Skip to main content

Full text of "De Nederlandsche Republiek en Munster .."

See other formats


Google 


This  is  a  digital  copy  of  a  book  that  was  prcscrvod  for  gcncrations  on  library  shclvcs  bcforc  it  was  carcfully  scannod  by  Google  as  part  of  a  project 

to  make  the  world's  books  discoverablc  onlinc. 

It  has  survived  long  enough  for  the  copyright  to  cxpirc  and  the  book  to  enter  the  public  domain.  A  public  domain  book  is  one  that  was  never  subject 

to  copyright  or  whose  legal  copyright  term  has  expired.  Whether  a  book  is  in  the  public  domain  may  vary  country  to  country.  Public  domain  books 

are  our  gateways  to  the  past,  representing  a  wealth  of  history,  culture  and  knowledge  that's  often  difficult  to  discover. 

Marks,  notations  and  other  marginalia  present  in  the  original  volume  will  appear  in  this  file  -  a  reminder  of  this  book's  long  journey  from  the 

publisher  to  a  library  and  fmally  to  you. 

Usage  guidelines 

Google  is  proud  to  partner  with  libraries  to  digitize  public  domain  materials  and  make  them  widely  accessible.  Public  domain  books  belong  to  the 
public  and  we  are  merely  their  custodians.  Nevertheless,  this  work  is  expensive,  so  in  order  to  keep  providing  this  resource,  we  have  taken  steps  to 
prevent  abuse  by  commercial  parties,  including  placing  lechnical  restrictions  on  automated  querying. 
We  also  ask  that  you: 

+  Make  non-commercial  use  of  the  files  We  designed  Google  Book  Search  for  use  by  individuals,  and  we  request  that  you  use  these  files  for 
personal,  non-commercial  purposes. 

+  Refrainfivm  automated  querying  Do  nol  send  aulomated  queries  of  any  sort  to  Google's  system:  If  you  are  conducting  research  on  machine 
translation,  optical  character  recognition  or  other  areas  where  access  to  a  laige  amount  of  text  is  helpful,  please  contact  us.  We  encourage  the 
use  of  public  domain  materials  for  these  purposes  and  may  be  able  to  help. 

+  Maintain  attributionTht  GoogXt  "watermark"  you  see  on  each  file  is essential  for  informingpeopleabout  this  project  and  helping  them  find 
additional  materials  through  Google  Book  Search.  Please  do  not  remove  it. 

+  Keep  it  legal  Whatever  your  use,  remember  that  you  are  responsible  for  ensuring  that  what  you  are  doing  is  legal.  Do  not  assume  that  just 
because  we  believe  a  book  is  in  the  public  domain  for  users  in  the  United  States,  that  the  work  is  also  in  the  public  domain  for  users  in  other 
countiies.  Whether  a  book  is  still  in  copyright  varies  from  country  to  country,  and  we  can'l  offer  guidance  on  whether  any  specific  use  of 
any  specific  book  is  allowed.  Please  do  not  assume  that  a  book's  appearance  in  Google  Book  Search  means  it  can  be  used  in  any  manner 
anywhere  in  the  world.  Copyright  infringement  liabili^  can  be  quite  severe. 

About  Google  Book  Search 

Google's  mission  is  to  organize  the  world's  information  and  to  make  it  universally  accessible  and  useful.   Google  Book  Search  helps  readers 
discover  the  world's  books  while  helping  authors  and  publishers  reach  new  audiences.  You  can  search  through  the  full  icxi  of  this  book  on  the  web 

at|http: //books.  google  .com/l 


Google 


Dit  is  ccn  digitale  kopie  van  een  boek  dat  al  generaties  lang  op  bibliothcckpl anken  heeft  gestaan,  maar  nu  zorgvuldig  is  gescand  door  Google.  Dat 

doen  we  omdat  we  alle  boeken  ter  wereld  online  beschikbaar  willen  maken. 

Dit  boek  is  na  oud  dat  het  auteursrecht  erop  is  verlopen,  zodat  het  boek  nu  deel  uitmaakt  van  het  publieke  domein.  Een  boek  dat  tot  het  publieke 

domein  behoort,  is  een  boek  dat  nooit  onder  het  auteursrecht  is  gevallen,  of  waarvan  de  wettelijke  auteursrecht  termijn  is  verlopen.  Het  kan  per  land 

verschillen  of  een  boek  tot  het  publieke  domein  behoort.  Boeken  in  het  publieke  domein  zijn  een  stem  uit  het  verleden.  Ze  vormen  een  bron  van 

geschiedenis,  cultuur  en  kennis  die  anders  moeilijk  te  verkrijgen  zou  zijn. 

Aantekeningen,  opmerkingen  en  andere  kanttekeningen  die  in  het  origineel  stonden,  worden  weergegeven  in  dit  bestand,  als  herinnering  aan  de 

lange  reis  die  het  boek  heeft  gemaakt  van  uitgever  naar  bibliotheek,  en  uiteindelijk  naar  u. 

Richtlijnen  voor  gebruik 

Google  werkt  samen  met  bibliotheken  om  materiaal  uit  het  publieke  domein  te  digitaliseren,  zodat  het  voor  iedereen  beschikbaar  wordt.  Boeken 
uit  het  publieke  domein  behoren  toe  aan  het  publiek;  wij  bewaren  ze  alleen.  Dit  is  echter  een  kostbaar  proces.  Om  deze  dienst  te  kunnen  blijven 
leveren,  hebben  we  maatregelen  genomen  om  misbruik  door  commerciële  partijen  te  voorkomen,  zoals  het  plaatsen  van  technische  beperkingen  op 
automaüsch  zoeken. 
Verder  vragen  we  u  het  volgende: 

+  Gebruik  de  bestanden  alleen  voor  niet-commerciële  doeleinden  We  hebben  Zoeken  naar  boeken  met  Google  ontworpen  voor  gebruik  door 
individuen.  We  vragen  u  deze  bestanden  alleen  te  gebruiken  voor  persoonlijke  en  niet -commerciële  doeleinden. 

+  Voer  geen  geautomatiseerde  zoekopdrachten  uit  Stuur  geen  geautomatiseerde  zoekopdrachten  naar  het  systeem  van  Google.  Als  u  onderzoek 
doet  naar  computervertalingen,  optische  tekenherkenning  of  andere  wetenschapsgebieden  waarbij  u  toegang  nodig  heeft  tot  grote  hoeveelhe- 
den tekst,  kunt  u  contact  met  ons  opnemen.  We  raden  u  aan  hiervoor  materiaal  uit  het  publieke  domein  te  gebruiken,  en  kunnen  u  misschien 
hiermee  van  dienst  zijn. 

+  Laat  de  eigendomsverklaring  staan  Het  "watermerk"  van  Google  dat  u  onder  aan  elk  bestand  ziet,  dient  om  mensen  informatie  over  het 
project  te  geven,  en  ze  te  helpen  extra  materiaal  te  vinden  met  Zoeken  naar  boeken  met  Google.  Verwijder  dit  watermerk  niet. 

+  Houd  u  aan  de  wet  Wat  u  ook  doet,  houd  er  rekening  mee  dat  u  er  zelf  verantwoordelijk  voor  bent  dat  alles  wat  u  doet  legaal  is.  U  kunt  er 
niet  van  uitgaan  dat  wanneer  een  werk  beschikbaar  lijkt  te  zijn  voor  het  publieke  domein  in  de  Verenigde  Staten,  het  ook  publiek  domein  is 
voor  gebniikers  in  andere  landen.  Of  er  nog  auteursrecht  op  een  boek  mst,  verschilt  per  land.  We  kunnen  u  niet  vertellen  wat  u  in  uw  geval 
met  een  bepaald  boek  mag  doen.  Neem  niet  zomaar  aan  dat  u  een  boek  overal  ter  wereld  op  allerlei  manieren  kunt  gebruiken,  wanneer  het 
eenmaal  in  Zoeken  naar  boeken  met  Google  staat.  De  wettelijke  aansprakelijkheid  voor  auteursrechten  is  behoorlijk  streng. 

Informatie  over  Zoeken  naar  boeken  met  Google 

Het  doel  van  Google  is  om  alle  informaüe  wereldwijd  toegankelijk  en  bruikbaar  te  maken.  Zoeken  naar  boeken  met  Google  helpt  lezers  boeken  uit 
allerlei  landen  te  ontdekken,  en  helpt  auteurs  en  uitgevers  om  een  nieuw  leespubliek  te  bereiken.  U  kunt  de  volledige  tekst  van  dit  boek  doorzoeken 

op  het  web  via|http:  //books  .google  .coml 


*»«■ 


««pp«p*«l 


I    : 


DE  NEDERLiNDSCHE  REPUBLIEK  EN  HDITER 


GEDURENDE  DE  JAREN  1650-1666. 


I    I 


t    > 


!  t 


Academisch    Proefschrift 


DOOK 


.     \ 


J^,  DER  KINDEREN,  FZ^ 


LEIDEN, 

GEBROEDERS  VAN  DER  HOEK. 

1871. 


D 


DE  NEDERLANDSCHË  BEPUBLIEE  ËN  HDNSTËB 


GEDÜBENDE  DE  JABEN  1650-166S. 


Boek-  en  Steen-drnkkerjj  van  De  Brenk  &  Smits. 


I 

DE  NEDERLANDSCHE  REPUBLIEK  EN  MUNSTER 

GEDURENDE  DE  JAREN  1650-1666. 


ACADEMISCH    PROEFSCHRIFT, 


TER  TEKKKUOINO  TAN  OBN  OKAAD  TAN 

nthï  in  \ti%mnmt\  m%ttmhz%Bt\  %n\h 


AAN     DE    HOOOESOHOOL    TE    LEIDEN, 
OP  GSZAO  TAN  DSN  lUSCTOB  MAONI7ICU8 

D\  li.   ^V^.  E.   RAU^V^ENHOFF, 

HOOOLXERAAB  IN  DB  7A0UI.TBIT  DER  OOOGBLEEBDHEID , 

op  Yrgdag  22  Dec:  1871,  des  namiddags  te  8  uren, 

VOOR  DE  FACULTEIT  TE  VERDEDIGEN 

DOOR 

FL0RI8  DER  KINDEREN.  FZ", 

GEBORBN   TE   AM8TBBDAM. 


LEIDEN, 

GEBROEDERS  VAN  DER  HOEK. 

1871. 


f 


r 


I 


EERSTE  HOOFDSTUK. 


GESCHIL    TÜSSCHEN    HET    STIFT    MUNSTER    EN   DK   PROVINCIE 
GELDERLAND  OVER  DE   HEERLIJKHEID   BORCULO. 


§i. 


Het  b^n  der  zeventiende  eeuw  bracht  ons  land  gedurende 
eenige  jaren  eene  rust  aan^  die  echter  betrekkelijk  was, 
want,  al  deed  het  twaalfjarig  bestand  den  ooilog  t^en 
Spanje  gedurende  eenigen  tyd  ophouden,  het  zag  er  in  die 
dagen  in  de  vereenigde  Nederlanden  verre  van  rustig  uit. 

Hevige  godsdiensttwisten  verscheurden  een  land,  dat  nu 
reeds  veertig  jaren  voor  het  behoud  van  z\jnen  godsdienst 
gestredoi  had.  Treurige  verwikkelingen  tusschen  den  stad- 
houder en  één  der  oudste  en  verdienstelykste  dienaren  van 
den  staat  hadden  plaats  en  leidden  tot  eene  noodlottige  ont- 
knoi^ping,  die  dezen  het  leven,  genen  in  de  oogen  van  velen 
een  groot  gedeelte  van  zijnen  roem  ontnam.  Een  geschil  over 
eene   r^ke   erfenis   in   Duitschland  deed  ons,  die  vóór  dien 

i 


tijd  gedurende  den  oorlog  met  Spanje  weinig  of  niet  in 
aanraking  met  de  vorsten  van  dat  land  geweest  waren ,  in 
minder  vriendschappelyke  verhouding  tot  onze  oostelijke 
naburen  komen,  en,  waren  de  beide  eerste  twisten  uit 
hunnen  aard  slechts  voorbijgaand,  de  oneenigheid  tusschen 
de  Duitsche  vorsten  en  ons  was  voortdurend  en  zou  ons 
aanhoudend  in  moeyelijkheden  brengen.  Wat  echter  later 
voor  ons  de  nadeeligste  gevolgen  na  zich  zou  slepen,  was  de 
twist  tusschen  een  naburig  geestelijk  vorst  en  één  onzer 
gewesten  over  de  heerlykheid  Borculo  en  Lichtenvoorde , 
waarvoor  zich,  na  het  uitsterven  van  het  geslacht  Bronkhorst- 
Borculo,  twee  mededingers  opdeden,  het  stifl  Munster  en 
de  provincie  Gelderland  als  beschermster  der  aanspraken 
van  het  geslacht  Limburg-Styrum.  Wy  zullen  kortelyk  na- 
gaan, welke  de  toestand  der  gemelde  heerlijkheid  was. 

Nadat  Borculo  in  vroegere  tijden  zijne  eigene  heeren  gehad 
had,  ging  het  in  de  veertiende  eeuw  door  het  huwelijk  van 
de  dochter  van  Jan,  laatsten  heer  van  Borculo,  met  Gijs- 
bert  I ,  heer  van  Bronkhorst ,  over  in  dit  beroemde  geslacht , 
aan  één  van  welks  takken  het  dan  ook  den  naam  gaf.  De 
zoon  van  dezen  Gijsbert,  die  denzelfden  naam  als  zijn  vader 
had,  droeg  in  1406  de  heerlijkheid  Borculo  aan  het  stift 
Munster  t&r  leen  op,  hetgeen  later  de  bron  van  groote  en 
langdurige  twisten  zou  worden.  De  volgende  heeren  van 
Borculo  ontvingen  allen  het  leen  van  Munster,  Otto  in  1420, 
Gysbert  III  in  1477 ,  Frederik  in  1490  en  Joost  in  1539  en 
1542  *).  Geenerlei  geschil  over  de  leenroerigheid  had  plaats, 
totdat   in    1553   gemelde   Joost,    de  laatste  der  heeren  van 

')  Deductie.  W.  4^-6. 


BronkhorstrBorcuIo,  zonder  kinderen  overleed.  De  bisschop 
van  Munster  9  Willem  van  Ketteler,  trok  de  heerlykheid 
Borculo  als  een  opengevallen  leen  aan  zich ,  maar  Maria  van 
Hoya,  vireduwe  van  heer  Joost,  behield  het  vruchtgebruik 
der  goederen,  nadat  zy  daarvoor  11  Dec  1556  cautie  gesteld 
en  uitdrukkelyk  verklaard  had,  dat  dit  vruchtgebruik  de 
rechten  van  den  bisschop  op  de  heerlykheid  Borculo  niet 
zou  b^aadeden  of  verkorten  ')• 
^  Spoedig  na  den  dood  van  Joost  traden  twee  personen  met 
aanspraken  op  het  leen  te  voorschyn ,  n.1.  Irmengard ,  gravin 
van  Limburg-Styrum ,  en  Rudolf ,  graaf  van  Diepholt.  Om  te 
doen  ziai,  op  wdken  graad  van  bloedverwantschap  zy  hunne 
aanspraken  grondden,  is  het  misschien  niet  ondoelmatig, 
hier  de  volgende  beknopte  genealogie  in  te  lasschen. 

Otto,  heer  y.  Bronkhorst-Borculo.  Willem  I,  heer  van  den  Berg.  f  1466. 

I  I 

Gysbert,  die  in  1454  vóór  zjjnen  vader  stierf.  Oswald  I,  gnaï  v.  d.  Berg. 

Gflabert  IIL      Hedwig,  gehuwd  met       Frederik.    Kett.  Walburg,  gehuwd 

Otto,  graaf  y.  Diepholt  ^— ■^■^■''  met  Hendrik  v.  Wiach. 

I  I  I 

Budolf,  graaf  y.  Diepholt.     Joost,  laatste  heer  y.  Irmengard, gdiuwd met 
I  Bronkhorst-Borcalo       Joost,  graaf  v.  Limburg 

I  t  1663.  Styrum. 

I  I 

Frederik,  gnaï  y.  Diepholt  f  1529.  Herman,  graaf y.  Limburg 

I  Styrum. 

I  I 

Budolf,  graaf  y.  Diepholt  Joost 

I 
Herman  Otto.  f  1664. 

Uit  bovenstaande  tabel  blijkt  dus ,  dat  Rudolf  een  achter- 

>)  T&cking.  bL  115.  117. 


kleinzoon  der  tante  van  den  laatsten  heer  en  Irmengard  door 
hare  moeder  eene  nicht  van  Joost  was. 

Van  deze  beide  pretendenten  trad  de  eerste  spoedig  van 
het  tooneel  af,  want  hij  werd  by  sententie  van  April  1555 
verwijderd ,  en  aan  Irmengard ,  als  naaste  bloedverwante 
van  heer  Joost ,  werd  idie  possessie  soo  wel  van  lehnen , 
>als  van  andere  erffhuysgoederen  daerbij  geadjudiceert."  *). 

Irmengard  zelve  had  reeds  vroeger  (7  Juni  1554)  met 
Maria  van  Hoya  een  verdrag  aangegaan,  dat  haar,  eius 
tarnen  usufructu  salvo,  in  het  bezit  stelde  der  heerlijkheid 
Borculo,  zoodat  Maria  die  gedurende  het  overige  van  haar 
leven  slechts  op  naam  van  Irmengard  bezat  ^).  Deze  echter 
schynt  op  haar  aldus  verkr^en  recht  niet  al  te  zeer  ver- 
trouwd te  hebben ;  ten  minste ,  en  dit  spreekt  zeker  ten 
gunste  van  den  bisschop ,  zg  wendde  zich  met  hare  aanspraak 
tot  het  leengericht  te  Munster.  Hier  werden  twaalf  scheiils- 
rechters  benoemd,  die  echter  zelven  het  eindvonnis  niet 
velden  ,  maar  de  processtukken  aan  de  rechtsgeleerde  faculteit 
te  Straatsburg  zonden  ,  omdat  men  hare. leden  voor  onpar- 
tydig  houden  kon  zoowel  wegens  den  afstand,  waarop  zij 
zich  bevonden ,  als ,  en  wel  voornamelyk ,  omdat  z\j ,  even  nis 
de  pretendente ,  den  Protestantschen  godsdienst  beleden.  De 
processtukken  kwamen  verzegeld  te  Munster  terug  en  werden 
daar  9  Juli  1570  in  tegenwoordigheid  van  partijen  geopend. 
De  uitspraak  luidde,  dat  Borculo  een  mansleen  van  hetetift 
Munster  was  en  dat  dus  Irmengard,  die  slechts  door  de 
vrouwen  met  den  laatsten  leenman  verwantschapt  was,  geene 
in  rechten  geldende  aanspraak  op  die  heerlijkheid  kon  maken. 

')  Deductie,  bl.  7. 

2)  Deductie,  bl.  7.  Wicquefort.  B.  XIV.  Dl.  ITI.  bl.  173. 


De  gravin ,  over  die  uitspraak  niet  zeer  tevreden  en  daarin 
niet  willende  berusten ,  appelleerde  op  het  rykskamcrgericht 
te  Spiers,  dat  haar  echter  eveneens  in  het  ongelyk  stelde 
(23  Juni  1578)  '). 


§2. 


Zoolang  nu  Maria  van  Hoya  leefde ,  bleef  alles  in  den  ouden 
toestand ,  maar  dadel\jk  nadat  zy  ,  niet  lang  na  laatstgemeld 
vonnis,  overleden  was  (Nov.  1579),  stelde  Munster  zich  in  het 
bezit  der  heeriykheid  Borculo  en  Lichten  voorde.  Het  archief  en 
verschillende  andere  stukken ,  die  zich  op  het  slot  te  Borculo 
bevond^i ,  werden  weggevoerd ;  den  inwoners  werd  de  eed 
afgenomen  en  een  rentmeester  aangesteld.  ^ 

Irmengard ,  aldus  ontzet  van  hetgeen ,  volgais  hare  bewe- 
ring, haar  wettig  eigendom  was,  protesteerde  t^en  het 
bezetten  van  Borculo  c.  a.  by  de  r^eering  van  Munst^  en 
bij  den  toenmaligen  bisschop.  Jan  Willem  van  Gulik,  maar 
al  hare  verzoeken ,  evenals  de  tusschenkomst  van  verscheidene 
voorname  personen ,  bleven  zonder  gevolg ;  men  bleef  weiger- 
achtig, de  heerlijkheid  te  haren  behoeve  te  ontruimen. 

Terwyl  dit  geschil  nog  in  vollen  gang  was ,  overleed  ook 
Irm^gard  en  liet  hare  aanspraak  op  Borculo  na  aan  haren 
kleinzoon  Joost,  graaf  van  Limburg- Styrum.  Deze,  bem^- 
kexkde  dat  alle  vertoogen,   aan   den   bisschop  van  Munster 

>)  Tflcking.  bl.  115,  116. 

*)  Tficking.  bl.  118.  Wicqnefort  U.  bL  173.  DedncUe.  bL  9 ,  waar 
echter  verkeerd  geiegd  wordt,  dat  Manster  deze  handelingen  verrichtte 
Bonder  de  sententie  te  Spiers  af  te  wachten ,  daar  dese ,  sooals  wQ  sagen , 
reeds  28  Juni  1678  uitgesproken  was. 


6 

gedaan ,  vruchteloos  waren ,  slo^  eenen  anderen  weg  in  en 
wendde  zich  tot  den  kanselier  en  de  raden  van  het  hertog- 
dom Gelre  en  graafschap  Zutphen,  daar  h\j  beweerde,  dat 
Borculo  onder  het  provinciaal  gerechtshof  van  Gddorland 
ressorteerde,  viraarby  hy  zich  beriep  op  hetgeen  deManster- 
sche  regeering  zelve  te  Spiers  verklaard  had  »dat  de  Heer- 
»schafb  Borculoe  niet  im  Stift  Munster  und  dessen  bezirk, 
»sond^en  ausserhalben  desselben  Stifts  gelegen  sey/' 

De  Duitsche  keizer  bemoeide  zich  met  de  zaak  en  gebood 
den  graaf  van  Limburg-Styrum ,  het  proces  te  staken,  en 
de  Munstersche  regeering ,  zich  niet  aan  het  hof  van  Gelder- 
land te  storen ,  maar ,  zooals  by  zoovele  gelegenheden ,  bleek 
ook  hier  zyne  onmachtige  grootheid;  men  sloeg zyne bevelen 
in  den  wind ,  zoodat ,  toen  het  hof  den  keurvorst  van  Keulen 
als  bisschop  van  Munster  dagvaardde ,  deze  aan  die  oproeping 
voldeed  en  Johann  Hobbeling  als  zynen  gevolmachtigde , 
vergezeld  door  verscheidene  Munstersche  heeren ,  naar  Arn- 
hem zond. 

De  graaf  van  Limburg-Styrum  verklaarde ,  dat  Joost  van 
Bronkhorst — ^Borculo ,  in  1553  kinderloos  overleden ,  tot  erf- 
gename bad  benoemd  Trm^gard,  gravin  van  Limburg, 
impetrants  grootmoeder ;  dat  hy  o,  a*  ook  nagelaten  had  de 
heerl|kheid  Borculo,  als  Munstersch  leen,  met  het  ambt 
lichtenvoorde  c.  a.,  en  dat  zyne  nagelatene  weduwe  Maria 
van  Hoya  dit  in  vruchtgebruik  had  bezeten ;  dat  nu ,  na  het 
overlyden  van  de  vruchtgebruikster,  de  bisschop  van  Munster 
en  de  domkapittelheeren  de  heerlykheid  Lichtenvoorde  met 
geweld  aan  zich  getrokken  hadden,  voorgevende,  dat  Borculo, 
als  Munstersch  leen,  aan  den  leenheer  zoude  vervallen  zyn, 
en   dat  zy  zich  daarenboven  nog  van  vele  andere  goederen , 


huizen  en  hofsteden ,  die  niet  tot  Borculo  behoorden ,  hadden 
meester  gemaakt ;  eindelyk ,  dat  ook  de  bisschop ,  op  eigen 
gesag ,  verscheidene  manschappen  van  leengoederen  y  die  niet 
tot  Borculo  behoorden,  maar  v?elke  heer  Otto  van  Bronk- 
horst  met  Agnes  van  Solms  in  1493  had  behuvsrelykt ,  had 
aangeslagen  ')• 

Joost  bestreed  den  titel  van  bezit  van  Munster  niet  en 
schred*  zelfs  nog  2  April  1614  aan  den  Keizer ,  dat  hij  niet 
voornemens  was,  de  leenroerigheid  der  heerl'ykheid  Borculo 
aan  het  stifl  Munster  en  het  Duitscbe  rgk  te  onttrekken. 
Lat^  vergat  hy  dit  voornemen,  en  het  Duitsche  ryk,  door 
bloedige  inwendige  twisten  verscheurd,  kon  er  niet  aan 
denken ,  het  hem  te  herinneren. 

De  Munstersche  afgezanten  brachten  t^en  den  dsch  van 
den  graaf  de  exceptie  incompetentiae  iudids  te  berde.  Zy 
beweerden  ,  dat  Borculo  onder  het  stift  Munster  ressorteerde 
en  niet  onder  het  hertogdom  Gelre en graa&chapZutphen, en 
zeiden,  dat  de  heerlijkheid  Borculo  altyd  hare  eigene  gren- 
zen had  gehad;  dat  zy  de  voorrechten  harer  markten  van 
het  Ryk  ontvangen  had;  dat  de  Keizer  aldaar  de  Gregori- 
aansche  tydrekening  had  ingevoerd,  terwyl  de  oude  nog  in 
Gelderland  gebruikelyk  was,  en  dat  de  bisschop  te  Borculo 
sohuilpbats  verleend  had  aan  misdadigers  ^  zonder  dat  de 
Staten  van  Gelderland  zich  ooit  daart^en  verzet  hadden'). 
Tücking  (bl.  118)  voegt  daarbij  als  daadzaken,  dat  Borculo 
in  een  schattingregister  van  het  stifl  Munster  onder  de  af- 
deeling  Emsland  voor  83  th.  14  schill.  aangeslagen  was ;  dat 
het  tot  1616  zyne  eigene  militie  had;  dat  het  tot  dien  tyd 

»)  Npoif.  bL  49.  «)  Wioquefort.  L  1.  bl.  173. 


8 

onder  het  geestelyk  oppergebied  van  den  bisschop  van  Mun- 
ster stond 9  zoodat,  toen  te  Deventer  een  nieuw  bisdom 
(1565)  opgericht  werd ,  daaraan  o,  a,  ook  het  graa&chap 
Zutphen,  maar  niet  de  heerlykheid  Borculo,  onderworp^ 
werd ;  eindelyk  dat ,  indien  koning  Philips  II  als  hertog  van 
Gelre  en  graaf  van  Zutphen  eenige  heerlykheidsrechtai  op  Bor- 
culo  gehad  had ,  hij  aldaar  zeker  niet  het  behoud  der  Augs- 
burgsche  confessie  zou  geduld  hebben. 

Nadat  deze  exceptie  voorgesteld  was,  voegde,  volgens  het 
oude  gebruik,  de  momboor  van  Gelderland  zich  by  Joost, 
»tot  defensie  van  des  Furstendombs  Gelre  ende  GraeOschaps 
»Zutphen  hooch  —  ende  Gerechtigheyt,  over  het  ressort  van 
»de  gedachte  Heerlyckheyt  Borculo." 

De  graaf  en  de  momboor  betuigden  tegen  de  exceptie, 
dat  reeds  vóór  vier  honderd  jaren  de  heeren  van  Borculo 
zich  als  onderdanen  der  graven  van  Gelre  en  Zutphen  ge- 
dragen haddai  f  en  gaven  daarvan  vele  voorbeelden ,  die  men 
uitvoerig  in  de  meermalen  aangehaalde  Deductie  lezen  kan '), 
van  welke  deductie  echter  Tücking  (bl.  119)  zegt:  »Eshaben 
»8ich  die  Ver&sser  jener  Schriften  gar  fein  gehUtet  fïir  ihre 
» Angaben  die  urkundlichen  Beweise  bei  zu  bringen :  sie  wa- 
kren eben  nicht  zu  haben**. 

Het  hof  van  Gelderland  evenwel,  het  gevricht  der  aan- 
hangige zaak  beseffende,  die  zeer  zeker,  en  het  is  later 
maar  al  te  waar  bevonden ,  kwaad  bloed  tusschen  Munster 
en  ons  land  zou  zetten,  beval  (12  Dec  1612),  dat  men  van 
bdde  zyden  de  zaak  schriftelyk  zou  bloot  leggen  en  beplei- 
ten. Men  voldeed  hieraan ,  en  na  veel  geschryf  over  en  we- 

>)  BL  14—23. 


der  ^orzochien  beide  partyen  recht  (17  Juli  1613),  Het 
hof,  allen  schijn  van  partydigheid  willende  vermgden ,  voegde 
zich  leden  van  den  hoogen  en  den  provincialen  raad  van 
Holland,  van  de  hoven  van  Utrecht  en  Friesland  en  uit  de 
kwartieren  van  Nymegen  en  Arnhem  toe ,  welke  aldus  ver- 
sterkte rechtbank  19  Nov.  1613  des  bisschops  exceptie  ver- 
wierp en  diens  vertegenwoordiger  beval,  op  den  eisch  ten 
principale  te  antwoorden. 

De  bisschop,  over  dezen  afloop  ontevreden,  klaagdein 
den  Haag  over  het  gevelde  vonnis  met  zooveel  aandrang, 
dat  de  Staten-Generaal ,  die,  evenals  het  hof,  min  of  meer 
bevreesd  waren  voor  de  gevolgen,  welke  een  voor  den  bis- 
schop onvoordeelig  eindvonnis  kon  na  zich  slepen,  het  hot 
verzochten,  »eenighe  uyt  haeren  Raeth,  die  in  de  Saecke 
»gebesoigneert ,  ende  best  van  de  gelegentheyt  van  deselve  ge- 
»informeert ,  te  committeren ,  ende  aMaer  in  diligentie  te 
ysendad ,  omme  haer  Hoo :  Moo :  van  alles  t'informeren  ende 
yberichten"*  *). 

De  raadsheeren  van  het  hot  waren  zeer  bigde,  met  ande- 
ren de  verantwoordelykheid  te  kunnen  deden ,  en ,  hoewd 
zy  slechts  aan  God  en  hun  geweten  voor  de  door  hen  ge- 
wezene  vonnissen  verantwoording  schuldig  waren,  deden  zy, 
hoe  kittdoórig  ook  men  anders  in  die  tyden  op  dergelyke 
dingen  was,  afetand  van  het  privilegie,  volgens  hetwelk  de 
vonnissen,  in  Gelderland  ge¥rezen,  nergens  zouden  behoeven 
te  worden  gejustificeerd.  Zy  zonden  dus  vier  hunner  *)  naar  den 

')  Deductie  bL  29. 

*)  I>e  raadaheeren  Martin  Goria  en  Hendrik  van  Eaaen  van  het  bof  van 
Otidarbuid,  Timan  Cnyck  van  dat  van  Utrecbt  en  Fraacken  van  dat  van 
Honaad. 


10 

Haag,    die    de  volkomene  approbatie  der   Staten-Generaal 
verkregen. 

Toen  de  bisschop  dezen  loop  der  zaken  vernam,  liet  hy 
door  zynen  vertegenwoordiger  de  volmacht,  waarby  dezen 
gelast  ¥ras,  in  het  proces  op  te  treden,  herroepen,  en  het 
gevolg  hiervan  viras,  dat  het  hof  van  Gelderland  hem  by 
contumacieel  vonnis  van  20  Dec.  1615  v^oordeelde,  den 
eischer  te  hei*stellen  in  het  bezit  van  het  huis  en  de  heer- 
lykheid  van  Borculo,  het  huis  en  ambt  Lichten  voorde,  be- 
nevens de  Solmsche  mansdiappen,  en  de  vrije  goederen,  en 
hem  te  restitueeren  alle  vruchten  en  schaden,  door  den 
eischer  van  1579  af  geleden,  met  condemnatie  in  de  kosten  *)• 


§3. 


Reeds  voordat  deie  zaak  aldus  gerechtelyk  beslist  was, 
bad  Gelderland  zich  feitelyk  in  de  heerlykheid  Borculo  doen 
gelden.  Reeds  in  1612  hief  het  aldaar  schatting,  en  sclireef 
zrife  (23  Dec.  1613;  de  verpachting  der  gewone  landsmidde- 
len  aldaar  uit,  waart^en  de  Keizer,  ofschoon  weder  zonder 
eenig  gevolg,  per  brief  van  7  Maart  1614  protesteerde*). 

Nadat  het  gemelde  vonnis  uitgesproken  was,  werd  het  den 
bisschop  bekend  gemaakt  en  by  hem  aangedrongen  op  de 
ontruiming  van  Borculo  en  Lichtcnvoorde  en  op  de  betaling 
der  aan  den  graaf  toegewezene  schadevergoeding.  De  bisschop 
voldeed  niet  aan  het  bevel,  maar  verzuimde  aan  den  ande- 
ren kant,  maatregelen  tot  behoud  der  beide  heerlijkheden 
te  nemen,  hetzij  hij  zich  tegen  onze  Staten  niet  opgewassen 

>)  Dedvctie  bl.  33. 
«)  Tücking,  bl  118. 


11 

gevoelde,  hetzij  hg,  met  het  oog  op  de  zware  onweersbuien, 
die  zich  aan  Duitschlands  politieken  gezichteinder  samenpak- 
ten ,  daartoe  niet  dnrfde  overgaan.  Hij  liet  echter ,  wat  slechts 
een  halve  maatregel  was,  zyne  bezetting  in  de  beide  plaats 
sen,  maar  de  Staten  brachten  eenig  volk  op  de  been,  om 
den  graaf  met  geweld  in  het  bezit  te  stellen '). 

Kapitein  Krynck  bezette  Lichtenvoorde  (10  Jan.  1616), 
alwaar  den  17den  dier  maand,  voor  het  eerst  sedert  ver-* 
scheidene  jaren,  Gereformeerde  godsdienstoefening  gehouden 
werd  door  Baudart,  predikant  te  Zutphen,  die  zulks  zelf 
in  zijne  Memoriën  (Boek  YIII.  bl.  35),  verhaalt. 

Dai  25steii  Febr.  bezette  kolonel  van  Dorth  het  slot  en  de 
stad  Borculo ,  en  hiermede  was  Joost  van  Limburg-Styrum 
in  het  bezit  der  beide  heerlykheden  gesteld  en  dit  geschil 
met  Mimster  op  gerechtelijke  en  feiteiyke  wyze  uit  den  weg 
geruimd.  Ten  minste  voorloopig,  dank  z\j  den  onrustigen 
toestand,  vi^aarin  Duitschland  zich  reeds  bevond  en  die  den 
bisschop  genoeg  in  zyne  onmiddellyke  nabyheid  te  doen  gaf, 
maar  de  nasleep  zou  lai^urig  zyn.  Nog  vyftig  jaren  lang 
tón  Borculo  de  wryfpaal  tusschen  Munster  en  deVereenigde 
Gewesten  z^jn;  nog  vyftig  jaren  lang  zou  het,  zoo  niet  de 
eenige,  dan  toch  de  voorname  bron  van  ongenegen  met 
onzen  oostet^en  nabuur  zijn ;  nog  vyftig  jaren  lang  zou  het 
tdkens  zich  op  het  politiek  tooneel  vertoonen  en  tdkens 
moddökheden  doen  ontstaan. 

Zes  jaren  nadat  Joost  bezit  genomen  had  van  Borculo  c  a., 
werd  de  hem  toekomende  schadevei^oeding  opgemaakt  en 
getaxeerd  op  523995  gulden  (3  Mei  1622),  eene  aardige  som , 

>)  Van  den  Sande,  bL  102,  Klait  §  CYI,  2  bl.  106. 


12 

die  het  echter  gemakketyker  was  op  het  papier  te  letten 
dan  te  innen,  want  het  krachtige  middel,  dat  men  tot  uit- 
voering van  iiet  ééne  gedeelte  van  het  vonnis  gebruikt  had , 
kon,  ongelukkig  genoeg,  niet  by  het  andere  aangewend 
worden.  De  bisschop  bleef  in  gebreke ,  en  het  eenige,  waarop 
Herman  Otto  van  Limburg-Styrum ,  zoon  en  opvolger  van 
graaf  Joost ,  ten  minste  een  gedeelte  di^  som ,  ten  bedrage 
van  45000  gulden,  kon  verhalen,  waren  alle  zoodanige  rech- 
ten als  de  bisschop  ratione  directi  et  utilis  dominii  op  het 
slot,  stad  en  heerlykhdd  Borculo  en  allen  gevolg  van  dien 
mocht  hebben ,  welke  rechten ,  dewyl  de  bisschop  geenerlei 
wettige  oppositie  deed,  23  Maart  1641  sby  brandende 
»keerssen"  verkocht  werden. 

Alle  pogingen  tot  verkryging  van  het  overschot  der  scha- 
devergoeding bleven  vruchteloos.  Te  vergeefs  drongen  de 
Staten-Oeneraal ,  wier  bemiddeling  graaf  Otto  ingeroepen 
had,  daarop  ter  gelegenheid  van  de  vredesonderhandelingen 
te  Munster  per  brief  van  26  Febr.  1646  aan ;  te  vergeds 
schreef  ook  de  prins  van  Oranje  7  Maart  eenen  brief  over 
die  aangelegenheid ;  de  bisschop ,  in  het  gelijk  gesteld  door 
een  tweede  vonnis  van  het  rykskamergericht  te  Spiers  (6 
Juli  1642),  dat  wederom  Borculo  aan  hem  toewees  '), 
was  des  te  minder  tot  betalen  geneigd;  en  de  zaak  bleef 
slepend ,  tot  dat  een  ander ,  krachtiger  bisschop ,  door  den 
Westphaalschen  vrede  van  veel  zorg  bevryd ,  de  Borculosche 
zaak  oprakelde  en  met  kracht  doorzette. 

»)  Tttcking.  bl.  117. 


TWEEDE  HOOFDSTUK* 


CHRISTOPH  BERNARD  VAN  GALEN,  BISSCHOP  VAN  MUNSTER. - 
BEVERGERN.   —   BORCULO.  —  ONDERHANDELINGEN   OVER 
EEN   VERBOND   VAN   H.H.M.  MET  DE 
DÜITSCHE  VORSTEN. 


§^. 


Den  13clcn  Sept.  1050  overleed  Ferdinand  van  Beijeren 
keurvorst  van  Keulen  en  bisschop  van  Munster,  zijnde  »een 
»groot  Jagher ,  doch  een  van  de  verstandichste  Princen  van 
»sijnen  tijdt  gheacht  geweest"  *) ,  maar  voordat  wij  van  zijnen 
opvolger  in  het  stift  Munster  spreken,  is  het  noodig  nc^ 
een  paar  zaken  te  vermelden,  die  kort  vóór  Ferdinands 
overreden  plaats  hadden  en  welker  gevolgen  zich  onder  de 
regeering  van  bisschop  Bemard  deden  gevoelen. 

»)  Ait2:  B.  XXX.  DL  m.  bl.  486. 


14 

Tot  de  bezittingen  van  den  prias  van  Oranje  behoorde 
ook  het  graafschap  Lingen,  dat  in  vroegere  tyden  heteigafi- 
dom  der  graven  van  Tecklenburg  was  geweest.  Toen  één 
van  dezen,  Koenraad,  deel  genomen  had  aan  het  Schmalkal- 
dische  verbond,  werd  hy  door  Karel  V  in  den  ban  gedaan 
en  de  uitvoering  daarvan  opgedragen  aan  graaf  Maximiliaan 
van  Buren,  die  daarna  door  den  Keizer  met  het  gemdde 
graafschap,  baaevens  vier  kerspelen  i)  van  liet  graafschap 
Tecklenburg,  beleend  werd.  Maximiliaan  liet  slechts  ééne 
dochter,  Anna,  na,  die,  als  gemalin  van  Willem  I  van 
Oranje,  Lingen  in  dit  huis  bracht.  Tydens  den  dertigjarigen 
oorlog  werd  het  graafschap  gedurende  eenen  geruimen  tijd 
door  de  Spanjaarden  bezet  gehouden.  Eindelyk  echter  werd 
het  door  hen  verlaten  en  kwam  het  weder  in  het  bezit  van 
den  prins  van  Oranje,  die  daarby  zelfs  eene  vermeerdering 
van  grondgebied  verkreeg.  In  16«33  toch  veroverde  Dodo  van 
Kniphausen,  een  Zweedsch  veldheer,  het  kasteel  van  Bever- 
gem,  dat  tot  het  stift  Munster  behoorde,  maar  door  zijne 
nieuwe  bezitters  aan  Frederik  Hendrik  overgegeven  werd. 
Deze  liet  het  na  aan  zynen  zoon  Willem  II,  wiens  bezit 
bevestigd  werd  door  art.  50  van  het  vredesverdrag  van  30 
Jan.  1648  tusschen  Spanje  en  onzen  staat  ^. 

Deze  bezetting  van  eene  stad ,  die  vroeger  tot  het  stift 
behoord  had,  was  bisschop  Ferdinand  een  doom  in  het  oog, 
maar  de  pogingen,  door  hem  by  Willem  II  in  het  werk 
gestdd ,  om  Bevergem  terug  te  krygen,  bleven  vruchteloos, 
want,  zegt  Wicquefort,   »il   n'estoit  pas  facile  de  luy  arra* 

*)  Ibbenbuhren,  Brockt^beck,  Eecke  en  Mettingen. 
S)  Aits.  B.  XXIX.  Dl.  IIL  bL  388.  Elnit  §  CXXIX.  bl.  136.  Wagenaar 
B.  XLIX.  DL  XIII.  bl.  79.  Wicquefort  B.  VL  DL  II.  bL  201. 


15 

»cher  ce  qu'il  ne  voiiloit  pas  rendre".  De  bisschop,  dit  be- 
seffende, besloot  eenen  anderen  w^  in  te  slaan  en  te  be- 
proeven, door  geld  te  verkrijgen,  wat  hij  door  overreding 
niet  machtig  kon  verorden. 

Hg  zond  dus  hierheen  als  gesanten  Bernard  van  Mallinc^- 
rodt,  donkleken  der  cathedrale  kerk  te  Munster,  en  dokter 
Bernard  Rottendoif,  om  met  den  prins  onderhandelingen  tot 
afkoop  van  Lingen  en  Bevergern  aan  te  knoopen  en  om  de 
Staten-Generaal  gunstig  voor  dit  plan  te  stemmen.  Hij  hoopte 
des  te  eerder  te  zullen  slagen,  daar  de  prins  geld  vannoode 
had  en  daar  de  jaarlyksche  opbrengst  van  het  graafschap 
Lingen  slechts  gering  was  en  volgens  Aitzema  niet  meer  be- 
droeg dan  twintig  k  dertig  duizend  gulden,  waarvan  nog 
een  gedeelte  voor  de  ambtenaren  afging. 

Zoodra  de  beide  gezanten  in  den  Haag  gekomen  vraren, 
va'zochten  zij  audiëntie  ter  vergadering  der  Staten*Generaal 
en  verkregen  die  den  2den  Juni  1649.  Zij  verzochten  te  mo- 
gen weten,  of  zy  hunnen  last  in  de  volle  vergadering  of  aan 
gedeputeerden  uit  H.H.M,  moesten  bloot  leggen,  waarop  zij 
tot  antwoord  ontvingen,  dat  het  den  Staten  aangenaam  zou 
zijn,  indien  zij  zulks  bij  geschrifte  wilden  doen,  waarmede 
de  gezanten  genoegen  namen  ^). 

Twee  dagen  later  werd  ter  vergadering  van  H.H.M,  hunne 
schriftdyke  propositie  gelezen,  viraarin  zy  zeiden,  dat  de 
prins  van  Oranje  reeds  gedurende  eenige  jiuren  het  ambt 
Bevergern ,  gelegen  en  ressorteerende  onder  het  stift  Mun- 
ster, met  staatsch  krygsvolk  bezet  hield;  dat  het  stift  bij 
de  laatste  vredesonderhandelingen  de  belofte  van  de  restitutie 

>)  Re«.  8t-G.  1 ,  2  Juni  1649. 


16 

van  het  gemelde  ambt  verkregen  had ;  dat ,  indien  men  met 
de  teruggave  talmde,  het  te  vreezen  was,  dat  de  Zwe- 
den, die  door  hunne  plenipotentiarissen  de  restitutie 
hadden  latai  aanbieden ,  des  noods  geweld  van  wapenen 
zouden  gebruiken ;  dat  echter  het  stift  Munster  dit  ongaarne 
zou  zien  ad  daarom  de  medewerking  der  Staten  inriep, 
zoowei  om  eenige  geschillen  over  de  grenzen  tusschen  Mun- 
ster en  ons  land  by  te  leggen ,  als  om  den  prins  tot  min- 
nelyke  teruggave  van  Bevergern  te  overreden;  en  eindelyk, 
dat  zy  gaarne  met  commissarissen  uit  de  Staten  in  confe- 
rentie zouden  treden,  om  hunnen  last  in  broeder  bewoor- 
dingen te  kunnen  mededeelen.  De  Staten  gaven  aan  het  ver- 
langen der  afgezanten  gehoor,  en  benoemden  een  zevental  >) 
commissarissen,  die  met  de  Munstersche  heeren  conferenties 
hielden,  waarop  wel  uitvoeriger  over  de  propositie  gerede- 
neerd werd,  maar  men  tot  geenen  voldoenden  uitslag  kwam  *). 


§  2. 


Intusschen  onderhandelden  de  afgezanten,  die  nu  dne 
in  getal  waren,  daar  de  ridderschap  van  Munster,  de  on- 
derhandeling met  den  prins  goedkeurende,  hun  den  dros- 
saard van  Emsland ,  vryheer  Diederik  van  Velen ,  toegevoegd 
had ,  met  Willem  II  zelven  over  deiï  afstand  van  lingai 
c.  a.  De  prins ,  '  die ,  zooals  wy  reeds  gez^d  hebben ,  des- 
tyds  gddgebrdc  had ,  toonde  zich  tot  het  plan  niet  ongene- 
gen,  zoodat  de  a%ezanten,   toai   zy   weder  in  der  Staten 

')  Lintelo ,  Wimmenam ,  Yeth ,  Bcnswonde ,  Andrée ,  Rippcrda  en  Eysinga 
<)  Bes.  St.-O.  4  Juni  1649.  Aits,  1.  1.  bL  385. 


17 

vergadering  verschenen ,  konden  verklaren ,  dat  de  prins  tot 
den  a&tand  gémclineerd  was;  dat  men  gegronde  hoop  had, 
het  over  den  prys  en  de  verdere  voorwaarden  eens  te  zullen 
worden;  dat  zij,  daar  de  zaak  reeds  zoo  ver  gevorderd  was , 
niet  wilden  nalaten,  zulks  aan  de  Staten  mede  te  deelen, 
hoewel  zy  niet  twyfelden,  of  H.H.M.  zouden  in  de  schik- 
king berusten ,  in  welke  meening  zij  versterkt  waren  door 
de  bereidwilligheid,  die  H.H.M,  reeds  in  deze  zaak  getoond 
hadden;  dat  zy  den  Staten  daarvoor  dank  zeiden ,  maar  hoop- 
ten ,  hunne  bemiddeling  niet  verder  noodig  te  zullen  hebben , 
daar  de^  twistappel ,  Bevergern ,  onder  den  afstand  van  Lin- 
gen  begrepen  zou  zyn.  Zeer  zeker  zouden  de  Staten  op  deze 
vldende  betuigingen  der  gezanten  geantwoord  hebben  met 
»soodanige  complimenten  als  op  gelycke  gelegentheyt  syn 
^passende/'  ware  het  niet  geweest,  dat  de  afgezanten  op 
het  einde  hunner  memorie  teruggekomen  waren  op  eene 
zaak,  die  den  Staten  nader  en  meer  direct  ter  harte  ging, 
n.1.  het  verzoek  aan  H.H.M,  vom  voor  gerecommandeert  te 
»houden  het  poinct  raeckende  de  landtpalen  ende  inbreucken 
»van  dien ,  ten  r^arde  van  Gelderlandt,  Graefschap  Zutphen , 
»Brevoort ,  de  provintie  van  Groeningen ,  Bertange  ende  het 
•klooster  ter  Apel,  ten  fine  daerover  een  goet  accommode- 
ymant  ter  wederszyden  gemaeckt  moge  worden."  De  Staten 
vonden  dit  einde  der  audiëntie  zoo  aangenaam,  dat  zy  de 
memorie  voor  notificatie  aannamen '). 

Hoe  ver  echter  de  zaak  reeds  met  den  prins  zelven  moclit 
gevorderd  zyn ,  toch  sprong  zy  af,  en  dat  wel  om  verschil- 
lende redenen.   Eenige   der  voomaamsten  uit  *s  prinsen  ge- 

')  Re8.  8t-G.  20  Joli  1649.  Aitz.  1.  1.  bl.  385. 


18 

volg  toonden  hem  aan ,  dat  de  afstand  van  Lingen  en  Be- 
vergern  met  zyne  eer  streed  en  dat  de  inkomsten ,  die  de 
prins  daaruit  trok ,  aanmerkelijk  vermeerderd  konden  wor- 
den, bij  welke  opmerkingen  zich  het  verzoek  der  gezamen- 
lijke predikanten  van  het  graafschap  Lingen  voegde,  daar  zij 
bij  eventueelen  afstand  arm  Munster  voor  de  \Tije  uitoefening 
van  hunnen  godsdienst  vreesden.  Bg  al  dezen  voegde  zich  nog 
de  graat  van  Tecklenburg,  die,  hadden  zijne  geldmiddelen 
het  hem  veroorloofd ,  gaarrie  zelf  zijne  voorvaderlijke  bezit- 
ting, Lingen,  gekocht  zou  hebben,  maar  die,  nu  hij  daartoe 
niet  in  staat  was,  gemeld  graafschap  liever  in  handen  van 
den  prins  dan  in  die  van  Munster  zag. 

Terwijl  aldus  de  prins  op  zijne  vromere  meening  terug- 
kwam ,  bleven  de  Munstersche  afgezanten  nog  altijd  op  den 
verkoop  rekenen ,  maar  zij  hadden  de  som  van  twee  millioen 
gulden,  die  Mallinckrodt  voor  den  afstand  van  Lingen  en 
Bevergern  beloofd  had ,  niet  voorhanden ,  en  peinsden  dus 
op  middelen ,  om  die  te  verkrijgen.  Zij  besloten  zich  te  wen- 
den tot  de  Staten-Generaal ,  opdat  hun  deze  door  hunne  be- 
middeling krediet  zouden  verschaffen.  In  de  laatste  dagen  van 
September  deden  dan  ook  de  gezanten  het  voorstel ,  in  con- 
ferentie te  treden  met  gecommitteerden  van  H.H.M,  over 
de  voorwaarden  eener  geldleening  t^en  submissie  van  iudi- 
cature  aan  het  hof  van  Holland ,  Zeeland  en  West-Friesland 
cum  renunciatione  privilc^ii  fori  et  prorogatione  iurisdic- 
tionis  van  de  zijde  van  Munster  en  tegen  belofte  van  onzen 
kant,  dat  het  geld  des  noods  manu  militari  ingevorderd  zou 
worden  De  afgevaardigden  van  Holland  verzochten ,  dat  de 
zaak  zou  aangehouden  worden,  totdat  zy  met  hunne  prin- 
cipalen daarover  geraadpleegd  zouden  hebben.  Aan  hun  ver- 


19 

zoek  werd  voldaan  onder  voorwaarde  van  f^poedig  advies , 
maar  in  de  vergadering  van  Holland  verlangde  men  meer  in- 
lichting, zoodat  men  in  twee  vergaderingen  van  H.H.M,  op 
spoedig  advies  van  Holland  moest  aandringen.  De  Staten 
dezer  provincie,  aldus  tot  antwoord  aangespoord ,  zeiden  niet 
te  zullen  consenteeren ,  voordat  de  afgezanten  de  door  hen 
beloofde  akte  van  ratificatie  van  den  Keizer  zouden  vertoond 
hebben. 

De  afgezanten,  wien  dit  talmen  en  uitstellen  verdroot, 
dienden  ter  vergadering  der  Staten-Generaal  eene  nadere 
memorie  in ,  waarin  zy  hun  vroeger  uitgedrukt  verlangen 
herhaalden.  H.H.M.  namen  dezen  keer  den  voorslag  der  ge- 
zanten aan ,  maar  wederom  trad  Holland  met  verzoek  om 
uitstel  tusschen  beiden,  en  wederom  werd  in  de  vergadering 
dezer  provincie  na  veel  discussie  het  voorstel  in  nadere  over- 
weging gehouden  i). 


§3. 


Hoewel  de  zaak  aldus  op  de  lange  baan  geschoven  werd, 
hoopte  Mallinckrodt  altijd  nog  de  som  van  twee  millioen 
gulden  te  zullen  vinden ,  maar ,  en  dit  boezemde  den  koop- 
lieden van  Amsterdam  weinig  vertrouwen  in ,  de  regeering 
van  Munster  desavoueerde  de  handelingen  van  haren  afgezant 
te  dezen  opzichte,  daar  z\j  den  prys  te  hoog  vond  en  cautie 
voor  de  evictie,  voornamelijk  tegen  den  graaf  van  Tecklen- 
burg,   verlangde,  benevens  bevrijding  van  de  le^roerigheid 

I)  Bes.   8t-G.   24,  dO  Sept,   5,    6,  8  Oct.   1649.   Res.  HoU.  2,  6,  8 
Oct  1649. 


20 

aan  Overijssel.  Men  gaf  echter  de  zaak  n(^  niet  geheel  op , 
maar  wilde  eenen  anderen  w^  inslaan  en  datgene,  wat  de 
krachten  van  Munster  alleen  te  boven  ging ,  verdeelen ,  zoo- 
danig dat  de  graaf  van  Tecklenburg  de ,  zynen  oudovergroot- 
vader  ontnomene,  vier  kerspelen  zou  terugkoopen,  terwijl 
het  overige  door  Munster  overgenomen  zou  worden.  Ook  dit 
plan  echter  viel  in  duigen ,  want  de  graaf  had  daartoe  noch 
geld ,  noch  lust ,  dewijl  hij  meende ,  dat  h'\j  niets  behoefde 
te  geven  voor  wat  hem  eigenlijk  toekwam. 

De  afgezanten  van  Munster  zetten  intusschen  hunne  pogin- 
gen voort  om  geld  op  te  nemen,  dat  zou  kunnen  dienen, 
om  de  door  den  oorlog  geschokte  financiën  van  het  stifl  te 
herstellen ,  maar  ook  hierin  hadden  de  kooplieden  hi^  te 
lande  weinig  zin ,  tenzij  de  gezanten  voldoende  cautie  stel- 
den. Deze  echter  was  even  moeielijk  te  vinden,  daar  de 
grootte  der  op  te  nemen  som  de  particuliere  personen  nf- 
sclirikte ,  zoodat  de  gezanten  wederom  de  tusschenkomst  der 
Staten  inriepen  en  hen  verzochten ,  tot  geruststelling  der 
kooplieden  borg  te  blijven,  maar,  hoewel  den  Staten  aan- 
getoond werd,  hoe  gerust  zij  deze  cautie  konden  stellen, 
daar  hun  land  aan  Munster  grensde  en  hunne  garnizoenen 
het  stift  ten  minste  aan  éëne  zijde  omringden ,  desniettegen- 
staande wilden  H.H.M,  niet  in  het  voorstel  treden. 

Op  deze  w'yze  leden  de  pogingen  van  Munster  tot  weder- 
bekoming^van  Bevergern  en  tot  het  sluiten  eener  geldleening 
schipbreuk.  Toch  werd  gedeeltelgk  in  het  laatste  voorzien 
door  de  welwillendheid  van  eenige  Amsterdamsche  kooplieden , 
die  aan  de  Munstersche  gezanten  geld  voorschoten  ').  Onge- 

')  Aitz.  B.  XXX.  Dl.  ni.  bl.  410.  411. 


21 

lukkig  evenwel  voor  de  onzen  schijnt  hierin  Mallinckrodt 
uit  eigen  beweging  en  niet  als  gevolmachtigde  zijner  regeering 
gehandeld  te  hebben.  Ten  minste  zes  jaren  later  wilde  de 
Amsterdamsche  koopman  Jan  de  Wicquefort,  een  bekend 
gddschieter  uit  dien  tyd ,  gaarne  de  som  van  4000  rijks- 
daalders terug  ontvangen,  die  hij  in  1649  aan  Mallinckrodt 
verstrekt  had,  maar,  hoewel  H.H.M,  zich  met  de  zaak 
inlieten  en  aan  den  bisschop  eenen  brief  ter  gunste  van 
Wicquefort  zonden,  zoo  baatte  dit  weinig.  Van  Galen  toch 
antwoordde ,  dat  h\j',  den  brief  ontvangen  hebbende ,  de 
retroacta  van  die  zaak  had  laten  nazien;  dat  daaruit  niet 
gebleken  was ,  dat  de  gezanten  in  1649  tot  het  opnemen  van 
dat  geld  volmacht  hadden  gehad ;  dat  hetgeen  door  Mallinck- 
rodt uit  eigen  beweging  mocht  gedaan  zyn  uitdrukkelijk  door 
de  andere  gedeputeerden  als  strijdig  met  hunne  instructie  en 
volmacht  gecontradiceerd  was;  dat  dus  Wicquefort  zijne 
pretensie  moest  verhalen  op  hem ,  op  vriens  verzoek  hij  geld 
voorgeschoten  had ;  en  dat  hij ,  van  Galen ,  zich  niet  met  de 
zaak  zou  inlaten ,  hetgeen  hij  hoopte ,  dat  H.H.M,  hem  niet 
euvel  zouden  duiden.  De  Staten,  deze  weigering  ontvangen 
hebbende,  gavan  aan  Wicquefort  kopie  van  des  bisschops 
brief,  om  tot  zyn  naricht  te  dienen  '). 

')  Bes.  SVO:  24  Sept,  16  Bec.  1665.  Brief  Tan  van  Galen  aan  H.H.M., 
dto  U  Nor.  1666  (Archief).  Nog  in  1664  werd  die  zaak  door  de  Wicque- 
fort opgerakeld.  Ook  in  1666  kwam  e^  nogmaals  ter  sprake,  toen  Copes 
tot  bjjlegging  yan  eenige  geschillen  naar  Manster  gesonden  werd  (Wiens. 
bL  369). 


22 
§4. 


Nadat  de  zending  van  Mallinckrodt  afgeloopen  was,  begal 
hy  zich  weder  naar  Munster  en  bevond  zich  in  die  stad 
tydens  het  overlyden  ren  den  keurvorst-bisschop  Ferdinand 
van  Beyeren.  Het  kapittel  besloot  door  de  keuze  van  eenen 
eigen  bisschop  het  stift  weder  zelfstandig  te  maken,  nadat 
het  van  1586—1650  dezelfde  opperheeren  als  Keulen  gehad 
had.  Er  traden  twee  candidaten  tot  den  bisschopszetel  te 
voorschyn,  de  reeds  door  ons  genoemde  Mallinckrodt  en 
Christoph  Bemard  van  Galen,  dien  sommigen  *)  eenen  neef 
van  den  eerste  noemen,  maar  opdenverkiezingsdag(14Nov. 
1650)  behaalde  de  laatste  de  overwinning  en  werd  hy  tot 
bisschop  uitgeroepen. 

Van  Galen  is,  vooral  in  betrekking  tot  ons  land,  de 
meest  bekende  bisschop,  dien  het  stift  Munster  ooit  gehad 
heeft.  Ten  tyde  zijner  verkiezing  was  hy  nog  in  de  beste 
jaren  zyns  levens  *),  een  krachtig  gebouwd  man  van  mid- 
delbare grootte ,  met  scherp  geteekende  gelaatstrekken ,  eenen 
een  weinig  gebogen  neus,  zeer  levendige ,  doordringende  oogen , 
een  breed ,  gewelfd  voorhoofd ,  staanden  knevel ,  eenen  zwaren 
baard ,  en  hoofdhaar ,  dat  in  lange  lokken  op  zyne  schouders 
afhing.  Wat  zyne  levenswyze  betreft,  zy  was  eenvoudig  en 
muntte ,  hetgeen  juist  niet  van  al  zyne  geestelyke  tydgenooten 
kan  gezegd  worden ,  door  groote  strengheid  van  zeden  uit. 
Zyn  geest  was  zeer  ontwikkeld  en  beschaafd,  zoodat Temple 
dan   ook   van   hem  zeggen  kon :  >He  speaks  the  only  good 

«)  La  vie.  bl.  16.  26.  30  Wicquefort.  B.  X.  Dl.  H.  bl.  464. 
*)   Hy   was   12  Oct.   1606   uit  het  buwelyk  yan  vryheer  Diederik  van 
Galen  met  Catharina  Tan  Horde  geboren. 


23 

»Latin  that  I  bave  yet  met  with  in  Germany ,  and  more 
»like  a  man  of  court  and  business  tban  a  scbolar."  Als 
vereldlyk  vorst  ecbter  vertoont  bij  zicb  als  eene  figuur  uit 
de  Middeleeuwen,  als  één  van  die  krijgshaftige  prelaten^ 
welke  ieder  oogenblik  bereid  waren  ,  den  staf  met  bet  zwaard , 
bet  priestergewaad  met  den  krljgsrok  te  verwisselen.  Zyne 
gebeele  regeering  is  eene  aaneenscbakeling  geweest  van  twdsten 
en  oorlogen,  waarin  ons  land  zeker  niet  bet  minst  gedeeld 
beeft.  Maar  was  dit  wel  verwonderlijk  in  eenen  vorst,  die, 
al  streefde  by  naar  vermeerdering  van  macbt,  toch  zoozeer 
op  alle  grillen  der  fortuin  voorbereid  was  en  zoo  weinig 
t^enspoed  NTeesde ,  dat  by ,  over  zijnen  op  banden  zynden 
inval  in  ons  land  in  1665  sprekende,  tot  Temple,  toen  by 
dezen  audiëntie  verleende ,  o*  a.  zeide :  j>A\s  deze  onderne- 
»ming  m'y  mislukt  en  ik  daarbij  myn  land  moet  verliezen, 
»geloof  ik  niet ,  dat  ik  bet  daarom  slechter  zal  hebben , 
>want  in  dat  geval  begeef  ik  my  naar  Italië ,  dewyl  ik  in 
»de  bank  te  Venetië  geld  genoeg  heb  staan,  om  daarvoor 
»eenen  kardinaalshoed  te  koepen,  die  my  misschien  beter 
»zal  passen  dan  een  bevelhebbersstaf."  Zelfs  zy,  die  zyn 
karakter  in  een  te  slecht  daglicht  gesteld  hebben ,  betwisten 
zijnen  moed  en  zijne  administrative  talenten  niet,  en  er- 
kennen ,  dat  by  door  zyn  beleid  die  bedriegeryen  en  knoeie- 
ryai  voorkvmm,  welke  maar  al  te  vaak  bij  l^eradministra- 
ties  plaats  grypen.  Ongelukkig  voor  hem  evenaarden  de  hulp- 
bronnen van  zyn  land  zyne  energie  niet  en  waren  zyne 
ondernemingen  te  uitgebreid  voor  den  vorst  van  een  land, 
dat  in  bet  begin  zijner  regeering  nog  zuchtte  onder  de  lasten 
en  gevolgen  van  den  dertigjarigen  oorlog  en  later ,  juist  ten 
gevolge  van    den    ondernemenden   en  woeizieken   geest  van 


zynen  gebieder,  niet  genoeg  zijne  geschokte  krachten  kon 
herstellen.  Juist  die  omstandigheden  zyn  de  oorzaak  geweest , 
dat  sommige  van  des  bisschops  plannen  mislukt  zyn ,  en 
dewijl  men  maar  al  te  veel  geneigd  is,  de  menschen  naar 
den'  uitslag  hunner  '  daden ,  en  niet  naar  die  daden  zelven, 
te  beoordeden ,  zoo  is  het  niet  te  verwonderen ,  dat  van 
Qalens  karakter  door  sommigen  al  zeer  zwart  afgeschilderd 
is  en  dat  men  hem  veel  verwyt,  w*at  men,  als  de  fortuin 
hem  begunstigd  had,  hemelhoog  zou  verheven  hebben  '). 

Spoedig  na  zyne  verkiezing  berichtte  van  Galen  zulks  aan 
de  naburige  vorsten  en  dus  ook  aan  onze  Staten  (16  Dec 
1650) ,  die  hem  eenen  brief  terugzonden ,  in  beleefde  en  cour- 
toise  termen  vervat,  waarin  zy  hem  >alle  goede,  nabuyrlycke 
»ende  oprechte  vrientschop  ende  correspondentie"  aanboden, 
welke  beleefdheid  hy  (18  Maart  1651)  op  gelyke  wijze  be- 
antwoordde *). 

Dat  het  echter  niet  gemakkelyk  zou  zyn,  met  zotk  eenen 
nabuur  in  goede  verstandhouding  te  blijven,  biedt  onzen 
Staten  maar  al  te  spoedig.  Onder  de  nalatenschap  zyns  voor- 
gangers vond  van  Galen  de  pretensie  op  Bevergem,  welks 
restitutie  bisschop  Ferdinand,  zooals  wy  gezien  hebben,  te 
vergeefs  had  zoeken  te  verkrygen.  Bevergem  bevond  zich 
nog  altijd  in  onze  macht,  zoodat  de  Duitsche  ryksvorsten 
besloten  zich  met  de  zaak  te  bemoden,  en  daarom  uit 
Neurenberg  (25  Nov.  1650)  eenen  brief  schreven ,  waarin  zy 
de  Staten  nadrukkelijk  vermaanden ,  het  ambthuis  Bevergem 

>)  Tücking,  vooral  bl.  333—350  waar  hij  het  gedrag  yan  den  biflschop 
aan  diens  spreuk;  pie,  iuste,  fortiter,  toetst  La  vic,  bl.  3—14.  Temple, 
Dl.  n.  bL  8. 

«)  Bes.  8t-ö.  7  Pebr,  18  April  1661. 


25 

aan  hei  stift  Munster,  waartoe  het  klaarfol\jkelgk  behoorde, 
terug  te  geven.  Verder  schreven  zy,  dat  het  Roomsche  rgk 
niet  gaarne  zou  zien,  dat  de  goede  verstandhouding  met  de 
Staten  verbroken  werd,  maar  dat  het  zich  tot  plicht  rekende, 
zich  in  deze  zaak  te  mengen,  opdat  Bevergern  teruggegeven 
en  de  schenking  daarvan  door  Zweden  aan  den  prins  van 
Oranje  vernietigd  zou  worden,  evenals  zulks  het  geval  was 
met  aHe  andere  dergelgke  schenkingen,  die  gedurende  den 
oorlog  van  de  eene  en  andere  zijde  gedaan  wafen.  De  Staten 
stoorden  zich  evenveel  aan  dit  vertoog  der  Rgksvorsten  als 
vroeger  aan  de  pogingen'  van  den  bisschop,  en  de  zaak  bleef 
in  statu  quo  ')• 

Deze  nalatigheid  in  de  teruggave  van  Be\'ergem  verdroot 
bisschop  Bemard ,  die  vast  besloten  was  het  gehede  stift  te 
zuiveren  van  alle  vreemde  bestanddeelen  en  inmengingen,  die 
het  gevolg  van  den  pas  afgeloopen  oorlog  waren  geweest,  en 
daar  voortvarendheid  ëën  zgner  karaktertrekken  was,  zond 
hij  reeds  in  het  voorjaar  van  1652  Diederik  Philips  van 
Wvlich  hierheen,  om  de  Bevergemsche  zaak  tot  een  goed 
einde  te  brengen.  De  credentialen  van  dezen  afgezant  werden 
óen  ISen  Jan.  door  onze  Staten  ontvangen,  die  Wylich  toe* 
stonden,  zijnen  last  open  te  le^en  en  met  hen  te  onder- 
handden. Wylich  maakte  van  dit  verlof  zoo  spoedig  mogdgk 
gebruik ,  daar  hij  reeds  den  volgenden  dag  in  de  vergadering 
verscheen  en  eene  zeer  uitvoerige  memorie  overl^de,  die 
wij  hier  zuUen  inlasschen: 

t)  Bas.  8t^.  34  Febr.  1651. 


26 

Hooge  Mogende  Heeren,  Staten-Oenerael  der 
Vereenichde  Nederlanden. 

ChristofT  üernard,  erwedde  ende  geconGrmeerde  Bisschop 
tot  Munster,  des  beyligen  Roomschen  rycx vorst,  ende  burg- 
grave  tot  Strombergh  laeten  WNe  Ho.  Mo.  syne  dienstvrien- 
delycke  groetenisse  ende  vrat  sie  meer  goedes  ende  aenge- 
naems  vermogen  ontbieden,  boven  daerbeneiïens  dienstelyck 
te  erkennen,  hoe  dat  het  landteondich ,  oock  uwe  Uo.  Mo. 
niet  onbekent  is,  dat  het  Munstersche  huys  Bevergern,  ende 
die  daervoor  gelegene  sterckte,  int  jaer  1633  door  den 
Sweetschen  veltmaerschalck  Kniphuysen  niet  crychsgewelt 
verovert,  ende  int  jaer  1034  aen  syn  hoocheytFred.  Henric, 
prince  van  Oraigne  hoochloffelycker  memorie,  uyt  een  onrecht 
bericht  getransporteert,  ende  gecedeert,  oock  voorts  door 
dessdfls  Drossard  Ruiger  van  Haersolte,  met  hondert  man 
is  beset  worden ,  daerby  dan  aen  de  inwoonders  van  dien , 
niet  alleen  belooft  goede  ordre  te  houden,  maer  oock  ver- 
sproocken  worden ,  deselve  met  geen  nieuwen  eidt  te  beswaren. 

Dan  als  naderbant  syn  Hoochgemelie  hoocheyt  isgecomen 
te  overlyden ,  syn  de  inwoonders  ende  bergers  van  den 
drossard  voorsz.  een  nieuwen  eidt,  aen  zyn  hoocheyt,  doen- 
maals  Prince  Wilhelm  van  Oraignen  te  doen,  niet alleenlyck 
hardt  vermaent ,  maer  heeft  men  deselve  oock  met  toesluyien 
der  poorten,  twee  dagen  langh,  dacrtoe  dwingen  willen, dat 
sy  een  schrifte  ofte  acte,  waeiinne  de  subjectie  aen  syn 
hoochgemelie  hoocheyt  b^repen,  onderteycken  souden;  dan 
de  gemelie  onderdanen  hebben  voorgewent,  dat  sie  Mun- 
stersche onderdanen  waren,  oversulcx  'tselve  billyck  ge- 
weygert,  ende  niet  ingaen  willen.  Hooge  Mogende  Heeren, 
het    is   boven    het   voorverhaelde  bewyslyck  ende  openbaer, 


27 

dat  het  MuDSiersche  huys  Bevergern  voor  50 ,  100,  200, 
ende  meei*  jaeren,  een  ondisputabel  besit  der  bisschoppen 
van  Munster  is  geweest;  hare  churvorstelycke  doorlght  Fer- 
dinand  hertogh  van  Beyereii,  hoochloffelycker  memorie, 
hebben  hetselve  huys  ten  tyde  van  hare  r^eringe,  alsoock 
haer  hoochloflelycke  voorvaders ,  sonder  eenige  turbatie  ende 
gerustelyck  gepossideert ,  totter  tyt  tee,  dat  het  selffde,  op 
voorverhaelder  maniere,  van  den  van  Kniphuyzen  genomen 
ende  ontoelatelycli  is  getransporteerd  worden. 

Waeruyt  dan  claerück  blyckt  ende  schynt,  dat  hare  Keurvor- 
stelycke  doorlght  ende  het  stifft  van  Munster,  dit  meerge- 
melte  Imys  Bevergern,  soo  wel  int  jaer  1618  als  ook  int 
jaer  1624  omni  et  qualibet  anni  parte,  in  vreedsaeme 
possessie  gehadt  hebben ,  ende  dieswegen  tot  repetitie  vant 
selve  naer  uytwysinge  des  instrumenti  pacis,  notoirlyck 
bevoecht  ende  gerechticht  syn ,  gelyck  dan  oock  onderscheyde 
maden  daerom  aengeholden  worden,  maer  alsoo  daerop  niet 
en  is  gevolcht,  soo  heefft  men  deze  restitutie  by  den  loffelycken 
paciCcations  conventen  in  deliberatie  getrocken,  is  oock  ge- 
resolveert,  dat  men  die  hoochaensienl.  heeren  afigesanten 
der  croon  Sweeden  daeromme  versoecken  soude,  gelyck  oock 
door  onderscheidene  deputaticn  is  geschiet,  Ende  hebben 
sich  oock  de  heeren  aD^esanten  der  croon  Sweeden  niet 
alleenlyck  wilvaerich  verclaert,  maer  oock  versproocken  soo 
wd  syn  hoocheyt  hoochlolTelycker  memorie  te  bdangen,  als 
oock  hare  genadichste  coninginne  naer  Sweeden  daervan  te 
bochten,  niet  weyniger  is  van  die  hoochaensienlycke 
a%esanten  des  heyligen  Roomschen  Ryckx  Keurvorsten, 
vorsten  ende  standen  dese  restitutie  voor  billick  ende 
den  instrumento  pads,  naer  inhout  van  den  16e  Articul  des 


28 

lOo  paragraphi ,  conform  erkent  worden ,  weshalven  dan  oock 
deselve,  soo  van  Munster  als  van  Nurenbergh  onderscheydene 
schry ven  aen  uwe  Ho :  Mo :  ende  aen  syn  hoocheyt  hooch- 
loffelyeker  memorie  hebben  affgaen  laten,  echter  is  op  het 
eene  soo  weynich  als  op  het  andere  gevolcht.  Off  nu  wd  dese 
restitutie  op  sulcke  onbillycke  gronden  tot  nu  toe  staen  is 
gebleven  ende  ondertusschen  soo  wel  door  het  affsterven  van 
syne  keurvorstelycke  doorlght  als  van  beyde  princen  van 
Oraignen  t'samen  hoochiofTelycker  memoriën ,  oock  naedcrhant 
nae  de  geboorte  van  syn  Hoocheit,  den  t^enwoordigen  Prince 
van  Oragnien  ande  van  wege  desselfs  voprmonderschap  eenigh 
misverstandt  is  ingevallen ,  oversulx  syne  vorstelycke  Genade 
sich  patienteren  ende  synes  huyses  Bevergem  heeft  careren 
moeten,  soo  connen  nochtans  deselve,  eedts*  ende  plichts« 
halven ,  waermede  sie  den  Roomschen  Ryck  ende  haeren  aen- 
vertrouwden  stift  Munster  verbonden  syn,  nyet  langer  toe 
sien ,  dat  eene  sulcke  residentie  denselven  stifte  ontrocken 
werde,  insonderheit  dewyle  dat  de  Bevergei*dsche  commen« 
dant,  ende  een  minister  aldaar,  Bertelingh  genaemt,  haer 
gelusten  laten,  in  mynes  genadichsten  vorsten  territorium 
ende  ten  platten  lande  gewaltftaemer  wyse  in  te  vallen ,  ende 
niet  alleenlyck  drie  huysluyden  gevangen  wech  te  voeren, 
maer  daerenboven  noch  voor  weinich  dagen  ses  paerden ,  soo 
ten  dienste  van  syne  vorstelycke  genade  steene\'aren  sullen, 
uyt  te  spannen ,  ende  tot  noch  toe  dadelycker  wyse  te  ont- 
helden. 

Soo  hebben  hare  Vorstelycke  genade  my  genadichst  bevo- 
len ,  n  Ho :  Mo :  dienst ,  vriendt  ende  nabuyrlyck  te  versoe- 
cken,  deselve  gelieven  door  haer  hooch  vermogen  deOraign- 
ische   voormonderschap   daertoe  te   disponeren,    opdat    niet 


29 

alleenljck  de  voorvcrhaelde  onbillicke  invasien  etide  gewelt- 
daeden  aflgeschaft,  maar  oock  eenmael  het  huys  Bevergern 
geruymt  ende  mynen  genadichsten  vorsten ,  als  l^enwoordi- 
gen  bisschop  van  Munster ,  mach  gerestitueert  worden ,  want 
hare  vorstelicke  genade  connen  niet  anders  verstaen,  dat 
gelyck  sie  syn  gehouden  geweest  alle  hetgeene ,  soo  haer  naer 
inhout  des  instrument!  pacis  is  te  laste  gelecht,  te  vol- 
doen, dat  sie  ook  daerentegens  alle  aengename  beneQcien 
behooren  te  genieten ,  niet  twijfielende  off  uwe  Ho :  Mo : 
werden  dese  billicke  repetitie  geeme  toestaen  ,  in  regard ,  dat 
deselve  den  Duytschen  vreede  mede  hoochloffelyck  syn  inge- 
lyvet,  en  dieswegen  de  executie  ende  vasthoudinge  van  dien 
niet  alleene  geerne  sien ,  maar  oock  mede  bevorderen  werden, 
Ende  is  dit ,  't  weick  in  naeme  mynes  genadichsten  vorsten 
ende  heer  u  IIo :  Mo :  hebbe  voorgedraegen  ende  aenbrengen 
sullen. 

De  Staten  besloten  kopie  van  deze  memorie  te  doen  ge- 
worden aan  de  voogden  van  den  prins,  die,  ongeveer  eene 
maand  later,  tot  antwoord  gaven,  dat  zij  bereid  waren, 
over  Bevergern  met  Wylich  in  conferentie  te  treden.  De 
gezant  werd  van  twee  verschillende  zgden  in  zijne  propositie 
gesteund,  want  terwijl  de  ryksvorsten  4/14  Febr.  uit  Frank- 
fort aan  onze  Staten  eenen  bnef  schreven,  die  dezelfde 
strekking  had  als  die  van  25  Nov.  1650 ,  verklaarden  de  ge- 
deputeerden van  Holland  aan  H.H.M.,  dat  zy  van  hunne 
principalen  last  hadden  tot  den  voorslag ,  dat  Bevergern , 
als  zynde  buiten  de  frontieren  en  het  ressort  van  dezen 
staat,  door  de  bezetting  zou  verlaten  worden  en  dat  men 
zulks  aan  *s  prinsen  voogden  zou  mededeelan.  De  Statai- 
Generaal ,  deflig  en  bedachtzaam  als  altijd ,  besloten  de  retro- 


30 

acta ,  in  die  zaak  gevallen ,  te  laten  nazien ,  en ,  niett^en- 
staande  Holland  aanhoudend  op  zijn  vromer  uitgedrukt  ge- 
voelen,  dat  Bevergem  ontruimd  moest  worden,  terugkwam 
en  eindeltik  zel^  verklaarde,  dat  het  de  handen  van  de  zaak 
aftrok ,  het  geschil  werd  slepend  gehouden.  Wylich  diende 
de  éëne  memorie  voor,  de  andere  na  bij  H.H.M,  in,  maar 
dan  eens  verklaarden  de  gedeputeerden  van  Gelderland , 
Friesland  en  Stad-en-Lande ,  dat  zij  geenen  last  hadden ,  in 
de  ontruiming  toe  te  stemmen ,  dan  weder  vroegen  die  van 
Overyssel  inlichting ,  of  eenige  compagniën  soldaten  te  Bever- 
gem moesten  blijven  dan  wel  afmarcheeren. 

Eindelijk  echter  gaven  H.H.M.,  nadat  men  ruim  een  half 
jaar  onderhandeld  had ,  bepaald  bevel  aan  den  bevelhebber 
van  Bevergem ,  om  al  de  soldaten ,  die  daar  nog  lagen , 
dadelijk  naar  hunne  respective  compagniën  te  doen  vertrekken , 
hetgeen  ten  gevolge  had,  dat  Wylich  den  Sisten  Aug.  ter 
vergadering  der  Staten  verscheen  en  hen  uit  naam  zijns 
meesters  voor  de  ontruiming  bedankte ,  waarna  hij .  zijne 
zending  volbracht  hebbende,  naar  huis  terugkeerde  *). 


§5- 


Uit  dit  welwillende  bedanken  blijkt  dus,  dat  de  Staten 
hun  eigen  krijgsvolk  uit  Bevergem  Heten  trekken ,  maar  het 
schijnt,  dat  die  plaats  nog  door  eenig  volk  van  den  prins 
van  Oranje  bezet  bleef  Anders  toch  zou  met  eene  geheel 
minnelijke  ontruiming  strijden  hetgeen  verhaald  wordt  door 

•)  Res.  St-G.  lö,  16  Jan.  3  Febr.  6,  20,  23  Maart.  8  April.  8,  29 
Mei.  28  Jani.  16,  24  Juli.  7,  21  Aug.  1652  Rgh.  Holl.  21  Maart.  1652. 
Alpen.  Dl.  I.  bl.  66.  67. 


31 

een'  Duitsch  schrüvor  (Tücking,  bl.  12),  wiens  eigene  woor- 
den wij  hier  vertaald  zullen  laten  volgen :  »Hij  (de  bisschop) 
:»deed  zeven  lieden ,  die  zich  door  wakkerheid  en  overleg 
:»onderscheidden ,  na  elkander  in  Bevergem  dienst  nemen. 
>Deze  sloten  eenige  weken  later,  terwijl  de  bezetting  zich 
Yjuist  buiten  de  vesting  bevond,  den  bevelhebber  in  diens 
>woningopen  waarschuwden  door  een  kanonschot  de  troepen 
>van  den  bisschop ,  die ,  alsof  zij  op  de  jacht  waren ,  in  de 
^nabijheid  rondzwierven.  Een  gedeelte  dier  troepen  bezette 
idadelyk  het  kasteel ,  terwijl  het  overschot  de  vijanden ,  die 
»in  de  stad  weken,  tot  de  overgave  dwong.  Dezen  echter 
»werd ,  nadat  zij  hunne  wapenen  nedergelegd  hadden ,  vrije 
>aflocht  toegestaan." 

Van  deze  omstandigheid  schijnen  onze  schrijvers,  voor  zoo 
verre  ik  die  geraadple^d  heb ,  niets  af  te  weten ,  zelfs  niet 
de  zoo  uitvoerige  Aitzema,  hoewel  hy  het  begin  en  het 
einde  der  Bevergernsche  zaak  behandelt ,  maar  zij  wordt  ge- 
staafd door  ecnen  brief  van  den  bisschop  aan  onze  Staten 
(2  Sept,  1652),  waarin  hij  verklaart,  dat  hij  geweld  gebruikt 
heefl,  om  een  einde  te  maken  aan  de  knevelarijen ,  die  de 
bezetting  van  Bevergem  in  zgn  land  uitoefende ').  Ook  wordt 
daarop  teruggekomen  in  eenen  brief  van  de  voogden  van 
Oranje  ^,  waarin  zij  H.H.M,  verzoeken,  dat  deze  hunne  be- 
middeling tot  restitutie  van  Bevergem  aan  den  prins  willen 
verlecnen.  De  Staten  voldeden  aan  dit  verzoek  door  den  bis- 
schop eenen  brief  (12  Dec.  1657)  te  schryven ,  waarin  zij 
er  op   aandrongen,    dat   hy   Bevergem   aan    den  prins  zou 

>)  Het  ^eelte  van  desen  brief,  dat  hierop  betrekking  beeft,  lal  bier. 
acbter  Tolgcn  (BQlage  I). 
*)  R«i.  St.-G.  7  Dec.  1667. 


32 

teruggeven ,  daar  deze  daarvan  in  eenen  tgd  van  algemeenen 
vrede,  en  terwgl  beide  partyen  over  eene  minnelyke  schik- 
king van  die  zaak  in  conferentie  gelreden  waren ,  beroofd  vms. 

Zoo  smartelyk  dus  het  verlies  van  Bevergern  voor  het  huis 
van  Oranje  was,  even  aangenaam  was  het  van  Galen,  dat 
h'y  weder  in  het  bezit  daarvan  gekomen  was ;  en  zyne  tevre- 
denheid daarover  blykt  o.  a.  hieruit  '),  dat  hy  in  zyn  tes- 
tament een  kapitaal  van  1000  thaler  aanwees,  om  jaarlyks 
te  Bevergern  op  het  feest  van  den  heiligen  Bartholomeus 
(24  Aug.)  eene  processie  te  houden  ter  gedachtenis ,  dat  die 
plaats  aan  de  macht  der  ketters  ontrukt  was  *). 

Om  later  niet  op  de  Bevergemsclie  zaak  te  behoeven  terug 
te  komen  vermelden  wij  hier,  dat  zy  eenigen  tyd  later 
voor  goed  uit  den  w^  geruimd  is  door  het  tractaat  van  15 
Febr.  1G59,  waarbij  de  gezamenlyke  voogden  van  den  prins 
van  Oranje  tot  voorkoming  van  eene  »statelycke  collisie 
>ende  verstooringh  van  de  nabucrlycke  goeden  voornemens 
»ende  vrientschap"  en  tot  behoud  der  »soo  dier  verworvene 
» vrede  in  des  Roomschen  Rycx  Duytscher  Natie"  aan  den 
bisschop  afstonden  Bevergern,  Kloppenburg,  Oite,  Frisoite, 
Emsland,  Snappe,  Hummerlingerland ,  in  één  woord  al  die 
plaatsen ,  welke  van  het  graafschap  Tecklenburg  aan  het  stift 
Munster  gekomen  waren,  behalve  Lingen  en  de  daarby  be- 
hoorende,  vroeger  vermelde  vier  kerspelen.  Van  den  kant 
van  Oranje  beloofde  men  daarenboven  evictie  t^en  iedereen 

»)  Alpen  I.  68—71.  Tücking.  bl.  323.  Volgens  Alpen  is  Bevergern  op 
Aagastinnsdag  (28  Ang.)  ingenomen. 

')  Ook  in  cyn  grafschrift,  dat  als  het  ware  eene  beknopte  levensbe- 
BchryTing  uitmaakt ,  wordt  nitdmkkelgk  vermeld,  dat  hy  Bercrgcmam 
Batavico  praesidio  liberavit. 


33 

en  voornamelyk  t^en  den  graaf  van  Tecklenburg,  terwijl  de 
bisschop  zich  van  zijne  zijde  verbond ,  voor  den  afstand  dier 
plaatsen  cum  pertinentibus  omnibus  et  singulis  nee  non 
quibuscunque  quomodolibet  an  —  et  connexis  et  dependen- 
tibus  te  zullen  geven  de  som  van  115000  rijksdaalders,  te 
betalen  in  jaarlyksche  termijnen  op  St.  Michael ,  waarvan  de 
laatste  op  gemelden  dag  des  jaars  1665  zou  vervallen,  op 
welk  tijdstip  de  bisschop  aan  kapitaal  en  interest  123250 
ryksdaalders  zou  betaald  hebben  *)• 


§6. 


Terw\jl  aldus  de  Bevergernsche  zaak  tijdelijk,  want  wij 
keeren  tot  het  jaar  1652  terug,  van  het  tooneel  getreden 
was,  kwam  spoedig  daarna  weder  de  Borculosche  zaak  ter 
sprake.  Twee  Munstersche  gezanten,  Nicolaas  van  Wester- 
holt  tot  Westerholt  en  Albrecht  Boichorst,  schreven  3/13 
Dec.  te  Arnhem  aan  de  Raden  van  Gelre  en  Zutphen  eenen 
brief,  ter*  begeleiding  eener  propositie,  uit  dezelfde  stad 
1/11  dier  maand  gedagteekend  en  met  bylagen  gestaafd, 
waarin  zy  uit  naam  van  den  bisschop  aanspraak  maakten 
op  Borculo  en  waarvan  wy  hier  korteiijk  den  inhoud  zullen 
medededen.  Ten  eerste  bewezen  zij  door  eene  bylage,  dat 
Borculo  afzonderlyk  tot  het  Roomsche  ryk  behoorde.  Ver- 
volgens legden  zy  twee  stukken  van  de  jaren  1532  en  1578 
over,  waarin  de  heeren  van  Borculo  op  de  kreitsdagen  van 
den  Westphaalschen  kreits  beroepen  werden.  Ten  derde  bleek 
uit  eenen  brief  van  26  Nov.  1577 ,  door  hertog  Willem  van 

»)  Aitz.  B.  XXXIX.  Dl.  IV.  bl.  449—461.  Duitoat  VI.  2  bl.  246. 

3 


34 

Guük   aan   Maria  van  Hoija  geschreven,  dat  zy  in  de  lasten 
van  gemelden  kreits  moest  bijdragen.    De  vierde  bijlage  was 
een    brief  van   il   Maart  1574  van   de  kreiisuitschrijvende 
vorsten ,  toen  ter  tijde  te  Keulen  vergaderd ,  waarin  aan  de 
zoo  pas  genoemde  bezitster  van  Borculo  opgedragen  werd  te 
waken  tegen  samenrottingen  van  krijgsvolk,  en  waarin  haar 
bevolen   werd   >ihren   Lehenleuten  angehorigen  nnd  anderen 
i»underthanen    sich   in    einige   verbottene  Kriegssgewerb   zu 
>begeben   nit  gestatten ,    sondem  ihnen  sich  einheiinbss  zu 
»verhBlten,   und  off  den  notfal  (welchen  der  Alm&chtig  gnfi- 
>diglich  abwenden  woHe)  mit  gueter  Ruestung  zu  Ross  oder 
]»Fuess   nach   gelegenheyt  gefast  zu  sein  und  in  bereitschafl 
9ZU  stehen,   bevelen,   und  sonst  sich  in  allen  des  Heyligen 
^Reichs .  abscheijden   und  ordenungen  in  alle  wege  gentzlich 
ygeweess   erzeigen  und  verhalten."   Een   dergelijk  bevel  was 
haar    ook    reeds    per  brief  van  2  Juni  1573  geworden.   Ten 
vijfde   legden   de  afgezanten  over  een  extract  >uith  der  vier 
«rechnunghe   Comelis    Anthonis   Zoen,'*  rentmeester  van  de 
domeinen   des    konings   in   het  graafschap  Zutphèn,  uit  het 
jaar  1553,  in  welk  stuk  bij  Borculo  gevoegd  wordt:  lindem 
)»lande  van  Munster,"  en  de  ingezetenen   dier  heerlykheid  in 
betrekking  tot  Gelderland  met  den  naam  van  i>vuitheemsclie^' 
bestempeld   werden.    De   gezanten  eindigden  met  te  zeggen , 
dat   het   dus    »mehr   dan   sonnenclarlich"  was,  dat  Borculo 
c.   a.   niet   tot   Gelre   en   Zutphen,  maar  tot  het  Roomsche 
ryk   en   het  stift   Munster   behoorde;    dat  het  dus  aan  het 
laatstgenoemde  teruggegeven  moest  worden ;  en  dat  zij  hoopten , 
op  hunne  propositie  een  zoo  gunstig  antwoord  te  zullen  ont- 
vangen, dat  de  goede  verstandhouding  niet  mocht   verstoord 
worden. 


35 

De  gedeputeerden  van  Gelderland  deelden  dezen  brief  met 
de  bijlagen,  benevens  eene  missive  der  Raden  hunner  pro- 
vincie y  aan  H.H.M,  mede ,  die  besloten ,  dat  al  die  stukken 
door  eene  commissie  geëxamineerd  zouden  ivorden  ')• 

Dit  onderzoek  duurde  bisschop  Bernard  te  lang,  en  hy 
dreigde,  krachtiger  maatregelen  tot  handhaving  van  zyn 
recht  te  zullen  nemen,  hetgeen  ten  gevolge  had,  datH.H.M, 
op  voorstel  van  Hendrik  van  der  Cappelle  tot  Rijssel ,  besloten 
de  commissie  aan  te  sporen,  spoedig  rapport  uit  te  brengen. 
Aan  dit  verlangen  voldeden  de  commissarissen  op  den  tweeden 
dag  des  jaars  1653,  waarna  besloten  werd,  tot  de  Raden 
van  Gelre  en  Zutphen  het  verzoek  te  richten,  of  zij  zoo 
spoedig  mogelyk  eene  beredeneerde  deductie  aan  H.H.M, 
wilden  inzenden.  Het  gevolg  van  dit  verzoek  was,  dat  er 
een  geschrift  in  het  licht  verscheen,  tot  titel  hebbende: 
^Welgefundeert  verhael  van  den  staet  ende  beschapenheyt 
>der  rechtmaetige  saecken  aengaende  de  Heerlyckheyt  Borc- 
•keloe,"  waarin  het  recht  van  den  graaf  van  Styrum  ver- 
dedigd werd. 

Nadat  de  Staten  met  dit  geschrift  kennis  gemaakt  hadden  , 
verzochten  zij  het  hof  van  Gelderland ,  eene  concept-missive 
aan  den  bisschop  over  het  bewuste  onderwerp  naar  den 
Haag  te  willen  overzenden.  Het  gemelde  hof  voldeed  daaraan 
per  brief  van  i/lA  April,  die  op  zyne  beurt  aan  het  oordeel 
eener  ciimmissie  onderworpen  werd.  Het  rapport  dier  com- 
missie bleef  ruim  twee  maanden  uit,  maar  was  toen  zoo 
gunstig ,    dat    H.H.M.   de  concept-missive  van  het  hof  over- 

»)  Bes.  St-G.  17  Dec.  1G62.  Alpen  1.1.  bl.  91— 98.  Munst^rache  ppopoiritie. 
«l«»  1/11  Dec.  1662  (Archief). 


36 

namen  en  die,  vergezeld  van  een  exemplaar  van  het  Welge- 
fundeert  Verhael,  aan  den  bisschop  zonden  (30  Juni)  *). 

In  dien  brief  beriep  men  zich  op  de  sententiën  van  liet 
hof  van  Gdderland,  v^aarbij  de  bisschop  in  het  ongelijk 
gesteld  was.  Men  had  31  Mei  1617  aan  bisschop  Ferdinand 
voorgeslagen,  den  toenmaligen  graaf  van  Styrum  zelven  en 
diens  descendenten  naar  den  inhoud  der  oude  investituur  de 
beleening  der  heerlijkheid  in  quaestie  toe  te  staan  en  de 
vergoeding  der  schade  en  onkosten  door  gecommitteerden  in 
alle  discretie  tot  accommodatie  te  taxeeren.  Daar  de  bisschop 
weigerde  dezen  voorslag  aan  te  nemen,  had  men  den  Sdea 
Mei  1622  de  schade  begroot.  Ferdinand  was  hiermede  niet 
tevreden  geweest  en  had  Keizerlijke  mandaten  te  zynen  voor- 
deele  weten  uit  te  lokken ,  niett^enstaande  men  onzerzijds 
verklaard  had ,  zich  daaraan  niet  te  zullen  storen ,  daar  H.H.M, 
begrepen  ,  dat  die  mandaten  strekten  j»tot  deynachtinge  cnde 
^publicq  contempt  van  de  justitie,  die  door  onse  ordre  ge- 
^administreert  was  geweest."  Alle  pogingen  tot  verkrijging 
der  schadevergoeding  hadden  schipbreuk  geleden.  Eene  tweede 
poging  tot  minnelijke  schikking  in  1640  was  eveneens  mis- 
lukt. De  Munstersche  regeering  weigerde  en  bleef  zich  op  de 
Keizerlijke  mandaten  beroepen ,  terwijl  de  Staten  haar  juist 
verboden,  daaraan  gehoor  te  geven.  De  graaf  van  Styrum 
was  den  Staten  onderdanig  geweest,  en  daarom  wilden  zy 
niet,  dat  de  uitspraak  van  het  rijkskamergericlit  te  Spiers 
van  den  6<ien  Juli  1642,  waarb\j  de  graaf  in  contumaciam 
veroordeeld  was ,   uitwerking  zou  hebben.  De  Staten  hadden 

1)  Bes.  St-G.  22  Dec  1652.  2  Jan.,  29  Maart,  23  April,  26,  30  Juni 
1653.  Deductie  bl.  55—62. 


37 

met  leedwezen  gezien,  dat  in  1646  de Munstersche regeering 
niet  toegegeven  had,  terwijl  de  zaak  van  van  Styrum  toch 
zoo  rechtvaardig  was.  Daarom  verzochten  zij  den  bisschop , 
den  graaf  niet  uit  kracht  der  Keizerlijke  mandaten  te  ver- 
ontrusten, en  sloegen  zij  hem  voor,  eene  conferentie  tot 
accommodatie  te  houden,  hetgeen  zij  hoopten,  dat  door 
hem  aangenomen  zou  worden. 

Wie  ook  in  de  Borculosche  quaestie  in  het  wezen  der  zaak 
gelgk  moge  gehad  hebben  ,  aardig  is  het  zeker ,  de  Staten 
zoozeer  te  zien  schermen  met  de  sententiên  van  het  Gelder- 
sche  hof,  welke  de  bisschop  van  zijnen  kant  als  nietig  be- 
schouwde. En  al  staafl  de  schrijver  der  Deductie  (b1. 48.49) 
met  geleerde  aanhalingen  uit  het  Corpus  Juris  en  zelfs  met 
woorden ,  aan  Terentius  ontleend ,  den  stelregel :  non  bis  in 
idem  ,  en  al  vindt  hij  het  ongeoorloofd,  ja  bespottelyk ,  eene 
gerechtelijk  uitgewezene  zaak  op  nieuw  voor  te  brengen , 
zeer  zeker  had  de  bisschop  even  veel  recht  als  H  H.M.,  de 
uitspraken  eener  rechtbank ,  die  ieder  der  beide  partyen  respec- 
tlvelyk  niet  als  wettig  bevoegd  erkende ,  in  den  vnnd  te  slaan. 

Nog  in  hetzelfde  jaar  verzochten  de  Raden  van  Gelre  en 
Zutphen  de  tusschenkomst  van  H.H.M.  ter  gunste  van  van 
Styrum  ,  welk  verzoek  in  handen  van  commissarissen  gesteld 
werd.  Nadat  deze  hun  rapport  hadden  uitgebracht,  werd 
besloten,  by  den  bisschop  aan  te  dringen  op  antwoord  op 
de  in  den  brief  van  30  Juni  voorgestelde  conferentie  tot 
accommodatie,  terwyl  van  Styrum  verlof  kreeg ^  door  eenen 
trompetter  zyne  van  de  Staten  ontvangene  aanbevelingsbrieven 
aan  den  bisschop  te  zenden  ^). 

>)  Res.  8t-G.  21  Nor.,  4,  8,  16  Dec.  1653. 


3a 

§7. 


Vraagt  men ,  welk  oogenblikkdyk  gevolg  al  deze  onder- 
handelingen,  al  deze  brieven  en  rapporten  met  betrekking 
tot  de  Borculosche  zaak  gehad  hebben »  dan  schynt  het  ant- 
woord te  moeten  zyn  ,  dat  zy  voor  het  oogenblik  niets  be- 
paalds  uitgewerkt  hebben ,  ja  zelfs ,  dat  die  zaak  in  de  eerste 
vier  jaren  niet  weder  ter  sprake  is  gekomen.  Dit  echter  lag 
voorzeker  niet  aan  den  wil  van  den  bisschop ,  die  op  Borculo 
al  te  zeer  gesteld  was ,  om  het  zonder  krachtig  protest  in 
onze  handen  te  laten ,  maar  hy  had  te  huis ,  zooals  wy 
spoedig  zullen  zien ,  de  handen  te  vol ,  om  er  aan  te  kunnen 
denken,  met  krachtig  gevolg  zijnen  invloed  buitenslands  te 
doen  gevoelen.  Die  tyd  dus,  nu  de  zaak  van  Devergemnaar 
des  bisschops  zin  afgeloopen  was  en  die  van  Borculo  tydelyk 
rustte ,  levert  in  onze  verhouding  tot  Munster  weinig  of  niets 
merkwaardigs  op. 

Het  eenige ,  dat  wy  uit  dat  tijdvak  te  behandelen  hebben , 
en  dit  zal  ons  juist  geleidelyk  tot  de  gebeurtenissen  van  het 
jaar  1657  brengen,  is  de  poging  van  van  Galen,  om  met 
ons  een  verbond  te  sluiten ,  hetgeen  ééne  van  die  weinige 
gelegenheden  is  geweest,  dat  hy  zich  tegenover  onzen  st^t 
vriendschappelyk  betoonde ,  en  zel&  dezen  keer  onderhandelde 
hy  meer  om  z'ynen  naburen  genoegen  te  doen ,  dan  om  we- 
zenlyk  tot  ons  in  eene  inniger  en  aangenamer  verhouding  te 
komen  *).    . 

')  Wioquefort  1.1.  bL  462  van  de  ouderhandellngen  tot  een  verbond  in 
1656  en  1657  gewagende,  segt:  „L^Ëvesqne  de  Manster  qni  n*a  jamais 
„aimé  eet  Estat  et  qni  n^avoit  pas  grand  sujet  de  Taimer,  ne  fiusoit 
„negotier  k  la  Haye  que  par  nne  complaisance  qa*U  avoit  pour  ses  voisins.** 


39 

Reeds  in  het  voorjaar  van  1656  had  Keulen  afzonderlyk 
met  ons  onderhandelingen  tot  een  defensief  verbond  aange- 
knoopt ,  welke  echter  afgesprongen  waren ,  doordien  onze 
Slaten  te  Rynberk,  in  gemeld  keurvorstendom  gelden,  de 
Roomsche  magistraatspersonen  afgezet  en  door  Gereformeerde 
vervangen  hadden ,  hetgeen ,  niettegenstaande  H.H.M,  op  dit 
hun  besluit  teruggekomen  waren ,  het  misnoegen  van  Keulen 
ten  hoogste  opgewekt  had. 

Dewyl  zich  echtor  onze  Staten  hadden  laten  verluiden, 
dat  een  verbond  met  Keulen  hun  aangenaam  zou  zyn  en  dat 
zy  gaarne  ook  de  andere  naburige  Duitsche  vorsten  daarin 
zouden  zien  treden ,  werd  de  zaak  in  het  laatst  van  het 
genoemde  jaar  hervat  Keulen,  Neuburg  ')  en  Munster 
zonden  hierheen  als  afgezanten  vryheer  Adriaan  van  Yir- 
mont  en  den  reeds  door  ons  genoemden  Wylich,  die  den 
5den  Dec:  ter  vergadering  van  H.H.M.  verschenen.  Wylich 
deed  het  woord,  en  zeide,  dat  »alsoo  airede  eenighen  tydt 
»geleden  haer  Ho.  Mo.  hadden  verklaert  te  syn  genegen 
»om  te  treden  in  Alliancie  ende  verbont  met  de  Ghur  ende 
>  Vorsten  haer  Ueeren  principalen,  desgelycx  hare  Ghur  ende 
»Vor8telycke  Doorluchtigheden  daer  toe  wel  geneghen  waren , 
»versoeckende  dat  tydt  ende  plaets  mocht  worden  ghenomi- 
»neert,  op  de  weicke  wederzyts  Gesanten  ende  GhevoUnach- 
•tigde  mochten  te  samen  komen,  om  te  doen  naerder  ope- 
»ningh  van  de  te  maeckene  Alliantie,  edoch  tot  niemants 
ïoffensie,  maer  alleen  tot  bloote  defensie  der  wederzyts  ge- 
failleerde Landen." 

De   provinciën  werden  uitgenoodigd ,  zoo  spoedig  mogelyk 

*)  Palto-Nenburg  bosat,  zooald  men  weet,  in  dien  tijd  Gulik,  Berg  en 
Rsrestoin. 


40 

hare  meening  over  de  aangebodene  alUantie  te  kennen  te 
geven ,  en  toen  de  gezanten  op  antwoord  aandrongen  ,  werd 
hun  gezegd,  dat  H.H.M,  bereid  waren  commissarissen  te 
benoemen,  zoodra  de  afgezanten  van  hunnen  kant  gereed 
waren ,  om  »openinge  te  doen  van  de  stoffe  ende  ingrediënten , 
Ydie  van  zyde  van  de  hoochgemelte  Khur  ende  Fursten  ge- 
]»oordeelt  werden,  dat  in  de  voorsz.  te  maecken  alliantie 
>defensive  zouden  behooren  te  influeren."  De  gedeputeei^den 
van  Zeeland  gaven ,  op  verlangen  hunner  principalen ,  hunne 
goedkeuring  aan  dit  antwoord,  maar  die  van  Friesland  ver- 
klaarden uitdrukkelyk ,  geenen  last  te  hebben ,  hetzij  om  in 
het  verbond  toe  te  stemmen ,  hetzij  zelfs  om  zich  in  eenige 
onderhandeling  dienaangaande  in  te  laten.  De  reden  hunner 
weigering  was  de  vrees,  dat  zy ,  door  tot  dit  verbond  mede 
te  werken,  den  wrok  van  Brandenburg  mochten  opwekken, 
welke  mogendheid  zy  in  het  belang  van  den  prins  van  Oranje 
gaarne  te  vriend  wilden  houden  '). 

Hoe  weinig  eenstemmig  dus  onze  Staten  op  dit  punt  ook 
waren  en  hoe  weinig  oprechte  geneigdheid  tot  dit  verbond 
zy  ook  toonden,  toch  gaven  de  naburige  vorsten  den  moed 
niet  op  en  herhaalden  hunne  poging  in  het  voorjaar  van 
1657,  vrant  den  Sisten  Maart  ontvingen  H.H.M,  de  creden- 
tialen  van  Mentz  voor  Frederik  Greiffenclau  von  Volrath, 
die  ook  uit  naam  van  Trier  optrad,  en  voor  Philips  Otto 
van  Herselles ,  van  Munster  voor  Wylich ,  en  van  Keulen  en 
Neuburg  voor  den  vryheer  van  Virmont*).  Reeds  twee  dagen 

»)  Rfis.  St-G.  4,  6,  15,  19  Dec:  1666.  Aite:  B.  XXXVI.  DL  HL  W: 
laaO— 1386.  Tücking  bL  42.  Wicquefori  LL  bL  444.  461.  De  Witt  Dl- 
lU.  bl:  306.  308. 

^)  Uit  dese  hernieuwde  credentialen  sch^nt  dos  te  blijkeu,  al  is  snlks 


41 

later  werd  hun  auilientie  verleend ,  waarbij  de  eerstgenoemde 
gezant  het  woord  deed  en  eene  Latynsche  men:orie , overle- 
verde, waarin  hij  uit  naam  der  vijf  vorsten,  evenals  in  het 
vorige  jaar,  een  verbond  voorsloeg.  De  provinciën  werden 
wederom  uitgenoodigd  ,  zich  zoo  spoedig  mogelijk  over  de 
zaak  te  verklaren ,  terwijl  er  eene  commissie ,  waaronder  de 
Witt  zelf,  benoemd  werd ,  om  met  de  gezanten  in  conferen- 
tie te  treden.  Holland  was ,  met  het  oog  op  zijne  handels- 
belangen, gansch  niet  afkeerig  van  het  verbond  en  wensch te, 
dat  de  onderhandelingen  zoo  spoedig  mogelijk  zouden  aan- 
vangen. De  commissie  uit  H.H.M,  trad  dan  ook  met  de  ge- 
zanten in  conferentie  en  ontving  van  hen  een  concept,  in 
tien  artikelen  vervat,  dat  den  Qden  April  ter  vergadering 
gelezen  werd.  De  commissie  werd  verzocht,  op  dit  concept 
advies  uit  te  brengen,  terwijl  intusschen  de  Staten  van 
hunnen  kant  een  aanbod  deden  tot  het  sluiten  van  een 
tractaat  van  handel  en  riviervaart. 

Tot  nu  toe  was  de  zaak  tamelijk  vlot  van  de  hand  ge- 
gaan ,  maar  in  het  vervolg  ging  zy  langzamer  voort  en 
scheen  van  onze  zijde  de  ingenomenheid  met  het  verbond 
te  verminderen.  Wel  werd  het  concept  ook  in  de  vergadering 
van  Holland  gelezen  en  aan  het  oordeel  eener  commissie 
onderworpen ,  maar  in  geruimen  tyd  hoorden  de  gezanten 
daarvan  niets ,  zoodat  zij  eindelyk  op  eene  spoedige  afdoening 
der  zaak  aandrongen.  Het  concept  werd  nu  ook  aan  den 
Raad  van  State  gezonden ,  opdat  ook  deze  zijn  advies  daarop 
mocht  uitbrengen  (16  Juni),  aan  welk  verlangen  reeds  vyf 
dagen   daarna  voldaan   was.    Het  duurde  echter  nog  eenen 

ut  de  Besoluties   niet  op  ^tc  maken,  dat  de  onderhandelin^n  in  1657 
geene  voortzetting,  maar  eene  hervatting  van  die  van  1656  zgn  geweest 


42 

geruimeu  tyd,  voordat  Holland  met  zyn  advies  gereed  was, 
en  eerst  nadat  die  provincie  door  de  gezanten  tot  spoedig 
antwoord  aangespoord  was,  werden  door  haar  de  considera- 
ties op  de  concept-alliantie  bij  secrete  resolutie  van  31  Juli 
gearresteerd. 

Vier  dagen  later  werden  de  beide  adviezen ,  dat  van  den 
Raad  van  State  en  het  provinciale  van  Holland,  ter  verga- 
dering van  H.H.M,  gelezen  *).  Het  laatste  eindigde  met  te 
vorderen  authenthieke  kopie  van  het  verbond ,  dat  de  Duit- 
sche  vorsten  15  Dec.  1654  te  Keulen  gesloten  hadden,  als- 
mede belofte,  dat  de  verbondenen  geene  tractaten  tot  elkan- 
ders nadeel  en  tot  schade  van  de  te  sluitene  alliantie  zou- 
den maken,  en  eindelyk  vergunning,  om  andere  vorsten  in 
het  verbond  op  te  nemen ,  bij  welke  clausule  men  van  onze 
zyde  vooral  het  oog  had  op  Engeland ,  volgens  art.  15  van 
het  vredesverdrag,  dat  wij  5  April  1054  met  CromweU  ge- 
sloten hadden  '). 

<)  Bes.  St-G.  21,  23,  26  Maart,  9,  19,  20  April,  5,  16,  26  Jani, 
10,  19  Juli,  4  Ang.  1657.  Uas,  Holl.  28  Mo&rt,  26  April,  24  JaUl657, 
bl.  100.  119.  266.  Secr.  Hes.  HolL  31  Juli  1667  DL  I.  bL  Ö39— 643. 
Aiü!.  B.  XXX Vn.  Dl.  IV.  bl.  118—122,  by  wien  beide  advieien  te 
Tinden  zijn. 

*)  Dit  artikel  luidde :  Soo  wanneer  een  van  de  Bepublycquen  van  Enghe- 
landt  ende  van  de  Yereenichde  Nederlanden,  eenigh  Yerbondt,  Yrnndt- 
scbap,  Confoederatie  ofte  Yerbintenisse  met  yemande,  hetzy  Koninghen, 
Bepublycquen,  Prlncen  ofte  Staten  sal  aengaen  ofte  oprechten;  soo 
sal  de  eene  de  andere  met  hare  Hoerschappyen  in  de  selve,  ofte  yemandt 
van  dien,  mede  begrypen  in  cas  de  selve  daer  inne  begrepen  sal  willen 
wesen,  ende  sal  van  alle  soodanige  Tractaten  van  Yrundtschap  ende  Con- 
foederatie, de  andere  verwittigen. 


43 
§8- 


*Hieroiede  hebben  wy  het  keerpunt  der  onder handehngen 
bereikt,  want  al  kan  men  niet  z^gen,  dat  zy  tot  nu  toe 
met  groeten  spoed  doorgezet  waren ,  en  al  verdienen  zy  liet 
epitheton :  ^langhwyligh'',  dat  Aitzema  daaraan  geeft ,  toch 
was  men  aanhoudend  eenigszins  gevorderd,  maar  van  nu  af 
kan  men  zeggen,  dat  er  ter  gunste  van  het  verbond  niets 
wezenlyks  meer  gedaan  werd.  Twee  oorzaken  werkten  daar- 
toe mede.  De  ééne  was  de  meer  of  minder  onwillige  houding 
der  provinciën,  want  terwijl  het  advies  van  Holland  de  zaak 
op  de  lange  baan  schoof,  hadden  Zeeland  en  Friesland  ge- 
durende den  geheelen  loop  der  onderhandelingen  eene  bepaald 
vijandige  houding  aangenomen.  lederen  keer  toch,  dat  de 
zaak  in  de  vergadering  van  H.H.M,  te  berde  gebracht  werd , 
verklaarden  de  gedeputeerden  van  Zeeland,  dat  zy  »alnoch 
»tot  dese  saecke  ongelast**  waren ,  terwijl  die  van  Friesland 
zich  beriepen  op  de  reeds  vermelde  verklaring,  die  zy  by 
gelegenheid  der  eerste  onderhandelingen  over  dit  verbond 
gedaan  hadden.  Van  den  anderen  kant  vatten  de  vorsten , 
behalve  over  de  langwyligheid  der  negotiatie,  ook  over  an- 
dere zaken  misnoegen  op.  De  bisschop  toch ,  die  nu  in  open- 
bare onmin  met  de  stad  Munster  was,  bemerkte  metgroote 
ontevredenheid,  dat,  terwijl  hy  met  de  Staten  onderhan- 
delde, deze  veel  sympathie  voor  zyne  vijanden  toonden, 
hetgeen  hy  zoo  euvel  opnam  ,  dat  hy  zynen  gezant  Wylich 
gelastte,  zich  niet  langer  met  de  onderhandelingen  tot  de 
p^üantie  in  te  laten. 

Ook   het  misnoegen  van  Neuburg  haalden  de  Staten  zich 
op  den  hals ,   doordien  zij  in  Augustus  verklaarden ,  dpt  de 


44 

heerlijkheid  Ravesiein,  die  de  hertog  als  een  gedeelte  der 
erfenis  van  Gulik  bezat,  onder  hunne  souvereiniteit  stond. 

Toch  zou  misscliien  het  verbond,  ten  minste  met  een  ge- 
deelte der  vorsten ,  nog  tot  stand  gekomen  zijn ,  indien  H.H  M. 
met  meer  oprechtheid  en  welwillendheid  hadden  willen  han- 
delen, want  den  vorsten  haperde  het  noch  aan  goeden  wil, 
noch  aan  pryzenswaardige  lankmoedigheid.  Hunne  gezanten 
voldeden  aan  het  verlangen  der  Staten  en  leverden  eene  ko- 
pie van  het  tractaat  van  Keulen  in ,  maar  daar  dit  slechts 
voor  twee  jaren  gesloten  was ,  waren  de  Staten  zoo  voor- 
zichtig, ook  een  afschrift  der  verlenging  van  het  verbond 
te  verzoeken.  Wel  werd  ook  dit  stuk  overgeleverd ,  maar 
eindelijk  was  het  geduld  der  vorsten  uitgeput,  en  H.H.M. 
hadden  het  genoegen  te  bemerken ,  dat  de  gezanten ,  zonder 
afscheid  te  nemen ,  allengs  verdwenen. 

De  Duitsche  vorsten  werden  aldus  van  ons  land  vervreemd , 
maar  vonden  zeer  spoedig  steun  by  eene  andere  mogend- 
heid ").  Frankrijk  toch  "was  sinds  den  Westphaalschen  vrede 
altyd  geneigd ,  zich  met  de  Duitsche  zaken  in  te  laten  en 
zijnen  invloed  aan  gene  zijde  van  den  Rijn  uit  te  breiden. 
Gretig  greep  het  dan  ook  deze  gel^enheid  aan  en  wist  eene 
toenadering  tusschen  de  sinds  1651  in  Duitschland  bestaande 
twee  verbonden ,  het  Katholijke  en  het  Protestantsche ,  te 
bewerken.  Daarvan  was  het  gevolg,  dat  er  4/14  Aug:  1658  een 
verbond  gesloten  werd ,  dat  in  de  geschiedenis  dier  tijden 
onder  den  naam  van  Rijnverbond  bekend  is  en  waaraan  al- 
lengs meer  Duitsche  vorsten  deel  namen.  Frankrijk  besteedde 

»)  Res.  St-0.  31   Aug.  21,   24,   2C,  27,   28,    29  Sept,  7  No?.  1657. 
Aitz.  1.  1.  bl.  122,  128.  Wicquefort  1.  I.  bl.  461,  462. 


45 

grooie  sommen,  om  du5  vorsten  voor  zich  Ie  winnen  en 
hunne  gunst  te  behouden ,  maar  hoewel  het  verbond ,  dat 
oorspronkel'yk  slechts  voor  drie  jaren  gesloten  was,  tweemaal 
(4660  en  1663)  hernieuwd  werd ,  ging  het  eindelyk  door 
verschillende  oorzaken  te  niet  en  plukte  Frankrijk  niet  de 
vruchten,  die  het  zich  daarvan  had  voorgesteld  *). 

^)  „Bit  Yerbond  stelt  den  koning  in  de  gelegenheid,  zyne  vrienden  en 
„zijnen  groeten  invloed  in  het  R|jk  te  onderbonden ;  het  opent  hem  de 
„denr  tot  al  de  beraadslagingen  van  het  Ryk,  waaraan  hij  indirect  zQne 
„gezanten  kan  laten  deelnemen;  het  maakt  hem  tot  lid  van  den  raad  der 
„Dnitache  vorsten,  zonder  hem  zjjne  onafhankelijkheid  te  doen  verliezen.** 
Droysen.  DL  III.  2.  bl.  412,  die  ook  de  volgende  woorden  van  eenen  brief 
van  Gravel  aan  Lodewjk  XIY  nit  Begensbnrg  (13  Jan.  1667)  aanhaalt: 
,qne  qnelqnes  liaisons  particnlières  que  Y.  M.  ait  agréable  de  faire  en 
„Allemagne,  ladite  Alliance  doit  être  conscrvée  s*il  est  possible  et  scrvir 
„comme  d'une  grande  roue  dont  Ie  mouvement  inperceptible  doit  donner 
„Ie  branie  anx  ditos  liaisons.**  Vgh  verder  over  dit  Rijnverbond  de  Gar- 
den. Dl.  n.  bl.  6.  363—667.  Mignet.  Dl.  II.  bl.  13  vgg. 


ÜKKDE    HOOFDSTUK. 


TWISTEN  TUS8CHEN   VAN   OALKN    EN    DE  STAD   MUNSTER. 


§1. 


Reeds  een  panr  malen  hebben  wij  gewag  gemaakt  van 
onlusten,  waarmeile  bisschop  Bernard  in  zijn  eigen  land  te 
worstelen  had  en  die  eindehjk  bewerkten ,  dat  onze  Staten 
zich  daarmede  inlieten  en  daardoor,  zooals  wij  zoo  even  ge- 
zegd hebben,  het  misnoegen  van  van  Galen  opwekten,  zoo- 
dat deze  van  het  shiiten  van  een  verbond  met  ons  afzag. 
Tot  recht  begrip  der  zaken  is  het  echter  noodig,  dat  S^ij 
eenige  weinige  jaren  teruggaan  en  de  zaak  van  het  begin  af 
ophalen. 

Wel  is  waar  had  van  Galen  in  1650  de  overwinning  op 
zynen  t^enstander,  den  domdeken  Mallinckrodt,  behaald, 
maar  veel  rust  had  hij  op  zijnen  bisschopszetel  n(^  niet  ge- 
noten. Mallinckrodt,  een  geleerd,  doch  zeer  eerzuchtig  man, 
had    reeds    vroeger   gehoopt,    bisschop  te  worden,  maar  hy 


^7 

was  in  zijne  verwachting  reeds  tweemaal,  n.l.  te  Ratzcburg 
en  te  Minden 9  teleurgesteld.  Geweldig  hinderde  het  hem  dus, 
dat  hem  ook  nu  een  ander  voorgetrokken  was ,  en  daar  hy , 
niet  minder  dan  van  Galen,  »un  esprit  remuant*'  was,  be- 
sloot hy  door  alle  middelen  zijnen  gelukkigen  mededinger  te 
dwarsboomen. 

Reeds  spoedig  na  de  verkiezing  van  Bemnrd  trad  hy  als 
diens  vyand  op,  en  sommigen  beweerden,  dat  hy  daarby 
door  naburige  staten,  voornamelijk  door  den  onze,  onder- 
steund werd  ^),  eene  bewering,  die  op  eenen  lossen  grond- 
slag schynt  gerust  te  hebben.  Zijne  eerste  pogingen  liepen 
echter  ongelukkig  uit,  en  evenzeer  mislukte  het  hem,  keizer 
Ferdinand  III  voor.  zich  té  winnen.  Dat  alles  verbitterde  den 
e«*zuchtigen ,  trotschen  man  nog  te  meer ,  en  droeg  er  niet 
toe  by ,  hem ,  die  reeds  zoo  opbruisend  van  karakter  was , 
zachter  te  stemmen.  Te  vergeefe  had  de  bisschop  van  zijnen 
kant  hem  met  toegevendheid  bejegend;  Mallinckrodt  behan- 
ddde  hem  hoe  langer  hoe  meer  met  minachting,  zoodat  van 
Galen  zich  eindelijk  genoodzaakt  zag,  strengere  maatregelen 
te  nemen  en  hem  in  den  ban  te  doen. 

Mallinckrodt  stoorde  zich  daaraan  weinig  en  beschouwde 
den  ban  als  nietig.  In  deze  meening  werd  hij  gestijfd  door 
eenïge  geestelyken ,  die  beweerden ,  dat  niemand  zonder 
voorafgaande  denuntiatie  in  den  ban  kon  gedaan  wonlen. 
Vele  geschriften  kwamen  van  beide  zyden  in  het  licht  en 
werden  aan  de  muren  van  Munster  aangeplakt  Het  volk 
dezer  stad,  altyd  begeerig  naar  verandering  en  op  den  bis- 
schop va^toord  wegens  den  bouw  eener  versterking  voor  de 

*)  Tttcking.  bl.  B. 


48 

St.  Ludgeri -poort ,  hetgeen  het  als  eene  inbreuk  op  zyne 
rechten  beschouwde,  koos  de  party  van  Mallinckrodt.  De 
plakkaten  van  den  bisschop  werden  afgescheurd,  en  het 
volk  werd  allengs  oproeriger ,  zoodat  van  Galen  den  bewerker 
dezer  onrust  in  verzekerde  bewaring  besloot  te  nemen  en  dit 
aan  den  stedelijken  magistraat  opdro^.  Deze  echter  duidde 
het  euvel,  dat  de  bisschop  deze  opdracht  in  den  vorm  van 
een  bevel  g^even  had ,  en  daar  een  nieuwe  nuntius ,  San- 
felice,  voorbcuïg  den  ban  van  Mallinckrodt  ophief,  steeg  de 
invloed  des  laatstgenoemden  niet  weinig. 

De  bisschop  besloot  echter  zyn  plan  door  te  zetten  en  wist 
te  bewerken ,  dat ,  nadat  Sanfelice  zyne  beslissing  herroepen 
had,  de  magistraat  hem  verlof  gaf,  MaHinckrodt  in  diens 
huis  te  laten  bewaken  ').  Toen  evenwel  van  dit  verbf  ge- 
bruik gemaakt  en  Mallinckrodt  in  zyne  woning  in  hechtenis 
genomen  werd  (7  Oct.  1654),  ontstond  er  een  groote  oploop 
op  den  domhof  '),  die  den  domdeken  gelegenheid  gaf  uit  zijn 
huis  te  ontsnappen.  Korten  tyd  daarna  week  hy  uit  de  stad 
en  begaf  zich  naar  Keulen. 

Beide  partijen,  zoowel  de  bisschop  als  de  magistraat  van 
Munster,  poogden  in  geschrifte  het  door  haar  den  7den  Oct. 
gehoudene  gedrag  te  rechtvaardigen  en  nadat  door  den  laatst- 
genoemde een  manifest  uitgevaardigd  was,  beantwoordde 
Bernard  zulks  met  een  verdedigingsgeschrift  *). 

»)  Tücking  bl.  19. 

^  Volgens  het  Contra-manifest  Tan  den  bisschop,  bl.  45,  drong  hetge- 
penpel  met  sooToel  onstuimigheid  den  domhof  binnen,  „dat  sel&  de  mner 
„sichtbacrljck  bewogen  ende  op  een  syde  overbogcn  is"  1 1 1 

')  Dese,  in  de  vorige  noot  aangehaalde,  brochure  heeft  in  het  Hollandsch 
tot  titel:  Contra-manifest,  Ende  warachtige  Relatie  van  den  Oorspronok  en 


49 

De  partyen  bleven  echter  vijandig  tegenover  elkander  staan, 
en  tot  groote  ongerustheid  van  Munster  verzamelde  de  bis- 
schop een  leger  en  versterkte  hij  zich  door  een  defensief 
verbond  met  Keulen,  Trier  en  Neuburg,  dat  ten  doel  had, 
de  gezamenlyke  onderdanen  te  beschermen  tegen  buitenlandsch 
gevTdd  en  »tegens  alle  intestine  ofte  Inlandtsche  Tumulten" 
(12  Dec  1654). 

Van  Galen  beproefde  zich  door  overrompeling  van  Munster 
meester  te  maken,  maar  hoewel  deze  poging  mislukte,  be- 
sloot toch  de  stad  het  hoofd  in  den  schoot  te  leggen ,  daar 
zy  zich  niet  opgewassen  gevoelde  tegen  den  bisschop ,  die 
nu  g^eed  stond}  tot  openlyk  geweld  zijne  toevlucht  te  nemen* 
Het  gevolg  daarvan  was  het  sluiten  van  het  tractaat  van 
Schönefliet  (25  Febr%  1655),  waarvan  wy  hier  den  korten 
inhoud  zuUen  geven,  dewyl  het  later  weder  ter  sprake  zal 
komen  *)• 

De  bisschop  zou  eene  algemeene  amnestie  afkondigen , 
terwyl  de  stad  van  hare  zyde  beloofde,  zich  volgens  haren 
eed  en  schuldigen  plicht  te  zullen  gedragen.  De  bisschop  zou 
zyne  intree  in  de  stad  doen ,  vergezeld  door  800  voetknechten 
ea  200  ruiters,  van  welke  troepen  450  man  van  het  eerste 
en  100  van  het  tweede  wapen  veixler  in  de  stad  in  garnizoen 
zouden  blyven  en  uit  de  algemeene  landsmiddelen  zouden 
onderhouden  worden.  By  deze  manschap  zou  gevoegd  worden 
eene  compagnie  van  150  man,  die  de  stad  reeds  in  dienst 

Gelegentbeyt  des  oproers  cude  \erlieflliige,  op  den  7  Octobris  anno  1664 
in  de  Bisschoppelyke  stadt  Mnnster  ontstaan.  *8  Graven-hage.  Johannes 
Bamasefjn.  1657  (83  blz).  (Bibliotheca  Thysiana). 

*)  Dit  tractaat  ia  te  vinden  o.  a.  by  Aitz.  LI.  bl.  69.  70.  Yg.  Alpen 
U.  bL  24&~-268. 

4 


50 

had  en  die  zij  verder  zou  bekostigen ,  terwijl  ook  de  tweede 
compagnie,    die   zij    in  hare  soldy  had,  voorloopig  niet  ont- 
bonden zou  worden.  Deze  beide  bestanddeelen  der  bezetting 
zouden   den   eed   aan  den  bisschop  en  aan  de  stad  doen  en 
gezameniyk   alle   wachten   betrekken.    De   poorten  der  stad 
zouden  voor  den  bisscliop  geopend  worden,  »soo  menichmael 
«als   het  den  selven  believen  en  syne  noodtdruft  vereyschen 
»sal."    Tot   bevelhebber  van  Munster  zou  aangesteld  worden 
de   generaal-wachtmeester   Ueumont,    die   beloven   zou ,  der 
stad    getrouw    te   zyn   en    niets   t^en   hare   privilegiën    te 
ondernemen;   zijn   traktement   zou   uit   de  algemeene  lands- 
mlddelen  gevonden  worden.  De  bezetting  zou  zonder  vooraf- 
gaande  kennisgeving   aan   den   raad   niet   vermeerderd   (bij 
Aitzema  l.l.  staat  verkeerdelijk:  » vermindert")  worden.   Alle 
verdere   geschillen,    die  tusschen    den    bisschop  en   de  stad 
reeds   bestonden    of  nog   mochten  opkomen,  zouden  in  der 
minne  of  op  gerechtelijke  wijze  uit  den  weggeruimd  worden. 
De  stad  zou  van  alle  ondersteuning  van  Mallinckrodt  afzien  '). 
EindeVyk   werd    bepaald,    dat  tusschen  de  beambten  en  ofTi- 
cieren    des   bisschops   en  die  der  stad  de  grootste  eendracht 
zou   heerschen,    en  dat  ieder,  die  oorzaak  zou  zijn,  dat  de 
goede   verstandhouding   verbroken  werd,  streng  gestraft  zou 
worden . 

De  beslissing  der  nog  bestaande  geschillen  tusschen  Ber- 
nard  en  Munster  werd  spoedig  daarna  aan  eene  door  Keulen , 
Trier,  Osnabrück  en  Neuburg  benoemde  commissie  opge- 
dragen,  maar,   na    partyen   gehoord   te  hebben,  durfde  zij 

')  Spoedig  na  het  sluiten  van  dit  yerdrag  werd  hQ  door  den  biBscbop 
van  zyn  domdekenschap  ontzet  en  daarin  opgevolgd  door  Joost  Edmnnd 
Brabeck,  dien  wy  later  gelegenheid  znllen  hebben  te  ontoAoeten. 


51 

geene  eindbeslissing  nemen  en  onderwierp  zij  haar  oordeel 
aai\  dat  des  Keizers.  De  bisschop  zond  daarop  zijnen  raads- 
heer Bernard  von  "Wiedenbrück  naar  Weenen ,  terwyl  Munster 
zich  aldaar  door  Nicolaas  Drachler  en  Wittfeldt  liet  verte- 
genwoordigen. 

Om  uit  de  onzekerheid  van  haren  toestand  te  geraken  en 
te  weten,  waaraan  zij  zich  houden  moest,  deed  de  stad  twee 
eischen.  Ten  eerste  wilde  zy  als  vr'ye  rijksstad  erkend  worden. 
In   vromere  tydeii,  toen  Duitschland  nog  in  zoovele  deelen, 
die   alle   meerdere   of  mindere  zelfstandigheid  bezaten ,  ver- 
deeld was,  trof  men  in  dat  land  o.  a.  drie  klassen  van  steden 
aan.   De   eerste   bevatte   dat  groots  aantal  rijkssteden,  die, 
als   onmidddlyk   aan   het   R'yk  onderworpen,  geheel  vrij  en 
onafhankelyk   waren.   Andere   sleden   hadden   hare   rechten 
ontvangen  van  de  vorsten ,  in  wier  gebied  zij  lagen ,  en  waren 
landsëssig ,  d.  i.  hingen  geheel  van  dien  vorst  af.  De  derde  soort 
vormden   die  steden   (gemischte  St&dte),  welke  tusschen  de 
rykssteden  en  de  geheel  afhankelijke  instonden ,  ^n  welke  of 
vroeger  vrij  geweest  waren ,  doch  later  hare  onaf  hankelykheid 
verloren   en   slechts  sommige  zelfstandige  rechten  behouden 
hadden,   èf  omgekeerd   in    den    b^nne  geheel  afhankel'yk 
geweest   waren,   maar  later  door  de  eene  of  andere  oorzaak 
eenen   zekeren   graad  van   zelfstandigheid  verkregen  hadden. 
Munster  nu  was  op  kerkelyken  grond  gebouwd  en  had  zijne 
rechten   van   de  bisschoppen ,  en  niet  van  den  Keizer ,  ont- 
vangen  en   kon   dus  op  den  naam  van  ryksstad  geene  aan- 
spraak maken.  Wel  is  waar  had  de  stad  verscheidene  keeren, 
b.   v.   in  1488,  1489  en  1520,  oproepingsbrieven  gekregen, 
om,  evenals  de  rykssteden,  op  den  ryksdag  te  versdiynen, 
maar   hiertegen   werd   aangevoerd,   dat   zy  nooit  op  eenen 


52 

rijks-  of  kreitsdag  stem  of  zitting  gehad  had;  dat  z'y  in  geen 
ryks-  of  kreitsmatrikel  gevonden  weid,  en  dat  zij  sinds  «on- 
heuglyke  tijden  een  middellijk  lid  van  de  stenden  van  het 
stift  geweest  was. 

Daar  men  er  dus  te  Weenen  geene  ooren  voor  had,  de 
stad  voor  vrij  te  verklaren ,  bleef  haar  niets  anders  over , 
dan  tot  het  mindere  af  te  dalen  en  het  stellige  bewijs  te 
leveren,  dat  zij  tot  de  gemengde  steden  behoorde.  Hier 
echter  stuitte  men  eveneens  op  bezwaren,  dank  zij  de  onze- 
kere afbakening  tusschen  de  rechten  des  bisschops  en  die 
der  stad.  Wel  had  zij  in  vroegere  tijden  allengs  groote 
privilegies  weten  te  verwerven,  maar  deze  waren  bijna  alle 
door  bisschop  Frans  van  Waldeck ,  nadat  hij  de  stad  op  de 
wederdoopers  heroverd  had,  ingetrokken  (5  Aug.  '  1541). 
Langzamerhand  had  zy,  nog  onder  de  regeering  van  den- 
zelfden bisschop ,  veel  van  het  verlorene  weten  te  herwinnen , 
zoodat  zij  wederom  in  denzelfden  toestand  als  vromer  kwam 
en  bijna  geheel  onafhankelijk  was.  Dit  w^s  dan  ook  de 
oorzaak ,  dat  zy ,  zooals  wij  gezien  hebben ,  het  van  Galen 
zeer  euvel  geduid  had,  dat  hij  haar  een  bevel  durfde  geven, 
terwijl  zij  beweerde,  dat  hij  niet  verder  dan  tot  het  uiten 
van  een  verlangen  gaan  mocht.  Niett^enstaande  deze  meer 
dan  halve  vrijheid  had  echter  de  stad  altijd  den  bisschop 
als  opperheer  gehuldigd,  was  altijd  tegelijk  met  de  andere 
steden  van  het  stift  als  derde  stand  op  de  landdagen  be- 
roepen ,  en  had  altyd  haar  aandeel  in  de  toegestane  lands- 
»chattingen  opgebracht. 

De  Keizer  vond  de  gronden,  door  de  stad  voor  hare  vrij- 
heid aangevoerd,  te  zwak,  en  besliste:  »die  Statt  in  puncto 
}»immedietatis  abzuweisen."  (28  Juli  1656). 


53 

De  eerste  eisch  van  Munster  \\rerd  dus  gewezen  van  de 
hand,  en.  men  had  nu  nog  te  beslissen  over  den  tweede, 
n.1.  dat  de  stad  slechts  hare  eigene  bezetting  zou  hebben. 
Munster  beriep  zich  daarbij  op  eenen  nog  niet  beslisten 
stryd,  te  dier  zake  onder  de  regeering  van  bisschop  Ernst 
van  Bey^en  ontstaan,  en  op  zijne  hoedanigheid  als  Hanze- 
stad.  Van  Qslen  beweerde,  dat  er  op  dat  punt  nooit  een 
proces  aanhangig  was  geweest  en  dat  de  omstandigheid, 
dat  Munster  tot  het  Hanzeverbond  behoorde,  niets  bewees, 
daar  de  toestand  der  leden  van  dat  verbond  onder  elkander 
verschillend  was  geweest,  en  ook  de t^dsomstandigheden  ver- 
andard  waren  ^). 

De  Keizerlijke  raden  vonden  niets ,  dat  tot  ondersteuning 
der  Munstersche  aanspraken  had  kunnen  dienen,  en  vaar- 
digden daarom  een  decreet  uit  (9  Dec  1656),' dat  volgens 
de   vertaling   by    Aitzema  aldus  luidt: 

De  Roomsch  Keyserlycke  Majesteyt  onsen  genadighsten 
Heere,  &c«  is  in  onderdanigheydt  gerefereert  ende  voorge- 
dragen wat  sich  een  tydt  herwaerts  voor  düTerenten  tusschen 
de  stadt  Munster  ende  haren  Landt-Yorst,  den  Heere  Bis- 
schop tot  Munster,  wegen  het  Guarnisoen  heeft  onthouden, 
oock  't  geene  by  de  van  allerhoochste  syne  Keiserlycke  Ma- 
jesteyt hier  over  geordonneerde  Commissie,  voorgevallen ,  ende 
op  ingekomene  relatie  ende  goet  achten  der  Heeren  Ck)mniis- 
sarissad  van  de  eene  ende  andere  zyde  is  versocht  geworden. 

Waerop  syne  Keyserlycke  Majesteit  sich  op  volgende  ma- 
niere alderghenadighst  geresol veert  heeft,  dat  men  de  Stadt 
Munster  hare  intentie ,  ende  in  spede ,  dat  sy  het  jus  prae- 

»)  Tücking.  bl.  32—37. 


54 

sidii,  sampt  de  custodiam  seu  jura  clavium ,  portarum ,  val- 
lorum,  murorum,  ende  symboli  seu  tesserae  militaris  ab 
immemorali  tempore,  volgens  liaer  aangeven,  herbracht,  be- 
ter als  tot  nu  toe  geschiedt,  by  wysen  wil  en  konne,  sy 
daermede  ghehoort  weiden ,  haer  oock  tot  dien  eynde  tydt 
van  ses  maenden  ex  ofOcio,  ende  dat  8ub  poena  praeclusio- 
nis  aengeset ,  ende  wanneer  sich  ondertusschen  in  den  Kreyts 
eenigh  gevaer  openbaren  ende  van  nooden  mochte  zyn,  de 
Stadt  met  stercker  Guarnisoen  te  versien,  den  Heere  Bis- 
schop met  toevoeginge  des  Dom-Capittels ,  de  Ridderschap 
ende  Steden,  ende  alsoo  de  gesamentlycke  Landt- Stenden 
dat  jus  cognoscendi  soodanigii  gevaer  sal  aenbevolen  zyn , 
ende  alsdan  nae  aenleydinghe  des  Schoonvlietsche  Verdraghs , 
met  den  Commandant,  Guarnisoen  ende  anderen,  ghehou- 
den  sal  werden,  het  welcke  beyder  deelen  aangewesende 
afgeordenden ,  alsoo  tot  bescheydt  aen  te  wysen  aenbevolen 
is,  ende  verblyfl  meer  allerhoogh-gedachte  syne  Keyserlycke 
Majesteit  denselven  met  bestandigen  Keyserlycken  genade 
wel  gewogen  '). 


§2. 


Nauwelijks  was  dit  decretum  (Taesarenm  uitj^vaardigd ,  of 
beide  partijen  legden  het  in  haar  voordeel  uit.  De  stad  be- 
weerde in  het  gelijk  gesteld  te  zijn,  omdat  het  decreet  haar 
het  recht  van  bezetting  niet  ipsis  verbis  ontzeide,  en  om- 
dat, als  er  gevaar  ontstond,  zonder  beroep  op  de  stenden 
geene  eenzydige  verandering  kon  plaats  grypen.  De  bisshop 

ï)  Ait«.  1.  1.  bl.  70. 


55 

daarent^en  ^ras  eveneens  over  de  beslissing  van  den  rijks- 
raad  zeer  voldaan,  omdat  de  door  de  stad  overgelegde  be- 
wezen niet  voldoende  geacht  ^aren  en  de  Keizer,  door  het 
verdrag  van  Sdiönefliet  te  erkennen ,  hem  de  macht  toege- 
kend had ,  van  het  recht  van  bezetting  gebruik  te  maken , 
wel  is  waar  met  beroep  op  de  stenden,  maar  zonder  dat 
juist  hunne  toestemming  gevorderd  werd  f). 

Het  Keizerlyk  decreet  bevredigde  beide  partijen  en  bracht 
dus  de  zaak  geenen  stap  verder.  Men  stoorde  zich  echter 
weinig  aan  den  termijn  van  zes  maanden ,  dien  de  Keizer 
gesteld  had.  De  bisschop  wilde  zich  vergewissen ,  of  de  stad 
aan  het  decreet  gehoorzamen  zou  en  liet  den  door  de  stad 
aangestelden  kommandant  Wittenberg  opvorderen ,  zijnen  post 
nedor  te  leggen.  De  stad  beschouwde  dit  als  eene  inbreuk 
op  hare  rechten  en  dwong  den  commissaris ,  die  des  bisschops 
eisch  overgebracht  had,  vóór  zonsondergang  Munster  te  ver- 
laten. Van  Galen  besloot ,  aan  de  zaak  een  einde  te  maken 
en,  om  de  stad  van  buitafilandsche  hulp  te  berooven,  zond 
hij,  met  toestemming  zyner  Rynsche  bondgenooten ,  eenen 
gezant  naar  den  Haag,  om  onze  Staten  over  te  halen,  hem 
in  zyne  ondaneming  tegen  Munster  niet  te  belemmeren,  en 
om  hen  tot  onzijdigheid  aan  te  sporen.  De  keus  van  den 
bisschop  voor  dit  gezantschap  viel  op  Wylich,  die  hem  reeds 
vroeger  in  den  Haag  vertegenwoordigd  had. 

De  stad  van  haren  kant ,  die  het  onweder  zich  zag  samen- 
pakken  en  begreep ,  dat  zy  ,  indien  zy  alleen  bleef  staan , 
niet  bestand  zou  zyn  tegen  krachtige  maatregelen  van  den 
bisschop  en  diens  bondgenooten,  zag  naar  hulp  uit,  en,  als 

»)  TttcWng.  bl.  88. 


56 

lid  van  het  oude  Hanzeverbond.,  meende  zy  die  niet  beter  te 
kunnen  vinden  dan  bij  Hamburg,  Lubeck  en  Bremen.  Deze 
steden  echter  waren  niet  b'y  machte ,  hare  zuster  krachtig 
te  helpen,  maar  daar  zy  zelven  in  1645  en  1646  een  ver- 
bond met  ons  land  gesloten  hadden ,  rieden  zy  den  Mun- 
sterschen  afgezanten ,  Drachter  en  Deitermann ,  aan ,  zicli 
tot  ons  te  wenden  met  verzoek,  om  in  dat  verbond  opge- 
nomen te  worden.  De  gezanten  keerden  naar  Munster  terug 
en  brachten  eenen  aanbevelingsbrief  (d*"  20  Maart  1657)  aan 
onze  Staden  mede,  waarin  de  drie  Hanzesteden  verklaarden, 
dat  zy  de  belangen  van  Munster  bij  den  Keizer  en  bij  den 
bisschop  zelven  zouden  bepleiten,  en  H.H.M,  verzochten  in- 
dachtig te  zyn ,  dat  Munster,  eene  Hanzestad  zynde,  recht 
had,  in  het  verbond  van  1646  opgenomen  te  worden  '). 

Hiermede  hadden  de  Hanzesteden  den  last  van  hare  eigene 
schouders  afgeschoven  en  op  de  onze  gelegd.  Dit  pleit  voor 
zeer  weinig  opgewektheid  van  hare  zijde,  om  Munster  te 
helpen,  en  dit  bleek  eenigen  tyd  daarna  nog  duidelyker, 
want  toen  de  bisschop  (23  Mei)  die  steden  verweet,  dat  zy 
door  haren  aanbevelingsbrief  aan  onze  Staten  de  stad  in  hare 
oproerigheid  versterkten ,  verontschuldigde  Bremen ,  en  latar 
ook  Hamburg  en  Lubeck ,  zich  by  den  bisschop  en  verklaarde, 
dat  het  zich  volstrekt  niet  in  de  twisten  tusschen  hem  en 
de  stad  wilde  mengen. 

Voorloopig  echter  beloofde  Munster  zich  gouden  bergen 
van  de  gewilligheid  der  Hanzesteden,  en  zond  ten  over- 
vloede  nog  eenen    brief  (9   April)   aan   Aitzema,   resident 

»)  Aitz.  1.  1.  bl.  71. 


57 

dier    steden   in   den   Haag,    waarin   hem  opgedragen  werd 
voor  de  Munstersche  belangen  te  waken  '). 

Ondertusschen  waren  Drachter  en  Hendrik  Termöllen  (zur 
Mühlen)  vol  hoop  op  reis  g^aan ,  en ,  nadat  zg  den  5den 
Mei  onzafi  Staten  hnnne  credentialen  (d**  20  April)  en  den  aan- 
bevelingsbrief der  Hanzesteden  overgeleverd  hadden,  ver- 
schenen z\j  vier  dagen  later  in  persoon  ter  vergadering.  Zg 
gaven  eene  schriftelijke  memorie  over,  waarin  zij  de  opne- 
ming hunner  stad  in  ons  verbond  met  de  Hanzesteden  ver- 
zochten, welke  memorie  gesteld  werd  in  handen  van  Raes- 
fad  (eenige  dagen  later  door  van  Gent  vervangen)  en  andere 
commissarissen. 

Van  de  komst  der  Munstersche  afgezanten  verwittigd, 
had  Wylich,  die  nu  ook  in  den  Haag  aangekomen  was, 
zich  gehaast,  nog  vóór  hunne  verschijning  ter  vergadering, 
denzelfden  dag  eene  memorie  van  den  volgenden  inhoud  in 
te  dienen: 

Hooge  Mogende  Heeren. 
Alsoo  in  ervaeringe  gebracht  is,  dat  de  stadt  Munster  in 
Westphalen ,  eenige  Gedeputeerden  aan  desen  Staet  al^esonden 
heeft,  ende  dat  deselve  vermogens  haere  bryeven  van  Cre- 
dentie ,  mitsgaders  de  recommandatie  van  de  respective  steden 
Lubeck ,  Bremen  ende  Hamburch ,  ter  audiëntie  van  U  Ho : 
Mo:  geadmitteert  ende  recipieert  sullen  werden,  endegecon- 
sidereert,  dat  gemelte  stadt  Munster,  als  mediate  syne 
Furstd:   Genade,   den   heere   Bisschop  van  Munster  subiect 

<)  Deie  brief  werd  later  door  een  bepaald  oredentiaal  van  den  magis- 
traat van  Monster,  d**  11  Mei,  gerolgd  (Aits.  1.  1.  bl.  72). 


58 

zynde ,  nyet  en  vermagh  buyten  speciale  authorisaüe ,  voor' 
weten  ende  consent  van  haeren  Wettelycken' Lantsfiirsten , 
eenige  particuliere  besendinge,  t'zy  aen  U.  Ho:  Mog:  ofte 
aen  eenige  andere  uyiheemsche  republicquen ,  Princen  ende 
Potentaten ,  te  ablegeren ,  ende  dat  oversulx  notoirlyck 
daeruyt  blyckt^  dat  alle  t'gene  soo  dese  gepretendeerde  alT- 
gesanten ,  sullen  remonstreren ,  nootsaeckelyk  moet  strecken 
tot  préjudice  van  de  Landtfurstelycke  jurisdictie  van  Syne 
Hoochfurstel :  Genade;  Soo  werdt  vruntnabuyrlyck  versocht, 
dat  alle  hetgene  t*welck  gemelte  Gedeputeerden  sullen  by 
monde  ende  geschrifte  proponeren ,  gecommunice^t  ende 
copielyck  ter  handen  gestelt  moge  werden ,  den  oversten 
Wilich  als  tegenwoordige  furstel :  Munstersche  minisier  ende 
Aflgesante  aen  desen  Staet,  dewelcke  13  Ho:  Mog:  op  het 
geproponeerde  van  meergemelte  Gedeputeerden  soodanige 
verantwoordinge  ende  elucidatie  sal  geven,  dat  sich  daeruyt 
de  rechten  Beschapen-  ende  Waerheyt  van  saecken  sal  open- 
baeren. 

Philips  von  Wilich  '). 

Door  het  indienen  dezer  twee  tegenover  elkander  staande 
memories  werden  de  Staten  genoodzaakt,  de  eene  of  andere 
beslissing  te  nemen ,  maar  daar  zy  geene  der  beide  partyen 
wilden  mishagen ,  bewaarden  zy  eene  zoogenaamde  onzydig- 
heid.  Wy  zeggen :  zoogenaamde ,  want  de  algemeene  opinie 
was  ter  gunste  van  Munster  gestemd.  En  geen  wonder; 
de  bisschop  toch  had  zich  tegenover  ons  land  nooit  zoodanig 

I)  Hes:   St-G:  5,  9  Mei  1657.  Aits:  1.  1.  bl:  71.  Memorie  van  Wylich 
(Archief). 


50 

gedragen ,  dat  hg  op  groote  dankbaarheid  van  onze  zyde  had 
kunnen  rekenen.  Borculo  en  Bevergern  lagen  nog  te  versch 
in  het  geheugen ,  dan  dat  men  eenige  welwillendheid  had 
kunnen  koesteren  jegens  den  vorst,  welke  die  beide  zaken 
op  het  tapyt  gebracht  en  zoo  hardnekkig  doorgezet  had. 
Daarbij  kwamen  nog  politieke  redenen.  Men  was  bevreesd, 
dat  de  algeheele  onderwerping  van  Munster  aan  den  bisschop 
het  sein  voor  de  overige  Duitsche  naburen  zou  zyn,  om 
eveneens  de  steden ,  die  in  of  omtrent  hun  gebied  lagen  en 
nog  geheel  of  gedeeltelyk  zelfstandig  waren ,  aan  zich  te 
onderwerpen.  Dit  zou  een  groote  slag  voor  ons  land  zijn, 
omdat  die  steden ,  welke  hetzelfde  belang  als  wy  in  voort- 
durende rust  en  ongestoorden  handel  hadden,  onze  natuur- 
lyke  bondgenooton  waren.  Bovendien  zou  de  betrekkelyke 
vrijheid  van  godsdienst ,  die  men  in  de  landen  der  Roomsche 
Duitsche  vorsten  genoot,  zeer  verminderen,  zoodra  die  vorsten 
geheel  onbeperkte  heerschers  werden  en  hunne  macht  niet 
langer  door  die  der  rykssteden  in  toom  gehouden  werd. 
Daarom  yms  onze  Republiek  er  altyd  op  bedacht  geweest, 
in  dergeiyke  gevallen  als  nu  tusschen  beiden  te  treden,  en, 
des  noods  met  geweld  van  wapenen ,  de  steden  in  hare 
vrgheid  te  handhaven  ,  en  de  aangroeiaide  macht  der  vorsten 
tegen  te  gaan  '). 

In  het  geval  met  Munster  echter  gedroeg  men  zich  zeer 
voorzichtig ,  en  het  rapport  van  van  Gent  c.  s.  bleef  zoo 
lang  uit,  dat  de  gezanten  op  spoedig  antwoord  aandrongen. 
Eindelyk  werd  dit  hun  gegeven ,  maar  behelsde  nog  weinig, 

1)  Wicqnefort  LL  bl:  465.  De  Witt  I.I.  bl:  425.  426.  Brief  van  de 
Witt  aan  de  Graeff^  d*»  18  Oct:  1657  (Archief)  (Bfllage  II). 


60 

wat  ben  kon  tevreden  stellen,  wpnt  de  Staten  zeiden  alleen- 
lijk f  onder  alle  betuigingen  van  vriendscbap ,  dat  bet  verzoek 
der  gezanten ,  dat  Munster  volgens  art  9  <)  van  het  tractaat 
van  1645  in  dat  verbond  opgenomen  zou  worden ,  kopielyk 
aan  de  provinciën  zou  gezonden  worden  ,  om  daarop  consi- 
deraties te  maken ,  en  dat ,  als  deze  ingediend  waren , 
II.II.M.  op  het  verzoek  zouden  beschikken ,  zooals  zy  zouden 
meenen  het  beste  te  zijn. 

Dewyl  de  gezanten  wel  b^repen ,  dat  met  dat  alles  een 
geruime  tijd  zou  verloopen  ,  namen  zij  afscheid  van  de  Staten 
en  werden  vervangen  door  Aitzema,  die,  credentialen  van 
den  Munsterschen  magistraat  (d**  22  Mei)  ontvangen  en  ze 
dienzelfden  dag  overgelegd  hebbende ,  als  zoodanig  door 
H.H.M,  erkend  werd  •). 


§3. 


De  bisschop  deed  intusschen  eene  poging  b'\i  de  stad 
Munster  zelve ,  om  haar  tot  een  minnelijk  vergelyk  te  bewe- 
gen ,  en  schreef  haar  daarom  (13  Mei)  eenen  brief,  waarin 
hij  haar  vermaande,  niet  te  luisteren  naar  raddraaiers,  die, 
terwyl  zij  voor  het  algemeene  welzijn  beweren  te  handelen, 
niets  anders  dan  hun  eigen  voordeel  beoogen. 

Terwijl  hij  zelf  dus  moeite  aanwendde,  ten  einde  eenen 
openlijken  strijd  te  voorkomen ,  poogde  Wylich  in  den  Haag 

<)  Luidende:  En  ingevalle  eenige  meer  Hanse-Steden ,  in  den  tegenvoor- 
digen  Tractaet  ende  Alliantie,  mochten  versoecken  ende  begeeren  gead- 
mitteert  te  verden,  hetselve  sal  gescMeden  op  redelycke  conditien,  ende 
met  gemeen  consent. 

«)  Res:  8t-G:  16,  28,  29,  30  Mei.  1.  2  Juni  1667.  Aitz:  1.1.  bl:  72. 


61 

de  Staten  tot  de  belangen  zyns  meesters  over  te  hnlen.  Uy 
gaf  dan  ook  den  4deQ  Juni  eene  uitgebreide  memorie  over, 
waarin  hy  de  aanspraken  van  Munster  wederlegde  en  beweerde, 
dat  de  stad,  als*  mediate  aan  den  bisschop  onderworpen, 
niet  gerechtigd  was,  het  Keizerlyk  decreet  van  den  9denDec: 
1656  in  den  wind  te  slaan  en  H.H.M,  in  hare  >vuyle  en 
lonrechtmatige  strydicheden"  te  wikkelen.  Ook  kon  Munster 
niet  met  recht  aanspraak  maken  op  opneming  in  liet  verbond 
van  1646,  daar  die  stad  in  eenen  geheel  anderen  toestand 
verkeerde  dan  Hamburg,  Lubeck  en  Bremen,  die  onafhan- 
kelijk waren,  terwijl  Munster  aan  eenen  vorst  onderworpen 
was.  Tot  staving  der  laatste  bewering  noemde  Wylich  vele 
steden  op ,  die ,  vroeger  tot  het  Hanzeverbond  behoord  heb- 
bende ,  thans  in  hetzelfde  geval  als  Munster  verkeerden ,  en 
die  toch  zeker  niet  door  H.H.M,  in  het  verbond  van  1646 
zouden  opgenomen  worden ,  dewijl  zulks  eenen  geheelen  om- 
keer van  den  Westphaalschen  kreits  ten  gevolge  zou  hebben  ')• 

Deze  memorie  van  Wylich  werd  in  handen  eener  commis- 
sie gesteld  en  ongeveer  anderhalve  maand  later  door  Aitzema 
in  het  breede  beantwoord ,  waaibij  deze  nogmaals  ten  sterkste 
op  de  opneming  van  Munster  in  het  verbond  met  de  Hanze- 
steden aandrong  'j. 

Het  sch'ynt,  dat  men  bij  ons  tot  geene  beslissing  kon  of 
wilde  komen ;  ten  minste ,  men  leest  gedurende  eenigen  t'yd 
niets   OYec   deze   zaak.   In   het  stift   zelf  begon  men  des  te 

»)  Bes:  St^:  4  Juni  1667.  Aitz:  LI.  bl:  72.  73. 

<)  Dese  memorie  (Aits :  1.L  bl  73 — 75)  draagt  gecnen  bepaalden  datum , 
maar  sQ  moet  uit  de  laatste  helft  der  maand  Juli  s^n,  daar  sy  den  Sisten 
Juli  ter  vergadering  van  Holland  gelezen  en  in  handen  eener  oommissie 
gesteld  werd  (HestHoU:  bl:  261). 


02 

meer  tot  daden  over  te  gaan  en  veerden  de  beide  partyen 
vijandiger  tegen  elkander  gestemd.  Hiervan  wilde  MaUinck- 
rodt ,  die  meende ,  dat  in  troebel  water  goed  visschen  viras , 
gebruik  maken.  In  de  hoop,  zynenvroegeren  invloed  te  zullen 
herwinnea,  kwam  hy  in  Juli  te  Munster  terug,  maar  hy 
vond  zich  in  zyne  verwachting  bedrogen.  In  gevolge  het 
Schoneflietsche  verdrag  weigerde  men,  hem  te  ontvangen, 
en  zelfs  werd  hy ,  terwijl  hy  zich  bij  eenen  kanonik  in  de 
voorstad  Mauritz  schuil  hield,  door  bisschoppelyke  soldaten 
opgelicht  ')• 

Te  vergee&  beproefde  de  ridderschap  van  het  stift  beide 
partyen  tot  een  minnelyk  vergel'yk  te  bewegen.  Te  vergeef 
liet  Bemard  door  de  keurvorsten  van  Beljeren  en  Saksen, 
die  na  den  dood  van  keizer  Ferdinand  III  (2  April  1657) 
de  aangelegenheden  van  het  Ryk  bestuurden,  eenen  brief 
(5  Juni)  schryven,  waarin  aan  Munster  verboden  werd, 
tegen  den  bisschop  hetzij  binnen-,  hetzij  buitenlandsche  hulp 
in  te  roepen.  De  stad  slo^  deze  vermaning  in  den  wind  en 
zond  in  Juli  den  syndicus  Drachter  nogmaals  hierheen ,  om 
de  gemoederen  tot  ondersteuning  te  stemmen  en  vooral  de 
aan  Munster  grenzende  provinciën  tot  hulp  te  bewegen. 

Nauwelijks  had  Wylich,  die  zich  nog  alt'yd  in  den  Haag 
bevond  voor  de  vroeger  vermelde  onderhandelingen  over  een 
verbond  van  onzen  staat  met  de  R'ynvorsten,  v^nomen,dat 
Dracht^  hier  gekomen  was,  of  hy  leverde  de  volgende  me- 
morie in : 

Den    onderschreven    AfTgesandten   van   den   Bischop   van 

')  Hy  werd  xiaar  Ottenstein  gevoerd,  en  bleef  aldaar  tot  zynen  dood 
(Maart  1G64)  in  dragelyke  gevangenschap  (TückLng  bl:  26). 


63 

Munster  heefft  verstaen,  hier  te  syn  gecomen  de  syndicus 
van  de  stadt  Munster,  voorhebbende  te  bevorderen  het 
comprefaenderen  van  deselve  stadt  in  het  verbont  tusschen 
U  Hodi  Mo:  ende  de  Hansesteeden  Lubeck,  Breemen  eode 
Hamboi^  int  jaer  1645  ende  1646  opgereclit,  gelycknuvoor 
deesen  onderscheidene  memorialen  ende  deductien  daer  tegens 
ingegeven,  soo  wort  nochmaels  dienstelick  versocht,  dat  hy 
Afi^^andter  op  het  geene  soo  van  wegen  de  boven  genomi- 
neerde stadt  ingebragt,  geboort  ende  ter  saecken  dienende 
beantwoordingc  möchte  toegestaen  worden. 

Philips  von  Wilich. 

Drachter  bleef  echter  niet  lang  bier  té  lande,  maar  by 
zijne  terugreis  trof  hem  het  ongeluk ,  dat  hij  by  de  Glaner- 
brug  door  eenige  bisschoppelijke  ruiters  opgelicht  werd,  die 
hem  eerst  naar  Goesfeld  en  vervolgens  naar  Ottenstein 
brachten  ').  Munster  eischte  zynen  gezant  terug,  maar  van 
Galen  weigerde  hem  los  te  laten,  en  verlangde  van  zijnen 
kant,  dat  eenige  zijner  aanhangers  ongehinderd  de  stad 
zouden  mogen  verlaten ,  waarop  zij  van  hare  zyde  eveneens 
een  weigerend  antwoord  gaf. 

Er  bleef  nu  niets  meer  over,  dan  tot  de  wapenen  de 
toevlucht  te  nemen ,  en  terwyt  Munster  door  zyne  inwoners 
versterkt  werd,  rukte  Dernard,  door  troepen  van  de  Ryn- 
vorsten   ondersteund,  voor  de  stad  *)•    Nog  ééne  poging  tot 

')  Bes.  St-G:  2,  16  Aug:  1657.  Aitz:  LI.  bl.  76.  Tücking.  bl.  44.  Me- 
morio  van  Wylicb  (Archief). 

*)  Een  godeelte  iQner  artillerie  BBoest  uit  Holland  komen,  waarheen  hQ 
oode  metalen  stukken  geionden  had,  Deae  waren  hier  omg«goten  in  14 
Teldstuk(es  ter  gezameniyke  zwaarte  van  6600  pond ,  die  ten  gevolge  eener 


64 

verzoening  echter  deed  van  Galen ;  hij  vorderde  nogmaals  de 
vr'ylating  zyner  aanhangers  en  vryen  intocht  in  de  stad  voor 
zich  zdven,  zyn  gevolg  en  een  militair  geleide.  Munster 
vnlde  in  dit  voorstel  niet  treden ;  het  eischte  de  loslating 
van  Drachter  en  wilde  de  uitspraak  van  het  r  ykskamergericht 
over  het  ius  praesidii  afwachten* 

In  dezen  wederstand  werd  de  stad  zeker  niet  wanig  ge- 
sterkt door  het  zoogenaamde  Mandaat  Inhihitoir  (d^  17  Aug:), 
dat  de  ryksvicarissen  aan  dafi  bisschop  zonden  en  waarin  zy 
hem  vermaanden,  Drachter  in  vryheid  te  stellen  en  van  alle 
vyandelykheden  t^en  de  stad  af  te  zien ,  opdat  niet  de  rust 
des  Ryks  in  gevaar  mocht  gebracl^t  worden;  zy  eindigden 
volgens  de  Nedefduitsche  vertaling  met  te  zeggen :  »andersints 
tin  contrarie  geval  kont  ghy  sel(s  vermoeden,  dat  wy  den 
»ruste  vau  ons  lief  Vaderlandt  souden  in  acht  nemen ,  ende 
»op  naerder  incomende  klachte,  naer  uytwysinghe  van  des 
yKeyserlycke  Roomsche  Rycks  constitutien  sullen  moeten 
^procederen"  i). 

In  den  tyd  van  twee  maanden  dus  was  de  houding  der 
ryksbestuurders  geheel  omgekeerd,  want  terwyl  zy  den  5den 
Juni  vyandig  tegenover  de  stad  opgetreden  waren,  trokken 
zy  den  17den  Aug:  voor  haar  party.  Misschien  waren  zy  zelven 
met  de  zaak  eenigszins  verlegen ,  en  die  verl^enheid  maakte 
de  bisschop  zich  te  nutte,  door  hen  door  middel  van  zynen 
gezant  Fiïrstenberg  weder  tot  eene  andere,  hem  gunstige, 
meening  te  brengen. 

De  belegering  ging   dus  voort,  en  verwekte  niet  weinig 

memorie  van  Wylich  naar  den  bisschop  mochten  geroerd  worden  tegen 
betaling  van  *8  lands  rechten  (Bes:  StrG:  6  Ang:  1667). 

I)  Dit  Handaet  Inhibitoer  is  afionderiyk  gedrukt  (Tiele ,  n^  4628). 


65 

onrust  op  onze  zuidoostelijke  grenzen.  Reeds  in  het  b^n 
van  het  beleg  werd  daarvan  H.H.M,  door  den  kommandant 
van  Rynberk,  George  Frederik  van  Nassau,  bericht  g^even. 
De  ridderschap  van  Zutphen  ging  verder  en  vro^  14/24 
Aug! ,  met  het  oog  op  de  krijgstoerustingen  van  den  bisschop , 
versterking  van  de  garnizoenen  harer  provincie,  maar  H.H.M, 
na  het  advies  van  den  Raad  van  State  ingewonnen  te  hebben , 
waren  van  meening,  dat  de  drie  escadrons,  die  te  Zutphen 
in  bezetting  lagen ,  des  noods  versterkt  door  de  ruitery  uit 
Doesburg,  Arnhem  en  Nymegen,  voldoende  waren ,  om  tegen 
eene  mogelyke  overrompeling  en  t^en  strooperyen  van  vyan- 
delijke  benden  te  waken  '). 


§*. 


Intusschen  zat  in  den  Haag  Aitzema,  die  nu  alleen  de 
Munstersche  belangen  behartigde,  niet  stil  en  diende  den 
19^  Aug.  eene  memorie  ter  gunste  der  stad  in,  maar  de 
Staten  schenen  in  dien  tijd  nog  weinig  lust  te  gevoelen ,  zich 
in  die  zaak  te  mengen.  Hy  vond  het  dan  ook  geraden, 
zijn  verzoek  te  herhalen,  hetgeen  ten  gevolge  had,  dat  de 
Staten  30  Aug.  aan  den  bisschop  eenen  brief  schreven, 
waarin  zy  »uyt  een  Christelyck  ende  vredelievent  gemoet," 
en,  wat  zeker  niet  minder  bij  hen  woog,  >in  t'  Reguard 
>van  de  Commercie  ende  trafycq  die  op  voorsz:  Stadt  uyt 
yverscheyden  Proviiitien  van  desen  Staet  ende  vice  versa 
twert  gedreven*'  Bernard  vermaanden,  het  bdeg  op  te 
breken  en  zijne  geschillen  met  de  stad  by  te  leggen,  waartoe 

O  Bee:  St-6:    19  Ang:  1667.  Brief  der  Zutphenscbe  ridderschap,  d^ 
14/84  Aug:  1657  (Archief). 

5 


66 

zij    hunne  bemiddeling  aanboden.   Eene  kopie  van  den  brief 
werd  aan  de  stad  gezonden  ')• 

De  bisschop  bevond  zich  thans  in  eenen  moeielgken  toe- 
stand ,  want  terwgl  de  Staten  hunne  ingenomenheid  met  de 
belangen  der  stad  begonnen  te  toonen ,  koos  ook  de  ridder- 
schap van  het  stift  tegen  hem  party.  Zes  en  dertig  der 
voornaamste  edelen  richtten  tot  hem  een  vertoog  (i  Sept.), 
waarin  zy  hem  nadrukkelijk  verzochten,  de  stad  met  rust 
te  laten.  In  dat  geschrift  zeiden  zij ,  dat  het  den  bisschop 
niet  vrijstond,  zonder  bewilliging  zyner  stenden  vreemd  krijgs- 
volk in  dienst  te  nemen;  hij  had  op  allerhande,  zelfs  onbetame- 
lyke,  wyzen  de  boeren  doen  pressen  en  het  land  tot  het 
onderhoud  van  z'^n  leger  doen  bydragen ;  hij  had  den  ter- 
mijn ,  in  het  decretum  Caesareum  gesteld ,  in  den  wind  ge- 
slagen ;  hij  dompelde  door  ziin  gedrag  het  land ,  dat  nog 
niet  hersteld  was  van  de  schokken  van  den  jongsten  oorlog, 
in  de  diepste  ellende;  door  deze  oneenigheden  werd  aan  de 
buitenlandsche  mogendheden  de  gelegenheid  aangeboden ,  zich 
in  de  zaken  van  het  stift  te  mengen ;  hij  moest  bedenken , 
hoe  eendracht  de  macht  uitmaakte  van  andere  landen,  met 
name  van  de  Vereenigde  Nederlanden ,  die  te  recht  op  hunne 
munt  de  spreuk  voerden:  Concordia  res  parvae  crescunt, 
discordia  magnae  dilabuntur.  Daarom  verzochten  zy  hem , 
zyn  l^er  af  te  danken  en  het  land  den  zoozeer  gewensch- 
ten  vrede  te  laten  genieten.  Zij  eindigden  met  te  verklaren, 
dat,  als  hy  aan  hun  verzoek  geen  gehoor  gaf,  zij,  nadat  zy 
aldus   hunnen   plicht  gedaan  hadden,  zich  onschuldig  zouden 

()  Bes:  St-6.  19,  30,  31  Aug:  1657.  De  brief  aan  den  bisschop  is  o.  a. 
te  vinden  in  de  Korte  Deductie  (Tiele.  n»  4530) ,  bl:  12.  13. 


67 

rekenen  aan  alle  ongelukken  en  ^wederwaardigheden ,  die  uit 
des  bisschops  hardnekkigheid  mochten  voortvloeien  '). 

Bemard ,  aldus  aangemaand  om  de  stad  met  rust  te  laten , 
had  daartoe  te  minder  lust,  daar  h\j  begreep,  dat  z\j  spoe- 
dig zou  moeten  bukken.  Het  antwoord ,  dat  hij  aan  de  rid- 
derschap op  haar  vertoog  gaf,  was  dan  ook  niet  zeer  ge- 
schikt om  haar  tevreden  te  stellen,  vooral  niet,  dewyl  hy 
hare  bewering,  dat  het  hem  niet  vrijstond  vreemde  hulp  te 
gebruiken,  beantwoordde  door  te  zeggen,  dat  zy  daarop 
geene  aanmerking  kon  maken,  daar  de  stad  zelve  door 
vreemde  hulp  in  te  roepen  zich  aan  de  macht  vanhetryks- 
gericht  onttrokken  had. 

Intusschen  wachtten  de  Staten  af,  welk  antwoord  zy  van 
den  bisschop  en  van  de  stad  op  hunnen  brief  van  30  Aug. 
zouden  ontvangen ,  en  wilden  vóór  dien  tijd  geene  beslissing 
nemen,  niettegenstaande  Aitzema  den  8^  Sept.  weder  eene 
memorie  inleverde,  waarin  hy  nogmaals  der  Staten  hulp  en 
bemiddeling  voor  Munster  inriep,  en  zijn  verzoek  onder- 
steunde door  er  op  te  wijzen,  hoe  H.H.M,  hulp  verleend 
hadden  in  1594  en  1595  aan  Emden,  in  1610  en  1611  aan 
Gulik,  in  1614  aan  Emmerik  en  Rees  en  in  1615  aan  de 
stad  Brunswyk.  De  Staten  gaven  op  deze  memorie  geen  be- 
paald antwoord,  evenmin  als  op  eene  andere,  die  Aitzema 
vier  dagen  later  indiende  *)• 

Kort  daarop  kwamen  ter  Statenvergadering  de  schriflelyke 

I)  Aits.  L  L  bL  76.  77.  La  vie,  bl.  34—36.  Tücking,  bL  46.  47.  Dit 
Vertoogh  van  de  Ridderschap  en  Lantstanden  des  Stichts  en  Bisdoms  van 
Monster  is  ook  a&onderlQk  gedrukt  (Tiele,  n«.  4529). 

*)  Bes.  St.-G.  8,  12  Sept  1667.  Aits.  1.  L  bL  77. 


68 

antwoorden  van  den  bisschop  en  van  de  stad  in  (14  Sept.), 
die  zeer  van  elkander  verschilden.  De  brief  des  eersten 
(d**  7  Sept.)  was  vol  vriendschapsbetuigingen,  die  echter 
slechts  dienden ,  om  zijne  weigering  tot  aanneming  der  be- 
middeling te  bemantelen.  De  stad  daarentegen  nam  die  gaarne 
aan  en  hoopte  daardoor  van  het  krijgsgeweld ,  dat  haar  be- 
nauwde, verlost  t^  worden ,  in  welk  verzoek  zy  wederom 
ondersteund  werd  door  Aitzema ,  die  zelf  in  de  vergadering 
verscheen  en  er  op  aandrong  ^  dat  ten  spoedigste  onzerzijds 
een  gezantschap  aan  de  strijdende  pai*lijen  gezonden  en  voor- 
loopig  een  wapenstilstand  bewerkt  mocht  worden.  De  beide 
antwoorden  en  Aitzema's  memorie  werden  in  handen  eener 
commissie,  bestaande  uit  Schoock  en  anderen,  gesteld,  die 
spoedig  daarop  rapport  uitbracht  '). 


§5. 


Algemeen  begon  men  iniusschen  hier  te  lande  meer  en 
meer  in  te  zien ,  dat  de  Staten  tussclien  beiden  zouden  moe- 
ten treden.  De  handel  van  hier  op  Mimster  en  vice  versa 
leed  niet  weinig  door  den  oorlog,  en  dit  bewoog  de  Amster- 
damsche  kooplieden ,  in  een  request  hunne  verliezen  blool  te 
leggen  en  op  spoedige  bemiddeling  aan  te  dringen  ^. 

•)  Ros.  St.-G.  14,  19  Sept.  1667.  Korte  deductie  (Tiele  n«  46.30) 
bl.  13—16. 

')  Dit  reqnest  (Archief) ,  26  Sept  t«r  Statenvergadering  ingediend ,  «ui- 
len wij,  als  misschien  niet  onbelangrijk  voor  eene  waardeering  van  den 
toenmaligen  handel,  hierachter  laten  volgen  (Bijlage  III).  Eenigen  tyd 
later  dienden  de  gejsamenlgke  kooplieden,  die  op  Munster  handelden,  nog- 
maals een  request  in  (Res.  St-G.  10  Oct  1657). 


69 

De  Staten  van  Holland  toonden  evenzeer  veel  geneigdheid 
tot  eene  bemiddeling  van  onzen  kant,  en  zij  ondersteunden 
het  advies  van  Schoock  c.  s.,  die  begeerde,  dat  men  den 
Raad  van  State  zou  raadpl^en ,  hoe  de  mediatie  het  best , 
zonder  krenking  van  's  lands  eer,  kon  plaats  hebben.  De 
Raad  van  State  bracht  zeer  sypedig  zijn  advies  uit  en  was 
van  meening,  dat  de  bemiddeling  zoo  spoedig  mogelyk  door 
een  gezantschap  moest  plaats  hebben  en  dat  men,  om  op 
alles  voorbereid  te  zijn,  patenten  voor  de  compagniën  te 
paard  en  te  voet  moest  depecheeren.  Men  nam  het  advies 
over  en ,  nadat  men  van  der  Capelle  tot  Rijssel  en  Abraham 
van  Beveren,  heer  van  Barendrecht,  uit  H.H^M.  en  van 
Borsselen  van  der  Hooge  uit  den  Raad  van  State  tot  afge- 
zanten aangewezen  had,  gelastte  men  Schoock  c.  s.  eene  in- 
structie voor  hen  op  te  stellen.  Tevens  verzocht  men  de  pro- 
vinciën, zich  zoo  spoedig  mogelijk  over  de  voorgenomene 
mediatie  te  verklaren  ^). 

Zoodra  men  besloten  had  eene  deputatie  aan  den  bisschop 
te  zenden,  kwam  Aitzema,  die  inzag,  dat  voor  het  thans 
zeer  benauwde  Munster  spoedige  hulp  dubbel  gewicht  zou 
hebben ,  voor  den  dag  met  het  voorstel ,  dat  de  Staten  dade- 
lyk  eenen  brief  aan  Bernard  en  aan  de  stad  zouden  schrij- 
ven, om  de  vijandelykheden  tot  de  komst  der  deputatie  te 
schorsen,  welke  brief  aan  den  kommandant  van  Zutphen 
gezonden  en  door  deze  door  middel  van  eenen  dag  en  nacht 
doorreizenden  trompetter  verder  verzonden  zou  worden.  De 
Staten  keurden  dit  voorstel  goed  en  gingen  daarna  over  tot 

1)  Bes.  Si-G.  23  Sept.  1657.  Ree.  HolL  20,  22  Scpt.  1G57,  bL  324. 
366.  Aitz.  ].  L  bl.  78. 


70 

het  lezen  der  concept-instructie  voor  de  gezanten,  door 
Schoock  c.  s.  ontworpen ,  terwyl  zg  tevens  Cappelle  en  diens 
ambtgénooten  aanspoorden ,  tegen  den  26*^  of  uiterlgk  den 
S?*^  tot  de  reis  gereed  te  zyn. 

Op  verlangen  van  Overyssel  werd  aan  het  gezantschap  nog 
toegevoegd  Rudolf  van  Langen ,  burgemeester  van  Kampen  , 
terwyl  Pieter  van  Peene  den  post  van  secretaris  waarnam '). 

De  instructie  werd  goedgekeurd  en  men  bepaalde,  dat  aan 
de  gedeputeerden  zouden  worden  gegeven  aktes  ad  omnes 
populos  en  van  indemniteit,  de  retroacta  der  Munstersche 
zaken ,  twee  veldkoetsen ,  vier  matrassen  met  toebehooren , 
benevens  tafelgoed  en  schotels  met  hetgeen  daarbij  behoort. 
Wat  het  benoodigde  geld  betreft,  H.H.M.  waren  niet  geneigd 
dit  uit  's  lands  middelen  voor  te  schieten ,  maar  zij  bepaalden , 
dat  ieder  gedeputeerde  zulks  van  zyne  eigene  provincie  zou 
ontvangen,  welke  som  in  mindering  gebracht  zou  worden 
van  hetgeen  die  gewesten  schuldig  waren  in  den  post  van 
defroyementen ,  zoo  over  het  lo  opende  als  over  de  vorige 
jaren.  Éolland  keurde  dezen  maatregel  daddgk  goed  en  ver- 
zocht zyne  gecommitteerden,  van  Beveren,  die  oud-burge- 
meester  van  Dordrecht  was,  ten  spoedigste  van  de  noodige 
penningen  en  kredietbrieven  te  voorzien,  opdat  hij  in  staat 
zou   zyn   onmiddellijk   de  reis  te  aanvaarden,  en  opdat,  by 

<)  Bes:  St-G.  24,  25  Sept:  1657.  Aitz:  1.1.  bl:  78.  Aan  de  omstandigheid 
dat  yan  Langen  niet  tot  de  eerst  benoemde  gezanten  behoorde,  is  voorzeker 
toe  te  schryyen,  dat  Wicqaefort  1.1.  bl:  456,  en  dos  natunrlljk  ook  zQn 
troawe  nayolger  Basnage  (bl.  496) ,  hem  geheel  overgeslagen  heeft.  Yer- 
wonderigk  is  het,  dat  de  nauwkeurige  Wagenaar  (1.1.  bb  82)  dezelfde 
font  begaan  heeft,  niettegenstaande  Aitzema  en  de  HoUandsche  Mercnrias 
(1657.  bl:  94)  wel  degeiyk  van  Langen  onder  de  gezanten  opnoemen. 


71 

eventueele  vertra^ng,  de  schuld  niet  aan  Holland  zou  li^en. 
Uit  het  spoedige  vertrek  der  gezanten  schijnt  te  blijken,  dat 
ook  de  andere  provinciën,  die  gedeputeerden  te  haren  laste 
hadden,  zich  van  den  haar  opgelegden  plicht  behoorlyk  ge* 
kweten  hebben.  Slechts  Gappelle  kwam  het  ongelegen  op  die 
wyze  geld  te  ontvangen,  en  H.H.M,  maakten  dus  voor  hem 
eene  uitzondering  en  verschaften  hem  het  geld  op  eene 
andere  wyze  ')• 

Nadat  aldus  de  instructie  gereed  gemaakt  was  en  ook  de 
geldzaken  geroeid  waren,  wederhield  niets  het  vertrek  der 
gedeputeerden.  Zij  namen  dan  ook  den  28^  Sept:  afscheid 
van  H.H.M.,  verlieten  den  volgenden  dag  den  Haag  en  kwamen 
over  Utrecht  en  Amersfoort  den  l*^  Oct:  te  Zutphen  aan. 
Voordat  wy  echter  hunne  verrichtingen  beschouwen,  is  het 
noodig  na  te  gaan ,  hoedanig  thans  de  verhouding  der  beide 
partyen  in  het  stift  Munster  was  *). 


§6. 


Aldaar  was,  niettegenstaande  de  door  de  Rynvorsten  en. 
de  ridderschap  aangewende  pogingen  tot  verzoening,  het 
beleg  met  kracht  voortgezet.  De  stad  verdedigde  zich  echter 
dapper  en  wilde  van  geene  overgave  hoeren.  Verschillende 
stormen  wercfen  afgeslagen,  maar  door  het  bombardement 
werd  veel  schade  aangericht,  hetgeen  evenwel  den  moed  der 

I)  Bes:  St^.  26,  26  Sept:  1657.  Bes:  HoU:  26  Sept:  1657.  bl:871.Ait2: 
LI.  bk  7a  De  instructie  der  gezanten  is  te  lesen  bg  Aits:  LL  bl:  82,  83. 

*)  Bes:  St-G.  28  Sept:  1657.  Aits:  LI.  bl:  78.  Yoor  de  bescbrgving  dezer 
deputatie  naar  Munster  heb  ik  gebruik  gemaakt  tan  het  Verbael  daarran , 
dat  den  19^  Dec:  1657  ter  Statenvergadering  overgelegd  werd  (Archief)» 


72 

burgers  niet  deed  zinken ,  maar  veeleer  hunnen  toorn  zoozeer 
opwekte,  dat  zy,  zoo  men  zegt,  vaandels  lieten  vervaardigen 
met  opschriften  (GaLen  InCenDIt  VrbeM  en  Defensor  noster 
aspICe,  nos  faMVLos  ab  Igne  protégé),  die  zoovirel  hunne 
verontwaardiging  als  de  toenmaals  heerschende  liefhebbery 
van  chronogrammen  bevredigden. 

Den  17*"  Sept:  werd  een  wapenstilstand  van  24  uren  ge- 
sloten, maar  reeds  binnen  dien  tyd  door  de  belegerden  ver- 
broken, daar  dienzelfden  dag  de  door  hen  naar  Holland 
gezondene  bode  Wilmsen  binnen  de  stad  kwam  en  eenen 
brief  medebracht,  volgens  welken  H.H.M,  vier  gezanten  tot 
mediatie  aan  den  bisschop  gezonden  hadden  en  geneigd  waren 
de  stad  gewapenderhand  te  ontzetten,  als  de  bisschop  niet 
naar  de  voorstellen  der  gezanten  vrilde  luisteren. 

Dit  bericht  boezemde  den  burgers  zooveel  vertrouwen  in, 
dat  zij  de  onderhandelingen,  die  de  gevolmachtigde  van  Mentz, 
Jager ,  wilde  aanknoopen ,  door  hunnen  t^enstand  op  het 
punt  van  het  ius  praesidii  deden  afspringen.  De  bisschop, 
die  juist  1000  man  versche  troepen  ontvangen  had ,  begreep 
thans  de  zaak  met  alle  kracht  te  moeten  doorzetten  en  omsin- 
gelde de  stad  geheel  ^). 

Zoodanig  was,  m  het  kort,  de  stand  d^  zaken  op  het 
oogenblik,  toen  men  van  onze  zyde  tot  het  aanbieden  eener 
bemiddeling  besloot  over  te  gaan.  Men  kon  echter  voorspellen , 
dat  de  bisschop  daarmede  weinig  gediend  zou  zyn ,  want 
ten  eerste  kon  hy  er  op  rekenen ,  dat  de  stad  vromer  of 
later  zou  moeten  bukken ,  en  ten  tweede  was  hem  eene 
mediatie y   aangeboden    door   een   land,   waar  de  algemeene 

«)  La  vie.  bl:  37-^.  Tücking.  bl:  48—61. 


73 

sympathie  zoozeer  voor  zyne  t^enstanders  was,  zeker  aller- 
ininst  aangenaam  •  en  het  is  ongetwyfeld  dan  ook  daaraan 
toe  te  schrijven ,  dat  onze  bemoeiingen ,  zooals  wy  zien  zullen , 
niet  dat  gevolg  hadden ,  hetwelk  men  zich  daarvan  had  voor- 
gesteld. Of  aan  den  anderen  kant  Munster  zelf  groote  reden 
tot  vreugde  gehad  zou  hebben ,  indien  de  zaak  geheel  naar 
den  zin  van  H.H.M,  ware  afgeloopen ,  valt  te  betwijfelen. 
Het  schynt  toch  y  dat  de  Staten ,  door  hulp  aan  de  stad  te 
bewgzen ,  het  Munstersche  land  er  toe  wilden  brengen ,  om 
hetzy  uit  dankbaarheid ,  hetzy  uit  nood  eene  schrede  verder 
te  gaan  en  de  bescherming  der  Staten  aan  te  nemen  op  deze 
voorwaarden,  dat  het  eene  bepaalde  jaarlyksche  schatting 
zou  betalen ,  benevens  een  aandeel  in  alle  buitengewone  be- 
lastingen en  geldhefflngen ,  terwyl  het  overigens  zyne  xetf- 
standigheid  zou  behouden  '). 

Dat  het  denkbeeld ,  Munster  aldus ,  als  het  ware ,  tot  eenen 
semi-souvereinen  staat  te  maken,  althans  sommigen  gansch 
niet  onaannemelyk  voorkwam,  blykt  uit  het  volgende,  aan 
eenen  brief  van  de  Witt  ontleend  *) :  »De  voorgeroerde 
»Uwer  Eden  publycque  missive  is  by  provisie  gestelt  in  handen 
»van  commissarissen  uet  haer  ho:  mo:  vergaederinge ,  ende 
luet  den  Raedt  van  State,  om  geexamineert  te  werden; 
»ende  soude ,  myns  bedunckens ,  inde  ddiberatien  alhiei*  over 

')  Wioquefort  1.L  bl:  469:  „On  ne  pent  nier  que  la  Hollande  n^enst 
„qnelqne  pensee  en  ce  temps  \k  de  mettre  Ie  païs  de  rEresqae  de  Mnnster 
^en  la  protection  de  eet  Estat,  &  oondition  de  contribuer  tons  les  ans 
n«ne  certaine  somme,  et  qn^il  seroit  anssy  sujet  &  tontes  les  impositions 
«et  levées  extiaordlniires ,  en  luy  conservant  et  &  ses  Estats  tons  les 
«droits  de  Sonveraineté  sans  ezoepüon.** 

*)  Brfef  yan  de  Witt  aan  van  Beveren,  d**  10  Oct.  1667  (Archief). 


74 

»het  werck  van  Munster  te  houden,  seer  veel  gewichts  by- 
ibrengen  indien  de  stenden  van  t*  sticht  Munster  haer  dar- 
»geerden  om  de  protectie  van  haer  ho :  mo :  te  versoecken ; 
idie ,  myns  oordeels ,  soude  connen ,  ende  behooren  te  veerden 
itoegestaen,  onder  condicie  dat  het  voorsz.  sticht  jaerlyx 
»soude  contribueren  eene  redelycke  somme  naer  proportie 
Yvan  haer  vermogen,  ende  dat  het  selve  voorts  geobligeert 
isoude  wesen  in  extraordinaris  petitien,  ende  consenten  mede 
»een  geproportionneert  tantum  te  betaelen ,  behoudende 
Yvoorts  haere  vrye,  ende  absolute  regieringe  in  alles  sonder 
veenige  exceptie ;  blyvende  oock  t'haerder  dispositie ,  ende 
^directie  de  voorsz.  jaerlyxsche  contributie,  ende  haere  quote 
»in  t'  extraordinaris  soodaenich  te  vinden  ,  ende  om  te  slaen, 
lals  zy  selfs  naer  haere  constitutie  best  geraeden  vinden 
»souden;  doch  aLsoo  t'voltrecken  van  soodaenich  versoeck 
itydt  soude  eysschen ,  gelyck  mede ,  naer  de  constitutie  van 
idese  republycque.  niet  sonder  t'verloop  van  eenige  tydt 
iresolutie  soude  connen  werden  uetgebracht  omme  de  voor- 
moemde  stadt  reelyck  te  doen  gevoelen  de  gen^entheydt 
ivan  desen  staet,  als  de  gemdte  stenden  al  tot  het  versoecken 
»van  soodaeniche  protectie  geresolveert  mochten  hebben :  soo 
isal  de  saecke ,  onder  beter  gevoelen ,  oock  merckelyck  daerop 
vaencomen ,  off  de  voornoemde  stadt  het  noch  wel  een  goede 
9tydt  soude  connen  uethouden. 

»Ondertusschen ,  omme  alhier  saecken  van  soo  hoogen 
^importantie  met  soliditeyt  te  verhandelen,  soo  soude,  myns 
loordeels ,  oock  wel  gerequireert  syn ,  dat  wy  grondich  on- 
vderricht  mochten  hebben  van  den  staat  der  geschillen  tus* 
»schen  den  hoochgemelten  Bisschop  ende  de  voornoemde 
9Stadt  uetstaende ;  ende  vande  justiGcatien  van  yders  gesus- 


75 

Ytineerde  daeromtrent ,  omme  alsoo  mede  te  connen  oordeelen 
loff  de  jegenwoordige  proceduren  van  den  Ibisschop  voor 
»oppressien  ende  usurpatien ,  gelyck  die  aldaer  genaemt 
iwerden,  moeten  werden  aengesien:  ende  wil  ick  hopen  dat 
lUwer  Eds  volgende  advisen  ons  dienthalven  naeder  sullen 
lesclaireren :  waermede  aifbreeckende  sal  blyven,  etc. 

Ha^e  den  10"  Octob.  4657. 

Van  Beveren  ,  die ,  als  oud-burgemeester  van  Dordrecht , 
meer  byzonder  met  de  Witt  bekend  was,  hidd  met  dezen 
op  zyne  eigene  hand  correspondentie  over  de  Munsterscbe 
zaken  ').  Hy  vras,  daar  hy  zich  op  de  plaats  zelve  bevond, 
het  best  in  staat,  om  over  het  plan  van  den  raadpensionaris 
te  oordeelen,  en,  zooals  uit  het  onderstaande ^blykt, achtte 
hy  het  niet  onmogelyk ,  dat  de  voorgestelde  zaak  haar  beslag 
kreeg ,  mits  H.H.M,  de  stad  gewapenderhand  hielpen  en  daar- 
door den  weifdenden  een  hart  onder  den  riem  stak^.  Hy 
toch  schrerf: 

Edde  Gestrenge  Heet*. 

»Sedert  mynen  laetsten  aan  UEd :  is  my  derselver  van  den 
»11  [10]  deses  wel  behandicht  gewerden;  ende  nae  di^t  de 
»consideratien  daerinne  vervat  wd  hadde  overwogen  sal  ick 

^  Onder  de  brieyen  van  de  Witt  van  1657  bevinden  sich  vier,  aan  yan 
Bereren  gericht  (d*«  10,  21,  29  Oct  en  6  Noy.)i  terwQl  ik  in  hetArcMef 
Tj|f  brieren  van  gemelden  afgesant  aan  den  raadpensionaris  gevonden  heb 
(d^  6,  11,  18,  26  Oct  en  2  Nor.)- 

*)  Brief  van  van  Beveren,  d**  18  Oei  1667  (Archief). 


76 

imy[n]  gevoelen  onder  verbeteringe  daer  ontrent  hier  nu 
»laten  influeren,  ende  eerstelyck  op  de  te  versoecken  pro- 
»tectie  by  de  Ridderschap  aen  haere  Hoog.  Mog.  seggen, 
»dat  het  voor  de  selve  in  dese  coniunctuur  van  tytseerdan- 
tgereus  ende  vol  gevaer  soude  wesen,  ietwes  dienaengaende 
»by  de  hant  te  nemen ,  dewyle  aen  de  selve  geene  de  minste 
iverseeckertheyt  kan  werden  gegeven,  dat  haer  Ho:  Mo: 
»bereyt  syn  de  selve  te  accepteren ,  ende  hoe  gevaeriyck  het 
isoude  wesen  voor  die  gene  welcke  daer  van  de  eerste  over- 
tture  soude  ondernemen  te  doen ,  ende  dat  sulcx  ter  ooren 
»van  denselve  Bisschop  quame  te  geraecken,  kan  UEd.  nae 
»syne  gewoonlycke  wysheyt  wel  Ucht  af  nemen. 

»Wy  oordeelen  dat  by  aldien  de  stadt  eenige  verseeckert- 
»heyt  van  acceptatie  konde  werden  gegeven  deselve  onbe- 
«swaert  soude  wesen  de  voorsz.  protectie  te  versoecken  het 
» welcke  (by  aldien  wy  daer  toe  gelast  waren)  beter  door 
»tusschen  spraecke  die  ons  benomen  wert  als  wisselinge  van 
» brieven  bequamelyck  soude  connen  te  wege  werden  gebracht." 

H'y  eindigde  met  te  schrijven : 

»Hoe  lichtelyck  de  gemelte  stadt  soude  connen  werden 
igesecoureert  by  aldien  maer  de  troupes  vanden  Staet  quamen 
»te  naderen ,  kan  wel  werden  afgenomen  dewyle  in  sulcken 
»geval  de  belegeraers  genootsaeckt  souden  werden  haere 
»troupes  byeen  te  trecken ,  waerdoor  de  stadt  van  het  beleg 
isouden  werden  verlost ,  ende  de  troupes  vanden  Staet  haer 
»tot  assistentie  soude  toevallen ,  daer  op  nootsaeckelyck 
»(naer  myn  gering  oordeel)  de  stadt  haer  soude  moeten 
>begeven  onder  de  protectie  van  desen  Staet  dewyle  deselve 
»door  sulcken  toeval  sich  irreconciliabel  by  gemelten  heere 
vBisschop   soude    stellen ,   ende  soude  den  Adel  waervan  de 


77 

»twee  derde  partie  de  gereformeerde  Religie  profiteert  buyten 
^alle  twyffel  volgen  ende  soude  alsdan  occasie  geboren  syn 
lomme  van  vordere  conditien  met  de  anderen  te  spreken, 
idie  lichtelyck  by  haer  als  redelyck  souden  geaccepteerd 
iwerden.  De  voorsz:  stadt,  nae  wy  bericht  werden,  vancht 
»dese  handelinge  met  den  heere  Bisschop  aen,  dewyle 
>geen  hope  van  secours  bemerckende  voor  soeckt  te  komen 
»de  uyterste  rouw  van  deselve." 

Het  spoedig  daarop  gevolgde  verdrag  tusschcn  den  bisschop 
en  de  stad  was  oorzaak ,  dat  van  het  door  de  Witt  ontwor- 
pen plan  niets  kwam.  Maar  zelfs  indien  Munster  door  de 
wapenen  van  onzen  staat  van  des  bisschops  geweld  zou  zyn 
verlost  geworden ,  zouden  zich  groote  zwarigheden  tegen  het 
plan  opgedaan  hebben ,  vooral  van  den  kant  der  Roomsche 
Duiische  vorsten  en  van  dien  van  Frankrijk ,  dat  zich  als  den 
aangewezen  handhaver  van  den  Westphaalschen  vrede  be- 
schouwde '). 

Wij  hebben  intusschen  onze  gedeputeerden  te  Zuiphen 
gelaten,  en  het  wordt  tijd,  dat  wy  tot  hen  terugkeeren. 
Reeds  dadelijk  by  hunne  aankomst  in  gemelde  stad  wachtte 
hen  eene  onaangename  tyding,  die  maar  al  te  zeer  deed 
uitkomen ,  dat  de  bisschop  de  bemoeiingen  der  Staten  met 
leede  oogen  aanzag.  De  kommandant  van  Zutphen ,  Erentreiter , 
had,  ingevolge  bekomen  last,  de  brieven  van  HH.M.  aan 
van  Galen  en  aan  Munster  (beide  d**  24  September)  aan  den 
trompetter  Harmen  Philipsen  gegeven ,  om  die  te  bestemder 

• 

')  WioqueftMTt.  1.1.  bl.  469. 


78 

plaatse  te  bezorgen.  Deze  kwam  den  2^  Oct.  te  Zutphen 
terug  en  bracht  niet  alleen  het  antwoord  van  den  bisschop 
mede ,  maar  gaf  ook  aan  de  gezanten  de  missive ,  aan  Mun- 
ster gericht,  terug,  daar  Bernard  die  niet  had  willen  laten 
passeeren*  De  gedeputeerdai  zagen,  dat  de  missive  geopend 
was  geworden ,  en  deden  dit  den  trompetter  opmerken ,  die 
verklaarde,  dat  zy  hem  aldus,  benevens  de  recepis,  door 
den  bisschoppelgken  hopman  Cadé  teruggegeven  was.  Dit 
voorval  wekte  de  verontwaardigii^  der  gezanten  op ,  en  zg 
schreven  daarover  daddgk  aan  H.H.M.,  die  niet  minder  ver- 
ontwaardigd waren.  Dit  blykt  hieruit,  dat  ovei*  die  zaak 
meermalen  door  de  Staten  gehandeld  is ,  maar  in  hoeverre 
de  trompetter  waarheid  gesproken  heeft ,  durf  ik  niet  beslis- 
sen. De  bisschop  deed  al  zyn  best  om  de  geruchten ,  welke 
dienaangaande  liepen,  bepaaldelyk  tegen  te  spreken,  en  de 
trompetter  zelf  heeft  door  twee  vry  verschillende  verklaringen 
in  mijne  oogen  zijne  zaak  niet  rechtvaardiger  gemaakt.  Bo- 
vendien is  eene  tweede  beschuldiging ,  die  hij  tegen  den  bis- 
schop ingebracht  had ,  als  zoude  deze ,  toen  de  gezanten  te 
Ahaus  gekomen  waren ,  den  ingezetenen  dier  plaats  het 
leveren  van  spys  en  drank  aan  de  gedeputeerden  verboden 
hebben ,  later  door  hem  ingetrokken  en  tevens  genoegzaam 
opgehelderd  door  de  volgende  woorden  der  gezanten  zelven: 
iT  scheen  dat  Hoochgemelte  Heere  Bisschop ,  om  ons  te 
»meer  te  obligeren  op  syn  hoff  te  comen  eeten ,  ordre  ge- 
»geven  hadde,  dat  niemant  aen  ons  yets  soude  vercoopai ; 
tjae  sellb,  niet  in  het  logement,  daer  wy  ingekeertwaeren; 
iwdcke  ordre  in  het  begin  oock  precise  geobserveert  wiert. 
lOntrent  ten  acht  uyren  wierden  eenige  schotelen  metspyse 
»aen   ons  logement  gebracht,  niettegenstaendc  wy  sulcx  be- 


79 

ispeurt  hebbende,  door  onsen  secretaris  op  het  beste  hadden 
»doen  excuseren;  t'  welck  wy  v^ederom  ende  tot  de  derde 
»reyse  toe  lieten  doen ,  naer  precise  ordre  van  haere  Ho:  Mo: 
»op  ons  ailscheydt  ons  voorgelesen."  ')• 

De  afgezanten  besloten  evenwel  hunnen  tocht  voort  te 
zetten ,  om  door  hunne  persoonlyke  bemoeiingen  de  zaak  tot 
een  goed  einde  te  brengen.  Zy  verlieten  Zutphen  den  3^ 
Oct:  en  werden,  toen  zy  te  Borculo  kwamen,  ten  eten  ge- 
noodigd  door  den  graaf  van  Styrum,  die,  zooals  wy  later 
zien  zullen,  juist  in  dezen  tyd  er  hoogen  prys  op  stdde,  by 
H.H.M.  goed  aangeschreven  te  staan.  Daarentegen  wezen  zy 
het  aanbod  der  abdis  van  Vreden,  om  by  haar  bet  avondmaal 
te  houden,  van  de  hand  *)• 

Weldra  hoorden  zij ,  dat  de  bisschop  te  Ahaus  gekomen 
was,  hetgeen  hen  deed  besluiten  ook  daarheen  te  reizen.  Zy 
zonden  hunnen  secretaris  naar  Bernard  om  te  vernemen, 
wanneer  het  hem  gelegen  zou  komen  hen  te  ontvangen.  Van 
Peene  kwam  den  4***"  Oct:  terug  en  men  vertrok  naar  Ahaus , 
waar  Twickel,  drost  van  Reenen,  hen  met  de  meeste  plech- 
tigheid en  de  grootste  betuigingen  van  blydschap  over  hunne 
komst  ontving. 

Reeds  den  volgenden  dag  (5  Oct:)  werd  hun  door  den 
bisschop  audiëntie  verleend  en  legden  zy  eene  memorie  over, 
waarin  zy  er  by  Bernard  op  aandrongen,  de  aangebodene 
bemiddeling  van  H.H.M,  aan  te  nemen.  Het  antwoord,  dat 
zy  ontvingen,  was  wel  zeer  vleiend  en  vol  vriendschapsbe- 
tuigingen, maar  gaf  weinig  hoop,  dat  de  gezanten  in  hunne 

')  VerUeL 

<)  VerbteL  Ten  ooreckte  legt  dos  Aitsema,  1.1.  bb  78,  dat  ij  ook  de 
uitnoodiging  yan  van  Stynim  afVezen. 


80 

pogingen  zouden  slagen.  Zij  bleven  echter  bij  den  bisschop 
het  middagmaal  gebruiken  en  stelden  alles  in  het  werk,  om 
hunne  zending  te  doen  slagafi,  maar  de  bisschop  toonde 
weinig  toenadering,  te  minder,  daar  Wylich,  welke  dien 
dag  uit  het  leger  gekomen  was,  vandaar  de  gunstigste  be- 
richten over  den  stand  van  het  beleg  medebracht.  Het  ant- 
woord ,  dat  de  bisschop  den  gezanten  gaf  (6  OcU) ,  was  dan 
ook  weigerend,  en  hg  ging  zelfe  zoover,  dat  hij  hun  eenen 
brief  van  recredentie  toezond ,  dien  zg  niet  gevraagd  haddai  ')• 

Het  schijnt,  dat  de  bisschop  in  zgne  weigering  niet  alleen 
door  den  goeden  stand  van  het  beleg  versterkt  werd,  maar 
ook  hierdoor,  dat  hg  uit  ons  land  van  eene  zeer  goed  inge- 
lichte zgde  bericht  ontvangen  had,  dat  de  Staten  niet  van 
zins  viraren,  hun  aanbod  tot  bemiddeling  met  de  wapenen  te 
ondersteunen.  Dit  blgkt  uit  het  volgende,  dat  aan  eenen 
brief  van  van  Beveren  aan  de  Witt  ontleend  is  ^: 

>Het  gemeen  gevoelen  jae  selfs  onder  de  considerabelste 
npersonen  deweicke  ons  somwylen  komen  begroeten  is ,  dat 
»de  heer  Bisschop  eene  seer  vaste  impressie  heeft  genomen, 
»dat  hare  Ho:  Mo:  het  Munstersche  werck  door  geene  wapenen 
»sich  sullen  aenmatigen,  synde  daer  inne  seer  gestyft  door 
»twee  personen  deweicke  mede  in  onse  regieringe  participeren 
»welckers  namen  in  dit  nevensgaende  ende  ingesloten  billiet 
»staen  genoraineert,  ende  sal  wellicht  (soo  deselve  aldaer 
»syn)  haer  sentiment  ontrent  dese  saecke  uytgevonden  konnen 
1  werden,  soude  UEd:  wel  konnen  particulariseren  door  vne 
»ons  dit   is  bekent  gemaeckt  ten  ware  te  beduchten  stont, 

«)  Verbael.  Aits:  1.L  bl:  79.  80.  Alpen.  U.  bl:  857—361.  Brief  yan  van 
Beveien  aan  de  Witt,  d""  6  Oct  1657  (Archief). 
')  Brief  yan  van  Bereren  aan  de  Witt,  d*«  11  Oct:  1657  (Archief). 


81 

>dat  daer  over  pericul  ende  swarichlieyt ,  t'  selve  openbaer 
i^^erdaide,  soude  mogen  ontstaen,  sal  derhalvcn  de  openinge 
idaervan  reserveren  tot  onse  byeenkomste,  ondertusschen 
imede  versoediende  dat  de  genomineerde  namen  in  het 
ivoorsz:  billiet  begrepen  mogen  \\'erdcn  verbrant,  ende  daer 
>mede  sulck  voordeel  ten  dienste  van  het  gemeen  gedaen  als 
9UEd.  nae  syne  gewoonlycke  wisc  voorsichticheyt  sal  oor- 
ideden  te  behooren." 

De  Wilt  voldeed  aan  het  verlangen  van  den  briefschryver 
en  verbrandde  het  bi^et,  zoodra  hy  het  ontvangen  en  ge- 
lezen had  t). 

Wie  waren  die  twee  personen,  welke  den  bisschop  inlich- 
ting omtrent  de  gezindheid  van  H.H.M,  verschaflen  en  daar- 
door de  pogingen  van  het  gezantschap  tegenwerkten?  Door 
het  verbranden  van  het  biljet  zijn  hunne  namen  geheim  ge- 
bleven, maar  toch  verschaft  hier  van  Peene  ons  eenig  licht, 
daar  hy  in  één  zyner  brieven  aan  den  raadpensionaris  met 
name  Ripperda,  lid  van  H,H.M.,  als  één  der  beide  verraders 
noemt;  aangaande  des  anderen  naam  heb  ik  niets  kunnen 
ontdekken  *)•  Het  schynt,  dat  aan  die  zaak  geen  verder 
gevolg  g^even  is;  misschien  was  men  voor  de  ontdekking 
van  nog  andere  schandalen  beducht. 

De  gezanten  bemerkten  intusschen  hoe  langer  hoe  meer, 
dat  de  bisschop  zich  in  zyne  plannen  niet  zou  laten  dwars- 

>)  Brief  van  de  Witt  aan  yan  Beveren,  d*«  21  Oct:  1667  (Archief). 

*)  Brief  van  van  Peene,  d^  15  Oct:  1667  (Archief)  (Bglage  IV).  Eyenals 

met  Yan  Bereren  hield  de  Witt  ook  met  van  Peene  correspondentie  bniten 

H.HJf.  om.  Als  bew|ien  daarvan  dienen  één  brief  van  de  Witt  aan  den 

fecrataria  (d^  10  Oct:)  en  drie  brieven  van  desen  aan  den  raadpensionaris 

(d^  16,  18  &  26  Oct:). 

6 


8^2 

boomen  door  eene  bemiddeling,  die  niet  krachtdadig  onder- 
steund  werd.  Zoo  werd  hun  door  iemand,  dien  z'y  heimelijk 
naar  het  voor  Munster  liggende  leger  gezonden  hadden,  ge- 
rapporteerd, »dat  den  Bisschop  hadde  geseyt,  dat  hy  die 
>Gedep*~  van  haer  ho:  mo:  hadde  gedepescheert,  ende  met 
»de  presentatie  der  mediatie  lachte,  ende  daer  nae  niet  wilde 
»hooren.  Dat  hij  Munster  geincorporeert  hebbende  die  grensen 
^van  haer  ho:  mo:  meynde  te  naderen,  Borcelo  wilde  ver- 
»meesteren,  ende  handelen  daermede  gelyck  met  het  huys 
ïBevergeerden  geschiet  is,  dat  haer  ho:  mo:  aen  Borcolo 
»sich  soo  weynich  souden  laten  aengelegen  syn  als  aen 
ïBevergaerden  " 

Aldus  door  Bemard  uiterlyk  vriendelijk,  maar  wezenlijk 
met  minachting  behandeld,  besloten  de  gezanten  zich  tot  de 
ridderschap  te  wenden,  om  door  hare  tusschenkomst  hunnen 
last  te  volbrengen.  Zij  schreven  derhalve  den  lO**"  Oct:  eenen 
brief  aan  Ferdinand  van  Morriën  tot  Nordkirchen,  die,  als 
erfmaarschalk  van  het  stift,  het  hoofd  der  edelen  was,  en 
verzochten  hem  tijd  en  plaats  tot  eene  bijeenkomst  te  be- 
palen. 

In  afwachting  van  antwoord  bleven  zij  te  Steinfurt,  waartoe 
misschien  het  beleefde  onthaal,  dat  do  heer  dier  plaats  hun 
aanbood,  niet  weinig  het  zijne  bydroeg.  £n,  men  moet  het 
erkennen ,  veel  konden  zy  niet  uitrichten.  Naar  Munster 
zich  te  begeven  was  hun  onmogelijk,  en  zelfs  wilde  de  bis- 
schop niet,  dat  zy  met  de  stad  zouden  correspondeeren , 
zoodat  niemand  het  durfde  op  zich  nemen,  brieven  aldaar 
te  brengen.  In  dit  gebrek  werd  gedeeltelyk  voorzien  door 
een    middel,    dat    de    gezanten  uitgedacht   hadden,   maar. 


83 

schryft  van  Beveren,    ]»hetwelck   de   penne  «iet  derve  ver^ 
lirouwen."  i). 

Op  die  wyze  was  het  ten  minste  mogelijk  in  eenige  ver- 
standhouding met  de  stad  te  blijven.  Zoo  schreef  de  raad 
van  Munster  den  S^  Oct:  eenen  brief,  waarin  hy  dringend 
de  tusschenkomst  der  gezanten  verzocht.  Deze  schreven  twee 
goedgunstige  antwoorden  (d"*  dl  &  12  Oct:)  en  gaven  die 
aan  eenen  trompetter ,  dien  zij  ook  belastten  met  eenen  brief 
aan  den  bisschop ,  waarin  zij  bij  hem  nogmaals  op  aanneming 
der  bemiddeling  aandrongen  en  hem  verzochten,  den  trom- 
petter den  toegang  tot  de  stad  te  vergunnen.  Bemard  gaf 
tot  antwoord,  dat  hij  de  aangebodene  mediatie  niet  zonder 
voorkennis  zyner  bondgenooten  kon  aannemen,  en  zond  den 
trompetter  met  de  brieven  aan  Munster  terug,  want,  zeide 
by,  de  gezanten  wisten  zei  ven  wel,  >dat  niet  practicabel  is, 
lin  bel^^rde  steden  ende  vestinge  besloten  schryvens  in  ofte 
i>uyi  te  laeten."  Tevens  ontvingen  zij  eenen  brief  van  J^r, 
afgezant  der  met  den  bisschop  verbondene  vorsten ,  waarin 
geschreven  werd,  dat,  dewyl  de  keurvorsten  reeds  hunne 
bemiddeling  aangeboden  hadden  ,  die  der  Staten  overbodig 
en  met  de  constitutie  des  Ryks  strijdig  was. 

Intusschen  wachtten  de  gezanten  te  vergeefs  op  een  antr 
woord  der  ridderschap,  maar  hoorden  eindelyk,  dat  de 
edelen  aan  den  bisschop  voorgesteld  hadden,  de  bemiddeling 
van  H.H.M,  aan  te  nemen.  Tevens  deed  de  ridderschap,  die 
niets  liever  dan  eene  rainnelyke  schikking  zag,  eenen  voorslag 
aan  de   stad,  welken  deze  op  gelijke  wijze  beantwoordde  <)• 

Te  midden  van  deze  onderhandelingen  werd  den  16*"  OcU 

»)  Brief  van  van  Beveren  aan  de  Witt,  d«»  18  Oct:  1657  (Archief). 
»)  Zie  Bglage  V. 


84 

een  wapenstilstand  voor  vier  dagen  gesloten ,  in  welken  tijd 
men  wilde  beproeven,  den  twist  tot  een  goed  einde  te  bren- 
gen. De  Munstersche  burgerij,  die  nog  altijd  op  krachtdadige 
hulp  van  onze  zgde  rd^ende,  was  daarmede  weinig  in  haren 
schik  en  beweerde ,  dat  men  geene  beslissing  moest  nemen , 
terwyl  onze  afgezanten  afwezig  waren.  De  burgers  doorliepen 
de  stratafi  en  riepen  elkander  toe :  >Houd  moed ,  houd  moed , 
»de  Hollanders  komen  ons  te  hulp,'*  en,  volgens  sommigen, 
scheelde  het  weinig  of  7.ij  hadden  hun  misnoegen  over  den 
wapenstilstand  aan  de  raadsleden  doen  gevoelen  '). 


§8- 


Van  de  omstandigheid,  dat  in  en  om  Munster  tijdelijk  het 
zwaard  in  de  scheede  rustte,  maken  w\)  gebruik,  om  naar 
den  Haag  terug  te  keeren  en  te  zien ,  wat  daar  in  het  be- 
lang der  mediatie  geschiedde. 

Aldaar  had  Aitzema  niet  stil  gezeten,  maar  aanhoudend 
de  belangen  van  Munster  behartigd.  Zoo  diende  hij  den  6^ 
Oct.  eene  memorie  ter  gunste  dier  stad  in ,  welke  den  42** 
door  eene  tweede  gevolgd  werd  ,  waarin  hij  op  hulp  aandrong, 
hetgeen  H.H.M,  aanleiding  gaf  hem  te  vragen ,  of  hij  Inst 
had  om  zoodanige  hulp  alhier  te  verzoeken ,  hetgeen  hij  be- 
antwoordde ,  door  zich  op  zijne  algemeene  volmacht  van  den 
11***  Mei  te  beroepen  *). 

Intusschen  was  den  Staten  uit  de  brieven  der  gezanten 
meer  en  meer  gebleken ,  dat  de  bisschop  weinig  om  de  aan- 

t)  La  vie.  bl:  89.  Tttcking.  bl:  52. 

«)  He«:  8t-G.  6,  11,  12  Oct.  1667.  Ait«.  1.1.  bl.  SI. 


85 

gebodene  mediatie  gaf,  ^fi  dat  men  andere,  krachtiger 
maatr^^len  zou  moeten  nemen ,  om  hem  daarin  smaak  te 
doen  kragen.  Wel  is  waar  had  men  reeds  vroeger  33  con^ 
pagniën  te  paard  opgeroepen,  maar  men  zag  in,  dat  men 
meer  moest  doen ,  wilde  men  aan  de  mediatie  genoegzamen 
klem  byzetten. 

Den  11'*'  Oct.  werd  den  afgezanten  geschreven,  dat  zg 
de  nauwkem'igste  berichten  moesten  invrinnen  over  den  toe- 
stand dei*  beide  oorlogvoerende  partyen,  als  ook  over  hetgeen 
der  stad  mocht  ontbreken  en  over  de  voorwaarden,  waarop 
deze  hulp  van  H.H.M,  zou  willen  ontvangen.  Tevens  werd  den 
Raad  van  State  opgedragen  advies  uit  te  brengen,  hoedanig 
de  toestand  der  magazijnen  was  op  de  grenzen,  die  ons 
land  van  Munster  afscheidden,  en  hoevele  en  welke compag- 
niën  men  daarheen  zou  kunnen  zenden.  Reeds  den  volgenden 
dag  werd  een  mondeling  rapport  uitgebracht,  waarin  voor- 
gesteld werd,  28  compagniën  te  voet  naar  de  grenzen  te 
zenden.  Ter  Statenvergadering  was  men  echter  van  meening, 
dat  het  beter  was,  slechts  20,  maar  dan  ook  sterkere, 
compagniën  te  zenden  en  twee  majoors  ov^  die  troepen  aan 
te  stdlen,  welke  meening  wederom  aan  het  gevoelen  van  den 
Raad  van  State  onderworpen  werd.  In  het  uitgebreide  rap- 
port, dat  deze  den  14'**'  uitbracht,  w^d  het  gevoelen  van 
H,H.M.  niet  goedgdLeurd  en  bleef  men  op  de  zending  van 
28  compagniën  aandringen ,  daar  de  versterking  van  com- 
pagniën door  middel  van  manschappen,  uit  andere  genomen , 
niet  raadzaam  scheen,  en  daarenboven  alle  vendelen  reeds 
zeer  verzwakt  vmren  door  het  zenden  van  krygsvolk  naar 
Dantzig  en  door  het  detacheeren  van  musketiers  naar  de 
vloot.  Wat  het  slot  van  het  rapport,  waarin  over  de  voor- 


86 

gestdde  benoeming  van  twee  majoors  gehandeld  werd ,  aan- 
gaat, het  is  te  zeer  een  bewijs  van  de  kleingeestigheid,  die 
toen  in  ons  krygs wezen  heerschte,  om  het  hier  niet  letter- 
lyk  ter  neder  te  stellen  :  »Maer  wat  aengaet  het  stellen  van 
»twee  mayors  over  de  voorgeslagen  Trouppes ,  Uwe  Ho :  Mo : 
^gelieven  te  considereren ,  off  sulcx  geen  disordre  door  ja- 
»lousie  sal  comen  te  veroorsaecken ,  alsoo  t'selve  is  t^en 
it'oude  gebruyck,  dat  twee  OfBcieren  van  een  qnaliteyt  over 
»een  cnde  deselve  Trouppes  souden  mede  commanderen, 
»want  d*een  d' ander  niet  willende  cederen ,  kan  daeruyt  niet 
»anders  als  confusie  volgen ,  twelck  beter  ware  geeviteert , 
isouden  oversulcx  meenen  dat  men  een  mayor  hiertoe  soude 
»mogen  employeren  ende  cilsoo  den  voorgestelden  mayor 
»Stuart  althans  absent  is ,  connen  u  ho :  mo :  in  zyn  plaetse 
isurrogeren  den  mayor  Arskin ,  ons  gedragende  niettemin 
Ytot  u  ho:  mo:  dispositie/' 

Ook  nu  trad  Aitzema  weder  op,  en  bevreesd,  dat  het 
verschil  van  gevoelen  tusschen  H.H.M,  en  den  Raad  van  State 
de  zaak  op  de  lange  baan  zou  schuiven ,  leverde  hij  wederom 
eene  memorie  in ,  waarin  hij  op  krachtige  ondersteuning  van 
Munster  aandrong.  Aan  zyn  verlangen  werd  in  zoo  verre 
voldaan ,  dat ,  na  eenige  redevvrisseling  tusschen  H.H.M,  en 
den  Raad  van  State,  14  compagniën  te  paard,  behalve  de 
vroegei'  vermelde  33,  en  53  te  voet,  die,  volgens  de  lijsten, 
3250  man  telden ,  aangewezen  werden ,  om  zich  op  de  gren- 
zen te  verzamelen,  terwijl  bovendien  36  compagniën  te  voet, 
te  zamen  2355  man  uitmakende,  als  reserve  naar  de  ooste- 
lijke grenzen   zouden    trekken  ^).   Als   artillerie  zouden  zes 

*)  La  yie  bl.  41  spreekt  ten  onrechte  van  45  compagniën  te  paard  en 


87 

vddstukjes  uit  Deventer  met  de  noodige  ammunitie  dienen , 
terwyi  voor  het  bestrijden  der  onkosten  eene  som  van  ƒ25000 
aangewezen  werd  '). 

De  opgewondenheid  tegen  den  bisschop  werd  hoe  langer 
hoe  grooter.  Sommigen ,  nog  altijd  hevig  verbolgen  over  het 
meergemelde  openen  van  den  brief,  wenschten,  dat  men 
dien  onder  geleide  van  1000  voetknechten  en  de  geheele  rui- 
terij onder  de  oogen  van  den  bisschop  zelven  in  Munster 
deed  brengen;  anderen  wilden,  dat  men  Keulen  enNeuburg 
beval ,  hunne  .  troepen  van  die  van  Bemard  af  te  scheiden , 
onder  bedreiging ,  dat  men ,  als  zij  weigerden ,  hunne  do- 
meinen in  Rijnberk  en  Rayestein  in  beslag  zou  nemen  '). 

Bij  deze  gesteldheid  der  gemoederen  was  het  te  voorzien, 
dat  Wylich,  die  intusschen  door  zijnen  meester  naar  den 
Haag  gezonden  was  en  den  15****  zijne  credentialen  inleverde, 
weinig  zou  kunnen  uitwerken.  Reeds  den  volgenden  dag 
leverde  hij  eene  memorie  in ,  waarin  hy  verklaarde  te  hopen , 
dat  de  Staten  zijnen  meester  diens  weigering  der  mediatie 
niet  euvel  zouden  geduid  hebben ,  en  waarin  hij  tegen  de 
beschuldiging  van  het  openen  des  briefs  opkvi^am.  De  Staten 
beantwoordden  hem ,  door  hem  de  bepaalde  vraag  te  doen, 
of  hy  volmacht  had  hunne  mediatie  aan  te  nemen.  Aitzema 
versterkte  weder  den  onwil  van  H.H  M.  jegens  den  bisschop 
door  eene  memorie  ter  gunste  van  Munster  (47  Oct),  maar 
het  bleek  weldra ,  dat  het  Wylich  geen  ernst  was  en  dat  hy 

97  ie  yoet  De  bovenstaande  cgfers  zjjn  uit  de  lysten,  die  in  het  Yerbael 
voorkomen,  genomen;  ygl.  Tücking.  bl.  52. 

*)  Res.  St-G.  11,  12,  13,  15  Oct.  1657.  Rapport  van  den  Raad  van  SUte 
over  het  leger,  d**  14  Oct.  1657  (Archief). 

*)  Aitï.  1.1.  bl.  82. 


88 

door  zijne  onderhandel iiigen  slechts  tyd  zocht  te  vrinnen. 
Dit  hieek  uit  zijne  verklaring ,  dat  hy  eerst  de  gezanten  van 
Mentz,  Keulen  en  Neuburg  moest  raadplegen,  en  vooral  uit 
de  volgende  memorie,  die  hy  den  19^  inleverde: 

Hooge  Mogende  Heeren. 
De  ondergeschreven  fiirstel:  Munstersche  Ai^^rdende  geelt 
mits  desen  tot  antwoord  van  U  Ho:  Mo:  resolutie  van  den 
16  deseSy  dat  deselve  uytt  syne  propositie,  by  monde,  ende 
schrifbe  gedaen,  sullen  vernomen  hebban,  hoe  dat  hy  gelast 
is  om  aen  U  Ho:  Mog:  naerdere  satisfactie  te  geven,  soo 
wanneer  misschien  deselve  door  de  heeren  haere  Gedeputeer- 
den naer  Munster  gesonden,  nyet  genoechsaem  mochten  ver- 
nomen hebben  de  redenen  ende  motiven,  waeromme  Syne 
furstel:  Genade,  nyet  wel  aennemen  conde  de  aengebodene 
mediatie,  ende  alhoewel  dat  U  Ho:  Mog:  belieft  hebben  in 
haere  resolutie  voors :  deselve  propositie  te  laeten  influeren , 
800  en  is  nochtans  deselve  nyet  anders  beantwoordt  gewor- 
den, als,  haer  Ho:  Mog:  hebben  naer  voorgaende ddiberatie 
goetgevonden ,  den  gemelten  Heare  A%eordende  mits  desen 
tot  antwoort  te  voegen ,  dat  Haer  Ho :  Mog :  desireren  ende 
sonder  eenich  uytstel  sullen  verwachten  cathegoricque  ver- 
claringe  by  geschrifte,  ofT  hy  de  gepresenteerde  mediatie  van 
desen  Staet,  tot  nederlegging  der  differenten  tusschen  den 
meerhoochgemelten  heere  Bisschop  ende  de  Stadt  van  Munster 
ontstaen ,  uyt  den  name  ende  van  wegen  den  selven  den 
heere  Bisschop  aenneemt  ofte  nyet ,  opdat  Haer  Ho :  Mog : 
onder  beneficie  van  een  stilstant  van  wapenen ,  de  voors : 
differenten  in  der  minne  mogen  helpen  byl^gen,  ofbeander- 
sints  soodaenige  nadere  resolutie  nemen  als  deselve  bevinden 


89 

suUen  te  behooren :  waeruyt  also  de  Af^eordende  vernomen 
heeft,  dat  U  Ho:  Mog:  eerstlyck  de  aengebodene  mediatie, 
ende  voor  het  tweede  een  stilstant  van  wapenen  begeeren , 
welke  beyde  poincten  zynde  niet  aOeen  van  diversche  quaË- 
teyten,  maer  oock  van  grote  consideratie.  Soo  werden  U 
Ho:  Mog:  versocht,  om  den  Affgeordende,  onbeswaerlyck 
naerder  te  onderwysen ,  off  derselver  begeeren  daertoe  ten- 
deren moge,  dat  den  stilstant  van  wapenen  voor  de  Mediatie 
praecederen,  off  als  een  articul  van  mediatie  gestelt  sal 
werden ,  in  weicken  gevalle  sich  de  gemelte  Affgeordende , 
sonder  eenich  uytstel  cathegoriquelyck  wil  declareren ,  ende 
dies  te  meer ,  overmits  dat  hy  met  de  poste  gisteren  hyer 
aengecomen,  van  Syne  furstel:  Genade  bericht  is  geworden, 
dat  de  tractaten  tusschen  Syne  furstel:  Genade  ende  Syne 
stadt  Munster,  doer  jnterpositie  van  de  Ridderschap  nyet 
alleenlyck  gansch  sterek  werdt  gedreven,  maer  Syne  furstel: 
Genade  oock  soodaenige  articulen  aen  die  van  de  voors: 
stadt  toegestaen  heeft,  deweicke  sy  buyten  alle  vermoeden 
nyet  en  sullen  connen  oft^  werden  refuseren  >)• 

*)  Van  dese  memorie  (Archief),  welker  slot  weder  over  het  openen  vtn 
den  brief  handelt,  xe^  Aitcema  (1.L  bl.  82)  niet  ten  onrechte:  «Snlcx 
«was  Vgeene  men  in  Hollant  noemt  wisje,  wasje,  in  H  Frans  Gallimatias, 
„immers  haer  Ho:  Mog:  verclaerden  niet  satisfactoir,  gelyck  mede  niet  wat 
«ter  seWer  tyt  Wielich  weder  inbracht  tot  excnse  Tan  de  opbreeeckinge  des 
«Briefo."  Bes.  St-0:  16,  16,  17  Oct.  1067.  AiU:  LI.  bL  81,  82. 


uo 

§9. 


Terwijl  deze  onderhandelingen  in  vollen  gang  waren ,  wer- 
den de  Staten  van  Holland  en  West-Friesland ,  die  den  6** 
Oct.  op  reces  uit  elkander  gegaan  waren  •  per  brief  (d**  12 
Oct.)  weder  bijeengeroepen ,  otn  over  de  Munstersche  zaken 
te  beraadslagen  ,  èn ,  »aengesien  in  desen  ten  hooghsten  peri- 
Yculum  is  in  mora,"  werden  zij  uitgenoodigd,  den  16'*"  zich 
in  den  Haag  te  bevinden. 

De  meeste  afgevaardigden  verschenen  op  het  bepaalde  t^ 
süp,  zoodat,  toen  de  vergadering  den  17^  geopend  werd, 
slechts  de  gedeputeerden  van  Dordrecht  en  Schiedam  afwezig 
waren.  Dit  verhinderde  niet,  dat  de  aanwezige  leden  bunna 
coiisideratiën  over  het  onderwerp  der  beschrijving  uitten , 
waaruit  bleek ,  dat  de  algemeene  opinie  voor  eenen  wezenlij- 
ken onderstand  aan  Munster  gestemd  was.  Zij ,  die  deze 
meening  deelden  ,  betoogden ,  hoe  het  belang  van  onzen  staat 
medebracht,  dat  de  onafhankelijkheid  der  machtige  steden 
van  het  Rijk  werd  gehandhaafd ,  omdat  deze  een  tegenwicht 
tegen  de  macht  der  vorsten  vormden.  Daarom  had  ons  land 
altijd ,  des  noods  met  de  wapenen ,  die  steden  tegen  het 
geweld  der  vorsten  beschermd.  Bovendien  zeiden  zij ,  dat  in 
het  tegenwoordige  geval  de  hulp  zeer  gemakkelijk  kon  be- 
wezen worden ,  en  dat  het  van  onzen  kant  een  teeken  van 
groote  lau'wheid  zou  zijn ,  als  men  de  handen  van  Munster 
aftrok.  Slechts  twee  leden  der  vergadering,  Amsterdam  en 
Brielle,  deelden  deze  meening  niet.  Toen  in  den  raad  der 
eerstgenoemde  stad  over  de  Munstersche  zaak  beraadslaagd 
was ,  had  burgemeester  Gerard  S<^haep  een  rapport  uitge- 
bracht ,  waarin  hy  zeide ,  dat  men  zich  daarmede  niet  moest 


1)1 

inlaten,  daar  Munsto*  eene  stad  des  Rijks  en  buiten  het 
gebied  van  onzen  staat  gelegen  was,  en  dat  de  goede 
uitslag  onzer  benK>eiingen  verre  van  zeker,  integendeel  we- 
gens de  macht  des  bisschops  zeer  twijfelachtig  was  *).  Ter 
vergadering  van  Holland  sprak  Schaep  in  gel'gken  zin  en 
voerde  als  reden  van  den  onverwachten  tegenstand  zyner 
stad  aan ,  dat  men  zich  niet  in  eens  anders  zaken  behoorde 
te  mengen ,  waarop  de  andere  leden  er  op  wezen ,  hoe  Am- 
sterdam vroeger  zich  er  nooit  tegen  verzet  had,  wanneer  er 
van  interventie  in  buitenlandsche  aangel^enheden  sprake 
Mras  geweest.  Schaep  bleef  echter  by  zyne  meening  enzeide, 
dat  Amsterdam  zeker  niet  op  zyn  besluit  zou  terug  komen. 

Desniett^enstaande  besloot  men ,  na  de  gedeputeerden  van 
genoemde  twee  steden  uitgenoodigd  te  hebben,  naderen  last 
van  hunne  committenten  te  vragen,  door  commissarissen  te 
laten  overwegen,  hoe  Munster  het  voegzaamst  zou  kunnen 
ondersteund  worden. 

Den  volgenden  dag  (18  Oct.)  was  de  vergadering  voltallig , 
want  de  gedeputeerden  van  Dordrecht  en  Schiedam  waren 
aangekomen ,  en  de  commissie  bracht ,  bij  monde  van  de 
Witt  zelven,  haar  rapport  ter  gunste  van  Munster  uit.  Nu 
had  weder  een  ander  lid,  Dordrecht,  zwarigheid,  maar  daar 
de  afgevaardigden  dezer  stad  persoonlyk  het  gevoelen  der 
commissie  deelden ,  waren  zij  zoo  voorzichtig  te  verklaren , 
dat  zij  op  dit  punt  geenen  zoodanigen  last  hadden ,  die  hun 
veroorloofde  hun  gevoelen  te  uiten ,  voordat  zij  hunne  stad 
met  de  meening  der  andere  leden  bekend  gemaakt  hadden. 
Het  gevolg  daarvan  was ,  dat  >vermidt8  de  ongereetheyt  van 

>)  YgL  Hans  Bontemantel^s  notulen  der  raadsyergaderingen  TanAmsier> 
dam  Tan  15,  16,  22  Oct.  1657  (Amsterdamsch  Archief)- 


92 

>eenige  Leden''  de  deliberatie  tot  den  volgenden  dag  uitge- 
steld werd.  Oovert  van  Slingelandt  werd  nu  dadelijk  door 
igne  medeafgevaardigden  naar  Dordrecht  gezonden,  om  be- 
paalder  ,  zoo  mogelyk  gunstigen ,  last  te  verkrggen. 

Den  19^  kwam  Slingelandt  terug,  maar  het  doel  van 
zgnen  tocht  v^as  niet  bareikt,  want  hy  had  geenen  anderen 
last  kunnen  verkrggen,  dan  »omme  t'voorsz.  reëel  secours 
ite  excuseren."  Ook  Amsterdam  bleef  hardnekkig  bg  zgn 
gevoelen  en  werd  daarin  versterkt  door  Schiedam,  terwgl 
Brielle  daarentegen  op  zgne  meening  terugkwam.  De  Witt 
was  zeer  verstoord  over  de  houding  van  Amsterdam,  maar 
hopende ,  dat  zg  nog  veranderen  zou ,  stelde  hg  als  conclusie 
voor ,  dat  hg  itegen  Vanderen  daechs  een  concept  soude  opt' 
ipapier  brengen  verhopende  dat  het  selve  soodaenich  soudc 
»wesen  ingestelt  dat  de  leden  haer  des  nachts  beslaepen 
^hebbende  hun  t'selve  wel  souden  laten  gevallen." 

Dit  geschiedde ,  en  Dordrecht  verklaarde ,  dat  het  »de 
iconclusie  soude  aensien" ,  terwjjl  ook  Schiedam  zeide,  zich 
niet  tegen  het  algemeene  verlangen  te  zullen  verzetten.  De 
afgevaardigden  van  Amsterdam  echt^,  en  voornamelgk 
Schaep  '),  bleven  onverzettelijk,  hetgeen  evenwel  niet  ver- 
hinderde )  dat  er  besloten  werd ,  nogmaals  den  bisschop  met 

1)  De  Witt  schryft  in  zgne  Terontwaardiging,  dat  „de  condoiete  Tan 
nden  heere  Borgemeester  Schaep  soo  int*  contradioeren  van  yders  advis 
nbayten  de  bearte  van  Amsielredam ,  als  int*  tegenspreecken  van  alle 
«incidentele  conclnsiën,  seUa  diegene  die  tendeerden  om  de  saecke  door 
„commissarissen  te  doen  examineren  ende  andersins  by  de  leden  generae- 
f^lyck  soo  on&t^nlyck  ende  onyerdraechlyck  is  geacht,  dat  deselve  daer 
i^door  de  conclusie  oock  eerder  gepromoreert  als  wederhonden  heeft."  Brief 
aan  de  Graeff,  d*«  28  Oct:  1667  (Archief). 


93 

aandrang  te  laten  vermanen,  de  bemiddeling  aan  te  nemen; 
tevens  zou  den  afgezanten  gelast  worden  zich  binnen  Munster 
te  begeven,  om  de  gemoederen  aldaar  tot  eene  minnelijke 
schikking  te  bewegen ,  en  zouden  zij ,  om  geene  moeielyk- 
heid  te  ondervinden ,  door  een  genoegzaam  gewapend  geleide 
in  de  stad  gebracht  worden.  Amsterdam  hield  zynen  tegen- 
stand tot  het  laatste  toe  vol  en  liet  op  de  resolutie  aantee- 
kenen  iniet  alleen  dat  by  ha^  in  de  selvige  niet  en  is 
»geconsenteert ,  maer  ook  die  te  houden  van  nul  ende 
lonwaerden ,  als  genomen  op  een  subject  daer  inne  geen 
»overstemminge  kan  vallen.  Ende  wyders  te  vollen  onschul- 
»dig  zyn  aen  alle  swarigheden  ende  onheylen  in  cas  van 
lexecutie  daer  uyt  te  resulteren ,  met  expres  versoeck ,  dat 
xdese  tot  derselver  descharge  in  de  Registers  van  haer 
tEdele  Groot  Hog,  mag  werden  geinsereert." 

Met  het   nemen  dezer  resolutie  eindigde  de  buitengewone 
vei^dering  der  Staten  van  Holland  en  ging  zij  uiteen  '). 


§10- 


H.II.M.  namen  de  resolutie  van  Holland  over  en  benoem- 
den tevens  eenen  opperbevelhebber  over  de  naar  Munster 
bestemde  troepen.  Twee  personen  kwamen  voor  dien  post 
in   aanmerking,   Ryngraaf   Frederik  Magnus,  commissaris- 

>)  Bei.  HoU:  17—20  Ooi:  1657.  bl.  895.  896.  Secr:  Bes:  HoU:  17,18, 
19  Oei:  1657.  Dl:  L  bl:  560.  568.  564.  Wioqnelbrt  1.1.  bl:  457.  Be 
WiU  1.1.  bl :  434.  Brieven  van  de  Witt  aan  de  Oraeff,  d*"  18  (lie  B|kige 
11}  en  28  Oct:,  aan  van  Beveren,  d**  21  Oei:  (Bglage  YI)  en  aan  de 
abaeate  keereo  Edelen  ende  in  de  stede,  d**  2S  Oct:  1657  (Arobief).  Brief 
Tan  de  Graeff  aan  de  Witt,  d^  21  Oct:  1667  (Arcblef). 


94 

genental  der  ruiterij  en  gouverneur  van  Maastricht,  en  prins 
Maurits  van  Nassau,  luitenant-generaal  der  cavalerie.  De  keuze 
viel  op  den  eerste,  niettegenstaande  sommigen  hem  van 
Franschgezindheid  verdacht  hielden  ^),  maar  daar  prins  Mau- 
rits zich  eenigen  tijd  te  voren  in  Brandenburgschen  dienst 
begeven  faaë  en  zich  te  Kleef  bevond ,  was  het,  daar  er 
spoed  bij  de  benoeming  was,  verkieslyker  den  Ryngraaf  aan 
te  stellen,  dewyl  deze,  in  Staatschen  dienst  zijnde,  daddijk 
disponibel  was.  Dit  nam  niet  w^,  dat  de  prins,  die  beter 
recht  op  den  post  meende  te  hebben  en  aan  redenen  van 
staatkunde  toeschreef,  dat  hy  voorbijgegaan  was,  zich 
daarover  op  de  volgende  wyze  by  de  Witt  beklaagde: 

Voorts,  hebbe  verstaen,  dat  haer  Ho:  Mo:  bynae  aen  de 
geheele  cavallerie  hebben  ordre  gegeven  omme  te  marchee* 
ren.  lek  hadde  vermeynt,  dat  myn  persoon  als  Lt  general 
van  de  cavallerie,  by  dese  occasie,  soude  in  consideratie  ge- 
comen  syn,  om  de  voornoemde  cavallerie  te  commandeeren , 
Maer  moet  nu  toesien,  dat  men  my,  niet  sonder  krenckinge 
van  myn  reputatie,  heeft  voorbygegaen ,  lek  sal  niet  hoopen , 
dat  de  EdI.  Grootmog.  heeren  Staten  van  Hollant  eenighe 
disgratie  op  my  sullen  hebben  geworpen,  ofte  eenich 
wantrouwen  op  myn  persoon  sal  worden  geset.  Veel  min, 
dat   lek   sulcx   met   mynen  getrouwen  diensten,   soo  lange 

>)  De  Witt,  LI.  bl:  427,  waar  Nieupoort  schrift:  „Een  seer  wel  geaf- 
„fectionoord  Heer,  vraeghde  my  onlanghs,  of  do  Ryngracf  niet  al  te  seer 
„en  was  geattacbeert  aen  Yranckryck,  dat  sjnc  Soonen  den  Koningb  van 
„Vranckryck  dienden,  ende  badt  nog  yerscbeyde  andere  speculatien,  om 
„dewelcken  by  meende,  dat  voor  Maestrigbt  goede  sorge  beboorde  gedra- 
„gen  te  werden.  lek  wil  boopen,  dat  alles  aen  die  syde  weli8,maereghier 
„scboedt  het  niet    in  soodanige  misteriense  tydeu  allentbalven  te  vigilereo." 


95 
jaeren  aeiit   lant  gedaen,   sal   hebben   gemeriteert.  Versoe- 

« 

ckende,  U£d:  my  dese  importuniteyt  gelieve  ten  besten  te 
houden,  ende  verseeckert  syn,  dat  lek  ben  cnde  altyt  8al 
blyven 

Mynheere 
Cleve.  den  31  Octob,  UEds  dienstwillige  dienar 

1657.  Maurice  P.  de  Nassau,    , 

De  Witt  stelde  den  in  zijn  eergevoel  aangetasten  pi'ins 
gerust  en  schreef  hem,  dat  er  van  wantrouwen  geen  sprake 
was  en  dat  slechts  de  spoed,  waarmede  het  militaire  geleide 
moest  afgezonden  worden,  de  oorzaak  was  geweest,  dat  de 
Ryngraaf  tot  opperbevelhebber  gekozen  was  *). 

Nadat  (20  Oct:)  genoemde  resolutie  's  ochtends  door 
H.H.M.  genomen  en  tot  het  opstellen  der  instructies  voor 
de  gezanten  en  voor  den  Rijngraaf  eene  commissie  benoemd 
was,  diende  deze  reeds  's  avonds  haar  rapport  in  en  wer- 
den de  door  haar  voorgestelde  twee  instructies  goedgekeurd. 
De  afgezanten  kr^en  daarbij  last,  nogmaals  alle  pogingen 
tot  het  doen  aannemen  der  mediatie  in  het  werk  te  stellen 
en ,  indien  de  bisschop  hardnekkig  bleef  weigeren ,  zouden 
zg  »hun  hebben  te  vervoegen  nae  de  troupes  van  desen 
»staet,  gecommandeert  by  den  Heer  Rhyn-Graef,  ofte  den- 
»selven  Heer  Rhyn-Graef  aenschryven,  deselve  Troupes  te 
>doen  avanceren  als  haer  Ed :  sullen  oordeelen  te  behooren , 
>door  dewelcke  sy  Heeren  Gedeputeerden  hun  in  alle  ver- 
»seeckertheyt  sullen  doen  conduiseren  binnen  de  voornoemde 
»Stadt,"  om  aldaar  het  over  de  bemiddeling  eens  te  worden 

*)  Bri0f  Tin  prins  Hanrits  aan  de  Witt ,  d^  31  Oct.: ,  en  antwoord 
daarop,  d««  2  Nov:  1667  (Archief.) 


96 

en  die  daarna  aan  den  bisschop  aan  te  bieden.  Den  Ryn- 
graaf  werd  voorgeschreven,  met  de  gedeputeerden  in  ver- 
binding te  blyven  en  hen,  zoo  noodig,  met  de  onder  zyn 
bevel  staande  troepen  te  geleiden.  De  patenten  werd^  aan 
de  vroeger  vermelde  compagniën  gezonden  en  Groll  als  ver- 
zamelplaats aangewezen,  waarover  H.U.M,  zich,  als  door 
bet  algemeene  welzyn  gedrongen,  by  Gelderland  veront- 
schuldigden. Tevens  werd  de  Ryngraaf  van  alles,  wat  hy 
noodig  had,  materieel,  ammunitie  en  geld,  voorzien'). 

Den  volgenden  dag  werd  de  genomene  resolutie  nog  ver« 
sterkt,  doordien  men  den  Ryngraaf  verlof  gaf,  om,  wanneer 
het  noodzakelyk  mocht  zyn,  ook  van  de  36  compagniën, 
die  als  reserve  aangewezen  waren ,  geheel  of  gedeeltdyk  ge- 
bruik te  maken* 

Intusschen  kwamen  er  van  de  afgezanten  uit  Steinfurt 
brieven  met  al  dringender  verzoeken  tot  ondersteuning  van 
Munster,  zoodat  H.H.M.  den  23"*"  de  gezanten  nogmaals 
nadrukkelyk  aanspoorden,  de  mediatie  te  doen  aannemen. 
Tevens  schreven  de  Staten  brieven,  mutatis  mutandis,  aan 
den  bisschop  en  aan  diens  bondgenooten  met  verzoek ,  den 
gezanten  toe  te  staan  binnen  Munster  te  komen. 

Alles  was  dus  tot  eene  krachtdadige  tusschenkomst  gereed. 
De  Rfjiigraaf  kwam  den  26**"  te  Groll;  de  troepen  waren 
^teariieen  op  marsch,  en  men  was  in  afwachting,  welke  de 

>)  Bet:  StrCh  20  Oct:  1667.  Secn  Bes:  St-G:  20  Oct:  1657.  Aitr.  LL 
bl:  82—86.  Wicqnefort  LL  bL  467.  468.  De  Witt  LL  bl:  436.  V.  bh 
614.  616.  Aan  deze  resolutie  van  20  Oct  1667  is  eene  bgsondere  eer  te 
beurt  gevallen,  daar  sü  vediflerllkt  werd  door  eenige  LatQnsche  venen, 
die  ik  gedrukt  in  het  Arddef  gevonden  en  hier  achter  als  Bjjlige  YII 
gevoegd  heb. 


97 

houding  van  den  bisschop  thans  zon  zijn,  toen  ecnskinps 
H.H.M,  den  27***  eenen  brief  van  de  gezanten  ontvingen, 
waainn  deze  meldden,  dat  er  reeds  een  verdrag  tusschen 
Bernard  en  Munster  tot  stand  gekomen  was '), 


g«. 


Wij  dienen  nu  naar  Munsterland  terug  te  keeren ,  waar , 
zooals  wy  gezegd  hebben ,  een  wapenstilstand  gesloten  was. 
De  gezanten  hadden  middelerwijl  weder  onderhandelingen  met 
de  ridderschap  pogen  aan  te  knoopen ,  maar  van  Beveren 
en  van  Langen,  die  den  17**"  Oct:  te  Horstmar  met  de  edelen 
eene  byeenkomst  hielden ,  vonden  bij  hen  veel  goeden  wil , 
maar  weinig  lust  tot  krachtdadige  hulp,  dewijl  zij  allen 
voor  den  bisschop  bevreesd  waren. 

Deze  van  zijne  zyde  onderhandelde  met  de  stad,  maar, 
zich  zyner  macht  bev^st  en  nog  altijd  steunende  op  het 
vroeger  ontvangen  bericht ,  dat  wy  niet  krachtdadig  tus- 
sclien  beiden  zouden  treden,  deed  hy  onredelijke  eischcn. 
Plotseling  echter  werden  z'yne  voorwaarden  veel  gematigder 
en  sloeg  hy  zulk  een  accoord  voor,  dat  de  stad,  die  vreesde 
geene  betere  voorwaarden  te  kunnen  bedingen,  daarin  toe- 
stemde (21  Oct:)  2). 

Vanwaar  die  plotselinge  verandering  in  des  bisschops  hou- 
ding? De  eene  of  andere  hem  toegenegen  persoon  had  hem 
met   de  grootste   snelheid    bericht   weten   te  geven  van  de 

»)  B«s:  St-G:  21 ,  23 ,  27  Oct;  1667.  Aite:  1.1.  bl:  85.  86.  De  Witt.  Dl: 
m.  bl:  436.  Brief  ran  den  Rgngraaf ,  d*«  16/26  Oct:  1667.  (Verbaal). 

«)  VerbaeL  Ait«.    1.1.  bl:   87.  88.  De  Witt  1.1.  bl:  437.  438.  441.  Brief 
van  Tan  Beveren  aan  de  Witt ,  d*«  18  Oct:  1667  (Archief). 

7 


98 

secrete  resolutie  van  H.H.M,  van  20  Oct:,  en  had  hem  ge- 
waarschuwd, dat  de  Staten,  vroeger  zoo  lauw,  nu  heloten 
hadden,  tot  doortastende  maatregelen  hunne  toevlucht  te 
nemen.  De  naam  van  dien  aanbrenger  is  nergens  genoemd. 
In  de  eerste  oogenblikken  meende  men,  dat  Wylich  dien 
dienst  aan  zijnen  meester  bewezen  had.  Anderen,  b.  v.  Wa- 
genaar,  meenen,  dat  het  Hessing,  agent  van  den  bisschop 
in  den  Haag,  was  en  dat  deze  het  bericht  ontvangen  had 
van  Willem  van  Belle,  klerk  van  den  griffier  van  H.H.M, 
Het  is  waar ,  in  het  volgende  jaar  werd  van  Belle  w^ens 
het  vefklappen  van  geheimen  gevangen  genomen  en  voor 
8  jaren  verbannen ,  bij  welke  gelegenheid  ook  Hessing  in 
moeiel ijkheden  kwam,  waaruit  h\j  echter  door  des  bisschops 
bemiddeling  gered  werd.  Was  hij  evenwel  de  ware  schuldige ? 
De  bisschop  verklaarde,  op  zijn  eerewoord  als  vorst,  dat  hij 
de  secrete  resolutie  niet  door  Hessing  te  weten  was  gekomen , 
maar  door  iemand,  dien  hij,  als  het  gevorderd  werd,  zou 
noemen.  In  plaats  dat  dit  de  nieuwsgierigheid  der  Staten 
prikkelde,  schijnt  men  van  onze  zijde,  nadat  men  eens  mis- 
getast  had,  niet  zeer  verlangend  geweest  te  zijn,  om  den 
waren  schuldige  te  leeren  kennen;  ten  minste,  men  leest 
over  die  zaak  verder  niets.  Ook  Wicquefort  doelt  op  iemand , 
zonder  eenen  naam  te  noemen ,  en  z^t  alleen ,  dat  de  deken 
Brabeck,  die  verschillende  keeren  in  den  Haag  geweest  was, 
dien  ongenoemde  omgekocht  had.  Van  meer  beteekenis  is 
echter,  wat  hij  kort  daarop  volgen  laat  en  wat  zeker  niet 
voor  onze  toenmalige  staatslieden  pleit:  i^Cesi  une  chose 
))asscs  ordinaire  de  voir  en  ces  pais  des  personnes  detoutes 
»qualités  vendre  avec  leur  honneur,  les  secrets  de  FEstat, 
lypour  les  communiquer  aux  Ministres  des  Princes  estrangers , 


99 

»et  mesmes  a«x  ennemis,  sans  que  la  Cour  Provinciale  qui 
»en  a  connoissance  et  les  preuves,  ait  voulu  punir  ces  salcs 
>et  infames  marchands."  Uit  deze  woorden  blykt,  dat  de 
ware  schuldige  ongestraft  is  gebleven,  niettegenstaande  zijn 
naam  bekend  was ,  en  dat  het  dus  niet  Hessing  of  van  Belle 
was,  die  beiden  met  het  Hofin  minder  aangename  aanraking 
geweest  zijn.  Uit  die  omstandigheid  en  uit  het  hierboven 
vermelde  antwoord  van  den  bisschop ,  dat  door  de  Staten 
met  zulk  eene  kalme  onverschilligheid  opgenomen  werd ,  ge- 
loof ik  te  mogen  afleiden,  dat  de  schuldige  een  personage 
van  rang  is  geweest ,  en  houd  ik  het  er  voor ,  dat  Bemard 
de  mededeeling  van  dezelfde  vriendelijke  zijde  ontvangen 
heeft,  waaraan  hg  vromer  het  bericht,  dat  de  Staten  niet 
met  kracht  zouden  optreden,  te  danken  had  gehad,  en  be- 
schouw ik,  daar  hier  eene  gissing  geoorloofd  is,  ëën  der 
beide,  door  van  Beveren  aangewezene 'personen  als  den  aan- 
brenger i). 


§12. 


Na  deze  uitweiding  keeren  wij  terug  tot  het  verdrag,  dat 
te  Geist  tusschen  den  bisschop  en  de  stad  gesloten  wa«5. 
Zooals  wij  reeds  met  een  enkel  woord  zeiden ,  waren  de  voor- 
waarden voor  de  stad  betrekkelijk  gunstig,  hetgeen  vooral 
in  bet  oog  springt,  als  men  dit  verdrag  vergelykt  met  dat, 
hetwelk  later  (26  Maart  1661)  tusschen  dezelfde  partijen 
gesloten  is.  Zie  hier  de  hoofdvoorwaarden.  Algemeene  am- 
nestie ,  waarvan  zelfs  noch  de  beide  Munstersche  krygsoversten 

«)  Wagenaar.  1.1.  bl:  84  noot  1.  Aitz:  B.  XXX VUL  Dl:  IV.  bl:  248. 
Wicquefert.  1.1.  bl:  460. 


10() 

Levin    en  Wittenberg,  noch  Drachter  uitgeslbien  waren ;  de 
laatstgenoemde   zou    in   vrijheid   gesteld   worden,  en  dat  de 
bisschop  deze  voorwaarde  stipt  nagekomen  is  blijkt  hieruit, 
dat  de  uit  Ottenstein  ontslagene  syndicus  reeds  den  25"^  onze 
gezanten  bezocht  en  met  hen  het  middagmaal  hield.  De  stad 
zou    op   hare   kosten   300   man    van  hare  eigene  troepen  in 
dienst  mogen  houden,  terwyl  de  bisschop  500  voetknechten, 
die   hunne  soldij  uit  's  lands  middelen  zouden  ontvangen ,  in 
Munster   zou  leggen ;  over  de  voortduring  der  bezetting  zou 
men  op  den  eerstvolgenden  landdag  onderhandelen  en  daarbij 
het   bekende   decretum  Caesareum  in  het  oog  houden.    Ron- 
mont,    generaal- wachtmeester   van   den  bisschop,  zou  bevel- 
hebber  van   Munster  worden  en  zijn  woord  verpanden ,  dat 
hij   in    die  hoedanigheid  de  voorrechten  der  stad  zou  eerbie- 
digen. Het  wachtwoord  zou ,  als  de  bisschop  zich  in  de  stad 
bevond ,  door  hem  en  anders  door  den  raad  g^even  worden. 
Over  het  ius  clavium  zou  later  beslist  worden ,  maar  de  poorton 
zouden    voor    den  bisschop  geopend  worden,  zoo  dikwyls  hij 
zulks  verlangde.  De  bisschop  zou  de  privilegies  der  stad  eer- 
biedigen,   terwijl   de  magistraat  van  zijne  zijde  den  eed  van 
getrouwheid  zou  houden.  Eindelijk  bleef  ten  opzichte  van  alle 
punten ,    die   thans    niet   uitdrukkelijk    vermeld   waren ,  het 
verdrag  van  Schönofliet  van  kracht  '). 

Zoodra  men  in  den  Haag  het  bepaalde  bericht  ontvangen 
had,  dat  de  twisten  tusschen  Bernard  en  de  stad  bijgelegd 
waren,  b^reep  men,  dat  het  noodeloos  zou  zijn,  langer  de 
troepen  op  de  grenzen  bijeen  te  houden,  en  nam  men  het 
besluit ,  de  retourpatenten  uit  te  vaardigen.  De  gezanten  van 

*)  Verbael.  Aitis:  B.  XXXVII.  Dl:  IV.  bl:  86.  87.  Alpen  1.1.  bl:  36ö— 308 
Dnmont  1.1.  bl:  197.  Tttcking.  bl:  58.  54. 


101 

hunnen  kant  n^ldden  den  2T^  Oct:  den  Rijngraaf  liet  sluiten 
van  het  verdrag  en  eenige  dagen  later  (3  Nov:)  schreven  zij 
hem,  dat  h\i,  om  onkosten  te  sparen,  zijne  troepen  naar 
hunne  garnizoenen  kon  laten  terugkeertn,  terwijl  zij  aan 
Annocqué,  commies  van  den  ontvanger- generaal  Doubleth , 
¥relke  zich  eveneens  te  Grol  bevond,  bevalen,  nu  zijne  dien- 
sten niet  meer  noodig  waren ,  weder  naar  den  Haag  te 
vertrekken.  De  Rijngraaf  keerde  eveneens  daarheen  terug, 
deed  den  10*~  Nov:  mondeling  rapport  aan  H.H.M.  en  werd 
voor  de  door  hem  in  deze  bewezene  diensten  bedankt  ^). 

liet  gezantschap  bleef  middelerwijl  nog  eenigen  tgd  in 
Munsterland,  om  een  wakend  oog  te  houden,  want,  al  had 
de  verzoening  uiterlijk  plaats  gehad,  er  was  nog  te  veel  wrok 
aan  beide  kanten,  dan  dat  de  verstandhouding  zeer  vriend- 
schappelijk zou  geweest  zijn ').  Bovendien  werd  het  misnoegen 
der  burgers  hierdoor  opgewekt ,  dat  de  vreemde  troepen ,  die 
volgens  het  verdrag  naar  liunne  respective  landen  moesten 
terugkeeren ,  nog  altijd  in  het  l^er  voor  de  stad  bleven , 
terwijl  de  burgers  ook  geheime  spijt  gevoelden,  dat  zij,  van 
het  voortrukken  der  Hollanders  onbewust,  zoo  spoedig  de 
voorwaarden  van  den  bisschop  aangenomen  hadden.  Daaraan 
was  echter  niets  meer  te  verhelpen,  terwijl  aan  den  anderen 
kant  juist  de  verwachte  komst  der  onzen  den  bisschop  tot 
to^evendheid  gedrongen  had.  De  burgers  zagen  dit  dan  ook 
in  en  zonden  Keppel  en  Knippenberg  naar  Steinfurt,  om  de 

»)  Verbael.  Hes:  8t-G:  29,  30  Oct:,  10  Nov:  1667. 

*)  Eene  aardige  beschrQving  van  de  minder  aangename  verhonding  tos- 
acben  den  bisschop  en  de  stad,  zelfs  na  het  sloiten  van  het  verdrag* 
geeft  een  brief  van  ran  Peene  aan  de  Witt,  d**  26  Oct:  1667  (Archief) 
(Byiage  vm). 


102 

gezanten  te  b^roeten  Op  de  audiëntie,  die  hun  den  28"** 
Oct:  verleend  werd,  leverden  zij  eene  zoogenaamde  propositie 
of  noemorie  over,  waarin  zij  uit  naam  hunner  principalen  de 
gezanten  voor  de  genomene  moeiten  en  bewezene  diensten 
bedankten  en  hen  uitnoodigden ,  een  bezoek  aan  de  stad  te 
brengen,  om  ad  vivum  de  droevige  uitwerkselen  van  het 
beleg  in  oogenschouw  te  nemen ,  waarna  zy  weder  vertrokken. 
Dienzelfden  dag  verzocht  en  verkreeg  ook  Nagel,  bisschop- 
pelijk overste-luitenant,  gehoor,  waarin  hij  eveneens  de  ge- 
zanten voor  de  aangewende  moeite  bedankte  en  hun  bericht 
gaf  van  het  sluiten  van  het  verdrag  met  verzekering,  dat 
de  bisschop  de  vreemde  troepen  had  laten  aftrekken  en  zijn 
eigen  volk  in  garnizoen  gelegd  had.  De  gezanten  beantwoordden 
hem  op  passende  wijze,  waarna  hij  nog  denzelfden  dag  weder 
afreisde. 

Den  30***  voldeden  de  gezanten  aan  het  verzoek  der  Mun- 
stersche  deputatie  en  begaven  zich  op  w^  naar  de  stad  •). 
Onderweg  ontmoetten  zij  eene  wacht  van  25  man ,  die  hun 
tot  geleide  moest  strekken ,  terwijl  op  een  uur  afstands  van 
de  stad  Keppel  en  Knippenberg,  die  in  de  koets  der  gezanten 
zaten ,  daaruit  stegen  en  eenen  bode  naar  de  stad  zonden , 
om  van  de  nadering  der  gedeputeerden  kennis  te  geven. 
Onder   het   lossen   van   het   geschut   kwamen   deze  aan  den 

*)  Aitzema,  LI.  bh  88  «egt,  dat  de  gezanten  den  SO**"  Oct:  op  reis 
gingen  en  den  3**"  Nov:  te  Manster  kwamen.  Bit  is  eene  onjuistheid, 
waartoe  hy  gebracht  is  door  eene  schrgffont  in  het  exemplaar  van  het 
meergemelde  yerbael,  hetwelk  ook  hy  gebruikt  heeft.  Dat  de  gezanten 
den  30**  Oct:  te  Munster  gekomen  zyn,  biykt  o.  a.  hieruit,  dat  het  ont- 
haal, dat  zy  aldaar  genoten,  beschreven  staat  in  eenen  brief  van  van 
Beveren  aan  de  Witt,  d*«  2  Nov:  1667  (Archief). 


103 

uitersten  slagboom,  waar  zy  door  de  twee  burgemeesters  en 
Drachter  ontvangen  en  verwelkomd  werden ,  hetgeen  Cappelle 
beantwoordde.  In  de  stad  stonden  de  burgers  en  soldaten 
in  het  geweer  van  de  poort  tot  aan  het  huis,  waar  de  ge- 
zanten hunnen  intrek  zouden  nemen,  en  bewezen  hun  alle 
mogelijke  militaire  eer.  Het  avondmaal  hielden  zij ,  volgens 
uitnoodiging  van  den  magistraat ,  op  het  raadhuis  en  werden 
voortreffelijk  onthaald,  terwyl  de  raad  openlyk  verklaarde, 
»dat  zy  luyden  alleenlyck  aen  haere  Ho:  Mo:  de  behoudenisse 
»van  haere  stadt  schuldich  waren,  ende  dat  sulcx  in  haere 
«registers  voor  de  posteriteyt,  ter  eeuwige  memorie  soude 
^werden  geinsereert." 

Den  volgenden  dag  werd  den  gezanten  audiëntie  verleend 
in  de  Vredezaal  op  het  raadhuis ,  bij  welke  gelegenheid  zij  in 
eene  propositie  hunne  tevredenheid  over  het  bijleggen  der 
twisten  te  kennen  gaven,  waarop  de  magistraat  op  den 
daai-aanvolgenden  dag  met  hernieuwde  dankbetuigingen  ant- 
woordde. 

Den  ledigen  tijd  maakten  zij  zich  te  nutte  met  te  beschou- 
wen, welke  gevolgen  het  beleg  had  gehad,  en  tevens  de 
stemming  der  burgerij  na  te  gaan,  waardoor  zy  bemerkten, 
dat  er  in  de  stad  veel  ingenomenheid  met  Holland  bestond 
en  dat  het  haar  grootste  verlangen  was,  in  ons  verbond 
met  de  Hanzesteden  opgenomen  te  worden. 

Den  eesten  November  verlieten  zy  Munster  onder  een 
drie  maal  herhaald  salvo  van  het  geschut  en  van  de  gewe- 
ren en  onder  groot  gejuich  van  het  volk  '). 

')  VerbaeL  Aitz.  l.L  bl.  87—91.  Brief  van  van  Beveren  aan  de  Witt, 
d*»  2  Nov.  1657  (Archief). 


404 

Toen  zy  des  avouds  te  Steinfurt  teruggdsoinen  waren  von- 
den zij  eenen  brief  van  H.H.M ,  waarin  hun  opgedrag^i 
werd,  zoowel  de  stad  als  den  bisschop  met  het  gesloten  ver» 
drag  geluk  te  wenschen.  Het  eerste  hadden  zy  door  hun  be- 
zoek aan  Munster  reeds  volbracht,  maar  tot  het  tweede 
schenen  zy  minder  lust  te  gevoelen,  want  zy  schreven  aan 
H.H.M,  terug,  dat  zij  meenden  in  dit  opzicht  genoa; gedaan 
te  hebben  door  Nagel  b'y  diens  audiëntie  geluk  gewenscht  te 
hebben,  terwijl  zy  tevens  in  bedenking  gaven,  of  de  bisschop 
het  niet  euvel  zou  duiden,  dat  hunne  gelukwensching  aan 
hem  voorafgegaan  was  door  die  aan  de  stad. 

In  den  Haag  was  men  van  meening,  dat  dit  niet  genoeg- 
zaam was.  Ter  Statenvergadering  van  6  Nov.  kwam  dit  punt 
ter  sprake.  Gelderland  beweerde,  dat  men  den  gezanten 
moest  bevelen,  zich  naar  den  bisschop  te  bleven  en  hem 
geluk  te  wenschen.  Holland ,  benevens  verscheidene  leden  van 
het  college  van  gecommitteerde  raden,  deelde  die  meening 
niet.  De  Witt  stelde  voor,  den  brief  waarin  de  gezanten 
inlichting  in  deze  verzochten ,  in  handen  eener  commissie  te 
stellen  en  hem  geruimen  tijd  daarin  te  laten,  en  intusschen 
den  gezanten  door  den  grifïier  of  onderhandsch  te  kennen  te 
geven,  dat  H.H.M,  gaarne  zagen,  dat  de  gedeputeerden  zoo 
spoedig  mogelijk  huiswaarts  keerden.  Men  dehbereerde  en 
daar  men  van  meening  was,  dat  het  onwelvoegelijk zou zyn , 
den  bisschop  vformelyck  ende  ex  professo"  geluk  te  wenschen , 
nadat  men  zulks  de  stad  reeds  gedaan  had,  zoo  werd  het 
advies  van  Holland,  waarbij  een  middelweg  aangewezen 
werd,  overgenomen  en  bepaald,  dat  de  gezanten  iweder- 
lomme  herwaerts  willen  keeren  ,  doch  alvorens  haer  afCscheyt 
»gaen    nemen   van   den  Bisschop,  ende  onder  t'  nemen  van 


105 

idien,  te  passé  brengen  dat  syluiden  denselven  albereyts  in 
9den  persoon  van  syn  af%eordende  over  het  getroffen  accoord 
ihadden  gecongraluleert,  oock  daertoe  speciale  last  ontfan- 
»gen  van  hare  Ho:  Mo:,  alles  met  de  complimenten  opdier- 
igdycke  gelegentheyt  passende*'  '). 


§13. 


Misschien  had  men  er  niet  zoozeer  op  aangedrongen,  dat 
de  gezanten  ook  den  bisschop  een  bezoek  zouden  brengen , 
indien  er  niet  eene  zaak  bestaan  had ,  die  zij  by  die  gelegen- 
heid met  den  bisschop  konden  bespreken.  Die  zaak  was  de 
Borculosche,  welke  gedurende  eenigen  tijd  gerust  had.  Reeds 
in  het  begin  van  het  jaar  1657  was  het  gewone  geharrewar 
over  de  kracht  der  vonnissen  van  het  Geldersche  Hof  en  van 
het  rykskamergericht  te  Spiers  weder  bronnen,  maar  de 
Staten  van  Gelderland  besloten  op  hunnen  landdag  (Juni 
1657) ,  graaf  Otto  van  Styi-um  t^en  alle  Keizerlijke  mande- 
menten te  beschermen..  In  gevolge  die  resolutie  schreven  zij 
den  15'"  Juni  brieven  aan  markgraaf  Willem  van  Baden- 
Baden,  president  van  het  Keizerlijk  kamergericht ,  en  aan 
H.H.M.,  welke  brieven  een  uitvoerig  verhaal  der  Borculosche 
zaak  behelsden  ')• 

Deze  brief  werd  door  H.H.M,  in  handen  eener  commissie 
gesteld,  evenals  eene  missive  (d^'  12  Oct:),  door  den  graaf 
van   Styrum   aan   de  gezanten  geschreven  en  door  hen  aan 

>)  Verbwl.  Bes.  St-G:  6  Nor.  1657.  Brief  van  de  Wilt  aan  van  Beve- 
ren ,  d*-  6  Nor.  1657  (Archief). 

*)  DedncUe,  bL  45,  46.  Brief  der  Staten  van  Gelderland  aan  H.H.M., 
d^  15  Jnni  1657  (Arcldef)  (Bfllage  IX). 


406 

H.Il.M.  opgezonden,  waarin  hij  hunne  voorspraak  verzocht. 
De  Staten  droegen  den  gezanten  op,  de  zaak  bij  hun  afecheids- 
bezoek  aan  Bernard  te  berde  te  brengen  en  te  bewerken , 
dat  de  bisschop  in  den  Haag  procuratie  aan  iemand  zou 
zenden,  om  te  trachten  genoemde  zaak  in  der  minne  te 
schikken.  Tevens  werd  Wylich  verzocht,  gemelde  resolutie 
aan  zijnen  meester  bekend  te  maken,  en  bij  hem  het  ge- 
voelen  van  H.H.M,  te  ondersteunen'). 

Zoodra  de  gezanten  van  de  resoluties  van  H.H.M.  bericlit 
ontvangen  hadden,  besloten  zy  audiëntie  bij  den  bisschop 
aan  te  vragen ,  maar  daar  deze  op  de  jacht  was ,  duurde 
het  tot  den  10**  Nov:  voordat  de  drie  gezanten ,  want  Cap- 
pelle  was  wegens  ongesteldheid  reeds  den  6"**  uit  Steinfurt 
naar  Zutphen  vertrokken,  door  van  Galen  ontvangen  werden. 
Nadat  zy  hem  geluk  gewenscht  hadden  brachten  zy  de  Bor- 
culosche  zaak  ter  sprake,  waarop  zy  tot  antwoord  ontvin- 
gen, dat  het  eene  oude  zaak  was,  waarover  de  bisschop 
met  z'yne  raadslieden  moest  raadplegen,  en  dat  hy,  voordat 
hy  eene  bepaalde  beslissing  kon  nemen,  de  op  die  zaak  be- 
trekkelijke papieren  en  brieven  moest  nazien^. 

Den  volgenden  dag  vertrokken  de  gezanten ,  nadat  zy  door 
den  bisschop  uitnemend  onthaald  en  met  alle  mogelijke  eer- 
bewijzingen  behandeld  waren,  en  kwamen  den  12**  's  avonds 
te  Steinfurt  terug,  waar  Keppel  en  Nienhues  hun,  uit 
naam  der  stad ,  eene  goede  reis  wenschten.  Thans  door  niets 
meer  opgehouden  verlieten  z'y  Steinfurt  en  kwamen  over 
Gronau,  Enschede,  Goor,  Deventer,  Beekbergen ,  Amers- 
foort  en  Utrecht  den  18*"  Nov:  in  den  Haag  aan ,  waar  zy 

ï)  Verbael.  Bes:  St-0:  1 ,  29  Oct.  8 ,  13  Nov:  1667. 
*)  Verbael.  Deductie  bl:  46. 


107 

bij  monde  van  van  Beveren  ter  vergadering  zoo  vs^el  vaii 
H.H.M,  als  van  de  Staten  van  Holland  rapport  uitbrachten. 
Zij  werden  voor  de  door  hen  bewezene  diensten  bedankt  en 
uitgenoodigd ,  zoo  spoedig  mogelijk  hun  verbaal  over  te  leg- 
gen ,  aan  welk  verlangen  zij  den  19*"  Dec:  voldeden  *). 


§14. 


Zoodanig  einde  had  de  bemiddeling,  door  onze  Staten 
aangeboden,  en  de  ambassade,  die  daarvan  het  gevolg  was 
geweest»  De  houding  onzer  Staten  is  in  deze  zaak  in  den 
beginne  zeer  lauw  geweest  en  weinig  geschikt,  om  tot  het 
gewenschte  doel  te  geraken.  De  bisschop,  daardoor  over- 
moedig geworden  en  verstoord,  dat  de  Staten  zich  in  eexïe 
zaak  ,  die  hun  niet  aanging ,  mengden ,  wees  het  aanbod  van 
mediatie  van  de  hand  en  beantwoordde  zulks ,  door  Munster 
aanhoudend  meer  in  het  nauw  te  brengen.  Het  duurde  ge- 
ruimen  tijd,  voordat  H.H.M,  er  toe  konden  besluiten ,  krachti- 
ger  op  te  treden  en  de  mediatie  bijna  in  eene  ondersteuning 
aan  Munster  te  herscheppen.  Waren  zij  vroeger  daartoe 
overgegaan ,  dan  hadden  zij ,  dit  heeft  de  uitkomst  bewezen , 
het  veipeten  van  veel  christenbloed ,  hetgeen  zij  zoozeer  be- 
treurden, kunnen  voorkomen.  Reeds  eene  vertooning  van 
macht  onzerzijds  toch  is  genoegzaam  geweest,  om  den  bis- 
schop tot  verdraagzaamheid  te  stemmen. 

Wat  den  dndelyken  afloop  betreft,  alle  partyen  hadden 
meer  of  min  haren  zin  gekr^en.  De  bisschop  had  zeker 
wel  de  minste  reden  tot  tevredenheid,  maar  toch.  Munster 

»)  Verbael.  Res:  St-G:  27  Nov: ,  19  Dec:  16ö7.  Bes:  Holl:  27  Nov:  1667. 
bL-  412.  Aits:  1.1.  bl:  91. 


108 

liad  zich  aan  hem  onderworpen ,  al  waren  ook  de  voorwaar- 
den, waarop  zulks  geschiedde,  niet  die,  waarop  hg  vroeger 
hoop  gehad  had.  Daarom  waren  dan  ook  zijne  dankbetui- 
gingen  over  de  bemoeiingen  der  gezanten  zeer  zeker  minder 
welgemeend  dan  die  van  de  stad.  Deze  toch  had  betere 
voorwaarden  verkregen ,  dan  men  had  kunnen  verwachten , 
want  zonder  de  tusschenkomst  van  H.H.M,  had  zij ,  hevig 
beschoten  en  bestormd  en  van  buskruit  verstoken,  zich  na 
korten  tyd,  misschien  op  genade  en  ongenade,  aan  den 
bisschop  moeten  overgeven. 

Wat  onze  Staten  betreft,  deze  hadden  geene  betere  uit- 
komst kunnen  verwachten ,  en  het  sluiten  van  het  accoord 
was  voor  hen  eene  ware  weldaad,  want,  zooals  de  Witt 
terecht  in  éën  zyner  brieven  schryft,  »t'  gene  men  door 
»t*  blincken  van  den  degen  alleen  verkrygen  kan,  is  niet 
»noodich  door  het  slaen  metten  swaerde  te  soecken.*'  Vooral 
was  dit  thans  het  geval,  want,  indien  het  verdrag  niet  ge- 
sloten was  geworden  en  de  bisschop  voortdurend  de  mediatie 
afgewezen  had ,  zou  men  genoodzaakt  geweest  zyn  van  drei- 
gen tot  handelen  over  te  gaan ,  en ,  behalve  den  groot^i 
indruk ,  dien  dit  in  geheel  Duitschland  zou  gegeven  hebben , 
is  het  onzeker,  of  onze  Staten  door  de  wapenen  grooten 
roem  zouden  ingeoogst  hebben.  Men  behoeft  toch  slechts  het 
rapport  van  den  Ryngraaf  ;d**  20  Nov:)  O  te  lezen,  om  den 
ellendigen  toestand ,  waarin  zich  toen  ons  leger  bevond ,  te 
leeren  kennen  en  om  te  mogen  twgfelen ,  welke  de  uitslag 
eener  ontmoeting  tusschen  de  benden  des  bisschops  en  de 
onze  zoude  geweest  zijn. 

»)  Aiti:  1.1.  bl:  91.  92. 


VIKUDK    HOOFDSTUK. 


ONDERHANDELINGEN    DER   STAD   MUNSTER  OVER   OPNEMING    IN 
HET   VERBOND   VAN   1045   EN   iC46  MET    DE   HANZE- 
STEDEN.  —   HERNIEUWDE   TWISTEN   TUS- 
SCHEN    DEN    DïSSCHOP   EN   DE   STAD. 


§^. 


In  het  vorige  hoofdstuk  hebben  wij  gezien,  hoe  de  twisten 
tusschen  den  bisschop  en  de  stad  bijgelegd  waren ,  inaar 
de  verhouding  tusschen  die  beiden  was  daardoor  niet  harte- 
lijker geworden.  De  inwoners  van  Munster  behielden  hunnen 
wrok  en  toonden  dien  op  verschillende  wijzen.  De  bisschop 
van  zynen  kant  gedroeg  zich  zeer  gematigd  en  willigde  hun, 
zooveel  zijne  waardigheid  het  hem  toeliet,  hunne  eischenin, 
maar  later,  over  hunne  aanmatigingen  gebelgd,  sloeg  hij 
eenen   anderen   toon  aan  en  verklaarde  hij ,  dat  hij  niet  ge- 


HO 

negen  was,  eenige  zijner  vorstelijke  rechten  prijs  te  geven'). 
Munster  nam  deze  verklaring  euvel  op,  maar  was  op  het 
oogenblik  niet  by  machte ,  zich  met  krachi  t^en  den  bisschop 
te  verzetten.  De  stad  begreep  echter,  dat  het  vroeger  of  later 
weder  tot  eene  openlijke  breuk  zou  komen  en  dat  het,  met 
het  oog  daarop ,  zeer  verkieslijk  zou  zijn ,  tot  den  eenen  of 
anderen  slaat  in  nadere  betrekking  te  komen.  Gedachtig,  Bvne 
>dass  Jhr  Hochmög.  die  H,  Staaten  General  ini  negstver- 
»wichenen  Jahr  im  Junio  uf  damalilige  Beschick  und  ahn- 
)»suchung  sich  nicht  allein  gegen  diese  Statt  so  hochgeneigt 
ïerbotten ,  sondern  auch  folgendts  bey  vorgewesener  belagerung 
»dieser  Statt  allsolche  Ihrc  hohefavor,  inclination  undt  zunei- 
»gung  liöchstrühmblich  im  werk  bezeiget,"-)  besloot  zy  zich 
tot  H.H.M,  te  wenden  en  opneming  in  ons  verbond  van  1645 
en  4646  met  de  Hanzesteden  te  vei^oeken.  Tot  haren  onder- 
handelaar stelde  de  stad  wederom  Aitzema  aan ,  wien  zy  veel 
verplichting  had  en  die  ook  in  deze  aangelegenheid  toonde,  dat 
het  hem  noch  aan  goeden  wil ,  noch  aan  volharding  ontbrak  *). 
Den  26*"  Febr:  1658  ontving  hy  eenen  brief  van  deMun- 
stersche  regeering,  die  hem  opdroeg,  de  opneming  harer 
stad  in  het  bewuste  verbond  te  bewerken.  Reeds  twee  dagen 

»)  Tflcking.  bl:  66—58. 

')  Woorden  uit  de  instmctie  van  Dniditer  van  3  Maart  1668,  vermeld 
door  Tücking  in  Zeitschn  ftlr  vaterl:  Geschichte  and  Alterthnmsknnde , 
Dl:  XXIV.  3  Folg:  4  Bd:  bl:  238—240. 

')  By  de  bescbrijving  van  de  gebeurtenissen  der  jaren  1668 — 1661  ia 
door  my  o.  a.  gebruik  gemaakt  van  twee,  op  het  Archief  berustende, 
journalen,  eigenhandig  door  Aitxema  geschreven,  die  ik,  soo  noodig,  als 
Joum.  Aitz:  n^  1  en  n<^  2  sal  aanhalen.  Die  deelcn  echter,  welke  desaken 
van  den  xomer  van  1660  tot  1663  behelzen,  heb  ik  niet  kunnen  vinden. 


lil 

later  leverde  hij  met  dat  doel  eene  memorie  aan  H.H.M, 
over ,  waarin  hij  op  der  Staten  vroegere  voortdurende  goed- 
gunstigheid jegens  Munster  wees,  zoodat  hij  vertrouwde  ook 
nu  een  gunstig  onthaal  te  zullen  vinden.  Hy  ontving  echter 
niet  dadelijk  een  antwoord,  want  Holland  zeide,  zich  eerst 
den  volgenden  dag  te  zullen  verklaren ,  en  toen  dit  op  het 
bepaalde  tijdstip  en  ter  gunste  van  Munster  plaats  had,  nam 
Gelderland  het  advies  van  Holland  over,  zoodat  pas  den 
2*"  Maart  de  zaak  tot  een  einde  kwam.  H.H.M,  verklaarden 
toen,  dat  zij  de  gemelde  opneming  zouden  goedkeuren,  mits 
de  drie  Hanzesteden  geen  bezwaar  daarin  hadden,  en  om 
dit ,  zoo  het  mocht  bestaan ,  uit  den  weg  te  ruimen ,  werd 
aan  die  steden  een  brief  geschreven ,  waarop  echter  geen  antr 
woord  volgde.  De  Hanzesteden  toch  waren,  evenals  in  het 
vorige  jaar,  huiverig,  zich  in  die  zaak  te  mengen.  Aitzema, 
reeds  onder  de  hand  van  die  angstvalligheid  bericht  gekregen 
hebbende,  leverde  eene  memorie  in,  om  aan  te  toonen,  dat 
de  toestemming  der  Hanzesteden  niet  volstrekt  noodzakelijk 
was,  daar  Lubeck  den  18**  Oct:  1046  zonder  toestemming 
van  Hamburg  en  Bremen  in  het  verbond  opgenomen  was, 
welke  memorie  in  handen  eener  commissie  gesteld  werd  '). 

Munster  begreep  te  moeten  doorzetten  en  zond  den  3*" 
Maart  Drachter  en  den  alderman  Klute  naar  den  Haag.  In 
hunne  instructie  stond,  dat  de  regeering  der  stad  dezen  stap 
deed  »pro  naturali ,  iusta  et  l^tima  defensione  sua ,  nee 
>non  conservatione  commerciorum,iurium  et privilcgiorum ," 
maar  zonder  dat  daardoor  »dem  heyl :  Röm.  Reich  undt  der 
»Catholischen   uhralter   religiën    nuhn  und  ins  künfTtig  keiri 

»)  Res:  St-G.  28  Pebr.  1,  2,  ö  Maart  1658.  Aitz:  B.  XXXVm.  Dl.  IV. 
W:  243.  244.  Tücking.  bl:  68.  69. 


»der  geringster  praeiuditz  oder  nachtheil  entstehen  soUe, 
>könnc  oder  moge/'  Hieruit  blgkt  dus,  dat  de  bisschop  later 
ten  onrechte  beweerde,  dat  de  stad  in  den  zin  had,  van  het 
Duitsche  rijk  en  den  KathoHeken  godsdienst  afvallig  te  worden. 

Nadat  Drachter  en  Klute  in  den  Haag  aangdcomen  waren , 
kregen  zy  den  iQ*^  Maart  eene  audiëntie,  waarin  zij  H.H.M, 
voor  de  vroeger  betoonde  genegenheid  bedankten  en  ver- 
zochten, Munster  als  een  vHanse-Stedisch  met-gelidt  onder 
ihaer  Ho.  Mog.  scliut  te  conserveren.*' 

Drie  dagen  later  werden  door  de  Staten  op  der  gezanten 
verzoek  Schoock  en  eenige  andere  heeren  tot  commissarissen 
benoemd ,  om  met  hen  in  conferentie  te  treden.  Nog  voordat 
daarover  rapport  uitgebracht  werd  verschenen  Drachter  en 
Klute  persoonlyk  in  de  vergadering  van  Holland,  om  de  zaak 
hunner  stad  te  behartigen.  Zy  herhaalden ,  wat  zy  reeds  aan 
H.H.M,  gezegd  hadden,  en  verzochten,  dat  men  niet  met  de 
opneming  zou  wachten,  totdat  de  toestemming  van  Lubeck 
c.  s.  ingdcomen  zou  zyn ,  dewyl  men  daaraan  niet  behoefde 
te  twyfelen.  De  Staten  van  Holland  antwoordden  in  beleefde, 
maar  algemeene  termen ,  en  droegen  den  afgevaardigden  van 
Dordrecht  op ,  de  vergadering  omtrent  het  niet  inwachten 
der  toestemming  van  de  Hanzesteden  te  adviseeren. 

Ook  in  hunne  conferentie  met  Schoock  c.  s.  kwamen  de 
Munstersche  gezanten  op  dit  punt  terug  en  voerden  als 
redenen  aan:  l""  dat  de  Hanzesteden  reeds  door  haren  brief 
van  20  Maart  1657  haar  zegel  aan  de  opname  van  Munster 
gehecht  hadden;  2^  dat  Lubeck  den  18^  Oct:  1646  door  de 
Staten  op  hunne  eigene  hand  in  het  verbond  toegelaten  was ; 
3""  dat  er  periculum  in  mora  was;  4""  dat  Munster  in  het 
verbond  wilde  treden ,  niet  om  de  bescherming  van  Lub^k 
c.  8.,  maar  om  die  van  H.H.M,  te  genieten. 


113 

Schoock  bracht  over  de  conferentie  d^  25"^  Maart  een 
rapport  uit,  dat  door  de  provinciën  overgenomen  werd. 
Holland  was  van  oordeel ,  dat  men  Munster  voor  de  bescher- 
ming van  H.H.M,  eene  quota  moest  laten  betalen ,  gelijk 
vroeger  voorgesteld  was  ten  opzichte  van  de  Kleefeche 
stenden  *). 


§2. 


Van  Galen  zag  met  leede  oogen  de  pogingen  van  Munster, 
en  daar  de  zaak  nog  slechts  van  de  toestemming  der  Han- 
zesteden afhing,  die  ieder  oogenblik  in  den  Haag  komen  en 
de  Staten  bewegen  kon,  de  stad  als  bondgenoote  aan  te 
nemen,  zoo  besloot  hy  van  z\jnen  kant  de  pogingen  der 
Munstersche  gezanten  zoo  veel  mogel^k  te  dwarsboomen. 
Hy  bewoog  zyne  naburen,  Mentz,  Trier,  Keulen  en Naiburg, 
tot  het  schreven  van  eenen  brief  (15  Maart),  waarin  zy 
onzen  Staten  ontrieden ,  zich  met  de  zaak  in  te  laten ,  terwyl 
hy  zelf  in  gelijken  zin  naar  den  Haagschreef  (5  April),  welke 
laatste  brief  echter  te  laat  aankwam  (19  April),  omeenigen 
invloed  op  de  handelingen  van  H.H.M,  uit  te  oefenen,  daar 
toen  reeds,  gelyk  wy  zien  zullen,  de  zaak  haar  beslag  ge- 
kregen had. 

Nadat  toch  Aitzema  den  28"^  Maart  weder  eene  memorie 
ter  gunste  van  Munster  overgeleverd  had ,  ontvingen  H.H.M. 
den  pas  gemelden  brief  van  Mentz  c*  s.,  die  hen  juist  niet 
gunstiger  voor  de  stad  moest  stemmen.  Aitzema  verhaalt  in 

1)  Bes:  81-6.  16,  19,  25  Maart  1658.  Bes:  Holl:  21  Maart  1658,  bl.  51. 

AitK  1.L  bl:  244.  245.  Alpen.  1.1.  bl:  390->392.  Tüoking  bh  59.  Jonm: 

AHz:  (n*  1).  25  Maart  165a 

8 


144 

zijn  Journaal,  dat  de  Wilt  hem  voorsloeg,  eigenmachtig  de 
toestemming  der  Hanzesteden  te  beloven ,  maar  dat  hij  zulks 
van  de  hand  v^ees.  Te  betreuren  is  het,  dat  er  in  de  brieven 
van  den  raadpensionaris  niets  over  al  deze  onderhandelingen 
voorkomt,  en  men  dus  niets  met  zekerheid  z^gen  kan  over 
het  aandeel,  dat  hij  daarin  gehad  heefl. 

Drachter  en  zijn  ambtgenoot  zaten  ook  niet  stil  en  leverden 
den  8^  April  de  volgende  memorie  over: 

»U  Hooch  Mo:  werden  seer  eerbiedelyck  versocht  derselver 
>goede  geliefte  sy  hoochgunstelyck  te  gedencken  het  gepro- 
]b poneerde  van  de  Gedeputeerde  der  stadt  Munster,  raeckende 
»d'  Admissie  van  dien  in  het  Tractaet  annis  1645  ende  1646 
>met  de  drie  Hanzesteden  gemaeckt,  tot  fkvorabel  ende 
>spoedige  expeditie  van  dien.'* 

Drie  dagen  later  deed  Slingelandt,  pensionaris  van  Dor- 
drecht, ter  vergadering  van  Holland  rapport  over  de  opne- 
Yning  zonder  voorafgaande  toestemming  van  Lubeck  c.  s.  De 
Staten  dier  provincie  gaven  hunne  belangstelling  voor  de  stad 
te  kennen,  maar  v^'ilden  niet  in  die  clausule  treden.  Dit  bleef 
het  struikelblok ;  wij  eischten ,  dat  ook  Lubeck ,  Hamburg 
en  Bremen  zouden  toestemmen ,  terwijl  Munster ,  dat  weinig 
op  de  gewilligheid  dier  steden  rekende,  juist  dit  punt  onaan- 
geroerd wilde  hebben. 

Het  advies  van  Holland  werd  ter  vergadering  van  H.H.M. 
gelezen  en  versterkte  dezen  in  de  vroeger  opgevatte  meening. 
De  omstandigheden  werden  dus  voor  Munster  niet  beter,  te 
minder,  daar  de  bisschop  den  10^  April  de  stad  met  eene 
zware  geldboete  bedreigde ,  indien  zij  niet  hare  gezanten  van 
hier  terog  riep  en  de  onderhandelingen  afbrak,  waarop  de 
regeering   van   Munster  antwoordde,  dat  zy  slechts  met  het 


115 

oog  op  den  handel  een  verbond  met  H.H.M,  wilde  slaiten. 
Deze  bewering  werd  echter,  zooals  wij  gezien  hebben,  we- 
d^rspnoken  door  de  instructie  van  Drachter,  waarin  wel  de- 
gelijk ook  van  de  naturalis ,  iusta  et  l^tima  defensio  en  de 
conservatio   iurium   et  privilegiorum  melding  gemaakt  werd. 

Drachter  en  Klüte,  bemerkende,  dat  de  toestemming  der 
Hanzesteden  lang  uitbleef  en  misschien  nooit  zou  komen  , 
en  b^r\jpende,  dat  de  weigering  van  H.H.M.,  om  zonder 
die  toestemming  Munster  in  het  verbond  op  te  nemen ,  niets 
wad  dan,  zooals  Aitzema  in  zgn  Journaal  zegt,  »eene  fat- 
»8oenlycke  interims  verdaringe  van  dimissie,^'  besloten  naar 
huis  terug  te  keeren. 

Vóór  hun  vertrdt  deden  zij  nog  eene  laatste  poging  en 
leverden  den  15^  April  de  volgende  memorie  over: 

iD'ondergeteekende  Gedeputeerde  der  Stadt  Munster  synde 
»eene  geruyme  tyt  alhier  geweest,  om  te  vorderen  het  werck 
»van  d^intromissie  derselver  Stadt  in  het  Tractaet  met  d'an- 
>dere  Hansesteden  anno  1G45  ende  1646  gemaeckt,  nademael 
>deselve  intromissie  aireede  bg  U  Ho:  Mo:  den  2^  Marty 
>laestleeden  is  geplaci teert,  vinden  haer  om  verscheyden  re- 
>den  genecessiteert  seer  gedienstelyck  te  versoecken  korte 
»ende  favorable  expeditie;  om  de  Heeren  hare  principalen 
»spoedelyck  te  mogen  rapporteeren  van  de  continuatie  van 
»U  Ho:  Mo:  goede  geneegentheyt  tot  haer:  die  sy  nae  all 
>haer  vermogen  wederom  sullen  trachten  te  verdienen." 

Het  antwoord  der  Staten  was,  zooals  men  het  na  al  het 
voorafg^ane  verwachten  kon;  zy  hadden  altyd  veel  vriend- 
schap voor  Munster  gekoesterd  en  die  tby  verscheyde  vigou- 
ireuse  resolutiën  bethoont,  ende  door  reële  preuve  voor  de 
>geheele  werelt  in  de  jonghste  occurrentie  gedemonstreert ," 


116 

maar  men  moest  van  hen  niet  vergen ,  zoover  hunne  gene- 
f^enheid  te  drijven,  dat  zy,  zonder  door  de  toestemming  der 
Hanzesteden  gesteund  te  zyn,  Munster  in  het  verbond  zou- 
den opnemen. 

De  Munstersche  gezanten  hadden  thans  genoeg  van  deze 
holle  phrases  en  namen  afscheid  van  H  H.M.  (17  April). 
Voordat  zij  echter  op  reis  gingen  ,  verzochten  zij  in  eene 
memorie  aan  H.H.M,  om  een  geleide,  daar,  zooals  zij  zei-r 
den ,  de  wegen  onveilig  waren ;  in  waarheid  evenwel  was 
Drachter  zeker  bevreesd  voor  eene  herhaling  van  hetgeen 
hem  in  het  verloopen  jaar  van  den  kant  des  bisschops  over- 
komen was.  De  graaf  van  Flodorp,  die  in  onmin  met  van 
Galen  was  en  hier  veel  invloed  had,  had  hun  de  hoop  inge- 
boezemd, dat  hun  verzoek  om  geleide  door  H.H.M,  ingewil- 
ligd zou  worden,  maar  het  liep  anders  uit,  want  de  Staten 
verklaarden,  dat  men  geen  konvooi  kon  geven  door  en  in 
een  land,  staande  onder  eens  anders  iurisdictie.  Dit  ten 
minste  beweert  Aitzema  in  zijn  Journaal,  terwyl  Alpen  en 
Tücking  z^gen ,  dat  het  verzoek  der  gezanten  door  het  ver- 
leenen  van  een  konvooi  van  Hollandsche  ruiters  beantwoord 
werd.  Wat  hiervan  ook  zij,  zeker  is  het,  dat  de  Munster- 
sche afgevaardigden  onder  bedekking  van  25  ruiters  met 
oranjesjerpen  den  3^  Mei  te  Munster  terugkwamen,  hetgeen 
den  bisschop  aanleiding  gaf,  in  eenen  brief  aan  de  Staten 
(d**  46  Mei)  daarover  te  klagen,  hoewel  hij  zeide  te  ver- 
trouwen, dat  het  buiten  hunne  schuld  gebeurd  was,  en  te 
hopen,  dat  zulks  niet  weder  zou  geschieden  *). 

ï)  Res:  St-G.  28  Maart.  1,  3,  8,  10,  13,  16,  17,  19  April.  16  Mei 
1658.  Res:  HoU.  11  April  1668.  bl.  106.  Aitï.  1. 1.  bl.  246—247.  Alpen.  1. 1. 
bl.  392—403.  Töckinpr.  bl.  59—61.  Jonrn.  Aitz.  (n»  1)  5, 1.%  18  April  1668. 


117 
§3. 


Munster  gaf,  niettegenstaande  den  ongunstigen  afloop  der 
2ending  van  Drachter  en  Klute,  de  hoop  ni^t  op  en  dro^ 
per  brief  van  16  April  de  behartiging  zyner  belangen  we- 
derom aan  Aitzema  op.  Deze  echter  bemerkte  maar  al  te 
goed ,  dat  bet  den  Staten  geen  ernst  was ,  evenmin  als  de 
Hanzesteden,  die  schenen  niet  te  kunnen  besluiten,  iets  in 
het  belang  van  Munster  te  doen.  Het  verwekke  dan  ook  geene 
verwondering,  als  men  het  gezegde  van  Aitzema  leest:  »Ick 
»hadde  my  geern  daer  mede  de  saeck  ontslagen.'* 

Terwyl  gemelde  brief  slechts  eene  algemeene  opdracht  tot 
behartiging  der  zaken  behelsde,  bevatte  een  ander  (d**  27 
Mei)  eenen  meer  bepaalden  last.  Hierin  toch  werd  aan  Aitzema 
en  aan  den  graaf  van  Flodorp  opgedragen,  te  bewerken, 
>dat  eenighe  Compagnien  tot  een  duysent  Musquettiers  sampt 
«noodige  officieren  veroorloft,  van  haer  Eedt  van  haer 
>Ho.  Mog.  gedimitteert,  ende  ghenadighlyck ,  ende  hoogh- 
»gheneyght  ghepermitteerd  werden  moghe,  haer  wederom  in 
Yonse  Eedt  ende  plicht  op  eene  ons  believighe  tydt  nae  be^ 
ivindende  noodt  of  seeckerheyt  te  begheven,"  welke  troepen 
in  de  sold\j  der  stad  zouden  staan. 

Aitzema  leverde  zyne  credentialen  over  en  verzocht,  dat 
H.H.M,  commissarissen  zouden  benoemen,  daar  hy  en  Flo- 
dorp uit  Munster  last  gekregen  hadden,  niet  publice  het 
punt  der  overname  van  de  troepen  te  behandelen.  Schoock 
en  eenige  andere  heeren  werden  wel  aangewezen ,  om  in  con- 
ferentie  met  de  zaakgelastigden  der  stad  te  treden,  maar 
ook  deze  zaak  leverde  weinig  resultaat  Wel  is  waar  toonden 
sommigen    zich  genegen  het  verzoek  in  te  willigen,  voorna- 


118 

meiijk  de  yverige  gereformeerden ,  die  hoopten ,  dat  daardoor 
hunne  geloofsgenooten  in  het  bezit  eener  kerk  te  Munster 
zouden  komen  ,  maar  Holland ,  en  vooral  Amsterdam ,  toonde 
weinig  opgewektheid.  Daarenboven  verflauwde  de  yver  van 
Flodorp ,  die  eerst  gehoopt  had ,  gouverneur  van  Munster  te 
worden,  zeer  spoedig,  daar  hg  weldra  zyne  aandacht  op 
particuliere  zaken  moest  overbrengen.  Het  gevolg  van  al  deze 
omstandigheden  was,  dat  van  de  zaak  niets  kwam,  te  min- 
der, nu  onze  Staten  hunne  blikken  naar  het  Noorden  moes- 
ten wenden  en  de  Munstersche  zaken  daardoor  op  den  ach- 
tergrond geschoven  werden  '). 


§4- 


In  het  najaar  van  1658  geraakten  H.H.M,  weder  in  eene, 
gelukkig  niet  ernstige,  moeielykheid  met  den  bisschop  ten 
aanzien  eener  zaak ,  waarvan  wij  reeds  met  een  enkel  woord 
gerept  hebben.  Het  lekte  uit ,  dat  Hessing ,  agent  van  den 
bisschop  en  van  Neuburg  in  den  Haag,  gecorrespondeerd 
had  met  Willem  van  Belle ,  klerk  van  den  griffier  van  H.H.M. 
De  laatste  werd  den  lf3**  Sept.  op  de  Voorpoort  gevangen 
gezet,  en  dienzelfden  dag  keurden  de  Staten  van  Holland 
dezen  maatregel  van  Gecommitteerde  Raden  niet  alleen  goed , 
maar  besloten  ook,  »dat  den  President  ende  Raden  van  den 
i^Hove  van  Hollandt  serieuselyck  sal  werden  aengeschreven 
>in  de  voorschreve  saecke  met  alle  promptitude  ende  vigeur 
>te  procederen.** 

>)  Ees:   8t^.  21   Juni.   1658.   Aitz.   1.1.   bL   247,  248.  Alpen.  LI.  bL 
403—405.  Tttcking.  bl.  61.  Journ.  Aiiz,  (n^  1).  28  Jam  1658. 


119 

Ook  Hessing  wei^  in  den  kerker  geworpen ,  maar  dit  na- 
men de  twee  vorsten ,  die  hy  vertegenwoordigde ,  zoo  euvel 
op,  dat  beide,  zoowel  de  hertog  van  Neuburg  als  de  bis- 
schop, te  zijner  gunste  optraden.  Terwijl  echter  de  eerste 
zoolang  draalde,  dat  zijn  brief,  met  dat  doel  geschreven, 
pas  in  den  Haag  ontvangen  werd  (11  Nov.),  toen  de  zaak 
reeds  afgeloopen  was,  toonde  de  bisschop  meer  voortvarend- 
heid. Hij  zond  spoedig  een  zijner  raden ,  Hendrik  Batz , 
hierheen,  die  den  10**  Oct.  ter  gunste  van  Hessing  eene 
memorie  inleverde,  waarin  hij  de  drie  tegen  dien  agent  in- 
gebrachte beschuldigingen  wederleide. 

De  eerste  beschuldiging  was,  dat  Hessing  een  bui^er  van 
den  Haag  was ,  hetgeen  Batz  beantwoordde  met  te  zeggen , 
dat  het  niet  verboden  was  aan  eenig  burger  of  ingezetene 
dezer  gewesten,  eene  waardigheid  van  eenig  vreemd  vorst 
aan  te  nemen,  en  dat  H.H.M.,  en  dus  ook  Holland,  Hessing 
niet  alleen  niet  verboden  hadden,  den  post  van  agent  aan 
te  nemen,  maar  hem  in  die  hoedanigheid  bij  expresse  re- 
solutie erkend  en  gedurende  vele  jaren  gecontinueerd  had* 
den.  Tegen  de  tweede  beschuldiging,  dat  Hessing  bespied 
had,  wat  hier  te  lande  omging,  bracht  Batz  in,  dat,  gelijk 
een  magistraat  verkeerd  zou  handelen,  als  h\j  eenen  tim- 
merman, omdat  hij  timmerde,  eenen  schoenmaker,  omdat 
hy  schoenen  maakte,  eenen  zilversmid,  omdat  hij  zilver 
smeedde,  al  waren  deze  alle  onderdanen  van  den  staat, 
strafte  of  in  den  kerker  wierp,  dat  zoo  ook  eene  regeering 
nog  veel  verkeerder  zou  handelen ,  als  zij  diezelfde  behande- 
ling deed  ondergaan  aan  eenen  gezant;  dat  toch  zulk  een 
persoon  geen  onderdaan  meer  was,  juist  omdat  hy  gezant 
was  van  iemand,  die  het  ius  legandi  had;  dat  men  ook  wist. 


120 

dat  gezant  zijn  en  letten  op  hetgeen  er  omging  insepari- 
bilia  waren,  en  dat,  als  men  zulks  van  agenten  niet  kon 
dulden,  deze  onmogelijk  werden  en  ieder  vorst  den  zyne 
kon  terugroepen ,  ten  zij  men  op  dat  punt  een  reglement  in 
futurum  maakte ,  hetgeen  echter  niet  zou  kunnen  geschieden , 
daar  toch  dikwijls  zaken ,  die  secreet  waren ,  in  de  couran- 
ten kwamen.  Wat  eindelyk  de  derde  beschuldiging  betrof, 
als  zoude  Hessing  zijnen  meester  kennis  gegeven  hebben  van 
de  bekende  resolutie  van  20  Oct.  1657,  zoo  verklaarde  de 
bisschop,  b'y  monde  van  Batz,  verbo  prindpis,  dat  hy  die 
niet  het  eerst  van  Hessing  had  vernomen,  maar  van  een 
ander  persoon ,  dien  hy ,  zoo  het  noodig  ware ,  zou  noemen. 
Aan  bet  slot  verzocht  de  bisschop  H.H.M.,  dat  zg  ihominem 
icaptivum  ministrum  suum  e  tetra  illa  mansione  missum 
ifociant." 

Deze  memorie,  die  in  het  Latijn  geschreven  was,  werd 
door  Holland  ovei^enomen,  maar  in  de  vergadering  dezer 
provincie  werd  andermaal  besloten ,  het  Hof  aan  te  schry ven , 
»in  de  saecke  van  Willem  van  Belle ,  ter  occasie  van  wdckers 
lontdeckte  onU'ouwigheydt  Johan  Hessingh  mede  in  detentie 
»is  geraeckt ,  met  alle  promptitude  ende  vigeur  t6  procederen 
lende  doen  procederen ,  opdat  daer  van  een  korte  ^de  exem- 
»plare  afkomste  ghemaeckt  moghe  werden." 

Batz  bereikte  echter  zijn  doel,  vmnt,  hetzg  men  door 
zyne  redenen  overtuigd  was,  hetzy  men  Aexi  bisschop  geen 
aanstoot  wilde  geven ,  Hessing  werd  tegen  betaling  der  ge- 
vangeniskosten  en  tegen  belofte  van  altyd  te  zullen  compa- 
reeren,  op  vrye  voeten  gesteld,  waarna  hij  zyne  functies  als 
agent  hervatte. 

Met  van  Belle  liep  het  niet  zoo  goed  af.  Hy  had  bdcend , 


121 

van  Hessing  achtereaivolgens  150  gulden  ontvangen  te  heb* 
ben ,  abmede  eens  i  hammen  en  nu  en  dan  een  glas  vt'^n , 
en  hem  daarvoor  gedurende  anderhalf  jaar  verschillende 
stukken  medegedeeld  te  hebben.  By  vonnis  van  het  Hof 
van  Holland  van  21  Oct:  werd  hy  van  zynen  post  vervallen 
en  verder  tot  alle  landsbedieningen  onbekwaam  verklaard  , 
en  tevens  voor  den  tijd  van  8  jaren  uit  Holland,  Zeelanden 
Vriesland  gebannen '). 


§5. 


Intusschen  vras  het  in  Munsterland  weder  onrustig  gewor- 
den. De  veete  tusschen  den  bisschop  en  de  stad  was  door 
het  Geisterverdrag  wel  tydelijk,  maar  niet  geheel  uit  den 
weg  geruimd.  De  bisschop  deed  een  gedeelte  der  bezetting 
uit  de  stad  rukken ,  maar  tusschen  het  overschot  en  de 
burgers  hadden  aanhoudend  twisten  plaats,  hetgeen  van 
Galen  deed  besluiten,  al  zijne  troepen  uit  Munster  te  doen 
vertrekken,  minder,  zooals  Tücking  te  recht  zegt,  om  den 
burgers  een  genoegen  te  doen,  dan  omdat  hy  begreep,  dat 
de  stad,  geheel  aan  zich  zdve  ovei^daten,  weder  tot  over- 
^Ide  stappen  vervallen  en  hem  daardoor  de  gelegenheid  ver- 
schaffen zou,  haar  d^  genadeslag  toe  te  brengen.  De  uit- 
komst gaf  hem  gelyk ,  want  zoodra  zyne  troepen  de  stad 
ontruimd  haddai,  begon  deze  toebereidselen  te  maken,  die 
maar  al  te  duidelyk  aantoonden ,  wat  zy  in  den  zin  had«  De 
bisschop   van   zynen   kant  bereidde  zich  op  eene  worstding 

>)  Bes:  8i<}.  9,  10  Oct:  1658.  Bes:  HolL  13  Sept.  11  Oct:  1668,  bl: 
S49.  837.  Aitr.  U.  bl.  248.  Alpen.  U  bb  405—407.  Tttcking  bb  62. 
Joun:  Aüs:  14  &  15,  25  Oct:  1658. 


122 

voor  en  vond  ondersteuning  bij  den  onlangs  (Juli  1658)  ver- 
kozen keizer  Leopold,  die  den  12^*  Dec.  een  mandaat  uit- 
vaardigde ,  waarin  hij  de  stad  verbood ,  de  hulp  van  H.H.M, 
of  van  eehigen  anderen  staat  in  te  roepen  en  haar  gelastte, 
de  rechterlyke  uitspraak  tusschen  haar  en  haren  bisschop  af 
te  wachten  ')• 

Daarmede  liep  het  jaar  1658  ten  einde.  In  het  begin  van 
het  volgende  (22  Febr.)  leverde  Aitzema  eene  memorie  in , 
om  voor  Munster  de  hulp  van  H.H.M,  tegen  de  plannen  van 
den  bisschop  te  verkrijgen.  Nadat  die  memorie  gezonden  was 
aan  den  Raad  van  State ,  diende  deze  eerst  eene  maand  later 
z^n  rapport  in ,  dat  in  handen  van  eenigen  uit  H.H.M.  gesteld 
en  door  Holland  kopielijk  overgenomen  werd,  waarmede  deze 
zaak  geëindigd  schijnt  te  zijn  *). 

Eenigen  tijd  later  kreeg  Aitzema  eene  volmacht  van  de 
Munstersche  regeering  (d**  19  Juni),  doch  reeds  vóór  dien 
tijd  schynt  hy  eene  minder  ofBcieele  opgave  van  de  wenschen 
der  stad  ontvangen  te  hebben ,  want  den  27"^  Mei  schreef 
men  hem  uit  Munster : 

»Hac  super  re  sine  mora  conferre,  periculum  nostrum 
yremonstrare  Dominosque  Ordines,  summi  sui  concurrentis 
^interesse  commonefacere ,  nee  non  pertentare  et  elaborare 
>vetit  quatenus  Domini  Ordines  viciniora  civitatis  nostrae 
»loca  Vesaliam  ,  GroUam  ,  Sutphaniam  ,  Daventriam  ,  aliave , 
»pi*aesidio  augere  et  locorum  Gubernatoribus  mandare  dig- 
tnentur,  ut  certas  cohortes,  nut  ex  ijs  commendatos,  in 
>insperatum  aggressionis  casum ,  ad  petitionem   et  satisfac- 

1)  Aitz:  1.L  bl:  248.  Alpen  1.1.  bL  420.  421.  TUcking.  bl:  62—65. 
3)  Res:  St-G.  22  Febn ,  22  Maart  1659. 


423 

itionem  nostram  in  servitia  nostra  transire  permittant  ac 
YJubeant" 

>Nec  non  apud  Dominos  Ordines  inquirere  haud  gravetur  ^ 
«quid  iUum  in  casum  mittendi  subsidy  a  nobis  e  contra 
Ypraestari  debere  desiderent,  ut  et  da  his  in  tempore  eogi- 
»tare  jpossimus."  ')• 

Ook  rechtstreeks  werd  de  Witt  omstred^s  dezen  tyd  door 
de  Munstersche  r^eering  aangezocht ,  want  zij  schreef  hem 
den  volgenden  brief:  *) 

«Prae  Nobilis ,  strenue  et  Amplissiroe  Domine.  Praestita 
»Givitati  nostrae  praecedentibus  anni3  beneficia  nos  obligant , 
>ut  ad  reciprocam  gratitudinem  nos  devinctos  agnoscamus. 
ilnterea,  cum  fons  gravaminum  et  querelarum  non  cesset, 
Ysed  imminentibus  apparenter  periculis  satius  in  tempore 
«praevenire ,  quam  serius  auxilia  intempe^tiva  implorare  ex- 
Ypediat ,  Sic  Prae  Nobilissimam  Dominationem  Vestram  hisco 
Yinstanter  rogamus,  ut  benevolentiam  de  praeterito  praesti- 
Ytam,  de  futuro  quoque  continuare,  nosque  ad  decentem 
»debitamque  gratitudinem  absque  eo  paratissimos ,  ulteriud 
>sibi  devincire  dignetur,  a  Domino  Residente  Aytzema  spe- 
Ycialem  (si  desiderarit)  instructionem  habitura ,  quam  divinae 
Yprotectioni  commendamus/* 

Om  tot  Aitzema  terug  te  keeren ,  deze  verzocht ,  dat  H.H.M, 
commissarissen  zouden  benoemen,  om  mét  hem  in  conferentie 

')  Dese  miBfliye  dient  als  byiage  van  een  brieQe  van  Aitzema  aan  de 
Witt ,  d«»  6  Juni  1659  (Archief). 

*)  Brief  van  den  Mnnstersclien  magistraat  aan  de  Witt ,  d**  7  Juli  1659. 
^Archief).  Dewijl  dns  de  Witt  rechtstreeks  in  de  zaak  betrokken  werd , 
is  het  te  verwonderen,  dat  men  in  zgne  brieven  van  1659 — 1661  zoo 
weinig  over  de  Mnnstersche  aangelegenheden  aantreft 


124 

te  treden.  Aan  dit  verzodL  werd  voldaan,  en  Aitzema,  als 
altyd  op  de  vroeger  jegens  Munster  beloonde  gen^enheid 
van  H.H.M,  terugkomende,  verzocht,  dat  4  a  500  man  uit 
onze  grensplaatsen  van  hunnen  eed  ontslagen  zouden  worden 
en  in  den  dienst  en  de  soldy  der  stad  zouden  overgaan*  Van 
het  rapport  over  die  conferentie  werd  aan  de  provinciën  op 
haar  verzoek  kopie  gegeven  *)• 


§6. 


Terwyl  aldus  de  zaken  der  stad  slepend  werden  gehouden , 
werd  z\j  onaangenaam  verrast  door  het  volgende  vonnis  van 
den  r\jkshofraad  (9  Juli): 

In  Sachen  sich  haltend  zwischen  Bürgermeister  undt  Rath 
der  Stadt  Munster  und  ihrem  Landesfursten  H.  Christoph 
Bernard,  Bischoffen  zu  Munster,  seynd  die  an  Seiten  der 
Stadt  übergebene  positiones  und  Weissarticul  als  unerheblich 
nicht  zugelassen  und  die  solcher  und  ander  Ursache  halber 
gebet  ene  Gommission  abgeschlagen  und  darauf  die  Sach  von 
Amtsw^en  inr  beschlossen  aiigenommen  und  allem  Fürbrin- 
gen  nach  zu  recht  erkannt,  dass  Bürgermeister  und  Rath 
das  in  actis  eingefuhrte  ius  praesidii  zusambt  dem  iure 
davium ,  portarum ,  vaOorum ,  murorum  und  symboli  seu 
tesserae  miKtaris  in  der  Stadt  Munster  nicht  ervriesen, 
sondern  des  Herrn  Bischofen  als  ihres  Landesfursten  und 
ordentlichen  Obrigkeit  praesidium  militare ,  so  ofl  es  Ihro 
fürstl :  Gnaden  fur  nothwendig  erachten ,  unweigerlich  einzu- 
nehmen  und  Ihro  furstl :  Gnaden  derentwegen  keinen  Eintrag 

I)  Bes:  Gi-G,  28  Juni ,  9  JnU  1659.  Aits:  B.  XXXIX.  Dl:  lY.  bl:  451 
452  Tflcking.  bl:  67. 


125 

oder  Verbinderung  zu  thun  schuldig  sein  sollen  j  die  Unkosten 
aus  beweglichen  Ursachen  gegen  einander  compensirend  und 
vergleichend  '). 

De  bisschop,  door  deze  uitspraak  in  het  gelijk  gesteld, 
vermaande  de  stad  tot  onderwerping  en  zond  onzen  Staten 
eene  kopie  van  het  gemelde  vonnis ,  om  hen  van  ondersteu" 
ning  van  Munster  af  te  houden.  De  stad  van  haren  kant 
bestreed  de  wettigheid  van  het  vonnis ,  maar  me&r  dan  ooit 
vroeger  steunde  de  Keizer  den  bisschop  en  dro^  aan  Friquet , 
zynen  buitengewonen  gezant  in  den  Haag,  op,  ILH.M.door 
het  wyzen  op  het  vonnis ,  te  bewegen ,  zich  niet  in  zaken , 
die  het  Duitsche  rijk  betrofien ,  te  mengen« 

Ofschoon  de  stad  nogmaals  door  den  bisschop  aangemaand 
werd ,  zich  aan  de  beslissing  van  den  rykshofraad  te  onder* 
werpen ,  had  zy  daarnaar  weinig  ooren ,  daar  zy  altyd  nog 
hoopte  op  hulp  van  onze  zyde ,  en  dat  die  bijstand  niet  spoedig 
g^even  werd,  lag  voorzeker  niet  aan  Aitzema.  Deze  toch 
leverde  den  11'*  Sept:  weder  eene  memorie  in,  waarin  hy 
zeide,  dat  men  ved  reden  bad,  om  »te  letten  op  de  intentie 
»van  s.  f.  O.  die  archidexter  is,  ende  syn  voordeel  soeckt 
»daer  hy  het  meest  meent  te  vinden;"  dat  het  ongehoord 
was,  dat  eene  stad,  »die  haer  eygen  raetskiesinge ,  hooge, 
»leege  (!),  ende  middelbare  jurisdictie,  het  recht  van  trac- 
Btaten  te  maecken,  ende  van  een  Hanse  Stadt  te  syn, voor 
ihonderden  van  Jaren  gehadt  heeft,  nu  entelyck  door  den 
>appetyt  van  ander  van  de  bewarinch  haerder  sleutelen ,  wal* 
«len  ende  poorten  souden  werden  ontset" ;  en  dat  hij  daarom 
de  goede  diensten  van  H.H.M,  inriep, 

I)  Aits:  LI.   bl:  462  Alpen  U.  bl:  436.  437.  Tficking.  bh  07.  Wioqne- 
foH.  B.  XII.  Dl:  II.  bl:  686. 


126 

Toevallig  op  denzelfden  dag,  waarop  Aitzema  aldus  voor 
Munster  werkzaam  was,  versterkte  de  rykshofraad  zyne  eerste 
uitspraak  door  eene  tweede  en  vermaande  de  stad,  zich  niet 
tegen  z\jne  beslissing  te  verzetten  ')• 

De  onvermoeibare  Aitzema  had  weder  eene  memorie  ge- 
reed, die  hy  den  23^  Sepi:  in  de  vergadering  van  Holland 
en  drie  dagen  later  in  die  van  H.H.M,  overleverde.  Hij  drong 
daarin  wederom  aan  op  het  geven  van  verlof  aan  4  a  500 
man  Staatsche  troepen,  om  in  dea  dienst  der  stad  over  te 
gaan.  Holland  droeg  aan  de  gedeputeerden  van  Dordrecht  op , 
Qver  die  memorie  rapport  uit  te  brengen ,  terwyl  H.H.M. 
haar  een  dergelyk  lot  lieten  ondergaan.  Daarbij  echter  hleei 
het,  niettegenstaande  Overyssel  in  de  laatstgenoemde  ver- 
gadering van  H.H.M,  liet  aanteekenen ,  dat  het  dienstig  zou 
zyn,  de  stad,  tegen  goede  voorwaarden  van  haren  kant, 
te  ondersteunen. 

Vruchteloos  was  het,  dat  Friesland  omstreeks  dezen  t\jd 
aan  de  Algemeene  Staten  schreef,  dat  men  Munster  moest 
helpen ,  wilde  men  het  zich  niet  in  de  armen  eener  andere 
mogendheid  zien  werpen.  Even  vruchteloos,  dat  Aitzema, 
met  eenige  leden  der  Staten  in  conferentie  getreden ,  hen 
poogde  te  overreden,  in  de  zending  van  manschappen  naar 
Munster  toe  te  stemmen ;  die  leden  zeiden ,  »niet  ghelast  te 
»syn  als  om  te  hooren."  *) 

()  Bes:  8irQ.  8,  11  Sept:  1659.  Aitz:  1.1.  bl:  452.  453.  Tficking.  bl: 
67 — 69.  Memone  van  Aitz:  van  11  Sept:  1659  (Arcbiöf). 

>)  Bes:  St-G.  26  Sept:  1659.  Res:  HoU:  23  Sept:  1659.  bl:  193.  Brief 
der  Staten  van  Friesland  aan  H.H.M.,  d*<'  11  Sept:  1659  (Mnnsterscb 
stadsarchief). 


127 


§7. 


De  stad  Munster  besloot  aan  hare  onderhandelingen  met 
ons  land  meer  klem  bij  te  zetten  en  droeg  den  syndicus 
Joachim  von  Eitzen  en  den  alderman  Klute  op,  naar  den 
Haag  te  vertrekken ,  om  aldaar  met  Aitzema  hare  belangen 
te  behartigen.  In  het  begin  van  October  verlieten  zy  Munster , 
ontk-wamen  aan  de  lagen ,  hun  door  den  bisschop  gelegd ,  en 
kwamen  over  Gelderland  en  Overyssel  te  Amsterdam.  Uier 
verschenen  zy  in  den  raad  (8  Nov:)  en  verzochten  den  by« 
stand  der  stad ,  opdat  onze  Staten  als  bemiddelaars  tusschen 
den  bisschop  en  Munster  wilden  optreden,  of,  zoo  dit  mis- 
lukte, e&iig  garnizoen  in  Munster  wilden  doen  leggen.  De 
raad  verklaarde,  »dat  in  gevallen  den  Bisschop  te  kennen 
9gee(l,  dat  de  staeten  tot  middelaers  wil  aennemen,  die 
9  van  stadts  wegen  daer  toe  sal  contribueren ,  maer  garnisoen 
9of  andere  assistentie  te  doen  niet  sullen  consenteren,  maer 
9de  reeden  ende  motiven,  die  daer  toe  sullen  worden  byge- 
^bracht  ook  te  schry  ven ,  om  daer  verders  op  te  delibereren.'* 

Die  beloofde  brief  werd  geschreven,  maar  hielp  Munster 
weinig,  want  h\i  behelsde  niet  veel  anders  dan  uitdrukkin-* 
gen ,  die  al  zeer  rekbaar  waren  en  tot  niets  verbonden.  Het 
slot  toch  luidde,  dat  de  afgevaardigden  van  Amsterdam  ter 
eerstkomende  vergadering  der  Staten  van  Holland  in  last 
badden  geki^egen,"  >op  het  geproponeerde  vande  gemelte 
^Heeren  uwer  Edelheden  afgesondenen ,  wanneer  het  selve 
laldaer  op  het  tapyt  gebracht  sal  syn,  soodanich  te  helpen 
>resolveren,  als  voor  den  dienst  van  desen  Staet,  tot  wel- 
>stant   van  de  Stadt  Munster,  ende  onderhoudinge  van  alle 


128 

»goede  nabuerschap  ende  correspondentie  bevonden  sal  werden 
ite  behooren."  *) 

Eindelyk  kwamen  Eitzen  en  Klute  in  den  Haag  aan ,  waar 
Friquet  hen  vermaande ,  geaie  audiëntie  van  H.H.M,  te  ver- 
soeken ,  daar  zulks  den  Keizer  zeer  zou  mishagen.  Eitzen , 
die,  looals  Aitzeraa  zegt,  »een  heet  gebakert*'  en  een 
tdronckvalligh ,  haestigh  ende  fabuleux  man*'  was,  ook  veel 
geld  9aen  kleederen ,  ende  andersints  verquistende  ende  eea 
»Caro8  met  Paerden  aentuygende,  in  we^wille  van  de  Al- 
»derman  Clute  zyn  Confrat^,'*  werd  vertoornd  over  de  ver- 
maningen van  Friquet,  en  vergat  zich  zoov^,  dat  hyzdde, 
kbit  se  souden  moeten  handden  met  Sweden,  soo  hier  niet 
»te  rechte  quamen:  Soo  Sweden  niet  wilde,  datse  souden 
»llever  onder  den  Turk,  jae  onder  den  Duyvd  viresen,  reli- 
»gionem  nihil  morari**' 

Het  schynt,  dat,  als  wg  op  dat  tydstip  de  stad  openlyk 
en  krachtig  geholpen  hadden,  zy  van  haren  kant  op  het 
punt  van  den  godsdienst  groote  concessies  gedaan  en,  tot 
groote  vreugde  van  velen  in  ons  land,  eene  kerk  aan  de 
Gereformeerden  ingeruimd  zou  hebben.  Niet  alleen  Wicque- 
iort  beweert  dit ,  maar  ook  Aitzema ,  die  zek^  geno^  op 
de  hoogte  der  zaken  was,  schred*  naar  Engeland  (24  Oct): 
»Here  arrived  some  commissioners  from  the  town  of  Mun- 
>ster,  desiring  the  states  to  put  a  gamison  in  thattown,in 
>like  manner  as  that  of  Embden.  They  offer  one  of  the  fai- 
irest  churcbes  to  the  use  of  the  Protestants."  ^ 

>)  AiU.  1.  1.  bl.  453,  Tücking,  bl.  69.  Bontemanters  notulen  van  den 
laad  van  Amsterdam,  8  Nor.  1659  (AmsterdamBcb  Archief).  Brief  van 
Amsterdam  aan  Manster,  d**  11  Noy.  1659  (Mnnstersch  stadsarchiei). 

^)  A  letter  of  intelligence  ttom  the  Ha^rne  [van  Aitzema],  d**  24  Oct 


129 

De  Munstersdie  gezanten  stoorden  zich  niet  aan  hetgeen 
Friquet  gez^d  had,  en,  vergezeld  door  Aitzema,  leverden 
zy  den  14^  Nov.  aan  H.H.M.  eene  memorie  over,  waarin 
zy  voor  de  vroeger  bewezene  hulp  bedankten  en  thans  de 
bemiddeling  der  Staten,  benevens  een  garnizoen  van  (500 
voetknechten  en  4  compagniën  ruiters  verzochten.  Dezelfde 
memorie  werd  door  hen  zes  dagen  later  schriftelijk  en  den 
91"^  Nov.  mondeling  in  de  vergadering  van  Holland  over- 
geleverd. 

Beidai,  zoowel  U.H.M.  als  de  Staten  van  Holland,  ant- 
woordden niet  veel  op  deze  memorie,  en  schenen  de  zaak 
slepende  te  willen  houden,  maar  anderen  kozen  party  hetzij 
voor  den  bisschop,  hetzy  voor  de  stad.  Onder  de  ijverigste 
aanhangers  dezer  laatste  behoorde  Friesland ,  dat  daarin  het 
voorbeeld  van  zynen  stadhouder  volgde.  Deze  provincie  ging 
zelfis  zoo  ver,  dat  zij  verklaarde,  hare  consenten  voor  do 
proviandeering  van  Kopenhagen  en  van  onze,  in  den  Sont 
overwinterende,  vloot  afhankelyk  te  maken  van  de  meer 
of  minder  gunstige  resoluties  ten  opzichte  van  Munster.  De 
Staten  van  Holland  antwoordden,  dat  zy  met  groot  leed- 
wezen het  besluit  van  Friesland  vernomen  hadden ,  daar  de 
Munsterscbe  en  de  Noordsche  zaken  in  geenerlei  verband 
met  elkander  stonden  en  bovendien  alles ,  wat  tot  de  gemelde 
proviandeering  benoodigd  was,  reeds  aangeschaft  was.  Fries- 
land stoorde  zich  hieraan  in  zoo  verre,  dat  het  zyn  verzet 
aangaande  de  Noordsche  zaken  varen  liet,  maar  nog  den 
19^  Dec*  liet  het  ter  vergadering  van  H.H.M,  zyne  sympa- 
thie voor  Munster  verklai^. 

1669,   Thurloe,   Dl.  VU,  bl.  764.  Aitz.  1.  1.  bl.  453.  Basnagp,  bl.  621. 
Tfiddng.  bl.  70.  Wioqnefort,  1.  1.  bl.  686. 

9 


130 

De  houding  van  Holland  was  zeker  het  gevolg  van  twee 
geschriften ,  die  ten  doel  hadden ,  Munster  van  onze  hulp  te 
berooven.  Het  ééne  was  een  brief  van  den  bisschop,  aan 
H.H.M,  geschreven  en  drie  dagen  na  de  memorie  der  stede- 
lyke  afgezanten  ontvangen,  waarin  hij  H.H.M,  dringend  tot 
onzijdigheid  aanmaande.  Het  andere  was  eene  zeer  lange  me- 
morie van  Friquet,  waarin  hy,  op  het  vonnis  vandenRyks- 
hofraad  Van  9  Juli  wijzende,  H.H.M,  verzocht,  »de considerer 
»meurement  cette  affaire  et  de  donner  a  sa  Maiesté  une  responce 
Yconforme  a  leur  prudence  ordinaire,  a  la  justice  dont  eUes 
9font  profession ,  et  a  la  bonne  jntelligence  qui  a  tousjours 
:»esté  entre  TEmpire  et  eet  Estat." 

Terwyl  aldus  Friquet  uit  naam  zyns  meesters  de  inzich- 
ten van  den  bisschop  ondersteunde,  koesterde  hy  zelf,  of 
veinsde  hij  te  koesteren ,  eene  groote  gen^enheid  voor  de 
stad  Ten  minste  Aitzema  schreef  aan  de  Munstersche  regee- 
ring: 2>Le  sieur  Friquet  parle  tousiours  qu'il  est  fort  porté 
»pour  101  (Munster),  et  plus  que  pour  105  (van  Galen);  et 
>raffirme  avec  serment,"  terwijl  hy  een  weinig  vroeger  ge- 
schreven had:  T>Le  sieur  Friquet  m'a  dit  encore  hier,  qu'il 
»veut  estre  schelm,  s*il  ne  desire  Ie  bien  de  la  ville." 

Den  grootsten  dienst  echter  ondervond  de  bisschop  van 
z'ynen  getrouwen  en  behendigen  dienaar,  den  domdeken 
Brabeck,  die  zich  juist  voor  de  vroeger  door  ons  behandelde 
vereffening  der  Bevergernsche  zaak  in  den  Haag  bevond. 
Brabeck  wist,  hoe  men  met-  onze  staatslieden  handelen 
moest  en  dat  zy  liever  naar  den  klank  van  geld  dan  naar  de 
welsprekendste  memories  luisterdffli.  Als  men  Wicquefori 
gelooven  mag,  en  de  zaak  is  gansch  niet  ondenkbaar,  had 
Brabeck  door  middelen,  »dont  les  succes  estoient  infaillibles*' , 


131 

zich  verz^erd  van  de  hulp  van  eenen  zekeren  persoon ,  die 
g^oeg  invloed  op  onze  regeeringspersonen  bezat ,  om  den  bis- 
schop ten  aanzien  van  de  houding  onzer  Staten  gerust  te  stellen  i). 


§8. 


By  de  verdeeldheid  der  provinciën  vras  weinig  goeds  voor 
Munster  te  vachten.  In  plaats  van  rond  voor  zijne  meening 
uit  te  komen ,  hetzij  door  Munster  openlyk  en ,  dos  noods , 
gewapenderhand  te  helpen,  hetzij  door  geheel  de  handen  van 
de  stad  af  te  trekken ,  sloeg  men  later  eenen  middelw^  in 
en  besloot  men  tot  eene  hulp  aan  de  stad,  welke  niet  ge- 
noegzaam was  om  haar  te  redden,  maar  wel  geschikt,  om 
den  bisschop  tot  wrevel  t^^en  ons  te  stemmen. 

De  gedeputeerden  der  stad,  de  uitwerking  van  Friquet's 
memorie  bemerkende,  leverden  eene  contra-memorie  in  en 
zeer  spoedig  daarop  nog  twee,  alle  > tenderende  ten  eynde 
»om  t^en  de  attentaten  van  den  bisschop  gemaintineerd  te 
^worden",  en ,  zooals  Aitzema  te  recht  zegt ,  »hier  te  langh , 
lende  alles  was  dickwyls  geseydt." 

H.H.M,  stelden  die  memories  in  handen  eener  commissie 
en  werden  daarin  nagevolgd  door  Holland,  toen  deze  pro- 
vincie  met   al    die   geschriften  kennis  maakte.   Het  gevolg 

I)  Bes:  St.-G.  14,  17,  26,  27  Noy:,  19  Dec:  1669.  Res:  HoU:  20,21, 
27  Noy:  1669,  bl:  269.  262.  269.  Aiiz:  1.1.  bl:  463.  464.  TScking.  bl: 
70.  Wicqnefort.  1.1.  bl:  686,  686.  Brieven  van  Aitz:  aan  de  Hunsterscbe 
regeering,  d*"  12,  16  Dec:  1669  (Mnnsteracb  stadsarchief).  BontemantcFs 
notulen,  31  Dec:  1669  (Amf^terdamscb  arcbief).  In  den  HoU:  Merc:  Jan: 
1660.  bl:  4.  6  vindt  men  eene  vertaling  der  memorie  van  Friqnet,  die 
oorspronkelyk  in  het  Fransch  overgeleverd  werd. 


132 

van  het,  den  5^  Dec:  in  de  Staten  van  Holland  uitgebrachte , 
rapport  was,  dat  »van  weghen  haer  Edele  Groot  Mog.  ter 
»Generalite3rt  de  saecke  daer  heenensal  werden  ghedirigeert, 
>ten  eynde  den  Heere  Friqnet  door  Gecommitteerden  van 
ihaer  Ho :  Mog.  versocht  moge  worden ,  uyt  den  naem  ende 
»van  weghen  syne  Keyserlicke  Majesteyt  alle  goede  ende 
>efGcaciense  ofQcien  te  willen  bybrengen ,  ten  eynde  den 
>hoogli-ghemelten  Heere  Bisschop  met  de  w*elghemelte  Stadt 
^Munster ,  door  syne  interpositie  in  der  minne  moge  worden 
>vergheleecken" ,  terwyl  H.H.M,  het  door  de  stad  gedane 
verzoek  in  deliberatie  hielden. 

Gedurande  de  geheele  maand  December  regende  het  me^ 
mories ;  nu  eens  aan  den  president  van  H.H.M.,  om  hem  ter 
gunste  der  stad  te  stemmen ,  dan  weder  tot  de  geheele  ver- 
gadering. De  belangrijkste  dier  memories  v^ras  die ,  welke  den 
5^*"  overgeleverd  werd  en  van  den  volgenden  inhoud  was: 

«De  hooge  noot ,  ende  het  uytterste  aenstaaide  pericul , 
»als  mede  de  daegelyckse  aenmaninge  van  onse  principalen 
»veroorsaecken ,  dat  v^  mits  desen  nochmaels  deselve  ge- 
>hoorsaemlyckst  moeten  beswaerlyck  syn.  Want ,  vermits  de 
»Stadt  Munster  nochmaels  wederomme  seeckerlyck  verstaet, 
>dat  sy  van  syne  Vorstdycke  Genade  niet,  als  wederwen- 
»dicheit  heft  te  besorgen,  oock  de  flammen  van  den  aenko- 
>menden  oorlogh  beginnen  uyttebrecken ,  doordien  in  alle 
>plaetsen  daertoe  preparatie  gemaeckt  worden,  volckerei 
^geworven ,  ende  het  uytterste  schynt  te  sullen  werden  ver- 
»soecht,  Ende  haerersyts  verobligeert  is  soodaenich  genaec- 
»kende  onheyl  voor  te  bouwen ,  ende  het  gene  tot  maintenue 
y>sün  haere  stadt  is  dfende  te  bevorderen.  Soo  is  hiermeede 
»ons   ondergeschreven  onderdaenigh  versoeck ,  üw  Ho.  Mog. 


I 


133 

iwUlen  genadigh  gelieven ,  op  die  voor  desen  versoechté , 
yende  overg^evene  propositie  (met  achterlatinghe  der 
yiuristische  disputeringen ,  de  welcke  niet  daerom  syn  over- 
>g^even,  om  bier  te  ventileren,  maer  ten  eynde  sy  ter 
ybehoorlycken  plaetse,  darop  sy  oock  met  verseeckeringe  syn 
aangenomen ,  wyders  sullen  worden  gecontinueert)  spoedige , 
»ende  gewenste  resolutie  te  laeten  wedervaren ,  ten  einde  de 
ivoorgemelte  stadt  (overmits  periculum  in  mora  is)  moge 
zweten ,  waernaer  sy  haer  hebbe  te  reguleren ,  ende  by  tyt 
yhaer  aenstaende  ongeluck  moge  voorkomen." 

Al  die  memories  werden  gesteld  in  handen  eener  commissie , 
die  den  9^  Jan :  1660  rapport  uitbracht  en  de  concepten 
der  brieven ,  aan  den  bisschop  en  aan  de  stad  te  schr\jven , 
voorlas.  Holland  nam  dit  alles  over  en  stelde  die  concepten 
in  handen  eener  commissie  ')• 

Intusschen  was  er  gevolg  g^even  aan  het  plan,  om  eene 
conferentie  met  Friquet  te  houden  en  hem  over  te  halen, 
by  den  Keizer  stappen  in  het  belang  van  Munster  te  doen. 
De  Witt  was  daarbij  y  verig  werkzaam ,  en  de  conferentie 
werd ,  met  voorkennis  van  Brabeck ,  die  zich  altijd  nog  ip 
den  Haag  ophield,  en  van  één  der  Munstersche  gezanten 
(zeker  Klute),  met  zooveel  succes  voortgezet,  dat  de  Witt 
schrgven  kon  :  »Ick  hebbe  seer  goede  hope  van  een  gewenscht 
^succes,  alles  op  die  gronden  datderealiteyt,endevolcomene 
Mecoriteyt  voor  de  stadt,   edoch   de  eere,  ende  t'exterieur 

1)  Bes:  Si-G.  1,  6,  6,  10,  16,  19.  31  Dec:  1659.  Secr:  Bes:  St-G. 
9  Jan:  1660.  Bes:  Holl:  2,  5  Dec:  1659,  bl:  271.  277.  21  Jan:  1660. 
bl:  5.  Aite:  1.1.  bl:  454.  455.  B.  XL.  Dl:  IV.  bl:  657.  Memorie  van  5 
Dec:  1659  (Archief). 


134 

»wat  meerder  voor  den  Bisschop  gestipuleert  ende  geaccor- 
jideert  soude  werden"  *). 

Bitter  werd  zeker  de  verwachting  van  de  Witt  teleurge- 
steld, toen  kort  daarop  (10  Jan:)  de  Keizer  een  mandaat 
uitvaardigde ,  waarin  aan  de  stad  Munster ,  onder  bedreiging 
van  den  ryksban,  gelast  werd,  iiare  gezanten  uit  den  Haag 
tei^ug  te  roepen,  alles,  wat  hier  te  lande  modit  verricht 
zijn ,  ongedaan  te  maken ,  en  binnen  twee  maanden  aan  het 
Keizerhjke  hof  het  bewijs  te  leveren,  dat  zy  de  bevelen  des 
Keizers  opgevolgd  had,  en  te  laten  verzekeren ,  dat  zy  verder 
geene  onderhandelingen  met  vreemde  mogendheden  zou  aan- 
knoopen.  Tegelijk  zond  de  Keizer  naar  het  stift  twee  regi- 
menten ruiters  en  twee  r^menten  voetknechten  *)• 

Aitzema  beproefde  nogmaals  spoedige  hulp  voor  Munster 
te  verwerven  en  werd  daarin  door  de  afgezanten  der  stad 
ondersteund,  die  den  2**  Febr:  eene  memorie  overgaven, 
waarin  zij  bericht  gaven  van  de  komst  der  Keizerlyke  benden 
in  het  stift ,  en  daarom  hulp ,  of  ten  minste  bemiddeling , 
verzochten  ').   H.H.M.,   die   eveneais  van   prins  Maurits  en 

•)  La  Vic,  bl:  44.  Joum:  Aitz:  (n»  2)  6  Febr:  1660.  Brief  van  de 
Witt  aan  de  Graeff,  d««   6  Jan:  1660  (Archief). 

•)  Tacking.  bl:  71.  Journ:  Aitz:  (n®  2),  6,  13  Febr:  1660,  waar  hg 
echter  wel  van  de  lending  der  Keizerlyke  troepen,  maar  niet  van  het 
mandaat  spreekt,  CTenmin  als  hj,  wat  te  verwonderen  is,  solka  doet  In 
Eyne  Saken  van  Staet  en  Oorlogh,  tenzy  hy  het  op  het  oog  hebbe  gehad 
by  hetgeen  hy  LI.  bl:  665  ter  loops  Eegt,  oDschoon  hy  nch  dan  in  den 
tyd  een  halfjaar  vergist. 

*)  De  behartiging  der  belangen  van  Munster  ging  omstreeks  desen  tyd 
gedeelteiyk  in  andere  handen  over,  want  Eitien,  die  wegens  zyne  onbe- 
redeneerde drift  minder  geschikt  tot  onderhandelingen  gebleken  was,  werd, 
hetsy   uitdrukkeiyk  teruggeroepen,   hetsy  als  teroggeroepen    beschouwd 


135 

van  den  kommandant  van  Wezel  brieven  over  die  troepen 
ontvangen  hadden ,  stelden  de  memorie  en  die  twee  missiven 
in  handen  van  den  Raad  van  State,  opdat  deze  »op  d'im- 
»portantie  van  de  saecke,  in  de  tegenwoordige  coiyancture 
>van  tyden,  ten  spoedichsten  wille  adviseren.*' 

Het  scheen ,  alsof  H.H.M.  de  zaak  met  meerder  ernst 
wilden  aanvatten,  en  dit  bewoog  Hessing,  die  nog  altijd 
agent  van  den  bisschop  was  '),  den  5"***  eene  memorie  over 
te  leveren ,  waarin  hy  verklaarde ,  dat  de  Keizerlyke  troepen 
het  stifl  slechts  binnengetrokken  waren ,  om  den  vrede  in 
het  Rgk  te  bewaren. 

Kort  daarop  leverde  de  Elaad  van  State  eerst  mondeling, 
daarna  schriftelyk  een  rapport  over  de  Munstersche  zaak  in* 
Dit  was  gunstig  voor  de  stad,  in  zooverre  de  Raad  van  State 
adviseerde ,  dat  men  Friquet  moest  aansporen ,  de  geschillen 
tusschen  den  bisschop  en  de  stad  te  doen  bijlagen,  daar 
onze  staat  niet  dulden  zou,  dat  Munster  overweldigd  werd, 
en,  in  geval  de  bisschop  met  zyne  maatregelen  niet  ophield , 
daartegen  met  kracht  zou  handelen.  Tevens  was  gemelde 
Baad  van  oordeel,  dat  men  den  Staatschen  officieren,  die 
op  retraite  gesteld  waren ,  moest  veroorloven ,  met  behoud 
van  pensioen  in  den  dienst  van  Munster  te  treden. 

Holland  stelde  dit  advies  in  handen  eener  commissie ,  waartoe 
de  Raadpensionaris  zelf  behoorde.  Zij  was  van  oordeel,  dat 

door  de  komst  van  Drackter  in  den  Haag.  Sitsen  ging  naar  Wesel  en 
▼ersoende  sich  met  den  bisschop. 

')  Brabeck,  die  trouwens  in  dese  aangelegenheid  geen  officieel  karakter 
gehad  had  en  alleen  voor  de  Bevergernsche  saak  in  den  Haag  geweest 
was,  had  reeds  in  het  begin  van  Jan:  1660  die  stad  vwlatea  (Aita: 
U  bl:  666). 


136 

men  den  bisschop  moest  verhinderen ,  de  stad  ten  onder  te 
brengen ,  en  deze  aan  den  anderen  kant  moest  beletten , 
zich  >te  engageren  met  die  gene,  welker  nabuyrschap, 
»voornamentlyck  by  de  jegenwoordige  conjuncture  van  tyden 
tende  saecken ,  baer  Hoog  Mog.  met  reden ,  suspect  ende 
»mi8vaUig  soude  wesen*'  (men  was  n.  1.  bevreesd ,  dat  Munster , 
geene  hulp  van  ons  te  wachten  hebbende ,  zich  in  de  armen 
van  Zweden  zou  werpen).  Daarom  oordedde  de  commissie , 
dat  men  in  maandelgksche  termgnen  bg  wgze  van  leening 
zulk  eene  som  aan  de  stad  moest  geven ,  als  deze  noodig 
had  en  de  provinciën  zouden  goedkeuren,  »onder  Obligatie 
»ende  Acte  van  belofte  in  der  bester  forme»  van  dat  de 
»meer*gemelte  Stadt  zich  met  geene  andere  Princen ,  Poten- 
»taten ,  ofte  Staten  sal  engageren ,  veel  min  der  selver 
sGuarnisoen  in  nemen ,  buyten  voorweten  ende  consent 
»van  haer  Hoog  Mog."  De  te  verschieten  penningen  zoudai 
verstrekt  worden  door  de  aan  het  stift  grenzende  provinciën 
in  korting  van  hare  quota's  in  de  buitengewone  zee-lasten. 
Voorts  zou  den  bisschop  en  der  stad  ernstig  aangeschreven 
worden,  hunne  geschillen  bg  te  l^;gen.  Eenige  leden  der 
vergadering  verzochten ,  dat  dit  advies  in  geschrifte  gesteld 
zou  worden ,  hetgeen  de  deliberatie  tot  later  deed  uitstdlaa  ')• 
Dit  provinciaal  advies  van  Holland  werd  23  Febr:  door 
H.H.M,  ontvangen  en  in  handen  eener  commissie  gesteld. 
Friquet  nam  het  zeer  euvel  op ,  dat  men  er  ov^  beraad- 
slaagde ,  geld  aan  Munster  te  leeien ,  en  dreigde  te  zullen 
vertrekken ,  als  men  de  stad  op  eenige  wijze  hielp ,  daar  het 

t)  Bes:  8t-0.  28  Jan:,  2,  5,  7,  10,  12  Febr:  1660.  Bef:  HoU:  18 
Febr:  1660.  bl:  6.  Secr:  Bes:  Holl:  18  Febr:  1660.  Dl:  IL  bl:  189. 
Aits:  LI.  bl:  667.  668.  Tttcking.  bl:  78.  de  Witi  Dl:  YL  U:  829. 


137 

Rgk  zulks  als  eene  rupture  zou  aanmerken.  Verder  zeide  hy , 
dat  de  Keizerlyke  troepen  het  stift  binnengetrokken  waren, 
niet  om  Munster  te  belegeren ,  maar  om  de  komst  aldaar 
van  vreemde  troepen  te  beletten.  ]»'Tweick  was  een  frivole 
»ande  laecherlycke  subtiliteyt,  gelyck  oock  het  voorsz:drey- 
ygement"  Desniettegenstaande  luidde  het  rapport,  volgens 
resdutie  van  23  Febr:  uitgebracht,  dat  brieven  aan  den 
biftschop  ai  aan  de  stad  geschreven  zouden  worden.  Wat 
betrof  de  te  verschieten  gelden ,  die  nu  op  10000  rksd :  ge» 
steld  werden,  kreeg  de  Raad  van  State  last,  met  de  Mun- 
stersche  gedeputeerden  de  voorwaarden  dier  leening  te  be- 
spreken. Hierop  ontvingen  H.H.M,  zeer  spoedig  een  antwoord  , 
dat  weder  in  handen  eener  commissie  gesteld  werd.  Nu  bleef 
de  zaak  eanigen  tyd  slepende,  exi  de  provinciën  moesten  een 
en  andermaal  uitgenoodigd  worden ,  zich  te  verklaren. 

HoDand  nam  eene  resolutie  overeenkomstig  het  door  den 
raadpensionaris  den  18^  Febr:  uitgebrachte  rapport  en 
bepaalde,  dat  aan  de  stad  b\j  provisie  10000 rksd?  verstrekt 
zouden  worden ,  isonder  dat  de  selve  somme  nu  ofte  naar- 
»maeb  sal  m(^;en  werden  verhoef,  anders  dan  naer  voor- 
igaende  deliberatie,  daer  over  by  haer  Ed.  Groot  Mog.  te 
>hooden,  ende  op  nader  consent  van  de  Leden  deser  verga- 
yderinge.*'  Tevens  werd  aangedrongen  op  het  schry van  der  brie- 
ven aan  van  Galen  en  aan  de  stad,  en  op  het  verzodi  aan  Fri- 
quet ,  om  zgnen  meester  voor  eene  bemiddeling  te  stemmen  *)• 

<)  Bes:  8t-G.  28,  28  Febr:,  3,  8,  16,  25,  26,  27  HMft  1660.  Seor: 
Bes:  8t-G.  27  Maart  166a  Secr:  Bes:  Holl:  28  Haart  J660.  U  bl:200. 
Aiti:  1.L  bl:  668.  de  Witt  1.1.  bl:  406.  407.  Brief  van  de  WiU  aan  de 
Qraeff,  d^  4  April  1660.  (Aroldef).  Beeds  den  6^  Haart  bad  deraadvan 
Amateidaa,  ten  aansien  der  leoiing  aan  Hnneter,  op  bet  rapport  van  de 


138 
§9. 


De  bisschop  ^'as  over  den  loop,  diea  de  zaken  drdgdeu 
te  nemen ,  in  het  geheel  niet  gesticht  en  b^reep ,  middelen 
in  het  ^erk  te  moeten  stellen ,  om  aan  de  besluiten  van 
U.H.M,  eene  andere  richting  te  geven.  Hij  zond  dan  ook 
Brabeck  naar  Holland,  minder  om  officieel  op  te  treden , 
dan  om  onder  de  hand  de  pogingen  der  stad  telgen  te 
werken. 

De  domdeken  begaf  zich  incognito  eerst  naar  Delft ,  ver- 
volgens naiur  den  Haag,  en  hield  vele  conferenties  met  den 
Brandenburgschen  gezant  Weyman ,  Friquet ,  den  graaf  van 
Flodorp ,  den  thesaurier-generaal  van  Beverningk ,  Pieter  de 
Groot,  pensionaris  van  Amsterdam,  en  de  Witt  zelven.  Het 
doel  dier  conferenties  was  het  opstellen  van  een  aocoord ,  dat 
geschikt  zou  zijn  èn  den  bisschop  èn  de  stad  te  bevredigen, 
en  alle  geschillen  uit  den  weg  te  ruimen.  ') 

Terwyl  men  daarmede  bezig  was ,  kwamen  ter  vergadering 
van  H.H.M  de  brieven  aan  den  bisschop  en  de  stad,  en 
vooral  de  geldleening  weder  op  het  tapyt.  De  concepten  der 
bedoelde  missiven  werden  den  SCT*  Maart  gearresteerd,  even- 
als dat  der  obligatie,  die  Munster  voor  de  te  leenen  lüOOO 
ryksd:  zou  moeten  teekenen.  Voorts  wei'd  besloten,  dat 
Munster   >van  wegen    desen  Staet  by  provisie  ende  tot  dat 

Qraeff  c.  s.  besloten,  daarin  te  consenteeren,  „mia  de  selfde  worde  be- 
ntaelt  door  de  prorinde  daer  dkht  aen  gelegen,  ende  dat  het  selfde  sal 
«strecken  tot  afeortinge  van  haer  achterstallige  gelden"  (Bontemantel*fl 
notulen,  6  Maart  1660). 

t)  Aits:  1.L  bl:  668.  Alpen  1.1.  bl:  470.  Joum:  AiU:  (n«  2).  5  &  6  Aprü 
1660.  Brief  van  de  Witt  aan  de  Graeff,  d««  4  April  1660  (Archief). 


139 

>de  differeaten  tusschen  den  Bisschop  en  deselve  stadt  op- 
>gere8en  by  middd  van  accommodement  of  andersints  tot 
»een  goed  eynde  sullen  wesen  gebracht ,  jn  maentlicke  ter- 
»mynen  by  leeninge  sullen  werden  verstreckt,  alsuickesomme 
»van  painingai,  als  hare  j^enwoordige  necessiteyt  compt 
>te  vereysschen ,  ende  met  gemeen  consent  van  de  provin- 
>tien  sal  connen  werden  goetgevonden ,  ende  alsnu  by  pro- 
»visie  ende  vooreerst  de  voorschreve  thien  duysent  Rycx- 
»daelders,  off  vyffentwintich  duysent  guldens,  tegens  de 
Yvoorschreve  te  passeren  obligatien." 

Twee  dagen  later  werd  bepaald,  dat  die  som  van  25000 
gulden  door  de  drie  aan  Munster  grenzende  gewesten  (Gel- 
derland 0500,  Utrecht  (?)  9500,  Overyssel  6000  gulden)  in 
mindering  hunner  quota's  in  de  buitengewone  zee-lasten  op- 
gebracht en  door  den  Raad  van  State  voorgeschoten  zou 
worden*  *) 

Hiermede  was  het  nemen  van  deaen  halven  maatregel  vol- 
tooid, niettegenstaande  de  bisschop  den  26"^  Maart  schreef , 
dat  Munster ,  als  eene  onder  hem  staande  stad ,  zich  zonder 
^jne  toestemming  niet  kon  verbinden ,  terwyl  de  quintesseiis 
van  eene  andare  missive  (d^  7  April),  welke  een  antwoord 
was  op  die  van  H.H.M.  van  30  Maart ,  uitgedrukt  kon  wor- 
den in  de  weinige  woorden :  »dat  de  saken  desen  Staet  niet 
yroerden.**  Het  antwoord  van  de  stad  op  dienzelfden  brief 
was  ved  welvrillender ,  daar  z'y  verklaarde,  gaarne  de  media- 
tie  van  H.H.M,  aan  te  nemen. 

Ondertusschen  waren  de  beraadslagingafi  over  een  project  ac- 
coord  voortgezet  Brabeck  toonde  zich  tamelyk  handelbaar, 

<)  B68:  BM.  80  Maart,  i  April  1660. 


140 

dew^l  hy  daardoor  H.H.M*  van  het  toestaan  der  gdden  hoopte 
af  te  houden.  Friquet  beweerde,  dat  het  accoord  gunstig 
voor  de  stad  zou  zyn ,  zoodat  de  eer  en  de  uiterlijke  schijn 
voor  den  bisschop,  het  veezen  der  zaak  voor  Munster  zijn 
zou ,  maar ,  en  dit  merkt  Tucking  te  recht  op ,  de  beteeke- 
nis  dier  woorden  valt  geheel  weg,  als  men  het  accoord 
beschouwt,  dat,  in  korte  bewoordingen,  het  volgende 
bevatte : 

1. 

Sal  S.V.G.  den  Heere  Bisschop  toestaan  eene  generale 
Amnestie ,  met  uitsluytinge  van  maar  2  persoonen ,  ende 
de    stadt    soodanige    genaade    erkennen     met  een   present 

van 

o 

«>• 

Wat  de  saecke  selve  aengaet ,  sal  die  geduyrende  den  ty t 
van  25  jaaren  blyven  in  suspense  in  dien  staat,  waarin 
deselve  tegenwoordich  is  voor  den  Keyserl:  Rijxhoif  Raeth , 
salvo  utri^jtöque  jure,  ende  met  onderlinge  belofte  van  naar 
't  verloop  van  sufcdcen  tydt  te  deferearen  aende  uitspraacke 
van  den  gemdten  Ryx  hoffiraeth,  sonder  daertegens  binnen 
offte  buyten  't  Ryck  assistentie  te  soecken. 


3. 


Sal  syne  V.G.  vermoogen  in  de  stadt  te  leggen  een  guar- 
nisoen  van  600  man  te  voet,  ende  100  man  te  paard, ende 
daarover  naar  goetvinden  een  Gommendant  ende  andere  ofH- 
deren   te  stelten.   S.V.G.   sal  mede,  het  gevaer  in  't  Ryck 


441 

notoirlyck  toenemende,  het  selve  guarnisoen  met  voorweten 
vande  Stadt,  vermoogen  te  vermeerderen.  Desgelix  sal  ook 
de  magistrat,  des  noot  synde,  met  bewilliging  van  S.V.G. 
tot  laste  vande  Stadt  vermoogen  aan  te  neemen  2,  3  offte 
400  man ,  eude  daerover  de  ofificieren  te  bestellen ,  mits  dat 
dcselve  van  S.V.G.  geconfirmeert  werden,  van  deselve  haare 
Vaandels  ontvangen,  ende  onder  *t  commandement  van  den 
Vorstd:  Gommendant  staan  sullen.  Ende  indien  hun  sulx 
bedenckelyck  offte  niet  doenlyck  en  waare,  alsdan  sal  tot 
laste  van  't  Land  uytden  uytschot  naar  nooddrufll  volck  in 
de  stadt  geleyt  werden. 

Oock  sal  de  Stadt  niet  alleene  aan  het  gantsche  soo  wel 
Vorstel:  als  haar  eygen  guarnisoen,  maer  oock  aande  Vorstel: 
Garde,  soo  lang  die  in  de  Stadt  is,  noodich  service  ver* 
schaffen,  blyvende  ter  dispositie  van  S.V.G.  naar  bevindai 
't  guarnisoen  te  verminderen. 


4. 


Sal  der  Gommendant  in  t^enwoordicheyt  van  de  Gede- 
puteerden der  3  stenden  uytdiiickel:  sweeren  niets  te  willen 
doen,  nochte  oock  gedoogen  dat  by  andere  gedaan  werde 
tegens  den  inhout  van  dit  provisioneel  verdrach. 


5. 


Oock  sullen  do  borgers  aan  alle  poorten  ende  daar  het 
andersints  noodich ,  beneffens  *t  militaire  guarnisoen  haare 
posten  ende  wachten  mo<^en  versien,  des  dat  de  vorstel: 
Gommendant  daarover  de  opperdirectie  hebbe. 


6. 


Sal  de  jurisdictie  over  de  Soldatesque  privative  alleen  resi- 
deeren  in  den  voorsz:  Gommendant. 


7. 


Sal  gemdde  Soldatesca  van  alle  borgeriycke  jurisdictie  ende 
lasten  bevryt  weesen. 


8. 


Sal  de  stadt  haare  tegenwoordige  vokkeren  afidancken , 
ende  S.V.G.  vermoogeii  die  wederomme  aan  te  neemen , 
ofte  oock  te  casseeren. 


9. 


Sal  de  stadt'  aan  alle  poorten ,  toornen ,  wallen  laaten 
maecken  tweederhande  slooten,  ende  tot  eick  een  byzondere 
Sleutel,  dewekke  Sleutels  aan  S.V.G.  overgelevert  synde,8al 
S.V.G.  vrystaan  y  ofte  de  helfte  daarvan  aande  stadt  weder- 
omrae  te  ru^e  te  geven,  oiïte  gantsch  by  sich  te  houden , 
soo  lange  S.V.G.  in  de  Stadt  blyfft,  maar  daaruyt  vertrec- 
kende  sal  de  eene  helfte  vande  sleutels  weder  aande  Stadt  be- 
handicht  ende  d*andere  aan  den  Gommendant  gelaaten  werden. 


10. 


Sal  den  Gommendant  de  poorten  in  bywesen  vandeStadts 


143 

G6dq[>uteerde  naar  gewoonheyt  e^e  ter  rechter  iydi  doen 
openen  ende  sluyien ,  des  dat  S.V.6.  persoonl:  inde  stadt 
syndoy  tot  derselver  dispositie  sal  staen,  wanneer  ende  door 
wien  die  te  openen  ende  te  sluy ten ,  omme  by  nachte  yemandt 
van  conditie  te  doen  inlaeien ;  mede  in  derselver  absentie 
aen  die  van  't  domcapittel  ofte  andere  voorname  persoenen» 
ofte  oock  v^^en  publicq  ende  landt^eschefTten ,  de  poorten 
geopent  moetende  worden,  sal  den  Gommendant  sulx  doen 
weten  aan  Borgemeester,  onde  die  geen  difficulteytmaecken  de 
openinge  behoort:  te  laeten  doen ;  maer  aen  S.V.G.  sullen  de 
poorten  by  nacht  ende  by  dach  oopen  staen. 


II. 


Sal  syne  S.V.G.  alleen  ende  in  derselver  absentie  den  Com- 
mendant  aen  de  Borgerie  ende  Soldatesca  het  woort  geven 


12. 


Sal  de  Stadt  niet  moogen  de  t^enwoordige  fortifficatten 
vermeerderen  ofte  verminderen  als  met  voorweeten  ende  be- 
lieven van  S.V.G. 

13. 

Sal  de  Stadt  afTsehaffen  het  wagen  tedcen,  mnltersteuren 
ende  andere  belastingen  op  uyt  ende  incomende  waaren ,  ende 
voortaan  het  Thumbcapittel,  geestelycke  ende  andere  gepri- 
viligieerde  persoenen  t^ens  haare  vryheeden ,  immuniten ,  enz. 
in  't  gmngste  niet  beswaaren ,  maar  aan  deselve  over  haare 
gravamina  satisfactie  geven :  deweicke  in  der  minne  niet  ge- 


144 

vonden  connende  werden,  suUen  door  S.V.G.  worden  gere- 
muteert  aan  onparteische  Rechtsgelemlen ,  weicker  uyt- 
spraacke  men  sonder  provocatie,  appel  ofte  revisie  sal 
ncquiesceren. 

14. 

Sal  de  Stadt  in  *t  ioecommende  geen  vreemde  assistentie 
meer  soecken ,  ende  renuncieeren  aan  alle  confoederaiien 
ende  alliantien  als  slrydende  tegens  de  hooge  overicheyt 
van  S.V.G. 

15. 

Sal  dit  verdrach  naargecommen  werden  oock  naar  't  ver- 
loop van  de  25  jaaren  tot  dat  de  punctus  praesidy  vergeleec- 
ken,  offte  rechterl:  gedetermineert  sy. 

16. 

Sal  de  Stadt  tempore  inaugurationis  novi  Principis  haar 
ook  aan  desen  provisioneel  verdrach  met  eede  verbinden, 
ook  denselve  alle  jaar  by  haare  magistrats  keuren  besweeren. 


17. 


Sal  alle  het  voorsz:  niet  alleene  op  S.V.G.  maar  oock  op 
derseiver  successeurs  ende  het  Domcapittel  verstaan,  ende 
by  den  Keyser  daarover  conGrmatie  versocht  vrerden  '). 

')  Res:  8t-G.  12  April  1660.  Aitz:  1.1.  bl:  658.  659.  Alpen.  1.1.  bl: 
470—473.  Tücking.  bl;  73—75.  Extract  sommaire  van  het  Project  Trac- 
taet  (Archief).  BQ  Aitz:  1.1.  bl:  659—662  is  het  accoord  in  extenso  te 
lezen ;  bg  Wiens ,  bl:  38 — 59,  vindt  men  dit  project  m  het  later  door  d« 
stad  ontworpene  contnt-project  tegenover  elkander. 


145 

Dat  dit  accoord  voor  de  stad  niet  zeer  voordeelig  \sras, 
springt  in  het  oog,  en  het  is  zeker  alleen  toe  te  schrijven 
aan  de  vrees,  voor  Munster  geene  betere  voorwaarden  te 
kunnen  bedingen ,  dat  de  Witt  zelf  aan  Klute  kort  vóór  diens 
vertrdc  schreef :  »Ick  recommandere  U£d :  nevens  den  heere 
»Syndicns  Drachter  nochmaels  de  bevorderinge  van  het  be- 
ywuste  accommodement ,  ende  hou  de  my  verseeckert  dat 
iU£d*"  noyt  eenige  notabelder  dienst  aai  haer  vaderlandt 
YSuUen  hebben  gedaen."  Zeer  zeker  was  dan  ook  de  Witt  door 
zyn  gunstig  rapport  ter  vergadering  van  Holland  oorzaak,  dat  dit 
gewest  het  accoord  en  het  gedrag ,  door  den  raadpensionaris 
by  de  conferenties  daarover  gehouden ,  ten  volle  goedkeurde* 

De  Munstersche  afgezanten  dachten  er  anders  over,  want, 
den  loop  der  onderhandelingen  bemerkende,  bleven  zij  vol- 
standig bewerffli,  geeuen  last  te  hebben,  en  woonden  de 
conferenties  niet  b\).  Dat  zij  daarin  naar  de  inzichten  hunner 
committenten  handelden  \Aeek  weldra,  toen  de  Munstersche 
r^eering,  gelyk  wy  zien  zullen,  het  project-accoord  ver- 
wierp. Het  schynt  echter,  dat  men  later  Drachter  en  Klute 
verdacht ,  aan  de  conferenties  deelgenomen  te  hebben ,  ten 
minste  er  bestaat  een  getuigschrift  van  de  Witt  van  den 
volgenden  inhoud: 

lick  onderschreven  verclare  dat  de  Heeren  Drachter  ende 
»Chite  respective  Syndicus  ende  Raedt  der  Stadt  Munst^ 
»noyt  syn  geweest  in  de  Ckmferentien ,  die  over  het  bewuste 
»Project  van  Accord  tusschen  den  Heere  Biscop  ende  de  Stadt 
uvan  Munster  te  maecken,  syn  gehouden.  Hebbende  sy  altyt 
yverdaert  daer  toe  geen  last  ende  procuratie  te  hebben. 
>Actum  Hage  den  16  Juny  I66O;' 

Johan  de  Witt. 
10 


146 

De  Munsiersche  a^evaardigden  bemerkten,  dat  er,  be- 
halve de  leening,  niets  meer  voor  hunne  stad  te  verkregen 
was ,  en  namen  derhalve  den  12^  April  afscheid  van  H.H.M. 
Z^  aarzdden  editer  zich  op  reis  te  begeven,  daar  zy,  hoe- 
wel voorzien  van  een*  paspoort  van  den  bisschop ,  over  diens 
plannen  niet  geheel  gerust  waren,  maar  nadat  de  Witthen 
dienaangaande  gerust  gesteld  had ,  gingen  zy  ,  de  10000  rksd: 
ontvangen  hebbende,  in  het  laatst  van  April  op  reis. 

Nog  twee  andere  personen  verlieten  texï  gevolge  van  bet 
project-accoord  den  Haag ,  Brabeck  «d  de  graaf  van  Flodorp , 
de  eerste ,  om  den  bisschop ,  de  ander ,  om  der  stad  het 
accoord  smakelyk  te  maken  ^)« 

Flodorp  slaagde  daarin  niet  Monster  was  over  het  project 
zeer  verontwaardigd,  wilde  daarvan  niets  weten  en  zond 
aan  Aitzema  eenen  brief  vol  klachten,  maar  waarin  men 
toch  verklaarde,  eerst  te  willen  hooren,  wat  Draditer  en 
Klute  by  hunne  terugkomst  zouden  zeggen.  Flodorp,  de 
hardnekkigheid  van  Munster  ziende ,  keerde  onverrichter  zake 
naar  Holland  terug. 

Drachter  en  Klute  kwamen  intusschen  behouden  in  hunne 
stad  aan ,  maar  deze ,  al  was  de  ontvangst  der  25000  guklen 
haar  zeer  welkom ,  was  weinig  gesticht  over  hetgeen  hnre 
beide  gezanten  over  de  lauwe  houding  onzer  Staten  mede- 
deelden. Verontwaardigd  schreef  de  Munstersche  regearing 
aan   H JI.M.   eafien  krassen  brief  vol  klachten  en  verwyten , 

I)  B68:  8t-0.  12  April  1660.  Bes:  HoU:  6  Mei  1660.  bl:  19.  Aitz:l.L 
bl:  658.  659.  Tttcking.  bl:  75.  Getaigscbrift  van  de  Wilt,  d*«  16  Juni 
1660  (Arcbief).  Brief  van  de  Wilt  aan  Walter  Clnthe  (onder  oonvert  aen 
den  heer  CorneliB  Hoppesack  Coopman,  wonende  in  de  Warmoesstraat  te 
Arastrrdam),  d«»  18  April  1660  (Archief). 


147 

en  verklaarde  daarin,  dat  de  stad  liever  als  een  tweede 
Namantia  zon  te  gronde  gaan,  dan  haren  nek  te  buigen 
onder  het  slavenjok ,  dat  de  bisschop  haar  wilde  opleggen  <). 


§10. 


Had  dus  de  stad  b\i  H.H.M,  weinig  heul  en  steun  gevonden , 
ook  de  pogmgen  ,  die  zij  middelerwi)!  te  Weenen  in  bet  werk 
gesteld  had,  warefi  met  geen  goeden  uitdag  bekroond.  De 
rökshofraad  toeh  vaardigde  twee  zoogenaamde  paratoriae  uit 
(23  Mei),  waarin  der  stad  bevolon  werd ,  binnen  twee  maan- 
den het  bewijs  te  leveren ,  dat  zij  aan  de  vroegere  Keizer- 
Fyke  mandaten  gehoorzaamd  had  en  dat  zij  de  onderhande- 
lingen ,  die  door  haar  met  H.H.M,  aai^knoopt  warai , 
a%ebroken  en  hetgeen  daarin  reeds  geschied  was  ongedaan 
gemaakt  had.  De  Keizer  droeg  de  uitvoering  der  beide  decreten 
op  aan  de  vorsten,  die  de  naaste  buren  van  den  bisschop 
waren ,  n*  I.  aan  de  bisschoppen  van  Osnabrück  en  Pader- 
bom,  abmede  aan  den  graaf  van  Rietbei^.  Zy  werden 
echter  in  hunne  pogingen  tot  bemiddeling  gestuit  door  de 
vyanddgkheden ,  die  de  biisschop  en  de  stad  in  dien  tyd 
dkander  begonnen  aan  te  doen.  De  eerste  liet  door  Keizer- 
lyke  ruiters  het  vee  der  stedelingen  uit  de  weiden  halen 
(22  Mei)  en  hield  de  a%evaardigden  der  stad  ten  landdage 
te  Coesfdd  gevangen,  hetgeen  de  Mnnsterschen  met  veelvul- 
dige repressailles  beantwoordden  *)• 

Dewyl  aidus  de  toestand  in  het  stift  langzamerhand  on- 
rustiger werd ,  zou  men  denken ,  dat  onze  Staten  ten  minste 

»)  Aiti:  U  bl:  663.  Alpen.  LI.  bl:  47S— 476.  TücWiig.  bl:  76.  76. 
•)  Alpen.  U.  bl:  476—488.  Tflclring.  bl:  76—7». 


148 

eenige  pogingen  tot  hulp  aan  Munster  of  tot  bemiddding 
zouden  gedaan  hebben.  Niets  daarvan  had  plaats.  Wel  deed 
Friesland,  dat  het  langst  en  het  krachtigst  de  zyde  der  stad 
gehouden  heeft,  eene  poging,  om  de  Staten  uit  hunne  lauw- 
heid op  te  wekken ;  wel  deed  ook  Aitzema  weder  zijne  stem 
hooren ;  wel  kwamen  er  aanhoudend  brieven  van  Munster , 
maar  de  Staten  hadden  nu  de  handen  te  vol  met  den,  op 
den  troon  herstelden ,  Karel  van  Engdand  te  complimenteeren 
en  hem  deftig  uitgeleide  te  doen  <). 

Nauweiyks  was  deze  drukte  voorbij  en  waren  de  ooren 
der  Staten  weder  voor  andere ,  gewichtiger  zaken  geopend , 
of  Aitzema  verzocht  m  eene  memorie  hulp  voor  Munster. 
Hij  werd  echter  in  zyne  pogingen  niet  weinig  gedwarsboomd 
door  het  gerucht ,  dnt  de  bisschop  zelf  het  project-accoord 
voor  onbiliyk  hidd  en  aan  de  stad  betere  voorwaarden  liet 
doorschemeren.  Dit  moge ,  vooral  van  iemand  als  vnn  OaUm , 
ongeloofeiyk  schynen ,  Drachter  zelf  schreef  zulks  aan  Aitzema , 
maar  de  verwondering  daarover  verdwynt  mijns  inziens, 
wanneer  men  de  voorwaarden  leest,  die,  volgens  Tücking 
(bl:  79  n.  46),  door  den  bisschop  aangeboden  werden.  Al 
moge  iemand,  betreurende  dat  de  stad  die  voorwaarden 
verworpen  had ,  uitg^oepen  hebben :  »Eheu  I  praestitis5%t 
>enim  aliqua  quam  nulla  iora  retinuisse  ,*'  de  ahqua  inra, 
door  den  bisschop  gewaarborgd,  verschilden  te  weinig  van 
die  van  het  in  den  Haag  ontworpene  project,  dan  dat  men 
had  kunnen  en  durven  verwachten ,  dat  het  verbitterde 
Munster  daarmede  tevreden  zou  geweest  zijn.  De  onderhan- 
delingen over  dit  nieuwe  accoord  hadden  dan  ook  geen  gevolg , 

»)  Res:  St^.    lö,  16  April,  18,  28,  81  Mei  1660.  Aite:  U  M:  663. 


149 

zoodat  Aitzema  begreep ,  dat  de  hulp  van  H.H.M,  voor  de 
stad  onontbeerlyk  was.  Niet  afgeschrikt  door  het  koele  ont- 
haal, dat  zijne  onlangs  ingediende  memorie  te  beurt  gevallen 
was,  leverde  hg  eene  nieuwe  in  (25  Juni),  waarbij  hij  drin- 
gend de  hulp  der  Staten  inriep ,  zonder  welke  de  stad  tot 
wanhoop  zou  gebracht  worden,  »'t  welck  niet  als  groote 
ibekommeringe  op  de  Frontieren ,  aenlockinge  van  andere 
lOorloghs-machten ,  ende  een  blame  aen  haer  Hoogh  Mog. 
isoo  heylsame  Resohitien ,  ende  soo  Christelycke  intentien 
»Yan  Vrede  ende  Accoort  konde  causeeren.*'  H\j  eindigde  met 
te  verzoeken,  dat  H.H.M,  zoo  spoedig  mogelyk  eene  depu- 
tatie naar  Munster  zouden  zenden  ^« 

De  Staten  ,  aldus  in  hun  eergevoel  aangetast ,  en ,  wat 
zeker  van  meer  uitwerking  was ,  beangstigd  door  het  sdirik- 
beeld,  dat  Munster  zich  in  de  armen  eener  andere  mogend- 
had  ,  b.  V.  Zweden ,  zou  werpen ,  besloten  (30  Juni)1)rieven 
aan  de  beide  strydende  partyen  te  zenden,  om  haar  tot 
vrede  en  rust  aan  te  manen ,  en  dat  er  eene  deputatie  zou 
benoemd  worden ,  om  naar  de  stad  te  gaan  en  haar  tot 
aanneming  van  het  meergemelde  project-accoord  over  te 
halen.  De  deputatie  zou  niet  bij  den  bisschop  geaccrediteerd 
worden ,  maar  dezen  zou  alleen  notificatie  daarvan  gegeven 
wordan.  Dit  geschiedde  op  verlangen  der  provincie  Holland , 
die  beweerde,  dat  de  bisschop  toch  onze  mediatie  niet  zou 
aannemen  en  men  dus  een  te  voorzien  echec  moest  vermyden. 
Te  vergeefs  verzette  zich  hiertegen  Aitzema,  die,  zeker  al 
te  spitsvondig ,  beweerde ,  dat  deze  deputatie  gcene  mediatie 
beoogde,  maar  strekte  tot  inductie  van  een  billyk  accoord , 

<)  Bes:  St-0.  4,  7,  25  Juni  1660.  Aitz:  LL  bl:  663.  664.  Tficking. 
bL  79.  80. 


ai  dat  de  bisschop ,  al  had  hg  zich  vroeger  bepaaldelgk  teigeii 
eene  bemiddeling  van  de  zyde  van  H.1I.M.  verklaard »  wist, 
dat  eenen  particulier,  laat  staan  eener  mogendheid,  hel 
recht  todiwam,  toe  te  zien  paries  cum  proximus  ardet 

Friquet  werd  even  als  vroeger  uitgenoodigd ,  tot  de  be- 
middeling de  behulpzame  hand  te  bieden,  terwgl  de  Witt 
eigenhandig  hetzelfde  verzoek  aan  Wegman  deed«  Intusschen 
benoemden  H.H.M.  de  gedeputeerden  en  voorzagen  hen  van 
Inrieven  van  credentie,  van  koets  en  paarden  en  van  geld, 
terviryl  de  brieven  aan  den  bisschop  en  de  stad  gearresteerd 
wadden.  Niets  wedei*hield  nu  bet  vertrek  der  gedeputeerden, 
ai  den  12^  Juli  namen  zg ,  Jacob  Christofiel  van  Balveren 
(Gelderland),  Jobannes  Scheltinga  (Friesland)  en  Schotto 
Tamminga  (Stad  en  Lande),  afschad  van  H.H.M.  *), 

Den  volgenden  dag  vertrokken  zy  ieder  naar  zyne  provincie , 
met  afepraak  elkander  den  23^  Juli  te  Zutpben  te  ontmo^ 
ten  en  te  zamen  de  reis  te  aanvaarden,  hetgeen  ook  ge- 
schiedde. Over  Nienborg,  Metelen  en  Steinfurt  kwamen  zg 
den  20^  in  des  bisscbops  legerplaats  '),  waar  zg  door  den 
kndcommissaris  Fogel  uit  naam  van  generaal-m^joor  Wylich 
en  overste  Nagel  ten  middagmale  uitgenoodigd  werden*  Zg 
voldeden  aan  dit  versodt,  maar  we^erdai  een  bun  aange* 

<)  fiw:  Si-G.  80  Jiuii,  1,  3,  7,  9,  10,  19  JnU  166a  Aits;  LI:  hl: 
664,  waar  verkeerdeljik  de  12**  Juni  als  dag  des  afocheids  opgegeTen 
wordt  Joorn:  Miz:  (n»  2),  6  &  6  Jnli  1660.  Brief  van  de  Witt  aan 
Weyman,  d**  14  Jnli  1660  (Archief).  Voor  de  beschryYing  deser  deputa- 
tie heb  ik  gebmik  gemaakt  van  het,  den  5^*"  Oct:  schriftelgk  orergele- 
Terde,  yerbaal,  dat  op  het  Archief  bemst,  maar  weinig  belangrjks  herat 

>)  l>en  22"**  Jnli,  dna  vier  dagen  te  voren,  was  de  insluiting  van  Unm- 
ster  door  den  bisschop  begonnen. 


151 

boden  gdeide  van  100  ruiters,  daar  zy  het  door  hen  uit 
Zutphen  medegenomen  konrooi  voor  genö^zaam  hielden. 
Wylich  drong  er  echter  zeer  op  aan,  hetgeen  hen  deed  be- 
sluiten ,  dien  dag  nog  niet  binnen  Munster  te  gaan ,  maar 
buiten  die  stad  te  overnachten  *)• 

Den  volgenden  dag  trokken  zg  door  bet  l^er  van  den 
bisschop  en-  kvmmen  omstreeks  zes  uren  in  den  namiddag 
voor  Munster ,  waar  een  geleide  uit  de  stad  hen  te  gemoet 
kwam.  Aan  den  slagboom  kwam  de  magistraat  in  koetsen 
aangereden,  en  werden  de  gedeputeerden  door  Drachter 
verwelkomd,  waarna  z\j  de  stad  binnenkwamen,  waar  de 
soldaten  en  burgers  in  orde  geschaard  stonden  en  eereschoten 
losten. 

Den  39^  werden  zy  op  de  Vredezaal  prachtig  Ontvangen 
en  deden  eene  propositie,  waarin  zy  uit  naam  van  U.H.M, 
de  stad  vermaanden,  het  bevniste  project-accoord  aan  te 
nemen.  Den  volgenden  dag  begonnen  hierover  de  conferenties 
tossehen  onze  gedeputeerden  en  die  d^  stad,  maar  reeds 
dadelyk  vrierpen  deze  zwarigheden  op,  vooral  met  betrekking 
tot  bet  tus  j^raesidü ;  vóór  alles  echter  verzochtafi  zy ,  dat 
onze  gedeputeerden  eeaaen  wapenstilstand  by  ém  bisschop 
zouden  zien  uit  te  virerkoi ,  opdat  de  onderhandelingen  rustig 
aangeknoopt  zouden  kunnen  worden.  Van  Balverai  c  s.  vol- 
deed wel  aan  dit  verlangen,  maar  ontving  van  den  bissdiop, 
die  reeds   te  groote  toebereidselen  gemaakt  had,  tot  ani- 

*)  Ik  heb  niet  kumen  ontdekken,  Tan  waar  Aitaema  (l*l*  ^^''  6^)  ^^ 
beachrgving  der  onaangenaamkeden  te  dezer  gelegenheid  gehaald  heeft, 
waarop  h|  ook  in  z^ne  memorie  yan  30  Juli  zinspeelt  Het  verbaal, 
waarin  andera  de  bisschop  niet  gespaard  wordt,  meldt  niets  oter moeielQk- 
heden,  die  omtrent  het  geleide  zonden  gereeen  sQn. 


152 

woord ,   dat   hy  den  wapenstilstand  weigerde ,  daar  Munster 
niet  het  recht  had,  de  wapenen  te  voeren  (3  Aug:). 

Ondertusschen  waren  de  onderhandelingen  in  de  stad  voort- 
gezet, maar  de  magistraat  wilde  van  het  door  ons  aange- 
bodene accoord  niets  weten  en  leverde  (31  Juli)  een  »onv^- 
»bintelycke  voorslach"  over,  die  zeer  zeker  voor  destadvry 
wat  voordeeliger  wa8«  Nog  nader  ontwikkelde  de  regearing 
van  Munster  hare  denkbeelden  in  het  contra-project ,  dat  zy 
den  5^  Aug**  aan  onze  gedeputeerden  overgaf,  waarop 
weder  vele  conferenties  volgden  '). 


§11. 


Van  het  houden  dier  conf^enties  maken  w\i  gebruik,  om 
te  zien ,  v?at  er  intusschen  in  den  Haag  voorviel ,  waar  het 
eerste ,  v?at  wy  ontmoeten ,  natuurl'yk  eeme  zeer  klaaglyke 
memorie  van  Aitzema  (21  Juli)  van  den  volgenden  inhoud  is : 

Het  groote  verlangen  der  goede  Stadt  Munster  na  de  vreede 
ende  komste  van  U  Ho:  Mog;  Heeren  extraord*  Gedepu- 
teerde is  al  over  lang  gebleecken:  gelyck  oock  aende  ander 
syde  ter  contrarie  d'afkeericheyt  van  haer  wederpartydige : 
die  op  de  tydinge  van  soo  heylsame  komste  als  furieux  ende 
ongebonden  syn  geworden:  redoublerende  ende  vermenich- 
vuldigende  haer  vangen ,  spannen ,  roven ,  plunderen  ende 
alle  violentien  op  het  Lyf  ende  goet  van  d'arme  Jngesetenen 
der  Stadt.  Van  't  welcke  de  Regeering  aldaer  niet  nalaet  de 
notoriale  informatien  t*elckens  aen  't  Hoff  van  Syn  Ro : 
Keyserl :  Mt  te  seynden.  Waerin  wel  soude  worden  g^eme- 

1)  Yerbael.  Aits:  1.1.  bl:  664.  665.  66^—670.  Tückingr  bl:  80.  81. 


153 

dieeri ;  was  het  niet  de  groote  distantie :  ende  andere  hoi^er 
afifatren ,  daer  meede  de  Keyserl :  Maght  ende  wapenen  wer- 
den gedistraheert.  Ond^rtusschen  werden  d'arme  Munsterse 
Ingesetenen  g^raght  tot  <le8p«ratie ,  om ,  off  willens  met 
vrouw  ende  kindden,  na  dat  baer  alle  levens  middelen  syn 
benoomen,  deur  honger  ende  swaert  om  te  koomen;  of 
('t  welck  de  natuyr  niet  alleen  alle  Menschen,  maer  oock 
de  onreedelycke  Creaturen  leert)  haer  soo  lang  sy  konnen 
te  verdedigen.  Vertrouwende  naest  Godt  op  de  hulpe  van 
U  Uo:  Mo:  do<Hr  Raet  oade  Daet,  volgens  dersdv^  Uooch- 
lofielycke  toesage,  noch  jongst  den  30  Marty  gereitereert 
Synde  daer  en  boven  apparent  dat  andersins  oock  andere 
hooge  Krychsmachten  ende  wapenen  (daer  van  h^  Roomsche 
Byck  vdl  is)  haer  ontrent  dit  vier,  deur  d'ambitieuse  vy* 
anden  van  de  rust  van  U  Uo:  Mo:  Fronti^en  ontsteecken', 
suUen  laten  sien  ende  haer  interest  soucken. 

Kort  daarop  volgde  vireder  eene  memorie  en  na  eenigen 
tgd  nog  eene ,  maar  al  die  memories  behelsden ,  al  was  het 
dan  ook  in  verschillende  bewoordingen,  alt^d  hetxelfde  *). 
De  Staten  inBien  echter  niet  te  bewegen  tot  het  nemen  van 
eaiigen  krachtigen  maatregel ;  z^  eischten  altyd ,  dat  Munster 
bet  acGOord  zou  aannemen. 

Dat  de  stad  daartoe  echter  niet  wilde  overgaan  bemerkten 
onze  gedeputeerden  maar  al  te  zeer,  niettegenstaande  er 
voortdurend  conferaaties  gehouden  werden  en  niettegenstaande 
de  stad  aanhoudend  meer  door  den  bisschop  in  het  nauw 
gebracht  werd.  Hierdoor  leden  ook  de  gedeputeerden  last, 
want  de  bisschop   hield  hunne  brieven  terug,  waarov^  zy 

<)  B«s:  St-6.  Si,  30  JqU,  13  kngi  166a  Aits:  LL  bl:  664—666. 


154 

by  H.H.M.  klaagden,  evenab  over  den onwit der Munsterscbe 
regeering. 

De  Staten  schreven  terug ,  dat  de  gedeputeerden  aanhou- 
dend moeite  moesten  aanwenden ,  om  het  accoord  te  doen 
aannemen.  De  gedeputemlen  der  stad  bleven  hardnekkig 
en  zeiden ,  dat  zg  niets  anders  vrildai  toestaan  dan  het  door 
hen  ontworpen  contra-project,  >ende  hebben  bj  die  occasie, 
Miende  datter  geene  brieven ,  veel  min  resofaitien  van  haere 
>ho.  roo.  en  quamen  tot  eenich  soulagement ,  om  een  eynde 
»te  vinden  tot  soo  boochgedommene  animositeyten  ende  stry* 
»dicheden  eenige  voorslagen  met  diversche  groote  inatantien 
»gedaen ,  off  wy  (n«l.  van  Balveren  c  s.)  niet  en  mochten 
»goetvinden  eofi  Gedep :  uyt  bet  middel  van  ons  aen  haere 
»ho.  mo.  aff  te  eenden  naer  den  Hage,  om  hoochstgem. 
»hare  ho.  mo.  van  alle  het  gepasseerde  by  rapport  enstaiidel. 
»te  imbueren ,  ende  dienvolgens  dersdver  sahitaire  resol. 
»sien  uyt  te  wareken  ende  herwaerts  te  brengen, ende akoo 
»eenmael  tot  een  goet  ende  gewenscht  eynde  te  geraecken ; 
»Dan  soo  wanneer  sukx  niet  en  condegeschiedenCgeLt'selve 
»in  particuliere  visiten  tot  meermalen  voorgeslagen  ende 
Ygedeelineert  viras)  wy  vrilden  ons  laten  gevallen  alsdan  onsen 
>Secretarium  te  senden  om  de  sake  des  te  meerder  (dewyl 
»periculum  in  mora  was)  te  doen  accelereren.  Einde  dhoewel 
»dit  versoeck  tot  verscheyden  malen  uyt  den  naem  van  de 
»gantschen  roagistraet  met  groote  instantien  seer  emsteL 
»gereitereert  wert,  hebben  wy  t'selve  nochtans,  om  ver* 
ischeydene  redenen,  beleefdel.  geexcuseert" 

Het  is  jammer ,  dat  de  gedeputeerden  die  redenen  niet 
nader  ontwikkeld  hebben ,  want  nu  verwondert  men  zicli 
zeer,  dat  zg  niet  alle  middelen  aangegi*epen  hebben,  om  de 


1S5 

9a«i^  tot  een  goed  einde  te  brengeo.  Misechieo  ia  bet  gevoe^ 
leQ  van  T&cking  juist,  dat  de  houding  der  gedeputeerden 
leer  dubbdzinnig  was  en  dat  zy  er  op  uit  waren ,  de  zaak 
slepend  te  houden  en,  door  aanhoudend  weigeren,  Munster 
er  toe  te  brengen ,  voortdurend  grootere  concessies  aan  onzen 
staat  te  doen« 

Onverwacht,  zeer  onverwacht  kreeg  de  stad  steun  van 
eene  zi^de,  van  waar  zy,  na  hetgeen  voorafgegaan  was, dien 
zeker  bet  minst  zou  verwacht  hebbeUf  Keizer  Leopold  toch, 
door  den  Munsterschen  afgevaardigde  aan  het  Keiserlyke  hof , 
Kannogiesser ,  overgehaald,  vaardigde  (11  Aug:) een  mandaat 
uit,  waarin  liy  met  allen  «mst  den  bisschop  beval,  de  vy-» 
anddykheden  tegen  Munster  te  staken*  Wy  herhalen  hei, 
die  hulp  was  zóó  onverwacht ,  dat  Tttcking  gaarne  bet  ben 
staan  van  zoodanig  mavdaat  geheel  zou  ontkennen ,  maar , 
zoover  niet  durvende  gaan ,  zegt  hy ,  dat  een  concept  daar* 
van  zekor  wel  bestond,  maar  dat  het  mandaat  zelf  om  de 
eene  of  andere  reden  niet  uitgevaardigd  is.  Aitzema ,  wiea 
Kannegiesser  het  overgezonden  had,  liet  het  in  het  Neder*- 
duitsch  vertaald  drukken  en  deelde  bet  in  eene  memorie 
(7  Sept:)  aan  H.H.M.  mede,  terwyi  hy  eenige  weinige  dagen 
later  (13  Sept:)  nogmaals  daarop  terug  kwam.  Dat  H.H.M. 
niet  aan  het  bestaan  van  bet  mandaat  twyfelden,  blyki 
hieniit,  dat  zy ,  op  aandrijven  van  Aitiema,  aan  van  Galen 
in  eenen  hrief  ter  gunste  van  Munster  (27  Sept:)  o.  a,  schre- 
ven: »Alhoewel  wy  gansch  niet  en  willen  twyffden,  off 
>uwe  AirsteL  Doorkichticliejt  zal  in  conCormité  van  het  be* 
»wuste  mandaet  van  Syne  Roomsch  KeyserUcke  ma^  aOstaen 
»van  alle  fey telicheyt ,  attentaten  ende  bloetstortinge  tegens 
>ende  ten  laste  van  de  Stadt  Munster ,  de  Regieringe  ende 


156 

»d*jngest6neii  aldaar  ende  in  plaetse  van  dien  restabilieren 
»den  heylsamen  vreede  ende  ruste,  enz.**  De  bisschop  ver- 
klaarde in  z\jn  antwoord,  >dat  hy  geen  Keyseiiick  mandaat 
»raeckende  de  cessatie  van  hostiliteyt  tegens  de  Stadt  Mun* 
»ster  oiitÜAngen  hadde,"  en  nu  moge  men  aan  de  viroorden 
van  eenen  vorst  niet  het  volste  vertrouwen  schenken ,  zoo 
biyft  het  echter  vreemd,  dat  Alpen  volstrekt  geene  melding 
van  het  mandaat  maakt. 

Wat  er  ook  van  deze  zaak  moge  wezen ,  hetzy  het  con- 
cept-mandaat door  Aitoema  als  een  uitgevaardigd  decreet 
voorgestdd  zg ,  hetzg ,  hetgeen  zeker  zeer  onwaarscbynlgk 
is,  er  zelfs  in  het  geheel  niets  daarvan  bestaan  hebbe  eo 
het  dechts  eene  fictie  geweest  zy ,  hetay ,  hetgeen  mg  het 
waarscfagnlgkst  voorkomt ,  de  bisschop ,  de  machteloosheid 
des  Keizers  in  rgkszaken  kennende,  zich  weinig  aan  diens 
bevel  gestoord  hebbe,  wat  vmi  dit  alles  ook  de  waarheid 
moge  zgn,  in  wezenlgkheid  kwam  in  den  toestand  geene 
verandering.  Het  beleg  werd  voortgezet  en  werd  hoe  langer 
hoe  zwaarder  en  drukk^der  ')• 

Van  Balveren  c  s.  klaagde  daarover  zeer  bg  H.H.M. , 
evenals  over  de  hardnekkige  weigmng  der  Munstersche 
regeering ,  om  het  accoord  aan  te  nemen ,  hetgeen  ten  ge- 
volge had ,  dat  de  Staten  tenigschreven  (28  Aug:) ,  dat  de 
gedeputeerden  moesten  volharden  bg  hunne  pc^ngen ,  om 
de  stad  tot  de  aanneming  over  te  halen ,  maar  dat ,  indien 
zij  voortdurend  weigerachtig  bleef,  zij  naar  huis  moesten 
temgkeeren.  Tevens  werd  hun  gelast,  aan  de  invloedrgksie 
niagistraatspersonen   onder   de   hand   te   kennen   te  geven , 

»)  Verbael.    Res:   St-G.    13 ,    16   Ang: ,  7 ,  13 ,  27  Sept: ,  7  Oct:  1660. 
Aitz.  1.L  bb  666.  667.  Tttcking.  bb  81— S6. 


457 

dat ,  als  de  stad  het  accoord  aannam  ,  zulks  door  H.H.M. 
»in  de  beste  ende  crachtichste  forrae"  g^arandeerd  zou 
worden. 

De  gedeputeerden  dezen  brief  ontvangen  hebbende,  ver- 
klaarden ,  dat  zij ,  indien  het  accoord  niet  aangenomen  werd , 
gemaditigd  waren,  hun  afscheid  te  nemen.  De  afgevaardig- 
den der  stedelijke  r^eering  zeiden ,  dat  zy  zulk  eene  reso* 
lutie  van  H.H.M,  niet  verwacht  hadden  en  met  hunne  prin- 
cipalen moesten  raadplegen.  Deze  zonden  aan  van  Balveren 
c.  8.  een  paar  dagen  later  eenen  brief,  dien  zy  uit  Weenen 
ontvangen  hadden ,  en  die ,  men  lette  op  de  dagteekening , 
den  18^  Aug:  geschreven  was ,  in  welke  missive  de  hoop 
uitgedrukt  was,  dat  men  by  den  Keiza*  nog  iets  ter  gunste 
dor  stad  zou  kunnen  uitwerken  en  dat  eene  memorie  aan 
Leopold  gezonden  was  pro  ebtinendo  mandato ,  opdat  daar- 
door de  stad  van  het  beleg  bevrijd  mocht  wordai.  Wij  ver- 
melden dezen  brief  bepaaldelijk  als  bydrage  tot  het  mandaat- 
incident, dewyl  daaruit  blykt,  dat  men  den  18^  Aug:  te 
Weenen  van  het  te  Qratz  uitgevaardigde  mandatum  inhibi- 
torium  nog  geene  kennis  droeg. 

De  gedeputeerden  zagen  in ,  dat  er  geene  verandering  in 
de  houding  der  Munstérsche  regeering  komen  zou,  maar 
stelden  hunne  reeds  bepaalde  afrds  uit ,  daar  de  stedelyke 
afgevaM^igden  beloofden ,  een  schriftelijk  antwoord  te  zullen 
overteveren  i)« 


>)  VerlMnL  Bes:  Si^.  28  Aug:  1660.  Seci:  Bes:  St-6.  26  Aug:  1660. 


158 
§12. 


Spoedig  zullen  wij  zien,  wat  daarvan  de  afloop  is  geweest, 
en  wenden  nu  onze  bKkken  naar  den  Haag.  Hier  waren  de 
Blaten  van  Holland  den  7^  Sept:  weder  bijeoigekomen ,  die 
den  Tolgenden  dag  de  door  H.H.M,  genomene  maatrege<' 
len  goedkeurden  en  hunnen  gedeputeerden  ter  vergadering 
der  Algemeene  Staten  opdroegen»  de  garantie,  door  H.H.M. 
aan  het  accoord  tusachen  den  bissscbop  en  de  stad  te  ver-* 
leenen,  te  ondersteunen,  waarop  ook  Aitzenra  aandrong ^ 
die  tevens  verkreeg,  dat  door  hem  onder  couvert  van  H.H.M. 
het  mandatum  inhibitorium  naar  Manster  geienden  mocht 
worden.  Behalve  Holland  verklaarden  ook  Zeeland  en  Stad- 
en«  Lande  zich  voor  de  garantie  van  H.H.M. 

Kort  daarop  (17  Sept.)  ontvhigen  H.H.M,  eenen  brief  van 
de  gedeputeerden,  waarin  deze  sdireven,  dat  zij  nog  een 
sdirifteiyk  antwoord  van  den  MonstOTSchen  magistraat  wach- 
tende waren.  H.H.M,  dachten,  dat  alles  misschien  nog  ie 
recht  zou  komen ,  en  schreven  terug ,  dot  de  gedeputeerden 
tot  nader  order  te  Munster  moesten  biyven,  welke  brief  dar 
delyk  aan  eenen  bode  gegeven  werd.  *) 

De  gedeputeerden  echt^  hadden ,  na  ontvangst  van  het 
schriflel^  antwoord  der  Munstersche  r^geering ,  besloten , 
hunne  terugreis  niet  langer  uit  te  stellen ,  en  schreven  naar 
Zutphen  om  konvooi.  Toonde  dus  de  regeering  der  stad  wei^ 
nig  ingenomenheid  met  de  deputatie,  zoo  viel  dit  niet  zeer 
in  den  smaak  der  gilden ,  die  eenigen  uit  hun  midden  naar 

<)  Rcfl:  8t-Q.  18,  16,  17  Sept:  166a  Secr:  Re»:  Holl:  8  Sept.  1660. 
LI.  bl:  27a. 


y 


159 

oiuse  gedeputeerden  zonden,  om  over  de  houding  van  den 
magistraat  te  klagen  en  te  verklaren ,  dat  s'j  van  geene 
tractaten  met  den  bisechop  wiklen  hooren  en  alleen  met 
H.H.Ii,  wilden  onderhandelen.  De  magistraat  was  overdefen 
stap  der  gilden  ontevreden  i  maar  werd  gerustgesteld  door 
de  verklaring  der  gedeputeerden ,  dat  ig  alleen  gekomen  wa« 
ren  om  het  aeeoord  te  doen  aannemen,  niet  om  zich  m 
andere  zaken  te  mengen. 

Den  16^  SepU  namen  de  gedeputeerden  op  het  raadhuis 
afoeheid  van  den  magistraat  en  ontvingen  den  volgenden  dag 
eene  akte»  waarin  de  stad  dringend  de  hulp  der  Staten  in- 
riep en  plechtig  bek)o£de,  dat  z\ï,  als  die  bestand  verleend 
werd»  aan  H.ILM.  alles»  wat  in  het  eootra-prqjectinpuneta 
iuris  praesidii  bepaald  was»  salvis  eaeteris  iuribiis,  privUe* 
giis  et  libertatibus  zou  toestaan. 

Den  18^  vertrokken  z^  uit  Munster  en  kwamen 's  avonds 
te  Coesfeld  aan.  De  bisschop,  die  zich  daar  bevond,  liet  hen 
ttiUioodigen ,  het  avondmaal  bg  hem  te  gdturuiken.  Hadden  de 
gedeputeorden»  minder  beangst  voor  harde  maatregden  van 
den  bisschop»  deze  uitnoodiging  a^eslagen,  zg  hadden  zich 
niet  van  10  uren  's  avonds  tot  2  uren  's  nachts  behoeven  te 
etgfsrtru  De  bisschop  toch  beschouwde  hen ,  daar  zg  niet  hH 
hem  geaccrediteerd  waren»  als  particuliere  personen,  wien 
by  eene  beleefdheid  bewees.  Hnn  werd  dus  niet  dezelide  eer 
ab  aan  de  deputatie  van  1C57  bewezen.  Den  bissdiop  wer- 
den het  eerst  de  waschbekkens  toegertikt»  h^  ging  op  de 
hoogste  plaats  onder  eenen  rood-fluweden  troonhemd  zitten. 
Ook  de  gesprekken ,  die  over  tafel  gevoerd  werden ,  vielen 
niet  zeer  in  den  smaak  onzer  gezanten,  v?ant  de  bisschop 
5^fte  niet  weinig  op  zQne  macht  en  op  de  ondersteuning, 


460 

die  h\i  van  z\|ne  bondgenooten  reeds  ontvangen  had  en  nog 
ontvangen  sou.  Hij  noodigde  hen  voor  den  volgenden  dag  ter 
maaltyd ,  maar  dit  was  te  veel  voor  de  in  hunne  eer  ge- 
krenkte vertegenwoordigers  van  H.H.M.  Niet  andermaal  wil- 
den zg  zulk  eene  behandeling  ondervinden ,  en  bunnen  angst 
voor  den  bisschop  ter  zyde  stellende,  weten  zij,  iconside- 
irende  het  dedaigneos  onthael  ende  outrecuidante  maniare 
»van  spreecken  ende  rencontre  tegens  het  respect  van  desen 
»Staet"  de  uitnoodigtng  beleefdelgk  van  de  hand.  ') 

Den  Id^  SepU  verhelen  zy  Coesfeld  en  reisden  over  Loon, 
Nottelen  en  Vreden  naar  Grol ,  waar  zy  overnachtten  en  hun 
gevoel  van  agenwaarde  aangenaam  gestreeld  werd  door  den 
kommandant,  die,  voor  de  gedeputeerden  van  H.H.M,  diepen 
eerbied  koest^ende ,  de  sleutds  der  vesting  in  hun  logement 
bracht ;  voorwaar  eene  aangename  vergoeding  voor  het  ont- 
haal te  Coesfeld.  Den  volgenden  dag  ontmoette  hen  te  Zut- 
phen  de  bode,  die  den  bovengemelden  brief  van  H.H.M,  van 
den  17^  naar  Munster  zou  brengen.  Die  missive  was  nu  dod- 
loos  geworden,  zeker  tot  groot  genoegen  der  gedeputeerden , 
die ,  volgens  hun  eigen  verbaal ,  zich  op  hunne  terugreis  zoo- 
zeer haastten,  dat  eerst  te  Vreden,  later  te  Zutphen  één 
hunner  paarden  van  vermoeienis  dood  viel.  Verder  ging  hunne 
reis  over  Beekbergen,  Barneveld,  Amersfoort,  Utrecht  en 
Bodegraven  naar  den  Haag,  waar  zy  den  23^  aankwamen. ') 

Den  24**^  brachten  van  Balveren,  Scheltinga en  Tamminga 
een  summier  en  mondeling  rapport  van  hun  wedarvaren  uit, 
werden   voor  de  bevrezene  diensten  bedankt  en  uitgaioodigd 

1)  TerbaeL 

2)  Yerbael.  Aits:  U.  bl:  667.  668.  Alpen.  1.1.  bl:  491—494. 


461 

spoedig  een  schriftelijk  rapport  over  te  leveren.  ')  De  stem- 
ming onzer  gewesten  werd  nu  eensklaps  zeer  oorlogszuch- 
tig. Friesland  wilde,  dat  men  met  de  wapenen  de  stad  zou 
bevrgd^.  Zeeland  deelde  dezelfde  meening  en  zeide,  dat, 
zoo  men  de  stad  niet  hielp,  »haer  bloed  op  ons  soude 
idruypen." 

Ook  Gelderland ,  Over^ssel  en  Stad-  en-  Lande  wilden ,  dat 
men  krachtiger  maatregelen  zou  nemen,  terwijl  eene memo- 
rie van   Aitzema,   die  in  handen  van  van  Balveren,  Schel- 
tinga  en  Tamminga  gesteld  werd,  denzelfden  geest  ademde. 
Al  deze  geestdrift  stuitte  echter  af  op  de  kalme  houding  van 
Holland,    dat  tegen   krachtige  maatregelen  gestemd  was  en 
beweerde,  dat   men   tot  eenen  oorlog  slechts  met  toestem- 
ming van  al  de  provinciën  besluiten  kon.Heteenige,  waartoe 
men  zyne  toevlucht  nam ,  was  het  reeds  zoo  dikwyls  te  ver- 
geefs beproefde  middel  van  brieven.    Men  schreef  dan  aan 
den   bisschop  en    de   stad,  om  hen  beiden  tot  staking  der 
vijandelijkheden  te  bewegen ,  doch  dit  baatte  niets.  De  brief 
aan   de   stad  bereikte  zijne  bestemming  niet,  daar  de  bren- 
ger door  van  Oalen  opgehouden  werd ,  terwyl  deze  zelf  ant- 
woordde,   dat  hy    niet  van  plan  was,  zich  in  de  zaken  der 
Staten   te   mengen ,   maar  ook  niet  hunne  inmenging  in  de 
zyne  zou   dulden.  De  bisschop  durfde  zulk  een  bepaald  ant- 
woord geven,  omdat  hem  van  alle  kanten  ondersteuning  be- 
loofd  en   gegeven  werd.  Onlangs  (20  Aug:)  was  hy  tot  het 
Rynverbond  toegetreden,   en   kon   daardoor,  behalve  op  de 
reeds  gezondene  hulp   der  Rynvorsten,   op  den  steun  van 

*)  Abii  dit  verlangen  voldoden  sQ  den  6^  Oct 

11 


162 


Frankryk  rekenen.  Zelfs  naar  Londen  zond  van  Galen  zijnen 
kanselier  Wylich  von  'Winnenihal,  die  daar  een  goed  ont- 
haal vond.  i) 


§13. 


De  macht  van  den  bisschop  vrerd  dus  hoe  langer  hoe 
grooter  en  de  toestand  der  stad  des  te  benarder.  Aitzema 
begreep  dit  maar  al  te  goed  en  leverde  vvreder  eene 
memorie  over  (30  Sept:),  waarin  hy  verzocht,  dat  van  Bal- 
veren, Scheltinga  en  Tamminga  met  eenen  afgevaardigde 
van  Holland  het  werk  der  bemiddeling  weder  zouden  opvat- 
ten. Deze  memorie  werd  in  handen  eener  commissie  gesteld , 
die  den  8^  Oct:  een  voor  Munster  zeer  gunstig  rapport 
uitbracht.  Men  moest ,  zeide  die  commissie ,  vier  personen 
uit  vier  verschillende  provincies  aan  den  bisschop  en  de  stad 
afzenden ,  om  de  v'ijandel'ykheden  te  doen  schorsen ,  en  te- 
vens ,  om  aan  de  zaak  meer  klem  bij  te  zetten ,  de  noodige 
compagniën  te  voet  en  te  paard  oproepen.  »Dit  scheen  yet, 
»maer  was  niet,  als  wordende  de  -saeck  daermede  weder 
^geschoven  op  de  langhe  baen ,"  want  Holland  nam  het  rap- 
port over.  terwijl  de  andere  provincies  uitgenoodigd  wer- 
den ,  zich  daarop  ten  spoedigste  te  verklaren. 

Kort  vóór  deze  laatste  memorie  van  Aitzema  was  aan 
H.H.M,  door  Hamel  Bruynincx,  resident  te  Keulen,  bericht 
gegeven  van  de  toetreding  des  bisschops  tot  het  Rynverbond. 
Zulk  eene  tyding  was  zeker  allerminst  geschikt,   om   ieder- 

»)  Bes:  St-G.  24,  2Ö,  27  Scpt:,  7  Oct:  1660.  Aite:  1.1.  bl:  66a  670. 
Alpen.  1.1.  bl:  494—497.  Tückin^.  bl:  86.  87. 


163 

een,  en  Holland  in  het  byzonder,  meer  geestdrift  voor 
Munster  in  te  boezemen.  Laatstgemelde  provincie  ging  dan 
ook  (9  Oct:),  na  een  rapport  van  de  Wittover  deMunster- 
sche  zaken  gehoord  te  hebben,  niet  verder,  dan  dat  zy  het 
verbaal  van  van  Balveren  c.  s.  en  Aitzema*s  memorie  van 
30  Sept:  in  handen  eener  commissie  stelde  en  het  besluit 
nam ,  dat  men  den  bisschop  en  de  stad  zoowel  rechtstreeks 
als  door  bemiddeling  van  Friquet  zou  trachten  te  bewegen, 
het  bekende  project-accoord  aan  te  nemen. 

De  provincie  Friesland  (laarent^en  toonde  meer  ijver,  en 
bemerkende,  dat  van  krachtige  maatregelen  geen  sprake 
zou  z'yn,  wilde  zij  ten  minste  iets  voor  Munster  doen.  Op 
haar  aandringen  werd  eene  commissie  benoemd,  om  met 
Friquet  en  Weijman  in  conferentie  te  treden,  hoe  men  het 
best  de  twisten  tusschen  bisschop  en  stad  zou  kunnen  doen 
ophouden ,  en  tevens  zich  te  vergewissen ,  of  het  mandatum 
inhibitorium  al  of  niet  aan  den  bisschop  bekend  gemaakt  was. 

Omstreeks  denzelfden  tijd  ontstond  wederom  eene  moeie- 
lijkheid  met  den  bisschop.  De  trompetter ,  door  H.H.M.  met 
eenen  brief  aan  de  stad  gezonden ,  was  door  van  Galen  op- 
gehouden ,  even  als  de  voerlieden ,  die  met  hunne  wagens 
de  bagage  van  van  Balveren  c.  s.  vervoerd  hadden  De  ge- 
deputeerden hadden  bij  de  stad  voor  de  behoudene  terug- 
komst der  voerlieden  en  kaïTen  ingestaan  en  namen  derhalve 
deze  zaak  zoozeer  ter  harte,  dat  op  hun  verzoek  H.H.M, 
eenea  ernstigen  brief  aan  van  Galen  schreven ,  om  over  die 
ophouding  en  verhindering  te  klagen.  De  bisschop  antwoordde 
(24  Oct:),  4at  de  voerlieden  niet  in  arrest  gehouden,  maar 
naar  Ahlen  teruggezonden  waren,  om  daar  voor  zich  en 
hunne  paarden  J onderhoud  te  \nnden ;  dat  zy  zich  zeer  gaarne 


164 

daarheen  begeven  hadden,  omdat  zij  anders  spoedig  gebrek 
aan  fourage  zouden  gehad  hebben;  dat  zy  echter  naar  Mun- 
ster hadden  mogen  gaan,  indien  zij  niet  de  brutaalheid  ge- 
had hadden,  onderweg  van  sommige  personen  particuliere 
brieven  ten  nadeele  van  hem,  bisschop,  ter  bezorging  aan 
te  nemen.  *) 

De  stad  spande  intusschen  al  hare  krachten  in,  om  het 
bdeg  te  doen  opbrekea,  doch  hare  pogingen  daartoe  bleven 

m 

vruchteloos.  Aldus  in  het  nauw  gebracht  gaf  zij  de  hoop  niet 
op ,  by  H.H.M,  eene  meer  krachtige  hulp  te  vinden  en  zond 
den  10^  Oct:  heimelyk  iemand  met  een  briefje  in  cyfer- 
schrift  aan  Aitzema  af.  Deze  bode  bereikte  zonder  Mrederwaar- 
digheden  den  Haag  (15  Oct:)  en  ovei*handigde  Aitzema  het 
briefje,  waarin  deze  aangemaand  werd,  op  het  krachtigst 
de  provinciën ,  en  inzonderheid  Holland ,  tot  hulp  aan  te  8po« 
ren.  Aitzema  deelde  dit  briefje  aan  de  VC'iii  mede,  opdat 
deze  daarvcm  in  zyne  samenkomsten  met  Friquet  en  Wey- 
man  gebruik  zou  maken.  Die  conferenties  waren  echter  nog 
niet  begonnen ,  daar  de  Witt  niettegenstaande  Aitzema^s 
vei*zoek ,  van  huis  ging. 

Ook  by  den  Franschen  gezant  vond  Aitzema  weinig  heul. 
De  Thou  verklaarde,  dat  de  bisschop  misschien  eene  be- 
middeling zou  aannemen ,  wanneer  zij  door  zyne  Rynsche 
bondgenooten ,  niet  wanneer  zij  door  H.H.M,  aangeboden 
werd ,  en  dat  van  Galen  als  lid  van  het  Ryn verbond  recht 
had  op  de  ondersteuning  van  Frankryk,  waartegen  Aitzema 
opmerkte ,    dat  Hessen  den  bisschop  slechts  tot  het  verbond 

<)  Bes:  8\rB.  80  Sept:,  2,  18,  16,  16  Ooi:,  8  Nor:  1660.  Bas:  Hdh 
9  Oct!  1660.  Aiti:  1,1.  bl:  670—672.  Alpen.  1.1.  bl:  499.  Tücking.  bl:  87. 88. 


165 

had  willen  toelaten  onder  belofte,  dat  hg  de  stad  ongemoeid 
zou  laten« 

Eindeiyk  waren  intusschen  (25  Oct:)  de  conferenties  met 
de  Keizeriyke  en  Brandenburgsche  gezanten  begonnen  '),  en 
werd  naar  aanleiding  daarvan  drie  dagen  later  door  H.H.M, 
besloten ,  Friquet  te  verzoeken ,  »dat  deselve  wille  schry ven 
>aen  den  Keyser,  ten  eynde  dat  deze  door  desseUTs  autho- 
»riteyt  de  voorschreve  swevende  geschillen  gelieve  ter  neder 
»te  doen  leggen:  dat  oock  deselve  gelieve  syne  trouppes  van 
»secours,  aen  den  bisschop  toegesonden,  te  revoceren  ende 
ivoorts  door  syne  ministers  de  herdicheyt  der  conditien, 
>Munster  voorgehouden,  te  helpen  mitigeren." 

Weinig  strookte  deze  resolutie  met  het  zoo  gunstige  en 
krachtige  rapport  van  8  Oct:  en  met  het  provinciaal  advies 
van  Gelderland  (d**  19  Oct:),  waarin  er  op  aangedrongen 
werd,  dat  men  het  door  Munster  aan  van  Balveren  c.s.  ge- 
dane aanbod  omtrent  het  ius  praesidii  moest  aannemen ,  daar 
de  stad  een  bolwerk  voor  onzen  staat  was ,  en  dat  men  mei 
alle  macht  de  stad  moest  ontzetten.  Holland  echter  bleef  al- 
tyd  t^en  alle  krachtige  maatregelen  gestemd  en  bewerkte 
daardoor ,  dat  H.H.M,  de  handen  van  de  stad  aftrokken  en 
baar  geheel  aan  de  minstens  twgfelachtige ,  zeker  onmach- 
tige hulp  van  den  Keizer  overleverden.  Nog  duiddijker  bleek 
de  onwil  der  Statai  uit  hetgeen  zg  dienzelfden  dag  aan 
Aitzema  verklaarden,    dat   de  stad  geene  hulp  van  hen  te 

>)  Hoe  ongaarne  de  Witt  met  Wegman  conferenties  had  biykt  uit  het 
volgende  (Brief  van  de  Witt  aan  Beyerwaart,  d*«  24  Oct:  16^):  „Et  de 
„plus  il  7  a  parmis  nous  nne  repngnance  a  besoigner  aveo  Ie  endlct  sienr 
„WeTinaa,  a  canse  qn*il  nons  taezoit  par  sa  prolixitó  et  par  ses  distinc- 
„tions,  et  divisions  snbtiles  et  nombrenaes.*'  (Archief). 


166 

wachten  had,  als  zy  niet  het  door  hen  ontworpen  accoord 
aannam.  (Gelderland ,  Zeeland ,  Friesland  en  Stad-  en-  Lande 
verklaarden  wel  liever  gezien  te  hebben ,  dat  de  gezamenlijke 
provinciën  met  kracht  tusschen  beiden  getreden  waren,  maar 
tevens  in  de  bovenstaande  conclusie  te  moeten  consenteeren 
wegens  den  onwil  der  andere  gewesten  en  om  »soo  veel 
»doafiIyck  de  verdere  ruine  van  de  gemelte  stadt  te  preve- 
»nieren." 

Zoodra  deze  resolutie  genomen  was  gaf  Aitzema  eene  kopie 
daarvan,  benevens  eene  vermaning  tot  aanneming  van  het 
accoord,  aan  den  uit  Munster  gekomen  bode,  met  last  die 
binnen  de  stad  te  bezorgen.  De  bode  vertrok,  maar  bereikte 
zyne  bestemming  niet,  want  te  Neving  Hof  werd  hij,  niet- 
t^enstaande  zyne  vermomming  aangehouden  en  door  belofte 
van  het  leven  er  toegebracht,  de  hem  toevertrouwde  mis- 
sive, »quam  secretiore  parte  corporis  abdiderat",  uit  te  le- 
veren. De  bisschop  werd  echter  daardoor  niet  wyzer,  want 
Aitzema  had  de  voorzichtigheid  gehad,  cijferschrift  te  ge- 
bruiken, en  de  bode  zelf  wist  niets  anders  te  vertellen  dan 
de  genoeg  bekende  zaak ,  dat  in  onzen  staat  velen  der  stad 
genegen  v^raren ,  anderen  groote  lauwheid  toonden.  De  sol- 
daten eischten ,  dat  de  bode  opgehangen  zou  worden ,  maar 
de  bisschop,  door  Alpen  en  anderen  aan  zijne  belofte  her- 
innerd, vergenoegde   zich  met  hem  gevangen  te  houden.  ')• 

Munstar  vernam  dus  niets  van  hetgeen  er  in  den  Haag 
omging  en  zond  24  Oct:  daarheen  wederom  eenen  bode  met 
het  volgende  briefje  in  cijferschrift: 

I)  Bes:  8t-G.  28  Oct:  1660.  Secn  Bes:  8t^.  28  OcU  1660.  Aits:  LL 
672.  673.  Alpen.  1.L  bL  600.  601.  Tftcking.  bL  88.  Brieyen  Ttn  Aitsema 
aan  de  Witt,  d«»  16,  20  Oct:  1660  (Archief). 


167 

In  extremis  constituti  angustiis  imploramus  et  obtesta- 
mur,  Celsos  ac  Praepotentes  Confoederatarum  Provinciarum 
Ordines,  ut  sanctis  toties  promissis  convenienter ,  reipsa 
tandem  Jiberent  agonizantem  nunc  Civitatem*  Ferant,  roga- 
mus  iterum,  sponsam  opem,  nee  diuiius  moras  nectant; 
bostis  namque ,  in  dies  singulos  moenibus  propior ,  ai*ctius 
Urbem  stringit ,  et  nos  cum  inopia  necessariarum  rerum  om- 
nium conflictamur.  Aderit  indubie  Numen  tam  piisconatibus: 
applaudet  universus  Orbis :  Ordines  ipsi  aeternum  sibi  nomen 
comparabunt  Vim  et  injuriam  patimur,  lite  scilicet  pen- 
dente.  Portae  patebunt.  Obsecramus,  laboret  strenue  et  nobis 
sjgniGcet,  quid  sperare  habeamus. 

Aitzema  ontving  dit  brieQe  den  eersten  November  en 
deelde  het  den  volgenden  dag  aan  H.H  M.  mede ,  tevens 
spoedige  en  krachtdadige  hulp  voor  Munster  verzoekende.  Het 
eenig  antwoord  der  Staten  bestond  hierin,  dat  zy  hem  een 
duplicaat  en  triplicaat  der  secrete  resolutie  van  28  Oct: 
gaven,  waarvan  hy  het  eerste  aan  den  brenger  van  het  pas 
ontvangene  brieQe  med^af,  terwijl  Maarten  van  Juchen, 
kommandant  van  Wezel ,  op  zich  nam ,  het  andere  binnen 
Munster  te  doen  bezorgen,  hetgeen  echter  niet  gelukte. 
Ook  de  bode  werd  op  zyne  terugi'eis  ontdekt  en  opgeknoopt. 

Wederom  dus  hoorde  de  stad  niets  aangaande  de  besluiten 
van  H.H.M,  en  zy  besloot,  nogmaals  iemand  met  eenen 
smeekbrief  naar  den  Haag  te  zenden.  Niemand  echter  toonde 
grooten  lust  tot  dien  tocht,  want  uit  het  wegblyven  der 
twee  vroegere  boden  kon  men  zyn  eigen  lot  voorspellen , 
indien  men  ontdekt  werd.  Eindelyk  evenwel  bood  zich  een 
luitenant  der  ruiterij  aan ,  wiens  aanbod  met  groote  graagte 
aangenomen   werd.   Hem   werd   het  volgende  briefje  toever- 


168 

trouwdy   waaruit  genoegzaam  de  wanhoop  der  stad  en  hare 
verontwaardiging  over  de  houding  van  H,H.M.  sprdien : 

Tertius  nunc  excurrit  mensis,  quo  promissum  tam  relt- 
giose  praesidium  frustra  expectamus,  quod  ai  propediem 
non  adfuerit,  de  nobis  actum  erit.  Nee  usquam  sane,  nee 
unquam  Gonfoederati  Ordines  factum  excusare  poterunt, 
ita  nos  eorum  culpa  si  pereamus.  Facili  quippe  n^gotio  ser- 
vare  nos  possunt;  et  dtra  uUam  Caesaris  vel  Iraperij  offen- 
sionemi  imo  cum  gloria  Provinciarum  imroortalL  Urgeat 
salutem  nostram ,  quemadmodum  extrema  necessitas ,  data 
fides )  amor  proximi ,  et  ipsa  id  ratio  exposcit.  Nee  enim  ante 
Episcopus  cessabit  nos  persequi,  quam  vel  fame  enecarit, 
vel  vi  suppressit.  Quapropter  curet  quam  potest  diligentissime, 
at  certiores  reddamur,  quid  porro  nobis  de  eosperareliceat, 
quod  nuper  Ordinum  Legati  tam  sancte  coram  stipulati  sunt. 
Ex  tribus  tabellariis  ad  vos  missis  rediit  nemo.  Impossibile 
est,  ut  Besp.  nos  deserat  absque  ignominia  sui,  aut  fidem 
non  servet  absque  exitio  nostri.  Agat  qua  solet  fide  et 
industria,  ut  praesentia  tandem  mala  terminentur. 

Moeielgk  had  de  stad  een  slechter  bode  kunnen  treffen, 
vmnt  h\j  was  eenigen  t\jd  geleden  naar  de  stad  overgdoopen 
alleen  met  het  doel ,  om  den  bisschop  eenen  dienst  te  kunnen 
bewijzen.  Zyn  eerste  werk  na  zyn  vertrek  uit  Munster  was 
dan  ook ,  het  briefje  aan  van  Galen  te  toonen ,  die ,  zynen 
9ver  pryzende  i  hem  goed  beloonde  en  hem  e^e  nog  grootere 
belooning  toezeide.  Hg  ontving  het  brieQe  terug  en  overhan- 
digde het  den  10^  Nov :  aan  Aitzema ,  die  het  den  volgenden 
dag  aan  H.II.M.  mededeelde  en  in  eene  memorie  om  hulp 
verzocht.  De  Staten  stelden  de  memorie  in  handen  eener 
commissie  en  benoemden  eenige  heeren  ,  om ,  ten  overstaan  van 


169 

Aitzema ,  de  conferentieB  met  Friquet  en  Wetjman  te  hervatten. 
Aitsema  zond  den  bode  terug  met  een  afschrift  der  secrete 
resolutie  van  28  Oct:,  benevens  eene,  in  cyferschrift  ver- 
vatte ,  hernieuwde  aansporing  tot  aanneming  van  het  project- 
accoord »  want  dat  het  beter  was  aliquam  habere  RempubUcam 
quam  nullam.  Deze  beide  stukken  leverde  de  bode ,  ingevolge 
zyne  belofte ,  aan  den  bisschop  over ,  die  op  eene  behendige 
wyze  den  laatsten  r^el  der  resolutie,  welke  de  Woorden: 
nisi  projeetum  amplectatur  bevatte,  liet  wegsngden;  het 
cyfarbriefje  van  Aitzema  werd  ongeschonden  teruggegeven* 
Daarop  kwam  de  bode  in  Munster  terug  en  werd  door  den 
magistraat  hartelyk  ontvangen.  Het  verlangen  naar  tydingen 
uit  den  Haag  was  groot,  maar  aller  geduld  werd  op  eene 
harde  proef  gesteld  door  den  bode,  die  eerst  een  lang  ver** 
haal  deed  van  de  gevarai  en  ongemakken,  waaraan  hy 
blootgestaan  zoude  hebben.  To^  hy  eindel'yk  de  hem  gegevene 
stukken  te  voorschyn  bracht,  veranderde  het  ongeduld  in 
smartdykê  verontwaardiging,  dewyl  nu  de  resolutie  van 
H.H.M.  na  de  ondergane  verandering  alle  hoop  aan  de  stad 
ontnam.  De  bisschop  had  niet  misgeoordeeld ,  want,  terw\)I 
vde  burgers  reeds  H.H.M •  gewantrouwd  hadden ,  klom  dat 
wantrouwen  thans  nc^  meer  en  heerschte  er  eenige  dagen 
hmg  eene  algemeene  ontsteltenis  in  Munster  ^). 


§14. 


Intosschen   hadden   er   in  den  Haag,  ingevolge  resolutie 
van   11    Nov :,   conferenties  plaats  gehad.  Aitzema  had ,  als 

I)  Bes:   8t-G.   2,  U   Nov:   1660.  Aitz:  LL  bl:  673.  Alpen.  1.L  bl: 
501^-006.  TicUng.  bl:  89. 


170 

gevolmaohiigde  van  Munster,  in  zyne  memorie  van  dien 
datum  de  zaak  der  stad  geheel  in  handen  van  H.H.M,  gesteld. 
Friquet  sprak  zeer  verzoenend,  zeide,  dat  èn  de  bisschop 
èn  de  stad  beiden  schuld  hadden  en  dat  hy  gaarne  alle 
moeite  zou  aanwenden ,  om  den  bisschop  tot  vrede  te  be- 
wegen, maar  eindigde  met  den  wènsch,  waarin  Weyman 
hem  ondersteunde,  dat  Aitzema  eene  bepaalde  lastgeving 
mocht  toonen.  Deze  antwoordde,  dat  hy  geenen  bepaalden 
last  noodig  had  en  dat  zijne  credentialen  geno^^zaam  waren , 
en  wees  op  den  grootai  nood ,  waarin  de  stad ,  blijkens  de 
onlangs  geschrevene  brieven ,  verkeerde.  Weyman  opperde 
twyfél ,  of  die  nood  wel  zoo  groot  was  en  wilde  nadere 
berichten  uit  de  stad  afwachten.  Daarop  stelde  Aitzema 
voor ,  van  den  bisschop  vryen  doortocht  voor  eenen  tronV- 
petter  te  verzoeken ,  opdat  men  de  stad  omtrent  het  aanne- 
men van  het  accoord  zou  kunnen  sommeeren.  Dit  voorstel 
vond  wel  eenigen  by val ,  maar ,  behoedzaam  en  voorzichtig 
als  altyd,  besloot  men  nog  eenigen  tijd  te  waditen.  Ook 
toen  het  rapport  over  de  conferentie  ter  vergadering  van 
H.H.M,  ingediend  was  (15  Nov:),  bleef  men  dezelfde  af- 
virachtende  houding  bewaren  en  werd  de  dispositie  over  het 
in  de  conferentie  voorgestelde  voorloopig  opgehouden. 

Te  vergeefs  riepen  twee  kooplieden  van  Amsterdam,  Hen- 
drik Goster  en  Oerrit  van  Hettling,  als  daartoe  door  de 
burgers  van  Munster  gelast ,  verscheidene  malen  de  hulp  van 
H.H.M,  ter  gunste  der  stad  in;  zy  vermochten  geene  ver- 
andering in  de  weifelende  houding  der  Staten  te  brengen. 
Deze  waren  des  te  minder  geneigd  naar  die  verzoeken  te 
luisteren ,  naarmate  zy  bemerkten ,  hoe  wdnig  sympathie  de 
overige   mogendheden  voor  de  stad  toonden.  Zoo  ontvingen 


171 

zg  den  l?'*"  Nov:  eenen  brief  uit  Parys  van  hunnen  gezant 
Boreel,  waarin  hy  meldde,  dat  Frankryk  als  lid  van  het 
Rijnverbond  eene  ondersteuning  in  troepen  onder  Fabert, 
kommandant  van  Sedan,  aan  den  bisschop  zou  zenden,  en 
al  bleek  het  later ,  dat  dit  gerucht  niets  )»als  een  bulleback*' 
was ,  zoo  droeg  het  toch  niet  b'y ,  om  H.H.M,  meer  openlyk 
voor  Munster  *  te  doen  optreden.  Ook  beweerde  men ,  dat 
koning  Lodewyk  gezegd  had ,  dat  het  niemand  verwonderen 
moest,  als  binnen  kort  een  Fransch  maarschalk  het  bevel 
over  des  bisschops  leger  aanvaardde. 

Nog  liet  Aitzema  den  moed  niet  zinken,  en  al  ontving  hy 
op  eene  memorie  (23  Nov:)  tot  antwoord ,  dat  men  nader 
bericht  uit  Munster  wilde  afwachten ,  hetgeen  al  zeer  ont- 
moedigend klonk ,  daar  niemand  de  stad  verlaten  of  er  bin* 
nen  komen  kon ,  zoo  hernieuwde  hy  zes  dagen  later  zyne 
poging.  Holland  stelde  deze  laatste  memorie  weder  in  han- 
den eener  commissie  en  besloot  eenige  dagen  daarna ,  dat 
de  secrete  resolutie  van  28  Oct:  door  eenen  trompetter  naar 
Munster  gezonden  zou  worden  en  dat  men  Friquet  zou  ver* 
zoeken ,  van  den  bisschop  vryen  doortocht  voor  dien  trom- 
petter te  verkrygen.  H.H.M,  namen  dit  provinciaal  advies 
v-an  Holland  over  en  verhieven  het  tot  eene  resolutie.  Tevens 
vf&rd  nog  eene  kopie  der  meergenoemde  secrete  resolutie 
aan  van  Juchen  gezonden ,  om  die  binnen  Munster  te  doen 
bezorgen  door  een  vertrouwd  persoon,  die  daarvoor  eene 
belooning  van  100,  ja  zelfs  150  gulden  zou  genieten  ')• 

De  trompetter   werd  nog  eenigen  tyd  in  den  Haag  opge- 

«)  Res:  St-G.  29  Oct:,  16,  17,  24,  26,  30  Nov:,  8,  10  Dec:  1660. 
Secr.  Bes:  8t-G.  9  Dec:  1660.  Bes:  HoU:  30  Nov: ,  4  Dec:  1660.  bl:  23. 
83.  Aitx:  LI.  bl:  673.  674.  Alpen.  LL  bl:  610. 


172 

iKHiden ,  doordien  Friquet  oog  niet  gereed  was  met  den  hem 
verzochten  brief  aan  den  bisschop  en  eerst  nog  met  van 
Ommeren  I  ten  wiens  huize  de  laatste  conferentie  gehouden 
vras,  wilde  sprdien.  Van  Ommeren  wilde  niet  gaarne  de 
verantwoordelykheid  alleen  dragen  en  op  zijn  verzot  werden 
nog  twee  gecommitteerden  door  H.H.M,  benoemd.  Friquet 
toonde  zich  bereid  tot  het  schryven  van  den  brief,  maar 
opperde  het  vermoeden,  dat  de  bisschop  dien  liever  door 
ééne  zyner  eigene  manschappen  zou  laten  bezorgen  dan  dat 
hy  aan  eenen  staatschen  trompetter  passage  verleende.  Te- 
vens  zade  de  genoemde  gezant ,  dat  de  bisschop  zelf  hem 
geschreven  had,  dat  twee  der  door  Ai  tzema  gezondene  boden 
Munster  bereikt  hadden  en  dat  dus  de  stad  reeds  genoeg- 
zaam van  de  houding  van  H.H.M,  kennis  droeg.  Dat  de 
bisschop  hier  eene  bepaalde  onwaarheid  geschreven  had, 
blykt  uit  hetgeen  wy  hierboven  op  gezag  van  Alpen  zelven 
verhaald  hebben.  Van  de  drie  door  Aitzema  afgezondene  bo- 
den toch  was  de  eerste  gevangen  genomen ,  de  tweede  ge- 
dood, terwyl  de  derde  een  bericht  binnen  de  stad  gebracht 
had ,  waarvan  de  bisschop  zelf  maar  al  te  goed  de  onjuist- 
heid kende. 

De  uitkomst  bewees ,  dat  Friquet  zich  niet  bedrogen  had. 
De  trompetter  w^d,  niettegenstaande  het  verzoek  om  pas- 
sage, op  zyne  reis  naar  Munster  te  Goesveld  door  den  bis- 
schop aangehouden  en  teruggezonden  met  eenen  brief,  waarin 
deze  den  Staten  een  gelukzalig  nieuwjaar  wenschte,  maar 
tevens  de  verwachting  te  kennen  gaf,  dat  zy  zich  niet  lan- 
ger zouden  bemoeien  met  eene  zaak ,  die  niet  hun ,  maar  het 
Ryk  aanging. 

Deze  handeling  van  den  bisschop  was  zeer  zeker  eene  be- 


473 

leediging  voor  de  Staten ,  maar  in  plaats  van  zich  daarover 
gevoelig  te  toonen  verkropten  zij  den  hun  aangedanen  hoon 
en  handelden  in  overeenstemming  met  de  woorden  van  één 
hunner  leden ,  die  wd  tegen  Aitzema  over  de  handelwyze 
van  den  bisschop  klaagde ,  maar  van  oordeel  was ,  dat  wy 
geene  trompetters  meer  moesten  zenden ,  en  die  aan  Aitzema 
te  kennen  gaf,  dat  diens  memories  de  Staten  in  eenen  onaan- 
genamen  toestand  brachten.  Over  zooveel  lydzaamheid  en 
lauwheid  verontwaardigd  antwoordde  de  ander,  dat,  als  de 
Staten  zulke  beleedigingen  ongewroken  lieten ,  het  zeker  het 
beste  YTBSf  zich  schuil  te  houden  én  zich  niet  meer  met  de 
zaak  in  te  laten  i). 


§15. 


Terwyl  aldus  in  den  Haag  de  belangen  der  stad  zoo  wei- 
nig ondersteuning  vonden ,  bleef  men  in  Munster  zelf  altijd 
nog  hoop  koesteren.  Nadat  de  verontwaardiging ,  waarvan  wij 
hierboven  gesproken  hebben ,  bedaard  was ,  zag  men  weder 
reikhalzend  naar  Holland  uit,  dewyl,  alles  wel  bezien,  de 
Staten  nog  de  eenigen  waren ,  die  hulp  konden  verleenen. 
Gaarne  zou  de  magistraat  één  uit  zijn  midden  hierheen  ge- 
zonden hebben ,  maar  zulks  was  wegens  de  nauwe  insluiting 
onmogelyk.  Het  gelukte  echter  (13  Dec:)  eenen  brief  naar 
Wezel  aan  eenen  rechtsgeleerde ,  Marie ,  te  zenden ,  wien  opge- 

I)  Bes:  8t-G.  11 ,  13  Dec:  1660.  7  Jan:  1661.  Aits:  1.1.  bl:  674.  B.  ZLL 
BL'  lY.  bl:  818.  Alpen.  1.1.  bl:  611.  513.  Brief  van  de  WiU  aan  Merode, 
d^  23  Dec:  1660  (Archief). 


dragen  werd,  de  belangen  der  stad  bij  H.H.M,  voor  te  staan'). 
Marie  kwam  in  den  Haag  en  verzocht,  dat  een  paspoort 
verkregen  mocht  worden  voor  één  of  twee  uit  den  Munster- 
schen  magistraat ,  om  hier  over  het  bewuste  project-accoord 
te  komen  onderhandelen.  Dit  verzoek  werd  weder  in  handen 
eener  commissie  gesteld ,  lende  dat  was  niet  met  al  *).** 

Was   dus   de   politieke   toestand   van  Munster  ongunstig, 
niet  minder  was  zulks  de  materieele.  Het  geweld  der  men- 
schen  en  der  elementen  werkten  samen ,  om  de  stad  ten  val 
te   brengen^   Een   zware   storm   toch  deed  de  dijken  van  de 
Aa  bezwijken,  zoodat  een  groot  gedeelte  der  stad  onder  wa- 
ter gezet  werd.  Zy  besloot  dan  ook  pogingen  aan  te  wenden, 
om   zich   met  den  bisschop  te  verslaan.  Op  den  eersten  dag 
des  jaars   1661    begaven   zich    twee  gedeputeerden  der  stad 
naar  Coesveld  en  verkregen  vrygeleide  voor,  allen,  die  de  stad 
tot  het  sluiten  van  een  verdrag  zou  uitzenden ,  terw^l  Wol- 
beek als  plaats  voor  de  onderhandelingen  aangewezen  werd. 
Den  21"^  Jan:  vertrokken  burgemeester  Bernard Timmer- 
scheid   en  zes  andere  gedeputeerden  van  den  raad  naar  het 
kwartier  van  den  bisschop ,  waar  zij  niet  door  dezen ,  maar 
door   twee  zijner  raden  ontvangen  werden.  Zy  smeekten  de 
genade  van  den  bisschop  voor  de  inwoners  der  stad  af.  Men 
vroeg  hun ,  of  zij  niet  voor  God  en  iedereen  bekenden  ,  mui- 
telingen   te   zgn.    Timmerscheid  wierp  de  schuld  op  het  ge- 
peupel, dat  de  magistraat  niet  had  kunnen  bedwingen.  Mea 

')  Welken  naam  sich  de  Staten  door  hnnne  dnbbelzinnige ,  lanwe  kon- 
ding  gemaakt  badden ,  bljjkt  nit  de  volgende  sinanede  van  den  aan  Marie 
geschreven  brief:  „Episcupns  non  semel  dlzisse  fertur:  „Ordines  vel  me, 
p„vel  Urbem  decipient."  In  Noe,  pro  dolor!  non  illa  cecidit" 

*)  AW«:  B:  XL.  PI:  IV.  bl:  674.  Ö7Ö.  Alprn.  1.1.  bl:  607.  Ö08. 


175 

zeide  hem ,  dat  de  stad  aan  des  Keizers  bevel  voldoen ,  hare 
troepen  ontbinden ,  de  sleutels  aan  hiren  wettigen  vorst  bren- 

« 

gen  en  diens  troepen  ontvangen  moest,  want  dat  anders  de 
bisschop  krachtiger  maatregelen  zou  nemen  *). 

In  den  Haae  werd  men  intusschen  weder  her-  en  derwaarts 
geslingerd.  Aan  den  eenen  kant  toch  schreef  de  Conseil  des 
Allids ,  d.  i.  de  gezamenlijke  afgevaardigden  der  vorsten  van 
het  Rijnverbond ,  uit  Frankfort  (7  Jan :) ,  dat  zy  hoopten  en 
verwachtten ,  dat  H.H.M .  zich  niet  in  de  geschillen  tussclien 
den  bisschop  en  de  stad  zouden  mengen,  daar  zulks  het  Rijk 
aanging,  en  dat  H.H.M,  niet  door  een  ondoordacht  ingrijpen 
in  de  zaak  de  bestaande  goede  verstandhouding  met  de  rijks- 
vorsten zouden  verbreken '). 

Aan  den  anderen  kant  besloot  de  Keizer,  die  in  deze  ge- 
heele  zaak  minstens  even  zoo  weifelend  handelde  als  H.H.M., 
Friquet  en  den  graaf  van  Bronkhorst-Oronsfeld  als  commis- 
sarissen naar  het  stift  Munster  te  zenden ,  om  door  hunne 
bemiddeling  een  einde  aan  de  twisten  te  maken.  Friquet 
verzocht  en  verkre^  van  Aitzema  eenen  brief,  die  eene 
soort  van   credentie  behelsde,  opdat  Munster  hem  niet  zou 

« 

wantrouwen. 

Den  27^  Jan:  leverde  Aitzema  met  het  oog  op  het  aan- 
staande vertrek  van  Friquet  en  in  de  hoop,  dat  H.H.M, 
nog  iets  voor  de  stad  zouden  doen,  de  volgende  memo- 
rie over: 

U   Ho:   mo:   hebben   omtrent  de  goede   Stadt  Munster 

>)  Alpen.  1.1.  bL  512.  CIS.  Basnage.  bl:  623.  La  Yie.  bl:  47. 48.  Tücking. 
bl:  90.  Wienii.  bl:  7a  79. 

^  Bes:  St-G.  20  Jan:  1661.  Eene  vertaling  van  dien  brief  is  te  vinden 
in  den  Holl:  Merc: ,  Jan:  1661.  bl:  28. 


176 

ved  nabuyrlycke  vrientschap  getoont,  ende  specialyck  soo 
deur  het  senden  van  haer  hoochaensienlycke  Heeren  Extra- 
ordB  Gedeputeerden,  ab  deur  verscheyden  seedert  gevolgde 
gunstige  bewysingen,  daervan  d'eflecten  door  d*iniquiteyt 
van  den  tyt  voor  alsdoen  syn  te  rugge  gebleven» 

Maer  alsoo  tegenwoordich  de  Roomsche  Keys.  Migesteyts 
Heer  Afi^gesante  gelast  is  om  derwaerts  te  gaen  tot  uytvin- 
ding  van  een  allersyts  draechlyck  accoordt  Soo  werden  u 
Ho:  mo:  met  alle  eerbiedige  jnstantie  gebeden  derselver 
goede  geliefte  sy  baer  voor  desen  aengewende  gunst  op  d*een 
off  d' ander  viryse  omtrent  deselve  Stadt  te  resumeren ,  eade 
t'sy  deur  recommandatie  t*sy  deur  vermaninge  te  procure- 
ren,  dat  de  miserable  Ingesetenen,  die  noch  steedts  hebben 
gehoopt  op  eenich  effoctyf  secours,  moogoi  becoomen  soo 
favorable  conditien,  als  immer  mogelyck,  ende  tot  allersey ts 
rust  ende  verseeckeringh  noodigh  sal  syn. 

H.H.M.  verzochten  de  voor  deze  zaken  aangewezene  com- 
missie (van  Ommeren  c  s.),  met  Friquet  in  conferentie  te 
treden  en  hem  de  belangen  van  Munster  aan  te  bevelen , 
tot  welke  conferentie  ook  Aitzema  toegelaten  werd.  Friquet 
beloofde  alle  moeite  te  zullen  aanwenden ,  dat  der  stad  by 
het  op  handen  zynde  verdrag  iets  meerder  zou  worden  toe- 
gestaan, dan  het  project-accoord  behelsde.  Daarop  vertrok 
hy  in  het  begin  van  Febn  en  begaf  zich  met  zynen  boven- 
genoemden  collega  naar  het  stift  Munster.  ■) 

De  bisschop  kreeg  spoedig  de  lucht  van  het  Keizerlyke 
gezantschap,   maar   hoe   onaangenaam   het   hem   ook  was, 

1)  fics:  St-G.  27,  31  Jan:,  1  Febr:  1661,  Aits:  B.  XLL  Dl: lY. bl: 813. 
Memode  van  Aitsema  van  27  Jan:  1661  (Archief). 


177 

dat  iemand  hem ,  al  ware  het  dan  ook  maai*  gedeelieiyk , 
van  de  spoedig  te  plukken  vruchten  van  de  overgave  der 
stad  zou  berooven ,  zoo  was  hij  te  behendig ,  dan  dat  hij 
iets  van  zgne  innerlijke  gedachten  zou  hebben  geopenbaard. 
Hy  ontving  dan  ook  den  14***  Febr:  de  gezanten  by  hunne 
komst  te  Goesfeld  op  eene  plechtige  en  eerbiedige  wyze, 
maar  was  vast  besloten ,  zich  minder  dan  ooit  aan  hunne 
vermaningen  te  storen.  Een  paar  uren  te  voren  had  van 
Galen  de  stedelyke  afgevaardigden,  die  weder  te  Goesfeld 
gekomen  waren,  doen  vertrekken,  en  toen  z\j  op  hunne 
terugreis  naar  Munster  het  lossen  van  het  geschut  ter  eere 
van  de  komst  der  gezanten  hoorden  en  naar  de  reden  daar- 
van vroege,  antwoordden  de  hen  geleidende  bisschoppeiyke 
ruiters ,  dat  het  zeker  geschiedde ,  om  de  komst  van  eenen 
Franseben  gezant  te  vieren,  die  eene  groote  som  gelds^ 
aan  den  bisschop  bracht.  In  plaats  dus  dat  de  ware  reden 
van  het  schieten  de  gedeputeerden  van  Munster  met 
hoop  vervulde,  werden  z'y  door  dit  antwoord  nog  mismoe- 
diger. 

Drie  dagen  later  wilden  zij  naar  Goesfeld  terugkeeren, 
maar  de  bisschop,  die  iedere  samenkomst  tusschen  hen  en 
de  keizerlyke  gezanten  wilde  verhinderen ,  liet  hun  te  Not^ 
tden  door  twee  zijner  raden  aanzeggen,  dat  zij  niet  naar 
Goesfeld  mochten  gaan ,  tenzy  zy  uit  den  naam  der  stad 
zonder  voorbehoud  zyne  eischen  wilden  inwilligen. 

Op  die  wyze  belette  van  Galen ,  dat  men  in  de  stad  iets 
van  de  komst  van  Friquet  en  Oronsfeld  vernam ,  terwijl  hy 
pok  deze  wist  te  verhinderen ,  hunne  t^enwoordigheid  en 
den  hun  gegeven  last  aan  Munster  kenbaar  te  maken.  Kort 
daarop   echter^   toen   de   zaken   naar  des  bisschops  wensch 

42 


178 

liepen,  mochten  de  gedeputeerden  der  stad  voeder  te  Coes- 
feld  komen  en  werden  de  onderhandelingen  over  een  verdrag 
hervat  '). 


§16. 


Terwyl  aldus  de  bisschop  door  zijn  diplomatisch  talent 
iedere  mc^elijke  poging  ter  gunste  der  stad  verijdelde,  ver- 
keerde men  hier  te  lande  in  de  volkomenste  en  zorgelooste 
onzekerheid  over  hetgeen  in  Munsterland  gebeurde,  en, 
indien  men  al  toevallig  eenig  bericht  kreeg ,  was  zulks  vaLsch 
of  vergroot;  zoo  wist  men  te  vertellen,  dat  Munster  het 
nog  geruimen  tijd  kon  uithouden  en  dat  het  nog  altijd  op 
hulp  wachtte. 

Aitzema  bleef  met  lofielyken  ijver  tot  het  laatst  toe  vol- 
houden en  leverde  weder  eene  memorie  (22  Maart)  ovor , 
waarin  hij  verzocht,  dat  H.H.M,  aan  de  stad  een  dragelyk 
accoord  of  ten  minste  het  bewuste  project  zouden  bezeilen. 
Die  memorie  onderging  zoowel  in  de  vergadering  van  H.H.M, 
als  in  die  van  Holland ,  waarin  zij  éëne  week  later  ingediend 
werd ,  het  lot  van  zoo  veel  andere ;  zij  werd  in  handen  eener 
commissie  gesteld. 

Eindelyk  werd  men  in  den  Haag  toch  een  weinig  nieuws* 
gierig,  en  om  aan  de  publieke  opinie,  die  hare  stem  ter 
gunste  van  Munster  begon  te  verhelTen ,  eenige  voldoening 
te  geven ,  en  tevens  »ne  nihil  fieret",  besloot  men  iemand 
naar  het  stift  te  zenden ,  om  berichten  over  den  stand  der 
zaken   in    te   winnen.   De   kapitein   op  nonactiviteit  Kievit , 

»)  Alpen.  1.1.  bl:  614—516. 


179 

dien  men  daarmede  wilde  belasten,  toonde  weinig  lust,  en 
daarom  besloot  men  (30  Maart)  den  president  van  H.H.M, 
te  machtigen ,  lomme  te  dispicieren  een  bequaem  persoon , 
idie  sich  ten  spoedichsten  nae  t'stifTt  Munster  sal  hebben  te 
ivervoegen ,  ende  sich  aldaer  met  alle  behendicheyt ,  secre- 
ytesse  ende  behoorlycke  circumspectie ,  exactelyck  te  infor- 
imeren  van  de  rechte  geschapenheyt  der  saecken ,  raeckende 
)»de  belegeringe  der  Stadt  Munster ,  ende  den  waeren  toestant 
»vandien,  soo  ten  reguarde  van  de  belegeraers,  als  van  de 
»belegerden ,  ende  van  alles  Haere  Ho :  Mo :  pertinent  ende 
ischriftelyck  bericht  te  doen  '). 

Dit  was  niet  veel ,  maar  er  werd  j^een  boha  gemaeckt , 
falsof  men  noch  yet  wilde  doen".  Deze  woorden  van  Aitzema 
drukken  genoeg  uit,  hoe  hij  over  de  zaak  dacht,  terwyl 
hetgeen  hij  daarop  volgen  laat:  idies  konde  ick  oock  niet 
iledigh  staen"  zijne  ontmoediging  bewyst  en  aantoont,  dat 
hij  meer  uit  plichtgevoel  dan  met  hoop  op  goeden  uitslag 
nogmaals  eene  memorie  overleverde  (1  April). 

Het  antwoord  was  zeker  gunstiger,  dan  Aitzema  had 
durven  verwachten ,  en  het  was ,  alsof  men  eenigszins  uit 
den  slaap  ontwaakte.  In  overeenstemming  toch  met  de  me- 
morie besloot  men ,  Friquet  aan  diens  vromer  uitgesprokene 
genegenheid  voor  de  stad  te  herinneren  en  tevens  eene  con- 
feraitie   te  laten  houden  door  eenigen  uit  H.H.M,  en  eenige 

*)  Bie  „behendige,  secreete  ende  circnmspecte^*  persoon,  misschien  £e- 
kere  Jan  van  Wesel  (van  iemand  van  dien  naam  toch  ontvingen  H.H.M. 
22  April  een  advies  nit  Munster,  terwQ]  dezelfde  persoon  26  April  eene 
dergeiyke  missive  aan  de  Witt  schreef)  verdiende  voor  den  tyd,  dat  hjj 
door  H.H.M.  gehmikt  was  (.%  Maart  tot  10  Hei)  de  niet  onaardige  som 
van  420  gnlden  (Kes:  St.-6.  12  Dec:  1661). 


180 

gecommitteerden  uit  den  Raad  van  State  over  het  versterken 
van  de  aan  het  stift  grenzende  frontieren  en  over  het  daar- 
heen doen  marcheeren  van  eenige  compagniën  ruiterij  en 
voetvolk,  om  die  grenzen  te  beschermen  en  op  den  afloop 
der  zaken  in  het  stift  een  wakend  oog  te  houden  *). 

Ongelukkig  viel  dit  wel  wat  late  en  dan  nog  gedeeltelijke 
machtsbetoon  in  het  water,  want  de  zaken  in  het  stift 
hadden  zulk  eenen  keer  genomen ,  dat  er  aan  geene  onder- 
steuning van  Munster  meer  te  denken  viel.  Zooals  wij  reeds 
gezegd  hebben  waren  de  onderhandelingen  aldaar  weder  op- 
gevat ,  maar  met  iederen  dag  werden  de  tegenwerpingen  van 
de  zijde  der  stad  tegen  het  te  sluiten  tractaat  zwakker,  en 
zy  eindigde  met  de  eischen  harer  tegenpartij  in  te  willigen. 
Den  26"**  Maart  ■)  werd  het  verdrag,  dat  een  einde  aan  de 
twisten  tusschen  den  bisschop  en  de  stad  maakte ,  geteekend» 
De  voorwaarden  waren  zeer  hard  voor  Munster.  De  stad 
geeft  de  sleutels  harer  poorten  aan  den  bisschop  over ;  deze 
legt  naar  zijn  goeddunken  garnizoen  in  de  stad ,  dat  zijne 
soldij  uit  de  landsmiddelen  ontvangt,  maar  in  de  stad  inge- 
kwartierd wordt;  de  door  den  bisschop  in  Munster  gelede 
troepen  bezetten  de  wallen  en  poorten ;  al  het  tusschen  de 
stad  en  H.H.M,  verhandelde  wordt  herroepen ;  de  helft  dor 
zoogenaamde  multersteuer  ontvangt  de  vorst,  maar  de  stad 
kan  die  later  t^en  eene  bepaalde  som  inlossen;  het  gericht 
Senden  wordt  den  vorst  afgestaan ;  de  stad  betaalt  45000 
rksd :,  waarvan  8000  comptant ,  37000  in  solide  wissels ;  de 

1)  Bes:  St-G.  22,  29  Maart,  1  April  1661.  Secr:  Bes:  Si-G.  SO  Maart 
1661.  Bes:  HoU:  29  Maart  1661.  bl:  99.  Aitc:  LL  bl:  813.  814. 

*)  La  Yie.  bl:  48  spreekt  yerkeerdeiyk  yan  18  Maart,  de  Holl:  Merc:, 
April  1661,  bl:  68,  van  22  April. 


181 

onderwerping  geschiedt  op  de  door  den  vorst  bepaalde  wyze; 
er  wordt  eene  algemeene  amnestie  afgekondigd,  waarvan 
slechts  zes  belhamels  uitgezonderd  worden,  die  echter  niet 
aan  het  leven ,  maar  op  eene  andere  wyze  gestraft  zullen 
worden  •). 

De  bisschop  hield  twee  dagen  later  eene  groote  wapen- 
schouwing  over  zijn  leger,  dat  uit  11500  voetknechten  en 
2600  ruiters  bestond.  Vele  van  die  troepen  werden  in  de 
stad  in  garnizoen  gelegd  en  bij  de  burgers  ingekwartierd, 
waarb'g  vooral  Klute  en  anderen,  die  by  den  vorst  slecht 
aangeschreven  stonden ,  bezwaard  werden»  Alle  samenscho- 
lingen werden  tegengegaan.  Dag  en  nacht  reden  patrouilles 
door  de  straten.  Waar  des  avonds  na  een  bepaald  uur  de 
soldaten  licht  in  een  huis  bemerkten ,  moesten  zy  ,  om  ge- 
heime samenkomsten  voor  te  komen,  door  de  vensters  vuren. 
Daarentegen  werd  er  strenge  krygstucht  gehouden  en  liet  de 
nieuw  benoemde  kommandant  der  stad,  Pleuren,  eenige 
soldaten ,  die  gestolen  hadden ,  fusilleeren  *). 

De  bisschop  zelf  was  nog  niet  in  de  stad  geweest ,  maar  be- 
zichtigde den  12^  April  de  vestingwerken ,  terwyl  den 
volgenden  dag  1200  voetknechten  en  300  ruiters  als  voort- 
durende bezetting  bij  de  burgers  ingekwartierd  werden.  Geen 

O  Aits:  LL  bl:  814.  816.  Alpen  U.  bl:  51&— 523.  Dunont  LL  bl:d53. 
364.  Ttcking.  bl:  91. 

')  Meerdere  bgsonderheden  over  den  toestand  van  Monster  kort  na  het 
verdrag  sgn  o.  a.  te  vinden  in  de  Waerachtige  en  bondige  missive  nyt 
de  Stadt  Manster,  in  Westphalen,  Dato  den  9  April,  Anno  1661  (Bon- 
caniana,  dl:  168),  alsllk  in  de  brieven  van  Jan  van  Wesel  aan  H.H.M. 
(d**  14  April)  en  aan  de  Witt  (d^  26  April),  en  in  dien  van  sekeren  van 
Bercbem  aan  de  Witt  (d^  18  April)  (Archief). 


182 

der  inwoners  werd  ter  dood  gebracht,  en  zelfs  werden  de 
belhamels ,  die  de  bisschop  eerst  gevangen  had  laten  zetten , 
spoedig  op  voorspraak  van  het  Domkapittel  weder  losge- 
laten ')• 

Volgens  de  voorwaarden  van  het  verdrag  moest  de  stad 
ook  de  benoeming  van  Aitzema  als  haren  gelastigde  herroe- 
pen ,   maar  voordat  de  brief  van  recredentie  hier  aankwam , 

« 

leverde  genoemde  resident  nog  de  volgende  memorie,  de 
laatste  in  deze  zaak ,  over : 

D^ondergeschreven  Resident  tot  noch  toe  niet  ontfangen 
hebbende  eenige  opsegginge  van  Gredentialen ,  waermede  de 
Stadt  Munster  bij  u  Ho :  mo :  hem  heeft  believen  te  vol- 
machtigen  ,  vint  sich  verbonden  alnoch  u  Ho :  mo :  onder- 
dienstelyck  te  erinneren  derselver  van  tyt  tot  t}*!  aen  de 
Stadt  getoonde  goetheyt:  jnsonderheyt  door  het  Jongst 
aen  deselfde  geprocureerde  project  accoord ;  met  de  Keyzerl : 
soo  wel  als  Biscoplycke  Munstersche  doen  aenwesende  Hoeren 
AOgesanten  gemaeckt.  Jn  gevolge  van  t*welck,  welgedachte 
Heer  Keyserl:  sullende  van  hier  vertrecken  tot  bemiddelingh 
ende  volvoeringh  van  een  lydelyck  verdrach  in  Januario 
laestleden  heeft  belieft  met  de  Hnn  u  Ho:  Mo:  Gecommit- 
teerde ten  huyze  van  den  Heer  van  Ommeren  te  confereren. 

Maer  alsoo  men  verneemt  dat  het  accommodement  veel 
slechter,  Ja  alsoo  is  uytgevallen,  dat  deselve  Stadt  soo  door 
sware  guarnisoen,  als  opbouwinge  van  Citadellen  ende  an- 
dersints,  seer  schynt  te  sullen  werden  geopprimeert ;  Soo 
kan  d'  ondergeschreven  Resident  niet  ledich  staen  u  Ho : 
mo :  eerbiedelyck  voor  oogen  te  stellen  off  haer  goedertieren 

»)  Aita:  1.1.  bl:  815.  Alpen  1.1.  bl:  640.  641.  Tticking.  bl:  93. 


183 

gelieffte  niet  mocht  syn  te  continueeren  in  haer  gen^enthey  t , 
ende  soo  om  het  verschot  vande  penningen  aen  de  Stadt 
gedaen ,  als  tot  ruste  vande  frontieren  haer  te  laten  informe- 
ren ,  hoe  ende  in  wat  manieren  het  accoordt  mocht  weeën 
gedaen»  Synde  seer  billyck  matich ,  dat  het  met  u  Ho :  mo : 
correspondentie  aangevangen  project  oock  met  kennis  van 
deselve,  ten  minsten  by  rapport,  mocht  worden  voltrocken. 

Met  onderdienstige  verklaringh,  dat  de  voorszeyde  Resident 
de  revocatie  van  syn  Gredentiael  off  volmacht  van  Munster , 
soo  ras  hy  die  sal  hebben  ontfangen ,  geensints  te  rugh 
houden ,  maar  terstont  te  kennen  geven  sal.  Hy  heeft  sicli 
in  het  ministerie  van  de  goede  Stadt'  niet  geingereert,  maar 
versocht ,  heeftet  gewillich  aengenomen ,  ende  sal  (met  ordre) 
het  oock  gewillich  afBe^en. 

Als  antwoord  op  deze  memorie  besloten  de  Staten ,  dat 
de  agent  de  Heyde  den  Keizerlgken  afgezant,  die  inmiddels 
in  den  Haag  teru^ekeerd  was ,  zou  verzoeken ,  aan  H.H.M. 
communicatie  van  het  gesloten  verdrag  te  geven.  Het  ant- 
woord van  Friquet  was  ontwgkend  en  onvoldoend.  Hy  zeide, 
dat  de  bisschop  aan  de  stad  onrecht  had  aangedaan ;  dat 
de  Keizer  zulks  niet  had  kunnen  en  ook,  wegens  de  hem 
door  van  Galen  in  den  Turkenoorlog  to^ezegde  hulp,  niet 
had  willen  beletten ;  dat  hy ,  Friquet ,  geene  kopie  van  de 
capitulatie  wilde  geven ,  omdat  daarin  zaken  stonden  die  den 
Keizer  alleen  aangingen ;  dat  er  nog  wel  iets  voor  Munster 
kon  worden  gedaan.  Om  kort  te  gaan,  dit  antwoord  v?as 
eene  getrouwe  aüspi^eling  van  de  Keizerlyke  politiek. 

Eindelyk  (5  Mei)  herriep  de  Munstersche  magistraat  de 
aan  Aitzema  gegevene  volmacht ,  bedankte  hem  zeer  voor  de 
bewezene  diensten  en  wilde  hem  zijne  gedane  onkosten  ver* 


184 

goeden.  Aitzema,  anders  niet  vies  van  een  buitenkansje  ,  nam 
de  gelegenheid  te  baat,  om  openlyk  zyne  edelmoedigheid  te 
toonen,  en  verzocht,  dat  de  gelden,  die  hem  toekwamen, 
door  den  magistraat  gegeven  zouden  worden  aan  de  kinde- 
ren of  vrienden  van  den  bode,  aan  wiens  leven  door  den 
strop  een  einde  gemaakt  was.  ') 

Langzamerhand  werd  de  toestand  in  Munsterland  rustiger , 
vooral  toen  op  bevel  van  den  bisschop  den  18^  Mei  een  be- 
gin gemaakt  werd  met  het  bouwen  van  eenen  citadel,  welk 
werk  met  verbazenden  spoed  voortgezet  werd.  ^  Het  liep 
echter  tot  den  10^  Juli  eer  de  bisschop  zynen  plechtigen 
intocht  in  de  stad  deed.  De  feesten,  by  die  gelegenheid  ge- 
geven, duurden  drie  dagen  en  waren  zeer  luisterryk ,  terwyl 
het  volk,  wispelturig  en  veranderlijk  als  altyd,  den  vorst 
toejuichte  en  hem  goed  ontving.  ') 

Hiermede  hadden  de  twisten  tusschen  den  bisschop  en 
de  stad  een  einde,  en  de  kracht  der  laatste  was  zoozeer  ge- 
broken ,  dat  zy  naderhand  geene  pogingen  meer  kon  doen , 
om  het  juk  af  te  schudden.  Wel  bleef  er  by  sommigen  on- 
tevredenheid bestaan,  gelijk  o.  a.  hieruit  blykt,  dat  H.H.M. 
nog  den  19^  Juli  een  advies  uit  Munster  met  klachten  over 
den  bisschop  ontvingen ,  maar  de  hand  des  vorsten  was  te 
zwaar,   dan   dat   men    eenige  poging  tot  verder  verzet  had 

>)  Res:  St-G.  25  April  1661.  Aitz:  1.1.  bl:  814. 815.  Memorie  vaa  Aitaema 
van  25  April  1661  (Archief). 

^  Alpen.  1.1.  bl:  633.  534. 

')  Alpen.  U.  bl:  537 — 550  geeft  eene  bescbryving  van  dezen  mtocbt, 
evenals  Wiens  bl:  83 — 96,  by  w^en  laatste  de  liefhebber  van  chrono- 
grammata,  eplgrammata  en  anagrammata  te  gast  kan  gaan. 


185 

kunhen  doen,  en  Igdelyk  moest  men  alle  veranderingen, 
door  van  Galen  in  den  innerlyken  toestand  der  stad  ge- 
bracht, aanzien. 


§17. 


Indien  wy  de  in  dit  hoofdstuk  vei^melde  gebeurtenissen 
nagaan  en  kortelyk  samenvatten,  kan  het  niet  anders,  of 
een  smartelijk  gevoel  bevangt  ons  over  de  houding  van  onzen 
staat  in  dit  laatste  bedryf  van  het  tusschen  den  bisschop  en 
de  stad  gespeehle  treurspel. 

De  beide  hoofdrollen  >varen  in  goede  handen.  Zoowel  van 
Galen  als  Munster  deden  hun  best,  en  al  mogen  beiden, 
meenende  gelgk  te  hebben ,  eenigszins  te  ver  gegaan  zgn , 
toch  moet  men  den  bisschop  bewonderen ,  die  door  z\jne 
energie  het  binnenlandsch  geweld  bedwong  en  door  zgn  diplo- 
matisch talent  de  inmenging  van  vreemde  mc^endheden  wist 
te  voorkomen.  Ook  d^  stad  kan  men ,  en  in  dat  geval  ver- 
keeren  zelfs  wg ,  die  gelooven  dat  het  meeste  onrecht  aan 
hare  zgde  was,  zgne  sympathie  niet  ontzagen.  Geheel  ver- 
stoken toch  van  hulp  van  buiten  bood  zg  gedurende  den  igd 
van  acht  maanden  wederstand  aan  des  bisschops macht,  die, 
in  vergelgking  met  de  hare ,  zeer  groot  mocht  genoemd  wor- 
den, en  terwgl  de  bisschop  door  zijne  bondgenooten  stoffe- 
lijk en  zedelgk  ondersteund  werd,  moest  zg  zich  gebed  op 
eigene  krachten  verlaten. 

Een  geheel  ander  gevoel  bevangt  ons^  wanneer  wg  de 
houding  van  die  twee  mogendheden  nagaan,  welke  evenzeer 
eene  groote  rol  hadden  kunnen  vervullen ,  maar  zich ,  ver« 
wonderlgk  genoeg,  met  die  van  figuranten  tevreden  stelden* 


186 

Die  twee  mogendheden  waren  de  Keizer  en  onze  Staat.  'Bei- 
den hadden  evenveel ,  al  was  het  dan  ook  tegenovergesteld , 
belang  bg  de  zaak. 

De  Keizer  beschouwde  het  stift  Munster  als  een  bolwerk 
van  het  Katholicisme  tegen  het  Protestantisme ,  en  het  was 
dus  zyne  roeping,  den  bisschop  tegen  iedere  inmenging  van 
de  zyde  van  Protestantsche  naties  te  beschermen.  Wij  daar- 
entegen hadden  belang  er  by ,  dat  Munster  de  meest  moge- 
Igke  vryheid  bleef  behouden;  onze  roeping  was  het,  de  meer 
of  minder  onafhankelyke  steden  t^en  de  aanmatigingen 
harer  vorsten  en  heeren  in  bescherming  te  nemen. 

Volgden  beiden  met  juistheid  de  hun  door  de  omstandig- 
heden afgebakende  gedragslyn  ?  Wy  moeten  hierop  volmon- 
dig neen  zeggen.  De  Keizer  gaf,  wel  is  waar,  eenige  onder- 
steuning aan  van  Galen,  doch  zyne  politieke  handelingen 
waren  zóó  weifelend  en  zóó  onzeker ,  dat  het  somtyds  scheen  , 
alsof  hij  zyne  gunst  op  de  stad  overgebracht  had. 

Al  moge  nu  de  houding  onzer  Staten  minder  weifelend 
dan  die  des  Keizers  geweest  zijn,  zoo  ontbrak  het  ons  ge- 
heel aan  die  energie,  welke  de  omstandigheden  ons  voor- 
schreven en  waarmede  wy  vroeger  met  hetzelfde  doel  in  za- 
ken, die  het  Ryk  aangingen,  ingegrepen  hadden.  In  plaats 
van  de  stad  openlyk  en  kordaat  te  ondersteunen,  waarvoor 
zy  zeker  eene  nuttige  dankbaarheid  zou  betoond  hebben, 
hielpen  wy  haar  met  geld  en  op  eene  wyze,  die  haar  niet 
redden ,  maar  wel  den  bisschop  vertoornen  kon.  Het  was 
zeker  niét  de  meening,  dat  het  onze  taak  niet  was,  ons 
met  de  rykszaken  te  bemoeien,  die  ons  in  dien  tyd  er  van 
afhield  krachtdadig  op  te  treden,  want  wy  waren  op  dit 
punt  nooit  zeer  angstvallig  geweest,  en  bovendien  mengden 


187 

wy  ons  een  paar  jaar  later  wreder  in  rykszaken.  Men  was 
zeker  bevreesd,  den  bisschop  t^en  zich  in  het  harnas  te 
jagen ,  maar  men  zag  niet  in ,  dat  onze  halve  maatregelen 
ter  gunste  der  stad  by  den  vorst  eenen  wrok  zouden  doen 
ontstaan 9  dien  hy  later,  wanneer  de  omstandigheden  hem 
gunstig  waren ,  op  ons  zou  verhalen. 

Allerongunstigst  steekt  de  houding  onzer  Staten  in  de 
laatste  twisten  af  by  die,  welke  zy  in  1657  afgenomen 
hadden.  Toen  ten  minste,  al  handelde  men  niet  zoo  kracht- 
dadig, als  men  misschien  had  behooren  te  doen,  had  men 
maatregden  genomen,  die  genoegzaam  geweest  waren,  om 
den  bisschop  tot  een  voor  de  stad  ongehoopt  gunstig  ver- 
drag te  bewegen.  Thans  echter  had  men  uit  eigen  beweging 
aan  de  stad  een  accoord  willen  opdringen ,  welks  voorwaar- 
den zoodanig  waren ,  dat  zy  het  zeker  niet,  dan  door  den 
hoogsten  nood  gedrongen,  zou  aannemen,  en  toen  zy  aan- 
houdend weigerde  op  zulke  voorwaarden  zich  te  onderwer- 
pen, toonde  men  zich  hierover  zoo  spytig,  dat  men  verder 
niets  voor  haar  wilde  doen.  Men  bleef  lyddyk ,  men  duldde 
allerlei  beleedigingen  van  den  bisschop ,  die  inzag  met  wie 
hy  te  doen  had ,  men  verspeelde  zijnen  roep  van  goede  trouw 
en  hulpvaardigheid,  en,  wat  het  voornaamste  was, men  ver- 
loor voor  altyd  iedere  verdere  gel^enheid ,  om  den  bisschop 
in  diens  land  moeielykheden  te  berokkenen,  en  liet  hem, 
nu  Munster  geen  viricht  meer  in  de  schaal  kon  leggen ,  het 
toppunt  zyner  macht  bereiken. 


VJJFDÜ   HOOFDSTUK. 


GESCHIL    OVER   HET   BRIEVENVERVOER  —   BORCULO  — 

LICHTENSTEINSCHE    SCHULD. 


§1. 


Het  jaar  1661  leverde  in  onze  betrekkingen  met  Munster 
niets  merkwaardigs  meer  op ,  en  ook  het  volgende  jaar  zou 
even  rustig  voorbygegaan  zyn,  indien  niet  een  geschil  over 
het  postwezen  ons  weder  in  eene  kortstondige  aanraking 
met  den  bisschop  gebracht  had. 

In  dezen  tyd  bestond  er  voor  het  brievenvervoer  van  Am- 
sterdam naar  Hamburg  en  vice  versa  eene  post ,  die  te  Lin- 
gen  van  paarden  en  malen  verwisselde,  terwijl  aan  het 
kantoor  in  laatstgenoemde  plaats  ook  de  brieven  voor  het 
land  aan  den  beneden  Eems,  een  gedeelte  van  Oost-Fries- 
land ,  Osnabrück  en  een  groot  deel  van  Munsterland ,  waar- 
onder de  hoofdstad  zelve,  gezonden  werden. 


189 

Wat  het  brievenverkeer  tusschen  Amsterdam  en  Engeland 
betrof,  dit  had  vóór  1659  op  de  volgende  wyze  plaats.  De 
brieven  gingen  van  genoemde  stad  over  Utrecht  i  Vianen, 
Gorincbem,  Heusden,  Waalw'uk  en  Hoogstraten  naar  Ant- 
werpen, zoodat  zij  gedeeltelgk  hunnen  weg  namen  door  de 
Spaansche  Nederlanden ,  waarin ,  even  als  in  het  R'yk ,  de 
graaf  van  Thurn  en  Taxis  het  bestuur  over  de  posteryen 
had.  Deze  liet  de  brieven  over  Brussel ,  Aalst ,  Gent  en 
Brugge  naar  Ostende  brengen,  vanwaar  zij  naar  Engeland 
overgevoerd  werden. 

Deze  omsladitige  weg  was  oorzaak,  dat  de  brieven  uit 
Londen  naar  ons  land  soms  zes ,  die  uit  genoemde  stad  naar 
llamburg  en  Bremen  dikwyis  twaalf  dagen  onder  w^  waren. 
Men  was  derhalve  onzerzijds  er  op  bedacht,  eene  andere 
gelegenheid  uit  te  vinden  en  de  brieven  rechtstreeks  uit  ééne 
onzer  havens  naar  Engdand  te  verzanden. 

In  1659  scheen  dit  plan  verwezenlykt  te  kunnen  worden , 
want  in  dit  jaar  heerschte  er  te  Antwerpen  groote  ontevre- 
denheid  tegen  Taxis,  daar  de  dekens  der  gilden  beweerden, 
dat  de  opbrengst  der  posteryen  het  eigendom  van  de  stad, 
niet  van  den  graaf,  was.  Een  der  ontevredenen,  van  der 
Heyden ,  verliet  Antwerpen  en  bood  aan  Amsterdam  een 
contract  over  de  postery  aan ,  volgens  hetwelk  hy  de  brieven 
uit  Engeland  iederen  Vr^dag  uit  Londen  zou  verzenden, 
vanwaar  z'y  per  paard  naar  Margate ,  verder  per  pakketboot 
naar  Sluis  en  vervolgens  in  een  gesloten  pakket  naar  Wad- 
dinxveai  zouden  gevoerd  worden ,  op  welke  laatste  plaats 
een  ambtenaar  van  wege  Amsterdam  do  brieven  zou  sortee- 
ren,  zoodanig  dat  die,  welke  naar  noordelyk  Duitschland 
bestemd  waren ,  van  Waddinxveen  verder  verzonden  zouden 


190 

worden  ,  ofschoon  het  schgnt ,  dat  ook  deze  brieven  meestal 
naar  Amsterdam  opgezonden  werden,  waar  zy  zoo  t\jdig 
aankwamen,  dat  de  Hamburger  bode,  die  Dinsdags  deze 
stad  verliet,  ze  mede  kon  nemen.  Deze  nieuwe  wyze  van 
verzending  beloofde  meerder  spoed,  want  vroeger  legden, 
volgens  van  der  Hegden ,  de  brieven ,  die  uit  Engeland  kvea- 
men ,  in  hunnen  loop  over  het  vaste  land  van  Ostende  tot 
Brussel  35,  en  van  laatstgenoemde  stad  over  Antwerpen, 
Herenthals,  Roermond,  Gulik,  Keulen,  Munster,  Osnabrück 
en  Bremen  naar  Hamburg  nog  85  uren,  dus  te  zam^l20, 
af,  terwgl  de  weg  voor  de  brieven,  uit  Engeland  naar  onzen 
staat  bestemd,  van  Brussd  tot  Amsterdam  op  50,  dus 
totaal  85  uren,  geschat  werd.  Daarentegen  zouden,  volgens 
het  plan  van  van  der  Heyden,  de  brieven  van  Sluis  naar 
den  Moerd^k  32,  en  van  hierover PuttershodcyUsselmonde, 
Waddinxveen ,  Aarianderveen  en  den  Uithoorn  naar  Am- 
sterdam 15  uren  afleggen,  terwyl  de  weg  van  Waddinxveen , 
waar  de  brieven  gesorteerd  werden ,  over  Amersfoort ,  De- 
venter, Lingen  en  Bremen  naar  Hamburg  op  58  uren  be- 
groot werd.  De  weg  voor  de  Engelsch-Nederlandsche  brieven 
werd  dus  van  85  uren  op  47  en  die  van  de  Engelsch-Duitsche 
van  120  op  07Vs  verminderd ,  zoodat  van  dar  Heijden  zich 
dan  ook  sterk  maakte ,  >windt  ende  weder  niet  extraordi- 
»naerlyck  't  selve  verhinderende,'*  de  eerste  in  vier,  de 
laatste  in  zeven  dagen  hunne  bestemming  te  doen  bereiken. 
Het  plan  van  den  Antwerpenaar  leverde  dus,  wat  spoed 
betrof,  voordeel  op ,  doch  had  aan  den  anderen  kant  het 
nadeel,  dat  het  ons  met  den  graaf  van  Taxis  in  geschil 
moest  brengen.  Deze  toch  had  vroeger  van  de  brieven ,  die 
uit  Duitschland  en  onzen  staat  naar  Engeland  en  vice  versa 


191 

gingen ,  voordeel  getrokken ,  daar  zij  een  gedeelte  der  Spaan- 
sche   Nederlanden    doorliepen.  Thans  echter ,  nu  de  brieven 
over  Sluis  zouden  gaan,   verviel   dit  voordeel.  Taxis,  ver- 
ontwaardigd  over   de  handelwijze  van  den  Amsterdamschen 
raad,    die   een   contract  met  van  der  Heyden  gesloten  had, 
beklaagde  zich  daarover  b\i  den  Keizer.  Deze  stelde  den  graaf 
in  het  gd'yk  en  verklaarde ,  dat  niet  alleen  het  bezorgen  der 
brieven ,  maar  ook  het  vervoeren  van  passagiers  en  goederen 
van   Lubeck   op   Hamburg   en  andere  steden  aan  Taxis  toe- 
kwam* Tevens   werd   de  graaf  van  Gronsfeld  als  Keizerlyk 
commissaris  naar  Munster   gezonden,   om   den  bisschop  te 
bevden ,   aan   de  Amsterdamsche  boden ,  zoodra  zg  op  zgn 
grondgebied   kwamen ,  hunne  pakketten  te  ontnemen  en  die 
aan  de  door  Taxis  aangestelde  boden  over  te  geven.  De  bis- 
schop gehoorzaamde  aan  het  Keizerlijke  bevel,  evenals  graaf 
Ernst   Willem   van  Bentlieim.   Deze  handelingen  verwekten 
overal   groote  ontevredenheid,   die    nog  toenam,   toen  een 
zekere  Vrints  zich  te  Hamburg  in  naam  van  Taxis  het  post- 
wezen  aanmatigde. 

Men  bemoeilijkte  nu  de  boden  van  Taxis,  die  men  als 
indringers  beschouwde,  op  allerlei  wgzen  en  toonde  weinig 
eerbied  voor  de  uitspraak  des  Keizers.  Dit  ondervond  Grons- 
feld zdf ,  want  op  zijne  reis  van  Lubeefc  naar  Hamburg 
werd  de  Keizerlgke  postwagen,  waaiin  hg  zich  bevond, 
aangerand,  bg  welke  gelegenheid  men  een  >seer  schoen 
>lampet  van  Berensteen  ,"  door  Lubeck  aan  Gronsfeld  vereerd , 
vemidde.  Gronsfeld  kwam  den  8"^  Febr:  te  Hamburg  aan 
en  toonde  spoedig,  dat  hij  Taxis  krachtig  wilde  ondersteunen, 
want  hg  trachtte  door  iemand  van  zgn  gevolg  het  pakket 
met   brieven   voor  Holland   naar  het  Keizerlgke  posthuis  te 


11)2 

doen  brengen.  Dit  mislukte  echter ,  daar  het  gepeupd  toe- 
schoot en  het  overbrengen  van  het  pakket  belette  *). 

Elr  heerschte  eene  groote  verwarring  en  het  brievenver- 
keer  had  er  niet  te  beter  om  plaats.  Niet  iedereen  was  even 
geneigd ,  zich  aan  de  Keizerlyke  bevelen  te  storen ,  want 
terw\jl  van  Galen  en  de  graaf  van  Dentheim  de  boden  van 
Taxis  hielpen,  handdden  Zweden,  Denemarken  en  de  vorstel 
van  den  Nedersaksischen  kreits  in  eene  tegenovergestdde 
richting,  ja  selfs  werden  in  het  aan  Zweden  toebehooraide 
hertogdom  Bremen  twee  Toxische  boden  doodgeschoten.  Dit 
nam  echter  de  verwarring  niet  weg,  die  zich  ovaral ,  en  niet 
het  minst  te  Amsterdam ,  vraar  zooveel  kooplieden  woonden , 
deed  gevoden. 

De  raad  dezer  stad  schreef  dan  ook  den  21*^  Febr:  aan 
van  Oalen  eenen  brief,  waarin  het  verlangen  uitgedrukt 
stond ,  dat  de  Amsterdamsche  boden  ongehinderd  door  het 
stift  Munster  mochten  trekken.  Ook  Hamburg  mengde  zich 
in  de  zaak  en  zond  met  hetzelfde  doet  iemand  naar  den 
bisschop  *). 

Voorloopig  echter  hielp  dit  weinig,  zoodat  de  boden  van 
het  Hamburger  comptoir  te  Amsterdam  het  hooger  opzodi* 
ten  en  een  request  aan  H.H.M,  overleverden.  Deze  besloten 
(25  Maart)  eenen  brief  aan  van  Galen  en  graaf  Ernst  Wil- 

1)  Aits:  B.  XLIL  DL  lY.  bL  985.  986.  Alpen.  1.1.  bb  574-576.  Hwing». 
bl:  160—162.  170—172.  Ie  Jeune,  bl:  7.  71.  72.  302.  Tücking.  bl:  114. 
Wicquefort  B.  XHI.  Dl:  lU.  bl:  99.  100.  de  Wilt  Dl:  Hl.  bl:  840—845. 
Brieven  van  Bomer ,  resident  te  Hamburg ,  aan  H.H.M.,  d***  10 ,  14  Febr: 
1662  (Archief). 

^  Alt«:  1.1.  bl:  986,  Alpen.  1.1.  bl:  576—678.  Brieven  van  Romer ,  d»» 
14 ,  21  MaaH  1662  (Archief). 


193 

lem  te  schrijven  en  tevens  Friquet  te  verzoeken ,  de  zaak 
b\j  den  Keizer  te  ondersteunen.  Eenige  dagen  later  vrerden 
door  de  Staten  eenige  uit  hun  midden ,  van  Ommeren  i) 
CS.,  aangewezen,  om  over  het  postwezen  met  Friquet  in 
conferentie  te  treden,  in  welk  besluit  H.H.M,  door  een  her- 
nieuwd request  der  gemelde  boden  versterkt  werden. 

De  berichten  uit  Hamburg  spraken,  wel  is  waar,  nog  al- 
tgd  van  twisten ,  maar  toch  koesterde  men  de  hoop ,  dat  de 
zaak  spoedig  geschikt  zou  worden,  want  Romer  schreef: 
>Die  disordres  der  Posten  blyfft  soo  continueeren  soowdl 
ftussen  HoUant  als  Lubeck  waer  men  den  Keyserl:  Postwa- 
>gen  aengehouden ,  een  van  syn  dienaers  gevangen  hier  ge- 
>sett,  doch  des  andren  dags  wedrom  ]osgeIaeten,menheefft 
>ecfater  oppinie  dat 'den  Bischop  van  Munster  sich  modera- 
>ter  daerby  vinde  ende  niet  meer  soo  ophouden,  ende  sich 
>daerom  so  veel  vyanden  maecken  sall."  *) 

Dat  Romer  goed  ingelicht  was  geweest,  toen  hy  eene 
verandering  ten  goede  voorspelde,  bleek  wddra.  H JI.M.  toch 
ontvinÉgen  eenen  brief  van  graaf  Ernst  >^'illem,  die  de  hoop 
uitsprak,  dat  H.H.M,  zouden  bewerken,  >ten  einde  mydees 
»angaende  ^geene  naedere  befehlsehrivenn  vann  S.Ka«  Ha.  ter 
>handenn  moegenn  coemenn;  Qelyck  ick  dann  mynes  deds 
>tot  onderhoudinge  ende  vorderonge  van  onderlinge  Gorres- 
^pondentie  ende  trafQcquen  verders  alle  nabuirige  devoiren 
»met  der  daeth  te  betoenen  geneegenn  sall  synn."  H.H.M. 
schreven   eenen   bedankbrief  terug  en  verklaarden,  dat  zy 

^)  Yan  Ommeren  werd  20  April  door  yan  Brakel ,  en  dese  twee  dagen 
later  door  Bipperda  tot  de  Bnirse  Terrangen. 

<)  Bes:  St-O.  26  Maart,  12,  20,  22  April  1662.  Brief  nm  B5mer,  d«* 
31  Blaart  1662  (Archief). 

13 


194 

salie  goede  ofHcien  ontrent  den  keyser  sullen  doen  aen- 
»wenden,  ten  einde  dat  het  voorsz:  postwesen  in  voorigen 
>staet  werde  gestelt  ende  sonder  beletsel  synen  vryen  cours 
smoge  behouden,  niet  twyiTdende  off  de  nodige  ende  gede- 
»sireerde  effecten  sullen  daer  op  binnen  corten  tyde  volgen/' 
Ook  van  den  bisschop  ontvingen  Kij  eenen  brief,  doch  hier* 
over  nader.  •) 

Intusschen  hadden  de  conferenties  tusschen  Ripperda  c.  s. 
en  den  Keizerlijken  gezant  plaats  gehad.  Friquet  be^*eerde, 
dat  aan  Lubeck ,  Hamburg  en  andere  steden  wel  het  recht 
toekwam ,  om  sop  eenderley  Paert  ofte  Wagen"  hare  brieven 
van  de  éëne  naar  de  andere  stad ,  maar  niet  van  Lubeck  op 
Hamburg ,  Bremen  naar  Amsterdam  te  zenden ,  en  dat  het 
haar  niet  vry  stond ,  in  alle  steden  de  brieven  te  verzame- 
len en  op  die  wyze  een  algemeen  postwezen  te  vormen ,  daar 
dit  een  Keizerlyk  regaal  was.  Van  den  anderen  kant  werd 
gezegd,  dat  genoemde  steden  het  recht  van  de  post,  dat 
geen  Duitsch  vorst  als  een  Keizerlyk  regaal  eerUedigde,  van 
onheuglyke  tijden  af  gehad  hadden;  dat  Taxis  slechts  uit 
misnoegdheid  over  het  geval  met  van  der  Heijden  aanmerkin- 
gen was  beginnen  te  maken ,  en  dat ,  als  Taxis  zyno  aan- 
spraken voortzette,  H.H.M,  even  krachtige  en  afdoende  maat- 
regelen zouden  nemen,  als  Zweden  reeds  genomen  had.  Na- 
dat Ripperda  en  zyne  ambtgenooten  rapport  uitgebracht  had- 
den ,  droeg  men  aan  den  commies  Spronssen  op,  inlichtingen 
in  te  winnen ,  hoe  en  op  wiens  last  de  posten  in  onzen 
staat  reisden.  *) 

1)  Res:  St-G.  20 ,  24  April  1662.  Brief  van  den  graaf  van  Bentheim  aan 
H.H.K.,  d*«  4  April,  en  antwoord  daarop,  d*»  20  April  1662  (Archief). 
«)  Rps:  St-G.  25  April  1662.  Aitz:  l.l.  bl:  986. 


195 

De  geïnteresseerden  hier  te  lande  zaten  niet  stil.  Den  2^" 
Mei  werd  aan  den  president  van  H.H.M,  eene  memorie  over- 
gdeverd,  die  onderteekend  was  door  Kaspar  Venkel,  van 
wege  het  Hamburger  postkantoor  te  Amsterdam,  en  door 
Hans  Jaoobsen,  uit  naam  van  dat  der  laatstgenoemde  stad 
te  Hamburg.  Drie  dagen  later  werd  ter  vergadering  van 
H.H.M,  eene  korte  deductie  over  het  postwezen  gelezen.  >) 

Reeds  met  een  enkel  woord  hebben  wij  aangestipt,  dat 
door  H.H.M,  ook  van  den  bisschop  een  antwoord  op  den 
brief  van  25  Maart  ontvangen  was.  Van  Galen  schreef,  dat 
hy  de  bevelen  van  den  Keizer  des  te  eerder  opgevolgd  had, 
daar  Taxis  eene  spoedige  en  prompte  bezorging  der  brieven 
beloofde,  en  hy  dus  niet  gedacht  had,  eenige  belemmering 
aan  den  handel  te  veroorzaken.  Het  slot  van  den  brief  was 
zeer  hoffelyk  en  luidde :  » Aldeweiln  sich  aber  Ew.  Hochmögh: 
sdessen  beclagen ,  und  Wir  ein  mehrers  nicht  verlangen , 
»alss  dass  dieselbe  zwischen  unsern  benachbarten ,  und  unse- 
»ren  Underthanen  mögligst  mogen  fortgesetzt,  dan  auch  die 
»hergebrachte  gute  Gorrespondentz  und  verstendtnis  unter- 
»halten  werden ,  Sein  Wir  gemeint ,  Ew.  Hochmögh.  zu  dienst 
»und  gefallen,  die  auf  KayserUchen  befelch  vorgh:  Gomptoir 
»zu  wieder  auss  gelassene  Verordnungen  ein  zu  ziehen,  dem 
ilnteressirtad  anheimb  stellendt ,  ob  selbigen  nicht  belieben, 
isich  ahn  obgemelten  hohen  örtheren ,  damit  in  Unss  kuniTUg 
>femer  nicht  getrungen  werde,  zu  bemühen.*' 

Deze  brief  werd  in  handen  van  Ripperda  c.  s.  gesteld, 
wiens  rapport  den  5*^  Mei  ingediend  werd  en  ten  gevolge 
had ,   dat   men   brieven  aan    den    Keizer   en    den   bisschop 

I)  Deze  deductie  is  als  Byiage  X  hierachter  gevoegd. 


196 

schreef.  De  laatste  werd  voor  zyne  welwillendheid  bedankt, 
terwijl  men  den  eerste  verzocht,  »ita  inandare  et  statuere, 
]bne  tantum  dictis  Veredariis  et  Tabellionibus  liberum  fas  sit 
»cum  modico  suo  Comitatu  secure  atque  impedite  eo  ire  ac 
>redire,  prout  eadem  facultas  Caesareis  ac  Romani  Imperii 
>Veredariis  in  hisce  locis  ac  Provinciis  per  universum  liber- 
>rime  conceditur  atque  potestas  aequitandi^tiltra  quinqua- 
Yginta  equos  peramice  indulgetur,  sed  etiam  imposterum 
Ytalia  mandata  et  L^es  non  ferre,  quarum  vi  Episcopi  Mo- 
»nasteriensis  injungitur  cursum  Literarum ,  modo ,  quo  supe- 
>rius ,  impedire  et  sic  Mercaturae  usum  irritum  reddere ; 
»Impo8sibile  etenim  videtur  commune  interesse  urbium  Am- 
YStelodami  et  Hamburg!  causa  Ck)mmercii  ullo  modo  infringi 
>vel  separari  posse.*' 

Ook  de  vorsten  en  stenden  van  den  Nedersaksischen  kreits 
schreven  uit  Lunenburg  den  17*"  Juni  eenen  brief  in  den- 
zelfden  geest  aan  den  Keizer.  ') 

De  zaak  bleef  echter  in  statu  quo,  want  Leopold  herriep 
het  mandaat,  dat  hij  ter  gunste  van  Taxis  uitgevaardigd 
had ,  niet.  Men  vond  echter  weldra  eenen  anderen  weg  en 
zónd  de  postboden  van  Amsterdam  over  Friesland  en  Olden- 
burg  naar  Bremen  en  Hamburg.  Die  wijze  van  vei*zending 
duurde  vier  jaren ,  en  eerst  bij  den  vrede  van  Kleef  in  16G6 
werd  den  boden  weder  de  weg  door  het  stift  Munster  ge- 
opend, s) 

I)  Bes:  8t-Q.  U  AprU,  6  Mei  1662.  Aitz:  LL  bl:  987.  98&  Alpen.  LI. 
bl:  678.  Brieven  van  den  bisschop  aan  H.H.M.,  d*"  3  April, en yan  H.H.M, 
aan  hem  en  den  Keixer,  d**  6  Mei  1662  (Archief). 

«)  Alpen.  1.1.  bl:  678.  Tücking.  bl:  114. 


197 


§2. 


Had  in  1662  de  bisschop  met  betrdiking  tot  het  post- 
wezen  zich  vry  welwillend  tegenover  onzen  staat  betoond , 
het  bleek  weldra,  dat  hy  niet  in  alles  even  toegevend  zou 
zgn.  Eene  zaak ,  die  sedert  eenige  jaren  niet  ter  sprake  was 
gekomen ,  rakelde  h\i  weder  op  en  begon  met  het  uitvaardi- 
gen van  een  geschrift ,  getiteld:  Kurtzer  warhafFter  Bericht 
wegen  dess  Münsterischen  Stiilts  und  Fürstenthums  eigen- 
thumblicher ,  im  Heil.  Röm.  Reich  unter  dem  Nieder-Rheini« 
scben  Westpb&lischen  Graiss  gelegener  Herrschaft  Borkelo* 
Dit  geschrift,  dat  maar  al  te  duidelyk  zyne  plannen  deed 
uitkomen ,  zond  hij  aan  Lodew\jk  XIV  en  de  R\|nvorsten , 
met  wie  hg  omstreeks  dezen  t'gd  het  reeds  bestaande  ver- 
bond hernieuwde  (25  Jan:  1663). 

Lodewyk  vond  de  pretensie  van  den  bisschop  op  Borculo 
g^ond  en  bood  aan  van  Galen  de  behulpzame  hand.  De 
nieuw  benoemde  Fransche  gezant  d*Estrades,  opvolger  van 
de  Thou ,  welke  den  derden  dag  des  jaars  1663  zgne  cre- 
dentialen  overgeleverd  had,  liet  reeds  spoedig  in  eene  con- 
ferentie met  van  Gent  c  s.  doorschemeren ,  dat  hem  door 
zijnen  meester  ook  de  behartiging  der  Borculosche  zaak 
opgedragen  was.  Het  trof  toevallig ,  dat  van  Gent  juist  een 
éer  warmste  voorstanders  van  graaf  Otto  van  Styrum  vras , 
zooals  bl\jkt  uit  hetgeen  Lodewgk  aan  d'Estrades  schreef: 
»Jo  vois  aussi  qu'ils  (d.  i.  H.H.M.)  veiilent  reduire  en  chi* 
»cane  Taffaire  de  Borkelo,  et  la  satisfaction  de  FEvêque  de 
^Munster.  En  celle-ci  vous  trouverez  fort  contraire  Ie  Sieur 


198 

»de  Gheiit,  car  c*est  sa  providence  qui  protégé  Ie  comie  de 
»Stirum ,  qui  est  la  seule  pariie  dudit  Evêque"   *)• 

De  bisschop  droeg  de  behartiging  zijner  belangen  in  deze 
zaak  aan  z'ynen  getrouwen  dienaar ,  den  domdeken  Brabeck , 
op,  die  tegen  het  einde  van  Januari  (niet,  zooals  Alpen 
zegt,  Februari,  gelijk  hieruit  blijkt,  dat  d* Estrades  ineenen 
brief  van  1  Febr:  reeds  over  de  aankomst  van  Brabeck 
spreekt)  in  den  Haag  aankwam.  Verwonderlijk  genoeg  was 
zyn  eerste  gang  niet  naar  d*  Estrades ,  zooals  men  verwacht 
zou  hebben ,  maar  naar  Friquet ,  wien  hy  betuigde ,  dat 
zijn  meester  slechts  voor  den  vorm  de  hidp  van  Frankryk 
inriep,  maar  in  wezenlijkheid  alles  slechts  van  den  Keizer 
wilde  ontvangen.  Dit  werd  zoowel  door  d' Estrades  als  door 
Lodewyk  zeer  euvel  opgenomen ,  hoewel  Brabeck  zijn  bezoek 
aan  Friquet  ontkende ,  en  de  koning  sprak  er  reeds  over , 
bij  den  bisschop  de  terugroeping  des  domdekens  te  zullen 
bewerken.  Brabeck  wist  dit  echter  door  verdubbelde  op- 
lettendheid jegens  den  Franschen  gezant  te  voorkomen  ')• 

Dat  alles  was  zeker  de  reden ,  waarom  Brabeck's  brief 
van  credentie,  die  den  datum  van  12/22  Jan:  droeg,  pas 
den  7^*"  Maart  door  H.H.M,  ontvangen  werd.  Eerst  nadat 
d' Estrades  zich  tevreden  getoond  had  >de  Ia  conduite  et  de 
>la  repentance*'  van  Brabeck ,  kon  deze ,  nu  van  bet  behoud 
van  zynen  gezantschapspost  verzekerd,  na eene werkeloosheid 
van  eene  geheele  maand  zyne  onderhandelingen  beginnen. 

Den  6^  Maart  leverde  hij  aan  H.H.M,  eene  memorie  over , 
waarin  hy  met  kracht  de  teruggave  van  Borculo  eischte , 
terwyl   hij   tevens,   om  de  aanspraken  zyns  meesters  in  een 

1)  Res:  St-G.  16  Jan:  1663.  Alpen.  1.1.  bl:  590.  d'Estr.:  Dl:  n.  bl:41. 
»)  Alpen.  U  bl:  690.  591.  d'Estr:  1.1.  bl:  64.  119. 


199 

helder  licht  te  plaatsen,  eene  deductie  ov^gaf  >).  (lij  werd 
in  zgnen  eisch  door  de  volgende  memorie  van  den  Franschen 
gezant  ondersteund: 

Le  Comte  d'Estrades,  Ambassadeur  Extraordinaire  de 
Franee ,  ayant  squ  que  Monsieur  le  Doyen  de  Munster  pré- 
sente  aujourd*hui   k   Vos   Seigneuries  un  Mémoire  touchant 

le  différend  que  Monsieur  TEvéque  son  Maltre  a  avec  Mon- 

* 

sieur  le  Comte  de  Stirum ,  pour  la  terre  de  Borkelo ,  a  crü 
le  devoir  accompagner  de  ces  lignes,  pour  faire  ressouvenir 
Vos  Seigneuries  de  l'aifection  avec  laquelle  ie  Roi  mon  Maltre 
a  recommandé  cette  afiaire  a  Messieurs  les  Ambassadeurs 
Extraordinaires  de  eet  Etat ;  ne  doutant  point  que ,  tant  en 
consideration  de  la  part  que  sa  Majesté  prend  aux  interets 
d'un  Prince  son  AUié,  et  vótre  Voisin,  que  pour  Tamour 
de  la  justice  mème ,  Vos  Seigneuries  n'y  fassent  la  reflexion 
que  Tun  et  Tautre  meritent ,  et  ne  suivent  en  cela  les  mou- 
vemens  de  Tindination  qu'elles  ont  pour  Féquité. 

Gelderland  i  dat  het  meest  in  deze  zaak  betrokken  was , 
nam  de  memorie  van  d'Estrades  over ,  terwyl  die  van  Bra- 
beck  vertaald  en  twee  dagen  later  nogmaals  aan  H.H.M, 
voorgdezen  werd,  By  de  beraadslaging  eischte  Gelderland, 
dat  de  Borculoeche  zaak  voor  zyn  Provinciaal  Hof  zou  be- 
slist worden*  Anderen ,  uitgaande  van  den  r^el ,  dat  niemand 
in  zyne  eigofie  zaak  rechter  kan  zijn ,  wilden ,  dat  gemelde 
provinde  en  van  Styrum  op  de  eischen  des  bisschops  zouden 
antwoorden.  Deze  meening  vond  wel  byval ,  maar  werd  by 
het  nemen  der  conclusie  door  den  president  der  vergadering 
vergeten ,    misschien   wegens  de  stoornis ,  veroorzaakt  door 

<)  I>Bie  dedacüe  wordt  niet  io  de  door  m||  gebruikte  folio-,  maar  wel 
in  de  qnarto-nitgaTe  Tan  Aitaema  (Dl:  X:  bl:  882—896)  geronden. 


200 

de  afgevaardigden  van  Gelderland ,  die  by  hunnen  eisch  vol- 
hardden j  dat  de  memorie  aan  hunne  provincie  gexonden  zou 
worden.  Er  werd  dan  ook  eenvoudig  besloten,  het  verzoek 
van  Gelderland  in  te  willigen  en  tevens  van  Ommeren  c.  s. 
te  verzoeken ,  de  memorie  te  examineeren  en  met  den  dom- 
deken in  conferentie  te  treden. 

Gelderland  beschouwde  zich  als  hoofdpersoon  in  deze  zaak, 
zeker  tot  geen  gering  genoden  van  H.H.M.  en  de  andere 
gewesten.  Holland  ten  minste  besloot,  na  met  de  beide 
memories  kennis  gemaakt  te  hebben,  de  resolutie  van  Gel- 
derland  en  de  verdediging  van  van  Styrum  af  te  wachten, 
opdat  daarna  geresolveerd  zou  kunnen  worden,  >als  na  exi- 
Ygentie  ende  merite  van  der  saecke  bevonden  sal  werden  te 
ibehooren"  *). 

Brabeck  voldeed  de  resolutie  van  H.H.M.  weinig  en  hy 
kwam  op  de  zaak  terug  in  de  volgende  memorie: 

De  ondergeschreven  A^esante  van  syne  Hoogh-Furstel. 
Genade  de  Heer  Bisschop  van  Munster,  Gesien  hebbende 
U  Ho :  Mo :  Resolutie  van  den  9  deser ,  dat  des  selis  Me- 
morie ende  de  recommandatie  van  syn  EIxcell.  den  Heere 
Ambassadeur  d' Estrades,  daer  by  gevoeght,  aen  u  Ho:  Mo: 
overghegheven ,  rakende  de  Heeriyckheydt  van  Borculo ,  met 
den  aencleven  van  dien,  by  de  Heeren  Ghedeputeerden  van 
de  Provincie  van  Gelderlandt  o^ielyck  was  over-genomen , 
waer  door  apparentelyck  de  sake  in  een  langhor  train  ge- 
bracht ende  gedilayeert  soude  konnen   werden  tot  wydere 

«)  Res:  St.G.  6,  7,  O  Maart  1663.  Res:  HoU:  9  Maart  1663.  bl:  30  & 
31.  Aits:  B.  XLIIL  Dl:  lY.  bl:  1132.  Alpen  1.1.  bl:  691.  592.  d'Ëstr: 
LL  bl:  137.  188.  141.  (deze  brief  is  gedateerd  25  Maart,  welke  datum, 
zoo  al0  uit  den  samenhang  blijkt,  15  Maart  moet  z)jn). 


frustratie  van  het  Recht  H  wdck  syne  Hoogh-Furstel.  Ge- 
nade in  desen  is  competerende :  Soo  werden  U  Hog:  Mog: 
behoorlyck  versochti  edoch  alles  onder  expresse  protestatie 
ende  reserve ,  ghelyck  in  de  voorsz :  Memorie  breeder  is  aen- 
gheroert  om  te  ghelieven  daer,  ende  als  siilckx  behoort  te 
rescriberen ,  ten  evnde  van  wegen  de  voor  ghemdte  over- 
ghaM)mene  Memorie  ten  spoedighsten ,  ende  soodanigh  gere- 
solveert  werde,  op  dat  syn  Hoog-Furstel.  Ghenade  tot  het 
efiCect  van  syn  rechtmatigh  versoeck  gheraecken  moge. 

H,H.M.  besloten ,  de  gedeputeerden  van  Gdderland  uit  te 
noodigen,  »dat  deselve  de  voorschreve  saecke  ter  eerster 
»Landtdach  aen  de  Heeren  haere  principalen  willen  voordra- 
»geny  ende  dersdver  resolutie  dies  aengaende  soo  haest 
»doenlick  H.H.M.  bekent  maecken," 

Hiermede  hadden  de  Staten  den  last  van  hunne  schouders 
op  die  van  Gdderland  geschoven ,  en  was  het  zwaartepunt 
van  den  Haag  naar  Zutphen ,  waar  de  landdag  der  genoemde 
provincie  gehouden  werd,  overgebracht.  Graaf  Otto  van 
Styrum  stond  aldaar  zelf  zyne  zaak  voor ,  terwgl  d'Estrades 
daarheen  eenen  brief  (7  April)  ter  gunste  van  den  bisschop 
schreef.  De  Staten  van  (Gelderland ,  alles  overwogen  en  hun- 
nen momber  gdioord  hebbende  ^  besloten  (4/14  April)  de 
zaak  ab  hunne  provincie  aangaande  te  beschouwen »  graaf 
Otto  in  diens  bezit  te  handhaven  en  hunnen  gecommitteerden 
ter  vergadering  van  H.H.M,  te  gelasten ,  >om  voor  te  sien , 
»ende  met  alle  middden  t^en  te  gaen ,  dat  die  saecke  op 
»'t  tapyt  van  haer  Hoo :  Moo :  in  geen  nieuw  dispuet  ge- 
Bbracht,  noch  d*  Heer  Bisschop  van  Munster  in  rechten , 
Bover  het  volle  possessoir  off  petitoir  gehoort  moge  worden  , 
ivoor  en   al  eer  die  sententie  van  den  jaere  1615,  t^gens 


202 

Bsyne  Ghur  Furstl.  Doorl.  van  Goln,  als  Bisschop  van  Mun- 
>sier ,  uytgesproocken ,  mitsgaeders  die  Acte  van  taxatie 
>daer  op  gevolght,  voldaen  zyn,  ende  voorts  generaelyck 
»te  weeren ,  allen  hinder  ende  praejudicie ,  daer  door  te 
Bveroorsaecken." 

Dit  besluit  was  peremptoir  genoeg ,  maar  de  Staten  van 
Gelderland  verwachtten,  dat,  indien  de  bisschop  syne  toe- 
vlucht tot  geweld  nam ,  en  daarvoor  bestond  in  dezen  tyd 
eenige  -  vrees ,  H.H.M,  zulks  niet  zouden  dulden.  Gelderland 
bezat  dus  genoeg  hooghartigheid ,  om  de  zaak  geheel  onder 
ach  te  houden,  maar  vtras  toch  niet  zoo  hooghartig ,  of 
het  wilde  in  tyd  van  nood  vrel  de  hulp  van  U,H.M.  aannemen. 
'  Vier  <Jbigen  later  bepaalden  de  Staten  van  Gelderland , 
dat  er  t^en  het  door  den  bisschop  uitgegevene  geschrift 
een  tegeaachrif^  zou  uitgevaardigd  worden ,  en  dit  besluit 
deed  de  zoo  dikwerf  door  ons  aangehaalde  Deductie  het 
lidit  zien '). 

•  Weldra  zou  het  blgken ,  dat  Gdd^iand  in  deze  zaakzyne 
krachten  te  hoog  aangeslagen  bad.  Er  kwamen  van  verschil- 
lende kanten  beriditen ,  dat  de  bisschop  toebereidselen 
maakte ,  die  .  eenen  aanslag  op  Borculo  deden  vermoeden. 
Nu  werd  de  alarmklok  geluid.  De  Staten  van .  GeUeriand , 
en  op  hun  ^-erzoek  ook  die  \*an  Overyssel,  schreven  naar 
den  Haag  over  dia  toebe^dselen  en  verzochten,  datH.H.M. 
troepen  naar  de  grenzen ,  en  vooral  naar  de  Graafischap , 
zouden  zenden ,  om  Borculo  tegen  eenen  overval  te  bescher- 
men. H.H.M.,  beantwoordden  die  smeekbrieven  (Gelderland 
had   zynen   eerste  spoedig  door  eenen  tweede  doen  volgen), 

<)  Res:   St   G.    15   Maart  1663.  |)cdactie.  bl:  50—64.  d^Estr:  LL  bl: 
166.  157.  HoU:  Mcrc:  Maart  166H.  bl:  26. 


203 

door  den  kapitein  Willem  Jozef  van  Gent  en  den  ingenieur 
Pierius  Gooi  naar  Borculo  te  zenden ,  om  de  gesteldheid  der 
plaats  op  te  nemen.  Deze  beiden  keerden  spoedig  terug  en 
brachten  van  hunne  bevinding  rapport  uit,  waarna  menden 
Raad  van  State  verzocht,  zijne  consideraties  op  de  Borcu" 
losche  zaak  aan  H.H.M.  te  doen  toekomen.  Aan  dit  verlan- 
gen werd  voldaan,  en  den  2^  Juni  leverde  de  Kaad  van 
State  zgn  advies  in ,  waarop  H.H.M.  besloten ,  nin  dierge- 
»lycke  onvervrachte  toevallen ,  met  alle  de  macht  vant  Landt 
>de  Staten  van  Oelderlandt  ende  Zutphen  te  sullen  bjspringen." 

Verder  nam  men  geene  maatregelen  t^en  eene  mogelyke 
ondememing  van  den  bisschop  tegen  Borculo ,  zelfs  niet, 
toen  men  den  iO^  Sept:  weder  oninistbarende  .berichten 
ontving.  Evenmin  gaf  men  zich  de  moeite,  den  bisschop 
eenig  antwoord  te  zenden ,  hetgeen  de  Witt  tegen  d^Estrades , 
die  daarover  z^ne  verwondering  betuigde,  verontschuldigde 
door  te  zeggen ,  dat  de  bisschop  zelf  daarvan  de  oorzaak 
was,  daar  hy  niemand  ter  verdediging  van  zyn  recht  naar 
de  Staten  van  Gelderland  afgevaardigd  had. 

Hetiy  van  Galen  dit  zelf  inzag ,  hetiy  hy  door  den  onwil 
zyner  stenden ,  die  om  Borculo  geenen  oorlog  wilden  voeren , 
gedwongen  vrerd,  het  kwam  tot  geene  dadelykheden ,  en 
even  ais  vroeger  had  de  Borculoscbe  zaak  meer  inkt  dan 
bloed  doen  storten  *)• 

I)  Bm:  8t  6.  3,  4,  7,  e,  18,  22  Mei,  2  Jaii,  10 Sept:  1663. d'fistr: 
U.  bl :  230.  Brief  der  SUten  tan  Overyssel  aan  H.H.M. ,  d*«  'LI^  1663 

(Archief).  Brief  yan  Bomer ,  d**  27  JuU  1663  (Archief). 


204 
§3. 


Hoewel  thans  in  tydsorde  de  behandeling  der  quaesiie  over 
de  Lichtensieinsche  schuld  zou  moeten  volgen,  zoo  houden 
VI  y  het  voor  doelmatiger  ,  eerst  nog  gewag  te  maken  van 
de  pogingen,  die  de  bisschop  tot  wederjl>ekoming  van  Bor- 
cuk)  aanwendde. 

In  1663  had  van  Galen  geen  ander  resultaat  van  zyne 
onderhandelingen  gezien  dan  de  op  last  van  Gelderland  uit- 
gegevene  Deductie ,  en  hy  was  dus  over  den  loop  der  zaken 
niet  zeer  tevreden.  In  1664  besloot  hy  nogmaals  pogingen 
in  het  werk  te  stellen  en  zond  wederom  Brabeck  naar  den 
Haag,  wiens  credeniialen  den  20^  Febn  overgeleverd 
werden '). 

Dienzeifden  dag  gaf  hy  aan  H.H.M.  eene  memorie  over, 
waarin  hy  de  teruggave  van  Borculo  aschte.  Even  als  in 
het  vorige  jaar  ondersteunde  hem  d'Estrades  door  eene  me- 
morie ,  waarin  deze ,  evenals  in  die  van  6  Maart  1663 , 
zeide,  dat  hy  die  taniggave  van  de  rechtvaardigheid  der 
Staten  en  van  hunne  welwillendheid  j^ens  den  Franseben 
koning  verwachtte. 

De  zaak  werd  ook  nu  op  de  lange  baan  geschoven,  vi^ant 
de  memorie  van  Brabeck  werd  kopielyk  door  Gelderland 
overgenomen  en  bovendien  in  handen  eener  commissie  gesteld. 

Den  domdeken  duurde  dit  te  lang  en  hy  leverde  spoedig 
daarna  de  volgende  memorie  over: 

Den    ondergeschreven    Afgesandt   van   syn    hoochvorstel : 

*)  Omstreeks  dencelfden  tyd  schreef  de  bisschop  aan  de  Witt  eene  mis- 
sive, hier  achter  als  Byiage  XI  gevoegd,  om  hem  syne  belangen  aan  te 
bevelen. 


Gen :   tot  Munster   heeft  op  den  20"  february  seker  memo- 
riael   aen  U  Hoch  Mog.  overgegeven,  gesecondeert  met  een 
uker  memorie  van  den  heer  Grave  d*  Estrades  AmbiMsadeur 
van    S.    Koninckl :   Majt   in    Franokryck ,   versoeckende   de 
restitutie  van  die  heerKcheyt  Borckelo,  en  die  gesaemtlycke 
pertinentien   van    dien :    T   Mrelck  niet  alleen   die   hoeren 
Gedeputeerde   van  der  provintjc  Oeldern  overgenomen ,  maer 
U  Hoch  Mog.  oock  daerbeneffens,  vermogens  haere  resolu* 
tie  op  dato  voors:  gestelt  hebben  in  handen  van  die  heeren 
van  Ommeren  en   andere  derseiver   Gedeputeerden,   om  't 
selve  te  visiterm ,  examineren ,  en  daervan  rapport  te  doen. 
Dienvolgens  hadde  den  gem :  Affgesandt  daerop  een  prompt 
effect  te  gemoet  gesicn,   maer   vindende  sich  voor  alsnoch 
sovrel  vant'  een  als  vant*  ander  gefrustreert ,  soo  wordt  ge- 
nootsaekt   U   Hoch   Mog.  mits  desen  instantel.  om  spoedige 
goede   expeditie   te  versoecken ,  repeterende  tot  dien  eynde 
verders  den  inhoudt  van  syn  voors.  memorie  op  den  20~  der 
verleden  maent  gerepresenteert. 

Het  gevolg  deier  memorie,  die  wederom  door  Gelderland 
overgenomen  werd,  was,  dat  weinige  dagen  daarna  van 
Ommeren  en  eenige  andere  heeren  aangewezen  werden ,  om 
met  Brabeck  in  conferentie  te  treden.  Het  scheen  echter, 
of  alles  samenspande,  om  de  saak  eenen  tragen  gang  te 
doen  houden.  Van  Ommaken  beweerde  van  zyne  principalen 
bepaalden  last  te  hebben ,  zich  niet  met  de  conferentie  in  te 
laten,  daar  de  Borculosche  zaak  afgedaan  vras  en  in  allen 
gevalle  de  provincie  Geld«*land,  en  niet  H.H.M.,  aanging  i). 

()  Bes:  St-0.  20  Febr^  6,  10  Maart  1664.  Aits:  B.  XLIT.  Dl:  Y. 
bl:  319.  820.  Alpen  l.L  bl:  609—611.  d*Estr:  1.1.  bl:  88S— 887.  Memorie 
▼an  5  Maart  1664  (Archief). 


206 

Deze  weigering  verdroot  den  domdeken  en  hy  verzocht 
in  eene  memorie,  met  gecommitteerden  van  H.H.M.  in 
conferentie  te  tredafi.  Gelderland,  dat  ook  deze  memorie 
overnam,  werd  door  li.lI.M.  uitgenoodigd ,  dadelijk  na  bet 
eindigen  van  z^nen  landdag  zyn  provinciaal  advies  in  te 
brengen.  Deze  uitnoodiging  werkte  ecbter  weinig  uit,  want 
Gelderland  liet  niets  van  zich  hooren,  hetgeen  Brabeck 
bewoog,  den  31**^  Maart  de  volgende  memorie  over  te 
leveren: 

in  gevolge  van  U  Hooch  Mog.  resolutie  op  den  22  deser 
aengaende  de  restitutie  van  Borckelo  wordt  dan  onderge- 
schreven Afgesan.dte  van  S.  Hoochvorstel.  Gen.  tot  Munster 
genootsaeckt ,  U  Hoociimog.  hiermede  tegens  syn  wiUe  verder 
moeyelyck  te  vallen ,  en  te  versoecken ,  dat  haer  gelieve 
effectivel.  by  de  Heeren  van  Gdderlandt  te  dirigeren,  ten  einde 
dieselve ,  naor  't  eindigen  van  haeren  tegenwoordigen  Landach , 
niet  alleenl.  hun  provindael  advis  dies  aengaende,  maeroock 
die  in  haer  voor  desen  overgegoten  Deductie  ovar  de  Borc- 
kelosche  saecke ,  gementioneerde  stucken ,  in  originalibus  in 
brengen ,  om  dienvolgens  daerover  in  behoorlycke  conferentie 
te  treden ;  by  deweicke  wel  klaerlyck  sal  blyken ,  hoe  abu- 
sivel.  de  gem.  stucken  daerby  geallegeert ,  en  hoe  onbehoor- 
lyck  de  voorsz.  beerschap  Borckelo  beneffens  syn  toebehoo» 
ringen  syn  hoochvorstel:  Gen:  van  Munster  voorenthoudesfi 
worden. 

H.H.M,  verzochten  Gdderland,  zich  ten  spoedigste  te 
verklaren ,  met  welk  besluit  Holland  zich  in  zyne  vargadering 
vereenigde.  Brabeck,  de  onverschilligheid  van  H.H.M,  en  de 
onwilligheid    van    Gelderland    bemerkende,   begreep,   dat  er 


207 

niets    meer   voor  hem  te  doen  viel,  en  keerde  in  het  begin 
van  April  naar  Manster  terug  i). 

Nauwdyks  liet  de  bisschop  tydelijk  zijne  aanspraken  op 
Borculo  varen,  of  men  nam  van  onze  zyde  het  initiatief. 
Graaf  Otto  van  Styrum  schreef  5^15  Mei  aan  de  Staten  eenen 
brief,  waarin  hy  hun  verzocht,  hem  in  het  genot  te  doen 
stellen  van  de  1500000  gid,  die  de  bisschop  hem  thans, 
krachtens  de  sententies  van  het  Oeidersche  Ilof  van  1613 , 
1615  en  1622,  schuldig  was.  Tevens  deed  bij  den  Staten 
opmerken ,  dat  de  executie ,  ingeval  de  bisschop  weigerachtig 
bleef,  thans  zeer  gemakkelyk  met  de  sterke  hand  kon  door- 
gezet worden,  nu  een  groot  deel  van  'slands  militie  (hier- 
van zullen  wy  weldra  de  reden  zien)  in  de  nabyheid  van  het 
stift  Munster  lag. 

De  Staten  zonden  aan  van  Galen  eene  kopie  van  des 
graven  brief,  vergezeld  door  eene  missive,  waarin  zij  den 
bisschop  op  hunnen  brief  van  30  Jnni  1653  wezai  en  de 
verwachting  uitspraken,  dat  hy  de  eischen  van  van  Styrum 
voldoen  zou.  Zy  eindigden  aldus :  »Maer  by  aldien  boven 
^vermoeden  da«*  toe  alnoch  niet  en  soude  connen  geresol- 
Bvoert  werden,  en  willen  wy  u  furstel.  Dt  niet  verbergen 
>dat  wy  alsdan  souden  moeten  jnhereren  onse  voorgaende 
>resolutien  opt'  voorsz :  subiect  genomen ,  ende  dienvolgens 
>de8e  saeckc  in  nadere  deliberatie  l^gen  oock  middelen 
^despicieren  ende  uytvinden  waer  door  den  meerwdgemelten 
>heere  Grave  van  Stirumb  conteritement  soude  connen  er- 
>langen ,  off  uwe  furstel.  Doorlht.  daer  met  soude  wesen 
fgedient  willen    wy   desselffs  hooge  wysheyt  bevoelen  laten 

I)  Bes:  St-0.  22,  31  Maart  1664.  Bes:  Holl:  2  April  1664.  bl:  48. 
Ailjt.  U  bl;  .320.  Alpen.  1.1.  bl:  612.  Memorie  van  .31  Maart  1664  (Arcbief). 


2ü8 

»le  considereren  y  ende  mits  dien  vertrouwen  dat  deselve 
jvBXi  syner  zyde  dies  aengaende  alle  verwyderinge  zal  voor- 
icomen." 

Dit  klonk  krachtig  genoeg ,  maar  werkte  evenveel  by  den 
bisschop  uit ,  als  de  memories  van  Brabeck  in  den  Haag 
uitgewerkt  hadden.  De  zaak  bleef  in  statu  quo;  de  bisschop 
kreeg  Borculo,  van  Styrum  zyne  schadevergoeding  niet. 
Gewis  gevodden  H.H.H,  eene  zekere  voldoening,  dat  zij  de 
zaak  op  deze  wyze  behandeld  hadden ,  maar  by  den  bisschop 
vergrootte  iedere  dusdanige  handeling  den  wrok,  dien  hy 
reeds  tegen  ons  koesterde  '). 


§*• 


Hoeveel  verwikkelingen  wij  tot  nu  toe  ook  met  van  Galen 
gehad  haddai,  zoo  was  men  nooit  verder  dan  tot  diploma- 
tische handelingen  gekomen  en  niet  tot  dadelykheden  over- 
gegaan. In  1663  echter  hadden  er  gebeurtenissen  plaats ,  die 
eene  verandering  in  dien  vreedzamen  toestand  zouden  brengen 
en  het  zwaard  uit  de  scheede  zouden  doen  trekken.  Voor- 
dat wij  evenwel  deze  gebeurtenissen,  die  haren  oorsprong  in 
de  zoogenaamde  Lichtensteinsche  schuld  vonden ,  gaan  be- 
handelen f  zal  het  niet  onnoodig  zijn  j  het  een  en  ander  te 
laten  voorafgaan* 

Tot  beter  verstand  van  zaken  lasschen  wy  hier  de  volgende 
genealogie  in : 

<)  Bes:  St-0.  19  Mei,  6,  17  Juni  1664.  Alpen.  1.1.  bl:  650.  651.Bne- 
yen  van  van  Styrum  aan  H.H  M.,  d**  5/15  Mei ,  en  van  H.H.M.  aan  van 
Galen,  d**  17  Juni  1664  (Archief). 


209 


Harlingerland. 
(Esens,  Stedesdorf  &  Wittmnnd). 

Hero  Onecke,  heer  van  Harlin- 
gerland,  gehuwd  in  1489  met 
Irmengarde  yan  Oldenburg. 

I 


I 


Rietberg. 


Jan,  graaf 
van  Rietberg. 

I 
I 
I 


Baltharar,  katstc 
heer  van  Harlin- 
gerland,  f  onge- 
huwd in  1540. 


Anna,  erfgename      Otto,  graaf  van 
haars  broeders.  Rietberg. 

I 
I 

Jan,  laatste  graaf  van 
Rietberg,  f  16Ö2, 


Innen  j^arde,  erfgename 
▼on  Rietberg,  twee  maal 
gehuwd,  f  kinderloos 
in  1584. 


Walpurga,  erfgename 
van  Harlingerland,  en 
na  den  dood  harer 
suster  ook  van  Riet- 
berg, t  1686. 

I 

I 


Oost-Friesland. 


£dzard  I  de  Groote, 
derde  graaf,  f  15 
Febr.  1528. 

I 
I 

Eimo  II ,  Tierde  graaf, 
f  24  Sept:  1540. 

I 
I 

I 
Edzard  II ,  vQfde  graaf, 

f  1  Maart  1699. 

I 
Enno  III,  zesde  graaf, 

t  19  Aug:  1625.  Zyne 
eerste  gemalin  was  Wal- 
purga van  Rietberg; 
de  tweede,  in  1598, 
Anna  van  Holstein-Qot- 
torp,  t  1615. 


Sabina  Catharina,  erfge- 
name yan  Rietberg,  geb: 
1582;  gehuwd  met  haren 
oom ,  graaf  Jan  van  Oost- 
Friesland.  Hare  mannc- 
Igke     nakomelingschap 
atierf  11  Juli  1687  met 
haren   kleinzoon   Ferdi- 
naad  MaTimiliaan  uit, 
door  wiens  dochter  Riet- 
berg aan  Kaunitz  verviel. 


Agnes,  erfgename 
van  Harlingerland , 
geb;  1583, 1 1616; 
gehuwd   in     1604 
met    Gundacar, 
toenmaals    graaf, 
later     vorst    van 
Lichtenstcin. 

I 
I 
I 


Rndolf  Christiaan, 
zevende  graaf,  geb: 
1602  t  17  April 
1628;  ongehuwd. 


Hartman,  vorst  van  Lichten- 
stein,  geb:  1613,  f  11  Fcbn 
1686,  van  wicn  de  tegenwoor- 
dige vorsten  afstammen. 


Ulrich  II, 
achtste  graaf, 
geb.  1605, 1 
Nov:  1648; 
gehuwd  met 
Juliana  van 
Hessen-Darm* 
stadt. 

I 

I 

I 
Georg«  Christiaan,  tweede 

vorst,  volgt  inl660synen 

broeder  op;  f  6  Juni  1665. 

Met  zijnen  achter  kleinzoon 

süerf  25  Mei  1744  het  huis 

Cirksena  i^it. 

14 


240 

De  gemalin  van  Enno  III  was ,  ais  erfgename  van  Riet- 
berg en  Harlii^rland  '),  eene  rijke  partij ,  maar ,  ongeltik- 
kig  voor  haren  gemaal ,  stierf  zy  kort  na  de  bevalling  van 
eenen  zoon ,  die  slechts  eenige  dagen  leefde.  Hiermede  ver- 
viel wd  de  hoop  van  Enno,  Rietberg  en  Harlingerland  met 
zijn  graafschap  te  vereenigen ,  maar  hy  bereikte  zyn  doel 
Itmgs  eenen  anderen  weg.  Toen  de  beide  dochters ,  die  hij 
by  Walpurga  verwekt  had,  den  ouderdom  van  18  en  i 7 
jaren  ba^kt  hadden ,  emancipeerde  hy  ze  en  gaf  haar  als 
curators  zyne  broeders  Jan  ea  Oustaaf.  Vervolgens  sloot  hij 
met  haar,  of  liever  met  hare  curators,  den  28^  Jan:  1600 
te  Berum  een  verdrag,  waarby  hy  afstand  deed  van  het 
vruchtgebruik  der  inkomsten  van  Rietberg  en  aan  zyne 
dochters  200000  rksd:  beloofde  uit  te  betalen ,  waarvan 
Sabina  Catharina  35000  en  Agnes  165000  zou  ontvangen, 
welke  laatste  som  in  vervolg  van  tijd  den  naam  van  Berum- 
mer  kapitaal  kreeg;  daarentegen  deden  zyne  dochters  plech- 
tig, b\j  eede,  te  z'ynen  behoeve  afetand  van  Harlingerland. 

Reeds  dadelyk  na  het  sluiten  van  dit  verdrag  beweerde 
men ,  dat  Enno  zijne  dochters  benadeeld  had ,  maar  deze  kwa- 
men niet  tegen  het  verhandelde  op*  Spoedig  evenwel  zou  hierin 
verandering  komen.  In  1604  huwde  Agnes  met  gi*aaf  Gun- 
dacar  van  Lichtenstein ,  waarna  zy ,  verklarende  benadeeld  te 
zyn,  tegen  hetBerummer  verdrag  begon  te  protesteeren.  Deze 

<)  Rietberg  wis  een  klein  grao&chap,  tnsschen  Padcrborn ,  Lippe ,  het 
Osnabrftcksebe  ambt  Reckenberg  en  het  griafochap  Bavensbcrg  gelegen. 
HarlingerUmd ,  nit  de  heerlykheden  Esens ,  Stedesdorf  en  Wittmand  be- 
staande«  lag  aan  de  Noordsee.  Het  was,  tengevolge  van  eenen  oorlog, 
dien  heer  Balthasar  met  graaf  Enno  II  gevoerd  had ,  een  leen  van  Gelder- 
land geworden. 


211 

handdwyze  streed  met  haren  bij  gemeld  tractaat  aigelegden 
eed,  doch  hierop  wist  zij  raad;  zj  was  na  haar  huwelyk 
katholiek  geworden  en  liet  zich  door  den  Paus  van  haren 
eed  ontslaan.  Z\i  trad  nu  t^en  haren  vader  op ,  welk  proces 
na  haren  dood  door  haren  gemaal  voortgezet  werd.  Enno 
zocht  de  zaak  by  te  leggen  en  zond  in  1620  éën  zijner  raden 
naar  Weenen ,  om  nog  135000  rksd :  aan  te  bieden ,  welke 
som  van  de  primitieve  door  den  naam  van  Weener  kapitaal 
onderscheiden  werd.  Deze  som  stond  reeds,  in  vaten  gepakt, 
op  het  kasteel  van  Esens  tor  verzending  gereed ,  toen  Mansfeld 
zynen  inval  in  Oost-Friesland  deed  en  het  gemelde  geld  roofde. 
Hierdoor  bleef  de  zaak  hangende.  Gundacar  stierf,  maar 
zyn  zoon  Hartman  was  niet  genegen,  de  pretensie  op  het- 
geen hem  van  zyne  moeder  toekwam  te  laten  varen.  Ook 
Enno  overleed,  maar  zyne  opvolgers,  die  nooit  ruim  by 
kas  waren,  zagen  zich  niet  in  staat,  de  schuld,  die  den 
naam  van  Lichtensteinsche  droeg ,  af  te  doen ,  zoodat  in 
1663  noch  van  het  Berummer,  noch  van  het  Weener  kapi- 
taal, noch  zelfs  van  de  verschuldig<le  interesten  iets  betaald 
was.  Lichtenstein  wendde  alle  mogelyke  moeiten  aan ,  het 
gdd  te  krygen ,  met  dit  gevolg ,  dat  de  rykshofraad  einde- 
lyk  den  16^^  Jan :  1663  vorst  Hartman  in  het  gelyk  stdde, 
Oeorge  Christiaim  tot  betaling  veroordeelde  en  aan  van 
Galen  en  den  graaf  van  Oldenburg,  wdke  laatste  zich  echta* 
verontschuldigde ,  opdroeg ,  de  geheele  som  van  300000  rksd  : 
in  te  vorderen ,  benevens  de  interesten ,  die  echter ,  zooals 
by  al  dergelijke  schulden  het  geval  was,  door  den  West- 
phaalschen  vrede  belangrijk  verminderd  waren.  >) 

O  Alpen.  LL  bl :  G97— 601.  Klopp.  Dl :  II.  bl :  124.  125.  262.  386. 866. 
867.  Tftcking.  bl :  120. 


212 

Zoodra  Hartman  van  dit  voor  hem  voordeelige  vonnis  ken- 
nis gekregen  had,  zond  hij  eenen  gezant,  de  Hase,  naarden 
bisschop,  om  dezen  tot  aene  spoedige  executie  aan  te  spo* 
ren.  Van  Galen  besloot  echter,  eerst  den  veg  van  minne- 
lijke schikking  in  te  slaan,  en,  daar  de  vorst  van  Oost- 
Friesland  als  altijd  onmachtig  was  te  betalen  ,  werd  in  Augus- 
tus Jemgum  aangewezen  als  de  plaats,  waar  men  zou  trachten, 
de  zaak  in  der  minne  te  regelen.  De  bisschop  werd  door  den 
baron  van  Beveren  en  Bernard  von  "Wiedenbruck ,  George 
Christiaan  door  Freitag  en  Amersbeeck  vertegenwoordigd, 
terwijl  ook  gezanten  van  den  hertog  van  Wurtemberg, 
schoonvader  des  vorsten  van  Oost-Friesland ,  en  van  het  huis 
Brunsw'ijk  de  bijeenkomst  bijwoonden.  De  Hase  echter  wilde 
van  geene  schikking  hooren  en  deed  door  zijne  hardnekkig- 
heid de  onderhandeUng  afspringen,  zoodat  George ChrisUaan 
Jemgum  verliet  en  besloot,  met  van  Galen  alleen  de  zaak 
te  vereffenen. 

Intusschen  kwam  den  l*^  Sept.  te  Emden  ecno  deputatie 
van  H.H.M,  aan,  bestaande  uit  Floris  Cant  (Holland),  Mari- 
nus  Stavenisse  (Zoeland),  die  den  !•*•  Oct:  te  Emden  over^ 
leed ,  Epeus  van  Glinstra  (Friesland) ,  WiHem  Roijer  (Over- 
ijssel) en  Tjaert  Gerlacius  (Groningen).  Deze  deputatie  was 
eigenlijk  naar  Oost-Friesland  tot  bijlegging  van  verscheidene 
geschillen,  die  tusschen  den  vorst  en  diens  stenden  gerezen 
waren,  gezonden,  maar  zij  kwam  door  de  tijdsomstandighe- 
den in  aanraking  met  de  Lichtensteinsche  quaestie  en  behoort 
in  zooverre  tot  ons  onderwerp.  ') 

')  Hierbg  heb  ik  gebruik  gemaakt  vnn  het  uitnemend  gebonden  rer- 
bnal  dezer  deputatie  (Archief). 


213 

Tijdens  de  reis  dezer  gedeputeerden  uit  den  Haag  naar 
Emden  had  George  Ghristiaan,  onder  voorwendsel  van  de 
jacht,  den  bisschop  op  den  Hummeling  ontmoet,  om  over 
de  bewuste  schuld  te  onderhandelen.  Van  Galen  deed  den 
voorslag,  de  geheele  pretensie  van  Lichtenstein  voor  zyne 
rekening  te  nemen,  mits  de  vorst  hem  Reiderland  afstond. 
George  Ghristiaan  had  daann  weinig  zin.  Hy  beweerde,  dat 
Reiderland  onder  de  bescherming  van  H.H.M.  stond  en  voor 
hetgeen  Oost-Friesland  aan  onze  Staten  schuldig  was  verhy- 
pothekeerd was;  dat  hy  door  dien  afstand  zijnen  broeder,  die 
op  dat  tydstip  zijn  vermoedelijke  erfgenaam  was,  zou  bena- 
deelen  en  dat  de  stenden  daart^en  zouden  opkomen.  Hy 
eindigde  met  een  uitstel  van  zes  dagen  te  vragen ,  om  over 
het  gedane  aanbod  na  te  denken.  Van  Galen  stemde  daarin 
toe,  maar  zond  spoedig  eenen  afgevaardigde  naar  Aurich, 
om  des  vorsten  besluit  te  vernemen.  Deze  afgevaardigde  was 
niemand  anders  dan  de  beruciite  Johan  Schuylenborgh ,  vroe- 
ger lid  der  Algemeene  Staten ,  die ,  den  30^  Dec:  1663  per 
contumaciam  door  de  Staten  van  Groningen  ter  dood  ver- 
oordedd ,  naar  Munster  gevlucht  was  en  zich  in  den  dienst 
des  bisscbops  begeven  had.  Schuijlenborgh  liep  groot  gevaar 
op  zyne  reis  van  Munster  naar  Aurich ,  want  de  Staten  van 
Groningen  bevalen  den  kommandant  der  Langakkerschans , 
den  voortvluéhtige,  zoo  mogelijk,  gevangen  te  nemen.  Schuij- 
lenborgh rook  lont  en  kwam  op  eenen  hooiwagen  binnai 
Aurich ,  maar  ontving  -van  den  vorst  zulk  eene  stellige  wei- 
gering omtrent  den  afstand  van  Reiderland,  dat  hy  begreep, 
aldaar  niets  verder  te  kunnen  uitrichten,  en  derhalve  naar 
Munster  terugkeerde,  welken  todit  hij,  uit  vrees  voor  de 
lagen  der  Staatschen,  langs  eenen  afgelegen  weg  volbracht. 


214 

De  vorst  gaf  ook  scliriftelijk  zijn  besluit  aan  van  Galen  te 
kennen ,  die  zulks  beantwoordde  met  te  zeggen ,  dat  hy  ten 
gerieve  des  vorsten  den  afstand  van  Reiderland  voorgesla- 
gen had. 

Hiermede  evenwel  was  de  zaak  geen  schrede  gevorderd  , 
want  de  Hase  zette  voortdurend  den  bisschop  aan.  De  toe- 
stand van  Oeorge  Christiaan  was  verre  van  aangenaam.  Een 
stuk  lands  wilde  h'y  niet  afstaan  en  gdd  kon  hy  niet  geven. 
Bitter  klaagde  dan  ook  de  vorstelyke  raad  Wiarda  aan  onze 
gedeputeerden  over  den  geldnood,  waarin  zyn  meester  ver- 
keerde, en  liet  in  zijne  gesprekken  met  Cant  doorscheme- 
ren ,  dat  er  slechts  redding  te  hopen  was  van  eene  gdd- 
leening  met  H.H.M,  of  met  particulieren  uit  onzen  staat. 
Wiarda  vei^zocht  Cant,  hierover  aan  de  Witt  te  schryv^i, 
opdat  deze  zynen  invloed  bij  Holland  mocht  aanwenden, 
want,  schryft  Cant,  ^sonder  goetvinden  van  haer  Ed:  Gro: 
»mo:  de  heer  Wiarda  wel  weet,  dat  ter  Generaliteyt  nyet 
»valt  te  doen.** 

Inmiddels  waren  de  onderhandelingen  tusschen  den  vorst 
en  van  Galen  weder  aangeknoopt.  De  laatste  zond  wederom 
van  Beveren  naar  Aurich ,  die  aldaar  eenen  zeer  hoogen  toon 
aansk)eg.  Hy  eischte  spoedige  betaling  der  Lichtenstdnsdie 
schuld,  en  by  gebreke  van  dien  eenen  pas,  by  provisie  voor 
100  man ,  om  het  vonnis  van  den  rijkshofraad  binnen  Esens 
en  Wittmund  ten  uitvoer  te  leggen.  Dit  verwekte  groote 
onrust  in  Oost-Friesland,  te  meer,  daar  het  niet  onwaarschyn- 
lijke  gerucht  liep ,  dat  de  bisschop  te  Meppen  troepen  ver- 
zamelde* Men  vreesde,  dat  hij  Esens  en  Wittmund  zou 
bezetten ,  »in  weicke  quartieren  ,*'  schryft  Cant ,  »indyen 
»den  voorn:  Bisschop  een  voet  quame  vast  te  maecken ,  om  thien 


215 

imael  soo  veel,  als  de  Lichtensteynsche  schulden  imporie- 
>ren ,  daer  nyet  soude  wesen  uy t  te  krygen ,"  en  de  OosU 
frieien ,  die  zich  het  verblijf  van  Mansfeld  (1622 — 1624)  en 
van  de  Hessen  (1637—1648)  in  hun  land  maar  al  te  wel 
herinnerden I  vraren  terecht  zeer  bevreesd,  dat  weder  een 
ongenoode  gast  zich  in  Oost^Friesland  zou  nestelen. 

Weldra  bedaarde  echter  de  eerste  angst  een  weinig.  Men 
begon  weder  over  een^  minnel^ke  schikking  te  spreken ,  maar 
het  gerucht  voegde  er  by ,  dat  die  slechts  onder  voor  den 
vorst  zeer  harde  voorwaarden  zou  plaats  hebben.  *)• 


§5. 


Dat  dit  gerucht  niet  uit  de  lucht  gegrepen  was  bl'ykt  uit 
het  verdrag,  dat  den  4^*  Sept:  (niet,  zooals  Aitzema  zegt, 
den  4^*  Dec:)  te  Aurich  tusschen  Oeorge  Christiaan  en  van 
Beveren  gesloten  wei*d.  De  vorst  beloofde  daarbg  op  den 
eerstkomenden  Sint-Michael  (29  Sept:  1663),  of  uiterlyk  14 
dagen  later,  te  Bleppen  135000  rksd:  te  betalen,  welke  som 
de  interesten  van  1654 — 1663  voorstelde.  Verder  zou  hy  het 
Weener  kapitaal  (135000  rksd:)  geheel  op  Sint-George  ^, 
1664,  het  Berummer  (165000  rksd:)  in  drie  gelyke  deelen 
op   denzdfden   dag  van  de  jaren  1665,  1666  en  1667  betar 

1)  Aits:  B.  XLm.  Dl.  lY.  bl:  1085.  1086.  Alpen.  LI.  bl:  601.  602.  La 
Tie.  bl:  53.  54.  Redenkavellnge,  ene.  (Tiele  no  5146).  bl.  13 — 15.  Brieven 

der  deputatie,  d«*  j^,  7^  1/11  Sept:,  6/16  Sept:  1663  (Verbael.)  Brie- 
Ten  van  Cant  aan  de  Witt,  d**  6,  8,  11  Sept*  1663  (Archief). 

«)  Wioqnefort  (B.  XIV.  Dl:  UL  bt  171)  spreekt  van  Slnt-Gregorins, 
d.  L  IS  Matrt  volgens  noot  1  der  aangehaalde  bladside.  Sint-Oeorge  is 
•ehier  de  ware  dag,  die  op  23  April  invalt. 


216 

len ,  en  bovendien  de  interesten  van  het  laatste  kapitaal  van 
1602—1654  en  van  het  eerste  van  1620—1654.  Voor  de  be- 
taling van  al  die  sommen  verpandde  de  vorst  zijn  geheele 
vorstendom  aan  den  bisschop,  salvo  jure  Domini  directi, 
maar  sub  clausuia  paratae  executionis  et  constituti  posses- 
soriiy  »alsoo*%  gelijk  in  het  verdrag,  zooals  het  door  Aitzema 
opgegeven  wordt,  staat,  »cnde  in  dier  voegen  dat  syn  Vor- 
»3telycke  Genade  tot  Munster  tot  beboef  van  syn  Vorstelyke 
»(}enade  tot  Lichtensteyn ,  sonder  wyder  aenmaninge  van  syn 
»Keyserlycke  Majesteyt,  nae  eygen  ghevallen  d'execQtie  daer 
lover  mach  voltrecken." 

Nauwelyks  hadden  de  stonden  van  dit  verdrag  kennis  ge- 
kregen ,  of  zij  toonden  zich  zeer  misnoegd ,  dat  de  vorst  voor 
eene  schuld,  die  alleen  Harlingerland  betrof,  Oost-Friesland 
verpand  had.  Zij  leverden  t^en  die  handeling  aan  onze  ge- 
deputeerden eene  soort  van  protest  over  (13  Sept:),  aan  welks 
slot  zg  de  hulp  van  H.H.M.  inriepen. 

Behalve  met  de  ontevredenheid  zgner  stenden  btA  de  vorst 
nog  met  eene  andere  moeilijkheid  te  kampeiu  Hg  had  geen 
geld,  zelfe  niet  om  den  eersten  termijn  der  schuld,  v^lke 
reeds  spoedig  zou  vervallen ,  te  betalen.  Van  de  stenden  was 
weinig  hulp  te  verwachten,  want  niettegenstaande  onze  ge- 
deputeerden hen  poogden  te  overreden ,  den  vorst  4n  diens 
ongelegenheid  bij  te  staan ,  toonden  zg  daartoe  weinig  lust. 
Zij  bleven  zeer  gebelgd  over  de  verpanding  van  het  vorsten- 
dom, hoewel  Oeorge  Ghristiaan  verklaarde,  >daertoe  gene- 
ycessiteert  te  syn,  als  geen  ander  middel  siende,  ommesich 
»van  de  voorstaende  gevaerlycke  executie  te  redden."  Onze 
gedeputeerden  herhaalden  hunne  pogingen  en  brachten  te 
weeg,  dat  de  stenden  zich  rekkelijker  betoonden  en  zich  tot 


217 

eene  geldelyke  ondersteuning  beü^eid  verklaarden ,  mits  de 
vorst  bun  eenige  vryhcden  toestond.  Men  kon  echter  tot 
geen  besluit*  komen  en  onze  afgevaardigden  maakten  toebe- 
reidselen  tot  hun  vertrek ,  doch  bleven ,  op  Verzoek  der 
stenden,  nog  eenige  dagen.  Te  vergeefs  evenwel  beproefden 
zg  de  stenden  over  te  halen ,  de  door  deze  toegestane  som 
van  300000  gld.  tot  135000  rksd :  te  verhoogen  en  de  beta- 
hng  tot  Sint*George  1664  te  vervroegen.  De  stenden  wilden 
wel  eene  verhooging  toestaan ,  maar  beweerden  hunne  bijdrage 
niet  vromer  te  kunnen  opbrengen ,  en  eischten ,  dat  de  vorst 
verschillende  voorrechten  zou  verleenen.  Na  nogmaals  de  sten- 
den tot  eene  vervroegde  betaling  aangespoord  te  hebben , 
verlieten  onze  gedeputeerden  Emden  (15  Oct :)  en  keerden 
naar  den  Haag  terug ,  waar  zy  29  Oct:  rapport  uitbrachten  *). 


§6. 


Daar  dus  de  hulp ,  die  de  stenden  vrilden  verleenen ,  duur 
en  toch  niet  genoegzaam  zou  zyn,  wendde  George  Christiaan 
zyne  blikken  naar  de  Nederlanden  en  besloot  hy  hier  te  lande 
geld  op  te  nemen ,  hetzy  van  onzen  staat ,  hetzy  van  parti- 
culieren. Dat  hy  in  dit  plan  met  zwarigheden  zou  te  kampen 
hebben  bleek  uit  hetgeen  de  Witt  reeds  den  17^Sept:  aan 
Cant  geschreven  had:  »De  voorslagen  om  den  furst  alda^ 
»met  een  merckelyck  capitael  op  interesse  van  wegen  den 
vstaet  te  accommoderen  sullen  alhier  seer  beswaerlyck  inge- 
iwillicht   connen  werden,  maer  sal,  soo  vertrouwe,  gansch 

1)  Yerbael.  Aitz.  1.1  bl :  1086  —  1089.  Alpen.  1.1.  bl :  602.  Klopp.  1.L 
bl:  367.  Tflcking.  bl:  121.  Wicquefort.  l.L  bl:  171.  Brieren  van  Cant  aan 
de  mtt,  d**  13,  16  Sept:  1663  (Arobief). 


218 

geene  difBculteyt  gemaeckt  worden  om  die  gene  die  soo- 
daenige  penningen  aen  8yn  furstei :  Doorlt  willen  verstrecken 
onwederroepelyck  te  beloven  i  in  cas  van  wanbetaelinge , 
het  gestelde  hypotheecq  ten  behoeve  vande  crediteuren 
effedivel:  te  suUen  executeren",  en  een  vreinig  verder: 
De  redeaaen  waeromme  de  speculatien  alhier  daerhenen  gaen , 
syn  dat  men  bedudit  is  dat  by  den  staet  meerder  noncha- 
lance is  om  's gemeendants  schulden  te  innen,  als  wel  by 
particttlt^cn  om  de  haere  te  consequeren ,  ende  datmen 
»sulx  wel  lichtelyck  in  tyden  ende  wylen,  door  de  phiraliteyt 
van  de  provinciën ,  selfs  t^ens  de  borst  van  Hollandt  de 
noodige  executie ,  by  wanbetaelinge  soude  traverseren,  daer 
van  de  bdiende  Brandenburchsche  schuldt  kan  dienen  tot 
een  levendich  exempd,  alwaer  de  executie  by  wanbetaelinge, 
tusschen  de  provinciën  onderling  by  resolutie  vastgesteldt 
synde,  echter  alsnu  door  de  oppositie  vande  meeste  provin- 
cien  niet  kan  in  *t  werck  gestelt  worden;  maer  als  de 
particuliarén  crediteurs  blyven  werdt  vertrouwt  dat  door 
haer  aenloopen  t'allen  tyde  de  schuldt  wel  gevordert,  ende 
des  noot  zynde  geexecuteert  sal  connen  werd^.'* 
George  Christiaan  had  intusschen  zgnenopperrentmeester, 
Brenneysen ,  naar  den  Haag  tot  het  opnemen  van  geld  ge- 
zonden en  schreef  zelf  12/22  Sept:  eenen  brief  aan  H.H.M., 
met  verzoek,  dat  zg  hem  135000  rksd:  t^en  S^/t  onder 
generaal  verband  van  al  de  vorstelyke  goederen  en  domeinen 
in  Oost-Friesland ,  in  het  bijzonder  van  die ,  welke  in  Har- 
lingerland  gelegen  waren ,  wilden  leenen ,  welk  verzoek  door 
de  gezanten  van  Oost-Friesland  in  eene  memorie  ondersteund 
werd.  Het  rapport,  door  van  Ommeren  c.  s.  op  dien  brief 
uitgebracht,  werd  door  Holland  overgenomen.  Deze  provincie 


219 

was  niet  ongenegen ,  het  versoek  van  den  vorst  in  te  willi- 
gen, mits  hg,  tot  meerdere  verzekering  van  de  militaire 
executie  in  geval  van  wanbetaling ,  toestond ,  dat  de  Dyler- 
schans  ')  door  Staatsche  troepen  bezet  werd.  Tevens  stel^le 
Holland  de  volgende  vyf  voorwaarden :  1^  dat  de  goederen 
van  den  vorst  in  het  algemeen,  en  Harlingerland  in  het 
bijzonder,  voor  de  leening  verpand  zouden  worden;  2^  dat 
de  andere  gewesten  in  het  te  verstrekken  kapitaal  zouden 
dednemen;   S""  dat   al  de  penningen,  die  uit  de  genoemde 

I)  Dewyl  hei  de  eerste  keer  is ,  dat  ik  van  dit  fort  meldfaig  mtak ,  ver- 
gefe  men  my  eeiie  kleine  niiweiding.  Als  naun  keb  ik ,  in  navolging  der 
resoluties  van  BLHJf .,  dien  van  Dyierschans  aangenomen ,  hoewel  er  nog 
verschillende  andere  benamingen  bestaan ,  b.  v.  Degl ,  IHele ,  Eljder  — , 
Ey  delerschans.  Basnage  zegt  Beglerschans  en  gispt  het  (bl :  726 ,  noot  f) 
in  eenen  anderen  schry  ver ,  dat  deze  de  bewuste  schans  met  den  zoogenaamden 
Jemgommer  Dwinger  verward  heeft,  hetgeen  echter  eene  zeer  verschoon- 
bare  vergissing  is ,  dewjjl  deze  beide  sterkten  zeer  dicht  b|  elkander  lagen. 
Basnage  zdf  maakt  sieh  een  paar  bladzgdeE  verder  aan  eene  vrQ  wat 
grootere  verwarring  schnldig,  die  ik  hier  even  zal  behandelen*  In  eenen 
brief  van  6  Juni  1664  geeft  d'Estrades  (LI  bl:  438),  met  de  aandeFran- 
schen  eigene  onnauwkeurigheid  in  het  beschreven  van  vreemde  eigennamen , 
aan  het  gemelde  fort  den  naam  van  Yilderkans.  WaarschQulgk  heeft  ook 
Basnage  dit  gelezen ;  ten  minste ,  hy  laat  de  benaming  van  Beyierschans 
varen ,  spreekt  op  bl :  729  over  de  Wilderskans  en  fingeert  het  volgende 
verhaal  van  den  trenrigen  dood  van  prins  Willem :  „Cette  giem  continia , 
«et  les  Hollandois  assiegèrent  Wilderdams ,  Flace  si  forte  par  sa  sitnation , 
«que  l*£v<êque  auroit  pu  la  defendre  fkcilement ,  s*il  avoit  eu  des  Oflciers 
«d^ezpérience.  Mais ,  pendant  qu*on  ikisoit  ce  siége  (welk  beleg  dus ,  volgens 
«Basnage ,  niettegenstaande  het  gebrek  aan  Oficiers  d*ezpérience ,  van  20  Mei 
«tot  October  zou  geduurd  hebben!)  Ie  Prince  Guillaume  de  Nassau ,  qui 
«commandoit  les  Tronpes  de  la  BépubUque ,  perdit  la  Yie  d^nne  maniere 
«triste  et  funeste ,  etc.** ! ! ! 


220 

verhypothekeerde  goederen  zouden  voortvloeien ,  zonder  eenige 
korting  tot  betaling  der  interesten  en  remboursement  der 
hoofdsom  zouden  strekken ;  4^  dat  H.H.M.,  in  geval  van 
wanbetaling,  de  sterke  hand  zouden  leencn;  5**  dat  de  pro- 
vinciën lelckanderen  tot  onderlinghe  gerustheydt ,  in  de  beste 
»cnde  krachtichste  maniere  doenlyck,  sullen  belooven,  ende 
lonwederroepelyck  vast  stellen ,  dat  soo  v^anneer  een  ofte 
imeer  Provinciën  over  wan-betalinge  klachtich  vallen ,  ende 
idienvolghende  eifective  executie  versoecken ,  als  dan  de  selve 
«executie  met  der  daedt  ende  sonder  cenicli  uytstel  te  wercke 
ygeleydt ,  ende  daer  inne  soo  lange  ghecontinueert  sal  werden  , 
»tot  dat  de  selve  Provincie  ofte  Provinciën  haer  genoegen 
lofte  satisfactie  sal  ofte  sullen  hebben  ontfangen ,  sonder 
»dat  de  selve  executie  by  de  meerderheydt  van  de  Provinciën 
»in  weerwille  van  de  minderheydt,  jae  selfs  niet  by  ses 
»Proviricien  in  weerwille  van  de  sevende  wederhouden,  ge- 
»diiayeert  ofte  gesurcheert  sal  mogen  werden,  maer  dat 
it'elckens  by  eene  ofte  meer  Provinciën  daer  toe  instantien 
ighedaen  wordende,  alle  de  andere  neVens  haer  de  versochte 
«executie  sullen  bevorderen  ende  behertigen ,  als  naer  behoo- 
«ren**,  welke  laatste  voorwaarde  dus  geheel  overeenkwam  met 
de  door  ons  hierboven  aangehaalde  woorden  uit  den  brief 
van  de  Witt  aan  Gant. 

Het  advies  van  Holland  wei^d  ter  vergadering  van  H.H.M, 
gelezen ,  door  de  andere  provinciën  overgenomen  en  voorts 
in  handen  van  van  Ommeren  c.  s.  gesteld,  die  den  20** 
Oct:  rapport  uitbracht;  waarna  besloten  werd,  dat  men  de 
toestemming  des  vorsten  zou  trachten  te  verkrygen,  om  de 
Dylerschans  en  den  Jemgummer  Dwinger  door  Staatsche 
troepen  te  doen  bezetten.  Verder  verzocht  men  van  Ommeren 


221 

c.  s.,  met  de  vorstelyke  gezanten  in  conferentie  te  treden 
over  het  betolen  der  jaarlijksche  inkomsten  van  Harlinger- 
land  in  handen  van  een  door  H.H.M,  aan  te  stellen  persoon , 
om  te  strekken  tot  aflossing  van  het  te  leenen  kapitaal  met 
de  interesten.  De  door  Holland  gestelde  voorwaarden  werden 
door  H.H.M,  ovejrgenomen  en  de  provincies  uitgenoodigd , 
in  de  geldleening  deel  te  nemen,  of,  zoo  zy  daarin  niet 
wilden  treden,  hare  ingezetenen  tot  deelneming  aan  te 
sporen.  Tevens  schreef  men  aan  de  Staten  van  Gelderland, 
leenheeren  van  Esens,  Stedesdorf  en  Wittmund,  om  inlich- 
ting aangaande  den  toestand  dezer  heerlykheden ,  waarop 
men  tot  antwoord  ontving,  dat  Harlingerland ,  voor  zoo- 
verre gemelde  Staten  hadden  kunnen  ontdekken,  geiieel  on^ 
bezwaard  w&s. 

Tot  nu  toe  ging  het  van  onze  zyde  met  de  leening  zeer 
goed.  De  Oostfriesche  gezanten  leverden  eene  memorie  in, 
om  de  Staten  in  hunne  goede  stemming  te  versterken ,  en 
hielden  conferenties  met  van  Ommeren  c.  s. ,  die  daarvan 
den  24*^  Oct:  rapport  nitbracht,  tengevolge  waarvan  H.H.M, 
den  Raad  van  State  belastten  met  het  opstellen  van  con- 
cepten van  eene  obligatie,  door  den  vorst  te  teekenen,  en 
xün  eene  akte,  door  den  ontvanger-generaal  Doubleth  ten 
behoeve  van  de  gewesten  of  particulieren ,  die  geld  wilden 
voorschieten ,  te  passeeren.  De  Raad  van  State  leverde  de 
gevorderde  concepten  over,  die,  na  in  handen  der  gewone 
commissie  gesteld  geweest  te  zijn,  den  30^  Oct:  gearre- 
steerd en  aan  de  Oostfriesche  gezanten  gegeven  en  aan  de 
respective  provinciën  gezonden  werden.  Tevens  besloten  H.H.M, 
eenen  brief  aan  den  bisschop  te  schrijven  en  hem  hekeud  te 
maken ,    >dat   H.H.M,  op  het  ernstig  versoeck  ende  aenhou* 


222 

>den  v'an  den  vorst  van  Oostvrieslandt ,  alhier  besieh  sjrn , 
>om  onder  behoorliGke  verseeckeringe ,  denselven  demeerge- 
»noemde  135000  rksd: ,  om  geemployeert  te  werden  tot  be- 
>talinge  van  den  eersten  termyn  van  de  bewuste  Lichten- 
isteynsche  schuldt  te  verschaffen,  ende  dat  sulcx  nae  alle 
>apparentie  binnen  oorten  tyde  sal  connen  geschieden,  met 
>by voeginge ,  dat  H.H.M,  van  de  gewoonlicke  discretie  ende 
»bescheydenheyt  van  den  Bisschop  onfeylbaartick  vrillenver- 
» wachten ,  dat  hy  ondertasschen  met  de  geeommineerde 
^executie,  daervan  hy  de  directie  heeft,  sal  super- 
»sederen  *)." 

Dit  verzoek  om  uitstel  van  betaling  kwam  George  Christi- 
aan  zeer  te  stade,  want  reeds  toen  de  vervaldag  van  den 
eersten  termyn  verschenen  was,  had  hy  geen  geld  gehad  en 
had  hy  van  den  bisschop  op  zyn  verzoek  uitstel  verkregen. 
Ook  thans,  nu  onze  Staten  met  eexi  gdyk  verzoek  te  voor- 
schyn  traden,  toonde  van  Galen  zich  zeer  inschikkelyk ,  en 
liet  antwoord ,  dat  hy  hun  8  Nov:  schreef,  was  zeerheusch. 

Gcorge  Christiaan  zou  tek&r  gaarne  van  de  welwillendheid , 
die  H.H.M,  jegens  hem  betoonden ,  gebruik  gemaakt  hebben , 
maar  er  bestond  voor  liem  een  groot  bezwaar,  om  de  obli- 
gatie, zooals  zij  daar  lag,  te  teekenen.  Hy  was  v<ristrekt 
niet  gezind  de  Dyla*scbans  en  den  Jemgummer  Dwinger, 
welke  laatste,  uit  den  tijd  der  Hessische  overbeersching  af- 
komstig ,  byna   geheel  vervallen  was ,  aan  de  Staatscben  in 

«)  Bas:  BL-Q.  1,  8,  6,  13,  20,  22,  28,  24,  27,  80  Oei:,  6  Nor.  1663. 
Bes:  Hbll:  4  Oct:  1668.  bL  65—67.  Brifif  van  de  Witt  aan  Cant,  d"*  17 
Sept:  1663  (Archief).  De  obligatie  voor  George  Christiaan  en  de  akte  van 
sekerheid  voor  de  proYincies  en  hare  ingezetenen  zQn  te  lesen  by  Aiti: 
1.1.  bl:  1089—1091. 


te  ruimen ,  die  beweerde  h'y ,  in  de  garnizoenen  van  Lieroort 
en  andere  plaatsen  in  die  streek  genoegzamen  steun  voor 
eene  mogelijke  militaire  executie  hadden.  In  dien  geest  was 
de  memorie  opgesteld  j  welke  de  vorstelijke  gezanten ,  door 
eenen  brief  van  den  vorst  zelven  gesteund ,  den  23"*^  Nov: 
overleverden. 

Hiermede  werd  de  zaak  op  de  lange  baan  geschoven;  H.H.M. 
Ueven  op  den  afeland  der  twee  genoemde  sterkten  aandrin- 
gen 9  doch  Oeorge  Christiaan  had  daarvoor  geene  ooren '). 


§7. 


Van  Galen  begon  zijn  geduld  te  verliezen  en  bemerkende, 
dat  de  vorst  niet  in  staat  zou  zijn,  het  verdrag  van  Aurich 
gestand  te  doen ,  besloot  hy  de  hem  door  den  Keizer  opge- 
dragene  executie  ten  uitvoer  te  leggen  en  verzamelde  eenige 
troepen.  Prins  Willem ,  stadhouder  van  Friesland  en  Gro- 
ningen I  gaf  daarvan  bericht  aan  H.H.M. ,  die  den  Staten  van 
Groningen  aanschreven ,  voor  de  bewaking  der  grenzen  te 
zorgen,  terwijl  met  gelijk  doel  brieven  aan  de  bevelhebbers 
van  de  BcUingwoldcr- ,  Bourtanger-  en  Langakkerschansen 
en  van  Lieroort  gezonden  werden.  Tevens  droeg  men  aan 
van  Ommeren  c.  s.  op,  met  den  Raad  van  State  de  maatr 
regelen  te  beramen,  die  in  de  tegenwoordige  omstandigheden 
noodzakelyk  geacht  konden  worden. 

>)  Bes:  8t-G.  17 ,  23  Nor:  1663.  Aitz:  1.1.  bl:  1091.  1098.  Alpen.  1.1. 
bl:  603.  604.  Eene  vertaling  van  den  brief  des  bisschope,  d** 8 Nov:  1663, 
is  te  Tinden  Holl:  Merc :  Dec :  1663.  bl :  167. 


224 

Terwijl  men  in  den  Haag  beraadslaagde,  handelde  de  bis- 
schop. In  den  nacht  van  8^18  op  9^19  Dec:  verscheen  El* 
verfeldy  kommandant  van  Meppen,  vergezeld  door  eenen 
Lichiensteinschen  commissaris,  Bernard Sprenger , met eenige 
honderden  bisschoppeiyke  soldaten  voor  de  Dijler8chans,die, 
verwonderlijk  genoeg ,  slechts  6  of  7  man  tot  bezetting  hafl. 
De  bevelhebber,  Schwalwe,  ward  tot  oogenblikkelijke  over- 
gave aangemaand  onder  bedreiging ,  dat  men  hciu ,  als  hij 
wederstand  bood,  in  de  poort  zou  ophangen.  Schwalwe  ant- 
woordde dat  men  hem  eerst  hebben  moest,  voordat  men 
hem  ophing,  en  vro^  verlof,  de  bevelen  zyns  meesters  in 
te  winnen.  Dit  werd  hem  geweigerd  en  de  bisschoppelijke 
soldaten  maakten  toebereidselen  tot  eenen  storm.  Schwalwe 
begreep,  dat  hij  voor  de  overmaclit  bukken  moest,  en  na 
eenen  schyn  van  tegenweer,  waarby  één  zyner  vijanden 
sneuvelde  en  drie  gewond  werden,  gaf  hij  de  schans  tegen 
vryen  aftocht  over.  De  tyding  der  inneming  verspreidde  zich 
s[)oeilig  in  den  omtrek  en  verwekte  groote  ontsteltenis.  Da- 
delijk begaf  zich  een  in  die  streek  te  huis  behoorend  ambt^ 
man  naar  de  schans  en  verlangde  Sprenger  te  spreken , 
wien  hij  vroeg,  waarom  deze  gewelddadige  handeling  had 
plaats  gehad.  Sprenger  antwoordde ,  dat  de  schans  bezet  was 
voor  de  schuld ,  die  zijn  meester  van  George  Christiaan  te 
vorderen  had ;  dat  zij  zoolang ,  tot  dat  die  schuld  betaald 
was .  zou  bezet  blijven ,  en  dat ,  in  geval  van  niet-betaling , 
de  bisschop  de  zaak  nog  verder  zou  drijven,  met  welk  ant- 
woord de  ambtman  zich  tevreden  moest  stellen. 

Dat  van  Galen  niet  van  plan  was ,  de  Dylerschans  dade- 
lijk   te  ontruimen,  bleek  zeer  spoedig,  want  Elverfeld  bleef 


2'25 

aldaar  in  bezetting  met  300  man ,  die  ruim  van  allerlei  kr'^jgs^- 
voorraad  voorzien  waren.  *) 

George  Ghristiaan  zond  dadelyk  Freitag  naar  Groningen, 
om  van  de  Staten  en  den  stadhouder  dezer  provincie  raad 
en  hulp  te  vragen.  Prins  Willem  berichtte  zoo  schielyk  mo- 
gel'yk  aan  H.H.M,  de  inneming  der  schans,  terwyl  ook  de 
Staten  van  Groningen  twee  brieven  (d***  9/19  en  12/22  Dec:) 
over  hetzelfde  onderwerp  naar  den  Haag  schreven.  Detyding 
deed  H.H.M,  onaangenaam  aan  en  zy  verzochten  den  Raad 
van  State,  een  behoorlyk  aantal  compagniën  ruiters  en  voet- 
knechten  aan  te  wyzen,  om  op  alle  gebeurtenissen  voorbe- 
rdd  te  zyn.  Tevens  verzocht  men  van  Ommeren  c.  s.,  Fri- 
quet  van  de  lonfatsoenlycke  proceduren"  des  bisschops  kennis 
te  geven. 

De  Raad  van  State  verzocht  van  H.H.M,  te  vernemen,  of 
die  compagniën  alleen  bestemd  waren ,  om  naar  de  gi^enzen 
gezonden  te  worden,  of  dat  daaruit  een  legerkorps,  gereed 
om  ieder  oogenblik  te  marcheeren ,  gevormd  moest  worden. 
By  secrete  resolutie  antwoordde  men  den  Raad  van  State, 
dat  men  een  legerkorps,  van  al  het  noodige  voorzien,  op  de 
been  wilde  brengen,  om  daarmede  de  bisschoppelyke  troe- 
pen uit  de  D\jlarschans  te  verdry  ven.  Tevens  schreef  men 
aau  George  Ghristiaan ,  om  hem  te  vragen ,  waarom  hy  zyne 
toestemming  op  de  bevimste  obligatie  voor  135000  rksd:  en 
op  de  akte ,  de  bezetting  der  Dylerschans  met  Staatsch  volk 
betreffende,  nog  niet  overgezonden  had.  Als  voorloopig  ant^ 
woord  op  dit  laatste  gaf  de  vorstelyke  opperrentmeester  den 

>}  Bes :  St-G.  22  Dec :  1663.  AiU :  1.1.  bl :  1094.  Alpen.  1.1.  bl :  604. 
60&.  Klq>p.  1.1.  bl:  868.  La  Yie.  bl:  66.  66.  Jonrn:  Aits:  22,  28  Dec: 
1668.  Extract  schreibenK  de  dato  Wener  9  Decemb :  1663  (Archief). 

15 


226 

29*"  Dec:  aan  den  president  der  week ,  Glinstra  (Friesland), 
de  verzekering,  dat  de  door  den  vorst  geieekende  akte  van 
obligatie  voor  de  135000  rksd:  onderweg  was  '). 

Den  volgenden  dag  ontvingen  H.H.M,  de  door  den  voirst 
geteekende  akte ,  rakende  de  overlevering  der  Dijlerschans , 
waarop  hem  de  135000  rksil:  zouden  verstrekt  worden,  welk 
stuk  in  handen  van  van  Ommeren  c«  s.  gestdd  \rerd.  Nadat 
deze  heeren  hun  rapport  uitgebracht  hadden,  Vrerd  hun  ge^ 
last ,  zoo  spoedig  mogelijk  eene  nadere  concept-akte  over  de 
inruiming  der  Dyierschans  op  te  stellen.  Dit  concept  werd 
den  3**  Jan:  1664  ingeleverd  en  door  de  provincies  ovei** 
genomen. 

Intusschen  had  men  nadere  maatregden  tot  het  samenstel- 
len van  een  legerkorps  genomen.  De  Raad  van  State  leverde 
eene  lijst  van  compagniën  over  (30  Dec:).  die  door  H.H.M, 
goedgekeurd  werd.  Prins  "Willem  zoü  chef  dier  troepen  en 
de  prins  van  Tarente  generaal  der  ruiterij  zyn,  terwijl  de 
krygsmacht  zon  bestaan,  behalve  de  2  compagniën  voetknech^ 
ten  en  1  te  paard  van  prins  WilUem,  uit  20  compagniën  te 
paard,  verdeeld  in  drie  regimenten  (Tarente,  Haersolte  en 
van  Duivenvoorde),  en  76  te  voet,  uitmakende  7  regimen- 
ten (Ittersum  ,  Aylva,  Gemmes  Felin,  Clant,  de  Moriac* 
Sidneij  en  Kirckpatrick) ,  welke  troepen,  die  in  het  geheel 
uit  1075  ruiters  en  4476  voetknechten  bestonden ,  zoo  spoe- 
dig mogelijk  gemobiliseerd  moesten  worden.  Reeds  dadelijk 
werden ,    op   verzoek   der  gedeputeerden   van  Groningen ,  5 

1)  Res:  St-G.  23,  24,  25,  26  Dec:  1663.  Secr.  Res:  St-G.  26  Dec:  16G3. 
AitE:  1.1.  bl:  1094.  Alpen.  1.1.  bl:  605.  Jonrn:  Aitz:  28  Dec:  1663, 
1  Jan:  1664. 


227 

compagniën  tot  versterking  der  bezetting  van  Lieroort  en  de 
Bonrtanger-  en  Langakkerschans  gezonden. 

De  stemming  was  dus  oorlogzuchtig  genoeg,  maar  men 
verkeerde  in  het  onzekere  over  de  houding,  die  deFransche 
koning  b\)  eene  inmenging  ^ van  onze  zyde  zou  aannemen, 
en  men  was  bevreesd,  dat  Lodew^k  ten  gevolge  van  het 
Rynverbond  den  bisschop  zou  ondersteunen.  D'Estrades  zond 
ëën  zyner  secretarissen  naar  den  koning,  om  met  diens  in- 
zichten bekend  te  worden.  Het  is  dus  verwonderlyk ,  dat 
men  in  de  Lettres  van  genoemden  gezant  zoo  weinig,  en  in 
dit  stadium  niets,  over  deze  geheele  zaak  leest,  maar  de 
uitkomst  heeft  bewezen,  dat  Lodewyk  zich  onzydig  wilde 
houdai. 

Nog  haperde  het  hier  aan  iets.  Geld  is  de  zenuw  van  den 
oorlog,  en  H.H.M,  waren,  zooals  wel  meer  het  geval  was, 
ook  tlians  schraal  bij  kas.  Er  werd  dan  ook  eene  buitengewone 
petitie  van  75000  gld.  gevormd,  om  daaruit  de  onkosten  van 
eenen  veldtocht,  zoo  die  noodig  mocht  zijn,  te  bestrijden.  De 
provinciën  werden  wel  uitgenoodigd ,  spoedig  hare  consenten  in 
te  leveren ,  maar  men  gaf  aan  die  uitnoodiging  geen  gehoor ; 
immers,  het  consent  van  Gelderland  en  Friesland  werd  eerst 
i  1  April ,  dat  van  Utrecht  zelfs  niet  vóór  19  Mei  ingeleverd '). 


§8- 


In  Oost-Friesland  was  intusschen  de  angst  voor  verdere 
ondernemingen  van  Elverfeld  zeer  groot.  De  stenden  verzoch- 
ten en  verkregen  van  Erentreiter,  kommandant  vanEmden^ 

1)  Bes:  St-G.  30,  31  Dec:  1663.  2,  3,  4  Jan:  1664.  Aitz:  B.  ILIY. 
Dl:  V.  bl:  4—6.  Klopp.  1.1.  bl:  .%8.  Journ:  Aiti:  1,  4  Jan:  1664. 


228 

eene  sauvegarde  van  6  man  ie  Wener  en  eene  van  3  man 
te  Jemgum,  v^elke  beide  plaatsen  men  voor  eene  bezetting 
door  het  bisschoppetyke  volk  uit  de  Dylerschans  niet  veilig 
achtte.  Verder  zonden  de  stenden  hunnen  secretaris  Westen- 
dorp naar  Elverfeld ,  om  te  klagen  over  de  inneming  der 
genoemde  schans,  over  de  requisities,  die  de  bezetting  in 
den  omtrdc  deed,  en  over  het  aan  Elverfeld  toegedichte 
plan,  ook  Jemgum  te  bezetten.  Elverfeld  antwoordde,  dat 
hy,  een  man  van  het  zwaard,  de  bevelen  zijns  meesters  op- 
volgde en  niet  beoordeelde.  Wat  de  gehevene  schattingen 
betrof  zeide  hij ,  dat  hij  daartoe  geenen  last  had  en  dat  zy , 
zoo  zij  al  in  den  eersten  nood  mochten  plaats  gehad  hebben , 
verder  niet  zouden  geheven  worden.  Op  het  punt  van  Jem- 
gum stelde  hij  Westendorp  gerust 

George  Christiaan  bevond  zich  nog  altijd  in  eenen  zeer 
onaangenamen  toestand.  Zyne  onderhandelingen  over  eene 
geldleening  met  H.H.M,  waren  afgestuit  op  zynen  onwil, om 
de  Dylerschans  door  Staatsche  troepen  te  laten  bezetten ,  en 
nu  zag  hij  die  sterkte  in  handen  van  eenen  vorst,  die  zich 
zeker  evenzeer  in  zyn  land  zou  nestelen,  als  hij  zulks  van 
H.H.M,  gevreesd  had.  Geld  alleen  kon  hem  redden,  en  in 
zijne  verlegenheid  schreef  hij  brief  op  brief  aan  H.H.M,  met 
verzoek  om  de  135000  rksd:  en  om  brieven  te  zijner  gunste 
aan  den  bisschop  en  den  Keizer. 

Het  vooruitzicht  was  intusschen  niet  gunstiger  voor  hem 
geworden.  Hier  te  lande  had  men  in  den  beginne  veel  lust 
betoond,  in  de  geldleening  ten  behoeve  van  den  vorst  deel 
te  nemen ,  zoo  zelfs ,  dat  drie  kooplieden  te  Amsterdam  aan- 
geboden hadden ,  100000  rksd:  voor  te  schieten ,  maar  ook 
hier   had  de  inneming  der  Dylerschans  eenen  zeer  ongunsti- 


229 

gen  indruk  g^even.  Men  had  die  sterkte  in  der  Staten  han* 
den  mllen  zien,  om  in  geval  van  nood  den  vorst  tot  terug- 
betaling te  kunnen  dwingen,  maar  nu  men  in  die  hoop  be- 
dreven was,  wilde  men  van  geene  geldleening  meer  hooren. 

Intusscben  was  van  Ommeren  c.  s.  met  den  Keizerlgken 
gezant  in  conferentie  geweest.  De  Staatsche  heeren  klaagden 
over  de  handelingen  van  den  bisschop  en  betoogden,  dat 
H.H.M,  met  het  volste  recht  tusschen  beiden  konden  treden. 
Friquet  zeide ,  dat  hij  nog  geenen  bepaalden  last  in  deze  zaak 
had;  dat  hij  echter  alle  pogingen  tot  eene  bemiddeling  zou 
aanwenden ,  maar  dat  de  zaak  zeker  het  best  zou  afloopen , 
als  de  vorst  niet  alleen  den  reeds  verloopen ,  maar  ook  den 
iu  Mei  te  vervallen  termgn  der  Lichtensteinsche  schuld  be- 
taalde. »Et  cela ,  zegt  Aitzema  in  zijn  Journaal ,  il  tautologi- 
isoit  (selon  Ie  formulier  de  son  stile)  bien.vingt  fois,"  het- 
geen hij  dus  met  zijnen  collega  Weijman  schgnt  gemeen  ge- 
had te  hebben  '). 

Eindeiyk ,  om  tot  de  geldleening  terug  te  keeren ,  leverde 
de  uit  Oost-Friesland  gekomen  rentmeesteer  van  George  Ghris- 
tiaan  aan  H.H.M,  de  door  den  vorst  geteekende  akte  over  de  in- 
ruiming der  Dijlerschans ,  met  eene  begeleidende  missive  des 
vorsten,  over,  hetgeen  den  geldschieters  veilrouwen  inboe- 
zemde en  hen  eensklaps  de  beurzen  deed  losmaken. 

H.H.M,  besloten  eenen  brief  aan  de  stenden  te  schryven 
met  verzoek ,  »dat  deselve  de  bewuste  300000  gld.,  by  de 
>jongste  tractaten  van  Emden  aen  den  vorst  belooft ,  tegens 
ipaasschen    te   willen   anticiperen ,  om  daermede  te  voldoen 

1)  Bes.  8t  6.  5,7,8,  18  Jan :  1664.  Aitz :  LI.  bl :  6.  Jonrn :  Aitz :  11  & 
12,  15  Jan:  1664. 


230 

idea  tweeden  termyn  aen  den  vorst  van  Lichtensteyn ,  ende 
»alsoo  alle  occasien ,  pretentien  ende  oorsaecken  wech  te  nemen , 
»om  *t  meer  gemelte  Graefischap  (n.L  Oost-Friesland)  met  ver- 
»dere  executie  te  devasieren."  De  stenden  gaven  tot  antwoord , 
dat,  daar  de  vorst  de  door  hem  beloofde  conoessies  niet  na- 
gekomen was ,  zij  zich  van  hunnen  kant  eveneens  van  hunne 
belofte  tot  betaling  der  gemelde  som  ontslagen  achtten ,  ter- 
wyl  zy  zich  bovendien  buiten  staat  verklaarden,  hunne  beta- 
ling te  vervroegen. 

Intusschen  hadden  al  onze  gewesten  de  obligatie  voor  den 
vorst,  de  akte  over  de  inruiming  der  Dglerschans  en  de  akte 
van  securiteit  voor  de  provinciën  en  hare  ingezetenen  goed- 
gdceurd  (23  Jan:).  ')  Men  droeg  aan  van  Ommeren  es. op, 
te  overleggen ,  hoe  men  het  best  bet  geld  zou  overmaken , 
en  van  de  Oostfriesche  gezanten  hunne  procuratie,  om  de 
schuld  van  den  vorst  voor  het  leenhof  van  Gelderland  te  doen 
verhypothekea*en ,  af  te  vorderen ;  tevens  gaf  men  bericht 
aan   Oeorge   Christiaan ,    dat  de  135000  rksd :  hier  gereed 

I)  De  schaldbekenienis ,  die  Doubleth  ten  behoeve  der  geldschieters  zou 
teekenen,  luidde  aldns: 

Op  welcke  conditien ,  stipaUtien ,  ende  voorwaerden ,  bekenne  ick  onder- 
geschreren  ont&nger-Generael   der  Yereenighde  Nederlanden  ontfiuigen  te 

hebben  ran de   somme  van békxnrende  aenden 

Toom : off  thoonder  deses ,  de  jaerlycxse  Interessen  van  de 

Toorx :   somme  van te  betalen  nyt  de  penningen ,  die  in 

gerolge  van  de  bovenstaende  acte  H  mjmen  comptoire  gefumeert  sullen 
werden ,  oock  njt  deselve  penningen  het  capitael  te  restitueren ,  off  in  aff- 
cortinge  vandien  te  fumeren  soodaenigo  somme  als  waertoe  de  voors :  pen- 
ningen sullen  connen  reycken ,  alles  ingerolge  van  de  voorz :  bovenstaende 
acten. 


231 

Iggen,  met  verzoek,  zulks  aan  den  bisschop  bekend  te  maken. 
De  vorst  bedankte  H.H.M.  per  brief  van  ttSt. 

Nadat  het  rapport  van  van  Ommeren  c.  s.  gehoord  en  de 
akte,  waarbg  de  vorst  voor  de  135000  rksd:  Harlingerland 
voor  bet  leenhof  van  Qelderland  verhypothekeerde,  geëxhi- 
beerd  \9bs  ,  machtigden  H.H.M,  den  Baad  van  State ,  de  ge- 
noemde som  door  Doubleth  aan  den  vorstelyken  opperrent- 
meester  te  doen  uitbetalen ,  terwgl  men  de  admiraliteit  van 
Amsterdam  verzocht,  dien  persoon  met  één  harer  jachten 
naar  Oost-Friesland  te  doen  brengen.  Tevens  stonden  U.H.M. , 
op  verzoek  van  den  resident  de  Groot ,  een  vrygeleide  aan  den 
epperrentmeester  toe ,  die  daarop  den  Haag  verUet  *). 


§9- 


H.H.M.  ondersteunden  nu  wel  den  vorst,  doch  eischten^ 
dat  ook  de  stenden  het  hunne  zouden  bedragen,  maar, 
zooals  wy  gezien  hebben  >  deze  toonden  daartoe  weinig  lust. 
H.H.M,  besloten,  dat  eene  deputatie,  bestaande  uit  één  afge- 
vaardigde van  Friesland ,  één  van  Groningen  en  den  thesaurier- 
generaal  ,  naar  Oost-Friesland  zou  vertrekken ,  »om  te  hel- 
ppen a^juBtaren  alle  hetgeene,  dat  strecken  soude  mogen 
»tot  bereyckinge  van  het  oogmerck ,  waertoe  de  voorsz:  pen- 
»ningen  werden  verstreckt,  alsmede  om  de  stenden  van 
mOostviieslandt  te  jnduceren  tot  prompt  Airnissement  van 
»de  bewuste  300000  gid. ,  by  deselve  aen  den  vorst  van 
»Oostvrieslandt  belooft." 

De  gedeputeerde,  die  van  wege  Groningen  zou  gaan,  was 

>)  Bes:  Si.  O.  21,  22,  23,  26,  S8,  30  Jaa :,  4,  6,  11,  22  Febr :  16M. 
AiU:  U  bl:  6.  Journ:  Aits:  21  Jan:  1664. 


232 

Tjaert  Gerlacius,  die  ook  lid  van  de  Septeinber-deputatie 
geweest  was.  Wat  den  gedq>ii leerde  van  Friesland  betrof, 
»il  y  a  eu ,  z^t  Aitzema  in  zijn  Journaal ,  grande  contesta- 
»tion  entre  Ie  S.  Glinstra  et  Ie  S.  Haren.  Le  premier  pre- 
ntend qu*il  est  en  la  commission  ,  et  que  cecy  n'en  est  qu*uue 
ndependence  ,'*  maar  den  volgenden  dag  (3()  Jan:)  »le  S. 
iGlinstra  a  cedé  la  commission  vers  Fostfrise  au  S.  Haren/' 
Den  4'**'  Febr:  werd  de  instructie  voor  de  gedeputeerden 
gearresteerd ,  waarbij  hun  gelast  werd  de  geschillen  over  de 
Liclitensteinsche  schuld  bij  te  l^^gen,  de  ontruiming  der 
Dglerschans  te  eischen ,  de  stenden  tot  de  spoedige  betaling 
der  300000  gld.  te  bewegen ,  en  bij  non-succes  geene  pen- 
ningen ,  zelfs  niet  den  eersten  termen ,  te  betalen ,  maar 
het  geld  naar  Emden ,  Lieroort  of  Groningen  in  veiligheid 
te  doen  brengen.  Tevens  werd ,  om  aan  de  deputatie  des  te 
meer  klem  b\i  te  zetten ,  aan  de  bevelhebbers  van  Lieroort 
en  de  Langakkerschans  gelast,  zooveel  volk  ter  ondersteuning 
der  gedeputeerden  gereed  te  houden ,  als  prins  Willem  noo- 
dig  zou  oordeelen. 

Den  ö**"  Febr:  (niet,  zooals  Aitzema  zegij  den  5*"  Jan:) 
schreven  H.H.M,  brieven  aan  vorst  Hartman  en  van  Galen , 
om  hun  te  berichten ,  dat  er  eene  deputatie  naar  Oost- 
Friesland  zou  gezonden  worden ,  terwgl  men  den  laatete 
ernstig  verzocht,  gemachtigden  te  Lieroort  te  doen  zgn te- 
gen den  20****  Febr: ,  als  wanneer  ook  onze  gedeputeerden 
zich  aldaar  dachten  te  bevinden ,  om  de  zaak  tot  een  ge- 
wenscht  einde  te  brengen  '). 

»)  Res:  St.-G.  28,  29  Jan:,  1,  4,  7  Febr:  1604.  Secr:  Res:  St-G.  4 
Febr:  1664.  Aitz:  1.1.  bl :  6.  7.  Aljx^n.  l.I.  M:  608.  Journ :  Aita:  29, 
30  Jan :  1664. 


233 

Van  Haren ,  Gerlacius  en  Beverningk  kwamen  den  19*" 
Febr:  te  Groningen ,  den  21**"  te  Emden  en  den  22"^  te 
Aurich  aan ').  Den  volgenden  dag  hadden  zij  eene  conferentie 
met  de  vorstelijke  raden  Wiarda ,  Croneck  en  Amersbeeck , 
die  hun  berichtten,  dat  George  Christiaan  bij  missive  van 
1  Febr:  aan  ElverfeW  en  Martels ,  bisschoppelijk  rentmeester 
te  Meppen ,  kennis  had  gegeven ,  dat  de  135000  rksd:  te 
Lieroort  gereed  lagen  en  tegen  ontruiming  der  Dijlerschans 
zouden  uitbetaald  worden ,  en  dat  hij  zulks  ook  den  9*"  Febr: 
aan  den  stadhouder  van  den  bisschop  (van  Galen  bevond 
zich  op  dat  tijdstip  te  R^ensburg)  kenbaar  gemaakt  had , 
vraarop  echter  tot  nog  toe  geene  antwoorden  ingekomen 
waren.  Men  kwam  overeen,  dat  de  vorst  nogmaals  aan  El- 
verfdd  en  Martels  den  eersten  termijn  zou  doen  aanbieden , 
en  dat  men  de  stenden  tot  betaling  der  300000  gid.  zou 
aanmanen ,  om  den  tweeden  termijn ,  die  op  Sint-George 
a.  s.  zou  vervallen,  gereed  te  hebben. 

Intusschen  hadden  onze  gedeputeerden  laten  vernemen , 
of  er ,  ingevolge  der  Staten  brief  van  5  Febr: ,  ook  bisschop- 
pelijke gedelegeerden  te  Lieroort  aangekomen  waren.  Er 
was  echter  niemand ,  en  wel  om  de  volgende  reden.  In  het 
begin  des  jaars  was  van  Galen  ter  bewoning  van  den  rijks- 
dag naar  B^ensburg  vertrokken ,  waar  hem  eerst  den 
27*^  Febr:  de  gemelde  brief  van  H.H.M,  ter  hand  kwam. 
Den  volgenden  dag  schreef  hij  aan  de  Staten  terug,  dat, 
daar  hij  hunnen  brief  zoo  laat  ontvangen  had ,  het  hem 
onmc^iyk  was  geweest  te  zorgen ,  dat  van  zijnen  kant  een 
gemachtigde   zich  den  20*"  Febr:  te  Lieroort  bevond ,  maar 

*)  Het  yerbaal  dezer  depatatie  i8.,bijna  letterlyk  door  Aitz:  I.l.  bl:7 — 18 
oTfrgeiiQineii. 


234 

dat  zulks  ook  niet  noodig  zou  geweest  zijn ,  daar  er  reeds 
vroeger  tusscben  George  Christiaan  en  Hartman  een  verclrag 
gesloten  was,  waaraan  de  eerste  niet  voldaan  had. 

Was  dus  het  antwoord»  dat  H.H.M.  ontvingen,  weinig 
troostryk,  even  ontmoedigend  was  dat,  hetwelk  Hollandt, 
secretaris  van  den  bisschop,  aan  den  vorst  op  diens  brief 
van  9  Febr:  toezond,  want  daarin  stond: 

»Dat,  nadien  den  3  Decembris  jonghst  de  prorogeerde 
>Termyn  jngevallen,  ende  niet  alle^  de  Vorstel:  Lichtenst: 
lafgesandte  de  Hase,  bier  in  loco  persoonlyck  gecompareert 
»is ,  maer  oock  seeckere  Deputeerden  van  hier  naer  Meppen » 
ntwelck  tot  de  legge  plaetse  is  benoemt,  met  sufQcante  vol- 
nmacht  ende  concept  van  de  quictantie  afgesonden ,  Pewelcke 
leyndelyek  wegen  niet  gevolgde  betaelinge  onverriohder 
>saecke  weederom  afreysen  moeten,  bet  heeft  weiges: 
^Vorstel :  Lichtenst :  afgesandte  noch  S  Maente  hier  ver- 
igeevens  opgewacht ,  Ondertusschen  S«  V.  Gen :  tot  Munster , 
iQose  genadighste  Heer »  sich  naar  R^ensborgh  tot  de  ge- 
imeyne  consilia  van  het  ryck  vervoegen  moet^i,  Wa^op 
#oock  namaeb,  te  weten  noch  int  begin  van  dese  Maen4t 
»de  voorszi :  gevolmacbtighde ,  edoch  met  protesiat^  over  alle 
»ex  mora  resulterende  oncosten  ^de  schaden  hun  wederom 
»na  Cylln  (d.  i.  Keulen ,  waar  de  Hase  woonde)  begeven 
ihetft ,  waer  over  alsoo  ons  geene  commissie  is  gelaten ," 
en  een  weinig  verder :  »Soo  hebben  U  Vorstel :  Gen :  by 
>haer  genadigh  te  considereren ,  welck  dese  mora  te  jmpu- 
iteren,  ende  dat  wy  by  soodanige  beschapenheyt  ons  ter 
»tyt  soo  wel,  als  niet  anders  vercli^ren  conen,  als  dat  wy 
>U  Vorstel :  Gen :  b^eeren  an  voorhooghstgem :  Onsen  Ge- 
:»nadig1isten  Heere  nae  Regensborgh  onderdanigst  t'adverteren 


235 

tmoeten  gelyck  wy  tselve  wermaels  by  naester  post  teefiec* 
»tueren  niet  werden  manqueren.  Ondertiisschen  houden  wy 
londerdanigh  daer  voor  dat  bet  beste  ende  seeckersle  ex- 
ypediens  syn  soude ,  wan  U.  V.  Gen :  wilde  betieveo  deee 
>baer6  hier  repeteerde  oblatie  immediatelyck  naer  R^gens- 
»porgh ,  waer  nefifens  syn  V.  Gen ,  tot  Munster  oodk  buyten 
itwyfifel  een  Lichtenst :  bevolroachtighde  off  aigesAiKlte  pre- 
»sent  syn  weert,  door  har^  bediente  doei^  te  laten.** 

De  bissdiop  ^)oi^de  dus  weinig  lust,  het  gdd  te  ontvan- 
gen ,  daar  h'y  alsdan  de  D'ylerschans  zou  moeten  ontruimen 
en  hy  begreep ,  dat  9Ü  spoedig  daarna  door  H.H.M^  zou 
bezet  worden. 

Onze  deputatie  bad  intusschen  geene  getanakkelijke  taak.  Hei 
lust  my  niet,  hare  verrichtingen  in  bet  breede  te  verhalen. 
Geno^  zy  het  te  vermelden ,  dat  uit  het  verbaal  en  de  brie- 
ven ,  die  de  gedeputeerden  nftar  den  Haag  schreven ,  blykt , 
met  welke  moeiiykbeden  zy  te  worstelen  hadden.  De  vorst 
toonde  zich  niet  ongeneigd  tot  het  doen  van  concessies» 
maar  de  stenden  bleven  doof  voor  de  aanmaningen  van  van 
Haren  c  s.  tot  betaling  der  300000  gld*  De  gedeputeerden 
stonden  dan  ook  dikwyis  op  het  punt  van  te  vertrekken , 
maar  stelden  iederen  keer  hunne  afreis  uit ,  daar  zy  altyd  nog 
op  eene  gunstige  verandering  in  de  houding  der  stenden 
hoopten.  Beverningk  klaagde  bitter.  >Ick  ben  sooinpatientighi 
»8chreef  hy  aan  de  Witt,  in  dese  commissie,  dat  ick  alle 
»dagen  voorneme  onverrichter  saecken  te  vertrecken,  w«tnt 
»het  is  onverdraechelyck ,  hoe  wy  hier  van  de  steiMtea  ge- 
»traisneert  ende  alle  dagen  met  nieuwe  incidenten  ende  ques- 
>tien  gequelt  werden:  sy  vertrecken  alle  saturdagh  fiaehuys 
>ende  comen   voor   woensdagh  noyt  weder ,  soo  dat  men  in 


236 

lefiecte  mar  twee  dagen  in  de  weke  heeft  om  met  haar  yet 
*te  doen ,  ende  daer  van  gaen  de  voormiddagen  door ,  met 
»hare  disputen  ende  de  naemiddagen  in  de  krougen :  ende 
ïdan  het  geheel  beleyt,  dar  toe  gedirigeert  om  aen  den  ar- 
imen  Vorst  -alle  het  uyterst  aff  te  persen ,  in  dese  syne  on- 
»gelegenheyt." 

Eindelijk  schenen  de  stenden  eenige  toenadering  te  vNrillen 
toonen,  maar  ook  dit  liep  mis,  want  de  concept- resolutie, 
die  de  stenden  21  Maart  aan  de  gedeputeerden  zonden ,  was 
»met  soo  vele  haecken  ende  oogen,  dat  vry  niet  en  connen 
isyen ,  dat  wy  haer  ho '  mo :  intentie  daer  mede  eenichsints 
1  voldoen  souden,  derhalven  wy  oock  soodanige resolutie heb- 
»be«  geweygert  over  te  nemen."  De  deputatie  besloot  dan 
ook ,  den  24"*"  re  perfecta  aut  infecta  te  vertrekken ,  maar 
stelde  ook  dezen  keer  haar  vertrek  nog  één  dag  uit ,  waar- 
van men  gebruik  maakte,  om  haar  (15^  Maart)  twee  reso- 
luties te  doen  geworden ,  waarbij  de  stenden  dsoo  over  den 
>10«  termyn  als  over  het  cort  van  vorige  termiinen  136  off 
ïl40m  gl.  aen  Hare  Hoog  Mog.  te  betalen  schuldigh  en  oock 
^gewilligh  zyn  daer  by  dan  den  vorst  van  Oostvrieslandt  uyt 
ihet  gene  de  stadt  Emden  te  presteren  heeft  soo  veel  by 
Indoende  dat  tot  200»  guld.  in  loco  sal  by  een  syn  resterende 
1^1 4Um  g.  circum  circa  dewelckc  moeten  genegocieert  werden 
>tot  laste  van  de  stenden ,  an  alles  ter  somroe  van  3ü0m  gul- 
iden  in  dry  jaren  telckens  met  de  interest  tegen  vyff  per 
»cerito  weder  gerembourseert  te  werden.  lek  (se.  Beverningk) 
»hebb  all  gedaen  wat  mogelick  geweest  is ,  om  alles  by  de 
istenden  te  doen  uytbrengen  ,  en  haer  Hoog.  Mog.  van  dit  ne- 
»gocieren  te  verschoonen ,  maer  hebbe  echter  gedacht  dat  het 


237 

>noch  beter  was  op  desen  voet  eenige  afcomst  te  vinden  als 
Yonverricbler  saecken  thuys  te  comen." 

Dienzelfden  dag  verlieten  de  gedeputeerden  Oost-Friesland. 
Zy  kwamen  den  eersten  April  in  den  Haag  terug  en  brach- 
ten den  3^  rapport  uit ,  terwijl  van  Haren  twee  dagen  later 
eene  nieuwe  akte  van  procuratie  toonde ,  waarbij  George  ühris- 
tiaan  zynen  resident  in  den  Haag,  Jacob  de  Groot ,  machtigde , 
van  het  leenhof  van  Gelderland  toestemming  te  vragen ,  om 
Harlingerland  met  eene  som  van  135000  rksd :  te  bezwaren. 
Die  toestemming  werd  verleend ,  door  de  Groot  den  24**** 
aan  H.H.M,  overgeleverd  en  door  deze  goedgdceurd  i). 

H.H.M,  besloten  den  4^**  April,  dat  aan  de  stenden  geschre- 
ven zou  worden,  dat  H.H.M.  »de  voorsz:  300000  gld.  onder 
»de  voorsz:  gepresenteerde  Gondiüen  souden  doen  fumeren, 
»mits  dat  sy  daertoe  ten  spoedighsten  herwaerts  sonden  een 
^formeel  instrument  van  verbandt  ende  obligatie,  ende  dat 
»sy  gereedt  souden  houden  de  somme  van  140000  gld.  ter 
^goeder  reeckeninghe  over  den  voorschreve  sevenden  termyn 
»ende  het  kort  van  vorighe  termynen,  dewelcke  sy  aen 
»H.H.M.  schuldigh  waren."  Voorts  zou  aan  George  Christiaan 
geschreven  worden,  sdat  hij  ordre  wilde  stellen,  omdevor- 
»dere  penninghen ,  te  weten :  160000  gld.,  maeckende  (met 
»de  voorsz:  140000)  300000  gld.,  van  hier  te  laten  aigaen, 
»om  ten  Gne  als  voren  nevens  de  gelderen ,  die  hy  Heere 
^Vorst  noch  daer  by  soude  voegen  geëmployeert  te  werden." 

1)  Bes:  St-0.  12,  17,  21  Maart  3,  6,  24,  30  April  16C4.  Aiti :  LI.  bl: 
7—18.  Holl :  Merc :  Maart  1664.  bl :  46.  47.  Brieyen  van  Bern :  Hollaiidt 
aan  Qoorge  Cbristiaan ,  d**  18,  24  Febr :  1664  (Archief).  Brieven  yan  van 
Beyemingk  aan  de  Witt,  d*«  10,  17,  22,  26  Maart,  en  yan  de  Witt  aan 
yan  Beyemingk ,  d*«  22  Maart  1C64  (Anhtef ). 


238 

Tevens  veraochlen  H.H.M,  den  Raad  van  State ,  de  iOOOOO 
gid.  tegen  4''/o  ten  laste  der  generaliteit  te  doen  negotieeren 
en  de  300000  met  den  interest  van  S'^/o  op  de  gestelde  ter- 
mijnen te  innen,  om  de  gen^otieerde  kapitalen  af  telossen. 

Bevemingk  bracht  in  dien  t\id  ook  ter  vergadering  van 
Holland  rapport  over  zijne  deputatie  uit.  Deze  provincie  be- 
sloot, dat  hare  gedeputeerden  ter  vergadering  van  H.H.M, 
op  het  gebruiken  van  geveeld  moesten  aandringen ,  indien  de 
bisschop  niet  goedschiks  de  Dijlerschans  ontruimde,  nadat 
de  eerste  en  tweede  termijn  der  Lichtensteinsche  schuld  be- 
taald zouden  zijn.  Holland  toonde  zich  zeer  verontwaardigd, 
dat  de  bisschop  zich  zulk  eene  gewelddadige  handeling  veroor- 
loofd had  in  een  land,  dat  als  het  ware  onder  onze  be- 
scherming stond  en  groote  sommen  aan  onzen  staat  schul- 
dig was. 

Het  advies  van  Holland  werd  ter  vergadering  van  H.H.M, 
ingebracht  en  in  handen  van  commissarissen  gesteld.  H.H.M, 
besloten  tot  het  nemen  x-an  krachtiger  maatregelen  over  te 
gaan  en  den  Raad  van  State  op  te  dragen  ,  alle  toebereidselen 
toteenen  aanstaanden  veldtocht  te  maken.  Ook  werd  aan  George 
Christiaon  geschreven ,  »dat  hy ,  boven  de  albereyts  gedaene 
»jn8inuatie  vande  betalinge  vanden  eersten  termyn  vande 
iLichtensteynsche  schuldt,  St.  Michaeli  1.1.  vervallen,  oock 
>aenbiedinge  sal  willen  laten  doen  van  dat  mede  den  tweeden 
>termyn  tegen  *\^  a.  s.  jnsgelycx  gereet,  ende  volgens 
>accoord  ontfangen  sal  connen  werden,  soo  wanneer  het 
» vorstendom  Oostvrieslandt ,  ende  specialyck  de  Dylerschans 
>van  alle  militaire  besettinge  ende  executie  ontheven  ende 
tgevryt  sal  syn.** 

De    Raad   van  State  wees  den  22^  Aprd  19  compagniën 


239 

mm ,  die  dadelijk  per  scheepsgelegenheid  langs  de  Kil ,  de 
Goude  en  Spaarndam  de  Zuiderzee  zouden  bereiken ,  om  den 
6^  Mei  op  het  rendezvous  te  Kampen  te  zijn.  Reeds  den 
volgenden  dag  werden  aan  die  compagniën  de  noodige  paten- 
ten gezonden  *)• 


§10. 


De  maatregelen^  die  H.H.M.  in  dezen  t'yd  namen,  hadden 
de  inmenging  van  eenen  vorst  ten  gevolge  ^  die  zeker  by  dé 
geheele  zaak  een  zoo  groot  belang  had,  dat  het  onze  be- 
vreemding moet  opwdiken,  dat  hy  zich  daarmede  niet  vroe- 
ger ingdaten  had.  Die  vorst  was  de  Keizer,  wiens  vonnis 
van  16  Jan:  1003  aanleiding  tot  de  geheele  quaestie  gegeven 
had.  Leopold  kon  echter  niet  met  kracht  zyn  gezag  doen 
gelden,  want  de  ooric^  met  de  Turken  hield  zyne  geheele 
aandacht  bezig.  Van  Galen  beloofde  aan  den  Keizer  goede 
ondersteuning  tegen  den  Christenvyand,  maar  aan  den  anderen 
kant  hoopte  Leopold,  dat  de  graaf  van  Sintendorf ,  dien  hy 
naar  den  Haag  gezonden  had,  H.H.M,  tot  hulp  tegen  de 
Turken  zou  bewegen,  s).  De  Keizer  wiMe  dus  gaarne  beide 
partyen  te  vriend  houden  en  durfde  zich  niet  in  het  geschil 
mengené 

De  bisschop  bevond  zich  intusschen  nog  te  Regensburg  en 

t)  Hes:  St  G.  4,  7,  18,  19,  21,  22  April  1664.  Bes:  Holl:  2,  3,  6 
April  1664.  bl:  78.  81.  85.  Holl:  Merc:  April  1664.  bl:  69.  Kort  en 
Bondigh  Verhael.  bl:  101.  Zie  ook:  Bedenen  wacromme,  ens.  (Tiele. 
tio  5142). 

')  Eerst  in  Joli  gaveli  H.H.M.  op  het  versoek  van  den  graaf  een  be- 
leefd, doek  weigerend  antwoord. 


2^i0 

stemde  den  Keizer  door  aanbieding  van  geld  en  hulptroepen 
allengs  gunstiger  voor  zijne  zaak.  Het  bijeenzyn  van  den 
ryksdag  gaf  van  Galen  tevens  gel^enheid,  met  andere 
Duitsche  vorsten  de  quaestie  der  Lichtensteinsche  schuld  te 
bespreken,  en  hij  kwam  met  den  hertog  van  Wurtemb^g 
overeen,  dat  hij  de  Dijlerschans  zou  behouden,  totdat  de 
gemelde  schuld  afgedaan  zou  zyn.  Leopold,  door  den  bisschop 
gewonnen,  zag  met  leede  oogen,  dat  H.H.M,  niet  voorkracli- 
tige  maatregelen  zouden  terugdeinzen,  en  h\i  b^preep,  dat 
hij,  als  hoofd  van  het  Ryk,  thans  tusschen  beiden  moest 
treden. 

Friquet  poogde  de  Witt  te  bewegen,  de  Staten  van  roe- 
kdooze  stappen  terug  te  houden,  maar  dewyl  men  te  ver 
gegaan  was  om  terug  te  treden ,  luistei^de  men  niet  naar  de 
vriendelyke  vertoogen  van  den  gezant.  Friquet  zag  zich  dus 
genoodzaakt,  den  il*^  April  eene  lange  memorie  in  te  dienen , 
waarvan  de  zakelijke  inhoud  was,  dat  het  geschil  over  de 
bewuste  schuld  eene  zaak  was,  die  het  Ryk  alleen  aanging, 
waarmede  de  Staten  zich  niet  hadden  te  bemoeien  en  die 
de  twee  ryks vorsten  zonder  hen  tot  een  goed  einde  zouden 
brengen;  dat  de  rykshofraad  aan  den  bisschop  de  uitvoering 
van  het  vonnis  opgedragen  had;  dat  de Munst^*sche bezetting 
der  Dijlerschans  te  klein  was,  dan  dat  de  aangrenzende  ge- 
westen, Friesland  en  Groningen,  eenige  ongerustheid  be- 
hoefden te  koesteren ;  dat  de  vorst  van  Oost-Friesland  zelf 
het  voordeeliger  vond,  zyne  schulden  uit  zyne  inkomsten 
te  betalen,  dan,  door  geld  op  te  nemen,  zijne  schuld  te 
vergrooten ;  dat  H.H.M. ,  door  de  Dijlerschans  aan  te  vallen , 
openl'yk  den  oorlog  nan  het  Rijk  verklaarden,  en  dat  de 
wereld  zulks  des  te  vreemder  zou  vinden ,  nu  de  Turken  den 


241 

Keizer  reeds  handen  vol  werk  gaven.  «Enfin,  zeide  Friquet, 
>ce  ne  sera  pas  un  grand  exploict  pour  Messieurs  les  Estats 
>en  la  presente  conjuncture  de  prendre  cepetit  poste,  quine 
«merite  pas  Ie  nom  de  Fortressc  a  leur  regard ,  et  ou  il  y  a 
»si  pea  de  gens  de  guerre  pour  la  defendre.  Il  est  toute  fois 
»probable  qu'ils  n'en  viendront  pas  a  bout,  sans  quelque 
«elfusion  de  sang  Chrestien  (eene  gewone  uitdrukking,  die 
«wegens  den  Turkenoorlog  des  te  aandoenlyker  en  belang- 
«wekkender  werd)  qui  leur  sera  justement  imputée  aussi 
«bien  que  touts  les  autres  inconveniens  qui  en  peuvent 
iresulter." 

Noch  de  lengte,  noch  het  gemoedelyke  slot  dezer  memorie 
had  eenigen  invloed  op  H.H.M. ;  zg  besloten  op  den  eens  in- 
geslagen weg  voort  te  gaan  en  zich  niet  aan  de  vermaningen 
van  Friquet  te  storen.  En  als  gewooniyk  ging  de  Keizer  niet 
verder  dan  tot  woorden  '). 

Wij  kunnen  dus  den  Keizer  voorloopig  laten  rusten  en 
terugkeeren  tot  den  vorst  van  Oost-Friesland,  over  wien  wg 
in  langen  tgd  niet  gesproken  hebben.  Den  7/17*"  April  be- 
antwoordde hij  den  brief  van  H.H.M,  van  4  April,  ')  welk 
antwoord  door  de  Staten  ontvangen  werd  op  denzelfden  dag, 
waarop  de  onlangs  door  George  Christiaan  gezondene  afge- 
zanten, Gerard  van  Clooster  tot  Dornum  en  Petkum  en 
Bucho  Wiarda,  hun  credentiaal  en  eene  memorie  inleverden 

I)  Aits:  LI.  bl:  19—22.  Alpen  LI.  bh  628—633.  Basnage..bl:  727.  728. 
T&cking.  bL  122—124.  Wicqnefort  LL  bL  175.  176.  Brief  van  d'Estrades 
aan  de  Witt,  d**  18  April,  met  eene  ingeslotene  depecbe  van  Qravel  uit 
Begenaborg  aan  d^Estrades,  d*"  10  April  1664  (Archief).  Brieyen  van 
Friquet  aan  de  Witt,  d**"  9,  14  April  1664  (Archief). 

*)  Zie  dien  brief  van  Gteorge  Christiaan  hier  achter  als  BQlage  XII. 

16 


(24  April).  Zij  verzochten  :»alsoo  den  tyt  tot  l^etalingh  van- 
:Klen  tweeden  termyn  nenden  vorst  van  Lichtensteyn  op 
»den  3**  Mei  a.  s.  comt  te  expireren ,  ende  sulcx  periculum 
»in  mora  is,  dat  de  bewuste  300000  gid.,  bij  H.H.M,  te 
iverschieten ,  aende  Lantstenden  tot  Oostvrieslandt  werden 
»uytgetelt;  dat  H.H.M,  niet  alleen  de  adtninistratores  van  het 
}»collegie  tot  Embden  door  een  serieus  schrjrven  willen  ver- 
>manen,  dat  syluyden  de  voorsz:  140000  gld. ,  onder  haer 
^berustende,  aende  vorst  aenstonts  willen  uyttellen,  opdat 
»dese1ve  op  het  huys  Lieroort  by  de  andere  gelden  sonder 
» verstreek  gebracht  mogen  werden,  maer  oock  dat  H.H.M, 
tsoodanigen  ordre  willen  stellen ,  dat  de  overighe  160000 
:»gld.  alhier  tegens  behoorlycke  quitantie  aen  hun  Heeren 
^aflgesanten  behandight  mogen  werden,  om  voor  de  voorsz: 
»tyt  mede  naer  Lieroort  getransporteert  te  werden."  Tevens 
verzochten  zij  van  H.H.M,  commissarissen,  om  in  conferentie 
te  treden. 

Den  gezanten  werden  hunne  drie  verzoeken  ingewilligd. 
De  160000  gulden  werden  hun  tegen  behoorlyke  quitantie 
overgegeven  en  korten  tijd  daarna,  ingevolge  een  verzoek 
van  den  resident  de  Groot,  met  een  jacht  der  Amslerdam- 
sche  admiraliteit  verzonden.  De  conferentie  werd  toegestaan 
en  Ripperda  c.  s.  als  commissarissen  aangewezen ,  die  den 
30*"  April  daarover  rapport  uitbrachten.  Ook  werd,  volgens 
het  voorstel  der  gezanten ,  een  brief  aan  de  administrateurs 
der  stenden  geschreven ,  die  d**  2  Mei  ten  antwoord  gaven , 
dat  de  140000  gld. ,  die  de  stenden  15/25  Maart  toegestaan 
hadden ,  gereed  lagen ,  maar  dat  zij  de  vereischte  obligatie 
ovor    de    300000  gld.  zonder  bepaald  bevel  der  slenden  niet 


243 

konden  passeeren,  maar  dat  zij  daarover  op  de  eerste  ver- 
gadering zouden  handelen  ^). 

Het  scheen  dus,  alsof  de  geldquaestie  voorloopig  geene 
verdere  moeil'ykheden  zou  baren ,  maar  men  was  bevreesd , 
dat  de  bisschop,  zelfe  al  vrerden  de  termijnen  der  schuld 
behoorlyk  voldaan ,  de  Dylerschans  niet  zou  ontruimen.  Men 
besloot  dus,  om  op  alles  voorbereid  te  zgn,  de  reeds  ge- 
nomene  oorlogstoebereidselen  voort  te  zetten.  Prins  Willem 
kwam ,  op  verzoek  van  H.H.M. ,  in  den  Haag  en  hield  met 
Raesfeld  c.  s.  eene  conferentie ,  waarin  eene  l\)st  van  20 
compagniën  te  paard  en  55  te  voet  opgemaakt  werd.  H.H.M, 
namen  die  lyst  over  en  bepaalden  (26  April),  dat  al  die 
compagniën  zich  den  6^*"  Mei  op  het  aangewezene  rendezvous 
(Deventer)  moesten  bevinden.  Verder  werden  er  allerlei 
maatregelen  genomen;  schepen  tot  het  vervoeren  der  com- 
pagniën uit  Vlaanderen  werden  gehuurd ;  den  officieren  wm*d 
aangeschreven ,  zich  op  denzelfden  dag  als  de  troepen  te 
Deventer  te  bevinden;  lijsten  van  wagens,  treinpaarden , 
ammunitie,  enz.  werden  o^^emaakt  en  een  kwartiermeester- 
generaal  der  infanterie  (Pierius  Cool)  benoemd.  Den  29^ 
April  werden  de  instructie  voor  prins  Willem ')  en  de  com- 
missies voor  Tarente,  generaal  der  cavalerie,  Kirckpatrick, 
sergeant-majoor  generaal,  en  Pierius  Cool  gearresteerd.  Twee 
dagen  later  leverde  de  Raad  van  State  eene  nieuwe  lystvan 
troepen  over,  waaruit  een  tweede  legerkorps  gevormd  zou 
kunn^  worden.  Die  lyst  w^d  4  Mei  door  H.H.M.  goedge- 
keurd, en  tevens  werden  9  compagniën  te  paard  en  29  te 
voet  aangewezen,   om   tot  ondersteuning  van  prins  Willem 

»)  Bes:  8t  G.  24,  26,  80  April,  1 ,  8,  9  Mei  1664.  Aitz:  1.1.  bl:  19. 
^  Dese  instructie  is  als  BQlage  XIII  hienuihter  gevoegfd. 


244 

te  dienen ,  terwyl  men  aan  Friesland ,  Overyssel  en  Gro- 
ningen bevel  gaf,  het  l^er  van  artiilerie  te  voorzien. 

Dit  alles  sleepte  groote  onkosten  na  zich.  De  vromer  ge- 
petitionneerde  75000  gld.  waren  nog  lang  niet  gefourneerd, 
ja  zelfs  badden  sommige  gewesten  hun  consent  nog  niet  in- 
geleverd. H.H.M,  maanden  thans  tot  spoedige  betaling  aai>, 
maar  dewijl  die  som  toch  niet  meer  genoegzaam  was,  werd 
eene  nieuwe  petitie  van  100000  gld.  uitgeschreven  en  wer- 
den de  provincies  dringend  uitgenoodigd ,  zoo  spoedig  moge- 
lijk hare  toestemming  te  geven  en  hare  quota's  te  four- 
neeren '). 

Alles  werd  dus  gereed  gemaakt,  en  men  mocht,  zoo  het 
tot  eenen  veldtocht  kwam ,  op  eenen  goeden  uitslag  hopen , 
want  de  bisschop  verwachtte  geenen  aanval  van  onzen  kant 
en  zond  omstreeks  dezen  tijd  het  grootste  gedeelte  zijner 
troepen  aan  den  Keizer.  Bovendien  was  de  opperbevelhebber 
van  het  Staatsche  legercorps ,  prins  Willem ,  iemand ,  die 
bij  deze  gelegenheid  bewees,  dat  Nassausch  bloed  hem  door 
de  aderen  stroomde.  H'y  genoot,  niettegenstaande  zijne  af- 
komst, het  vertrouwen  van  de  Witt  en  had  dien  staatsman 
nog  zeer  onlangs  aan  zich  verplicht,  door  zijne  medewerking 
te  verleenen  tot  de  benoeming  van  Slingelandt  tot  secretaris 
van  den  Raad  van  State'). 

')  Bes:  St  G.  24,  26,  28,  29  April,  1,  4,  7,  8  Mei  1664. Secr:  fies: 
St.  6.  29  April  1664.  Aitz:  l.L  bl:  22.  Sypcsteyn.  Afl:  L  bl:  165.  De 
consenten  op  de  100000  gld.  kwamen  aldas  in :  Gelderland  25  Juni ,  Hol- 
land 26  Mei ,  Zeeland  25  Jnni ,  Utrecht  19  Mei ,  Friesland  ?  ? ,  Overijssel 
en  Groningen  25  Juni. 

*)  Sypesteyn.  1.1.  bl :  165 — 167.  Brief  van  de  Witt  aan  prins  Willem , 
d**  7  Mei,  en  antwoord  daarop,  d*"  1/11  Mei  1664  (ArchieO- 


245 

Maar  toch ,  prins  Willem  was  een  Nassau ,  en  derhalve , 
in  de  oogen  van  H.H.M. ,  een  persoon ,  dien  men  niet  geheel 
vertrouwen  moest  en  kon,  en  allerminst,  nu  hij  met  een 
vrij  groot  gezag  bekleed  was.  Zeker  was  het  daaraan  toe  te 
schrijven,  dat  den  S*"  Mei  de  president  der  week,  Rens- 
woude  (Utrecht)  ,  aan  H.H.M,  in  bedenking  gaf ,  !»off  niet 
»eenige  gedeputeerden  uyt  hun  middel  prince  Willem  souden 
vbehooren  bygevoecht  te  werden,  om  denselven,  des  noot, 
»met  haeren  goeden  raat  ter  jntentie  van  H.H.M,  te  assisteren." 
Dit  voorstel  vond  ingang,  en  tot  gedeputeerden  te  velde 
benoemde  men  van  Haren  (Friesland) ,  Almelo  (Overijssel) 
en  Gockinga  (Groningen) ,  terwyl  men  de  andere  provinciën 
de  vrijheid  gaf,  eveneens  eenige  personen  aan  te  wgzen, 
hetgeen  ten  gevolge  had ,  dat  ook  Ripperda  (Gelderland) , 
Crommon  (Zeeland)  en  Amerongen  (Utrecht)  benoemd  wer- 
den. Hunne  commissie  werd  den  20^  Mei  gearresteerd ,  en 
den  volgenden  dag  deed  Gockinga  den  zuiveringseed,  ter- 
wyl men  hem  machtigde ,  dien  eed  aan  van  Haren  en  Almelo 
(de  drie  andere  gedeputeerden  werden  en  reserve  gehouden) 
af  te  nemen  *)• 


§11. 


Terwijl  H.H.M.  druk  bezig  waren  met  het  maken  van 
toebereidselen ,  besloten  zij  eerst  den  weg  van  minnelijke 
schikking   in   te  slaan.  Zy  schreven  derhalve  den  29^  April 

')  Rcs:  8t  G.  3,  7,  13,  14,  20,  21  Mei.  Aitz :  l.L  bl:  23.  24.  Kort 
en  Bondigh  YerliaeL  bl :  101.  Pertinent  en  waerachtigb  jonmael  (Tiele 
no  5147).  bl :  12.  13.  Brief  van  de  Witt  aan  prins  Willem ,  d**  7  Mei 
1664  (Archief). 


246 

aan  den  bisschop  eenen  brief ,  waarin  zy  hem  beloofden , 
dat  de  eerste  en  tweede  termijn  der  Lichtensteinsche  schuld 
behoorlyk  voldaan  zouden  worden ,  hetgeen  zg  hoopten, 
dat  hem  bewegen  zou ,  vóór  10  Mei  zyne  troepen  uit  Oost- 
Friesland  te  doen  vertrekken;  gebeurde  dit  niet,  dan  zouden 
z'y  trachten  met  de  macht  dezer  landen  des  bisschops  troe- 
pen uit  de  Dylerschans  te  verdryven. 

Friquet  van  z'ynen  kant  werkte  ook  in  het  bdang  van 
den  \Tede  en  verzocht  de  Witt  te  bewerken,  dat  H.H.M, 
nog  eenen  korten  tijd  geduld  wilden  hebben ,  daar  hy  eenen 
brief  van  Brabeck  ontvangen  had,  die  hem  meldde,  dat  hij 
spoedig  met  eene  genoegzame  volmacht  in  den  Haag  zou 
komen,  om  over  de  Lichtensteinsche  zaak  te  handelen.  Fri- 
quet schreef  hem  terug ,  zijne  rds  te  verhaasten ,  omdat 
hij  hoopte,  dat  daardoor  alles  nog  terecht  zou  komen.  Bra- 
beck echter  gaf  aan  dien  raad  geen  gehoor  of  werd  door 
andere  omstandigheden  opgehouden,  zoodat  de  Witt  alle 
hoop  opgaf,  dat  de  domdeken  ooit  zou  komen. 

Den  9***  Mei  ontvingen  H.H.M,  als  antwoord  op  den  brief 
van  29  April  eene  missive  van  den  bisschop ,  d**  4  Mei.  Van 
Galen  schreef  daarin ,  dat  hy  gaarne  roet  H.H.M.  in  goede 
verstandhouding  wilde  blijven;  dat  hy  den  vorst  van  Oost- 
Friesland  niet  onderdrukt  had,  maar  dat  hij  integendeel  a 
rigore  Gaesareae  commissionis  afgeweken  was  en  aan  een 
verdrag  de  voorkeur  gegeven  had;  dat  hetgeen  hy  op  aan- 
sporing van  den  Liohtensteinschen  gezant  gedaan  had,  ge- 
heel overeenkwam  met  de  clausule  paratae  executionis  et 
juris  constituti  van  het  verdrag  van  Aurich ;  dat  hy  veel 
tegen    de   beweringen    van    H.H.M,   zou  kunnen  aanvoeren  , 


247 

maar  zulks  dezen  keer  op  zyn  beloop  liet ,  en  dat  hij  daarom 
Brabeck  hierheen  zond. 

De  lang  verwachte  domdeken  kwam  dienzelfden  dag  in  den 
Haag  aan  en  leverde  reeds  den  volgenden  dag  eene  memorie 
over,  waarin  hy  H.H.M,  verzocht,  commissarissen  te  benoe- 
men, met  wie  hij  in  conferentie  zou  kunnen  treden.  Aan 
Ripperda  c.  s.  en  de  onlangs  in  Oost-Friesland  geweest  zijnde 
gedeputeerden  werd  die  commissie  opgedragen  ')• 

Den  11^  werd  de  eerste  conferentie  gehouden,  maar  het 
scheen,  akof  het  Brabeck  minder  te  doen  was  om  de  zaak 
tot  een  goed  einde  te  brengen,  dan  om  tyd  tevnnnen.  Men 
werd  het  spoedig  over  het  voornaamste  punt  eens,  n.1.  dat 
het  fort  zou  ontruimd  worden,  zoodra  270000  rksd:,  zynde 
het  bedrag  der  twee  eerste  termynen  van  de  Lichtensteinsche 
schuld ,  betaald  zouden  zyn.  Brabeck  zeide  echter  op  het 
einde  dezer  conferentie,  dat  hy  nog  iets  zou  voorstellen , 
zoodra  het  voornaamste  punt  met  de  Oostfriesche  gezanten 
geregeld  zou  zyn.  Onze  gedeputeerden  antwoordden,  dat,  als 
hij  nog  iets  voor  te  dragen  had,  hy  zulks  simul  et  semel 
moest  te  berde  brengen ,  want  dat  zy  anders  zich  zelüs  niet 
tot  het  reeds  afgehandelde  verbonden  achtten.  Brabeck  aar- 
zelde zyn  voorstel  te  doen,  dat,  dachten  de  gedeputeerden, 
over  de  slechting  der  Dylerschans  zou  handelen.  Men  gaf  aan 
den  domdeken  te  kennen ,  dat ,  als  hy  geene  haast  had ,  ook 
H.H.M.  niet  gepreeseerd  waren ,  en  dat  hij  zich  tot  Ripperda 

O  Bes:  St^  29  April ,  9 ,  10  Mei  1664.  Aits:  LI.  bl:  22.  23.  Alpen* 
LL  bl:  633—637.  Holl:  Merc:  April  1664.  bb  69.  70.  Kort  en  Bondigh 
Vcrhwl.  bl:  101.  102.  Wicquefort  1.1.  bl:  176.  Journ:  Ait«:  13  Mei  1664. 
Brieven  van  Friqnet  aan  de  Witt,  d*«  1  Mei,  en  van  de  Wilt  aan  prins 
WiUem,  d«*  7  Mei  1664  (Archief). 


248 

moest  wenden,  wanneer  hg  het  achtergehouden  punt  wilde 
openbaren.  Hiermede  eindigde  de  eerste  conferentie,  die  dus 
weinig  opgeleverd  had. 

Den  volgenden  dag  noodigde  de  domdeken  Ripperda  uit, 
eene  tweede  conferentie  te  beleggen,  hetgeen  toegestaan 
werd,  maar  Brabeck  bedacht  zich  en  beweerde,  dat  bezig- 
heden  hem  verhinderden.  Uit  deze  weifelende  handelwijze 
trok  men  het  besluit ,  dat  de  bisschop  gaarne  zou  zien ,  dat 
de  schans  met  geweld  ingenomen  werd,  om  daarover  later, 
als  over  eene  aanranding  van  het  Rijk,  te  kunnen  klagen. 

Den  13^  had  er  weder  eene  conferentie  plaats.  Brabeck 
verklaarde,  dat  de  Keizer  het  zeer  euvel  zou  duidai,  indien 
het  Staatsche  leger  den  r'gksbodera  betrad,  en  dat  zulks  op 
den  vorst  van  Oost-Friesland  zou  terugwerken.  Hij  verzocht 
dus,  dat  de  gedeputeerden  middelen  in  het  werk  zouden 
stellen,  om  eene  zoodanige  handeling  van  H.H.M.  te  voor- 
komen, waarop  Ripperda  c.  s.  eai  weigerend  antwoord  gaf. 
Ook  zeide  Brabeck,  dat  de  bisschop,  voordat  hij  de  schans 
ontruimde,  alles  zou  vernietigen,  wat  hg  daaraan  had  aan- 
gebracht, en  dat  het  genoeg  was,  als  b'y  aan  den  vorst  de 
sterkte  inruimde  in  den  toestand,  waarin  z\i  zich  bevonden 
had,  toen  de  bisschoppelyken  haar  bezet  hadden.  De  gede- 
puteerden wilden  aan  den  bisschop  toestaan,  datgene  w^te 
nemen  of  te  vernietigen ,  wat  hg  buiten ,  maar  niet  wat  hg 
aan  de  schans  aangelegd  had ,  dewgl  dit  laatste  een  deel  der 
sterkte  geworden  was. 

Denzelfden  dag  bracht  Ripperda  rapport  over  de  gehoudene 
conferenties  ter  vergadering  der  Staten  uit,  die  de  handelingen 
der  gedeputeerden  goedkeurden  en  hunne  ontevredenheid 
over  de  houding  van  Brabeck  te  kennen  gaven. 


249 

Nogmaals  (15  Mei)  werd,  op  verzoek  van  Brabeck,  cene 
conferentie  gehouden.  De  domdeken  drong  sterk  op  de 
slechting  der  D\jlerschans  aan,  maar,  dewijl  de  gedeputeerden 
volstrekt  weigerden  daarin  te  treden ,  deed  hij  eenen  anderen 
voorslag.  H'y  verklaarde  tevreden  te  zijn,  als  de  bewuste 
termynen  uitbetaald  werden ,  in  welk  geval  de  bisschop  de 
schans  in  handen  van  den  vorst  tot  diens  vrije  beschikking 
zou  stellen.  Tot  zoover  ging  alles  goed,  maar  Brabeck  eischte 
15000  rksd:  meer,  dan  de  Oostfriesche  gezanten  beweerden 
schuldig  te  zyn.  Onze  gedeputeerden  zeiden,  dat  die  gezanten 
^kenden ,  dat  hun  vorst  de  twee  termynen  en  15000  rksd: 
aan  loopende  interesten  schuldig  was,  maar  verklaarden,  de 
betaling  van  de  door  den  domdeken  te  veel  geeischte  15000 
rksd:  niet  te  kunnen  beloven.  Men  kon  het  niet  eens  worden 
en  ook  deze  conferentie  liep  zonder  vrucht  af  '). 

Brabeck  had  intusschen  ook  met  de  Oostfriesche  gezanten 
onderhandeld  en  den  16^,  onder  voorbehoud  van  zgns 
meesters  bekrachtiging,  eene  akte  opgesteld  en  geteekend, 
waarvan  de  hoofdinhoud  was:  beide  partyen  zouden  zich 
strikt  aan  het  verdrag  van  Aurich  houden ;  George  Christiaan 
zou  den  31"^  Mei  binnen  Meppen  het  bedrag  der  twee  eerste 
termynen  met  de  interesten ,  te  zamen  285000  rksd:,  doen 
uitbetalen ;  over  die  som  zou  de  bisschop  eene  quitantie , 
naar  den  zin  van  beide  partyen  opgesteld,  geven;  zoodra 
het  geld  uitbetaald  was ,  zou  de  bisschop  aan  den  komman- 
dant  der  Dylerschans  het  bevel  tot  ontruiming  dier  sterkte 
geven;   Elverfeld    zou    den  geheelen  krygsvoorraad ,  dien  hg 

>)  Bes:  St-G.  13  Mei  1664.  Aitz:  1.1.  bl:  23.  Alpen.  i.L  bl:  638.  Jonrn: 
Aitr.  11,  12,  13  Mei  1664.  Brief  van  de  Wilt  aan  prins  Willem,  d**  15 
Mei  1664  (Arckief). 


250 

uit  Munsterland  meegebracht  had ,  mogen  medenemen ,  en 
ook  de  versterkingen ,  die  zijne  soldaten  aan  de  schans  aan- 
gebracht hadden ,  mogen  vernietigen ,  maar  dit  alles  zou 
uiterlyk  binnen  C  dagen  afgeloopen  moeten  z'yn ;  de  kom- 
mandant  zou  de  sleutels  aan  Oeorge  Ghristiaan  overgeven, 
opdat  deze  vrije  beschikking  over  het  fort  mocht  hebben; 
alle  overige  zwarigheden ,  zoo  over  de  onkosten  als  over  de 
oude  en  nieuwe  interesten ,  zouden  te  Meppen  door  afge- 
vaardigden van  beide  partyen  bij  minndijke  schikking  uit 
den  weg  geruimd  worden* 

Van  deze  akte  gaf  Brabeck  den  17^  aan  HH.M.  kennis. 
In  één  opzicht  V99S  er  eene  toenadering  te  bespeuren.  Bra- 
beck had  tot  nu  toe  steeds  aangedrongen  op  de  slechting 
der  schans,  waarin  Holland  geen  bezwaar  had  gezien,  maar 
waart^en  Friesland  en  Groningen  zich  zóó  sterk  gekant 
hadden,  dat  zij  Holland  tot  hunne  meening  overgehaald 
hadden.  Van  die  slechting  nu  was  er  in  de  door  Brabeck 
vertoonde  akte  geen  sprake  meer,  doch  thans  ontstond  er 
een  ander  bezwaar.  De  domdeken  gaf  zyn  voornemen  te 
kennen,  zoo  spoedig  mogelyk  naai*  Munster  te  reizen,  om 
de  akte  aan  de  goedkeuring  des  bisschops  te  onderwerpen, 
en  verzocht  derhalve  eenen  wapenstilstand ,  totdat  de  bisschop 
zijne  meening  te  kennen  gegeven  zou  hebben.  Over  dit  ver- 
zoek werd  nog  denzelfden  dag  eene  confidentie  gehouden. 
Ripperda  (Gelderland)  en  de  Witt  (Holland)  toonden  zich 
tot  eenen  wapenstilstand  genegen,  maar  de  andere  provin- 
ciën (Zeeland  woonde  de  Conferentie  niet  bij)  eischten,  dat 
Brabeck  definitief  de  akte  zou  teekenen.  De  domdeken  weigerde 
zulks,  daar  hij  eerst  de  opinie  z'yns  meesters  moest  ver- 
nemen.  In    het   gesprek,    dat   hierop   volgde,   liet  Brabeck 


251 

zich  ontvallen  >  dat  Oost-Friesland  het  slechtst  er  aan  toe 
zou  zijn ,  indien  men  geene  schikking  kon  treffen ,  waarop 
de  Witt  antwoordde,  dat  de  Staten  geene  onderdrukking 
van  den  vorst  zouden  dulden ,  maar  hem  met  de  kracht , 
die  hun  door  God  en  de  natuur  geschonken  was,  zouden 
bystaan.  Deze  krachtige  taal  verbaasde  Brabeck,  doch  hij 
zweeg  en  nam  zijn  afischeid,  waarna  hy  den  Haag  verliet. 

Ook  deze  onderhandeling  was  dus  voorloopig  afgespron- 
gen, hetgeen  Glooster  en  Wiarda  bewoog,  den  19*"  hun  af- 
scheid van  de  Staten  te  nemen.  H.H.M,  noodigden  hen  uit. 
hunne  reis  te  bespoedigen ,  om  den  vorst  van  alles  rapport 
te  doen  en  te  bewerken,  dat  ëën  van  hen  spoedig  hierheen 
terugkeerde ,  voor  het  geval ,  dat  er  nog  eene  nadere  onder- 
handeling met  den  bisschop  mocht  aangeknoopt  worden  *). 


§42. 


Nauwdgks  waren  al  deze  gezanten  vertrokken ,  of  Friquet 
Het  weder  van  zich  hooren.  Hij  leverde  den  20^  Mei  eene 
memorie  over,  waarin  hy  klaagde,  dat  hy  op  die  van  17 
April  geen  antwoord  ontvangen  had,  en  dat  het  plan  van 
H.H.M,  tot  bezetting  der  Dylerschans  eene  tegen  het  Ryk 
gerichte  handeling  was,  des  te  vyandelyker,  nu  reeds  de 
Turken  den  Keizer  aanvielen.  Ook  deze  memorie  ontbrak 
het  niet  aan  gemoedelykheid ,  want  Friquet  zeide:  >Enfin 
»8'il  estoit  permis  au  soubsigné  de  mesler  ses  sentiments. 
»dan8  les  interests  publiques,  il  diroit  qu'il  est  bien  mal- 

1)  Bes:  8t  G.  17,  19  Hei  1664.  Alpen.  LI.  bl:  638.  639.  Wicquefort 
LL  bl :  176.  177.  Joam :  Aitz :  17  Mei  1664.  Brief  van  de  Witt  aan  prina 
WUlem ,  d**  24  Mei  1664  (Archief). 


252 

»h6ureux  en  ce  qu  aiant  pris  tani  de  sein ,  et  fait  tout  ce 
iqui  luy  estoit  possible  en  tant  d'ocoasions ,  et  mesmes  en 
]»celle  du  present  different  non  seulement  pour  entretenir, 
»mais  encore  pour  augmenter  cette  bonne  correspondence 
»entre  TEmpire  et  eet  Estat,  il  a  Ie  deplaisir  de  voir  que 
»V.V.S.S.  preferent  une  pointille»  et  une  vaine  et  inutile 
Ysatisfacüon  a  une  solide  et  veritable  amitié  de  sa  Majestë 
iet  de  FEmpire."  Friquet  had  evenveel  genoegen  en  succes 
van  deze  memorie  als  van  die  van  17  April. 

Nog  van  eenen  anderen  kant  ontving  de  Witt  eenen  brief 
met  particuliere  aanmaning,  eene  sdiikking  te  bewerken, 
want,  zeide  de  schrijver,  »ick  ben  grotelicx  becommert  dat 
»uyt  dit  kleyne  voncksken  lichtelyck  soude  mogen  ontstaen 
»een  groote  brant  tot  onrus  te  van  onze  lieve  Vaderlandt;" 
daarom  gaf  hy  de  Wilt  in  bedenking ,  «of  het  niet  beter 
»soude  zyn  ,  maickanderen  een  weynich  te  gemoete  te  comen , 
»dan  te  sien  dat  de  Staet  door  suicken  slechte  b^nsel  en 
»bycans  nietige  saecken  hazard  souden  loopen  van  te  ver- 
»vaUen  in  eenen  becommerl:  oorloge ,  die  ick  nae  myn  kleyne 
toordeel  waerachtich  te  gemoete  sie,  soo  het  werck  inder 
»minne  niet  haesteh  wort  by  gelecht."  De  Witt  scbynt  dien 
brief  voor  notificatie  aangenomen  en  niet  beantwoord  te 
hebben,  waartoe  misschien  veel  bydroeg  de  persoonlijkheid 
van  den  scbryver,  die  niemand  anders  was  dan  de  ons  be- 
kende Schuylenborgh  ')• 

Den  24*^  Mei  kwam  in  den  Haag  een  secretaris  van  den 
bisschop ,  Frensbergh ,  aan ,  die  de  ratificatie  zijns  meesters 

')  Aiiz :  1.L  bl :  24—27.  Alpen.  LL  bl :  640-642.  Basnage.  bl :  72a 
Brief  van  Schuyienborgh  aan  de  Witt ,  d*«  20  Mei  1664  (Archief). 


253 

((!••  21  Mei)  op  de  door  Biabeck  en  de  Oostfriesche  gezanten 
opgemaakte   akten    medebracht,    welk   stuk   in  handen  van 
Ripperda  c.  s.  gesteld  werd.  Deze  hoeren  brachten  den  vol- 
genden dag   hun  rapport  uit   en   lazen   tevens  eene  nadere 
akte   van   ratificatie,  hun   door   Frensbergh  gegeven,  voor. 
H.U.M,   stelden  een  nieuw  conccpt-accoord  op,  hetwelk  van 
dat   van   16   Mei  voornamelijk  hierin  verscliilde:  de  termijn 
van   betaling   werd   van  31  Mei  op  4  Juni  gesteld;  vóór  de 
betaling  zou  de  bisschop  eene  kopie  der  af  te  geven  quitan- 
tie  aan  de  gedeputeerden  van  den  vorst  moeten  toonen,  op- 
dat deze   zich   van    de  deugdelijkheid  dier  quitantie  zouden 
kannen    overtuigen ;  de  bisschop  moest  beloven  ,  dat  de  uit 
te  tellen  285000  rksd:  zonder  eenige  korting  zouden  worden 
belegd  op  hypotheek  of  gebruikt  tot  het  aankoopen  van  vaste 
goederen  en  dat  die  som ,  of  de  daarvoor  gekochte  goederen , 
verbonden   zou  blijven  voor  de  pretensies,  die  de  graaf  van 
Rietberg  daai*over   reeds  tegen  Oeorge  Ghristiaan  aangevan- 
gen had ;  dat  den  dag  na  de  uitbetaling ,  dus  5  Juni ,  Elver- 
feld   een   b^n   met   de  ontruiming  van  het  fort  maken  en 
die  uiterlijk  binnen  6  dagen  ten  uitvoer  brengen  zou.  Voor 
het  overige  kwam    dit  concept  nageno^  met  de  door  Bra- 
beck   opgestelde   akte   overeen.  Dit  concept-accoord  zou  aan 
den  bisschop  en  den  vorst  gezonden  worden ,  met  verzoek , 
idat  d^selvc  respectivelyck   ten   alderspoedichsten ,   jmmers 
»uyterlyck  op  Saturdag  toecomende  (31  Mei)  haere  Oedepu- 
»teerden  behoorlyck  gemachticht   willen  senden  by  ofte  on-. 
>trent   de   Dylerschansse   int   quartier  van  prince  Willem." 
Tevens  vermaanden  H.H.M.  George  Ghristiaan ,  den  4**  Juni 
de  285000  rksd:   binnen   Meppen   te   doen  uitbetalen,  ter- 
wijl  zij    ook  eene  akte  opstelden ,  waarin  zij  beloofden ,  dat 


254 

zg ,  als  de  vorst  onverhoopt  zyne  verplichting  niet  nakwam , 
de  daaropvolgende  executie  geenszins  zouden  beletten.  Tege- 
Igk  schreef  men  aan  prins  Willem ,  dat  hy ,  met  het  oog  op 
de  komst  der  gedeputeerden  van  beide  partyen  inzyneleg^^ 
plaats,  alla  »dadelyckheyt  en  offensive  feytelyckheyt''  tot 
den  31"^  Mei  moest  staken, 

Frensbergh  gaf  de  stukken ,  die  by  aan  Ripperda  c  s«  ge- 
toond had,  op  verzoek  van  H,H.M.  aan  den  president  der 
week,  Mulert  (Overyssel),  over  en  keerde  naar  Munster 
terug.  H.H.M,  gaven ,  by  monde  van  Mulert ,  aan  den  resi- 
dent de  Groot  te  kennen»  »dat  H.H.M.  wd  mogen  lyden, 
»dat  de  vorst  van  Oostvrieslandt  ten  reguarde  van  deoncos- 
>ten,  die  desen  staet  in  tyden  ende  virylen  van  den  vorst 
»soude  mogen  pretenderen,  over  ende  ter  saecke  vande  ex- 
>peditie  naer  de  Dylerschansse ,  met  den  Bisschop  off  syne 
^Gemachtigden  en  late  negotieren ,  &ïde  sulcx  gebruycken  tot 
>een  argument,  om  denselven  Bisschop  daerdoor  te  dispone- 
»ren  tot  het  doen  van  ailstandt  van  syne  pretensien  over  de 
»onco8ten  van  executie  ende  andersints."  ') 


§13. 


Het  is  nu  noodig ,  eenige  oogenblikken  bij  prins  Willem 
en  diens  verrichtingen  te  vertoeven.  Een  enkel.woord  zij  hier 
voldoende.  Den  6"^  Mei  kwam  onze  opperbevelhebber  teDe- 

^  Ites :  St  G.  24 ,  26 ,  26  Mei  1664.  Aitz :  1.1.  bl :  27—30.  Alpen.  l.L 
bl :  639.  640.  Pertinent ,  enz,  bl :  20 — 30.  Brieven  van  de  Witt  aan  prins 
Willem  en  aan  de  steden  der  vergadering  (de  Staten  van  Holland  waren 
{nist  den  24^**  op  reces  niteengegaan) ,  beide  d*°  25  Mei  1664  (Archief). 
De  refiolatie  van  25  Mei  1664  is  ook  afzonderif|k  gedrukt  (Ticle,no 5143). 


255 

venter  aan ,  waar  zich  allengs  ook  zijne  door  stormweder 
opgehoadene  troepen  verzamelden  De  schryver  van  het  Per- 
tinent en  waerachtigh  journael  z^t,  dat  prins  Willem  ge- 
tuigde, »dat  het  een  lust  om  te  sien  was,  béstaende  in 
>goede  mannen  a  Tadvantage  gemonteert ,  en  daer  men  noch 
»aen  wapenen ,  noch  aen  yels ,  yets  te  verbeteren  hadt  ,'* 
gelijk  ook  de  prins  later  aan  H.H.M,  zyne  tevredenheid  over 
de  houding  en  de  uitrusting  der  troepen  te  kennen  gaf. 
Daaruit  zou  men  besluiten ,  dat  ons  leger  sedert  4657  in 
alle  opzichten  zeer  verbeterd  was ,  want ,  terwijl  er  nu  geen 
knoop  aan  eene  slobkous  ontbrak ,  had  de  Ryngraaf  zeven 
jaren  vroeger  bitter  over  alles  geklaagd. 

Ook  Tarente  schreef  aan  de  Witt:  » Jay  trouvé  la  cavalerie 
»en  bon  etat  etbeaucoup  meilleure,  que  ie  navois  cru,  ie 
>dois  rendre  temoignage  a  la  plus  part  de  nos  oficiers  et  pai^ 
»ticulierement  aux  Colonels  et  aux  maiors  qu'ils  fontpareitre 
»un  grand  zele  pour  Ie  service  de  letat  et  quils  recoivent  mes 
»ordres  de  la  maniere  que  ie  Ie  puis  souhaiter.'' 

Wat  den  geest  der  troepen  betreft,  deze  wordt  door  den 
schrijver  van  het  meergemelde  Journael  als  uitnemend  voor- 
gesteld. Hij  vertelt  (bh  14.  15),  dat  er  een  gerucht  liep ,  dat 
de  bisschop ,  indien  de  Staatschen  zijn  gebied  aanrandden  '), 

')  Dat  men  van  plan  was ,  zich  met  de  inneming  der  Dijlerscbans  te 
vergenoegen,  en  er  niet  aan  dacht,  verder  te  gaan  en  des  bisschops  land 
aan  te  tasten ,  blQkt  o.  a.  hiemit ,  dat  men ,  zoover  mg  ten  minste  ge- 
bleken is ,  in  het  geheel  niet  gelet  heeft  op  het  aanbod ,  dat  Copes ,  ma- 
joor te  Wezel ,  aan  de  TVitt  deed ,  om  met  omstreeks  600 ,  uit  de  garnizoe- 
nen der  BQnplaatsen  gelichte,  soldaten,  Bocholt  by  verrassing  in  te  nemen, 
welke  onderneming,  schrQft  Ck>pe8,  „op  soodanige  gronden  gefondeert  is, 
^dat  sonder  sonderlinge  verhinderinge  van  Godt,  niet  en  can  belet  worden." 
Brief  van  Copos  aan  de  Witt ,  d'«  13  Mei  1664  (Archief). 


256 

na  het  eindigen  van  den  Turkenoorlog  met  hulp  van  Frankryk  en 
Zweden,  en,  zoo  deze  onvoldoaide  was,  met  die  van  Hon- 
garen en  Polakken  de  aanranders  verdrijven  en  in  bun  eigen 
land  bestoken  zou ,  doch ,  laat  hy  daarop  volgen  ,  ^de  Cryghs* 
»]uyden  jockten  slechts  d' handen  daer  naer,  en  desire^den 
sniet  lievers,  dan  dat  den  lieer  Bisschop  sich  ma^  in  't 
>minste  beweeghde.  En  doch  beeft  hy  van  't  grootste  geluck 
>te  roemen,  dat  bet  met  hem  soo  is  a^doopen,  en  dat 
»d'Uooghmog:  wapenen,  ab  die  eens  gaende,  en  gevei^ht, 
>en  geterght  zyn ,  niet  verdars  en  gingen." 

Dit  alles  klinkt  zeer  fraai.  Jammer ,  dat  op  1664  het  jaar 
i665  gevolgd  is. 

Niets  echter  is  volmaakt.  Mochten  de  manschappen  al  goed 
zijn,  het  hap^de  prins  Willem,  niett^enstaande  de  ijverige 
bemoeiingen  van  de  Witt,  aan  artillerie,  ammunitie  en 
andere  krygsbehoeften ,  en  vooral  aan  geld,  dat  hy  voor 
het  aanleggen  van  belegeringswerken  hoog  noodig  had.  In 
dit  laatste  voorzag  men  door  het  gefourneerde  gedeelte  der 
75000  gld.  naar  het  leger  te  zenden,  terwijl  men  de  pro- 
vincies tot  spoedig  consent  in  de  tweede  buitengewone  peti- 
tie aanspoorde  ^). 

Den  20^  Mei  kwam  het  leger  voor  de  Dylerschans,  waarin 
Elverfeld  met  ongeveer  300  man  lag,  geheel  aan  eigene 
krachten   overgelaten,   want   de  bisschop  had,  hetgeen  ban 

f)  Bes :  St  6.  24  Hei ,  7  Juni  1664.  Brief  yan  Tarente  aan  de  Witt , 
d^  22  Mei  1664  (Archief).  Brieven  van  prins  Willem  aan  de  Witt ,  d** 
24  Mei ,  en  van  de  Witt  aan  den  prins ,  d**  6  Juni  1664  (Archief).  Zie 
verder  over  de  krygsverrichtingen :  Aitz :  1.1.  bl :  22.  23. 30—34.  Bosscha. 
Dl :  II.  bl :  19.  Kort  en  Bondigh  Yerhael.  bl :  102—106  en  het  Pertinent 
en  waerachtigh  jonmael ,  passim. 


257 

nu  genoeg  speet ,  het  grootste  gedeelte  zijner  troepen  aan 
den  Keizer  gezonden  en  kon  zynen  bevelhebber  niet  ontzetten. 
Het  bdeg  had  zynen  geregelden  loop,  vooral  toen  de  door 
den  wind  opgehoudene  schepen  met  artillerie  en  ammunitie 
het  kwartier  van  den  prins  bereikten.  Den  27"^  kwamen  de 
gedeputeerden  te  velde  in  het  kamp  en  brachten ,  tot  groot 
genoegen  van  den  prins,  de  quota's  van  Friesland  en  Gro- 
ningen in  de  75000  gld.  mede.  Dienzelfden  dag  ontving  prins 
Willem  de  resolutie  van  H.H.M,  van  25  Mei  en  sloeg  aan 
Elverfeld  eenen  wapenstilstand  voor,  die  door  dezen  roet 
graagte  aangenomen  werd ,  daar  de  schans  reeds  veel  geleden 
had,  maar  prins  Willem  ging,  in  overeenstemming  met  de 
woorden  der  resolutie,  met  het  aanleggen  van  belegerings- 
werken ,  hetwelk  geen  offensief  karakter  had ,  voort  ')• 

Men  verwachtte  nu»  dat  er  gedeputeerden  van  den  bis- 
schop zouden  komen,  maar  er  kwam  in  de  eerste  dagen 
niemand ,  hetgeen  niet  te  verwonderen  was ,  daar  de  reso- 
lutie van  H.H.M,  pas  den  25"^  Mei  genomen  en  daarop  naar 
Munster  gezonden  was.  De  bisschop  had  nauwelijks  van  die 
resolutie  kennis  gekregen ,  of  hij  had  in  aller  ijl  eenige  ge- 
deputeerden naar  Oost-Friesland  gezonden  en  Brabeck  en 
Wiedenbrück  gelast,  zich  naar  Meppen  te  begeven. 

Intusschen  was  den  30^  Rniphausen  van  wege  Geoi^ 
Ghristiaan  in  het  kamp  aangekomen ,  om  met  de  Munster- 
sche  gedeputeerden  te  onderhandelen.  Deze,  drie  in  getal, 
passeerden  einddyk  den  SI**  's  avonds  Stapelmoor  en  ont- 
moetten  de  gedeputeerden   te  velde ,  wien  zy  hunne  hoeda- 

*)  VgL,  bebalTe  de  hieiroor  opgegeyene  gedrakte  bronnen,  ook  nog 
de  brieven  van  Qockinga ,  d^  16/26  Mei ,  en  van  prins  Willem  aan  de 
Witt ,  d**  19/29  Mei  1664  (Archief). 

17 


258 

nigheid  openbaarden,  maar  wien  zg  tevens  te  kennen  gaven, 
dat  hun  gelast  was,  slechts  met  de  Oostfriesche  afgevaar- 
digden te  onderhandelen,  hetgeen  zy  aan  prins  Willem  h^- 
haalden.  Deze  wachtte  nog  dien  avond  op  bet  credentiaal  der  bi^- 
schoppelyke  gedeputeerden ,  maar  te  vergeefs,  zoodat  hy  in  den 
ochtend  van  den  eersten  Juni  den  wapenstilstand  liet  opzeggen. 

In  den  loop  van  dien  dag  toonde  Kniphausen  aan  onze 
gedeputeerden  eene  kopie  van  des  bisschops  volmacht  en  eene 
concept  quitantie  voor  de  285000  rksd:,  welke  stukken  hem 
door  de  Munstersche  gezanten  overhandigd  waren.  Kniphausen 
verklaarde,  dat  zyn  vorst  het  laatste  stuk,  als  gebrekkig  van 
inhoud,  niet  zou  erkennen,  te  minder,  omdat  het  een  concept, 
geene  kopie  was. 

Eenige  uren  daarna  toonden  de  bisschoppelyke  afgevaar- 
digden aan  onze  gedeputeerden  hunne  origineele  volmacht, 
die  geheel  met  de  reeds  overgeleverde  kopie  overeenkvram , 
maar  ook  op  dit  stuk  werden  aanmerkingen  gemaakt ,  zoodat 
deze  onderhandeling  vruchteloos  afliep  en  de  Munstersche 
afgevaardigden  den  2**  Stapelmoor  weder  verlieten  *). 

Na  het  eindigen  van  den  wapenstilstand  verdedigde  de 
schans  zich  nog  slechts  korten  tijd.  Den  4^  Juni  capituleerde 
Elverfeld  tegen  vryen  aftocht  met  vliegende  vaandels,  met 
behoud  van  wapenen,  bagage  en  dien  voorraad,  welken  de 
bisschop  in  het  fort  had  laten  brengen ,  maar  met  achter- 
lating van  alles,  wat  zich  daarin  den  48""  Dec:  1.1.  bevonden 
had ,  waarna  de  Munstersche  bezetting  den  6^  de  sterkte 
verliet  en  in  handen  van  prins  "Willem  stelde  '). 

I)  Aite:  1.1.  bb  31.  32.  Alpen.  LI.  bl:  644. 645.  Pertinent  ene.  bl:  36-^44. 
*)  Aitz:  1.1.  bl :  33.  Alpen.  1.1.  bl:  644.  645.  Basnage.  bl:  728.  Kort  en 


259 

§14. 


Omstreeks  den  tgd  van  de  overgave  der  schans  kwam 
Frensbergh,  door  den  bisschop  afgezonden,  in  den  Haag.  Hij 
trad  niet  openlyk  op,  doch  U^achltc  onder  de  hand  te  ver- 
nemen ,  of  H.H.M.  zich  nog  zouden  laten  vinden  tot  de  con- 
ventie, vermeld  in  de  resolutie  van  25  Mei,  maar,  zooals  te 
begrgpen  was,  hadden  H.H.M.  thans  daarvoor  geene  ooren, 
zoodat  Frensbergh  onverrichter  zake  naar  Munster  terugkeerde. 

Den  9^  Juni  beraadslaagden  H.H.M,  over  het  bezetten  en 
verstaken  d^  D^lerschans  en  schreven  aan  George  Ghristi- 
aan ,  dat  hg  zich  in  ge&ie  nadere  onderhandelingen  met  den 
bisschop  moest  inlaten,  noch  hem  eenige  penningen  betalen, 
op  welken  brief  de  vorst -— een  toestemmend  antwoord  gaf '). 

Den  tO^  Juni  arresteerden  H.H.M,  eenen  zeer  langen  brief 
aan  den  Keizer,  waarin  de  handelwyze  van  den  bisschop  zeer 
minutieus  en  met  geene  zachte  kleuren  afgeschilderd  werd 
Deze  brief  werd  aan  Friquet,  als  antwoord  op  diens  memo- 
ries, medegedeeld,  maar  beviel  hem  volstrekt  niet.  De  Staten 
schreven ,  dat  zg  de  intercessie  des  Keizers  hoog  waardeerden 
en  dat  hun  de  goede  verstandhouding  met  het  Ryk  en  al  de 
leden  van  dien  zeer  ter  harte  ging,  welke  quasi-eerbiedige 
uitdrukkingen  Friquet  terecht  als  zeer  bespottelijk  beschouwde, 
dewgl  de  daden  der  Staten  weinig  met  hunne  woorden 
strookten.  Friquet   beschouwde  den  geheelen  brief  niet  als 

Bondigh  YerhaeL   bl:  104.   Pertinent,  enx.  bl:  46—60.  Brief  van  prins 

Wülem  aan  de  Witt,  d««  f^  1664  (Archief). 

>)  BeK  St-Q.  9,  10  Juü,  16  Jnli  1664.  Aiti:  l.L  bl:  38.  84.  Brief  van 
de  Witt  aan  prins  Willem,  d^  14  Jnni  1664  (Archief). 


260 

eene  justificatie,  maar  mis  eene  insultatie,  daar,  gesteld  dat 
de  bisschop  de  perken  van  de  hem  door  den  rijkshofraad  op- 
gedragene  commissie  te  buiten  gegaan  v^as,  het  de  zaak 
van  den  vorst  van  Oost-Friesland  was,  daarover  by  den 
Keizer  te  klagen ,  en  H.H.M,  niet  bevoegd  waren  op  dai 
ryksbodem  te  ageeren '). 

Het  was  nu  de  vraag,  welke  houding  de  Keizer  zou  aan- 
nemen. De  Staten  hadden  hunnen  agent  te  Keulen ,  Hamel 
Bruynincx ,  naar  Regensburg  gezonden ,  om  aldaar  een  oog 
in  bet  zeil  te  houden  en  hunne  handelwijze  in  de  Lichten- 
steinsche  zaak  bij  de  Duitsche  vorsten  te  rechtvaardigen.  De 
keurvorst  van  Mentz  sprak  daarover  in  het  breede  met  on- 
zen agent  en  gaf  zijne  verwondering  te  kennen ,  dat  de  Sta- 
ten de  grenzen  des  Ryks  schonden ,  maar  in  het  algemeen 
toonden  de  Duitsche  vorsten  weinig  geneigdheid,  zich  de 
zaak  des  bisschops  zeer  aan  te  trekken  i  terwyl  de  aandacht 
des  Keizers  geheel  door  den  Turkenoorlog  ingenomen  werd. 
Ook  de  missive  van  10  Juni ,  die  onze  agent  in  de  handen 
van  Leopold  zelven  overgaf ,  verwekte  minder  opzien ,  dan 
men  had  mogen  verwachten ;  zij  werd  aan  den  bisschop 
overhandigd ,  opdat  hij ,  zoo  het  hem  lustte ,  daarop  een 
antwoord  zou  kunnen  geven.  Van  Galen  verkropte  zijn  mis- 
noegen en  beweerde,  dat  hy  met  de  Staten  in  de  zaak 
der  Dijlerschans  niets  te  maken  had;  dat  hy  niet  gaarne 
met  hen ,  zijne  naaste  buren  en  goede  vrienden ,  in  twist 
zou   geraken ,    en   dat ,  als  het  Ryk  zich  de  handelwyze  van 

»)  Res :  St.  G.  10  Juni  1664.  Aitz :  1.1.  bl :  34—38.  Alpen.  1.1.  bl : 
647—649.  Holl:  Merc:  April  1664.  bl :  76—79.  Pertinent,  en«.  bl: 
66—58.  Deze  brief  aan  den  Keizer  ir  ook  afzonderiyk  gedrnkt  (Tiele. 
n«  6144). 


261 

H.H.M.  liet  welgevallen,  h\j  zelf  het  gebeurde  kalm  zou 
aanzien  >). 

Dat  de  bisschop  zich  in  zijn  gemoed  door  de  inneming 
der  Dijlerschans  diep  gegriefd  gevoelde  en  die  als  eene  han- 
deling beschouwde,  waarop  de  goddelijke  zegen  niet  kon 
rusten,  blykt  uit  het  volgende,  dat  door  Alpen  (1.1.  bl:646. 
647)  te  boek  gesteld  is :  ^Et  quanquam  sunt ,  qui  plerosque 
»alicujus  patrati  facinoris  reos,  eodem  anno  mala  morte 
»multatos  voluere,  id  ego  tarnen,  nee  compertumhabeo,  nee 
Basseverare  ausim.  Hoc  scio ,  Ducem  ipsum  Nassovium  Prin- 
Bcipem,   infelici   minoris  sdopi  usu  sub  autumnum  periisse. 

»..••• An   autem  sclopus   is   idem  fuerit,  quem 

•onerasse  ferunt ,  dum  arcem  Dylerianam  expugnaturus ,  Mona- 
»steriensem  Episcopatum  ingrediebatur ,  nee  exonerasse  postea, 
luti  persaepe  ipihi  narravit  Christophorus  Bernardus,  me  latet." 

Oen  if^  Juli  brachten  de  gedepute^den  te  velde  summier 
rapport  uit,  vraama  men  hen  voor  de  bewezene  diensten 
bedankte*  Intusschen  was  ook  prins  Willem  in  den  Haag 
gdiomen ,  en  dew^l  H.H.M,  over  zqu  beleid  in  de  expeditie 
te&c  tevreden  waren ,  besloten  z\j ,  hem  en  eenigen  andaren 
personen,  die  zich  eveneens  onderscheiden  hadden,  beloo- 
ningen toe  te  kennen.  Bij  resolutie  van  15  Aug:  werd  be- 
paald, dat  prins  Willem  10000,  z\jn  secretaris,  Pieter  van 
Heiningen,  315,  Tarente  6000,  KirckpatricklSOOenPierius 
Cool  400  gulden  zouden  gemeten ,  terwyl  de  andere  hooge 
en  de  mindere  ofQcieren  zich  met  eene  dankbetuiging  moes- 
ten  tevreden  stellen  3). 

')  Aitz:  LL  bl:  30.  Brieyen  ran  Hamel  Brnjnincx  aan  H.HJL ,  d**  ^^ 
en  1V21  Aug:  1664  (Archief), 
s)  Bes:  8t  G.  .30  Juni,  4,  22  JoU,  15  Aug:  1664. 


262 
§15. 


Hiermede  hebben  wij  het  einde  der  Lichtensieinsche  quaestie 
bereikt.  Voordat  wij  echter  dit  hoofdstuk  sluiten ,  zullen  wy 
met  een  paar  woorden  de  verdere  lotgevallen  van  de  Dyl^- 
schans  en  de  bewuste  schuld  vermelden. 

De  D'ylerschans  werd  door  onze  Staten  bezet  en  versterkt , 
en  bleef  in  hunne  handen  tot  Juli  1672,  toen  de  bisschop 
haar  bezette.  In  November  van  hetzdfde  jaar  werd  zy  door 
de  onzen  hernomen,  maar  deze  herovering  duurde  slechts 
kort.  De  bisschoppelijkcn  keerden  terug  en  de  Staatsche 
bezetting  verliet  in  stilte  de  schans*  die  op  last  des bisschops 
geslecht  werd  i). 

Wat  de  Lichtensteinsche  schuld  aangaat,  door  bemidde* 
ling  van  den  hertog  van  Wurtemberg  werd  5/15  April  16fö 
een  verdrag  tusschen  de  beide  vorsten,  George  Christiaanen 
Hartman,  gesloten,  waarbij  de  eerste  beloofde,  t^en  be- 
hoorlijke quitantie  binnen  8  weken  te  betalen  185000  rksd: 
voor  oude  en  nieuwe  interesten  en  100000  rksd:  als  kor- 
ting op  het  Weener  kapitaal ,  waarvan  het  overschot  (35000 
rksd :)  binnen  10  jaren  zou  uitbetaald  worden ;  het  Berum- 
mer  kapitaal  (165000  rksd:)  zou  George  Ghristiaan  onder 
zicli  houden ,  maar  daarvan  5%  betalen.  Van  dit  verdrag 
gaf  de  vorst  van  Oost-Friesland  kennis  aan  H.H.M.,  die  tot 
antwoord  gaven  ,  »dattet  aengenaem  was ,  met  vermaningh 
»dattet  mocht  wel  worden  geobserveerd"  Dat  deze  verma- 
ning veel  geholpen  heeft,  geloof  ik  niet,  ten  minste  onder 
de   schulden,    die   de   koning   van   Pruisen   in  1744  b'y  het 

I)  Alpen.  Dl:  II.  bl:  287.  288.  K)opp.  U  bl:  386. 


263 

uitsterven  van  het  huis  Girksena  overnam ,  noemt  Klopp 
ook  het  overschot  der  Lichtensteinsche  schuld ,  >die  jedoch , 
Bweil  Lichtenstein  keinen  Pfennig  davon  erhielt,  nur  dem 
»Könige  selbst  zu  Gute  kam ')." 

Dit  was  dus  de  eerste  maal  geweest,  dat  wy  krachtig  te* 
gen  den  bisschop  opgetreden  waren.  De  onderneming  liep 
gunstig  voor  ons  af,  maar  ik  zou  niet  durven  beweren,  dat 
zy  even  rechtvaardig  en  billijk  als  goed  geslaagd  was*  De 
quaesüe  der  Lichtensteinsche  schuld  ging  ons  eigenlijk  niet 
aan ;  zy  betrof  alleen  het  Ryk ,  en  na  het  vonnis  van  den 
rykshofraad  waren  slechts  de  vorst  van  Oost-Friesland  en  de 
bisschop  de  hoofdpartijen.  Den  laatste  was  de  executie  op- 
gedragen ,  terwyl  de  eerste,  indien  van  Galen  verder  ging, 
dan  de  hem  opgedragen  last  medebracht,  daarover  by  den 
Keizer  kon  klagen.  Geldgebrek  noodzaakte  George  Ghristi- 
aan ,  hulp  by  ons  te  zoeken  en  ons  in  de  zaak  te  mengen. 
Wy  eischten  als  onderpand  voor  de  goede  terugbetaling  een 
fort ,  dat  ten  opzichte  van  bns  land  zeer  gunstig  gelegen  vms. 
De  vorst  was  niet  genegen ,  nog  meer  onder  onze  lastige 
bescherming  te  komen,  en  weigerde  de  inruiming  dier 
sterkte.  De  bisschop  handelde  en  bezette  het  fort;  de  vorst 
toonde  eenige  toenadering  tot  ons  en  verpandde  ons  iets, 
dat  hij  toch  niet  meer  in  zyne  macht  had.  Hiermede  treedt 
George  Christiaan  op  den  achtergrond  en  gaan  de  hoofd- 
rollen op  van  Galen  en  onze  Staten  over.  Beiden  wenschten 
het  fort  te  bezitten,  want  ieder  van  hen  was  even  begeerig , 
zich  tegen  den  andere  zooveel  mogelyk  te  versterken.  Twee 
bdetselen  stonden   ons   by  die  begeerte  in  den  weg,  de  te- 

>)  Aiti:  B.  XLV.  Dl:  V.  bl:  674.  Klopp.  U  bl:  870.  676. 


264 

gensiand  van  den  bisschop  zdven  en  de  inmenging  des 
Keizers,  maar  de  Turkenooriog  maakte  den  laatste  onmach- 
tiger dan  ooit,  en  de  bisschop  had  zich  ter  wille  van  Leo- 
pold  van  de  middelen  beroofd,  ons  tegen  te  werken.  Van 
Galen  droeg  het  onvermydelijke  met  uiterlyke  gelatenheid, 
maar  de  oorlogsverklaring,  die  h'y  ons  in  1665  zond, 
toonde ,  dat  de  zaak  der  Dijlerschans  eenen  diepen  indruk 
op  hem  gemaakt  had. 


ZESDE   HOOFDSTUK. 


OORLOG  TUSSCIIEN  DE    NEDERLANDEN  EN   MUNSTER. 

(1665) 

Verhouding   van    H.H.M,   tot  het   buitenland. 

Was  het  b^n  van  1664  eenigszins  onrustig  geweest,  een 
grooter  gevaar  bedreigde  ons  land  op  het  dnde  van  dat  jaar. 
De  houding  van  Engeland  werd  allengs  vyandiger,  en  dat 
juist  op  een  tgdstip,  dat  wg  zeer  weinige,  en  dannogtwy- 
fdaditige»  vrienden  en  bondgenooten  hadden. 

De  toestand  onzer  betrekkingen  met  het  buitenland  was 
v^rre  van  gunstig.  Op  de  beide  Noordsche  ryken  viel  niette 
rdcenen.  Het  eene,  Zweden,  was  steeds  onvergeno^d  over 
het  tractaat  van  Elbing  en  eischte  bovendien ,  uit  kracht 
van  dat  van  1640,  subsidies  van  H.H.M,  voor  zgne  drie  oor- 
logoi  met  den  Keizer ,  Denemarken  en  Brandenburg.  Daarbg 


266 

kwamen  klachten  van  den  koning  over  de  invoerrechten ,  die 
in  Holland  op  Zweedsche  waren  geheven  werden ,  en  over  de 
bdemmeringen ,  die  onze  Westindische  compagnie  aan  de 
Zweedsche  compagnie  van  Afrika  in  den  weg  gel^d  had. 

Ook  Denemarken ,  dat  aan  ons  veel  verplichting  had , 
toonde  weinig  dankbaarheid  en  viel  ons  met  allerlei  klachten 
lastig,  hetgeen  des  te  meer  te  betreuren  was,  nu  de  oor- 
log met  Engeland  dreigde  uit  te  breken. 

Toonden  deze  twee  afgelegene  ryken  weinig  welwillend- 
heid, zulks  was  ook  het  geval  met  de  Duitsche  vorsten,  die 
byna  alle  de  eene  of  andere  reden  van  ontevredenheid 
hadden. 

De  keurvorst  van  Brandenburg  •  was  zeer  verstoord  over 
onze  houding  in  de  bekende  HoeGjzersche  schuld  en  over  de 
voortdurende  bezetting,  die  wij  in  de  Eleefsche  vestingen 
hielden.  Bov^idien  was  hij ,  als  bloedverwant  van  den  jeug- 
digen prins  van  Oranje,  een  tegenstander  van  de  Witt  en 
weinig  ingenomen  met  den  toenmaligen  regeeringsvorm  van 
ons  land ;  zelfs  was  hy  van  plan ,  gel'yk  later  gebleken  is , 
ten  voordede  van  prins  Willem  ^werkzaam  te  zyn. 

Wat  onze  verhouding  tot  den  Keizer  betreft,  daarover 
valt  niet  veel  te  z^^en.  Onze  Staten  achtten  hem  weinig, 
en  niet  zonder  reden ,  want  hy  had  nooit  veel  energie  ge- 
toond, en  men  had  zyne  vermaningen  altijd  in  den  wind 
geslagen.  Zoolang  ook  de  oorlog  alleen  met  Engeland  gevoerd 
werd ,  moest  ons  de  houding  des  Keizers  vry  onverschillig 
zyn,  maar  het  was  de  vraag,  of  die  onverschilligheid  kon 
voortduren ,  wanneer  Engeland  zich  den  steun  van  een  of 
ander  Duitsch  vorst  wist  te  verwerven. 

Met  de  vorsten  van  Brunsw'yk — Lunenburg  hadden  wy  tot 


267 

nu  toe  in  geene  byzondere  relatie  gestaan,  en  zg  konden  in 
dezen  tijd ,  zelfs  indien  zg  het  wilden ,  ons  weinig  hulp  aan- 
brengen, daar  eene  opvolgingsquaestie  hunne  krachten  ver- 
deelde. 

Beter  was  de  verhouding  tot  Oost-Friesland  ^  doch  wel 
verre  van  ons  eenigszins  krachtig  te  kunnen  helpen,  had  het, 
by  eventueele  verwikkelingen  met  zyne  naburen ,  zelf  onder- 
steuning noodig. 

Op  de  Rijnvorsten  viel  niet  te  rekenen.  Alle  haakten  naar 
het  oogaiblik,  dat  zy  zich  geheel  van  ons  konden  losmaken 
en  die  rechten  verkrygen,  waarop  zy  aanspraak  maakten. 
Keulai  f  dat  thans  onder  denzelfden  staf  als  Luik  stond ,  was 
over  Rynberk ,  Neuburg  over  Ravestein  met  ons  in  voort- 
durende onderhandeling,  maar  zij  zagen  hunne  pogingen 
met  geen  goed  gevolg  bekroond,  daar  onze  Staten  gaarne 
alles  behielden,  wat  zij  eens  in  hunne  macht  gekregen  had- 
den. Wat  den  bisschop  van  Munster  betreft,  uit  hetgeen wy 
reeds  behandeld  hebben  kan  men  opmaken ,  dat  hy  tot  die- 
genen behoorde ,  welke  de  meeste  grieven  tegen  ons  hadden. 

Spai^je ,  dat  uit  hoofde  van  de  zuideiyke  Nederlanden  onze 
nabuur  was,  moest  in  ons  zynen  natuurlyken  bondgenoot 
tegen  de  heerschzucht  en  begeerlijkheid  van  Lodewyk  XIV 
vinden ,  maar  het  verschil  van  godsdienst  vormde  eene  diepe 
kloof,  die  niet  zichtbaarveas,  zoolang  de  oorlog  tussclien  twee 
kettersche  volkeren  gevoerd  werd ,  maar  die  des  te  wyder  zou 
gapen ,  zoodra  een  Roomsch  vorst  zich  tegen  ons  verklaarde. 

Tot  den  laatsten  staat  eindelijk ,  die  voor  ons  van  belang 
was ,  Frankrijk ,  was  onze  verhouding  niet  ongunstig ,  vooral 
nu  het  tractaat  van  27  April  1662  gesloten  was.  Ongelukkig 
vertrouwden  beide  partyen  elkander  weinig  en  meenden  zy , 


268 

dat  ieder  van  haar  meer  op  haar  eigen  belang  dan  op  de 
nauwkeurige  nakoming  van  het  tractaat  zou  letten.  Deze 
meening  werd  door  de  politidc  onzer  Staten  gerechtvaardigd , 
maar  aan  den  anderen  kant  toonde  ook  Lodewyk  door  de 
dubbelzinnige  ondersteuning ,  die  h\i  ons  later  tegen  Engeland 
verleende ,  dat  het  hem  geen  ernst  was ;  h\i  beloofde  veel , 
maar  gaf  weinig. 

Toen  de  minder  vriendschappelijke  betrekking ,  die  tusschen 
Munstor  en  ons  bestond,  in  eene bepaald  vijandige  veranderde, 
werd  hei  voor  ons  noodzakelgk,  de  hulp  van  Lodewyk  in  te 
roepen ,  die  verleend  werd.  Wel  is  waar  kwam  zg  laat  en 
werd  zij  zóó  bestuurd ,  dat  den  bisschop  weinig  nadeel  toe- 
gebracht werd ,  maar  zij  redde  ons  toch  uit  onze  verlegen- 
heid ,  en  ik  geloof  niet ,  dat  Lodew\jk  het  verwy  t ,  hem  door 
sommige  schry vers  ')  toegevend ,  verdient ,  dat  hy  van  Ga- 
len tegen  ons  zou  opgestookt  hebben.  Des  konings  toestand 
byhet  uitbrdcen  van  den  oorlog  tussch^  Munster  en  H.H.M, 
was  zeer  moeilyk ;  aan  den  éénen  kant  legde  hem  het  tractaat 
van  1662,  aan  den  anderen  het  Rynverbond  verplichtingen 
op ,  welke  by  die  gelegaiheid  lynrecht  tegenover  elkander  ston- 
den. Indien  hy  jegens  onze  Statai  te  groote  bereidwilligheid 
toonde ,  verzwakte  hy  het  vertrouwen ,  dat  de  Rynvorsten  in 
hem  stelden.  Deze  toch  rekenden  voorzeker  op  des  konings  on- 
zydigheid ,  zoo  niet  op  zijne  hulp ,  want  dat  men  zeer  verwon- 
derd was,  dat  Lodewyk  ons  later  met  troepen  ondersteunde , 
blykt  o.  a.  uit  eene  depêche  van  den  aartsbisschop  van  £m- 
brun,  Fransch  gezant  te  Madrid ,  die  den  31****  Dec:  1665  aan 

I)  B.  V.  onder  de  oudere  Yalkenier.  bl :  139 ,  onder  de  nieuwere  van  der 
Helm.  bl:286. 


269 

zijnen  koning  schreef :  9 Je  ne  dois  pas  omettre  ici  une  ques- 
>tion  assez  delicate,  qu'il  (père  Nithard)  me  fit:  pourqoui 
Bvotre  msgesté,  qui  avait  fait  un  traite  de  iigue  défensive 
>au88i  ferme  avec  les  princes  du  Rhin  oü  entitut  Tevêque  de 
iMunster,  que  celui  qu'elle  avait  fait  avec  M.  M.  les  Etats, 
>avuit  secouru  Tun  et  attaque  Fautre  dans  la  liberté  du  choix 
Bou  de  la  suspension  de  ses  armes."  Bovendien  was  Lode- 
wijk  9  gelijk  wy  vroeger  gezien  hebben,  op  het  punt  van  Bor- 
culo  gunstig  voor  den  bisschop  gestemd.  Aan  den  anderen 
kant  zou  de  geheele  z^epraal  van  van  Galen  den  val  der 
anti-stadhouderl'yke  partij  veroorzaakt  en  prins  Willem  op  het 
kussen  gebracht  hebben ,  hetgeen  niet  met  de  inzichten  des 
konings  strookte.  Het  was  echter  moeilyk  te  voorzien ,  dat 
onze  staat,  uiterlyk  zoo  krachtig,  vernederd  zou  worden  door 
eenen  vorst ,  wiens  macht  zooveel  geringer  was ,  en  het  was  dus 
niet  onnatuurlyk ,  dat  Lodewyk ,  die  er  belang  by  had  onzy- 
dig  te  blijven,  niet  reeds  dadelyk  en  uit  eigen  beweging  zyne 
hulp  aanbood,  en  die  eerst  na  gedaan  verzoek  verleende, 
want ,  schreef  Lionne  aan  d'Estrades  (23  Sept :  1665) ,  »je 
»vous  dirai  confidemment  entre  nous ,  et  s*il  vous  plait  dans 
»le  dernier  secret,  que  nous  sommes  ici  persuadez,  que 
»quelque  chose  que  Ie  Roi  fasse  en  cette  rencontre  pour  Mes- 
»sieurs  les  Etats ,  k  quoi  il  est  néanmoins  très-résolu  pour  son 
>propre  honneur  et  pour  son  intérêt  aussi ,  qui  n'estpasque 
»les  Etats  succombent:  ils  n'en  auront  aucune  gratitude  en 
»d*autres  tems,  et  que  dès  que  sa  Msgesté  voudroit  faire  va- 
»loir  ses  droits  sur  la  Flandre,  ils  prendront  Ie  parti  de  ses 
>Ennemis.  N^est-il  pas  bien  ilicheux  d'avoir  k  entrer  en  une 
«grande  guerre  dans  laquelle  même  nous  serons  peut-être  aban- 


270 

»donneZy  et  cela  pour  des  gens  qui  nous  payeront  de  la  ré- 
»tribution  que  je  viens  de  dire  ?" 

Myne  meening  is  dus,  dat  Lodewyk  den  bisschop  niet 
opgestookt,  maar  integendeel,  zooals  Vy  later  zien  zullen , 
getracht  heeft,  hem  van  eenen  oorlog  tegen  ons  af  te  houden 
en  te  bewegen,  van  zyne  onderneming  af  te  zien.  ') 


§2. 


Binnenlandsche  toestand. 

Wat  den  inwendigen  toestand  betreft,  nog  altijd  zat  de 
anti-stadhouderlyke  party  op  het  kussen  en  was  de  invloed 
van  de  Witt  en  de  zijnen  zeer  groot.  Het  land  was  rustig  en 
allen  spanden  hunne  krachten  tegen  Engeland  in,  maar  hoe 
schoon  ook  uiterlijk ,  de  toestand  was  innerlyk  niet  zoo  goed. 
Zy,  die  het  roer  in  handen  hadden,  bezaten  wel  veel  def- 
tigheid, maar  weinig  eerlykheid.  Wie  geld  aanbood,  kon 
van  hunne  ondersteuning  verzekerd  zijn,  mits  geen  ander 
met  grootere  aanbiedingen  te  voorschijn  trad.  Treurig  is  het 
oordeel,  dat  d' Estrades  over  onze  regeeringspersonen ,  zoowel 
leden  van  de  Algemeene  Staten  als  van  die  van  Holland, 
velt,  en  niemand  was  beter  in  staat  daarover  te  oordeelen 
dan  de  Fransche  gezant,  die  zich  bij  zijnen  koning  beroemde, 
dat  hy  met  minder  penningen  meer  wist  uit  te  richten  dan 
anderen,  die  meer  geld  aanboden,  en  bekend  is,  wat  hij, 
over  den  pensionaris  van  Amsterdam,  Pieter  de  Groot, 
schryvende,  aan  Lionne  meldde:  iJe  ne  doute  pas  que  les 
>Espagnols   ne  Fayent  gagné   par   présent,   car  il  est  fort 

»)  d'Estr :  Dl :  IIL  bl :  412.  Mignet.  Dl :  I.  bl :  432.  Tflcking.  bl  1 180—1 32. 


271 

^interesse)  oomme  tous  ceux  de  ce  Pais,  oü  je  ne  connois 
»que  quatre  personnes  incorruptibles,  qui  sont  Messieurs  de 
»Wit  Freres,  et  Messieurs  vanBeuniogenetBeverning:  pour 
ïles  autres  on  disposera  d'eux  avec  de  Fargent  iouies  les  fois 
^qu'on  voudra:  eest  ce  qui  fait  qu'on  ne  se  peut  assürer  de 
>rien,  et  que  les  affaires  changent  de  face  k  toute  heure." 
Eenai  anderen  keer  schrift  hij:  >Quant  a  la  Hollande, 
yU  y  a  &  présent  trois  cens(?)  Députez  des  Villes  dans  TAs- 
BsemUée,  tous  corruptibles*  Jugez  après  cela,  si  on  ne  peut 
Bpas  bien  employer  Targent  en  Ie  distribuant  pour  les  gogner."  *) 
Ieder  oogenUik  leest  men  in  de  briefwisseling  van  d'Estrades, 
hoe  veil  hier  te  lande  iedereen  was,  dié  zich  in  het  bezit 
van  geheimen  bevond  en  van  de  staatsaangelegenheden  kennis 
droeg,  en  hoe  die  gezant  telkens  naar  Parys  aanvragen  om 
geld  zond.  Het  strekt  voorzeker  de  Witt  tot  groote  eer, 
dat  hg  zich  niet  met  eene  toenmaals  zoo  algemeene  ondeugd 
bezoedeld  heeft ,  al  moet  men  bekennen ,  dat  hy  somtijds  zyne 
nauwgezetheid  tot  in  het  belachelijke  overdreef. 

Wat  onze  verdedigingsmiddelen  betreft,  de  vloot  was, 
met  het  oog  op  den  dreigenden  oorlog  met  Engeland,  sterk 
uitgerust,  maar  de  lange  rust,  die  onze  wapenen  te  land 
genoten  hadden ,  waren  oorzaak ,  dat  het  leger  volstrekt  niet 
in  staat  was ,  zich  met  eenigen  vyand  te  meten.  Sedert  den 
Westphaalsclien  vrede  had  ons  leger,  en  dan  nog  maar  een 
gedeelte,  slechts  twee  malen  gelegenheid  gehad,  werkzaam 
op  te  treden.  De  tocht  naar  Funen  en  het  beleg  der  Dyler- 
schans  waren  met  goeden  uitslag  bekroond  geworden,  en 
men   twyfelde  niet ,  of  zulks  zou  altyd  het  geval  zijn ,  maar 

>)  d*E8tr:  U  bl:  883.  513.  614. 


272 

men  vergat,  dat,  al  mocht  de  eerste  expeditie  vry  schitte- 
rend pceweest  zijn,  de  tweede,  door  het  stikitten  van  den 
bisschop,  vry  onbeteekenend  geweest  was. 

De  meeste  stryders  uit  den  oorlog  tegen  Spanje  waren 
intusschen  gestorven  of  door  ouderdom  en  langdurige  rust 
niet  meer  voor  ernstige  omstandigheden  berekend.  Daarby 
kwam ,  dat  de  Witt  zelf  volstrekt  geen  krijgsman  was  en 
weinig  oplettendheid  aan  de  landmacht  virydde,  &k  hy  zdf 
was  genoodzaakt,  aan  Ysbrandts  te  bekennen :  >De  se^  sl^te 
ïopinie,  die  men  aldaer  (n.  I.in  Zweden)  gevat  heeft  van  de 
»Militievan  desen  Staet,  is  niet  sonder  fondament,  ende  ick 
>¥nl  gaeme  bekennen  deselve  nae  myne  opinie ,  voor  alsnogh 
>(N.  B.  15  Febr:  1666)  niet  geconstitueert  te  syn  om  daer 
>mede  iets  vigoureus  ende  iets  groots  te  konnen  uytwercken." 

By  de  keus  der  hoofdofficieren  werd  meer  op  staatkundige 
opinie  dan  op  kennis  en  geschiktheid  gelet ,  en  zoo  al  nu  en  dan 
een  bdcvraam  generaal  aan  het  hoofdeener  legermacht  stond, 
werd  hy  in  zijne  handelingen  gewoonlyk  belemmerd  door  de 
gedeputeerden  te  velde,  die  hem  door  de  Statai  uit  wantrouwaï 
toegevoegd  werden.  Deze  gedeputeerden  vdsten  meestal ,  zooals 
trouwens  niet  te  verwonderen  was,  niets  van  het  oorlogvoeren 
af,  en  waren,  indien  de  g<meraal  een  zelfstandig  man  was,  bloote 
figuranten ,  of  zy  hadden ,  in  het  tegenovergestelde  geval ,  de 
macht  in  handen,  hetgeen  den  oorlog  niet  beter  deed  voortgaan  *)• 

I)  Ook  in  den  te  behandelen  oorlog  werden  de  gedeputeerden  te  velde  be- 
Bcknldigd,  dat  sQ  hunnen  tyd  gin  voorvallende  deliberatien  dagclycx  in 
nplaetse  van  tot  dienst  en  welstant  vanden  Staet,  in  dese  beconuner- 
„lycke  oonjnnctnre  van  tyden,  te  nemen  de  nodige  resolntien,  in  disputen 
leende  altercatie  onder  malcanderen  onnnttelyc  consnmeeien  ,*'  en  dat 
iQ    „doorgaens    in    saecken   het  feyt  vande    militie,    ende  de   executie 


273 

Een  ander  misbruik  was ,  dat  de  compagniën  aan  zekere 
personen  gegeven  werden ,  die  daarvoor  ecne  bepaalde  som 
uit  de  provinciale  kassen  genoten.  Het  was  dus  voordeelig 
voor  die  personen,  zoo  weinig  mogelijk  manschappen  te  be- 
hoeven te  bezoldigen ,  maar  alleen  ter  gelegenheid  van  mon- 
steringen namen  z\j  zoovele  lieden  aan  ,  als  noodig  waren , 
•m  de  compagniën  voltallig  te  maken  (mortepayes).  Door 
dit  misbruik  was  het  leger  dan  ook  altijd  veel  grooter  op  het 
papier  dan  in  werkelykheid.  Zoo  bestond ,  volgens  den  staat 
van  oorlog,  ingediend  29  Jan:  1665,  het  leger  voor  dat  jaar 
uit  52  comp:  te  paard  (2605  man)  en  387  te  voet  (21390), 
te  zamen  uitmakende  23995  koppen.  Daarby  kwamen  in  den 
loop  van  1665  nog  verscheidene  versterkingen,  te  zamen 
eenige  duizenden  uitmakende,  en  toch  bedroeg  het  leger, 
dat  in  Sept:  onder  prins  Maurits  tegenover  den  bisschop 
stond,  slechts  ongeveer  7000  man,  steunende  op  vestingen, 
welker  magaz'ynen  slecht  voorzien  waren. 

Een  ander  gebrek  was,  dat  het  leger,  ten  minste  wat  het 
voetvolk  betrof,  niet  uitsluitend  uit  landskinderen  samenge- 
steld was.  Zoo  waren,  volgens  den  zoo  even  vermelden  staat 
van  oorlog,  van  de  387  comp:  te  voet  295  (1G460  man) 
Hollandsche,  41  (2250)  Fransche,  30  (1620)  Engelsche  en 
21  (1060)  Schotsche.  Daaruit  ontstond  dit  bezwaar,  dat  by 
eenen  oorlog  met  Engeland  of  Frankrijk  de  compagniën,  uit 

«vandien  ooncemerende ,  retolntien  souden  nemen .  directelyck  strjdende , 
,ende  contrarie  het  adyys  van  den  Heere  Prinoe  Manrits  van  Nassanw.** 
Die  bescbnldigingen  varen  coo  lievig,  dat  de  gedeputeerden  te  velde  het 
geraden  vonden ,  H.H.M.  van  de  oiyaistheid  daarvan  te  verwittigen.  Brief 
der  ged:   te  Telde ,  d««  "{^  1666  (Archief). 

18 


274 

manschappen   van  die  respective  naties  bestaande,  weinig  te 
vertrouwen  waren  en  niet  gebruikt  konden  worden  '). 


§3. 


Versterking  der  militie. 

Dewyi  een  oorlog  met  Engeland  op  handen  was ,  vatte  men 
wantrouwen  op  t^en  de  Engelschen  en  Schotten,  die  in 
di^fist  van  onzen  staat  waren.  Op  het  einde  van  1664  be- 
gon raoi  in  de  vergadering  van  Holland  over  het  lioentieeren 
dier  troepen  te*  beraadslagen  exi  hoe  men  ze  door  andere 
sou  vervangen.  Men  besloot  ze  te  ontslaan  en  door  een  gdyk 
aantal  Nederlandsche  corapagniën  te  remplaceeren,  welke 
resolutie  aan  H.H.M,  overgegeven  w^d.  Er  werd  echter  latar 
bepaald,  dat  men  van  de  gelicentieerde  ofiQcieren  die  weder 
zou  kunnen  aannemen,  welke  reeds  gedurende  12  jaren  den 
staat  gediaid  hadden ,  mits  z\i  by  eede  beloofden ,  geene  be- 
velen te  zullen  aannemen  dan  van  H.H.M,  en  van  de  Staten 
van  Holland,  en  onder  verplichting,  allengs  hunne  manschap- 
pen door  Nederlanders  te  doen  vervangen.  Den  overigen 
officieren,  die  niet  weder  aangenomen  werden,  werd  eai 
eervol  afscheid  gegeven,  i»aengesien  de  selve  licentieringe 
>niet  en  is  geschiedt  uyt  eenighe  des-meriten  ofte  quade  com- 
»portementen  van  de  voorsz:  Officieren,  maer  ter  oorsaecke 
»van  de  onlusten  tusschen  desaii  Staet  ande  den  Koningh 
>van  Groot  Britannien  ontstaen."  Van  de  gelicentieerde  offi- 

V)  Bosscha.  1.L  bl:  5—12.  23.  d'Estr:  1.L  bl: 305. 306. 453. 511. 612. BI: 
IV.  bl:  30.52.  Gnicbe.  bl:  8&--87. 115. 116.  KnotteBbelt  bl:  78.79.  Valkenier, 
bl :  250—257.  de  Witt  Dl :  VI.  bl :  632.  Staat  van  oorlog  voor  1666  (Archief). 


275 

eieren  werden  32  van  de  infanterie  en  2  van  de  cavalerie 
weder  in  dienst  genomen,  nadat  zij  den  gevorderden  eed 
afgel^d  hadden  ')• 

Omstreeks  denzelfden  t\jd,  dat  men  over  de  gemelde  licen- 
tieering  b^on  te  spreken,  kwam  men  ter  vergadering  van 
Holland  voor  den  dag  met  bet  voorstel,  allo  Nederlandsche 
compagniën  ieder  met  25  koppen  te  versterken.  Holland 
wilde  in  deze  propositie  treden,  mits  die  supplementaire 
manscbappen  slechts  voor  den  t'yd  van  4  maanden  aangenomen 
werden,  terwgl  het  den  raad  gaf,  ze  niet  in  ons  land,  maar 
op  de  grenzen  te  werven ,  en  den  officieren  iO  gld.  werfgeld 
voor  iederen  man  te  bdoven«  Andere  provinciën  stelden 
voor,  in  plaats  van  25  man  50  aan  iedere  Nederlandsche 
compi^ie  toe  te  voegen.  Nadat  cenige  keeren  daarover 
gedelibereerd  was,  werd  het  voorstel  van  Holland  door  H.H.M. 
overgenomen  en  bepaald,  dat  de  genoemde  compagniën  ver- 
steriLt  zouden  worden  ieder  met  25  koppen  voor  den  tyd 
van  i  maanden,  met  dien  verstande,  dat  by  verlenging 
van  dezen  termyn  een  nieuw  consent  der  gewesten  noodig 
zou  zyn. 

Kort  te  voren  had  men  voorgesteld,  de  militie  nog  meer 
te  versterken,  over  welk  voorstel  de  Uaad  van  State  den 
21*"  Febr:  een  advies  inleverde,  volgens  hetwelk  de  quota 
van  Holland  in  eene  onlangs  gedane  petitie  van  ƒ  2400000 
tot  de  zeezaken  gebruikt  zou  worden ,  terwyl  de  andere  pro- 

>)  Bes:  St-G.  31  Dec:  1664.  11,  26  Febr:»  12  Maart  1666.  Bat:  HoU: 

17  Dec:  1664.  bl:  45.  46.  31  Jan:,  6  Febr:,  6,  6,  12,  18,  20,  21  Maart 

1666.  bl:  S8&89.  66&67.  11&12.  15.  82—34.  86. 10. 11  &12.Secr:Be8: 

Hou:  6  D«o:  1664.  IX  bl:  468—464.  AiU:  1.L  bl:  428.  424.  Wioqnefort. 
B.  XY.  Dl:  m.  bl:  196.  196. 


276 


31   ] 

1    1314 

186   ] 

1     756 

217   ) 

►    1692 

98   1 

>           468 

124   ) 

»     936 

31   ï 

>           108 

vincies   daarvoor  troepen   tot   versterking  liarer  compagniën 
in  de  volgende  verhouding  zouden  aannemen: 

Gelderland   •    •    •    98   ruiters,    792  voetknechten. 
Zeeland 
Utredit 
Friesland 
Over^ssel 
Groningen 
Drenthe 

Totaal  .    .    .  785  ruiters ,  6066  voetknechten. 

Wat  de  versterking  met  de  25  koppen  betreft ,  zy  zou  over 
292  comp  :  (de  staat  van  oorlog  telt  er  295)  7300  man  heb- 
ben moeten  bedragen ,  maar  dewyl  Groningen  daardoor  be- 
trekkelyk  het  meest  belast  zou  zyn  geweest,  werd  het  aan- 
tal manschappen ,  door  die  provincie  te  werven ,  als  maatstaf 
aangenomen  (14  Maart),  en  was  het  aandeel  van  ieder  gewest 
als  volgt: 

621  man. 

6452  » 

1016  3 

650  D 

1290  » 

Overijssel       395    » 

Groningen 650    i> 

Drenthe         111     i^ 

Totaal  11185  man. 

Holland  werd  daardoor  zeer  zwaar  belast,  maar  stemde 
toch  toe,  »  in  achtinge  ghenomen  synde,  dat  verscheyden 
»van  de  Bondtgenoten ,  sich  by  dese  tydts  gelegentbeydt  seer 
yloffelyck   hebben   geevertueert ,   in  't  dragen  van  consent^i 


Gelderland 

Holland 

Zeeland 

Utrecht 

Friesland 


277 

»tot  de  saecken  van  de  Zee ,  ende  op  't  vast  vertrouwen ,  dat 
»de  anderen  op  hare  aenstaende  Landts-daghen  of  Staets-ge- 
^wyse  Vergaderingen  soo  prysselycken  exempel  sullen  volgen/* 

Aan  alle  kapitdns  der  Nederlandscho  compagniën  werd 
aangeschreven ,  zoo  spoedig  mogelyk  de  25  supplementaire  kop- 
pen te  werven,  maar  daarmede  werd  niet  veel  voortgang 
gemaakt ,  waartoe  misschien  bedroeg ,  dat  juist  omstreeks 
dezen  tyd  de  keurvorst  van  Brandenburg  by  plakkaat  iedere 
werving  ten  behoeve  van  buitenlandsche  mogendheden  verbood. 

Dro^  men  aldus  zorg,  dat  het  personeel  van  het  leger 
vergroot  werd,  men  begreep  ook  voor  het  noodige materieel 
ie  moeten  zorgen.  De  Raad  van  State  leverde  daarom  in  het 
begin  des  jaars  eene  petitie  van  ƒ  40000  voor  artilleriemate- 
rieel in ,  die  aangenomen  werd '). 


§*. 


Onderhandelingen  van  Munster  met  Bran- 
denburg en   Engeland. 

Reeds  in  Januari  wekten  de  wervingen  van  de  Rynvorsten , 
en  byzonder  die  van  den  bisschop  van  Munster,  hier  te 
lande  argwaan  op ,  en  vreesde  men ,  dat  Engeland  by  hen 
ondersteuning  zou  vinden.  De  Staten  van  Zutphen,  die  by 
eenen  eventueelen  aanval  van  van  Galen  het  eerst  aan  de 
beurt  lagen ,  verzochten  hulp  van  H.H.M.  en  zeiden ,  om  dit 

«)  Bes:  St-G.  27  Deo:  1664.  13,  15,  19,  23,  29  Jan:,  4,  6,  10, 
16,  17,  21,  23,  28  Febr:,  12,  14,  30  Maart,  3  April  1665.  Bes:  HoU: 
20  Dec:  1664.  bl:  63.  17,  28  Jan:,  3  Febr:,  7  Maart  1665.  bl:  9.  24. 
47  fc  48.  25.  Aits :  1.1.  bl :  408.  412.   413.  417.  418.  427.  428. 


278 

verzoek  des  te  dringender  te  maken ,  dat  zij  bericht  gekregen 
hadden,  dat  reeds  binnen  40  dagen  de  bisschop  het  aan 
hunne  zorg  toevertrouwde  landschap  zou  overvallen.  De  Raad 
van  State,  in  wiens  handen  het  gemelde  verzoek  gesteld 
werd,  antwoordde,  dat  er  aan  geene  versterking  der  gren- 
zen te  denken  viel ,  tenzij  de  bewuste  vermeerdering  der 
compagniën  met  25  koppen  spoedig  plaats  hadde  en  er  geld 
in  kas  vmre.  Om  in  dit  laatste  te  voorzien ,  werd  den  S'* 
Febr :  tot  de  reeds  gemelde  petitie  van  /  2400000  besloten  i 
viraarvan  ƒ  1400000  tot  de  zeezaken ,  de  overige  penningen 
tot  betaling  der  supplementaire  militie  en  versterking  der 
grenzen  besteed  zouden  worden  *)• 

Het  is  opmerkelijk ,  dat  later  de  vrees  voor  den  bisschop 
weder  verminderd  schijnt  te  zyn;  ten  minste  men  sprak 
weinig  meer  over  hem  en  verviel  weder  in  de  vroegere  zor- 
geloosheid, terwijl  van  Galen  niet  stil  zat. 

Sedert  geruimen  tijd  was  er  verschil  over  het  condirecto- 
rium  van  den  Westphaalschen  kreits  geweest.  Vóór  1609 
wisselde  het  condirectorium  tusschen  Munster  en  Gulik, 
maar  nadat  in  het  gemelde  jaar  het  laatstgenoemde  huis 
uitgestorven  was,  traden  er  twee  pretendenten^  Branden- 
burg en  Neuburg,  op,  die  ieder  een  gedeelte  der  Ouliksche 
nalatenschap  verkregen  hadden.  Dit  gaf  aanleiding  tot  ge- 
schillen, die  zeker  niet  tot  voordeel  van  den  kreits  strekten. 
Van  Galen  besloot  daaraan  een  einde  te  maken  en  hg  werd 
in  zyn  plan  gesteund  door  het  misnoegen ,  dat  de  leden  van 
den  kreits  gevoelden  over  hetgeen  H.H.M,  allengs  daarvan 
afgenomen   hadden.   Het  gelukte  hem  dan  ook,  4^14  Febr: 

<)  Bee:  St-G.  14,  10,  17,  21,  22  Jan:,  5  Febr:  1665.  Aitz:  LL  bl: 
407.   409.  410.  de  Witt.  Dl:  H.  bl:  16. 


279 

1666  te  Dorsten  een  tractaat  tot  stand  te  brengen ,  waarby 
bepaald  werd ,  dat  het  condirectorium  zou  wisselen  tusschen 
Munster  y  Brandenburg-Kleef  en  Neuburg-Gulik ,  met  dien 
verstande  ecliter,  dat  de  eerstgenoemde  condirector  den 
voorrang  zou  hebben.  Tot  zoover  ging  alles  goed,  maar  toen 
men  by  die  gelegenheid  tevens  een  verdrag  tot  gemeenschap- 
pelyke  verdediging  van  den  Westphaalschen  kreits  ontwierp , 
kwamen  er  zwarigheden  van  buiten  af,  want  terwyl  som- 
migen daarin  een  offensief  verdrag  tegen  ons  land  zagen  ^ 
meende  Frankryk ,  dat  zulk  een  tractaat  een  tegenwicht  voor 
het  Rynverbond  zou  vormen ,  en  dat  zyn  invloed  op  de 
Duitsche  vorsten  daardoor  verzwakt  zou  worden.  Lodewyk 
wist  dan  ook  te  bewerken,  dat  de  keurvorst  van  Branden- 
burg het  defensie-verdrag  weigerde  te  teekenen ,  hetgeen  deze 
des  te  bereidwilliger  deed,  daar  hy  nu  die  onderteekening 
in  den  Haag  als  zwaard  van  Damodes  boven  het  hoofd  onzer 
Staten  hing ,  om  hen  tot  concessies  met  betrdLking  tot  de 
Hoefyzersche  schuld  en  de  bezetting  der  Kleefsche  steden  te 
bewegen.  De  bisschop  verloor  dus  door  de  bemoeiingen  van 
Lodewyk  de  hoop  op  ondersteuning  van  Brandenburg  en 
had  de  teleurstelling ,  dat  de  koning  over  het  verdrag  van 
Dorsten  ontevreden  was  ')• 

Van  Oalen  was  thans  onzeker ,  wat  hy  doen  moest  Zyn 
grootste  verlangen  was ,  vrnoJs.  ie  nemen  op  de  Nederlanders 
over  de  verschillende  bdeedigingen ,  die  hy  meende  dat  hem 
aangedaan  waren ,  maar  aan  den  anderen  kant  begreep  hy , 
dat  hy   veel   waagde,   als   hy   zonder  bondgenootai  de  zoo 

')  Alpen.  Dl:  I.  bl:  664—667.  Droysen.  Dl:  UI.  3.  bl:  107.  108. 
Pnfend:  bl:  509.  Tficklng.  bl:  127.  128.  Urknnden.  Dl:  II.  bl:  806.  Dl: 
m.  bl :  149.  löO.  de  Witt.  LL  bl :  91.  92.  96. 


280 

machtig  schynende  Vereenigde  Provinciën  aanviel.  Gelukkig 
echter  voor  hem  voerde  thans  Engeland  oorlog  met  ons.  Hy 
besloot  daarvan  partij  te  trekken  en  aan  de  wereld  het  schouw- 
spel van  verbroedering  tusschen  een  Roomsch ,  geestelyk 
en  een  kettersch  vorst  te  verschaffen.  Het  domkapittel 
keurde  des  bisschops  plan  goed  en  een  Benedictyner  monnik 
werd  naar  Engeland  gezonden,  om  de  onderhandelingen  te 
openen.  De  Engelsche  kanselier  Clarendon  ontving  dezen  ge- 
lastigde,  die  brenger  van  eenenbriefwas,  waarin  de  bisschop 
een  bondgenootschap  aan  Karel  II  voorsloeg,  zeer  welwil- 
lend en  beschouwde  van  Galens  voorstel  als  >an  Advantage 
»that  looked  as  if  it  came  from  Heaven."  Ook  de  koning 
was  tot  verdere  stappen  niet  ong^egen ,  en  dus  vertrok 
de  monnik,  ingevolge  zyne  instructie,  zoo  spoedig  mogelyk 
weder  uit  Engeland ,  zond  bericht  van  alles  aan  zynen  meester 
en  ontmoette  reeds  te  Brussel  den  domheer  baron  van  Wrede, 
vrien  van  Galen  de  voortzetting  der  onderhandelingen  opge- 
dragen had.  Beiden  vertrokken  naar  Engeland ,  waar  zij  zeer 
goed  ontvangen  werden ,  vooral  dewyl  Wrede  eenen  brief 
van  den  keurvorst  van  Mentz  medebracht,  waarin  deze  met 
veel  nadruk  over  de  macht  en  energie  des  bisschops  schreef. 
Wrede  stelde  uit  naam  zyns  meesters  voor ,  dat  de  koning 
100000  pond  dadelyk  en  verder  50000  per  maand  gedurende 
een  vierendeejjaars  zou  betalen ,  na  welken  tyd^'^  bisschop 
hoopte ,  dat  zyn  l^er  zich  zelf  van  het  noodige  zou  kunnen 
voorzien;  daarent^en  beloofde  de  bisschop  binnen  éëne maand 
na  de  uitbetaling  der  100000  pond  in  de  Vereenigde  Neder- 
landen te  zullen  vallen  met  een  leger  van  4000  ruiters  en 
16000  voetknechten ,  waarmede  hij  hoopte  weldra  meester 
te  zullen  worden  van  Arnhem ,  Utrecht  en  zelfs  van  Amster- 


281 

dam,  indien  's  konings  vloot  voor  deze  stad  verscheen.  Op 
de  opmerking  y  hoe  van  Glalen  zoo  spoedig  zooveel  troepen 
op  de  been  kon  brengen,  antwoordde  Wrede,  dat  reeds  ver* 
schillende  troepen  in  des  bisschops  dienst  stonden ;  dat  de 
Britsche  subsidiën  bet  overige  zouden  doen  en  dat  zjjn  meester 
Verzekerd  was  van  de  ondersteuning  van  zyne  naburen,  die 
alle  redenen  van  misnoegen  t^en  H.H.M.  hadden.  Dit  laat- 
ste was ,  zooals  de  uitkomst  bewezen  heeft ,  meer  de  uitdruk- 
king van  hetgeen  de  bisschop  hoopte  dan  waarvan  hy  verze- 
kerd was ,  evenals  de  verdere  bewering  van  Wrede ,  dat  zyn 
meester  op  te  goeden  voet  met  Lodewyk  stond ,  dan  dat  deze 
iets  ten  voordeele  van  H.H.M.  zou  ondernemen. 

Karel,  van  dien  kant,  zoo  hij  meende,  gerustgestdd , 
maakte  verder  geene  zwarigheid.  By  het  tractaat,  dat  hy 
13  Juni  1665  met  van  Galen  sloot,  werd  het  volgende  be- 
paald :  beide  partyen  beloofden ,  het  verdrag  stipt  te  zullen 
nakomen  en  geenen  vrede  te  zullen  sluiten  dan  met  elkan- 
ders toestemming ;  de  bisschop  zou  met  een  leger  van  10000 
ruiters  en  20000  voetknechten  de  Nederlanden  aanvallen; 
daarent^en  zou  de  koning  in  wissds  betalen  in  Juni  SNXXXK), 
in  Juli  150000  en  in  Augustus  150000  rksd : ,  en  verder 
50000  per  maand ,  zoolang  de  oorlog  gemeenschappelyk  ge- 
voerd w^d ;  mochten  Brandenburg  en  Neuburg  zich  binnen 
twee  maanden  aan  dit  verdrag  willen  aansluiten ,  dan  zou  de 
bisschop  voor  het  geval ,  dat  slechts  één  dier  staten  aan  den 
ooriog  deelnam ,  slechts  de  helft  der  gelden  genieten  en  niet 
meer  dan'^,  indien  Brandenburg  en  Neuburg  beiden  party 
voor  Karel  kozen ;  de  koning  beloofde  den  bisschop  te  zullen 
beschermen  tegen  iederen  vorst ,  die  dezen  den  oorlog  mocht 


282 

Terklaren ,   welke   garantie  ook  tot  de  bade  genoemde  mo- 
gendheden uitgestrekt  werd. 

Het  was  het  belang  van  Karel ,  dit  tractaat ,  welks  gevol- 
gen eerst  over  eenigen  tyd  te  voorschyn  konden  treden,  ge- 
heim te  houden,  en  hy  deed  dit  met  zulk  eenen  goeden 
uitslag,  dat  pas  ééne  maand  later  de  altijd  zoo  oplettende 
Fransche  regeering  daarvan  iets  bemerkte.  Lodewijk  besloot 
dadelgk  Karel  te  verwittigen,  dat  hy  H.H.M,  zou  beschermen, 
en  droeg  zijnen  gezant  op ,  den  koning  over  het  al  of  niet 
bestaan  van  het  tractaat  te  polsen.  Karel  antwoordde  met 
meer  vuur  dan  noodig  was,  dat  hij  van  Galen  niet  kende, 
maar  dat  bij  diens  wervingen  niet  zou  beletten,  terwyl  de 
hertog  van  York,  niet  wetende  wat  op  de  vragen  van  den 
Franschen  gezant  te  antwoorden ,  de  wyste  party  koos  doqr 
te  zwijgen  en  het  gesprek  op  een  ander  onderwerp  te  brengen  '). 


§5. 


Houding  van  Spanje. 

Hoe  geheim  Karel  het  gesloten  verdrag  ook  hield ,  hy  von4 
het  noodig,  iemand  naar  den  bisschop  te  zenden,  om  voor 
de  goede  uitvoering  van  het  tractaat  te  waken.  Arlington, 
staatssecretaris  van  Engeland,  koos  daartoe  den  bekenden 
WiUiam  Tempte,  die,  hoewel  nog  nooit  tot  eene  dergel'yke 
zending  gebruikt ,  bereidwillig  die  taak  op  zich  nam ,  maar 
zich  niet  met  de  bezorging  der  subsidiën  wilde  belasten,  die 

•)  Alpen.  LI.  bl:  667—673.  Arl:  bl:  1—6.  15.  Clarend:  Dl:  IL  bl: 
447—453.  622.  523.  Court:  Dl:  I.  bl:  32.  33.  d^Estr:  Dl:  UI.  bl:  240. 
260.  261.  Töcking.  bl:  128.  129.  de  Witt  LI.  bl:  104.  106.  106. 


283 

aan  den  Londenschen  alderman  Back^ell  opgedragen  werdé 
Deze  vertrok  spoedig  naar  Ant^rerpen ,  Temple  naar  Coeefeld , 
<waar  hij  den  bisschop  ontmoette,  die  hem  zeer  goed  ontving , 
maar  hem  het  onaangename  bericht  moest  geven^  dat  op  de 
hulp  van  Brandenburg  en  Neuburg  weinig  te  rekenen  viel. 
De  bisschop  beloofde  fide  sincera  et  Germanica  te  zullen 
handelen  en  het  tractaat  in  alle  opzichten  te  zullen  nakomen« 

Karel  van  z\jnen  kant  zond  naar  Ostende  een  schip  met 
eene  groote  massa  tin ,  dat  tegen  baren  goud  en  zilver  ver** 
wisseld  vrerd,  vraaruit  in  de  Spaansche  munt  geld  geslagen 
werd,  hetwelk  heimelyk  aan  de  Munstersche  officieren,  die 
door  den  bisschop  met  het  werven  belast  waren ,  overhandigd 
werd«  De  wervingen  geschiedden  in  verschillende  plaatsen  van 
Duitschland  en  vooral  in  de  Spaansche  Nederlanden*  *) 

Te  Brussel  resideerde  in  dien  tyd  als  landvoogd  de  markies 
de  Castel-Rodrigo,  die  in  deze  aangelegenheden  eene  hoogst 
dobbebsinnige  rol  gespeeld  heeft.  Hg  zag  niet  ongaarne,  dat 
de  wervingen  des  bisschops  in  zyn  gebied  plaats  hadden, 
want  hy  hoopte  later  die  troepen  in  zynen  dienst  te  kunnen 
doen  overgaau,  daar  hg,  en  niet  zonder  reden,  Frankryk 
wantrouwde.  Tevens  kreeg  hy  daardoor  gedegenheid  zich  te 
ontlasten  van  vele  ofGcieren  en  retraite,  die  het  hem  moei- 
Igk  viel  te  onderhouden,  en  die,  in  dienst  des  bisschops 
overgaande,  niet  langer  ten  laste  van  zijn  budget  bleven. 
Castd-Rodrigo  b^gmistigde  dus  heimelyk  van  Galen,  hoewel 
hy,   gelyk  wij   zien   zullen,  alle  moeite  aanwendde,  H.H.M. 

O  Alpen.  LI.  bl:  673.  674.  Arl:  bl:  12—14.  Court:  1.1.  bl:  SS—SS. 
Temple.  1.1.  bl:  3.  4.  Tücking.  bl:  129.  Zie  de  instructie  yan  Temple, 
orergenomen  nit  Conrt:  Dl:  IL  blrd77— 880,  als  Byiage  XIT;  zij  isook 
ta  lezen  Arl:  bl:  6—12. 


284 

van  het  tegendeel  te  overtuigen.  Te  openlyk  dorst  hij  echter 
niet  voor  zyne  meening  uitkomen ,  want  hij  vreesde  daardoor 
in  onmin  met  onze  Staten  te  geraken ,  en  dit  had  ten  minste 
dit  goede  gevolg,  dat  de  bisschop  van  eenen  generaal,  die 
eene  groote  reputatie  genoot,  verstoken  bleef. 

Van  Galen  toch ,  die  zdf  een  meer  krygszuchtig  dan  krijgs- 
kundig man  was,  zag  naar  een  bekwaam  opperbevelhebber 
voor  zyn  leger  uit,  en  meende  dien  gevonden  te  hebben  in 
graaf  George  Frederik  van  Waldeck,  die  zich  in  Hongarye 
onderscheiden  had.  Deze  echter  was  op  zynen  nabuur  nay v^ig 
en  vrilde  daarenboven,  omdat  hij  in  1664  het  graafschap 
Kuilenburg  van  zijnen  neef  Hendrik  Volrath  geërfd  had, 
niet  gaarne  aan  H.H.M.  reden  tot  ontevredenheid  geven, 
terwijl  misschien  ook  het  verschil  van  godsdienst  gevricht  in 
de  schaal  legde.  Hy  wees  dus  het  aanbod  van  den  bisschop 
niet  alleai  van  de  hand,  maar  waarschuwde  ook  de  vorsten 
van  Brunswyk-Lunenburg  voor  de  plannen  van  hunnen  na- 
buur, en  knoopte  zelfs  naderhand  onderhandelingen  met 
H.H.M.  aan. 

Aan  dien  kant  afgewezen  sloeg  de  bisschop  het  oog  op  den 
hertog  van  Bournonville ,  die  den  roem  van  een  uitmuntend 
opperbevelhebber  had.  Deze  nam  het  hem  gedane  aanbod 
gretig  aan  en  maakte  zich  dadelyk  gereed ,  om  naar  Munster 
te  vertrekken.  Ongelukkig  voor  hem  was  hij  in  Spaanschen 
dienst,  en  toen  hy  op  het  punt  stond  Brussel  te  verlaten» 
kreeg  hij  van  Gastel- Rodrigo  bevel  te  blyven ,  daar  deze  be- 
greep ,  dat  het  vertrek  van  Bournonville  H.H.M,  te  zeer  ver- 
toornen zou.  Misschien  zou  van  Galen  het  by  deze  twee 
vruchtelooze  pogingen  gelaten  hebben,  indien  niet  de  oneen- 
igheid    en    de   nayver   tusschen   zyne   bevelhebbers,    vooral 


285 

tusschen  Pleuren ,  één  zijner  oudgedienden,  en  Gorgas,  die 
onlangs  uit  den  dienst  des  Rijks  in  dien  van  Munster  over- 
gegaan was,  hem  genoopt  hadden,  nogmaals  eene  poging 
te  doen.  ') 

Thans  viel  de  keuze  op  George  Christiaan  van  Hessen- 
Homburg  I  die  den  godsdienst  van  zijn  huis  verlaten  had  en 
Katholiek  geworden  was.  Hy  vras  één  van  die  vorsten,  vrier 
aantal  toenmaals  in  Duitschland  legio  was ,  die  hun  zwaard 
aan  iedereen  aanboden ,  by  wien  zy  carrière  hoopten  te 
maken.  Hg  was  een  jonger  zoon  en  had  achtereenvolgens 
Spanje ,  Frankryk ,  den  Keizer  en  laatstelyk  den  keurvorst 
van  Saksen  gediend.  Alpen  roemt  de  bekviraamheden  vanden 
nieuwen  opperbevelhebber  zeer,  terwyl  Guiche  zeer  onver- 
schillig over  hem  spreekt.  Het  valt  moeil'uk  te  oordeelen , 
wie  hier  gelyk  heeft,  want  Homburg  bleef  niet  zeer  lang 
opperbevelhebber ,  daar  hij  reeds  op  het  einde  van  1665  door 
van  Galen  als  gezant  naar  '\A'eenen  gezonden  werd.  Boven- 
diai  zyn  de  persoonsbcschryvingen  van  Guiche  verre  van  te 
vertrouwen,  want  hy  spreekt  over  alle  personen  met  zeer 
weinig  lof ,  behalve  over  den  eenigen  graaf  de  Guiche  zelven. 
Het  blijkt  echter  van  elders,  dat  mannen  van  het  vak  wei- 
nig ingenomen  waren  met  de  aanvoering  van  het  bissdioppe- 
lyke  leger ,  zelfs  in  het  Ix^in  van  den  veldtocht ,  toen  het 
van    Gralen    nog   geheel   medeliep,   en   dus   op  em  tydstip, 

I)  Alpen  1.L  bl:  678.  679.  Arl:  bl:  16.  18.  20.  Basnage.  bl:  764.  765. 
Depping.  bl:  16.  16.  d'Estr:  1.1.  bl:  271.  272.  273.  276.  367.868.  Guiche. 
bl:  91.92.107—111.  121—123.  Swinnas.  Dl :  II.  bl :  8. 9.  Tücking.bl:  129. 
130.  Het  Engelscbe  bof  bad  door  Carlingford  den  Spaanscben  landvoogd 
doen  venoeken,  Bonmonville  te  veroorloven  in  Manstervchen  dienst  te 
treden  (Arl:  bl:  22). 


286 

toen  Homburg  nog  opperbevelhebber  was.  Ook  Gorgas,  die 
de  gebeele  expeditie  medegemaakt  heeft,  sprak  later  op 
eene  SHUidelyke  wyze  over  den  veldtoeht  des  bisschops,  en 
zeide  »syn  leven  geen  Catholischen  Paepe  meer  te  willen 
»dienen*%  *) 

Alleen  dus  ten  aanzien  van  Bournonville  verzette  Gastel- 
Rodrigo  lich  tegen  van  Galen ,  maar  liet  verder  oogluikend 
alle  wervingen  toe.  Tot  dexe  bereidwilligheid  droeg  zeker 
niet  weinig  bg  de  gen^enheidi  die  men  in  de  Spaansche 
Nederlanden  koesterde  voor  een  Katholiek  vorst ,  die  vyan* 
dig  tegenover  de  kettersche  Noord-Nederlanders  stond.  Daar- 
van was  ook  de  Witt  overtuigd,  toen  hy  aan  van  Beuoin- 
gen  schreef  (25  Febr:  1666):  »Wy  bespeuren  alhier  wel 
daegelydLSy  dat  niet  alleen  de  Munstersche  desseynai  door 
de  Spaenschen  gefavoriseert  werden ;  maer  dat  oock  onder 
de  naem  van  Munsterschen ,  den  Staedt  directelyck  Byt  de 
Spaensche-Ned^landen  wert  geïnveste^t;  maer  vertrouwen 
het  sdve  meer  te  wesen  een  efiect  van  't  credit  't  wdcke 
de  Papen  ende  Jesuiten  in  die  Landen  syn  hebbende,  als 
wd  dat  sulcks  van  eene  ordre  van  de  Regeiinghe  sdfs  soude 
procederen ;  niet  kennende  oordeelen ,  dat  de  Spaadschen 
800  onvoorsightigh  souden  konnen  syn  van  haer  in  een 
oorlogh  met  desen  Staedt»  ende  te  gelyck  met  Vranckryck 
te  willen  inwickelen,  ende  te  verwaghten  alle  de  swaere 
gevolgen,  die  daer  uyt  onvermydelyck  souden  komaa  te 
resulteren.** 

Vele   strooptochten   werden   gedurende   den  geheelen  oor- 
log  gedaan   door  Zuid-Nederlanders,  die  in  bisschoppelijken 

>)  Alpem  LL  bl:  679.  d'Estr:  LL  bl:  438.  457.  Giiicbe.  bl:  127.  128. 
130.  131.  de  Wm.  Dl:  VI:  bl:  601. 


287 

dienst  beweer<1en  te  staan ,  maar  seker  niet  anders  waren 
dan  gelukzoekers ,  die  deze  gelegenheid  aangrepen ,  om  buit 
te  maken  en  den  Hervormden,  vooral  den  predikanten,  al- 
lerki  overlast  en  ongamak  aan  te  doen.  Ook  op  andere 
wya^i  bracht  men  den  godsdienst  in  het  spel.  Zoo  verscheen 
te  Antwerpen  Den  Munsterschen  TrommeUlagh  op  den 
Hollandschen  Toon  (Tiele  n<*  5312),  waarin  men  de  keUers 
beschimpte  en  bezwadd^de,  en  waarop  onze  rymlostige 
voorvaders  antwoordden  met  Een  Hollandsche  Vuyst-slagh 
op  een  Brabandsche  koon  (Tiele  n^  5313) ,  welke  beide 
stukken ,  geheel  in  den  ruwen ,  oiikieschen  smaak  dier  tyden 
opgesteld ,  thans  weinig  by  val  zouden  vinden  ,  maar  toen 
zeker  zeer  in  den  smaak  der  goé  gemeente  vielen.  Van  meer 
kieschen,  maar  toeh  nog  vrij  ruwen  aard,  waren  weder 
andere  pamfletten,  die  ik  in  de  hierbij  behoorende  noot  zal 
vermelden. 

Terwyl  de  Kathoiyken,  zelfó  hier  te  lande,  van  Galen 
verheerlykten  I  beschouwden  de  Hervormden  hem  als  den  An- 
tichrist exï  haalden  uit  zynen  naam  het  getal  van  het  beest 
uit  de  Openbaring.  De  eerstgenoemden  zagen  voorby ,  dat 
een  kettersch  vorst,  de  koning  van  Engeland,  den  bisschop 
hielp ,  maar  namen  het  Lodewyk  zeer  kwalyk ,  toen  hy  later 
H.H.M,  ondersteunde,  zooals  o.a.  uit  den  volgenden  dialoog, 
waarvan  ied^  antwoord  een  chronogram  op  het  jaar  1666 
oplevert ,  biykt :  Vae  anno  eui  tria  6.  Obruetur  Bex ,  disper- 
getur  Grex ,  et  evertetur  Lex.  Die  mihi  fatalis  Regem  quem 
denotat  Annus  ?  LVDoVICVM.  Quis  dispergetur  Grex  ?  Quis 
disperget  eum  Hostis?  ReX  angUae  hoLLanDVM.  Sed 
die ,   quae   fuerit  lex ,  et  quomodo   evertetur  ?   LeX  nefarla 


288 

hoLLanDorVM.   Ast   qnomodo,    aut  a  quo?   InDVstrIa  La- 
boreqVe  ephCopI  Monasterlensis  ^). 

Hiermede  laten  wy  den  bisschop  rustig  zyne  wervingen 
voortzetten  en  zich  gereed  maken  ,  het  verbond  met  Engdand 
gestand  te  doen^  want  het  wordt  tyd,  dat  wij  onze  oplet- 
tendheid schenken  aan  hetgeen  ondertusschen  hier  te  lande 
verricht  was. 

§6. 

Onderhandelingen  van  H.H,M.  met 

Lunenburg. 

Nadat  reeds  in  het  begin  van  het  jaar ,  gelyk  wy  verhaald 
hebben ,  de  Staten  van  Zutphen  aan  H«H.M.  hunne  ongerust- 
heid over  de  houding  van  van  Galen  medegedeeld  hadden  y 
was   men   later   weder  geruster  geworden ,  totdat ,  kort  na 

>)  Aiti:  B:  XLYI.  Dl:  Y.  bl:  776.  Alpen  LL  bl:  743.  d'Esir:  LLbl 
644.   646.    La   Yie.  bl :  94—96.   Wiens,  bl :  866.  366.  de  Witt :  Dl :  IL 
bl :  19S.  Yermakelgk  is  bet  te  lezen ,  boe  Aitzema  (LL  bl:  1031->1033)  orer 
dit  onderwerp  tbeologiseert  en  pbilosopbeert.  In  de  Duncaniana  bevinden  sicb 
nog  de  volgende ,  alle  anti-bisscboppelgke ,  pamfletten :  Dl :  183.  Den  ge- 
slingerden  Jan  Tamboer  over  syn  Mnnsterscben  Trommel-slagb ,  Aembem , 
Karel  Smoesbaart  1666.  Dl :  184.  Yoor-Blecbte  van  den  Bisscbop  van  Man- 
ster,  Dat  is,  Een  fsamea-spraeck  tasseben  Barent  van  Galen ,  een  Biecht- 
Yaer,  en  een  Bwollenaer.  Gedrackt  tot  Warendorp,  sonder  oonsent  van  s jn 
Heyligbeydt  1666.   Soo  d^Bidder  Donqoicbot,  met  Sancbo  was  verreese, 
Soo  moest  't  den  Bisscbop ,  met  syn  brave  Lyf-knecbt  weese  (zonder  jaartal 
en  plaats).  Ook  de  twee  stnkken,  vermeld  Tiele  n<^ 6316  en  6317.  Dl:  190. 
Dé  M unsterscbe  Koezelman ,  of  op-tocbt  der  Pape-kinderen  (sonder  jaartal 
en  plaats). 


289 

den  ongelukkigen  zeeslag  van  13  Juni ,  ook  weder  onrustba- 
rende berichten  van  de  oostelyke  grenzen  kwamen,  daar 
zoowel  de  Staten  van  Zutphen  als  die  van  Overijssel  en 
Groningen  hidp  tegen  eenen  mogelijken  aanval  des  bisschops 
verzochtaii,  terwyl  weinige  dagen  later  ook  Sasburch,  onze 
resident  te  Brussel,  H.H.M,  voor  van  Galen  waarschuwde. 
De  Raad  van  State,  vnens  advies  gevraagd  werd,  was  van 
oordeel,  dat  de  verschillende  provinciën  (behalve  Holland i 
dat  zijn  aandeel  aan  de  zeezaken  besteed  had)  zoo  spoedig 
mogeiyk  de  troepen  moesten  op  de  been  brengen,  die  zy 
verschuldigd  waren  te  leveren  voor  de  quota's  in  de  vroeger 
gepetitioneerde  ƒ  2400000 ,  en  dat  de  officieren  ten  spoedig- 
ste hunne  compagniën  gereed  moesten  maken.  Aanhoudend 
kwamen  er  allerhande  berichten  in ,  die  met  ophef  over  de 
groote  toebereidselen  van  Munster  spraken  en  beweerden , 
dat  binnen  ééne  maand  de  bisschop,  door  Zweden  gesteund 
en  door  Engelsche  schepen  geholpen ,  ons  zou  aanvallen.  De 
Raad  van  State  gaf  de  verklaring,  dat  onze  grenzen  tegen 
eenen  ernstigen  aanval  niet  bestand  waren  en  dat  men  troe- 
pen daarheen  moest  zenden,  die  men  het  best  uit  Holland 
kon  trekken,  welke  provincie  het  meeste  krygsvolk  had, 
maar  uit  vrees  voor  moeilykheden ,  die  daaruit  konden  voort- 
vloeien, gaf  de  Raad  van  State  in  bedenking,  of  het  niet 
beter  zou  zyn,  de  militie  met  nieuwe  troepen  te  versterken. 
Dit  advies  werd  in  handen  eener  commissie  gesteld,  die  den 
ai*^  Juli  rapport  uitbracht,  waarna  besloten  werd  nieuwe 
troepen  te  lichten,  het  noodige  materieel  byeen  te  brengen, 
de  grenzen  te  versterken  en  de  Fransche  compagniën,  die 
in  onzen  dienst  waren,  met  25  man  te  vermeerderen ,  terwyl 

men    den   Raad  van  State  opdroeg,  eene  petitie  ter  bestry- 

49 


290 

ding  der  oorlogstoebereidselen  te  formeeren.  In  het  laatste 
werd  voorzien  door  eene  petitie  van  ƒ  1200000,  die  de  Raad 
van  State  25  Juli  aan  H.H.M,  overleverde.  *) 

Er  bleef  nu  nog  overig ,  voor  troepen  te  zorgen.  Het  toe- 
val diende  ons.  Zoo  als  vvy  reeds  gezegd  hebben,  hadden  de 
vorsten  van  Lunenburg  met  elkander  over  eene  opvolgings- 
quaestie  twist  gehad ,  ten  gevolge  waarvan  die  vorsten  eene 
legermacht  op  de  been  hadden,  die  grooter  was  dan  hunne 
geldmiddelen  toelieten.  Zij  wilden  nu  gaarne  die  troepen  weder 
kwijt  raken  en  meenden,  dat  het  beste  middel  daartoe  was, 
ze  aan  eene  andere  mogendheid  over  te  doen.  Één  van  die 
vorsten  was  Ernst  August,  later  eerste  keurvorst  van  Hanover, 
toenmaals  bisschop  van  Osnabrück,  die,  gebruik  makende 
van  de  verlegenheid,  waarin  onze  staat  verkeerde,  onder 
de  hand  aanbood,  vier  goed  uitg^uste  regimenten  te  paard 
en  zes  te  voet,  te  zamen  ongeveer  7000  man,  in  onzen 
dienst  te  doen  overgaan.  Holland  had  daarnaar  weloorenen 
besloot  de  zaak  bij  H.H.M,  voor  te  staan,  die  eveneens  het 
voorstel  niet  onaannemelijk  vonden  en  Arent  Jurriaan  van 
Haersolte  committeerden,  om  daarover  te  gaan  onderhandelen 
en  zich  met  den  graaf  van  Waldeck  in  verbinding  te  stellen. 
Haersolte  gaf  weldra  bericht,  dat  een  goed  aantal  soldaten 
beschikbaar  was  en  dat  de  vorsten  van  Lunenburg  niet 
ongenegen  schenen ,  een  defensief  verbond  met  ons  te  sluiten. 
Holland  vond  zulks  zeer  aangenaam  en  wenschte ,  dat  Haersolte 
onderhandden  zou  over  de  bewuste  4  regimenten  te  paard 
en  6   te   voet,  benevens  over  eene  defensieve  ligue.  H.H.M. 

«)  Res:  8t.-G.  27,  29  Juni,  1,  2,  6,  13,  17,  20,  21,  26  Juli  1666. 
Befi:  Holl:  30  Juni,  2,  21,  30  JnU  1666.  bl:  84.  86&87.  21.  66&67. 
d'ERtr:  1.1.  bl:  2.33.  Secrete  brief  van  Sasburcb,  d«»  iJuli  1666  (Arcbiet). 


291 

deelden  het  gevoelen  van  Holland  en  stelden  eene  concept- 
instructie voor  Haersolte  op,  waarin  hein  opgedragen  werd 
te  onderhandelen  over  het  overnemen  van  circa  1000  ruiters 
en  6000  voetlmechten ,  by  provisie  voor  den  tyd  van  2  of  3 
maanden,  en  over  het  overgaan  van  den  graaf  van  Waldeck 
in  onz^  dienst  Ook  deze  graaf  had  verschillende  vorsten 
gediend  en  voerde  laatstelijk  het  bevel  over  het  l^er  van 
ëén  der  Lunenburgsche  broeders ,  hertog  George  Willem  van 
Geile.  Haersolte  kre^  in  last.  Waldeck 'te  polsen,  hem  den 
poet  van  luitenant-generaal  over  de  aan  te  nemen  Lunen- 
burgsche troepen  aan  te  bieden  en  hem  te  verzekeren,  dat 
H.HJif«  \erdeat  voor  hem  zouden  zorgen.  "Waldeck  was  niet 
ongenegen ,  aan  de  voorstellen  van  H.H.M,  het  oor  te  leenen , 
hetgeen  ze^  in  den  smaak  van  de  Witt  viel,  die  in  Waldeck 
een'  persoon  meende  gevonden  te  hebben,  dienhy  alst^en* 
wicht  tegai  den  prins  van  Oranje  zou  kunnen  gebruiken.  De 
graaf  zond  zeer  spoedig  gemachtigden  naar  den  Haag,  om 
over  de  voorwaarden  eens  te  worden,  waarop  hy  in  onzen 
dienst  zou  treden. 

Haersolte  kwam  in  den  Haag  terug  en  deed  den  4*^  Sept: 
omstandig  mondeling  rapport  ter  vergadering  van  H.H.M,  en 
via*  dagen  later  in  die  van  Holland,  terwyl  hij  den  15*** 
zyn  verbaal  aan  H.H.M,  overleverde.  Ook  Waldeck  zelf  kwam 
in  den  Haag,  om  uit  naam  der  Lunenburgsche  vorsten  over 
het  sluiten  van  een  verbond  te  onderhandelen,  maar  had 
vergeten,  de  noodige  volmacht  mede  te  brengen.  Dit  zou 
zeker  in  ieder  ander  geval  een  groot  bezwaar  geweest  zyn, 
maar  H.H.M.  stapten  thans  over  dit  gebrek  heen,  daar  zy 
hoogst  begeerig  naar  het  verbond  waren.  Er  liepen  toch 
allerhande  geruchten,  die  onzen  Staten  de  grootste  ongerust- 


292 

heid  inboezemden;  zoo  had  Haersolte  uit  Calenberg  aan  de 
Witt  geschreven:  jMy  wort  bericht  dat  de  verdeylinge  van 
»Neerlant  in  sulcken  facoen  is  gemaeckt,  de keysersai  hebben 
»de  rycxsteden,  de  Bisschop  Utrecht  met  alle  de  geestelycke 
»goedereni  EIngelant  ende  Spagnen  sullen  de  rest  vande 
^Nederlanden  hebben,  gelyck  oock  Engelant,  Spagnen  ende 
»Portugael  het  hoUantsch  Indien  deylen.** 

De  ongerustheid  van  H.H.M,  maakte  de  taak  van  Waldeck 
gemakkelijk.  Spoedig  werd  een  concept^tractaat  op  het  papier 
gebracht  en  de  discussie  daarover  had  met  zooveel  voortvarend* 
heid  plaats ,  dat  reeds  den  21"^  Sept :  ter  vergadering  van 
H.H.M,  gerapporteerd  kon  worden,  dat  het  verbond  met 
Waldeck,  als  gemachtigde  der  Lunenburgsche  vorsten,  ge- 
teekend  was.  Het  tractaat  behelsde  in  hoofdzaak  het  volgende : 
George  Willem  en  Ernst  August  zouden  zoo  spoedig  moge- 
lyk  een  leger  van  4000  ruiters  en  8000  voetknechten ,  bene- 
vens de  noodige  artillerie ,  bgeenbrengen ;  de  6000  man ,  die 
reeds  op  de  been  waren ,  zouden  door  commissarissen  der 
beide  contraheerende  paii.yen  gemonsterd  worden ;  als  werf- 
geld  voor  de  overige  manschappen  zouden  H.H.M,  ƒ280000 
naar  Bremen  en  Hamburg  overmaken ;  de  troepen  zouden  by 
provisie  voor  den  tijd  van  4  maanden ,  te  rdcenen  van  de 
monstering,  onderhouden  worden,  welke  tijd  voor  nieuwe  4 
maanden  kon  verlengd  worden ;  de  troepen  zouden  aan  de 
hertogen  en ,  zoodra  zy  op  staatschen  bodem  kwamen ,  aan 
H.H.M,  den  eed  van  getrouwheid  doen ;  het  opperbevel  zou 
by  de  vorsten  berusten ,  die  Waldeck  tot  hunnen  generaal 
zouden  aanstellen ;  het  leger  zou  alleen  gericht  worden  t^en 
van  Galen  en  geenen  anderen  vorsten  oflensie  geven ;  zoodra 
er  contributiën  in  het  stift  Munster  geheven  konden  worden , 


293 

zouden  die  door  de  vorsten  geschieden  en  in  mindering  van 
de  door  U.H.M,  te  betalen  soldy  strekken ;  de  troepen  zouden 
tot  een  getal  van  14  k  15000  man  gebracht  kunnen  worden ; 
de  beide  partyen  zouden  met  den  bisschop  geen  verdrag  slui- 
ten dan  met  elkanders  goedvinden. 

H.H.M,  waren  zoo  tevreden  over  den  uitslag  dezer  onder- 
handelingen, dat  zij  aan  Waldeck  ƒ2500  en  aan  diens  secre- 
taris ƒ250  vereerden,  en  den  graaf  eene  akte  van  garantie 
of  indemniteit  gaven.  Zy  verzochten  hem  zijne  reis  te  be- 
spoedigen ,  om  de  hand  aan  het  tractaat  te  houden ,  tot  wel- 
ken einde  ook  Haersolte  weder  naar  de  Lunenburgsche  vor- 
sten gezonden  werd  '). 


§7- 


Houding   van    Frankryk.   Onderhande- 
lingen   van   H. H. M.   met 
Brandenburg. 

Op  hetzelfde  tydstip  (midden  Juli) ,  dat  het  overnemen  der 
Lunenburgsche  troepen  op  het  tapyt  gebracht  werd,  liet 
Frankryk  van  zich  hooren.  Zoodra  Lodewyk  de  plannen  des 
bisschops  bemerkte ,   besloot  hy ,   iemand  naar  Munster  te 

1)  Bes:  St-0.  18,  20  Ang:,  8,  4,  8,  9,  16,  17,  21,  80  Sept:  1665. 
Secr:  Bes:  Si-O.  22,  23,  28  JnU,  17  Ang:  1666.  Bes:  Holl:  12  Sept: 
1665.  bl:  11.  Secr:  Bes:  HoU:  21  JnU,  8,  14,  15,  18  Ang:,  8,  9, 
10  Sept :  1665.  1.1.  bl :  484-498.  Aits :  B.  XLV.  Dl :  V.  bl :  641—645. 
Droysen.  1.1.  bl:  117.  Damont.  Dl:  VI.  3.  bl:46— 52.  Giilclie.bl:  94—98. 
Wicqnefori  1.1.  bl:  221—223.  de  Witt  1.L  bl:  108.  Dl:  VI.  bl :  528* 
Brief  van  Haersolte  aan  de  Witt,  d««    11/21  Ang:  1665  (Archief). 


204 

zenden  *),  om  van  Galen  van  zijne  onderneming  te  doen  af- 
zien en  hem  te  kennen  te  geven ,  dat  Frankryk  gereed  was , 
de  Nederlanden  te  ondersteunen.  Hetzelfde  deelde  Ldonne  aan 
onzen  gezant  te  Parys ,  van  Beuningen ,  mede ,  maar  verzocht 
tevens  nauwkeurig  bericht »  hoe  het  met  de  zaak  van  Borculo 
en  die  van  de  D'ijlerschans  gelden  was*  In  denzelfden  geest 
was  de  memorie  opgesteld ,  die  d'Estrades  22  Juli  aan  H.H.M. 
overleverde ,  ook  hy  beloofde ,  uit  naam  zijns  konings ,  hulp , 
maar  drong  er  tevens  op  aan ,  dat  H.H.M,  de  zaak  van  Bor- 
culo met  den  bisschop ,  die  van  Rynberk  met  den  keurvorst 
van  Keulen  zouden  schikken,  dewyl  de  koning  meende,  dat 
die  quaesties ,  waarin  H.H.M,  ongelyk  schenen  te  hebben ,  niet 
de  reden  tot  eenen  oorlog  moesten   opleveren. 

De  Staten  verheugden  zich  zeer  over  de  verklaring  des 
konings  en  toonden  zich  op  het  punt  van  Rynberk  inschik- 
kelyk,  maar  wat  Borculo  betreft,  gaven  sy  te  kennen,  dat 
het  de  plicht  van  al  de  provinciën  was»  Gelderland  tegen 
den  bisschop  te  handhaven.  Van  Beuningen  werd  dan  ook 
gelast,  Lodewyk  voor  de  belofte  van  hulp  te  bedanken  en 
hem  bekend  te  maken  met  de  deductie  over  Borculo,  die 
door  Gelderland  in  het  vorige  jaar  uitgegeven  was.  Dezen 
last  volvoerde  onze  gezant^  maar  op  het  punt  van  Borculo 
verkre^  hij  niet  veel ,  daar  de  koning  altyd  van  meaiing 
was,  dat  H.H.M.  ongelijk  hadden.  Daarent^en  betoonde 
Lodewijk  zynen  y  ver ,  om  den  bisschop  van  zyne  plannen 
af  te  houden  en  nam  daartoe  den  hertog  van  Neuburg  in 
den   arm,  die  eenen  edelman  naar  den  bisschop  zond.  Deze 

<)  Dat  de  daad  niet  terstond  op  den  wil  gevolgd  is ,  blykt  hieruit ,  dat 
de  Lesseins  eerst  in  Sept :  afgevaardigd  werd. 


2d5 

beklaagde  zich  bitter  over  H.H.M.  en  antwoordde  lonschul- 
»digh  te  syn  aen  'tgeen  men  hem  imputeert,  maer  dathaer 
»Uo:  Mo:  versterckt  hebbende  de  Guarnisoenen  van  hare 
»frontieren  aen  syn  landen  grensende,  hy  oorsaeck  heeft 
»gehad,  om  eenige  militie  by  een  te  trecken,  ominpostuyr 
»te  8yn;  dat  hy  metten  eersten  de  Heer  Commandeur  Smi- 
Ming  aen  dese  Goningh  sal  senden ,  ende  syn  Majt  wel  sal 
>doen  v^rstaen ,  dat  hy  niet  yrilde  ondernemen  contre  son 
lEstat,  gelyck  het  voors:  geschrifte  (n.  L  de  brief,  dien 
>de  hertog  van  Neuburg  aan  zynen  edelman  med^^even 
»had)  sprack,  maer  welged:  Heer  de  Lionne  meende  het 
»most  syn  eet  Estat,  dat  is  den  Staet  van  haer  Ho:  Mo:, 
»end6  dat  hy  oock  sonde  doen  blycken ,  dat  haer  Ho :  Mo : 
»8yn  aggresseurs  in  syn  r^guard,  ende  dat  hy  verhoopt, 
tdat  syn  Msgt  aen  hem,  als  aen  syn  Geallieerde  daerover 
»8al  satisfactie  procureren  ').*' 

De  houding  van  Frankryk  was  dus  voorloopig  niet  ongun- 
stig ,  maar  H«H.M.  zochten  van  alle  kanten  hulp  te  ontvan-* 
gen  en  slopen  de  oogen  op  Brandaiburg.  Juist  omstreeks 
dezen  tyd  was  er  met  deze  mogendheid  toenadering  op  het 
punt  der  Hoefijzorsche  schuld,  en  de  w^  tot  va*dere onder- 
handelingen was  derhalve  gebaand.  Daarby  kwam,  dat  de 
keurvorst,  de  verlegenheid  van  onze  Staten  ziende,  hoopte, 
dat  zy  den  Oenneper  tol  zouden  teruggeven  en  de  Kleefsche 
vestingen ,  of  ten  minste  ééne  daarvan  (Orsoy) ,  zouden  ont- 
ruimen ;   verkreeg  hy   dit ,  dan  was  hy  niet  ongen^en  een 

>)  Bes:  St-O.  22,  27  Jnli  1665.  Bes:  HoU:  21,  23  JnU,  11  Ang: 
1666.  bl:  20.  24  &  2ö.  91.  Aiti;  LI.  bl:  696.  697.  de  Witt  Dl:  IL  bl: 
107.  108.  Secrete  brieren  van  yan  Beuningen,  d**  17,  31  Juli,  7,  U 
Ang :  1665  (Archief). 


296 

verbond   met  H.H.M,   te   sluiten ,  mits  hij  daardoor  niet  in 
eenen  oorlog  met  Engeland  gewikkeld  wierde. 

De  eerste  stap  werd  van  onze  zyde  gedaan.  Den  29^  Juli 
werd  besloten ,  de  Brandenburgsche  gezanten  over  het  ver- 
nieuwen van  de  bestaande  verdragen,  vooral  dat  van  1655, 
te  polsen.  Zij  antwoordden ,  dat  zy  zich  daarover  niet  dade- 
lyk  konden  uitlaten,  dewijl  de  tijdsomstandigheden  veran- 
derd waren ,  en  zij  eischten ,  dat  men  het  in  allen  gevalle 
praeliminariter  over  de  ontruiming  der  Kleefsche  steden  eens 
werd.  Den  8^  Aug:  gaven  zy  by  memorie  te  kennen,  dat 
de  keurvorst  niet  ongenegen  was,  zich  nauwer  aan  H.H.M. 
aan  te  sluiten ,  byaldien  deze  »mede  genegentheyt  hadden , 
iSyne  Ceurv :  Doorlt.  te  gemoete  te  treeden  in  synne  rede- 
ilicke  ende  rechtmatige  begeerten  ende  interesten."  Verder 
verzochten  zy,  dat  het  H.H. Ni.  igelieve  aen  haere  Gamisoe- 
»nen  in  't  Landt  van  Cleve,  so  lange  deselve  aldaer  souden 
»mogen  wesen ,  te  geven ,  ende  strictelyck  te  doen  observee- 
»ren ,  sodaenige  goede  ordre ,  dat  by  de  j^enwoordige  con- 
ijoncture,  daer  deselve  met  de  croon  van  Engelandt  in 
»rupture  syn ,  ende  sich  omtrent  hetselve  Landt  althans 
>alderley  wervinge  ende  oorlochspreparatien  openbaren,  de 
»voors.  hare  Garnisoenen  sich  sodaenich  mogen  dragen,  dat 
»de  Neutraliteyt  van  Syne  Ceurv :  Doorlt»  Landen  niet  en 
»mach  werden  gekrenckt.*'  Dit  verzoek  werd  to^estaan , 
maar  met  het  werk  der  alliantie  wilde  het  niet  recht  vlot- 
ten, hoewel  Gelderland  den  19**  Aug:  daarop  t&c  vergade- 
ring van  H.H.M,  aandrong.  Men  benoemde  wel  commissaris- 
sen, om  met  de  Brandenburgsche  gezanten  te  onderhandelen , 
maar  dit  was  juist  de  weg ,  om  alles  op  de  lange  baan  te 
schuiven.  Men  verlangde  wel  een  verbond  met  den  keurvorst 


297 

te  sluiten ,  maar  roen  >vilde  zich  daarvoor  geene  opofferingen 
getroosten.  De  zaak  liep  dus  vooreerst  te  niet,  maar  werd 
later ,  gelyk  wij  zien  zullen ,  weder  opgevat  ^). 


§8- 


Maatregelen   van   H.H.M,    tegen   den   bisschop. 

Terw\jl  men  aldus  zich  poogde  te  versterken ,  door  nauwere 
betrekkingen  met  het  buitenland  aan  te  knoopen ,  was  men 
binnenslands  niet  geheel  werkeloos  gebleven.  Men  begreep, 
dat  het  noodzakelyk  was ,  de  troepen  voor  eenen  mogelyken 
aanstaanden  veldtocht  gereed  te  maken.  De  Raad  van  State 
leverde  27  Juli  eene  lyst  van  troepen  over,  waaruit  men 
een  legerkorps  zou  kunnen  vormen.  H.H.M,  keurden  die  lyst 
goed  en  schreven  allen  ofGcieren  aan,  zich  naar  hunne  gar- 
nizoenen te  bleven  en  hunne  compagniën  voltallig  te  maken 
en  te  wapenafi.  Het  was  niet  genoegzaam ,  een  l^er  op  de 
been  te  brengen,  men  had  ook  eenen  opperbevelhebber  en 
andere  hooge  officieren  noodig.  Groot  was  de  keuze  niet, 
en  op  voordracht  van  den  Raad  van  State  werden  prins 
Maurits,  de  Ryngraaf  en  Kirckpatrick  respectivelyk  tot  chef 
der  aanstaande  expeditie ,  generaal  der  ruitery  en  sergeant- 
majoor-generaal aangesteld  (28  Juli),  terwyl  iets  later  Pain 
et  Vin  tot  kwartiermeester-generaal  en  Anthony  van  Haersolte 
tot  commissaris*generaal  benoemd  werden.  Maurits ,  die  zich 

<)  Bes:  St-O.  29  Jali,  3,  8,  15  Ang:  1665.  Bes:  Holl:  4,  12  Ang: 
1665.  bl:  75.  95.  Droysen.  LI.  bl :  114.  115.  Pafend:  bl:  509.  510.  Ur- 
kimden.  Dl :  III.  bl :  150—153.  Wicqnefort  1.L  bl :  223—225.  Memorie 
▼an  Blaspeil  c.  n.  van  8  Ang:  1665  (Archief). 


298 

ten  tgcle  zyner  benoeming  ie  Kleef  bevond,  kwam  spoedig 
in  den  Haag  en  beraadslaagde  met  commissarissen  van 
H.H.M,  over  de  te  nemene  maatregelen.  Den  19^  Aug: 
werden  de  commissies  voor  de  drie  eerstgenoemde  hoofd- 
officieren, benevens  de  instructie  voor  Maurits  gearresteerd, 
dien  men  uitnoodigde,  zoo  spoedig  mogelyk  naar  de  ooste- 
lijke grenzen  te  vertrekken,  waarna  hy  dan  ook  den  21** 
aüscheid  van  H.H.M.  nam'). 

Intusscb^a  gingen  de  wervingafi  van  den  bisschop  voort, 
hetgeen  H.H.M,  aanldding  gaf,  den  kommandantm  der  aan 
den  Kyn  gelegene  vestingen  aan  te  schrijven,  den  overtocht 
Van  die  nieuw  geworven  troepen  te  beletten.  Niet  alleen 
echter  in  de  streken  omtrent  die  rivier  werd  geworven, 
maar  ook,  gelyk  wy  reeds  gezegd  hebben,  in  België  en  zelfs 
in  de  heerlijkheid  Boxmeer  hadden  wervingen  plaats,  doch 
deze  laatste  werden  door  de  bezitster  dier  heeriykheid  op 
verzoek  van  H.H.M,  verboden. 

Allerlei  voorzorgsmaatregelen  werden  genomen.  Er  bevon- 
den zich  in  Holland  nog  Engelsche  en  Schotsche  officieren, 
die  den  gevorderden  hernieuwden  eed  niet  afgel^d  hadden. 
Dezen  werd  thans  bevolen,  zich  binnen  korten  tyd  te  ver- 
wijderen, welk  voorbeeld  van  Holland  bij  H.H.M,  ingang 
vond.  Zy  verzochten  de  andere  provinciën ,  die  ofBcieren  van 
gemelden  landaard  op  hare  repartitie  hadden,  dezen  den  eed, 
dien  Holland  gevorderd  had,  te  doen  afleggen.  Ja,  zoo  ver 
ging  het  wantrouwen ,  dat  kapitein  Kill^rew  met  zijne  com- 

I)  Res:  8t.-a.  27,  28  Jnli,  4,  6,  7,  15,  19,  21  Ang:  1666.Re8:  Holl: 
28  Jnli  1665.  bl:  151.  Wat  Guiche  (bl:  87—89)  oyer  de  benoeming  Tan 
een  legerbeoid  schrijft,  ia,  ala  door  niets  gestaafd,  door  mg  niet  orerge- 
nomen.  De  instmctie  Yoor  prins  Manrits  is  als  Byiage  XV  hierachter  gevoegd. 


309 

pagDie  niet  langer  in  Orol,  als  liggende  te  dicht  by  Mun- 
stamland Y  mocht  blijven,  maar  naar  's  Hertogenboscb  moest 
marcheeren. 

Een  andere  maatregel  i  dien  de  voorzichtigheid  voorschreef» 
was»  te  beletten,  dat  de  bissdiop,  noordwaarts  trekkende» 
Oost-Friesland  bezette  en  vandaar  Groningen  overviel.  H.H.M, 
schreven  dan  ook  aan  graaf  Edzard  Ferdinand ,  die  als  curator 
ventris  (vorst  Oeorge  Ghristiaan  was  6  Juni  1665  gestorven) 
genoemd  land  bestuurde,  als  ook  aan  de  stenden  en  den 
magistraat  van  Emden »  om  hen  aan  te  sporen ,  voor  de  ver- 
dediging van  Oost-Friesland  te  waken.  Edzard  Ferdinand 
toonde  zich  daartoe  bereid,  maar  als  gewoonlyk  waren  de 
stenden  minder  bereidwillig.  H.H.M.  schreven  hun  nogmaals » 
op  hunne  hoede  te  z\jn  en  vooral  voor  het  behoud  van 
Grietzgl  te  zorgen,  dat,  aan  zee  gelden,  voor  den  bisschop 
hel  middel  zou  zyn,  zich  in  directe  verbinding  met  Engeland 
te  stellen.  Tevens  schreven  zy  aan  óea  graaf  van  Oldenburg , 
>dat  deselve  (in  consideratie  van  dat  den  Bisschop  eenige 
ipreteosien  is  maeckende  op  het  Graefischap  Delmenhorst) 
>op  syne  hoede  wil  syn,  ende  voorts  soodanigen  ordre  stel* 
>len,  ten  eynde  dat  aHe  de  aveneues  ende  passen  aldaer  be- 
ihoorlick  beset  mogen  werden.'*  Ook  graaf  Anton  Gunther 
antwoordde  op  eene  zeer  verplichtende  wyze  en  gaf  te  ken- 
nen»  dat  hg  Delmenhorst  in  behoorleken  staat  van  tegenweér 
gelnracht  had,  ofschoon  hy  niet  geloofde,  dat  de  bisschop 
voornemens  was,  Oldaiburg  eenigen  overlast  aan  te  doen  '). 

Dezelfde   betuigingen   van   gen^enheid,   die   H.H.M,   van 

1)  B«:  Si-O.  80  JaU,  1,  5,  6,  8,  17,  19,  21  Ang:,  11  fiept:  1666. 
Bes:  HoU:  6  Ang:  1665.  bl:  77.  Brief  Tan  den  graaf  van  Oldenburg  aan 
H.HJL ,  r  2^^  1666  (Archief). 


300 

de  zoo  even  genoemde  vorsten  ontvangen  hadden,  ontving 
de  Witt,  toen  hg ,  op  het  punt  van  naar  de  vloot  te  ver- 
trekken ,  zyne  afscheidsbezoeken  by  de  gezanten  van  Frankryk, 
Spanje,  Portugal  en  den  Keizer  bracht  (1  Aug:).  Friquet 
verklaarde  aan  den  raad-pensionaris,  » meteene  goede  affectie, 
»soo  ick  niet  anders  conde  affhemen,"  dat  hy  gaarne  bij  den 
Keizer  zyne  goede  diensten  wilde  aanwenden ,  indien  H.H.M, 
hem  zulks  verzochten.  De  Witt  vond  dit  voorstel  niet  onaan- 
nemelijk, »mit8  in  sulcken  vo^en  geschiedende  dat  men 
»daerdoor  niet  eenichsints  geengageert  kierde  met  d'executie 
tvan  t'  voorgenomen  dessein  te  lande  t^ens  den  hoochgem: 
iheere  Bisschop  jnt'  werck  te  stellen ,  te  superseder^i  totdat 
irescriptie  ingecomen  soude  syn ,  off  and^sints ; ')  maer  dat 
>het  effect  van  dien  mocht  wesen,  dat  in  allen  gevalle  den 
»keyser  ende  de  vorsten  aen  syne  keyserl:  majt  wel  defe- 
»rerende  denselven  Bisschop  geen  secours  mochten  toesenden , 
loff  hem  eenichsins  styven  inde  uytvoeringe  van  syn  verkeert 
»en  onrechtvaerdich  dessein.*' 

H.H.M,  besloten  van  den  Keizer  eenige  notitie  te  nemen 
en  schreven  hem  eenen  brief,  waarin  zy  hem  verzochten, 
de  toerustingen  van  den  bisschop  tegen  te  gaan,  opdat  niet 
daardoor  een  oorlog  mocht  ontstaan,  unde  nihil  aliud,  quam 
vera  omnium  malorum  Ilias  puUulare  et  communis  Ghristiani 
nominis  hostis  compendium  promoveri  potest.  Deze  roerende 

>)  Hierait  schynt  te  biyken,  dat  men  hier  te  lande  niet  afkeerig  was , 
eene  aanvallende  houding  tegen  van  Chüen  aan  te  nemen,  gelyk  ook  ter 
vergadering  van  Holland  beraadslaagd  werd ,  „of  niet  dienstig  sonde  wesen , 
„ten  spoedigsten  een  aental  van  dnysent  Rnyters,  ofte  meer  te  comman- 
„deren,  om  een  ravagie  te  doen  in  *t  Landt  van  den  Heere  Bisschop  van 
„Mnnster.**  (Secr:  Res:  Holl:  4  Aug:  1666.  1.1.  bl:  486). 


301 

phrase,  die  zoo  slecht  strookte  met  het  gedrag,  door  H.H.M, 
tegenover  dèn  graaf  van  Sintzendorf  gehouden ,  kon  den  Keizer 
niet  bewegen,  zich  in  den  twist  te  mengen.  ') 

Gedachtig  aan  de  spreuk,  si  vis  pacem,  para  belium, 
besloten  H.H.M,  wederom  het  leger  te  versterken,  en  wel 
op  de  volgende  wyze.  Holland  zou  tot  versterking  zijner 
compagniën  te  paard  757  man  aannemen,  waartegen  de 
andere  gewesten  1377  voetknechten  zouden  werven.  Dit  voor- 
stel werd  door  Holland  goedgekeurd  en  door  de  andere  pro- 
vincies in  beraad  genomen,  terwyl  men  den  Raad  van  State 
opdroeg,  de  repartitie  van  die  1377  man  over  de  verschillende 
gewesten  op  het  papier  te  brengen ;  de  kosten  van  die  nieuwe 
troepen  bedroegen  voor  den  tyd  van  drie  maanden 
/  109054. 

Zware  geldelijke  lasten  drukten  dus  op  de  gewesten,  en  het 
einde  daarvan  was  nog  niet  te  zien.  De  reeds  vroeger  uitge- 
schreveiie  petities  bleken  niet  voldoende  te  zyn  en  op  voorstel 
van  den  Raad  van  State  werd  den  8^  Aug:  tot  eene  nieuwe 
petitie  van  ƒ  200000  tot  bestrijding  der  oorlogslasten  be- 
sloten *). 

Het  eenige,  waaraan  men  nu  nog  behoefte  had,  waren 
gedeputeerden  te  velde,  lomme  prince  Maurits  indeseexpe- 
editie  met  raet  ende  daet  te  assisteren.''  Gelderland  en  Over- 
ijssel gaven  het  voorbeeld  van  benoeming,  waarna  de  andere 
gewesten  volgden.  De  gedeputeerden  te  velde  waren  Raesfeld 
(Gelderland) ,  Merode  en   C.  de  Witt  (Holland) ,  Crommon 

*)  Bes:  St-G.  19,  20  Aog:  1666.  Aüe:  1.1.  bl:  637.  688.  Alpen.  1.1. 
bl:  676—677.   Brief  van  de  Witt  aan  Vivien  d««  3  Ang:  1666  (Arcbief). 

*)  Bes:  St-0.  8,  26,  27,  31  Ang:,  8,  6  Sept:  1666.  Bes:  Holl:  11, 
13,  19  Ang:  1666.  bl:  90  ft  91.  97.  121  ft  122. 


902 

(Zeeland) ,  Reede  van  Renswoude  (Utrecht) ,  Glinstra  (Fries- 
land) ,  Palland  (Overyssel)  en  Nyeveen  (Groningai)  ')• 


§9. 


Aanslag   van   den   bisschop   op   Arnhem  en 
Doesburg.   Houding  van  Frankryk. 

Den  25"^*  Aug:  ontvingen  H.H.M*  eenen  secreten  brief  van 
Sasburch,  viraarin  hy  schreef:  iGisteren  den  22*  deses,  is 
>my  gecommuniceert ,  dat  alhier  een  persoon  is  geweest » die 
yseeckerlyck  gehouden  werdt  een  onderdaen  van  hare  Ho : 
>Mo :  te  syn ,  aen  wie  in  dese  stadt  door  de  Emissairai , 
» vanden  bisschop,  de  welcke  haer  alommo  secretelyck  syn 
»houdende ,  b  gestelt  eene  somme  van  acht  a  negen  duysent 
iguls:  van  het  nieuw  geslagen  geit,  om  effect  te  doen  sor* 
Yteren  seeckeren  aenslag ,  die  hy  soude  gepractiseert  hebben 
top  een  stadt  gehorende  onder  het  gebiedt  van  hare  Ho : 
>Mog :.  lek  hebbe  alle  devoiren  aengewendt ,  om  van  het  een 
laide  ander  pertinent  bericht  te  syn:  edoch  voor  alsnocli 
iniet  konneo  uytvorsschen  den  naem  vanden  persoon  ofte  stadt. 
lEenige  hebben  speculatie  of  bet  op  Doesburg  wel  mochte 
»gemunt  syn :  echter  syn  maer  gissingen.*' 

Het  scbynt ,  dat  de  bisschop  eenen  aanslag  op  Doesburg 
en  Arnhem  in  den  zin  had  en  door  verstandhouding  van 
binnen  van  die  twee  steden  meester  wilde  worden.  De  rich- 


1)  Bes:  8t-G.  12,  22,  29  Ang:,  1,  3,  6,  7  Sept:  1666.  Bet:  HoU: 
28  Avg :  1666.  bl :  4  &  6.  Aits :  LL  bl :  636.  636.  63a  Aardig  is  het 
te  lesen ,  hoe  Gnicbe  (bl:  89. 90)  deae  gedeputeerden  over  den  hekd  haalt 
en  aan  a^ne  antipathie  tegen  de  de  Witten  Incht  geeü 


3as 

ter  van  Doorwerth ,  Oosewyn  van  Raesfélcl,  natuurlyke  zoon 
van  heer  Reinier  van  Raesfeld  van  Middachten ,  kocht  iv/ee 
Arnhemmers  om,  den  IJssel  te  peilen  en  daarvan  aan  den 
bisschop  bericht  te  geven.  Het  verraad  werd  ontdekt  en  de 
beide  Arnhemmers  gevangen  genomen.  Het  gerucht  hiervan 
vorwékte  veel  sensatie  en  werd,  als  naar  gewoonte,  vergroot. 
Zoo  vertelde  men,  dat  de  heer  van  Doorwerth  (Schdiart) 
zelf  en  de  vrouwe  van  Middachten  (Raesfeld)  gevangen  geno- 
men waren  ,  als  beschuldigd  van  aan  het  verraad  deelgeno- 
men te  hebben ;  dit  was  echter  eene  vergissing ,  waarschyn- 
Itjk  berustende  op  de  gelykheid  van  den  naam  des  richters 
van  Doorwerth  met  dien  van  den  heer  van  Middachten.  Van 
de  twee  gevangene  Arnhemmers  maakte  de  één  Jan  Muller , 
zich  in  de  gevangenis  van  kant  (21  Aug.),  hetgeen  niet  be- 
lette, dat  zyn  lyk  op  eene  horde  naar  den  Galgenberg  ge- 
sleept en  aldaar  met  één  been  aan  eene  halve  galg  gehangen 
werd,  terwijl  men  zijne  goederen  verbeurd  verklaarde  en 
zijne  vrouw  levenslang  uit  Gelderland  verbande.  Muller*s 
medeplichtige,  Hendrik  in  den  Kelder,  werd  21  Sept:  ver- 
oordeeld ,  om  te  Arnhem  op  het  schavot  onthoofd  te  worden , 
welk  vonnis  dan  ook  aan  hem  voltrokken  werd.  Gosewyn 
van  Raesfeld  vond  eene  veilige  schuilplaats  bij  den  bisschop 
Dit  is  in  het  kort  het  verhaal  van  den  beraamden  aanslag  op 
Arnhem  en  Doesburg,  maar  het  is  my  niet  volkomen  duide- 
lyk ,  vTanneer  hij  uitgelekt  is.  De  zaak  schynt ,  hoewel  reeds 
twee  k  drie  maanden  lang  voorbereid,  eerst  in  Augustus 
aan  den  dag  gekomen  te  zijn«  De  bisschop  ontkende,  in 
eenige  verstandhouding  met  den  richter  Raesfeld  gestaan  te 
hebben ,  en  ook  in  de  oorlc^verklaring ,  die  hij  later  aan 
H.H.M,   zond,   luidde   het,  volgens  de  vertaling  van  Alpen: 


304 

His  diebus  contemplatione  sui  raptos  in  vincula  ab  Ordinibus 
Gelriae,  Orthodoxos  quosdam  et  insonies,  tormentisque 
horrendum  adeo  subjectos ,  ut  eorum  alter  inter  crudatum 
exünctus  sit ;  ac  deinde  sparsum  in  vulgus ,  subornatos  a  se 
homines  istos ,  qui  nefarie  proderent ,  succenderentque  tribus 
in  locis  Doesburgum  et  Arnhemium  Civitates.  Pahun  con- 
tradicat  tam  enormi  injuriae,  ac  justae  reservet  ultioni. 

H.H.M.  maakten  van  de  gelegenheid  gebruik ,  om  aan  van 
Deuningen  te  schry ven  (10  Sept :) ,  dat  hy  »aenden  Goninck 
>van  Vranckryck  sal  hebben  bekent  te  maecken  de  conspi- 
iratien  ende  verraet  door  den  Bisschop  int  herte  van  desen 
tStaet  gesticht  (tot  veeicken  eynde  hem ,  van  Beuningen ,  de 
>naerder  jnformatien  sullen  werden  to^esonden)  met  versoeck 
»dat  Syne  Majesteyt  tegens  den  Bisschop  syne  guarantie  als 
»nu  aenden  gemelten  Staet  reêlick   wille  presteren/'  ') 

Dit  brengt  ons  als  van  zelf  op  onze  verhouding  tot  Frank. 
rgk|  waarin  nog  weinig  verandering  was  gekomen.  In  den 
Haag  gaf  d*Estrades  aan  H.H.M,  te  kennen ,  »que  Monsieur  l'E- 
ivêque  de  Munster  envoyea  sa  Majestéunepersonne  expresse, 
»qui  doit  ètre  dëjêi  en  chemin;  qu'il  n'  entreprendroit  rien 
»qu'il  n^eüt  nouvelles  de  ce  que  Sa  Majesté  auroit  dit  k  eet 
^Envoyéy  sur  ce  qu*il  Fa  chargé  de  lui  représenter;  que  sa 
>Maje8té  demeure  d'accord  que  Vos  Seigneuries  peuventbien 
»prendre  confiance  en  cette  déclaration ,  mais  que  cepaidant 
»la  prudence  veut  qu'elle  ne  les  empéche  pas  de  bien  pourvoir 
3k  leurs  frontières." 

>)  Bes:  8t-G.  10  Sept:  1666.  d'Estr:  1.1.  bl:  375.  Kort  en  Bondigh 
Verhaol.  bl :  108.  Tiele  no  5305.  5466.  Tflcking.  bl :  132.  Wioquefort  1.L 
bl :  218.  Oprechte  Haerlemse  Saterdaegse  Courant  van  5  en  12  Sept :  1666. 
ifi  37  en  38.  Sccrete  brief  Tan  Sasbnrch,  d^  28  Ang:  1665  (Archief). 


305 

In   Parijs   verbeidde   men    de  komst  van   den  reeds  lang 
verwachten   gezant   des   bisschops,    en    intusschen  bewaarde 
men  eene  afwachtende  houding.  Het  eenige,  waarover  van 
Beuningen   onderhouden   werd,   was    de  zaak    van  Borculo, 
aangaande  welke  onze  gezant  verklaarde,  }»dat  haerHo:Mo: 
»8yn   Majt  wel  valden  berighten  vande  ware  beschapenheyt 
»van   die  saecke,   maer  dat  ick  niet  geloofde,  dat  het  haer 
»meninge  soude  syn,  dat  ick  my  in  eenigh  debat  ofte  nego- 
Ytiatie    daer    over    met   Afgesanten   vanden   Bisschop   van 
iMunster  soude  inlaten ,  insonderheyt  dewyle  ged :  Bisschop , 
»soo  den  Envoyé  vanden  furst  van  Nieubui'g  hadgerelateert, 
>niet  gesint  was   met  haer  Ho:  Mo:  te  handelen.  Ick  kan 
>niet  mereken ,  dat  my  hierinne  ongdyck  wert  gegeven." 

Een  minder  gunstig  onthaal  vond  van  Beuningen ,  toen  hij , 
naar  aanleiding  van  der  Staten  brief  van  10  Sept:,  de  hulp 
van  Lodewijk  inriep  t^en  den  bisschop ,  die ,  zonder  openlgk 
in  oorlog  met  ons  te  z^n,  eenen  aanslag  tegen  eenige  onzer 
steden  beraamd  had  (17  Sept:).  Lionne  gaf,  uit  naam  zijns 
konings,  onzen  gezant  ten  antwoord,  »que  Sa  Msyesté  avoit 
iresolu   de  leur  (d.  i.  H.H.M.)  prêter  ladite  garantie,  quand 
lils  seront  effectivement  attaquez  par  ledit  Evêque,  c'est-i-dire 
»que  Ie  Roi  ne  veut  pas  considérer  comme  une  attaque,  la 
»conspiration   que   lesdits  Ëtats  se  plaignent  que  TEvcque  a 
ifaite,   pour  s'emparer  de  quelques-unes  de  leurs  places ;  ce 
>qtti   n(m  seulement  a  été  sans  eOet,  maia  est  aujourd'  hui 
»publiquement  dësavoué  par  ce  Prince/'  ') 

>)  AitE:  U  bl:  600.  602.  603.  d'Estr:  U.  bl:  820.321.889—391.410. 
411.  413—416.  Secrete  bricfven  van  van  Beimingen,  d*"  21  Ang:,  2dSept: 
1666  (Archief). 

20 


306 


§10. 

Houding   van   Spanje.    Deputatie   van  H.H.M. 

naar  Oost-Friesland. 

Om  derhalve  de  hulp  van  Frankrijk  te  genieten,  was  het 
noodig,  dat  de  bisschop  ons  gewapenderhand  aanviel.  Zoo 
ver  was  het  echter  nog  niet  gekomen ,  al  dreigde  het  onwe- 
der ieder  oogenblik  los  te  barsten.  Van  Galen  zette  zyne  toe- 
rustingen voort  en  liet  overal  volk  werven ,  zelfs  in  Staats-Bra- 
bant.  Een  aantal  soldaten  der  bezetting  van  's  Hertogenbosch 
traden  in  des  bisschopa  dienst.  H.H.M,  beschouwden  zulks 
als  een  zeer  slecht  voorbeeld  en  besloten ,  daaraan  paal  en 
perk  te  stellen.  Zy  bevalen  de  gevangenneming  van  alle  in- 
gezetenen ,  die  in  Munsterschen  dienst  traden ,  en  vaardig- 
den  een    plakkaat   tot  wering  van  dergelyke  wervingen  uit. 

Ook  in  de  Zuidelgke  Nederlanden  werd ,  zeide  men ,  nog 
altijd  volk  voor  den  bisschop  geworven.  Castel-Rodrigo  be- 
merkte, dat  onze  Staten  over  zijn  gedrag  ontevreden  waren. 
Hij  schreef  hun  23  Aug :  eenen  brief,  waarin  hij  betuigde , 
dat  het  zijn  grootste  verlangen  was,  »  de maintenir pendant 
»tout  Ie  temps  de  mon  gouvernement  la  bonne  amitié,  et 
>correspondance  avec  vos  Hautes  Puissances."  Die  brief  werd 
den  27"**  door  Gamarra  aan  H  H.M.  overg^even ,  benevens  eene 
memorie,  waarin  hy  te  kennen  gaf,  dat  de  geruchten  over 
Munstersche  wervingen  in  de  Spaansche  Nederlanden  uit  de 
lucht  gegrepen  waren ;  dat  integendeel  Castel-Rodrigo  bevel 
gegeven  had ,  alle  ofGcieren ,  die  manschappen  zouden  pogen 
te  werven ,  streng  te  straffen ;  dat  de  koning  gaarne  in  de 
beste  verstandhouding  met  H.H.M,  wilde  blijven,  en  dat,  als 


307 

Uyk  hiervan ,  Castei-Rodrigo  met  groot  genoegen  toestemde 
in  het  verzoek  van  H.H.M. ,  om  eenig  geschut  te  Mechelen 
te  laten  gieten. 

Dese  verzekeringen  van  welwillendheid  klonken  zeer  fraai, 
en  de  Staten  konden  niet  anders  doen,  dan  door  hunnen 
gezant  te  Madrid  (Reede  van  Renswoude)  koning  Philips  IV 
voor  diens  genegenheid  te  doen  bedanken,  en  in  denzelfden 
geest  aan  den  landvoogd  te  Brussel  terug  te  schreven,  >met 
>dien  verstande  nochtans,  dat  soo  in  den  te  schryven  brieif 
»aen  Castel  Rodrigo,  alsmede  in  de  respective  mondelinge 
»aenspraecken,  dienthalven  aenden  meergemelten  Coninck, 
>ende  Qamarra  te  doen,  in  beleefde  termen  te  verstaen  sal 
ivrerden  gegevaa,  dat  onaengesien  de  bovengeroerde  ver- 
»seeckeringe  ende  verclaringe,  van  dat  onder  't  gebiet  van 
>den  meerhoodistgemdten  Coninck  geene  wervingen  voor 
»den  Bisschop  getolereert  souden  werden,  men  echter  alhier 
»van  alle  canten  bericht  wert,  dat  de  voorsz;  wervingen 
»ddaer  onder  de  handt  souden  werden  gefavoriseert  ende 
>voortgeseih." 

Castel-Rodrigo,  die  bemerkte,  dat  H.H.M,  niet  geheel  zyn 
dupe  waren,  liet  9  Sept:  door  Oamarra  eene  tweede  memorie 
overleveren,  waarin  H.H.M.  aangeboden  werd  »une  Ligue 
»dëfensive  avec  sa  Mileste  pour  la  seuretë  commune  du  Corps 
»Belgiqiie,  ainsi  que  Ie  soubsigné  Ambassadeur  Ie  leur  a 
»proposé  par  ordre  expres  de  sa  M^jesté  Ie  15  de  Decembre 
»de  Tan  1661 ,  sans  en  avoir  eu  jusques  è  present  aucune 
^response."  Ook  werd  onzen  Staten  de  hernieuwde  verzekeBting 
gegeven,  dat  Spanje  zich  stipt  neutraal  hield,  ja  dat  het 
zdGs  onze  Staten  meer  b^unstigde  dan  den  bisschop,  daar 
het   den  laatstgenoemde  weigerde ,  6000  musketten  en  1000 


308 

pieken  uit  de  Zuidelijke  Nederlanden  uit  te  voeren ,  en  den 
eersten  toestond,  geschut  te  Mechelen  te  doen  gieten.  Deze 
memorie  ging  vergezeld  van  eene  kopie  eener  missive,  die 
Castel-Rodrigo  den  31*"  Aug:  aan  van  Gfden  geschreven 
had,  om  hem  te  bewegen  den  vrede  niet  te  verstoren, 
en  hem  zyne  bemiddeling  aan  te  bieden,  »avec  toute  la 
»sincerité,  et  independence,  que  requiert  la  qualité  d'un 
2»Mediateur ,  et  j'estimeray  d'autant  plus  cette  faveur  de  vostre 
»Dilection,  pour  desabuser  par-lè  les  mal  intentionnës  qui 
»ne  cherchent  que  de  noircir  ma  reputation  par  des  sinistres 
»soub(ons  et  impressions  Chimeriques,  et  trop  doignées  de 
sla  candeur,  que  je  professe,  et  la  Majesté  du  Roy  Mon- 
x>seigneur  est  obligée  d'observer  avec  tous  ses  Amis  en  tont 
»temp8." 

Ook  deze  memorie  maakte  op  H.H.M,  weinig  indruk.  De 
president  der  week,  van  Gent  (Gelderland),  gaf  aan  Gamarra's 
secretaris  te  kennen,  dat  H.H.M,  zeer  goed  vnsten,  dat  de 
Spanjaarden  den  bisschop  ondersteunden  en  thans,  nu  hunne 
plannen  ontdekt  waren,  de  rol  van  bemiddelaars  valden 
spelen ,  maar  dat  H.H.M,  volkomen  in  staat  waren ,  aan  alle 
omstandigheden  het  hoofd  te  bieden. 

De  bisschop  wist,  hoe  hy  Castel-Rodrigo's  voorstellen  tot 
bemiddeling  moest  beschouwen,  en  zette  dus  niet  alleen  zijne 
toerustingen  voort ,  maar  trad  ook  met  den  prins  van  Chimay 
in  onderhandeling  over  den  afstand  van  Weert,  dat  hij  als 
place  d'armes  wilde  gebruiken,  om  vandaar,  zoodra  de  oorlog 
uitbrak ,  in  de  meierij  van  *s  Hertogenbosch  te  kpnnen  vallen 
en  contributies  te  heffen.  ^) 

()  Bes:  St-G.  27  Ang:,  1,  9  Sept:  1666.  Res:  Holl:  12  Sept:  1666. 
bl:   11  &  12.  Aitz:  1.1.  bl:  618—617.  638.  639.  Can  &  Scheltns.  Dl:  IH. 


309 

Terwyl  de  bisschop,  indien  hy  Weert  in  zyne  macht  kreeg, 
ons  land  ook  uit  het  zuidoosten  bedreigde ,  wilde  men  onzer- 
zijds ten  minste  van  den  kant  van  het  noordoosten  veilig 
wezen.  Zoo  als  wy  reeds  gemeld  hebben,  had  graaf  Edzard 
Ferdinand  aan  H.H.M,  zyne  welwillendheid  te  kennen  g^even , 
maar  tegelyk  medegedeeld,  dat  hy  wel  in  staat  was  Oost- 
Friesland  tegen  eenen  overval  te  beschermen,  doch  dat  zyne 
krachten  te  kort  zouden  schieten,  zoodra  het  vorstendom 
ernstig  aangevallen  werd. 

Deze  verzekering  van  genegenheid ,  maar  tevens  van  zvmk- 
held  stelde  ons  natuurlyk  niet  zeer  gerust ,  en  daarom  deed 
Holland  ter  vergadering  van  H.H.M,  het  voorstel,  dat  eene 
deputatie  naar  Oost-Friesland  gezonden  zou  worden ,  om  met 
den  graaf  en  de  stenden  de  maatr^elen  te  beramen ,  waar- 
door men  het  vorstendom  in  staat  zou  stellen,  den  gevrees- 
den  aanval  des  bisschops  af  te  weren.  Dit  voorstel  werd  in 
banden  eener  commissie  gestdd  en  door  haar  goedgekeurd , 
waarop  Cant,  Sjoert  van  Aylva  en  Drevirs  tot  gedeputeerden 
benoemd  werden ,  terwyl  men  aan  den  graaf  en  de  stenden 
schreef,  »dat  deselve  sich  allnoch  by  den  anderen  vnllen 
^houden ,  ofte  gescheyden  synde ,  aenstonts  weder  by  den 
^anderen  wiUen  comen,  om  serieuselyck  te  ddibereren, 
»ende  vruchtbaerUck  te  resolveren  op  soodanige  saecken  als 
»by  dese  jegenwoordige  perplexe  constitutie  van  tyden , 
»tot  verseeckeringe  van  haer  vaderlandt  van  noodaa  souden 
»mogen  syn.  Des  sal  oock  aen  den  Grave,  by  forme  van 
>ra6tgevinge,   werden  geschreven ,  dat  hy  sich  wille  dienen 

5.  bl:  146.  147.  d'Estr:  1.1.  bl:  376.  377.  HoU:  Merc:  Sept:  1665.  bl: 
113—116.  Tiele  n»  6297.  Seorete  brief  van  Suborch,  d*«  80  Ang:  1666 
(Archief)* 


310 

»Tande  secoursen   hem   by  Geoi^  Willem  van  Brunswyck- 
»Lunenburch  aengeboden.*' 

Den  4^  Sept:  legde  Gant  den  zuivmngseed  af  en  werd 
gemachtigd,  dien  zijnen  twee  ambtgenooten  af  te  nemen. 
De  gedeputeerden  stuitten  in  Oost-Friesland  op  de  gewone 
bezwaren.  De  stenden  gevoelden  niet  den  minsten  lust,  gdd 
op  te  brengen  en  gingm ,  niettegenstaande  het  verzodL  van 
H.H.M.,  uiteen.  De  riddersdiap  vond  echter  goed,  datStick- 
huisen  met  200  man  uit  het  garnizoen  van  Emden  bezet 
werd ,  maar  onze  gedeputeerden  wilden ,  dat  ook  Grietzyl 
versterkt  zou  worden ,  daar  z\j  vreesden ,  dat  de  bisschop , 
zynen  marsch  door  Oldenburg  nemende,  die  bdangryke 
zeeplaats  zou  bezetten.  Zy  ontvingen  tot  antwoord,  dat  zulks, 
b\j  gebrek  aan  geld  en  krygsbehoeften ,  onmogelgk  was. 

Ook  de  hulp  die  Lunenburg  aan  Oost-Friesland  wilde 
verleenen ,  stuitte  op  moeilijkheden.  Hertog  George  Willem 
wilde  1500  man  zenden ,  mits  zy  onder  zynen  eed  bleven , 
terwyl  graaf  Edzard  Ferdinand ,  den  staat  zyner  geldmidde- 
len in  aanmerking  nemende,  slechts  300  man,  die  den  eed 
aan  hem  zouden  doen ,  wilde  hebben.  De  Oostfriesche  vorsto- 
lyke  raden  wenschten  vreemd  krygsvolk  in  het  land  te  ha- 
len, om  daarmede  de  stenden  in  bedvnmg  te  houden.  Deze 
daarentegen  vriicten  gaarne,  dat  onze  troepen  Stickhuisen 
zouden  bezetten,  en  toonden  zich  bereid,  deze  vesting  te 
versterken  en  de  manschappen ,  die  daarin  door  ons  gelegd 
werden ,  te  betalen.  De  zaak  bleef  voorloopig  in  statu  quo , 
en  onze  gedeputeerden  keerden  naar  den  Haag  terug,  waar 
Gant  3  Oct :  een  omstandig  rapport  uitbracht  i). 

<)  Res:  8t-G.  29,  81  Aag:,  3,  4  Sept:,  8  Oct:  1665.  Bes:  HoU:  28 
Ang :  1666.  bl :  6.  Aite :  l.L  bl :  676.  676. 


311 
§11- 


Onderhandelingen   van   Engeland   en   Munstei 

met  de  Duitsche  vorsten. 

Het  wordt  thans  tydi  dat  wy  tot  Engeland  en  Munster 
terugkeeren  en  zien ,  welke  pogingen  door  deze  beiden  in  het 
werk  gesteld  werden ,  om  hunne  party  te  versterken. 

Eogdand  trachtte  de  verschillende  mogendheden  op  het 
vaste  land  tegod  H.H.M,  op  te  ruien  en  zond  met  dat  dod 
verschillende  gezanten  uit*).  Eén  van  deze  was  Garlingford, 
die  den  1"^  Sept :  zyn  land  verliet  en  van  de  volgende  in- 
structie voorzien  vras:  hy  moest  aan  alle  hoven,  die  hy  op 
reis  naar  zyn  einddoel ,  Weenen ,  aandeed ,  de  belangen  van 
den  bisschop  van  Munster  behartigen,  vooral  by  Castd-Rodrigo , 
wien  hy  de  geneigdheid  van  Engeland  tot  het  sluiten  van 
een  verdrag  'met  Spanje  moest  voorstellen  en  dien  hy  moest 
aansporen,  aan  den  Hertog  van  Bournonville  het  door  van 
Galen  gevraagde  verlof  te  geven ;  hy  moest  met  Temple , 
vmnneer  hy  dezen  ontmoette,  alles  overleggen;  daarna  moest 
hy  zich  naar  den  bisschop  begeven  en  hem  van  de  getrouwe 
nakonnng  van  het  verdrag  verzekeren ;  hy  moest ,  indien  de 
bisschop  zulks  aanraadde ,  den  hertog  van  Meuburg  tot  mede- 
werking trachten  over  te  halen;  denzdfden  weg  moest  hy 
tegenover  Brandenburg  en  Mentz  inslaan;  wanneer  hy  dat 
alles  vorricht  had ,  moest  hy  zich  naar  den  Keizer  begeven , 
zyne  geloofsbrieven  aan  hem  overhandigen  en  hem  op  de 
schoone  gel^enheid  wyzen ,  die  zich  aanbood ,  om  de  Neder- 

^  Sovibirell  ging  naar  Lissabon,  OoTentiy  naar  Stockhdim,  terwQ! 
Faaskaw  te  Madrid  werknam  was. 


312 

landers,  die  altyd  zoo  weinig  achting  voor  het  Ryk  betoon- 
den, te  vernederen. 

Temple  was  niet  den  geheelen  tyd  bij  den  bisschop  geble- 
ven,  maar  had  zich  naar  Brussel  begeven,  waar  hg  een  on- 
derhoud met  Gastel  Rodrigo  had.  Hij  hoopte  nu  de  eenige 
Britsche  vertegenwoordiger ,  al  was  het  dan  ook  voorloopig 
zonder  officieel  karakter ,  bij  den  markies  te  zullen  zyn ,  en 
het  was  hem  dus  zeer  onaangenaam ,  dat  Carlingford  last 
gekregen  had,  te  Brussel  Engelands  belangen  te  behartigen. 
Dit  misno^en  week  echter  spoedig ,  en  de  onderlinge  ver- 
houding tusschen  Carlingford ,  Temple  en  Wrede ,  die  te 
Brussel  voorden  bisschop  werkzaam  was,  was  zeer  aangenaam 
en  harteiyk,  en  de  laatste  was  vol  goede  verwachting  over 
de  gevolgen,  die  de  verbintenis  tusschen  Engeland  en  Munst^ 
voor  beide  mogendheden  zou  opleveren.  Temple  schreef  dan 
ook  aan  Arlington:  :»How  merry  and  orderly  a  life  we  led, 
»I  need  not  teil,  nor  that  we  drank  your  lordship's  health 
»with  the  best  wine  and  hearts  we  could  find.  The  Baron 
»of  Wreden  was,  I  think,  twice  a  day  of  some  olddrunken 
»philosopher's  opinion,  that  the  world  was  round,  andinno 
»furtber  care  for  his  master  than  drinking  his  health.  My 
»Lord  Carlingford  is  acknowledged  by  all  for  the  invincible 
»knight,  and  if  the  Austrian  house  shouldfail  in  his  journey, 
»may  pull  hard  for  the  empire ,  if  the  German  princes  are 
»as  wise  as  valiant  in  their  drink.   For  my  part  '),  I  came 

^)  Macaulaj  segt  in  sy  n  Essay  OTer  Temple  (Tauchnitz  editie ,  toI  :  187.  bl : 
176):  „He  did  not  easily  accommodate  himselftothemannersof  thepeople. 
uHe  could  not  bear  much  wine ;  and  none  bat  a  hard  drinker  had  any  chance 

nOf  snccess  in  Westphalian  Society Brussels  suiied  Temple  £ur  botter 

„than  the  palaces  of  the  boar-hunting  and  wine  bibbing  princes  of  Germany.*^ 


313 

»oiï  still  with  colours  flylng ,  as  every  man  may  do  that  vill 
»fly  with  them  himself.  I  am ,  I  confess ,  ashamed  to  ihink 
>how  much  honour  our  master  will  get^by  his  lordsfaip  in 
»6ermany,  and  how  little  by  me;  but  this  infirmity  God 
>only  can  help ,  as  Sancho  says  of  his  parents ,  for  malice 
»your  lordship  could  not  belieye  it ,  if  you  knew  how  much 
»pains  I  have  taken  with  myself  in  this  kind  since  I  came 
»over ;  but  I  begin  now  to  despair  of  a  reformation ,  and 
Ycan  attribute  this  hardness  of  heart  to  nothing  but  my  sins." 
Na  eenigen  tijd  in  Brussel  vertoefd  te  hebben ,  vertrok  Car- 
lingford  naar  Duitschland ,  om  het  verdere  gedeelte  van  zijnen 
last  te  volvoeren ,  maar  t^nvyl  de  andere  gezanten  van  En- 
geland  niet  zeer  gelukkig  waren ,  viel  hetzelfde  lot  Carling- 
foi*d  te  beurt.  Er  heerschte  onder  de  Duitsche  vorsten  ver- 
deeldheid over  de  houding ,  die  het  Rijk  in  den  twist  tusschai 
de  Nederlanden  en  Munster  moest  aanneman.  Wel  is  vraar , 
de  Katholieke  vorsten  waren  op  de  hand  van  Munster  en 
vreesden ,  dat  dit  westelyk  bolwerk  van  de  kerk  groote  schade 
zou  lyden ,  ja ,  geheel  ten  onder  gebracht  zou  worden ,  als 
het  niet  geholpen  werd,  maar  aan  den  anderen  kant  be- 
schouwden ook  de  Protestantsche  vorsten  de  zaak  uit  het 
oogpunt  der  religie  en  waren  dus  niet  genegen ,  fdlerminst 
ten  voordeele  van  Munster ,  het  Ryk  in  den  twist  te  wik- 
kden.  Daarbij  kwam ,  dat  Frankryk ,  hetwelk  eindelyk 
H.H.M.  openlyk  hielp ,  door  het  Rynverbond  eenen  grooten 
invloed  in  Duitschland  bezat  en  de  vorsten  in  toom  hield* 
In  het  kort,  Garlingford  kon  niets  uitrichten,  en  terecht 
schreef  hem  Temple  (6  Maart  4666) :  »I  fear  your  News  at 
»Vienna  is  not  so  good  nor  so  true  as  your  Wine;  and  by 
»the  abundance  of  Reports  which  shallow  Grounds ,  I  doubt 


314 

»your  Gourt  is  rather  indined  to  haer  News  than  to  make 
>it  That  Brandenburg  is  our  Enemy ,  at  least  for  four  Months , 
»is  too  certaiu :  That  Sweden  is  a  Friend  to  Munster ,  vue 
^may  guess  rather  from  Gauses,  than  any  Effects  that  vue 
>know  of:  And  since  neither  the  Emperor  nor  Spain  will  con- 
>tribute  any  thing  towards  the  Bishop*s  Assistance,  nor  so 
»much  as  the  staving  off  Enemies ,  that  by  Dutch  and  French 
>are  raising  up  against  him  in  the  Empire  it  sdf ,  I  know 
>no  Remedy**  '). 

Terwgl  Engeland  aldus  werkzaam  was ,  zat  de  bisschop 
evenmin  sul.  Den  7^  Sept:  zond  hg  zynen  getrouwen  Bra- 
beek  naar  Berlgn »  om  den  keurvorst  van  het  verdrag  met 
Karel  II  kennis  te  geven  en  hem  te  bewegen,  de  vrapenen 
t^en  onzen  staat  op  te  vatten.  Frederik  Willem  was  in  dien 
tyd  aan  bet  onderhandelen  met  H.H.M. ,  en  dit  zal  dus  wel 
de  reden  geweest  zgn  ,  dat  hij  aan  de  wensclien  des  bisschops 
geen  gehoor  gaf,  zonder  dat  men  zyne  toevlucht  behoeft  te 
nemen  tot  Alpens  bewering ,  dat  de  keurvorst  meende ,  longe 
posse  tttUius  eo  in  turbido  hodie  piscari.  Deze  meening  wordt 
ook  hierdoor  wederlegd,  dat  Frederik  WiUem ,  wel  verre  van 
bet  Vfater  nog  troebeler  te  willen  maken ,  den  16^  Oct : 
Schoening  naar  van  Galen  zond ,  om  hem  te  bewegen  geenen 
oorlog  te  voeren ,  waarvan  de  uitbreiding  niet  te  voorzien 
was,  en  hem  zgne  bemiddeling  aan  te  bieden.  De  bisschop 
gaf  het  beleefde  antwoord ,  dat  h'g  reeds  de  bemiddeling  van 
Gastd-Rodrigo ,  zoo  die  noodig  mocht  zgn,  had aangenomeii ; 

')  Arl :  bl :  18.  20—36.  Cowrt :  Dl :  L  bl ;  41—51.  Mignet  LL  bl : 
421.  422.  479.  480.  Temple.  l.L  bl :  14.  Sccrete  brieven  van  Hamel  Bruy- 
nincx ,  agent  te  Keulen ,  d«»  80  Oct : ,  17  Nov : ,  en  van  Sasburch ,  d*»  16 
Sept:  1666  (Archief)- 


315 

dat  h\i  echter,  als  de  keurvorst  niet  met  den  markies  wilde 
samenwerken  ,  dezen  voor  diens  diensten  zou  bedanken ,  maar 
dat  hy ,  in  allen  gevalle ,  zich ,  zonder  toestemming  en  voor- 
kennis van  Engeland,  in  geene  onderhandding  kon  inlaten. 
De  zaak  bleef  dus  tusschen  Brandenburg  en  Munster  zooals 
zg  was. 

Even  weinig  geluk  als  Brabeck  had  de  gezant,  dien  van 
Galen  eerst  naar  Weenen  en  daarna  aan  het  Rynverbond  zoad. 
Dat  hg  bg  den  Keizer  niet  slaagde ,  is ,  na  hetgeen  wg  van 
de  zending  van  Carlingford  verhaald  hebben ,  niet  te  verwon- 
deren. Toen  de  gezant  in  den  Conseil  d'AUianoe  met  verzoek 
om  hulp  tegen  H.H.M.  verscheen ,  waren  de  meeste  leden 
van  het  Rgn verbond  daartoe  niet  genegen ,  terwgl  Oravd , 
Fransch  vertegenwoordiger  te  Regensburg ,  den  gezant  in  het 
volgende  dilemma  bracht ,  »que  si  mons^  l'Evesque  de  Munster 
»lors  quil  a  pris  la  resolution  d'attacquer  mes  dits  Sieurs  les 
»Estats  avoit  cru  quece  fut  un  cas  ou  TAlliance  dut  prendre 
»part,  Messn  les  Confederez  auroient  grand  subject  de  trou* 
»ver  a  redire  que  il  ne  leur  en  ayt  fait  aucunei  communies- 
»tion  selon  qu'il  y  estoit  obligé  parlesconditionsduTraitté; 
»Et  que  s'jl  avoit  cru  que  ce  ne  fut  pas  un  cas  de  T AUiance ,  jl 
»n'avoit  pas  raison  de  leur  demander  maintenant  du  secours.'* 

De  gezant  verontschuldigde  zich  met  te  zeggen,  dat  zgn 
meester,  de  zaak  geheim  willende  houden,  geen  bericht  van 
zgn  plan  aan  de  bondgenooten  gegeven  had,  vraarop  Gravel 
wedorom  antwoordde,  dat,  volgens  de uitdrukkelgke bepaling 
van  het  verbond,  kennisgeving  noodig  was,  om  hulp  te  kun- 
nen verkrggen ,  »a  quoy  led.  deputé  n'eut  rien  a  repliquer."  '). 

^)  Alpen.  LL  bl:  677—680.  Pnfend:  bl:  614.  Depecho  van  Gravel,  d** 
28  Oct:  1666  (Archiet). 


316 
§12. 

• 

Pogingen    van    Munster    bij    Lodewgk    XIV. 

Hervatting   der    onderhandelingen    tus- 

schen   ILH.M.  en   Brandenburg. 

Omstreeks  denzelfden  tyd,  dat  van  Galen  Brabeck  naar 
Berlyn  a%evaardigd  had,  zond  h\i  Schmising  naar  Parijs, 
die  aldfiar  omstreeks  midden  September  aankwam*  Zijne 
komst  was  een  bang  oogenblik  voor  van  Beuningaa.  want 
mocht  het  Schmising  gelukken,  den  koning  van  des  bisschops 
recht  te  overtuigen ,  zoo  was  voor  ons  alle  hoop  op  hulp  van 
Frankryk  vervlogen  en  stond  het  zelfs  te  vreezen,  dat  deze 
mogendheid  part\j  tegen  ons  zou  kiezen.  Van  Beuningen  was 
dan  ook  hoogst  verlangend  de  aanspraken  van  Schmising 
te  leeren  kennen,  en  het  toeval  deed  hem  veen  gedeelte  van 
»een  papier,  welcke  scheen  syne  instructie  te  syn,"  in 
handen  komen.  Daarop  stond  te  lezen,  dat  de  bisschop altyd 
gepoogd  had,  in  goede  verstandhouding  met  onze  Staten  te 
leven ,  maar  dat  deze  drie  (?)  jaren  gdeden  in  zyn  land  eenen 
inval  gedaan  hadden,  vier  weken  daarin  gebleven  waren  en 
einddyk  met  geweld  zyn  volk  uit  de  Dylerschans  verdreven 
hadden ;  dat  op  die  vyanddykheden  geenerla  verdrag  gevolgd 
was  en  de  oorlog  als  nog  voortdurende  moest  beschouwd 
worden;  dat  dus,  nu  Munster  in  verbinding  met  Engeland 
de  Nederlanden  aanviel ,  de  bisschop  niet  als  aanvaller ,  maar 
ids  aangevallene  moest  beschouwd  wordari,  en  dat  derhalve 
Frankrijk  hem  volgens  het  Rynverbond,  en  niet  H.H.M, 
volgens  dat  van  1G62  moest  helpen.  Wie  als  aanvaller,  wie 
als   aangevallene   beschouwd    moest    worden,   was  de  cardo 


317 

quaestionis,  en  van  Beuningen,  met  Lionne  over  den  eisch 
des  bisschops  sprekende,  zeide  dan  ook ,  »hoe  onverdragelyek , 
»ja  spottelyck  het  was  voor  een  aggressie  ende  begin  van 
»eafi  oorlogh ,  weicke  van  die  tyt  afT  alsnoch  soude  duyren , 
»te  vnllen  doen  passeren,  dat  haer  Ho:  Mo:  I^er  in  die 
igelegentheyt  haer  passage  over  een  hoeck  van  des  Bisschops 
»Landen  had  genomen ,  dat  haer  Ho :  Mo :  noyt  ordre  hadden 
»gegeven,  om  aldaer  eenige  hostiliteyt  te  plegen,  ofte  de 
»Ingesetenen  eenige  overlast  toe  te  brengen,  ende  dat,  indien 
]idie  tegens  haer  intentie  gepleeght¥ras,t'vi^elckick  niet  wist, 
»daerover  reparatie  most  syn  versoght,  met  vergoedinge 
»van  schade,  die  haer  Ho:  Mo:  noghtans  meer  soude  toe- 
»comen  over  de  kosten,  daer  toe  sy  door  de  Bisschop  ge- 
»provocecrt  ende  genecessiteert  waren ,  mits  een  leger  hebbende 
imoeten  byeenbrengen ,  om  haer  pand  de  Dylm*8dian8  magh- 
»tigh  te  werden ,  als  niet  de  voors.  Bisschop ,  dewelcke  sigh 
iseer  van  haer  Ho:  Mo:  moderatie  had  te  bedancken,  van 
»dat  sy  de  middelen  in  de  hand  hebbende,  om  refusie  van 
idie  kosten  in  syn  Landen  te  soecken,  sulcx  niet  hadden 
»wiHen  doen/'  Van  Beuningen  eindigde  met  te  verzoeken, 
»dat  men  in  alle  geval  dusdanige  pretexten,  om  een  couleur 
»te  geven  aende  onreghtvaerdige  desseynen  vanden  voors* 
»Bis8chop,  wilde  verwerpen  ende  afwysen,  als  pure  imper- 
itinentien,  gelyck  het  behoort.'* 

Den  2(r*  had  Schmising  audiëntie  by  Lodewijk  en  verzocht, 
op  grond  van  het  zoo  even  gemelde,  hulp  tegen  H.H.M,  uit 
kracht  van  art.  2  van  het  Rijnverbond.  De  koning  antwoordde , 
dat  hij  door  het  tractaat  van  1662  gebonden  vras,  onze 
Staten  te  ondersteunen ,  en  dat  hy  hun  die  hulp  reeds  be- 
loofd  had.   Daarop   verzocht  Schmising,  dat  de  koning  dan 


318 

ten  minste  onzydig  big  ven  en,  op  het  Rynverbond  wüzende, 
het  aanzoek  van  H.U.M.  afslaan  mocht,  gelijk  h\i  na  dat  des 
bisschops  wegens  het  tractaat  van  1662  van  de  hand  wees. 
Lodewök  Ueef  onverzettelijk  en  zeide,  datbyH.H.M.y  omdat 
zy  aangevallen  werden,  zou  helpen,  en  gaf  tevens  in  het 
particulier  aan  Schmising  te  kennen ,  dat  by  het  den  bissdiop 
zeer  euvel  duidde,  dat  deze  zich  met  Spanje  en  Oostenryk, 
FVankryks  tegenstanders,  ingelaten  had.  De  bisschoppelyke 
gezant  kon  geoie  verandering  in  des  konings  stemming  bren- 
gen en  had  den  2^  Oct:  zyne  afischeidsaudientie. 

Een  paar  dagen  na  het  groote  ondarhoud  tussdien  Lodewyk 
en  Schmising,  vertrok  op  bevel  des  ea^tod  de  Lesseinsnaar 
dem  bissdiop,  om  hem  zyne  bemiddeling  aan  te  bieden  en 
vervolgens  add»  naar  den  Haag  te  begeven,  waar  hyd^Estrades 
met  den  uitslag  zijner  zending  bdiend  moest  maken.  *)• 

Verplaatsen  wy  ons  thans  met  onze  gedachten  van  Parys 
naar  den  Haag ,  zoo  zien  wy ,  dot  men  ook  hier  bezig  was 
met  onderhandelen.  Wy  hebben  reeds  vermeld,  dat  de  keur- 
vorst van  Brandenburg  weder  met  H.H.M,  over  een  verbond 
in  besprdi  was.  In  het  midden  van  Augustus  waren  de 
eerste  onderhandelingai  daarover  afgebroken ,  maar  in  het 
begin  van  September  wist  prins  Haurits,  die  zich  toen  te 
Zwolle  bevond ,  de  Staten  van  Overyssel  van  het  nut  eener 
alliantie  met  Brandenburg  te  overtuigen ,  hetgeen  ten  gevolge 
had,  dat  de  gedeputeerden  van  genoemd  gewest  ter  veiga- 
dering  van  H.H.M,  de  zaak  weder  op  het  tapyt  brachten, 
waarna   aan   van  Ommeren  c.  s.,  aan  welke  commissie  men 

«)  Alpen.  1.1.  bl:  677.  678.  680—682.  d^Estr:  LL  bl:408.  409.412.413. 
Brief  yan  Boreel,  gezant  te  Pargs,  d**  26  Sept:  1666  (Arciüef).  Secrete 
brieven  van  van  Benningen,  d^  18,  23  Sept:,  6  Oct:  1666.  (Archief). 


319 

drie  dagen  lata*  Beverningk  toevoegde ,  opgedragen  werd , 
»met  de  Brandenburchsche  ministers  te  willen  continueren 
»ende  voltredcen  de  geëntameerde  conferentien  op  de  ^er- 
inieuwinge  der  alHancie  met  Brandenburch ,  daervan  eon- 
»cept«n  opt  papier  te  brengen ,  ende  van  alles  rapport  te 
»doen."  Ook  Holland  was  voor  het  hervatten  der  onderhan- 
delingen ,  op  den  voet  van  het  tractaat  van  1055 ,  gestemd , 
mits  1^  in  het  8^  art,  evenals  in^ons  tractaat  met  Frankrijk 
van  1662  j  bepaald  wierde ,  dat  men  geene  verdragen  mocht 
sluiten,  die  aan  de  uitvoering  van  het  te  sluiten  verbond 
hinderl^k  zouden  kunnen  zyn;  2*^  de  in  art.  15  opgenoemde 
privilegies  vóór  1655  bestaan  hadden;  3«  het  in  art.  9 
gestdde  secours  hinc  inde  gdgk  gemaakt  en  vermeerderd 
wierde*  De  conferenties  namen  eenen  aanvang,  doch  vorder- 
den slechts  langzaam ,  want  H.H.M,  wilden  van  de  ontrui- 
mii^  d^  Kleefeche-  steden,  het  doel  van  ien  keurvorst, 
volstrekt  niet  hooren,  te  minder,  nu  zg  het  verbond  met 
Lnnenburg  byna  gareed  zagen  en  daardoor  genoeg  versterkt 
meenden  te  zgn^). 


§13. 


Begin    van   den    oorlog. 

Zoover  was  men  met  de  onderhandelingen  met  Branden- 
borg gevorderd,  toen  H.H.M,  den  20^  Sept:  eenea  brief 
^ran  van  Giden,  d^  14  Sept:,  ontvingen,  die  ab  eene  oor- 
logsvtrkbring  kon  beschouwd  worden,  al  stond  op  het  einde 

>)  Res:  St-G.  8, 11,  19  Sq»t:  16C5.  Bes:  HoU:  10 ,  17 Sept :  1065. bl: 
9.  19  ft  90.  Dfüymi.  1.1.  bl:  115.  116.  Urkanden.  U.  bl:  158.  164  BOOtS. 


L. 


320 

(volgens  de  vertaling  van  Aitzema) :  ]»Dan  wy  reserveren  en 
»protesteren  uytdruckelyck  mits  desen ,  dat  onse  intentie 
»niet  verder  en  streckt  als  voorgemelt  staet,  omme  door 
»8ukken  middel  tot  des  te  .vaster  eenicheyt ,  ende  ghenisti' 
»gen  stant  met  uwe  Ho :  Mo :  te  geraecken ,  maer  gantsch 
»niet  aengesien  sy  tot  eenige  beswaernisse,  soo  wel  in  't 
»Religions,  als  ten  aensien  van  een  yders  vryheyt:  op  dit 
igoede  vertrouwen ,  de  selvé  sullen  sich  terstont  ende  sond^ 
»eenich  tydt  verlies  door  thoonder  onsen  Trompetter  favcHra- 
»belyck  verklaren/'  De  grieven ,  door  den  bisschop  in  den 
brief  behandeld,  liq)en  voomamelyk  over  het  gedrag  van 
H.H.H,  in  de  Lichtensteinsche  schuld,  de  Borculosche  zaak 
en  den  aanslag  op  Arnhem  en  Doesburg. 

H.H.M,   maakten   een   concept-antwoord   gereed ,  dat  den 
29^  gearresteerd  én  a%ezonden  werd.  Zy  wederlegden  daarin 
des  bissdiops   grieven   en  eindigden  met  de  woorden :  »Dit 
»alles  hebben  wy  noodich  geacht  op  u  Vorstelycke  Doorluch* 
»tighe3rts  Missive  in  Antecessum ,  ende  by  provisie  te  rescri- 
»beren  :   met  verseeckeringe ,  dat  wy  aea  onse  zyde  niet  en 
«souden  hebben  gemanqueert  gehadt  met  de  selve  te  blyven 
]iobBerva*en  fdle  goede  nabuyrlycke  vrientschap  ende  correspon- 
)identie,    by   aldien  U  Vorstelycke  Dooriuchtigheyt  daer  toe 
»gelycke   dispositie   hadde   bethoont   gehadt.    Doch  alsoo  de 
#selve  in  plaets  van  dien  ondernomen  heeft  verscheyde  Steden 
»ende  Plaetsen   van  onsen  Staet  onverwaclit  ende  vyandlyck 
»door  syne  Krygs  machten  te  doen  invaderen ,  ende  ruineren ; 
»soo  hebben   wy  U  Vorstelydte   Dooriuchtigheyt  by  desem 
»wel  willen   bekent   maecken ,   dat  wy  ook  van  oïiser  zyde 
»niet  sullen  ledigh  staen ,  daer  tegens  alle  soodanige  midde- 
lolen   by   de  hant  te  nemen,  als  de  goede  Godt  ons  sal  ge- 


321 

ilieven  te  suppediteren ,  tot  dat  wy  onder  desselfs  Genadigen 
iZegen  U  Vorstelycke  Doorluchtigheyt  tot  redenen  gebracht , 
lende  over  alle  outragien  ende  alle  geledene  schade  behoor- 
ilycke  satisfactie  sullen  hebben  bekomen :  als  wanneer  wy 
iwillen  vertrouwen  ü  Vorstelycke  Doorluchtigheyt  sal  in- 
idachtich  worden,  dat,  die  sich  aengort,  hem  nietenhebbe 
Yte  beroemen ,  als  die  los  maeckt"  '). 

Tevens  werd  aan  Flodorp ,  Johan  de  Witt ,  neef  van  den 
raad-pensionaris ,  en  Pieterson  oj^edragen,  aan  de  gezanten 
der  buitenlandsche  mogendheden  in  den  Haag  het  gedrag  des 
bisscbops  kenbaar  te  maken  en  hen  aan  te  sporen  ,  bij  hunne 
regeeringen  in   het  belang  van   H.H.M,    werkzaam    te  zijn. 
De  eerste  aan  de  beurt  was  d*  Estrades ,  wiens  tusschenkomst 
van  Oent  op  last  der  Staten  reeds  een  paar  dagen  te  voren 
ingeroepen   had.   De  Fransche  gezant  antwoordde  zeer  wel- 
willend op   de  door  de  gedeputeerden  gedane  aanvrage  om 
hulp  en  verzekerde  hen  van  zyns  meesters  bescherming  en  on- 
dersteuning. Op  d' Estrades  volgden  Gamarra  en  Friquet ,  die 
ook  beide  hunne  genegenheid  voor  U.H.M.  betuigden ,  terwijl 
de  laatste  zelfs  de  bemiddeling  zyns  meesters  aanbood.  Men 
vertrouwde   hen   echter   niet   recht,    dewyl   men  Spanje  en 
Oostenryk   van    ondersteuning   aan  Munster  verdacht  hield, 
hoewel ,  schryft  Vivien  aan  de  Witt ,  2>de  Heeren  Ambr  Ga- 
>marra  ende   Resident   Friquet   daer   jegens  ten  hooghsten 
^protesteren ,   ende   andere  impressie  soecken  te  geven ,  die 
Bwel   eenigh  geloof  souden  konnen  vinden  byaldien  de  pre- 

»)  Bes:  8t.-G.  20,  21,  23,  .24,  26,  29  Sept:  1666.  Rea:  HoU:  21 
Sept :  1665.  bl :  30.  Aitz :  LI.  bl :  639-^1.  646— 64a  Alpen.  LL  bl : 
683—687.  691—694.  Holl:  Merc:  Sept:  1665.  bl:  116—121.  La 
Vie.  bl :  67—72.  Swinniw.  Dl :  I.  bl :  66—70.  Ticle.  no  6800.  6301. 

21 


322 

isumptien  niet  al  te  sterck  daer  tegens  waeren ,  zynde  in 
»der  daet  andersints  qnaelyck  te  b^rypen ,  wat  redenen  de 
> Croon  van  Spanje  souden  konnen  moveren  om  desen  staet 
idoor  den  Bisschop  van  Munster  te  doen  attacqueren ,  ende 
ideselve  daerdoor  te  necessiteren  omme  sich  naeuwer  met 
»Vranckryck  te  moeten  verbinden." 

Ook  bij  Appelboom ,  Charisius  en  de  Brandenburgsche 
gezanten  legden  onze  gedeputeerden  bezoeken  af.  Hoezeer 
verschilde  van  de  behandeling,  die  al  deze  gezanten  van 
H.H.M,  ondervonden  ,  het  lot  van  eenen  anderen  agent  in 
den  Haag ,  Hessing ,  wien  men  ,  als  vertegenwoordiger  des 
bisschops ,  het  verblijf  in  dezen  staat  ontzeide. 

Den  30^  Sept :  gaf  Gamarra  te  kennen ,  dat  zijn  koning 
in  geen  verbond  met  den  bisschop  of  eenigen  anderen  vorst 
ten  nadeele  van  H.H.M,  stond ,  en  dat  hy  zyne  goede  dien- 
sten tot  bemiddeling  aanbood ;  hetzelfde  deed  Friquet  don 
7--  Oct : '). 

«)  Res:  St-G.  26,  29,  30  Sept:,  l,  2,  3,  9,  10  Oct:  1666.  Rc«: 
Holl:  22  Sept:,  1,  2,  7,  9  Oct:  166Ö.  bl :  32  &  33.  Ö9  &  60.  62.  74. 
80.  Aitz:  1.1.  617.  651.  6ö2.  d'Estr:  1.1.  bl:  424.  Brief  van  Vivien  aan 
de  Witt,  d**  27  Sept:  1665  (Archief).  Ilessing  kreeg  evenwel  verlof,  in 
den  Haag  te  blijven ,  op  voorwaarde ,  dat  hjj  van  Galens  dienst  verliet 
(Holl :  More :  Sept :  1666.  bl :  136).  Na  den  vrede  van  Kleef  werd  hy 
weder  biflftchoppelijk  agent  in  den  Haag. 


323 
§  IA. 

Versterking   der    militie.    Uitschrijving 

van    petities, 

Nauv^relyks  was  de  bisschop  naar  onze  grenzen  opgerukt, 
of  H.H.M,  werden  met  aanzoeken  om  manschappen  en  geld 
bestormd.  Prins  Maurits  klaagde  zeer,  dat  zijn  leger  zoo 
klein  was,  en  vroeg  dringend  versterking.  De  voornaamste 
reden ,  dat  hij  zoo  weinig  troepen  had ,  was  deze ,  dat  men 
alleen  in  de  streken  van  den  Ryn  en  den  IJssel  een  dertig- 
tal grootere  en  kleinere  sterkten  met  bezettingen  voorzien 
moest,  die  ongeveer  13500  man  verslonden,  en  toch  bestond 
het  garnizoen  van  eene  vesting  als  Nijmegen  slechts  uit  ± 
500  man,  waaruit  men  de  sterkte  der  overige  bezettingen 
eenigszins  kan  berekenen. 

Krijgsvolk  en  geld  moesten  er  dus  zijn.  Om  in  het  gebrek 
aan  het  eerste  te  voorzien,  besloten  H.H.M.,  dat  er,  behalve 
de  reeds  vroeger  vermelde  757  ruiters  en  1377  voetknech- 
ten ,  nog  1000  man  te  paard  in  twee  r^menten  (Solms  en 
Catzler)  en  3000  te  voet  in  drie  r^menten  (Hundebeck, 
Golstein  en  Saugé)  zouden  geworven  worden.  Holland  vond 
dit  nog  niet  geno^  en  gaf  den  Raad  van  State  in  beden- 
king ,  de  landmacht  nog  meer  te  versterken ,  en  wel  met 
2000  ruiters  en  3000  voetknechten ,  hetgeen  dus  in  het  ge- 
heel aan  nieuwe  troepen  3000  cavaleristen  en  6000  infante- 
risten  zou  bedragen. 

De  behoefte  aan  troepen  was  zoo  groot,  dat,  op  voorstel 
van  Utrecht,  besloten  werd,  dat,  zoodra  van  de  nieuwe 
lichting    25   ruiters   of  40    voetknechten  op  eene  loopplaats 


324 

bijeen  waren ,  deze  naar  den  Ussel  gezonden  zouden  wor- 
den. Den  17**  Oct:  bepaalden  H.H.M.,  dat  de  hoofdofficieren 
over  de  nieuwe  2000  ruiters  en  3000  voetknechten  beproefde 
militairen  moesten  zijn,  en  dat  de  helft  der  ritmeesters  en 
kapiteins  tien  en  al  de  luitenants  zes  jaren  in  onzen  of  bui- 
tenlandschen  dienst  moesten  geweest  zijn,  om,  zegt  Aitzema, 
»alsoo  te  beletten  dat  door  gunst  van  eenige  Heeren  van 
»Staet,  geene  jonge  of  onervarene  mochten  tot  de  charges 
ïkomen.  Niet  te  min  sloegen  self  voor  den  Graef  van  Au* 
ivergne,  tot  een  Regiment  Paerden,  die  men  niet  wist  oyt 
»gedient  te  hebben  ^).  Ende  een  van  de  Vergaderingh  seyde  t 
Ywaerom  sy  nu  soo  seer  sagen  op  de  ervarentheyt,  naede* 
>mael  zy  de  gantsche  Zee-macht  hadden  gecommitteert  aen 
»die  noyt  te  water  noch  te  lande  Militair,  maeraltytPolitycq 
Ywaren  geweest?  Menende  dat  men  oock  in  dit  promoveren 
>tot  de  Charges  wat  aensien  moest  hebben  op  verscheyde 
»Edel-  ende  andere  Lieden,  die  in  de  Graefschap  Zutpben 
Bende  Over-yssel  van  Huys  ende  Landt  waren  gejaeght,  ende 
»uyt  yver  om  haer  te  wreken,  moesten  worden  gelooft, 
idatse  tegen  den  vyant  wel  souden  doen." 

Den  20*^  werd  bepaald  ,  dat  die  nieuwe  troepen  zouden  be- 
staan uit  vier  regimenten  te  paard  (Almelo,  Auvergne,  Schwart- 
zenberg  en  Soutland) ,  ieder  a  500 ,  en  drie  te  voet  ( Wittgen- 

stein ,  Weede  en  Perponchw'-Sedlenitsky) ,  ieder  k  1000  man  *). 

» 

*)  Frederik  Maarits  de  la  Tour,  graaf  van  Auvergne,  was  een  neef  yan 
Turenne.  Zyn  oom  had  hem  reeds  in  het  begin  des  jaars  1665  door  van 
Beuningen  aan  de  Wilt  voor  eene  compagnie  ruiterg  aanbevolen.  Auvergne 
was  gehuwd  met  de  erfgename  van  Bergen-op-Zoom.  (de  Witt  1.1.  bl:  26). 

^  Bes:  8t-G.  21,  22,  24  Sept:,  7,  10,  15,  17,  20  Oct:  1665.  Bes: 
Holl:   24   &  25,  26  Sept:,  8,  15  Oct:  1665.  bl:  41.  46  &  47.  77.  89  & 


325 

Kort  na  de  ontvangst  der  oorlogsverklaring  werd  ter 
vergadering  van  Holland  besloten,  bij  H.H.M,  aan  te  dringen 
op  het  aannemen  van  6000  waardgelders,  die  de  militie  in 
de  grensvestingen  zouden  kunnen  vervangen  en  voor  de 
expeditie  te  vdde  beschikbaar  maken. 

Ook  dit  vond  men  nog  niet  genoegzaam.  Den  26*^  Sept: 
besloten  H.H.M.  tot  de  aanneming  van  3000  Zwitsers ,  die  in 
de  gereformeerde  kantons  zouden  geworven  worden  en  zouden 
strekken,  om  een  gelyk  getal  waardgelders  af  te  lossen. 
Deze  wer\ing,  die  door  Boreel  en  van  Beuningen  gecontraheerd 
moest  worden ,  ging  zeer  langzaam  voort  en  was  nog  in 
gang ,  toen  men  den  vrede  van  Kleef  sloot ,  als  wanneer  zij 
gestaakt  werd  en  H.H.M.  de  Zwitsersche  kantons  voor  de 
betoonde  welwillendheid  bedankten  ^). 

Den  29^  Sept:  werd  besloten,  Holland  te  verzoeken ,  ieder 
zgner  compagniën  te  paard,  27  in  getal,  met  31  man  të 
versterken,  hetgeen  wederom  837  ruiters  opleverde^  Het 
laatste  middel  tot  versterking  der  militie  ging  van  Holland 
uit,  dat  op  het  voorstel  teru^wam,  voor  den  tijd  van  vier 
maanden  de  Fransche  compagniën ,  die  in  onzen  dienst  waren , 
ieder  met  25  koppen  en  den  derden  ofQder  te  versterken. 
Van  dit  plan  schynt  weinig  of  niets  gekomen  te  zyn,  ten 
minste  die  verstei'king  komt  in  het  geheel  niet  voor  op  den  staat 
vao  oorlog,  die  den  23"**"  Dec:  aan  H.H.M,  overgeleverd  werd. 

90.  Aitz:  1.1.  bl:  649.  660.  655—658.  Can  &  Scheltas.  LL  bl:  147—149. 
Brieyen  der  ged:  te  velde,  d*^  9/19,  en  yan  prins  Manrits,d**  13/23 Sept: 
1665.  (Archief).  Extraordinaris  Staet  van  Oorloge  van  1665  (Archief). 

«)  Res:  St-G.  25,  26  Sept:,  9  Dec:  1665.  Bes : HoU : 24 & 25 , 26 Sept : , 
8  Oct:,  15,  19  Dec:  1665.  bl:  45.  50.  77.  64.  78.  Aits:  l.Lbl:668.d*£str: 
1.L  bl:  421.  Swinna».  Dl:  U.  bl:  25. 


326 

Volgens  dien  staat  bestond  ons  leger  na  al  de  verschillende 
wervingen,  altijd  op  het  papier,  den  15"**  Dec:  1665  uit  de 
navolgende  troepen:  9247  ruiters,  55983  voetknechten  ,  4000 
mariniers  en  3000  Zwitsers  *). 

Al  die  troepen  kostten  veel  geld  en  de  Raad  van  State  zag 
zich  dan  ook  ieder  oogenblik  genoodzaakt ,  eene  nieuwe  petitie 
te  formeeren.  In  het  begin  des  jaars  waren  reeds  petities 
uitgeschreven  van  /  2400000 ,  die  grootendeels  aan  de  zee- 
zaken  besteed  waren,  van  ƒ40000  voor  geschut  en  affuiten, 
van  ƒ1200000  voor  versterking  der  militie  en  van  ƒ  200000 
voor  de  legerlasten.  Toen  echter  de  oorlog  verklaard  was  en 
er  aanhoudend  meer  troepen  in  dienst  genomen  werden ,  moest 
men  ook  voor  meer  geld  zorgen.  De  Lunenburgsche  troepen 
kostten  ƒ  788294,  de  757  ruiters  en  1377  voetknechten  /•210000, 
en  de  1000  man  te  paard  en  3000  te  voet  /  400000,  dus 
te  zamen  ongeveer  /1400000,  de  soldij  voor  slechts  drie 
maanden  gerekend  zijnde.  Om  die  onkosten  te  bestrijden  had 
men  slechts  de  zoo  even  vermelde  ƒ1200000,  zoodat  nog 
ƒ200000  te  kort  kwamen,  waarom  den  26'**'  Sept:  tot  een 
petitie  van  dat  bedrag  besloten  werd  en  tegelijk  tot  eene  van 
ƒ400000  als  supplement  van  de  vroeger  toegestane  /'200000 
voor  de  legerlasten.  Dienzelfden  dag  wees  men  /*  275000  aan 
voor  het  onderhoud  der  6000  waardgelders  gedurende  3 
maanden,  terwijl  ook  eene  petitie  van  /'586026  tot  onder- 
houd der  2000  ruiters  en  3000  voetknechten  aangenomen 
werd ,  evenals  weinige  dagen  later  (29  Sept :)  eene  van 
/'200000  voor  de  forti ficatiën.  Alsof  dit  alles  nog  niet  genoeg 
was ,    werden  26  Oct : ,  op   voorstel  van  Zeeland  en  volgens 

»)  Re8:St-G.  29  Sept:,  300ct:,  6  Nov : ,  23  Dec :  1665.  Re» :  Holl:  22 ,  29 
Sept : ,  17  Oct:  1665.  hl :  32.  53  &  54.  98.  Aitz:  1.1.  bh  511—5  13.  615—617. 


327 

een  advies  van  den  Raad  van  State  van  den  24'** ,  f  500000 
voor  het  gieten  van  geschut  to^estaan  ,  terwijl  kort  te  voren 
(17  Oct :)  de  petitie  van  ƒ586026  vermeerderd  was  tot 
/  700000,  om  uit  het  meerdere  de  aan  te  werven  Zwitsers 
te  onderhouden,  en  wederom  ƒ  150000  aangewezen  waren 
tot  werfgelden  en  onderhoud  gedurende  twee  maanden  van 
3000  voetknechten.  Om  de  drooge  opsomming  dezer  cyfers 
voor  het  jaar  1065  te  besluiten ,  vermelden  wij ,  dat  om- 
streeks half  Maart  a.  s.  het  verdrag  met  Lunenburg  zou  ein- 
digen en  de  daarvoor  toegestane  ƒ  788294  ui tg^even  zouden 
z'yn ;  dat  er  dus  wederom  geld  voor  de  troepen  dier  mogend- 
heid noodig  was ,  indien  H.H.M,  ze  nog  langer  dan  het  ge- 
noemde tydstip  zouden  vallen  onderhouden ;  dat  ook  geld  in 
kas  moest  zgn  voor  de  de  757  ruiters  en  1377  voetknechten , 
en  dat  voor  die  beide  doeleinden  ƒ610000  noodig  zouden  zijn. 
Hiermede  is  de  lange  lijst  van  de  petities ,  die  in  1665 
geformeerd  werden ,  gesloten ,  en  men  lette  wel  op ,  dat 
wij  alleen  die  vermeld  hebben ,  welke  op  de  verdediging  te 
land  betrekking  hadden,  en  de  aanzienlyke  sommen,  voor 
de  zeemacht  benoodigd ,  buiten  rekening  gelaten  hebben.  Toch 
bedroegen  die  petities  ,  wanneer  men  aanneemt ,  dat  van  die  van 
f  2400000  één  millioen  aan  de  landmacht  besteed  is ,  de  hoogst 
aanzienlyke  som  van  ƒ5525000.  Het  is  te  begrijpen,  dat  het  four- 
neeren  van  al  die  gdden  met  groote  moeilykheden  gepaard  ging , 
gelijk  uit  de  lijst ,  die  Aitzema  (B.  XLVI,  Dl  :V.  bl :  797—799) 
mededeelt,  blijkt,  te  meer  daar  de  oostelijke  provinciën  voor 
een   groot  gedeelte  in  de  macht  des  bisschops  waren  '). 

«)  Re»:  8t.-0.  22,  24,  25,  26, 29 Sept : ,  17, 26 Oct : ,  5 Dec :  1665.  Ee»  : 
HoU:  24  &  25,  29,  30  Sept:,  7,  210it:,  6  Nov:,  10, 17Dec:  166ö.bl:41 
&  42.  53  ft  54.  56.  72  k  73.  106. 149.  36.  70&  71.  Aitz:  1.1.  bl:613— 516. 


328 
§15. 


Maatregelen    tegen    den    bisschop.    Voort- 
zetting  der   onderhandelingen 
met   Brandenburg. 

Van  Galen  was  den  23"'"  Sept :  in  Twente  gevallen ,  had 
verschillende  plaatsen ,  OKIenzaal ,  A.lmelo  ,  Ootmarsnui ,  Die- 
penheim  en  andere ,  bezet ,  en  den  28"^  zijn  geliefd  Borculo 
ingenomen ,  waarna  hy  verder  in  de  Graafschap  Lochem , 
Doetinchem ,  Keppel ,  Dorth  ,  Wildenborgh  ,  Vorden  ,  enz.  be- 
zette, terwyl  ons  leger  zich  zeer  rustig  aan  deze  zijde  van 
den  IJssel  hield  '). 

De  plotselinge  inval  des  bisschops  verwekte  allerwegen  in  die 
streken  groeten  angst ,  vooral  bij  de  inwoners  van  Salland  en 
Twente ,  die  aan  den  eersten  aanval  blootstonden.  Om  verder 
ongemak  te  voorkomen  verzochten  en  verkr^en  zij  sauvegarde 
van  den  bisschop.  Men  was  daarover  in  den  Haag  zeer  ver- 
ontwaardigd ,  mijns  inziens  ten  onrechte ,  dewijl  door  ons  le- 
ger geene  de  minste  poging  tot  verdediging  van  Overijssel  ge- 
daan was ,  maar  HrH.M.  oordeelden ,  dat  het  verzoek  van 
Salland   en    Twente   eene   »saecke   van  groote  ende  schade- 

>)  Orer  de  krygsgebenrt^nissen  van  1665  spreken  w|f  slechts,  in  soo- 
verre  sy  op  den  algenieenen  gang  der  saken  invloed  uitgeoefend  hebben. 
Men  kan  te  nitvoerig  yenueld  vinden  in  het  rapport  der  gedeputeerden 
te  velde,  te  lezen  by  Aits:  l.L  bl :  517—526  en  Tiele  n»  5463,  en  in 
dat  van  prins  Manrits,  Aitz :  B.  XL  VI.  Dl:  V.  bl:  771—773  en  Tiele 
no  5464 ;  verder  Aitz :  B.  XLV.  DL :  V.  passim.  Alpen.  LI.  bl :  687—691. 
694—696.  700—702.  Bosscha.  LI.  bl:  21—29.  Depping.  bl:  16—24.  Kort 
enBondighVerhaeLbl:107— 121.  Swinnas.  1.1.  bl:  70.  71.74—76.83—86. 
Tiele.  no  5311. 


329 

>lycke  consequentie"  was.  Even  groote  verontwaardiging  ver- 
wekte bet  bericht,  dat  van  Galen  van  de  ingezetenen  der 
door  hem  in  de  Graafschap  bezette  plaatsen  de  pachten  vor- 
derde, onder  bedreiging,  dat  hij  b'y  wanbetaling  hunne  hui- 
ten  zou  doen  verwoesten ,  wdk  bevel  H.H.M,  beantwoordden , 
door  aan  de  ambtenaren  te  gelasten  ,  alle  onroerende  goede- 
ren ,  die  aan  onderdanen  des  bisschops  in  de  Nederlanden 
toebehoorden ,  op  een  register  aan  te  teekenen ,  opdat  men 
by  retorsie  op  die  goederen  de  schade,  door  den  bisschop 
aan  onze  ingezetenen  toegebracht,  zou  kunnen  verhalen.  De 
gedeputeerden  te  velde  drongen  er  zeer  op  aan,  dat  men 
retorsioneele  middelen  tegen  van  Galen  in  het  werk  zou 
stellen,  doch  H.H.M,  konden  daartoe  niet  besluiten ,  ofschoon 
er  gedurig  klachten  over  de  handelwyze  der  Munsterscbe 
troepen  inkwamen.  In  het  stift  zelf  was  men  bevreesd,  dat 
H.H.M,  tot  retorsie  zouden  overgaan,  zoodat  verscheidene 
edellieden  sauv^arde  van  onze  Staten  verzochten  en  zich 
genden  toonden,  contributies  op  te  brengen  ^). 

Opdat  die  schattingen  geregeld  geheven  en  géind  mochten 
worden,  was  het  noodzakelyk,  eenen  commissaris  daarmede 
te  belasten ,  tot  welken  post  H.H.M. ,  op  aanbeveling  van 
prins  Maurits  en  de  gedeputeerden  te  vdde,  eenen  zekeren 
Groenewold  benoemden,  die  de  bezittingen  der  Munstersche 
edellieden  zeer  goed  kende.  Tevens  schreven  de  Staten  eenen 
brief  aan  de  Munstersche  stenden,  om  over  de  handelwgze 
van  den  bisschop  te  klagen  en  hen  te  vermanen,  hunnen 
vorst   tot   nederlegging   der   wapenen  aan  te  sporen ,  dewyl 

')  B6b:  6i.-G.  28,  aO  Sept:,  1,  8,  24,  26,  27,  29  Oct:,  3,  7,  20, 
26  Nor:,  IJ,  14  ]>ec:  1665.  Bes:  HoU:  29  Sept:,  1,  6,  27  &  28  Oct:, 
BNov:  1665.  bl:  54.  60.  70.  118  &  119.  140. 


330 

H.H.M,  zich  anders  genoodzaakt  zouden  zien,  de  door  van 
Gralen  aangerichte  schade  op  de  inwoners  van  het  stift  te 
verhalen.  Er  kwam  nooit  eenig  antwoord  op  dezen  brief  om 
de  eenvoudige  reden,  dat  de  gedeputeerden  te  velde,  die  met 
de  bestelling  daarvan  belast  waren  geworden,  geen  middel 
zagen,  om  hem  aan  het  adres  te  doen  bezorgen,  weshalve 
z\i  hem  later  aan  H.H.M,  teruggaven. 

Ook  op  andere  wijzen  poogde  men  den  bisschop  nadeel 
toe  te  brengen.  Gelderland  stelde  voor,  den  toevoer  van 
zout  aan  de  Munstersche  troepen  te  beletten ,  waarvan  het 
gevolg  was,  dat  H.H.M,  aan  George  Willem  van  Lunenburg 
eenen  brief  schreven,  opdat  hy  den  uitvoer  van  zout  uit 
zijn  land  naar  den  bisschop  zou  verbieden ,  terwijl  tevens 
een  plakkaat  tot  verbod  van  toevoer  van  eetwai*en  naar 
Munster  uitgevaardigd  werd  (14  Oct:).  Ook  gaven  de  Staten , 
om  aan  de  wereld  den  toestand  der  zaken  kenbaar  te  maken , 
last  tot  eene  vertaling  in  het  Latijn  van  de  drie  volgende 
stukken:  den  brief  van  10  Juni  1664  aan  den  Keizer,  dien 
van  29  Sept:  1665  aan  van  Galen  en  de  Deductie  overBor- 
culo,  van  welke  stukken  3  è  400  exemplaren  gedrukt  werden 
(Tiele  n°  5304  en  5320)  '). 

Wy  wenden  ons  thans  naar  de  onderhandelingen,  die 
H.H.M,  tegen  den  bisschop  aangeknoopt  hadden ,  en  ontmoeten 
het  eerst  die,  welke  nog  altijd  met  Brandenburg  voortgezet 
werden.  Van  Ommeren  c.  s.  en  Beverningk  brachten  rapport 
over    de   door  hen  gehoudene  conferenties  uit  (23  Sept:)  en 

»)  Res:  St-G.  12,  26,  29  Oct:,  6,  11,  17,  26,  28,  29  Nov:,  3,  9, 
17  Dec:  1665.  4  Febr:  1666.  Res:  HoU:  13,  20,  23  Oct:,  6  Nov:  1665. 
bl:  84.  108.  112.  149.  Aitz:  1.1.  bl:  658.  663.  Cau  k  Scheltus.  LI.  bl: 
256.  Swinnan.  1.1.  bl:  83.  84. 


331 

werden    verzocht,    die   voort    te  zetten,  maar  tevens  gelast, 
daarin  »egeene  impressie  ofte  hoope  te  geven,  van  datdesen 
>Staet    tot   evacuatie    vande  steden,  gelegen  onder  't  gebiet 
»van    den    Keurvorst,    ende   met  de  militie  van  desen  Staet 
>beset,    voor   alnoch   soude  connen  verstaen."  Ook  Holland, 
dat  tot  de  alliantie  met  Brandenburg  genegen   was,  besloot, 
dat  de  quaestie  over  die  ontruiming  ibalsnu  verschoven ,  ende 
»voor  het  laetste  gereserveert  moge  werden."  Den  keurvorst 
was   dit  volstrekt  niet  naar  den  zin;  hij  toch  wilde  wel  een 
verbond    met   H.H.M,    sluiten,    maar  hij  begreep,  »dass  die 
»Freundschaft,    soll    sie   Grund    haben    und  bestendig  sein, 
:9nicht  nur  von  einer,  sondern  von  beiden  Seiten  henühren 
»muss,"  Hij  eischte  dus,  dat  Orsoy  dadelijk  en  het  kasteel  van 
Gennep   na    het  eindigen  des  oorlogs  ontruimd  zou  worden, 
en   dat,    wanneer   hij    te  Wezel  of  te  Emmerik  kwam,  het 
garnizoen  dezer  steden  ook  aan  hem  verbonden  zou  zijn.  Hol- 
land  deed   een   tegenvoorstel,    den   23*"  Oct:  door  H.H.M, 
overgenomen,   dat    de  keurvorst  met  6000  man  onzen  staat 
tegen   den    bisschop    zou   ondersteunen,  waart^en  men  den 
keurvorst   Emmerik    zou    inruimen  en  zich  op  het  punt  der 
Hoefyzersche  schuld  inschikkelijk  zou  betoonen.  Den  volgenden 
dag  verschenen  de  op  nieuw  geaccrediteerde  Brandenburgsche 
gezanten,    Blaspeil,  Romswinckel  en  Copes,  ter  vergadering 
van  H.H.M,  en  legden  eenen  brief  van  hunnen  meester  over, 
waarin   deze   zijn   leedwezen   over  den    oorlog   uitdrukte  en 
H.H.M,    verzocht,    de   strikste    onzijdigheid  in  Kleefsland  te 
bewaren.,    gelijk    hij    die  door  van  Galen  zou  weten  te  doen 
eerbiedigen.  De  gezanten  brachten  echter  weinig  troost  voor 
H.H.M,   mede,    want   de   keurvorst   bleef  op  zyne  vromere 
eischen    staan   en   betuigde,    dat    hij    Kever    van  de  geheele 


332 

ontniiining  der  Kleefsche  steden  wilde  afzien,  dan  zich  met 
den  afstand  van  Emmerik  alleen  vergenoegen. 

Dewijl  Frederik  Willem  zoo  halsstarrig  bleef,  besloten 
H.H.M.,  op  raad  van  d'Estrades,  den  keurvorst  te  gemoet 
te  komen  en  de  ontruiming  van  Orsoy  toe  te  staan,  mits 
Brandenburg  een  tractaat,  op  den  voet  van  dat  van  1655, 
wilde  sluiten  en  tot  daadwerkelyke  assistentie  en  secours 
van  volk  genegen  was,  >alles  nogtans  op  approbatie  van 
>haer  Ho:  Mo:,  ende  behoudens  daerop  de  vrye deliberatien 
>der  respective  provinciën."  Blaspeil  c.  s.  toonde  zich  wel 
bereid  tot  het  sluiten  van  een  verdrag,  maar  voegde  daarbij 
deze  twee  voorwaarden :  1^  dat  H.H.M.  3000  man  Dranden- 
burgsche  troepen  zouden  onderhouden,  die  echter  onder  des 
keurvorsten  bevel  zouden  staan;  2^  dat  aan  Frederik  Willem 
ééne  maand  tyds  gelaten  werd,  om  den  bisschop  tot  vrede 
te  beween.  Deze  eisch  schoof  de  zaak  weder  op  de  lange 
baan,  want  de  Staten,  thans  van  Frankr'yks  hulp  verzekerd , 
wilden  van  geen  vergelyk  met  van  Galen  hooren  en  eiscliten 
bovendien,  dat  de  gemelde  3000  man  onder  hun  bevel  zou- 
den staan  '). 

Holland  wilde  Orsoy  ontruimen  en  den  tol  van  Gennep 
afstaan,  mits  de  keurvorst  een  verbond  sloot,  den  staat  met 
2000    man   hielp   en  binnen  ééne  maand  met  een  behoorlyk 

<)  Bes:  8t-a.  23  Sept:,  15,  16,  17,  28,  24,  26,  27,  29,  30  Oct:,  1, 
9  Nov:  1665.  8ecr:  Bes:  St-G.  23  Sept:,  23  Oct:  1665.  Bes:  HoU:  23, 
24  &  25,  29  Sept:,  13,  17,  22,  27  &  28,  30,  31  Oct:,  7 Nov :  1665. bl : 
39  &  40.  43.  54.  87  &  88.  93  &  94.  107  &  108.  119  &  120.  128.  133. 
151.  AitE.  1.1  bl:  532.  653.  d'Estr.  1.1.  bl:  482.  509.  510.  Pufend:  bl: 
510—512.  Urkiuideii.  1.1.  bl:  153—158.  Brief  rtn  ViTien  aan  de  Witt, 
d**  30  Sept:  1665  (Arcbief). 


333 

I^er  in  des  bisschops  land  viel.  Men  kon  het  echter  niet 
eens  worden,  en  de  znak  bleef  slepende,  niettegenstaande  de 
Brandenburgsche  gezanten  en  ook  Muller,  afgevaardigde  van 
de  Lunenburgsche  vorsten,  op  de  voortzetting  der  onder- 
handelingen aandrongen. 

De  Witt   was   intusschen   van   de   vloot  teruggekeerd  en 
kon   zijnen  invloed  weder  meer  doen  gelden.  Hy  verwachtte 
meer   hulp  van  Frankrijk  dan  van  Brandenburg  en  was  dus 
volstrekt   niet  gezind ,  de  laatste  mogendheid  in  alles  toe  te 
geven.   Holland   wilde,    dat   men    het   halve  Xeg^v  van  den 
keurvorst   onderhouden   en   hem  in  dit  opzicht  met  de  Lu- 
nenburgsche vorsten  gelijkstellen  zou ;  vond  de  keurvorst  dit 
niet   genoegzaam,   dan   zou   men   de  ontruiming  van  Orsoy 
toestaan,   mits   de  keurvorst  ons  2000  man  leverde  en  met 
een  leger  eenen  inval  in  Munster  deed;  als  laatste  concessie 
zou  men  Orsoy  overgeven ,  zonder  dat  de  keurvorst  verplicht 
zou  zyn ,  de  2000  man  te  leveren ,  mits  hy  openlyk  met  van 
Galen   brak.   Holland  wilde  evenwel  slechts  ééne  dezer  drie 
zaken  toestaan,  terwijl  de  keurvorst  alles  tegelijk  wilde  heb- 
ben, maar  de  Witt  zeide  aan  Romswinckel  (15  Nov:),  »dat 
»het  gansch    onredelyck   is   dat  de  Churvorst  van  Branden- 
iburch    die  niet   in    de   partye  sal  comen  dan  naer  dat  de 
iPrincen  van    Lunenburch   haer  albereydts  hebben  geenga- 
igeert,  ende  naer  dat  Vranckryck  soo  notablen  secours  ge- 
isonden  heeft,  sich  niet  te  vrede  wil  houden  met  de  conditien 
>daerop   met  de  hoochgem:  vorsten  van  Lunenburch  is  ge- 
isloten   in    een  tydt  dat  alles  noch  stonde  in  onseeckerheyt 
>ende   dat  haer   ho :  mo :  noch  geen  appuy  van  yemandt  in 
>'t  Duytsche   Ryck ,    noch    eenich   secours    van   Vranckryck 
Bgeobtineert  hailden ,  jae  dat  syne  Churvorstel :  Doorluchtig- 


334 

»heyt  boven  het  onderhout  van  syne  halve  armee  noch  pre- 
Dtendeert  de  evacuatie  van  Orsoy,  zynde  een  poinct  noch 
»swaerder  ende  difficielder  dan  het  onderlioudt  vande  helfll 
»jae  selfs  van  2/3  van  syne  armee;  sulx  dat  syne  Churvor- 
9Stelycke  Doorlt.  H  een  en  *t  ander  bedingende  meer  dan 
>tweemael  soo  veel  soude  stipuleren  als  H  gunt  aende  Ver- 
asten van  Lunenburch  is  geaccordeert ,  maer  dat  deselve 
Ysich  in  alle  manieren  behoorde  te  laeten  contentaren ,  ende 
»sulx,  in  gevalle  hy  de  evacuatie  van  Orsoy  minder  waer- 
»dich  mochte  achtm  dan  't  onderhoudt  van  syne  halve  ar- 
amee, dat  hy  alsdan  soude  gelieven  te  amplecteren  de  con- 
3»ditien  met  de  lunenburchsche  Vorsten  aengegaen,  doch  by 
»soo  verre  hy  ter  contrarie  de  evacuatie  van  Orsoy  waer- 
»diger  mochte  achten  dan  't  onderhoudt  van  syne  halve 
yarmee,  dat  hy  in  suicken  cas  sich  met  de  selve  evacuatie 
^behoorde  te  laeten  genoegen ,  aengesien  hy  dan  syne  con- 
:Dditien  noch  advantageuser  dan  de  hoochgem  :  Vorstai  van 
»lunenburch  gemaeckt  soude  hebben." 

H.H.M.  verzochten ,  dat  de  gezanten  schriftelyk  hunne 
intentie  over  de  hulp  en  de  ontruiming  van  Orsoy  zouden  in- 
leveren ,  waarmede  weder  eenige  tijd  verliep.  Intusschen  was 
de  keurvorst  te  Kleef  gekomen ,  en  H.H.M,  vaardigden  Rip- 
perda,  Johan  de  Witt  en  van  Haren  af,  om  hem  te  ver- 
welkomen. Deze  gedeputeerden  bewogen  d&a  keurvorst,  van 
Orsoy  af  te  zien  en  op  gelyken  voet  als  de  Lunenburgsche 
vorsten  met  ons  te  onderhandelen,  daar  de  evacuatie, 
vooral  in  deze  tyden ,  onzen  staat  in  diskrediet  zou  brengen. 

Nog  voordat  zy  den  Haag  verlaten  hadden ,  was  door  de 
gedeputeerden  van  Utrecht  het  voorstel  gedaan ,  met  die  van 
Holland  over  de  Brandenbui^che  zaak  te  confereeren,  het- 


335 

geen  goedgevonden  werd.  Het  resultaat  dezer  conferentie 
was  het  voorstel  (3  Dec :) ,  dat  de  keurvorst  dadelyk  den 
oorlog  aan  van  Galen  verklaren  en  hem  met  ten  minste 
10000  man  zou  aanvallen ,  waartegen  H.II.M.  aannamen , 
terstond  60000  rksd.  te  betalen  en  na  het  eindigen  van  den 
oorlog  Orsoy  te  ontruimen.  Het  vei'schuiven  der  evacuatie 
lag  in  den  geest  van  de  Witt,  die  den  keurvorst  niet  recht 
vertrouwde  en  vreesde,  dat  deze,  als  men  dadelijk  Orsoy 
overgaf,  H.H.M,  in  den  steek  laten  en  tractaten  met  andere 
mogendheden  sluiten  zou. 

Eanige  dagen  later  werden  door  de  Brandenburgsche  ge- 
zanten en  de  gedeputeerden  van  onzen  kant  de  volgende 
punten  op  het  papier  gebracht :  de  keurvorst  zou  den  bis- 
schop zien  te  bewegen,  op  zekere  voorwaarden  vrede  te 
sluiten ;  gelukte  dit ,  zoo  zou  Orsoy  dadelijk  ontruimd  wor- 
den ;  gelukte  het  niet ,  dan  zou  de  keurvorst  met  ten  minste 
8000  man  in  Munsterland  vallen  en  den  bisschop  tot  den 
vrede  helpen  dwingen,  waarvoor  hij  terstond  60000  rksd: 
en  na  den  vrede  Orsoy  zou  ontvangen.  Deze  propositie  werd 
echter  door  Frederik  Willem  verworpen. 

Intusschen  waren  onze  gedeputeerden  uit  Kleef  terugge- 
keerd ,  waarop  besloten  werd  (16  Dec ;),  de  onderhandelingai 
te  hervatten.  De  keurvorstel tjke  gezanten  verklaarden ,  dat 
hun  meester  van  de  ontruiming  afzag  en  gaarne ,  tegen  eenige 
subsidiën ,  een  verbond  wilde  sluiten.  Zg  kwamen  echter  met 
ontwerpen  voor  den  dag,  die^soo  wydtluftigendeonaenneme- 
^lyck*'  waren ,  dat  het  lonmogelyck  soude  wesen  daerop  in 
>vele  weecken,  jae,  mogelyck  in  geheele  maenden  eenehan- 
idelinge  ten  eynde  te  brengen."  Den  19**  Dec:  werd  een 
uitgebreid  project-  tractaat  met  Brandenburg  ter  vergadering 


336 

van   Holland  gelezen,  waarmede  deze  onderhandelingen  voor 
dit  jaar  geëindigd  waren  '). 


§46. 


Houding   van   Oos  t^Frie  sland,    Frankrijk 

en   Spanje. 

Hebben  wy  het  noodig  geoordeeld,  de  Brandenburgsche 
zaken ,  als  zeer  nauw  met  ons  onderwerp  verbonden ,  vrij 
breedvoerig  te  behandelen ,  des  te  korter  kunnen  wy  over  die 
van  Oost-Friesland  zyn.  In  dit  vorstendom  lagen  de  stendai  al- 
tyd  nog  overhoop  met  hunnen  landsheer  over  het  aannemai  van 
Lunenburgsche  troepen ,  waarin  de  stenden  niet  wilden  treden , 
daar  zy  die  troepen  als  vreemde  volkeren  beschouwden,  die 
zy  niet  in  hun  land  bdioefden  te  dulden.  De  vorstin- weduwe, 
die  door  de  geboorte  van  eenen  zoon  (1  Oct :)  regentes  gewor- 
den was ,  stoorde  zich  weinig  aan  het  verzet  der  stenden ,  maar 
nam  800  Lunenburgers  aan  en  werd  gesteund  door  H.H.M., 
die  den  stenden  aanschreven ,  geld  voor  de  soldij  dier  troep^fi 
op  te  brengen.  Dit  verwekte  veel  ontevredenheid  in  Oost- 
Friesland   en  de  regentes  bezoldigde  daarom  in  het  b^n  de 

»)  Re»:  St-G.  11,  16,  24,  26,  27  Nov:,  1,  16,  ISDec:  1666.Be8:HoU: 
11,  14,  25,  26  Nor:,  3,  10,  17,  18,  19  Dec:  1665.  bl:  166  &  157.  164. 
6.  7.  21  &  22.  47  &  48.  67.  75.  80-^2.  Altz :  LI.  bl :  507.  508.  517. 532. 
533.  666.  669.  670.  671.  Droysen.  1.1.  bl :  119—121.  Urkunden.  LI.  bl: 
158—163.  de  Witt.  1.1.  bl :  118.  119.  123.  124.  136.  138.  143.  148.  149. 
Brieyen  van  de  Witt  aan  C.  de  Witt  en  Vivien ,  beide  d**  17,  P.  de  Groot, 
d*«  19,  C.  de  Witt,  d»-  23  Nov:,  en  A.  J.  van  Haeraolte,  d*»  28  Dec: 
1665  (Archiet). 


337 

vreemde  troepen  uit  de  vorstelijke  kas.  Toen  dit  haar  ver- 
droot *en  zy  de  Qtenden  aansprak,  begonnen  deze  hevig  te 
morren ,  maar  zy  had  de  macht  in  handen ,  en  niett^en- 
staande  de  oppositie  schreef  zy  eene  schatting  uit,  die  zy 
door  ambtenaren,  welke  door  de  Lunenburgsche  troepen  be- 
schermd veerden,  liet  innen.  Verder  zijnde  Oostfriesche zaken 
voor  ons  van  geen  belang,  daar  de  bisschop  de  onzydigheid 
van  het  vorstendom  eerbiedigde  ')• 

Terw^l  dus  een  gededte  der  Lunenburgsche  troepen  in 
Oost-Friesland  gebruikt  werd,  zorgde  Haersolte,  dat  de  bij 
het  tractaat  van  September  beloofde  troepen  op  de  been  ge- 
bracht werden.  Muller,  Lunenburgsch  gezant  in  den  Haag, 
verzocht  in  November  van  H.H.M,  te  vernemen ,  welk  plan 
zy  met  de  troepen  zijner  meesters  hadden.  H.H.M,  verzoch- 
ten hem,  naar  het  leger  te  vertrekken,  om  met  prins Mau- 
rits  te  overieggen ,  en  gaven  hem  eenen  gouden  ketting  ter 
vfaarde  van  ƒ  1200  en  eene  medaille  van  hetzelfde  metaal 
van  ƒ  100. 

Er  werd  echter  niet  spoedig  een  besluit  over  het  gebruik 
dier  vreemde  troepen  genomen ,  alhoewel  men  Haersolte  ver- 
lof gaf,  »om  by  soo  verre  op  d'eerste  monsteringe  meerder 
>dan  6000  mannen  gepresenteert  worden  ,  deselve  mede  aen 
»te  nemen ,  ende  oóck  de  helft  vandien  te  betalen ,  mits  dat 
>daer  mede  efféctivelyck  tegens  den  voorschreven  Bisschop 
>in  actie  getreden  werde."  Aan  het  laatste  werd  eerst  op 
het  dnde  des  jaars  gevolg  gegevei ,  hoewel  Waldeck  reeds 
vroeger  gareed  geweest  was ,  om  zich  met  het  Nederlandsche 
leger   te   vereenigen ,    en   van  oordeel  was ,  dat  het  belang 

O  Bes:    St^.   7,    8   Oct.    1666.   Aite:    l.L    bl:  676—682.  Klopp.  1.L 

bl :  871--878, 

22 


338 

van  onzen  staat  medebracht,  aan  den  bisschop  geene  gele- 
genheid te  geven ,  zijne  troepen  door  kleine  gevechten  te 
oefenen  ')• 

Misschien  werden  gemelde  troepen  hierom  niet  eerder 
in  dienst  gesteld,  omdat  wy  reeds  van  eene  andere  mo* 
gendheid  ondersteuning  hadden  ontvangen.  Lodewyk  XIV  had, 
op  vroegere  aanvragen  om  hulp,  altyd  ten  antwoord  gegeven, 
dat  hy  dan  eerst  de  verzochte  garantie  zou  verleenen,  vean- 
neer  H.H.M,  door  den  bisschop  gewapenderhand  aangevallen 
werden.  Zoodra  nu  van  Galen  ons  den  oorlog  verklaard  had 
en  in  Twente  gevallen  was ,  schreven  H.H.M.  aan  van  Beu* 
ningen  over  het  praesteeren  der  garantie.  Onze  gezant 
vond  een  gunstig  onthaal ,  want  men  beloofde  2000  ruiters 
en  4000  voetknechten ,  alle  uitgelezen  volk ,  te  zullen  zen- 
den. Het  eenige  bezwaar  bestond  in  den  weg,  welken  die 
hulptroepen  zouden  nemen ,  want  men  had  nog  geen  .verlof 
van  Castel-Rodrigo ,  om  den  marsch  door  de  Spaansche  Ne^ 
derlanden  te  nemen ,  maar  men  twijfelde  niet ,  of  die  doortocht 
zou  toegestaan  worden.  Ten  overvloede  schreven  H.H.M,  in 
dien  geest  aan  den  markies  en  droegen  aan  van  Ommeren , 
Johan  de  Witt  en  Pieterson  op,  Gamarra  gunstig  voor  den 
doortocht  te  stemmen. 

Den  7*^  Oct :  gaf  d'Estrades  aan  H.H.M,  te  kennen ,  »qu'el- 
fles  connoltront  enfm  quelle  a  toüjours  ëté  non-seulement  la 
»sincérité  des  intentions  du  Roi  k  leur  égard ,  mais  aussi  son 
»affection  particuliere  pour  leurs  interets,  par  Tenvoi  elfectif 
»du  corps  de  Troupes  que  Sa  M^jesté  a  accordé  k  Monsieur 

t)  Res:  St-G.  18,  23  Noy:,  7  Dec:  1665.  Res:  Holl:  17  Nov:,dDcc: 
1665.  bl :  70  &  71.  16  &  17.  Aits :  LL  bl :  661.  Brieyen  van  Waldock 
aan  de  Wltt ,  d»«  7 ,  20  Dec :  1666  (Archief). 


339 

»van  Beuningen  pour  la  défense  de  leur  Etat ,  ayant  même 
»choisi  et  ordonné  parmi  ce  Corps  1^,  des  Troupes  quisont 
fordinairement  prés  de  sa  personne,  même  de'ses  propres 
lOardes,  dont  elle  veut  bien  se  priver  pour  eet  effet.*' 

De  Staten  begrepen ,  en  van  Beuningen  had  hun  zulks  ge- 
insinueord;  dat  het  aan  het  Fransche  hof  eenen  goeden  in- 
druk zou  maken,  als  men  het  hulpkorps  goed  ontving.  De 
kolonels  Sterrenburg  en  Aquila  werden  aangewezen  om  de 
infanterie ,  graaf  van  den  Berg  en  Buat ,  om  de  cavalerie  te 
begeleiden.  Bovendien  zag  men ,  hoe  schraal  ook  by  kas ,  niet 
op  t^en  eene  uitgave  van  f  30000 ,  om  de  ruiterij  gedu- 
rende d^  marsch  van  paardenvoeder ,  het  voetvolk  van  brood  te 
voorzien ,  alsmede  om  aan  de  Fransche  soldaten  4000  paar 
schoenen  en  4000  paar  kousen  uit  te  reiken.  Terwijl  men  dus 
^'aii  onze  zyde  zyn  best  deed,  de  hulptroepen  voor  zich  in 
te  nemen,  wilde  Lodewljk,  dat  zyne  soldaten  eene  strenge 
tucht  in  acht  zouden  nemen  en  verhoogde  daarom  hunne 
soldy ,  ichose  sans  doute  extraordinaire  et  que  je  reconnois- 
>sois  même  capable  de  tirer  &  conséquence ,  mais  par  laquelle 
»je  voulois  faire  voir  è  toute  la  terre,  qu*il  n'étoit  point 
»d*intërét  ni  de  considération  que  je  ne  surmontasse  facilement, 
fdans  Ie  desir  que  j'avois  de  procurer  Tavantage  et  la  commo* 
»dité  de  ceux  qui  s'assuroient  en  mon  assistance."  Men  kon 
dus  billyker  wyze  verwachten ,  dat  de  ingezetenen  dezer  landen 
en  de  Fransche  soldaten  over  elkander  tevreden  zouden  zijn. 
Wij  zullen  zien,  dat  die  tevredenheid  niet  byster  groot  was  i). 

V  B»:  Si-  GL  6,  6,  11,  13,  16,  16  Oct:  1666.  Res:  HoU:  26  8ept:, 
6,  16  Oct:  1666.  bl:  49  &  60.  68  &  69.  92  &  9a  Aito:  LI.  bl:  60a— 
606.  d'Estr:  U  U:  482.  483.  468.  Oeuvra  de  Lonis  XIY.  Dl:  n.  M: 
40.  41.  Tiele  no  6307. 


340 

H.H.M.  waren  overtuigd,  dat  Castel-Rodrigo  het  veriof 
tot  den  doormarsch  der  Fraaschen  niet  zou  weigeren,  te 
meer,  daar'hy  den  17*^  Oct:  door  Gamarra  de  Staten  van 
zijne  voortdurende  «genegenheid  had  verzekerd,  maar,  zooals 
Temple  van  den  markies  zegt,  »good  words  of  all  sorts  cost 
»no  man  less  than  his  excellency,"  Dit  bleek  ook  hier  het 
geval  te  zgn ,  want  aanhoudend  kwamen  er  klachten  over 
strooperijen ,  aangericht  door  lieden,  die  zich  voor  Munster- 
sche  soldaten  uitgaven  en  altijd  eene  veilige  schuilplaats  op 
Spaanschen  bodem  vonden.  Zulke  benden  stroopten  in  de 
meierij  van  's  Hertogenbosch ,  lichtten  zeven  inwoners  van 
Geldorp,  die  van  de  jaarmarkt  van  Raij  kwamen,  op  en 
lieten  hen  een  zwaar  losgeld  betalen ,  plunderden  twee  huizen 
te  Goirie,  roofden  een  paard  uit  Tilburg,  mishandelden  en 
beroofden  op  eenen  nachtelyken  tocht  den  predikant  van 
Wessem  (4  Nov:),  poogden  te  vergeefs  dien  van  Putten  op 
te  lichten  (40  Nov :) ,  plunderden  het  huis  van  eenen  schepen 
van  Baarle-Nassau ,  en  pielden  meer  dergelijke  geweldena- 
rijen. De  vermetelste  daad  dier  benden  was,  dat  zij  in  No- 
vember den  graaf  van  Auvergne,  kolonel  in  onzen  dienst, 
in  eene  herberg  te  Moll  bij  Antwerpen  ,  en  dus  op  Spaanschen 
bodem,  aanvielen.  Auvergne  verdedigde  zich  met  8  man,  die 
hij  bij  zich  had,  tegen  zijne  aanvallei*s,  die  ongeveer  50  in 
getal  waren ,  maar  hij  moest  zich  overgeven  en  herkreeg  zijne 
vrijheid  slechts  tegen  een  losgeld  van  ƒ  4000 ,  welke  som 
iemand  den  graaf  voorschoot.  H.H.M,  bevalen  echter  Auvergne, 
die  penningen  niet  terug  te  betalen,  maar  de  geldschieter 
was  daarmede  niet  zeer  tevreden  en  maande  den  graaf  aan- 
houdend tot  terugbetaling  aan.  Auvergne,  wien  die  aanma- 
ningen   verdroten,   gaf  daarvan  kennis  aan  H.H.M.,  die  Ga- 


341 

marra  verzochten  te  bewerken ,  dat  de  ƒ  4000  over  de  in- 
gezetenen van  Moll  omgeslagen  en  aan  den  geldschieter  terug- 
gegeven zouden  worden. 

Zulke  ondernemingen  toonden  genoegzaam  de  gezindheid 
van  Gastel-Rodrigo  aan ,  maar  de  Staten  schenen  huiverig , 
hun  misnoegen  aan  den  markies  te  doen  gevoelen.  Zy  ver- 
genoegden zich  dus  met  de  troepen ,  die  zy  in  Brabant  had- 
den ,  te  versterken  en  herhaaldelyk  bezwaren  bij  Gamarra  in 
te  dienen ,  die ,  even  gul  met  woorden  als  de  landvoogd , 
tot  twee  manl  toe  (27  Nov :  en  19  Dec :)  tegen  de  hem  over- 
geleverde klachten  protesteerde*). 

De  Staten  behoefden  zich  over  die  holle,  phrases  van  wel- 
vriUendheid  niet  te  verwonderen ,  nadat  zij  den  ld'*'  Oct : 
eenen  brief  van  Castel-Rodrigo  ontvangen  hadden,  waarin 
hy  ,  altyd  in  zeer  welwillende  termen ,  den  gevraagden  door- 
tocht der  Franschen  weigerde ,  op  grond ,  dat  hy  nog  geene 
instructie  van  zijnen  nieuwen  koning,  Karel  II,  ontvan- 
gen had. 

Gastel-Rodrigo  liet  ook  deze  gelegenheid,  om  den  bisschop 
te  ondersteunen ,  niet  voorbijgaan  ,  en  werd  in  deze  stemming 
niet  weinig  versterkt  door  Temple ,  die ,  eerst  als  particulier 
en  later  ais  geaccrediteerd  resident  te  Brussel ,  verschillende 
gesprekken  over  dat  onderwerp  met  dan  markies  had.  Ook 
van  Ghden  achtte  het  van  veel  gewicht,  dat  de  doortocht  ge- 
vi^igerd  ward ,  en  sdireef  zulks  aan  Temple. 

Om   aan   zijne   weigering  kracht  bij  te  zetten,  posteerde 

»)  Bes:  8t^.  17,  19  Oct:,  9,  12,  18,  14,  17,  18,  19,  20,  27  Nov:, 
19,  22,  29  Dec:  1665.  1  Kaart  1666.  AiU :  LL  bl:  622.  623.  d'£8tr:U. 
bl :  642.  560.  Holl :  Merc :  Sept :  1665.  bl :  127.  12a  Secrete  brief  van 
Sasburch ,  «!••  .S  Dec :  1665  (Archief). 


342 

i 

Castel-Rodrigo  een  vry  aanzienlyk  legerkorps  onder  den  prins 
van  Chimay  te  Marclie*en-famine ,  om  op  de  Fransöhen  het 
oog  te  houden  en  hun  des  noods  den  doortocht  te  beletten. 
Deze  handdwyze  verdroot  het  Fransche  hof  zeer ,  maar  om 
eene  botsing  te  vermyden ,  verzocht  en  verkreeg  Lodewyk  verlof 
van  den  bisschop  van  Luik,  dat  zyne  troepen  door  diens 
landen  trokken.  Den  4**^  Nov :  gaf  d'Estrades  aan  H.HJi. 
van  de  verandering  der  marschroute  kennis  ')• 

§17. 

Verrichtingen    van   het  Fransche 

hul pkorps 

Terwyl  wy  het  Fransche  hulpkorps  zynen  marsch  laten 
aanvaarden  en  voortzetten ,  zullen  v^y  zien ,  wat  de  afloop 
der  zending  van  de  Lesseins  geweest  veas.  Deze  was  op  het 
einde  van  September  naar  den  bisschop  vertrokken  en  had 
hem  de  bemiddeling  van  Frankryk  aangeboden ,  met  de  be- 
dreiging, dat,  als  hy  weigerde,  Lodewyk  de  Nederlanden  zou 
ondersteunen.  Van  Galen  had  echter  omstreeks  dien  tydvry 
groote  voordeelen  behaald ;  hy  verklaarde  geenen  vrede  zon- 
der  Engeland  te  kunnen  maken ,  maar  wel  gezind  te  zyn , 
eenen  wapenstilstand  te  sluiten.  De  Lesseins  poogde  hem  te 

# 

bewegen,   zyne   troepen  uit  al  de  bezette  plaatsen  terug  te 

O  Res:  St-G.  19  Oct:,  4,  5  Nor:  1666.  Bes:  HoU:  200ct:  1665.bl: 
100  &  101.  AiU:  LL  bl:  600.  007.  621.  Arl:  bl:  38.  40.  42.44.46.50- 
52.  Conrt:  LL  bl:  67—72.  d*£tftr:  LL  bl:  468.  469.  499.  500.  502.  503. 
506.  507.  Guiche.  bl:  144—148.  Temple.  LL  bl:  5.  6.8«cretebriefTaiiTn 
Beaningen ,  (1*«    23  Oct :  1665  (Archief). 


343 

trekken  9  doch  de  bisschop  wilde  wel  sommige,  maar  niet  al 
zyne  veroveringen  opgeven.  De  Fransclie  gezant  kreeg  geen 
ander  antwoord  van  van  Galen  en  b^af  zich  daarop  naar 
den  Haag,  waar  hy  aan  d'Ëstrades  het  aanbod 'van  eenen 
wapenstilstand  openbaarde,  dat  echter  niet  goedgekeurd  werd 
door  Lodewyk,  die  meende,  clat  de  bisschop  slechts  uit  nood 
dien  voorslag  deed ,  en  die  daarenboven ,  nu  hy  een  secours  ge- 
zonden had ,  wilde ,  dat  zijne  troepen  zich  onderscheidden  en 
niet  te  vergeefo  a%ezonden  waren.  Hij  dro^  dan  ook  d'£s- 
trades  «op ,  H.H.M.  van  het  aannemen  van  des  bisschops  voor- 
stel af  te  houden  '). 

Intusschen  waren  de  Franscbe  troepen  op  marsch  gegaan 
onder  bevel  van  Turenne ,  die  hen  tot  op  Luikschen  bodem 
vergezelde  en  toen  het  kommando  aan  Pradel ,  die  opperbevel- 
hebber van  het  hulpkorps  vras ,  overgaf.  Den  10^  Nov :  kwam 
Pradel  te  Maastricht ,  en  Temple  schryft :  »Their  Number  feil 
»something  short  of  six  thousand ,  their  Horse  were  brave ; 
»their  Foot  rascally ,  th^r  Shoes  upon  their  Shoulders ,  their 
^Feet  galled,  and  their  Oaüantry  spent  in  giving  the  Dutch 
»a  thousand  times  to  the  Devil  for  their  kind  Invitation :  They 
»paid  nothing  as  they  pass'ed ,  or  false  Money  ;  took  the  best 
•TreaUnent  the  Dutch  could  make  them  with  Scorn  and  Inso* 
>lence,  and  drank  his  Majesty's  and  the  Prince  of  Munster's 
iHealth  openly  in  the  Market-Place  at  Mastricht;  a  Strain 
>I  suppoee  of  their  Extravagance  rather  than  good  Meaning.'* 

Den  22^  en  volg^de  dagen  kwamen  de  Franschen  te 
Arnhem ,   waar  Pradel  door  d'Estrades  verwelkomd  en  door 

>)  Cbrend :  Dl :  IIL  bl :  625.  d^Estr :  1.L  bl :  538—540.  Tttcking.  bl : 
131.  182.  Wieqnefort  LI.  bl:  219.  Secrete  brieven  van  van  Benningen, 
d«  20,  27  Nor:  1665  (Archief). 


344 

de     gedeputeerden      te     velde    met    eenen     maaltyd    Yer- 
eerd  werd '). 

Men  beloofde  zicli  gouden  bergen  van  de  hulp,  die  de  over- 
gekomene*Franschen  ons  zouden  bewy zen ,  maar  weldra  bleek 
het,  dat  zij  ons  meer  tot  last  dan  tot  nut  zouden  zyn.  Reeds 
gedurende  den  opmarsch  hadden  zy  zich  gedragen  op  eene 
w'yze,  die  allerwegen  waar  zy  doortrokken ,  groote  ontevreden- 
heid verwekte ,  want  terwijl  zy  de  boeren  roishanddden , 
gedroegen  zy  zich  jegens  de  boerinnen  op  eene  manier ,  die 
liaren  echtgenooten  en  vaders  allerminst  beviel  Ook  later, 
en  gedurende  hun  geheele  verblyf  in  ons  land ,  rezen  groote 
klachten  over  het  door  hen  gehouden  gedrag ,  klachten , 
waarvan  de  één  de  schuld  op  den  ander  wierp.  Zooals  ge- 
woonlijk hadden  beide  partyen  schuld.  De  Franschen  klaag- 
den, dat  er  slecht  voor  hen  gezorgd  werd  en  dat  zy  ge- 
brek aan  voeder  en  andere  benoodigdheden  leden.  In  zoo 
verre  schynen  zy  eenigszins  gelyk  gehad  te  hebben ,  want  de 
Witt  zelf  schreef  aan  van  Beuningen  (4  Febr:  1665):  »Datin 
»de  voorleden  Campaigne,  niet  alles  soo  klaer  ende  compleet 
»zy  geweest,  als  *t  wel  behoorde,  is  waeraghtigh;  vermits 
»het  werck ,  haer  Hoog  Mog :  seer  subitelyck  (! !)  over  den 
»hals  quam,"  terwyl  hij  eenigen  tyd  vroeger  (17  Dec:  1665) 
aan  denzelfde  geschreven  had :  »De  beloofde  koussen  ende 
ischoenen ,  hadden  door  contrarie  winden  de  Riviere  soo  ty- 
»delyck  niet  konnen  opgebraght  worden,  maar  syn  haer  eveo- 
>wel,  eyntlyck  uytgedeelt;  alhoewel  ick  verstae  dat  de  Ver- 
ikoopers   ten  deele  uyt  baetsoeckentheyt ,  ten  deele  mits  de 

>)  AiU :  LI.  bl :  660.  661.  d'Estr :  LL  bl :  560.  561.  Temple.  l.L  bl :  7. 
Secrete  brief  van  van  Beoningen,  d*«  SO  Nov:  1665  (Archi^O*  Brieren  der 
god:  te  velde /d«»  13/23,  16/26  Nov:  1665  (ArchieO. 


345 

ihaestigheydt  het  beste  goet  niet  gelevert  hebben.**  DeFran- 
schen  van  hunnen  kant  voorzagen  zich  van  hetgeen  hun  ontbrak 
op  eene  hoogst  eenvoudige  manier ,  door  het  hier  of  daar  weg 
te  nemen ,  vrant  zy  waren  allerminst  geneigd  eenig  gebrek 
te  lyden  in  een  land,  tot  welks  hulp  zy  afgezon- 
den waren. 

Pradel  gaf  een  slecht  voorbeeld ,  want  hij  behandelde  onze 
officieren  zeer  uit  do  hoogte,  en  watby  hem  trotschheid  was, 
ontaardde  bij  de  minderen  in  minachting  en  moedwil.  De 
zoetdaars  en  voerlieden  werden  zoo  slecht  behandeld ,  dat 
zg  het  legar  verlieten ,  hetgeen  juist  niet  bydroeg ,  om  de 
bestaande  gebreken  te  verhelpen.  Bovendien  kwetsten  de 
Franschen  vele  ingezetenen  in  hunne  godsdienstige  overtuiging. 
Te  Rees  sloegen  zy  de  burgers ,  die  niet  veilden  knielen ,  toen 
het  viaticum  op  straat  voorbij  gedragen  werd.  Louvois 
droeg  evenwel  Pradel  op,  den  officier,  die  deze  mishande- 
ling gedoogd  had,  streng  te  berispen,  en  motiveerde  dien 
last  met  de  merkwaardige  woorden ,  dat  het  gedrag,  door 
de  Fransche  soldaten  te  Rees  gehouden ,  iquoique  très- 
»conforme  aux  sentiments  intérieurs  de  Sa  Majestë.  est 
»tout  k  ÜBdt  contraire  &  la  maniere  dout  elle  désire  que  Ton 
>vive  k  regard  d'un  peuple  extrêmement  jaloux  de  sa  religiën 
>et  encore  plus  de  son  autorité ,  et  qui  n*est  que  trop  bien 
»informd  du  dësir  que  Sa  Majesté  a  d'abaisser  ceux  qui 
>8ont  de  celk  qu*ils  professent." 

In  één  woord,  zoo  vele  gewelddadigheden  werden  door 
het  hulpkorps  gepleegd ,  dat  een  Franschman  (Rousset) ,  na 
het  rapport  van  den  intendant  van  Lodewyks  troepaa  ge- 
lezen te  hebben ,  uitroept :  »I1  est  triste  de  voir  a  queb 
texcès   se  livrait   Télite  des  troupes  fran^^ses,  non  pas  en 


346 

ipays    ennemi,   maïs  en    pays   allië,    pendant  Ie   quarüer 
id'liiver;  vol,  fausse  tnonnaie,  viol,  meurtre"*). 

.   §18. 

Onderhandelingen   van    Frankryk   met 
Brandenburg.   Voorstel   des   Kei- 
zers  tot   bemiddeling. 

Niettegenstaande  de  komst  der  Fransche  hulptroepen  w^d 
de  oorlog  zeer  slap  gevoerd ;  daarentegen  v?as  de  diplomatie 
weder  zeer  werkzaam.  De  keurvorst  van^Brandenburg  was 
in  dezen  tyd  een  persoon,  dien  iedereen  gaarne  voor  zieh 
winnen  wilde.  Engeland  liet  Garlingford  op  diens  reize  naar 
Weenen  een  bezoek  aan  hem  brengen ,  H.H.M,  zochten  zyoe 
vriendschap,  en  b\j  die  twee  kwam  nu  ook  Lodewyk  XIV. 
Deze  zond  op  het  einde  van  November  du  Moulin  naar  Kleef, 
quasi  om  den  keurvorst ,  die  zich  daar  bevond ,  te  b^oeten , 
maar  inderdaad  »poiir  sonder  ses  sentiments*'  en  om  hem 
o.  a.  tot  inschikkelykheid  jegens  H.H.M.  te  bewegen.  Tevens 
gaf  de  koning  te  kennen,  dat  hy  zeer  genegen  zou  zyn, 
een  nauwer  verbond  met  Brandenburg  te  sluiten. 

Frederik  Willem  ontving  den  gezant  zeer  welwillend  en 
zood  hem,  ais  overbrenger  van  twee  memories,  naar  Parys 
terug.  In   de  eerste  verklaarde  de  keurvorst,  dat  zyn  ver- 

*)  Aitc :  LL  bl :  660.  üpen.  1.1.  bl :  699.  700.  Basnage.  bl :  763.  Bos- 
scha. 11.  bl :  27.  28.  Droysen.  1.1.  bl :  121.  d'Eütr :  l.L  bl :  607.  608.  616. 
Ouichc.  bl :  152—156.  Eousset.  Dl :  I.  bl ;  90—92.  de  Witt  l.L  bl ;  126. 
139.  140.  141.  146.  162.  164.  163.  174.  175.  177.  Secfste  brief  van  Tan 
Benningen ,  d^  18  Dec :  1666  (Archief). 


347 

drag  mei  H.H.M,  nog  niet  gesloten  was ,  omdat  z'y  aarzelden , 
de  ontruiming  van  Orsoy  en  het  kasteel  van  Gennep,  als 
ook  de  subsidiën ,  toe  te  staan.  In  de  tweede  legde  h$  de 
voorwaarden  bloot,  waarop  hij  zich  met  H.H.M,  en  Frankr\ik 
tegen  Manster  wilde  verbinden ;  zij  waren  de  volgende : 
1^  de  keurvorst  zou  dadelgk,  t^en  ontruiming  van  Orsoy 
en  t^gen  subsidie,  met  H.H.M,  een  verdrag  sluiten;  T  ook 
Lodewgk  zou  hem  eene  aanzienlyke  som  gelds  geven  en  feem 
tegen  lederen  aanval  beschermen ;  S''  de  koning  zou  geen 
vrede  met  Munster  sluiten  zonder  voorkennis  van  Branden- 
burg; 4''  in  geval  van  nood  zou  de  keurvorst  zyn  leger  met 
dat  van  Frankrijk  of  H.HM.  vereenigen ,  mits  het  kommando 
b\j  zyne  generaals  bleef  berusten ;  5^  de  landen  van  den  keur- 
vorst zouden  met  geene  contributies,  inkwartieringen  of 
kampementen  bezwaard  worden ;  &"  dit  verdrag  zou  alleen 
op  den  tegenwoordigén  Munsterschen  oorlog  betrekking 
hebben. 

Deze  voorwaarden  vraren  zeer  naar  den  smaak  van  Lode- 
wyk ,  behalve  dat  hg  oordeelde ,  tot  geene  subsidie  verplicht 
te  zyn ,  want  dat  »la  guenre  contre  l'Evêque  de  Munster 
m'étant  pas  propement  miennoi  et  mes  Armes  n*y  parois- 
»8ant  que  eomme  auxiliaires,  e^est  auxdits  Etats  k  foumir 
lenti^ment  lesdits  subsides.^  De  koning  wilde  dus  wel  met 
den  keurvorst  onderhandelen  en  had  daarbij  de  geheime  be- 
doeling, den  keurvorst  over  te  halen  tot  een  verbond,  waarbij 
deze ,  ook  na  het  einde  van  den  Munsterschen  oorlog ,  al  zyne 
troepen ,  of  ten  minste  6000  man ,  ter  beschikking  des  ko- 
nings  zou  houden,  in  welk  .geval  Lodewyk  tot  het  geven 
van  aubeidie  bereid  vras. 

Du  Moulin  werd  naar  Kleef  teruggezonden ,  om  te  melden , 


348 

dat  weldra  d*Estrades  zich  daarheen  zou  begeven ,  om  v^der 
over  het  te  sluiten  verdrag  te  spreken,  maar,  hoewel  hy 
uiterlijk  goed  ontvangen  werd ,  was  de  stemming  van  den 
keurvorst  niet  zoo  gunstig  meer  als  vroeger,  waaraan  Vane, 
dien  Engeland  als  gezant  naar  Kleef  gezonden  had ,  door  be* 
loften  aan  den  keurvorst  en  door  klinkende  drangredenen 
b'u  de  Brandenburgsche  ministars  schuld  was.  Du  MouUn 
vertoefde  niet  lang  in  genoemde  stad  en  ging  spoedig  naar 
den  Haag,  om  d*Estrades  bericht  te  geven.  Wy  zullen  later 
den  afloop  dezer  zaak  vermelden  *)• 

In  dezen  tyd  liet  een  ander  vorst  van  zich  hooren,  die 
tot  nu  toe  gezwegen  had,  waarsebynlgk  met  het  dod ,  om 
eerst  den  gang  der  zaken  na  te  gaan.  Die  vorst  was  de 
Keizer,  welke,  den  invloed  van  Lodewijk  bemerkende,  be- 
greep hem  te  moeten  voorkomen.  Den  25**^  Nov:  leverde 
Friquet  eene  memorie  over,  waarin  hy  de  bemiddeling  des 
Keizers  aanbood  en  commissarissen  verzocht,  om  daarover 
te  onderhandelen.  Friquet  gaf  aan  de  Witt  te  kennen,  dat 
de  Keizer  genegen  was ,  den  bisschop  met  allen  ernst  te  ge- 
bieden ,  de  Nederlanden  te  ontruimen.  De  Witt  van  zynen 
kant  verklaarde,  dat  men  over  geene onderhandelingen  dacht , 
tenzy  l""  de  bisschop  de  door  hem  bezette  plaatsen  verliet; 
2^  hy  zich  verbond ,  zyn  leger  tot  op  1000  a  1500  man  te 
ontbinden  en  geene  nieuwe  wervingen  te  doen ;  S*"  hy  van 
alle  aanspraken  op  Borculo  en  de  Dylerschans  afistand  deed; 
4**  de  Keizer  en  de  vorsten  van  den  Westphaakchen  kreits 
zich  verbonden ,  den  bisschop ,  des  noods  met  geweld ,  tot 
de  nakoming  dez^  voorwaarden  te  dwingen. 

»)  Droysen.   LI.   bl :   122.  123.  d'Estr :  1.1.  bl :  689—600.  627.  Dl :  IV. 
bl:  17.  18.  28.  Piifend:  bl:  514.  616.  ürkunden.  Dl:  H.  bl:  307— »2a 


349 

Het  benoemen  van  commissarissen  ontmoette  eenigen 
tegenstand  van  de  zyde  van  Gelderland,  terwijl  eenige  ge- 
deputeerden zeiden ,  dat  men  zich  niet  moest  inlaten  met 
den  Keizer,  die  vromer,  toen  de  bisschop grooten voorspoed 
gehad  had,  gezwegen  had  en  thans  tusschen  beiden  trad, 
nu  de  kans  minder  sclioon  voor  van  Galen  begon  te  staan. 
Holland  echter  was  het  voorstel  van  Friquet  niet  ongenegen , 
en  dus  werd  eene  commissie ,  uit  van  Ommeren ,  Johan  de 
Witt  en  Drews  bestaande,  benoemd,  om  met  den  Keizer- 
lyken  gezant  in  confer^tie  te  treden ,  terwyl  men  d'Estra- 
des  van  dezen  stap  kennis  gaf. 

Deze  was  daarover  weinig  gesticht,  dewijl  hij  zich  herin- 
nerde ,  hoe  Lodewijk  hem ,  naar  aanleiding  van  de  zending 
van  de  Lesseins ,  opgedragen  had ,  H.H.M.  van  onderhandelin- 
gen met  van  Galen  af  te  houden ,  en  hy  schreef  dus  naar  Parijs : 
»Je  trouverai  bien  des  expédiens  de  fair  avorter  toutes  ces 
»nëgociations.'*  Lodewyk  echter  antwoordde,  dat  hy  niet  tegen 
die  onderhandelingen  was,  mits  »par  Taccommodement  qui 
»se  feroit ,  TEvèque  soit  obligé  de  desarmer ,  et  que  la  nëgo- 
fciation  ne  passé  point  par  les  mains  de  TEmpereur.*'  Op  het 
eerste  drong  hy  aan,  omdat  hij  vreesde ,  dat  H.H.M,  den  bisschop 
al  zyne  troepen  zouden  laten ,  die  zek^  later ,  ter  beschik- 
king van  Oostenrijk  komende,  tot  de  verdediging  der  Zuidelijke 
Nederlanden  zouden  medewerken ,  hetgeen  allerminst  met  des 
konings  inzichten  strookte ,  die  juist  de  macht  van  Spanje  zoo 
min  mogelijk  versterkt  wilde  zien.  Om  dezelfde  reden  wilde 
hy  niet,  dat  het  vergelijk  door  bemiddeling  des  Keizers  tot 
stand  kwam ,  want  »outre  la  gloire  et  Ie  crédit  qu'il  en  ac- 
iquerroit,  il  se  rendroit  maltre  de  raCfaire,  et  trouveroit  les 
imoyens  d'empêcher  ce  desarmement.*' 


350 

Intusschen  hadden  de  gemelde  conferenties  plaats  gehad.  Onze 
gedeputeerden  eischten,  dat  de  bisschop  alle  plaatsen  ont- 
ruimde, zyn  leger  afdankte,  alle  aanspraken  op  Borculo  en 
de  Dylerschans  liet  varen  en  van  al  de  door  hem  geslotene 
verbonden  I  vooral  van  dat  met  Engdand,  afzag,  alles  onder 
garantie  des  Keizars.  Friquet  keurde  deze  eischen  goed ,  mits 
men  den  bisschop  veroorloofde,  eenig  volk  tot  bezetting 
zyner  eigene  vestingen  op  de  been  te  houden,  en  men  by 
de  renunciatie  op  de  aanspraken  de  clausule  vo^de :  be* 
houdens  het  recht  van  den  Keizer  en  het  Ryk.  By  deze  gele- 
genheid zeide  één  onzer  gedeputeerden ,  dat  de  bisschop  de 
aanvaller  vras  gevreest,  en  iqu'il  falloit  envoyer  aux  petites 
»maisons  ceux  qui  en  doutent,"  waarop  Friquet  antwoordde, 
dat  het  ryk  met  het  oog  op  de  zaak  der  Dylerschans  H.H.M, 
als  aanvallers  beschouwde  en  dat  »les  Princes  d'Allemagne 
»avoient  des  assez  grandes  maisons,  etn*auroient  garde  de  se 
jilaisser  mettre  aux  petites." 

De  commissie  bracht  den  3^  Dec:  rapport  uit,  waarna 
men  Friquet  verzocht,  zyne  intentie  over  de  zaak  in  ge- 
schrift te  brengen.  Kort  daarop  werden  de  conferenties  her- 
vat en  gaf  Friquet ,  die  de  eischen  van  H.H.M.  naar  Weenai 
gezonden  had ,  zyne  hoop  te  kennen ,  dat  zyn  hof  die  zou 
goedkeuren.  De  onderhandeling  werd  ecliter  zoo  langzaam 
voortgezet ,  dat ,  gelyk  wy  zien  zullen ,  eerst  in  het  volgende 
jaar  de  Keizer  weder  iets  van  zich  liet  hooren  i). 

I)  Bes:  Si-  O.  25,  27  Noy:,  8,  10 Dec:  1666. Bes : HoU : 26 Not :  1C66. 
bl:  7.  AiU:  LL  bl:  662.  663.  d^Estr:  Dl:  m.  bl:  661—664.  666.  57e. 
677.  616.  Historisch  verhaeL  bl:  290—298.  van  der  Hoeven.  IH:  IL  bl: 
9.  Pvlèiid:  bl:  614.  Swinnas.  U  bl:  84.86.  de  Witt  LL  bl :  124. 126. 141. 
144.  146.  160.  162.  166.  Brieven  van  de  Witt  aan  C.  de  WiU ,  d**  26 
Noy^  en  Lambert  Beynst,  d**  10  Dec:  1666  (Archief). 


351 
§19. 

Krijgsverrichtingen. 

Men  zou  gemeend  hebben ,  dat  de  vrede  reeds  gesloten  was' 
geweest,  zoo  weinig  werd  er  in  de  laatste  dagen  van  Novem- 
ber en  in  de  eerste  der  volgende  maand  op  het  oorlogstoo- 
neel  verricht. 

De  werkeloosheid  van  den  bisschop  werd  hierdoor  veroor- 
zaakt  j  dat  hij  geldgebrek  had.  De  subsidies ,  die  hy  uit 
Engdand  moest  ontvangen  ,  kwamen  niet  altijd  geregeld  in  ; 
een  schip ,  met  tin  beladen ,  was  gezonken ,  en  ook  met  de 
wissels,  die  men  hem  zond,  ging  het  niet  altgd  even  vlot. 
De  bisschop  vaardigde  dan  ook  in  December  Wrede  naar 
Engdand  af,  die  in  eene  memorie  aan  den  koning  meerder 
subsidie  verzocht  en  te  kennen  gaf,  dat  verschillende  vor- 
sten hunne  bemiddeling  aan  zgnen  meester  aangeboden  had- 
den ;  dat  deze  echter  niet  zonder  voorkennis  van  den  koning 
vrilde  onderhandelen  en  dat  hij  gaarne  diens  inzichten  zou 
vernemen ,  daar  hij  weldra  den  baron  de  Goës  met  voor- 
stalen tot  bemiddeling  van  wege  den  Keizer  vervmchtte. 
Karel  antwoordde ,  dat  hg  bereid  was ,  tot  hulp  des  bisschops 
eenige  troepen  naar  het  vaste  land  te  zenden ,  indien  ze  ge^ 
transporteerd  en  met  die  des  bisschops  vereenigd  konden 
worden;  dat  de  ongeregelde  overmaking  van  gdd  toegeschre- 
ven moest  worden  aan  de  pest,  die  den  handel  belemmerde, 
en  aan  het  zinken  dar  tinlading;  dat  hy  echter  verder  voor 
de  geregelde  overmaking  zou  zorgen  en  zelfs  zyne  subsidie 
zou  verhoogen;  dat  hij  alle  voorstellen  tot  vrede,  waarin 
ook   niet   van  Galen  begrepen  was,  verworpen  had,  en  dat 


352 

hy  derhalve  verwachtte,  dat  de  bisschop  op  gelgke  wijze 
zou  handelen.  Belofte  van  geld  was  dus  het  eenige,  dat 
Wrede  vei*kreeg,  want  de  doortocht  voor  de  Engelsche  troe- 
pen door  de  Spaansche  Nederlanden  werd ,  quasi  uit  vrees  voor 
-besmetting,  door  Gastel-Rodrigo  geweigerd  *)• 

Aan  onzen  kant  had  de  werkeloosheid  eanen  anda^n  grond. 
Pradel  klaagde  voortdurend  over  het  gebrek  aan  allerlei  be- 
noodigdheden  en  sloeg  daarom  in  eenen  krijgsraad  (29  Nov :) 
voor ,   de  winterkwartieren  te  betrekken.  Onze  officieren  wa- 
ren van  een  tegenova^esteld  gevoelen ,  waaiop  Pradel  einde- 
delijk  verklaarde,  dat  hij  aan  de  bevelen  van  prins  Maurits 
zou  gehoorzamen.  Den  4^*  Dec:  deed  Cornelis  de  Witt,  die 
uit   het  leger  overgekomen   was ,  rapport  over  het  emplooi 
van  ons  leger  en  het  Fransche  hulpkorps  gedurende  den  win- 
ter, waarop  H.H.M.  besloten,  aan  prins  Maurits  te  schrijven , 
het   leger  in  bew^ng  te  stellen ,  om ,  zoo  mogetijk ,  d^  v'y- 
and  uit  ons  land  te  verdryven  en  zelfs  eenen  inval  in  Mun- 
sterland  te   doen.   Niet  weinig  droegen  zeker  tot  deze  reso- 
lutie  de   aanhoudende  klachten  bij ,  die  men  over  de  Fran- 
schen  ontving  en  die,  naar  men  hoopte,  zouden  ophouden, 
wanneer  de  soldaten  in  het  veld  gebracht  werden.  Gelderland 
vooral  klaagde  bitter  over  de  lastige  gasten  en  over  de  kwel- 
lingen ,  die  zy  den  landlieden  aandeden ,  »dewelcke  doorgaens 
»niet  alleen  (als  van  hare  vianden)  van  all  haer  goet,  vee, 
^meubelen   als   anders   ontvreemdt,  maer  oock  daerenboven 
»met  continueel  slaen ,   stoten ,  quetsen  ,  ende  travailleren , 
»omme  van  die  arme  luyden  noch  cost  ende  dranck  te  perssen , 
»8odanich  getracteert  werden  dat  deselve  sulcx  niet  langer 

»)  Arl  I   bl :   61.   62.  66—69.  Temple.  1.1.  bl :  8—10.  Secwte  brief  van 
van  Benningen ,  d**  4  Dec :  1666  (Archief). 


353 

»kannende  uytstaen ,  lotte  uytterste  desperatie  gebracht  j  haere 
ihuysen  verlaten ,  ende  sich  in  dese  koude  winter  voor  een  groot 
^gedeelte  als  naeckt  mitter  vlucht  hebben  moeten  salveren"  ')• 

Na  de  b^aalde  aanmaningen  van  H.H.M,  tot  het  doen 
marcheeren  van  het  leger ,  dorst  men  niet  langer  stilzitten , 
en  men  sloeg  den  8^  Dec :  het  beleg  voor  Lochem ,  dat  ver- 
dedigd werd  door  Elvorfeld,  denzelfde,  die  in  de  Dijlerschans 
het  bevel  gevoerd  had.  Hij  was  thans  niet  gelukkiger ,  want 
3^3  Dec :  moest  hy  capi tuleeren  *). 

Men  mocht  nu  vervrachten »  dat  de  vereenigde  legers  het 
behaalde  voorded  zouden  voortzetten,  en  Lionne  schreef  dan  ook 
aan  d' Estrades,  dat  de  koning  hoopte ,  dat  men  de  eene  of  andere 
plaats  in  het  stift  zou  belegeren ,  en  daarom  aan  Pradel  last 
gaf,  om,  indien  zulks  niet  in  den  smaak  der  gedeputeerden 
te  vdde  viel ,  met  z^n  korps  alleen  allen  mogelyken  afbreuk 
aan  den  bisschop  toe  te  breien.  Wei^kdyk  werd  den  \b*^ 
in  eenen  kr^gsraad  besloten ,  met  het  geheele  l^er  het  suft 
binnen  te  rukken  en  de  Lunenburgsche  troepen  te  waarschu- 
wen, zich  gereed  te  houden  tot  het  doen  van  eenen  inval 
in  het  oostelDke  gedeelte  van  Munsterland.  Het  legar  zette 
zich  in  beweging,  terwijl  de  bisschop  zich  retireerde  en  de 
winterkwartieren   betrok ,   na  een  detachement  in  de  grens- 

<)  Bes:  St-G.  1,  2,  4,  6,  9  Dec:  1666.  Res:  HoU:  2,  9,  10  Dec: 
1666.  bl:  14  &  16.  28.  48  &  49.  Aitc:  1.1.  bl:  666.  666.  de  Wilt  1.1.  bl; 
126.  136.  Brief  der  ged :  te  velde ,  d*«  !i^  1666  (Archief).  Beqnest  der 
gedeputeerden  van  het  kwartier  der  Yelnwe ,  d"*  -^  1666  (Archief). 

«)  AitK  LL  bl:  669.  670.  Alpen.  1.L  bl:  700.  701.  d^Estr:  LI.  bl:686. 
687.  Oiiiche.  bl :  176—186.  van  der  Hoeven.  l.L  bl :  12.  13.  Kort  en  Bon- 
digh  Yerhael.  bl:  11&  119.  Bonsset.  1.1.  bl:  87.  Swinnas.  1.1.  bl:  86.  86. 
Tiele  n»  6311.  bl:  28.  29.  Wicqnefort  1.1.  bl:  221. 

'23 


354 

vesting  Bocholt  achtergelaten  te  hebben.  Den  21"*"  had  prins 
Maurits  zijn  kwartier  te  Diepenbroeck ,  Pradel  te  Rhee.  Dien 
dag  vatten  de  gedeputeerden  te  velde  het  plan  op ,  Bocholt ,  dat 
als  niet  zeer  sterk  voorgesteld  werd ,  te  belegeren ,  toen  eens- 
klaps Pradel  zwarigheid  b^on  te  maken.  Den  volgenden  dag 
werd  er  weder  een  krygsraad  gehouden ,  waarin  Pradel  en  de 
andere  Fransche  hoofdofficieren  i.alsmede  de  Ryngraaf,  allerlei 
bezwaren  tegen  de  onderneming  opperden;  zij  klaagden  over 
gebrek  aan  voeder,  levensmiddelen ,  ammunitie,  grof  geschut, 
en  stelden ,  op  het  zeggen  van  twee  gevangenen ,  Bocholt  als  goed 
versterkt  en  van  eene  taU^gke  bezetting  voorzien ,  voor,wdke 
bewering  der  gevangenen  echter,  volgens  Ouiche,  gdieelbe- 
zyden  de  waarheid  was.  Er  had  eene  heftige  discussie  plaats , 
maar  Pn^del  bleef  by  zyn  gevoden,  hoewel  hy  zeide,dathy 
zou  maroheeren ,  indien  prins  Maurits  hem  daartoe  bevel  gaf. 
Deze  evenwel  scheen  de  verantwoordelijkheid  niet  op  zich  te 
durven  nemen  en  trachtte  eveneens  de  gedeputeerden  te  velde 
te  overreden ,  dat  de  onderneming  te  hachelyk  was.  Deze  ga- 
ven eindelijk  toe  met  eenen  tegenzin ,  die  nog  toenam ,  tooi 
kort  daarop  Muller  hun  van  wege  de  Lunenburgsché  vorsten 
kwam  aanzeggen  ,  dat  het  l^ger  zyner  meesters ,  hetwelk  thans 
12000  man  telde,  gereed  stond,  zich  met  het  Nederlandsche 
te  vereenigen.  Muller  kreeg  den  25"^  tot  antwoord ,  dat  bij 
de  tegenwoordige  omstandigheden  die  vereeniging  niet  kon 
plaats  hebben.  Spoedig  daarna  betrokken  al  de  troepen  ,  Ne- 
derlandsche ,  Fransche  en  Lunenburgsché ,  de  winterkwartie- 
ren. De  gedeputeerden  te  velde  vertrokken  naar  den  Haag 
en  brachten  den  30**  ter  vergadering  van  H.H.M,  rap- 
port  uit.   Tevens   klaagden   zy ,    dat  Pradel  op  eigene  hand 


355 

conUibuties   geheven   en  sauvegardes  verleend  imd,  het^n 
H.H.M,  hem  verzochten  niet  meer  te  doen. 

Aldus  was  door  de  lauvvheid  der  Fransche  hoofdofficieren 
eene  onderneming  tegengdiouden  ,  die  zeker  voordeelig  zou 
geweest  z^n  en  ten  minste  eene  schitterende  revanche  voor 
de  vroegere  t^en^oeden  zou  gegeven  hebben.  Dat  zy  gelukt 
zou  sijn,  is  wel  aan  te  nemen,  want  Guiche,  hoewel  hij 
in  den  geest  van  Pradel  stemde,  twyfelde  niet  aan  den  goe- 
den uitslag.  Bovendien  was  het  gebrek  niet  zoo  groot  als 
men  voorgaf,  ymnt  de  gedeputeerden  te  velde  zagen ,  dat  in 
het  kwartier  der  Franschen  nog  vrij  veel  hooi  en  ander 
voeder  was ,  en  dat  deze  in  hunne  verdere  behoeften  voor- 
zien hadden  door  het  dorp  Luchtingen  te  phmderen. 

Na  den  ophef,  dien  Lodewijk  over  de  werkdadige  hulp 
van  het  door  hem  gezondene  secours  gemaakt  had,  is  het 
te  verwonderen ,  dat  de  lauwheid  van  Pradel  zoo  goed  aan 
het  Fransche  hof  opgenomen  werd ,  want  Lodewyk  schreef 
aan  d'F«strades,  dat  zijn  bevelhebber  niet  te  berispai  was, 
»il  moins  de  vouloir  qu'un  Officier,  par  complaisance ,  tra- 
»hisse  son  propre  sentiment,  et  opine  dans  un  Conseil , 
tnon  pas  selon  la  raison,  ainsi  quil  croit  laconnoitre,  mais 
isuivant  aveuglément  Ie  désir  de  ceux  qu*il  sert." 

Niet  zoo  kalm  nam  men  hier  te  lande  de  zaak  op.  Men 
had  van  de  vereenigde  legers  eene  schitterende  verovering 
verwacht ,  en  de  Witt  schreef  dan  ook  aan  Waldeck ,  iqu'il 
»eust  estë  necessaire  de  pousser  TEvesque ,  et  je  vous  puis 
ibien  asseurer  que  c'est  a  mon  grand  regret,  et  contre  Ie 
^sentiment  general ,  que  Ton  a  mis  les  troupes  en  gamison , 
»lors  qu'il  y  avoit  de  Tapparence  de  les  faire  agir  avec  ad- 
tvantage."   Nog  sterker,  misschien  omdat  hij  zulks  dadelyk 


356 

na  de  gebeurtenis  zelve  schreef,  drukt  de  Witt  zich  in  e^en 
brief  aan  van  Beuningen  (31  Dec:  1665)  uit,  waarin  hy 
schrift ,  »dat  er  eene  groote  traegheydt ,  jae  sdfs  eene  pal- 
tpable  onwilligheyd  is  geweest ,  by  alle  de  Generaels-Perso- 
>nen ,  dat  in  den  Heere  Prince  Maurits  van  Nassauw  meest 
>te  culperen  is,  omdat  hem  het  Opper-Commando  is  toe- 
» vertrouwt  geweest,  ende  dat  alle  de  anderen  hem  hebben 
»moeten  obedieren ,  maer  eghter  oock  des  te  ezcusabelder , 
Yomdat  de  faulte  meer  aen  syne  goedtfaeydt  ende  flaeuwig- 
»heydt,  als  aen  eenigequaedaerdigfaeydttoeteschryvenis"  i). 

*)  Bes!  Sta.  80,  81  Dec:  1666.  Aiti:  U  bl:  517— 6S6.  Alpra.  U 
bl :  702—704.  d'Estr :  LI.  bl :  613.  614.  622.  623.  Dl :  lY.  bl :  9.  10. 16. 
16.  Gniche.  bl :  186—202.  Tiele  no  6464.  bl :  7—12.  Tflcking.  bl :  136. 
137.  de  Witt.  LI.  bl :  162.  163.  162.  163.  166.  Brief  van  de  Witt  aan 
Waldeck ,  d*<*  18  Jan :  1666  (Archief;. 


Z£VËND£  HOOFDSTUK. 


OORLOO  TUSSCHEN  DE   NEDERLANDEN  EN   MONSTER. 

(1666) 


§1 


Onderhandelingen  van   H.H.M,   met 

Brandenburg. 

De  korte  expeditie ,  die  bet  leger  gedaan  had ,  gaf  aan  de 
ingezetenen  eenige  rust ,  maar  zoodra  de  troepen  de  winter- 
kwartieren betrokken  hadden,  bronnen  de  buitensporigheden 
der  Franschen  op  nieuw.  Voortdurend  kwamen  er  klachten 
over  hen  uit  de  plaatsen,  waar  zy  in  garnisoan  lagen,  en 
vergeefsch  waren  de  pogingen  van  hen ,  die  de  troepen  we- 
der in  het  veld  wilden  brengen.  Er  heerschte  te  ved  ver- 
deeldheid onder  de  legerhoofden ,  en  men  zeide  schertsender- 
wyze,  dat  er  13  generaals  waren,  n.  1.  prins  Maurits,  de 
Rgngraaf,   Pradel,  de  acht  gedeputeerden  te  velde  en  twee 


358 

kapiteins ,  die  veel  in  te  brengen  hadden.  Pradel  bleef  hard- 
nekkig weigeren,  de  troepen  weder  in  beweging  te  stellen , 
op  grond  dat  het  jaargetijde  zulks  niet  toeliet.  De  bisschop 
daarentegen  stoorde  zich  weinig  aan  ruw  weder  en  koude. 
De  flauwe  houding  van  ons  leger  voor  Bocholt  had  hem 
nieuwen  moed  gegeven ,  en  zijne  bevelhebbers  Lutzow  en 
Wolframsdorf  overvielen,  terwyl  de  onzen  rustig  in  de 
winterkwartieren  bleven  ,  den  5**  Jan  :  1666  Vries^nveen , 
terwyl  twee  dagen  later  Waldbot  van  Meppen  uit  in  Drenthe 
viel  en  de  bezetting  van  Emmen  gedeeltelyk  in  de  pan  hakte , 
gedeeltelijk  gevangen  nam.  Eene  kleine  vergoeding  voor  de 
onzen  was ,  dat  de  Munstersche  bezetting  van  het  huis  ter 
Wedde  zich  eenigen  tijd  later  (18  Jan :)  overgaf.  Er  werd 
echter  verder  niets  byzonders  verricht,  zoodat  prins  Maurits 
zich  naar  den  Haag  kon  begeven.  Hy  werd  door  H.H.M, 
voor  de  bewezene  diensten  bedankt  en  leverde  den  iJS"^  Jan : 
zijn  rapport  over '). 

Er  ontstond  alkengs  meer  hoop,  dat  de  oorlog  weldra 
geheel  eindigen  zou,  want  al  meer  en  meer  vorsten  begon- 
nen tusschen  beiden  te  treden  en  hunne  bemiddeling  aan  te 
bieden.  Zoo  was  in  Dec :  1665  Heimburg  als  aigesant  van 
hertog  August  van  Wolflenbuttel ,  saiior  van  bet  huis 
Brunswyk-Lunenburg ,  in  den  Haag  gekomen ,  welke  gezant 
2  Jan :  in  eene  memorie  de  mediaüe  lyns  meesters  aanbood. 
Hy  sprak  daarova^  met  d'Estrades,  die,  zonder  iets  te  wil- 
len of  durven  verzekeren ,  geloofde ,  dat  Lodewyk  niet  tegen 

")  Bes :  8t-G.  7  Jan :  1666.  Ait«  :  B.  XLVI.  Dl :  V.  bl :  771—773. 774. 
775.  Alpen.  1.L  bl :  712.  HoU :  Merc :  Jan :  1666.  bL  19.  Febr :  1666.  bl : 
43.  SwiBAU.  Dl:  U.  bl:  5.  Tide  ifi  6464.  Tftckiag.  bl:  141.  Secrete brief 
van  van  Benningen .  d**  1  Jan :  1666.  (Archief). 


350 

die  tusschenkomst  zou  zyn.  De  Fransche  gezant  had  niet  te 
veel  gez^d ,  want  Lodewyk  schreef  hem :  ]»Vous  s^avez  que 
»8ur  Ie  sujet  de  la  Médiation  deraccommodementenrafTaire 
3Óe  Munster,  je  n*ai  ezclus  que  ia  seule  Maison  d'Autriche; 
»ainsi  je  trouverai  fort  bon  que  les  Etats  acceptent  celle 
»qui  leur  est  offerte  par  Ie  Duc  de  Brunswic  Wolffembuttel , 
>et  que  les  Electeurs  de  Maycnce  et  de  Cologne  et  Ie  Duc 
»de  Neubourg  s*y  puissent  joindre."  Ook  H.H.M.  keurden 
bet  voorstel  van  hertog  August  goed  en  belastten  van  Om- 
meren c  s.,  om  in  conferentie  te  treden  met  Heimburg, 
die  kort  daarop  naar  Kleef  vertrok  ')• 

Intusschen  waren  ook  de  onderhandelingen  met  Branden- 
burg weder  op  het  tapyt  gekomen»  Den  9^  Jan :  leverde 
van  Ommeren  c  s.  aan  H.H.M,  eenige  artikels  over ,  die  de 
Brandenburgsche  ministers  ontworpen  hadden ,  »omme  te 
tdoen  mfkieren  int  Tractaet  tusschen  desen  Staet  ende  den 
»Ghur!urst  op  te  richten  /'  en  waarb'y  het  tractaat  van 
1655  ten  grondslag  genomen  werd.  Verscheidene  dier  arti- 
kds  vond  men  onaannemelyk  en  men  vreesde ,  dat  de  keur- 
vorst 9  door  den  Engelschen  gezant  Vane  gewonnen ,  de  zaak 
weder  op  de  lange  baan  zou  schuiven.  H.H.M.  besloten  daar- 
om 9  eenen  gezant  naar  Kleef  te  zendan ,  om  alle  moeilyk- 
heden  uit  den  weg  te  ruimen ,  en  kozen  daartoe  Bev^nin^ , 
wien  sy  tevens  opdroegen,  vóór  zijn  v^trdL  naar  Kleef  met 
van  Ommaren  c  s.  een  concept-antwoord  op  de  Branden- 
burgsche artikels  op  het  papier  te  brengen.  Het  gevolg 
hiervan  was ,  dat  den  IG'*  Jan :  aan  H.H.M.  door  Bevemingk 

O  Bes:  St-G.  2 ,  9  Jan:  1666.  Aitz:  I.L  bl:  1018.  d'Esir.  1.L  bl:  14. 38. 


360 

c.  s.   een  ontwerp  voor  een  assistentie-verdrag  overgdeverd 
werd  *). 

De  keurvorst  was  intusschen  zeer  verstoord  over  de  ge- 
welddadigdheden ,  die  de  Fransche  troepen  in  zyne  Klee£sche 
steden  aanrichtten  ,  en  hy  liet  daarover  zoowel  te  Parys  door 
Beek  (14  Jan:) ,  als  in  den  Haag  door  Romswinckel  en  Gopes 
(21  Jan:)  klagen.  Lodewyk  was  in  dezen  tyd  zeer  geneigd, 
den  keurvorst  ter  wille  te  z'yn.  Zooals  wy  reeds  gemdd  h^ 
ben ,  had  tie  koning  du  Moulin  naar  Kleef  teruggezondoi ,  om 
van  de  aanstaande  komst  van  d'Estrades  bericht  te  geven. 
Deze  was  zeker  uiterst  geschikt »  de  onderhandelingen  tot  een 
goed  einde  te  brengen ,  en  de  Witt  stelde  hem  dan  ook  voor ,  als 
buitengewoon  gezant  naar  Kleef  te  gaan ,  in  welk  geval  de 
Staten  hem  hunne  belangen  gehed  zouden  toevertrouwen  en 
hem  van  de  noodige  volmacht  zouden  voorzien.  Plotse- 
ling echter  werd  het  plan  veranderd  en  schreef  Lodevryk 
aan  Frederik  Willem,  dat  de  tegenwoordigheid  van  d'Es- 
trades  in  den  Haag  volstrdLt  noodig  was  en  dat  hy 
derhalve  iemand  anders  zou  afvaardigen.  De  ware  reden 
echter,  dat  d'Estrades  niet  naar  Kleef  ging,  lag  in  eene 
etiquette-quaestie.  Du  Moulin  had ,  ingevolge  bekomen  last , 
uitgevorscht ,  of  de  keurvorst  voornemens  was ,  aan  d'Estrades 
de  hoogerhand  té  geven ,  gelijk  hy  zulks  aan  de  gezanten 
van  andere  gekroonde  hoofden  gedaan  had,  maar  het  ant- 
woord was ,  dat  de  keurvorst  wel  is  waar  vroeger  die  eer 
aan  de  gezanten  bewezen,  maar  later  daarvan  afgezien  had. 
Nadat  op   deze   wyze  de  zending  van  d'Estrades  onmogdyk 

>)  Ree:  StO.  9,  13,  16,  16,  18  Jan:  1666.  DroyBen.  LI.  bl:  123. 
d'Estr :  1.1.  bl :  26—28.  34.  Goicbe.  bl :  203—212.  Urknnden.  Dl :  nL 
bl :  164.  166.  de  Witt  1.1.  bl :  166.  170.  171. 


361 

geworden  was,  viel  de  keuze  des  konings  op  Colbert-Croissi , 
toenmaals  staatsraad  en  maltre  des  requêtes  *)• 

Deze  gezant  moest  eerst  naar  den  Haag  reizen ,  om  alles 
met  d*Estratles  te  bespreken ,  en  daarna  zich  naar  Kleef  be- 
geven, om  de  intriges  van  Vane,  de  Goës  en  Amalia  van 
Solms,  die  dmi  keurvorst  hetzj  tot  ondersteuning  van  Mun- 
st^ ,  hetzg  tot  onzydigheid  veilden  overhalen ,  te  verydelen.  Ter- 
w\il  Croissi  op  reis  naar  den  Haag  was,  nam  Bevemingk 
(20  Jan :)  afscheid  van  H.H.M,  en  van  de  Staten  van  Holland* 
Den  volgenden  dag  kwam  Croissi  in  die  stad  aan,  waar  hy 
met  de  Witt  en  d'Estrades  conferenties  hield.  Er  waren  ver* 
schillende  zwarigheden  uit  den  weg  te  ruimen ,  waarvan  de 
voornaamste  over  de  ho^rootheid  der  subsidie  en  over  de 
garantie  van  Rijnberk ,  Ravestein  en  de  andere  Neuburgsche 
plaatsen  liepen.  Op  het  eerste  punt  wilden  H.H.M.,  den  keur- 
vorst op  gelyke  wyze  als  de  Lunenburgsche  vorsten  behande- 
len ,  terwijl  Frederik  Willem  eischte ,  dat  de  Staten  8000 , 
hy  4000  man  zouden  onderhouden.  Wat  de  genoemde  garan- 
tie betreft ,  daartoe  wilde  de  keurvorst  zich  niet  verbinden , 
waarmede  Croissi  instemde.  De  Witt  stond  echter  zeer  op 
die  garantie ,  dewyl  de  gemelde  plaatsen  tot  groote  bescher- 
ming van  onzen  staat  dienden ,  doch  hy  moest  toegeven  en 
schreef  aan  Beverningk ,  lofTmen  voor  het  wtterste  geen  con- 
»tentement  soude  connen  nemen  daer  mede  dat  den  Chur- 
Yvorst  verklaerde  voor  den  gem :  heere  Colbert  ende  Uw  Ed : 
Bgesaementlyck  dat  hy  verstonde  door  den  ouden  text  van  't 
Yselve  articul  (n.  1.  art:  4 'van  1655)  soo  alsdieleydt,  mode 

O  Karel  Colbert,  markies  Tia  Croisai  (geb:  1628,  -4-  28  JaU  1696), 
wae  een  broeder  van  den  grooten  Golbert  en  vader  van  den  bekenden  markiea 
de  Torcy. 


ae2 

iverobligeert  te  syn  tot  defensie  van  Rhjnberck  endeanda*e 
»plaetsen  inde  naebuyrschap  met  haer  ho:  mo:  garnisoen 
ibesett,  ende  sulx,  oock  't  casus  voorvallende,  reelyck  sou- 
»de  prestellen,  ende  dat  men  op  soodaenigen  verklaeringe  't 
Bselve  art:  by  de  oude  steUinge  Hete  verblyven,  my  dunct 
»dat  daerinne  ganach  geene  swaeri^eyt  soude  resideren ,  mits 
tdat  den  gem:  heere  Colbert  acte gaeve,  dat soodaenigever- 
yklaeringe  voor  hem  ofte  in  syne  jegenwoordigheyt  zy  ge- 
Yschiedt." 

Croissi  verliet  den  25"***  den  Haag  en  b^eikte  den  28*^ 
Kleef,  waar  Beveruingk  reeds  den  22"*^  aangekomen  was  ^), 

')B6b:  StG.  20,  21  Jan:  1666.  Bes:  HoU:  20,  22 & 23  Jan :  1666. bl : 
7.  9.  AiU :  LL  bl :  774.  d*ËBtr :  LL  bl :  27.  34.  39.  40.  42.  43.  58.  59. 
Gniche.  bl :  22a  230.  Pnfend  :  bl :  512.  Schotel,  bl :  17.  Urknnden.  Dl :  IL 
bl:  320—329.  Brieren  van  de  Witt  aan  BeTerningk,  d^  24,  27  Jan: 
1666  (Archief).  Niet  onaardig  is ,  wat  de  raad-pensionaris  in  het  postscrip- 
tom  der  laatstgenoemde  missiTe  schrift :  ^In  de  yoorsz :  Uw  £d*"  brieren 
„is  inde  beeoigne  geremarqneert  dat  Uw  £d :  aen  haer  ho :  me :  maar  heeft 
«onderteeckent  ganach  TerpUchten  Dienaer,  daer  het  behoorde  te  weaen 
«ootmoedige,  off  wel  gehoorsaeme  ende  getronwe  Dienaer,  H  w^ck  ick 
„myn  plicht  geacht  hebbe  alhier  te  vermaenen  tot  Uw  £d**  naerichtinge." 
Bevemingk  antwoordde  hierop  in  zgnen  brief  aan  de  Witt  van  31  Jan :  1666 
(Archief) :  „Bakende  de  onderschryvinge  aen  hare  Ho :  mo :  en  hebbe  noyt 
„geweten ,  datmen  aen  eenige  formulieren  verbonden  is ,  ende  ick  wil  beken- 
„nen ,  dat  ick  noyt  geen  ootmoedichheydt  sal  betnjgen  als  aen  Ooit ,  ende  geve 
„onderdaenichheydt  eode  gehoorsaemheydt  als  aen  myne  sonverainen  dar  vor 
„ick  de  vergaderinge  van  hare  ho :  mo :  noyt  herkent  en  hebbe :  mar  in  cas 
„de  occasie  van  schryven  weder  voorvalt ,  als  ick  verhoope  van  neen  ,  wil 
„ick  my  gaeme  aoqniteren  van  getroawigheyt ,  want  dat  verstae  ick  schnl- 
„digh  te  sym ,  gelyck  ick  my  met  reden  ende  yver  onderscfaiyve ,  ens." 
De  geheele  bri^fwiaaeling  tnaschea  de  Witt  ea  Berermigk  over  de  beide 


363 

Voortzetting. 

Beverningk  bad  eenen  zwaren  post  te  vervullen ,  want 
sedert  eenigen  tyd  werden  de  keurvorst  en  z'gne  ministers 
been  en  weder  geslingerd,  daar  Vane  en  de  Qoës  hun  best 
deden,  Brandenburg  voor  het  minst  onz'ydig  te  houden. 

Den  25"**  Jan:  had  onze  gezant  zyn  eerste  onderhoud  met 
Schwerin  en  Blaspeil.  Deze,  het  tractaat  van  1655  tot  basis 
nemende  y  wilden,  dat  de  door  H.H.M,  beloofde  garantie  ov^ 
Pruisen  en  Achter-Pommeren  uitgestrekt  werd;  dat  in  art.  8 
de  woorden  »ter  zee"  uitgelaten  werden;  dat  de  laatste 
woorden  der  garantie  voor  het  todiomende  tot  Europa  be- 
perkt werden;  dat  in  art^  11  en  12  onderscheid  gemaakt 
werd  tusschen  groote  en  kleine  troepen;  dat  h^  den  door- 
tocht  van  aanzienlgke  benden  tydig  bericht  g^even  werd; 
dat  aan  art:  14  eenige  uitbreiding  g^even  werd,  om  de 
latere  conferenties  over  de  ontruiming  gemakkelyker  te  ma* 
ken ;  dat  de  keurvorst  in  tyd  van  nood  lyne  kansdary  naar 
Emmerik  of  Wezel  mocht  overbrengen;  dat  de  Genneper 
tol  afgestaan  werd*  Op  dit  laatste  punt  was  ook  de  keurvorst 
zelf  zeer  gesteld,  evenals  op  de  toekomstige  ontruiming, 
waarover  hij  wilde  dat  men  dadelyk  na  den  oork>g  een  ver- 
gdyk  zou  sluitQo.  De  garantie  van  Rynberk  en  Ravestein 
wilde  hy  wel  by  een  geheim  artikel  beloven,  ivoor  soo  veel 
>hare  hooch  mog.  guarnisoen  ende  besettinge  belanght,  mei 

Kleeikche  onderkandelingen  in  1666  is  seer  interessant  en  yerdiende  m.  i. 
neer  d«  eer  van  gedmkt  te  s)|n  dan  menige  missive ,  die  in  de  nitgege- 
vene  Brieven  voorkemt. 


364 

^expresse  distinctie  van  de  vechten  ende  het  erkennen  van 
>den  heer  cheur  van  Cohi,*'  maar  hy  wilde  niet,  dat  uit  een 
zoodanig  artikel  H.H.M,  het  recht  zouden  afleiden ,  om  in 
de  Kleefsche  steden  bezetting  te  houden.  Wat  de  hulp  in 
troepen  betreft,  de  keurvorst  scheen  niet  ongenegen ,  10000 
man  toe  te  staan,  waarvan  6000  door  H.H.M,  zouden  onder- 
houden worden. 

Deze  eerste  conferentie  was  dus  afgeloopen  zooals  men  na 
de  vroeger  aangeknoopte  onderhanddingeu  mocht  verwachten , 
doch  juist  in  dezen  tijd  kwamen  er  te  Kleef  onrustbarende 
geruchten  over  de  houding  van  Neuburg  en  Zweden,  welke 
oorzaak  waren,  dat  Frederik  Willem  tegen  Bevemingk 
terughoudender  werd.  De  keurvorst  sprak  den  26**"  niet  meer 
over  eene  hulp  van  10000,  maar  slechts  ov^  eene  van  8000 
man ,  wier  werfgelden  door  H.H.M.  moesten  betaald  worden. 
Bevemingk  bood  160000  rksd:,  waarvan  112000  voor  de 
6000  man  en  48000  voor  het  onderhoud  der  overige  2000 
man  gedurende  4  maanden  konden  dienen,  met  welk  voorstel 
dé  keurvorst  geen  genoegen  nam.  Deze  veranderde  stemming 
van  Frederik  Willem  ontmoedigde  Bevemingk  zeer,  en, 
schreef  deze,  »hoe  'toock  gaet,  ick  sye  mj  sonder  conclusie 
lofte  met  weynich  approbatie  van  har  ho:  mo:  thuyscomen, 
»Hwekk  my  leet  is." 

Intusschen  was  Croissi  te  Kleef  gearriveerd  en  had  den 
dag  na  zyne  aankomst  conferenties  met  den  keurvorst,  diens 
gemalin,  Schwerin  en  vorst  Jan  Oeorge  van  Anhalt,  die 
met  de  zuster  der  keur  vorstin  gehuwd  was.  Frederik  Willem 
klaagde  aan  den  Franschen  gezant  zeer  over  de  Staten,  die 
hem  z\jne  redelyke  eischen  weigerden  en  slechts  eene  onbe- 
duidende   subsidie    wilden    toestaan,   terwyl   hy    zich   zeer 


365 

smadd^k  over  ons  leger  uitliet.  Croissi  poogde  den  keurvorst 
te  overtuigen,  dat  het  van  Brandenburg  afhing,  dat  de 
oorlog  spoedig  een  einde  nam  of  wel  nog  zeer  geruimen  tyd 
voortduurde.  Schwerin  sprak  in  denzelfden  geest  als  zijn 
meester,  maar  de  keurvorstin  toonde  zich  vrg  genegen  tot 
het  verbond  met  H.H.M.  Anhalt  daarentegen  zeide,  dat  onze 
Staten  slechts  poogden ,  de  zaak  op  de  lange  baan  te  schuiven. 

Bevemingk  hoopte  meer  dan  hij  verwachtte,  dat  Croissi 
zou  slagen,  »ten  war  hy  ander  impressie  conde  geven  aen 
»de  principale  ministers  gelyck  ick  sye  dat  syne  intentie, 
yalles  da^  toe  te  contribueren."  Hij  zelf  bleef  op  de  vroegere 
zwarigheden  stuiten  en  vond  zich  genoodzaakt,  op  den  ge- 
heelen  afstand  van  den  Genneper  tol  hoop  te  geven.  Daaren- 
tegen bleef  hy  op  de  subsidie  van  160000  rksd:  staan, 
waarmede  de  keurvorst  geaiszins  tevreden  was. 

Den  30^  had  onze  gezant  weder  een  lang  onderhoud  met 
Blaspeil,  waarin  men  voornamdyk  het  volgende  bepaalde: 
in  art:  3  werden  Pruisen  en  Achter-Pommeren  gevoegd; 
over  Rynberk  en  Ravestein  werd  een  afzonderlek  artikd 
opgesteld;  in  art:  11  en  12  werd  onderscheid  gemaakt  tus- 
schen  doortochten  en  inkwartieringen,  want  de  laatste  zouden 
niet  plaats  hebben  zonder  voorgaande  communicatie  en  de 
eerste  niet  zonder  zóó  t^dige  notificatie,  dat  gedeputeerden 
van  beide  partyen  daarby  konden  zyn,  om  op  de  betaling 
en  de  tucht  der  doortrekkende  troepen  te  letten;  in  art:  18 
werden  eenige  woorden  betreffende  de  capituUitiën  ingevoegd , 
idewefeke,  schryft  Bevemingk,  op  verscheyden  manieren 
»hebbe  gesocht  te  esquiveren ,  mar  is  onmogelyck  geweest  te 
lontgaen  mHs  de  menigvuldige  dachten  dye  alle  dagen  nu 
'jongst  in  desen  tyd  incomen  op  verscheyden  indrachten  dar 


366 

»over  de  steden  dagen ,  selve  soo  verre ,  dat  menigte  van 
Yborgers  hare  huysen  ende  de  stadt  abandonneren  ende  de 
»gebilletteerde  militie  alles  moeten  overgeven" ;  van  den  Oen- 
neper  tol  zou  pure  afstand  gedaan  virorden.  De  keurvorst 
eischte  bovendien ,  dat ,  in  geval  van  hulp ,  zijn  generaal 
geenen  eed  aan  H.H.M,  zou  doen.  Wat  de  subsidie  betreft, 
Beverningk  beloofde  160000  rksd:  voor  het  werfgeld  en  onder- 
houd van  2000  ruiters  en  4000  voetknechten. 

Toch  vrilden  de  onderhandelingen  niet  recht  vlotten ,  en 
Beverningk  schreef  dan  ook  aan  de  Witt,  dat  hij  hoopte, 
spoedig  de  intentie  van  H.H.M,  te  vernemen,  »op  dat  ick 
9van  hier  dar  het  my  seer  verveelt  moge  affcomen."  Vooral 
de  Oenneper  tol  was  en  bleef  het  struikelblok.  De  Branden- 
burgsche  ministers  virilden  dien  gaarne  in  bezit  hebben  en 
beweerden,  dat  het  een  domein  veas,  waarvan  de  keurvorsten 
langen  tijd  in  bezit  geweest  waren ,  totdat  H.H.M,  zich  daar- 
van meester  gemaakt  hadden. 

Hetgeen  Beverningk  verricht  had ,  werd  grootendeels  door 
H.H.M,  goedgekeurd  bij  secrete  resolutie  van  2  Febr:,  be- 
halve: 1^  de  eed  van  den  keur  vorstel  y  ken  generaal  aan 
H.U.M.,  vraarvan  onze  gezant  geenen  afstand  mocht  doen, 
»ten  waere  alle  de  andere  poincten  mochten  wesen  gea^jus- 
iteert*';  2^  de  subsidie,  die  H.H.M,  eerst  na  de  uitvrissding 
der  ratificaties  vnlden  betalen ;  3^  de  Oenneper  tol ,  wdken 
de  Staten  eerst  later  door  eene  afzonderiyke  conventie  ge- 
regeld wiMen  hebben,  vende  als  bevonden  mochte  werden, 
»dat  S.C.D.  in  syne  sustenue  ende  praetensie  is  gefundeert, 
»soo  sal  men  aen  densdven  geensints  syn  recht  onthouden, 
imaer  laeten  gewerden.** 

Den  3*"  Febn  schreef  de  Witt  aan  Bevemin^  eene  mis- 


367 

sive'i),   waarin    hij   zijne  vrees  uitsprak,  dat  ook  de. Staten 
van   Holland    van   den   afstand   van    den   bewusten   t^l  niet 

zonden    willen   hooren,   terwgl   hij    daarin   tevens   over   de 

resolutie  van  den  vorigen  dag  sprak. 

De  raad-pensionaris  stelde  de  zaak  ter  vergadering  van  Hol- 
land voor,  benevens  een  verzoek  van  d' Estrades,  9om  in  't 
9werck  vande  voorsz:  alliancie  alle  mogelycke  faciliteyt  by 
9te  brengen  ende  in  specie  't  vrerck  op  den  voorsz :  tholl 
»ende  licent  niet  te  laeten  accrocheren."  Men  vond  goed , 
dat  Beverningk  zoo  lang  mogelyk  den  afstand  moest  tegen* 
houden ,  maar ,  indien  het  niet  anders  kon ,  daarin  mocht 
toestemmen,  mits  de  keurvorst  den  tol  niet  verhoogde;  het 
liefet  wilde  men ,  dat  de  zaak  aan  het  oordeel  van  den  Qroo- 
ten  Raad  te  Mechelen  onderworpen  werd. 

Den  6^  Febr :  schreef  Bevemin^  aan  de  Witt ,  dat  hy 
diens  brief  van  den  3^,  maar  niet  de  daarin  vermelde  re- 
solutie ,  ontvangen  had ,  »dar  over  ick  becommert  ben ," 
terwyl  hy  er  byvoegde :  >Ick  moet  uE.  confidenter  seggen , 
»dat  alles  generalyck  wat  hiar  is  tegen  ons  aenwoelt,  ende 
»dat  ick  door  alle  middelen  gecontraquarreert  werde."  Hij 
wist  niet  ¥rat  te  doen ,  daar  hy  geene  besluiten  van  H.H.M, 
ontvangen  had,  en  om  uit  die  onzekerheid  verbst te  word^i , 
begaf  hij  zich  (6  Febr :)  uit  Kleef  naar  den  Haag ,  om  in 
eigen  persoon  berichten  in  te  winnen.  Door  zyn  haastig  ver- 
trek ontving  hy  ook  niet  het  besluit,  dat  de  Staten  den 
1*^  genomen  hadden,  en  waarby  zy  hem  opdroegen,  op 
den   roet   van   hunne  resolutie  van  den  2^  het  verdrag  te 


O  Peter,  Urkanden.  Dl:  III.  bl:  179.  noot  1,  i^  ten  onrechte,  dat  die 
brief  niet  meer  bestaat. 


368 

sluiten  en  te  teekenen ,  ¥raartoe  zij  hem  volmacht  gezonden 
hadden '), 


§3. 


Tractaat  met  Brandenburg. 

Den  9^  Febr:  lichtte  Beverningk  H.H.M,  over  den  stand 
der  zaken  in ,  waarop  zy  besloten ,  dat  hy  gemachtigd  zou 
worden,  den  keurvorst  de  helft  der  werfgelden  of  zelfs 
100000  rksd :  te  beloven ,  te  betalen  dadelyk  na  de  ratifica- 
tie, en  zelfs  de  gdieele  som  van  160000  rksd:,  zoo  zulks 
noodig  was.  Van  dezen  last  voorzien  keerde  hy  naar  Kleef 
terug,  waar  hy  den  11^  aankwam. 

De  Spaansche  en  Engelsche  gezanten  hadden  van  zijne 
afwezigheid  gebruik  gemaakt  Zij  hadden  den  keurvorst  pogen 
diets  te  maken ,  dat  alles ,  wat  Beverningk  toegegeven  had , 
door  H.H.M,  gedesavoueerd  was.  Vane  voegde  daarby  de 
belofte ,  dat  Engeland  troepen  van  Frederik  Willan  onder- 
houden en  hem  tot  scheidsrechter  in  den  twist  met  H.H.H. 
nemen  zou.  De  Brandenburgsche  ministers  waren  het  voor- 
stel van  Vane  niet  ongenegen ,  daar  zy  over  de  houding  van 

<)  Secr:  Bes:  St.G.  28  Jan:,  2,  7  Febr:  1666.  AHi:  1.1.  bl:  776. 
d*E8tr :  1.L  bl :  87—90.  ürknndea.  Dl :  IL  bl :  82»-d40.  IH :  m.  bl : 
166—182.  de  Witt.  1.1.  bl:  172.  177.  178.  Brieren  van  de  Wilt  ara  Bever- 
ningk,  d*«  1,  8,  6,  7,  en  aen  Haersolte,  d**  1  Febr:  1666  (Arcbid). 
Brieven  van  Beverningk  aan  de  Witt,  d*«  26,  27,  29,  30,  81  Jaa^  6 
Febr:  1666  (Archief).  Brief  van  densclfde  aan  H.H.M.,  d*«  26  Jan:  1666 
(Archief)-  Secrete  brief  van  deneelfde  aan  dezelfde ,  d*«  80  Jan :  1666 
(Archief). 


369 

H.H.M.  ontevreden  waren.  Croïssi  stelde  alles  in  het  werk , 
om  de  pogingen  van  den  Engelschen  gezant  te  doen  mis- 
lukken, en  zeide  aan  Anhalt,  dat  het  de  plicht  van  den 
keurvorst  was,  H.H.M.,  die  hem  vroeger  ondersteund  had- 
den, niet  in  den  steek  te  laten,  en  dat  het  dwaashdd  was 
te  verwachten,  dat  Brandenburgs  onzgdigbeid  door  Engeland 
met  eene  subsidie  beloond  zou  worden,  daar  deze  laatste 
mc^endheid  in  de  t^enwoordige  omstandigheden  al  haar 
geld  tot  ondersteuning  van  Munster  en  den  oorlog  met  de 
Nederlanden  noodig  had. 

De  bemoeiingen  van  Croissi  bevielen  H.H.M.  zoozeer ,  dat 
z\|  Beverningk  uitdrukkelyk  opdrogen,  met  hem  samen  te 
werken.  Ongelukkig  echter  was  de  verstandhouding  tusschen 
deze  beide  staatslieden  niet  van  den  besten  aard.  Croissi  ver- 
dacht onzen  gezant  van  prinsgezindheid  en  wist  dit  denkbeeld 
by  de  Witt  ingang  te  doen  vinden,  doch  Beverningk  wist, 
gedurende  zyn  kortstondig  varblyf  in  den  Haag,  den  raad- 
pensionaris Ygn  het  ong^onde  dier  beschuldiging  te  over- 
tuigen. Daarb'y  kwam ,  dat  onze  gezant,  zooals  Croissi  meende, 
te  weinig  om  Frankryk  gaf  en  in  het  te  sluiten  verdrag 
volstrekt  geene  melding  van  deze  mogendheid  maakte,  terwyl 
Croissi  daarin  gaarne  iets  gevoegd  had  gezien,  dat  overeen- 
kwam met  art.  5  van  het  concept-tractaat,  dat  de  keurvorst 
aan  du  Moulin  med^^even  had,  welk  artikel  aldus  luidde: 
Sa  H^iesté  ne  fera  aucun  traite  avee  Tévèque  ou  ses  adherents 
ni  seul  ni  conjointement  avec  les  Etats,  sans  Ie  su  et  con- 
sentement  de  S.  A.  electorale,  et  sans  qu'elle  y  trouve 
entièrement  sa  süreté,  ce  que  S.  A.  él.  observera  aussi  ré- 
ciproquement. 

Beverningk  had  den  13^  een  onderhoud  met  Schwerin  en 

24 


370 

Blaspeil,  waarin  o.  a.  over  de  werigelden  bepaald  werd,  dat 
80000  rksd:  14  dagen  na  het  sluiten  van  het  verdrag  en 
eene  gelyke  som  14  dagen  na  de  eerste  betaling  zouden 
gegeven  voorden,  over  welke  subsidie  Beverningk  schreef: 
«In  cas  dese  alliantie  getroffen  wert  gelyek  ick  hope,  soo 
9sal  men  moeten  verdacht  syn  dat  op  de  eerste  monsteringe 
loock  een  termyn  van  betalinge  sai  moeten  syn,  ende  ver- 
>8oeck  dat  de  provinciën  dogh  geduirigh  aengemaent  werden 
»om  dan  oock  niet  in  gebreke  te  bly ven ,  dat  groot  schande 
>voorden  staet  wai*e." 

Wat  den  Genneper  tol  betreft,  de  keurvorst  slo^,  lom 
9 van  dit  lang  getraisneerde  worck  eenmael  aff  te  syn,*'  voor, 
dat  men  hem  dien  tol  zou  overgeven,  waartegen  hij  gedu- 
rende 12  jaren  f  20000  jaarlyks  zou  geven,  of  dat  H.H.M, 
dien  nog  gedurende  denzdfden  tijd  behouden  en  hem  daar- 
voor ƒ  100000  comptant  betalen  zouden.  Beverningk  was 
van  oordeel,  »dat  het  voor  ons  veel  sekerder  was  de  directie 
9ende  het  middel  selfs  in  handen  te  hoeden  >  ate  öns  eens 
»dar  van  met  een  cleyn  revenu  ende  dat  noch  voor  w^nich 
>jaren  te  ontberen,"  en  men  werd  het  eens  op  deze  wijze, 
dat  H.H.M,  aan  den  keurvorst  ƒ  50000  comptant  betalen 
en  den  tol  nog  gedurende  12  jaren  bezittai  zouden,  na 
welken  tijd  men  die  quaestie  uit  den  w^  zou  ruimen  volgens 
het  erftractaat,  dat  in  1543  tusschen  Karel  Y  en  hertog 
Willem  van  Gulik  opgericht  was.  Deze  schikking  over  den 
Oenneper  tol  beviel,  schryft  de  Witt  aan  Beverningk,  »haer 
»Ekl:  Grootmo:  sonderlinge  wel,  ende  sien  't  succes  van  de 
yvoorsz:  n^otiatie  aen  als  een  effect  tan  Uw  Ed**  vigilantie 
»ende  sonderlinge  goede  conduicte." 

Zoo    scheen  dan  eindelijk  het  verdrag  tot  stand  te  zutlen 


371 

koBQen.  De  keurvorst  zond  Blaspeil  naar  Bevemingk ,  om 
aUeB  te  resumeeren,  en  6/16  Febr:  volgde  de  onderteekening. 
Wat  er  nu  gesloten  was  bestond  uit  een  tractaat  van  alli- 
antie, op  den  voet  van  dat  van  1655,  een  geheel  nieuw  van 
ynaerder  Conjunctie  ende  verbintenisse,"  en  twee  afzonder* 
lyke  artikels,  het  ééne  over  den  tol  van  Gennep  op  den 
voet,  welken  wy  zoo  pas  vermeld  hebben,  en  het  andere 
tot  elttcidatie  van  art:  4  van  het  eerstgemelde  tractaat.  Het 
verdrag  van  nauwore  verbinding  bebdsde  in  het  kort  het 
volgende:  den  keurvorst  werd  de  bevoegdheid  toegekend, by 
den  bisschop  alle  pogingen  tot  herstel  van  den  vrede  aan  te 
wenden  (art:  1);  indien  van  Galen  weigerachtig  bleef,  moest 
de  keurvorst  4000  ruiters  en  8000  voetknechtafi  op  de  been 
brengen,  om  den  bisschop  door  geweld  van  wapenen  tot  den 
vrede  te  dvringen,  terviryl  de  keurvorst  de  troepen,  die  hg 
reeds  gereed  had,  in  dat  gedeelte  syner  landen,  dat  aan 
Munster  grensde,  meest  legeren  (art:  t2-^) ;  de  aan  te  werven 
troepen  zouden  door  vi^ederzydsefae  commissarissen  gemonsi^d 
worden,  waarna  hun  ondeiiioud  tusschen  de  beide  contra- 
beerende  partyen  verdeeld  zou  worden  (art:  5);  H.H.M. 
zouden  binnen  vier  wdien  160000  rksd:  betalen,  terwyl  de 
keurvorst  binnen  twee  maanden  na  de  uittelling  dier  som 
de  12000  man  voltallig  moest  hebben  (art:  6.  7);  H.H.M* 
zouden  v^der  voor  de  soldij  van  de  helft  der  ofBcieren  en 
voor  die  van  6000  soldaten  respectiveliik  maandeiyks  ƒ3020 
en  ƒ  88716  —  15  betalen,  by  provisie  voor  den  tyd  van 
vier  maanden,  en,  zoo  de  vrede  niet  binnen  dien  tyd 
volgde,  nogmaals  voor  een  gélyk  tydsverloop  (art:  8 — 14); 
de  noodige  artillerie  zou  door  den  keurvorst  geleverd  worden, 
die  daarvoor  ƒ  2SK263  —  10  per  maand  zou  ontvangen  (art: 


372 

15);  de  troepen  zouden  den  eed  aan  Frederïk  Willem  en, 
zoodra  zij  op  Staatschen  bodem  kwamen,  ook  aan  H.H.M, 
doen  (art:  46);  het  opperbevel  zou  bij  den  keurvorst,  en 
onder  hem  by  den  vryheer  von  Sparre,  berusten,  des  echter, 
dat  wanneer  de  troepen  op  Staatsch  territoor  kwamen  en 
de  keurvorst  ze  niet  persoonlyk  aanvo^de,  het  kommando 
door  den  generaal  van  H.H.M.  gevoerd  zou  worden  (art:  17. 
18);  Frederik  Willem  mocht  met  eene  lyfwacht  van  200 
paarden  in  de  steden,  met  Staatsch  gamitoen  bezet,  ver- 
toeven, tei*wijl  men  hem  vryen  uitvoer  en  verkoop  van 
ammunitie  beloofde  (art:  19.  20);  de  keurvorst  zou,  als  de 
vrede  na  de  ratificatie  van  het  verdrag  nog  niet  gesloten 
was,  den  bisschop  met  12000  man,  die  tot  14  a  15000 
vermeerderd  konden  worden,  aanvallen  (art:  21—23);  beide 
partyen  zouden  geenen  vrede  zonder  elkanders  voorkennis 
sluiten  en  elkander,  op  grond  van  dit  tractaat  van  nauwere 
verbinding,  garantie  verleenen  (art:  24—28)  '). 

Hiermede  waren  deze  onderhandelingen  met  Brandenborg 
afgeloopen ,  doch  wij  willen  Kleef  niet  verlaten ,  zonder  iets 
vermeld  te  hebben,  dat  te  Parijs  groote  sensatie  verwekte. 
Den  dag  zei  ven  van  de  onderteekening  bemerkte  Groissi ,  dat 
Bevemingk  met  Vane  een  onderhoud  had ,  hetgeen  by  den 
eerste  den  argwaan  wekte,  dat  H.H.M,  buiten  Frankrijk  om 

1)  Secr:  Bes:  StG.  9  Febn  1666.  Aitx:  1.1.  bl:  997—1006.  Droyno. 
1.1.  bl:  138.  DQinont.  1.1.  bL  85—103.  d'Estn  1.1.  bl:  102.  123.  124.  HoU: 
Herc:  Febn  1666.  bl:  33—38.  Pafend:  bl:  512—514.  UrkundeiL  Dl:  U. 
bl:  340—351.  Dl:  III.  bl:  182.  183.  Wicqnefort.  1.1.  bl:  284.  de  Witt  LI. 
bl:  181.  187.  188.  Brief  van  de  Witt  aan  Bevemingk,  d'""  15  Febn  1CC6 
(Archief).  Brieven  van  Beverningk  aan  de  Witt,  d**  13,  14,  16  Febn 
1666  (Archief). 


373 

mei  Engeland  wilden  onderhandelen,  ofschoon  Beverningk 
verklaarde,  dat  het  gesprek  over  nietsbeduidende  zaken 
geloopen  had,  by  welke  verklaring  h^  ook  later,  toen  hy  in 
den  Haag  teruggekeerd  was,  volstandig  bleef,  terwyl  de 
Witt  aan  van  Benningen  schreef:  »Dat  tusschafi  den  Heere 
»van  Beverningh,  ende  den  Heere  Vane  geen  beginselen  tot 
vOnderhandelinge  gel^  syn,  veel  min  e^ige  Onderhande- 
lUnge  selfs  bronnen,  kan  Uw  Ed.  met  soodanige  ^eecker- 
iheydt  affirmeren ,  als  dat  het  ten  twaelf  uren  op  d^  middagh 
Ygeen  naght  is." 

Croissi  echter  beschouwde  de  zaak  uit  een  ander  oogpunt 
en  stelde  te  Parys  het  gedrag  van  Beverningk  in  zulk  een 
ongunstig  daglicht,  dat  de  Staten  aan  van  Beuningen  op- 
droegen, Lodewgk  te  verzekeren,  dat  het  onderhoud,  waar- 
over Croissi  klaagde,  geheel  toevallig  geweest  was  en  vol- 
strekt niet  over  onderhandelingen  geloopen  had,  met  welke 
verklaring  de  koning  genoden  scheari  te  nemen. 

Het  verdrag  verwekte  groote  ontevredafiheid  by  de  Goës 
en  Vane.  De  laatste  vooral  klaagde  daarover  aan  Sdiwerin 
en  zeide,  dat  de  handdw^ze  van  den  keurvorst  z^nen 
meester  zeer  hinderde  en  misschien  aanldding  tot  eene 
vredebreuk  zou  geven,  waarna  hy  hoogst  ontevreden  uit 
Kleef  vertrok.  Ook  Croissi  verliet  deze  stad,  om  in  den 
Haag  het  een  en  ander  met  d'Estrades  te  overleggen ,  terwyl 
Beverningk  den  20^  naar  z^n  vaderland  terugkeerde.  Den 
32^  bracht  hy  ter  vergadering  van  H.H.M.,  en  twee  dagen 
later  in  die  van  Holland,  rapport  uit  H.H.M.  verzochten 
daarna  den  Raad  van  State,  voor  de  tydige  uitbetaling  van 
de  ƒ  50000  voor  den  Oenneper  tol  en  van  de  160000  rksd: 
voor  de   werfgelden,   benevens  voor  de  gelden,  tot  het  on- 


374 
derhoud  der  Brandenburgsche  troepen  benoodigd ,  te  xorgen  »)• 

§*• 

Benoeming    van   legerhoofden.   Krygs- 

V  e  r  r  i  e  h  t  i  n  g  e  Q« 

Nadat  wg  aldus  de  onderhanddingen  mei  Brandenburg 
afgehandetd  hd>ben ,  moeten  w\i  onse  aandacht  weiden  aan 
hetgeen  in  ons  land  voorgevallen  was. 

In  de  onBekerhetd ,  wMrin  meA  verkeerde «  vmi  de  iavloed 
der  onderbandetov^en  op  den  biiachop  zou  z^n ,  begreep  men 
hier  te  lande  op  alles  voorbereid  te  moetan  weten.  U,H.M. 
namen  dan  ook  den  14"^  Jan :  eene  petitie  van  ƒ  800000 
voor  de  legerlaaten  aa»,  en  kort  daarop  (kroegen  ay  dea 
Raad  van  State  op,  alles  tot  eenm  aanstaanden  veldtocht  ge- 
reed te  maken t  terwyl  z^  prins  Maurita  verzochten,  zich 
zoo  spoedig  mogelyk  na$vr  Wezel  te  begeven ,  om  dichter  by 
bet  oorlogsiooneel  te  z'yn«  Ook  werd^  de  provuncies  uitge- 
noodigd »  gadep^iteerden  te  velde  te  benoemafi,  die ecbter  ,  ia 
plaats  van  acht »  slechts  vyf  in  getal  zouden  zyn ,  n.  U  twee 
uit  HoUand,  terwyl  Gelderland  en  Qverysseli  Zieeland  en 
Utrecht ,  Friesland  en  Gronin(sen  de  overige  drie  aiouden  be* 
noemen* 

Het  werd  thans  noodig ,  ook  tot  de  benoeming  van  ean 
legerhooCd  over  te  gaan ,  daar  Prins  Maurita  slechta  voor 
^  veldtocht  benoemd  waa  geworden.  Heiland  was  niet  zeer 

«)  Rcs:  sta  23,  28,  26  Febn  1606.  Bas:  Holl:  24  Pebr:  1666.  bl:87. 
M%»  IL  W  ne.  779.  917.  9ia  d*fifllr:  U  bL  146.  148*  ScbtleL  hh  ia 
ürkanden.  Dl:  II.  bl:  351-^57.  de  Witt  IL  bl:  190^198.  198.  2P2. 


375 

tevreden  geweest  over  de  l^eraanvoering  van  Maurits ,  even- 
min als  Zeeland ,  en  vond  het  geraden  een  ander  hooggeplaatst 
officier  van  ée  gereformeerde  religie  aan  het  hoofd  van  het  leger 
te  plaatsen ,  waartoe  men  het  oog  op  Turenne  sloeg  ,  onder  wien 
alsdan  de  jeugdige  prins  van  Oranje  generaal  der  ruiterg 
zou  worden ,  mits  deste  van  zgne  relaties  met  Engeland  afzag. 
De  vyf  overige  gewesten  waren  beducht ,  dat  zulk  een  vreemd 
opperhoofd  al  licht  te  veel  macht  in  handen  zou  krygen ,  en 
drongen  op  de  herbenoeming  van  Maurits  aan.  Het  plan  van 
Holland  viel  in  duigen ,  doordien  Turenne ,  die  zeker  geene 
groote  verwaditing  van  ons  leger  koesterde»  in  stellige  be- 
woordingen voor  de  hem  toegedachte  e^  bedankte,  en  er 
bleef  dus  die  provincie  niet  anders  over,  dan  den  zin  der 
andere  té  volgen  en  Maurits  te  herbenoemen  (25  Febr:)« 
Wat  de  verdere  hooge  posten  van  het  l^ger  betreft ,  Blaspett 
en  Gopes  leverden  10  Maart  eene  memorie  over,  waarin  z\j ,  uit 
naam  huns  meesters*  er  op  aandrongen,  dat  aan  den  prins 
van  Oranje  de  eene  of  andere  hooge  legercharge  gegeven 
moeht  worden.  Hierin  werden  zg  ondersteund  doorZedand, 
dat  tevens  voorstelde ,  de  hoofdofficieren  ad  vitam  te  benoe- 
men ,  opdat  men ,  wat  er  ook  mocht  gebeuren ,  in  dit  op* 
zicht  gereed  zou  29» ,  welke  twee  voorstellen  later  ook  door 
den  magistraat  van  Deventer  aangeprezen  werden.  Holland 
evenwel  ging  den  ovdeii  weg  op ;  het  lette  niet  op  den  voor* 
slag  van  Zeeland  en  benoemde  (25  Maart)  »voor  de  aen- 
»staende  expeditie  ende  langer  ofte  verder  niet"  de  volgende 
hoofdoCGcieren :  Tarente  generaal  der  ruitery,  Noordwyk  ge- 
neraal der  artillerie»  Hoorne  sergeant-m^joor-ganeraal ,  Pain 
ei  Vin  kwarUermeesfer^generaal ,  Kirckpatrick  bevelhdbber 
over  de  militie  in  Holland,  van  Meteren  superintendant  van 


376 

den  krijgsraad ,  en  Maisonneuve ,  Ittersurn  en  Dolman 
(niet,  zooals  d* Estrades  hem  noemt,  Oliman)  brigadiers 
van  het  l^er.  Holland  gaf  geene  charge  aan  den  prins  van 
Oranje,  Ygeensins  uyt  aversie  ofte  ongenegentheydt  tot  des- 
Yselfs  Persoon,  maer  alleenlyck  uyt  notable  reflectien  van 
»Staet,  ende  vermits  de  peremptoire  obstaculen  daer  uyt 
iresulterende ,  die  haer  £d :  Groot  Mog :  oock  genegen  zyn 
»soo  door  eene  goede  sorge  ende  opsichte  over  de  Persoon 
»van  meerhoogbgemdte  Heere  Prince  als  andersints  naer  ver- 
imogen  te  helpen  removeren*'  ')• 

De  krygsverrichtingen ,  die  tot  aan  den  vrede  van  Kleef 
plaats  hadden ,  >K*aren  van  weinig  beteekenis.  Zoo  overviel 
een  ritmeester  tier  onzen  ,  Brasser ,  het  dorp  Wullen ,  maar 
werd  op  zynen  terugtocht  door  den  overmachtigen  vij- 
and verslagen  en  zelf  gevangen  genomen  (23'Febr:), 
terwyl  eenige  weinige  dagen  later  de  Munsterschen  Vriesen- 
veen  en  Schuilenburg  bezetten.  Zoo  slo^^n  zich  een  twaalf- 
tal Franschen  te  Holten  door  180  vyandelyli»  ruiters  heen 
(18  Maart) ;  zoo  verdedigde  zich  de  seii^esnt  Moullier  alleen  met 
goed  gevolg  tegen  18  Munsterschen,  maar  ov^  heta^^emeen 
werd  er  weinig  door  de  wederzydsche  legers  uitgevoerd.  Men 
schoof  hier  te  lande  de  schuld  dier  werkeloosheid  op  {^"adel , 
die  zich  daarvan  bij  d*Estrades  zuiverde.  De  gedeputeerden  te 
velde    hielden   vele   beraadslagingen   met   prins   Maurits   en 

>)  Res:  StG.  U  ,  26  Jan:,  11  Febr:  1666.  Bes:  Holl:  20,  22Jaii:, 
10 ,  20 ,  2ö  Febr : ,  25 ,  27 ,  31  Maart  1666.  bl :  7.  9.  10.  36.  47  &  4a 
32 ,  33 ,  35  &  36.  37  &  38.  42.  Aitx :  1.1.  bl :  775.  776.  786.  787.  789. 
1019.  d'Estr:  1.1.  bl:  61.  62.  100.  101.  103.  104.  124—126.127.134. 187. 
188.  HoU:  Merc:  Febr:  1666.  bl:  39—48.  deWittU  bl:  172.179.185. 
192.  193.  194. 


377 

Pradd  over  de  wgze,  hoe  men  den  vyand  de  meeste  afbreuk 
kon  doen ,  maar  avonden  niet  gei*aden ,  yet\<^es  finalyck  t'ar- 
Yresteren";  zy  hadden  gebrek  aan  geld ;  zy  waren  niet  recht 
op  de  hoogte  van  de  sterkte  des  legers  on  verlangden ,  den 
loop  d§r  onderhandelingen  te  Kleef  in  aanmerking  nemende, 
niets  liever  dan  zoo  spoedig  mogelyk  naar  huis  terug  te 
keeren  ')• 


§  5. 


Houding   van  Spanje. 

• 

Was  het  dus  aan  onze  oostelyke  grenzen  vrij  rustig,  een 
grooter  gevaar  bedreigde  ons  uit  het  zuiden.  Gamarra  had  in 
het  begin  van  het  jaar ,  ouder  gewoonte ,  aan  H.HJtl.  de  ver- 
zdiering  gegeven ,  dat  Castel-Rodrigo  in  geenen  dede  de  wer- 
vii^n  des  bisschops  b^unstigde,  maar  ze  streng  verboden  had, 
terwgl  de  markies  persoonlyk  aan  Sasburch  verklaarde,  dat  hg 
de  aanranders  van  Auvergne  zou  straCfen.  Men  zou  derhalve 
gemeend  hebben  ,  van  den  kant  der  Zuidelijke  Nederlanden 
geheel  g«rust  te  kunnen  zyn ,  maar  de  uitkomst  bewees  het 
tegendeel. 

By  de  opsomming,,  die  Alpen  (1.1.  bl:  687.  CSS)  van  des 
bissdiops  troepen  doet ,  zegt  hy :  >Praeter  has  [pedestres  Ie- 
igiones]  in  Belgio  tres  latebant,  uti  quarta  decima  Gomitis 
»de  Natta ;  decima  quinta  Carpij ,  ac  decima  sexta  Gleuteri." 

I)  Alpen.  1 L  bl :  712.  713.  d'Ëstr :  LL  bl :  175—178.  KoH  en  Bondigh 
VerhaeL  bl :  127.  129.  Swinnas.  LL  bl :  9.  10.  18—20.  Tücking.  bl : 
UI.  Brief  nm  prins  Maiirits ,  d**  27  Maart  1666  (Arcluef).  Brieven  der 
ged :  te  velde ,  d**  16/26  Maart ,  7/17  April  1666  (Arcbief). 


378 

Deze   dne  benden  gaven  in   Februari    leekene   van  leven. 

De  graaf  van  der  Nat  trok  met  z'gne  manschappen  het 
markieaaat  van  Bergen  op  Zoom  binnen  en  veroverde  bet 
kasteel  van  Wouw,  maar  werd  door  George  Frederikvan 
Nassau,  broeder  van  prins  Maurits  en  gouverneur  van  Ber- 
gen op  Zoom ,  v^slagen  en  ontkwam  met  moeite ,  en  slechts 
door  eene  kleine  bende  vergezeld ,  op  het  Akensche  grondge- 
bied ,  vanwaar  hy  brandbrieven  schreef.  Hieraan  echter  stelden 
H.H.M,  paal  en  perk,  door  de  regeering  van  Aken  met  re- 
presailles te  bedreigen. 

Nog  ongelukkiger  was  Carp  in  z'yne  onderneming.  Hy  plun- 
derde Oudenbosch  (9  Febr:),  doch  had  daarvan  niet  lang 
genot,  want  Tarente  rukte  met  eenig  volk  uit  *sHeriogen- 
boach  naar  die  plaats  f  waar  de  bende  van  Garp  zich  op  het 
kerkhof  verschanste ,  maar  overwonnen  en  voor  het  grooisie 
gedeelte ,  met  den  bevelhebber  aelven ,  gevangen  genomen  werd. 
Hiermede  waren  deze  twee  troepen  verstrooid,  welker  plan 
geweest  was ,  Willemstad  te  overrompelen ,  om  deze  stad 
voor  de  Eogelsche  transporisdiepen  open  te  stdlen. 

Omstreeks  denzelfden  tüd  had  Cleuler,  eens  schoenBoakers 
zoon  uit  Ifaastricbt »  zich  in  beweging  gesteld.  Den  26*^  Jan : 
vertrok  hy  uit  Brussel,  waar  hy  zijn  volk  geworven  had ,  en 
beiNToefde ,  daar  Daalhem  te  sterk  bezet  was ,  Valkenburg  in 
te  nemen.  Dit  mislukte»  waarop  hy  naar  Heerlen  trok,  waar 
h\i  spoedig  door  een  gedeelte  van  het  garnizoen  van  Maastricht 
aangevallen  werd.  Hy  verdedigde  zich  dapper ,  maar  moest 
zich  overgeven ,  en  er  had  hem  misschien  een  treurig  lot 
gewacht,  »sans  Tindulgence  du  Rhingrave,  qui  avoitdepeti- 
»te^  liabitudes  dans  la  maison  du  (>ère  de  ce  Colonel"  '). 

«)    Re« :    St.G.    7   Jan :   1666.  Aitz :  l.l.  bl :  776.  777.  788.  Alpen.  1.L 


379 

Deae  invallen  verwekten  hier  te  lande  groote  verontwaar- 
diging. De  Witi  schreef  aan  Tarente:  »Si  lee  Troupee  de 
ivander  Natt  out  to«ohé  Ie  terrttoire  de  TEstat  ^  ou  y  faict 
»le  moindre  ravage,  ei  que  votlre  Altesse  trouve  meien  de 
»lee  aitrapper ,  quand  mesmes  se  seroit  dans  Ie  territoire  du 
»Boy  d'Espaigne,  je  serois  d^advis  que  Ton  ne  devroitpis 
«bisser  esehapper  Focoasion  puis  que  les  Estats  generaux 
MNit  dooné  ^dre  a  tous  leurs  gouverneurs  de  poursuivre 
>les  ennemis,  mesmes  hors  du  territoire  de  r£stat,etqu'eft 
>tel  caa  cecy  ne  seroit  qu^une  jvsle  poursuite  des  ennemis 
«dans  Ie  territeire  eo  ils  ont  estó  levés,  et  d'oii  ib  dnfc 
ï&iot  rinsuke  aax  sulijecU  de  FEstat". 

Uit  verschillende  verklaringen  van  gevangenen  virerd  het 
dtttdemk  9  dat  die  benden  ondersteund  waren  door  de  Katho»- 
lidien,  niet  alleen  in  België,  maar  ook  in  Staatseh  Brabant, 
en  de  te  Oudenbosch  rèsiéecrende  rentmeester  van  de  goe- 
deren der  abdy  van  Bt  fiemard  werd  beeebuMigd,  atiei 
Garp  e.  s*  in  verstandhouding  gestaan  te  hebben.  Zedand 
drong  op  het  nemen  van  strenge  maatregelen  tot  beteugeling 
van  de  licentie  der  pausgeaimlen  aan  en  wUde  aelfis,  dat 
men  op  eeoe  ernstige  wyie  z'yn  misnoegen  aan  GastetRo* 
drigo  te  kennen  gaf,  daar  het  beter  was,  den  koning  van 
Spanje  te  hebben  >voor  eenen  openbaren  vyandt,  ak  voag 
Moo  een  gfaeveynsden  Vriendt  ende  Nabuyr**,  en  daar  toch 
H.H.M.   thans  genoeg  troepen  op  de  been  hadden.  HoHand 

bl :  700—711.  d'Estr :  l.L  bl :  101.  102.  Holl :  Merc :  Febr :  1666.  bl : 
20—23.  Oeuvres  de  Louis  XIV.  1.1.  bl :  38—40.  Wicquefort.  LI.  bl:  288. 289. 
Oprechte  Haerlemse  Dingsdaegse  Conrant  yan  9  Febr :  1666.  n*  6.  Brieyea 
?n  flofllmrcli,  d**  14  Jan:,  en  tan  Stein  Calleniels,  kommandant  van 
MaMtriekt,  d^  6  Febr:  1666  (ArchleO. 


380 

nam  de  zaak  over  en  besloot ,  dat  gedeputeerden  van  H.H.M. 
bij  Gamarra  en  Sasburch  by  Castel-Rodrigo  ernstige  vertoo- 
gen  zouden  indienen ,  met  verzoek  van  ^redres  ende  rq»* 
iratie",  en  dat  H.H.M,  igherust  geetdt  mogen  w«*den,  dat 
9inde  Havofien  van  Oostende  i  Nieupoort,  of  elders  in  ende 
»door  de  Landen  van  den  boogst-gemelten  Koningh ,  ^heene 
»Engelsche  Troupes  sullen  werden  in  ofte  door  gelaten ,  on- 
»der  wat  pretext  het  selve  oock  soode  mogen  ondernomen 
»werden*\ 

In  overeenstemming  daarmede  bdastten  H.H.M.  van  Bra- 
ket  c  s^  by  Gamarra  over  de  handdwyse  vaa  Spuitje  te 
klagen,  terwyl  Sasburch  bevel  kre^,  van  Gastel-Rodrigo 
commissarissen  te  verzoeken,  met  wie  by  de  schade,  door 
de  Boogenaamde  Munstersche  troepen  van  België  uit  aange- 
richt, zou  kunnen  begroeten. 

Sasburch  dedde  s\inen  last  aam  Oastd^Rodrigo  mede,  die 
zich  verontwaardigd  toonde,  dat  de  Staten  nog  altyd  arg- 
waan tegen  hem  koesterden,  en  die  zeide,  dat  hy  alles 
wilde  doen,  om  het  wantrouwen  weg  te  nemen ,  en  om  zulks 
te  toonen,  stond  hy  het  b^Memen  van  commissarissen  tot 
begrooting  der  schade  toe  en  deelde  hy  onzen  resident  mede , 
dat  hy  aan  den  prins  van  Isenghien  last  gegeven  had,  de 
aanranders  van  Auvergne  aan  den  Ryngraaf  uit  te  leveren. 
Gamarra  gaf  den  15^  Maart  aan  H.H.M,  in  eene  memorie 
de  benieuwde  verzekering  van  Spanje*s  neutralitat  en  wel- 
willendheid jegens  onzen  staat,  terwyl  de  markies  eenen 
hoogst  beleefden  en  vriendelyken  brief  aan  de  Witt  schreef, 
waarin  hy  hem  verzocht,  »de  mMnsinuer  la  voye par  laquelle 
»ie  Vous  puisse  manifester  mon  desir,  et  la  réalité  de  mon 
)»proceder**.    De  raad-pensionaris  antwoordde  daarop,  dat  &r 


oox 

geen  ander  middel  voor  den  markies  was ,  om  aan  zijne  be* 
tuigingen  geloof  te  doen  slaan,  j»que  de  donner  aux  Estats 
trassenrance  par  escrtt,  qu'ils  luy  ont  demandée  et  specia- 
»lement  qu'elle  ne  permettra  point  que  des  gens  de  guerre 
»da  Roy  de  la  Grande  Breiaigne  on  autres  sous  qudque  no« 
>ou  pretexte,  que  se  puisse  esCre  mettent  pied  a  terredans 
»les  ports  d'Ostende,  Nieuport  ou  autres  de  son  gouverne* 
»ment,  bien  moins  que  des  sembiables  gens  de  guerre  pas*> 
»sent  par  Ie  territoire  du  Roy  d'Espaigne  pour  se  joindre 
Hiux  ennemis  de  eet  Estat ,  ou  pour  Tincommoder  en  aucune 
»autre  mani^e,  qu*eUe  ne  soufirira  aussy  que  TEvesque  de 
»Munster,  ny  lenrs  autres  ennemis,  s*il  y  en  a,  fassent 
»des  levëes  dans  l'estendue  de  son  gouvernement,  et  qu'ellene 
»permettra  pas  qu*on  leur  y  donne  passage  ou  retraitte, 
»qui  puisse  faciliter  ou  favoriser  les  desseins  qu'ils  pourront 
»former  au  prejudice  de  eet  Estat  et  de  ses  habitants'*. 

Gastel-Rodrigo  maakte  zvearigheid ,  de  gevraagde  schrifte- 
lyke  akte  te  geven ,  omdat  hy  gaarne  wilde,  dat  die  geheim 
Ueef,  en  hg  vreesde,  misschien  niet  ten  onrechte,  dat  zulks 
niet  het  geval  zou  lyn,  als  hy  die  aan  H.H.M.  zond.  De 
Witt  schreef  aan  Sasburch,  dat  liet  dan  het  best  zou  we- 
zen, »dat  de  voorsz:  gerequireerde  verseeckeringe  gegeven 
»werde  by  forme  van  rescriptie  op  myne  voorgaende  missive 
»den  19^  deses  aen  Syne  Excie  opt  voorsz:  subject geschre- 
»ven ,  ende  kan  U  £d.  syn  Bxcie  verseeckeren ,  dat  H  selve 
»in  die  voegen  geschiedende,  ick  voor  de  secretesse  vandien 
»volcomentlyck  sal  instaen  ende  responderen,  ende  datdaer- 
»van  egeene  aflschriften  gemaeckt  ved  min  aen  yemandt  ver- 
»handreykt  sullen  werden'*. 

Castd-Rodrigo    wist   echter   de  zaak   zoolang  te  rekken, 


3B2 

totdat  de  vrede  te  Kleef  gesloten  wafl ,  hetgeen  den  Staten 
aanleiding  gaf,  den  21"^  Mei  eenen  brief  naar  Madrid  te 
scliryven,  dien  hun  gezant,  Reede  van  Renswoude,  aan  de 
koningin-regentes  moest  overhandigen,  Zf  klaagden  dauin 
seer  over  het  gedrag  tan  Gastel-Rodrigo  te  hunnen  opiichte 
en  Beiden ,  dat  zij  overtuigd  waren ,  dat  de  koningin  nooit 
reeht  te  weten  was  gekomen ,  welke  klachten  Sasburch  te 
Brussel  aanhoudend  ingediend  had. 

Terwyl  men  aldus  de  Spanjaarden  in  toom  hield,  werd, 
naar  aanleiding  van  de  herhaalde  klachten  van  Zeeland,  be- 
volen ,  streng  de  hand  aan  de  plakkaten  tegen  de  pausge- 
zinden te  houden  '). 


§0. 


Houding  van   het   Rijk. 

Nadat  wy  de  houding  van  Spanje  beschouwd  hebben,  gaan 
wij  eenigen  tyd  terug,  om  iets  over  den  Keizer  te  mdden. 
Gedurende  eenigen  tijd  had  men  van  de  bemiddeling,  die 
Friqvet  uit  naam  zyns  meesters  aangeboden  had ,  niets  meer 

>)  Bet:  StG.  16  Febr:,  6,  80  Matrt,  2,  9,  10  April  t666.B«6:HoU: 
25  Febr:,  15  April  1666.  bl:  45  &  46.  69  &  70.  Aits:  U  bl:  777. 
778.  787.  788.  789.  961.  964—971.  d'Estr:  1.1.  bl:  173.  174. Holl : Merc : 
Febr:  1666.  bl:  26—29.  Brieven  yan  de  Witt  aan  Tarente, d»"  28 Febr:, 
aan  Castel-Rodrigo ,  d*"  19,  en  aan  Sasbnrch  d'*  19,  31  Maart, 5,  7,  21 
April  1666  (Archief).  Brieven  van  Castel-Rodrigo,  d**  12  Maart,  en  van 
Stsbnrch ,  d**  25  April  1666  aan  de  Witt  (Archief).  Brief  der  Baden  van 
Brabant  aan  H.H.M.,  d**  16  Febr:  1666  (Archief). 


383 


gehoord ,  doch  den  28**  Jan :  werd  eindelijk  van  w^e  den 
Keiser  het  volgende  concept  aangeboden : 

Que  Sa  Majté  Imple  employera  son  authoritë  pour  porter 
Monsr  TEvesque  de  Munster  a  remettre  entre  les  mains  de 
Messteurs  les  Esiats  tous  les  postes,  forts,  chasteaux,  villa- 
ges, etCB  qu'il  a  occupé,  pendant  oette  guerre,  et  qui  se- 
ront  en  son  pouvoir ,  au  temps  que  Ie  Traitté  sera  signé , 
et  spéciaieinent  Ie  chasteau  et  Bourg  de  Borck^ ,  de  retirer 
de  bonne  foy  tons  les  soldats  et  gens  de  guerre ,  qu'il  aura 
alors  dans  Ie  Territoire  de  eet  Estat,  auxquels  Messteurs 
les  Esiats  donneront  passage  dans  lenr  pays  (s*il  en  est  be- 
soing)  pour  aller  dans  celuy  de  .Munster  par  Ie  plus  oourt 
chemin  et  Ie  moins  incomniode^  ^  de  plu»  a  desarmer  et 
licender  toutes  ses  trouppes,  a  la  reserve  des  guarnisons 
ordinaires  j  et  4iui  sont  absolument  necessaires  pour  la  garde 
de  ses  places  fortes,  mais  qui  n'excederont  pas  Ie  nombre 
de  1500  hommes ,  tant  a  pied  qu'a  cheval '). 

Que  Messieurs  les  Estals  promettront  aussy  de  bonne  foy 
de  ne  point  faire  d'acte  d'hostilité  dans  Ie  Pays  de  Munster, 
depuis  que  Monsr  FEvesqne  aura  comraencé  d'executer  Ie 
Traitté. 

Que  ledt  Sr  Evesque  s'obligera  et  promettra  de  n*entre- 
prendre  jamais  de  faire  la  guerre  a  Messieurs  les  Estats,  de 
ne  contracter  aucune  alliance  avec  d^auires  Potentats  contre 
€ux ,  et  de  ne  faire  aucune  lev^e  de  gens  de  guerre ,  sans 
ia  permisson  de  sa  M.  Imple  et  Ie  consentement  des  Estats 
de  TEmpire. 

')  Hierbg  stond  als  kantteekening:  Il  fant  adjonster  an  cas,  qn^iln'ayt 
point  d*aatre  goerre ,  qu*n  faut  faire  son  accommodement  avec  les  Princes 
de  Ltmetiboafg. 


384 

Que  sa  Mti  Imple  et  les  Piïnoes  du  Cercle  de  Westphalie 
demeureront  guarands  de  la  sincere  et  exacte  observation  de 
tous  les  poincts  contenus  en  ce  Traitté,  et  promettront  de 
se  declarer  contre  Monsr  l'Evesque,  8*il  venoit  a  y  mancquer 
et  d'employer  Tauthorité  Impl«  et  les  armes  mesmes ,  s*il 
estoit  necessaire  9  pour  Ie  contraindre  a  n*y  point  contre* 
venir. 

Moyennant  ce  que  dessus  les  deux  parties  renonceront  de 
bonne  foy  k  toutes  les  pretensions ,  qu*elles  peuvent  avoir 
Tune  contre  Tautre,  lesquelles  demeureront  esteintes,  avec 
une  amnestie  generale  de  tout  ce  qui  s*est  passé ,  sauf  Ie 
droict  de  FEmpire  et  de  tous  autres. 

Zooals  wij  zien  zullen  heeft  dit  concept  op  de  latere  vre- 
desonderhandelingen eenen  groeten  invloed  uitgeoefend. 

Om  het  Rgk  in  eene  gunstige  stemming  te  brengen  en 
te  houden  zonden  H.H.M.  Hamel  Bruynincx  naar  Regens- 
burg, terwijl  Holland  zelfs  voorstelde,  een  aaniienlyk  gezant* 
schap  naar  den  Keizer  en  de  Duitsche  vorsten  te  zenden , 
torn  de  selve  d*onrechtvaerdigheyt  van  de  wapenen  by  den 
»Bisschop  van  Munster  tegens  desen  Staet  opgenomen  wel 
»te  doen  begrypen,  ende  om  haar  vervolgens  te  disponeren 
»tot  het  employ  van  de  vereyschte  middelen ,  om  den  hooghst- 
»gemelten  Bisschop  daer  te  doen  doen  de  vereyschte  repa- 
»ratie,  ende  om  in  dier  voegen  de  Vrede  in  ende  ontrent 
»'t  Duytsche  Ryck  wederom  te  herstellen"*.  Van  dit  plan 
kwam  evenwel  niets,  en  Bruynincx  alleen  bleef  te  Regens- 
burg met  de  leiding  der  zaken  belast. 

De  bisschop  van  zgnen  kant  wendde  aldaar  alle  moeite 
aan,  om  de  leden  van  het  Rynverbond  tot  zijne  ondersteu- 
ning  te   bewegen,   doch  zijne   pogingen  waren  even  vruch- 


385 

teloos  als  die  van  Carlingford.  Gravel  wist  te  bewerken , 
dat  van  Galen  geen  gehoor  vond  ,  terwijl  de  keurvorst  van 
Mentz  de  Duilsche  vorsten  overreedde,  dat  het  hun  belang 
niet  was ,  ten  voordeele  van  Engeland  tegen  H.H.M,  op  te 
treden.  Dezelfde  keurvorst  wilde  zelfs  H  H.M.  polsen,  in 
hoeverre  deze  genegen  waren  ,  eenen  vrede  met  Engeland 
te  sluiten. 

Het  Rijk  zag  gaarne,  dat  de  vrede  gesloten  werd,  want 
vooreerst  waren  wegens  het  verschil  van  religie  de  Duitsche 
vorsten  in  twee  partijen  verdeeld,  waarvan  de  ëéne  op  de 
hand  van  het  Katholieke  Munster ,  de  andere  op  die  van  de 
Hervormde  Nederlanden  was.  Bovendien  wilde  het  Rijk ,  met 
het  oog  op  de  plannen  van  Zweden  op  Bremen,  gaarne  de 
handen  vrij  hebben.  Ook  onze  Staten  waren  niet  ongenegen, 
zoowel  met  Karel  H  als  met  van  Galen  vrede  te  sluiten ,  en 
hadden  wel  ooren  naar  het  voorstel  van  Mentz,  maar  men 
verklaarde  onzerzyds,  dat  men  thans  geen  verdrag  kon  sluiten 
zonder  de  voorkennis  en  toestemming  onzer  bondgenooten , 
terwijl  men  tevens  eerst  wilde  zien ,  of  ook  Engeland  tot 
toenadering  genden  was,  daar  men  van  onzen  kant  niet 
eenen  te  openlijken  stap  wilde  doen.  Spoedig  daarna  werd 
te  Kleef  de  vrede  gesloten,  waarbij  de  keurvorst  van  Mentz 
één  der  garandeerende  onder  teekenaars  was  '). 

»)  Secr :  Res :  St.G.  28  Jan  :  1066.  lies  :  Holl :  13  Febr :  1666.  bl :  25 
&  26.  Aitz:  1.1.  bl :  1020.  Brieven  van  de  Witt  aan  Haersolte ,  d»«  1  Febr  : , 
en  aan  Bruynincx,  d*'  11,  23  Maart,  4  April  1666  (Archief.)  Brieven  van 
Brnyninex  aan  H.H.M.,  d*»  11,  25  Maart  1666  (Archief).  Secröte brieven 
van  denzelfde ,  d^  16 ,  18  Maart  1666  (Archief).  Secrete  brieven  van  van 
Benningen,  d»«   19  Febr:,  5,  12  Maart  1666  (Archief). 

25 


386 
§7. 


Verhouding    van    Munster   tegenover    Enge- 
land   en    Brandenburg. 

De  bisschop  zag  zich  dus  in  zijne  hoop  bedrogen ,  dat  het 
ïlyk  den  handschoen  voor  hem  zou  opvatten.  Hij  moest  der- 
halve zijn  geheele  vertrouwen  op  Engeland  stellen ,  en , 
schreef  hij  aan  Temple,  i>nihil  mihi  unquam  erit  antiquius 
»aut   magis   inviolabile  noto  foedere  cum  S.  R^a  Majestate 

]»sancito,   a  quo  nullo  modo  divelli  me  patiar Certus 

3>non  separare  me  a  S.  Regia  Majestate,  cujus  auspiciis  et 
»satisfactionem ,  et  securitatera  me  consecuturum  confido." 
Hij  begon  echter  zijnen  toestand  minder  opgeruimd  in  te 
zien,  want  hij  vreesde  weldra  ook  Brandenburg  en  Lunen- 
burg  tegenover  zich  te  zullen  hebben,  waartegenover  slechts 
de  flauwe  hoop  stond,  dat  Zweden  hem  zou  ondersteunen. 
Om  derhalve  in  tijd  van  nood  niet  geheel  verlaten  te  staan, 
nam  hij  het  voorstel  tot  bemiddeling,  dat  de  Goës  hem 
deed,  zeer  welwillend  op,  hetgeen  voorzeker  weinig  met 
zijne  betuigingen  jegens  Engeland  strookte,  maar  waarover 
hij  zich  aan  Temple  aldus  verontschuldigde:  »Non  est,  quod 
))oblata  Caesaris  et  quorundam  Principum  mediatio  umbras 
:£>aliquas  contrariae  suspicionis  invehere  possit;  cum  illam 
)praefracte  respuere  nee  temporum  horum  ratio  patiatur, 
»nec  mihi  consultum  fuerit,  qui  lucrando  tempori  inde 
»occasionem  nactus,  rem  omnem  hactenus  intra  praeliminaria 
3>de  ipsis  personis  Mediatorum,  de  modo  tractandi,  etmediis 
)i>securitatis  proponendis  continui." 

De  bisschop  gaf  tevens  te  kennen ,  dat  hij  eene  groote  som 


387 

gelds  noodig  had ,  en  zond  Sherwood  naar  Engeland ,  om  die 
aangelegenheid  te  regelen.  Temple  spoorde  de  Engelsche 
ministers  aan,  van  Galen  eene  goede  som  toe  te  staan, 
opdat  deze  met  hart  en  ziel  het  verdrag  mocht  nakomen. 
Sherwood  volbracht  zijnen  last  en  deelde  tevens  mede,  dat 
te  Dortmund  de  gezanten  van  verscheidene  vorsten  zouden 
bgeenkomen,  om  over  het  herstel  van  den  vrede  in  den 
Westphaalschen  kreits  te  spreken;  hij  verzocht  den  koning, 
iemand  daarheen  te  zenden.  Temple  werd  daartoe  wel  aan- 
gewezen, doch  kreeg  spoedig  tegenbeyel,  daar  de  gemelde 
bijeenkomst  reeds  afgeloopen  was.  Dit  tweede  bevel  ontving 
Temple  te  laat,  toen  hy  reeds  op  reis  was,  waarop  men 
hem  gelastte,  zich  naar  Kleef  te  begeven.  Wij  zullen  dien 
tocht  later  behandelen  O» 

Al  mocht  de  verstandhouding  tusschen  Engeland  en  Mun- 
ster uiterlyk  nog  goed  zijn ,  zoodat  Temple  in  het  begin  van 
Maart  nog  over  van  Galen  schreef:  »I  expect  for  my  part 
»to  see  him  rather  besieged  in  Cosvelt  or  Munster ,  than 
>make  a  Peace  yrithout  our  Master's  Consent,  as  itishoped 
>by  our  Enemies,"  toch  leende  de  bisschop  aanhoudend 
meer  het  oor  aan  de  hem  gedane  voorstellen  tot  vrede  met 
H.H.M. 

De  keurvorst  van  Brandenburg  had  wel  een  tractaat  met 
de  Staten  gesloten,  maar  hy  vond  het  veel  aangenamer, dat 
de  vrede  gesloten  werd,  dan  dat  hij  zich  genoodzaakt  zag, 
het  zwaard  te  trdkken.  Hij  maakte  derhalve  gebruik  van  de 
bevoegdheid ,  hem  door  art:  1  van  het  verdrag  van  snaerder 
^Conjunctie"    toegekend,   en    zond  Jéna  naar  den  bisschop, 

')  Arl:  bl:  79.  80.  81.  82.  84—86.  87.  88.  90.  Temple.  1.1.  bl:  13. 16—17. 
126.  127.  Tücking.  bl:  142.  143. 


om    hem    tot    vrede    te  vermanen ,  tot  welk  zelfde  doel  ook 
Wolfienbuttel ,  Keulen  en  Neuburg  f^eznnten  afvaardigden. 

Jena  verklaarde,  dat  zijn  nieester  zeer  verlangde,  dat  de 
bisschop  op  billijke  voorwaarden  den  vrede  sloot,  want  dat 
anders  de  keurvorst  zich,  ingevolgehettractaat  van  IGFebr;, 
gedwongen  zou  zien,  krachtdadig  op  te  treden.  Van  Galen 
daarent^en  klaagde,  dat  de  Staten  reeds  sedert  1570  ver- 
schillende keeren  het  stift  overlast  aangedaan  hadden ,  en 
zeide ,  dat  hij  geenen  oorlog  met  hen  schuwde ,  modo  alii 
Principes  sese  haut  ingerant;  Belgas  solos  a  se  hautmetui, 
quorum  et  miles  exigua  virtutis  specimina  ediderit.  Jena 
drong  echter  zoo  sterk  aan,  dat  de  bisschop  zich  inscliik- 
keiijker  begon  te  betoonen,  en  zich  in  alle  opzichten,  zelfs 
op  het  punt  van  Borculo,  dat  hem  zoozeer  ter  harte  ging, 
aan  des  keurvorsten  oordeel  onderwierp. 

Frederik  "Willem  liet  daarop  in  den  Haag  door  zijne  ge- 
zanten aan  H.H.M,  de  twee  volgende  vredesartikelen  aanbieden 
(40  Maart): 

1°  Consentit  Dominus  Episcopus  Monasteriensis ,  in  trac- 
tatus  pacis,  sub  conditionibus  aequis  et  rutionalibus  inenn- 
dae,  quamvis  non  dubitat  jura  sua  quae  habet  in  Borckeloe 
ita  clare  a  se  propositum  iri,  ut  nemo  aequitatis  amons  ab 
illo  petiturus  sit,  quod  incontinenti  restituere  debebit:  Si 
tamen  Dominus  jnterpositionibus  caussa  bene  examinata  et 
discussa,  pro  pace  communi  aliter  visum  fuerit,  per  hoc  non 
excludat  sana  pacis  consilia,  quibus  nunquam  non  deseret. 

2*»  Facta  pace  Dominus  Episcopus  evacuabit  Borckelo,  si 
in  tractatu  pacis  caussa  prius  cognita,  et  ut  necesse  est 
examinata  et  discussa  a  dominis  Mediatoribus  id  ipsum  ita 
justum  et  aequum  judicatum  fuerit. 


389 

H.H.M,  waren  niet  genegen,  deze  artikelen  aan  te  nemen, 
en  verklaarden,  dat  zij  niet  »gemeynt  en  syn  in  eeniger 
ï>manieren  alT  te  gaen  van  die  articulen,  de  welcke  hier  in 
»den  Hage  met  Friquet  opt  papier  gebracht  syn  ,'*  welke 
artikelen  H  H.M.  zeer  gematigd  vonden.  Zij  bedankten  den 
keurvorst  voor  de  raededeeling ,  maar  herinnerden  hem  tevens 
aan  zijne  verplichting  tot  krachtdadige  optreding.  Frederik 
Willem  wilde  aan  H.H.M,  geene  redenen  tot  wantrouwen  en 
misnoegen  geven  en  wierf  troepen,  »mais  pastant",  schrijft 
Croissi,  »qu'il  Ie  veut  faire  croire,  k  ce  que  je  sais  de  bonne 
»part.*'  Hij  stelde  echter  hoofdofficieren  aan ,  maakte  verdere 
toebereidselen  en  liet  in  den  Haag  verklaren,  dat  hij  bereid 
was,  het  tractaat  gestand  te  doen,  maar  hij  liet  tevens  op 
het  aannemen  der  gemelde  twee  artikelen  aandringen.  H.H.M, 
wilden  echter  van  het  concept,  door  Friquet  opgesteld,  niet 
afwijken  en  besloten ,  Beverningk  naar  Kleef  te  zenden. 

Jena  deelde  den  bisschop  het  antwoord  der  Staten  mede 
en  zeide ,  dat  het  verschil  tusschen  de  beide  vredesvoorsla- 
gen  geene  aanleiding  tot  het  voortzetten  van  den  oorlog 
moest  wezen  en  dat  de  bisschop  zich  reeds  genoeg  op  H.H.M, 
gewroken  had.  Jena  gaf  slechts  één  nacht  bedenktijd  aan  van 
Galen ,  die  daarna  een  antwoord  gaf,  dat  den  Brandenburg- 
schen  gezant  niet  geheel  beviel  De  bisschop  was  waarschijn- 
lijk daartoe  opgestookt  door  de  gezanten  van  Zweden ,  Keulen 
en  Neuburg,  terwijl  hij  zelf  oordeelde,  dat  hij  zich  op  de 
linie  Coesfeld  —  Munster  —  Warendorf  zoo  lang  zou  kunnen 
.staande  houden,  totdat  hij  hulp  ontving.  Jena  kreeg  last, 
als  uit  eigen  beweging  de  gezanten  van  Keulen  en  Neuburg, 
die  men  beide  wantrouwde,  uit  te  noodigen,  met  hem  naar 
Kleef  te    vertrekken.    De   gemelde   gezanten   gaven   daaraan 


390 
gehoor,   en   Jena   kwam   den  26*^  Maart  te  Kleef  terug  '). 

§8- 
Begin  der  onderhandelingen  te  Kleef. 

Nadat  H.H.M,  besloten  hadden,  Beverningk  naar  de  vre- 
desonderhandelingen af  te  vaardigen ,  ¥rerden  voor  hem  negen 
artikelen  op  het  papier  gesteld ,  om  hem  tot  instructie  te 
dienen,  terwyl  hem  tevens  gelast  werd,  in  alle  zaken  goede 
correspondentie  met  Croissi ,  die  Frankrijk  te  Kleef  zou  ver- 
tegenwoordigen ,  te  houden  *).  Beverningk  nam  den  20"*"  Maart 
afscheid  van  H.H.M,  en  begaf  zich  naar  de  plaats  zijner  be- 
stemming op  reis. 

Te  Kleef  was  reeds  vroeger  van  de  zyde  van  den  bisschop 
Matthias  Korff-Schmising  aangekomen ,  die  Frederik  Willem 
van  het  recht  zyns  meesters  op  Borculo  poogde  te  overtui- 
gen ,  maar  de  keurvorst  verklaarde ,  dat  van  Galen  de  ge- 
stelde voorwaarden  moest  aannemen ,  wilde  hij  niet  door 
Brandenburg  aangevallen  worden.  Dit  antwoord ,  was  niet  zeer 
geschikt ,  om  van  Galen  te  bevredigen,  en  h'y  besloot  te  beproe- 
ven ,  of  hij  bij  Lodewijk  XIV  meer  troost  zou  kunnen  vinden '). 

»)  Res:  Sta.  10,  12,  15,  17  Maart  1666.  Alpen.  U.  bl:  715.  716. 
Droysen.  l.L  bl:  139—141.  d'Estr:  1.1.  bl:  163—165.  Pnfend:  bl:  515.  516' 
Temple.  LL  bl:  14^  Tücking.  bl:  142.  143.  Urkunden.  Dl:  IL  bl:  851. 363* 
366.  370.  371.  Dl:  III.  bL  184. 

*)  Die  artikelen  zijn  abi  Bglage  XVI  hier  achter  gevoegd.  Voor  de 
vredesonderhandelingen  te  Kleef  heb  ik  o.  a.  gebruik  gemaakt  van  het  op 
het  Archief  berustende  verbaal  van  Beverningk. 

>)  ïles:  St.a.  20  Maart  1666.  Secr :  Res:  StG.  17  Maart  1666.  d'Estr. 
1.1.  bl:  173.  189.  190.  Urkunden.  Dl:  II.  bl:  371—374.  Dl:  IH.  bl:  183. 
184.  de  Witt  1.1.  bl:  219.  220. 


391 

Hy  zond  eenen  edelman  naar  Parijs ,  die  aldaar  omstreeks 
20  Maart  aankwam  en  aan  den  koning  te  kennen  gaf,  dat 
zgn  meester  in  geene  verbinding  met  Oostenrijk  stond , 
maar  gaarne  zich  aan  Lodewyk  wilde  aansluiten,  als  deze 
liem  in  de  zaak  van  Borculo  ondersteunde ;  verder  bood  hij , 
uit  naam  zyns  meesters ,  aan  den  koning  tegen  eene  subsidie 
troepen  aan ,  die  eenen  mogelljken  doortocht  van  een  Oosten- 
rijksch  l^er  naar  België  zouden  verhinderen.  Lodewijk  vond , 
zooals  licht  te  begrijpen  is ,  dit  laatste  voorstel  niet  onaan- 
nemelijk en  behield  zich  voor,  daarover  later  te  onderhande- 
len, maar  op  het  punt  van  Borculo  gaf  hy  denbisschoppelijken 
gezant  geene  hoop  en  zeide ,  dat  dit  ook  niet  noodig  was , 
daar  van  Galen  toch  reeds  verklaard  had,  dat  Borculo  geene 
aanleiding  tot  het  afbreken  der  onderhandeUngen  zou  geven. 
De  Munstersche  edelman  verliet  den  25"*"  weder  Parijs,  en 
de  koning  liet  door  van  Beuningen  aan  H.H.M,  van  alles  be- 
ridit  geven  en  zijne  garantie  aanbieden,  die,  in  overeenstem- 
ming met  het  9**  art :  der  instructie  van  Beverningk ,  aan- 
genomen werd.  Ook  andere  vorsten  wenschten  in  het  te  slui- 
ten tractaat  opgenomen  te  worden ;  zoo  lieten  in  den  Haag 
Keulen  door  Buschmann ,  Neuburg  door  Aller ,  Lunenburg 
door  "Wicquefort  hunne  bemiddeling  aanbieden  en  hunne  op- 
neming in  het  tractaat  verzoeken '). 

Intusschen  was  Beverningk  den  24'**  Maart  te  Kleef  aan- 
gekomen en  zeer  goed  door  den  keurvorst  en  diens  famihe 
ontvangen,  terwyl  een  weinig  later  aldaar  ook  de  gezanten 
van   verscheidene   andere   vorsten  aankwamen.  De  keurvorst 

»)  Kes:  StG.  22 ,  25 ,  29  Maart ,  6  April  1666.  Ees:  HoU:  30  Maart 
1666.  bl:  40.  Oenvres  de  Louis  XIV.  1.1.  bl:  38.  70.  ürkunden.  Dl:  II. 
bl:  377—379.  de  Witt.  1.1.  bl:  224. 


392 

vroeg  aan  Beverningk  ,  of  deze  gemachtigd  was ,  al  die  polen- 
taten als  bemiddelaars  aan  te  nemen ,  hetgeen  door  onzen 
gezant  ontkend  werd ,  daar  H.H.M,  de  mediatie  van  Bran- 
denburg alleen ,  maar*  wel  de  garantie  dier  vorsten  wilden 
aannemen.  Beverningk  was  bevreesd ,  dat  anders  »le  ver- 
» wachten  was  een  opereuse  ende  wytlufftige  directie  van 
Dsaecken ,  die  jck  meende ,  dat  met  weynige  omslachten ,  ende 
»in    corten  tyt  tot  hare  perfectie  konden  gebracht  werden." 

Den  SO***"  begonnen  de  eigenlijke  onderhandelingen  met 
oen  onderhoud  van  Schwerin  en  Blaspeil  met  de  bisschoppe- 
lijke gezanten ,  Korff-Sch mising  en  Wiedenbrück.  Het  lastig- 
ste punt  der  geheele  zaak  was  dat  van  Borculo ,  waarop  zoo- 
wel de  Staten  als  de  bisschop  zoozeer  gesteld  waren.  Om  deze 
moeilijkheid  uit  den  weg  te  ruimen ,  had  Croissi  reeds  aan 
Lionne  voorgeslagen  ,  dat  Borculo  roorloopig  teru^egeven  zou 
worden ,  maar  dat  men  de  geheele  beslissing  dezer  zaak  aan 
het  oordeel  van  wederzijdsche  commissarissen ,  en  ,  indien 
deze  binnen  één  jaar  het  niet  eens  konden  worden  ,  aan  dat 
der  onderteekenaars  van  het  verdrag  zou  onderwerpen.  Dit 
voorstel  beviel  zeer  aan  Lodewijk ,  die ,  gelyk  wij  reeds  meer- 
malen gezegd  hebben ,  meende ,  dat  de  bisschop  meer  recht 
dan  H.H.M,  op  Borculo  had ,  maar ,  schreef  Lodewijk  aan 
Croissi ,  »ce  point-ci  est  sans  doute  fort  délicat  k  manier , 
»pour  Tombrage  que  les  Etats  concevront  que  je  veuille  fa- 
»voriser  sous  main  Tëvèque,  pour  avoir  ses  troupes." 

De  Brandenburgsche  onderhandelaars  gaven  aan  Beverningk 
de  hoop  te  kennen ,  dat  de  zaak  van  Borculo  wel  geschikt 
zou  worden  ,  mits  salvo  iure  imperii.  Daarentf^en  merkten  zij 
op  het  punt  der  ontwapening  op ,  dat  den  bisschop ,  als  uit- 
schrijvend vorst  van  den  Westphaalschen  kreits.  de  eene  o 


393 

andere  executie  opgedragen  kon  worden  ,  waartoe  hij  meer  troe- 
pen dan  1500  man  noodig  zou  hebben.  Beverningk  merkte  aan  , 
dat  in  zulk  een  geval  den  bisschop  eene  lichting  van  meerder 
volk  veroorloofd  zou  zijn ,  daar  zulks  alsdan  plaats  had  met 
toestemming  van  den  Keizer  en  het  Ryk.  Wat  Borculo  be- 
treft, Beverningk  wist,  hoezeer  de  Staten  op  die  heerlykheid 
gesteld  waren ,  in  welke  meening  zij  nog  onlangs  door  een 
request  van  van  Styrum  en  van  de  Staten  van  Zutphen  ver- 
sterkt waren ,  en  hij  beriep  zich  dus  op  zyne  instructie, 
waarin  de  woorden :  salvo  iure  imperii  niet  voorkwamen. 

KorfT  en  W*iedenbrück  deden  intusschen  hun  best ,  den  Kei- 
zer ,  Mentz  ,  Keulen  en  Ncuburg  als  bemiddelaars  te  doen  aan- 
nemen ,  maar  Beverningk  kantte  zich  daartegen ,  dewyl  hij 
vreesde ,  dat  die  vorsten  ,  welke  denzelfden  godsdienst  en 
dezelfde  belangen  als  van  Galen  hadden  ,  dezen  te  veel  on- 
dersteunen en  Brandenburg  overvleugelen  zouden.  Dat  Bever- 
ningk goed  gezien  had,  bleek  weldra,  want  de  aankomst  der 
gezanten  van  Mentz ,  Keulen  en  Neuburg  boezemde  den  bis- 
schoppelyken  onderhandelaars  meer  moed  en  vertrouwen  in  '). 


§9. 


Voortzetting. 


Den  31'*"  Maart  verzochten  Schwerin  en  Blaspeil  op  aan- 
sporing der  gezanten  van  Mentz,  Keulen  en  Neuburg,  dat 
Beverningk  een  concept-tractaat  op  het  papier  zou  brengen , 

*)  Verbacl.  Res:  StG.  20 ,  22  Maart  1666.  Urkunden.  Dl:  II.  bl:  376. 
382—386.  DL  III.  bl:  183—186.  Brief  van  de  Wilt  aan  Beverningk  ,  d**  1 
April  1666  (Archief). 


394 

maar  deze  antwoordde,  dat  hij  zich  bij  zijne  instructie  moest 
bepalen.  De  zaak  ging  intusschen  zoo  langzaam  voort,  dat 
Beverningk  1  April  aan  de  Witt  schreef:  »Ick  werde  beducht 
»voor  een  tragen  voortganck  der  saecken  hier,  ende  wete 
»oock  niet,  wat  jck  van  de- successen  hopen  moet,"  waar- 
toe niet  weinig  bijdroeg,  dat  hy  :» mordicus'' bij  zyne  instructie 
bleef,  behalve  dat  hij  de  clausule:  salvo  iure imperii  aannam. 

Uet  bericht,  dat  de  onderhandelingen  gerekt  schenen  te 
worden,  beviel  H.H.M,  in  geenen  deele,  en  »dewyle  de 
ïcosten  van  deser  zyde  nu  moest  syn  gedaen,  voor  sooveel 
»den  Staet  selfls  belanght ,  ende  dat  doch  de  geallieerden  hare 
«bedongen  penningen  ten  vollen  sullen  moeten  trecken,  soo 
«wel  als  het  Tractaet  aenstonts  wert  geslootcn,  als  dat  de- 
ksel ve  't  beloofide  geit  met  vigoureuse  cr^xhs  expeditien 
»t^ens  den  Bisschop  comen  te  verdienen,"  zoo  schreven 
II.H.M.  aan  Beverningk  terug,  dat  hij  de  onderhandelingen 
moest  doorzetten  en  Frederik  Willem  aansporen ,  bij  langeren 
tegenstand  van  den  bisschop,  met  kracht  op  te  treden. 

Intusschen  wilden  de  Munstersche  gezanten  op  het  punt 
van  Borculo  volstrekt  niet  toegeven  en  werden  in  die  hard- 
nekkigheid zeer  gestijfd  door  den  graaf  van  Furstenberg  '), 
wien  echter  Croissi  verklaarde,  dat  het  Lodewijks  begeerte 
was,  dat  zyne  bondgenooten ,  de  Staten,  op  het  punt  van 
Borculo  voldoening  zouden  erlangen. 

Daarentegen   maakte    Croissi   zwarigheid  op  het  punt  van 

')  Willem  Ego,  graaf  van  Furstenberg,  (geb:  21  Oct:  1629,  -f-  10  April 
1704)  vertegenwoordigde  met  Buschmann  Keulen  te  Kleef.  Furstenberg 
komt,  hoewel  hij  inter  arbitros  fere  primus  was,  niet  onder  de  ondertee- 
kenaars van  het  verdrag  voor,  quod  negata,  qnam  snaserat,  subctcribendi 
norma,  omnem  postea  subscriptionem  sludiose  dedinarit.  (Alpen.  LI.  bl:  7.35). 


395 

de  ontwapening  des  bisscbops,  en  wel  over  de  woorden: 
nisi  consensu  Imperaioris,  die  hij  zcide,  dat  Lodewijk  niet 
kon  dulden,  daar  van  Galen  in  sommige  gevallen  door  het 
Kijnverbond  verplicht  zou  kunnen  zijn,  Frankryk  met  troepen 
te  ondersteunen.  Beverningk  ,^twoordde,  dat  gemelde  woor- 
den uit  het  concept  van  Friquet  overgenomen  waren  en  dat , 
wanneer  de  bisschop  uit  kracht  van  iiet  Rijnverbond  onder- 
steuning moest  verleenen,  die  hulptroepen  (400  ruiters  en 
800  voetknechten)  gemakkelijk  gevonden  konden  worden  uit 
de  2  ét  3000  man,  die  men  hem  zou  toestaan  op  de  been 
ie  houden.  Onze  gezant  deed  nu  den  voorslag,  om  in  het 
artikel  over  de  ontwapening  óf  uitdrukkelijk  het  Rynverbond 
als  geval  van  uitzondering  op  te  noemen,  hetgeen  echter 
den  Keizer  mishagen  zou,  óf  de  woorden:  nisi  consensu 
Imperatoris  te  schrappen. 

Nadat  Beverningk  over  deze  zaken  aan  de  Witt  geschreven 
had ,  hield  deze  eene  conferentie  met  den  Keizerlijken  gezant. 
(5  April).  Het  eerst  werden  de  zoo  even  vermelde  woorden 
behandeld,  en  men  werd  het  eens,  ze  weg  te  laten.  Het 
tweede  punt  van  behandeling  was  de  zaak  van  Borculo. 
Friquet  beweerde,  dat  in  het  door  hem  opgestelde  concept 
wel  gesproken  was  over  eenen  algemeenen  wederkeerigen 
afstand  salvo  iure  imperii,  maar  niet  in  het  byzonder  over 
dien  van  Borculo,  waarop  de  raad-pensionaris  antwoordde, 
dat  de  Staten  geenen  vrede  zouden  sluiten  met  eenen  vorst, 
die  op  eenig  gedeelte  van  hun  grondgebied  aanspraak  maakte; 
dat  in  zoodanig  geval  volgens  de  Unie  de  oorlog  voortgezet 
moest  worden ,  en  dat  het  voor  »ecne  sonderlinge  moderatie'* 
van  H.H.M,  was  aan  te  merken,  dat  z'y  des  bisschops  aan- 
spraken   op   het   dominium    directum    onaangeroerd   lieten. 


396 

Friquet  kon  op  dit  punt  niets  verkrygen  en  zocht  daarna 
eenige  verandering  in  liet  artikel  over  de  ontwapening  te 
brengen,  vooral  wat  betrof  het  woord  statim,  daar,  be- 
weerde hij,  zulk  eene  spoedige  afdanking  onmogelijk  was  en 
den  bisschop  in  de  macht  zyner  naburen  zou  overleveren. 
De  Wilt  antwoordde,  dat  men  het  woord  statim  in  dezen 
zin  zou  opvatten,  dat  de  ontwapening  eerst  na  de  uitwisse- 
ling der  ratificatiën  zou  plaats  hebben. 

Intusschen  hadden  Schwerin  en  Blaspeil  aan  Beverningk 
een  concept  van  13  artikelen  overgeleverd,  dat  als  het  ware 
eene  uitbreiding  der  instructie  van  onzen  gezant  was  en  hem 
dus  goed  beviel,  behalve  dat  hij  meende,  dat  de  laatste 
woorden  van  art:  7  van  het  concept:  retento  tamen  ad  prae- 
sidia  necessario  milite  quem  tamen  numerum  duorum  triumve 
millium  excedere  non  cupit,  den  bisschop  te  veel  spehng 
gaven  en  vervangen  moesten  worden  door  de  woorden:  qui 
tamen  numerum  non  excedet. 

Beverningk  meende  nu ,  dat  de  zaak  spoedig  zou  voort- 
gaan, toen  eensklaps  de  Munstersche  gezanten  op  nieuw 
meer  moeilijkheden  over  Borculo  begonnen  te  maken,  waar- 
aan weder  Furstenborg  schuld  was.  Beverningk  was  hierover 
zeer  verontwaardigd  en ,  zijn  misnoegen  niet  kunnende  ver- 
kroppen, zeide  hij  aan  Croissi,  dat  H.H.M,  de  bemiddeling 
van  Furstenberg  niet  noodig  hadden  en  over  dezen  bij  I^- 
dewijk  zouden  klagen.  Croissi  poogde  hem  ter  neder  te 
zetten  en  verontschuldigde  Furstenberg,  maar  verklaarde 
tevens,  dat  hij,  Croissi,  alles  gedaan  had  en  doen  zou,  om 
H.II.M.  te  ondersteunen.  Deze  welwillende  verklaring  verhin- 
derde niet,  dat  Beverningk,  die,  evenals  bij  de  vroegere 
onderhandelingen   te  Kleef,  den  Franschen  gezant  niet  recht 


397 

vertrouwde  en  door  hem  gewantrouwd  w*erd ,  aan  H.H.M, 
over  de  »quade  officien  die  den  heer  Colbert  onder  de  hand 
^belieft  hadde"  schreef. 

De  kwade  luim  van  onzen  gezant,  die  van  nature  niet 
zeer  geduldig  was,  verminderde  zeker  niet,  toen  ook  de 
Brandenburgsche  onderhandelaars  voorstellen  omtrent  Borculo 
deden,  die  hij  in  stryd  met  zijne  instructie  achtte  '). 


§10. 


Vrede   van   Kleef. 

De  klachten  van  Bevemingk  over  het  gedrag  van  Croissi 
waren  zoo  ernstig,  dat  de  Witt  het  geraden  vond,  daarover 
een  onderhoud  met  d'Estrades  te  hebben.  De  laatste  verze- 
kerde,  dat  zijn  koning  volstrekt  niet  van  meening  veranderd 
vias  en  dat  misschien  de  schuld  van  het  misverstand  alleen 
bij  Beverningk  lag ,  doordien  deze  over  de  laatste  voorstellen 
niet  met  Croissi  en  Furstenberg  te  rade  gegaan  was.  Verder 
werd  in  deze  conferentie  gesproken  over  Borculo,  waarop 
üe  bisschop  eigenlyk  drie  aanspraken  deed  gelJen,  »d*  eerste 
>vande  souveraineteyt  off  't  territoriael  recht;  de  tweede  van 
>*t  dominium  directum  oiï  't  recht  van  manschap  als  dominus 
>feudi;    ende   de   derde   van    caduciteyt   door  versmaedinge 

ï)  Verbael.  Res:  St.G.  4,  6,  8  April  1666.  Aitz:  1.1.  bl:  1021.  1022. 
Urknnden.  Dl:  II.  bl:  386—402.  Dl:  III.  bl:  186.  186.  de  Witt.  Dl:  II. 
bb  228—230.  Brieven  van  de  Witt  «an  Beverningk,  d"  4,  6  April  1666 
(Archief).  De  laatstgenoemde  missive,  die  ook  voor  de  wyze  van  corres- 
pofideeren  van  den  raad-pensionaris  met  onsc  g(»zanten  merkwaardig  is,  is 
als  Byiage  XYII  hier  achter  gt*yoegd. 


398 

leende  versuym  van  binnen  behoorlycken  tydt  verly  te  ver- 
»soecken."  D'Estrades  wilde,  dat,  daar  H.H.M,  de  eerste 
aanspraak  volstrekt  niet  wilden  erkennen,  zij  daarentegen 
met  betrekking  tot  de  beide  andere  het  vromer  vermelde 
voorstel  van  Croissi,  om  de^  zaak  aan  het  oordeel  van  com- 
missarissen te  onderwerpen,  zouden  aannemen.  Tevens  ver- 
zocht hij ,  dat  de  woorden :  nisi  consensu  Imperatoris  uit 
het  concept  gelicht  zouden  worden  en  dat  men  het  getal  der 
aan  den  bisschop  toegestane  troepen  op  3000  man  zou  brengen. 

Beverningk ,  die  vreesde  •  dat  de  onderhandelingen  zeuden 
afspringen ,  herinnerde  den  keurvorst  van  Brandenburg  aan 
diens  belofte  van  rupture,  waarop  deze  zeer  welwillend  ant- 
woordde. Tegelykertyd  echter  scheen  de  zaak  weder  beter 
van  stapel  te  zullen  loopen,  want  de  gezanten  van  Mentzen 
Keulen  kwamen,  hetgeen  zy  nog  niet  gedaan  hadden,  Be- 
verningk bezoeken,  en  bovendien  »heeft  oock  den  heereCol- 
ibert  syne  officien  bdooft". 

Deze  berichten  verwekten  groot  genoegen  in  den  Haag, 
en  de  Witt,  daardoor  gesterkt,  verklaarde  dan  ook  stellig 
aan  Friquet,  dat  H.H.M,  geenen  afstand  zouden  doen  van 
het  territoriaal  recht  op  Borculo,  maar  dat  zy  misschien 
genegen  zouden  zijn ,  den  bisschop  te  veroorloven ,  2500 
man  op  de  been  te  houden. 

Te  Kleef  werden  intusschen  de  onderhandelingen  met  dit 
gevolg  voortgezet,  dat  de  bisschoppelijke  gezanten  van  het 
territoriaal  recht  op  Borculo  afstand  deden,  terwijl  dequaestie 
over  het  dominium  directum  door  den  bisschop  en  van  Styrum 
met  onderling  goedvinden  geroeid  zou  worden.  Daarentegen 
leverde  het  punt  der  ontwapening  meer  bezwaar  op,  maar 
men   kwam   overeen ,  dat  Korff  en  Wiedenbrück  naar  Mun- 


399 

ster  zouden  vertrekken,  om  die  zaak  met  van  Galen  te  be- 
spreken. 

De  Brandenburgsche  onderhandelaars  leverden  den  9^  April 
aan  Beverningk  1^  artikelen  over ,  die  byna  letterlijk  in  het 
vredestractaat  overgenomen  zyn  en  zeer  in  den  smaak  van 
de  Witt  vielen. 

De  uitslag  der  geheele  zaak  hing  nu  nog  alleen  af  van  het 
antwoord,  dat  Korff  en  Wiedenbriïck  uit  Munster  zouden 
medebrengen.  De  bisschop  dacht  er  een  oogenblik  over,  de 
onderhandelingen  af  te  breken  en  met  zijn  leger,  dat  hem 
groot  vertrouwen  inboezemde,  de  bondgenooten  van  H.H.M, 
afzonderlijk  aan  te  vallen  en  te  verslaan,  maar  hij  zag  spoe- 
dig het  gevaarlijke  van  dat  plan  in  en  zond  zyne  onderhan- 
delaars wederom  naar  Kleef.  Zij  kwamen  aldaar  den  IS'" 
April  terug  en  hadden  den  volgenden  dag  met  Frederik  Wil- 
lem eene  conferentie,  waarin  z'g  op  het  punt  van  Borculo 
to^aven,  maar  op  dat  van  de  ontwapening  eenige  concessie 
beproefden  te  verkrijgen.  De  keurvorst  zond  daarop  Schwe- 
rin  en  Blaspeil  naar  Beverningk ,  die  eindelijk ,  behoudens 
de  toestemming  van  H.H.M.,  3000  man  toestond  *). 

De  vredesartikelen  werden  vervolgens  geresumeerd  en  den 
18*^  April  geteekend  door  Beverningk  voor  H.H.M,  en  door 
KoriT-Schmising  en  Wiedenbruck  voor  Munster,  terwijl  het 
verdrag  verder  onderteekend  werd  door  de  gezanten  der  ga- 
randeerende  mogendheden,  n.1.  de  Goës  (Keizer),  Colbert- 
Croissi  (Frankryk),  Melchior  Frederik  von  Schönbom,  Hen- 

»)  Verbael.  Res:  StG.  19  April  1666.  Alpen.  1.1.  bl:  720.  721.  d'Estr: 
1.L  bl :  205—210.  220—223.  Urkunden.  Dl :  II.  bl :  406—408.  Dl :  III. 
bl :  186.  de  Witt  1.1.  bl :  236.  238.  239.  Brieven  van  de  Witt  aan  Bever- 
ningk, d«»  7,  10,  12,  13  April  1666  (Archief). 


400 

drik  Batz  en  Christophonis  Gudenus  (Mentz) ,  Buschmann 
(Keulen),  Scliwerin  en  BUispeil  (Brandenburg) ,  Ketteler,  vrij- 
hetT  Jan  Adolf  van  Furstenbei'g  en  Meinders  (Paderborn)  , 
Frans  von  Gise  (Neuburg),  Frederik  Heimburg  (Brunswijk- 
Wolffenbuttel) ,  en  Otto  Grote  en  Ludolf  Hugo  (Lunenburg- 
Ilanover). 

Het  vredestractaatr  bestond  uit  15  artikelen  en  bevatte  het 
volgende:  eeuwige  vrede  tusschen  de  Nederlanden  en  Mun- 
ster, benevens  wederzijdsche  amnestie,  waarvan  alleen  ver- 
raders uitgesloten  waren  (art*  1,  2);  de  bisschop  zou  alle 
door  hem  bezette  plaatsen ,  met  name  bet  kasteel  en  de 
stad  Borculo,  ontruimen  en  na  den  laatsten  dag  van  Maart 
in  die  plaatsen  geene  verdere  schade  aanrichten  of  contribu- 
ties heffen ,  waarvoor  wederzijdsche  commissarissen  zouden 
kunnen  waken  (art :  3) ;  verder  zou  hy  al  zyne  troepen  uit  het 
grondgebied  van  H.H.M,  doen  aflrddien ,  terw'yl  deze  geene 
vijandelijkheden  tegen  hem  zouden  plagen  ,  te  rekenen  van 
den  24"*^  April,  welke  datum  met  onderUng  goedvinden  we- 
gens het  invallende  paaschfeest  in  den  S?***  veranderd  werd 
(art:  4,  5);  de  Staten  van  hunnen  kant  zouden  het  stift 
door  hunne  troepen  doen  ontruimen,  terw'yl  de  gevangenen 
van  beide  zijden  zonder  losgeld  vrijgegeven  zouden  worden  en 
de  uitgeschrevene  requisities  met  den  laatsten  April  zouden 
ophouden  (art :  6)  ;  de  bisschop  zou ,  dadelyk  na  de  uitwis- 
seling der  ratificatiën ,  zyn  leger  afdanken ,  met  uitzondering 
van  3000  man ,  welk  getal  hij  niet  zou  mogen  vermeerde- 
ren ,  dan  wanneer  zulks  vereischt  werd  door  de  zekerheid 
van  het  Rijk  of  door  een  of  ander  verbond,  dat  de  bisschop 
gesloten  had  en  dat  niet  met  het  tegenwoordige  in  stryd 
was  ,  terwijl  hij  afzag  van  allo  verdragen ,  die  hij  tegen  II.H.M. 


401 

gesloten  had  of  in  de  gelegenheid  zou  zyn  te  sluiten ,  welke 
verplichting  wederkeerig  de  Staten  aangingen  (art :  7 — 9) ; 
in  dit  verdrag  zouden  begrepen  worden  Denemarken ,  Lunen- 
burg-Celle,  Osnabrt^cky  Hoktan-Gottorp  en  Oldenburg  ais 
bondgenooten  en  vrienden  van  H.H.M.,  en  de  Keizer  en  de 
vorsten  van  het  Rgnverbond  als  die  van  Munster,  terwgl 
ook  George  Frederik  van  Waldeck  met  name  opgaioemd 
werd  (art.  10);  wat  Borculo  betrof »  het  dominium  directum 
en  utile  bleef  in  den  toestand  van  vóór  den  oorlog,  maar 
de  bisscliop  deed  afstand  van  het  terrritoriaal  recht,  ita 
tarnen,  ut  ista  renunciatie  non  praejudicet  iijori  Imperii 
(art.  11) ;  zoowel  H.H.Mé  als  de  bisschop  zouden  bona  fide 
afzien  van  alle  aanspraken ,  welke  ook ,  die  zg  op  eikander 
konden  doen  gelden  (art.  12);  toekomstige  moeilykheden 
tttsschen  Munster  en  HJI.M.  zouden  slechts  amicabili  modo 
uit  den  w^  geruimd  worden  (art:  13);  de  reeds  vroeger 
genoemde  vorsten  zouden  garanten  van  de  trouwe  nakoming 
der  voorwaarden  van  het  y^drag  zgn  (art:  14);  eindelyk, 
de  ratificatie  zou  binnen  veertien  dagen  volgen,  waartoe 
wederzgds  vrygeleide  g^even  zou  worden,  en  twee  weken 
na  die  ratificatie  moest  de  afdanking  van  het  bisschoppeiyke 
leger  afgeloopen  zyn  *)• 


§n. 


Zoo  was  dan  de  vrede  gesloten  en  de  oorlog  geëindigd  op 
eene  wyze,   die   men    zeker   eenigen    tijd  vroeger  niet  had 

I)  Het  tncUai  is ,  hetx^  in  het  oonpronkeiyke  (Latgn) ,  keteQ  vertaald , 
in  s^n  geheel  of  verkort  telesen:  Bes:  Holl:  30  April  1666.  bl:  8— 8.  Aiti: 
1.L  hL  102d— 1080.  Alpen.  1.L  bl:  724—784.  Can  en  Scheltna.  U  bl:  880— 

26 


402 

kunnen  voorspellen.  De  voorwaarden  toch  van  hei  verdrag 
waren  verre  van  gunstig  voor  den  bisschop,  hoewel  hij  in 
den  gelieelen  oorlog  niet  ongelukkig  geweest  was  en  vooral 
in  den  beginne  groote  voordeelen  behaald  had ,  maar  hy  zag 
niemand  te  zyner  huipe  opdagen ,  terwyl  by  langoren  weder- 
stand van  zijne  zijde  Fmnkryk,  Brandenburg  en  Lunenburg 
krachtdadig  H.H.M,  zouden  bystaan.  Hij  legde  dus,  hoe  on- 
willig ook ,  het  hoofd  in  den  schoot. 

Toch  waren  bijna  de  vredesonderhandelingen  te  Kleef  door 
van  Oalen  afgebroken  geworden.  Zoo  als  wij  reeds  gezegd 
hebbben ,  had  Temple  van  zyne  regeering  bevel  ontvangen , 
naar  Kleef  te  vertrekken  en  den  bisschop  van  het  sluiten 
van  den  vt^ede  af  te  houden,  en  om  aan  die  zending  kracht 
by  te  zetten  had  men  Temple  van  de  noodige  wissels  voor- 
zien en  hem  vergunning  gegeven,  nog  meer  te  beloven.  Hij 
was  gedwongen  door  eene  streek  te  reizen ,  die  aan  vrienden 
van  H.H.M,  toebehoorde,  hetgeai  hem  bewoog,  zich  afe 
Spanjaard  te  verkleedea,  zoodat  dan  ook  de  gedeputeerden 
te  velde  over  hem  schreven  als  »een  oudt  man  bekleedt  met 
leenen  rooden  rock  ende  een  cruys  op  de  borst,  synde  het 
iifacoen  van  syne  klederen  spaensch,  waeruyt  sommige  ver- 
ft meynen,  dat  het  een  spanschen  Minista*,  and^e  dat  het 
»een  Engelsman  in  een  spaensch  habyt,  om  onbdcent  te 
»blyven,  geweest  sy." 

Temple  reisde  over  Dusseldorp,  waar  hij  met  den  hertog 

32Ö.  Dumont.  1.1.  bl:  106—110.  d'Estn  l.L  bl:  227— 236.  HoU:  Mere:  April 
1666.  bl :  65—58.  Kort  en  Bondigh  Yerhael.  bl:  129—133.  La  Vie.  bl: 
80—84.  Swinnas.  LL  bl:  20—24.  Zie  verder  Depping.  bl:  89.  30.  Droysen. 
l.L  bl :  141.  142.  yaa  der  Hoey^  l.L  bk  2a  21.  Pufend:  bk  616.  617. 
TOoWiig.  bl:  146.  146.  Wioquetort  LL  bb  286.  de  Witi  LI.  bb  246.247. 


403 

van  Neuburg  een  onderhoud  had^  en  Dorimimd ,  langs  woeste 
en  onherbergzame  wegen,  naar  Munsterland.  Op  een  van 
des  bisscbops  kasieelen  werd  hij  door  Oorgas  ontvangen  en 
met  een  drinkgelag  onthaald,  hetgeen  allarminst  in  den 
smaak  van  Temj^,  die  geen  groot  drinker  was,  vid,  maar 
hij  had  Ycommonly  some  Gentlemen  with  me  that  served 
»for  that  purpose  when  *twas  necessary;  and  so  I  had  the 
^Entertainment  of  seeing  his  Majesty's  health  go  current 
»thro'  about  a  dozen  Hands,  with  no  more  Share  initthan 
»just  what  I  pleased." 

In  Munster  werd  hi}  door  den  bisschop  zelven  zóó  vrien- 
delyk  ontvangen  (18  April),  dat  het  zijn  wantrouwen  op- 
w^te  en  hem  op  zyne  hoede  deed  zijn.  Hij  sloeg  van  Galen 
een  onderhoud  voor ,  dat  deze  gaarne  geweigerd  zou  hebben , 
maar  einddyk  op  het  herhaalde  aandringen  van  den  Engelsch- 
man  toestond.  Temple,  die  niet  wist,  dat  de  onderhandelingen 
te  Kleef  reeds  zoo  ver  gevorderd  waren,  poogde  van  Galen 
te  overreden,  het  verdrag  met  Engeland  gestand  te  doen, 
en  beloofde  niet  alleen  geld,  maar  ook  een  aanzienlyk  aantal 
troepen,  die  den  Eems  zouden  komen  opzeilen.  De  bisschop 
verontschuldigde  zich  zoo  goed  hij  kon  en  verzocht  Temple 
zoolang  by  hem  te  blyven,  totdat  hy  iemand  naar  Engeland 
zou  gezonden  hebben,  om  zyn  gedrag  te  rechtvaardigen. 
Temple  begreep ,  dat  van  Galen  hem  zoolang  wilde  ophouden , 
totdat  diens  agent  te  Brussel  de  overgezondeiie  wissds  geïnd 
zou  hebben,  en  hij  besloot,  dat  plan  tegen  te  werken.  Hy 
nam  dus  wel  deel  aan  een  groot  gastmaal,  te  zyner  eere 
door  den  bisschop  aangei'icht,  waarby  hy  »drank  inBravery 
»like  all  the  rest,"  zoodat  »I  was  very  sick  after  I  cameto 
>my   Lodging,"  maar  hy  was  meer  dan  ooit  besloten,  zijne 


404 

reis  te  bespoedigen.  Hy  wist  de  vraakzaamheid  vand^Ossory, 
dien  de  bisschop  hem  quasi  uit  eer  toegevoegd  had,  te  ver- 
schalken en  vertrok  den  23*"  vroeg  in  den  ochtend  uit 
Munster.  Hij  reed  zoo  hard  mogelyk  door  Munsterland  en 
Kleefsland  en  kwam  den  volgenden  dag  omstreeks  den  middag 
te  Dusseldorp  aan,  vanwaar  hy,  op  zyn  verzoek,  met  eene 
koets  van  den  hertog  van  Neuburg  naar  Roermond  ge- 
bracht werd. 

Deze  reis  was  verre  van  aangenaam  geweest ,  maar  Temple 
smaakte  de  voldoening,  dat  hij  tijdig  genoeg  te  Antwerpen 
terugkwam ,  om  verscheidene  der  voor  van  Galen  bestemde 
wissels  op  te  houden  exï  de  betaling  der  andere  te  voorkomen, 
liet  voorname  doel  zijner  zending  echter  had  Temple  niet 
bereikt;  de  bisschoppelijke  onderhandelaars  te  Kleef  waren 
reeds  te  ver  gegaan,  dan  dat  van  Galen  kon  terugtreden, 
maar  als  Temple  een  paar  dagen  vromer  te  Munster  gekomen 
wns,  zou  de  vrede  misschien  niet  geteekend  zyn  geworden 
en  zou  wellicht  de  bisschop  weder  het  oorlogsgeluk  beproefd 
hebben  »). 

Groot  was  de  verontwaardiging  in  Engeland,  toen  men 
vernam,  dat  de  bisschop  een  verdrag  met  H.H.M,  gesloten 
had.  Daardoor  toch  was  Engeland  beroofd  van  eenen  bondge- 
noot, die,  al  had  hy  niet  geheel  aan  de  hooggespannen  ver- 

»)  Alpen.  1,1.  bl:  721—723.  Arl:  bl:  90.  91.  Court:  1.L  bl:  Ö6— 64 
Temple.  1.1.  bl:  20 — 24.  (dit  is  zQn  beroemde  brief  aan  zQnen  yader ,  d** 
10  Mei  1666).  Brieven  der  ged:  te  velde,  d*«  24,  28  April  (met  twee 
bijlagen,  n.1.  een  secreet  advies  uit  Munster,  d*^  26,  en  eenen  brief  van 
don  luitenant-kolonel  Steek  uit  Lippstadt  aan  prins  Maurits,  d*^  14/24 
April)  en  5  Mei  1666  (met  éène  bglage,  een  secreet  advies  nit  Munster) 
(ArcWef). 


405 

wachiing  voldaan,  toch  altyd  de  aandacht  van  H.H.M,  aan 
de  landzïjde  bezig  hield.  Daai*by  kwam,  dat  de  Ëngelsche 
r^eering  zeer  bezorgd  was ,  dat  de  troepen ,  die  de  bisschop 
volgens  het  verdrag  van  Kleef  moest  afdanken ,  in  Franschen 
dienst  zouden  treden.  Om  dit  te  voorkomen  schreef  Temple, 
weinige  dagen  na  zijne  terugkomst  te  Brussel ,  aan  van  Galen 
eenen  brief  '),  waarin  hij  hem  ernstig  verzocht,  zyne  troepen 
niet  in  den  dienst  van  Lodewijk  XIV,  maar  in  dien  van 
Gastel-Rodrigo  te  doen  overgaan.  De  bisschop  gaf  aan  dit 
verzoek  gehoor  en  zocht,  zeer  zeker  met  het  oog  op  de  afre- 
kaaing  der  Ëngelsche  subsidies,  ook  op  andere  wyzen  de 
verontwaardiging  van  Karel  H  te  doen  bedaren.  Hij  liet  door 
Wrede  de  redenen  uiteenzetten ,  die  hem  tot  het  sluiten  van 
het  verdrag  genoopt  hadden ,  en  zond  zelfs  eenen  gezant 
(Bosenburg  of  Rosenbach)  naar  Londen ,  die  den  koning 
van  de  voortdurende  gen^enheid  zijns  meesters  moest  ver- 
zdieren.  Deze  gezant  beweerde  zelfs,  in  een  onderhoud  met 
Arlington  (-7/17  Mei) ,  dat  bij  zijn  vertrek  de  bisschop  het 
verdrag  nog  niet  geteekend  en  een  uitstel  van  ééne  week 
bewerkt  had ,  om  het  oordeel  des  konings  te  vernemen. 
Arlington  echter  bewees,  dat  dit  gezegde  geenen  steek 
hield,  doordien  h\i  den  gezant  vroeg,  v?anneer  hij  uit  Mun- 
ster vertrokken  was ,  en  deze  moest  antwoorden ,  dat  dit 
22  dagen  geleden  was  *), 

*)  Ni6i  «mder  ironie  ia  het  begin  daarvan :  „Somma  ista  sollicündo  et 
«ybenerolentia  qnas  CV. in  secnritate  itineri  meo  proest andademonstravit, 
9 me  persaasnm  habent,  non  ingrotnm  fore  si  eam  certiorem  velim  qnam  breyi 
,et  foeliciter  inter  multa  incommoda  et  diiBcaltates ,  Broxellas  appulerim." 

<)  ArL  bL  92.  94.  96—98.  100—103.  Ck)urt:  1.1.  bL  64.  65.  Temple.  LI. 
bL  19.  20.  25.  128.  129. 


406 
§12. 

Binnenlandsche   zaken.   Vertrek  der 
Franscbe  hulptroepen* 

Hier  te  lande  was  men  zeer  verheugd,  dat  de  vrede  ge- 
sloten v^as  y  waardoor  men  al  zgne  krachten  tegen  EIngdand 
kon  inspannen. 

Beverningk  was  den  22^  April  uit  Kleef  in  den  Haag 
aangekomen  en  deed  dienzelfden  dag  rapport  ter  vergadering 
van  H.H.M.  I  terwyl  hy  den  29^  zyn  v^baal  overleverde. 
Holland  was  over  den  afloop  der  onderhandelingen  lóó  te- 
vreden, dat  het  voorstelde,  eene  vm^eering  toowd  aan  Bever- 
ningk als  aan  de  Brandenburgsche  ondorbandelaars  te  geven. 
Of  dit  voorstel  met  betrekking  tot  den  eerste  ingang  ge- 
vonden heeft,  weet  ik  niet,  maar  de  vereering  van  Schweria 
werd  op  ƒ  6000  en  die  van  Blaspeil  op  ƒ  4000  vastgesteld. 

Denzelfden  dag,  dat  Beverningk  rapport  uitbracht,  be- 
sloten H.H.M.  aan  van  Beuningen  te  schryven,  dgt  hy  den 
koning  van  Frankryk  zou  gaan  bedanken  voor  diens  goede 
hulp,  alsmede  »ov^  de  goede  cooperaüe  tot  uytwerckinge 
^pvande  Vreede ,  daerby  voegende  soodanige  complimenten , 
»als  hy  sal  oordeelen  tei*  materie  te  dienen." 

Er  ontbrak  aan  het  vredestractaat  nog  de  wederzydsche 
ratiOcatie.  De  bisschop  zond  de  zyne  door  zynen  secretaris 
Bruchhausen,  die  den  3^  Mei  in  den  Haag  aankwam, 
den  volgenden  dag  het  hem  medegegevene  stuk ,  dat  ter  grifOe 
gedeponeerd  werd,  overleverde,  en  met  eenen  ketting  en  eene 
medaille ,  beide  van  goud  en  te  zamen  f  350  waard ,  vereerd 
werd.  Bruchhausen  had  echter  geene  volmacht,  om  de  rati* 


407 

ficatie  der  Staten  in  ontvangst  te  nemen,  zoodat  deze  dat 
stuk  aan  Syborgh  ,  drost  van  St.  Michiels-Gestel  en  gewezen 
secretaris  van  Bevaningk ,  gaven ,  om  het  aan  van  Galen 
over  te  leveraa.  Syborgh  begaf  zich  6  Mei  op  reis  en  kwam 
den  0^  te  Goesfeld  aan,  waar  de  bisschop  zich  voor  het 
afdanken  van  zyn  volk  bevond.  Hij  werd  door  van  Galen  zeer 
goed  ontvangen  en  leverde  aan  Wiedenbrück  de  ratificatie 
over.  De  bisschop  drong  er  op  aan  1'  dat  Werth  door  de 
Staatsche  troepen  zou  ontruimd  worden ,  als  wanneer  hy  zelf 
Borculo  zou  verlaten ;  2^  dat  de  contributies ,  die  de  overste 
Lutiow  tot  90  April  te  Ootmarsum  te  vorderen  had ,  betaald 
zouden  worden ;  8"^  dat  eenige  Mnnstersche  ingezetenen ,  ge- 
vankeigk  te  Wezel  opgebracht ,  zonder  losgeld  in  vryheid  ge- 
steld werden ,  evenals  de  gevangenen ,  die  te  's  Hertogenbosch 
zaten ,  in  welk  geval  hy  de  Nederlanders ,  die  hy  in  zyne  macht 
had ,  zou  loslaten.  By  deze  gelegenheid  toonde  de  bisschop , 
hoezeer  het  hem  smartte,  Borculo  te  moeten  verlaten,  dat, 
zeide  hy ,  ymy  van  Godt  ende  rechtswegen  todcomt  ,**  maar, 
liet  hy  er  op  volgen ,  »ick  sal  sien  dat  de  Evacuatie  ge* 
»schiede."  Hiermede  was  de  zending  van  Syborgh  afgeloopen  , 
die  naar  den  Haag  terugkeerde  en  aldaar  den  17^^  Mei  rap- 
port ijutbraebt  *). 

Nu  de  vrede  gesloten  vims ,  hadden  de  Staten  de  hulp  van 
Lodewyk  XIV  niet  langer  noodig  en  het  was  dus  hun  groot- 
ste verlangen ,  hoe  eer  hoe  liever  de  Fransche  hulptroepen 
te  rien  vertrekken.  Deze  toch  hadden  zich  tot  het  laatst  toe 

t)  Bes:  StO.  22,  29  AprO,  8,  4,  6,  7  Mei  1666.  Re8:Holl:80  Aprü, 
28  Hei  1666.  bl:  8.  10.  Aitc:  LL  bl:  1081.  1034.  1036.  1036.  Alpen.  l.L 
U:  786.  d'Estr:  U  bl:  264.  Tllckiiig.  bl:  146.  de  Witt.  1.L  bl: 
24S.  848.  166. 


408 

zoodanig  gedragen ,  dat  men  niets  vuriger  wenschte ,  dan  van 
die  lastige,  onaangename  en  thans  geheel  nuttelooze  gasten 
bevryd  te  zyn.  Zoo  hadden  zg  te  Deventer  zich  niet  ontzien , 
in  een  door  hen  aangericht  tumult  den  Staatschen  komman- 
dant  zdven  te  bdeedigen.  Zoo  vorderden  zy  te  Orol  onrecht- 
matig contributies  in ,  hetgeen  echter  door  Pradel  ontkend 
werd,  die  aannam,  de  invorderaars  te  laten  straffen  en  uit 
zyne  eigene  beurs  de  schade  te  vergoeden ,  indien  het  geval 
waar  bleek  te  zyn.  Ook  rezen  er  zwarigheden  over  hetpaar- 
denvoeder  ,  waarin  echter  de  Franschen  minder  schuld  had- 
den ,  daar  de  gedeputeerden  te  velde  zelven  moesten  verkla- 
ren ,  dat  zg ,  om  in  het  gebrek  aan  voeder  te  voorzien ,  niet 
anders  hadden  kunnen  doen ,  >als  Monsr  de  Pradel  toe  te 
>staen  ,  dat  de  Fransche  trouppes  van  Groll  ende  Brevoert  sou- 
»den  mogen  gaen  haelen  het  noodigh  hoy  ende  stroy  uyt  de 
»Dorpen  van  't  Sticht  van  Munster  schoon  deselve  al  contributie 
»gaeven."  De  Franschen  vristen  zich  echter  te  redden ;  zg  lie- 
ten hunne  paarden ,  tot  groot  ongenoegen  der  landlieden , 
het  jonge  gras  op  de  weiden  afvreten ,  en  gingen  daarmede 
voort ,  zelfs  Xoexi  er  hooi  gekomen  was.  Zg  boden  wel  aan , 
het  gras  te  betalen ,  maar  t^^  eenen  prgs ,  die  den  gedepu- 
teerden te  velde  veel  te  laag  voorkwam.  Eindelijk  echter  werd 
deze  Ygrasstrydt ,"  zooals  de  gedeputeerden  te  velde  dezen  tvrist 
noemden ,  uit  den  w^  geruimd ,  doordien  eenige  burgers  van 
Wezd  het  met  de  Franschen  over  het  weigeld  eens  werden. 
Zulke  harrewarrerijen  vermeerderdan  het  ongenoegen  over 
de  Fransche  troepen  hier  te  lande,  maar  men  durfde  het 
niet  openlyk  toonen ,  en  toen  dus  Pradel ,  dien  men  beschul- 
digde, zynen  troepen  te  veel  den  vrijen  teugel  gdaten  te 
hebben ,  in  den  Haag  kwam ,  vaardigden  de  Staten  drie  hun- 


409 

ner  leden  af,  om  hem  hunne  betuigingen  van  eerbied  en 
dankbaarhdd  over  te  brengen  en  hem  te  kennen  te  geven , 
>dat  ILH.M.  genden  syn,  haer  danckbaerheyt  over  syne 
»goede  conduitte  met  eene  reële  recognitie  te  betuygen.'*  Die 
»rede  recognitie"  werd  later  zoodanig  vastgesteld,  dat  Pra- 
del  zelf  ƒ  10000,  d*EIspence  en  Saint  Lieu ,  maréchaux  de 
camp,  dk  ƒ  5000,  Garlier,  legerintendant,  Fourneaux  en 
Beauvise ,  brigadiers  der  ruitery ,  ieder  ƒ  4000  en  Langlée  > 
kwartiermeester-generaal ,  ƒ  3000  kragen*  Het  was  zdier  uit 
eerbied  voor  Lodewijk,  dat  men  aan  de  Fransche  hoofdof- 
ficieren zoo  groote  belooningen  toekende,  want  wat  onze 
eigene  bevdhebbers  betreft,  stelde  de  Raad  van  State  31  Juli 
ter  vergadering  van  H.HM.  voor,  den  Ryngraaf,  generaal  der 
ruitery  ,  ƒ  7500  en  Kirckpatrick ,  sergeant-mcyoor-generaal , 
ƒ  3000  te  vereeren ,  en  wat  de  verdere  hoofdofGcieren  be« 
trof,  »dewelcke  met  een  eminenter  character  ende  hooger 
lemploy  vereert  syn  geweest,  als  waer  mede  deselven  op  den 
»Sta6t  van  Oorlogh  bekent  staen ,  dat  derSelver  personen 
>ende  goede  meriten  inde  beste  recommandatie  soudebehoo- 
yren  genomen  te  worden ,  omme  by  voorvallende  gelegent> 
>heyt  op  derselver  employ  ende  advancement  soo  favorabel 
igdet  te  worden ,  ab  ten  dienste  vanden  Landen  sal  bevon* 
»den  worden  te  behooren*'  ')• 

Den  12^  Mei  gaf  d'Estrades  in  eene  memorie  te  kennen , 
dat  het  de  wil  zyns  konings  was ,  dat  de  Fransche  troepen 

1)  Bes:  StG.  11  Mei  1666.  Bes:  Holl:  28  Hei  1666.  bl:  8.  Aiis:  LI. 
bl:  789.  790.  937.  Brieven  der  ged:  te  velde,  d^  7/17,  18 , 24 , 28 April , 
5  Mei  1666  (Arcbief).  Advies  van  den  Baad  van  State,  d**  29  Jali  1666 
(Archief).  Prins  Manrits  kreeg  later  desellde  sem  als  Pradel ;  Wagenaar. 
PI:  XTTT.  B.  L.  U:  208. 


410 

weder  haUwaarts  zouden  keeren»  waarom  hy  verzocht,  dat 
H.H.M.  de  marsdiroute  zouden  vaststdlen.  De  Staten  volde- 
den aan  dit  verzoek  en  stelden  een  concept  op,  doch  dewyl 
daarin  voorkwam,  dat  eenige  Fransche  troepen  over  Kleef* 
schen  bodem  zouden  moeten  trdücen,  protesteerden  Roms- 
winckel  en  Gopes  daartegen  (17  Ma),  oOfchoon  zy  tot  den 
tocht  der  ruitery  van  Pradel  door  Kieefisland  hunne  toestem- 
ming gaven.  H.H.M,  besloten  daarop,  dat  het  algemeene  ren- 
dez-vous  den  4^*  Juni ,  welke  dag  op  verzodL  van  Lodewyk 
in  den  6^  veranderd  werd ,  te  Boxmeer  zou  zyn ,  van  waar 
de  troepen  met  verlof  van  den  bisschop  van  Luik  over  diens 
grondgebied  en  verder  door  Maastricht  naar  Frankryk  zouden 
terugkeeren. 

Maurils  onthaalde  Pradel  en  de  verdere  hoofdofficieren  aan 
eenen  maaltyd  van  330  couverts  en  liet  te  hunner  eere  het 
geschut  rondom  Wezel  en  Buderich  lossen.  Kort  daarop 
(5  Juni)  »le  contingent  firan^ais  se  sëparait  des.  Hotboidais,  k 
»leur  commune  satisfiaction.*'  Maurits  b^gel^dde  de  Fran« 
schen  tot  Mook,  »om  aUe  disordres  soo  veel  doenlyck  te 
»beletten,  gelydi  zy  haar  dan  uyttermaten  wd  ende  discreet 
ibebben  bethoont"  *)« 

Hiermede  was  de  hulp ,  die  Frankryk  ons  verleend  had , 
afgeloopen,  want  de  verrekening  der  subsidies  tusschen  die 
mogendhad  en  H.H.M,  ligt  buiten  ons  bestek.  Ook  aan  de 
verplichting ,  die  op  Lodewyk  als  garant  van  den  vrede  te 
Kleef  rustte ,  was  voldaan ,  doordien  d*EIstrades  den  19^  Mei 
aan   H.H.M,   kennis   gegeven    had ,  dat  hy  de  garantie  zyns 

I)  Bes:  Sta.  15,  17,  19,  25  Mei,  2,  7  Jani  1666.  Aits:  LL  bl:8i4. 
815.  816.  818.  aSS.  984.  996.  1009.  1010.  d^Estr:  U  U:  271.272.  Bovs. 

set   1.L  bl.  92.  Brief  van  Prins  Maurits ,  d"*  9  Juni    1666  (ArchieO- 


411 

meesters  in  duplo  ontvangen  had,  van  welke  twee  stukken 
h'i  het  ééiie  aan  den  president  der  week ,  Merode  (Holland), 
het  andere  aan  Hessing,  die  wederom  den  bisschop  in  den 
Haag  vert^enwoordigde  I  ter  hand  stelde  *)• 

§13. 

Geschillen  tussschen   H.H.M.  en  van 

Galen* 

Men  zou  gemeend  hebben ,  dat  door  den  vrede  vaa  Kleef 
iedere  oneenigheid  tusschen  den  bisschop  en  H,H,M«  uit  den 
w%  geruimd  zon  zyn ,  maar  het  bleek  weldra ,  dat  pp  de 
verstandhouding  tusschen  de  twee  staten ,  die  elkander  zoo 
kort  geleden  beoorloogd  hadden ,  nog  niet  zeer  te  roemen 
viel ,  en  dat  geene  der  beide  partyen  er  op  uit  was ,  de  an- 
dere bereidwillig  te  gemoet  te  komen. 

Gdyk  wy  vroeger  gezegd  hebben,  wareR  er  van  beide 
kanten  sauv^gardes  verleend  en  was  door  H.H.M,  Groene^ 
wold  met  het  innen  der  daarvoor  te  gevene  contributies  be- 
last geworden*  De  Munsterschen  waren  echter  zeer  traag  in 
bet  opbrengoi  en  hadden  in  het  begin  van  April  slechts  1420 
rksd:  ten  kantore  van  genoemden  commissaris gdeverd,  zoo* 

1)  Bes:  8tQ.  19  Mei  1666.  Aits:  U  bl:  934.  d'Esir:  LL  bl:  $S78— 
280.  283.  284.  Een  ander  der  garandeerende  vorsten ,  de  bisschop  van  Pa- 
derborn,  zond  sgne  garantie  door  eenen  bepaaldelgk  daartoe  afgeTaardigden 
edelman  over ,  hetgeen  H.H.M.  soo  aangenaam  vonden ,  dat  sQ  dien  bis- 
fichop  eenen  brief  van  dankbetuiging  schreren  en  diens  gesant  eenen  ket- 
ting en  eene  medaille,  beide  van  g«nid  en  ter  wwurdevan^500,  vetctffden; 
Aits:  IL  bl:  807. 


412 

dat  de  gedeputeerden  te  velde  in  bedenking  gaven ,  de  ver- 
leende sauvcigardes  in  te  trekken  en  door  onze  troepen  we- 
derom invallen  in  Munsterland  te  laten  doen ,  hetgeen  echter 
door  het  sluiten  van  dai  vrede  verviel 

Het  ontruimen  der  bezette  plaatsen  door  de  bisschoppelgke 
troepen  ging  niet  zoo  snel  voort,  als  men  onzerzijds  hoopte 
en  verwachtte.  Wd  verlieten  die  troepen  den  l***  Mei  Doe- 
tinchem ,  Keppel ,  Ulft  en  Zwanenburg ,  den  3**  den  Wilden- 
borgh ,  maar  Gorgas  wilde  Borculo  niet  ontruimen ,  voordat 
de  onzen  het  huis  te  Werth  verlaten  zouden  hebben.  Dit 
verwekte  groote  verontwaardiging  in  het  graafschap  Zutphen  , 
evenals  de  contributies,  die  de  Munsterschen  in  die  streken 
na  den  by  den  vrede  bepaalden  ttjd  (30  April)  bleven  eischen. 

Ook  Overyssel  klaagde  over  de  wijze ,  waarop  de  bisschop 
het  verdrag  nakwam.  Wel  is  viraar  hadden  de  Munsterschen 
Almelo,  Twikkelo  en  Weleveld  ontruimd,  doch  de  overste 
Lutzow  weigerde  Ootmarsum  te  verlaten  en  dreigde  aldaar 
te  zullen  blgv^ ,  zelfs  al  gaf  van  Galen  hem  bevel ,  die  stad 
te  ontruimen.  Bovendien  hief  Lutzow  in  den  omtrek  schat/* 
tingen  en  ging  daarmede,  niettegenstaande  een  bevel  van 
den  bisschop ,  voort ,  dewgl  hy ,  zooals  hy  zeide ,  geld  voor 
zijne  manschappen  noodig  had  en  zyn  meester  hem  geen  soldy 
zond. 

Behalve  de  contributies  en  de  ontruiming  leverde  ook  de 
tenuitvoerlegging  eener  zinsnede  van  art:  6  van  het  vredes- 
tractaat  moeilijkheden  op.  Die  zinsnede  luidde :  Captivi  etiam 
hujus  belli ,  cujuscunque  conditionis  sint ,  utrinque  sine  soluto 
pretio  seu  lytro ,  liberi  dimittentur ,  solutis  solummodo  debitis 
in  captivitaie  ab  iis  legitime  contractis* 

Deze  bepaling  kwam  in  aanmerking,  toen  den  26^  April  een 


4<3 

detachement,  dat  Amama ,  kommandant  der  Bourtanger- 
schans ,  nitgezonden  had ,  om  »eenige  dorpen  te  Excutteeren , 
»die  Conterbiicie  ten  affteren  waeren/'  door  eene  ruiter- 
bende uit  Meppen  aangevallen  werd.  Twintig  der  onzen  wer* 
den  gevangengenomen  en  naar  gemelde  stad  gevoerd.  Te  ver- 
geefs wendde  Amama  alle  moeite  by  Waldbot ,  kommandant  van 
Meppen ,  aan ,  opdat  die  gevangenen  volgens  art :  &  losgela- 
ten zouden  worden ,  daar  Waldbot  beweerde  ,  dat  onder  hen 
ingezetenen  van  het  stift  vi^aren  ')• 

Deze  handdingen  der  Munstersche  bevelhebbers  mishaagden 
den  Staten  zeer,  en  zy  klaagden  aan  den  bisschop  zoowel 
over  Lutzow,  die  Ootmarsum  niet  wilde  ontruimen ,  als  over 
Waldbot,  die  de  twintig  soldaten  wederrechtelyk  gevangen 
hield.  Op  de  eerste  klacht  antwoordde  van  Galen,  dat  by 
Lutzow  bevel  tot  de  ontruiming  gegeven  had,  om  den  Staten 
van  Overyssel  genoegen  te  doen,  ofschoon  hy  meende,  dat 
zijn  overste  recht  had ,  die  plaats  te  Uy ven  bezetten ,  totdat 
de  gevorderde  contributies  betaald  waren.  Wat  de  tweede 
klacht  betreft,  hy  zeide  reeds  de  vrylating  der  gevangenen 
bevolen  te  hebben ,  maar  daarentegen  eischte  hy ,  dat  eenige 
zijner  soldaten ,  die  nog  te  Wezel  en  in  Brabant  in  hedi- 
tenis  waren,  op  vrye  voeten  gesteld  werden,  en  dat  Groe* 
newold,  die,  naar  hy  zeide,  die  gevangenen  slecht  behan- 
deld had ,  door  H.H.M,  gestraft  werd. 

Niettegenstaande    deze  welwillende  betuigingen   van  den 

<)  Bet:  Sta.  16,  19  Mei  166^.  Bes:  HoU:  8  Aprfl  1606.  bl:  AS.  Brie- 
¥en  der  ged:  te  velde,  d**  7/17  April,  1  Mei  1666  (Aiddef). Brieven vao 
de  SUten  van  Zatphen,  d***.!-^  en  7^,  en  van  die  van  Overgsael, 
d**  ^7^    1Ö66  (Archief).  Brief  van  Amama,  d«»  —^  1666  (Archief). 


414 

biMchop  waroi  alle  iwarighedai  nog  niet  uit  den  w^g  ge* 
ruimcl.  De  Staten  wilden  de  gevangenen  niet  eerder  vrylaten , 
dan  nadat  van  Galen  de  kosten ,  die  xij  voor  die  Keden  hadden 
moeten  maken ,  vergoed  had.  Daarentegen  vriUe  de  bisschop 
hoewel  men  hem  vergoeding  voor  de  gedane  kosten  aanbood, 
eenige  Staatsche  ofDcieren,  die  nog  te  Manster  gevangen 
aaten ,  niet  op  vr^e  voeten  stellen ,  Toordat  zij  ook  de  uit- 
gaven ,  gedaan  voor  de  soldaten ,  die  intasschen  gestorven 
of  ontvlucht  waren  ,  betaald  badden ,  daar ,  beweerde  hg » 
»die  Officyr  für  alle  anfangs  eingebrachte  gefangene  cavirt, 
lund  darauff  von  einem  uad  andom  zu  der  Officjr  und  Sol- 
»daten  verpflegnng  ndtthige  mittel  hergeschossen /'  aoodat 
h\i  het  hoogst  biliyk  vond,  dat  idie  Creditores,  wddie  das 
tihrige  anff  alsokhe  CSaution  vorgeschossen ,  nicht  verkünet, 
isondem  vietmehr  der  aequitei  und  büligkeit  nach  alkrdings 
»befriedigt  werden."  Bovendien  hernieuwde  van  Galen  zyne 
klachten  over  Groenewold  en  sprak  z\|ne  verwachting  uit» 
dat  deze  door  H.H.M.  ter  verantwoording  geroepen  zou  worden. 

De  Staten  echter  waren  tot  niets  verder  genegen,  dan  tot 
het  afzenden  van  commissarissen,  om  de  quaestie  der  con- 
tributies te  vereffenen »  torwyl  zg  van  hunnen  kant  op  de 
vrglating  der .  gevangenen  bleven  aandringen,  vooral  op  die 
van  den  ritmeester  Brasser,  voor  wien  zyne  vrienden,  isynde 
>gequalificeerde  jngeset^de  van  desen  Staet ,  daar  onder  oock 
Menige  die  d'eere  hebben  van  te  partieip^'en  aen  de  hooghste 
>Regieringe,"  in  de  bres  sprongen. 

Hoibmd  stdde  op  het  punt  der  gevangenen  vast,  dat  die, 
Vfelke  de  gedane  kosten  vergoedden ,  daddgk  in  vrijheid  gestdd 
zouden  worden,  maar  dat  die,  welke  zulks  niet  deden ,  ondar 
de  scheepssoldaten  gestoken  zouden  worden,  totdat  uit  hunne 


415 

verdiende  gage  de  gedane  onkosten  tergoed  konden  worden. 
Van  Galen  keurde  het  voorstel,  dat  men  het  geschil  over 
de  contributies  door  commissarissen  zou  doen  vereffenen^ 
goed  en  sloeg  als  plaats  van  byeenkomst  Anholt  of  Noord- 
boom  voor.  Bovendien  stelde  hg  Brasser  op  diens  eerewoord 
op  vr^e  voeten  en  aond  hem  naar  de  Nederlanden  tarug* 

H.H.M.  benoemden  den  28^  Juni  Johan  de  WiU  (Hol- 
land) ,  Palbmd  (Over^ssel)  en  Roelof  van  Paffenrode  (Raad 
van  State)  y  om  tot  minnelijke  bijlegging  der  nog  zwevende 
geschillen  naar  Noordhoérn  te  gaan,  en  verzochten  tevens 
den  bisschop,  tmede  tot  dien  eynde  desseUfe  Gecommitteerden 
iten  dage  ende  plaets  voorsz:  te  willen  doen  verschynen." 
Van  Galen  antwoordde,  dat  ztfne  afgevaardigden,  met  be- 
boorlyke  volmacht  voorzien,  op  den  vastgestdden  dag  zich 
te  Noordhoom  zouden  bevinden  >)• 


§1*. 


Verdrag   van   Noordhoorn. 

Johan  de  Witt  vertrok  den  16^  Juli  uit  den  Haag ,  ter- 
wyl  Paffenrode  te  Zwolle  en  Palland  te  Ulsem  zicih  by  hem 
vodden ,  waarna  het  drietal  gedeputeerden  den  00^  te  Noord- 
hoorn   aankwam,   terwijl   den  volgenden  dag  aldaar  ook  de 

1}  Bm:  HoU:  17  Jniü  1666.  bl*  6.  Aiti:  LL  bl:  104L  1048.  U  vie. 
bl:  86.  86.  BrieTen  Tan  H.HJC  aan  vmi  Galen,  d**  11,  16,  18,  21  Md, 
7,  11,  28  Juni  1666  (Arcbief).  Brieyen  ran  den  biaacbop  aan  H.H.1L, 
d«-  19,  20,  26  (bis),  27  Mei,  18  Juni  (bis),  6  JnU  1666  (Arvbief).  Het 
verbaal  der  deputatie  naar  Noordboom  berust  op  bet  Arcbief,  docb  ia 
grooieadeels  door  Aitsema  OTergenomen. 


416 

vier  Monsiersche  afgevaardigden,  Johan  Beveren van Twickel 
en  Karel  Othmar  von  Grothaus,  drosten  van  Rheine  en 
Kloppenburg ,  benevens  Wiedenbrück  en  Joost  Herman  Rave 
aankwamen. 

Den  22^  begaven  zich  de  wederzydsche  commissarissen 
naar  het  stadhuis,  viraar  de  btsschoppelyke  de  onze  meteene 
»Binguliere  demonstratie  van  eere  ende  respect  ten  aensien 
ivan  hare  ho:  mo:'*  b^egenden.  De  wederzydsche  volmach- 
ten werden  vertoond  en  de  onderhandelingen  namen  eenen 
aanvang*  Deze  moesten  loopen  1^  over  de  contributies , 
2**  over  de  gevangenen,  3''  over  de  non-executie  van  het 
tractaat  van  Kleef. 

Het  tweede  punt,  ab  het  urgentste,  werd  het  eerst  be- 
handeld. Onze  gedeputeerden  verklaarden,  dat  H.H.M,  van 
oordeel  waren ,  dat  alle  gevangenen  na  betaling  der  gedane 
kosten  moesten  vrygelaten  worden,  en  dat  zij  zelfs  eerst 
van  plan  geweest  waren,  ze  zonder  die  betaling  los  te  laten, 
maar  dat  zij  daarvan  teruggekomen  waren  ,  omdat  de  bisschop 
de  onkosten  bleef  vorderen.  Verder  zeiden  zy ,  dat  H  H.M. 
ook  genegen  waren,  de  lieden,  die  in  Oudenbosch  en  die 
kwartieren  gevangen  genomen  warod ,  in  vrijheid  te  stellen , 
hoewel  deze  »wel  andere  consideratie  meriteerdon ,  als  synde 
»eer  te  considereren  een  deel  struyckrovers.*' 

De  Munstersche  gedeputeerden  zeiden,  dat  de  bisschop 
reeds  aan  zynen  agent  te  Brussel,  Rintorf,  last  gegeven 
had ,  de  kosten  der  gevangenai  te  betalen ,  maar  zy  beweer- 
den, dat  H.H.M,  ook  de  onkosten  moesten  vergoeden  van 
degenen ,  die  ontvlucht  of  gestorven  waren ,  voor  zooverre 
»daer  voor  geca veert  was."  De  Witt  c.  s.  antwoordde,  dat 
zulk  een  borgtocht  tegelyk  met  de  hoofdverbintenis  te  niet 


417 

g^aan  was,  waarop  wederom  gerepliceerd  werd,  dat  »het 
»debiium  in  dese  niet  en  was  geextingueert ,  vermits  de 
»er%enamen  van  verstorvene  verobligeert  waren  de  schulden 
»te  betaelen ,  ende  dat  oversulcx  de  gegeven  borchtoghte  va- 
»lide  bleven."  Onze  gedeputeerden  zeiden ,  dat  in  dit  geval 
H.H.M,  dezelfde  argumentatie  konden  doen,  hetgeen  niet  tot 
voordeel  van  den  bisschop  zou  strekken.  Men  besloot,  over 
dit  punt  nog  eens  na  te  denken  en  ging  tot  dat  van  de 
contributies  over. 

Twickel  c  s.  klaagde  altijd  over  Groenewold ,  maar  onze  ge- 
deputeerden zeiden,  dat  H.H.M,  diens  handelingen  niet  ge- 
heel goedkeurden  en  dat  bij  zelf  te  Noordhoom  zou  komen , 
om  zich  te  verantwoorden.  Hiermede  had  de  discussie  over 
dit  punt  voorloopig  een  einde.  Wat  het  derde  betrof ,  waarin 
voornamelijk  over  het  aanrichten  van  schade  na  den  vrede 
gesproken  werd ,  de  Munsterschen  zeiden ,  dat  Lutzow  ge- 
casseerd was ,  doch  de  onzen  verklaarden ,  dat  dit  niet  ge- 
noegzaam was  en  dat  de  schade  vergoed  moest  worden.  Ook 
kwam  nog  een  vierde  punt  ter  sprake.  H.H.M.  wilden  vol- 
gens art:  10  Oost-Friesland  in  het  vredestractaat  opgenomen 
zien ,  hetgeen  de  bisschop  niet  wilde  toestaan ,  voordat  de 
executie  ter  zake  de  Lichtensteinsche  schuld  geheel  afgeloopen 
was,  maar  H.H.M,  verklaarden,  gemeld  vorstendom  in  be- 
scherming te  nemen ,  terwijl  zy  van  Galen  voor  de  executie 
naar  het  Keizerlyke  hofgericht  verwezen. 

In  de  volgende  conferentie  gaf  de  bisschop  op  het  punt 
van  de  vrylating.  der  gevangenen  op  den  door  H.H. M.voorge- 
stdden  voet  toe.  De  vergoeding  der  schade,  na  den  vrede 
aangericht,   leverde  meer  moeilykheid  op,  daar  de  Munster- 

27 


418 

sche  gezanten  in  den  eisch  van  Twente,  die  aan  verschil- 
lende posten  ƒ  55753-7-G  bedroeg,  niet  wilden  treden. 
Daarentegen  beklaagde  zich  de  bisschop,  dat  nieuwe  arres- 
ten op  de  goederen  van  Schuylenborgh  gelegd  waren  en  dat 
diens  vrouw  geen  complement  yan  justitie  had  kunnen  ver- 
kr'ggen ,  hetgeen  met  art :  2  van  het  verdrag  in  strijd  was. 
Daarenbovoi  sprong  van  Galen  in  de  bres  voor  den  richter 
van  Doorwerlh,  Raesfeld,  en  voor  de  inwoners  van  Mep- 
pen, van  welke  laatste,  zooals  hij  beweerde,  onrechtmatig 
geld  geheven  werd  door  eenen  uitlegger  op  den  Eems. 

Onze  onderhandelaars  zeiden ,  dat  de  zaak  van  Schuylen- 
borgh ')  in  geen  het  minste  verband  met  het  tractaat  stond 
en  dat  niets  zyne  vrouw  verhinderde,  in  rechten  op  te  tre- 
den ;  dat  Raesfeld ,  als  hy  onschuldig  meende  te  zijn ,  gerust 
voor  het  hof  van  Gelderland  kon  verschijnen,  daar  ^de  ra- 
iden  heeren  van  conscientie  waren ,  die  niemant  boven  ver- 
»diensten  souden  beswaren";  dat  zy  van  datgene,  waar- 
over de  inwoners  van  Meppen  klaagden ,  geene  kennis 
droegen. 

Den  volgenden  dag  was  Groenewold  nog  niet  verschenen, 
maar  boden  onze  gedeputeerden  aan  ,  oene  lijst  van  de  con- 
tributies,  die  H.H.M,  eischten,  over  te  leveren. 

1)  Deze  had  gedarcnde  den  oorlog  van  Galen  aangeraden,  naar  Gronin- 
gen op  te  rukken ,  waar  hij ,  naar  hy  beweerde  ,  nog  veel  vrienden  had. 
(Guiche.  bl:  131 — 133).  Later  vergold  Schuylenborgh  de  gastvrijheid, 
waanneile  van  Galen  hem  ontvangen  had ,  met  den  zwartaten  ondank ,  want 
in  1673  nam  hy  deel  aan  de  samenzwering,  die  van  der  Kette  tegen  dnn 
bisschop  smeedde.  Hy  werd  gevangen  genomen ,  doch  later ,  zoo  het  schynt 
by  gebrek  aan  bewgs,  we<ler  vrggelalen  (Tüoking.  bl:  199.201.207.210. 
Wiens,  bl :  460—463). 


419 

Den  25"**"  (Zondag)  Het  de  graaf  van  Bentheim  onzen  af- 
gevaardigden een  hert  aanbieden,  •hetwelck'wy  beleelTdelyck 
igerefuseert  hebben  te  accepteren  op  de  expresse  ordre  ende 
iresoUiUe  van  hare  hoogh  mogende  van  date  den  10"  August] 
il65i*'.  Dienzelfden  dag  kwamen  de  wederzijdsche  gedepu- 
teerden met  een  concept  voor  den  dag.  Het  onze  behelsde: 
4"  eene  lyst  der  achterstallige  contributies  zou  door  H.H.M, 
opgesteld  worden,  en  in  geval  daarover  verschillen  kwamen 
te  ryzen ,  zouden  die  te  Wezel  of  op  eene  andere  nader  te 
bepalen  plaats  uit  den  weg  geruimd  worden;  2°  de  weder- 
zijdsche  gevangenen  zouden  illico ,  tegen  betaling  der  kosten , 
op  vrye  voeten  gesteld  worden ,  maar  er  zou  niets  betaald 
worden  voor  hen ,  die  gestorven  of  ontvlucht  waren ,  etiamsi 
fidejussione  aut  alio  pacto  id  communitum  censeatur ;  S""  de 
vergoeding  der  schade,  na  den  bepaalden  tyd  aangericht, 
zou  door  partyen  aan  liet  oordeel  van  scheidsrechters  onder- 
worpen worden:  4**  de  vorstin  van  Oost-Friesland  zou  in  het 
tractaat  begrepen  worden ,  behoudens  dat  den  bisschop  ver- 
oorloofd zou  zyn ,  zyne  rechten ,  mits  via  amicabili  aut  juris 
ordinaria  l^itimaque  absque  armorum  strepitu  aut  violentia , 
tegen  haar  te  doen  gelden. 

Twickel  c.  s.  stelde  het  volgende  voor :  1"  de  wederzydsche 
gevangenen  zouden  illico ,  tegen  betaling  der  kosten ,  op 
vrije  voeten  gesteld  worden ,  terwyl  de  quaestie  over  het  al 
of  niet  betalen  der  door  borgtocht  gedekte  kosten  voor  de 
gestorvene  of  ontvluchte  gevangenen,  uit  hoofde  van  de 
verschillende. opvatting  der  partijen,  in  medio  gelaten  werd; 
2^  van  de  contributies  zouden  alleen  die  betaald  worden, 
welke  ad  certam  summam  et  modum  singulis  monsibus  ant 
septiinanis  pro   personarum  aut  locorum  securitnlo  verschul- 


420 

digd   waren;    3"   het  punt  van  de  aangerichte  schade  zou, 
dewijl   partijen   het  daarover  niet  eens  konden  worden ,  aan 
het  oordeel  der  garandeerende  vorsten  onderworpen  worden, 
nisi  interim  D.D.  Ordinibas  quod  speratur  ad  factam  remon- 
strationem  a  sua  opinione  remittere  visum  fuerit;  4*"  de  op- 
neming  van  Oost-Friesland  in  het  vredestractaat  zou  in  het 
midden   gelaten  worden ,  daar   de  bisschop  zich  voorbehield 
viam  amicabilem  componendae  controversiae ,  quae  ipsi  cum  . 
dicto   Ck>mitatu  ratione  expensarum  Commissionis  Caesareae 
in  causa  Lichtensteyn  contra  Oostvrieslandt  intercedit:  5**de 
klacht   over  den  uitlegger  zou  vervallen ,  daar  deze ,  volgens 
de  getuigenis  der  gedeputeerden  van  H.II.M. ,  niet  meer  op  den 
Eems  lag ;  6**  de  goederen  van  sommige  personen ,  en  hierin 
had  men  het  oog  op  Schuylenborgh  en  Raesfcld ,  welke  ge- 
durende den   oorlog  verbeurdverklaard   waren,   zouden  aan 
hunne  vrouwen  en  kinderen  teruggegeven  worden. 

Groenewold,  die  intusschen  te  Noordhoorn  aangekomen 
was,  beweerde,  dat  hij  sedert  den  vrede  geene  nieuwe  con- 
tributies uitgeschreven ,  maar  slechts  do  oude  ingevorderd 
had.  Hij  legde  eene  lijst  over,  volgens  welke  het  stift  aan 
sauvegardes  nog  21308  rksd :  en  aan  contributies  195100 
rksd :  schuldig  was.  Over  het  betalen  dezer  sommen  verschil- 
den de  Munstersche  onderhandelaars  in  gevoelen  met  de  onze, 
terwyl  deze  op  de  zaak  van  Oost-Friesland  bleven  aandrin- 
gen en  verklaarden ,  dat  Schuyienborgh  en  Raesfeld  als  in- 
gezetenen van  onzen  staat ,  aan  onze  wetten  onderwor- 
pen waren ,  en  dat  de  bisschop  voor  die  personen  niet  kon 
intercedeeren.  Tevens  drongen  zy  er  op  aan,  dat  de  graaf 
van  Flodorp ,  die  neen   jngeseten    ende  medelit  vande  hoghc 


421 

iregeringh*'    was  >  in  het  bezit  zyner  Munstersche  goederen 
besteld  zou  worden  ')• 

De  Munstersche  afjgevaardigden  zonden  hunnen  secretaris, 
Brucbhausen ,  naar  van  Galen ,  om  diens  opinie  te  verne- 
luen.  Den  28*^  Juli  kwam  hy  te  Noordhoorn  terug  meteen 
concept-tractaat ,  bestaande  uit  de  volgende  vgf  artikels:  l^de 
gevangenen  zouden,  t^en  betaling  der  kosten,  illicoinvry- 
heid  gesteld  worden,  maar  de  bisschop  wilde  hen,  die  voor 
de  gestorvene  en  ontvluchte  borg  geweest  waren ,  vasthou- 
den; 2*^  geene  contributies  zouden  ingevorderd  worden,  nisi 
de  quibus  ad  certam  summam  et  modum  singulis  mensibus 
aut  septimanis  pro  personarum  aut  locorum  securitate  per- 
solvendis  debite  et  expresse  conventum,  terwyl  men  van 
beide  partyen  binnen  drie  maanden  zou  opgeven,  welke loca 
daaronder  begrepen  waren ;  3"  de  na  den  termyn  van  het 
vredestractaat  aangerichte  schade ,  door  H.H.M,  op  ƒ  40000 
begroot,  zou  aan  het  oordeel  der  garandeerodde  vorsten 
onderworpen  worden,  daar  men  bet  over  dit  punt  niet 
vriendschappelyk  eens  had  kunnen  worden  en  de  bisschop 
per  frequentes  militares  executiones,  territorü  violationes» 
subditorum  arresta  et  injurias  ac  contumelias  in  propriam 
personam   illatas   zwaar   beleedigd  was;  4**  ten  aanzien  van 

')  De  graaf  van  Flodorp  was  door  den  bisschop  van  ziiue  goederen  in 
het  stift  ontset,  omdat  hQ  in  Oct:  1667  op  zyn  goed  Darfbld  eenen  bis- 
schoppelyken  railer  doodgeschoten  had.  Flodorp  had  daarna,  gelQk  wj) 
weten,  party  Toor  Manster  tegen  van  Galen  gekosen.  Zgne  saak,  reeds  in 
April  16G6  te  Kleef  ter  sprake  gekomen ,  werd  ook  na  op  het  tapyt  ge- 
bracht, evenals  by  de  latere  vredesonderhandelingen  in  1674,  doch  altyd 
met  hetselfde  gevolg;  sy  bleef,  zoo  lang  van  Qalcn  leefde,  onbeslist 
(Tücking.  bl:  57.  234). 


422 

Oost-Friesland  verzette  de  bisschop  zich  t^en  de  opneming 
in  het  tractaat;  b'^  was  er  weder  bijgevoegd  de  bepaling  over 
hen ,  die  se  durante  partim  etiam  fmito  hoc  bello  conflsca- 
tionibus  bonorum  aliisque  modis  laesos  conquesti  snnt. 

Dit  concept  was  niet  geheel  naar  den  zin  onzer  gedepu- 
teerden. In  art:  1  beviel  hun  de  bepaling  over  den  borg- 
tocht niet;  van  de  »injurien  ende  outragen",  die  den  bis- 
schop aangedaan  zouden  zijn ,  beweerden  zij  niets  te  weten ; 
art:  4  zouden  zij  er  gaarne  uitgelicht  hebben  gezien  en  art: 
5  beschouwden  zij  als  niet  tot  het  verdrag  behoorende.  De 
Witt  c  s.  wilde  het  dan  ook  niet  onderteekenen,  maar  be- 
loofde, het  uit  den  Haag  te  zullen  zenden,  gedateerd  van 
den  28**  Juli. 

Hiermede  was  de  zending  onzer  gedeputeerden  afgeloopen. 
Zij  verlieten  den  30^  Noordhoorn  en  kwamen  over  Ootmar« 
sum,  AUnelo,  Deventer,  Arnhem,  Utrecht  en  Leiden  den 
6***  Aug:  in  den  Haag  aan,  waar  zij  nog  denzelfden  dag 
zoowel  in  de  vergadering  van  H.H.M.  als  in  die  van  Holland 
mondding  rapport  uitbrachten  en  den  9^  hun  verbaal  over- 
leverden »). 

.  >)  VerbaeL  Bes:  8t.6.  6  Aug:  1666.  Bes:  HoU:  6  Aug:  1666.  bl:  6^ 
Aitz:  1.L  bl:  1043—1049.  Alpen.  1.1.  bl:  737—740.  Dumont.  LI.  bl:  114. 
115.  Uoll:  Mcrc:  JuU  1666.  bl:  103.  TUcking.  bl:  146. 


423 
§15. 

Besluit 

Terwijl  men  nog  te  Noordhoorn  onderhandelde,  was  men, 
z^t  Aitzema,  »aen  de  Westphaelsche  zyde  wel  genesen  van 
»den  Oorlogh,  maar  niet  van  de  vreese",  want  Deventer 
waarschuwde  per  missive  H.H.M.,  dat  de  bisschop,  in  plaats 
van  zijne  troepen  af  te  danken,  ze  in  dienst  hidd,  en  dat 
zelfs  Pleuren  met  twee  r^menten  uit  Henegouwen  naar 
het  stift  op  marsch  was.  De  inhoud  van  dien  brief  werd  aan 
Johan  de  Witt,  Palland  en  Paffenrode  medcigedeeld,  die 
daarover  met  de  Munstersche  commissarissen  spraken.  Twio- 
kei  c  s.  zeide,  dat  er  volstrekt  geene  troepen  in  het  stift 
bijeengebracht  werden  en  dat  Pleuren  alleen  hierom  terug- 
gekeerd was,  omdat  hg  uit  verschillende  oorzaken  zwarig- 
heid maakte,  den  eed  aan  Spai\je  te  doen. 

Niettegenstaande  deze  verzekering  was  de  Raad  van  State 
van  oordeel,  dat  men  onzerzijds  geene  troepen  ontslaan, 
maar  integendeel  de  compagniën  voltalHg  houden  moest ,  om 
op  alles  voorbereid  te  zyn  '). 

Het  zou  echter  in  de  eerste  jaren ,  die  op  den  vrede  van 
Kleef  volgden,  niet  noodig  zyn,  wederom  het  z^raard  tegen 
den  bisschop  te  trekken.  Tot  het  jaar  1672  heerschte  er 
uiteriyk  eene  goede  verstandhouding  tusschod  H.H.M.  en  van 
Galen,  ofschoon  van  tijd  tot  tgd  kleine  geschillen  dea  ge- 
zichteinder verduisterden.  En  geen  wonder ,  vnuni  de  bisschop 
kon   niet   anders   dan   misnoegd  over   den   afloop  van  den 

f)  Yerbael.  Aits:  1.1.  bl:  824.  826. 


424 

oorlog  zgn.  Hy  had  dien  met  hulp  van  Engeland  en  met 
vooruitzicht  op  die  van  andere  vorsten  aangevangen.  Zijn 
leger  overtrof  het  onze  en  hij  behaalde  dan  ook  in  den  be- 
ginne groote  voordeden.  Langzamerhand  evenwel  kwamen 
er  donkere  wolken  opzetten.  Lunenburg  werd  een  niet  te 
vertrouwen  nabuur;  Frankrijk,  dat,  meende  hij,  hem  hel- 
pen of  ten  minste  zich  onzydig  houden  zou,  ondersteunde 
de  Nederlanden ;  Brandenburg  voegde  zich  by  zyne  vijanden ; 
de  Keizer  en  de  Rijksvorsten,  op  wier  ondersteuning  hy 
stellig  had  gemeend  te  mogen  rekenen,  verroerden  zich  niet , 
en  zyn  éénige  bondgenoot,  Engeland,  hielp  hem  op  eene 
wijze,  die  veel  te  wenschen  overliet.  De  legermacht  zyner 
vijanden  groeide  telkafis  aan,  terwyl  de  zyne  eer  af-  dan 
toenam,  daar  wegens  de  wervingen  van  H.H.M,  en  de  po- 
gingen van  Frankryk  vele  zyner  soldaten  zijne  vanen  ver- 
lieten, hetgeen  niet  te  verwonderen  was,  daar  ook  zijn  leger 
voor  een  groot  deel  uit  vreemden  bestond.  Toch  zette  hij 
den  oorlog  zoodanig  voort,  dat  zyne  tegenparty,  zg  het  dan 
ook  gedeeltdyk  wegens  de  flauwe  houding  der  Fransche 
hulptroepen,  op  geene  groote  voordeelen  bogen  kon. 

De  vrede,  dien  hy,  met  H.HJf.  sloot,  stond  danookm.i. 
in  geene  verhouding  tot  hetgeaoi  voorafg^aan  was.  De  voor- 
waarden waren  verre  van  gunstig  voor  den  bisschop,  of- 
schoon meer  in  schyn  dan  in  werkelykheid,  want  v^t  o.  a. 
de  verplichting  aangaat,  die  de  eene  .mogendheid  aan  de 
andere  oplegt,  om  gea^e  troepen  boven  een  bepaald  getal 
op  de  been  te  houden,  de  ondervinding,  getuige  ook  de 
jaren  1812  en  1813,  lieeft  geleerd,  wat  zulk  eene  bepaling 
uitwerkt.  Dat  hy  van  Borculo  afstand  moest  doen,  was  hem 
zeker  het  smartelijkst. 


425 

Had  de  bisschop  te  Kleef  H.H.M,  alleen  tegenover  zich  ge- 
had,  misschien  ware  de  vrede  niet  zoo  voordeolig  voor  de 
laatste  geweest;  ten  minste  het  verdrag  van  Noordhoorn, 
Bveluti  postremum  belli  Monasteriensis  complementum" , 
was  niet  van  dien  aard,  als  men  na  de  vredesonderhande- 
lingen te  Kleef  had  mogen  verwachten.  Het  project ,  door 
den  bisschop  ontworpen,  bevatte  bepalingen,  die  zeer  tegen 
den  zin  der  gedeputeerden  van  H.H.M,  waren,  en  hoewel 
het  dienen  moest,  om  alle  bestaande  zwarigheden  uit  den 
weg  te  ruimen,  liet  het  nog  eenige  zaken  aan  het  oordeel 
van  scheidsrechters  over. 

Vatten  wy  ten  slotte  ons  oordeel* over  de  politiek  der 
Nederlandsche  republiek  in  de  hier  behandelde  quaestiën  in 
weinige  woorden  te  zamen,  dan  moet  wel  de  slotsom  zyn, 
dat  op  de  houding  onzer  Algemeene  Staten  niet  zeer  te  roe- 
men valt.  In  dien  tyd  en  later  heeft  men  over  de  handel- 
wyze  van  den  bisschop  tegenover  ons  geklaagd  en  heeft  men 
hem  met  zwarte  kleuren  afgeschilderd,  doch  het  valt  niette 
ontkennen,  dat  hij  eene  aanleiding  tot  zyne  handelingen  in 
die  der  Staten  te  zynen  opzichte  vond.  Deze  hadden  de  keus 
tusscben  tweederlei  politiek  tegenover  Munster.  Z'y  hadden 
zich  óf  kunnen  bepalen  tot  het  onderhouden  en  aankweeken 
van  vriendschappelyke  betrekkingen  met  hunnen  oostelyken 
nabuur  en  zich  daar  bij  onthouden  van  alle  inmenging  in 
de  inwendige  geschillen  tusschen  den  vorst  en  zyne  onder- 
danen; óf  zy  hadden  het  in  het  belang  der  Republiek  kun- 
nen achten,  hare  macht  en  haar  aanzien  tegenover  den  klei- 
nen grensstaat  met  kracht  te  laten  gelden.  Doch  op  welke 
richting  de  keuze  viel,  in  elk  geval  was  het  noodig geweest, 
die    richting  standvastig  en  met  ernstigen  vnl  te  volgen.  De 


4'26 

Staten  echter  deden  »och  het  een  noch  het  ander.  Zg  oefen- 
den t^enover  van  Galen  dezelfde  politiek  uit,  als  tegenover 
andere  naburige  vorsten.  Zij  mengden  zich  in  des  bisschops 
zaken,  doch  onvoorzichtiglijk  op  eene  wyze,  die  niet  tot  het 
gewenschte  resultaat  leiden,  maar  wel  bij  den  bisschop 
kwaad  bloed  zetten  kon.  Zij  schatten  zijne  macht  veel  te 
gering  en  meenden,  dat  hij  niet  in  staat  was,  de  beleedi- 
gingen ,  die  zij  hem  door  hunne  inmenging  aandeden ,  te 
wreken.  Men  zag  over  het  hoofd,  dat  de  toestand  onzer 
landmacht  zeer  slecht  was,  en  men  meende,  ten  minste 
tegen  het  stift  Munster  opgewassen  te  z'yn.  Benauwd  was 
het  ontwaken  uit  dien  gelukkigen  droom,  toen  heteindelyk, 
gelijk  te  voorzien  was  geweest,  tot  eenen  openlgken  stryd 
kwam ,  en  wy  leverden  toen  aan  de  wereld  het  schouwspel 
van  eene  uiterlyk  krachtige  mogendheid,  die  door  eene  veel 
minder  machtige  diep  vernederd  werd.  Groot  was  de  ver- 
ontwaardiging hier  te  lande  over  de  vermetelheid  van  eenen 
vorst,  die  op  eene  andere  wyze  dan  door  memories  zyn  mis- 
noegen toonde  en  de  gelegenheid  aangreep,  om  over  de  in- 
mengingen der  Staten  in  zyne  aangelegenbeden  wraak  te  ne- 
men. Verontwaardiging  echter  hielp  weinig;  men  moest  naar 
hulpmiddelen  omzien,  en  onze  diplomatie  moest  alles  in  het 
werk  stellen,  om  het  land  voor  verderen  smaad  te  bewaren 
en  van  eenen  gedeeltelyken  ondergang  te  redden.  Wel  is 
waar,  er  daagde  hulp  op,  maar  zij  eischte  zware  offers. 
Lunenburg  moest  met  geld,  Brandenburg  met  concessies 
van  allerlei  aard  tevreden  gesteld  worden,  terwyl  Frankrgk 
slechts  hierom  bijstand  verleende ,  omdat  het  voor  eene  ver- 
andering van  regeeringsvorm  hier  te  lande  vreesde,  die  bg 
verdere    vorderingen    van    den    bisschop   te  verwachten  was. 


427 

Op  die  wijze  werd  onze  on tydige,  onvoldoende  tusschenkomst 
in  de  zaken  van  den  bisschop  geboet»  en  deze  had  de  on- 
dervinding opgedaan,  dat  het  gebouM^  onzer  republiek, 
uiterlyk  hoe  hecht  ook,  innerlijk  aan  verzwakking  leed,  en 
hy  begreep,  dat  misschien  later  zich  de  gelegenheid  zou 
voordoen,  om,  onder  gunstiger  omstandigheden,  ons  land 
nogmaals  en  dieper  te  vernederen. 


B  IJ  L  A  G  E  N. 


«o 


BIJLAGE    L   (bl:  31). 

Brief  van   den    bisschop   aan    H.H.M.,  d 

2   Sept.    1652. 


Nadat  de  bisschop  in  het  bc^in  van  dezen  brief  zich  zeer 
beklaap^d  heeft  over  de  eigenmachtige  en  gewelddadige  han- 
delingen der  bezetting  van  Bevergern,  eindigt  hij  aldus: 

Derowegen  unnsere  officyr  ihre  pflicht  halber  daliin  be- 
dacht gewessen ,  wie  solche  dem  uhr  alten  landt-  und  jungst 
in  unserer  Stadt  Müi»sler  unnd  zii  Osnabrugh  aufgerichteten 
algemeinen  frieden  zu  wieder  vorgenohmene  gantz  argerliche 
turbation  und  entstandenes  spolium  ab  zu  wehren,  unnd 
haben  also  durch  einige,  met  dennen  also  genanten  Orani- 
sche  soldaten  darauf  gesliechene  manschafft  der  unserigcn, 
sich  des  hauses  vor  sich  alleine  versichert  unnd  die  andere 
abgewiesen.  Wan  nun  hie  bey  von  unnss  oder  den  unseri- 
gen  anders  nicht  verübt,  alss  dass  die  bey  dem  unserigen 
und  den  jenichen,  was  bey  unsern  Stifft  so  viel  hundert 
jahren  gewessen  erhalten  werden  wolt.  so  machen  wir  unss 
zwar  keine  andere  ^'edanken ,  dan  es  werde  ein  jede  passie^ 


432 

nirte  anders  nicht  judiciren  aiss  dass  hierahn  woli  geshehen , 
ihndeme  wir  eincn  soichen  gefórlichen  eingrifT,  und  gcgen 
den  fricdesluss  weitausscfhendes  attentatum  in  zeit  abgewen- 
det.  "Wei In  demnoch  bcy  soichen  Tallen  von  passion Irt  aller- 
handt  berichte  spargirt  werden,  so  haben  wir  eine  notturf 
errachtet  Eur  Iloch  Mog :  diese  wahrhaffte  relation  ein- 
zuschicken ,  mit  freund  nachbahrlich  ersuch ,  Sie  wollen 
andere  etwa  einkohmende  wiedrige  berichte  verwerflen  und 
keinen  glauben  beymessen.  Verpleiben  hingegen  Euhre  Hoch 
Mog :  zu  erweisen  angonehmer  freund  nachbahrlicher  dienst- 
bereitwillich. 
Geben  in  unser  stadt  Coesfeldt  den  2*-  1"^  1652. 

(geteekend)  ChristolT  Dernardt. 


BIJLAGE   II.    (bl:  59). 

Brief  van    de   Witt  aan    Kornelis  de  Graeff, 
heer    van    Zuidpolsbroek,    d**  18   Oct.  1G57. 

M'ynheer  en  Oom, 

De  deliberatiën  in  de  jegenwoordige  extraordmaris  verga- 
deringe  van  de  heeren  Staten  over  de  Munstersche  saecken 
syn,  buyten  vermoeden,  vry  wat  onsoct  ende  ongemacke- 
lyck  gevallen ,  vermits  d'heeren  gedeputeerden  der  stede  Am- 


433 

slelredani  haer  tot  nocii  toe  met  by-sonderen  eirist  geoppo- 
srert  hebben  tegens  de  generaele  inclinatie  von  de  hoochge- 
inelte  vergaederinge  opt'  voorsz:  subject,  ende  uangesienin, 
ende  omtrent  het  vooij?z:  werck  seer  essentielvck  verseert 
het  interest  van  de  landtpro vinden  ,  die  ick  bespeurè  een  seer 
groot  misnoegen  te  scheppen  in  de  traefeheydt  die  daeron- 
Irent  by  de  provincie  van  Hollant  ende  Westvriesland t  werdt 
bespeurt ,  om  haer  soo  sensibel  interest,  gelyck  sy  spreeckcn , 
te  bevorderen ,  soo  verre  dat  te  beduchten  staet ,  ingevalle 
de  welgemelte  provincie  van  Hollandt  ende  Westvrieslandt 
int'gene  voorsz :  is  achterlioudende  blyfft ,  dat  de  voorsz : 
andere  provinciën  voortaen  in  saecken  daer  t'interest  van  de 
couimercierende  Provinciën  meest  verseert  mede  vry  wat 
tei'ugge  sullen  blyven,  gelyck  zy  by  haere  advisen  albereydt 
daerop  reflectie  hebben  gemaeckt ,  ende  dat ,  myns  oordeels , 
ile  provinciën  van  Hollandt ,  ende  Westvrieslandt  daerby  ten 
hoüchsteii  soude  werden  vernaedeelt,  soo  hebbe  ick  my  ver- 
stout Ü  Ed  by  dese  int'  corte  te  gemoedt  te  voeren  de 
redenen ,  ende  consideratien  die  by  de  heeren  van  de  Kid- 
dersciiap,  ende  de  meeste  van  volgende  leden  opt'  voorsz:  sub- 
ject syn  geuioveert ,  tot  astructie  van  haere  opinie  dat  de 
stadt  van  Munster  by  desen  staet  in  haere  jegenwoordige 
ongel(^eutheydt  werckelyck  soude  beliooren  de  handt  ge- 
boden te  werden :  synde  by  de  selve  ten  dien  line  voor 
eerst,  entle  voor  al  gerepresen teert  het  interesse  van  den 
staet  daei  inne  bestaende  dat  de  groote  ende  machtige  steden 
iist'  i7ck  by  haere  vryheydt  werden  geconserveert ,  ende 
onverheert  blyven ,  aengesien  deselve  steden  (als  welckers 
interesse ,  even  als  dat  van  desen  stn<?t ,  daerinne  gelegen  is 
dat  allenlhalven  rust  ende  vrede  zy  ,  ende  dat  derorr.mercie 

^28 


434 

onverhindcrt  moge  werden  gedreven)  aliydts  de  desseynen 
van  de  vorsten ,  ende  princen  tot  beroerte  hebben  beleth , 
ende  wedcrhouden ,  ende ,  naest  Godt ,  de  eenige  oorsaecke 
syn  geweest,  dat  geduyrende  den  ganschen  tydt  van  den 
oorloch  jegens  Spaigne,  onaengesien  het  eminent  gesach  van 
t'huysch  van  Oostenryck  int'  Ryck,  ende  de  gemeene  inte- 
ressen van  Cselve  met  Spaigne,  desen  staet  echter  noch  al- 
tydts  buyten  formele  rupture  met  liet  ryck  is  gebleven ,  ende 
dat  de  voorsz:  groote  steden  oock  alsoo  voort' toccomende 
ontwyilelyck  het  seeckerste  guarandt  voor  desen  staet  sullen 
wesen  tegens  alle  swaericheden  van  die  kant,  ingevalle 
deselve  by  haere  vryheydt  connen  werden  geconserveert ; 
ende  aengesien ,  soo  net  alle  omstandicheden ,  ende  inco- 
mende  informatien  kan  worden  aflgenomen ,  de  catholyke 
vorsten  jegenwoordich  met  de  belegeringe  van  Munster  besich 
synde  om  deselve  redenen  een  gemeen  desseyn  geformeert 
hebben  ommc  haer  respectivelyck  van  de  groote  steden  in 
haer  district  meester  te  maecken ,  daer  van  nu  een  aenvanck 
met  Munster  werdt  gemaeckt,  dat  derhalven  hetselve  nae- 
ckende  onheyl  in  syn  beginsel  behoort  te  werden  t^enge- 
gaen  zynde  t'selve  interest  noch  met  veel  meer  andere  rede- 
nen geastrueert  geweest  Ic  lange  alhier  te  verhaelen  Ten 
anderen  is  by  gemelte  leilen  geallegeert  dat  van  den  beginne 
van  dese  lofielycke  Republycque  aff  deselve  maxime  by  de 
voorouders  altydts  in  hooge  achtingc  genomen ,  ende  oock 
effectivelyck  in  t'werck  gestelt  is  geweest;  dat  in  dier  voe- 
gen de  stadt  van  Embden  van  de  oppressie  ende  belegeringe 
van  den  Grave  van  Oostvrieslandt  door  de  waepenen  van 
desen  stnet  is  poguarandeert  geweest ;  van  golyckcn  Bruns- 
wyck  ,    Bremon ,    ende    anderen ;  dat  oock  t'allen  tyde ,  soo 


435 

wanneer  eenige  waepenen  ontrent  de  fronlieren  van  de- 
sen  staet  syn  gemoveert  geworden  haer  ho :  mo :  haer 
daerontrent  het  arbitriuni  voor  haer  hoochverserende  inte- 
rest hebben  geassumeert ,  ende  oock  t'elckens  als  sulx 
van  noode  was  t'selve  met  de  waepenen  geappuyeert, 
als  ontrent  de  strydicheden  tusschen  Brandenburch  ende 
Nièuwburch  over  de  successie  van  Gulick  ende  Cleve, 
etc.  Ten  derden  is  by  meergemelte  leden  ende  voornae- 
mentlyck  by  de  heeren  'van  de  Ridderschap  als  des  best 
kondich  synde  aengewesen  de  faciliteyt  van  de  executie  van 
t'  voorsz:  voornemen;  ende  met  eenen  by  een  specifycq 
denonbrement  van  de  vorsten  der  Nedersaxische,  Westpha- 
lische  ende  Nederrynsche  creyse'n,  ende  voorts  door  eene 
descriptie  van  de  jegenwoordige  constitutie  van  t'  Hyckende 
van  de  andere  nabuyren  claerlyck  aengewesen  dat  van  de 
selve  executie  geen  swaericheden  voor  desen  staet  staen  te 
beduchten;  hebbende  voorts  geallegeert  de  disreputatie  die 
den  staet  uet  het  naerlaetcn  van  de  voorsz:  executie  souden 
overcomen,  als  strydich  tegens  de  voorgaende  maximes  ende 
de  betoonde  vigueur  van  de  voorouderen ,  ende  dat  sulx  voor 
eene  groote  lethargie  soude  werden  geimputeert:  ende  meer 
andere  diergelycke. 

lek  wil  gaerne  bekennen,  naer  myn  gering  verstant,  in 
de  redenen  wegens  de*stadt  van  Amstelredam  ter  contrarie 
gebruyckt  soo  veel  fondements  niet  te  hebben  gevonden  als 
d'  heeren  gedeputeerden  van  de  selve  stadt  daeiinne  schenen 
te  stellen;  van  welcke  redenen  de  voornaemste  naer  myn 
onthoudt  is  geweest  dat  de  gemelte  heeren  gedeputeerden 
niet  cor.den  vinden  waerop  de  voorsz:  saocke  soude  connen 
werden    prt^jnstificeert ,    dat    men   sich   soo  doende  soude  be- 


436 

moeven  met  eens  anders  saejke  d  .or  .00  men  niet  bevoecht 
i?,  ende,  prnlyck  d'  heer  Porproineosicr  Schnop  vcri/'nerde  dat 
liet  .selve  wns  strvdicli  teicen  svii'»  ccn.^ci^'n  ie  :  \\-M\i  belmivo 
dat  I)et  mynrf  bcdinu-kfiis  o'^n  <)p>oclite  'OTisc-enlie  mot  kan 
chocqneren  yemandl  d  i  nt.t(Mriyc!<  •7ef'p;jro>^oe:  t  ende  on- 
derdruckt  werdt  de  h^'n^'i  te  bieden .  sdo  kan  ick  in  allen 
gevalle  niet  bep^rypen  in  ^v;U  voei'en  -(^-odueniize  nrfrnnientntie 
overeencomt  niet  de  inaxim^?  \\}\\  de  stadl  va:i  Am^tflrednm, 
die  dn^rolvx  voor  luier  sens'!u.'i  infiMi^sl  in  voorvallonde  nol- 
becmsche  saecken  don  ganschen  ^iwci  moot  ;mimeren  omme 
sicb  daenr.edo  te  bemoey  • ;  endo  gelyck  cien  de  gemelte 
heeren  gedeputeerden  geobjicieert  i.s,  met  wat  conscientie 
haer  ho:  mo:  door  de  ernstige  nendringendo  advisen  van  do 
stadt  van  Amstelredam  haor  hebben  connen  bemoeven  met 
den  oorloch  tnsschen  de  coningen  van  Svveden  ende  Polon 
ontstaen;  op  wat  fundament  de  vlote  van  desen  staet  in*t 
voorleden  jaere  gesonden  conde  werden  tot  secours  van  die 
van  Danzich;  met  wot  conscientio  de  stadt  van  Amstolredam 
d'  andere  leden  dae;jolvx  kan  animeren  om  den  coninek  van 
Denemarekcn  die  solls  aon  den  coninek  van  S weden  den 
oorloch  heeft  aengedaen  vigoure-iselyck  by  te  springen ;  met 
wat  gemoedt  de  stadt  van  Amstelrodain  nu  onlangs  seer  veel 
vvers    heeft   connen  l}etoonen  om  óc  stadt  van  Dromen  ree- 

• 

lyck  te  assisteren  tegen^  liaeren  eygoM  iir:;rtoch  ,  ende  heere 
den  coninek  van  Sweden :  met  wat  gemoedt  de  stadt  van 
Amstelredam  in  de  jaren  1644  en  1645  nevens  d'  andere 
leden  door  bysonderen  ernst,  ende  selfs  tegens  t' advis  vin 
den  heere  I^rince  van  Oraigne,  ende  tegens  de  borst  van 
verscboydon  iindore  provinciën  he<4't  connen  holpen  te  wege 
broüüon    dï>t    df»<5on  staet  den  coninek  va»  Denemarekcn  die 


437 

(loenmacis  van  de  Swctlea  :^e<\  onverwaüit  overvallen  was , 
met  w:  j  enen  ^e  dringen  toi  hel  aeugaen  van  die  condicien , 
(11e  jiem  noch  jb<>en\voordich  drucken ,  ende  meer  andere 
tiieraelvcke. 

Mits  ^velcke  redenen,  ende  bespeurende  dat  de  stadt  van 
Amsteliedam  in  \oorsz:  ueilberatie  ^enoechsaem  bingulier 
sal  syn  in  den  uanschen  stoet ,  ende  sulx  niet  sonder  groote 
beswacriycklieydt  alleen  sal  connen  wederhouden  t'  gene  waer 
toe  de  fieneraele  inclinatie  loydt,  hoo  hebbe  ick  noy  verstout 
ü  Ed.  mits  desen  .e  ver^oecken  my  de  gunste  te  willen  be- 
wysen  van  te  adviseren  in  wat  voegen  de  saecke  aldaer  by 
regenten  generaelyck,  ende  particulierlyck  by  U  Ed.  werdt 
opgenomen,  ende  olV  in  de  voorgeroerde  resolutie  aldaer, 
gelyck  by  den  heer  Schaep  seer  ussurantelyck  werdt  voor- 
gegeven ,  geene  veranderinge  sy  te  verhopen ,  oock  off ,  in 
ca«?  sulx  niet  conde  werden  uetgewerckt,  met  groeten  aen- 
stoot  soude  werden  opgenomen  dat  by  d*  andere  leden ,  ende 
bondtgenoten  ,  echter  (gelyck  ick  nochtans  niet  en  vertrouwe) 
geprocedeert  wierde  tot  eene  conclusie,  ende  tot  een  reelycke 
ontsettinge  van  de  stadt  van  Munster ,  gelyck  uet  de  regis- 
ters blyckt  in  den  jaere  1595  de  ontsettinge  van  de  stadt 
van  Embden  ondernomen  ,  ende  geexecuteert  te  wescn  by  de 
heeren  gedeputeerden  \an  provinciën  ter  generaliteyt  alleen- 
Ivck,  sonder  eeniL>e  communi  :alie  dienthalven  aen  haer  Ed: 
Grootino*  gedaen  te  vve.^en  Knde  sal  U  Ed.  daernjede  sonder- 
iinge  verobligeren  etc. 

liaege,  den  i8"  Getob.  ItöT. 

Wy  sullen  U  Ed.  met  verLmgen  alhier  volgens  myn  jongste 
.schryvens  t'  onsen  huyse  te  gemoedt  sien. 


438 


BIJLAGE    III.   (bl:  68). 

Request  der   Amsterdamsche  kooplieden. 

Vertoonen  met  behoorlicke  reverentie  de  Coopiuyden  ende 
Winckeliers  der  stede  Amsterdam,  hoe  sy  supplianten  tot 
liaer  groot  leetwesen  vernomen  hebben,  dat  tusschen  Syne 
vorstelicke  Deurlht,  den  Heere  Bisschop  van  Munster,  ende 
de  Heeren  Burgemeesteren  en  Regeerders  derselver  Stadt 
eenige  misverstanden  syn  ontstaen,  Jae  dat  deselve  aireede 
soo  verre  syn  uy tgeborsten ,  dat  syn  Vorstelycke  Deurlht 
d*  selve  Stadt  aireede  met  eenige  notabele  troupes  heeft  be- 
legert, En  alsoo  de  Stadt  Amsterdam  niet  alleen  aende  wel- 
vaert  vant  geheele  Stift  Munster,  maer  oock  int  bysonder 
aende  welvaert  der  Stadt  ten  ho(^hsten  is  gelegen,  soo  ten 
reguarde  van  de  commercie  en  trafBque  die  Vice  Versa  wert 
gedreven,  als  andersints  vande  groote  somme  van  penningen 
die  de  Coopiuyden  en  Winckeliers  int  Stift,  en  int  bysonder 
inde  selve  Stadt  hebben  uytstaende,  Jae  connen  de  suppltn 
claerlick  doceren,  hun  maer  een  dach  daerop  gejnformeei't 
hebbende,  meer  als  een  millioen  guldens  alleen  ter  sake  van 
coopmanschap  inde  selve  Stadt  hebben  uytstaen,  belialven 
noch  hondert  en  vyftich  duysent  gis  die  de  voorsz:  Stadt  ter 
Stede  Amsterdam  met  kennisse  van  syn  Vorstel:  Deurlht  op 
Deposito  gelicht  hebben,  tot  ontlastinge  van  haer  vreemde 
jnquarteringe,  Ende  alsoo  door  dese  droevige  differenten , 
die  reede  tot  een  openbaren  Oirlogh  syn  uytgeborsten ,  ge- 
schapen is,  gelyck  den  Oirlogh  ordinary  medebrengt  t*  ver- 


439 

derlT  van  Landt  en  luyden,  afTbreuck  van  commercie,  en 
traflique,  ende  int*  bysonder  groote  schade  ter  saecke  van 
uytstaende  schulden,  als  werdende  daer  door  de  goede  luyden 
jnsufüsant  gemaeckt  om  te  connen  betaelen ,  Soo  keeren  sy 
supplianten  haer  seer  reverentelick  tot  uwe  Ho:  Mo:  gedien- 
stelick  biddende  ende  versouckende,  dat  uwe  Ho:  Mo:'tgoet 
wcrck  dat  by  deselve  aireede  is  begonnen  om  door  hunne 
Gedeputeerde  de  mediatie  tusschen  syn  VorstehDeurlht,  ende 
de  Burgemeesteren  en  Regeerders  der  Stadt  Munster  by  der 
handt  te  nemen ,  sooveel  mogelick  is ,  ten  allereersten  mach 
voortgeset  worden,  ten  (ine  de  voorsz:  swevende  differenten 
en  onlusten,  door  Gods  genadigen  segen,  inder  minne  geas- 
sopiert  en  ter  neder  gelegt  moogen  werden;  Opdat  alsoo  de 
negotie  en  trafQque  synen  oude  voortgangh,  en  luyster  mach 
behouden ,  &  de  jngesetenen  der  Stede  Amsterdam  voor  schade 
moogen  werden  bevryt. 


BUL  AG  E   IV.    (bl:  81). 

Brief  van   Pieter   van   Peene  aan   de   Witt, 

d'-  15   Oct:    1657. 

Wel  Edele,  Gestrenge  Heere, 

Myn  Heere, 

UWelEd.    Gest.    sal   sonder   twyflel   van    tyt  tot  tyt  ver- 
staen  hebben  door  de  Heeren  Haere  Ho:  Mo:  Gedeputeerden , 


440 

t' geene  alhier  successivolyck  ontrent  haere  negotiï\tie  gepas- 
seert  is,  sulcx  dut  ick  deselve  met  my  onnoodich  ende  on- 
weerdich  schryven  niet  en  hebbe  willen  iinporluneren ;  dan 
evenwel  om  mv  niet  naelaetich,  oir  well  ondanckbaer  te 
betoonen ,  vinde  iny  veixïüli.neeit,  om  IJ  WelEd.  Gest.  met 
deze  weynich  regulen  ootüicedelyck  de  handen  te  kussen, 
onde  met  eenen  te  iae-eii  weeten,  dat  piemelte  heeren  al 
noch  continueeren  instantelycke  debvoiren  te  doen,  om  by 
den  Bisschop  tot  de  gedesireerde  mediatie  geadmitteert  Xe 
worden,  soo  door  schryvens,  als  andersints :  dat  alhier  gene- 
ralyck  onder  alle  soorte  van  volck  een  groeten  alTkeer  be- 
speurt wort  t^ens  het  voornemen  ende  bloetstorten  van  soo 
veel  onnosel  Christen bloet,  door  den  gemelten  Bisschop  ge- 
daen  ende  noch  met  mee.dere  vehementie  ende  vigueur  van 
wapenen,  boven  crychsgebruyck  ende  ongehoort,  als  voor 
desen  continuerende :  dat  eergisteren  men  hier  seer  hefftich 
heeft  hooren  schieten ,  daerover  gisteren  hier  loopende  tydinge 
quam,  dat  des  Bisschops  volck  drye  assaulten  hadde  gedaen 
op  de  stadts  halve  «jaen ,  daer  by  eene  mine  hadden  ge- 
maeckt  (die  die  van  de  stadt  gecontramineert  hadden)  ende 
deselve  syne  operatie  dede  achter  uytspringende  tot  desad- 
vantage  van  de  belegeraers ,  dat  in  die  rencontre  ongelooffe- 
lyck  veel  volck  aen  wederzyden,  maer  meest  van  de  zyde 
van  den  Bisschop  souden  gebleven  syn.  Gisteren  quam  hier 
een  man  van  Coesfelt  van  s' Bisschops  volck ,  seggende  datter 
int*  leger  notitie  wiert  gehouden  van  de  dooden ,  ende  dat 
hy  die  over  14  dagen  al  liadde  hooren  begroeten  op  1266 
personen;  daerondor  eonige  van  quaüteyt  waeren.  Soo  veel 
ick  hier  vernemen  kan ,  soo  sullen  de  Heeren  haere  Ho:  Mo: 
Gedeputeerden    niet   licht  tot  de  bomiddelinge  der  swevende 


441 

difTerenten  tusschcn  den  Bisschop  endo  de  voorsz:  siadt ,  aan- 
genomen worden,  ten  waere  hy  tot  groote  extremiteit  ge- 
raecke,  offte  dat  Imere  Ho:  Mo:  tegens  hem  ex  jure  Canno- 
nico  procedeerden,  daer  hy  seer  bevrecst  voor  is,  ende  laet 
tot  dien  eynde  syn  leger  aen  de  zyde  van  liaere  Ho:  Mo: 
grenzen  retrencheren ,  laet  alle  passen  ende  wegen  op  graven 
ende  met  boomen  belagen.  De  overgroote  syne  opiniastriteyt 
en  is  niet  te  beschryven,  en  geefft  alhier  syne  groote  hart- 
neckicheyt  al  vry  wat  schults,  dat  de  Heere  Ripperda  hem 
in  syne  boosheyt  soude  soo  seer  gestyfTt  hebben,  in  dat  hy 
hem  verseeckert  heeiït ,  dat  haere  Ho:  Mo:  haer  die  saecke 
sich  soo  seer  niet  en  souden  laet  en  ter  harten  gaen ,  jae  tot 
.weeringe  van  sulcke  misverstanden  tusschen  Landtsfurst 
ende  Stadt,  niet  een  peerdt  souden  doen  sadelen,  waermede 
hy  den  Furst  flatterende  en  in  syn  üodtloos  voornemen 
obdurende,  hem  daerover  met  een  singuliere  beneficie  soude 
geremunereert  hebben  ten  regarde  van  soodanige  pernicieuse 
diensten ,  ende  alss'er  het  daer  by  lach ,  soude  men  connen 
uytvinden ,  hoeveel  ende  wat  hy  daervoor  genooten  heefft. 
T  selffde  heelTt  alhier  in  de  gemoederen  van  veele  eerlycke 
patriotten  eene  groote  alteratie  gecauseert,  gelyck  my  t*  selve 
alles  de  Heer  Cantzeler  Pagenstecher  van  Benthem  omstan- 
dichlyck  verhaelt  heefft;  maer  ick  bidde  u  WelEd.  Oest. 
gelieve  t'  selve  sulcx  te  mesnageren ,  dat  ik  daermede  niet 
en  mach  vernaemt  worden,  om  dat  hy  een  heer  van  de 
Regieringe  is  ende  my  t'  avont  off  morgen  mochte  schadelyck 
syn ,  evenwel  omdat  die  actie  soo  swart  is  ende  t'  eenemael 
strydende  legens  een  edel  gemoet,  ende  insonderheyt  tegens 
de  intentie  van  de  Heeren  van  de  Hooghe  Regieringe  hebbe 
my  sulcx  aen  u  WelEd.  te  openbaeren  verobligeert  gevonden , 


442 

hoope  desdve  my  sulcx  niet  en  sal  misduyden.  Wy  ver- 
wacliten  alhier  alle  uyren  bescheyt  van  den  Bisschop  door 
een  Trompetter ,  die  de  Heeren  naer  t'  leger  gesonden  heb- 
ben ,  gelyck  u  WelEd.  Gest.  t'  selve  sal  connen  vernemen 
uyt  den  brielT  aen  haere  Ho:  Mo:,  welck  bescheyt  becomen 
hebbende,  geloove  gemelte  Heeren  haer  naer  het  leger  sullen 
begeven,  om  nadere  instantie  te  doen. 

De  Heere  van  Barendrecht  is  eenige  dagen  niet  seer  ^'el 
geweest,  vermits  de  veranderinge  van  t'  bier,  dan  is  nu 
beter,  ende  syn  voorts  alle  d'  andere  Heeren,  Godt  sy  ge- 
loofft ,  alle  wel  gedisponeert ,  waermede  my  in  U  WelEd.*" 
goede  gratie  recommanderende,  sal  my  d'eere  geven  van  my 
te  teeckenen 

WelEdele  Gestrenge  Heere 
U  WelEd.  Ges*' 
Ootmoedigst  verobligeerde  ende  getrouwen  Dienacr 
Steinfurt  den  15"  Octobris  P.  van  Peene. 

1657. 


4&3 


BIJLAGE    V.  (bl:  83). 


On  vcrgry  pelyck     voor- 
si  ach   der   Heeren  Ge- 
deputeerden van  de 
ridderschap. 


Onge vaerlycke    vercla 

ringe    der    Stadt 

Munster 


I. 


I. 


Drie  hondert  man  der 
Stadts  voickeren  inde  Stadt 
te  laten,  dewelcke  van  de 
Stadt  tot  den  naesten  Landt- 
dach  verpl^et  cnde  in  Syne 
Hooch  furstel:  Gen:,  der 
Landtstenden  ende  der  Stadts 
Eedt  bestaen  sullen. 


W^ens  de  drie  hondert 
man  wil  de  Stadt  tot  den 
naesten  Landtdach  onderhout 
verschaffen;  Dan  stelt  tot  re- 
commandatie van  de  Ridder- 
schap ,  dat  hun  by  naesten 
Landtdach  eenige  vergoedinge 
wedervaren  mochte. 


IL 


IL 


Daerbenevens  sullen  vyff 
hondert  te  voet  van  Syne 
furstel :  Gen :  ende  des  Landt- 
schaps  volck  inde  Stadt  ge- 
leydt  worden,  ende  opgemel- 
ter  maniere  beeedicht  syn. 


Vyff  hondert  gesondt  Landt- 
schaps  volck  in  drie  off  vier 
Gompagnien  bestaende ,  tot 
toecomende  Landtdach  te  in- 
quartieren ,  dan  alsdan  vigore 
decreti  Gaesarei  van  Syne 
Hoochfurstel :    Gen  :   ende  de 


444 


samentlycke  Landt  Stendeii 
gecognoscoert  moclite  werden , 
off  het  van  nooden  sal  syn , 
soodanich  praesidium  verders 
te  onderhouden. 


lil. 


III. 


Boven  dit  sal  do  ordinaris  De  Ordi naris  Lyffguardo 
Lyffguarde  te  peerdt  ende  blyfft,  deweicke  sich  voorde- 
te  voet  mede  inde  Stadt  ge-  sen  evenwel  niet  tot  hondert 
lecht  werden.  man    beUep,    oock  moste  de- 

selve,  gelyck  voor  desen ,  sich 
selflfö  verplegen. 


IV. 


IV 


Rei  mondt  tot  Commandant 
aen  te  ordenen  deweicke  Syno 
Hoochfurstel :  Gen:  ende  den 
Landt  Stenden  met  den  Eetlt , 
doch  de  Stadt  met  handt  tas- 
tinge  ofte  adelycke  parole, 
de  getrouwicheyt  toeseg- 
gen kan. 


Rei  mondt  moste  staen  inder 
Stadt  Ëedt  jnsonderheyt  de- 
wyle  hy  tegenwoordich  voor 
Munster  sich  vyandtlyck  laet 
gebruycken ,  blyfft  evenwel 
by  handttastinge  ende  ade- 
lycke parole. 


V. 


V. 


Het  woort  sal  Syne  Ilooch-        Wegens   des  Woorts  blyfft 
furstel :  Gen  :  ende  dessen  re-    het    bv    voorige    resolutie  ad 


445 


galezeerde  ende  regerende  s«c- 
cessor,  soo  wanneer  hy  inde 
sUidt  is,  andorsints  door  Bur- 
gemcesleren  ende  Raedt  uyt- 
gedeelt  worden. 


dies  Principis,  evenwel  dat 
sv  bv  de  toecomende  snccessie 
soodiinich  sich  suIUmi  betoo- 
nen  ,  dat  deselve  een  genadich 
gevallen  dacr  van  sal  dragen  ; 
hoewel  sy  nochmaels  dit  poinct 
ad  referendum  hebben  aen- 
genomen. 


VI 


Vl. 


De  poort  sal  de  SlaJt  op 
het  begeeren  van  Syne  lIoocU- 
furstel :  Gen :  bv  dach  ende 
nacht  openen ,  ende  ilenselven 
daerby  allen  gcboorsaemen 
respect  bewysen. 


Wegens  het  openen  der 
poorten  blijft  het  bij  het 
Schoonvlietschen  recest. 


VII. 


VIL 


Soo  veel  de  sleutel  aengaet , 
kan  Syne  üoochfurstel:  Gen: 
sulcx  geschieden  laeten ,  dat 
t'selvc  den  recbtelycken  uyt- 
slach  blyve  toegeslelt,  wan- 
neer maer  inmiddels  deselve 
Syne  Hoochfui*stel :  Gen :  soo 
dickwyls  hy  inde  Stadt  compt, 
edoch  sonder  schade  van  haere 
privilegiën      ende      hangende 


Soü  veel  de  sleutel  belanckt, 
kan  Syne  Üoochfurstel:  Gen: 
ge.scliieden  laeten,  dat  deselve 
den  rochtlycken  ny  tslach  werde 
gestel t  ende  gelaten. 


4U) 


rechtSYorilerinjren ,  van  den 
raodt  liet  presenteert  wort; 
deweicke  Syne  lloocbfurstel : 
Gen:  terstont  den  raedt  we- 
derom ter  handt  sal  stellen , 
ende  tot  beworinge,  oock  ver- 
seeckeringe  van  syne  furstel : 
persoon  ende  desseliïs  aenge- 
horige ,  committeren  ende  ver- 
trouwen willen. 


VIII. 


VIII. 


Sal  de  Stadt  op  t'  bundichste 
belooven  Syne  Hoocb  furstel : 
Gen :  trouw  ende  gehoorsaem 
te  syn  ,  aen  alle  vreemde  ver- 
bonden ende  hulpsoeckingen 
renuncieren  ,  ende  sich  by  den 
roomschen  ryck  ende  dit  Stift , 
trouw  te  houden. 


Quoad  praeteritum  kan  men 
geene  renunciatie  doen ,  ter- 
wyle  men  geene  niet  toegela- 
tene  verbintenissen  gesocht 
noch  ingegaen  en  heeft:  maer 
quoad  futurum  ,  willen  die  be- 
loften doen ,  dat  men  geene 
tegens  het  roomsche  ryck, 
dit  Stift  ende  de  Catholische 
religie  streckende  verbinte- 
nissen ingaen  salj  maer  by 
het  roomsche  ryck  ende  dit 
Stilft  voort  aen  getrouw  bly- 
ven  :  voor  de  reste  laet  men 
liet  by  den  tempore  inaugu- 
rationis  gedaenen  Ee<U  be- 
werden. 


447 


IX. 


IX. 


W(^ens  de  Amnestie  heeft        Amnestia   sit  generalis  ne- 
men sich  te  vergelycken.  mine  excepto. 


X. 


X. 


De  Stadt  by  haere  privile- 
giën ,  reclit  ende  gerecliticheyt 
gehandt  haefft  werden. 


Heeft  syne  rechticheyt,  ende 
is  het  alsoo  tempore  inaugu- 
rationis  oock  by  het  Schoon- 
vlytschen  recess  versproocken ; 
oock  het  Privi  legio  Patriae 
conform. 


XI. 


XL 


Gclyckerwys  konde  men 
over  de  ex  pensen  oncosten 
ende  schaden  vergelycken. 


Quoad  expensas  ende  scha- 
den heeft  de  Stadt  sich  ten 
hoochsten  te  beclagcn,  dat 
contra  privilegium  Patriae , 
dit  Volck  in  het  Landt  is  ge- 
voert,  oock  op  ongehoorde 
maniere  hun  alsoo  starck  toe- 
geset  ende  eene  irreparable 
schade  toegevoecht  is  gewor- 
den ,  dat  hun  dies  aengaende 
vergoedinge  geschieden  moch- 
te :  jnvoegen  haer  oock  spe- 
cialyck  by  de  Heeren  van  de 
ridderschap  te  bevorderen  op- 


448 


gegevou  is ,  dat  by  don  naes- 
ten  Landtdach  descnthalven 
eerii^io  refusie  inoclite  gescliie- 


XII. 


Xlï. 


De  Puncia ,  die  den  Secre- 
tario  Hollandt  door  den  Heer 
Doctor  Batzen  overp;elevert 
■worden,  moeten  ook  vcrgc- 
leecken  worden. 


Deels  syn  in  antiqua  lite, 
deels  in  desen  Tractaten  niet 
begrepen  ,  deels  oock  altioris 
indïiginis ;  daeromme  deselve 
tot  den  reclitelycken  uytslach 
ofte  toecomendc  vergelyckinge 
te  vorwysen,  daermeue  de 
hoochschadelycke  belegeringe 
opgeheven  ende  grootere  scha- 
de verder  vormiddelt  werde. 


XIII. 


Xill. 


Tot  (Ie  poincten,  deweicke 
het  hoüchweerdicli  Domcapit- 
tul  overgegeven  heelt ,  oonde 
soc)  wel  uyt  derselver,  als  der 
Stads  middelen  tegens  naeste 
by  eencompste  gedepiiteert 
ende  getrncteert  worden. 


Het  Cappitulum  sy  billyck  te 
hüoren  ,  evenwel  dese  Tracta- 
ten daer  door  niet  op  te  hou- 
den ,  maer  tot  de  toecomende 
vergelyckinge  uyt  te  stellen: 
Ende  eulcx  daerom  des  te 
iTieer  ,  dewyle  de  geallegeerde 
Chcur-  ende  forsten,  sinipe- 
lyck  op  een  dragelyck  prae- 
sidiuiij    gaen,  ende  deshalven 


XIV. 


449 


tot  eene  goeddycke  vergelyo- 
kenisse  aensoeckingö  geschie- 
den. 

XIV. 


Dese  vergelyckinge  sal  tot 
meerdere  Vasthoudinge  vande 
bevolmachtichde  AiTgesanten 
dar  corresponderende  Chur- 
ende  furstan,  het  hoochwaer- 
dich  Domcapittul  ende  den 
Gedeputeerden  van  de  ridder- 
schi^y  onderg^schreven  ende 
bezegelt,  oock  van  den  vica- 
rien  des  rycx  ende  de  toeco- 
mende  Keyserl : ,  Ma*,  geratifi- 
ceert  worden. 


Placet. 


BULAGE    VI.    (bl:  93). 

Brief  van  de   Witt  aan  Abraham    van    Beveren 
heer   van   Barendrecht,  d'*"  21   Oct:  1657. 

Edele  Gestrenge  Heer. 

Naer  ^  afigaen  vande  myne  aen.U  Ed:  van  date  dén  iOT 
deser  loopende  maendt ,  is  roy  desselfs  missive  van  eten  11* 

29 


450 

daeraenvolgende  'wel  ter  handen  gecomen,  ende  vinde  ick 
tny  verpiicht  U  >Ed:  voor  de  communicatie  der  saecken  daerinne 
vervatt  mitsdesen  ten  hoochsten  te  bedancken ;  het  ingesloten 
billet  is  by  my^  volgens  UEd'  begeerte,  aenstondts  naer  re- 
ceptie verbrandt. 

Ende  aengesien  wy  alhier,  soo  uet  de  voorsz:  UEd*  mis- 
sive, als  uet  de  publycque  adver  ten  tien  daerbenevens  aen  de 
regieringe  overgecomen  bespeurden  dat  den  bisschop  van 
Munster  bleeff  persisterende  by  syn  refus  vande  mediatie 
volgens  desen  staet  aengeboden;  ende  oock  wyders  niet  naer 
en  liet  haer  Ho:  Mo:  allerhande  cleynicheyden  aen  te  doen, 
soo  hebben  ^  geraeden  gevonden  de  vergaederinge  vande 
heeren  Staten  van  Hollandt,  ende  Westvrieslandt  opt'alder- 
spoedichste  te  convoceren  omme  by  haer  Ed:  Gr:  Mo:  ten 
spoedichsten  gedelibereert  te  werden  op  vigoureuser  middelen 
waer  door  de  voorsz:  stadt  werckelyck  gesecondeert ,  ende 
alle  verdere  deynicheydt  van  desen  staet  aiïgeweert  soude 
mogen  werden ,  waerop  hoochgemelte  vergaederinge  voorleden 
Woensdag  den  17*  deses  completelyck  by  den  anderen  soude 
syn  gebracht  ten  waere  d'  heeren  gedeputeerden  van  Dor- 
drecht, ende  van  Schiedam  een  dach  laeter  aengecomen 
waeren  ;  niettemin  hebben  noch  tenselven  daege  d'  aenwesende 
leden  haer  opt'  subject  vande  voorsz:  beschryvinge  by  forme 
van  consideratie  geopent,  ende  is  daeruyt  gebleecken  dat 
genoechsaem  Me  de  voorsz:  leden  generaelyck  ofte  tot  het 
praesteren  van  een  reëel  secours  waeren  gelast,  ofte  immers 
inclinatie  betoonden  omme  de  conclusie  daertoe  te  formeren 
sonder  eenige  contradictie  te  sullen  aensien ,  behalven  d'  heeren 
van  Amst^edam  die  van  contrarie  opinie  waeren,  ende 
^  hoeren  van   den   Bride  die  mede  varcberden  daert^gens 


451 

gelast  te  wesen:  iivaerop  vervolgens  goedtgevonden  wesende 
de  voornoemde  twee  leden  te  versoecken  ten  eyiide  deselve 
souden  willen  schryven  om  naeder  last  in  conformité  vande 
voorsz:   generaele  inclinatie,  ende  dat  oock  door  commissa- 
rissen  particulieren  soude  werden  overwogen  in  wat  vo^en 
de   voornoemde  stadt  opt*  gevoechlykste  gesecondeert  soude 
mogen   wa*deny   syn  middelerwylen  op  donderdag  den  18* 
deses   d'  heeren  gedeputeerden  der  steden  Dordrecht ,  ende 
Schiedam   mede  ter   vergaederinge   van  haer  Ed:  Grootmo: 
verschenen ;  ende  aengesien  de  gemdte  heeren  gedeputeerden 
van  Dordrecht  t'  eenemael  buyten  myn  verwachten  mede  met 
swaerhoofdige  last  quamen,  soo  hebben  deselve  heeren  ge- 
deputeerden,  die  voor  haer  particidier  wel  souden  hebben 
willen   involgen   de  generaele  inclinatie  vande  andere  leden , 
myns  bedunckens,  voorsichtiglyck  verclaert  opt' voorgeroerde 
subject  niet  soodanich  gelast  te  wesen ,  dat  zy  sonder  alvorens 
aen  he^en  haere  principaelen.d'advisen  vande   andere  ledafi 
kenndyck   te   hebben   gemaeckt  haer  ten  principaelen  dien- 
a^ogaende  souden  connen  openen ,  ende  hebben  dienvolgens 
d'  heer  p^sionaris  van  Slingelandt  aenstondts  wederom  alT- 
gesonden  om  naeder,  ende  resoluter  aucthorisatie  te  becomen, 
ende  wast*  doenlyck  om  haer  te  mogen  conformeren  met  het 
advies  van  commissarissen  t'  welck  middelertydt  uetgebracht 
was,  ende  met  vde  redenen  geasirueert  hadde  de  nootsaec- 
kelyckheydt  omme  de  voorsz:  stadt  effectivelyck  te  secoureren: 
niettemin   de  gemelte  hoere  pensionaris  van  Slingebndt  des 
andaren  daechs,  naementlyck  op  Vrydag  den  19"  deses  we* 
dergekeert   zynde  be^  alsnoch  geene  andere  last  mede  ge* 
bracht  ais  omme  t*  voorse:  reëel  secours  te  excuseren ,  daer- 
mede  dan   die  van  Amstelredam  die  insg^iyx   verclaevden 


452 

noch  naeder  Uist  te  hebben  ontfangen  om  by  haer  voorgaende 
opinie  ie  persisteren,  niet  weynich  wierden  gesty(lt,temeer 
alsoo  die  van  Schiedam  haer  in  haere  sustenue  waeren 
seconderende,  edoch  die  van  den  Briele  naeder  lastbecomen 
hebbende  omme  niet  singulier  te  bly ven ,  soo  hebbe  ick  voor 
conchisie  gesegt  dat  ick  tegen  s'  anderen  daechs  een  concept 
soude  opt'  papier  brengen  vo'hopende  dat  het  selve  soodae- 
nich  soude  wesen  ingestelt  dat  de  leden  haer  des  nachts 
beslaepen  hébbende  hun  t'  selve  vrel  souden  laeten  gevallen ; 
ende  sulx  geschiedt  synde  hebben  de  heeren  gedeputeerden 
van  Dordrecht  verclaert  dat  zy  daerop  de  conclusie  souden 
aensien  ,  gdyck  oock  d*  heeren  gedeputeerden  van  Schiedam 
haer  niet  hevichlyck  hebben  geformaliseert,  ende  alhoewel 
d*  heeren  gedeputeerden  der  stede  Amstelredam  voort^  roee^ 
rendeel  mede  wd  wat  moderatie  vraeren  betoonende  dewyie 
nochtans  d'  heer  Borgemeester  Schaep  ter  dachvaert  synde 
als  Borgemeester  in  geenen  deele  was  te  buygen ,  soo  heeft 
deselve  stadt  by  haere  contradictie,  ende  oppositie  geper- 
sisieert,  welcke  niet  jegenstaende  echter  de  conclusie  is  ge- 
nomen ,  ende  gearresteert  in  vo^en  ende  manieren  als  U  Ed: 
uet  het  bygevoechde  extract  sal  believen  te  besteuren:  ende 
daervan  noch  ten  selven  daege  ter  generaliteyt  openinge  ge- 
daen  synde,  is  het  ad  vis  provinciael  van  HoUandt  geconver- 
teert  in  eene  resolutie  vande  generaliteyt  die  U  Ed:  albereydts 
door  verscheyden  wegen  ter  handen  gecomen  sal  zyn;  ende 
syn  oock  noch  tenselven  da^e  in  gevolge  van  dien  gefor- 
meert  ende  gearresteert  de  instructien  die  U  Ed*"  van  wegen 
haer  ho:  mo:  syn  toegesonden ;  alle  t*  wefcke  ick  goedtgedacht 
hebbe  U  Ed:  in  voegen  voorsz:  met  alle  particukriteytan 
mit^  desen    over  te  schry ven ,  vertrouwende  t*  seWe  U  Ed: 


453 

niet  onaengenaem  te  sullen  yreseuj  ende  mede  ten  eynde 
U  Ed:  verdacht  soude  mogen  sjn  met  desselfs  advisen  van 
daer  den  heere  Borgemeester,  ende  die  vande  r^eringeder 
stede  Dordt  wat  ten  besten  te  informeren,  die,  naer  ik  be- 
richt ben,  geene  advisen,  geduyrende  U  £d*  j^enwoordich 
employ,  vande  selve  hadden  ontfangen,  t' welck  mogeiyck 
inde  deliberatien  vande  voornoemde  stadt  over  t*  voorgeroerde 
subject  van  geene  goede  operatie  is  geweest  Wat  myn  ge- 
ring gevoelen  vant'  voorsz:  werck  belangt,  ick  kan  niet 
anders  vertrouwen  off  sal  de  hoochgemelte  Bisschop  naer 
ontfangene  advertentie  van  de  voorgeroerde  resolutie,  ofte 
soo  t'  hem  mogdyck  is  aenstondts  met  de  voornoemde  stadt 
accorderen,  ende  sluyten,  ofte  andersins  de  mediatie  van 
haer  ho:  mo:  ende  den  stilstant  van  waepenen  accepteren, 
ende  accorderen  ,  ende  aen  U  Ed"  vryen  inganck,  ende  uet- 
gahck  inde  selve  stadt  toestaen ,  omme  alsoo  te  vermyden 
dat  de  troupen  van  desen  staet  niet  in  en  trecken,  ende 
alsoo  de  voorsz:  stadt  metter  daet  ontsetten.  Ende  soude 
voorwaer,  myns  bedunckens,  het  selve  niet  alleenlyck  voor 
den  hoochgemdten  Bisschop  best  geraeden  syn,  maer  oock 
voor  de  reputatie  van  desen  staet  genoech  doen,  aengesien 
t'gene  men  doort*  blincken  van  den  degen  alleen  verkrygen 
kan,  myns  oordeels,  niet  noodich  is  door  het  slaen  metten 
swaerde  te  soecken :  behalven  dat,  myns  bedunckens,  den 
voorsz:  Bisschop  ten  alderhoochsten  ende  des^a  staet  oock 
eeniger  maete  daeraen  gelegen  is  dat  de  gemoederen  t^ens 
den  andaren  niet  t*  eenemael  geacerbeart  en  worden ;  ende 
om  deselve  oorsaecke  soude  ick  oock  oordeelai  dat  als  immers 
het  conduiseren  van  Uwe  Ed"  personen  naerde  voornoemde 
stadt  noodich   mochte  wesen,  het  selve  oock  sal  dienen  te 


454 

geschieden  met  de  meeste  circumspectie  die  doenlyck  sal 
wesen ,  ende  met  verkiesinge  van  soodaenige  wegen ,  ende 
passagien,  als  maer  door  alle  renconters,  immers  soo  veel 
doenlyck ,  mogen  werden  geeviteert.  lek  meyne  oock  dat  in 
sulcken  cas  vande  voornoemde  stadt  niet  anders  kan  werden 
gewacht  dan  dat  deselve  de  troupes  van  desen  staet,  ofte 
een  goedt  gedeelte  van  dien  sal  binnen  ontfangen,  ende  meyne 
dat  het  ref*jseren  van  sulx  niet  alleen  een  groote  cleynicheyt 
aen  desen  staet  soude  wesen  aengedaen,  maer  dat  oock 
daermede  de  gen^entheydt  tot  deselve  stadt  in  eene  onge- 
negentheydt  soude  veranderen ,  te  meer  alsood' heer  Aitsema, 
als  minister  vande  voornoemde  stadt  uet  den  naeme,  endé 
van  w^en  deselve  daer  van  volcomene  verseeckeringe  aen 
baer  Ed:  Grootmo:  heeft  gedaen  by  schriftdycke  memorie 
die  originelyck  hiernevens  gaet,  opdat*  U  Ed:  sich,  des  noot 
zynde,  daervan  soude  connen  dienen  sulx,  ende  daer  t*be- 
hooren  mochte. 

Diegene  die  de  saecken  van  den  oorloch,  ende  de  consti- 
tutie vande  jegenwoordige  beiegeringe  van  Munster  wel  be- 
kent syn,  vermeynen  dat  als  de  troupes  van  desen  staet 
binnen  de  voornoemde  stadt  souden  wesen,  onder  beneficie 
vande  selve  het  guamisoen ,  ende  de  borgerye  capabel  soude 
syn  de  belegeraers  t'eenemael  op  teslaen,  doch  dient*  halven 
sal  aldaer  beter  oordeel  connen  gegeven,  et  pro  re  nata  ge- 
ageert  moeten  worden.  Waermede  deee  besluytende  sal 
blyven,  etc* 

Haege,  den  21-  Octob.  1657. 


'« 


455 


BULAGE   VII.  (bl:   96). 

Foederati   Belgii   Decreto  XX  Octobris  1657. 

Monasterium   Parte  nuper   Gentibus  Pace  cele- 

berrima   civitas   Ob-sid.    Liberata. 

Innocuas  tentabat  oves  deglubere  Pastor: 

Natos  Saturni  more  vorare  Pater 

Quae  pia  tot  pacem  dederat  modo  Gentibiis,  Urbeih 

Tam  foeda  Batavus  Marte  perire  vetat. 

Aliud. 
Praesbyter  et  Princeps,  bumiliB  umul  atque  superbus, 
Quam  male  conveniant  Ghristophorus  docuit. 
Debuit  iUe  minis,  non  debuit  iste  moveri: 
Praesbyterum  pieias,  sed  decet  ira  Ducem. 
Bdla  gerant  alii,  rabidaque  immania  tractent 
Arma  manu,  sed  tu  die  Miserere  mei., 

Aliud« 
Foedera  nobiscum  voluit  Bemardus  inire: 
Pactaque  sincerae  scribere  Amicitiae» 
Incidit  in  Bdlum:  quod  Foederis  est  et  Amici, 
Obtulimus,  sanctum  pacificantis  opus. 
Abnuit  indigne:  nee  Pacem  praetulit  armis: 
Juraque  sinoerae  sprevit  Amicitiae 
Foedera  non  voluit.  Sed,  Da  mihi  faliere,  dixit, 
Praesbyter  ei  so^us,  Pulchra,  Laverna,  tuus. 

Aliud. 
Suadeo;  cum  dixit  Batavus;  non  praebuit  anree: 


456 

Praebuit  ex  templo ,  dixit  ubi  Jubeo. 

Fers  Doroinum,  non  fers  Vicinum  stulte  Galene? 

Vade  procul  I  Batavus  indignas  Amicitia. 

Aliud. 
Non  precibus  flecti  v^bisque  volebat  amicis: 
Non  verbis,  cogi  verbere  dignus  ^mU 

Aliud. 
Templa,  pias  aedes,  et  sanguine  poUuit  aras. 
Et  sacrum  tota  quicquid  in  urbe  fuit. 
Talia  sacrificus  fuerit  cum  turpiter  ausis , 
Die  mihi  quid  faciet  denique  sacril^gus. 


BULAOE   VIII.   (bl:  IW). 

Brief  van  Pieter  van  Peene  aan  de  Witt, 

d**  26  Oct:  1657. 


WdEdele»  Oestrenge  Heere, 
Myn  Heere, 

Hoewel  U  WelEd:  Gest  genoucbsaem  van  de  aenvvense 
Heeren  Haere  Ho :  M o :  geadviseert  wort  t'  geene  hier  pas- 
seert, soo  moet  evenwel  ick  hier  in  onderdanicbeyt  by voe- 
gen ,  dat  gisteren  avont  by  my  op  myn  can>er  gecomen  is 
seecker   persoon  uyt  de  stadt  Munster  dienselffden  dach  ge- 


457 

conien ,  verbalende  circumstantelyck ,  hoe  hei  daer  toe  ^nck : 
dat  het  volck  van  den  Furst  by  gering  getal  ende  met  aff- 
l^ginge  van  baer  geweer  daer  wel  binnen  quamen,  maer 
gingen  langs  de  buysen  bedelen  ende  wierden  van  de  bur- 
gers aflronteuselyck  bej^ent  met  dreyginge  van  slagen ,  in 
plaetse  van  aelmosse  te  geven ,  seggende  loopt  by  den  geenen 
die  u  employeert  ende  ons  soo  benauwt  heefft:  immers  de 
Furst  en  hadde  geen  noot  van  in  corten  daerbinnen  te  co- 
men,  uyt  vreese  van  soo  wel,  als  syne  geringste  soldaten, 
geaffronteert  te  worden.  Datt'er  onder  de  Magistraet  noch 
groote  oneenicheyt  was,  d*eene  hielde  het  noch  met  de 
Furst ,  deweicke  partye  (waeronder  eenige ,  pour  faire  Ie  bon 
gargon  et  complaire  ou  s'insinuer  dans  la  bonne  grace,  ge- 
vonden worden)  Roomsch  Catholick  synde  van  de  Jesuiten 
seer  aengeblasen  ende  geanimeert  worden,  andere  van  de 
religie  gereformeert  soucken  het  beste  van  de  stadt  ende 
dMnwoonders  van  dien.  Onder  de  Burgerye  is  mede  groote 
oneenicheyt ,  hadden  liever  gesien ,  dat  sy  soo  haest  met  den 
Bisschop  (die  laet  verluyden  quod  rebellibus  non  sit  servanda 
fides)  niet  en  hadden  geaccordeert ,  sonder  kennisse  van 
Haere  Ho  :  Mo :  Gedepden  ende  het  gedesireert  secours  aff  te 
wachten.  Dat  zy  alnoch  wenschen  het  efifectif  secours,  dat 
haere  Ho:  Mo:  haer  beloofft  hebben,  vermits  de  volckeren 
ïïoqh  voor  de  stadt  blyven  liggen ,  gelyck  voor  desen.  Datt* 
er  int'  l^er  oock  groote  oneenicheyt  was ,  onder  de  Hooftt 
Officieren  (die  voor  desen  soo  trots  spraken,  dat  indien  sy 
binnen  Munster  quamen  het  aldaer  soo  souden  aenstellen, 
dat  Geulen ,  Ments ,  Trier  ende  anderen  haer  daer  aen  sou- 
den spiegelen  ende  een  exempel  van  obedientie  amplecteren) 
van   de   auxiliaire   trouppes,   insonderheyt  van  de  Nieubur- 


458 

gers,  derweicker  veele  in  de  keersse  gevlogen  syn,  ende 
willen  niet  vertrecken ,  off  moeten  hebben  satisfactie  ende 
contentement ,  daeromme  sy  den  Bisschop  de  ooren  warm 
genouch  maecken,  en  Ie  reverend  Pere  est  autant  chargé 
d'argent,  comme  un  crapeau  de  plunjes. 

In  somme  gemelte  persoon  seyde  my  op  het  leste,  dat 
het  was  een  Papencrych  ende  men  daerdoor  niet  anders  voor 
en  hadde ,  als  de  heeren  Staten  te  abuseren  ende  bedriegen. 
Aengaende  het  opbreecken  van  Haere  Ho :  Mo :  brieff  aen  de 
stadt  door  den  Bisschop,  geloove  ick  dat  waarachtich  is, 
te  meer,  alsoo  ick  het  sdiïs  uyt  de  mont  van  eenige  vande 
Ridderschap  alhier  gehoort  hebbe. 

Ick  derve  niet  meer  schryven ,  noch  den  Post  langer  op- 
houden ,  maer  sal  my  alleenlyck  ootmoedich  recommanderen 
in  U  WelEd.  Geil**  goede  gratie  ende  soecken  te  blyven 

WelEdele  Gestrenge  Heere 
U  WelEd,  Gests 
Ootmoedige  aide  getrouwe  Dienaer 

P.  van  Peene. 
Steinfurt ,  den  26*  Sbris 
1657. 


459 


BIJLAGE  IX.   (bl:  105). 

Brief  der   Staten   van   Gelre   en    Zutphen 

aan   de   Algemeene    Staten. 

45   Juni    1657. 

Hooge  Mogende  Heeren. 

Die  Momber  deses  Furstendoms  Gelre  ende  Graefbchaps 
Zutphen ,  heeft  op  onse  Vergaederinge  binnen  Zutphen  naer 
behooren  geremonstreert ,  hoe  niet  alleen  notoir  ende  on- 
strydich  hy  het  recht  t'welck  die  Vereenichde  Nederlandtsche 
Provinden  int'gemeyn  ende  desen  furstendom  ende  GraefC- 
schap  jnt*  besonder  tot  het  ressort  vandie  heerlyckheyt  Bor- 
celoo  ende  allen  aencleven  van  dien,  maer  oock  het  recht 
tVeIck  den  Heere  Graeff  Otto  Graeff  tho  Limborch  ende 
Bronckhorst  tot  dieselve  heerlyckheyt  competiert ,  uyt  crachte 
van  sententie,  soo  by  den  Ed:  Hoove  deses  Furstendoms 
ende  Graeflschaps ,  ende  (door  ordre  van  haer  Ho :  Mog : 
d'Beeren  Staeten  Generael)  geadjungierde  Heeren  uyt  die 
quartieren  van  Nimmegen  ende  Aemhem,  als  oock  uyt  den 
Hoogen  ende  Provinciaelen  Raet  van  Hollandt,  ende  uyt  den 
Hooven  van  Utrecht  ende  Vrieslandt  den  19"  Noveuib :  1613 
ende  den  20"  Decemb:  1615  vrettelick  gepronuncieert  syn. 

Daer  by  verstaen  is  dat  Borcelo  met  syn  toebehoor  onder 
desen  furstendom  resortiert ,  ende  dat  die  possessie  van  dien 
soude  Vlierden  geredint^griert  met  vergoedinge  van  alle  ont- 
beurde  vruchten  ende  geledene  Schaeden,  die  by  Acte  van  den  3" 


460 

May  1622  ter  somme  van  Vyffhondert  duysent  ende  drien- 
twinüch  duysent  negenhondert  Vijffendenegentich  gin.  ge- 
taxeert  syn,  met  voorbehout  van  naerdere  declaratie  over 
die  costen  jn  Executive  als  anders  te  moogen   overgeeven. 

Dat  daert^ens  uyt  den  naeme  van  den  Heere  Bisschop 
van  Munster  keyserlicke  Caemergerichts  Mandamenten ,  met 
evocatoire  citatien ,  tendierende  tot  jnhibitie  vandie  Proce- 
duyren  vregens  het  voorsz:  ressort,  ende  tot  cassatie  vandie 
voorsz :  sententien  ende  Executien  vandien  meermaels  ge- 
jmpetriert  ende  geafflgiert  syn ,  waerover  uyt  den  naeme 
van  Ons  als  praesaitierende  die  furstelicke  Hooch^t  deser 
Lantschap,  t'ellekens  door  gemelte  Momber  gejmpetriert 
syn  contramandaten  ,  Waer  door  d'Heeren  Graeven  van  Lim- 
borch  ende  Bronckhorst  by  den  eedt  van  getrouwicheyt , 
daermede  dieselve  aen  Ons  verplicht  staen ,  ernstdick  ver- 
maent  ende  gelast  syn ,  om  sich  te  wachten  op  die  voorsz : 
Keyserlicke  Mandamenten  te  parieren ,  ofFle  voor  het  Key- 
serlicke Gaemergerichte  te  Spier  te  erschynen  oflie  yetwee 
te  laeten  geschieden ,  t'welck  soude  mogen  strecken  jn  pre- 
judicie  van  deses  furstendoms  ende  Graefischaps  Hoochende 
gerechticheyt ,  ofïte  tot  afbreuck  vandie  voorsz:  sententie 
ende  Acte  van  taxatie,  Willende  dat  Welgemelte  Heeren 
Graeven  sich  daer  nae  souden  hebben  te  richten,  alsoolieff  als 
denselven  syn,  die  rechten  ende  Privilegiën  deser  Landtschap. 

Dat  Welgemelte  Heeren  Graeven  optemperierende  onse 
beveelen ,  daerover  vanden  Heere  Bisschop  tot  Munster  jn 
puncte  mandati  cassatory  et  inhibitory  geaccusiert  syn  als 
contumaces,  ende  uyt  crafft  van  gepretendierde  contu- 
macie  gepronuncieert  een  sententie,  daer  by  bet  Appel' 
hangende  voor  obgemelte  Caen^ergerichte  te  Spiw  in  petitorio 


461 

ov&t  die  successie  van  het  Leen  der  Heerlyckheyt  Borceloo 
verclaert  is  te  ^esen  desert,  sonder  dat  over  die  meriten 
van  saecken  het  voorsz:  Appel  gededuciert  recht  gedaen  is; 
Dat  daerop  door  den  tytlicken  Heeren  Bisscliop  tot  Munster 
vordere  Keyserlicke  mandamenten  ende  citatien  uytgewerckt 
syn,  ten  eynde  welgemelte  Heere  GraefT  Otto  Graeff  tot 
Limborch  ende  Bronckhorst,  die  Heerlyckheyt  Borceloo 
soude  deoccupieren  met  restitutie  van  alle  ontbeurde  vruch- 
ten ;  Ende  sulx  onaengesien  U  Ho :  Mog :  door  brieven  ge- 
d^tiert  den  30**  Juni  1653  den  hoochgernelten  Bisschop  ge- 
notifidert  hebben  van  het  voorsz:  recht  door  gemelte  Sen* 
tentien  ende  Acte  van  taxatie  vercregen ,  met  een  lanck  ver- 
hael  vandie  retroacten  jndie  Vergaederinge  van  U  Ho:  Mog: 
desen  aengaende  gepassiert :  Oock  jnsonderheyt  met  verhad 
vandie  Resolutien  den  8~  January  1635  ende  den  7*  Febry 
1641  genoomen,  streckende  daertoe  dat  welgemelten  Heeren 
Graeff  jn  syne  rechtmaetige  saecke  tot  bevorderinge  vandie 
Justitie  die  stercke  Handt  soude  gebooden  worden,  voorts 
mit  viient  ende  nabuyrlick  versoeck  niet  alleen  ten  eynde 
welgemelte  Heere  GraelT  Otto  niet  mochte  inrorden  ontrust 
tot  verhindernisse  van  die  rechtmaeticheyt  der  saecken,  door 
die  voorsz:  senten  tien  geëvinciert,  maer  oock  ten  eynde 
Hoochgemelte  Heere  Bisschop  alnoch  d*ordre  müen  stdlen 
ende  die  voorsieninge  doen ,  daermede  die  meergemelte  Heere 
Graeff  mochte  consequieren  complement  van  Justicie  jn  con- 
forroitè  van  die  voorsz :  Sententie  ende  aencleven  vandien , 
doende  daerby  jnfluieren  desen  voorslach,  naementlick  ja 
sooverre  syn  Hoochw :  soude  meenen  dat  U  Ho :  Mog :  jn 
quaKtè  als  jntercesseurs ,  vrientlicke  mediateurs  offtecompo- 
siteuins   die    differentialc    saecken  souden  oonnen  vinden  tot 


462 

goede  accommodatie,  dat  U  Hooch  Mog:  jn  sulcken  vall  die 
conferentie  jnden  Hage  op  een  bequaemen  tytt  bj  syn 
Hoochw:  te  beraemen,  door  Gecommittierden  sonde  laeten 
bywoonen. 

Maer  by  aldien  (boovan  vermoeden  daertoe  niet  en  soude 
connen  geresolviert  worden)  U  Ho:  Mog:  alsdan  souden 
moeten  jnhaerieren,  die  Resolutien  tot  biedingh  vandie 
stercke  Handt  genoomen,  daerop  U  Ho:  Mog:  antwoort 
waeren  verwachtende;  Dat  den  Heere Bisschop posponierende 
t'voorsz:  antwoort,  beliefft  heeft  een  nieuw  Keyserlick  Par 
tent  met  evocatoire  citatie  gedatiert  den  17*  Novemb :  des 
voorsz :  jaers  1653  t'iropetrieren ,  ende  t'selve  Patent  jn 
Aprili  daeraenvolgende  te  laeten  afOgi^en ,  ten  eynde  me^- 
gemelte  Heere  Graeff  Otto  die  Heerlyckheyt  Borceloo  alsby 
maniere  van  attentaten  geoccupiert ,  soude  deoccupieren ,  aide 
alle  geledene  schaeden  ende  gebeurde  vruchten  vergoeden. 

Twelck  U  Ho:  Mog:  oock  bekent  gemaeckt  synde,  syn 
bewoogen  ten  reguarde  vant'  voorsz :  recht  jterative  brieven 
gedatiert  den  4"*  Juny  1654  te  schryvai,  daer  by  inhaerie- 
ren  die  Redenen  ende  moüven  by  die  voornoemde  brieven 
van  den  30**  Juny  1653  verhaelt  goetgevonden  is,  die  Heere 
Bisschop  nochmaels  gants  vrientelick  ende  nabu3rrlick  te  ver- 
Boecken .  dat  desseUDs  goede  gelieffte  sy  van  soodaaiige  Evo- 
catoire citatie  als  vooren  te  desistieren,  ende  aen  U  Ho: 
Mog:  akioch  antwoort  te  laeten  toecomen,  opdat  dieselvigo 
moogen  weeten,  waer  naer  aich  te  regulieren,  t'welck  U 
Ho:  Mog:  verclaeren  met  jmpatientie  te  gemoet  te  syn, 
wdcke  brieven  geexploictiert  syn  vermc^ens  bescheyt  onder 
den  Bid :  Hoove  deses  Furstendoms  Gelre  ende  Graefibchaps 
Zutphen  berustende. 


463 

Dat  jn  plaetse  van  behoorlick  antwoort  by  U  Ho:  Mog: 
alnoch  mei  jropatientie  verwacht,  arctiores  oflle  scharpere 
Executorialen  met  evocatoire  citatien  tot  die  voorsz :  deoo* 
copatie  ende  vergoedinge  van  vruchten  ende  schaede  t^gens 
Wdgemelte  Heere  Graeff  Otto  geëmaniert  syn ,  om  te  hooren 
verdaeren  wegens  desselfs  praetense  ongehoorsaemheyt  jndie 
poene  des  Achts  vervallen  te  syn; 

Ende  ofTwel  die  Volmachtiger  vandie  Heere  Graeff  Otto 
tot  voorcominge  vaI^  soodaenige  onlusten ,  als  uyt  die  voorsz : 
poene  des  Ryxacht  soude  mogen  consequieren ,  geremonstriert 
beeft,  aen  den  Ed:  Hoove  Provindael,  dat  haer  welEd; 
ende  U  mochte  believen  te  verleenen  brieven  onder  anderen 
tot  dien  eynde ,  dat  den  Heere  Bisschop  tot  Munster  vriendt 
nabnyrlick  mochte  worden  versocht,  die  bevorderinge  van 
die  voorsz :  Ryxacht  achtertelaeten. 

Aengesien  dat  d'obtemperantie  van  Welgemelten  Heere 
Graeff  aan  die  voorsz :  contramandaten  uyt  den  naeme  van 
deser  Landtschaps  Hoocheyt  altyt  getoont  denselven  niet 
toegeduydet  macii  worden ,  als  ongehoorsaemheyt  tegens  die 
voorsz:  Keyserlicke  mandaten  ende  evocatoire  citatien. 

Offwel  oock  ten  fine  van  die  voorsz:  achterlaetinge ,  ende 
ten  fine  Welgemelte  Heere  Graeff  mochte  erlangen  comple- 
ment van  Justicie  op  die  voorsz:  Sententie  «ade  Acte  van 
taxatie  jn  sulcke  serieuse  termen  aen  den  He&re  Bisschop 
van  Munster,  door  die  Heeren  van  den  Hoove  in  dato  den 
47*  Febry  1657  geschreven  is. 

Soo  }s  nochtans  dat  syn  Hoodiw:  manifestelick  by  res- 
criptie  opdie  voorsz :  brieven  van  den  17**  Febry  die  com- 
petentie der  Judicature  vanden  Ed :  Hoove  deser  Provincie 
v^ens  die  Heerlyckheyt  Borceloo  ontkent,  contradicierende 


464 

ende  protestierende  over  die  nuUiteyt  crachtloosheyt  ende 
onverbinilyckheyt  van  die  voorsz:  Proceduyren ,  ende  daerop 
gevolchde  Senteniien. 

Daer  doch  albereyts  op  den  19"  Novemb:  1613  naer  dat 
op  beyderzyts  jngecomene  stucken  geconcludiert ,  vandie 
verdere  Producten  door  die  wettelicke  Munstersche  Volmach- 
tigers  gerenuncieert ,  ende  recht  begeert  vras , ;  d'Exceptien 
aen  die  Munstersche  zyde  geproponi^t,  ende  sunderlinge 
d^Exeptie  incompetentiae  door  den  Hoo^e  deses  Furstendoms 
Gdre  ende  Oraeffschaps  Zutphen,  met  geaciyungeerde  Heeren 
jn  voegen  booven  verhaelt  is,  syn  gerejectiert ;  Yerdaerende 
mitsdien  dat  Borceloo  mit  syn  toebehoor  ond^  GMderlandt 
resortierde  ende  ordonnierde ,  dat  die  Munstersche  Volmach- 
tigers  vorder  solden  procedieren  volgens  style  van  wdge* 
meiten  Hoove; 

Vermits  alletgeene  voorsz:  is,  soo  versochte  die  momber 
deesar  Landtschap  voor  eerst  brieven  aen  Welgemelten  Heeren 
Graeff,  Otto  Oraeff  tho  Limborch  ende  Bronckhorst ,  daerby 
denselven  jn  conformitè  van  voorgaende  bevoelen,  uyt  den 
naeme  vandie  Landtfurstelicke  Hoocht  tegens  alle  Keyseriicke 
Patenten  gejnterponiert ,  nochmaels  ten  overvloede  mochte 
worden  gelast,  geensints  te  respectieren  soodaentge  Keyser- 
iicke mandaten,  als  jn  praejudicie  ende  affbreuck  vandie 
voorsz:  Sententie  ende  Acte  van  taxatie  mochten  uytg^ge- 
ven  syn,  ofifte  alnoch  uytgegeeven  worden,  Welgemelten 
Graeve  daerby  verseeckerende ,  dat  Wy  denselven  jnde  be- 
scherminge  van  deser  Lantschaps  Hoocheyt  behouden,  tot 
affweeringe  van  die  voorsz:  Ryxacht,  ende  alletgeene  tot 
die  voorsz :   deoccupatie  soude  mogen  voorgenomen  worden. 

Ten    anderen   brieven  aen  den  Heere  Bisschop    tot  Mun- 


465 

ster ,  daer  by  syn  Hoochw :  niet  alleene  genotificiert  werde 
van  deser  Lantschaps  ernstelicke  meyninge  tot  bescherminge 
ende  maintenue  van  het  voorsz :  voor  den  Heere  GraefT  uyt 
cracht  van  meergemelte  Sententie  militierende,  maer  oock 
ten  overvloedt  gerequiriert  moge  worden  gewisse  ordre  te 
stdlen  tot  voldoeninge  van  die  voorsz:  Sententie,  ende  Acte 
van  taxatie  9  ende  suk  binnen  seeckeren  corten  ende  pe- 
remptoiren  tytt ,  met  jntimatie ,  dat  by  onverhoopte  wydere 
verweygeringe  die  Heeren  Raedai  deses  Furstendoms  ende 
Graef&chaps  geauthorisiert  bly ven ,  om  sonder  vertreck  die 
Proceduyren  jn  Executive  tegens  die  Munstersche  Onderdae- 
nen  ende  Jngesetenen  voorden  £d:  Hoove  uytstaende  haeren 
voortganck  te  laeten  gevnnnen. 

Ten  derden  brieven  aent'  Eeyserlicke  Caemergerichte  te 
Spier,  ten  eynde  sulcke  voorsieninge  gedaen  mach  worden, 
dat  welgemelte  Heere  Graeff  gepariert  hebbende  onse  con- 
tramandaten tegens  die  Keyserlicke  evocatoire  citaüen  in 
poncto  mandati  cassatory  et  inhibitory  uy tgegeeven  met  poene 
der  Acht  oftte  anders  niet  moge  beswaert  worden ,  hetwelcke 
solde  connen  oorsaecke  geeven  tot  verwyderinge  ende  on- 
lusten ,  die  jn  alle  maniere  vermits  die  circumstantien  deser 
saecke  behooren  voorgekomen  te  werden. 

Ten  4r  ende  ten  laetsten  brieven  aen  U  Ho :  Mog :  om 
meergemelte  Heere  GraefT,  jngevolch  van  alle  vorige  brieven 
ende  Resolutien  te  verhelpen  tot  volcomen  effect  ende  genott 
vandie  voorsz:  sententie  ende  taxatie',  ende  dat  denselven 
als  een  voomaem  Jngeseten  deser  Landtschap  met  geene 
Acht  offte  andersints  mach  gegraviert  worden. 

Die  welcke  voorsz :  Petitien  jn  onse  Vergaederinge  binnen 
Zatphen  geleesen ,  ende  naer  rype  deliberatie  van  saecken  by 

30 


466 

Landtschaps  Resolutie  toegestaen  ende  jngewiUicht ,  oock  by 
Ons  jn  sonderlinge  consideratie  getrocken  synde,  dat  meer- 
gemeiten  Heere  Graeve  by  brieven  uyt  den  naeme  van  Landt- 
furstdicke  Hoocht  op  den  eedt  van  getrouwicheyt,  daermede 
diesdve  aen  Ons  verplicht  stonden  altoost  ernstelick  ver- 
maent  ende  gdast  syn  sich  te  wachten  op  die  Keyserlicke 
mandaten  ende  Evocatie  jn  Persoone  oiïte  door  Yolmachtigers 
te  erschynen ,  ofte  sich  eenichsints  jnte  laeten  gelyck  hier- 
bevoorens  met  meeren  verhaelt  is; 

Soo  hebben  "Wy  goetgevonden  U  Ho:  Mog:  by  desen 
vruntlick  te  versoecken ,  niet  te  gedo<^en ,  dat  Welgemelte 
Heere  Graeff  Otto,  GraefT  toe  Limborch  ende  Bronckhorst, 
Hear  toe  Borceloo  als  hebbende  gepariert  die  bevoelen  van 
Hooge  Overicheyt  deser  Landen ,  niet  m(^e  jn  ongelyck  ge- 
stelt,  noch  oock  mit  eenige  Keyserlicke  Executoriael  ovcr- 
trocken  ofte  met  Ryxacht  voorden  gegraviert  tot  verhinder- 
nisse  vandie  voorsz:  rechtmaeticheyt  der  saecken,  door  die 
voorsz:  Gelderse  Sententie  geëvinciert,  ende  door  ordre  ende 
authoriteyt  van  U  Ho:  Mog:  onderstutt, 

Waer  toe  Ons  verlaetende  ende  eyndigende;  Bevoelen  U 
Ho :  Mog :  jn  Godes  Heylige  Protectie ,  geschreeven  binnon 
Zutphen  den  15**  Juny  1657. 

U  Hoge  Mog:  Goede  Vrunden 

Die  Staeten  des  Furstendombs  Gelre  ende  Graeff- 
schaps  Zutphen,  then  Landtdaghe  vergadert 
binnen  die  stadt  Zutphen. 


467 


BIJLAGE  X.   (bl:  495). 

Corte    deductie    op    het    Boden    off    Post- 

werck    tusschen    Amsterdam    ende 

Hamburg    soo    veel    t'point 

van    recht    aengaet. 

I8  te  noteren  dat  hier  niets  rechtelyx ,  maer  alleen  een 
vriend-nabuyrlyck  intercessionael  wert  versocht. 

Tis  een  bekent  recht ,  dat  yemand  die  yaer  ende  daghis 
geweest  in  besit  daer  in  behoort  te  worden  gemainteneert. 

Ende  alsoo  eerst  nu  Haer  Ho :  Mo :  voorcomt  de  trouble 
die  de  Graeff  van  Taxis  aent  gemelde  boodenwerck  doet. 

Is  een  onwederspreeckelyck  argument ,  dat  in  geen  tyden , 
immers  daer  haer  Ho :  Mo :  gedachtenis  van  hebben  ,  dus- 
danige trouble  aen  het  gemelde  Amsterdamsch  boden-  off 
postwerck  is  geschiet. 

Dienvolgens  dat  Amsterdam  ende  Hamborg  in  die  pos- 
sessie syn. 

Ende  dat  dese  Taxische  turbe  ongefundeert  ende  imprac- 
ticabel  is,  blyckt  daer  uyt,  dat  den  Heer  Biscop  van  Munster 
sdfs  syn  mandatum  turbatorium  heeft  ingetrockad, 

Ende  deur  Syn  Brieff  aen  haer  Ho :  Mo :  van  [3  AprilJ 
haer  Ho:  Mo:  gelyck  als  versocht,  om  soo  wel  aende  Ro: 
Keys:  Mat:  te  schryven,  gelyckse  aende  Heer  Biscop  ende 
Graeff  van  Benthem  hebben  geschreven. 

Wat  de  Heer  Keys:  aflfeesante  Friquet  wil  seggen. 

Dat  de  Ro :  Keys :  Mat  macht  heeft  sulcke  brievesending 


468 

deur  verandering  ende  muUiplicatie  van  paerden  aen  een 
alleen  te  geven,  ende  allen  anderen  ingesetenen  off  leden  des 
Ryx  te  benemen. 

Sulcx  wert  ontkent,  Geen  Keur-  noch  Vorsten,  noch  Sten- 
den des  over  ende  nedersaxische  kreitz  gestaen  dat. 

Maer  practiserent  recht  contrarie  uti  toto  coelo  notissi- 
mum  est. 

Tallegeren  van  het  t^enviroordigh  keyserlydL  Mandaet 
tegens  het  Amsterdammer  ende  Hamborg  boden  off  post- 
werck, 

Kan  van  geen  meer  consideratie  syn, 

Als  alle  andere:  namelyck  met  de  clausule,  si  preces  veri- 
tate  nitantur. 

Voort'  begin  ende  oock  gedurende  de  bel^eringh  van 
Munster  quamen  verscheyden  Keys:  Mandata  de  non  tur- 
banda,  de  non  obsidenda,  de  non  offendenda  Munster. 

S.  fe  O.  de  Heer  Biscop  verstondse  oock  cum  dausula  si 
preces  veritate  nitantur. 

Ende  de  Heer  Keys :  affgesante  Friquet  dede  hier  recht 
contrarie  officien  tegen  de  gemelde  keys:  Mandaten,  ende 
tegen  de  Stad  als  liaer  Ho :  Mo :  bekent  is. 

Ende  is  vreemd  dat  de  Heer  Friquet  die  nu  soo  hoog  wil 
extoUereren. 

Niet  aensiende  d'animositeyt,  daer  mede  de  Sweedsche 
regeringh  in  haer  district  van  Witshuysen  aff  tot  Hamborg 
toe,  haer  stelt  tegens  dat  Keys:  Mandaet 

Immers  syn  airede  (soo  gesecht  wort)  twee  verscheyden 
Tflxisse  postknechten  doodgeschooten. 

Wat   meer   troublen   (hoewel  alles  buyten  kennis  off  toe- 


469 

doen  vande  Amsterdamsche)  souden  mogen  volgen ,  is  God 
bekent. 

Synde  oock  vreemd  dat  de  Heer  Friquet  off  Tnxische  soo 
hatigh  aenirecken  het  lopen  van  twee  paerden  door  het  stift 
Munster  (v\rant  meer  als  twee  paerden  hebben  d' Amsterdam- 
mers aldaer  niet). 

Maer  uyt  bygaende  lyste  blyck  dat  den  Graeff  van  Taxis 
int'  district  van  desen  Staet  heeft  meer  als  acht  en  vyftig 
paerden. 


BULAGE   XI.  (bl:  204). 

Brief  van    Van   Galen   aan   de  Witt. 

Meinen  gruss  und  geneigten  Willen  zu  vom,  Edel  beson- 
ders  Lieber,  Desselben  zu  befurderung  dessen,  wïis  recht 
und  bilKch  ist,  gerumbte  und  bekandte  neigung  veranlasset 
mich  zu  Ihnen  n&her  zu  tretten  und  demselben  die  restitu- 
tion  meinem  Stift  mit  gewaldtsamer  handt  abgeschweckter 
herrlichkeit  Borckelo  zu  recommandiren ,  Undt  weile  ich  ge- 
genwertig  Meinen  geheimb  Rhadt  und  Thumbdechandt  den 
von  Brabeck  zu  den  hem  General  Stadten  vorgr:  restitution 
fragen  nacher  des  Graven  Haag  abgeschickt  und  auf  deshern 
vermogen  und  zuneigung  sonderbares  vertrawen  gesetzt,  Als 
habe  demselben  auch  aufgeben  Ihnen  dieser  Meiner  angele- 
gener  sache  halber  zu  begrussen,  belange  den  herndarumb 


470 

gunsüich,  Er  v^olle  besagtem  Meinem  Oeheimb  Rhadt  und 
Thumbdecbandt  in  Ihm  anbefohlener  negotiation  dergestaldt 
assisüren,  wie  Meine  zuversicht  in  Ihm  gesteldt  und  der 
sache  pillichkeit  ist,  Verpleibe  demselben  zu  genigten  gut 
willen  beygethan. 

G^eben   auf  Meinem  Ambthauss  Sassenberg,  den  28  De- 
cemb.  1663. 

Ghristopff  Bernhardt. 


BULAQE   XII.   (bl:  241). 

Brief  van   George  Ghristiaan   aan   H.H.M., 

dato   7/17  April  1664. 

Hoch  Mög,  beyde  angenehme  Schreiben  unterm  dato  4 
ApriliSi  seind  Unss,  sampt  dehnen  von  E.  Hochmc^:  genom- 
menen Resolutionen  durch  zurückbringern  dieses  wohl  be- 
httidiget,  darauss  Wir  alles  mehrerem  einhaltss  vernom- 
men ,  welcher  gestalt  Diesdbe  sich  fireundnachbarlich  gefallen 
lassen ,  so  wohl  Uns  zu  abstattung  des  albereit  verfSallenai 
fünfften  Termins  Unss  noch  vor  ein  Jahr  ausstand  zu  ver- 
Idmen,  aiss  auch  die  von  Unseren  Landstenden  zu  behuff 
des  bewusten  anderen  termins  bey  dehnen  jüngeren  Tracta* 
ten  zu  Embden  versprochener— jgg-  gulden  oder  -r^  rdchs- 
thal:  der  LandschaSt  g^n  übersendung  einer  formel  obli- 
gation  zu   verschiessen ,  jedoch  dergestalt,  dass  vorberührte 


471 

Unsere  Landsiende  die  an  Ih.  Hochmög.  schuldige  suinme 
der  Elinhundert  und  vierzigtauseüd  gulden  zu  guter  rechnung 
parat  halten ,  und  im  übrigen  Wir  ordre  stellen  solten ,  umb 
die  fordere  pfenningen,  alss  namblich  hundert  sechsszig  tau- 
send  gulden  dreymahlhundert  tausend  gulden  aussmachen , 
von  dannen  ab  zu  holen. 

Gleich  nun  E.  Hochmög:  gute  freundnachbarliche  zunei- 
gung  und  beysorge  zu  Unserss  furstl.  Hauses  und  Estats 
conservation  Wir  darauss  alierdingss  verpführen,  zumahle 
beydes  bey  dem  jezigen  beschwftriichen  Zustand  Unss  zu 
Unsere  sonderbahre  erleichterung  ohnzweiffentlich  gereihet, 
Also  erkennen  Wir  Unss  schuldig  undt  verpflichtet,  nicht 
allein  hierüber  Unsere  geziemende  dancksage  einzuwenden, 
sondern  auch  solches  auff  begebenheit  mit  erweisung  ange- 
nehmer  dienstgefelligkeiten  in  höchst  dancknehmigem  ge- 
muts  jeder  Zeit  freundnachbarlich  zu  beechulden ;  AUerweile 
aber  ob  angeregte-ööo' S^<^^  nicht  Unss,  besondem  Unser 
Landschaffb  eigentlich  creditiret  werden,  So  zweiffein  Wir 
entzwischen  nicht,  Es  werden  Unsere  Landstftnde  nun- 
mehr  auff  E.  Hochmög.  anschreiben  jemanden  dort- 
hin  mit  gnugsahmer  Instruction  und  Volmacht  absen- 
den,  welcher  jetzterwehete  (ielder,  gegen  aussliefferung 
der  original  obligation  einpfange,  und  darüber  gebührlich 
quitire,  wie  Wir  dan  Unseren  Abgeordnete,  respective  Qe- 
heimtod  rhat  und  lieben  Oetrewe,  Oerhard  von  CSoster,  zu 
Domum  und  Petkum  hauptlingen,  so  dan  Buchoni  Wiarda, 
mit  E.  Hochmög :  darauss  umbst&ndlicher  zu  communidren , 
anbefohlen  haben. 


472 


BIJLAGE   XIII.    (bh  243). 

Instructie    voor   prins    Willem,   gearresteerd 
by    secrete   resolutie   van   29  April  4664. 

Syne  furstel :  Doorl*  sal  hem  op  het  spoedichsten  naer  ont- 
fangene  ordre  van  haere  Ho :  Mo :  transporteren  naer  en  on* 
trent  de  plaetse,  daerhenen  de  Gompagnien,  soo  te  peerdt, 
als  te  voet,  syn  versonden. 

Ënde  aldaer  aengecomen  wesende ,  ten  eersten  nasien  ende 
doen  nasien ,  off  alle  de  Gompagnien ,  soo  te  peerdt ,  als  te 
voet,  begrepen  inde  nevensgaende  lyste,  met  de  complete 
officieren,  aldaer  syn  aangecomen,  mitsgaders  oockdehooge 
officieren  inde  nadere  lyste  mede  hierby  gevoecht, 

Eenich  gebreck  daeromtrent  vindende,  sal  de  gebreeckige 
nochmael  doen  beschryven,  om  sich  aensiens  briefls  der- 
waerts  te  transporteren,  oock  daervan  kennisse  geven  aen 
haere  Ho :  Mo :  ende  den  Raedt  van  State. 

Doch  dienonver mindert,  den  tyt  vanden  8  May  aen- 
staende  nieuwen  styl,  gecomen  synde,  de  voorsz:  Gompag- 
nien by  den  anderen  trecken,  ende  sich  verders  tot  de  exe- 
cutie vau  het  naervolgende ,  sonder  eenich  tyt  verlies  be- 
quaemen. 

De  Gompagnien  te  peerdt  ende  te  voet  ter  plaetse  haer 
geadsigneert,  aengecomen  synde,  sal  Syne  furstel.  Doorl*  in 
verscheyden  trouppes,  onder  de  respective  hooghe  ende  su- 
balterne  Officieren,   naer  de   beste  ordre  ende  de  gelegent- 


473 

heyt  van  tyden  ende  saecken ,  ende  gelyck  ten  meesten  dienste 
van  den  lande  sal  comen  te  vereysschen. 

Sal  de  voom:  trouppes  inde  steden,  dorpen  ende  gehuch- 
ten, daer  die  tegenwoordich ,  off  hiemaer  noch  souden 
mogen  logeren ,  in  goede  ordre  ende  discipline  houden 
deselve  allesints  op  den  bodem  vande  geünieerde  Provinciën 
ofte  de  Generaliteyt ,  doen  betalen ,  mitsgaders  op  den  bodem 
van  't  GraefiGschap  van  Oostvrieslandt,  sooveel  doenlyck, 
sulcx  dat  geene  ciachten  daerover  den  gemeenen  Staet  mogen 
voorcomen. 

Den  gemelten  Heere  furst  sal  hem  met  de  meergenoemde 
trouppes  vervoegen  naer  de  Dylerschans,  ende  deselve  by 
alle  wegen  ende  middelen  vande  Bisschoppelycke  Munstersche 
trouppes  evacueren  ,  ende  die  verders  uyt  de  Graeffschap  van 
Oostvrieslandt  doen  deslogeren ,  ende  oock  v^ederstaen  allen 
ende  eenen  yegelycken ,  die  in  desen  haere  Ho :  Mo :  voor- 
nemen ende  intentie  souden  wilien  verhinderen :  observerende 
voorts  in  alles  capiteyn-  ende  soldaetschap  naer  gel^ent- 
heyt :  laetende  haere  Ho :  Mo :  de  maniere  vandien  Syne 
furstel :  Doorl**  wys  beleyt  ende  directie  aenbevoolen. 

Sall ,  in  cas  haere  Ho :  Mo :  goetvinden  mochten ,  eenige 
Gedeputeerden  uyt  den  Haeren  tegenwoordich  ofte  hiernaer 
Syne  furstel.  Doorl'  by  te  voegen,  deselve  Heeren  vanden 
b^nne  aen,  ende  van  tyt  tot  tyt,  den  toestant  ende  de 
gelegentheyt  vande  trouppes  ende  verders  de  geheele  saecke , 
ende  t'geene  vervolgens  occurreren  ende  voorvallen  mochte , 
volcomentlyck  bekent  maecken,  ende  met  deselve  op  alles 
wel  ende  goet  reguard  nemen ,  oock  goede  correspondentie 
onderhouden,  ende  t'geene  hem  van  deselve  in  naeme  ende 
van  wegen  haere  Ho :  Mo :  aenbevoolen  mocht  werden ,  vol- 


474 

comentlyck  naercomen :  Ënde  wyders  alle  de  hooghe  ende 
lage  OfQcieren  belasten,  dat  sy  de  gemelte  Heeren  haere 
Ho :  Mo :  Gedeputeerden  in  haere  beveelen  sullen  hebben  te 
gehoorsamen. 

Syne  furstel :  Doorl*  sal  hem ,  soo  veel  mogelyck ,  trachten 
te  dienen  van  alle  goede  ende  secrete  correspondentien ,  all- 
omme  daer  hy  het  van  noode  sal  vinden  tot  des  te  beter 
uytwerckinge  van  dese  haere  Ho :  Mo :  bevelen. 

Oock  van  tyt  tot  tyt,  seliüs  door  expressen,  des  noot, 
aen  haere  Ho:  Mo:  kennisse  geven  van  alle  saecken  van 
consideratie,  die  hem  inde  expeditie  van  dese  haere  beve- 
len, souden  mogen  voorcomen. 


BIJLAGE   XIV.  (bl:  283). 

Instructions   to   William    Temple,    Esquire, 
going    to    His    Highness   the   Bishop 

of   Munster. 

Charles  R. 

With  these  our  instructions  there  is  delivered  to  you  a 
letter  of  credence  to  the  Bishop  of  Munster,  together  with 
the  treaty  made  between  us  and  him;  the  execution  and 
performance  whereof,  on  his  part,  is  the  scope  and  intention 


475 

of  your  journey ,  towards  which  you  must  apply  yourself 
with  all  care,  industry,  and  secrecy,  transmitting  hither, 
to  one  of  our  principal  Secretaries  of  State ,  an  exact  and 
particultur  account  of  all  things  that  occur  to  you  with  rela- 
tion  to  the  effect  above-mentioned. 

You  shall  concert  your  departure  from  hence  with  the 
Baron  of  Wreden,  and,  together  with  him,  or  separate 
from  him ,  as  you  shall  agree ,  make  all  possible  haste  to 
the  Bishop  of  Munster ,  and  there  deliver  to  him  your  letters 
of  credence ;  and ,  oiïering  the  exchange  of  the  ratification 
of  our  treaty,  enter  upon  these  followingdiscourses,  in  which 
you  are  hereby  instructed;  which  being  finished,  with  all 
convenient  speed  you  shall  press  thé  Bishop  to  empower  one 
of  his  servants  to  return  with  with  you  to  Bruges;  where, 
upon  the  expedition  of  his  power  and  liking  accordingly ,  a 
receipt  from  him  for  it,  you  shall  pay  to  him  the  200,000 
dollars ,  which  Alderman  Backwell  is  transporting  in  specie , 
or  by  bills,  according  to  our  appointment;  which  being  per- 
formed,  you  shall  return  to  reside  with,  or  near  the  per- 
son  of,  the  Bishop ,  according  as  you  shall  be  by  him  direc- 
ted,  to  be  in  a  readiness  towards  all  those  functions  which 
are  incumbent  upon  you  in  the  performance  of  this  present 
service,  and  especially  in  representing  weekly  to  us,  and  by 
all  other  convenient  occasions ,  the  progress  and  improve* 
ment  thereof. 

You  shall  principally  direct  your  discourses  to  the  Bishop, 
in  exposing  to  him  how  the  value  and  esteem  we  have  of 
his  person  and  virtue  hath  prevented  with  us  to  meet  his 
proposition  with  those  advances  of  confidence  and  money  on 
our  part,  towards  the  performance  of  the  treaty  made   be- 


476 

twixt  us:  assuring  him  it  shall  be  inviolably  execuied  and 
performed  on  our  part ,  with  all  possible  regard  and  advan- 
tage  to  him  (even  beyond  the  things  stipulated),  if  it  sball 
please  God  to  continue  to  bless  us  with  success  in  this  great 
undertaking  against  the  Dutch ;  a  great  part  of  which ,  we 
assure  ourselves,  will  be  improved  by  bis  vigorous  applica- 
tion  to  that  part  which  depends  on  him. 

And  with  this  occasion  you  shall  represent  to  him  the 
strength  of  our  naval  forces;  the  wonderful  alacrity  with 
which  our  people  concur  to  the  support  of  it,  together  with 
the  success  it  bas  pleased  God  to  have  given  us  already; 
discoursing  to  him  all  things  of  this  nature ,  which  may 
warm  and  animate  him  to  a  more  eager  prosecution  of  the 
war  on  bis  part,  with  the  fruits  and  advantages  be  shall 
acquire  thereby;  all  which  will  be  entirely  left  to  him,  or 
those  other  princes  with  whom  be  may  assodate  himself  in 
this  engagement.  Above  all  things  enforcing  bis  present  tak« 
ing  the  field,  with  the  troops  be  shall  gather  together,  and 
doing  something  considerable  with  all  possible  speed;  that 
so  we,  on  our  part,  may  receive  some  present  fruit  by 
this  diversion,  for  the  improvement  of  that  impression, 
which,  by  the  success  it  bas  pleased  God  to  give  us,  is 
already  and  may  in  the  future  be  further  made  upon  the 
Dutch  government  by  our  naval  force. 

In  the  next  place,  you  sball  inquire  of  him,  and  accord- 
ingly  give  us  an  account  thereof ,  what  disposition  there 
is  in  the  princes,  bis  neighbours,  to  join  with  him;  whe- 
ther  be  will  negotiate  that  conjuction  himself,  or  expect  it 
from    us ;   what   be   hopes  our  fears ,  in  the  prosecution  of 


477 

this  business ,  from  France ,  Spain ,  and  the  empire ;  adding 
to  this  your  own  observations  and  judgment  thereupon , 
together  with  the  progress  made  by  him ,  that  yre  may 
accordingly  take  our  measures  here.  And  if  the  Bishop  shall 
judge  it  convenient,  you  shall  offer  to  visit,  in  our  name, 
the  Elector  of  Mentz,  the  Elector  of  Brandenburg ,  the  Duke 
of  Nieuburg,  or  any  of  them,  as  he  shall  direct  you.  To 
which  purpose  there  shali  be  delivered  to  you  herewith 
distinct  letters  of  credence  for  each  of  them ;  to  whom  you 
shall  frame  your  discourses  according  as  the  Bishop  shall 
instruct  you,  indicating  to  them  our  particular  esteem  of 
their  persons ,  and  the  benefits  they  may  receive  in  a  conjunction 
with  us  in  this  undertaking;  making  the  foundation  thereof 
the  treaty  we  have  made  with  the  Bishop  of  Munster,  which 
we  shall  further  and  distinctly  satisfy  to  them ,  if  they  shall 
so  require  it,  though  we  foresee  the  time  will  scarce  per* 
mit  it  before  the  undertaking  be  begun;  all  which,  as  is 
said  before ,  you  must  flrst  submit  to  the  Bishop's  judg- 
ment, always  assuring  him  that,  whatever  the  success  be 
of  this  negotiation  with  these  princes ,  he  may  depend  upon 
it  that  the  payment  of  the  succeeding  months  shall  be  as 
effectually  complied  with  as  this  first;  and  advising  with 
him  to  what  place  or  places  the  bills  or  monies  may,  in 
the  future,  be  most  conveniently  transraitted,  giving  early 
notice  to  us  thereof. 

Upon  the  whole  matter,  you  must  always  keep  in  your 
eye  the  treaty  as  the  foundation  of  this  correspondence  be- 
twixt  us;  and,  accordingly,  press  the  exact  performance  of 
it,  not  allowing  yourself  the  latitude  of  any  interpretation , 


478 

or  recession  from  it,  without  first  consulting  us;  butassur- 
ing  him ,  in  the  general ,  of  the  likelihood  of  finding  a  great 
facility  in  us  of  dispensing  with  any  circumstances  whicli , 
in  the  execution  thereof ,  may  be  found  very  difficult  or  im-  ' 
practicable;  although  vre  do  not  foresee  any  can  happen  to 
be  so. 

In  case  the  Eiector  of  Mentz,  the  Elector  of  Branden- 
burg, or  the  Duke  of  Nieuburg,  one  or  more  ofthem^shall 
join  in  the  association  desired ,  then  you  shall ,  advertising 
us  thereof,  govern  yourself  in  making  the  deduction  of  the 
payments  according  to  what  is  expressed  in  the  treaty: 
suspending  (even  though  you  should  find  yourself  ready  for 
it)  the  second  payment  until  you  are  in  your  judgmentcon- 
vineed  that  some-fair  and  reasonable  progress  is  made  by  the 
Bishop  inr  his  preparations  upon  the  first,  but  so  discreetly, 
and  with  such  fair  pretences,  as  he  may  not  suspect  we 
distrust  his  performance. 

Upon  occasion,  you  shall  discourse  with  his  Highness  the 
Bishop  the  satisfaction  we  have  had  in  the  person  of  the 
Baron  of  Wreden ,  and  manner  of  his  negotiating  with  us , 
ofTering  and  rendering  to  him  all  the  good  offices  which  shall 
lie  in  your  way. 

The  whole  govemment  of  your  own  person  we  leaveenti- 
rely  to  your  own  discretion ,  observing  to  you  only  this 
caution ,  that  with  all  possible  care  you  disguise  and  cover 
from  all  the  world  your  employment,  and  so  pass  up 
and  down  as  led  by  your  own  curiosity  to  the  making  of 
this  joumey,  and  accordingly  make  your  addresses  to  the 
Bishop,  in  which  upon  conference  with  the  Baron  of  Wreden 


479 

you  will  be  the  best  dïrected.  —  Given  at  our  Court  at 
Whitehall  this  22d  dav  of  June,  1665,  in  the  seventeenth 
year  of  our  reign. 

C.  R. 

By  his  Majesty's  coramand, 

Arlingtoii. 


BIJLAGE  XV.    (bl:  298). 

Instructie    voor    prins    Maurits. 
49    Aug:    1665. 

Syne  furstel:  Doorlt.  sal  hem  opt  spoedichste,  naer  ont- 
fangene   ordre  van  haer  Ho :  Mo :  transporteren  naer  Swoll. 

Ende  aldaer  aengecomen  wesende ,  ten  eersten  naesien , 
ende  doen  nasien ,  off  alle  de  Comp**  soo  te  paert  als  te 
voet ,  vervatt  in  haere  Ho :  Mo :  ï-esolutie  vanden  28"  July 
laestleden,  met  hunne  complete  officieren  ende  wapenen  inde 
respective  plaetsen,  als  broeder  inde  voors:  resolutie  vanden 
28*  July  gementionneert ,  aldaer  syn  aengecomen ,  mitsga- 
ders oock  de  hooftofficieren  inde  naerder  lyste  biermede 
bygevoecht,  geexpresseert. 

Eenich  gebreck  daer  ontrent  vindende  sal  de  gebreckige 
nochmalen   doen   beschryven ,  om  sich  aensiens  brieffe  der- 


480 

waeris  te  vervoegen ,  oock  daervan  kennisse  geven  aen  haere 
Ho :  Mo :    ende  den  Raedt  van  State. 

Oock  dien  onvermindert ,  des  noot  synde  ende  als  den  dienst 
vant  landt  sulcx  sal  comen  te  vereysschen,  met  kennisse  van 
Gedep'*"  die  haer  Ho:  Mo:  uytten  haeren  sullen goetvinden, 
Sy ne  Vorstel :  doorlt :  by  te  voegen  ,  de  voors :  CJomp*  by 
den  anderen  te  trecken,  ter  plaetse  daer  hetselve  goetdunc- 
ken  salL 

De  Comp*  te  peerde  ende  te  voet,  ter  plaetse  haer  geas- 
signeert,  aengecomen  synde,  sall  Syne  Vorstel:  doorlht. 
deselve  naer  Crychsgebruyck  doen  verdeelen  in  verscheyden 
regimenten  onder  de  hooge  ende  subalterne  officieren ,  nae 
de  ordre  daerop  beraemt,  ofte  nae  de  gelegentheydt  van 
tyden  ende  saecken,  soo  als  het  ten  meesten  dienste  van- 
den lande  vereysschen  sall. 

Sal  de  voorn:  trouppes  in  de  steden,  dorpen  ende  ge- 
huchten daer  die  tegenwoordich ,  ofte  hier  nae  noch  soude 
mogen  logeren,  in  goede  ordre  ende  discipline  houden, 
deselve  allesints  opden  bodem  vande  geünieerde  provinciën 
ofte  de  generlU  doen  betaelen,  mitsgaders  opden  bodem  van- 
den GraefT  van  Oostvrieslandt  soo  veel  doenl : ,  sulcx  dat 
gene  dachten  daerover  den  gemenen  Staet  mogen  voor- 
comen.  • 

Den  welgemelten  Vorst  sall  naer  uytterste  vermogen  be- 
letten ende  wederstaen,  dat  gene  Bisschoppel:  Munstersche, 
off  andere  trouppes  den  Staet  der  vereenichde  Nederlanden 
vyantl:  comen  te  attacqueren,  ofte  eenige  hostiliteyt  aen- 
doen ,  ofif  opden  bodem  van  de  geünieerde  provinciën  ofte 
de  generaliteyt  comen  te  logeren ,  observerende  in  alles  Cap : 
ende  Soldaetschapp   naer   gelegentheyt ,   laetende  haer  Ho: 


481 

Mo :  de  maniere  vandien  Syne  Vorstel :  Doorlhts.  wys  beleyt 
ende  ()irectie  aenbevoolen. 

Sal  de  heeren  Gedep**"  die  haer  Ho :  Mo :  uytten  haeren 
goetvinden  mochten  Syne  Vorstel :  Doorlht.  by  te  voegen 
vanden  b^nne  aen  ende  van  tyt  tot  tyt  den  toestandt  ende 
de  gelegenthey.t  vande  trouppes,  ende  vorders  de  geheele 
saecke,  ende  hetgene  vervolgens  occurreren  ende  voorvallen 
mochte  volcomenti:  bekent  maecken,  ende  met  deselve  op 
aHes  goet  regardt  nemen ,  oock  goede  correspondentie  onder- 
houden, ende  het  gene  hem  vandeselve,  in  name  ende  van 
wegen  haere  Ho:  Mo:  aenbevoolen  mochte  werden,  volco- 
menti :  naecomen ,  ende  wyders  alle  de  hooge  ende  laege 
ofGcieren  belasten,  datse  de  gemelte  Heeren  haere  Ho:  Mo: 
Gedep'"  in  haere  beveelen  sullen  hebben  te  gehoorsaemen. 

Syne  Vorstel:  doorlht.  sall  hem  soo  veel  mogel:  trachten 
te  dienen  van  alle  goede  ende  secrete  correspondentie  all* 
omme  daer  hy  het  van  nooden  sall  vinden,  tot  des  te  beter 
uytwerckinge  van  dese  haere  Ho :  Mo :  beveelen. 

Oock  van  tyt  tot  tyt  selfTs  door  expressen ,  des  noot  aen  haere 
Ho:  Mo:  kennisse  geven,  van  alle  saecken  van  consideratie, 
die  hem  inde  expeditie  van  dese  haere  beveelen  souden 
mogen  voorcomen. 


31 


482 


BIJLAGE    XVI.    (bl:  390) 


Instructie    voor     Beverninirk 


1. 


Den  Bisschop  van  Munster  sal  aenstonts  nevens  het  sluy- 
ten  van  de  vreedenstractaten ,  in  handen  vande  heeren  Sta- 
ten Generael ,  herstellen  aiie  soodanige  posten  ende  plaetsen , 
geene  uytgesondert ,  als  hy ,  geduyrende  desen  Oorlogh  heefll 
geoccupeert,  ende  die  alsdan  in  syne  macht  ende  besettinge 
sullen  bevonden  worden.  Ende  alle  deselve  opleveren  in  soo- 
danigen  staet ,  als  sy  ten  dien  eynde  sullen  gevonden  v^'er- 
den ,  specialyck  mede  het  Gasteel  ende  het  stedeken  van 
Borculo ;  Ende  sal  van  nu  aff  aen  belooven  dat  hy  gedui- 
rende  dese  handelingen  ende  vanden  tyt  aff  vanden  •  • . . 
Marty  geener  hande  ordres  sal  geven,  door  dewdcke  die 
verargert ,  beschadicht  offte  van  quaedere  conditie  gemaeckt 
souden  mogen  werden ;  Maer  ter  contrarie  alle  noodige  voor- 
sieninge  doen ,  dat  deselve  werden  geconserveert  in  dien 
Staet,  in  dewelcke  die  ten  voorsz:  daghe syn geweest :  Ende 
in  cas  yet  ter  contrarie  mochte  syn  gedaen ,  sal  hetsdve 
doen  repareren  ende  herstellen. 


2. 


Sal    vervolgens  ter  goeder  trouwen  uyt  de  voorsz :  Posten 
ende   plaetsen,   ende   generalyck  uyt  het  ressort  ende  terri- 


483 

toir  vande  heeren  Staten  Oenerael,  doen  aftrecken  alie  soo- 
danige  militie  ende  Trpuppen ,  als  te  dier  tyt  in  deselve 
sullen  gevonden  Toverden :  Ende  sullen  de  heeren  Staten  Oe- 
nerael  daeraen  geven  een  vryen  doorganck  door  haer  Landt , 
indien  het  noodich  is,  om  door  den  corsten  ende  gemacke- 
lycksten  wech^  dewelcke  haei*  sal  werden  aengewesen,  over 
te  gaen  naer  het  stifft  van  Munster. 


3. 


De  heeren  Staten  Generael  sullen  van  gelycken  ter  goeder 
,tPouwen  uyt  het  ressort  ende  het  territoir  vanden  heere 
Bisschop  doen  aStrecken  ende  deslogeren  alle  haere  trouppen 
ende  militie,  dewelcke  in  deselven  ten  tyde  van  het  sluyten 
van  dit  tractaet  mochten  bevonden  werden  geposteert,  ofTte 
gelogeert  te  syn :  Ende  sal  gelycke  vrye  passagie,  des  noot, 
daertoe  gegeven  werden. 

4. 

Den  heer  Bisschop  sal  vervolgens  de  voorsz:  militie  licen- 
tieren  ende  ontwapenen ,  ende  geen  meerder  getal  daervan 
in  synen  dienst  aenhouden ,  als  dewelcke  tot  de  ordinarisse 
guarnisoenen  ende  de  besettinge  van  syne  gefortificeerde 
plaetsen  sullen  werden  gerequireert ,  in  allen  gevallen  niet 
excederende  in  alles  het  getal  van  vyfftien  hondert  mannen 
te  paerdt  ofTte  te  voet 

5. 

Ende  sal  tot  meerder  gerustheyt  vande  heeren  Staten 
Qenerael    niet   alleenlyck   renuncieren   aen   alle   Tractaten, 


484 

deweicke  met  dese  onderhandelinge  souden  mogen  strydich 
syn ,  maer  oock  belooven ,  dat  hy  sich  noyt ,  door  eenige 
alliantien ,  met  andere  Princen  oiït«  Potentaten  op  nieuws 
tegen  deselve  sal  inlaten  oiïte  verbinden ,  Dat  hy  oock  noyt 
eenigen  Oorlogh  tegen  de  heeren  Staten  Generael  sal  onder- 
nemen ,  ende  selfïs  geene  nieuwe  wervinge  ofTte  lichtinge 
van  volck  en  sal  doen ,  als  met  permissie  vanden  Keyser 
ende  de  toestemming  vande  stenden  van  het  Duytsche  Kyck. 

6. 

Gelyck  de  heeren  Staten  Generael  tot  reciprocque  gerust- 
heyt  van  den  heer  Bisschop  oock  sullen  verclaren ,  ende  ver- 
claren  by  dese  Dat  sy  aen  geene  Tract'iten  voortaen  ver- 
obligeert  en  syn ,  deweicke  souden  niogCTi  strydich  syn  met 
het  ooghmerck  ende  het  effect  van  dese  tegenwoordige  on- 
derhandelinge ;  Doch  ter  goeder  trouwen  sullen  belooven ,  dat 
sy,  nae  de  voltreckinge  ende  executie  van  het  tegenwoor- 
dich  Tractaet,  geenerhande  acten  van  hostiliteyt  tegens  des- 
selffs  persoon  offte  tegen  de  Landen  van  het  Bisdom  van 
Munster  ende  sullen  ondernemen :  alles  met  desen  verstande , 
dat  de  wedersyts  Geallieeerden ,  ende  namentlyck  mede  de 
heere  Grave  van  Waldeck  in  dese  Tractaten  sullen  syn  be- 
greepen  ende  vande  jngredienten  ende  effecten  vandien  sullen 
jouisseren ,  op  denselven  voet  ende  deselve  maniere ,  gelyck 
de  hooghe  contraherendc  parthyen  selve,  indien  sy  het  sul- 
len  goetvinden. 

7. 

Ende  om  alle  occasion  van  nieuwe  onlusten  ende  verwy- 
deringcn    te  voorcomen ,  sal  den  heer  Bisschop  absolutelyck 


485 

renuncieren  aen  liet  territoriale  recht ,  *twelck  hy  op  de 
voorsz :  heerlicheyt  van  Borculo  ende  de  appendentien  van- 
dien  ,  tot  praejudicie  vande  heeren  Staten  Generael  ende 
vande  heeren  Staten  des  Furstendoms  Gelre  ende  des  Graeff- 
scimps  Zutphen  hecfft  willen  pretenderen. 


8. 


Ende  sullen  beyde  hooghe  parthyen  voorts  ter  goeder 
trouwen  renuncieren  aen  allerhande  verdere  pretensien,  hoe- 
danich  deselve  oock  mogen  syn ,  die  d'eene  tot  laste  van 
d'andere  soude  mogen  hebben :  Soodanich ,  dat  deselve  met 
het  tegenwoordich  tractaet  werden  verstaen  vernieticht  ende 
gemortificeert  te  syn. 


9. 


Tot  meerdere  vastichey t  van  alle  het  geene  voorsz :  is , 
sullen  den  Roomschen  Keyser  ende  den  Coninck  van  Vranck- 
ryck,  de  heeren  Churfursten  van  Cölen  ende  Brandenburch , 
oock  de  heeren  fursten  van  Nieuburgh  ende  Lunenburch , 
oock  de  andere  heeren  fursten  vanden  Westphalischen  Creyts, 
belooven  het  t^enwoordich  tractaet  ende  sincere  observantie 
ende  executie  vandien  in  alle  syne  poincten  te  sullen  guaran- 
deren ,  ende  dat  sy  de  handt  daeraen  sullen  houden ,  niet 
alleen  met  interpositie  van  haere  authortteyt  daer  het  be- 
hoort, maer  met  de  wapenen  selve,  indien  het  noot  is,  dat 
die  niet  gecontravenieert  off  geinfrigeort  en  werden. 


X 


486 


BULAGE   XVII.    (bl:  397). 

Brief   van    de  Wilt  aan   Beverningk, 

d-  5   Apjil    1666. 

Edele  Gestrenge  Heer. 

Huyden  comt  my  wel  ter  handen  Uw  Ed*"  missive  vanden 
3"  deses,  in  voldoeninge  vande  welcke,  ofte  van  Uw  Ed*' 
begeerte  inden  beginne  van  dien  vervatt,  hier  nevens  gaet 
copye  vande  acte  by  den  heer  Ambr.  d'EIstrades  provisionee- 
lyck  wtgegeven  tot  garantie  over  het  tractaet  met  Dene- 
marcken  gemaeckt,  ende  dat  aenstondts  met  het  sluyten 
ende  teeckenen  van  't  selve  tractaet. 

lek  hebbe  de  voorsz :  Uw  Ed**  missive  ter  vergaederinge 
van  haer  Ed :  Grootmo :  niet  voorgelesen ,  als  wt  den  inne- 
houde  van  dien  vertrouwt  liebbende  't  selve  te  wesen  con- 
form Uw  Ed^  meyninge  ende  intentie ,  ende  naedemael  som- 
wylen  de  brieven  incomen  staende  vergaederinge  sulz  dat 
ick  geen  gelegentheydt  hebbe  die  alvorens  by  myn  selven  te 
overlesen  ,  soo  wenschte  ick  wel  dat  Uw  Ed :  aen  die  gene 
die  't  desselfs  intentie  is  dat  ofT  t'eenemael  niet  ofT  immers 
niet  voor  ende  aleer  ick  die  by  myn  selven  hebbe  doorge- 
sien,    ter   vergaederinge    voorgelesen    werden,    met  eenighe 


487 

distinctie  onderscheyden  mogen  werden  van  die  gene  die  het 
de  meyninge  is  dat  aenstondts  publycquelyck  werden  voor- 
gelesen ;  als  by  exempel  stellende  boven  die  vande  eerste 
dasse  in  't  hooft  Myn  heer  ende  vrundt  ende 
inde  ander  alleenlyck  Myn  heere  off  diergelycke ,  waer 
naer  ick  my  dan  altydts  sal  reguleren ,  ende  de  eerste  niet 
voorlesen  sonder  die  alvorens  by  myn  selven  te  hebben  door- 
gesien :  maer  het  sal  wel  dienstich  wesen  dat  soodaenige 
brieven  doorgaens  oock  geaccompaigneert  comen  met  eene 
die  sonder  eenige  hesitatie  off  wtstel  publycquelyck  voorge- 
lesen  mach  werden ,  om  alle  naebedencken  te  eviteren. 

[N  B.  Hierop  slaat  ook ,  wat  de  Witt  in  zijnen  brief  van 
13  April  1666  aan  Beverningk  schrijft:  De  woorden  Myn 
heer  ende  vrundt,  volgens  myn  voorgaende  schry- 
vens ,  te  insereren  inde  particuliere  missiven  aen  my  ad- 
dresserende  ,  sullen  ,  myns  oordeels ,  beter  passen  binnen  aen 
't  hooft  vande  gesloten  brieff  als  buyten  in  't  opschrift, 
aengesien ,  mits  de  ongewoonheydt  van  dien ,  ende  het  op- 
schrift by  velen  gelesen  wordende,  het  ooge  van  sommigen 
daerop  lichtelyck  soude  connen  vallen  met  eenige  ombrage.] 

Ick  hebbe  huyden  den  heere  Friquet  in  't  lange'  onder- 
houden over  het  subject  van  Uw  Ed**  jegenwoordige  onder- 
handelinge  ende  wt  deselve  verstaen  dat  de  heeren  media- 
teuren  als  Ryxvorsten  de  scrupule  off  remarque  tegens  de 
woorden  nisi  consensu  imperatoris  voorgedraegen  hadden  aen- 
den  heer  Baron  de  Goos  sich  van  wegen  den  keyser  aldaer 
bevindende ;  ende  aengesien  denselven  heere  Friquet  my  sulx 
voorstelde  nevens  de  twee  volgende  poincten  die  ick  hier 
onder  sal  aenroeren,  roet  versoeck  by  't  besluyt  van  syn 
discours  gedaen  dat  haer  ho :  mo :  opde  openstaende  discre- 


488 

pan  tien  soo  hardt  niet  souden  willen  blyven  staen ,  hebb*ick 
antwoordende  op  *t  selve  syn  geheel  discours  onder  anderen 
op   't  voorsz :    poinct   verklaert   dat ,  naedemael   ick  daerwt 
bemerckte   de   voorsz:   woorden    roet  de  gewoonlycke  ordre 
ende   d^  constitutie   van    *t   Ryck  niet  wel  over  een  te  co- 
men  ,   haer  ho :  mo :  van  haere  zyde  geen  swaerigheydt  sou- 
den   maecken    deselve  woorden  wt  te  laeten;  gelyck  dan  op 
de  remarque  daerover  mede  doorden  heer  Ambr.  d' Estrades 
gemoveert  ter  occasie  vande  communicatie  van  haerho:mo: 
resolutie  van   gisteren   aen    deselve  gedaen,   haer  bo:  mo: 
Uw  Ed:  daer  toe,  ende  voorts  oock  tot  alle  andere  sortable 
expediënten   daerontrent  geauthoriseert  hebben;  Het  tweede 
poinct  by  den  gemelten  heereFriquetaengeroert,  endedaerop 
deselve   dea    meesten   ernst   betoonde  was  het  i)oinct  vande 
renunciatie  van  Borckelo,  daerontrent  gebruyckende  seer  veel 
raisonnementen   om    haer   ho:    mo:    tot  eenige  mitigatie  te 
disponeren ,  ende  onder  anderen  mede  dat  in  't  project  voor 
desen  by  hem  ende  my  te  saemen  opgestelt  alleenlyck  eene 
generaele  reciprocque  renunciatie  salvo  jure  impery  was  ge- 
influeert,   ende  geensins  eene  specifycque  over  Borckelo;  Ick 
hebbe   hem   dienthalven  alle  hope  ail^esneden,  ende  geseght 
dat   haer   ho:    mo:   geensins  met  yemandt  connen  handelen 
die   eenich   recht    van   souveraineteyt   pretendeert  over  den 
staet  off  eenich  gedeelte  van  de  selve,  maer  dat  wy,  volgens 
onse   onderlinge   Unie,    tegens    alle  soodaenige   den  oorloch 
moeten  continueren   totdat  daer  van  zy  gedesisteert  ofte  ge- 
renuncieert,  gelyck  wy  tegens  den  Coning  van  Spaigne  hebben 
gedaen;    ende   hebbe  ter  contrarie  gesustineert  dat  het  voor 
eene   sonderlinge   moderatie   van  ha«r   ho:  mo:  was  aen  te 
sien    dat   zv  haer  con  tenteerden  met  eene  bloote  renunciatie 


489 

vai.  syn  gepreten deert  territoriael  reclit ,  laetende  onaenge- 
roert  syne  pretensie  over  het  dotninitim  directum  ofle  het 
recht  van  manschap,  met  't  gene  wt  dien  hooffde  verder 
in  questie  was  gebrc^cht  tusschen  de  strydende  vasallen:  ge- 
melte  heere  Friquet  my  dan  iterativelyck  gevraecht  hebbende 
oCr  dieuthalven  niets  naeders  was  te  hopen,  ende  by  my 
t'  elckens  met  viguear  gerepliceert  wesende  van  neen ,  is  die 
saecke  daer  by  gebleven. 

Het  derde  poinct  by  den  voornoemden  heere  Friquet 
aengeroert  is  geweest  het  poinct  van  *t  disarmement,  soo 
als  bet  selve  gevxtendeert  staet  in  het  7e  art:  van  't  pro- 
ject ,  ende  voornaementlyck  op  het  woordt  statim  daerinne 
influerende;  sust  [in]  erende  dat  soo  precipi  tante  affdan- 
ckinge  onmogelyck  was,  voornaemtlydc  op  dat  den  Bisschop 
voor  aff  ten  aensien  vanden  Churvorst  van  Brandenburch 
ende  de  Hertogen  van  Lunenburchinsecuriteyt  gestel tmoch te 
wesen ,  soo  als  oock  in  margine  van  *t  voorsz :  project  by 
hem  ende  my  gesaementlyck  opgestelt,  was  geannoteert; 
dat  den  Bisschop  oock  competente  tydt  moste  werden  gelae- 
ten  om  de  troupes  te  betaelen  ende  diergelycke;  lek  hebbe 
daerop  gerepliceert,  dat  aen  het  woordt  statim.  myns  oor- 
deeb,  die  ruymte  conde  gegeven  worden,  dat  d'efiective 
cassatie  eerst  sonde  behoeven  gedaen  te  werden  naerde  wtge- 
wisselde  rati(icatien ,  gelyck  het,  myns  bedunckens,  sicli  seU 
ven  verstaet,  ende  dat  den  Bisschop  daer  door  wel  tydts 
genoech  sou  de  hebben  om  de  gestipuleerde  cassatie  van  syne 
troupes  met  ordre  te  connen  doen;  ende  wat  de  scrupule 
vande  Brandenburchsche  ende  Lnnenburchsche  Vorsten  be- 
langde, dat  die  het  werck  niet  soude  connen  hinderlyck  we- 
sen,   aengesien    ick    praesupponeerde  dat  haer  ho:  mo:  niet 


490 

en  veroiochten  met  den  Bisschop  te  sluyten,  ende  sulx 
oock  *t  selve  niet  en  souden  doen,  sonder  inclusie  vande 
hoocligemelte  Chur-  ende  Fursten ,  off  andersins  sonder  dat 
oock  te  gelyck  haerluyder  aooommodement  met  den  Bisschop 
sal  wesen  gemaeckt,  gelyk  oock,  naer  myn  oordeel,  die 
Vorsten  van  wegen  desen  Staet  crachtichlyck  moeten  werden 
gesecundeert,  in  't  gene  deselve,  tot  haere  particuliere 
gerustheydt  in  reden  ende  billyckheydt  vanden  Bisschop  sou- 
den mogen  pretenderen :  lek  en  sie  de  dispositie  alhier  soo- 
daenich  niet  dat  Uw  Ed:  met  reden  beducht  heeft  te  wesen 
voor  eenige  last  die  Uw  Ed:  soude  obligeren  tot  het  pleegen 
van  eenige  lacheteyt,  ende  sal  ick  oock  het  selve  voor  soo 
veel  sulx  noodich  mochte  wesen  naer  vermogen  helpen  de- 
clineren ,  maer  ondertusschen  kan  ick  Uw  Ed :  niet  onthouden 
dat  ick  alsnoch  van  opinie  ben,  ende  oock  de  dispositie  al- 
hier generaelydc  soodaenich  bevinde,  dat  eene  corte  affkomste 
van  't  werck  aldaer  ons  best  sal  dienen;  Nevens  de  voorsz: 
Uw  Ed**  missive  vanden  3"  deses  is  my  tegelyck  eerst  ter 
handen  gecomen  Uw  Ed"  depesche  vanden  laetsten  der  voor- 
lede maendt,  waerop  ick,  onder  correctie,  van  opinie  soude 
wesen,  dat  het  best  waere  dat  Uw  Ed:  met  den  eersten, 
900  de  saecke  staen  in  termen  van  accommodement,  aen 
haer  ho:  mo:  representeerde  het  defect  van  een  belioorlyck 
pouvoir  in  forma,  ende  dat  Uw  Ed:  daerop  versoch te  spoe- 
dige rescriptie,  met  authorisatie ,  ende  pouvoir  in  forma  om 
te  sluyten  ende  te  teeckenen  op  ratificatie  als  naer  gewoonte; 
welcke  deliberatie,  myns  oordeels,  soo  solemneel  ende  soo 
opereus  niet  sal  syn  als  off  Uw  Ed :  met  geconcerteerde  ar- 
ticulen  herwaerts  aif  quaeme,  daerop  dan  de  provinciën  met 
gelycke  scrupuleusheyt   die   reflectie   op  haere   principaelen 


401 

sullen  delibereren  als  opde  ratificatie  seUs  maer  als  geen 
nieuwe  articulen  op  het  tapyt  comen  slaet  het  pouvoir,  't 
welck  ick  vertrouwe  dat  wy,  als  eene  ordinaris  ende  noot- 
wendige  forinaliteyt  sullen  connen  wtwerckcn ,  notoirlyck  op 
Uw  Ed**  instructie  ende  de  resolutien  over  't  een  off  t  ander 
poinct  van  dien  naederhandt  genomen. 

Uyt  de  depesche  vanden  heer  Colbert  aenden  heer  Ambr. 
d'Estrades  die  my  doorgaens  door  den  selven  in  originali 
werden  gecommuniceert  kan  ick  niet  anders  sien  off  heeft 
den  geinelten  heere  Colbert  Uw  Ed*"  negotiatie  doorgaens 
met  krachtige  raisonnementen  ontrent  de  heeren  mediateurs 
geappuyeert,  jae  vinde  ick  dien  heer  in  syne  brieven  ernsti- 
ger als  den  gemelten  heere  d^Estrades  in  syne  discoui*sen 
tegens  my ,  maer  ick  schry ve  sulx  toe  aende  verscheyden- 
heydt  vande  personen  aende  welcke  de  taele  geaddresseert 
wordt,  zynde  wel  met  het  officie  van  een  middelaer  off  een 
neutrael  die  de  vrede  lieff  heeft  over  eencomende ,  partyen 
off  haere  patroonen  aen  d'een  en  d' ander  zyde  in  't  onge- 
lyck  te  stellen,  om  deselve  des  te  beter  tot  een  accommode- 
ment  te  disponeren.  Het  5*  art:  van  't  jongst  overgesonden 
concept,  't  welck  Uw  Ed:  adviseert  doorde  heeren  Branden- 
burchsche  gedeputeerden  opgestelt  te  wesen,  schynt  my  toe 
een  stilstan t  van  waepenen  vande  teeckeninge  aff  te  impli- 
ceren, 't  welck  alhier  wel  lichtelyck  met  aenstoot  soude 
werden  opgenomen,  weshalve  Uw  Ed:  in  consideratie  ge- 
lieve te  nemen  off  het  niet  best  geraeden  sal  wesen  het  werck 
vande  waepenen  te  laeten  op  syn  beloop  tot  de  ratificatie 
toe,  dewyle  doch  alvoren  van  het  sluyten  aende principaelen 
kennisse  gegeven,  ende  by  haer  dan  eerst  wederom  tot  het 
nederleggen  vande  waepenen  ordres  wtgesonden  connen  wer- 


492 

den,  daeniiede  by  naer  soude  wesen  geescouleert  den  tydt 
tot  de  ratificatie  te  prefigeren.  Inde  clausule  reservatoir  aen 
't  eynde  van  't  iV  art.  gevoecht,  sullen,  myns oordeels,  om 
captic  te  vermyden ,  de  woorden  et  cujuscumque  dienen  te 
werden  wtgelaeten.  Waermede,  etc 


S  T  E  L  L  I  N  G  K  N 


1       -      .\ri^> 


A 


STELLINGEN. 


I. 


Bij   de   lex  commissoria  gaat  het  voomitLetaalde  deel  van 
den  koopprijs  niet  verloren. 


II. 


De   schuldenaar,    die   ten    onreclite   vrijgesproken   wordt , 
blijft  naturaliter  verbonden. 


III. 


De  officieren  te  beperken  in  hun  recht,  om  over  zaken,  die 
met  hun  vak  in  verband  staan,  te  schryven,  is  strydig  met 
art.  8  G.W. 


* 
t 


49(> 


IV. 


De  woorden:  »laatsle  openbare  volkstelling",  in  art.  3  al. 
2  Geineenlewel  duiden  de  algemeene  tienjarige  volkstelling  aan. 

Y. 

Het  koninklijk  besluit  van  20  Jan.  1822  omtrent  het  uit- 
drukken van  adellijke  titels  en  qualificatiën  in  openbare 
stukken  geldt  ook  voor  de  aktes,  door  den  ambtenaar  van 
den  burgerlijken  stand  opgemaakt. 

VI. 

Tot  de  getuigen,  in  art.  35  B.W.  vermeld,  behooren 
niet  zij,  die  zich  toevallig  aan  boord  bevinden. 

VIL 

De  keuze  van  woonplaats  volgens  art.  81  D.W.  gaat  op 
de  erfgenamen  over. 

VIII. 

De  bewindvoerder  van  art.  418  B.W.  komt  niet  by  de 
door  den  kantonrechter  opgedragene  voogdij  alleen  te  pas. 

IX. 

Eene  rechtsvordering  tot  echtscheiding  of  scherding  van 
tafel  en  bed  moet,  als  de  gedaagde  onder  curatele  gesteld 
is,  t^en  den  curator  ingesteld  worden,  zelfs  indien  die  cu- 
ratele plaats  heeft  volgens  art.  487  al.  2  B.W. 


497 


X. 


Hij,  die  venia  aetatis  verkregen  heeft,  kan  uitvoerder  van 
uiterste  wilsbeschikkingen  zijn. 


XL 


Art.   526   B.W.   geldt   niet   voor  het   geval,  «lat  de  vol- 
macht voor  langer  dan  10  jaren  gegeven  is. 


.■*. . 


XII, 


V 


Men    kan   een  altoosdurend  en  onopzegbaar  recht  van  o})- 
stal  vestigen. 

XIII. 


Het  bezit,  in  art.  1054  al.  3  B.W.  vermeld  ^  kan  door  den 
erflater  voor  langer  dan  één  jaar  toegestaan  worden. 


r^j 


XIV. 

Eene  vennootschap  en  commandite  is  bestaanbaar  zon- 
der akte. 

XV. 

De  faillietverklaring  van  eenen  koopman  kan  ook  gevraagd 
worden  door  eenen  schuldeischer,  die  aantoont,  dat  die  koop- 
man heeft  opgehouden,  zijne  burgerlyke  schulden  te  betalen. 


1*- 


^f^- 


»■    'T' 


^■' 


5  A?-^ 


m 


i 


498 


XVL 


De  goederen,  in  art.  808  al.  1  W.  v.  K.  opgenoemd,  be- 
hoeven later  niet  in  den  boedel  teruggebracht  te  worden. 

XVII. 

13 ij  de  berekening  van  art.  841  W.  v.  K.  komt  in  aan- 
merking het  getal  van  al  de  concurrente  schuldeischers,  niet 
dat  van  hen,  die  tegenwoordig  zijn. 

XVIII. 

In  eene  procedure  voor  het  kantongerecht  is  de  kanton- 
rechter bevond,  eene  getrouwde  vrouw  te  machtigen, 
wanneer  de  man,  behoorlijk  opgeroepen,  niet  verschijnt. 


XIX. 


m 


i  \iii' 


M^. 


,-  -  •■    \- 

'   •       *■ 


,t'.. 


'  -,  '■.  ' 


*-    * 


IMj  gerechtelyken  boedelafstand  (art.  707  Rv.)  moeten  de 
schuldeischers  bewijzen,  dat  de  schuldenaar  geene  ongelukken 
ondergaan  heeft  en  niet  te  goeder  trouw  geweest  is. 


XX. 


De  prinsen  en  prinsessen  van  liet  koninklijk  huis  zijn  on- 
derworpen aan  de  gewone  wijze  van  rechtspleging,  volgens 
de  bepalingen  van  het  wetboek  van  strafvordering. 


499 


XXI. 


Art.  222  C.P.  vereischi  de  t^enwoordigheid  van  den  be- 
leedigden  magisiraatepersoon. 

XXII. 

Art.  406  C.P.  is  niet  toepasselijk,  wanneer  men  kan  aan- 
toonen,  dat  men  de  minderjarigheid  niet  kende,  of  wanneer 
de  minderjarige  zich  als  meerderjarige  voorgedaan  heeft. 

XXIII. 

Hy,  die  moedwillig  een  dier  verwoftdt,  is  niet  strafbaar. 

XXIV. 
Het  oprichten  eener  krijgskas  is  af  te  keuren. 


^4-V*-:.-: 


r>. 


mf'- 


•ü? 


■*' 


"  t . 


XXV. 


Het  bombardement  van  de  stad  Parijs  was  geene  met  het 
volkenrecht  strijdige  handeling. 

XXVI. 

Het  gebruik  van  Turco's  tegenover  troepen  van  beschaafde 
naties  is  met  het  volkenrecht  in  strijd. 


.'IvLifl 


\t 


500 


XXVII. 

Onze  interventie  in  de  Munstersche  zaken  in  1657  en  1660 
was  onbiüyk,  maai*  haJ,  eens  vastgesteld,  met  kracht  door- 
gezet moeten  worden. 

XXVIII. 

Lodewijk  XIV  heeft  in  1665  den  bisschop  van  Munster 
rjet  tegen  ons  land  opgestookt. 


lA-i.' 


■•v^ 


nK 


ERRATA. 


BL    26 

regel       8 

van 

boven  s/(m 

»    .« 

it 

1 

» 

onderen  „ 

«     96 

t» 

5 

f) 

boven    j 
onderen  1 " 

en  8 

1) 

n     120 

n 

1  &  2 

n 

boven       „ 

n   207 

» 

0 

n 

n             n 

n    239 

v 

17 

» 

»            n 

n    390 

11 

J7 

Ik 

«             n 

n    401 

11 

23 

n 

>i            1» 

t,   464 

n 

3 

n 

n             » 

«    476 

n 

2 

1» 

onderen   „ 

»   478 

f»  • 

L3&14 

n 

boven      „ 

567. 
Groll 


leet:  lantcondlch. 
n     367. 

*     Grol. 


n 
n 
1» 


inseparibllia 

deed  by 

Sintendorf 

Dit  antwoord,  was  „ 

§  11 

yerhoading  van  Munster  en  Engeland. 

als  maer  leet:  als  waer. 

coi^jaction  «     conjnnction. 

convineed  n     convinced. 


inseparabüia. 
deed  hg. 
Sintsendorf. 
Dit    antwoord 
§  tl.        (was. 


»-t--.v 


f 


— A, 


K^/s/^'y' 


AAN  MIJNEN  VADEE. 


BRONNEN. 


L.  van  Aitzema.   Saken  van  staet  en  oorlogh.  'sGraven- 

Hage.    Johan    Veely,   Johan   Tongerloo   en   Jasper   DoU. 

1669-1672. 
J.   ab   Alpen.   Decas  de  vita  et  rebus  gestis  Ghristophori 

Bernardi  episcopi    et   principis  Monasteriensis.  Monasterij 

Westphaliae,  Typis  Raesfeldicis. 
A  r  1  i  n  g  t  o  n.  Lettres  au  chevalier  Temple.  Utrecht,  Guillaume 

van  de  Water.  4  701. 
Basnage.   Annales   des  Provinces-Unies.   la  Haye,  Charles 

Ie  Vier.  1719. 
Eau  dart.   Memorien    ofte   cort  verhael  der  Gedenckweer- 

dighste,  soo  Kerckelycke  als  Wereltlycke  Gheschiedenissen 

van   Neder-lant,  enz.  Zutphen,  Andries  Jansz.  van  Aelst. 

1624. 


VIII 

J.  Bosscha.  Neèiiands  heldendaden  te  land ,  van  de  vroegste 
tyden  af  tot  in  onze  dagen.  Leeuwarden,  G.  T.  N.  Su- 
ringar.  1845-1856. 

Gau  en  Scheltus.  Groot  placaet-boek. 

Clarendon.  The  life  of  Edward  Earl  of  Clarendon. Oxford, 
Clarendon  Printing-House.  1761. 

Th  P.  Gourtenay.  Memoirs  of  the  life,  works,  and  cor- 
respondence  of  Sir  William  Temple,  Bart,  London,  Long- 
man, Rees,  Orme,  Brown,  Green  &  Longman.  1836. 

Deductie,  waerinne  kortelyck,  ende  naer  waerheyt,  ver- 
toont werdt,  het  Territoriale  Recht,  dat  de  Provintievan 
Gelderlandt,  over  de  Stadt  ende  Heerlyckheyt  Borculoe 
competeert.  Arnhem,  J.  van  Biesen.  1663. 

G.  B.  Depping.  Geschiedenis  van  den  oorlog  der  Munster- 
schen  en  Keulschen,  in  verbond  met  Frankrijk,  tegen 
Holland,  in  de  jaren  1672,  1673  en  1674.  Arnhem,  Is. 
An.  NyhofF.  1841. 

J.  G.  Droysen.  Der  Staat  des  grossen  Kurfürsten.  Leip- 
zig,  Veit  und  Gomp. 

J.  Dumont.  Gorps  universel  diplomatique  du droit des gens. 
Amsterdam,  P.  Brunei  et  G.  Wetstein.  1726—1731. 

d' Estrades.  Lettres,  mémoires  et  négociations.  Londres, 
J.  Nourse.  1743. 

de  Garden.  Histoire  générale  des  traites  de  paix.  Paris, 
Amyot. 

Guiche.  Mémoires,  concernant  les  Provinces-Unies  des 
Pais-Bas.  Londres,  Philippe  Changuion.  1744. 

H.  J.  van  der  Heim.  Johan  de  Witt  tegenover  Frankryk. 
(Gids,  Maart  1851). 


I 
I 

1 

I 


' 


) 

I 


IX 

S.  Gille  Heringa.  Nederlandsch-jaarboekje  der  posterijen. 

Tilburg,  A.  Van  der  Voort  en  Zonen.  1849.  (Eerste  jaargang). 
Historisch  Verhael  van  de  Heeren  Cornelis  en  Johan  de  Witt. 

Amsterdam,  J.  H.  B.  1677. 
E.  van  der  Hoeven.  Leven  en  dood  van  Cornelis  en  Johan 

de   Witt.    Amsterdam,    Johannes   Strander   en    Johannes 

Ratelband.  4710. 
Hollandsche  Mercurius.  Amsterdam,  J.  Jsz   Brouwer  (sedert 

1664  Haarlem,  P.  Casteleyn). 
J.  C.  W.  Ie  Jeune.   Het  brieven-postwezen  in  de  republiek 

der   Vereenigde   Nederlanden.    Utrecht,  Kemink  en  Zoon. 

1851. 
O.  KI  o  pp.  Geschichte  Ostfrieslands.  Hannover,  C.  Rümpler. 

1854  en  Osnabrück,  Klopp.  1856. 
A.  Kluit.   Historiae  federum   Belgii  federati  primae  lineae. 

Lugduni  Batavorum,  Luchtmans.  1790. 
W.  G.   Knottenbelt.    Geschiedenis   der  Staatkunde   van 

Johan  de  Witt.  Amsterdam ,  J.  H.  Gebhard  &  C^  1862. 
Kort  en  Bondigh  Verhaal,  Van  'tgeene  in  den  oorlogh  tus- 

schen   den   Koningh  van   Engelant   &c.   de  H.  M.  Heeren 

Staten  der  vrye  Vereenigde  Nederlanden ,  en  den  Bisschop 

van   Munster   is   voorgevallen.   Amsterdam,    Marcus  Wil- 

lemsz  Doornick    1667. 
La  vie    et  les  actions  de  Monseigneur  Ghristophle  Bernard 

de  Gale.  Cologne,  Pierre  Ie  Jeune.  1679. 
Mignet.   Négociations   relatives  k  la  succession  d'Espagne 

sous  liOuis  XIV.  Paris,  Imprimerie  Royale.  1835.  1842. 
P.  Nijhoff.   Registers   op   het   archief,    afkomstig  van  het 

voormalig   hof  des  vorstendoms  Gelre  en  graafschaps  Zut- 

phen.  Arnhem,  Is.  An.  Nijhoff  en  Zoon.  1856.  . 


X 

Oeuvres  de  Louis  XIV.  Paria  &  Strasbourir,  Treuttel  et 
Würtz.  1806. 

5.  de  Pufendorf.  De  rebus  gestis  Friderici  Wilhelmi 
Magni,  Electoris  Brandenburgici ,  commentariorum  libri 
novendecim.  Lipsiae  et  Berolini,  J.  A.  Rüdiger.  1733. 

Resoluties  van  Hollandt  ende  Westvrieslandt. 
C.  Rousset.  Histoire  de  Louvois.  Paris ,  Didier  et  Cie.  1862. 
J.  van   den   Sande.  Belgicarum  historiarum  epitome.  UI- 
traiecti ,  Joannes  a  Waesberge.  1652. 

6.  D.  J.  Schotel.  Iets  over  üieronyinus  van  Beverningh 
en  Bnino  van  der  Dussen.  'sHertogenbosch,  Oebr.  Muller. 
1847. 

Secrete    resolutien   van  de  Edele  Groot  Mog.  Heeren  Staten 

van    Holland   en   West  vriesland.  Utrecht,  Willem  van  de 

Water.  1717. 
J.  W.  van  Sypesteyn.  Geschiedkundige  by dragen.  'sGra- 

venhage,  Gebroeders  van  Cleef.  1864.  1865. 
W.  S  w  i  n  n  a  s.  Engelse,  Nederlandse  en  Munsterse  krakkeelen. 

Rotterdam,  Joannes  Naeranus.  1667.  1668. 
W.  Tem  pi  e.  Works.  London,  A.  Churchill,  ete.  1720. 
J.  Thurloe.   Collection   of  State  Papers.  London,  Fleteher 

Gyles,  Thomas  Woodward  and  Charles  Davis.  1742. 
K.  Tücking.  Geschichte  des  Stifts  Munster  unter  Christeph 

Bernard  von  Galen.  Munster,  Aschendorff.  1865. 
Urkunden   und    Actenstücke   zur   Geschichte  des  Eurfürsten 

Friedrich  Wilhelm  von  Brandenburg.  Berlin ,  Georg  Reimer. 

1864  sqq.. 
J.  Valkenier,  't  Verwerd   Europa.  Amsterdam,  A.  Schoo- 

nenburg  en  J   Rotterdam.  1742. 


XI 

J.  Wagenaar.   Vaderlandsche   historie.   Amsterdam,  J.  Al- 

lart.  1790—1796. 
A.   de   Wicquefort.    Histoire    des    Provinces   Unies   des 

Pais  Bas.   Amsterdam,  Frederik  Muller.  1861 — 1866. 
E.  Wiens.    Sammlung   fragmentarischer   Nachrichten  über 

Christoph  Bernard  von  Galen.  Munster,  Coppenrath.  1834. 
J.  de  Wilt.   Brieven.   *s  Gravenhage,  Hendrick  Scheurleer. 

1723—1727. 


N.  B.  Alle  stukken,  waarachter  Archief  staat,  zijn  genomen 
uit  ons  Rijksarchief. 


INHOUD. 


EERSTE  HOOFDSTUK Bladz.    1. 

Geschil  tusschen  het  stift  Munster  en  de  pro- 
vincie Gelderland  over  de  heerlijkheid  Bor- 
culo. 

TWEEDE  HOOFDSTUK »      13. 

Christoph  Bernard  van  Galen,  bisschop  van 
Munster.  —  Bevergern.  —  Borculo.  —  Onder- 
handelingen over  een  verbond  van  H.  H.  M. 
met  de  Duitsche  vorsten. 

DERDE  HOOFDSTUK »      46. 

Twisten  tusschen  van  Galen  en  de  stad  Munster. 


^ 


f 


X  IV 

VIERDE  HOOFDSTUK Bladz.109. 

Onderhandelingen  der  stad  Munster  over  op- 
neming in  het  verbond  van  1645  en  1646 
met  de  Hanzesteden.  —  Hernieuwde  twisten 
tusschen  den  bisschop  en  de  stad. 

VIJFDE  HOOFDSTUK >    18«. 

Geschil  over  het  brievenvervoer.  —  Borculo  — 
Lichtensteinsche  schuld. 

ZESDE  HOOFDSTUK f    265. 

Oorlog  tusschen  de  Nederlanden  en  Munster. 
(1665). 

ZEVENDE  HOOFDSTUK i    357. 

Oorlog  tusschen  de  Nederlanden  en  Munster. 
(1666). 

BIJLAGEN ]»    431. 


} 


\ 


1-. 


DE  NËDERLANDSCEË  REPUBLIEK  EN  MUNSTER 


e£I)DB£IIDE  D£  JARM  1666-1679. 


DE  NEDERLANDSCHE  REPUBLIEK  EN  MUNSTER 


GEDURENDE  DE  JAREN  1666-1679. 


DOOE 


Ib.  F.  DER  KINDEREN.  FZ". 


LEIDEN, 

GEBROEDERS   VAM   DER  HOEK. 

1874. 


Boek-  en  Steen-drnUerfi  tu  De  Breuk  &  Smita. 


VOOfiBERIOHT, 


Nadat  door  ndj  in  mijn  academisch  proefschrift  de  betrekkin- 
gen tusschen  de  Nederlandsche  Republiek  en  Munster  gedurende 
de  jaren  1650 — 4666  beschreven  waren  geworden ,  had  ik  mij 
ten  doel  gesteld  ^  de  behandeling  daarvan  tot  den  dood  van  bis' 
schop  Christoph  Bemard  of  Uever  tot  de  verschillende  woedes- 
verdragen ,  die  het  idtvloeisel  der  onderhandelingen  te  Nijmegen 
waren,  voort  te  zetten.  Het  nevensgaande  werk,  waarvoor  ik 
hierbij  de  welwillendheid  van  het  publiek  inroep ,  is  de  verwezen* 
Ujking  van  nujn  plan.  Uit  den  aard  der  zaak  xoas  het  in  dit 
werk ,  meer  dan  in  het  vroegere ,  noodig ,  ook  de  aandacht  aan 
andere  diplomatische  onderhandelingen  te  schenken.  Vooral  moest 
eulks  omstreeks  het  jaar  4672  het  geval  zijn. 

Deze  korte  woorden  mogen  tot  inleiding  dienen.  Voordat  ik 
echter  eindig,  is  het  mij  eene  behoefte,  openlijk  mijn  dank  te 
betuigen  aan  allen ,  die  mij  bij  mijn  arbeid  behulpzaam  zijn 
geweest, 

In    de    eerste  plaats  komen  daarbij  in  aanmerking  aÜen,  die 

aan   ons    rijksarchief  verbonden   zijn.  Hunne  reeds  zoo  dikwerf 

4 


VI 

geroemde  bereidvaardigheid  hebben  zij  ruimschoots  ook  jegens  ndj 
getoonde 

Niet  mnder  heuschheid  mocht  ik  bij  de  twee  bezoeken ,  die 
ik  in  1872  cuin  Munster  bracht ,  ondervinden  van  geheimraad 
Dr,  R.  Wümans ,  provinciaal  archivaris ,  en  van  den  arehiv^ 
secretair  Dr^  TT.  Sauer ,  en  het  is  voorzeker  niet  htm  te  wijten^ 
dat  mijne  nasporingen  aldaar  niet  dat  restdtaat  gehad  hebben , 
hetwelk  ik  mij  daarvan  voorgesteld  had.  Het  archief  te  Munster 
bevatte  vroeger  vele  stukken  over  zaken ,  die  o.  a.  cp  de  door 
den  bisschop  gevoerde  oorlogen  betrekking  hadden  ^  zoogenaamde 
müitaria.  Veel  daarvan ,  dat  misschien  niet  onbelangrijk  zou  ge» 
weest  zijn,  is  door  den  vroegeren  archivaris.  Dr,  H,  A^Erhardy 
na  een  wellicht  te  vluchtig  onderzoek,  vernietigd, 

Eene  andere  teleurstelling  was,  dat  de  brieven  van  Hessing^ 
den  Munsterschen  resident  in  den  Haag ,  zeer  onbdangrijk  zifn 
en  over  het  algemeen  niets  meer  dan  nouveUes  behelzen. 

De  briefwissélvig  der  bisschoppelijke  gezanten  bij  de  vrede* 
handeling  te  Keulen  in  1673  en  1674  vormt  een  groot  pakket. 
Jammer  genoeg  is  het  grootste  gedeelte  daarvan  onleesbaar,  de» 
vnjl  er ,  wie  weet  wanneer ,  eene  roode  vloeistof ,  waarschijnlijk 
wijn,  over  gestort  is  geworden,  waardoor  tevens  vele  brieven 
zoodanig  op  elkander  kleven,  dal  men  ze  bij  aanraking  dreigt 
te  verscheuren^ 

Tot  overmaat  van  teleurstelling  bevinden  zich  vele  correspon" 
denties  vmi  Christoph  Bernard  niet  meer  in  het  gemelde  archief  ^ 
die  bf  door  de  eene  of  andere  oorzaak  verloren  zijn  gegaan^ 
bf  misschien  wel  hier  of  elders  in  een  famüie-archief  schuilen. 
Tot  die  niet  te  vinden  stukken  behooren  denkelijk  juist  de  inte^ 
ressantste  correspondenties  van  den  bisschip.  Ten  minste  geene 
brieven  ,  tusschen  hem  en  zijne  gezanten  ie  Parijs  gewisseld ,  zijn 


f 


VII 

onder  mijne  oogen  gekomen ,  evenmin  ala  b,  v.  eemg  stuk ,  dat 
op  zijne  geheime,  in  het  geheel  niet  eervolle  onderhandeling  met 
Frankrijk  in  1676  betrekking  heeft.  Het  eenige ,  toot  mij  troost  j 
is ,  dat  Dr.  Tücking ,  die  eveneens  het  archief  te  Munster  en 
zelfs ,  zooals  hij  verklaart ,  dat  van  de  familie  van  Galen 
nauwkeurig  onderzocht  heeft ,  evenmin  iets  van  die  correspondenties 
heeft  ontdekt. 

Ook  de  besturen  van  verschillende  bibliotheken,  zoo  te  Haarlem 

als   in   den   Haag   en    te  Leiden ,  hebben  mij  met  hunne  gewone 

bereidvaardigheid  geholpen   Dezelfde  welunüendheid  mocht  ik  van 

1  bijzondere  personen  ondervinden ,  vit  wier  aantal  het  mij  vergund 

zij ,  met  name  de  heeren  Enschedé  te  Haarlem  te  noemen ,  die 
mij  met  de  meeste  heuschheid  inzage  van  het  unieke  exemplaar 
der  oude  jaargangen  hunner  courant  verleenden. 


BRONNEN. 


Actes  et  memoires  des  n^otintions  de  la  paix  de  Nimègue. 

Amsterdam ,   Abr.   Wolfgangk ,   et  Nimègue  ,  Adr.  Moet- 

jens.   1679.  1680. 
L.   van   Aitzema.   Historie   of  verhael    van   saken   van 

staet  en  oorlogh.  's  Graven-Hage ,  J.  Veely ,  J«  Tongerloo  & 

J.  DoU.  1657^1671. 
J.   a  b   Alpen.   Decas   de  vita  et  rebus  gestis  Ohristophori 

Bernardi   episcopi   et   principis  Monasteriensis.  Monastery 

Westphaliae  >  Typis  Raesfeldicis. 
Archives   ou   correspondance  inédite  de  la  maison  d*Örange- 

Nassau.  Deuxième  Série.  Utrecht,  Kemink  etfil8.1857 — 1861. 
Basnage.   Annales  des  Pro  vinces-U  nies.  la  Haye,  Charles 

Ie  Vier.  1719,  1726. 
J.   Bosscha.   Neèrlands  heldendaden  te  land  van  de  vroeg- 
ste t^den   af  tot  in  onze  dagen.  Leeuwarden,  G.  T.  N« 

Suringar.  1845—1856. 


A..  F.  Bus ch  ing.  Nieuwe  geographie  of  aardrijks-beschry- 
ving.  's  Hage ,  Amsterdam  en  Utrecht ,  Ottho  van  Thol , 
Steven  van  Esveldt  en  Abr.  van  Paddenburg.  1761 — 1770, 

F.  W.  C.  P.  van  By landt.  Het  diplomatisch  beleid  van 
Hieronymus  van  Beverningk ,  gedurende  de  jaren  1672 — 
1678.  's  Gravenhage ,  H.  J.  Gerretsen.  1863. 

Gau   en  Scheltus.   Groot  placaet-boek. 
P.   Gorstien s.    Bernard    van   Gralen,  vorst-bisschop  van 
Munster.  Rotterdam,  G.  W.  van  Belle.  1872. 

G.  B.  D  e  p  p  i  n  g.  Geschiedenis  van  den  oorlog  der  Mun- 
sterschen  en  Keulschen ,  in  verbond  met  Frankryk ,  tegen 
Holland ,  in  de  jaren  1672 ,  1673  en  1674.  Arnhem » 
Is.  An.  Nijhoff.  1841. 

H.  A.  van  D  ij  k.  Bydrage  tot  de  geschiedenis  der  Neder- 
landsche  diplomatie.  Handelingen  met  Frankryk  en  Spaiye 
in  de  jaren  1668—1672.  Utrecht,  Kemink  &  Zoon.  1851. 

J.  G.  Droysen.  Der  Staat  des  grossen  Kurfixrsten. Ldp- 
zig,  Vat  und  Comp.  1863—1865. 

J.  D  u  m  o  n  t.  Corps  universel  diplomatique  du  droit  des 
gens.  Amsterdam ,  P.  Brunei  et  G.  Wetstein.  1726—1781. 

L.  £  n  n  e  n«  Frankreich  und  der  Niederrhein.  Koln  und 
Neuss,  L.  Schwann.  1855.  1856. 

H.  A.  Er  hard.  Geschichte  Munsters.  Munster,  Fr.  Re- 
gensberg.  1837. 

d'E  s  t  r  a  d  e  s.  Lettres ,  mémoires  et  n^ociations.  Londres , 
J.  Nourse.  1743. 

de  Flassan.  Histoire  générale  et  raisonnée  de  Ia  diplo- 
matie frangaise ,  ou  de  la  politique  de  la  France.  Paris  et 
Strasbourg,  Treuttel  et  Würtz.  1811. 


XI 

de   Garden.  Histoire  générale  des  traites  de  paix.  Paris, 

Amyot. 
(O  u  i  11  e  a  u  m  e).Topographisch-historisch-statistische  Beschrei- 

bung  der  Stadt  Munster.  Munster ,  Coppenrath.  1836. 
W.   Haveman n.  Geschichte  der  Lande  Braunschweig und 

Lüneburg.    Lünenburg,   von   Herold   &  Wahlstab^  1837« 

1838  en  Göttingen ,  Dieterich ,  1857. 
Historisch   Verhael  en  Politique  Bedenckingen  aengaende  de 

Bestieringe  van   Staet-   en  Oorloghs-Saken ,  Voor-gevallen 

onder   de   Bedieningen    van   de  Heeren  Cornelis  en  Johan 

de  Witt  Amsterdam ,  J.  H.  B.  1677. 
Hollandsche  Mercurius.  Haerlem,  F.  Casteleyn.  1667  sqq. 
J.   H.   Hora   Siccama.   Schets  van  de  diplomatische  be- 
trekkingen  tusschen   Nederland  en  Brandenburg.  1596 — 

1678.  Utrecht,  Kemink  en  Zoon.  1867. 
J.   G.  de  Jonge.  Verhandelingen  en  onuitg^even stukken 

betreffende   de  geschiedenis  der  Nederlanden,  Delfl,  wed. 

J.   Allart.  1825   en  'sGravenhage  en  Amsterdam,  Gebr. 

van  Gleef.  1827. 
O.   KI  o  pp.   Geschichte   Ostfrieslands  von  1570—1751.  Os- 

nabrück,  Elopp.  1856. 
A.   Kluit.   Index   chronologicus  federum.  Lugduni  Batavo- 

rum ,  S.  et  J.  Luchtmans.  1789. 
W.  J.   Knoop.   Nederland  in  1672  en  1673.  's  Hertogen- 

bosch»  Gebr.   Muller.  1851. 
(Konynenberg).  Franse,  Engelse,  Keulse , Munsterse en 

Nederlandse  oorloge.  Amsterdam ,  Jac.  Konynenberg.  1673. 
O.    L«    Kriegk.    Deutsches    Bürgerthum  im   Mittelalter. 

Frankfurt  a.  M. ,  Literarische  Anstalt.  1868.  1871. 


XII 

Mignet.  Négociations  relatives  k  la  succession  d*Espagne 
sous  Louis  XIV.  Paris,  Imprimerie  Royale.  1835,  1842. 

Th.  vonMoerner.  Kurbrandenburgs  Staatsvertrfige  von 
4601  bis  1700,  Berlin ,  Georg  Reimer.  1867. 

P«  L.  Muller.  Nederlands  eerste  betrekkingen  met  Oos- 
tenrijk toegelicht  uit  de  correspondentie  der  keizerlyke 
gezanten  te  'sGravenhage  1658 — 1678.  Amsterdam,  C. G. 
van  der  Post  1870. 

P.  L.  Muller.  Wilhelm  III  von  Oranien  und  Georg 
Friedrich  von  Waldeck.  Haag,  Martinus  Nyhoff.  1873. 

P.  L.  Muller.  Briefwisseling  tusschen  den  raadpensio- 
naris Fagel  en  den  veldmaarschalk  graaf  van  Waldeck  in 
1677.  (Overgedrukt  uit  de  Bydragen  voor  Vaderlandsche 
Geschiedenis  en  Oudheidkunde). 

Oeuvres  de  Louis  XIV.  Paris  et  Strassbourg,  Treutte)  et 
Würtz.  1806. 

H.  Peter.  Der  Krieg  des  grossen  Kurfursten  gegen  Frank- 
reich,  1672 — 1675.  Halle,  Buchhandlung  des  Waisenhau- 
ses.  1870, 

S  de  Pufendorf.  De  rebus  gestis  Frederici  Wilhelm! 
Magni ,  Electoris  Brandenburgici ,  commentariorum  libri 
novendedm.  Lipsiae  et  Berolini,  J.  A.  Rüdiger.  1733. 

F.  F,  von  Raet  von  Bögelskamp.  BeytrSlge  zur 
Geschichte  Westphalens,  zugleich  Versuch  einer  Provin- 
zialgeschichte  der  merkwürdigen  Graffschaft  Bentheim. 
Munster,  Aschendorff.  1805. 

J.   G.  von   Rauchbar.   Leben    und  Thaten   des  Fürsten 
Georg  Friedrich  von  Waldeck  Arolsen ,  Speyer.  1867 — 1872. 
Resoluties  van  Hollandt  ende  Westvrieslandt. 


XIII 

G,   Rousset.  Histoire  de   Louvois  et  de  son  administra- 

tion  politique  et  militaire.  Paris,  Didier  et  (?«.  4864. 
G.   D.   J.  S  c  h  o  t  e  1.  Iets  over  Hieronymus  van  Beverningk 

en   Biuno  van  der  Dossen,  's  Hertogenbosch ,  Gebr    Mul- 
ler. 1847. 
Secrete  resolutien   van   de  Edele  Groot  Mog.  Heeren  Staten 

van   Holland   en  Westvriesland.   Utrecht,  Willem  van  de 

Water.  1717. 
L.   T.  Spit  tier.  Geschichte  des  Ftirstenthums  Hannover. 

Göttingen ,  Witwe  Vandenhoek.  1786. 
L.  S  y  1 V  i  u  s.  Historiën  onses  tyds.  Amsterdam ,  J.  ten  Hoorn 

en  J.  Bonman.  1685  sqq. 
L.   Sylvius.  Saken  van  staat,  rakende  de  verschillen  van 

de  heeren  graven  van  Benthem. 
J.   W.    van   S  y  p  e  s  t  e  y  n.   Nederland  en  Brandenburg  in 

1672  en  1673.  *s  Gravenhage ,  Gebr.  van  Cleef,  1863. 
J.   W.  van  Sypesteyn  en  J.  P.  de  Bordes.  De  ver- 
dediging  van  Nederland  in  1672  en  1673.  's  Gravenhage , 

Gebr.  J.  &  H.  van  Langenhuysen.  1850. 
W.  T  e  ra  p  1  e.  Works.  London  ,  A.  Churchill ,  etc.  1720. 
P.   A«   T  i  e  1  e.   Bibliotheek   van   Nederlandsche  pamfletten. 

Amsterdam,  Frederik  Muller.  1858-1861, 
K.  T  ü  c  k  i  n  g.  Geschichte  des  Stifts  Munster  unter  Christoph 

Bernard  von  Galen.  Munster,  Aschendorfl*.  1865. 
Urkunden   und   Actenstücke   zur   Geschichte  des  Kurfursten 

Friedrich  Wilhelm  von  Brandenburg.  Berlin ,  Oeorg  Reimer. 

1864  sqq. 
P.  Valkenier,  't  Verwerd  Europa.  Amsterdam  ,  A,  Schoo- 

nenburg  en  J.  Rotterdam.  1742. 


XIV 

Vervolg   van  't  verwerd  Europa.  Amsterdam ,  A.  Schoonen- 

burg  en  J.  Rotterdam.  1742. 
W.   F.  V  i  8  c  h.  Geschiedenis  van  het  graafschap  Bentheim. 

Zwolle,  J.  L.  Zeehuisen.  1820, 
(S.  de  Vries).  La  vie  et  les  actions  de  Monseigneur  Chris- 

tophle  Bernard  de  Gale.  Cologne,  Pierre  Ie  Jeune.  1679. 
J.  Wagen  aar.  Vaderlandsche  historie.  Amsterdam,  J.  Al- 

lart.  1790—1796. 
T«   D.  W  i  a  r  d  a.   Ostfiriesische   Oeschichte.   Aurich ,  A.  F. 

Winter.  1797.  1798. 
A.  de  Wicquefort  L' ambassadeur  et  ses  fonctions.  Co- 
logne, Pierre  Marteau.  1715. 
A.   de  Wicquefort.    Histoire   des  Provinces  Unies  des 

Pais  Bas.  Amsterdam,  Frederik  Muller.  1861 — 1866. 
E.  Wiens.  Rechtfertigung  einiger  Klagen  des  Fürstbischofe 

Christoph   Bernard   v.   Galen   über  die  Verr^thereien  der 

General  Staaten.  Munster,  Fr.  Regensberg.  1843. 
E.    Wiens.   Sammlung  firagmentarischer  Nachrichten  über 

Christoph  Bernard  von  Galen.  Munster  ,  Coppenrath.  1834. 
H.   van  W\in   e.  a.  By voegseb  en  aanmerkingen  voor  de 

vaderlandsche  historie  van  Jan  Wagenaar.  Amsterdam ,  J. 

AUart.  1799. 
J.  de  W i 1 1.  Brieven,  's Gravenhage ,  Hendrick  Scheurleer. 

1723—1727. 


XV 

AFKORTINGEN. 

R.  A.  =:  Rijksarchief. 
F«  M.  L.  =  Fürstl.  Münst.  Landesarchiv. 
R.  P.  =  Romswinckelsche  papieren. 
K.  B.  j=  Koninklyke  bibliotheek. 

Tot  naricht  diene,  dat  het  pakket  brieven  van  Wicquefbrt , 
door  Mr.  Ghais  van  Buren  b'y  de  uitgave  van  dien  schrijver 
gebruikt ,  zich  thans  op  de  koninklijke  bibliotheek  te  's  Qra- 
venhage  bevindt,  terwyl  daarentegen  de  Romswinckelsehe 
papieren  vandaar  naar  het  rijksarchief  overgebracht  zyn. 


EEfiSTE  HOOFDSTUK. 


COPES    NAAR  MUNSTER  GEZONDEN.  —  t)NDERHANDELINaEN 
VAN  FRANKRIJK  MET  DE  RUNVORSTEN.   —  WERVINGEN 
VAN   CHRISTOPH   BERNARD.  —   ONDERHANDELINGEN 
VAN  H.   H.  M.  EN  VAN  FRANKRIJK   MET  BRAN- 
DENBURG. 

Onder  de  landen ,  die  in  de  17^«  eeuw  aan  de  Vereenigde 
Nederlanden  grensden,  behoorde  het  stift  Munster,  niet 
merkwaardig  door  grootte  of  bevolking,  maar  door  den  bis- 
schop, welke  in  dien  tyd  daarover  als  vorst  heerschte.  Nie- 
mand is  de  naam  van  Christoph  Bernard  van  Galen  onbe- 
kend. Als  vorst  van  een  klein  land  heeft  hg  onzen  staat 
geno^  te  doen  gegeven.  Byna  onafgebroken  van  zyne  komst 
op  den  bisschopszetel  (1650)  had  hy  twisten  met  H.  H.  M. 
gehad.  Onze  Staten  hadden  hem  in  de  zaak  van  Borculo 
den  voet  dwars  gezet,  in  zyne  twisten  met  de  stad  Munster 
part^  voor  de  laatste  gekozen  en  by  gelegenheid  der  quaestie 


over  de  Lichtensteinsche  schuld  zelfs  de  wapenen  tegen  hem 
opgevat  Dat  alles  had  bij  den  kr\igszuchtigen  prelaat  een 
wrok  gezet,  dien  het  jaar  1665  hem  gelegenheid  gaf  te  koelen; 
De  oorlog,  dien  Engeland  ons  aangedaan  had,  was  den 
bisschop  eene  welkome  gebeurtenis.  Hy  verbond  zich  met 
Karel  II  en  behaalde  in  den  beginne  geen  onaanzienlgke  voor- 
deelen.  Spoedig  echter  b^on  z\jne  gelukszon  te  tanen,  Lode- 
wyk  XIV  koos  party  voor  ons  en  zond  een  leger  te  onzer 
hulpe.  De  Engelsche  subsidiën  werden  den  bisschop  niet  ge- 
regeld uitbetaald  en  de  loop  der  krygsverrichtingen  beant- 
woordde niet  aan  de  verwachting ,  die  hy  daarvan  gekoesterd 
had.  Hy  werd  daardoor  bewogen ,  18  April  1666  te  Kleef 
vrede  met  H.  H.  M.  te  sluiten,  welk  tractaat  nader  beves- 
tigd ai  geëlucideerd  werd  door  dat,  hetwelk  28  Juli  daar- 
aanvolgende te  Noordhoom  gesloten  werd. 

De  diplomatische  betrekkingen  tusschen  Christoph  Bemard 
en  H,  H.  M.  werden  hervat.  Reeds  na  het  earste  vredesver- 
drag had  de  bisschop  een  brief  van  credentie  geschreven  voor 
Hessing,  die  hem  geruinaen  tyd  te  voren  in  den  Haag  ver- 
tegenwoordigd had  1).  Oroote  verschillen  bestonden  er  niet 
meer ,  en  het  eenige ,  wat  nog  te  vereffenen  vid ,  waren 
eenige  pretensies  van  personen  uit  onzen  staat  hetzy  tegen 
inwoners  van  Munster ,  hetzy  tegen  die  stad  zelve ,  en  eenige 
punten ,  die  naar  aanleiding  tan  het  verdrag  van  Noordhoom 
geregeld  moesten  worden  >).  H.  H.  M.  besloten ,  iemand  naar 
Munster  te  zenden ,  deels  om  die  geschillen  uit  den  weg  te 
ruimen,   deels   om  een  wakend  oog  te  houden,  dat  de  bis- 


»)  Res:  St.-G,  6  Aug:  1666. 

'}  Be  geschiedenis  dier  pretensies  £al  ik  in  b^lage  I  behandelen^ 


schop,  van  de  quaestie  over  Bremen  gebruik  makende,  niet 
handelde  in  stryd  met  art,  7  van  den  Kleefschen  vrede, 
volgens  hetwelk  hij  slechts  een  leger  van  3000  man  op  de 
been  mocht  hebben.  Men  wantrouwde  den  krygszuchtigen 
nabuur  i),  en  niet  geheel  ten  onrechte*  Het  is  daarom  te 
verwonderen ,  dat  H.  H.  M.  niet  een  agent  te  Munster  aan^ 
stelden,    om  op   de  handelingen   des   bisschops  het  oog  te 

')  Als  een  bewys  van  wantrouwen  diene,  dat  ttQ  spoedig  na  den  yrede 
(14  Koy:  1666)  de  Raad  van  State  eene  petitie  van  f  100000  deed  tot  het 
bonwen  yan  een  „royael"  fort  bg  Roveen,  yan  welke  plaats  men  in  1665 
bet  belang  bad  leeren  kennen.  De  geschiedenis  yan  dat  fort  leyert  eene 
bydrage  tot  de  nalatigheid,  die  toenmaals  in  de  yerdediging  te  land 
heerschte.  Ter  vergadering  yan  Holland  dnorde  bet  een  half  jaar ,  voordat 
er  geconsenteerd  werd.  In  1668,  toen  de  quaestie  over  den  doortocht  der 
Lnnenbnrgsche  troepen  door  het  stift  Munster  bezorgdheid  wekte,  vonden 
H.  H.  M.  goed,  eens  bg  den  Baad  van  State  te  informeeren,  hoe  het  met 
den  bouw  van  het  fort  stond ,  hetgeen  ten  gevolge  had ,  dat  men  besloot , 
bet  werk  20  April  te  Zwolle  aan  te  besteden.  Kort  daarop  evenwel  stond 
de  bisschop  den  doortocht  toe ,  en  er  kwam  niets  van  den  bouw.  Toen  op 
het  laatst  van  1671  het  gevaar  begon  te  dreigen ,  drongen  H.  H.  M. ,  <^ 
initiatief  van  Holland,  bg  Zeeland  op  consent  in  de  bewnste  petitie  aan. 
Daarop  gaven  al  de  provincies  hare  toestemming  en  maanden  H,  H.  H. 
den  Raad  van  State  aan,  voor  den  bouw  te  zorgen.  Na  eene  hernieuwde 
aanmaning  committeerde  de  Raad  van  State  Aylva  naar  Overgssel ,  om  den 
toestand  der  moerassen  bg  Roveen ,  Staphorst  en  de  Ommerschans  op  te 
nemen  en  tevens  te  Zwolle  het  bouwen  van  het  bewuste  fort  aan  te  be- 
steden. Dit  geschiedde,  doch  nu  maakte  Holland  zwarigheid  over  zj)]i 
gedeelte  in  de  petitie.  Niet  lang  na  de  aanbesteding ,  die  pas  In  de  laatste 
dagen  van  April  1672  plaats  had ,  maakte  de  bisschop  zich  meester  van 
Roveen  en  op  die  wijze  een  einde  aan  de  moeilgkheid.  (Res:  St-G.  6  Nor. 

1666,  16,   21  Maart,  4  April  1668,  29  Jan.,  9,  27  April  1672,  Secn 
Bes:  St-G.  29  Dec:  1671 ,  29  Jan:  1672.  Res:  Holl:  19  Nov:  1666 ,  26  Mei 

1667 ,  23  &  24  Dec:  1671.  bl:  10.  19.  126). 


houden,   in    plaats   van   tot   dien    einde  nu  en  dan  iemand 
naar  het  stift  te  zenden. 

De  persoon,  dien  z\j  dezen  keer  tot  dien  post  benoemden , 
was  luitenant^kolonel  Willem  Copes,  wiens  naam  by  de  ver- 
overing van  Wezel  in  1672  eene  treurige  vermaardheid  ge- 
kregen heeft  Zy  gaven  hem*i  den  titel  van  commissaris  en 
legden  hem  15  gld.  daags  toe.  Hy  vertrok  10  Aug.  uit  den 
Haag  over  Kleef  en  Wezel  naar  Rheine  en  had  den  20st«Q  in 
het  naby  gelegene  klooster  Benüage  zyne  eerste  audiëntie  by 
den  bisschop,  die  hem  zeer  welwillend  ontving. 

In  stryd  met  art.  2  van  het  Noordhoornsche  verdrag  zaten 
te  Munster  nog  twee  onzer  ofGcieren ,  kapitein  Harris  en  vaan- 
drig Bosch ,  in  hechtenis ,  van  wie  men  vergoeding  begeerde 
voor  hetgeen  gevangene  soldaten  van  andere  compagnieën  ver- 
teerd  hadden.  Copes  vroeg  de  loslating  dier  officieren ,  waarop 
de  bisschop  antwoordde,  dat  hy  daartoe  zou  overgaan,  zoodra 
H.  H.  M.  drie  boeren  uit  Assen,  eene  aan  zyn broeder,  Hen- 
drik van  Galen,  toebehoorende  heerlykheid,  welke  te  Wezel 
gevangen  zaten,  loslieten.  Op  aandringen  van  Copes  ontsloeg 
de  bisschop  de  beide  officieren ,  onder  voorwaarde ,  dat  zy  bin- 
nen zes  weken  terug  zouden  komen,  als  de  boeren  niet  vry- 
gelaten  werden.  Harris  vertrok  spoedig,  doch  Bosch ,  die  niet 
zooveel  haast  maakte,  werd  door  Tölner,  commandant  van 
Munster ,  vastgehouden ,  over  welke  handelwyze  Copes  te  ver- 
geefs by  den  laatstgemelde  protesteerde,  terwyl  de  bisschop 
de  verzekering  gaf,  dat  Bosch  op  eerewoord  losgelaten  zou 
worden.  Zulks  geschiedde  dan  ook  eenigentyd  later.  De  vaan- 
drig werd  ontslagen,  die  :»S7ne  expeditie  wat  spoediger  als 
ivoordesen  aenstellen  sal."  De  boeren  echter  bleven  in  hech- 
tenis, waarover  Christoph  Bemard  bitter  klaagde.  Eerst  31 


Jan:  1667  gaven  H.  H.  M.  bevel,  hen ,  t^en  betaling  hunner 
vertering,  los  te  laten  ^}. 

Eene  tweede  zaak,  die  door  Gopes  vereffend  moest  wor- 
den ,  betrof  de  achterstallige  contributies.  Groenewold ,  de  met 
de  inning  belaste  commissaris ,  had  veertien  ruiters  der  com- 
pagnie van  Unico  Ripperda  uit  Wezel  gezonden ,  om  de  con- 
tributies in  te  vorderen.  Die  ruiters  werden  gevankelijk  naar 
Coesfeld  gevoerd  en  van  paarden  en  uitrusting  beroofd.  H.  H.  M. 
namen  dit  zeer  euvel  op.  Zij  eischten,  dat  de  ruiters  met 
hun  toebehooren  losgelaten  werden,  en  dreigden,  dat,  als  de 
contributies  niet  opgebracht  werden,  Groenewold  ze  manu 
militari  zou  innen.  De  bisschop  was  daarover  zeer  verstoord , 
maar  het  kwam  onzerzijds  niet  tot  den  gemelden  krachtigen 
maatregel.  Men  beval  Groenewold,  eene  lyst  der  contributies 
in  te  leveren,  en  wel  spoedig,  daar  men,  om  onkosten  uit  te 
sparen,  hem  uit  z\jn  post  wenschte  te  ontslaan.  Groenewold 
voldeed  aan  het  verlangen  van  H.  H.  M.,  doch  moest,  daar 
deze  lijst  niet  goedgekeurd  werd,  eene  andere  overleveren, 
die  aan  Copes  gezonden  werd.  Onze  commissaris  vond  die  lijst 
zeer  verschillend  van  die,  welke  Groenewold  te  Noordhoorn 
overgeleverd  had.  Hy  vroeg  fm  opheldering  en  gaf,  na  die 
gekr^en  te  hebben ,  de  lyst  aan  den  bisschop.  Deze  ontstelde 
daarover  zeer  en  vroegjustificatoire  bescheiden.  Welken  afloop 
deze  zaak  gehad  heeft  kan  ik  niet  melden ,  wel ,  dat  Christoph 
Bernard  daarover  in  het  geheel  niet  tevreden  was,  evenmin 
als  hierover ,  dat  eenige  troepen  uit  de  Bourtange  en  de  naby 

>)  Bes:  St-a.  21,  28,  80  Jtili,  2,  80  Ang:,  18  Oct:,  18, 29 Nor:, 13 

Dec:  1666,  26,  81  Jan:  1667.  Aits:  B:  XLVIL  BI:  XHL  bl:  726.726. 

727.  HoU:  Merc:  1667.  bl:  15.  Brieyen  van  Ck>pe8,  A^  22,  25,  27 Ang:, 

6,  18  Sept:,  26  Oct:,  5,  80  Nor:,  10  Dec:  1666  (B.  A.). 

2 


6 

gelegene  forten  op  zijn  grondgebied  allerlei  baldadigheid  he* 
dreven  en  schepen  op  de  Eems  visiteerden.  In  den  beginne 
vorderde  hg ,  dat  de  handdadigen  opgehangen  en  de  comman- 
danten gestraft  zouden  worden ,  doch  kort  daarop  verklaarde 
hij,  dat  die  zaken  hem  al  te  zwart  afgeschilderd  waren  i). 

Eene  andere  quaestie  was  de  volgende.  By  het  ontruimen 
der  Nederlandsche  steden  door  de  Munstersche  troepen ,  hadden 
de  oversten  Berense  (of  Berinsenne,  zooals  hij  zelf  zyn  naam 
teekende)  en  d*Ossery  kwartier  genomen  in  de  aan  den 
baron  van  Pallandt  toebehoorende  heerlykheid  Ham,  nab'y 
Gelder  gelegen.  Pallandt  beweerde,  dat  die  troepen  aldaar 
door  het  vernielen  van  huizen  en  het  ombouwen  van  boomen 
groote  schade  aangericht  hadden.  H.  H.  M.  droegen  de  behar- 
tiging dier  zaak  aan  Copes  op.  Yan  de  beide  ofGcieren  echter 
was  d*Ossery  in  Spaanschen  dienst  overgegaan  en  was  Berense 
ziek,  zoodat  aan  de  zaak  vooreerst  geen  gevolg  kon  worden 
gegeven,  terw'yl  later  Christoph  Bernard  haar  op  de  lange 
baan  schoof.  Nog  in  1668  zag  Pallandt  zich  genoodzaakt, 
die  zaak  aan  U.  H  M.  aan  te  bevelen  ,  die  brieven  daarover 
aan  Christoph  Bernard  en  aan  Castel-Rodrigo ,  in  wiens  dienst 
d'Ossery  nog  altijd  was  ,  sc|;ireven.  Het  antwoord  van  den 
bisschop  (24  Febr  :  1668)  werd  aan  den  klager  tot  zijn  naricht 
gegeven.  Het  was  geen  wonder ,  dat  Pallandt  weinig  satisfactie 

«)  Rcs:  St,-G.  6,  9,22,27,28,  29Sept:,l,ö,UOct:, 9,11  Nov:1666, 
26  Jan:  1G67.  Aitz;  1.1.  bl :  726.  727.  Holl :  Merc:  1.1. bl :  16. Brieyen van 
Copes,  d»»  6,  13  Sept:,  10,  5/15,  18,  9/19,  28  Bec:  1666,  18Jan:1667 
(B.  A.)  In  1671 ,  toen  men  over  de  versterking  des  legers  begon  te  sjn^ken  , 
werd  ter  vergadering  van  H.  H.  M.  voorgesteld,  Groenewold  weder  tot  com- 
missaris-generaal der  contributies  aan  te  stellen.  (Kes :  8t.-G.  14  Kov :  1671). 
Aan  dat  voorstel  werd  geen  gevolg  gegeven. 


kreeg ,  want  Derense  verklaarde  aan  zijn  meester  dat  H.H.M, 
niets  over  de  gemelde  heerlijkheid  te  zeggen  hadden ;  dat  deze 
altijd  door  lederen  doortrekkenden  troep  tot  kwartier  gebruikt 
was ,  en  dat  bovendien  Pallandt's  klacht  over  geledene  schade 
ongegrond  was ,  dewijl  h\j  zijne  soldaten  strenge  tucht  had 
laten  houden  *). 

Copes ,  zooals  ik  gezegd  heb  ,  was  door  den  bisschop  zeer  goed 
ontvangen ,  doch  daar  deze  veel  op  de  jacht  was ,  liep  het 
tot  26  Sept : ,  voordat  zg  te  Ahaus  een  gesprek  onder  vier 
oogen  hielden,  Ghristoph  Dernard  ontvouwde  eene  landkaart 
en  toonde  Copes  aan ,  hoe  zyn  land  dat  van  H.  H.  M.  van 
den  Dollard  tot  aan  den  Ryn  bij  Wezel  begrensde  en  dekte , 
en  van  welk  belang  het  dus  voor  H.  H.  M.  was,  hem  door 
een  matig  subsidie  te  vriend  te  houden  ,  te  meer ,  omdat  i^de 
> verschillen  voorbij  syn,  ende  een  Prins  geen  Erfflanden  heb- 
]» bende ,  in  't  Roomsche  Ryck  seer  wel  geappuijeert,  en  van  alles 
»wel  versien ,  soeckt  niet  als  de  rust ,  welvaert  en  t'  best  voor 
>syne  onderdanen ,  en  vertrouwlyckheydt  met  syne  Nabuijren." 

Door  eene  nauwere  verbintenis ,  meende  de  bisschop ,  zou 
de  handel  der  beide  landen  gebaat  en  tevens  iedere  andere 
mogendheid  afgeschrikt  worden ,  één  van  hen  beiden  aan  te 
vallen ,  daar  H.  H.  M.  het  noodige  geld  konden  leveren  en  h\j 
uU  zyne  gehoorzame  en  strijdlustige  onderdanen  in  korten 
tijd  40000  man  en  meer  op  de  been  kon  brengen.  Het  verschil 
van   godsdienst   der   beide   contractanten   zou   wel  geen  be- 

t)  Bes:  Si-G.  10  Ang:  1666,  16  Jan:,  3  Maart  1668. Aitz :  1.1. bl : 725. 
Holl:  Merc:  IJ.  bl:  15.  Brieyen  van  Copes,  dt«  25  Ang:,  13, 28  Sept:  1666 
(B.  A.)  Brief  Tan  Berinsenne  aan  den  bisschop,  d*"  6  Sept:1668(F.M,L« 
Vni.  1779), 


8 

zwaar   opleveren,  daar  toch  de  meeste  zyner  officieren  niet 

roomsch  waren. 
Intusschen  was   te  Sassenberg  de  landdag  byeengekomen , 

aan  welken  de  bisschop  eene  petitie  deed ,  om ,  met  het  oog 

op  den  voortdurenden  oorlog  der  Zweden  t^en  Bremen ,  op 

alles    voorbereid   te    zijn.    De  landdag  stond,  zonder  eenige 

moeilijkheid ,    ongeveer   80000   rksd : ,   in   drie  termijnen  te 

betalen,  toe,  waarna  de  bisschop  naar  Corvey  vertrok. 

Het  Munstersche  leger  werd  thans  versterkt  en  aan  de 
noordoostelijke  grenzen  van  het  stift  samengetrokken ,  doch 
deze  bew^ngen  hielden  op ,  nadat  het  verdrag  tusschen 
Zweden  en  Bremen  gesloten  was  (15  Nov:  4666).  Van  ieder 
der  compagnieën ,  die  de  bezetting  van  Munster  en  Coesfeld 
uitmaakten  ,  werden  25  man  met  onbepaald  verlof  naar  hunne 
haardsteden  gezonden.  Kort  daarop  echter  werden  velen  weder 
opgeroepen  en  op  de  grenzen  van  het  stift  geposteerd ,  terwijl 
de  bisschoppelijke  ingenieur  Spode  naar  de  Vechta  gezonden 
werd ,  om  aan  die  rivier  versterkingen  op  te  werpen.  Even 
spoedig  kwam  men  weder  tot  kalmte ,  toen  de  Zweden  rustig 
hunne  winterkwartieren  in  het  stift  Bremen  begonnen  te 
betrekken  <), 

lo  de  eerste  dagen  van  December  kwam  te  Munster  Jeure 
Millet  als  gezant  van  den  Franschen  koning.  Lodewyk  XIV 
bemerkte ,  dat  de  Duitsche  vorsten  weinig  lust  betoonden , 
tot  de  verlenging  van  het  Rynverbond  over  te  gaan ,  hetgeen 
ook  voor  hem  minder  noodzakelyk  was,  nu  hij  niet  meer 
Oostenrijk ,  maar  Spanje  tot  tegenpartij  had.  Hy  besloot  echter 

<)  AiU :  1.L  bl :  726.  726.  727.  Holl :  Merc :  U.  bl :  16. 16.  Brieyen  van 
Copes,  d*«  22,  26  Ang:,  1,  27  Sept:,  4,  12,  22,  26,  29  Oot:  ,2,12, 
18,  24,  30  Nov:,  4,  7,  10  Dec:  1666  (B.  A.). 


met  sommige   Duitsche   vorsten    afzonderlijke  verdragen   te 
sluiten   en  had  daarbij  vooral  het  oog  op  Neuburg ,  Keulen , 
Mentz  en  Munster.  Deze  vier  staten  toch  konden  den  doortocht 
van    vreemde   troepen  van  Philipsburg  af  tot  aan  de  grens- 
plaatsen   van   onze  republiek  beletten ,  mits  zij  alle  vier  tot 
hetzelfde  doel  samenwerkten.  Met  twee  der  genoemde  vorsten 
had  Lodewijk  reeds  zoodanig  verbond  gesloten.  By  het  geheime 
verdrag  van  Fontainebleau  (21  Juli  1(566)  had  de  hertog  van 
Neuburg  de  verplichting  op  zich  genomen ,  vreemden  troepen 
den  doortocht  door  zyn  land  te  weigeren ;  hy  zou  2500  voet- 
knechten  en   400   ruiters  op  de  been  houden,  waarvoor  de 
koning   hem  36000  rksd :  per  jaar  zou  betalen ;  ingeval  van 
een    oorlog   tusschen   Frankr\jk  en  Oostenr^k  zou  de  hertog 
het  getal   zyner  troepen   brengen  op  4(XX)  voetknechten  en 
18(X)  ruiters  tegen  een  subsidie  van  480(X)  rkds :  voor  werf- 
geld  en  van  13(XXX)  rksd  :  jaariyks ,  zoolang  de  oorlog  duurde. 
Het  verdrag   zou   van  kracht  zyn  tot  het  einde  van  1670, 
doch   eerst   in   werking  treden ,   zoodra  ook  de  drie  andere 
vorsten  een  dergelyk  verdrag  met  Frankrijk  gesloten  hadden. 
Den   228ten   Oct:    teekenden    Lionne   en  Willem  Ego  van 
Furstenberg,  gelastigde  van  Keulen,  een  verdrag,  waarby  de 
keurvorst  zich  verplichtte,  2000  voetknechten  en  300 ruiters 
op  de  been  te  houden  tegen  een  jaarlyksch  subsidie  van  18000 
kroonen,  dat  tot  130(X)0  zou  verhoogd  worden  in  geval  van 
oorlog ,  als  wanneer  de  koning  nog  4(KKX)  kroonen  voor  werf- 
geld  zou  geven  en  de  keurvorst  40(X)  voetknechten  en  1800 
ruiters  zou  moeten  onderhouden ;  indien  een  vorst  den  door- 
tocht door  de  landen  van  den  keurvorst  wilde  dwingen ,  zou 
de   koning   dezen  6000  man  te  hulpe  zenden  en  hem  verder 
tegen  alle  schade  vrywaren. 


10 

Nadat  Lodewijk  die  twee  verdragen  geslotea  had ,  wilde  hy 
ook  Munster  en  Mentz  aan  zich  verbinden  en  zond  tot  dien 
einde  Mi  Het  naar  Christoph  Bernard.  Deze  ontving  den  gezant 
zeer  goed  en  leende  aan  diens  voorstellen  het  oor.  De  bisschop 
toch  schatte  de  vriendschap  van  Frankr'yk  hooger  dan  die 
van  Oostenrijk  en  Spanje  en  wilde  gaarne  met  de  eerstge- 
noemde mogendheid ,  die  in  zyne  nabuurschap  lag ,  goede 
verstandhouding  hebben.  Bovendien  leverde  een  zoodanig  ver* 
drag ,  behalve  een  niet  te  verwerpen  subsidie ,  dit  voordeel 
op,  dat  het  hem  de  gelegenheid  gaf,  het  getal  zyner troepen 
te  vermeerderen ,  daar  zulk  een  tractaat  niet  tegen  den  vrede 
van  Kleef  streed.  Ware  Millet  van  eene  behoorlyke  volmacht 
voorzien  geweest,  zoo  was  zeker  reeds  nu  het  verdrag  tot 
stand  gekomen ,  maar ,  dewijl  zulks  het  geval  niet  was , 
vertrok  Millet ,  na  den  bisschop  aangemaand  te  hebben , 
spoedig  iemand  met  volmacht  naar  Parys  te  zenden  ^). 

Copes  bemerkte  van  de  onderhandeling  van  Millet  niets, 
maar  was  tevreden,  dat  deze  hem  zyne  genegenheid  jegens 
H.  H.  M.  betuigde.  Ook  de  bisschop  bleef  beweren ,  dat 
zoowel  hij  als  Keulen  zeer  genegen  tot  een  verbond  met  onzen 
staat  waren  en  dat  hy  Wiedenbrück  naar  Neuburg  gezonden 
had ,  om  ,  onder  anderen ,  ook  den  hertog  van  dit  land  tot  eene 
gelijke  dispositie  te  brengen.  Het  eenige  ,  wat  Copes  bemerkte , 
was ,  dat  Keulen ,  Neuburg  en  Munster  in  goede  verstand- 
houding met  elkander  waren,  doch  hy  meende  dat  zulks  met 
het  oog  op  een  verbond  met  H.  H.  M.  geschiedde.  Toen  onze 
gezant   zijne   afscheidsaudientie  had,  verklaarde  de  bisschop 

ï)  AitE :  1.1.  bl :  727,  Alpen.  Dl :  H ,  bl :  7.  8.  Ennen.  Dl :  I.  bl:  184  186. 
Holl:  Merc:  1.1.  bl:  16.  Mignet  Dl:  IL  bl:  21—34.  Tiicking.  bl:  160. 
161.  Urkunden.  Dl :  II.   bl :  427.  Brief  van  Cope« ,  d»"  10  Deo :  1666  (R.  A.). 


ld 

wederom ,  dat  ook  Keulen  goede  gevoelens  jegens  H.  H.  M. 
koesterde  en  dat  er  zeker  een  nauw  verbond  gesloten  kon 
worden ,  als  de  Staten  aan  den  keurvorst  Rijnberk  terug- 
gaven ,  hetgeen  hun  weinig  nadeel  zou  toebrengen ,  daar  z\i 
buitendien  genoeg  vestingen  aan  den  Rijn  hadden.  Ook  kwam 
hg  terug  op  het  denkbeeld  van  een  verbond  met  H.  H.  M. 
en  somde  nogmaals  de  voordeelen  daarvan  op.  Dat  alles  klonk 
zeer  fraai ,  al  lag  er  ook  iets  van  eene  bedreiging  in  de 
woorden  die  Christoph  Bernard  dikwijls  t^en  Copes  geuit 
had:  >Aber  wie  becommen  wir  unser  Borculo  wederumb.** 

Kort  daarop  verUet  onze  gezant  Munsterland  en  bracht 
17  Febr.  1667  ter  vergadering  van  H.  H.  M,  rapport  uit  *)• 

De  zending  van  Copes  leverde ,  behalve  de  vereffening  van 
eenige  quaesties ,  weinig  op ,  hetgeen  gedeeltelijk  te  wijten  was 
aan  H.  H.  M. ,  die  van  des  bisschops  aanbiedingen  van  een 
verbond  niet  de  minste  notitie  namen. 

Frankryk  daarentegen  zette  ijverig  zyne  pogingen  voort, 
om  de  Duitsche  vorsten  aan  zich  te  verbinden.  In  het  begin 
van  1667  kwam  Willem  Ego  van  Furstenberg  te  Weenen , 
om  aldaar,  quasi  vanwege  Keulen,  met  den  Keizer  over  de 
verdeeling  der  Spaansche  nalatenschap  te  spreken.  Die  onder- 
handeling wilde  echter  niet  vlotten ,  deels ,  omdat  men  te  Wee- 
nen huiverig  was,  deels,  omdat  men  aldaar  weinig  ingenomen 
was  met  de  persoonlijkheid  van  den  afgezant,  die,  hoewel 
zelf  Duitscher,  zich  altijd  een  hevig  vyand  van  het  Ryk  en 
een  ijverig  vriend  van  Frankrijk  getoond  had.  Men  gaf  even- 
wel bedektelijk  aan  Gremonville,  Fransch  gezant  te  Weenen , 

«)  Bes :  8t.-ö.  17  Febr :  1667.  Ait« :  1.1.  bl :  727. 728.  Holl :  Merc :  LL  bl: 
16.  17.  Tücking.  bl:  160.  Brieven  van  CJopes,  d»'  10,  Ö/16,  9/19,  17/27 
Dec :  1666 ,  18  Jan :  1667  (B.  A.). 


12 

te  kennen,  dat  men  op  de  zaak  wel  wilde  terugkomen,  als 
een  ander  persoon  daarmede  belast  werd.  De  markies  van 
Malagon,  Spaansch  gezant  aan  het  Keizerlyke  hof,  verzette 
zich  ook  tegen  de  onderhandeling,  die  Furstenberg  op  het 
touw  v^lde  zetten,  en  toen  deze  eindelijk  van  Leopold  een 
categorisch  antwoord  verzocht,  werd  hem  eene  weigering  ten 
deel.  Hg  verliet  daarop  9  Maart  Weenen  en  keerde  naar  Bonn 
tot  den  keurvorst  terug  '). 

Gelukkiger  slaagde  Lodewyk  by  twee  andere  Duitsche  sta- 
ten, Mentz  en  Munster,  die  hg,  zooals  ik  reeds  gezegd  heb, 
gaarne  op  zgne  zijde  wilde  hebben.  De  onderhandelingen  met 
den  keurvorst  van  Mentz  werden  te  Heilbron  tusschen  diens 
broeder,  vrgheer  Philips  Ermn  van  Schonborn,  en  den  abt 
Gravel,  Fransch  gezant  te  Mentz,  gevoerd  en  besloten  door 
het  verdrag  van  Wurtzburg  (28  Febr  :  1667) ,  waarbij  de  keur- 
vorst voor  werfgeld  15000  en  voor  jaarlyksch  onderhoud 
30000  rksd :  ontving  voor  het  op  de  been  houden  van  2000 
voetknechten  en  300  ruiters,  welke  troepen,  in  geval  van 
oorlog,  vermeerderd  zouden  worden  met  1000  voetknechten 
en  200  ruiters  tegen  verdubbeling  van  werfgeld  en  subsidie. 
Het  verbond  zou  tot  het  einde  van  1670  duren  *). 

1)  Ennen.  L  L  bl :  190.  191.  Mignet  L  L  bl :  324r-^26.  De  onderhande- 
ling, door  Fnrstenberg  op  het  touw  gezet,  werd  door  de  intriges  van 
Gremonville  tot  een  goed  einde  gebracht  door  het  beroemde  Weener  yer- 
deelings-tractaat  van  19  Jan:  1668,  dat  te  lezen  staat  Mignet  L  1.  bl: 
441—449. 

>)  Ennen.  1.  1.  bl :  186.  Mignet  L  1.  bl :  34.  35.  Philips  Erwin  kreeg 
Toor  zijne  bemoeiingen  eene  jaarl^ksche  gratificatie ,  die  in  Tredestgd  6000 
en  in  geval  van  oorlog  16000  kroonen  zon  bedragen,  zoolang  het  verdrag 
duurde.  Hij  had  echter  niet  lang  genot  van  deze  liberaliteit  van  Lodew^jk , 
daar  hjj  reeds  4  Nov:  1668  overleed. 


18 

Nu  bleef  alleen  Munster  over.  De  bisschop  was  echter  reeds 
vroeger  door  Millet  te  gunstig  voor  Frankryk  gestemd  ge- 
worden, dan  dat  Lodewyk  van  dien  kant  zwarigheden  behoefde 
te  vreezen.  Christoph  Bernard  droeg  de  onderhandeling  over 
het  tractaat  aan  Frederik  von  Schmising  op,  die  en  passant 
met  gezanten  van  Keulen ,  Mentz  en  Neuburg  over  een  defen- 
sief verdrag  sprak.  Daarop  zette  hij  zgne  reis  naar  Frankryk 
voort  en  sloot  te  Saint-Oermain  4  Mei  1667  een  verdrag,  waarby 
de  bisschop  aannam ,  in  vredestyd  2500  voetknechten  en  400 
ruiters  t^en  eene  jaarlijksche  bydrage  van  36000  rksd:,  en 
in  oorlogstyd  4000  voetknechten  en  1700  ruiters  tegen  een 
werfgeld  van  40000  en  een  jaarlyksch  subsidie  van  110000  rksd : 
op  de  been  te  houdmi. 

Geen  ander  Duitsch  potentaat  toonde  zich  genegen ,  tot  het 
verbond  der  vier  vorsten  met  Lodewijk  toe  te  treden  Den 
28t(te]i  Oct:  werden  deze  vier  afzonderlyke  verdragen,  waar- 
door Frankryk  in  vredestijd  op  eene  macht  van  10400  en  in 
oorlogstyd  op  eene  van  20800  man  kon  rekenen,  te  Keulen 
door  een  collectief  tractaat  bekrachtigd.  Eenigen  tyd  vroeger 
(31  Aug :  en  2  Sept :)  hadden  in  dezelfde  stad  de  vier  gemelde 
Duitsche  vorsten  onder  elkander  een  defensief  verdrag  geslo- 
ten ,  volgens  hetwelk  zy  te  samen  14000  voetknechten  en  4200 
ruiters  tot  bescherming  hunner  landen  op  de  been  zouden 
houden  i). 
Reeds  spoedig   had  Lodewyk  genot  van  de  door  hem  ge- 

«X  Alpen.  L  L  bl:  9.  Depping.  bl:  32.  88.  Ennen.  L  L  bl:  186.  Mignet 
L  L  bl :  84—36.  40.  Tficking.  bl :  161.  Urkunden.  L  L  bl :  427.  Lodewyk 
betaalde,  yolgens  de  vier  yerdragen,  in  Tredeitgd  120000  rksd:  aan  jaar- 
l^ksche  snbflidiee  en  16000  aan  werfgeld,  welke  sonunen,  in  geyal  Tan 
oorlog,  reapectieyeljjk  480000  en  168000  rksd:  bedroegen. 


44 

maakte  verdragen.  Toen  de  devolutie-oorlog  uitbrak,  wilde 
hy  den  doortocht  aan  de  Oostenrijksche  troepen ,  die  misschien 
tot  hulp  van  Spanje  mochten  oprukken,  geweigerd  zien.  Hij 
liet  daarom  door  zijn  agent  de  Gomont  te  Keulen  aan  de  af- 
gezanten der  met  hem  verbonden  vorsten  den  doortocht  vra- 
gen  voor  14000  man,  die  hij  den  Polen  t^en  de  Turken  wilde 
zenden.  Het  antwoord  (16  Juli)  was  eene  weigering,  maar 
tevens  beloofde  men  juist  datgene,  waarnaar  Lodewijk  eigen- 
lyk  gestreefd  had,  n.  1.  dat  men  geene  hulp  naar  deSpaan- 
sche  Nederlanden  zou  zenden  en  den  doortocht  van  alle  troe- 
pen,   die  daarheen  mochten  willen  trekken,  zou  beletten  i). 

Kort  na  het  sluiten  van  het  verdrag  van  Saint-Germain 
begon  Christoph  Bemard  volk  te  werven,  hetgeen  H.  H.  M. 
zeer  verontrustte,  te  meer,  omdat  zij  niet  wisten ,  tegen  viden 
hij  het  voorzien  had.  Het  eenige  wat  de  Staten  op  den  weg 
had  kunnen  helpen ,  was  een  bericht  van  hun  resident  te  Re- 
gensburg, Hamel  Bruynincx,  dat  de  bisschop  Schmising  naar 
Parijs  gezonden  had.  Deze  tijding,  in  verband  met  den  kort 
daarop  volgenden  devolutie- oorlog  beschouwd ,  moest  wel  eenige 
reden  tot  bezorgdheid  geven  >). 

H,  H.  M.  achtten  de  wervingen  des  bisschops  in  stryd  met 
art.  7  van  den  Kleefschen  vrede  en  sdireven  hem  daarover, 

*)  Ifignet.  1.  L  bl:  176—180.  Secrete  brief  van  Bmynincz,  resident  te 
Begensbnrg,  d^  4  Aag:  1667  (R.  A.). 

')  Brief  van  tui  Jnchen,  commandant  van  Wezel,  d**  16  Febr:  en  secrete 
brief  van  Bmynincx,  d^  10  Maart  1667  ^R.  A.).  Blykens  een  brief  van 
Heesing  aan  den  bisschop,  d*«  19  April  1667  (F.  K.  L.  634.  1*.)  had 
Wiedenbrück,  eenigen  tgd  te  voren  incognito  in  den  Haag  gekomen,  met 
de  Witt  onderhandeld.  Het  is  mg  niet  mogen  gelukken  te  ontdekken ,  waar- 
over die  onderhandeling  geloopen  heeft. 


15 

terw'yl  zy  daarvan  tevens  kennis  gaven  aan  de  vorsten ,  die 
garandeurs  van  den  gemelden  vrede  geweest  waren  (11  Juni). 
Lodewijk  ,  om  zeer  begrijpelijke  redenen ,  antwoordde  niet» 
Brandenburg  bad  zich  reeds  vóór  de  ontvangst  van  den  brief 
van  H.  H.  M.  over  de  wervingen  van  Cbristoph  Bernardbe- 
klaagd  en  hem  gesommeerd,  daarmede  op  te  houden.  Millet, 
thans  Fransch  gezant  te  Berlyn ,  verontschuldigde  den  bisschop 
door  te  z^;gen ,  dat  deze ,  om  schulden  te  betalen ,  in  den 
winter  vele  troepen  ontslagen  had  en  nu  nieuwe  aannam , 
om  ze  te  brengen  op  het  door  het  Rijnverbond  vereischte 
getaL  De  keurvorst  antwoordde ,  dat  hij ,  dewijl  Christoph 
Bemard  een  buitengewoon  aantal  wierf,  als  garant  van  den 
Kleefschen  vrede  desnoods  met  zijn  leger  in  Munsterland  zou 
vallen  en  den  bisschop,  »qui  lui  était  plus  suspect  que  qui 
>que  ce  soit'\  tot  ontwapening  dwingen. 

Millet  deed  den  toorn  des  keurvorstafi  eenigszins  bedaren 
door  de  opmerking,  dat  Christoph  Bemard,  als  lid  van  het 
Bynverbond ,  een  bondgenoot  van  Lodewyk  en  deze  zelf  ook 
garant  van  den  vrede  was.  In  den  brief,  dien  de  keurvorst 
15/25  Juni  aan  H.  H.  M.  terugschreef,  gebruikte  h^  dan  ook 
geene  heftige  termen.  Hij  drukte  alleen  de  verwachting  uit, 
dat  de  bisschop  tot  de  verdediging  van  zyn  eigen  land,  en 
niet  om  anderen  staten  nadeel  toe  te  brengen,  zooveel  volk 
geworven  had.  De  keurvorst  wilde  ook ,  in  overig  met  de 
hertogen  van  Wolfenbuttel  en  Hannover ,  aan  Christoph  Ber- 
nard  eene  missive  zenden ,  doch  die  beide  vorsten  maakten 
zwarigheden,  zoodat  hij  alleen  den  briefschreef  (17  Juni), 

De  hertog  van  Neuburg  zond  eene  kopie  van  der  Staten 
brief  aan  den  bisschop ,  om  van  hem  te  vernemen ,  welk 
antwoord  gegeven  moest  worden ,  en  schreef,  evenals  de  keur- 


16 

vorst  van  Keulen,  aan  H.  II.  M.  terug,  dat  hy  van  de 
wervingen  van  Cbristoph  Bernard  kennis  droeg  en  hem  zelfs , 
in  deze  t^enwoordige  gevaarlijke  omstandigheden ,  geraden 
en  verzocht  had ,  zich  in  goed  postuur  te  stellen ;  dat  de 
Staten  echter  gerust  konden  zyn,  dat  de  Munstersche  wervin- 
gen niet  tegen  hen  gericht  waren. 

Wat  den  bisschop  zelven  betreft ,  hy  antwoordde  22  Juni , 
dat  vroeger  zijne  troepen  beneden  het  hem  door  den  vrede 
to^estane  getal  geweest  waren ,  maar  dat  hij  thans  geworven 
bad,  om  zyn  contingent  voor  het  Rynverbond  gereed  te 
hebben ,  en  omdat  overal  in  zyne  nabuurschap  zoovele  oor- 
logstoerustingen gemaakt  werden  O*      * 

Dit  antwoord  gaf  den  Staten  tamelyk  weinig  voldoening. 
Bovendien  werden  zy  in  hun  wantrouwen  versterkt  door  de 
verschillende  berichten ,  die  zy  ontvingen ,  en  waarvan  som- 
mige niet  onduidelyk  te  kennen  gaven ,  dat  de  bisschop  het 
op  ons  land  gemunt  had.  Ook  Keulen  en  Neuburg ,  zoo  meldde 
men ,  waren  sterk  aan  het  werven ,  en  men  hield  het  er 
voor ,  dat  die  beide  staten  in  een  nauw  verbond  met  Munster 
stonden  >). 

In  die  omstandigheden  kon  het  H.  H.  M.  niet  anders  dan 

»)  Bes:  8t^.  27  Juni,  9  JuU  1667.  Secr:  Bes:  St.-G,  11  Jnni  1667. 
Aitz:  L  L  bl:  290.  543.  544.  741.  742.  745.  Alpen.  L  L  bl:  9.  10.  Holl: 
Merc:  1.  L  bl:  109.  110.  Tttcking^.  bl:  161.  162.  ürkanden.  1.  l.bl:  443. 
444.  449.  452.  [de  Yries]  bl :  97.  98.  Brief  van  Froderik  Willem  aan  den 
bisschop,  d»*  17  Jnni  1667  (B.  P.).  Brief  van  Wicqnefort,  d*» .,  Juli  1667 
(Ms.  K.  B.).  Brief  van  Philips  Willem  yan  Neuborg  aan  den  bisschop , 
d«*  24  Jnni  1667  (F.  M.  L,  539.  V). 

')  Brief  van  Sasbnrg ,  resident  te  Brnssel .  d^  3  Jnli  1667  (B.  P.).  Se- 
crete  brief  van  Brnynincx ,  d*'  4  Juli  1667  (B.  A,).  Brief  van  Jozef  van 
Katzeler  aan  de  Witt ,  d**  24  Jnni  1667  (B.  A.). 


17 

aangenaam  zyn,  dat  de  Brandenburgsche  gezanten  in  den 
Haag  met  de  Witt  over  eene  toenadering  begonnen  te  onder- 
handelen. De  raad-pensionaris  verhief  de  reeds  vromer  door 
den  keurvorst  bewezene  diensten  en  zeide,  dat  het  Ryk  het 
meest  by  den  devolutie-oorlog  geïnteresseerd  was,  waarop  de 
gezanten ,  om  »einen  guten  ingress  umb  endlich  zu  den  sub- 
»sidien  zu  gelangen"  te  maken,  antwoordden,  dat  het  belang, 
hetwelk  H.  H.  M.  by  de  zaak  hadden ,  nog  veel  grooter  was , 
en  dat  deze  derhalve  het  meeste  moesten  doen. 

Blaspeil  deelde  zijn  meester  een  plan  mede,  volgens  het- 
welk men  den  bisschop  zou  sommeeren ,  zijne  troepen  tot  op 
het  getal  van  den  Kleefschen  vrede  te  verminderen,  en  hem, 
indien  hy  weigerde ,  plotseling  zou  aanvallen  en  zoo  mogelijk 
gevangennemen.  De  gezant  vroeg  den  keurvorst,  of  deze  zelf 
zulks  wilde  doen  of  het  liever  door  eene  andere  mogendheid , 
waarmede  hy  op  H.  H.  M.  doelde,  zag  verrichten. 

De  keurvorst  vond  het  plan  uitnemend.  Ook  meende  hy , 
dat  er  genoeg  redenen  waren,  om  den  bisschop  opdiewyze 
te  behandelen.  Toch  zag  hy  t^en  de  zaak  op.  Hy  had  geen 
geld;  hy  kende  de  meening  van  den  Keizer,  de  Staten  en 
het  huis  Brunswyk — Lunenburg  niet  goed  en  bovendien  wilde 
hy  de  keuze  van  een  coa4jutor  in  het  stift  Munster  af- 
wachten *). 

Wat  het  laatste  punt  betreft  werd  de  keurvorst  weldra 
op  de  hoogte  gesteld.  Den  lOden  Juli  had,  na  verschillende 
voorafgaande  moeilykheden ,  de  verkiezing  van  een  coadjutor 


>)  Droysen,  Dl :  HL  bl :  196.  198.  199.  Pnfend :  bl :  632.  Brieyen  der 
Brandenbargscbe  gezanten  aan  den  keurvorst,  d»«  ,  ..  ^  ,  ,.  en 
van  Frederik  Willem  aan  hen ,  d^  17  Juli  1667  (R.  P.). 


18 

plaats.  Er  waren  twee  candidaten,  de  bisschop  van  Pader- 
born  en  de  keurvorst  van  Keulen.  In  eene  zeer  woelige  ver- 
gadering van  het  kapittel  werd  de  eerste  verkozen.  De  keur- 
vorst van  Keulen  meende  echter  gegronde  bezwaren  tegen 
de  verkiezing  te  hebben  en  was  niet  afkeerig,  zijne  aanspra- 
ken met  de  wapenen  te  handhaven ,  waartoe  hij  troepen  b'g 
Hecklinghausen  verzamelde.  Hij  zond  den  baljuw  van  Rgn- 
berk  naar  den  Haag ,  om  H.  H.  M.  uit  te  noodigen .  hem 
alleen  als  coadjutor  te  erkennen. 

Dit  bracht  de  Staten  in  een  onaangenaam  dilemma,  daar 
ook  de  bisschop  van  Paderborn  hun  zijne  verkiezing  bericht 
en  hetzelfde  verzoek  gedaan  had.  Men  stelde  voor,  óf  aan 
geen  van  beiden  een  antwoord  te  geven ,  óf  beiden  geluk  te 
^enschen ,  dewijl  men  onzen  staat  geen  rechter  wilde  maken 
in  een  geschil ,  dat  door  het  hof  van  Ro:ne  of  door  de  wa- 
penen beslist  zou  worden. 

Tot  dit  laatste  uiterste  kwam  het  echter  niet.  Verschei- 
dene vorsten  gaven  den  raad ,  de  zaak  aan  het  oordeel  van 
den  Paus  te  onderwerpen.  Deze  vaardigde  30  April  1668 
eene  breve  uit,  vraarbij  hij  de  verkiezing  van  den  Pader- 
bomschen  bisschop  bevestigde,  terw'yl  13  Maart  1669  het- 
zelfde vanwege  den  Keizer  geschiedde  ^ ). 

Om  tot  de  onderhandelingen  met  Brandenburg  terug  te 
keeren  ,  de  gezanten  hadden  weder  eene  conferentie  ten  huize 
van  de  Witt  met  dezen  en  de  pensionarissen  van  Dordrecht , 
Haarlem ,  Amsterdam  en  Alkmaar  gehad.  Nadat  men  van 
beide   zijden    de   voorwaarde  gemaakt  had ,  dat  hetgeen  be- 

«)  Alpea.  1.  1,  bl :  11—33.  49-^6.  Tücking.  bl :  149—163.  [de  Vries], 
bl:  98—132.  Secrete  brief  van  Bruynincx,  d»°  16  Aug:  1667  {E.A.)  Brie- 
ven  van  Wicquefort ,  d»*  4  Ang : ,  6 ,  12  Sept :  1667  (Ma.  K.  B.). 


19 

handeld  zon  worden  wederzgdscbe  principalen  niet  verbond, 
kwam  men  hierin  overeen ,  dat  beider  belang  medebracht , 
den  bisschop  door  de  wapenen  tot  rede  te  brengen ,  voordat 
Frankryk  of  Zweden  hem  kon  helpen»  De  zaak  moest  dus 
zoo  geheim  mogelyk  gehouden  worden  en  daarom  achtte  men 
het  beter,  het  huis  Brunswijk — Lun^burg,  dat  uit  vier 
hoofden  bestond ,  daarin  niet  te  moeien.  Wat  de  uitvoering 
van  het  plan  betrof,  de  Staten  hadden  wel  volk  genoeg, 
maar  geen  bekwaam  opperhoofd ,  zoodat  het  beter  bevonden 
werd,  dat  de  keurvorst  zich  daarmede  belastte,  waartegen 
de  Staten  hem  zouden  beschermen  tegen  iedereen,  die  hem 
ter  oorzake  van  dien  zou  aanvallen.  Wat  het  subsidie  betrof, 
men  wilde  onzerzijds  zulks  niet  geven  dan  na  den  aanval  op 
den  bisschop ,  en  dan  nog  slechts  de  helft  van  dat ,  hetwelk 
in  1666  toegestaan  was,  en  geen  werfgeld. 

De  misnoegdheid  der  Staten  tegen  den  bisschop  nam  hoe 
langer  hoe  meer  toe.  Hij  zou  zich  onder  een  lustigen  dronk 
hebben  laten  ontvallen,  dat  zyne  warvingen  t^gen  H.  H.  M. 
gericht  waren.  Bovendien  had  onlangs  de  commandant  van 
Bocholt  de  uitlevering  van  eenige  deserteurs  aan  van  Juchen 
geweigerd.  H,  H.  M.  schenen  dan  ook  niet  afkeerig  van  het 
denkbeeld,  nu  de  vrede  met  Engeland  zoo  goed  als  gesloten 
was,  :»de  donner  un  peu  sur  les  oreilles  de  TEvesque,  et  Ie 
Bdeposseder  meme  (s'il  est  possible)  de  cette  superintendence 
»et  souveraineté  qu'il  monstre  de  vouloir  exercer  partout,*' 
en  het  scheen ,  alsof  men  hem  een  bezoek  wilde  brengen ,  :»by 
:»provisie  met  een  leger  van  3C000  man."' 

By  zulk  eene  krachtige  handeling  was  het  echter  zeer  ge* 
wenscht,  Frederik  Willem  tot  bondgenoot  te  hebben.  Holland 
droeg  aan  gecommitteerden  op,  met  de  Brandenburgsche ge- 


20 

zanten  in  conferentie  te  treden  over  de  beste  middelen,  om 
de  overtredingen  des  bisschops  tegen  den  vrede  tegen 
te  gaan. 

De  keurvorst  evenwd  bleef  tegen  krachtige  maatregelen  op* 
zien.  Hij  beweerde,  dat  de  macht  van  Christoph  Bernard niet 
groot  genoeg  was,  om  H.  H.  M.  vrees  in  te  boezemen,  en 
dat  diens  wervingen,  al  waren  zy  in  strijd  met  het  b\|  den 
vrede  bepaalde  getal ,  alleen  dienden ,  om  Munsterland  te  be- 
veiligen. Bovendien  had  de  bisschop  aan  den  keurvorst  geene 
reden  tot  vyandelijkheden  gegeven  en  moest  men,  om  hem 
aan  te  vallen ,  eene  goede  macht  byeenbrengen ,  waartoe  geld 
noodig  was.  Desniettegenstaande  verklaarde  Frederik  Willem  , 
uit  genegenheid  jegens  H.  H.  M. ,  zich  bereid ,  den  bisschop 
aan  te  vallen,  mits  1°  duidelyk  bleke,  dat  deze  den  Kleef- 
schen  vrede  overtreden  had;  2*^  de  Keizer  het  plan  goedkeurde 
of  ten  minste  niet  afkeurde ;  S""  Zweden ,  Lunenburg  en  H.  H.  M. 
hem  tegen  alle  schade  vrywaarden. 

De  Witt  bleef  beweren ,  dat  het  van  groot  belang  zoowel 
voor  den  keurvorst  als  voor  H.  H.  M«  was ,  zoo  spoedig  mo- 
gelyk  de  executie  tegen  den  bisschop  ter  hand  te  nemen. 
Verder  zeide  hy,  dat  Christoph  Bernard  door  zyne  groote 
wapening  kennelijk  tegen  den  vrede  van  Kleef  handelde,  en 
dat,  als  hij  zijne  wervingen  door  zyne  toetreding  tot  het  de- 
fensief tractaat  van  Keulen  van  31  Aug:  poogde  te  veront- 
schuldigen, zulks  van  geene  waarde  was,  daar  gemeld  tractaat 
in  het  voordeel  van  Frankrijk  was  en  streed  met  het  instru- 
mentum  pacis ,  constitutiones  imperii  et  iura  principum.  Werd 
de  bisschop  ex  capite  contraventionis  et  fractae  pacis  aange- 
vallen, dan  zouden  de  Keizer  en  Lunenburg  daartegen  zeker 
niets  in  te  brengen  hebben.  De  Staten  zouden  hunne  garantie 


21 

en  een  billyk  subsidie  niet  weigeren ,  mits  zy  op  dit  laatste 
punt  de  eischen  van  den  keurvorst  vernamen. 

De  geldquaestie  was  de  hoofdzaak,  want  men  wilde  on- 
zerzijds geen  subsidie  geven ,  voordat  Frederik  Willem  han- 
delend optrad.  De  Brandenburgsche  gezanten  schreven  echter 
aan  hun  meester,  dat  men  op  dit  teedere  punt  misschien 
wel  handelbaarder  zou  worden. 

Desniettemin  werd  de  onderhandeling  met  Brandenburg 
tegen  den  bisschop  niet  voortgezet.  De  vrees  toch,  die  men 
voor  zyne  wervingen  opgevat  had ,  bleek  ongegrond  te  zijn. 
Bovendien  deden  Munster,  Keulen,  Neuburg  en  Mentz,  die 
gaarne  de  toetreding  van  Frederik  Willem  tot  het  door  hen 
te  Keulen  gesloten  verdrag  zagen ,  eenige  concessies.  Zy  ver- 
klaarden, niet  langer  Duitsche  hulptroepen,  die  naar  de 
Spaansche  Nederlanden  trokken ,  gewapenderhand  te  zullen 
tegenhouden ,  en  zy  verwezen  de  verlenging  van  het  Ryn- 
verbond  naar  den  conseil  des  alliés  te  Regensburg  ^  )• 

Terw^l  aldus  in  den  Haag  te  vergeefs  met  Brandenburg 
onderhandeld  was ,  had  de  Fransche  diplomatie  te  Berlyn 
niet  stil  gezeten.  Millet  was  in  April  1667  daarheen  gezon- 
den ,  om  den  doortocht  voor  Fransche  troepen ,  die  de  Polen 
tegen  de  Turken  zouden  helpen,  te  verzoeken.  Millet  kwam 
1  Mei  te  Berlijn  aan  en  bracht  het  verzoek  aan  den  keur- 
vorst over,  die  ten  antwoord  gaf,  dat  Polen  geene  hulp 
meer  noodig  had  en  daarom  het  vromer  gedane  aanzoek  om 

>)  8ecr:  Bes:  HoU:  6  Ang:  1667.  Dl:  IL bl : 681. Droysen. L l bl : 206. 
SlO.  211.  Pufend :  bl :  638.  Brieven  der  gezanten  aan  den  keurvorst,  d**  1$/2S 
JüU ,  1^1^  20/80  Aüg-^  ■^^^.  13  Sept : ,  7/17  Sept : ,  lAl  Oct :  1667 
(B.  F.).  Brief  van  Wicqnefort ,  d**  4  Ang :  1667  (Ms.  K.  B.).  Joum :  Aitc : 

26  JnU ,  2  Ang :  1667  (B.  A.). 

3 


22 

hulptroepen  ingetrokken  had.  In  het  begin  van  Juni  berichtte 
Millet  aan  den  keurvorst,  dat  zyn  meester  van  het  zenden 
van  troepen  naar  Polen  afzag,  en  vroeg  hem,  wat  hij  van 
plan  was  te  doen,  indien  de  Keizer  door  de  Brandenburg- 
sche  landen  een  leger  naar  de  Spaansche  Nederlanden  wilde 
zenden. 

Frederik  Willem  was  in  het  geheel  niet  gesticht  over  den 
inval  van  Lodewijk  in  België  en  schreef  aan  den  Franschen 
koning,  dat  hij  hoopte,  dat  door  de  bemiddeling  van  eenige 
vorsten  de  zaak  nog  in  der  minne  kon  bijgelegd  worden. 
Aan  Millet  antwoordde  hij ,  dat  hij  zich  in  den  devolutie- 
oorlog  niet  wilde  mengen ;  dat  zijne  landen  niet  op  den  weg 
der  Keizerlijke  troepen  lagen ;  dat  hij  niet  gezind  was ,  eenigen 
doortocht  toe  te  staan ,  maar  dat ,  als  Leopold  dien  wilde 
dwingen,  hij  zich  daartegen  niet  zou  kunnen  verzetten, 
deels,  omdat  zijne  eigene  troepen,  te  zeer  verspreid  waren, 
deels,  omdat  hij  geen  oorlog  met  den  Keizer  wenschte;  ein- 
delijk ,  dat  hij  zou  afwachten ,  wat  de  vergadering  der  vor- 
sten te  Keulen  zou  beslissen. 

Niettegenstaande  aldus  de  keurvorst  verklaarde  neutraal 
te  willen  blijven,  kreeg  het  Fransche  hof  bericht,  dat  hg 
vijandelijke  gevoelens  tegen  Frankrijk  koesterde.  Millet  on- 
derhield hem  daarover,  doch  hij  verklaarde  met  tranen  in 
de  oogen ,  dat  die  berichten ,  welke  ook  hem  ter  ooren 
waren  gekomen ,  eene  onwaarheid  behelsden ,  en  dat  hij  als 
man  van  eer  de  aan  den  koning  beloofde  neutraliteit  zou 
handhaven. 

Van  de  Spaansche  z\jde  wendde  men  pogingen  aan,  om 
den  keurvorst  tot  openl'yke  hulp  over  te  halen ,  en  zond  men 
tot   dien    einde  markgraaf  Herman  van  Baden  naar  Berlyn. 


23 

De  keurvorst ,  na  alles  gewikt  en  gewogen  te  hebben ,  ant- 
woordde hem  (9  Aug :)  ,  dat  h^  den  inval  van  Lodewijk  met 
groot  leedwezen  vernomen  had;  dat  hy  met  den  Keizer, 
H.  H,  M.  en  Lunenburg  over  het  behoud  der  Spaansche 
Nederlanden  zou  raadplegen;  dat  hg  reeds  vele  troepen  op 
de  been  had  en  in  korten  tyd  nog  meer  kon  werven ,  mits 
men  hem  de  belofte  van  een  subsidie  gedurende  en  eene 
belooning  na  den  oorlog  gaf.  De  som  van  het  werfgeld  en 
het  maandelyksche  onderhoud  van  12000  soldaten  gaf  hij  aan 
den  markgraaf  op,  die  vervolgens  naar  Brussel  terugkeerde. 

Ook  was  te  Berlyn  vanwege  den  Keizer  de  graaf  van 
Mansfeld  gekomen ,  die  naar  Weenen  schreef ,  dat  de  keur* 
vorst  verwonderd  was  over  des  Keizers  werkeloosheid  en 
dat ,  als  Leopold  20000  man  op  de  been  bracht  en  daarover 
den  keurvorst  tot  generalissimus  aanstelde,  deze  een  gelyk 
getal  troepen  daarby  zou  voegen. 

Frederik  Willem  zelf  hield  te  Zinna  eene  bijeenkomst  met 
Johan  George  II  van  Saksen ,  dien  h'y  van  zyne  nauwe  ver- 
standhouding met  Frankryk  poogde  af  te  trekken.  Tegen 
Millet  beweerde  hy ,  dat  hy  volstrekt  geene  verbintenis  met 
Spanje  had ,  doch  Lionne  berichtte  den  gezant ,  wat  Mans* 
feld  naar  Weenen  geschreven  had  en  dat  het  dus  van  het 
hoogste  belang  was ,  den  keurvorst  tot  een  verbond  of  ten 
minste  tot  onzydigheid  over  te  halen. 

Millet ,  wien  ook  de  samenkomst  te  Zinna  verdacht  was , 
bracht  (12  Oct :)  aan  den  keurvorst  de  geruchten  over ,  die 
Mansfeld  verspreid  had.  Frederik  Willem  wierp  de  beschul- 
diging verre  van  zich  en  zeide,  dat  hy  een  te  groot  vorst 
v^ras,  om  generalissimus  van  den  Keizer  te  zijn,  ai  geene 
kans  zag,  20000  man  bijeen  te  brengen. 


\ 


24 

Eindelyk  kwain  aan  het  Brandenburgsche  hof  een  gezant 
van  Neuburg,  die  den  baron  van  Schwerin  opdroeg,  aan 
Frederik  Willem  het  hertogdom  Gelder  te  beloven,  ingeval 
hy  zich  voor  Frankryk  verklaarde,  of,  ingeval  van  onzydig^ 
heid ,  de  hulp  van  Lodewijk  in  de  Poolsche  zaken.  Schwerin , 
door  de  toezegging  van  10000  kroonen  gewonnen ,  verklaarde 
dat  het  voorstel  hem  wel  beviel ,  maar  dat  zijn  meester , 
wien  daarenboven  Spanje  groote  voordeelen  aanbood,  voor 
de  wassende  macht  van  Frankryk  zeer  bevreesd  was, 

Millet  deed  hetzelfde  voorstel  aan  Frederik  Willem ,  die 
het  niet  verwierp  en  door  Schwerin  in  z'yne  goede  voorne- 
mens jegens  Lodewyk  versterkt  werd.  Om  aan  den  Franschen 
gezant  een  bewys  van  vertrouwen  te  geven,  desavoueerde 
hij  de  handelingen  van  Blaspeil.  Deze  toch  was  naar  Brussel 
gereisd  en  had  aldaar  uit  eigen  beweging  met  den  landvoogd 
Castel-Rodrigo  eene  onderhandeling  aangeknoopt  en  zelfs  een 
verdrag  opgesteld ,  volgens  hetwelk  men  van  Frankryk  vor- 
deren zou ,  de  zaken  in  den  toestand ,  door  den  vrede  der 
Pyreneën  in  het  leven  geroepen ,  terug  te  brengen ,  terwijl 
men  dien  eisch,  by  weigering,  met  de  wapenen  zou  door- 
zetten ,  waartoe  Brandenburg  15000  man  leveren  zou ,  ter- 
wyl  ook  Zweden,  Keur* Saksen,  Brunswyk , Neuburg en  Hes- 
sen tot  medewerking  overgehaald  zouden  worden  en  H.  H.  M. 
tegen  een  door  Spanje  te  geven  onderpand ,  het  subsidie  zou- 
den betalen. 

Te  Parys  vertrouwde  men  echter  den  keurvorst  nog  niet  ge* 
heel  en  Lionne  droeg  derhalve  aan  Millet  op,  tegen  hem  in 
krachtiger  termen  te  spreken ,  en  hem  te  kennen  te  geven ,  dat 
de  koning  vroeger  of  later  wel  de  gelegenheid  zou  vinden ,  zich 
over  de  dubbelzinnige  houding  van  Brandenburg  te  wrdcen. 


25 

De  keurvorst,  de  lauwheid  van  Spanje  en  den  Keizer  be- 
merkende, zond  Meinders  en  Pöllnitz  naar  Parijs  (3  Dec:). 
De  onderhandelingen  werden  intusschen  te  Cöln  a/Spree  (Ber- 
lijn) voortgezet  en  leidden  tot  een  tractaat,  dat  aldaar  5/15 
Dec :  1667  gesloten  werd.  De  koning  beloofde ,  de  verheffing 
van  een  prins  van  den  bloede  tot  koning  van  Polen  niet  te 
zullen  toestaan  (art:  1),  maar  te  bewerken,  dat  die  waar- 
digheid aan  den  hertog  van  Neuburg  g^even  werd  (art :  2) ; 
beide  partijen  zouden  geene  inbreuk  op  de  vryheden  en  wet- 
ten van  Polen  maken  (art :  3)  ;  zy  zouden  beide  alle  pogingen 
tot  herstel  van  den  vrede  aanwenden  (art:  4);  de  keurvorst 
bdoofde,  zich  in  den  oorlog  tusschen  Frankryk  en  Spanje 
onzijdig  te  houden  (art:  5)  en  geen  doortocht  van  troepen, 
van  welke  mogendheid  ook,  te  veroorloven  (art:  6);  hij  zou 
ook  de  vorsten  van  den  Westphaalschen  kreits  daartoe  trach- 
ten over  te  halen  (art:  7)  ^n  op  nieuw  in  het  R\jn verbond 
treden  (art:  8);  het  verdrag  zou  binnen  twee  maanden  door 
beide  partijen  geratificeerd  worden,  (art:  9)  Dit  laatste  ge- 
schiedde 1  Febr :  1668. 

Aldus  was  het  Lodewyk  gelukt,  den  keurvorst  tot  zgne 
belangen  over  te  halen,  nadat  deze  hem  eerst  groote  reden 
van  bezorgdheid  gegeven  had.  Geen  wonder  dan  ook ,  dat 
Millet,  kort  na  het  sluiten  van  het  tractaat ,  uit  Parijs  30000 
kroonen  ontving,  om  die  als  geschenk  onder  de  voornaamste 
ministers  van  Frederik  Willem  uit  te  deden   <). 

I)  Droysen.  L  1.  bl:  200—206.  207—209.  212—221.  Hora  Siccama.  bl: 
228—234.  Mignet  L  L  bl:  279—802.  Moemer.  bl:  821— 328. Pufend :  bl: 
526-530.  633—537.  Urknndeii.  L  1.  bl:  428.  429.  482.433.443,446.446. 
462. 463. 468. 459. 462. 463. 470. 471. 477. 482. 484  485.  487—490. 491  -493. 


TWEEDE  HOOFDSTUK. 


GEPROJECTEERDE  AMBASSADES   NAAR  DE  DUITSOHE 
VORSTEN.   —  ONDERHANDELINGEN  EN  VERDRAG 
MET  DE  LUNENBURGSCHE   HERTOGEN.  — 
AMERONGEN  NAAR  MUNSTER  GEZON- 
DEN, —  GESCHIL  OVER  WERTH. 

« 

De  bezorgdheid,  die  men  hier  te  lande  w^ens  de  wervin- 
gen van  den  bisschop  koesterde,  was  oorzaak,  dat  Holland 
30  Juli  1667  besloot  aan  te  dringen  op  het  zenden  van  een 
ibequaem  en  habil  Persoon,"  om  hem  te  vermanen ,  niet  te- 
gen art.  7  van  den  Eleefschen  vrede  te  handelen ,  en  tevens , 
om  een  wakend  oog  te  houden  op  alles ,  wat  in  het  stift  mocht 
voorvallen.  Eenigen  tijd  later  kwam  men  op  deze  zaak  terug 
en  werd  ook  nog  besloten ,  eene  aanzienlijke  ambassade  naar 
den  Keizer  voor  te  stellen.  De  propositie  van  Holland  werd 
ter  generaliteit  voorgebracht  en  tevens  uitgebreid  tot  het  zen- 
den  van   buitengewone  gezanten  naar  Zweden,  de  hertogen 


27 

van  BrunETwijk — Lunenburg  en  het  leger  van  den  Franschen 
koning.  Zeeland  talmde  met  zyn  consent  in  de  ambassade  naar 
den  Keizer ,  terwijl  de  andere  provincies  weder  bezwaren  tegen 
de  overige  hadden*  De  zaak  bleef  slepende  en  er  kwam  ein- 
delyk  niets  van ,  ofschoon  prins  Maurits  en  Bevemingk  reeds 
aangewezen  waren,  om  als  gezanten  naar  Weenen  te  gaan  i). 
Intusschen  duurde  de  devolutie-oorlog  voort  en  verwekte 
den  Staten  groote  onrust  en  bezorgdheid.  Zich  alleen  te  zwak 
tegenover  Frankryk  gevoelende,  zagen  zij  naar  den  bystand 
van  andere  mogendheden  uit ,  en  het  gelukte  hun ,  23  Jan : 
1668  de  beroemde  Triple  Alliantie  te  sluiten.  Men  hield  bet 
voor  raadzaam ,  ook  andere  vorsten ,  met  name  die  van  Bran- 
denburg en  Brunswyk  ^Lunenburg ,  tot  deelneming  aan  te 
sporen ,  doch ,  zooals  te  begrypen  is ,  had  de  eerste  thans 
daarin  geen  zin.  Wat  hertog  Oeorge  Willem  van  Celle  en 
bisschop  Ernst  August  van  Osnabrück  aanging  was  men  niet 
geheel  zeker  van  den  goeden  uitslag,  want,  terwyl  Waldeck 
zeer  op  de  hand  der  Staten  was  en  hunne  belangen  bij  zyne 
meesters  behartigde ,  aan  den  anderen  kant  had  Lodewijk  XIV 
een  goeden  steun  in  Gourville,  die  hem  by  de  Lunenburgsche 
hoven  vertegenwoordigde. 

«)  Beg:  Si-G.  27,  31  Aug:,  21  Sept:,  18  Oct:  1667,  8  Maart  1668. 
Bes:  HoU:  80  Jnli,  26  Aug:  1667,  18  Jan:  1668.  bl:  87.  9  &  10.21& 
22.  Aiti :  1.  L  bl :  808.  800.  B.  XLVIIL  Dl :  XIV.  bl :  174.  Schotel. bl:  19. 
Het  schynt,  dat  men  de  ambassade  naar  den  Keiser  voornamelgk  op  bet 
tonw  geset  bad ,  om  prins  Maurits ,  wien  men  niet  gaarne  weder  een  leger- 
commando wilde  geven,  door  een  gesantscbapspost  schadeloos  te  stellen 
(Basnage.  Dl :  IL  bl :  24.  Wicqnefort  Dl :  IH.  bl :  402.  408.)  Holland  be- 
sloot  17  Mei  1668,  ter  generaliteit  voor  te  stellen,  gemelde  ambassade, 
„mits  de  yeranderinge  yan  saecken  door  de  gesloten  Trede  voorgevallen  ,** 
in  snspenso  te  bonden  (Bes :  HoU :  17  Mei  1668  bl :  18). 


28 

H.  H.  M.  evenwel  zagen  in,  dat  het  zeer  gewenscht  zou 
zyn ,  evenals  vromer  Lunenburgsche  troepen  in  dienst  te  hou- 
den ,  en  zij  polsten  derhalve  de  gezanten  der  beide  vorsten. 
Deze  toonden  zich  niet  ongenegen ,  de  zaak  aan  hunne  mees* 
ters  smakelgk  te  maken,  maar  verheelden  tevens  niet,  dat 
de  vorsten  zich  tot  geen  krachtdadig  optreden  zouden  ver- 
binden, tenzij  zij  van  het  noodige  subsidie  verz^erd  vaaren. 
Tevens  verklaarden  zy ,  dat  hunne  meesters  sterk  door  Lo- 
dewijk  aangezocht  werden,  hetgeen  waar  was,  dewyl  Oour- 
ville  uit  naam  zijns  konings  jubsidie  voor  6000  man  beloof- 
de ,  zonder  dat  men  voor  dat  geld  iets  ten  voordeele  van 
Frankrijk  behoefde  te  doen.  De  gezanten  zeiden  echter  dat 
hunne  meesters,  de  vroegere  verdragen  met  H.  H.  M.  ge- 
dachtig ,  liever  dezen  wilden  helpen  ,  maar  dat  er  ,  herhaalden 
zy ,  niets  van  de  onderhandeling  komen  kon ,  als  men  dezer- 
zijds geen  voldoend  subsidie  wilde  geven. 

De  geldquaestie  woog  bij  H  H.  M.  zwaar,  doch  men  be- 
greep , .  dat  het  overnemen  van  eene  geroeide  legermacht 
minder  zou  kosten  dan  het  werven  van  nieuwe  troepen ,  ter- 
wijl men  tevens  het  voordeel  had ,  geoefende  soldaten  te  krij- 
gen. Men  besloot  derhalve  sten  spoedichsten ,  ende  sonder 
»eenich  uytstel  van  tijt,  met  ernst  ende  dexteriteijt*'  over 
het  overnemen  van  het  noodige  aantal  troepen  te  onderhan- 
delen en  daartoe  een  bekwaam  persoon  naar  de  Lunenburg- 
sche vorsten  af  te  zenden.  Ook  nu  nog  gaf  men  aan  eene 
zekere  bekrompenheid  toe ,  want  men  besloot ,  alleen  infanterie 
over  te  nemen,  dewyl  men,  heette  het,  reeds  geno^  cava- 
lerie in  dienst  had ,  en  slechts  ingeval  de  vorsten  er  sterk 
en  stijf  op  aandrongen ,  wilde  men  ook  eenige  ruitery 
overnemen. 


29 

Men   zou   denken,   dat   H.   H.  M.  zich  thans  gverig  met 
onderhandelen    zouden    bezig  gehouden   hebben ,    doch    het 
tegendeel  geschiedde.  Er  werd  niemand  naar  Lunenburg  ge* 
zonden  en  pas  in  het  begin  van  Maart  kwam  men  weder  op 
de  onderhandeling  terug.  Ernst  August  besloot  nu ,  zelf  in- 
cognito  naar    de  Nederlanden  te  reizen ,  om ,  ook  uit  naam 
zyns  broeders ,  de  zaak  te  bespreken.  Hg  ging  in  het  begin 
van   Maart  op   reis  met  zyne  gemalin.  GourviUe  vergezelde, 
quasi  uit  eerbewgzing ,  de  laatstgemelde ,  want  hy  hield  het 
voor  ten   hoogste  raadzaam ,  een  oog  in  het  zeil  te  houden. 
Toen  Ernst  August  te  Amsterdam  gekomen  was,  boodh$ 
3000   voetknechten   en  1400  ruiters  aan  t^en  een  werfgeld 
van '100000  rksd:,  mits  die  troepen  zouden  staan  ondereen 
generaal-majoor 9   die  aan  beide  partyen  den  eed  zou  doen, 
en   mits   hij    ze ,   als   hy  zelf  ze  noodig  mocht  hebben ,  kon 
terugroepen.   Men  vond  onzerzyds  die  voorwaarden  niet  zeer 
aannemelyk   en   v^lde   slechts   60000  rksd :  werfgeld  geven. 
Waldeck,   die   den  bisschop  van  Osnabrück  nagereisd  was, 
stelde   als    middelw^  voor,   het    werfgeld   te  bepalen   op 
80000  rksd :  en  aan  H.  H.  M.  het  commando  over  de  te  leve- 
ren  troepen  over  te  laten ,  mits  deze  van  de  andere  militie 
der  Staten  afgezonderd  bleven.  H.  H.  M.  volhardden  bij  bet 
aanbod   van   60000   rksd:    en   zeiden,    dat  zy  in  de  voor- 
waarde  van  de  afzondering  der  Lunenburgsche  troepen  niet 
wilden  treden.  Amerongen  bezocht  te  Haarlem  dad bisschop, 
om  met  hem  de  moeilijkheden  over  de  ho^iproothdd  van  het 
werfgeld  als  anderszins  uit  den  weg  te  ruimen  en  tevens  te 
bewerken,   dat   de   troepen   na  den  bepaalden  tyd  van  zes 
maanden    zonder   nieuwe  capitulatie  en  meerdere  voordeelen 
in  dienst  konden  gehouden  worden.  Ernst  August  wilde  echter 


30 

van  geene  mindere  som  dan  80000  rksd :  hooren  en  niets 
verder  beloven,  dan  dat  de  troepen  zes  maanden  in  dienst 
zouden  blyven ,  zich  altyd  voorbehoudende,  ze  in  t\)d  van 
nood  terug  te  mogen  roepen.  Deze  vage  verzekering  voldeed 
H.  H.  M.  weinig ,  want  zy  bedachten ,  dat  men  binnen  de 
eerste  zes  maanden  misschien  die  troepen  niet  behoefde  te 
gebruiken ,  en  dat  men ,  ingeval  van  nood ,  na  dien  t'yd 
weder  concessies  zou  moeten  doen ,  om  ze  opnieuw  in  dienst 
te  krygen. 

Dit  bewerkte,  dat  van  onze  zyde  de  onderhandeling  niet 
met  kracht  doorgezet  werd,  terwyl  aan  den  anderen  kant 
ook  Ernst  August  zich  niet  yverig  betoonde.  Gourville  toch 
bad  te  Leiden ,  in  tegenwoordigheid  van  Waldeck ,  den'  bis- 
schop opmerkzaam  gemaakt,  dat  hy  eerst  wel  met  Qeorge 
Willem  mocht  raadplegen,  voordat  hy  eenig  tractaat  sloot 
De  Fransche  gezant  hoopte  op  die  wyze  het  tot  stand  komen 
van  het  verdrag  te  vertragen  en  later ,  geld  uit  Parys  ont- 
vangen hebbende ,  de  beide  hertogen  tegen  den  zin  van  Wal- 
deck tot  de  bdangen  van  Lodewyk  over  te  halen. 

Ernst  August  luisterde  naar  de  woorden  van  Gourville  en 
vertrok  na  een  kort  verblyf  hier  te  lande  weder  naar  Celle, 
waarheen  laatstgemelde ,  altyd  de  hertogin  begeleidende ,  hem 
spoedig  volgde.  Tusschen  de  beide  hertogelyke  broeders  werd 
nu  rypelyk  over  het  al  of  niet  sluiten  van  het  verdrag  met 
de  republiek  beraadslaagd.  De  redenen  voor  het  laatste  war«[) , 
dat  men  over  de  handelwijze  van  H.  H.  M.  in  het  geheel 
niet  tevreden  was ,  terwyl  Gourville  subsidie  voor  6000 ,  ja 
voor  12000  man,  in  het  vooruitzicht  stelde,  waarvoor  men 
niets  anders  behoefde  te  doen ,  dan  onz'ydig  te  blyven.  Bo- 
vendien  begrepen   de   hertogen,   dat  zij    veel  meer  ontzag 


31 

inboezemden ,  indien  zy  hunne  troepen  in  hun  eigen  land 
hielden,  dan  indien  zy  ze,  ware  het  dan  ook  voor  een  be- 
paalden tijd ,  aan  eene  andere  mogendheid  leenden.  Aan  den 
anderen  kant  werd  aangetoond ,  dat  het  niet  in  het  belang 
der  hertogen  was,  door  hunne  geheele  onzydigheid  de  macht 
van  Frankryk  te  versterken ,  terwyl  ook  de  handelwyze  van 
H.  H.  M.  hierdoor  verschoond  werd ,  dat  iedere  party  ,  zoo- 
lang het  tractaat  nog  niet  gesloten  was ,  het  recht  had , 
zooveel  mogelyk  haar  belang  en  voordeel  te  behartigen. 

Na  lang  virikken  en  wegen  sloeg  de  balans,  niettegen- 
staande de  pogingen  van  Gourville,  naar  de  zyde  der  repu- 
bliek over.  De  hertogen  hadden  later  daarvan  des  te  meer 
voldoening,  toen  het  bleek,  dat  de  Fransche  gezant  te  veel 
beloofd  had  en  dat  Lodewyk  niet  dan  by  hooge  noodzake- 
lykheid  geld  wilde  geven. 

Waldeck  had  intusschen  aan  de  Witt  verhaald ,  hoe  Gour- 
ville te  Leiden  den  hertog  overgehaald  had,  het  sluiten  van 
het  verdrag  nog  eenigen  tijd  uit  te  stellen ,  waarover  de 
raad-pensionaris  zich  bij  d'Estrades  beklaagde.  Deze  echter 
verontschuldigde  zyn  ambtgenoot  door  te  zeggen,  dat  Gour- 
ville in  last  had  te  verhinderen,  dat  de  hertogen  de  zyde 
van  Oostenryk  kozen. 

De  onderhandelingen  in  den  Haag  konden  nu  worden  voort- 
gezet ,  maar  byna  ware  het  sluiten  van  het  verdrag  op  eene 
kapitale  moeilijkheid  afgesprongen.  De  Staten  toch  hadden 
door  hunne  gedeputeerden  laten  beloven ,  dat ,  als  de  her- 
togen hunne  troepen  vrilden  leenen,  zy  hun  comptant  de 
achterstallige  subsidies  van  vroegere  jaren  zouden  geven. 
Toen  men  echter  op  het  punt  stond,  het  tractaat  te  teeke- 
nen ,  namen  onze  gedeputeerden  hun  woord  terug ,  daar  het 


32 

onmogeiyk  was,  thans  zooveel  geld  te  betalen.  Tevens  ver- 
klaarden z^ ,  dat  er  van  de  zaak  niets  kon  komen ,  als  de 
Lnnenburgsche  ministers  geen  genoegen  namen  met  deze 
schikking,  dat  een  gedeelte  dadelyk,  het  verdere  binnen 
korten  tijd  betaald  zou  worden.  De  raad-pensionaris  woonde 
deze  laatste  conferentie  niet  by ,  omdat  ook  hl)  vroeger  de 
gemelde  belofte  gedaan  had. 

Wicquefort  en  Muller  keurden  echter  de  schikking  goed  , 
en  het  tractaat  werd  16  Maart  1668  geteekend.  De  beide 
hertogen  gaven  aan  H.  H.  M.  drie  r^menten  infanterie 
(3000  man)  en  een  geiyk  getal  regimenten  cavalerie  (1614 
man) ,  behoorlyk  gewapend  en  uitgerust  (art :  1) ;  die  troe- 
pen  zouden  6  maanden  in  den  dienst  van  H.  H.  M,  blijven 
en  daarna  in  dien  der  hertogen  overgaan ,  tenzg ,  zooals  in 
een  geheim  en  afzonderlyk  artikel  bepaald  werd,  H.  H.  M. 
die  troepen  langer  dan  den  bepaalden  tijd  wilden  houden  , 
in  welk  geval  zulks  zou  duren ,  totdat  de  vorsten  ze  voor 
eigen  gebruik  terugriepen ,  terwijl ,  als  de  hertogen  die  troe- 
pen ,  na  ze  eerst  terug  ontvangen  te  hebben ,  weder  wilden 
uitleenen ,  H.  H.  M.  zonder  nieuwe  capitulatie  of  nieuw  sub- 
sidie de  voorkeur  zouden  hebben ,  welke  bepahng  réciproque 
gesteld  werd  voor  het  geval ,  dat  H.  H.  M.  ooit  eenige 
troepen  aan  de  hertogen  overgaven  (art :  2) ;  indien  het 
binnen  de  gezegde  zes  maanden  noodig  was ,  zouden  de  vor- 
sten nieuwe  troepen  werven  en  daarover  opnieuw  met 
H.  H.  M.  een  verdrag  sluiten  (art :  3) ;  als  de  Staten  ge- 
noodzaakt werden ,  hulp  aan  Lunenburg  te  zenden ,  zouden 
de  overgenomen  troepen  in  mindering  gezonden  worden 
(art:  4);  binnen  10  dagen  na  de  ratificatie  zouden  de  troe- 
pen  gereed  moeten  zyn  en  H.  H.  M.  eem  officier  afzenden , 


33 

om  ze  af  te  halen  (art :  5) ;  H.  H.  M.  zouden  op  den  dag 
der  overlevering  der  troepen  alle  achterstallen  afdoen  en  in 
bankgeld  70000  rksd :  geven  (art :  6)  ;  de  ratificatie  zou  bin- 
nen 14  dagen  plaats  hebben  (art:  7)  'i). 

Zoodra  het  verdrag  geteekend  was ,  drongen  Wicquefort 
en  Muller  op  de  uitvoering  daarvan,  byzonder  van  art:  6, 
bij  H.  H,  M.  aan ,  die  dan  ook  de  provincies  uitnoodigden , 
ten  spoedigste  ten  kantore  van  den  ontvanger-generaal  Yol- 
bergen  hare  quota's  in  de  achterstallige  subsidies  en  de  70000 
rksd :  voor  aanritsgeld  te  voldoen.  Frederik  van  Nassau , 
heer  van  Zuylenstein ,  luitenant-generaal  der  infanterie ,  werd 
aangewezen ,  om  de  Lunenburgsche  troepen  af  te  halen  en 
naar  ons  land  te  geleiden ,  terwyl  den  commissaris  Rosa 
opjgedragen  werd,  ze  onder  directie  van  den  eerstgenoemde 
te  monsteren.  Er  werd  eene  instructie  voor  Zuylenstein  op- 
gesteld ,  waarna  deze  en  Rosa  zich  op  reis  begaven ,  terwyl 
intusschen  in  den  Haag,  op  aandringen  der  Lunenburgsche 
ministers,  het  tractaat,  dat  tot  nu  toe  den  naam  van  con- 
cept gedragen  had ,  definitief  geteekend  werd  (11  April)  >)• 

Eï.  H.  M.  hadden  nu  wel  het  vooruitzicht,  uit  Lunenburg 

»)  Res:  St.^.  31  Jan:,  7,  11,  14  Febr:,  6,  16  ülaart  1668.Ke8:Holl: 
24  &  25  Jan:,  15,  21  Maart  1668.  bl:  31.  11 ,  12  &  14.  24,  25  &  26. 
Secr:  Bes:  Holl:  21  Maart  1668.  1.  L  bl:  686—639.  Aitz:  L  1.  bl:  174. 
175.  267.  268.  1071—1075.  Basnage,  1.  1.  bl:  23.  24.  Dnmont.  Dl:  VU. 
1.  bl:  79.  80.  d'Estr:  Dl:  YL  bl:  290.  299.  310.  329.  330.  336—338. 
Holl:  Merc:  1668.  bl:  34.  Kluit,  bl:  154.  xfi.  606.  Bauchbar.  Dl:  I.  bl: 
246—254.  Tiele.  Dl:  U.  n»,  5624.  Wicquefort.  1.  L  bl:  400.  403.  404.  de 
Witt  Dl:  IV.  bl:  694. 

')  Bes:  8i-a.  20,  21,  28,  30,  31  Maart,  3,  6,  9,  11  AprU  1668. 
Aitf:  1,  L  bl:  1075.  1076.  1083.  J084.  1085.  1086. 


34 

troepen  te  krijgen ,  maar  het  had  eenige  moeilijkheid  in , 
ze  hierheen  te  brengen ,  want  de  Osnabrücksche  troepen 
waren  genoodzaakt,  op  hun  tocht  hierheen,  behalve  het 
geene  zwarigheid  opleverende  graafschap  Lingen ,  het  stift 
Munster  en  het  graafschap  Bentheim  aan  te  doen ,  terwyl 
de  Cellische  benden  bovendien  het  geseculariseerde  bisdom 
Minden,  dat  aan  Brandenburg  toebehoorde,  moesten  door- 
trekken. H.  H.  M,  schreven'  brieven  met  verzoek  om  vrgen 
doortocht  aan  Ghristoph  Bernard,  graaf  Ernst  Willem  van 
Bentheim ,  keurvorst  Frederik  Willem  en  de  regeering  van 
Minden.  De  beide  laatsten  maakten  geen  bezwaar  en  ook  de 
graaf  van  Bentheim  willigde  in  een  zeer  beleefden  brief  het 
verzoek  van  H.  H.  M.  in  (1/11  April)  '). 

Wat  den  bisschop  van  Munster  betreft,  men  was  niet 
geheel  zeker  van  zgne  toestemming,  en  aan  den  anderen 
kant  was  het  niet  mogelijk,  de  troepen  hierheen  te  bren- 
gen ,  zonder  door  zijn  land  te  trekken ,  dewgl  zijn  grondge- 
bied van  de  hoogte  van  Wezel  tot  bijna  aan  den  Dollard 
aan  dat  van  H.  H.  M.  grensde.  Op  de  hoogte  der  stad  Lin- 
gen vormde  des  bisschops  land  slechts  eene  zeer  smalle  strook, 
die  de  verbinding  tusschen  de  beide  Munstersche  ambten 
Rheine — Bevergern  en  Meppen  uitmaakte. 

H.  H.  M.  besloten,  een  buitengewonen  gezant  naar  den 
bisschop  te  z^fiden,  tot  welken  post,  op  voorstel  van  Holland, 
Amerongen ,  gedeputeerde  van  Utrecht  ter  generaliteit ,  be- 
noemd werd    ').   Men  stelde  eene  instructie  voor  hem  op, 

<)  Res:  St-a.  3.  U  April  1668.  Aitz:  1.  1.  bl:  1083. 

'}  Gk)dard  Adriaan  van  Beede,  heer  van  Amerongen,  (geb:  1621,  fOOct: 
1691)  vader  van  den  beroemden  Godard  van  Beede ,  graaf  van  Athlone , 
bad  reeds  veracbillende  keeren,  bet  laatst  in  1667  te  Kopenhagen,  als  ge- 


35 

waarin  hem  opgedragen  werd:  1^.  den  bisschop  uit  te  noo- 
digen  tot  toetreding  in  het  verbond ,  dat  H.  H.  M.  en  Enge- 
land 23  Jan:  1.1.  gesloten  hadden;  2^  hem  mede  te  deelen, 
dat  H.  H.  M.  van  de  hertogen  van  Lunenburg  3000  man  te 
voet  en  1614  te  paard  overgenomen  hadden ,  en  hem  vrijen 
doortocht  voor  die  troepen  door  het  stift  te  verzodcen;  3*. 
een  wakend  oog  op  de  Munstersche  wervingen  te  houden  en , 
als  zy  te  groot  waren ,  den  bisschop  te  herinneren ,  dat  het 
hem,  volgens  art  7  van  den  vrede  van  18  April  1666,  niet 
geoorloofd  was ,  meer  dan  3000  man  op  de  been  te  houden , 
en  dat  anders  H.  H.  M.  genoodzaakt  zouden  zijn,  die  zaak 
>in  naerder  deliberatie  te  leggen.'* 

Die  instructie  werd  goedgekeurd ,  waarna  Amerongen  24 
Maart  den  zuiveringseed  aflegde  en  van  H.  H.  M.  afscheid 
nam  ^). 

Onze  gezant  verliet  den  27sten  den  Haag  en  kwam  over 
Arnhem ,  Doesburg ,  Südlohn ,  Stadtlohn  en  Ahaus  6  April 
te  Nienborg  aan ,  waar  den  volgenden  dag  ook  Voss ,  ka- 
merraad  van  den  bisschop  van  Osnabrück,  arriveerde.  Deze 
deelde  Amerongen  mede ,  dat  hg  door  zyn  meester  gezonden 
was ,  om  met  Ghristoph  Bernard  over  den  doortocht  der  troe- 
pen te  spreken ,  maar  dat  hy  vreesde ,  dat  men  op  dit  punt 
groote  moeilijkheden  zou  ontmoeten ,  daar  hy ,  den  vorigen 
dag   door  Goesfeld  reizende,  van  eenige  Munstersche  heeren 

iaat  gefangeerd.  Yoor  cyne  ambassade  naar  den  bisschop  heb  ik  van  zijn 
verbaal  gebroik  gemaakt ,  dat  op  het  ryksarchief  bemst. 

*)  Yerbael.  Bes:  St-Q.  21,  22,  24  Maart  1668.  Bes:  Holl:  22  Maart 
1668.  bl:  82  &;  8.3.  Aitz:  L  1.  bl:  1076.  Alpen,  l  L  bl:  57.  Holl:  Merc: 
1.  1.  bl:  84.  Het  vierde,  hier  nog  niet  vermelde,  punt  der  instructie  zal 
ik  iets  later  behandelen. 


36 

vernomen  had,  dat  de  bisschop  zeker  de  passage  zou  weigeren. 

Ook  Amerongen  had  reeds  gevreesd,  dat  Christoph  Ber^ 
nard  van  Lodewyk  eene  aanzienlyke  som  gelds  ontvangen  had 
en  daardoor  onder  diens  invloed  stond.  Hy  schreef  zulks  naar 
den  Haag ,  viraar  men  zeer  verstoord  was ,  dat  de  bisschop 
den  doortocht  scheen  te  zullen  weigeren  ,  daar  toch  de  strook 
lands ,  die  men  moest  doortrekken ,  slechts  2  è  3  mylen  breed 
was.  H.  H.  M.  besloten  echter  desnoods  met  kracht  van  wa- 
penen den  doortocht  te  dwingen,  want,  schreef  de  Witt  aan 
van  Beuningen ,  maedemael  de  reden  die  de  nature  leert  dat 
»yemandt  in  syn  eygen  territoir  wesende,  als  haer  ho.  mo. 
ihet  Graeffschap  Lingen  daer  voor  aansien ,  niet  belett  mach 
»worden  om  van  daer  syn  krychsvolck  naer  s'yn  andere  plaetsen 
>te  brengen ,  et  vice  versa ,  alhoewel  een  ander  territoir  die 
>plaetsen  separeert,  gelijck  sulx  oock  ten  aensien  vanMaes- 
>tricht  daegelyx  overden  bodem  van  Luyck  is  geschiedende, 
»soo  sullen  haere  ho.  mo.  niet  connen  ledich  staen  die  pas- 
»sage ,  des  noodt  synde ,  naer  vermogen  voor  haer  selven  te 
»openen.'* 

H.  H.  M.  namen  allerlei  maatregelen.  Behalve  8  regimenten 
te  paard  en  20  te  voet ,  die  onder . Wigbold  van  der  Does , 
heer  van  Noordwyk,  generaal  der  artillerie,  een  legerkorps 
by  Bergen  op  Zoom  zouden  vormen,  werden  nog  4  regi- 
menten te  paard  en  10  té  voet  aangewezen,  om,  onder  com- 
mando van  veldmaarschalk  Wirtz,  zich  by  Zutfen  (later  by 
Hardenberg)  te  vereenigen,  terwyl  de  reeds  benoemde  gede- 
puteerden  te   velde   ^)  uitgenoodigd  werden,  zich  naar  den 

I)  Ripperda  tot  Buirse  (Gelderland) ,  Asperen  en  Cornelis  de  Witt  (Hol- 
land), Crommon  (Zeeland),  Benswonde  (Utrecht),  Baerdt  (Friesland), 
Isselmnden  (Overyssel)  en  Ripperda  tot  Oosterw^dwerd  (Groningen). 


37 

Ussel  te  begeven ,  om  aldaar  op  alles  het  oog  te  houden  en 
tevens  de  kwartieren  voor  de  verwacht  wordende  Lunenburg- 
ache  troepen  gereed  te  maken. 

Men    deed  dat  allee ,  terwijl  men  nog  in  onzekerheid  ver- 
keerde, want  Amerongen  had  den  bisschop  nog  niet  gespro- 
ken ,  hetgeen  8  April  op  den  Ludgeriburg  bij  Goesfeld  plaats 
had.   Christoph   Bernard   ontving  Amerongen  uitnemend  en 
gaf  zijne  tevredenheid  te  kennen,  dat  de  zending  geschiedde 
roet  het  oogmerk ,  om  tot  de  bevrediging  van  Frankrijk  met 
Spanje   mede   te    werken.  Hij  betuigde  zyne  welwillendheid 
jegens   de   Staten    en   zyne  genegenheid  ,  om  eenige  kleine 
verschillen ,   die   hy  nog  met  hen  had ,  uit  den  weg  te  rui- 
men. Verder  werd  er  op  deze  audiëntie  niets  behandeld,  na 
welker  afloop  aan  Amerongen  weder  met  veel  eerbewgzingen 
uitgeleide  gedaan  werd.  Den  volgenden  dag  vroeg  Yoss  aan  den- 
bisschop  den  vrgen  doortocht  en  werd  daarin  door  eene  me- 
morie  van   Amerongen  ondersteund.  Christoph  Bernard  gaf 
beiden   het   dilatoire   antwoord,  dat  hij  zich  31  Aug:  1667 
met  Mentz ,  Keulen  en  Neuburg  verbonden  had ,  bemiddelend 
tnsschen   Frankryk   en    Spanje  op  te  treden ;  dat  tevens  b\) 
dat  verdrag  door  die  vorsten  bepaald  was ,  dat  zy  noch  eene 
der  strydende  partyen  helpen ,  noch ,  zonder  elkanders  voor- 
kennis ,  den  doortocht  van  vreemde  troepen  vergunnen  zou- 
den ;  dat  hy  echter  een  expresse  zou  afzenden ,  om  het  ooi- 
deel   zyner   bondgenooten   te  vernemen.   Tevergeefs  toonde 
Amerongen   aan ,  dat  het  gemelde  verdrag  geene  betrekking 
op  den  doortocht  der  Lunenburgsche  troepen  had ,  daar  H.  H.M. 
die   alleen   tot  eigene  zekerheid,  niet  tot  ondersteuning  van 
ééne  der  oorlogvoerende  partyen  in  dienst  genomen  hadden.  De 
bisschop  bleef  in  beleefde  termen  by  zyne  weigering  volharden. 

4 


38 

Amerongen  zond  Hagen ,  burgemeester  van  Doetinchero  , 
met  dit  onaangename  antwoord  naar  den  Haag,  Intusschen 
vaardigde  Ghristoph  Bernard  Schmising  naar  Keulen  af,  om 
de  meening  zgner  bondgenooten  te  vernemen ,  hetgeen  hg 
door  Wiedenbrück  aan  onzen  gezant  deed  melden.  Deze  ant- 
woordde aan  den  bisschoppelgken  hofraad,  dat  die  zending 
slechts  geschiedde,  om  tyd  te  winnen  en  gelegenheid  te 
krijgen ,  het  Munstersche  leger  in  orde  te  brengen. 

H.  H.  M.  zonden  Hagen  naar  Amerongen  terug  met  het 
bevel ,  voortdurend  by  den  bisschop ,  ¥raar  deze  ook  mocht 
zyn ,  op  het  verleenen  van  den  doortocht  aan  te  dringen. 
Onze  gezant  had  intusschen  uit  eigen  beweging  weder  met 
Ghristoph  Bernard  gesproken  (14  April),  die  hem  herhaal- 
deiyk  z\jne  genegenheid  voor  H.  H.  M.  betuigde  en  hem 
herinnerde,  dat  h\)  nooit  eenig  antwoord  ontvangen  had  op 
het  plan ,  dat  h^  onder  de  hand  aan  H.  H.  M.  had  mede- 
gedeeld ,  om  met  elkander  in  nauwere  verstandhouding  te 
komen.  Hy  beriep  zich  weder  op  het  meergemelde  verdrag, 
om  zyne  weigering  en  zijne  wervingen ,  die  volgens  H.  H.  M. 
t^en  art.  7  van  den  Kleefschen  vrede  streden ,  te  veront- 
schuldigen ,  terwyl  hy  verklaarde ,  dat  hy ,  indien  hy  niet 
door  het  verdrag  gebonden  was,  gaarne  den  doortocht  zou 
toegestaan  hebben.  Amerongen  merkte  aan ,  dat  londer 
ireverentie"  de  Staten  de  genegenheid  des  bisschops  jegens 
hen  >met  meer  vertrouwen  uyt  de  effecten  als  uit  de  woorden" 
zouden  opmaken. 

De  zaak  bleef  dus  in  statu  quo.  Amerongen  echter  be« 
merkte,  dat  in  Munsterland  groote  toebereidselen  gemaakt 
werden ,  en  vreesde ,  dat  Schmising  door  Ghristoph  Bernard 
eigenlyk   nanr    Keulen  gezonden  was,  om  van  z^jne  bondge- 


39 

nooten  hulp  te  verzoeken ;  anderen  koesterden  zelfs  de  vrees , 
dat  Fransche  troepen  ter  ondersteuning  van  den  bisschop 
zouden  oprukken. 

Amerongen  herhaalde  den  23steii  zyn  verzoek.  Christoph 
Bemard  betuigde  zyne  vreugde  over  den  waarschgnlyken 
vrede  tusschen  Frankryk  en  Spanje ,  waarvan  hy  de  eer  aan 
H.  H.  M.  gaf,  maar  wat  den  doortocht  betrof,  zeide  hy  het 
baricht  van  Schmising  te  moeten  afwachten.  Op  het  aan- 
dringen van  Amerongen  evenwel  gaf  hy  eindelyk  zyne  toe- 
stemming ,  mits  de  Lunenburgsche  troepen  den  kortsten  weg 
door  zyn  land  namen  en  geene  schade  aanrichtten. 

Zoo  was  dan  eindelyk  de  doortocht  toegestaan ,  maar  de 
bisschq)  had  kans  gezien ,  dien  zoolang  tegen  te  houden , 
totdat  hy  bericht  ontvangen  had  van  het  va*drag,  dat  15 
April  te  Saint-Oermain  tusschen  Frankryk,  Engeland  en 
H.  H.  M.  gesloten  was.  Hy  begreep  terecht,  dat  na  gemeld 
tractaat  de  vrede  tusschen  Frankrijk  en  Spanje  spoedig  vol- 
gen zou,  gelyk  dan  ook  2  Ma  aan  den  devolutie-oorlog  een 
einde  gemaakt  werd  door  het  vredesverdrag  van  Aken,  dat 
ook  de  bisschop  door  zyn  afgevaardigde,  KoriT-Schmising , 
liet  onderteekenen. 

H.  H.  M.  waren  zeer  verheugd  over  de,  al  was  het  wat 
late,  toestemming  des  bisschops  en  droegen  Amerongen 
op ,  hem  daarvoor  te  bedanken.  De  toebereidselen  die  dezer- 
syds  gemaakt  waren ,  om  met  het  by  Hardenberg  gepos- 
teerde legerkorps  in  Munsterland  te  rukken ,  om  de  Lunen- 
burgsche troepen  af  te  halen  en  te  b^eleiden ,  werden  nu 
overbodig.  Zuylenstein  was  intusschen  over  Lingen  naar  Os- 
nabrück  gereisd ,  doch  dewyl  hy  meldde ,  dat  de  hulptroepen 
nog   niet  gereed  waren  en  pas  1  Mei  voltallig  byeen  zouden 


40 

ïyn ,  werd  er  eene  groote  revue  te  Hardenberg  gehouden 
en  daarna  het  op  die  plaats  geposteerde  legerkorps  ontbon- 
den.  Slechts  éën  regiment  bleef  aldaar,  om  de Lunenburgers 
te  ontvangen.  Deze  kwamen  eindelijk  in  ons  land  aan  en 
werden  in  verschillende  garnizoensplaatsen  vwdeeld  ^). 

De  bisschop  was  reeds  in  vromere  gesprekken  met  Ame- 
rongen  op  de  quaestie  van  eene  nauware  verbintenis  met 
H.  H.  M.  teruggekomen ,  en  nu  het  geschil  over  den  door- 
toch  uit  den  weg  geruimd  was,  werd  er  weder  meer  over 
gesproken.  Wiedenbrück  onderhield  zich  daarover  met  onzen 
gezant  (27  April)  en  toonde  hem  aan,  dat  zyn  meester, 
nu  de  vrede  zoo  goed  als  gesloten  vms,  door  geen  verdrag 
verhinderd  werd,  zich  met  H.  H.  M.  nader  te  verbinden. 
Amerongen  zelf  keurde  zulk  eene  ft>enadering  niet  af  en 
meende,  dat  daardoor  de  Staten  van  de  vrees,  die  zij  voor 
hunne  oostelijke  grenzen  koesterden ,  verlost  zouden  worden. 
Hij  was  overtuigd  ,  dat  het  den  bisschop  met  zijne  betui- 
gingen van  genegenheid  ernst  was,  en,  schreef  hij  aan 
Renswoude ,  lick  wenschte  dat  u  ho.  £d.  hem  eenmael  mocht 

ï)  Res:  St.-a.  9,  17,  19,  26,  28  AprU  1668.  Aitz:  1.  1.  bl:  269—272. 
299—301.  302.  304.  305.  310.  1084.  1085.  1086.  1087.  Alpen.  1.  1.  bl: 
67—59.  Basnage,  1.  L  bl:  24.  Ennen.  1,  1.  bl:  193.  194.  d'Estr:  1.  1.  bl: 
367.  Holl:  Merc:  1.  1.  bl:  34—36.  Tiele.  1.  1.  n».  5622.  Tücking.  bl:162. 
[de  Vries],  bl:  132—135.  Wicquefort  L  1.  bl:  404.  405.  Brieven  van  Ame- 
rongen, d*«  6,  7,  8,  10,  1/11,  17/27,  19/29  en  secrete  brieven  van  den- 
«elfde,  d**»  6,7,  3/13,  6/15,  11/21,  13/23,  15/25  April  1668  (Verbael). 
Brieven  van  denzelfde  aan  de  staten  van  Overijssel,  d**  7/17,  en  aan  de 
ged:  te  velde,  d*«  15/25  April  1668  (Verbael).  Brieven  van  de  Witt  aan 
van  Beoningen,  d**  17,  26,  en  van  Amerongen  aan  de  Witt,  d**  10  April 
1668  (R.  A.).  Brief  van  Romer,  resident  te  Hamburg,  d^  24  April,  en 
secrete  brief  van  Bru>Tiincx ,  d*»  3  Mei  1668  (R.  A.). 


41 

^hooren  spreken ,  hy  souder  heel  anders  van  gelooven  als 
>men  hem  in  den  Haag  nageeft:  lek  vinde  hem  geporteert 
»met  haer  ho.  mo.  nader  te  willen  allieren,  tot  securitegt 
>van  sljn  ende  hare  Landen."  Men  bedenke,  datAmerongen 
den  bisschop  zeer  dankbaar  was  voor  het  toestaan  der  pas- 
sage, dewijl  hij  a  posteriori  van  den  syndicus  van  Munster, 
die  vroeger  door  Christoph  Bernard  naar  Weenen  gezondafi 
was  en  op  z^ne  terugreis  den  keurvorst  van  Mentz  ge- 
sproken had;  hoorde,  dat  ook  laatstgemelde  wel  z^ne  toe- 
stemming tot  den  doortocht  gegeven  had ,  maar  den  bisschop 
met  volk  geholpen  zou  hebben ,  als  H.  H.  M.  met  geweld 
van  wapenen  zich  de  passage  hadden  willen  openen. 

Onaangenaam  werd  Amerongen  verrast,  toen  hy  1  Mei 
van  H.  H.  M.  den  last  ontving,  den  bisschop  voor  de  betoonde 
welwillendheid  te  bedanken ,  maar  hem  tevens  te  kennen  te 
geven ,  dat  H,  H.  M.  en  de  vorsten  van  Lunenburg ,  die  geen 
kwaad  tegen  hem  in  den  zin  hadden ,  zijne  wervingen  als 
eene  overtreding  van  den  Kleefschen  vrede  beschouwden.  Den 
volgenden  dag  volbracht  Am^ongen  den  hem  gegeven  last, 
die  hem,  wat  het  tweede  punt  betrof,  des  te  minder  beviel , 
daar  hij  meende ,  dat  de  wervingen  na  het  toestaan  van  den 
doortocht  niet  alleen  opgehouden  hadden ,  maar  dat  zelfs  reeds 
eenige  troepen  naar  huis  gezonden  waren.  De  bisschop  nam 
de  dankbetuigingen  van  H.  H.  M.  aan,  maar  was  gansch  niet 
tevreden  over  de  aanmerkingen,  die  zy  over  zyne wervingen 
maakten ,  zoodat  het  Amerongen  voorkwam ,  dat ,  als  de  door- 
tocht niet  reeds  toegestaan  was  geweest ,  de  bisschop  tlians 
zeker  niet  zijn  consent  zou  gegeven  hebben.  Christoph  Ber- 
nard beklaagde  zich  over  de  ondankbaarheid  der  Staten  en 
zeide,   dat   de  toebereidselen  zijner  naburen,  met  name  d^ 


42 

Lunenburgsche  vorsten ,  hem  genoopt  hadden ,  meer  volk  te 
werven;  dat,  wel  is  waar,  art:  7  van  den  Kleefischen  vrede 
hem  verbood,  meer  dan  3000  man  op  dé  been  te  houden , 
maar  onder  de  clausule:  nisi  id  neceesitas  imp^  et  circu- 
lorum  vel  eüam  foedera ,  huic  tractatui  non  contraria  requi- 
siverint  aut  postulaverint ;  dat  men  bg  het  sluiten  van  dien 
vrede  wel  degelyk  het  oog  gehad  had  op  bet  Rgnverbondi 
waarmede  zyne  tegenwoordige  alliantie  met  Mentz,  Keulen 
en  Neuburg  gelyk  stond;  dat  dndelgk,  als  H.  H.  M«  igne 
wervingen,  waartóe  hy  door  de tydsomstandigheden gedwon* 
gen  was ,  euvel  opnamen ,  zy  zich  by  de  garandeurs  van  den 
Kleefschen  vrede  moesten  beklagen. 

Desniett^enstaande  bleef  de  bisschop  zyne  genegenheid  je- 
gens  U*  H.  H.  betuigen,  en  dat  virel,  ofschoon  hem  groote 
voordeelen  beloofd  werden  door  Lodewyk,  die  hem  altyd  zeer 
genegen  was  geweest ,  zoo  zelfo ,  dat ,  zeide  hy ,  »lorsqae  Ie 
iRoy  envoyoit  ses  meilleures  troupes  au  seoours  de  eet  Es- 
»tat,  M.  de  Pradel  Tenveya  asseurer ,  qu'il  avoit  ordre  expres 
>de  n'agir  point  centre  luy,  mais  seulement  d'aider  a  porter 
»les  affaires  a  un  accommodement«** 

De  Staten  gevoelden,  de^yl  Amerongen  hun  aanhoudend 
over  de  mogelykheid  van  een  nauwer  verbond  met  Munster 
schreef,  eenigszins  spijt,  dat  zy  hem  opgedragen  hadden, 
over  de  wervingen  te  spreken.  Zy  waren  niet  gehed  af keerig 
van  het  plan  en  benoemden  gedq[>uteerden ,  om  de  zaak  met 
Wicquefort  en  Muller  te  overleggen.  Dit  had  tengevolge ,  dat 
Amerongen  gelast  werd,  den  bisschop  van  de  wederkeerige 
genegenheid  van  H.  H.  M.  te  verzekeren  en  hem  uit  te  noo- 
digen ,  iemand  naar  den  Haag  te  zenden ,  om  nadere  onder- 


43 

handeliDgen  aan  te  knoopt.  In  den  eersten  tyd  evenwel  kwam 
daarvan  niets  ^). 

Zoo  als  ik  reeds  gez^d  heb ,  liep  de  instructie  van  Ame- 
rongen  nog  over  een  vierde  punt ,  dat  op  het  volgende  be- 
trdcking  had.  Eenigen  tyd  vóór  zyn  vertrek  was  door  Gel- 
derland  aan  H.  H.  M.  eene  deductie  over  de  grensscheiding 
tusschen  die  provincie  en  het  stift  overgeleverd,  waarna 
H.  H.  M.  den  Raad  van  State  gelast  hadden  te  zorgen ,  dat 
>d6  palen  ende  limyten  vande  Provinciën  respective  niet 
iv^mindert  en  werden." 

Die  onzekerheid  van  grensscheiding  werd  onzerzyds  aan 
den  bisschop  geweten ,  die  de  limietpalen  te  zynen  voordeele 
zou  hebben  verplaatst.  Zy  gaf  iuinleiding  tot  verschillende 
onaangenaamheden,  waaraan  de  kroon  opgezet  werd,  toen 
5  Maart  ^^^S^  Munsterschen  Oerard  Bemers,  die  in  de,  on- 
der het  kerspel  Winterswijk  behoorende,  buurtschap  Laath 
woonde ,  oplichtten  en  naar  Südlohn  voerden.  Qdderland  was 
over  die  handeling  zeer  verontwaardigd ,  dewyl  Bemers  op  eene 
plaats  woonde ,  die  de  Munsterschen  zelven  onder  de  iurisdictie 
van  Bredevoort  rekenden. 

Kort  daarop  was  Amarongen  uit  den  Haag  vertrokkai. 
H  H.  M*  hadden  hem  in  zijne  instructie  opgedragoa,  voor 
die  feitelykheid  van  den  bisschop  voldoening  te  vragen ,  welken 
last  hem  op  zyne  reis  door  Arnhem  de  raden  van  Odderland 

I)  Bes:  8t-a.  26,  SO  April,  9  Mei  1668.  AiU:  L  L  bl:  302.  Alpen. 
L  L  bl:  69.  60.  Brief  vaa  Amerongeo,  d**  2  Mei  1668  (Yerbael).  Secrete 
brieren  yan  defeU^e,  d*«  16/26  April,  2  Mei  1668  (Yerbael).  Brieven  van 
denaelfde  aan  de  Witt,  d**  17/27  April,  en  aan  Benswonde,  d**  2  Mei 
1668  (Yerbael).  Secrete  brieven  van  Bmynincz,  d"*  7,llMeil668(B.  A.). 
Brieyen  yan  Wioqnefort,  d*«  8  Mei,  14  Jnni  1668  (Ms.  K.  B.). 


44 

en  Zutfen  opnieuw  ten  zeerste  aanbevolen  hadden.  Reeds  bg 
de  eerste  audiëntie  (8  April)  toonde  Christoph  Bernard  zi<^ 
op  dit  punt  zeer  welwillend.  Uy  zeide,  dat  het  feit  buiten 
zijn  weten  was  geschied ,  maar  dat  hij  de  daders  zou  doen 
straffen  en  den  weggenomen  grenspaal  weder  zou  laten  op* 
richten.  Hy  wilde ,  dat  de  zaak  aan  onpartydige  scheidslieden 
overgelaten  werd  en  dat  Gelderland  geconnnitteffl'den  benoemde, 
om  met  eene  commissie  van  zynentwege  daarover  te  hande- 
len. Gelderland  stelde  eene  conventie  op,  terwyl  de  bisschop 
een  vijftal  afgevaardigden  naar  het  klooster  te  Buerlo,  dicht 
by  de  quaestieuse  grensscheiding  gelegen ,  wilde  zenden. 

Amerongen  ,  door  Gelderland  geautoriseerd ,  leverde  aan  den 
bisschop  de  conventie  over,  die  dezen  zoo  goed  beviel,  dat 
hy  die  door  twee  gedeputeerden  liet  teekenen.  De  conferentie 
werd  wel  in  het  gemelde  klooster  gehouden,  doch,  zooals 
Christoph  Bernard  later  in  zyn  oorlogsroanifest  verklaarde, 
de  staten  van  Gelderland  desavoueerden  later,  wat  daar  be- 

■ 

sloten  was ,  en  lieten  zelfs  door  soldaten  een  inval  in  bet  stift 
doen,  die  veel  schade  aanrichtten  en  eene groote hoeveelheid 
turf,  die  de  geen  kwaad  vermoedende  inwoners  verzameld 
badden,  verbrandden  ^). 

In  een  der  gesprekken ,  die  Amerongen  met  Wiedenbriick 
voerde,  zeide  deze,  dat  de  bisschop  gaarne  by  minnelyke 
schikking  ot  by  arbitrage  zyn  recht  op  het  dominium  direo 
tum  over  Borculo,  dat  door  art:  11  van  den  Kleefschen  vrede 

I)  Bes:  SU-Gt.  6,  9,  17,  28  Maart,  30  April,  11  Mei  1668.  Aitc:  1.  1. 
bl:  225.  1085.  Alpen.  1.  1.  bl:  249.  250.  Brieven  tan  Amerongen,  d**  6, 
8  April,  6,  1/11,  2/12  Mei  1668  (Yerbael).  Brieven  van  denzelMe  aan 
het  hof  van  Gelderland,  d*<>  1/11,  5/15  April,  2,  1/11  Mei,  en  aan  de 
Witt,  d**  17/27  April  1668  (Verbael). 


45 

in  den  status  ante  bellum  gelaten  was ,  wilde  vervolgen  en 
vertrouwde,  dat  de  Staten  hem  daarin  niet  zouden  hinderen. 
H.  H.  M.  droegen  den  staten  van  Gelderland  op ,  over  die 
zaak  aan  graaf  Otto  van  Limburg-Stiruni  te  schrijven.  Deze 
echter  antwoordde ,  dat  dé  bisschop ,  die  gezegd  dominium 
reeds  vóór  den  oorlog  niet  meer  bezeten  had ,  wel  verre  van 
eischer  te  kunnen  wezen ,  zyn  schuldenaar  was.  Hem ,  Otto , 
toch  kwam  nog  toe  eene  som  van  5^23995  gld.,  die  zijnen 
grootvader  Joost  3  Mei  1622  als  schadevergoeding,  door  den 
bisschop  van  Munster  te  betalen ,  toegewezen  •  maar  nooit 
voldaan  was.  Zyn  vader,  Herman  Otto,  had,  om  ten  minste 
iets  te  beuren,  zich  zelven  32000  daalders  verschaft,  door 
23  Maart  1641  al  de  rechten ,  die  de  l»sschop  ratione  directi 
et  utilis  dominii  op  de  heerlykheid  Borculo  mocht  hebben , 
te  verkoopen ,  waartegen  de  toenmalige  bisschop ,  Ferdinand 
van  Beyeren,  geenerlei  verzet  gedaan  had  i). 

Nadat  de  doortocht  der  Lunenburgsche  troepen  toegestaan 
was  geworden,  had  Amerongen  het  hoofddoel  zyner zending 
bereikt.  H.  H.  M.  gaven  hem  dan  ook  9  Mei  per  brief  ver- 
lof om  te  repatrieeren.  Hij  maakte  daarvan  weldra  gebruik, 
nam  op  den  Ludgeriburg  afscheid  van  den  bisschop,  reisde 
naar  den  Haag  ten^  en  bracht  28  Mei  ter  vergadermg  van 
H,  H.  M.  rapport  uit  >)• 

O  Bes:  St-G.  80  April,  18  Mei  1668.  d'Eetr:  1.  1.  bl:  442.  [de  Vries], 
bl:  1S7.  138.  Brief  der  raden  van  Gelderland,  d**  16  Mei  1668  (R.  A.). 
Brief  Tan  Amerongen  aan  de  Wilt  d«*  17/27  April  1668  (Verbael).  Vgl: 
mt|n  acad*  proefschrift,  bl:  11.  12, 

')  Bes:  St-G.  9,  28  Mei  1668.  Briet  van  Amerongen,  d*«  5/15  Mei 
1668  (B.  A.). 


46 

Nu  de  vrede  te  Aken  gesloten  was,  had  men  de  Lonen- 
burgsche  troepen,  die  in  verschillende  gamizoensplaatsen 
verdeeld  waren,  niet  meer  noodig  en  besloot  men  in  het 
begin  van  Augustus,  ze  naar  hun  land  terug  te  zenden. 
Wicquefort  en  Muller  keurden  zulks  goed,  mits  H.  H.  M. 
de  soldg  van  zes  volle  maanden  en  de  kosten  van  de  terug- 
voering tot  ïingen  betaalden.  Daardoor  liep  het  tot  het  be- 
gin van  September,  voordat  H,  H.  M.  verlof  tot  den  door- 
tocht aan  graaf  Ernst  WiUem  en  Ghristoph  Bernard  vroegen. 
Zg  beiden  gaven  hunne  toestemming,  hetgeen  van  den  bis- 
schop een  blijk  van  welwillendheid  was,  daar  de  Lunenbur- 
gers  op  hun  eersten  tocht  door  Munsterland  niet  al  te  best 
buis  gehouden  en  hier  en  daar  schade  aangericht  hadden. 
Dezen  keer  evenwel  was  het  getal  der  doortrekkende  troepen 
veel  kleiner  dan  in  April,  want  terwyl  men  hier  bezig  was, 
de  noodige  toebereidselen  voor  den  terugtocht  te  maken, 
verklaarde  Muller  aan  H.  H.  M.,  dat  zijne  meesters  besloten 
hadden  ,  de  geheele  ruiterg  hier  te  lande  te  ontbinden  en 
bovendien ,  ten  gevolge  van  een  verdrag ,  2400  voetknechten 
naar  Venetië  te  zenden.  Hoe  geheim  ook  deze  zaak  op  ver- 
zoek van  Muller,  die  vreesde,  dat  de  soldaten ,  hunne  nieuwe 
bestemmii^  vernemende,  zouden  verloop^n,  gehouden  werd, 
zoo  lekte  er  toch  iets  van  uit.  Onder  de  in  Overyssel  inge- 
kwartierde Lunenburgers  veroorzaakte  zulks  groote  ontevre- 
denheid. De  ruiterij  vooral  werd  oproerig,  doodde  een  rit- 
meester en  schoot  zelfs  op  haar  generaal,  een  graaf  van 
Nassau.  De  voetknechten  wenschten  hunne  vrouwen  en  kin- 
deren hier  achter  te  laten,  doch  dit  werd  bij  plakkaten 
verboden.  De  2400  naar  Venetië  bestemde  infanteristen  werden 


il 

te  Texel  ingescheept  en  later  onder  graaf  Josias  van  Waldeck 
naar  Gandia  gezonden  i)« 

In   den   zomer  van  1668  werden  H.  H.  M.  nog  gemengd 
in  een  geschil  tusschen  Ghristoph  Bemard  en  graaf  George 
Frederik  van  Waldeck  over  de  heerlykheid  Werth.  Deze  had 
vroeger   aan   de   heeren   van  Kuilenbui^  toebehoord  en  was 
later  door  huwelyk  in  het  geslacht  Waldeck  gekomen,  doch 
was  een  leen  van  Munster.  Die  toestand  had  tot  nu  toe  tot 
geene  zwarigheden  aanleiding  gegeven,  maar  thans  bedreigde 
de  bisschop   Werth,  zoodat  George  Frederik  zyne  toevlucht 
tot  H.  H.  M.  nam  en  zich  op  zijne  opneming  in  den  Kleef- 
schen   vrede   beriep.  Hg  verzocht,  dat  de  staten  eenig  volk 
uit  Wezel  of  Rees  tot  bezetting  van  Werth  zouden  zenden. 
H.   H.   M.  bepaalden ,  dat ,  op  nader  verzodL  van  den  drost 
van  Werth,  de  gouverneur  van  Wezel  40  soldaten  daarheen 
zou   zenden.    Tevens  schreven   zg  aan  den  bisschop  ea  ver- 
maanden hem ,  van  alle  feitelijkheden  tegen  de  gemelde  heer- 
Igkheid   af  te   zien.    Ghristoph   Bemard   ontkende,  eenigen 
aanslag   op   Werth  in  den  zin  te  hebben ,  en  zeide ,  dat  hg 
het  bezetten   van  liet  kasteel  aldaar  door  Staatsche  troepen 
als  eene  overtreding  van  den  Kleefschen  vrede  zou  beschou- 
wen.  H.   H.  M.  zonden  kopie  van  dezen  brief  aan  Waldeck 
en  daarbg   schgnt    de  zaak  gebleven  te  zgn.  Bg  den  vrede 
van   Keulen   verbond   de  bisschop   zich,    Werth   door    zgn 
krggsvolk   te  doen  ontruimen  en  aan  George  Frederik  tang 
te  geven,   reservatis   tarnen   per  expressum  omnibus,  tam 


*)  Bes:  8t^.  15,  26,  27  Sept:  1668.  Aiti:  L  1.  bl:  441.  460.  461. 
485.  488.  489.  608.  606--607.  626.  627.  1107.  Wicqnefort  L  L  bl:  406. 
Onaf  JodM  fneuyelde  op  Oandk  8  Auf :  1669. 


48 

dicto  Domino  Episcopo,  Ejusque  Successoribus  et  Ecdesiae, 
quam  Domino  Ck>miti  competentibus  juribus  praetensioaibus 
et  actionibus  coram  competente  Judice  decidendis  ^). 

')  Res:  St-G.  17,  18,  28  Febr:,  10,  23,  27  Miart,  2,  8  Mei,23Jniii 

1668.   Res:    Holl:    17  Jali  1668.  bl:  19.  Brieyen  van  den  bisschop,  d«*  7 

29  Mei 

April,  en  van   George   Frederik,  d**  -y   .  1668  (R.  A.).  Frans  Arnold 

T«n  Metternich,  die  1707—1718  bisschop  tan  Munster  was,  bracht  in 
1709  de  heerltjkheid  Werth  door  koop  aan  het  stift  (Baschin|:.  Dl:  UI. 
bl:  782);  de  kooppr^s  bedroeg  80000  daalders. 


D£BD£  HOOFDSTDE. 


BCNTHEIMSCHE  QUAESTIE. 

Tusschen  Munster  en  de  Vereenigde  Nederlanden  lag  hei 
kleine  graafschap  Bentheiro ,  waarmede  sinds  het  begin  der 
vijftiende  eeuw  het,  geheel  door  het  stift  Munster  omgrensde, 
graafschap  Steinfurt  verbonden  was.  Die  vereeniging  had 
plaats  gehad  door  het  huwelijk  van  Erwin  I  van  Bentheim 
met  Meta,  erfgename  van  Steinfurt.  Nadat  de  beide  graaf- 
schappen nu  en  dan  gescheiden  waren  geweest,  waren  zy 
weder  vereenigd  door  Arnold  Joost ,  die  als  oudste  zoon  oor- 
spronkeiyk  alleen  Bentheim  bezeten  had,  doch  na  het  kin- 
derloos afsterven  van  zyn  broeder,  Willem  Hendrik,  ook 
Steinfurt  verkreeg  (1617). 

Het  laatstgemelde  graafschap  verviel  na  den  dood  van  Ar* 
nold  Joost  (10  Febr:  1643)  aan  z'yn  jongsten  zoon,  Philips 
Koenraad.  Deze  had  veel  last  van  de  inmenging  van  Christoph 
Bernard   in   zyne   aangelegenbeden,    die   zelfs   in    Steinfurt 


50 

eene  bezetting  legde.  Den  bisschop  werd  wel  door  een  Kei- 
zerlijk mandaat  (20  April  1667)  bevolen ,  dat  garnizoen  terug 
te  roepen ,  maar  toch  bleef  hy  zich  met  de  kerkelgke  in- 
richting van  het  graafischap  bemoeien. 

Philips  Koenraad  stierf  in  den  zomer  van  1668  en  liet 
uit  zyn  huwelyk  met  Anna  Elizabeth  van  Tecklenburg  sleohts 
^n  zoon ,  Arnold  Maurits  Willem ,  na.  De  gravin-douairière 
verzocht  H.  H.  M.,  de  voogdy  over  haar  vyfjarig  kind  aan 
te  nemen,  welk  verzoek  ingewilligd  werd.  Ook  Brandenburg 
toonde  zich  bereid,  als  voogd  op  te  treden. 

De  gravin  verzocht  H.  H.  M.,  haar  en  haar  zoon  tegen 
alle  inmengingen  te  beschermen  en  in  haar  land  den  gere- 
formeerden godsdienst  in  stand  te  helpen  houden.  Dé  bis- 
schop was  over  den  stap  der  Staten  in  het  geheel  niet  tevre- 
den en  schreef  bun  (8  Oct:),  om  hen  over  te  halen,  zich 
van  de  aangenomen  voogdy  te  ontslaan ,  daar  Steinfiirt  in 
het  stift  Munster  lag  en  de  voogdy  als  het  ware  eene  be- 
dreiging tegen  hem  was.  H.  H.  M.  namen  dieu  brief  voor 
notificatie  aan  ^). 

Het  graafschap  Bentheim  werd  intusschen  bestuurd  door 
den  oudsten  zoon  van  Arnold  Joost,  Ernst  Willem  genaamd, 
die  6  Dec:  1623  geboren  was.  Hy  toonde  geruimen  tyd  wei- 
nig lust  tot  het  huwelyk,  zoodat  zyn  broeder,  Philips  Koen- 
raad,  zich  reeds  met  de  opvolging  in  Bentheim  vleide ,  maar 
deze  hoop  werd  plotseling  verydeld.  Ernst  Willem  knoopte 
eene  liaison  aan  met  Geertruid  van  Zdst,  eene  Geldersche 
dame,   die   tot  het   gevolg  van  zyne  zuster,  Anna  Amalia, 

<}  Bes:  St-0.  8,  19  Jnni,  4  Aug:,  16  Oct:  1668.  Aiti:  l  L  bl:  1118. 
1119.  Alpen.  1.  1.  bl:  101-^103.  von  Raet  Dl:  II.  bl:  55.  56.  156.  157. 
Tücking.  bl:  157.  158.  812. 


M 

behoorde.  Over  de  afkomst  van  Geertruid  is  zeer  getwist  Zy 
schgnt  uit  een  Geldersch  geslacht  gesproten  te  zgn  geweest , 
welks  leden  versehillende  posten  bekleed  hadden ,  doch  in 
allen  gevalle  stond  bare  geboorte  met  die  van  den  graaf 
niet  geiyk. 

Van  eene  liaison  kwam  het  tot  een  huweiyk,  dat  21  Aug: 
1661  in  de  dotkerk  te  B^theim,  in  tegenwoordigheid  van 
Anna  Amalia  en  den  hofmeester  Wolf,  voltrokken  werd.  De 
verontviraardiging  in  de  familie  was  groot.  Nog  nooit  had  een 
graaf  van  Bentheim  een  huvMiyk  beneden  zijn  stand  gesloten ; 
meia  beschouwde  het  als  eene  schande  voor  het  geheele  ge- 
slacht. B\j  dezen  familietrots  kwam  de  veredelde  varwachting 
van  Philips  Koenraad,  die,  toen  reeds  spoedig  (18  Nov:  1661) 
uit  het  gehate  huweUjk  een  zoon,  Ernst,  geboren  werd, alle 
hoop  op  Bentheim  moest  opgeven. 

De  jonggetrouwden  leidden  e^  gelukkig  leven.  De  graaf, 
zwak  van  karakter  en  gemakkelyk  te  beheerschen ,  was  met 
syne  gemalin  zeer  ingenomen  en  schonk  haar  versdiiUende 
landgoederen  en  hoven.  De  verontwaardiging  der  bloedver- 
wanten duurde  intusschen  voort.  Philips  Koenraad  en  zyn 
schoonvader,  graaf  Maurits  van  Tedilenburg  ^),  zonden  Ernst 
Willem  eene  memorie  over  de  opvolging,  hetgeen  ten  gevolge 
had,  dat  de  laatste  26  Aug:  1663  zynen  broeder  en  diens 
nakomdingen  de  successie  in  Bentheim  beloofde ,  nadat  men 
het  eens  zou  geworden  zyn  over  de  verzorging  zijner  vrouw 
en  kinderen ;  hy  wees  tevens  Scbüttorf  als  weduwgift  voor 
Geertruid  aan.  Deze  schikking  beviel  haar  in  het  geheel  niet 

^  Het  graafecliap  Tecklenbnrg  vas  in  het  midden  der  lestiende  eenw 
door  hnwelgk  aan  Bentheim— Steini^irt  gekomen,  doch  werd  sedert  1606  ali 
een  afzonderi^k  gebied  door  de  afstammelingen  van  graaf  Amold  beseten. 


52 

Zy  zocht  heul  bg  Ghristoph  Bernard  en  onderhandelde  met 
hem  eerst  door  geestelyken  van  het  klooster  Frensw^en , 
later  zelve  door  brieven.  De  bisschop  toonde  zyne  vrelwiUend- 
heid  door  het  uitvaardigen  van  een  patent,  vraarin  hy  ver- 
klaarde, haar,  benevens  haar  zoon  en  verdere  eventueele 
kinderen,  en  hare  goeda'en,  graa&chappen  en  heerlgkheden 
in  bescherming  te  nemen  en,  zoo  noodig,  krachtdadig  te  zui- 
len ondersteunen. 

Ck^truid  viras  over  deze  verklaring  van  den  bissdiop  zeer 
verheugd  en  dankbaar,  hetgeen  zg  toonde,  door  denderden 
zoon  My  dien  zg  26  F^r:  1665 baarde,  denamen  van  Chris* 
toph  Bernard  te  geven. 

De  wankdmoedigheid  van  haar  gemaal  had  haar  echter 
eenigen  tijd  te  voren  groote  bezorgdheid  ingeboezemd,  want 
22  Juli  1664  had  hg  een  voor  Philips  Koenraad  gunstig  stuk 
uitgevaardigd.  Later  evenwel  kwam  hg  tot  andere  gedachten , 
nadat  in  April  1665  tusschen  hem  en  z'gn  broeder  eene  nieuv^ 
conferentie  over  de  opvolging  plaats  gehad  had ,  die  ook  door 
Johan  Adolf  Korffi-Schmising  en  Wiedenbrück  uit  naam  des 
bisschops  bijgewoond  was.  Ernst  Willem  verklaarde  6  Mei, 
dat  hg  zich  in  tegenwoordigheid  zgner  zuster  met  Qeertruid 
in  den  echt  verbonden  had;  dat  zgn  huwelgk  niet  ad  mor- 
ganaticam  voltrokken  was ;  dat  derhalve  zgne  kinderen  wettig 
waren  en  dat  hg  hen  reeds  nu  als  rechtmatige  heeren  van 
het  graafschap  beschouwde ,  terwgl  hg  zich  slechts  de  voogdij 
voorbehield ,  waarin  hem  ,  bij  zgn  dood ,  zijne  gemalin  en  de 
bisschop ,  of  diens  opvolger ,  zouden  vervangen. 

')  Be  tweede  aoon,  Christoph  Willem,  was  22  Nov:  1663 geboren, doch 
jong  gestorven.  Over  de  data  der  geboorten  schynt  verschil  te  bestaan.  Be- 
houdens eene  nitzondering  volg  ik  de  opgave  van  von  Baet.  L  1.  bl:  40. 


53 

Alles  was  dus  tem  goede  voor  de  gravin  verkeerd  en  er 
scheen  niets  meer  aan  haar  geluk  te  ontbreken ,  vooral  nadat 
keizer  Leopold  haar ,  op  verzoek  van  haar  gemaal ,  tot  rijks- 
gravin  verheven  had  (23  Jan:  4666).  De  Keizer  stelde  haar 
in  het  diploma  gelyk  met  andere  rijksgravinnen ,  alsof  zij  vier 
vaderlyke  en  moederlyke  grafelijke  voorvaderen  gehad  had , 
en  veranderde  haar  wapen  overeenkomstig  haar  nieuwen  ti- 
Ui  ^).  Ernst  Willem  gaf  17  Mei  vai>  die  verheffing  kennis 
aan  de  magistraten  van  Schüttorf ,  Noordhoom  en  Neaenhaus , 
aan  andere  autoriteiten  van  het  graafschap  en  aan  zijne  moe- 
der, zgn  broeder  en  zijn  neef,  Maurits  van  Tecklenburg. 

Nu  brak  de  storm  der  verontwaardiging  eerst  recht  los. 
Maurits  toonde  in  een  brief  zyne  tdeurstelling ,  daar  hij  het 
buwelyk  steeds  als  een  matrimonium  ad  morganaticam  be- 
schouwd had.  De  antwoorden  van  's  graven  broeder  en  moe- 
der waren  nog  onaangenamer  en  krasser.  De  laatste  schreef, 
dat  zij  vroeger  duizende  tranen  over  het  huwelijk  vergoten 
had ,  doch  dat  z'y  gemeend  had ,  dat  het  niet  ten  nadeele  van 
haar  tweeden  zoon  zou  zijn ,  omdat  de  kinderen ,  uit  Geer- 
truid  geboren  ,  niet  tot  de  regeering  konden  komen ;  dat  Ernst 
Willem  thans  tegen  de  verdragen  gehandeld  had,  maar  dat 
hy  moest  bedenken,  dat  >gott  ein  gott  ist  der  sich  gar 
>mcht  spotten  lasset"  *). 

t)  De  kosten,  zoowel  aan  de  kanselarg  als  voor  de  gouden  bnl  voor  het 
diploma,  bedroegen  1958  flor^nen  (F.  M.  L.  59.  2).  De  grayin bracht, niet 
lang  na  hare  verheffing ,  haar  vierden  zoon  ter  wereld  (1  April} ,  die  naar 
sgn  grootvader  Amold  Joost  genoemd  werd. 

«)   Alpen.   1.  L  bl:  92.  93.  Erhard.  bl:  524.  von  Raet  1.  1.  bl:  89—66. 

Sylvins.  Benthem.  bl:  6.  6.  19—22.  24.  25.  Tücking.  bl:  164.  166.Visch. 

23  Nov* 
bl:    193.   194.    Brief  van   Geertmid  aan  den  bisschop,  d*»   -^-rwi"^^'^ 

5 


54 

Er  viel  echter  niets  meer  aan  de  zaak  te  verandert.  Het 
scheen  evenwel  het  lot  der  gravin  te  moeten  zyn ,  voortdu- 
rend onaangenaamheden ,  van  welken  aard  ook ,  te  onder- 
vinden. Nauwelyks  toch  was  hare  positie  door  de  goedgun- 
stigheid des  Keizers  verbeterd,  of  zy  moest  weder  eene  be- 
zorgdherd  koesteren,  die  thans  den  godsdienst  van  haar 
gemaal  betrof.  Ernst  Willem  deed  eene  reis  door  Duitsch- 
land ,  Frankrijk  en  Engeland  en  scheen  b'y  die  gelegenheid 
allerlei  gemoedsbezwaren  ondervonden  te  hebben.  Ten  min- 
ste, hij  gevoelde  bij  zijne  terugkomst  neiging,  om  het  room- 
sche  geloof  te  omhelzen ,  wat  in  den  karakterloozen  man 
niet  te  verwonderen  was  en  waarin  hy  misschien  door  het 
voorbeeld  van  vele  andere  Duitsche  vorsten  en  vorstinnen 
versterkt  werd.  Niets  kon  Ghristoph  Bernard  aangenamer 
zijn,  daar  zulk  een  overgang  tot  eer  en  voordeel  van  zijn 
godsdienst  strekte  en  hem  een  groeten  invloed  op  het  graaf- 
schap Bentheim  verzekerde. 

Ernst  Willem  begon  met  zijn  kanselier  Pagenstecher  te 
ontslaan ,  die  in  Brandenburgschen  staatsdienst  overging  en 
door  Wiedenbrück,  een  ijverig  katholiek  en  broeder  vanden 
Munsterschen  geheimraad,  vervangen  werd.  Deze  benoeming 
werkte  de  plannen  des  bisschops  zeer  in  de  hand,  terwijl 
ook  Johan  Hendrik  Reede  tot  Brandlicht  en  de  Bentheimsche 
raadsheer  Hendrik  Adolf  Volbier  in  den  geest  van  Ghristoph 
Bernard  werkzaam  waren. 

Pe  gravin ,  die  in  vergevorderden  staat  van  zwangerschap 

(F.  M.  L.  69.  1).  Brieven  van  graaf  Maurits,  d**  6/15,  en  van  Philips 
Koenraad  en  de  gravin-donairière  van  Bentheim  aan  Ernst  Willem,  beide 
d«»  14/24  Juni  1667  (P.  M.  L.  69.  2)  De  verbitterde  moeder  overleed  niet 
lang  daarna  (15  Nov:  1667). 


55 

verkeerde  i),  en  de  omgeving  van  haar  gepoaal  stelden  alles 
in  het  werk,  om  den  graaf  van  zyn  plan  af  te  brengen. 
Dit  verontruste  Volbier,  die  de  wankdmoedigheid  van  zijn 
meester  kende  en  vreesde.  Hij  waarschuwde  den  bisschop  en 
gaf  hem  den  raad,  zyn  biechtvader,  den  jezuïet  Körler, 
onder  één  of  ander  voorwendsel ,  doch  in  habitu  saeculari , 
naar  Bentheim  te  zenden ,  om  den  graaf  een  hart  onder  den 
riem  te  steken  en  zyn  terugtreden  te  voorkomt).  Ghristoph 
Bemard  gaf  aan  den  raad  gehoor  en  Körler  ging  naar 
Bentheim.  Volbier  achtte  dit  echter  niet  genoeg  en  verzocht 
den  bisschop,  100  of  200  man  laufifrichtige  Catholische  Sol- 
ydaten*'  onder  een  manhaften  bevelhebber  tot  bescherming 
van  het  grafelyk  huis  te  zenden.  Ghristoph  Bernsurd  was  wel 
niet  ongenegen,  ook  dit  verzoek  in  te  willigen,  doch  de 
zaak  had  voorloopig  geen  verderen  voortgang,  misschien 
omdat  hij  meende ,  zyn  doel  langs  een  anderen  w^  te  kun- 
nen bereiken  >)• 

Hoe  geheim  ook  deze  geheele  zaak  gehouden  werd ,  toch 
lekte  er  iets  uit*  De  staten  van  Overyssel ,  die  door  hunne 
verhouding   tot   het   graafschap   het   best  ingelicht  waren, 

')  Haar  vjfde  zoon,  "Wolfgang  Willem,  over  wien  de  staten  van  Over- 
yssel, die  zeer  veel  in  het  graafschap  te  zeggen  hadden,  als  peters  ston- 
den, werd  geboren,  niet,  zooals  von  Baet  1,  1.  bl:  40  zegt,  21  Ang:, 
maar  4  Juni  1667,  zooals  bl^kt  uit  een  brief  yan  Yolbier  aan  den  bis- 
schop, d**  6  Juni  1667  (F.  M.  L.  69.  2).  Dit  kind  stierf  op  zeer  jeugdigen 
leeftyd  in  Engeland  tengevolge  van  de  ongemakken,  die  het  geleden  had, 
toen  het  in  Ang:  1668  met  zgne  broeders  uit  Bentheim  naar  Holland  en 
vandaar  naar  Engeland  gezonden  werd 

«)  Alpen.  L  L  bl:  86—88.  von  Raet.  1.  1.  bl:  67.  68.  Tücking.  bl:  166. 
Visch.  bl:  196.  Brieven  van  Yolbier  aan  den  bisschop,  df*  1,  6,  en  van 
dezen  aan  Volbier,  d*»  7  Juni  1667  (F.  M.  L.  69.  2). 


66 

lieten  reeds  in  Aug :  1667  door  hunne  gedeputeerden  ter 
generaliteit  bekend  maken ,  dat  hun  van  ter  zyde  bericht 
wras,  dat  Ernst  WUtem  van  zins  was,  van  godsdienst  te 
veranderen  en  zgne  voornaamste  plaateen  door  Munsta^sche 
soldaten  te  laten  bezetten.  Dit  benclit  bewoog  H.  H.  M. , 
eenigen  heeren  op  te  dragen ,  eese  instructie  op  te  stellen 
voor  eene  mogelgke  bezending  naar  den  graaf,  om  hem  van 
zyne  plannen  af  te  brengen.  Yerdar  ging  men  op  ditoogen^ 
blik  niet.  wellioht  omdat  men  in  den  eersten  tijd  weinig 
meer  van  de  zaak  hoorde. 

Ernst  WiHem ,  hoezeer  in  het  geheim  den  roomschen 
godsdienst  toegedaan,  kon  niet  besluiten,  openlijk  voorzgne 
verandering  uit  te  komen.  Dit  verdroot  den  bisschop  zeeren 
hg  besloot,  daar  overreding  niet  hielp,  zgne  toevlucht  te 
nemen  tot  een  middel,  veaarbg  openlgk  geweld  vermeden 
en  toch  pressie  uitgeoefend  werd. 

In  den  zomer  van  1668  overleed,  gelyk  ik  reeds  gezegd 
heb ,  PhiKps  Koenraad ,  en  tot  by  woning  der  begrafenis  was 
natuurlyk  ook  de  broeder  des  overledenen  uitgenoodigd.  Deze 
was  reeds  vroeger  door  den  bisschop  tot  een  bezoek  genood , 
doch  hij  had ,  als  schuwde  hij  diens  tegenwoordigheid ,  ge- 
weigerd, zich  verontschuldigende  met  den  hoogzwangeren 
toestand  zyner  gemalin  en  de  treurige  plechtigheid ,  die  hy 
moest  by  wonen.  Hy  begaf  zich  naar  Steinftirt  (3/13  Aug:) 
en  bleef  daar  vyf  dagen ,  waarna  hij  naar  zijn  land  wilde 
terugkeeren.  Intusschen  deelden  Reede  tot  Braridlicht  en 
kanselier  Wiedenbrück  heimelyk  aan  den  bisschop  alle  hau'^ 
delingen  van  den  graaf  mede. 

Thans  besloot  Christoph  Bernard  den  beslissenden  stap  te 
doen.  Onder  voorwendsel  van  de  jacht  liet  hy  alle  wegen  en 


57 

passen  tusschen  Steinfurt  en  Bentheim  bezetten  en  ging  zelf 
naar  Wettringen ,  eene  plaats ,  halverwege  tusschen  de  beide 
genoemde  steden  gelegen.  De  graaf  werd  door  zijn  koetsier 
gewaarschuwd,  dat  overal  militairen  op  den  uitkijk  lagen, 
en  besloot  over  Wellbergen  terug  te  keeren.  Hier  echter 
werd  hy  zoolang  door  soldaten  opgehouden ,  totdat  de  bis- 
schop zelf  verscheen,  die  hem  overreedde i  in  zyne  koets 
plaats  te  nemen.  Men  reed  naar  Ahaus,  waar  de  bisschop, 
geheimraad  Wiedenbrück  en  Körler  zich  met  den  graaf  on- 
derhielden. Deze  verkeerde  in  groote  neerslachtigheid ,  die 
voortduurde ,  toen  men  hem  naar  Coesfeld  gebracht  had.  De 
grafelijke  bedienden,  hoewd  van  hun  meester  afgescheiden, 
poogden  hem  van  zyne  godsdienstverandering  af  te  houden , 
terw^l  Korff^Schmising  en  Körler  zijn  openlyken  overgang 
trachtten  te  bewerken.  Eindelijk  (1(V20  Aog :)  sprak  de  bis- 
schop geheel  alleen  met  hem,  hetgeen  ten  gevolge  had,  dat 
hy  den  volgenden  dag  openlijk  het  roomsche  geloof  om«- 
heisde,  waartegen  hem  Christoph  fiemard,  als  het  ware  als 
eene  belooning,  een  patent  van  Leopold  gaf,  waarbij  hij  tot 
ryksho^raad  en  kamerheer  des  Keizers  benoemd  M^erd« 

Oroote  vreugde .  heerachte  onder  de  katholieke  vorsten , 
toen  hun  door  Ohristoph  Bernar  J  kennis  gegeven  was  van 
de  aanwinst,  die  hunne  kerk  verkregen  had.  Alle wenschten 
hem  met  den  goeden  uitsli^  geluk  en  zelfé  de  paus  schreef 
in  dien  geest  aan  hem  en  Ernst  Willem.  In  het  graafschap 
daarentegen  verwekte  de  tyding  groote  verontwaardiging  en 
bezorgdheid.  Geértruid ,  die  in  de«en  tyd  groote  geestkracht 
ten  toon  spreidde ,  eond  dadelijk  hare  vier  jonge  zonen  naar 
de  Nederlanden ,  om  hen  niet  in  des  bisschops  handen  te 
laten   vallen.    Zulks   Ivas  juist  bijt^ds  geschied,  v^ant  reeds 


58 

was  de  Munstersche  majoor  Amsrot  voor  het  slot  te  Bent- 
heim  gekomen  en  eischte  to^ang.  De  gravin ,  op  de  sterkte 
van  het  kasteel  vertrouwende,  weigerde.  Even  vnichtdoos 
was  het ,  dat  de  bisschop  zyn  geheimraad  Wiedenbrück , 
vergezeld  van  een  keizerlijk  commissaris ,  Buddecker ,  naar 
de  gravin  zond  en  haar  een  bevel  van  haar  gemaal  aan  den 
hofmeester  Wolf  tot  overgave  van  het  slot  Uet  toonen.  Na 
nog  eene  vergeefsche  poging  begreep  de  bisschop  een  ande- 
ren weg  te  moeten  inslaan  em  zond  eene  aanzienlyke  macht 
naar  de  Brechte,  eene  heide  dicht  b\j  Bentheim.  Wolf  gaf 
daarna  de  sleutels  aan  Amsrot  over.  De  gravin ,  die  daarvan 
niets  wist,  poogde  bij  het  ontdekken  van  het  verraad  de 
poort  te  sluiten ,  doch  het  was  te  laat  Kort  daarop  kvra- 
men  de  bisschop  en  de  graaf  op  het  kasteel ,  waar  den  vol- 
genden dag  (2  Sept:)  roomsche  godsdienstoefening  gehouden 
werd.  De  indruk,  dien  Ernst  Willem  op  zyne  gemalin 
maakte ,  was  treurig.  ^Myn  heer**,  schreef  zy ,  >i8  een  kint 
>geworden ,  die  moet  doen  wat  hij  (n«  1.  de  bisschop)  vril 
:phebben,    maer   ick   geloove   dat   het   oock  voor  syn  oogen 

3)  verborgen  is  watse  voor  hebben Ick  ben  desen  mor- 

»gen  by  mijn  heer  geweest  voor  syn  bedde,  ende  heb  hem 
>rechtschapen  die  mening  ges^,  dat  all  te  lang  valt  om 
>te  verhalen ,  maer  hij  moet  sich  selven  schamen ,  hy  swe^ 
>stille ,  en  liet  zich  niet  duncken  van  die  kinders ,  hoewd 
>dat  ick  daer  van  verhaelde,  maer  schreyde  als  ick  seijde 
^ftdat  Ernestien  (d,  i  Ernst)  tegens  my  had  gesegt,  myn 
»L.  Mama  weest  tevreden,  off  myn  Papa  Paeps  is  gewor- 
2^den,  daerom  sall  ons  Godt  niet  verlaten." 

Na   een    verblyf  van    acht  dagen  verliet  de  bisschop  het 
kasteel.  Ernst  Willem  bleef  aldaar  en  toonde  opnieuw  zyne 


59 

wankelmoedigheid.  Hij  behandelde  zyne  gemalin  met  de 
meeste  vriendelykheid ,  vroeg  haar  vergiffenis  voor  hetgeen 
hij  gedaan  had  en  leefde  vier  dagen  tevreden  en  gelukkig 
met  haar.  De  bisschop  evenwel,  voor  haar  invloed  beducht, 
'riep  zoo  spoedig  mogelijk  Ernst  Willem  bij  zich ,  en  deze 
gehoorzaamde  dadelyk ,  na  haar  beloofd  te  hebben ,  den 
volgenden  dag  terug  te  zullen  komen  *). 

De  bisschop  had  intusschen  reeds  21  Aug:  ook  aan  Hes- 
sing  den  overgang  van  den  graaf  gemeld  en  hem  opgedragen , 
mondeling  aan  den  president  van  H.  H.  M.  te  verklaren  , 
dat  hij  geen  kwaad  in  den  zin  had  en  dat  de  godsdienst- 
verandering van  Ernst  "Willem  niet  tot  nadeel  der  gerefor- 
meerde religie  zou  strekken.  Van  der  Hoolck  (Utrecht) , 
toenmaals  president,  hoorde  deze  verklaring, zeer  koel  aan 
en  verzocht  den  agent,  die  bij  schriftelyke  memorie  aan 
H.  H.  M.  mede  te  deelen ,  hetgeen  Hessing  bij  gebrek  aan 
last  van  de  hand  wees.  H.  H.  M.  waren  nooit  zeer  genegen , 
aan  de  betuigingen  van  den  bisschop  geloof  te  schenken. 
Bovendien  ontvingen  zij  eene  petitie  van  den  gravin ,  waarin 
zij  bescherming  t^en  allen  overlast  verzocht ,  terwijl  de 
staten  van  Overyssel  zoowel  door  hunne  gedeputeerden  als 
per   brief  aan   H.    H.    M.  kennis  gaven  van  hetgeen  in  het 

<)  Bes:  8t-0.  13  Ang:  1667.  Aitz:  L  L  bl:  464.  Alpen.  l.Lbl:88— 92. 

93—95.   Basnage.   L   1.    bl:   62.   63.  Corstiens.  bl:  128—131.  Erbard.  bl: 

625.   von  Raet.  L  1.  bl:  58—66.  Tücking.  bl:  156.  157.  Visch.  bl:  195— 

199.  [de  Vries],  bl:  138—140.  Brief  yan  den  kenryorst  van  Mentz  aan  den 

bisscbop,  d**    11    Sept:    1668   (F.  M.  L.  59.  3).  Brieven  der  gravin  van 

Bentheim  aan    ?,  d^  ^^-^'  -^^-~-*  1668  (R.  P.).  N.  B.  De  eerste 

1  Sept:,     4  Sept: 

deser  beide  brieven   is,   doch  vrQ  verknoeid,  te  lezen  b^  Aitz:  1.  1.  bl: 
U05— 1107. 


60 

graafschap  gebeurd  was  en  op  de  gevaren  wezen ,  die  daar- 
uit èn  voor  den  hervormden  godsdienst  èn  voor  de  republiek 
konden  voortspruiten.  H.  U.  M.  toopden  zich,  »b\j  fiauteofte 
>gebreck  van  genoechsame  kennisse  ende  grondige  examinatie 
»vande  voorsz:  saecke/  niet  zeer  bereid,  zich  in  de  zaak 
te  mengen.  Zij  lieten  slechts  aan  de  staten  van  Overyssel 
de  vrije  dispositie  om  te  handelen,  zooals  deze  het  best 
zouden  oordeelen ,  terwyl  zij  iets  later  zonder  bepaalde  ge- 
bruiksaanwijzing eene  som  van  6000  gld :  aan  de  gedeputeerden 
van  die  provincie  toestonden,  om  die  tai  algemeenen  nutte 
aan  te  wenden. 

De  bisschop  schreef  aan  de  Staten  (14  Sept:),  om  hun 
de  ware  heschapenheid  der  zaak  te  melden  en  zich  van  de 
beschuldiging  y  als  zou  hy  dwang  en  geweld  uitgeoefend 
hebben ,  vry  te  pleiten*  Ook  de  graaf  schreef  over  hetzelfde 
onderwerp  aan  H.  H,  M.  (7  sept-^  ^^  sprak  tevens  in  dien 
brief  over  zijne  weggevoerde  kinderen. 

Deze,  vier  in  getal,  waren,  onder  geleide  van  een  edel- 
man (Etzbach) ,  een  praeceptor ,  een  lakkei  en  twee  mdsjes , 
uit  Bentheim  gebracht  naar  het  huis  Twickel.  De  eigenaar 
van  dit  kasteel ,  Adolf  Hendrik  van  Raesfeld ,  drost  van 
Twente ,  reed  met  hen ,  volgens  medegebrachten  brief  van 
de  gravin ,  over  Deventer  naar  Kampen ,  waar  hy  ze  aan 
het  huis  van  burgemeester  Everwyn  van  Bentheim  bezorgde. 
Vandaar  werden  zij  naar  den  Haag  gevoerd,  waar  zy  29  Aug: 
ten  huize  van  een  zekeren  Johan  Slmonet  gebracht  waren. 
Kort  daarop  (14  Sept:)  maakte  de  praeceptor  dezen  bekend, 
dat  hij  van  plan  was ,  met  de  jonge  graven  het  huis  te 
verlaten,  hetgeen  ook  plaats  had.  Zy  braven  zich  daarna 
naar   de   woning   van   van   Coeverden    in    de  Wagenstraat  9 


61 

doch  bleven  ook  aldaar  niet  langer  dan  tot  16  Sept:.  Maria 
Sintive,  de  vrouw  van  Simonet,  had  twee  brieven  der  gra- 
vin ,  aan  den  praeceptor  geadresseerd ,  aan  het  huis  van 
van  Coeverden  bezorgd. 

Wat  was  de  reden  van  deze  elkander  zoo  schielyk  opvol- 
gende veranderingen  van  verblijf?  De  graaf  had  Reede  tot 
Brandlicht  naar  den  Haag  gezonden ,  om ,  in  verbinding  met 
zyn  gewonen  agent,  ten  Stall,  zijne  kinderen  op  te  sporen 
en ,  zoo  mogeiyk ,  mede  te  voeren.  Reede  nu  was  16  Sept: 
te  's-Gravenhage  gekomen  en  zyne  nasporingen  maakten  het 
Boodzakeiyk ,  de  kinderen  van  verblijf  te  doen  verwisselen 
Hij  had  ontdekt ,  dat  zy  ten  huize  van  Simonet  waroi , 
maar  hy  kwam  te  laat,  waarop  hij  zich  tot  de  gedeputeerd 
den  van  Overijssel  wendde.  Deze  echter  verklaarden ,  van 
niets  te  weten ,  waarna  Reede  en  ten  Stall  de  tusschenkomst 
van  H.  H.  M.  b'\j  de  staten  der  gemelde  provincie  inriepen. 
Hunne  bemoeiingen  werkten  echter  niets  uit,  want  die  staten 
beweerden ,  niets  aangaande  de  kinderen  te  weten ,  hetgeen  ze- 
ker, zonder  bepaald  onwaar  te  zijn ,  niet  de  volle  waarheid  was. 

De  graaf  dreigde  intusschen  zijne  gemalin ,  ten  crimineele 
t^en  haar ,  als  zich  schuldig  makende  aan  crimen  plagii  , 
te  zullen  ageeren.  Geertruid  wist  deze  bedreiging  heimelyk 
aan  H.  H.  M.  te  doen  geworden,  die  tot  eene  bezending 
naar  Bentheim  besloten.  Dit  bleef  echter  voorloopig  in  sus- 
pense ,  dewyl  de  graaf  zich  liet  verluiden ,  dat  hij  in  geene 
conferentie  tot  mediatie  met  H.  H.  M.  wilde  treden,  daar 
het  eene  zaak  was,  die  hem  en  het  Ryk  alleen  aanging*). 

t)  Bes:  St-G.  8,  11,  18,  19,  28  Sept:  1668.  Secr:  Bes:  St.-G.80  Ang: 
1668.   Aits:   L  L   bl:  464^-467.  487.  488.  1108.  1117.  1118.  Alpei.  L  L 


62 

Ernst  Willem  wenschte  zijne  echtgenoote,  die  zich  altyd 
nog  op  het  slot  te  Bentheim  bevond ,  bij  zich  te  hebben , 
om  van  haar  de  verblyfplaats  zijner  kinderen  te  vernemen 
en  haar  te  dwingen ,  ze  terug  te  laten  komen.  De  gravin 
gaf  aan  de  uitnoodigiiig  van  haar  gemaal  geen  gehoor  en 
werd  daarop  met  haar  jongste  kind  ,  nog  een  zuigeling  ') , 
met  geweld  in  eene  koets  geplaatst,  niettegenstaande  zy 
heftig  schreeuwde  en  wederstand  bood  (11  Oct:).  Zij  werd 
naar  Ochtrup  en  vandaar  naar  Munster  vervoerd,  waar  z\| 
by  burgemeester  Romer  gehuisvest  werd. 

Zij  zag  kans  van  hare  wegvoering  bericht  te  geven  aan 
een  vriend  in  Overijssel,  die  op  zijne  beurt  zulks  ter  ken- 
nisse  van  H.  H.  M.  bracht.  De  deputatie  aan  den  graaf 
kwam  daardoor  weder  op  het  tapijt  en  men  benoemde  daar- 
toe Colterman  (Holland) ,  van  Bentheim  (Overijssel)  ao  Gruis 
(Groningen).  Tevens  schreef  men  aan  Ernst  Willem,  om 
hem  daarvan  kennis  te  geven  en  hem  te  verzoeken ,  eene 
plaats  te  bepalen ,  waar  gemelde  heeren  met  hem  zouden 
kunnen  spreken. 

bl:  96—100.  Basnage.  L  1.  bl:  63.  von  Raet  1.  1.  bl:  66.  67.  [de  Vries], 
bl:  141—143.  Memorie  van  Reede  en  ten  Stall  van  28  Sept:  1668,  met 
bgbehoorende  yerklaring  der  echtelieden  Simonet,.26  Sept:  1668  ten  over- 
staan van  notaris  Johannes  Wichmans  opgemaakt  (R.  A.).  Brief  Tan  Hea- 
sing  aan  den  bisschop,  d**  4  Sept:  1668  (F.  M.  L.  634.  1).  Memorie  van 
A.  H.  van  Raesfeld  en  £.  Tan  Benthoim  aan  H.  H.  M.  Tan  16  April 
1669  (R.  A.). 

')  In  deze  Toor  haar  soo  bange  dagen  was  zg  (6  Ang:)  Tan  haaraesden 
Eoon  bevallen,  OTer  wien  de  Staten  op  haar  Terzoek  het  gCTaderschap  aan- 
genomen hadden  en  die,  ter  eere  Tan  hen  en  ter  gedachtenis  aan  den  OTer- 
leden  graaf  Tan  Steinfnrt,  Statins  Philips  genoemd  was  (Bes:  St-G.  31 
Ang:  1668). 


63 

Er  heerschte  groote  verontwaardiging  onder  de  leden  der 
hooge  regeering  en  Hessing  had  veel  moeite,  de  zaak  van 
zijn  meester  te  bepleiten ,  terwijl  ten  Stall ,  van  des  graven 
meening  ingelicht,  hun  te  kennen  gaf,  dat  de  deputatie, 
als  zij  slechts  wegens  de  huiselijke  zaken  van  Ernst  Willem 
gezonden  werd ,  weinig  zou  uitwerken.  Men  antwoordde  hem  , 
dat  de  bezending  toch  zou  plaats  hebben  en  dat  men  eene 
weigering  als  eene  beleediging  zou  opnemen ,  en  »in  allen 
»occasien  ressenteren." 

Zoolang  de  gravin  hare  vryheid  behouden  had ,  was  de 
ongerustheid  hier  te  lande  niet  groot  geweest,  doch  nu 
ook  zy  door  den  bisschop  in  zijne  macht  gebracht  was, 
werd  men  zeer  bevreesd ,  dat  de  hervormde  religie  in  het 
gi*aafschap  uitgeroeid  en  door  de  roomsche  vervangen  zou 
worden.  »Het  iammert  my,*'  schreef  een  predikant,  »dat 
>dese  vrouwe  (hoewel  sy  haere  peccata  iuventis  gehadt  heeft) 
»dewelcke  verstandig  is ,  vast  ende  goet  in  de  gereform  : 
»religie  soo  wreedelyck  gehandelt  wart ,  end  datter  niet  meer 
>geyvert  wert  bij  de  stenden  vande  graefschap  voor  haere 
»vryheijt.  Sekerlyck  soo  sy  mogte  in  vrede  den  graeve  be- 
»8itten ,  sy  soude  een  groot  support  wesen  voor  de  kercke : 
>ende  dewyle  de  heer  bisschop  sulx  wel  bewust  is ,  soo  ver* 
»volgt  hy  haer  met  rudesse,  alleen  in  odio  religionis.*' 

Inderdaad,  de  gravin  werd  te  Munster  verre  van  aange- 
naam behandeld.  De  bisschop  bdette  Ernst  Willem  met  haar 
te  spreken  en  poogde  haar  op  allerlei  wyzeii  te  dwingen , 
het  verblyf  der  kinderen  te  openbaren.  Eindelyk  (18  Oct:) 
bracht  men  haar  er  toe ,  een  briefje  aan  de  Staten  te  schry- 
ven ,  waarin  zij  hun  verzocht ,  de  kinderen  aan  haar  echt- 
genoot   terug   te  meenden ,  terwyl  zy  onder  eede  verklaarde , 


64 

de  verblyfplaats  harer  zonen  niet  te  kennen.  Wat  het  briefje 
betrof,  zij  kon  dit  gerust  schryven ,  daar  zy  onder  de  hand 
aan  H.  H.  M.  wist  te  melden  ,  dat  het  haar  afgedwongen  was , 
en  ook  het  aflagen  van  den  eed  leverde  weinig  bezwaar  op , 
omdat  zy  van  de  tegenwoordige  verblijfplaats  harer  kinderen , 
die  naar  Engeland  gezonden  waren ,  geene  kennis  droeg. 

Het  antwoord  van  den  graaf  op  de  uitnoodiging  van 
H.  H.  M.  tot  eene  conferentie  was  eene  weigering.  Hij  zeide , 
dat  het  eene  huishoudelyke  zaak  betrof,  die  reeds  geschikt 
was;  de  gravin  zelve  toch  verlangde,  zooals  uit  het  ingeslo- 
tene  brieQe  van  haar  aan  H.  H.  M.  bleek ,  hare  kinderen 
weder  bij  zich  te  hebben.  Dit  episteltje,  waarvan  ik  reeds 
zoo  even  melding  maakte,  luidde  als  volgt: 

»Die  wiel  ick  Uhom  :  versoght  hebbe  min  kinders  ante 
i^neeraen  soo  is  min  oetmodig  versock  lihora :  geliefen  die 
>kinder  wer  tesenden  op  dalse  onder  die  vaderlidce  gewait 
>sin  Kn  waerse  verborgen  mogen  sin  sulcke  te  open  baeren 
»En  tebevellen  datse  weer  bey  geschaft  En  op  vrye  foeten 
»gestelt  mogen  worden  soo  is  dat  ick  mij  daer  hen  met  min 
»Ehe  heeren  vergleecken  hebbe  dat  hem  die  kinder  tot  sin 
»vrye  disposietsij  sullen  staen  ick  doe  Uhomo :  seer  dienst- 
>lick  bedancken  voor  alle  genoemen  moijten.  Waermeedeick 
>Uhomo :  doe  bevellen  in  die  bescherming  des  ald^hoghsten 
»En  bin,  etc." 

H.  H.  M.  vdsten  maar  al  te  goed ,  wat  zij  van  het  ver^ 
zoek  der  gravin  te  denken  hadden ,  en  gaven  den  graaf  geen 
antwoord.  Deze  zond  Hendrik  Kuhefues  naar  den  Haag,  om 
daarover  te  klagen  en  op  de  restitutie  zijner  kinderen  aan 
te  dringen,  doch  ook  hierop  werd  geen  acht  geslagen,  even- 
min als  op  het  verzoek  der  gravin-douairière  van  Steinfurt, 


65 


dat  H.  H.  M.,  die  de  voogdij  over  haar  zoontje  op  zich  ge- 
nomen hadden ,  niets  wilden  doen ,  wat  met  het  tusschen 
haar  man  en  Ernst  Willem  gemaakte  pactum  successionis 
in  strijd  was.  Zij  beweerde,  dat  volgens  deze  overeenkomst 
slechts  één  der  broeders  had  mogen  huwen,  opdat  zijne 
kinderen  het  geheele  graafschap  Bentheim — Steinfurt  zouden 
beërven ,  en  dat  Ernst  Willem  vroeger  Philips  Koenraad 
aangeraden  had ,  in  het  huwelijk  te  treden. 

Spoedig  zouden  H.  H.  M.  in  de  Bentheimsche  quaestie  een 
groeten  steun  verkrijgen.  De  gravin  was  spoorloos  uit  Mun- 
ster verdwenen.  Zij  had  van  de  gelegenheid  gebruik  gemaakt , 
dat  Romer  met  zijne  huisgenooten  eene  bruiloft  bijwoonde. 
Zij  en  de  min  verkleedden  zich  als  boerinnen  en  verheten 
roet  den  jeugdigen  Statius  Philips  hare  verblyfplaats.  Een 
boer  geleidde  haar  naar  het  dorp  Ohne,  welks  scholte  haar 
naar  de  Overysselsche  grenzen  bracht  Vervolgens  reed  zij 
naar  Delden  en  vandaar  met  de  koets  van  den  afwezigen 
drost  Raesfeld  naar  Deventer,  waar  zij  45  Nov:  aankwam* 
De  graaf  was  radeloos ,  toen  hij  de  ontvluchting  van  Geer- 
truid  vernam  <). 

«)  Eea:  St-Q.  16,  30  Oct:,  12,  16  Nov:  1668,  Aiiz:  L  1,  bl:  536. 
1118,  1120.  1123.  Alpen.  1.  1.  bl:  100.  101.  108—112.  Basnage.  L  1.  bl: 
63.  Erbard.  bl :  626.  von  Raet,  1.  1.  bl :  66—72.  Sylvius.  Bentbem.  bl :  4 
Tücking.  bl :  157.  158.  Visch.  bl :  200—203.  Brief  der  gravin  aan  H.  H.  M. , 
d**  8/18  Oct:  1668  (B.  A.).  Memorie  van  Kubef^es  (wiens  sending  von 
Baet  en  Yiscb  met  die  van  Beede  verward  bebben)  van  12  Nov:  1668 
(B.  A.).  Brief  van  Joh.  Groen,  predikant  te  Zwolle,  d*«  30  Oct:  1668 
(B.  P.).  Brieven  van  Hessing  aan  den  bisschop,  d***  19,  en  van  ten  Stall 
aan  den  graaf,  d**»  20  Oct:  1668  (F.  ^  L.  59.  3),  Be  brief, dien H.H.M. 
16  Oct :  aan  Ernst  Willem  schreven ,  is ,  verkeerd  gedateerd ,  te  leaen  hij 
AitE:  1.  1.  bl:  1119. 


66 


De  bisschop  begreep,  van  welken  invloed  die  gebeurtenis 
was  en  welk  nadeel  zy  hem  in  de  Bentheimsche  quaestie 
toebracht.  Aan  den  anderen  kant  waren  H.  H.  M.  beducht , 
dat  h\j  misschien  met  kracht  van  wapenen  tegen  de  repu* 
bliek  zou  ageeren ,  om  zich  zelven  en  den  graaf  voldoening 
te  verschaffen.  Zoo  begon  onder  wederzydsch  wantrouwen 
het  jaar  1669  <).  De  bisschop  besloot,  Frankryk  en  den 
Keizer  in  den  arm  te  nemen  en  hunne  hulp  voor  den  graaf 
in  te  roepen.  Bovendien  begon  hy  weder  te  werven  en  riep 
den  landdag  te  samen ,  wien  hij  eene  groote  som  vroeg.  De 
stenden  ^Iden  dat  geld  niet  toestaan ,  tenzy  het  getal  der 
Munstersche  troepen  verminderd  werd.  De  bisschop  ver- 
klaarde in  dat  voorstel  te  willen  treden  en  ontsloeg  inder- 
daad eenige  ofQcieren ,  die  hy  echter,  nadat  hem  zyn  eisch 
door  den  landdag  ingewilligd  was,  opnieuw  in  dienst  nam. 
Broersma,  commandant  van  Coevorden ,  waarschuwde  H.  H.  M. 
en  vroeg  versterking.  De  Staten ,  door  dit  en  dergelyke  be- 
richten verontrust,  besloten  den  officieren  te  bevelen,  naar 
hunne  garnizoenen  te  vertrekken.  Voorts  noodigden  zy  de 
provincies  uit,  hare  achterstallen  in  de  kosten  voor  *s  lands 
magazijnen  en  fortiOcatiès  aan  te  zuiveren  en  hare  consen- 
ten  in    te  leveren  op  het  versterken  der  compagnieën  voet- 

<)  Temple  schreef  2  Jan:  1669  aan  Xonntague,  Engelscli  gezant  te 
Par|)s :  „All  is  here  firosen  up ;  and  the  Bishop  of  Munster  may  march  if 
i,he  pleases;  bat  if  he  do,  as  has  been  so  mach  talkM,  will  blow  his 
,,Finger8 ,  nnlefli  he  receives  yeiy  great  Influences  trom  yoor  wanner  Cli* 
„mate:  For  the  good  Pay  of  these  States  is  in  so  mach  Credit  among 
„their  Neighboars,  that  I  believe  they  will  not  want  what  Forces  they 
„shall  have  Occasion  for ,  besides  what  they  have  a-foot"  (Temple.  Dl : 
n.  bl :  177), 


67 

volk  ieder  met  15  of  25  man  voor  den  tijd  van  3  maanden , 
te  rekenen  van  1  April  a.  s. 

Holland  stelde  voor,  een  bekwaam  persoon  naar  Munster 
te  zenden,  om  op  de  wervingen  des  bisschops  te  letten. 
H.  H.  M.  vonden  die  propositie  niet  onaannemelijk  en  men 
had  reeds  het  oog  op  Amerongen  ^)  geslagen,  toen  plotse- 
ling die  ambassade  geschorst  werd  en  men  ook  van  de  ver- 
meerdering der  landmacht  afzag.  Dit  was  het  gevolg  eener 
memorie  van  Hessing  (6  Maart),  die  uit  naam  van  zijn 
taeester  verklaarde,  dat  er  geene  wervingen  in  Munsterland 
plaats  hadden,  en  de  bestrafGng  eischte  van  de  koerantiers, 
die  zulke  leugenachtige  berichten  verspreidden '). 

Ondertusschen  had  de  Bentheimsche  quaestie  niet  stilge- 
staan.   Door    de  komst   der   gravin   hier    te   lande   hadden 

^)  Hiemit  bl^kt,  dat  men  geen  geloof  sloeg,  aan  hetgeen  de  grayin 
omstreeks  dezen  tgd  aan  den  raad-pensionaris  sclireef:  „Na  is  m^  min 
„heer  Tan  Amerongen  heel  Enteegen  hoewell  lek  heel  well  wedt  waeronune 
„En  van  wie  om  dat  sin  h.  E.  d.  goet  bischoeps  is  Wie  ick  min  heer  lest 
„Yerhalt  hebbe  En  ick  tot  Mnnster  snlcke  hebbe  gehnert."  Brief  yan 
Geertruid  aan  de  Witt,  sine  loco  et  die  (B.  A.). 

')  Hes:  St.-G.  25  Febr:,  1,  6  Haart  1669.  Secr:  Bes:  St-G.  18,  20 
Febr:  1669.  Bes:  Holl:  23  Febr:  1669.  bl:  81.  Alpen.  L  1.  bl:  112.  113. 
Basnage.  1.  1,  bl:  63.  64.  Holl:  Merc:  1669.  bl:  12.  30.  Sjlvins.  Stnk  I. 
bl :  13.  14.  [de  Yries].  bl :  144 — 146.  Zoo  stond  in  de  Oprechte  Haerlemse 
Saterdaegse  Ck)nrant  Tan  30  Maart  1669,  n^  13,  een  bericht  nit  Arnhem 
OTer  een  ontdekt  Terraad,  dat  ten  doel  had,  de  Schenkenschans  aan  den 
bisschop  OTer  te  leTeren;  een  bronwer  en  een  molenaar  waren  op  snspicie 
gOTat.  SjItIos.  L  L  bl:  19  heeft  dit  bericht  OTergenomen  en  ook  de  Holl: 
Merc:  L  1.  bl:  30  spreekt  daarran,  doch  met  de  b^yoeging:  „maer  als 
„men  de  gewaende  Complicen  gcTangen ,  ende  wel  ondersocht  had ,  was  *t 
„een  witte  met  een  swarte."  Benkel^k  gold  ook  hier  het  spreekwoord: 
wee  den  wolf,  die  in  een  kwaad  gerncht  staat. 


68 

H.  H.  M.  het  antwoord  op  des  graven  brief  van  46/26  Oct: 

1668  uitgesteld  en  daarvan  kwam  voorloopig  niets.  Als  een 
stilzwygend   antwoord   kon  gelden,  dat  H.  H.  M.  18  Febr: 

1669  aan    Geertruid   tot   haar   onderhoud   een  jaargdd  van 
4000   gld:,  in  driemaandelyksche  termijnen  te  betalen,  toe- 
legden.   Ernst   Willem    begreep,    dat   zij    thans  minder  dan 
ooit   tot   terugkeerao   gezind   zou    zyn ,   en  schreef  dan  ook 
aan   Kuhefues,  dat  alle  onderhandelingen  met  haar  afgebro* 
ken   en   slechts    de  kinderen  teruggeeischt  moesten  worden. 
Dit    bevel   was   den   agent   zeer   aangenaam ,   want  h\j   eil 
Christoph  Bernard  vreesdai  voor  het  behoud  van  den  room- 
schen   godsdienst   in    Bentheim ,    indien    Geertruid  tot  haar 
gemaal  terugkeerde.  De  bisschop  stelde  zeker  alles  bg  Ernst 
Willem   in   het  werk,  om  de  breuk  tusschen  do  beide  echt- 
genooten   onherstelbaar   te   maken.    Kuhe^es   van  zijn  kant 
beweerde  tegen  zijn  meester,  dat  hij  alle  moeite  bij  de  gra- 
vin  gedaan  had,   »ut   comes   foeminae    pertinaciam    spretis 
^omnibus   plus   nimis   delicatis    offertis  divorty  poena  mulc- 
>tandum    vel   ipse   pro  molli  suo  mihi  apprime  noto  aflectu 
»judicaret."    De  graaf  kon    moeilijk    op   zyn   besluit  terug- 
komen   en    Kuhefues   vnlde   naar   hem  terugkeeren,  opdat, 
als  Geertruid  thans  ad  poenitentiam  of  simulatam  submissi- 
onem   ynlde   komen ,    de   graaf  hem   niet   de   terugvoering 
zyner   echtgenoote   zou    kunnen   opdragen ,    maar  ipsum  di- 
vortium    iam    dudum    meritum   edictaliter   zou    voltrekken. 
Kuhefues  oordeelde  eene  echtscheiding  des  te  noodzakelijker , 
dewijl    hij    overtuigd    was ,    dat   de  gravin ,  si  aliquando  ad 
pristinam    dignitatera   revertatur,  omnem  pium  in  religione 
successum    quovis   modo  impediet,  qui  ea  absente  facile  in- 
troducetur.   Was   het   wonder ,   dat  een  zoo  zwak  man ,  als 


69 

de  graaf  was,  door  zulke  listen  verschalkt  werd  en  hoe 
langer  hoe  meer  de  aanw^zingen  van  den  bisschop  volgde? 
Ernst  Willem  beklaagde  zich  bij  H.  H.  M.,  dat  zy  het 
onderhoud  der  gravin  op  zich  genomen  hadden,  en  be- 
schuldigde tevens  van  crimen  plagii  Raesfeld  en  van  Bent- 
heim ,  die  zich  beiden  in  eene  memorie  verdedigden  i). 

Tegenover  de  strengheid  van  den  graaf  besloten  de  Staten 
op  voorstel  van  Overijssel ,  dat  het  meeste  belang  by  de 
geheele  zaak  had,  Geertruid  van  hunne  bescherming  te  ver- 
zekeren ,  en  zy  werden  in  hun  besluit  niet  aan  het  wanke- 
len gebracht  door  dé  protestaües  van  den  graaf,  die  zoowel 
per  brief  als  door  Kuhefues  zyne  kinderen,  die  thans  by 
hunne  moeder  te  *s-Oravenhage  in  een  huis  op  het  Plein 
waren ,  bleef  terug  vorderen. 

H.  H.  M.  zonden  (17  Juli)  van  der  Nyenburg,  Grommen 
en  van  Bentheim  naar  de  gravin ,  om  haar  uit  te  noodigen , 
aan  haar  gemaal  te  scbryven,  dat  zy  zeer  verlangde,  weder 
by  hem  te  komen,  mits  hy  vooraf  de  verzekering  gaf,  dat 
haar  en  haren  kinderen  de  uitoefening  van  den  hervormden 
godsdienst  zou  geoorloofd  zyn ,  dat  een  of  meer  predikanten 
baar  to^estaan  zouden  worden  en  dat  ieder  van  hare  zonen 
tot  zyne  meerderjarigheid  gerust  in  het  hervormde  geloof 
opgevoed  zou  mogen  worden.  Aan  den  graaf  schreven  H.  H.  M. 
(5  Aug:),  dat  zy  haar  tot  den  terugkeer  aangespoord  had- 
den en  daartegen  van  hem  de  zoo  even  gemelde  verzdiering 
verlangden. 

>)  Bes:  Bt-Gt.  17,  26  Jan:,  9  Muurt,  16  April  1669.  Secr:  Best  St-G. 

18  Febr:  1669.  Sylvins,  L  1.  bl:  22.  SyMoB.  Benthem.  bl:  2.  TfiekiDg. 

bl:  807.  808.  Kemorie  van  Baesfeld  en  van  Bentheim  aan  H.  H.  M.  Tan 

16  April  1669  (B.  A).  Brieven  van  Knbefiies  aan  den  graaf  en  den  bis- 

acbop,  beide  d**  4  Maart  1669  (F.  M.  L.  69.  8). 

6 


70 

Het  antwoord  van  Ernst  'Willem  (8  Sept:)  noemt  Alpen 
kordaat,  comes  cordate  respondet;  ik  zou  het  liever  hoog- 
moedig en  vry  onbeschoft  noemen.  Na  de  gewone  klachten, 
waaronder  ook  nu  deze,  dat  Geertruid  de  oorzaak  van  den 
dood  van  den  jeugdigen  Wolfgang  Willem  was,  schryft  bij, 
dat  hy  van  H.  H.  M.  de  restitutie  der  kinderen ,  niet  die 
der  moeder  verzocht  had.  Wat  de  door  de  Staten  gevraagde 
verzekering  betreft,  »ist  also  hierauf  meine  runde  und 
yteutsche^)  Erklehrung,  das  lieber  das  zeitliche  leben  ver- 
»liehren,  als  eine  so  schimpfliche  Guarantie  eing^en  wolle, 
»der  gentzlichen  zuversicht  lebent,  Ewre  Hochmögenheitten 
>in  besserem  nachsinnen  mich  hinfuhro  mit  dergleichen  zumu* 
>thungen  verschonen  werden/'  De  vrije  uitoefening  van  gods- 
dienst is ,  volgens  het  instruraentum  pacis ,  iedereen  in  het 
graafschap  vergund ;  de  gravin  mag  een  predikant  hebben , 
maar  hy  viril  voor  haar  geen  byzonderen  leeraar  houden. 
Dat  zy  met  de  opvoeding  der  kinderen  belast  worde,  we- 
gert hy ,  want ,  voegt  hij  er  smadelijk  by  ,  »darauss  ersehe 
>ihre  Mütterliche  afTection  und  vorsichtigkeit ,  was  Sie  aus 
»denselben  für  treffliche  herren  standts  persohnen  zu  erziehen 
»gedencke ,  indeme  Sie  kindere  auf  sölche  weise  das  beste 
>alter,  in  welcbem  andere  Herrenstandts  persohnen  auf 
»hohen  schulen  oder  ahn  anderen  hohen  höffen  in  standt- 
»messigen  studys ,  frembden  Sprachen ,  Kri^s*  und  Ritter- 
»lichen  exercitys  geübet  werden ,  mit  müssigung  in  der 
»Mutter8choss  zubringen,  und  als  unerfahrne  und  unge- 
ivschickte  leuthe  aufwachsen  sollen,  ia  das  Ihnen  in  so  ge- 
»raumer  zeitt  nicht  fre'ystehen  sölle,  von  sich  selbsten  eine 

I)  Uit  dece  beide  adjectiya  kan  men ,  als  het  ware ,  den  8t|jl  van  Chris- 
toph  Bemard  proeven ,  die  gaarne  over  fides  sincera  et  Germanica  sprak. 


71 

•richere  religion  anzunehmeny  welches  dem  ansehen  nach 
T^der  weg  Sie  gahr  ad  Indifferenüsmum ,  wo  nicht  Atheis- 
»miim ,  einzufUhren."  Hy  eindigt  met  te  verklaren ,  dat  h\j 
by  zyn  besluit  zal  volharden ,  al  moest  het  ook  het  onge- 
noegen van  H.  H.  H.  opwekken  ^), 

Aldus  bleef  de  zaak  in  statu  quo.  Geene  der  beide  par- 
tyen was  iets  gevorderd.  De  gravin  met  hare  kinderen  bleef 
hl  den  Haag  de  ondersteuning  van  H.  H.  M.  genieten ;  de 
graaf  zat  eenzaam  en  verlaten  op  zyn  voorvaderlyk  slot  of 
by  den  bisschop. 

Christoph  Bemard ,  om  op  alles  voorbereid  te  zyn ,  her- 
vatte de  in  het  voorjaar  oogenschynlyk  gestaakte  toebereid- 
selen.  Hy  nam  weder  een  groot  aantal  ofQcieren  in  dienst, 
o.  a.  Katzeler,  die  vroeger  een  regiment  van  H  H.  M.  had 
aangevoerd.  Eene  groote  hoeveelheid  haver  werd  gekocht, 
buskruit  aangeschaft,  kogels  werden  gegoten,  musketten, 
zadels,  toomen  en  laarzen  tegen  Juni  besteld,  paarden  op 
de  markten  te  Hengelo  en  te  Zelhem  opgekocht,  de  vestin- 
gen  van   alles   voorzien  *).   Ook  aan   volk  ontbrak  het  den 

t)  Bes:  St-a.  16,  17  April,  8,  6,  8,  17,  30  JnU,  6,  12  Ang:,  U 
Oct:  1669.  Bes:  HoU:  6,  12  April,  18,  26  Juli  1669.  bl;  67  &  68. 
73—76.  13  &  14.  66  &  67.  Alpen.  L  1.  bl:  127—134.  von  Baet  L  L  bl: 
80—82.  Sjlvins.  Benthem.  bl :  28—32.  Yiscb.  bl :  204.  206.  Brief  der 
gra;Tin  aan  de  Witt ,  sine  looo  et  die  [April  1669]  (B.  A.).  Memorie  van 
Knliefties  van  8  Juli,  en  brief  van  Ernst  Willem, d^  88ept:  1669  (B.  A.\ 
Brief  van  Wicqnefort,  d**  6  Ang:  1669  (Hs.  E.  B.). 

*)  Extract  sebrievens  ngt  Munster,  d***  29  Mei ,  en  van  van  Jnchen , 
d**  4  Oct:  1669  (B.  A.).  Brief  van  Ph.  Th.  ToUins,  adyokaat-flscaal  van 
Oreryasel,  aan  de  Witt,  d**  28  Mei  1669  en  naamloos  bericht  uit  Brussel 
aan  denielfde,  d**  27  Jan:  1670.  (B.  A.).  Secrete  brief  van  Bmjnincx, 
d**  24  April  1669  (B.  A.). 


72 

bisschop  niet.  Vele  Franschen  gingen ,  hetgeen  hunne  regee- 
ritig  oogluikend  toeliet ,  naar  Munster  en  namen  hun  weg 
door  ons  land,  wat  hier  eindelyk  zoozeer  in  het  oog  liep, 
dat  men  een  dertigtal  van  die  gasten  te  Gorkum  in  arrest 
nam.  Aan  verschillende  officieren  werden  patenten  tot  het 
lichten  van  troepen  uitgereikt.  Schmising  werd  naar  den 
hertog  van  Lotharingen  gezonden ,  die  niet  ongenegen  was , 
eenige  troepen  aan  den  bisschop  over  te  doen ,  mits  eg  niet 
ten  voordeele  van  Frankryk  gebruikt  werden.  Bovendien 
richtte  Christoph  Bernard  zijne  eigene  legermacht  op  eene 
uitstekende  manier  in.  Volgens  z\jne  verordening  van  17 
Sept :  1660  moest  ieder  huis  één  man  leveren ,  welke  man- 
schap zich  's  Zondags  middag  in  den  wapenhandel  moest 
oefenen.  Het  schynt ,  dat  hg  ,  ter  ontduiking  der  bepaling 
van  den  Kleefschen  vrede,  op  dezelfde  wgze  handelde  als 
Pruisen  in  de  jaren  1807 — 1812.  Ten  minste  vele  wapen- 
plichtigen  werden  aanhoudend  opgeroepen ,  geoefend  en  ver- 
volgens naar  huis  gezonden ,  met  bevel ,  op  het  eerste  appèl 
weder  op  te  komen  ^). 

Die  toebereidselen  verwekten  hier  te  lande  groote  onrust, 
te  meer  daar  verscheidene  adviezen  de  gezindheid  van  ver- 
schillende vorsten  jegens    H.    H.  M.  hetzy  als  lauw,  hetzg 

»)  Tttcking.  bl:  250.  Brief  van  van  Juchen ,  d**  4  Oct:  1669  (B.  A.). 
Brief  van  Malapert,  d**  24,  en  secrete  brieven  yan  denzelfde,  d**  18  Oct: 
1669,  2  Jan:  1670  (R.  A.).  Brief  van  Wicqnefort,  d«»  22  Juni  1669  (Mi. 
K«  B.).  Abraham  Malapert  was  resident  van  H.  H.  K.  te  Frankfort.  In  j 

1621  kreeg  een  Halapert,  die  kort  te  voren  nit  België  gekomen  was  en 
sich  te  Frankfort  gevestigd  had,  het  bestnnr  over  de  zontbron  te  Soden. 
Spoedig  daarna  verkreeg  zgne  familie  die  in  erfpacht  en  behield  die  tot 
in  het  tweede  decenninm  dezer  eeaw.  (Kriegk.  Dl :  II.  bl :  8). 


73 

selfe  als  zeer  v^andig  voorstelden.  Tegen  hei  einde  van  dit 
jaar  en  in  bet  begin  van  1670  werd  dan  ook  overal  alarm 
gemaakt  en  werden  H.  H.  M.  met  aanzoeken  om  versterking 
en  bystand  bestormd.  Gelderland  vreesde  voor  Zutfen  en  de 
in  den  omtrek  dezer  stad  gdegene  plaatsen,  vooral  voor 
BorculOi  dat  alt^d  voor  den  bisschop  de  aantrekkelijkheid 
van  de  verbodene  vrucht  had  en  waarvoor  de  graaf  van  Sti- 
rum  hulp  vroeg.  Overyssel  verlangde  versterking  van  Deventer. 
De  provincie  Utrecht,  die  evenwel  minder  aan  dien  kant 
bloot  lag,  eischte,  dat  men  Doetinchem  versterkte,  en  ver- 
klaarde ,  dat  zy  anders  hare  toestemming  tot  nieuwe  wer- 
vingen zou  weigeren.  Doetinchem  toch  werd  door  haac  als 
de  toegang  tot  haar  eigen  gebied  beschouwd. 

Weinig  hielp  het,  dat  de  bisschop  aan  H.  H.  M.  een  al- 
lerlirfsten  brief  met  nieuwjaarswenschen  schreef.  Men  ver- 
trouwde hem  niet,  en  dat  wantrouwen  was  gedeeltelijk  de 
aanleiding  tot  de  zending  van  Mortaigne,  die  ik  in  het  vol- 
gende hoofdstuk  zal  behandelen  <). 

De  Keizer,  door  Ghristoph  Bernard  aangezocht,  begon 
zich  de  belangen  van  Ernst  'VV'illem  aan  te  trekken.  Hy  be- 
val Kramprich*),  zyn  gezant  te  's-Gravenhage ,  schriftelyk 

<)  BUis:  St.-a.  23,  24,  31  Dec:  1669,  5  Jan:  1670.  Secr:  Res:  Si-G. 
11  Dec:  1669.  Bes:  Holl:  21  Dec:  1669.  bl:  97.  Historisch  Yerbael. 
bl:  461.  462.  Brieyen  van  Wicqnefort,  d**  14  Dec:  1669,  4,  11  Jan:  1670 
(Hs.  K.  B.). 

*)  Daaiel  Joban  Kramprkh  von  KronenÜBld  was  de  opyolger  yan  Fri- 
qvet  Deie  wis  1  Oct :  (niet  in  Amgvstos ,  tooals  Mnller  bl :  18  aegt) 
1667  ofarleden.  VTicquefbrt  (Dl:  IL  bl:  642)  legt  van  bem:  ^^CTestoit  nn 
npenonnagi»  de  grand  merite ,  scatant ,  sage ,  sans  aflbctation.**  Aitzema 
(Jottm :  4  Oct :  1667)  bet  sterfgeral  vermeldende ,  segt,  dat  Friqnet  „met 
,yeel  reputatie  yan  te  sgn  geweest  een  goedt  en  eerlfjck  man ,  ende  ge* 


74 

en  mondeling  op  de  restitutie  der  jonge  graven  aan  te  drin- 
gen ,  doch  H.  H.  M.  verwaardigden  zich  niet ,  eenig  ant« 
woord  op  twee  memories ,  die  Kramprich  indiende ,  te  geven. 
Van  even  weinig  uitwerking  was  het,  dat  de  kamer  te 
Spiers  haar  notaris  Laurens  Brockhoff  met  hetzelfde  doel 
naar  den  Haag  zond.  Hij  kwam  Geertruid  »soo  inportuin 
»vallen  voor  het  huis  met  noch  2  fagebonden,  die  hee  b\j 
»sich  heeft  versight  als  getuigen ,"  dat  zy  hem  niet  wilde 
ontvangen.  Om  zijne  pogingen  te  dwarsboomen  richtte  z^j 
een  request  aan  het  hof  van  Holland ,  zoodat  het  vergeefeche 
moeite  van  Brockhoff  was ,  dat  hy  by  memorie  aan  H.  H.  11. 
zga  verlangen  te  kennen  gaf.^ 

De  bisschop  sprak  over  de  zaak  met  Mortaigne  en  zeide, 
dat  vele  Duitsche  vorsten  met  leede  oogen  zagen ,  dat  H.  H.  M. 
voor  leene  malicieus  deserteerende  vrouw"  in  de  bres  spron- 
gen ,  en  dat  zeer  zeker  de  Keizer  ernstiger  de  belangen  van 
den  graaf  zou  gaan  behartigan.  Ook  liep  er  een  gerucht 
aan  het  Munstersche  hof,  dat  Ernst  Willem  van  plan  was, 
met  Frankr^k  zgn  graafschap  tegen  een  equivalent  in  den 
Elzas  te  verruilen.  Eenigen  tyd  later  (il  April)  kwam  de 
graaf  zelf  te  Munster  en  ontmoette  Mortaigne  verschillende 
keeren  aan  de  bisschoppeiyke  tafel.  Christoph  Bemard  was 
kiesch  genoeg,  by  zulke  gelegenheden  de  teedere  snaar  niet 

„troaw  minister  Tan  S.  k.  m.  g^storren  is,  in  een  ty^t,  daar  h^  noch 
«niet  weQnich  neceetair  conde  sgn  tot  dienste  des  keysers  ende  des  R|z.** 
Anderen,  b.  y.  Mnller  bl:  6,  oordeelen  minder  gunstig  over  hem,  doch 
men  moet  niet  nit  bet  oog  yerliesen ,  dat  bg  by  agne  komst  bier  «te  lande 
(1668)  reeds  boogbejaard  was.  ,11  n*a  iamais  Tonln  dire  son  aage,*'  maar 
b)j  sQn  dood  kwam  bet  nit ,  dat  by  negentig  jaren  omd  gewordea  was 
(HoU:  Merc:  1667.  bl:  162.  Jonrn:  Aita:  1,  4  Oct:  1667). 


75 

aan  te  roeren ,  maar  hy  gaf  in  gesprekken  onder  vier  oogen 
te  kennen ,  dat  hy  zich  eindel'gk  genoodzaakt  zou  zien  ,  de 
hulp  van  Lodewyk  in  te  roepen,  óm  langs  minnelyken  weg 
(^  restitutie  der  kinderen  te  hev^rerken.  Mortaigne  gaf  daar- 
om aan  de  Witt  in  bedenking,  ze  naar  Engeland  te  zenden. 

De  graaf  vertrok  2  Mei  naar  Bentheim ,  waarna  Wieden- 
brück  zich  bij  Mortaigne  beklaagde,  dat  H.  H.  M.  noch  op 
de  vertóogen  van  Ernst  Willem ,  noch  op  die  des  Keizers 
eenige  acht  sloegen ,  terwijl  hy  uit  naam  des  eersten  ver- 
klaarde, dat  deze  Geertruid,  als  zy  de  kinderen  wilde  terug- 
zenden ,  alles  wilde  vergeven  en  met  haar  leven ,  als  »een 
»heer  van  zyne  qualiteijt  betaemt."  Deze  verklaring ,  zoozeer 
verschillende  van  vroegere  uitdrukkingen  en  bevelen  van 
Ernst  Willem ,  naaakte  een  goeden  indruk  op  Mortaigne , 
die  thans  de  Witt  aanraadde,  de  gravin  naar  Oldenzaal  te 
laten  vertrekken,  om  van  deze  plaats  uit  met  haar  gemaal 
te  onderhandelen.  Des  te  meer  reden  tot  eene  verzoening 
bestond  er ,  daar  Mortaigne  van  den  bisschop  vernomen 
had ,  dat  de  Keizer  aan  den  graaf  een  mandaat  tot  resti- 
tutie der  kinderen  had  toegestaan  en  van  zins  was ,  Geer- 
truid ,  als  zy  niet  gehoorzaamde ,  den  vroeger  verleenden 
grafelijken  titel  te  ontnemen  ^), 

De  zaak  kwam  evenwel  geen  stap  verder.  Holland  had 
haar  gesteld  in  handen  van  Fagel ,  pensionaris  van  Haarlem , 

«)  Bes:  St.-G.  4  Jan:,  10,  22^Febr:  1670.  Verbaal  Morteignc  24,  26 
Febr:,  11,  12,  16—20,  30  April,  1,  8,  26  Mei,  7,  12  Juli  167a 
Brieren  yan  Mortaigne,  d*«  15,  22  April,  2,  27  Mei  1670  (R.  A.). Brie- 
yen van  denaelfde  aan  de  Witt,  d***  2,  6  Mei  1670  (B.  A.).  Brief  der 
grarin  aan  de  Witt,  sine  loco  et  die  [Febr:  1670]  (B.  A.)*  Brief  van  den 
Keizer  aan  Eramprich,  d*«  22  Not:  1669  (F.  M.  L.  69.  3). 


76 

en  deze  liet  niets  van  zich  hooren.  Ook  eene  nieuwe  memorie 
van  Kramprich  leidde  tot  niets.  Het  antwoord ,  dat  H.  H.  M. 
daarop  gaven ,  luidde ,  dat  zy  de  gravin  bg  hare  vlucht 
geenszins  geholpen,  maar,  hetgeen  door  geen  tractaat  ver- 
boden werd ,  haar  opgenomen  hadden ,  omdat  haar  gemaal 
van  godsdienst  veranderd  was  en  haar  niet  goed  behan- 
delde; dat  zy  haar  niet  terughielden  en  gaarne  zouden 
zien ,  dat  de  zaak  door  den  bevoegden  rediter  beslist  werd. 
Een  gelijk  antwoord  werd  eenigen  tyd  later  gegeven  aan 
van  Bouchorst ,  die  uit  naacn  van  den  keurvorst  van  Keulen 
bij  memorie  op  de  restitutie  der  kinderen  aandrong. 

De  houding  van  H.  H.  M.  verwekte  groote  ontevi*edenheid. 
Graaf  Koenigsegg»  vice-rykskanselier ,  klaagde  daarover  bitter 
tegen  Hamel  Bruynintx,  die  thans  resident  te  Weenen  was, 
en  zeide,  dat  de  vaderlyke  macht  de  hoogste  was  en  dat, 
volgens  de  constitutie  van  het  Ryk,  ieder,  en  dus  ook  den 
graaf,  vry stond,  Bsodanighe  Religie  (uyt  de  catholise, 
»gereformeerde ,  lutherse  ofiT  Roomse)  te  embrasseren ,  als 
»hem  dunct,  dat  hy  in  conscientie  voor  synen  Qodt  ver- 
ihoopt  te  verantwoorde.**  De  Keizer  liet  die  mededeeling 
aan  Bruynincx  doen,  opdat  deze  die  aan  H.  H.  M.  zou 
kunnen  melden  en  daardoor  strenge  maatregelen  voorkomen 
zouden  worden  >)• 

De  Staten  onttrokken  hunne  bescherming  aan  de  gravin 
niet  en  legden  haar  voortdurend  een  jaargeld  van  4000  gld : 
toe.   Het  is   echter  treurig  te  4ezen ,  hoeveel  moeiiykheden 

I)   Rm:   8t-G.   14  Ang:,  6  Sept:,  10  Dec:  167a  Holl:  Htrc:  167a 
bl:   128.  von  Baet.  L  1.  bl:  82.  SjItIiis.  1.  L  bl:  122.  Brief  van  Bruy- 
nincx ,   d**  17  Kot  :   1670  (R.  A.).  Brief  vu  Heseing  asn  den  bisKhop 
d**  29  JoU  1670  (F.  IL  L.  684.  1>. 


77 

zy  wegens  de  betaling  eener  betrekkel'yk  zoo  geringe  som 
ondervond.  Primitief  (48  Febr:  1669)  werd  Holland  aange- 
wezen ,  om  haar  te  betalen  uit  zijne  quote  in  den  staat  van 
oorlog»  doch  toen  die  provinde  zulks  weigerde,  ontstond  er 
eeae  allerongelukkigste  onzdierheid ,  die  de  gravin  veelvul- 
dige klachten ,  nog  tot  kort  vóór  haar  dood ,  deed  aanhefien. 
Een  tydlang  werd  zy  uit  de  generaliteitsmiddelen  voldaan, 
doch  in  het  jaar  1672  verklaarde  de  Raad  van  State,  dat 
hy  het  pensioen  niet  langer  uit  die  kas  kon  betalen.  Nu 
moesten  de  contributies,  die  na*  de  herovering  van  Goevor- 
den  uit  het  graafschap  Bentheim  getrokken  werden ,  gedeel- 
telyk  tot  betaling  van  het  jaargeld  strekken.  Deze  bron  even- 
wel was  na  den  vrede  van  Keulen  opgedroogd  en  toen  ge- 
raakte Geertruid  weder  van  Scylla  op  Gharybdis.  Voorloopig 
werd  zy  uit  de  gereede  penningen  van  het  kantoor  van  den 
ontvanger-generaal  betaald  en  later  weder  op  den  staat  van 
oorlog  gebracht,  nu  eens  ten  laste  van  deze,  dan  van  gene 
provincie ,  hetgeen  alweder  tot  eene  geregelde  betaling  weinig 
bevorderiyk  was  <). 

In  den  toestand  der  gravin  t^enover  haar  gemaal  kwam 
geene  verandering.  In  1671  drogen,  op  haar  verzoek,  de 
Staten  hunnen  gedeputeerden  ter  conferentie  te  Bidefdd 
op,  behalve  de  behandeling  der  quaestie  over  Höxter  ook 
hare  zaak  te  behartigen  en  eene  schikking  tusschen  haar  en 

>)  B«t:  8t-e.  16,  88  A«f :,  8,  9,  U,  28  Oct:  1670,  9  M«i  1671, 
8  Febr:,  27  April,  10  Mei,  6,  16  Bec:  1672,  18  April,  18  Hei,  8 
8ept:,  24  Oct:,  8  Dec:  1678,  20,  23,  30  April,  10  Hei  1674,  6,  19, 
22^  80  April,  11,  20  Hei  1676,  7  Jan:,  8  April,  22  Hei  1676,  14 
Haart  1678.  Secr:  Bes:  St-G.  18  Febr:  1669.  Bes:  HoU:  28  JnU  1670. 
bl:  22. 


78 

haar  echtgenoot  te  bewaken ,  doch ,  evenals  in  de  hoofd- 
zaak, leverde  ook  in  deze  quaestie  gemelde  byeenkomst 
niets  op  ^). 

Toen  de  oorlog  in  1672  uitgebroken  was,  verzocht  Geer- 
truid  de  bemiddeling  van  H.  H.  M.  bij  den  Keizer,  Bran- 
denburg, de  Lunenburgsche  vorsten  en  Hessen  tot  behoud 
der  onz'ydigheid  van  het  graafschap ,  welk  verzoek  toegestaan 
werd  ^).  De  omstandigheden  maakten ,  dat  de  neutraliteit 
van  Bentheim  niet  geschonden  werd ,  doch  toen  in  1674  de 
Staatschen  den  oorlog  op  Vyandelyk  grondgebied  overbrach- 
ten ,  leed  het  graafechap  groote  schade. 

In  April  1673  bestond  het  uitzicht ,  dat  er  te  Aken  vre- 
desonderhandelingen gevoerd  zouden  worden.  De  Staten  ston- 
den ,  op  verzoek  der  gravin ,  toe ,  dat  hunne  gezanten  ook 
hare  belangen  zouden  waarnemen.  Later  zond  zy  den  Staat- 
schen kapitein  Godfried  Bachman  naar  Keulen ,  die  aldaar 
20  Oct:  in  eene  krachtige  memorie  de  rechten  zijner  last- 
geefster  bepleitte.  De  Munstersche  gezanten  daarent^en 
deden  al  hun  best ,  de  teruggave  der  kinderen  te  bewerken , 
en  meenden ,  dat  zy  daarin  op  het  krachtigst  door  de  Kei- 
zerlijke ambassadeurs  gesteund  zouden  worden.  Lisola  echter 
gaf  hun  te  kennafi ,  dat  wel  is  waar  eenige  Keizerlijke  man- 
daten tegen  de  gravin  uitgevaardigd  waren ,  maar  nog  geene 
paritoria,  zoodat  altyd  de  mogelykheid  bestond,  dat  zy  ver- 
schijnen en  hare  excepties  indienen  zou ;  werden  eindelyk 
die  paritoria  g^even ,  zoo  moesten  H.  H.  M.  dadelyk  de 
kinderen  teruggeven,  of  anders  zouden  de  Keizerlijke  minis- 

<)  Rm  :  St-O.  9  Mei  1671. 

'}  B«8 :  8t-0.  21 ,  26  Sept :  1672. 


79 

ters  des  te  meer  reden  hebben,  by  H.  H.  M  op  de  restitu* 
tie  aan  te  dringen. 

Te  Keulen  vorderde  de  onderhandeling  op  dit  punt  zeer 
weinig,  te  minder,  daar  Lisola  in  dien  tyd  ongestdd  was. 
Kramprich  sloeg  in  den  Hastg  voor,  den  graaf  zyne  kinde- 
ren terug  te  geven  en  zyne  gemalin  de  zekerheid  te  ver- 
schaffen, dat  haar,  als  zij  tot  haar  echtgenoot  wilde  terug- 
keeren ,  noch  op  het  punt  van  den  godsdienst ,  noch  in  eenig 
ander  opzicht  geweld  aangedaan  zou  worden. 

H,  H.  M.  vijlden  echter  in  het  voorstel  tot  restitutie  der 
kinderen  niet  treden ,  en  niettegenstaande  de  krachtige  po- 
gingen van  Schmising  &[i  zur  Mühlen  werd  in  het  vredes- 
verdrag van  22  April  1674  tusschen  H.  H.  M.  en  Munster 
een  zeer  vaag  artikel  opgenomen  ,  volgens  hetwelk  de  graaf 
met  z^ne  onderdanen  in  den  vrede  ingesloten  werd  en  verder 
rustig  alle  rechten  van  eeii  rykvorst  zou  genieten,  terwyl 
men  na  de  ratificatie  by  den  Keizer  pogingen  zou  aanwen- 
den ,  dat  de  rust  en  de  liefde  in  het  grafdyke  huis  terug- 
keerden >)• 

De  geheele  bepaling  was  slechts  eene  pbrase.  De  gravin 
toch  vnts  vdstrekt  niet  genegen ,  naar  haar  gemaal  terug  te 
keeren,  dewyl  zij  door  het  vredesartikel  in  het  geheel  geene 
zdLorheid  voor  zich  en  hare  kinderen  verkregen  had.  Boven- 
dien behanddde  Ernst  Willem  de  hervormden  in  zyn  graaf- 
schap op   zulk   eene  v^ze,   dat  zy  wel  kon  begrypen,  dat 

t)  Bm:  Si-G.  11  April,  4  Mei,  27  Jnni  1673.  8ecr:  Bm:  8i-G.  U 
April  1674.  Alpen.  1.  1  bl:  390.  Basnage.  L  L  bl:  510.  611.  HoU:  Mero: 
1674.  bl :  90.  yon  Baet  L  1.  bl :  82—84.  Tlicking.  bl :  234.  [de  Yriee]. 
bl :  292.  293.  Brieren  van  Schmising  en  sur  Mftblen  aan  den  bisschop , 
d**  22,  26  Dec:  1673,  9  Haart,  20,  28  April  1674  (F.  M.  L.  12.  13). 


80 

noch  haar  noch   baren  kinderen   bij   eventneden  terugkeer 
eenige  vrijheid  van  godsdienst  toegestaan  zou  worden. 

Zoo  weinig  de  gravin  genegen  was,  met  hare  kinderen 
weder  naar  Benthdm  te  vertrekken,  zooseer  verlangde  de 
graaf,  zyne  zonen  bij  zich  te  hebben.  Hij  liet  te  dien  einde 
door  Gom ,  katholiek  priestar  te  Benthdm ,  aan  Ailard  UI- 
rich  Hillers,  alias  baron  Ericius  van  Hochkirchen,  veertig 
ducatons  als  reispenning  geven ,  opdat  deze  een  bri^  van 
hem ,  Ernst  Willem ,  aan  den  jongen  graaf  Ernst  zou  over- 
brengen ,  vm^rin  de  vader  den  zoon ,  onder  bedreiging  van 
anders  onterfd  te  zullen  worden  ,  beval ,  naar  Bentham  terug 
te  keeren ,  waar  men  hem  met  open  a^men  zou  ontvangen 
(Sept :  1677). 

Ernst  Willem  had  intusschen  zyn  rentmeester  Hendrik 
Kuhefues  naar  Zwolle  gezonden  ,  om  aldaar  met  burgemeester 
Knill  over  eene  quaestie  omtrent  het  leveren  van  steenente 
spreken.  De  graaf  vaardigde  iets  later  secretaris  Gk>dfried 
Crul  naar  Kuhefties  af  naar  aanleiding  van  een  bericht  van 
Hillers ,  dat  Ernst  gaarne  met  hem  op  de  Veluwe  zou  jagen. 
De  beide  Bentheimsche  agenten  gingen  daarop  met  een  wa- 
gen met  vier  paarden  en  twee  dienaars  daarheen,  waar  zg 
echter  den  jongen  graaf  niet  aantroffen,  zoodat  zij  onver- 
richter zake  moesten  tenigkeeren. 

Het  was  niet  de  schuld  van  Hillers,  dat  Ernst  niet  op  de 
jacht  gegaan  was.  Op  de  eene  of  andere  vnjze  schynt  er 
iets  van  het  plan  uitgelekt  te  zijn ,  ten  minste  tlillers  werd 
gevangen  genomen ,  als  hebbende  »sich  laten  employeren , 
»om  den  oudsten  soon  van  den  Grave  van  Benthem ,  alhier 
»gerefugieert ,  door  listige  practijcquen  te  locken  in  de  Pro- 
tvincie   van  Utrecht,  ende  van  daer  met  gheweldt  elders  te 


81 

ivervoeren/  Schepenen  van  's-6riivenhage  wilden  hem  v^«> 
bannen,  doch  Holland  verbood  hun  eenig  vonnis  te  vellen, 
zonder  den  advocaat-fiscaal  en  procureur-generaal  Ruysch 
daarvan  kennis  gegeven  te  hebben ,  opdat  deee ,  zoo  noodig , 
van  de  uitspraak  aan  het  hof  van  Holland  zou  kunnen  ap** 
pelleeren. 

De  gravin  was  zeer  verontwaardigd  en  drong  b\)  Fagel  op 
eene  strenge  straf  voor  Hillers  aan ,  terwgi  daarafitegen  de 
toenmalige  Muhstersche  resident,  NorfF,  alle  moeiten  aan- 
wendde, om  hem  op  vrye  voeten  te  doen  stellen*  Hy  ^rak 
met  den  raad-pensionaris,  die  echter  in  het  geheel  niet  tot 
zachtmoedigheid  gestemd  was,  en  met  Jan  Dedd,  burge- 
meester van  den  Haag ,  die ,  met  den  bisschop  geldzaken 
hebbende  uitstaan ,  beter  gezind  was. 

Hillers  werd  evenwel  24  Nov :  1677  veroordeeld ,  om  op 
het  schavot  gegeeseld  m  verder  levenslang  uit  Holland  ge- 
bannen te  worden ,  maar  Ruysch  appelleerde  aan  het  hof 
en  de  delinquent  bleef  op  de  voorpoort  gevangen  zitten. 
Norff  sprak  weder  met  Fagel  en  zeide,  dat  het  niet  aan- 
ging, Hillers  in  hechtenis  te  houden,  daar  hij  eene  schrif- 
tdyke  commissie  van  Ernst  Willem  had.  De  raad-pensionaris 
antwoordde ,  dat  de  zaak  in  handen  der  justitie  was  en  dat 
de  Staten ,  die  daarvan  reeds  kennis  drogen ,  hunnen  ge- 
zanten te  Nymegen  gelast  hadden ,  de  quaestie  aan  de  Kei- 
zerlyke  ambassadeurs  aldaar  voor  te  dragen. 

Hillers  bleef  in  de  gevangenis  en  tevei^;ee&  leverde  NorS 
8  Aug:  1678  eene  memorie  aan  H.  H.  M.  over,  v?aarin  hy 
zich  beklaagde^  dat  zy  den  persoon  in  quaestie  lals  eenen 
ilichtvaerdigen  guyt'*  gestraft  hadden,  en  waarin  hy  de 
invryheidstelling  vroeg.  Men  besloot ,  de  zaak  aan  de  justitie 


82 

te  laten.  Wat  er  verder  van  Hillers  geworden  is»  kan  ik 
niet  mededeelen ;  hg  zat  15  Maart  1679  nog  in  hechtenis » 
want  op  dien  dag  drong  Norff  weder  op  de  vry lating  aan  <)• 

Toen  het  vredescongres  te  Ngmegen  gebonden  virerd, 
gelastten  de  Staten,  öp  verzodi  der  gravin,  hunnen  geian^ 
ten  aldaar,  ook  hare  belangen  te  behartigen,  torwgl  in 
denzelfdaa  geest  aan  Hamel  Bruynincx  geschreven  word. 

Zulke  stappen  hielpen  haar  echter  niet  Nog  iets  onaaii- 
genamers  en  kwetsenders  stond  haar  te  wachten.  Christqph 
Bernard  verklaarde  8  Juni  1678  het  huwelgk  tusschen  haar 
en  Ernst  Willem  voor  ongddig  en  vooroorloofde  den  laatste, 
een  ander  aan  te  gaan.  Veel  is  er  door  oudere  en  nieuwtfe 
sdirgvers  over  de  al  of  niet  geldigheid  der  bisschoppdyke 
uitspraak  getwist  en  het  is  niet  myn  plan ,  het  getal  te 
vergrooten ;  ik  meen  echter ,  dat  Ghristoph  Bernard  eenigs- 
zins  met  zich  zelven  in  tegenspraak  viras,  daar  hy  vroeger, 
voordat  de  huiselyke  twist  in  het  Bentheimsche  geslacht 
uitgebroken  was,  geene  aanmerking  op  de  wettigheid  van 
het  huweiyk  gemaakt  had.  Tempora  mutantur  et  nos  muta- 
mur  in  illis  is  misschien  de  beste  verontschuldiging  voor 
den  bisschop. 

Reeds  spoedig  nadat  den  graaf  het  aangaan  van  een  ander 

t)  Bm:  Si-a.  6  Juni  1674,  8  April  1676,  8,  17  Ang:  1678,  15 
Haart  1670.  Bea:  HoU:  11  Nor:  1677,  28  S^t:  1678.  bl:  49S  &  498. 
610.  SjlTiia.  Benthem.  bl :  67.  68.  84.  86.  Tttcking.  bl :  808.  Briaf  onser 
geianten  te  Kgmegen ,  d**  9  Dee :  1677  (B.  A.).  Brief  der  grtTin  aaa 
den  raad-penaionaria ,  d**  19  Oct:  1677  (B.  A.).  Brief  van  Bedel  aan  Abra- 
ham laaack,  d**  U  Hor:  1677  (F.  M.  L.  12.  30).  Brieven  van  Herif  aan 
Ernst  Willem ,  d**  26,  en  van  Kobeftiea  aan  Bmclüiansen,  aecretaria  van 
den  biwKïbop ,  d«»  29  Dec :  1677  (F.  li.  L.  648.  8*). 


83 

huwelyk  veroorloofd  was  geworden ,  nam  by  tot  gemalin 
Anna  Isabella ,  gravin  van  Limburg-Stirum-Geemen ,  zuster 
van  Herman  Otto ,  die  in  de  samenzwering  van  von  der 
Kette  betrokken  geweest  was.  In  de  huwelyksvoorwaarden 
werden  de  uit  dezen  echt  voortkomende  zonen  voor  de 
eenige  wettige  opvolgers  van  Ernst  Willem  verklaard;  stier- 
ven zij  uit  of  ontbraken  zy ,  dan  moest  Bentheim  eerst  aan 
de  Steinfurtsche  en  daarna  aan  de  Tecklenburgsche  linie 
vervallen,  zoodat  de  kinderen  van  Qeertruid  gebeel  uitge- 
sloten waren. 

De  maatregelen  van  Ernst  Willem  baatten  weinig,  Hy 
kre^  uit  zyn  huwelyk  met  Anna  Isabella  geene  zonen ,  doch 
slechts  ééne  dochter,  Eleonora  Magdalena ,  die  de  echtgenoote 
van  graaf  Ambrosius  Frans  van  Yirmont  werd.  Toen  Ernst 
Willem  26  Aug :  1693  stierf,  kwam  derhalve  het  graafschap 
aan  de  Steinfurtsche  linie  en  bleef  daarby ,  totdat  zy  in  het 
begin  dezer  eeuw  uitstierf,  waarna  het,  met  vuorbygang 
van  den  graaf  van  Tecklenburg ,  aan  Lodewijk ,  achterklein- 
zoon van  den  oudsten  zoon  van  Ernst  Willem  enGeertruid, 
verviel. 

Het  bericht ,  dat  de  graaf  op  het  punt  stond  in  het 
huwelijk  te  treden ,  verbitterde  Geertruid  zoozeer ,  dat  de 
gravin  van  Vehlen  aan  Alpen,  die  uit  Munster  op  weg  naar 
Nymegen  was ,  vertelde ,  idie  persohn  in  Haag  h&tte  sich 
]ft^nstlich  verlauten  lassen ,  sie  wolte  den  lebendigen  Teuffd 
lanruffen  und  zu  hulff  nehmen  umb  alles  zu  behinderen/' 

• 

Ghristoph  Bernard  lachte  met  de  verontwaardiging  d^ 
gravin  en  dacht:  isie  wirt  darin  nunmehr  weniger  aiss 
Bnichts  ihnn  konnen.**  Hy  zag  de  zaak  juist  in.  De  gravin 
leverde  aan    het   hof   van    Holland   een    protest  tegen   den 


84 

nieuwen  echt  van  haar  gemaal  in  en  liet  het  door  Aart 
Schrans,  trompetter  van  H.  H.  M^  naar  Benthêm  brengen. 
Deze  leverde  bet  15  Aug :  in  handen  van  den  graaf  over  en 
wachtte  op  antwoord  tot  den  19den,  toen  doctor  Balcke 
hem  eene  missive  gaf,  die  hy  volgens  adres  drie  iagesi 
later  aan  grifQer  Kinschot  overhandigde,  doch  die  geen 
antwoord  bevatte  en  niets  anders  was  dan  het  protest  zelf. 

Had  die  handeling  dus  niets  uitgewerkt,  even  weinig 
baatte  bet ,  dat  de  gravin  aan  de  Staten  eene  uitgebreide 
klaagmemorie  overgaf,  die  het  ongeluk  van  haar  en  hare 
kinderen  aan  de  geheele  wereld ,  in  het  bgzonder  aan  den 
Keizer  en  H.  H.  M.,  bdiend  moest  maken.  De  Staten  ga^en 
haar  verlof,  die  deductie  te  doen  drukken,  imet  soodanige 
lemendatie  ende  byvo^nge  als  bevinden  sal  te  behooren, 
laengesien  haer  ho :  mo :  deselve  vermits  de  grootheyt  ende 
Bwytloopichegt  niet  hebben  connen  examineren,**  doch  wel- 
dra bleek  het,  dat  de  Kazer,  in  plaats  van  daardoor 
geroerd  te  worden,  17  April  1679  haar  van  de  haar  bjj 
huweiykscontract  beloofde  voorrediten  ontzet  en  van  de  ver- 
leende waardigheid  van  ryksgravin  vervallen  verklaard  had. 

Deze  laatste  krenking  trof  haar  niet  meer  onder  de 
levenden  aan.  Smart,  verontwaardiging  en  verbittering  ver- 
kortten haar  leven ,  waarvan  zy  de  elf  laatste  jaren  in  zulke 
ongelukkige  omstandigheden  had  doorgebracht  Zy  stierf 
29  Maart  1679 ,  nadat  zy  twee  dagen  te  voren  haar  testa- 
ment gemaakt  en  hare  vier  nog  levende  zonen  in  de  be- 
scherming van  H«  H.  M.  aanbevolen  had,  opdat  zy  niet 
onder  het  gezag  van  hun  vader  mochten  komen,  die  hen 
zeker  zou  dwingen ,  het  hervormde  geloof  te  verzaken.  Nadat 
H.   H.   M.   irypelyck**  gedelibereerd  hadden,  besloten  zy  in 


85 

het  door   Geertruid  gedane  verzoek   toe  te  stemmen  en  de 
voogdü  over  de  jonge  graven  te  aanvaarden  >). 

ï)  Bes:  St.-Ö.  17  Nov:  1677,  10,  24  Aug:,  21  Sept:,  ö,  6  Dec: 
1678 ,  28 ,  80  liaart ,  13 ,  26  April ,  16  Jnni  1679.  Secr :  Bes :  St-G.  17 
Nor :  1677.  Ees :  Holl :  9  Aug :  1678 ,  80  Maart  1679.  bl :  369.  457.  Al- 
pen.  L  L  bl :  569—691.  Ck)rstieDS.  bl :  136—137.  Erbard.  bl :  636.  637. 
Holl:  Merc:  1679,  bl:  121.  yon  Raei  L  1.  bl:  84r— 86.  Sylyius. Bentbem. 
bl :  8.  78—90.  Tficking.  bl :  808—311.  Yiscb.  bl :  206.  206.  Brieven  van 
Alpen  aan  den  biascbop,  d^  26,  en  van  dezen  aan  Alpen,  d**  28, 80 Jnni 
1678  (F.  M.  L.  12.  86). 


VIERDE  HOOFDSTUK. 


QUAESTIE   OVER   DE   DIJLERTOL,   —  AMBASSADE    VAN 
MORTAIGNE    NAAR    MUNSTER. 

Een  ander  langdurig  geschil  tusschen  H.  H.  M.  en  den 
bisschop  ontstond  in  het  voorjaar  van  4669.  Sedert  de  in- 
neming der  Dijlerschans  hadden  de  Staten  daarheen  de  tol 
verlegd,  die  zij  vroeger  in  de  Bourtange  geheven  hadden. 
Op  het  gemelde  tijdstip  had  de  bisschop  te  Emden  eene 
groote  hoeveelheid  haver  laten  inkoopen ,  die  per  scheeps- 
gelegenheid  langs  de  Eems  naar  het  stift  gevoerd  moest 
worden.  Toen  de  drie  schepen  de  Dijlerschans  voorbij  voe- 
ren, eischte  de  commandant,  Tjaert  van  Andringa,  tol.  De 
schippers  weigerden  en  zeilden  verder,  doch  werden  achter- 
haald ,  naar  de  sthans  teruggebracht  en  daar  gehouden , 
totdat  zij  de  tol  betaald  zouden  hebben. 

De  bisschop  was  over  die  handelwijze  zeer  verstoord  op 
de   vorstin-douairière   van   Oost-Friesland,  op  wier  grondge- 


87 

bied  de  schans  gelegen  was.  Zy  op  hare  beurt  wendde  zich 
door  haar  resident,  de  Groot,  tot  H.  H.  )f,,  om  op  de  af* 
schafüng  der  tol  aan  te  dringen.  Christoph  Bernard  van  zijn 
kant,  voortvarend  en  doortastend  als  altijd,  verschafte  zich 
eene  voorloopige  voldoening  door  den  te  Munster  wonenden 
Oostfrieschen  assessor,  Johan  Willem  Freitag  vanOödens  <), 
met  diens  geheele  familie  in  hechtenis  te  laten  nemen. 

H.  H.  M.  schreven  aan  de  admiraliteit  van  Friesland  om 
advies  over  den  oorsprong  en  de  rechtmatigheid  der  bedoelde 
tol;  het  antwoord  werd  door  Holland  overgenomen.  Freitag 
riep  de  tusschenkomst  der  Staten  in ,  daar  hunne  militie , 
niet  die  der  vorstin ,  de  haver  aangehaald  had.  Christina 
Charlotte  zond  Bucho  Wiarda  naar  den  Haag,  om  nogmaals 
de  afschaffing  der  tol  te  verzoeken.  H.  H.  M.  gelastten  de 
admiraliteit  van  Friesland ,  voorloopig  de  heffing  te  schorsen 
en  de  aangehaalde  haver  te  ontslaan,  welk  besluit  zij  aan 
de  vorstin  en  aan  Ëmden  ,  dat  zich  in  de  zaak  gemengd  had} 
mededeelden  >). 

De  Oostfriesche  stenden  waren  daarmede  nog  niet  tevreden , 

*)  Wiarda.  Dl:  TL  bl:  4  noemt  hem  ten  onrechte  Haro  Borchard  van 
GödenB.  Johan  Willem  (f  1674)  was  de  zoon  van  Haro  Freitag  en  Eliza- 
beth  Tan  Haren.  H{j  was  gehnwd  met  Johanna  van  Diepenbrock-Impel  en 
had  drie  kinderen ,  i  w.  Haro  Hendrik  (f  1705) ,  gemaal  van  Esther 
Charlotte  van  Mfinchingen-Hoichendorf,  Willem  (f  31  Oct:  1678)  en 
Eliiabeth  Cteertmida,  gemalin  van  Diederik  van  Schade-Landegge. 

2)  Bes:  St-Ö.  24  April,  11,  13,  16,  17,  29  Mei,  7,  14,  21,  28 
Jnni,  1  Jnli  1669.  Bes:  HoU:  6  Jnni  1669.  bl:  88.  Erhard.  bl:  627. 
HoU :  Merc :  1669.  bl :  62.  161.  Iö2.  Klopp.  bl :  383.  Sylvins.  1.  L  bl : 
26.  58.  61.  Wiarda.  1.  1.  bl :  3 — 5.  Bgna  een  jaar  later  werd  de  tol ,  op 
aansporing  van  Knunprich,  voor  goed  afgeschaft.  (Res:  St-0.  8,  18  ^ 
April  1670). 


88 

maar  verlangden  algeheele  afschaffing  der  tol  en  de  tusschen- 
komst  van  H.  H.  M.  ten  voordeele  van  Freitag.  Ook  de 
vorstin  verzocht  van  den  bisschop  de  invryheidstelling  van 
haar  assessor ,  doch  werd  niet  weinig  teleurgesteld ,  toen 
Ghristoph  Bemard  die  weigerde  en  de  door  hem  geledene 
schade  op  100000  rksd :  begrootte.  De  vorstin  drukte  tegen 
H.  H.  M.  de  hoop  uit,  dat  zy  die  quaestie  op  zich  zouden 
nemen  en  haar ,  die  daarmede  eigenlek  niets  te  maken  had , 
daarvan  bevrijden.  De  Staten  voldeden  aan  dit  verzoek  en 
schreven  aan  den  bisschop ,  om  de  tol ,  die  zij  iboven  Me- 
imorie  van  Menschen**  geheven  hadden ,  te  rechtvaardigen , 
waarop  hij  antwoordde,  dat  zij  tegen  de  rijksconstitutie 
streed ;  dat  derhalve  hij ,  als  uitschrijvend  vorst  van  den 
Westphaalschen  kreits,  die  niet  kon  dulden  en  dat  de  Keizer 
daarover  rechter  kon  zijn. 

Wiarda  gaf  den  Staten  kennis  van  de  vergeefsche  pogin- 
gen der  vorstin  by  den  bisschop  en  riep  wederom  hunne 
hulp  voor  Freitag  in.  H.  H.  M.  besloten ,  den  Oostfrieschen 
resident  de  Groot  met  credentialen  te  voorzien  en  naar 
Munster  te  zenden,  om  het  ontslag  van  den  assessor  te  be- 
werken. Deze  zending  had  echter  niet  plaats.  De  bisschop 
ontsloeg  Freitag  tegen  zware  cautie  de  se  iterum  sistendo 
en  tegen  de  belofte ,  te  zullen  uitwerken ,  dat  Esterwege , 
een  in  Munsterland  gelegen  goed ,  hetwelk  aan  jonker  Ho- 
ratius  Cromminga  en  andere  ingezetenen  der  provincie  Gro- 
ningen toebehoorde,  aan  den  bisschop  als  vergoeding  voor 
de  geledene  schade  overgegeven  werd.  Ook  in  deze  zaak  liep 
Ghristoph  Bernard  de  beslissing  vooruit.  Hy  liet  de  levende 
have  van  gemeld  goed  opteekenen  en  legde  beslag  op  de 
huren    en    verdere  inkomsten.  Cromminga,  wien  de  geheele 


89 

zaak  niets  aanging  en  die  slechts  door  den  loop  der  omstan- 
digheden daarin  betrokken  werd ,  klaagde  over  die  hande- 
lingen by  de  staten  zyner  provincie  en  deze  b\i  H.  H.  M., 
beide  echter  voorloopig  met  geen  gunstig  gevolg  ^). 

Om  het  geschil  uit  den  weg  te  ruimen ,  besloten  de  Staten , 
een  commissaris  naar  den  bisschop  te  zenden ,  en  benoemden 
tot  dien  post,  op  voorstel  van  Holland »  Johan  Bertram  de 
Mortaigne ,  hun  geprezen  hofmeester ,  op  een  tractenient  van 
16  gld :  's  daags.  Hem  werd  in  mandatis  gegeven ,  den  bis- 
schop te  wijzen  op  de  pogingen ,  die  de  Staten  in  het  werk 
gesteld  hadden,  om  tot  eene  spoedige  minnelyke  oplossing 
der  quaestie  te  komen ,  hem  hun  leedwezen  uit  te  drukken , 
dat  de  zaak  nog  niet  geschikt  was ,  en  met  hem  daarover 
in  onderhandeling  te  treden. 

Mortaigne  nam  14  Jan :  1670  afscheid  van  H.  H.  M.  en 
kwam    den   23Bteii  te  Munster  *).  Den  volgenden  dag  deelde 

t)  Bes:  St-G.  9,  19  Juli,  8,  6,  8,  10,  23,  U  Ang:,  4,  23,  24 
Sept:,  5,  12  Oct:  1669,  7  Jan:  1670.  Bes:  Holl:  25  Sept:  1669.  bl: 
28.  HoU:  Merc:  1.  1.  bl:  153. 

*)  Voor  deze  ambassiade,  waarover  b^na  geen  scbr^Ter  iets  yermeldt, 
heb  ik  gebruik  gemaakt  van  het  voortreffelgke  en  nitvoerige  verbaal,  dat 
op  het  r^ksarchief  bemst.  Mortaigne  was,  zegt  Alpen,  (hetgeen,  in  het 
Toorb^gaan  gezegd  het  eenigste  is ,  wat  deze  over  de  zending  heeft ; 
Ttteking  vermeldt  haar  niet  eens),  „ob  momm  snavitatem,  aüasqne  vir^ 
«tntes  ChriatophoTO  Bemardo  apprime  chams ,  nee  Anlae ,  ant  nlli  Kinis- 
gtromm  invisns."  (Alpen.  L  L  bl:  ]38).  Hg  was  aanhoudend  het  voorwerp 
van  allerlei  voorkomendheden  en  de  gast  b^  alle  plechtigheden  en  feesten. 
Bg  zulke  gelegenheden  werden  vele  toosten  „liberalick"  gedronken ,  soodat 
onze  gezant  somtgds  eene  nitnoodiging  moest  aüslaan,  „alzoo  daegs  te 
„vooren  wat  te  starck  gedronken  was  ,'*  of  „vermits  mQ  niet  alte  wel  be- 
„vonde  oover  de  goede  ciere  des  daegs  te  vooren  gemaeckt.** 


90 

h'y  bij  zijne  eerste  audiëntie  den  bisschop  mede ,  dat  hij  door 
de  Staten  gezonden  was,  om  hunne  mediatie  tusschen  Oost- 
Friesland  en  Munster  in  de  zaak  van  de  aangehaalde. haver 
met  hare  gevolgen  aan  te  bieden.  Christoph  Bemard  be- 
dankte zeer  voor  het  aanbod ,  maar  zeide ,  dat  de  zaak  reeds 
als  vereffend  beschouwd  kon  worden,  daar  Oost-Friesland 
hem  een  adellijk  goed,  in  het  stift  gelegen,  zon  overgeven  ; 
hij  had  de  zaak  niet  van  genoeg  gewicht  geacht ,  om  ge- 
wapenderhand z'yne  voldoening  op  de  vorstin  te  verhalen. 

Eenigen  tyd  later  berichtte  de  bisschop  onzen  gezant,  dat 
de  Oostfriesche  stenden  5000  rksd:  tot  aankoop  van  Ester- 
wege  toegestaan  hadden ,  hetwelk  zij  daarna  aan  hem  zouden 
overgeven.  Dit  was  eene  geno^ame  voldoening  voor  Chris- 
toph Bernard,  doch  hiermede  was  Freitag  weinig  gebaat. 
Deze  kwam  in  het  begin  van  Maart  zelf  in  den  Haag ,  om 
zijne  zaak  te  bepleiten.  Hij  wist  uit  te  werken,  dat  H.H.M, 
de  Oostfriesche  en  Munstersche  residenten  te  *s-Gravenhage 
lieten  uitnoodigen ,  behoorlyk  gemachtigd  in  conferentie  te 
treden  over  een  aan  den  bisschop  te  geven  tantum  en  tevens 
over  de  schadeloosstelling  van  Freitag. 

Christoph  Bernard  was  zeer  verstoord ,  dat  de  assessor 
zich  tot  H.  H.  M,  gewend  had,  in  plaats  van,  volgens  ge- 
dane belofte ,  óf  zich  weder  in  arrest  te  begeven ,  óf  de  over- 
dracht van  Esterwege  te  bewerken.  Dit  goed  viras  den  bis- 
schop ze^  aangenaam ,  zoowel  om  de  schoone  reigerjacht , 
als  voornamelijk,  omdat  het  vroeger  aan  de  Malthezer  rid- 
ders toebehoord  had  en  door  een  commandeur,  die  de  orde 
verlaten  had  en  getrouwd  was ,  verkocht  was.  Hij  wilde  het 
langs   minnelijken    weg,    zonder    schade   voor    Cromminga, 


91 

aan   de  orde  terugbrengen  en  het ,  zoo  men  zeide ,  aan  z^n 
neef,  den  Malthezer  ridder  von  Schilder ,  schenken. 

De  koop  scheen  echtar  voortdurend  moeilijkheden  te  moe- 
ten opleveren.  Cromminga  was  intusschen  gestorven  en  Es- 
tarwege  aan  v^schillende  erfgenamen  vervallen»  Men  hoopte, 
dat  Freitag  het  spoedig  met  hen  eens  zou  worden,  dewyl 
het  anders  te  vreezen  stond ,  dat  de  goederen ,  die  tot  z^ne- 
cautie  dienden,  door  den  bisschop  geëxecuteerd  zouden  voor- 
den. Dit  was  de  stand  van  zaken ,  toen  Mprtaigne  Munster 
verliet  en  21  Juli  rappcNrt  uitbracht.  H.  H.  M.  waren  tevre- 
den, doch  niet  dlzoo  Freitag,  die  op  schadevergoeding  bleef 
aandringen'). 

De  overdracht  van  Esterwege  ging  niet  zoo  spoedig  van 
stapel,  als  men  wenschte  en  hoopte.  Eensdeels  woonde  in 
de  provincie  Groningen  slechts  één  der  erfgenamen  van 
Cromminga,  jonker  Greving,  en  deze  meaide,  dat  z\jn 
overleden  oom  eene  testamentaire  bepaling  omtrent  Ester- 
w^e  gemaakt  had,  die  eerst  na  6  wdcen  kon  geopend  wor- 
den; anderdeels  vras  de  drostin  Wischweiler,  evenzeer  eene 
erfgename ,  niet  genden ,  het  goed  te  verkoopen  of  af  te 
staan.  Freitag  klaagde  daarover  bij  H.  H.  M. ,  die  den  staten 
van   Groningen  opdroegen ,  de  drostin  tot  andere  gedachten 

1}  Bes:  St-G.  S,  14  Jan: ,  8,  14,  17  Kaart,  10  Mei ,  80  Juni,  21 
Jnli  1670.  Seor:  Bes:  StrG.  14  Jan:  1670.  Bes:  HoU:  21  Dec:  1669. 
bl:  28.  Verbael  15—24  Jan:,  22  Feb'r:,  22  Jnni,  6,  7  JnU  1670.  His- 
torisch Verhael.  bl :  464.  Holl :  Merc :  1670.  bl :  10.  fiylvins.  L  1.  bl :  72, 
Brieven  Tan  Horiaigne ,  d*^  28  Jan : ,  7  Maart ,  1  April ,  27  Jnni ,  8  Juli 
1670  (Verbael).  Secrete  brieven  van  denzelfde ,  d**»  26 ,  28  Maart  1670 
(B.  A.).  Brief  van  Wicqnefort,  du,  8  Fcbr:  1670  (Ms.  K.  B.).  Brief  van 
Hessing  aan  den  bisschop,  d'^  29  Jnli  1670  (F.  M.  L.  534.  1). 


92 

te  brengea.  Dit  hielp  echter  niet,  daar  de  erfgenamen  eene 
veel  te  groote  som  vroegen.  De  bisschop  verloor  nu  zgn  ge- 
duld en  l^de  arrest  op  de  in  Munsterland  gelegaüe  goede- 
ren van  den  assessor.  De  Staten  troostten  Freitag  doorhem 
te  schrijven ,  dat  de  gedeputeerden ,  die  van  hunnentwege 
tot  bylegging  van  het  geschil  over  Höxter  a^ezonden  zouden 
worden ,  in  last  badden ,  Ghristoph  Bemard  te  bewegen , 
bet  arrest  op  te  heffen,  dewyl  zy  van  hun  kant  de  tol  af- 
geschaft en  de  aangehaalde  haver  vrijgelaten  hadden. 

Amerongen ,  te  Bielefeld  gekomen ,  sprak  over  de  zaak 
eerst  met  Wiedenbrück ,  die  beweerde  niats  daarvan  af  te 
weten ,  en  daarna  met  Freitag  zelven ,  die  expres  daarvoor 
in  gemelde  stad  gekomen  vms.  De  bisschop  zelf,  dien  hy 
later  sprak ,  vond  de  voor  Esterwege  gevraagde  som  veel  te 
hoog  en  liet  niet  onduidelyk  merken,  dat  hy  tevreden  zou 
zyn ,  indien  men  hem  de  waai*de  van  het  goed  gaf,  v^raarop 
H.  H.  M.  Amerongen  opdroegen ,  bedektelyk  inlichtingen 
over  den  juisten  prys  in  te  vrinnen.  Onze  gezant  voldeed 
aan  dien  last  en  deelde  by  zyne  terugkomst  in  den  Haag 
zijne  bevinding  mede.  H.  H.  M.  bepaalden,  dat  de  Raad  van 
State  eene  som ,  niet  hooger  dan  7Q00  rksd : ,  aan  den  bis- 
schop zou  betalen  uit  de  renten ,  die  Oost- Friesland  jaarlyks 
aan  onzen  staat  voldeed ;  over  de  door  Freitag  geledene 
schade  zou  te  gelegener  tyd  beraadslaagd  worden  (4  Sept: 
1671).  By  de  terugkomst  van  Amm'ongen  in  Munsterland , 
weinig  tyds  later,  toonde  de  bisschop  zich  niet  ongen^en, 
op  deze  wijze  de  zaak  uit  de  wereld  te  maken,  maar  ver- 
wees hem  voor  de  verdere  behandeling  tot  Wiedenbrück, 
die  zich  toen  te  Keulen  bevond,  doch  daar  schynt  over  de 
zaak  niet  gesproken  te  zyn. 


x 


93 

Zulks  beviel  Freitag  in  het  geheel  niet.  Ondersteund  door 
de  stenden  van  Oost-Friesland ,  bleef  hy  aanhoudend  klagen 
over  de  schade ,  die  hij  geleden  had ,  maar  H.  H.  M.  gingen 
niet  verder,  dan  dat  zij  zgne  brieven  in  handen  eener  com- 
missie stelden  <)• 

Ondertusschen  stierf  Johan  Willem  Freitag,  zonder  scha- 
deloosstelling verkregen  te  hebben ,  doch  z^ne  weduwe  en 
zgne  kinderen  zetten  de  pretensie  t^en  H.  H.  M.  voort. 
Ook  zij  evenwel  hadden  voorloopig  weinig  succes  en  evenmin 
hielp  het ,  dat  in  het  voorjaar  van  1675  commissarissen  van 
H,  H.  M.  met  zur  Mühlen,  die  zich  toen  in  den  Haag  be- 
vond ,  spraken.  Eindelijk  werkte  een  brief  der  vorstin-regen- 
tes van  Oost-Friesland,  gesteund  door  eene  memorie  van 
haar  gezant,  Paulj,  uit,  dat  H.  H.  M.  aan  eene  commissie 
opdroegen ,  met  de  weduwe  en  erfgenamen  van  Freitag  over 
de  schadeloosstelling  te  onderhandelen  (15  Oct :  1676). 

Het  duurde  een  vol  jaar,  voordat  die  commissie  melden 
kon  (14  Nov :  1677) ,  dat  zij ,  behoudens  goedkeuring  van 
H.  H.  M. ,  met  de  genoemde  personen  een  accoord  getroflen 
had.  Haro  Hendrik  had ,  zoo  voor  zich  als  voor  de  andere 
rechthebbenden ,  verklaard ,  tevreden  te  zyn  met  eene  scha- 
devergoeding van  2500  gld  : ,  te  betalen  uit  het  geld ,  dat  de 
vorstin  van  Oost-Friesland  aan  H.  H.  M.  schuldig  was.  De 
commissie  had  dit  voorstel  aangenomen,  doch  onder  de  uit- 

I)  Ses:  St-G.  27  Oct:.  26  Nov:,  8  Dee:  1670,  27  Jan:  26  Mei,  6 
Juli,  6  Not:  1671,  4  April,  2  Aug:,  26  Oct:  1672.  Secr:  Bes:  St.^. 
1  Juni ,  14  Ang : ,  8 ,  4  Sept :  1671.  firicTen  van  Amerongen ,  d**  18  Jani , 
16  Juli,  19  Sept: ,  en  secrete  brieven  van  denzelfile,  d^  18 ,  29  Jnni ,  26 
JnH  1671  (B.  A.).  Brieven  van  Freitag ,  d«*  6/16  Mei ,  26  Oct :  1671 ,  9 
Maart,  11/21  JnU,  10  Oct:  1672,  4  April  1678,  26  April  1674  (B.  A.). 


94 

drukkelyke  voorwaarde ,  >dat  gemelte  weduwe  ende  Erfige- 
»namen  sich  sullen  moeten  stilhouden  ,  ende  om  d'affdoeninge 
«van  't  voors.  arrest  haere  ho:  mo:  niet  meer  en  sullen 
omogen  moegelyck  vallen ,  gelgck  mede ,  dat  dit  verdragh  sa! 
«werden  gesecreteert ,  op  dat  hetselve  den  heere  Bisschop 
«niet  kennelgck  en  werde/' 

Het  accoord  werd  door  Holland  overgenomen ,  doch  waar- 
fidlynlijk  niet  goedgekeurd.  Ten  minste  de  erfgenamen  van 
Freitag  leverden  nog  14  April  1681  een  request  aan  H.  IL  M« 
over,  waarin  zg  op  betaling  aandrongen.  Dit  is  de  laatste 
keer,  dat  ik  van  deze  langdurige  quaestie  geveag  gemaakt 
gevonden  heb  ^). 

Thans  vat  ik  den  draad  der  geschiedenis  bg  het  verblyf 
van  Mortaigne  in  Munsterland  weder  op.  De  bisschop  ge« 
raakte  met  hem  in  gesprek  over  Borculo  en  stelde  voor, 
opdat  die  steen  des  aanstoots  weggeruimd  virierde ,  die  he^- 
lijkheid  van  van  Stirum  te  koopen  en  dezen ,  voor  wien  het 
altgd  eene  betwistbare  bezitting  was,  de  helft  der  waarde 
te  geven ;  hg  schatte  de  jaarlgksche  opbrengst  niet  hooger 
dan  3  k  4000  gld.  Mortaigne  meende ,  dat  men ,  om  den 
bisschop  in  een  goeden  luim  te  houden ,  den  voorslag  moest 
aannemen ,  te  meer ,  omdat  Christoph  Bernard  verzekerde , 
dat  hg  de  heerlykheid  Borculo  wilde  koopen ,  om  een  einde 
aan  de  voortdurende  moeilgkheden  te  maken,  en  niet  om, 
zooals  beweerd  werd ,  haar  aan  zijn  broeder  te  schofiken.  De 
bisschop  liet  door  een  agent  met  van  Stirum  onderhandelen , 

1)  Bes:  St.-G.  9  Mtart,  4  Hei,  8  Juli,  24  Sepi:  1676,  9  Oct:  1676, 
14  April  1681.  Secr:  Rea:  St.-G.  29  April  1676,  15  Oct:  1676,  14  Not: 
1677.  Memorie  van  Haro  Hendrik  Freitag  van  9  Maart,  en  brief  van  don- 
airière  Jobanna  Freitag-Diepenbrock ,  d*«  1  Juli  1676  (R.  A.). 


95 

doch  deze ,  anders  niet  ongenegen ,  zich  tegen  eene  redelgke 
som  van  Borculo  te  ontdoen ,  weigerde ,  daar  de  agent  tot 
het  opstellen  eener  schriftelijke  akte  geen  last  had.  In  den 
Haag  werd  het  voorstel  aannemelyk  geacht,  mits  Christoph 
Bernard  verklaarde,  dat  hij  in  de  gemelde  be^lykheid  geene 
Munstersche  troepen  zou  leggen.  Hy  betuigde  aan  Mortaigne, 
dat  zulks  geenszins  zgn  plan  was  en  dat  hij  daarvan  gaarne 
eene  schriflelyke  verklaring  zou  geven,  Hoe  bereid  echter 
beide  partijen  tot  eene  toenadering  schenen ,  zoo  kwam  er 
van  de  geheele  zaak  toch  niets  >). 

Nog  in  eene  andere  quaestie  riep  de  bisschop  detusschen- 
komst  van  onzen  gezant  in.  Wiedenbrück  droeg  Mortaigne 
op,  aan  H.  H,  M.  de  zaak  van  Schulenborch  aan  te  beve- 
len ,  die  voor  den  raad  van  Brabant  een  proces  t^en  de 
vorstin  van  HohenzoUern  aanhangig  had ,  en  tevens  te  ver» 
zoeken,  dat,  volgens  de  amnestie  van  den  Kteefschen vrede, 
diens  vrouw,  Margaretha  Jans,  hare  goederen,  die  met  ar- 
rest belegd  waren,  mocht  terugkrygen.  H.  H.  M.  schreven 
aan  den  raad  van  Brabant,  om  Schulenborch  >goet,  cort 
>ende  onvertogen  recht,  oock  compliment  van  Justitie"  te 
verleenen.  Het  verzoek  omti*ent  de  goederen  der  vrouw  werd 
overgenomen  door  de  gedeputeerden  van  Groningen ,  in  wier 
provincie  zy  gelden  waren  en  die ,  deze  zaak  tanquam  suam 
provincialem  et  domesticam  causam  beschouwende,  geene 
inmenging  der  andere  gewesten  wilden  dulden. 

Mortaigne  werd  voor  z\jne  tusschenkomst  door  Wieden- 
brück en  Schulenborch  zeer  bedankt  en  de  laatste  schreef 
een  brid*  van  dankz^ging  aan  de  Witt,  Het  beviel  den  Staten 

I)  Verbael  26  Jan: ,  28  Juni,  7  Juli  1670.  Brieven  van  Mortaigne  aan 
de  Witt,  d**  4  Febr: ,  4  Maart  1670  (B.  A.). 


96 

volstrekt  niet,  dat  hun  gezant  met  Schulenborch  omgang 
had.  Zy  schreven  hem ,  >dat  hij  hem  sal  hebben  't  ont- 
ihouden  van  die  conversatie,  als  aen  eenige  vande  Bondtge* 
moten  aenstootelick  synde,**  en  tevens,  vrat  zeker  zeer  klein- 
geestig veas,  Schulenborch  >in  syne  Brieven  niet  te  geven 
>den  titel  van  Heer"  *). 

Zooals  ik  reeds  gezegd  heb,  had  de  bisschop  zich  tegen 
Amerongen  ten  gunste  van  eene  nauvrere  alliantie  met  H.  H.  M. 
uitgelaten.  Dit  had  officieel  geen  verder  gevolg  gehad,  doch 
een   zekere  jood ,    Abraham  Isaack  >) ,  bankier  te  Coesfeld , 

<)  Bet:  8t-G.  8  April,  6  Mei  1670.  VerbMl  8,  18,  21  April,  11  M«i 
1670.  Brievea  van  Mortaigae ,  d'^  15 ,  22  April ,  18  Hei  1670  (Yerbael).  Secr«te 
brief  Tan  denzelfde,  d**>  4  April  1670  (B.  A.).  BrieCvan  Schnlenborch  aan 
de  Wilt ,  d**  2  Mei  1670  (R.  A.).  Brief  yan  Hessing  aan  den  bisschop , 
d*»  29  JuU  1670  (F.  M.  L.  634.  1). 

t)  Wat  deze  persoon,  die  eenige  jaren  later  weder  te  Toorschyn  treedt, 
was ,  leert  men  eenigszins  kennen  nit  het  volgende  fragment  eener  missive 
van  van  Jnohen ,  d**  4  Oct:  1669  (B«  A.) :  „ Alsmede  soo  mg  geloofflyok^n 
„Toorgebraeht  wort  dat  seeckeren  Jode  naemens  Abraham  Isack  totCoesrelt 
„woonende  (die  voordesen  inden  Manstersen  oorlogh  diversche  rejjsen 
^Toorden  heer  Bisschop  tot  Amsterdam  geweest,  allerhande  amnnitie  van 
„oorloge  opgecocht,  het  polver  in  fransche  wijnvaten  ende  oxhoofden  gedaen, 
^ende  alsoo  neffens  eenige  oxhooffden  wgn  nyt  het  Landt ,  nae  het  stift  van 
„Mnnster  gebracht)  den  wekken  Joode  voorleden  maendagh  acht  dagen 
„synde  den  23*"  September  wederom  met  een  Ooflér  vol  geit  hem  tot 
„Harderwyck ,  door  een  bootgen  aenden  Ansterdanschen  Veerman ,  die  van 
«Harderwijck  op  Amsterdam  Taeri  doen  brengen ,  aenden  Veerman  komende 
,is  int  ophjjssen  vant*  kofTer  den  bodem  vant*selve  coffer  gebroocken,  alsoo 
„dat  hg  Joode  selver  aen  seeckeren  vrient  tot  Coesfelt  geschreven  ende 
„bekent  gemaeckt  heeft,  dat  perickel  geloopen  over  die  tien  dnjjsent 
„rycxd"  qnytgeraeckt  te  sgn ,  dat  doch  noch  door  hulpers  hnlp  met  drie 
„ryczdaelders  geremedieert  is  geworden ,  vermits  het  seecker  is ,  dat  den 


97 

die  dikwijls  te  Amsterdam  kwam  ,  had  aldaar ,  zoo  het  scfaynt 
uit  eigen  beweging,  daarover  gesproken  met  een  koop- 
man ,  Samuel  Sautijn.  Deze  had ,  misschien  te  voorbarig , 
gezegd ,  dat  H.  H.  M.  wel  genegen  zouden  zyn ,  in  tyd  van 
vrede  tot  zekerheid  van  het  stift  3000  man  te  voet  en  2000 
te  paard  te  onderhouden.  Den  bisschop  had  dit  niet  onaan- 
genaam geklonken  en  hy  had  zyn  kamerheer  Haugwitz  naar 
Amsterdam  gezonden ,  doch  deze  had  bemerkt ,  dat  H  H.  M. 
het  met  Sautijn  niet  eens  vaaren.  Christoph  Bernard  had 
daarop  die  onderhandding  laten  varen. 

Dit  alles  had  plaats  gehad  vóór  de  zending  van  Mortaigne. 
Deze  polsde  den  bisschop  over  de  Triple  AUiantie.  Christoph 
Bernard  verwachtte  daarvan  geene  groote  resultaten ,  dewyl 
Zweden  in  de  quaesUe  der  Spaansche  Neda'landen  niet  veel 
gewicht  in  de.  schaal  kon  leggen,  en  zdde,  dat  de  Duitsche 
vorsten  door  hun  staatsbelang  en  door  den  Westphaalschen 
vrede  gedwongen  waren ,  zich  in  de  twisten  tusschen  Frank- 
rijk en  Spanje  onzijdig  te  houden.  De  meening  des  bisschops 
over  gemeld  verbond  verbeterde  later  wel  een  weinig,  maar 

uSelyen  Joode  weer  eenige  amunitie  ende  andere  Cryclisgereetscliappen  naer 
„Amsterdam  is  gaen  opcoopen,  ende  wederom  als  voordesen  meermaels  geschiet, 
„met  allerhanden  practijcqaen  sal  soecken  ngt  ket  landt ,  naer  VStiift  Tan 
„Manster  te  brengen;  Soo  sonde  nae  mgn  geringk  oordeel  (doch  onder 
„correctie}  wel  dienen  den  seWen  Joode  tot  Amsterdam  ny  t  te  kondtschappen, 
„alsoo  den  selten  Toorleden  maendagh  acht  dagen  aller  eerst  Tan  Harderweek 
„naar  Amsterdam  gcTaren ,  ende  unieke  rencontre  gehadt ,  sal  ongetw^flblt 
„den  Tcerman  wel  weten  waerhy  opgetrocken,  omme  op  die  actie  wat  te 
„letten,  ende  soo  eenen  Ckwpman  die  het  landt  tegens  desselfs  placaten 
„fraudeert ,  die  ongemste  geesten  tegen  *s  Lants  welTaren  accommodeert , 
„Toor  eerst  het  goet  pr^s,  ende  den  persoon  mede  prys  gemaeckt,  ende 
„anderen  ten  exempel  gestraft  te  worden.** 


98 

hy  verklaarde  toch ,  daarin  niet  te  willen  treden ,  tenzy  men 
hem  subsidie  gaf  voor  het  geval ,  dat  de  verbondenen  krachtig 
moesten  optreden.  Hy  beriep  zich  hierop ,  dat  ook  Zweden 
subsidie  trok,  waarop  Mortaigne  antwoordde,  dat  dit  een 
tweeledig  karakter  had,  daar  het  als  deel  des  Ryks  geen 
subsidie  kon  vorderen ,  wel  als  koninkryk  Zweden.  Meer  ge- 
neigdheid tot  toetreding  toonde  de  bisschop  van  Paderboru , 
wiens  broeder ,  baron  Willem  van  Furstenberg ,  zich  ook  te 
Munster  bevond.  Deze  liet  zich  zel&  zoo  gunstig  uit,  dat 
onze  gezant  zich  van  een  uitstapje  naar  Paderbom  veel  voor- 
stelde, doch  dit  viel  niet  in  den  smaak  van  H.  H.  M. 

Hoewel  de  bisschop  derhalve  niet  tot  de  Triple  Alliantie 
wilde  toetreden ,  sprak  hy  ook  met  Mortaigne  over  een  af- 
zonderlyk  defensief  verbond  met  H.  H.  M. ,  waardoor  onze 
republiek  van  Wezel  tot  aan  den  Dollard  gedekt  zou  zijn. 
H.  H,  M.  zouden  in  t'yd  van  vrede  3000  man  te  voet  en 
2000  te  paard  en  in  geval  van  oorlog  het  dubbele  getal 
subsidieeren,  welke  troepen  hy  ten  allen  tyde  gereed  moest 
houden ,  terwyl  hy  ,  in  tyd  van  nood ,  met  nog -grooter  macht 
te  hulp  zou  komen.  De  Staten  zouden  niet  gebonden  zyn , 
hem  te  ondersteunen ,  als  hij  in  een  oorlog ,  die  alleen  het 
stift  aanging,  geraakte,  maar  in  dit  geval  zou  hy  de  door 
hen  in  tyd  van  vrede  gesubsidieerde  5000  man  zelf  mogen 
gebruiken. 

Dit  voorstel  werd  door  Mortaigne  in  zyne  brieven  krachtig 
ondersteund ,  en  misschien  zou  ifien  daarop,  niettegenstaande 
de  onaangename  voorwaarde  van  subsidie,  acht  geslagen 
hebben ,  indien  men  niet  van  Bruynincx  uit  Frankfort  een 
bericht  ontvangen  had  ,  dat  op  de  beurs  van  Amsterdam 
eene  soort  van   paniek  veroorzaakte*  Onze  resident  meldde 


99 

als  geloofwaardige  tijding ,  dat  de  bisschop  op  het  punt  stond , 
een  verbond  met  Frankryk  te  sluiten ,  .  en  insgelyks  met 
Brandenburg  onderhandelde.  Dit  verontrustende  bericht  werd 
aan  Mortaigne  med^edeeld,  die  daarover  met  Christoph 
Bemard  sprak.  Deze  ontkende  ten  sterkste ,  in  eenige  onder- 
handeling met  Lodewgk  en  Frederik  Willem  te  staan ,  en 
zeide ,  dat  hy  zich  v^el  wachten  zou ,  de  Franschen  in  zijn 
land  te  halen,  en  dat  hg  dengene,  die  te  Frankfort  zulk  een 
gerucht  uitgestrooid  had ,  voor  een  schelm  hield.  Hij  bleef 
t^en  Mortaigne  zijne  welwillendheid  jegens  H.  H.  M.  be- 
tuigen en  liet  zich  zelfs  uit,  als  wilde  hij  incognito  een  reisje 
door  Holland  maken  ,  om  de  vriendschap  te  versterken ,  maar 
noch  hiervan ,  noch  van  een  nauwer  verbond  kwam  iets. 
Onzerzyds  wilde  men  van  geen  subsidie  hooren ,  ofschoon 
een  tractaat,  indien  het  door  den  bisschop  goed  nagekomen 
werd ,  twee  groote  voordeelen  opleverde.  Daardoor  toch  werd 
onze  oostelyke  grens  gedekt  en  Maastricht,  die  ongelukkige 
voorpost,  beveiligd  ^). 

')  Res :  St.-Ö.  24  Maart  1670.  Verbael  16 ,  22 ,  26 ,  26  Jan : ,  13 ,  22 
Febr:,  1,  16  Maart,  27,  28  Aprü,  1  Mei,  6  JuU  1670.  Brieven  van 
Mortaigne,  d«*»  28  Febr:,  4,  18,  21  Maart,  1,  22,  29  April,  2  Mei 
1670  (Verbael).  Brieven  van  denzelfde  aan  de  Witt ,  d**  28  Maart ,  2 ,  80 
Mei  1670  (B.  A.).  Brieven  van  Bmynincx ,  d*»  2 ,  3/13  April  1670  (R.  A,). 
Brief  van  Wicqnefort ,  d**  16  Oct :  1670  (Ms.  K,  B.). 


1 


VIJFDE  HOOFDSTUK. 


OESCHIL  OVER   HÖXTER  TUSSCHEN  MUNSTER  EN  BRUNSWIJK^- 

W'OLFENBUTTEL.     —    AMBASSADE    VAN    BENTINCK     NAAR 

DEN  HAAQ.  —  BRASSER  NAAR  BRUNSV^TIJK  EN  CUNAEUS 

NAAR  MUNSTER   GEZONDEN.  —  AMBASSADE  VAN 

RIPPERDA,    T^'ERKKNDAM,    AMERONOEN    EN 

GROVESTINS   NAAR  BIELEFELD. 

Reeds  terwyl  Mortaigne  zich  nog  in  Munsterland  bevond , 
hadden  H.  H.  M.  weder  bericht  gekregen ,  dat  de  bisschop 
Sterk  aan  het  werven  was ,  en  op  het  einde  van  1670  schreef 
iemand  aan  de  Witt ,  dat  Christoph  Bemard ,  met  Frank- 
rijk  verbonden ,  weldra  onze  republiek  zou  aanvallen  i). 

I)  Naamloos  bericht  [yan  Arnold  Douncker,  toexunaala  resident  Tan 
Bnmswyk — Lnnenburg  te  Keulen]  uit  Keulen  aan  de  VTitt,  d**  18  Dec: 
1670  (B.  A.) ,  waarin  o.  a.  stond :  „O  Hessienrs  il  ne  firat  pas  donnir , 
„Hannibal  erit  breyi  ad  portas!  Germania  dissidüs  laborat  üsdemqne 
„morietnr,  non  me  Propbeta,  sed  proprio  sno  stndio.  Nonne  bene  yenim 


401 

Spoedig  echter  ble^  het ,  dat  die*  troepen  niet  tegen  ons 
geworven  waren ,  maar  den  bisschop  steun  moesten  geven 
iu  een  geschil,  dat  tusschen  hem  en  de  hertogen  van  Bruns- 
wyk  gerezen  was,  Kortelijk  zal  ik  den  oorsprong  daarvan 
melden.  De  stad  Höxter  behoorde  aan  de  abdy  van  Gorvey , 
doch  stond  onder  bescherming  van  Brunswyk.  Die  toestand, 
door  den  Westphaalschen  vrede  bevestigd ,  had  geene  noe- 
menswaardige zwarigheden  opgeleva*d,  totdat  in  1662  de 
geestelyken  van  Corvey  Christoph  Bernard  tot  abt  verkozen. 
Reeds  eenigen  tyd  later  'waren  er  verschillen  over  Höxter 
tusschen  hem  en  Brunswyk  ontstaan ,  doch  ter  gdegenheid 
van  de  onderhandelingen  over  den  Kleefschen  vrede  bygelegd. 
In  1670  rees  een  zwaarder  tmst  over  een  reglement  op  het 
bierbrouwen.  Er  ontstond  te  Höxter  een  oploop  en  Christoph 

<ernard  wendde  tevergeefs  alle  pogingen  aan,  om  dien  te 
loen  bedaren.  De  stad  riep  de  hulp  van  Rudolf  August  van 
Wolfenbuttel  in ,  die  haar  door  eenig  krygsvolk  liet  bezetten. 
Hierover  ontstond  een  hevige  pennestryd,  maar  de  bisschop 
begreep ,  dat  krachtiger  maatregelen  noodig  waren ,  en  be- 
gon troepen  te  werven,  welk  voorbeeld  door  zyne  tegen- 
standers gevolgd  werd  i). 

Christoph    Bernard   bemerkte,   dat   zyne  wervingen   den 
Staten   gropte   ongerustheid   inboezemden ,   en  besloot  hen 

„est,  divisioiiem  viain  esse  ad  non  essePStutiiiamopnecipiivmQermaiiiae 

^brachinm  HoUandia  Testia  in  enndem  morbom  incidat !   Je  n'oee  pas 

„escrire  d'aTantage ,  car  i*j  demenre  entre  les  lonps ,  et  il  se  firat  jpiarder 

nplos  q*nne  femme  qni  est  en  oonch.** 

*)  Zie  over  de  Höxtersche  quaestie  ilpen.  L  L  bl:  14G— 164.  Corstiens. 

bl:  124.   126.  HoU:  Herc:  L  L  bl:  147.  SyMns  L  1.  bl:  129.  Tückbg. 

bl :  162—166.  [de  Vries],  bl :  149—167. 

8 


103 

gerust  te  stellen.  Hij  *  sond  daartoe  naar  den  Haag  zyn  ge- 
heimen krijgsraad,  overste  Hendrik  Frederik  Bentinck  tot 
Kemnade  en  Broekhuizen.  Voordat  ik  echter  van  het  pu« 
blieke  gedeelte  zijner  zending  gewag  maak,  is  het  noodig^ 
over  een  geheimen  last,  dien  de  bisschop  hem  g^evenhad, 
te  spreken. 

Deze  betrof  het  meermalen  vermdde  defensief  verbond 
tusschen  Munster  en  de  Nederlanden.  Sautyn  was  weder  de 
tusschenpersoon  tusschen  de  beide  staten  geweest  en  had 
daarby  Gillis  Valckenier,  burgemeester  van  Amsterdam,  in 
den  arm  genomen.  In  de  t^enwoordige  omstandigheden, 
nu  de  Staten  in  de  Höxtersche  zaak  hunne  mediatie  schenen 
te  willen  aanbieden,  kwam  het  den  bisschop  gewenscht 
voor ,  door  een  nauwer  verdrag  met  hen  verbonden  te  zyn. 
De  kans  stond  voor  hem  niet  zeer  gunstig,  want  zijn  per- 
soon  genoot  hier  te  lande  weinig  sympathie.  Men  was  even- 
wel van  gevoelen ,  dat  men  het  aanbod  van  een  verbond 
niet  moest  weigeren ,  indien  daarbij  bepaald  werd ,  dat  de 
Staten  met  alle  macht  jden  bisschop  en  zijn  land  tegen  lederen 
aanvaller  zouden  ondersteunen,  waartegen  hij  hen  in  tijd 
van  nood  met  een  bepaald  getal  troepen  zou  bestaan,  voor 
welke  hulp  hij  een  subsidie  zou  ontvangen,  doch  slechts 
zoolang ,  als  die  troepen  wezeniyk  van  dienst  zouden  zyn , 
terwyl  de  Staten  ook  de  vrijheid  moesten  hebben ,  te  allen 
^de  zonder  verhindering  in  het  stift  te  werven.  Men  wilde 
echter  onzerzijds  er  niet  van  hooren ,  hem  ook  in  vredestyd 
eenig  subsidie  te  geven,  hetgeen  men  som  vele  pregnante 
tredenen"  bepaaldelgk  aan  Zweden  en  andere  mogendheden 
geweigerd  had. 

Deze  geheime  onderhandeling  werd,   eveneens  niet  offi' 


103 

cieel ,  door  Bentinck  Toortgeset,  Hij  sprak  over  de  zaak  met 
den  raad-pensionaris  en  men  kwam  zelfs  zoover,  dat  van 
wederz^den  een  bepaald  project  overgeleverd  werd.  Dewijl 
echter  in  dat  van  Munster  weder  van  een  doorloopend  sub- 
sidie melding  gemaakt  was,  wilden  H.  H.  M.  daarvan  niet 
booren ,  en  de  zoo  dikwyls  hervatte  onderhandeling  kwam 
ook  dezen  keer  niet  verder  ^). 

Wat  den  openiyken  last  van  Bentinck  betreft,  hy  leverde 
(24  Dec :)  eene  memorie  over ,  waarin  hij  de  Staten  wegens 
de  wervingen  van  zyn  meester  geruststelde  en  hun  ver- 
klaarde, dat  die  alleen  plaats  hadden,  om  den  bisschop 
weder  in  het  bezit  van  Höxter  te  stellen.  Dienzelfden  dag 
leverde  Wicquefort  uit  naam  van  den  hertog  van  Geile  en 
den  bisschop  van  Osnabrück  eene  memorie  over. 

Bentinck   bleef  niet  lang  in  den  Haag,  Op  zyne  terugreis 

26  Dec :  1670 

had  hy  te  Doetinchem  (  5  j^p .'  X67i)  ®^*^®  onaangename  ont- 
moeting, waarvan  ik  geene  melding  zou  maken,  indien  die 
niet  onder  de  grieven  in  's  bisschops  oorlogsmanifest  van 
1672  voorkwam,  Bentinck  stelde  datgene ,  wat  niets,  meer 
dan  een  dronkemansstandje  sohynt  geweest  te  zyn ,  zoodanig 
aan  Ghristoph  Bemard  voor ,  dat  deze  zich  genoopt  vond , 
daarover  by  Cunaeus,  die  toen  als  commissaris  by  hem  was, 
te  klagen ,  maar  H.  H,  M.  verwaardigden  zich  niet ,  ooit 
eenig  antwoord  daarop  te  geven  ^), 

t)  Secr:  Bes:  Holl:  6  &  7  Febr:  1671.  Dl:  JU  (folio-uitgaTe).  bl: 
118— '117.  Brief  van  de  Witt  aan  [Johan  Reede  van]  Benswoude,  d^  4 
Dec :  1670  (B.  A.).  Brief  Tan  Wicqnefort ,  d**  7  Dec :  1670  (Hs.  K,  B.), 
De  beide  projecten  Tolgen  hierachter  als  bglage  IL 

*}  Bes:  St-e.  24,  27,  31  Dec:  1670.  Alpen.  L  L  bl:  164. HoU : Herc : 
l  L   bl !   146.   147.  Sylyint.  1,  1.  bl :  129,  TUoking.  bl :  166.  [de  Yriea]. 


104 

De  geruststellende  verzekering  van  Bentinck  belette  niet, 
dat  men  vreinig  gen^enheid  voor  Ghristoph  Benard  bleef 
koesteren.  Wicquefort,  die  de  Witt  over  de  houding  van 
H.  H.  M.  in  de  Höxtersche  zaak  polsde ,  kreeg  dan  ook  tot 
antwoord,  >que  eet  Estat  ne  peut  pas  avoir  beaucoup  d*in- 
idination  pour  FEvesque,  et  que  Ton  ne  8*armera  jamais 
ipour  ses  intentions  ,**  maar  tevens ,  dat  m&a  zich  niet  voor 
Brunswyk  zou  verklaren ,  >que  Ton  ne  sache  Teetat  des  af- 
ifaires,  et  qui  des  deux  est  Taggresseur."* 

Holland  drong  er  op  aan ,  dat  men  zoowel  naar  Brunswgk 
als  naar  Munster  eexi  commissaris  moest  zenden,  om  de 
mediatie  van  H.  H.  M.  aan  te  bieden.  Die  provincie  voegde 
daarby ,  dat  men ,  als  Christoph  Bernard ,  op  zijne  macht 
steunende ,  die  bemiddeling  va*wierp ,  de  vorsten  van  Bruns- 
wyk — Lunenburg  zoodanig ,  des  noods  met  kracht  van  wa- 
penen ,  moest  ondersteunen ,  dat  hy  tot  eene  goede  schik« 
king  gebracht  werd. 

H.  H.  M.  namen  bet  voorstel  tot  aanbieding  van  mediatie 
over  en  benoemden  tot  commissarissen  de  beide  door  Hol- 
land voorgestelde  personen ,  Brasser  en  Cunaeus ,  om  respec* 
tievdyk  naar  Brunswyk  en  naar  Munster  te  gaan  >)• 

bb  167.  168.  Brieyen  yan  Conaens,  d*^'  16,  30  Jan:  1671  (R.  A.). Brieven 
van  Wicquefort ,  d**  2ö  Dec :  1670 ,  24  Jan :  1671  (Ms.  K.  B.).  Zie  een 
verhaal  van  het  gebeurde  te  Doetinchem  als  bgiage  III. 

>)  Bes:  St-G.  18,  24  Dec:  1670.  Bes:  HoU:  16  Deo:  1670.  bl:  82. 
Secr:  Bes:  HoU:  19  &  20  Dec:  1670.  L  L  bl:  107.  Alpen.  l.  L  bl:155. 
Brief  T«n  Wicquefort,  d*«  7  Dec:  1670  (Ms.  K.  B.).  Cunaeus  was  de 
bekende  secretaris  oneer  ambassade  in  Engeland.  Theodorus  Brasser  was 
2  Oct:  1666  als  ritmeester  aangesteld*  Hy  maakte  in  die  hoedanigheid 
den  Torigen  oorlog  tegen  den  bisschop  mede «  doch  had  het  ongeluk  in 
gevangenschap  te  geraken ,  waarin  hy  echter  niet  lang  bleef ,  daar  s^ne 


105 

Brasser  nam  27  Dec:  afischeid  van  H.  H.  M.  en  k^'amll 
Jan :  te  Wolfenbuttel  aan ,  waar  hy  den  volgenden  dag  Ru- 
dolf  August  het  voorstel  van  H.  H.  M.  tot  mediatie  over- 
bracht Deze,  zoowel  als  zyn  broeder  Anton  Ulrich,  ver- 
klaarde groote  genegenheid  voor  de  Staten  te  koesteren, 
keurde  hunne  mediatie  goed ,  klaagde  zeer  over  den  bisschop 
en  zeide,  dat  hy  de  zaak  in  handen  der  vorsten  van  Geile 
en  Osnabrück  gesteld  had.  Dit  laatste  was,.zooals  Brasser 
meende,  een  minder  gunstig  teeken,  vrant  daardoor  zou 
zeker  de  mediatie  van  H.  H.  M.  eerst  v^el  goed  opgenomen , 
maar  naderhand  beleefd  van  de  hand  gewezen  worden.  Voor- 
loopig  echter  was  de  bemiddding  aangenomen  en  Brasser 
b^af  zich  naar  Geile.  Ernst  August  verklaarde  zich  bereid, 
de  pogingen  van  H.  H.  M.  te  ondersteunen,  doch  George 
Willem  behidd  zich  voor,  later  te  antwoorden.  Van  Geile 
vertrok  Brasser  naar  Hannover ,  welks  hertog  insgelyks  be- 
loofde ,  met  H.  H.  M.  tot  de  mediatie  te  zullen  medewerken. 
Hoe  vredelievend  zich   ook  al  die  vorsten  uitlieten ,  zy  be- 

Trienden,  niyiide  geqvalifloeerde  jngesetene  van  desea  Staet,  daar  ondar 
pOock  eenige  die  d^eere  hebben  van  te  participeren  aen  de  kooghste  Begie- 
„ringe",  voor  hem  in  de  bres  sprongen  (ygl:  myn  acad:  proe&chrift, 
bl :  876.  414).  In  1668  behoorde  hy  tot  de  gelicentieerde  officieren ,  maar 
werd  19  Jnli  1669  weder  als  ritmeester  in  de  plaats  Tan  den  orerleden 
Johan  Tan  Sypesteyn  aangesteld.  Wicqaefort  schrift  in  een  brief, d^ 20 Dec: 
1670  (Ms.  K.  B«)  aldns  orer  Brasser :  «CTest  nne  personne  d*nn  tres  grand 
«merite,  tant  poor  son  courage ,  qne  ponr  son  merite.  Il  est  gendre  de 
„H.  Hooft  bonrgvemaistre  d*Amsterdam  et  Gapitaine  de  GaTalerie,  mais 
«capable  d'nn  plus  grand  emploj.**  ZQne  echtgenoote  was  Geertndd ,  doch- 
ter Tan  den  bekenden  Hendrik  Hooft  (geb:  8  Sept:  1617,t  12Dec:1678) 
en  Tan  Agatha  Hasselaer  (geb :  1617 ,  f  18  Febr :  1664) ,  en  snater  der 
echtgenoote  Tan  Jakob  Hop. 


106 

grepen  op  alle  iiiogel\ike  gevallea  voorbereid  te  moeten  zyn 
en  brachten  een  goed  aantal  troepen  op  de  been ,  waarvan 
zy  het  opperbevel  aan  Waldedi  opdrogen.  Daardoor  toch, 
meenden  zy  ,  zou  de  bisschop  algeschrikt  worden ,  tot  ge- 
weld zyne  toevlucht  te  nemen ,  daar  zyne  troepen  meest  uit 
nieuw  geworven  manschap,  de  hunne  voor  het  grootste  ge- 
deelte uit  oudgedienden  bestonden*  Zy  boden  Christoph  Ber- 
nard  aan,  h&ok  Höxter  over  te  laten,  mits  hy  beloofde, 
het  tegenwoordige  garnizoen  niet  te  vermeerderen ,  den  bur- 
gers hunne  privilegies  te  laten  en  het  verdere  geschil  aan 
onpartydige  rechters  op  te  dragen*  De  bisschop  draalde  met 
antwoord  te  geven.  Dit  beviel  noch  H.  H.  M.,  die  reeds 
door  Ernst  August  tot  hulp  volgens  de  Quadruple  Alliantie 
van  25  Oct :  1666  aangezocht  waren ,  noch  den  vorsten  van 
Brunswyk-Lunenburg ,  die  hunnen  gezanten  last  gaven ,  Mun- 
ster te  verlaten  ^). 

Cunaeus  van  zyn  kant  nam  twee  dagen  later  dan  Brasser 
afscheid  van  H.  H,  M.  en  kwam  5  Jan ;  te  Munster  aan. 
Twee  dagen  daarna  werd  hem  audiëntie  verleend,  maar  hy 
werd  ysonder  eenige  van  die  ceremoniën ,  diemen  gebruyckt 
»heeft  omtrent  den  heer  Mortaigne^  ontvangen.  Op  de  pro- 
positie van  Cunaeus  antwoordde  de  bisschop,  dat  hy  den 
Staten  voor  het  aanbod  van  mediatie  zeer  dankbaar  was 
en  alles  van  hunne  onpartijdigheid  verwachtte ,  maar  dat  hy 
eorst  met  zyne  raadslieden  moest  ov^leggen.  Hy  gaf  niet 
onduiddijk  te  kennen ,  dat  de  zaak  niet  voor  schikking  vat- 

I)  Bes:  St-G.  27  Dec:  1670,  9  Febr:  1671.  Btnchbar.  L  L  bl:  256. 
266.  Brieren,  d**  8,  4,  9/13,  10/20,  23,  26,  30  Jan:,  2,  6  Febr:,  en 
secrete  brieyen  yan  Bramer,  d*«  3/13,  10/20,  26,  30  Jan:,  2,  5  Febr: 
1671  (B.  A.).  Brief  van  denzelfde  aan  de  Witt ,  d**  30  Jan :  1671  (B.  A.). 


107 

baar  was ,  tenzij  Höxter  door  de  Brunswijksche  troepen  ont- 
ruimd en  hem  gerestitueerd  wierde.  Een  geiyk  antwoord 
hadden  Sporck  en  Speljermann ,  die  vanw^e  Geile ,  en  Lam- 
padius,  die  vanwege  Hannover  de  bemiddeling  aangeboden 
hadden,  ontvangen. 

Niettegenstaande  Cunaeus  aanhoudend  op  gunstig  antwo<Mrd 
aandrong  en  verklaarde,  dat  Wolfenbuttel  zeker  demediatie 
zou  aannemen,  talmde  de  bisschop  met  antwoord  te  geven, 
hetgeen  onzen  gezant  te  meer  hinderde,  daar  Brasser  zoo 
spoedig  geslaagd  was.  Intusschen  vermeerderde  ook  de  bis- 
schop aanhoudend  zyne  troepen  en  sommigen  begrootten  het 
aantal  daarvan  op  ruim  30000  man ,  hetgeen  het  vermoeden 
opwekte,  dat  hij  grooter  plannen  dan  alleen  de  quaestie 
over  Höxter  in  het  hoofd  had* 

£indel\)k  (2  Febr:)  werd  Cunaeus  verheugd  door  demonr 
delinge  verklaring  van  den  bisschop,  dat  hij  de  mediatievan 
H.  H«  M.  aannam,  doch  h\i  werd  tevens  eenigszins  tdeur- 
gesteld ,  toen  hij  uit  het  schrifteiyke  antwoord  bemerkte , 
dat  zulks  slechts  geschied  was  onder  de  voorwaarde,  dat 
eerst  Höxter  ontruimd  zou  worden.  Daarop  werden  de  on- 
derhandelingen tusschen  de  Munstersche  commissarissen  en 
die  der  vorsten  van  Geile  en  Hannover ,  wdke ,  zooals  ik 
gezegd  heb,  op  het  punt  stonden  te  vertrekken,  hervat, 
hetgeen  tot  het  projecteeren  van  een  praeliminair  tractaat 
leidde.  Daarbij  werd  bepaald ,  dat  Höxter  door  Wolfenbuttel 
ontruimd  en  door  een  Munstersch  garnizoen  bezet  zou  wor- 
den ,  dat  gedurende  den  verderen  loop  der  onderhandelingen 
hoogstens  200  man  mocht  bedragen.  De  bisschop  schreef  den 
Staten,  dat  hy  hunne  bemiddeling  aangenomen  had  en  hun 
derhalve  verzocht ,  gedeputeerden  te  zenden ,  om  de  zaak  tot 


108 

een  goed  mnóe  te  brengoi.  Intnsschen  was  het  praeliminaire 
tractaat  nog  niet  geratificeerd ,  dewyl  men  het  niet  eens  was 
over  de  hoegrootheid  van  de  bezetting  en  Brunswyk  aan 
Munster  niet  wilde  toestaan ,  die  tot  bet  eindverdrag  te 
Höxter  te  hebben.  Dit  hidd  het  sluiten  van  het  pradimi- 
naire  tractaat  weder  eenig^a  tyd  tegen  i). 

Zoodra  H.  H.  M.  in  bet  begin  van  Februari  bmcht  ge- 
kregen hadden ,  dat  beide  partyen  de  mediatie  aangenomen 
hadden ,  schreven  zy  een  brief  van  dankzegging  aan  den  bis- 
schop en  besloten ,  eene  deputatie  af  te  zenden ,  om  tot  de 
eindbeslissing  der  quaestie  mede  te  werken ,  waartoe  Rip- 
perda  tot  Buirse  (Gdderland) ,  Werkendam  (Holland) ,  Ame- 
rongen  (Utrecht)  en  Qrovestins  (Friesland)  aangewezen  wer- 
den. Z\j  moesten ,  om  goed  hunne  zending  te  volvoeren , 
zich  op  de  hoekte  stellen  van  het  recht  der  beide  partyen ; 
zy  mochten ,  om  deze  tot  eene  minnelyke  schikking  te  bren- 
gen ,  de  garantie  van  H.  H.  M«  beloven ;  zy  moesten  de 
vorsten  van  Brunswyk^Lunenburg  en  den  bisschop  over  het 
aangaan  van  een  defensief  varbond  met  H.  H.  M.  -polsen ; 
zy  kregen  verlof ,  zich  van  dkander  te  schmden ,  indien  zij 
het  noodzakelijk  vonden,  dat  een  gedeelte  van  hen  naar 
Brunswyk ,  het  andere  naar  Munster  ging.  De  vier  gedepu- 
teerden namen  4  Maart  afscheid  van  H.  H.  M.  ^). 

*)  Bes :  St.-G.  29  Pee :  1670 ,  16  Febr :  1671.  BjIyIxlb,  L  l  bl :  188. 134. 
Brieven  van  Cuiaeiis,  d**  6,  9,  16,  23,  80  Jan:,  8,  6,  8,20,24  Febr: 
1671  (R.  A.),  Brieyen  van  denselfde  aan  de  Witt,  d^  6,  8  Febr:  1671 
(B.  A.).  Secrete  brieven  van  Brasser,  d**  9,  ^12  Febr:  1671  (B.  A.). 
Brief,  d*«  5  Febr:,  en  secrete  brief  van  Malapert,  d«»  26  Jan:  1671 
(B.  A.).  Brief  van  den  bisschop  aan  H.  H.  M. ,  d*«  5  Febr :  1671  (B.  A.). 

«)  Bes :  St.-G.  9, 10, 17, 18, 28, 24, 28  Febr : ,  8, 4  Maart  1671.  Bes :  HoU :  9, 
10  Febr:  1671.  bl:  47.  48.Secr:Bes:Hdl;  18 Febr:  1671. 1.1  bl:  119— 123. 


109 

Terwyl  zy  op  reis  vraren ,  vorderde  het  praeliminaire  trao 
taai  niet,  daar  men  het  voortdurend  oneens  bleef  over  de 
grootte  der  bezetting  van  Höxter.  De  bisschop  was  zeer 
verstoord  over  de  handelwijze  zijner  tegenpartg  en  zeide» 
dat  hem  niets  restte,  dan  de  toevludit  tot  de  wapenen  te 
nemen.  Toen  Cunaeus  hem  meldde ,  dat  H.  H.  M.  gedepu- 
teerden zouden  zenden ,  bedankte  hy  daarvoor ,  doch  ver* 
klaarde,  dat  de  zaak  nog  niet  in  termen  was,  om  door 
mediateurs  behandeld  te  worden ,  terwijl  hy  aan  de  com- 
missarissen der  Lunaiburgsche  vorsten  zelfs  te  kennen  gaf, 
dat  hy  zich  niet  verder  met  eenig  tractaat  wilde  inlaten. 
Tevergeefs  poogden  genoemde  commissarissen  de  onderhan- 
deling weder  op  te  vattofi.  De  bisschop  bleef  weigeren  en 
verklaarde,  »liever  sigh  te  laeten  dwingen  met  een  wit 
ystockje  het  stifft  uyt  te  gaen,''  dan  andere  voorwaarden 
aan  te  nemen  *  )• 

Den  14den  kwamen  Ripperda  en  Werkendam  te  Osnabrück 
aan ,  vraar  zy  vernamen ,  dat  bet  praeliminaire  traictaat  nog 
niet  geteekend  was,  doch  dat  men  aan  Christoph  Bemard 
een  nieuw  project  aangeboden  had.  Nietteg^tistaande  zyne 
krasse  betuigingen  van  het  tegendeel  liet  de  bisschop  zich 
door  den  gezant  van  Mentz ,  vryheer  van  Schönborn ,  over- 
halen ,  toe  te  staan ,  dat  de  tyd  der  onderhandehng  tot  een 
half  jaar  verlengd  werd  en  dat  gedurende  de  negotiatie  het 
garnizoen  100  man  bedroeg,  doch  na  het  halve  jaar  moest 
hy  weder  in  het  bezit  komen  van  Höxter ,  welks  burgers 
bij   genadig  zou  behandelen.  Intusschen  was  ook  Amerongen 

I)  Brieven  Yin  Cnnaens,  d>*  27  Felnr:,  8,  6,  10,  18  Maart  1671 
(B.  A.).  Brief  Tan  denxelfde  aan  de  WiH,  d**  10  Haart  1671  (B.  A.). 
Brief  van  Brasser,  d**  17/27  Febr:  1671  (R.  A.). 


110 

(Orovestins  bleef  vooreerst  achtor)  van  zyn  huis  Middachten 
op  reis  gegaan  en  20  Maart  te  Munster  aangekomen.  De  bis- 
schop klaagde  tegen  hem  over  de  handelwijze  der  hertogen, 
doch  putte  zich  uit  in  welwillende  betuigingen  jegens  H.  H.  M. 
Door  de  zorg  van  Schdnbom  werd  echter  een  nieuw  pro- 
ject opgesteld  en  aan  den  bisschop  aangeboden ,  hetgeen  ten 
gevolge  had ,  dat  15  April  1671  een  tractaat  tusschen  Chris- 
toph  Bernard  en  Rudolf  August  geteekend  werd.  De  Bruns- 
wgksche  troepen  zouden  Hoxter  ontruimen ;  de  bisschop 
bdoofde,  de  inwoners  in  het  genot  hunner  voorrechten  te 
laten ;  dadelyk  na  de  ontruiming  zouden  beide  partyen  ge- 
zanten met  behoorlyke  volmacht  naaf  Bielefeld  zenden ,  om 
de  geschillen  tusschen  Wolfenbuttel  en  Gorvey  te  vereffetien ; 
in  den  tyd  tusschen  dit  praeliminaire  tractaat  en  het  eind- 
verdrag  zou  de  bisschop  eene  bezetting  van  70  man,  met 
meer ,  in  Höxter  mogen  houden.  Tegen  den  geest  dezer  laat- 
ste bepaling  handelde  Christoph  Bernard,  door,  zoodra  de 
Brunsv^kers  de  stad  ontruimd  hadden ,  haar  te  laten  be- 
zetten door  70  soldatofi,  die,  tot  groeten  overlast  voor  de 
burgers,  hunne  vrouwen  en  kinderen  medebrachten  *). 

>)  Refl :  St.-Ö.  11  April  1671.  Alpen.  L  1.  bl :  166—161.  Baanage.  L  L 
bl:  142.  CoTstiens.  bl:  126.  Domont  1.  1.  bl:  146.  147. HoU:  Merc  :1671. 
bl :  29.  Sylyioa.  L  L  bl :  137.  Tücking.  bl :  166.  166.  [de  Vriw].  bl : 
170—172.  Brieven  van  Brasser,  d*«  7/17,  van  Cnnaeos,  d«»  20,  van  Rip- 
parda  en  Werkendam ,  d**  16  Maart ,  10 ,  17  April ,  en  van  AmerongeD , 
d**  18,  24,  27,  31  Haart,  3  April  1671  (B.  A.).  Brieven  van  Amerongen 
aan  de  staten  van  Utrecht,  d**  24  Maart,  3,  7,  10,  14  17,  21,  28 
April  1671  (Ms.  nit  eene  door  mij  op  de  anctie  Dam  van  Noordeloos  ge- 
koekte collectie  brieven  van  en  aan  Amerongen).  Conaens  en  Brasser 
keerden  naar  ket  vaderland  terng.  De  eerste  bracht  21 ,  de  tweede  22 
April  ter  vergadering  van  H.  H.  H.  rapport  vit. 


111 

Daarmede  hadden  de  meer  langdradige  dan  zakelyke  on« 
derhandelingen  over  het  praeliminaire  tractaat  een  einde. 
»Wy  Yrillen  hopen,'*  schreef  de  Witt^),  »dat  de  saecke 
»ten  principaden  nu  mede  wel  vredelyck  gevonden  sal  wor- 
dden, met  behoorl\jcke  precautien  dat  niemandt  sich  tot 
»naedeel  van  desen  Staet  en  prevalere  vande  troupes  jegen- 
»woordich  wesende  in  dienst  van  d'een  off  d'andere  partije /' 
iets,  waarvoor  wel  reden  bestond  te  vreezen. 

Het  domkapittel  van  Munster  verzocht  den  bisschop ,  nu 
door  het  praeliminaire  verdrag  alle  feitelykheden  afgesneden 
waren ,  een  gedeelte  zijner  militie ,  waardoor  het  stift  groot 
nadeel  leed,  te  ontslaan,  hetgeen  hy  echter  weigerde,  daar 
de  hertogen  nog  geene  troepen  afgedankt  hadden. 

Er  bleef  thans  overig ,  te  Bielefeld  bgeen  te  komen ,  om 
de  geschillen  verder  uit  den  weg  te  ruimen ,  tot  wdke  con- 
ferentie  de  bisschop  den  domdeken  Korff-Schmising ,  hof* 
raad  "Wiedenbruck  en  de  licentiaten  Muller  en  Rave  tot 
commissarissen  benoemde. 

Ripperda  en  Werkendam  kwamen  9  Mei  te  Bidefeld  aan 
en  vonden  aldaar  reeds  verschillende  gezanten  ^)  ,  maar  geene 
Munstersche,  hetgeen  zy  als  een  slecht  voorteken  voor  den 
gang  der  onderhandelingen  beschouwden.  Deze  echter  kwa- 
men kort  daarop,  yraarna  Amerongen  en  Qrovestins  hun 
afscheid  van  den  bisschop  namen ,  die  hen  met  groote  eer- 
bewyzingen  en  onder  aanhoudende  betuigingen  van  genegea- 
heid  jegens   H.   H.   M.  van  zich  liet  gaan.  Zy  begaven  zich 

1)  Brief  van  de  Witt  aan  Amerongen ,  d^  27  April  1671  (R.  A.). 

*)  Blaspeil  (Brandenburg) ,  Leerodt  en  Giese  (Nenbnrg) ,  Muller  en  Fa- 
bricins  (Celle) ,  Witt  (Hannover) ,  Höpfher  von  MilnclüianBen  en  Hdhle 
(Wolfenbnttel). 


112 

orer  Neuenhaus  naar  Bielefeld ,  waar  zy  18  Mei  arriveerden. 
De  vergadering  was  nu  voltallig  en  men  besloot  de  con* 
feraities  te  beginnen.  De  Munstersche  afgevaardigden  opper* 
den  reeds  dadelyk  zwarigheden.  Zg  verklaarden ,  Celle  en 
Hannover  wel  materialiter ,  doch  niet  formaliter,  als  media- 
teurs  te  willen  beschouwen,  d.  i.  zy  wilden  wel  toestaan, 
dat  die  hertogen  bij  de  onderhandelingen  als  bemidddaars 
optraden  ,  doch  onder  de  voorwaarde ,  dat  zij ,  evenals  Wol- 
fenbuttel ,  het  verdrag ,  indien  het  tot  stand  kwam ,  als 
party  teekenden.  De  reden  daarvan  lag  in  de  erfopvolging 
onder  de  Lunenburgsche  vorsten,  van  welke  de  ééne  linie 
later  de  handelingen  der  andere  kon  desavoueert».  De  ge- 
zanten der  beide  hertogen  wilden  als  bloote  mediateurs  be- 
schouwd worden.  Onze  gedeputeerden  beproefden  tevergeefis 
deze  belemmering  der  onderhandeling  uit  den  weg  te  rui- 
men ;  wederzydsche  gezanten  blevoi  styf  op  hun  stuk  staan. 
Nadat  na  lange  discussies  de  zaak  in  dezer  voege  geschikt 
was,  dat  Celle  en  Hannover  het  tractaat,  als  het  gesloten 
was ,  zonden  goedkeuren  en  ratificeeren ,  voor  zooveel  het 
hunne  belangen  betrof,  ontstond  er  een  ander ,  in  die  tyden 
niet  ongewoon  incident.  Giese ,  één  der  Neuburgsche  ge- 
zanten ,  betvnstte  den  gedeputeerden  van  H.  H.  M.  en  van 
de  keurvorsten  den  rang,  en  dit  lokte  natuurlek  den  Han- 
noverschen  gezant  uit,  te  verklaren,  dat  zyn  meester,  met 
Neuburg  gelijkstaande,  hetzelfde  zou  eischen.  De  Staten 
deelden  de  verontwaardiging  hunner  afgevaardigden  en  droe- 
gen eene  commissie  op,  daarover  b\i  Aller,  resident  van 
Neuburg  in  den  Haag ,  te  klagen  en  hem  te  kennen  te  geven , 
dat  zij  zulk  eene  inbreuk  op  hunne  waardigheid  niet  wilden 
dulden  en  hoopten,  dat  Giese  door  zijn  naeester  berispt  zou 


H3 

i^orden.  Gelukkig  hadden  onze  gezanten  voorloopig  geene 
gelegenheid ,  met  Qiese  zelven  in  collisie  te  komen ,  dewgl 
het  met  de  onderhandelingen  nog  niet  vlotten  wilde,  zoodat 
H.  H.  M.  aan  Ripperda,  Werkendam  en  Grovestins  verlof 
gaven ,  naar  huis  terug  te  keeren ,  en  Amerongen  opdroegen , 
alleen  de  mogeiyk  nog  te  voeren  ooderhanddingen  by  te 
wonen. 

Geene  toenadering  tusschen  Munster  en  Wolfenbuttel  was 
te  bespeuren.  De  verschillende  gezanten  hadden  derhalve  niets 
te  doen ,  behalve  de  Fransche  y  Verjus  ,  die ,  evenals  Willem 
Ego  van  Furstenberg,  zeer  bedrijvig  was,  niet  om  de  con- 
ferentie te  Bielefeld  te  doen  vlotten ,  maar  om  geheel  andere 
zaken ,  die  ik  later  zal  vermelden ,  in  orde  te  brengen. 

Amerongen  begaf  zich  intusschen  naar  Munster,  waar  hy 
21  JuU  aankwam,  terwyl  zyne  drie  ambtgenooten  te  Biele- 
feld bleven.  Het  eenige,  veat  hier  nog  iets  te  doen  gaf,  was 
de  quaestie  over  den  rang  tusschen  H.  H.  M.  en  Neuburg. 
Aller  had  daarover  eene  memorie  ingeleverd ,  die  hem ,  daar 
zy  >verscheijde  harde  ende  seer  aenstootdljcke  expressien^ 
behelsde,  teru^egeven  werd.  Eenigen  tgd  nog  werd  over 
die  zaak  gesproken ,  die  echter  wegens  de  traa^eid  der  on^ 
derhandelingen  te  Bielefeld  haar  gevricht  verlocnr  en  in  het 
vergeetboek  geraakte. 

Ama'ongen,  die  intusschen  uit  Munsterland  te  Bielefeld 
teruggekomen  was  ^ ) ,  verdroot  het  zeer ,  dat  de  conferentie 

*}  Bipperds  en  Werkendam  yerlieten  burt  daarop  (1  Ang :)  Bielefeld  en 
keerden  naar  den  Haag  temg  waar  e)|  den  11'*"  rapport  nitbrackten. 
Grovestuui ,  die  swaar  xiek  geweest  was  ,  bleef  op  de  eerstgenoemde  plaats 
achter  en  yerliet  baar  20  Ang:,  tanwaar  by  naar  Friesland  ging,  om 
later  naar  's-Oravenbage  te  vertrekken ,  „soo  baest  ick  m^n  kiacbten  wat 


114 

zoo  weinig  opleverde.  Hy  stdde  voor,  door  eene  commissie 
uit  de  roediateurs  al  de  ingediende  memories  te  doen  onder- 
zoeken ,  opdat  men  aan  de  partyen  zou  kunnen  te  kennen 
geven,  wat  ieder  van  baar  te  veel  geeischt  had.  Eerst  na 
eenigen  tyd,  toen  Verjus  en  Furstenberg  te  Bielefeld  terug- 
gekomen waren ,  werd  over  dit  voorstel  b^tuidslaagd.  Wagens 
de  styfhoofdigheid  der  partyen  liet  het  zich  echter  aanzien, 
dat  de  onderhandding  niet  op  eene  minnelyke  schikking  of 
een  compromis  zou  uitloopen ,  hoogstens  hierop ,  dat  de  zaak 
eenigen  tyd  opgeschort  zou  worden  en  alles  by  het  pradimi- 
naire  tractaat  zou  blijven. 

Eindeiyk  (12/22  Aug:)  werd  een  reces  geteekend.  Daarby 
werd  bepaald,  dat,  dewyl  de  meeste  mediateurs naar E^kn 
vertrokken  waren  en  er  dus  te  Bielefeld  niets  verricht  kon 
worden ,  de  onderhandelingen  in  eerstgenoemde  stad  voort- 
gezet zouden  worden,  met  dien  verstande,  dat  intusschen 
het  praeliminaire  verdrag  van  15  April  van  kracht  bleeL 
Ook  te  Keulen  werd  de  zaak  geene  schrede  verder  gebracht. 
Zy  werd  eerst  17  Maart  1674  geëindigd  door  een  verdrag, 
dat  twee  burgers  van  Höxter,  ondersteund  door  Zitwitz, 
prior  van  Corvey,  uit  naam  hunner  stad  te  Coesfeld  met 
Ohristoph  Bernard  sloten  i). 

„meerder  sal  hebben  becomen ,  ende  dat  ick  mQ  uyt  soo  een  miBerable 
^sieckte ,  die  het  aensight  vanden  menacli  gemeenl :  in  het  begin  wat  de- 
„formeert ,  mach  vertoonen.**  Brief  van  Groyestins  ,  d^  19  Ang :  1671  (R.  A.). 
>;  Bes:  St.-G-.  29  Jnni,  1 ,  16  JnU,  1 ,  15,  21 ,  24,  27 ,  28  Ang:,  7 
Sept:  1671.  Bes:  HoU:  Ift  Jnli  1671.  bl:  66.  Alpen.  L  L  bl:  176—178. 
411.  412.  Basnage.  1.  L  bl:  142.  143.  Ck)r8tien8.  bl:  125.  Tücking.  bl: 
166^168.  Brieven  van  Amerongen  &  Grorestins ,  d**  1 ,  5 ,  12 ,  22 ,  Vatt 
Bipperda  &  Werkendam ,  d*»  15 ,  22  Mei ,  23  Jnli ,  van  B.  c  s. ,  d**  4 


115 

Zutk  een  onvruchtbaren  afloop  had  onze  ambassade  naar 
Bielefeld,  die  den  lande  veel  geld  gekost  had.  Het  eenige, 
zeker  niet  te  versmaden ,  doch  zeer  indirect  voordeel  was , 
dat  Amerongen  op  het  laatst  zijner  zending  door  de  aan- 
houdende tochten  van  Verjns  en  Furstenberg  opmerkzaam 
gemaakt  werd  en  iets  bespeurde  van  de  onderhandelingen , 
die  Frankrijk  intusscben  overal  aangeknoopt  had  en  die  het 
onderwerp  van  bet  volgende  hoofdstuk  zullen  uitmaken. 

7 ,  11 ,  15  Juni ,  16  Juli ,  van  R.  &  A.  (Werkendam  en  Grovestins  ver- 
trokken 16  Juni  yan  Hildesheim  naar  aanleiding  van  den  twist  tnsschen 
de  stad  Bmnswijk  en  hare  hertogen  en  kwamen  in  het  begin  yan  Jnli  te 
Bielefeld  terug),  d««  22,  25  Juni,  6, van  "W.  &G.,d«»6,vanE.,'W.& A., 
d*»  13,  16,  van  A.,  d««  23,  30  Juli,  10,  13  Aug:  1671  (E.  A.).Secrete 
brieven  van  E.  &  W.,  d»*  15,  van  A-  &  G. ,  d**  16,  van  B.  c.  s.,  d»»  29 
Mei,  16,  van  B.  &  A.,  d*«  25  Juni,  2  Juli,  van  A.,  d»«  29  Juni,  20 
Juli ,  3 ,  6 ,  17 ,  20 ,  24  Aug :  1671  (B.  A.).  Brieven  van  Amerongen  aan 
de  staten  van  Utrecht,  d**  28  AprU,  1,  5,  8,  12,  22  Hei,  7,  18Juni, 
10,  13  Aug:  1671  (Ms.).  Amerongen  braeht  van  sjne  sending  naar  Biele- 
feld 2  Sept:  ter  vergadering  van  H.  H.  M.  rapport  uit. 


ZESDE  HOOFDSTUK. 


ONDERHANDELINGEN  VAN  LODEWIJK  XIV  MET  VERSCHILLENDE 
VORSTEN.  —  GESCHIL  TU8SCHBN   DE  STAD   KEULEN  EN 
KEURVORST  MAXIMILIAAN  HENDRIK.  —  ONDERFiN* 
DELINGEN  VAN   H.   H.   M,  MET   SPANJE,   BRAN- 
DENBURG EN   BRUNSWIJK— LUNENBURG« 

Lodewyk  XIV  kon  het  den  Staten  niet  vergeven ,  dat  zy 
door  de  Triple  Alliantie  aan  zyne  veroveringen  paal  en  perk 
gesteld  hadden.  Het  geheele  tydvak  tusschen  1669  en  1672 
is  dan  ook  gevuld  met  onderhandelingen ,  die  h\j  liet  voeren , 
om  verschillende  vorsten  tot  zgne  belangen  over  te  halen, 
Zyne  eerste  poging  was  echter  niet  gelukkig.  Hy  meende 
met  Zweden,  den  ouden  bondgenoot  van  Frankryk,  ge- 
makkelijk spel  te  zullen  hebben,  doch  die  mogendheid  zou, 
volgens  tractaat  van  25  April  1668,  van  Spanje  480000 
kroonen  ontvangen.  Zy  wilde  derhalve,  om  die  som  niet  te 
verspelen,  niet  met  Lodewyk  onderhandelen,  en  het  aanbod, 


417 

dat  hij  te  Stokholm  door  zyn  gezant  RoiMseau  liet  doen,  van 
zelf  dat  geld  te  betalen ,  kwam  te  Iaat  >). 

De  Fransche  koning  sloeg  nu  zyne  oogen  op  Brandenburg, 
dat  hy  gaarne  van  de  toetreding  tot  de  Triple  Alliantie, 
waartoe  het  door  H.  H.  M.  uitgenoodigd  werd ,  wilde  af- 
houden. Het  gelukte  Vaubrun ,  21/31  Dec :  1669  te  Cöln 
a/Spree  een  verdrag  te  sluiten ,  dat  langen  tyd  geheim  ge- 
bleven is.  De  keurvorst  beloofde ,  niet  in  de  Triple  Alliantie 
te  treden,  de  vorsten  van  Drunsw^k — Lunenbui^  en  den 
landgraaf  van  Hessen  tot  vernieuwing  van  het  Rijnverbond 
aan  te  sporen,  Lodewijk  b'y  zyne  pogingen  tot  verkryging 
der  Spaansche  Nederlanden  te  ondersteunen  en  hem  in  tyd 
van  oorlog  by  te  staan  met  een  leger  van  10000  man ,  welks 
onderhoud  de  koning  op  zich  zou  nemen ,  zoodra  het  over 
de  Brandenburgsche  grenzen  trok.  Daarentegen  betaalde  Lo- 
dewyk  in  10  jaren  een  subsidie  van  400000  kroonen  en  nam 
de  verplichting  op  zich ,  den  keurvorst  de  Kleefsche  steden 
te  doen  teruggeven  en  hem ,  by  openvalling  van  den  Spaan- 
schen  troon ,  Gelder ,  Venio  en  Roermond  te  bezorgen  ')• 

Nu  de  eerste  stap  van  toenadering  gedaan  was,  hoopte 
Lodewyk  den  keurvorst  nog  verder ,  en  wel  tot  deelneming 
aan  den  eventueelen  oorlog  t^en  de  Nederlanden ,  te  bren- 
gen. Willem  Ego  ging  te  dien  einde  naar  Berlyn ,  quasi  door 
Keulen  wegens  eenige  rijksaangelegenheden  gezonden.  Weldra 
wierp  hij  tegenover  Frederik  Willem  het  masker  af  en  zocht 
hem   tot  een   verbond   tegen  onze  republiek  over  te  halen, 

>)  Ennen.  L  L  bl :  229.  230.  Mignet  Dl :  HL  bl :  271—286. 

^  Droysen.  L  1.  bl:  267—269.  Hora  Siccanuu  bl:  243.  244.  Mignet. 
1.  L  bl:  286.  Moerner.  bl:  386—887.  691— 696.  Peter,  bl:  17.  Pnfend: 
bl:  582.  Syp:  bl:  33.  34. 

9 


118 

die ,  nadat  zy  veroverd  was ,  in  dezer  voege  verdeeld  zon 
worden ,  dat  Gelderland  en  Zutfen  aan  Brandenburg »  Hol- 
land en  Zeeland  ten  gevalle  van  Engeland  aan  den  prins  van 
Oranje»  Utrecht  aan  Keulen,  Friesland  aan  Lunenburg» 
Overyssel  aan  Munster  en  Groningen  aan  Neuburg  souden 
komen.  De  keurvorst  antwoordde »  dat  by  wel  de  Staten 
voor  zeer  machteloos  hield ,  dodi  dat  hg  door  tractateo  met 
hen  verbonden  was.  Hoe  aanlokkelgk  toch  het  plan  ,  met 
het  oog  op  uitbreiding  van  grondgebied ,  was ,  was  by  hui- 
verig» mede  te  werken  tot  den  ondergang  van  een  protes* 
tantschen  staat,  waarvan  een  groot  gededte,  volgens  het 
verdeelingsplan ,  aan  roomsche  vorsten  zou  vervaUen. 

Furstenberg  vertrok  derhalve  onverrichter  zake,  terwyl 
de  keurvorst  Krockow  naar  Parys  zond  »  om  op  zeer  voor- 
zichtige wyze  het  aangebodene  verbond  af  te  slaan  en  tevens 
te  bewerken ,  dat  de  koning  van  den  oorlog  tegen  H.  H.  M. 
afzag.  Tevergeefs  ev^iwel  bood  Krockow  de  bemiddding  van 
zyn  meester  aan.  De  Fransche  minksters  kwamen  er  onverr 
holen  voor  uit,  dat  hun  koning  het  vaste  voornemen  had, 
de  Staten  te  deemoedigen.  Frederik  Willem  had  daarop  de 
welwillendheid,  hen  door  Romswinckel  voor  het  dreigende 
gevaar  te  waarschuwen ,  doch  zy  sloegen  daaraan  weinig 
geloof  en  meenden,  zoo  noodig,  hulp  van  hunne  naburen  te 
zullen  krygen  i). 

Kort  na  het  verdrag  van  31  Dec:  1669  sloot  Lodewyk 
eisa  d^gdyk  met  Beyeren  (1  Febr :  1670).  De  keurvorst 
beloofde ,  niet  in  de  Triple  Alliantie  te  treden ,  het  Ryn- 
verbond    te    vernieuwen,    zijne  bemiddeling  tusschen   den 

i)  Drojrsen.  1.  1.  bl ;  334—838.  340-^2.  Hora  Skcama.  bl :  244—247. 
Mignet.  L  1.  bl:  288,  Peter,  bl:  19—22.  Pnfend:  bl:  582—688.  590. 


119 

Kdzer  en  Lodewgk  in  de  quaestie  van  de  Spaansche  suo 
cessie  aan  te  bieden  en,  ingeval  dit  niet  hielp,  met  een 
leger  van  9000  man  den  doortocht  der  Kdzarlyke  troepen 
te  beletten.  Daarentegen  zou  Lodewyk  hem  als  werfgeld 
180000  kroonen  eens  en  40000  gid :  jaariyks  geven ,  terwyl 
hy  reeds  nu ,  dewyl  de  keurvorst  dadelyk  wilde  wapenen , 
50000  gld:  jaarlyks  toestond.  Bovendien  sou  de  koning  Fer- 
dinand  Maria  in  diens  pretensie  op  eenige  gedeelten  van 
Oostenryk,  als  de  Kdser  kinderloos  stierf,  steunen  en  een 
huveeiyk  tussehen  den  dauphm  en  de  oudste  dochter  des 
keurvorsten  toestaan  >)• 

Eene  andere,  met  het  oog  op  een  oorlog  tegen  H.  H.  M. 
vry  wat  grootere,  aanwinst  was  die  van  Kard  n  van  En- 
geland. Deze  vorst,  behendig  in  al  zyne  zwakheden  getast, 
doot  met   den   Franschen  gezant,  Golbert-Croissi ,    het  be- 

22  Mei 

roemde  verdrag  van  Dover  van     j    .  1670 ,  dat  21/31  Dec : 
door  dat  van  Whitehall  gevolgd  werd  ')• 

Lodewyk  vrilde  ook  van  de  medewerking  of  de  onzydig- 
heid  der  Duitscbe  vorsten  verzekerd  zyn  en  besloot,  niet- 
tegenstaande de  vroegere  vruchtelooze  poging,  het  eerst 
weder  by  Brandenburg  aan  te  ktoppen.  Ook  thans  vi^as  Wil- 
lem Ego  de  persoon ,  die  de  eerste  voorstdlen  deed.  Hy  ver- 
klaarde, dat  Frankryk  niets  anders  dan  eene  tuchtiging  der 
Nederlanden  beoogde  en  dat  de  verbonden  vorsten  die,  na- 
dat zy  veroverd  waren ,  naar  goedvinden  konden  verdeden , 
behalve  Holland  en  Zeeland,  die,  altyd  ten  gevalle  van  Kard 
n ,  aan  den  prins  van  Oranje  moesten  komen«  Hij  bood  den 

>)  Mignet  L  L  bl:  286.  287. 

*)  Van  Dgk.  bl :  77.  87.  Enneii.  L  L  bl :  228.  229.  Fljuuan.  Dl :  m. 
bl:  882—386.  de  Cktrden.  Dl:  H  bl:  82—84.  Hora  8iccama.  bl:  240. 
Wgnet  1.  1.  bl;  7—268.  Syp:  bl:  86.  Syp:  &  de  B.  Dl:  I.  bl:  4—6. 


keurvorst  Orsoy  en  Wezel  aan ,  terwyi  in  de  veroverde  ge- 
westen niets  aan  den  godsdienst  veranderd  kou  worden. 
Frederik  Willem  werd  in  dien  tgd  door  Munster  en  > 


burg  tot  het  sluiten  van  een  defensief  verdrag  aangexocht. 
Christoph  Bernard  had  reeds -^-^i  1670  aan  GeUe,  Han- 
noveTy  Wolfenbuttel  en  Osnabrück  een  verbond  voorgesteld. 
Het  zou  tegen  niemand,  vooral  niet  tegen  den  Keiser,  ge- 
richt syn,  doch  alleen  het  behoud  der  Duitsche  vrgheid  be- 
oogen. De  verbondenen  zouden  elkander  met  raad  en  daad 
bystaan,  alle  doortochten  en  inkwartieringen  bdeiten  en 
elkander  tegen  innerlyke  onrusten  beschermen.  Het  verbond 
zou  drie  jaren  duren ,  doch  het  kwam  niet  tot  stand ,  waar- 
schynl'yk  wegens  de  oneenigheden  over  Höxter  tusscben  de 
gemelde  vorsten  en  den  bisschop. 

Den  keurvorst  kwam  het  voorstel  van  Munster  niet  on- 
aannemelyk  voor,  en  te  Bielefeld  werd  7  April  1671  door 
Blaspeil  en  Frederik  Jena  voor  Brandenburg,  Matthias 
KorCT — Schmising  voor  Munster  en  Leerodt ,  Oiese  en  Stratt- 
mann  voor  Neuburg  een  defensief  verbond  tot  bescherming 
van  de  gezamenlyke  landen  en  den  Westphaalschen  kreits 
tegen  doortochten ,  inkwartieringen  en  contributies  gesloten. 
Den  bedreigden  bondgenoot  zou  men  binnen  zes  weken  hel- 
pen, waartoe  een  l^er  van  15000  man ,  zoonoodiggrooter, 
dienen  moest;  vreemde  wervingen  zouden  verboden  worden. 
By  dit  verbond ,  dat  zes  jaren  duren  zou ,  sloot  8  Juli  Maxi- 
miliaan  Hendrik  zich  aan,  die,  èn  als  keurvorst  van  Keulen 
èn  als  bisschop  van  Luik  en  Hildesheim ,  4500  voetknecbten  ^ 
1700  ruiters  en  300  dragonders  leveren  zou  *). 

I)   Contiens.   bl :   168.   169.  Droysen.  L  L  bl :  868.  369.  871.  Dumoni 
1.  1.   bl :   145.  146.  Klait.  bl :  160.  n».  628.  Moemer.  bl :  889'-841.  844» 


124 

Forstenberg  sprak  te  Bidefeld  met  Blaspeil  en  Jena ,  doch 
de  keurvorst  wilde  eerst  de  voorstellen  van  Verjus,  die 
Frankrijk  by  de  conferentie  over  de  Höxtersche  quaestie 
vertegenwoordigde,  afwachten.  Verjus  kwam  te  Berlyn  en 
stelde  aan  Schwerin  een  offensief  verbond  voor.  De  keur- 
vorst wilde  echter  daarin  niet  treden.  Zelfs  toen  de  Franscbe 
gezant  uit  naam  z^ns  konings,  die  te  zwaar  door  H.  H.  M. 
beleedigd  was,  dan  dat  h\j  langer  kon  stilzitten,  een  onzg- 
digheidsverdrag  voorsloeg,  weifelde  Frederik  Willem.  Hy 
wilde  zich  niet  de  handen  binden  en  bovendien  eerst  Zwedoi 
polsen.  HU  gaf  derhalve  aan  Verjus  ten  antwoord ,  dat  hy 
zich  niet  kon  decideeren ,  voordat  hy  de  meening  van  den 
Zweedschen  koning  vernomen  had.  Met  dit  onvoldoende  ant- 
woord vertrok  Verjus  weder  naar  Bidefeld.  Even  weinig 
hielp  dat,  dat  Furstenberg  aldaar  met  de  Brandenburgsche 
gezanten  over  een  neutraliteitsverdrag  sprak  <)• 

Ook  by  Neuburg,  Geile  en  VS'olfenbuttel  slaagde  Verjus 
niet,  doch  by  andere  vorsten  was  hy  gelukkige.  De  onder- 
handelingen te  Bidefeld  lieten  hem  ruim  tyd,  voor  de  be- 
langen -  zijns  meesters  te  zorgen.  Hij  sloot  10  JuK  1671  te 
Hildesheim  een  verdrag  met  Otto  Grote,  afgevaardigde  van 
den  hertog  van  Hannover.  Deze  vorst,  door  religie  en  hu* 
weiyk  Franschgezind ,  beloofde ,  niet  de  party  der  Staten  te 
omhelzen ,  hunne  wervingen  niet  toe  te  staan ,  ieder  ver- 
bond ,  dat  te  hunnen  voordeele  strekken  zou ,  t^en  te  wer«> 

Peter.  U:   82.  Pnfead:  bl:  691.  695.  696.  Tikickiag.  bl:  168—170.  Brief 
TVi  Aaierongfn  «tii  de  staten  van  Utrecht,  d**  22  Mei  1671  (Ms.), 

>)  Droysen.  L  1.  bl:  869--S71.  Hora  Siccama.  bl:  247.  248.  Mignet 
1.  L  bl:  289.  290.  Peter,  bl:  22.  28.  Pafend:  bl:  591—694.  597—600. 
Sjrp:  ft  de  B.  1.  1.  bl:  7.  S.  Ürknaden.  L  1.  bl:  606.  607. 


132 

ken  y  den  doortocht  van  troepen ,  het  inkoopen  van  levene- 
middelen  en  het  oprichten  van  magaz^nen  aan  de  Franachen 
toe  te  staan  en  den  koning  alle  diensten  van  een  goed  vriend 
te  bewyzen.  Daarentegen  zou  Lodew^k  gedurende  twee  jaren 
maandelyka  8000  kroonen  betalen ,  aUe  door  zjne  troepen 
in  bet  hertogdom  aan  te  richten  schade  vergoeden ,  hem  en 
den  anderen  vorsten  der  Westphaalsche  en  Nedersaksische 
kreitsen  hunne  door  de  Nederlandov  in  den  tachtigjarigen 
oorlog  ontnomen  bezittingen  teruggeven ,  hem ,  tÜB  hg  aan- 
gevallen werdt  met  troepen  en  geld  ondersteunen  en  hem 
restitutie  in  integrum  bezorgen ,  in(fien  hg  ter  oonake  van 
dit  verdrag  zgn  land  mocbt  verliesen.  B^  een  geheim  artikel 
werd  het  maandel^jkache  subsidie  op  10000  kroonen  gebracht 
en  beloofde  de  koning,  zgne  aan  gene  sgde  van  Maas,  Rgn 
en  Ussel  te  maken  veroveringen  aan  hare  vroegere  bezitters 
terug  te  geven. 

Slechts  iéa  dag  later  toekende  Verjus  een  soortgelgk  ver- 
bond met  den  vertegenwoordiger  van  Maximüiaan  Hendrik. 
Deze  ontving  jaarlgks  20000  kroonen  ds  gratificatie ,  verder 
maandelgks  10000  kroonen,  benevens  bdofte  van  teruggave 
▼an  Rynberky  van  vrg  bedt  van  la  Rochette  en  Utb  en 
van  hulp,  indien  hg  aangevallen  werd.  Bg  een  geheim  arti- 
kd  werd  den  koning  to^estaan ,  eene  brug  over  den  Bgn 
te  slaan,  waar  hg  zulks  noodig  oordeelde,  en  magazgnen 
in  de  Keulsche  steden  aan  te  leggen ,  waartegen  den  keur- 
vorst Maastricht  en  Wgk  beloofd  werden. 

Om  ook  den  bisschop  van  Straatsburg,  Frans  Ego  van 
Furstenberg,  genoegen  te  doen  en  tevens  Willem  Ego  te 
beloonen,  sloot  Verjus  denzelfden  11  Juli  met  den  eerste 
een   verdrag,  waarb'g  de  koning  beloofde,  van  zgne  verove- 


123 

ringen  de  baljuwschappen  Daalhem ,  Valkenburg  (Fauque- 
mont)  en  's -Hertogenrade  (Rolduc)  aan  bet  huis  Furstenberg 
af  te  staan  ^). 

Ghristoph  Bemard  sloot  omstreeks  deoen  tyd  (7/17  Juli) 
met  den  markies  de  Orana,  gezant  des  Kazers,  tot  hand- 
having van  den  Westphaabchen  vrede  en  tot  .bescherming 
van  de  Duitscbe  vr^heid  een  defensief  verbond ,  waarin  het 
graafschap  Bentheim  opgenomen  werd.  By  een  vgandeivken 
aanval  zou  binnen  14  dagen  de  Keizer  2000  voetknediten 
en  1000  ruiters  en  de  bisschop  500  infonterieten ,  400  ca- 
valeristen  en  100  dragonders  op  de  been  brengen ,  welke 
macht  na  eene  tweede  aanmaning  binnen  3  weken  verdub- 
beid  en  desnoods  nog  vermeerderd  zou  word^.  Het  opper- 
commando berustte  b^  den  Keizerlyken  generaal.  Beide 
partyen  verplichtten  zich,  geene  met  het  tegenwoordige 
str^dige  verbonden  te  sluiten,  en  andere  vorsten  tot  toe- 
treding uit  te  noodigen  *)• 

KcMTt  daarop  (28  JuK)  sloot  Omstoph  Bemard ,  tengevolge 
van  de  bemoeiingen  van  Vequs ,  door  z^jne  afgevaardigden , 
Matthias  Korff-Schmising  en  Wiedenbrück ,  twee  verdragen 
met  Frankr^  B\j  het  eerste,  dat  openbaar  gemadit  mooht 
worden ,  verbond  de  bisschop  zich ,  onzgifig  te  Uyven ,  doch 
zonder  den  Franschen  troepen  doortocht  levensmiddelen  en 
magazynan  te  versdiafiCm.  Door  het  tweede ,  alleen  verbin- 
dende I  verdrag ,  dat  geheim  moest  gehouden  worden ,  stdde 
hy  z^ne  landen  en  hulpmiddelen  t&r  beschikking  des  konings , 

1)  Ennen.  L  L  bl:  233.  284.  Mignet  L  L  bl:  290-293.  Pafend:  bl: 
A94.  696.  8yp:  bl:  36.  Syp:  ft  de  B.  L  L  bl:  S. 

*)  Droysea.  L  L  bl:  376.  DnnuMit  i  L  bl:  149.  160.  Tftckbg.  bl: 
171.  172. 


124 

die  hem  daarvoor  een  maandelijksch  subsidie  van  10000 
kroonen  en  na  den  oorlog  het  bezit  der  heerlykheden  Bor- 
culo  en  Bredevoort ,  benevens  Lichten  voorde ,  Nede ,  Aalten , 
Dinxperio,  de  Bourtange  en  Westerwolde  beloofde.  Bjj 
afzonderlijke  artikelen  werd  bepaald,  dat  de  koning  hem 
maandeiyks  8000  kroonen  meer  zou  geven  en  6000  man  te 
voet  en  3000  te  paard ,  door  Franlu^jk  te  cmderhouden ,  sou 
zenden,  als  h^  aangevallen  werd,  voordat  de  oorlog  aan 
H.  H.  M.  verklaard  was ;  dezdfde  verhooging  van  subsidie  en 
eene  hulp  van  3000  voetknechten  en  1000  ruiters  zou  gegeven 
worden ,  indien  hy  of  na  de  oorlogsverklaring  aangevallen 
werd,  &f  binnen  3  maanden  na  de  teekening  van  het  ver- 
drag zijne  troepen  met  die  van  Lodew^k  tot  den  oorlog  tegen 
H.  H.  M.  vereenigde. 

Dit  verdrag,  dat  Christoph  Bemard  groote  voordeden 
beloofde,  werd  gesloten  in  een  tyd,  dat  hy  aan  Amerongen 
alle  mogelijke  verzekeringen  van  toegenegenheid  en  welwil- 
lendheid jegens  de  Staten  gaf  en  zdfs  liet  doorsdiemeren^ 
dat  een  nauwer  verbond  met  hen  hem  niet  onwdköm  zou 
z'yn.  Evenals  vroeger  sloegen  ook  nu  H.  H.  M.  geene  acht 
op  dergelyke  voorspiegelingen.  Misschien  thans  terecht ,  want 
terw'yl  men  waarschynlijk  in  1666,  1668,  1670,  ja  zelft 
nog  in  het  begin  van  1671 ,  met  het  toestaan  van  een  sub- 
sidie veel  uitgewerkt  zou  hebben ,  is  het  zeer  de  vraag,  of 
zulks  thans  nog  van  invloed  geweest  zou  zyn ,  tenz\j  men 
eene  geldsom  beloofd  hadde ,  die ,  gering  voor  den  kwistigen 
Franschen  koning,  voor  ons  te  zwaar  zou  geweest  zyn  '). 

<)  Basnage.  l.  1.  bl :  146.  147.  Banen.  L  1.  bl :  243.  244.  Hignei  L  1. 
bl:  298.  Syp:  U:  86.  Sjp:  ft  de  B.  1.  L  bl:  9.  Wsgenatr.  Dl:  XHI. 
bl:  438. 


125 

Toen  de  vergadering  te  Bielefeld  opgeheven  en  naar  Keu- 
len verplaatst  was,  sloot  Verjus  te  Herford  een  neutrali- 
teitsverdrag met  Osnabrück ,  dat  op  de  leest  van  het  trac- 
taat  met  Hannover  geschoeid  was  en  aan  Ernst  August  een 
maandeiyksch  subsidie  van  5000  kroonen  verzekerde  <). 

Aldus  waren  achtereenvolgens  vele  Duitsche  vorsten  tot 
de  belangen  van  Frankryk  overgehaald  en  voor  onxe  repu- 
bliek verloren.  De  Staten  hadden  van  al  die  onderhanddingen 
niets  bespeurd  en  eerst  Amerongen  waarschuwde  hen  voor 
de  rfi8tekK>xe  intriges  van  Verjus  en  Furstenberg.  Het  lokaas, 
dat  Lodewyk  den  Duitsehen  vorsten  voorhield ,  had  hen  alle 
verleid.  Alle  haakten  naar  geld  en  vermeerdering  van  grond- 
gebied. Daarenboven  waren  de  meeste  uit  verschillende  oor^ 
zaken  misnoegd  op  H.  H.  M.  Zoo  had  de  quaestie  over 
R\)nberk  den  keurvorst  van  Keulen,  die  over  la  Rochetteen 
Lith  den  bisschop  van  Luik ,  die  over  Borculo ,  gevoegd  b'j 
misnoegen  over  andere  handelingen ,  den  bisschop  van  Mun- 
ster steeds  verbitterd.  Wanneer  men  in  aanmerking  neemt , 
dat  zelfs  Hannover  en  Osnabrück ,  die  beide  geene  dergdyke 
redenen  van  vyandschap  hadden  en  waarvan  de  laatste  eene 
protestantsche  en  vroeger  met  H.  H.  M.  bevriende  mogend- 
heid was,  zich  door  Frankrgk  tot  neutraliteitsverdragen  lieten 
overhalen,  stedtt  het  gedrag  van  Frederik  Willem  dubbel 
gunstig  af.  Hy  toch  had  gegronde  redenen  van  klagen  over 
grondgebied  en  gddzdcen ,  en  evenwel  wees  hy  Lodewyks 
vriendelgke  en  verleiddyke  aansodcen  tot  bystand ,  ja  zelfs 
tot  ottzydighcid,  af.  Hy  waarschuwde  H  H.  M.,- zooveel  zyne 
aan   den  Franschen  koning  gedane  belofte   van  stilzwygen 

I)  Bomont.  L  L  bl :  150.  161.  de  (Hrden.  L  L  bl :  86.  Havemtim.  Dl : 
m.  bl:  961.  HigBei  I.  L  U:  194.  8jp :  bl:  S6.  8jp:  ft  de  B.  L  Lbl:9. 


n 


126 

toeliet,  voor  diens  vïjandeiyke  bedoelingen  en  toonde  later 
op  nog  krachtiger  w^ze  z^ne  genegenheid  jegens  onze 
republidc. 

Behalve  de  gemelde  redenen  van  misnoegen  hadden  de 
vorsten  van  den  Westphaalschen  kneits  nog  eene  andere. 
Z\i  waren  verstoord  over  de  inmenging  van  H.  H.  M.  in 
den  tvrist  tusschen  de  stad  Keulen  en  haar  keurvorst.  Die 
inmenging  echter  was  een  noodvrendig  uitvloeisd  van  de 
politiek  der  Staten,  vner  belang  hei  vras,  de  meer  of  min- 
der ooaftiankdgke  steden  in  het  bezit  harer  voorrechten  te 
handhaven  en  ze  tegen  de  overheersching  harer  landsfaeeren 
in  besdierming  te  nemen.  Die  steden  hadden  dan  ook  aligd 
onzen  staat  als  haar  noodzakelyken  beschermer  aangezien  en 
bij  hem  hulp  en  steun  gezocht,  getuige  de  stad  Manster  in 
1657  en  1660.  Dit  was  vóór  de  Keulsche  zaak ,  die  ik  hier 
kortdgk  zal  behandden ,  onze  laatste  inmenging  in  dergelyke 
tiristen ,  want  de  stad  Bmnswijk  had  zidi  onlangs  te  spoedig 
aan  hare  hertogen  ondervrorpen ,  dan  dat  de  Staten ,  indien 
vi  al  gewild  hadden ,  haar  hulp  hadden  kannen  toebrengen. 

De  stad  Keulen  had  zich  alt^d  als  rijksstad  beschouwd  en 
beweerd,  slechts  aan  den  Keizer  en  het  Ryk  gehoorzaam- 
heid verschuldigd  te  zijn.  De  keurvorst  daarentegen  be« 
schouwde  haar  als  z\jne,  als  eene  hem  ondennrorpene  stad. 
Reeds  vroeger  had  dit  verschil  van  opvatting  tot  botsingen 
aanleiding  gegeven,  doch  vooral  thans,  nu  MaximiKaan 
Hendrik  met  kracht  tegen  de  stad  wilde  optreden,  was 
zulks  het  geval  Reeds  in  het  begin  zqner  regeering  had  de 
keurvorst  iurisdietie-twisten  met  haar  gehad,  waarbij  sg 
door  d^n  pauselyken  nuntius  en  den  hertog  van  Neuburg, 
die    als  scheidsricbters  opgetreden   waren,   in  het  ongeluk 


127 

gesteld  werd.  Dit  bewo<^  haar,  met  bet  oog  op  de  onmacht 
des  Keizers,  hare  vestingwerken  te  versterken  eo  hare  stads- 
troepen te  vermeerderen  en  te  oefenen ,  om  voor  een  over- 
val des  keurvorsten  veilig  te  z\jn«  s 

In  1667  deed  de  t¥rist  over  de  benoeming  van  een  nieu- 
viren  pastoor  van  St.  Peter  bet  vuur,  dat  zoolang  ondtf  de 
asch  gesmeuld  had,  uitbarsten.  De  keurvorst  mengde  sidi 
daarin  en  beval  in  een  scherp  manifest  den  magistraat ,  de 
onrust  te  stillen  en  hem  voldoening  te  verschafien.  Men 
vrerd  bevreesd  en  besloot,  Maximiliaan  Hendrik  met  eene 
som  gdds  tevreden  te  stellen*  Eene  Ueine  partg  wist  echter 
dit  besluit  te  dwarsfooomen ,  en  daarop  kwam  het  tusschen 
keurvorst  en  stad  tot  eene  openlgke  breuk.  De  magistraat 
besloot  hulp  te  zoeken,  doch  het  v^as  niet  gemakkel^k,  die 
te  vinden*  Sommigen  vrilden  het  voorstel  van  den  uit  zyn 
land  verdreven  hertog  Kard  van  Loüiaringen  aannemen, dia 
zich  zelven  en  de  hem  overgebleven  troepen  aan  de  stad 
aanbood.  Anderen  wantrouv?den  dien  vorst  en  vreesden,  dat 
hy,  om  vi^er  in  de  gunst  van  Lodew^k  XIV  te  komen, 
dezen  de  stad  in  handen  zou  spelen.  Terwyl  die  beide  mee- 
mngen  den  magistraat  verdeelden  en  het  nemoi  van  een 
besluit  verhinderden ,  verbond  hertog  Karet  zich  met  den 
keurvorst  en  werd  met  de  bewaking  der  vliegende  brug 
tnssdien  Kaïlen  en  Deutz  bdast  Hamburg  ^  Lubeck  wer- 
den nu  door  den  mi^^istraat  tot  hulp  aangezocht,  doch  die 
steden  hadden  te  veel  met  hare  eigene  valigheid  en  zek«^ 
beid  te  doen,  dan  dat  zg  Keulen  konden  helpen. 

Men  richtte  de  oogen  naar  onze  republiek ,  die  zich  akyd 
ae»  berddwilHg  getoond  had,  steden,  die  in  een  dei^gk 
geval  verkeerden ,  te  hulp  te  komen.  H.  H.  M.  toonden  zich 


128 

ook  ditmaal  niet  onwillig.  Zij  zonden  aan  den  overste  Bam- 
phield  geld,  om  een  regiment  van  1500  man  te  wenreOi 
dat  tot  verdediging  der  stad  dienen ,  doch  haar  op  de  eerste 
aanmaning  van  den  magistraat  of  den  Keizer  verlaten  moest. 

Bampbield  had  roet  vele  zwarigheden  te  kampen.  Eens- 
deeb  dwarsboomde  de  keurvorst  op  aHerlei  wijzen  de  wer- 
ving ;  anderdeels  wilden  vele  Keulenaars  van  zulk  eeae  vreerode 
macht  niets  weten.  De  stad  deed  intnsschen  haar  best ,  zich 
in  goed  postuur  te  stdien.  Veel  geld  werd  tot  d^n  bouw 
van  onderschddene  forten  toegestaan ;  de  stadstroepen  wer- 
den geoefend ;  een  groote  voorraad  amrounitie  werd  aan- 
geschaft. 

De  Keizer  zond,  om  de  zaak  tot  een  minneiyk  einde  te 
brengen,  den  markies  de  Orana  naar  Keulen,  waar  hy  13 
April  1671  aankwam.  Ook  Ghristoph  Bemard ,  die  met  leede 
oogen  zag,  dat  Keulen  met  H.  H.  M.  in  onderhandeling  ge- 
treden was,  bood  zgne  bemiddeling  aan,  doch  men  wilde 
daarvan  niets  weten  en  sommige  magistraatsparsoaen  ver- 
klaarden» zoo  men  zeide,  dat  het  beter  was,  zich  aan  den 
duivel  dan  aan  dien  priester  toe  te  vertrouwen.  De  stftd 
stelde  in  de  vorsten  van  Mentz ,  Trier  en  Brandenburg  meer 
vertrouwen  en*  nam  ,  evenals  de  keurvorst ,  hunne  bemidde- 
ling aan. 

De  conferenties  begonnen  30  April.  De  keurvorst  liet  eenige 
s^ner  eischen  tot  satisfactie  vallen ,  doch  Meef  er  op  staan , 
dat  de  reeds  aangelegde  vestingwerken  geslecht  en  de  troepen 
van  Bampbield  ontslagen  zouden  worden.  Meo  wilde  een 
middelweg  inslaan ,  door  bet  gemelde  regiment  den  eed  aan 
de  stad  te  laten  doen ,  doch  de  keurvorst  wilde  daarin  iriei 
treden  en  beweerde,  dat  de  stad,  als zg troepen noodig had, 


129 

zich  tot  hem  kon  wenden.  De  onderhandelingen  bleven  elepende. 
Keulen  ging  voort  met  het  aanleggen  van  vestingwerken  en 
het  nemen  van  allerlei  voorzorgsmaatregelen.  Maximiliaan 
Hendrik  van  zyn  kant  werd  in  zijne  vorderingen  gesterkt  door 
de  bewering  van  Willem  Ego ,  dat  Frankryk  hem  met  troepen 
helpen  zou.  Zudks  lag  echter  niet  in  de  plannen  van  Lodewyk , 
omdat  hy  niet  door  de  bezetting  van  Keulen  het  geheeie  Rijk 
tegen  zich  in  het  harnas  wilde  jagen  en  omdat  hy  het  den 
keurvorst  niet  vergeven  kon ,  dat  deze  de  hulp  van  Karel  van 
Lotharingen  aangenomen  had. 

In  September  zonden  H.  H.  M.  den  pas  uit  Bielefeld  terug* 
gekeerden  Amerongen  naar  Keulen ,  die  op  zyne  reis  der- 
waarts met  Ghristoph  Bernard  over  de  quaestie  sprak.  De 
bisschop  toonde  zich  niet  ongmiegen  te  beweiden ,  dat  de  stad 
hare  immediateit  behield ,  mits  zij  overigens  den  keurvorst 
eene  redelyke  satisfactie  en  200000  rksd :  gaf,  welke  som 
ome  gezant  veel  te  hoog  oordedde.  Te  Keulen  gekomen  be> 
tond  Amerongen ,  dat  de  toestand  aldaar  minder  gunstig  was , 
dan  hy  zich  voorgesteld  had.  De  vestingwerken  waren  nog 
niet  voltooid  en  de  bezetting,  die,  de  uitgebr^had  der  stad 
in  aanmerking  genomen,  minstens 9000  man  moest  bedragen, 
bestond  slechts  uit  3000  man ,  nl.  het  nog  ongewapende  volk 
van  de  Grana,  1000  stadssoldaten  en  1100  man  van  Bam- 
phield ,  welke  laatste  echter  dagelyks  verliepen. 

Te  Briïhl  hield  Amerongen  eene  conferentie  met  den  keur- 
vorst, den  bisschop  van  Straatsburg  en  "Willem  Ego,  die 
alle  verklaarden  gaarne  te  zullen  zien ,  dat  de  twist  bygelegd 
^erd.  Die  bewering  herhaalden  zy  te  Kentenich ,  waar  echter 
Willem  Ego  tevens  over  de  versterking  van  Rijnberk  door 
de  Staten  en  hunne  hulp  aan  Keulen  klaagde. 


130 

De  magisiraat  der  stad  toonde  zich  eerst  zeer  ingenomen 
met  de  zending  van  Amerongen ,  doch  ook  hier  kwam  Veijus 
tusschen  beiden.  Hy  trachtte  de  stad  over  te  halen ,  de  party 
van  H.  H.  M.  te  verlaten  en  zich  in  de  armen  zyns  konings 
te  vrerpen.  Dit  gelukte  hem  wd  niet,  doch  hy  bewericte 
zooveel  y  dat  de  magistraat  aan  Amerongen  zede,  dat  de  stad 
niet  meor  troepen  wilde  innemen ;  dat  zy  vroeger  reeds  het 
aanbod  van  Munster  en  Neuburg,  die  volk  wilden  zenden, 
had  afgewezen;  dat  zy  echter,  moest  het  zyn,  dan  nog 
liever  hulp  van  H.  H.  M.  of  van  Brandenburg  vrilde  aann»» 
men.  Blaspeil  verzekerde  aan  Amerongen,  dat  zyn  meester 
bereid  was ,  de  stad  op  haar  verzoek  met  eenige  troepen 
onder  genanal  Ellttr  by  te  staan ,  terwyl  Monterey ,  aan 
wien  burgemeester  Bothkirchen  gezonden  was,  bdoofde, 
haar  te  zull^  helpen ,  zoodra  de  troqpen  des  Kdzers  opmar- 
cheerden en  zich  met  die  van  H.  H.  M.  vereenigden. 

Het  al  of  niet  wegzenden  van  het  Bamphielsche  regiment 
bleef  de  quaestie.  De  stad  wilde  het  behouden ,  vooral  omdat 
dagelyks  zich  meer  benden  in  het  keurvorstendom  vertoonden^ 
De  keurvorst ,  evenals  de  bisschoppen  van  Munster  en  Straata* 
burg ,  Willem  E^o  en  Verjus ,  eischte  het  vertrdc  van  het 
Staatsche  regiment  en  zeide,  dat  dit  het  voornaamste  strui- 
kelblok was.  Amerongen  antwoordde ,  dat  de  stad  die  troe- 
pen ,  welke  tot  hare  zekerheid  dienden ,  vóór  het  duiten  van 
een  verdrag  niet  zou  wegzenden,  maar  daartoe  zeer  zeker 
zou  overgaan  ,  zoodra  de  quaestie  tusschen  haar  en  den  keur- 
vorst bygdegd  was.  Kort  daarop  keerde  Amerongen  naar 
den  Haag  terug.  Hy  bracht  daar  il  Nov :  rapport  uit  en 
gaf  als  zyne  meening  te  kennen ,  dat  men  Keulen  met  een 
Staatsch  garnizoen  moest  bezetten.  Daartoe  kwam  het  echter 


131 

niet.  De  stad  werd  hoe  langer  hoe  meer  door  het  haar  om- 
ringende vreemde  krggsvolk  benauwd  en  sloot  daarom  2  Jan : 
1672  een  vardrag  met  Maximiliaan  Hendrik.  Daarby  werd 
voornamdyk  het  volgende  bepaald :  1**  de  keurvorst  zou  haar 
op  geenerlei  wyze  verontrusten  en  hare  burgers  in  geen  hunner 
voorrechten  krenken ;  2**  xg  daarentegen  verbond  zich ,  de 
rechten  van  den  keurvorst  endegeestelykhdid  teeerUedigen; 
3"*  het  r^ment  van  Bamphield  zou  uit  de  stad  vertrekken, 
viraartegen  zy  1200  man  kreitstroepen  zou  ontvangen ,  welker 
hoofdman  door  den  raad  benoemd  zou  worden ;  4°  de  vesting- 
wtfken  mochten  blyven  bestaan  onder  deze  voorwaarde, 
dat,  als  later  rechtens  erkend  werd,  dat  de  grond,  waarop 
zy  gebouwd  waren,  aan  het  aartsstift  toebehoorde,  de 
stad  ze  weder  afbreken  en  alles  in  den  vorigen  toestand 
brengen  zou  ^). 

Na  deze  uitweiding  over  de  Keulsche  quaestie  keer  ik  tot 
de  handeling^fi  der  Fransche  diplomatie  terug.  Er  bleef  nog 
een  Duitsch  vorst  overig,  over  vriens  houding  gedurende 
den  naderenden  oorlog  met  H*  H.  M«  Lodewyk  zdcerheid 
vrilde  hebben.  Deze  vorst  was  de  Keizer ,  die  reeds  door  het 
geheime  verdrag  van  19  Jan :  1668  in  nauwere  verbinding 
-met  Frankryk  stond.  Ook  nu  moest  GremonvUle  alles  in  het 
werk  stdlen ,  om  hem  tot  een  onzydigheidsverdrag  over  te 
halen.  T^en  hem  in  arbeidde  de  keurvorst  van  Mentz ,  die 

>)  Bei:  6t-G.  17  Kor:  1671.  Seor:  Bas:  6t-0.  28  Nor:  1671.  AlpeiL 
L  L  bl:  174—176.  186—198.  Basnage.  L  L  bl:  144—151.  Pvinont  L  l 
bl:  166—168.  Ennen.  1.  L  bl:  196—226.  Hdl:  Merc:  1.  l.  bl:  178—182. 
Sylvins.  1.  1.  bl:  176—178.  BrieTen,  d^  26,  29,  en  secrete  brieren  vaa 
Amerongea,  d**  19,  26  Sept:,  2,  6,  9,  13,  16,  20,  28,  26,  80  Oct:, 
3,  6  Nor:  1671  (B.  A.).  Brieren  van  denaelfde  aan  de  staten  van  Utrecht , 
d»*  26  Sept:,  20,  23,  26  Oct:,  6  Nov:  1671  (Ms.). 


132 

eerst  een  verbond  met  Lotharingen ,  Trier  en  andere  door 
Frankryk  bedreigde  vorsten  had  trachten  te  sluiten,  en 
later ,  toen  de  hertog  van  Lotharingen  uit  zyn  land  verdre- 
ven was ,  gepoogd  had ,  eene  alliantie  tusschen  den  Keizer , 
Trier ,  Saksen ,  Baireuth  en  Munster  tot  stand  te  brengen. 
Toen  echter  vorst  Jan  Weichard  van  Auersperg  by  Leopokl 
in  ongenade  gevallen  en  het  bewind  geheel  in  handen  van 
vorst  Wenzel  van  Lobkowitz  gekomen  was,  kreeg  Gremon- 
ville  schoon  spel.  Het  gelukte  hem ,  1  Nov :  1671  te  Weeneo 
een  verdrag  te  sluiten ,  waarin  de  handhaving  van  den  vrede 
van  Munster  en  van  Aken  verzekerd  werd ,  terwyl  de  Keizer 
beloofde,  in  een  oorlog  van  Frankryk  tegea  Engeland, 
Zweden  of  de  Nederlanden  eene  stipte  onzydigheid  te  zullen 
bewaren  i). 

Was  deze  onderhandeling  vrij  vlot  afgeloopen  ,  eene  andere 
ontmoette  meer  zwarigheden.  Zweden  had,  gelyk  ik  gezegd 
heb ,  eenigen  tyd  te  voren ,  met  het  oog  op  het  Spaansche 
subsidie,  eene  toenadering  tot  Frankryk  afgewezen,  doch 
toen  dat  geld  uitbleef,  begon  de  rykskanselier,  graaf  Magnus 
Gabriel  de  la  Gardie,  zich  welwillendei*  jegens  Rousseau  te 
betoonen.  Dit  bewoog  Lodewyk,  Pomponne,  en  toen  deze 
na  den  dood  van  Lionne  staatssecretaris  voor  de  buitenland-^ 
sche  aangelegenheden  werd,  Gourün  naar  Stockholm  te 
zenden.  Deze  laatste  werd  in  zyne  pogingen  door  Nufiez, 
de  Grote,  Brandt  en  van  Haren,  gezanten  van  Spanje,  den 

O  Basnage  l  1.  bl :  162.  van  DQk.  bl :  118.  114.  Diunont.  L  L  bl :  154. 
155.  Flassan.  I.  L  bl:  407  408.  KluiU  bl:  160.  n».  630.  Mi^et.  L  L  bl: 
466—552.  Maller,  bl:  21.  Pufend:  bl:  631.  632,  Sjp:  &  de  B.  L  L  bl: 
10.  11.  Tücking.  bl :  172.  178. 


133 

Keizer ,   Brandenburg   en   H.   H.  M. ,  gedwarsboomd.  Beide 
partijen  boden  tegen  elkander  op,  maar  hetzij  Gourtin  meer 
subsidie   kon   beloven,    hetzy  men  meer  op  het  crediet  van 
Frankryk  dan  op  dat  der  andere  mogendheden  vertrouwde  , 
na   lang   fov^fi    en   bieden  werd  de  Fransche  gezant  kooper 
der   Zweedsche   hulp.   Er   werd  14  April  1672  een  verdrag 
gesloten ,  welks  niet  geheime  gedeelte  het  tractaat  van  Fon- 
tainebleau    van     24    Sept:   1661    vernieuwde,   doch    welks 
eigenlyke  kracht  in  de  geheime  artikelen  lag.  Beide  partijen 
beloofden   elkander   wederkeerige   hulp  tegen  iedere  inbreuk 
op  den  Westphaalschen  vrede;  Zweden  zou  zich ,  eerst  langs 
minneiyken   weg,   later   zoo   noodig   met  geweld   verzetten 
tegen   iederen  vorst,  die  H.  H.  M.  tegen  Lodewijk  zou  hel- 
pen ;   in   bet  laatste  geval  zou  Zweden  10000  voetknechten 
en  6000  ruiters  naar  Bremen  en  Pommeren  zenden ,  waarbij 
de   koning   desnoods   een    leger   zou   voegen ;  beide  partijen 
zouden  zonder  elkanders  voorkennis  en  zonder  wederzijdsche 
garantie  van  grondgebied  geen  vrede  maken ;  voor  die  hulp 
gaf  Lodewyk  een  jaarlyksch  subsidie  van  600000  kroonen ,  in 
halQaarlyksche  termijnen  te  Hamburg  te  betalen,  indien  de 
hulp   gegeven   werd;    dit  subsidie  zou  in  tyd  van  vrede  ge* 
durende   den   geheelen    duur   van  het  verbond ,  drie  jaren , 
400000   kroonen   jaarlijks   bedragen ;    Lodewyk  garandeerde 
den  vrede  tusschen  Zweden  en  Denemarken ,  welke  mogend- 
heid  tot   toetreding  uitgenoodigd  zou  worden.  Het  15de  ge- 
heime  artikel   bepaalde ,  dat  de  Staten  dit  geheime  verdrag 
niet    euvel   moesten    duiden ,  dewijl  het  niet  tot  hun  nadeel 
moest  strekken ,  maar  ingeval  zij  toch  daarom  Zweden  eenigs- 
zins   wildon   benadeelen,    zou    Lodewyk   dit   ryk  helpen  en 

10 


134 

geen   vrede   met  hen  sluiten ,  voordat  de  toestand  van  zijn 
bondgenoot  verzekerd  was  *). 

Terwyl  aldus  de  Fransche  diplomatie  in  vollen  gang  was , 
verkeerde  men  onzerzijds  in  een  onbegrijpelijken  staat  van 
zorgeloosheid ,  waaruit  men  door  de  berichten  vah  Ameron- 
gen  opgeschrikt  werd.  Deze  bemerkte  te  Bielefeld  en  in 
Munsterland  de  bewegingen  der  Fransche  diplomaten  en. gaf 
daarvan  bericht  aan  H.  H.  M.  Zij  droegen  hem  op  te  ver- 
nemen, of  de  hertogen  van  Brunswyk-Lunenburg,  alle  of 
eenige  van  hen ,  ook  met  den  een  of  anderen  vorst  een 
tegen  H.  H.  M.  gericht  verbond  hadden  aangegaan.  Was  dit 
niet  het  geval ,  dan  moest  hij  de  ministers  van  die  hertogen 
en  van  Frederik  Willem  over  een  verdrag  met  onze  republiek 
polsen.  Deze  last  werd  hem  herhaald ,  toen  de  vergadering 
van  Bielefeld  naar  Keulen  verplaatst  werd ,  waarheen  ook 
hy  I  zooals  ik  reeds  vermeld  heb ,  gezonden  werd.  En  passant 
bezocht  hy  Christoph  Bernard ,  doch  deze  was  spaarzamer 
met  zyne  betuigingen  van  genegenheid  jegens  de  Staten.  Hy 
zei  de ,  dat  het  voor  vorsten  van  zijne  macht  gevaarlijk  was , 
zich  te  mengen  in  den  oorlog  tusschen  Lodewijken  H.  H.  M., 
en  dat  deze  weinig  steun  te  wachten  hadden ,  »uijt  oorsaecke 
»vande  dispariteyt  ende  oneenigheyt,  die  hij,  tot  mijn  leet- 
ïwesen ,  mij  obiicieerde ,  datter  onder  en  in  de  provinciën  in 
»swang  ging ,  ende  waervan  hij  de  particulariteijten  soo  naïf 
»verhaelde,  als  off  hy  selfls  daerontrent  present  hadde  ge- 
dweest".   Dit    bericht,   gevoegd    by   vele   andere  ongunstige 

»)  Basnage.  1.  1.  bl:  162—166.  Dumont  1.  1.  bl:  166—171.  Ennen  1.  1. 
bl :  280.  Flassan.  1.  1.  bl :  892—399.  de  Garden.  1.  L  bl :  84.  85.  Hora 
Siccama.  bl:  261.  Mignet.  1.  1.  bl:  295—374.  Pufend:  bl:  008—618. 
Syp    &  de  B.  1.  1.  bl :  9.  10. 


135 

adviezen ,  die  de  Staten  ontvingen ,  bewoog  hen ,  bij  andere 
mogendheden  hulp  te  gaan  zoeken  i). 

Na  al  de ,  den  Staten  thans  gedeeltelijk  onthulde ,  onder- 
handelingen van  Frankr^k,  was  de  keuze  voor  hen  klein. 
De  mogendheid  die  het  eerst  in  aanmerking  kwam ,  was 
Spanje.  Bevemingk ,  die  reeds  in  Dec :  1670  naar  Madrid 
gezonden  was,  had  dé  Spaansche  regeering  gunstig  voor 
H.  H.  M.  gestemd,  en  in  den  Haag  werden  de  onderhande- 
lingen met  Emanuel  de  Lira,  opvolger  van  Oamarra,  met 
zulk  een  goeden  uitslag  voortgezet ,  dat  17  Dec :  1671  een 
verdrag  gesloten  werd ,  waarbij  Spanje  en  H.  H.  M.  elkander 
wederkeerig  hulp  t^en  een  aanval  van  Frankryk  beloofden. 
Om  de  ratificatie  van  dit  tractaat,  welke  binnen  twee  maan- 
den zou  plaats  hebben ,  te  verhinderen ,  zond  Lodewyk  als 
gezant  naar  Madrid  den  markies  Pierre  de  Villars ,  vader 
van  den  beroemden  maarschalk ,  welke  in  zijne  pogingen 
door  den  Engelschen  ambassadeur ,  den  graaf  van  Sunderland, 
ondersteund  werd.  Desniettegenstaande,  en  hoewel  Gremon- 
ville  zelfs  de  koningin  van  Spanje  door  haar  broeder ,  den 
Keizer ,  van  de  ratificatie  poogde  terug  te  houden ,  werd 
deze,  tot  groote  vreugde  van  H.  H.  M. ,  naar  den  Haag 
gezonden  *). 

Van  de  Duitsche  vorsten  kwamen  voor  ons  alleen  nog  in 
aanmerking   de   hertogen   van   Brunswijk-Lunenburg   en   de 

^)  Secr :  Bes :  St-G.  21 ,  24  Ang :  1671.  Syp :  bl :  19,  20.  Urknnden. 
Dl.  IlL  bl :  195.  Secrete  brief  van  Amerongen ,  d*«  19  Sept :  1671  (R.  A.). 

«)  Baanage.  1.  1.  bl:  166—168.  van  Dgk.  bl :  381— 4ö6.  Historisch  Ver- 
hael,  bl :  471.  Kluit,  bl :  161.  n».  631.  Mignet.  1.  L  bl :  626. 627. 634—646. 
662-  690.  Schotel,  bl :  21—24.  Sylvias.  L  1.  bl :  173. 174.  Syp :  &  de  B.  1. 1. 
bl :  12. 18.  Valk :  bl :  198—204  &  bfll :  bl ;  65. 56,  Wagenaar.  1. 1  bl :  468. 469. 


136 

keurvorst  van  Brandenburg,  Wat  de  eerste  betreft,  reeds 
spoedig  na  het  praeliminaire  verdrag  van  Höxter,  had  Hol- 
land ,  ten  gevolge  van  een  brief  van  Werkendam ,  het  denk- 
beeld geopperd  (24  April) ,  met  hen  een  defensief  verbond 
te  sluiten,  volgens  hetwelk  de  Staten  tegen  iederen  vorst, 
die  de  hertogen  aanviel,  in  absolute  rupture  treden  en  hen, 
zonder  vergoeding  »op  H  alder-vigoureuste"  zouden  bijstaan, 
waartegen  de  hertogen  insgelgks  zouden  breken  met  iederen 
aanvaller  van  de  Staten  en  hen ,  tegen  subsidie  volgens  het 
tractaat  van  19  Sept:  1665,  met  12  è  16000  man  zouden 
helpen.  Dit  voorstel  schynt  niet  veel  bgval  gevonden  te 
hebben  ,  doch  het  werd  weder  opgerakeld ,  toen  Rudolf  August 
met  onze  gedeputeerden  te  Bielefeld  over  het  overlaten  zyner 
troepen  aan  H.  H.  M.  tegen  redelijke  voorwaarden  begon  te 
spreken ,  maar  ook  toen  werd  de  zaak  niet  met  kracht  door- 
gezet. Op  de  conferentie  te  Keulen  polsde  Amerongen  de 
aldaar  aanwezige  gezanten  van  Geile ,  Wolfenbuttel  en  Osna- 
brück ,  die  zich  niet  ongenegen  betoonden.  Te  Bidefeld  had 
ook  Jena  met  Amerongen  over  de  vernieuwing  van  het  ver- 
bond van  Brandenburg  met  H.  H.  M.  gesproken  en  Blaspeil 
liet  zich  te  Keulen  tegen  hem  in  denzdfden  geest  uit. 

Die  besprekingen  en  de  steeds  toenemende  vrees  voor  een 
geduchten  oorlog  bewogen  H.  H.  M. ,  de  provincies  uit  te 
noodigen ,  zich  over  het  sluiten  van  verbonden  met  de  her- 
togen en  den  keurvorst  op  den  voet  van  de  hierboven  ver- 
melde resolutie  van  Holland  te  verklaren.  Zeeland,  Utrecht, 
Friesland,  Overijssel  en  natuurlijk  ook  Holland  gaven  dadelyk 
daartoe  hunne  toestemming.  Men  droeg  aan  eene  commissie 
op ,  eene  instructie  te  ontwerpen  voor  Amerongen ,  die  naar 
Berlyn    zou   gaan   tot  het  sluiten  van  een  verbond,  volgens 


437 

hetwelk  de  keurvorst  en  H.  H,  *M.  zich  beide  tot  rupture 
tegen  iederen  aanvaller  verbonden  en  de  eerste  t^en  een 
gelijk  subsidie ,  als  b\j  het  tractaat  van  19  Sept :  1665  aan 
de  Lunenburgsche  vorsten  to^estaan  was,  12  è,  16000  man 
zou  leveren,  ongerekend  de  2000,  die  Frederik  Willem 
volgens  het  verdrag  van  6/17. Febr:  1666  kosteloos  moest 
leveren.  Ook  met  de  hertogen  besloot  men  te  onderhandelen. 

Hoe  gewenscht  ook  een  verbond  met  Brandenburg  H.  H.  M. 
mocht  wezen ,  toch  was  men  niet  van  zins ,  vele  concessies 
te  doen,  want  hoewel  Romswinckel  te  Mechelen  aan  van 
der  Tocht  te  kennen  gegeven  had,  dat  men  den  keurvorst 
Orsoy  moest  inruimen,  was  men  onzerzijds,  met  het  oog  op 
de  omstandigheden ,  niet  genden ,  de  Klee&che  steden ,  of 
zelfis  alleen  Orsoy,  te  abandonneeren. 

Amerongen  was  intusschen  uit  Keulen  in  den  Haag  terug- 
gekomen en  had  zijne  consideraties  over  de  houding  van 
verschillende  vorsten  overgeleverd.  Hg  deelde  o.  a.  mede, 
dat  Brandenburg,  mits  men  eenige  der  Rijnsteden  afetond, 
tot  een  verbond  niet  ongenegen  scheen ;  dat  de  vorsten  van 
Brunswijk-Lunenburg  huiverig  waren,  zidi  voor  H.  H.  M. 
te  verklaren ;  dat  de  stemming  van  de  hertogen  van  Neuburg 
en  Lotharingen  niet  ongunstig  was.  Wat  den  bisschop  van 
Munster  betrof,  Kramprich  en  Lisola  hadden  H.  H.  M.  aan- 
geraden met  hem  over  een  nauwer  verbond  te  onderhandelen , 
doch  Amerongen ,  die  sedert  zgn  laatste  gesprek  met  hem  gedes- 
ilhisioneerd  was ,  meende ,  dat  daartoe  weinig  kans  meer  bestond 
en  dat  in  allen  gevalle  H.  H.  M.  niet  den  eersten  stap  moesten 
doen.  Hg  was  van  oordeel ,  dat  men ,  in  afwachting  van 
den  afloop  der  onderhandelingen  met  den  keurvorst  en  de 
hertogen  ,  niet  verder  moest  gaan ,  dan  den  bisschop  te  polsen 


138 

en  hem  op  die  wgze  te  verhinderen,  openlgk  t^enH.  H,  M. 
party  te  kiezen.  Hij  geloofde  niet,  dat  het  Christoph  Bernard 
met  het  sluiten  van  een  verbond  ernst  was,  doch  was  dit  wel 
het  geval ,  dan  moest  men  hem  tot  de  Tripte  Alliantie  laten 
toetreden,  gelyk  Keulen  in  het  verdrag  van  7  April  1671 
door  Brandenburg,  Munster  en  Neuburg  opgenomen  was. 

Men  droeg  Amerongen  op ,  naar  Keulen  te  gaan ,  aldaar 
de  gezanten  van  Mentz,  Trier  en  Saksen  van  de  genegenheid 
van  H.  H.  M.  te  verzekeren,  daarna  achtereenvolgens  te 
Munster  en  te  Berlijn  over  het  sluiten  van  verbonden  te 
handelen  en  Brandenburg,  Geile  en  Osnabrück,  als  led^ 
der  Quadruple  AUiantie,  het  de  Staten  van  de  zyde  van 
Frankrijk  dreigende  gevaar  bekend  te  maken. 

Amerongen  nam  3  Dec :  aüscheid  van  H.  H.  M.  en  reisde , 
na  eene  aansporing  tot  spoed,  den  15den  af.  Te  Keulen  be- 
merkte hy  spoedig ,  dat  Maximiliaan  Hendrik  voor  H.  H.  M. 
verloren  was  en  dat  er  in  het  keurvorstendom  veel  troepen 
verzameld   werden.    Hy   begaf  zich  den  20sten  naar  het  slot 
Kentenich,   waar    hy    Christoph   Bernard  over  een  verbond 
polsde.   De  bisschop   bejegende  onzen   gezant  zeer  beleefd, 
maar  zeide  dat  hy  over  zulk  eene  handeling  eerst  met  zyne 
raden ,    die  voor   het   grootste  deel  afwezig  waren ,  en  met 
het   domkapittel   moest  raadplegen.  Amerongen  begreep  uit 
dit  antwoord,   dat   de  kans   verkdien   was  en  maakte  zich 
gereed   voor   zijne  reis  naar  Berlijn,  die  H.  H.  M.  hem  be- 
valen ,  zoozeer  te  verhaasten  »als  naer  tytsgelegentheyt  over 
» nacht   en   dagh  eenichsints   sal  connen  geschieden ,  alwaer 
}>het  selüs  met  het  achterlaten  van  een  gedeelte  van  desselfis 
Dtrain  ende  bagagie".  Ongelukkig  waren  weder  en  jaargetyde 
zeer   ongunstig,    zoodat   hy    rekende,   den  weg  van  Keulen 


139 

naar  Berlijn ,  die  op  ongeveer  75  Duitsche  mijlen  gescliat 
werd ,  in  geen  korteren  tyd  dan  26  of  27  dagen  te  kunnen 
afleggen  *). 

Terwijl  hij  op  reis  was,  deed  de  Fransche  gezant,  de 
graaf  de  Saint-Géran ,  te  Berlijn  al  het  mogelyke ,  om  den 
keurvorst  tot  de  belangen  zijns  meesters  over  te  halen.  Hy 
bood  hem  Emmerik,  Orsoy,  Wezel  en  al  de  andere,  met 
Staatsch  garnizoen  bezette ,  Kleefsche  steden  aan ,  doch  Fre- 
derik  Willem  wilde  tot  den  ondergang  van  eene  protestansche 
mogendheid  niet  medewerken  en  was  bovendien  verstoord  op 
Keulen  en  Munster,  die,  door  Fransche  troepen  naar  den 
Rijnkant  te  lokken ,  zijne  bezittingen  in  Westphalen  aan  ver- 
woesting  blootstelden.  Hij  liet  te  Parys  door  Erockow  den 
koning  geruststellen  ,  maar  tevens  verklaren ,  dat  hy  misschien 
aan  H.  H.  M.  de  bij  vroegere  tractaten  beloofde  hulp  zou 
moeten  geven.  Lodewijk  beweerde ,  dat  die  verdragen ,  als 
defensief,  voor  Brandenburg  slechts  verbindend  waren,  als 
de  Staten  de  aangevallenen  waren ,  doch  dat  zij  in  het  tegen- 
woordige geval,  wegens  hunne  aan  Frankrijk  aangedane  be- 
leedigingen,  als  aanvallers  beschouwd  en  derhalve  niet  door 
den  keurvorst  ondersteund  moesten  worden. 

Niett^enstaande   dus   de  gezindheid  van  Frederik  W^illem 

«)  Hj  vertrok  26  Dec:  uit  Keiden  en  reisde  over  (>erre8heim,Ketwicli, 
Stnmckede  (waar  h^  met  veel  genoegen  met  Babenhanpt,  die  met  een^ 
schoouBttster  van  den  bexitter  dier  heeriykheid  gehnwd  was,  sprak), 
Bielefeld ,  Herford ,  Minden ,  Eannover ,  Celle  (waar  hy  George  Willem , 
die  de  aanbiedingen  van  Frankrijk  afgeslagen  had  en  z^ne  welwillendheid 
jegens  H.  H.  M.  betuigde ,  tot  een  verbond  niet  ongenegen  vond) ,  Bmns- 
wyk,  Wolfenbuttel  (waar  hg  Bndolf  Angnst  eveneens  in  eene  gunstige 
stemming  vond)  en  Maagdenburg  naar  Berl^n. 


140 

niet  slecht  was,  wilden  de  onderhandelingen  van  Ameron- 
gen,  die  16  Jan:  1672  te  Berlijn  aankwam,  eerst  niet  recht 
vlotten  y  daar  Saint-Géran ,  door  een  Engelschen  gezant , 
Lockart ,  ondersteund ,  hem  y  verig  tegenwerkte  en  een  groot 
gedeelte  van  *s  keurvorsten  omgeving  Franschgezind  was.  Hij 
won  echter  gedurig  veld ,  vooral  toen  Saint-Géran  t^ug- 
geroepen  was  door  Lodewijk,  die  bemerkte,  dat  hij  den 
keurvorst  toch  niet  tot  zijne  partij  kon  overhalen.  De  onder- 
handelingen leidden  tot  een  tractaat,  dat  ^.  1672  te 
Göln  a/Spree  gesloten  werd.  Frederik  Willem  zou  de  Staten, 
als  zij  aangevallen  werden ,  bijstaan  met  een  leger  \B,n  8000 
ruiters  en  12000  voetknechten ,  waarvoor  beide  partyen  de 
helft  van  het  werfgeld  (220000  rksd':)  en  het  onderhoud 
betaalden ;  die  troepen  moesten  2  maanden  na  ontvangst 
der  aanritsgelden  gereed  zgn ;  H.  H.  M.  zouden  de  gelden 
prompt  te  Hamburg  of  te  Breme»  aan  de  keurvorstelyke 
commissarissen  doen  uitbetalen;  het  onderhoud  van  het  leger 
zou  provisioneel  voor  4  maanden  zyn ,  doch ,  ingeval  van 
nood ,  van  4  tot  4  maanden  verlengd  kunnen  worden  ;  de 
gemelde  troepen  zouden  den  eed  aan  den  keurvorst  en, 
zoodra  zij  op  Staatsch  grondgebied  kwamen,  ook  aan  H.H.  M. 
doen  ;  het  oppercommando  zou  by  Frederik  Willem  berusten ; 
over  de  krygsverrichtingen  zou  door  hem  en  de  gedeputeer- 
den van  H.  H.  M.  met  advies  van  den  prins  van  Oranje  als 
kapitein-generaal  beraadslaagd  worden ;  zoodra  het  tot  vyan- 
delykheden  gekomen  was,  zouden  beide  partyen  zonder 
elkanders  voorkennis  en  toestemming  geen  vrede  of  wapen- 
stilstand sluiten ;  men  zou  de  toetreding  van  Celle  en  Wolfen- 
buttel  tot  dit  verbond  trachten  te  bewerken.  Bovendien  gaf 
de  keurvorst   nog   een   geheim  stuk,   waarin  hg  o.  a.  ver- 


441 

klaarde ,    dat   hy   hea  zou  beoorlogen ,  die  zoowel  Branden- 
burg als  de  Nederlanden  aanvielen.' 

Zoo  gunstig  deze  onderhandeling  afgeloopen  was ,  zoo 
weinig  leverde,  althans  voorloopig,  die  op,  welke  H.  H.  M. 
met  de  vorsten  van  Brunswljk-Lunenburg  aanknoopten.  Wal- 
deck had  de  Staten  reeds  gewaarschuwd ,  dat  z'y  ,  indien  zy 
niet  zeer  kwistig  met  subsidies  waren ,  weinig  steun  bij  de 
hertogen  zouden  vinden.  Zij  zonden  evenwel  als  gezant  Bras- 
ser ,  die  9  Jan :  1672  afscheid  nam ,  doch  de  vorsten ,  niet- 
tegenstaande alle  vroegere  en  ook  thans  herhaalde  verzeke- 
ringen van  gen^enheid,  niet  tot  een  verbond  met  onzen 
staat  kon  overhalen  ')• 

I)  Bes:  Si-G.  25  Nov:,  3,  4,  9  Dec:  1671.  Secr:  Bes:  St-G.  3,  5, 
12,  19  Oct:,  28  Nov:,  1,  2  Dec:  1671,  8  Jan:  1672.  Bes:  HoU :  16 
Juli,  26,  27  Nov:,  23  &  24  Dec:  1671.  bl:  66.  18.  29.  108.  Secr:  Bes: 
Holl :  24  April  1671 ,  8  Jan :  1672.  L  1.  bl :  126  &  127.  192—198,  Alpen. 
L  1.  bl :  322.  Basnage.  1.  1.  bl :  148.  149.  186.  199—201.  Dioysen.  1.  1. 
bl :  381—390.  Dnmont  1.  L  bl :  194—196.  Ennen  1.  1.  bl :  242.  267.  de 
Garden-  L  L  bl:  89.  Holl:  Merc:  1672.  bl:  8—13.  Hora  Siccama.  bl: 
261—256,  Kluit  bl :  162.  n«.  641.  Mignet  L  L  bl :  691—694.  Moerner. 
bl :  369—363.  Peter,  bl :  26—39.  Pufend :  bl :  602—608.  626—628.  Syl- 
▼ius.  1, 1.  bl :  179. 181—184,  Syp :  bl :  29—48.  Syp :  &  de  B.  1. 1.  bl :  13. 14.  Up- 
kunden.  Dl :  n.  bl :  608—510.  Dl:  IIL  bl :  196—262.  Valk :  bl :  193. 194.  288. 
289 & bgi :  n«.  12.  bl :  48—66.  Wagenaar. Dl :  XIV.  bl :  16—21. Brief,  d«»  22 
Dec : ,  en  secrete  brieyen  van  Amerongen ,  d*°  29  Sept : ,  2 ,  16 ,  20 ,  26 
Oct : ,  26  Dec :  1671  (B.  A.).  Brieven  van  denzelfde  aan  de  staten  van 
Utrecht,  d*«  27  Dec:  1671,  13,  17  April  1672  (Ms.).  Amerongen  bracht 
van  zgne  zending  naar  Berl^n  16  Juli  1672  rapport  uit. 


ZEVENDE  HOOFDSTUK. 


WERVINGEN  OER  STATEN.  —   VERDRAQ    VAN    BRUSSEL 

MET    MONTEREY. 

Langen  tijd  zagen  H.  H,  M  de  toebereidselen  van  Frankryk 
met  kalmte  en  gerustheid  aan ,  doch  toen  de  betrekkingen 
met  die  mogendheid  meer  en  meer  in  een  gespannen  toe- 
stand geraakten ,  begonnen  zij  er  eindelyk  over  te  denken , 
tot  vermeerdering  van  het  leger  over  te  gaan.  (Nov  :  1671). 
De  Raad  van  State  sloeg  voor ,  by  voorraad  5760  ruiters 
en  14000  voetknechten  aan  nieuwe  troepen  te  werven.  Die 
cavalerie  zou  in  12  regimenten ,  ieder  van  6  compagnieën  k 
80  man ,  en  die  infanterie  in  14  regimenten ,  ieder  van  10 
compagnieën  k  100  man ,  verdeeld  zijn ;  de  werving  moest , 
tot  bevordering  van  spoed ,  in  Engeland  ,  Schotland ,  Duitsch- 
land  en  Zwitserland  geschieden.  Kort  daarop  werd  voorge- 
steld ,  1000  dragonders  aan  te  nemen ,  hetgeen  Holland  zeer 
spoedig  goedkeurde  *). 

*)   Volgens  den   gewonen  staat  van  oorlog  voor  1672  bestond  het  leger 
in  Jannari  van  dat  jaar  uit  2696  miters  en  24405  voetknechten. 


143 

In  het  b^n  van  1672  wilde  men  het  leger  nog  meer  ver- 
sterken. In  Februari  besloot  men  tot  het  aannemen  van  nog 
15  regimenten  te  paard  (7200  man)  en  van  10  te  voet 
(14000  man) ,  en  in  April  bepaalde  men ,  dat  nog  25200 
voetknechten ,  verdeeld  in  18  regimenten ,  zouden  gewor- 
ven worden. 

Die  verschillende  wervingen ,  waarby  nog  eene  afzonder- 
lijke van  Holland  van  14000  voetknechten  kwam ,  zouden  , 
tijdig  begonnen  en  met  kracht  doorgezet,  zeker  een  goed 
aantal  soldaten  opgeleverd  hebben ,  maar  zij  liepen  niet  naar 
vvensch.  Eensdeels  liet  men  de  officieren ,  die  zich  in  groot 
aantal  aangeboden  hadden ,  zoolang  wachten ,  dat  zy  ,  hun 
geld  verteerd  hebbende,  zich  in  anderen,  somtyds  vijande- 
lijken,  dienst  begaven;  anderdeels  waren  de  wervingen  te 
laat  gedecreteerd ,  zoodat  de  tijd  te  kort  was  en  vele  offi- 
cieren ,  toen  de  oorlog  uitbrak ,  nog  lang  niet  hunne  man- 
schappen bij  elkander  hadden  i). 

Behalve  deze  groote  wervingen  hadden  er  nog  verschillende 
kleinere  plaats,  waarvan  ik  hier  de  voornaamste  kortelyk 
zal  behandelen. 

In  Dec:  1671  begon  men  met  den  graaf  van  Dhona  over 
het  aannemen  van  3600  Zwitsers  te  onderhandelen.  Men 
werd  het  vrij  spoedig  over  de  capitulatie  eens  en  H.  H.  M. 
schreven  aan  de  Zwitsersche  kantons  om  hen  gunstig  te 
stemmen,  terwyl  Dhona  zelf  daarheen  vertrok,  nadat  hy  tot 
kolonel-generaal  der  door  hem  te  werven  troepen  aangesteld 
was.  Om  des  te  beter  hun  doel  te  bereiken  besloten  de  Staten  , 

»)  Bes:  St.-G.  10,14,  20,28  Nov:,  4,  11,22,  26  Dec:  1671,  28Jau;, 
12,  21  Febr :,  30  Maart ,  8  April  1672.  Syp :  &  de  B.  1.  L  bl :  20.  21. 
Valk:  bl:  804-^306. 


144 

den  Keizer  te  verzoeken  ,  loopplaatsen  in  en  passage  door 
zyne  landen  toe  te  staan ,  en  een  gezant  naar  Zwitserland 
te  zenden ,  waartoe  later  Malapert ,  resident  te  Frankfort , 
bestemd  werd.  Lodewyk  zond  Stoppa ,  commandant  van  Neuss, 
naar  Zwitserland,  om  de  pogingen  van  Dhona  te  dwars- 
boomen,  en  Christoph  Bemard  vaardigde  twee  commissa- 
rissen af,  om  met  Franscb  geld  Zwitsers  aan  te  werven.  De 
zaak  van  H.  H.  M.  vond  wel  veel  ondersteuning  bg  de  gere* 
formeerde  kantons ,  hetgeen  o.  a.  hieruit  bleek ,  dat  de  r^gee- 
ring  van  Bern  aan  Stoppa,  niettegenstaande  al  zgne  pogin* 
gen ,  niet  toestond  het  regiment  van  Erlach  in  dienst  te 
nemen  ,  maar  toch  wilde  de  werving  niet  vlotten.  Dhona  had 
met  geldelijke  zwarigheden  te  kampen ,  en  toen  hg  desniette- 
min :»de  fort  braves  ofQciers,  des  soldats  capables  de  toute 
»obeissance,  prests  a  servir  des  Ie  lendemain  de  leur  enrolle- 
^ment**  geworven  had,  zette  de  tgding,  dat  de  oorlog t^en 
H.  H.  M.  werkelgk  aangevangen  was ,  zijne  zaken  weder 
achteruit.  Hij  bleef  echter  goeden  moed  houden  en  drong 
aanhoudend  op  het  zenden  der  benoodigde  gelden  aan ,  maar 
H.  H.  M.  zagen  de  zaak  minder  gunstig  in  en  wilden,  niet- 
tegenstaande de  herhaalde  vertoogen  van  Bleiswyk ,  agent 
van  Dhona ,  geene  penningen  overzenden.  Zulks  was  zeer 
goed  gezien ,  want  de  houding  der  Zwitsche  kantons  bleef 
zeer  weifelend.  Malapert ,  die  zich  naar  Bazel  begeven  had , 
en  du  Plessis ,  gezant  van  Brandenburg ,  werden  wel  zeer 
vriendelyk  ontvangen ,  maar  Frankryk  had  te  veel  invloed 
en  bewerkte,  dat  de  kantons,  gedeeltelijk  uit  vrees  voor 
moeilijkheden ,  gedeeltelijk  door  de  beloften  van  Lodewijk 
verleid ,  zich  niet  openlyk  ten  voordeele  van  één  zijner  vyan- 


445 

den   verklaarde,   zoodat   van   de   v^erving  van   Dhona  niets 
kwam  *). 

In  het  begin  van  1672  deed  Pieter  van  Volkershoven  uit 
naam  van  zijn  meester,  hertog  Jakob  van  Koerland,  en  van 
diens  zoon  Frederik  Casimir  aan  H.  H.  M*  het  aanbod  van 
een  regiment  ruiters  en  een  regiment  dragonders ,  die  in  het 
gemelde  land  geworven  zouden  worden  en  waarover  de  jonge 
hertog  als  kolonel  het  bevel  zou  moeten  voeren.  H,  H«  M. 
namen  dat  aanbod  aan.  Holland  nam  het  r^ment  ruiters 
te  z\jnen  laste,  terwyl  8  compagnieën  dragonders  op  de  repar- 
titie van  Friesland  en  2  op  die  van  Drente  zouden  komen. 
Holland  betaalde  dadelijk  zyne  quota,  doch  de  beide  andere 
provincies  waren  niet  zoo  voortvarend.  Volkershoven  maande , 
in  het  belang  der  werving,  aanhoudend  tot  betaling  aan. 
Friesland  poogde  afslag  te  verkrijgen  en  bood  hem  achter- 
eenvolgens 20,  30  en  50000  gld:,  maar  betaalde  eindelyk  de 
gevorderde  som.  Drente  daarent^en  bleef  weigeren ,  zyne 
quota  te  voldoen.  Volkershoven  verklaarde ,  dat  daardoor  zyn 
meester  zou  belet  worden,  meer  dan  8  compagnieën  dragon- 
ders te  werven.  Hij  verliet  daarna  met  het  reeds  ontvangen 
geld  den  Haag,  terwijl  zyn  plaatsvervanger,  George Hendrik 

«)  Res:  St.-G.  19  Dec:  1671,  6,  13,  26,  28  Jan:,  6,  8  Febr:,  7,22, 
29  Maart,  21  April,  7,  12,  14,  16,  20  JuH,  5,  6,  13  Sept:  1672. 
Secr :  Bes :  St.-G.  23  Maart ,  6 ,  20  April ,  17 ,  23  Mei  1672.  Bonsset. 
Dl:  I.  bl:  332-336.  Syp:  &  de  B.  L  1.  bl:  20.  Valk:  bl:  196.  197. 
306.  Brieven,  d««  6  Aprü,  3,  12,  23,31  Mei,  7,  4/14,  1V22  Juni,  en 
aecrete  brieven  van  Dhona,  d*«  6  April,  3  Mei,  18/23  Juni  1672  (R.  A.).  Brieven, 
d"  19/29  Juni,  10/20  Aug :,  3 ,  7A7  ,  14/24 Sept  :,8  Oct : ,  9/19  Nov,  en secrete 
brieven  van  Malapert ,  d**»  14/24  Maart ,  7  Juli ,  8/18  Oct :,  8  Nov : ,  10 , 
7/17  Dec:  1672  (R«A.,).  Brief  van  Dhona  aanBruynincx,  d^'lAl  Oct :  1672  (B.A.). 


146 

Pfankuch,    bij    H.    H.    M.    op   de  betaling  van  Drente  bleef 
aandringen. 

De  hertog  wierf  intusschen  troepen  en  schreef  in  het  be- 
gin van  September  aan  H.  H.  M. ,  dat  hij  tot  den  opmarsch  ge- 
reed was.  Hij  zette  zich  in  beweging,  was  28  Oct:  op  de 
hoogte  van  Ebstorf  in  het  Gellische  en  bereikte  omstreeks 
het  midden  van  November  met  één  ruiter-  en  één  dragon- 
derregiment, benevens  twee  afzonderlijke  compagnieën  van 
baron  van  LQnnichhausen ,  in  het  geheel  ongeveer  2000  man , 
Lieroort.  Hier  trok  hij  over  de  Eems  en  was  van  plan  Reider- 
land  binnen  te  trekken ,  doch  hij  vverd  door  een  korps  van  3000 
Munsterschen ,  die  3  veldstukjes  met  zich  voerden ,  aange- 
vallen. Zijn  volk  werd  verslagen  en  naar  Lieroort  teruggedre- 
ven ,  zoodat  het  eerste  wapenfeit  der  Koerlanders  niet  zeer 
schitterend  was  *), 

Een  ander  aanbod  van  troepen  ging  uit  van  graaf  KLoen- 
raad  van  Königsmarck,  generaal-majoor  der  Zweedsche  rui- 
terij ,  vader  van  Philips  Christoph ,  die  zoo  ongelukkig  aan 
zijn  einde  gekomen  is ,  en  van  de  beroemde  Maria  Aurora. 
De  Staten  namen  ook  dit  aanbod  aan  en  droegen  hunnen 
gezant  te  Stockholm ,  van  Haren ,  op ,  met  den  graaf  over 
de  aanneming  tan  drie  regimenten  voetvolk ,  ieder  van  1400 
man ,    en    met   graaf  Gustaaf  Adolf  de  la  Gardie ,  zoon  van 

O  Hes:  St..G.  14  Jan:,  3  ,  11 ,  18,  21 ,  29  Pebr:,  1,  17, 18, 29 Maart, 
28  April,  6,  U,  28  Mei,  7  Juli,  26  Sept:  1672.  Secr:  Ees:  Si-G.  6 
April,  28  Mei,  26  Nov:  1672.  Syp:  &de  B.  1.  L  bl:  20.  Brieven  vanden 

hertog  van  Koerland ,  d*«  ^iJ^  !i_A?5i,  van  Brasser,  d**  81  Oct:  8, 

1  JuU,     4  Sept:  ' 
van   Romer,  d**  11 ,  en  van  Sijgers ,  commandenr  van  Lieroort,  d*®  8/18, 

12/22   Nov:    1672    (R.    A.).  Secrete   brief  van   Amerong^n,   d««   20  Mei 

1672  (R.  A.). 


147 

den  Zweedschen  rijkskanselier ,  over  die  van  één  dergelgk  re- 
giment te  spreken.  Königsmarck  toonde  zich  zeer  bereid ,  tot 
de  werving  over  te  gaan ,  mits  H.  H.  M.  hem  een  behoor- 
lyken  rang  gaven  ^).  De  jonge  graaf  de  la  Gardie  daarentegen 
weigerde,  op  grond  van  z'jne  jeugd  en  onervarenheid  en.de 
moeSlijkheid ,  om  in  de  bestaande  omstandigheden  nog  een 
r^ment  op  de  been  te  brengen ,  maar  hy  verklaarde  voor* 
nemens  te  zijn,  om  i»sigh  in  haer  ho:  mo:  armee  te  laeten 
]»vinden ,  om  met  een  musquet  of  pieck  dienst  te  doen.'* 

H.  H.  M.  benoemden  Königsmarck  tot  luitenant-generaal  der 
«infanterie  en  wezen  hem  Wedde ,  Westerwolde  en  de  plaatsen 
rgndom  Groningen  als  rendezvous  aan.  Hij  begon  te  Dantzig  en 
te  Hamburg  te  werven ,  doch  er  verliep  een  geruime  tijd , 
voordat  z'yne  troepen  bij  gedeelten  hier  te  lande  aankwamen; 
900  man  werden  in  Juli  te  Groningen  geleverd  >). 

1)  Zulk  eene  voorwaarde  yond  meestal  moeieiyk  ingang  b|j  H.  H.  M. 
Zoo  had  TToeger  Amerongen  aan  de  Witt  geschreven,  dat  een  graaf  de 
Saint-Faul  niet  ongenegen  was,  in  Staatsehen  dienst  te  treden.  De  raad- 
pensionaris had  ontwykenderwyze  geantwoord,  dat  „het  difBcil  soude  sgn 
„om  op  sjn  £d:  eenige  van  de  booge  militaire  charges  onder  de  o«demi- 
„litie ,  die  alberc^ts  vacant  sgn  off  noch  jnt  toecomende  souden  m^gen  co- 
„men  te  vaceren,  te  doen  vallen  praeferablement  ende  in  praejadicie  van 
„onderen  die  den  Staet  vele  jaeren  wel  ende  getronwel:  gedient  hebben,^' 
en  had  geoordeeld,  dat  Saint-PanI  zijne  fortuin  elders  moest  zoeken  (Brief 
van  de  Witt  aan  Amerongen,  d««  24  April  1671.  R.  A.).  De  graaf  deed 
zulks  en  begaf  zich  in  dienst  van  Christoph  Bemard,  dien  hQ  in  1672  als 
generaal  majoor,  der  ruiter^  diende. 

«)  Res:   St.-G.  17  Febr:,  1 ,  11 ,  29  Maart,  16  April  1672.  Syp:  &  de 

B.   1.  1.   bl:   20.   Valk:  bl:  307.  Brieven  van  Königsmarck,  d*-  ^^  ^P^^ 

4   Mei , 

19/29,  van  Brasser,  d**  17,  24  Juni,  en  secrete  brieven  van  van  Haren, 
d»*  30  Maart ,  4  Mei  1672  (R.  A.).  Brief  van  den  laatste  aan  de  WiU ,  d»«  8 
Febr:  1672  (R.  A.). 


L»iua 


148 

Ook  aan  graaf  Lodewyk  Christiaan  yan  Sayn-Wittgenstein 
werd  opgedragen ,  één  regiment  infanterie  te  werven.  Hy 
maakte  evenwel,  zich  grondende  opgeldgebrek,  weinig  voort- 
gang, en  toen  hij  eindelyk  zyne  manschappen  byeen  bad, 
zag  hg  geene  kans ,  ze  hierheen  te  voeren ,  daar  hem  van 
alle  kanten  de  doortocht  versperd  was.  De  Staten ,  wien  hy 
zulks  gemeld  had ,  schreven  hem ,  dat  hg  zich  met  het  Brau- 
denburgsche  leger  moest  vereenigen.  Hg  had  eerst  te  veel 
geldgebrek ,  om  aan  dit  bevel  te  kunnen  voldoen ,  doch  Fre- 
derik  Willem  schoot  hem  500  rksd:  voor.  Eenigen  tgd  bleef 
hg  te  Halberstadt  bg  het  leger  van  den  keurvorst ,  doch  daar» 
deze  eischte,  dat  de  troepen  van  den  graaf  evenals  de  zgne 
alles  comptant  zouden  betalen ,  scheidde  Wittgenstein  zich 
weder  af  en  bracht  later  met  groote  moeite  zgn  volk  hier- 
heen *)• 

Na  deze  uitweiding  over  eenige  wervingen  keer  ik  tot  het 
najaar  van  1671  terug.  Terwgl  men  met  de  vermeerdering 
van  het  leger  bezig  was,  waren  Friesland  en  Groningen, de 
toebereidselen  des  bisschops  bemerkende,  zeer  beducht  voor 
een  aanval  van  die  zgde.  Zij  drongen  dan  ook  bg  H.  H.  M. 
op  het  samenbrengen  van  een  vliegend  leger  bg  Meppel  aan. 
Eerst  na  langdurige  beraadslagingen  besloten  H.  H.  M., 
het  verzoek  in  te  willigen  en  bg  genoemde  plaats  onder  den 
sergeant-majoor-generaal  Hans  Willem  van  Aylva  en  den 
kolonel  der  ruiterg  Ernst  van  Haren  drie  regimenten  infan- 
terie (Aylva ,  George  Wolfgang  van  Schwartzenberg  en  Adolf 

»)  Re» :  St.-G.  20  Pebr : ,  20  Aug : ,  16  Sept :  1672.  Syp :  &  de  B.  1. 1.  bl :  20. 
Valk:  bl:  307.  Brief,  d*«  7,  en  secrete  brief  van  Malapert,  d*«  9/19  Juni 
1672 (R.  A.).  Brieven  van  Wittgenstein  d^  8/18  Juli,  20,  en  van  Ame- 
rongen,  d**»  6  Sept:  1672  (E.  A.). 


149 

Glant ,   en   even   zoovele   regimenten   cavalerie  (van  Haren , 
Ignatius   Kingma   en   Boude  wijn   van   Soutelande)   te  verza- 
melen.  Toen    echter   dit   besluit   ten    uitvoer   gelegd  werd, 
deed  het  provincialisme  zich  gelden.  De  regeering  van  Drente 
beklaagde   zich  heftig  over  den  maatregel,  daar  zoovele  sol- 
daten in  den  vrinter  de  inwoners  zouden  ruineeren.  Dit  had 
tengevolge ,    dat  H.  H.  M.  oordeelden ,  dat  het  inkwartieren 
der   gemelde  troepen  in  eenige  omliggende  steden    van  even 
goede  werking   als   een   vliegend   leger   zou   zijn.   Friesland 
protesteerde   op  grond  van  het  nog  altijd  dreigende  gevaar , 
en  daarop  werd  de  resolutie  van  H.  H.  M.,  om  de  23  com- 
pagnieën  te   voet   en   18   te  paard  in  garnizoen  te  leggen , 
voorloopig  opgeschort.  Het  legertje  bleef  derhalve  te  Meppel 
byeen.  Later  gaf  men  den  gedeputeerden  te  velde  in  beden- 
king ,  van  die  troepen  4  compagnieën  ruiters  te  detacheeren 
naar   Hardenberg,   om   stroopende    partijen   tegen  teigaan, 
en   een   geheel  regiment  naar  Staphorst  en  Roveen ,  om  de 
arbeiders  aan  het  fort  op  laatstgenoemde  plaats  te  bescher- 
men en  tevens  den  pas  aldaar  te  bezetten  ^). 

Om  in  alle  opzichten  gereed  te  zyn  wees  men  gedepu- 
teerden  te   vdde  *)  aan  en  verdeelde  aldus  de  hooge  leger- 

«)  Bes:  St-G.  14,  21,  22  Dec:  1671,  6  Jan:,  6,  27  Febr:,  2,  7,  14, 
18  Maart  1672.  Secr:  Bes:  St-G.  16,  29  Dec:  1671,  28  AprU  1672. 

<)  Dese  waren  Adolf  Hendrik  Ripperda  tot  Boirse  (Gelderland) ,  Gaspar 
Sdiade  (ütreckt)  en  Hendrik  Lndolf  van  Gockinga  (Groningen) ,  die  14 , 
Bevemingk  (Holland) ,  die  16 ,  en  Amont  van  Vierssen  (Friesland)  en 
Jacob  Tin  Goeverden  tot  Stoevelaar  (Overijssel),  die  19  April  van  H.  H,  K. 
afrcheid  namen ,  alle  om  ziek  naar  den  Ussel  te  begeven.  Verder  waren 
Harinns  van  Orommon  (Zeeland)  en  Jokan  van  der  Nienbnrg  (Baad  van 
State)  naar  Maastricht,  Willem  Lieven  yin  VrQbergen  (Zeeland)  naar 
Sluis  en  Oomelis  de  Witt  (Holland)  voor  de  vloot  bestemd. 

11 


150 

charges:  behalve  den  prins  van  Oranje,  die  sedert  25Fdl>r: 
1672  kapitein-generaal  was ,  en  de  beide  veldmaarschalken  , 
prins  Johan  Maurits  en  Wirtz,  werden  Ryngraaf  Frederik 
Magnus  generaal  der  ruiterij ,  Zuylenstein  der  infanterie  en 
graaf  Willem  Adriaan  van  Hoorn  der  artillerie,  Jan  van 
Weideren  en  graaf  Maurits  Lodewyk  van  Nassau  la  Lek 
luitenant-generaals  der  ruiterij  en  Aylva  en  de  graaf  van 
Königsmarck  der  infanterie,  de  beruchte  Johan  Barton  de 
Montbas  en  Ludolf  van  Steenhuizen  commissarissen-generaal 
der  ruiterij ,  graaf  Otto  van  Limburg-Stirum  en  John  Kirck- 
patrick  sergeant-majoors  der  infanterie  en  Mozes  Pain-et-Vin 
kwartiermeester-generaal  ^). 

Intusschen  was  15  Febr:  het  Haagsdie  tractaat  van  17 
Deo:  1671  geratificeerd  en  een  gezantschap,  met  Cornelis 
de  Witt  aan  het  hoofd ,  naar  Brussel  gezonden ,  om  met 
den  gsaaf  van  Monterey  *)  een  verdrag  van  onderlingen  be- 
stand te  sluiten.  De  Staten  verklaarden  zich  bereid ,  Mon- 
terey ,  als  hij  door  Frankrijk  aangevallen  werd ,  10000  man 
onder  Zuylenstein  te  hulpe  te  zenden,  waartegen  hij  hun, 
zoodra  zij  aangevallen  werden,  3000  ruiters  zou  leveren. 
Kort  daarop  verklaarden  H.  H.  M.,  dat  zij  hem  wilden  bij* 
staan  met  13  r^menten  infanterie ,  waarvan  4 ,  welk  getal 

»)  Res:  St.-G.  9,  12  April  1672.  Basnage  L  1.  bl:  202.  HoU:  Merc: 
l  1.  bl:  42.  Sjlvius  L  L  bl;  216.  217.  Syp:  &  de  B.  L  L  bl:  83.  Valk: 
bl:  361.  362. 

')  Deze  energieke  man ,  die  zich  jegens  onzen  staat  zeer  yerdienstelyk 
gemaakt  heeft,  was  sinds  1670  als  landvoogd  der  Spaansche  Nederlanden 
de  opvolger  van  den  nietswaardigen  connetable  yan  Castilië,  Innico  MeK 
chior  de  Yelasco ,  hertog  van  Frias  en  graaf  van  Haro. 


151 

later  tot  6  uitgebreid  werd  *),  terstond  naar  de  Spaansche 
Nederlanden  zouden  trekken  en  de  ovenge  9,  tot  één  korps 
vereenigd ,  onder  Zuylenstein  by  Bergen  op  Zoom  geposteerd 
zouden  worden. 

Het  \6rdrag  werd  18  Maart  te  Brussel  gesloten  en  door  beide 
partyen  stipt  nagekomen.  Onze  hulpbenden  trokken  op  het 
einde  van  Maart  naar  Mechelen ,  doch  werden  30  Mei  terug- 
geroepen volgens  eene  bepaling  van  het  tractaat,  die  zulk 
eene  terugroeping  veroorloofde,  zoodra  de  mogendheid ,  welke 
de  hulptroepen  gegeven  had ,  zelve  aangetast  werd.  Monterey 
van  zyn  kant  zond  dadelyk  lOOQ  ruiters  naar  Maastricht 
en  liet  de  overige  2000  zich  15  Juni  te  Rhenen  met  het 
Staatsche  leger  vereenigen  *)» 

>)  B$  Syp :  &  de  B.  L  L  bl:  97.  98  staan  slechts  de  namen  van  y^f 
regimenten  yermeld ,  n.L  Walter  Scot ,  Jan  yan  Beyeren ,  Thomas  Cassio- 
pgn,  Jakob  yan  Golsteyn  en  Mozes  Pain-et-Yin. 

«)  Van  Dflk.  bl:  464r-467.  472-476.  Historisch  VerhaeLbl: 477—479. 
de  Jonge.  Dl:  I.  bl:  258—344  passim.  Sylyins.  1.  1.  bl:  180.  181.  Syp: 
&  de  B.  L  L  bl:  13.  82.  83.  97—100. 


ACHTSTE  HOOFDSTUK. 


NADERE     VERDRAGEN     VAN    FRANKRIJK    MET    MUNSTER 

EN      KEULEN.    —    COEVERDEN      NAAR     CHRISTOPH 

BERNARD   GEZONDEN.   —  OORLOGSVERKLARING 

VAN    KEULEN    EN   MUNSTER. 

Den  2den  Jan :  1672 ,  denzeifden  dag ,  waarop  het  geschil 
tusschen  de  stad  Keulen  en  keurvorst  Maximiliaan  Hendrik 
een  einde  nam ,  werd  op  het  kasteel  Brühl  een  offensief 
verbond  gesloten  tusschen  den  laatste ,  vertegenwoordigd  door 
Willem  Ego ,  en  Lodewyk  XIV,  By  dit  verdrag ,  hetwelk 
dat  van  Hildesheim  van  41  Juli  1671  versterkte  en  uitbreidde, 
werd  het  volgende  bepaald:  terwijl  de  koning  twee  legers 
van  50  k  60000  man  op  de  been  zou  brengen ,  zou  de 
keurvorst  een  korps  van  17  k  18000  man  onderhouden, 
waarvoor  h'y  maandelijks,  te  rekenen  van  1  Dec:  1671, 
behalve  de  te  Hildesheim  beloofde  gelden ,  28000  kroonen 
ontving,    waarvan   hy  echter  aan  den  hertog  van  Neuburg, 


153 

als  deze  zich  onzijdig  hield ,  4000  kroonen  moest  aff;taan ; 
de  koning  behield  zich  alle  in  de  Nederlanden  te  heffen 
contributies  voor ,  behalve  die  van  Friesland ,  Overijssel  en 
Groningen ;  de  keurvorst  stond  den  doortocht  van  Fransche 
troepen  door  en  hunne  inkwartiering  in  zyn  land  toe ;  de 
koning  beloofde ,  hem  alle  Nederlandsche  plaatsen ,  die  aan 
Keulen  behoord  hadden ,  terug  te  geven  ,  evenals  de  Kleef- 
sche  steden  aan  Brandenburg ,  zelfs  indien  dit  slechts  onzijdig 
bleef,  en  Ravenstein  aan  Neuburg;  Maximiliaan  Hendrik  be- 
hoefde niet  vóór  15  Mei  vijandelijkop  te  treden  of  voordat  het 
Fransche  leger  den  Ryn  en  Kaiserwerth  genaderd  was ;  als 
de  Keizer  H.  H.  M.  te  hulp  kwam ,  mocht  de  keurvorst 
uit  het  tegenwoordige  verdrag  treden ,  mits  hij  2000  ruiters 
en  6000  voetknechten  aan  den  koning  overgaf  en  van  alle 
verdere  subsidies  afzag ;  indien  Brandenburg ,  Geile  of  eenig 
ander  rijksvorst  Maximiliaan  Hendrik  aanviel,  zou  de  koning 
hem  met  2000  ruiters  en  6000  voetknechten ,  desnoods  met 
20000  man ,  helpen ;  Lodewijk  beloofde ,  dat  hij  den  Keizer 
en  Spanje ,  zoolang  deze  beide  mogendheden  onzijdig  bleven  , 
niet  zou  aantasten  en  niet  uit  eigenbelang  een  vrede,  dien 
de  keurvorst  voor  eervol  hield ,  zou  tegenhouden ;  gedurende 
dit  verdrag ,  dat  voor  drie  jaren  gesloten  werd ,  mocht  men 
zonder  elkanders  toestemming  geen  vrede  of  wapenstilstand 
maken ;  het  tractaat  kon  verlengd  worden  ,  doch  gebeurde 
dit  niet,  dan  moest  tot  aan  den  vrede  het  neutraliteitsver- 
drag in  stand  bleven ;  om  aan  het  leger  van  den  keurvorst 
meer  substantie  te  geven ,  stond  hem  de  koning  4000  voet- 
knechten af,  waarvoor  van  1  Dec:  tot  30  April  40000  kroo- 
nen van  het  subsidie  zouden  afgetrokken  worden;  bij  een 
geheim   artikel  beloofde   Lodewijk   de   soldjj    van  die  4000 


154 

man  over  de  vier  eerste  maanden  te  betalen ;  de  keurvorst 
verzocht,  ook  1000  of  1500  Fransche  ruiters  in  dienst  te 
mogen  nemen ;  de  koning  zou  hem  met  alle  macht  tegen 
een  mogelijken  aanval  der  Staten  beschermen;  eindelyk  ver- 
klaarde Lodewyk,  dat  de  koning  van  Engeland,  met  vnen 
hy  voor  den  oorlog  verbonden  was,  dit  verdrag,  op  poene 
van  nietigheid,  zou  ratificeeren. 

Dit  verdrag  vrerd  gevolgd  door  een  ander  (19  Jan :) , 
waarb'u  de  keurvorst  Neuss  aan  den  koning  verpandde ,  om 
aldaar  een  Zwitsersch  garnizoen  te  leggen.  Om  dit  tractaat, 
welks  wezenlijke  grond  het  bezetten  en  versterken  der  ge- 
melde stad  door  de  Franschen  was ,  te  bemantelen ,  sloten 
Verjus  en  Furstenberg  24  Jan :  te  Bonn  drie  voor  publiciteit 
besterode  verdragen ,  die  echter  nog  denzelfden  dag  in  het 
geheim  voor  ongeldig  verklaard  werden ,  zoodat  alleen  dat 
van  19  Jan:  van  kracht  bleef.  Volgens  die  Bonner  tractaten 
zou  Neuss  bezet  worden  door  1400  Zvritsers ,  die  een  gelyk 
getal  Fransche,  in  keurvorstelyken  dienst  staande  overloo- 
pars  zouden  vervangen ;  het  werd  Louvois  vergund ,  eene 
citadel  te  Neuss  te  bouwen  op  kosten  van  den  keurvorst, 
die  daarentegen  400000  livres  ontving,  om  tegen  alle  schade, 
die  de  Franschen  by  hun  doortocht  door  het  aartsstift  moch- 
ten aanrichten,  gedekt  te  wezen. 

Christoph  Bernard  zag  nu  de  kans  schoon ,  zyn  tweeledig 
oogmerk,  het  verkrijgen  van  geld  en  het  koelen  van  zyn 
wrok  op  de  Staten ,  te  bereiken.  Uiterlyk  was  hy  met  hen 
nog  in  eene  goede  verstandhouding  en  hy  wenschte  hun 
zelfs  in  een  beleefden  en  hartelyken  brief  alle  geluk  met  het 
jaar  1672.  Dit  belette  niet,  dat  hy  reeds  4  Jan:  met  Maxi- 
miliaan  Hendrik  een  verdrag  sloot ,  waarby  hy  tot  het  trac- 


155 

taat  van  Brühl  toetrad ,  omdat  hij ,  zoo  het  heette ,  zich 
als  ryksvorst  genoopt  vond,  den  keurvorst  in  het  heroveren 
van  Rynkerk  op  H.  H.  M.  behulpzaam  te  zyn«  Het  Fran- 
sche  subsidie  van  28000  (24000  na  aftrek  van  het  aan  Neu- 
berg  uit  te  keeren  aandeel)  zou  aldus  verdeeld  worden ,  dat 
Keulen  11000,  Munster  13000  kroonen  kreeg,  welke  som- 
men ,  ingeval  Neuburg  zich  niet  onzijdig  hield ,  respectivelyk 
13000  en  15000  kroonen  zouden  bedragen ;  de  keurvorst 
zou  16000  infanteristen ,  1700  cavaleristen  en  400  dragon- 
ders, de  bisschop  hetzelfde  getal  voetknechten  en  dragon- 
ders, doch  2500  ruiters  op  de  been  houden;  de  laatste  zou 
al  het  geschut  en  de  ammunitie  leveren  en  daarvoor  V»  der 
contributies  vooruit  genieten ,  terwyl  de  overige  %  naar  het 
getal  der  vtrederzydsche  troepen  verdeeld  zouden  worden ; 
verder  zou  eene  dergelyke  verdeeling  van  het  geschut  in 
veroverde .  plaatsen  geschieden ,  terwijl  de  aldaar  gevondene 
ammunitie  geheel  aan  den  bisschop  zou  vervallen;  de  be- 
dingen ,  tusschen  Lodewijk  en  Maximiliaan  Hendrik  gemaakt , 
zouden  ook  voor  Christonh  Bernard  gelden ;  als  de  bisschop 
van  Paderborn  gemeene  zaak  met  de  verbondenen  wiltle 
maken ,  zou  hem  door  Keulen  1000  en  door  Munster  2000 
kroonen  uit  het  Fransche  subsidie  betaald  worden. 

Lodewijk  vond  het  zeer  aangenaam,  dat  op  die  wyze  aan 
zyn  leger  ongeveer  35000  man  toegevoegd  werden ,  doch 
daar  hy  weinig  vertrouwen  stelde  in  de  bekwaamheid  van 
de  officieren  der  beide  geestelyke  vorsten,  vaardigde  hy  den 
hertog  van  Luxemburg  af ,  om  het  oppercommando  te  voeren  ^). 

')  Luxemburg  bleef  na  bet  nitbreken  van  den  oorlog  niet  lang  bg  de 
verbondene  legers,  dewQl  bQ  sicb  ?oortdarend  over  de  aanvoering  en  de 
plannen   van  Ghriatoph  Bernard  ergerde.   HQ   werd ,  toen  LodewQk  naar 


156 

Louvois  zelf  sloot  22  Jan:  te  Ostendorf  een  verdrag  met 
Christoph  Bernard ,  die  daarby  aan  Frankryk  levensmiddelen » 
ammunitie  en  karren  beloofde  te  leveren  en  de  vereeniging 
van  zyne  troepen  met  die  van  Keulen  toestond,  mits  Lode- 
wijk  hem  met  2000  ruiters  en  4000  voetknechten  in  het 
veroveren  eener  stad  aan  den  IJssel  behulpzaam  was  >). 

De  bisschop  zette  thans  zyne  reeds  begonnen  wervingen 
voort  Hoewel  h'y  daarby  eenige  moeilykheden  ondervond, 
daar  Monterey  den  Spaanschen  officieren  niet  veroorloofde, 
in  Munsterschen  dienst  te  treden,  en  Hannover,  wat  ver* 
wonderlijker  was ,  de  voor  den  bisschop  geworv^i  ruit^^ 
bij  hun  doormarsch  door  het  hertogdom  opliield,  gelakte 
het  hem  toch,  eene  aanzienlyke  macht  op  de  been  te  bren- 
gen. Zy  bestond  uit  17  regira^ten  en  meer  dan  9  afzon- 
derlyke  eskadrons  ruiters,  2  regimenten  dragonders  en  27 
regimenten  en  meer  dan  20  afzonderlijke  compagnieën  voet- 
knechten,  die  17298  man  te  paard  en  42072  te  voet  zouden 
geteld  hebben  behalve  de  noodige  manschap  voor  de  artille- 
rie ,  die  uit  60  mortieren ,  25  halve  en  30  vi^e  kartouwen 
en  vele  houwitsers  bestond.  Die  berekening  is  zeker  te  hoog. 
Louvois  toch  klaagde,  kort  vóór  het  begin  der  vijandetyk* 
heden ,  dat  het  leger  van  den  bisschop  veel  steriLer  op  het 
papier   dan   in   werkelijkheid   vras.  Bovendien  is  het  niet  te 

Frankrijk  wilde  terugkeeren ,  10  Juli  met  ket  opperbeyel  te  Utreckt  bo- 
last en  bij  bet  leger  der  geallieerden  door  den  markies  de  Benei  verrangen. 
«)  Res:  St.-G.  11  Jan:  1672.  Alpen.  1.  1.  bl:  205—219.  Corstiens.  bl: 
172.  178.  Ennen.  1.  1.  bl:  253.  Piassan.  1.  L  bl:  400.  401.  de  Garden.  LI. 
bl:  86.  Mignet.  1.  1,  bl:  704—707.  Oenvres.  Dl:  Hl.  bl:  131.  132.  248. 
Bousset.  1.  1.  bl:  342—346.  Syp:  &  de  B.  1.  L  bl:  a  9.Tücking.bl:174. 
Valk:  bl:  183.  184.  358. 


157 

denken ,  dat  Ghristoph  Bemard  zoo  veel  meer  troepen  op 
de  been  gebracht  zou  hebben,  dan  waartoe  hy  zich  bg  ver- 
drag verbonden  had.  Ook  moet  men  opmerken «  dat  het 
vereenigde  leger  van  Munster  en  Keulen  by  den  aanvang 
van  het  beleg  van  Groningen ,  toen  het  nog  niet  veel  man- 
schappen door  het  vuur  verloren  had,  hoogstens  24000 
man  bedroeg. 

Nadat  Ghristoph  Bernard  door  den  aanval  der  Engelsch^ 
op  onze  Smirnasche  vloot  bemerkt  had,  dat  ook  Karel  II 
Frankryk  zou  ondersteunen ,  sloot  hy  te  Goesfeld  met  Verjus 
een  offensief  verdrag  (3  April) ,  waarna  deze  hem  100000 
rksd:  gaf,  om  hem  in  staat  te  stellen,  alle  verdere  oorlogs- 
toebereidselen  te  maken.  Kort  daarop  (7  April)  sloot  Verjus 
een  verdrag  met  den  bisschop  van  Paderborn,  die  beloofde, 
onzydig  te  blijven,  200  ruiters  aan  Ghristoph  Bemard  te 
leveren  en  hem  met  rust  te  laten ,  waartegen  hij  maande^ 
lyks  2000  kroonen  kreeg,  te  nemen  uit  het  subsidie,  dat 
Lodewyk  aan  de  beide  geestelyke  vorsten  toegestaan  had. 

De  toebereidselen  van  Ghristoph  Bemard  waren  v?eifiig 
naar  den  zin  van  het  domkapittd  en  de  inwoners  van  Mun* 
sterland ,  die  niets  liever  verlangden ,  dan  dat  hy  zich  niet 
weder  in  een  oorlog  mengde.  Hy  begreep  derhalve,  dat  hy 
den  stenden  een  rad  voor  de  oog^  moest  draaien,  ea  hy 
gaf  hun  de  verzekering ,  dat  de  troepen ,  die  hy  op  de  been 
gebracht  had ,  niet  tot  het  voeren  van  een  oorlog ,  maar  tot 
zelfverdediging  bestemd  waren. 

Bij  dezen  tegenstand  in  zyn  eigen  land  ontstond  voor  den 
bisschop  nog  eene  andere  moeilykheid.  De  Kézear  b^on  zich 
in  de  zaak  te  mengen  en  droeg  den  markies  de  Grana  op » 
Ghristoph  Bernard   tot  andere  gedachten  te  brengen.  Grana 


158 

toonde  hem  aan ,  dat  een  oorlog  tegen  H.  H.  M.  contra 
Caesaris  mentern  was  en  door  Leopold ,  die  garant  van  den 
Klee£schen  vrede  was ,  niet  kon  geduld  worden*  De  bisschop 
antwoordde,  dat  hij  altijd  genegen  bleef,  dien  vrede  te 
handhaven,  maar  dat  H.  H.  NL  dien  op  allerhande  wyzen 
geschonden  hadden;  tevens  verklaarde  hij,  dat  hy  nooit  iets, 
wat  met  de  belangen  des  Keizers  streed ,  ,zou  doen  en  nim* 
mer  de  Franschen  in  zgne  versterkte  plaatsen  zou  inlaten. 
Grana  keerde  spoedig ,  nadat  hy  dit  vage  antwoord  ,  dat 
hem  weinig  vartrouwen  inboezemde,  ontvangen  had,  naar 
Keulen  terug. 

De  bisschop  zette  intusschen  zyne  oorlogstoerustingen 
voort ,  hoewel  de  stenden  hem  slechts  onder  dese  voorwaarde 
geld  hadden  toegestaan ,  dat  hy  zich  niet  in  den  oorlog 
mengen  zou.  De  toerustingen  gingen  echter  niet  vlot  genoeg 
naar  den  zin  van  bet  Fransche  hof,  dat  ook  over  de  aan- 
houdende aanvragen  van  den  bisschop  om  geld  verstoord 
was*  Louvois  zelf  b^af  zich  naar  Neuss  en  Kaiserswerür, 
om  zich  met  eigen  oogen  van  den  toestand  der  toebereidse- 
len  te  vergewissen ,  doch  klaagde  bitter  over  de  roaatregeloi , 
tot  verzorging  der  troepen  genomen ,  over  de  vele  leemten 
in  de  gelederen  en  over  de  ongeno^^zaaimheid  van  den  ver- 
zamelden voorraad  van  levenmiddelen  en  oorlogsbehoeften.  Er 
viel  echter  niet  veel  meer  aan  te  veranderen ,  daar  het  te  laat 
was  en  de  koning  op  het  punt  stond ,  den  vddtocht  te  openen. 

Te  Oberhausen  werden  26  Mei  door  Louvois  met  Chris- 
toph  Bernard  en  den  bisschop  van  Straatsburg,  die  den 
weinig  in  oorlogszaken  bedreven  keurvorst  van  Keulen  ver- 
tegenwoordigde ,  eenige  artikelen  geteekend  ,  die  het  volgende 
behelsden.  Alle  contributies,  te  heffen  op  den  rechter  M^gs- 


150 

oever  en  aan  den  Rijn ,  zouden  den  koning  toevallen ,  en 
indien  eenige  steden ,  in  dien  rayon  begrepen ,  door  Keulen 
of  Munster  veroverd  werden,  zou  het  garnizoen  voor  V4  uit 
Fransche  troepen  moeten  bestaan ,  die  aldaar  de  contributies 
zouden  innen,  »san8  que  la  garnison  ny  les  offirs  desd. 
sPrinces  alliez  puissent  s'en  mesler  soubz  quelque  pretexte 
»que  ce  puisse  estre."  Van  de  gemelde  schattingen  zouden 
de  beide  geestelijke  vorsten  V4,  de  koning  *U  verkrygen ; 
die  van  Borculo,  Lingen,  Friesland,  Oost-Friesland  en 
Groningen  zouden  den  bisschop  te  beurt  vallen ,  evenals  die 
van  Overijssel,  voor  welke  laatste  hy  echter  maandelyks 
9000  kroonen  aan  den  koning  en  den  keurvorst  zou  geven  ; 
Christoph  Bernard  deed  afstand  van  al  de  contributies  uit 
de  meiery  van  's-Hertogenbosdi  en  het  land  op  den  linker- 
oever der  Maas ;  de  oorlogsbelastingen  zouden  niet  verdeeld 
worden,  ma^r  aan  de  respective  veroveraars  toebehooren. 
Deze  artikelen  zouden  ea^t  1  Oct:  in  werking  treden  en 
tot  zoolang  zouden  de  contributies  door  iederen  bondgenoot 
afóonderlyk  in  het  door  hem  bezette  gebied  geïnd  worden. 
Als  supplement  op  dit  verdrag  werd  bepaald ,  dat  de  bis- 
schop  het  hem  vroeger  to^ezondene  regiment  van  Bour- 
gogne en  de  keurvorst  dat  van  Furstenberg  voor  het  bel^ 
van  Wezel  zou  afstaan ,  waartegen  de  koning ,  na  de  inne- 
ming dezer  vesting ,  aan  zyne  bondgenooten  2000  ruiters  en 
4000  voetknechten  zou  leenen,  om  hen  b^  het  beleg  van 
Deventer  en  hunne  verdere  krygsverrichtingen  tot  het  einde 
van  Augustus  te  ondersteunen  <)• 

V)  Alpen.  L  L  bl:   219—221.  231.   257.  258.  257*.  Depping.  bl:  40. 
45—55.  de  Garden.  1.    L  bl:  85.  Kluit,  bl:  161.  no.  635.  Oenvres.  1.  L 


160 

Daarmede  waren  de  banden  tus9chen  Frankrijk  en  Mun- 
ster zoo  nauw  mogel'yk  toegehaald  en  was  het  voorspel  van 
den  oorlog  afgeloopen.  Hier  te  lande  werd  men  wel  gewaar- 
sdiuwd,  doch  H.  H.  M.  letten  daarop  weinig  en  maakten, 
behalve  het  vliegende  leger  te  Meppel,  geene  toerustingen 
t^en  den  bisschop.  Toch  hadden  de  staten  van  Overyssel 
reeds  verzocht ,  dat  Deventer  versterkt  werd ,  en  waren  uit 
Keulen  meermalen  onrustbarende  berichten  over  de  wervin- 
gen ,  bedoelingen  en  verbintenissen  van  Christoph  Bernard 
ontvangen.  Ook  de  staten  van  Groningen  lieten  aan  H.  H.  M, 
weten ,  dat  hy  al  zijne  onderdanen ,  die  in  vreemden  dienst 
waren ,  teruggeroepen  ,  den  uitvoer  van  waren  naar  hunne 
provincie  verboden  en  té  dien  einde  in  het  dorp  Rhede, 
niet  ver  van  de  Bourtange,  eene  compagnie  ruiters  gelegd 
had.  Ook  vermeldden  zij  het  gerucht,  dat  hy  van  plan  was, 
9  April  zyne  troepen  op  de  Lange  Wiese  boven  Munster 
te  monsteren  en  daarna  zijn  opmarsch  te  beginnen.  H.  H.  M. 
bepaalden  daarop ,  dat  van  de  nieuwe  werving  4  compag- 
nieën hare  loopplaatsen  te  Emden,  1  te  Lieroort  en  1  in 
de  Dylerschans  zouden  hebben. 

Na  al   die    vry    duideRjke   aanwijzingen,   gevoegd. by  het 

bl:  164—169.  Rousset.  1.  1.  bl:  356.  366.  Syp:  &  deB.l.l.M:9.Tücking. 
bl:  176—177.  249.  260.  Brief  van  Bruynincx,  d«»  24  Maart  1672  (E.  A.). 
Secrete  brieven  van  Dowicker ,  d**  12  April ,  6 ,  17  Mei ,  en  Tan  Amenm- 
gen ,  d**  24  April  1672  (ft.  A.).  Brief  van  A.  van  Reede,  commandeur  van  Stein- 
fnrtf  aan  Amerongen,  d**  6  April  1672  (R.  A.).  Naamloos  advies  uit 
Keulen  aan  de  Witt,  é*^  16  April  1672  (R.  A.).  Brief  van  Lonyois  aan 
den  bisscbop ,  d*»  30  April  1672  (F.  M.  L.  12.  9.  I).  Zie  het  verdrag 
van  Oberbansen  (of  Overos ,  zooals  de  sieriijke  Franscbe  klanknabootsing 
luidt),  genomen  volgens  het  origineel  (F.  M.  L.  12.  9.  II)  hierachter  als 
bglage  lY. 


wantrouwen,  dat  men  steeds  tegen  den  bisschop  gekoesterd 
had,  is  het  te  verwonderen,  dat  de  prins  van  Oranje  en 
zelfé  Beverningk  konden  meenen ,  dat  H.  H.  M.,  nadat  zy 
reeds  15  April  bevolen  hadden ,  de«  Fransche  troepen  overal 
aan  te  tasten ,  nog  tegenover  den  bisschop  eenige  conside- 
ratie moesten  gebruiken ,  »alsoo  men  waerschynel3rck  schynt 
»te  connen  presumeren ,  dat  die  noch  niet  absolut  aen  de 
^fransche  partie  vast  en  is."  Het  is  waar ,  de  beide  prelaten  hiel- 
den  hun  spel  zooveel  mogelgk  bedekt,  en  de  keurvorst  van 
Keulen  dreef  zelf  de  geveinsdheid  zoo  verre,  dat  hij  nog 
17  April  een  plakkaat  uitvaardigde,  waarin  hy  verzekerin- 
gen van  stipte  onzydigheid  gaf. 

H.  H.  M.  besloten ,  om  over  de  bedoelingen  van  Christoph 
Bernard  zekerheid  te  erlangen ,  den  raad  van  Beverningk 
op  te  volgen  en  ëën  uit  de  gedeputeerden  te  velde ')  naar 
den  bisschop  te  zenden ,  om  hem  uit  naam  van  H.  H.  M. 
onzydigheid  gedurende  den  oorlog  aan  te  bieden,  als  hy 
aan  de  vyanden  van  onzen  staat  inkwartiering  en  passage 
weigerde.  Indien  hy  op  dit  aanbod  ge^  voldoend  en  cate- 
gorisch antwoord  gaf,  zou  men  hem  als  vyand  beschouwen 
en  behandelen. 

H.  H.  M.  hadden  niet  veel  van  zulk  een  stap  te  wachten  ^ 
want  aanhoudend  ontvingen  zy  berichten  over  de  vijandelijke 
houding  van  Munster,  welke  de  zaak  voorstelden,  alsof  de 
bisschop   van   zins   was,   Oost-^Friesland ,  waar  wé.  door  de 

>)  de  Jonge.  Dl:  ü.  bl:  325.  326  gist,  dat  de  heer,  over  wiens  ^irre- 
,)Soliiytheyt  ende  langhweylighejt^*  door  Beyemingk ,  die  allerminst  aan  die 
gebreken  leed,  geklaagd  werd,  van  Coeverden  geweest  is.  De  aanduiding, 
dat  het  de  premier  der  gedeputeerden  was ,  son  m.  t  eerder  aan  Ripperda 
tot  Bairse  doen  denken. 


162 

vorstin-regeniefi  eenige  maatregeleD  genomen  warai,  maar 
dat  toch  te  zwak  was  om  wederstand  te  bieden,  te  bezet- 
ten en  van  daar  uit  de  provincie  Groningen  te  benauwen* 

De  gedeputeerden'  te  velde  volvoerden  den  hun  door  H.  H.  M. 
gegeven  last  en  droegen  aan  één  hunner ,  Jacob  van  Coever- 
den  tot  Stoevelaar ,  op ,  zich  naar  den  bisschop  te  begeven. 
Of  het  een  gelukkige  greep  was,  juist  dien  persoon  te  kie- 
zen ,  die  in  de  Bentheimische  quaestie  op  den  voorgrond 
getreden  was,  laat  ik  lieüst  in  het  midden. 

Coeverden  verliet  30  April  Doesburg  en  kwam  4  Mei  te 
Coesfeld  aan.  Hg  werd  door  den  bisschop  beleefd  ontvangen 
en  twee  keeren  ter  maaltyd  genoodigd,  doch  kon  weldra 
bemerken ,  dat  zyne  zending  niet  veel  zou  opleveren.  Zur 
Mühlen  en  Rave  verwetad  den  Staten,  dat  zy  zulke  yverige 
voorstanders  van  den  vrede  niet  waren ,  als  z'y  wilden  sche- 
nen ,  daar  zy  in  het  vorige  jaar  schriftelyk  aan  Osnabrück 
hulp  tegen  den  bisschop  beloofd  hadda[L  Coeverden  beweerde, 
dat  zulks  slechts  een  defensieve,  niet  tegai  Munster  ge- 
richte alliantie  was  geweest  Op  het  punt  der  neutraliteit 
verklaarden  de  Usschoppelyken  raden,  dat  hun  meester , 
als  hy  den  doortocht  weigerde,  zich  een  oorlog  op  den  hals 
zou  halen.  Verder  hielden  zy  onzen  envoyé  onder  verschil- 
lende voorwendsels  op. 

Den  9den  Mei  kwam  &c  eene  zeer  onverwachte  en  onaan* 
gename  kink  in  den  kabel  Coeverdaa  kreeg  bericht,  dat 
een  edelman  uit  Twente,  Twickel  genaamd,  door  de  bis- 
schoppelijken  aangehouden  en  ondervraagd  was,  ea  wat 
deze  bekend  had,  hoorde  hy  den  volgenden  dag,  toen  er 
weder  over  de  onzydigheid  gesproken  werd.  Zur  Mühlen 
verklaarde,   dat   Ghristoph   Bernard  daartoe  niet  zeer  gene» 


163 

gen  was,  omdat  H.  H.  M.  verschillende  handelingen  ge* 
pleegd  of  toegelaten  hadden,  die  van  zeer  weinig  welwil- 
lendheid jegens  hem  getuigden.  Zoo  waren ,  beweerde  zur 
Mühlen,  b^  Maastricht  eenige  Munstersche  officieren  ge- 
dood 1)  en  andere  te  Orsoy  kwalyk  behandeld ;  een  bisschop- 
pelyk  koerier  was  van  zijne  depêches  en  zyn  geld  beroofd; 
aan  hoofdman  PasquaUni  waren  te  Wezel  eenige  wapenen, 
die  hij  aldaar  had  laten  maken ,  zondar  vergoeding  a%eno- 
men  *) ;  bij  de  Dylerschans  had  men  een  geheel  dorp  ver- 
woest ,  om  met  de  afbraak  dat  fort  te  versterken ;  de  Mun- 
stersche boeren  werden  gedwongen ,  hun  vee  door  de  Bour- 
tangerschans  te  drijven,  in  plaats  van,  als  vroeger,  een 
vryen  pas  te  hebben  *).  De  kroon  op  al  die  beschuldigingen 
zette  de  bekentenis  van  Twickel,  die  op  het  volgende  neder- 
kwam.  Hg  was  door  kapitein  Mom,  die  te  Deventer  in 
garnizoen  lag,  uit  Oldenzaal  daarheen  ontboden  en  door 
hem  en  overste  Diederik  Stecke  door  belofte  van  geld  en 
ambten  overgehaald,  den  bisschoppdijken  raad,  doctor  Ham, 
om  te  koopen ,  opdat  deze  zich  aanhangers  maken ,  Goesfeld 
of  Dorsten   verrassen ,  te  Munster  door  Chite  en  consorten , 

^)  Bit  slaat  seker ,  hoewel  het  dan  ceer  oyerdreyen  is ,  op  het  geval , 
door  Gnillaome  Hendrick  de  Heusch  in  een  brief  aan  [Bmchhansen?] 
d*»  27  April  1672  beschreven  (P.  M.  L,  12.  9.  I).  De  Hensch ,  die  voor 
den  bisschop  in  den  omtrek  van  Tongeren  troepen  wierf,  was  25  April 
door  Staatsehe  soldaten  aangevallen. 

*)  Bit  was  teer  onlangs ,  7  Mei ,  gebeurd ,  looals  blQkt  nit  een  brief 
van  Bietrich  Amold  Ton  Pasqnalini  aan  den  bisschop  (F.  M.  L.  12.  9.1). 

')  Be  meeste  deier  beschnldigingen ,  en  nog  andere ,  in  het  geheel  een 
achttal,  s||n  te  lesen  in  een  stnk,  getiteld:  Spedflcatio  wass  die  Hollan- 
der oder  ihre  Soldaten  nach  geschlossenen  CteTischen  Friedenschlness 
Ariedbrochig  verflbt  (F.  M.  L.  12.  9.  I). 


164 

die  na  1661  hun  invloed  verloren  hadden ,  een  opstand  ver- 
wekken y  de  magazynen  verbranden  en  zelfé  een  aanslag  op 
des  bisschops  leven  doen  zou,  Twickel  herhaalde  die  beken- 
tenis in  tegenwoordigheid  van  Coeverden  en  bracht  twee 
compromitteerende  brieven  van  Mom  te  voorschijn.  Men  var- 
weet  Coeverden  heftig  de  handetwgze  van  H.  H.  M.,  waarop 
hy  antwoordde ,  dat  z\j  zeer  zd^er  van  de  geheele  handeling 
geene  kennis  droeg^ ,  welke  geheel  in  stïyd  zou  zyn  met 
de  onzijdighdd,  die  zy  den  bisschop  aanboden. 

Coeverden  ble^  op  categorisch  antwoord  omtrent  de  quaestie 
der  neutraliteit  aandringen ,  doch  de  bisschop  verklaarde , 
dat  h^  daarover  eerst  te  Munster  met  het  domkapittel  moest 
raadplegen.  Coeverden  zond  hem  15  Mei  een  brief  achterna, 
waarin  hy  opnieuw  de  Staten  van  samenspanning  met 
Twickel  vrijsprak  en  antwoord  varlangde.  Intusschen  vaaren 
in  het  stift  nog  andere  personen ,  ab  verdacht  van  samen- 
zweringen met  H,  H.  M.  tegen  den  bisschop  gesmeed  te 
hebben,  in  arrest  genomen,  waaronder  zich  een  baron  von 
Oriem  bevond,  die  de,  allerwaarschijnlijkst  leugenachtige, 
bekentenis  aflegde ,  dat  hy  met  verschillende  voorname  per* 
sonages  in  de  republiek  onderhandeld  had,  om  den  Staten 
berichten  over  de  legermacht  van  den  bisschop  te  geven  en 
hem  zijne  troepen  te  ontronselen  i). 

')  Bit  geval  is  het  onderwerp  van  Wiens,  Beclitfórtignjig ,  etc,  een 
stnlge  van  11  blads^den.  Yon  Griem ,  nit  de  omstreken  van  Dantdg  ge- 
boortig, was  kapitein  in  Staatschen  dienst.  In  1671  was  hQ ,  nadat  hSj 
eene  voorname  getrouwde  dame  ontvoerd  en  een  bloedverwant  van  den 
echtgenoot  in  dael  gedood  had,  nit  den  Haag  naar  Hamburg  gevlucht 
Vandaar  was  hy  in  het  begin  van  April  1672  naar  Munster  gegaan ,  om 
in  bisschoppeiyken  dienst  te  treden.  Hy  bezocht  meermalen  Schulenborch, 


165 

Intusschen  werd  Goeverden ,  tot  groot  misnoegen  van 
H.  H.  M.,  te  Coesfeid  wel  niet  in  arrest  gehouden ,  maar 
toch  in  zyn  huis  en  zijne  kamer  bewaakt.  Hij  mocht  niet 
buiten  de  stad  gaan ,  terwijl  zijne  bedienden  met  niemand 
spreken  en  slechts  onder  militair  geleide  de  woning  verlaten 
mochten^  Hij  beklaagde  zich  bitter  over  deze  behandeling, 
die  contra  commune  ius  gentiimi  was,  doch  er  kwam  voor- 
loopig  geene  verandering  in  dien  toestand,  niettegenstaande 
generaal-wachtmeester  Nagel  en  overste  Mias  zich  daarover 
verontschuldigden  en  beweerden,  dat  het  bewaken  en  tegen- 
houden bij  vergissing  en  alleen  hierom  geschied  was,  omdat 
men  vreesde ,  dat  hy  ,  zonder  antwoord  van  den  bisschop 
af  te«  waditen ,  zou  vertrekken. 

Terwyl  Goeverden  aldus  opgehoudofi  werd,  bereidde  Ghris- 
toph  Bemard  het  reeds  gemelde  tractaat  van  Oberhausen 
voor  ea  werden  de  bedoelingen  der  bdde  geestelijke  vorsten 
duidelijk  en  helder.  De  bisschop  vaardigde  18  Mei  eene  decla- 
ratie uit,  waarin  hy  hevig  tegen  H.  H.  M.,  die  allerhande 
lieden  tegen  hem  omgekocht  hadden,  uitvoer  en  100  rksd: 
als  belooning  uitloofde  voor  iedereen,  die  verdachte  personen 

aan  wien  liem  de  moeder  der  geschaakte  dame,  welke  de  liaison  harer 
docliter  begunstigde ,  een  aanbeyelingsbrief  medegegeren  had.  Nadat  von 
Griem  ongeveer  6  weken  te  Munster  hQ  de  weduwe  Brockmann  in  üeber- 
wasser  gewOond  had ,  werd  hg  wegens  een  Terdachten  brief  aan  Coererden 
gevangen  genomen  (7  Mei).  H^  werd  na  eenige  yerhooren  (7,  8  en  10 
Mei)  met  de  pynbank  bedreigd  en  legde  daarop  18  en  20  Mei  bekentenis 
af.  Hg  beweerde ,  door  den  prins  van  Oranje ,  de  Witt ,  bQ  wien  hy  twee- 
maal gedineerd  had,  en  den  commissaris  Felssen  (?)  opgestookt  en  omge- 
kocht te  sgn.  Noch  het  verdere  lot  van  von  Griem ,  noch  dat  van  Twickel  ia 
mg  bekend.  Wat  in  hunne  bekentenissen  waarheid  was ,  kan  thans  seker 
moeiigk  meer  uitgemaakt  worden. 

12 


166 

aangaf  of  aanhield ;  tevens  verbood  hij  zynen  onderdanen » 
op  verbeurte  van  goed  en  leven,  eenigen  omgang,  van  wel- 
ken aard  ook ,  met  de  inwoners  der  Nederlanden  te  houden. 
Daarop  volgde  25  Mei  een  schriftelyk  antwoord  aan  Goever- 
den ,  dat  tegelijk  eene  soort  van  recredentiaal  was.  Ook  in 
dit  stuk  klaagde  de  bisschop  heftig  over  de  Staten,  die, 
niettegenstaande  hunne  voortdurende  verzekeringen  van  den 
vrede  te  willen  handhaven  en  hun  zoo  pas  te  voren  gedaan 
aanbod  van  onzijdigheid ,  zich  niet  ontzien  hadden ,  hem 
altyd  op  allerlei  wijzen  te  kwetsen ,  en  niet  het  minst  thans , 
nu  zy  verraad  tegen  hem  beraamden  en  in  de  hand  werkten  i). 
De  keurvorst  van  Keulen  vaardigde  27  Mei  zyn  oorlogs- 
manifest tegen  H.  H.  M.  uit.  Hg  klaagde  in  vage  bewoor- 
dingen over  verschillende  handelingen  der  Staten  en  eischte 
Rgnberk  terug. 

Nog  altijd  echter  waren  de  vyandelijkheden  niet  begonnen  , 
want  II.  H.  M.,  wellicht  steeds  eene  verandering  ten  goede 

1)  In  dit  stak  beschuldigt  Christoph  Bernard  uitdrakkeiyk  en  met 
namen  raad-pensionaris  de  Witt ,  den  Amsterdamschen  burgemeester  Hooft , 
den  beer  van  Reigersberg  en  nog  booger  geplaatste  personen,  als  ook 
Wirts.  Terecbt  zegt  de  Jonge.  L  L  bl :  391 ,  dat  hier  de  voornaam  ran 
Hooft  niet  opgegeyen  wordt,  evenmin  als  die  te  leien  staat  in  des  bis- 
schops  brief  aan  de  gedeputeerden  te  velde  van  28  Hei.  Hendrik  Hooft 
was  in  dit  jaar  burgemeester  van  Amsterdam  en  moet  derhalve  de  bedoelde 
persoon  z\jn.  Waarom  Wicquefort,  door  van  W||n  e.  a.  Dl:  XIV.  bl:  28 
aangehaald ,  hem  den  voornaam  Diederik  geeft ,  is  ook  my  onbegr^pelgk. 
Dewijl  ik  niet  in  staat  geweest  ben ,  het  handschrift  van  Wicquefort  in 
te  sien ,  waag  ik  de  volgende  gissing :  heeft  misschien  dese  schrijver 
Hooft  en  Hoeu£Pt  (looals  de  naam  verkeerdelyk  by  Alpen.  Ll.bl:2a6.241 
geschreven  wordt)  verward ,  en  cyne  vergissing  voortsettende ,  Diederik 
HoeuiTt  bedoeld  ? 


167 

verwachtende,  bevalen  den  commandanten  der  aan  Keulen 
en  Munster  grenzende  steden ,  zich  voorloopig  nog  van  alle 
vyandeiykheden  tegen  de  inwoners  dier  beide  landen  te  ont- 
houden. Alle  illusie  verdween  echter,  toen  Goeverden,  door 
den  bisschop  vrggelaten ,  29  Mei  te  Doesburg  bij  zyne  ambt- 
genooten  -  terugkwam  en  een  brief  van  Christoph  Bernard 
aan  hen  van  28  Mei  medebracht,  die  aan  H.  H.  M.  mede- 
gedeeld werd.  In  die  missive  somde  de  bisschop  nogmaals 
verschillende  grieven  op  en  bleef  vooral  by  de  quaestie  der 
samenzweerders  staan.  De  Staten  toonden  zich  zeer  verbaasd 
over  het  aan  Goeverden  g^even  antwoord  en  zonden  kopie 
daarvan  aan  Lisola ,  Kramprich ,  Bruynincx ,  Amerongen  . 
Brasser ,  de  gedeputeerden  te  velde  en  den  prins  van  Oranje. 
Zy  wierpen  de  beschuldiging,  als  zouden  zij  tegen  den  bis- 
schop samengezworen  hebben,  met  verontwaardiging  van  zich 
af  en  achtten  het  overbodig ,  die  te  wederleggen ,  »aen  alle 
»de  werelt  genoech  bekent  zynde  j  dat  H.  H.  M.  no\jt  pro- 
ifessie  hebben  gemaeckt ,  ofif  noch  maken  ,  om  ministers  van 
luytheemsche  Goningen ,  princen  ofif  Staaten  met  geit  te  be- 
>8teken ,  hare  nabuijren  met  verraderyen  te  overvallen ,  off 
»tot  destructie  selffs  van  haar  aldercapitaelste  vyanden,  as- 
isassinaten  te  ondernemen." 

Eenigen  tijd  later  vaardigde  de  bisschop  een  uitgebreid 
oorlogsmanifest  tegen  H.  H.  M.  uit,  dat  van  grieven  we- 
melde, waarvan  hier  het  resumé  volgt: 

l^  H.  H.  M.  hadden  zich  tegen  hem  vijandelijk  uitgelaten. 

2**.  De  partydige  houding  der  Staten  in  de  quaestie 
over  Höxter. 

3"*.  De  door  hen  beraamde  aanslagen  op  zyn  leven. 

A"*.  De  mishandeling  van  Bentinck  te  Doetinchem. 


168 

5**.  De  inmenging  van  H.  H.  M.  in  de  Benihdmsche  zaak. 

6*".  De  overtredingen  der  grensscheiding  tusschen  Gelderland 
en  het  stift. 

7^.  Wederrechtelijke  aanhouding  van  sommige  zijner  on- 
derdanen. 

8^.  De  zaak  van  de  bij  de  Dglerschans  aangehaalde  haver. 

9"^.  De  belemmeringen  in  het  veeweiden ,  door  Staatsche 
soldaten  zijnen  onderdanen  op  zyn  grondgebied  aangedaan  , 
en  het  verbranden  door  Statenvolk  van  eene  in  zyn  land  ge- 
legene brug. 

lOo.  Het  arrest,  dat  op  de  goederen  van  zijn  krijgscom- 
missaris  ^Raesfeld ,  omdat  h\j  in  Munsterschen  dienst  getre- 
den was,  gelegd  en  niettegenstaande  vele  bemoeiingen  niet 
opgeheven  was.  ^). 

11''.  Het  verbod  aan  zekeren  Watgins  om  in  Arnhem  te 
blijven  wonen,  ofschoon  het  gebleken  was,  dat  de  beschul- 
diging ,  als  zou  hy  ten  voordeele  van  Munster  tegen  H.  H.  M. 

1)  De  hier  bedoelde  persoon  was  Gosew||n  Tan  Baesfeld,natiiiurlQkezoon 
van  heer  Reinier  van  Raesfeld  van  Middacbten.  Hy  was  vroeger  richter  van 
Doorwerth  geweest,  doch  was,  beschuldigd  van  Arnhem  den  bisschop  in 
handen  te  hebben  willen  spelen,  naar  Munster  gevlucht  (zie  mgn  acad: 
proefschrift  bl:  302 — 304).  Gosew^n  had  zich  voor  het  verlies  zijner  be- 
zittingen reeds  eenigszlns  schadeloos  gesteld,  door  eenige  in  Munsterland 
gelegene  goederen  van  z^n  vader  in  bezit  te  nemen  (1667).  Zulks  be- 
nadeelde de  twee  erfdochters  van  den  intusschen  overleden  Beinier,  Ursnla 
Philippota,  gehuwd  met  Godard  van  Reede,  heer  van  Ginckel,  en  Marga- 
retha,  de  gemalin  van  George  van  Weede,  heer  van  Walenburg.  Ginckel 
begaf  zich  in  Nov:  1668  naar  Munsterland,  om  de  belangen  zgner  echt- 
genoote  en  schoonzuster  te  bepleiten,  en  kreeg  later  brieven  van  recomman- 
datie van  H.  H.  M.  aan  den  Keizer  (Res:  St,  G.  21  Sept :,  24 Oct :,  2  Nov: 
1668,  8,  12  AprU,  8  Dec:   1670). 


169 

verraad    gepleegd    hebben,   niets   dan    laster   geweest  was. 

d^"".  Het  gevangennemen  van  een  bisschoppelijken  koerier, 
die  naar  Orsoy  gevoerd  was. 

13^.  De  visiteering  van  het  huis  van  overste  Bernard ,  op 
Munstersch  grondgebied  dicht  bij  Zwilbroek  gelden,  door 
een  gedeelte  der  bezetting  van  Grol   ^). 

14^  De  omkooping  van  verschillende  dienaren  van  den 
bisschop. 

15^  De  zending  uit  den  Haag  van  een  spion  en  een  ver- 
kleeden  ingenieur  naar  Munster ,  die  beide ,  ontdekt  z\inde , 
naar  de  Nederlanden  gevlucht  waren  met  dit  gevolg,  dat 
de  eerste  het  ontkomen  was  en  de  ander  twee  dagen  la- 
ter, door  vrees  bevangen,  in  eene  herberg  den  geest  gege- 
ven had. 

IG"*.  De  geveinsdheid  van  H.  H.  M.,  die  hem  onzydigheid 
aangeboden  hadden  en  daarmede  niets  anders  beoogden,  dan 
hem  in  slaap  te  wiegen. 

Het  stuk  eindigde  met  de  verklaring,  dat  de  bisschop  tot 
geen  ander  doel  troepen  verzameld  had ,  dan  om  zich  zelven 
te  verdedigen  en  den  Eleefschen  vrede  te  handhaven;  dat 
slechts  de  beleedigingen ,  die  H.  H.  M.  hem  aangedaan  had^ 
den,  de  aanleiding  tot  dezen  oorlog  waren,  en  dat  h\j  dien 
alleen   tot   het  afweren  van  onrechtvaardig  geweld,  tot  be- 

I)  BlQkens  een  bericht  (F.  H.  L.  12.  9.  I)  had  21  April  1672  een  fol- 
d«at  te  Grol  iemand  doodgestoken  en  daarop  de  ylncht  genomen  naar  het 
huis  Tan  oyerete  Bernard,  of,  sooala  hy  hier  genoemd  wordt, Hans Bems. 
Kort  daarop  waren  10  miters  en  6  mnsketiers  nit  Grol  gekomen,  die  het 
hnis  yan  onder  tot  boren  doorzocht  hadden.  Na  eene  yergeefsche  yisitatie , 
daar  de  doodslager  sich  reeds  nit  de  Toeten  gemaakt  had ,  was  het  deta- 
chement naar  sjne  gamizoensplaats  teruggekeerd. 


170 

houd  z'yner  onderdanen  en  landen ,  niet  tot  nadeel  van  iemand 
binnen  of  buiten  het  Ryk  voerde. 

Na  deze  oorlogsverklaring  en  de  intusschen  reeds  begon- 
nen vyandelykheden ,  kan  men  H.  H.  M.  niet  van  overyling 
beschuldigen ,  dat  zy  eindelyk  15  Juni  aan  alle  bevelhebbers 
der  grenssteden ,  vooral  van  die  in  Friesland  en  Oroningen , 
last  gaven,  »dat  deselve  allerhande  hostile  actiën  ende  vy- 
>antlljckheden  uyt  de  voorsz.  frontieren  sullen  doen  ende 
londernemen  tegens  den  Bisschop  ende  syne  Landen"  >)• 

1)  Bes:  81.-0.  16  Juni  1672.  Secr:  Bes:  Si-G.  15  Febr:,  7,  12,  26 
April,  2,  6,  21,  24,  31  Hei,  2  Juni  1672.  Alpen.  1.  L  bl:  228—231. 
232—257.  Basnage.  1.  L  bl:  265.  266.  Corstiens.  bl:  176—178.  Depping. 
bl :  42—44.  Ennen  1,  1.  bl :  260.  Holl :  Merc:  1.  1.  bl :  52.  de  Jonge.  L  1. 
bl:  324—326.  346.  347.  389.  390.  391.  Klopp.  bl:  383.  384.  Kloit 
bl:  163.  n«  642.  [Konynenberg].  bl:  88-92.  Sylvius.  1.  1.  bl:  219—221. 
Tttcking.  bl:  175—181.  Valk:  bl:  356—860  &  bjl:  bl:  87—94. 
[de  Vries],  bl:  182—186.  Wagenaar.  1.  L  bl:  12.  27,  28.  Wiarda.  L  L  bl: 
21—25.  van  Wyn.  e.  a.  1.  1.  bl :  27— 29.  Brieven  van  Coererden,  d**  2/12, 20, 
en  secrete  brieven  van  denxelfde,  d**  2/12,  en  van  de  ged :  te  velde,  d*»  3, 
22,  29  Mei  1672  (R.  A.).  Brief  van  Ck)everden  aan  de  ged :  te  velde,  d**  20 
Mei,  en  naamlooze  adviezen  oit  Kenlen  aan  de  Witt,  d*«  8,  15  April  1672 
(11.A.K  Brief  van  Knbefues  aan  den  bisschop,  d**  Bentheim  21  Febr.  1672 
(F.  M.  L.  544.  1).  Holland  besloot  eenigen  tgd  later  (Bes  :  Holl :  17  Sept : 
1672.  bl :  17),  ter  generaliteit  op  het  nitvaardigen  eener  wederlegging  van 
het  bisschoppeiyke  manifest  aan  te  dringen.  Dientengevolge  werd  ter  ver- 
gadering van  H.  H.  M.  het  opstellen  van  een  oontra-manifest  aan  den 
griffier  Fagel  opgedragen.  Daarby  echter  is  de  saak  gebleven.  Bene  reci- 
tatie is  nooit  verschenen,  hetgeen  Alpen.  L  L  bl :  257  aan  den  verwarden 
toestand  der  repnbliek  in  dien  t{fd  toesehryft. 


nëgëndë  hoofdstuk. 


VRROVERIMOEN    VAN  DEN  BISSCHOP   VAN   MUNSTER  EN  DEN 
KEURVORST    VAN  KEULEN.  —  VERBOND   TUSSCHEN  DEN 
KEIZER  EN   BRANDENBURG.  —  VERDRAG  VAN  DEN 
HAAO  VAN   DEN   KEIZER  MET   H.   H.   M.  —  ON- 
DERHANDELINGEN   VAN    l^ERKENDAM   EN 
BEAUMONT   IN   DENEMARKEN. 

Nog  nooit  had  ons  vaderland  in  treuriger  en  gevaarl^ker 
toestand  verkeerd ,  dan  in  den  zomer  van  1672.  De  ver- 
eenigde  Engelsche  en  Fransche  vloten  bedreigden  onze  kus- 
ten; het  ontzaggelyke  leger  van  Lodewyk  stond  gereed  ^ 
onze  zuidelyke  en  zuidoostelyke  grenzen  te  overschreden, 
en  de  vereenigde  macht  der  beide  geestelyke  vorsten  bereidde 
zich  tot  een  aanval  op  onze  noordoostelyke  provincies  voor. 
Den   Isten   Juni   zetten   zich   de  legers  der  bondgenooten  in 


172 

beweging,  nadat  Ghristoph  Bernard  reeds  twee  dagen  te 
voren  Lingen  bezet  had  ^). 

Het  was ,  de  geringheid  onzer  macht  in  aanmerking  g^ 
nomen,  niet  te  verwachten,  dat  de  beide  geestelijke  vorsten 
veel  t^enstand  zouden  ontmoeten.  Overyssel  toch  lag  open 
voor  iederen  aanval ,  en  het  hielp  weinig,  dat  de  gedepa- 
teerden  te  velde,  om  het  voortdringen  des  vgands  te  belet- 
ten ,  de  brouwketels  en  de  spillen  der  molens  in  die  pro- 
vincie en  de  Graafschap  deden  wegnemen ,  de  wegen  vernie- 
len ,  de  sluizen  openen ,  schipbruggen  en  dammen  opslaan  ^). 

Dadelyk  na  zyn  inval  bezette  Christoph  Bernard  met  z\jn 
leger,  waarbij  zich  eerst  eenige  dagen  later  dat  van  den 
minder  oorlogszuchtigen  Maximiliaan  Hendrik  voegde,  de 
meeste  open  plaatsen  in  Twente.  De  eerste  vesting ,  die  hg 
aanviel,  was  Grol,  eene  sterke  stad,  ruim  van  ammunitie 
en  proviand  voorzien ,  doch  welker  garnizoen  voor  de  uitge- 
breidheid  der  vestingwerken  te  gering  was ;  zy  capituleerde 

<)  Om  alle  noodelooze  aanhalingen  te  vermyden ,  geef  ik,  die  de  oor- 
logsgebeurtenissen slechts  in  korte  trekken  kan  schetsen ,  hierbg  op ,  waar 
men  over  de  oorlogsfeiten  ran  1  Jnni  tot  26  Aug: ,  toen  het  beleg  yan 
Groningen  opgebroken  werd,  alles  in  het  breede  leeen  kan :  Alpen.  L  L 
bl :  259—266.  269—279.  283—288,  301—310.  Basnage.  1.  L  bl :  266— 
278.  Bosscha.  Dl:  II.  bl:  65.  66.  68—72.  91—98.  Corsticns.  bl:  184— 
186.  190—192.  196-212.  Depping.  bl:  67—60.  66-79.  88-93.96-114. 
117—120.  Ennen.  1.  L  bl:  269—273.  HoU:  Merc :  1.  1.  bl:  80—84.  110— 
112.  123—132.  Knoop,  bl:  92—110.  [Konynenberg].  bl:  109.  148—166. 
210—212.  213—224.  Sylvius.  LI.  bl:  249.  260.  269—300.  302—304. 
331—337.  386—396.  Tücking.  bl :  181—188.  186-189.  Valk:  bl :  436— 
446.  640-620.  779-798.  [de  Vries],  bl :  186.  187.  190-197.  203—240. 
Wagenaar.  L  1.  bl :  28.  29.  129—131. 

«)  De  Jonge.  1.  1.  bl :  416.  417. 


173 

9  Juni  na  een  beleg  van  slechts  8  dagen.  Bredevoort ,  sterk 
door  ligging  en  fortificaties ,  doch  van  bezetting  en  ammuni- 
tie schaarsch  voorzien,  ging  8/18  Juni  over,  terw^l  de  bis- 
schop den  13de&  te  Borculo  kwam,  waar  hy  roet  Fursten- 
berg  en  Luxemburg  3  dagen  bleef,  om  den  Sacramentsdag 
te  viaren. 

De  beide  prelaten  wilden  thans  op  Zutfen  losgaan ,  doch 
dit  lag  niet  in  de  bedoeling  van  Lodewqk ,  die  deze  stad 
voor  zich  zelven  wilde  behouden  i).  Daarop  werd  het  beleg 
voor  Deventer  geslagen  (14  Juni).  Deze  plaats,  aan  wdker 
verdedigingswerken  in  het  voorjaar  met  meer  yver  dan  ver- 
stand gearbeid  was,  had  een  tamelgk  groot  garnizoen,  een 
goed  aantal  kanonnen  en  een  vrij  aanzienlyken  voorraad.  In- 
wendig echtor  heerschte  er  groote  verdeeldheid ,  en  daaraan  , 
waarschijnlgk  niet  aan  verraad,  is  de  plotselinge  en  lafhar- 
tige val  der  stad  toe  te  schreven.  Te  vergeefs  waren  de 
krachtige  protestaties  van  burgemeester  Boekholt,  die  zich 
tot  het  uiterste  wilde  verdedigen.  Nadat  Deventer  door 
Sviraafken  en  Doetinghem  tot  Randen ,  twee  overgeloopen 
Ov^ysselsche  edelen,  uit  naam  der  beide  vorsten  opgeeischt 
was ,  dreef  de  party  der  Nilandisten  de  overgave  door  (11/21 
Juni).  Tijdens  dit  beleg  had  Nagel  Hattem  na  eenigen  tegen- 
weer  en  Houtuyn,  een  ander  Munstersch  overste,  Elburg 
en  Harderwyk  zonder  slag  of  stoot  ingenomen.  Deze  drie 
steden  werden  later  door  Fransch  volk  bezet,  omdat  Lode- 

')  Yolgens  Depping.  bl:  59  n.40  was  LodewQk  tui  plan,  vaa  al  dete 
maken  Teroyeringen  aan  zgne  bondgonooten  slechts  Bredevoort,  Grol,  Lo- 
chem,  Deventer,  Zwolle,  Hasselt,  Zwartslois,  Blokxyi,  Ommen,  Ooeror- 
den ,  Walterslnis  (Yalthersckans  ?)  en  de  Bonrtange  af  te  staan.  Ygl : 
Oenvres.  L  1.  bl:  129. 


174 

wgk   zich   b^   de   tractaten   met  zyne  bondgenooten  al  het 
land  tusschen  Maas,  Waal,  R\jn  en  Ussel  bedongen  had. 

Terstond  na  het  beleg  van  Deventer  volgde  dat  van  Zwolle , 
het  welk  zooveel  geschrijfs  uitgelokt  heeft,  omdat  de  burgery 
en  de  hoofden  der  bezetting  op  elkander  de  schuld  van  de 
lafhartige  overgave  schoven  en  beide  zich  voor  het  oog  der 
wereld  wilden  schoon  wasschen.  Het  is  waar,  de  verdedigings- 
werken waren  in  geen  al  te  goeden  toestand  en  de  bezet- 
ting was  niet  voldoende,  maar  toch  is  het  onverantwoor- 
delyk ,  dat  men  zdfs  niet  den  minsten  tegenstand  heeft  po- 
gen te  bieden ,  want  nadat  de  Deventersche  burgemeester 
TEspierre ,  die  openlyk  de  zijde  des  vyands  gdiozen  had ,  en 
Gerrit  Adolf  Bentinck  tot  Brekelenkamp  met  den  magistraat 
gesproken  hadden ,  gaf  ZwoUe  zich  over  (23  Juni).  Denzelf- 
dai  dag  capituleerde  Kampen,  waarheen  l'Espierre  zich  be- 
geven had  ,  niettegenstaande  de  vestingwerken  en  magazynen 
in  goeden  staat  waren  en  de  burgery  groeten  lust  toonde, 
om ,  in  vereeniging  met  het  niet  talrijke  garnizoen ,  tot  de 
verdediging  mede  te  werken.  Was  het  wonder,  dat,  na 
zulke  voorbeelden,  de  andere,  kleinere  steden  van  Overyssel 
zich  zonder  slag  of  stoot  overgaven.  Ook  de  bezetting  der  Om- 
merschans  verloor  den  moed.  Zij  ontruimde  schandelyk  den  haar 
toevertrouwden  post  en  liet  hare  officieren ,  die  zelven  een 
goed  heenkomen  moesten   zoeken,  in  den  steek  (24 Juni)  i). 

<)  Het  hof  Tan  Holland  beval  22  Dec :  1672  de  Terbeurdrerklaring  yan 
alle  in  zgne  prorincie  gelegene  goederen  van  verschillende  personen,  die 
geacht  werden ,  de  overgave  van  Zwolle ,  Deventer  en  Kampen  door  ver- 
raad bewerkt  te  hebben  (Terv :  Talk  :  bl :  172  k  bgl :  bl :  64. 66).  Een  heftig 
geschrift  tegen  Overyssel  is :  Het  Over-Tssels  Uyle-nest  Nyctopoli ,  bj 
Tatolf  Raas-ujl  (Dnncaniana.  1672.  Dl :  Y). 


175 

Na  al  deze  veroveringen  ontstonden  er  moeilykheden  tus- 
schen  de  beide  prelaten  ,  zoodat  Lodewyk  het  geraden  vond  ^ 
Verjus  tot  hen  te  zenden ,  zoowel  om  de  eendracht  te  her- 
stellen, als  om  bij  Ghristoph  Bemard  eenige  klachten  in  te 
dienen«  Deze  werd  door  Willem  Ego  overgehaald ,  zelf  zich 
naar  den  koning  te  begeven ,  en  26  Juni  had  er  dan  ook 
op  het  kasteel  Biljoen  by  Yelp  ee^e  conferentie  tusschen 
Lodewyk ,  Ghristoph  Bernard ,  den  bisschop  van  Straats- 
burg  en  Willem  Ego  plaats.  In  deze  byeenkomst  w^d^ 
wat  de  veroverde  steden  betreft,  het  volgende  bepaald: 
Lodewyk  stond  aan  Keulen  Rynb^k  en  Deventer  af;  Zwolle 
zou  door  een  getyk  getal  troepen  van  ieder  der  bondgenoo- 
ten  bezet  worden;  Grol,  Bredevoort,  Borculo  en  alle  v^- 
dere  reeds  gemaakte  of  todtomstige  veroveringen  in  Over- 
yssd ,  Friesland  en  Groningen  werden  aan  Ghristoph  Bemard 
toebedeeld ;  wat  Kampen ,  Hattem ,  Elburg  en  Harderwyk 
betreft,  deze  steden  werden  met  haar  toebehooren  aan  Lo* 
dewyk  afgestaan,  echter  ipet  deze  clausule:  ')  ymoyennant 
iquoy  sa  roat^  promet  a  M.  l'Evesque  de  Munster,  que  si 
»par  la  paix  ces  Ijeux  luy  demeurent ,  sa  maté  donnera  a 
iMons.  Ie  Baron  Galen ,  les  terres ,  villes ,  et  seigneuries 
»d'£lbourg  et  Gampan ,  et  ce  qui  en  despend ,  pour  en  jouir 
»luy  et  ses  successeurs  a  perpetuité."  Na  deze  conferentie 
b^af  zich  Ghristoph  Bernard,  die  van  Lodewyk  een  dia- 
manten kruis  ten  waarde  van  20000  rksd:  ten  geschenke 
gekregen  had,  weder  naar  Overijssel  >)• 

■)  Dit  blgkt  nH  een  door  LoaTois  feteekend  stnk  (F.  M.  L.  12. 9.  TI). 

>)  Alpea.  L  L  U:  288.  fiunage.  L  L  bl:  209.  270.  Oorttiens.  bl:  187— 
190.  DeppiBf.  U:  83.  84.  EimeiL  L  L  bl:  270.  271.  OeiiTrefl.LL  bl:  212. 
218.  Tilckiiig.  bl:  184, 


176 

De  snelle  en  groote  vorderingen  der  verbondene  vorsten , 
die  in  ééne  maand  een  aanzienlijk  gedeelte  van  de  republiek 
veroverd  hadden ,  bewogen  H.  H.  M.,  zoowel  bij  Frankryk 
als  by  Engeland  pogingen  tot  verkrijging  van  den  vrede  aan 
te  wenden.  Overbekend  is  de  onderhandeling,  die  daarop 
te  Zeist  volgde ,  en  ik  vermeld  alleen ,  dat  Lodewijk  voor 
Keulen  Rijnberk  en  voor  Munster  de  heerlijkheden  Borculo, 
Bredevoort,  Lichtenvoorde  en  Grol  vorderde.  De  onmatig- 
beid  van  dezen  eisch ,  gevoegd  b\j  die  van  hetgeen  de  ko- 
ning voor  zich  zelven  vroeg,  deed  de  onderhandeling  afisprin- 
gen.  Kort  daarop  (26  luli)  werd  door  het  verdrag  van 
Heesv^yk  de  band  tuaschen  Frankryk  en  Engeland  nauwer 
toegehaald  *)• 

De  wapenen  moesten  dus  beslissen ,  doch  voordat  ik  de 
verdoe  oorlogsfeiten  ga  beschrijven  ,  zal  ik  met  een  enkel 
vroord  vermelden ,  wat  er  omstreeks  dezen  tijd  in  Overyssel 
plaats  had.  De  houding  dezer  provincie  was  zeer  flauw  en  twy- 
felachtig  geweest.  Reeds  eene  halye  maand  vóór  den  inval  des 
bisschops  hadden  verscheidene  inwoners  sauvegarde  van  Chris- 
toph  Bernard  gevraagd.  Dit  had  H.  H.  M.  geenszins  bevallaa , 
dewyl  zulke  lieden,  in  hunne  woonplaatsen  blijvende,  daar- 
door den  v^and  van  geld  en  levensmiddelen  voorzagen , 
en  zij  hadden  dan  ook  bevolen ,  die  Overijsselaars  als  vij- 
anden van  den  Staat  te  beschouwen. 

Toen  de  bisschop  een  groot  gedeelte  van  Overgssel  bezet 
had,     noodigden    KorffSchmising   en   Grothues,    drost  van 

1)  Basnage  1.  L  bl:  249.  266.  257.  Damont.  1.  1.  bl:  208.  de  Garden.  1.  L 
bl:  91.  HoU:  Merc:  1.  L  bl:  101.  Kluit,  bl:  164.  no.  648.  Mignet. Dl : IV. 
bl:  85.  48.  SyMns.  1.  1.  bl:  872.  373.  Syp:  &  de  6.  IH:  U.  bl:  184. 136. 
Wagenaar,  1.  1.  bl:  119.  120. 


177 

Kloppenburg,  die  zich  in  de  Ommerschans  bevonden,  de 
ridderschap  der  provincie  uit ,  gecommitteerden  te  zenden  , 
om  met  hem  te  onderhandelen.  De  edelen ,  in  aanmerking 
nemende,  »dat  de  Steden  de  eene  voor  en  de  ander  nae 
»hebben  gecapituleert ,  sonder  dat  eenichsints  reguard  heb- 
»ben  genomen  op  die  Vrije  en  publieke  exercitie  vande  ge- 
ireformeerde  Religie  ten  platten  lande,  nochte  óock  op  de 
ibetaelinge  van  *8  lantsschulden ,  en  achterstallige  sold'jen  , 
»aen  die  Oude  ende  nieuwe  militie,  waeraen  nochtans  het 
iWelvaeren  offte  ruine  van  soo  veel  Ingesetenen  depen-» 
»deert,"  vaardigden  Elbert  Anthonie  van  Pallandt  tot  Oos- 
tervean ,  Jan  Mulert  tot  Breckenhagen ,  Gerrit  Sloet  tot 
Oldenhof  en  den  griffier  Roelixick  ^)  ter  voorgeslagene  con- 
ferentie af. 

De  b^eenkomst  had  op  het  huis  ter  Scheren  b\j  Coevorden 
plaats.  Na  eenige  onderhandelingen  bood  geheimraad  Rave 
een  reeds  door  den  bisschop  onderteekend  stuk  aan,waarbg 
Overrijssel  zich  onder  de  heerschappij  van  Christoph  Bemard 
begaf,  die  van  z\jn  kant  den  hervormden  godsdienst  en  de 
voorrechten  der  edelen  zou  eerbiedigen.  Pallandt  c.  s.  wilde 
eerst  daarvan  niet  hooren ,  doch  de  bisschop  wist  het  door 
bedreigingen  zoover  te  brengen ,  dat  eenige  edelen ,  »om 
»niet  door  een  ontijdige  ende  voorbaerige  rejectie  vantselve 
>Godts  Kercke  en  ons  selven  in  groote  ongelegenhei t  te 
^brengen ,"  het  stuk  met  hunne  handteekening  bekrachtigden 
(5  Juli).  Nadat  Pallandt  en  Mulert  van  hunne  verrichtingen 
rapport  uitgebracht  hadden ,  besloot  de  vergadering  der  rid- 

')  Dece  had  reeds  13/28  Juni  aan  venchillende  steden  geschreven,  om 
haar  uit  te  noodigen ,  afgevaardigden  naar  Zwolle  te  eenden ,  dewQl  aan  de 
provincie  eene  capitulatie  aangeboden  werd. 


478 

derschap  het  stuk  ter  griffie  te  deponeren  en  aan  niemand 
uit  te  leveren  of  daarvan  afschrift  te  geven ,  behalve  dat 
Roelinck  gemachtigd  werd,  aan  de  predikanten  extracten 
van  hetgeen  den  godsdienst  betrof  te  geven,  Hetzy  daardoor, 
hetzij  door  de  trouweloosheid  van  één  der  onderteekenaars, 
die  elkander  geheimhouding  beloofd  hadden,  werd  het  ge- 
heim  opeilibaar  en  verwekte  in  de  niet  veroverde  gewesten 
eene  groote  verontwaardiging.  Van  de  schr^vers ,  die  ov^ 
deze  onderhandeling  spreken ,  beschouwen  sommige  de  zaak 
als  uitgemaakt ,  terwyl  andere  zich  op  een  meer  tw^feladi- 
tigen  toon  uitlaten  >)• 

Intusschen  had  Ghristoph  Bemard  besloten  zyne  Teroverin« 
gen  voort  te  zetten ,  terwgl  de  keurvorst  van  Keulen ,  die 
vry  wat  kalmer  van  aard  was,  zich  rustig  te  Zwolle  en 
Deventer  ophield.  De  bisschop  was  eerst  van  plan,  Fries- 
land binnen  te  dringen,  doch  daar  het  ongunstige  terrein 
den  to^;ang  tot  die  provincie  zeer  bemoeilijkte,  besloot  hy 
Ck>evorden  te  vermeesteren  en  nam  4  Juli  zyn  hoofdkwartier 
op  het  reeds  genoemde  huis  ter  Scheren.  De  verdedigings- 
werken der  vroeger  zoo  sterke  plaats  waren  vervallen,  de 
magazynen  slecht  voorzien  en  het  garnizoen  niet  toereikend , 
zoodat  zy  reeds  11  Juli  overg^even  werd.  De  bezetting  kreeg 
verlof ,  met  bagage ,  vliegende  vaandels  en  brandoade  lonten 

1)  8ecr:  Bes:  St-G.  17,  31  Hei  1672.  Alpen. LLbl: 288— 290. BasBüge. 

1.  1.  bl:  269.  Contiens.   bl:  192—194.  Depping.  bl:  79—81.  Dnmont  LL 

bl:   207.   208.  Kluit    bl:    164.  n^  647.  Knoop,  bl:  96.  SylyioB.  1.  L  bl: 

800—302.   Tttcking.   bl:   183.   184.  Valk:  bl:  583.  692—694  &  bjjl:  bl: 

107—109.   Wagenaar.  L  L  bl:  29.  ran  W^n  e.  a.  L  1.  bl:  29—31.  Beso- 
luties  der  edelen  yan  OTernssel  van  ?2iuni    30  Jnni  jg^g  .^  ^v  ^.^^ 

*  2  Juli,    10  Juli  ^         ' 

van  Pallandt  aan  G.  Fagel ,  d*«  6/16  Hei  1673  (R.  A.). 


179 

uit  te  trekken ,  doch  deze  capitulatie  werd  door  den  bisschop 
trouweloos  geschonden*  De  bagage  werd  teruggehouden  en 
vele  soldaten  werden  gedwongen,  in  Munsterschen  dienst 
te  treden ,  terwijl  de  overige  eerst  29  Juli  zich,  na  veel  ge^ 
leden  te  hebben,  op  Hollandsche  schepen  konden  bleven  i). 
De  bisschoppelijke  kr'ygscommissaris  Martels  had  reeds 
zonder  slag  of  stoot  de  bekende  Dylerschans  ^)  ingenomen , 
waarop  de  bezettingen  der  Bellingwolder-  en  Langakker- 
schansen  lafhartig  haar  post  verlieten.  In  deze  streken  bleef 
derhalve  alleen  nog  de  Bourtange  over.  Uier  echter  gebood 
een  dapper  en  getrouw  ofHcier,  kapitein  Barend  Jan  van 
Prot  Deze  had  reeds  lang  en  aanhoudend  over  de  gebreken 
van  het  hem  toevertrouwde  fort  geklaagd,  doch  ook  in  dit 
geval  was  het  de  stem  dee  roependen  in  de  woestyn  geweest. 
Prot  echter,  hoewel  zijne  bezetting  klein  viras  en  slecht  be- 
taald werd ,  verloor  den  moed  niet.  Hy  liet  uit  eigen  mid- 
delen de  vestingwerken  verbeteren ,  en  toen  hy  8/18  Juli  door 
den  vyand  tot  de  overgave  opgeeischt  werd ,  gaf  hy  zulk 
een  antwoord ,  dat  de  Munsterschen  het  geraden  vonden , 
tot  geen  aanval  over  te  gaan,  maar  zich  naar  Vlagtwedde, 
Rhede  en  Wedde  terugtrokken  *). 

')  Lodewyk  XIY  ms  zeer  ingenomen  met  de  yerOTering  Tan  Coevorden. 
HQ  schonk  den  bode,  die  hem  het  bericht  bracht,  eene  gouden  keten  en 
schreef  een  brief  Tan  gelnkwensching  aan  Christoph  Bemard.  (Alpen«  L  1. 
bl:  293.  OeuTres.  1.  1.  bl:  233.  234). 

*)  Ook  dit  fort,  eTenals  dat  te  BoTeen,  had  men  reeds  in  1668  aanxion* 
lyk  wiUen  Tersterken ,  maar  solks  was  afgestoit  op  de  groote  kosten  en  op 
de  omstandigheid,  dat  de  schans  op  Oostfrieschen  bodem  lag  (Res:  St-Q. 
27,  29  Febr:,  21  Maart,  4  April  1668). 

*)  Bes:  8t.-0.  1  JnU  1672.  BrieTen  Tan  Frot,  d**  1 ,  8,  29  Jnni,  17/27 
Juli  1672  (B.  A.).  Uit  dece  brieTen  ziet  men,  dat  de  Mnnsterschen  niet, 


180 

Al  die  veroveringen  des  bisschops  wdLten  den  naijver  van 
Maximiliaan  Hendrik  op.  Hij  zond  daarom  Willem  Ego  naar 
Coevorden ,  om  met  Christoph  Bemard  over  eene  nieuwe 
verbintenis  te  onderhandelen.  De  bisschop  toonde  zich  first 
zeer  hooghartig,  maar  toen  Furstenberg  liet doorschemenan , 
dat  zijn  meester,  die  bij  den  oorlog  weinig  voordeel  had, 
niet  ongenegen  was  vrede  te  sluiten ,  kwam  Christoph  Barnard 
tot  andere  gedachten.  Het  gevolg  was ,  dat  de  beide  vorsten 
zich  te  Deventer  door  een  verdrag  weder  nauwer  metSkan- 
der  verbonden  (14  Juli).  Zy  beloofden  geen  vrede  te  sluiten, 
voordat  elk  van  hen  schadeloosstelling  voor  alle  geleden 
nadeel  verkregen  bad;  Keulen  zou  by  Frankryk  op  de  terug- 
gave van  Kampen ,  Elburg ,  Hattem  en  Harderwijk  aan 
Munster  aandringen;  beide  vorsten  zouden  bewerken,  dat 
aan  hun  verdrag  met  Frankryk  de  hand  gehouden  werd ; 
zij  zouden  van  de  republiek  eene  aanzienlyke  som  tot  ver« 
goeding  der  oorlogskosten  eischen ,  waarvan  Munster  Vs  en 
Keulen  V»  zou  verkrygen ;  zy  zouden  geen  vrede  sluiten , 
waarby  niet  het  exercitium  pubhcum  catholicae  religionis  in 
alle  de  vereenigde  provincies  gewaarborgd  en  den  katholieken 
de  toegang  tot  alle  staatsposten  en  ambten  opengesteld  werd« 
Wat   de   voortzetting   van  den  oorlog  aangaat  bepaalde  men 

looals  Alpen  L  1.  bl:  288  zegt,  de  Bourtange  geheel  met  rust  gelaten  heb- 
ben, maar  aan  den  anderen  kant  blykt  daarnit  niets  van  de  groote  som, 
waarmede,  volgens  sommige  scbrijyers,  de  bisschop  Frot  tot  verraad  heeft 
pogen  OTer  te  halen.  H.  H.  M.,  om  den  moedigen  bevelhebber  schadeloos 
te  stellen  en  hem  de  middelen  tot  verdere  versterking  der  schans  te  ver* 
schaffen,  droegen  hem  de  invordering  der  contributies  van  Wedde  en  We»- 
terwolde  en  later  ook  van  Munsterland  op  (Bes:  St.-Q.  20,  25  Aug:, 
10  Nov:  1672). 


181 

het  volgende :  de  legers  der  beide  vorsten  zouden  zich  weder 
vereenigen  en  tot  verdere  veroveringen  en  het  behoud  der 
reeds  gemaakte  gezamenlyk  medewerken ;  van  het  reeds  ver- 
overde verkreeg»  volgens  het  vroegere  tractaat,  Maximtliaan 
Hendrik  % ,  Ghristoph  Bernard  '/• ,  de  laatste  bovendien  al 
die  plaatsen ,  welke  hg  tot  nu  toe  alleen  vermeesterd  had ; 
van  de  veroveringen ,  die  van  13  Juli  af  door  één  der  twee 
legers  of  door  beide  te  zamen  gemaakt  werden ,  zou  de 
keurvorst  V9,  de  bisschop  V»  bekomen;  na  den  vrede  zou 
bjj  de  verdeeling  de  ligging  der  plaatsen  in  aanmerking  ge- 
nomen en  geene  stad  in  gemeenschap  bezeten  worden ;  op 
het  punt  der  contributies  bleef  het  verdrag  van  Oberhausen 
van  kracht;  de  winterkwartieren  werden  in  dezelfde  verhou- 
ding verdeeld  en  Keulen  mocht  in  die  van  Overyssel,  Gro- 
ningen en  Friesland  slechts  hooi ,  stroo  en  gewoon  onderhoud 
vorderen ;  ieder  leger  zou  zgn  eigen  commando  hebben , 
doch  de  keurvorst ,  en  bg  zgne  afwezigheid  de  bisschop ,  zou 
opperbevelhebber  zgn ;  de  voorhoede  zou  beurtelings  uit 
Keulsche  en  uit  Munstersche  troepen  bestaan,  terwgl  bg 
bestormingen  geloot  zou  worden,  tenzij  men  het  hierover 
in  der  minne  eens  werd ;  beide  vorsten  zouden  hunne  legers 
onder  strenge  tucht  houden. 

Dit  verdrag  herstelde  de  goede  verstandhouding  tusschen 
de  twee  bondgenooten ,  die  19  Juli,  niettegenstaande  de 
tegenkanting  van  Willem  Ego ,  in  een  te  Coevorden  gehou- 
den krggsraad  besloten,  het  beleg  voor  Groningen  te  slaan  <)• 

De   bisschop   meende,   dat  hg    niet  veel  wederstand  zou 

*)  Alpen.  L  L  bl:  d00--803.  Depping.  bl:  94—99.  Ennen.  L  1.  bl:  271. 
272.  Tflcking.  bl:  186.  [de  Vries],  bl:  218.  214.  Verdrag  van  Derenter  van 
14  Jnli  1672.  (F.  M.  L.  12.  9.  V). 

13 


182 

ontmoeten ,  daar  hij  correspondentie  met  eenige  lieden  in 
Groningerland  hield.  Osebrand  Jan  Rengers  had  kort  te  voren 
eene  dame,  Sophia  van  den  Kamp,  overgehaald,  door  hare 
neven  Twickel  en  Schilder  bij  den  bisschop  te  bewerken , 
dat  deze  hem  tegen  eene  vergoeding  van  25  of  zelfs  van 
50000  gld:,  met  Wedde  en  Westerwolde  beleende.  Rengers 
werd  later  ,  kort  nadat  het  beleg  van  Groningen  opgebroken 
was,  gevangen  genomen  en  20  Febr:  1678  tot  levenslange 
gevangenis  veroordeeld  ^)  zoowel  wegens  dit,  als  wegens 
andere  feiten ,  waaronder  ook  behoorde ,  dat  b^  hem  brie- 
ven van  Schulenborch  gevonden  waren. 

Deze  laatste  was  den  bisschop  op  zyn  kr^gstocht  gevolgd 
en  schreef  14  Juli  uit  de  Dijlerschans  aan  de  staten  van  Gro« 
ningen ,  dat  hij  door  zijn  meester  belast  was ,  met  hen  over 
9saecken  raeckende  haeren  welstant ,  behoudinge  en  ruste"  te 
onderhandelen.  Men  verwaardigde  zich  niet,  hem  eenig  ant- 
woord te  geven.  Hij  bleef  echter  tegen  zijn  vaderland  intri- 
geeren en  poogde  door  heimdijke  verstandhouding  het  Old- 
ambt   onder   de   macht   des  bisschops  te  brengen,  doch  dit 

')  In  1678  werd  Rengers,  tengevolge  van  een  hevigen  twist  over  de 
jndicature  tusschen  Groningen  en  de  Ommelanden  nit  z|jne  hechtenis  ont- 
slagen en  in  eer  en  fÏBiam  hersteld  Zie  hierover  o.  a.  Basnage.  1.  1.  hl: 
853—861.  862.  863.  HoU:  Merc:  1677.  hl:  106—164.  207—210.  1678. hl: 
7—9.  "Wagenaar.  1.  1.  hl:  461—467.  Wicqnefort.  Amh:  Dl:  I.  hl:  486. 
487.  Niet  lang  had  hij  genot  van  de  herkregene  vrgheid.  In  Nov:  1678 
hegaf  hg  zich  naar  den  Haag,  om  door  tosschenkomst  van  H.  H.  M.  in 
het  hezit  zjner  papieren,  enz.  hersteld  te  worden  (HoU:  Merc:  1.  1.  hl: 
278).  Hg  overleed  aldaar  19  Dec:  (Extraordinaire  Haerlemse  Donderdaegse 
Conrant  van  22  Deo:  1678.  n®.  61).  Tegelijk  met  Rengers  was  de  echtge- 
noot zgner  dochter,  Anna  Elizaheth,  Hendrik  Piccard,  syndicus  der  Om- 
melanden,   gevangengenomen,  doch  na  80  weken  zittens  weder  losgelaten. 


V 


183 

lekte  uit  en  Luwert  Fokken ,  een  boer  uit  die  streek ,  werd 
wegens  verbodene  correspondentie  met  Schulenborch  ter  dood 
gebracht  ^). 

Het  beleg  van  Groningen  werd  18  Juli  begonnen  en  duurde, 
gel'yk  men  weet,  geruimen  tyd,  gedurende  welken  Chris- 
toph  Bernard  met  Emden  poogde  te  onderhandelen.  Hij 
liet  door  den  drost  van  Meppen  den  magistraat  van  £m- 
den  uitnoodigen,  eenige  afgevaardigden  naar  de  Langakker- 
schans  te  zenden,  om  een  voor  de  stad  zeer  gunstig  voorstel 
aan  te  hooren.  Den  twee  burgemeesters  Tewen  en  Bodden, 
den  administrator  Schinkel  en  den  veertiger  Diedelof  werd 
de  zending  opgedragen.  In  de  genoemde  schans  gekomen 
vernamen  zij ,  dat  de  bisschop  vorderde ,  dat  Emden  door 
de  Staatsche  bezetting  ontruimd  werd  en  2000  zijner  solda- 
ten innam.  Dezen  eisch ,  dien  Christoph  Bernard  van  spot 
over  de  gezonken  macht  van  H.  H.  M.  deed  vergezeld  gaan , 
brachten  de  afgevaardigden  aan  den  magistraat  over,  die 
echter  verklaarde,  de  vriendschap  met  de  Staten  te  willen 
onderhouden.  De  keurvorst  van  Brandenburg,  wien  het  be- 
lang van  H.  H.  M.  ter  harte  ging,  versterkte  de  stad  in 
hare  goede  voornemens ,  door  haar  zyne  hulp  t^en  moge- 
Igke  aanrandingen  te  beloven. 

De  vorstin  van  Oost-Friesland  had  intusschen  Ernst  Chris- 
tiaan  van  Bardeleben  aan  Christoph  Bernard  gezonden,  om 
hem   te  verzoeken ,  de  onzydigheid  van  haar  vorstendom  te 

^}  Alpen.  1.  1.  bl:  290.  Basnage  L  1.  bl:  273.  479.  Corstiens.  bl:  199. 
200.  Bepping.  bl:  106.  Holl:  Merc:  1672.  bl:  128w  1673. bl: 28. 29. Knoop, 
bl:  102.  108.  [Konynenberg].  bl:  213,  Sylvins.  1.  1.  bl:  3S4.  545.  546. 
Tttcking.  bl:  201.  202.  Vtlk:  bl:  783.  784,  Verv:  Valk:  bl:  176.  Wage- 
naar.  1.  L  bl:  451.  452.  Wiens,  bl:  451.  452. 


184 

eerbiedigen  en  haai*  de  door  Martels  bezette  Dylerschans 
terug  te  geven*  Zoowel  Celle  en  OsnabrüdL ,  als  hertog 
Eberhard  van  Wurtemberg,  die  Mentz  en  Keulen  in  den 
arm  nam,  ondersteunden  haar  in  haar  verzoek.  De  bisschop 
antwoordde  aan  die  vorsten  (31  Juli)  en  aan  Bardeleben 
(8  Aug:),  dat  de  Dijlerschans  geen  bezwaar  opleverde,  daar 
z'y  geslecht  was  —  hetgeen  eene  zeer  voorbarige  verzekering 
was  —  en  wat  de  onzijdigheid  betrof,  toonde  hg  zich  zeer 
verwonderd ,  dat  men  die  vroeg ,  daar  het  toch  bekend  was  , 
dat  zijne  wapenen  alleen  tegen  H.  H.  M.  gericht  waren. 
De  neutraliteit  van  Oost-Friesland  werd  dan  ook  door  den 
bisschop  geëerbiedigd ,  behalve  dat  Martels  uit  Reiderland , 
dat  tevens  veel  van  doortrekkende  troepen  te  lyden  had , 
veel  proviand  liet  halen.  Op  de  klachten  der  vorstin  ant- 
woordde   Christoph   Bernhard  (30  Sept:),  dat  hij  de  schade 

• 

vergoeden  zou ,  doch  vroeg  tevens  ,  onder  belofte  van  strenge 
tucht,  doortocht  voor  zyne  troepen  door  Reiderland  <). 

Terwijl  na  de  verovering  van  Coevorden  het  oorlogsgeluk 
van  den  bisschop  begon  te  verminderen  ,  werd  ook  de  poli- 
tieke gezichteindar  voor  hem  duisterder.  De  houding  toch 
van  den  Keizer  en  vooral  van  Brandenburg  begon  hem  groote 
ongerustheid  voor  zijn  eigen  land  in  te  boezemen.  V^an  het 
beleg  van  Groningen  zal  ik  gebruik  maken  om  aan  te  too- 
nen ,  waaruit  die  ongerustheid  ontsproot. 

Brandenburg  had,  gelijk  ik  reeds  gez^d  heb,  6  Mei 
een   verdrag  met  ons  gesloten ,  doch  vond  het  geraden,  ook 

»)  Be» :  St-G.  20  JuU  1672.  Alpen.  L  1.  bl :  290.  Klopp.  bl ;  884.  386. 
Sylnus,  1.  L  bl:  335.  Tücking.  bl :  187,  188.  Wiarda.  1.  L  bl:  26—28. 
29.  Be  stnkkeii)  die  op  de  zending  van  Bardeleben  c.  a.  betrekking  heb- 
ben, zyn  te  vinden  F.  M,  L.  Militaria.  1968. 


185 

den  Keizer  tot  medewerking  over  te  halen.  Dit  was  oogen- 
sch^nlyk  niet  gemakkelijk ,  daar  Leopold  zich  door  het  trac- 
taat  van  1  Nov :  1671  tegenover  Lodewyk  tot  onzijdigheid 
verbonden  had.  Hij  zag  echter  met  leede  oogen  de  vergroo- 
ting van  Frankryks  macht  en  begreep  ^  dat  by  een  oorlog 
het  Ryk,  dat  tot  tooneel  van  den  stryd  dienen  moest,  veel 
l'yden  zou.  Reeds  in  Mei  had  Lobkowitz  aan  Gremonville  een 
veelbeteekenenden  wenk  gegeven  door  te  z^gen ,  dat  men  de 
Hollanders ,  indien  zy  op  ryksbodem  kwamen ,  met  geweld 
zou  verdry  ven  ,  waaruit  de  Fransche  gezant  zelf  de  conclusie 
mocht  trekken ,  wat  men  doen  zou ,  als  een  leger  van  Lo- 
dewyk den  ryksbodem  betrad. 

Frederik  Willem  zond  Jan  George  van  Anhalt  naar  Weenen  , 
om  den  Keizer  t^en  de  Turken  minstens  1500  man  te  be- 
loven ,  mits  Leopold  hem ,  tot  zekerheid  van  het  Ryk  ,  6000 
man  gaf,  waarbij  h'y  zelf  12000  man  wilde  vo^en.  De  komst 
van  Anhalt  te  Weenen  maakte  groeten  indruk.  Gremonville 
stelde  alles  in  het  werk,  om  den  Brandenburgschen  gezant 
te  dwarsboomen  en  Leopold  voor  zijn  meester  te  behou- 
den *).   Daarentegen  ondersteunden  Bruynincx  en  de  Spaan- 

I)  Dat  Gremonville  sicli  door  sQne  hooghartigheid  wel  eens  tot  een  minder 
wQcen  stap  liet  yervoeren ,  blQkt  uit  eene  handeling ,  die  volgens  het  oor- 
deel van  den  berichtgever ,  Bmynincx ,  „impertinenter  als  d^impertinentie, 
„ende  extravaganter  als  d^eztravagantie  selfl^^^  was.  TerwQl  er  een  groot 
diner  by  de  Sonches  was,  zond  Gremonville  naar  diens  hnis  een  page 
met  4  flesschen  w^n  en  de  volgende  boodschap ,  ,|dat  Monsieur  Gremon- 
„viUe  hebbende  yemomen ,  dat  soo  een  goedt  geselschap  by  malkanderen 
„was,  ende  niet  twjffelende,  ofltaien  sonde  een  goeden  krQgh  tegens  s^n 
«Coningh  drincken ,  terwQl  hQ  yerstaen  hadde ,  dat  den  Prins  van  Anhalt 
„daer  toe  alhier  hij  H  hoff  aanhield ,  ende  't  selve  mede  daer  toe  geresol- 
„veert  was,  derhalyen  niet  hadde  willen  naelaeten  vier  bonteilles  met  wijn 


186 

sche  gezant,  Spinola,  Anhalt,  ai  deze  kreeg  eindelijk  de 
overhand.  Men  werd  het  te  Weenen  over  een  verdrag  eens , 
waarmede  hg  naar  den  keurvorst  terugkeerde  en  dat  te 
Berlijn  13/23  Juni  door  den  Eleizerlyken  gezant,  de  Goës, 
zyn  volle  beslag  kreeg.  Bij  dit  tractaat ,  dat  voor  10  jaren 
gesloten  werd,  werd  bepaald,  dat  men  gezamenlyk  den 
Westphaalschen  vrede  en  de  rust  van  het  Rgk  zou  hand- 
haven, terwyl  bij  de  geheime  artikelen  overeeng^omen 
werd,  dat  ieder  der  beide  partyenuiterlyk 20/30  Aug:  12000 
man  op  de  been  zou  hebben ;  de  keurvorst  zou  het  opper- 
bevel voeren;  Denemarken,  Brunswyk-Lunenburg  en  andere 
vorsten  zouden  uitgenoodigd  worden ,  zich  aan  dit  verbond 
aan  te  sluiten  '), 

Nog  op  eene  andere  wijze  toonde  de  Keizer  zijne  veran- 
derde gezindheid  tegenovo*  Frankryk,  Reeds  in  het  b^n 
van  November  1671,  toen  de  Keulsche  quaestie  onze  staats- 

„te  senden ,  ende  te  yersoecken ,  men  sonde  die  gesonthegt  willen  drino- 
„ken,  ende  verseeckert  sgn,  dat  sijn  Coningh  sigh  daer  over  niet  sonde 
„Tcrstellen ,  ende  een  ijder  die  sigh  tegens  liem  sonde  willen  ttjj ven ,  syn 
„temeriteyt  wel  haest  sonde  doen  gevoelen ,  ende  beklagen.  Ende  dat  een 
„twintigh  dnysent  man  Sweden  off  meer ,  die  sigh  in  korten  int'  r^ck 
„sonden  verthoonen,  haer  souden  doen  sien,  dat  syn  Coningh  oock  niet 
„sonder  vriendenv  was."  De  page  werd  met  „een  raillerend  antwoordt" 
teruggezonden  en  iedereen  was  „seer  verwondert  over  dese  manier  van 
„doen."  Secrete  brief  van  Bmynincx,  d**  9  Jnni  1672  (R.  A.). 

ï)  Basnage.  1.  L  bl :  370.  Droysen.  1.  1.  bl :  394—397.  Dnmont  L  L 
bl :  201—203.  Ennen.  L  L  bl :  275.  276.  Mignet  L  1.  bl :  76-61.  Moer- 
ner.  bl:  364—366.  Peter,  bl:  47—50,  Pnfend:  bl:  629-631.  Syp:  &  de 
B.  (die  verkeerdelyk  als  datnm  23  Jnli  aangeven)  Dl:  I.  bl:  15.  Valk: 
bl:  854.  855  &  bgl:  bl:  166-169.  Brief,  d»«  12  Mei,  en  secrete  brief 
van  Bmynincx,  d*"  5  Juni  1672  (R.  A.). 


187 

lieden  op  de  noodzakelijkheid  van  de  samenwerking  des  Kei- 
zers met  H.  U.  M.  tot  behoud  van  den  Neder-Ryn  opmerk- 
zaam maakte,  hadden  sommige  provincies  het  sluiten  van 
een  defensief  verbond  met  den  Keizer  te  berde  gebracht. 
Men  sprak  'daarover  met  Kramprich  en  Lisola ,  doch  Leopold 
stond  toen  nog  te  zeer  onder  den  invloed  van  GremonviUe. 
Even  weinig  hielp  het,  dat  H.  H.  M.  door  Bruynincx  den 
Keizer,  die  den  vrede  van  Kleef  gegarandeerd  had,  vertoogen 
over  de  dreigende  toebereidselen  van  Christoph  Bernard  lie- 
ten  doen.  Leopold  ging  niet  verder ,  dan  dat  hy  den  bisschop  , 
dien  hy  als  handhaver  van  den  katholieken  godsdienst  in  het 
westen  van  Duitschland  beschouwde,  vermaande,  hetgeen 
natuuriyk  weinig  uitwerkte. 

Lang  bleef  de  Keizer  weifelend,  doch  Lisola,  de  groote 
vyand  van  Frankryk ,  verloor  den  moed  niet,  Hy  toonde  zyn 
meester  aan ,  hoe  gevaarlyk  en  noodlottig  de  geheele  onder- 
gang der  republiek  zou  zyn ,  en  hy  zag  eindelyk  zyne  pogin- 
gen met  een  gunstig  gevolg  bekroond,  nadat  Leopold  het 
zoo  even  vermelde  verdrag  met  Brandenburg  gesloten  had. 
De  conferenties  in  den  Haag  hadden  nu  goeden  voortgang 
en  nadat  men  het  eindelyk  over  het  zoo  moeilyke  punt  der 
subsidies  eens  geworden  was ,  werd  het  verdrag  van  H.  H.  M. 
met  den  Keizer  25  Juli  in  gemelde  stad  door  beide  partyen 
sub  spe  ratificationis  geteekend.  De  Keizer  verbond  zich  tot 
bet  leveren  van  24000  man,  waartegen  H.  H.  M.  200000 
rksd :  voor  uitrustingskosten  en  verder  45000  rksd :  per 
maand  betaalden  en  beloofden,  20000  man  by  de  vereen igde 
Eeizerlyke  en  Brandenburgsche  legers  te  voegen ;  gedurende 
dit  verbond,  dat  10  jaren  zou  duren,  mocht  geene  der 
beide  partyen  een  tractaat^  strydig  met  het  geslotene  ,  met 


188 

andere  mogendheden  aangaan ,  maar  het  stond  haar  vrij  , 
met  onderling  goedvinden  andere  vorsten  in  het  verbond  op 
te  nemen  *). 

Eenigen  tijd  later  (12/22  Sept:)  werd  te  Brunswgk  een 
verdrag  van  assistentie  en  mutueele  defensie  tusschen  den 
Keizer,  Denemarken',  Brandenburg,  Gdle,  Wolfenbuttel  en 
Hedwig  Sophia,  landgravin-regentes  van  Hessen-Kassel  ge- 
sloten, tot  welk  verbond  31  Dec:  de  keurvorst  van  Trier 
toetrad.  Dit  tractaat  zou  tot  niemands  nadeel,  doch  alleen 
tot  behoud  van  het  Rijk  en  tot  handhaving  van  den  West- 
phaalschen  vrede  strekken  ;  daartoe  zouden  Leopold  ,  Chris- 
daan  V  en  Frederik  Willem  ieder  9000,  Oeorge  Willem 
1800 ,  Rudolf  August  1400  en  Hedwig  Sophia  1200  man  op 
de  been  brengen,  welk  getal  van  troepen  in  tgd  van  nood 
vermeerderd  zou  worden ;  indien  het  tot  een  oorlog  kwam , 
zou  geene  der  partyen  zonder  toestemming  harer  bondge- 
nooten  vrede  mogen  sluiten ;  het  oppercommando  zou  be- 
rusten bij  hem,  die  de  hulp  vroeg  >  doch  de  opperbevelhebber 
mocht  in  militaribus  niets  van  gewicht  ondernemen  zonder 
toestemming  van  den  krijgsraad  der  bondgenooten ;  andere 
vorsten  konden ,  mits  de  participanten  zulks  goedvonden  , 
tot  dit  verbond,  dat  voor  Sjaren  gesloten  werd,  toetreden  ^). 

>)  Secr:  Res:  St.-G.  3,  12  Nov:,  9  Dec:  1671,  17  Mei,  19,  26  JuU, 
22  Aug :  1672.  Baanage.  Il  1.  bl :  870.  871.  Dumont.  L  1.  bl :  208— 
210.  de  Garden.  L  L  bi:  93.  94.  Kluit  bl:  165.  n*  651.  Higaet. 
1.  1.  bl:  88.  89.  MuUer.  bl:  21—37.  Sylviu8.  1.  L  bl:  434-486.  Syp: 
&  de  B.  L  1.  bl:  16.  Valk:  bl:  866  &  bjl:  bl:  169—172.  Wagenaar.Ll. 
bl :   132.  Het  liep  tot  17  Oct :,  voordat  de  Keirer  het  tractaat  ratificeerde. 

«)  Ennen.  1.  1.  bl :  276,  Havemaim,  1.  1.  bl :  188.  Kluit  bl :  165.  n«  653. 
Moemcr.  bl :  367—372.  Peter,  bl :  64.  Pufend :  bl :  653.  Sylviu»,  I.  1.  bl : 
4.S6— 438.  Valk:  bl:  171.  727  &  b|jl:  bl:  36-41. 


189 

Denemarken,  dat  eene  der  contraheerende  partijen  van 
het  tractaat  van  Branswijk  was ,  toonde  zich  minder  wel- 
willend jegens  H.  H.  M.  Deze  hadden  reeds  in  het  vooijaar 
van  1672  Daniel  van  Wyngaarden ,  heer  van  Werkendam , 
opgedragen ,  naar  Kopenhagen  te  vertrekken ,  om  aldaar  een 
verhond  te  sluiten.  Werkendam  nam  11  Maart  afscheid  van 
H.  H.  M.,  doch  werd  door  ziekte  te  Amsterdam  opgehou- 
den. Hii  kon  eerst  11  April  vandaar  vertrekken  en  kwam 
4  Mei  te  Kopenhagen  aan. 

Den  SOsten  had  h\i  z^ne  eerste  conferentie  met  dekonink- 
lyke  commissarissen.  Hy  vroeg  van  Denemarken  hulp  van 
6000  man  volgens  de  traetaten  van  1640  en  1667  en  bood 
eene  defensieve  alliantie  t^gen  een  ruim  jaarlyksch  subsidie 
aan ,  terwyl  hy  zelfs  door  H.  H.  M.  gemachtigd  was ,  des 
noods  het  aanbod  te  doen ,  dat  H.  H.  M.  den  vorst ,  die 
Denemarken  zou  aanvallen ,  zouden  beoorlogen ,  zondm*  daar- 
voor iets  van  den  koning  te  bedingen. 

Werkendam  had  geene  gemakkelyke  taak.  Denemarken 
klaagde  over  het  niet  betalen  der  achterstallige  subsidies , 
hetgeen  onze  gezant  door  den  slechten  toestand  óear  finan- 
ciën poogde  te  verontschuldigen ,  en  over  het  niet  voldoen 
door  H.  H,  M.  aan  de  arbitrale  uitspraak ,  die  Lodewyk  XTV 
24  Oct :  1671  gegeven  had  over  de  verschillende  quaesties  j 
die  H.  H.  M.  en  Denemarken  volgens  overeenkomst  van  11 
Febr :  1666  aan  zyne  beslissing  onderworpen  hadden.  Boven«« 
dien  nam  Christiaan  het  eenigszins  euvel  op,  dat  H.  H.  M. 
het  defensief  verbond  reeds  aan  andere  vorsten  aangeboden 
hadden ,  voordat  zy  zich  tot  hem  wendden ,  doch  hy  verklaarde 
de  voetstappen  zyner  voorgangers ,  die  altyd  goede  vrienden 
der   Staten   geweest  waren ,  te  willen  drukken  en  wel  gene* 


190 

gen  te  xyn ,  de  verlangde  hulp  te  geven.  Deze  verzekering , 
hoe  aangenaam  ook,  beviel  Werkendam  minder,  dewyl  hy 
vreesde ,  dat  de  koning ,  ter  wiens  keuze  het  stond ,  H.  H.  M. 
met  troepen  of  met  geld  te  ondersteunen ,  het  laatste  kiezen 
en  die  som  tegen  de  arbitrage-zaak  in  compensatie  bren^ 
gen  zou. 

Terwyl  aldus  de  zaak  slepende  bleef,  drongen  ook  in  De- 
nemarken de  berichten  onzer  verliezen  door  en  maakten  een 
diepen,  natuurlyk  niet  gunstigen  indruk,  waarvan  Werkenr 
dam,  hoewel  vruchteloos,  gebruik  maakte,  om  den  koning 
te  bewegen ,  thans  niet  op  de  betaling  der  arbitrage  aan  te 
dringen.  Deze  zaak  bleef  echter  het  groote  struikelblok  en 
verbitt^de  den  koning,  die  anders  den  Staten  geen  kwaad 
hart  toedroeg.  H.  H.  M.  gelastten  eindelijk  Werkendam, 
daarover  in  conferentie  te  treden ,  maar  de  som ,  die  hy 
aanbood,  werd  door  den  koning  te  klein  geacht. 

Werkendam  spoorde  H.  H.  M.  aanhoudend  aan,  alles  in 
het  werk  te  stellen ,  om  Christiaan  tevreden  te  stellen ,  te 
meer  daar  de  hertog  van  Richmond  te  Kopenhagen  alle  moeite 
aanwendde ,  om  Denemarken  voor  zyn  koning  te  winnen.  De 
Staten  besloten  derhalve  (25  Oot:)  ,  hunnen  gezant  op  te  dra- 
gen, Christiaan  ernstig  tot  hulp  aan  te  manen,  onder  belofte 
dat  zy  de  helft  van  de  aanritsgelden  en  van  het  onderhoud 
van  d4000  man  zouden  geven.  Ongdukkig  genoeg  konden 
H.  U.  M.  geen  geld,  maar  slechts  obligaties  op  de  provin- 
cies beloven,  hetgeen  in  de  tegenwoordige  omstandigheden 
juist  geen  groot  lokaas  voor  den  koning  kon  zijn.  Het  aanbod 
werd  dan  ook  door  de  koninklyke  commissarissen  niet  zeer 
gunstig  opgenomen ,  en  zy  beweerden  ,  dat  het  H.  H.  M.  met 
de  onderhandeling  geen  ernst  was. 


191 

De  Staten  waren  bevreesd,  dat  Denemarken  zich  in  de 
armen  hunner  vijanden  zoif  werpen  en  drogen  derhalve  him- 
nen  gezant  op  (16  Dec :),  de  aanvraag  om  de  6000  man 
hulptroepen  te  laten  varen  en  den  koning  over  een  defensief 
verbond  te  polsen ,  waarbij  hij  14000  of  ten  hoogste  15000 
man  zou  leveren.  Het  verdrag  moest  echter  eerst  in  Maart 
of  April  1673  in  werking  treden ,  op  welk  tydstip  H.  H.  M; 
in  staat  hoopten  te  zyn ,  het  subsidie  en  de  werfgelden  in 
baar  geld  te  voldoen.  Mocht  dit  evenwel  niet  het  geval  ayn, 
dan  zou  de  koning  zich  met  obligaties  moeten  tevredenstellen. 

Midddelerwijl  liep  het  jaar  1672  ten  einde.  Het  volgende 
begon  met  verschillende  conferenties ,  waarna  men  Werken- 
dam een  project-tractaat  aanbood.  De  koning  eischte,  dat 
hy ,  zoodra  hy  aangevallen  werd ,  binnen  twee  maanden  van 
H,  H.  M.  hulp  zou  ontvangen  van  20  volledig  uitgeruste  oor- 
logsschepen en  10000  man  landtroepen,  welker  onderhoud 
de  Staten  zei  ven  zouden  bekostigen;  daarentegen  zou  hy  hen , 
indien  zy  aangevallen  werden,  bijstaan  met  40  oorlogssche* 
pen,  waarvoor  zy  subsidie  volgens  het  tractaat  van  1666 
zouden  betalen  en  van  welke  vloot  slechts  de  helft  zich  mei 
de  hunne  in  de  Noordzee  zou  behoeven  te  vereenigen ;  de 
hulp  van  Denemarken  te  land  zou  bestaan  in  4000  man  te 
paard  en  6000  te  voet ,  van  welke  troepen  de  Staten  de  helft 
der  wervelden  en  der  maandelyksche  soldy  zouden  betalen 
op  den  voet  van  hun  verdrag  met  Brandenburg  van  6  Ifoi 
1672;  des  noods  zouden  die  hulpbenden,  en  alsdan  ook- de 
subsidies  van  H.  H.  M.,  verdubbeld  worden.  In  de  t^enk 
woordige  omstandigheden  bood  Ghris^aan  een  alternatief 
aan:  óf  hy  zou  de  Staten  daadwerkelyk  by8taanmet408chet 
pen   en   16000  man ,  binnen  twee  maanden  na  betaling  der 


192 

werfgelden,  en  met  eene  artillerie,  voor  welker  formatie zg 
30000  rksd:  zouden  betalen:  óT  hij  zou  gereed  houden  40 
schepen  en  20000  man,  doch  voor  het  oogenblik  niet  meet 
dan  20  schepen  uitrusten  en  12000  man  op  de  been  bren- 
gen ,  waartegen  zij  subsidies  voor  20  schepen  en  5000  man 
zouden  betalen,  terwyl  zij  gehouden  zouden  zijn  de  volle 
werf-  en  subsidiegelden  te  geven ,  zoodra  hij  hun ,  op  hun 
verzoek ,  met  40  schepen  en  20000  man  te  hulp  kwam.  Hg 
wilde  ook  in  tijd  van  vrede  een  zeker  getal  oorlogschepen  in 
zee  houden ,  waarvoor  alsdan  H«  H.  M.  een  jaarlgksch  subsidie 
zouden  gev^. 

Zoodra  de  Staten  door  Werkendam  van  dit  project-trac- 
taat  kennis  gekregen  hadden ,  vaardigden  zg  Simon  van  Beau- 
mont ,  secretaris  der  stalen  van  Holland ,  met  een  contra- 
project naar  Kopenhagen  af.  Zy  beloofden ,  zonder  eenige 
vergoeding  den  koning  op  het  krachtigst  te  zullen  helpen  te- 
gen iederen  aanvaller;  deze  verplichting  zou  wederkeerigzgn; 
de  koning  zou  voor  het  tegenwoordige  hen  bgstaan  met  30 
of  40  schepen ,  waarvan  de  helft  bij  hunne  vloot  gevoegd  zou 
v^rden;  voor  die  hulp  ter  zee  trilden  zg  450000,  desnoods 
600000  rksd:  betalen;  Denemarken  zou  16000  man  op  de 
been  brengen  ,  waarvoor  zij  de  helft  van  de  werfgelden  en  van 
het  subsidie  zouden  geven ,  te  betalen  in  obligaties ;  dit  ver- 
bond zou  de  vroeger  tusschen  de  beide  mogendheden  geslo- 
tene  niet  te  niet  doen ,  maar  versterken.  Mocht  dit  project 
onverhoopt  den  Deenschen  ministers  niet  welgevdKg  zijn , 
dan  moesten  onze  gezanten  inwilligen ,  dat  de  koning  niet 
openlijk  met  Engeland  en  Frankrgk  brak  en  derhalve  slechts 
15  of  20  schepen  uitrustte  en  12000  man  gereed  hield ,  voor 
welke   vloot   H.    H.   M    V| ,  desnoods  de  helft ,  der  gemelde 


193 

450000  of  600000  rksd :  wilden  betalen ,  terwyl  zy  voor  5000 
man  werfgdden  en  subsidie  wilden  geven.  Men  ziet  dus ,  dat 
H.  H.  M. ,  hoe  zeer  zg  ook  op  een  verdrag  met  Denemar- 
ken gesteld  waren ,  niet  dan  schoorvoetend  concessies  deden. 
Beaumont,  die  22  Maart  te  Kopenhagen  kwam,  leverde 
het  eerste  contra-project  over.  De  Deensche  ministers  be- 
tuigden voortdurend  hunne  genegenheid  voor  H«  H.  M. ,  doch 
waren  gansch  niet  tevreden  ,  dat  men  hen  niet  in  baar  geld » 
maar  slechts  in  obligaties  wilde  betalen,  ofschoon  onze  ge- 
zanten al  hun  best  deden  hen  te  overtuigen,  dat  die  obli- 
gaties zeker  zouden  ryzen ,  zoodra  de  koning  voor  de  repu- 
bliek partij  koos.  Na  lange  deliberaties  verklaarden  de  Deen- 
sche ministers  zich  meer  ingenomen  met  het  tweede  der  do<^ 
Beaumont  medegebrachte  contra-projecten ,  maar  zij  eischten , 
dat  H.  H.  M.  den  eersten  termijn  van  het  subsidie  voor  de 
uitrusting  van  20  schepen  voor  '/$  in  comptant  geld  en  voor 
Va  in  scheepsbehoeften  zouden  voldoen  en  tevens  dat  het  sub- 
sidie en  de  werfgelden  ingeval  van  rupture  met  de  vijanden 
van  H.  H.  M.  in  baar  geld  betaald  zouden  worden.  Na  nog  vele 
conferenties  werd  eindelijk  3/13  Mei  het  tractaat  mondeling  in 
orde  gebracht  en  10/20  Mei  door  Werkendam  en  Beaumont  sub 
spe  ratificationis  geteekend ,  waarna  de  laatste  naar  huis  te- 
rugkeerde en  16  Juni  ter  vergadering  van  H.  H.  M.  rapport 
uitbracht.  By  het  verdrag  was  hoofdzakelyk  het  volgende  be- 
paald: wederzijdsche  belofte  van  rupture;  de  koning  zou  te 
huipe  komen  met  40  schepen  tegen  subsidie  volgens  tractaat 
van  11  Feb:  1666  en  met  10000  man  tegen  de  helft  der 
werfgelden ,  zynde  110000  rksd : ,  en  een  maandelyksch  subsidie 
van  40245  rksd:;  in  tijd  van  nood  zou  Denemarken  tegen 
verdubbelde  werfgelden  en  subsidie  20000  man  leveren;  in- 


194 

geval  Tan  verleende  hulp  mocht  men  zonder  elkanders  goed- 
vinden zich  in  geene  vredesonderhandeling  inlaten ;  de  koning 
zou  in  den  oorlog,  dien  H.  H.  M.  thans  voerden,  slechts 
20  schepen  uitrusten  en  12000  man  gereed  houden ,  waar* 
tegen  zij  voor  de  vloot  300000  rksd:  en  voor  het  leger  aan 
viFerfgeld  ilOOOO  en  aan  maandelijksch  subsidie  40245  rksd: 
zoudei  betalen;  de  koning  zou  echter  tot  de  geheele  hulp 
verplicht  zgn  als  een  naburige  staat,  met  v^elke uitdrukking 
men  het  oog  op  Zweden  had ,  zich  met  de  vganden  van 
H.  H.  M.  verbond,  in  welk  geval  hy  het  geheele  subsidie  zou 
trekken;  uit  genegenheid  j^ens  H.  H.  M.  vnlde  hij  de  sub- 
sidies in  obligaties  aannemen,  mits  de  eerste  termijn  (150000 
rksd:)  voor  de  vloot  in  scheepsbehoeften  geleverd  werd; 
H.  H.  M.  verbonden  zich ,  hoogstens  binnen  twee  jaren  de 
achterstallen  van  1666  en  1667  in  comptanten  te  voldoen; 
over  de  bekende  arbitrage-zaak  zou  men  later  handelen;  de 
ratificatie  van  beide  partijen  moest  uiterlyk  binnen  vier  we- 
ken in  den  Haag  geschieden. 

Aan  deze  laatste  bepaling  is  door  H.  H.  M.  niet  voldaan; 
zij   hebben   het   verdrag  nooit  geratificeerd  <).  Zeeland  ver- 

»;  Res:  St-G.  9  April,  21  Juni  1672.  Secr;  Res:  St-G.  13  Juli,  26 
Oct:,  16  Dec:  1672 ,  6  Maart  1678.  Kluit  bl:  166.  n©.  668.  Sylvius.  LI. 
bl;  682.  8yp:  &  de  B.  1.  1.  bl:  16.  Valk:  bl:  207.  Verr:  Valk:bl:161& 
bgi:  bl:  dl--40.  Wagenaar.  1.  l  bl:  278.  274.  276.  Brieyen  Tan  Wer- 
kendam, d*«  20  April,  7,  4/14  Mei,  2  Aug: ,  1  Oct:,  19  Nor:  1672,  en 
secrete  brieven  yan   denzelfde ,   d**"  11/21  Mei ,  7 ,  1/11 ,  16/26  Juni ,  2 , 

6,   2/12  Juli,  2  Aug:,  ^J^  6/16,  13/23,  17/27,  20/30  Aug:  3,17/27 

9  Aug: 
Sept:,   8,  26,    19/29   Oct:,   6,   8,  12,    12/22,  16/26  Nov:,  3/13  Dec: 

1672,   7/17,   11/21,  24,  18/28  Jan:,  7,  4/14,  8/18  Febr:,  1/11,  4/14, 

16/26  Maart   1678  (R.  A.).  8ecrete  brieven  van  Werkendam  &  Beaumont, 


195 

klaarde  met  het  oog  op  de  subsidies,  door  de  tractatenvan 
H.  H.  M.  met  den  Keizer,  Spanje  en  Lotharingen  van  30 
Aug:  1673  gevorderd,  zich  in  de  onmogelykheid  te  bevin- 
den ,  het  verbond  met  Denemarken  te  ratificeeren.  H.  H.  M, 
lieten  door  van  Beuningen  aan  den  Deenschen  gezant  ver- 
klaren ,  dat  het  tractaat  van  10/20  Mei  te  kostbaar  was , 
vooral  daar  hulp  tegen  de  t^env^roordige  vyanden  van  H.  H.  M. 
het  dubbele  zou  kosten  en  de  andere  verdragen  reeds  zooveel 
geld  vorderden. 

Het  bericht  van  dé  niet-ratificatie  maakte  te  Kopenhagen , 
hoewel  de  koning  zich  tegenover  Werkendam  groothield, 
een  zeer  onaangenamen  indruk.  De  ministers  toonden  zich 
zeer  misnoegd  en  verstoord  en  zeiden ,  dat  de  vreemde  han- 
delwijze van  H.  H.  M.  eene  beleediging  voor  hun  koning  was. 
Werkendam  deed  zijn  best ,  zijne  principalen  te  verontschul- 
digen, doch  by  zijne  latere  onderhandelingen  voor  een  ander 
tractaat  bemerkte  hy  maar  al  te  goed ,  dat  de  niet-ratifi- 
catie  een  zeer  slechten  indruk  gemaakt  had  >). 

d^  1 ,  W6,  22,  19/29  April,  ^^  ^P^  3/13,  13/23  Mei,  en  van  Beau- 

6  Mei, 

mont,  d^  26  MaaH;,  4,  8,  22,  16/26,  19/29  April  1673  (B.  A.).  Ik  heb 
gemeend,  deie  onderhandeling,  waarover  in  de  gedrukte  stukken  weinig 
gevonden  wordt,  eenigscins  breedyoeriger  te  mogen  behandelen. 

*)  Secr:    Res:    St-G.  20  Sept:,  10  Oct:,  9  Nov:  1673.  Secrete  brieven 
van  Werkendam,  d»«  28  Nov:,  9,  2/12  Dec:  1678  (R.  A.). 


TIENDE  HOOFDSTUK. 


KBIJGS VERRICHTINGEN  IN  1672.  —  VREDE  VAN  VOSSEM.  — 

VERBONDEN  VAN  H.  H.  M.  MET  DEN  KEIZER,  SPANJE  EN 

LOTHARINGEN.  —  KRIJGSVERRICHTINGEN  IN  1673 

EN  1674.  —  TRACTATEN  VAN  H.  H.  M.  MET 

LUNENBURG,  BRANDENBURG  EN  DENEMARKEN. 

Het  beleg  van  Groningen  werd  gedurende  ééne  maand  met 
kracht  voortgezet ,  doch  de  dappere  verdediging  der  beleger- 
den ,  de  groote  verliezen  der  bdegeraars  en  de  houding  van 
Brandenburg  dwongen  de  verbondene  prelaten  het  beleg  op 
te  breken  en  van  dien  tijd  af  begon  het  krtjgsgeluk  in  die 
streken    de     onzen    meer    toe  te   lachen  <)•   Kort  daarop 

1)  De  oorlogsbedryTen  tot  aan  het  einde  van  1672  c^n  te  leien :  Alpen.  L  L 
bl:  810-312.  824.  881—885.  Baanage.  1.  L  bl:  278— 282.  Bosscha.  L  l  bl : 
126—184.  Corstiens.  bl:  209—211.  Depping.  bl :  122.  128.  161—161. 
Bnnen.  L  L  bl :  279.  HoU  :  Merc :  1672.  bl :  161.  190.  208.  204. 222. 228. 
Knoop,  bl :   144—147.   [Konynenberg].  bl :  270.  871.  804.  805.  882—386. 


197 

^23  Aog_:j  »)  werd  Blokzgl  met  medewerking  der  burgers 
door  de  Staatsche  troepen  ingenomen ,  by  welke  gel^enheid 
de  Munstersche  comtnandant ,  Jan  Rudolf  Twickel ,  sneuvelde. 
Cuningham  verliet  daarop  de  Kuinder,  dat  door  de  onzen 
bezet  werd ,  evenals  spoedig  daarna  ook  Winschoten. 

Behalve  met  dergelyke  onaangenaamheden  had  Christoph 
Bernard  in  dezen  tyd  nog'  met  andere  zwarigheden  te  kam- 
pen. Hy  en  de  bisschop  van  Straatsburg  gaven  elkander  de 
schuld  van  den  slechten  afloop ,  dien  het  beleg  van  Gronin- 
gen gehad  had,  en  toen  die  beschuldigingen  opgehouden 
hadden  geraakte  de  bisschop  in  str'yd  met  Lodewijk.  Christoph 
Bernard  meende ,  volgens  vroegere  overeenkomsten ,  het 
recht  te  hebben  de  contributies  van  Overijssel  te  innen , 
doch  dat  hy  zulks  ook  deed  in  dorpen,  die  in  de  nabijheid 
der  door  de  Franschen  bezette  steden  Kampen  en  Hasselt 
lagen ,  werd  door  Lodewyk  zeer  euvel  opgenomen  en  gaf 
aanleiding  tot  wederkeerige  klachten  tusschen  den  koningen 
den  bisschop. 

Tot  vermeerdering  van  bezorgdheid  werden  de  vyandelyke 
bedoelingen  van  Brandenburg  hoe  langer  hoe  duidelyker  en 
had  de  bisschop ,  wat  hy  trouwens  niet  wist  en  niet  weten 
kon,  weinig  hulp  van  Frankrijk  tegen  den  keurvorst  te 
wachten.   Louvois  toch   had   aan   Turenne  bepaalde  bevelen 

SylTiuB.  L  L  bl :  427—429.  469.  470.  481.  486.  487.  520—525.  Tücking. 

bl:   189.   1^8.   194  Valk:  bl:  798—807.  823.  824.  846—851.  [de  Vries], 

bl :  240—246.  247—266.  Wagenaar.  1. 1.  bl :  131.  239.  240. 

t)  Sommige  schryvers  geven  als  datam  23  Ang : ,  andere  2  Sept :  aan. 

Dat  de  eerste  dwalen  en  zeker  den  oaden  met  den  nieuwen  styi  verward 

hebben,  blykt  uit  een  brief  van  Johan  Fnnk  aan  den  bisschop, d** 3 Sept: 

1672  (F.  M,  L.  Vra.  1966). 

14 


198 

gegevmi,  Christoph  Bernard  niet  by  te  staan,  als  zulks 
met  eene  goede  operatie  streed,  want  dat  de  koning  van 
plan  was,  den  bisschop  voor  de  verwoestingen,  die  de  Bran- 
denburgers in  diens  land  konden  aanrichten ,  met  geld  scha- 
deloos te  stellen. 

Christoph  Bernard  en  Maximiliaan  Hendrik  hadden  11 
Sept :  eene  conferentie  met  Turenne  en  d'Estrades ,  die  hen 
op  het  gewicht  van  Zwolle  opmerkzaam  maakten.  Men  kwam 
overeen ,  ongeveer  10000  man  van  de  geestelgke  vorsten  in 
die  stad  en  de  omliggende  plaatsen  te  leggen,  om  in  staat 
te  zyn ,  uit  die  bezettingafi  in  tyd  van  nood  spoedig  een 
legertje  te  verzamelen.  Bovendien  versterkte  Ghamilly  het 
garnizoen  van  Zwolle  met  het  regiment  Bourgogne  en  vier 
regimenten  cavalerie.  Christoph  Bernard ,  die  met  de  Fran- 
schen  allerhande  moeilijkheden  over  de  oorlogsschattingen 
had,  stond  aan  Maximiliaan  Hendrik  tegen  eene  maande- 
lijksche  som  van  4500  daalders  de  helft  der  Friesche  contri- 
buties en  al  de  heffingen  in  Mastenbroek ,  VoUenhoven , 
Genemuiden  en  andere  aan  gene  zyde  van  den  IJssel  gele* 
gene  plaatsen  af. 

Intusschen  zette  zich  het  vereenigde  Eeizeriyke-Branden- 
burgsche  l^er  in  beweging ,  doch  de  oorlogsoperaties  in  die 
streken  zijn  genoeg  bekend  en  liggen  bovendien  te  ver  bui- 
ten myn  bestek.  Het  duurde  tot  23  Oct:,  voordat  Frederik 
Willem  uit  zyn  hoofdkwartier  te  Bergen  nabij  Frankfort 
aan  Christoph  Bernard  eene  oorlogsverklaring  richtte,  waarop 
deze  uit  Borculo  19  Nov :  antwoordde.  In  den  beginne  dron- 
gen de  Brandenburgers  in  Munsterland,  doch  later  trokken 
zy  terug,  waarop  de  Munstersche  troepen  de  Markische 
steden  Lünen  en  Unna  bezetten. 


199 

In  de  Nederlanden  werd  Christoph  Bernard  minder  door 
de  fortuin  b^unstigd.  Voortdurend  had  hij  onaangenaam- 
heden van  zyn  machtigen  bondgenoot,  Lodewijk  XIV,  te 
verduren.  Chamilly  kreeg  geheimen  last,  de  Munstersche 
troepen  uit  Zwolle  te  verwyderen.  Daarby  kwam  weder  de 
inmenging  der  Franschen  in  de  heffing  der  contributies  om 
Bredevoort  en  Lichtenvoorde ,  welke  de  bisschop  beweerde 
dat  hem  toebehoorden ,  dewyl  de  eerste  plaats  door  hem 
alleen,  zonder  hulp  zijner  bondgenooten ,  veroverd  vvas  en 
de  tweede  tot  Borculo  behoorde  *). 

De  onzen  zetten  ondertusschen  hunne  reeds  behaalde  voor- 
deden voort  Zy  veroverden  17/27  Oct:  de  Bellingwolder- 
schans  en  bezetten  16  Nov:  de  verlatene  Dijlerschans*  Tot 
bevelhebber  van  dit  fort  werd  een  jeugdig  kapitein,  Ausema, 
aangesteld,  die  hoog  opgaf  van  zyn  voornemen,  om  den 
hem  toevertrouwden  post  tot  het  uiterste  te  verdedigen. 
Toen  echter  de  vyand  reeds  11/21  Nov:  zich  in  beweging 
zette,  om  de  Dylerschans  te  heroveren,  werd  zy  lafhartig 
door  Ausema  verlaten  en  daarna  door  de  Munsterschen  ge- 
slecht >). 

Een  ander  verlies  leden  kort  daarop  de  onzen,  toen  zy 
Zwartsluis,  dat  men  reeds  in  September  had  willen  ver- 
rassen ,  aantastten  (28  Nov :).  De  Staatsche  troepen  werden 
met    vrij  groot  verlies  teruggedreven  ').  Deze  mislukte  aan- 

*)  Alpen.  L  L  bl:  826—830.  Corstiens.  bl:  217—220.  Depping.  bl : 
116—117.  119—121.  124—188.  189.  142.  148.  Ennen.  L  L  bl:  276—279. 
Tücking.  bl:  189.  190.  191—198. 

*)  Men  Eie  over  de  Dylerschans ,  behalve  de  vroeger  opgenoemde  bron- 
nen: Elopp.  bl :  886.  Wiarda.  L  L  bl :  29.  80.  Brief  van  Prot ,  d^  19/29 
Nov :  1672  (E,  A.). 

')  Volgens  een  brief  van  Grandyilliers  aan  den  bisschop,  d**  28  Nov: 


200 

aanval  werd  echter  ruimschoots  opgewc^en  door  de  beroemde 
verrassing  van  Coevorden  (30  Dec:). 

Aldus^  eindigde  het  jaar  1672.  De  toestand  der  bondge- 
nooten ,  vfelke  eerst  zoo  schitterend  was  geweest ,  was  thans 
zoo  gunstig  niet  meer.  Lodewyk,  die  reeds  in  Juni  een  eer- 
vollen  en  voordeeligen  vrede  had  kunnen  sluiten ,  maar  dien 
uit  hoogmoed  en  opgebtazenheid  geweigerd  had ,  zag  het  aan- 
tal zijner  v^*anden  toenemen  en  het  gelukte  hem  daartegen  , 
slechts  één  nieuwen  bondgenoot  te  winnen.  Verjus  toch  sloot 
10  Dec:  1672  met  Grote  en  Witzendorf,  ministers  van  den 
hertog  van  Ilannover  ,  die  de  Fransche  subsidies  gaarne  in  zijne 
schatkist  zag  vloeien ,  een  tractaat ,  dat  als  eene  uitbreiding 
van  dat  van  10  Juli  1671  beschouwd  kon  worden.  Jan  Fre- 
derik  verbond  zich ,  10000  man  op  de  been  te  brengen , 
waarvoor  de  koning  de  helft  der  werfgelden  en  verder  maan- 
deliyks  30000  kroonen,  behalve  de  by  het  vroegere  verdrag 
beloofde  10000 ,  zou  geven ;  Lodewijk  zou  den  hertog  tegen 
iederen  aanval  bijstaan  ;  Jan  Frederik  behoefde  niet  t^en 
één  der  vorsten  uit  zijn  geslacht  te  ageeren ,  zelfis  al  ver- 
klaarden zij  zich  tegen  Frankrijk ;  het  verbond  zou  gedu<* 
rende  den  oorlog  van  kracht  z\jn  ;  na  den  vrede  kon  Lode- 
wijk van  des  hertog^  troepen  1000  ruiters,  2000  voetknecU- 
ten  en  500  dragonders  overnemen ;  deed  de  koning  zulks 
niet,  dan  mocht  de  hertog  z'yne  troepen  ontbinden  of  aan 
eene  andere  mogendheid  overdoen. 

Door   dit   verdrag ,   dat  een   Duitsch  vorst  weinig  paste , 

1672  (P.  M.  L.  Vm.  1974)  werden  92  gevangenen  uit  de  regimenten 
Ripperda,  Uloa  (Aylva),  Scbwartzenberg ,  Steeck  (Stecke),  Oentemb  (van 
Gent?)  en  prins  van  Oost-Friesland  te  Hasselt  binnengebracht 


201 

^aren  de  belangen  van  bet  Lunenburgscbe  buis,  melken 
loop  ook  de  oorlog  nam ,  verzekerd.  Indien  toch  Lodewyk 
overwon ,  strekte  zulks  tot  voordeel  van  Jan  Frederik ,  ter- 
wijl diens  broeders  belang  er  b\)  hadden  y  dat  de  tegen 
Frankrijk  verbondene  mogendheden  zegevierden  <)• 

Christoph  Bernard  begon  het  jaar  1673  onder  niet  zeer 
gunstige  omstandigheden.  Een  pamflet  uit  dien  tyd  *)  legt 
hem  dan  ook  de  volgende  woorden  in  den  mond:  i»De listige 
»8nedigheit  in  alle  mijne  saken  heeft  my  van  een  gering 
«edelman  tot  Bisschop  en  Vorst  van  Munsterland  doen  wor- 
uden.  M\jne  onderdanen  heb  ick  streng  na  myn  hand  kon- 
»nen  setten ,  en  allesins ,  waer  wat  te  doen  vvas ,  myn  neus 
»in  stekende ,  heb  ik  weten  ontsag  en  voordeel  te  vannen. 
«Engeland  heeft  in  den  vorigen  oorlog  my  vele  penningen 
«geschoten,  en  het  uitputten  van  myn  .volk,  met  het  be- 
«rooven  mynm*  nabuuren  hebben  in  dien  my  vry  al  verrykt. 
«Nu  heeft  de  machtige  Coninck  van  Vranckryk  my  seer  veel 
«gouds  to^^esonden ,  waer  mede  ik  in  den  aenvanck  al  seer 
«geluckig  geweest  heb;  maer  Groeningen  heeft  heel  myn 
«Fortuin  doen  stuiten.  Naderhand  ben  ick  Coeverden  on- 
«verviracht  weder  quyt  geworden :  en  nu  de  Keiserse  en 
«Brandenburghse  in  myn  land  vallen ,  mogten  my  wd  deer- 
«lyck  daer  uit  jagen." 

>)  Basnage.  L  1.  bl:  382.  383.  Dnmont.  L  1.  bl:  212^214.  Enneii.  1.  L 
bl:297.  de  Garden.  LI.  bl:  85.  Hayemann.  LI.  bl:  231.  232.  Mignet  LL 
bl :  136,  137.  Spittler.  DL  n.  bl :  301.  302. 

')  Enroop  toI  yerwerring,  waer  in  te  sien  s^n  de  beimeiykste  driften 
▼an  alle  de  Potentaten  in  Ckristenrflck  (sine  loco  et  anno)  (Dnncaaiana 
1672.  Dl :  n). 


202 

In  het  begin  van  1673  knoopte  Christoph  Bernard ,  daar 
hij  Frankrijk  niet  langer  geheel  vertrouwde  en  zijn  domka- 
pittel en  zyne  stenden  zeer  tegen  Lodewijk  gestemd  eraren , 
in  het  geheim  onderhandelingen  aan  met  Montecoculi,  den 
bevelhebber  der  Keizerlyke  troepen.  Hg  liet  hem  weten,  dat 
hy  met  den  Keizer  en  Brandenburg  over  eai  vrede  wilde 
onderhandelen  en  dat  men  hem  niet  tot  het  uiterste  moest 
dryven ,  dewyl  hij  alsdan  de  hulp  der  Fransohen  tot  verdedi- 
ging van  zijn  stift  zou  inroepen.  Montecuculi  meende,  dat 
het  thans  licht  zou  vallen,  hem  van  Lodewyk  los  te  maken 
en  verzocht  derhalve,  terwyl  hg  Haugwitz  naar  Christoph 
Bernard  zond ,  des  keurvorsten  toestemming  tot  verdere  on- 
derhandelingen. Frederik  Willem  evenwel  viras  te  zeer  op  den 
bisschop  verbitterd,  dan  dat  hij  in  dat  voorstel  wilde  treden , 
tenz'u  Christoph  Bernard  niet  alleen  al  de  door  hem  bezette 
plaatsen  ontruimde,  maar  ook  twee  of  drie  zijner  eigene 
steden  als  onderpand  van  zgne  trouw  overgaf.  Brandenburg 
voor  den  inval  in  de  Mark  voldoening  gaf,  zyne  maght  met 
die  des  keurvorsten  vereenigde  en  zijne  twisten  met  H.  H.  M. 
aan  scheidsrechters  onderwierp.  Tevens  spoorde  de  keurvorst 
Montecuculi  aan,  de  operaties  tegen  Keulen  en  Munster  te 
bannen, 

Intusschen  was  Haugwitz  door  Christoph  Bernard ,  in  wiais 
dienst  h\j  vroeger  geweest  was,  zeer  vriendelyk  ontvangen. 
De  bisschop  gaf  echter  te  kennen,  dat,  hoewel  zyne  wape- 
nen die  van  den  Keizer  waren,  deze  hem  niet  van  den  oor- 
log tegen  H..H.  M.  afgehouden  had;  dat  hg  onmogelgk  on- 
zgdig  had  kunnen  blgven;  dat  H.  H.  M,  hem  op  allerla 
wgzen  beleedigd  hadden;  dat  hg  zgne  troepen  niet  met  die 
van  Lodewijk  vereenigd,  mc^ur  alleen  geageerd  had;  dat  hg 


203 

niet  tegen  de  ryksconstituties  gehandeld  had  en  dat  hy  niet 
van  plan  was,  Frankryk  in  den  steek  te  laten. 

Niettegenstaande  deze  verklaring  zond  de  bisschop  Matthias 
Korff*— Schmising  naar  Paderborn ,  waar  Montecuculi  zich  be- 
vond, om  over  Frederik  Willem  te  klagen  en  den  Keizer* 
lyken  de  teruggave  van  de  door  hem  in  het  nigaar  van  1672 
bezette  stad  Rheda  aan  te  bieden.  Deze  onderhandeling  tus- 
schen  MontecucuU  en  Schmising  ging  buiten  Frederik  Willem 
om  en  beviel  hem  geenszins.  Hy  liet  door  Amerongen,  die 
hem  op  zyn  tocht  vergezelde ,  daarvan  aan  H.  H.  M.  bericht 
geven ,  die  tot  antwoord  gaven ,  dat  zy ,  als  de  Keizer  en 
Brandenburg  het  goed  oordeelden,  met  Christoph  Bemard 
in  onderhandeling  wilden  treden ,  mits  hy  al  de  door  hem 
veroverde  plaatsen  teruggaf. 

De  zaak  stond  thans  zoo ,  dat  Turenne  ieder  oogenblik 
vreesde,  dat  de  bisschop  de  party  des  konings  verlaten  zou. 
Zyne  vrees  bleek  echter  denkbeeldig  te  zyn.  De  onderhan- 
deling werd  niet  verdar  voortgezet  en  zeUs  kreeg  de  Mun- 
stersche  bezetting  van  Rheda,  die  deze  stad  aan  500 ruiters 
van  Montecuculi  vrilde  inruimen ,  t^enbevel. 

Kort  daarop  (31  Jan:)  verving  hertog  Alexander  van Bour- 
nonville  den  zieken  Montecuculi.  De  nieuwe  Keizerlyke  be- 
velhebber vaardigde  9  Febr:  uit  naam  van  Leopold  een  edic- 
tum  avocatorium  uit,  waarby  hy  allen  Keulschen  en  Mun- 
sterschen  of&cieren  en  soldaten  beval,  hun  tegenwoordigen 
dienst  te  verlaten  en  in  dien  des  Keizers  over  te  gaan. 
Christoph  Bernard  vaardigde  14  Febr:  als  antwoord  een 
manifest  uit,  vraarin  hy  die  oproeping  als  iets  nieuws  en 
ongehoords   uitkreet  en  zynen  manschappen ,  op  poene  van 


204 

verlies  van  naam  en  leven  verbood ,  aan  het  Keizerlijke  bevel 
gevolg  te  geven  *)• 

Een  dreigender  gevaar  hing  in  dezen  t\jd  boven  het  hoofd 
van  Christoph  Bernard.  Johan  Adam  von  der  Kette,  secre- 
taris van  den  graaf  van  Harrach ,  had ,  waarsch\jniyk  door 
Bournonville  en  misschien  zelfs  door  den  Keizer  gemachtigd, 
het  voornemen  opgevat,  door  middel  eener  samenz¥^ng 
Munster  en  de  overige  vestingen  van  het  stift  aan  den  Kei- 
zer over  te  leveren,  terwyl  later  beweerd  werd,  dat  hy  zelfs, 
in  geval  van  nood ,  den  bisschop  mocht  dooden.  Het  gelukte 
von  der  Kette,  zyn  plan  aan  verscheidene  personen  smakelyk 
te  mak^.  De  zaak  lekte  echter  uit  en  de  namen  der  meer 
of  minder  gecompromitteerde  personen  werden  den  bisschop 
bekend.  Jan  Lodewyk ,  ryngraaf  van  Daun ,  commandant  van 
Munster,  en  zijn  opperwachtmeester  Göcking  weken  uit  Mun- 
ster, De  bekende  Walter  Clute  en  Dr«  Göckmann,  zwager 
van  den  hoofdaanl^ger ,  zaten  tot  24  Maart  1675,en\Vitt- 
feld,  syndicus  der  ridderschap,  tot  Sept:  1678  gevangen. 
Overste-luitenant  graaf  Herman  Otto  van  Stirum-Geemen  werd 
ook  in  hechtenis  genomen,  maar  ontvluchtte  9  Aug:  1673 
uit  zyne  gevangenis.  Overste-luitenant  Fissnack,  onderbevel- 
hebber van  Coesfeld,  werd  22  April  met  het  zwaard  gestraft, 
welk   lot  von  der  Kette  reeds  8  April  ondergaan  had.  Ook 

>)  Alpen.  L  l.  bl:  338—344.  Corstiens  (die  aan  het  bisschoppeiyke 
manifest  verkeerdelgk  den  datum  van  14  Not:  geeft)  bl:  220.  221. 
Depping.  bl:  163.  164.  167.  HoU:  Merc:  1673.  bl:  32. 33. [Konynenberg]. 
bl:  36Ö-368.  Peter,  bl:  112—116.  Rousset.  1.  L  bl:  422—424.  SjVnw. 
1.  L  bl :  650.  Syp :  bl :  74,  76.  Tilcking.  bl :  196—197.  Urkanden.  L  L 
bl!  350.  361.  356.  356.  360.  Verv:  Valk:  bl:  212.  213.  [de  Vries],  bl: 
268.  269.  ViTienB.  bl:  444.  445. 


205 

de  rustelooze  Schnlenborcb  yrerd  by  deze  gelegenheid  in 
hechtenis  genomen ,  doch  later ,  zoo  het  sch^nt  by  gebrek 
aan  bew\]s ,  veder  vr^gelaten  i). 

Intu8schen  werd  de  oorlog  met  Brandadburg  voortgezet. 
Verjus  sloot  5  April  te  Soest  met  Maiimiliaan  Hendrik 
een  verdrag,  dat  Keulen  weder  nauwer  met  Frankryk  niet 
alleen  tegen  H.  H.  M. ,  maar  tegen  iedereen ,  die  Lodewgk 
aanviel,  verbond.  De  keurvorst  verleende  daarby  doortocht 
aan  de  Fransche  troepen  en  beloofde  3000  ruiters  en  800 
dragonders ,  die  hy  zelf  zou  onderhouden ,  by  het  leger  van 

>)  Alpen.  L  1.  bl :  345-849.  CorstienB.  bl :  228—827.  Depping.  bl : 
168—173.  Holl:  Merc:  L  1.  bl;  34.  36.  Tttcking.  bl;  197— 221.  [de  Vries], 
bl:  270.  Wiens,  bl:  416 — 458.  Naanüooie  adyiezen  nit  Kenlen  aan  Fagel, 
d^  3 ,  7 ,  28  Maart ,  en  brief  yan  Bilderbeek  aan  denzelfde ,  d**  14  April 
1673  (B.  A.).  Het  yerdere  lot  van  Scbnlenborch  is  onbekend.  Nochtans 
bigkt  nit  yerscbillende  reqnesten,  door  zQne  bnisvronw,  Margaretba  Jans, 
in  1679,  1680  en  1684  aan  H.  H.  M.  ingediend,  dat  bQ  toen  nog  in 
leven  was.  Opmerkenswaardiger  is  het,  dat  de  staten  yan  Groningen  in 
1681  herhaaldel^k  by  de  staten  en  het  hof  yan  Holland  er  op  aandron« 
gen ,  dat  Scbnlenborch  op  kosten  yan  Stad-en-Lande  geyat  en  naar  Gronin- 
gen gezonden  mocht  worden,  om  de  straf,  die  30  Dec:  1662  tegen  hem 
uitgesproken  was,  te  ondergaan.  Noch  de  staten  yan  Holland,  noch  het 
hof  dezer  proyincie,  noch  de  magistraal  yan  *s-Grayenhage ,  tot  wien 
Groningen  ook  zQn  yersoek  richtte ,  schenen  aan  die  herhaalde  nitnoodiging 
gehoor  gegeyen  te  hebben.  Misschien  zon  het  hier  gemelde  knnnen  aan- 
duiden ,  dat  Scbnlenborch  toenmaals  zich ,  onder  bescherming  van  Hol- 
land ,  in  den  Haag  ophield ,  welk  vermoeden  hierdoor  aan  waarschyniyk- 
heid  wint ,  dat  de  persoon  in  qnaestie  bg  zgn  verhoor  te  Munster  in  1673 
yerklaard  had,  dat  hem  in  1662  door  eene  HoUandsche  stad  (Amsterdam) 
bescherming  beloofd  was,  yan  welk  aanbod  hg  echter  toen  geen  gebruik 
gemaakt  had.  (Bes:  St-G.  15  Dec:  1679,  6  Aug:  1680,  30  Sept:  1681, 
19  Jan:  1684.  Bes:  Holl:  24  JuH  1681.  bl:  327. 328.  Wiens. bl : 450. 451). 


206 

Lodewijk  te  voegen ;  hy  deed  afstand  van  de  vroeger  bepaalde 
schadeloosstellingen  en  verkreeg  daarentegen  100000  livres 
comptant,  een  maandelijksch  subsidie  van  16000  krooneo, 
behalve  het  vroeger  toegestane ,  en  bovendien  20000  kroonen 
comptant  als  schadeloosstelling  voor  het  bezetten  van  Luik ; 
de  koning  waarborgde  de  provincie  Overyseel  aan  Keulen  en 
Munster ,  maar  behield  zich  voor ,  zelf  die  steden  in  Utrecht 
en  Gelderland  te  behouden,  welke  hem  het  best  pasten* 

Tegen  Brandenburg  echter  behoefde  Keulen  niet  meer  op 
te  treden.  Frederik  Willem ,  door  den  loop  der  operaties 
ontmoedigd,  door  den  Keizer  in  den  steek  gelaten  en  door 
H.  H.  M.  slecht  met  de  beloofde  subsidies  ondersteund, 
besloot  met  Lodewijk  vrede  te  sluiten.  Hy  zond  daarom 
Strattmann  naar  Parys,  die  10  April  te  Saint-Germain  met 
Pomponne  een  praeliminair-verdrag  sloot,  waarbij  het  ver- 
ledene  vergeten  en  vergeven  werd ;  de  keurvorst  zou  in  goede 
vriendschap  met  Frankryk,  Engeland,  Keulen  en  Munster 
leven  en  den  Staten  voortaan  geen  bijstand  verleenen ;  de 
koning  daarentegen  zou  al  zijne  veroveringen  in  Kleef,  Min- 
den ,  de  Mark  en  Ravensberg  teruggeven ,  met  uitzondering 
van  Wezel ,  Rees  en  de  Lipperschans ,  welker  restitutie  hy 
na  den  vrede  beloofde;  *de  oorlogscontributies  zouden  na 
10  April  ophouden. 

Strattmann  keerde  4  Mei  met  dit  verdrag  by  den  keur- 
vorst terug,  die  daarna  met  zyne  raden  rypelyk  het  voor 
en  tegen  overwoog.  De  bepaling,  dat  ook  Munster  in  den 
vrede  ingesloten  zou  worden ,  beviel  Frederik  Willem  geens- 
zins, want  hy  was  zeer  op  den  bisschop  gebeten  en  zou 
gaarne  t^en  hem  alleen  den  oorlog  voortgezet  hebben , 
terwyl  Christoph  Bemard  van  zyn  kant  weinig  lust  gevoelde , 


207 

met  het  heffen  zijner  contributies  in  het  Ravenbergsche  op 
te  houden.  Turenne  echter  verklaarde  stdlig ,  dat  zyn  mees- 
ter niet  gezind  was,  den  bisschop,  zyn  bondgenoot,  aan  de 
wraak  van  Brandenburg  over  te  laten. 

De  meening,  dat  een  verdrag  met  Lodew^k  gewenscht 
vras,  zegevierde  in  den  raad  van  den  keurvorst,  die  daarop 
zyn  geheimraad  Meinders  naar  den  koning  zond.  Deze  sloot 
in  zyn  kamp  te  Vossem  met  den  Brandenburgschen  gezant 
een  verdrag ,  hetwelk  dat  van  10  April  bevestigde  en  boven- 
dien 5  geheime  artikelen  bevatte,  vvaarby  de  koning  den 
keurvorst  tegen  alle  schadevorderingen  van  andere  ryksvor- 
sten  (Mentz ,  de  Palts  en  Hessen-Darmstadt)  vry waarde , 
hem  zyne  eiscben  tegen  de  Staten,  ook  op  het  punt  der 
nog  niet  door  ben  betaalde  subsidies,  waarborgde,  hem 
handhaving  in  alle  verkregene  en  toekomstige  rechten  be- 
loofde en  hem  eene  som  van  800000  livres  toestond,  te 
betalen  300000  dadelyk  na  de  ratificatie,  die uit^lyk binnen 
3  weken  zou  plaats  hebben ,  en  500000  in  halifjaarlyksche 
termynen  van  50000  livres,  waarvan  de  eerste  1  JuU  1674 
zou  vervallen  *). 

f)  Alpen.  L  L  bl :  855.  356.  Basnage.  L  L  bl :  434.  435.  Ck)r8tien8. 
bl:  230.  Depping.  bl:  175.  176.  180—185.  Droysen.  1.  L  bl:  440-446. 
Dumont.  L  1.  bl :  234.  235.  Ennen.  1.  L  bl :  295—297,  de  Garden.  1.  1. 
bh  94.  Holl:  Merc:  L  1.  bl:  95—97.  Hom  mccama.  bl:  262.  263.  Kluit 
bl :  167.  no.  660.  Kigaei  1.  L  bl :  132—136.  Móerner.  bl :  373—375. 
Peter,  bl:  150—154.  Pnfeiid:  bl:  669—675.  Sylyiiu.  L  L  bl;  603.  626. 
627.  Sjrp:  bl:  80.  84.  Tflcking.  bl:  223.  224.  Urknnden.  Dl:  H.  bl:  510. 
Yerv:  Valk:  bl:  216—224.  Het  is  m^  niet  daidelyk,  waarom  yele 
BchryTeni  aan  bet  verdrag  van  Vossem  den  datum  yan  16  Juni  geven. 
Het  hoofdkwartier  van  Lodewyk  was  slechts  gedurende  twee  dagen  (5  en 
6  Jnni)  in  die  plaats  (Oenvres.  1.  L  bl:  321). 


208 

H.  H.  M.  verloren  door  den  vrede  van  Vossem  een  bond- 
genoot, doch  kregen  in  den  loop  van  1673  weder  andefe. 
De  nog  altyd  ronddolende  hertog  van  Lotharingen  v^^as  met 
zijne  troepen  Frederik  Willem  gevolgd  en  had  niets  vuriger 
verlangd  dan  tegen  Frankryk  te  velde  te  trekken.  Hg' was 
echter  daarin  door  de  onverklaarbare  handelingen  der  leger- 
bevelhebbers verhinderd  geworden ,  maar  nu  hg  door  den 
vrede  tusschen  Lodewyk  en  Frederik  Willem  de  handen 
ruim  gekregen  had ,  wist  z\jn  gezant ,  Sérinchamp ,  een 
verdrag  te  bewerken,  dat  i  Juli  in  den  Haag  door  hem, 
door  Bemardo  de  Salinas  wegens  Spai^e  en  door  Lisola  en 
Kramprich  wegens  den  Keizer  sub  spe  ratificationis  der  pro- 
vincies geteekend  werd.  De  partymi  verbonden  zich  voor  de 
goede  zaak  8000  ruiters  ai  10000  voetknechten  op  de  been 
te  brengen ,  waarvan  de  hertog ,  behalve  de  3000  ruiters 
die  hy  reeds  bgeen  had ,  op  eigene  kosten  5000 ,  de  Keizer 
4000  en  Spanje  5000  man  zou  leveren ,  terv^l  de  quota  der 
Staten ,  die  in  dezen  oorlog  reeds  zooveel  te  dragen  hadden , 
slechts  1000  ruiters  zou  bedragen;  Spanje,  de  Keizer  en 
H.  H.  M.  zouden  gedurende  den  tijd ,  dat  de  hertog  een 
werkzaam  aandeel  aan  de  krijgsverrichtingen  nam,  ieder 
hem  3000  patacons  maandelijks  geven ,  de  twee  eerste  in 
geld ,  de  Staten  bij  uitzondering  in  obligaties ;  de  hertog 
moest  met  zgn  korps  aanvallenderv\rgze  tegen  de  vijanden 
van  H.  H.  M.  ageeren ;  daarentegen  kreeg  hg  de  belofte , 
dat  wanneer  men  over  den  vrede  begon  te  spreken,  zgne 
gezanten  aan  de  onderhandelingen  zouden  mogen  deelnemen, 
om  zgne  belangen  te  behartigen ;  dit  verdrag  zou ,  te  reke- 
nen van  22  Sept :  1672 ,  10  jaren  duren. 

Nog   grootere  aanwinsten  deed  de  republidc  eenigen  tgd 


209 

later.  H,  H.  M.  besloten  23  Mei  een  buitengewonen  gezant 
naar  den  Keizer  te  zenden.  Deze  had  door  Lisola  aan  den 
prins  van  Oranje  en  Fagel  doen  voorstellen,  een  leger  van 
30000  man  naar  den  Rijn  te  zenden ,  mits  H*  U.  M,  hem 
een  maandel\jk8ch  subsidie  van  80000  rksd:  in  baar  geld 
gaven.  De  Staten  arresteerden  11  Juni  ^)  de  instructie  voor 
den  benoemden  gezant,  Koenraad  van  Heemskerk,  raad  en 
pensionaris  van  Amsterdam ,  die  22  Juni  te  Weenen  aan- 
kwam  en  reeds  twee  dagen  daarna  met  Bmynincx  audiëntie 
by  Leopold  had.  Sommige  personen  aan  het  Keizerlgke  hof 
zagen  de  komst  van  onzen  gezant  met  genoegen,  andere 
waren  minder  ingenomen  met  de  voortvarendheid ,  die  Lisola 
bezielde ,  en  rieden  den  Keizer  aan ,  zich  niet  te  ver  te  wagen. 

Heemskerk  verliet  spoedig  Weenen  ea  bracht  12  Juli  ter 
vergadering  van  H.  H.  M.  rapport  over  zyne  eerste  zending 
uit  en  leverde  een  concept-tractaat  over.  Twee  dagen  later 
werd  hem  opgedragen ,  weder  naar  Weenen  te  vertrekken , 
om  den  Keizer  voor  z\jne  betoonde  welwillendheid  te  bedan- 
ken en  hem  een  concept-verdrag  aan  te  bieden.  Heemskerk 
kwam  28  Juli  in  de  Keizerlijke  hoofdstad  terug.  Het  door 
hem  medegebrachte  concept  beviel  zeer  goed.  De  Keizer 
maakte  echter  aanmerking  op  de  subsidies,  daar  de  Staten 
maandelgks  niet  meer  dan  45000  rksd :  baar  of  56000  in 
obligaties  wilden  geven ,  terwyl  hy  er  ook  bezwaar  in  zag , 
hun  den  volkomen  status  quo  ante  belhun  te  waarborgen. 

Weenen  was  thans  het  brandpunt  der  diplomatie.  Aan 
den  eenen  kant  wendden  Heemskerk  en  Bruynincx,  onder- 
steund door  den  Spaanschen  gezant  en  de  keizerin-weduwe , 

O  Niet ,  cooaU  Muller  bl ;  60  segt ,  11  Juli. 


210 

alle  moeite  aan ,  om  den  Keixer  tot  de  party  van  H.  H.  M. 
over  te  halen ;  aan  den  anderen  kant  was  Gremonville  druk 
in  de  weer,  om  door  zyne  intriges  den  wankelenden  invloed 
van  Frankryk  staande  te  houden.  De  Kazer  liet  eerst  door 
Hocher  en  later  door  den  graaf  van  Sintzendorf  nog  met 
den  Franschen  gezant  onderhandelen,  hetgeen  dezen  bewoog, 
door  den  Venetiaanschen  ambassadeur  aan  LeopoM  eoi 
eonceptpverdrag  te  laten  aanbieden  (15  Aug:).  GranonviOe 
evenwel  bemerkte  weldra ,  dat  de  kans  veriid^en  viras  en  dat 
men  hem  slechts  bezighield,  en  hem  bleef  geene  ilhisie 
meer  overig,  toen  de  Keizer  S^  Aug:  aan  den  rijksdag  te 
Regensburg  een  manifest  richtte,  dat  eene  oorlogsverklaring 
aan  Frankryk  behelsde  *). 

In  den  Haag  werden  intusschen  de  onderhandelingen  zoo- 
wel met  den  Keizer  als  met  Spanje  voortgezet  en  eindelyk 
met  een  goed  gevolg  bderoond ,  zoodat  de  beide  tractaten 
30  Aug:  geteekend  werden.  Leopold  verbond  zich,  16  Aug: 
te  Eger  een  leger  van  30000  man  byeen  te  hebben ,  waar- 
voor H.  H.  M.  maandelijks,  te  rekenen  van  1  Augustus, 
45000  rksd :  baar  zouden  betalen ,  welk  subsidie  by  even- 
tueele  vermeerdering  van  het  Keizerlyke  leger  evenredig 
verhoogd  zou  worden ;  H.  H.  M.  beloofden ,  op  afkorting 
van  het  subsidie,  dadelyk  100000  rksd :  te. betalen;  werd 
de  Keizer  door  de  Turken  aangevallen ,  dan  mocht  hy  een 
gededte    zyner    troepen    terugroepen,   in   welk  geval  het 

')  In  dit  manifest  verklaarde  de  Keizer,  dat  Chriatoph  Bemard  door 
met  H.  H.  M.  oorlog  te  voeren  handelde  zoowel  tegen  den  Eleefschen , 
als  tegen  den  Westphaalschen  vrede,  volgens  welken  laatste  het  geen  lid 
van  het  RQk  geoorloofd  was ,  een  aanyallenden  oorlog  tegen  eene  vreemde 
mogendheid  te  voeren. 


211 

subsidie  in  dezelfde  reden  verminderd  zou  worden ;  H.  H.  M. 
zouden  minstens  14000 ,  lie&t  20000  man  op  de  been  bren- 
gen. Bij  twee  geheime  artikelen  verbonden  H.  H.  M*  zich, 
aan  den  keurvorst  van  Trier  maandelgks  3000  rksd :  te 
betalen  en  werd  bepaald ,  dat  men  geen  vrede  zonder  de 
algemeene  toestemming  der  bondgenooten  zou  sluiten  en  dat 
het  verbond  10  jaren  na  de  ratificatie  zou  duren. 

Het  verdrag  met  Spanje ,  dat  voor  25  jaren  werd  geslo- 
ten ,  werd  in  tten  Haag  door  de  Lira  geteekend.  Daarmede 
was  het  belangrijke  werk,  het  tot  stand  brengen  eener 
Quadruple  Alliantie ,  afgeloopen ,  terwyl  latere  verdragen , 
in  1674  met  Brunswyk-Lunenburg  (10/20 Juni),  Brandenburg 
\  1  J^)  ^^  Denemarken  (10  Juli)  aangegaan ,  die  alliantie 
tot  een  b\jna  algemeen  verbond  tegen  Lodewyk  XTV  uit- 
breidden *). 

De  tractaten  met  den  Keizer,  Spanje  en  Lotharingen  ver- 
oorzaakten ,  dat  het  zwaartepunt  van  den  oorlog  naar  geheel 
andere  streken  verplaatst  werd.  In  de  Nederlanden  werd  dan 
ook  in  1673  door  de  beide  geestelyke  vorsten  weinig  verricht, 

I)  Secr:  Bes:  8t.-G.  23  Mei,  11  Juni,  1,  8,  12,  U  Joh,  3,11,29, 
30 ,  31  Ang :  1673.  Actes.  Dl :  I.  bl :  451—471.  Alpen.  1.  L  bl :  366—368. 
Basnage.  1.  L  bl:  438—441.  Depping.  bl:  190.  191.  Pomont  1.  Lbl:235. 
286.  240—242.  Enneii.  1.  1.  bl :  310.  811.  de  Garden.  1.  1.  bl :  94—96. 
Holl :  Merc :  1.  1.  bl :  174—180.  Kluit,  bl :  167.  168.  n*.  661 ,  664 ,  666 , 
666.  Mignet  L  L  bl :  187—208.  Maller,  bl:  69— 7a  Peter,  bl:  178—177. 
SylTia8.1.Lbl:  682.  683.  664—668.  87p:bl:  86.86.8yp:  &  de  BJ)1:  I|. 
bl :  199.  Venr :  Talk :  bl :  163.  168^171  &  b^I :  bl :  48—64.  [de  Tries].  bl : 
280—282.  Wagenaar.  1. 1.  bl :  276—277.  Brief  van  Heemskerk ,  d**  22  Jnni 
1673  (R.A.).  8ecrete  brieven  van  Bmynincx,  d**  22  Juni,  31,YanHeemA* 
kerk ,  d*»  30  Juli ,  en  van  beiden ,  d**  26  Juni ,  6  Aug :  1673  (R.  A.). 


212 

doch   werd  de  oorlog  door  de  onsen  over  het  algemeen  niet 
ongelukkig  gevoerd  ^). 

In  het  begin  van  Mei  maakte  Ghristoph  Bernard  bewe- 
gingen ,  die  op  eene  belegering  van  Goevorden  schenen  te 
duiden  ^).  Inderdaad  sloeg  hg  het  beleg  voor  die  vesting,  na 
het  huis  te  Oramsbergen ,  waar  de  vaandrig  van  Riemsdyk 
moedigen  wederstand  bood,  veroverd  te  hebben  (15  Mei). 
Terwgl  het  beleg  in  vollen  gang  vras  en  Goevorden  door  de 
werken  van  den  bisschop  zeer  in  het  nauw  gebracht  werd, 
versloeg  prins  Manrits  de  Munsterschen  by  Staphorst  (2  Juli) , 
veroverde  Rabenhaupt  de  Langakkerschans  (22  Juli),  doch 
mislukte  weder  een  aanslag  der  onzen  op  Zwartsluis  (20  Juli)  *)• 

Een  hevige  oostenvrind ,  die  door  het  water  op  te  stuwen 
de  werken  van  Ghristoph  Bernard  vernielde,  redde  het  be- 
narde Goevorden  (1  Oct:),  De  mislukte  onderneming  scheen 
hem  ontmoedigd  te  hebben.  Ten  minste  hy  ontruimde  Steen- 
wyk  (6  Nov:)  en  kort  daarop  Meppel. 

Het  volgende  jaar  was  hem  nog  minder  gunstig ,  daar  h\i 

<)  Alpen.  1.  1.  bl :  869—364.  371-r^73.  Basnage.  L  L  bl :  441.  442. 
447.  Bosscha.  1.  L  bl :  134—137.  Ck)rsüeii8.  bl :  232—234.  Depping.  bl : 
196—209.  213—215.  Ennen.  L  1.  bl :  280.  HoU :  Merc :  1.  1.  bl :  93.  94. 
113—116.  162—166.  201.  202.  Knoop,  bl :  164.  166.  [Konynenberg].  bl : 
346.  373.  374.  399—401.  407.  408. 426. 426. 488. 489. 490—496. 602  -607. 
Sjrlyiiu.  1.  L  bl :  642.  646.  683.  692. 696. 699. 600. 601. 606.  610. 634—637. 
641.  663.  664.  666.  676.  676.  Tacking.  bl :  226—227.  Verv :  Talk :  bl : 
114—116.  186.  187.  372—374.  376—389.  442-448.  670—684.  [de  Vries], 
bl:  269.  270.  271—276.  277—280.  282—284.  Wagenaar.  L  1.  bl ; 284.  285. 

s)  ArcMyes.  Dl :  V.  bl :  314.  316.  318.  819.  320.  Secrete  brief  van 
Bonncker  (sedert  11  April  1673  resident  van  H.  H.  M.  te  Kenlen) ,  d**  16 
Mei  1673  (B.  A.). 

>)  Archives.  1.  1.  bl:  330.  831. 


213 

toen  van  aanvaller  aangevallene  werd  en  de  Staatschen  den 
oorlog  op  zyn  grondgebied  'overbrachten  * ).  Rabenbaupt  toch 
veroverde  Noordhoorn,  versloeg  de  Munsterschen  in  den 
omtrek  dier  stad  (5  April)  en  vermeeeterde  Neuenhaus 
(7  April) ,  dat  echter  spoedig  door  de  bisschoppdyken  her- 
overd werd,  bij  welke  gelegenheid  Ëijbergen,  die  zich  by 
de  herovering  van  Goevorden  onderscheiden  had,  in  handen 
der  vyanden  viel  (19  April).  Dit  waren  de  laatste  krygs- 
bedrijven ,  want  kort  daarop  maakte  de  vrede  daaraan 
een  einde. 

Zoo  even  heb  ik  vermeld,  dat,  nadat  de  Quadruple 
Alliantie  tusschen  H.  H.  M. ,  den  Keizer,  Spanje  en  Lotha- 
ringen gesloten  was ,  later  nog  andere  vorsten  n.l.  Bruns- 
wijk-Lunenburg ,  Brandenburg  en  Denemarken  daarin  traden. 
Reeds  in  Sept :  1673  was  men  in  den  Haag  begonnen  er 
over  te  denken ,  die  mogendheden  tot  deelneming  uit  te 
noodigen.  Aan  de  hoven  van  Celle  en  Wolfenbuttel  bevond 
zich  als  gezant  van  H.  H.  M.  nog  altijd  Brasser,  die  aldaar 
voortdurend  sedert  Januari  1672  verkeerd  had,  behoudens 
eene  korte  afwezigheid  gedurende  de  maanden  Juni  en  Juli 
1673,  toen  hij  Amerongen  te  Berlyn  vervangen  had.  Geruimen 
tyd  hadden  zyne  onderhandelingen  tot  niets  geleid,  doch 
thans  begonnen  de  Brunswijk-Lunenburgsche  vorsten  meer 
genegenheid  tot  een  tractaat  te  toonen,  H.  H.  M.  gelastten 
derhalve  Brasser,  van  die  goede  gezindheid  gebruik  te  maken. 
Gemelde  vorsten  begrepen,  dat  het>  nu  de  oorlog  hoe  langer 

1)  Alpen.  L  1.  bl :  383—385.  Basnage.  1.  1.  bl :  509.  510.  Depping.  bl : 

255—258,   HoU:  Merc:    1674.  bl:  82—84.  Sylyins.  Dl:  IIL  bl:  29—81. 

85.   44.   Tficking.  bl :  233.  Verv :  Valk :  bl :  796—799.  Visch.  bl :  106— 

108.  118—121.  125—127.  [de  YriesJ.bl;  288— 290.  Wagenaar.Ll.  bl:804. 

15 


214 

hoe  algemeener  werd ,  voor  hen  onmogelyk  zou  zyn ,  onzydig 
te  blijven.  Bovendien  drongen  hen  de  omstandigheden  een  groot 
aantal  troepen  op  de  been  te  houden ,  Avelker  onderhoud  hun 
op  den  duur  te  zwaar  viel ,  zoodat  zij  niets  liever  verlangden 
dan  subsidies  te  trekken.  De  keuze  welke  partij  zy  moesten  om- 
helzen f  was ,  mits  men  hen  goed  betaalde ,  niet  twijfelachtig , 
dewgl  z'y,  in  tegenstelling  van  hun  bloedverwant  Jan  Frede- 
riky  Keizersgezind  waren. 

Van  Beuningen  en  Mauregnault  traden  te  VGravenhage 
over  de  zaak  in  conferentie  met  Kraroprich  en  Salinas,  die 
eta  zoodanig  verbond  niet  afkeurden.  Een  groot  punt  van 
bezwaar  waren  de  subsidies.  II.  H.  M.  waren  niet  in  staat 
die  geheel  te  betalen  en  vorderden ,  dat  de  Keizer  daarin 
zou  bydragen ,  hetgeen  deze  echter  afwees ,  omdat  hy  zelf 
subsidie  trok.  Bovendien  beweerde  hij  ,  dat  H.  H.  M.  en 
Spai^^  zeer  goed  in  staat  waren,  die  alleen  te  voldoen. 

Den  beiden  gemelden  hertogen  beviel  de  langzaamheid, 
waarmede  de  onderhandelingen  gevoerd  werden ,  geenszins* 
Zy  gaven  aan  Brasser  te  kennen ,  dat  zij  aan  de  oprechtheid 
van  H.  H.  M.  begonnen  te  twijfelen.  Zij  dreigden,  indien  zij 
niet  spoedig  een  gunstig  antwoord  ontvingen ,  zich  aan  eene 
derde  partij  te  zullen  aansluiten ,  die ,  zonder  den  Staten 
vijandig  te  zijn ,  met  dezen  misschien  toch  in  vele  punten 
zou  verschillen.  Die  bedreiging  werkte.  H.  H.  M«  droegen 
Brasser  op,  de  onderhandehngen  met  kracht  door  te  zetten , 
en  ontwierpen  een  concept-tractaat.  De  hertogen  zouden 
4000  man  te  paard  en  9000  te  voet  op  de  been  brengen , 
waarvan  zy  zelven  2000  ruiters  en  4000  voetknechten , 
H.  H.  M. ,  de  Keizer  en  Spanje  de  rest ,  ieder  voor  V, , 
zouden   onderhouden,  terwyl  na  een  vrede  met  Munstar  en 


215 

Keulen  H.  H.  M.  en  Spanje  ieder  de  helft  van  de  laatstge- 
melde  7000  man  zouden  betalen ;  de  drie  bondgenooten 
zouden  aan  de  hertogen  120000  rksd:  als  werfgeld  en  vor- 
der maandelijks  voor  ieder  der  8  r^menten  te  paard 
f  11W8 — 19—9  en  voor  ieder  der  9  regimenten  te  voet 
f  10262 — O — 1  betalen ;  de  hertogen  zouden  de  noodige 
artillerie  leveren  en  daarvoor  en  voor  de  bezoldiging  der 
hoogste  l^ercharges  maandelijks  f  22263 — 12 — 8  ontvangen 

Dit  concept  voldeed  limiet  geheel.  De  hertogen  vonden  de 
som  der  werfgelden  te  laag  en  vreesden,  misschien  niet 
geheel  ten  onrechte,  dat  Spanje  en  de  Keizer  de  subsidies 
niet  zouden  willen  betalen.  Brasser  zond  een  contra-project 
naar  den  Haag ,  hetgeen  ten  gevolge  had ,  dat  H.  H.  M.  op 
verschillende  punten  toegaven.  Omtrent  de  subsidies  bleef 
echter  altijd  zwarigheid  bestaan.  Monterey  toonde  niet  den 
minsten  lust ,  daarin  bij  te  dragen ,  waarop  Salinas  uit  den 
Haag  naar  Brussel  reisde ,  om  den  Spaanschen  landvoogd 
tot  andere  gedachten  te  brengen.  Salinas  keerde  met  goede 
berichten  terug,  die  dadelijk  aan  Brasser  geschreven  werden 
en  hem  groot  genoegen  deden ,  daar  de  hertogen  over  de 
manier,  waarop  men  hen  behandelde,  gansch  niet  tevreden 
waren.  Ook  nu  nog  bleven  zij  bevreesd ,  dat  Spanje  zgn 
aandeel  in  de  hun  te  geven  subsidies  niet  zou  betalen. 

Brasser  begaf  zich  naar  den  Haag,  om  bij  H.  H.  M.  op 
spoed  aan  te  dringen.  Gelukkig  kwam  thans  Salinas,  die 
weder  te  Brussel  geweest  was,  terug  met  de  verzekering, 
dat  Monterey  gaarne  het  sluiten  van  het  tractaat  zou  zien  en 
dat  de  wisselbrieven  voor  de  aanritsgeld^  en  de  eerste  maand 
soldy  te  Amsterdam  gereed  lagen  (30  April).  Daarop  werd  2  Mei 
ter  vei^adering  van  H.  H.  M.  een  concept-tractaat  gelezen. 


216 

Brasser  verliet  daarna  31  Hei  den  Haag  en  keerde  naar 
Celle  terug,  waar  eindelijk  10/20  Juni  1674  hei  verdrag 
der  l)eide  hertogen  met  H.  IK  M. ,  den  Keizer  en  Spanje 
geteekend  werd.  Niet  lang  had  Brasser  genot  van  de  eer, 
deze  zoo  langdurige  en  bezwaarlijke  or;derhandeling  tot  een 
goed  einde  gebracht  te  hebben.  Kort  na  het  sluiten  van  het 
tractaat  keerde  hij  naar  het  vaderland  terug,  werd  ziek  ^fi 
stierf  18  Nov  :  te  's-Hertogenbosch,  >met  die  eere,  dat  een 
»Heer  is  geweest  soo  bequaem  tot  de  Policie  als  Militie**  <). 

Dezelfde  noodzakelijkheid,  die  de  vorsten  van  Celle  en 
Wolfenbuttel  gedwongen  had ,  in  den  zich  meer  en  meer 
uitbreidenden  oorlog  partij  te  kiezen ,  bestond  voor  den 
keurvorst  van  Brandenburg.  Na  den  vrede  van  Vossem  had 
h'y  eene  gewapende  onzydigheid  bewaard.  Die  toestand  even- 
wel was  onhoudbaar,  want  daardoor  werd  het  onderhoud 
eener  groote  legermacht  vereischt.  Het  was  dus  veel  beter 
party     te    kiezen.   Frederik    Willem    gevoelde,   als   Duitsch 

»)  Secr:  Res:  St.-G.  26,  29  Sept:,  22,  80  Nov:,  1,  7  Dec:  1673, 
18  Jan:,  1,  16,  24  Febr:,  9,  29  Maart,  6 ,  9,  11 ,  22,  30  April , 
1 ,  2  Mei ,  26  Juni ,  3  Juli  1674.  Actes.  1.  1.  bl :  471--601.  Basnage. 
1.  1.  bl:  638.  Depping-.  bl:  266.  267.  Dumont.  1.  1.  bl:  263—267.  de  Gar- 
den. 1.  1.  bl:  97,  Kluit,  bl :  171.  n».  676.  Mignet.  1  1.  bl:  281.  282. 
MuUer.    bl:   86—91.  Urkuuden.  Dl:  111.  bl :  426—428.  Verv:  Valk:  bl: 

948.  Wogenaar.  1.  1.  bl:  305.  306.  Secrete  brieven  van  Brasser,  d**  14, 
17,  11/21,28  Nov:,^^   Nov:,  25  Nov:,  27  Nov:,   j^       ^    ^     019, 

1  Dec ;      6  Dec :      7  Dec :        '      »     '      »     ^      » 
30,  31   Dec:    1073,   26,  30  Jan:,  6,  9,'  27  Febr!,  6,  9,  13,  16,  23, 

27 ,  30  Maart ,  3 ,  6 ,  17 ,  20  April ,  8 ,  12 ,  22  Juni  1674  (R  A.).  Ernst 
August  van  Osnabrttck  trad  door  een  in  den  Haag  26  Jan :  1676  getee- 
kend verdrag  tot  het  verbond  van  10/20  Juni  1674  toe.  Actes.  L  1.  bl  2 
Ö00-'Ö7Ö.  Dumont.  1.  1.  bl:  285—288.  de  Garden.  1.  L  bl:  97.  Havemana. 
1.  1.  bl :  266.  267.  Kluit  bl :  173.  n».  684.  Wagenaar.  1.  L  bl :  306. 


217 

vorst,  weinig  lust,  zich  geheel  met  Lodewijk  XIV  te  ver- 
binden ,  die  hera  daarenboven  krenkte ,  door  hem  slechts 
een  gedeelte  der  te  Vossem  toegestane  300000  livres  te 
betalen.  Verjus ,  die  in  Augustus  1673  te  Berlijn  kwam , 
om  den  Iceurvorst  over  het  aangaan  van  een  nader  verbond 
te  polsen ,  vond  dan  ook  de  zaken  niet  zooals  hij  gewenscht 
had ,  en  toen  h\j  4  Nov :  den  keurvorst  het  voorstel  tot  eene 
nauwere  alliantie  deefl  ,  wees  Frederik  Willem  zulks  af  en 
zeide,  dat  hij  als  rijksvorst  zich  niet  met  Lodewijk  kon  ver- 
binden ,  voordat  deze  zijne  troepen  het  Rijk  had  doen  ont- 
ruimen. 

De  kans  stond  dus  voor  den  Franschen  koning  zeer  slecht 
en  zelfs  de  hoop ,  die  hy  koesterde ,  dat  de  keurvorst  ten 
minste  tot  de  zoogenaamde  derde  partij  zou  toetreden  ,  was 
zeer  wankelbaar.  Frederik  Willem  toch  b^on  weder  toena- 
dering tot  H.  H.  M.  te  toonen  en  Romswinckel  hield  17  Oct: 
eene  conferentie  in  den  Haag,  waarin  de  Staten  verklaar- 
den ,  hunne  pretensies  op  de  Kleefsche  steden  te  laten  varen , 
doch  niets  te  vallen  weten  van  de  betaling  der  achterstallige 
subsidies.  Deze  laatste  verklaring  beviel  den  keurvorst  geens- 
zins en  om  den  Staten  vrees  aan  te  jagen ,  dat  hij  misschien 
de  partij  hunner  vyanden  zou  omhelzen ,  hernieuwde  hij  1/11 
Dec:  1673  het  verdrag,  dat  hij  6  April  1666  met  Zweden 
gesloten  had  en  dat  eerst  in  1676  geëindigd  zou  zyn. 

Aan  den  eenen  kant  daardoor  opgeschrikt ,  aan  den  ande- 
ren door  verschillende  berichten  verzekerd  van  de  genegen- 
heid des  keurvorsten  om  tegen  subsidie  de  partij  der  repu- 
bliek  te  omhelzen  en  Christoph  Bernard  aan  te  vallen,  be- 
sloten H.  H.  M«,  een  buitengewonen  gezant  naar  Berlijn  te 
zenden ,  hetgeen  Frederik  Willem  niet  anders  dan  aangenaam 


218 

kon  zyn ,  dewijl  hy  reeds  geklaagd  had ,  dat  H.  H.  M.  hem 
een  gezant  niet  waardig  keurden. 

De  persoon ,  welken  H.  H«  M.  tot  dien  post  bestemden , 
was  Izaak  Pauw ,  heer  van  Achttienhoven  ' ) ,  die  1  Maart 
1674  ter  vergadering  der  Staten  afscheid  nam  en  den  258t«ii  te 
Potsdam  aankwam.  De  stemming  aan  het  keur  vorstelijke  M 
was  zeer  ter  gunste  van  H.  H.  M. ,  doch  werd  niet  beter , 
toen  men  de  aanbiedingen  van  onzen  gezant  vernam.  Acht- 
tienhoven toch  bood  slechts  de  helft  van  het  onderhoud  van 
12000  man,  zonder  eenige  werfgelden,*  aan  en  verklaarde, 
dat  hg  in  z\jne  onderhandelingen  aan  de  toestemming  van 
den  Keizer  en  Spanje  gebonden  was.  De  keurvorst,  die  veel 
troepen  op  de  been  had ,  vond  het  getal  van  12000  man  veel 
te  gering  en  wilde ,  altijd  tegen  behoorlyk  subsidie ,  met  18000 
man  optreden.  Bovendien  was  hij  in  het  geheel  niet  tevre- 
den, dat  Achttienhoven  zonder  Spanje  en  den  Keizer  niet 
onderhandelen  wilde,  en  terecht,  want  dezelfde  moeilykhe- 
den ,  welke  die  beide  bondgenooten  van  H.  H,  M.  op  het  punt 

I)  Izaak  Panw,  pensionaris  van  Enkhnizen,  vertegenwoordigde  sijne 
stad  ter  vergadering  van  Holland  yan  21  Mei  1653  tot  aan  zijn  dood. 
Hij  werd  8  Oct:  1660  hoogheemraad  van  Delfland  en  22  Nov:  1669 
meesterknaap  der  hontvestery  van  Holland.  Deze  proyincie  vaardigde  hem 
twee  malen  (17  Dec :  1670  en  11  Jan :  1685)  ter  generaliteits-rekenkamer 
en  evenzeer  twee  keeren  (21  Kov:  1676  en  14  Dec:  1681)  ter  vergadering 
van  H.  H.  M«  af.  HQ  stond  16  Sept:  1672  op  het  drietal  voor  den  post 
van  ruwaard  van  Putten ,  dien  echter  de  prins  aan  den  heer  van  Sliedrecht 
gaf.  Nadat  Holland  Pauw  reeds  10  Nov:  1678  in  den  Raad  van  State 
gecommitteerd  had,  viel  dezelfde  eer  hem  2  Dec:  1687  te  beurt;  hg 
overleed  in  die  betrekking  in  het  midden  van  Sept:  1690.  Zijne  ambassade 
naar  Berl|n  in  16T4  is,  zoo  ik  mg  niet  vergis,  de  eenige  boitenlandsche 
zen^ng  geweest,  die  kjf  bekleed  heeft. 


219 

der  subsidies,  in  de  onderhandelingen  van  Brasser  gebracht 
hadden  ,  bestonden  ook  thans.  Onze  gezant  had  bitter  weinig 
steun  aan  zijne  collega's,  want  de  Keizerlyke,  deGoës,  had 
geene  instructie  en  de  Spaansche  was  afwezig,  terwijl  daar- 
entq^en  Verjus  ijverig  in  de  weer  was.  Toch  koesterde  de 
keurvorst  genoeg  genegenheid  voor  H.  H.  M. ,  om  Achttien- 
hoven  een  project- tractaat  aan  te  bieden.  Hg  wilde  met  de 
republiek  alleen  een  verdrag  sluiten ,  .waarin  men  den  Keizer 
en  Spanje  kon  opnemen ,  wier  subsidiën  aan  haar  zouden 
komen ;  het  getal  der  keurvorstelij ke  troepen  werd  voorloopig 
niet  bepaald ,  ofschoon  het  later  bleek ,  dat  Frederik  Willem 
op  20000  man  bleef  staan ,  terwijl  de  Staten ,  en  ook  de 
Goës,  van  niet  meer  dan  12000  man  wilden  hooren;  tot 
uitrusting  der  troepen  zou  de  keurvorst,  niet  als  werfgeld, 
hetgeen  H.  H.  M.  bepaald  weigerden ,  maar  by  de  ratificatie 
200000  rksd:  ontvangen;  H.  H.  M.  zouden  de  helft  van  het 
onderhoud  betalen ;  werd  de  keurvorst  aangetast ,  dan  zou- 
den zg  tegen  den  aanvaller  in  rupture  treden ;  iedere  party 
mocht ,  onder  voorwaarde  van  den  status  quo  ante  bellum , 
vrede  of  een  wapenstilstand  sluiten ;  behalve  de  gemelde 
200000  rksd : ,  die  tevens  als  vergoeding  voor  de  achterstal- 
lige subsidies  van  1672  en  1673  zouden  gelden ,  moesten 
H.  H.  M.  na  twee  jaren  in  termgnen  150000  rksd:  betalen. 
De  keurvorst  zond  spoedig  daarop  DerfClinger  naar  den 
Haag,  om  de  bestaande  zwarigheden  uit  den  weg  te  ruimen. 
Fagel  ijverde  zeer  voor  de  totstandkoming  van  het  verdrag 
en  Derfflinger  kwam  vrg  tevreden  weder  te  Berign  (24  Mei). 
Toch  ging  de  zaak  niet  zeer  vlot.  Eerst  nadat  men  van  beide 
zgden  het  een  en  ander  toegegeven  had ,  van  den  kant  des 
keurvorsten  op  het  punt  van  bet  aantal  troepen  en  de  ach- 


220 

terstallige  subsidies ,  van  dien  van  U.  U.  M.  eveneens  op  het 
eerste  punt  en  op  dat  der  werfgelden ,  werd  het  tractaat 
-r-jTH  1674  te  Cöln  a/Spree  geteekend.  De  ke^yvorst  leverde 
5000  ruiters,  4000  dragonders  en  10000  voetknechten  en 
ontving  200000  rksd:,  gelykelijk  door  H.  H.  M.  en  door 
Spanje  te  betalen;  deze  beide  gaven  tevens  het  halve  onder- 
houd der  troepen ,  te  rekenen  van  de  teekening  van  het  trac- 
taat en  in  het  begin  van  iedere  maand  te  betalen;  de  keur- 
vorst zou,  indien  h\)  aangevallen  werd,  door  zijne  bondge- 
nooten  met  hoogstens  16000  man  ondersteund  worden;  het 
opperbevel  berustte  bij  den  keurvorst;  geene  der  partyen 
mocht  zonder  toestemming  der  andere  eenig  verdrag  met 
den  vyand  sluiten  '")• 

In  denzelfden  tyd  dat  men  in  den  Haag  over  een  verbond 
met  Brunswyk-Lunenburg  was  beginnen  te  denken ,  had  men 
onzerzyds  het  plan  opgevat ,  met  Denemarken  een  verdrag  te 
sluiten,  dat  het  niet  geratificeerde  van  10/20  Mei  1673  zou 
kunen  vervangen  (Sept:  1673),  Gelukkig  bevond  zich  te  Ko- 
penhagen de  graaf  van  Windischgrütz ,  die  een  tractaat  tus- 
schen  den  Keizer  en  Christiaan  V  tot  stand  zocht  te  bren- 
gen  en   zyne  hoop   te   kennen   gaf,  dat  Denemarken  gene- 

>)  Res:  St.^.  14,  19  Fcbr:,  1  Maart  1674.  Secr:  Res:  St.-G.  9,  17 
Febr:  1674.  Actes.  1.  L  bl:  502--526.  Basnage.  L  1.  bl:  538—540.  Droy- 
sen.  L  L  bl:  461--465.  471-476.  480—483.  Damont.  L  L  bl:  267—269. 
Ennen.  1.  L  bl:  339.  de  Garden.  1.  1.  bl:  97.  Holl:  Merc:  L  1.  bl:  133. 
Hora  Siccama.  bl:  267—271.  Kluit  bl:  171.  n«.  677.  Mignet.  1.  l.bl:282. 
Moemer.  bl:  383—385.  Muller,  bl:  85—91.  Peter,  bl:  192—208.  Pufend: 
bl:  703—714.  717.  718.  720—724.  Sylvius.  1.  L  bl:  44.  93.  Urkunden.Dl: 
n.  bl:  510-517.  519—524.  Dl:  III.  bl:  418— 442.  Wagenaar.  1. 1.  bl :  306. 
307.  Aohtiieiilioyen  keerde  f poedig  naar  het  vaderland  terug  en  bracht  8 
Ang:  1674  ter  vergadaring  van  H.  H.  M.  rapport  uit 


221 

gen  7.0U  zijn ,  zich  ook  met  onze  republiek  te  verbinden. 
H.  H.  M.  confereerden  daarover  met  Kramprich ,  doch  lie- 
ten verder  niets  van  zich  hooren ,  zoodat  Windiscl^&tz 
dreigde ,  onverrichter  zake  uit  Kopenhagen  weder  naar  Wee- 
nen  te  vertrekken.  Dit  hielp  en  de  Staten  droegen  29  Dec: 
Werkendam  op ,  in  nadere  onderhandelingen  te  treden ,  of» 
schoon  het  hun  geenszins  beviel ,  dat  Denemarken ,  hetwelk, 
weinig  op  den  Keizer  en  Spanje  bouwde,  met  hen  alleen 
wilde  onderhandelen ,  in  welk  geval  zy  ook  uit  naam  der 
beide  bondgenooten  moesten  optreden. 

De  aanbiedingen  van  H.  H.  M.  voldeden  echter  te  Kopen-* 
hagen  niet  geheel ,  en  Werkendam  was  zeer  bevreesd ,  dat 
Zweden ,  hetwelk  onlangs  het  tractaat  met  Brandenburg  her* 
nieuwd  had ,  Christiaan  tot  de  derde  party  zou  overhalen , 
zoo  het  al  niet  den  Franschen  gezant ,  Terlon ,  gelukte ,  hem 
op  de  zgde  van  Lodewijk  te  brengen. 

Intusschen  sloot  Windischgratz  26  Jan:  1674  te  Kopen* 
hagen  een  verdrag,  volgens  hetwelk  beide  partgen  elkander 
eene  hulp  van  3000  ruiters  en  6000  voetknecht^  beloofden » 
terwyl  Denemarken  by  geheime  artikelen  zich  verbond,  ge- 
meenschappelyk  met  de  30000  man ,  die  de  Keizer  op  de  been 
had,  en  de  20000.  man  van  H.  H.  M.  te  zullen  ageeren. 
Windischgr&tz  verliet  kort  daarop  Kopenhagen  ,  hetgeen  Wer- 
kendam in  groote  verlegenheid  bracht ,  te  meer  omdat  aldaar 
zich  geen  Spaansch  gezant  bevond.  Werkendam  evenwel , 
die  niet  aan  de  goede  bedoelingen  van  Christiaan  twyfeide, 
wist  hem  over  te  halen ,  eene  instructie  aan  zyn  gezant  in 
den  Haag ,  Hoeg ,  te  zenden  ,  om  aldaar  de  onderhandelingen 
voort  te  zetten.  Werkendam ,  door  ongesteldheid  en  dicht 
water   opgehouden ,    bleef  nog  eenigen  tyd  te  Kopenhagen  t 


222 

doch  verliet  eindelijk  die  stad  (12  Mei)  en  bracht  8  Juni 
ter  vergadering  van  H.  H.  M.  rapport  uit  >). 

Intusschen  waren  in  den  Haag  de  onderhandelingen  begon- 
nen met  eene  conferentie ,  die  commissarissen  van  H.  H.  M. 
roet  Hoeg  hielden.  Deze  verklaarde,  instructie  in  optima  for- 
ma te  hebben  en  betuigde  z\jne  genegenheid  j^ens  H.  H.  M. , 
hoewel  by  het  betreurde ,  dat  de  tegenwoordige  onderhan- 
delingen zoo  langzaam  gevoerd  werden.  H.  H.  M.  boden  aan, 
de  vroegere  defensieve  tractaten  te  bevestigen  en  5  a  6000 
man  op  dezelfde  condities,  als  waarop  men  met  Brunswijk- 
Lanenburg  onderhandelde ,  voor  de  heltt  te  onderhouden.  Hoeg 
drong  op  de  ratiOcatie  van  het  verdrag  van  10/20  Mei  1673 
aan  en  daar  H.  H.  M.  zulks  afsloegen,  eischte hy  vergoeding 
voor  de  tengevolge  van  dat  tractaat  gemaakte  kosten  en  te- 
vent  subsidie  voor  eene  vloot.  Deze  eiscben  kwamen  H.  H.  M. 
te  hoog  voor  en  dewijl  Salinas ,  in  wiens  afwezigheid  men 
niets  kon  besluiten ,  zich  te  Brussel  bevond ,  werd  de  zaak 
voorloopig  in  statu  quo  gelaten.  Toen  de  Spaansche  gezant 
teruggekeerd  was,  werden  hem  en  Kramprich  de  eischen 
van  Hoeg  medegedeeld ,  doch  evenals  in  de  onderhandelingen 
roet  Olie  en  Wolfenbuttel  toonde  ook  thans  Spanje  weinig 
of  geen  lust  tot  het  betalen  vaa  subsidies. 

Dé   aarzeling  der  bondgenooten  om  de  eischen  van  Dene- 

1)  Bes:  St.4}.  B3  Maart,  8  Juxd  1674.  Secr:  Res:  SU-G.  26,  80  8ept:, 
10,  U  Oct:,  16  Not:,  29  Dec:  1678,  3  Maart  1674.  Mignet.  L  1.  bl: 
281.  .StMu».  1.  1.  bl:  73.  Verv:  Valk:  bl:  909.  Brieyen  van  Werkendam 
en  Ie  Maire,  resident  te  Kopenhagen,  é*^  13  Maart,  en  van  Werkendam, 
d**  26  Mei  1674  (R.  A.).  Secrete  brieven  van  Werkendam ,  d»«  13/23  Sept : , 
21  Oct:,  4,  9,  14,  8/18  Nov:,  2,  2/12  Dec:  1673,  6/16, 10/20, 27 Jan: , 
3,  e,  14/24  Febr:,  27  MaaH  1674  (R.  A.). 


223 

marken  in  te  wUlig«n  maakte  te  Kopenhagen  een  aeer  slechten 
indruk.  De  Deensche  ministers  beweerden ,  dat  H«  H.  M; 
bet  weder  niet  ernstig  meenden ,  en  waren  zeer  misnoegd  > 
dat  deze  slecbts  een  zoo  klein  getal  troepen  wilden  8ubsidied«> 
ren,  terwyl  de  koning,  evenals  de  keurvorst  van  Brsndenburg, 
roet  een  veel  grooter  wilde  optreden*  Bovendien  was  ibans 
de  Fransche  gezant  drukker  dan  ooit  in  de  weer,  om  door 
schoone  aanbiedingen  Christiaan  te  bewegen ,  de  zaak  van 
zijn  meester  te  omhelzen  of  ten  minste  onzijdig  te  blyven. 

H.  H.  M.  bemerkten  dat  zij  iets  zouden  moeten  toegeven. 
Zij  stelden  aan  Hoeg  voor ,  dat  de  oude  tractaten  vernieuwd 

zouden   worden  en  dat  de  koning,  in  plaats  van  6000  man 

» 

te  leveren,  tegen  nieuwe  vijanden  in  rtipture  zou  treden; 
intusschen  wilden  zij  hem  maandelijks  30000  gid:,  waarvan 
de  helft  door  Spanje  gedragen  zou  worden ,  betalen  en  in- 
geval van  inipture  325000  gld:  en  maandelyks  tot  onderhoud 
van  2000  ruiters  en  5000  voetknechten  ƒ  125974—4—5 , 
mits  de  koning  13000  man  in  het  veld  bracht 

Na  nog  eenige  onderhandelingen  werd  eindelyk  10  Juli  het 
verdrag  in  den  Haag  geteekend.  De  koning  zou  party  kiezen 
t^en  alle  toekomstige  vijanden  der  bondgenooten  en  daartoe 
een  l^er  van  16000  man  gereed  houden ,  waarvoor  hy ,  te 
rekenen  van  de  ratificatie,  maandelijks  14000  rksd:  zou  ont- 
vangen; hy  zou  tegen  alle  nieuwe  vijanden  in  rupture  treden, 
als  wanneer  H.  H.  M.  en  Spanje  hem  425000  gld :  tot  uit- 
rusting en  verder  maandelijks  het  halve  onderhoud  der  16000 
man  zouden  geven ,  terwyl  de  andere  helft  te  zynen  laste 
zou  komen;  vereischten  de  omstandigheden  bet  uitrusten 
eener  vloot,  dan  zouden  Spanje  en  H.  H.  M.  gezamenlykde 
helft  der  onkosten ,  op  den  voet  van  het  tractaat  van  1666, 


224 

dragen;  partyen  mochten  zonder  elkanders  toestemming  geen 
vrede  of  wapenstilstand  sluiten.  In  een  geheim  artikel  was 
bepaald,  dat  H,  H.  M.  den  koning,  als  hy  na  het  einde  van 
den  tegenwoordigen  oorlog  aangevallen  werd ,  met  alle 
macht  zouden  ondersteunen  en  dat  dit  tractaat  nog  15  ja- 
ren na  het  einde  van  den  oorlog ,  die  thans  gevoerd  werd , 
sou  duren  i). 

>)  Secr:  Res:  8t-G.  11  April,  7,  11  Mei,  10  JaU  1674.  Actes.  L  1. 
bl:  527-~669.  Basnage.  1.  1.  bl:  538.  Dumont  1.  L  bl:  269—277.  Ennen. 
L  L  bl:  839.  de  Garden.  L  L  bl:  97.  Kluit  bl:  171.  n».  679.  Mignet.  LL 
bl:  282.  Maller,  bl:  90—92.  Wagenaar.  1.  I.  bl:  807. Brieven  Tan  Ie Maire , 
d^  16  Mei,  28,  en  secrete  brief  Tan  deniellde,  d**  27  Jnni  1674  (R.  A.). 
Sacnte  brieven  van  Werkendam  ea  Ie  Maire ,  d**  10 ,  28  April ,  5  Mei 
1674.  (B.  A.).  Brief  Tan  deaellde  aan  van  Benningen ,  d^  4/14  April 
1674  (B.  A.}« 


ELFDE  HOOFDSTUK. 


ONDKRHANDELINOEN  TB  KEULEN.   —  VREDE   VAN   H.   H.   U. 
MET   DE   BEIDE   GEESTELIJKE  VORSTEN. 

Reeds  in  het  begin  van  den  oorlog,  September  1672, na- 
dat de  onderhandelingen  van  H.  H.  NL  met  Frankrijk  en 
Engeland  op  de  onredelyke  eischen  van  Lodewyk  XIY  afge- 
stuit waren ,  had  Zweden ,  dat  door  de  verschillende  met 
elkander  strydige  tractaten ,  die  het  met  H.  H.  M.  en  met 
Frankrgk  gesloten  had,  zich  in  eene  zeer  dubbelzinnige  po» 
siiie  bevond  en  niet  gaarne  den  geheelen  ondergang  der  Ne- 
derlandsche  republiek  zag,  z\jne  bemiddeling  tot  een  vrede 
aangeboden.  Tot  dien  einde  werden  baron  de  Sparre  enEh- 
renstein  naar  Engeland  en  de  Nederlanden  en  graaf  de  la 
Oardie  naar  Frankryk  gezonden.  De  beide  koningen  namen 
de  bemiddeling  aan  en  Lodewyk  stelde  zelfs  een  wapenstil- 
stand voor.  Toen  echter  de  Zweedsche  mediateurs  dien  aan 
de  Staten  voorsloegen ,  wilden  deze  wel  de  bemiddeling  docli 


226 

niet  den  wapenstilstand  aannemen,  daar  zij  terecht  begre- 
pen ,  dat  die  geheel  in  het  voordeel  hunner  vijanden  zou  zyn 
en  hen  van  de  hulp  der  Keizerlijke  en  Brandenburgsche  le- 
gers, die  toen  (Januari  1673)  in  aantocht  waren,  zou  ver- 
steken* Bovendien  wilden  zij  in  het  voorstel  der  beide  ko- 
ningen ,  die  Duinkerken  als  handelsplaata  gekozen  hadden  , 
niet  treden,  omdat  die  stad  niet  onzijdig  was.  H.  H.  M. 
sloegen  acht  andere  steden ,  Osnabrück ,  Hamburg , 
Aken ,  Frankfort ,  Brunswijk ,  Keulen ,  Antwerpen  en  Dort- 
mund  voor. 

Lodewyk  gaf  op  dit  voorstel  geen  bepaald  antwoord ,  doch 
Karel  stond  er  bepaald  op ,  dat  de  onderhandelingen  te  Duin- 
kerken zouden  plaats  hebben.  De  Zweedsche  mediateurs  be- 
proefden tevergeefö,  H.  H.  M.  vAn  gedachten  te  doen  ver- 
anderen. De  Staten  bleven  weigeren  afgevaardigden  naar  ge- 
melde stad  te  zenden  ,  doch  verklaarden  21  Febr :  aan  Sparre 
en  Ehrensteïn ,  éat  ty  genegen  waren  een  wapenstilstand  met 
Engeland  te  shuten.  Thans  echter  was  het  blaadje  omgekeerd 
en  wilde  Karel  daarvan  niets  hooreti.  Na  vele  onderhande- 
lingen werd  hy  echter  overgehasüd ,  Duinkerken  te  laten  va- 
ren, waarop  h\[  aan  Lodew'ijk  de  keuze  tusschen  Aken  en 
Keulen  gaf.  De  Fransche  koning  wees  de  laatstgemelde  stad 
aan  en  benoemde  kort  daarna ,  evenals  Karel ,  gezanten ,  om 
aldaar  de  onderhandelingen  te  voeren.  Ook  van  onze  zijde 
werden  spo^ig  afgevaardigden  benoemd  en  wel  door  Holland 
Beverningk  en  Renswoude ,  door  Zeeland  Odijk ,  door  Fries- 
hmd  van  Uaren  en  door  Groningen  IJsbrandts  ^). 

1}  Alpen.  1.   1.  bl:  869.   Buma^.  1.  1.  bl:  d92— 394.  Bylandt.  bl:  13. 
HoU:  Merc:   167a   bl:  8^11.  48— 46.   [Konjrnenberg].   bl:   391—394. 


227 

De  hoop,  die  men  koesterde,  dat  de  onderhandelingen 
thans  weldra  zouden  beginnen ,  werd  niet  verwezenlijkt.  De 
Zweedsche  mediateurs  brachten  5  April  ter  vergadering  van 
H.  KL  M.  twee  bezwaren  te  berde,  die  Lodewljk  geop* 
perd  had. 

Ten  eerste  wilde  hij  Renswoude,  die  een  edelman  uit 
Utrecht  was,  niet  als  gezant  van  H.  H.  M.  erkennen,  om- 
dat hij  ,  die  provincie  in  bezit  hebbende ,  hem  als  zijn  onder- 
daan beschouwde.  Deze  zwarigheid  werd  des  te  spoediger 
uit  den  w^  geruimd,  daar  reeds  eenige  leden  van  Holland 
om  dezelfde  reden  zich  tegen  de  benoeming  van  Remswoude 
gekant  hadden.  Beverningk  bleef  derhalve  alleen  a)s  af]gevaar- 
digde  van  Holland. 

Het  tweede  bezwaar  van  Lodewljk  was ,  dat  hg  Keulen , 
hetwelk  hij  zelf  gekozen  had ,  thans  verwierp ,  om  dezelfde 
reden  waarom  vroeger  H.  H.  M.  Duinkerken  geweigerd  had- 
den ,  om  de  niet-  neutraliteit  der  stad.  Nadat  in  Januari  1672 
Bamphield  met  zijn  regiment  Keulen  verlaten  had ,  was  de 
stad  bezet  door  een  regiment  Westphaalsche  kreits-troepen , 
waartoe  Munster ,  Neuburg-GuKk  ,  Brandenburg^Kleef ,  Pader- 
born ,  Keulen  en  Osnabrück  ieder  200  man  geleverd  hadden. 
De  markies  de  Grana  vertrouwde  deze  bezetting  niet  en  h^ 
had  weten  te  bewerken,  dat  hij  met  z'yn  regiment, hetwelk 
>n  Keizerlyken  dienst  stond,  door  den  magistraat  in  dé  stad 
gelaten  werd.  Lodewljk  was  van  oordeel ,  dat  de  tegenwoor- 
digheid van  Grana  aan  de  onzijdigheid  van  Keulen  in  den 
weg  stond,  en  koos  derhalve  Aken  tot  plaats  der  onderhan- 

896— 8da  Mignet  1.  1.  bl:  138—140.  141.  Sylvivs.  Stuk  L  bl:  468.  474. 
476.  477.  497.  626.  631-4^7.  64^9^-644;  678— 682.  Verr:  yatt:U:671^ 
678.  Wagenaar.  L  1.  bl:  242—246. 


228 

delingen.  De  magistraat  van  Keulen  evenwel,  die  in  het  ver- 
blyf  van  zoovele  gezanten  en  in  de  onzydigheid  als  handelsplaats 
groot  voordeel  voor  de  stad  zag ,  wist  by  den  Keizer  te  be- 
werken, dat  Qrana  zelf  terug  ontboden  werd,  terwyl  zyn 
regiment  in  den  eed  der  stad  genomen  en  onder  het  bevel 
van  baroo  van  der  Le'yen ,  een  vriend  van  den  Straatsburger 
bisschop,  gesteld  werd. 

Daarmede  was  ook  deze  zwarigheid  opgeheven.  Onze  ge- 
zanten, die  11  Mei  vertrokken  waren,  hadden  zich  reeds 
naar  Aken  begeven,  waar  zy  den  IQ^en  aangekomen  waren. 
Zy  vonden  aldaar  alleen  de  Zweedsche  roediateurs,  die  den 
2den  ter  vergadering  van  U  H.  M.  afscheid  genomen  had- 
den ,  en  bleven  eenigen  tyd ,  totdat  zy  naar  Keulen  vertrok- 
ken, waar  zy  12  Juni  aankwamen  <). 

De  gezanten  van  Frankryk  en  de  Zweedsche  mediateurs 
bevonden  zich  reeds  te  Keulen.  Korten  tyd  later  kwamen  al- 
daar ook  de  ambassadeurs  van  andere,  by  de negotiaties be- 
lang hebbende  vorsten.  De  onderhanddingen  werden  daarop 
27  Juni  aangevangen. 

Lodewyk  had  18  April  aan  zyne  gezanten  eene  instructie 
gegeven ,  waarin  hy  hun  opdroeg ,  ook  voor  de  belangen 
zyner  bondgenooten  te  waken.  Zy  moesten  de  aanspraken 
van  Keulen  op  een  gedeelte  van  het  graafschap  Zutfen  of 
van  Overyssel  en  die  van  Munster  op  Borculo ,  Lichten  voorde « 

<;  Bes:  St-O.  22  Mei  f673.  Baflnage.  1.  L  bl:  394.  395.Bylaiidtbl:16. 
16.  Ennen.  1.  1.  bl:  300—306.  Holl:  Merc:  L  1.  bl:  54—66.  66.  67.  74. 
[Konynenberg].  bl:  398.  399.  412-415.  Mignet  1.  l.bl:140.  141.  Schotel, 
bl:  45.  Sylyimi.  L  1.  bl:  582.  588.  589.  598.  599.  605.  Yerv:  Talk:  bl: 
678—686.  Wagenaar.  L  L  bl:  245.  Briefen  oaier  geianten,  d**  19,  26 
Mei ,  16  Juni  1678  (R.  A.}. 


229 

Nede ,  We«terwoWe ,  de  Bourtange ,  Lingen  ,  Bredevoort , 
Winterswijk,  AaHen  en  Dinxperlo  ondersteunen  *).  Deze 
eischen ,  die  zooveel  op  die  van  Juni  1672  geleken  en  reeds 
tooi  geen  ingang  hadden  kunnen  vinden ,  waren  thans  zeer 
zeker  veel  te  hoog,  te  meer  daar  H.  H.  M.  allerminst  gene- 
gen waren ,  den  beiden  geestelijken  vorsten  iets  in  te  willi- 
gen ,  en  zelfö  met  pretensies  op  en  klachten  tegen  Christoph 
Bernard  te  voorsch^n  traden.  Zoo  had ,  om  niet  van  de  gravin 
V9n  Bentheim  te  spreken ,  graaf  Otto  van  Limburg-Stiruni 
H.  H.  M.  verzocht,  den  gezanten  de  behartiging  zijner  be- 
langen op  het  punt  der  heerlijkheid  Bofculo  op  te  dragen; 
zoo  verzocht  Johan  van  Gent,  dat  Beverningk  c.  s.  toot  de 
iertiggave  zyner  in  het  stift  Munster  gelegene  goederen,  die 
de  bisschop  in  het  begin  van  den  oorlog  verbeurd  verklaard 
had,  zou  zorgen;  zoo  kwam  Unico  Ripperda,  heer  van  Hen- 
gelo en  Bozbergen ,  met  een  dergelijk  verzoek  voor  den  dag; 
100  hernieuwde  Oodard  van  Reede-Ginckel  zyne  aanspraak 
op  de  goederen ,  die  hy  door  zijne  echtgenoote  in  het  stift 
Munster  behuwd  had ;  zoo  verlangde  Wemer  van  Dorth , 
heer  van  Issüm ,  teruggnve  van  het  hem  ontnomene  goed  den 
Veehof.  Zoo  klaagden  de  Staten  zelven  over  den  vorm  der 
paspooi*ten,  die  de  bisschop  4  Mei  uitgevaardigd  had;  hij 
had ,  over  hen  sprekende ,  in  plaats  van  die  hochmoegenden 
herrn  General  Staten  der  vereinigten  Niederlande  slechts  den 
terra:  die  herrn  General  Staten  der  Niederlande  gebruikt; 
hg  noemde  zyne  eigene  bondgenooten  die  höchste  und  hohe 

I)  Het  ligt  niet  in  mijn  plan ,  da  onderhandelingen  te  Kenlen ,  die  trou- 
wens wat  Frankryk  betreft  niets  opgeleyerd  hebben ,  in  haar  geheel  te  be* 
"handelen,  fflechts  dat  gedeelte ,  hetwelk  ineer  bgzonder  op  Kenlen  en  Hnn* 

fier  l)«Mtkiag  heeft ,  heb  ik  mQ  voor  oogen  gesteld. 

16 


230 

berrn  allyrten  en  die  van  U.  H,  M.  slechts  die  hohen  allyr- 
ten;  hy  had  in  het  paspoort  niet  over  koeriers  gesproken  ; 
zyn  vrygeleide  was ,  blijkens  de  daarin  vervatte  uiidrukkifig » 
alleen  w&hrender  friedenshandelung  geldig  en  gaf  dus  geene 
sekerheid  voor  den  terugkeer ,  als  onverhoopt  de  onderban- 
ddingen  afgebroken  werden.  Ghristoph  Bernard  antwoordde 
daarop  I  dat  hy  over,  niet  tot  IL  H.  M.  gesproken  had;  wat 
de  titulatuur  der  bondgenooten  betreft  zeide  hy,  dat  hy,toi 
de  zyne  sprekende,  se  höchste  und  hohe  noemde t  eindelyk 
verklaarde  hy ,  dat  de  koeriers  ond^  de  wel  vermelde  die- 
naren der  gesanten  b^repen  waren  en  dat  het  vrygeleide 
nattturlyk  ook  na  afbreking  der  onderhandelingen  guML 

De  ambassadeurs  der  beide  prelaten  kwamen  nog  niet  te 
voorschyn  en  hunne  bdangen  waren  derhalve  altyd  in  luuv 
den  van  de  Zweedsche  mediateurs ,  die  echtar  ronduit  aan 
onze  afgevaardigden  verklaarden ,  dat  zoodra  de  zaak  met 
Frankryk  en  Engeland  geschikt  was,  de  onderhandelingen 
met  Munster  en  Keulen  geen  bezwaar  zouden  opleveren.  Deae 
verklaring  beviel  den  Staten  zeer  en  zy  bevalen  hunnen  ge- 
zanten ,  die  goed  in  het  geheugen  te  prenten  en  later  te  pas 
te  brengen ,  daar  Ghristoph  Bernard  geene  pretensies  ter  wereld 
kon  maken ,  terwyl  Maximiliaan  Hendrik  de  zijne  hoogstens 
tot  de  evacuatie  van  Rynberk  kon  uitstrekken* 

Intusschen  ging  het  met  de  onderhandelingen  niet  vlot, 
daar  Frankryk  en  Engeland  styf  op  hun  stuk  bleven  staan. 
De  Zweedsche  gezanten  leverden  aan  de  onze  il  Juli  de  vre- 
desvoorwaarden ,  die  de  beide  koningen  waarschynlyk  zouden 
eischen ,  over.  Die  condities  waren  evenwel  wederom  zoo 
hoog,  dat  onze  ambassadeurs  zwarigheid  maakten,  die  zon^ 
der  nadere  instructie  aan  te  nemen ,  en  derhalve  twee  hua* 


231 

n&t  f  Beverningk  en  van  Haren ,  naar  's  (}ravenhage  zonden, 
Dese'  beiden  brachten  17  Juli  ter  vergadering  der  Staten- 
Generaal  rapport  uit,  waarna  zij  met  Fagel  en  andere  oom- 
nissariflBen  van  H.  H.  M.  oonferentiee  hielden ,  waarvan  hét 
resultaat  was ,  dat  men  oordeelde ,  dat  laenden  heere  (9nir- 
»Air8t  van  Göln  sonde  connen  werden  gelaeten  destadRhyn- 
»berck ,  ende  naergegeven  de  pretensien  ,  die  haer  ho :  mo : 
>dienaengaende  hebben.  Ende  dat  met  den  heere  Bissehop 
>vaA  Munster  de  vrede  simpeiyck  soude  behooren  vernieuwt 
»te  worden." 

Mauregnault,  van  Haren  en  Oockinga  w^en  naar  hunne 
respectieve  gewesten  gezonden ,  om  den  uitslag  der  confe- 
renties in  de  provinciale  vergaderingen  mede  te  deelen.  Hol- 
land (27  JuU)  en  Groningen  (14  Juli)  keurden  het  ter  con* 
ferentie  beslotene  goed.  Friesland  (16  Juli)  machtigde  zQne 
afgevaardigden  ter  vergadering  van  H.  H«  M.,  om  zonder  rug- 
gespraak tot  het  nemen  van  zoodanige  resolutie  mede  te  wer- 
ken, als  voor  de  gezamenlyke  provincies  tot  het  sluiten  van 
een  goeden  vrede  noodig  geoordeeld  werd.  Zeeland  (28  Juli) 
was  het  vry  wel  eens  met  het  in  den  Haag  beslotene ,  maar 
vnide  o.  a.  niet,  dat  men  Hulst,  Hulsterambacht,  Sas  van 
Oent  en  Moerspui  aan  den  vyand  overliet,  omdat  de  bezit* 
ter,  welke  dan  ook,  van  die  plaatsen  een  te  gevaarlgke  na- 
buur zon  zijn;  werd  men  gedwongen  eenige  steden  af  te  staan , 
dan  moesten  die  gevonden  worden  uit  die  provincies ,  »daer- 
>onder  eenige  plaetsen  ende  quartieren  haer  soo  lachement 
»ende  selfïs  met  afTsweeringe  van  de  Unie,  onder  de  vyan- 
»den  hebben  begeven ,"  de  provincie  Utrecht  uitgezonderd , 
omdat  deze  tot  dekking  van  Holland  moest  blyven  strdÜLen, 
Waren   de  resoluties   der  gewesten   vrg  eenstemmig  ten 


5133 

aanzien  van  Munster  en  Keulen,  zy  verschilden  in  verscliei 
dene  punten  omtrent  de  voorwaarden ,  waarop  nfien  met 
Frankrijik  en  Engeland  vrede  zou  sluiten.  De  omstandighedeo 
veroorkmfden  niet ,  de  gewesten  tot  eenparige  denkwgie  te 
brengen.  Dientengevolge  werden  de  verachiUende  resohitiea 
aan  Bevemingk  en  van  Haren  med^gegeven ,  die  daarna  den 
Haag  verlieten  en  14  Aug;  te  Keulen  terugkwamen.  ^). 

Gedurende  hunne  afwezigheid  was  weinig  vooiigevaUen.  Het 
voornaamste  was ,  dat  eindelyk  de  gezanten  van  Keulen  en 
Munster  aangekomen  waren.  De  eerstgemelde ,  de  binchop 
van  Straatsburg  en  zyn  broeder,  Willem  Ego,  hadden  van 
Imui  meester  last,  op  herstel  der geledene schade,  vergoeding 
der  oorlogskosten  en  waarborg  tegen  toekomstige  beleedigiiw 
gen  zoowel  voor  Keulen ,  als  voor  Brandenburg ,  Munster  en 
Oost-Friesland  aan  te  dringen. 

De  instructie  van  Ghristoph  Bemard  voor  zyne  gezanten, 
Frederik  Schmising,  Gosewijn  Droste- Vischering  en  Wemer 
lur  Mühlen  ,  bevatte  hoofdzakelyk  de  volgende  vyf  punten : 
1®  afstand  door  H.  H.  M.  van  hetgeen  Lodewijk  XIV  hem 
by  verschillende  tractaien  beloofd  en  gewaarborgd  had,  n.l. 
Borculo,  Lichtenvoorde ,  Wedde  met  Westerwolde,deBour- 

»)  Bes:  8t-G.  7  April»  13,  17,  81  Juli,  6,  14  Aig:  1673.  Secr;  Het: 
et^.  3,  19,  89  Jali«  7,  10  Aug:  1678.  Secr:  Bes:  Holl:  27  JuH  1073. 
1.  1.  bl:  34&~34a  Basnage.  1.  L  bl:  462-454.  Bybmdt  bl:  19.  Enneii. 
L  L  bl:  306.  Holl:  Merc:  1.  1.  bl:  119— 122.  [Konynenbergj.bl: 414—416. 
Mignet  L  1.  bl:  141—143.  144.  145.  148.  152.  Peter,  bl:  173.  Sylriiw. 
1.  1.  bl:  633.  634.  Terv:  Valk:  bl:  689—692.  708—711.  7ia  719.  790. 
Wagenaar.  1.  1.  bl:  253—256.  Brieyen  van  Beyemingk,  Odgk,  Tan  Haren 
ên  Usbraadta ,  d**  2 ,  en  yaa  deselfde  aan  het  secrete  beaoigne ,  d**  27 , 
80  Juni,  15  Ang:1678  (R.  A.).  Paspoort yan  den bisscbop yin 4 Mei  1678. 
(F.  M.  L.  12.  18). 


233 

tange,  Bellingwolde  c.  a. ,  Bredevoort,  Winterswijk,  Aalten 
en  Dinxperlo ,  aUe  welke  plaatsen  en  streken ,  behalve  de 
Bourtange  en  Westerwolde,  door  den  bisschop  bezet  waren; 
2^  afstand  van  hetgeen  de  verbondenen  v^rder  veroverd  had* 
den  en  Lodew'ijk  hun  gewaarborgd  had;  3^  afstand  van  alle 
plaatsen ,  die  de  Fransche  koning  aan  deze  zijde  van  de  Maas 
veroverd  had ,  behalve  de  steden ,  die  vroeger  aan  Brabant 
en  Vlaanderen  behoord  hadden  en  volgens  de  tractaten  aan 
Lodewyk  moesten  komen ;  4^  satisfactie  pro  damnis ,  pro 
perceptis  fructibus  der  door  H.  H.  M.  geusurpeerde  heerlgk- 
heden  en  pro  sumptibos  belK  ,  waarvan  de'  lijst  den  gezanten 
nagezonden  zou  worden;  S"*  zekerheid  in  futurum,  waartoe 
het,  volgens  den  bisschop,  genoegzaam  vms,  dat  Frankrijk 
en  Engeland  den  vrede  garandeerden;  meerdere  garandeurs 
waren  niet  noodig,  iweilen  alle  ubrige  mit  geit  sich  ieicht- 
tlich  uff  den  hollandischen  seithen  bringen  lassen ,  nnd  Ihrer 
>bochfurst:  Genade  zu  wieder  sein  werden  "  gelijk  gebleken 
was  by  de  garandeurs  van  den  Kleefschen  vrede ,  die  geduld 
hadden,  dat  H«  H.  M«  dien  op  alle  punten  geschonden 
hadden. 

Oourtin ,  één  der  Fransche  gezanten  ,  zeide  aan  de  Mun» 
stersche,  dat  de  Kleefeche  vrede  eigenigk  door  den  bisschop 
geschonden  was ,  dat  dexe  slechts  voorwendsels  gezocht  had 
en  dat  derhalve  de  Keizer  niet  onbiliyk  handdde,  als  h\j 
H«  H,  M,  hielp.  De  Munsto^che  gezanten  waren  zoo  verbaasd 
over  dit  gez^de ,  dat  zg  het  als  kortswgl  beschouwden ,  dbch 
Coortin  wièd^  zich  daarover  niet  verder  uitlaten.  H'j  zeide, 
dat  man  er  thans  niet  over  spreken  zèo ,  wie  gri^k ,  wie 
ongetgk  had ,  maar  dat  Dien  H.  H.  M.  eenvoudig  zou  te  ken- 
nen geven ,  dal  ty  die  en  die  voorwaarden  moesten  aanne-^ 


234 

men ,  indien  zy  vrede  wilden  hebben.  Verder  beloofde  hg  lyne 
medewerking ,  om  den  bisschop  vermeerdering  van  grondge- 
bied ie  verschaffen ,  doch  zeide  om  des  vreden  wille  te  hopen , 
dat  de  Munstersche  eischen  niet  te  hoog  waren. 

De  keurvorstelljke  en  bisschoppelyke  geaanten  hielden  con* 
ferentie  en  leverden  daarop  hunne  vorderingen  aan  de  Zweed- 
sche  mediateurs  over.  Deze  vonden  ze  te  hoog  en  drongen  op 
matiging  aan,  daar  billgke  postulata  zouden  bewerken,  dat 
die  vorsten ,  welke  thans  neutraal  of  mediateurs  waren »  hea 
daarin  tegen  H.  H.  M.  zouden  ondersteunen.  Deze  opmerking 
hielp  weinig ,  want  Keulen  en  Munster  beschouwden  de  vol- 
gende voorwaarden  als  volkomen  billyk: 
1*«  H*  H.   M.  doen  in  perpetuum  abiand  van  alles»  vi^t  de 
verbondene  vorsten  iure  belli  per  arma  aut  pacta  verkre* 
gen  h^ben; 
2^.  H.   H.   M.  geven  die  plaatsen ,  hetzy  reeds  beoet ,  hetsy 
nog  onbezet,  over,  sonder  welke  de  koning  van  Frank- 
ryk  beloofd  heeft ,  geen  vrede  te  zullen  sluiten ; 
3*".  H.  H.  M.  restitueeren  aan  den  graaf  van  Benilieim  zyne 

weggeroofde  kinderen; 
4*".  Aan  de  katholieken  in  al  de  vereenigde  provincies  wordt 
vrge  uitoefenmg  van  godsdienst  toegestaan;  zg  worden 
niet  langer  van  het  bekleeden  van  posten  uitgesloten; 
S"*  H.  Hé   M.   geven  aan   de  Maltheser  en  Johanniter  rid« 
dars  en  aam  de  geestelyken  hunne  ontnomene  goederen 
terug; 
6*.  De  Staten  geven  vergoeding  voor  de  door  hen  /den  ver- 
bondenen vor9tei>  aangebrachte  schade,  alsmede  «oor  de 
4oor  ben  genotene  JDkomslen  en  voor  de  oorfogsktfsteo; 
?!•  Tot  zekerheid  voor  bet  vervolg  'Ontruimen  de  Staten  de 


235 

door   hen   bezette  steden ,  die  aan  naburige  rgksvorsten 
toèbehooren ,    en   geven   die  aan  hare  wettige  eigenaars 
terug. 
El*   was  een   groot   verschil   tusschen  hetgeen  Keulen  en 
Munster  meenden  te  kunnen  eischan  en  hetgeen  onze  gezan- 
ten na  de  terugkomst  van  Beverningk  en  van  Haren  konden 
aanbieden.  Onze  onderhandelaars  wilden  van  geene  concessies 
aan   de  beide  prelaten  weten,  daar  H.  H.  M.  niet  de  aan- 
vallers  waren   geweest  ^   maar   aangevallen  waren  geworden 
en  derhalve  satisfactie  konden  eischen.  Amore  pacis  evenwel 
wilden    H.  H.  M.  aan  Keulen  Rynberk  overlaten.  Tegenover 
Gbristoph  Bernard  wilden  zy  van  geene  concessie  hoegenaamd 
hooren;  alleen  souden  ty,  evenzeer  amore  pacis,  geenewraak 
op  hem  nemen. 

Onze  gezanten  bleven  er  intusscben  op  aandringen,  dat 
de  verbondene  vorsten  hunne  postulata  zouden  overleveren, 
dewgl  hetgeen  de  Zweedsche  mediateurs  tot  nu  toe  gevraagd 
hadden,  geen  officieel  karakter  had.  Schmiting  vertrok 
daarop  naar  Monster,  om  de  meening  des  bisscbops  ta 
vernemen* 

Terwijl  aan  den  eenen  kant  onze  gezanten  boorden ,  dat 
de  gemelde  eischen  zeker  hoog  zouden  zyn ,  verminderde  aan 
de  andere  lyde  de  genegenheid  van  H.  H.  M. ,  om  daarin  te 
treden.  De  afloop  vwd  den  zeeslag  van  2i  Augustus,  hét 
heroverai  van  Naarden  en  de  verbonden  met  den  Keizer, 
Spanje  en  Lotharingen  verhoogden  het  vertrouwaï  van  H.  H.  M. 
zeer  ea  deden  de  hoop  verdvirynai ,  dat  de  vrede  spoedig  tot 
stand  zou  komen,  ten^  de  verbondenen  voorstellen  deden, 
die  na  de  gedane  ia  het  geheel  niet  te  vervraehten  waren. 
Bovendien  gaf  Beverningk  4  Sept:  den  Zweedschen  gezanten 


236 

te  kennen ,  dat  als  de  aanbiedingen  van  H.  H.  M.  niet  vóór 
den  15den  aangenomen  werden ,  deze  slechts  ia  gemeenschap 
met  den  Keizer ,  Spanje  en  Ix^tliaringen  de  onderhandeÜBgen 
konden  voortzetten  '). 

Eindemk»  juist  op  den  zoo  even  gemelden  154)^  Septsm* 
ber ,  levtf  den  de  twee  Keulsche  en  de  drie  Munstersche  ge- 
zanten den  onzen  de  volgende  voorwaarden  over : 

Keulen  en  Monster  zouden  al  huime  verovenagen  in  Drents 
en  Gelderland  benevens  Deventer  en  Kampen  temggeren , 
alaoiede  bet  landschap  Vollenhoven,  met  uitsondoring  van 
SaUand  exi  Zwartsluis.  Ook  bet  landschap  Goimeschafte  en  de 
dorpen  rondom  Kampen  souden  aan  H.  H.  M.  teruggegeven 
wordtti.  Daarent^eo  eischten  de  beide  gsestelyke  vorsten : 
l^  Zwolle   met   die  gedeelten  van   Twente  en  Salbmdt  die 

niet  uitgeionderd  waren ,  doch  het  ie<u  hun  lAiet  vryetaan  , 

den   Usael  tussoben  Deventer  en  Kampen  te  «ereterken^ 
y.  Van  h^  giraaCichap   Zutfen   Lochem   en  Orol,  alsmede 

de  beertykhcden  Borculo  >  Brede  voort  en  Lkhtenvooide ; 
3^  Vriybeid  van   handel,  zooals  die  thans  bestond,  voor  de 

inwoners  van  alle  steden ,  die  in  hunne  macht  kwamen ; 
4^  Behoud  van  den  t^enweordigen  toestand  der  katholieke 

")  &6tt:  Be«:  Bt-O,  1,  8  8ept:  1S7S.  fewnag«.  1.  1.  bl:  454.  Holl: 
Meroe  L  tU:  164.  166.  Migbet  L  L  bl:  160.  161.  Betar.  U :  177.  Tat  : 
YlOlc  bU  791—726^  734*  Secrote  brief  vaa  Doucto,  d^  1  fiept:  167». 
(R.  JL).  Briey^  aan  h^t  s^crete,  besoi^ne  van  IJsbiaodts ,  d**  26  JoMf,!  i 
4  An^ : ,  van  Beyerningk ,  yan  Haren  en  IJsbrandts ,  d**  2 ,  en  Tan  de- 
selfde  en  Odyk,  d*«  4,  13  Sept:  1673  (R.  A.).  Volmachten  instmctie ran 
den  bisschop,  d*"  16  en  17  Jnli,  postnlata  foederatomm  principam  van 
Aag:  1673  (f.  H.  L.  12.  13).  Brieyen  yin  Scbmising',  Droste  en  zar 
HSMm  laaa  den  biswkop,  d«*  8S  JvH,  1 ,  4,  1?  ^  M  Anf:  1678  (f.  K 


237 

religie-  in  De^renter  ai  Kampen  en  vrge  uitoefening  fan 
dien  godsdienst  in  de  geheele  republiek; 
5*".  In   plaats   van   Wedde ,  Westerwokle ,  de  Bowtange  en 
Bellingwolde  e.  a. ,  door  Frankr'^k  en  Engeland  b$  trao- 
taten  aan  Munster  beloofd ,  Lingen  c  a.  en  slediting  der 
'  Bourtange; 
&*é  Eene  som  van  SOOOOO  kroonen  baar,  te  betahi» kweken 
.     na  bet  sluiten  van  den  vrede; 

7\  Oflrtnrimmg   van   Emden   en  Lieroort  door  de  Staatseke 
t    troepen*  eo  vcstitutie  van  die  beide 'steden  aan  Ooel  Fries* 
land,   evenals  die  van  de  andere  door  H.  H.  M.  beietêe 
rüksstfiiden  aan   hare  respectieve  eigbHanre ;  voldoening 
voor  de  DititscKe  en  MaMieier  orden ,  alsook  voor  Bran^ 
denburg  en  Neuburg; 
S\  Teruggave  der  Bentheimsche  kinderea  aan  hun  vader ; 
9^.  Waarborgen  en  zekerheid  tegen  verdere  «anvaHen  en  be« 
ieedigingen  van  den  kant  van  H.  H.  M. 
Bie  eischen  wekten  de  verbazhAg  en  veroniiNMrdi||^ng  van 
de  Staèeo  op.  t^  gekistfen  BeverKhigk  c  s.,  den  ihveidBehen 
ambassadeurs  te  verklaren,  dat  sullse  varderingun  de -oudere 
gang  der  napubttek  oonden  z^n  en  derhalve  onaannemeiyk -wa- 
ren. De  vredesonderhandelingen  «tokten  daardoor  en -de  hoep 
op  een  goeden  uiMag  vrerd  niel  beter,  toen  4Miie. guianten 
ook  dien  van  den  herteg  van  Lotharingen  aan  denegotiaties 
vwUden  doen  deelnemen,  waartegen  fVankryk  aieb  met  idM 
kraeht  veneite  >)• 

^)  8ecr:  Bes:   8i-G.  28  Sept:,  2,  4  Oct:  1678.  Secr:  Bee:  HoU:  18 
Sept:  1^78.  LL  U:  8IO-«r(X  BtsMfa  L  l  bl:  4M.  4M.  Bjkmil  bli- 
22..8S1  Daoi^t^Ll.  U:  249.  »44«  JQait  bi:  M&  a^  «67.  TerviTsIkiS., 
bl:   786.  787.  788.  Wag«MMr.  L  L  U:  25a  260.  Briw«a  «m  lil  fftrflv^ 


338 

Hoe  weinig  er  ook  Ie  Keulea  verricht  werd ,  tocli  w^nleti 
de  onderhandelingen  tusechen  onze  gezanten  en  die  der  gee»- 
teigke  vorsten  niet  geheel  afgdl>roken.  In  het  begin  van  No- 
vember, stelden  de  Zweedsche  niediateurs  voor,  dat  H.H.  M. 
mm  Keulen  en  Monster  ieder  300000  kroonen  ak  vergoeding 
van  oorlogskosten  zouden  geven ,  waartegen  de  keurvorst  eo 
de  btssehofi  bet  grootste  gedeelte  der  door  lien  bezette  plaat» 
sen  ontruimen  en  eenige  voorloopig  als  onderpand  behouden 
zouden  i  totdat  de  arbiters ,  die  men  wedersgds  aoa  benoe* 
men^  ever  de  tam  te  geven  satisfiutie  uitsfraak  gedaan 
hadden* 

Ook  hei  ultimatum,  dat  de  Munstersche  gesanten  overle- 
venlau  %■  was   vr\j   wat  gematigder  dan  de  poetulata  van  i5 
September.  De  bisschop  toch  eischte: 
i\  Bekend  der  tegenwoordige  godsdienstvrybeid  in  Overgssel ; 
V.  De  hetrlqkfaeid  Dredevoort  met  Winterswgk ,  Aallen  en 

Dinxperlo ; 
37«  De    heerl«khedeii  Borcule  en    Lkhtenvoorde ,   benevens 

Grol,  i*elks  vestiugweffken  geslecht  kenden  vrordea; 
4%  De  huerliikbeid  Ungeo  met  hare  vier  parochiën. 
-AUae  salvo  punote  justitiae  ita  regulando  ne  quid  inde  in 
poeienim  -oriatur  contreversiae. 

.  Ae.  uanspiuak  op  Westerwekte ,  Wedde  en  Bellingwolde  bad 
Ghrialoph  Bemard  Aerhalve  geheel  latea  varen ,  heewri  die 
stinken «  zdde  ky,  vroeger,  aan  bet  stilt  ontnomen  waren  en 
veel  meer  gewicht  hadden  dan  Lingen ,  dat  hg  in  de  (riaats 
gesteld  had.  Westerwolde,  Wedde  en  Bellingwolde  toch  wer« 

héêoigM  vttt  AefmniÈgk,  vsn  Hsrm  ca  Usbnsdis,  d**  IS,  en  na  ës- 
MlUft  «B  'Odtjk,  A^  20;  tl  fl«ptï  16^S  (E.  k.),  PosUlaU  vsa  15  Sepi: 

levs  (F.  m  L.  11  IS). 


•  (* 


939 

ien  Mer  jaar  door  aanslibbing  grooter  en  ryker  aan  veiia 
weiden ,  en  de  drie  daarin  gelegene  forten ,  dé  Bourtange  en 
de  Oude  en  Nieuwe  schansen  waren  even  2oovelesleutebder 
republiek ,  terwyl  de  tol  by  het  laatstgenoemde  fort  jaar- 
lyks,  volgens  des  btsscbops  zeggen »  over  de  80000  gidc  op* 
bfacbt  Ckristoph  Bernard  evenwel  verkoos  Lingen  anMre  pacif , 
omdat  het  midden  in  het  stift  Munster  en  op  rgksbodfln  lag 
en  omdat  de  inwoners  alle  katbolidi»  die  der  genoemde  drie 
streken  gereformeerd  waren. 

Deae  toenadering  des  bisschops  verwekte  in  de»  Haag  dt 
hoop,  dat  het  niet  oamogeiyk  sou  zyn  met  hem  een  afae»-' 
deriyken  vrede  te  sluiten.  H.  H.  M»  beiioten  dan  ook  (24 
Nov  t) ,  ofeohoon  »den  Bissdiop  ge^isints  meriteert  aeaigh 
> voordeel  uöt  den  iegenwoordigen  oorlogh  te  trecken ,  doorw 
idien  by  desen  Staei  altyt  em  seer  quaet  ende  vyandigh  ge- 
»moet  toegedragen,  inden  voorss:  oorlogh  geëngagekt  ende 
iHiet  de  uyiterste  schimp  ea  smaet  getraoteert  heeft'*  m  ly 
derhalve  niets  liever  louden  zien ,  dan  dat  hy  »de  oogemae» 
»ken  yaadca  oorlogh  oock  aoude  mogen  voelen" ,  Beveniingk 
c  s.  Ie  gelasteA,  aoet  de  Munsterscke  geiantea  verder  ia 
onderhandeleiw  Uit  deie  praemissen  kan  men  eobter  liokteltik 
opmaken  y  dat  de  aanbiedingen  van  H.  H.  .M .  niet  schiiterend 
waren.  Sommigen  vrilden  den  bisschop  eene  mMige  som  en 
Borculo  geven  ^  mita  by  Stïrum  daarvoor  scbalelooa  stelde; 
anderen  wiUeiË  hem  aUeen  eenig  geld  bebven  en  beoi^  4ap»-. 
voor  Grol  tot  onderpand  laten ,  doch  daartegen  verzetten  zich 
weder  anderen  »om  de  consequentie ,  die  daerinne  resideert." 

Het  besluit  der  Staten  was,  dat  zy  er  nietj  van  vrilden  hoo- 

*'it  ■'  ",'.,,1,        ,  , 

ren ,  den  bisschop  eenige  pla^t3  hetxy  als  blüvend  e^geni^bun^ 
hetzy    als  onderpand  over  te  latmi ;  wat  da*  gddsa!»  baMft . 


240 


wilden  sg  hoogstens  300000  gkl :  geven ,  terwyi  Holland 
MHTi  fieverningk  liet  weten ,  dat  hg  wel  tot  400000  gid : 
gaan  mooht. 

Het  zou  echter  nog  eenigen  tgd  duren ,  voordat  het  onien 
gexanten  gelukte,  dit  magere  aanbod  smakelyk  te  maketK 
Op  het  einde  van  het  jaar  sliepen  deze  onderhandeKngen 
evenals'  de  andere,  die  altyd  op  de  quaestie  over  de  al  of  niet 
ieelating  van  Lotharingen  schipbreuk  leden  *). 

Intusschen  was  de  toestand  van  Chnstoph  Demard  en 
Waximifiaan  Hendrik  niet  gunstiger  geworden  De  Fransche 
koning  ondersteunde  hen  weinig  en  liet  45000  daalders ,  die 
ab  subsidie  naar  Munster  gezonden  moesten  worden ,  tenig- 
hooden,  hetgeen  den  bisschop  zeer  verbitterde.  Erger  stond 
het  met  den  keurvorst  van  Keulen.  Zgne  residentie  Bonn 
was  IS  Kov :  ingenomen ,  waarna  hij  te(f  naar  Keulen  ge- 
weken  was ,  waar  hy ,  van  geldmiddelen  ontbloot ,  een  trew* 
rig  hwren  leidde^  Ook  hem  onthieM  Lodewgk  de  voor  het 
onderhoud  der  troepen  noodige  subsidiën ;  slechts  ems  tond 
h%  hem  49000  rksd  :•  Maxinviliaan  Hendrik ,  ontmoedigd  en 
misnoegd  s  knoopte  20  Dec :  onderhandelingen  met  den  Kei* 
zerl\)ken' gezant,  Ltsola,  aan.  Hy  beloofde,  zjine  troepen  niet 
nleer  tegen  den  Keizer  of  Spanje  te  zullen  laten  optrekken 
e»  zieh  geheel  naar  LeopoMs  bevelen  te  lullen  schikken ;  zyne 
tvristen  met  H.  H.  M.  wHde  hy  aan  eene  scheidsrechtertyke 
uüapi^aak   onderworpen ;  tot  onderpand  voer  d»  épreobtheid 

*)  Sacr:  Bis:  8t-0.  24  Nor :  1678.  Holl :  Merc : L L bl : 86a  Sjl?i«s.  1. L 
bl:  707.  706.  713.  Yenr :  Talk:  bl :  741.  748.  Brief  vin  Fh«1  auiBaw^ 
aUgk ,  df*  34  Kot  :  1673 ,  vooniel  der  ZweedBcke  mediatemn  en  iltuM- 
tiM  Tta  Minster  (Verbid  Akea—Keilea),  Brieren  tui  Schmiiiag  ei  imr 
XttUÉH  4*»  #,  It  Deet  lf?I,  8  Aa:  1674  (F.  M.  I«.  18.  13). 


341 

s^ner  btdoeHngen  varkiaarde  hy  sich  beraM ,  Neo»  «  Dorsten 
«n  WerI  in  handen  van  Mentx ,  Beyeren ,  Neuburg  m  Hai- 
Ben  te  stellen. 

Courtin  had  het  Fransche  hof  reeds  ge^waarsdmwd ,  d«t  de 
houifing  van  den  keurvorst  iwyfelaahtig  begon  te  worden, 
maar  men  had  daarop  weinig  acht  gesbgen.  Thans  eehter 
begon  men  ongerust  te  worden ,  doch  xoncter  reden;  Hei  ge* 
lukte  den  yvarigen  Willem  Ego,  den  keurvorst  v»eder  aan 
het  wankelen  te  brengen  en  te  bewerken ,  dat  hg  van  eene  T«f- 
binding  met  den  Keizer  ten  nadeeie  van  Frankrijk  «telg.  Té- 
vergeeüs  waren  evenwel  de  pogingen  ,  die  Furstenberg  m 
Louvois  aanwendde  om  geld  te  krygen.  De  Fransche  minie* 
ter  Ueef  doof  voor  die  aanzoeken ,  iets  virat  weinig  met  éa 
aoo  hoog  geroemde  zorg  van  Lodew'^k  voor  zijne  bendge- 
nooten  strookte  >)• 

De  onderhandelingen  werden  ondertnssefaen  slap  en  ian^ 
laam  voortgezet,  behalve  die  tusschen  H.  H.  M.  en  Engeland, 
welke  tot  den  vrede  van  Londen  (19  Febr :  1674)  leidden* 
Die  met  Frankryk  daarentegen  leverden  niets  op  en  werden 
eerlang  geheel  afgebroken  na  de  beruchte  opHditing  van 
Willem  Ego  van  Fitfstenberg  (14  Febr:)  en  de  bekende 
quaestie  over  het  ophouden  van  bet  geld,  dat  voordeFran^ 
aohe  bezetting  van  Neuss  bestemd  was  (1  Maart)*  Die  twee 
voorvallen  hadden  tengevolge ,  dat  Lodewgk  syne  gezanten 
terugriep ,  die  16  April  Keulen  verlieten. 

Die  incidenten  en  het  daardoor  veroorzaakte  vertrek  der 
Fransche  ambassadeurs,  hoe  onaangenaam  ook  op  koteerste 

O  Contiens.  bl:  236.  287.  Depping.  bl:  231—236,  242—244.  Eanen. 
l  L  bl:  820-1825.  Holl:  Merc:  L  L  bl:  26a  1^61.  Mignet  l  l)Si:  276. 
277.  BHtr.  U:  188.  Tieking.  bl:  929.  280.  Terr:  Tilk:  bl:  TaS— 741. 


342 

foriebl »  bowérkUii ,  dat  de  onderhakuklingta  umi  U.  H.  M. 
net  Keulen  en  Munster,  tot  weHce  ik  mi  terugkeer,  beier 
van  stapel  liepen. 

In  hel  b«gin  ytm  1674  deed  de  H>ogenaanide  derde  party 
ach  gtldsn »  die  toen  uit  Zweden ,  Beyeren ,  Neubnrg  en 
•Hsnaover  bestond.  Hei  doel  (fier  mogendheden  wm,  hare 
landen  en  luiden  tegen  huitenlandsch  geweld ,  inkwartierin- 
gen en  doortoehlen  te  beschermen  en  aan  de  eorlogroerende 
partyen  tredesvoorwaardea  seoundum  aequum  et  bonom  aan 
•Ie  bieden.  Wilde  ééae  der  partyen  die  condities  niet  aanne- 
■len ,  dan  lou  de  derde  party  xich  by  de  andere  voegen ,  om 
de  eerste  tot  de  aanneming  te  dwingen.  Om  aan  hunne  be- 
middeling meer  klem  by  te  lettsn  souden  de  genoemde  vier 
vorstSB  een  leger  van  41000  man  op  de  been  brengen ,  vraar- 
toe  Zweden  15000,  Hannover  14000,  Beyeren  SOOOenNeu- 
burg  4000  man  leveren  sou. 

De  derde  party  eisdite  voor  Keulen  Rynberk  c.  a.  en 
900000  rksd:,  voor  Munster  Borculo  en  Bredevoori.  Die 
verdsringen ,  hoe  gematigd  ook ,  hadden  echter  weinig  kans 
van  aangenomen  te  worden.  H.  H.  M.  waren  niet  geiind , 
eenig  grondgebied  aan  den  bisschop  af  te  staan ,  en  dat  dese 
meer  verlangde,  dan  de  derde  party  hem  geven  wilde,  bleek 
uit  het  ultimatum ,  dat  hy  1  Maart  door  Lisoia  aan  onxe 
geaanten  deed  toekomen. 

Hy  eischte: 
i\  Borerio ,  Lichten  voorde  en  Orol ; 
V.  De  heerlykheid  Bredevoort ; 

3*.  Westerwolde ,  Bellingwolde  en  Wedde  of  in  plaats  daar- 
van Lingen  met  4  parochiën ; 
4*.  Eene  geldsom  als  vergoeding  voor  de  oorlogdcosteir. 


Hy   had   daarb'y,  altfd  amore  ptoU,   vier  trappen  van 
oacheo  (^oegd,  die  m  de  plaaU  van  het  ultimatan  koMen 
treden.  Behalve  de  geldsom  en  de  slechting  van  <3roi|  diein 
alle  vier  voorkvvamen ,  "behebden  zy  het  vo^^end*  c 
i^.  Ifansier  zou  Borculo  en  Bredevoort  behouden ,  doch  aah 
den  prins  van  Oranje  het  pandgetd,  dat  op  de  katstge- 
mdde  heerlgkheid  rustte,  teruggeven;  de  quaestie  eiv«r 
Westerwolde  zou  aan  de  Keizerlïke  beslissing  onderwor- 
pen worden; 
fi"*.  Borcuk)  zou   aan   Munster  komen ;   over  Bredevoort  en 
Westerwolde  zou   de  Keizer  beslissen  en  intussohen  loa 
het  dominium  daarvan  in  statu  que  bleven; 
9^.  H.  H.   M.  zouden  Borculo  en  Bredevoort  aan  den  prine 
van   Oranje  afstaan ,  die  daarvoor  Lingen  met  de  4  pa- 
rochiën  aan  Munster  zou  geven;  de  Keiter  zoo  over  Wes- 
terwolde uitspraak  doen  ; 
4^.  Borculo ,  Bredevoort  en  Westerwolde  zouden  doorH.  H.  M« 
aan   prins   Willem   overgelaten   worden  als  cempeosalie 
voor  de  heerlgkheid  Ltogen ,  die  aan  Munster  mq  komem 
Onze  ambassadeurs  antwoordden  aan  Lisola,  dat  sg  niet 
geaaachtigd  waren ,  aan  Clnnstoph  Bemard  een  duin)  grond- 
gebieds   af  te  staan ,  en  dat  zij  zelfs ,  wegens  de  ten  voop- 
deele  van  H.  H,  M.  veranderde  omstandigheden ,  er  bezwaar 
in   vonden ,  een  stuiver  aan  te  bieden ,  ofechoon  t\j  vrdsger 
verlof  gekregen  hadden ,  eenig  geld  te  geven.  Lisoh  betreurde 
het  aeer ,  dat  de  Staten  zoo  styf  op  bun  stuk  stondenf ,  om- 
dat de  bisschop  zich   niet  ongenegen  toonde,  dé  Fransdie 
z'yde  te  verlaten  en  die  des  Keizers  te  kiezen  en  delen  z^uè 
troepen,  die  op  5000  ruiters,  1600  dragonders  en  6000  voet- 
knechten  gaschat  werden ,  over  te  leveren.  Daafb$  kwMi  dat 


9U 

liêcht ,  ecB  yrcrig  kaÜMliak ,  beittidgk  ten  giueta  van  Chiïs- 
iofh  Benuurd  geBteoid  was  en  niets  üever  zagi  chndatdeae 
met  hei  meeste  mogei^ke  voorded  uit  den  siryd  kwa». 

Beverningk  eil  Usbrandte,  die  thaoe  aUeett  H«  H.  M.  te 
Keulen  venegemreordigded ,  meenden  dat  de  ofirgang  vati 
den  tMBchop  hei  algémeene  verbond  niet  weinig  vm  versier- 
k4B ,  oftchoon  ty  de  If  unaiorsche  troepen  nech  xoo  voltallig , 
Jioch  koo  goed  achüen ,  ab  Liaola  voorgaf.  Zi^  rieden  der- 
halve H.  H.  M.  aan ,  den  bisschop  eene  sonoi  gekit  toe  te 
Maan »  dMur  h^  die  andera  zeker  tóch  self  door  middel  van 
fcrandsehaitingen  zou  innen. 

De  Staten  aefareven  den  gezanten  hunne  bedoelingen  in  een 
•eer  boogmoedigen  brief.  Van  afstand  van  grondgebied  aan 
een  vorst,  die  hen  aoo  onrechtvaardig  aangevallen  en  den 
Kmer  too  grof  beleedigd  had,  wikten  z'j  niets  weien.  De 
bondgenooten  konden  zulks  niet  kwalyk  nemen,  daar  deze 
>niH  hebben  gevigileert,  soo  ak  bet  behoorde,  om  ons  t^ 
adelyek  dese  splinter  uit  de  voet  ie  helpen  treckca."  De 
eenige  concessie  van  H.  H.  M.  was ,  dat  z\j  gaene  wraak  op 
ém  bisschop  wilden  nemen.  Zy  bevalen  verder  aan  de  ge- 
santen de  behartiging  der  bdangen  van  verschillende  ingo- 
aetenen  en  speciaal  die  van  Waldeck  op  hetpwfitvan  Werth 
aan«  De  krasse  termen  van  H.  H.  M.  werden  eenigssins  hier- 
door verzacht ,  dat  zy  Beverningk  en  Usbrandts  machtigden , 
den  Usscbop»  als  hy  syne  troepen  afstond ,  hoogstens  300000 
gid :  toe  te  staan ,  die  betaald  moesten  worden  door  de  pro*- 
vincies  en  steden ,  welke  by  den  vrede  met  Munster  (mU 
raimd  moesten  worden* 

Beide  partyen ,  zoowel  H«  H*  M«  als  de  bisschop ,  ^die  van 
4e  Indp  van  den  streqg  katholieken  Usola  nog  ieÉs  .goeds 


245 

verwachtte ,  wilden  van  geen  to^even  booren ,  hetgeen  in 
den  Haag  weinig  genoegen  verwekte ,  soodat  de  raad-pensio* 
naris  aan  onze  gezanten  schreef :  »Ik  sie  al  des  bisschop  doen 
»a«i  voor  pure  foorberien**  ^). 

De  Fransche  koning  bemerkte  intusschen ,  dat  Christoph 
Bemard  begon  te  wankelen,  en  hem  niet  geheel  vrillende 
verliezen  zond  hy  Roosseau,  die  in  1671  in  Zweden  geweest 
was,  naar  Coesfeld.  Aldaar  werd  een  verdrag  gesloten  (24 
Maart) ,  viraarby  de  koning  het  graafschap  Zutfen ,  dat  hy 
ontruimen  wilde,  aan  den  bisschop  overliet ,  waartegen deie 
toestond,  dat  zyn  subsidie  maandelyks  met  16000  daalders 
verminderd  werd,  n.L  7000  voor  de  verkryging  van  het  ge- 
melde graafschap  en  0000,  die  hy  reeds  vroeger  had  laten 
vallen  als  vergoeding  voor  de  hem  toegestane  contributies  in 
Overyssel. 

Verwonderlyk  genoeg'  vrilde  Lodew^k  dit  verdrag  niet  goed* 
keuren  en  verbitterde  en  ontmoedigde  door  zyne  maatregelen 
tot  ontruiming  der  Néderlandsche  stedeir  den  bisschop  nog 
meer.  Daarby  kwam  het  incident  Bellefonds.  Deze  Fransche 
maarschalk ,  een  man  van  strenge  beginsden ,  vol  liefde  voor 
het  katholieke  geloof,  dat  een  krach  tigen  steun  in  Christoph 
Bemard  had,  meende,  dat  het  met  de  eor  zyns  meesters 
streed  zyne  bondgenooten  in  den  steek  te  laten.  Lodewyk 
had  hem  het  terugvoeren  zyna*  troepen  uit  de  Néderland- 
sche steden  opgedragen ,  doch  Bellefonds ,  dezen  maatregel 
als  de  inleiding  tot   den   afval  van  Munster  en  Keulen  be- 

I)  Secr:  Rof:  St-G.  6  Maart  1674.  MiiUer.  bh  98.  94.  Yenr:  Valk: 
bl:  796.  Brieven  yan  Betemingk  en  Uabrandta  aan  bet  aecrete  btsoigne, 
d**  24  Febr:,  2,  en  van  G.  Fagel  aan  ben,  d**  21  Haart  1674  (B.  A.). 
Mnnstencb  ultimatum  van  1  Maart  1674  (F.  M.  L.  12.  18). 

17 


346 

schouwende,  waagde  heit  nch  togen  de  bevelen  zijns  gebie- 
ders te  verzetten  en  toebereidsden  te  maken ,  om  die  bond- 
genooten  van  Frankryk  te  ondersteunen.  Lodewyk ,  aan 
strenge  gehoorzaamheid  gewoon ,  nam  die  handelwyze  zeer 
euvel  op,  doch  het  kostto  vry  veel  moeite,  B^lefonds  tot 
rede  te  brengen  <)• 

Aldus  werd  Christoph  Bemard  door  Frankryk  geheel  in 
den  stedL  gelaten.  Zyn  toestand  was  thans  verre  van  aange- 
naam. Aan  de  éëne  zyde  bedreigden  hem  de  vorsten  van 
Brunswyk-Lunenburg ,  aan  de  andere  rukten  de  Keizerlijke 
troepen  op  het  stift  aan.  Gelukkig  voor  den  bisschop  nam 
de  bevelhebber  der  laatste ,  Sporck  ,  dien  Lisola  aan  onze  ge- 
zanten als  een  »seer  gierigh  ende  seer  geinteresseert  man'' 
afschilderde,  eene  zeer  dubbelzinnige  houding  aan.  Hy  knoopte 
zelfs  eene  geheime  onderhandeling  met  den  bisschop  aan , 
wien  hy  insinueerde  geen  vrede  te  sluiten ,  als  H.  H.  M.  niet 
Borculo  en  Bredevoort  afstonden. 

Den  Staten  bevid  die  houding  vanden  Keizerlyken  generaal 
niet ,  daar  z'y  streed  met  het  verdrag ,  dat  zij  met  Leopold 
gesloten  hadden.  Z'y  lieten  door  hunne  gezanten  op  grootere 
werkzaamheid  aandringen ,  hetgeen  ten  gevolge  had ,  dat 
eindelyk  de  Keizerlyken  het  stadje  Warne  veroverden  en  uit- 
plunderden. 

Intusschen  deed  Kramprich  in  den  Haag  pogingen ,  om 
Christoph  Bernard  een  dragelijken  vrede  te  bezorgen ,  en 
leverde  daartoe  het  volgende  project  over.  Hernieuwing  en 
bevestiging  van  den  Kleefschen  vrede ;  ontruiming  door  den 

I)  Alpen.  1.  L  bl :  386.  Basnage.  1.  L  bl :  600.  601.  Depping.  bl :  260. 
261.  262—266.  278.  279.  Oeuvre».  1.  1.  bl :  480—492.  Rousset,  Dl :  II.  bl  : 
7—17.  Tficklng.  bl:  232.  233. 


247 

bisschop  van  alle  door  hem  bezette  plaatsen;  vereeniging,op 
nader  te  bepalen  voorwaarden ,  der  Munstersche  troepen  met 
het  Keizerlyke  leger;  belofte  van  den  bisschop,  dat  hij  nim- 
mer Frankrijk  tegen  den  Keizer  en  diens  bondgenooten  zou 
ondersteunen ;  betaling  eener  geldsom  door  H,  H.  M. ;  ver- 
lof aan  Christoph  Bernard  om  met  van  Stirum  over  den 
verkoop  van  Borculo  overeen  te  komen  en  bepaling,  dat 
ü.  H.  M.  zich  daartegen  niet  mochten  verzetten  en  bij  even- 
tueelen  verkoop  aan  den  bisschop  het  ius  directi  dominii 
zouden  overdragen;  onderwerping  van  het  geschil  over  Bre- 
devoort  aan  commissarissen ,  door  den  Keizer ,  H.  H.  M.  en 
Munster  te  benoemen ;  het  uit  den  weg  ruimen  der  Bent- 
heimsche  quaestie. 

H.  H.  M.  'keurden  dit  project  niet  goed ,  daar  het  den  bis- 
schop kans  op  vermeerdering  van  grondgebied  gaf.  Bever- 
ningk  en  Usbrandts  leverden  dan  ook  te  Keulen  een  ander 
over,  welks  voornaamste  bepalingen  waren:  eeuwige  vrede; 
Christoph  Bernard  zou  alle  door  hem  bezette  plaatsen ,  met 
name  Lingen ,  Lichtenvoorde ,  Steinfurt  en  Borculo  ontrui- 
men en  aan  alle  vassallen ,  van  wie  Johan  van  Gent ,  de 
graaf  van  Flodorp ,  Godard  van  Ginckel  en  Wemer  van  Dorth 
speciaal  genoemd  werden ,  de  hun  ontnomene  goederen  terug- 
geven; hernieuwing  van  den  Kleefschen  vrede ;  opneming  van 
de  wederz'ydsche  bondgenooten  en  vrienden ,  met  name  van 
den  graaf  van  Bentheim ,  in  het  tractaat ;  staking  der  vijan- 
delijkheden na  de  uitwisseling  der  ratificaties ,  welke  na  twee 
weken  in  den  Haag  zou  plaats  hebben. 

Tevergeefs  beproefden  Schmising  en  zur  Muhlen  andere 
voorwaarden  te  bedingen.  Lisola  toonde  hun  aan ,  dat  H«  H.  M • , 
die  aan  Frankrijk  geen  duim  gronds  en  zelfs  niet  »une  maille'* 


248 

hadden  willen  afstaan ,  allerminst  den  bisschop  vermeerdering 
van  grondgebied  zouden  geven. 

Na  nog  eenige  pourparlers  tedienden  de  beide  genoemde 
Manstersche  gezanten  22  April  twee  vredesverdragen,  het 
eene  met  den  Keizer,  vertegenwoordigd  door  Lisola  en  Fi- 
seher, het  andere  met  H.  H.  M. ,  voor  wie  Beverningk  en 
Usbrandts  optraden.  Het  laatste  bevatte  de  volgende  bepa- 
lingen :  eeuwige  vrede  en  vriendschap ;  algeheele  amnestie 
voor  al  het  na  den  Kleefechen  vrede  gebeurde,  behalve  voor 
landverraders;  ontruiming  van  al  de  door  de  Munsterschen 
bezette  plaatsen ,  met  name  van  Lingen ,  Lichtenvoorde  en 
Borculo ;  vrylating  der  wederzydsche  gevangenen  zonder  los- 
geld; teruggave  door  Ghristoph  Bernard  van  alle  den  Staat- 
schen  ontnomene  goeckren ,  met  name  van  Wa*th  aan  Wal- 
deck; hernieuwing  van  den  vrede  van  18  April  1666;  in- 
sluiting van  Bentheim  in  dit  verdrag ;  garantie  van  den  Kdzer 
en  Spanje ;  ratificatie  binnen  uiterlyk  twee  weken  in  handen 
der  Keizerlyke  gezanten ,  als  wanneer  de  vyandelijkhedai 
zouden  ophouden   >)• 

I)  Res :  St.-G.  25  April  1674.  Secr :  Res :  St-0.  29  Katft ,  11  AprÜ 
1674.  Res:  HoU:  4  Mei  1674.  bl:  16—19.  Alpen.  L  l.bl:  386— 396.Bas- 
nsge.  L  L  bl:  510.  511.  Bylandt.  bl:  26.  27.  Can  en  Scheltas.  Dl:y.bl 
848—852,  Oorstiens.  bl :  237.  Depping.  bl :  258.  259.  Bumoni  L  1.  bl 
259—261.  Ennen.  L  L  bl:  885.  HoU:  Merc:  1674.  bl:  89—91.  Klnitbl 
170.  n».  673.  674.  Mignet  1.  1.  bl :  280.  281.  Peter,  bl :  192.  Pufend :  bl 
701.  Sylvins.  Dl :  ni.  bl :  44—46.  47—49.  Tficking.  bl :  231.  238—236. 
Verr :  Valk :  bl :  800  &  bgi :  bl :  83—86.  [de  Vries],  bl :  290—298.  Wa- 
genaar.  1.  L  bl:  304.  Brieven  van  Beverningk  en  Usbrandts  aan  het  secrefe 
besoigne,  d**  14,  22,  26  Maart,  3,  18,  21  ,  23  April,  en  secrete  brief 
Tan  Douncker,  d^  2  Mei  1674  (R.  A.).  Brieven  van  Schmising  en  inr 
Hahlea  aan  den  bisschop ,  d*«  16 ,  20  April  1674  (F.  M.  L.  12.  18*.  Ds 


249 

Op  den  dag  der  onderteekening  van  het  vredesverdrag  tus- 
schen  H.  H.  M.  en  Munster  ontstond  er  nog  eene  moeilgk* 
heid.  Deze  liep  over  het  goed  Darfeld ,  dat  vroeger  aan  den 
graaf  van  Flodorp  toebehoord  had,  maar  door  Ghristoph 
Bemard  aan  den  reeds  vroeger  genoemden  Oosewyn  van 
Raeefeld  gegeven  was.  De  bisschop  droeg  Flodorp  een  kwaad 
hart  toe ,  omdat  deze  niet  alleen  xich  in  de  vroegere  tvnstai 
tusschen  Ghristoph  Bemard  en  Munster ,  »als  Generael  van 
»de  Borgerye  binnen  Munster  hadde  gedragen  ^nemaeroock, 
»om  dat  hy  een  van  des  Bisschops  Ouarde  die  niet  eens  ge- 
» wapent  was ,  gloepend  ende  van  achteren  hadde  doodt  ge- 
>8choten'*  <)• 

Beverningk  en  Usbrandts  hadden  niet  willen  teeken«n , 
tenz^  de  Munstersche  gezanten  in  de  restitutie  van  Darfeld 
toestemden.  Deze  echter  meenden,  dat  het  eene  privaat  zaak 
was ,  die  met  de  tractaten  in  geen  verband  stond ,  en  dat 
aan  Flodorp  de  weg  van  rechten  openstond.  Tevergeefs  on* 
dersteunden  Lisola  en  Fischer  de  Munstersche  gezanten.  Het 


bepalixi^n  uit  het  tractaai  van  Huister  met  den  Keiier,  welke  voorna- 
meigk  op  mgn  onderwerp  betrekking  kebben,  i|n  de  volgende:  de  bia- 
schop  verklaarde  zich  bereid,  den  Keiser,  als  dese  snlks  verlangde , troe- 
pen over  te  geven ;  daarentegen  son  Leopold  trachten  te  bewerken ,  dat 
den  katholieken  in  de  Nederlandsche  steden,  die  de  bisschop  beset  had, 
in  Lingen  en  verder  in  de  geheele  republiek  grootere  godsdienstvrgheid 
toegestaan  werd  en  dat  H.  H.  IL  a&tand  deden  van  de  heerschappQ  over 
de  heerljkheid  Borcnk ,  opdat  sQ  weder  onder  het  B{|k  en  het  stift  Hui- 
ster ,  cni  de  jnre  competit ,  kwame. 

O  Den  herlevenden  Gromwel,  met  alle  syne  Hacehiavellisten  ende  Hao* 
chiavellische  Listigheden  ende  PractQcken,  Hnnster  ia  Westphaelen, 
1668.  bl:  41  (Dnncaniana  1668  Dl:  I).  Tgl:  m||n  acitd:  proeÜMduilt  bl: 
421 ,  noot  1. 


250 

eetiige  wat  de  ouze,  om  den  vrede  op  die  quae^tie  geene 
schipbreuk  te  doen  lyden ,  toestonden ,  was  dat  het  geschil 
tot  aan  de  ratificatie  van  het  tractaat  uitgesteld  werd. 

De  Munstersche  ambassadeurs  teekenden  8  Mei  een  artikel, 
waarbg  de  beslissing  over  de  quaestie  aan  de  Keizml^ke  ge- 
zanten onderworpen  werd,  die,  na  partgen  gehoord  te 
hebben ,  binnen  drie  maanden  uitspraak  zouden  doen ,  ter- 
wyl  de  bisschop,  die  dit  artikel  den  lld«n  ratificeerde,  be- 
loofde, de  beslissing  d^*  Keizerlyke  gezanten  te  zullen  eer- 
biedigen. 

Di^Azelfden  Sstea  Mei  werden  de  ratificatie  van  H.  H.  M., 
dto  4  Mei ,  en  die  van  Ghristoph  Bernard ,  dto  25  April ,  uit- 
gewisseld en  bevalen  de  Staten ,  »dat  van  nu  aff  aen  alle 
»acten  van  hostiliteit  sullen  cesseren  ende  ophouden"  >)• 

Niet  zoo  spoedig  als  met  Munster  konden  H.  H.  M.  roet 
Keulen  vrede  sluiten.  De  keurvorst  zelf,  die  met  de  ellende 
van  zyn  land  begaan  was ,  toonde  zich  niet  af  keerig ,  de 
zyde  van  Frankrgk ,  dat  zoo  weinig  voor  zgne  bondgenooten 
deed ,  te  v^laten ,  doch  Frans  Ego  wist  hem  weder  van  zgne 
goede  voornemens  af  te  brengen.  Deze  wankelmoedigheid  van 
Maximiliaan  Hendrik  was  oorzaak ,  dat  de  onderhandelingen 
gedurende  eenigen  tgd  niets  opleverden.  Eindelijk  echter  be- 
greep de  keurvorst ,  dat  hem  niets  overbleef  dan  het  hoofd 
in   den  schoot  te  leggen,  waarop  11  Mei  de  vrede  tusschen 

I)  B«8 :  St-G.  4 ,  8  Mei  1674.  Alpen.  L  L  bl :  396.  397.  Tilcking.  bl : 
234.  Brieren  van  Beverpingk  en  IJsbrandts  aan  het8eoretebe0oigne,d**SO 
April,  1,2,8  Mei,  en  brief  van  Flodorp  aan  hen,  d*«  30  April  1674 
(R.  A.).  Brief  van  Schmiaing  en  znr  Mttblen  aan  den  bisschop ,  d**  23  April 
1674  (F.  M.  L.  12.  13).  Gedurende  het  leven  van  Ghristoph  Bernard  bleef 
de  qnaestie  oter  Darield  onbeslist. 


/ 


251 

hem  en  H.  H.  M,  geteekend  ¥rerd.  De  voornaamste  bepa- 
lingen kwamen ,  mutatis  mutandis ,  met  die  van  het  trao 
taat  tusschen  H.  H.  M.  en  Munster  overeen.  De  keurvorst 
evenwel  kwam  er  in  zooverre  beter  af,  dat,  terwyl  de 
bisschop  niets  verkregen  had ,  de  Staten  hem  Rynberk  in- 
ruimden  i). 

I)  Res:  St.-0.  14  Mei  1674.  Alpen.  L  L  bl:  403.  Basnage.  1.  l.bl:511. 
Bylandt.  bl:  27.  Depping.  bl:  259.  260.  Dnmont.  1.  1.  bl :  262.  263,  En- 
nen.  1.  1.  bl :  336—338.  Holl :  Merc :  L  1.  bl :  104.  106.  Kluit,  bl :  170. 
171.  n«.  676,  Mignet.  1.  L  bl :  281.  Peter,  bl :  192.  Syhins.  L  L  bl :  64. 
Yerv:  Valk:  bl:  800.  801—803.  [de  Vries],  bl:  29»--801.  Wagenaar.LL 
bl;  304.  306.  BrieTen  van  Beverningk  en  IJsbrandts  aan  het  secrete  be- 
ttoigne ,  d***  30  April ,  1 ,  2 ,  12  Mei ,  en  secrete  brieren  van  I>oancker , 
d"*  20  Maari ,  27  April ,  2  Mei  1674  (R.  A.). 


TWAALFDE  HOOFDSTUK. 


GESCHILLEN  VAN  ALLEBLEI  AARD  TU88CHEN  H.  H.  M.  EN 
0HRI8T0PH  BKRNARD.  —  DREIGENDE  HOUDING  VAN  ZWE- 
DEN. —  EPPEN  NAAR  MUNSTER  GEZONDEN.  —  VERBOND 
VAN  0HRI8T0PH  BEBNARD  MET  DEN  KEIZER  VAN 
7  JUNI  1675.  —  ZUR  MÜHLEN  NAAR  DEN  HAAG 
GEZONDEN.  —  VERBOND  TUSSCHEN  H.  H.  M., 
SPANJE  EN  MUNSTER  VAN  12  OCT  .*  1675. 

Nauwdyks  was  de  vrede  met  Munster  gesloten ,  of  er 
drdgden  reeds  weder  moeiiykheden  te  ontstaan.  De  bisschop 
zond  26  April  den  drost  van  Rheine ,  Twickel  f  naar  Lingen , 
om ,  overeenkomstig  een  Keizerlyk  mandaat ,  die  heerlykheid 
aan  den  graaf  van  Tecklenbm*g  op  te  dragen.  Prins  Willem 
bddaagde  zich  by  H.  H.  M.  over  deze  schending  van  art:  3 
van  het  vredesverdrag.  Beverningk  en  Usbrandts  spraken  over 
die  zaak  met  Fischer  en  deze  met  de  Munstersche  gezanten , 
die  bun  meester  verontschuldigden  door  te  z^ggai ,  dat  hg , 


253 

toen  de  zaak  gebeurd  was ,  nog  geene  kennis  van  het  sluiten 
van  den  vrede  droeg.  Zulks  klonk  vrij  onvi^aarscbynlykydoch 
boe  het  zy  ,  de  Munstersche  'troepen  ontmionden  kort  daarop 
Lingen  >). 

Ook  de  evacuatie  d^  door  de  bisschoppelyke  benden  be- 
zette steden  ging  hier  en  daar  roet  moeilykheden  gepaard. 
Zwartsluis  en  Hasselt  werden  16  Mei  verlaten  en  van  de 
vreemde  gasten  bevryd.  Langer  duurde  hun  verbly f  te  Zwolle, 
dat  veel  van  hen  te  lyden  had.  Tevergeefs  zond  kolonel  Ooi* 
steyn ,  commandant  van  Kampen ,  een  kapitein  naar  Zwolle, 
om  de  ontruiming  dezer  stad  te  doen  bespoedigen.  H«  H.  M. 
vaardigden  daarheen  eene  commissie,  bestaande  uit  van  As- 
peren  ,  Bootsma ,  Oockinga  en  Ph.  Zoete  de  Ladie  van  Vil- 
lars,  heer  van  Zeventer,  af,  die  bewerkte,  dat  na  vele 
moeilykheden  Zwolle  20  Mei  door  de  Munstersehen  ont* 
ruimd  werd. 

Drente  werd  door  den  bisschoppelyken  overste,  Galcar, 
gesommeerd,  de  volle  contributie  tot  het  einde  van  Md  te 
betalen  en  bovendien  iOO  dukaten  voor  de  ontruiming  van 
de  Ommerschans,  voor  welke  sommen  hy  10  ingezetenen 
als  gyzelaars   dreigde  roede  te  nemen,   hetgeen  H.  H.  M« 

I)  Res:  Si-O.  21  Mei  1674.  Secr:  Bm:  St-0.  l^Mei  1674.HoU:M6rc: 
l  L  bl:  106.  Terr:  Talk:  bl:  808.  808.  [de  Triee].  U:  801.  Brierea Tan 
Bereniiiigk  en  Usbrandts  aan  ket  aecrete  besogne,  d**  7,  8  Mei  1674 
(R.  A.).  Tan  Haren  was  intnascben  naar  Engeland  vertrokken,  maar  de 
drie  overige  gesanten ,  ofKhoon  Od||k  weinig  deel  aan  de  onderkandelingen 
had  genomen ,  brachten  21  Mei  ter  vergadering  van  H,  E.  M.  rapport  uit 
Zeker  al  op  Beremingk  en  Usbrandts  de  secrete  resolutie  betrekking 
hebben ,  waarby  H.  H.  M.  nit  den  poet  der  defroyementen  aan  «twee  per- 
fisonen ,  den  Lande  goede  dienaten  gedaen  hebbende  ,**  ieder  6000  gld  t 
toekenden. 


254 

den    drost  vaii  Twente  bevalen  desnoods  met  geweld  te  be- 
letten. 

Grol  en  Bredevoort  werden  in  den  nacht  van  26/27  Mei 
ontruimd  en  ook,  quod  acerbissimum  fuit,  Borculo,  al 
welke  evacuaties  niet  zonder  gewelddadigheden  van  den  kant 
der  Munstersche  soldaten  afliepen ,  waarover  de  genoemde 
commissarissen,  die  7  Juni  ter  vergadering  van  H  H.  M. 
rapport  uitbrachten,  zonder  veel  vrucht  klaagden  ^). 

De  Munstersche  troepen ,  die  de  Nederlandsche  steden 
ontruiuid  hadden ,  werden  te  Horken  verzameld.  Plotseling 
ontstond  er  onder  die  troepen  massa ,  toen  zy  hoorde  dat  zg 
voor  den  Keizer  zou  moeten  vechten ,  een  opstand ,  die  een 
zeer  bedenkelyk  voorkomen  kreeg.  De  bisschop  meende  de 
oorzaak  te  vinden  in  het  ontslag,  dat  z'gn  generaal  Nagel 
kort  te  voren  van  hem  verzocht  en  verkregen  had ,  daar 
dezen ,  indien  hij  zich  gezind  getoond  had  om  in  dienst  des 
Keizers  te  treden ,  de  troepen  zeker  gevolgd  zouden  zyn. 
Anderen  waren  van  oordeel ,  dat  de  opstand  het  gevolg  der 
inblazingen  van  Fransche  agenten  was.  Zeker  is  het,  dat 
Lfodewyk  met  leede  oogen  zag ,  dat  de  bisschop  zich  verbon- 
den had ,  zyne  troepen  aan  Leopold  over  te  geven.  Nog  22 
April  had  Rousseau  met  Christoph  Bemard ,  die  zich  met 
op  zyn  gevaarlyken  toestand  te  wyzen  over  het  shiiten  van 
den   vrede  met   H.  H.  M.  verontschuldigde,  over  het  over- 

>)  Rof :  St-G.  28,  24  Mei ,  7 .  16,  18,  29  Jiuii  1674.  Alpen.  1.  L  bl: 
404.  405.  Contiene,  bl :  287.  288.  Sjlyiae.  L  1.  bl :  54.  56—^  Tttckiig. 
bl:  285.  Y&TTOig:  Valk:  bl:  814.  815.  Brieven  van  Golstejm,  d«*  3/18, 
▼an  Aepeten ,  Bootsma ,  Gk>ckinga  en  Zeventer ,  d^  10/20 ,  en  Tan  Bootena 
en  Zetenter,  d**  26,  27,  28  Hei  1674  (R.  A.).  Brief  van  Benard  Jooet 
yan  litenum  aan  G.  Fagel ,  d**  1  Juni  1674  (R.  A.). 


255 

nemen  der  Munstersche  troepen  onderhandeld.  De  bisschop 
eischte  veel  geld,  50  kroonen  voor  lederen  ruiter.  Rousseau 
vond  dit  te  hoog  en  daar  hy  bovendien  geen  last  tot  het 
overnemen  had ,  verviel  de  onderhandeling  en  werden  de 
Munstersche  troepen  aangewezen,  om  voor  den  Keizer  te 
stryden. 

Hoe  het  zy ,  het  soldatenoproer  duurde  slechts  kort. 
Christoph  Bernard  gaf  eene  scherpe  berisping  aan  zyne  offi- 
cieren en  liet  eenige  belhamels  straffen  ,  hetgeen  den  schrik 
onder  de  overige  bracht.  Kort  daarop  (7  Juni)  trokken  onder 
generaal  Post  14  Munstersche  regimenten ,  waarvan  7  uit 
ruiters ,  2  uit  dragonders  en  5  uit  voetknechten  bestonden , 
over  den  Ryn ,  om  zich  bij  het  Keizerl'yke  leger  te  voegen. 
Alpen  schat  de  sterkte  van  die  troepen  op  10000  man , 
doch  dit  getal  is  zeker  te  hoog.  Anderen  meenden ,  dat  het 
slechts  6000  man  waren ,  doch  dat  3000  spoedig  volgen  zou« 
den.  Jakob  Borssele  van  der  Hooge ,  heer  van  Geldermalsem , 
dien  H.  H.  M.  naar  het  leger  des  Keizers  afgevaardigd  bad- 
den ,  zag  11  Juni  de  gemelde  troepen  byeen  en  gaf  als  sterkte 
zoo  aan  ruiters  als  aan  voetknechten  niet  meer  dan  4300 
man  op. 

De  Munstersche  troepen  maakten  in  1674  den  veldtocht 
tegen  Turenne  mede ,  doch  leden ,  minder  door  het  vuur 
dan  door  ziekten  en  gebrek ,  groote  verUezen ,  zoodat  gene- 
raal Post,  kolonel  Houtuyn  en  3000  gemeenen  gestorven 
waren ,  toen  de  overige  in  Westphalen  de  winterkwartieren 
betrokken  *). 

»)  Alpeu.  L  1.  bl:  406—410.  413—415.  Corstiens.  bl:  238.  Bepping.  bl : 
262—265.  280.  281.  Holl:  Merc:  1.  1.  bl:  124.  Tttcking.  bl:  335.  286. 
237.    [de  Vries],   bl:   304.  Brieren  Tsn  Bootsma  en  Zerenter,  d^  1 ,  vta 


256 

Kort  na  den  vrede  ontstond  het  volgende  geschil  met  den 
bisschop.  By  de  inneming  van  Deventer  in  1672  was  door 
de  Munsterschen  o.  a.  de  ritmeester  Osebrand  Jan  Rengers 
gevangengenomen  .  en  verder  in  arrest  gehouden ,  omdat  hy 
het  van  *hem  verlangde  rantsoen  van  3000  rksd:  niet  kon 
voldoen  Hg  had  later  kans  gezien  te  ontsnappen ,  doch  was 
kort  vóór  den   vrede    b\j    Nenenhaus  vveder  tu  handen  der 

9 

Munsterschen  gevallen.  De  staten  van  (kroningen  verzochten 
sgne  vrylating  op  grond  van  het  tweede  artikel  van  het  vre- 
destractaaty  doch  Christoph  Bernard  beweerde,  dat  het  thans 
eeae  particuliere  xaak  geworden  was,  dewyl  overste  Cakar 
^oor  de  betaling  van  het  rantsoen  borg  gebleven  was  en 
derhalve  op  Rengers  verhaal  had.  Deze  daarentegen  ontkende 
Qoit  3000  rksd :  ab  losgeld  beloofd  of  Galcar  als  borg  aan- 
genomen te  hebben. 

Op  verzoek  der  staten  van  Groningen  bemottden  H.  fl.  M. 
zich  met  de  quaestie.  De  bisschop  echter  bleef  beweren ,  dat 
Rengers  in  1672  wel  d^gelyk  Galcar  verzocht  had  borg  te  zyn 
en  dat  het  dus  den  overste  vrystond ,  zich  tegen  de  vryla- 
ting  van  den  ritmeester  te  verzetten.  Wat  de  afloop  dezer 
zaak  is  geweest,  kan  ik  niet  melden.  Denkelyk  is  z'y  spoe» 
dig  op  de  eene  of  andere  wyze  uit  den  w^  geruimd ,  ten 
minste  zy  komt  niet  voor  onder  de  refks  van  klachten ,  die 
B.  H.  M.  in  1675  aan  zur  Muhien  overleverden  >). 

Dovicker ,  d**  6 ,  tsb  Q«ldenial0em ,  d**  18 ,  Tan  Hendrik  vul  Bilderbeek  ^ 
oorrefpoodent  te  Keulen ,  d**  16 ,  en  tecrete  brief  yan  Domnoker ,  d**  8 
Jnni  1674  (R.  A.). 

*)  Bes:   St.-0.   7   Juni,    23  Juli  1674.  Brieyen  der  staten  Tan  Oronin- 

fen,  d«»  ü^  en  van  den  bisschop,  d«*  30  Jnli,  14  Ang :  1674 (E. A.). 
4Jnni, 


257 

Aan  den  anderen  kant  had  ook  Ohristoph  Bernard  eene 
grief.  Goeverden  tot  Stoevelaar  had  gedurende  dèn  oorlog 
sauvegarde  van  den  Munsterschen  overste  Tölner  gekregen 
en  hem  daarvoor,  in  plaats  van  baar  gdd,  eene  obligatie 
van  1000  rksd :  gegeven.  Thans  nu  de  oorlog  geëindigd  vras , 
had  Tollius ,  die  in  het  begin  van  1673  door  H.  H.  M.  aan- 
gesteld was  om  contributies  in  Munsterland ,  Bentheiro , 
Lingen ,  en  later  ook  in  Gelderland  en  Overyssel  te  heffen  f 
zes  soldaten  aan  Gerrit  Adolf  Bentinck  tot  Brekelenkamp 
ter  inkwartiering  gezonden.  Deze  stond  in  een  slechten  roep, 
omdat  hy  den  bisschop  gediend  had,  en  Tollius  had  hem 
tot  betaling  eener  zekere  som  aangemaand*  Goeverden  wilde, 
dat  Bentinck  in  mindering  zynar  schuld  de  bewuste  obligatie 
van  1000  rksd:  zou  zien  in  te  lossen.  Bentinck  weigerde 
zulks  en  daarom  had  Tollius  hem  »opde  sachtste  manieren 
»ende  met  alle  bedenckel:  discretie'*  geëxecuteerd.  De  bis- 
schop beweerde,  dat  de  schuld  van  Goeverden  aan  Tölner 
eene  zaak  was ,  die  Bentinck  in  het  geheel  niet  aanging,  en 
dat  deze  derhalve  in  strgd  met  de  bg  art :  2  van  den  vrede 
bepaalde  amnestie  behandeld  werd.  Ook  deze  quaestie  schynt 
spoedig  uit  den  weg  geruimd  te  zijn.  Althans  ik  heb  daar- 
over verder  niets  aangetroffen  <)• 

Het  was  echter  zeer  wenschelyk,  den  bisschop  in  eene 
goede  stemming  te  houden  en  hem  geene  reden  tot  ontevre- 
denheid te  geven.  Zwarte  donderwolken  toch  kwamen  uit  het 
noorden  opzetten.  Zooals  ik  reeds  gezegd  heb  was  de  hou- 
ding van  Zweden  gedurende  den  geheelen  oorlog  zeer  moei* 
lyk  geweest.  In  het  begin  van  1673  had  de Fransche gezant, 

1)  Bat:  8t-G.  &7  Nor:  1674.  11,  29  Jan:  1676.  Brievea  tm  den  bis- 
•ohop,  d**  U  Kov:,  en  van  ToUias,  d^  6/16  Deo:  1674  (B.  A.}. 


258 

dd  markies  de  Feuquières ,  alle  pogingen  aangewend ,  om  ko- 
ning Karel  XI  te  bewegen  tot  levering  der  16000  man ,  waar- 
mede Zweden  volgens  het  tractaat  van  14  April  1672  Lode- 
wyk  moest  helpen ,  zoodra  de  Keizer  en  Brandenburg  ten 
gunste  van  H.  H.  M.  wapenden.  Zweden  had  allerlei  uitvhich- 
ten  gezocht  en  na  den  vrede  van  Vossem  beweerd ,  dat  z'yne 
medewm*ldng  niet  noodig  was. 

Lodewyk  begreep,  dat  hg  geld  in  de  schaal  moest  wer- 
pen, om  die  te  zynen  voordeele  te  doen  overslaan.  Na  lang 
loven  en  bieden  toekende  Feuquières  27  Sept:  1674  een  ver- 
drag, waarby  Zweden  tegen  een  behoorlijk  subsidie  zich 
verbond^  zyn  leger  in  de  landen  der  vorsten  van  Branden- 
burg, Celle  en  Wolfenbuttel  te  doen  rukken ,  omdat  deze  den 
Westphaalschen  vrede,  waarvan  Zweden  en  Frankrijk garan- 
deurs  waren ,  geschonden  hadden. 

Kort  daarop  sloot  Karel  XI  verdragen  met  Hannover  en 
Beyeren ,  welke  sommigen  voor  het  vormen  eener  zooge- 
naamde derde  party  aanzagen ,  doch  welker  beteekenis  eene 
geheel  andere  was.  Beyeren  toch  beloofde,  tot  behoud  van 
den  Westphaalschen  vrede  z'yne  troepen  by  die  van  Zweden 
te  zullen  voegen  ,  terwijl  Hannover  zich  verbond ,  Elbing  of 
een  overtocht  over  de  Elbe  te  bezetten,  zoodra  het  daartoe 
door  de  bewegingen  van  het  Zweedsche  leger  in  staat  zou 
zyn   ■). 

Dewyl  aldus  het  gevaar  van  een  aanval  uit  het  noorden 
naakte ,  wilden  H.  H.  M.  gaarne  zekerheid  verkr'ygen ,  welke 
de  houding  van  Christoph  Bernard  zou  zyn.  Zij  zonden  der- 
halve  naar   Munster   Philips   van  Emmenhuizen  tot  Eppen, 

»)  Alpen.  L  L  bl :  416—418.  Droysen.  1.  L  bl :  618.  619.  Mignet  L  1. 
bl :  336—841.  Mnller.  bl :  98.  Pufend :  bl :  740—743. 


250 

die  in  1672  als  kolond  in  Staatschen  dienst  getreden  was. 
Zij  droegen  hem  op  den  bisschop  bekend  te  maken ,  dat  Zwe- 
den van  plan  scheen  te  zyn ,  Brandenburg  aan  te  vallen ;  dat 
in  zoodanig  geval  Frederik  Willem  door  de  Staten  en  hunne 
bondgenooten  ondersteund  zou  worden ,  en  dat  zij  gaarne 
zouden  zien,  dat  de  bisschop  zyne  troepen  met  de  hunne 
vereenigde ,  om  tegen  de  gemeenschappelyke  vijanden  te 
ageeren. 

Eppen  kwam  12  Deo:  1674  te  Munster  aan  en  had  reeds 
den  volgenden  dag  audiëntie  bij  Ghristoph  Bemard.  Deze 
betuigde  zgne  genegenheid  jegens  H.  H.  M. ,  mét  wie  hy 
gaarne  in  vriendschap  zou  leven.  Hy  verklaarde,  dat  de  hou- 
ding  van  Zweden  zeer  veel  reden  tot  ongerustheid  gaf,  maar 
dat  het  de  plicht  van  de  Staten  en  van  hunne  bondgenooten 
was.  Brandenburg  te  ondersteunen.  Wat  hem  zei  ven  betrof, 
zeide  hij  over  de  quaestie  zijne  gedachten  te  zullen  laten  gaan 
en  eerst  te  willen  zien ,  wat  de  plannen  van  Hannover  waren. 
Ook  Schmising  en  zur  Mühlen  herhaalden  (15  Dec:)  aan 
Eppen ,  dat  hun  meester  wel  is  waar  hoe  langar  hoe  meer 
over  de  Zweedsche  wapening  hoorde ,  maar  dat  hij  niet  han- 
delen wilde ,  voordat  hij  zeker  wist  wat  de  Keizer  zou  doen. 
Bovendien  had  hij  thans  te  weinig  troepen,  daar  de  meeste 
in  den  Elzas  lagen ,  en  was  hij  bevreesd ,  de  Zweden  naar 
zijn  eigen  land  te  lokken.  Hij  verklaarde  zich  echter  bereid , 
om  verder  over  de  zaak  te  onderhandelen  >). 

Het  antwoord ,  dat  Eppen  ontvangen  had ,  was  derhalve 
niet  in  alle  deelen  bevredigend.  H.  H.  M.  wantrouwden  den 
bisschop ,   doch    wilden   niets  liever ,  dan  dat  hij  zich  tegen 

I)  Secr :  Ke» :  St.-0.  28  Nov : ,  2  Dec :  1674.  Infltnictie  voor  Eppen  tui 
2,  en  brief  van  hem  tan  O.  Fagel,  d»*  16  Dec:  1674  (R.  A.). 


960 

Zweden  verklaarde.  Ook  de  Keiser  liet  in  den  Haag  door 
Kramprich  het  nut  van  een  bondgenootschap  met  Ifooster 
betoogen. 

Het  was  echter  nog  zeer  onseker,  welken  w^  Ghristoph 
Bemard  sou  inslaan.  Hg  gebruikte  den  winter ,  om  sgne  beo- 
den ,  <Ue  gedurende  den  afgeloopen  veldtocht  zoo  veel  gele- 
den hadden  ,  weder  voltallig  te  maken.  De  Keiier  zond  Fischer 
en  Kielmansegge  tot  hem ,  om  hein  te  bewegen  weder  troe* 
pen  by  het  Keizerlgke  leger  te  voegen.  De  bisschop  evenwel 
toonde  weinig  lust  in  het  voorstel  \*an  Leopold  en  de  twee 
gezanten  keerden  onverrichter  zake  naar  Keulen  terug. 

Aan  den  anderen  kant  werd  Ghristoph  Bernard  door  Ver- 
jus, die  zich  op  dit  oogenblik  te  Hannover  bevond,  bewerkt. 
De  Fransche  gezant  en  Jan  Frederik  brachten  het  zoover , 
dat  de  bisschop  zyn  secretaris  Wintgens  met  genoegzame 
volmacht  naar  Verjus  zond,  om  een  verdrag  teslttita),mit8 
het  niet  streed  tegen  de  autoriteit  des  Keizers  Alpen  be- 
weert, dat  het  oogmerk  van  den  bisschop  met  deze  ondar- 
handding  geen  ander  was ,  dan  zich  met  Zweden ,  Hanno- 
ver en  Begeren  tot  eene  derde  partg  te  verbinden.  Ghristoph 
Bemard  moest  echter  maar  al  te  goed  weten ,  dat  Zweden 
niet  van  plan  was  eene  zoogenaamde  onzgdigheid  te  bevraren , 
maar  wel  degelgk  tot  ondersteuning  van  Frankrijk  op  te 
rukken.  De  onderhandeling  met  Verjus  strekt  dan  ook  zeker 
weinig  tot  eer  van  Ghristoph  Bernard.  In  het  algemeen  kan 
men  zeggen ,  dat  het  gehalte  zgner  politieke  handelingen  er 
gaandeweg  niet  beter  op  werd  en  dat  hij  daarbg  hoe  langer 
hoe  meer  door  de  minder  edele  drgfveeren  van  hebzucht  en 
eerzucht  gedreven  werd. 

De  wervingen  van  den  bisschop ,  gevoegd  bg  de  geruchten , 


961 

die  o?er  sQne  twgfelachtige  houding  inkwamen;  verwdLtad 
hi^  te  bolde  grooie  ongerustheid.  Friesland  en  Groningen  * 
luidden  weder  de  alarmklok.  Hé  U.  M.  evenwel ,  in  onzeker^ 
heid  verkeerende  f  wilden  niet  gaarne  door  het  verzamelen 
eenor  krijgsmacht  op  de  oosteiyke  grenzos  aan  Munster  reden 
tot  verbiUering  geven  en  vergeno^den  zich  dus  met  aan  de 
beide  genoemde  provincies  te  antwoc^rden ,  dat  zy  geene  vrees 
behoefden  te  koesteren* 

De  ongerustheid  verdween  later  ^  toen  het  bleek ,  dat  de 
onderhandding^fi  van  Christoph  Bemard  met  Verjus /om 
welke  reden  dan  ook ,  afjgesprongen  waren ,  hetzg  omdat  Lo- 
dewyk  niet  genoeg  geld  bood  of  te  lang  draalde ,  hetzij  de 
bisschop  uit  eigen  beweging  of  op  aansporing  des  Kazers  tot 
andere  gedaohtai  gekomen  was. 

Van  die  omstandigheid  maakte  Frederik  Willem  gebruik. 
Hy  zond  Blaspeil  naar  Munster,  om  een  verdrag  tot  stand 
te  brengen.  De  bisschop  daarentegen  vaardigde  zyn  krygs- 
raad  Dr.  Ham ,  Frederik  Schmising ,  baron  Theodoor 
Anton  van  Vehlen  en  pater  Eörler  naar  Keulai  af,  om  met 
Fischer  te  onderhandelen.  Zulks  had  ten  gevolge ,  dat  laatst- 
genoemde op  den  Ludgeriburg  7  Juni  1675  met  Frederik 
Schmising  een  verdrag  ak)ot*  De  bisschop  zou  te  velde  trdi- 
ken  met  9000  man ,  die  aan  hem  alleen  den  eed  zouden 
doen  en  tegen  de  tegenwoordige  en  toekomstige  vijanden 
des  Keizers  gebruikt  zouden  worden ;  Leopold  zou  dadelyk 
na  de  ratificatie  30000  kroonén  in  baar  geld'  betalen  en 
verder  maandelgks,  te  rekenen  van  1  Juni,  geduroide  de 
zes ,  somersaaanden  10000  kroonen  ;  aan  de  bisschoppelyke 
troepoi  .  werden    Paderborn,    Gorvey,    Lippe,   Beniheimi 

Tecklenburg,  Scbaumburg»  Rietberg  en  de  tadere  in  den  West- 

18 


262 

pkflaboheiv  kreit»  gelegene  heerl^khedea  toft  aaderhoud  asn* 
geweien ,  terwyl  de  Kdzer  aaa  de  steden  Keslen ,  Brenwn 
-«n  Aken  zou  aanbevelen,  die  troepen  op  allerlei  -wfxen  te 
ondersteunen;  de  bisschop  en  de  keizeriyke  bevdhebbers 
zonden  met  gemeenschappeiyk  overleg  beslissen,  ymser  het 
bulfdLorps  gebruikt  zou  worden;  het  iractaat  zou,  wat  h^ 
8iri>sidie  betrof,  gordeend  worden  met  1  Juni  ingegaan  te 
z'yn  en  binnen  4  weken  na  de  onderteekening  geratificeerd 
worden, 

Aan  deze  laatste  bepaling  kon  de  Keizer  niet  voldoen , 
-daar  er  moetlgkheden  over  de  aan  de  Munstersche  troepen 
tot  onderhoud  ioegewezene  streken  oprezen.  H.  H.  Mé  en 
de  hertogen  van  BrunswgkrLunenburg  wilden  Oost-Friesland, 
de  koning  van  Denemarken  Oldenburg  en  de  keurvorst  vim 
JEi9ulen  het  aan  zyn  aartsstift  behoorende  graafschap  Redc- 
lingfaausen  van  inkwartiering  bevryd  zien.  Leopold  kon  ech- 
ter 7  Sept:  ratificeeren,  nadat  men  van  wederzyden  eenige 
concessies  gedaan  had.  Brandenburg  had  toegestaan ,  dat 
aan  den  bisschop  ook  Gimbom  en  Neustadt,  toebehoorende 
aan  den  vorst  van  SchwartMnberg ,  benevens  Essen  toege- 
wezen werden,  terveyi  Fischer,  die  naar  Oost-Friesland  ge- 
reisd was,  de  stenden  bewogen  had,  de  inkwartiering  ge- 
durende de  volgende  zes  wintermaanden  van  den  bisschop 
voor  een  maanddyksch  subsidie  vui  6000  rksd?  itf  te 
koopen. 

Omstreeks  denadfden  tyd  verbond  Ghristoph  Beiaard  zich 
met  Brandenburg  en  Denemarken,  en  deze  drie  vorsten  be- 
wogen den  hertog  van  Hannover,  die  tot  nu  toe  èn  uit 
.persoonl^ke  sympathie  èn  ten  gevdge  van  de  overredingen 
der  Frattsdue  en  JEvreedsche  gezanten ,  Verjus  ea  Pufendorf , 


263 

altyd'de  partij  van  Lodewijk  gehouden  had,  tot  een  onz^- 
dighetdsverdrag ,  dat  11/21  Sept:  te  Hannover  geteekend 
-verd.  Jan  Frederik  zou  gedurende  den  oorlog  neutraal  bt^- 
fven,  den  Keizer  en  diens  bondgenooten  niets  in  den  weg 
l^gen  en  Munster,  Brandenburg  en  Denemarken  niet  tegen- 
werken; daarvoor  zou  hy  vrijdom  van  doortocht  en  winter- 
kwartieren geniete  en  beloofde  men  hem  vergoeding,  als 
Lodewyk  hem  ter  oorzake  van  dit  verdrag  eentg  naded  mocht 
toebrengen. 

Dat  dé  Fransche  koning  daaraan  in  het  gehed  niet  dacht 
U'ukt  hieruit,  dat  Verjus  kort  daarop  (18  Oct:)  teLinsburg 
met  den  altyd  nog  Franschgezinden  hertog  een  verdrag 
Bloot,  waarbü  deze  beloofde ,  aan  geene  vyandelijkheden  tegen 
Lodewijk  deel  te  nemen ,  zijn  leger  niet  af  te  danken  en  na 
het  eindigen  van  dezen  oorlog  tegen  een  maandelijksch  sub- 
sidie van  20000  thaler  aan  Frankrijk  3500  man  over  te 
laten  >). 

Het  wordt  thans  t^d  te  zien ,  wat  er  intusschen  in  den 
Haag  gebeurd  was.  Christoph  Bernard  had  aan  Eppen  be- 
loofd ,  dat  hy  Frederik  Schmising  zou  zenden.  Deze  echter 
werd  door  ongesteldheid  verhinderd  ,  zoodat  in  zijne  plaats  zur 
Miïhien  in  het  begin  van  Februari  1675  in  den  Haag  kwam , 

")  SecriRes:  St-Ö.  31  Dec:  1674,  1,6  Juni  1676.  Ees :  Holl :  23Jan: 
1676.  bl:  33—38.  Alpen.  1.  1.  bl:  416.  418—428.  448.  450.  Corstiens. 
bl :  289.  Droysen.  1.  l.  bl :  519.  623.  641.  542.  Bnmont  1.  1.  bl :  295. 
290.  805--3Q7.  312.  313.  HaTemaniL  1.  1.  bl:  273.  HoU:  Here:  1675. 
bl:  199,  KloiH?.  bl:  388.  Moerner.  bl:  386.  387.  Pnfe^d:  bl:  785.  786. 
806—810.  Spittler.  L  1.  bl :  301.  Sylyliw.  L  L  bl :  271, 286. 287.  Tücking. 
bl:  237—239.  [de  Tries].  bl:  306. ""sOL  Wag^enaar.  L  1.  bl:  376.  Wiarda. 
1.  1.  bl:  80—82.  Secrete  brieven  van  Douncker,  d*»  8,  12,  15  Febr:, 
14,  21    24  Mei,  11  Juni  1675  (R.  A.). 


964 

die  betuigde ,  dat  zyn  meeBter  genod  was ,  in  alle  opzichten 
den  vrede  van  Keulen  na  te  komen.  Gommiasarissen  van 
H.  H.  M.  bespraken  met  hem ,  wat  men  tot  gemeensdiap- 
peiyke  verdediging  kon  doen ,  waarop  zur  Mühlen  verklaarde » 
geen  bepaalden  last  op  dat  punt  te  hebban ,  maar  dat  de 
bisschop  meende  genoeg  te  doen  met  zyne  vestingen  goed 
te  bezetten  en  zyne  contingenten  volgens  de  constituties 
des  Ryks  en  z'yn  tractaat  met  den  Keizer  te  leveren* 

Op  verzoek  van  den  Munsterschen  gezant ,  die  gaarne  alle 
geschillen  uit  den  weg  geruimd  zag,  l^den  de  Staatsche 
commissarissen  hem  de  volgende  lyst  van  klachten  en 
eischen  over: 

l"*.  Ontslag  van  Jan  Groeven.  Deze  was  als  gyzdaar  door 
de  Munstei'schen  uit  Steenwyk  naar  Coesfeld  gevoerd  en 
werd  aldaar,  niett^enstaande  de  contributie  van  Steao- 
wyk  voldaan  was,  gevangen  gehouden.  De  bisschop, 
wien  H.  H.  M.  een  paar  malen  brieven  over  die  zaak 
geschreven  hadden ,  beweerde ,  dat  nog  een  restant  van 
de  contributie  van  Steenwyk  betaald  moest  worden.  Zur 
Mühlen  beloofde  tot  het  ontslag  van  Groeven  zyn  best 
te  zullen  doen.  Denkelyk  is  h'y  daarin  geslaagd,  dewyl 
later  van  die  zaak  geene  melding  meer  gemaakt  wordt  >). 
2^  Opheffing  van  het  arrest,  gel^d  op  het  goed  Bulingh, 
toebehoorende  aan  ritmeester  Herman  Gosewyn  van 
Hambroek  tot  Bulingh ,  die  in  Febr :  1672  in  Staatschen 
dienst  getreden  was.  Zur  Mühlen  zeide ,  dat  men  het  in  deze 
zaak ,  die  niet  spoedig  geëindigd  werd ,  facto  niet  eens  vms  *)• 

>)  Bes:  St-a.  30  JnU,  19  Sept:,  26  Oct:  1674,  18,  26  Kaart,  20 
April ,  9  Mei  1675. 

«)  Bes:  8t.-ö.  27  Jan:,  7  Febr:  1676,  22  Febr:  1677. 


265 

3^*  Vergoeding  van  schade ,  door  ingezetenen  van  Salland  en 
Twente  na  lSK/22  April  geleden  en  salvo  calculo  op 
460000  ^d :  begroot 

4^.  Teruggave  van  eene  metalen  slang ,  schietende  6  pond, 
in  stryd  met  het  vredestractaat  uit  Hasselt  exi  twee 
dito  metalen  stukken  uit  Zwartsluis  med^enomen. 

&"•  Teruggave  van  geschut  en  ammunitie,  uit  het  graaf* 
schap  Zutfen  weggevoerd,  en  vergoeding  van  extorsies 
in  Drente. 

&*•  Ontslag  van  Willem  Cremer,  burger  van  Devoter.  In 
Mei  1674  hadden  de  Munsterschen  het  kerspel  Raalte 
c  a.  voor  eene  contributie  van  3000  gld :  aangesproken , 
voor  welke  som  Gremer  zich  als  gyzelaar  aangeboden 
had.  Toen  echter  dat  geld  betaald  ¥^as ,  hielden  de  Mun- 
sterschen hem  gevangen,  daar  zy  aan  verschillende  pos- 
ten nog  8470  gld:  eischten.  De  bisschop  veridaarde,  dat 
hij  zelf  niet  ongenegen  was  den  gyzelaar  los  te  laten, 
doch  dat  hy  zulks  niet  mocht  doen,  omdat  de  zaak 
eenigen  zyner  officieren ,  die  zich  toen  (27  Febr :  1676) 
in  het  Bremensche  bevonden,  aangnig.  Te  vergeefis 
yverde  Heeter  Mullers,  de  vrouw  van  Gremer,  voor 
de  vrijlating  van  haar  man  en  verzocht  zy ,  dat  de  con- 
tributies van  Raalte,  Olst,  Holten  en  Bathmod,  v?aar- 
voor  hy  gevangen  zat,  betaald  werden*  Wel  is  waar 
trachtten  H.  H.  M.  door  de  staten  van  Overyssel  te 
bewerken,  dat  de  geërfden  van  Baalté  c.  a*  die  som 
voldeden ,  doch  dese  antwoordden ,  dat  sQ  over  Um  1674 
gettie  contributie  meer  schuldig  waren.  H.  H.  M.  droe- 
gen aan  Amwongen ,  toen  hy  in  1676  adch  te  Bremen 
bevond,  op,  om  die  zaak  met  Schmising  te  behandelen. 


206 

De  MuQstersche  afgevaardigde  zeide,  dat  hy  nooit  ieto 
over  die  quaestie  gehoord  bad,  maar  dat,  ak  de  be- 
wuste 3000  gld :  wezenlyk  betaald  waren ,  Cremer  los- 
gelaten moest  worden.  Hy  beloofde  daarover  met  den 
bisschop  te  zullen  spreken*  Ook  Rave ,  wien  later  Ame- 
rongen  te  Bremen  de  zaak  aanbeval,  beloofde  heiadfde 
als  Schmising ,  maar  er  volgde  geene  beslissing.  GL  H.  IL 
konden  daaruit  zien ,  schreef  ome  gecant ,  »hoe  weynich 
Dreflectie  op  hare  Intercessionalen ,  soo  mondeUngh, 
mJ»  schriflelick  gedaan ,  oock  in  dese  sake ,  op  pure 
> justitie  berustende,  bg  dat  Hoff  ende  de  Ministars 
>wert  gemaaekt  ;*'  H.  H.  M.  moesten  »eeD  nadrudtelycke 
>taal  jegene  den  Heere  Bisschop  laten  voeren;  josooder- 
iheyt  in  regard  vanden  meergénoemden  Cremer,  in 
iwiens  opsichte  de  arme  Ingesetenen  vande  Garapden 
»Ralte ,  Olst ,  Holte ,  ende  Bathmen  staan  gemineert  te 
»werden,''  H.  H.  M.  volgden  den  raad  van  Amerongen, 
welke  zdiLer  te  kras  scheen,  niet  op.  Zy  vergenoegden 
zich  met  bij  zur  Müfalen ,  die  in  1677  weder  in  den 
Hnag  vras ,  op  de  loslating  van  Cremer  aan  te  dringen , 
doch  wederom  zonder  vrucht.  Waarscbyaiyk  is  de  on- 
gelukkige gyzelaar  eerst  ontslagen ,  nadat  in  Mei  1678 
de  geschlUeit  over  de  contributies  tusschen  Munster  en 
Overysael  uit  den  weg  geruimd  .waren  ')» 

T,  De  eaaJovan  Freiitag. 

8%  Tert}g£pve  aan.  Qodard  van  Risade^linokd  van.:lie^  <goed 
QetMftbroecli ,  i gelegen   bg   de.  Nhmstersotia  steel  Ahlen 

«)  Ees:  St.-Ó.'10  Jan:,  23  Maart,  18  April,  6  Juni,  14,  16,20  0ct:, 
26,  47  TfToy:  167^,  29  April,  18  Mei  1677.  Brieren  van  Amerongen, 
d»*  96  Dws:  1476^  a  Ibsrt  1677  (B.  A.). 


367 

en   toebehooreode  aan   z^e  gemalin,   dat  gewelddadig 
door    een    Recke    van    Drensteinfturt    in     becH  geno* 
men  was  <)• 
9\  Teruggave  van  Darfeld  aan  den  graaf  van  Flodorp. 

Zur  Bföhle»  vertrok  daarop  naar  Munster ,  doch  keerde 
op  het  einde  van  Juni  terug,  om  gewichtiger  zaken  te  be- 
handelen. Hg  bood  19  Juli  H.  H.  M.  uit  naam  zfns  mee»* 
ters  een  verbond  aan  op  den  voet  van  dat,  hetw^  zy  met 
Osnabrück  gesloten  hadden ,  en  op  de  volgende  voorvraarden : 
1^,  De  bMSchqp  zou ,  behalve  de  9000  man ,  die  hy  reeds 
op  de  been  had,  ten  dienste  der  bondgenooten  1000 
ruiters  en  2000  voetknechten  leveren; 
2^*  De  bestemming  dier  troepen  zouden  de  geaüieerdeh  bt 

meerderhdd  van  stemmen  bepalen ; 
3^.  Spanje  en  H.H.M,  zouden  betalen  aan  wer^dd  24000  ri&sd: 
en   verder   aan  maandelüksch  subsidie  8000  rksd:,  ma- 
kende in  een  jaar  120000  rksd:; 
4^  Indien  Spanje  en  H.   H.  M.  die  gdden  niet  comptant 
kenden   voMoen ,   zou  de  bisschop  het  voor  lief  nemai , 
als  zg ,   tegen  genoegzame  waarborg ,  bdoofden ,  die  op 
een  zekeren  t^d  te  sullen  betaioi. 
Mauregnault    trad  over  dat  aanbod  in  conferentie  met 
Lira,   éim  het  zeer  aannemel$k  vond,  doch  eerst  daarover 
aan   Vüb'  Hevmoew,  hndvoogd  der  Spaanacdie  Nedértenden , 
sèhrjfvm»  moest.  Tevms  wes  lira  vim  getoeiisn ,  dat' men 
»•  rniriÉog  mogëyk  snbeidie^  bdkiveni  iboest  en  don  n#g  niet 
oompéant ,.  maar  te  betaied  na  het  emde  tan  dsR  odrlog* 
Villa  Hmnoea  l^ufde  het  vooretd   góéd'  en  10  Sept: 

1}  Bm:  St-a.  ao  AprU  1675. 


S68 

werd  ter  vorgadering  van  H.  H.  M.  een  ooooept-iractaai  ge- 
leien ,   dat  uit  de  volgende  artikek ,  die  grootendeels  in  het 
definitieve  verdrag  overgenomen  v?erden,  bestond: 
l^  Het  varbond  strekte  niet ,   om   iemand   aan  te  vallen , 
maar  om  den  algemeenen  vrede  te  bersieUeo*  Als  art:l 
van  het  tractaat  overgenomen. 
2^  De  bis8dM>p  zal  uiterl^k  éfyie  maand  na  het  sluiten  van 
het  verdrag  1000  dragonders  en  2000  voetknechten  op 
de   been   brengen*  Deie  bqiaUng  werd  in  art:  2,  leker 
ten    voordeele  van   den  bisschop ,  in  dei^  voege  veran* 
derdy  dat  het  contingent  zou  bestaan  uit  500  dragonders 
en  2500  voetknechtoi» 
3^é  De  bisschop  «al  die  troepen  onderhouden.  Later  vervallen. 
4"".  H'\i    zal   tot   vrerfgrid   24000  rksd : ,  de  ééne  helft  door 
H.  IL  H.,  de  andere  door  Spanje  tebetalen»  ontvangen. 
Overgenomen  in  artt  SL 
5\  H.  H.  M.  en  Spanje  zullen  verder  ieda*  dke  maand  4000 
rksd:   tot  onderhoud    betalen.    Overgenomen   in  art:  2. 
6^  De  gemelde  3000  man  zullen  verdeeld  worden  in  3  regi- 
menten,  ieder   van  10  e\ea  groote  compagnieën.  Later 
vormden    in   art:  3  de  500   dragonders  éény  de  2500 
.voetknechten  twee  regimenten. 
7^  De    maandeiykscbe    betaling   sal  bq^nnen,  aoodra  de 
bisschop  de  troepen  gereed  heeft  endaarvaBaanIL.H.M. 
en  Spanje  bericht  gngeven  beeft.  Later  vferd  in  art :  4 
bepaald,   dat  de  belalii^  vaa  de  werfgelden  dade^  na 
de  ratifleetie  gesdüeden  zou ,  iairwvl  die  van^  hel  aiaan- 
ddjikscbe  subsidie  uH  1  Aug:  löu.  beginnen. 
8^.  Beide  partyen  konden  de  troepen  óoea  monsteren.  Over- 
genomen in  art  5. 


260 

Q"".  De  3000  man  zoudaa ,  tenzy  bg  meerderheid  der  stem- 
men  van  de  boodgenooten  anders  besKst  werd »  blyven 
bg  de  troepen ,  die  de  bisschop  volgens  zyn  tractaal 
met  den  Keizer  op  de  been  moest  hebben.  Later  werd 
er  in  art:  6  bggevoepl,  dat  ingeval  van.  sqMuratie 
die  troepen  zonden  U^ven  ender  bet  bevel  van  hun 
eigen  generaal »  die  echter  de  bevelen  van  den  opper- 
bevelhebber zen  moeten  opvdgen* 

10^.  De  oontraheorende  partg^d  moohten  zoadef*  elkanders 
goedvinden  geen  vrede  of  wapenstüstand  sluiten*  Over- 
genomen in  art-:  8. 

14*.  Na  het  einde  van  den  t^genvroordigen  oorlog  loti  er 
oprechte  vriendschap  tussfdiett  de  gealheerdea  Ugven* 
Later  «rt:  9. 

12\  De  bondgenooien  zullen  elkander  helpen «  aocklra.  de 
Spaansobe  Nederhmden  benevens  Bourgonchë,  de  lan* 
den  van  H.  H.  M.  in  Europa  of  de  tegenwoordige  be> 
zittingen  van  den .  bissohop  aangevdlen  worden.  Over- 
gHiomen  in  art:  10. 

13*.  Het  verbond  zou  voor  lOjarengeélotenwvMrdaiengeduH 
rende  dien  tyd  VMèen  de  bondgenooten  dengene  van  hen , 
die  aangevaUett  werd,  ondarateunèn ,  nJL  Spai^è  en. 
U.  H.  M.  ieder  met  3000  man  «e  paard  en  400Ote  voeten 
de  bisschop  met  500  te  paard  en  1000  te  voet  Overge- 
nomen in  art :  11 ,  behalve  dat  hierin  de  bepaling  zoo- 
danig ge^zigd  werd ,  dat  Christoph  Bernard  500  rui- 
ters en  2000  voetknechten  moest  geven. 

14*.  De  wederzydsche  hulp  mocht  niet  geweigerd,  maar 
moest  uiterlyk  binnen  6  weken  jjeleverd  worden*  Later 
art:  12. 


870 

15*.   Zoodra  dia  hulp  geleverd  is ,  niUen  de  bondgenooten  de 

vacante  plaalsen  bewtten.  Overgeooinen  ia  art:  13. 
16%  Hé   Ht  M.   en   Spanje  kunnen  m^  den  bisschop  tegen 
verhoogde    Iverf»    en   subsidiegelden   over  eoi  grooter 
aental  troepen  overeenkemen,  echter  hoogstens  4000 
ruiters  en   8000  veetknechten »  vrelke  vaststelling  van 
een  marimum  later  in  art:  14  vreggslateB  v?erd« 
De  vier  laatste   artiheleB   (17«-40)  van  het  concept,  die 
minder  belangr^k  waren,   -werden  later  ia  het  tractaat  ais 
art:  i5^*ABf  overgponomen. 

Het  aldus  veranderde  project  werd  12  Oct:  door  H.U.M, 
en  door  tnr  Mühlen  geteek^nd.  De  ratificatie  aou  uü^lyk 
na  'ft  weken  gesdiieden  en  er  was  eene  bepaling  bggevoegd , 
dat  de  Staten ,  omdat  zy  reeds  zooved  te  betafen  hadden , 
hunne  hdft  zoowel  in  het  wer^gdd  als  in  het  subndie  in 
obligaties  op  de  verschillende  provincies  aottden  mogen 
voldoen  ^). 

Behalve  over  het  verdrag  had  zur  Mühlen  nog  over  eene 
andere  zaak ,  die  H.  H.  M.  mind^  aangenaam  was ,  te  han- 
delen. De  bisschop  kkMgde,  dal  de  bezetting  van  de  Bour- 
tange  24  April  1674,  dus  twee  dagen  na  den  vrede,  in 
SaterlÏMtd  een  inval  gedaan,  aldaar  eene  contributie  van 
9000  gUr  geeisoht   en  tot  onderpand  daarvoor  7  iawbners 

>)  Bütr  BUk.  %,  7  Vfl^r;»  2»  Akü;,  4  Kei,  33  fv4  1^76»  Secr: 
Smi  9iT0.'29  ,4m^f  ld,  20  ^uU,.  U  Ang'n  10  8<^:,  12  O^:  1675. 
Bes:  Holl:  7  Dec:  1676.  bl:  83-88.  Actes.  L  L  bl:  ^76--«92.  Alpen. 
L  L  bl:  468—463.  Ck)r8ti6n8.  bl:  240.  241.  Damont  1.  1.  bl:  308— 4112. 
de  Garden,  l  1.  bl:  97.  floÜ:  Merc:  LI  bl:  19.  133.  211.KiiütbI:174. 
u^  690.  SjlTittfl.  I  1.  bl:  289.  290.' Tücking.  M:  240.  [de  Tries].  bl:d09. 
WtgenMur.  L  L  bl:  876. 


271 

uit  die  streek  medegenomen  had.  H.  E,  M.  bevalen »  dat 
die  gevangenen,  mits  z\i  hunne  kosten  betaald  hadden, 
losgelaten  veerden.  Uit  de  berichten,  die  Limborch,  gevee- 
zen  ontvanger  in  de  Bourtange,  Ripperda  en  Amama,  com- 
mandeur der  genoemde  schans,  gaven,  bleek  echter,  dat 
van  der  Burch  en  Scheltinga ,  leden  van  den  Raad  van  State , 
aan  Amama  bevolen  hadden,  Saterland  onder  contributie  te 
stellen.  Laatstgemelde  had  daarop  9  April,  dus  vóór  den 
vrede,  eene  partij  soldaten  daarheen  gezonden,  die  eenige 
boeren  medegebracht  hadden ,  met  wie .  by  18  April  over 
eene  som  van  9000  gid:,  binnen  6  dagen  te  betalaa,  over- 
eengekomen was.  Daarop  vraren  de  meeste  boeren  weder 
losgelaten  en  de  andere  als  gijzelaars  teruggehouden;  thans 
echter  weigerden  deze  te-  betalen ,  emdat  zü  hoopten  uitge^ 
wisseld  te  worden  tegen  eenige  Wetterwolders ,  die  de  bis- 
schop wederreehteiyk  gevangen  hieid.  Na  al  die  berichten 
trokken  de  Staten  (Jan :  1676)  hunM  eerste  reeoiotie  m  en 
besloten  de  Sateriaaders  niet  vrg  te  lattn  ^  voerdat  wq  met 
zur  MüMe»,  die  toen  weder  verwacht  werd,  gespreken  zou- 
den heUien.  Wat  de  afloóp  dezer  zaak  geweest  is  kan  ik, 
b\j  gebrdce  aan  nadere  beriehten,  niet  vermdden  ^). 

I)  Beii«t.-€^.  14^  16  Oei:  1676,  2  J«ai  1676jBflaTBav«iIiiBboMh, 
d*«  ^,  v«i»  W.  Bipi^ei4a,  d**  12fi2  Oct^  #■  vaii  .^nam,  d^  8|.J»|f0r*: 
1676  (B.  U). 


ii. 


I 
I 


DERTUNDE  HOOFDSTOK. 


OOBLOO    DBB    BONDOBMOOTEN    TBOBN    ZWEDEH,  —  VERDRAG 

VAM   ROTBNBURO  VAN  MA  OOT  :  1675.   —  H.  H.  M.  VAAR- 

DIOEN  VAN  DER  TOCHT   NAAR   BRBIIEM  AF«  -^  HAM  NAAR 

DBN     BAAO    OB20NDBN.    — -    ONDERHANDBLINQBN    VAN 

CHRISTOPfl    BBRNARD    MET    FRANKRIJK.    —    0UNB8 

NAAR  MUN8TBR  EN  ZUR  MÜHLKN  NAAR  DEN  HAAG 

GESONBBN.    —    VERRICHTINGEN    VAN  VAN  DBS 

TOCHT  TB  BRBMEN, 

latusüdien  was  de  oorlog  tegen  Zweden  reeds  sedari  Juni 
1675  in  voUen  geng.  Het  begin  was  seer  glansr^k  voor 
Frederik  Willem.  Hg  veroverde  Rathenow  (25  Juni)  en  be- 
haalde de  beroemde  overwinning  by  Febrbellin  (28  Juni) , 
die  den  tragen  bondgenooten  van  Brandenburg  moed  in- 
boesemde. 

Denemarken  b^;on  na  lang  talmen  in  beweging  te  komen. 
Christoph  Bemard  zond  een  korps  van  ongeveer  7000  man 


378 

onder  generaal  baron  van  Wedel  naar  de  Wezer.  De  bis- 
schop  zelf  veroverde  Wildeshausen ,  Tedingbausen ,  Lang- 
wedel  9  den  Burg ,  eene  schans  naby  Bremen ,  daarna ,  met 
hulp  Aer  Brandenburgsche  generaals  Spaen  en  Eller ,  Verden , 
Rotenburg  en  Ottersberg.  Terwyl  hy  met  deze  veroveringen 
bezig  was,  hadden  de  hertogen  van  Geile  en  WolfaibuU^l 
hunne  troepen  van  den  Moezd  en  den  Ryn  terug  geroep^ , 
om  ook  in  de  hertogdommen  Bremen  en  Verden  veroveringen 
te  maken. 

De  bisschop  bevond  zich  te  Rotenburg  en  de  beide  her* 
togen  te  Walsrode ,  toen  zij  4/14  Oct :  een  verdrag  sh^en  j 
waarby  het  volgende  bepaald  werd :  men  zou  te  samen 
Buxteh5de  j  Karlstadt  (ook  wel  Karlsburg  genoemd) ,  Stade 
esa  Bremervorde  belleren ;  Buxtehöde  zou  door  de  hertogen 
alleen,  de  drie  andere  steden  door  de  drie  contractanten 
bezet  worden ;  de  bisschop  zou  in  de  reeds  door  hem  ver- 
overde plaatsen  garnizoen  leggen ;  het  in  de  vier  gemelde 
steden  te  vinden  materieel  zou  voor  de  ^ne  helft  aan  de|i 
bisschop,  voor  de  andere  aan  de  hertogen  vervallen;  men 
zou  elkander  by  den  Keizer  behulpzaam  zyn  in  het  behou- 
den der  te  maken  verov^ngen  j  waarvan  %  aan  Christpph 
Bemard ,  Vb  aan  de  hertogen  zouden  komen ;  het  ambt 
Wildeshausen  zou  gdieel  aan  Munster  verbiy ven ;  by  onver- 
hoopt verschil  over  de  deeling  zouden  de  hertogen  drie  doe- 
len maken ,  waaruit  de  bisschop  de  keuze  zou  hebben ;  dit 
verdrag  zou  gedurende  12  jaren  ten  gevdge  hebben ,  dat, 
indien  ééne  der  contraheer^dde  partyan  aangevallen  werd, 
zy  door  de  andere  zou  geholpen  worden,  in  wdk  geval  de 
bisschop  1000  ruiters  en  3000  voetknechten,  de  hertogen  te 
samen  het  dubbele  getal  op  de  been  zouden  brengen. 


974 

lyiè '  M»  vêrbondMen  vero^eróm  datirop  Baxtahöde  ên 
Bremertörde  I  terwll  Frederik  Winem  «ndertosacheD  Wol- 
gast  {M  Nov:)  «1  Wismar  (28  Dec:)  ingenonen  had, 
ifaama  de  yriDterkwartieren  betrokken  werden  ^). 

Zooals  gewoonlyk  gaven  deze  ook  thans  tot  moeit^kheden 
aanleiding.  De  Keker  had  se  in  eene  conferentie  te  Mahl- 
haneen  vastgestrid  en  men  had  zich  vry  wel  naar  syne  be- 
velen geschikt,  ofeohoon  Ohristoph  Bernard  en  de  hertogen 
van  Bnmswyk-Lunenburg  een  kortstondig  geschil  hadden 
-gehad  over  het  graafechap  Lippe,  dat  reeds  veel  van  het 
verM^f  der  Munsterschen  geleden  had.  Geen  land  vims  er 
op  gesteld ,  *s  winters  een  leger ,  dat  meest  tut  Teer  lastige 
gasten  bestond,  te  herbergen,  en  het  waren  altgd  de 
zwakste  landen,  die  daardoor  bloeden  moesten*  Zoo  leed 
Oost^riesland ,  dat  docM*  zyn  verdrag  met  den  bisschop  vaü 
aHe  inkwartiering  bevryd  meende  te  zyn,  zeer  ved  in  den 
winter  van  1675/76.  In  December  rokten  twee  Deensche 
t*egiDl^ten  in  het  ongelukkige  land.  De  wanhoop  der  Oost- 
fWezen  was  groot  en  sommige  wilden  zelfs  de  dijken  door- 
steken en  het  land  onder  water  zetten.  De  stenden  zochten 
hulp  bQ  H.  H.  M.  en  b\j  den  Keizer,  doch  daar  zulks  weinig 
baatte ,  moesten  zy  weder  tot  geld  hunne  toevlucht  nemen. 
Z?  kochten  het  verdere  verbiyf  der  Denen  voor  8000  rksd ; 
af,  viraarop  deze  16  Febr:  1676  het  land  verlieten.  Nauwe- 
lyks  waren  deze  troepen  vertrokken ,  of  een  nieuw  gevaar 
bedreigde  Oost^Friesland.  Drie  regimenten  van  Brunswyk- 
Lunenburg  rukten  het  vorstendom  binnen  en  begingmi  al- 

>)  Alpen,  L  1.  bl:  450-457.  Dumont.  L  L  bl:  307.  308.  Tückiiig. 
bl :  239.  240.  De  krygsyerrichtingen  tegen  Zweden  vermeld  ik  korteiyk , 
londer  bepaalde  bronnen  op  te  geyen. 


275 

lerlei  bakkdi^hedsn;  De  atebded  drdgdeft  geweM-DatflTgè- 
wdd  te  keer  te  eulloi  i^tan ,  dodk  loeD  iwee.  BnvMlw^ 
I^mehborgsolie  afgevaardi^cn ,  Haaoke  «o  MoUer,  ie  Aiirich 
kwamen  ^  sloten  ag  met  dóe  6  April  een.  verdrag*  Destefe- 
den  betaalden  voor  den  aftoeht  ider  geofeddé  troepen^  welke 
in  het  begin  van  Mei  plaats  had,  6000  rksd:  <)• 

De  eerste  vddtooht  vras  voor  de  bondgenoote»  seer  gun- 
stig a^gebopen,  doch  juist  in  de  behaalde  voordeeieR' hlg 
de  kiem  van  twetdracbt  en  "oneenigheid.  Dit  Meek,  toen  in 
de  eerste  dagen  van  1676  de  geallieerden  eene  conferentie 
te  Bremen  bidden,  waarbQ  DenemariMH  door  Hespe,  Bras- 
denburg  door  Ledebnr^  Osnafariidc  en  Brunswvk-Lotienbttrg 
éoot  Hammerstein  en  Munster  door  Dr.  Batae  vertégm- 
woordigd  werd,  terwgl  graaf  Windisebgrita  haar  de  Kei- 
cerlijk  afgevaardigde  bewoonde.  De  belangen  der  betrokken 
partijen  waren  te  uiteenloopend ,  dat  men  een  goeden  uitslag 
der  conferentie  had  kunnen  verwachten.  Christiaaii  V  stoAe 
op  de  door  hem  bewezene  hulp  en  veriangde  een  goed  deel 
van  JBremen  en  Terden*  Brandenburg ,  dat  aeker  bet  meeste 
gedaan  had,  wenschte  Pommeren  te  betitten*  MuiMtar 
eteende  de  aanspraken  van  Denonarken ,  hetgeen  ook  Ham- 
merstein  deed,  die  echter  zeer  vr^jseliik  opmeriite,  dat  men 
nog  aan  geene  verdeeling  moest  denken ,  voordat  de  vijand 
geheel  ten  onder  gebracht  was. 

De  conferentie  te  Bremen  was  het  begin  van  vele  twisten 
onder  de  bondgenoolen ,  die  de  huid  verkochten  en  verdeel* 
den ,   voordat  de  beer  geschoten  was.  Weinig  konden  wj  in 


1)   Alpen.  L  L  bl.  467.  4iS8.  463-465.  Klopp.  bl :  388.  389.  Mmttêr. 
bl:  116.  116.  Tttdring.  bl:  i4a  241.  251.  Wtarda.  L  1.  bl:  8é— 91. 


i 


376 

1676  deftkeo ,  dal  hm  in  1679  mn  hmm  tdHUtreiide  nr- 
giHÊvagm  lattd  of  ftieis  overig  bdu  blijven. 

Om  des  te  meer  gewicht  in  de  schaal  ie  iamaea  leggen 
fiolen  de  Tonten  van  Bronewitik-Lunenburg ,  en  onder  hen 
ook  Jan  Frederik  van  Hannover ,  te  Burgdorf  een  ondolmg 
verbond.  Zij  beebten  voor loopig  met  met  Brandenbmg  te 
onderhandden,  dewijl  dh  Pommeren,  zij  tdven  Bremen  en 
Verden  wensditen»  Aan  Mimsler  wilden  lij  Vs  deaer  beide 
hertogdommen  afstaan ,  mite  dat  deel  niet-  mt  het  graa^ 
schap  Stade ,  maar  lie6t  uit  stokken  van  Verden  gevormd 
wierde  en  de  bisschop  geene  vesting  aan  de  Wezer  aan- 
Isgda  Na  Munster  xou  men  met  Ohristiaan  V  onderhandelen 
en  hen ,  als  hij  op  het  beiit  van  een  gedeelte  van  Bremea 
en  Verden  Ueef  slaan,  het  ambt  Harpstedt  en  de  voUe 
feeolieerlijkheid  over  Budjadingerland  geven.  Hadden  Munster 
en  Denemarken  reeds  met  de  Zweedsche  bevdbebbers  van 
Karlstadt  en  Stade  in  het  gdiam  over  de  mede-beeetling 
onderhanddd ,  loo  zouden  de  Brunswijk-Lunenburgsche  vor- 
ülea  op  de  slechting  diar  bmde  vestingen  aandringen  en  des- 
noods hun  recht  met  de  wapenen  handhaven. 

H.  IL  M.  sagen  met  leede  oogen ,  dat  de  bondgenoolen , 
die  Zweden  in  toom  moesten  houden ,  verdesM  waren.  Zij 
besloten  van  der  Tocht  naar  Bremen  te  zenden ,  om  aan  te 
toonen,  hoe  nadeelig  voor  de  gemeene  zaak  oneeni^iedea 
waren ,  en  om  middelen  te  beramen ,  ten  ónde  zoo  moge- 
lijk .ld  de  bondgenoolen  te  vreden  te  stellen.  Van  der  Tocht 
moest  derhalve,  behalve  de  afisdii^ng  der  tollen  van  Stade 
en  Elsfleth ,  voorstellen ,  dat  Brunswijk-Lunenburg  zou  ver- 
krijgen het  hertogdom  Bremen ,  Munster  eene  billijke  satis- 
factie,  Denemarken  de  veroveringen  in  Schoonaa  en  Bran- 


277 

denbufg  dte  in  Pinninereii.  Dese  verdeeting  oordeetden 
H.  H*  NL.  de  beste  te  lija,  dewift  alsdan  ieder  >8taftt  datgene 
verkreeg)  wat  het  d^tst  bij  hem  lag  >.). 
.  Voerdat  ik  echter  de  lending  van  van  dor  Tocht  behandel , 
ml  ik  y  om  later  de  Bremensche  quaastie  aaneengeschakeld 
te  kuonen  vermelden ,  over  eenige  andere  «aken  epr^^u 

In  Maart  1676  ikvraiB'  de  Munsterscbe  krijgscommisaaria 
Balthazar  Ham  m  den  Haag ,  em  de  ratUksatiea  ven  het 
traotaat  van  12  Oett  1675  mt  te  irisseien  «n  de  daaA$ 
beloofd^  obligaties'  te  ontvangen.  Hollands  kearde  bei  ver<4 
dreg  goed .  en  drong  qp^  dè  rataAcalse  aan*  Ifat  de  belaliiig 
der.  tubndiea  -ging  het  moeiK^Der.  Kramprich  aaide  aan  flam^ 
dat  Lira  «net  ongeduld  de  raüfifltttie  des  MsBehops  vortracbtte 
en  geboeg  gdd  had,  ^rfiuhoon  inwisseb  op'bmge  teqmyaen 
Of  Amsterdamtche  koopliedidn ,.  aoodat  èet  eenige  tnÉgwten 
Beu  vorderen^  em  ^daddgk  te  innen.-  Ook  ^beweerde 
Kfraniprich  V  dfit.  Spai^e  geen  beswaar  soa  maken,  a^n  aandeel 
in  de  werfgdden  en  in  ^het  «ubeidie  van  1  A«gCil67Btot3l 
Maart^  16?&,  bedragendein  het  gebedi440a0jrk^ :  t  te  betalen. 

Ham  vood  f  agel  parailissimnutt.  etiO^KtentiSBiaanni  üt  ooim' 
nibhs  «tt  bexig  met  bei  b^ieenbreagen  dar-  ratificaties  van  al 
de  provincies.  Ook  sprak  de  Mnnstersohe  gvani  met  Lira , 
die  ^gDe  opgetogenhad  over.  sijne  komst  te  kennen  gaf  en 
dadel^k  npunr  Brussel  om.  virissds  zpu  schr^t^n. 
'  'fc^.  möser.  gii^  .alles  ■•^>ed»  Iben  evenvd  OrakM^  £e 
aakr  Brusseli  gereisdivraa»  teruj^ekeerd  was, -had  Ham. met 
beki  ilen :  htinpe   van  Kramprich  eene  cenfawniie,  die.  mnt 

t)  S^:  Bes:  St-G.  l4,  SO  Jan:  lè76.  Bes:  Holl:  81Jaii:1676.bl:2d. 
ttroywn/  1.  1  hU  iS6L''im:  Havöinaatf.  t  l.bl:  277— "MO.  Puftnd: 
bit  «f7.       '    -  "....-  ... 

19 


278 


•ene  hettïge  woardenwmeUog  over  de  wiiUerkwartieren  in 
Oost-Friesland  begon  en  waarin  daarna  de  Keii^yke  gezan- 
ten verklaarden,  dat  bet  voor  Spanje  b^na  onmogelök  was, 
de  subsidies  van  Aug :  1675  tot  Maart  1676  te  vokloea» 

Daarop  sprak  Ham  met  Lira  en  vorderde  de  bewusüe 
44000  rksd:.  De  Spaansobe  geunt  socht  nu  allerlei  uit^ 
vluchten ;  de  19000  rksd :  vi^erfgeld  lagen  gereed ,  maur  hy 
k#n  geene  subsidies  geven  dan  a  die  signationis;  H.  H.  !!• 
vertMwrden  in  een  ander  geval,  want  zQ  hadde»  bet  trac- 
taat  dadeii^  ondertaekend ;  a  die  signatioms  sou  h^  prom^it 
betalen ;  de  subsidies  van  Auge  167&  tot  Maart  1676gingen 
E.  EL  M. ,  dïe  gettekend  hadden  ^.niet  Spanje  aan.  Ham 
bestreed  de  redeneering  van  lira  en  toonde  aan ,  dat  de 
bisschop  de  bdoelde  3000  man  reeds  sedert  Aug:  LU  pro 
coouBHiai  had  laten  ageeren.  Het  onderhoud  eindigde  bier-< 
BMde  f  dkit .  Lira  beweerde ,  geene  nadere  instructie  te  heb- 
ben ,  en  ach  beklaagde  over  de  vr|jze «  waarop  de  Uasebop 
de  trouwe  houding  vaa  Spanje  beloonde. 

Teiveiigee&  poogde  Ham  den  Spaattachen  gezant  tot  an- 
dere iaidchten  te  brengen.  Knmprich  ried  hem  daarom  aan, 
met  zgn  vertrek  te  dreigen.  Fagd  daarent^en  vérkharde , 
dat  het  volkomen  biUf  k  veas ,  dat  H.  H.  M.  de  subsidies 
van  Aug :  1675  af  betaalden  en  dat  zij  zich  niet  aan  Spaiye 
zouden  storen;  dat  de  quota'e  der  verschillende  provincies 
opgemaakt  waren ;  dat  <de  oUigatiea  van  Holland  dagel^ks 
tegen  80  ik  88  %  konden  verkocht  vrorden ,  maai!  dat  die 
der  andere  gewesten  niet  zooveel  zouden  oplurengen.  De 
obligaties  zouden  in  albo  en  niet  hooger  dan  van  400,  800 
of  1000  rksd:  zyn,  omdat  velen  liever  obligaties,  nomine 
creditoris   non    expresse  en  van  geringere  waarde,  koekten. 


j 


279 

Ham  dedde  aan  Lira  mede  wat  de  raad-pensiormris  hem 
gezegd  had,  'waarop  de  Spaansche  gezant  eenvoudig  ant- 
woordde, dat  Fagel  zQn  paedagogus  niet  was.  Ham  bracht 
echter  Lira  zeer  in  het  nauw.  Hij  had  van  Sautyn ,  wiens 
schoonvader,  burgemeester  tan  Thilt  vttn  Haarlem,  lid  der 
statenvergadering  was,  iti  het  diepste  geheim  vernomen , 
dat  Spai\je  en  H.  H.  M.  met  Neitburg  over  het  leveren  van 
6000  man  onderhandelden  en  dat  het  troetaat  nog  slechts 
op  ^  ratificÉitie  wachtte  >)•  Haiii  vond  het  zeer  rreemd, 
dat  Spanje,  hetwelk,  zooais  het  beweerde,  aan  Ohristoph 
Bernard  niet  de  b$  tractaat  beloofde  som  kon  voldoen,  met 
eene  andere  mogendh^  over  een  subsidie-verdn^  onder- 
handelde. Hy  vertelde  aan  Lira  wat  hij  gehoord  had  en 
a^eide  te  hopen ,  dat  deUe  het  onderscheid  tusschen  oude  en 
nieuwe  troepen  zou  erkamen*  Ura  wilde  eerst  de  zaak  ge- 
hefel  ontkennen,  maar,  in  het  nauw  gebracht ; koti fa^^ ehide- 
IQk  mets  anders  doen ,  dan  de  hoop  uit  te  drukken,  datée 
bisschop  met  den  geldnood  van  Spanje  medeleden  zou  hebben. 

Christoph  Bernard  veilde  echter  geen  afstand  van  de  door 
Spanje  te  betalen  subsidies  doen  en  riep  deriialve  Ham 
terug,  die  aan  Fagel  bdoofde,  spoedig  in  den  Haag  te  zul- 
len terugkomen  ^). 

I)  Een  soodanig  yerdrag ,  waarby  Nenborg  6000  man  aon  leyeren  tegen 
een  w«rfgeld  van  86000  rkad:  en  een  maandeiyksoh  aubaidie  Tan  liOOO 
riwd:,  allea  voor  de  eene  beUt  door  H.  H  IL,  voor  de  «adere  doorSpaaje 
te  betalen ,  w«rd  werkeigk  a$  Maart  1^76  in  den  HjMg  gedoten.  i^cteg^. 
L  L  bl:  692—696.  de  Oardea.  1,  1,  bl:  97.  Kimt  bl:  176.<A<»  696. 

S)  Bea:  St-G.  84  Maart  1676.  Secr:  Bea:  6t-6.  84  M^it  1676.  Bfiêz, 
HoU:  26  Maart  1676.  bl:  169.  HoU:  Merc:  1676.  bl:  86.  Brieyen  van 
Ham  aan  den  biaacbop,  d**  17,  21,  24,  27,  en  aan  G.  Fagel,  d**  28. 
en  van  Cbristopk  Bernard  aan  Ham,  d**  81  Maart  1676  (f.  M.L.18.18), 


Dit  Iftaiste  gebeurde  eohi^r  niet.  Miasduen  lag  de  reden 
dawTvan  in  eene  geheime  ooderhaatfifüpg »  die  Christoph 
9^mejcd  eang!AiMK>pt  had  en  ,di^  bewysti  d«t  Douncker 
g^l(  had.9  ^^^  bü  eenig^  t^  laUyr  cvohreeT  vememen  te 
l^abben ,  iqoe  Konar.  rEye^ue  4e  Munater  pomroit  dere- 
»^Gbef  bi^n  toomer  1*  caaaqufl,  ,n'estMt  nj  salii&it  de  sa 
Hnai^ati  loiperiale ,  ny  de  Meas^gi^eiirB  )#8  eati^ta  genareaox^ 
»non  de  3a  ii^f^esté  laiperiale,  ou  ftuatot  da  .aa  owur,  par- 
»aeque  ce  Prinoe  ae  doit  imaginerv  <^  ladüe  oi9ty  qe  ae 
itra«ye  pas  t<|nt  ii^cbnée  peur  em  M^termV^  que  peur  ediiy 
»de  la  aiM8onrd9  Bn  et  Lunenbiwg  1 . toiiehatit  Ie  paiAag^ 
tmepi  de^'ooA^quaatai»  1^  de  meaaeigweiirs  lep  Gataila  gene* 
:ir^anxï  pviaque  leur  trei  haut^  .puiasanoea  ne  Iuqt  aoroieai 
itp$i]M  >  lajilgent ,  qu'U  doi^.  pi)^;fndre  en  vertu  de  queique 
fttiraitté  fait  de  .part  et  d*auttre," 

0|e  heNvvigjlQ  onderhandeling  behoort  niet  tot  de  lichtpun* 
im  der.  geaohiedems  van  Cbri«toph  Biernard,  ea  het  ia^dpn 
ook  opinerlLemk ,  dat  de  efsbryvera ».  die  he^  h$t  oaeest  op- 
g9»heme)d  tvebben,  daarover  geheel .  9wügea  of  die  do^lits 
t^TiUopa  fewroere^. 

.  J)e  onverB^oaiAe  Veijua  had  begvrepqu»  jdc^t.  het  zeer.  in 
het  belang  van  Zweden  zou  zyn,  indien  dit.ryk  Chriaiofiih 
Bernard  niet  langer  onder  zijne  v'yanden  behoefde  te  tellen. 
9y,  vre^de  echtar^  dat  eene  onderhandeling^  ak  hu,  die 
aelf  veerde»  Aiet  geheim  f eao^  zon  ^^  ea  hy.  draag  die 
derMdve  Mm  fiiUali  Frahath  i>ëÉi4ini  Ie  Hamburg,  op.  Be 
bisschop  *  zond  daarheen  zyd  s^ci^taridr  Widlgenè  én  deze 
teelende ^  sub  '^pe  ratificationis  met  Bïisl  een  tractaat 
(23  Mei).  De  bisschop,  verbond  /ich,  het  bdeg  van  Stade 
te  .  hdpon  ojpbreken  en  2^QDaden  in.  het  voortdurend^  bezit 


381 

van  Breme»  en  Yerden  te  onlersteiinen ;  daarna  zou  by!, 
uiierlyk  20  of  25  Juni ,  met  15000  man  tegea  U.  H.  If . 
en  ^  verdere  Taanden  van  Frankr^k ,  behalve  den  Eetier , 
te  velde  Irekken;  h%  zou  tot  onderhoud  zyner  troepen 
8200&  kiroonen  ontvangen ,  welke  som  op  20000  vermhidertl 
zou  worden ,  zoodra  hy  zioh  in  een  v^andd^  land  lef^erdé; 
verder  zou  de  koning  hem  betalen  100000  kroonen*/  de 
^ne  hdft  op  den  dag  4er  ruptói^  en  de  'attdére  m  vyf 
gelyke  maandeiyksche  termynen;  de  betaling  van  al -die 
sommen  nm  beginnen^  zoodra  de  Imecüop  daadweribd|k 
tegen  H.  H.  M.  of  de  andere  vijanden  vaik  Lodef«kri|k  optrok!; 
de  bisschop  kioest,  deshoods  v&k*  dé  ratiflcfltie,  éekk  vtfl 
vwi  Stade  tegengaan ;  beide  partyen  «Mideti  zónder  éUcaii- 
dera  goedvinden  geen  vrede  of  wtpenstilsiand.slttiten;  db 
koning  zon  traditeh  te  bewértten ,  dat  Zwedat  «ai  Muwtcl* 
de  fluMen  WiMeshausen  en  Tedingfaanaen  over^;  andere 
vorsten  ^  i^qok  'auront  les '  mêmes  bonisei  inttntiebs  /^  mët 
name  de  hertog  ihin  Hannover,  zouden  tot  dedneiaingnit- 
genoodlgd  worden;  de  ratifieatie  zou  uiteri^k  naëénelnaand 
plaats  hebben. 

De  ratificatie  evenwel  stuüté  op  de  hebtfucht  v«n  Cbristo^ 
Bemard  af.  Hy  eischté,  dat  de  koning  hem,  voordat- hg 
tegen  H.  H.  M.  te  vdde  trok ,  geld  zou  geven ,  maar  Lbdé^ 
w^k ,  die  misschien  aan  de  standnatiglieid  en  eerlijkheid 
van  den  lAssdiöp  twQfddë,  vrilde' aai»  dten  w^Hiseh  geen 
gehoor  geven  TerwQ!  pariQen  daaroiwr  aan 'het  twisten 
waren,  gehdele  het  FVreitionti ,  een  edehkian  van  den  hertog 
vMi  Hannover  v  lich  zoodanige  in  het  VOTtroiivren  van  BlM 
te  dringen,  dat  defO'  hem  inzage  van  het  verdrag  gaf* 
Floremonti  gaf  dadeiyk  bericht  van  de  geheele  ondertiande^ 


282 

ling  aan  de  ministers  des  Keizers  en  deze  aan  die  der  bond- 
genooien  van  Chrisioph  Bemard. 

De  meer  dan  dubbehinntge  onderhandeKng  verwekte  groote 
verontwaardiging  en  wantrouwen  onder  de  met  Munstor  geal- 
lieerde vorsten ,  en  Chrisioph  Bemard  lag  zich  genoodzaakt  aan 
het  beleg  van  Stade  deel  ie  nemen ,  om  den  siiMrai  van  ver- 
ontwaardiging ,  die  tegen  hem  Io80ebroken  was ,  te  bezweren. 

Terwfl  echter  dat  beleg  nog  in  vollen  gang  was ,  had  de 
bisschop  de  siouimoedigheid «  om  geen  erger  woord  te  ge* 
brtiiken,  de  onderhandeling  met  Lodew^k  weder  aan  te 
knoopen.  Hy  verklaarde  zich  hm*eid»  het  verdrag  gestand 
te  doen,  mits  óf  de  koning  een  leger  naar  den  Neder  Ryn 
sond,  óf  de  hertog  van  Hannover  voor  Frankryk  party 
koosi  óf  Zweden  een  leger  van  5  k  6000  man  in  het  her- 
togdom Bremen  hidd  De  eerste  en  derde  voorwaarden  vra- 
ren  geheel  onuitvoerbaar  en  ook  voor  de  vervulling  d^ 
tweede  bestond  weinig  kans ,  hoewel  de  koning  Rousseae 
naar  Hannover  afvaardigde  Tevens  zond  Lodewyk  aan  s^ne 
gezanten  te  Nymegen  eene  volmacht,  om  met  de  Munster- 
sche  het  verdrag  te  sluiten ,  mits  de  bisschop  geene  bèta- 
fing  vórfr  i^ne  opireding  eischie  (1  Ang  :)• 

•  De  verovering  van  Stade  verminderde  voor  den  koning 
de  kans  van  welslagen,  maar  toch  vranhoopte  hy  niet,  den 
bisschop  tegen  een  subsidie  als  vergoeding  voor  dat,  het- 
virelk  hy  van  BL  H.  M.  trok,  tot  onsfdigheid  ie  bewegen. 
Rave ,  secretaris  van  Chrisioph  Bemard ,  zeide  echter  aan 
de  Fransche  ambaasadeurs ,  dat  «yn  meester  zich  voor 
Lodewyk  zou  veriilaren,  indien  hy  binnen  10  dagen  be- 
richt kreeg,  dat  een  Franseh  legw  van  10000  man 
naar    den  .  Ryn  mkte ,  vi^mrop  hy  tot  antwoord  kreeg ,  dat 


J 


283 

die  troepen  vrij  wat  ][)eter  en  nuttiger  in  Vlaanderen  ge- 
bruikt werden ,  waar  z$  de  Spaanscbe ,  Staatsche  en  Duit- 
sche  legers  besig  bielden,  soodat  de  bisscbop,  als  b\j  sicb 
verklaayde ,  de  steden  der  republidL ,  vooral  die  in  Frieetand , 
gebeèl  2onder  wederstand  zou  kunnai  beietten. 

De  onderhandeiti^  ging  ecbter  niet  zeer  vlot,  niettegen- 
staande de  koning  vBwacbt  had ,  dat  het  opbreken  van  het 
beleg  van  Maastricht  door  den  prins  van  Orai^e  een  goeden, 
misschien  beslissenden  indruk  zou  maken,  en  niettegen- 
staande Rave  zich  zoo  ingenomen  met  het  verdrag  toonde, 
dat  de  menschkund^  d*Estrades  aan  den  koning  schreef, 
tque  si  on  lui  faisoit  espérer  quelque  gratification  honnéte 
>en  Gas  qa*une  des  deux  propositions  (n.1.  van  ruptore  of 
»van  neutraliteit)  r^vsait,  cela  Tobligeroit  d'agir  encore 
>avec  plus  de  chalewr  et  ph»  d'empressement.** 

Dewijl  evenwel  de  onderhandding  zoo  lang  duurde,  vatten 
de  Fransche  gezanten  te  Nijmegen  ani^waan  op,  dat  het 
plan  van  den  bisschop  vras,  haar  tot  aan  het  einde  van 
den  veldtocht  te  rdcken ,  om  zoodoende  subsidies  te  trekken 
èn  van  de  Staten ,  vrien  bij  zou  doen  gelooven  dat  zijne 
troepen  voór  hen  bestemd  vraren ,  èn  van  Lodewijk ,  vrien 
hij  zou  bdoven ,  ze  niet  t^gen  Frankrijk  te  gebruiken. 

De  bisschop  Ueef  zich  aarzelend  betoonen ,  totdat  hij  op 
het  einde  van  September  door  Rave  aan  de  Fransche  gezanten 
liet  verklaren ,  dat  hij  van  het  sluiten  van  een  v^bond  af- 
zag, omdat  Lodewijk  geen  legerkorps  naar  den  Rijn  vrilde 
zenden.  Daarmede  liep  deze  onderhandeling,  die  zeker  aller- 
minst tot  eer  van  Christopb  £emard  strdtte ,  af  >  )• 

t)  üpen.  1.  L  U:  499—471.  Basnage.  L  L  M:  711— TIS.  Bumont 
1.  L  bl:  822.  828.  d^Estr:  Dl:  TH.  bl:  29—82.91.92.99.100.104—112, 


284 

Intundien  begrepen  H.  U.  IL  .weittig  of  nieto  van  4e 
houding  des  faisschops.  Hel  spoedige  vertrek. vt»  Ham  «H 
den  Haag  konden  sj  aan  de  hardaekkigheu)  t  waaroiade  v^w 
eiscken  door  Lira  afgewezen  iwren  ^  toesehry  ven  ,  naatf  kig 
had  bepaald  foelooM,  spoecEg  ie  saUe»  teni£^[dQreD.  Onge- 
veer vier  maandtn  eebtar  tere»  verloopea  en  Aock  by , 
noch  iemand  aadev*  vam^tafê  den  bissehoi^  .was  ^in  den 
Haag  gskemen.  Dté  verdroot  H.  H.  M«  zeer ,  te  maer  daar 
zg  Lira  overgehaald  hadden ,  het  traotaai  vAn  12  Oei:  1675 
op  de  voignade  voorwaarden  ie  teekenen  i  de  koning  van 
Spanje  aon  aiin  Munater  ayne  quota  ia  dé  «er%eMen  en 
maandeiyksche  sufasidHes  voldoen «  de  laatste  te  vekeaen  van 
1  Aiig.t  1675;  hij  wiUe  dadelgk  in  haar  geld  de  aanriis- 
gelden  en  40000  gid :  op  de  maanièHjkadie  subsidies  beu- 
len en  die  verder  iedere  maand  geaan  ^  te  rekenen  van  den 
dag ,  waarop  des  bisschops  trDspon  aan  de  Maas  0I  den 
Moezel  zoiAden  beginnen  te  ageeren ;  na  den  vrede  zou 
Spanje  de  subsidies  voldeed ,  die  van  1  A^ig :  1675  tot  den 
gemelden  dag  van  optreding  verloopen  eraren  >  na  aftrek 
der  reeds  betaalde  .40000  gbi  :• 

H.  H.  M.  meldden  die  regeling  der  iquaestie  per  brief 
aan  Christoph  Beritard  en;  schreven  hem  o.  a:  »Wtj  en 
iconnen  niet  begrgpen,  wa^ruyt  eene  alsulcke  beeoelinge 
»in  eene  saeoke,  die  u  furotel:  DoorU  voor  desen  tesmoig- 
oineerde  soodanicb  t^  desireran ,  ei^de  die  wg  met  aen  ge* 

T 

113.  116.  116.  120.  121.  132—134.  '139. 143. 144. 146. 148—160. 166—169. 
161—163.  169.  173.  176.  180.  181.  186.191.192—196.201.206.216—219. 
228—280.  234—236.  262.  263.  264.  259.  260.  306.  tlrdi.  bl:  176.  n*  696. 
Mignet  1.  L  bl:  402.  403.  Tflckinf.  bU  241.  Wageawr.  L  L  M:  416. 
Seenete  brief  tu  Douncker,  d««  9  Juni  lj676  (B.  A.)* 


«85 

^r^e  wUvaerdicboQt  te  geoaoet-^iogf n,  geoprooten  mach  s^nj' 
Z'j  vaardigden  een  comnaissaris ,  Gunesi  af,  om  dien 
brief  aan  den  bi«8chop  te  overhandigen,  üy  reisde  nai^ 
Ahaus»  ^mar  Chrislopb'  Beraard  vraa,  doeb  deste  kon  hem 
niet  ootvBgoge»)  waarop  hy  den  brief  aan, den  botoaeet^ 
gaf*  Oen  velgeB4len  dag  had  hy  i^ldientie  by  den  .bi/i«(4iop^ 
die  zeide,  dat  de  inhoud  der  missife  t^  gewi^b^  vi^[t 
om  daarop  te  antwoorden  yoordat  hy  n^  lEyne  raden  ge- 
sproken had.  Cnn^  dr^ng  op- .spoedig  antwoord  aan ,  dewyl 
et  haast  biy  da  sadi^.  was,  vKsnrtp  de  bisschop ,;iade ,  dat 
hy  zulks  doen  sou.  Onse  commissaris  ging  i^uur  Munster  ^ 
waar  hy  een  •  piaar  eonferanties  bad »  niet  met  Gbristoph 
BerniHrd  selven,  maar  met  dien9  raden »  defi  domkoster 
Schmising ,  den  dond^eursenaar  Droste ,  dross^iord  Mcrfeld,, 
dr.  Biscbopipg  en  éen  bissehoppelyben  secretaris  HoUandt 
(28>  39y  30  IttU).  Gisaes  drong  op  de  s^^iag  d^  Mun* 
stersche  troepan  naar  d|»n  Moead  of  de  Maas  aan  en  be^ 
loofde,  dat,  aoodra  zy  den  Ryn  ovorget^Eokkoi  warai,  df 
werfgdden  en  verder  iedere  maand  het  subsidie  voor  dOQO 
man  zouden'  betaald  worden.  De  raden  beklaagden  ^icb  over 
de  slechte  behandeling,  die  de  troepen,  welke  Christopb 
Bernard  vroeger  naar  den  Elzas  gezonden  had,  ondervonden 
hadden^  en  zeiden ,  dat  faun  meester  zyne  bereidwilligheid 
getooad  had  door  een  korps  in  het  Bremenscbe  te  lendeiH 
Ook  klaagden  zy  over  Spaigef  dat  zyne  beloftm  niet  nage* 
komen  was ,  en  stelden  voor «  zur  Mfihlen ,  dia  natuurlijk 
het  best  mét  het  tractaat  bekend  was ,  naar  den  Haag  af 
te  vaardigen.  Cunes  meende ,  dat  zulks  te  veel  tyd  zou  kos- 
ten ,  maar  de  raden  bleven  op  hun  stuk  staan ,  terwyl  Schmisipg 
op  de  bewering  van  onzen  commissaris ,  dat  Cbri^ph  Bernard 


S86 

wel  daddyk  een  korps  ken  zenden ,  ifog  d'honnest  homme'' 
Yerklaarde»  dat  alle  troepen  dee  bisschops  aan  het  beleg  van 
Stade  deelnamen  en  dat  er  geene  in  Munsterland  lagen. 

De  zaak  bleef  in  etatu  quo  en  werd  door  de  Munetersche 
raden  zeer  lauw  behandeld ,  hetgeen  niet  te  verwonderen  is,  als 
men  in  aanmerking  neemt ,  dat  juist  in  dezen  t'jd  Gbristoph 
Bèmard  nog  met  Frankryk  aan  het  onderhandelen  was. 
Cnnes  begreep  èkn  ook ,  dat  hy  by  een  langer  verM^f  niets 
winnen  tou ,  en  vroeg  een  brief  van  recredentie  Men  wei- 
gerde hem  dien  ,  omdat  hy  geen  creditief  gehad  had  j  en 
irergenoegde  zich  met  hem,  op  i^n  verzoek ,  eene  attestaUe 
te  geven.  Daarop  verliet  hy  Manster  en  kwam  i  Aug :  in 
den  Haag  terug,  waar  hy  drie  dagen  later  ter  vergadering 
van  H.  H.  M.  een  extract-verbaal  overleverde  *). 

Dienzelfden  44mi  Aug:  ontvingen  de  Staten  een  sdtriite- 
lyk  antwooi^d  van  den  bisschop.  Hy  betuigde  z^ne  genegen- 
heid jegens  hen  en  verklaarde,  dat  zQn  generaal  Orandvil- 
Kers  reeds  gereed^^estaan  had  om  op  te  nikken,  doch  dat 
de  hiuwe  houding  van  Spanje ,  dat  geen  geld  wilde  geven , 
hem  teruggehouden  had;  h\j  beloofde,  zor  Mühlen  naar  den 
Haag  te  zullen  zenden. 

Deze  kwam  aldaar  in  het  begin  van  September,  d^halve 
in  den  tyd  toen  de  onderhandeling  tusschen  fVankryk  en 
Munster  al  zeer  weinig  kans  van  slagen  meer  had.  De  Sta- 
ten' bepaalden,  dat  hunne  ratificatie  tegen  die  van  den  bis« 
schop ,  Welke  de  vice-kanèelier  medebracht ,  uitgewtssdd  zou 

« 

I)  Bes:  St.-a.  4  Ang:  1676.  Secr:  Res:  St-G.  22  Jnli  1676.  Brief ftn 
H.  H.  M.  aan  den  biaschop ,  d**  22 ,  en  secrete  brief  ?tn  Cnnes ,  d**  28 
Jnli  1676  (B.  A.).  Brieren  Tan  Bern:  Hollandt  aan  den  bisschop,  d**  29, 
ai  JmU  1676  (F.  K.  L.  12.  18). 


7S1 

worden ,  het^em  eindeiyk  9  Óct : ,  bykans  een  vol-  jaar  na 
het  sluiten  van  bet  verdrag ,  plaats  had,  Byna  -was  de  bis- 
schop nog  teruggetreden.  Zur  MUhlen  had  hem  gesobreven, 
dat  Lira  beweerde,  dat  bet  varties  dar  steden  Condëy 
Bouchaln,  Aire  en  Bimche»  die  de  Franschen  gedoteode  den 
veldtoeht  veroimrd  had<ten,  aan  Chnistoph  Bernwrd  tewyteti 
was.  Deze  was  over  die  beschuldiging  loo  verontwaardigd 
geworden y  dat  hg  op  het  punt  gestaan  had,  t^jn  geiant 
uk  den  Haag  terug  te  roepen  ,  en  dechts  op  bet.  aandrin- 
gen van  l4MAdsee,  Keiierl^  coiMiissaris  in  het  Bremen- 
sche  y  was  hg  van  dat  denkbeeld  temggekomen» 

Nadat  de  raAtfieaties  uitgewisseld  waren ,  beloofde  Fagel , 
dat  de  obligaties ,  gedateerd  op  i  Odober ,  spoedig  zouden 
uitgegeven  worden.  Daarmede  moest  edbler  eenige  tyd  ver- 
loopen  9  zoodat  aur  Muhlen  aan  Hesskig  opdro^^  se  in  ont^ 
vangst  te  nemen,  en  den  Haag  verliet  (17  Oct:)  <)• 

I)  Reè:  St-G.  4  Ang:  1676.  Seer:  Bes:  St-O  10,  U  Sept:,  9, 
10  Oot:  16t6.  HoU:  M«rc:  1.  L  bl:  191.  Secrelê  brieyen  tu AneroiiKvii , 
d**  9,  M  Septi  1676.  (R.  A.).  BHef  v«i  m  HtUai  smi  ta  binebop, 
^d*«  18  Oot:  1676  (F.  tf.  L.  12.  18).  Uit  Oe  Seor:  Bes;  HoU:  i:aa  2^ 
Nor :  1678  (Dl :  lY.  bl :  645.  646.)  siet  men ,  wanneer  die  prorinoie  hare 
quota  betaalde.  Zij  Yoldeed  haar  aandeel  in  het  werfgeld ,  f  81686—2—6, 
en  in  het  subsidie  yan  1  Ang:  1676  tot  30  Sept:  1676,  ^7492— l6>-n8 , 
28  Oct:  1676,  dat  yan  1  Oct:  1676  tot  81  Maart  1677,^84965—12—6, 
18  Jnni  leTT,  dst  yan  1  Aprfl  lol  80  Jni  1677,  f  114n^t$'^t  97 
Sept:  1677,  dst  wtt  1  JaU  tot  80  Sept :  1677^  f  174»»-16— a>881l«r: 
1677,  dat  vin  1  Jam:  tot  80  Juni  1678,  f  ^4986^12— 6,  6  Ang:  i67& 
De  optelling  deier  sommen  yerschilt  f  17492—16—8  met  het  door  Holland 
opgegeyene  totaalc)|fer  van  f  221575—1^—6.  Dit  spruit  hieruit  Toort ,  dat 
het  subsidie  oyer  de  maanden  October,  Noyember  en  December  1677, 
hetwelk  eene  aan  het  yerschil  geiyke  som  bedraagt ,  in  de  rekening  der 
gemelde  proyinde  is  weggevallen. 


288 

H^  wordt  thans  tyd  de  f erHchtingen  van  van  der  lV>cht , 
dien  H.  H.  M.  na»r  het  Bremensehe  geienden  liadden,  na 
te  gaan.  Hy  had  de  opinies  der  versdriUende  geomten  ceer 
verdeeld  gevonden.  Hespe  wfMe  niet,  dat  de  veroveriiq^ 
in  hei'  Brenefloobe  in  éénO'  hand  kvranaen  9  en  laidd ,  dat 
Denetnarken  reeht  op  hatmeaile  bad.  Hatnimfatein  iMaabhte, 
dat  Karbtadt ,  da  Burg  en  Slade ,  wanneer  het  ingenomen 
was  9  gedecfat  werian ,  hetgeen  Brandenburg  'eveneans  -vrilda. 
Ook  Haat «  die  Baën  ida  terti^genwoordiger  das  MsschopB 
opgevolgd  waa ,  kon  aiah  daarmede  iereentgen ,  ttHs  aien 
Karlsiadt  niet  ontauntaMe ,  voordat  Stade  faigenemen  -msa. 

Da  verdeeKag  va»  Bremen  en  Verden  bleef  het  etrvikel- 
blok.  Ieder  vrilde  er  een  stok  vin  hebben.  DanemarkeB  en 
Brandeabmig  beadhouwtten  het  beheod  dar  veroveringen  ia 
Sehoanea  eit  Pommerea  ais  onaeker  en  wHden  dos  niet  geheel 
van  de  beide  hertogdfmnen  ahien.  Van  der  Tocht  hoopte 
de  verscbillende  belangen  door  de  volgende  conc^t-verdeding 
te  veresttigea  <11  Fcbr:  1676):  l"*  slechting  van  Karlstadt» 
mita  Stade ,  nadat  het  veroverd  vras ,  door  een  gel^  getal 
troepen  van  ieder  der  vier  verbondene  mogendheden  be»^' 
werd ,  of  anders  ontmanteling  van  Earlstadt ,  Stade ,  de 
Stadc^rschans  en  den  Burg,  benevens  opheffing  der  Stadertol; 
2°  Denemarken  en  Brandenburg  trekken  voor  .  •  April  hunne 
troq^ei»  uit  het  atiÜBraBien  terug;  de  eeratgenpemda mogend* 
heid  aal  iiv  Schooilen.r  de  tweede  in  Ponüneren  hgaeren ; 
Stade  aal  door  Munster  en  Bruhsw^k-Lunenburg  belegerd 
worden  ;  S^  deze  beide  laatste  zullen ,  indien  Zweden  by  den 
vrede  alleen  Bremen  moet  afstaan,  in  dit  hertogdom  aan 
Denemarken  en  Brandenburg  eene  billyke  v^goeding  geven  ^ 
4*  H.  H.  M.  en  de  Keizer  zullen  deze  achadeloossteltinggaran* 


380 

deeren.  Het  batste  arlikd  iTverd,  vobtrekt  niet  naar  hei 
geooegen  van  onteB  gezant,  op  hel.  aandringeii  der  andera 
i|i  dater  voege  gewyiigd ,  dat  Moneter  en.  Bnin8ir$k*Iiunen- 
burg  »&fdlen  bekben  Jte  verdaren ,  ^fat.reaKteytenfi&^tot  tcr^ 
leeeokerUieyt.  vaa  Denemaceken  eode  Brandenbureh  oMi  qiio 
mt  elift  tan  Brenen  inWm  ia  handei^  laten**. 
.  BraBdénbiiiig  toonde:  sirh,  niet  eogenegen,  ^cb  inet:d#. 
garwiie  van  H.  B.  M* .  en  doa  Keizer  tevreden  te  MéUen  r 
tervryi  Han  in  sön  pfrtiealier  er  g^oi-  beswaar  io^  nwid«j 
cbit  Mnnetor  en  ftmnsv^ktLftnenbiirg  eenige  re(eUt  verMke- 
ring .  gaven*  Van  dit  katete  echter  -^f^Men  JS.^  IL  IL  piëta 
iReten.y.  .terw^:  Deneinaitdt^  «ieb  in. bei  gekveeL Jiiei .mei  dn 
geittirtAB  gaoanti^^  aUeen  i9^kle  vergenoegai* 

HaoMneratein  veasoebt .  van  der  Tocht  te  bewerken ,  dati 
de  Brandenbttigsehe  troepen  da  bon  do<vr  den  Kctvrraimge- 
neiaafi  winterb^mctierenf  Dorsten  en  Reaklingbatisen  t  W^ 
liften ,  of:  ai^decs  verwiaaelden  met  die ,  wdke  aan  Fjredtflik  .Wi)* . 
l^m  ip:  h^t  aüft  lk*einen  aangeweten  waren ,  .imet  dia  na^bsu^ 
i^dat  Jbijr  ontüeintwiflae  van  dien  de  Fgrsien  ook  onWquMia 
:|8ouden.  eyn  d0  aaken  alhier  te  a4)n8teren'\  Brunswïthl^vMn* 
buDg  wJUdo  niet,  dat  Stede  geslecjhi  w^rd,  en  vopd  bot  vpm 
den  lüaag.  uitgegane  voorstel ».  o»  genoemde  {daaj(9  en  Kart* 
stadt  ta  o^manteleny  de.  administratie  daarvan  aan  G^le/te 
gevcin  en  de. inkomsten  van.  het  land  onder  de  bqndgonooten 
t^  verdeel^  I  nimpracticabel''^ 

,  :Q^  'geallieferden  vertrouwden  elkimder  iq  bet  gebeijf  nieL. 
Bninif|wükr(4»n^iMMirg  wildQ  niet»  dat  wderen.  totd^  vepl 
averil]^.  viM»  Stüde  iped^werkten ,  9mdfti  het  bevr^efpl  ,w%|j 
dut  .,A^9^^ifir]^  door  die  §1^  d^  ijibe  ,an  d^oi*  K^)stad(ji 
Ms  dit^^niet,  geslecht  mrdg  d«,  Wee^r  w».belleer^chei^  l^pfl 


290 

en  z\in  ambtgenoot  BaudiU  wilden  wel  toestaan,  dat  Stade 
hetay  ontmanteld ,  fceti%  door  een  gemenl^d  garniioen ,  be- 
staande  uit  troepen  van  al  de  bondgenoeten ,  becet  werd, 
deeh  eiècbten  aan  den  anderen  kant  al»  zekerheid  een  gedeelte 
Tan  Worst^land.  Bovendien  vatte  Denemarken  argwaan  op 
over  eene  conferentie,  die  Monster  en  Bmnswök-Luneiibarg 
onder  bemiddeling  van  Uamiover  te  Hüdesbeim  faieyen ,  en 
vreesde ,  dat  Bnui8W9k<^LuneBbiiiig  zièh  van  het  geheele  land 
tusscfaen  de  Elbe  en  de  Wezer  toa  p^gen  meester  te  makeow 

Gemelde  eonferentie  te  Hildesheim  leverde  echter  immg 
op.  De  bisschop  zond  Soh  mising  en  Rave  naar  Bremeii ,  om 
Ham ,  die ,  zoeals  ik  vermeld  heb ,  naar  den  Haag  vertrokken 
was ,  te  vervangen  en  te  berichten ,  dat  men  het  te  HUdes^ 
heim  over  de  verdeding  van  Bremen  en  Verden  niet  eens 
had  kufliien  worden.  Bnmswyk^Lunenburg  toch  vnlde  aan 
Munster  sleohts  Verden  met  de  twee  ambten  Tedingbausenr 
en  \WMe8battsen  geven,  mits  ée  bisschop  in  het  eerst- 
genoemde nimmer  eenige  vesting  aanlegde*  Ghristopb  Bemard 
wMde  de  veroveringen  voorloopig  aldus  verdeelen ,  dat  bf , 
Bnttdenbiuiig  en  Denemarken  ieder  '/• ,  Bmnswyk^Lunenbeif  % 
zoo  kirygen ,  en  indien  het  laatste  niet  wilde  mededoen ,  moesten 
die  %  by  de  gedeelten  der  andere  bondgenoeten  accresoeeren. 

Van  der  Tocht  deed  een  ander  voorstel  vait  deeHng. 
Denemarkeü  zoo  voor  het  geval ,  dat  het  geene  schadeloos- 
stelling in  Schoenen  kreeg,  ontvangen  de  ambten  Nèuhaos 
en  Ritzebottel  en  van  Wursterland  de  kerspelen  Nordhort, 
Dykensende,  Spieka,  Cappel  en  Padingbuttel ,  v^aardooraan 
dat  ryk  een  toegang  uit  het  graafischap  Oldenburg  naar  de 
Ebe  verschaft  werd;  Brandenborg  ontvangt  van  Brunswyk- 
Lunenborg  na  i   Mei  tot  aan  de  irero\<ering  van  Stettin 


291 

maandelylus  3000  rksd :  en  b'\j  ontsteltenis  van  vacf  oeding  by 
den  vrede  EOodanige  satisfactie,  als  partyen  op4erli9gof>hy; 
geschil,  H,  Hr  M.  en  de  Keizer  ^len  opalen;  MunvtcHT 
verkrygt  Verden  en .  het  aqibt  WUdasbausen ;  Premm  xolt 
behalve  belgeen  aan  Denemarken  aigeetaan  wordt^  a^i 
BrunswykrLuneiiburg  gegeven  ."worden ,  ovbimAs  Stade  i  dat- 
niet  gesleeht.,  maar  welks  tol  ojiigiebeven  wordt;  KfuMadt 
wordt  ontmanteld;  Munster  en  Branswyk-Lufienburg  zmllen 
met  gelyke  macht  Stade  belciger^n >  waartoe  Denemarken 
3000  voetkneohten  en  6. halve,  kaartouvinen  met  de  iioo<)ige 
ammunitie  lal  leveren  O* 

Inluascheft  was  in  den  Haag  eeae  andere  scbikdkiag  op  b^t 
tapyt  gekomen ,  die  door  de  aUbar  resideerende  geiantfn, 
der  bondgeoooten  sub  spe  rati  geteekend  w^d  (31  Mavrt 
\&16y  De  vtt'deeling  zou  tot  na.  é/m  .yeldtocbt  uitge^tdd 
wofjden/en  atodan  pl9|tts  hebben  naar  evenredigheid  van.l^tn 
geen  ieder  der  geallicierdeB  veroverd*  zou ,  be]l^ben ;  ond^r^ 
tusschen  zo*.  Geile  de  administratie  over  BreoMn  voeren  ei^;^ 
Munster  over  Verden  en  de  ambt^  Wiideshausen^  Tediogf). 
hausen  en  Brenent  tot  h^  beleg  van  Sitfi^,.  betvir#^,  it^p 
spoedig  mogelyk  b^gonn^n  zou  wprc^en  ^  ao^.  Brandenbyicg 
2000  infanteristen ,  Munster  4  i  5000  voetKuechten  en  iOpf^^ 
rufttarB ,  Brunswyk-Lunenbuiv  het  overige  benoodigde  volk , 
ilUes  onder  bat  opperbevel  van  Geile ,  leveren ,  terwyl  De^ 
marken  die  vesting  te  water  miocht  aantasten;  Karkiliadt, 

'*)   8ecr:   Bes:   St.-6.   10,   18  Febr:   1^6.   HaTemaim.  1.  L  bl:  280. 

Pidted:   bl:  847-^8i9.  SèCMte  bri*v«i  vüi  vaa  der:T<ltlit,  d^  -^14^ 

6  Pebr:, 

■??iÜLL  2A2,  6/16,  9/19,  I«/2i,  1^6  Febr:,   ^  y^'     ^ ^^^ 
aFebr:,  4  MmH,     7  Jftart^ 

1/11 ,  i/14,  8/18,  11/21 ,  16/26,  18/28  MmH,  ^  ^^  1676  (E.  A.). 

1  Aprtt,. 


»2 

de  Burg,  Stftde  en  de ZwhigerachansxcadeDgeriechi worden; 
DenemarkeB  ea  Brattdefibm^  moesten  YÓór  i  Mei  uit  Bremen 
én  Terden  Itnnne  treepea  terugtrekken ;  het  leger  van  Chrisloph 
BérnflM  sou  «ile  plattteen ,  behalve  Verden  en  de  drie  ge- 
noemde ambten ,  ontruimen ;  geene  nieuwe  veethigen  moditeo 
tot  aan  de  èeeüng  in  de  beide  hertogdommen  aangdegd 
worden ;  de  Ketter  i  Spai^  en  H.  H.  M.  souden  dit  tractaat 
garandeovn  en  alle  voorkomende  gesehflleh  iueseben  de  bond- 
gonooten  uit  dten  weg  ruimen. 

H.  H.  Ué  hoopten ,  dat  door  deae  schikhiiig  de  moeU^k- 
heden ,  die  een  geme»asdiappei\jk  begdt  ofrieverdes  opgriieven 
souden  worden ,  doeh  de  ond^teekemmg  dergftantenaiibspe 
rati  had  niel  het  geweneehte  gevolg. 

^runffwyk-Lutt^burg  toonde  lioh  tot  de  ratificatie  niet 
ongenegen ,  «aar  de  andere  voreten  waren  in  het  geheel  niet 
tevreden  met  hetgeen  hunne  geeanten  in  den  tiaag  verricht 
hadden.  De  bidschop  meende,  dat  men  teiynenkoeteBnas- 
v^^Lunenbni^  bevoordee4d  bad ,  terwyl  Denemariten  en  Bran- 
denburg «eer*  misnoegd  waren ,  dat  men  hm  van  de  reeds 
gemaAté  veroVefngen  in  Bremen  en  Verdetf  mtgeeloten  en 
Uen  gedwongen  had ,  2iéh  met  de  nog  tHiadtare  resultaten  ia 
S«^oonen  en  Pommeren  te  vergenoegen. 

Tan  der  Tocht  deed  alle  mogel^ke  moeken,  den  bond- 
genooten  bet  -Haagsdie  project  smakelijk,  te  maken»  Vooral 
aan  Ham  gaf  hy  te  kennen  dat  het  valLeèrd  van  den  bieaebop 
was,  sjcb  benadedd  te  achten,  As^  bet  aaodeel  vanBruns- 
wQk-Lunenburg  na  1  Juli  niei  200  gawicbtig  zou  i\jn ,  >bu 
»h«t  vet  van  den  ketel  is.ende  de  buysluyden.ujtgemevgelt. 
isyn.^  Onze  gezant  vroeg  aan  Ham ,  of  de  bisschop ,  >nu  tot 
»so  hoge  jaren  geéomen  synde,  op  sich  soude  wittai  laden 


293 

>een  verwyt  van  alle  onheylen ,  die  de  gesamentlyke  hoge 
»6eall«n  doorde  jegenwoordige  brouilleryen  van  Vrankryk 
>8ouden  mogen  overcomen". 

Ham  antveoordde  niet  veel  en  vond  wddra  nieuwe  stof 
tot  klachten.  Hammerstein  verklaarde  uit  naam  z^ner  vier 
principalen ,  dat  ieder  vap  hen  een  afgevaardigde  naar  Bremen 
wilde  zenden ,  om  voor  zich  een  deel  der  veroveringen ,  der- 
halve in  het  geheel  V7 ,  te  eischen ,  zoodat  voor  Munster , 
Brandenburg  en  Denemarken  te  samen  slechts  V7  zou  over- 
blijven. Ham  zeide,  dat  die  eisch  nog  meerder  twist  zou 
veroorzaken.  Hq  had  echter  de  b^endigheid ,  aan  deze  zaak 
eene  wending  ten  voordeele  zyns  meesters  te  geven.  Nu  men 
eens  aan  het  uitbreiden  van  het  getal  derbondgenootenwas, 
vo^de  hy  daarby  Paderborn,  dat  evenveel  troepen  als 
Wolfenbuttel  te  vdde  gezonden  had,  en  eischte  hy  voor  Chris- 
toph  Bernard ,  die  tegelyk  voor  Paderborn  optrad ,  % ,  terwijl 
hy    volgens  den  vroegeren  toestand  slechts  V5  kon  vorderen. 

Te  midden  zyner  vergeefsche  pogingen  om  te  Bremen  de 
eendracht  onder  de  bondgenooten  te  herstellen  en  hen  tot 
het  ratificeeren  van  het  Haagsche  project  te  brengen,  werd 
van  der  Tocht  met  eene  zending  naar  Berlyn  belast  <)• 

1)  8ecr:  Bes:  St-G.  31  Haart  1676.  Pnfend:  bl:  849.  85a  ürknnden. 
L   1.   1)1:   448.  Secrete  brieven  van  van  der  Tocht,  d*»  1/11,  6/16,  8/18, 

12/22,  16/26,  19/29  April,  ËL^üZi  1676  (B.  A.>. 

2  Jlei 


20 


VEERTIENDE  HOOFDSTUK. 


VAN   DKR  TOCHT   NAAR  BBRLUM  QEXONDKN,  —  AMERONQCN 

ALS  AFOKVAAROiaDE  TE   BREMEN.  —  OESOÜIL  TUSSCHEN 

MUNSTER  EN  008T-PRIE6LAND  OVER  DE  WINTERKWAR- 

TIEREN.    —    VERDRAG  VAN  KOPENHAQEN   TU8SCHEH 

BRANDENBURQ  EN  DENEMARKEN  (2  JAN :  1677).  — 

OONFERENTIB  TE   BREMEN. 

Denemarken  en  Brandenburg  toonden ^  evenals  Munster, 
weinig  lust,  het  Haagsche  project  aan  te  nemen.  De  eerst- 
genoemde mogendheid  eischte  het  district  tusschen  Freyburg 
aan  de  Elbe  recht  t^enover  GlQckstadt  tot  Neuenkirchen 
aan  de  Wezer  by  Elsfleth ,  benevens  het  eilandje  Krautsand 
en  de  Stadertol.  Van  der  Tocht  vond  dien  eisch  te  hoog, 
doch  achtte  het  biUyk,  dat  Denemarken  een  traject  van 
Oldenburg  tot  aan  de  Elbe  en  verder  tot  Holstein  verkreeg , 
mits  de  koning  het  project  goedkeurde.  De  Staten  dachten 
er  anders  over  en  wilden  zelfs  van  het  voorstel  van  hun  gezant 
niet  hooren  >)• 

>)  Seor:  Bes:   St-G.  5  Mei  1676.  Secrete  brief  van  yan  der  Toekt, 
d**  16/25  April  1676  (R.  A.). 


295 

H.  H.  M.  stelden  er  vooral  pr^s  op ,  dat  Frederik  Willem 
het  project  aannam.  Zy  besloten  derhalve  van  der  Tocht  naar 
Berlgn  te  zenden ,  om  den  keurvorst  over  te  halen  het  te 
ratificeeren ,  >niet  om  eenige  particuliere  Interessen ,  die 
»H.  H,  M.  daerby  souden  mogen  hebben,  maar  om  dat 
ideselve  tot  nochtoe  geen  beter  expediënt,  om  de  gemeyne 
»saeke  buyten  yemants  prejudicie,  hebben  connen  uytvinden ; 
»Dat  het  echter  H.  H.  M.  ten  hoochsten  aangenaem  sal  syn , 
»indien  de  Ministers  vande  hooghe  Geallieerden ,  die  althans 
»tot  Bremen  sljn ,  ofte  aldaer  noch  souden  mogen  comen ,  een 
>beter  expediënt  met  den  anderen  conden  beramen ,  als  het 
>geene  alhier  inden  Haghe  is  voorgebracht.^ 

Terviryi  van  der  Tocht  zich  te  Bremen  gereedmaakte,  aan 
den  hem  opgedragen  last  te  voldoen,  had  hij  het  genoegen 
te  zien ,  dat  de  bondgenooten  ten  minste  op  éën  punt  eenig 
waren,  Zy  kozen  de  wyze  party ,  de  quaesties  over  de  ver- 
deeling en  over  het  al  of  niet  aannemen  van  het  Haagsche 
project  te  laten  rusten,  en  sloten  ^  j^.  1676  te  Bremer- 
vörde  een  verdrag,  waarby  bepaald  vrerd,  dat  men  Stade 
met  16000  voelknechten  en  4000  ruiters  zou  belegeren; 
wanneer  die  stad  veroverd  was  zou  zy ,  evenals  Karlstadt , 
door  troepen  der  vier  bondgenooten  bezet  of  tegdyk  met 
laatstgenoemde  plaats  ontmanteld  worden;  gedurende  het 
beleg  zou  geen  der  geallieerden  zonder  algemeene  toestemming 
vrede  of  wapenstilstand  mogen  sluiten. 

Kort  daarop  verliet  van  der  Tocht  Bremen  en  kwam  20 
Mei  te  Berlijn  aan  <). 

>)  Secr:  Res:  8t-0.  28  April,  5  Mei  1676.  Hafemtim.  1.  1.  bl:  280— 
282.  ürknndeik  L  L  bl:  468-470.  Secrete  brief  Taa  vu  der  Tocbt,  d^ 

?i^  1676  (B.  A.). 
6  Kei 


296 

Na  het  verdrag  van  Bremervörde  werden  de  vijandelijk- 
heden tegen  Zweden  hervat.  De  Denen  veroverden  het  eiland 
Gothland  (9  Mei)  en  de  stad  Landskrona  (20  Juli)  benevens 
haar  kasteel  (13  Aug:).  Intusschen  was  het  beleg  van  Stade 
begonnen,  doch  met  zoo  weinig  kracht  doorgezet,  dat 
H.  H.  M.  het  geraden  vonden ,  den  koning  van  Denemarken 
aan  te  sporen ,  tot  het  doen  ophouden  der  oneenigheid  over 
de  verdeeling  mede  te  werken ,  opdat  men  het  beleg  met 
meer  energie  kon  doorzetten.  Christiaan  V  betuigde  aan 
Ie  Maire ,  die  hem  den  brief  van  H.  H.  M.  overhandigde  , 
zijne  genegenheid ,  krachtig  tot  het  beleg  van  Stade  mede  te 
werken  ,  maar  drukte  tevens  de  vrees  uit,  dat  Munster  in 
het  geheim  met  den  koning  van  Zweden  of  diens  bondgenoot 
onderhandelde ,  om  aan  Brunswijk-Lunenburg  den  voet  dwars 
te  zetten. 

Er  liepen  toen  allerhande  kwade  geruchten  over  Christoph 
Bernard ,  die ,  zooals  uit  zijne  geheime  onderhandeling  met 
Frankrijk  blijkt ,  niet  allen  grond  misten.  Wat  iedereen  in 
het  oog  sprong  was  de  weinige  welvidllendheid ,  die  hij  te 
Bremen  jegens  Brunswijk-Lunenburg  liet  toonen.  Aldaar  toch 
Waren  de  onderhandelingen  niet  geheel  afgebroken.  Men  had 
zelfs  weder  een  project  opgesteld ,  waardoor  het  aandeel  van 
Denemarken ,  Munster  en  Celle  geregeld  zou  worden.  De 
bisschop  zou  de  ambten  Wildeshausen  en  Tedinghausen  be- 
nevens den  Burg  en  Bremervörde  verkrijgen.  Denemarken 
eischte  deze  laatste  plaats  voor  zich ,  waart^en  zur  Mühlen 
zich  met  alle  kracht  kantte. 

De  vorsten  van  Brunswijk-Lunenburg  werden  zeer  ver- 
stoord over  de  vyandige  houding  van  den  bisschop.  Zy 
wendden   zich   met   hunne  klachten    tot   H.   H.  M.  en  ver- 


297 

klaarden,  dat  indien  de  moeilijkheden  niet  uit  den  weg 
geruimd  >nrerden ,  zij  zich  genoodzaakt  zouden  zien  hunne 
troepen )  die- tot  het  beleg  van  Mcuistricht  medewerkten  , 
terug  .te  roepen  en  zelfs  de  hulp  van  H.  H.  M.  te  vragen, 
om  den  bisschop  tot  rede  te  brengen.  De  Staten  verklaarden^ 
niet  te  zullen  gedoogen,  dat  Ghristoph  Bemard  iets  t^en 
de  vorsten  ondernam  en  dat,  als  zulks  gebeurde,  zy  hem 
met  de  wapenen  zouden  aantasten.  Tevens  vaardigden  zij , 
ter  vervanging  van  van  der  Tocht ,  Amerongen  naar  Bremen 
af,  om,  zoo  mogelijk,  de  twisten  over  de  verdeeling  uit  den 
weg  te  ruimen  i). 

Het  werd  echter  voor  H,  H.  M.  niet  noodig,  de  wapenen 
tegen  den  bisschop  op  te  vatten.  Terwyl  Stade  op  het  uiterste 
lag,  kwam  er  eene  toenadering  tusschen  Ghristoph  Bernard 
en  de  vorsten  van  Brunswyk-Lunenburg.  Zij  kwamen  overeen  , 
Bremen  en  Verden  in  vier  deelen  te  splitsen,  waarvan Oelle, 
Hannover ,  Wolfenbuttel  en  Munster  ieder  één  deel  zou  ont-» 
vangen;  dat  van  den  bisschop  zou  bestaan  in  het  stift 
Verden ,  het  ambt  Wildeshausen ,  den  Burg ,  Bremervörde 
en  Ottersberg.  Kort  daarop  (12  Aug:)  viel  Stade,  het  laatste 
bolwerk  der  Zweden  in  Bremen  en  Verden.  Na  de  verovering 
sloten  Munster,  Geile  en  Wolfenbuttel  een  nieuw  verdrag 
(19/29  Aug  :)•  De  beide  hertogen  zouden  24  i  30000  man 
op  de  been  brengen ,  Ghristoph  Bemard  3000  ruiters ,  1000 
dragonders  en  8000  voetknechten ;  dit  leger ,  waarover  Geile 

>)  Bes:  St-G.  4,  10  Aug:  1676.  Secr:  Bes:  St-G.  11  Juli,  4,  10 
Aag :  1676.  Urkimden.  L  L  bl :  480.  Brieyen  Tan  Ie  tfaire ,  d**  25 ,  en 
van  Gabriel  Floris,  «ecretaris  van  Knysten  (f  19  Oct:  1708),  die  Bomer 
(f  18  Jnni  1675)  als  resident  te  Hamburg  opgevolgd  was ,  d**  24 ,  28  Jnli : , 
4  Aug :  1676  (B.  A.). 


S9e 

het  opperbevel  zou  hebben ,  zou  naar  den  Moezel  en  den  Ryo 
gezonden  worden;  om  alle  geschillen  ovar  de  winteriLwar- 
tieren  te  voorkomen ,  werden  deze  aldus  verdedd ,  dat  Mun- 
ster zou  beschikken  over  "Westphalen,  Westerwald,  vier 
steden  in  het  Bremenscbe  en  de  helft  van  den  Eifel  en  de 
Wetterau,  de  beide  hertogen  over  MekklaiburgyLauenburg, 
het  grondgebied  van  Hamburg  en  Lubeck,  Luik,  Fulda, 
het  gebied*  van  Aken ,  zes  ambten  van  Hildesheim ,  Oodar 
en  de  andere  helft  van  den  Eifel  en  de  Wetterau  <)• 

Deze  toenadering  tusschen  twee  d^  bondganooten  joeg 
de  beide  andere  in  het  harnas.  Denemarken  en  Brandenburg 
waren  zeer  verontwaardigd  en  misnoegd ,  dat  hunne  gealli- 
eerden zonder  hunne  voorkennis  eigenmachtig  over  de  her- 
togdommen Bremen  en  Verden  beschikt  hadden.  Zulks  ver- 
binderde  evenwel  niet ,  dat  Frederik  Willem ,  niettegen- 
staande de  pogingen  van  Buchwald,  Deensch  gezant  te 
Beri^n,  5/15  Sept:  een  verdrag  sloot  met  von  der  Thann, 
die  Geile  en  Wolfenbuttd  vertegenwoordigde  en  in  deze 
zaak  tevens  voor  Munster  optrad.  Brandenburg  verkreeg 
door  dit  tractaat  eene  hulp  van  4000  man ,  om  in  Pomme- 
ren  tegen  de  Zweden  te  ageeren  > ). 

Denemarken  toonde  meer  verbittering  en  het  kveam  in 
October  zelfs  tot  feitdgkheden  tusschen  de  troepafi  van  dat 
ryk  en  die  van  Brunsvryk-Lunenburg.  Daardoor  Invam  het, 

>)  Alpen.  L  1.  bl:  478—478.  Pufend:  bl:  850.  QjMxlb.  1.  L  U:  860. 
Tttcking.  bl :  241.  249.  Brief  yan  Gabriel  Floris ,  d**  1  Sept :,  en  secrete 
brieTen  Ttn  Amerongen ,  d**  28  Ang  *^  1  Sept :  1676  (B.  A.). 

^)  Secr:  Bes:  8t-G.  25,  81  Ang:  1676.  Drojsen.  L  L  bl:  572.  Moer- 
ner.  bl:  889.  89a  Pufend:  bl:-850.  851.  Urknnden.  1.  L  bl:  485.  486. 
487.  Brieven  van  Amerongen  aan  G.  F^;el,  d**  22,  25  Ang:  1676(B.  A.). 


3d9 

dat  de  onderhandeüngeQ  te  Bremeo,  waar  Amerong^ 
22  Aug:  als  afgevaardigde  van  H.  H.  M.  gdcomen  was, 
niets  vorderden.  In  Octobor  deden  de  Daien  eene  mislukte 
poging  tot  overrompeling  van  Karlstadt  en  verdreven  de 
Lunenburgers  uit  het  eilan4ie  Krautsand,  waarop  de  laatste 
uit  represailles  bet  ambtshuis  Hagen  beietten.  Deze  oneenig» 
heden ,  gevoegd  by  de  reeds  bestaande  geschillen »  beletten 
iedere  toenadering  tasschen  de  bondgenooteUé  Tevergeefs 
wendden  Amerongen  «o  de  Keiierlgke  gesanten,  Windisch- 
grftts  en  Landsee,  alle  pogingen  aan,  om  de  eendracht  te 
herstdlen;  zy  stuitten  al^d  af  op  den  argwaan,  (Uen  de 
geallieerden  jegens  dkander  koesterden  *). 

De  oorlog  tegen  Zweden  was  intusschen  gelukkig  gevoerd. 
Na  de  vermeestering  van  Stade  hadden  de  Denen  Christi» 
aanstadt  (25  Aug:),  de  Brandenburgors  Andam  (27  Aug:)^ 
Löcknits  (28  Sept :)  en  Demmin  (20  Oct :)  veroverd.  Op  hei 
einde  des  jaars  namen  de  Zweden  eenigermate  revanche 
door  de  Denen  by  Lund  te  verslaan  (14  Dec:)« 

Christoph  Bemard  had  reeds  in  het  begin  van  September 
lyne  troepen  in  de  vrittterkwarti«ren  gesonden  en  wel  naar 
het  ongelukkige  Oost-Friesland.  OrandvilUers ,  voorgevende 
met  teestemming  des  Keizers  te  handelen ,  poogde  bg  Lier* 
oort  overgezet  te  worden ,  doch  de  Staatscdie  commandant , 
Sygars,  verzette  zich  daartegen,  waarop  de  Ifunstersche 
genoraal  lemmingen  ab  oveiigangspunt  koos  en  zich  in  Oost- 
Friesland  nestdde. 

Groote  verwondering  baarde  ^  inkvfartiering.  Gdle  zond 

>)  Secr:  Res:  St-G.  10  Oct:  1676.  HoU:  Merc:  L  L  U:  196.  Pmfend: 
bl :  852.  853.  Secrete  brieron  vtn  Amerongen ,  d**  1 ,  10 ,  17 ,  21  Oei : , 
11  Nor:  1676  (E.  A.). 


300 

Sporke  naar  den  bisschop ,  om  hem  te  bewegen  ,  zijne  troepen 
uit  Oost-Frtesland  terug  te  roepen.  Amerongen  sprak  er 
persoonlyk  met  Ghristoph  Bemard  over,  die,  evenabGrand- 
▼illiers,  beweerde,  dat  de  inkwartiering  met  toestemming 
des  Keizers  geschied  was.  Weinig  strookte  editer  met  die 
bewering,  dat  I^eopoid  aan  Munster  bevel  gaf , Oost-Friesland 
sehaddoos  te  stelten  (26  Sept  :)• 

De  intocht  der  Munstersehe  troepen  verwdcte  4e  grootste 
onrust  natuurlek  in  Oost-Friesland  zelf,  waar  men  by  onder- 
vinding wist,  welke  treurige  gevolgen  dargdyke  inkwartie- 
ringen na  zich  sleqpten.  De  vorstin-regentes  li^  dadelyk  door 
haar  resident  in  den  Haag,  Pauly,  klachten  indienen  bg 
H«  H.  M.,  die  echter  weinig  of  niets  aan  de  zaak  dedoi.  De 
stenden  van  Oost-Friesland  veerden  byeengeroepen ,  om  er 
over  te  raadplegen,  hoe  men  van  de  vreemde  gasten  ont- 
slagen zou  worden.  Eendeels  evenwel  verhinderde  het  wan- 
trouwen ,  dat  voortdurend  tusschen  de  vorstin  en  de  stenden 
heerschte,  het  nemen  van  eenig  besluit,  anderdeels  waren 
de  laatste  allerminst  geneigd ,  weder  geld  op  te  brengen. 

Ghristina  Gharlotte  handelde  daarop  alleen  met  den  bisschop 
en  kwam  met  hem  overeen ,  dat  h\j ,  tegen  eene  vergoeding 
vari  14000  rksd : ,  al  zgne  troepen  uit  het  vorstendom  zou 
terugtrekken ,  met  uitzondaring  van  8  compagnieën  voet- 
knechten  en  2  eskadrons  dragonders,  die  aan  haar  den  eed 
zouden  doen ,  tot  bescherming  der  grenzen  zouden  strekken 
en  maandelyks  gedurende  den  winter  14000 ,  gedurende  den 
zomer  7000  rksd:  zouden  ontvangen. 

Door  dit  verdrag  bereikte  de  vorstin  een  tweeledig  doel. 
Oost-Friesland  werd  van  de  Munstersehe  inkwartiering  verlost 
en   z\i  zelve  behield  troepen ,  die  haar  tegenover  de  stonden 


301 

gewicht  gaven  en  haar  in  staat  stelden ,  het  noodige  gdd  te 
innen.  De  stenden  daarentegen  waren  zeer  verontwaardigd 
en  wilden  het  verdrag  niet  ratificeeren.  De  burgers  van 
Emden  weigerden  eenig  geld  op  te  brengen  en  verbonden 
zich  tegenover  elkander  bg  eede,  bloed  en  goed  voor  de 
verdediging  hunner  stad  veil  te  hebben. 

De  vorstin  poogde  tevergeefs  Emden  tot  andere  gedachtes 
te  brengen  9  waarop  zg  door  Hunsterache  soldaten  de  aan 
gemelde  stad  toebehoorende  heerlykheid  Oldersum  bezetten 
en   150  stuks  vee  uit  de  omliggende  dorpen  wegvoeren  liet 

Thans  echter  begon  de  Keizer,  tot  wién  reeds  vroeger 
Oost-Friesland  Bolo  Ripperda  tot  afwaiding  van  alleinkwar* 
tiering  gezonden  had ,  zich  met  de  zaak  in  te  laten.  Leopokl 
had  met  bet  aanbod  der  stenden  genoegen  genomen  en  hen 
tegen  betaling  eener  jaarlgksche  som  van  50000  rksd:  van 
alle  inkwartiering  vrggesteld.  Dat  bedrag  was,  nadat  de 
bisschop  zyne  troepen  naar  Oost-Friesland  gezonden  had, 
tot  op  84000  rksd :  verhoogd ,  die  de  Kozer ,  om  het 
vorstendom  uit  den  nood  te  helpen,  ditmaal  in  dezer  voege 
verdeelde,  dat  Denemarken  12000,  de  bisschop  72000 rksd: 
ontving ,  mits  al  de  troepen  van  den  laatste  dadeigk  Oost- 
Friesland  verlieten.  Tevens  beval  de  Keizer  aan  Ghristina 
Charlotte  de  Hunstersche  soldaten,  die  zy  in  haren  dienst 
genomen  had ,  te  ontslaan.  Zy  toonde  editer  daartoe  weinig 
geneigdheid.  Wel  ontruimde  zy  ,  op  aandringen  van  H.  H.  H« , 
Oldersum ,  maar  tot  het  ontslaan  der  Munstersche  troepen 
kon  zy  niet  besluiten ,  niettegenstaande  de  Staten  eenige  uit 
hun  midden  naar  haar  afvaardigden  en  de  Keizer  haar  en 
den  bisschop  by  mandaten  beval,  die  troepai  te verwyderen. 
Het  eenige  wat  zy   deed   was,   dat  zy  in  April  1677  zes 


302 

honderd  man  ontsloeg ,  doch  de  overige  400  man  behidd  ly 
UI  haar  dienat  >). 

Na  dexe  uitweiding  over  de  quaestie  der  inkwartiering  in 
Oo8t-Frieeland  keer  ik  tot  de  Bremenaak  terug«  Denemarken 
was  alt^d  leer  verstoord  op  Brunswök*>Lunenburg  en  op 
Munster,  doch  toonde,  trotsch  op  zyne  reeds  behaalde  voor- 
deeien ,  evenaeer  weinig  weiwillendhad  jegens  Fredoïk  Willem. 
De  nederlaag  bg  Lund  echter  deed  het  hof  van  Kopenhagen 
bessfiSpn ,  dat  samenw^king  met  Brandenburg  noodsakeigk 
vras.  Er  werden  dan  ook  onderhandelingen  tusscben  de  twee 
bondgenooten  aangdcnoopt,  die  tot  een  gunstigen  uitslag 
leidden»  Qel^k  Munster  en  Brunswgk-Lunenburg  sieh  in 
Augustus    1676   vwbonden   hadden,   verbonden   sich    thans 

Van  Kopenhagen.  De  hoofdbepalingen  waren :  krachtige  voort- 
letting  van  den  oorlog  tegen  Zweden ;  ratificatie  l»nnen  5 
weken;  verdeding  der  gemaakte  veroveringen  in  vyf  deeien, 
waarvan  Brandenburg  het  z\|ne  aan  Denemarken  overliet, 
waartegen  de  koning  den  kaïrvorst  Pommeren  waarboi^gde; 
belofte  van  hulp  do<Nr  Denemarken  ingeval  Polen  voor  Zweden 
party  koos  >). 

Te  Bremen  werden  ook  in  1677  de  conferenties  voortgeset, 
die  door  Amerongen  en  de  Keizerlyke  gezanten  bygewoond 
werden.   In   het   beffin   van  Januari  kwam  men  weder  met 


>)  Bat:  StrG.  10,  18,  IS,  21  Sept-,  12  Oct:  1676.  Secr:  Bes:  St-6. 
U ,  14  Sept :  1676.  Alpen.  L  1.  bl :  479.  480.  Coraüeiis.  bl :  242.  HoU : 
Merc:  1677.  bl:  158—161.  Klopp.  bl:  889—893.  SyMns.  Bl:  IV.  bl: 
17.  18.  Tücking.  bl:  242.  243.  245.  251.  Wiarda.  1.  1,  bl:  91—111. 
Secrete  brieren  ran  Amerongen,  d'*  16,  19,  25  Sept:  1676  (R.  AX 

*)  BroyBen.  L  1.  bl:  578.  574.  Puftnd:  bl:  857.  858. 


303 

een  provisioneel  accoord  voor  den  dag,  dat  het  volgende 
behelsde:  Karlstadt,  de  Zwingerschans  en  de  Burg  lullen 
vóór  1  April  geslecht  worden;  Denemarken  lal  Krautsand 
behouden ;  de  Stadertol  zal  voor  den  duur  van  dü  verdrag 
geschorst  worden;  Munster  en  Brunswgk-Lunenburg  luUen 
1  April  3000  man  aan  Denemarken  in  Holstein  en  4000  man 
aan  Brandenburg  in  Pommeren  en  Mekklenburg  leveren; 
inmiddels  zullen  de  beide  eerstgenoemde  Bremen  en  Verdeo 
bezet  houden y  zooals  zg  met  elkander  zyn  overeengekomen; 
de  d^nitieve  onderhandelingen  over  de  deeling  zullen  na  hei 
einde  van  den  veldtocht  en  den  afloop  van  dit  tractaat  hervat 
worden ;  de  Keizer  en  H.  H.  M.  zullen  dit  verdrag  garan* 
deeren  en  ieder  duister  punt  ophelderen ;  het  zal  sub  spe 
rati ,  binnen  zes  weken  te  volgen ,  geteekend  worden  en  één 
jaar  duren. 

Het  was  nu  de  vraag,  of  de  partgen  dit  aecoord  zouden 
aannemen.  Reeds  dadelgk  maakte  Ghristoph  Bemard  zvrarig- 
heid.  Hg  wilde  zijne  troepen  slechts  in  Holstein ,  Jutland  en 
Oldenburg  laten  ageeren,  dewgl  hg  ze,  met  het  oog  op  de 
houding  van  H.  H.  H.  te  zijnen  opzichte  in  de  zaak  der 
Oostfriesche  inkwartiering,  niet  te  ver  va*wgderd  wüde 
hebben. 

In  het  interims^tractaat  warden  ondertusschen  nog  eenige 
weinige  veranderingen  gemaakt.  Het  getal  hulptroepen,  dat 
Denemarken  zou  verkrggen ,  zou  in  den  Haag  bqpadd  worden^ 
hetgeen  H.  H.  M.  gaarne  zagen;  voor  Brandenburg  zon  het 
vardrag  van  5^5  Sept :  1676  van  kracht  Uyven ;  de  stad 
Bremen  zou  hare  positie  als  rgksstad  behouden ;  de  ond«r- 
tedcening  sub  spe  rati  zou  vóór  1  Maart  plaats  hebben. 

Windischgrfttz   vreesde,  dat  sommige  artikelen  den  bond- 


304 

genooten  niet  aangenaam  zouden  zgn,  want  dat  Munster 
ongaarne  de  slechting  van  den  Burg,  Brunswyk-Lunenburg 
de  provisioneele  opheffing  der  Siadertol  zou  zien.  Ook  Anie- 
roDgen  was  beducht,  dat  Munster  het  interim  niet  zou 
aannemen. 

Van  den  bisschop  hoorde  men  wanig.  Hy  bad  thans  geen 
gezant  te  Bremen ,  omdat ,  beweerde  hy ,  de  andere  vorsten 
in  de  conferentie  over  andere  zaken  dan  over  de  verdeeling 
wilden  spreken  en  omdat  zyn  gezant  te  Bremen  van  woning 
beroofd  was.  Misschien  was  de  weifelende  houding  van 
Christoph  Bernard  aan  eene  andeie  reden  toe  te  schryven. 
In  dezen  tyd  toch  liet  hy  zyn  secretaris  weder  met  de 
Franscbe  gezanten  te  Nymegen  spreken.  Noch  Frankryk 
echter,  noch  Zweden  vertrouwde  sinds  de  onderhandelingen 
van  1676  den  bisschop  genoegzaam ,  om  zich  met  hem  in  te 
laten.  Het  eenige  wat  Pomponne  aan  d*  Estrades  en  diens 
coII^;a*s  aanbeval  was,  Christoph  Bernard  aan  den  praat  te 
houden ,  om  daardoor  altyd  een  zeker  gewicht  in  de  schaal 
te  kunnen  leggen. 

Eindelyk  liet  de  bisschop  iets  van  zich  hooren.  Daaruit 
echter  bleek ,  dat  de  vrees  van  Windischgratz  en  Amerongen 
verwezenlykt  werd.  Landsee  had  persoonl'yk ,  »omme  alle 
»praetexten  van  jalousie  en  diffidentie  te  benemen** ,  het 
interim  aan  den  bisschop  overhandigd,  doch  deze  had  ver- 
scheidene artikelen  »geobloqueert'* ,  vooral  dat  over  de  demo- 
litie  der  steden  en  forten.  Verder  had  hy  verklaard ,  dat  hy 
eerst  met  Brunswyk-Lunenburg  moest  spreken. 

Het  was  te  betreuren ,  dat  Munster  aldus  de  zaak  weder 
op  de  lange  baan  schoof,  deviryl  Denemarken  en  Brandenburg 
zich   tot   de  aanneming  van   het  provisioneele  accoord  niet 


305 

ongenegen  toonden.  Bninsw\jk-Lunenburg  daarentegen  volgde 
het  voorbeeld  van  Munster ,  hetgeen  de  gezanten  der  media- 
teurs  zeer  verbaasde,  daar  zy  van  den  kant  der  hertogen 
geène  zwarigheid  verwacht  hadden.  Hen  schreef  zulks  toe 
aan  den  invloed  van  Hannover,  dat  altyd  Franschgetind 
gebleven  was.  Jan  Frederik  poogde  door  zijn  vice-kanselier 
Witt  aan  de  onderhandelingen  te  Bremen  ded  te  nemen , 
doch  Amerongen,  Windischgr&tz ,  I^iandsee  en  de  Spaansebe 
gezant ,  Balthazar  de  Fuenmajor ,  wilden  daarin  niet  treden , 
omdat  Rousseau  en  Bidal  vanwege  Frankrgk  en  Pufendorf 
vanwege  Zweden  zich  te  Hannover  ophielden. 

Deze  voortdurende  oneenigheden  verhinderden  niet ,  dat  de 
bisschop ,  zeker  minder  om  zyne  bondgenooten  te  ondo*- 
steunen  dan  om  geld  te  trekken,  twee  verdragen  sloot,  één 
met  Denemarken  (13/23  Maart) ,  waarbij  hij  4000  ruiters  en 
voetknechten  en  60  artilleristen  leverde  en  daarentegen  52000 
rksd:  subsidie  en  de  aan  Denemarken  afgestane  12000  rksd : 
uit  Oost-Friesland  verkreeg,  het  andere  met  Brandenburg 
(14/24  April) ,  waartoe  iets  later  (343  Mei)  Christiaan  V 
toetrad ,  waarby  Christoph  Bemard  3000  man  hulptroepen 
beloofde  *). 

Het  verdroot  Amerongen  zeer,  dat  de  onderhandelingen 
niet  vlotter  gingen ,  en  hij  achtte  een  langer  verblijf  niet 
reputabel  voor  H.  H.  M.  De  Keizerlyke  gezanten  toonden 
meer   lankmoedigheid  en  geduld.  Zy  stelden  eenige  artikelen 

1)  8ecr:  Res:  St-G.  17  Jui:,  8  Febr:  1677.  Alpen.  L  L  bl:  510. 
Corstieiui.  bl:  841.  242.  d'Estr:  Dl:  YIII.  bl:  164.  161,  183.  Moerner. 
bl :  395—897.  Pufend :  bl :  887.  888.  Tücking.  bl :  244.  245.  Secitte 
brieven  van  Amerongen ,  d*»  13  ,  20 ,  23  Jtn  *.,  3 ,  6 ,  13  27  Febr :,  3 , 
10,  17,  20,  24  Maart,  3,  17  April,  1  Mei  1677  (B.  A.). 


306 

voor  (begin  M^) ,  die  »aan  geeoe  vm  aUe  de  partyen  de 
tmiiMte  prftquditie  souden  geren ,  maar  aan  een  öedo*  con- 
»aerferen  dat  recht»  tgeen  hem  was  oompeierende*'.  Ke 
artikelen  behelsden  het  ydgende:  1"*  al  hetgeoi  tot  nu  toe 
over  Bremen  en  Verden  Yoorgestdd  is ,  nl  aan  geene  der 
partyen  toot-  of  naded  toebrengen ,  maar  ieder  sal  x^ne 
rechten  ongekrenkt  behouden ;  ^  partyen  verbinden  zidi  op 
het  plechtagst,  geen  onzydigheidsverdrag  of  wapenstilstand, 
veel  min  vrede  te  shiiten ,  maar  elkander  op  het  kraditigst 
te  helpen ,  totdat  ieder  satisfactie  gduregen  nl  hd>ben  in 
zoodanige  streken  als  voor  ék  het  best  gdegen  zgn;  3*  de 
stad  Bremen  met  hare  viar  gooën  zal  hare  rykaonmiddel- 
baarheid  behouden  en  alle  aanspraken ,  die  Zweden  vroeger 
daarop  gemaakt  heeft ,  zullen  geannuleerd  worden ;  4*"  de 
geesteiyke  zaken  in  Hamburg  en  Bremen  big  ven  in  statu  quo; 
5*  de  in  de  laatstgenoemde  plaats  aanwezige  gezanten  zullen 
dit  reces  teekenen  en  bdoven,  dat  binnen  den  tgd  van 

de  ratificaties  van  al  de  partyen  uitgewisseld  zullen 
worden. 

Amerongen  werd  aangespoord ,  dadelyk  te  teekenen ,  doek 
hy  weigerde  zulks,  omdat  het  tweede  artikel  over  eene 
nieuwe  verbintenis  sprak.  H.  H,  H.  keurden züneljandelwyie 
goed.  Zy  wilden  van  geene  nieuwe  belofte  van^ede  of  wapen- 
stilstand te  sluiten  hooren  en  bevalen  hem  het  reces  niet 
aan  te  nemen.  Ook  Schmising ,  die  zich  thans  te  Delmenhorst 
ophield  en  tot  wien  Landsee  zich  begeven  had  om  hem  het 
reces  smakelyk  te  maken,  zeide,  dat  de  bisschop  het  zd^er 
niet  zou  willen  aannemen ,  dewyl  Brunswyk-Lunenburg , 
zonder  wdks  toestemming  hy  in  deze  zaak  niets  kon  doen, 
zich  tegen  het  artikel  over  Bremw  zou  verzetten. 


307 

Men  was  nu  weder  evenver,  te  me^  daar  Bnmsw^k- 
Lunenburg,  dat  door  de  mediateurs  28  April  per  brief  tot 
de  aanneming  van  het  in  Januari  opgestelde  interim  aang#- 
spoord  was ,  daarop  antwoordde  met  eene  rescriptie ,  »seer 
»ignomimeusd :  met  captien,  onwaarheden ,  ende  sopbistMche 
^Ds^dten  vervult."  Amerongen  begreep  hoe  langer  hoe  meer  ^ 
dat  een  langer  verbiyf  nutteloos  was,  maar  meende t  dat 
men  nog  iets  in  het  belang  van  Bremen  kon  en  moest  doen. 
H.  H.  M.  echter  wilden  ook  daarin  niet  treden  en  bevalen 
Amerongen  terug  te  keeren,  liever, dan  eenige  nieuwe  ver- 
bintenis aan  te  gaan. 

Windischgr&tz  bleef  voor  Bremen  j) veraa.  Brunswyk-Lunen- 
burg  wilde  die  quaestie  niet  aangeroerd  hebben  en  Munster 
was  te  misnoegd  op  die  stad ,  dan  dat  het  de  voorstellen 
van  den  Keizerlyken  gezant  dienaangaande  wilde  aannemen. 
Denemarken  en  Brandenburg  daarent^en  ted^enden  de  acte 
van  garantie,  en  Amerongen,  die  eindelgk  Bremen  verliet, 
legde  haar  11  Aug :  aan  de  Staten  ,  naar  wier  besluit  Spanje 
zich  wilde  regelen,  over.  H.  H.  M.  zagen  het  tractaat  van 
10  Juni  1674 ,  waarin  over  de  gemelde  garantie  gesproken 
werd ,  na  en  machtigden  Amerongen ,  de  acte  op  approbatie 
en  ratificatie  der  provincies  te  teekenen  * ). 

>)  Rm:  Si-G.  11  Ang:  1677.  Secr:  Bes:  St-G.  17  Mei,  4,  10  Juu, 
11,  16  Ang:  1677.  Secrete  brieven  van  Amerongen,  d^  24  Maart,  3, 
17  April,  6,   12,   15,  26  Mei,   2,  5,  12,  16  Jnni  1677  (R.  A.).  Het 

yerdrag  orer  ket  behoud  der  immediateit  yan  Bremen  werd  in  die  ttad 

24  Jnli 

A-T — :  1677  geteekend  door  WindiscbgrfttB  en  Landsee  voor  den  Keiter 

de  Fneamajor  toot  Spanje,  Panl  Klingenberg  en  Willem  Hespe  toot 
Denemarken,  Ledebor  voor  Brandenborg  en  Amerongen  Toor  H.  H.  M. 
(Moemer.  bl:  S98.  399).  De  datnm,  dien  Moemer  aan  het  yerdrag  geeft, 
komt  my  na  hetgeen  ik  in  den  tekst  yermeld  heb  yry  vreemd  voor. 


308 

Daarmede  hadden  de  bemoeffhgen  van  H.  H.  M.  in  de 
quaestie  der  verdeding  van  Bremen  en  Yerden  een  einde. 
Tevergeefs  hadden  achtereenvolgens  van  der  Tocht  en  Anie- 
rongen  alle  moeite  aangewend  om  de  saak  tot  een  goed 
einde  te  brengen.  Het  wantrouviren ,  dat  de  bondgenooten 
jegens  elkander  koesterden,  verhinderde  sulks.  Later,  in 
1679,  werd  de  quaestie  op  de  eenvoudigste  wyze  uit  den 
weg  geruimd. 


VIJFTIENDE  HOOFDSTUK. 


TBACTATEN     TUSSCHEN     MUNSTER    EN   SPANJE.  —   CRRlSTOPtt 
BERNARD    ZENDT    WEGENS   DE   SUBSIDIES  ABRAHAM   ISAACK 
NAAR    HOLLAND.    —    TWISTE,N     OVER    DE  WINTERKWAR- 
TIEREN.   —     TRACTATEN    VAN     SASSENBERO   (3  APRIL) 
EN  VAN   KOPENHAGEN  (44  AUÜ !   1678).   —  VREDES- 
ONDERHANDELINGEN TE  NIJMEGEN. 

Het  tractaat  van  12  Oct :  1675  was  door  H.  H.  M. ,  zooals 
ik  gez^d  heb,  in  1676  geratificeerd  geworden  en  de  obliga- 
ties der  verschillende  provincies  tot  betaling  der  subsidies 
aan  den  bisschop  waren  gereedgemaakt.  Van  Spanje  echter 
had  Christoph  Bernard  niets  verder  vernomen,  nadat  Lira 
op  de  aanvrage  om  betaling  ontwijkend  geantwoord  had.  De 
Spaansche  gezant  reisde  aanhoudend  tusschen  den  Haag  en 
Brussel  heen  en  weder  en  was  daardoor  moeilgk  te  ont- 
moeten. Zur  Mühlen ,  die  in  Dec :  1676  vernomen  had ,  dat 
Lira  zich  in  de  eerste  plaats  bevond,  en  derhalve  uit  Nym^gen 

21 


310 

daarheen    vertrokken    was,    maakte    dan  ook  teen  eene  ver* 
geefsche   reis.    De    vice-kanselier   schreef   aan  den  bisschop , 
dat   van    Spanje    nietB    te   halen    was ,    idass  also  Ew.  Gn. 
»meines    ermessens    ufT  ein  newen  tractat  mit  Spanien  umh 
»mehrere  subsidien  zu  haben  keinen  statum  zu  machen  haben." 
Deze   laatste  woorden  hadden  betrekking  op  eene  poging , 
die    Spanje    deed  ,    om    met  Ciiristoph  Bei*nard  een  tractaat 
tot   levering   van    hulptroepen    te   sluiten.    Men  zou  meenen 
dat    de   ondervinding,    die   de    bisschop    door  het  Haagsche 
tractaat  ten  opzichte  van  Spanje  opgedaan  had  ,  hem  huiverig 
zou   gemaakt   hebben ,   weder  een  verdrag  met  die  mogend- 
heid te  sluiten.  Toch  gebeurde  zulks.  De  markies  van  Hons- 
broek    had    uit   naam    van  Villa  Hermosa  met  den  bisschop 
gesproken ,    waarop    deze   zur    Mühlen    naar   Brussel   zond. 
Aldaar   werd   23    April   1677  een  verdrag  gesloten ,  dat  als 
eene  uitbreiding  van  het  Hangsche  beschouwd  werd.  Behalve 
de   3000    man ,   die   Christoph  Bernard  volgens  het  tractaat 
van  12  Oct:  1675  moest  leveren,  beloofde  hij  2000  ruiters , 
500   dragonders    en    3500  voetknechten ,  die  naar  Spaansch 
Gelderland    gezonden    zouden  worden ;  dadelijk  na  de  onder- 
teekening    zou    Spanje   50000   rksd :   betalen ,  alsmede  de  6 
nmanden    subsidie    van   1  Oct :  1676  tot  1  April  1677 ,  die 
de  bisschop  volgens  het  Haagsche  tractaat  te  vorderen  had , 
bedragende    iedere  maand  4000  en  dus  in  het  geheel  24000 
rksd:;    verder  ontving  hy  voor  zijne  6000  man  hulptroepen 
gedurende  den  tegen woordigen  oorlog  maandelijks  16000  rksd : , 
te   rekenen    van  1  Mei ,  behalve  het  maandelyksche  subsidie 
van  4000  rksd : ,  dat  hy  voor  de  vroeger  vermelde  3000  man 
kreeg.    Als   supplement   tot  dit  tractaat  van  Brussel  strekte 
dat ,  hetwelk  Honsbroek  en  Ham  28  Juni  te  Roermond  sloten 


311 

en  waarby  de  bisschop  zich  verbond ,  tegen  een  maanddijksch 
subsidie  van   2000  rksd :  de  noodige  artillerie  te  leveren  ^ ). 

Intusschen  had  Christopb  Bernard  in  de  eerste  dagen  van 
1677  den  reeds  uit  het  begin  dezer  geschiedenis  bekenden 
Abraham  Isaack,  ^^hofljude  und  Rabiner  zu  Coessfelt/*  naar 
Holland  gezonde  om  de  hem  volgens  het  Haagsche  tractaat 
verschuldigde  gelden  in  ontvangst  te  nemen.  Deze  bedroegen 
thans  80000  rksd : ,  n.1.  12000  voor  aanritsgelden  en  68000 
voor  de  17  maanden,  die  van  1  Aug:  1675  tot  31  Dec: 
1676  verloopen  waren.  Tevens  werd  aan  Isaack  opgedragen, 
de  maanden  Januari ,  Februari  en  Maart  te  innen. 

De  Munstersche  bankier  had  echter  met  vele  zwarigheden 
te  kampen.  Vooreerst  duurde  het  zeer  lang,  eer  de  obligaties 
inkwamen  ,  dewijl  iedere  stad  eerst  hare  quota  betalen  moest. 
Bovendien  hadden  zij  lang  niet  de  volle  waarde.  Die  van 
Holland  deden  85%,  die  der  andere  provincies,  vooral 
van  Gelderland,  Zeeland,  Utrecht  en  Overijssel  veel  minder, 
hoogstens  70Vo .  Daarbij  kwam  nog  dat  Isaack  volstrekt  geene 
medewerking  van  Hessing ,  die  oud  en  door  eene  beroerte 
verzwakt  was ,  ondervond. 

De  obligatie  van  Holland,  en  dan  nog  slechts  tot  1  Oct  : 
1676,  werd  eerst  22  Maart  aan  Isaack  g^even,  hetgeen 
hem  zeer  verdroot,  omdat  intusschen  wegens  de  inneming 
van  Valenciennes  de  koers  weder  gedaald  was.  Het  was  nu 
zaak,  die  obligatie  zoo  duur  mogelijk  te  varkoopen.  Te 
Amsterdam  waren  de  bankiers  het  met  elkander  eens,  der- 
gelijke  papieren  zoo  laag  mogelyk  te  koopen,  en  die  specu- 

*)  Alpen.  1.  L  bl:  604—610.  Coretiens.  bl:  241.  Tttcking.  W:  243. 
244.  Brief  ran  sur  Mfthlen  aan  den  bisschop ,  d**  6  Dec :  1676  (F.  M.  L. 
12  18). 


312 

latie  was  by  subsidies ,  die  H.  H.  M.  aan  andere  vorsten  ie 
betalen  hadden ,  ook  gelukt  De  jood  was  hun  echter  te  sliin. 
Z'u  kwamen  ook  by  hem  aan  boord  ,  doch ,  zooals  hy  s<^reef , 
zy  »sein  nicht  by  den  rechten  Man  kommen  und  sagte  be^ 
jider  nass  her  dass  ich  die  obligatyes  im  Haeg  veiiuittfft.** 
Zulks  was  de  waarheid.  Isaack  had  te  Delfl  en  te  Rotterdam 
inlichtingen  ingewonnen  en  met  zur  Muhlen ,  die  zich  in  dai 
Haag  bevond,  geraadpleegd.  Het  gelukte  hem  in  laatstge- 
noemde plaats  de  Hollandsche  obligatie  aan  burgemeester 
Dadel  eu  eene  mevrouw  Duivels  tegen  78^/o  te  verkoopon. 
Hy  kreeg  dadelijk  4400  rksd:,  terwyl  hy  de  overige  11920 
rks(d :  zou  ontvangen ,  zoodra  de  bisschop  hem  daartoe  vol- 
macht gezonden  had. 

De  andere  provincies  lieten  niets  van  zich  hooren ,  doch 
de  ontvangers  boden  aan ,  tegen  een  commissidoon  van  2V« 
de  quota's  voor  te  schieten.  Isaack  wilde  echter  in  dit  voorstel 
niet  treden  en  raakte  de  obligaties  op  eene  betere  wijze  kwyt 
Hy  voldeed  daarmede ,  zooals  men  zien  zal ,  eenige  credi- 
teuren van  den  bisschop  en  de  stad  Munster  en  vertrok 
daarna  in  den  zomer  weder  naar  Goesfeld  <). 

Veel  geld  uit  de  Nederlanden  ontving  echter  Christoph 
Bernard  niet.  Isaack  had  wel  eindelijk  na  vele  moeiten  uit 
de  handen  van  Hessing  en  een  zekeren  Buising,  die  ook  in 
den  Haag  de  belangen  des  bisschops  waarnam,  obligatiester 
nominale  waarde  van  80000  rksd ;  ontvangen ,  alsmede  de 
13000  rksd :  over  de  maanden  Januari ,  Februari  en  Maart 
1677,  doch  hij  had  ook  veel  uitgegeven. 

')   Brieyen  van  Isaack  aaa  Bruchhansen ,  d^  22  Jan:,  6,  26  Febr:,  2, 
11,  22,  26  Maart,  13,  16  April,  U,  21,  25  Mei  1677  (F.  M. L.  12. SO). 


313 

Den  zoogenaamden  Vechtschen  crediteuren  had  hg  obligar 
ties  a  pari  voor  een  bedrag  van  32470  rksd :  gegeven. 

Een  lid  van  den  Raad  van  State,  Raesreld,  had  voor  ge- 
leend gdd  van  den  bisschop  4000  rksd:  te  vorderen,  die 
met  den  verschenen  interest  tot  6320  rksd:  opgeloopen  wa- 
ren. Het  was  van  belang  hem  te  vriend  te  houden ,  omdat 
h\i  nabestaanden  in  Munsterland  had  (een  neef  van  hem  was 
drost  van  Duimen)  en  vooral  omdat  hg  door  zgoe  positie 
en  zgn  invloed  de  pogingen  van  Isaack  kon  ondersteunen  of 
dwarsboomen.  Gelukkig  had  RaesMd  geld  noodig.  Hg  wilde 
zich  met  5000  rksd :  aan  obligaties  of  4000  baar  tevreden- 
stellen en  liet  zelfs  daarop  nog  wat  vallen ,  zoodat  hg  einder 
lijk  met  3000  rksd:  in  obligaties  op  Holland  en  1000  rksd: 
baar  ter  voldoening  van  kapitaal  en  interest  genoegen  nam  ^ ). 

Lastiger  schuldeischers  waren  de  gebroeders  Sautgn.  Ook 
zg  haddmi,  waarsdignlgk  wegens  verkochte  ammunitie,  eene 
goede  som,  23700  rksd: ,  te  vorderen.  De  bisschop  had  reeds 
vroeger  aan  Ham  en  zur  Miihlen  bg  hunne  ambassades  naar 
den  Haag  opgedragen ,  die  zaak  uit  de  wereld  te  maken.  Men 
was  het  echter  over  de  wgze  van  betaling  niet  eens  gewor- 
den. De  Sautgns  beweerdon ,  dat  men  hun  beloofd  had ,  hunne 
pretensie  half  in  baar  geld ,  half  in  obligaties  op  Holland  te 
voldoen.  Hunne  tegenpartg  zeide,  dat  zulks  niet  waar  was, 
en  wilde  hun  slechts  obligaties  van  de  andere  provindes  ge- 
ven ,  die  zg  weigerden  a  pari  aan  te  nemen.  Zg  beklaagden 
zich  bg  Ghristoph  Bernard  en  deze  had  Isaack  opgedragen , 
met  hen  te  onderhandelen.  Dit  was  echter  geene^gemakke- 
Igke   zaak.  De  schoonvader  van  den  éénen  Sautgn  bekleedde 

>)  Brieren  Tan  Isaack  aan  Braclihaiiflai ,   d^  22  Jan:,  6  Febr:,  26 
Maart ,  13 ,  16 ,  80  April ,  U ,  21  Mei  1677  (F.  M.  L.  12.  30). 


314 

eene  voorname  betrekking  en  zy  zelven  oefenden  zooveel  in- 
vloed uit,  dat  door  hun  toedoen  de  Ilollandsche  obligatie, 
waarop  zj)  aanspraak  niaakten ,  teruggehouden  vrerd.  Boven- 
dien wilden  zij  haar  slechts  tegen  70^/o ,  die  van  andere  pro- 
vincies tegen  60"/o  aannemen.  De  zaak  werd  einddyk  taliter 
qualiter  in  dezer  voege  geschikt,  dat  Isaack  aan  de  gebroe- 
ders Sautyn  en  aan  twee  andere  schuldeischers ,  Krook  en 
Robbe ,  te  samen  33380  rksd :  in  obligaties  betaalde.  Ik  zeg 
taliter  qualiter,  want  de  Sautijns  waren  allerminst  met  deze 
schikking  tevreden  j  waardoor  zy  niet ,  zooals  z'y  gehoopt 
hadden,  baar  geld,  doch  slechts  obligaties  op  Holland  ter 
voldoening  van  hun  kapitaal  en  op  de  andere  provincies 
als  betaling  van  den  hun  verschuldigden  interest  ontvingen  ^). 

Behalve  die  quaesties  had  Isaack  nog  andere  zaken  waar 
ie  nemen.  Het  schynt ,  dat  de  bisschop  van  plan  was ,  in 
syn  eigen  land  zout  te  laten  bereiden.  Zyn  agent  ging  in 
Holland  die  bereiding  na  en  liet  aldaar  twee  zoutpannen  mei 
toebehooren  benevens  een  waterschip  maken  *). 

Al  die  zaken  hadden  veel  geld  verslonden.  Isaack  had  in 
obligaties  92000  rksd:  ontvangen.  Daarvan  had  hy  oan  de 
Yechtsche  crediteuren ,  Sautijn ,  Krook ,  Robbe  en  Raesfdd 
te  samen  68850  rksd :  betaald.  Het  restant  in  obligaties  be- 
droeg derhalve  23150  rksd:  of,  tegen  een  middelkoers  van 

^  BrievM  van  Ham ,  d^  27  Maart ,  en  van  mr  Mfthlen  aam  den  bis- 
schop,  d**  13  Oct:  1676  (F.  M.  L.  12.  18).  Briefen  der  gebroeders  SautSi 
aan  denselfde ,  d**  17  Nov :  1676 ,  van  Isaack  aan  Bmchhansen ,  d**  6  Febr : , 
2 ,  19  Maart ,  21 ,  25  Mei ,  en  van  Gillis  Santyn  aan  Isaack ,  d^  4  Juni 
1677  (F.  M,  L.  12.  80), 

^  Brieren  van  Isaack  aan  Bmchhansen ,  d**  26  Febr : ,  9 ,  30  April , 
25  Mei ,  16  Jnli  1677  (F.  M.  L.  12,  80), 


315 

75° «,  17362  rksd:  in  baar  geld.  Van  deze  laatste  som  gin- 
gen nog  af  5473  rksd :  voor  400  centenaars  kruit ,  100  ton 
pek  en  50  ton  teer  en  1977  rksd :  voor  allerhande  zaken , 
als  reiskosten ,  voorbereidende  uitgaven  voor  de  zoutberei- 
ding ,  enz.  Netto  bleef  derhalve  een  bedrag  van  9912  rksd : 
over ,  waarvan  nog  een  gedeelte ,  5525  rksd : ,  tot  betaling 
van  het  waterschip ,  de  twee  zoutpannen  en  2000  in  Holland 
gekochte  musketten  strekken  moest  '). 

Nu  echter  al  die  schulden  en  inkoopen  betaald  waren ,  be- 
loofden de  subsidies  der  volgende  maanden  meer  voordeel  aan 
den  bisschop  aan  te  brengen.  Spoedig  werd  Isaak  weder  naar 
Holland  gezonden ,  om  die  te  innen.  Nadat  hij  eenigen  t'jd 
in  den  Haag  geweest  was,  werd  hij  verontrust  door  het 
geiiicht ,  dat  H.  H.  M.  niet  van  plan  waren ,  langer  subsidies 
aan  den  bisschop  te  betalen.  Burgemeester  Dedel ,  met  wien 
hy  opnieuw  relaties  aangeknoopt  had ,  stelde  hem  op  dit  punt 
gerust  en  zeide ,  dat  de  Staten  eerder  moesten  vreezen ,  dat 
de  bisschop  hen  in  den  steek  laten  en  misschien  zelfs  aan- 
vallen zou,  daar  zijne  houding  in  de  quaestie  der  winter- 
kwartieren  ,  welke  ik  weldra  zal  behandelen ,  van  zoo  weinig 
welwillendheid  j^ens  hen  getuigde. 

Dedel  hielp  ook  thans  den  bankier  voort.  Hy  bewerkte, 
dat  de  contra-ordonnantie  van  Holland ,  zelfs  tot  Januari  1678 
toe ,  uitgevaardigd  werd ,  en  bood  aan  ,  die  voor  9796  rksd  : , 
d.  i.  tegen  70%,  te  nemen.  De  uitvaardiging  der  gemelde 
contra-ordonnantie  was  zoo  geheim  geschied ,  dat  Norff,  die 
thans  den  bisschop  in  den  Haag  vertegenwoordigde ')><laar- 

■)  Rekening  van  Isaack  (F.  M.  L.  12.  30). 

*)  Johan  Koenraad  Norff  was  niet  lang  te  voren  door  CThristoph  Bernard 
tot  opvolger  van  den  onden,  siekeigken  Hessing  benoemd  (Bes:  St-G,  4 


316 

van  niets  bemerkt  had  en  zich  gereed  maakte,  daarop  by 
de  gecommitteerde  raden  aan  te  dringen*  Dit  bewoog  Dedd, 
hem  de  uitvaardiging  bekend  te  maken,  ^eensdeels  omdat 
»ick  de  waerheyt  wilde  spreecken,  ten  andere  omdat  ick 
»bet  respect  van  syn  hoog  V.  Genades  Resident  sochte  te 
«bewaren,  die  anders  als  een  onkundige  ende  weynich  ha- 
»bitude  hebbende  by  alle  de  heren  soude  versoecken  een  re- 
isoluUe  tot  het  opmaecken  van  een  contra  Ordonn  *  die  al 
»in  myn  handen  was."* 

De  behandeling  der  geldquaestie  met  Dedel  viel  echter 
Isaack  niet  mede.  Hy  had  gehoopt  voor  de  geheele  ordonnantie 
op  Holland  voor  zes  maanden  comptant  geld  te  zullen  krj- 
gen»  doch  de  burgemeester  wilde  wel  die  over  Juli,  Augus- 
tus en  September  in  baar  geld  betalen,  maar  niet  die  over 
de  drie  volgende  maanden,  welke  pas  31  Dec:  vervieL  Dit 
was  een  lastig  geval.  Te  meer  daar  Norff  aan  Isaack  schreef, 
idass,  wan  ich  auch  ein  gantz  furstenthumb  und  den  him- 
>mel  selbsten  gewinnen  konten**  hy  niemand,  behalve  Dedel, 
kon  vinden ,  die  geld  op  de  obligatie  wilde  geven. 

Isaack  had  geene  aangename  taaL  Aan  den  eenen  kant 
drong  hem  de  bisschop,  zoo  spoedig  mogelyk  de  obligaties 
t^en  den  hoogsten  prys ,  dien  hy  bedingen  kon ,  te  gelde 
te  maken.  Aan  de  andere  zyde  maakte  Dedel  nu  zwarigheid , 

Juni  1677).  Be  laatste  leefde  nog  een  paar  jaren  en  overleed  29  Mei  1680, 
sooak  bigkt  uit  een  brief,  dien  zijne  weduwe,  Petemelle  Hnlsgens 7 Juni 
1680  aan  bisschop  Ferdinand  schreef  (F.  M.  L.  534.  1).  Norff  bekleedde 
lange  jaren  den  post  yan  resident  en  is  waarschgnlgk  op  bet  einde  Tan  17U 
of  in  bet  begin  yan  1715  gestorven.  Ten  minste  bet  creditief  voor  s(jn 
opvolger,  waarin  van  sgn  dood  melding  gemaakt  wordt,  is  gedateerd  14 
llaart  1715. 


317 

terwyl  ook  de  koers  van  70*/o ,  dien  hg  bood ,  Isaack  niet 
zwaar  beviel.  Goede  raad  was  duur.  Isaack  liet  door  NorfiTs 
schoonvader,  Buising,  ie  's  Gravenhage,  Delft  en  Rotter* 
dam  informeeren ,  of  niemand  de  obligaties  t^en  een  hoo* 
geren  koers  wilde  nemen.  Geen  kooper  deed  zich  op.  Dedel 
bleef  nu  de  laatste  toevlucht.  Deze  deed  een  stap  tot  toena* 
dering  en  verklaarde  zich  bereid ,  het  geld  voor  de  ordon- 
nantie over  de  maanden  Juli  tot  en  met  December  1677 « 
ten  bedrage  van  9796  rksd : ,  te  betalen,  Isaack  nam  het  aan- 
bod aan.  By  incasseerde  30  Dec:  die  som,  waarop  hy  nog 
1%  moest  laten  mallen,  en  vertrok  in  het  begin  van  1678 
weder  naar  den  bisschop  ^). 

Ik  heb  deze  geldquaestie  eenigszins  uitgebreid  behanddd* 
Daaruit  toch  kan  men  den  lagen  koers  leeren  kennen ,  wel- 
ken in  dien  tyd  de  obligaties  der  verschillende  provincies 
hadden,  Holland  kon  in  het  voorjaar  niet  meer  dan  76*/oy 
later  zelfs  slechts  l(fU  gelden ,  Utrecht  slechts  6i% ,  terwyi 
de  andere  gewesten,  vooral  Gelderland,  nog  minder  krediet 
hadden.  Ook  blykt  daaruit  de  moeilykheid  om  obtigataeB  van 
de  provincies  te  ontvangen. 

Misschien  werkte  tot  dit  laatste  mede,  dat  men  bier  te 
lande  in  den  laatsten  tyd  over  de  houding  des  bisschops  niet 
zeer  tevreden  was  geweest.  Zooals  altyd  leverden  ook  in  den 
herfst  van  1677  de  winterkwartieren  ruimschoots  slof  tot 
zwarigheden  en  oneenigheden  op. 

Ëmden  was  blijven  weigeren ,  eene  contribuitie  aan  Chris* 

')  Brieven  Ttn  Isaick  aan  Bruchhansen ,  d**  3,  6  Ang:,  26,  SONor:, 
8,  7,  9,  13,  17,  31  Dec:,  van  Isaack  aan  den  bisschop,  d**  16,  19 
Nor : ,  van  Dedel  aan  Isaack ,  d**  25 ,  30  Nov : ,  1  Dec : ,  en  van  Norf  aan 
denelfte,  d"*  26  Nov:,  3  Dec:  1677  (F.  K.  L.  12.  30). 


318 

toph  Bemard  te  betalen.  Deze  zond  eenige  troepen  onder 
overste  Puling ,  die  de  aan  gemelde  stad  toebehoorende  heerlyk- 
heden  Oldersum  en  Borsum  bezetten  en  aldaar  zeer  vele  bal- 
dadigheden  bedreven  Dit  verdroot  den  Emdenaars.  Een  ge- 
deelte van  het  garnizoen  trok  uit  de  stad  en  heroverde  Ol- 
dersum ,  waar  Poling  gevangen  genomen  werd ,  en  Borsum. 
De  burgers  begrepen  ,  dat  de  bisschop  wel  eens  wraak  zou 
kunnen  nemen  en  namen  derhalve  maatregelen  van  t^enweer 
togen  een  mogel'yken  aanval. 

Christina  Charlotte  was  over  het  gebeurde  zeer  ontsticht. 
Zy  vreesde,  dat  de  Emdenaars  grootere  vorderingen  zouden 
maken ,  en  zy  hield  daarom  te  Bassum  met  Christoph  Ber- 
nard  eene  conferentie,  tengevolge  waarvan  de  Munstersche 
overste  Galcar  met  een  regiment  naar  Oost-Friesland  gezon- 
den werd»  Calcar  nam  kwartier  in  het  vlek  Lier,  dat  onder 
de  kanonnen  van  Lieroort  lag.  De  Staatsche  commandant 
dezer  plaats  gaf  daarvan  bericht  aan  H.  H.  M.  Deze ,  door 
de  omstandigheden  gedwongen ,  konden  niets  anders  doen 
dun  dat  zij  de  bezetting  van  Lieroort  met  twee  compagnieën 
versterkten. 

Te  Weenen  klaagden  intusschen  de  stenden  over  de  vorstin, 
omdat  fk]  een  gedeelte  der  Munstersche  troepen  in  hare 
soldy  behouden  en  groote  schattingen  geheven  had ,  terwijl 
Christina  Charlotte  klachten  indiende  t^en  de  stenden  ,  omdat 
zij  naar  H.  H.  M.  om  hulp  gezonden ,  en  tegen  de  Emde- 
naars ,  omdat  zy  de  wapenen  opgevat  hadden.  De  Keizer  trad 
tusschen  beiden.  Hij  beval  den  bisschop  zijne  soldaten  uit 
Opst-Friesland  terug  te  roepen,  der  vorstin  de  Munstersclie 
troepen,  die  zy  nog  in  dienst  had,  te  ontslaan  en  den 
Staten   zich    niet   in   de   Oostfriesche   geschillen  te  mengen. 


319 

Evenals  vroeger  werden  ook  thans  de  bevelen  van  Leopold 
in  den  wind  geslagen.  De  bisschoppeiyke  troepen  bleven  in 
Oost-Friesland,  de  vorstin  behield  de  Munsterschen  in  dienst 
en  ging  met  het  heffen  van  contributies  voort ,  de  Emdenaars 
legden  de  wapenen  niet  neder  en  veroverden  integendeel  een 
voor  de  vorstin  bestemd  schip  met  ammunitie.  De  bisschop 
zond  daarop  weder  15  compagnieën  naar  Oost-Friesland ,  die 
na  een  beleg  van  acht  dagen  Oldersum  weder  innamen  en 
plunderden  (1  Jan :  1678).  De  Emdenaars ,  hi^door  in  het 
nauw  gebracht ,  openden  de  sluizen  en  zetten  het  land  rondom 
hunne  stad  onder  water. 

Te  Norden  werd  een  landdag  gehouden,  om  eene toenade- 
ring tusschen  de  stenden  en  de  vorstin  tot  stand  te  brengen. 
Emden  zond  geene  afgevaardigden ,  dewijl  in  Norden  eenige 
Munstersche  soldaten  lagen«  Tevergeefs  trachtten  desleaden, 
die  ongaarne  de  afwezigheid  van  Emden  zagen,  de  verstin 
te  overreden ,  den  landdag  naar  eene  andere  plaats  te  vei^ 
l^gen.  Zij  weigerde  en  de  stenden  waren  genoodzaakt  toe 
te  geven.  Deze  eischten ,  evenals  vroeger  j  dat  Christina 
Charlotte  alle  Munstersche  troepen,  geene  uitgezonderd,  uit 
het  land  zou  doen  trekken  en  verder  geene  schattingen  zou 
heffen  ,  in  welk  geval  zg  over  het  opbrengen  van  een  subsidie 
wilden  onderhandelen.  De  vorstin  daarentegen  vorderde  eene 
te  aanzienlijke  som ,  om  daarmede  den  aftocht  der  Minü^^r- 
scbe  troepen  te  beweiden.  Beide  partijen  bleven  op  haar 
stuk  staan  en  de  landdag  ging  onverrichter  zake  uiteen. 

Daar  Leopold  bemerkte,  dat  hy  door  mandatoi  nieta  uit- 
richtte, zond  hy  Landsee  naar  Oost-Friesland.  Deze  hield 
eene  conferentie  met  zur  Muhlen  en  de  afgevaardigden  der 
vorstin  en  der  stenden.  Men  werd  het  13/23  April  1678  over 


320 

een  verdrag  eens,  dat  het  volgende  behelsde:  binnen  10 
dagen  zouden  alle  Munstersche  troq>en  het  land  ontruimen ; 
de  stenden  beloofden ,  den  bisschop  in  drie  termynen  50000 
rksd :  uit  te  betalen ,  alsmede  12000  rksd : ,  die  de  Keiier 
aan  den  koning  van  Denemarken  toegéMrezen  en  deze  aan 
Cbristoph  Bernard  a%estaan  had;  laatstgenoemde  zou  ieder 
jaar ,  zoolang  de  oorlog  duurde ,  van  de  stenden  50000  rksd : 
ontvangen  en  garandeerde  daarentegen,  dat  Ooet-Friesland 
met  geene  inkwartiering  bezwaard  zou  worden.  Om  aan  deie 
laatete  bepaling  meer  klem  by  te  zetten,  zond  de  Keizer 
200  man  als  sauvegarde  naar  het  vorstendom ,  waarvoor  de 
stenden  weder  maandelyks  600  fksd :  moesten  betalen. 

Christoph  Bernard  ratificeerde  26  April  het  verdrag  an  3 
Mei  begonnen  zyne  troepen  liet  vorstendom,  tot  groote 
vreugde  der  inwoners ,  te  verlaten.  De  stenden  van  hun  kant 
kwamen  insgelyks  het  tractaat  stipt  na  en  betaalden  hem  de 
bepaalde  sommen  ^). 

Ook  in  andere  streken  verwdite  de  bisschop  door  zyne 
inkwartiering  moeilykheden.  Voor  den  winter  van  1677  op 
1678  waren  hem  de  Wetterau  en  de  Eifel  toegewezen.  Aan 
zes  regimenten  te  voet  (Wedel ,  Echs ,  Schwartz ,  Elverfdd , 
Röllinger  en  Otton) ,  66  compagnieën  uitmakende ,  en  vier  te 
paard  (Wedel ,  Bönninghausen ,  Mandelsloh  en  Hoitersleben) , 
te  samen  34  eskadrons,  vnuren  in  de  Wetterau  de  vrye 
steden  Friedberg,  Wetzlar,  GMnhausen,  de  dorpen  der 
ridderschap  en  van  Frankfort,  de  graafschappen  Solms, 
Nassau«Dillenburg ,  Sayn-Hachenburg ,  Wied ,  Isenburg-Budin- 

>)  Alpen.  L  1.  bl:  635—638.  Archiyes.  1.  1.  bl:  349.  360.  Holl:  Merc: 
1.  1.  bl :  239.  240.  Klopp.  hU  393—396.  Sjlvius.  L  1.  bl :  17.  18.  87.  88. 
T4cWng.  bl:  245. 246.  Wagenaar.  1. 1.  bl:  458. 469.  Wiarda,  1. 1. bl:  113—129. 


321 

gen ,  Stolberg  en  üanau  en  de  goederen  van  hei  vr^faeeri^ke 
geslacht  Riedesel  toebedeeld.  In  den  Eifel  zouden  30  eska* 
drons  (regimenten  van  Mortaigne,  Floris,  van  der  Nath  en 
de  dragonders  van  Hoitersleben)  en  24  compagnieën  (r^« 
menten  van  Daur  en  Eltz)  gelegerd  worden  ^). 

De  bisschop  was  met  het  hem  toebedeelde  niet  tevreden. 
Ham  beweerde ,  dat  zyn  meester  recht  had  op  de  winter- 
kwartieren  in  Spaansch  Gelderland ,  de  ryksstad  Aken ,  andere 
plaatsen  tusschen  den  Rijn,  den  Moezel  en  de  Maas  en  in 
een  gedeelte  van  Luikerland.  Tegelijkertijd  maakte  Wedel 
toebereidselen  ,  om  St.  Truyen ,  Herck ,  Beringen ,  Peer , 
Bree  en  Maaseik  te  bezetten.  Deze  handeling  verbaasde  prins 
Willem  en  zgne  generalen  hoogelijks.  Waldeck  zond  dadelyk 
Weibnom  met  5  regimenten  te  paard  en  6  te  voet  naar 
St.  Truijen,  om  die  stad  en  de  andere  genoemde  plaateen 
tegen  eene  overrompeling  der  Munsterschen  te  beveiligen.' 

Toen  H.  H.  M.  van  de  bewegingen  van  Wedel  kennis 
kregen ,  waren  zg  zeer  verontwaardigd.  Zij  keurden  goed  wat 
Waldeck  gedaan  had  en  bevalen  hem ,  indien  de  bisschop  tot 
geweld  zyne  toevlucht  nam ,  zulks  te  keeren  met  zoodanige 
middelen,  >ab  Godt  ende  de  nature  tot  defensie  gegeven 
iheefft" 

Christoph  Bernard ,  wien  H.  H.  M.  een  brief  over  de 
quaestie  schreven ,  beriep  zich  op  eene  nadere  dispositie  van 
Leopold.  Hg  drukte  de  hoop  uit,  dat  R.  H.  M.  zich  niet 
tegen  de  Keizerigke  bevelen  zouden  verzetten ,  en  wees  er 
op ,  hoe  slecht  hem  de  beloofde  subsidies  betaald  werden  , 
terwgl  hij  toch  zooveel  troepen  voor  het  algemeen  welzyn 
op  de  been  had. 

*)  LQst  van  inkwartiering  voor  de  Mnnsterscke  troepen  (F.  M.  L.  13. 29). 


32^2 

De  xaak  liad  geen  verder  gevolg  >  ofschoon  de  bisschop 
gedreigd  bad,  op  het  graafechap  Waldeck  wraak  te  zullen 
nemen.  Daarentegen  had  de  stad  Aken  meer  last  vau  Christoph 
Bernard.  Zy  wilde  Wedel  met  zyne  troepen  niet  opnamen, 
niettegenstaande  de  hertog  van  Neuburg  baron  Nesselrode 
diwrheeQ  gezonden  had,  om  haar  tot  andere  gedachten  Ie 
brengen.  De  Munsterschen  trokken  daarop  voor  Aken  als  voor 
eene  v'yandelyke  stad,  terwgl  de  burgers  toebereidselen  tot 
krachtigen  tegenweer  maakten.  Tevergeefs  beproefde  Wedel 
door  bedreigingen  en  machtsbetoon  zyn  zin  te  krijgen.  Hij 
liet  zelfs  eenige  bommen  in  de  stad  werpai ,  hetgeen  de  burgers 
beantwoordden  met  op  de  naderende  Munstersohe  troepen  vuur 
te  geven  (17  Nov :).  Misschien  had  de  stad ,  niettegenstaande 
den  tegenweer  barer  burgers,  moeten  bukken,  indien  niet 
kort  daarop  Nesedrode  weder  aldaar  verscha[)a:i  was ,  ditmaal 
als  brenger  van  Eeizerlyke  brieven  die  Aken  van  alle  inkwar- 
tiering bevrydden*  De  magistraat  zond  ctaarop  ververschingen 
aan  Wedel.  Deze  verliet  met  z'yne  troepen  de  onmiddellyke 
omstreken  der  stad ,  doch  trok  niet  verder  dan  Gornelimunster 
en  Stolberg ,  omdat  Landsee  nog  moeite  aanwendde  om  Aken 
tot  het  opnemen  der  Munstersche  troepen  te  bewegen.  De 
Keizerl'yke  gezant  hield  tot  dien  einde  met  afgevaardigden 
der  stad  conferenties  te  Keulen.  Zijne  pogingen  waren  tevergeefs. 
Aken  weigerde  hardnekkig ,  Wedel  te  ontvangen ,  zoodat 
dezen  niets  anders  overschoot  dan  met  z'yne  regimenten  de 
winterkwartieren  in  de  Wetterau  te  betrekken  '). 

O  Hes :  St,-G.  9  Nov :  1677.  Secr :  Bes :  St.-G.  27  Oct :  1677.  Muller. 
Wilhelm  III.  bl:  43.  Muller.  Briefwisseling,  bl:  4—7.  11—15.  20.21. 
28.  29.  Bancbbar.  1.  l  bl :  559—562.  Brief  van  Waldeck  aan  Q.  Figel , 
(V    24  Ort:  1677  (R.  A.).  Brieven  van  Hendrik  van  Bilderbeek,  resident 


323 

Ook  in  die  streek  verwekte  het  gedrag  der  Muosier^che 
troepen  ^a*oote  verontwaardiging.  Reeds  op  bun  marsch  daar- 
heen hadden  zij  groeten  moedwil  bedreven  en  onder  anderen 
in  vele  kelders  de  bodems  uit  de  vaten  geslagen  en  ahiua 
den  wijn  doen  teloorgaan.  Later  trokken  eenige  compagnieën  , 
die  te  Friedberg  ingekwartierd  lagen ,  naar  het  aan  Frank* 
fort  behoorende  dorp  Bonames  en  bezetten  het.  Wedd  ver- 
derde van  gemelde  r'yksstad  inkwartiering  op  haar  gebied  of 
betaling  eener  som  gelds,  ofschoon  zij  volgens  een  Keiserliik 
patent  daarvan  verschoond  moest  blijven.  De  roagistntai 
weigerde  dan  ook  de  gevorderde  10000  rksd:  te  betalen» 
waarop  de  Munsterschen  Ober-Rod ,  dat  insgelgks  aan  Frank- 
fort behoorde ,  bezetten ,  na  het  stedelijke  garnizoen  daaruit 
verjaagd  te  hebben. 

Het  stadje  Cronberg  werd  alsof  het  eene  vyandelijke  plaats 
was  door  de  bisschoppelyke  troepen  beschoten  ea  tot  de  over- 
gave gedwongen.  Lich ,  dat  aan  Solms  behoorde ,  werd  door 
hen  door  middel  van  wagens ,  waarin  soldaten  verborgen 
waren ,  verrast  De  burgers  stelden  zich  te  weer ,  maar 
moesten  na  een  bloedig  gevecht  het  onderspit  delven » waarna 
het  stadje  uitgeplunderd  werd. 

Landsee  nam  die  handel wyze  zeer  euvel.  H'y  zeide,  sooals 
Valkenier  schryft,  tot  Ham,  toen  deze  te  Frankfort  geko- 
men was:  »Gy  en  den  baron  Wedel  zijt  waardig,  om  ge- 
iboeyent  naar  Weenen  gevoert  te  werden ,  want  gy  berooft 
>den  Keyser  syne  authoriteyt,  gij  maakt  u  eygen  Vorst  by  de 

te  Keulen ,  d*»  19 ,  23 ,  26 ,  30  Nov :,  3 ,  7  Dec :  1677  (R.  A,).  Bilderbeek 
wa8  de  opvolger  van  Douucker  (f  4  Nov :  1677)  en  bekleedde  langen  tijd 
den  post  van  resident  Hg  overleed  19  Maart  1715  in  den  ouderdom  van 
74  jaren. 


324 

»gant8che  <wereid  verdacht,  gy  komt  als  bloet-suygers 't  Rgck 
linwendig  ruineeren ,  g^  ageert  over  al  als  openbare  vijan- 
tden ,  en  gy  8ch\jnt  noch  God  noch  dayrel  te  vreesen ,  maar 
Mk  versedLer  u ,  dat  het  daarbij  niet  sal  blijven.** 

De  Keizerlyke  gezant  hidd  woord.  Hij  klaagde  te  Weenen 
le^  over  de  geweldenargen ,  die  de  Munstarsche  troepen 
pleegden ,  en  Leopold  gaf  aan  Wedd  eene  scherpe  berisping. 
Van  meer  daddyk  not  was  het  besluit  der  stenden  van  de 
Wetterao ,  om  de  inkwartiering  af  te  koopen.  Zij  kvi^amen 
met  Ham  overeen,  hem  343  römermaanden  te  betalen, het- 
geen eene  aanzienlijke  som  uitmaakte,  daar  eene  dergei'yke 
maand  voor  de  zes  graafschappen  Dillenburg,  Hanau,  Isen- 
burg,  Solms,  Sayn  en  Wied  891  florynen  bedrog. 

In  het  begin  van  Mei  1678  verlieten  eindelyk  de  Munster- 
schen,  die  gedeeltelijk  door  hun  meester  aan  Denemarken 
uitgeleend  waren,  de  Wetterau.  De  groote  blydschap, 
die  de  inwoners  over  dezen  aftocht  gevoelden ,  werd  getem- 
perd door  de  omstandigheid,  dat  die  troepen  hunne  bagage 
achterlieten ,  vmardoor  de  vrees  voor  eene  nieuwe  inkwar- 
tiering gedurende  den  volgenden  winter  opgewekt  werd ,  ter* 
wyl  tevens  eenige  bisschoppelijke  commissarissen  achterbleven, 
om  het  geld  te  innen  i). 

')  Brieyen  van  Valkenier,  schrjver  van  *t  Verwerd  Earopa,  oprolger 
van  Malapert  (f  9/19  Aug:  1G76)  als  resident  te  Frankfort,  d**  19, 
26  Dec :  1677 ,  5 ,  9 ,  19  Jan : ,  6  Febr : ,  16  Maart ,  6  Mei ,  en  van  ifn 
Mcrettfris ,  Qeraxd  Goria ,  d*«  28  Jnli  1678  (R.  A.).  Dat  Mali^rt  den 
19**  en  niet  den  28^"  Aug:  (Holl:  Merc:  1676.  bl:  165)  gestorven  is, 
biykt  uit  een  brief  van  z^ne  weduwe  Sosanna  du  Fay ,  die  nog  eene  korte 
poos  de  correspondentie  met  H.  H.  M.  aangehouden  bad.  Zy  was  in  Dec: 
1669  met  Malapert  in  het  huwelijk  getreden.  Hare  moeder  was  eene  volle 
nicht  van  den  te  Dordrecht  wonenden  Diederik  Hoeuflt. 


325 

De  houding  tan  Christoph  Bernard  hi  de  quaestie  der 
winterkwarti^en  verwekte  onder  de  bondgenooten  groote 
verontwaardiging.  Ongelukkig  had  men  z\jne  troepen  te  veel 
noodig  en  moest  men  d^halve  veel  door  de  vingers  zien. 
De  veldtocht  van  1677  was  in  de  Spaansche  Nederlanden 
zeer  ongelukkig  geweest  De  slag  b\i  Mont  Cassel,  het  ver- 
lies van  Valenciennes ,  Kamerijk  en  Saint-Omer,  het  vergeef* 
sche  bel^  van  Charleroi  en  de  val  van  Saint-Ohislain  had- 
den den  toestand  voor  de  bondgenooten  zeer  hachdgk 
gemaakt. 

Zur  Mühlen  kwam  15  Jan :  1678  in  den  Haag  om  decon* 
ferenties  over  den  aanstaanden  veldtocht  b$  te  wonen,  doch 
vond  de  gezanten  der  geallieerden  zeer  ontstemd  over  de  hou- 
ding der  Staten,  die  hoe  langer  hoe  meer  hun  verlangen 
naar  een  vrede  met  Frankrijk  deden  blyken.  De  gezanten 
bdclaagden  zich  daarover  by  Fagel,  die  zijne  schouders 
ophaalde  en  antwoordde,  dat  onmacht  H.  H.  M.  tot  den 
vrede  dwong. 

Zur  Miihlen  werd  zeer  vriendelyk  door  den  prins  van  Oranje 
ontvangen ,  die  de  hoop  uitdrukte ,  dat  de  bisschop  de  bond* 
genooten  weder  met  9000  man  zou  bijstaan.  De  vice-kanselier 
merkte  hierop  aan,  dat  zulks  lang  niet  zeker  veas,  daarzgn 
meester  veel  volk  verloren  had. 

Den  228t6ii  Januari  werd  een  groote  krygsraad  gehoudan, 

die ,   behalve   door   den   prins  en   zur  Mühlen  ,  bygewoond 

werd  door  de  gezanten  van  den  Keizer  (Kramprich) ,  Spanje 

(de   Lira),   Denemarken    (Meyercron),    Lotharingen  (S^rin- 

champ) ,   Brandenburg   (Romswinckel) ,    Neuburg   (Hochkir* 

chen  en  Janssen) ,  Osnabrück  (Schmidts)  en  Brunsw\jk-Lunen* 

burg  (Muller).  Prins  Willem  stelde  voor ,  een  leger  van  12100 

22 


326 

man,  uit  Brandenburgers,  Neuburgers  en  Paderbomers  be- 
staande, aan  de  Maas  te  gebruiken,  een  ander  van  16000 
man,  troepen  van  Keulen,  Trier,  Mentz,  Keur  Paltz , Baro- 
berg,  Wurtzburg,  Saksen  en  Hessen-Darmstadt  bevattende, 
aan  den  Moezel,  terwyl  in  de  Nederlanden  geageerd  zou 
worden  door  een  leger  van  63000  man ,  waartoe  Munster 
9000,  Osnabrück  5000,  Celle  en  Wolfenbuttel  9000,  Spanje 
10000  en  H.  H.  M.  30000  man  zouden  leveren.  Het  Keizer- 
lyke  leger  zou  in  twee  deden  gesplitst  worden,  zoodanig  dat 
30000  man  aan  den  Ryn  en  10000  tegen  Freiburg  zouden 
opereeren.  De  prins  wilde  de  meeste  troepen  in  de  Neder- 
landen vereenigd  hebben,  omdat  men  verwachtte,  dat  aao 
dien  kant  Lodew'yk  den  veldtocht  met  twee  legers,  ieder  van 
30  k  40000  man ,  zou  openen. 

Men  drong  by  zur  Mühlen  wed^  sterk  op  de  zending  van 
9000  man  aan.  Hij  verklaarde,  dat  de  verliezen  ,  die  de  bis- 
schop geleden  had,  wel  op  6000  man  geschat  konden  wor- 
den ,  doch  dat  de  9000  te  behoorlyker  tyd  geleverd  zouden 
worden,  mits  men  den  bisschop  stipt  de  bdoofde  subsidies 
betaalde. 

De  conferentie  leverde  niet  veel  op  en  eindigde  hiermede, 
dat  ieder  gezant  aan  zyn  principaal  schreef,  om  by  hem  op 
de  spoedige  zending  der  hulpbenden  aan  te  dringen. 

Even  weinig  resultaat  had  eene  andere  dergelyke  samen- 
komst, die  eenigen  tyd  later  te  Keulen  door  afgevaardigden 
van  Trier ,  Keulen  ,  Brandenburg ,  Munster  ,  Paderborn ,  Os- 
nabriick  en  Neuburg  gehouden  werd.  Laatstgenoemde  stekle 
voor,  dat  door  die  staten  gezamenlyk  een  leger  van  30800 
man  op  de  been  gebracht  zou  wordai ,  om  aan  de  aangroeiende 
macht  van  Frankrijk  paal  en  perk  te  stellen. 


327 

Zur  Mühlen ,  die  ook  nu  den  bisschop  vertegenwoordigde , 
verklaarde,  dat  z\jn  meester  niet  in  staat  was,  troepen  op 
de  been  te  brengen ,  daar  de  Spaansche  subsidies  uitbleven ; 
werden  deze  echter  betaald ,  dan  wilde  hy  niet  slechts  de 
gevraagde  7000 ,  maar  zelfs  9000  man  leveren.  Brandenburg 
keurde  het  voorstel  van  Neuburg  goed.  Osnabrück  toonde 
zich  niet  onwillig,  mits  men  de  beloofde  subsidies  betaalde. 
Paderborn  verklaarde  zich  onvermogend  tot  het  leveren  van 
1500  man ,  doch  wilde  ilOO  geven.  De  Keulsche  gezanten 
zeiden,  dat  zij  over  de  zaak  aan  hun  keurvorst  zouden 
schrijven.  Trier  toonde  veel  goeden  vn\,  doch  wees  op  de 
schade,  die  het  door  de  Franschen  geleden  had. 

Die  uiteenloopende  gevoelens  verhinderden  het  nemen  van 
een  bepaald  besluit.  De  conferentie  werd  daarom  tot  25  April 
verdaagd.  Christoph  Bernard  zond  baron  Jan  Willem  van 
Nesselrode  naar  die  nieuwe  samenkomst,  waarin  Munster, 
Brandenburg  en  Neuburg  overeenkwamen,  18000  man  tot 
verdediging  van  den  Westphaalschen  kreits  aan  den  Moezel 
te  posteeren.  Die  troepen  werden  bij  Roermond  geleerd  en 
een  gedeelte  maakte  den  veldtocht  onder  den  prins  van 
Oranje  mede  >]. 

Tegen  Zweden  werd  de  oorlog  met  afwisselend  gehik  ge- 
voerd. Frederik  Willem  deed  6  Jan:  1678  zyn  intocht  in  het 
na  een  lang  beleg  veroverde  Stettin.  Daarentegen  heroverde 
de  Zweedsche  generaal  Eönigsmarck  het  eiland  Rugen  (18  Jan :), 
doch  de  bondgenooten  namen  revanche  en  vermeesterden  Hel- 
singborg.   De   Denen   verloren  echter  daarna  Christiaanstadt 

>)  Bes :  Si^.  21  Jan :  1678.  Alpen.  1.  1.  bl :  542.  643.  661--566.  Oor- 
ntiens,  bl :  248.  Tilcking.  bl :  246.  247.  Brieren  van  zvlt  Mfihlen  tan  den 
bisschop ,  d<*  18 ,  21 ,  26  Jan :  1678  (P.  M.  L.  12,  32). 


328 

en  moesten  het  beleg  van  Bahus  opbreken.  De  keurvorst  van 
Brandenburg  was  gelukkiger.  Hij  heroverde  door  een  stouten 
coup  de  inain  Rugen  (26  Sept:)  en  dwong  het  uit  de  tyden 
van  Wallenstein  zoo  beroemde  Straalsund  tot  overgave 
(25  Oct:). 

De  quaestie  over  de  verdeeling  der  veroveringen  w^d  ook 
gedurende  het  jaar  1678  voortgezet,  doch  met  even  slecht 
gevolg  als  vroeger.  Wel  kwamen,  ditmaal  te  Hamburg,  ge- 
zanten van  de  bondgenooten  byeen ,  maar  er  ontstonden 
weder  allerlei  moeily&heden.  Daarby  mocht  natuurlijk  een 
geschil  over  den  voorrang  niet  ontbreken.  De  eerste  gezant 
van  Celle  eischte  de  préséance  boven  den  tweede  van  Bran- 
denburg. Frederik  Willem  dreigde,  indien  die  eisch  toege- 
staan werd,  zyn  voornaamsten  gezant,  Ledebur ,  terug  te 
roepen  en  de  zaak  in  handen  van  zyn  resident  te  Hamburg, 
Guericke ,  te  laten.  Hertog  George  Willem  verklaarde ,  alsdiin 
hei  voorbeeld  van  Brandenburg  te  zullen  volgen.  De  eerste 
gezant  van  Geile  vertrok  inderdaad ,  de  Hannoversche  werd 
ziek ,  die  van  Denemarken  en  Munster  verlieten  Hamburg. 
Ai  die  omstandigheden  maakten ,  dat  er  niets  tot  stand 
kwam  *). 

De  verliezen ,  die  Denemarken  in  den  oorlog  leed ,  deden 
dit  ryk  omzien  naar  een  vorst,  die  in  staat  en  willig  was, 
traepen  te  leveren  Daarvoor  kwam  natuurlijk  Ghristoph  Ber- 
nard  het  eerst  in  aanmerking.  Ghristiaan  V  zond  Hespe  en 
Haxthausen  tot  hem.  Zy  sloten  met  de  afgevaardigden  van 
den  bisschop ,  baron  Theodoor  Anton  van  Vehlen  en  Bruch- 

«)  Brieven  Tan  KoSsten,  d**  11  Jan:,  1  Febr : ,  1 , 22 Jfaart ,  1  April,  13 
ICei ,  en  van  van  Heeckeren ,  extraordinaris  enyoyé  aan  de  vorsten  via 
Branawjk-Lunenbarg,  d»«  4  Maart  1678  (R.  A.;. 


329 

.  ^  1678  ).  Ghristoph 
Bernard  beloofde  daarbij  aan  Denemarken  1600 ruiters,  650 
dragonders,  3812  voetknechten  en  50  artilleristen ,  die  vóór 
ultimo  April  aan  de  Elbe  vereenigd  zouden  zyn  en  tot  half 
November  in  het  veld  zouden  blijven;  de  koning  gaf  dadelijk 
na  de  ratificatie  20000  en  eene  aanwy zing  voor  25000  rksd:; 
bovendien  ontving  de  bisschop  24000  rksd :  als  schadeloos- 
stelling voor  de  verliezen ,  die  zijne  aan  Denemarken  toege* 
zondene  hulptroepen  in  het  vorige  jaar  geleden  hadden. 

Ghristoph  Bernard  zond  tengevolge  van  dit  v^dragWedel 
met  de  troepen,  die  in  de  Wetterau  ingekwartierd  geweest 
waren,  naar  Denemarken.  Zij  vereenigden  zich  in  Augustus 
met  het  koninklijke  leger  en  werkten  tot  de  verovering  van 
Helsingborg  mede  '). 

Nog  een  ander  verdragsloot  Ghristoph  Bernard  in  dit  jaar. 
Onder  de  tegen  Zweden  verbondene  vorsten  heerschte,  zoo- 
als  ik  gezegd  heb ,  weinig  overeenstemming  en  derhalve  had 
de  samenkomst  te  Hamburg  niets  opgeleverd.  Eene  nieuwe 
conferentie  liep  eveneens  in  zooverre  mis,  dat  de  vorsten 
van  Brunswyk-Lunenburg  zich  terug  trokken ,  omdat  men 
aan  hunne  gezanten  niet  den  titel  van  excellentie  wilde  geven. 
De  andere  drie  vorsten ,  Ghristiaan  V ,  Frederik  Willem  en 
Ghristoph  Bernard,  de  laatste  vertegenwoordigd  door  Nico- 
laas  van  Zitwitz  ,  sloten  4/14  Aug :  te  Kopenhagen  een  ver- 
drag. Zy  beloofden  elkander  trouw  by  te  staan ,  geen  vrede 
zonder  elkanders  goedkeuring  te  sluiten  en  den  oorlog  tegen 
Zweden  met  alle  macht  door  te  zetten;  de  Keizer,  Engeland, 
Brunswyk-Lunenburg  en    andere  vorsten  zouden  tot  deelne- 

1)  Alpen.  L  1.  bl :  545—651.  Corstiens.  bl :  242.  248.  Tficking.  bl :  246* 


330 


ming  aangezocht  worden;  in  afzonderlyke  artikels  werd  over 
het  getal  troepen  en  andere  zaken  gehandeld.  Dit  verdrag 
trad  niet  in  werking,  omdat  spoedig  daarop  Ghristoph  Ber- 
nard  stierf  en  zyn  opvolger ,  Ferdinand ,  het  niet  wilde  aan- 
nemen >)• 

De  Deensche  subsidies  kwamen  den  bisschop  zeker  zeer 
goed  te  stade.  Spanje  toch  betaalde  niet  en  hoe  H.  H.  M. 
handelden  bl\jkt  uit  de  talryke  memories ,  die  de  Munstersche 
gezant  in  den  Haag  overleverde.  Dan  klaagdeNorffoverOver- 
yssel ,  dat  niet  betaalde ,  dan  over  Zeeland ,  dat  even  slecht 
zyne  quota  opbracht ,  dan  drong  hy  op  de  uitvaardiging  i& 
ordonnantie  over  de  maanden  April,  Mei  en  Juni  1678  aan 
en  moest,  toen  hy  meende  die  uitgewerkt  te  hebben , genii- 
men  tyd  later  daarop  terugkomen ,  terwyl  de  maanden  Juli , 
.Augustus  en  September  om  licht  te  begrypen  redenen  hem 
nog  meer  moeite  en  tyd  kosten  ^). 

Had  derhalve  de  bisschop  met  betrekking  tot  de  gdd- 
quaestie  weinig  oorzaak  tot  tevredenheid  over  de  Staten  , 
weldra  zou  hy  nog  grootere  reden  hebben ,  over  hunne  hou- 
ding te  klagen.  Het  ligt  niet  in  myn  bestek ,  de  onderhan- 
delingen te  Nym^en  uitvoerig  te  beschryven ,  te  minder 
omdat  de  punten  van  aanraking  tusschen  H.  H.  M.  en  Mun- 
ster uit  den  aard  der  zaak  niet  veel  waren. 

Christopb  Bernard  werd  op  de  vredehandeling  door  zur 
Müblen  en  den  vicaris-generaal  Alpen ,  den  bekenden  geschied- 

I)  Drojsen.  l  L  bl:  634.  635. Moerner.  bl :  406. 40e.  Pnfend :  bl :  984. 985. 

*)  Res:  St.-G.  14,  19  Jan:,  28  Febr:,  4,  13  April,  17  Juni,  15 
Sept:,  24  Oct:,  8  Dec:  1678,  25  Jan:  1679.  Uit  de  op  bis:  287  aaage- 
haalde  Secr :  Ree :  Holl :  schyiit  te  biyken ,  dat  na  30  Jnni  1678  g«en 
subsidie  meer  betaald  is. 


331 

schrijver,  vertegen^'oordigd  ^).  De  beide  gezanten  stonden 
op  zeer  goeden  voet  met  den  nuntius  Bevilacqua  en  met  de 
Goës,  die  thans  bisschop  van  Gurck  en  één  der  gezanten 
des  Keizers  was.  Hoe  de  bisschop  die  goede  stemming,  op 
eene  trouwens  zeer  onschuldige  wyze ,  wist  te  onderhouden , 
blgkt  uit  hetgeen  Alpen  schryft:  »Das  wilt,  so  Ew.  hoch- 
»furst  Gn.  ubergeschickt ,  ist  inter  D.  Nuncium  et  D.  Epis- 
»copum  vertheilet  und  utrobique  sehr  angenehm  gewesen'*  ^). 

Verschillende  personen  maakten  van  de  gelegenheid  ge- 
bruik ,  om  te  Nijmegen  hunne  aanspraken  te  berde  te  bren- 
gen. Zoo  verzocht  en  verkreeg  de  graaf  van  Limburg-Stirum 
de  toestemming  van  H.  H.  M.  tot  het  aanwenden  van  pogin- 
gen ,  om  eindeiyk  in  het  genot  gesteld  te  worden  van  de 
vroeger  tegen  Munster  in  de  Borculosche  zaak  gewezene 
sentaitie  en  van  de  hem  toegewezene  som  met  den  interest 
a  tempore  rei  iudicatae.  De  graaf  begaf  zich  persoonlek  naar 
Nijmegen,  om  zyne  zaak  te  bepleiten.  Zur  Miihlen  was  over 
de  oprakeKng  dier  quaestie  in  het  geheel  niet  gesticht  Hy 
meende  evenwel ,  dat  êr  niets  van  komen  zou ,  >oder  es 
Ymussten  die  Hollander  lust  und  appetit  haben  mit  Ew.  h. 
»Gn>  wieder  in  die  haare  zu  kommen." 

Het  hielp  den  graaf  niets ,  of  h\j  al  de  bemiddeling  van 
H.  H.  M,  inriep  en  tot  staving  van  z\jn  recht  oude  papieren 
doorsnuffelde.  Evenzeer  tevergeefs  schreven  de  raden  van 
Gelderland  en  Zutfen  i5  Jan  :  i679  weder  een  brief  over  de 

()  De  Tolnuickt  voor  den  Tice-kinselier  was  geda^^kend  29  Ang :  167S 
(Aote8«  L  L  bl:  228.  229).  Aan  Alpen  was  meer  speciaal  de  bebartiging 
der  godsdienstige  en  kerkelfjke  belangen  opgedragen. 

')  Brieven  van  xnr  Iftblen ,  d**  26  Juni ,  en  van  Alpen  aan  den  bisschop, 
d*«  19,  23  Ang:  1678  (F.  M.  L.  12.  86). 


332 

Borculosche  zaak  aan  den  nieuwen  bisschop.  Ferdinand  vond 
zulks  in  stryd  met  de  vriendschapsbetuigingen  van  U.  H,  U. 
b'y  zyne  komst  tot  den  zetel  en  liet  door  Nor£f  verklaren , 
dat ,  lingevalle  men  naer  de  gedaene  sommatie  soude  willeo 
iter  executie  procederen,  dat  dierg :  attentaten  sullen  wa'den 
igerepousseert  met  soodanige  middelen ,  als  syne  H.  V.  Q. 
»in  handen  hebben ,  ende  dat  daerdoor  geen  complement  van 
» Justitie  9  maer  alleenlyck  eenige  nieuwe  mesintelligentie , 
lende  onvriendel:  verwijderinge  soude  connen  ontstaen,  gel: 
lals  de  selve  uyt  desen  hoofde  tusschen  de  tijdelijcke  Heerea 
iBisschoppen  tot  Munster ,  ende  de  vereenichde  Nederlanden 
imeermaelen  ontstaen  z'yn**  '^)» 
Ook  graaf  Adriaan  Hendrik  van  Flodorp  deed  moeite,  om  van 

• 

bisschop  Ferdinand  de  teruggave  van  Darfeld  te  verkrijgen.  Met 
even  goeden  uitslag  als  Limburg-Stirum  ten  opzichte  van  Borculo. 
Ferdinand  schreef  aan  H.  H.  M.  terug ,  dat  de  zaak  van  Flodorp 
hem  onbekend  was ,  maar  dat  hy  die  zou  laten  onderzoeken  *). 
De  graaf  van  Waldeck  zocht  insgelyks  de  bescherming  van 
H.  H,  M.  Hy  was  bevreesd,  dat  Christoph  Bernard  wraak 
zou  nemen  over  zyne  houding  in  de  zaak  der  winterkwar- 
tieren in  Luikerland ,  en  bovendien  was  hy  beducht ,  dat  de 
bisschop  Werth  in  bezit  zou  houden.  H.  H.  M.  stonden  het 
verzoek  van  Waldeck  toe  '). 

»)  Res:  St-G.  21  Juni,  10,  11,  22  Oct:,  22  Dec:  1678,  18,20MMrt 
1679.  Brief  van  etir  Müblen  aan  den  bisschop ,  d«*  4  Juli  1678  (F.  M.  L. 
12.  36).  Nog  in  1689  deed  graaf  Frederik  Willem  van  Limbnrg-Stiram 
eene  poging ,  om  -door  bemiddeling  yan  Brandenburg  in  bet  genot  van  het 
geld  gesteld  te  worden  (Bes :  St-G.  20  Sopt :  1689). 

*}  Bes :  Si-G.  22  Dec :  1678 ,  8  Hei  1679. 

•)  Banchbw.  L  1.  bl :  687—690. 


333 

De  bisschop  van  zijn  kant  trad  insgel^ks  met  eene  grief 
op.  De  katholieken  in  het  graafschap  Lingen  hadden  tot 
1652  alleen  de  kerken  in  berit  gehad.  In  dat  jaar  vvaren  hun 
die  door  de  voogden  van  den  minderjarigen  prins  van  Oranje 
ontnomen,  doch  de  private  huizen  waren  hun  gdaten.  De 
Lingenscbe  katholieken  badden  van  den  vrede  te  Keulen  ver- 
betering in  hun  toestand  verwacht,  doch  in  plaats  daarvan 
was  in  1676  aan  de  geest^yken  het  verblyfin  het  graafschap 
ontzegd  en  was  den  inwoners  verboden  hun  eenige  gift ,  hoe 
gering  ook ,  te  schenken.  De  bisschop  wilde  echter  die  zaak 
slechts  in  gemeen  ov^Ieg  met  prins  Willem  behandelen,  en 
daar  deze  wegens  z\in  huwelyk  zich  in  Engeland  bevond, 
bleef  zg  slepende ,,  niettegenstaande  de  nuncius  daarover  aan 
den  hertog  van  York  schreef,  opdat  hy  er  mei  zyn  scboon* 
zoon  over  konde  spreken  i). 

Al  die  kldine  quaesties  v^dwenen  echtm*  onder  degroote, 
die  te  Nym^en  behandeld  werden.  Bekend  is  het,  hoe  na 
langdurige  onderhandelingen  eene  toenada*ing  tusschen  Frank- 
ryk  en  H,  H.  M.  ontstond,  vooral  na  de  .samenkomst  van 
van  Beuningen  met  Lodewyk  in  het  kamp  te  Wetteren.  De 
ontsteltenis  onder  de  bondgenooten  der  Staten  was  groot. 
NorlT  en  zyne  ambtgenooten  Meijercron ,  Bomswinckel 
en  Muller  leverden  15  Juni  1678  aan  H.  H.  M.  eene  coMeo- 
tieve  memorie  over ,  waarin  zy  met  kracht  protesteerden 
tegen  het  voornemen  van  H.  H.  M.  om  met  Frankryk  aCion- 
derlyk  vrede  te  sluiten  en  aantoonden,  dat  zulks  streed  met 

*)  Alpen.  1.  L  bl :  631.  532.  Coratiens.  bl :  245.  246.  Tücking.  bl :  247. 
Brieyen  yaa  Alpen  aan  den  bisschop ,  d**  30  Ang:,  2  Sept:  1678  (F.M.  L. 
12.  36). 


334 

de  verdrigen ,  die  himne  respectieve  meeeters  met  de  Staten 
gesloten  hadden. 

Twee  dagen  later  werd  in  den  Haag  eene  conferentie  ge- 
houden tosschen  diegezantenencommissarissen  van  H.H.M., 
Heukelom ,  Werkendam  ,  Manregnault ,  Renswoude ,  Ver^ 
rwA  >),  Aylva,  Ram  en  den  raad-pensionaris.  De  laatste 
verklaarde ,  dat  de  Staten  den  vrede  niet  ipar  gayet^  de 
>coeur**  of  nit  ilegereté^*,  maar  uit  noodaaak  sloten,  om- 
dat de  macht  van  Frankrgk  die  hunner  bondgenooten  over- 
trof ,  en  dat  xy  gaarne  zouden  zien ,  dat  hunne  geallieerden 
gebruik  maakten  van  den  termgn ,  dien  Lodewyk  toegestaan 
had.  Meyercron  gaf  toe,  dat  H.  H.  M.  veel  verricht haddoi, 
maar  beweerde,  dat  ook  de  bondgenooten  de  tractaten stipt 
nagekomen  vraren;  hy  verlangde,  dat  de  geallieerden  in  een 
eventueelen  vrede  van  H.  H.  M.  met  Frankrijk  begrepen 
werdafi  en  dat  Lodewyk  Zweden  v^er  niet  zou  ondersteu- 
nen. Werkendam  toonde  wederom  de  noodzakelykheid  van 
een  vrede  aan  en  beweerde,  dat  de  zaken  in  het  Noorden 
onder  bemiddeling  van  Engeland  geschikt  konden  worden. 
Romswinckel  verklaarde ,  dat  het  met  de  bondgenooten  nog 
niet  zoo  slecht  stond  ak  H.  H.  M.  vooi^ven  en  dat  deze  wel 
degeiyk  gehouden  waren,  den  geallieerden  tegen  Zweden 
vokk>ening  te  verschaffen.  Muller  vond  den  bedenktyd,  die 
aan  zyne  principalen  gdaten  werd,  te  kort,  daar  die  reeds 
6  Juli  eindigde,  en  vroeg  verlenging.  In  dit  verzoek  ondersteunde 
hem  Norff,  die  het  insgelyks  afkeurde,  dat  Frankrijk  door 
den  vrede  met  H.  H.  M.  de  handen  vrij  zou  krygen,  om 
Zweden   krachtig   te  ondersteunen.  De  Staatsche  commissa- 

>)  Niet  Yanuiins ,  looals  verkeerdelQk  ürkvnden  L  L  bl :  587  te  lesen  ftaat 


335 

rissen  antwoordden  ontwakend  omtrent  de  verlenging  van 
terinyn ,  evenals  op  de  vraag  van  Romswinckel ,  of  H*  H,  M« 
het  reeds  met  Zweden  eens  waren.  Daarmede  liep  deze  con- 
ferentie ,  die  tot  niets  leidde ,  af. 

De  Staten  bekommerden  zich  weinig  om  de  belangen  hun* 
ner  bondgenooten  en  sloten,  gelyk  overbdiend  is»  10  Aiig: 
vrede  met  Frankryk,  niettegenstaande  dienselfden  dag,  kort 
vóór  het  teekenen ,  de  gezanten  van  Denemarken ,  Hoeg  en 
Petkum ,  van  Brandenburg ,  Blaspeil  ,  en  van  Munster ,  sur 
Mühlen,  een  krachtig  protest  ingediend  hadden.  Diezelfde 
gezanten  hielden  den  volgenden  dag  nog  eene  conferentie  met 
de  ambassadeurs  van  H.  H.  M.,  waarbij  het  zoo  heftig  toe- 
ging ,  »qu*il  n'y  manquait  plus  que  les  coups**  i). 

Daarbg  Ueef  het  niet.  Norfif  leverde  16  Aug:  eene  me- 
morie aan  de  Staten  over,  waarin  hy  niet  wilde  spreken 
over  >de  redenen  die  Ha :  Ho :  Mo :  souden  hebben  connen 
ibeweegen  om  de  gdieele  werelt  door  dersdven  precipitanta 
^resolutie  verstelt  en  ombrageux  te  maecken ,  nodite  oock 
iroemen  de  goede  vordeden ,  dewelcke  deselve  van  Haere 
»Hooge  Oeallieerde,  ende  speciaKck  van  sgne  Hooghvorstel: 
iGenad :  geduyrende  d'alliantie  hebben  genooten ,  veel  min- 
ider met  vruchtloose  perioden  en  protestatien  deese  syne 
^remonstrantie  extendeeren ,  maer  alleenlick  met  twee  woor- 
dden seggen ,  dat  het  voor  alle  onpartydige  menschen  eene 
^ongehoorde  saecke  is,  dat  een  vriend  van  den  anderen  in 
itydt   van    noot  hem   gaet   separeeren ,   en  den  vyand  den 

*)  Res:  HoU:  16  Juni  1678.  bl:  374.  Actes.  Dl:  U.  bl:  405—408. 
606—510.  Alpen.  L  1.  bl :  591.  592.  Basnage.  L  L  bl :  934.  ByUmdt  M : 
96.  Klnit  U:  179.  n*.  711.  Mignet  L  1.  bl:  625.  629.  Pnfeiid:  bl:  975. 
976.  Qjljiua,  1.  1.  bl:  178.  179.  CJrkwideiL  L  L  bl:  527—582. 


336 

»deegen  in  de  hande  geeft ,  om  sijnen  vriend ,  waarvan  bij 
>veel  goets  genooten  heeft  ende  waeraen  bij  niet  minder 
»verplicht  is ,  t'abordeeren  ende  t'ontlgffen." 

Eene  nieuwe  ontsteltenis  verwekte  het  gerucht,  dat  H.H.  M. 
van  zins  waren ,  afzonderlijk  een  wapenstilstand  met  Zweden 
te  sluiten.  De  gezanten  van  Denemarken ,  Brandenburg  en 
Brunswijk-Lunenburg  in  den  Haag ,  b'y  wie  zich  Norff  in 
eene  afzonderigke  memorie  voegde,  protesteerden  t^en  zulk 
eene  handeling,  als  strijdig  met  de  verdragen,  die  de  Staten 
met  hunne  bondgenooten  gesloten  hadden  i). 

Al  die  protesten  hielpen  niets.  Lodew^k  XIV,  wiens  wa- 
penen voorspoedig  waren ,  zag  het  getal  zgner  vijanden 
aanhoudend  verminderen.  Spanje  volgde  i7  Sept:  het  voor- 
beeld van  H.  H.  M.  en  sloot  met  den  Franschen  koning  een 
vrede,  waarbij  deze  wel  is  waar  het  grootste  gedeelte  der 
door  hem  bezette  plaatsen  teruggaf,  maar  Franche  Gomtë 
en  verschillende  steden  in  het  zuiden  der  Spaansche  Neder- 
landen behield. 

De  Ketter ,  door  H.  H.  M.  en  Spanje  in  den  steek  gelaten , 
moest  eveneens  het  hoofd  in  den  schoot  leggen  en  5  Febr: 
1679  met  Frankryk  en  Zweden  vrede  sluiten.  Leopold  ver- 
leende daarby  nan  Lodewijk  vryen  to^ang  van  Breisach  tot 
Freiburg ,  dat  h\i  hem  moest  afstaan ,  terwgl  de  voorwaarden 
waarop  de  Fransche  koning  den  hertog  van  Lotharingen, 
voor  wien  de  Keizer  in  de  bres  gesprongen  was,  zyn  land 
wilde  teruggeven ,  zoo  bezwarend  waren ,  dat  de  hertog  die 
niet  wilde  aannemen  en  liever  van  zyne  bezittingen  afzag. 

Thans   bleven  nog  alleen  de  tegen  Zweden  oorlogvoerende 

M  Seor:  Bes:  St-Q.  IS,  20  Aug:,  6  Sept:  1678.  Actes.  L  1.  bl:  573- 
576.  Bunage.  L  1.  bl :  986. 


337 

bondgenooten  over.  Deze  echter  verkeerden ,  nadat  de  drie 
genoemde  mogendheden  vrede  gesloten  badden ,  in  een 
onhoudbaren  toestand.  Denzelfden  dag,  vraarop  de  Keizer 
zich  aan  den  oorlog  onttrok ,  sloten  de  vorsten  van  Brunswyk- 
Lunenburg  te  Celle  vrede  met  Frankryk  en  Zweden*  Zy  gaven 
aan  Karel  XI  alles  terug,  wat  zy  in  de  hertogdommen 
Bremen  en  Verden  veroverd  hadden ,  met  uitzending  van 
de  proosdij  Dörverden^  de  strook  lands  tusscben  de  AUeren 
Wezer  en  het  ambt  Tedinghausa:i.  Bov^ddien  ontvingen  zy 
van  Lodewyk  eene  som  van  300000  kroonen* 

Niet  lang  daarna  (29  Maart)  sloot  zur  Mühlen  te  Nijmegen 
een  vredestractaat  met  de  Fransche  gezanten  d'Estradee  en 
Colbert-Groissi ,  en  met  de  Z weedsche,  Oxenstierna  en  Oliven- 
crans.  De  bisschop  van  Munster  beloofde  eene  strikte  onzij- 
digheid te  zullen  bewaren  en  zyne  troepen ,  die  n(^  onder 
de  Deensche  en  Brandenburgsche  vanen  streden,  te  zullen 
terugroepen;  hy  moest  alle  veroverde  plaatsen  in  de  hertog- 
dommen Bremen  en  Verden  teruggeven.  Daarentegen  ontving 
hij  van  Frankrijk  100000  kroonen  en  van  Zweden  eene  gelyke 
som ,  voor  welke  laatste  het  ambt  Wildeshausen  tot  onder- 
pand gegeven  werd  i).  « 

Brandenburg   en   Denemarken  waren  thans  nog  de  eenige 

*)  Zie  over  den  Trede ,  dien  bisschop  Ferdinand  met  Prankrgk  en  Zweden 
sloot ,  Actes.  Dl :  III.  bl :  879-^412.  Alpen.  1.  1.  bl :  678—687.  Bammge^ 
1.  1.  bl :  950.  Corstiens.  bl:  260.  Droysen.  1.  1.  bl:  663.  Dunont  1«  L  bl: 
399—403.  Flassan.  L  1.  bl:  461.  462,  de  Garden.  L  Lbl:  U7.HoU:Merc:. 
1679.  bl :  63—69.  Klnit.  bl :  182.  n».  720.  Mignet  1.  1.  bl :  697.  698. 
Pnfend:  bl:  1072.  SyWins.  L  L  Aanhangsel  bl:  10— 13.  TiLcking.bl:248. 
Wagenaar.  1.  L  bl:  601.  Het  ambt  Wildeshansen  bleef  tot  1698,  toen  de 
Zweden  de  bedongene  som  betaalden,  als  onderpand  in  handen  der  bisschop- 
pen  yan  Monster. 


338 

mogendheden ,  die  de  wapenen  tegen  Frankrgks  bondgenoot 
voerden.  Lodewgk  echter  nam  de  belangen  van  Zweden  zeer 
ter  harte  en  liet  een  leger  onder  Crequi  het  hertogdom  Kleef 
binnenrukken.  De  keurvorst,  die  Meinders  tot  het  aanknoo* 
pen  van  onderhandelingen  naar  Pargs  gezonden  had,  dacht 
er  een  oogenblik  over ,  wederstand  te  bieden ,  dodi  gaf 
spoedig  dat  voornemen  op.  Tevergeefis  beproefde  Meinders , 
het  een  en  ander  ^  van  het  veroverde  voor  xyn  meester  te 
blonden;  tevergeefs  trachtte  deze  zelf  door  vrij  deemoedige 
brieven  Lodewijk  over  te  halen ,  hem  een  gedeelte  van  Pom- 
meren  te  laten  behouden*  De  vrede  werd  29  Juni  1679  te 
Saint-Oermain  gesloten.  Frederik  Willem  moest  al  de  door 
hem  op  Zweden  gemaakte  veroveringen  teruggeven ,  met 
uitzondering  van  de  strook  lands  aan  de  Oder ,  die  door  den 
Westphaalschen  vrede  en  het  verdrag  van  Stettin  in  i653 
aan  Zweden  toegewezen  was,  behalve  Damm  en Oolnau; 
de  laatste  plaats  zou  echter  aan  Brandenburg  gegeven  yror- 
den  tot  onderpand  voor  een  bedrag  van  50000  kromien, 
waarvoor  het  Karel  XI  vrgstond  haar  te  lossai;  Bovendien 
beloofde  Lodewgk ,  ipour  faire  connoistre  k  l'Electeur  de 
iBrandebourg  Ie  plaisir ,  avec  lequel  Sa  Majesté  Ie  voit  ren- 
itrer  dans  son  ancienne  Alliance  avec  Elle  /'  aan  den  keur- 
vorst eene  som  van  300000  kroonen  binnen  twee  jaren  in 
drie  maandelgksche  termgnen  te  betalen. 

Nadat  ook  Brandenburg  vrede  gesloten  had ,  bleef  Dene- 
marken niets  overig  dan  hetzelfde  te  doen.  Megercron 
teekende  2  Sept:  te  Fontainebleau  een  verdrag.  Daarbij 
beloofde  Denemarken  aan  Frankrgk,  al  zgne  gemaakte  ver- 
overingen aan  Zweden  terug  te  geven  en  werd  de  hertog  van 
Holstein-Gottorp .    die   na  het   proces   van   den  graaf  van 


339 

GreifTenfeld  naar  Hamburg  gevlucht  was  (Juni  1676)  in  het 
bezit  van  zijn  land  hersteld.  Het  verdrag  van  Fontainebleau 
werd  door  dat  van  Lund  tusschen  Denemarken  en  Zweden 
bekrachtigd  (29  Sept:). 

Eindelyk  sloten  H.  H.  M.  12  Oct:  te  Nymegen  een  vredes- 
en  handelsverdrag  met  Zweden ,  waardoor  aan  den  zeven- 
jarigen oorlog,  die  van  1672  tot  1679  gewoed  had,  een 
einde  gemaakt  werd. 


NAK£D£. 


Christoph  Bernard  mocht  het  einde  van  den  iangdurigen 
en  hevigen  oorlog  niet  beleven.  Na  eene  korte  ongesteldheid 
i^as  hij  19  Sept:  1678  te  Ahaus  overleden  en  daardoor 
gespaard  voor  het  leedwezen  van  te  zien ,  hoe  b'jna  al  de 
gemaakte  veroveringen  aan  Zweden  teruggegeven  moesten 
worden. 

Acht  en  twintig  jaren  lang  had  Christoph  Bernard  als 
vorst-bisschop  geregeerd  en  aan  btjna  alle  groote  gebeurte- 
nissen ,  die  in  zijne  nabyheid  voorvielen ,  een  werkzaam  aan- 
deel genomen.  Uit  den  aard  der  zaak  was  hij  daarbij  dikwyis 
met  zgne  nabuur ,  de  Nederlandsche  republiek ,  in  aanraking 
gekomen.  Dat  die  punten  van  aanraking  niet  altijd  vriend- 
schappelyk  waren  en  vooral  dat  zij  -niet  altyd  ten  voordede 
der  republiek  uitgevallen  zijn ,  heeft  hem  den  kwaden  roep 
op  den  hals  gehaald,  dien  hy  by  onze  schryvers,  weinige 
uitgezonderd ,  geniet. 

Is  het  billyk ,  Christoph  Bernard  als  vorst  zoo  ongunstig 
af  te  schilderen?   Als  antwoord  wijs  ik  op  hetgeen  ik  niet 


341 

lang  geleden  geschreven  heb:  <)  »In  het  algemeen  kan  men 
»cle  diplomatische  bedrijvigheid  van  Ghristoph  Bernard  in 
Hwee  tijdperken  splitsen ,  die  door  het  jaar  1674  gescheiden 
»  worden." 

Hij  beklom  den  bisschopszetel  in  een  voor  het  stift  Mun- 
ster zeer  ongelukkigen  t'yd.  De  dertigjarige  oorlog  wasgeein- 
digd,  doch  had  maar  al  te  veel  sporen  van  zyne  hevigheid 
achtergelaten.  Ook  het  stift  had  veel  geleden  en  kon  wegens 
de  bezetting,  die  vreemde  mogendheden,  zooals  Zweden, 
Hessen  en  H.  H.  M. ,  in  sommige  plaatsen  hielden ,  niet  tot 
verhaal  komen.  Het  was  des  bisschops  vaste  voornemen , 
zijn  land  geheel  van  die  vreemde  inmenging  te  bevryden, 
en  h\j  slaagde  daarin  volkomen.  Binnen  vier  jaren  was  het 
geheele  stift  door  de  vreemde  gasten  ontruimd. 

Nauwelijks  was  deze  zwarigheid  opgeheven ,  of  de  stad 
Munster  stak  het  hoofd  op.  Steunende  op  documenten,  wel- 
ker waarde  zeer  twyfelachtig  was,  doch  die  zij  in  haar 
voordeel  uitlegde,  wilde  zy  als  ryksstad  aangemerkt  worden 
en  zich  van  den  bisschop  als  haar  landsheer  onafhankelyk 
maken  >). 

Zulks  kon  en  mocht  Ghristoph  Bernard  niet  dulden.  Hy 
trad  dan  ook  tegen  de  stad  op  en  dwong  haar  tot  het  ver- 
drag van  Schönefliet.  Toch  wilde  zy  de  zaak  doorzetten , 
hoewel   de   Keizer  haar  uitdrukkelyk  in  het  ongel'yk  stelde. 

t)  Gids.  Juli  1873.  bl :  166. 

^)  Zeer  lesenswaardig  is  het  stukje  van  Dr.  W.  Sauer:  „Die  Bestre- 
„bnngen  M&nsters  nach  Reicbsfreiheit"  in  Zeitscbrift  für  yaterlSndische 
Qescbichte  und  Altertbamskunde ,  Dl:  XXX,  Munster,  1872,  bl:  103— 
140.   Tot   mgne  spQt  is  my  die  bedrage  te  laat  in  banden  gekomen ,  om 

haar  bg  de  bewerking  van  mQn  academisch  proefschrift  te  gebruiken. 

23 


342 

De  tweede  twist  tusschen  den  bisschop  ea  de  stad  bracht 
het  eerste  ernstige  punt  van  aanraking,  om  niet  van  de 
Borculosche  quaestie  te  gewagen ,  tusschen  den  eerstgenoemde 
en  onze  republiek  te  voorschijn.  Gelyk  het  belang  van 
Chrisioph  Bernard  medebracht  niet  te  dalden ,  dat  in  zijn 
gebied  eene  stad ,  de  machtigste  van  alle ,  hem  den  voet 
dwars  zette  en  eene  meerdere  of  mindere  mate  van  onafhan- 
kelijkheid zocht  te  bewaren ,  evenzoo  bracht  de  politiek  van 
H.  H.  M.  mede,  de  stad  in  hare  pogingen  te  ondersteunen , 
gelijk  zij  zulks  in  dergelijke  gevallen  vroeger  gedaan  hadden. 
Een  staat  toch  als  de  onze  had  er  het  grootste  belang  bij, 
dat  de  macht  der  naburige  vorsten  in  toom  gehouden  werd 
door  die  der  in  hun  gebied  gelegene  steden.  Beide  partijen 
derhalve ,  zoowel  de  bisschop  als  onze  republiek ,  handelden 
zooals  z'y  behoorden  te  doen.  Er  was  echter  een  merkbaar 
verschil.  Christoph  Bernard  had  zeer  zeker  tegenover  Munster 
het  rec*it  op  zijne  zijde.  De  Staten ,  hoe  consequent  ook 
hunne  handelwyze  was ,  ondersteunden  die  partij ,  welker 
aanspraken  den  toets  van  waarheid  en  gegrondheid  niet 
konden  doorstaan.  Christoph  Bernard  handelde  met  de  hem 
eigene  energie.  De  Staten  traden  aarzelend  &i  schroom vallii? 
op.  Toch  had  de  bisschop  nog  te  veel  vrees  voor  onze  repu* 
bliek  ,  dan  dat  hij  het  durfde  wagen  haar  te  trotseeren.  Het 
Geisterverdrag  droeg  daarvan  de  sporen. 

De  dei  de  twist  tusschen  de  stad  en  den  bisschop  deed  de 
schaal  geheel  naar  de  zijde  van  den  laatste  overslaan  en  gaf 
hem  tevens  gelegenheid  te  leeren  kennen ,  hoe  onmachtis^ 
onze  republiek  niettegenstaande  al  haar  machtsbetoon  was. 
Hoewel  de  Staten  dezelfde  reden  als  drie  jaren  vroeger 
hadden ,  om  de  stad  te  helpen ,  en  zelfs  thans  te  meer ,  nu 


343 

zg  konden  begrijpen ,  dat  het  de  laatste  poging  van  Munster 
moest  zyn ,  gedroegen  zij  zich  treurig  flauw  en  besluiteloos. 
Christoph  Bernard  begreep  terecht  zich  niet  aan  hen  te 
moeten  storen  en ,  wilde  hy  rust  in  zijn  land  hebben  en  zijn 
gezag  geëerbiedigd  zien ,  zijn  slag  te  moeten  slaan.  Het  ver- 
drag, waardoor  de  twisten  tusschen  bisschop  en  stad  voor 
goed  geëindigd  werden,  ontnam  H.  H.  M.  iedere  verdere 
gelegenheid ,   eenigen  invloed  in  Munsterland  uit  te  oefenen. 

Christoph  Bernard  had  thans  bemerkt ,  hoe  de  Staten  wel 
redeneerden ,  maar  niet  handelden.  Hij  schatte  hen  echter  te 
gering,  toen  hij  in  de  quaestie  der  Lichtensteinsche  schuld 
optrad.  H.  H.  M.  mengden  zich  ook  daarin  met  het  kennelijk 
doel ,  om  daardoor  meer  vasten  voet  in  het  westelijk 
Duitschland  te  verkrygen.  By  deze  gelegenheid  kwam  bet 
tot  de  eerste  botsing  tusschen  de  republiek  en  den  bisschop. 
Onvoorzichtiglyk  had  Christoph  Bernard,  te  veel  op  de 
onmacht  van  H.  H.  M.  steunende,  zyne  troepen  naar  verre 
streken  gezonden.  Onzerzijds  werd  van  die  omstandigheid 
gebruik  gemaakt.  Tot  groote  voldoening  der  Staten  mocht 
het  hun  gelukken  een  door  Munstersch  volk  bezet  fort  Ie 
veroveren. 

Die  smet  moest  uitgewischt  worden.  Spoedig  bood  zich 
daartoe  de  gel^enheid  aan.  Een  verbond  met  Engeland  stelde 
den  bisschop  in  staat  zyn  wrok  te  koelen.  De  Staten,  die 
hem  voortdurend  gekwetst  en  geplaagd  hadden ,  schenen  niet 
gedacht  te  hebben ,  dat  de  bisschop  daarover  ooit  wraak  zou 
nemen.  Nergens  vond  hy  wederstand.  Slechts  de  dubbel- 
zinnige  hulp,  die  Frankrgk  aan  onze  republiek  verleende, 
verhinderde  hem  zyne  behaalde  overwinningen  voort  te  zetten. 

Na  den  vrede  van  Kleef  wilde  Lodewyk  XIV  den  bisschop 


344 

tot  zijne  belangen  overhalen.  Reeds  vroeger  waren  die  beide 
vorsten  door  het  Rijnverbond  in  nauwere  aanraking  met 
elkander  gekomen.  Thans  was  het  voor  Chnstoph  Bemard 
nog  gewichtiger ,  zulk  een  machtigen  bondgenoot  te  hebben. 
Misschien  zweefde  hem  reeds  toen  de  hoop  van  op  H.  H.  M. 
revanche  te  kunnen  nemen  voor  den  geest.  Zyne  hou<Kng 
tegenover  de  republiek  ten  minste  was  gedurende  den  tijd, 
die  tusschen  1666  en  4672  verliep ,  vooral  kort  vóór  den 
Akenschen  vrede,  vrij  dubbelzinnig, 

Ongehikkig  vermeerderden  verschillende  kleine  quaesties 
en  vooral  de  inmenging  der  Staten  in  de  Keulsche  zaak, 
welke  hem  maar  al  te  zeer  hunne  vroegere  houding  tegen- 
over hem  in  een  dergelyk  geval  in  het  geheugen  riep ,  den 
wrok,  dien  hij  tegen  de  republiek  koesterde. 

Lodewyk  XIV  had  derhalve  weinig  moeite,  om  den  bis- 
schop tot  deelneming  aan  den  oorlog  t^en  H.  H.  M.  over 
te  halen.  Gretig  nam  Christoph  Bemard  de  gelegenheid  waar. 
Het  geluk  bekroonde ,  hetgeen  niet  anders  te  verwachten 
was ,  zyne  eerste  krygsfeiten ,  en  de  veroveringen  ,  die  hij 
maakte,  strekten  zich  over  geen  klein  gedeelte  van  ons  land 
uit.  Spoedig  evenwel  keerde  de  kans.  Het  beleg  van  Gro- 
ningen moest  opgebroken  worden.  Lodewyk  dwarsboomde 
den  bisschop  op  allerlei  wijzen  ,  en  terwijl  aldus  deze  door 
zijn  bondgenoot  in  den  steek  gelaten  werd ,  daagden  er 
vijanden  op,  die  van  alle  zijden  het  stift  dreigden  aan  te 
vallen.  Hem  bleef  derhalve  niets  overig ,  dan  het  hoofd  in 
den  schoot  te  leggen.  De  vrede  van  Keulen  was  de  treurige 
avond  van  een  schoon  begonnen  dag. 

Hier  zoude  men ,  ter  wille  van  de  waardeering  van  het 
karakter  van  den  vorst  Christoph  Bernard,  zyne  geschiedenis 


345 

willai  sluiten.  Hier,  ik  herhaal  het,  hier  is  het  keerpunt 
van  zyne  diplomatische  eerlijkheid. 

Na  den  vrede  van  Keulen  kwam  er  eene  toenadering 
tusschen  den  bisschop  en  de  Staten.  De  eerste  had  geld, 
de  laatste  hadden  troepen  noodig.  Het  was  derhalve  zeer 
gemakkelyk  tot  elkander  te  komen.  Christoph  Bernard, 
die  meer  volk  op  de  been  had  dan  hy  kon  onderhouden, 
wilde  gaarne  een  gedeelte  daarvan  afstaan ,  altijd  tegen 
behoorlijke  vergoeding.  H.  H.  M.  en  Spanje  wenschten  niets 
liever  dan  die  troepen  over  te  nemen.  Het  gevolg  van  die 
met  elkander  strookende  belangen  was  het  Haagsche  tractaat 
van  12  Oct:  1675. 

Niet  zeer  spoedig  werd  dat  verdrag  door  H.  H.  M. 
geratificeerd.  Daarin  echter  hadden  zij  gelgk.  De  bisschop 
riep  den  gezant ,  dien  hy  tot  uitwisseling  der  ratificaties 
naar  den  Haag  gezonden  had ,  plotseling  terug.  Die  handelwijze 
moest  H.  H.  M.  bevreemden.  Bovendien  liepen  er  geruchten 
over  eene  geheime  onderhandeling  tusschen  Christoph  Bernard 
en  Lodewyk  XIV.  Inderdaad  poogde  de  Fransche  koning 
den  bisschop  tot  zijne  party  over  te  halen.  De  laatste  was 
daartoe  niet  ongenegen  en  pleegde,  ter  wille  van  een  subsidie, 
eene  diplomatische  oneerlykheid ,  die  ik  als  eene  groote 
smet  op  zyn  karakter  beschouw. 

Er  bestond  tusschen  de  republiek  en  Munster  een  verdrag, 
dat  wel  is  waar  nog  geratificeerd  moest  worden ,  doch  welks 
ratificatie  de  bisschop  zdf  door  de  terugroeping  van  zyn 
gezant  uit  den  Haag  deed  afspringen.  Desniettegenstaande 
werd  door  Christoph  Bernard  in  een  verdrag,  dat  het  ge- 
volg van  zyne  gdieime  onderhandeling  met  Frankryk  was, 
beloofd ,   dat   hy    met   een   leger  tegen   H.   H.  M.  te  velde 


346 

zou  trekken.  De  geldaanbiedingen  van  Lodewyk  bldcen  te 
aanlokkend  voor  den  bisschop  te  wezen,  en  nadat  hij  reeds 
vroeger ,  kort  na  den  vrede  te  Keulen ,  met  den  koning 
onderhandeld  had,  werd  thans  de  zaak  door  een  tractaat 
beklonken.  Dat  de  onderhandeling  niet  geheel  geslaagd  is 
kan  Christoph  Bemard  niet  verontschuldigen.  Het  was  reeds 
oneerlyk ,  over  een  tegen  de  Statai  gericht  verdrag  te 
onderhandelen.  Deze  toch  vmren  bereid ,  het  tractaat  met 
hem  gestand  te  doen.  Zy  hebben  het  ook  later  geratificeerd 
en  de  daarbg  bedongene  subsidies ,  al  is  het  dan  ook  niet 
zeer  grif,  betaald.' 

De  geheele  géincrimineerde  handeling  beschouw  ik  ak 
bepaaldelijk  tegen  onze  republiek,  wie  de  bisschop  nooit 
een  goed  hart  toegedragen  heeft ,  gericht.  Spanje  werd  door 
hem  veel  beter  behandeld ,  ofschoon  die  staat  hem  veel  meer 
reden  tot  klagen  gaf.  De  subsidies,  die  bij  het  Haagsche 
tractaat  door  Spanje  beloofd  waren,  bleven  achterwege. 
Toch  sloot  Christoph  Bemard  met  die  mogendheid  later  eeo 
nieuw  verdrag.  De  Staten  waren  bereid  de  voorviraarden  van 
het  tractaat  na  te  komen  en  betaalden  later,  nadat  de 
ratificatie  plaats  gehad  had ,  de  subsidies.  Toch  liet  Christoph 
Bemard  zich  met  eene  onderhandeling  in ,  die  een  hun 
hoogst  vyandig  karakter  droeg. 

Wanneer  dus  een  schryver  ^)  vraagt:  »Waar  ia  er  nu 
»van  1674  tot  1678  eene  weifeling  ten  gunste  vanFrankryk 
»en  ten  nadeele  van  Nederland  te  bespeuren,"  zoo  antwoord 
ik :  in  1676  beeft  die  weifeling  plaats  gehad  en  wel  in  zulke 
mate,   dat   het  slechts  aan  des  bisschops  st'yihoofdigheid  en 

O   F.  G.  Hennen   in   „Jongste  literatnnr  OTér  Christoph  Bemard  ni 
„Galen"  (De  Wachter,  1878.  n».  9). 


347 

geldzucht  te  wijten  is,  dat  hij  niet  vijandeiyk  t^en  de 
republiek  opgetreden  is.  Op  de  vraag:  i»is  er  ook  wel  een 
»ontwijfelbaar  geldig  tractaat  tusschen  den  bisschop  en  de 
iStaten  aan  tè  wyzen  ,*'  is  mijn  antwoord :  het  Haagsche 
tractaat,  dat  vóór  de  bewuste  geheime  onderhandeling  ge- 
sloten werd,  dat  deugdelijk  door  H.  H.  M.  geratificeerd  is 
en  dat  door  Christoph  Bernard  zelven  als  zoo  geldig  beschouwd 
werd,  dat  hy  iemand  naar  Holland  zond,  om  de  ten  gevolge 
van  dien  te  betalen  subsidies  te  incasseeren. 

De  bisschop  gedroeg  zich  in  de  onderhandeling  met  Frankrijk 
zeer  oneerlijk  tegenover  onze  republiek.  Te  vergeefs  m.  i. 
tracht  de  zoo  even  aangehaalde  schrijver  hem  te  veront- 
schuldigen door  er  op  te  wijzen ,  hoe  de  Staten .  ofschoon 
zij  beloofd  hadden  hunnen  bondgenooten  ten  einde  toe  op 
zijde  te  zullen  staan,  10  Aug:  1678,  tegen  het  gegeven 
woord  in ,  met  Frankrijk  een  afzonderlijken  vrede  sloten. 
Acht  men  al  die  handelwijze  niet  genoegzaam  door  de  onmacht , 
waarin  de  republiek  zich  bevond ,  verontschuldigd ,  zoo 
bewijst  de  aangevoerde  omstandigheid  slechts,  dat  H.  H.  M. 
doot*  het  sluiten  van  den  vrede  te  Nijmegen  niet  eerlyk 
handelden ,  en  kan  zij  niet  als  argumentum  a  contrarie  ten 
voordeele  van  den  bisschop  uitgelegd  worden.  Voorts  kan 
eene  daad,  door  de  Staten  in  1678  verricht,  hoe  oneerlijk 
die  ook  moge  z\jn ,  Christoph  Bemard  niet  verontschuldigen 
voor  het  feit,  dat  hy  in  1676,  niettegenstaande  een  met 
hen  gesloten  tractaat,  tegen  hen  samenspande. 

Gedurende  den  geheelen  loop  van  den  oorlog  tegen  Zweden 
betoonde  Christoph  Bernard  weinig  welwillendheid  jegens 
zyne  bondgenooten.  Wel  nam  hij  gretig  iedere  gelegenheid 
te   baat ,   om   hun ,   welke  twisten    hij  ook  met  hen  mocht 


348 

hebben ,  tegen  subsidie  troepen  te  leenen ,  maar  tot  concessies , 
die  wellicht  de  eendracht  onder  de  geallieerden  hersteld  zouden 
hebben ,  was  hy  niet  te  bewegen.  Hij  begreep  zekar  tot  dit 
laatste  niet  verplicht  te  zijn ,  omdat  zijne  bondgenooten  hem 
daarin  een  slecht  voorbeeld  gaven.  Hunne  treurige  verhouding 
tot  elkander  gedurende  den  oorlog  kon  niet  beter  bdoond 
worden  dan  b\j  den  vrede  geschied  is,  toen  zy  alle  hunne 
veroveringen  moesten  teruggeven. 


/ 


BIJLAGEN. 


(Zie  blz :  2.) 

Het  is  myn  plan  hier  het  een  en  ander  te  vermelden 
omtrent  vgf  geldquaesties ,  die  tusschen  inwoners  der  repu* 
bliek  ter  eenre  en  de  stad  of  den  bisschop  van  Munster  ter 
andere  zyde  bestonden.  Vooraf  zy  het  volgende  opgemerkt. 
De  stedelijke  schuld  was  vó<5r  het  uitbreken  van  den  dertig- 
jarigen oorlog  gering  en  bedroeg  ongeveer  10000  daalders. 
De  brandschattingen ,  die  de  stad  gedurende  den  kryg  moest 
opbrengen,  en  de  inkwartiering  van  eene  afdeeling  troepen 
deden  de  schuld  aanzienlyk  aanwassen ,  evenals  zulks  ge- 
schiedde door  de  twisten ,  die  de  stad  met  den  bisschop 
had ,  en  door  het  verdrag  van  26  Maart  1661 ,  waarby  zg 
hem  45000  rksd :  moest  betalen.  Om  eenigszins  orde  in  de 
verwarde  finanties  der  stad  te  brengen  werd  in  1670  een 
schuldenboek  opgemaakt ,  waarin  al  de  schulden  opgeschreven 


350 

werden.  Tot  betaling  der  renten  werd  eerst  eene  belasting 
op  het  gemaal  (multersteuer)  ingevoerd ,  die  later  door  eene 
op  geestrijke  dranken  vervangen  werd.  De  daardoor  verkre- 
gene  inkomsten  waren  echter  tot  rentebetaling  niet  genoeg- 
zaam. Daarop  werd  bij  decreten  van  den  landsheer  bepaald» 
dat  in  de  eerste  plaats  de  loopende  zaken  der  stad  betaald 
moesten  worden  en  dat  slechts  het  alsdan  overschietende  tot 
betaling  der  rente  iuxta  terminos  aangewend  mocht  wor- 
den. De  schuldeischers  bekwamen  door  die  regeling  om  de 
twee  of  driejaren  eene  jaarlijksche  rente-quota  J). 

Ik  ga  thans  over  tot  de  behandeling  der  geldquaesties. 

I.  De  eerste  betrof  een  koopbrief,  rhoudende  op  vier 
blijven ,  ten  behoeve  van  Herman  Besselingh ,"  waarbij  door 
bisschop  Frans  van  Waldeck  in  1546  voor  eene  som  van 
1400  goudguldens  drie  in  het  ambt  Duimen  gelegene  goede- 
ren, Buninkshof,  Gobelinkshof  en  Veldinkshof,  verbonden 
waren.  Geruimen  tijd  had  die  schuld  geene  zwarigheid  opge-' 
leverd.  De  dertigjarige  oorlog  was  echter  ook  hier  belemme- 
rend tusschen  beiden  getreden.  De  koopbrief  was  iniusschen 
van  eigenaar  veranderd  en  omstreeks  het  jaar  1636  in  de 
handen  van  twee  inwoners  van  Amsterdam  ,  Kicolaas  Hom- 
mels en  Joachim  van  Leiden ,  overg^aan.  Deze  wilden  in 
het  bezit  der  drie  hoven  gesteld  worden  en  riepen  duartoe 
in  1663  de  tusschenkomst  van  H.  H.  M.  in.  Dat  die  echter 
niets    uitwerkte   blykt    hieruit ,    dat  de  beide  schuldeischers 

I)  [Guilleaame].  bl :  188.  189.  Omtrent  de  stedelgke  scbalden  had  ik 
gehoopt ,  het  een  of  ander  in  het  Manotersche  stadsarchief  te  znlleu  ont- 
dekken ,  doch  Dr.  A.  Hechelmann ,  tot  wien  ik  mij  gewend  heb ,  h*^fl  mg 
Terklaard ,  dat  in  het  gemelde ,  door  hem  beheerde  archief  daarover  niets 
gevonden  wordt. 


351 

in  1667  en  1670  op  de  zaak  terugkwamen.  In  het  laatstge- 
noemde jaar  droegen  de  Staten  aan  Mortaigne  op ,  de  belan- 
gen hunner  onderdanen  bij  den  bisschop  te  bepleiten ,  terwyi 
van  Leiden  zelf  zich  roet  hetzelfde  doel  naar  Munster  begaf. 
Waarschijnlijk  is  toen  de  quaestie  uit  den  weg  geruimd* 
Ten  minste  ik  heb  daarover  niets  meer  vermeld  gevonden  <). 

II.  Nog  minder  heb  ik  kunnen  ontdekken  aangaande  eene 
schuld  van  25000  gld : ,  die  een  zekere  Harmen  Soens  tegen- 
over eenige  Amsterdamsche  kooplieden  aangegaan  had.  Deze 
riepen  zyne  dochter  en  erfgename ,  Anna  Elizabeth ,  voor 
de  rechtbank  der  stad  Munster ,  die  haar  tot  betaling  ver- 
oordeelde. Hare  schuldeischers  zonden  daarop  Jan  Beekman 
naar  Munsterland ,  om  de  zaak  te  beredderen.  Tevens  werd 
door  H.  H.  M.  aan  Mortaigne  gelast ,  ook  deze  quaestie  in 
orde  te  brengen.  Onze  gezant  sprak  daarover  met  Rave, 
die  beloofde ,  dat  het  tegen  de  schuldenares  gewezen  vonnis 
ten  uitvoer  gelegd  zou  worden,  als  Beekman  het  met  haar 
over  de  betaling  niet  in  der  minne  eens  kon  worden.  Waar- 
schyniyk  heeeft  dit  laatste  plaats  gevonden  ^). 

III.  Van  meer  belang ,  al  was  de  som  in  quaestie  minder  y 
was  eene  andere  schuld.  In  1649  was  Mallinckrodt  met  twee 
anderen  naar  den  Haag  gereisd ,  om  met  prins  Willem  II 
over  den  afstand  van  Lingen  c.  a.  te  onderhandelen.  De 
domdeken  beproefde  te  Amsterdam  eene  som  van  twee  mil- 
lioen  gulden  te  leenen,  om  daarmede  dien  afstand  te  koopen , 

<)  Hes:  St-G,  11,  18  Febr:  1667,  17  Juni  1670.  Brieyen  yan  KKM. 
aan  den  bisschop,  d**  10  April  1663,  18  Febr:  1667.  17  Joni  1670. 
Yerbael  Mortaigne,  1  JnU  1670.  Briefyan denzelfde, d** 4 Jnli  1670 (R.A.). 

>)  Bes :  St-G.  11  Juni  1670.  Yerbael  Mortaigne ,  24  Juni  1670.  Brief 
yan  denselfde ,  d"*  1  Jnli  1670  (R.  A.). 


352 

maar  de  kooplieden  uit  die  stad  waren  niet  zeer  genegen  die 
gelden  voor  te  schieten ,  omdat  de  regeering  van  Munster 
de  handelingen  Tan  den  gexant  desavoueerde.  Zoowel  de 
pogingen  tot  bekomiog  van  Lingen  c.  a.  als  die  tot  het 
sluiten  der  geldleening  leden  schipbreuk  <)• 

Toch  gelukte  het  Mallinckrodt  voor  een  gedeelte  der  som 
een  geldschieter  te  vinden.  De  Amsterdamsche  koopman  Jan 
de  Wicquefort  verstrekte  hem  4000  rksd :  tegen  G*/o ,  voor 
welk  bedrag  6  Jan  :  1650  eene  acte  gepasseerd  werd ,  waarbg 
de  domdeken  tot  zekerheid  zijne  bibliotheek  verpandde,  ter- 
wyl  hy  op  zyn  hoog  adellijk  woord ,  in  plaats  van  eed ,  be- 
loofde, die  som  na  verloop  van  één  jaar  »redeiyck  ende 
»oprechtelyck*'  zonder  eenige  contradictie  terug  te  geven. 
Daarvan  kwam  echter  niets.  Wicquefort  ontving  noch  kapi- 
taal,  noch  interest.  Hy  riep  in  1655  de  tusschenkomst  van 
H,  H.  M.  in ,  doch  met  weinig  gevolg.  Christoph  Bernard 
gaf  te  kennen ,  dat  uit  de  retroacta  niet  gebleken  was  ,  dat 
Mallinckrodt  in  1649  volmacht  tot  het  opnemen  van  de 
bewuste  som  gehad  had;  dat  derhalve  Wicquefort  zijne  pre- 
tensie  moest  verhalen  op ^ hem,  op  wiens  verzoek  hij  geld 
voorgeschoten  had.  Eindelijk  verklaarde  de  bisschop,  dnt  hg 
zich  niet  met  de  zaak  wilde  inlaten. 

Twee  jaren  later,  in  1657,  verbeterde  de  positie  van 
Wicquefort  hierdoor ,  dat  hij  van  de  bibliotheek  des  dom- 
dekens possessie  nam ,  en  de  boeken  met  28  wagens  liet 
brengen  in  het  huis  van  Hendrik  Stael ,  burger  te  Munster  *). 

')  Uitroeriger  heb  ik  hierover  gehandeld  in  m|jii  academisch  proefschrift , 
bl:  14—21. 

^  De  bibliotheek  van  Mallinckrodt  was  zeer  aanzienlek.  Zy  werd  19 
Xug :  1720  en  volgende  dagen  te  Manster  verkocht  en  bevatte  6355  werken  , 


353 

Christoph  Benard  weigerde  evenwel  ze  uit  te  leveren  en 
liet  zelfs,  zoo  beweerde  Wicquefort,  de  sloten  der  kisten 
openbreken  en  vele  notabele  boeken  daaruit  wegnemen. 

Wicquefort  was  nu  even  ver  als  vroeger.  Tevergeefs  trachtte 
by  in  1664  opnieuw  door  bemiddeling  van  H.  H.  M.  tot  de 
betaling  der  geleende  som  te  geraken.  Tevergeefe  deed  zijn 
zoon  met  hetzelfde  doel  onderscheidene  reizen  naar  Munster- 
land. Een  lichtpunt  deed  zich  voor  hem  op ,  toen  Copes  in 
1666  naar  den  bisschop  gezonden  en  o.  a.  met  de  behartiging 
dezer  quaestie  belast  werd.  Copes  voldeed  aan  den  hem  ge- 
geven last ,  maar  men  vond  een  goed  voorwendsel ,  om  de 
zaak  op  de  lange  baan  te  schuiven ,  want  de  daartoe  betrek- 
kelyke  stukken  bevonden  zich  in  de  door  de  pest  besmette 
plaatsen  ,  isulx  dat  de  Raedtsheeren  daertoe  benoemt  schroom- 
»haft  syn ,  om  die  te  raecken  eer  de  sterfte  cesseert." 

Ook  nu  werd  de  zaak  geen  stap  verder  gebracht.  Die 
vergeefsche  pogingen  begonnen  Wicquefort  te  vervelen.  Hij 
vroeg  daarom  aan  H.  H.  M.  brieven  van  represailles  of 
arrest  op  personen  en  goederen  of  op  goederen  alleen,  die 
aan  onderdanen  van  den  bisschop  toebehoorden.  U.  H,  M. 
voldeden  in  het  begin  van  1668  in  zoo  verre  aan  het  verzoek , 
dat  zl)  op  de  betaling  der  schuld  of  ten  minste  op  de  uitle- 
vering der  bibliotheek  aandrongen,  daarbij  verklarende,  dat 
zy  >by  verdere  onverhoopte  weygeringe  ofte  dilaij  vande 
ivoorsz :  gerequireerde  voldoeninge ,  niet  ledtch  sullen  comaen 
»staen  op  des  Suppliants  versoeck  van  arrest  nader  te  de- 
»libereren." 

De    bisschop    liet   niets  van  zich  hooren.  Wicquefort  ging 

nX   1729  in  folio,   1468  in   4^   1655   in  8»   en   508  in  1^  (Tflcking. 
bl :  2C ,  noot  50). 


354 

daarop  zelf  naar  Munsterland ,  om  de  zaak  uit  den  weg  te 
ruimen.  De  stenden  gaven  hem  toe,  dat  het  libenim  domi- 
nium  der  bibliotheek  hem  toekwam,  Zij  wilden  echter 
»salcken  Juweel  o(T  Clegnood*'  niet  uit  het  land  laten  gaan, 
maar  liever  de  schuld  in  baar  geld  voldoen.  Zij  erkenden , 
dat  Mallinckrodt  niet  voor  zyn  privë,  maar  ten  dienste  van 
het  geheele  land  hypotheek  gesteld  had ,  en  accordeerden 
voor  eene  som  van  10000  rksd :  voor  kapitaal  en  interest , 
in  drie  jaren  te  betalen.  Tot  zoover  ging  alles  goed.  Onge- 
lukkig echter  kwam  er  weder  eene  kink  in  den  kabel.  De 
stenden  gingen  plotseling  uiteen  (Maart  1668)  en  toen  kort 
daarop  de  jonge  Wicquefort  hun  hunne  belofte  kwam  herin- 
neren, werd  hij  weder  afgewezen  >). 

Gedurende  eenige  jaren  leest  men  over  deze  quaestie  niets. 
In  Mei  1675  echter  verzocht  Wicquefbrt  de  tusschenkomst 
van  H.  H.  M.  by  zur  Mühlen,  die  zich  toen  in  den  Haag 
bevond.  Dit  verzoek  werd  wel  toegestaan,  maar  men  werd 
het  wederom  niet  eens. 

Middelerwyl  stierf  de  oude  Wicquefort  en  liet  aan  zyne 
erfgenamen  o.  a.  de  pretensie  op  Munster  na.  Toen  Abraham 
Isaack  in  1677  zich  in  Holland  ophield ,  was  er  sprake  van , 
de  zaak  uit  den  weg  te  ruimen  duor  betaling  van  8000  rksd : 
in  obligaties  over  Januari ,  Februari  en  Maart  Isaack  gaf 
ook  den  jongen  Wicquefort  te  kennen ,  dat  de  bisschop  van 
plan  was ,  de  verpande  bibliotheek  uit  te  leveren ,  maar  Ae 
schuldeischer  stelde  zich  daarmede  niet  tevreden,  omdat vde 

I)   Bes:   St-G.  20  Sept:  1666,  31  Dec:  1667,  9  Mei,  6,  26  Juli,  20 
Sept:  1668,  Brieren  yan  H.  H.  M   aan  den  bisschop,  d**  13  Jan:,  13  Oct 
1667,  9  Jan:,  25  Oct:  1668  (£.  A.).  Brieven  van  Copes,  d««  12,  25  Oct 
1666  (R.  A.). 


355 

goede  boeken  daaruit  genomen  waren  en  wormen ,  ratten , 
muizen  en  ander  ongedierte  misschien  reeds  het  geheele 
overschot  opgevreten  hadden. 

Hoe  de  zaak  afgeloopen  is ,  weet  ik  niet ,  wel ,  en  dit  is 
de  laatste  keer  dat  ik  daarover  iets  gevonden  heb,  dat  nog 
in  1699  de  erfgenaam  van  den  ouden  Wicquefort  op  de 
quaestie  terugkwamen  i). 

IV.  De  vierde  schuld  had  den  volgenden  oorsprong.  In 
1654  poogde  Chris toph  Bernard  de  stad  Vechta  van  de  Zwe* 
den ,  die  aldaar  tot  zekerheid  van  eene  schatting  van  140000 
rksd :  garnizoen  hielden ,  in  te  lossen.  Het  domkapittel  en  de 
ridderschap  toonden  zich  bereid ,  het  noodige  geld  byeen  te 
brengen.  Ook  de  stad  Munster  wilde  eene  goede  som  tot  het 
gezegde  doel  betalen.  Zij  nam  daartoe  van  kooplieden  uit 
Amsterdam  en  Gouda,  die  daarom  later  den  naam  van 
Vechtsche  crediteuren  ontvingen,  48600  rksd:  op  ^). 

De  stad   leende   dat   bedrag   tegen    den    penning   zestien 

1)  B«8:  St-G.  3  Mei,  24  JuU,  16  Sept:  1675,  17  Febr:,12Meil679, 
1  April  1684,  30  Sept:  1689,  12  April  1690,  14  Oct:  1699.  Brievea 
van  Isaack ,  d**  23  Febr : ,  en  van  Johan  van  Wickevoort  Junior  aan 
Bruchhausen ,  d*«  30  April  1677  (F.  M.  L.  12.  30). 

^  [Guilleaume].  bl :  190.  Tücking.  bl :  13.  Volgens  eene  Ijst  uit  ietwat 
lateren  tjjd  (F.  M.  L.  Militaria.  1966)  waren  de  crediteuren  toen  de  vol- 
gende :  Dietherich  Dancker  (of  Donker)  voor  9600 ,  de  erfgenunen  van 
Dietherich  ( Wu^tiers  ?)  en  die  van  Simon  Bergmans  (of  Benckman)  ieder 
voor  6000  ,  Sjlvester  Heeremans ,  heer  van  Zttidw|jk ,  de  erfgenamen  van 
David  Frans  Menton  en  die  van  George  Doricans  en  de  weduwe  van  Willem 
Schacp  ieder  voor  4000,  Comelis  Berckman  (of  Barckman)  voor  3000  en 
do  weduwe  van  Ellert  Eines ,  Jan  Klok ,  de  erfgenamen  van  Hegmerich  en 
David  van  der  Puis  (met  Herman  Jacht)  ieder  voor  2000  rksd :.  Eenige 
d^Kpr  namen   «ijn  waarschgnlgk  bedorven.  Het  bedrag  der  som  staat  vast, 


35G 

(6%%)  en  verpandde  tot  zekerheid  van  kapitaal  en  interest 
de  inkomsten  van  haar  tolhuis.  Gedurende  eenige  jaren,  tot 
1661 ,  werden  de  renten  stipt  uitbetaald.  Toen  echter  kwam 
er  stagnatie,  zeker  het  gevolg  van  den  verwarden  toestand, 
waarin  de  (inantiën  der  stad  door  hare  twisten  met  den 
bisschop  geraakt  waren.  De  crediteuren  zonden  in  1663  eenige 
uit  bun  midden  naar  Munster  en  er  werd  eene  overeenkomst 
getrofien,  volgens  welke  de  stad  in  November  3000,  in  Febr: 
1664  1500  en  in  Juli  van  dat  jaar  wederom  1500  rksd:  zou 
betalen.  Die  schikking  werd  echter  niet  nagekomen. 

In  1666  droegen  H.  H.  M.  op  verzoek  der  crediteuren  de 
behartiging  dezer  zaak  aan  Copes  op.  Deze  ondervond  allarlei 
zwarigheden.  Vooreerst  wilde  de  bisschop  hem ,  wegens  de 
heerschende  pest ,  niet  veroorloven ,  naar  het  besmette  Mun- 
ster te  gaan.  Voorts  waren  de  voor  de  schuld  verpande  in- 
komsten  grootendeels  in  handen  van  Christoph  Bemard 
overgegaan.  Niet  bevreemdend  was  derhalve  zijn  ontwykend 
antwoord ,  »dat  wel  wiste  dat  dese  penningen  te  besten 
>van  't  landt  opgenomen  waeren ,  maer  dat  als  een  landtsheer 
»het  den  magistraten  niet  vry  en  stonde  over  dia*gelycke 
^importante  saecken  te  handelen  als  met  sjne  kennisse  en 
}i  permissie.*' 

Copes  nam  z\jne  toevlucht  tot  de  pen  en  schreef  aan  den 
raad  van  Munster  ,  die  daarop  aan  H.  H.  M.  te  kennen  gaf, 
dat  in  Januari  1667,  »da  iedoch  die  leider  in  diesar  Statt 
]igrassirender  pestilentialische  kranckheit  nicht  alles  zu 
»rucksetzen ,  oder  sonsten  ein  anders  ungluck ,  welches  Gott 
>gnadiglich  abwenden  wolle,  uberkommen  mogte^"  5  of 
000  rksd :  betaald  zouden  worden.  De  crediteuren  waren 
met   dit  aanbod  niet  tevreden,  daar  alleen  de  niet  betaalde 


357 

interesten  reeds  25000  rksd :  bedroegen.  Schoorvoetend  ging 
de  stad  er  toe  over,  behalve  de  gemelde  5  of  600  rksd: , 
nog  600  te  beloven  tegen  Paschen  1667.  Ook  deze  belofte 
droeg  niet  de  goedkeuring  der  crediteuren  weg.  Zy  drongen 
op  de  uitvoering  der  in  1663  gemaakte  schikking  aan.  In- 
tusschen  had  de  syndicus^  van  Munster  aan  Copes  verklaard, 
dat  de  stad  9000  rksd:  wilde  betalen  en  wellicht  het  geheele 
kapitaal  zou  afdoen  ,  mits  voor  de  voldoening  van  den  interest 
dragelijke  termynen  gesteld  werden.  De  eischen  der  ééne  en  de 
inwilligingen  der  andere  partij  verschilden  echter  te  veel  dan  dat 
men  tot  een  resultaat  had  kunnen  komen.  Eene  hernieuwde  tus- 
schenkomst  van  H.  H.  M.  in  1668  leverde  insgelyks  niets  op ')• 
'In  1670  werd  weder  eene  poging  door  de  crediteuren  ge- 
daan. Zy  zonden  een  zekeren  van  der  Hem  en  eenige  uit 
hun  midden  naar  Munster  om  in  gemeen  overleg  met  Mor- 
taigne  op  de  betaling  aan  te  dringen.  De  syndicus  der  stad 
bood  namens  den  magistraat  een  jaar  interest ,  doch  slechts 
t^en  4  % ,  aan.  Deze  schikking  viel  niet  in  den  smaak  der 
crediteuren,  die  reeds  genoeg  meenden  gedaan  te  hebben 
door  uit  eigen  beweging  den  interest  van  6  V^  op  5  %  te 
verlagen.  Rave  zeide  aan  Mortaigne,  dat  de  bisschop  de 
zaak  in  dezer  voege  geschikt  wilde  hebben,  dat  de  stad 
jaarlyks  twee  jaren  rente,  tegen  5  %  berekend,  zou  beta- 
len ,  waarvan  het  ééne  jaar  in  den  b^nne  tot  kwijting  van 

>)   Res:   St.-G.  2  Ang:    1666,  6,  13  Jan:  1667,  21,  23  Ang:  1668. 

Brieyen   yan   den  raad  van  Munster,  d*^  21  Jan:,  4  Nov:,  29  Dec:,  en 

Tan    Copes,   d*«  28,   30  Sept:,    12,  26  Oct:,  17/27,  28  Beo:  1666,  4, 

18 ,    28  Jan :   1667   (R.  A.).  Brieven  van  H.  H.  H.  aan  den  raad  van 

Munster,  d»  8  Mei,  2  Ang:,  10  Dec:  1666,  13  Jan:  1667,  25  Ang: 

1668  (B.  A.). 

24 


358 

den  achterstalligen  interest  en  later  tot  afdoening  van  het 
kapitaal  strekken  zou.  Christoph  Bernard  zelf  verklaarde  aan 
de  crediteuren ,  dat  hij  Munster  bevelen  zou ,  jaarl'yks  4430 
rksd:  te  voldoen,  n.  1.  2430  voor  interest  en  2000  voor 
aflossing.  De  stad  poogde  vermindering  van  betaling  te  ver- 
krijgen ,  doch  de  crediteuren ,  op  het  bisschoppelyke  man- 
daat steunende ,  wilden  daarvan  niet  hooren  en  alleen  toestaan, 
dat  de  gemelde  som  in  vier  termynen  betaald  werd ,  waar- 
van de  eerste ,  derde  en  vierde  ieder  1000 ,  de  tweede  1430 
rksd:  zou  bedragen.  De  crediteuren  kregen  den  eersten  ter- 
myn  in  handen  en  keerden  vei'volgens  naar  Holland  terug, 
terwyl  de  syndicus  der  stad  kort  daarop  het  accoordmetde 
bewuste  voorwaarden  van  betaling  aan  Mortaigne  gaf  ^).  • 

De  stad  kwam  het  gesloten  accoord  zeer  slecht  na.  Met 
inbegrip  der  zooeven  genoemde  1000  betaalde  zy  slechts  8830 
rksd:.  Toen  derhalve  in  het  begin  van  1677  Abraham  Isaack 
ook  deze  schuld  uit  den  weg  virilde  ruimen ,  was  zy  niet 
alleen  niet  verminderd ,  maar  zelfs  nog  aangegroeid.  Oor- 
spronkel'yk  bedroeg  zy ,  gelyk  ik  gezegd  heb,  48600  rksd:. 
Daarby  kwam  aan  opgeloopene  renten  k  5%  gedurende  16  jaren 
en  9  maanden  (1661—1676)  40712V,  rksd:,  derhalve  in  het 
geheel  8931 2*/s ,  waarvan  niet  meer  dan  8830  rksd:  betaald  was. 

Isaack  had  in  last,  den  crediteuren  24000  rksd:  tot  kwij- 
ting van  kapitaal  en  8000  tot  betaling  van  interesten  aan 
te  bieden,  waarna  de  bisschop  voor  het  overschot,  48482Vs 
rksd : ,  een  schriftelijk  bewijs  zou  geven ,  dat  de  kwijting 
daarvan  zoo  spoedig  mogelijk  zou  volgen. 

«)  Verbael  Mortaigne.  30,  31  Mei,  1,  2,  3 ,  7 ,  8 ,  9,  10,  12,  U 
Juni,  5,  9  Jnli  1670.  Brieren  yan  Mortaigne,  d'*  2,  6,  13,  20  Jnai 
1670  (R.  A.). 


359 

De  crediteuren  daarentegen  dschten ,  dat  Isaack  hun  de 
subsidies  over  de  maanden  April  tot  en  met  December,  ten 
bedrage  in '  het  geheel  van  36000  rksd : ,  tot  korting  op  het 
kapitaal  zou  geven ,  benevens  12000  rksd :  in  mindering  van 
den  interest ,  in  welk  geval  z\i  met  de  betaling  van  het  over- 
schot geduld  zouden  hebben.  Isaack  kwam  in  April  1677 
met  hen  overeen,  dat  zij  20000  rksd:  aan  vervallene  obli- 
gaties en  ISKKK)  aan  obligaties  over  April ,  Mei  en  Juni  zou- 
den ontvangen,  van  welke  som  de  helft  op  het  kapitaal  en 
de  helft  op  den  interest  gekort  zou  worden.  De  bankier  be- 
taalde hen  met  ordonnanties  op  Gelderland ,  Zeeland ,  Fries- 
land en  Groningen.  De  crediteuren  waren  echter  in  het 
geheel  niet  grif,' om  de  ordonnantie  op  het  eerstgenoemde 
gewest ,  welker  koers  het  slechtst  was  en  die  niemand  wilde 
koopen ,  in  betaling  te  nemen ,  zoodat  Isaack  genoodzaakt 
was,  nog  470  rksd:  by  te  leggen,  maar  dan  ook  »gott  den 
»hem  dank  sachte  dass  sie  selbige  an  genuhmen."  De  cre- 
diteuren tedcenden  eene  notarieele  akte ,  dat  zij  32470  rksd : 
ontvangen  hadden,  en  Isaak  gaf  hun  voor  de  resteerende 
16000  rksd:  van  het  kapitaal  8  obligaties,  elk  van 
2000  rksd :. 

Tot  zoover  was  de  zaak  goed  gegaan ,  maar  het  kostte 
den  crediteuren  veel  moeite,  om  op  de  ordonnanties  van  de 
provincies  obligaties  te  verkrygen ,  en  zy  klaagden  later ,  doch 
vruchteloos,  daarover  bij  Isaack,  toen  hij  in  het  najaar  in 
Holland  teruggekeerd  was. 

Waarschijnlijk  hebben  zy  zich  in  het  onvermijdelyke 
geschikt  en  later  het  overschot  hunner  vordering  ont- 
vangen ,  ten  minste  als  men  dit  besluit  trekken  mag 
uit   de   omstandigheid ,   dat  zij   later   H.   H.  M.  niet  meer 


360 

met  verzoeken  om  ttnschenkomst  lastig  gevallen  zyn  >). 
V.  De  laatste  schuld ,  waarover  ik  iets  zeggen  zal ,  was 
van  800  rksd : ,  die  de  gebroeders  Adam  en  Jan  Wenniiig , 
kleedermakers  te  Amsterdam,  8  Sept:  1655  aan  de  stad 
Munster  geleend  hadden.  In  1674  en  1675  bevalen  H.  H.  M. 
deze  zaak  in  de  aandacht  der  schuldenares  aan.  Het  antwoord 
van  den  magistraat  was  echter  weinig  opbeurend.  Daarin 
werd  geschreven ,  dat  deze  schuld  behoorde  tot  die,  wdke 
sedert  Febr:  1055  (tydperk  van  het  verdrag  van  Schönefliet) 
door  de  vroegere  bestuurders  der  stad  zonder  voorkennis  van 
den  bisschop  waren  aangegaan;  Christoph  Bemard  had  in 
1670  alle  crediteuren,  die  zoodanige  vorderingen  hadden, 
opgeroepen  en  hun  commissarissen  en  advTk^ten  toegevoegd, 
om  tegen  de  vroegere  bestuurders  der  stad  recht  te  verkrij- 
gen ,  en  h\i  had  er  op  aangedrongen ,  dat  de  schuld  in 
quaestie  afgedaan  zou  worden;  de  ééne  Wenning  die  zich 
meestal  te  Munster  ophield ,  had  echter  in  geene  schikking 
willen  treden  en  was  door  zgne  st'y  f  hoofdigheid  oorzaak  ge- 
weest, dat  hg  en  zijn  broeder  nog  niet  voldaan  waren. 

De  teleurgestelde  schuldeischers  verzochten  in  1679  van  H.H.M. 
arrest  of  represailles ,  doch  de  Staten  vergenoegden  zich  met  we- 
derom aan  den  magistraat  van  Munster  te  schrg ven.  Nog  in  1683 
richtten  H.  H.  M.  over  de  zaak  een  briefaan  het  domkapittel  >)• 

')  Brieven  van  Isaack  aan  Bruclihausen ,  d**  23,  26  Febr:,  2, 26  Maart, 
16,  30  April,  7,  14,  21  Mei,  30  Sept:,  19  Nov:,  3,  7,  13  Dec:,  en 
van  Lanrens  van  der  Hem,  eaakgelastigde  der  crediteuren,  aan  Isaack, 
d»»  28  Sept :  1677  (F.  M.  L.  12.  30). 

*)  Kes:  St.-G.  18  Sept:  1674,  1  Nov:  1675,  12,  17  Mei  1679,  6 Nov: 
1680,  4  Aug:  1683.  Brieven  van  den  raad  van  Munster  aan  H.  H.  H., 
d»«  14  Febr:  1676,  en  van  H.  H.  M,  aan  dien  raad,  d«*  17  Mei  1679  (R  A.). 


361 


II 


(Zie  biz :  103). 

PRO JECT-TRACT ATEN  TUSSCHEN  DE   NEDERLANDSCHE 

REPUBLIEK  EN   MUNSTER. 

(Orergenomen  uit  de  Secrete  Besolnties  yaa  Holland  Tan  6  &  7  Febr: 

1671,  Dl:  m,  bl:  112—117). 

Munstersch  project 

Eerstdycken ,  by  haer  Hoogh  Mog.  te  werven  twee  Regi- 
menten te  Paert ,  yeder  van  ses  hondert  Mannen ,  ende  op 
yeder  man  te  geven  veertigh  Rgcxd:  't  welck  t'  samen 
beloopt 48000  Rycxd: 

Tot  de  selve  Volckeren  by  haer  Hoogh  Mog. 
te  verschaffen  de  Standaerden ,  ofte  voor  yeder 
Standaert  veortigh  Rycxdaelders ,  in  plaetse        480  Rycxd: 

Item  by  haer  Hoogh  Mog.  te  werven  ses 
Regimenten  te  Voet,  yeder  sterck  negen 
hondert  Mannen,  op  yeder  Man  acht  R\jcx- 
daelders ,  *t  welck  beloopt 43200  Rycxd  : 

Aen  het  Voet-voick  sal  gh^even  werden 
het  overgewesen  voor  Vendels  en  Trommen 
van  die  sdve   .^ 1080  Rycxd: 

Noch  te  werven  by  haer  Hoogh  Mog.  n^en 
hondert  Dragonders ,  op  yeder  Kop  30  Rycxd : 
facit 27000  Rijcxd : 

Voor  Vendels  en  Trommen 180  Rijcxd: 

119940  Rijcxd: 


362 

Als  oock  de  Artillerye  met  allen  toebehooren  te  leveren 
en  ^onderhouden. 

De  betalinghe  van  dese  voorschreve  Volckeren ,  sal  staen 
op  de  repartitie  van  de  seven  Provinciën,  de welcke maendt- 
lijck  preciselyck  sal  moeten  geschieden ,  geduyrende  d* Alliancie , 
ad        Jaren. 

Dese  Volckeren  sullen  staen  onder  syne  hoogh-Vorstelycke 
genade  van  Munster,  Eedt  ende  Commando,  sullen  insge- 
lycken  mede  be-eedt  zyn  aen  haer  Hoogh  Mog. ,  om  sigh  niet 
teghens  dese  Provinciën  te  laten  ghebruycken  ^  kennende  syn 
hoogh-Vorstelycke  genade  lyden ,  dat  de  seive  in  't  stift  Mun- 
ster, ende  daer  van  dependerende  Landen  geworven  wor- 
den ,  om  op  het  spoedighste  de  bequaemste  Manschap  te 
krygen. 

Daer  jegens  presenteert  syne  Vorstelycke  genade  alle 
Vyanden  deser  Landen ,  van  den  Rhynstroom  af,  tot  aen 
Oost-Vrieslandt  af  te  keeren ,  oock  daer  toe  sijn  eygen 
Volck  ende  Stiftse  macht  te  employeren ,  etiam  contra  quoa* 
amquej  uytgesondert  nochtans  de  Roomsche  Keyseritjcke 
Majesteyt. 

Wen  het  gebeurde  dat  syne  Vorstelycke  genade  door 
Vyanden  deser  Provinciën ,  met  groote  Krijghs-macht  ghe- 
attaqueert  vnerde,  by  haer  Hoogh  Mog.  noch  eens  soo  veel 
Volckeren ,  ofte  soo  veel  noodigh  zijn  mochte ,  ende  op  de 
selve  conditie  als  boven ,  toe  te  schicken ,  de  weldce  soo 
veel,  als  oock  der  voorschreve  Manschap  hoogh-gemdte 
syne  Vorstelycke  genade,  soo  tegens  syn  eygene,  als  der 
hoogh-ghemelte  Vyanden  in  of  buyten  *s  Landts  sal  mogen 
gebruycken. 

Van   dese  voor-ghemelte  Manschap  het  Servis  jaerlycx  by 


363 

haer   Ho.   Mo.   te   betalen ,   soo  ende  der  gestalt ,  als  in  de 
Gleefsche  Guarnisoenen  gheschiet. 

In  dese  Alliancie  sal  syne  Keyserlijcke  Majesteyt  mede 
in-geslooten  werden  soo  het  mogelijck  is* 

Nederlandscb  project. 

I. 

In  den  eersten ,  hebben  haer  Hoogh  Mog.  van  hare  zyde 
aengenomen  ende  belooft,  ghelljck  de  selve  aennemen  ende 
beloven  by  desen  den  hooggemelten  Heere  Bisschop  syne 
Landen ,  Luyden  ende  Onderdanen  naer  haer  vermoghen  te 
sullen  helpen  defenderen  ende  beschermen  teghens  alle  ende 
eenen  yegelyck  die  de  selve  naer  *t  besluyt ,  ende  de  rati- 
ficatie deses  soude  moghen  komen  te  attacqueren,  te  beoor- 
logen ,  ofte  met  eenige  inquartieringhe  van  Kryghs-Volcke- 
ren  te  beswaren. 


II. 


Daer  en  tegen  heeft  den  hoogh-gemelten  Heere  Bisschop 
reciproquelijck  aengenomen ,  ende  aen  haer  Hoogh  Mog. 
belooft,  ghelyck  de  selve  aenneemt  ende  belooft  by  desen, 
van  den  Rhyn-Stroom  af  tot  aen  Oost-Vrieslandt  te  keeren , 
ende  te  wearen  alle  Legers  6n  Kryghs-machten  die  haer 
Hoogh  Mog.  sullen  verklaren  voor  hare  Vyanden  aen  te 
sien ,  ofte  van  de  sdve  eenige  invasie  of  attacque  te  be- 
vreesen ,  oock  daer  toe  alle  syn  Voick  ende  de  Macht  van 
't  Suft  met  de  uytterste  vigeur  te  sullen  employeren. 


964 

in. 


Ende  ten  eynde  al  *t  gene  voorschreve  staet  des  te  beter , 
ende  met  des  te  meerder  seeckerhejdt  ge-efifectue»^  moge 
werden ,  sullen  haer  Hoogh  Mog.  tot  besettinge  van  de 
naervolgende  Plaetsen  tusschen  den  Rhyn  ende  de  Grensen 
van  Oost-Vrieslandt  gelegen,  te  weten  van  &c« 

midtsgaders  tot  af-keeringhe  van  alle  gewddt  als  boven  op 
nieuws  werven ,  ofte  uyt  hare  oude  Militie  fumeren  twee 
Regementen  te  Paerdt ,  elck  Regement  van  ses  Compagnien , 
van  tachtigh  Ruyteren ,  midtsgaders  vier  Regementen  te 
voet ,  elck  Regement  van  veerthien  Compagnien ,  ende  yder 
Compagnie  van  hondert  Koppen,  maeckende  te  samen  het 
getal  van  ses  duysent  vyf  hondert  en  tsestigh  Mannen ,  te 
weten  negen  hondert  en  tsestigh  Paerden  en  vyf  duysent 
ses  hondert  Voet-knechten ,  alle  met  hare  Officieren ,  hooge 
ende  lage ,  Wapenen ,  Vaendels ,  Standaerden ,  midtsgaders 
de  gewoonlljcke  Regements«stucken  met  den  gevolge  ende 
aenkleven  van  dien,  behoorlyck  voorsien. 

IV. 

De  voorschreve  Volckeren  suUen  boven  den  Eedt,  waer 
mede  sy  aen  den  Staet  der  Vereenigde  Nederlanden  zyn , 
of  sullen  wesen  verbonden ,  oock  staen  onder  den  Eedt  van 
getrouwigheydt ,  van  dai  hoogh-gemdtai  Heere  Bisschop, 
ende  gehouden  wesen  het  commandement  van  de  selve,ende 
van  syne  Veldt-Oversten ,  midtsgaders  van  de  Gouverneurs 
ende  Commandeurs  der  Plaetsen,  waer  inne  sv  Guamisoen 
sullen  houden ,  te  pareren  ende  executeren ,  soo  lange  sy 
op  het  territoir  van  *t  Stift  wesen  sullen. 


365 
V. 


Ende  sal  't  haer  Hoogh  Mog.  geduyrende  den  tyt  van 
dese  Alliantie  vrystaen  de  voorschreve  ende  alle  andere 
Kryghs-volckeren  die  sy  van  nooden  soude  mogen  hebben , 
allomme  in  't  voorsz.  Stift  te  laten  werven. 


VI. 


Ende  ten  eynde  door  de  voorschreve  Kr\jghs-VoIckeren 
aen  de  Inghezetenen  van  't  ghemelte  Stift,  in  de  Steden 
ofte  ten  platten  Lande  geen  overlast  of  incommoditeyt  aen- 
gedaen  of  toeghebracht  moge  werden ,  sullen  haer  Hoogh 
Mog.  de  selve  Volckeren  doai  houden  onder  eene  exacte 
ende  scherpene  discipline,  soodanigh  als  in  den  Staet  der 
Vereenighde  Nederlanden  tot  groot  gemack  ende  gerief  van 
de  Ingezetenen  der  selver  in  gebruyck  is ,  oock  tot  beter 
ende  facilder  executie  van  dien,  ende  tot  meerder  dienst 
van  den  hoogh-gemelten  Bisschop,  de  voorschreve  Volckeren 
v^n  maendt  tot  maendt  doen  betalen  met  de  selve  promp- 
titude  en  exactitude,  als  ten  aensien  van  de  Militie  binnen 
de  Steden  van  de  voorschreve  Vereenighde  Nederlanden 
Guarnisoen  houdende  ,  altydts  gepractiseert  is ,  ende  voor- 
taen  gepractiseert  sal  werden. 


VII. 


Ende  of  bet  in  tyden  ende  wylen  modite  komen  te  ge- 
beuren, dat  den  hoogh-gemelten  Heere  Bisschop  of  *t  Stift 
van  Munster  door  Vyanden  van  den  Staet  der  Vereenigde 
Nederlanden  met  groote  Kryghs-macht  geattacqueertwierde, 


366 

800  sullen  haer  Hoogh  Mog.  den  hoogh-gemelten  Bisschop 
eode  het  ghemelte  Stift  met  alle  hare  macht  en  vermogen 
te  hulpe  komen ,  en  ten  dien  fine  ten  minsten  de  voorsz. 
to^esondene  Erijgsvoickeren  verdobblen,  wel-verstaende  dat 
den  hoogh-ghemelten  Bisschop ,  soo  wel  in  't  voorsclireve 
cas  als  tot  vigoureuse  executie  van  *t  guudt  hiervooren 
articul  2  is  belooft ,  mede  alle  syne  macht  ende  vermogen  , 
ende  ten  minsten  het  ghetal  van  twaelf  duysent  wel-geoef- 
fende  ende  wei-gewapende  Soldaten  te  Voet  ende  te  Paerdt 
naer  vereysch  ende  ghelegentbeydt  van  saecken  op  de  been 
ende  bybrengen  saL 


VUL 


Soo  wanneer  haer  Hoogh  Mog.  't  eenigen  tyde  by 
yemandt ,  wie  't  oock  soude  mogen  wesen  (syne  Hoomsche 
Keyserlycke  Majesteyt  alleen  uytgesondert)  naer  't  beshiyt 
ende  de  ratificatie  deses  buyten  den  Lande  van  den  hoogh- 
ghemelten  Bisschop,  op  hare  eygene  Landen  ofte  de  Steden 
ende  Plaetsen  met  haer  Guarnisoen  beset,  gheattacqueert 
ofte  beoorloght  soude  mogen  werden,  in  sulcken  cas  sullen 
haer  Hoogh  Mog.  niet  alleenlyck  de  voorschreve  toegesondene 
Volckeren  tot  hare  eygene  conservatie  mogen  gebruycken , 
daer  het  de  noodt  sal  komen  te  vereysschen ,  ma^  sal  oock 
den  hoogh-ghemelten  Heere  Bisschop  in  het  selve  cas  haer 
Hoogh  Mog.  reciproquelljck  met  alle  syne  macht  ende  ver- 
mogen te  hulpe  komen ,  en  de  selve  ten  minsten  toesenden 
een  secours  van  welcke  voorschreve  Ruyte- 

ren   ende   Knechten   met   de   Officieren   daer  over  gesteldt, 
boven    den    Eedt   waer    mede   sy   aen    den    hoogh-gemelten 


367 

Heere  Bisschop  zyn  ofte  sullen  wesen  verbonden ,  oock  staen 
sullen  onder  den  Eedt  van  getrouwigheydt  van  haer  Hoogh 
Mog.,  en  ghehouden  wesen  het  com  mandement  vandeselve, 
ende  van  hare  Velt-Oversten ,  midtsgaders  van  de  Gouver- 
neurs ende  Commandeurs  der  Plaetse  waer  inne  sy  Guar- 
nisoen  sullen  houden,  te  pareren  ende  te  executeren,  soo 
large  sy  op  't  Territoir  van  den  Staet  der  Vereenighde 
Nederlandtsche  Provincie  wesen  sullen. 


IX. 


De  Volckeren  by  haer  Hoogh  Mog.  in  manniere  voorschreve 
aen  den  hoogh-gemelten  Bisschop  toe  te  senden,  als  oock 
die  gene  die  volgens  het  voorgaende  Articul  door  den  selven 
Heere  Bisschop  in  tyden  ende  wylen  toegesonden  moghen 
werden,  sullen  reciproquelyck  door  den  genen  op  wiens 
Territoir  sy  sullen  wesen ,  met  bequame  Logementen  ver- 
sien  werden,  oock  vry  ende  onbekommert  in  alle  zedigheydt 
ende  modestie  mogen  oeffenen  hare  ghewoonlycken  Godts 
dienst,  sonder  eenige  bespottinge  ofte  beschimpiuge  subject 
te  wesen ,  ende  sonder  oock  van  hare  zyde  eenigh  schan- 
dael  te  geven. 


X. 


Tot  dese  Alliantie  eal  hooghst-ghemelte  syne  Keyserlycke 
Majesteyt  mede  w^den  genoodicht  en  geadmitteert ,  indien 
daer  toe  by  de  selve  dispositie  gevonden  ofte  verweckt 
kan  werden. 


368 
XI. 


Alles  onvermindert  ende  sonder  prejudicie  van  *t  solem- 
neel Tractaet  van  Vrede,  den  acbthienden  Aprilis  sesthien 
hondert  ses  en  tsestigh  tusschen  haer  Hoogh  M(^,  ende 
den  hoogh-ghemelten  Heere  Bisschop  geslooten ,  't  yfdck 
geduyrende  den  tydt  van  dese  Alliantie,  voor  soo  veel  de 
selve  daer  inne  geene  veranderinge  is  maeckende,  ende  naer 
expiratie  van  de  selve  in  allen  deelen  punctuelijck  naer  syne 
forme  ende  innehoude  ten  wederzyden  geobserveert  ende 
naergekomen  sal  worden. 


XII. 


Ende   sal   dese   Alliantie  by  provisie  vast-gestelt  worden 
voor  den  tydt  van  soo  nochtans,  dat  tyde- 

iyck  voor  de  expiratie  van  dien ,  op  de  continuatie  of  pro- 
longatie van  de  voorsz.  tydt  by  onderlingh  concert  ghedeli- 
bereert  en  gedisponeert  sal  worden. 


IIL 


(Zie  blz :  103). 

Op  zijne  tenigrrize  naar  Munsterland  passeerde  Bentinck 
Doetinchem.  Hij  kende  aldaar  één  der  burgemeesters,  Bal- 
thazar  van  Hagen ,  die  ter  gelegenheid  van  de  ambassade 
van  Amerongen  in  1668  in  het  stift  geweest  was.  Bentinck 
werd   door   den   magistraat  der   stad ,   die  op  het  raadhuis 


369 

vergaderd  was,  uitgenoodigd*  Burgemeester  Quiryn  Verheul 
verwelkomde  hem  met  een  glas  wijn  en  bracht  een  dronk 
op  de  goede  verstandhouding  tusschen  de  Staten  en  den 
bisschop  uit.  Daarop  volgden  meer  toosten  en  werd  er  op 
het  welzyn  van  Christoph  Bernard,  de  gezondheid  van  den 
prins  van  Oranje  en  het  weWaren  der  Vereenigde  Neder- 
landen gedronken. 

Reeds  spoedig  beklaagde  Bentinck  zich ,  dat  de  provincie 
Gelderland  weinig  genegenheid  jegens  zyn  meester  betoonde, 
door  diens  wervingen  te  beletten  en  te  verbieden ,  terwyl 
de  andere  gewesten  die  toelieten.  De  raadsleden  zeiden ,  dat 
zulks  niet  hun  geweten  kon  worden ,  want  dat  het  de  wil 
der  hooge  overheid  was.  Bentinck  echter  beweerde,  dat  die 
wervingen  verboden  waren,  opdat  »de  neeffkens  en  nicht- 
ikens  des  te  beter  volck  souden  connen  crygen.'* 

Verheul  had,  om  des  te  meer  eer  aan  den  gast  te  be- 
wyzen ,  één  der  stadsboden  uitgezonden ,  om  krakelingen  te 
halen.  Daarna  bood  hy  die ,  aan  een  stok  geregen ,  den 
overste  aan.  Deze  was  zeer  verbaasd  over  die  manier  van 
aanbieden  en  zeide:  iWat  sal  met  die  stock  syn.  Hoe  heb- 
ibent  de  heeren  daermede  voor  ?"  Verheul  antwoordde ,  dat 
zulks  een  zeer  oud  gebruik  op  het  raadhuis  van  Doetinchem 
was ,  waaraan  niemand  zich  ooit  geërgerd  had.  Bentinck 
nam  nu  drie  krakelingen  van  den  stok  en  legde  ze  op  het 
kussen  van  zyu  stoel.  Kort  daarop  echter  zeide  hij  smade- 
lijk :  iSyn  dat  de  crackelingen  die  myn  plaets  bewaert 
>hebben ,"  waarna  hij  den  eene  in  tweeën  brak  en  de  beide 
andere  tegen  den  muur  smeet,  idat  de  stucken  den  Boden 
inae  het  lyff  vlogen.*' 

Daarna  verhaalde  Bentinck  van  lyn  verbryf  in  den  Haag, 


370 

onder  anderen  dat  hy  daar  vele  karoesen  gezien  had,  ook 
van  personen,  >daer  aen  wel  niet  veel  vast  en  was." Hagen 
vroeg  hem ,  met  wdke  gelegenheid  hy  van  Doeiinchem  naar 
Ottanstein  dacht  te  reiien.  Bentinck  antwoordde,  dat  hij 
te  's  Heerenberg  eene  koets  gehuurd  had.  Hagen  merkte  op , 
dat  de  reis  op  die  manier  in  het  ruwe  jaargetyde  en  by 
de  slechte  wegen  verre  van  aangenaam  zou  zijn  en  bood 
hem  zyn  agen  paard  aan.  Ongelukkig  zeide  iemand,  dat 
een  gezant  in  eene  koets,  met  vier  of  zes  paarden  bespan- 
nen ,  behoorde  te  reizen ,  er  by  voegende :  »Off  meende  myn 
»Heer  Bentinck ,  dat  de  saecken  tusschen  myn  Heeren  de 
iStaten ,  ende  den  Heer  Bisschop  soo  wel  niet  souden  staen , 
idat  hy  sich  daermede  in  den  Hage  dorst  vertrouwen." 

Bentinck  vroeg  op  bitsen  toon ,  of  dat  de  meening  der 
heeren  van  Doetincbem  was.  Om  afleiding  te  geven  nam 
burgemeester  Tengbergen  een  beker  en  zeide :  »Heer  Ovorste , 
»ick  brenge  u  een  glas  van  vrintschap ;  dat  is  het  quaetste , 
»dat  idc  u  Ed.  gunne.'*  Het  antwoord  van  Bentinck,  dat 
hem  de  dronk  niet  aangenaam  was,  pikeerde  den  burge- 
meester, die  zyn  beker  liet  wegzetten  en  tot  de  anderen 
zeide :  >Hy  wil  met  my  niet  drincken.** 

Hagen  vroeg  den  overste,  of  hij  in  den  Haag  als  ambas- 
sadeur of  als  envoyé  geweest  was.  Toen  nu  burgemeester 
Tengbergen  uitlegging  van  het  verschil  vroeg,  sloeg  Ben- 
tinck zich  op  de  borst  en  zeide :  j»Ick  ben  die  ick  ben ,  en 
»ben  geen  ambassadeur  noch  geen  envoyé.  Die  ick  ben  en 
imeriteert  niet  een  particulier  lidt  uyt  uwen  gantschen 
»staet  te  weten."  Tengbergen  hernam :  >Myn  Heer ,  de  nou- 
»velles  wysent  uyt  wat  myn  He^  geweest  is."  Bentinck 
schold   daarop   den   burgemeester   voor   een    hondsvot  uit, 


371 

hetgeen  deze  beantwoordde  door  te  zeggen :  ilfet  is  een 
ihontsfoth  en  rekel  die  de  woorden  spreeckt.'* 

De  overste ,  in  toorn  ontstoken ,  vroeg  of  men  zicii  op 
het  raadhuis  niet  >herom  mochte  slaen.*'  Verheul  en  Hagen 
deden  al  het  mogelyke  om  hem  te  doen  bedaren  en  zeiden, 
dat  zy  hem  uit  vriendschap  genoodigd  hadden,  maar  dat 
het  raadhuis  niet  de  geschikte  plaats  voor  eene  vechtparty 
was.  Bentinck  verzocht  Hagen  zich  niet  met  den  twist  in 
te  laten.  Hy  en  Tengbergen  hadden  reeds  de  stokken  tegen 
elkander  opgeheven ,  toen  Verheul  en  Hagen  met  groote 
moeite  hen  scheidden.  Daarop  trokken  Bentinck  en  zijn 
knecht  Johannes  van  leer  en  wilden  Tengbergen  te  lijf.  De 
overste  viel  den  burgemeester  van  voren  aan  en  stiet  tus- 
schen  Verheul  en  Hagen  door,  die  zich  voor  Tengbergen 
geplaatst  hadden ,  naar  dezen ,  terwyl  de  knecht  hem  van 
achteren  aanviel.  Twee  stadsboden  ontnamen  Johannes  den 
degen ,  terwyl  Bentinck  den  zijne  aan  Hagen  overgaf.  De 
knecht  was  nog  niet  voldaan.  Hy  pakte  Verheul  aan ,  en 
wel  zdó  ruw,  dat  deze,  zooals  hy  later  verklaarde,  »een 
»goede  quantiteyt  haires  is  quyt  geworden."  De  burgemees- 
ter betaalde  met  gelyke  munt  en  stiet  eindelyk  den  knecht 
uit  de  zaal,  zeggende:  i»Ick  sal  u  leeren  dat  gy  een  eerlick 
»man  in  de  hairen  vattet." 

Bentinck ,  aan  wien  Verheul  over  de  handelwijze  van 
Johannes  klaagde,  antwoordde:  :»Dan  sal  ick  u contentement 
Ygeven."  Hy  riep  zijn  knecht  binnen  en  vroeg  aan  Verheul: 
>Begeert  gy  dat  jck  hem  een  off  twee  op  den  beek  sal 
igQven  ?**  In  plaats  daarvan  streelde  hij  hem  de  wang  en 
vroeg  hem ,  of  hy  Verheul  by  het  haar  gepakt  had.  Nadat 


372 

Johannes  sulks  beaamd  had  geraakten  hy  en  Verheul  weder 
aan  het  vechten. 

Eindelyk  deed  Verheul  den  overste  het  voorstel,  hem 
naar  zijn  logement  te  geleiden.  Bentinck  nam  dit  aanbod 
aan  en  terwyl  de  andere  raadsleden  naar  huis  gingen  en 
Hagen  even  achterbleef,  wandelden  hy  en  Verheul  gearmd, 
voorafgegaan  door  twee  der  stadsboden,  die  ieder  eene 
flambouw  drogen ,  en  door  een  d^de  gevolgd ,  naar  het 
logement.  Kort  daarop  kwam  aldaar  ook  Hagen  en  vond  de 
beide  heeren  vriendschappelyk  »een  glasie  en  een  pyp  taback 
»met  malcanderen  drinckende."  Hagen  had  het  rapier  van 
Bentinck  by  zich  en  gaf  het  hem  terug,  waarop  deze  hem 
en  Verheul  by  de  hand  vatte  en  zeide:  iGy  syt  myne 
»beste  vrinden  die  ick  opt  raedthuys  hebbe,  ende  wy  heb- 
»ben  onder  malcanderen  geene  questien.  Gy  luyden  hebt 
»gedaen  als  earlicke  luyden,  dat  gy  hebt  soecken  de  moeyte 
»voor  te  komen  soo  veel  als  mogelick  was.** 

Na  eenigen  tijd  ging  Hagen  w^,  doch  Verheul  »tot  be- 
ytooninge  van  affectie  ende  complaisance*'  bleef  op  het  aan- 
houden van  Bentinck.  Deze  riep  zyn  knecht  binnen  en  vroeg 
hem  wederom ,  of  hy  Verheul  by  de  haren  gepakt  had. 
Hy  zond  hem,  toen  hy  de  daad  erkend  had,  weg  en  zeide 
aan  Verheul :  »Ick  sal  u  daervoor  contentement  doen  hebben." 

Bentinck,  den  knecht  binnengeroepen  hebbende,  streelde 
hem  de  wang.  Johannes  zeide,  dat  hy  op  het  raadhuis  tot 
verdediging  zyns  meesters  gevochten  had.  De  overste  prees 
hem  en  drukte  don  wensch  uit,  dat  hij,  Johannes,  zeker 
iemand  den  degen  in  het  hart  gestooten  had.  Vervolgens 
vroeg  hy  aan  Verheul ,  of  hy  den  knecht  geslagen  had«  De 
burgemeester   beaamde   zulks   en   zeide,    dat   er  reden  was 


373 

geweest  voor  hetgeen  op  het  raadhuis  gebeurd  was  en  dat 
men ,  als  het  noodig  was ,  weder  zoo  zou  handelen. 

De  overste  harnam :  ilck  sal  die  stadt  van  Deutecom  des 
«gedachtig  syn  ,*'  waarop  Verheul  antwoordde :  ]» Wat  gaet 
»dat  die  stadt  van  Deutecom  aan ,  want  jck  hebbe  u  Ed. 
»uyt  binnenste  van  myn  hart  genoodicht/*  Hierop  wendde 
Bentinck  zich  tot  zyn  knecht  en  zeide  hem :  »Wilt  gy  wel 
Ydaer  voor  revensie  hebben?  Soo  neem  dan  revensie."  Tot 
Verheul  zeide  hg :  iHebt  gy  nu  het  hert  wel  hier  in  de 
»camer  te  doen,  dat  gy  opt  raedthuys  gedaen  hebt?**  De 
knecht  vloog  nu  weder  op  Verheul  aan  en  werd  door  zyn 
meester  geholpen. 

Tot  zoover  het  verhaal  van  een  twist,  waarin  een  gezant 
en  deftige  regentai  eene  even  treurige  rol  speelden,  zooals 
het  opgemaakt  is  uit  het  wgdloopige ,  met  getuigenissen  ge- 
staafde relaas,  dat  de  magistraat  van  Doetinchem  aan 
H.  H.  M.  zond. 

fientinck  stelde  de  zaak  aan  den  bisschop  geheel  anders 
voor  en  schreef  hem:  <)  »Bin  in  erfahrung  komen,  das  die 
Yvon  Deutecom  ein  calumnieus  vermeintliches  defension 
»buchlein  willen  ausgehen  lassen  ;bitteunt^th&Qichstdahero9 
]»im  fall  solches  geschehen,  das  mihr  zu  handen  moge  gestel- 
»let  werden ,   damit  meiner  fianden  falsche  pratique  recht- 

»lich  debathiren  kan Werde  auch  wegen  diedeut- 

>comse  noch  mehrere  gezeugen  unterthanichst  mitpringen , 
»welche  alle  dabey  seint  gewesen ,  von  die  schelmische  zeu- 
»gen  welche  von  die  andere  seith  sullen  beijgepracht  wor- 
»den,  is  nicht  einar  von  donen  dabey  oder  present  gewesen«** 

1)  Brief  vaii  25  Febr :  1671  (F.  M.  L,  Müituria.  1966). 

25 


374 

Hij  beweerde,  dat  hij,  wat  veel  gedronken  hebbende , 
met  een  der  burgeoieesters  twist  gekregen  en ,  om  zich  te 
verdedigen ,  de  hand  aan  den  degen  geslagen  had.  Men  had 
hem  dien  ontnomen  en  gebroken  en  hem  een  fiksch  pak 
slaag  toegediend,  welke  beleediging  en  mishandeling  hij  nog- 
maals in  zijn  logement  had  moeten  ondervinden  ,  soodat  hg 
ziek  te  Ottenstein  moest  blyven. 


IV. 


(Zie  blz :  460). 

Artides  eonvenus  et  arrestez  entre  M,  L^vesque  et  Prince 
de  Munstr ,  Le  Sp.  Marquis  de  Louvois  comme  ayant  plain 
pouvoir  de  Sa  mate  trez  Chrestienne  et  M.  Lëvesque  et  Prince 
de  Strasbourg  comme  chargé  de  celuy  de  M.  L'eslecteur  de 
Colongne. 

Que  touttes  les  contributions  qui  se  tireront  en  argent 
du  plat  pays  appartenantz  aux  hoUandois  .en  de^a  la  Meuse, 
et  de^a  ou  de  la  le  Rhin  seront  levées  par  les  officiers  qui 
seront  commis  de  la  part  du  Roy. 

Que  pour  eet  effect  si  les  Princes  confederez  avec  Sa  Mate 
pour  faire  la  guerre  contre  les  hoUandois  prennent  quelque 
place  dans  les  pays  susd.  les  ofQciers  de  Sa  Mate  pour  les 
contributions  y  feront  leur  residence  et  que  sad.  Mate  pourra 
y  mettre  un  quart  de  la  garnison  pour  s'employor  a  Texac- 
tien  desd.  contributions  sans  que  la  garnison  ny  les  oiB^  desd. 
Princes  alliez  puissent  s*en  mesler  soubz  quelque  pretexte  que 
ce  puisse  estre. 


375 

Qu  jl  sera  comptë  auxd.  Princes  alliez  du  total  desd.  con- 
tributions  et  que  Ie  quart  leur  en  sera  payë  par  mois  pour 
estre  partagé  entre  eux  suivant  Taccord  qu'jlz  ont  fait  pour 
eet  effect,  et  que  les  trois  autres  quartz  appartiendront  a 
Sa  Maté. 

Que  Sad.  Maté  ny  M.  L*eslecteur  de  Colongne  nepourront 
neantmoins  rien  pretendre  aux  contributions  qui  se  pourront 
tirer  des  lieux  sgituez  au  dela  de  la  riviere  de  Aa  ny  de  la 
Gomté  de  Borklo  ny  de  celle  de  langue  lesquelles  appartien- 
dront touttes  a  M.  L'evesque  de  Munstr  aussy  bien  que  cel- 
les de  frise,  oostfrise  et  groningue. 

Qu*a  Tesgard  de  la  Province  d'overizel  led.  sr  Evesque  de 
Munster  en  fera  lever  par  ses  ofüciers  les  contributions 
moyennant  quoy  jl  tiendra  compte  a  Sa  Mate  et  a  M.  L'es- 
lecteur  de  Colongne  de  neuf  mil  escus  par  mois. 

Que  Sa  Maté  ne  pourra  point  pretendre  de  mettre  garni- 
son  dans  les  villes  ou  fortresses  sgituées  aü  dela  de  la  riviere 
de  Aa  ny  dans  les  villes  de  Borklo  et  de  Linguen  ny  dans 
celle  de  Deventr. 

Que  Mond.  Sr  Evesque  et  Prince  de  Munstr  ne  pourra  de 
son  costé  rien  pretendre  aux  contribu[ti]ons  qui  se  pourront 
tirer  de  la  Mairie  de  Bosleduc  ny  des  autres  lieux  s^ituex  du 
mesme  costé  de  la  Meuse. 

Que  les  contributions  qui  se  tireront  des  villes  ne  seront 
point  partagées ,  Mais  appartiendront  a  ceux  qm  s'en  seront 
emparez. 

Que  tous  les  articles  cy  dessus  ne  commenceront  a  estre 
executez  que  du  premier  Octobre  prochain ,  et  que  jusques 
a  ce  temps  ce  que  cbaque  armee  pourra  tirer  des  pays  cy 
dessus  appartiendra  a  celüy  a  qui  sera  lad.  armee. 


376 

Que  les   presentz   articles  seront  ratiffiez  tant  de  la  part 
de  sa  Maté  que  de  celle  de  M.  de  Ck)longne  dans  quinze  jours 
et  les  ratifBcations  fournies  a  M.  Tevesque  de  Hunstr  dans 
la  ville  de  Dorsten. 
Faict  a  Overos  Ie  26e  May  1672. 

Cbristoff  Bernard. 
Fran^is  Egon.  Louvois. 


\ 


INHOUD. 


EERSTE  HOOFDSTUK Bladz :    1. 

Copes  naar  Munster  gezonden,  —  Onderhande- 
lingen van  Frankryk  met  de  Rynvorsten.  — 
Wervingen  van  Ghristoph  Bernard.  —  Onder- 
handelingai  van  H.  H.  M.  en  van  Frankryk 
met  Brandenburg. 

TWEEDE  HOOFDSTUK »       2ö. 

Geprojecteerde  ambassades  naar  de  Duitsche 
vorsten.  —  Onderhandelingen  en  verdrag  met 
de  Lunenburgsche  hertogen.  —  Amerongen 
naar  Munster  gezonden.  —  Oeschil  over 
Werth. 

DERDE  HOOFDSTUK »       49. 

Bentheimsche  quaestie. 

VIERDE  HOOFDSTUK »       86, 

Quaestie  over  de  Dyla*toL  —  Ambassade  van 
Mortaigne  naar  Munster. 


378 

VUFDE  HOOFDSTUK Bladz:  100. 

Geschil  over  Höxter  tusschen  Munster  en  Bruns- 
wyk-Wolfenbuttel.  —  Ambassade  van  Ben- 
tinck  naar  den  Haag.  —  Brasser  naar  Bruns- 
wyk  en  Cunaeus  naar  Munster  gezonden.  — 
Ambassade  van  Ripperda ,  Werkendam , 
Amerongen   en  Grovestins  naar  Bielefeld. 

ZESDE  HOOFDSTUK »      H6. 

Ond^handelingen  van  Lodew'yk  XIV  met  ver- 
schillende vorsten.  —  Geschil  tusschen  de  stad 
Keulen  en  keurvorst  Maximiliaan  Hendrik.  — 
Onderhandelingen  van  H.  H.  M.  met  Spanje , 
Brandenburg  en  Brunswijk  Lunenburg. 

ZEVENDE  HOOFDSTUK »      142. 

'     Wervingen  der  Staten.  —  Verdrag  van  Brussel 
met  Monterey. 

ACHTSTE  HOOFDSTUK »      152. 

Nadere  verdragen  van  Frankryk  met  Munster 
en  Keulen.  —  Coeverden  naar  Christoph 
Bernard  gezonden.  —  Oorlogsverklaring  van 
Keulen  en  Munster. 

NEGENDE  HOOFDSTUK »      171. 

Veroveringen  van  den  bisschop  van  Munster 
en  den  keurvorst  van  Keulen.  —  Verbond 
tusschen  den  Keizer  en  Brandenburg.  — 
Verdrag  van  den  Haag  van  den  Keizer  met 
H.  H.  M.  —  Onderhandelingen  van  Wer- 
kendam en  Beaumont  in  Denemarken. 


379 

TIENDE  HOOFDSTUK Bladz :  196. 

Krygsverrichtingen  in  1672.  —  Vrede  van  Vos- 
sem.  —  Verbonden  van  H.  H.  M.  met  den 
Keizer,  Spanje  en  Lotharingen.  —  Krijgs- 
verrichtingen  in  1673  en  1674.  —  Tractaten 
van  H.  H.  M.  met  Lunenburg,  Brandenburg 
en  Denemarken. 

ELFDE  HOOFDSTUK »      225. 

Onderhandelingen  te  Keulen*  —  Vrede  van 
H.  H.  M.  met  de  beide  geestelijke  vorsten. 

TWAALFDE  HOOFDSTUK i>      252. 

Geschillen  van  allerlei  aard  tusschen  H.H.M, 
en  Christoph  Bernard.  —  Dreigende  houding 
van  Zweden.  —  Eppen  naar  Munster  gezon- 
den. —  Verbond  van  Christoph  Bernard  met 
den  Keizer  van  7  Juni  1675.  —  Zur  Müh- 
len  naar  den  Haag  gezonden.  —  Verbond 
tusschen  H.  H.  M. ,  Spanje  en  Munster  van 
12  Oct :  1675. 

DERTIENDE  HOOFDSTUK »      272. 

Oorlog  der  bondgenooten  tegen  Zweden.  — 
Verdrag  van  Rotenburg  van  4/14 Oct:  1675. 
—  H.  H.  M.  vaardigen  van  der  Tocht  naar 
Bremen  af.  —  Ham  naar  den  Haag  gezon- 
den. —  Onderhandelingen  van  Christoph  Ber- 
nard met  Frankrijk.  —  Cunes  naar  Munster 
en  zur  Mühlen  naar  den  Haag  gezonden.  — 
Verrichtingen  van  van  der  Tocht  te  Bremen.