Google
This is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclvcs bcforc it was carcfully scannod by Google as part of a project
to make the world's books discoverablc onlinc.
It has survived long enough for the copyright to cxpirc and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that's often difficult to discover.
Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and fmally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing lechnical restrictions on automated querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfivm automated querying Do nol send aulomated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a laige amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attributionTht GoogXt "watermark" you see on each file is essential for informingpeopleabout this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countiies. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can'l offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
anywhere in the world. Copyright infringement liabili^ can be quite severe.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full icxi of this book on the web
at|http: //books. google .com/l
Google
Dit is ccn digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliothcckpl anken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is na oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrecht termijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.
Richtlijnen voor gebruik
Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automaüsch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:
+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet -commerciële doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebniikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek mst, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.
Informatie over Zoeken naar boeken met Google
Het doel van Google is om alle informaüe wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via|http: //books .google .coml
*»«■
««pp«p*«l
I :
DE NEDERLiNDSCHE REPUBLIEK EN HDITER
GEDURENDE DE JAREN 1650-1666.
I I
t >
! t
Academisch Proefschrift
DOOK
. \
J^, DER KINDEREN, FZ^
LEIDEN,
GEBROEDERS VAN DER HOEK.
1871.
D
DE NEDERLANDSCHË BEPUBLIEE ËN HDNSTËB
GEDÜBENDE DE JABEN 1650-166S.
Boek- en Steen-drnkkerjj van De Brenk & Smits.
I
DE NEDERLANDSCHE REPUBLIEK EN MUNSTER
GEDURENDE DE JAREN 1650-1666.
ACADEMISCH PROEFSCHRIFT,
TER TEKKKUOINO TAN OBN OKAAD TAN
nthï in \ti%mnmt\ m%ttmhz%Bt\ %n\h
AAN DE HOOOESOHOOL TE LEIDEN,
OP GSZAO TAN DSN lUSCTOB MAONI7ICU8
D\ li. ^V^. E. RAU^V^ENHOFF,
HOOOLXERAAB IN DB 7A0UI.TBIT DER OOOGBLEEBDHEID ,
op Yrgdag 22 Dec: 1871, des namiddags te 8 uren,
VOOR DE FACULTEIT TE VERDEDIGEN
DOOR
FL0RI8 DER KINDEREN. FZ",
GEBORBN TE AM8TBBDAM.
LEIDEN,
GEBROEDERS VAN DER HOEK.
1871.
f
r
I
EERSTE HOOFDSTUK.
GESCHIL TÜSSCHEN HET STIFT MUNSTER EN DK PROVINCIE
GELDERLAND OVER DE HEERLIJKHEID BORCULO.
§i.
Het b^n der zeventiende eeuw bracht ons land gedurende
eenige jaren eene rust aan^ die echter betrekkelijk was,
want, al deed het twaalfjarig bestand den ooilog t^en
Spanje gedurende eenigen tyd ophouden, het zag er in die
dagen in de vereenigde Nederlanden verre van rustig uit.
Hevige godsdiensttwisten verscheurden een land, dat nu
reeds veertig jaren voor het behoud van z\jnen godsdienst
gestredoi had. Treurige verwikkelingen tusschen den stad-
houder en één der oudste en verdienstelykste dienaren van
den staat hadden plaats en leidden tot eene noodlottige ont-
knoi^ping, die dezen het leven, genen in de oogen van velen
een groot gedeelte van zijnen roem ontnam. Een geschil over
eene r^ke erfenis in Duitschland deed ons, die vóór dien
i
tijd gedurende den oorlog met Spanje weinig of niet in
aanraking met de vorsten van dat land geweest waren , in
minder vriendschappelyke verhouding tot onze oostelijke
naburen komen, en, waren de beide eerste twisten uit
hunnen aard slechts voorbijgaand, de oneenigheid tusschen
de Duitsche vorsten en ons was voortdurend en zou ons
aanhoudend in moeyelijkheden brengen. Wat echter later
voor ons de nadeeligste gevolgen na zich zou slepen, was de
twist tusschen een naburig geestelijk vorst en één onzer
gewesten over de heerlykheid Borculo en Lichtenvoorde ,
waarvoor zich, na het uitsterven van het geslacht Bronkhorst-
Borculo, twee mededingers opdeden, het stifl Munster en
de provincie Gelderland als beschermster der aanspraken
van het geslacht Limburg-Styrum. Wy zullen kortelyk na-
gaan, welke de toestand der gemelde heerlijkheid was.
Nadat Borculo in vroegere tijden zijne eigene heeren gehad
had, ging het in de veertiende eeuw door het huwelijk van
de dochter van Jan, laatsten heer van Borculo, met Gijs-
bert I , heer van Bronkhorst , over in dit beroemde geslacht ,
aan één van welks takken het dan ook den naam gaf. De
zoon van dezen Gijsbert, die denzelfden naam als zijn vader
had, droeg in 1406 de heerlijkheid Borculo aan het stift
Munster t&r leen op, hetgeen later de bron van groote en
langdurige twisten zou worden. De volgende heeren van
Borculo ontvingen allen het leen van Munster, Otto in 1420,
Gysbert III in 1477 , Frederik in 1490 en Joost in 1539 en
1542 *). Geenerlei geschil over de leenroerigheid had plaats,
totdat in 1553 gemelde Joost, de laatste der heeren van
') Deductie. W. 4^-6.
BronkhorstrBorcuIo, zonder kinderen overleed. De bisschop
van Munster 9 Willem van Ketteler, trok de heerlykheid
Borculo als een opengevallen leen aan zich , maar Maria van
Hoya, vireduwe van heer Joost, behield het vruchtgebruik
der goederen, nadat zy daarvoor 11 Dec 1556 cautie gesteld
en uitdrukkelyk verklaard had, dat dit vruchtgebruik de
rechten van den bisschop op de heerlykheid Borculo niet
zou b^aadeden of verkorten ')•
^ Spoedig na den dood van Joost traden twee personen met
aanspraken op het leen te voorschyn , n.1. Irmengard , gravin
van Limburg-Styrum , en Rudolf , graaf van Diepholt. Om te
doen ziai, op wdken graad van bloedverwantschap zy hunne
aanspraken grondden, is het misschien niet ondoelmatig,
hier de volgende beknopte genealogie in te lasschen.
Otto, heer y. Bronkhorst-Borculo. Willem I, heer van den Berg. f 1466.
I I
Gysbert, die in 1454 vóór zjjnen vader stierf. Oswald I, gnaï v. d. Berg.
Gflabert IIL Hedwig, gehuwd met Frederik. Kett. Walburg, gehuwd
Otto, graaf y. Diepholt ^— ■^■^■'' met Hendrik v. Wiach.
I I I
Budolf, graaf y. Diepholt. Joost, laatste heer y. Irmengard, gdiuwd met
I Bronkhorst-Borcalo Joost, graaf v. Limburg
I t 1663. Styrum.
I I
Frederik, gnaï y. Diepholt f 1529. Herman, graaf y. Limburg
I Styrum.
I I
Budolf, graaf y. Diepholt Joost
I
Herman Otto. f 1664.
Uit bovenstaande tabel blijkt dus , dat Rudolf een achter-
>) T&cking. bL 115. 117.
kleinzoon der tante van den laatsten heer en Irmengard door
hare moeder eene nicht van Joost was.
Van deze beide pretendenten trad de eerste spoedig van
het tooneel af, want hij werd by sententie van April 1555
verwijderd , en aan Irmengard , als naaste bloedverwante
van heer Joost , werd idie possessie soo wel van lehnen ,
>als van andere erffhuysgoederen daerbij geadjudiceert." *).
Irmengard zelve had reeds vroeger (7 Juni 1554) met
Maria van Hoya een verdrag aangegaan, dat haar, eius
tarnen usufructu salvo, in het bezit stelde der heerlijkheid
Borculo, zoodat Maria die gedurende het overige van haar
leven slechts op naam van Irmengard bezat ^). Deze echter
schynt op haar aldus verkr^en recht niet al te zeer ver-
trouwd te hebben ; ten minste , en dit spreekt zeker ten
gunste van den bisschop , zg wendde zich met hare aanspraak
tot het leengericht te Munster. Hier werden twaalf scheiils-
rechters benoemd, die echter zelven het eindvonnis niet
velden , maar de processtukken aan de rechtsgeleerde faculteit
te Straatsburg zonden , omdat men hare. leden voor onpar-
tydig houden kon zoowel wegens den afstand, waarop zij
zich bevonden , als , en wel voornamelyk , omdat z\j , even nis
de pretendente , den Protestantschen godsdienst beleden. De
processtukken kwamen verzegeld te Munster terug en werden
daar 9 Juli 1570 in tegenwoordigheid van partijen geopend.
De uitspraak luidde, dat Borculo een mansleen van hetetift
Munster was en dat dus Irmengard, die slechts door de
vrouwen met den laatsten leenman verwantschapt was, geene
in rechten geldende aanspraak op die heerlijkheid kon maken.
') Deductie, bl. 7.
2) Deductie, bl. 7. Wicquefort. B. XIV. Dl. ITI. bl. 173.
De gravin , over die uitspraak niet zeer tevreden en daarin
niet willende berusten , appelleerde op het rykskamcrgericht
te Spiers, dat haar echter eveneens in het ongelyk stelde
(23 Juni 1578) ').
§2.
Zoolang nu Maria van Hoya leefde , bleef alles in den ouden
toestand , maar dadel\jk nadat zy , niet lang na laatstgemeld
vonnis, overleden was (Nov. 1579), stelde Munster zich in het
bezit der heeriykheid Borculo en Lichten voorde. Het archief en
verschillende andere stukken , die zich op het slot te Borculo
bevond^i , werden weggevoerd ; den inwoners werd de eed
afgenomen en een rentmeester aangesteld. ^
Irmengard , aldus ontzet van hetgeen , volgais hare bewe-
ring, haar wettig eigendom was, protesteerde t^en het
bezetten van Borculo c. a. by de r^eering van Munst^ en
bij den toenmaligen bisschop. Jan Willem van Gulik, maar
al hare verzoeken , evenals de tusschenkomst van verscheidene
voorname personen , bleven zonder gevolg ; men bleef weiger-
achtig, de heerlijkheid te haren behoeve te ontruimen.
Terwyl dit geschil nog in vollen gang was , overleed ook
Irm^gard en liet hare aanspraak op Borculo na aan haren
kleinzoon Joost, graaf van Limburg- Styrum. Deze, bem^-
kexkde dat alle vertoogen, aan den bisschop van Munster
>) Tflcking. bl. 115, 116.
*) Tficking. bl. 118. Wicqnefort U. bL 173. DedncUe. bL 9 , waar
echter verkeerd geiegd wordt, dat Manster deze handelingen verrichtte
Bonder de sententie te Spiers af te wachten , daar dese , sooals wQ sagen ,
reeds 28 Juni 1678 uitgesproken was.
6
gedaan , vruchteloos waren , slo^ eenen anderen weg in en
wendde zich tot den kanselier en de raden van het hertog-
dom Gelre en graafschap Zutphen, daar h\j beweerde, dat
Borculo onder het provinciaal gerechtshof van Gddorland
ressorteerde, viraarby hy zich beriep op hetgeen deManster-
sche regeering zelve te Spiers verklaard had »dat de Heer-
»schafb Borculoe niet im Stift Munster und dessen bezirk,
»sond^en ausserhalben desselben Stifts gelegen sey/'
De Duitsche keizer bemoeide zich met de zaak en gebood
den graaf van Limburg-Styrum , het proces te staken, en
de Munstersche regeering , zich niet aan het hof van Gelder-
land te storen , maar , zooals by zoovele gelegenheden , bleek
ook hier zyne onmachtige grootheid; men sloeg zyne bevelen
in den wind , zoodat , toen het hof den keurvorst van Keulen
als bisschop van Munster dagvaardde , deze aan die oproeping
voldeed en Johann Hobbeling als zynen gevolmachtigde ,
vergezeld door verscheidene Munstersche heeren , naar Arn-
hem zond.
De graaf van Limburg-Styrum verklaarde , dat Joost van
Bronkhorst — ^Borculo , in 1553 kinderloos overleden , tot erf-
gename bad benoemd Trm^gard, gravin van Limburg,
impetrants grootmoeder ; dat hy o, a* ook nagelaten had de
heerl|kheid Borculo, als Munstersch leen, met het ambt
lichtenvoorde c. a., en dat zyne nagelatene weduwe Maria
van Hoya dit in vruchtgebruik had bezeten ; dat nu , na het
overlyden van de vruchtgebruikster, de bisschop van Munster
en de domkapittelheeren de heerlykheid Lichtenvoorde met
geweld aan zich getrokken hadden, voorgevende, dat Borculo,
als Munstersch leen, aan den leenheer zoude vervallen zyn,
en dat zy zich daarenboven nog van vele andere goederen ,
huizen en hofsteden , die niet tot Borculo behoorden , hadden
meester gemaakt ; eindelyk , dat ook de bisschop , op eigen
gesag , verscheidene manschappen van leengoederen y die niet
tot Borculo behoorden, maar v?elke heer Otto van Bronk-
horst met Agnes van Solms in 1493 had behuvsrelykt , had
aangeslagen ')•
Joost bestreed den titel van bezit van Munster niet en
schred* zelfs nog 2 April 1614 aan den Keizer , dat hij niet
voornemens was, de leenroerigheid der heerl'ykheid Borculo
aan het stifl Munster en het Duitscbe rgk te onttrekken.
Lat^ vergat hy dit voornemen, en het Duitsche ryk, door
bloedige inwendige twisten verscheurd, kon er niet aan
denken , het hem te herinneren.
De Munstersche afgezanten brachten t^en den dsch van
den graaf de exceptie incompetentiae iudids te berde. Zy
beweerden , dat Borculo onder het stift Munster ressorteerde
en niet onder het hertogdom Gelre en graa&chapZutphen, en
zeiden, dat de heerlijkheid Borculo altyd hare eigene gren-
zen had gehad; dat zy de voorrechten harer markten van
het Ryk ontvangen had; dat de Keizer aldaar de Gregori-
aansche tydrekening had ingevoerd, terwyl de oude nog in
Gelderland gebruikelyk was, en dat de bisschop te Borculo
sohuilpbats verleend had aan misdadigers ^ zonder dat de
Staten van Gelderland zich ooit daart^en verzet hadden').
Tücking (bl. 118) voegt daarbij als daadzaken, dat Borculo
in een schattingregister van het stifl Munster onder de af-
deeling Emsland voor 83 th. 14 schill. aangeslagen was ; dat
het tot 1616 zyne eigene militie had; dat het tot dien tyd
») Npoif. bL 49. «) Wioquefort. L 1. bl. 173.
8
onder het geestelyk oppergebied van den bisschop van Mun-
ster stond 9 zoodat, toen te Deventer een nieuw bisdom
(1565) opgericht werd , daaraan o, a, ook het graa&chap
Zutphen, maar niet de heerlykheid Borculo, onderworp^
werd ; eindelyk dat , indien koning Philips II als hertog van
Gelre en graaf van Zutphen eenige heerlykheidsrechtai op Bor-
culo gehad had , hij aldaar zeker niet het behoud der Augs-
burgsche confessie zou geduld hebben.
Nadat deze exceptie voorgesteld was, voegde, volgens het
oude gebruik, de momboor van Gelderland zich by Joost,
»tot defensie van des Furstendombs Gelre ende GraeOschaps
»Zutphen hooch — ende Gerechtigheyt, over het ressort van
»de gedachte Heerlyckheyt Borculo."
De graaf en de momboor betuigden tegen de exceptie,
dat reeds vóór vier honderd jaren de heeren van Borculo
zich als onderdanen der graven van Gelre en Zutphen ge-
dragen haddai f en gaven daarvan vele voorbeelden , die men
uitvoerig in de meermalen aangehaalde Deductie lezen kan '),
van welke deductie echter Tücking (bl. 119) zegt: »Eshaben
»8ich die Ver&sser jener Schriften gar fein gehUtet fïir ihre
» Angaben die urkundlichen Beweise bei zu bringen : sie wa-
kren eben nicht zu haben**.
Het hof van Gelderland evenwel, het gevricht der aan-
hangige zaak beseffende, die zeer zeker, en het is later
maar al te waar bevonden , kwaad bloed tusschen Munster
en ons land zou zetten, beval (12 Dec 1612), dat men van
bdde zyden de zaak schriftelyk zou bloot leggen en beplei-
ten. Men voldeed hieraan , en na veel geschryf over en we-
>) BL 14—23.
der ^orzochien beide partyen recht (17 Juli 1613), Het
hof, allen schijn van partydigheid willende vermgden , voegde
zich leden van den hoogen en den provincialen raad van
Holland, van de hoven van Utrecht en Friesland en uit de
kwartieren van Nymegen en Arnhem toe , welke aldus ver-
sterkte rechtbank 19 Nov. 1613 des bisschops exceptie ver-
wierp en diens vertegenwoordiger beval, op den eisch ten
principale te antwoorden.
De bisschop, over dezen afloop ontevreden, klaagdein
den Haag over het gevelde vonnis met zooveel aandrang,
dat de Staten-Generaal , die, evenals het hof, min of meer
bevreesd waren voor de gevolgen, welke een voor den bis-
schop onvoordeelig eindvonnis kon na zich slepen, het hot
verzochten, »eenighe uyt haeren Raeth, die in de Saecke
»gebesoigneert , ende best van de gelegentheyt van deselve ge-
»informeert , te committeren , ende aMaer in diligentie te
ysendad , omme haer Hoo : Moo : van alles t'informeren ende
yberichten"* *).
De raadsheeren van het hot waren zeer bigde, met ande-
ren de verantwoordelykheid te kunnen deden , en , hoewd
zy slechts aan God en hun geweten voor de door hen ge-
wezene vonnissen verantwoording schuldig waren, deden zy,
hoe kittdoórig ook men anders in die tyden op dergelyke
dingen was, afetand van het privilegie, volgens hetwelk de
vonnissen, in Gelderland ge¥rezen, nergens zouden behoeven
te worden gejustificeerd. Zy zonden dus vier hunner *) naar den
') Deductie bL 29.
*) I>e raadaheeren Martin Goria en Hendrik van Eaaen van het bof van
Otidarbuid, Timan Cnyck van dat van Utrecbt en Fraacken van dat van
Honaad.
10
Haag, die de volkomene approbatie der Staten-Generaal
verkregen.
Toen de bisschop dezen loop der zaken vernam, liet hy
door zynen vertegenwoordiger de volmacht, waarby dezen
gelast ¥ras, in het proces op te treden, herroepen, en het
gevolg hiervan viras, dat het hof van Gelderland hem by
contumacieel vonnis van 20 Dec. 1615 v^oordeelde, den
eischer te hei*stellen in het bezit van het huis en de heer-
lykheid van Borculo, het huis en ambt Lichten voorde, be-
nevens de Solmsche mansdiappen, en de vrije goederen, en
hem te restitueeren alle vruchten en schaden, door den
eischer van 1579 af geleden, met condemnatie in de kosten *)•
§3.
Reeds voordat deie zaak aldus gerechtelyk beslist was,
bad Gelderland zich feitelyk in de heerlykheid Borculo doen
gelden. Reeds in 1612 hief het aldaar schatting, en sclireef
zrife (23 Dec. 1613; de verpachting der gewone landsmidde-
len aldaar uit, waart^en de Keizer, ofschoon weder zonder
eenig gevolg, per brief van 7 Maart 1614 protesteerde*).
Nadat het gemelde vonnis uitgesproken was, werd het den
bisschop bekend gemaakt en by hem aangedrongen op de
ontruiming van Borculo en Lichtcnvoorde en op de betaling
der aan den graaf toegewezene schadevergoeding. De bisschop
voldeed niet aan het bevel, maar verzuimde aan den ande-
ren kant, maatregelen tot behoud der beide heerlijkheden
te nemen, hetzij hij zich tegen onze Staten niet opgewassen
>) Dedvctie bl. 33.
«) Tücking, bl 118.
11
gevoelde, hetzij hg, met het oog op de zware onweersbuien,
die zich aan Duitschlands politieken gezichteinder samenpak-
ten , daartoe niet dnrfde overgaan. Hij liet echter , wat slechts
een halve maatregel was, zyne bezetting in de beide plaats
sen, maar de Staten brachten eenig volk op de been, om
den graaf met geweld in het bezit te stellen ').
Kapitein Krynck bezette Lichtenvoorde (10 Jan. 1616),
alwaar den 17den dier maand, voor het eerst sedert ver-*
scheidene jaren, Gereformeerde godsdienstoefening gehouden
werd door Baudart, predikant te Zutphen, die zulks zelf
in zijne Memoriën (Boek YIII. bl. 35), verhaalt.
Dai 25steii Febr. bezette kolonel van Dorth het slot en de
stad Borculo , en hiermede was Joost van Limburg-Styrum
in het bezit der beide heerlykheden gesteld en dit geschil
met Mimster op gerechtelijke en feiteiyke wyze uit den weg
geruimd. Ten minste voorloopig, dank z\j den onrustigen
toestand, vi^aarin Duitschland zich reeds bevond en die den
bisschop genoeg in zyne onmiddellyke nabyheid te doen gaf,
maar de nasleep zou lai^urig zyn. Nog vyftig jaren lang
tón Borculo de wryfpaal tusschen Munster en deVereenigde
Gewesten z^jn; nog vyftig jaren lang zou het, zoo niet de
eenige, dan toch de voorname bron van ongenegen met
onzen oostet^en nabuur zijn ; nog vyftig jaren lang zou het
tdkens zich op het politiek tooneel vertoonen en tdkens
moddökheden doen ontstaan.
Zes jaren nadat Joost bezit genomen had van Borculo c a.,
werd de hem toekomende schadevei^oeding opgemaakt en
getaxeerd op 523995 gulden (3 Mei 1622), eene aardige som ,
>) Van den Sande, bL 102, Klait § CYI, 2 bl. 106.
12
die het echter gemakketyker was op het papier te letten
dan te innen, want het krachtige middel, dat men tot uit-
voering van iiet ééne gedeelte van het vonnis gebruikt had ,
kon, ongelukkig genoeg, niet by het andere aangewend
worden. De bisschop bleef in gebreke , en het eenige, waarop
Herman Otto van Limburg-Styrum , zoon en opvolger van
graaf Joost , ten minste een gedeelte di^ som , ten bedrage
van 45000 gulden, kon verhalen, waren alle zoodanige rech-
ten als de bisschop ratione directi et utilis dominii op het
slot, stad en heerlykhdd Borculo en allen gevolg van dien
mocht hebben , welke rechten , dewyl de bisschop geenerlei
wettige oppositie deed, 23 Maart 1641 sby brandende
»keerssen" verkocht werden.
Alle pogingen tot verkryging van het overschot der scha-
devergoeding bleven vruchteloos. Te vergeefs drongen de
Staten-Oeneraal , wier bemiddeling graaf Otto ingeroepen
had, daarop ter gelegenheid van de vredesonderhandelingen
te Munster per brief van 26 Febr. 1646 aan ; te vergeds
schreef ook de prins van Oranje 7 Maart eenen brief over
die aangelegenheid ; de bisschop , in het gelijk gesteld door
een tweede vonnis van het rykskamergericht te Spiers (6
Juli 1642), dat wederom Borculo aan hem toewees '),
was des te minder tot betalen geneigd; en de zaak bleef
slepend , tot dat een ander , krachtiger bisschop , door den
Westphaalschen vrede van veel zorg bevryd , de Borculosche
zaak oprakelde en met kracht doorzette.
») Tttcking. bl. 117.
TWEEDE HOOFDSTUK*
CHRISTOPH BERNARD VAN GALEN, BISSCHOP VAN MUNSTER. -
BEVERGERN. — BORCULO. — ONDERHANDELINGEN OVER
EEN VERBOND VAN H.H.M. MET DE
DÜITSCHE VORSTEN.
§^.
Den 13clcn Sept. 1050 overleed Ferdinand van Beijeren
keurvorst van Keulen en bisschop van Munster, zijnde »een
»groot Jagher , doch een van de verstandichste Princen van
»sijnen tijdt gheacht geweest" *) , maar voordat wij van zijnen
opvolger in het stift Munster spreken, is het noodig nc^
een paar zaken te vermelden, die kort vóór Ferdinands
overreden plaats hadden en welker gevolgen zich onder de
regeering van bisschop Bemard deden gevoelen.
») Ait2: B. XXX. DL m. bl. 486.
14
Tot de bezittingen van den prias van Oranje behoorde
ook het graafschap Lingen, dat in vroegere tyden heteigafi-
dom der graven van Tecklenburg was geweest. Toen één
van dezen, Koenraad, deel genomen had aan het Schmalkal-
dische verbond, werd hy door Karel V in den ban gedaan
en de uitvoering daarvan opgedragen aan graaf Maximiliaan
van Buren, die daarna door den Keizer met het gemdde
graafschap, baaevens vier kerspelen i) van liet graafschap
Tecklenburg, beleend werd. Maximiliaan liet slechts ééne
dochter, Anna, na, die, als gemalin van Willem I van
Oranje, Lingen in dit huis bracht. Tydens den dertigjarigen
oorlog werd het graafschap gedurende eenen geruimen tijd
door de Spanjaarden bezet gehouden. Eindelyk echter werd
het door hen verlaten en kwam het weder in het bezit van
den prins van Oranje, die daarby zelfs eene vermeerdering
van grondgebied verkreeg. In 16«33 toch veroverde Dodo van
Kniphausen, een Zweedsch veldheer, het kasteel van Bever-
gem, dat tot het stift Munster behoorde, maar door zijne
nieuwe bezitters aan Frederik Hendrik overgegeven werd.
Deze liet het na aan zynen zoon Willem II, wiens bezit
bevestigd werd door art. 50 van het vredesverdrag van 30
Jan. 1648 tusschen Spanje en onzen staat ^.
Deze bezetting van eene stad , die vroeger tot het stift
behoord had, was bisschop Ferdinand een doom in het oog,
maar de pogingen, door hem by Willem II in het werk
gestdd , om Bevergem terug te krygen, bleven vruchteloos,
want, zegt Wicquefort, »il n'estoit pas facile de luy arra*
*) Ibbenbuhren, Brockt^beck, Eecke en Mettingen.
S) Aits. B. XXIX. Dl. IIL bL 388. Elnit § CXXIX. bl. 136. Wagenaar
B. XLIX. DL XIII. bl. 79. Wicquefort B. VL DL II. bL 201.
15
»cher ce qu'il ne voiiloit pas rendre". De bisschop, dit be-
seffende, besloot eenen anderen w^ in te slaan en te be-
proeven, door geld te verkrijgen, wat hij door overreding
niet machtig kon verorden.
Hg zond dus hierheen als gesanten Bernard van Mallinc^-
rodt, donkleken der cathedrale kerk te Munster, en dokter
Bernard Rottendoif, om met den prins onderhandelingen tot
afkoop van Lingen en Bevergern aan te knoopen en om de
Staten-Generaal gunstig voor dit plan te stemmen. Hij hoopte
des te eerder te zullen slagen, daar de prins geld vannoode
had en daar de jaarlyksche opbrengst van het graafschap
Lingen slechts gering was en volgens Aitzema niet meer be-
droeg dan twintig k dertig duizend gulden, waarvan nog
een gedeelte voor de ambtenaren afging.
Zoodra de beide gezanten in den Haag gekomen vraren,
va'zochten zij audiëntie ter vergadering der Staten*Generaal
en verkregen die den 2den Juni 1649. Zij verzochten te mo-
gen weten, of zy hunnen last in de volle vergadering of aan
gedeputeerden uit H.H.M, moesten bloot leggen, waarop zij
tot antwoord ontvingen, dat het den Staten aangenaam zou
zijn, indien zij zulks bij geschrifte wilden doen, waarmede
de gezanten genoegen namen ^).
Twee dagen later werd ter vergadering van H.H.M, hunne
schriftdyke propositie gelezen, viraarin zy zeiden, dat de
prins van Oranje reeds gedurende eenige jiuren het ambt
Bevergern , gelegen en ressorteerende onder het stift Mun-
ster, met staatsch krygsvolk bezet hield; dat het stift bij
de laatste vredesonderhandelingen de belofte van de restitutie
>) Re«. 8t-G. 1 , 2 Juni 1649.
16
van het gemelde ambt verkregen had ; dat , indien men met
de teruggave talmde, het te vreezen was, dat de Zwe-
den, die door hunne plenipotentiarissen de restitutie
hadden latai aanbieden , des noods geweld van wapenen
zouden gebruiken ; dat echter het stift Munster dit ongaarne
zou zien ad daarom de medewerking der Staten inriep,
zoowei om eenige geschillen over de grenzen tusschen Mun-
ster en ons land by te leggen , als om den prins tot min-
nelyke teruggave van Bevergern te overreden; en eindelyk,
dat zy gaarne met commissarissen uit de Staten in confe-
rentie zouden treden, om hunnen last in broeder bewoor-
dingen te kunnen mededeelen. De Staten gaven aan het ver-
langen der afgezanten gehoor, en benoemden een zevental >)
commissarissen, die met de Munstersche heeren conferenties
hielden, waarop wel uitvoeriger over de propositie gerede-
neerd werd, maar men tot geenen voldoenden uitslag kwam *).
§ 2.
Intusschen onderhandelden de afgezanten, die nu dne
in getal waren, daar de ridderschap van Munster, de on-
derhandeling met den prins goedkeurende, hun den dros-
saard van Emsland , vryheer Diederik van Velen , toegevoegd
had , met Willem II zelven over deiï afstand van lingai
c. a. De prins , ' die , zooals wy reeds gez^d hebben , des-
tyds gddgebrdc had , toonde zich tot het plan niet ongene-
gen, zoodat de a%ezanten, toai zy weder in der Staten
') Lintelo , Wimmenam , Yeth , Bcnswonde , Andrée , Rippcrda en Eysinga
<) Bes. St.-O. 4 Juni 1649. Aits, 1. 1. bL 385.
17
vergadering verschenen , konden verklaren , dat de prins tot
den a&tand gémclineerd was; dat men gegronde hoop had,
het over den prys en de verdere voorwaarden eens te zullen
worden; dat zij, daar de zaak reeds zoo ver gevorderd was ,
niet wilden nalaten, zulks aan de Staten mede te deelen,
hoewel zy niet twyfelden, of H.H.M. zouden in de schik-
king berusten , in welke meening zij versterkt waren door
de bereidwilligheid, die H.H.M, reeds in deze zaak getoond
hadden; dat zy den Staten daarvoor dank zeiden , maar hoop-
ten , hunne bemiddeling niet verder noodig te zullen hebben ,
daar de^ twistappel , Bevergern , onder den afstand van Lin-
gen begrepen zou zyn. Zeer zeker zouden de Staten op deze
vldende betuigingen der gezanten geantwoord hebben met
»soodanige complimenten als op gelycke gelegentheyt syn
^passende/' ware het niet geweest, dat de afgezanten op
het einde hunner memorie teruggekomen waren op eene
zaak, die den Staten nader en meer direct ter harte ging,
n.1. het verzoek aan H.H.M, vom voor gerecommandeert te
»houden het poinct raeckende de landtpalen ende inbreucken
»van dien , ten r^arde van Gelderlandt, Graefschap Zutphen ,
»Brevoort , de provintie van Groeningen , Bertange ende het
•klooster ter Apel, ten fine daerover een goet accommode-
ymant ter wederszyden gemaeckt moge worden." De Staten
vonden dit einde der audiëntie zoo aangenaam, dat zy de
memorie voor notificatie aannamen ').
Hoe ver echter de zaak reeds met den prins zelven moclit
gevorderd zyn , toch sprong zy af, en dat wel om verschil-
lende redenen. Eenige der voomaamsten uit *s prinsen ge-
') Re8. 8t-G. 20 Joli 1649. Aitz. 1. 1. bl. 385.
18
volg toonden hem aan , dat de afstand van Lingen en Be-
vergern met zyne eer streed en dat de inkomsten , die de
prins daaruit trok , aanmerkelijk vermeerderd konden wor-
den, bij welke opmerkingen zich het verzoek der gezamen-
lijke predikanten van het graafschap Lingen voegde, daar zij
bij eventueelen afstand arm Munster voor de \Tije uitoefening
van hunnen godsdienst vreesden. Bg al dezen voegde zich nog
de graat van Tecklenburg, die, hadden zijne geldmiddelen
het hem veroorloofd , gaarrie zelf zijne voorvaderlijke bezit-
ting, Lingen, gekocht zou hebben, maar die, nu hij daartoe
niet in staat was, gemeld graafschap liever in handen van
den prins dan in die van Munster zag.
Terwijl aldus de prins op zijne vromere meening terug-
kwam , bleven de Munstersche afgezanten nog altijd op den
verkoop rekenen , maar zij hadden de som van twee millioen
gulden, die Mallinckrodt voor den afstand van Lingen en
Bevergern beloofd had , niet voorhanden , en peinsden dus
op middelen , om die te verkrijgen. Zij besloten zich te wen-
den tot de Staten-Generaal , opdat hun deze door hunne be-
middeling krediet zouden verschaffen. In de laatste dagen van
September deden dan ook de gezanten het voorstel , in con-
ferentie te treden met gecommitteerden van H.H.M, over
de voorwaarden eener geldleening t^en submissie van iudi-
cature aan het hof van Holland , Zeeland en West-Friesland
cum renunciatione privilc^ii fori et prorogatione iurisdic-
tionis van de zijde van Munster en tegen belofte van onzen
kant, dat het geld des noods manu militari ingevorderd zou
worden De afgevaardigden van Holland verzochten , dat de
zaak zou aangehouden worden, totdat zy met hunne prin-
cipalen daarover geraadpleegd zouden hebben. Aan hun ver-
19
zoek werd voldaan onder voorwaarde van f^poedig advies ,
maar in de vergadering van Holland verlangde men meer in-
lichting, zoodat men in twee vergaderingen van H.H.M, op
spoedig advies van Holland moest aandringen. De Staten
dezer provincie, aldus tot antwoord aangespoord , zeiden niet
te zullen consenteeren , voordat de afgezanten de door hen
beloofde akte van ratificatie van den Keizer zouden vertoond
hebben.
De afgezanten, wien dit talmen en uitstellen verdroot,
dienden ter vergadering der Staten-Generaal eene nadere
memorie in , waarin zy hun vroeger uitgedrukt verlangen
herhaalden. H.H.M. namen dezen keer den voorslag der ge-
zanten aan , maar wederom trad Holland met verzoek om
uitstel tusschen beiden, en wederom werd in de vergadering
dezer provincie na veel discussie het voorstel in nadere over-
weging gehouden i).
§3.
Hoewel de zaak aldus op de lange baan geschoven werd,
hoopte Mallinckrodt altijd nog de som van twee millioen
gulden te zullen vinden , maar , en dit boezemde den koop-
lieden van Amsterdam weinig vertrouwen in , de regeering
van Munster desavoueerde de handelingen van haren afgezant
te dezen opzichte, daar z\j den prys te hoog vond en cautie
voor de evictie, voornamelijk tegen den graaf van Tecklen-
burg, verlangde, benevens bevrijding van de le^roerigheid
I) Bes. 8t-G. 24, dO Sept, 5, 6, 8 Oct. 1649. Res. HoU. 2, 6, 8
Oct 1649.
20
aan Overijssel. Men gaf echter de zaak n(^ niet geheel op ,
maar wilde eenen anderen w^ inslaan en datgene, wat de
krachten van Munster alleen te boven ging , verdeelen , zoo-
danig dat de graaf van Tecklenburg de , zynen oudovergroot-
vader ontnomene, vier kerspelen zou terugkoopen, terwijl
het overige door Munster overgenomen zou worden. Ook dit
plan echter viel in duigen , want de graaf had daartoe noch
geld , noch lust , dewijl hij meende , dat h'\j niets behoefde
te geven voor wat hem eigenlijk toekwam.
De afgezanten van Munster zetten intusschen hunne pogin-
gen voort om geld op te nemen, dat zou kunnen dienen,
om de door den oorlog geschokte financiën van het stifl te
herstellen , maar ook hierin hadden de kooplieden hi^ te
lande weinig zin , tenzij de gezanten voldoende cautie stel-
den. Deze echter was even moeielijk te vinden, daar de
grootte der op te nemen som de particuliere personen nf-
sclirikte , zoodat de gezanten wederom de tusschenkomst der
Staten inriepen en hen verzochten , tot geruststelling der
kooplieden borg te blijven, maar, hoewel den Staten aan-
getoond werd, hoe gerust zij deze cautie konden stellen,
daar hun land aan Munster grensde en hunne garnizoenen
het stift ten minste aan éëne zijde omringden , desniettegen-
staande wilden H.H.M, niet in het voorstel treden.
Op deze w'yze leden de pogingen van Munster tot weder-
bekoming^van Bevergern en tot het sluiten eener geldleening
schipbreuk. Toch werd gedeeltelgk in het laatste voorzien
door de welwillendheid van eenige Amsterdamsche kooplieden ,
die aan de Munstersche gezanten geld voorschoten '). Onge-
') Aitz. B. XXX. Dl. ni. bl. 410. 411.
21
lukkig evenwel voor de onzen schijnt hierin Mallinckrodt
uit eigen beweging en niet als gevolmachtigde zijner regeering
gehandeld te hebben. Ten minste zes jaren later wilde de
Amsterdamsche koopman Jan de Wicquefort, een bekend
gddschieter uit dien tyd , gaarne de som van 4000 rijks-
daalders terug ontvangen, die hij in 1649 aan Mallinckrodt
verstrekt had, maar, hoewel H.H.M, zich met de zaak
inlieten en aan den bisschop eenen brief ter gunste van
Wicquefort zonden, zoo baatte dit weinig. Van Galen toch
antwoordde , dat h\j', den brief ontvangen hebbende , de
retroacta van die zaak had laten nazien; dat daaruit niet
gebleken was , dat de gezanten in 1649 tot het opnemen van
dat geld volmacht hadden gehad ; dat hetgeen door Mallinck-
rodt uit eigen beweging mocht gedaan zyn uitdrukkelijk door
de andere gedeputeerden als strijdig met hunne instructie en
volmacht gecontradiceerd was; dat dus Wicquefort zijne
pretensie moest verhalen op hem , op vriens verzoek hij geld
voorgeschoten had ; en dat hij , van Galen , zich niet met de
zaak zou inlaten , hetgeen hij hoopte , dat H.H.M, hem niet
euvel zouden duiden. De Staten, deze weigering ontvangen
hebbende, gavan aan Wicquefort kopie van des bisschops
brief, om tot zyn naricht te dienen ').
') Bes. SVO: 24 Sept, 16 Bec. 1665. Brief Tan van Galen aan H.H.M.,
dto U Nor. 1666 (Archief). Nog in 1664 werd die zaak door de Wicque-
fort opgerakeld. Ook in 1666 kwam e^ nogmaals ter sprake, toen Copes
tot bjjlegging yan eenige geschillen naar Manster gesonden werd (Wiens.
bL 369).
22
§4.
Nadat de zending van Mallinckrodt afgeloopen was, begal
hy zich weder naar Munster en bevond zich in die stad
tydens het overlyden ren den keurvorst-bisschop Ferdinand
van Beyeren. Het kapittel besloot door de keuze van eenen
eigen bisschop het stift weder zelfstandig te maken, nadat
het van 1586—1650 dezelfde opperheeren als Keulen gehad
had. Er traden twee candidaten tot den bisschopszetel te
voorschyn, de reeds door ons genoemde Mallinckrodt en
Christoph Bemard van Galen, dien sommigen *) eenen neef
van den eerste noemen, maar opdenverkiezingsdag(14Nov.
1650) behaalde de laatste de overwinning en werd hy tot
bisschop uitgeroepen.
Van Galen is, vooral in betrekking tot ons land, de
meest bekende bisschop, dien het stift Munster ooit gehad
heeft. Ten tyde zijner verkiezing was hy nog in de beste
jaren zyns levens *), een krachtig gebouwd man van mid-
delbare grootte , met scherp geteekende gelaatstrekken , eenen
een weinig gebogen neus, zeer levendige , doordringende oogen ,
een breed , gewelfd voorhoofd , staanden knevel , eenen zwaren
baard , en hoofdhaar , dat in lange lokken op zyne schouders
afhing. Wat zyne levenswyze betreft, zy was eenvoudig en
muntte , hetgeen juist niet van al zyne geestelyke tydgenooten
kan gezegd worden , door groote strengheid van zeden uit.
Zyn geest was zeer ontwikkeld en beschaafd, zoodat Temple
dan ook van hem zeggen kon : >He speaks the only good
«) La vie. bl. 16. 26. 30 Wicquefort. B. X. Dl. H. bl. 464.
*) Hy was 12 Oct. 1606 uit het buwelyk yan vryheer Diederik van
Galen met Catharina Tan Horde geboren.
23
»Latin that I bave yet met with in Germany , and more
»like a man of court and business tban a scbolar." Als
vereldlyk vorst ecbter vertoont bij zicb als eene figuur uit
de Middeleeuwen, als één van die krijgshaftige prelaten^
welke ieder oogenblik bereid waren , den staf met bet zwaard ,
bet priestergewaad met den krljgsrok te verwisselen. Zyne
gebeele regeering is eene aaneenscbakeling geweest van twdsten
en oorlogen, waarin ons land zeker niet bet minst gedeeld
beeft. Maar was dit wel verwonderlijk in eenen vorst, die,
al streefde by naar vermeerdering van macbt, toch zoozeer
op alle grillen der fortuin voorbereid was en zoo weinig
t^enspoed NTeesde , dat by , over zijnen op banden zynden
inval in ons land in 1665 sprekende, tot Temple, toen by
dezen audiëntie verleende , o* a. zeide : j>A\s deze onderne-
»ming m'y mislukt en ik daarbij myn land moet verliezen,
»geloof ik niet , dat ik bet daarom slechter zal hebben ,
>want in dat geval begeef ik my naar Italië , dewyl ik in
»de bank te Venetië geld genoeg heb staan, om daarvoor
»eenen kardinaalshoed te koepen, die my misschien beter
»zal passen dan een bevelhebbersstaf." Zelfs zy, die zyn
karakter in een te slecht daglicht gesteld hebben , betwisten
zijnen moed en zijne administrative talenten niet, en er-
kennen , dat by door zyn beleid die bedriegeryen en knoeie-
ryai voorkvmm, welke maar al te vaak bij l^eradministra-
ties plaats grypen. Ongelukkig voor hem evenaarden de hulp-
bronnen van zyn land zyne energie niet en waren zyne
ondernemingen te uitgebreid voor den vorst van een land,
dat in bet begin zijner regeering nog zuchtte onder de lasten
en gevolgen van den dertigjarigen oorlog en later , juist ten
gevolge van den ondernemenden en woeizieken geest van
zynen gebieder, niet genoeg zijne geschokte krachten kon
herstellen. Juist die omstandigheden zyn de oorzaak geweest ,
dat sommige van des bisschops plannen mislukt zyn , en
dewijl men maar al te veel geneigd is, de menschen naar
den' uitslag hunner ' daden , en niet naar die daden zelven,
te beoordeden , zoo is het niet te verwonderen , dat van
Qalens karakter door sommigen al zeer zwart afgeschilderd
is en dat men hem veel verwyt, w*at men, als de fortuin
hem begunstigd had, hemelhoog zou verheven hebben ').
Spoedig na zyne verkiezing berichtte van Galen zulks aan
de naburige vorsten en dus ook aan onze Staten (16 Dec
1650) , die hem eenen brief terugzonden , in beleefde en cour-
toise termen vervat, waarin zy hem >alle goede, nabuyrlycke
»ende oprechte vrientschop ende correspondentie" aanboden,
welke beleefdheid hy (18 Maart 1651) op gelyke wijze be-
antwoordde *).
Dat het echter niet gemakkelyk zou zyn, met zotk eenen
nabuur in goede verstandhouding te blijven, biedt onzen
Staten maar al te spoedig. Onder de nalatenschap zyns voor-
gangers vond van Galen de pretensie op Bevergem, welks
restitutie bisschop Ferdinand, zooals wy gezien hebben, te
vergeefs had zoeken te verkrygen. Bevergem bevond zich
nog altijd in onze macht, zoodat de Duitsche ryksvorsten
besloten zich met de zaak te bemoden, en daarom uit
Neurenberg (25 Nov. 1650) eenen brief schreven , waarin zy
de Staten nadrukkelijk vermaanden , het ambthuis Bevergem
>) Tücking, vooral bl. 333—350 waar hij het gedrag yan den biflschop
aan diens spreuk; pie, iuste, fortiter, toetst La vic, bl. 3—14. Temple,
Dl. n. bL 8.
«) Bes. 8t-ö. 7 Pebr, 18 April 1661.
25
aan hei stift Munster, waartoe het klaarfol\jkelgk behoorde,
terug te geven. Verder schreven zy, dat het Roomsche rgk
niet gaarne zou zien, dat de goede verstandhouding met de
Staten verbroken werd, maar dat het zich tot plicht rekende,
zich in deze zaak te mengen, opdat Bevergern teruggegeven
en de schenking daarvan door Zweden aan den prins van
Oranje vernietigd zou worden, evenals zulks het geval was
met aHe andere dergelgke schenkingen, die gedurende den
oorlog van de eene en andere zijde gedaan wafen. De Staten
stoorden zich evenveel aan dit vertoog der Rgksvorsten als
vroeger aan de pogingen' van den bisschop, en de zaak bleef
in statu quo ')•
Deze nalatigheid in de teruggave van Be\'ergem verdroot
bisschop Bemard , die vast besloten was het gehede stift te
zuiveren van alle vreemde bestanddeelen en inmengingen, die
het gevolg van den pas afgeloopen oorlog waren geweest, en
daar voortvarendheid ëën zgner karaktertrekken was, zond
hij reeds in het voorjaar van 1652 Diederik Philips van
Wvlich hierheen, om de Bevergemsche zaak tot een goed
einde te brengen. De credentialen van dezen afgezant werden
óen ISen Jan. door onze Staten ontvangen, die Wylich toe*
stonden, zijnen last open te le^en en met hen te onder-
handden. Wylich maakte van dit verlof zoo spoedig mogdgk
gebruik , daar hij reeds den volgenden dag in de vergadering
verscheen en eene zeer uitvoerige memorie overl^de, die
wij hier zuUen inlasschen:
t) Bas. 8t^. 34 Febr. 1651.
26
Hooge Mogende Heeren, Staten-Oenerael der
Vereenichde Nederlanden.
ChristofT üernard, erwedde ende geconGrmeerde Bisschop
tot Munster, des beyligen Roomschen rycx vorst, ende burg-
grave tot Strombergh laeten WNe Ho. Mo. syne dienstvrien-
delycke groetenisse ende vrat sie meer goedes ende aenge-
naems vermogen ontbieden, boven daerbeneiïens dienstelyck
te erkennen, hoe dat het landteondich , oock uwe Uo. Mo.
niet onbekent is, dat het Munstersche huys Bevergern, ende
die daervoor gelegene sterckte, int jaer 1633 door den
Sweetschen veltmaerschalck Kniphuysen niet crychsgewelt
verovert, ende int jaer 1034 aen syn hoocheytFred. Henric,
prince van Oraigne hoochloffelycker memorie, uyt een onrecht
bericht getransporteert, ende gecedeert, oock voorts door
dessdfls Drossard Ruiger van Haersolte, met hondert man
is beset worden , daerby dan aen de inwoonders van dien ,
niet alleen belooft goede ordre te houden, maer oock ver-
sproocken worden , deselve met geen nieuwen eidt te beswaren.
Dan als naderbant syn Hoochgemelie hoocheyt isgecomen
te overlyden , syn de inwoonders ende bergers van den
drossard voorsz. een nieuwen eidt, aen zyn hoocheyt, doen-
maals Prince Wilhelm van Oraignen te doen, niet alleenlyck
hardt vermaent , maer heeft men deselve oock met toesluyien
der poorten, twee dagen langh, dacrtoe dwingen willen, dat
sy een schrifte ofte acte, waeiinne de subjectie aen syn
hoochgemelie hoocheyt b^repen, onderteycken souden; dan
de gemelie onderdanen hebben voorgewent, dat sie Mun-
stersche onderdanen waren, oversulcx 'tselve billyck ge-
weygert, ende niet ingaen willen. Hooge Mogende Heeren,
het is boven het voorverhaelde bewyslyck ende openbaer,
27
dat het MuDSiersche huys Bevergern voor 50 , 100, 200,
ende meei* jaeren, een ondisputabel besit der bisschoppen
van Munster is geweest; hare churvorstelycke doorlght Fer-
dinand hertogh van Beyereii, hoochloffelycker memorie,
hebben hetselve huys ten tyde van hare r^eringe, alsoock
haer hoochloflelycke voorvaders , sonder eenige turbatie ende
gerustelyck gepossideert , totter tyt tee, dat het selffde, op
voorverhaelder maniere, van den van Kniphuyzen genomen
ende ontoelatelycli is getransporteerd worden.
Waeruyt dan claerück blyckt ende schynt, dat hare Keurvor-
stelycke doorlght ende het stifft van Munster, dit meerge-
melte Imys Bevergern, soo wel int jaer 1618 als ook int
jaer 1624 omni et qualibet anni parte, in vreedsaeme
possessie gehadt hebben , ende dieswegen tot repetitie vant
selve naer uytwysinge des instrumenti pacis, notoirlyck
bevoecht ende gerechticht syn , gelyck dan oock onderscheyde
maden daerom aengeholden worden, maer alsoo daerop niet
en is gevolcht, soo heefft men deze restitutie by den loffelycken
paciCcations conventen in deliberatie getrocken, is oock ge-
resolveert, dat men die hoochaensienl. heeren afigesanten
der croon Sweeden daeromme versoecken soude, gelyck oock
door onderscheidene deputaticn is geschiet, Ende hebben
sich oock de heeren aD^esanten der croon Sweeden niet
alleenlyck wilvaerich verclaert, maer oock versproocken soo
wd syn hoocheyt hoochlolTelycker memorie te bdangen, als
oock hare genadichste coninginne naer Sweeden daervan te
bochten, niet weyniger is van die hoochaensienlycke
a%esanten des heyligen Roomschen Ryckx Keurvorsten,
vorsten ende standen dese restitutie voor billick ende
den instrumento pads, naer inhout van den 16e Articul des
28
lOo paragraphi , conform erkent worden , weshalven dan oock
deselve, soo van Munster als van Nurenbergh onderscheydene
schry ven aen uwe Ho : Mo : ende aen syn hoocheyt hooch-
loffelyeker memorie hebben affgaen laten, echter is op het
eene soo weynich als op het andere gevolcht. Off nu wd dese
restitutie op sulcke onbillycke gronden tot nu toe staen is
gebleven ende ondertusschen soo wel door het affsterven van
syne keurvorstelycke doorlght als van beyde princen van
Oraignen t'samen hoochiofTelycker memoriën , oock naedcrhant
nae de geboorte van syn Hoocheit, den t^enwoordigen Prince
van Oragnien ande van wege desselfs voprmonderschap eenigh
misverstandt is ingevallen , oversulx syne vorstelycke Genade
sich patienteren ende synes huyses Bevergem heeft careren
moeten, soo connen nochtans deselve, eedts* ende plichts«
halven , waermede sie den Roomschen Ryck ende haeren aen-
vertrouwden stift Munster verbonden syn, nyet langer toe
sien , dat eene sulcke residentie denselven stifte ontrocken
werde, insonderheit dewyle dat de Bevergei*dsche commen«
dant, ende een minister aldaar, Bertelingh genaemt, haer
gelusten laten, in mynes genadichsten vorsten territorium
ende ten platten lande gewaltftaemer wyse in te vallen , ende
niet alleenlyck drie huysluyden gevangen wech te voeren,
maer daerenboven noch voor weinich dagen ses paerden , soo
ten dienste van syne vorstelycke genade steene\'aren sullen,
uyt te spannen , ende tot noch toe dadelycker wyse te ont-
helden.
Soo hebben hare Vorstelycke genade my genadichst bevo-
len , n Ho : Mo : dienst , vriendt ende nabuyrlyck te versoe-
cken, deselve gelieven door haer hooch vermogen deOraign-
ische voormonderschap daertoe te disponeren, opdat niet
29
alleenljck de voorvcrhaelde onbillicke invasien etide gewelt-
daeden aflgeschaft, maar oock eenmael het huys Bevergern
geruymt ende mynen genadichsten vorsten , als l^enwoordi-
gen bisschop van Munster , mach gerestitueert worden , want
hare vorstelicke genade connen niet anders verstaen, dat
gelyck sie syn gehouden geweest alle hetgeene , soo haer naer
inhout des instrument! pacis is te laste gelecht, te vol-
doen, dat sie ook daerentegens alle aengename beneQcien
behooren te genieten , niet twijfielende off uwe Ho : Mo :
werden dese billicke repetitie geeme toestaen , in regard , dat
deselve den Duytschen vreede mede hoochloffelyck syn inge-
lyvet, en dieswegen de executie ende vasthoudinge van dien
niet alleene geerne sien , maar oock mede bevorderen werden,
Ende is dit , 't weick in naeme mynes genadichsten vorsten
ende heer u IIo : Mo : hebbe voorgedraegen ende aenbrengen
sullen.
De Staten besloten kopie van deze memorie te doen ge-
worden aan de voogden van den prins, die, ongeveer eene
maand later, tot antwoord gaven, dat zij bereid waren,
over Bevergern met Wylich in conferentie te treden. De
gezant werd van twee verschillende zgden in zijne propositie
gesteund, want terwijl de ryksvorsten 4/14 Febr. uit Frank-
fort aan onze Staten eenen bnef schreven, die dezelfde
strekking had als die van 25 Nov. 1650 , verklaarden de ge-
deputeerden van Holland aan H.H.M., dat zy van hunne
principalen last hadden tot den voorslag , dat Bevergern ,
als zynde buiten de frontieren en het ressort van dezen
staat, door de bezetting zou verlaten worden en dat men
zulks aan *s prinsen voogden zou mededeelan. De Statai-
Generaal , deflig en bedachtzaam als altijd , besloten de retro-
30
acta , in die zaak gevallen , te laten nazien , en , niett^en-
staande Holland aanhoudend op zijn vromer uitgedrukt ge-
voelen, dat Bevergem ontruimd moest worden, terugkwam
en eindeltik zel^ verklaarde, dat het de handen van de zaak
aftrok , het geschil werd slepend gehouden. Wylich diende
de éëne memorie voor, de andere na bij H.H.M, in, maar
dan eens verklaarden de gedeputeerden van Gelderland ,
Friesland en Stad-en-Lande , dat zij geenen last hadden , in
de ontruiming toe te stemmen , dan weder vroegen die van
Overyssel inlichting , of eenige compagniën soldaten te Bever-
gem moesten blijven dan wel afmarcheeren.
Eindelijk echter gaven H.H.M., nadat men ruim een half
jaar onderhandeld had , bepaald bevel aan den bevelhebber
van Bevergem , om al de soldaten , die daar nog lagen ,
dadelijk naar hunne respective compagniën te doen vertrekken ,
hetgeen ten gevolge had, dat Wylich den Sisten Aug. ter
vergadering der Staten verscheen en hen uit naam zijns
meesters voor de ontruiming bedankte , waarna hij . zijne
zending volbracht hebbende, naar huis terugkeerde *).
§5-
Uit dit welwillende bedanken blijkt dus, dat de Staten
hun eigen krijgsvolk uit Bevergem Heten trekken , maar het
schijnt, dat die plaats nog door eenig volk van den prins
van Oranje bezet bleef Anders toch zou met eene geheel
minnelijke ontruiming strijden hetgeen verhaald wordt door
•) Res. St-G. lö, 16 Jan. 3 Febr. 6, 20, 23 Maart. 8 April. 8, 29
Mei. 28 Jani. 16, 24 Juli. 7, 21 Aug. 1652 Rgh. Holl. 21 Maart. 1652.
Alpen. Dl. I. bl. 66. 67.
31
een' Duitsch schrüvor (Tücking, bl. 12), wiens eigene woor-
den wij hier vertaald zullen laten volgen : »Hij (de bisschop)
:»deed zeven lieden , die zich door wakkerheid en overleg
:»onderscheidden , na elkander in Bevergem dienst nemen.
>Deze sloten eenige weken later, terwijl de bezetting zich
Yjuist buiten de vesting bevond, den bevelhebber in diens
>woningopen waarschuwden door een kanonschot de troepen
>van den bisschop , die , alsof zij op de jacht waren , in de
^nabijheid rondzwierven. Een gedeelte dier troepen bezette
idadelyk het kasteel , terwijl het overschot de vijanden , die
»in de stad weken, tot de overgave dwong. Dezen echter
»werd , nadat zij hunne wapenen nedergelegd hadden , vrije
>aflocht toegestaan."
Van deze omstandigheid schijnen onze schrijvers, voor zoo
verre ik die geraadple^d heb , niets af te weten , zelfs niet
de zoo uitvoerige Aitzema, hoewel hy het begin en het
einde der Bevergernsche zaak behandelt , maar zij wordt ge-
staafd door ecnen brief van den bisschop aan onze Staten
(2 Sept, 1652), waarin hij verklaart, dat hij geweld gebruikt
heefl, om een einde te maken aan de knevelarijen , die de
bezetting van Bevergem in zgn land uitoefende '). Ook wordt
daarop teruggekomen in eenen brief van de voogden van
Oranje ^, waarin zij H.H.M, verzoeken, dat deze hunne be-
middeling tot restitutie van Bevergem aan den prins willen
verlecnen. De Staten voldeden aan dit verzoek door den bis-
schop eenen brief (12 Dec. 1657) te schryven , waarin zij
er op aandrongen, dat hy Bevergem aan den prins zou
>) Het ^eelte van desen brief, dat hierop betrekking beeft, lal bier.
acbter Tolgcn (BQlage I).
*) R«i. St.-G. 7 Dec. 1667.
32
teruggeven , daar deze daarvan in eenen tgd van algemeenen
vrede, en terwgl beide partyen over eene minnelyke schik-
king van die zaak in conferentie gelreden waren , beroofd vms.
Zoo smartelyk dus het verlies van Bevergern voor het huis
van Oranje was, even aangenaam was het van Galen, dat
h'y weder in het bezit daarvan gekomen was ; en zyne tevre-
denheid daarover blykt o. a. hieruit '), dat hy in zyn tes-
tament een kapitaal van 1000 thaler aanwees, om jaarlyks
te Bevergern op het feest van den heiligen Bartholomeus
(24 Aug.) eene processie te houden ter gedachtenis , dat die
plaats aan de macht der ketters ontrukt was *).
Om later niet op de Bevergemsclie zaak te behoeven terug
te komen vermelden wij hier, dat zy eenigen tyd later
voor goed uit den w^ geruimd is door het tractaat van 15
Febr. 1G59, waarbij de gezamenlyke voogden van den prins
van Oranje tot voorkoming van eene »statelycke collisie
>ende verstooringh van de nabucrlycke goeden voornemens
»ende vrientschap" en tot behoud der »soo dier verworvene
» vrede in des Roomschen Rycx Duytscher Natie" aan den
bisschop afstonden Bevergern, Kloppenburg, Oite, Frisoite,
Emsland, Snappe, Hummerlingerland , in één woord al die
plaatsen , welke van het graafschap Tecklenburg aan het stift
Munster gekomen waren, behalve Lingen en de daarby be-
hoorende, vroeger vermelde vier kerspelen. Van den kant
van Oranje beloofde men daarenboven evictie t^en iedereen
») Alpen I. 68—71. Tücking. bl. 323. Volgens Alpen is Bevergern op
Aagastinnsdag (28 Ang.) ingenomen.
') Ook in cyn grafschrift, dat als het ware eene beknopte levensbe-
BchryTing uitmaakt , wordt nitdmkkelgk vermeld, dat hy Bercrgcmam
Batavico praesidio liberavit.
33
en voornamelyk t^en den graaf van Tecklenburg, terwijl de
bisschop zich van zijne zijde verbond , voor den afstand dier
plaatsen cum pertinentibus omnibus et singulis nee non
quibuscunque quomodolibet an — et connexis et dependen-
tibus te zullen geven de som van 115000 rijksdaalders, te
betalen in jaarlyksche termijnen op St. Michael , waarvan de
laatste op gemelden dag des jaars 1665 zou vervallen, op
welk tijdstip de bisschop aan kapitaal en interest 123250
ryksdaalders zou betaald hebben *)•
§6.
Terw\jl aldus de Bevergernsche zaak tijdelijk, want wij
keeren tot het jaar 1652 terug, van het tooneel getreden
was, kwam spoedig daarna weder de Borculosche zaak ter
sprake. Twee Munstersche gezanten, Nicolaas van Wester-
holt tot Westerholt en Albrecht Boichorst, schreven 3/13
Dec. te Arnhem aan de Raden van Gelre en Zutphen eenen
brief, ter* begeleiding eener propositie, uit dezelfde stad
1/11 dier maand gedagteekend en met bylagen gestaafd,
waarin zy uit naam van den bisschop aanspraak maakten
op Borculo en waarvan wy hier korteiijk den inhoud zullen
medededen. Ten eerste bewezen zij door eene bylage, dat
Borculo afzonderlyk tot het Roomsche ryk behoorde. Ver-
volgens legden zy twee stukken van de jaren 1532 en 1578
over, waarin de heeren van Borculo op de kreitsdagen van
den Westphaalschen kreits beroepen werden. Ten derde bleek
uit eenen brief van 26 Nov. 1577 , door hertog Willem van
») Aitz. B. XXXIX. Dl. IV. bl. 449—461. Duitoat VI. 2 bl. 246.
3
34
Guük aan Maria van Hoija geschreven, dat zy in de lasten
van gemelden kreits moest bijdragen. De vierde bijlage was
een brief van il Maart 1574 van de kreiisuitschrijvende
vorsten , toen ter tijde te Keulen vergaderd , waarin aan de
zoo pas genoemde bezitster van Borculo opgedragen werd te
waken tegen samenrottingen van krijgsvolk, en waarin haar
bevolen werd >ihren Lehenleuten angehorigen nnd anderen
i»underthanen sich in einige verbottene Kriegssgewerb zu
>begeben nit gestatten , sondem ihnen sich einheiinbss zu
»verhBlten, und off den notfal (welchen der Alm&chtig gnfi-
>diglich abwenden woHe) mit gueter Ruestung zu Ross oder
]»Fuess nach gelegenheyt gefast zu sein und in bereitschafl
9ZU stehen, bevelen, und sonst sich in allen des Heyligen
^Reichs . abscheijden und ordenungen in alle wege gentzlich
ygeweess erzeigen und verhalten." Een dergelijk bevel was
haar ook reeds per brief van 2 Juni 1573 geworden. Ten
vijfde legden de afgezanten over een extract >uith der vier
«rechnunghe Comelis Anthonis Zoen,'* rentmeester van de
domeinen des konings in het graafschap Zutphèn, uit het
jaar 1553, in welk stuk bij Borculo gevoegd wordt: lindem
)»lande van Munster," en de ingezetenen dier heerlykheid in
betrekking tot Gelderland met den naam van i>vuitheemsclie^'
bestempeld werden. De gezanten eindigden met te zeggen ,
dat het dus »mehr dan sonnenclarlich" was, dat Borculo
c. a. niet tot Gelre en Zutphen, maar tot het Roomsche
ryk en het stift Munster behoorde; dat het dus aan het
laatstgenoemde teruggegeven moest worden ; en dat zij hoopten ,
op hunne propositie een zoo gunstig antwoord te zullen ont-
vangen, dat de goede verstandhouding niet mocht verstoord
worden.
35
De gedeputeerden van Gelderland deelden dezen brief met
de bijlagen, benevens eene missive der Raden hunner pro-
vincie y aan H.H.M, mede , die besloten , dat al die stukken
door eene commissie geëxamineerd zouden ivorden ')•
Dit onderzoek duurde bisschop Bernard te lang, en hy
dreigde, krachtiger maatregelen tot handhaving van zyn
recht te zullen nemen, hetgeen ten gevolge had, datH.H.M,
op voorstel van Hendrik van der Cappelle tot Rijssel , besloten
de commissie aan te sporen, spoedig rapport uit te brengen.
Aan dit verlangen voldeden de commissarissen op den tweeden
dag des jaars 1653, waarna besloten werd, tot de Raden
van Gelre en Zutphen het verzoek te richten, of zij zoo
spoedig mogelyk eene beredeneerde deductie aan H.H.M,
wilden inzenden. Het gevolg van dit verzoek was, dat er
een geschrift in het licht verscheen, tot titel hebbende:
^Welgefundeert verhael van den staet ende beschapenheyt
>der rechtmaetige saecken aengaende de Heerlyckheyt Borc-
•keloe," waarin het recht van den graaf van Styrum ver-
dedigd werd.
Nadat de Staten met dit geschrift kennis gemaakt hadden ,
verzochten zij het hof van Gelderland , eene concept-missive
aan den bisschop over het bewuste onderwerp naar den
Haag te willen overzenden. Het gemelde hof voldeed daaraan
per brief van i/lA April, die op zyne beurt aan het oordeel
eener ciimmissie onderworpen werd. Het rapport dier com-
missie bleef ruim twee maanden uit, maar was toen zoo
gunstig , dat H.H.M. de concept-missive van het hof over-
») Bes. St-G. 17 Dec. 1G62. Alpen 1.1. bl. 91— 98. Munst^rache ppopoiritie.
«l«» 1/11 Dec. 1662 (Archief).
36
namen en die, vergezeld van een exemplaar van het Welge-
fundeert Verhael, aan den bisschop zonden (30 Juni) *).
In dien brief beriep men zich op de sententiën van liet
hof van Gdderland, v^aarbij de bisschop in het ongelijk
gesteld was. Men had 31 Mei 1617 aan bisschop Ferdinand
voorgeslagen, den toenmaligen graaf van Styrum zelven en
diens descendenten naar den inhoud der oude investituur de
beleening der heerlijkheid in quaestie toe te staan en de
vergoeding der schade en onkosten door gecommitteerden in
alle discretie tot accommodatie te taxeeren. Daar de bisschop
weigerde dezen voorslag aan te nemen, had men den Sdea
Mei 1622 de schade begroot. Ferdinand was hiermede niet
tevreden geweest en had Keizerlijke mandaten te zynen voor-
deele weten uit te lokken , niett^enstaande men onzerzijds
verklaard had , zich daaraan niet te zullen storen , daar H.H.M,
begrepen , dat die mandaten strekten j»tot deynachtinge cnde
^publicq contempt van de justitie, die door onse ordre ge-
^administreert was geweest." Alle pogingen tot verkrijging
der schadevergoeding hadden schipbreuk geleden. Eene tweede
poging tot minnelijke schikking in 1640 was eveneens mis-
lukt. De Munstersche regeering weigerde en bleef zich op de
Keizerlijke mandaten beroepen , terwijl de Staten haar juist
verboden, daaraan gehoor te geven. De graaf van Styrum
was den Staten onderdanig geweest, en daarom wilden zy
niet, dat de uitspraak van het rijkskamergericlit te Spiers
van den 6<ien Juli 1642, waarb\j de graaf in contumaciam
veroordeeld was , uitwerking zou hebben. De Staten hadden
1) Bes. St-G. 22 Dec 1652. 2 Jan., 29 Maart, 23 April, 26, 30 Juni
1653. Deductie bl. 55—62.
37
met leedwezen gezien, dat in 1646 de Munstersche regeering
niet toegegeven had, terwijl de zaak van van Styrum toch
zoo rechtvaardig was. Daarom verzochten zij den bisschop ,
den graaf niet uit kracht der Keizerlijke mandaten te ver-
ontrusten, en sloegen zij hem voor, eene conferentie tot
accommodatie te houden, hetgeen zij hoopten, dat door
hem aangenomen zou worden.
Wie ook in de Borculosche quaestie in het wezen der zaak
gelgk moge gehad hebben , aardig is het zeker , de Staten
zoozeer te zien schermen met de sententiên van het Gelder-
sche hof, welke de bisschop van zijnen kant als nietig be-
schouwde. En al staafl de schrijver der Deductie (b1. 48.49)
met geleerde aanhalingen uit het Corpus Juris en zelfs met
woorden , aan Terentius ontleend , den stelregel : non bis in
idem , en al vindt hij het ongeoorloofd, ja bespottelyk , eene
gerechtelijk uitgewezene zaak op nieuw voor te brengen ,
zeer zeker had de bisschop even veel recht als H H.M., de
uitspraken eener rechtbank , die ieder der beide partyen respec-
tlvelyk niet als wettig bevoegd erkende , in den vnnd te slaan.
Nog in hetzelfde jaar verzochten de Raden van Gelre en
Zutphen de tusschenkomst van H.H.M. ter gunste van van
Styrum , welk verzoek in handen van commissarissen gesteld
werd. Nadat deze hun rapport hadden uitgebracht, werd
besloten, by den bisschop aan te dringen op antwoord op
de in den brief van 30 Juni voorgestelde conferentie tot
accommodatie, terwyl van Styrum verlof kreeg ^ door eenen
trompetter zyne van de Staten ontvangene aanbevelingsbrieven
aan den bisschop te zenden ^).
>) Res. 8t-G. 21 Nor., 4, 8, 16 Dec. 1653.
3a
§7.
Vraagt men , welk oogenblikkdyk gevolg al deze onder-
handelingen, al deze brieven en rapporten met betrekking
tot de Borculosche zaak gehad hebben » dan schynt het ant-
woord te moeten zyn , dat zy voor het oogenblik niets be-
paalds uitgewerkt hebben , ja zelfs , dat die zaak in de eerste
vier jaren niet weder ter sprake is gekomen. Dit echter lag
voorzeker niet aan den wil van den bisschop , die op Borculo
al te zeer gesteld was , om het zonder krachtig protest in
onze handen te laten , maar hy had te huis , zooals wy
spoedig zullen zien , de handen te vol , om er aan te kunnen
denken, met krachtig gevolg zijnen invloed buitenslands te
doen gevoelen. Die tyd dus, nu de zaak van Devergemnaar
des bisschops zin afgeloopen was en die van Borculo tydelyk
rustte , levert in onze verhouding tot Munster weinig of niets
merkwaardigs op.
Het eenige , dat wy uit dat tijdvak te behandelen hebben ,
en dit zal ons juist geleidelyk tot de gebeurtenissen van het
jaar 1657 brengen, is de poging van van Galen, om met
ons een verbond te sluiten , hetgeen ééne van die weinige
gelegenheden is geweest, dat hy zich tegenover onzen st^t
vriendschappelyk betoonde , en zel& dezen keer onderhandelde
hy meer om z'ynen naburen genoegen te doen , dan om we-
zenlyk tot ons in eene inniger en aangenamer verhouding te
komen *). .
') Wioquefort 1.1. bL 462 van de ouderhandellngen tot een verbond in
1656 en 1657 gewagende, segt: „L^Ëvesqne de Manster qni n*a jamais
„aimé eet Estat et qni n^avoit pas grand sujet de Taimer, ne fiusoit
„negotier k la Haye que par nne complaisance qa*U avoit pour ses voisins.**
39
Reeds in het voorjaar van 1656 had Keulen afzonderlyk
met ons onderhandelingen tot een defensief verbond aange-
knoopt , welke echter afgesprongen waren , doordien onze
Slaten te Rynberk, in gemeld keurvorstendom gelden, de
Roomsche magistraatspersonen afgezet en door Gereformeerde
vervangen hadden , hetgeen , niettegenstaande H.H.M, op dit
hun besluit teruggekomen waren , het misnoegen van Keulen
ten hoogste opgewekt had.
Dewyl zich echtor onze Staten hadden laten verluiden,
dat een verbond met Keulen hun aangenaam zou zyn en dat
zy gaarne ook de andere naburige Duitsche vorsten daarin
zouden zien treden , werd de zaak in het laatst van het
genoemde jaar hervat Keulen, Neuburg ') en Munster
zonden hierheen als afgezanten vryheer Adriaan van Yir-
mont en den reeds door ons genoemden Wylich, die den
5den Dec: ter vergadering van H.H.M. verschenen. Wylich
deed het woord, en zeide, dat »alsoo airede eenighen tydt
»geleden haer Ho. Mo. hadden verklaert te syn genegen
»om te treden in Alliancie ende verbont met de Ghur ende
> Vorsten haer Ueeren principalen, desgelycx hare Ghur ende
»Vor8telycke Doorluchtigheden daer toe wel geneghen waren ,
»versoeckende dat tydt ende plaets mocht worden ghenomi-
»neert, op de weicke wederzyts Gesanten ende GhevoUnach-
•tigde mochten te samen komen, om te doen naerder ope-
»ningh van de te maeckene Alliantie, edoch tot niemants
ïoffensie, maer alleen tot bloote defensie der wederzyts ge-
failleerde Landen."
De provinciën werden uitgenoodigd , zoo spoedig mogelyk
*) Palto-Nenburg bosat, zooald men weet, in dien tijd Gulik, Berg en
Rsrestoin.
40
hare meening over de aangebodene alUantie te kennen te
geven , en toen de gezanten op antwoord aandrongen , werd
hun gezegd, dat H.H.M, bereid waren commissarissen te
benoemen, zoodra de afgezanten van hunnen kant gereed
waren , om »openinge te doen van de stoffe ende ingrediënten ,
Ydie van zyde van de hoochgemelte Khur ende Fursten ge-
]»oordeelt werden, dat in de voorsz. te maecken alliantie
>defensive zouden behooren te influeren." De gedeputeei^den
van Zeeland gaven , op verlangen hunner principalen , hunne
goedkeuring aan dit antwoord, maar die van Friesland ver-
klaarden uitdrukkelyk , geenen last te hebben , hetzij om in
het verbond toe te stemmen , hetzij zelfs om zich in eenige
onderhandeling dienaangaande in te laten. De reden hunner
weigering was de vrees, dat zy , door tot dit verbond mede
te werken, den wrok van Brandenburg mochten opwekken,
welke mogendheid zy in het belang van den prins van Oranje
gaarne te vriend wilden houden ').
Hoe weinig eenstemmig dus onze Staten op dit punt ook
waren en hoe weinig oprechte geneigdheid tot dit verbond
zy ook toonden, toch gaven de naburige vorsten den moed
niet op en herhaalden hunne poging in het voorjaar van
1657, vrant den Sisten Maart ontvingen H.H.M, de creden-
tialen van Mentz voor Frederik Greiffenclau von Volrath,
die ook uit naam van Trier optrad, en voor Philips Otto
van Herselles , van Munster voor Wylich , en van Keulen en
Neuburg voor den vryheer van Virmont*). Reeds twee dagen
») Rfis. St-G. 4, 6, 15, 19 Dec: 1666. Aite: B. XXXVI. DL HL W:
laaO— 1386. Tücking bL 42. Wicquefori LL bL 444. 461. De Witt Dl-
lU. bl: 306. 308.
^) Uit dese hernieuwde credentialen sch^nt dos te blijkeu, al is snlks
41
later werd hun auilientie verleend , waarbij de eerstgenoemde
gezant het woord deed en eene Latynsche men:orie , overle-
verde, waarin hij uit naam der vijf vorsten, evenals in het
vorige jaar, een verbond voorsloeg. De provinciën werden
wederom uitgenoodigd , zich zoo spoedig mogelijk over de
zaak te verklaren , terwijl er eene commissie , waaronder de
Witt zelf, benoemd werd , om met de gezanten in conferen-
tie te treden. Holland was , met het oog op zijne handels-
belangen, gansch niet afkeerig van het verbond en wensch te,
dat de onderhandelingen zoo spoedig mogelijk zouden aan-
vangen. De commissie uit H.H.M, trad dan ook met de ge-
zanten in conferentie en ontving van hen een concept, in
tien artikelen vervat, dat den Qden April ter vergadering
gelezen werd. De commissie werd verzocht, op dit concept
advies uit te brengen, terwijl intusschen de Staten van
hunnen kant een aanbod deden tot het sluiten van een
tractaat van handel en riviervaart.
Tot nu toe was de zaak tamelijk vlot van de hand ge-
gaan , maar in het vervolg ging zy langzamer voort en
scheen van onze zijde de ingenomenheid met het verbond
te verminderen. Wel werd het concept ook in de vergadering
van Holland gelezen en aan het oordeel eener commissie
onderworpen , maar in geruimen tyd hoorden de gezanten
daarvan niets , zoodat zij eindelyk op eene spoedige afdoening
der zaak aandrongen. Het concept werd nu ook aan den
Raad van State gezonden , opdat ook deze zijn advies daarop
mocht uitbrengen (16 Juni), aan welk verlangen reeds vyf
dagen daarna voldaan was. Het duurde echter nog eenen
ut de Besoluties niet op ^tc maken, dat de onderhandelin^n in 1657
geene voortzetting, maar eene hervatting van die van 1656 zgn geweest
42
geruimeu tyd, voordat Holland met zyn advies gereed was,
en eerst nadat die provincie door de gezanten tot spoedig
antwoord aangespoord was, werden door haar de considera-
ties op de concept-alliantie bij secrete resolutie van 31 Juli
gearresteerd.
Vier dagen later werden de beide adviezen , dat van den
Raad van State en het provinciale van Holland, ter verga-
dering van H.H.M, gelezen *). Het laatste eindigde met te
vorderen authenthieke kopie van het verbond , dat de Duit-
sche vorsten 15 Dec. 1654 te Keulen gesloten hadden, als-
mede belofte, dat de verbondenen geene tractaten tot elkan-
ders nadeel en tot schade van de te sluitene alliantie zou-
den maken, en eindelyk vergunning, om andere vorsten in
het verbond op te nemen , bij welke clausule men van onze
zyde vooral het oog had op Engeland , volgens art. 15 van
het vredesverdrag, dat wij 5 April 1054 met CromweU ge-
sloten hadden ').
<) Bes. St-G. 21, 23, 26 Maart, 9, 19, 20 April, 5, 16, 26 Jani,
10, 19 Juli, 4 Ang. 1657. Uas, Holl. 28 Mo&rt, 26 April, 24 JaUl657,
bl. 100. 119. 266. Secr. Hes. HolL 31 Juli 1667 DL I. bL Ö39— 643.
Aiü!. B. XXX Vn. Dl. IV. bl. 118—122, by wien beide advieien te
Tinden zijn.
*) Dit artikel luidde : Soo wanneer een van de Bepublycquen van Enghe-
landt ende van de Yereenichde Nederlanden, eenigh Yerbondt, Yrnndt-
scbap, Confoederatie ofte Yerbintenisse met yemande, hetzy Koninghen,
Bepublycquen, Prlncen ofte Staten sal aengaen ofte oprechten; soo
sal de eene de andere met hare Hoerschappyen in de selve, ofte yemandt
van dien, mede begrypen in cas de selve daer inne begrepen sal willen
wesen, ende sal van alle soodanige Tractaten van Yrundtschap ende Con-
foederatie, de andere verwittigen.
43
§8-
*Hieroiede hebben wy het keerpunt der onder handehngen
bereikt, want al kan men niet z^gen, dat zy tot nu toe
met groeten spoed doorgezet waren , en al verdienen zy liet
epitheton : ^langhwyligh'', dat Aitzema daaraan geeft , toch
was men aanhoudend eenigszins gevorderd, maar van nu af
kan men zeggen, dat er ter gunste van het verbond niets
wezenlyks meer gedaan werd. Twee oorzaken werkten daar-
toe mede. De ééne was de meer of minder onwillige houding
der provinciën, want terwijl het advies van Holland de zaak
op de lange baan schoof, hadden Zeeland en Friesland ge-
durende den geheelen loop der onderhandelingen eene bepaald
vijandige houding aangenomen. lederen keer toch, dat de
zaak in de vergadering van H.H.M, te berde gebracht werd ,
verklaarden de gedeputeerden van Zeeland, dat zy »alnoch
»tot dese saecke ongelast** waren , terwijl die van Friesland
zich beriepen op de reeds vermelde verklaring, die zy by
gelegenheid der eerste onderhandelingen over dit verbond
gedaan hadden. Van den anderen kant vatten de vorsten ,
behalve over de langwyligheid der negotiatie, ook over an-
dere zaken misnoegen op. De bisschop toch , die nu in open-
bare onmin met de stad Munster was, bemerkte metgroote
ontevredenheid, dat, terwijl hy met de Staten onderhan-
delde, deze veel sympathie voor zyne vijanden toonden,
hetgeen hy zoo euvel opnam , dat hy zynen gezant Wylich
gelastte, zich niet langer met de onderhandelingen tot de
p^üantie in te laten.
Ook het misnoegen van Neuburg haalden de Staten zich
op den hals , doordien zij in Augustus verklaarden , dpt de
44
heerlijkheid Ravesiein, die de hertog als een gedeelte der
erfenis van Gulik bezat, onder hunne souvereiniteit stond.
Toch zou misscliien het verbond, ten minste met een ge-
deelte der vorsten , nog tot stand gekomen zijn , indien H.H M.
met meer oprechtheid en welwillendheid hadden willen han-
delen, want den vorsten haperde het noch aan goeden wil,
noch aan pryzenswaardige lankmoedigheid. Hunne gezanten
voldeden aan het verlangen der Staten en leverden eene ko-
pie van het tractaat van Keulen in , maar daar dit slechts
voor twee jaren gesloten was , waren de Staten zoo voor-
zichtig, ook een afschrift der verlenging van het verbond
te verzoeken. Wel werd ook dit stuk overgeleverd , maar
eindelijk was het geduld der vorsten uitgeput, en H.H.M.
hadden het genoegen te bemerken , dat de gezanten , zonder
afscheid te nemen , allengs verdwenen.
De Duitsche vorsten werden aldus van ons land vervreemd ,
maar vonden zeer spoedig steun by eene andere mogend-
heid "). Frankrijk toch "was sinds den Westphaalschen vrede
altyd geneigd , zich met de Duitsche zaken in te laten en
zijnen invloed aan gene zijde van den Rijn uit te breiden.
Gretig greep het dan ook deze gel^enheid aan en wist eene
toenadering tusschen de sinds 1651 in Duitschland bestaande
twee verbonden , het Katholijke en het Protestantsche , te
bewerken. Daarvan was het gevolg, dat er 4/14 Aug: 1658 een
verbond gesloten werd , dat in de geschiedenis dier tijden
onder den naam van Rijnverbond bekend is en waaraan al-
lengs meer Duitsche vorsten deel namen. Frankrijk besteedde
») Res. St-0. 31 Aug. 21, 24, 2C, 27, 28, 29 Sept, 7 No?. 1657.
Aitz. 1. 1. bl. 122, 128. Wicquefort 1. I. bl. 461, 462.
45
grooie sommen, om du5 vorsten voor zich Ie winnen en
hunne gunst te behouden , maar hoewel het verbond , dat
oorspronkel'yk slechts voor drie jaren gesloten was, tweemaal
(4660 en 1663) hernieuwd werd , ging het eindelyk door
verschillende oorzaken te niet en plukte Frankrijk niet de
vruchten, die het zich daarvan had voorgesteld *).
^) „Bit Yerbond stelt den koning in de gelegenheid, zyne vrienden en
„zijnen groeten invloed in het R|jk te onderbonden ; het opent hem de
„denr tot al de beraadslagingen van het Ryk, waaraan hij indirect zQne
„gezanten kan laten deelnemen; het maakt hem tot lid van den raad der
„Dnitache vorsten, zonder hem zjjne onafhankelijkheid te doen verliezen.**
Droysen. DL III. 2. bl. 412, die ook de volgende woorden van eenen brief
van Gravel aan Lodewjk XIY nit Begensbnrg (13 Jan. 1667) aanhaalt:
,qne qnelqnes liaisons particnlières que Y. M. ait agréable de faire en
„Allemagne, ladite Alliance doit être conscrvée s*il est possible et scrvir
„comme d'une grande roue dont Ie mouvement inperceptible doit donner
„Ie branie anx ditos liaisons.** Vgh verder over dit Rijnverbond de Gar-
den. Dl. n. bl. 6. 363—667. Mignet. Dl. II. bl. 13 vgg.
ÜKKDE HOOFDSTUK.
TWISTEN TUS8CHEN VAN OALKN EN DE STAD MUNSTER.
§1.
Reeds een panr malen hebben wij gewag gemaakt van
onlusten, waarmeile bisschop Bernard in zijn eigen land te
worstelen had en die eindehjk bewerkten , dat onze Staten
zich daarmede inlieten en daardoor, zooals wij zoo even ge-
zegd hebben, het misnoegen van van Galen opwekten, zoo-
dat deze van het shiiten van een verbond met ons afzag.
Tot recht begrip der zaken is het echter noodig, dat S^ij
eenige weinige jaren teruggaan en de zaak van het begin af
ophalen.
Wel is waar had van Galen in 1650 de overwinning op
zynen t^enstander, den domdeken Mallinckrodt, behaald,
maar veel rust had hij op zijnen bisschopszetel n(^ niet ge-
noten. Mallinckrodt, een geleerd, doch zeer eerzuchtig man,
had reeds vroeger gehoopt, bisschop te worden, maar hy
^7
was in zijne verwachting reeds tweemaal, n.l. te Ratzcburg
en te Minden 9 teleurgesteld. Geweldig hinderde het hem dus,
dat hem ook nu een ander voorgetrokken was , en daar hy ,
niet minder dan van Galen, »un esprit remuant*' was, be-
sloot hy door alle middelen zijnen gelukkigen mededinger te
dwarsboomen.
Reeds spoedig na de verkiezing van Bemnrd trad hy als
diens vyand op, en sommigen beweerden, dat hy daarby
door naburige staten, voornamelijk door den onze, onder-
steund werd ^), eene bewering, die op eenen lossen grond-
slag schynt gerust te hebben. Zijne eerste pogingen liepen
echter ongelukkig uit, en evenzeer mislukte het hem, keizer
Ferdinand III voor. zich té winnen. Dat alles verbitterde den
e«*zuchtigen , trotschen man nog te meer , en droeg er niet
toe by , hem , die reeds zoo opbruisend van karakter was ,
zachter te stemmen. Te vergeefe had de bisschop van zijnen
kant hem met toegevendheid bejegend; Mallinckrodt behan-
ddde hem hoe langer hoe meer met minachting, zoodat van
Galen zich eindelijk genoodzaakt zag, strengere maatregelen
te nemen en hem in den ban te doen.
Mallinckrodt stoorde zich daaraan weinig en beschouwde
den ban als nietig. In deze meening werd hij gestijfd door
eenïge geestelyken , die beweerden , dat niemand zonder
voorafgaande denuntiatie in den ban kon gedaan wonlen.
Vele geschriften kwamen van beide zyden in het licht en
werden aan de muren van Munster aangeplakt Het volk
dezer stad, altyd begeerig naar verandering en op den bis-
schop va^toord wegens den bouw eener versterking voor de
*) Tttcking. bl. B.
48
St. Ludgeri -poort , hetgeen het als eene inbreuk op zyne
rechten beschouwde, koos de party van Mallinckrodt. De
plakkaten van den bisschop werden afgescheurd, en het
volk werd allengs oproeriger , zoodat van Galen den bewerker
dezer onrust in verzekerde bewaring besloot te nemen en dit
aan den stedelijken magistraat opdro^. Deze echter duidde
het euvel, dat de bisschop deze opdracht in den vorm van
een bevel g^even had , en daar een nieuwe nuntius , San-
felice, voorbcuïg den ban van Mallinckrodt ophief, steeg de
invloed des laatstgenoemden niet weinig.
De bisschop besloot echter zyn plan door te zetten en wist
te bewerken , dat , nadat Sanfelice zyne beslissing herroepen
had, de magistraat hem verlof gaf, MaHinckrodt in diens
huis te laten bewaken '). Toen evenwel van dit verbf ge-
bruik gemaakt en Mallinckrodt in zyne woning in hechtenis
genomen werd (7 Oct. 1654), ontstond er een groote oploop
op den domhof '), die den domdeken gelegenheid gaf uit zijn
huis te ontsnappen. Korten tyd daarna week hy uit de stad
en begaf zich naar Keulen.
Beide partijen, zoowel de bisschop als de magistraat van
Munster, poogden in geschrifte het door haar den 7den Oct.
gehoudene gedrag te rechtvaardigen en nadat door den laatst-
genoemde een manifest uitgevaardigd was, beantwoordde
Bernard zulks met een verdedigingsgeschrift *).
») Tücking bl. 19.
^ Volgens het Contra-manifest Tan den bisschop, bl. 45, drong hetge-
penpel met sooToel onstuimigheid den domhof binnen, „dat sel& de mner
„sichtbacrljck bewogen ende op een syde overbogcn is" 1 1 1
') Dese, in de vorige noot aangehaalde, brochure heeft in het Hollandsch
tot titel: Contra-manifest, Ende warachtige Relatie van den Oorspronok en
49
De partyen bleven echter vijandig tegenover elkander staan,
en tot groote ongerustheid van Munster verzamelde de bis-
schop een leger en versterkte hij zich door een defensief
verbond met Keulen, Trier en Neuburg, dat ten doel had,
de gezamenlyke onderdanen te beschermen tegen buitenlandsch
gevTdd en »tegens alle intestine ofte Inlandtsche Tumulten"
(12 Dec 1654).
Van Galen beproefde zich door overrompeling van Munster
meester te maken, maar hoewel deze poging mislukte, be-
sloot toch de stad het hoofd in den schoot te leggen , daar
zy zich niet opgewassen gevoelde tegen den bisschop , die
nu g^eed stond} tot openlyk geweld zijne toevlucht te nemen*
Het gevolg daarvan was het sluiten van het tractaat van
Schönefliet (25 Febr% 1655), waarvan wy hier den korten
inhoud zuUen geven, dewyl het later weder ter sprake zal
komen *)•
De bisschop zou eene algemeene amnestie afkondigen ,
terwyl de stad van hare zyde beloofde, zich volgens haren
eed en schuldigen plicht te zullen gedragen. De bisschop zou
zyne intree in de stad doen , vergezeld door 800 voetknechten
ea 200 ruiters, van welke troepen 450 man van het eerste
en 100 van het tweede wapen veixler in de stad in garnizoen
zouden blyven en uit de algemeene landsmiddelen zouden
onderhouden worden. By deze manschap zou gevoegd worden
eene compagnie van 150 man, die de stad reeds in dienst
Gelegentbeyt des oproers cude \erlieflliige, op den 7 Octobris anno 1664
in de Bisschoppelyke stadt Mnnster ontstaan. *8 Graven-hage. Johannes
Bamasefjn. 1657 (83 blz). (Bibliotheca Thysiana).
*) Dit tractaat ia te vinden o. a. by Aitz. LI. bl. 69. 70. Yg. Alpen
U. bL 24&~-268.
4
50
had en die zij verder zou bekostigen , terwijl ook de tweede
compagnie, die zij in hare soldy had, voorloopig niet ont-
bonden zou worden. Deze beide bestanddeelen der bezetting
zouden den eed aan den bisschop en aan de stad doen en
gezameniyk alle wachten betrekken. De poorten der stad
zouden voor den bisscliop geopend worden, »soo menichmael
«als het den selven believen en syne noodtdruft vereyschen
»sal." Tot bevelhebber van Munster zou aangesteld worden
de generaal-wachtmeester Ueumont, die beloven zou , der
stad getrouw te zyn en niets t^en hare privilegiën te
ondernemen; zijn traktement zou uit de algemeene lands-
mlddelen gevonden worden. De bezetting zou zonder vooraf-
gaande kennisgeving aan den raad niet vermeerderd (bij
Aitzema l.l. staat verkeerdelijk: » vermindert") worden. Alle
verdere geschillen, die tusschen den bisschop en de stad
reeds bestonden of nog mochten opkomen, zouden in der
minne of op gerechtelijke wijze uit den weggeruimd worden.
De stad zou van alle ondersteuning van Mallinckrodt afzien ').
EindeVyk werd bepaald, dat tusschen de beambten en ofTi-
cieren des bisschops en die der stad de grootste eendracht
zou heerschen, en dat ieder, die oorzaak zou zijn, dat de
goede verstandhouding verbroken werd, streng gestraft zou
worden .
De beslissing der nog bestaande geschillen tusschen Ber-
nard en Munster werd spoedig daarna aan eene door Keulen ,
Trier, Osnabrück en Neuburg benoemde commissie opge-
dragen, maar, na partyen gehoord te hebben, durfde zij
') Spoedig na het sluiten van dit yerdrag werd hQ door den biBscbop
van zyn domdekenschap ontzet en daarin opgevolgd door Joost Edmnnd
Brabeck, dien wy later gelegenheid znllen hebben te ontoAoeten.
51
geene eindbeslissing nemen en onderwierp zij haar oordeel
aai\ dat des Keizers. De bisschop zond daarop zijnen raads-
heer Bernard von "Wiedenbrück naar Weenen , terwyl Munster
zich aldaar door Nicolaas Drachler en Wittfeldt liet verte-
genwoordigen.
Om uit de onzekerheid van haren toestand te geraken en
te weten, waaraan zij zich houden moest, deed de stad twee
eischen. Ten eerste wilde zy als vr'ye rijksstad erkend worden.
In vromere tydeii, toen Duitschland nog in zoovele deelen,
die alle meerdere of mindere zelfstandigheid bezaten , ver-
deeld was, trof men in dat land o. a. drie klassen van steden
aan. De eerste bevatte dat groots aantal rijkssteden, die,
als onmidddlyk aan het R'yk onderworpen, geheel vrij en
onafhankelyk waren. Andere sleden hadden hare rechten
ontvangen van de vorsten , in wier gebied zij lagen , en waren
landsëssig , d. i. hingen geheel van dien vorst af. De derde soort
vormden die steden (gemischte St&dte), welke tusschen de
rykssteden en de geheel afhankelijke instonden , ^n welke of
vroeger vrij geweest waren , doch later hare onaf hankelykheid
verloren en slechts sommige zelfstandige rechten behouden
hadden, èf omgekeerd in den b^nne geheel afhankel'yk
geweest waren, maar later door de eene of andere oorzaak
eenen zekeren graad van zelfstandigheid verkregen hadden.
Munster nu was op kerkelyken grond gebouwd en had zijne
rechten van de bisschoppen , en niet van den Keizer , ont-
vangen en kon dus op den naam van ryksstad geene aan-
spraak maken. Wel is waar had de stad verscheidene keeren,
b. v. in 1488, 1489 en 1520, oproepingsbrieven gekregen,
om, evenals de rykssteden, op den ryksdag te versdiynen,
maar hiertegen werd aangevoerd, dat zy nooit op eenen
52
rijks- of kreitsdag stem of zitting gehad had; dat z'y in geen
ryks- of kreitsmatrikel gevonden weid, en dat zij sinds «on-
heuglyke tijden een middellijk lid van de stenden van het
stift geweest was.
Daar men er dus te Weenen geene ooren voor had, de
stad voor vrij te verklaren , bleef haar niets anders over ,
dan tot het mindere af te dalen en het stellige bewijs te
leveren, dat zij tot de gemengde steden behoorde. Hier
echter stuitte men eveneens op bezwaren, dank zij de onze-
kere afbakening tusschen de rechten des bisschops en die
der stad. Wel had zij in vroegere tijden allengs groote
privilegies weten te verwerven, maar deze waren bijna alle
door bisschop Frans van Waldeck , nadat hij de stad op de
wederdoopers heroverd had, ingetrokken (5 Aug. ' 1541).
Langzamerhand had zy, nog onder de regeering van den-
zelfden bisschop , veel van het verlorene weten te herwinnen ,
zoodat zij wederom in denzelfden toestand als vromer kwam
en bijna geheel onafhankelijk was. Dit w^s dan ook de
oorzaak , dat zy , zooals wij gezien hebben , het van Galen
zeer euvel geduid had, dat hij haar een bevel durfde geven,
terwijl zij beweerde, dat hij niet verder dan tot het uiten
van een verlangen gaan mocht. Niett^enstaande deze meer
dan halve vrijheid had echter de stad altijd den bisschop
als opperheer gehuldigd, was altijd tegelijk met de andere
steden van het stift als derde stand op de landdagen be-
roepen , en had altyd haar aandeel in de toegestane lands-
»chattingen opgebracht.
De Keizer vond de gronden, door de stad voor hare vrij-
heid aangevoerd, te zwak, en besliste: »die Statt in puncto
}»immedietatis abzuweisen." (28 Juli 1656).
53
De eerste eisch van Munster \\rerd dus gewezen van de
hand, en. men had nu nog te beslissen over den tweede,
n.1. dat de stad slechts hare eigene bezetting zou hebben.
Munster beriep zich daarbij op eenen nog niet beslisten
stryd, te dier zake onder de regeering van bisschop Ernst
van Bey^en ontstaan, en op zijne hoedanigheid als Hanze-
stad. Van Qslen beweerde, dat er op dat punt nooit een
proces aanhangig was geweest en dat de omstandigheid,
dat Munster tot het Hanzeverbond behoorde, niets bewees,
daar de toestand der leden van dat verbond onder elkander
verschillend was geweest, en ook de t^dsomstandigheden ver-
andard waren ^).
De Keizerlijke raden vonden niets , dat tot ondersteuning
der Munstersche aanspraken had kunnen dienen, en vaar-
digden daarom een decreet uit (9 Dec 1656),' dat volgens
de vertaling by Aitzema aldus luidt:
De Roomsch Keyserlycke Majesteyt onsen genadighsten
Heere, &c« is in onderdanigheydt gerefereert ende voorge-
dragen wat sich een tydt herwaerts voor düTerenten tusschen
de stadt Munster ende haren Landt-Yorst, den Heere Bis-
schop tot Munster, wegen het Guarnisoen heeft onthouden,
oock 't geene by de van allerhoochste syne Keiserlycke Ma-
jesteyt hier over geordonneerde Commissie, voorgevallen , ende
op ingekomene relatie ende goet achten der Heeren Ck)mniis-
sarissad van de eene ende andere zyde is versocht geworden.
Waerop syne Keyserlycke Majesteit sich op volgende ma-
niere alderghenadighst geresol veert heeft, dat men de Stadt
Munster hare intentie , ende in spede , dat sy het jus prae-
») Tücking. bl. 32—37.
54
sidii, sampt de custodiam seu jura clavium , portarum , val-
lorum, murorum, ende symboli seu tesserae militaris ab
immemorali tempore, volgens liaer aangeven, herbracht, be-
ter als tot nu toe geschiedt, by wysen wil en konne, sy
daermede ghehoort weiden , haer oock tot dien eynde tydt
van ses maenden ex ofOcio, ende dat 8ub poena praeclusio-
nis aengeset , ende wanneer sich ondertusschen in den Kreyts
eenigh gevaer openbaren ende van nooden mochte zyn, de
Stadt met stercker Guarnisoen te versien, den Heere Bis-
schop met toevoeginge des Dom-Capittels , de Ridderschap
ende Steden, ende alsoo de gesamentlycke Landt- Stenden
dat jus cognoscendi soodanigii gevaer sal aenbevolen zyn ,
ende alsdan nae aenleydinghe des Schoonvlietsche Verdraghs ,
met den Commandant, Guarnisoen ende anderen, ghehou-
den sal werden, het welcke beyder deelen aangewesende
afgeordenden , alsoo tot bescheydt aen te wysen aenbevolen
is, ende verblyfl meer allerhoogh-gedachte syne Keyserlycke
Majesteit denselven met bestandigen Keyserlycken genade
wel gewogen ').
§2.
Nauwelijks was dit decretum (Taesarenm uitj^vaardigd , of
beide partijen legden het in haar voordeel uit. De stad be-
weerde in het gelijk gesteld te zijn, omdat het decreet haar
het recht van bezetting niet ipsis verbis ontzeide, en om-
dat, als er gevaar ontstond, zonder beroep op de stenden
geene eenzydige verandering kon plaats grypen. De bisshop
ï) Ait«. 1. 1. bl. 70.
55
daarent^en ^ras eveneens over de beslissing van den rijks-
raad zeer voldaan, omdat de door de stad overgelegde be-
wezen niet voldoende geacht ^aren en de Keizer, door het
verdrag van Sdiönefliet te erkennen , hem de macht toege-
kend had , van het recht van bezetting gebruik te maken ,
wel is waar met beroep op de stenden, maar zonder dat
juist hunne toestemming gevorderd werd f).
Het Keizerlyk decreet bevredigde beide partijen en bracht
dus de zaak geenen stap verder. Men stoorde zich echter
weinig aan den termijn van zes maanden , dien de Keizer
gesteld had. De bisschop wilde zich vergewissen , of de stad
aan het decreet gehoorzamen zou en liet den door de stad
aangestelden kommandant Wittenberg opvorderen , zijnen post
nedor te leggen. De stad beschouwde dit als eene inbreuk
op hare rechten en dwong den commissaris , die des bisschops
eisch overgebracht had, vóór zonsondergang Munster te ver-
laten. Van Galen besloot , aan de zaak een einde te maken
en, om de stad van buitafilandsche hulp te berooven, zond
hij, met toestemming zyner Rynsche bondgenooten , eenen
gezant naar den Haag, om onze Staten over te halen, hem
in zyne ondaneming tegen Munster niet te belemmeren, en
om hen tot onzijdigheid aan te sporen. De keus van den
bisschop voor dit gezantschap viel op Wylich, die hem reeds
vroeger in den Haag vertegenwoordigd had.
De stad van haren kant , die het onweder zich zag samen-
pakken en begreep , dat zy , indien zy alleen bleef staan ,
niet bestand zou zyn tegen krachtige maatregelen van den
bisschop en diens bondgenooten, zag naar hulp uit, en, als
») TttcWng. bl. 88.
56
lid van het oude Hanzeverbond., meende zy die niet beter te
kunnen vinden dan bij Hamburg, Lubeck en Bremen. Deze
steden echter waren niet b'y machte , hare zuster krachtig
te helpen, maar daar zy zelven in 1645 en 1646 een ver-
bond met ons land gesloten hadden , rieden zy den Mun-
sterschen afgezanten , Drachter en Deitermann , aan , zicli
tot ons te wenden met verzoek, om in dat verbond opge-
nomen te worden. De gezanten keerden naar Munster terug
en brachten eenen aanbevelingsbrief (d*" 20 Maart 1657) aan
onze Staden mede, waarin de drie Hanzesteden verklaarden,
dat zy de belangen van Munster bij den Keizer en bij den
bisschop zelven zouden bepleiten, en H.H.M, verzochten in-
dachtig te zyn , dat Munster, eene Hanzestad zynde, recht
had, in het verbond van 1646 opgenomen te worden ').
Hiermede hadden de Hanzesteden den last van hare eigene
schouders afgeschoven en op de onze gelegd. Dit pleit voor
zeer weinig opgewektheid van hare zijde, om Munster te
helpen, en dit bleek eenigen tyd daarna nog duidelyker,
want toen de bisschop (23 Mei) die steden verweet, dat zy
door haren aanbevelingsbrief aan onze Staten de stad in hare
oproerigheid versterkten , verontschuldigde Bremen , en latar
ook Hamburg en Lubeck , zich by den bisschop en verklaarde,
dat het zich volstrekt niet in de twisten tusschen hem en
de stad wilde mengen.
Voorloopig echter beloofde Munster zich gouden bergen
van de gewilligheid der Hanzesteden, en zond ten over-
vloede nog eenen brief (9 April) aan Aitzema, resident
») Aitz. 1. 1. bl. 71.
57
dier steden in den Haag, waarin hem opgedragen werd
voor de Munstersche belangen te waken ').
Ondertusschen waren Drachter en Hendrik Termöllen (zur
Mühlen) vol hoop op reis g^aan , en , nadat zg den 5den
Mei onzafi Staten hnnne credentialen (d** 20 April) en den aan-
bevelingsbrief der Hanzesteden overgeleverd hadden, ver-
schenen z\j vier dagen later in persoon ter vergadering. Zg
gaven eene schriftelijke memorie over, waarin zij de opne-
ming hunner stad in ons verbond met de Hanzesteden ver-
zochten, welke memorie gesteld werd in handen van Raes-
fad (eenige dagen later door van Gent vervangen) en andere
commissarissen.
Van de komst der Munstersche afgezanten verwittigd,
had Wylich, die nu ook in den Haag aangekomen was,
zich gehaast, nog vóór hunne verschijning ter vergadering,
denzelfden dag eene memorie van den volgenden inhoud in
te dienen:
Hooge Mogende Heeren.
Alsoo in ervaeringe gebracht is, dat de stadt Munster in
Westphalen , eenige Gedeputeerden aan desen Staet al^esonden
heeft, ende dat deselve vermogens haere bryeven van Cre-
dentie , mitsgaders de recommandatie van de respective steden
Lubeck , Bremen ende Hamburch , ter audiëntie van U Ho :
Mo: geadmitteert ende recipieert sullen werden, endegecon-
sidereert, dat gemelte stadt Munster, als mediate syne
Furstd: Genade, den heere Bisschop van Munster subiect
<) Deie brief werd later door een bepaald oredentiaal van den magis-
traat van Monster, d** 11 Mei, gerolgd (Aits. 1. 1. bl. 72).
58
zynde , nyet en vermagh buyten speciale authorisaüe , voor'
weten ende consent van haeren Wettelycken' Lantsfiirsten ,
eenige particuliere besendinge, t'zy aen U. Ho: Mog: ofte
aen eenige andere uyiheemsche republicquen , Princen ende
Potentaten , te ablegeren , ende dat oversulx notoirlyck
daeruyt blyckt^ dat alle t'gene soo dese gepretendeerde alT-
gesanten , sullen remonstreren , nootsaeckelyk moet strecken
tot préjudice van de Landtfurstelycke jurisdictie van Syne
Hoochfurstel : Genade; Soo werdt vruntnabuyrlyck versocht,
dat alle hetgene t*welck gemelte Gedeputeerden sullen by
monde ende geschrifte proponeren , gecommunice^t ende
copielyck ter handen gestelt moge werden , den oversten
Wilich als tegenwoordige furstel : Munstersche minisier ende
Aflgesante aen desen Staet, dewelcke 13 Ho: Mog: op het
geproponeerde van meergemelte Gedeputeerden soodanige
verantwoordinge ende elucidatie sal geven, dat sich daeruyt
de rechten Beschapen- ende Waerheyt van saecken sal open-
baeren.
Philips von Wilich ').
Door het indienen dezer twee tegenover elkander staande
memories werden de Staten genoodzaakt, de eene of andere
beslissing te nemen , maar daar zy geene der beide partyen
wilden mishagen , bewaarden zy eene zoogenaamde onzydig-
heid. Wy zeggen : zoogenaamde , want de algemeene opinie
was ter gunste van Munster gestemd. En geen wonder;
de bisschop toch had zich tegenover ons land nooit zoodanig
I) Hes: St-G: 5, 9 Mei 1657. Aits: 1. 1. bl: 71. Memorie van Wylich
(Archief).
50
gedragen , dat hg op groote dankbaarheid van onze zyde had
kunnen rekenen. Borculo en Bevergern lagen nog te versch
in het geheugen , dan dat men eenige welwillendheid had
kunnen koesteren jegens den vorst, welke die beide zaken
op het tapyt gebracht en zoo hardnekkig doorgezet had.
Daarbij kwamen nog politieke redenen. Men was bevreesd,
dat de algeheele onderwerping van Munster aan den bisschop
het sein voor de overige Duitsche naburen zou zyn, om
eveneens de steden , die in of omtrent hun gebied lagen en
nog geheel of gedeeltelyk zelfstandig waren , aan zich te
onderwerpen. Dit zou een groote slag voor ons land zijn,
omdat die steden , welke hetzelfde belang als wy in voort-
durende rust en ongestoorden handel hadden, onze natuur-
lyke bondgenooton waren. Bovendien zou de betrekkelyke
vrijheid van godsdienst , die men in de landen der Roomsche
Duitsche vorsten genoot, zeer verminderen, zoodra die vorsten
geheel onbeperkte heerschers werden en hunne macht niet
langer door die der rykssteden in toom gehouden werd.
Daarom yms onze Republiek er altyd op bedacht geweest,
in dergeiyke gevallen als nu tusschen beiden te treden, en,
des noods met geweld van wapenen , de steden in hare
vrgheid te handhaven , en de aangroeiaide macht der vorsten
tegen te gaan ').
In het geval met Munster echter gedroeg men zich zeer
voorzichtig , en het rapport van van Gent c. s. bleef zoo
lang uit, dat de gezanten op spoedig antwoord aandrongen.
Eindelyk werd dit hun gegeven , maar behelsde nog weinig,
1) Wicqnefort LL bl: 465. De Witt I.I. bl: 425. 426. Brief van de
Witt aan de Graeff^ d*» 18 Oct: 1657 (Archief) (Bfllage II).
60
wat ben kon tevreden stellen, wpnt de Staten zeiden alleen-
lijk f onder alle betuigingen van vriendscbap , dat bet verzoek
der gezanten , dat Munster volgens art 9 <) van het tractaat
van 1645 in dat verbond opgenomen zou worden , kopielyk
aan de provinciën zou gezonden worden , om daarop consi-
deraties te maken , en dat , als deze ingediend waren ,
II.II.M. op het verzoek zouden beschikken , zooals zy zouden
meenen het beste te zijn.
Dewyl de gezanten wel b^repen , dat met dat alles een
geruime tijd zou verloopen , namen zij afscheid van de Staten
en werden vervangen door Aitzema, die, credentialen van
den Munsterschen magistraat (d** 22 Mei) ontvangen en ze
dienzelfden dag overgelegd hebbende , als zoodanig door
H.H.M, erkend werd •).
§3.
De bisschop deed intusschen eene poging b'\i de stad
Munster zelve , om haar tot een minnelijk vergelyk te bewe-
gen , en schreef haar daarom (13 Mei) eenen brief, waarin
hij haar vermaande, niet te luisteren naar raddraaiers, die,
terwyl zij voor het algemeene welzijn beweren te handelen,
niets anders dan hun eigen voordeel beoogen.
Terwijl hij zelf dus moeite aanwendde, ten einde eenen
openlijken strijd te voorkomen , poogde Wylich in den Haag
<) Luidende: En ingevalle eenige meer Hanse-Steden , in den tegenvoor-
digen Tractaet ende Alliantie, mochten versoecken ende begeeren gead-
mitteert te verden, hetselve sal gescMeden op redelycke conditien, ende
met gemeen consent.
«) Res: 8t-G: 16, 28, 29, 30 Mei. 1. 2 Juni 1667. Aitz: 1.1. bl: 72.
61
de Staten tot de belangen zyns meesters over te hnlen. Uy
gaf dan ook den 4deQ Juni eene uitgebreide memorie over,
waarin hy de aanspraken van Munster wederlegde en beweerde,
dat de stad, als* mediate aan den bisschop onderworpen,
niet gerechtigd was, het Keizerlyk decreet van den 9denDec:
1656 in den wind te slaan en H.H.M, in hare >vuyle en
lonrechtmatige strydicheden" te wikkelen. Ook kon Munster
niet met recht aanspraak maken op opneming in liet verbond
van 1646, daar die stad in eenen geheel anderen toestand
verkeerde dan Hamburg, Lubeck en Bremen, die onafhan-
kelijk waren, terwijl Munster aan eenen vorst onderworpen
was. Tot staving der laatste bewering noemde Wylich vele
steden op , die , vroeger tot het Hanzeverbond behoord heb-
bende , thans in hetzelfde geval als Munster verkeerden , en
die toch zeker niet door H.H.M, in het verbond van 1646
zouden opgenomen worden , dewijl zulks eenen geheelen om-
keer van den Westphaalschen kreits ten gevolge zou hebben ')•
Deze memorie van Wylich werd in handen eener commis-
sie gesteld en ongeveer anderhalve maand later door Aitzema
in het breede beantwoord , waaibij deze nogmaals ten sterkste
op de opneming van Munster in het verbond met de Hanze-
steden aandrong 'j.
Het sch'ynt, dat men bij ons tot geene beslissing kon of
wilde komen ; ten minste , men leest gedurende eenigen t'yd
niets OYec deze zaak. In het stift zelf begon men des te
») Bes: St^: 4 Juni 1667. Aitz: LI. bl: 72. 73.
<) Dese memorie (Aits : 1.L bl 73 — 75) draagt gecnen bepaalden datum ,
maar sQ moet uit de laatste helft der maand Juli s^n, daar sy den Sisten
Juli ter vergadering van Holland gelezen en in handen eener oommissie
gesteld werd (HestHoU: bl: 261).
02
meer tot daden over te gaan en veerden de beide partyen
vijandiger tegen elkander gestemd. Hiervan wilde MaUinck-
rodt , die meende , dat in troebel water goed visschen viras ,
gebruik maken. In de hoop, zynenvroegeren invloed te zullen
herwinnea, kwam hy in Juli te Munster terug, maar hy
vond zich in zyne verwachting bedrogen. In gevolge het
Schoneflietsche verdrag weigerde men, hem te ontvangen,
en zelfs werd hy , terwijl hy zich bij eenen kanonik in de
voorstad Mauritz schuil hield, door bisschoppelyke soldaten
opgelicht ')•
Te vergee& beproefde de ridderschap van het stift beide
partyen tot een minnelyk vergel'yk te bewegen. Te vergeef
liet Bemard door de keurvorsten van Beljeren en Saksen,
die na den dood van keizer Ferdinand III (2 April 1657)
de aangelegenheden van het Ryk bestuurden, eenen brief
(5 Juni) schryven, waarin aan Munster verboden werd,
tegen den bisschop hetzij binnen-, hetzij buitenlandsche hulp
in te roepen. De stad slo^ deze vermaning in den wind en
zond in Juli den syndicus Drachter nogmaals hierheen , om
de gemoederen tot ondersteuning te stemmen en vooral de
aan Munster grenzende provinciën tot hulp te bewegen.
Nauwelijks had Wylich, die zich nog alt'yd in den Haag
bevond voor de vroeger vermelde onderhandelingen over een
verbond van onzen staat met de R'ynvorsten, v^nomen,dat
Dracht^ hier gekomen was, of hy leverde de volgende me-
morie in :
Den onderschreven AfTgesandten van den Bischop van
') Hy werd xiaar Ottenstein gevoerd, en bleef aldaar tot zynen dood
(Maart 1G64) in dragelyke gevangenschap (TückLng bl: 26).
63
Munster heefft verstaen, hier te syn gecomen de syndicus
van de stadt Munster, voorhebbende te bevorderen het
comprefaenderen van deselve stadt in het verbont tusschen
U Hodi Mo: ende de Hansesteeden Lubeck, Breemen eode
Hamboi^ int jaer 1645 ende 1646 opgereclit, gelycknuvoor
deesen onderscheidene memorialen ende deductien daer tegens
ingegeven, soo wort nochmaels dienstelick versocht, dat hy
Afi^^andter op het geene soo van wegen de boven genomi-
neerde stadt ingebragt, geboort ende ter saecken dienende
beantwoordingc möchte toegestaen worden.
Philips von Wilich.
Drachter bleef echter niet lang bier té lande, maar by
zijne terugreis trof hem het ongeluk , dat hij by de Glaner-
brug door eenige bisschoppelijke ruiters opgelicht werd, die
hem eerst naar Goesfeld en vervolgens naar Ottenstein
brachten '). Munster eischte zynen gezant terug, maar van
Galen weigerde hem los te laten, en verlangde van zijnen
kant, dat eenige zijner aanhangers ongehinderd de stad
zouden mogen verlaten , waarop zij van hare zyde eveneens
een weigerend antwoord gaf.
Er bleef nu niets meer over, dan tot de wapenen de
toevlucht te nemen , en terwyt Munster door zyne inwoners
versterkt werd, rukte Dernard, door troepen van de Ryn-
vorsten ondersteund, voor de stad *)• Nog ééne poging tot
') Bes. St-G: 2, 16 Aug: 1657. Aitz: LI. bl. 76. Tücking. bl. 44. Me-
morio van Wylicb (Archief).
*) Een godeelte iQner artillerie BBoest uit Holland komen, waarheen hQ
oode metalen stukken geionden had, Deae waren hier omg«goten in 14
Teldstuk(es ter gezameniyke zwaarte van 6600 pond , die ten gevolge eener
64
verzoening echter deed van Galen ; hij vorderde nogmaals de
vr'ylating zyner aanhangers en vryen intocht in de stad voor
zich zdven, zyn gevolg en een militair geleide. Munster
vnlde in dit voorstel niet treden ; het eischte de loslating
van Drachter en wilde de uitspraak van het r ykskamergericht
over het ius praesidii afwachten*
In dezen wederstand werd de stad zeker niet wanig ge-
sterkt door het zoogenaamde Mandaat Inhihitoir (d^ 17 Aug:),
dat de ryksvicarissen aan dafi bisschop zonden en waarin zy
hem vermaanden, Drachter in vryheid te stellen en van alle
vyandelykheden t^en de stad af te zien , opdat niet de rust
des Ryks in gevaar mocht gebracl^t worden; zy eindigden
volgens de Nedefduitsche vertaling met te zeggen : »andersints
tin contrarie geval kont ghy sel(s vermoeden, dat wy den
»ruste vau ons lief Vaderlandt souden in acht nemen , ende
»op naerder incomende klachte, naer uytwysinghe van des
yKeyserlycke Roomsche Rycks constitutien sullen moeten
^procederen" i).
In den tyd van twee maanden dus was de houding der
ryksbestuurders geheel omgekeerd, want terwyl zy den 5den
Juni vyandig tegenover de stad opgetreden waren, trokken
zy den 17den Aug: voor haar party. Misschien waren zy zelven
met de zaak eenigszins verlegen , en die verl^enheid maakte
de bisschop zich te nutte, door hen door middel van zynen
gezant Fiïrstenberg weder tot eene andere, hem gunstige,
meening te brengen.
De belegering ging dus voort, en verwekte niet weinig
memorie van Wylich naar den bisschop mochten geroerd worden tegen
betaling van *8 lands rechten (Bes: StrG: 6 Ang: 1667).
I) Dit Handaet Inhibitoer is afionderiyk gedrukt (Tiele , n^ 4628).
65
onrust op onze zuidoostelijke grenzen. Reeds in het b^n
van het beleg werd daarvan H.H.M, door den kommandant
van Rynberk, George Frederik van Nassau, bericht g^even.
De ridderschap van Zutphen ging verder en vro^ 14/24
Aug! , met het oog op de krijgstoerustingen van den bisschop ,
versterking van de garnizoenen harer provincie, maar H.H.M,
na het advies van den Raad van State ingewonnen te hebben ,
waren van meening, dat de drie escadrons, die te Zutphen
in bezetting lagen , des noods versterkt door de ruitery uit
Doesburg, Arnhem en Nymegen, voldoende waren , om tegen
eene mogelyke overrompeling en t^en strooperyen van vyan-
delijke benden te waken ').
§*.
Intusschen zat in den Haag Aitzema, die nu alleen de
Munstersche belangen behartigde, niet stil en diende den
19^ Aug. eene memorie ter gunste der stad in, maar de
Staten schenen in dien tijd nog weinig lust te gevoelen , zich
in die zaak te mengen. Hy vond het dan ook geraden,
zijn verzoek te herhalen, hetgeen ten gevolge had, dat de
Staten 30 Aug. aan den bisschop eenen brief schreven,
waarin zy »uyt een Christelyck ende vredelievent gemoet,"
en, wat zeker niet minder bij hen woog, >in t' Reguard
>van de Commercie ende trafycq die op voorsz: Stadt uyt
yverscheyden Proviiitien van desen Staet ende vice versa
twert gedreven*' Bernard vermaanden, het bdeg op te
breken en zijne geschillen met de stad by te leggen, waartoe
O Bee: St-6: 19 Ang: 1667. Brief der Zutphenscbe ridderschap, d^
14/84 Aug: 1657 (Archief).
5
66
zij hunne bemiddeling aanboden. Eene kopie van den brief
werd aan de stad gezonden ')•
De bisschop bevond zich thans in eenen moeielgken toe-
stand , want terwgl de Staten hunne ingenomenheid met de
belangen der stad begonnen te toonen , koos ook de ridder-
schap van het stift tegen hem party. Zes en dertig der
voornaamste edelen richtten tot hem een vertoog (i Sept.),
waarin zy hem nadrukkelijk verzochten, de stad met rust
te laten. In dat geschrift zeiden zij , dat het den bisschop
niet vrijstond, zonder bewilliging zyner stenden vreemd krijgs-
volk in dienst te nemen; hij had op allerhande, zelfs onbetame-
lyke, wyzen de boeren doen pressen en het land tot het
onderhoud van z'^n leger doen bydragen ; hij had den ter-
mijn , in het decretum Caesareum gesteld , in den wind ge-
slagen ; hij dompelde door ziin gedrag het land , dat nog
niet hersteld was van de schokken van den jongsten oorlog,
in de diepste ellende; door deze oneenigheden werd aan de
buitenlandsche mogendheden de gelegenheid aangeboden , zich
in de zaken van het stift te mengen ; hij moest bedenken ,
hoe eendracht de macht uitmaakte van andere landen, met
name van de Vereenigde Nederlanden , die te recht op hunne
munt de spreuk voerden: Concordia res parvae crescunt,
discordia magnae dilabuntur. Daarom verzochten zy hem ,
zyn l^er af te danken en het land den zoozeer gewensch-
ten vrede te laten genieten. Zij eindigden met te verklaren,
dat, als hy aan hun verzoek geen gehoor gaf, zij, nadat zy
aldus hunnen plicht gedaan hadden, zich onschuldig zouden
() Bes: St-6. 19, 30, 31 Aug: 1657. De brief aan den bisschop is o. a.
te vinden in de Korte Deductie (Tiele. n» 4530) , bl: 12. 13.
67
rekenen aan alle ongelukken en ^wederwaardigheden , die uit
des bisschops hardnekkigheid mochten voortvloeien ').
Bemard , aldus aangemaand om de stad met rust te laten ,
had daartoe te minder lust, daar h\j begreep, dat z\j spoe-
dig zou moeten bukken. Het antwoord , dat hij aan de rid-
derschap op haar vertoog gaf, was dan ook niet zeer ge-
schikt om haar tevreden te stellen, vooral niet, dewyl hy
hare bewering, dat het hem niet vrijstond vreemde hulp te
gebruiken, beantwoordde door te zeggen, dat zy daarop
geene aanmerking kon maken, daar de stad zelve door
vreemde hulp in te roepen zich aan de macht vanhetryks-
gericht onttrokken had.
Intusschen wachtten de Staten af, welk antwoord zy van
den bisschop en van de stad op hunnen brief van 30 Aug.
zouden ontvangen , en wilden vóór dien tijd geene beslissing
nemen, niettegenstaande Aitzema den 8^ Sept. weder eene
memorie inleverde, waarin hy nogmaals der Staten hulp en
bemiddeling voor Munster inriep, en zijn verzoek onder-
steunde door er op te wijzen, hoe H.H.M, hulp verleend
hadden in 1594 en 1595 aan Emden, in 1610 en 1611 aan
Gulik, in 1614 aan Emmerik en Rees en in 1615 aan de
stad Brunswyk. De Staten gaven op deze memorie geen be-
paald antwoord, evenmin als op eene andere, die Aitzema
vier dagen later indiende *)•
Kort daarop kwamen ter Statenvergadering de schriflelyke
I) Aits. L L bL 76. 77. La vie, bl. 34—36. Tücking, bL 46. 47. Dit
Vertoogh van de Ridderschap en Lantstanden des Stichts en Bisdoms van
Monster is ook a&onderlQk gedrukt (Tiele, n«. 4529).
*) Bes. St.-G. 8, 12 Sept 1667. Aits. 1. L bL 77.
68
antwoorden van den bisschop en van de stad in (14 Sept.),
die zeer van elkander verschilden. De brief des eersten
(d** 7 Sept.) was vol vriendschapsbetuigingen, die echter
slechts dienden , om zijne weigering tot aanneming der be-
middeling te bemantelen. De stad daarentegen nam die gaarne
aan en hoopte daardoor van het krijgsgeweld , dat haar be-
nauwde, verlost t^ worden , in welk verzoek zy wederom
ondersteund werd door Aitzema , die zelf in de vergadering
verscheen en er op aandrong ^ dat ten spoedigste onzerzijds
een gezantschap aan de strijdende pai*lijen gezonden en voor-
loopig een wapenstilstand bewerkt mocht worden. De beide
antwoorden en Aitzema's memorie werden in handen eener
commissie, bestaande uit Schoock en anderen, gesteld, die
spoedig daarop rapport uitbracht ').
§5.
Algemeen begon men iniusschen hier te lande meer en
meer in te zien , dat de Staten tussclien beiden zouden moe-
ten treden. De handel van hier op Mimster en vice versa
leed niet weinig door den oorlog, en dit bewoog de Amster-
damsche kooplieden , in een request hunne verliezen blool te
leggen en op spoedige bemiddeling aan te dringen ^.
•) Ros. St.-G. 14, 19 Sept. 1667. Korte deductie (Tiele n« 46.30)
bl. 13—16.
') Dit reqnest (Archief) , 26 Sept t«r Statenvergadering ingediend , «ui-
len wij, als misschien niet onbelangrijk voor eene waardeering van den
toenmaligen handel, hierachter laten volgen (Bijlage III). Eenigen tyd
later dienden de gejsamenlgke kooplieden, die op Munster handelden, nog-
maals een request in (Res. St-G. 10 Oct 1657).
69
De Staten van Holland toonden evenzeer veel geneigdheid
tot eene bemiddeling van onzen kant, en zij ondersteunden
het advies van Schoock c. s., die begeerde, dat men den
Raad van State zou raadpl^en , hoe de mediatie het best ,
zonder krenking van 's lands eer, kon plaats hebben. De
Raad van State bracht zeer sypedig zijn advies uit en was
van meening, dat de bemiddeling zoo spoedig mogelyk door
een gezantschap moest plaats hebben en dat men, om op
alles voorbereid te zijn, patenten voor de compagniën te
paard en te voet moest depecheeren. Men nam het advies
over en , nadat men van der Capelle tot Rijssel en Abraham
van Beveren, heer van Barendrecht, uit H.H^M. en van
Borsselen van der Hooge uit den Raad van State tot afge-
zanten aangewezen had, gelastte men Schoock c. s. eene in-
structie voor hen op te stellen. Tevens verzocht men de pro-
vinciën, zich zoo spoedig mogelijk over de voorgenomene
mediatie te verklaren ^).
Zoodra men besloten had eene deputatie aan den bisschop
te zenden, kwam Aitzema, die inzag, dat voor het thans
zeer benauwde Munster spoedige hulp dubbel gewicht zou
hebben , voor den dag met het voorstel , dat de Staten dade-
lyk eenen brief aan Bernard en aan de stad zouden schrij-
ven, om de vijandelykheden tot de komst der deputatie te
schorsen, welke brief aan den kommandant van Zutphen
gezonden en door deze door middel van eenen dag en nacht
doorreizenden trompetter verder verzonden zou worden. De
Staten keurden dit voorstel goed en gingen daarna over tot
1) Bes. Si-G. 23 Sept. 1657. Ree. HolL 20, 22 Scpt. 1G57, bL 324.
366. Aitz. ]. L bl. 78.
70
het lezen der concept-instructie voor de gezanten, door
Schoock c. s. ontworpen , terwyl zg tevens Cappelle en diens
ambtgénooten aanspoorden , tegen den 26*^ of uiterlgk den
S?*^ tot de reis gereed te zyn.
Op verlangen van Overyssel werd aan het gezantschap nog
toegevoegd Rudolf van Langen , burgemeester van Kampen ,
terwyl Pieter van Peene den post van secretaris waarnam ').
De instructie werd goedgekeurd en men bepaalde, dat aan
de gedeputeerden zouden worden gegeven aktes ad omnes
populos en van indemniteit, de retroacta der Munstersche
zaken , twee veldkoetsen , vier matrassen met toebehooren ,
benevens tafelgoed en schotels met hetgeen daarbij behoort.
Wat het benoodigde geld betreft, H.H.M. waren niet geneigd
dit uit 's lands middelen voor te schieten , maar zij bepaalden ,
dat ieder gedeputeerde zulks van zyne eigene provincie zou
ontvangen, welke som in mindering gebracht zou worden
van hetgeen die gewesten schuldig waren in den post van
defroyementen , zoo over het lo opende als over de vorige
jaren. Éolland keurde dezen maatregel daddgk goed en ver-
zocht zyne gecommitteerden, van Beveren, die oud-burge-
meester van Dordrecht was, ten spoedigste van de noodige
penningen en kredietbrieven te voorzien, opdat hij in staat
zou zyn onmiddellijk de reis te aanvaarden, en opdat, by
<) Bes: St-G. 24, 25 Sept: 1657. Aitz: 1.1. bl: 78. Aan de omstandigheid
dat yan Langen niet tot de eerst benoemde gezanten behoorde, is voorzeker
toe te schryyen, dat Wicqaefort 1.1. bl: 456, en dos natunrlljk ook zQn
troawe nayolger Basnage (bl. 496) , hem geheel overgeslagen heeft. Yer-
wonderigk is het, dat de nauwkeurige Wagenaar (1.1. bb 82) dezelfde
font begaan heeft, niettegenstaande Aitzema en de HoUandsche Mercnrias
(1657. bl: 94) wel degeiyk van Langen onder de gezanten opnoemen.
71
eventueele vertra^ng, de schuld niet aan Holland zou li^en.
Uit het spoedige vertrek der gezanten schijnt te blijken, dat
ook de andere provinciën, die gedeputeerden te haren laste
hadden, zich van den haar opgelegden plicht behoorlyk ge*
kweten hebben. Slechts Gappelle kwam het ongelegen op die
wyze geld te ontvangen, en H.H.M, maakten dus voor hem
eene uitzondering en verschaften hem het geld op eene
andere wyze ')•
Nadat aldus de instructie gereed gemaakt was en ook de
geldzaken geroeid waren, wederhield niets het vertrek der
gedeputeerden. Zij namen dan ook den 28^ Sept: afscheid
van H.H.M., verlieten den volgenden dag den Haag en kwamen
over Utrecht en Amersfoort den l*^ Oct: te Zutphen aan.
Voordat wy echter hunne verrichtingen beschouwen, is het
noodig na te gaan , hoedanig thans de verhouding der beide
partyen in het stift Munster was *).
§6.
Aldaar was, niettegenstaande de door de Rynvorsten en.
de ridderschap aangewende pogingen tot verzoening, het
beleg met kracht voortgezet. De stad verdedigde zich echter
dapper en wilde van geene overgave hoeren. Verschillende
stormen wercfen afgeslagen, maar door het bombardement
werd veel schade aangericht, hetgeen evenwel den moed der
I) Bes: St^. 26, 26 Sept: 1657. Bes: HoU: 26 Sept: 1657. bl:871.Ait2:
LI. bk 7a De instructie der gezanten is te lesen bg Aits: LL bl: 82, 83.
*) Bes: St-G. 28 Sept: 1657. Aits: LI. bl: 78. Yoor de bescbrgving dezer
deputatie naar Munster heb ik gebruik gemaakt tan het Verbael daarran ,
dat den 19^ Dec: 1657 ter Statenvergadering overgelegd werd (Archief)»
72
burgers niet deed zinken , maar veeleer hunnen toorn zoozeer
opwekte, dat zy, zoo men zegt, vaandels lieten vervaardigen
met opschriften (GaLen InCenDIt VrbeM en Defensor noster
aspICe, nos faMVLos ab Igne protégé), die zoovirel hunne
verontwaardiging als de toenmaals heerschende liefhebbery
van chronogrammen bevredigden.
Den 17*" Sept: werd een wapenstilstand van 24 uren ge-
sloten, maar reeds binnen dien tyd door de belegerden ver-
broken, daar dienzelfden dag de door hen naar Holland
gezondene bode Wilmsen binnen de stad kwam en eenen
brief medebracht, volgens welken H.H.M, vier gezanten tot
mediatie aan den bisschop gezonden hadden en geneigd waren
de stad gewapenderhand te ontzetten, als de bisschop niet
naar de voorstellen der gezanten vrilde luisteren.
Dit bericht boezemde den burgers zooveel vertrouwen in,
dat zij de onderhandelingen, die de gevolmachtigde van Mentz,
Jager , wilde aanknoopen , door hunnen t^enstand op het
punt van het ius praesidii deden afspringen. De bisschop,
die juist 1000 man versche troepen ontvangen had , begreep
thans de zaak met alle kracht te moeten doorzetten en omsin-
gelde de stad geheel ^).
Zoodanig was, m het kort, de stand d^ zaken op het
oogenblik, toen men van onze zyde tot het aanbieden eener
bemiddeling besloot over te gaan. Men kon echter voorspellen ,
dat de bisschop daarmede weinig gediend zou zyn , want
ten eerste kon hy er op rekenen , dat de stad vromer of
later zou moeten bukken , en ten tweede was hem eene
mediatie y aangeboden door een land, waar de algemeene
«) La vie. bl: 37-^. Tücking. bl: 48—61.
73
sympathie zoozeer voor zyne t^enstanders was, zeker aller-
ininst aangenaam • en het is ongetwyfeld dan ook daaraan
toe te schrijven , dat onze bemoeiingen , zooals wy zien zullen ,
niet dat gevolg hadden , hetwelk men zich daarvan had voor-
gesteld. Of aan den anderen kant Munster zelf groote reden
tot vreugde gehad zou hebben , indien de zaak geheel naar
den zin van H.H.M, ware afgeloopen , valt te betwijfelen.
Het schynt toch y dat de Staten , door hulp aan de stad te
bewgzen , het Munstersche land er toe wilden brengen , om
hetzy uit dankbaarheid , hetzy uit nood eene schrede verder
te gaan en de bescherming der Staten aan te nemen op deze
voorwaarden, dat het eene bepaalde jaarlyksche schatting
zou betalen , benevens een aandeel in alle buitengewone be-
lastingen en geldhefflngen , terwyl het overigens zyne xetf-
standigheid zou behouden ').
Dat het denkbeeld , Munster aldus , als het ware , tot eenen
semi-souvereinen staat te maken, althans sommigen gansch
niet onaannemelyk voorkwam, blykt uit het volgende, aan
eenen brief van de Witt ontleend *) : »De voorgeroerde
»Uwer Eden publycque missive is by provisie gestelt in handen
»van commissarissen uet haer ho: mo: vergaederinge , ende
luet den Raedt van State, om geexamineert te werden;
»ende soude , myns bedunckens , inde ddiberatien alhiei* over
') Wioquefort 1.L bl: 469: „On ne pent nier que la Hollande n^enst
„qnelqne pensee en ce temps \k de mettre Ie païs de rEresqae de Mnnster
^en la protection de eet Estat, & oondition de contribuer tons les ans
n«ne certaine somme, et qn^il seroit anssy sujet & tontes les impositions
«et levées extiaordlniires , en luy conservant et & ses Estats tons les
«droits de Sonveraineté sans ezoepüon.**
*) Brfef yan de Witt aan van Beveren, d** 10 Oct. 1667 (Archief).
74
»het werck van Munster te houden, seer veel gewichts by-
ibrengen indien de stenden van t* sticht Munster haer dar-
»geerden om de protectie van haer ho : mo : te versoecken ;
idie , myns oordeels , soude connen , ende behooren te veerden
itoegestaen, onder condicie dat het voorsz. sticht jaerlyx
»soude contribueren eene redelycke somme naer proportie
Yvan haer vermogen, ende dat het selve voorts geobligeert
isoude wesen in extraordinaris petitien, ende consenten mede
»een geproportionneert tantum te betaelen , behoudende
Yvoorts haere vrye, ende absolute regieringe in alles sonder
veenige exceptie ; blyvende oock t'haerder dispositie , ende
^directie de voorsz. jaerlyxsche contributie, ende haere quote
»in t' extraordinaris soodaenich te vinden , ende om te slaen,
lals zy selfs naer haere constitutie best geraeden vinden
»souden; doch aLsoo t'voltrecken van soodaenich versoeck
itydt soude eysschen , gelyck mede , naer de constitutie van
idese republycque. niet sonder t'verloop van eenige tydt
iresolutie soude connen werden uetgebracht omme de voor-
moemde stadt reelyck te doen gevoelen de gen^entheydt
ivan desen staet, als de gemdte stenden al tot het versoecken
»van soodaeniche protectie geresolveert mochten hebben : soo
isal de saecke , onder beter gevoelen , oock merckelyck daerop
vaencomen , off de voornoemde stadt het noch wel een goede
9tydt soude connen uethouden.
»Ondertusschen , omme alhier saecken van soo hoogen
^importantie met soliditeyt te verhandelen, soo soude, myns
loordeels , oock wel gerequireert syn , dat wy grondich on-
vderricht mochten hebben van den staat der geschillen tus*
»schen den hoochgemelten Bisschop ende de voornoemde
9Stadt uetstaende ; ende vande justiGcatien van yders gesus-
75
Ytineerde daeromtrent , omme alsoo mede te connen oordeelen
loff de jegenwoordige proceduren van den Ibisschop voor
»oppressien ende usurpatien , gelyck die aldaer genaemt
iwerden, moeten werden aengesien: ende wil ick hopen dat
lUwer Eds volgende advisen ons dienthalven naeder sullen
lesclaireren : waermede aifbreeckende sal blyven, etc.
Ha^e den 10" Octob. 4657.
Van Beveren , die , als oud-burgemeester van Dordrecht ,
meer byzonder met de Witt bekend was, hidd met dezen
op zyne eigene hand correspondentie over de Munsterscbe
zaken '). Hy vras, daar hy zich op de plaats zelve bevond,
het best in staat, om over het plan van den raadpensionaris
te oordeelen, en, zooals uit het onderstaande ^blykt, achtte
hy het niet onmogelyk , dat de voorgestelde zaak haar beslag
kreeg , mits H.H.M, de stad gewapenderhand hielpen en daar-
door den weifdenden een hart onder den riem stak^. Hy
toch schrerf:
Edde Gestrenge Heet*.
»Sedert mynen laetsten aan UEd : is my derselver van den
»11 [10] deses wel behandicht gewerden; ende nae di^t de
»consideratien daerinne vervat wd hadde overwogen sal ick
^ Onder de brieyen van de Witt van 1657 bevinden sich vier, aan yan
Bereren gericht (d*« 10, 21, 29 Oct en 6 Noy.)i terwQl ik in hetArcMef
Tj|f brieren van gemelden afgesant aan den raadpensionaris gevonden heb
(d^ 6, 11, 18, 26 Oct en 2 Nor.)-
*) Brief van van Beveren, d** 18 Oei 1667 (Archief).
76
imy[n] gevoelen onder verbeteringe daer ontrent hier nu
»laten influeren, ende eerstelyck op de te versoecken pro-
»tectie by de Ridderschap aen haere Hoog. Mog. seggen,
»dat het voor de selve in dese coniunctuur van tytseerdan-
tgereus ende vol gevaer soude wesen, ietwes dienaengaende
»by de hant te nemen , dewyle aen de selve geene de minste
iverseeckertheyt kan werden gegeven, dat haer Ho: Mo:
»bereyt syn de selve te accepteren , ende hoe gevaeriyck het
isoude wesen voor die gene welcke daer van de eerste over-
tture soude ondernemen te doen , ende dat sulcx ter ooren
»van denselve Bisschop quame te geraecken, kan UEd. nae
»syne gewoonlycke wysheyt wel Ucht af nemen.
»Wy oordeelen dat by aldien de stadt eenige verseeckert-
»heyt van acceptatie konde werden gegeven deselve onbe-
«swaert soude wesen de voorsz. protectie te versoecken het
» welcke (by aldien wy daer toe gelast waren) beter door
»tusschen spraecke die ons benomen wert als wisselinge van
» brieven bequamelyck soude connen te wege werden gebracht."
H'y eindigde met te schrijven :
»Hoe lichtelyck de gemelte stadt soude connen werden
igesecoureert by aldien maer de troupes vanden Staet quamen
»te naderen , kan wel werden afgenomen dewyle in sulcken
»geval de belegeraers genootsaeckt souden werden haere
»troupes byeen te trecken , waerdoor de stadt van het beleg
isouden werden verlost , ende de troupes vanden Staet haer
»tot assistentie soude toevallen , daer op nootsaeckelyck
»(naer myn gering oordeel) de stadt haer soude moeten
>begeven onder de protectie van desen Staet dewyle deselve
»door sulcken toeval sich irreconciliabel by gemelten heere
vBisschop soude stellen , ende soude den Adel waervan de
77
»twee derde partie de gereformeerde Religie profiteert buyten
^alle twyffel volgen ende soude alsdan occasie geboren syn
lomme van vordere conditien met de anderen te spreken,
idie lichtelyck by haer als redelyck souden geaccepteerd
iwerden. De voorsz: stadt, nae wy bericht werden, vancht
»dese handelinge met den heere Bisschop aen, dewyle
>geen hope van secours bemerckende voor soeckt te komen
»de uyterste rouw van deselve."
Het spoedig daarop gevolgde verdrag tusschcn den bisschop
en de stad was oorzaak , dat van het door de Witt ontwor-
pen plan niets kwam. Maar zelfs indien Munster door de
wapenen van onzen staat van des bisschops geweld zou zyn
verlost geworden , zouden zich groote zwarigheden tegen het
plan opgedaan hebben , vooral van den kant der Roomsche
Duiische vorsten en van dien van Frankrijk , dat zich als den
aangewezen handhaver van den Westphaalschen vrede be-
schouwde ').
Wij hebben intusschen onze gedeputeerden te Zuiphen
gelaten, en het wordt tijd, dat wy tot hen terugkeeren.
Reeds dadelijk by hunne aankomst in gemelde stad wachtte
hen eene onaangename tyding, die maar al te zeer deed
uitkomen , dat de bisschop de bemoeiingen der Staten met
leede oogen aanzag. De kommandant van Zutphen , Erentreiter ,
had, ingevolge bekomen last, de brieven van HH.M. aan
van Galen en aan Munster (beide d** 24 September) aan den
trompetter Harmen Philipsen gegeven , om die te bestemder
•
') WioqueftMTt. 1.1. bl. 469.
78
plaatse te bezorgen. Deze kwam den 2^ Oct. te Zutphen
terug en bracht niet alleen het antwoord van den bisschop
mede , maar gaf ook aan de gezanten de missive , aan Mun-
ster gericht, terug, daar Bernard die niet had willen laten
passeeren* De gedeputeerdai zagen, dat de missive geopend
was geworden , en deden dit den trompetter opmerken , die
verklaarde, dat zy hem aldus, benevens de recepis, door
den bisschoppelgken hopman Cadé teruggegeven was. Dit
voorval wekte de verontwaardigii^ der gezanten op , en zg
schreven daarover daddgk aan H.H.M., die niet minder ver-
ontwaardigd waren. Dit blykt hieruit, dat ovei* die zaak
meermalen door de Staten gehandeld is , maar in hoeverre
de trompetter waarheid gesproken heeft , durf ik niet beslis-
sen. De bisschop deed al zyn best om de geruchten , welke
dienaangaande liepen, bepaaldelyk tegen te spreken, en de
trompetter zelf heeft door twee vry verschillende verklaringen
in mijne oogen zijne zaak niet rechtvaardiger gemaakt. Bo-
vendien is eene tweede beschuldiging , die hij tegen den bis-
schop ingebracht had , als zoude deze , toen de gezanten te
Ahaus gekomen waren , den ingezetenen dier plaats het
leveren van spys en drank aan de gedeputeerden verboden
hebben , later door hem ingetrokken en tevens genoegzaam
opgehelderd door de volgende woorden der gezanten zelven:
iT scheen dat Hoochgemelte Heere Bisschop , om ons te
»meer te obligeren op syn hoff te comen eeten , ordre ge-
»geven hadde, dat niemant aen ons yets soude vercoopai ;
tjae sellb, niet in het logement, daer wy ingekeertwaeren;
iwdcke ordre in het begin oock precise geobserveert wiert.
lOntrent ten acht uyren wierden eenige schotelen metspyse
»aen ons logement gebracht, niettegenstaendc wy sulcx be-
79
ispeurt hebbende, door onsen secretaris op het beste hadden
»doen excuseren; t' welck wy v^ederom ende tot de derde
»reyse toe lieten doen , naer precise ordre van haere Ho: Mo:
»op ons ailscheydt ons voorgelesen." ')•
De afgezanten besloten evenwel hunnen tocht voort te
zetten , om door hunne persoonlyke bemoeiingen de zaak tot
een goed einde te brengen. Zy verlieten Zutphen den 3^
Oct: en werden, toen zy te Borculo kwamen, ten eten ge-
noodigd door den graaf van Styrum, die, zooals wy later
zien zullen, juist in dezen tyd er hoogen prys op stdde, by
H.H.M. goed aangeschreven te staan. Daarentegen wezen zy
het aanbod der abdis van Vreden, om by haar bet avondmaal
te houden, van de hand *)•
Weldra hoorden zij , dat de bisschop te Ahaus gekomen
was, hetgeen hen deed besluiten ook daarheen te reizen. Zy
zonden hunnen secretaris naar Bernard om te vernemen,
wanneer het hem gelegen zou komen hen te ontvangen. Van
Peene kwam den 4***" Oct: terug en men vertrok naar Ahaus ,
waar Twickel, drost van Reenen, hen met de meeste plech-
tigheid en de grootste betuigingen van blydschap over hunne
komst ontving.
Reeds den volgenden dag (5 Oct:) werd hun door den
bisschop audiëntie verleend en legden zy eene memorie over,
waarin zy er by Bernard op aandrongen, de aangebodene
bemiddeling van H.H.M, aan te nemen. Het antwoord, dat
zy ontvingen, was wel zeer vleiend en vol vriendschapsbe-
tuigingen, maar gaf weinig hoop, dat de gezanten in hunne
') VerUeL
<) VerbteL Ten ooreckte legt dos Aitsema, 1.1. bb 78, dat ij ook de
uitnoodiging yan van Stynim afVezen.
80
pogingen zouden slagen. Zij bleven echter bij den bisschop
het middagmaal gebruiken en stelden alles in het werk, om
hunne zending te doen slagafi, maar de bisschop toonde
weinig toenadering, te minder, daar Wylich, welke dien
dag uit het leger gekomen was, vandaar de gunstigste be-
richten over den stand van het beleg medebracht. Het ant-
woord , dat de bisschop den gezanten gaf (6 OcU) , was dan
ook weigerend, en hg ging zelfe zoover, dat hij hun eenen
brief van recredentie toezond , dien zg niet gevraagd haddai ')•
Het schijnt, dat de bisschop in zgne weigering niet alleen
door den goeden stand van het beleg versterkt werd, maar
ook hierdoor, dat hg uit ons land van eene zeer goed inge-
lichte zgde bericht ontvangen had, dat de Staten niet van
zins viraren, hun aanbod tot bemiddeling met de wapenen te
ondersteunen. Dit blgkt uit het volgende, dat aan eenen
brief van van Beveren aan de Witt ontleend is ^:
>Het gemeen gevoelen jae selfs onder de considerabelste
npersonen deweicke ons somwylen komen begroeten is , dat
»de heer Bisschop eene seer vaste impressie heeft genomen,
»dat hare Ho: Mo: het Munstersche werck door geene wapenen
»sich sullen aenmatigen, synde daer inne seer gestyft door
»twee personen deweicke mede in onse regieringe participeren
»welckers namen in dit nevensgaende ende ingesloten billiet
»staen genoraineert, ende sal wellicht (soo deselve aldaer
»syn) haer sentiment ontrent dese saecke uytgevonden konnen
1 werden, soude UEd: wel konnen particulariseren door vne
»ons dit is bekent gemaeckt ten ware te beduchten stont,
«) Verbael. Aits: 1.L bl: 79. 80. Alpen. U. bl: 857—361. Brief yan van
Beveien aan de Witt, d"" 6 Oct 1657 (Archief).
') Brief yan van Bereren aan de Witt, d*« 11 Oct: 1657 (Archief).
81
>dat daer over pericul ende swarichlieyt , t' selve openbaer
i^^erdaide, soude mogen ontstaen, sal derhalvcn de openinge
idaervan reserveren tot onse byeenkomste, ondertusschen
imede versoediende dat de genomineerde namen in het
ivoorsz: billiet begrepen mogen \\'erdcn verbrant, ende daer
>mede sulck voordeel ten dienste van het gemeen gedaen als
9UEd. nae syne gewoonlycke wisc voorsichticheyt sal oor-
ideden te behooren."
De Wilt voldeed aan het verlangen van den briefschryver
en verbrandde het bi^et, zoodra hy het ontvangen en ge-
lezen had t).
Wie waren die twee personen, welke den bisschop inlich-
ting omtrent de gezindheid van H.H.M, verschaflen en daar-
door de pogingen van het gezantschap tegenwerkten? Door
het verbranden van het biljet zijn hunne namen geheim ge-
bleven, maar toch verschaft hier van Peene ons eenig licht,
daar hy in één zyner brieven aan den raadpensionaris met
name Ripperda, lid van H,H.M., als één der beide verraders
noemt; aangaande des anderen naam heb ik niets kunnen
ontdekken *)• Het schynt, dat aan die zaak geen verder
gevolg g^even is; misschien was men voor de ontdekking
van nog andere schandalen beducht.
De gezanten bemerkten intusschen hoe langer hoe meer,
dat de bisschop zich in zyne plannen niet zou laten dwars-
>) Brief van de Witt aan yan Beveren, d*« 21 Oct: 1667 (Archief).
*) Brief van van Peene, d^ 15 Oct: 1667 (Archief) (Bglage IV). Eyenals
met Yan Bereren hield de Witt ook met van Peene correspondentie bniten
H.HJf. om. Als bew|ien daarvan dienen één brief van de Witt aan den
fecrataria (d^ 10 Oct:) en drie brieven van desen aan den raadpensionaris
(d^ 16, 18 & 26 Oct:).
6
8^2
boomen door eene bemiddeling, die niet krachtdadig onder-
steund werd. Zoo werd hun door iemand, dien z'y heimelijk
naar het voor Munster liggende leger gezonden hadden, ge-
rapporteerd, »dat den Bisschop hadde geseyt, dat hy die
>Gedep*~ van haer ho: mo: hadde gedepescheert, ende met
»de presentatie der mediatie lachte, ende daer nae niet wilde
»hooren. Dat hij Munster geincorporeert hebbende die grensen
^van haer ho: mo: meynde te naderen, Borcelo wilde ver-
»meesteren, ende handelen daermede gelyck met het huys
ïBevergeerden geschiet is, dat haer ho: mo: aen Borcolo
»sich soo weynich souden laten aengelegen syn als aen
ïBevergaerden "
Aldus door Bemard uiterlyk vriendelijk, maar wezenlijk
met minachting behandeld, besloten de gezanten zich tot de
ridderschap te wenden, om door hare tusschenkomst hunnen
last te volbrengen. Zij schreven derhalve den lO**" Oct: eenen
brief aan Ferdinand van Morriën tot Nordkirchen, die, als
erfmaarschalk van het stift, het hoofd der edelen was, en
verzochten hem tijd en plaats tot eene bijeenkomst te be-
palen.
In afwachting van antwoord bleven zij te Steinfurt, waartoe
misschien het beleefde onthaal, dat do heer dier plaats hun
aanbood, niet weinig het zijne bydroeg. £n, men moet het
erkennen , veel konden zy niet uitrichten. Naar Munster
zich te begeven was hun onmogelijk, en zelfs wilde de bis-
schop niet, dat zy met de stad zouden correspondeeren ,
zoodat niemand het durfde op zich nemen, brieven aldaar
te brengen. In dit gebrek werd gedeeltelyk voorzien door
een middel, dat de gezanten uitgedacht hadden, maar.
83
schryft van Beveren, ]»hetwelck de penne «iet derve ver^
lirouwen." i).
Op die wyze was het ten minste mogelijk in eenige ver-
standhouding met de stad te blijven. Zoo schreef de raad
van Munster den S^ Oct: eenen brief, waarin hy dringend
de tusschenkomst der gezanten verzocht. Deze schreven twee
goedgunstige antwoorden (d"* dl & 12 Oct:) en gaven die
aan eenen trompetter , dien zij ook belastten met eenen brief
aan den bisschop , waarin zij bij hem nogmaals op aanneming
der bemiddeling aandrongen en hem verzochten, den trom-
petter den toegang tot de stad te vergunnen. Bemard gaf
tot antwoord, dat hij de aangebodene mediatie niet zonder
voorkennis zyner bondgenooten kon aannemen, en zond den
trompetter met de brieven aan Munster terug, want, zeide
by, de gezanten wisten zei ven wel, >dat niet practicabel is,
lin bel^^rde steden ende vestinge besloten schryvens in ofte
i>uyi te laeten." Tevens ontvingen zij eenen brief van J^r,
afgezant der met den bisschop verbondene vorsten , waarin
geschreven werd, dat, dewyl de keurvorsten reeds hunne
bemiddeling aangeboden hadden , die der Staten overbodig
en met de constitutie des Ryks strijdig was.
Intusschen wachtten de gezanten te vergeefs op een antr
woord der ridderschap, maar hoorden eindelyk, dat de
edelen aan den bisschop voorgesteld hadden, de bemiddeling
van H.H.M, aan te nemen. Tevens deed de ridderschap, die
niets liever dan eene rainnelyke schikking zag, eenen voorslag
aan de stad, welken deze op gelijke wijze beantwoordde <)•
Te midden van deze onderhandelingen werd den 16*" OcU
») Brief van van Beveren aan de Witt, d«» 18 Oct: 1657 (Archief).
») Zie Bglage V.
84
een wapenstilstand voor vier dagen gesloten , in welken tijd
men wilde beproeven, den twist tot een goed einde te bren-
gen. De Munstersche burgerij, die nog altijd op krachtdadige
hulp van onze zgde rd^ende, was daarmede weinig in haren
schik en beweerde , dat men geene beslissing moest nemen ,
terwyl onze afgezanten afwezig waren. De burgers doorliepen
de stratafi en riepen elkander toe : >Houd moed , houd moed ,
»de Hollanders komen ons te hulp,'* en, volgens sommigen,
scheelde het weinig of 7.ij hadden hun misnoegen over den
wapenstilstand aan de raadsleden doen gevoelen ').
§8-
Van de omstandigheid, dat in en om Munster tijdelijk het
zwaard in de scheede rustte, maken w\) gebruik, om naar
den Haag terug te keeren en te zien , wat daar in het be-
lang der mediatie geschiedde.
Aldaar had Aitzema niet stil gezeten, maar aanhoudend
de belangen van Munster behartigd. Zoo diende hij den 6^
Oct. eene memorie ter gunste dier stad in , welke den 42**
door eene tweede gevolgd werd , waarin hij op hulp aandrong,
hetgeen H.H.M, aanleiding gaf hem te vragen , of hij Inst
had om zoodanige hulp alhier te verzoeken , hetgeen hij be-
antwoordde , door zich op zijne algemeene volmacht van den
11*** Mei te beroepen *).
Intusschen was den Staten uit de brieven der gezanten
meer en meer gebleken , dat de bisschop weinig om de aan-
t) La vie. bl: 89. Tttcking. bl: 52.
«) He«: 8t-G. 6, 11, 12 Oct. 1667. Ait«. 1.1. bl. SI.
85
gebodene mediatie gaf, ^fi dat men andere, krachtiger
maatr^^len zou moeten nemen , om hem daarin smaak te
doen kragen. Wel is waar had men reeds vroeger 33 con^
pagniën te paard opgeroepen, maar men zag in, dat men
meer moest doen , wilde men aan de mediatie genoegzamen
klem byzetten.
Den 11'*' Oct. werd den afgezanten geschreven, dat zg
de nauwkem'igste berichten moesten invrinnen over den toe-
stand dei* beide oorlogvoerende partyen, als ook over hetgeen
der stad mocht ontbreken en over de voorwaarden, waarop
deze hulp van H.H.M, zou willen ontvangen. Tevens werd den
Raad van State opgedragen advies uit te brengen, hoedanig
de toestand der magazijnen was op de grenzen, die ons
land van Munster afscheidden, en hoevele en welke compag-
niën men daarheen zou kunnen zenden. Reeds den volgenden
dag werd een mondeling rapport uitgebracht, waarin voor-
gesteld werd, 28 compagniën te voet naar de grenzen te
zenden. Ter Statenvergadering was men echter van meening,
dat het beter was, slechts 20, maar dan ook sterkere,
compagniën te zenden en twee majoors ov^ die troepen aan
te stdlen, welke meening wederom aan het gevoelen van den
Raad van State onderworpen werd. In het uitgebreide rap-
port, dat deze den 14'**' uitbracht, w^d het gevoelen van
H,H.M. niet goedgdLeurd en bleef men op de zending van
28 compagniën aandringen , daar de versterking van com-
pagniën door middel van manschappen, uit andere genomen ,
niet raadzaam scheen, en daarenboven alle vendelen reeds
zeer verzwakt vmren door het zenden van krygsvolk naar
Dantzig en door het detacheeren van musketiers naar de
vloot. Wat het slot van het rapport, waarin over de voor-
86
gestdde benoeming van twee majoors gehandeld werd , aan-
gaat, het is te zeer een bewijs van de kleingeestigheid, die
toen in ons krygs wezen heerschte, om het hier niet letter-
lyk ter neder te stellen : »Maer wat aengaet het stellen van
»twee mayors over de voorgeslagen Trouppes , Uwe Ho : Mo :
^gelieven te considereren , off sulcx geen disordre door ja-
»lousie sal comen te veroorsaecken , alsoo t'selve is t^en
it'oude gebruyck, dat twee OfBcieren van een qnaliteyt over
»een cnde deselve Trouppes souden mede commanderen,
»want d*een d' ander niet willende cederen , kan daeruyt niet
»anders als confusie volgen , twelck beter ware geeviteert ,
isouden oversulcx meenen dat men een mayor hiertoe soude
»mogen employeren ende cilsoo den voorgestelden mayor
»Stuart althans absent is , connen u ho : mo : in zyn plaetse
isurrogeren den mayor Arskin , ons gedragende niettemin
Ytot u ho: mo: dispositie/'
Ook nu trad Aitzema weder op, en bevreesd, dat het
verschil van gevoelen tusschen H.H.M, en den Raad van State
de zaak op de lange baan zou schuiven , leverde hij wederom
eene memorie in , waarin hij op krachtige ondersteuning van
Munster aandrong. Aan zyn verlangen werd in zoo verre
voldaan , dat , na eenige redevvrisseling tusschen H.H.M, en
den Raad van State, 14 compagniën te paard, behalve de
vroegei' vermelde 33, en 53 te voet, die, volgens de lijsten,
3250 man telden , aangewezen werden , om zich op de gren-
zen te verzamelen, terwijl bovendien 36 compagniën te voet,
te zamen 2355 man uitmakende, als reserve naar de ooste-
lijke grenzen zouden trekken ^). Als artillerie zouden zes
*) La yie bl. 41 spreekt ten onrechte van 45 compagniën te paard en
87
vddstukjes uit Deventer met de noodige ammunitie dienen ,
terwyi voor het bestrijden der onkosten eene som van ƒ25000
aangewezen werd ').
De opgewondenheid tegen den bisschop werd hoe langer
hoe grooter. Sommigen , nog altijd hevig verbolgen over het
meergemelde openen van den brief, wenschten, dat men
dien onder geleide van 1000 voetknechten en de geheele rui-
terij onder de oogen van den bisschop zelven in Munster
deed brengen; anderen wilden, dat men Keulen enNeuburg
beval , hunne . troepen van die van Bemard af te scheiden ,
onder bedreiging , dat men , als zij weigerden , hunne do-
meinen in Rijnberk en Rayestein in beslag zou nemen ').
Bij deze gesteldheid der gemoederen was het te voorzien,
dat Wylich, die intusschen door zijnen meester naar den
Haag gezonden was en den 15**** zijne credentialen inleverde,
weinig zou kunnen uitwerken. Reeds den volgenden dag
leverde hij eene memorie in , waarin hy verklaarde te hopen ,
dat de Staten zijnen meester diens weigering der mediatie
niet euvel zouden geduid hebben , en waarin hij tegen de
beschuldiging van het openen des briefs opkvi^am. De Staten
beantwoordden hem , door hem de bepaalde vraag te doen,
of hy volmacht had hunne mediatie aan te nemen. Aitzema
versterkte weder den onwil van H.H M. jegens den bisschop
door eene memorie ter gunste van Munster (47 Oct), maar
het bleek weldra , dat het Wylich geen ernst was en dat hy
97 ie yoet De bovenstaande cgfers zjjn uit de lysten, die in het Yerbael
voorkomen, genomen; ygl. Tücking. bl. 52.
*) Res. St-G. 11, 12, 13, 15 Oct. 1657. Rapport van den Raad van SUte
over het leger, d** 14 Oct. 1657 (Archief).
*) Aitï. 1.1. bl. 82.
88
door zijne onderhandel iiigen slechts tyd zocht te vrinnen.
Dit hieek uit zijne verklaring , dat hy eerst de gezanten van
Mentz, Keulen en Neuburg moest raadplegen, en vooral uit
de volgende memorie, die hy den 19^ inleverde:
Hooge Mogende Heeren.
De ondergeschreven fiirstel: Munstersche Ai^^rdende geelt
mits desen tot antwoord van U Ho: Mo: resolutie van den
16 deseSy dat deselve uytt syne propositie, by monde, ende
schrifbe gedaen, sullen vernomen hebban, hoe dat hy gelast
is om aen U Ho: Mog: naerdere satisfactie te geven, soo
wanneer misschien deselve door de heeren haere Gedeputeer-
den naer Munster gesonden, nyet genoechsaem mochten ver-
nomen hebben de redenen ende motiven, waeromme Syne
furstel: Genade, nyet wel aennemen conde de aengebodene
mediatie, ende alhoewel dat U Ho: Mog: belieft hebben in
haere resolutie voors : deselve propositie te laeten influeren ,
800 en is nochtans deselve nyet anders beantwoordt gewor-
den, als, haer Ho: Mog: hebben naer voorgaende ddiberatie
goetgevonden , den gemelten Heare A%eordende mits desen
tot antwoort te voegen , dat Haer Ho : Mog : desireren ende
sonder eenich uytstel sullen verwachten cathegoricque ver-
claringe by geschrifte, ofT hy de gepresenteerde mediatie van
desen Staet, tot nederlegging der differenten tusschen den
meerhoochgemelten heere Bisschop ende de Stadt van Munster
ontstaen , uyt den name ende van wegen den selven den
heere Bisschop aenneemt ofte nyet , opdat Haer Ho : Mog :
onder beneficie van een stilstant van wapenen , de voors :
differenten in der minne mogen helpen byl^gen, ofbeander-
sints soodaenige nadere resolutie nemen als deselve bevinden
89
suUen te behooren : waeruyt also de Af^eordende vernomen
heeft, dat U Ho: Mog: eerstlyck de aengebodene mediatie,
ende voor het tweede een stilstant van wapenen begeeren ,
welke beyde poincten zynde niet aOeen van diversche quaË-
teyten, maer oock van grote consideratie. Soo werden U
Ho: Mog: versocht, om den Affgeordende, onbeswaerlyck
naerder te onderwysen , off derselver begeeren daertoe ten-
deren moge, dat den stilstant van wapenen voor de Mediatie
praecederen, off als een articul van mediatie gestelt sal
werden , in weicken gevalle sich de gemelte Affgeordende ,
sonder eenich uytstel cathegoriquelyck wil declareren , ende
dies te meer , overmits dat hy met de poste gisteren hyer
aengecomen, van Syne furstel: Genade bericht is geworden,
dat de tractaten tusschen Syne furstel: Genade ende Syne
stadt Munster, doer jnterpositie van de Ridderschap nyet
alleenlyck gansch sterek werdt gedreven, maer Syne furstel:
Genade oock soodaenige articulen aen die van de voors:
stadt toegestaen heeft, deweicke sy buyten alle vermoeden
nyet en sullen connen oft^ werden refuseren >)•
*) Van dese memorie (Archief), welker slot weder over het openen vtn
den brief handelt, xe^ Aitcema (1.L bl. 82) niet ten onrechte: «Snlcx
«was Vgeene men in Hollant noemt wisje, wasje, in H Frans Gallimatias,
„immers haer Ho: Mog: verclaerden niet satisfactoir, gelyck mede niet wat
«ter seWer tyt Wielich weder inbracht tot excnse Tan de opbreeeckinge des
«Briefo." Bes. St-0: 16, 16, 17 Oct. 1067. AiU: LI. bL 81, 82.
uo
§9.
Terwijl deze onderhandelingen in vollen gang waren , wer-
den de Staten van Holland en West-Friesland , die den 6**
Oct. op reces uit elkander gegaan waren • per brief (d** 12
Oct.) weder bijeengeroepen , otn over de Munstersche zaken
te beraadslagen , èn , »aengesien in desen ten hooghsten peri-
Yculum is in mora," werden zij uitgenoodigd, den 16'*" zich
in den Haag te bevinden.
De meeste afgevaardigden verschenen op het bepaalde t^
süp, zoodat, toen de vergadering den 17^ geopend werd,
slechts de gedeputeerden van Dordrecht en Schiedam afwezig
waren. Dit verhinderde niet, dat de aanwezige leden bunna
coiisideratiën over het onderwerp der beschrijving uitten ,
waaruit bleek , dat de algemeene opinie voor eenen wezenlij-
ken onderstand aan Munster gestemd was. Zij , die deze
meening deelden , betoogden , hoe het belang van onzen staat
medebracht, dat de onafhankelijkheid der machtige steden
van het Rijk werd gehandhaafd , omdat deze een tegenwicht
tegen de macht der vorsten vormden. Daarom had ons land
altijd , des noods met de wapenen , die steden tegen het
geweld der vorsten beschermd. Bovendien zeiden zij , dat in
het tegenwoordige geval de hulp zeer gemakkelijk kon be-
wezen worden , en dat het van onzen kant een teeken van
groote lau'wheid zou zijn , als men de handen van Munster
aftrok. Slechts twee leden der vergadering, Amsterdam en
Brielle, deelden deze meening niet. Toen in den raad der
eerstgenoemde stad over de Munstersche zaak beraadslaagd
was , had burgemeester Gerard S<^haep een rapport uitge-
bracht , waarin hy zeide , dat men zich daarmede niet moest
1)1
inlaten, daar Munsto* eene stad des Rijks en buiten het
gebied van onzen staat gelegen was, en dat de goede
uitslag onzer benK>eiingen verre van zeker, integendeel we-
gens de macht des bisschops zeer twijfelachtig was *). Ter
vergadering van Holland sprak Schaep in gel'gken zin en
voerde als reden van den onverwachten tegenstand zyner
stad aan , dat men zich niet in eens anders zaken behoorde
te mengen , waarop de andere leden er op wezen , hoe Am-
sterdam vroeger zich er nooit tegen verzet had, wanneer er
van interventie in buitenlandsche aangel^enheden sprake
Mras geweest. Schaep bleef echter by zyne meening enzeide,
dat Amsterdam zeker niet op zyn besluit zou terug komen.
Desniett^enstaande besloot men , na de gedeputeerden van
genoemde twee steden uitgenoodigd te hebben, naderen last
van hunne committenten te vragen, door commissarissen te
laten overwegen, hoe Munster het voegzaamst zou kunnen
ondersteund worden.
Den volgenden dag (18 Oct.) was de vergadering voltallig ,
want de gedeputeerden van Dordrecht en Schiedam waren
aangekomen , en de commissie bracht , bij monde van de
Witt zelven, haar rapport ter gunste van Munster uit. Nu
had weder een ander lid, Dordrecht, zwarigheid, maar daar
de afgevaardigden dezer stad persoonlyk het gevoelen der
commissie deelden , waren zij zoo voorzichtig te verklaren ,
dat zij op dit punt geenen zoodanigen last hadden , die hun
veroorloofde hun gevoelen te uiten , voordat zij hunne stad
met de meening der andere leden bekend gemaakt hadden.
Het gevolg daarvan was , dat >vermidt8 de ongereetheyt van
>) YgL Hans Bontemantel^s notulen der raadsyergaderingen TanAmsier>
dam Tan 15, 16, 22 Oct. 1657 (Amsterdamsch Archief)-
92
>eenige Leden'' de deliberatie tot den volgenden dag uitge-
steld werd. Oovert van Slingelandt werd nu dadelijk door
igne medeafgevaardigden naar Dordrecht gezonden, om be-
paalder , zoo mogelyk gunstigen , last te verkrggen.
Den 19^ kwam Slingelandt terug, maar het doel van
zgnen tocht v^as niet bareikt, want hy had geenen anderen
last kunnen verkrggen, dan »omme t'voorsz. reëel secours
ite excuseren." Ook Amsterdam bleef hardnekkig bg zgn
gevoelen en werd daarin versterkt door Schiedam, terwgl
Brielle daarentegen op zgne meening terugkwam. De Witt
was zeer verstoord over de houding van Amsterdam, maar
hopende , dat zg nog veranderen zou , stelde hg als conclusie
voor , dat hg itegen Vanderen daechs een concept soude opt'
ipapier brengen verhopende dat het selve soodaenich soudc
»wesen ingestelt dat de leden haer des nachts beslaepen
^hebbende hun t'selve wel souden laten gevallen."
Dit geschiedde , en Dordrecht verklaarde , dat het »de
iconclusie soude aensien" , terwjjl ook Schiedam zeide, zich
niet tegen het algemeene verlangen te zullen verzetten. De
afgevaardigden van Amsterdam echt^, en voornamelgk
Schaep '), bleven onverzettelijk, hetgeen evenwel niet ver-
hinderde ) dat er besloten werd , nogmaals den bisschop met
1) De Witt schryft in zgne Terontwaardiging, dat „de condoiete Tan
nden heere Borgemeester Schaep soo int* contradioeren van yders advis
nbayten de bearte van Amsielredam , als int* tegenspreecken van alle
«incidentele conclnsiën, seUa diegene die tendeerden om de saecke door
„commissarissen te doen examineren ende andersins by de leden generae-
f^lyck soo on&t^nlyck ende onyerdraechlyck is geacht, dat deselve daer
i^door de conclusie oock eerder gepromoreert als wederhonden heeft." Brief
aan de Graeff, d*« 28 Oct: 1667 (Archief).
93
aandrang te laten vermanen, de bemiddeling aan te nemen;
tevens zou den afgezanten gelast worden zich binnen Munster
te begeven, om de gemoederen aldaar tot eene minnelijke
schikking te bewegen , en zouden zij , om geene moeielyk-
heid te ondervinden , door een genoegzaam gewapend geleide
in de stad gebracht worden. Amsterdam hield zynen tegen-
stand tot het laatste toe vol en liet op de resolutie aantee-
kenen iniet alleen dat by ha^ in de selvige niet en is
»geconsenteert , maer ook die te houden van nul ende
lonwaerden , als genomen op een subject daer inne geen
»overstemminge kan vallen. Ende wyders te vollen onschul-
»dig zyn aen alle swarigheden ende onheylen in cas van
lexecutie daer uyt te resulteren , met expres versoeck , dat
xdese tot derselver descharge in de Registers van haer
tEdele Groot Hog, mag werden geinsereert."
Met het nemen dezer resolutie eindigde de buitengewone
vei^dering der Staten van Holland en ging zij uiteen ').
§10-
H.II.M. namen de resolutie van Holland over en benoem-
den tevens eenen opperbevelhebber over de naar Munster
bestemde troepen. Twee personen kwamen voor dien post
in aanmerking, Ryngraaf Frederik Magnus, commissaris-
>) Bei. HoU: 17—20 Ooi: 1657. bl. 895. 896. Secr: Bes: HoU: 17,18,
19 Oei: 1657. Dl: L bl: 560. 568. 564. Wioqnelbrt 1.1. bl: 457. Be
WiU 1.1. bl : 434. Brieven van de Witt aan de Oraeff, d*" 18 (lie B|kige
11} en 28 Oct:, aan van Beveren, d** 21 Oei: (Bglage YI) en aan de
abaeate keereo Edelen ende in de stede, d** 2S Oct: 1657 (Arobief). Brief
Tan de Graeff aan de Witt, d^ 21 Oct: 1667 (Arcblef).
94
genental der ruiterij en gouverneur van Maastricht, en prins
Maurits van Nassau, luitenant-generaal der cavalerie. De keuze
viel op den eerste, niettegenstaande sommigen hem van
Franschgezindheid verdacht hielden ^), maar daar prins Mau-
rits zich eenigen tijd te voren in Brandenburgschen dienst
begeven faaë en zich te Kleef bevond , was het, daar er
spoed bij de benoeming was, verkieslyker den Ryngraaf aan
te stellen, dewyl deze, in Staatschen dienst zijnde, daddijk
disponibel was. Dit nam niet w^, dat de prins, die beter
recht op den post meende te hebben en aan redenen van
staatkunde toeschreef, dat hy voorbijgegaan was, zich
daarover op de volgende wyze by de Witt beklaagde:
Voorts, hebbe verstaen, dat haer Ho: Mo: bynae aen de
geheele cavallerie hebben ordre gegeven omme te marchee*
ren. lek hadde vermeynt, dat myn persoon als Lt general
van de cavallerie, by dese occasie, soude in consideratie ge-
comen syn, om de voornoemde cavallerie te commandeeren ,
Maer moet nu toesien, dat men my, niet sonder krenckinge
van myn reputatie, heeft voorbygegaen , lek sal niet hoopen ,
dat de EdI. Grootmog. heeren Staten van Hollant eenighe
disgratie op my sullen hebben geworpen, ofte eenich
wantrouwen op myn persoon sal worden geset. Veel min,
dat lek sulcx met mynen getrouwen diensten, soo lange
>) De Witt, LI. bl: 427, waar Nieupoort schrift: „Een seer wel geaf-
„fectionoord Heer, vraeghde my onlanghs, of do Ryngracf niet al te seer
„en was geattacbeert aen Yranckryck, dat sjnc Soonen den Koningb van
„Vranckryck dienden, ende badt nog yerscbeyde andere speculatien, om
„dewelcken by meende, dat voor Maestrigbt goede sorge beboorde gedra-
„gen te werden. lek wil boopen, dat alles aen die syde weli8,maereghier
„scboedt het niet in soodanige misteriense tydeu allentbalven te vigilereo."
95
jaeren aeiit lant gedaen, sal hebben gemeriteert. Versoe-
«
ckende, U£d: my dese importuniteyt gelieve ten besten te
houden, ende verseeckert syn, dat lek ben cnde altyt 8al
blyven
Mynheere
Cleve. den 31 Octob, UEds dienstwillige dienar
1657. Maurice P. de Nassau, ,
De Witt stelde den in zijn eergevoel aangetasten pi'ins
gerust en schreef hem, dat er van wantrouwen geen sprake
was en dat slechts de spoed, waarmede het militaire geleide
moest afgezonden worden, de oorzaak was geweest, dat de
Ryngraaf tot opperbevelhebber gekozen was *).
Nadat (20 Oct:) genoemde resolutie 's ochtends door
H.H.M. genomen en tot het opstellen der instructies voor
de gezanten en voor den Rijngraaf eene commissie benoemd
was, diende deze reeds 's avonds haar rapport in en wer-
den de door haar voorgestelde twee instructies goedgekeurd.
De afgezanten kr^en daarbij last, nogmaals alle pogingen
tot het doen aannemen der mediatie in het werk te stellen
en , indien de bisschop hardnekkig bleef weigeren , zouden
zg »hun hebben te vervoegen nae de troupes van desen
»staet, gecommandeert by den Heer Rhyn-Graef, ofte den-
»selven Heer Rhyn-Graef aenschryven, deselve Troupes te
>doen avanceren als haer Ed : sullen oordeelen te behooren ,
>door dewelcke sy Heeren Gedeputeerden hun in alle ver-
»seeckertheyt sullen doen conduiseren binnen de voornoemde
»Stadt," om aldaar het over de bemiddeling eens te worden
*) Bri0f Tin prins Hanrits aan de Witt , d^ 31 Oct.: , en antwoord
daarop, d«« 2 Nov: 1667 (Archief.)
96
en die daarna aan den bisschop aan te bieden. Den Ryn-
graaf werd voorgeschreven, met de gedeputeerden in ver-
binding te blyven en hen, zoo noodig, met de onder zyn
bevel staande troepen te geleiden. De patenten werd^ aan
de vroeger vermelde compagniën gezonden en Groll als ver-
zamelplaats aangewezen, waarover H.U.M, zich, als door
bet algemeene welzyn gedrongen, by Gelderland veront-
schuldigden. Tevens werd de Ryngraaf van alles, wat hy
noodig had, materieel, ammunitie en geld, voorzien').
Den volgenden dag werd de genomene resolutie nog ver«
sterkt, doordien men den Ryngraaf verlof gaf, om, wanneer
het noodzakelyk mocht zyn, ook van de 36 compagniën,
die als reserve aangewezen waren , geheel of gedeeltdyk ge-
bruik te maken*
Intusschen kwamen er van de afgezanten uit Steinfurt
brieven met al dringender verzoeken tot ondersteuning van
Munster, zoodat H.H.M. den 23"*" de gezanten nogmaals
nadrukkelyk aanspoorden, de mediatie te doen aannemen.
Tevens schreven de Staten brieven, mutatis mutandis, aan
den bisschop en aan diens bondgenooten met verzoek , den
gezanten toe te staan binnen Munster te komen.
Alles was dus tot eene krachtdadige tusschenkomst gereed.
De Rfjiigraaf kwam den 26**" te Groll; de troepen waren
^teariieen op marsch, en men was in afwachting, welke de
>) Bet: StrCh 20 Oct: 1667. Secn Bes: St-G: 20 Oct: 1657. Aitr. LL
bl: 82—86. Wicqnefort LL bL 467. 468. De Witt LL bl: 436. V. bh
614. 616. Aan deze resolutie van 20 Oct 1667 is eene bgsondere eer te
beurt gevallen, daar sü vediflerllkt werd door eenige LatQnsche venen,
die ik gedrukt in het Arddef gevonden en hier achter als Bjjlige YII
gevoegd heb.
97
houding van den bisschop thans zon zijn, toen ecnskinps
H.H.M, den 27*** eenen brief van de gezanten ontvingen,
waainn deze meldden, dat er reeds een verdrag tusschen
Bernard en Munster tot stand gekomen was '),
g«.
Wij dienen nu naar Munsterland terug te keeren , waar ,
zooals wy gezegd hebben , een wapenstilstand gesloten was.
De gezanten hadden middelerwijl weder onderhandelingen met
de ridderschap pogen aan te knoopen , maar van Beveren
en van Langen, die den 17**" Oct: te Horstmar met de edelen
eene byeenkomst hielden , vonden bij hen veel goeden wil ,
maar weinig lust tot krachtdadige hulp, dewijl zij allen
voor den bisschop bevreesd waren.
Deze van zijne zyde onderhandelde met de stad, maar,
zich zyner macht bev^st en nog altijd steunende op het
vroeger ontvangen bericht , dat wy niet krachtdadig tus-
sclien beiden zouden treden, deed hy onredelijke eischcn.
Plotseling echter werden z'yne voorwaarden veel gematigder
en sloeg hy zulk een accoord voor, dat de stad, die vreesde
geene betere voorwaarden te kunnen bedingen, daarin toe-
stemde (21 Oct:) 2).
Vanwaar die plotselinge verandering in des bisschops hou-
ding? De eene of andere hem toegenegen persoon had hem
met de grootste snelheid bericht weten te geven van de
») B«s: St-G: 21 , 23 , 27 Oct; 1667. Aite: 1.1. bl: 85. 86. De Witt. Dl:
m. bl: 436. Brief ran den Rgngraaf , d*« 16/26 Oct: 1667. (Verbaal).
«) VerbaeL Ait«. 1.1. bl: 87. 88. De Witt 1.1. bl: 437. 438. 441. Brief
van Tan Beveren aan de Witt , d*« 18 Oct: 1667 (Archief).
7
98
secrete resolutie van H.H.M, van 20 Oct:, en had hem ge-
waarschuwd, dat de Staten, vroeger zoo lauw, nu heloten
hadden, tot doortastende maatregelen hunne toevlucht te
nemen. De naam van dien aanbrenger is nergens genoemd.
In de eerste oogenblikken meende men, dat Wylich dien
dienst aan zijnen meester bewezen had. Anderen, b. v. Wa-
genaar, meenen, dat het Hessing, agent van den bisschop
in den Haag, was en dat deze het bericht ontvangen had
van Willem van Belle, klerk van den griffier van H.H.M,
Het is waar , in het volgende jaar werd van Belle w^ens
het vefklappen van geheimen gevangen genomen en voor
8 jaren verbannen , bij welke gelegenheid ook Hessing in
moeiel ijkheden kwam, waaruit h\j echter door des bisschops
bemiddeling gered werd. Was hij evenwel de ware schuldige ?
De bisschop verklaarde, op zijn eerewoord als vorst, dat hij
de secrete resolutie niet door Hessing te weten was gekomen ,
maar door iemand, dien hij, als het gevorderd werd, zou
noemen. In plaats dat dit de nieuwsgierigheid der Staten
prikkelde, schijnt men van onze zijde, nadat men eens mis-
getast had, niet zeer verlangend geweest te zijn, om den
waren schuldige te leeren kennen; ten minste, men leest
over die zaak verder niets. Ook Wicquefort doelt op iemand ,
zonder eenen naam te noemen , en z^t alleen , dat de deken
Brabeck, die verschillende keeren in den Haag geweest was,
dien ongenoemde omgekocht had. Van meer beteekenis is
echter, wat hij kort daarop volgen laat en wat zeker niet
voor onze toenmalige staatslieden pleit: i^Cesi une chose
))asscs ordinaire de voir en ces pais des personnes detoutes
»qualités vendre avec leur honneur, les secrets de FEstat,
lypour les communiquer aux Ministres des Princes estrangers ,
99
»et mesmes a«x ennemis, sans que la Cour Provinciale qui
»en a connoissance et les preuves, ait voulu punir ces salcs
>et infames marchands." Uit deze woorden blykt, dat de
ware schuldige ongestraft is gebleven, niettegenstaande zijn
naam bekend was , en dat het dus niet Hessing of van Belle
was, die beiden met het Hofin minder aangename aanraking
geweest zijn. Uit die omstandigheid en uit het hierboven
vermelde antwoord van den bisschop , dat door de Staten
met zulk eene kalme onverschilligheid opgenomen werd , ge-
loof ik te mogen afleiden, dat de schuldige een personage
van rang is geweest , en houd ik het er voor , dat Bemard
de mededeeling van dezelfde vriendelijke zijde ontvangen
heeft, waaraan hg vromer het bericht, dat de Staten niet
met kracht zouden optreden, te danken had gehad, en be-
schouw ik, daar hier eene gissing geoorloofd is, ëën der
beide, door van Beveren aangewezene 'personen als den aan-
brenger i).
§12.
Na deze uitweiding keeren wij terug tot het verdrag, dat
te Geist tusschen den bisschop en de stad gesloten wa«5.
Zooals wij reeds met een enkel woord zeiden , waren de voor-
waarden voor de stad betrekkelijk gunstig, hetgeen vooral
in bet oog springt, als men dit verdrag vergelykt met dat,
hetwelk later (26 Maart 1661) tusschen dezelfde partijen
gesloten is. Zie hier de hoofdvoorwaarden. Algemeene am-
nestie , waarvan zelfs noch de beide Munstersche krygsoversten
«) Wagenaar. 1.1. bl: 84 noot 1. Aitz: B. XXX VUL Dl: IV. bl: 248.
Wicquefert. 1.1. bl: 460.
10()
Levin en Wittenberg, noch Drachter uitgeslbien waren ; de
laatstgenoemde zou in vrijheid gesteld worden, en dat de
bisschop deze voorwaarde stipt nagekomen is blijkt hieruit,
dat de uit Ottenstein ontslagene syndicus reeds den 25"^ onze
gezanten bezocht en met hen het middagmaal hield. De stad
zou op hare kosten 300 man van hare eigene troepen in
dienst mogen houden, terwyl de bisschop 500 voetknechten,
die hunne soldij uit 's lands middelen zouden ontvangen , in
Munster zou leggen ; over de voortduring der bezetting zou
men op den eerstvolgenden landdag onderhandelen en daarbij
het bekende decretum Caesareum in het oog houden. Ron-
mont, generaal- wachtmeester van den bisschop, zou bevel-
hebber van Munster worden en zijn woord verpanden , dat
hij in die hoedanigheid de voorrechten der stad zou eerbie-
digen. Het wachtwoord zou , als de bisschop zich in de stad
bevond , door hem en anders door den raad g^even worden.
Over het ius clavium zou later beslist worden , maar de poorton
zouden voor den bisschop geopend worden, zoo dikwyls hij
zulks verlangde. De bisschop zou de privilegies der stad eer-
biedigen, terwijl de magistraat van zijne zijde den eed van
getrouwheid zou houden. Eindelijk bleef ten opzichte van alle
punten , die thans niet uitdrukkelijk vermeld waren , het
verdrag van Schönofliet van kracht ').
Zoodra men in den Haag het bepaalde bericht ontvangen
had, dat de twisten tusschen Bernard en de stad bijgelegd
waren, b^reep men, dat het noodeloos zou zijn, langer de
troepen op de grenzen bijeen te houden, en nam men het
besluit , de retourpatenten uit te vaardigen. De gezanten van
*) Verbael. Aitis: B. XXXVII. Dl: IV. bl: 86. 87. Alpen 1.1. bl: 36ö— 308
Dnmont 1.1. bl: 197. Tttcking. bl: 58. 54.
101
hunnen kant n^ldden den 2T^ Oct: den Rijngraaf liet sluiten
van het verdrag en eenige dagen later (3 Nov:) schreven zij
hem, dat h\i, om onkosten te sparen, zijne troepen naar
hunne garnizoenen kon laten terugkeertn, terwijl zij aan
Annocqué, commies van den ontvanger- generaal Doubleth ,
¥relke zich eveneens te Grol bevond, bevalen, nu zijne dien-
sten niet meer noodig waren , weder naar den Haag te
vertrekken. De Rijngraaf keerde eveneens daarheen terug,
deed den 10*~ Nov: mondeling rapport aan H.H.M. en werd
voor de door hem in deze bewezene diensten bedankt ^).
liet gezantschap bleef middelerwijl nog eenigen tgd in
Munsterland, om een wakend oog te houden, want, al had
de verzoening uiterlijk plaats gehad, er was nog te veel wrok
aan beide kanten, dan dat de verstandhouding zeer vriend-
schappelijk zou geweest zijn '). Bovendien werd het misnoegen
der burgers hierdoor opgewekt , dat de vreemde troepen , die
volgens het verdrag naar liunne respective landen moesten
terugkeeren , nog altijd in het l^er voor de stad bleven ,
terwijl de burgers ook geheime spijt gevoelden, dat zij, van
het voortrukken der Hollanders onbewust, zoo spoedig de
voorwaarden van den bisschop aangenomen hadden. Daaraan
was echter niets meer te verhelpen, terwijl aan den anderen
kant juist de verwachte komst der onzen den bisschop tot
to^evendheid gedrongen had. De burgers zagen dit dan ook
in en zonden Keppel en Knippenberg naar Steinfurt, om de
») Verbael. Hes: 8t-G: 29, 30 Oct:, 10 Nov: 1667.
*) Eene aardige beschrQving van de minder aangename verhonding tos-
acben den bisschop en de stad, zelfs na het sloiten van het verdrag*
geeft een brief van ran Peene aan de Witt, d** 26 Oct: 1667 (Archief)
(Byiage vm).
102
gezanten te b^roeten Op de audiëntie, die hun den 28"**
Oct: verleend werd, leverden zij eene zoogenaamde propositie
of noemorie over, waarin zij uit naam hunner principalen de
gezanten voor de genomene moeiten en bewezene diensten
bedankten en hen uitnoodigden , een bezoek aan de stad te
brengen, om ad vivum de droevige uitwerkselen van het
beleg in oogenschouw te nemen , waarna zy weder vertrokken.
Dienzelfden dag verzocht en verkreeg ook Nagel, bisschop-
pelijk overste-luitenant, gehoor, waarin hij eveneens de ge-
zanten voor de aangewende moeite bedankte en hun bericht
gaf van het sluiten van het verdrag met verzekering, dat
de bisschop de vreemde troepen had laten aftrekken en zijn
eigen volk in garnizoen gelegd had. De gezanten beantwoordden
hem op passende wijze, waarna hij nog denzelfden dag weder
afreisde.
Den 30*** voldeden de gezanten aan het verzoek der Mun-
stersche deputatie en begaven zich op w^ naar de stad •).
Onderweg ontmoetten zij eene wacht van 25 man , die hun
tot geleide moest strekken , terwijl op een uur afstands van
de stad Keppel en Knippenberg, die in de koets der gezanten
zaten , daaruit stegen en eenen bode naar de stad zonden ,
om van de nadering der gedeputeerden kennis te geven.
Onder het lossen van het geschut kwamen deze aan den
*) Aitzema, LI. bh 88 «egt, dat de gezanten den SO**" Oct: op reis
gingen en den 3**" Nov: te Manster kwamen. Bit is eene onjuistheid,
waartoe hy gebracht is door eene schrgffont in het exemplaar van het
meergemelde yerbael, hetwelk ook hy gebruikt heeft. Dat de gezanten
den 30** Oct: te Munster gekomen zyn, biykt o. a. hieruit, dat het ont-
haal, dat zy aldaar genoten, beschreven staat in eenen brief van van
Beveren aan de Witt, d*« 2 Nov: 1667 (Archief).
103
uitersten slagboom, waar zy door de twee burgemeesters en
Drachter ontvangen en verwelkomd werden , hetgeen Cappelle
beantwoordde. In de stad stonden de burgers en soldaten
in het geweer van de poort tot aan het huis, waar de ge-
zanten hunnen intrek zouden nemen, en bewezen hun alle
mogelijke militaire eer. Het avondmaal hielden zij , volgens
uitnoodiging van den magistraat , op het raadhuis en werden
voortreffelijk onthaald, terwyl de raad openlyk verklaarde,
»dat zy luyden alleenlyck aen haere Ho: Mo: de behoudenisse
»van haere stadt schuldich waren, ende dat sulcx in haere
«registers voor de posteriteyt, ter eeuwige memorie soude
^werden geinsereert."
Den volgenden dag werd den gezanten audiëntie verleend
in de Vredezaal op het raadhuis , bij welke gelegenheid zij in
eene propositie hunne tevredenheid over het bijleggen der
twisten te kennen gaven, waarop de magistraat op den
daai-aanvolgenden dag met hernieuwde dankbetuigingen ant-
woordde.
Den ledigen tijd maakten zij zich te nutte met te beschou-
wen, welke gevolgen het beleg had gehad, en tevens de
stemming der burgerij na te gaan, waardoor zy bemerkten,
dat er in de stad veel ingenomenheid met Holland bestond
en dat het haar grootste verlangen was, in ons verbond
met de Hanzesteden opgenomen te worden.
Den eesten November verlieten zy Munster onder een
drie maal herhaald salvo van het geschut en van de gewe-
ren en onder groot gejuich van het volk ').
') VerbaeL Aitz. l.L bl. 87—91. Brief van van Beveren aan de Witt,
d*» 2 Nov. 1657 (Archief).
404
Toen zy des avouds te Steinfurt teruggdsoinen waren von-
den zij eenen brief van H.H.M , waarin hun opgedrag^i
werd, zoowel de stad als den bisschop met het gesloten ver»
drag geluk te wenschen. Het eerste hadden zy door hun be-
zoek aan Munster reeds volbracht, maar tot het tweede
schenen zy minder lust te gevoelen, want zy schreven aan
H.H.M, terug, dat zij meenden in dit opzicht genoa; gedaan
te hebben door Nagel b'y diens audiëntie geluk gewenscht te
hebben, terwijl zy tevens in bedenking gaven, of de bisschop
het niet euvel zou duiden, dat hunne gelukwensching aan
hem voorafgegaan was door die aan de stad.
In den Haag was men van meening, dat dit niet genoeg-
zaam was. Ter Statenvergadering van 6 Nov. kwam dit punt
ter sprake. Gelderland beweerde, dat men den gezanten
moest bevelen, zich naar den bisschop te bleven en hem
geluk te wenschen. Holland , benevens verscheidene leden van
het college van gecommitteerde raden, deelde die meening
niet. De Witt stelde voor, den brief waarin de gezanten
inlichting in deze verzochten , in handen eener commissie te
stellen en hem geruimen tijd daarin te laten, en intusschen
den gezanten door den grifïier of onderhandsch te kennen te
geven, dat H.H.M, gaarne zagen, dat de gedeputeerden zoo
spoedig mogelijk huiswaarts keerden. Men dehbereerde en
daar men van meening was, dat het onwelvoegelijk zou zyn ,
den bisschop vformelyck ende ex professo" geluk te wenschen ,
nadat men zulks de stad reeds gedaan had, zoo werd het
advies van Holland, waarbij een middelweg aangewezen
werd, overgenomen en bepaald, dat de gezanten iweder-
lomme herwaerts willen keeren , doch alvorens haer afCscheyt
»gaen nemen van den Bisschop, ende onder t' nemen van
105
idien, te passé brengen dat syluiden denselven albereyts in
9den persoon van syn af%eordende over het getroffen accoord
ihadden gecongraluleert, oock daertoe speciale last ontfan-
»gen van hare Ho: Mo:, alles met de complimenten opdier-
igdycke gelegentheyt passende*' ').
§13.
Misschien had men er niet zoozeer op aangedrongen, dat
de gezanten ook den bisschop een bezoek zouden brengen ,
indien er niet eene zaak bestaan had , die zij by die gelegen-
heid met den bisschop konden bespreken. Die zaak was de
Borculosche, welke gedurende eenigen tijd gerust had. Reeds
in het begin van het jaar 1657 was het gewone geharrewar
over de kracht der vonnissen van het Geldersche Hof en van
het rykskamergericht te Spiers weder bronnen, maar de
Staten van Gelderland besloten op hunnen landdag (Juni
1657) , graaf Otto van Styi-um t^en alle Keizerlijke mande-
menten te beschermen.. In gevolge die resolutie schreven zij
den 15'" Juni brieven aan markgraaf Willem van Baden-
Baden, president van het Keizerlijk kamergericht , en aan
H.H.M., welke brieven een uitvoerig verhaal der Borculosche
zaak behelsden ')•
Deze brief werd door H.H.M, in handen eener commissie
gesteld, evenals eene missive (d^' 12 Oct:), door den graaf
van Styrum aan de gezanten geschreven en door hen aan
>) Verbwl. Bes. St-G: 6 Nor. 1657. Brief van de Wilt aan van Beve-
ren , d*- 6 Nor. 1657 (Archief).
*) DedncUe, bL 45, 46. Brief der Staten van Gelderland aan H.H.M.,
d^ 15 Jnni 1657 (Arcldef) (Bfllage IX).
406
H.Il.M. opgezonden, waarin hij hunne voorspraak verzocht.
De Staten droegen den gezanten op, de zaak bij hun afecheids-
bezoek aan Bernard te berde te brengen en te bewerken ,
dat de bisschop in den Haag procuratie aan iemand zou
zenden, om te trachten genoemde zaak in der minne te
schikken. Tevens werd Wylich verzocht, gemelde resolutie
aan zijnen meester bekend te maken, en bij hem het ge-
voelen van H.H.M, te ondersteunen').
Zoodra de gezanten van de resoluties van H.H.M. bericlit
ontvangen hadden, besloten zy audiëntie bij den bisschop
aan te vragen , maar daar deze op de jacht was , duurde
het tot den 10** Nov: voordat de drie gezanten , want Cap-
pelle was wegens ongesteldheid reeds den 6"** uit Steinfurt
naar Zutphen vertrokken, door van Galen ontvangen werden.
Nadat zy hem geluk gewenscht hadden brachten zy de Bor-
culosche zaak ter sprake, waarop zy tot antwoord ontvin-
gen, dat het eene oude zaak was, waarover de bisschop
met z'yne raadslieden moest raadplegen, en dat hy, voordat
hy eene bepaalde beslissing kon nemen, de op die zaak be-
trekkelijke papieren en brieven moest nazien^.
Den volgenden dag vertrokken de gezanten , nadat zy door
den bisschop uitnemend onthaald en met alle mogelijke eer-
bewijzingen behandeld waren, en kwamen den 12** 's avonds
te Steinfurt terug, waar Keppel en Nienhues hun, uit
naam der stad , eene goede reis wenschten. Thans door niets
meer opgehouden verlieten z'y Steinfurt en kwamen over
Gronau, Enschede, Goor, Deventer, Beekbergen , Amers-
foort en Utrecht den 18*" Nov: in den Haag aan , waar zy
ï) Verbael. Bes: St-0: 1 , 29 Oct. 8 , 13 Nov: 1667.
*) Verbael. Deductie bl: 46.
107
bij monde van van Beveren ter vergadering zoo vs^el vaii
H.H.M, als van de Staten van Holland rapport uitbrachten.
Zij werden voor de door hen bewezene diensten bedankt en
uitgenoodigd , zoo spoedig mogelijk hun verbaal over te leg-
gen , aan welk verlangen zij den 19*" Dec: voldeden *).
§14.
Zoodanig einde had de bemiddeling, door onze Staten
aangeboden, en de ambassade, die daarvan het gevolg was
geweest» De houding onzer Staten is in deze zaak in den
beginne zeer lauw geweest en weinig geschikt, om tot het
gewenschte doel te geraken. De bisschop, daardoor over-
moedig geworden en verstoord, dat de Staten zich in eexïe
zaak , die hun niet aanging , mengden , wees het aanbod van
mediatie van de hand en beantwoordde zulks , door Munster
aanhoudend meer in het nauw te brengen. Het duurde ge-
ruimen tijd, voordat H.H.M, er toe konden besluiten , krachti-
ger op te treden en de mediatie bijna in eene ondersteuning
aan Munster te herscheppen. Waren zij vroeger daartoe
overgegaan , dan hadden zij , dit heeft de uitkomst bewezen ,
het veipeten van veel christenbloed , hetgeen zij zoozeer be-
treurden, kunnen voorkomen. Reeds eene vertooning van
macht onzerzijds toch is genoegzaam geweest, om den bis-
schop tot verdraagzaamheid te stemmen.
Wat den dndelyken afloop betreft, alle partyen hadden
meer of min haren zin gekr^en. De bisschop had zeker
wel de minste reden tot tevredenheid, maar toch. Munster
») Verbael. Res: St-G: 27 Nov: , 19 Dec: 16ö7. Bes: Holl: 27 Nov: 1667.
bL- 412. Aits: 1.1. bl: 91.
108
liad zich aan hem onderworpen , al waren ook de voorwaar-
den, waarop zulks geschiedde, niet die, waarop hg vroeger
hoop gehad had. Daarom waren dan ook zijne dankbetui-
gingen over de bemoeiingen der gezanten zeer zeker minder
welgemeend dan die van de stad. Deze toch had betere
voorwaarden verkregen , dan men had kunnen verwachten ,
want zonder de tusschenkomst van H.H.M, had zij , hevig
beschoten en bestormd en van buskruit verstoken, zich na
korten tyd, misschien op genade en ongenade, aan den
bisschop moeten overgeven.
Wat onze Staten betreft, deze hadden geene betere uit-
komst kunnen verwachten , en het sluiten van het accoord
was voor hen eene ware weldaad, want, zooals de Witt
terecht in éën zyner brieven schryft, »t' gene men door
»t* blincken van den degen alleen verkrygen kan, is niet
»noodich door het slaen metten swaerde te soecken.*' Vooral
was dit thans het geval, want, indien het verdrag niet ge-
sloten was geworden en de bisschop voortdurend de mediatie
afgewezen had , zou men genoodzaakt geweest zyn van drei-
gen tot handelen over te gaan , en , behalve den groot^i
indruk , dien dit in geheel Duitschland zou gegeven hebben ,
is het onzeker, of onze Staten door de wapenen grooten
roem zouden ingeoogst hebben. Men behoeft toch slechts het
rapport van den Ryngraaf ;d** 20 Nov:) O te lezen, om den
ellendigen toestand , waarin zich toen ons leger bevond , te
leeren kennen en om te mogen twgfelen , welke de uitslag
eener ontmoeting tusschen de benden des bisschops en de
onze zoude geweest zijn.
») Aiti: 1.1. bl: 91. 92.
VIKUDK HOOFDSTUK.
ONDERHANDELINGEN DER STAD MUNSTER OVER OPNEMING IN
HET VERBOND VAN 1045 EN iC46 MET DE HANZE-
STEDEN. — HERNIEUWDE TWISTEN TUS-
SCHEN DEN DïSSCHOP EN DE STAD.
§^.
In het vorige hoofdstuk hebben wij gezien, hoe de twisten
tusschen den bisschop en de stad bijgelegd waren , inaar
de verhouding tusschen die beiden was daardoor niet harte-
lijker geworden. De inwoners van Munster behielden hunnen
wrok en toonden dien op verschillende wijzen. De bisschop
van zynen kant gedroeg zich zeer gematigd en willigde hun,
zooveel zijne waardigheid het hem toeliet, hunne eischenin,
maar later, over hunne aanmatigingen gebelgd, sloeg hij
eenen anderen toon aan en verklaarde hij , dat hij niet ge-
HO
negen was, eenige zijner vorstelijke rechten prijs te geven').
Munster nam deze verklaring euvel op, maar was op het
oogenblik niet by machte , zich met krachi t^en den bisschop
te verzetten. De stad begreep echter, dat het vroeger of later
weder tot eene openlijke breuk zou komen en dat het, met
het oog daarop , zeer verkieslijk zou zijn , tot den eenen of
anderen slaat in nadere betrekking te komen. Gedachtig, Bvne
>dass Jhr Hochmög. die H, Staaten General ini negstver-
»wichenen Jahr im Junio uf damalilige Beschick und ahn-
)»suchung sich nicht allein gegen diese Statt so hochgeneigt
ïerbotten , sondern auch folgendts bey vorgewesener belagerung
»dieser Statt allsolche Ihrc hohefavor, inclination undt zunei-
»gung liöchstrühmblich im werk bezeiget,"-) besloot zy zich
tot H.H.M, te wenden en opneming in ons verbond van 1645
en 4646 met de Hanzesteden te vei^oeken. Tot haren onder-
handelaar stelde de stad wederom Aitzema aan , wien zy veel
verplichting had en die ook in deze aangelegenheid toonde, dat
het hem noch aan goeden wil , noch aan volharding ontbrak *).
Den 26*" Febr: 1658 ontving hy eenen brief van deMun-
stersche regeering, die hem opdroeg, de opneming harer
stad in het bewuste verbond te bewerken. Reeds twee dagen
») Tflcking. bl: 66—58.
') Woorden uit de instmctie van Dniditer van 3 Maart 1668, vermeld
door Tücking in Zeitschn ftlr vaterl: Geschichte and Alterthnmsknnde ,
Dl: XXIV. 3 Folg: 4 Bd: bl: 238—240.
') By de bescbrijving van de gebeurtenissen der jaren 1668 — 1661 ia
door my o. a. gebruik gemaakt van twee, op het Archief berustende,
journalen, eigenhandig door Aitxema geschreven, die ik, soo noodig, als
Joum. Aitz: n^ 1 en n<^ 2 sal aanhalen. Die deelcn echter, welke desaken
van den xomer van 1660 tot 1663 behelzen, heb ik niet kunnen vinden.
lil
later leverde hij met dat doel eene memorie aan H.H.M,
over , waarin hij op der Staten vroegere voortdurende goed-
gunstigheid jegens Munster wees, zoodat hij vertrouwde ook
nu een gunstig onthaal te zullen vinden. Hy ontving echter
niet dadelijk een antwoord, want Holland zeide, zich eerst
den volgenden dag te zullen verklaren , en toen dit op het
bepaalde tijdstip en ter gunste van Munster plaats had, nam
Gelderland het advies van Holland over, zoodat pas den
2*" Maart de zaak tot een einde kwam. H.H.M, verklaarden
toen, dat zij de gemelde opneming zouden goedkeuren, mits
de drie Hanzesteden geen bezwaar daarin hadden, en om
dit , zoo het mocht bestaan , uit den weg te ruimen , werd
aan die steden een brief geschreven , waarop echter geen antr
woord volgde. De Hanzesteden toch waren, evenals in het
vorige jaar, huiverig, zich in die zaak te mengen. Aitzema,
reeds onder de hand van die angstvalligheid bericht gekregen
hebbende, leverde eene memorie in, om aan te toonen, dat
de toestemming der Hanzesteden niet volstrekt noodzakelijk
was, daar Lubeck den 18** Oct: 1046 zonder toestemming
van Hamburg en Bremen in het verbond opgenomen was,
welke memorie in handen eener commissie gesteld werd ').
Munster begreep te moeten doorzetten en zond den 3*"
Maart Drachter en den alderman Klute naar den Haag. In
hunne instructie stond, dat de regeering der stad dezen stap
deed »pro naturali , iusta et l^tima defensione sua , nee
>non conservatione commerciorum,iurium et privilcgiorum ,"
maar zonder dat daardoor »dem heyl : Röm. Reich undt der
»Catholischen uhralter religiën nuhn und ins künfTtig keiri
») Res: St-G. 28 Pebr. 1, 2, ö Maart 1658. Aitz: B. XXXVm. Dl. IV.
W: 243. 244. Tücking. bl: 68. 69.
»der geringster praeiuditz oder nachtheil entstehen soUe,
>könnc oder moge/' Hieruit blgkt dus, dat de bisschop later
ten onrechte beweerde, dat de stad in den zin had, van het
Duitsche rijk en den KathoHeken godsdienst afvallig te worden.
Nadat Drachter en Klute in den Haag aangdcomen waren ,
kregen zy den iQ*^ Maart eene audiëntie, waarin zij H.H.M,
voor de vroeger betoonde genegenheid bedankten en ver-
zochten, Munster als een vHanse-Stedisch met-gelidt onder
ihaer Ho. Mog. scliut te conserveren.*'
Drie dagen later werden door de Staten op der gezanten
verzoek Schoock en eenige andere heeren tot commissarissen
benoemd , om met hen in conferentie te treden. Nog voordat
daarover rapport uitgebracht werd verschenen Drachter en
Klute persoonlyk in de vergadering van Holland, om de zaak
hunner stad te behartigen. Zy herhaalden , wat zy reeds aan
H.H.M, gezegd hadden, en verzochten, dat men niet met de
opneming zou wachten, totdat de toestemming van Lubeck
c. s. ingdcomen zou zyn , dewyl men daaraan niet behoefde
te twyfelen. De Staten van Holland antwoordden in beleefde,
maar algemeene termen , en droegen den afgevaardigden van
Dordrecht op , de vergadering omtrent het niet inwachten
der toestemming van de Hanzesteden te adviseeren.
Ook in hunne conferentie met Schoock c. s. kwamen de
Munstersche gezanten op dit punt terug en voerden als
redenen aan: l"" dat de Hanzesteden reeds door haren brief
van 20 Maart 1657 haar zegel aan de opname van Munster
gehecht hadden; 2^ dat Lubeck den 18^ Oct: 1646 door de
Staten op hunne eigene hand in het verbond toegelaten was ;
3"" dat er periculum in mora was; 4"" dat Munster in het
verbond wilde treden , niet om de bescherming van Lub^k
c. 8., maar om die van H.H.M, te genieten.
113
Schoock bracht over de conferentie d^ 25"^ Maart een
rapport uit, dat door de provinciën overgenomen werd.
Holland was van oordeel , dat men Munster voor de bescher-
ming van H.H.M, eene quota moest laten betalen , gelijk
vroeger voorgesteld was ten opzichte van de Kleefeche
stenden *).
§2.
Van Galen zag met leede oogen de pogingen van Munster,
en daar de zaak nog slechts van de toestemming der Han-
zesteden afhing, die ieder oogenblik in den Haag komen en
de Staten bewegen kon, de stad als bondgenoote aan te
nemen, zoo besloot hy van z\jnen kant de pogingen der
Munstersche gezanten zoo veel mogel^k te dwarsboomen.
Hy bewoog zyne naburen, Mentz, Trier, Keulen en Naiburg,
tot het schreven van eenen brief (15 Maart), waarin zy
onzen Staten ontrieden , zich met de zaak in te laten , terwyl
hy zelf in gelijken zin naar den Haagschreef (5 April), welke
laatste brief echter te laat aankwam (19 April), omeenigen
invloed op de handelingen van H.H.M, uit te oefenen, daar
toen reeds, gelyk wy zien zullen, de zaak haar beslag ge-
kregen had.
Nadat toch Aitzema den 28"^ Maart weder eene memorie
ter gunste van Munster overgeleverd had , ontvingen H.H.M.
den pas gemelden brief van Mentz c* s., die hen juist niet
gunstiger voor de stad moest stemmen. Aitzema verhaalt in
1) Bes: 81-6. 16, 19, 25 Maart 1658. Bes: Holl: 21 Maart 1658, bl. 51.
AitK 1.L bl: 244. 245. Alpen. 1.1. bl: 390->392. Tüoking bh 59. Jonm:
AHz: (n* 1). 25 Maart 165a
8
144
zijn Journaal, dat de Wilt hem voorsloeg, eigenmachtig de
toestemming der Hanzesteden te beloven , maar dat hij zulks
van de hand v^ees. Te betreuren is het, dat er in de brieven
van den raadpensionaris niets over al deze onderhandelingen
voorkomt, en men dus niets met zekerheid z^gen kan over
het aandeel, dat hij daarin gehad heefl.
Drachter en zijn ambtgenoot zaten ook niet stil en leverden
den 8^ April de volgende memorie over:
»U Hooch Mo: werden seer eerbiedelyck versocht derselver
>goede geliefte sy hoochgunstelyck te gedencken het gepro-
]b poneerde van de Gedeputeerde der stadt Munster, raeckende
»d' Admissie van dien in het Tractaet annis 1645 ende 1646
>met de drie Hanzesteden gemaeckt, tot fkvorabel ende
>spoedige expeditie van dien.'*
Drie dagen later deed Slingelandt, pensionaris van Dor-
drecht, ter vergadering van Holland rapport over de opne-
Yning zonder voorafgaande toestemming van Lubeck c. s. De
Staten dier provincie gaven hunne belangstelling voor de stad
te kennen, maar v^'ilden niet in die clausule treden. Dit bleef
het struikelblok ; wij eischten , dat ook Lubeck , Hamburg
en Bremen zouden toestemmen , terwijl Munster , dat weinig
op de gewilligheid dier steden rekende, juist dit punt onaan-
geroerd wilde hebben.
Het advies van Holland werd ter vergadering van H.H.M.
gelezen en versterkte dezen in de vroeger opgevatte meening.
De omstandigheden werden dus voor Munster niet beter, te
minder, daar de bisschop den 10^ April de stad met eene
zware geldboete bedreigde , indien zij niet hare gezanten van
hier terog riep en de onderhandelingen afbrak, waarop de
regeering van Munster antwoordde, dat zy slechts met het
115
oog op den handel een verbond met H.H.M, wilde slaiten.
Deze bewering werd echter, zooals wij gezien hebben, we-
d^rspnoken door de instructie van Drachter, waarin wel de-
gelijk ook van de naturalis , iusta et l^tima defensio en de
conservatio iurium et privilegiorum melding gemaakt werd.
Drachter en Klüte, bemerkende, dat de toestemming der
Hanzesteden lang uitbleef en misschien nooit zou komen ,
en b^r\jpende, dat de weigering van H.H.M., om zonder
die toestemming Munster in het verbond op te nemen , niets
wad dan, zooals Aitzema in zgn Journaal zegt, »eene fat-
»8oenlycke interims verdaringe van dimissie,^' besloten naar
huis terug te keeren.
Vóór hun vertrdt deden zij nog eene laatste poging en
leverden den 15^ April de volgende memorie over:
iD'ondergeteekende Gedeputeerde der Stadt Munster synde
»eene geruyme tyt alhier geweest, om te vorderen het werck
»van d^intromissie derselver Stadt in het Tractaet met d'an-
>dere Hansesteden anno 1G45 ende 1646 gemaeckt, nademael
>deselve intromissie aireede bg U Ho: Mo: den 2^ Marty
>laestleeden is geplaci teert, vinden haer om verscheyden re-
>den genecessiteert seer gedienstelyck te versoecken korte
»ende favorable expeditie; om de Heeren hare principalen
»spoedelyck te mogen rapporteeren van de continuatie van
»U Ho: Mo: goede geneegentheyt tot haer: die sy nae all
>haer vermogen wederom sullen trachten te verdienen."
Het antwoord der Staten was, zooals men het na al het
voorafg^ane verwachten kon; zy hadden altyd veel vriend-
schap voor Munster gekoesterd en die tby verscheyde vigou-
ireuse resolutiën bethoont, ende door reële preuve voor de
>geheele werelt in de jonghste occurrentie gedemonstreert ,"
116
maar men moest van hen niet vergen , zoover hunne gene-
f^enheid te drijven, dat zy, zonder door de toestemming der
Hanzesteden gesteund te zyn, Munster in het verbond zou-
den opnemen.
De Munstersche gezanten hadden thans genoeg van deze
holle phrases en namen afscheid van H H.M. (17 April).
Voordat zij echter op reis gingen , verzochten zij in eene
memorie aan H.H.M, om een geleide, daar, zooals zij zei-r
den , de wegen onveilig waren ; in waarheid evenwel was
Drachter zeker bevreesd voor eene herhaling van hetgeen
hem in het verloopen jaar van den kant des bisschops over-
komen was. De graaf van Flodorp, die in onmin met van
Galen was en hier veel invloed had, had hun de hoop inge-
boezemd, dat hun verzoek om geleide door H.H.M, ingewil-
ligd zou worden, maar het liep anders uit, want de Staten
verklaarden, dat men geen konvooi kon geven door en in
een land, staande onder eens anders iurisdictie. Dit ten
minste beweert Aitzema in zijn Journaal, terwyl Alpen en
Tücking z^gen , dat het verzoek der gezanten door het ver-
leenen van een konvooi van Hollandsche ruiters beantwoord
werd. Wat hiervan ook zij, zeker is het, dat de Munster-
sche afgevaardigden onder bedekking van 25 ruiters met
oranjesjerpen den 3^ Mei te Munster terugkwamen, hetgeen
den bisschop aanleiding gaf, in eenen brief aan de Staten
(d** 46 Mei) daarover te klagen, hoewel hij zeide te ver-
trouwen, dat het buiten hunne schuld gebeurd was, en te
hopen, dat zulks niet weder zou geschieden *).
ï) Res: St-G. 28 Maart. 1, 3, 8, 10, 13, 16, 17, 19 April. 16 Mei
1658. Res: HoU. 11 April 1668. bl. 106. Aitï. 1. 1. bl. 246—247. Alpen. 1. 1.
bl. 392—403. Töckinpr. bl. 59—61. Jonrn. Aitz. (n» 1) 5, 1.% 18 April 1668.
117
§3.
Munster gaf, niettegenstaande den ongunstigen afloop der
2ending van Drachter en Klute, de hoop ni^t op en dro^
per brief van 16 April de behartiging zyner belangen we-
derom aan Aitzema op. Deze echter bemerkte maar al te
goed , dat bet den Staten geen ernst was , evenmin als de
Hanzesteden, die schenen niet te kunnen besluiten, iets in
het belang van Munster te doen. Het verwekke dan ook geene
verwondering, als men het gezegde van Aitzema leest: »Ick
»hadde my geern daer mede de saeck ontslagen.'*
Terwyl gemelde brief slechts eene algemeene opdracht tot
behartiging der zaken behelsde, bevatte een ander (d** 27
Mei) eenen meer bepaalden last. Hierin toch werd aan Aitzema
en aan den graaf van Flodorp opgedragen, te bewerken,
>dat eenighe Compagnien tot een duysent Musquettiers sampt
«noodige officieren veroorloft, van haer Eedt van haer
>Ho. Mog. gedimitteert, ende ghenadighlyck , ende hoogh-
»gheneyght ghepermitteerd werden moghe, haer wederom in
Yonse Eedt ende plicht op eene ons believighe tydt nae be^
ivindende noodt of seeckerheyt te begheven," welke troepen
in de sold\j der stad zouden staan.
Aitzema leverde zyne credentialen over en verzocht, dat
H.H.M, commissarissen zouden benoemen, daar hy en Flo-
dorp uit Munster last gekregen hadden, niet publice het
punt der overname van de troepen te behandelen. Schoock
en eenige andere heeren werden wel aangewezen , om in con-
ferentie met de zaakgelastigden der stad te treden, maar
ook deze zaak leverde weinig resultaat Wel is waar toonden
sommigen zich genegen het verzoek in te willigen, voorna-
118
meiijk de yverige gereformeerden , die hoopten , dat daardoor
hunne geloofsgenooten in het bezit eener kerk te Munster
zouden komen , maar Holland , en vooral Amsterdam , toonde
weinig opgewektheid. Daarenboven verflauwde de yver van
Flodorp , die eerst gehoopt had , gouverneur van Munster te
worden, zeer spoedig, daar hg weldra zyne aandacht op
particuliere zaken moest overbrengen. Het gevolg van al deze
omstandigheden was, dat van de zaak niets kwam, te min-
der, nu onze Staten hunne blikken naar het Noorden moes-
ten wenden en de Munstersche zaken daardoor op den ach-
tergrond geschoven werden ').
§4-
In het najaar van 1658 geraakten H.H.M, weder in eene,
gelukkig niet ernstige, moeielykheid met den bisschop ten
aanzien eener zaak , waarvan wij reeds met een enkel woord
gerept hebben. Het lekte uit , dat Hessing , agent van den
bisschop en van Neuburg in den Haag, gecorrespondeerd
had met Willem van Belle , klerk van den griffier van H.H.M.
De laatste werd den lf3** Sept. op de Voorpoort gevangen
gezet, en dienzelfden dag keurden de Staten van Holland
dezen maatregel van Gecommitteerde Raden niet alleen goed ,
maar besloten ook, »dat den President ende Raden van den
i^Hove van Hollandt serieuselyck sal werden aengeschreven
>in de voorschreve saecke met alle promptitude ende vigeur
>te procederen.**
>) Ees: 8t^. 21 Juni. 1658. Aitz. 1.1. bL 247, 248. Alpen. LI. bL
403—405. Tttcking. bl. 61. Journ. Aiiz, (n^ 1). 28 Jam 1658.
119
Ook Hessing wei^ in den kerker geworpen , maar dit na-
men de twee vorsten , die hy vertegenwoordigde , zoo euvel
op, dat beide, zoowel de hertog van Neuburg als de bis-
schop, te zijner gunste optraden. Terwijl echter de eerste
zoolang draalde, dat zijn brief, met dat doel geschreven,
pas in den Haag ontvangen werd (11 Nov.), toen de zaak
reeds afgeloopen was, toonde de bisschop meer voortvarend-
heid. Hij zond spoedig een zijner raden , Hendrik Batz ,
hierheen, die den 10** Oct. ter gunste van Hessing eene
memorie inleverde, waarin hij de drie tegen dien agent in-
gebrachte beschuldigingen wederleide.
De eerste beschuldiging was, dat Hessing een bui^er van
den Haag was , hetgeen Batz beantwoordde met te zeggen ,
dat het niet verboden was aan eenig burger of ingezetene
dezer gewesten, eene waardigheid van eenig vreemd vorst
aan te nemen, en dat H.H.M., en dus ook Holland, Hessing
niet alleen niet verboden hadden, den post van agent aan
te nemen, maar hem in die hoedanigheid bij expresse re-
solutie erkend en gedurende vele jaren gecontinueerd had*
den. Tegen de tweede beschuldiging, dat Hessing bespied
had, wat hier te lande omging, bracht Batz in, dat, gelijk
een magistraat verkeerd zou handelen, als h\j eenen tim-
merman, omdat hij timmerde, eenen schoenmaker, omdat
hy schoenen maakte, eenen zilversmid, omdat hij zilver
smeedde, al waren deze alle onderdanen van den staat,
strafte of in den kerker wierp, dat zoo ook eene regeering
nog veel verkeerder zou handelen , als zij diezelfde behande-
ling deed ondergaan aan eenen gezant; dat toch zulk een
persoon geen onderdaan meer was, juist omdat hy gezant
was van iemand, die het ius legandi had; dat men ook wist.
120
dat gezant zijn en letten op hetgeen er omging insepari-
bilia waren, en dat, als men zulks van agenten niet kon
dulden, deze onmogelijk werden en ieder vorst den zyne
kon terugroepen , ten zij men op dat punt een reglement in
futurum maakte , hetgeen echter niet zou kunnen geschieden ,
daar toch dikwijls zaken , die secreet waren , in de couran-
ten kwamen. Wat eindelyk de derde beschuldiging betrof,
als zoude Hessing zijnen meester kennis gegeven hebben van
de bekende resolutie van 20 Oct. 1657, zoo verklaarde de
bisschop, b'y monde van Batz, verbo prindpis, dat hy die
niet het eerst van Hessing had vernomen, maar van een
ander persoon , dien hy , zoo het noodig ware , zou noemen.
Aan bet slot verzocht de bisschop H.H.M., dat zg ihominem
icaptivum ministrum suum e tetra illa mansione missum
ifociant."
Deze memorie, die in het Latijn geschreven was, werd
door Holland ovei^enomen, maar in de vergadering dezer
provincie werd andermaal besloten , het Hof aan te schry ven ,
»in de saecke van Willem van Belle , ter occasie van wdckers
lontdeckte onU'ouwigheydt Johan Hessingh mede in detentie
»is geraeckt , met alle promptitude ende vigeur t6 procederen
lende doen procederen , opdat daer van een korte ^de exem-
»plare afkomste ghemaeckt moghe werden."
Batz bereikte echter zijn doel, vmnt, hetzg men door
zyne redenen overtuigd was, hetzy men Aexi bisschop geen
aanstoot wilde geven , Hessing werd tegen betaling der ge-
vangeniskosten en tegen belofte van altyd te zullen compa-
reeren, op vrye voeten gesteld, waarna hij zyne functies als
agent hervatte.
Met van Belle liep het niet zoo goed af. Hy had bdcend ,
121
van Hessing achtereaivolgens 150 gulden ontvangen te heb*
ben , abmede eens i hammen en nu en dan een glas vt'^n ,
en hem daarvoor gedurende anderhalf jaar verschillende
stukken medegedeeld te hebben. By vonnis van het Hof
van Holland van 21 Oct: werd hy van zynen post vervallen
en verder tot alle landsbedieningen onbekwaam verklaard ,
en tevens voor den tijd van 8 jaren uit Holland, Zeelanden
Vriesland gebannen ').
§5.
Intusschen vras het in Munsterland weder onrustig gewor-
den. De veete tusschen den bisschop en de stad was door
het Geisterverdrag wel tydelijk, maar niet geheel uit den
weg geruimd. De bisschop deed een gedeelte der bezetting
uit de stad rukken , maar tusschen het overschot en de
burgers hadden aanhoudend twisten plaats, hetgeen van
Galen deed besluiten, al zijne troepen uit Munster te doen
vertrekken, minder, zooals Tücking te recht zegt, om den
burgers een genoegen te doen, dan omdat hy begreep, dat
de stad, geheel aan zich zdve ovei^daten, weder tot over-
^Ide stappen vervallen en hem daardoor de gelegenheid ver-
schaffen zou, haar d^ genadeslag toe te brengen. De uit-
komst gaf hem gelyk , want zoodra zyne troepen de stad
ontruimd haddai, begon deze toebereidselen te maken, die
maar al te duidelyk aantoonden , wat zy in den zin had« De
bisschop van zynen kant bereidde zich op eene worstding
>) Bes: 8i<}. 9, 10 Oct: 1658. Bes: HolL 13 Sept. 11 Oct: 1668, bl:
S49. 837. Aitr. U. bl. 248. Alpen. U bb 405—407. Tttcking bb 62.
Joun: Aüs: 14 & 15, 25 Oct: 1658.
122
voor en vond ondersteuning bij den onlangs (Juli 1658) ver-
kozen keizer Leopold, die den 12^* Dec. een mandaat uit-
vaardigde , waarin hij de stad verbood , de hulp van H.H.M,
of van eehigen anderen staat in te roepen en haar gelastte,
de rechterlyke uitspraak tusschen haar en haren bisschop af
te wachten ')•
Daarmede liep het jaar 1658 ten einde. In het begin van
het volgende (22 Febr.) leverde Aitzema eene memorie in ,
om voor Munster de hulp van H.H.M, tegen de plannen van
den bisschop te verkrijgen. Nadat die memorie gezonden was
aan den Raad van State , diende deze eerst eene maand later
z^n rapport in , dat in handen van eenigen uit H.H.M. gesteld
en door Holland kopielijk overgenomen werd, waarmede deze
zaak geëindigd schijnt te zijn *).
Eenigen tijd later kreeg Aitzema eene volmacht van de
Munstersche regeering (d** 19 Juni), doch reeds vóór dien
tijd schynt hy eene minder ofBcieele opgave van de wenschen
der stad ontvangen te hebben , want den 27"^ Mei schreef
men hem uit Munster :
»Hac super re sine mora conferre, periculum nostrum
yremonstrare Dominosque Ordines, summi sui concurrentis
^interesse commonefacere , nee non pertentare et elaborare
>vetit quatenus Domini Ordines viciniora civitatis nostrae
»loca Vesaliam , GroUam , Sutphaniam , Daventriam , aliave ,
»pi*aesidio augere et locorum Gubernatoribus mandare dig-
tnentur, ut certas cohortes, nut ex ijs commendatos, in
>insperatum aggressionis casum , ad petitionem et satisfac-
1) Aitz: 1.L bl: 248. Alpen 1.1. bL 420. 421. TUcking. bl: 62—65.
3) Res: St-G. 22 Febn , 22 Maart 1659.
423
itionem nostram in servitia nostra transire permittant ac
YJubeant"
>Nec non apud Dominos Ordines inquirere haud gravetur ^
«quid iUum in casum mittendi subsidy a nobis e contra
Ypraestari debere desiderent, ut et da his in tempore eogi-
»tare jpossimus." ')•
Ook rechtstreeks werd de Witt omstred^s dezen tyd door
de Munstersche r^eering aangezocht , want zij schreef hem
den volgenden brief: *)
«Prae Nobilis , strenue et Amplissiroe Domine. Praestita
»Givitati nostrae praecedentibus anni3 beneficia nos obligant ,
>ut ad reciprocam gratitudinem nos devinctos agnoscamus.
ilnterea, cum fons gravaminum et querelarum non cesset,
Ysed imminentibus apparenter periculis satius in tempore
«praevenire , quam serius auxilia intempe^tiva implorare ex-
Ypediat , Sic Prae Nobilissimam Dominationem Vestram hisco
Yinstanter rogamus, ut benevolentiam de praeterito praesti-
Ytam, de futuro quoque continuare, nosque ad decentem
»debitamque gratitudinem absque eo paratissimos , ulteriud
>sibi devincire dignetur, a Domino Residente Aytzema spe-
Ycialem (si desiderarit) instructionem habitura , quam divinae
Yprotectioni commendamus/*
Om tot Aitzema terug te keeren , deze verzocht , dat H.H.M,
commissarissen zouden benoemen, om mét hem in conferentie
') Dese miBfliye dient als byiage van een brieQe van Aitzema aan de
Witt , d«» 6 Juni 1659 (Archief).
*) Brief van den Mnnstersclien magistraat aan de Witt , d** 7 Juli 1659.
^Archief). Dewijl dns de Witt rechtstreeks in de zaak betrokken werd ,
is het te verwonderen, dat men in zgne brieven van 1659 — 1661 zoo
weinig over de Mnnstersche aangelegenheden aantreft
124
te treden. Aan dit verzodL werd voldaan, en Aitzema, als
altyd op de vroeger jegens Munster beloonde gen^enheid
van H.H.M, terugkomende, verzocht, dat 4 a 500 man uit
onze grensplaatsen van hunnen eed ontslagen zouden worden
en in den dienst en de soldy der stad zouden overgaan* Van
het rapport over die conferentie werd aan de provinciën op
haar verzoek kopie gegeven *)•
§6.
Terwyl aldus de zaken der stad slepend werden gehouden ,
werd z\j onaangenaam verrast door het volgende vonnis van
den r\jkshofraad (9 Juli):
In Sachen sich haltend zwischen Bürgermeister undt Rath
der Stadt Munster und ihrem Landesfursten H. Christoph
Bernard, Bischoffen zu Munster, seynd die an Seiten der
Stadt übergebene positiones und Weissarticul als unerheblich
nicht zugelassen und die solcher und ander Ursache halber
gebet ene Gommission abgeschlagen und darauf die Sach von
Amtsw^en inr beschlossen aiigenommen und allem Fürbrin-
gen nach zu recht erkannt, dass Bürgermeister und Rath
das in actis eingefuhrte ius praesidii zusambt dem iure
davium , portarum , vaOorum , murorum und symboli seu
tesserae miKtaris in der Stadt Munster nicht ervriesen,
sondern des Herrn Bischofen als ihres Landesfursten und
ordentlichen Obrigkeit praesidium militare , so ofl es Ihro
fürstl : Gnaden fur nothwendig erachten , unweigerlich einzu-
nehmen und Ihro furstl : Gnaden derentwegen keinen Eintrag
I) Bes: Gi-G, 28 Juni , 9 JnU 1659. Aits: B. XXXIX. Dl: lY. bl: 451
452 Tflcking. bl: 67.
125
oder Verbinderung zu thun schuldig sein sollen j die Unkosten
aus beweglichen Ursachen gegen einander compensirend und
vergleichend ').
De bisschop, door deze uitspraak in het gelijk gesteld,
vermaande de stad tot onderwerping en zond onzen Staten
eene kopie van het gemelde vonnis , om hen van ondersteu"
ning van Munster af te houden. De stad van haren kant
bestreed de wettigheid van het vonnis , maar me&r dan ooit
vroeger steunde de Keizer den bisschop en dro^ aan Friquet ,
zynen buitengewonen gezant in den Haag, op, ILH.M.door
het wyzen op het vonnis , te bewegen , zich niet in zaken ,
die het Duitsche rijk betrofien , te mengen«
Ofschoon de stad nogmaals door den bisschop aangemaand
werd , zich aan de beslissing van den rykshofraad te onder*
werpen , had zy daarnaar weinig ooren , daar zy altyd nog
hoopte op hulp van onze zyde , en dat die bijstand niet spoedig
g^even werd, lag voorzeker niet aan Aitzema. Deze toch
leverde den 11'* Sept: weder eene memorie in, waarin hy
zeide, dat men ved reden bad, om »te letten op de intentie
»van s. f. O. die archidexter is, ende syn voordeel soeckt
»daer hy het meest meent te vinden;" dat het ongehoord
was, dat eene stad, »die haer eygen raetskiesinge , hooge,
»leege (!), ende middelbare jurisdictie, het recht van trac-
Btaten te maecken, ende van een Hanse Stadt te syn, voor
ihonderden van Jaren gehadt heeft, nu entelyck door den
>appetyt van ander van de bewarinch haerder sleutelen , wal*
«len ende poorten souden werden ontset" ; en dat hij daarom
de goede diensten van H.H.M, inriep,
I) Aits: LI. bl: 462 Alpen U. bl: 436. 437. Tficking. bh 07. Wioqne-
foH. B. XII. Dl: II. bl: 686.
126
Toevallig op denzelfden dag, waarop Aitzema aldus voor
Munster werkzaam was, versterkte de rykshofraad zyne eerste
uitspraak door eene tweede en vermaande de stad, zich niet
tegen z\jne beslissing te verzetten ')•
De onvermoeibare Aitzema had weder eene memorie ge-
reed, die hy den 23^ Sepi: in de vergadering van Holland
en drie dagen later in die van H.H.M, overleverde. Hij drong
daarin wederom aan op het geven van verlof aan 4 a 500
man Staatsche troepen, om in dea dienst der stad over te
gaan. Holland droeg aan de gedeputeerden van Dordrecht op ,
Qver die memorie rapport uit te brengen , terwyl H.H.M.
haar een dergelyk lot lieten ondergaan. Daarbij echter hleei
het, niettegenstaande Overyssel in de laatstgenoemde ver-
gadering van H.H.M, liet aanteekenen , dat het dienstig zou
zyn, de stad, tegen goede voorwaarden van haren kant,
te ondersteunen.
Vruchteloos was het, dat Friesland omstreeks dezen t\jd
aan de Algemeene Staten schreef, dat men Munster moest
helpen , wilde men het zich niet in de armen eener andere
mogendheid zien werpen. Even vruchteloos, dat Aitzema,
met eenige leden der Staten in conferentie getreden , hen
poogde te overreden, in de zending van manschappen naar
Munster toe te stemmen ; die leden zeiden , »niet ghelast te
»syn als om te hooren." *)
() Bes: 8irQ. 8, 11 Sept: 1659. Aitz: 1.1. bl: 452. 453. Tficking. bl:
67 — 69. Memone van Aitz: van 11 Sept: 1659 (Arcbiöf).
>) Bes: St-G. 26 Sept: 1659. Res: HoU: 23 Sept: 1659. bl: 193. Brief
der Staten van Friesland aan H.H.M., d*<' 11 Sept: 1659 (Mnnsterscb
stadsarchief).
127
§7.
De stad Munster besloot aan hare onderhandelingen met
ons land meer klem bij te zetten en droeg den syndicus
Joachim von Eitzen en den alderman Klute op, naar den
Haag te vertrekken , om aldaar met Aitzema hare belangen
te behartigen. In het begin van October verlieten zy Munster ,
ontk-wamen aan de lagen , hun door den bisschop gelegd , en
kwamen over Gelderland en Overyssel te Amsterdam. Uier
verschenen zy in den raad (8 Nov:) en verzochten den by«
stand der stad , opdat onze Staten als bemiddelaars tusschen
den bisschop en Munster wilden optreden, of, zoo dit mis-
lukte, e&iig garnizoen in Munster wilden doen leggen. De
raad verklaarde, »dat in gevallen den Bisschop te kennen
9gee(l, dat de staeten tot middelaers wil aennemen, die
9 van stadts wegen daer toe sal contribueren , maer garnisoen
9of andere assistentie te doen niet sullen consenteren, maer
9de reeden ende motiven, die daer toe sullen worden byge-
^bracht ook te schry ven , om daer verders op te delibereren.'*
Die beloofde brief werd geschreven, maar hielp Munster
weinig, want h\i behelsde niet veel anders dan uitdrukkin-*
gen , die al zeer rekbaar waren en tot niets verbonden. Het
slot toch luidde, dat de afgevaardigden van Amsterdam ter
eerstkomende vergadering der Staten van Holland in last
badden geki^egen," >op het geproponeerde vande gemelte
^Heeren uwer Edelheden afgesondenen , wanneer het selve
laldaer op het tapyt gebracht sal syn, soodanich te helpen
>resolveren, als voor den dienst van desen Staet, tot wel-
>stant van de Stadt Munster, ende onderhoudinge van alle
128
»goede nabuerschap ende correspondentie bevonden sal werden
ite behooren." *)
Eindelyk kwamen Eitzen en Klute in den Haag aan , waar
Friquet hen vermaande , geaie audiëntie van H.H.M, te ver-
soeken , daar zulks den Keizer zeer zou mishagen. Eitzen ,
die, looals Aitzeraa zegt, »een heet gebakert*' en een
tdronckvalligh , haestigh ende fabuleux man*' was, ook veel
geld 9aen kleederen , ende andersints verquistende ende eea
»Caro8 met Paerden aentuygende, in we^wille van de Al-
»derman Clute zyn Confrat^,'* werd vertoornd over de ver-
maningen van Friquet, en vergat zich zoov^, dat hyzdde,
kbit se souden moeten handden met Sweden, soo hier niet
»te rechte quamen: Soo Sweden niet wilde, datse souden
»llever onder den Turk, jae onder den Duyvd viresen, reli-
»gionem nihil morari**'
Het schynt, dat, als wg op dat tydstip de stad openlyk
en krachtig geholpen hadden, zy van haren kant op het
punt van den godsdienst groote concessies gedaan en, tot
groote vreugde van velen in ons land, eene kerk aan de
Gereformeerden ingeruimd zou hebben. Niet alleen Wicque-
iort beweert dit , maar ook Aitzema , die zek^ geno^ op
de hoogte der zaken was, schred* naar Engeland (24 Oct):
»Here arrived some commissioners from the town of Mun-
>ster, desiring the states to put a gamison in thattown,in
>like manner as that of Embden. They offer one of the fai-
irest churcbes to the use of the Protestants." ^
>) AiU. 1. 1. bl. 453, Tücking, bl. 69. Bontemanters notulen van den
laad van Amsterdam, 8 Nor. 1659 (AmsterdamBcb Archief). Brief van
Amsterdam aan Manster, d** 11 Noy. 1659 (Mnnstersch stadsarchiei).
^) A letter of intelligence ttom the Ha^rne [van Aitzema], d** 24 Oct
129
De Munstersdie gezanten stoorden zich niet aan hetgeen
Friquet gez^d had, en, vergezeld door Aitzema, leverden
zy den 14^ Nov. aan H.H.M. eene memorie over, waarin
zy voor de vroeger bewezene hulp bedankten en thans de
bemiddeling der Staten, benevens een garnizoen van (500
voetknechten en 4 compagniën ruiters verzochten. Dezelfde
memorie werd door hen zes dagen later schriftelijk en den
91"^ Nov. mondeling in de vergadering van Holland over-
geleverd.
Beidai, zoowel U.H.M. als de Staten van Holland, ant-
woordden niet veel op deze memorie, en schenen de zaak
slepende te willen houden, maar anderen kozen party hetzij
voor den bisschop, hetzy voor de stad. Onder de ijverigste
aanhangers dezer laatste behoorde Friesland , dat daarin het
voorbeeld van zynen stadhouder volgde. Deze provincie ging
zelfis zoo ver, dat zij verklaarde, hare consenten voor do
proviandeering van Kopenhagen en van onze, in den Sont
overwinterende, vloot afhankelyk te maken van de meer
of minder gunstige resoluties ten opzichte van Munster. De
Staten van Holland antwoordden, dat zy met groot leed-
wezen het besluit van Friesland vernomen hadden , daar de
Munsterscbe en de Noordsche zaken in geenerlei verband
met elkander stonden en bovendien alles , wat tot de gemelde
proviandeering benoodigd was, reeds aangeschaft was. Fries-
land stoorde zich hieraan in zoo verre, dat het zyn verzet
aangaande de Noordsche zaken varen liet, maar nog den
19^ Dec* liet het ter vergadering van H.H.M, zyne sympa-
thie voor Munster verklai^.
1669, Thurloe, Dl. VU, bl. 764. Aitz. 1. 1. bl. 453. Basnagp, bl. 621.
Tfiddng. bl. 70. Wioqnefort, 1. 1. bl. 686.
9
130
De houding van Holland was zeker het gevolg van twee
geschriften , die ten doel hadden , Munster van onze hulp te
berooven. Het ééne was een brief van den bisschop, aan
H.H.M, geschreven en drie dagen na de memorie der stede-
lyke afgezanten ontvangen, waarin hij H.H.M, dringend tot
onzijdigheid aanmaande. Het andere was eene zeer lange me-
morie van Friquet, waarin hy, op het vonnis vandenRyks-
hofraad Van 9 Juli wijzende, H.H.M, verzocht, »de considerer
»meurement cette affaire et de donner a sa Maiesté une responce
Yconforme a leur prudence ordinaire, a la justice dont eUes
9font profession , et a la bonne jntelligence qui a tousjours
:»esté entre TEmpire et eet Estat."
Terwyl aldus Friquet uit naam zyns meesters de inzich-
ten van den bisschop ondersteunde, koesterde hy zelf, of
veinsde hij te koesteren , eene groote gen^enheid voor de
stad Ten minste Aitzema schreef aan de Munstersche regee-
ring: 2>Le sieur Friquet parle tousiours qu'il est fort porté
»pour 101 (Munster), et plus que pour 105 (van Galen); et
>raffirme avec serment," terwijl hy een weinig vroeger ge-
schreven had: T>Le sieur Friquet m'a dit encore hier, qu'il
»veut estre schelm, s*il ne desire Ie bien de la ville."
Den grootsten dienst echter ondervond de bisschop van
z'ynen getrouwen en behendigen dienaar, den domdeken
Brabeck, die zich juist voor de vroeger door ons behandelde
vereffening der Bevergernsche zaak in den Haag bevond.
Brabeck wist, hoe men met- onze staatslieden handelen
moest en dat zy liever naar den klank van geld dan naar de
welsprekendste memories luisterdffli. Als men Wicquefori
gelooven mag, en de zaak is gansch niet ondenkbaar, had
Brabeck door middelen, »dont les succes estoient infaillibles*' ,
131
zich verz^erd van de hulp van eenen zekeren persoon , die
g^oeg invloed op onze regeeringspersonen bezat , om den bis-
schop ten aanzien van de houding onzer Staten gerust te stellen i).
§8.
By de verdeeldheid der provinciën vras weinig goeds voor
Munster te vachten. In plaats van rond voor zijne meening
uit te komen , hetzij door Munster openlyk en , dos noods ,
gewapenderhand te helpen, hetzij door geheel de handen van
de stad af te trekken , sloeg men later eenen middelw^ in
en besloot men tot eene hulp aan de stad, welke niet ge-
noegzaam was om haar te redden, maar wel geschikt, om
den bisschop tot wrevel t^^en ons te stemmen.
De gedeputeerden der stad, de uitwerking van Friquet's
memorie bemerkende, leverden eene contra-memorie in en
zeer spoedig daarop nog twee, alle > tenderende ten eynde
»om t^en de attentaten van den bisschop gemaintineerd te
^worden", en , zooals Aitzema te recht zegt , »hier te langh ,
lende alles was dickwyls geseydt."
H.H.M, stelden die memories in handen eener commissie
en werden daarin nagevolgd door Holland, toen deze pro-
vincie met al die geschriften kennis maakte. Het gevolg
I) Bes: St.-G. 14, 17, 26, 27 Noy:, 19 Dec: 1669. Res: HoU: 20,21,
27 Noy: 1669, bl: 269. 262. 269. Aiiz: 1.1. bl: 463. 464. TScking. bl:
70. Wicqnefort. 1.1. bl: 686, 686. Brieven van Aitz: aan de Hunsterscbe
regeering, d*" 12, 16 Dec: 1669 (Mnnsteracb stadsarchief). BontemantcFs
notulen, 31 Dec: 1669 (Amf^terdamscb arcbief). In den HoU: Merc: Jan:
1660. bl: 4. 6 vindt men eene vertaling der memorie van Friqnet, die
oorspronkelyk in het Fransch overgeleverd werd.
132
van het, den 5^ Dec: in de Staten van Holland uitgebrachte ,
rapport was, dat »van weghen haer Edele Groot Mog. ter
»Generalite3rt de saecke daer heenensal werden ghedirigeert,
>ten eynde den Heere Friqnet door Gecommitteerden van
ihaer Ho : Mog. versocht moge worden , uyt den naem ende
»van weghen syne Keyserlicke Majesteyt alle goede ende
>efGcaciense ofQcien te willen bybrengen , ten eynde den
>hoogli-ghemelten Heere Bisschop met de w*elghemelte Stadt
^Munster , door syne interpositie in der minne moge worden
>vergheleecken" , terwyl H.H.M, het door de stad gedane
verzoek in deliberatie hielden.
Gedurande de geheele maand December regende het me^
mories ; nu eens aan den president van H.H.M., om hem ter
gunste der stad te stemmen , dan weder tot de geheele ver-
gadering. De belangrijkste dier memories v^ras die , welke den
5^*" overgeleverd werd en van den volgenden inhoud was:
«De hooge noot , ende het uytterste aenstaaide pericul ,
»als mede de daegelyckse aenmaninge van onse principalen
»veroorsaecken , dat v^ mits desen nochmaels deselve ge-
>hoorsaemlyckst moeten beswaerlyck syn. Want , vermits de
»Stadt Munster nochmaels wederomme seeckerlyck verstaet,
>dat sy van syne Vorstdycke Genade niet, als wederwen-
»dicheit heft te besorgen, oock de flammen van den aenko-
>menden oorlogh beginnen uyttebrecken , doordien in alle
>plaetsen daertoe preparatie gemaeckt worden, volckerei
^geworven , ende het uytterste schynt te sullen werden ver-
»soecht, Ende haerersyts verobligeert is soodaenich genaec-
»kende onheyl voor te bouwen , ende het gene tot maintenue
y>sün haere stadt is dfende te bevorderen. Soo is hiermeede
»ons ondergeschreven onderdaenigh versoeck , üw Ho. Mog.
I
133
iwUlen genadigh gelieven , op die voor desen versoechté ,
yende overg^evene propositie (met achterlatinghe der
yiuristische disputeringen , de welcke niet daerom syn over-
>g^even, om bier te ventileren, maer ten eynde sy ter
ybehoorlycken plaetse, darop sy oock met verseeckeringe syn
aangenomen , wyders sullen worden gecontinueert) spoedige ,
»ende gewenste resolutie te laeten wedervaren , ten einde de
ivoorgemelte stadt (overmits periculum in mora is) moge
zweten , waernaer sy haer hebbe te reguleren , ende by tyt
yhaer aenstaende ongeluck moge voorkomen."
Al die memories werden gesteld in handen eener commissie ,
die den 9^ Jan : 1660 rapport uitbracht en de concepten
der brieven , aan den bisschop en aan de stad te schr\jven ,
voorlas. Holland nam dit alles over en stelde die concepten
in handen eener commissie ')•
Intusschen was er gevolg g^even aan het plan, om eene
conferentie met Friquet te houden en hem over te halen,
by den Keizer stappen in het belang van Munster te doen.
De Witt was daarbij y verig werkzaam , en de conferentie
werd , met voorkennis van Brabeck , die zich altijd nog ip
den Haag ophield, en van één der Munstersche gezanten
(zeker Klute), met zooveel succes voortgezet, dat de Witt
schrgven kon : »Ick hebbe seer goede hope van een gewenscht
^succes, alles op die gronden datderealiteyt,endevolcomene
Mecoriteyt voor de stadt, edoch de eere, ende t'exterieur
1) Bes: Si-G. 1, 6, 6, 10, 16, 19. 31 Dec: 1659. Secr: Bes: St-G.
9 Jan: 1660. Bes: Holl: 2, 5 Dec: 1659, bl: 271. 277. 21 Jan: 1660.
bl: 5. Aite: 1.1. bl: 454. 455. B. XL. Dl: IV. bl: 657. Memorie van 5
Dec: 1659 (Archief).
134
»wat meerder voor den Bisschop gestipuleert ende geaccor-
jideert soude werden" *).
Bitter werd zeker de verwachting van de Witt teleurge-
steld, toen kort daarop (10 Jan:) de Keizer een mandaat
uitvaardigde , waarin aan de stad Munster , onder bedreiging
van den ryksban, gelast werd, iiare gezanten uit den Haag
tei^ug te roepen, alles, wat hier te lande modit verricht
zijn , ongedaan te maken , en binnen twee maanden aan het
Keizerhjke hof het bewijs te leveren, dat zy de bevelen des
Keizers opgevolgd had, en te laten verzekeren , dat zy verder
geene onderhandelingen met vreemde mogendheden zou aan-
knoopen. Tegelijk zond de Keizer naar het stift twee regi-
menten ruiters en twee r^menten voetknechten *)•
Aitzema beproefde nogmaals spoedige hulp voor Munster
te verwerven en werd daarin door de afgezanten der stad
ondersteund, die den 2** Febr: eene memorie overgaven,
waarin zij bericht gaven van de komst der Keizerlyke benden
in het stift , en daarom hulp , of ten minste bemiddeling ,
verzochten '). H.H.M., die eveneais van prins Maurits en
•) La Vic, bl: 44. Joum: Aitz: (n» 2) 6 Febr: 1660. Brief van de
Witt aan de Graeff, d«« 6 Jan: 1660 (Archief).
•) Tacking. bl: 71. Journ: Aitz: (n® 2), 6, 13 Febr: 1660, waar hg
echter wel van de lending der Keizerlyke troepen, maar niet van het
mandaat spreekt, CTenmin als hj, wat te verwonderen is, solka doet In
Eyne Saken van Staet en Oorlogh, tenzy hy het op het oog hebbe gehad
by hetgeen hy LI. bl: 665 ter loops Eegt, oDschoon hy nch dan in den
tyd een halfjaar vergist.
*) De behartiging der belangen van Munster ging omstreeks desen tyd
gedeelteiyk in andere handen over, want Eitien, die wegens zyne onbe-
redeneerde drift minder geschikt tot onderhandelingen gebleken was, werd,
hetsy uitdrukkeiyk teruggeroepen, hetsy als teroggeroepen beschouwd
135
van den kommandant van Wezel brieven over die troepen
ontvangen hadden , stelden de memorie en die twee missiven
in handen van den Raad van State, opdat deze »op d'im-
»portantie van de saecke, in de tegenwoordige coiyancture
>van tyden, ten spoedichsten wille adviseren.*'
Het scheen , alsof H.H.M. de zaak met meerder ernst
wilden aanvatten, en dit bewoog Hessing, die nog altijd
agent van den bisschop was '), den 5"*** eene memorie over
te leveren , waarin hy verklaarde , dat de Keizerlyke troepen
het stifl slechts binnengetrokken waren , om den vrede in
het Rgk te bewaren.
Kort daarop leverde de Elaad van State eerst mondeling,
daarna schriftelyk een rapport over de Munstersche zaak in*
Dit was gunstig voor de stad, in zooverre de Raad van State
adviseerde , dat men Friquet moest aansporen , de geschillen
tusschen den bisschop en de stad te doen bijlagen, daar
onze staat niet dulden zou, dat Munster overweldigd werd,
en, in geval de bisschop met zyne maatregelen niet ophield ,
daartegen met kracht zou handelen. Tevens was gemelde
Baad van oordeel, dat men den Staatschen officieren, die
op retraite gesteld waren , moest veroorloven , met behoud
van pensioen in den dienst van Munster te treden.
Holland stelde dit advies in handen eener commissie , waartoe
de Raadpensionaris zelf behoorde. Zij was van oordeel, dat
door de komst van Drackter in den Haag. Sitsen ging naar Wesel en
▼ersoende sich met den bisschop.
') Brabeck, die trouwens in dese aangelegenheid geen officieel karakter
gehad had en alleen voor de Bevergernsche saak in den Haag geweest
was, had reeds in het begin van Jan: 1660 die stad vwlatea (Aita:
U bl: 666).
136
men den bisschop moest verhinderen , de stad ten onder te
brengen , en deze aan den anderen kant moest beletten ,
zich >te engageren met die gene, welker nabuyrschap,
»voornamentlyck by de jegenwoordige conjuncture van tyden
tende saecken , baer Hoog Mog. met reden , suspect ende
»mi8vaUig soude wesen*' (men was n. 1. bevreesd , dat Munster ,
geene hulp van ons te wachten hebbende , zich in de armen
van Zweden zou werpen). Daarom oordedde de commissie ,
dat men in maandelgksche termgnen bg wgze van leening
zulk eene som aan de stad moest geven , als deze noodig
had en de provinciën zouden goedkeuren, »onder Obligatie
»ende Acte van belofte in der bester forme» van dat de
»meer*gemelte Stadt zich met geene andere Princen , Poten-
»taten , ofte Staten sal engageren , veel min der selver
sGuarnisoen in nemen , buyten voorweten ende consent
»van haer Hoog Mog." De te verschieten penningen zoudai
verstrekt worden door de aan het stift grenzende provinciën
in korting van hare quota's in de buitengewone zee-lasten.
Voorts zou den bisschop en der stad ernstig aangeschreven
worden, hunne geschillen bg te l^;gen. Eenige leden der
vergadering verzochten , dat dit advies in geschrifte gesteld
zou worden , hetgeen de deliberatie tot later deed uitstdlaa ')•
Dit provinciaal advies van Holland werd 23 Febr: door
H.H.M, ontvangen en in handen eener commissie gesteld.
Friquet nam het zeer euvel op , dat men er ov^ beraad-
slaagde , geld aan Munster te leeien , en dreigde te zullen
vertrekken , als men de stad op eenige wijze hielp , daar het
t) Bes: 8t-0. 28 Jan:, 2, 5, 7, 10, 12 Febr: 1660. Bef: HoU: 18
Febr: 1660. bl: 6. Secr: Bes: Holl: 18 Febr: 1660. Dl: IL bl: 189.
Aits: LI. bl: 667. 668. Tttcking. bl: 78. de Witi Dl: YL U: 829.
137
Rgk zulks als eene rupture zou aanmerken. Verder zeide hy ,
dat de Keizerlyke troepen het stift binnengetrokken waren,
niet om Munster te belegeren , maar om de komst aldaar
van vreemde troepen te beletten. ]»'Tweick was een frivole
»ande laecherlycke subtiliteyt, gelyck oock het voorsz:drey-
ygement" Desniettegenstaande luidde het rapport, volgens
resdutie van 23 Febr: uitgebracht, dat brieven aan den
biftschop ai aan de stad geschreven zouden worden. Wat
betrof de te verschieten gelden , die nu op 10000 rksd : ge»
steld werden, kreeg de Raad van State last, met de Mun-
stersche gedeputeerden de voorwaarden dier leening te be-
spreken. Hierop ontvingen H.H.M, zeer spoedig een antwoord ,
dat weder in handen eener commissie gesteld werd. Nu bleef
de zaak eanigen tyd slepende, exi de provinciën moesten een
en andermaal uitgenoodigd worden , zich te verklaren.
HoDand nam eene resolutie overeenkomstig het door den
raadpensionaris den 18^ Febr: uitgebrachte rapport en
bepaalde, dat aan de stad b\j provisie 10000 rksd? verstrekt
zouden worden , isonder dat de selve somme nu ofte naar-
»maeb sal m(^;en werden verhoef, anders dan naer voor-
igaende deliberatie, daer over by haer Ed. Groot Mog. te
>hooden, ende op nader consent van de Leden deser verga-
yderinge.*' Tevens werd aangedrongen op het schry van der brie-
ven aan van Galen en aan de stad, en op het verzodi aan Fri-
quet , om zgnen meester voor eene bemiddeling te stemmen *)•
<) Bes: 8t-G. 28, 28 Febr:, 3, 8, 16, 25, 26, 27 HMft 1660. Seor:
Bes: 8t-G. 27 Maart 166a Secr: Bes: Holl: 28 Haart J660. U bl:200.
Aiti: 1.L bl: 668. de Witt 1.1. bl: 406. 407. Brief van de WiU aan de
Qraeff, d^ 4 April 1660. (Aroldef). Beeds den 6^ Haart bad deraadvan
Amateidaa, ten aansien der leoiing aan Hnneter, op bet rapport van de
138
§9.
De bisschop ^'as over den loop, diea de zaken drdgdeu
te nemen , in het geheel niet gesticht en b^reep , middelen
in het ^erk te moeten stellen , om aan de besluiten van
U.H.M, eene andere richting te geven. Hij zond dan ook
Brabeck naar Holland, minder om officieel op te treden ,
dan om onder de hand de pogingen der stad telgen te
werken.
De domdeken begaf zich incognito eerst naar Delft , ver-
volgens naiur den Haag, en hield vele conferenties met den
Brandenburgschen gezant Weyman , Friquet , den graaf van
Flodorp , den thesaurier-generaal van Beverningk , Pieter de
Groot, pensionaris van Amsterdam, en de Witt zelven. Het
doel dier conferenties was het opstellen van een aocoord , dat
geschikt zou zijn èn den bisschop èn de stad te bevredigen,
en alle geschillen uit den weg te ruimen. ')
Terwyl men daarmede bezig was , kwamen ter vergadering
van H.H.M de brieven aan den bisschop en de stad, en
vooral de geldleening weder op het tapyt. De concepten der
bedoelde missiven werden den SCT* Maart gearresteerd, even-
als dat der obligatie, die Munster voor de te leenen lüOOO
ryksd: zou moeten teekenen. Voorts wei'd besloten, dat
Munster >van wegen desen Staet by provisie ende tot dat
Qraeff c. s. besloten, daarin te consenteeren, „mia de selfde worde be-
ntaelt door de prorinde daer dkht aen gelegen, ende dat het selfde sal
«strecken tot afeortinge van haer achterstallige gelden" (Bontemantel*fl
notulen, 6 Maart 1660).
t) Aits: 1.L bl: 668. Alpen 1.1. bl: 470. Joum: AiU: (n« 2). 5 & 6 Aprü
1660. Brief van de Witt aan de Graeff, d«« 4 April 1660 (Archief).
139
>de differeaten tusschen den Bisschop en deselve stadt op-
>gere8en by middd van accommodement of andersints tot
»een goed eynde sullen wesen gebracht , jn maentlicke ter-
»mynen by leeninge sullen werden verstreckt, alsuickesomme
»van painingai, als hare j^enwoordige necessiteyt compt
>te vereysschen , ende met gemeen consent van de provin-
>tien sal connen werden goetgevonden , ende alsnu by pro-
»visie ende vooreerst de voorschreve thien duysent Rycx-
»daelders, off vyffentwintich duysent guldens, tegens de
Yvoorschreve te passeren obligatien."
Twee dagen later werd bepaald, dat die som van 25000
gulden door de drie aan Munster grenzende gewesten (Gel-
derland 0500, Utrecht (?) 9500, Overyssel 6000 gulden) in
mindering hunner quota's in de buitengewone zee-lasten op-
gebracht en door den Raad van State voorgeschoten zou
worden* *)
Hiermede was het nemen van deaen halven maatregel vol-
tooid, niettegenstaande de bisschop den 26"^ Maart schreef ,
dat Munster , als eene onder hem staande stad , zich zonder
^jne toestemming niet kon verbinden , terwyl de quintesseiis
van eene andare missive (d^ 7 April), welke een antwoord
was op die van H.H.M. van 30 Maart , uitgedrukt kon wor-
den in de weinige woorden : »dat de saken desen Staet niet
yroerden.** Het antwoord van de stad op dienzelfden brief
was ved welvrillender , daar z'y verklaarde, gaarne de media-
tie van H.H.M, aan te nemen.
Ondertusschen waren de beraadslagingafi over een project ac-
coord voortgezet Brabeck toonde zich tamelyk handelbaar,
<) B68: BM. 80 Maart, i April 1660.
140
dew^l hy daardoor H.H.M* van het toestaan der gdden hoopte
af te houden. Friquet beweerde, dat het accoord gunstig
voor de stad zou zyn , zoodat de eer en de uiterlijke schijn
voor den bisschop, het veezen der zaak voor Munster zijn
zou , maar , en dit merkt Tucking te recht op , de beteeke-
nis dier woorden valt geheel weg, als men het accoord
beschouwt, dat, in korte bewoordingen, het volgende
bevatte :
1.
Sal S.V.G. den Heere Bisschop toestaan eene generale
Amnestie , met uitsluytinge van maar 2 persoonen , ende
de stadt soodanige genaade erkennen met een present
van
o
«>•
Wat de saecke selve aengaet , sal die geduyrende den ty t
van 25 jaaren blyven in suspense in dien staat, waarin
deselve tegenwoordich is voor den Keyserl: Rijxhoif Raeth ,
salvo utri^jtöque jure, ende met onderlinge belofte van naar
't verloop van sufcdcen tydt te deferearen aende uitspraacke
van den gemdten Ryx hoffiraeth, sonder daertegens binnen
offte buyten 't Ryck assistentie te soecken.
3.
Sal syne V.G. vermoogen in de stadt te leggen een guar-
nisoen van 600 man te voet, ende 100 man te paard, ende
daarover naar goetvinden een Gommendant ende andere ofH-
deren te stelten. S.V.G. sal mede, het gevaer in 't Ryck
441
notoirlyck toenemende, het selve guarnisoen met voorweten
vande Stadt, vermoogen te vermeerderen. Desgelix sal ook
de magistrat, des noot synde, met bewilliging van S.V.G.
tot laste vande Stadt vermoogen aan te neemen 2, 3 offte
400 man , eude daerover de ofificieren te bestellen , mits dat
dcselve van S.V.G. geconfirmeert werden, van deselve haare
Vaandels ontvangen, ende onder *t commandement van den
Vorstd: Gommendant staan sullen. Ende indien hun sulx
bedenckelyck offte niet doenlyck en waare, alsdan sal tot
laste van 't Land uytden uytschot naar nooddrufll volck in
de stadt geleyt werden.
Oock sal de Stadt niet alleene aan het gantsche soo wel
Vorstel: als haar eygen guarnisoen, maer oock aande Vorstel:
Garde, soo lang die in de Stadt is, noodich service ver*
schaffen, blyvende ter dispositie van S.V.G. naar bevindai
't guarnisoen te verminderen.
4.
Sal der Gommendant in t^enwoordicheyt van de Gede-
puteerden der 3 stenden uytdiiickel: sweeren niets te willen
doen, nochte oock gedoogen dat by andere gedaan werde
tegens den inhout van dit provisioneel verdrach.
5.
Oock sullen do borgers aan alle poorten ende daar het
andersints noodich , beneffens *t militaire guarnisoen haare
posten ende wachten mo<^en versien, des dat de vorstel:
Gommendant daarover de opperdirectie hebbe.
6.
Sal de jurisdictie over de Soldatesque privative alleen resi-
deeren in den voorsz: Gommendant.
7.
Sal gemdde Soldatesca van alle borgeriycke jurisdictie ende
lasten bevryt weesen.
8.
Sal de stadt haare tegenwoordige vokkeren afidancken ,
ende S.V.G. vermoogeii die wederomme aan te neemen ,
ofte oock te casseeren.
9.
Sal de stadt' aan alle poorten , toornen , wallen laaten
maecken tweederhande slooten, ende tot eick een byzondere
Sleutel, dewekke Sleutels aan S.V.G. overgelevert synde,8al
S.V.G. vrystaan y ofte de helfte daarvan aande stadt weder-
omrae te ru^e te geven, oiïte gantsch by sich te houden ,
soo lange S.V.G. in de Stadt blyfft, maar daaruyt vertrec-
kende sal de eene helfte vande sleutels weder aande Stadt be-
handicht ende d*andere aan den Gommendant gelaaten werden.
10.
Sal den Gommendant de poorten in bywesen vandeStadts
143
G6dq[>uteerde naar gewoonheyt e^e ter rechter iydi doen
openen ende sluyien , des dat S.V.6. persoonl: inde stadt
syndoy tot derselver dispositie sal staen, wanneer ende door
wien die te openen ende te sluy ten , omme by nachte yemandt
van conditie te doen inlaeien ; mede in derselver absentie
aen die van 't domcapittel ofte andere voorname persoenen»
ofte oock v^^en publicq ende landt^eschefTten , de poorten
geopent moetende worden, sal den Gommendant sulx doen
weten aan Borgemeester, onde die geen difficulteytmaecken de
openinge behoort: te laeten doen ; maer aen S.V.G. sullen de
poorten by nacht ende by dach oopen staen.
II.
Sal syne S.V.G. alleen ende in derselver absentie den Com-
mendant aen de Borgerie ende Soldatesca het woort geven
12.
Sal de Stadt niet moogen de t^enwoordige fortifficatten
vermeerderen ofte verminderen als met voorweeten ende be-
lieven van S.V.G.
13.
Sal de Stadt afTsehaffen het wagen tedcen, mnltersteuren
ende andere belastingen op uyt ende incomende waaren , ende
voortaan het Thumbcapittel, geestelycke ende andere gepri-
viligieerde persoenen t^ens haare vryheeden , immuniten , enz.
in 't gmngste niet beswaaren , maar aan deselve over haare
gravamina satisfactie geven : deweicke in der minne niet ge-
144
vonden connende werden, suUen door S.V.G. worden gere-
muteert aan onparteische Rechtsgelemlen , weicker uyt-
spraacke men sonder provocatie, appel ofte revisie sal
ncquiesceren.
14.
Sal de Stadt in *t ioecommende geen vreemde assistentie
meer soecken , ende renuncieeren aan alle confoederaiien
ende alliantien als slrydende tegens de hooge overicheyt
van S.V.G.
15.
Sal dit verdrach naargecommen werden oock naar 't ver-
loop van de 25 jaaren tot dat de punctus praesidy vergeleec-
ken, offte rechterl: gedetermineert sy.
16.
Sal de Stadt tempore inaugurationis novi Principis haar
ook aan desen provisioneel verdrach met eede verbinden,
ook denselve alle jaar by haare magistrats keuren besweeren.
17.
Sal alle het voorsz: niet alleene op S.V.G. maar oock op
derseiver successeurs ende het Domcapittel verstaan, ende
by den Keyser daarover conGrmatie versocht vrerden ').
') Res: 8t-G. 12 April 1660. Aitz: 1.1. bl: 658. 659. Alpen. 1.1. bl:
470—473. Tücking. bl; 73—75. Extract sommaire van het Project Trac-
taet (Archief). BQ Aitz: 1.1. bl: 659—662 is het accoord in extenso te
lezen ; bg Wiens , bl: 38 — 59, vindt men dit project m het later door d«
stad ontworpene contnt-project tegenover elkander.
145
Dat dit accoord voor de stad niet zeer voordeelig \sras,
springt in het oog, en het is zeker alleen toe te schrijven
aan de vrees, voor Munster geene betere voorwaarden te
kunnen bedingen , dat de Witt zelf aan Klute kort vóór diens
vertrdc schreef : »Ick recommandere U£d : nevens den heere
»Syndicns Drachter nochmaels de bevorderinge van het be-
ywuste accommodement , ende hou de my verseeckert dat
iU£d*" noyt eenige notabelder dienst aai haer vaderlandt
YSuUen hebben gedaen." Zeer zeker was dan ook de Witt door
zyn gunstig rapport ter vergadering van Holland oorzaak, dat dit
gewest het accoord en het gedrag , door den raadpensionaris
by de conferenties daarover gehouden , ten volle goedkeurde*
De Munstersche afgezanten dachten er anders over, want,
den loop der onderhandelingen bemerkende, bleven zij vol-
standig bewerffli, geeuen last te hebben, en woonden de
conferenties niet b\). Dat zij daarin naar de inzichten hunner
committenten handelden \Aeek weldra, toen de Munstersche
r^eering, gelyk wy zien zullen, het project-accoord ver-
wierp. Het schynt echter, dat men later Drachter en Klute
verdacht , aan de conferenties deelgenomen te hebben , ten
minste er bestaat een getuigschrift van de Witt van den
volgenden inhoud:
lick onderschreven verclare dat de Heeren Drachter ende
»Chite respective Syndicus ende Raedt der Stadt Munst^
»noyt syn geweest in de Ckmferentien , die over het bewuste
»Project van Accord tusschen den Heere Biscop ende de Stadt
uvan Munster te maecken, syn gehouden. Hebbende sy altyt
yverdaert daer toe geen last ende procuratie te hebben.
>Actum Hage den 16 Juny I66O;'
Johan de Witt.
10
146
De Munsiersche a^evaardigden bemerkten, dat er, be-
halve de leening, niets meer voor hunne stad te verkregen
was , en namen derhalve den 12^ April afscheid van H.H.M.
Z^ aarzdden editer zich op reis te begeven, daar zy, hoe-
wel voorzien van een* paspoort van den bisschop , over diens
plannen niet geheel gerust waren, maar nadat de Witthen
dienaangaande gerust gesteld had , gingen zy , de 10000 rksd:
ontvangen hebbende, in het laatst van April op reis.
Nog twee andere personen verlieten texï gevolge van bet
project-accoord den Haag , Brabeck «d de graaf van Flodorp ,
de eerste , om den bisschop , de ander , om der stad het
accoord smakelyk te maken ^)«
Flodorp slaagde daarin niet Monster was over het project
zeer verontwaardigd, wilde daarvan niets weten en zond
aan Aitzema eenen brief vol klachten, maar waarin men
toch verklaarde, eerst te willen hooren, wat Draditer en
Klute by hunne terugkomst zouden zeggen. Flodorp, de
hardnekkigheid van Munster ziende , keerde onverrichter zake
naar Holland terug.
Drachter en Klute kwamen intusschen behouden in hunne
stad aan , maar deze , al was de ontvangst der 25000 guklen
haar zeer welkom , was weinig gesticht over hetgeen hnre
beide gezanten over de lauwe houding onzer Staten mede-
deelden. Verontwaardigd schreef de Munstersche regearing
aan H JI.M. eafien krassen brief vol klachten en verwyten ,
I) B68: 8t-0. 12 April 1660. Bes: HoU: 6 Mei 1660. bl: 19. Aitz:l.L
bl: 658. 659. Tttcking. bl: 75. Getaigscbrift van de Wilt, d*« 16 Juni
1660 (Arcbief). Brief van de Wilt aan Walter Clnthe (onder oonvert aen
den heer CorneliB Hoppesack Coopman, wonende in de Warmoesstraat te
Arastrrdam), d«» 18 April 1660 (Archief).
147
en verklaarde daarin, dat de stad liever als een tweede
Namantia zon te gronde gaan, dan haren nek te buigen
onder het slavenjok , dat de bisschop haar wilde opleggen <).
§10.
Had dus de stad b\i H.H.M, weinig heul en steun gevonden ,
ook de pogmgen , die zij middelerwi)! te Weenen in bet werk
gesteld had, warefi met geen goeden uitdag bekroond. De
rökshofraad toeh vaardigde twee zoogenaamde paratoriae uit
(23 Mei), waarin der stad bevolon werd , binnen twee maan-
den het bewijs te leveren , dat zij aan de vroegere Keizer-
Fyke mandaten gehoorzaamd had en dat zij de onderhande-
lingen , die door haar met H.H.M, aai^knoopt warai ,
a%ebroken en hetgeen daarin reeds geschied was ongedaan
gemaakt had. De Keizer droeg de uitvoering der beide decreten
op aan de vorsten, die de naaste buren van den bisschop
waren , n* I. aan de bisschoppen van Osnabrück en Pader-
bom, abmede aan den graaf van Rietbei^. Zy werden
echter in hunne pogingen tot bemiddeling gestuit door de
vyanddgkheden , die de biisschop en de stad in dien tyd
dkander begonnen aan te doen. De eerste liet door Keizer-
lyke ruiters het vee der stedelingen uit de weiden halen
(22 Mei) en hield de a%evaardigden der stad ten landdage
te Coesfdd gevangen, hetgeen de Mnnsterschen met veelvul-
dige repressailles beantwoordden *)•
Dewyl aidus de toestand in het stift langzamerhand on-
rustiger werd , zou men denken , dat onze Staten ten minste
») Aiti: U bl: 663. Alpen. LI. bl: 47S— 476. TücWiig. bl: 76. 76.
•) Alpen. U. bl: 476—488. Tflclring. bl: 76—7».
148
eenige pogingen tot hulp aan Munster of tot bemiddding
zouden gedaan hebben. Niets daarvan had plaats. Wel deed
Friesland, dat het langst en het krachtigst de zyde der stad
gehouden heeft, eene poging, om de Staten uit hunne lauw-
heid op te wekken ; wel deed ook Aitzema weder zijne stem
hooren ; wel kwamen er aanhoudend brieven van Munster ,
maar de Staten hadden nu de handen te vol met den, op
den troon herstelden , Karel van Engdand te complimenteeren
en hem deftig uitgeleide te doen <).
Nauweiyks was deze drukte voorbij en waren de ooren
der Staten weder voor andere , gewichtiger zaken geopend ,
of Aitzema verzocht m eene memorie hulp voor Munster.
Hij werd echter in zyne pogingen niet weinig gedwarsboomd
door het gerucht , dnt de bisschop zelf het project-accoord
voor onbiliyk hidd en aan de stad betere voorwaarden liet
doorschemeren. Dit moge , vooral van iemand als vnn OaUm ,
ongeloofeiyk schynen , Drachter zelf schreef zulks aan Aitzema ,
maar de verwondering daarover verdwynt mijns inziens,
wanneer men de voorwaarden leest, die, volgens Tücking
(bl: 79 n. 46), door den bisschop aangeboden werden. Al
moge iemand, betreurende dat de stad die voorwaarden
verworpen had , uitg^oepen hebben : »Eheu I praestitis5%t
>enim aliqua quam nulla iora retinuisse ,*' de ahqua inra,
door den bisschop gewaarborgd, verschilden te weinig van
die van het in den Haag ontworpene project, dan dat men
had kunnen en durven verwachten , dat het verbitterde
Munster daarmede tevreden zou geweest zijn. De onderhan-
delingen over dit nieuwe accoord hadden dan ook geen gevolg ,
») Res: St^. lö, 16 April, 18, 28, 81 Mei 1660. Aite: U M: 663.
149
zoodat Aitzema begreep , dat de hulp van H.H.M, voor de
stad onontbeerlyk was. Niet afgeschrikt door het koele ont-
haal, dat zijne onlangs ingediende memorie te beurt gevallen
was, leverde hg eene nieuwe in (25 Juni), waarbij hij drin-
gend de hulp der Staten inriep , zonder welke de stad tot
wanhoop zou gebracht worden, »'t welck niet als groote
ibekommeringe op de Frontieren , aenlockinge van andere
lOorloghs-machten , ende een blame aen haer Hoogh Mog.
isoo heylsame Resohitien , ende soo Christelycke intentien
»Yan Vrede ende Accoort konde causeeren.*' H\j eindigde met
te verzoeken, dat H.H.M, zoo spoedig mogelyk eene depu-
tatie naar Munster zouden zenden ^«
De Staten , aldus in hun eergevoel aangetast , en , wat
zeker van meer uitwerking was , beangstigd door het sdirik-
beeld, dat Munster zich in de armen eener andere mogend-
had , b. V. Zweden , zou werpen , besloten (30 Juni)1)rieven
aan de beide strydende partyen te zenden, om haar tot
vrede en rust aan te manen , en dat er eene deputatie zou
benoemd worden , om naar de stad te gaan en haar tot
aanneming van het meergemelde project-accoord over te
halen. De deputatie zou niet bij den bisschop geaccrediteerd
worden , maar dezen zou alleen notificatie daarvan gegeven
wordan. Dit geschiedde op verlangen der provincie Holland ,
die beweerde, dat de bisschop toch onze mediatie niet zou
aannemen en men dus een te voorzien echec moest vermyden.
Te vergeefs verzette zich hiertegen Aitzema, die, zeker al
te spitsvondig , beweerde , dat deze deputatie gcene mediatie
beoogde, maar strekte tot inductie van een billyk accoord ,
<) Bes: St-0. 4, 7, 25 Juni 1660. Aitz: LL bl: 663. 664. Tficking.
bL 79. 80.
ai dat de bisschop , al had hg zich vroeger bepaaldelgk teigeii
eene bemiddeling van de zyde van H.1I.M. verklaard » wist,
dat eenen particulier, laat staan eener mogendheid, hel
recht todiwam, toe te zien paries cum proximus ardet
Friquet werd even als vroeger uitgenoodigd , tot de be-
middeling de behulpzame hand te bieden, terwgl de Witt
eigenhandig hetzelfde verzoek aan Wegman deed« Intusschen
benoemden H.H.M. de gedeputeerden en voorzagen hen van
Inrieven van credentie, van koets en paarden en van geld,
terviryl de brieven aan den bisschop en de stad gearresteerd
wadden. Niets wedei*hield nu bet vertrek der gedeputeerden,
ai den 12^ Juli namen zg , Jacob Christofiel van Balveren
(Gelderland), Jobannes Scheltinga (Friesland) en Schotto
Tamminga (Stad en Lande), afschad van H.H.M. *),
Den volgenden dag vertrokken zy ieder naar zyne provincie ,
met afepraak elkander den 23^ Juli te Zutpben te ontmo^
ten en te zamen de reis te aanvaarden, hetgeen ook ge-
schiedde. Over Nienborg, Metelen en Steinfurt kwamen zg
den 20^ in des bisscbops legerplaats '), waar zg door den
kndcommissaris Fogel uit naam van generaal-m^joor Wylich
en overste Nagel ten middagmale uitgenoodigd werden* Zg
voldeden aan dit versodt, maar we^erdai een bun aange*
<) fiw: Si-G. 80 Jiuii, 1, 3, 7, 9, 10, 19 JnU 166a Aits; LI: hl:
664, waar verkeerdeljik de 12** Juni als dag des afocheids opgegeTen
wordt Joorn: Miz: (n» 2), 6 & 6 Jnli 1660. Brief van de Witt aan
Weyman, d** 14 Jnli 1660 (Archief). Voor de beschryYing deser deputa-
tie heb ik gebmik gemaakt van het, den 5^*" Oct: schriftelgk orergele-
Terde, yerbaal, dat op het Archief bemst, maar weinig belangrjks herat
>) l>en 22"** Jnli, dna vier dagen te voren, was de insluiting van Unm-
ster door den bisschop begonnen.
151
boden gdeide van 100 ruiters, daar zy het door hen uit
Zutphen medegenomen konrooi voor genö^zaam hielden.
Wylich drong er echter zeer op aan, hetgeen hen deed be-
sluiten , dien dag nog niet binnen Munster te gaan , maar
buiten die stad te overnachten *)•
Den volgenden dag trokken zg door bet l^er van den
bisschop en- kvmmen omstreeks zes uren in den namiddag
voor Munster , waar een geleide uit de stad hen te gemoet
kwam. Aan den slagboom kwam de magistraat in koetsen
aangereden, en werden de gedeputeerden door Drachter
verwelkomd, waarna z\j de stad binnenkwamen, waar de
soldaten en burgers in orde geschaard stonden en eereschoten
losten.
Den 39^ werden zy op de Vredezaal prachtig Ontvangen
en deden eene propositie, waarin zy uit naam van U.H.M,
de stad vermaanden, het bevniste project-accoord aan te
nemen. Den volgenden dag begonnen hierover de conferenties
tossehen onze gedeputeerden en die d^ stad, maar reeds
dadelyk vrierpen deze zwarigheden op, vooral met betrekking
tot bet tus j^raesidü ; vóór alles echter verzochtafi zy , dat
onze gedeputeerden eeaaen wapenstilstand by ém bisschop
zouden zien uit te virerkoi , opdat de onderhandelingen rustig
aangeknoopt zouden kunnen worden. Van Balverai c s. vol-
deed wel aan dit verlangen, maar ontving van den bissdiop,
die reeds te groote toebereidselen gemaakt had, tot ani-
*) Ik heb niet kumen ontdekken, Tan waar Aitaema (l*l* ^^'' 6^) ^^
beachrgving der onaangenaamkeden te dezer gelegenheid gehaald heeft,
waarop h| ook in z^ne memorie yan 30 Juli zinspeelt Het verbaal,
waarin andera de bisschop niet gespaard wordt, meldt niets oter moeielQk-
heden, die omtrent het geleide zonden gereeen sQn.
152
woord , dat hy den wapenstilstand weigerde , daar Munster
niet het recht had, de wapenen te voeren (3 Aug:).
Ondertusschen waren de onderhandelingen in de stad voort-
gezet, maar de magistraat wilde van het door ons aange-
bodene accoord niets weten en leverde (31 Juli) een »onv^-
»bintelycke voorslach" over, die zeer zeker voor destadvry
wat voordeeliger wa8« Nog nader ontwikkelde de regearing
van Munster hare denkbeelden in het contra-project , dat zy
den 5^ Aug** aan onze gedeputeerden overgaf, waarop
weder vele conferenties volgden ').
§11.
Van het houden dier conf^enties maken w\i gebruik, om
te zien , v?at er intusschen in den Haag voorviel , waar het
eerste , v?at wy ontmoeten , natuurl'yk eeme zeer klaaglyke
memorie van Aitzema (21 Juli) van den volgenden inhoud is :
Het groote verlangen der goede Stadt Munster na de vreede
ende komste van U Ho: Mog; Heeren extraord* Gedepu-
teerde is al over lang gebleecken: gelyck oock aende ander
syde ter contrarie d'afkeericheyt van haer wederpartydige :
die op de tydinge van soo heylsame komste als furieux ende
ongebonden syn geworden: redoublerende ende vermenich-
vuldigende haer vangen , spannen , roven , plunderen ende
alle violentien op het Lyf ende goet van d'arme Jngesetenen
der Stadt. Van 't welcke de Regeering aldaer niet nalaet de
notoriale informatien t*elckens aen 't Hoff van Syn Ro :
Keyserl : Mt te seynden. Waerin wel soude worden g^eme-
1) Yerbael. Aits: 1.1. bl: 664. 665. 66^—670. Tückingr bl: 80. 81.
153
dieeri ; was het niet de groote distantie : ende andere hoi^er
afifatren , daer meede de Keyserl : Maght ende wapenen wer-
den gedistraheert. Ond^rtusschen werden d'arme Munsterse
Ingesetenen g^raght tot <le8p«ratie , om , off willens met
vrouw ende kindden, na dat baer alle levens middelen syn
benoomen, deur honger ende swaert om te koomen; of
('t welck de natuyr niet alleen alle Menschen, maer oock
de onreedelycke Creaturen leert) haer soo lang sy konnen
te verdedigen. Vertrouwende naest Godt op de hulpe van
U Uo: Mo: do<Hr Raet oade Daet, volgens dersdv^ Uooch-
lofielycke toesage, noch jongst den 30 Marty gereitereert
Synde daer en boven apparent dat andersins oock andere
hooge Krychsmachten ende wapenen (daer van h^ Roomsche
Byck vdl is) haer ontrent dit vier, deur d'ambitieuse vy*
anden van de rust van U Uo: Mo: Fronti^en ontsteecken',
suUen laten sien ende haer interest soucken.
Kort daarop volgde vireder eene memorie en na eenigen
tgd nog eene , maar al die memories behelsden , al was het
dan ook in verschillende bewoordingen, alt^d hetxelfde *).
De Staten inBien echter niet te bewegen tot het nemen van
eaiigen krachtigen maatregel ; z^ eischten altyd , dat Munster
bet acGOord zou aannemen.
Dat de stad daartoe echter niet wilde overgaan bemerkten
onze gedeputeerden maar al te zeer, niettegenstaande er
voortdurend conferaaties gehouden werden en niettegenstaande
de stad aanhoudend meer door den bisschop in het nauw
gebracht werd. Hierdoor leden ook de gedeputeerden last,
want de bisschop hield hunne brieven terug, waarov^ zy
<) B«s: St-6. Si, 30 JqU, 13 kngi 166a Aits: LL bl: 664—666.
154
by H.H.M. klaagden, evenab over den onwit der Munsterscbe
regeering.
De Staten schreven terug , dat de gedeputeerden aanhou-
dend moeite moesten aanwenden , om het accoord te doen
aannemen. De gedeputemlen der stad bleven hardnekkig
en zeiden , dat zg niets anders vrildai toestaan dan het door
hen ontworpen contra-project, >ende hebben bj die occasie,
Miende datter geene brieven , veel min resofaitien van haere
>ho. roo. en quamen tot eenich soulagement , om een eynde
»te vinden tot soo boochgedommene animositeyten ende stry*
»dicheden eenige voorslagen met diversche groote inatantien
»gedaen , off wy (n«l. van Balveren c s.) niet en mochten
»goetvinden eofi Gedep : uyt bet middel van ons aen haere
»ho. mo. aff te eenden naer den Hage, om hoochstgem.
»hare ho. mo. van alle het gepasseerde by rapport enstaiidel.
»te imbueren , ende dienvolgens dersdver sahitaire resol.
»sien uyt te wareken ende herwaerts te brengen, ende akoo
»eenmael tot een goet ende gewenscht eynde te geraecken ;
»Dan soo wanneer sukx niet en condegeschiedenCgeLt'selve
»in particuliere visiten tot meermalen voorgeslagen ende
Ygedeelineert viras) wy vrilden ons laten gevallen alsdan onsen
>Secretarium te senden om de sake des te meerder (dewyl
»periculum in mora was) te doen accelereren. Einde dhoewel
»dit versoeck tot verscheyden malen uyt den naem van de
»gantschen roagistraet met groote instantien seer emsteL
»gereitereert wert, hebben wy t'selve nochtans, om ver*
ischeydene redenen, beleefdel. geexcuseert"
Het is jammer , dat de gedeputeerden die redenen niet
nader ontwikkeld hebben , want nu verwondert men zicli
zeer, dat zg niet alle middelen aangegi*epen hebben, om de
1S5
9a«i^ tot een goed einde te brengeo. Misechieo ia bet gevoe^
leQ van T&cking juist, dat de houding der gedeputeerden
leer dubbdzinnig was en dat zy er op uit waren , de zaak
slepend te houden en, door aanhoudend weigeren, Munster
er toe te brengen , voortdurend grootere concessies aan onzen
staat te doen«
Onverwacht, zeer onverwacht kreeg de stad steun van
eene zi^de, van waar zy, na hetgeen voorafgegaan was, dien
zeker bet minst zou verwacht hebbeUf Keizer Leopold toch,
door den Munsterschen afgevaardigde aan het Keiserlyke hof ,
Kannogiesser , overgehaald, vaardigde (11 Aug:) een mandaat
uit, waarin liy met allen «mst den bisschop beval, de vy-»
anddykheden tegen Munster te staken* Wy herhalen hei,
die hulp was zóó onverwacht , dat Tttcking gaarne bet ben
staan van zoodanig mavdaat geheel zou ontkennen , maar ,
zoover niet durvende gaan , zegt hy , dat een concept daar*
van zekor wel bestond, maar dat het mandaat zelf om de
eene of andere reden niet uitgevaardigd is. Aitzema , wiea
Kannegiesser het overgezonden had, liet het in het Neder*-
duitsch vertaald drukken en deelde bet in eene memorie
(7 Sept:) aan H.H.M. mede, terwyi hy eenige weinige dagen
later (13 Sept:) nogmaals daarop terug kwam. Dat H.H.M.
niet aan het bestaan van bet mandaat twyfelden, blyki
hieniit, dat zy , op aandrijven van Aitiema, aan van Galen
in eenen hrief ter gunste van Munster (27 Sept:) o. a, schre-
ven: »Alhoewel wy gansch niet en willen twyffden, off
>uwe AirsteL Doorkichticliejt zal in conCormité van het be*
»wuste mandaet van Syne Roomsch KeyserUcke ma^ aOstaen
»van alle fey telicheyt , attentaten ende bloetstortinge tegens
>ende ten laste van de Stadt Munster , de Regieringe ende
156
»d*jngest6neii aldaar ende in plaetse van dien restabilieren
»den heylsamen vreede ende ruste, enz.** De bisschop ver-
klaarde in z\jn antwoord, >dat hy geen Keyseiiick mandaat
»raeckende de cessatie van hostiliteyt tegens de Stadt Mun*
»ster oiitÜAngen hadde," en nu moge men aan de viroorden
van eenen vorst niet het volste vertrouwen schenken , zoo
biyft het echter vreemd, dat Alpen volstrekt geene melding
van het mandaat maakt.
Wat er ook van deze zaak moge wezen , hetzy het con-
cept-mandaat door Aitoema als een uitgevaardigd decreet
voorgestdd zg , hetzg , hetgeen zeker zeer onwaarscbynlgk
is, er zelfs in het geheel niets daarvan bestaan hebbe eo
het dechts eene fictie geweest zy , hetay , hetgeen mg het
waarscfagnlgkst voorkomt , de bisschop , de machteloosheid
des Keizers in rgkszaken kennende, zich weinig aan diens
bevel gestoord hebbe, wat vmi dit alles ook de waarheid
moge zgn, in wezenlgkheid kwam in den toestand geene
verandering. Het beleg werd voortgezet en werd hoe langer
hoe zwaarder en drukk^der ')•
Van Balveren c s. klaagde daarover zeer bg H.H.M. ,
evenals over de hardnekkige weigmng der Munstersche
regeering , om het accoord aan te nemen , hetgeen ten ge-
volge had , dat de Staten tenigschreven (28 Aug:) , dat de
gedeputeerden moesten volharden bg hunne pc^ngen , om
de stad tot de aanneming over te halen , maar dat , indien
zij voortdurend weigerachtig bleef, zij naar huis moesten
temgkeeren. Tevens werd hun gelast, aan de invloedrgksie
niagistraatspersonen onder de hand te kennen te geven ,
») Verbael. Res: St-G. 13 , 16 Ang: , 7 , 13 , 27 Sept: , 7 Oct: 1660.
Aitz. 1.L bb 666. 667. Tttcking. bb 81— S6.
457
dat , als de stad het accoord aannam , zulks door H.H.M.
»in de beste ende crachtichste forrae" g^arandeerd zou
worden.
De gedeputeerden dezen brief ontvangen hebbende, ver-
klaarden , dat zij , indien het accoord niet aangenomen werd ,
gemaditigd waren, hun afscheid te nemen. De afgevaardig-
den der stedelijke r^eering zeiden , dat zy zulk eene reso*
lutie van H.H.M, niet verwacht hadden en met hunne prin-
cipalen moesten raadplegen. Deze zonden aan van Balveren
c. 8. een paar dagen later eenen brief, dien zy uit Weenen
ontvangen hadden , en die , men lette op de dagteekening ,
den 18^ Aug: geschreven was , in welke missive de hoop
uitgedrukt was, dat men by den Keiza* nog iets ter gunste
dor stad zou kunnen uitwerken en dat eene memorie aan
Leopold gezonden was pro ebtinendo mandato , opdat daar-
door de stad van het beleg bevrijd mocht wordai. Wij ver-
melden dezen brief bepaaldelijk als bydrage tot het mandaat-
incident, dewyl daaruit blykt, dat men den 18^ Aug: te
Weenen van het te Qratz uitgevaardigde mandatum inhibi-
torium nog geene kennis droeg.
De gedeputeerden zagen in , dat er geene verandering in
de houding der Munstérsche regeering komen zou, maar
stelden hunne reeds bepaalde afrds uit , daar de stedelyke
afgevaM^igden beloofden , een schriftelijk antwoord te zullen
overteveren i)«
>) VerlMnL Bes: Si^. 28 Aug: 1660. Seci: Bes: St-6. 26 Aug: 1660.
158
§12.
Spoedig zullen wij zien, wat daarvan de afloop is geweest,
en wenden nu onze bKkken naar den Haag. Hier waren de
Blaten van Holland den 7^ Sept: weder bijeoigekomen , die
den Tolgenden dag de door H.H.M, genomene maatrege<'
len goedkeurden en hunnen gedeputeerden ter vergadering
der Algemeene Staten opdroegen» de garantie, door H.H.M.
aan het accoord tusachen den bissscbop en de stad te ver-*
leenen, te ondersteunen, waarop ook Aitzenra aandrong ^
die tevens verkreeg, dat door hem onder couvert van H.H.M.
het mandatum inhibitorium naar Manster geienden mocht
worden. Behalve Holland verklaarden ook Zeeland en Stad-
en« Lande zich voor de garantie van H.H.M.
Kort daarop (17 Sept.) ontvhigen H.H.M, eenen brief van
de gedeputeerden, waarin deze sdireven, dat zij nog een
sdirifteiyk antwoord van den MonstOTSchen magistraat wach-
tende waren. H.H.M, dachten, dat alles misschien nog ie
recht zou komen , en schreven terug , dot de gedeputeerden
tot nader order te Munster moesten biyven, welke brief dar
delyk aan eenen bode gegeven werd. *)
De gedeputeerden echt^ hadden , na ontvangst van het
schriflel^ antwoord der Munstersche r^geering , besloten ,
hunne terugreis niet langer uit te stellen , en schreven naar
Zutphen om konvooi. Toonde dus de regeering der stad wei^
nig ingenomenheid met de deputatie, zoo viel dit niet zeer
in den smaak der gilden , die eenigen uit hun midden naar
<) Rcfl: 8t-Q. 18, 16, 17 Sept: 166a Secr: Re»: Holl: 8 Sept. 1660.
LI. bl: 27a.
y
159
oiuse gedeputeerden zonden, om over de houding van den
magistraat te klagen en te verklaren , dat s'j van geene
tractaten met den bisechop wiklen hooren en alleen met
H.H.Ii, wilden onderhandelen. De magistraat was overdefen
stap der gilden ontevreden i maar werd gerustgesteld door
de verklaring der gedeputeerden , dat ig alleen gekomen wa«
ren om het aeeoord te doen aannemen, niet om zich m
andere zaken te mengen.
Den 16^ SepU namen de gedeputeerden op het raadhuis
afoeheid van den magistraat en ontvingen den volgenden dag
eene akte» waarin de stad dringend de hulp der Staten in-
riep en plechtig bek)o£de, dat z\ï, als die bestand verleend
werd» aan H.ILM. alles» wat in het eootra-prqjectinpuneta
iuris praesidii bepaald was» salvis eaeteris iuribiis, privUe*
giis et libertatibus zou toestaan.
Den 18^ vertrokken z^ uit Munster en kwamen 's avonds
te Coesfeld aan. De bisschop, die zich daar bevond, liet hen
ttiUioodigen , het avondmaal bg hem te gdturuiken. Hadden de
gedeputeorden» minder beangst voor harde maatregden van
den bisschop» deze uitnoodiging a^eslagen, zg hadden zich
niet van 10 uren 's avonds tot 2 uren 's nachts behoeven te
etgfsrtru De bisschop toch beschouwde hen , daar zg niet hH
hem geaccrediteerd waren» als particuliere personen, wien
by eene beleefdheid bewees. Hnn werd dus niet dezelide eer
ab aan de deputatie van 1C57 bewezen. Den bissdiop wer-
den het eerst de waschbekkens toegertikt» h^ ging op de
hoogste plaats onder eenen rood-fluweden troonhemd zitten.
Ook de gesprekken , die over tafel gevoerd werden , vielen
niet zeer in den smaak onzer gezanten, v?ant de bisschop
5^fte niet weinig op zQne macht en op de ondersteuning,
460
die h\i van z\|ne bondgenooten reeds ontvangen had en nog
ontvangen sou. Hij noodigde hen voor den volgenden dag ter
maaltyd , maar dit was te veel voor de in hunne eer ge-
krenkte vertegenwoordigers van H.H.M. Niet andermaal wil-
den zg zulk eene behandeling ondervinden , en bunnen angst
voor den bisschop ter zyde stellende, weten zij, iconside-
irende het dedaigneos onthael ende outrecuidante maniare
»van spreecken ende rencontre tegens het respect van desen
»Staet" de uitnoodigtng beleefdelgk van de hand. ')
Den Id^ SepU verhelen zy Coesfeld en reisden over Loon,
Nottelen en Vreden naar Grol , waar zy overnachtten en hun
gevoel van agenwaarde aangenaam gestreeld werd door den
kommandant, die, voor de gedeputeerden van H.H.M, diepen
eerbied koest^ende , de sleutds der vesting in hun logement
bracht ; voorwaar eene aangename vergoeding voor het ont-
haal te Coesfeld. Den volgenden dag ontmoette hen te Zut-
phen de bode, die den bovengemelden brief van H.H.M, van
den 17^ naar Munster zou brengen. Die missive was nu dod-
loos geworden, zeker tot groot genoegen der gedeputeerden ,
die , volgens hun eigen verbaal , zich op hunne terugreis zoo-
zeer haastten, dat eerst te Vreden, later te Zutphen één
hunner paarden van vermoeienis dood viel. Verder ging hunne
reis over Beekbergen, Barneveld, Amersfoort, Utrecht en
Bodegraven naar den Haag, waar zy den 23^ aankwamen. ')
Den 24**^ brachten van Balveren, Scheltinga en Tamminga
een summier en mondeling rapport van hun wedarvaren uit,
werden voor de bevrezene diensten bedankt en uitgaioodigd
1) TerbaeL
2) Yerbael. Aits: U. bl: 667. 668. Alpen. 1.1. bl: 491—494.
461
spoedig een schriftelijk rapport over te leveren. ') De stem-
ming onzer gewesten werd nu eensklaps zeer oorlogszuch-
tig. Friesland wilde, dat men met de wapenen de stad zou
bevrgd^. Zeeland deelde dezelfde meening en zeide, dat,
zoo men de stad niet hielp, »haer bloed op ons soude
idruypen."
Ook Gelderland , Over^ssel en Stad- en- Lande wilden , dat
men krachtiger maatregelen zou nemen, terwijl eene memo-
rie van Aitzema, die in handen van van Balveren, Schel-
tinga en Tamminga gesteld werd, denzelfden geest ademde.
Al deze geestdrift stuitte echter af op de kalme houding van
Holland, dat tegen krachtige maatregelen gestemd was en
beweerde, dat men tot eenen oorlog slechts met toestem-
ming van al de provinciën besluiten kon.Heteenige, waartoe
men zyne toevlucht nam , was het reeds zoo dikwyls te ver-
geefs beproefde middel van brieven. Men schreef dan aan
den bisschop en de stad, om hen beiden tot staking der
vijandelijkheden te bewegen , doch dit baatte niets. De brief
aan de stad bereikte zijne bestemming niet, daar de bren-
ger door van Oalen opgehouden werd , terwyl deze zelf ant-
woordde, dat hy niet van plan was, zich in de zaken der
Staten te mengen , maar ook niet hunne inmenging in de
zyne zou dulden. De bisschop durfde zulk een bepaald ant-
woord geven, omdat hem van alle kanten ondersteuning be-
loofd en gegeven werd. Onlangs (20 Aug:) was hy tot het
Rynverbond toegetreden, en kon daardoor, behalve op de
reeds gezondene hulp der Rynvorsten, op den steun van
*) Abii dit verlangen voldoden sQ den 6^ Oct
11
162
Frankryk rekenen. Zelfs naar Londen zond van Galen zijnen
kanselier Wylich von 'Winnenihal, die daar een goed ont-
haal vond. i)
§13.
De macht van den bisschop vrerd dus hoe langer hoe
grooter en de toestand der stad des te benarder. Aitzema
begreep dit maar al te goed en leverde vvreder eene
memorie over (30 Sept:), waarin hy verzocht, dat van Bal-
veren, Scheltinga en Tamminga met eenen afgevaardigde
van Holland het werk der bemiddeling weder zouden opvat-
ten. Deze memorie werd in handen eener commissie gesteld ,
die den 8^ Oct: een voor Munster zeer gunstig rapport
uitbracht. Men moest , zeide die commissie , vier personen
uit vier verschillende provincies aan den bisschop en de stad
afzenden , om de v'ijandel'ykheden te doen schorsen , en te-
vens , om aan de zaak meer klem bij te zetten , de noodige
compagniën te voet en te paard oproepen. »Dit scheen yet,
»maer was niet, als wordende de -saeck daermede weder
^geschoven op de langhe baen ," want Holland nam het rap-
port over. terwijl de andere provincies uitgenoodigd wer-
den , zich daarop ten spoedigste te verklaren.
Kort vóór deze laatste memorie van Aitzema was aan
H.H.M, door Hamel Bruynincx, resident te Keulen, bericht
gegeven van de toetreding des bisschops tot het Rynverbond.
Zulk eene tyding was zeker allerminst geschikt, om ieder-
») Bes: St-G. 24, 2Ö, 27 Scpt:, 7 Oct: 1660. Aite: 1.1. bl: 66a 670.
Alpen. 1.1. bl: 494—497. Tückin^. bl: 86. 87.
163
een, en Holland in het byzonder, meer geestdrift voor
Munster in te boezemen. Laatstgemelde provincie ging dan
ook (9 Oct:), na een rapport van de Wittover deMunster-
sche zaken gehoord te hebben, niet verder, dan dat zy het
verbaal van van Balveren c. s. en Aitzema*s memorie van
30 Sept: in handen eener commissie stelde en het besluit
nam , dat men den bisschop en de stad zoowel rechtstreeks
als door bemiddeling van Friquet zou trachten te bewegen,
het bekende project-accoord aan te nemen.
De provincie Friesland (laarent^en toonde meer ijver, en
bemerkende, dat van krachtige maatregelen geen sprake
zou z'yn, wilde zij ten minste iets voor Munster doen. Op
haar aandringen werd eene commissie benoemd, om met
Friquet en Weijman in conferentie te treden, hoe men het
best de twisten tusschen bisschop en stad zou kunnen doen
ophouden , en tevens zich te vergewissen , of het mandatum
inhibitorium al of niet aan den bisschop bekend gemaakt was.
Omstreeks denzelfden tijd ontstond wederom eene moeie-
lijkheid met den bisschop. De trompetter , door H.H.M. met
eenen brief aan de stad gezonden , was door van Galen op-
gehouden , even als de voerlieden , die met hunne wagens
de bagage van van Balveren c. s. vervoerd hadden De ge-
deputeerden hadden bij de stad voor de behoudene terug-
komst der voerlieden en kaïTen ingestaan en namen derhalve
deze zaak zoozeer ter harte, dat op hun verzoek H.H.M,
eenea ernstigen brief aan van Galen schreven , om over die
ophouding en verhindering te klagen. De bisschop antwoordde
(24 Oct:), 4at de voerlieden niet in arrest gehouden, maar
naar Ahlen teruggezonden waren, om daar voor zich en
hunne paarden J onderhoud te \nnden ; dat zy zich zeer gaarne
164
daarheen begeven hadden, omdat zij anders spoedig gebrek
aan fourage zouden gehad hebben; dat zy echter naar Mun-
ster hadden mogen gaan, indien zij niet de brutaalheid ge-
had hadden, onderweg van sommige personen particuliere
brieven ten nadeele van hem, bisschop, ter bezorging aan
te nemen. *)
De stad spande intusschen al hare krachten in, om het
bdeg te doen opbrekea, doch hare pogingen daartoe bleven
m
vruchteloos. Aldus in het nauw gebracht gaf zij de hoop niet
op , by H.H.M, eene meer krachtige hulp te vinden en zond
den 10^ Oct: heimelyk iemand met een briefje in cyfer-
schrift aan Aitzema af. Deze bode bereikte zonder Mrederwaar-
digheden den Haag (15 Oct:) en ovei*handigde Aitzema het
briefje, waarin deze aangemaand werd, op het krachtigst
de provinciën , en inzonderheid Holland , tot hulp aan te 8po«
ren. Aitzema deelde dit briefje aan de VC'iii mede, opdat
deze daarvcm in zyne samenkomsten met Friquet en Wey-
man gebruik zou maken. Die conferenties waren echter nog
niet begonnen , daar de Witt niettegenstaande Aitzema^s
vei*zoek , van huis ging.
Ook by den Franschen gezant vond Aitzema weinig heul.
De Thou verklaarde, dat de bisschop misschien eene be-
middeling zou aannemen , wanneer zij door zyne Rynsche
bondgenooten , niet wanneer zij door H.H.M, aangeboden
werd , en dat van Galen als lid van het Ryn verbond recht
had op de ondersteuning van Frankryk, waartegen Aitzema
opmerkte , dat Hessen den bisschop slechts tot het verbond
<) Bes: 8\rB. 80 Sept:, 2, 18, 16, 16 Ooi:, 8 Nor: 1660. Bas: Hdh
9 Oct! 1660. Aiti: 1,1. bl: 670—672. Alpen. 1.1. bl: 499. Tücking. bl: 87. 88.
165
had willen toelaten onder belofte, dat hg de stad ongemoeid
zou laten«
Eindeiyk waren intusschen (25 Oct:) de conferenties met
de Keizeriyke en Brandenburgsche gezanten begonnen '), en
werd naar aanleiding daarvan drie dagen later door H.H.M,
besloten , Friquet te verzoeken , »dat deselve wille schry ven
>aen den Keyser, ten eynde dat deze door desseUTs autho-
»riteyt de voorschreve swevende geschillen gelieve ter neder
»te doen leggen: dat oock deselve gelieve syne trouppes van
»secours, aen den bisschop toegesonden, te revoceren ende
ivoorts door syne ministers de herdicheyt der conditien,
>Munster voorgehouden, te helpen mitigeren."
Weinig strookte deze resolutie met het zoo gunstige en
krachtige rapport van 8 Oct: en met het provinciaal advies
van Gelderland (d** 19 Oct:), waarin er op aangedrongen
werd, dat men het door Munster aan van Balveren c.s. ge-
dane aanbod omtrent het ius praesidii moest aannemen , daar
de stad een bolwerk voor onzen staat was , en dat men mei
alle macht de stad moest ontzetten. Holland echter bleef al-
tyd t^en alle krachtige maatregelen gestemd en bewerkte
daardoor , dat H.H.M, de handen van de stad aftrokken en
baar geheel aan de minstens twgfelachtige , zeker onmach-
tige hulp van den Keizer overleverden. Nog duiddijker bleek
de onwil der Statai uit hetgeen zg dienzelfden dag aan
Aitzema verklaarden, dat de stad geene hulp van hen te
>) Hoe ongaarne de Witt met Wegman conferenties had biykt uit het
volgende (Brief van de Witt aan Beyerwaart, d*« 24 Oct: 16^): „Et de
„plus il 7 a parmis nous nne repngnance a besoigner aveo Ie endlct sienr
„WeTinaa, a canse qn*il nons taezoit par sa prolixitó et par ses distinc-
„tions, et divisions snbtiles et nombrenaes.*' (Archief).
166
wachten had, als zy niet het door hen ontworpen accoord
aannam. (Gelderland , Zeeland , Friesland en Stad- en- Lande
verklaarden wel liever gezien te hebben , dat de gezamenlijke
provinciën met kracht tusschen beiden getreden waren, maar
tevens in de bovenstaande conclusie te moeten consenteeren
wegens den onwil der andere gewesten en om »soo veel
»doafiIyck de verdere ruine van de gemelte stadt te preve-
»nieren."
Zoodra deze resolutie genomen was gaf Aitzema eene kopie
daarvan, benevens eene vermaning tot aanneming van het
accoord, aan den uit Munster gekomen bode, met last die
binnen de stad te bezorgen. De bode vertrok, maar bereikte
zyne bestemming niet, want te Neving Hof werd hij, niet-
t^enstaande zyne vermomming aangehouden en door belofte
van het leven er toegebracht, de hem toevertrouwde mis-
sive, »quam secretiore parte corporis abdiderat", uit te le-
veren. De bisschop werd echter daardoor niet wyzer, want
Aitzema had de voorzichtigheid gehad, cijferschrift te ge-
bruiken, en de bode zelf wist niets anders te vertellen dan
de genoeg bekende zaak , dat in onzen staat velen der stad
genegen v^raren , anderen groote lauwheid toonden. De sol-
daten eischten , dat de bode opgehangen zou worden , maar
de bisschop, door Alpen en anderen aan zijne belofte her-
innerd, vergenoegde zich met hem gevangen te houden. ')•
Munstar vernam dus niets van hetgeen er in den Haag
omging en zond 24 Oct: daarheen wederom eenen bode met
het volgende briefje in cijferschrift:
I) Bes: 8t-G. 28 Oct: 1660. Secn Bes: 8t^. 28 OcU 1660. Aits: LL
672. 673. Alpen. 1.L bL 600. 601. Tftcking. bL 88. Brieyen Ttn Aitsema
aan de Witt, d«» 16, 20 Oct: 1660 (Archief).
167
In extremis constituti angustiis imploramus et obtesta-
mur, Celsos ac Praepotentes Confoederatarum Provinciarum
Ordines, ut sanctis toties promissis convenienter , reipsa
tandem Jiberent agonizantem nunc Civitatem* Ferant, roga-
mus iterum, sponsam opem, nee diuiius moras nectant;
bostis namque , in dies singulos moenibus propior , ai*ctius
Urbem stringit , et nos cum inopia necessariarum rerum om-
nium conflictamur. Aderit indubie Numen tam piisconatibus:
applaudet universus Orbis : Ordines ipsi aeternum sibi nomen
comparabunt Vim et injuriam patimur, lite scilicet pen-
dente. Portae patebunt. Obsecramus, laboret strenue et nobis
sjgniGcet, quid sperare habeamus.
Aitzema ontving dit brieQe den eersten November en
deelde het den volgenden dag aan H.H M. mede , tevens
spoedige en krachtdadige hulp voor Munster verzoekende. Het
eenig antwoord der Staten bestond hierin, dat zy hem een
duplicaat en triplicaat der secrete resolutie van 28 Oct:
gaven, waarvan hy het eerste aan den brenger van het pas
ontvangene brieQe med^af, terwijl Maarten van Juchen,
kommandant van Wezel , op zich nam , het andere binnen
Munster te doen bezorgen, hetgeen echter niet gelukte.
Ook de bode werd op zyne terugi'eis ontdekt en opgeknoopt.
Wederom dus hoorde de stad niets aangaande de besluiten
van H.H.M, en zy besloot, nogmaals iemand met eenen
smeekbrief naar den Haag te zenden. Niemand echter toonde
grooten lust tot dien tocht, want uit het wegblyven der
twee vroegere boden kon men zyn eigen lot voorspellen ,
indien men ontdekt werd. Eindelyk evenwel bood zich een
luitenant der ruiterij aan , wiens aanbod met groote graagte
aangenomen werd. Hem werd het volgende briefje toever-
168
trouwdy waaruit genoegzaam de wanhoop der stad en hare
verontwaardiging over de houding van H,H.M. sprdien :
Tertius nunc excurrit mensis, quo promissum tam relt-
giose praesidium frustra expectamus, quod ai propediem
non adfuerit, de nobis actum erit. Nee usquam sane, nee
unquam Gonfoederati Ordines factum excusare poterunt,
ita nos eorum culpa si pereamus. Facili quippe n^gotio ser-
vare nos possunt; et dtra uUam Caesaris vel Iraperij offen-
sionemi imo cum gloria Provinciarum imroortalL Urgeat
salutem nostram , quemadmodum extrema necessitas , data
fides ) amor proximi , et ipsa id ratio exposcit. Nee enim ante
Episcopus cessabit nos persequi, quam vel fame enecarit,
vel vi suppressit. Quapropter curet quam potest diligentissime,
at certiores reddamur, quid porro nobis de eosperareliceat,
quod nuper Ordinum Legati tam sancte coram stipulati sunt.
Ex tribus tabellariis ad vos missis rediit nemo. Impossibile
est, ut Besp. nos deserat absque ignominia sui, aut fidem
non servet absque exitio nostri. Agat qua solet fide et
industria, ut praesentia tandem mala terminentur.
Moeielgk had de stad een slechter bode kunnen treffen,
vmnt h\j was eenigen t\jd geleden naar de stad overgdoopen
alleen met het doel , om den bisschop eenen dienst te kunnen
bewijzen. Zyn eerste werk na zyn vertrek uit Munster was
dan ook , het briefje aan van Galen te toonen , die , zynen
9ver pryzende i hem goed beloonde en hem e^e nog grootere
belooning toezeide. Hg ontving het brieQe terug en overhan-
digde het den 10^ Nov : aan Aitzema , die het den volgenden
dag aan H.II.M. mededeelde en in eene memorie om hulp
verzocht. De Staten stelden de memorie in handen eener
commissie en benoemden eenige heeren , om , ten overstaan van
169
Aitzema , de conferentieB met Friquet en Wetjman te hervatten.
Aitsema zond den bode terug met een afschrift der secrete
resolutie van 28 Oct:, benevens eene, in cyferschrift ver-
vatte , hernieuwde aansporing tot aanneming van het project-
accoord » want dat het beter was aliquam habere RempubUcam
quam nullam. Deze beide stukken leverde de bode , ingevolge
zyne belofte , aan den bisschop over , die op eene behendige
wyze den laatsten r^el der resolutie, welke de Woorden:
nisi projeetum amplectatur bevatte, liet wegsngden; het
cyfarbriefje van Aitzema werd ongeschonden teruggegeven*
Daarop kwam de bode in Munster terug en werd door den
magistraat hartelyk ontvangen. Het verlangen naar tydingen
uit den Haag was groot, maar aller geduld werd op eene
harde proef gesteld door den bode, die eerst een lang ver**
haal deed van de gevarai en ongemakken, waaraan hy
blootgestaan zoude hebben. To^ hy eindel'yk de hem gegevene
stukken te voorschyn bracht, veranderde het ongeduld in
smartdykê verontwaardiging, dewyl nu de resolutie van
H.H.M. na de ondergane verandering alle hoop aan de stad
ontnam. De bisschop had niet misgeoordeeld , want, terw\)I
vde burgers reeds H.H.M • gewantrouwd hadden , klom dat
wantrouwen thans nc^ meer en heerschte er eenige dagen
hmg eene algemeene ontsteltenis in Munster ^).
§14.
Intosschen hadden er in den Haag, ingevolge resolutie
van 11 Nov :, conferenties plaats gehad. Aitzema had , als
I) Bes: 8t-G. 2, U Nov: 1660. Aitz: LL bl: 673. Alpen. 1.L bl:
501^-006. TicUng. bl: 89.
170
gevolmaohiigde van Munster, in zyne memorie van dien
datum de zaak der stad geheel in handen van H.H.M, gesteld.
Friquet sprak zeer verzoenend, zeide, dat èn de bisschop
èn de stad beiden schuld hadden en dat hy gaarne alle
moeite zou aanwenden , om den bisschop tot vrede te be-
wegen, maar eindigde met den wènsch, waarin Weyman
hem ondersteunde, dat Aitzema eene bepaalde lastgeving
mocht toonen. Deze antwoordde, dat hy geenen bepaalden
last noodig had en dat zijne credentialen geno^^zaam waren ,
en wees op den grootai nood , waarin de stad , blijkens de
onlangs geschrevene brieven , verkeerde. Weyman opperde
twyfél , of die nood wel zoo groot was en wilde nadere
berichten uit de stad afwachten. Daarop stelde Aitzema
voor , van den bisschop vryen doortocht voor eenen tronV-
petter te verzoeken , opdat men de stad omtrent het aanne-
men van het accoord zou kunnen sommeeren. Dit voorstel
vond wel eenigen by val , maar , behoedzaam en voorzichtig
als altyd, besloot men nog eenigen tijd te waditen. Ook
toen het rapport over de conferentie ter vergadering van
H.H.M, ingediend was (15 Nov:), bleef men dezelfde af-
virachtende houding bewaren en werd de dispositie over het
in de conferentie voorgestelde voorloopig opgehouden.
Te vergeefs riepen twee kooplieden van Amsterdam, Hen-
drik Goster en Oerrit van Hettling, als daartoe door de
burgers van Munster gelast , verscheidene malen de hulp van
H.H.M, ter gunste der stad in; zy vermochten geene ver-
andering in de weifelende houding der Staten te brengen.
Deze waren des te minder geneigd naar die verzoeken te
luisteren , naarmate zy bemerkten , hoe wdnig sympathie de
overige mogendheden voor de stad toonden. Zoo ontvingen
171
zg den l?'*" Nov: eenen brief uit Parys van hunnen gezant
Boreel, waarin hy meldde, dat Frankryk als lid van het
Rijnverbond eene ondersteuning in troepen onder Fabert,
kommandant van Sedan, aan den bisschop zou zenden, en
al bleek het later , dat dit gerucht niets )»als een bulleback*'
was , zoo droeg het toch niet b'y , om H.H.M, meer openlyk
voor Munster * te doen optreden. Ook beweerde men , dat
koning Lodewyk gezegd had , dat het niemand verwonderen
moest, als binnen kort een Fransch maarschalk het bevel
over des bisschops leger aanvaardde.
Nog liet Aitzema den moed niet zinken, en al ontving hy
op eene memorie (23 Nov:) tot antwoord , dat men nader
bericht uit Munster wilde afwachten , hetgeen al zeer ont-
moedigend klonk , daar niemand de stad verlaten of er bin*
nen komen kon , zoo hernieuwde hy zes dagen later zyne
poging. Holland stelde deze laatste memorie weder in han-
den eener commissie en besloot eenige dagen daarna , dat
de secrete resolutie van 28 Oct: door eenen trompetter naar
Munster gezonden zou worden en dat men Friquet zou ver*
zoeken , van den bisschop vryen doortocht voor dien trom-
petter te verkrygen. H.H.M, namen dit provinciaal advies
v-an Holland over en verhieven het tot eene resolutie. Tevens
vf&rd nog eene kopie der meergenoemde secrete resolutie
aan van Juchen gezonden , om die binnen Munster te doen
bezorgen door een vertrouwd persoon, die daarvoor eene
belooning van 100, ja zelfs 150 gulden zou genieten ')•
De trompetter werd nog eenigen tyd in den Haag opge-
«) Res: St-G. 29 Oct:, 16, 17, 24, 26, 30 Nov:, 8, 10 Dec: 1660.
Secr. Bes: 8t-G. 9 Dec: 1660. Bes: HoU: 30 Nov: , 4 Dec: 1660. bl: 23.
83. Aitx: LI. bl: 673. 674. Alpen. LL bl: 610.
172
iKHiden , doordien Friquet oog niet gereed was met den hem
verzochten brief aan den bisschop en eerst nog met van
Ommeren I ten wiens huize de laatste conferentie gehouden
vras, wilde sprdien. Van Ommeren wilde niet gaarne de
verantwoordelykheid alleen dragen en op zijn verzot werden
nog twee gecommitteerden door H.H.M, benoemd. Friquet
toonde zich bereid tot het schryven van den brief, maar
opperde het vermoeden, dat de bisschop dien liever door
ééne zyner eigene manschappen zou laten bezorgen dan dat
hy aan eenen staatschen trompetter passage verleende. Te-
vens zade de genoemde gezant , dat de bisschop zelf hem
geschreven had, dat twee der door Ai tzema gezondene boden
Munster bereikt hadden en dat dus de stad reeds genoeg-
zaam van de houding van H.H.M, kennis droeg. Dat de
bisschop hier eene bepaalde onwaarheid geschreven had,
blykt uit hetgeen wy hierboven op gezag van Alpen zelven
verhaald hebben. Van de drie door Aitzema afgezondene bo-
den toch was de eerste gevangen genomen , de tweede ge-
dood, terwyl de derde een bericht binnen de stad gebracht
had , waarvan de bisschop zelf maar al te goed de onjuist-
heid kende.
De uitkomst bewees , dat Friquet zich niet bedrogen had.
De trompetter w^d, niettegenstaande het verzoek om pas-
sage, op zyne reis naar Munster te Goesveld door den bis-
schop aangehouden en teruggezonden met eenen brief, waarin
deze den Staten een gelukzalig nieuwjaar wenschte, maar
tevens de verwachting te kennen gaf, dat zy zich niet lan-
ger zouden bemoeien met eene zaak , die niet hun , maar het
Ryk aanging.
Deze handeling van den bisschop was zeer zeker eene be-
473
leediging voor de Staten , maar in plaats van zich daarover
gevoelig te toonen verkropten zij den hun aangedanen hoon
en handelden in overeenstemming met de woorden van één
hunner leden , die wd tegen Aitzema over de handelwyze
van den bisschop klaagde , maar van oordeel was , dat wy
geene trompetters meer moesten zenden , en die aan Aitzema
te kennen gaf, dat diens memories de Staten in eenen onaan-
genamen toestand brachten. Over zooveel lydzaamheid en
lauwheid verontwaardigd antwoordde de ander, dat, als de
Staten zulke beleedigingen ongewroken lieten , het zeker het
beste YTBSf zich schuil te houden én zich niet meer met de
zaak in te laten i).
§15.
Terwyl aldus in den Haag de belangen der stad zoo wei-
nig ondersteuning vonden , bleef men in Munster zelf altijd
nog hoop koesteren. Nadat de verontwaardiging , waarvan wij
hierboven gesproken hebben , bedaard was , zag men weder
reikhalzend naar Holland uit, dewyl, alles wel bezien, de
Staten nog de eenigen waren , die hulp konden verleenen.
Gaarne zou de magistraat één uit zijn midden hierheen ge-
zonden hebben , maar zulks was wegens de nauwe insluiting
onmogelyk. Het gelukte echter (13 Dec:) eenen brief naar
Wezel aan eenen rechtsgeleerde , Marie , te zenden , wien opge-
I) Bes: 8t-G. 11 , 13 Dec: 1660. 7 Jan: 1661. Aits: 1.1. bl: 674. B. ZLL
BL' lY. bl: 818. Alpen. 1.1. bl: 611. 513. Brief van de WiU aan Merode,
d^ 23 Dec: 1660 (Archief).
dragen werd, de belangen der stad bij H.H.M, voor te staan').
Marie kwam in den Haag en verzocht, dat een paspoort
verkregen mocht worden voor één of twee uit den Munster-
schen magistraat , om hier over het bewuste project-accoord
te komen onderhandelen. Dit verzoek werd weder in handen
eener commissie gesteld , lende dat was niet met al *).**
Was dus de politieke toestand van Munster ongunstig,
niet minder was zulks de materieele. Het geweld der men-
schen en der elementen werkten samen , om de stad ten val
te brengen^ Een zware storm toch deed de dijken van de
Aa bezwijken, zoodat een groot gedeelte der stad onder wa-
ter gezet werd. Zy besloot dan ook pogingen aan te wenden,
om zich met den bisschop te verslaan. Op den eersten dag
des jaars 1661 begaven zich twee gedeputeerden der stad
naar Coesveld en verkregen vrygeleide voor, allen, die de stad
tot het sluiten van een verdrag zou uitzenden , terw^l Wol-
beek als plaats voor de onderhandelingen aangewezen werd.
Den 21"^ Jan: vertrokken burgemeester Bernard Timmer-
scheid en zes andere gedeputeerden van den raad naar het
kwartier van den bisschop , waar zij niet door dezen , maar
door twee zijner raden ontvangen werden. Zy smeekten de
genade van den bisschop voor de inwoners der stad af. Men
vroeg hun , of zij niet voor God en iedereen bekenden , mui-
telingen te zgn. Timmerscheid wierp de schuld op het ge-
peupel, dat de magistraat niet had kunnen bedwingen. Mea
') Welken naam sich de Staten door hnnne dnbbelzinnige , lanwe kon-
ding gemaakt badden , bljjkt nit de volgende sinanede van den aan Marie
geschreven brief: „Episcupns non semel dlzisse fertur: „Ordines vel me,
p„vel Urbem decipient." In Noe, pro dolor! non illa cecidit"
*) AW«: B: XL. PI: IV. bl: 674. Ö7Ö. Alprn. 1.1. bl: 607. Ö08.
175
zeide hem , dat de stad aan des Keizers bevel voldoen , hare
troepen ontbinden , de sleutels aan hiren wettigen vorst bren-
«
gen en diens troepen ontvangen moest, want dat anders de
bisschop krachtiger maatregelen zou nemen *).
In den Haae werd men intusschen weder her- en derwaarts
geslingerd. Aan den eenen kant toch schreef de Conseil des
Allids , d. i. de gezamenlijke afgevaardigden der vorsten van
het Rijnverbond , uit Frankfort (7 Jan :) , dat zy hoopten en
verwachtten , dat H.H.M . zich niet in de geschillen tussclien
den bisschop en de stad zouden mengen, daar zulks het Rijk
aanging, en dat H.H.M, niet door een ondoordacht ingrijpen
in de zaak de bestaande goede verstandhouding met de rijks-
vorsten zouden verbreken ').
Aan den anderen kant besloot de Keizer, die in deze ge-
heele zaak minstens even zoo weifelend handelde als H.H.M.,
Friquet en den graaf van Bronkhorst-Oronsfeld als commis-
sarissen naar het stift Munster te zenden , om door hunne
bemiddeling een einde aan de twisten te maken. Friquet
verzocht en verkre^ van Aitzema eenen brief, die eene
soort van credentie behelsde, opdat Munster hem niet zou
«
wantrouwen.
Den 27^ Jan: leverde Aitzema met het oog op het aan-
staande vertrek van Friquet en in de hoop, dat H.H.M,
nog iets voor de stad zouden doen, de volgende memo-
rie over:
U Ho: mo: hebben omtrent de goede Stadt Munster
>) Alpen. 1.1. bL 512. CIS. Basnage. bl: 623. La Yie. bl: 47. 48. Tücking.
bl: 90. Wienii. bl: 7a 79.
^ Bes: St-G. 20 Jan: 1661. Eene vertaling van dien brief is te vinden
in den Holl: Merc: , Jan: 1661. bl: 28.
176
ved nabuyrlycke vrientschap getoont, ende specialyck soo
deur het senden van haer hoochaensienlycke Heeren Extra-
ordB Gedeputeerden, ab deur verscheyden seedert gevolgde
gunstige bewysingen, daervan d'eflecten door d*iniquiteyt
van den tyt voor alsdoen syn te rugge gebleven»
Maer alsoo tegenwoordich de Roomsche Keys. Migesteyts
Heer Afi^gesante gelast is om derwaerts te gaen tot uytvin-
ding van een allersyts draechlyck accoordt Soo werden u
Ho: mo: met alle eerbiedige jnstantie gebeden derselver
goede geliefte sy baer voor desen aengewende gunst op d*een
off d' ander viryse omtrent deselve Stadt te resumeren , eade
t'sy deur recommandatie t*sy deur vermaninge te procure-
ren, dat de miserable Ingesetenen, die noch steedts hebben
gehoopt op eenich effoctyf secours, moogoi becoomen soo
favorable conditien, als immer mogelyck, ende tot allersey ts
rust ende verseeckeringh noodigh sal syn.
H.H.M. verzochten de voor deze zaken aangewezene com-
missie (van Ommeren c s.), met Friquet in conferentie te
treden en hem de belangen van Munster aan te bevelen ,
tot welke conferentie ook Aitzema toegelaten werd. Friquet
beloofde alle moeite te zullen aanwenden , dat der stad by
het op handen zynde verdrag iets meerder zou worden toe-
gestaan, dan het project-accoord behelsde. Daarop vertrok
hy in het begin van Febn en begaf zich met zynen boven-
genoemden collega naar het stift Munster. ■)
De bisschop kreeg spoedig de lucht van het Keizerlyke
gezantschap, maar hoe onaangenaam het hem ook was,
1) fics: St-G. 27, 31 Jan:, 1 Febr: 1661, Aits: B. XLL Dl: lY. bl: 813.
Memode van Aitsema van 27 Jan: 1661 (Archief).
177
dat iemand hem , al ware het dan ook maai* gedeelieiyk ,
van de spoedig te plukken vruchten van de overgave der
stad zou berooven , zoo was hij te behendig , dan dat hij
iets van zgne innerlijke gedachten zou hebben geopenbaard.
Hy ontving dan ook den 14*** Febr: de gezanten by hunne
komst te Goesfeld op eene plechtige en eerbiedige wyze,
maar was vast besloten , zich minder dan ooit aan hunne
vermaningen te storen. Een paar uren te voren had van
Galen de stedelyke afgevaardigden, die weder te Goesfeld
gekomen waren, doen vertrekken, en toen z\j op hunne
terugreis naar Munster het lossen van het geschut ter eere
van de komst der gezanten hoorden en naar de reden daar-
van vroege, antwoordden de hen geleidende bisschoppeiyke
ruiters , dat het zeker geschiedde , om de komst van eenen
Franseben gezant te vieren, die eene groote som gelds^
aan den bisschop bracht. In plaats dus dat de ware reden
van het schieten de gedeputeerden van Munster met
hoop vervulde, werden z'y door dit antwoord nog mismoe-
diger.
Drie dagen later wilden zij naar Goesfeld terugkeeren,
maar de bisschop, die iedere samenkomst tusschen hen en
de keizerlyke gezanten wilde verhinderen , liet hun te Not^
tden door twee zijner raden aanzeggen, dat zij niet naar
Goesfeld mochten gaan , tenzy zy uit den naam der stad
zonder voorbehoud zyne eischen wilden inwilligen.
Op die wyze belette van Galen , dat men in de stad iets
van de komst van Friquet en Oronsfeld vernam , terwijl hy
pok deze wist te verhinderen , hunne t^enwoordigheid en
den hun gegeven last aan Munster kenbaar te maken. Kort
daarop echter^ toen de zaken naar des bisschops wensch
42
178
liepen, mochten de gedeputeerden der stad voeder te Coes-
feld komen en werden de onderhandelingen over een verdrag
hervat ').
§16.
Terwyl aldus de bisschop door zijn diplomatisch talent
iedere mc^elijke poging ter gunste der stad verijdelde, ver-
keerde men hier te lande in de volkomenste en zorgelooste
onzekerheid over hetgeen in Munsterland gebeurde, en,
indien men al toevallig eenig bericht kreeg , was zulks vaLsch
of vergroot; zoo wist men te vertellen, dat Munster het
nog geruimen tijd kon uithouden en dat het nog altijd op
hulp wachtte.
Aitzema bleef met lofielyken ijver tot het laatst toe vol-
houden en leverde weder eene memorie (22 Maart) ovor ,
waarin hij verzocht, dat H.H.M, aan de stad een dragelyk
accoord of ten minste het bewuste project zouden bezeilen.
Die memorie onderging zoowel in de vergadering van H.H.M,
als in die van Holland , waarin zij éëne week later ingediend
werd , het lot van zoo veel andere ; zij werd in handen eener
commissie gesteld.
Eindelyk werd men in den Haag toch een weinig nieuws*
gierig, en om aan de publieke opinie, die hare stem ter
gunste van Munster begon te verhelTen , eenige voldoening
te geven , en tevens »ne nihil fieret", besloot men iemand
naar het stift te zenden , om berichten over den stand der
zaken in te winnen. De kapitein op nonactiviteit Kievit ,
») Alpen. 1.1. bl: 614—516.
179
dien men daarmede wilde belasten, toonde weinig lust, en
daarom besloot men (30 Maart) den president van H.H.M,
te machtigen , lomme te dispicieren een bequaem persoon ,
idie sich ten spoedichsten nae t'stifTt Munster sal hebben te
ivervoegen , ende sich aldaer met alle behendicheyt , secre-
ytesse ende behoorlycke circumspectie , exactelyck te infor-
imeren van de rechte geschapenheyt der saecken , raeckende
)»de belegeringe der Stadt Munster , ende den waeren toestant
»vandien, soo ten reguarde van de belegeraers, als van de
»belegerden , ende van alles Haere Ho : Mo : pertinent ende
ischriftelyck bericht te doen ').
Dit was niet veel , maar er werd j^een boha gemaeckt ,
falsof men noch yet wilde doen". Deze woorden van Aitzema
drukken genoeg uit, hoe hij over de zaak dacht, terwyl
hetgeen hij daarop volgen laat: idies konde ick oock niet
iledigh staen" zijne ontmoediging bewyst en aantoont, dat
hij meer uit plichtgevoel dan met hoop op goeden uitslag
nogmaals eene memorie overleverde (1 April).
Het antwoord was zeker gunstiger, dan Aitzema had
durven verwachten , en het was , alsof men eenigszins uit
den slaap ontwaakte. In overeenstemming toch met de me-
morie besloot men , Friquet aan diens vromer uitgesprokene
genegenheid voor de stad te herinneren en tevens eene con-
feraitie te laten houden door eenigen uit H.H.M, en eenige
*) Bie „behendige, secreete ende circnmspecte^* persoon, misschien £e-
kere Jan van Wesel (van iemand van dien naam toch ontvingen H.H.M.
22 April een advies nit Munster, terwQ] dezelfde persoon 26 April eene
dergeiyke missive aan de Witt schreef) verdiende voor den tyd, dat hjj
door H.H.M. gehmikt was (.% Maart tot 10 Hei) de niet onaardige som
van 420 gnlden (Kes: St.-6. 12 Dec: 1661).
180
gecommitteerden uit den Raad van State over het versterken
van de aan het stift grenzende frontieren en over het daar-
heen doen marcheeren van eenige compagniën ruiterij en
voetvolk, om die grenzen te beschermen en op den afloop
der zaken in het stift een wakend oog te houden *).
Ongelukkig viel dit wel wat late en dan nog gedeeltelijke
machtsbetoon in het water, want de zaken in het stift
hadden zulk eenen keer genomen , dat er aan geene onder-
steuning van Munster meer te denken viel. Zooals wij reeds
gezegd hebben waren de onderhandelingen aldaar weder op-
gevat , maar met iederen dag werden de tegenwerpingen van
de zijde der stad tegen het te sluiten tractaat zwakker, en
zy eindigde met de eischen harer tegenpartij in te willigen.
Den 26"** Maart ■) werd het verdrag, dat een einde aan de
twisten tusschen den bisschop en de stad maakte , geteekend»
De voorwaarden waren zeer hard voor Munster. De stad
geeft de sleutels harer poorten aan den bisschop over ; deze
legt naar zijn goeddunken garnizoen in de stad , dat zijne
soldij uit de landsmiddelen ontvangt, maar in de stad inge-
kwartierd wordt; de door den bisschop in Munster gelede
troepen bezetten de wallen en poorten ; al het tusschen de
stad en H.H.M, verhandelde wordt herroepen ; de helft dor
zoogenaamde multersteuer ontvangt de vorst, maar de stad
kan die later t^en eene bepaalde som inlossen; het gericht
Senden wordt den vorst afgestaan ; de stad betaalt 45000
rksd :, waarvan 8000 comptant , 37000 in solide wissels ; de
1) Bes: St-G. 22, 29 Maart, 1 April 1661. Secr: Bes: Si-G. SO Maart
1661. Bes: HoU: 29 Maart 1661. bl: 99. Aitc: LL bl: 813. 814.
*) La Yie. bl: 48 spreekt yerkeerdeiyk yan 18 Maart, de Holl: Merc:,
April 1661, bl: 68, van 22 April.
181
onderwerping geschiedt op de door den vorst bepaalde wyze;
er wordt eene algemeene amnestie afgekondigd, waarvan
slechts zes belhamels uitgezonderd worden, die echter niet
aan het leven , maar op eene andere wyze gestraft zullen
worden •).
De bisschop hield twee dagen later eene groote wapen-
schouwing over zijn leger, dat uit 11500 voetknechten en
2600 ruiters bestond. Vele van die troepen werden in de
stad in garnizoen gelegd en bij de burgers ingekwartierd,
waarb'g vooral Klute en anderen, die by den vorst slecht
aangeschreven stonden , bezwaard werden» Alle samenscho-
lingen werden tegengegaan. Dag en nacht reden patrouilles
door de straten. Waar des avonds na een bepaald uur de
soldaten licht in een huis bemerkten , moesten zy , om ge-
heime samenkomsten voor te komen, door de vensters vuren.
Daarentegen werd er strenge krygstucht gehouden en liet de
nieuw benoemde kommandant der stad, Pleuren, eenige
soldaten , die gestolen hadden , fusilleeren *).
De bisschop zelf was nog niet in de stad geweest , maar be-
zichtigde den 12^ April de vestingwerken , terwyl den
volgenden dag 1200 voetknechten en 300 ruiters als voort-
durende bezetting bij de burgers ingekwartierd werden. Geen
O Aits: LL bl: 814. 816. Alpen U. bl: 51&— 523. Dunont LL bl:d53.
364. Ttcking. bl: 91.
') Meerdere bgsonderheden over den toestand van Monster kort na het
verdrag sgn o. a. te vinden in de Waerachtige en bondige missive nyt
de Stadt Manster, in Westphalen, Dato den 9 April, Anno 1661 (Bon-
caniana, dl: 168), alsllk in de brieven van Jan van Wesel aan H.H.M.
(d** 14 April) en aan de Witt (d^ 26 April), en in dien van sekeren van
Bercbem aan de Witt (d^ 18 April) (Archief).
182
der inwoners werd ter dood gebracht, en zelfs werden de
belhamels , die de bisschop eerst gevangen had laten zetten ,
spoedig op voorspraak van het Domkapittel weder losge-
laten ')•
Volgens de voorwaarden van het verdrag moest de stad
ook de benoeming van Aitzema als haren gelastigde herroe-
pen , maar voordat de brief van recredentie hier aankwam ,
«
leverde genoemde resident nog de volgende memorie, de
laatste in deze zaak , over :
D^ondergeschreven Resident tot noch toe niet ontfangen
hebbende eenige opsegginge van Gredentialen , waermede de
Stadt Munster bij u Ho : mo : hem heeft believen te vol-
machtigen , vint sich verbonden alnoch u Ho : mo : onder-
dienstelyck te erinneren derselver van tyt tot t}*! aen de
Stadt getoonde goetheyt: jnsonderheyt door het Jongst
aen deselfde geprocureerde project accoord ; met de Keyzerl :
soo wel als Biscoplycke Munstersche doen aenwesende Hoeren
AOgesanten gemaeckt. Jn gevolge van t*welck, welgedachte
Heer Keyserl: sullende van hier vertrecken tot bemiddelingh
ende volvoeringh van een lydelyck verdrach in Januario
laestleden heeft belieft met de Hnn u Ho: Mo: Gecommit-
teerde ten huyze van den Heer van Ommeren te confereren.
Maer alsoo men verneemt dat het accommodement veel
slechter, Ja alsoo is uytgevallen, dat deselve Stadt soo door
sware guarnisoen, als opbouwinge van Citadellen ende an-
dersints, seer schynt te sullen werden geopprimeert ; Soo
kan d' ondergeschreven Resident niet ledich staen u Ho :
mo : eerbiedelyck voor oogen te stellen off haer goedertieren
») Aita: 1.1. bl: 815. Alpen 1.1. bl: 640. 641. Tticking. bl: 93.
183
gelieffte niet mocht syn te continueeren in haer gen^enthey t ,
ende soo om het verschot vande penningen aen de Stadt
gedaen , als tot ruste vande frontieren haer te laten informe-
ren , hoe ende in wat manieren het accoordt mocht weeën
gedaen» Synde seer billyck matich , dat het met u Ho : mo :
correspondentie aangevangen project oock met kennis van
deselve, ten minsten by rapport, mocht worden voltrocken.
Met onderdienstige verklaringh, dat de voorszeyde Resident
de revocatie van syn Gredentiael off volmacht van Munster ,
soo ras hy die sal hebben ontfangen , geensints te rugh
houden , maar terstont te kennen geven sal. Hy heeft sicli
in het ministerie van de goede Stadt' niet geingereert, maar
versocht , heeftet gewillich aengenomen , ende sal (met ordre)
het oock gewillich afBe^en.
Als antwoord op deze memorie besloten de Staten , dat
de agent de Heyde den Keizerlgken afgezant, die inmiddels
in den Haag teru^ekeerd was , zou verzoeken , aan H.H.M.
communicatie van het gesloten verdrag te geven. Het ant-
woord van Friquet was ontwgkend en onvoldoend. Hy zeide,
dat de bisschop aan de stad onrecht had aangedaan ; dat
de Keizer zulks niet had kunnen en ook, wegens de hem
door van Galen in den Turkenoorlog to^ezegde hulp, niet
had willen beletten ; dat hy , Friquet , geene kopie van de
capitulatie wilde geven , omdat daarin zaken stonden die den
Keizer alleen aangingen ; dat er nog wel iets voor Munster
kon worden gedaan. Om kort te gaan, dit antwoord v?as
eene getrouwe aüspi^eling van de Keizerlyke politiek.
Eindelyk (5 Mei) herriep de Munstersche magistraat de
aan Aitzema gegevene volmacht , bedankte hem zeer voor de
bewezene diensten en wilde hem zijne gedane onkosten ver*
184
goeden. Aitzema, anders niet vies van een buitenkansje , nam
de gelegenheid te baat, om openlyk zyne edelmoedigheid te
toonen, en verzocht, dat de gelden, die hem toekwamen,
door den magistraat gegeven zouden worden aan de kinde-
ren of vrienden van den bode, aan wiens leven door den
strop een einde gemaakt was. ')
Langzamerhand werd de toestand in Munsterland rustiger ,
vooral toen op bevel van den bisschop den 18^ Mei een be-
gin gemaakt werd met het bouwen van eenen citadel, welk
werk met verbazenden spoed voortgezet werd. ^ Het liep
echter tot den 10^ Juli eer de bisschop zynen plechtigen
intocht in de stad deed. De feesten, by die gelegenheid ge-
geven, duurden drie dagen en waren zeer luisterryk , terwyl
het volk, wispelturig en veranderlijk als altyd, den vorst
toejuichte en hem goed ontving. ')
Hiermede hadden de twisten tusschen den bisschop en
de stad een einde, en de kracht der laatste was zoozeer ge-
broken , dat zy naderhand geene pogingen meer kon doen ,
om het juk af te schudden. Wel bleef er by sommigen on-
tevredenheid bestaan, gelijk o. a. hieruit blykt, dat H.H.M.
nog den 19^ Juli een advies uit Munster met klachten over
den bisschop ontvingen , maar de hand des vorsten was te
zwaar, dan dat men eenige poging tot verder verzet had
>) Res: St-G. 25 April 1661. Aitz: 1.1. bl: 814. 815. Memorie vaa Aitaema
van 25 April 1661 (Archief).
^ Alpen. 1.1. bl: 633. 534.
') Alpen. U. bl: 537 — 550 geeft eene bescbryving van dezen mtocbt,
evenals Wiens bl: 83 — 96, by w^en laatste de liefhebber van chrono-
grammata, eplgrammata en anagrammata te gast kan gaan.
185
kunhen doen, en Igdelyk moest men alle veranderingen,
door van Galen in den innerlyken toestand der stad ge-
bracht, aanzien.
§17.
Indien wy de in dit hoofdstuk vei^melde gebeurtenissen
nagaan en kortelyk samenvatten, kan het niet anders, of
een smartelijk gevoel bevangt ons over de houding van onzen
staat in dit laatste bedryf van het tusschen den bisschop en
de stad gespeehle treurspel.
De beide hoofdrollen >varen in goede handen. Zoowel van
Galen als Munster deden hun best, en al mogen beiden,
meenende gelgk te hebben , eenigszins te ver gegaan zgn ,
toch moet men den bisschop bewonderen , die door z\jne
energie het binnenlandsch geweld bedwong en door zgn diplo-
matisch talent de inmenging van vreemde mc^endheden wist
te voorkomen. Ook d^ stad kan men , en in dat geval ver-
keeren zelfs wg , die gelooven dat het meeste onrecht aan
hare zgde was, zgne sympathie niet ontzagen. Geheel ver-
stoken toch van hulp van buiten bood zg gedurende den igd
van acht maanden wederstand aan des bisschops macht, die,
in vergelgking met de hare , zeer groot mocht genoemd wor-
den, en terwgl de bisschop door zijne bondgenooten stoffe-
lijk en zedelgk ondersteund werd, moest zg zich gebed op
eigene krachten verlaten.
Een geheel ander gevoel bevangt ons^ wanneer wg de
houding van die twee mogendheden nagaan, welke evenzeer
eene groote rol hadden kunnen vervullen , maar zich , ver«
wonderlgk genoeg, met die van figuranten tevreden stelden*
186
Die twee mogendheden waren de Keizer en onze Staat. 'Bei-
den hadden evenveel , al was het dan ook tegenovergesteld ,
belang bg de zaak.
De Keizer beschouwde het stift Munster als een bolwerk
van het Katholicisme tegen het Protestantisme , en het was
dus zyne roeping, den bisschop tegen iedere inmenging van
de zyde van Protestantsche naties te beschermen. Wij daar-
entegen hadden belang er by , dat Munster de meest moge-
Igke vryheid bleef behouden; onze roeping was het, de meer
of minder onafhankelyke steden t^en de aanmatigingen
harer vorsten en heeren in bescherming te nemen.
Volgden beiden met juistheid de hun door de omstandig-
heden afgebakende gedragslyn ? Wy moeten hierop volmon-
dig neen zeggen. De Keizer gaf, wel is waar, eenige onder-
steuning aan van Galen, doch zyne politieke handelingen
waren zóó weifelend en zóó onzeker , dat het somtyds scheen ,
alsof hij zyne gunst op de stad overgebracht had.
Al moge nu de houding onzer Staten minder weifelend
dan die des Keizers geweest zijn, zoo ontbrak het ons ge-
heel aan die energie, welke de omstandigheden ons voor-
schreven en waarmede wy vroeger met hetzelfde doel in za-
ken, die het Ryk aangingen, ingegrepen hadden. In plaats
van de stad openlyk en kordaat te ondersteunen, waarvoor
zy zeker eene nuttige dankbaarheid zou betoond hebben,
hielpen wy haar met geld en op eene wyze, die haar niet
redden , maar wel den bisschop vertoornen kon. Het was
zeker niét de meening, dat het onze taak niet was, ons
met de rykszaken te bemoeien, die ons in dien tyd er van
afhield krachtdadig op te treden, want wy waren op dit
punt nooit zeer angstvallig geweest, en bovendien mengden
187
wy ons een paar jaar later wreder in rykszaken. Men was
zeker bevreesd, den bisschop t^en zich in het harnas te
jagen , maar men zag niet in , dat onze halve maatregelen
ter gunste der stad by den vorst eenen wrok zouden doen
ontstaan 9 dien hy later, wanneer de omstandigheden hem
gunstig waren , op ons zou verhalen.
Allerongunstigst steekt de houding onzer Staten in de
laatste twisten af by die, welke zy in 1657 afgenomen
hadden. Toen ten minste, al handelde men niet zoo kracht-
dadig, als men misschien had behooren te doen, had men
maatregden genomen, die genoegzaam geweest waren, om
den bisschop tot een voor de stad ongehoopt gunstig ver-
drag te bewegen. Thans echter had men uit eigen beweging
aan de stad een accoord willen opdringen , welks voorwaar-
den zoodanig waren , dat zy het zeker niet, dan door den
hoogsten nood gedrongen, zou aannemen, en toen zy aan-
houdend weigerde op zulke voorwaarden zich te onderwer-
pen, toonde men zich hierover zoo spytig, dat men verder
niets voor haar wilde doen. Men bleef lyddyk , men duldde
allerlei beleedigingen van den bisschop , die inzag met wie
hy te doen had , men verspeelde zijnen roep van goede trouw
en hulpvaardigheid, en, wat het voornaamste was, men ver-
loor voor altyd iedere verdere gel^enheid , om den bisschop
in diens land moeielykheden te berokkenen, en liet hem,
nu Munster geen viricht meer in de schaal kon leggen , het
toppunt zyner macht bereiken.
VJJFDÜ HOOFDSTUK.
GESCHIL OVER HET BRIEVENVERVOER — BORCULO —
LICHTENSTEINSCHE SCHULD.
§1.
Het jaar 1661 leverde in onze betrekkingen met Munster
niets merkwaardigs meer op , en ook het volgende jaar zou
even rustig voorbygegaan zyn, indien niet een geschil over
het postwezen ons weder in eene kortstondige aanraking
met den bisschop gebracht had.
In dezen tyd bestond er voor het brievenvervoer van Am-
sterdam naar Hamburg en vice versa eene post , die te Lin-
gen van paarden en malen verwisselde, terwijl aan het
kantoor in laatstgenoemde plaats ook de brieven voor het
land aan den beneden Eems, een gedeelte van Oost-Fries-
land , Osnabrück en een groot deel van Munsterland , waar-
onder de hoofdstad zelve, gezonden werden.
189
Wat het brievenverkeer tusschen Amsterdam en Engeland
betrof, dit had vóór 1659 op de volgende wyze plaats. De
brieven gingen van genoemde stad over Utrecht i Vianen,
Gorincbem, Heusden, Waalw'uk en Hoogstraten naar Ant-
werpen, zoodat zij gedeeltelgk hunnen weg namen door de
Spaansche Nederlanden , waarin , even als in het R'yk , de
graaf van Thurn en Taxis het bestuur over de posteryen
had. Deze liet de brieven over Brussel , Aalst , Gent en
Brugge naar Ostende brengen, vanwaar zij naar Engeland
overgevoerd werden.
Deze omsladitige weg was oorzaak, dat de brieven uit
Londen naar ons land soms zes , die uit genoemde stad naar
llamburg en Bremen dikwyis twaalf dagen onder w^ waren.
Men was derhalve onzerzijds er op bedacht, eene andere
gelegenheid uit te vinden en de brieven rechtstreeks uit ééne
onzer havens naar Engdand te verzanden.
In 1659 scheen dit plan verwezenlykt te kunnen worden ,
want in dit jaar heerschte er te Antwerpen groote ontevre-
denheid tegen Taxis, daar de dekens der gilden beweerden,
dat de opbrengst der posteryen het eigendom van de stad,
niet van den graaf, was. Een der ontevredenen, van der
Heyden , verliet Antwerpen en bood aan Amsterdam een
contract over de postery aan , volgens hetwelk hy de brieven
uit Engeland iederen Vr^dag uit Londen zou verzenden,
vanwaar z'y per paard naar Margate , verder per pakketboot
naar Sluis en vervolgens in een gesloten pakket naar Wad-
dinxveai zouden gevoerd worden , op welke laatste plaats
een ambtenaar van wege Amsterdam do brieven zou sortee-
ren, zoodanig dat die, welke naar noordelyk Duitschland
bestemd waren , van Waddinxveen verder verzonden zouden
190
worden , ofschoon het schgnt , dat ook deze brieven meestal
naar Amsterdam opgezonden werden, waar zy zoo t\jdig
aankwamen, dat de Hamburger bode, die Dinsdags deze
stad verliet, ze mede kon nemen. Deze nieuwe wyze van
verzending beloofde meerder spoed, want vroeger legden,
volgens van der Hegden , de brieven , die uit Engeland kvea-
men , in hunnen loop over het vaste land van Ostende tot
Brussel 35, en van laatstgenoemde stad over Antwerpen,
Herenthals, Roermond, Gulik, Keulen, Munster, Osnabrück
en Bremen naar Hamburg nog 85 uren, dus te zam^l20,
af, terwgl de weg voor de brieven, uit Engeland naar onzen
staat bestemd, van Brussd tot Amsterdam op 50, dus
totaal 85 uren, geschat werd. Daarentegen zouden, volgens
het plan van van der Heyden, de brieven van Sluis naar
den Moerd^k 32, en van hierover PuttershodcyUsselmonde,
Waddinxveen , Aarianderveen en den Uithoorn naar Am-
sterdam 15 uren afleggen, terwyl de weg van Waddinxveen ,
waar de brieven gesorteerd werden , over Amersfoort , De-
venter, Lingen en Bremen naar Hamburg op 58 uren be-
groot werd. De weg voor de Engelsch-Nederlandsche brieven
werd dus van 85 uren op 47 en die van de Engelsch-Duitsche
van 120 op 07Vs verminderd , zoodat van dar Heijden zich
dan ook sterk maakte , >windt ende weder niet extraordi-
»naerlyck 't selve verhinderende,'* de eerste in vier, de
laatste in zeven dagen hunne bestemming te doen bereiken.
Het plan van den Antwerpenaar leverde dus, wat spoed
betrof, voordeel op , doch had aan den anderen kant het
nadeel, dat het ons met den graaf van Taxis in geschil
moest brengen. Deze toch had vroeger van de brieven , die
uit Duitschland en onzen staat naar Engeland en vice versa
191
gingen , voordeel getrokken , daar zij een gedeelte der Spaan-
sche Nederlanden doorliepen. Thans echter , nu de brieven
over Sluis zouden gaan, verviel dit voordeel. Taxis, ver-
ontwaardigd over de handelwijze van den Amsterdamschen
raad, die een contract met van der Heyden gesloten had,
beklaagde zich daarover b\i den Keizer. Deze stelde den graaf
in het gd'yk en verklaarde , dat niet alleen het bezorgen der
brieven , maar ook het vervoeren van passagiers en goederen
van Lubeck op Hamburg en andere steden aan Taxis toe-
kwam* Tevens werd de graaf van Gronsfeld als Keizerlyk
commissaris naar Munster gezonden, om den bisschop te
bevden , aan de Amsterdamsche boden , zoodra zg op zgn
grondgebied kwamen , hunne pakketten te ontnemen en die
aan de door Taxis aangestelde boden over te geven. De bis-
schop gehoorzaamde aan het Keizerlijke bevel, evenals graaf
Ernst Willem van Bentlieim. Deze handelingen verwekten
overal groote ontevredenheid, die nog toenam, toen een
zekere Vrints zich te Hamburg in naam van Taxis het post-
wezen aanmatigde.
Men bemoeilijkte nu de boden van Taxis, die men als
indringers beschouwde, op allerlei wgzen en toonde weinig
eerbied voor de uitspraak des Keizers. Dit ondervond Grons-
feld zdf , want op zijne reis van Lubeefc naar Hamburg
werd de Keizerlgke postwagen, waaiin hg zich bevond,
aangerand, bg welke gelegenheid men een >seer schoen
>lampet van Berensteen ," door Lubeck aan Gronsfeld vereerd ,
vemidde. Gronsfeld kwam den 8"^ Febr: te Hamburg aan
en toonde spoedig, dat hij Taxis krachtig wilde ondersteunen,
want hg trachtte door iemand van zgn gevolg het pakket
met brieven voor Holland naar het Keizerlgke posthuis te
11)2
doen brengen. Dit mislukte echter , daar het gepeupd toe-
schoot en het overbrengen van het pakket belette *).
Elr heerschte eene groote verwarring en het brievenver-
keer had er niet te beter om plaats. Niet iedereen was even
geneigd , zich aan de Keizerlyke bevelen te storen , want
terw\jl van Galen en de graaf van Dentheim de boden van
Taxis hielpen, handdden Zweden, Denemarken en de vorstel
van den Nedersaksischen kreits in eene tegenovergestdde
richting, ja selfs werden in het aan Zweden toebehooraide
hertogdom Bremen twee Toxische boden doodgeschoten. Dit
nam echter de verwarring niet weg, die zich ovaral , en niet
het minst te Amsterdam , vraar zooveel kooplieden woonden ,
deed gevoden.
De raad dezer stad schreef dan ook den 21*^ Febr: aan
van Oalen eenen brief, waarin het verlangen uitgedrukt
stond , dat de Amsterdamsche boden ongehinderd door het
stift Munster mochten trekken. Ook Hamburg mengde zich
in de zaak en zond met hetzelfde doet iemand naar den
bisschop *).
Voorloopig echter hielp dit weinig, zoodat de boden van
het Hamburger comptoir te Amsterdam het hooger opzodi*
ten en een request aan H.H.M, overleverden. Deze besloten
(25 Maart) eenen brief aan van Galen en graaf Ernst Wil-
1) Aits: B. XLIL DL lY. bL 985. 986. Alpen. 1.1. bb 574-576. Hwing».
bl: 160—162. 170—172. Ie Jeune, bl: 7. 71. 72. 302. Tücking. bl: 114.
Wicquefort B. XHI. Dl: lU. bl: 99. 100. de Wilt Dl: Hl. bl: 840—845.
Brieven van Bomer , resident te Hamburg , aan H.H.M., d*** 10 , 14 Febr:
1662 (Archief).
^ Alt«: 1.1. bl: 986, Alpen. 1.1. bl: 576—678. Brieven van Romer , d»»
14 , 21 MaaH 1662 (Archief).
193
lem te schrijven en tevens Friquet te verzoeken , de zaak
b\j den Keizer te ondersteunen. Eenige dagen later vrerden
door de Staten eenige uit hun midden , van Ommeren i)
CS., aangewezen, om over het postwezen met Friquet in
conferentie te treden, in welk besluit H.H.M, door een her-
nieuwd request der gemelde boden versterkt werden.
De berichten uit Hamburg spraken, wel is waar, nog al-
tgd van twisten , maar toch koesterde men de hoop , dat de
zaak spoedig geschikt zou worden, want Romer schreef:
>Die disordres der Posten blyfft soo continueeren soowdl
ftussen HoUant als Lubeck waer men den Keyserl: Postwa-
>gen aengehouden , een van syn dienaers gevangen hier ge-
>sett, doch des andren dags wedrom ]osgeIaeten,menheefft
>ecfater oppinie dat 'den Bischop van Munster sich modera-
>ter daerby vinde ende niet meer soo ophouden, ende sich
>daerom so veel vyanden maecken sall." *)
Dat Romer goed ingelicht was geweest, toen hy eene
verandering ten goede voorspelde, bleek wddra. H JI.M. toch
ontvinÉgen eenen brief van graaf Ernst >^'illem, die de hoop
uitsprak, dat H.H.M, zouden bewerken, >ten einde mydees
»angaende ^geene naedere befehlsehrivenn vann S.Ka« Ha. ter
>handenn moegenn coemenn; Qelyck ick dann mynes deds
>tot onderhoudinge ende vorderonge van onderlinge Gorres-
^pondentie ende trafQcquen verders alle nabuirige devoiren
»met der daeth te betoenen geneegenn sall synn." H.H.M.
schreven eenen bedankbrief terug en verklaarden, dat zy
^) Yan Ommeren werd 20 April door yan Brakel , en dese twee dagen
later door Bipperda tot de Bnirse Terrangen.
<) Bes: St-O. 26 Maart, 12, 20, 22 April 1662. Brief nm B5mer, d«*
31 Blaart 1662 (Archief).
13
194
salie goede ofHcien ontrent den keyser sullen doen aen-
»wenden, ten einde dat het voorsz: postwesen in voorigen
>staet werde gestelt ende sonder beletsel synen vryen cours
smoge behouden, niet twyiTdende off de nodige ende gede-
»sireerde effecten sullen daer op binnen corten tyde volgen/'
Ook van den bisschop ontvingen Kij eenen brief, doch hier*
over nader. •)
Intusschen hadden de conferenties tusschen Ripperda c. s.
en den Keizerlijken gezant plaats gehad. Friquet be^*eerde,
dat aan Lubeck , Hamburg en andere steden wel het recht
toekwam , om sop eenderley Paert ofte Wagen" hare brieven
van de éëne naar de andere stad , maar niet van Lubeck op
Hamburg , Bremen naar Amsterdam te zenden , en dat het
haar niet vry stond , in alle steden de brieven te verzame-
len en op die wyze een algemeen postwezen te vormen , daar
dit een Keizerlyk regaal was. Van den anderen kant werd
gezegd, dat genoemde steden het recht van de post, dat
geen Duitsch vorst als een Keizerlyk regaal eerUedigde, van
onheuglyke tijden af gehad hadden; dat Taxis slechts uit
misnoegdheid over het geval met van der Heijden aanmerkin-
gen was beginnen te maken , en dat , als Taxis zyno aan-
spraken voortzette, H.H.M, even krachtige en afdoende maat-
regelen zouden nemen, als Zweden reeds genomen had. Na-
dat Ripperda en zyne ambtgenooten rapport uitgebracht had-
den , droeg men aan den commies Spronssen op, inlichtingen
in te winnen , hoe en op wiens last de posten in onzen
staat reisden. *)
1) Res: St-G. 20 , 24 April 1662. Brief van den graaf van Bentheim aan
H.H.K., d*« 4 April, en antwoord daarop, d*» 20 April 1662 (Archief).
«) Rps: St-G. 25 April 1662. Aitz: l.l. bl: 986.
195
De geïnteresseerden hier te lande zaten niet stil. Den 2^"
Mei werd aan den president van H.H.M, eene memorie over-
gdeverd, die onderteekend was door Kaspar Venkel, van
wege het Hamburger postkantoor te Amsterdam, en door
Hans Jaoobsen, uit naam van dat der laatstgenoemde stad
te Hamburg. Drie dagen later werd ter vergadering van
H.H.M, eene korte deductie over het postwezen gelezen. >)
Reeds met een enkel woord hebben wij aangestipt, dat
door H.H.M, ook van den bisschop een antwoord op den
brief van 25 Maart ontvangen was. Van Galen schreef, dat
hy de bevelen van den Keizer des te eerder opgevolgd had,
daar Taxis eene spoedige en prompte bezorging der brieven
beloofde, en hy dus niet gedacht had, eenige belemmering
aan den handel te veroorzaken. Het slot van den brief was
zeer hoffelyk en luidde : » Aldeweiln sich aber Ew. Hochmögh:
sdessen beclagen , und Wir ein mehrers nicht verlangen ,
»alss dass dieselbe zwischen unsern benachbarten , und unse-
»ren Underthanen mögligst mogen fortgesetzt, dan auch die
»hergebrachte gute Gorrespondentz und verstendtnis unter-
»halten werden , Sein Wir gemeint , Ew. Hochmögh. zu dienst
»und gefallen, die auf KayserUchen befelch vorgh: Gomptoir
»zu wieder auss gelassene Verordnungen ein zu ziehen, dem
ilnteressirtad anheimb stellendt , ob selbigen nicht belieben,
isich ahn obgemelten hohen örtheren , damit in Unss kuniTUg
>femer nicht getrungen werde, zu bemühen.*'
Deze brief werd in handen van Ripperda c. s. gesteld,
wiens rapport den 5*^ Mei ingediend werd en ten gevolge
had , dat men brieven aan den Keizer en den bisschop
I) Deze deductie is als Byiage X hierachter gevoegd.
196
schreef. De laatste werd voor zyne welwillendheid bedankt,
terwijl men den eerste verzocht, »ita inandare et statuere,
]bne tantum dictis Veredariis et Tabellionibus liberum fas sit
»cum modico suo Comitatu secure atque impedite eo ire ac
>redire, prout eadem facultas Caesareis ac Romani Imperii
>Veredariis in hisce locis ac Provinciis per universum liber-
>rime conceditur atque potestas aequitandi^tiltra quinqua-
Yginta equos peramice indulgetur, sed etiam imposterum
Ytalia mandata et L^es non ferre, quarum vi Episcopi Mo-
»nasteriensis injungitur cursum Literarum , modo , quo supe-
>rius , impedire et sic Mercaturae usum irritum reddere ;
»Impo8sibile etenim videtur commune interesse urbium Am-
YStelodami et Hamburg! causa Ck)mmercii ullo modo infringi
>vel separari posse.*'
Ook de vorsten en stenden van den Nedersaksischen kreits
schreven uit Lunenburg den 17*" Juni eenen brief in den-
zelfden geest aan den Keizer. ')
De zaak bleef echter in statu quo, want Leopold herriep
het mandaat, dat hij ter gunste van Taxis uitgevaardigd
had , niet. Men vond echter weldra eenen anderen weg en
zónd de postboden van Amsterdam over Friesland en Olden-
burg naar Bremen en Hamburg. Die wijze van vei*zending
duurde vier jaren , en eerst bij den vrede van Kleef in 16G6
werd den boden weder de weg door het stift Munster ge-
opend, s)
I) Bes: 8t-Q. U AprU, 6 Mei 1662. Aitz: LL bl: 987. 98& Alpen. LI.
bl: 678. Brieven van den bisschop aan H.H.M., d*" 3 April, en yan H.H.M,
aan hem en den Keixer, d** 6 Mei 1662 (Archief).
«) Alpen. 1.1. bl: 678. Tücking. bl: 114.
197
§2.
Had in 1662 de bisschop met betrdiking tot het post-
wezen zich vry welwillend tegenover onzen staat betoond ,
het bleek weldra, dat hy niet in alles even toegevend zou
zgn. Eene zaak , die sedert eenige jaren niet ter sprake was
gekomen , rakelde h\i weder op en begon met het uitvaardi-
gen van een geschrift , getiteld: Kurtzer warhafFter Bericht
wegen dess Münsterischen Stiilts und Fürstenthums eigen-
thumblicher , im Heil. Röm. Reich unter dem Nieder-Rheini«
scben Westpb&lischen Graiss gelegener Herrschaft Borkelo*
Dit geschrift, dat maar al te duidelyk zyne plannen deed
uitkomen , zond hij aan Lodew\jk XIV en de R\|nvorsten ,
met wie hg omstreeks dezen t'gd het reeds bestaande ver-
bond hernieuwde (25 Jan: 1663).
Lodewyk vond de pretensie van den bisschop op Borculo
g^ond en bood aan van Galen de behulpzame hand. De
nieuw benoemde Fransche gezant d*Estrades, opvolger van
de Thou , welke den derden dag des jaars 1663 zgne cre-
dentialen overgeleverd had, liet reeds spoedig in eene con-
ferentie met van Gent c s. doorschemeren , dat hem door
zijnen meester ook de behartiging der Borculosche zaak
opgedragen was. Het trof toevallig , dat van Gent juist een
éer warmste voorstanders van graaf Otto van Styrum vras ,
zooals bl\jkt uit hetgeen Lodewgk aan d'Estrades schreef:
»Jo vois aussi qu'ils (d. i. H.H.M.) veiilent reduire en chi*
»cane Taffaire de Borkelo, et la satisfaction de FEvêque de
^Munster. En celle-ci vous trouverez fort contraire Ie Sieur
198
»de Gheiit, car c*est sa providence qui protégé Ie comie de
»Stirum , qui est la seule pariie dudit Evêque" *)•
De bisschop droeg de behartiging zijner belangen in deze
zaak aan z'ynen getrouwen dienaar , den domdeken Brabeck ,
op, die tegen het einde van Januari (niet, zooals Alpen
zegt, Februari, gelijk hieruit blijkt, dat d* Estrades ineenen
brief van 1 Febr: reeds over de aankomst van Brabeck
spreekt) in den Haag aankwam. Verwonderlijk genoeg was
zyn eerste gang niet naar d* Estrades , zooals men verwacht
zou hebben , maar naar Friquet , wien hy betuigde , dat
zijn meester slechts voor den vorm de hidp van Frankryk
inriep, maar in wezenlijkheid alles slechts van den Keizer
wilde ontvangen. Dit werd zoowel door d' Estrades als door
Lodewyk zeer euvel opgenomen , hoewel Brabeck zijn bezoek
aan Friquet ontkende , en de koning sprak er reeds over ,
bij den bisschop de terugroeping des domdekens te zullen
bewerken. Brabeck wist dit echter door verdubbelde op-
lettendheid jegens den Franschen gezant te voorkomen ')•
Dat alles was zeker de reden , waarom Brabeck's brief
van credentie, die den datum van 12/22 Jan: droeg, pas
den 7^*" Maart door H.H.M, ontvangen werd. Eerst nadat
d' Estrades zich tevreden getoond had >de Ia conduite et de
>la repentance*' van Brabeck , kon deze , nu van bet behoud
van zynen gezantschapspost verzekerd, na eene werkeloosheid
van eene geheele maand zyne onderhandelingen beginnen.
Den 6^ Maart leverde hij aan H.H.M, eene memorie over ,
waarin hy met kracht de teruggave van Borculo eischte ,
terwyl hij tevens, om de aanspraken zyns meesters in een
1) Res: St-G. 16 Jan: 1663. Alpen. 1.1. bl: 590. d'Estr.: Dl: n. bl:41.
») Alpen. U bl: 690. 591. d'Estr: 1.1. bl: 64. 119.
199
helder licht te plaatsen, eene deductie ov^gaf >). (lij werd
in zgnen eisch door de volgende memorie van den Franschen
gezant ondersteund:
Le Comte d'Estrades, Ambassadeur Extraordinaire de
Franee , ayant squ que Monsieur le Doyen de Munster pré-
sente aujourd*hui k Vos Seigneuries un Mémoire touchant
le différend que Monsieur TEvéque son Maltre a avec Mon-
*
sieur le Comte de Stirum , pour la terre de Borkelo , a crü
le devoir accompagner de ces lignes, pour faire ressouvenir
Vos Seigneuries de l'aifection avec laquelle ie Roi mon Maltre
a recommandé cette afiaire a Messieurs les Ambassadeurs
Extraordinaires de eet Etat ; ne doutant point que , tant en
consideration de la part que sa Majesté prend aux interets
d'un Prince son AUié, et vótre Voisin, que pour Tamour
de la justice mème , Vos Seigneuries n'y fassent la reflexion
que Tun et Tautre meritent , et ne suivent en cela les mou-
vemens de Tindination qu'elles ont pour Féquité.
Gelderland i dat het meest in deze zaak betrokken was ,
nam de memorie van d'Estrades over , terwyl die van Bra-
beck vertaald en twee dagen later nogmaals aan H.H.M,
voorgdezen werd, By de beraadslaging eischte Gelderland,
dat de Borculoeche zaak voor zyn Provinciaal Hof zou be-
slist worden* Anderen , uitgaande van den r^el , dat niemand
in zyne eigofie zaak rechter kan zijn , wilden , dat gemelde
provinde en van Styrum op de eischen des bisschops zouden
antwoorden. Deze meening vond wel byval , maar werd by
het nemen der conclusie door den president der vergadering
vergeten , misschien wegens de stoornis , veroorzaakt door
<) I>Bie dedacüe wordt niet io de door m|| gebruikte folio-, maar wel
in de qnarto-nitgaTe Tan Aitaema (Dl: X: bl: 882—896) geronden.
200
de afgevaardigden van Gelderland , die by hunnen eisch vol-
hardden j dat de memorie aan hunne provincie gexonden zou
worden. Er werd dan ook eenvoudig besloten, het verzoek
van Gelderland in te willigen en tevens van Ommeren c. s.
te verzoeken , de memorie te examineeren en met den dom-
deken in conferentie te treden.
Gelderland beschouwde zich als hoofdpersoon in deze zaak,
zeker tot geen gering genoden van H.H.M. en de andere
gewesten. Holland ten minste besloot, na met de beide
memories kennis gemaakt te hebben, de resolutie van Gel-
derland en de verdediging van van Styrum af te wachten,
opdat daarna geresolveerd zou kunnen worden, >als na exi-
Ygentie ende merite van der saecke bevonden sal werden te
ibehooren" *).
Brabeck voldeed de resolutie van H.H.M. weinig en hy
kwam op de zaak terug in de volgende memorie:
De ondergeschreven A^esante van syne Hoogh-Furstel.
Genade de Heer Bisschop van Munster, Gesien hebbende
U Ho : Mo : Resolutie van den 9 deser , dat des selis Me-
morie ende de recommandatie van syn EIxcell. den Heere
Ambassadeur d' Estrades, daer by gevoeght, aen u Ho: Mo:
overghegheven , rakende de Heeriyckheydt van Borculo , met
den aencleven van dien, by de Heeren Ghedeputeerden van
de Provincie van Gelderlandt o^ielyck was over-genomen ,
waer door apparentelyck de sake in een langhor train ge-
bracht ende gedilayeert soude konnen werden tot wydere
«) Res: St.G. 6, 7, O Maart 1663. Res: HoU: 9 Maart 1663. bl: 30 &
31. Aits: B. XLIIL Dl: lY. bl: 1132. Alpen 1.1. bl: 691. 592. d'Ëstr:
LL bl: 137. 188. 141. (deze brief is gedateerd 25 Maart, welke datum,
zoo al0 uit den samenhang blijkt, 15 Maart moet z)jn).
frustratie van het Recht H wdck syne Hoogh-Furstel. Ge-
nade in desen is competerende : Soo werden U Hog: Mog:
behoorlyck versochti edoch alles onder expresse protestatie
ende reserve , ghelyck in de voorsz : Memorie breeder is aen-
gheroert om te ghelieven daer, ende als siilckx behoort te
rescriberen , ten evnde van wegen de voor ghemdte over-
ghaM)mene Memorie ten spoedighsten , ende soodanigh gere-
solveert werde, op dat syn Hoog-Furstel. Ghenade tot het
efiCect van syn rechtmatigh versoeck gheraecken moge.
H,H.M. besloten , de gedeputeerden van Gdderland uit te
noodigen, »dat deselve de voorschreve saecke ter eerster
»Landtdach aen de Heeren haere principalen willen voordra-
»geny ende dersdver resolutie dies aengaende soo haest
»doenlick H.H.M. bekent maecken,"
Hiermede hadden de Staten den last van hunne schouders
op die van Gdderland geschoven , en was het zwaartepunt
van den Haag naar Zutphen , waar de landdag der genoemde
provincie gehouden werd, overgebracht. Graaf Otto van
Styrum stond aldaar zelf zyne zaak voor , terwgl d'Estrades
daarheen eenen brief (7 April) ter gunste van den bisschop
schreef. De Staten van (Gelderland , alles overwogen en hun-
nen momber gdioord hebbende ^ besloten (4/14 April) de
zaak ab hunne provincie aangaande te beschouwen » graaf
Otto in diens bezit te handhaven en hunnen gecommitteerden
ter vergadering van H.H.M, te gelasten , >om voor te sien ,
»ende met alle middden t^en te gaen , dat die saecke op
»'t tapyt van haer Hoo : Moo : in geen nieuw dispuet ge-
Bbracht, noch d* Heer Bisschop van Munster in rechten ,
Bover het volle possessoir off petitoir gehoort moge worden ,
ivoor en al eer die sententie van den jaere 1615, t^gens
202
Bsyne Ghur Furstl. Doorl. van Goln, als Bisschop van Mun-
>sier , uytgesproocken , mitsgaeders die Acte van taxatie
>daer op gevolght, voldaen zyn, ende voorts generaelyck
»te weeren , allen hinder ende praejudicie , daer door te
Bveroorsaecken."
Dit besluit was peremptoir genoeg , maar de Staten van
Gelderland verwachtten, dat, indien de bisschop syne toe-
vlucht tot geweld nam , en daarvoor bestond in dezen tyd
eenige - vrees , H.H.M, zulks niet zouden dulden. Gelderland
bezat dus genoeg hooghartigheid , om de zaak geheel onder
ach te houden, maar vtras toch niet zoo hooghartig , of
het wilde in tyd van nood vrel de hulp van U,H.M. aannemen.
' Vier <Jbigen later bepaalden de Staten van Gelderland ,
dat er t^en het door den bisschop uitgegevene geschrift
een tegeaachrif^ zou uitgevaardigd worden , en dit besluit
deed de zoo dikwerf door ons aangehaalde Deductie het
lidit zien ').
• Weldra zou het blgken , dat Gdd^iand in deze zaakzyne
krachten te hoog aangeslagen bad. Er kwamen van verschil-
lende kanten beriditen , dat de bisschop toebereidselen
maakte , die . eenen aanslag op Borculo deden vermoeden.
Nu werd de alarmklok geluid. De Staten van . GeUeriand ,
en op hun ^-erzoek ook die \*an Overyssel, schreven naar
den Haag over dia toebe^dselen en verzochten, datH.H.M.
troepen naar de grenzen , en vooral naar de Graafischap ,
zouden zenden , om Borculo tegen eenen overval te bescher-
men. H.H.M., beantwoordden die smeekbrieven (Gelderland
had zynen eerste spoedig door eenen tweede doen volgen),
<) Res: St G. 15 Maart 1663. |)cdactie. bl: 50—64. d^Estr: LL bl:
166. 157. HoU: Mcrc: Maart 166H. bl: 26.
203
door den kapitein Willem Jozef van Gent en den ingenieur
Pierius Gooi naar Borculo te zenden , om de gesteldheid der
plaats op te nemen. Deze beiden keerden spoedig terug en
brachten van hunne bevinding rapport uit, waarna menden
Raad van State verzocht, zijne consideraties op de Borcu"
losche zaak aan H.H.M. te doen toekomen. Aan dit verlan-
gen werd voldaan, en den 2^ Juni leverde de Kaad van
State zgn advies in , waarop H.H.M. besloten , nin dierge-
»lycke onvervrachte toevallen , met alle de macht vant Landt
>de Staten van Oelderlandt ende Zutphen te sullen bjspringen."
Verder nam men geene maatregelen t^en eene mogelyke
ondememing van den bisschop tegen Borculo , zelfs niet,
toen men den iO^ Sept: weder oninistbarende .berichten
ontving. Evenmin gaf men zich de moeite, den bisschop
eenig antwoord te zenden , hetgeen de Witt tegen d^Estrades ,
die daarover z^ne verwondering betuigde, verontschuldigde
door te zeggen , dat de bisschop zelf daarvan de oorzaak
was, daar hy niemand ter verdediging van zyn recht naar
de Staten van Gelderland afgevaardigd had.
Hetiy van Galen dit zelf inzag , hetiy hy door den onwil
zyner stenden , die om Borculo geenen oorlog wilden voeren ,
gedwongen vrerd, het kwam tot geene dadelykheden , en
even ais vroeger had de Borculoscbe zaak meer inkt dan
bloed doen storten *)•
I) Bm: 8t 6. 3, 4, 7, e, 18, 22 Mei, 2 Jaii, 10 Sept: 1663. d'fistr:
U. bl : 230. Brief der SUten tan Overyssel aan H.H.M. , d*« 'LI^ 1663
(Archief). Brief yan Bomer , d** 27 JuU 1663 (Archief).
204
§3.
Hoewel thans in tydsorde de behandeling der quaesiie over
de Lichtensieinsche schuld zou moeten volgen, zoo houden
VI y het voor doelmatiger , eerst nog gewag te maken van
de pogingen, die de bisschop tot wederjl>ekoming van Bor-
cuk) aanwendde.
In 1663 had van Galen geen ander resultaat van zyne
onderhandelingen gezien dan de op last van Gelderland uit-
gegevene Deductie , en hy was dus over den loop der zaken
niet zeer tevreden. In 1664 besloot hy nogmaals pogingen
in het werk te stellen en zond wederom Brabeck naar den
Haag, wiens credeniialen den 20^ Febn overgeleverd
werden ').
Dienzeifden dag gaf hy aan H.H.M. eene memorie over,
waarin hy de teruggave van Borculo aschte. Even als in
het vorige jaar ondersteunde hem d'Estrades door eene me-
morie , waarin deze , evenals in die van 6 Maart 1663 ,
zeide, dat hy die taniggave van de rechtvaardigheid der
Staten en van hunne welwillendheid j^ens den Franseben
koning verwachtte.
De zaak werd ook nu op de lange baan geschoven, vi^ant
de memorie van Brabeck werd kopielyk door Gelderland
overgenomen en bovendien in handen eener commissie gesteld.
Den domdeken duurde dit te lang en hy leverde spoedig
daarna de volgende memorie over:
Den ondergeschreven Afgesandt van syn hoochvorstel :
*) Omstreeks dencelfden tyd schreef de bisschop aan de Witt eene mis-
sive, hier achter als Byiage XI gevoegd, om hem syne belangen aan te
bevelen.
Gen : tot Munster heeft op den 20" february seker memo-
riael aen U Hoch Mog. overgegeven, gesecondeert met een
uker memorie van den heer Grave d* Estrades AmbiMsadeur
van S. Koninckl : Majt in Franokryck , versoeckende de
restitutie van die heerKcheyt Borckelo, en die gesaemtlycke
pertinentien van dien : T Mrelck niet alleen die hoeren
Gedeputeerde van der provintjc Oeldern overgenomen , maer
U Hoch Mog. oock daerbeneffens, vermogens haere resolu*
tie op dato voors: gestelt hebben in handen van die heeren
van Ommeren en andere derseiver Gedeputeerden, om 't
selve te visiterm , examineren , en daervan rapport te doen.
Dienvolgens hadde den gem : Affgesandt daerop een prompt
effect te gemoet gesicn, maer vindende sich voor alsnoch
sovrel vant' een als vant* ander gefrustreert , soo wordt ge-
nootsaekt U Hoch Mog. mits desen instantel. om spoedige
goede expeditie te versoecken , repeterende tot dien eynde
verders den inhoudt van syn voors. memorie op den 20~ der
verleden maent gerepresenteert.
Het gevolg deier memorie, die wederom door Gelderland
overgenomen werd, was, dat weinige dagen daarna van
Ommeren en eenige andere heeren aangewezen werden , om
met Brabeck in conferentie te treden. Het scheen echter,
of alles samenspande, om de saak eenen tragen gang te
doen houden. Van Ommaken beweerde van zyne principalen
bepaalden last te hebben , zich niet met de conferentie in te
laten, daar de Borculosche zaak afgedaan vras en in allen
gevalle de provincie Geld«*land, en niet H.H.M., aanging i).
() Bes: St-0. 20 Febr^ 6, 10 Maart 1664. Aits: B. XLIT. Dl: Y.
bl: 319. 820. Alpen l.L bl: 609—611. d*Estr: 1.1. bl: 88S— 887. Memorie
▼an 5 Maart 1664 (Archief).
206
Deze weigering verdroot den domdeken en hy verzocht
in eene memorie, met gecommitteerden van H.H.M. in
conferentie te tredafi. Gelderland, dat ook deze memorie
overnam, werd door li.lI.M. uitgenoodigd , dadelijk na bet
eindigen van z^nen landdag zyn provinciaal advies in te
brengen. Deze uitnoodiging werkte ecbter weinig uit, want
Gelderland liet niets van zich hooren, hetgeen Brabeck
bewoog, den 31**^ Maart de volgende memorie over te
leveren:
in gevolge van U Hooch Mog. resolutie op den 22 deser
aengaende de restitutie van Borckelo wordt dan onderge-
schreven Afgesan.dte van S. Hoochvorstel. Gen. tot Munster
genootsaeckt , U Hoociimog. hiermede tegens syn wiUe verder
moeyelyck te vallen , en te versoecken , dat haer gelieve
effectivel. by de Heeren van Gdderlandt te dirigeren, ten einde
dieselve , naor 't eindigen van haeren tegenwoordigen Landach ,
niet alleenl. hun provindael advis dies aengaende, maeroock
die in haer voor desen overgegoten Deductie ovar de Borc-
kelosche saecke , gementioneerde stucken , in originalibus in
brengen , om dienvolgens daerover in behoorlycke conferentie
te treden ; by deweicke wel klaerlyck sal blyken , hoe abu-
sivel. de gem. stucken daerby geallegeert , en hoe onbehoor-
lyck de voorsz. beerschap Borckelo beneffens syn toebehoo»
ringen syn hoochvorstel: Gen: van Munster voorenthoudesfi
worden.
H.H.M, verzochten Gdderland, zich ten spoedigste te
verklaren , met welk besluit Holland zich in zyne vargadering
vereenigde. Brabeck, de onverschilligheid van H.H.M, en de
onwilligheid van Gelderland bemerkende, begreep, dat er
207
niets meer voor hem te doen viel, en keerde in het begin
van April naar Manster terug i).
Nauwdyks liet de bisschop tydelijk zijne aanspraken op
Borculo varen, of men nam van onze zyde het initiatief.
Graaf Otto van Styrum schreef 5^15 Mei aan de Staten eenen
brief, waarin hy hun verzocht, hem in het genot te doen
stellen van de 1500000 gid, die de bisschop hem thans,
krachtens de sententies van het Oeidersche Ilof van 1613 ,
1615 en 1622, schuldig was. Tevens deed bij den Staten
opmerken , dat de executie , ingeval de bisschop weigerachtig
bleef, thans zeer gemakkelyk met de sterke hand kon door-
gezet worden, nu een groot deel van 'slands militie (hier-
van zullen wy weldra de reden zien) in de nabyheid van het
stift Munster lag.
De Staten zonden aan van Galen eene kopie van des
graven brief, vergezeld door eene missive, waarin zij den
bisschop op hunnen brief van 30 Jnni 1653 wezai en de
verwachting uitspraken, dat hy de eischen van van Styrum
voldoen zou. Zy eindigden aldus : »Maer by aldien boven
^vermoeden da«* toe alnoch niet en soude connen geresol-
Bvoert werden, en willen wy u furstel. Dt niet verbergen
>dat wy alsdan souden moeten jnhereren onse voorgaende
>resolutien opt' voorsz : subiect genomen , ende dienvolgens
>de8e saeckc in nadere deliberatie l^gen oock middelen
^despicieren ende uytvinden waer door den meerwdgemelten
>heere Grave van Stirumb conteritement soude connen er-
>langen , off uwe furstel. Doorlht. daer met soude wesen
fgedient willen wy desselffs hooge wysheyt bevoelen laten
I) Bes: St-0. 22, 31 Maart 1664. Bes: Holl: 2 April 1664. bl: 48.
Ailjt. U bl; .320. Alpen. 1.1. bl: 612. Memorie van .31 Maart 1664 (Arcbief).
2ü8
»le considereren y ende mits dien vertrouwen dat deselve
jvBXi syner zyde dies aengaende alle verwyderinge zal voor-
icomen."
Dit klonk krachtig genoeg , maar werkte evenveel by den
bisschop uit , als de memories van Brabeck in den Haag
uitgewerkt hadden. De zaak bleef in statu quo; de bisschop
kreeg Borculo, van Styrum zyne schadevergoeding niet.
Gewis gevodden H.H.H, eene zekere voldoening, dat zij de
zaak op deze wyze behandeld hadden , maar by den bisschop
vergrootte iedere dusdanige handeling den wrok, dien hy
reeds tegen ons koesterde ').
§*•
Hoeveel verwikkelingen wij tot nu toe ook met van Galen
gehad haddai, zoo was men nooit verder dan tot diploma-
tische handelingen gekomen en niet tot dadelykheden over-
gegaan. In 1663 echter hadden er gebeurtenissen plaats , die
eene verandering in dien vreedzamen toestand zouden brengen
en het zwaard uit de scheede zouden doen trekken. Voor-
dat wij evenwel deze gebeurtenissen, die haren oorsprong in
de zoogenaamde Lichtensteinsche schuld vonden , gaan be-
handelen f zal het niet onnoodig zijn j het een en ander te
laten voorafgaan*
Tot beter verstand van zaken lasschen wy hier de volgende
genealogie in :
<) Bes: St-0. 19 Mei, 6, 17 Juni 1664. Alpen. 1.1. bl: 650. 651.Bne-
yen van van Styrum aan H.H M., d** 5/15 Mei , en van H.H.M. aan van
Galen, d** 17 Juni 1664 (Archief).
209
Harlingerland.
(Esens, Stedesdorf & Wittmnnd).
Hero Onecke, heer van Harlin-
gerland, gehuwd in 1489 met
Irmengarde yan Oldenburg.
I
I
Rietberg.
Jan, graaf
van Rietberg.
I
I
I
Baltharar, katstc
heer van Harlin-
gerland, f onge-
huwd in 1540.
Anna, erfgename Otto, graaf van
haars broeders. Rietberg.
I
I
Jan, laatste graaf van
Rietberg, f 16Ö2,
Innen j^arde, erfgename
▼on Rietberg, twee maal
gehuwd, f kinderloos
in 1584.
Walpurga, erfgename
van Harlingerland, en
na den dood harer
suster ook van Riet-
berg, t 1686.
I
I
Oost-Friesland.
£dzard I de Groote,
derde graaf, f 15
Febr. 1528.
I
I
Eimo II , Tierde graaf,
f 24 Sept: 1540.
I
I
I
Edzard II , vQfde graaf,
f 1 Maart 1699.
I
Enno III, zesde graaf,
t 19 Aug: 1625. Zyne
eerste gemalin was Wal-
purga van Rietberg;
de tweede, in 1598,
Anna van Holstein-Qot-
torp, t 1615.
Sabina Catharina, erfge-
name yan Rietberg, geb:
1582; gehuwd met haren
oom , graaf Jan van Oost-
Friesland. Hare mannc-
Igke nakomelingschap
atierf 11 Juli 1687 met
haren kleinzoon Ferdi-
naad MaTimiliaan uit,
door wiens dochter Riet-
berg aan Kaunitz verviel.
Agnes, erfgename
van Harlingerland ,
geb; 1583, 1 1616;
gehuwd in 1604
met Gundacar,
toenmaals graaf,
later vorst van
Lichtenstcin.
I
I
I
Rndolf Christiaan,
zevende graaf, geb:
1602 t 17 April
1628; ongehuwd.
Hartman, vorst van Lichten-
stein, geb: 1613, f 11 Fcbn
1686, van wicn de tegenwoor-
dige vorsten afstammen.
Ulrich II,
achtste graaf,
geb. 1605, 1
Nov: 1648;
gehuwd met
Juliana van
Hessen-Darm*
stadt.
I
I
I
Georg« Christiaan, tweede
vorst, volgt inl660synen
broeder op; f 6 Juni 1665.
Met zijnen achter kleinzoon
süerf 25 Mei 1744 het huis
Cirksena i^it.
14
240
De gemalin van Enno III was , ais erfgename van Riet-
berg en Harlii^rland '), eene rijke partij , maar , ongeltik-
kig voor haren gemaal , stierf zy kort na de bevalling van
eenen zoon , die slechts eenige dagen leefde. Hiermede ver-
viel wd de hoop van Enno, Rietberg en Harlingerland met
zijn graafschap te vereenigen , maar hy bereikte zyn doel
Itmgs eenen anderen weg. Toen de beide dochters , die hij
by Walpurga verwekt had, den ouderdom van 18 en i 7
jaren ba^kt hadden , emancipeerde hy ze en gaf haar als
curators zyne broeders Jan ea Oustaaf. Vervolgens sloot hij
met haar, of liever met hare curators, den 28^ Jan: 1600
te Berum een verdrag, waarby hy afstand deed van het
vruchtgebruik der inkomsten van Rietberg en aan zyne
dochters 200000 rksd: beloofde uit te betalen , waarvan
Sabina Catharina 35000 en Agnes 165000 zou ontvangen,
welke laatste som in vervolg van tijd den naam van Berum-
mer kapitaal kreeg; daarentegen deden zyne dochters plech-
tig, b\j eede, te z'ynen behoeve afetand van Harlingerland.
Reeds dadelyk na het sluiten van dit verdrag beweerde
men , dat Enno zijne dochters benadeeld had , maar deze kwa-
men niet tegen het verhandelde op* Spoedig evenwel zou hierin
verandering komen. In 1604 huwde Agnes met gi*aaf Gun-
dacar van Lichtenstein , waarna zy , verklarende benadeeld te
zyn, tegen hetBerummer verdrag begon te protesteeren. Deze
<) Rietberg wis een klein grao&chap, tnsschen Padcrborn , Lippe , het
Osnabrftcksebe ambt Reckenberg en het griafochap Bavensbcrg gelegen.
HarlingerUmd , nit de heerlykheden Esens , Stedesdorf en Wittmand be-
staande« lag aan de Noordsee. Het was, tengevolge van eenen oorlog,
dien heer Balthasar met graaf Enno II gevoerd had , een leen van Gelder-
land geworden.
211
handdwyze streed met haren bij gemeld tractaat aigelegden
eed, doch hierop wist zij raad; zj was na haar huwelyk
katholiek geworden en liet zich door den Paus van haren
eed ontslaan. Z\i trad nu t^en haren vader op , welk proces
na haren dood door haren gemaal voortgezet werd. Enno
zocht de zaak by te leggen en zond in 1620 éën zijner raden
naar Weenen , om nog 135000 rksd : aan te bieden , welke
som van de primitieve door den naam van Weener kapitaal
onderscheiden werd. Deze som stond reeds, in vaten gepakt,
op het kasteel van Esens tor verzending gereed , toen Mansfeld
zynen inval in Oost-Friesland deed en het gemelde geld roofde.
Hierdoor bleef de zaak hangende. Gundacar stierf, maar
zyn zoon Hartman was niet genegen, de pretensie op het-
geen hem van zyne moeder toekwam te laten varen. Ook
Enno overleed, maar zyne opvolgers, die nooit ruim by
kas waren, zagen zich niet in staat, de schuld, die den
naam van Lichtensteinsche droeg , af te doen , zoodat in
1663 noch van het Berummer, noch van het Weener kapi-
taal, noch zelfs van de verschuldig<le interesten iets betaald
was. Lichtenstein wendde alle mogelyke moeiten aan , het
gdd te krygen , met dit gevolg , dat de rykshofraad einde-
lyk den 16^^ Jan : 1663 vorst Hartman in het gelyk stdde,
Oeorge Christiaim tot betaling veroordeelde en aan van
Galen en den graaf van Oldenburg, wdke laatste zich echta*
verontschuldigde , opdroeg , de geheele som van 300000 rksd :
in te vorderen , benevens de interesten , die echter , zooals
by al dergelijke schulden het geval was, door den West-
phaalschen vrede belangrijk verminderd waren. >)
O Alpen. LL bl : G97— 601. Klopp. Dl : II. bl : 124. 125. 262. 386. 866.
867. Tftcking. bl : 120.
212
Zoodra Hartman van dit voor hem voordeelige vonnis ken-
nis gekregen had, zond hij eenen gezant, de Hase, naarden
bisschop, om dezen tot aene spoedige executie aan te spo*
ren. Van Galen besloot echter, eerst den veg van minne-
lijke schikking in te slaan, en, daar de vorst van Oost-
Friesland als altijd onmachtig was te betalen , werd in Augus-
tus Jemgum aangewezen als de plaats, waar men zou trachten,
de zaak in der minne te regelen. De bisschop werd door den
baron van Beveren en Bernard von "Wiedenbruck , George
Christiaan door Freitag en Amersbeeck vertegenwoordigd,
terwijl ook gezanten van den hertog van Wurtemberg,
schoonvader des vorsten van Oost-Friesland , en van het huis
Brunsw'ijk de bijeenkomst bijwoonden. De Hase echter wilde
van geene schikking hooren en deed door zijne hardnekkig-
heid de onderhandeUng afspringen, zoodat George ChrisUaan
Jemgum verliet en besloot, met van Galen alleen de zaak
te vereffenen.
Intusschen kwam den l*^ Sept. te Emden ecno deputatie
van H.H.M, aan, bestaande uit Floris Cant (Holland), Mari-
nus Stavenisse (Zoeland), die den !•*• Oct: te Emden over^
leed , Epeus van Glinstra (Friesland) , WiHem Roijer (Over-
ijssel) en Tjaert Gerlacius (Groningen). Deze deputatie was
eigenlijk naar Oost-Friesland tot bijlegging van verscheidene
geschillen, die tusschen den vorst en diens stenden gerezen
waren, gezonden, maar zij kwam door de tijdsomstandighe-
den in aanraking met de Lichtensteinsche quaestie en behoort
in zooverre tot ons onderwerp. ')
') Hierbg heb ik gebruik gemaakt vnn het uitnemend gebonden rer-
bnal dezer deputatie (Archief).
213
Tijdens de reis dezer gedeputeerden uit den Haag naar
Emden had George Ghristiaan, onder voorwendsel van de
jacht, den bisschop op den Hummeling ontmoet, om over
de bewuste schuld te onderhandelen. Van Galen deed den
voorslag, de geheele pretensie van Lichtenstein voor zyne
rekening te nemen, mits de vorst hem Reiderland afstond.
George Ghristiaan had daann weinig zin. Hy beweerde, dat
Reiderland onder de bescherming van H.H.M. stond en voor
hetgeen Oost-Friesland aan onze Staten schuldig was verhy-
pothekeerd was; dat hy door dien afstand zijnen broeder, die
op dat tydstip zijn vermoedelijke erfgenaam was, zou bena-
deelen en dat de stenden daart^en zouden opkomen. Hy
eindigde met een uitstel van zes dagen te vragen , om over
het gedane aanbod na te denken. Van Galen stemde daarin
toe, maar zond spoedig eenen afgevaardigde naar Aurich,
om des vorsten besluit te vernemen. Deze afgevaardigde was
niemand anders dan de beruciite Johan Schuylenborgh , vroe-
ger lid der Algemeene Staten , die , den 30^ Dec: 1663 per
contumaciam door de Staten van Groningen ter dood ver-
oordedd , naar Munster gevlucht was en zich in den dienst
des bisscbops begeven had. Schuijlenborgh liep groot gevaar
op zyne reis van Munster naar Aurich , want de Staten van
Groningen bevalen den kommandant der Langakkerschans ,
den voortvluéhtige, zoo mogelijk, gevangen te nemen. Schuij-
lenborgh rook lont en kwam op eenen hooiwagen binnai
Aurich , maar ontving -van den vorst zulk eene stellige wei-
gering omtrent den afstand van Reiderland, dat hy begreep,
aldaar niets verder te kunnen uitrichten, en derhalve naar
Munster terugkeerde, welken todit hij, uit vrees voor de
lagen der Staatschen, langs eenen afgelegen weg volbracht.
214
De vorst gaf ook scliriftelijk zijn besluit aan van Galen te
kennen , die zulks beantwoordde met te zeggen , dat hy ten
gerieve des vorsten den afstand van Reiderland voorgesla-
gen had.
Hiermede evenwel was de zaak geen schrede gevorderd ,
want de Hase zette voortdurend den bisschop aan. De toe-
stand van Oeorge Christiaan was verre van aangenaam. Een
stuk lands wilde h'y niet afstaan en gdd kon hy niet geven.
Bitter klaagde dan ook de vorstelyke raad Wiarda aan onze
gedeputeerden over den geldnood, waarin zyn meester ver-
keerde, en liet in zijne gesprekken met Cant doorscheme-
ren , dat er slechts redding te hopen was van eene gdd-
leening met H.H.M, of met particulieren uit onzen staat.
Wiarda vei^zocht Cant, hierover aan de Witt te schryv^i,
opdat deze zynen invloed bij Holland mocht aanwenden,
want, schryft Cant, ^sonder goetvinden van haer Ed: Gro:
»mo: de heer Wiarda wel weet, dat ter Generaliteyt nyet
»valt te doen.**
Inmiddels waren de onderhandelingen tusschen den vorst
en van Galen weder aangeknoopt. De laatste zond wederom
van Beveren naar Aurich , die aldaar eenen zeer hoogen toon
aansk)eg. Hy eischte spoedige betaling der Lichtenstdnsdie
schuld, en by gebreke van dien eenen pas, by provisie voor
100 man , om het vonnis van den rijkshofraad binnen Esens
en Wittmund ten uitvoer te leggen. Dit verwekte groote
onrust in Oost-Friesland, te meer, daar het niet onwaarschyn-
lijke gerucht liep , dat de bisschop te Meppen troepen ver-
zamelde* Men vreesde, dat hij Esens en Wittmund zou
bezetten , »in weicke quartieren ,*' schryft Cant , »indyen
»den voorn: Bisschop een voet quame vast te maecken , om thien
215
imael soo veel, als de Lichtensteynsche schulden imporie-
>ren , daer nyet soude wesen uy t te krygen ," en de OosU
frieien , die zich het verblijf van Mansfeld (1622 — 1624) en
van de Hessen (1637—1648) in hun land maar al te wel
herinnerden I vraren terecht zeer bevreesd, dat weder een
ongenoode gast zich in Oost^Friesland zou nestelen.
Weldra bedaarde echter de eerste angst een weinig. Men
begon weder over een^ minnel^ke schikking te spreken , maar
het gerucht voegde er by , dat die slechts onder voor den
vorst zeer harde voorwaarden zou plaats hebben. *)•
§5.
Dat dit gerucht niet uit de lucht gegrepen was bl'ykt uit
het verdrag, dat den 4^* Sept: (niet, zooals Aitzema zegt,
den 4^* Dec:) te Aurich tusschen Oeorge Christiaan en van
Beveren gesloten wei*d. De vorst beloofde daarbg op den
eerstkomenden Sint-Michael (29 Sept: 1663), of uiterlyk 14
dagen later, te Bleppen 135000 rksd: te betalen, welke som
de interesten van 1654 — 1663 voorstelde. Verder zou hy het
Weener kapitaal (135000 rksd:) geheel op Sint-George ^,
1664, het Berummer (165000 rksd:) in drie gelyke deelen
op denzdfden dag van de jaren 1665, 1666 en 1667 betar
1) Aits: B. XLm. Dl. lY. bl: 1085. 1086. Alpen. LI. bl: 601. 602. La
Tie. bl: 53. 54. Redenkavellnge, ene. (Tiele no 5146). bl. 13 — 15. Brieven
der deputatie, d«* j^, 7^ 1/11 Sept:, 6/16 Sept: 1663 (Verbael.) Brie-
Ten van Cant aan de Witt, d** 6, 8, 11 Sept* 1663 (Archief).
«) Wioqnefort (B. XIV. Dl: UL bt 171) spreekt van Slnt-Gregorins,
d. L IS Matrt volgens noot 1 der aangehaalde bladside. Sint-Oeorge is
•ehier de ware dag, die op 23 April invalt.
216
len , en bovendien de interesten van het laatste kapitaal van
1602—1654 en van het eerste van 1620—1654. Voor de be-
taling van al die sommen verpandde de vorst zijn geheele
vorstendom aan den bisschop, salvo jure Domini directi,
maar sub clausuia paratae executionis et constituti posses-
soriiy »alsoo*% gelijk in het verdrag, zooals het door Aitzema
opgegeven wordt, staat, »cnde in dier voegen dat syn Vor-
»3telycke Genade tot Munster tot beboef van syn Vorstelyke
»(}enade tot Lichtensteyn , sonder wyder aenmaninge van syn
»Keyserlycke Majesteyt, nae eygen ghevallen d'execQtie daer
lover mach voltrecken."
Nauwelyks hadden de stonden van dit verdrag kennis ge-
kregen , of zij toonden zich zeer misnoegd , dat de vorst voor
eene schuld, die alleen Harlingerland betrof, Oost-Friesland
verpand had. Zij leverden t^en die handeling aan onze ge-
deputeerden eene soort van protest over (13 Sept:), aan welks
slot zg de hulp van H.H.M. inriepen.
Behalve met de ontevredenheid zgner stenden btA de vorst
nog met eene andere moeilijkheid te kampeiu Hg had geen
geld, zelfe niet om den eersten termijn der schuld, v^lke
reeds spoedig zou vervallen , te betalen. Van de stenden was
weinig hulp te verwachten, want niettegenstaande onze ge-
deputeerden hen poogden te overreden , den vorst 4n diens
ongelegenheid bij te staan , toonden zg daartoe weinig lust.
Zij bleven zeer gebelgd over de verpanding van het vorsten-
dom, hoewel Oeorge Ghristiaan verklaarde, >daertoe gene-
ycessiteert te syn, als geen ander middel siende, ommesich
»van de voorstaende gevaerlycke executie te redden." Onze
gedeputeerden herhaalden hunne pogingen en brachten te
weeg, dat de stenden zich rekkelijker betoonden en zich tot
217
eene geldelyke ondersteuning beü^eid verklaarden , mits de
vorst bun eenige vryhcden toestond. Men kon echter tot
geen besluit* komen en onze afgevaardigden maakten toebe-
reidselen tot hun vertrek , doch bleven , op Verzoek der
stenden, nog eenige dagen. Te vergeefs evenwel beproefden
zg de stenden over te halen , de door deze toegestane som
van 300000 gld. tot 135000 rksd : te verhoogen en de beta-
hng tot Sint*George 1664 te vervroegen. De stenden wilden
wel eene verhooging toestaan , maar beweerden hunne bijdrage
niet vromer te kunnen opbrengen , en eischten , dat de vorst
verschillende voorrechten zou verleenen. Na nogmaals de sten-
den tot eene vervroegde betaling aangespoord te hebben ,
verlieten onze gedeputeerden Emden (15 Oct :) en keerden
naar den Haag terug , waar zy 29 Oct: rapport uitbrachten *).
§6.
Daar dus de hulp , die de stenden vrilden verleenen , duur
en toch niet genoegzaam zou zyn, wendde George Christiaan
zyne blikken naar de Nederlanden en besloot hy hier te lande
geld op te nemen , hetzy van onzen staat , hetzy van parti-
culieren. Dat hy in dit plan met zwarigheden zou te kampen
hebben bleek uit hetgeen de Witt reeds den 17^Sept: aan
Cant geschreven had: »De voorslagen om den furst alda^
»met een merckelyck capitael op interesse van wegen den
vstaet te accommoderen sullen alhier seer beswaerlyck inge-
iwillicht connen werden, maer sal, soo vertrouwe, gansch
1) Yerbael. Aitz. 1.1 bl : 1086 — 1089. Alpen. 1.1. bl : 602. Klopp. 1.L
bl: 367. Tflcking. bl: 121. Wicquefort. l.L bl: 171. Brieren van Cant aan
de mtt, d** 13, 16 Sept: 1663 (Arobief).
218
geene difBculteyt gemaeckt worden om die gene die soo-
daenige penningen aen 8yn furstei : Doorlt willen verstrecken
onwederroepelyck te beloven i in cas van wanbetaelinge ,
het gestelde hypotheecq ten behoeve vande crediteuren
effedivel: te suUen executeren", en een vreinig verder:
De redeaaen waeromme de speculatien alhier daerhenen gaen ,
syn dat men bedudit is dat by den staet meerder noncha-
lance is om 's gemeendants schulden te innen, als wel by
particttlt^cn om de haere te consequeren , ende datmen
»sulx wel lichtelyck in tyden ende wylen, door de phiraliteyt
van de provinciën , selfs t^ens de borst van Hollandt de
noodige executie , by wanbetaelinge soude traverseren, daer
van de bdiende Brandenburchsche schuldt kan dienen tot
een levendich exempd, alwaer de executie by wanbetaelinge,
tusschen de provinciën onderling by resolutie vastgesteldt
synde, echter alsnu door de oppositie vande meeste provin-
cien niet kan in *t werck gestelt worden; maer als de
particuliarén crediteurs blyven werdt vertrouwt dat door
haer aenloopen t'allen tyde de schuldt wel gevordert, ende
des noot zynde geexecuteert sal connen werd^.'*
George Christiaan had intusschen zgnenopperrentmeester,
Brenneysen , naar den Haag tot het opnemen van geld ge-
zonden en schreef zelf 12/22 Sept: eenen brief aan H.H.M.,
met verzoek, dat zg hem 135000 rksd: t^en S^/t onder
generaal verband van al de vorstelyke goederen en domeinen
in Oost-Friesland , in het bijzonder van die , welke in Har-
lingerland gelegen waren , wilden leenen , welk verzoek door
de gezanten van Oost-Friesland in eene memorie ondersteund
werd. Het rapport, door van Ommeren c. s. op dien brief
uitgebracht, werd door Holland overgenomen. Deze provincie
219
was niet ongenegen , het versoek van den vorst in te willi-
gen, mits hg, tot meerdere verzekering van de militaire
executie in geval van wanbetaling , toestond , dat de Dyler-
schans ') door Staatsche troepen bezet werd. Tevens stel^le
Holland de volgende vyf voorwaarden : 1^ dat de goederen
van den vorst in het algemeen, en Harlingerland in het
bijzonder, voor de leening verpand zouden worden; 2^ dat
de andere gewesten in het te verstrekken kapitaal zouden
dednemen; S"" dat al de penningen, die uit de genoemde
I) Dewyl hei de eerste keer is , dat ik van dit fort meldfaig mtak , ver-
gefe men my eeiie kleine niiweiding. Als naun keb ik , in navolging der
resoluties van BLHJf ., dien van Dyierschans aangenomen , hoewel er nog
verschillende andere benamingen bestaan , b. v. Degl , IHele , Eljder — ,
Ey delerschans. Basnage zegt Beglerschans en gispt het (bl : 726 , noot f)
in eenen anderen schry ver , dat deze de bewuste schans met den zoogenaamden
Jemgommer Dwinger verward heeft, hetgeen echter eene zeer verschoon-
bare vergissing is , dewjjl deze beide sterkten zeer dicht b| elkander lagen.
Basnage zdf maakt sieh een paar bladzgdeE verder aan eene vrQ wat
grootere verwarring schnldig, die ik hier even zal behandelen* In eenen
brief van 6 Juni 1664 geeft d'Estrades (LI bl: 438), met de aandeFran-
schen eigene onnauwkeurigheid in het beschreven van vreemde eigennamen ,
aan het gemelde fort den naam van Yilderkans. WaarschQulgk heeft ook
Basnage dit gelezen ; ten minste , hy laat de benaming van Beyierschans
varen , spreekt op bl : 729 over de Wilderskans en fingeert het volgende
verhaal van den trenrigen dood van prins Willem : „Cette giem continia ,
«et les Hollandois assiegèrent Wilderdams , Flace si forte par sa sitnation ,
«que l*£v<êque auroit pu la defendre fkcilement , s*il avoit eu des Oflciers
«d^ezpérience. Mais , pendant qu*on ikisoit ce siége (welk beleg dus , volgens
«Basnage , niettegenstaande het gebrek aan Oficiers d*ezpérience , van 20 Mei
«tot October zou geduurd hebben!) Ie Prince Guillaume de Nassau , qui
«commandoit les Tronpes de la BépubUque , perdit la Yie d^nne maniere
«triste et funeste , etc.** ! ! !
220
verhypothekeerde goederen zouden voortvloeien , zonder eenige
korting tot betaling der interesten en remboursement der
hoofdsom zouden strekken ; 4^ dat H.H.M., in geval van
wanbetaling, de sterke hand zouden leencn; 5** dat de pro-
vinciën lelckanderen tot onderlinghe gerustheydt , in de beste
»cnde krachtichste maniere doenlyck, sullen belooven, ende
lonwederroepelyck vast stellen , dat soo v^anneer een ofte
imeer Provinciën over wan-betalinge klachtich vallen , ende
idienvolghende eifective executie versoecken , als dan de selve
«executie met der daedt ende sonder cenicli uytstel te wercke
ygeleydt , ende daer inne soo lange ghecontinueert sal werden ,
»tot dat de selve Provincie ofte Provinciën haer genoegen
lofte satisfactie sal ofte sullen hebben ontfangen , sonder
»dat de selve executie by de meerderheydt van de Provinciën
»in weerwille van de minderheydt, jae selfs niet by ses
»Proviricien in weerwille van de sevende wederhouden, ge-
»diiayeert ofte gesurcheert sal mogen werden, maer dat
it'elckens by eene ofte meer Provinciën daer toe instantien
ighedaen wordende, alle de andere neVens haer de versochte
«executie sullen bevorderen ende behertigen , als naer behoo-
«ren**, welke laatste voorwaarde dus geheel overeenkwam met
de door ons hierboven aangehaalde woorden uit den brief
van de Witt aan Gant.
Het advies van Holland wei^d ter vergadering van H.H.M,
gelezen , door de andere provinciën overgenomen en voorts
in handen van van Ommeren c. s. gesteld, die den 20**
Oct: rapport uitbracht; waarna besloten werd, dat men de
toestemming des vorsten zou trachten te verkrygen, om de
Dylerschans en den Jemgummer Dwinger door Staatsche
troepen te doen bezetten. Verder verzocht men van Ommeren
221
c. s., met de vorstelyke gezanten in conferentie te treden
over het betolen der jaarlijksche inkomsten van Harlinger-
land in handen van een door H.H.M, aan te stellen persoon ,
om te strekken tot aflossing van het te leenen kapitaal met
de interesten. De door Holland gestelde voorwaarden werden
door H.H.M, ovejrgenomen en de provincies uitgenoodigd ,
in de geldleening deel te nemen, of, zoo zy daarin niet
wilden treden, hare ingezetenen tot deelneming aan te
sporen. Tevens schreef men aan de Staten van Gelderland,
leenheeren van Esens, Stedesdorf en Wittmund, om inlich-
ting aangaande den toestand dezer heerlykheden , waarop
men tot antwoord ontving, dat Harlingerland , voor zoo-
verre gemelde Staten hadden kunnen ontdekken, geiieel on^
bezwaard w&s.
Tot nu toe ging het van onze zyde met de leening zeer
goed. De Oostfriesche gezanten leverden eene memorie in,
om de Staten in hunne goede stemming te versterken , en
hielden conferenties met van Ommeren c. s. , die daarvan
den 24*^ Oct: rapport nitbracht, tengevolge waarvan H.H.M,
den Raad van State belastten met het opstellen van con-
cepten van eene obligatie, door den vorst te teekenen, en
xün eene akte, door den ontvanger-generaal Doubleth ten
behoeve van de gewesten of particulieren , die geld wilden
voorschieten , te passeeren. De Raad van State leverde de
gevorderde concepten over, die, na in handen der gewone
commissie gesteld geweest te zijn, den 30^ Oct: gearre-
steerd en aan de Oostfriesche gezanten gegeven en aan de
respective provinciën gezonden werden. Tevens besloten H.H.M,
eenen brief aan den bisschop te schrijven en hem hekeud te
maken , >dat H.H.M, op het ernstig versoeck ende aenhou*
222
>den v'an den vorst van Oostvrieslandt , alhier besieh sjrn ,
>om onder behoorliGke verseeckeringe , denselven demeerge-
»noemde 135000 rksd: , om geemployeert te werden tot be-
>talinge van den eersten termyn van de bewuste Lichten-
isteynsche schuldt te verschaffen, ende dat sulcx nae alle
>apparentie binnen oorten tyde sal connen geschieden, met
>by voeginge , dat H.H.M, van de gewoonlicke discretie ende
»bescheydenheyt van den Bisschop onfeylbaartick vrillenver-
» wachten , dat hy ondertasschen met de geeommineerde
^executie, daervan hy de directie heeft, sal super-
»sederen *)."
Dit verzoek om uitstel van betaling kwam George Christi-
aan zeer te stade, want reeds toen de vervaldag van den
eersten termyn verschenen was, had hy geen geld gehad en
had hy van den bisschop op zyn verzoek uitstel verkregen.
Ook thans, nu onze Staten met eexi gdyk verzoek te voor-
schyn traden, toonde van Galen zich zeer inschikkelyk , en
liet antwoord , dat hy hun 8 Nov: schreef, was zeerheusch.
Gcorge Christiaan zou tek&r gaarne van de welwillendheid ,
die H.H.M, jegens hem betoonden , gebruik gemaakt hebben ,
maar er bestond voor liem een groot bezwaar, om de obli-
gatie, zooals zij daar lag, te teekenen. Hy was v<ristrekt
niet gezind de Dyla*scbans en den Jemgummer Dwinger,
welke laatste, uit den tijd der Hessische overbeersching af-
komstig , byna geheel vervallen was , aan de Staatscben in
«) Bas: BL-Q. 1, 8, 6, 13, 20, 22, 28, 24, 27, 80 Oei:, 6 Nor. 1663.
Bes: Hbll: 4 Oct: 1668. bL 65—67. Brifif van de Witt aan Cant, d"* 17
Sept: 1663 (Archief). De obligatie voor George Christiaan en de akte van
sekerheid voor de proYincies en hare ingezetenen zQn te lesen by Aiti:
1.1. bl: 1089—1091.
te ruimen , die beweerde h'y , in de garnizoenen van Lieroort
en andere plaatsen in die streek genoegzamen steun voor
eene mogelijke militaire executie hadden. In dien geest was
de memorie opgesteld j welke de vorstelijke gezanten , door
eenen brief van den vorst zelven gesteund , den 23"*^ Nov:
overleverden.
Hiermede werd de zaak op de lange baan geschoven; H.H.M.
Ueven op den afeland der twee genoemde sterkten aandrin-
gen 9 doch Oeorge Christiaan had daarvoor geene ooren ').
§7.
Van Galen begon zijn geduld te verliezen en bemerkende,
dat de vorst niet in staat zou zijn, het verdrag van Aurich
gestand te doen , besloot hy de hem door den Keizer opge-
dragene executie ten uitvoer te leggen en verzamelde eenige
troepen. Prins Willem , stadhouder van Friesland en Gro-
ningen I gaf daarvan bericht aan H.H.M. , die den Staten van
Groningen aanschreven , voor de bewaking der grenzen te
zorgen, terwijl met gelijk doel brieven aan de bevelhebbers
van de BcUingwoldcr- , Bourtanger- en Langakkerschansen
en van Lieroort gezonden werden. Tevens droeg men aan
van Ommeren c. s. op, met den Raad van State de maatr
regelen te beramen, die in de tegenwoordige omstandigheden
noodzakelyk geacht konden worden.
>) Bes: 8t-G. 17 , 23 Nor: 1663. Aitz: 1.1. bl: 1091. 1098. Alpen. 1.1.
bl: 603. 604. Eene vertaling van den brief des bisschope, d** 8 Nov: 1663,
is te Tinden Holl: Merc : Dec : 1663. bl : 167.
224
Terwijl men in den Haag beraadslaagde, handelde de bis-
schop. In den nacht van 8^18 op 9^19 Dec: verscheen El*
verfeldy kommandant van Meppen, vergezeld door eenen
Lichiensteinschen commissaris, Bernard Sprenger , met eenige
honderden bisschoppeiyke soldaten voor de Dijler8chans,die,
verwonderlijk genoeg , slechts 6 of 7 man tot bezetting hafl.
De bevelhebber, Schwalwe, ward tot oogenblikkelijke over-
gave aangemaand onder bedreiging , dat men hciu , als hij
wederstand bood, in de poort zou ophangen. Schwalwe ant-
woordde dat men hem eerst hebben moest, voordat men
hem ophing, en vro^ verlof, de bevelen zyns meesters in
te winnen. Dit werd hem geweigerd en de bisschoppelijke
soldaten maakten toebereidselen tot eenen storm. Schwalwe
begreep, dat hij voor de overmaclit bukken moest, en na
eenen schyn van tegenweer, waarby één zyner vijanden
sneuvelde en drie gewond werden, gaf hij de schans tegen
vryen aftocht over. De tyding der inneming verspreidde zich
s[)oeilig in den omtrek en verwekte groote ontsteltenis. Da-
delijk begaf zich een in die streek te huis behoorend ambt^
man naar de schans en verlangde Sprenger te spreken ,
wien hij vroeg, waarom deze gewelddadige handeling had
plaats gehad. Sprenger antwoordde , dat de schans bezet was
voor de schuld , die zijn meester van George Christiaan te
vorderen had ; dat zij zoolang , tot dat die schuld betaald
was . zou bezet blijven , en dat , in geval van niet-betaling ,
de bisschop de zaak nog verder zou drijven, met welk ant-
woord de ambtman zich tevreden moest stellen.
Dat van Galen niet van plan was , de Dylerschans dade-
lijk te ontruimen, bleek zeer spoedig, want Elverfeld bleef
2'25
aldaar in bezetting met 300 man , die ruim van allerlei kr'^jgs^-
voorraad voorzien waren. *)
George Ghristiaan zond dadelyk Freitag naar Groningen,
om van de Staten en den stadhouder dezer provincie raad
en hulp te vragen. Prins Willem berichtte zoo schielyk mo-
gel'yk aan H.H.M, de inneming der schans, terwyl ook de
Staten van Groningen twee brieven (d*** 9/19 en 12/22 Dec:)
over hetzelfde onderwerp naar den Haag schreven. Detyding
deed H.H.M, onaangenaam aan en zy verzochten den Raad
van State, een behoorlyk aantal compagniën ruiters en voet-
knechten aan te wyzen, om op alle gebeurtenissen voorbe-
rdd te zyn. Tevens verzocht men van Ommeren c. s., Fri-
quet van de lonfatsoenlycke proceduren" des bisschops kennis
te geven.
De Raad van State verzocht van H.H.M, te vernemen, of
die compagniën alleen bestemd waren , om naar de gi^enzen
gezonden te worden, of dat daaruit een legerkorps, gereed
om ieder oogenblik te marcheeren , gevormd moest worden.
By secrete resolutie antwoordde men den Raad van State,
dat men een legerkorps, van al het noodige voorzien, op de
been wilde brengen, om daarmede de bisschoppelyke troe-
pen uit de D\jlarschans te verdry ven. Tevens schreef men
aau George Ghristiaan , om hem te vragen , waarom hy zyne
toestemming op de bevimste obligatie voor 135000 rksd: en
op de akte , de bezetting der Dylerschans met Staatsch volk
betreffende, nog niet overgezonden had. Als voorloopig ant^
woord op dit laatste gaf de vorstelyke opperrentmeester den
>} Bes : St-G. 22 Dec : 1663. AiU : 1.1. bl : 1094. Alpen. 1.1. bl : 604.
60&. Klq>p. 1.1. bl: 868. La Yie. bl: 66. 66. Jonrn: Aits: 22, 28 Dec:
1668. Extract schreibenK de dato Wener 9 Decemb : 1663 (Archief).
15
226
29*" Dec: aan den president der week , Glinstra (Friesland),
de verzekering, dat de door den vorst geieekende akte van
obligatie voor de 135000 rksd: onderweg was ').
Den volgenden dag ontvingen H.H.M, de door den voirst
geteekende akte , rakende de overlevering der Dijlerschans ,
waarop hem de 135000 rksil: zouden verstrekt worden, welk
stuk in handen van van Ommeren c« s. gestdd \rerd. Nadat
deze heeren hun rapport uitgebracht hadden, Vrerd hun ge^
last , zoo spoedig mogelijk eene nadere concept-akte over de
inruiming der Dyierschans op te stellen. Dit concept werd
den 3** Jan: 1664 ingeleverd en door de provincies ovei**
genomen.
Intusschen had men nadere maatregden tot het samenstel-
len van een legerkorps genomen. De Raad van State leverde
eene lijst van compagniën over (30 Dec:). die door H.H.M,
goedgekeurd werd. Prins "Willem zoü chef dier troepen en
de prins van Tarente generaal der ruiterij zyn, terwijl de
krygsmacht zon bestaan, behalve de 2 compagniën voetknech^
ten en 1 te paard van prins WilUem, uit 20 compagniën te
paard, verdeeld in drie regimenten (Tarente, Haersolte en
van Duivenvoorde), en 76 te voet, uitmakende 7 regimen-
ten (Ittersum , Aylva, Gemmes Felin, Clant, de Moriac*
Sidneij en Kirckpatrick) , welke troepen, die in het geheel
uit 1075 ruiters en 4476 voetknechten bestonden , zoo spoe-
dig mogelijk gemobiliseerd moesten worden. Reeds dadelijk
werden , op verzoek der gedeputeerden van Groningen , 5
1) Res: St-G. 23, 24, 25, 26 Dec: 1663. Secr. Res: St-G. 26 Dec: 16G3.
AitE: 1.1. bl: 1094. Alpen. 1.1. bl: 605. Jonrn: Aitz: 28 Dec: 1663,
1 Jan: 1664.
227
compagniën tot versterking der bezetting van Lieroort en de
Bonrtanger- en Langakkerschans gezonden.
De stemming was dus oorlogzuchtig genoeg, maar men
verkeerde in het onzekere over de houding, die deFransche
koning b\) eene inmenging ^ van onze zyde zou aannemen,
en men was bevreesd, dat Lodew^k ten gevolge van het
Rynverbond den bisschop zou ondersteunen. D'Estrades zond
ëën zyner secretarissen naar den koning, om met diens in-
zichten bekend te worden. Het is dus verwonderlyk , dat
men in de Lettres van genoemden gezant zoo weinig, en in
dit stadium niets, over deze geheele zaak leest, maar de
uitkomst heeft bewezen, dat Lodewyk zich onzydig wilde
houdai.
Nog haperde het hier aan iets. Geld is de zenuw van den
oorlog, en H.H.M, waren, zooals wel meer het geval was,
ook tlians schraal bij kas. Er werd dan ook eene buitengewone
petitie van 75000 gld. gevormd, om daaruit de onkosten van
eenen veldtocht, zoo die noodig mocht zijn, te bestrijden. De
provinciën werden wel uitgenoodigd , spoedig hare consenten in
te leveren , maar men gaf aan die uitnoodiging geen gehoor ;
immers, het consent van Gelderland en Friesland werd eerst
i 1 April , dat van Utrecht zelfs niet vóór 19 Mei ingeleverd ').
§8-
In Oost-Friesland was intusschen de angst voor verdere
ondernemingen van Elverfeld zeer groot. De stenden verzoch-
ten en verkregen van Erentreiter, kommandant vanEmden^
1) Bes: St-G. 30, 31 Dec: 1663. 2, 3, 4 Jan: 1664. Aitz: B. ILIY.
Dl: V. bl: 4—6. Klopp. 1.1. bl: .%8. Journ: Aiti: 1, 4 Jan: 1664.
228
eene sauvegarde van 6 man ie Wener en eene van 3 man
te Jemgum, v^elke beide plaatsen men voor eene bezetting
door het bisschoppetyke volk uit de Dylerschans niet veilig
achtte. Verder zonden de stenden hunnen secretaris Westen-
dorp naar Elverfeld , om te klagen over de inneming der
genoemde schans, over de requisities, die de bezetting in
den omtrdc deed, en over het aan Elverfeld toegedichte
plan, ook Jemgum te bezetten. Elverfeld antwoordde, dat
hy, een man van het zwaard, de bevelen zijns meesters op-
volgde en niet beoordeelde. Wat de gehevene schattingen
betrof zeide hij , dat hij daartoe geenen last had en dat zy ,
zoo zij al in den eersten nood mochten plaats gehad hebben ,
verder niet zouden geheven worden. Op het punt van Jem-
gum stelde hij Westendorp gerust
George Christiaan bevond zich nog altijd in eenen zeer
onaangenamen toestand. Zyne onderhandelingen over eene
geldleening met H.H.M, waren afgestuit op zynen onwil, om
de Dylerschans door Staatsche troepen te laten bezetten , en
nu zag hij die sterkte in handen van eenen vorst, die zich
zeker evenzeer in zyn land zou nestelen, als hij zulks van
H.H.M, gevreesd had. Geld alleen kon hem redden, en in
zijne verlegenheid schreef hij brief op brief aan H.H.M, met
verzoek om de 135000 rksd: en om brieven te zijner gunste
aan den bisschop en den Keizer.
Het vooruitzicht was intusschen niet gunstiger voor hem
geworden. Hier te lande had men in den beginne veel lust
betoond, in de geldleening ten behoeve van den vorst deel
te nemen , zoo zelfs , dat drie kooplieden te Amsterdam aan-
geboden hadden , 100000 rksd: voor te schieten , maar ook
hier had de inneming der Dylerschans eenen zeer ongunsti-
229
gen indruk g^even. Men had die sterkte in der Staten han*
den mllen zien, om in geval van nood den vorst tot terug-
betaling te kunnen dwingen, maar nu men in die hoop be-
dreven was, wilde men van geene geldleening meer hooren.
Intusscben was van Ommeren c. s. met den Keizerlgken
gezant in conferentie geweest. De Staatsche heeren klaagden
over de handelingen van den bisschop en betoogden, dat
H.H.M, met het volste recht tusschen beiden konden treden.
Friquet zeide , dat hij nog geenen bepaalden last in deze zaak
had; dat hij echter alle pogingen tot eene bemiddeling zou
aanwenden , maar dat de zaak zeker het best zou afloopen ,
als de vorst niet alleen den reeds verloopen , maar ook den
iu Mei te vervallen termgn der Lichtensteinsche schuld be-
taalde. »Et cela , zegt Aitzema in zijn Journaal , il tautologi-
isoit (selon Ie formulier de son stile) bien.vingt fois," het-
geen hij dus met zijnen collega Weijman schgnt gemeen ge-
had te hebben ').
Eindeiyk , om tot de geldleening terug te keeren , leverde
de uit Oost-Friesland gekomen rentmeesteer van George Ghris-
tiaan aan H.H.M, de door den vorst geteekende akte over de in-
ruiming der Dijlerschans , met eene begeleidende missive des
vorsten, over, hetgeen den geldschieters veilrouwen inboe-
zemde en hen eensklaps de beurzen deed losmaken.
H.H.M, besloten eenen brief aan de stenden te schryven
met verzoek , »dat deselve de bewuste 300000 gld., by de
>jongste tractaten van Emden aen den vorst belooft , tegens
ipaasschen te willen anticiperen , om daermede te voldoen
1) Bes. 8t 6. 5,7,8, 18 Jan : 1664. Aitz : LI. bl : 6. Jonrn : Aitz : 11 &
12, 15 Jan: 1664.
230
idea tweeden termyn aen den vorst van Lichtensteyn , ende
»alsoo alle occasien , pretentien ende oorsaecken wech te nemen ,
»om *t meer gemelte Graefischap (n.L Oost-Friesland) met ver-
»dere executie te devasieren." De stenden gaven tot antwoord ,
dat, daar de vorst de door hem beloofde conoessies niet na-
gekomen was , zij zich van hunnen kant eveneens van hunne
belofte tot betaling der gemelde som ontslagen achtten , ter-
wyl zy zich bovendien buiten staat verklaarden, hunne beta-
ling te vervroegen.
Intusschen hadden al onze gewesten de obligatie voor den
vorst, de akte over de inruiming der Dglerschans en de akte
van securiteit voor de provinciën en hare ingezetenen goed-
gdceurd (23 Jan:). ') Men droeg aan van Ommeren es. op,
te overleggen , hoe men het best bet geld zou overmaken ,
en van de Oostfriesche gezanten hunne procuratie, om de
schuld van den vorst voor het leenhof van Gelderland te doen
verhypothekea*en , af te vorderen ; tevens gaf men bericht
aan Oeorge Christiaan , dat de 135000 rksd : hier gereed
I) De schaldbekenienis , die Doubleth ten behoeve der geldschieters zou
teekenen, luidde aldns:
Op welcke conditien , stipaUtien , ende voorwaerden , bekenne ick onder-
geschreren ont&nger-Generael der Yereenighde Nederlanden ontfiuigen te
hebben ran de somme van békxnrende aenden
Toom : off thoonder deses , de jaerlycxse Interessen van de
Toorx : somme van te betalen nyt de penningen , die in
gerolge van de bovenstaende acte H mjmen comptoire gefumeert sullen
werden , oock njt deselve penningen het capitael te restitueren , off in aff-
cortinge vandien te fumeren soodaenigo somme als waertoe de voors : pen-
ningen sullen connen reycken , alles ingerolge van de voorz : bovenstaende
acten.
231
Iggen, met verzoek, zulks aan den bisschop bekend te maken.
De vorst bedankte H.H.M. per brief van ttSt.
Nadat het rapport van van Ommeren c. s. gehoord en de
akte, waarbg de vorst voor de 135000 rksd: Harlingerland
voor bet leenhof van Qelderland verhypothekeerde, geëxhi-
beerd \9bs , machtigden H.H.M, den Baad van State , de ge-
noemde som door Doubleth aan den vorstelyken opperrent-
meester te doen uitbetalen , terwgl men de admiraliteit van
Amsterdam verzocht, dien persoon met één harer jachten
naar Oost-Friesland te doen brengen. Tevens stonden U.H.M. ,
op verzoek van den resident de Groot , een vrygeleide aan den
epperrentmeester toe , die daarop den Haag verUet *).
§9-
H.H.M. ondersteunden nu wel den vorst, doch eischten^
dat ook de stenden het hunne zouden bedragen, maar,
zooals wy gezien hebben > deze toonden daartoe weinig lust.
H.H.M, besloten, dat eene deputatie, bestaande uit één afge-
vaardigde van Friesland , één van Groningen en den thesaurier-
generaal , naar Oost-Friesland zou vertrekken , »om te hel-
ppen a^juBtaren alle hetgeene, dat strecken soude mogen
»tot bereyckinge van het oogmerck , waertoe de voorsz: pen-
»ningen werden verstreckt, alsmede om de stenden van
mOostviieslandt te jnduceren tot prompt Airnissement van
»de bewuste 300000 gid. , by deselve aen den vorst van
»Oostvrieslandt belooft."
De gedeputeerde, die van wege Groningen zou gaan, was
>) Bes: Si. O. 21, 22, 23, 26, S8, 30 Jaa :, 4, 6, 11, 22 Febr : 16M.
AiU: U bl: 6. Journ: Aits: 21 Jan: 1664.
232
Tjaert Gerlacius, die ook lid van de Septeinber-deputatie
geweest was. Wat den gedq>ii leerde van Friesland betrof,
»il y a eu , z^t Aitzema in zijn Journaal , grande contesta-
»tion entre Ie S. Glinstra et Ie S. Haren. Le premier pre-
ntend qu*il est en la commission , et que cecy n'en est qu*uue
ndependence ,'* maar den volgenden dag (3() Jan:) »le S.
iGlinstra a cedé la commission vers Fostfrise au S. Haren/'
Den 4'**' Febr: werd de instructie voor de gedeputeerden
gearresteerd , waarbij hun gelast werd de geschillen over de
Liclitensteinsche schuld bij te l^^gen, de ontruiming der
Dglerschans te eischen , de stenden tot de spoedige betaling
der 300000 gld. te bewegen , en bij non-succes geene pen-
ningen , zelfs niet den eersten termen , te betalen , maar
het geld naar Emden , Lieroort of Groningen in veiligheid
te doen brengen. Tevens werd , om aan de deputatie des te
meer klem b\i te zetten , aan de bevelhebbers van Lieroort
en de Langakkerschans gelast, zooveel volk ter ondersteuning
der gedeputeerden gereed te houden , als prins Willem noo-
dig zou oordeelen.
Den ö**" Febr: (niet, zooals Aitzema zegij den 5*" Jan:)
schreven H.H.M, brieven aan vorst Hartman en van Galen ,
om hun te berichten , dat er eene deputatie naar Oost-
Friesland zou gezonden worden , terwgl men den laatete
ernstig verzocht, gemachtigden te Lieroort te doen zgn te-
gen den 20**** Febr: , als wanneer ook onze gedeputeerden
zich aldaar dachten te bevinden , om de zaak tot een ge-
wenscht einde te brengen ').
») Res: St.-G. 28, 29 Jan:, 1, 4, 7 Febr: 1604. Secr: Res: St-G. 4
Febr: 1664. Aitz: 1.1. bl : 6. 7. Aljx^n. l.I. M: 608. Journ : Aita: 29,
30 Jan : 1664.
233
Van Haren , Gerlacius en Beverningk kwamen den 19*"
Febr: te Groningen , den 21**" te Emden en den 22"^ te
Aurich aan '). Den volgenden dag hadden zij eene conferentie
met de vorstelijke raden Wiarda , Croneck en Amersbeeck ,
die hun berichtten, dat George Christiaan bij missive van
1 Febr: aan ElverfeW en Martels , bisschoppelijk rentmeester
te Meppen , kennis had gegeven , dat de 135000 rksd: te
Lieroort gereed lagen en tegen ontruiming der Dijlerschans
zouden uitbetaald worden , en dat hij zulks ook den 9*" Febr:
aan den stadhouder van den bisschop (van Galen bevond
zich op dat tijdstip te R^ensburg) kenbaar gemaakt had ,
vraarop echter tot nog toe geene antwoorden ingekomen
waren. Men kwam overeen, dat de vorst nogmaals aan El-
verfdd en Martels den eersten termijn zou doen aanbieden ,
en dat men de stenden tot betaling der 300000 gid. zou
aanmanen , om den tweeden termijn , die op Sint-George
a. s. zou vervallen, gereed te hebben.
Intusschen hadden onze gedeputeerden laten vernemen ,
of er , ingevolge der Staten brief van 5 Febr: , ook bisschop-
pelijke gedelegeerden te Lieroort aangekomen waren. Er
was echter niemand , en wel om de volgende reden. In het
begin des jaars was van Galen ter bewoning van den rijks-
dag naar B^ensburg vertrokken , waar hem eerst den
27*^ Febr: de gemelde brief van H.H.M, ter hand kwam.
Den volgenden dag schreef hij aan de Staten terug, dat,
daar hij hunnen brief zoo laat ontvangen had , het hem
onmc^iyk was geweest te zorgen , dat van zijnen kant een
gemachtigde zich den 20*" Febr: te Lieroort bevond , maar
*) Het yerbaal dezer depatatie i8.,bijna letterlyk door Aitz: I.l. bl:7 — 18
oTfrgeiiQineii.
234
dat zulks ook niet noodig zou geweest zijn , daar er reeds
vroeger tusscben George Christiaan en Hartman een verclrag
gesloten was, waaraan de eerste niet voldaan had.
Was dus het antwoord» dat H.H.M. ontvingen, weinig
troostryk, even ontmoedigend was dat, hetwelk Hollandt,
secretaris van den bisschop, aan den vorst op diens brief
van 9 Febr: toezond, want daarin stond:
»Dat, nadien den 3 Decembris jonghst de prorogeerde
>Termyn jngevallen, ende niet alle^ de Vorstel: Lichtenst:
lafgesandte de Hase, bier in loco persoonlyck gecompareert
»is , maer oock seeckere Deputeerden van hier naer Meppen »
ntwelck tot de legge plaetse is benoemt, met sufQcante vol-
nmacht ende concept van de quictantie afgesonden , Pewelcke
leyndelyek wegen niet gevolgde betaelinge onverriohder
>saecke weederom afreysen moeten, bet heeft weiges:
^Vorstel : Lichtenst : afgesandte noch S Maente hier ver-
igeevens opgewacht , Ondertusschen S« V. Gen : tot Munster ,
iQose genadighste Heer » sich naar R^ensborgh tot de ge-
imeyne consilia van het ryck vervoegen moet^i, Wa^op
#oock namaeb, te weten noch int begin van dese Maen4t
»de voorszi : gevolmacbtighde , edoch met protesiat^ over alle
»ex mora resulterende oncosten ^de schaden hun wederom
»na Cylln (d. i. Keulen , waar de Hase woonde) begeven
ihetft , waer over alsoo ons geene commissie is gelaten ,"
en een weinig verder : »Soo hebben U Vorstel : Gen : by
>haer genadigh te considereren , welck dese mora te jmpu-
iteren, ende dat wy by soodanige beschapenheyt ons ter
»tyt soo wel, als niet anders vercli^ren conen, als dat wy
>U Vorstel : Gen : b^eeren an voorhooghstgem : Onsen Ge-
:»nadig1isten Heere nae Regensborgh onderdanigst t'adverteren
235
tmoeten gelyck wy tselve wermaels by naester post teefiec*
»tueren niet werden manqueren. Ondertiisschen houden wy
londerdanigh daer voor dat bet beste ende seeckersle ex-
ypediens syn soude , wan U. V. Gen : wilde betieveo deee
>baer6 hier repeteerde oblatie immediatelyck naer R^gens-
»porgh , waer nefifens syn V. Gen , tot Munster oodk buyten
itwyfifel een Lichtenst : bevolroachtighde off aigesAiKlte pre-
»sent syn weert, door har^ bediente doei^ te laten.**
De bissdiop ^)oi^de dus weinig lust, het gdd te ontvan-
gen , daar h'y alsdan de D'ylerschans zou moeten ontruimen
en hy begreep , dat 9Ü spoedig daarna door H.H.M^ zou
bezet worden.
Onze deputatie bad intusschen geene getanakkelijke taak. Hei
lust my niet, hare verrichtingen in bet breede te verhalen.
Geno^ zy het te vermelden , dat uit het verbaal en de brie-
ven , die de gedeputeerden nftar den Haag schreven , blykt ,
met welke moeiiykbeden zy te worstelen hadden. De vorst
toonde zich niet ongeneigd tot het doen van concessies»
maar de stenden bleven doof voor de aanmaningen van van
Haren c s. tot betaling der 300000 gld* De gedeputeerden
stonden dan ook dikwyis op het punt van te vertrekken ,
maar stelden iederen keer hunne afreis uit , daar zy altyd nog
op eene gunstige verandering in de houding der stenden
hoopten. Beverningk klaagde bitter. >Ick ben sooinpatientighi
»8chreef hy aan de Witt, in dese commissie, dat ick alle
»dagen voorneme onverrichter saecken te vertrecken, w«tnt
»het is onverdraechelyck , hoe wy hier van de steiMtea ge-
»traisneert ende alle dagen met nieuwe incidenten ende ques-
>tien gequelt werden: sy vertrecken alle saturdagh fiaehuys
>ende comen voor woensdagh noyt weder , soo dat men in
236
lefiecte mar twee dagen in de weke heeft om met haar yet
*te doen , ende daer van gaen de voormiddagen door , met
»hare disputen ende de naemiddagen in de krougen : ende
ïdan het geheel beleyt, dar toe gedirigeert om aen den ar-
imen Vorst -alle het uyterst aff te persen , in dese syne on-
»gelegenheyt."
Eindelijk schenen de stenden eenige toenadering te vNrillen
toonen, maar ook dit liep mis, want de concept- resolutie,
die de stenden 21 Maart aan de gedeputeerden zonden , was
»met soo vele haecken ende oogen, dat vry niet en connen
isyen , dat wy haer ho ' mo : intentie daer mede eenichsints
1 voldoen souden, derhalven wy oock soodanige resolutie heb-
»be« geweygert over te nemen." De deputatie besloot dan
ook , den 24"*" re perfecta aut infecta te vertrekken , maar
stelde ook dezen keer haar vertrek nog één dag uit , waar-
van men gebruik maakte, om haar (15^ Maart) twee reso-
luties te doen geworden , waarbij de stenden dsoo over den
>10« termyn als over het cort van vorige termiinen 136 off
ïl40m gl. aen Hare Hoog Mog. te betalen schuldigh en oock
^gewilligh zyn daer by dan den vorst van Oostvrieslandt uyt
ihet gene de stadt Emden te presteren heeft soo veel by
Indoende dat tot 200» guld. in loco sal by een syn resterende
1^1 4Um g. circum circa dewelckc moeten genegocieert werden
>tot laste van de stenden , an alles ter somroe van 3ü0m gul-
iden in dry jaren telckens met de interest tegen vyff per
»cerito weder gerembourseert te werden. lek (se. Beverningk)
»hebb all gedaen wat mogelick geweest is , om alles by de
istenden te doen uytbrengen , en haer Hoog. Mog. van dit ne-
»gocieren te verschoonen , maer hebbe echter gedacht dat het
237
>noch beter was op desen voet eenige afcomst te vinden als
Yonverricbler saecken thuys te comen."
Dienzelfden dag verlieten de gedeputeerden Oost-Friesland.
Zy kwamen den eersten April in den Haag terug en brach-
ten den 3^ rapport uit , terwijl van Haren twee dagen later
eene nieuwe akte van procuratie toonde , waarbij George ühris-
tiaan zynen resident in den Haag, Jacob de Groot , machtigde ,
van het leenhof van Gelderland toestemming te vragen , om
Harlingerland met eene som van 135000 rksd : te bezwaren.
Die toestemming werd verleend , door de Groot den 24****
aan H.H.M, overgeleverd en door deze goedgdceurd i).
H.H.M, besloten den 4^** April, dat aan de stenden geschre-
ven zou worden, dat H.H.M. »de voorsz: 300000 gld. onder
»de voorsz: gepresenteerde Gondiüen souden doen fumeren,
»mits dat sy daertoe ten spoedighsten herwaerts sonden een
^formeel instrument van verbandt ende obligatie, ende dat
»sy gereedt souden houden de somme van 140000 gld. ter
^goeder reeckeninghe over den voorschreve sevenden termyn
»ende het kort van vorighe termynen, dewelcke sy aen
»H.H.M. schuldigh waren." Voorts zou aan George Christiaan
geschreven worden, sdat hij ordre wilde stellen, omdevor-
»dere penninghen , te weten : 160000 gld., maeckende (met
»de voorsz: 140000) 300000 gld., van hier te laten aigaen,
»om ten Gne als voren nevens de gelderen , die hy Heere
^Vorst noch daer by soude voegen geëmployeert te werden."
1) Bes: St-0. 12, 17, 21 Maart 3, 6, 24, 30 April 16C4. Aiti : LI. bl:
7—18. Holl : Merc : Maart 1664. bl : 46. 47. Brieyen van Bern : Hollaiidt
aan Qoorge Cbristiaan , d** 18, 24 Febr : 1664 (Archief). Brieven yan van
Beyemingk aan de Witt, d*« 10, 17, 22, 26 Maart, en yan de Witt aan
yan Beyemingk , d*« 22 Maart 1C64 (Anhtef ).
238
Tevens veraochlen H.H.M, den Raad van State , de iOOOOO
gid. tegen 4''/o ten laste der generaliteit te doen negotieeren
en de 300000 met den interest van S'^/o op de gestelde ter-
mijnen te innen, om de gen^otieerde kapitalen af telossen.
Bevemingk bracht in dien t\id ook ter vergadering van
Holland rapport over zijne deputatie uit. Deze provincie be-
sloot, dat hare gedeputeerden ter vergadering van H.H.M,
op het gebruiken van geveeld moesten aandringen , indien de
bisschop niet goedschiks de Dijlerschans ontruimde, nadat
de eerste en tweede termijn der Lichtensteinsche schuld be-
taald zouden zijn. Holland toonde zich zeer verontwaardigd,
dat de bisschop zich zulk eene gewelddadige handeling veroor-
loofd had in een land, dat als het ware onder onze be-
scherming stond en groote sommen aan onzen staat schul-
dig was.
Het advies van Holland werd ter vergadering van H.H.M,
ingebracht en in handen van commissarissen gesteld. H.H.M,
besloten tot het nemen x-an krachtiger maatregelen over te
gaan en den Raad van State op te dragen , alle toebereidselen
toteenen aanstaanden veldtocht te maken. Ook werd aan George
Christiaon geschreven , »dat hy , boven de albereyts gedaene
»jn8inuatie vande betalinge vanden eersten termyn vande
iLichtensteynsche schuldt, St. Michaeli 1.1. vervallen, oock
>aenbiedinge sal willen laten doen van dat mede den tweeden
>termyn tegen *\^ a. s. jnsgelycx gereet, ende volgens
>accoord ontfangen sal connen werden, soo wanneer het
» vorstendom Oostvrieslandt , ende specialyck de Dylerschans
>van alle militaire besettinge ende executie ontheven ende
tgevryt sal syn.**
De Raad van State wees den 22^ Aprd 19 compagniën
239
mm , die dadelijk per scheepsgelegenheid langs de Kil , de
Goude en Spaarndam de Zuiderzee zouden bereiken , om den
6^ Mei op het rendezvous te Kampen te zijn. Reeds den
volgenden dag werden aan die compagniën de noodige paten-
ten gezonden *)•
§10.
De maatregelen^ die H.H.M. in dezen t'yd namen, hadden
de inmenging van eenen vorst ten gevolge ^ die zeker by dé
geheele zaak een zoo groot belang had, dat het onze be-
vreemding moet opwdiken, dat hy zich daarmede niet vroe-
ger ingdaten had. Die vorst was de Keizer, wiens vonnis
van 16 Jan: 1003 aanleiding tot de geheele quaestie gegeven
had. Leopold kon echter niet met kracht zyn gezag doen
gelden, want de ooric^ met de Turken hield zyne geheele
aandacht bezig. Van Galen beloofde aan den Keizer goede
ondersteuning tegen den Christenvyand, maar aan den anderen
kant hoopte Leopold, dat de graaf van Sintendorf , dien hy
naar den Haag gezonden had, H.H.M, tot hulp tegen de
Turken zou bewegen, s). De Keizer wiMe dus gaarne beide
partyen te vriend houden en durfde zich niet in het geschil
mengené
De bisschop bevond zich intusschen nog te Regensburg en
t) Hes: St G. 4, 7, 18, 19, 21, 22 April 1664. Bes: Holl: 2, 3, 6
April 1664. bl: 78. 81. 85. Holl: Merc: April 1664. bl: 69. Kort en
Bondigh Verhael. bl: 101. Zie ook: Bedenen wacromme, ens. (Tiele.
tio 5142).
') Eerst in Joli gaveli H.H.M. op het versoek van den graaf een be-
leefd, doek weigerend antwoord.
2^i0
stemde den Keizer door aanbieding van geld en hulptroepen
allengs gunstiger voor zijne zaak. Het bijeenzyn van den
ryksdag gaf van Galen tevens gel^enheid, met andere
Duitsche vorsten de quaestie der Lichtensteinsche schuld te
bespreken, en hij kwam met den hertog van Wurtemb^g
overeen, dat hij de Dijlerschans zou behouden, totdat de
gemelde schuld afgedaan zou zyn. Leopold, door den bisschop
gewonnen, zag met leede oogen, dat H.H.M, niet voorkracli-
tige maatregelen zouden terugdeinzen, en h\i b^preep, dat
hij, als hoofd van het Ryk, thans tusschen beiden moest
treden.
Friquet poogde de Witt te bewegen, de Staten van roe-
kdooze stappen terug te houden, maar dewyl men te ver
gegaan was om terug te treden , luistei^de men niet naar de
vriendelyke vertoogen van den gezant. Friquet zag zich dus
genoodzaakt, den il*^ April eene lange memorie in te dienen ,
waarvan de zakelijke inhoud was, dat het geschil over de
bewuste schuld eene zaak was, die het Ryk alleen aanging,
waarmede de Staten zich niet hadden te bemoeien en die
de twee ryks vorsten zonder hen tot een goed einde zouden
brengen; dat de rykshofraad aan den bisschop de uitvoering
van het vonnis opgedragen had; dat de Munst^*sche bezetting
der Dijlerschans te klein was, dan dat de aangrenzende ge-
westen, Friesland en Groningen, eenige ongerustheid be-
hoefden te koesteren ; dat de vorst van Oost-Friesland zelf
het voordeeliger vond, zyne schulden uit zyne inkomsten
te betalen, dan, door geld op te nemen, zijne schuld te
vergrooten ; dat H.H.M. , door de Dijlerschans aan te vallen ,
openl'yk den oorlog nan het Rijk verklaarden, en dat de
wereld zulks des te vreemder zou vinden , nu de Turken den
241
Keizer reeds handen vol werk gaven. «Enfin, zeide Friquet,
>ce ne sera pas un grand exploict pour Messieurs les Estats
>en la presente conjuncture de prendre cepetit poste, quine
«merite pas Ie nom de Fortressc a leur regard , et ou il y a
»si pea de gens de guerre pour la defendre. Il est toute fois
»probable qu'ils n'en viendront pas a bout, sans quelque
«elfusion de sang Chrestien (eene gewone uitdrukking, die
«wegens den Turkenoorlog des te aandoenlyker en belang-
«wekkender werd) qui leur sera justement imputée aussi
«bien que touts les autres inconveniens qui en peuvent
iresulter."
Noch de lengte, noch het gemoedelyke slot dezer memorie
had eenigen invloed op H.H.M. ; zg besloten op den eens in-
geslagen weg voort te gaan en zich niet aan de vermaningen
van Friquet te storen. En als gewooniyk ging de Keizer niet
verder dan tot woorden ').
Wij kunnen dus den Keizer voorloopig laten rusten en
terugkeeren tot den vorst van Oost-Friesland, over wien wg
in langen tgd niet gesproken hebben. Den 7/17*" April be-
antwoordde hij den brief van H.H.M, van 4 April, ') welk
antwoord door de Staten ontvangen werd op denzelfden dag,
waarop de onlangs door George Christiaan gezondene afge-
zanten, Gerard van Clooster tot Dornum en Petkum en
Bucho Wiarda, hun credentiaal en eene memorie inleverden
I) Aits: LI. bl: 19—22. Alpen LI. bh 628—633. Basnage..bl: 727. 728.
T&cking. bL 122—124. Wicqnefort LL bL 175. 176. Brief van d'Estrades
aan de Witt, d** 18 April, met eene ingeslotene depecbe van Qravel uit
Begenaborg aan d^Estrades, d*" 10 April 1664 (Archief). Brieyen van
Friquet aan de Witt, d**" 9, 14 April 1664 (Archief).
*) Zie dien brief van Gteorge Christiaan hier achter als BQlage XII.
16
(24 April). Zij verzochten :»alsoo den tyt tot l^etalingh van-
:Klen tweeden termyn nenden vorst van Lichtensteyn op
»den 3** Mei a. s. comt te expireren , ende sulcx periculum
»in mora is, dat de bewuste 300000 gid., bij H.H.M, te
iverschieten , aende Lantstenden tot Oostvrieslandt werden
»uytgetelt; dat H.H.M, niet alleen de adtninistratores van het
}»collegie tot Embden door een serieus schrjrven willen ver-
>manen, dat syluyden de voorsz: 140000 gld. , onder haer
^berustende, aende vorst aenstonts willen uyttellen, opdat
»dese1ve op het huys Lieroort by de andere gelden sonder
» verstreek gebracht mogen werden, maer oock dat H.H.M,
tsoodanigen ordre willen stellen , dat de overighe 160000
:»gld. alhier tegens behoorlycke quitantie aen hun Heeren
^aflgesanten behandight mogen werden, om voor de voorsz:
»tyt mede naer Lieroort getransporteert te werden." Tevens
verzochten zij van H.H.M, commissarissen, om in conferentie
te treden.
Den gezanten werden hunne drie verzoeken ingewilligd.
De 160000 gulden werden hun tegen behoorlyke quitantie
overgegeven en korten tijd daarna, ingevolge een verzoek
van den resident de Groot, met een jacht der Amslerdam-
sche admiraliteit verzonden. De conferentie werd toegestaan
en Ripperda c. s. als commissarissen aangewezen , die den
30*" April daarover rapport uitbrachten. Ook werd, volgens
het voorstel der gezanten , een brief aan de administrateurs
der stenden geschreven , die d** 2 Mei ten antwoord gaven ,
dat de 140000 gld. , die de stenden 15/25 Maart toegestaan
hadden , gereed lagen , maar dat zij de vereischte obligatie
ovor de 300000 gld. zonder bepaald bevel der slenden niet
243
konden passeeren, maar dat zij daarover op de eerste ver-
gadering zouden handelen ^).
Het scheen dus, alsof de geldquaestie voorloopig geene
verdere moeil'ykheden zou baren , maar men was bevreesd ,
dat de bisschop, zelfe al vrerden de termijnen der schuld
behoorlyk voldaan , de Dylerschans niet zou ontruimen. Men
besloot dus, om op alles voorbereid te zgn, de reeds ge-
nomene oorlogstoebereidselen voort te zetten. Prins Willem
kwam , op verzoek van H.H.M. , in den Haag en hield met
Raesfeld c. s. eene conferentie , waarin eene l\)st van 20
compagniën te paard en 55 te voet opgemaakt werd. H.H.M,
namen die lyst over en bepaalden (26 April), dat al die
compagniën zich den 6^*" Mei op het aangewezene rendezvous
(Deventer) moesten bevinden. Verder werden er allerlei
maatregelen genomen; schepen tot het vervoeren der com-
pagniën uit Vlaanderen werden gehuurd ; den officieren wm*d
aangeschreven , zich op denzelfden dag als de troepen te
Deventer te bevinden; lijsten van wagens, treinpaarden ,
ammunitie, enz. werden o^^emaakt en een kwartiermeester-
generaal der infanterie (Pierius Cool) benoemd. Den 29^
April werden de instructie voor prins Willem ') en de com-
missies voor Tarente, generaal der cavalerie, Kirckpatrick,
sergeant-majoor generaal, en Pierius Cool gearresteerd. Twee
dagen later leverde de Raad van State eene nieuwe lystvan
troepen over, waaruit een tweede legerkorps gevormd zou
kunn^ worden. Die lyst w^d 4 Mei door H.H.M. goedge-
keurd, en tevens werden 9 compagniën te paard en 29 te
voet aangewezen, om tot ondersteuning van prins Willem
») Bes: 8t G. 24, 26, 80 April, 1 , 8, 9 Mei 1664. Aitz: 1.1. bl: 19.
^ Dese instructie is als BQlage XIII hienuihter gevoegfd.
244
te dienen , terwyl men aan Friesland , Overyssel en Gro-
ningen bevel gaf, het l^er van artiilerie te voorzien.
Dit alles sleepte groote onkosten na zich. De vromer ge-
petitionneerde 75000 gld. waren nog lang niet gefourneerd,
ja zelfs badden sommige gewesten hun consent nog niet in-
geleverd. H.H.M, maanden thans tot spoedige betaling aai>,
maar dewijl die som toch niet meer genoegzaam was, werd
eene nieuwe petitie van 100000 gld. uitgeschreven en wer-
den de provincies dringend uitgenoodigd , zoo spoedig moge-
lijk hare toestemming te geven en hare quota's te four-
neeren ').
Alles werd dus gereed gemaakt, en men mocht, zoo het
tot eenen veldtocht kwam , op eenen goeden uitslag hopen ,
want de bisschop verwachtte geenen aanval van onzen kant
en zond omstreeks dezen tijd het grootste gedeelte zijner
troepen aan den Keizer. Bovendien was de opperbevelhebber
van het Staatsche legercorps , prins Willem , iemand , die
bij deze gelegenheid bewees, dat Nassausch bloed hem door
de aderen stroomde. H'y genoot, niettegenstaande zijne af-
komst, het vertrouwen van de Witt en had dien staatsman
nog zeer onlangs aan zich verplicht, door zijne medewerking
te verleenen tot de benoeming van Slingelandt tot secretaris
van den Raad van State').
') Bes: St G. 24, 26, 28, 29 April, 1, 4, 7, 8 Mei 1664. Secr: fies:
St. 6. 29 April 1664. Aitz: l.L bl: 22. Sypcsteyn. Afl: L bl: 165. De
consenten op de 100000 gld. kwamen aldas in : Gelderland 25 Juni , Hol-
land 26 Mei , Zeeland 25 Jnni , Utrecht 19 Mei , Friesland ? ? , Overijssel
en Groningen 25 Juni.
*) Sypesteyn. 1.1. bl : 165 — 167. Brief van de Witt aan prins Willem ,
d** 7 Mei, en antwoord daarop, d*" 1/11 Mei 1664 (ArchieO-
245
Maar toch , prins Willem was een Nassau , en derhalve ,
in de oogen van H.H.M. , een persoon , dien men niet geheel
vertrouwen moest en kon, en allerminst, nu hij met een
vrij groot gezag bekleed was. Zeker was het daaraan toe te
schrijven, dat den S*" Mei de president der week, Rens-
woude (Utrecht) , aan H.H.M, in bedenking gaf , !»off niet
»eenige gedeputeerden uyt hun middel prince Willem souden
vbehooren bygevoecht te werden, om denselven, des noot,
»met haeren goeden raat ter jntentie van H.H.M, te assisteren."
Dit voorstel vond ingang, en tot gedeputeerden te velde
benoemde men van Haren (Friesland) , Almelo (Overijssel)
en Gockinga (Groningen) , terwyl men de andere provinciën
de vrijheid gaf, eveneens eenige personen aan te wgzen,
hetgeen ten gevolge had , dat ook Ripperda (Gelderland) ,
Crommon (Zeeland) en Amerongen (Utrecht) benoemd wer-
den. Hunne commissie werd den 20^ Mei gearresteerd , en
den volgenden dag deed Gockinga den zuiveringseed, ter-
wyl men hem machtigde , dien eed aan van Haren en Almelo
(de drie andere gedeputeerden werden en reserve gehouden)
af te nemen *)•
§11.
Terwijl H.H.M. druk bezig waren met het maken van
toebereidselen , besloten zij eerst den weg van minnelijke
schikking in te slaan. Zy schreven derhalve den 29^ April
') Rcs: 8t G. 3, 7, 13, 14, 20, 21 Mei. Aitz : l.L bl: 23. 24. Kort
en Bondigh YerliaeL bl : 101. Pertinent en waerachtigb jonmael (Tiele
no 5147). bl : 12. 13. Brief van de Witt aan prins Willem , d** 7 Mei
1664 (Archief).
246
aan den bisschop eenen brief , waarin zy hem beloofden ,
dat de eerste en tweede termijn der Lichtensteinsche schuld
behoorlyk voldaan zouden worden , hetgeen zg hoopten,
dat hem bewegen zou , vóór 10 Mei zyne troepen uit Oost-
Friesland te doen vertrekken; gebeurde dit niet, dan zouden
z'y trachten met de macht dezer landen des bisschops troe-
pen uit de Dylerschans te verdryven.
Friquet van z'ynen kant werkte ook in het bdang van
den \Tede en verzocht de Witt te bewerken, dat H.H.M,
nog eenen korten tijd geduld wilden hebben , daar hy eenen
brief van Brabeck ontvangen had, die hem meldde, dat hij
spoedig met eene genoegzame volmacht in den Haag zou
komen, om over de Lichtensteinsche zaak te handelen. Fri-
quet schreef hem terug , zijne rds te verhaasten , omdat
hij hoopte, dat daardoor alles nog terecht zou komen. Bra-
beck echter gaf aan dien raad geen gehoor of werd door
andere omstandigheden opgehouden, zoodat de Witt alle
hoop opgaf, dat de domdeken ooit zou komen.
Den 9*** Mei ontvingen H.H.M, als antwoord op den brief
van 29 April eene missive van den bisschop , d** 4 Mei. Van
Galen schreef daarin , dat hy gaarne roet H.H.M. in goede
verstandhouding wilde blijven; dat hy den vorst van Oost-
Friesland niet onderdrukt had, maar dat hij integendeel a
rigore Gaesareae commissionis afgeweken was en aan een
verdrag de voorkeur gegeven had; dat hetgeen hy op aan-
sporing van den Liohtensteinschen gezant gedaan had, ge-
heel overeenkwam met de clausule paratae executionis et
juris constituti van het verdrag van Aurich ; dat hy veel
tegen de beweringen van H.H.M, zou kunnen aanvoeren ,
247
maar zulks dezen keer op zyn beloop liet , en dat hij daarom
Brabeck hierheen zond.
De lang verwachte domdeken kwam dienzelfden dag in den
Haag aan en leverde reeds den volgenden dag eene memorie
over, waarin hy H.H.M, verzocht, commissarissen te benoe-
men, met wie hij in conferentie zou kunnen treden. Aan
Ripperda c. s. en de onlangs in Oost-Friesland geweest zijnde
gedeputeerden werd die commissie opgedragen ')•
Den 11^ werd de eerste conferentie gehouden, maar het
scheen, akof het Brabeck minder te doen was om de zaak
tot een goed einde te brengen, dan om tyd tevnnnen. Men
werd het spoedig over het voornaamste punt eens, n.1. dat
het fort zou ontruimd worden, zoodra 270000 rksd:, zynde
het bedrag der twee eerste termynen van de Lichtensteinsche
schuld , betaald zouden zyn. Brabeck zeide echter op het
einde dezer conferentie, dat hy nog iets zou voorstellen ,
zoodra het voornaamste punt met de Oostfriesche gezanten
geregeld zou zyn. Onze gedeputeerden antwoordden, dat, als
hij nog iets voor te dragen had, hy zulks simul et semel
moest te berde brengen , want dat zy anders zich zelüs niet
tot het reeds afgehandelde verbonden achtten. Brabeck aar-
zelde zyn voorstel te doen, dat, dachten de gedeputeerden,
over de slechting der Dylerschans zou handelen. Men gaf aan
den domdeken te kennen , dat , als hy geene haast had , ook
H.H.M. niet gepreeseerd waren , en dat hij zich tot Ripperda
O Bes: St^ 29 April , 9 , 10 Mei 1664. Aits: LI. bl: 22. 23. Alpen*
LL bl: 633—637. Holl: Merc: April 1664. bb 69. 70. Kort en Bondigh
Vcrhwl. bl: 101. 102. Wicquefort 1.1. bl: 176. Journ: Ait«: 13 Mei 1664.
Brieven van Friqnet aan de Witt, d*« 1 Mei, en van de Wilt aan prins
WiUem, d«* 7 Mei 1664 (Archief).
248
moest wenden, wanneer hg het achtergehouden punt wilde
openbaren. Hiermede eindigde de eerste conferentie, die dus
weinig opgeleverd had.
Den volgenden dag noodigde de domdeken Ripperda uit,
eene tweede conferentie te beleggen, hetgeen toegestaan
werd, maar Brabeck bedacht zich en beweerde, dat bezig-
heden hem verhinderden. Uit deze weifelende handelwijze
trok men het besluit , dat de bisschop gaarne zou zien , dat
de schans met geweld ingenomen werd, om daarover later,
als over eene aanranding van het Rijk, te kunnen klagen.
Den 13^ had er weder eene conferentie plaats. Brabeck
verklaarde, dat de Keizer het zeer euvel zou duidai, indien
het Staatsche leger den r'gksbodera betrad, en dat zulks op
den vorst van Oost-Friesland zou terugwerken. Hij verzocht
dus, dat de gedeputeerden middelen in het werk zouden
stellen, om eene zoodanige handeling van H.H.M. te voor-
komen, waarop Ripperda c. s. eai weigerend antwoord gaf.
Ook zeide Brabeck, dat de bisschop, voordat hij de schans
ontruimde, alles zou vernietigen, wat hg daaraan had aan-
gebracht, en dat het genoeg was, als b'y aan den vorst de
sterkte inruimde in den toestand, waarin z\i zich bevonden
had, toen de bisschoppelyken haar bezet hadden. De gede-
puteerden wilden aan den bisschop toestaan, datgene w^te
nemen of te vernietigen , wat hg buiten , maar niet wat hg
aan de schans aangelegd had , dewgl dit laatste een deel der
sterkte geworden was.
Denzelfden dag bracht Ripperda rapport over de gehoudene
conferenties ter vergadering der Staten uit, die de handelingen
der gedeputeerden goedkeurden en hunne ontevredenheid
over de houding van Brabeck te kennen gaven.
249
Nogmaals (15 Mei) werd, op verzoek van Brabeck, cene
conferentie gehouden. De domdeken drong sterk op de
slechting der D\jlerschans aan, maar, dewijl de gedeputeerden
volstrekt weigerden daarin te treden , deed hij eenen anderen
voorslag. H'y verklaarde tevreden te zijn, als de bewuste
termynen uitbetaald werden , in welk geval de bisschop de
schans in handen van den vorst tot diens vrije beschikking
zou stellen. Tot zoover ging alles goed, maar Brabeck eischte
15000 rksd: meer, dan de Oostfriesche gezanten beweerden
schuldig te zyn. Onze gedeputeerden zeiden, dat die gezanten
^kenden , dat hun vorst de twee termynen en 15000 rksd:
aan loopende interesten schuldig was, maar verklaarden, de
betaling van de door den domdeken te veel geeischte 15000
rksd: niet te kunnen beloven. Men kon het niet eens worden
en ook deze conferentie liep zonder vrucht af ').
Brabeck had intusschen ook met de Oostfriesche gezanten
onderhandeld en den 16^, onder voorbehoud van zgns
meesters bekrachtiging, eene akte opgesteld en geteekend,
waarvan de hoofdinhoud was: beide partyen zouden zich
strikt aan het verdrag van Aurich houden ; George Christiaan
zou den 31"^ Mei binnen Meppen het bedrag der twee eerste
termynen met de interesten , te zamen 285000 rksd:, doen
uitbetalen ; over die som zou de bisschop eene quitantie ,
naar den zin van beide partyen opgesteld, geven; zoodra
het geld uitbetaald was , zou de bisschop aan den komman-
dant der Dylerschans het bevel tot ontruiming dier sterkte
geven; Elverfeld zou den geheelen krygsvoorraad , dien hg
>) Bes: St-G. 13 Mei 1664. Aitz: 1.1. bl: 23. Alpen. i.L bl: 638. Jonrn:
Aitr. 11, 12, 13 Mei 1664. Brief van de Wilt aan prins Willem, d** 15
Mei 1664 (Arckief).
250
uit Munsterland meegebracht had , mogen medenemen , en
ook de versterkingen , die zijne soldaten aan de schans aan-
gebracht hadden , mogen vernietigen , maar dit alles zou
uiterlyk binnen C dagen afgeloopen moeten z'yn ; de kom-
mandant zou de sleutels aan Oeorge Ghristiaan overgeven,
opdat deze vrije beschikking over het fort mocht hebben;
alle overige zwarigheden , zoo over de onkosten als over de
oude en nieuwe interesten , zouden te Meppen door afge-
vaardigden van beide partyen bij minndijke schikking uit
den weg geruimd worden*
Van deze akte gaf Brabeck den 17^ aan HH.M. kennis.
In één opzicht V99S er eene toenadering te bespeuren. Bra-
beck had tot nu toe steeds aangedrongen op de slechting
der schans, waarin Holland geen bezwaar had gezien, maar
waart^en Friesland en Groningen zich zóó sterk gekant
hadden, dat zij Holland tot hunne meening overgehaald
hadden. Van die slechting nu was er in de door Brabeck
vertoonde akte geen sprake meer, doch thans ontstond er
een ander bezwaar. De domdeken gaf zyn voornemen te
kennen, zoo spoedig mogelyk naai* Munster te reizen, om
de akte aan de goedkeuring des bisschops te onderwerpen,
en verzocht derhalve eenen wapenstilstand , totdat de bisschop
zijne meening te kennen gegeven zou hebben. Over dit ver-
zoek werd nog denzelfden dag eene confidentie gehouden.
Ripperda (Gelderland) en de Witt (Holland) toonden zich
tot eenen wapenstilstand genegen, maar de andere provin-
ciën (Zeeland woonde de Conferentie niet bij) eischten, dat
Brabeck definitief de akte zou teekenen. De domdeken weigerde
zulks, daar hij eerst de opinie z'yns meesters moest ver-
nemen. In het gesprek, dat hierop volgde, liet Brabeck
251
zich ontvallen > dat Oost-Friesland het slechtst er aan toe
zou zijn , indien men geene schikking kon treffen , waarop
de Witt antwoordde, dat de Staten geene onderdrukking
van den vorst zouden dulden , maar hem met de kracht ,
die hun door God en de natuur geschonken was, zouden
bystaan. Deze krachtige taal verbaasde Brabeck, doch hij
zweeg en nam zijn afischeid, waarna hy den Haag verliet.
Ook deze onderhandeling was dus voorloopig afgespron-
gen, hetgeen Glooster en Wiarda bewoog, den 19*" hun af-
scheid van de Staten te nemen. H.H.M, noodigden hen uit.
hunne reis te bespoedigen , om den vorst van alles rapport
te doen en te bewerken, dat ëën van hen spoedig hierheen
terugkeerde , voor het geval , dat er nog eene nadere onder-
handeling met den bisschop mocht aangeknoopt worden *).
§42.
Nauwdgks waren al deze gezanten vertrokken , of Friquet
Het weder van zich hooren. Hij leverde den 20^ Mei eene
memorie over, waarin hy klaagde, dat hy op die van 17
April geen antwoord ontvangen had, en dat het plan van
H.H.M, tot bezetting der Dylerschans eene tegen het Ryk
gerichte handeling was, des te vyandelyker, nu reeds de
Turken den Keizer aanvielen. Ook deze memorie ontbrak
het niet aan gemoedelykheid , want Friquet zeide: >Enfin
»8'il estoit permis au soubsigné de mesler ses sentiments.
»dan8 les interests publiques, il diroit qu'il est bien mal-
1) Bes: 8t G. 17, 19 Hei 1664. Alpen. LI. bl: 638. 639. Wicquefort
LL bl : 176. 177. Joam : Aitz : 17 Mei 1664. Brief van de Witt aan prina
WUlem , d** 24 Mei 1664 (Archief).
252
»h6ureux en ce qu aiant pris tani de sein , et fait tout ce
iqui luy estoit possible en tant d'ocoasions , et mesmes en
]»celle du present different non seulement pour entretenir,
»mais encore pour augmenter cette bonne correspondence
»entre TEmpire et eet Estat, il a Ie deplaisir de voir que
»V.V.S.S. preferent une pointille» et une vaine et inutile
Ysatisfacüon a une solide et veritable amitié de sa Majestë
iet de FEmpire." Friquet had evenveel genoegen en succes
van deze memorie als van die van 17 April.
Nog van eenen anderen kant ontving de Witt eenen brief
met particuliere aanmaning, eene sdiikking te bewerken,
want, zeide de schrijver, »ick ben grotelicx becommert dat
»uyt dit kleyne voncksken lichtelyck soude mogen ontstaen
»een groote brant tot onrus te van onze lieve Vaderlandt;"
daarom gaf hy de Wilt in bedenking , «of het niet beter
»soude zyn , maickanderen een weynich te gemoete te comen ,
»dan te sien dat de Staet door suicken slechte b^nsel en
»bycans nietige saecken hazard souden loopen van te ver-
»vaUen in eenen becommerl: oorloge , die ick nae myn kleyne
toordeel waerachtich te gemoete sie, soo het werck inder
»minne niet haesteh wort by gelecht." De Witt scbynt dien
brief voor notificatie aangenomen en niet beantwoord te
hebben, waartoe misschien veel bydroeg de persoonlijkheid
van den scbryver, die niemand anders was dan de ons be-
kende Schuylenborgh ')•
Den 24*^ Mei kwam in den Haag een secretaris van den
bisschop , Frensbergh , aan , die de ratificatie zijns meesters
') Aiiz : 1.L bl : 24—27. Alpen. LL bl : 640-642. Basnage. bl : 72a
Brief van Schuyienborgh aan de Witt , d*« 20 Mei 1664 (Archief).
253
((!•• 21 Mei) op de door Biabeck en de Oostfriesche gezanten
opgemaakte akten medebracht, welk stuk in handen van
Ripperda c. s. gesteld werd. Deze hoeren brachten den vol-
genden dag hun rapport uit en lazen tevens eene nadere
akte van ratificatie, hun door Frensbergh gegeven, voor.
H.U.M, stelden een nieuw conccpt-accoord op, hetwelk van
dat van 16 Mei voornamelijk hierin verscliilde: de termijn
van betaling werd van 31 Mei op 4 Juni gesteld; vóór de
betaling zou de bisschop eene kopie der af te geven quitan-
tie aan de gedeputeerden van den vorst moeten toonen, op-
dat deze zich van de deugdelijkheid dier quitantie zouden
kannen overtuigen ; de bisschop moest beloven , dat de uit
te tellen 285000 rksd: zonder eenige korting zouden worden
belegd op hypotheek of gebruikt tot het aankoopen van vaste
goederen en dat die som , of de daarvoor gekochte goederen ,
verbonden zou blijven voor de pretensies, die de graaf van
Rietberg daai*over reeds tegen Oeorge Ghristiaan aangevan-
gen had ; dat den dag na de uitbetaling , dus 5 Juni , Elver-
feld een b^n met de ontruiming van het fort maken en
die uiterlijk binnen 6 dagen ten uitvoer brengen zou. Voor
het overige kwam dit concept nageno^ met de door Bra-
beck opgestelde akte overeen. Dit concept-accoord zou aan
den bisschop en den vorst gezonden worden , met verzoek ,
idat d^selvc respectivelyck ten alderspoedichsten , jmmers
»uyterlyck op Saturdag toecomende (31 Mei) haere Oedepu-
»teerden behoorlyck gemachticht willen senden by ofte on-.
>trent de Dylerschansse int quartier van prince Willem."
Tevens vermaanden H.H.M. George Ghristiaan , den 4** Juni
de 285000 rksd: binnen Meppen te doen uitbetalen, ter-
wijl zij ook eene akte opstelden , waarin zij beloofden , dat
254
zg , als de vorst onverhoopt zyne verplichting niet nakwam ,
de daaropvolgende executie geenszins zouden beletten. Tege-
Igk schreef men aan prins Willem , dat hy , met het oog op
de komst der gedeputeerden van beide partyen inzyneleg^^
plaats, alla »dadelyckheyt en offensive feytelyckheyt'' tot
den 31"^ Mei moest staken,
Frensbergh gaf de stukken , die by aan Ripperda c s« ge-
toond had, op verzoek van H,H.M. aan den president der
week, Mulert (Overyssel), over en keerde naar Munster
terug. H.H.M, gaven , by monde van Mulert , aan den resi-
dent de Groot te kennen» »dat H.H.M. wd mogen lyden,
»dat de vorst van Oostvrieslandt ten reguarde van deoncos-
>ten, die desen staet in tyden ende virylen van den vorst
»soude mogen pretenderen, over ende ter saecke vande ex-
>peditie naer de Dylerschansse , met den Bisschop off syne
^Gemachtigden en late negotieren , &ïde sulcx gebruycken tot
>een argument, om denselven Bisschop daerdoor te dispone-
»ren tot het doen van ailstandt van syne pretensien over de
»onco8ten van executie ende andersints." ')
§13.
Het is nu noodig , eenige oogenblikken bij prins Willem
en diens verrichtingen te vertoeven. Een enkel.woord zij hier
voldoende. Den 6"^ Mei kwam onze opperbevelhebber teDe-
^ Ites : St G. 24 , 26 , 26 Mei 1664. Aitz : 1.1. bl : 27—30. Alpen. l.L
bl : 639. 640. Pertinent , enz, bl : 20 — 30. Brieven van de Witt aan prins
Willem en aan de steden der vergadering (de Staten van Holland waren
{nist den 24^** op reces niteengegaan) , beide d*° 25 Mei 1664 (Archief).
De refiolatie van 25 Mei 1664 is ook afzonderif|k gedrukt (Ticle,no 5143).
255
venter aan , waar zich allengs ook zijne door stormweder
opgehoadene troepen verzamelden De schryver van het Per-
tinent en waerachtigh journael z^t, dat prins Willem ge-
tuigde, »dat het een lust om te sien was, béstaende in
>goede mannen a Tadvantage gemonteert , en daer men noch
»aen wapenen , noch aen yels , yets te verbeteren hadt ,'*
gelijk ook de prins later aan H.H.M, zyne tevredenheid over
de houding en de uitrusting der troepen te kennen gaf.
Daaruit zou men besluiten , dat ons leger sedert 4657 in
alle opzichten zeer verbeterd was , want , terwijl er nu geen
knoop aan eene slobkous ontbrak , had de Ryngraaf zeven
jaren vroeger bitter over alles geklaagd.
Ook Tarente schreef aan de Witt: » Jay trouvé la cavalerie
»en bon etat etbeaucoup meilleure, que ie navois cru, ie
>dois rendre temoignage a la plus part de nos oficiers et pai^
»ticulierement aux Colonels et aux maiors qu'ils fontpareitre
»un grand zele pour Ie service de letat et quils recoivent mes
»ordres de la maniere que ie Ie puis souhaiter.''
Wat den geest der troepen betreft, deze wordt door den
schrijver van het meergemelde Journael als uitnemend voor-
gesteld. Hij vertelt (bh 14. 15), dat er een gerucht liep , dat
de bisschop , indien de Staatschen zijn gebied aanrandden '),
') Dat men van plan was , zich met de inneming der Dijlerscbans te
vergenoegen, en er niet aan dacht, verder te gaan en des bisschops land
aan te tasten , blQkt o. a. hiemit , dat men , zoover mg ten minste ge-
bleken is , in het geheel niet gelet heeft op het aanbod , dat Copes , ma-
joor te Wezel , aan de TVitt deed , om met omstreeks 600 , uit de garnizoe-
nen der BQnplaatsen gelichte, soldaten, Bocholt by verrassing in te nemen,
welke onderneming, schrQft Ck>pe8, „op soodanige gronden gefondeert is,
^dat sonder sonderlinge verhinderinge van Godt, niet en can belet worden."
Brief van Copos aan de Witt , d'« 13 Mei 1664 (Archief).
256
na het eindigen van den Turkenoorlog met hulp van Frankryk en
Zweden, en, zoo deze onvoldoaide was, met die van Hon-
garen en Polakken de aanranders verdrijven en in bun eigen
land bestoken zou , doch , laat hy daarop volgen , ^de Cryghs*
»]uyden jockten slechts d' handen daer naer, en desire^den
sniet lievers, dan dat den lieer Bisschop sich ma^ in 't
>minste beweeghde. En doch beeft hy van 't grootste geluck
>te roemen, dat bet met hem soo is a^doopen, en dat
»d'Uooghmog: wapenen, ab die eens gaende, en gevei^ht,
>en geterght zyn , niet verdars en gingen."
Dit alles klinkt zeer fraai. Jammer , dat op 1664 het jaar
i665 gevolgd is.
Niets echter is volmaakt. Mochten de manschappen al goed
zijn, het hap^de prins Willem, niett^enstaande de ijverige
bemoeiingen van de Witt, aan artillerie, ammunitie en
andere krygsbehoeften , en vooral aan geld, dat hy voor
het aanleggen van belegeringswerken hoog noodig had. In
dit laatste voorzag men door het gefourneerde gedeelte der
75000 gld. naar het leger te zenden, terwijl men de pro-
vincies tot spoedig consent in de tweede buitengewone peti-
tie aanspoorde ^).
Den 20^ Mei kwam het leger voor de Dylerschans, waarin
Elverfeld met ongeveer 300 man lag, geheel aan eigene
krachten overgelaten, want de bisschop had, hetgeen ban
f) Bes : St 6. 24 Hei , 7 Juni 1664. Brief yan Tarente aan de Witt ,
d^ 22 Mei 1664 (Archief). Brieven van prins Willem aan de Witt , d**
24 Mei , en van de Witt aan den prins , d** 6 Juni 1664 (Archief). Zie
verder over de krygsverrichtingen : Aitz : 1.1. bl : 22. 23. 30—34. Bosscha.
Dl : II. bl : 19. Kort en Bondigh Yerhael. bl : 102—106 en het Pertinent
en waerachtigh jonmael , passim.
257
nu genoeg speet , het grootste gedeelte zijner troepen aan
den Keizer gezonden en kon zynen bevelhebber niet ontzetten.
Het bdeg had zynen geregelden loop, vooral toen de door
den wind opgehoudene schepen met artillerie en ammunitie
het kwartier van den prins bereikten. Den 27"^ kwamen de
gedeputeerden te velde in het kamp en brachten , tot groot
genoegen van den prins, de quota's van Friesland en Gro-
ningen in de 75000 gld. mede. Dienzelfden dag ontving prins
Willem de resolutie van H.H.M, van 25 Mei en sloeg aan
Elverfeld eenen wapenstilstand voor, die door dezen roet
graagte aangenomen werd , daar de schans reeds veel geleden
had, maar prins Willem ging, in overeenstemming met de
woorden der resolutie, met het aanleggen van belegerings-
werken , hetwelk geen offensief karakter had , voort ')•
Men verwachtte nu» dat er gedeputeerden van den bis-
schop zouden komen, maar er kwam in de eerste dagen
niemand , hetgeen niet te verwonderen was , daar de reso-
lutie van H.H.M, pas den 25"^ Mei genomen en daarop naar
Munster gezonden was. De bisschop had nauwelijks van die
resolutie kennis gekregen , of hij had in aller ijl eenige ge-
deputeerden naar Oost-Friesland gezonden en Brabeck en
Wiedenbrück gelast, zich naar Meppen te begeven.
Intusschen was den 30^ Rniphausen van wege Geoi^
Ghristiaan in het kamp aangekomen , om met de Munster-
sche gedeputeerden te onderhandelen. Deze, drie in getal,
passeerden einddyk den SI** 's avonds Stapelmoor en ont-
moetten de gedeputeerden te velde , wien zy hunne hoeda-
*) VgL, bebalTe de hieiroor opgegeyene gedrakte bronnen, ook nog
de brieven van Qockinga , d^ 16/26 Mei , en van prins Willem aan de
Witt , d** 19/29 Mei 1664 (Archief).
17
258
nigheid openbaarden, maar wien zg tevens te kennen gaven,
dat hun gelast was, slechts met de Oostfriesche afgevaar-
digden te onderhandelen, hetgeen zy aan prins Willem h^-
haalden. Deze wachtte nog dien avond op bet credentiaal der bi^-
schoppelyke gedeputeerden , maar te vergeefs, zoodat hy in den
ochtend van den eersten Juni den wapenstilstand liet opzeggen.
In den loop van dien dag toonde Kniphausen aan onze
gedeputeerden eene kopie van des bisschops volmacht en eene
concept quitantie voor de 285000 rksd:, welke stukken hem
door de Munstersche gezanten overhandigd waren. Kniphausen
verklaarde, dat zyn vorst het laatste stuk, als gebrekkig van
inhoud, niet zou erkennen, te minder, omdat het een concept,
geene kopie was.
Eenige uren daarna toonden de bisschoppelyke afgevaar-
digden aan onze gedeputeerden hunne origineele volmacht,
die geheel met de reeds overgeleverde kopie overeenkvram ,
maar ook op dit stuk werden aanmerkingen gemaakt , zoodat
deze onderhandeling vruchteloos afliep en de Munstersche
afgevaardigden den 2** Stapelmoor weder verlieten *).
Na het eindigen van den wapenstilstand verdedigde de
schans zich nog slechts korten tijd. Den 4^ Juni capituleerde
Elverfeld tegen vryen aftocht met vliegende vaandels, met
behoud van wapenen, bagage en dien voorraad, welken de
bisschop in het fort had laten brengen , maar met achter-
lating van alles, wat zich daarin den 48"" Dec: 1.1. bevonden
had , waarna de Munstersche bezetting den 6^ de sterkte
verliet en in handen van prins "Willem stelde ').
I) Aite: 1.1. bb 31. 32. Alpen. LI. bl: 644. 645. Pertinent ene. bl: 36-^44.
*) Aitz: 1.1. bl : 33. Alpen. 1.1. bl: 644. 645. Basnage. bl: 728. Kort en
259
§14.
Omstreeks den tgd van de overgave der schans kwam
Frensbergh, door den bisschop afgezonden, in den Haag. Hij
trad niet openlyk op, doch U^achltc onder de hand te ver-
nemen , of H.H.M. zich nog zouden laten vinden tot de con-
ventie, vermeld in de resolutie van 25 Mei, maar, zooals te
begrgpen was, hadden H.H.M. thans daarvoor geene ooren,
zoodat Frensbergh onverrichter zake naar Munster terugkeerde.
Den 9^ Juni beraadslaagden H.H.M, over het bezetten en
verstaken d^ D^lerschans en schreven aan George Ghristi-
aan , dat hg zich in ge&ie nadere onderhandelingen met den
bisschop moest inlaten, noch hem eenige penningen betalen,
op welken brief de vorst -— een toestemmend antwoord gaf ').
Den tO^ Juni arresteerden H.H.M, eenen zeer langen brief
aan den Keizer, waarin de handelwyze van den bisschop zeer
minutieus en met geene zachte kleuren afgeschilderd werd
Deze brief werd aan Friquet, als antwoord op diens memo-
ries, medegedeeld, maar beviel hem volstrekt niet. De Staten
schreven , dat zg de intercessie des Keizers hoog waardeerden
en dat hun de goede verstandhouding met het Ryk en al de
leden van dien zeer ter harte ging, welke quasi-eerbiedige
uitdrukkingen Friquet terecht als zeer bespottelijk beschouwde,
dewgl de daden der Staten weinig met hunne woorden
strookten. Friquet beschouwde den geheelen brief niet als
Bondigh YerhaeL bl: 104. Pertinent, enx. bl: 46—60. Brief van prins
Wülem aan de Witt, d«« f^ 1664 (Archief).
>) BeK St-Q. 9, 10 Juü, 16 Jnli 1664. Aiti: l.L bl: 38. 84. Brief van
de Witt aan prins Willem, d^ 14 Jnni 1664 (Archief).
260
eene justificatie, maar mis eene insultatie, daar, gesteld dat
de bisschop de perken van de hem door den rijkshofraad op-
gedragene commissie te buiten gegaan v^as, het de zaak
van den vorst van Oost-Friesland was, daarover by den
Keizer te klagen , en H.H.M, niet bevoegd waren op dai
ryksbodem te ageeren ').
Het was nu de vraag, welke houding de Keizer zou aan-
nemen. De Staten hadden hunnen agent te Keulen , Hamel
Bruynincx , naar Regensburg gezonden , om aldaar een oog
in bet zeil te houden en hunne handelwijze in de Lichten-
steinsche zaak bij de Duitsche vorsten te rechtvaardigen. De
keurvorst van Mentz sprak daarover in het breede met on-
zen agent en gaf zijne verwondering te kennen , dat de Sta-
ten de grenzen des Ryks schonden , maar in het algemeen
toonden de Duitsche vorsten weinig geneigdheid, zich de
zaak des bisschops zeer aan te trekken i terwyl de aandacht
des Keizers geheel door den Turkenoorlog ingenomen werd.
Ook de missive van 10 Juni , die onze agent in de handen
van Leopold zelven overgaf , verwekte minder opzien , dan
men had mogen verwachten ; zij werd aan den bisschop
overhandigd , opdat hij , zoo het hem lustte , daarop een
antwoord zou kunnen geven. Van Galen verkropte zijn mis-
noegen en beweerde, dat hy met de Staten in de zaak
der Dijlerschans niets te maken had; dat hy niet gaarne
met hen , zijne naaste buren en goede vrienden , in twist
zou geraken , en dat , als het Ryk zich de handelwyze van
») Res : St. G. 10 Juni 1664. Aitz : 1.1. bl : 34—38. Alpen. 1.1. bl :
647—649. Holl: Merc: April 1664. bl : 76—79. Pertinent, en«. bl:
66—58. Deze brief aan den Keizer ir ook afzonderiyk gedrnkt (Tiele.
n« 6144).
261
H.H.M. liet welgevallen, h\j zelf het gebeurde kalm zou
aanzien >).
Dat de bisschop zich in zijn gemoed door de inneming
der Dijlerschans diep gegriefd gevoelde en die als eene han-
deling beschouwde, waarop de goddelijke zegen niet kon
rusten, blykt uit het volgende, dat door Alpen (1.1. bl:646.
647) te boek gesteld is : ^Et quanquam sunt , qui plerosque
»alicujus patrati facinoris reos, eodem anno mala morte
»multatos voluere, id ego tarnen, nee compertumhabeo, nee
Basseverare ausim. Hoc scio , Ducem ipsum Nassovium Prin-
Bcipem, infelici minoris sdopi usu sub autumnum periisse.
»..••• An autem sclopus is idem fuerit, quem
•onerasse ferunt , dum arcem Dylerianam expugnaturus , Mona-
»steriensem Episcopatum ingrediebatur , nee exonerasse postea,
luti persaepe ipihi narravit Christophorus Bernardus, me latet."
Oen if^ Juli brachten de gedepute^den te velde summier
rapport uit, vraama men hen voor de bewezene diensten
bedankte* Intusschen was ook prins Willem in den Haag
gdiomen , en dew^l H.H.M, over zqu beleid in de expeditie
te&c tevreden waren , besloten z\j , hem en eenigen andaren
personen, die zich eveneens onderscheiden hadden, beloo-
ningen toe te kennen. Bij resolutie van 15 Aug: werd be-
paald, dat prins Willem 10000, z\jn secretaris, Pieter van
Heiningen, 315, Tarente 6000, KirckpatricklSOOenPierius
Cool 400 gulden zouden gemeten , terwyl de andere hooge
en de mindere ofQcieren zich met eene dankbetuiging moes-
ten tevreden stellen 3).
') Aitz: LL bl: 30. Brieyen ran Hamel Brnjnincx aan H.HJL , d** ^^
en 1V21 Aug: 1664 (Archief),
s) Bes: 8t G. .30 Juni, 4, 22 JoU, 15 Aug: 1664.
262
§15.
Hiermede hebben wij het einde der Lichtensieinsche quaestie
bereikt. Voordat wij echter dit hoofdstuk sluiten , zullen wy
met een paar woorden de verdere lotgevallen van de Dyl^-
schans en de bewuste schuld vermelden.
De D'ylerschans werd door onze Staten bezet en versterkt ,
en bleef in hunne handen tot Juli 1672, toen de bisschop
haar bezette. In November van hetzdfde jaar werd zy door
de onzen hernomen, maar deze herovering duurde slechts
kort. De bisschoppelijkcn keerden terug en de Staatsche
bezetting verliet in stilte de schans* die op last des bisschops
geslecht werd i).
Wat de Lichtensteinsche schuld aangaat, door bemidde*
ling van den hertog van Wurtemberg werd 5/15 April 16fö
een verdrag tusschen de beide vorsten, George Christiaanen
Hartman, gesloten, waarbij de eerste beloofde, t^en be-
hoorlijke quitantie binnen 8 weken te betalen 185000 rksd:
voor oude en nieuwe interesten en 100000 rksd: als kor-
ting op het Weener kapitaal , waarvan het overschot (35000
rksd :) binnen 10 jaren zou uitbetaald worden ; het Berum-
mer kapitaal (165000 rksd:) zou George Ghristiaan onder
zicli houden , maar daarvan 5% betalen. Van dit verdrag
gaf de vorst van Oost-Friesland kennis aan H.H.M., die tot
antwoord gaven , »dattet aengenaem was , met vermaningh
»dattet mocht wel worden geobserveerd" Dat deze verma-
ning veel geholpen heeft, geloof ik niet, ten minste onder
de schulden, die de koning van Pruisen in 1744 b'y het
I) Alpen. Dl: II. bl: 287. 288. K)opp. U bl: 386.
263
uitsterven van het huis Girksena overnam , noemt Klopp
ook het overschot der Lichtensteinsche schuld , >die jedoch ,
Bweil Lichtenstein keinen Pfennig davon erhielt, nur dem
»Könige selbst zu Gute kam ')."
Dit was dus de eerste maal geweest, dat wy krachtig te*
gen den bisschop opgetreden waren. De onderneming liep
gunstig voor ons af, maar ik zou niet durven beweren, dat
zy even rechtvaardig en billijk als goed geslaagd was* De
quaesüe der Lichtensteinsche schuld ging ons eigenlijk niet
aan ; zy betrof alleen het Ryk , en na het vonnis van den
rykshofraad waren slechts de vorst van Oost-Friesland en de
bisschop de hoofdpartijen. Den laatste was de executie op-
gedragen , terwyl de eerste, indien van Galen verder ging,
dan de hem opgedragen last medebracht, daarover by den
Keizer kon klagen. Geldgebrek noodzaakte George Ghristi-
aan , hulp by ons te zoeken en ons in de zaak te mengen.
Wy eischten als onderpand voor de goede terugbetaling een
fort , dat ten opzichte van bns land zeer gunstig gelegen vms.
De vorst was niet genegen , nog meer onder onze lastige
bescherming te komen, en weigerde de inruiming dier
sterkte. De bisschop handelde en bezette het fort; de vorst
toonde eenige toenadering tot ons en verpandde ons iets,
dat hij toch niet meer in zyne macht had. Hiermede treedt
George Christiaan op den achtergrond en gaan de hoofd-
rollen op van Galen en onze Staten over. Beiden wenschten
het fort te bezitten, want ieder van hen was even begeerig ,
zich tegen den andere zooveel mogelyk te versterken. Twee
bdetselen stonden ons by die begeerte in den weg, de te-
>) Aiti: B. XLV. Dl: V. bl: 674. Klopp. U bl: 870. 676.
264
gensiand van den bisschop zdven en de inmenging des
Keizers, maar de Turkenooriog maakte den laatste onmach-
tiger dan ooit, en de bisschop had zich ter wille van Leo-
pold van de middelen beroofd, ons tegen te werken. Van
Galen droeg het onvermydelijke met uiterlyke gelatenheid,
maar de oorlogsverklaring, die h'y ons in 1665 zond,
toonde , dat de zaak der Dijlerschans eenen diepen indruk
op hem gemaakt had.
ZESDE HOOFDSTUK.
OORLOG TUSSCIIEN DE NEDERLANDEN EN MUNSTER.
(1665)
Verhouding van H.H.M, tot het buitenland.
Was het b^n van 1664 eenigszins onrustig geweest, een
grooter gevaar bedreigde ons land op het dnde van dat jaar.
De houding van Engeland werd allengs vyandiger, en dat
juist op een tgdstip, dat wg zeer weinige, en dannogtwy-
fdaditige» vrienden en bondgenooten hadden.
De toestand onzer betrekkingen met het buitenland was
v^rre van gunstig. Op de beide Noordsche ryken viel niette
rdcenen. Het eene, Zweden, was steeds onvergeno^d over
het tractaat van Elbing en eischte bovendien , uit kracht
van dat van 1640, subsidies van H.H.M, voor zgne drie oor-
logoi met den Keizer , Denemarken en Brandenburg. Daarbg
266
kwamen klachten van den koning over de invoerrechten , die
in Holland op Zweedsche waren geheven werden , en over de
bdemmeringen , die onze Westindische compagnie aan de
Zweedsche compagnie van Afrika in den weg gel^d had.
Ook Denemarken , dat aan ons veel verplichting had ,
toonde weinig dankbaarheid en viel ons met allerlei klachten
lastig, hetgeen des te meer te betreuren was, nu de oor-
log met Engeland dreigde uit te breken.
Toonden deze twee afgelegene ryken weinig welwillend-
heid, zulks was ook het geval met de Duitsche vorsten, die
byna alle de eene of andere reden van ontevredenheid
hadden.
De keurvorst van Brandenburg • was zeer verstoord over
onze houding in de bekende HoeGjzersche schuld en over de
voortdurende bezetting, die wij in de Eleefsche vestingen
hielden. Bov^idien was hij , als bloedverwant van den jeug-
digen prins van Oranje, een tegenstander van de Witt en
weinig ingenomen met den toenmaligen regeeringsvorm van
ons land ; zelfs was hy van plan , gel'yk later gebleken is ,
ten voordede van prins Willem ^werkzaam te zyn.
Wat onze verhouding tot den Keizer betreft, daarover
valt niet veel te z^^en. Onze Staten achtten hem weinig,
en niet zonder reden , want hy had nooit veel energie ge-
toond, en men had zyne vermaningen altijd in den wind
geslagen. Zoolang ook de oorlog alleen met Engeland gevoerd
werd , moest ons de houding des Keizers vry onverschillig
zyn, maar het was de vraag, of die onverschilligheid kon
voortduren , wanneer Engeland zich den steun van een of
ander Duitsch vorst wist te verwerven.
Met de vorsten van Brunsw'yk — Lunenburg hadden wy tot
267
nu toe in geene byzondere relatie gestaan, en zg konden in
dezen tijd , zelfs indien zg het wilden , ons weinig hulp aan-
brengen, daar eene opvolgingsquaestie hunne krachten ver-
deelde.
Beter was de verhouding tot Oost-Friesland ^ doch wel
verre van ons eenigszins krachtig te kunnen helpen, had het,
by eventueele verwikkelingen met zyne naburen , zelf onder-
steuning noodig.
Op de Rijnvorsten viel niet te rekenen. Alle haakten naar
het oogaiblik, dat zy zich geheel van ons konden losmaken
en die rechten verkrygen, waarop zy aanspraak maakten.
Keulai f dat thans onder denzelfden staf als Luik stond , was
over Rynberk , Neuburg over Ravestein met ons in voort-
durende onderhandeling, maar zij zagen hunne pogingen
met geen goed gevolg bekroond, daar onze Staten gaarne
alles behielden, wat zij eens in hunne macht gekregen had-
den. Wat den bisschop van Munster betreft, uit hetgeen wy
reeds behandeld hebben kan men opmaken , dat hy tot die-
genen behoorde , welke de meeste grieven tegen ons hadden.
Spai^je , dat uit hoofde van de zuideiyke Nederlanden onze
nabuur was, moest in ons zynen natuurlyken bondgenoot
tegen de heerschzucht en begeerlijkheid van Lodewyk XIV
vinden , maar het verschil van godsdienst vormde eene diepe
kloof, die niet zichtbaarveas, zoolang de oorlog tussclien twee
kettersche volkeren gevoerd werd , maar die des te wyder zou
gapen , zoodra een Roomsch vorst zich tegen ons verklaarde.
Tot den laatsten staat eindelijk , die voor ons van belang
was , Frankrijk , was onze verhouding niet ongunstig , vooral
nu het tractaat van 27 April 1662 gesloten was. Ongelukkig
vertrouwden beide partyen elkander weinig en meenden zy ,
268
dat ieder van haar meer op haar eigen belang dan op de
nauwkeurige nakoming van het tractaat zou letten. Deze
meening werd door de politidc onzer Staten gerechtvaardigd ,
maar aan den anderen kant toonde ook Lodewyk door de
dubbelzinnige ondersteuning , die h\i ons later tegen Engeland
verleende , dat het hem geen ernst was ; h\i beloofde veel ,
maar gaf weinig.
Toen de minder vriendschappelijke betrekking , die tusschen
Munstor en ons bestond, in eene bepaald vijandige veranderde,
werd hei voor ons noodzakelgk, de hulp van Lodewyk in te
roepen , die verleend werd. Wel is waar kwam zg laat en
werd zij zóó bestuurd , dat den bisschop weinig nadeel toe-
gebracht werd , maar zij redde ons toch uit onze verlegen-
heid , en ik geloof niet , dat Lodew\jk het verwy t , hem door
sommige schry vers ') toegevend , verdient , dat hy van Ga-
len tegen ons zou opgestookt hebben. Des konings toestand
byhet uitbrdcen van den oorlog tussch^ Munster en H.H.M,
was zeer moeilyk ; aan den éénen kant legde hem het tractaat
van 1662, aan den anderen het Rynverbond verplichtingen
op , welke by die gelegaiheid lynrecht tegenover elkander ston-
den. Indien hy jegens onze Statai te groote bereidwilligheid
toonde , verzwakte hy het vertrouwen , dat de Rynvorsten in
hem stelden. Deze toch rekenden voorzeker op des konings on-
zydigheid , zoo niet op zijne hulp , want dat men zeer verwon-
derd was, dat Lodewyk ons later met troepen ondersteunde ,
blykt o. a. uit eene depêche van den aartsbisschop van £m-
brun, Fransch gezant te Madrid , die den 31**** Dec: 1665 aan
I) B. V. onder de oudere Yalkenier. bl : 139 , onder de nieuwere van der
Helm. bl:286.
269
zijnen koning schreef : 9 Je ne dois pas omettre ici une ques-
>tion assez delicate, qu'il (père Nithard) me fit: pourqoui
Bvotre msgesté, qui avait fait un traite de iigue défensive
>au88i ferme avec les princes du Rhin oü entitut Tevêque de
iMunster, que celui qu'elle avait fait avec M. M. les Etats,
>avuit secouru Tun et attaque Fautre dans la liberté du choix
Bou de la suspension de ses armes." Bovendien was Lode-
wijk 9 gelijk wy vroeger gezien hebben, op het punt van Bor-
culo gunstig voor den bisschop gestemd. Aan den anderen
kant zou de geheele z^epraal van van Galen den val der
anti-stadhouderl'yke partij veroorzaakt en prins Willem op het
kussen gebracht hebben , hetgeen niet met de inzichten des
konings strookte. Het was echter moeilyk te voorzien , dat
onze staat, uiterlyk zoo krachtig, vernederd zou worden door
eenen vorst , wiens macht zooveel geringer was , en het was dus
niet onnatuurlyk , dat Lodewyk , die er belang by had onzy-
dig te blijven, niet reeds dadelyk en uit eigen beweging zyne
hulp aanbood, en die eerst na gedaan verzoek verleende,
want , schreef Lionne aan d'Estrades (23 Sept : 1665) , »je
»vous dirai confidemment entre nous , et s*il vous plait dans
»le dernier secret, que nous sommes ici persuadez, que
»quelque chose que Ie Roi fasse en cette rencontre pour Mes-
»sieurs les Etats , k quoi il est néanmoins très-résolu pour son
>propre honneur et pour son intérêt aussi , qui n'estpasque
»les Etats succombent: ils n'en auront aucune gratitude en
»d*autres tems, et que dès que sa Msgesté voudroit faire va-
»loir ses droits sur la Flandre, ils prendront Ie parti de ses
>Ennemis. N^est-il pas bien ilicheux d'avoir k entrer en une
«grande guerre dans laquelle même nous serons peut-être aban-
270
»donneZy et cela pour des gens qui nous payeront de la ré-
»tribution que je viens de dire ?"
Myne meening is dus, dat Lodewyk den bisschop niet
opgestookt, maar integendeel, zooals Vy later zien zullen ,
getracht heeft, hem van eenen oorlog tegen ons af te houden
en te bewegen, van zyne onderneming af te zien. ')
§2.
Binnenlandsche toestand.
Wat den inwendigen toestand betreft, nog altijd zat de
anti-stadhouderlyke party op het kussen en was de invloed
van de Witt en de zijnen zeer groot. Het land was rustig en
allen spanden hunne krachten tegen Engeland in, maar hoe
schoon ook uiterlijk , de toestand was innerlyk niet zoo goed.
Zy, die het roer in handen hadden, bezaten wel veel def-
tigheid, maar weinig eerlykheid. Wie geld aanbood, kon
van hunne ondersteuning verzekerd zijn, mits geen ander
met grootere aanbiedingen te voorschijn trad. Treurig is het
oordeel, dat d' Estrades over onze regeeringspersonen , zoowel
leden van de Algemeene Staten als van die van Holland,
velt, en niemand was beter in staat daarover te oordeelen
dan de Fransche gezant, die zich bij zijnen koning beroemde,
dat hy met minder penningen meer wist uit te richten dan
anderen, die meer geld aanboden, en bekend is, wat hij,
over den pensionaris van Amsterdam, Pieter de Groot,
schryvende, aan Lionne meldde: iJe ne doute pas que les
>Espagnols ne Fayent gagné par présent, car il est fort
») d'Estr : Dl : IIL bl : 412. Mignet. Dl : I. bl : 432. Tflcking. bl 1 180—1 32.
271
^interesse) oomme tous ceux de ce Pais, oü je ne connois
»que quatre personnes incorruptibles, qui sont Messieurs de
»Wit Freres, et Messieurs vanBeuniogenetBeverning: pour
ïles autres on disposera d'eux avec de Fargent iouies les fois
^qu'on voudra: eest ce qui fait qu'on ne se peut assürer de
>rien, et que les affaires changent de face k toute heure."
Eenai anderen keer schrift hij: >Quant a la Hollande,
yU y a & présent trois cens(?) Députez des Villes dans TAs-
BsemUée, tous corruptibles* Jugez après cela, si on ne peut
Bpas bien employer Targent en Ie distribuant pour les gogner." *)
Ieder oogenUik leest men in de briefwisseling van d'Estrades,
hoe veil hier te lande iedereen was, dié zich in het bezit
van geheimen bevond en van de staatsaangelegenheden kennis
droeg, en hoe die gezant telkens naar Parys aanvragen om
geld zond. Het strekt voorzeker de Witt tot groote eer,
dat hg zich niet met eene toenmaals zoo algemeene ondeugd
bezoedeld heeft , al moet men bekennen , dat hy somtijds zyne
nauwgezetheid tot in het belachelijke overdreef.
Wat onze verdedigingsmiddelen betreft, de vloot was,
met het oog op den dreigenden oorlog met Engeland, sterk
uitgerust, maar de lange rust, die onze wapenen te land
genoten hadden , waren oorzaak , dat het leger volstrekt niet
in staat was , zich met eenigen vyand te meten. Sedert den
Westphaalsclien vrede had ons leger, en dan nog maar een
gedeelte, slechts twee malen gelegenheid gehad, werkzaam
op te treden. De tocht naar Funen en het beleg der Dyler-
schans waren met goeden uitslag bekroond geworden, en
men twyfelde niet , of zulks zou altyd het geval zijn , maar
>) d*E8tr: U bl: 883. 513. 614.
272
men vergat, dat, al mocht de eerste expeditie vry schitte-
rend pceweest zijn, de tweede, door het stikitten van den
bisschop, vry onbeteekenend geweest was.
De meeste stryders uit den oorlog tegen Spanje waren
intusschen gestorven of door ouderdom en langdurige rust
niet meer voor ernstige omstandigheden berekend. Daarby
kwam , dat de Witt zelf volstrekt geen krijgsman was en
weinig oplettendheid aan de landmacht virydde, &k hy zdf
was genoodzaakt, aan Ysbrandts te bekennen : >De se^ sl^te
ïopinie, die men aldaer (n. I.in Zweden) gevat heeft van de
»Militievan desen Staet, is niet sonder fondament, ende ick
>¥nl gaeme bekennen deselve nae myne opinie , voor alsnogh
>(N. B. 15 Febr: 1666) niet geconstitueert te syn om daer
>mede iets vigoureus ende iets groots te konnen uytwercken."
By de keus der hoofdofficieren werd meer op staatkundige
opinie dan op kennis en geschiktheid gelet , en zoo al nu en dan
een bdcvraam generaal aan het hoofdeener legermacht stond,
werd hy in zijne handelingen gewoonlyk belemmerd door de
gedeputeerden te velde, die hem door de Statai uit wantrouwaï
toegevoegd werden. Deze gedeputeerden vdsten meestal , zooals
trouwens niet te verwonderen was, niets van het oorlogvoeren
af, en waren, indien de g<meraal een zelfstandig man was, bloote
figuranten , of zy hadden , in het tegenovergestelde geval , de
macht in handen, hetgeen den oorlog niet beter deed voortgaan *)•
I) Ook in den te behandelen oorlog werden de gedeputeerden te velde be-
Bcknldigd, dat sQ hunnen tyd gin voorvallende deliberatien dagclycx in
nplaetse van tot dienst en welstant vanden Staet, in dese beconuner-
„lycke oonjnnctnre van tyden, te nemen de nodige resolntien, in disputen
leende altercatie onder malcanderen onnnttelyc consnmeeien ,*' en dat
iQ „doorgaens in saecken het feyt vande militie, ende de executie
273
Een ander misbruik was , dat de compagniën aan zekere
personen gegeven werden , die daarvoor ecne bepaalde som
uit de provinciale kassen genoten. Het was dus voordeelig
voor die personen, zoo weinig mogelijk manschappen te be-
hoeven te bezoldigen , maar alleen ter gelegenheid van mon-
steringen namen z\j zoovele lieden aan , als noodig waren ,
•m de compagniën voltallig te maken (mortepayes). Door
dit misbruik was het leger dan ook altijd veel grooter op het
papier dan in werkelykheid. Zoo bestond , volgens den staat
van oorlog, ingediend 29 Jan: 1665, het leger voor dat jaar
uit 52 comp: te paard (2605 man) en 387 te voet (21390),
te zamen uitmakende 23995 koppen. Daarby kwamen in den
loop van 1665 nog verscheidene versterkingen, te zamen
eenige duizenden uitmakende, en toch bedroeg het leger,
dat in Sept: onder prins Maurits tegenover den bisschop
stond, slechts ongeveer 7000 man, steunende op vestingen,
welker magaz'ynen slecht voorzien waren.
Een ander gebrek was, dat het leger, ten minste wat het
voetvolk betrof, niet uitsluitend uit landskinderen samenge-
steld was. Zoo waren, volgens den zoo even vermelden staat
van oorlog, van de 387 comp: te voet 295 (1G460 man)
Hollandsche, 41 (2250) Fransche, 30 (1620) Engelsche en
21 (1060) Schotsche. Daaruit ontstond dit bezwaar, dat by
eenen oorlog met Engeland of Frankrijk de compagniën, uit
«vandien ooncemerende , retolntien souden nemen . directelyck strjdende ,
,ende contrarie het adyys van den Heere Prinoe Manrits van Nassanw.**
Die bescbnldigingen varen coo lievig, dat de gedeputeerden te velde het
geraden vonden , H.H.M. van de oiyaistheid daarvan te verwittigen. Brief
der ged: te Telde , d«« "{^ 1666 (Archief).
18
274
manschappen van die respective naties bestaande, weinig te
vertrouwen waren en niet gebruikt konden worden ').
§3.
Versterking der militie.
Dewyi een oorlog met Engeland op handen was , vatte men
wantrouwen op t^en de Engelschen en Schotten, die in
di^fist van onzen staat waren. Op het einde van 1664 be-
gon raoi in de vergadering van Holland over het lioentieeren
dier troepen te* beraadslagen exi hoe men ze door andere
sou vervangen. Men besloot ze te ontslaan en door een gdyk
aantal Nederlandsche corapagniën te remplaceeren, welke
resolutie aan H.H.M, overgegeven w^d. Er werd echter latar
bepaald, dat men van de gelicentieerde ofiQcieren die weder
zou kunnen aannemen, welke reeds gedurende 12 jaren den
staat gediaid hadden , mits z\i by eede beloofden , geene be-
velen te zullen aannemen dan van H.H.M, en van de Staten
van Holland, en onder verplichting, allengs hunne manschap-
pen door Nederlanders te doen vervangen. Den overigen
officieren, die niet weder aangenomen werden, werd eai
eervol afscheid gegeven, i»aengesien de selve licentieringe
>niet en is geschiedt uyt eenighe des-meriten ofte quade com-
»portementen van de voorsz: Officieren, maer ter oorsaecke
»van de onlusten tusschen desaii Staet ande den Koningh
>van Groot Britannien ontstaen." Van de gelicentieerde offi-
V) Bosscha. 1.L bl: 5—12. 23. d'Estr: 1.L bl: 305. 306. 453. 511. 612. BI:
IV. bl: 30.52. Gnicbe. bl: 8&--87. 115. 116. KnotteBbelt bl: 78.79. Valkenier,
bl : 250—257. de Witt Dl : VI. bl : 632. Staat van oorlog voor 1666 (Archief).
275
eieren werden 32 van de infanterie en 2 van de cavalerie
weder in dienst genomen, nadat zij den gevorderden eed
afgel^d hadden ')•
Omstreeks denzelfden t\jd, dat men over de gemelde licen-
tieering b^on te spreken, kwam men ter vergadering van
Holland voor den dag met bet voorstel, allo Nederlandsche
compagniën ieder met 25 koppen te versterken. Holland
wilde in deze propositie treden, mits die supplementaire
manscbappen slechts voor den t'yd van 4 maanden aangenomen
werden, terwgl het den raad gaf, ze niet in ons land, maar
op de grenzen te werven , en den officieren iO gld. werfgeld
voor iederen man te bdoven« Andere provinciën stelden
voor, in plaats van 25 man 50 aan iedere Nederlandsche
compi^ie toe te voegen. Nadat cenige keeren daarover
gedelibereerd was, werd het voorstel van Holland door H.H.M.
overgenomen en bepaald, dat de genoemde compagniën ver-
steriLt zouden worden ieder met 25 koppen voor den tyd
van i maanden, met dien verstande, dat by verlenging
van dezen termyn een nieuw consent der gewesten noodig
zou zyn.
Kort te voren had men voorgesteld, de militie nog meer
te versterken, over welk voorstel de Uaad van State den
21*" Febr: een advies inleverde, volgens hetwelk de quota
van Holland in eene onlangs gedane petitie van ƒ 2400000
tot de zeezaken gebruikt zou worden , terwyl de andere pro-
>) Bes: St-G. 31 Dec: 1664. 11, 26 Febr:» 12 Maart 1666. Bat: HoU:
17 Dec: 1664. bl: 45. 46. 31 Jan:, 6 Febr:, 6, 6, 12, 18, 20, 21 Maart
1666. bl: S8&89. 66&67. 11&12. 15. 82—34. 86. 10. 11 &12.Secr:Be8:
Hou: 6 D«o: 1664. IX bl: 468—464. AiU: 1.L bl: 428. 424. Wioqnefort.
B. XY. Dl: m. bl: 196. 196.
276
31 ]
1 1314
186 ]
1 756
217 )
► 1692
98 1
> 468
124 )
» 936
31 ï
> 108
vincies daarvoor troepen tot versterking liarer compagniën
in de volgende verhouding zouden aannemen:
Gelderland • • • 98 ruiters, 792 voetknechten.
Zeeland
Utredit
Friesland
Over^ssel
Groningen
Drenthe
Totaal . . . 785 ruiters , 6066 voetknechten.
Wat de versterking met de 25 koppen betreft , zy zou over
292 comp : (de staat van oorlog telt er 295) 7300 man heb-
ben moeten bedragen , maar dewyl Groningen daardoor be-
trekkelyk het meest belast zou zyn geweest, werd het aan-
tal manschappen , door die provincie te werven , als maatstaf
aangenomen (14 Maart), en was het aandeel van ieder gewest
als volgt:
621 man.
6452 »
1016 3
650 D
1290 »
Overijssel 395 »
Groningen 650 i>
Drenthe 111 i^
Totaal 11185 man.
Holland werd daardoor zeer zwaar belast, maar stemde
toch toe, » in achtinge ghenomen synde, dat verscheyden
»van de Bondtgenoten , sich by dese tydts gelegentbeydt seer
yloffelyck hebben geevertueert , in 't dragen van consent^i
Gelderland
Holland
Zeeland
Utrecht
Friesland
277
»tot de saecken van de Zee , ende op 't vast vertrouwen , dat
»de anderen op hare aenstaende Landts-daghen of Staets-ge-
^wyse Vergaderingen soo prysselycken exempel sullen volgen/*
Aan alle kapitdns der Nederlandscho compagniën werd
aangeschreven , zoo spoedig mogelyk de 25 supplementaire kop-
pen te werven, maar daarmede werd niet veel voortgang
gemaakt , waartoe misschien bedroeg , dat juist omstreeks
dezen tyd de keurvorst van Brandenburg by plakkaat iedere
werving ten behoeve van buitenlandsche mogendheden verbood.
Dro^ men aldus zorg, dat het personeel van het leger
vergroot werd, men begreep ook voor het noodige materieel
ie moeten zorgen. De Raad van State leverde daarom in het
begin des jaars eene petitie van ƒ 40000 voor artilleriemate-
rieel in , die aangenomen werd ').
§*.
Onderhandelingen van Munster met Bran-
denburg en Engeland.
Reeds in Januari wekten de wervingen van de Rynvorsten ,
en byzonder die van den bisschop van Munster, hier te
lande argwaan op , en vreesde men , dat Engeland by hen
ondersteuning zou vinden. De Staten van Zutphen, die by
eenen eventueelen aanval van van Galen het eerst aan de
beurt lagen , verzochten hulp van H.H.M. en zeiden , om dit
«) Bes: St-G. 27 Deo: 1664. 13, 15, 19, 23, 29 Jan:, 4, 6, 10,
16, 17, 21, 23, 28 Febr:, 12, 14, 30 Maart, 3 April 1665. Bes: HoU:
20 Dec: 1664. bl: 63. 17, 28 Jan:, 3 Febr:, 7 Maart 1665. bl: 9. 24.
47 fc 48. 25. Aits : 1.1. bl : 408. 412. 413. 417. 418. 427. 428.
278
verzoek des te dringender te maken , dat zij bericht gekregen
hadden, dat reeds binnen 40 dagen de bisschop het aan
hunne zorg toevertrouwde landschap zou overvallen. De Raad
van State, in wiens handen het gemelde verzoek gesteld
werd, antwoordde, dat er aan geene versterking der gren-
zen te denken viel , tenzij de bewuste vermeerdering der
compagniën met 25 koppen spoedig plaats hadde en er geld
in kas vmre. Om in dit laatste te voorzien , werd den S'*
Febr : tot de reeds gemelde petitie van / 2400000 besloten i
viraarvan ƒ 1400000 tot de zeezaken , de overige penningen
tot betaling der supplementaire militie en versterking der
grenzen besteed zouden worden *)•
Het is opmerkelijk , dat later de vrees voor den bisschop
weder verminderd schijnt te zyn; ten minste men sprak
weinig meer over hem en verviel weder in de vroegere zor-
geloosheid, terwijl van Galen niet stil zat.
Sedert geruimen tijd was er verschil over het condirecto-
rium van den Westphaalschen kreits geweest. Vóór 1609
wisselde het condirectorium tusschen Munster en Gulik,
maar nadat in het gemelde jaar het laatstgenoemde huis
uitgestorven was, traden er twee pretendenten^ Branden-
burg en Neuburg, op, die ieder een gedeelte der Ouliksche
nalatenschap verkregen hadden. Dit gaf aanleiding tot ge-
schillen, die zeker niet tot voordeel van den kreits strekten.
Van Galen besloot daaraan een einde te maken en hg werd
in zyn plan gesteund door het misnoegen , dat de leden van
den kreits gevoelden over hetgeen H.H.M, allengs daarvan
afgenomen hadden. Het gelukte hem dan ook, 4^14 Febr:
<) Bee: St-G. 14, 10, 17, 21, 22 Jan:, 5 Febr: 1665. Aitz: LL bl:
407. 409. 410. de Witt. Dl: H. bl: 16.
279
1666 te Dorsten een tractaat tot stand te brengen , waarby
bepaald werd , dat het condirectorium zou wisselen tusschen
Munster y Brandenburg-Kleef en Neuburg-Gulik , met dien
verstande ecliter, dat de eerstgenoemde condirector den
voorrang zou hebben. Tot zoover ging alles goed, maar toen
men by die gelegenheid tevens een verdrag tot gemeenschap-
pelyke verdediging van den Westphaalschen kreits ontwierp ,
kwamen er zwarigheden van buiten af, want terwyl som-
migen daarin een offensief verdrag tegen ons land zagen ^
meende Frankryk , dat zulk een tractaat een tegenwicht voor
het Rynverbond zou vormen , en dat zyn invloed op de
Duitsche vorsten daardoor verzwakt zou worden. Lodewyk
wist dan ook te bewerken, dat de keurvorst van Branden-
burg het defensie-verdrag weigerde te teekenen , hetgeen deze
des te bereidwilliger deed, daar hy nu die onderteekening
in den Haag als zwaard van Damodes boven het hoofd onzer
Staten hing , om hen tot concessies met betrdLking tot de
Hoefyzersche schuld en de bezetting der Kleefsche steden te
bewegen. De bisschop verloor dus door de bemoeiingen van
Lodewyk de hoop op ondersteuning van Brandenburg en
had de teleurstelling , dat de koning over het verdrag van
Dorsten ontevreden was ')•
Van Oalen was thans onzeker , wat hy doen moest Zyn
grootste verlangen was , vrnoJs. ie nemen op de Nederlanders
over de verschillende bdeedigingen , die hy meende dat hem
aangedaan waren , maar aan den anderen kant begreep hy ,
dat hy veel waagde, als hy zonder bondgenootai de zoo
') Alpen. Dl: I. bl: 664—667. Droysen. Dl: UI. 3. bl: 107. 108.
Pnfend: bl: 509. Tficklng. bl: 127. 128. Urknnden. Dl: II. bl: 806. Dl:
m. bl : 149. löO. de Witt. LL bl : 91. 92. 96.
280
machtig schynende Vereenigde Provinciën aanviel. Gelukkig
echter voor hem voerde thans Engeland oorlog met ons. Hy
besloot daarvan partij te trekken en aan de wereld het schouw-
spel van verbroedering tusschen een Roomsch , geestelyk
en een kettersch vorst te verschaffen. Het domkapittel
keurde des bisschops plan goed en een Benedictyner monnik
werd naar Engeland gezonden, om de onderhandelingen te
openen. De Engelsche kanselier Clarendon ontving dezen ge-
lastigde, die brenger van eenenbriefwas, waarin de bisschop
een bondgenootschap aan Karel II voorsloeg, zeer welwil-
lend en beschouwde van Galens voorstel als >an Advantage
»that looked as if it came from Heaven." Ook de koning
was tot verdere stappen niet ong^egen , en dus vertrok
de monnik, ingevolge zyne instructie, zoo spoedig mogelyk
weder uit Engeland , zond bericht van alles aan zynen meester
en ontmoette reeds te Brussel den domheer baron van Wrede,
vrien van Galen de voortzetting der onderhandelingen opge-
dragen had. Beiden vertrokken naar Engeland , waar zij zeer
goed ontvangen werden , vooral dewyl Wrede eenen brief
van den keurvorst van Mentz medebracht, waarin deze met
veel nadruk over de macht en energie des bisschops schreef.
Wrede stelde uit naam zyns meesters voor , dat de koning
100000 pond dadelyk en verder 50000 per maand gedurende
een vierendeejjaars zou betalen , na welken tyd^'^ bisschop
hoopte , dat zyn l^er zich zelf van het noodige zou kunnen
voorzien; daarent^en beloofde de bisschop binnen éëne maand
na de uitbetaling der 100000 pond in de Vereenigde Neder-
landen te zullen vallen met een leger van 4000 ruiters en
16000 voetknechten , waarmede hij hoopte weldra meester
te zullen worden van Arnhem , Utrecht en zelfs van Amster-
281
dam, indien 's konings vloot voor deze stad verscheen. Op
de opmerking y hoe van Glalen zoo spoedig zooveel troepen
op de been kon brengen, antwoordde Wrede, dat reeds ver*
schillende troepen in des bisschops dienst stonden ; dat de
Britsche subsidiën bet overige zouden doen en dat zjjn meester
Verzekerd was van de ondersteuning van zyne naburen, die
alle redenen van misnoegen t^en H.H.M. hadden. Dit laat-
ste was , zooals de uitkomst bewezen heeft , meer de uitdruk-
king van hetgeen de bisschop hoopte dan waarvan hy verze-
kerd was , evenals de verdere bewering van Wrede , dat zyn
meester op te goeden voet met Lodewyk stond , dan dat deze
iets ten voordeele van H.H.M. zou ondernemen.
Karel, van dien kant, zoo hij meende, gerustgestdd ,
maakte verder geene zwarigheid. By het tractaat, dat hy
13 Juni 1665 met van Galen sloot, werd het volgende be-
paald : beide partyen beloofden , het verdrag stipt te zullen
nakomen en geenen vrede te zullen sluiten dan met elkan-
ders toestemming ; de bisschop zou met een leger van 10000
ruiters en 20000 voetknechten de Nederlanden aanvallen;
daarent^en zou de koning in wissds betalen in Juni SNXXXK),
in Juli 150000 en in Augustus 150000 rksd : , en verder
50000 per maand , zoolang de oorlog gemeenschappelyk ge-
voerd w^d ; mochten Brandenburg en Neuburg zich binnen
twee maanden aan dit verdrag willen aansluiten , dan zou de
bisschop voor het geval , dat slechts één dier staten aan den
ooriog deelnam , slechts de helft der gelden genieten en niet
meer dan'^, indien Brandenburg en Neuburg beiden party
voor Karel kozen ; de koning beloofde den bisschop te zullen
beschermen tegen iederen vorst , die dezen den oorlog mocht
282
Terklaren , welke garantie ook tot de bade genoemde mo-
gendheden uitgestrekt werd.
Het was het belang van Karel , dit tractaat , welks gevol-
gen eerst over eenigen tyd te voorschyn konden treden, ge-
heim te houden, en hy deed dit met zulk eenen goeden
uitslag, dat pas ééne maand later de altijd zoo oplettende
Fransche regeering daarvan iets bemerkte. Lodewijk besloot
dadelgk Karel te verwittigen, dat hy H.H.M, zou beschermen,
en droeg zijnen gezant op , den koning over het al of niet
bestaan van het tractaat te polsen. Karel antwoordde met
meer vuur dan noodig was, dat hij van Galen niet kende,
maar dat bij diens wervingen niet zou beletten, terwyl de
hertog van York, niet wetende wat op de vragen van den
Franschen gezant te antwoorden , de wyste party koos doqr
te zwijgen en het gesprek op een ander onderwerp te brengen ').
§5.
Houding van Spanje.
Hoe geheim Karel het gesloten verdrag ook hield , hy von4
het noodig, iemand naar den bisschop te zenden, om voor
de goede uitvoering van het tractaat te waken. Arlington,
staatssecretaris van Engeland, koos daartoe den bekenden
WiUiam Tempte, die, hoewel nog nooit tot eene dergel'yke
zending gebruikt , bereidwillig die taak op zich nam , maar
zich niet met de bezorging der subsidiën wilde belasten, die
•) Alpen. LI. bl: 667—673. Arl: bl: 1—6. 15. Clarend: Dl: IL bl:
447—453. 622. 523. Court: Dl: I. bl: 32. 33. d^Estr: Dl: UI. bl: 240.
260. 261. Töcking. bl: 128. 129. de Witt LI. bl: 104. 106. 106.
283
aan den Londenschen alderman Back^ell opgedragen werdé
Deze vertrok spoedig naar Ant^rerpen , Temple naar Coeefeld ,
<waar hij den bisschop ontmoette, die hem zeer goed ontving ,
maar hem het onaangename bericht moest geven^ dat op de
hulp van Brandenburg en Neuburg weinig te rekenen viel.
De bisschop beloofde fide sincera et Germanica te zullen
handelen en het tractaat in alle opzichten te zullen nakomen«
Karel van z\jnen kant zond naar Ostende een schip met
eene groote massa tin , dat tegen baren goud en zilver ver**
wisseld vrerd, vraaruit in de Spaansche munt geld geslagen
werd, hetwelk heimelyk aan de Munstersche officieren, die
door den bisschop met het werven belast waren , overhandigd
werd« De wervingen geschiedden in verschillende plaatsen van
Duitschland en vooral in de Spaansche Nederlanden* *)
Te Brussel resideerde in dien tyd als landvoogd de markies
de Castel-Rodrigo, die in deze aangelegenheden eene hoogst
dobbebsinnige rol gespeeld heeft. Hg zag niet ongaarne, dat
de wervingen des bisschops in zyn gebied plaats hadden,
want hy hoopte later die troepen in zynen dienst te kunnen
doen overgaau, daar hg, en niet zonder reden, Frankryk
wantrouwde. Tevens kreeg hy daardoor gedegenheid zich te
ontlasten van vele ofGcieren en retraite, die het hem moei-
Igk viel te onderhouden, en die, in dienst des bisschops
overgaande, niet langer ten laste van zijn budget bleven.
Castd-Rodrigo b^gmistigde dus heimelyk van Galen, hoewel
hy, gelyk wij zien zullen, alle moeite aanwendde, H.H.M.
O Alpen. LI. bl: 673. 674. Arl: bl: 12—14. Court: 1.1. bl: SS—SS.
Temple. 1.1. bl: 3. 4. Tücking. bl: 129. Zie de instructie yan Temple,
orergenomen nit Conrt: Dl: IL blrd77— 880, als Byiage XIT; zij isook
ta lezen Arl: bl: 6—12.
284
van het tegendeel te overtuigen. Te openlyk dorst hij echter
niet voor zyne meening uitkomen , want hij vreesde daardoor
in onmin met onze Staten te geraken , en dit had ten minste
dit goede gevolg, dat de bisschop van eenen generaal, die
eene groote reputatie genoot, verstoken bleef.
Van Galen toch , die zdf een meer krygszuchtig dan krijgs-
kundig man was, zag naar een bekwaam opperbevelhebber
voor zyn leger uit, en meende dien gevonden te hebben in
graaf George Frederik van Waldeck, die zich in Hongarye
onderscheiden had. Deze echter was op zynen nabuur nay v^ig
en vrilde daarenboven, omdat hij in 1664 het graafschap
Kuilenburg van zijnen neef Hendrik Volrath geërfd had,
niet gaarne aan H.H.M. reden tot ontevredenheid geven,
terwijl misschien ook het verschil van godsdienst gevricht in
de schaal legde. Hy wees dus het aanbod van den bisschop
niet alleai van de hand, maar waarschuwde ook de vorsten
van Brunswyk-Lunenburg voor de plannen van hunnen na-
buur, en knoopte zelfs naderhand onderhandelingen met
H.H.M. aan.
Aan dien kant afgewezen sloeg de bisschop het oog op den
hertog van Bournonville , die den roem van een uitmuntend
opperbevelhebber had. Deze nam het hem gedane aanbod
gretig aan en maakte zich dadelyk gereed , om naar Munster
te vertrekken. Ongelukkig voor hem was hij in Spaanschen
dienst, en toen hy op het punt stond Brussel te verlaten»
kreeg hij van Gastel- Rodrigo bevel te blyven , daar deze be-
greep , dat het vertrek van Bournonville H.H.M, te zeer ver-
toornen zou. Misschien zou van Galen het by deze twee
vruchtelooze pogingen gelaten hebben, indien niet de oneen-
igheid en de nayver tusschen zyne bevelhebbers, vooral
285
tusschen Pleuren , één zijner oudgedienden, en Gorgas, die
onlangs uit den dienst des Rijks in dien van Munster over-
gegaan was, hem genoopt hadden, nogmaals eene poging
te doen. ')
Thans viel de keuze op George Christiaan van Hessen-
Homburg I die den godsdienst van zijn huis verlaten had en
Katholiek geworden was. Hy vras één van die vorsten, vrier
aantal toenmaals in Duitschland legio was , die hun zwaard
aan iedereen aanboden , by wien zy carrière hoopten te
maken. Hg was een jonger zoon en had achtereenvolgens
Spanje , Frankryk , den Keizer en laatstelyk den keurvorst
van Saksen gediend. Alpen roemt de bekviraamheden vanden
nieuwen opperbevelhebber zeer, terwyl Guiche zeer onver-
schillig over hem spreekt. Het valt moeil'uk te oordeelen ,
wie hier gelyk heeft, want Homburg bleef niet zeer lang
opperbevelhebber , daar hij reeds op het einde van 1665 door
van Galen als gezant naar '\A'eenen gezonden werd. Boven-
diai zyn de persoonsbcschryvingen van Guiche verre van te
vertrouwen, want hy spreekt over alle personen met zeer
weinig lof , behalve over den eenigen graaf de Guiche zelven.
Het blijkt echter van elders, dat mannen van het vak wei-
nig ingenomen waren met de aanvoering van het bissdioppe-
lyke leger , zelfs in het Ix^in van den veldtocht , toen het
van Gralen nog geheel medeliep, en dus op em tydstip,
I) Alpen 1.L bl: 678. 679. Arl: bl: 16. 18. 20. Basnage. bl: 764. 765.
Depping. bl: 16. 16. d'Estr: 1.1. bl: 271. 272. 273. 276. 367.868. Guiche.
bl: 91.92.107—111. 121—123. Swinnas. Dl : II. bl : 8. 9. Tücking.bl: 129.
130. Het Engelscbe bof bad door Carlingford den Spaanscben landvoogd
doen venoeken, Bonmonville te veroorloven in Manstervchen dienst te
treden (Arl: bl: 22).
286
toen Homburg nog opperbevelhebber was. Ook Gorgas, die
de gebeele expeditie medegemaakt heeft, sprak later op
eene SHUidelyke wyze over den veldtoeht des bisschops, en
zeide »syn leven geen Catholischen Paepe meer te willen
»dienen*% *)
Alleen dus ten aanzien van Bournonville verzette Gastel-
Rodrigo lich tegen van Galen , maar liet verder oogluikend
alle wervingen toe. Tot dexe bereidwilligheid droeg zeker
niet weinig bg de gen^enheidi die men in de Spaansche
Nederlanden koesterde voor een Katholiek vorst , die vyan*
dig tegenover de kettersche Noord-Nederlanders stond. Daar-
van was ook de Witt overtuigd, toen hy aan van Beuoin-
gen schreef (25 Febr: 1666): »Wy bespeuren alhier wel
daegelydLSy dat niet alleen de Munstersche desseynai door
de Spaenschen gefavoriseert werden ; maer dat oock onder
de naem van Munsterschen , den Staedt directelyck Byt de
Spaensche-Ned^landen wert geïnveste^t; maer vertrouwen
het sdve meer te wesen een efiect van 't credit 't wdcke
de Papen ende Jesuiten in die Landen syn hebbende, als
wd dat sulcks van eene ordre van de Regeiinghe sdfs soude
procederen ; niet kennende oordeelen , dat de Spaadschen
800 onvoorsightigh souden konnen syn van haer in een
oorlogh met desen Staedt» ende te gelyck met Vranckryck
te willen inwickelen, ende te verwaghten alle de swaere
gevolgen, die daer uyt onvermydelyck souden komaa te
resulteren.**
Vele strooptochten werden gedurende den geheelen oor-
log gedaan door Zuid-Nederlanders, die in bisschoppelijken
>) Alpem LL bl: 679. d'Estr: LL bl: 438. 457. Giiicbe. bl: 127. 128.
130. 131. de Wm. Dl: VI: bl: 601.
287
dienst beweer<1en te staan , maar seker niet anders waren
dan gelukzoekers , die deze gelegenheid aangrepen , om buit
te maken en den Hervormden, vooral den predikanten, al-
lerki overlast en ongamak aan te doen. Ook op andere
wya^i bracht men den godsdienst in het spel. Zoo verscheen
te Antwerpen Den Munsterschen TrommeUlagh op den
Hollandschen Toon (Tiele n<* 5312), waarin men de keUers
beschimpte en bezwadd^de, en waarop onze rymlostige
voorvaders antwoordden met Een Hollandsche Vuyst-slagh
op een Brabandsche koon (Tiele n^ 5313) , welke beide
stukken , geheel in den ruwen , oiikieschen smaak dier tyden
opgesteld , thans weinig by val zouden vinden , maar toen
zeker zeer in den smaak der goé gemeente vielen. Van meer
kieschen, maar toeh nog vrij ruwen aard, waren weder
andere pamfletten, die ik in de hierbij behoorende noot zal
vermelden.
Terwyl de Kathoiyken, zelfó hier te lande, van Galen
verheerlykten I beschouwden de Hervormden hem als den An-
tichrist exï haalden uit zynen naam het getal van het beest
uit de Openbaring. De eerstgenoemden zagen voorby , dat
een kettersch vorst, de koning van Engeland, den bisschop
hielp , maar namen het Lodewyk zeer kwalyk , toen hy later
H.H.M, ondersteunde, zooals o.a. uit den volgenden dialoog,
waarvan ied^ antwoord een chronogram op het jaar 1666
oplevert , biykt : Vae anno eui tria 6. Obruetur Bex , disper-
getur Grex , et evertetur Lex. Die mihi fatalis Regem quem
denotat Annus ? LVDoVICVM. Quis dispergetur Grex ? Quis
disperget eum Hostis? ReX angUae hoLLanDVM. Sed
die , quae fuerit lex , et quomodo evertetur ? LeX nefarla
288
hoLLanDorVM. Ast qnomodo, aut a quo? InDVstrIa La-
boreqVe ephCopI Monasterlensis ^).
Hiermede laten wy den bisschop rustig zyne wervingen
voortzetten en zich gereed maken , het verbond met Engdand
gestand te doen^ want het wordt tyd, dat wij onze oplet-
tendheid schenken aan hetgeen ondertusschen hier te lande
verricht was.
§6.
Onderhandelingen van H.H,M. met
Lunenburg.
Nadat reeds in het begin van het jaar , gelyk wy verhaald
hebben , de Staten van Zutphen aan H«H.M. hunne ongerust-
heid over de houding van van Galen medegedeeld hadden y
was men later weder geruster geworden , totdat , kort na
>) Aiti: B: XLYI. Dl: Y. bl: 776. Alpen LL bl: 743. d'Esir: LLbl
644. 646. La Yie. bl : 94—96. Wiens, bl : 866. 366. de Witt : Dl : IL
bl : 19S. Yermakelgk is bet te lezen , boe Aitzema (LL bl: 1031->1033) orer
dit onderwerp tbeologiseert en pbilosopbeert. In de Duncaniana bevinden sicb
nog de volgende , alle anti-bisscboppelgke , pamfletten : Dl : 183. Den ge-
slingerden Jan Tamboer over syn Mnnsterscben Trommel-slagb , Aembem ,
Karel Smoesbaart 1666. Dl : 184. Yoor-Blecbte van den Bisscbop van Man-
ster, Dat is, Een fsamea-spraeck tasseben Barent van Galen , een Biecht-
Yaer, en een Bwollenaer. Gedrackt tot Warendorp, sonder oonsent van s jn
Heyligbeydt 1666. Soo d^Bidder Donqoicbot, met Sancbo was verreese,
Soo moest 't den Bisscbop , met syn brave Lyf-knecbt weese (zonder jaartal
en plaats). Ook de twee stnkken, vermeld Tiele n<^ 6316 en 6317. Dl: 190.
Dé M unsterscbe Koezelman , of op-tocbt der Pape-kinderen (sonder jaartal
en plaats).
289
den ongelukkigen zeeslag van 13 Juni , ook weder onrustba-
rende berichten van de oostelyke grenzen kwamen, daar
zoowel de Staten van Zutphen als die van Overijssel en
Groningen hidp tegen eenen mogelijken aanval des bisschops
verzochtaii, terwyl weinige dagen later ook Sasburch, onze
resident te Brussel, H.H.M, voor van Galen waarschuwde.
De Raad van State, vnens advies gevraagd werd, was van
oordeel, dat de verschillende provinciën (behalve Holland i
dat zijn aandeel aan de zeezaken besteed had) zoo spoedig
mogeiyk de troepen moesten op de been brengen, die zy
verschuldigd waren te leveren voor de quota's in de vroeger
gepetitioneerde ƒ 2400000 , en dat de officieren ten spoedig-
ste hunne compagniën gereed moesten maken. Aanhoudend
kwamen er allerhande berichten in , die met ophef over de
groote toebereidselen van Munster spraken en beweerden ,
dat binnen ééne maand de bisschop, door Zweden gesteund
en door Engelsche schepen geholpen , ons zou aanvallen. De
Raad van State gaf de verklaring, dat onze grenzen tegen
eenen ernstigen aanval niet bestand waren en dat men troe-
pen daarheen moest zenden, die men het best uit Holland
kon trekken, welke provincie het meeste krygsvolk had,
maar uit vrees voor moeilykheden , die daaruit konden voort-
vloeien, gaf de Raad van State in bedenking, of het niet
beter zou zyn, de militie met nieuwe troepen te versterken.
Dit advies werd in handen eener commissie gesteld, die den
ai*^ Juli rapport uitbracht, waarna besloten werd nieuwe
troepen te lichten, het noodige materieel byeen te brengen,
de grenzen te versterken en de Fransche compagniën, die
in onzen dienst waren, met 25 man te vermeerderen , terwyl
men den Raad van State opdroeg, eene petitie ter bestry-
49
290
ding der oorlogstoebereidselen te formeeren. In het laatste
werd voorzien door eene petitie van ƒ 1200000, die de Raad
van State 25 Juli aan H.H.M, overleverde. *)
Er bleef nu nog overig , voor troepen te zorgen. Het toe-
val diende ons. Zoo als vvy reeds gezegd hebben, hadden de
vorsten van Lunenburg met elkander over eene opvolgings-
quaestie twist gehad , ten gevolge waarvan die vorsten eene
legermacht op de been hadden, die grooter was dan hunne
geldmiddelen toelieten. Zij wilden nu gaarne die troepen weder
kwijt raken en meenden, dat het beste middel daartoe was,
ze aan eene andere mogendheid over te doen. Één van die
vorsten was Ernst August, later eerste keurvorst van Hanover,
toenmaals bisschop van Osnabrück, die, gebruik makende
van de verlegenheid, waarin onze staat verkeerde, onder
de hand aanbood, vier goed uitg^uste regimenten te paard
en zes te voet, te zamen ongeveer 7000 man, in onzen
dienst te doen overgaan. Holland had daarnaar weloorenen
besloot de zaak bij H.H.M, voor te staan, die eveneens het
voorstel niet onaannemelijk vonden en Arent Jurriaan van
Haersolte committeerden, om daarover te gaan onderhandelen
en zich met den graaf van Waldeck in verbinding te stellen.
Haersolte gaf weldra bericht, dat een goed aantal soldaten
beschikbaar was en dat de vorsten van Lunenburg niet
ongenegen schenen , een defensief verbond met ons te sluiten.
Holland vond zulks zeer aangenaam en wenschte , dat Haersolte
onderhandden zou over de bewuste 4 regimenten te paard
en 6 te voet, benevens over eene defensieve ligue. H.H.M.
«) Res: 8t.-G. 27, 29 Juni, 1, 2, 6, 13, 17, 20, 21, 26 Juli 1666.
Befi: Holl: 30 Juni, 2, 21, 30 JnU 1666. bl: 84. 86&87. 21. 66&67.
d'ERtr: 1.1. bl: 2.33. Secrete brief van Sasburcb, d«» iJuli 1666 (Arcbiet).
291
deelden het gevoelen van Holland en stelden eene concept-
instructie voor Haersolte op, waarin hein opgedragen werd
te onderhandelen over het overnemen van circa 1000 ruiters
en 6000 voetlmechten , by provisie voor den tyd van 2 of 3
maanden, en over het overgaan van den graaf van Waldeck
in onz^ dienst Ook deze graaf had verschillende vorsten
gediend en voerde laatstelijk het bevel over het l^er van
ëén der Lunenburgsche broeders , hertog George Willem van
Geile. Haersolte kre^ in last. Waldeck 'te polsen, hem den
poet van luitenant-generaal over de aan te nemen Lunen-
burgsche troepen aan te bieden en hem te verzekeren, dat
H.HJif« \erdeat voor hem zouden zorgen. "Waldeck was niet
ongenegen , aan de voorstellen van H.H.M, het oor te leenen ,
hetgeen ze^ in den smaak van de Witt viel, die in Waldeck
een' persoon meende gevonden te hebben, dienhy alst^en*
wicht tegai den prins van Oranje zou kunnen gebruiken. De
graaf zond zeer spoedig gemachtigden naar den Haag, om
over de voorwaarden eens te worden, waarop hy in onzen
dienst zou treden.
Haersolte kwam in den Haag terug en deed den 4*^ Sept:
omstandig mondeling rapport ter vergadering van H.H.M, en
via* dagen later in die van Holland, terwyl hij den 15***
zyn verbaal aan H.H.M, overleverde. Ook Waldeck zelf kwam
in den Haag, om uit naam der Lunenburgsche vorsten over
het sluiten van een verbond te onderhandelen, maar had
vergeten, de noodige volmacht mede te brengen. Dit zou
zeker in ieder ander geval een groot bezwaar geweest zyn,
maar H.H.M. stapten thans over dit gebrek heen, daar zy
hoogst begeerig naar het verbond waren. Er liepen toch
allerhande geruchten, die onzen Staten de grootste ongerust-
292
heid inboezemden; zoo had Haersolte uit Calenberg aan de
Witt geschreven: jMy wort bericht dat de verdeylinge van
»Neerlant in sulcken facoen is gemaeckt, de keysersai hebben
»de rycxsteden, de Bisschop Utrecht met alle de geestelycke
»goedereni EIngelant ende Spagnen sullen de rest vande
^Nederlanden hebben, gelyck oock Engelant, Spagnen ende
»Portugael het hoUantsch Indien deylen.**
De ongerustheid van H.H.M, maakte de taak van Waldeck
gemakkelijk. Spoedig werd een concept^tractaat op het papier
gebracht en de discussie daarover had met zooveel voortvarend*
heid plaats , dat reeds den 21"^ Sept : ter vergadering van
H.H.M, gerapporteerd kon worden, dat het verbond met
Waldeck, als gemachtigde der Lunenburgsche vorsten, ge-
teekend was. Het tractaat behelsde in hoofdzaak het volgende :
George Willem en Ernst August zouden zoo spoedig moge-
lyk een leger van 4000 ruiters en 8000 voetknechten , bene-
vens de noodige artillerie , bgeenbrengen ; de 6000 man , die
reeds op de been waren , zouden door commissarissen der
beide contraheerende paii.yen gemonsterd worden ; als werf-
geld voor de overige manschappen zouden H.H.M, ƒ280000
naar Bremen en Hamburg overmaken ; de troepen zouden by
provisie voor den tijd van 4 maanden , te rdcenen van de
monstering, onderhouden worden, welke tijd voor nieuwe 4
maanden kon verlengd worden ; de troepen zouden aan de
hertogen en , zoodra zy op staatschen bodem kwamen , aan
H.H.M, den eed van getrouwheid doen ; het opperbevel zou
by de vorsten berusten , die Waldeck tot hunnen generaal
zouden aanstellen ; het leger zou alleen gericht worden t^en
van Galen en geenen anderen vorsten oflensie geven ; zoodra
er contributiën in het stift Munster geheven konden worden ,
293
zouden die door de vorsten geschieden en in mindering van
de door U.H.M, te betalen soldy strekken ; de troepen zouden
tot een getal van 14 k 15000 man gebracht kunnen worden ;
de beide partyen zouden met den bisschop geen verdrag slui-
ten dan met elkanders goedvinden.
H.H.M, waren zoo tevreden over den uitslag dezer onder-
handelingen, dat zij aan Waldeck ƒ2500 en aan diens secre-
taris ƒ250 vereerden, en den graaf eene akte van garantie
of indemniteit gaven. Zy verzochten hem zijne reis te be-
spoedigen , om de hand aan het tractaat te houden , tot wel-
ken einde ook Haersolte weder naar de Lunenburgsche vor-
sten gezonden werd ').
§7-
Houding van Frankryk. Onderhande-
lingen van H. H. M. met
Brandenburg.
Op hetzelfde tydstip (midden Juli) , dat het overnemen der
Lunenburgsche troepen op het tapyt gebracht werd, liet
Frankryk van zich hooren. Zoodra Lodewyk de plannen des
bisschops bemerkte , besloot hy , iemand naar Munster te
1) Bes: St-0. 18, 20 Ang:, 8, 4, 8, 9, 16, 17, 21, 80 Sept: 1665.
Secr: Bes: Si-O. 22, 23, 28 JnU, 17 Ang: 1666. Bes: Holl: 12 Sept:
1665. bl: 11. Secr: Bes: HoU: 21 JnU, 8, 14, 15, 18 Ang:, 8, 9,
10 Sept : 1665. 1.1. bl : 484-498. Aits : B. XLV. Dl : V. bl : 641—645.
Droysen. 1.1. bl: 117. Damont. Dl: VI. 3. bl:46— 52. Giilclie.bl: 94—98.
Wicqnefori 1.1. bl: 221—223. de Witt 1.L bl: 108. Dl: VI. bl : 528*
Brief van Haersolte aan de Witt, d«« 11/21 Ang: 1665 (Archief).
204
zenden *), om van Galen van zijne onderneming te doen af-
zien en hem te kennen te geven , dat Frankryk gereed was ,
de Nederlanden te ondersteunen. Hetzelfde deelde Ldonne aan
onzen gezant te Parys , van Beuningen , mede , maar verzocht
tevens nauwkeurig bericht » hoe het met de zaak van Borculo
en die van de D'ijlerschans gelden was* In denzelfden geest
was de memorie opgesteld , die d'Estrades 22 Juli aan H.H.M.
overleverde , ook hy beloofde , uit naam zijns konings , hulp ,
maar drong er tevens op aan , dat H.H.M, de zaak van Bor-
culo met den bisschop , die van Rynberk met den keurvorst
van Keulen zouden schikken, dewyl de koning meende, dat
die quaesties , waarin H.H.M, ongelyk schenen te hebben , niet
de reden tot eenen oorlog moesten opleveren.
De Staten verheugden zich zeer over de verklaring des
konings en toonden zich op het punt van Rynberk inschik-
kelyk, maar wat Borculo betreft, gaven sy te kennen, dat
het de plicht van al de provinciën was» Gelderland tegen
den bisschop te handhaven. Van Beuningen werd dan ook
gelast, Lodewyk voor de belofte van hulp te bedanken en
hem bekend te maken met de deductie over Borculo, die
door Gelderland in het vorige jaar uitgegeven was. Dezen
last volvoerde onze gezant^ maar op het punt van Borculo
verkre^ hij niet veel , daar de koning altyd van meaiing
was, dat H.H.M. ongelijk hadden. Daarent^en betoonde
Lodewijk zynen y ver , om den bisschop van zyne plannen
af te houden en nam daartoe den hertog van Neuburg in
den arm, die eenen edelman naar den bisschop zond. Deze
<) Dat de daad niet terstond op den wil gevolgd is , blykt hieruit , dat
de Lesseins eerst in Sept : afgevaardigd werd.
2d5
beklaagde zich bitter over H.H.M. en antwoordde lonschul-
»digh te syn aen 'tgeen men hem imputeert, maer dathaer
»Uo: Mo: versterckt hebbende de Guarnisoenen van hare
»frontieren aen syn landen grensende, hy oorsaeck heeft
»gehad, om eenige militie by een te trecken, ominpostuyr
»te 8yn; dat hy metten eersten de Heer Commandeur Smi-
Ming aen dese Goningh sal senden , ende syn Majt wel sal
>doen v^rstaen , dat hy niet yrilde ondernemen contre son
lEstat, gelyck het voors: geschrifte (n. L de brief, dien
>de hertog van Neuburg aan zynen edelman med^^even
»had) sprack, maer welged: Heer de Lionne meende het
»most syn eet Estat, dat is den Staet van haer Ho: Mo:,
»end6 dat hy oock sonde doen blycken , dat haer Ho : Mo :
»8yn aggresseurs in syn r^guard, ende dat hy verhoopt,
tdat syn Msgt aen hem, als aen syn Geallieerde daerover
»8al satisfactie procureren ').*'
De houding van Frankryk was dus voorloopig niet ongun-
stig , maar H«H.M. zochten van alle kanten hulp te ontvan-*
gen en slopen de oogen op Brandaiburg. Juist omstreeks
dezen tyd was er met deze mogendheid toenadering op het
punt der Hoefijzorsche schuld, en de w^ tot va*dere onder-
handelingen was derhalve gebaand. Daarby kwam, dat de
keurvorst, de verlegenheid van onze Staten ziende, hoopte,
dat zy den Oenneper tol zouden teruggeven en de Kleefsche
vestingen , of ten minste ééne daarvan (Orsoy) , zouden ont-
ruimen ; verkreeg hy dit , dan was hy niet ongen^en een
>) Bes: St-O. 22, 27 Jnli 1665. Bes: HoU: 21, 23 JnU, 11 Ang:
1666. bl: 20. 24 & 2ö. 91. Aiti; LI. bl: 696. 697. de Witt Dl: IL bl:
107. 108. Secrete brieren van yan Beuningen, d** 17, 31 Juli, 7, U
Ang : 1665 (Archief).
296
verbond met H.H.M, te sluiten , mits hij daardoor niet in
eenen oorlog met Engeland gewikkeld wierde.
De eerste stap werd van onze zyde gedaan. Den 29^ Juli
werd besloten , de Brandenburgsche gezanten over het ver-
nieuwen van de bestaande verdragen, vooral dat van 1655,
te polsen. Zij antwoordden , dat zy zich daarover niet dade-
lyk konden uitlaten, dewijl de tijdsomstandigheden veran-
derd waren , en zij eischten , dat men het in allen gevalle
praeliminariter over de ontruiming der Kleefsche steden eens
werd. Den 8^ Aug: gaven zy by memorie te kennen, dat
de keurvorst niet ongenegen was, zich nauwer aan H.H.M.
aan te sluiten , byaldien deze »mede genegentheyt hadden ,
iSyne Ceurv : Doorlt. te gemoete te treeden in synne rede-
ilicke ende rechtmatige begeerten ende interesten." Verder
verzochten zy, dat het H.H. Ni. igelieve aen haere Gamisoe-
»nen in 't Landt van Cleve, so lange deselve aldaer souden
»mogen wesen , te geven , ende strictelyck te doen observee-
»ren , sodaenige goede ordre , dat by de j^enwoordige con-
ijoncture, daer deselve met de croon van Engelandt in
»rupture syn , ende sich omtrent hetselve Landt althans
>alderley wervinge ende oorlochspreparatien openbaren, de
»voors. hare Garnisoenen sich sodaenich mogen dragen, dat
»de Neutraliteyt van Syne Ceurv : Doorlt» Landen niet en
»mach werden gekrenckt.*' Dit verzoek werd to^estaan ,
maar met het werk der alliantie wilde het niet recht vlot-
ten, hoewel Gelderland den 19** Aug: daarop t&c vergade-
ring van H.H.M, aandrong. Men benoemde wel commissaris-
sen, om met de Brandenburgsche gezanten te onderhandelen ,
maar dit was juist de weg , om alles op de lange baan te
schuiven. Men verlangde wel een verbond met den keurvorst
297
te sluiten , maar roen >vilde zich daarvoor geene opofferingen
getroosten. De zaak liep dus vooreerst te niet, maar werd
later , gelyk wij zien zullen , weder opgevat ^).
§8-
Maatregelen van H.H.M, tegen den bisschop.
Terw\jl men aldus zich poogde te versterken , door nauwere
betrekkingen met het buitenland aan te knoopen , was men
binnenslands niet geheel werkeloos gebleven. Men begreep,
dat het noodzakelyk was , de troepen voor eenen mogelyken
aanstaanden veldtocht gereed te maken. De Raad van State
leverde 27 Juli eene lyst van troepen over, waaruit men
een legerkorps zou kunnen vormen. H.H.M, keurden die lyst
goed en schreven allen ofGcieren aan, zich naar hunne gar-
nizoenen te bleven en hunne compagniën voltallig te maken
en te wapenafi. Het was niet genoegzaam , een l^er op de
been te brengen, men had ook eenen opperbevelhebber en
andere hooge officieren noodig. Groot was de keuze niet,
en op voordracht van den Raad van State werden prins
Maurits, de Ryngraaf en Kirckpatrick respectivelyk tot chef
der aanstaande expeditie , generaal der ruitery en sergeant-
majoor-generaal aangesteld (28 Juli), terwyl iets later Pain
et Vin tot kwartiermeester-generaal en Anthony van Haersolte
tot commissaris*generaal benoemd werden. Maurits , die zich
<) Bes: St-O. 29 Jali, 3, 8, 15 Ang: 1665. Bes: Holl: 4, 12 Ang:
1665. bl: 75. 95. Droysen. LI. bl : 114. 115. Pafend: bl: 509. 510. Ur-
kimden. Dl : III. bl : 150—153. Wicqnefort 1.L bl : 223—225. Memorie
▼an Blaspeil c. n. van 8 Ang: 1665 (Archief).
298
ten tgcle zyner benoeming ie Kleef bevond, kwam spoedig
in den Haag en beraadslaagde met commissarissen van
H.H.M, over de te nemene maatregelen. Den 19^ Aug:
werden de commissies voor de drie eerstgenoemde hoofd-
officieren, benevens de instructie voor Maurits gearresteerd,
dien men uitnoodigde, zoo spoedig mogelyk naar de ooste-
lijke grenzen te vertrekken, waarna hy dan ook den 21**
aüscheid van H.H.M. nam').
Intusscb^a gingen de wervingafi van den bisschop voort,
hetgeen H.H.M, aanldding gaf, den kommandantm der aan
den Kyn gelegene vestingen aan te schrijven, den overtocht
Van die nieuw geworven troepen te beletten. Niet alleen
echter in de streken omtrent die rivier werd geworven,
maar ook, gelyk wy reeds gezegd hebben, in België en zelfs
in de heerlijkheid Boxmeer hadden wervingen plaats, doch
deze laatste werden door de bezitster dier heeriykheid op
verzoek van H.H.M, verboden.
Allerlei voorzorgsmaatregelen werden genomen. Er bevon-
den zich in Holland nog Engelsche en Schotsche officieren,
die den gevorderden hernieuwden eed niet afgel^d hadden.
Dezen werd thans bevolen, zich binnen korten tyd te ver-
wijderen, welk voorbeeld van Holland bij H.H.M, ingang
vond. Zy verzochten de andere provinciën , die ofBcieren van
gemelden landaard op hare repartitie hadden, dezen den eed,
dien Holland gevorderd had, te doen afleggen. Ja, zoo ver
ging het wantrouwen , dat kapitein Kill^rew met zijne com-
I) Res: 8t.-a. 27, 28 Jnli, 4, 6, 7, 15, 19, 21 Ang: 1666.Re8: Holl:
28 Jnli 1665. bl: 151. Wat Guiche (bl: 87—89) oyer de benoeming Tan
een legerbeoid schrijft, ia, ala door niets gestaafd, door mg niet orerge-
nomen. De instmctie Yoor prins Manrits is als Byiage XV hierachter gevoegd.
309
pagDie niet langer in Orol, als liggende te dicht by Mun-
stamland Y mocht blijven, maar naar 's Hertogenboscb moest
marcheeren.
Een andere maatregel i dien de voorzichtigheid voorschreef»
was» te beletten, dat de bissdiop, noordwaarts trekkende»
Oost-Friesland bezette en vandaar Groningen overviel. H.H.M,
schreven dan ook aan graaf Edzard Ferdinand , die als curator
ventris (vorst Oeorge Ghristiaan was 6 Juni 1665 gestorven)
genoemd land bestuurde, als ook aan de stenden en den
magistraat van Emden » om hen aan te sporen , voor de ver-
dediging van Oost-Friesland te waken. Edzard Ferdinand
toonde zich daartoe bereid, maar als gewoonlyk waren de
stenden minder bereidwillig. H.H.M. schreven hun nogmaals »
op hunne hoede te z\jn en vooral voor het behoud van
Grietzgl te zorgen, dat, aan zee gelden, voor den bisschop
hel middel zou zyn, zich in directe verbinding met Engeland
te stellen. Tevens schreven zy aan óea graaf van Oldenburg ,
>dat deselve (in consideratie van dat den Bisschop eenige
ipreteosien is maeckende op het Graefischap Delmenhorst)
>op syne hoede wil syn, ende voorts soodanigen ordre stel*
>len, ten eynde dat aHe de aveneues ende passen aldaer be-
ihoorlick beset mogen werden.'* Ook graaf Anton Gunther
antwoordde op eene zeer verplichtende wyze en gaf te ken-
nen» dat hg Delmenhorst in behoorleken staat van tegenweér
gelnracht had, ofschoon hy niet geloofde, dat de bisschop
voornemens was, Oldaiburg eenigen overlast aan te doen ').
Dezelfde betuigingen van gen^enheid, die H.H.M, van
1) B«: Si-O. 80 JaU, 1, 5, 6, 8, 17, 19, 21 Ang:, 11 fiept: 1666.
Bes: HoU: 6 Ang: 1665. bl: 77. Brief Tan den graaf van Oldenburg aan
H.HJL , r 2^^ 1666 (Archief).
300
de zoo even genoemde vorsten ontvangen hadden, ontving
de Witt, toen hg , op het punt van naar de vloot te ver-
trekken , zyne afscheidsbezoeken by de gezanten van Frankryk,
Spanje, Portugal en den Keizer bracht (1 Aug:). Friquet
verklaarde aan den raad-pensionaris, » meteene goede affectie,
»soo ick niet anders conde affhemen," dat hy gaarne bij den
Keizer zyne goede diensten wilde aanwenden , indien H.H.M,
hem zulks verzochten. De Witt vond dit voorstel niet onaan-
nemelijk, »mit8 in sulcken vo^en geschiedende dat men
»daerdoor niet eenichsints geengageert kierde met d'executie
tvan t' voorgenomen dessein te lande t^ens den hoochgem:
iheere Bisschop jnt' werck te stellen , te superseder^i totdat
irescriptie ingecomen soude syn , off and^sints ; ') maer dat
>het effect van dien mocht wesen, dat in allen gevalle den
»keyser ende de vorsten aen syne keyserl: majt wel defe-
»rerende denselven Bisschop geen secours mochten toesenden ,
loff hem eenichsins styven inde uytvoeringe van syn verkeert
»en onrechtvaerdich dessein.*'
H.H.M, besloten van den Keizer eenige notitie te nemen
en schreven hem eenen brief, waarin zy hem verzochten,
de toerustingen van den bisschop tegen te gaan, opdat niet
daardoor een oorlog mocht ontstaan, unde nihil aliud, quam
vera omnium malorum Ilias puUulare et communis Ghristiani
nominis hostis compendium promoveri potest. Deze roerende
>) Hierait schynt te biyken, dat men hier te lande niet afkeerig was ,
eene aanvallende houding tegen van Chüen aan te nemen, gelyk ook ter
vergadering van Holland beraadslaagd werd , „of niet dienstig sonde wesen ,
„ten spoedigsten een aental van dnysent Rnyters, ofte meer te comman-
„deren, om een ravagie te doen in *t Landt van den Heere Bisschop van
„Mnnster.** (Secr: Res: Holl: 4 Aug: 1666. 1.1. bl: 486).
301
phrase, die zoo slecht strookte met het gedrag, door H.H.M,
tegenover dèn graaf van Sintzendorf gehouden , kon den Keizer
niet bewegen, zich in den twist te mengen. ')
Gedachtig aan de spreuk, si vis pacem, para belium,
besloten H.H.M, wederom het leger te versterken, en wel
op de volgende wyze. Holland zou tot versterking zijner
compagniën te paard 757 man aannemen, waartegen de
andere gewesten 1377 voetknechten zouden werven. Dit voor-
stel werd door Holland goedgekeurd en door de andere pro-
vincies in beraad genomen, terwyl men den Raad van State
opdroeg, de repartitie van die 1377 man over de verschillende
gewesten op het papier te brengen ; de kosten van die nieuwe
troepen bedroegen voor den tyd van drie maanden
/ 109054.
Zware geldelijke lasten drukten dus op de gewesten, en het
einde daarvan was nog niet te zien. De reeds vroeger uitge-
schreveiie petities bleken niet voldoende te zyn en op voorstel
van den Raad van State werd den 8^ Aug: tot eene nieuwe
petitie van ƒ 200000 tot bestrijding der oorlogslasten be-
sloten *).
Het eenige, waaraan men nu nog behoefte had, waren
gedeputeerden te velde, lomme prince Maurits indeseexpe-
editie met raet ende daet te assisteren.'' Gelderland en Over-
ijssel gaven het voorbeeld van benoeming, waarna de andere
gewesten volgden. De gedeputeerden te velde waren Raesfeld
(Gelderland) , Merode en C. de Witt (Holland) , Crommon
*) Bes: St-G. 19, 20 Aog: 1666. Aüe: 1.1. bl: 637. 688. Alpen. 1.1.
bl: 676—677. Brief van de Witt aan Vivien d«« 3 Ang: 1666 (Arcbief).
*) Bes: St-0. 8, 26, 27, 31 Ang:, 8, 6 Sept: 1666. Bes: Holl: 11,
13, 19 Ang: 1666. bl: 90 ft 91. 97. 121 ft 122.
902
(Zeeland) , Reede van Renswoude (Utrecht) , Glinstra (Fries-
land) , Palland (Overyssel) en Nyeveen (Groningai) ')•
§9.
Aanslag van den bisschop op Arnhem en
Doesburg. Houding van Frankryk.
Den 25"^* Aug: ontvingen H.H.M* eenen secreten brief van
Sasburch, viraarin hy schreef: iGisteren den 22* deses, is
>my gecommuniceert , dat alhier een persoon is geweest » die
yseeckerlyck gehouden werdt een onderdaen van hare Ho :
>Mo : te syn , aen wie in dese stadt door de Emissairai ,
» vanden bisschop, de welcke haer alommo secretelyck syn
»houdende , b gestelt eene somme van acht a negen duysent
iguls: van het nieuw geslagen geit, om effect te doen sor*
Yteren seeckeren aenslag , die hy soude gepractiseert hebben
top een stadt gehorende onder het gebiedt van hare Ho :
>Mog :. lek hebbe alle devoiren aengewendt , om van het een
laide ander pertinent bericht te syn: edoch voor alsnocli
iniet konneo uytvorsschen den naem vanden persoon ofte stadt.
lEenige hebben speculatie of bet op Doesburg wel mochte
»gemunt syn : echter syn maer gissingen.*'
Het scbynt , dat de bisschop eenen aanslag op Doesburg
en Arnhem in den zin had en door verstandhouding van
binnen van die twee steden meester wilde worden. De rich-
1) Bes: 8t-G. 12, 22, 29 Ang:, 1, 3, 6, 7 Sept: 1666. Bet: HoU:
28 Avg : 1666. bl : 4 & 6. Aits : LL bl : 636. 636. 63a Aardig is het
te lesen , hoe Gnicbe (bl: 89. 90) deae gedeputeerden over den hekd haalt
en aan a^ne antipathie tegen de de Witten Incht geeü
3as
ter van Doorwerth , Oosewyn van Raesfélcl, natuurlyke zoon
van heer Reinier van Raesfeld van Middachten , kocht iv/ee
Arnhemmers om, den IJssel te peilen en daarvan aan den
bisschop bericht te geven. Het verraad werd ontdekt en de
beide Arnhemmers gevangen genomen. Het gerucht hiervan
vorwékte veel sensatie en werd, als naar gewoonte, vergroot.
Zoo vertelde men, dat de heer van Doorwerth (Schdiart)
zelf en de vrouwe van Middachten (Raesfeld) gevangen geno-
men waren , als beschuldigd van aan het verraad deelgeno-
men te hebben ; dit was echter eene vergissing , waarschyn-
Itjk berustende op de gelykheid van den naam des richters
van Doorwerth met dien van den heer van Middachten. Van
de twee gevangene Arnhemmers maakte de één Jan Muller ,
zich in de gevangenis van kant (21 Aug.), hetgeen niet be-
lette, dat zyn lyk op eene horde naar den Galgenberg ge-
sleept en aldaar met één been aan eene halve galg gehangen
werd, terwijl men zijne goederen verbeurd verklaarde en
zijne vrouw levenslang uit Gelderland verbande. Muller*s
medeplichtige, Hendrik in den Kelder, werd 21 Sept: ver-
oordeeld , om te Arnhem op het schavot onthoofd te worden ,
welk vonnis dan ook aan hem voltrokken werd. Gosewyn
van Raesfeld vond eene veilige schuilplaats bij den bisschop
Dit is in het kort het verhaal van den beraamden aanslag op
Arnhem en Doesburg, maar het is my niet volkomen duide-
lyk , vTanneer hij uitgelekt is. De zaak schynt , hoewel reeds
twee k drie maanden lang voorbereid, eerst in Augustus
aan den dag gekomen te zijn« De bisschop ontkende, in
eenige verstandhouding met den richter Raesfeld gestaan te
hebben , en ook in de oorlc^verklaring , die hij later aan
H.H.M, zond, luidde het, volgens de vertaling van Alpen:
304
His diebus contemplatione sui raptos in vincula ab Ordinibus
Gelriae, Orthodoxos quosdam et insonies, tormentisque
horrendum adeo subjectos , ut eorum alter inter crudatum
exünctus sit ; ac deinde sparsum in vulgus , subornatos a se
homines istos , qui nefarie proderent , succenderentque tribus
in locis Doesburgum et Arnhemium Civitates. Pahun con-
tradicat tam enormi injuriae, ac justae reservet ultioni.
H.H.M. maakten van de gelegenheid gebruik , om aan van
Deuningen te schry ven (10 Sept :) , dat hy »aenden Goninck
>van Vranckryck sal hebben bekent te maecken de conspi-
iratien ende verraet door den Bisschop int herte van desen
tStaet gesticht (tot veeicken eynde hem , van Beuningen , de
>naerder jnformatien sullen werden to^esonden) met versoeck
»dat Syne Majesteyt tegens den Bisschop syne guarantie als
»nu aenden gemelten Staet reêlick wille presteren/' ')
Dit brengt ons als van zelf op onze verhouding tot Frank.
rgk| waarin nog weinig verandering was gekomen. In den
Haag gaf d*Estrades aan H.H.M, te kennen , »que Monsieur l'E-
ivêque de Munster envoyea sa Majestéunepersonne expresse,
»qui doit ètre dëjêi en chemin; qu'il n' entreprendroit rien
»qu'il n^eüt nouvelles de ce que Sa Majesté auroit dit k eet
^Envoyéy sur ce qu*il Fa chargé de lui représenter; que sa
>Maje8té demeure d'accord que Vos Seigneuries peuventbien
»prendre confiance en cette déclaration , mais que cepaidant
»la prudence veut qu'elle ne les empéche pas de bien pourvoir
3k leurs frontières."
>) Bes: 8t-G. 10 Sept: 1666. d'Estr: 1.1. bl: 375. Kort en Bondigh
Verhaol. bl : 108. Tiele no 5305. 5466. Tflcking. bl : 132. Wioquefort 1.L
bl : 218. Oprechte Haerlemse Saterdaegse Courant van 5 en 12 Sept : 1666.
ifi 37 en 38. Sccrete brief Tan Sasbnrch, d^ 28 Ang: 1665 (Archief).
305
In Parijs verbeidde men de komst van den reeds lang
verwachten gezant des bisschops, en intusschen bewaarde
men eene afwachtende houding. Het eenige, waarover van
Beuningen onderhouden werd, was de zaak van Borculo,
aangaande welke onze gezant verklaarde, }»dat haerHo:Mo:
»8yn Majt wel valden berighten vande ware beschapenheyt
»van die saecke, maer dat ick niet geloofde, dat het haer
»meninge soude syn, dat ick my in eenigh debat ofte nego-
Ytiatie daer over met Afgesanten vanden Bisschop van
iMunster soude inlaten , insonderheyt dewyle ged : Bisschop ,
»soo den Envoyé vanden furst van Nieubui'g hadgerelateert,
>niet gesint was met haer Ho: Mo: te handelen. Ick kan
>niet mereken , dat my hierinne ongdyck wert gegeven."
Een minder gunstig onthaal vond van Beuningen , toen hij ,
naar aanleiding van der Staten brief van 10 Sept:, de hulp
van Lodewijk inriep t^en den bisschop , die , zonder openlgk
in oorlog met ons te z^n, eenen aanslag tegen eenige onzer
steden beraamd had (17 Sept:). Lionne gaf, uit naam zijns
konings, onzen gezant ten antwoord, »que Sa Msyesté avoit
iresolu de leur (d. i. H.H.M.) prêter ladite garantie, quand
lils seront effectivement attaquez par ledit Evêque, c'est-i-dire
»que Ie Roi ne veut pas considérer comme une attaque, la
»conspiration que lesdits Ëtats se plaignent que TEvcque a
ifaite, pour s'emparer de quelques-unes de leurs places ; ce
>qtti n(m seulement a été sans eOet, maia est aujourd' hui
»publiquement dësavoué par ce Prince/' ')
>) AitE: U bl: 600. 602. 603. d'Estr: U. bl: 820.321.889—391.410.
411. 413—416. Secrete bricfven van van Beimingen, d*" 21 Ang:, 2dSept:
1666 (Archief).
20
306
§10.
Houding van Spanje. Deputatie van H.H.M.
naar Oost-Friesland.
Om derhalve de hulp van Frankrijk te genieten, was het
noodig, dat de bisschop ons gewapenderhand aanviel. Zoo
ver was het echter nog niet gekomen , al dreigde het onwe-
der ieder oogenblik los te barsten. Van Galen zette zyne toe-
rustingen voort en liet overal volk werven , zelfs in Staats-Bra-
bant. Een aantal soldaten der bezetting van 's Hertogenbosch
traden in des bisschopa dienst. H.H.M, beschouwden zulks
als een zeer slecht voorbeeld en besloten , daaraan paal en
perk te stellen. Zy bevalen de gevangenneming van alle in-
gezetenen , die in Munsterschen dienst traden , en vaardig-
den een plakkaat tot wering van dergelyke wervingen uit.
Ook in de Zuidelgke Nederlanden werd , zeide men , nog
altijd volk voor den bisschop geworven. Castel-Rodrigo be-
merkte, dat onze Staten over zijn gedrag ontevreden waren.
Hij schreef hun 23 Aug : eenen brief, waarin hij betuigde ,
dat het zijn grootste verlangen was, » de maintenir pendant
»tout Ie temps de mon gouvernement la bonne amitié, et
>correspondance avec vos Hautes Puissances." Die brief werd
den 27"** door Gamarra aan H H.M. overg^even , benevens eene
memorie, waarin hy te kennen gaf, dat de geruchten over
Munstersche wervingen in de Spaansche Nederlanden uit de
lucht gegrepen waren ; dat integendeel Castel-Rodrigo bevel
gegeven had , alle ofGcieren , die manschappen zouden pogen
te werven , streng te straffen ; dat de koning gaarne in de
beste verstandhouding met H.H.M, wilde blijven, en dat, als
307
Uyk hiervan , Castei-Rodrigo met groot genoegen toestemde
in het verzoek van H.H.M. , om eenig geschut te Mechelen
te laten gieten.
Dese verzekeringen van welwillendheid klonken zeer fraai,
en de Staten konden niet anders doen, dan door hunnen
gezant te Madrid (Reede van Renswoude) koning Philips IV
voor diens genegenheid te doen bedanken, en in denzelfden
geest aan den landvoogd te Brussel terug te schreven, >met
>dien verstande nochtans, dat soo in den te schryven brieif
»aen Castel Rodrigo, alsmede in de respective mondelinge
»aenspraecken, dienthalven aenden meergemelten Coninck,
>ende Qamarra te doen, in beleefde termen te verstaen sal
ivrerden gegevaa, dat onaengesien de bovengeroerde ver-
»seeckeringe ende verclaringe, van dat onder 't gebiet van
>den meerhoodistgemdten Coninck geene wervingen voor
»den Bisschop getolereert souden werden, men echter alhier
»van alle canten bericht wert, dat de voorsz; wervingen
»ddaer onder de handt souden werden gefavoriseert ende
>voortgeseih."
Castel-Rodrigo, die bemerkte, dat H.H.M, niet geheel zyn
dupe waren, liet 9 Sept: door Oamarra eene tweede memorie
overleveren, waarin H.H.M. aangeboden werd »une Ligue
»dëfensive avec sa Mileste pour la seuretë commune du Corps
»Belgiqiie, ainsi que Ie soubsigné Ambassadeur Ie leur a
»proposé par ordre expres de sa M^jesté Ie 15 de Decembre
»de Tan 1661 , sans en avoir eu jusques è present aucune
^response." Ook werd onzen Staten de hernieuwde verzekeBting
gegeven, dat Spanje zich stipt neutraal hield, ja dat het
zdGs onze Staten meer b^unstigde dan den bisschop, daar
het den laatstgenoemde weigerde , 6000 musketten en 1000
308
pieken uit de Zuidelijke Nederlanden uit te voeren , en den
eersten toestond, geschut te Mechelen te doen gieten. Deze
memorie ging vergezeld van eene kopie eener missive, die
Castel-Rodrigo den 31*" Aug: aan van Gfden geschreven
had, om hem te bewegen den vrede niet te verstoren,
en hem zyne bemiddeling aan te bieden, »avec toute la
»sincerité, et independence, que requiert la qualité d'un
2»Mediateur , et j'estimeray d'autant plus cette faveur de vostre
»Dilection, pour desabuser par-lè les mal intentionnës qui
»ne cherchent que de noircir ma reputation par des sinistres
»soub(ons et impressions Chimeriques, et trop doignées de
sla candeur, que je professe, et la Majesté du Roy Mon-
x>seigneur est obligée d'observer avec tous ses Amis en tont
»temp8."
Ook deze memorie maakte op H.H.M, weinig indruk. De
president der week, van Gent (Gelderland), gaf aan Gamarra's
secretaris te kennen, dat H.H.M, zeer goed vnsten, dat de
Spanjaarden den bisschop ondersteunden en thans, nu hunne
plannen ontdekt waren, de rol van bemiddelaars valden
spelen , maar dat H.H.M, volkomen in staat waren , aan alle
omstandigheden het hoofd te bieden.
De bisschop wist, hoe hy Castel-Rodrigo's voorstellen tot
bemiddeling moest beschouwen, en zette dus niet alleen zijne
toerustingen voort , maar trad ook met den prins van Chimay
in onderhandeling over den afstand van Weert, dat hij als
place d'armes wilde gebruiken, om vandaar, zoodra de oorlog
uitbrak , in de meierij van *s Hertogenbosch te kpnnen vallen
en contributies te heffen. ^)
() Bes: St-G. 27 Ang:, 1, 9 Sept: 1666. Res: Holl: 12 Sept: 1666.
bl: 11 & 12. Aitz: 1.1. bl: 618—617. 638. 639. Can & Scheltns. Dl: IH.
309
Terwyl de bisschop, indien hy Weert in zyne macht kreeg,
ons land ook uit het zuidoosten bedreigde , wilde men onzer-
zijds ten minste van den kant van het noordoosten veilig
wezen. Zoo als wy reeds gemeld hebben, had graaf Edzard
Ferdinand aan H.H.M, zyne welwillendheid te kennen g^even ,
maar tegelyk medegedeeld, dat hy wel in staat was Oost-
Friesland tegen eenen overval te beschermen, doch dat zyne
krachten te kort zouden schieten, zoodra het vorstendom
ernstig aangevallen werd.
Deze verzekering van genegenheid , maar tevens van zvmk-
held stelde ons natuurlyk niet zeer gerust , en daarom deed
Holland ter vergadering van H.H.M, het voorstel, dat eene
deputatie naar Oost-Friesland gezonden zou worden , om met
den graaf en de stenden de maatr^elen te beramen , waar-
door men het vorstendom in staat zou stellen, den gevrees-
den aanval des bisschops af te weren. Dit voorstel werd in
banden eener commissie gestdd en door haar goedgekeurd ,
waarop Cant, Sjoert van Aylva en Drevirs tot gedeputeerden
benoemd werden , terwyl men aan den graaf en de stenden
schreef, »dat deselve sich allnoch by den anderen vnllen
^houden , ofte gescheyden synde , aenstonts weder by den
^anderen wiUen comen, om serieuselyck te ddibereren,
»ende vruchtbaerUck te resolveren op soodanige saecken als
»by dese jegenwoordige perplexe constitutie van tyden ,
»tot verseeckeringe van haer vaderlandt van noodaa souden
»mogen syn. Des sal oock aen den Grave, by forme van
>ra6tgevinge, werden geschreven , dat hy sich wille dienen
5. bl: 146. 147. d'Estr: 1.1. bl: 376. 377. HoU: Merc: Sept: 1665. bl:
113—116. Tiele n» 6297. Seorete brief van Suborch, d*« 80 Ang: 1666
(Archief)*
310
»Tande secoursen hem by Geoi^ Willem van Brunswyck-
»Lunenburch aengeboden.*'
Den 4^ Sept: legde Gant den zuivmngseed af en werd
gemachtigd, dien zijnen twee ambtgenooten af te nemen.
De gedeputeerden stuitten in Oost-Friesland op de gewone
bezwaren. De stenden gevoelden niet den minsten lust, gdd
op te brengen en gingm , niettegenstaande het verzodL van
H.H.M., uiteen. De riddersdiap vond echter goed, datStick-
huisen met 200 man uit het garnizoen van Emden bezet
werd , maar onze gedeputeerden wilden , dat ook Grietzyl
versterkt zou worden , daar z\j vreesden , dat de bisschop ,
zynen marsch door Oldenburg nemende, die bdangryke
zeeplaats zou bezetten. Zy ontvingen tot antwoord, dat zulks,
b\j gebrek aan geld en krygsbehoeften , onmogelgk was.
Ook de hulp die Lunenburg aan Oost-Friesland wilde
verleenen , stuitte op moeilijkheden. Hertog George Willem
wilde 1500 man zenden , mits zy onder zynen eed bleven ,
terwyl graaf Edzard Ferdinand , den staat zyner geldmidde-
len in aanmerking nemende, slechts 300 man, die den eed
aan hem zouden doen , wilde hebben. De Oostfriesche vorsto-
lyke raden wenschten vreemd krygsvolk in het land te ha-
len, om daarmede de stenden in bedvnmg te houden. Deze
daarentegen vriicten gaarne, dat onze troepen Stickhuisen
zouden bezetten, en toonden zich bereid, deze vesting te
versterken en de manschappen , die daarin door ons gelegd
werden , te betalen. De zaak bleef voorloopig in statu quo ,
en onze gedeputeerden keerden naar den Haag terug, waar
Gant 3 Oct : een omstandig rapport uitbracht i).
<) Res: 8t-G. 29, 81 Aag:, 3, 4 Sept:, 8 Oct: 1665. Bes: HoU: 28
Ang : 1666. bl : 6. Aite : l.L bl : 676. 676.
311
§11-
Onderhandelingen van Engeland en Munstei
met de Duitsche vorsten.
Het wordt thans tydi dat wy tot Engeland en Munster
terugkeeren en zien , welke pogingen door deze beiden in het
werk gesteld werden , om hunne party te versterken.
Eogdand trachtte de verschillende mogendheden op het
vaste land tegod H.H.M, op te ruien en zond met dat dod
verschillende gezanten uit*). Eén van deze was Garlingford,
die den 1"^ Sept : zyn land verliet en van de volgende in-
structie voorzien vras: hy moest aan alle hoven, die hy op
reis naar zyn einddoel , Weenen , aandeed , de belangen van
den bisschop van Munster behartigen, vooral by Castd-Rodrigo ,
wien hy de geneigdheid van Engeland tot het sluiten van
een verdrag 'met Spanje moest voorstellen en dien hy moest
aansporen, aan den Hertog van Bournonville het door van
Galen gevraagde verlof te geven ; hy moest met Temple ,
vmnneer hy dezen ontmoette, alles overleggen; daarna moest
hy zich naar den bisschop begeven en hem van de getrouwe
nakonnng van het verdrag verzekeren ; hy moest , indien de
bisschop zulks aanraadde , den hertog van Meuburg tot mede-
werking trachten over te halen; denzdfden weg moest hy
tegenover Brandenburg en Mentz inslaan; wanneer hy dat
alles vorricht had , moest hy zich naar den Keizer begeven ,
zyne geloofsbrieven aan hem overhandigen en hem op de
schoone gel^enheid wyzen , die zich aanbood , om de Neder-
^ Sovibirell ging naar Lissabon, OoTentiy naar Stockhdim, terwQ!
Faaskaw te Madrid werknam was.
312
landers, die altyd zoo weinig achting voor het Ryk betoon-
den, te vernederen.
Temple was niet den geheelen tyd bij den bisschop geble-
ven, maar had zich naar Brussel begeven, waar hg een on-
derhoud met Gastel Rodrigo had. Hij hoopte nu de eenige
Britsche vertegenwoordiger , al was het dan ook voorloopig
zonder officieel karakter , bij den markies te zullen zyn , en
het was hem dus zeer onaangenaam , dat Carlingford last
gekregen had, te Brussel Engelands belangen te behartigen.
Dit misno^en week echter spoedig , en de onderlinge ver-
houding tusschen Carlingford , Temple en Wrede , die te
Brussel voorden bisschop werkzaam was, was zeer aangenaam
en harteiyk, en de laatste was vol goede verwachting over
de gevolgen, die de verbintenis tusschen Engeland en Munst^
voor beide mogendheden zou opleveren. Temple schreef dan
ook aan Arlington: :»How merry and orderly a life we led,
»I need not teil, nor that we drank your lordship's health
»with the best wine and hearts we could find. The Baron
»of Wreden was, I think, twice a day of some olddrunken
»philosopher's opinion, that the world was round, andinno
»furtber care for his master than drinking his health. My
»Lord Carlingford is acknowledged by all for the invincible
»knight, and if the Austrian house shouldfail in his journey,
»may pull hard for the empire , if the German princes are
»as wise as valiant in their drink. For my part '), I came
^) Macaulaj segt in sy n Essay OTer Temple (Tauchnitz editie , toI : 187. bl :
176): „He did not easily accommodate himselftothemannersof thepeople.
uHe could not bear much wine ; and none bat a hard drinker had any chance
nOf snccess in Westphalian Society Brussels suiied Temple £ur botter
„than the palaces of the boar-hunting and wine bibbing princes of Germany.*^
313
»oiï still with colours flylng , as every man may do that vill
»fly with them himself. I am , I confess , ashamed to ihink
>how much honour our master will get^by his lordsfaip in
»6ermany, and how little by me; but this infirmity God
>only can help , as Sancho says of his parents , for malice
»your lordship could not belieye it , if you knew how much
»pains I have taken with myself in this kind since I came
»over ; but I begin now to despair of a reformation , and
Ycan attribute this hardness of heart to nothing but my sins."
Na eenigen tijd in Brussel vertoefd te hebben , vertrok Car-
lingford naar Duitschland , om het verdere gedeelte van zijnen
last te volvoeren , maar t^nvyl de andere gezanten van En-
geland niet zeer gelukkig waren , viel hetzelfde lot Carling-
foi*d te beurt. Er heerschte onder de Duitsche vorsten ver-
deeldheid over de houding , die het Rijk in den twist tusschai
de Nederlanden en Munster moest aanneman. Wel is vraar ,
de Katholieke vorsten waren op de hand van Munster en
vreesden , dat dit westelyk bolwerk van de kerk groote schade
zou lyden , ja , geheel ten onder gebracht zou worden , als
het niet geholpen werd, maar aan den anderen kant be-
schouwden ook de Protestantsche vorsten de zaak uit het
oogpunt der religie en waren dus niet genegen , fdlerminst
ten voordeele van Munster , het Ryk in den twist te wik-
kden. Daarbij kwam , dat Frankryk , hetwelk eindelyk
H.H.M. openlyk hielp , door het Rynverbond eenen grooten
invloed in Duitschland bezat en de vorsten in toom hield*
In het kort, Garlingford kon niets uitrichten, en terecht
schreef hem Temple (6 Maart 4666) : »I fear your News at
»Vienna is not so good nor so true as your Wine; and by
»the abundance of Reports which shallow Grounds , I doubt
314
»your Gourt is rather indined to haer News than to make
>it That Brandenburg is our Enemy , at least for four Months ,
»is too certaiu : That Sweden is a Friend to Munster , vue
^may guess rather from Gauses, than any Effects that vue
>know of: And since neither the Emperor nor Spain will con-
>tribute any thing towards the Bishop*s Assistance, nor so
»much as the staving off Enemies , that by Dutch and French
>are raising up against him in the Empire it sdf , I know
>no Remedy** ').
Terwgl Engeland aldus werkzaam was , zat de bisschop
evenmin sul. Den 7^ Sept: zond hg zynen getrouwen Bra-
beek naar Berlgn » om den keurvorst van het verdrag met
Karel II kennis te geven en hem te bewegen, de vrapenen
t^en onzen staat op te vatten. Frederik Willem was in dien
tyd aan bet onderhandelen met H.H.M. , en dit zal dus wel
de reden geweest zgn , dat hij aan de wensclien des bisschops
geen gehoor gaf, zonder dat men zyne toevlucht behoeft te
nemen tot Alpens bewering , dat de keurvorst meende , longe
posse tttUius eo in turbido hodie piscari. Deze meening wordt
ook hierdoor wederlegd, dat Frederik WiUem , wel verre van
bet Vfater nog troebeler te willen maken , den 16^ Oct :
Schoening naar van Galen zond , om hem te bewegen geenen
oorlog te voeren , waarvan de uitbreiding niet te voorzien
was, en hem zgne bemiddeling aan te bieden. De bisschop
gaf het beleefde antwoord , dat h'g reeds de bemiddeling van
Gastd-Rodrigo , zoo die noodig mocht zgn, had aangenomeii ;
') Arl : bl : 18. 20—36. Cowrt : Dl : L bl ; 41—51. Mignet LL bl :
421. 422. 479. 480. Temple. l.L bl : 14. Sccrete brieven van Hamel Bruy-
nincx , agent te Keulen , d«» 80 Oct : , 17 Nov : , en van Sasburch , d*» 16
Sept: 1666 (Archief)-
315
dat h\i echter, als de keurvorst niet met den markies wilde
samenwerken , dezen voor diens diensten zou bedanken , maar
dat hy , in allen gevalle , zich , zonder toestemming en voor-
kennis van Engeland, in geene onderhandding kon inlaten.
De zaak bleef dus tusschen Brandenburg en Munster zooals
zg was.
Even weinig geluk als Brabeck had de gezant, dien van
Galen eerst naar Weenen en daarna aan het Rynverbond zoad.
Dat hg bg den Keizer niet slaagde , is , na hetgeen wg van
de zending van Carlingford verhaald hebben , niet te verwon-
deren. Toen de gezant in den Conseil d'AUianoe met verzoek
om hulp tegen H.H.M. verscheen , waren de meeste leden
van het Rgn verbond daartoe niet genegen , terwgl Oravd ,
Fransch vertegenwoordiger te Regensburg , den gezant in het
volgende dilemma bracht , »que si mons^ l'Evesque de Munster
»lors quil a pris la resolution d'attacquer mes dits Sieurs les
»Estats avoit cru quece fut un cas ou TAlliance dut prendre
»part, Messn les Confederez auroient grand subject de trou*
»ver a redire que il ne leur en ayt fait aucunei communies-
»tion selon qu'il y estoit obligé parlesconditionsduTraitté;
»Et que s'jl avoit cru que ce ne fut pas un cas de T AUiance , jl
»n'avoit pas raison de leur demander maintenant du secours.'*
De gezant verontschuldigde zich met te zeggen, dat zgn
meester, de zaak geheim willende houden, geen bericht van
zgn plan aan de bondgenooten gegeven had, vraarop Gravel
wedorom antwoordde, dat, volgens de uitdrukkelgke bepaling
van het verbond, kennisgeving noodig was, om hulp te kun-
nen verkrggen , »a quoy led. deputé n'eut rien a repliquer." ').
^) Alpen. LL bl: 677—680. Pnfend: bl: 614. Depecho van Gravel, d**
28 Oct: 1666 (Archiet).
316
§12.
•
Pogingen van Munster bij Lodewgk XIV.
Hervatting der onderhandelingen tus-
schen ILH.M. en Brandenburg.
Omstreeks denzelfden tyd, dat van Galen Brabeck naar
Berlyn a%evaardigd had, zond h\i Schmising naar Parijs,
die aldfiar omstreeks midden September aankwam* Zijne
komst was een bang oogenblik voor van Beuningaa. want
mocht het Schmising gelukken, den koning van des bisschops
recht te overtuigen , zoo was voor ons alle hoop op hulp van
Frankryk vervlogen en stond het zelfs te vreezen, dat deze
mogendheid part\j tegen ons zou kiezen. Van Beuningen was
dan ook hoogst verlangend de aanspraken van Schmising
te leeren kennen, en het toeval deed hem veen gedeelte van
»een papier, welcke scheen syne instructie te syn," in
handen komen. Daarop stond te lezen, dat de bisschop altyd
gepoogd had, in goede verstandhouding met onze Staten te
leven , maar dat deze drie (?) jaren gdeden in zyn land eenen
inval gedaan hadden, vier weken daarin gebleven waren en
einddyk met geweld zyn volk uit de Dylerschans verdreven
hadden ; dat op die vyanddykheden geenerla verdrag gevolgd
was en de oorlog als nog voortdurende moest beschouwd
worden; dat dus, nu Munster in verbinding met Engeland
de Nederlanden aanviel , de bisschop niet als aanvaller , maar
ids aangevallene moest beschouwd wordari, en dat derhalve
Frankrijk hem volgens het Rynverbond, en niet H.H.M,
volgens dat van 1G62 moest helpen. Wie als aanvaller, wie
als aangevallene beschouwd moest worden, was de cardo
317
quaestionis, en van Beuningen, met Lionne over den eisch
des bisschops sprekende, zeide dan ook , »hoe onverdragelyek ,
»ja spottelyck het was voor een aggressie ende begin van
»eafi oorlogh , weicke van die tyt afT alsnoch soude duyren ,
»te vnllen doen passeren, dat haer Ho: Mo: I^er in die
igelegentheyt haer passage over een hoeck van des Bisschops
»Landen had genomen , dat haer Ho : Mo : noyt ordre hadden
»gegeven, om aldaer eenige hostiliteyt te plegen, ofte de
»Ingesetenen eenige overlast toe te brengen, ende dat, indien
]idie tegens haer intentie gepleeght¥ras,t'vi^elckick niet wist,
»daerover reparatie most syn versoght, met vergoedinge
»van schade, die haer Ho: Mo: noghtans meer soude toe-
»comen over de kosten, daer toe sy door de Bisschop ge-
»provocecrt ende genecessiteert waren , mits een leger hebbende
imoeten byeenbrengen , om haer pand de Dylm*8dian8 magh-
»tigh te werden , als niet de voors. Bisschop , dewelcke sigh
iseer van haer Ho: Mo: moderatie had te bedancken, van
»dat sy de middelen in de hand hebbende, om refusie van
idie kosten in syn Landen te soecken, sulcx niet hadden
»wiHen doen/' Van Beuningen eindigde met te verzoeken,
»dat men in alle geval dusdanige pretexten, om een couleur
»te geven aende onreghtvaerdige desseynen vanden voors*
»Bis8chop, wilde verwerpen ende afwysen, als pure imper-
itinentien, gelyck het behoort.'*
Den 2(r* had Schmising audiëntie by Lodewijk en verzocht,
op grond van het zoo even gemelde, hulp tegen H.H.M, uit
kracht van art. 2 van het Rijnverbond. De koning antwoordde ,
dat hij door het tractaat van 1662 gebonden vras, onze
Staten te ondersteunen , en dat hy hun die hulp reeds be-
loofd had. Daarop verzocht Schmising, dat de koning dan
318
ten minste onzydig big ven en, op het Rynverbond wüzende,
het aanzoek van H.U.M. afslaan mocht, gelijk h\i na dat des
bisschops wegens het tractaat van 1662 van de hand wees.
Lodewök Ueef onverzettelijk en zeide, datbyH.H.M.y omdat
zy aangevallen werden, zou helpen, en gaf tevens in het
particulier aan Schmising te kennen , dat by het den bissdiop
zeer euvel duidde, dat deze zich met Spanje en Oostenryk,
FVankryks tegenstanders, ingelaten had. De bisschoppelyke
gezant kon geoie verandering in des konings stemming bren-
gen en had den 2^ Oct: zyne afischeidsaudientie.
Een paar dagen na het groote ondarhoud tussdien Lodewyk
en Schmising, vertrok op bevel des ea^tod de Lesseinsnaar
dem bissdiop, om hem zyne bemiddeling aan te bieden en
vervolgens add» naar den Haag te begeven, waar hyd^Estrades
met den uitslag zijner zending bdiend moest maken. *)•
Verplaatsen wy ons thans met onze gedachten van Parys
naar den Haag , zoo zien wy , dot men ook hier bezig was
met onderhandelen. Wy hebben reeds vermeld, dat de keur-
vorst van Brandenburg weder met H.H.M, over een verbond
in besprdi was. In het midden van Augustus waren de
eerste onderhandelingai daarover afgebroken , maar in het
begin van September wist prins Haurits, die zich toen te
Zwolle bevond , de Staten van Overyssel van het nut eener
alliantie met Brandenburg te overtuigen , hetgeen ten gevolge
had, dat de gedeputeerden van genoemd gewest ter veiga-
dering van H.H.M, de zaak weder op het tapyt brachten,
waarna aan van Ommeren c. s., aan welke commissie men
«) Alpen. 1.1. bl: 677. 678. 680—682. d^Estr: LL bl:408. 409.412.413.
Brief yan Boreel, gezant te Pargs, d** 26 Sept: 1666 (Arciüef). Secrete
brieven van van Benningen, d^ 18, 23 Sept:, 6 Oct: 1666. (Archief).
319
drie dagen lata* Beverningk toevoegde , opgedragen werd ,
»met de Brandenburchsche ministers te willen continueren
»ende voltredcen de geëntameerde conferentien op de ^er-
inieuwinge der alHancie met Brandenburch , daervan eon-
»cept«n opt papier te brengen , ende van alles rapport te
»doen." Ook Holland was voor het hervatten der onderhan-
delingen , op den voet van het tractaat van 1055 , gestemd ,
mits 1^ in het 8^ art, evenals in^ons tractaat met Frankrijk
van 1662 j bepaald wierde , dat men geene verdragen mocht
sluiten, die aan de uitvoering van het te sluiten verbond
hinderl^k zouden kunnen zyn; 2*^ de in art. 15 opgenoemde
privilegies vóór 1655 bestaan hadden; 3« het in art. 9
gestdde secours hinc inde gdgk gemaakt en vermeerderd
wierde* De conferenties namen eenen aanvang, doch vorder-
den slechts langzaam , want H.H.M, wilden van de ontrui-
mii^ d^ Kleefeche- steden, het doel van ien keurvorst,
volstrekt niet hooren, te minder, nu zg het verbond met
Lnnenburg byna gareed zagen en daardoor genoeg versterkt
meenden te zgn^).
§13.
Begin van den oorlog.
Zoover was men met de onderhandelingen met Branden-
borg gevorderd, toen H.H.M, den 20^ Sept: eenea brief
^ran van Giden, d^ 14 Sept:, ontvingen, die ab eene oor-
logsvtrkbring kon beschouwd worden, al stond op het einde
>) Res: St-G. 8, 11, 19 Sq»t: 16C5. Bes: HoU: 10 , 17 Sept : 1065. bl:
9. 19 ft 90. Dfüymi. 1.1. bl: 115. 116. Urkanden. U. bl: 158. 164 BOOtS.
L.
320
(volgens de vertaling van Aitzema) : ]»Dan wy reserveren en
»protesteren uytdruckelyck mits desen , dat onse intentie
»niet verder en streckt als voorgemelt staet, omme door
»8ukken middel tot des te .vaster eenicheyt , ende ghenisti'
»gen stant met uwe Ho : Mo : te geraecken , maer gantsch
»niet aengesien sy tot eenige beswaernisse, soo wel in 't
»Religions, als ten aensien van een yders vryheyt: op dit
igoede vertrouwen , de selvé sullen sich terstont ende sond^
»eenich tydt verlies door thoonder onsen Trompetter favcHra-
»belyck verklaren/' De grieven , door den bisschop in den
brief behandeld, liq)en voomamelyk over het gedrag van
H.H.H, in de Lichtensteinsche schuld, de Borculosche zaak
en den aanslag op Arnhem en Doesburg.
H.H.M, maakten een concept-antwoord gereed , dat den
29^ gearresteerd én a%ezonden werd. Zy wederlegden daarin
des bissdiops grieven en eindigden met de woorden : »Dit
»alles hebben wy noodich geacht op u Vorstelycke Doorluch*
»tighe3rts Missive in Antecessum , ende by provisie te rescri-
»beren : met verseeckeringe , dat wy aea onse zyde niet en
«souden hebben gemanqueert gehadt met de selve te blyven
]iobBerva*en fdle goede nabuyrlycke vrientschap ende correspon-
)identie, by aldien U Vorstelycke Dooriuchtigheyt daer toe
»gelycke dispositie hadde bethoont gehadt. Doch alsoo de
#selve in plaets van dien ondernomen heeft verscheyde Steden
»ende Plaetsen van onsen Staet onverwaclit ende vyandlyck
»door syne Krygs machten te doen invaderen , ende ruineren ;
»soo hebben wy U Vorstelydte Dooriuchtigheyt by desem
»wel willen bekent maecken , dat wy ook van oïiser zyde
»niet sullen ledigh staen , daer tegens alle soodanige midde-
lolen by de hant te nemen, als de goede Godt ons sal ge-
321
ilieven te suppediteren , tot dat wy onder desselfs Genadigen
iZegen U Vorstelycke Doorluchtigheyt tot redenen gebracht ,
lende over alle outragien ende alle geledene schade behoor-
ilycke satisfactie sullen hebben bekomen : als wanneer wy
iwillen vertrouwen ü Vorstelycke Doorluchtigheyt sal in-
idachtich worden, dat, die sich aengort, hem nietenhebbe
Yte beroemen , als die los maeckt" ').
Tevens werd aan Flodorp , Johan de Witt , neef van den
raad-pensionaris , en Pieterson oj^edragen, aan de gezanten
der buitenlandsche mogendheden in den Haag het gedrag des
bisscbops kenbaar te maken en hen aan te sporen , bij hunne
regeeringen in het belang van H.H.M, werkzaam te zijn.
De eerste aan de beurt was d* Estrades , wiens tusschenkomst
van Oent op last der Staten reeds een paar dagen te voren
ingeroepen had. De Fransche gezant antwoordde zeer wel-
willend op de door de gedeputeerden gedane aanvrage om
hulp en verzekerde hen van zyns meesters bescherming en on-
dersteuning. Op d' Estrades volgden Gamarra en Friquet , die
ook beide hunne genegenheid voor U.H.M. betuigden , terwijl
de laatste zelfs de bemiddeling zyns meesters aanbood. Men
vertrouwde hen echter niet recht, dewyl men Spanje en
Oostenryk van ondersteuning aan Munster verdacht hield,
hoewel , schryft Vivien aan de Witt , 2>de Heeren Ambr Ga-
>marra ende Resident Friquet daer jegens ten hooghsten
^protesteren , ende andere impressie soecken te geven , die
Bwel eenigh geloof souden konnen vinden byaldien de pre-
») Bes: 8t.-G. 20, 21, 23, .24, 26, 29 Sept: 1666. Rea: HoU: 21
Sept : 1665. bl : 30. Aitz : LI. bl : 639-^1. 646— 64a Alpen. LL bl :
683—687. 691—694. Holl: Merc: Sept: 1665. bl: 116—121. La
Vie. bl : 67—72. Swinniw. Dl : I. bl : 66—70. Ticle. no 6800. 6301.
21
322
isumptien niet al te sterck daer tegens waeren , zynde in
»der daet andersints qnaelyck te b^rypen , wat redenen de
> Croon van Spanje souden konnen moveren om desen staet
idoor den Bisschop van Munster te doen attacqueren , ende
ideselve daerdoor te necessiteren omme sich naeuwer met
»Vranckryck te moeten verbinden."
Ook bij Appelboom , Charisius en de Brandenburgsche
gezanten legden onze gedeputeerden bezoeken af. Hoezeer
verschilde van de behandeling, die al deze gezanten van
H.H.M, ondervonden , het lot van eenen anderen agent in
den Haag , Hessing , wien men , als vertegenwoordiger des
bisschops , het verblijf in dezen staat ontzeide.
Den 30^ Sept : gaf Gamarra te kennen , dat zijn koning
in geen verbond met den bisschop of eenigen anderen vorst
ten nadeele van H.H.M, stond , en dat hy zyne goede dien-
sten tot bemiddeling aanbood ; hetzelfde deed Friquet don
7-- Oct : ').
«) Res: St-G. 26, 29, 30 Sept:, l, 2, 3, 9, 10 Oct: 1666. Rc«:
Holl: 22 Sept:, 1, 2, 7, 9 Oct: 166Ö. bl : 32 & 33. Ö9 & 60. 62. 74.
80. Aitz: 1.1. 617. 651. 6ö2. d'Estr: 1.1. bl: 424. Brief van Vivien aan
de Witt, d** 27 Sept: 1665 (Archief). Ilessing kreeg evenwel verlof, in
den Haag te blijven , op voorwaarde , dat hjj van Galens dienst verliet
(Holl : More : Sept : 1666. bl : 136). Na den vrede van Kleef werd hy
weder biflftchoppelijk agent in den Haag.
323
§ IA.
Versterking der militie. Uitschrijving
van petities,
Nauv^relyks was de bisschop naar onze grenzen opgerukt,
of H.H.M, werden met aanzoeken om manschappen en geld
bestormd. Prins Maurits klaagde zeer, dat zijn leger zoo
klein was, en vroeg dringend versterking. De voornaamste
reden , dat hij zoo weinig troepen had , was deze , dat men
alleen in de streken van den Ryn en den IJssel een dertig-
tal grootere en kleinere sterkten met bezettingen voorzien
moest, die ongeveer 13500 man verslonden, en toch bestond
het garnizoen van eene vesting als Nijmegen slechts uit ±
500 man, waaruit men de sterkte der overige bezettingen
eenigszins kan berekenen.
Krijgsvolk en geld moesten er dus zijn. Om in het gebrek
aan het eerste te voorzien, besloten H.H.M., dat er, behalve
de reeds vroeger vermelde 757 ruiters en 1377 voetknech-
ten , nog 1000 man te paard in twee r^menten (Solms en
Catzler) en 3000 te voet in drie r^menten (Hundebeck,
Golstein en Saugé) zouden geworven worden. Holland vond
dit nog niet geno^ en gaf den Raad van State in beden-
king , de landmacht nog meer te versterken , en wel met
2000 ruiters en 3000 voetknechten , hetgeen dus in het ge-
heel aan nieuwe troepen 3000 cavaleristen en 6000 infante-
risten zou bedragen.
De behoefte aan troepen was zoo groot, dat, op voorstel
van Utrecht, besloten werd, dat, zoodra van de nieuwe
lichting 25 ruiters of 40 voetknechten op eene loopplaats
324
bijeen waren , deze naar den Ussel gezonden zouden wor-
den. Den 17** Oct: bepaalden H.H.M., dat de hoofdofficieren
over de nieuwe 2000 ruiters en 3000 voetknechten beproefde
militairen moesten zijn, en dat de helft der ritmeesters en
kapiteins tien en al de luitenants zes jaren in onzen of bui-
tenlandschen dienst moesten geweest zijn, om, zegt Aitzema,
»alsoo te beletten dat door gunst van eenige Heeren van
»Staet, geene jonge of onervarene mochten tot de charges
ïkomen. Niet te min sloegen self voor den Graef van Au*
ivergne, tot een Regiment Paerden, die men niet wist oyt
»gedient te hebben ^). Ende een van de Vergaderingh seyde t
Ywaerom sy nu soo seer sagen op de ervarentheyt, naede*
>mael zy de gantsche Zee-macht hadden gecommitteert aen
»die noyt te water noch te lande Militair, maeraltytPolitycq
Ywaren geweest? Menende dat men oock in dit promoveren
>tot de Charges wat aensien moest hebben op verscheyde
»Edel- ende andere Lieden, die in de Graefschap Zutpben
Bende Over-yssel van Huys ende Landt waren gejaeght, ende
»uyt yver om haer te wreken, moesten worden gelooft,
idatse tegen den vyant wel souden doen."
Den 20*^ werd bepaald , dat die nieuwe troepen zouden be-
staan uit vier regimenten te paard (Almelo, Auvergne, Schwart-
zenberg en Soutland) , ieder a 500 , en drie te voet ( Wittgen-
stein , Weede en Perponchw'-Sedlenitsky) , ieder k 1000 man *).
»
*) Frederik Maarits de la Tour, graaf van Auvergne, was een neef yan
Turenne. Zyn oom had hem reeds in het begin des jaars 1665 door van
Beuningen aan de Wilt voor eene compagnie ruiterg aanbevolen. Auvergne
was gehuwd met de erfgename van Bergen-op-Zoom. (de Witt 1.1. bl: 26).
^ Bes: 8t-G. 21, 22, 24 Sept:, 7, 10, 15, 17, 20 Oct: 1665. Bes:
Holl: 24 & 25, 26 Sept:, 8, 15 Oct: 1665. bl: 41. 46 & 47. 77. 89 &
325
Kort na de ontvangst der oorlogsverklaring werd ter
vergadering van Holland besloten, bij H.H.M, aan te dringen
op het aannemen van 6000 waardgelders, die de militie in
de grensvestingen zouden kunnen vervangen en voor de
expeditie te vdde beschikbaar maken.
Ook dit vond men nog niet genoegzaam. Den 26*^ Sept:
besloten H.H.M. tot de aanneming van 3000 Zwitsers , die in
de gereformeerde kantons zouden geworven worden en zouden
strekken, om een gelyk getal waardgelders af te lossen.
Deze wer\ing, die door Boreel en van Beuningen gecontraheerd
moest worden , ging zeer langzaam voort en was nog in
gang , toen men den vrede van Kleef sloot , als wanneer zij
gestaakt werd en H.H.M. de Zwitsersche kantons voor de
betoonde welwillendheid bedankten ^).
Den 29^ Sept: werd besloten, Holland te verzoeken , ieder
zgner compagniën te paard, 27 in getal, met 31 man të
versterken, hetgeen wederom 837 ruiters opleverde^ Het
laatste middel tot versterking der militie ging van Holland
uit, dat op het voorstel teru^wam, voor den tijd van vier
maanden de Fransche compagniën , die in onzen dienst waren ,
ieder met 25 koppen en den derden ofQder te versterken.
Van dit plan schynt weinig of niets gekomen te zyn, ten
minste die verstei'king komt in het geheel niet voor op den staat
vao oorlog, die den 23"**" Dec: aan H.H.M, overgeleverd werd.
90. Aitz: 1.1. bl: 649. 660. 655—658. Can & Scheltas. LL bl: 147—149.
Brieyen der ged: te velde, d*^ 9/19, en yan prins Manrits,d** 13/23 Sept:
1665. (Archief). Extraordinaris Staet van Oorloge van 1665 (Archief).
«) Res: St-G. 25, 26 Sept:, 9 Dec: 1665. Bes : HoU : 24 & 25 , 26 Sept : ,
8 Oct:, 15, 19 Dec: 1665. bl: 45. 50. 77. 64. 78. Aits: l.Lbl:668.d*£str:
1.L bl: 421. Swinna». Dl: U. bl: 25.
326
Volgens dien staat bestond ons leger na al de verschillende
wervingen, altijd op het papier, den 15"** Dec: 1665 uit de
navolgende troepen: 9247 ruiters, 55983 voetknechten , 4000
mariniers en 3000 Zwitsers *).
Al die troepen kostten veel geld en de Raad van State zag
zich dan ook ieder oogenblik genoodzaakt , eene nieuwe petitie
te formeeren. In het begin des jaars waren reeds petities
uitgeschreven van / 2400000 , die grootendeels aan de zee-
zaken besteed waren, van ƒ40000 voor geschut en affuiten,
van ƒ1200000 voor versterking der militie en van ƒ 200000
voor de legerlasten. Toen echter de oorlog verklaard was en
er aanhoudend meer troepen in dienst genomen werden , moest
men ook voor meer geld zorgen. De Lunenburgsche troepen
kostten ƒ 788294, de 757 ruiters en 1377 voetknechten /•210000,
en de 1000 man te paard en 3000 te voet / 400000, dus
te zamen ongeveer /1400000, de soldij voor slechts drie
maanden gerekend zijnde. Om die onkosten te bestrijden had
men slechts de zoo even vermelde ƒ1200000, zoodat nog
ƒ200000 te kort kwamen, waarom den 26'**' Sept: tot een
petitie van dat bedrag besloten werd en tegelijk tot eene van
ƒ400000 als supplement van de vroeger toegestane /'200000
voor de legerlasten. Dienzelfden dag wees men /* 275000 aan
voor het onderhoud der 6000 waardgelders gedurende 3
maanden, terwijl ook eene petitie van /'586026 tot onder-
houd der 2000 ruiters en 3000 voetknechten aangenomen
werd , evenals weinige dagen later (29 Sept :) eene van
/'200000 voor de forti ficatiën. Alsof dit alles nog niet genoeg
was , werden 26 Oct : , op voorstel van Zeeland en volgens
») Re8:St-G. 29 Sept:, 300ct:, 6 Nov : , 23 Dec : 1665. Re» : Holl: 22 , 29
Sept : , 17 Oct: 1665. hl : 32. 53 & 54. 98. Aitz: 1.1. bh 511—5 13. 615—617.
327
een advies van den Raad van State van den 24'** , f 500000
voor het gieten van geschut to^estaan , terwijl kort te voren
(17 Oct :) de petitie van ƒ586026 vermeerderd was tot
/ 700000, om uit het meerdere de aan te werven Zwitsers
te onderhouden, en wederom ƒ 150000 aangewezen waren
tot werfgelden en onderhoud gedurende twee maanden van
3000 voetknechten. Om de drooge opsomming dezer cyfers
voor het jaar 1065 te besluiten , vermelden wij , dat om-
streeks half Maart a. s. het verdrag met Lunenburg zou ein-
digen en de daarvoor toegestane ƒ 788294 ui tg^even zouden
z'yn ; dat er dus wederom geld voor de troepen dier mogend-
heid noodig was , indien H.H.M, ze nog langer dan het ge-
noemde tydstip zouden vallen onderhouden ; dat ook geld in
kas moest zgn voor de de 757 ruiters en 1377 voetknechten ,
en dat voor die beide doeleinden ƒ610000 noodig zouden zijn.
Hiermede is de lange lijst van de petities , die in 1665
geformeerd werden , gesloten , en men lette wel op , dat
wij alleen die vermeld hebben , welke op de verdediging te
land betrekking hadden, en de aanzienlyke sommen, voor
de zeemacht benoodigd , buiten rekening gelaten hebben. Toch
bedroegen die petities , wanneer men aanneemt , dat van die van
f 2400000 één millioen aan de landmacht besteed is , de hoogst
aanzienlyke som van ƒ5525000. Het is te begrijpen, dat het four-
neeren van al die gdden met groote moeilykheden gepaard ging ,
gelijk uit de lijst , die Aitzema (B. XLVI, Dl :V. bl : 797—799)
mededeelt, blijkt, te meer daar de oostelijke provinciën voor
een groot gedeelte in de macht des bisschops waren ').
«) Re»: 8t.-0. 22, 24, 25, 26, 29 Sept : , 17, 26 Oct : , 5 Dec : 1665. Ee» :
HoU: 24 & 25, 29, 30 Sept:, 7, 210it:, 6 Nov:, 10, 17Dec: 166ö.bl:41
& 42. 53 ft 54. 56. 72 k 73. 106. 149. 36. 70& 71. Aitz: 1.1. bl:613— 516.
328
§15.
Maatregelen tegen den bisschop. Voort-
zetting der onderhandelingen
met Brandenburg.
Van Galen was den 23"'" Sept : in Twente gevallen , had
verschillende plaatsen , OKIenzaal , A.lmelo , Ootmarsnui , Die-
penheim en andere , bezet , en den 28"^ zijn geliefd Borculo
ingenomen , waarna hy verder in de Graafschap Lochem ,
Doetinchem , Keppel , Dorth , Wildenborgh , Vorden , enz. be-
zette, terwyl ons leger zich zeer rustig aan deze zijde van
den IJssel hield ').
De plotselinge inval des bisschops verwekte allerwegen in die
streken groeten angst , vooral bij de inwoners van Salland en
Twente , die aan den eersten aanval blootstonden. Om verder
ongemak te voorkomen verzochten en verkr^en zij sauvegarde
van den bisschop. Men was daarover in den Haag zeer ver-
ontwaardigd , mijns inziens ten onrechte , dewijl door ons le-
ger geene de minste poging tot verdediging van Overijssel ge-
daan was , maar HrH.M. oordeelden , dat het verzoek van
Salland en Twente eene »saecke van groote ende schade-
>) Orer de krygsgebenrt^nissen van 1665 spreken w|f slechts, in soo-
verre sy op den algenieenen gang der saken invloed uitgeoefend hebben.
Men kan te nitvoerig yenueld vinden in het rapport der gedeputeerden
te velde, te lezen by Aits: l.L bl : 517—526 en Tiele n» 5463, en in
dat van prins Manrits, Aitz : B. XL VI. Dl: V. bl: 771—773 en Tiele
no 5464 ; verder Aitz : B. XLV. DL : V. passim. Alpen. LI. bl : 687—691.
694—696. 700—702. Bosscha. LI. bl: 21—29. Depping. bl: 16—24. Kort
enBondighVerhaeLbl:107— 121. Swinnas. 1.1. bl: 70. 71.74—76.83—86.
Tiele. no 5311.
329
>lycke consequentie" was. Even groote verontwaardiging ver-
wekte bet bericht, dat van Galen van de ingezetenen der
door hem in de Graafschap bezette plaatsen de pachten vor-
derde, onder bedreiging, dat hij b'y wanbetaling hunne hui-
ten zou doen verwoesten , wdk bevel H.H.M, beantwoordden ,
door aan de ambtenaren te gelasten , alle onroerende goede-
ren , die aan onderdanen des bisschops in de Nederlanden
toebehoorden , op een register aan te teekenen , opdat men
by retorsie op die goederen de schade, door den bisschop
aan onze ingezetenen toegebracht, zou kunnen verhalen. De
gedeputeerden te velde drongen er zeer op aan, dat men
retorsioneele middelen tegen van Galen in het werk zou
stellen, doch H.H.M, konden daartoe niet besluiten , ofschoon
er gedurig klachten over de handelwyze der Munsterscbe
troepen inkwamen. In het stift zelf was men bevreesd, dat
H.H.M, tot retorsie zouden overgaan, zoodat verscheidene
edellieden sauv^arde van onze Staten verzochten en zich
genden toonden, contributies op te brengen ^).
Opdat die schattingen geregeld geheven en géind mochten
worden, was het noodzakelyk, eenen commissaris daarmede
te belasten , tot welken post H.H.M. , op aanbeveling van
prins Maurits en de gedeputeerden te vdde, eenen zekeren
Groenewold benoemden, die de bezittingen der Munstersche
edellieden zeer goed kende. Tevens schreven de Staten eenen
brief aan de Munstersche stenden, om over de handelwgze
van den bisschop te klagen en hen te vermanen, hunnen
vorst tot nederlegging der wapenen aan te sporen , dewyl
') B6b: 6i.-G. 28, aO Sept:, 1, 8, 24, 26, 27, 29 Oct:, 3, 7, 20,
26 Nor:, IJ, 14 ]>ec: 1665. Bes: HoU: 29 Sept:, 1, 6, 27 & 28 Oct:,
BNov: 1665. bl: 54. 60. 70. 118 & 119. 140.
330
H.H.M, zich anders genoodzaakt zouden zien, de door van
Gralen aangerichte schade op de inwoners van het stift te
verhalen. Er kwam nooit eenig antwoord op dezen brief om
de eenvoudige reden, dat de gedeputeerden te velde, die met
de bestelling daarvan belast waren geworden, geen middel
zagen, om hem aan het adres te doen bezorgen, weshalve
z\i hem later aan H.H.M, teruggaven.
Ook op andere wijzen poogde men den bisschop nadeel
toe te brengen. Gelderland stelde voor, den toevoer van
zout aan de Munstersche troepen te beletten , waarvan het
gevolg was, dat H.H.M, aan George Willem van Lunenburg
eenen brief schreven, opdat hy den uitvoer van zout uit
zijn land naar den bisschop zou verbieden , terwijl tevens
een plakkaat tot verbod van toevoer van eetwai*en naar
Munster uitgevaardigd werd (14 Oct:). Ook gaven de Staten ,
om aan de wereld den toestand der zaken kenbaar te maken ,
last tot eene vertaling in het Latijn van de drie volgende
stukken: den brief van 10 Juni 1664 aan den Keizer, dien
van 29 Sept: 1665 aan van Galen en de Deductie overBor-
culo, van welke stukken 3 è 400 exemplaren gedrukt werden
(Tiele n° 5304 en 5320) ').
Wy wenden ons thans naar de onderhandelingen, die
H.H.M, tegen den bisschop aangeknoopt hadden , en ontmoeten
het eerst die, welke nog altijd met Brandenburg voortgezet
werden. Van Ommeren c. s. en Beverningk brachten rapport
over de door hen gehoudene conferenties uit (23 Sept:) en
») Res: St-G. 12, 26, 29 Oct:, 6, 11, 17, 26, 28, 29 Nov:, 3, 9,
17 Dec: 1665. 4 Febr: 1666. Res: HoU: 13, 20, 23 Oct:, 6 Nov: 1665.
bl: 84. 108. 112. 149. Aitz: 1.1. bl: 658. 663. Cau k Scheltus. LI. bl:
256. Swinnan. 1.1. bl: 83. 84.
331
werden verzocht, die voort te zetten, maar tevens gelast,
daarin »egeene impressie ofte hoope te geven, van datdesen
>Staet tot evacuatie vande steden, gelegen onder 't gebiet
»van den Keurvorst, ende met de militie van desen Staet
>beset, voor alnoch soude connen verstaen." Ook Holland,
dat tot de alliantie met Brandenburg genegen was, besloot,
dat de quaestie over die ontruiming ibalsnu verschoven , ende
»voor het laetste gereserveert moge werden." Den keurvorst
was dit volstrekt niet naar den zin; hij toch wilde wel een
verbond met H.H.M, sluiten, maar hij begreep, »dass die
»Freundschaft, soll sie Grund haben und bestendig sein,
:9nicht nur von einer, sondern von beiden Seiten henühren
»muss," Hij eischte dus, dat Orsoy dadelijk en het kasteel van
Gennep na het eindigen des oorlogs ontruimd zou worden,
en dat, wanneer hij te Wezel of te Emmerik kwam, het
garnizoen dezer steden ook aan hem verbonden zou zijn. Hol-
land deed een tegenvoorstel, den 23*" Oct: door H.H.M,
overgenomen, dat de keurvorst met 6000 man onzen staat
tegen den bisschop zou ondersteunen, waart^en men den
keurvorst Emmerik zou inruimen en zich op het punt der
Hoefyzersche schuld inschikkelijk zou betoonen. Den volgenden
dag verschenen de op nieuw geaccrediteerde Brandenburgsche
gezanten, Blaspeil, Romswinckel en Copes, ter vergadering
van H.H.M, en legden eenen brief van hunnen meester over,
waarin deze zijn leedwezen over den oorlog uitdrukte en
H.H.M, verzocht, de strikste onzijdigheid in Kleefsland te
bewaren., gelijk hij die door van Galen zou weten te doen
eerbiedigen. De gezanten brachten echter weinig troost voor
H.H.M, mede, want de keurvorst bleef op zyne vromere
eischen staan en betuigde, dat hij Kever van de geheele
332
ontniiining der Kleefsche steden wilde afzien, dan zich met
den afstand van Emmerik alleen vergenoegen.
Dewijl Frederik Willem zoo halsstarrig bleef, besloten
H.H.M., op raad van d'Estrades, den keurvorst te gemoet
te komen en de ontruiming van Orsoy toe te staan, mits
Brandenburg een tractaat, op den voet van dat van 1655,
wilde sluiten en tot daadwerkelyke assistentie en secours
van volk genegen was, >alles nogtans op approbatie van
>haer Ho: Mo:, ende behoudens daerop de vrye deliberatien
>der respective provinciën." Blaspeil c. s. toonde zich wel
bereid tot het sluiten van een verdrag, maar voegde daarbij
deze twee voorwaarden : 1^ dat H.H.M. 3000 man Dranden-
burgsche troepen zouden onderhouden, die echter onder des
keurvorsten bevel zouden staan; 2^ dat aan Frederik Willem
ééne maand tyds gelaten werd, om den bisschop tot vrede
te beween. Deze eisch schoof de zaak weder op de lange
baan, want de Staten, thans van Frankr'yks hulp verzekerd ,
wilden van geen vergelyk met van Galen hooren en eiscliten
bovendien, dat de gemelde 3000 man onder hun bevel zou-
den staan ').
Holland wilde Orsoy ontruimen en den tol van Gennep
afstaan, mits de keurvorst een verbond sloot, den staat met
2000 man hielp en binnen ééne maand met een behoorlyk
<) Bes: 8t-a. 23 Sept:, 15, 16, 17, 28, 24, 26, 27, 29, 30 Oct:, 1,
9 Nov: 1665. 8ecr: Bes: St-G. 23 Sept:, 23 Oct: 1665. Bes: HoU: 23,
24 & 25, 29 Sept:, 13, 17, 22, 27 & 28, 30, 31 Oct:, 7 Nov : 1665. bl :
39 & 40. 43. 54. 87 & 88. 93 & 94. 107 & 108. 119 & 120. 128. 133.
151. AitE. 1.1 bl: 532. 653. d'Estr. 1.1. bl: 482. 509. 510. Pufend: bl:
510—512. Urkiuideii. 1.1. bl: 153—158. Brief rtn ViTien aan de Witt,
d** 30 Sept: 1665 (Arcbief).
333
I^er in des bisschops land viel. Men kon het echter niet
eens worden, en de znak bleef slepende, niettegenstaande de
Brandenburgsche gezanten en ook Muller, afgevaardigde van
de Lunenburgsche vorsten, op de voortzetting der onder-
handelingen aandrongen.
De Witt was intusschen van de vloot teruggekeerd en
kon zijnen invloed weder meer doen gelden. Hy verwachtte
meer hulp van Frankrijk dan van Brandenburg en was dus
volstrekt niet gezind , de laatste mogendheid in alles toe te
geven. Holland wilde, dat men het halve Xeg^v van den
keurvorst onderhouden en hem in dit opzicht met de Lu-
nenburgsche vorsten gelijkstellen zou ; vond de keurvorst dit
niet genoegzaam, dan zou men de ontruiming van Orsoy
toestaan, mits de keurvorst ons 2000 man leverde en met
een leger eenen inval in Munster deed; als laatste concessie
zou men Orsoy overgeven , zonder dat de keurvorst verplicht
zou zyn , de 2000 man te leveren , mits hy openlyk met van
Galen brak. Holland wilde evenwel slechts ééne dezer drie
zaken toestaan, terwijl de keurvorst alles tegelijk wilde heb-
ben, maar de Witt zeide aan Romswinckel (15 Nov:), »dat
»het gansch onredelyck is dat de Churvorst van Branden-
iburch die niet in de partye sal comen dan naer dat de
iPrincen van Lunenburch haer albereydts hebben geenga-
igeert, ende naer dat Vranckryck soo notablen secours ge-
isonden heeft, sich niet te vrede wil houden met de conditien
>daerop met de hoochgem: vorsten van Lunenburch is ge-
isloten in een tydt dat alles noch stonde in onseeckerheyt
>ende dat haer ho : mo : noch geen appuy van yemandt in
>'t Duytsche Ryck , noch eenich secours van Vranckryck
Bgeobtineert hailden , jae dat syne Churvorstel : Doorluchtig-
334
»heyt boven het onderhout van syne halve armee noch pre-
Dtendeert de evacuatie van Orsoy, zynde een poinct noch
»swaerder ende difficielder dan het onderlioudt vande helfll
»jae selfs van 2/3 van syne armee; sulx dat syne Churvor-
9Stelycke Doorlt. H een en *t ander bedingende meer dan
>tweemael soo veel soude stipuleren als H gunt aende Ver-
asten van Lunenburch is geaccordeert , maer dat deselve
Ysich in alle manieren behoorde te laeten contentaren , ende
»sulx, in gevalle hy de evacuatie van Orsoy minder waer-
»dich mochte achtm dan 't onderhoudt van syne halve ar-
amee, dat hy alsdan soude gelieven te amplecteren de con-
3»ditien met de lunenburchsche Vorsten aengegaen, doch by
»soo verre hy ter contrarie de evacuatie van Orsoy waer-
»diger mochte achten dan 't onderhoudt van syne halve
yarmee, dat hy in suicken cas sich met de selve evacuatie
^behoorde te laeten genoegen , aengesien hy dan syne con-
:Dditien noch advantageuser dan de hoochgem : Vorstai van
»lunenburch gemaeckt soude hebben."
H.H.M. verzochten , dat de gezanten schriftelyk hunne
intentie over de hulp en de ontruiming van Orsoy zouden in-
leveren , waarmede weder eenige tijd verliep. Intusschen was
de keurvorst te Kleef gekomen , en H.H.M, vaardigden Rip-
perda, Johan de Witt en van Haren af, om hem te ver-
welkomen. Deze gedeputeerden bewogen d&a keurvorst, van
Orsoy af te zien en op gelyken voet als de Lunenburgsche
vorsten met ons te onderhandelen, daar de evacuatie,
vooral in deze tyden , onzen staat in diskrediet zou brengen.
Nog voordat zy den Haag verlaten hadden , was door de
gedeputeerden van Utrecht het voorstel gedaan , met die van
Holland over de Brandenbui^che zaak te confereeren, het-
335
geen goedgevonden werd. Het resultaat dezer conferentie
was het voorstel (3 Dec :) , dat de keurvorst dadelyk den
oorlog aan van Galen verklaren en hem met ten minste
10000 man zou aanvallen , waartegen H.II.M. aannamen ,
terstond 60000 rksd. te betalen en na het eindigen van den
oorlog Orsoy te ontruimen. Het vei'schuiven der evacuatie
lag in den geest van de Witt, die den keurvorst niet recht
vertrouwde en vreesde, dat deze, als men dadelijk Orsoy
overgaf, H.H.M, in den steek laten en tractaten met andere
mogendheden sluiten zou.
Eanige dagen later werden door de Brandenburgsche ge-
zanten en de gedeputeerden van onzen kant de volgende
punten op het papier gebracht : de keurvorst zou den bis-
schop zien te bewegen, op zekere voorwaarden vrede te
sluiten ; gelukte dit , zoo zou Orsoy dadelijk ontruimd wor-
den ; gelukte het niet , dan zou de keurvorst met ten minste
8000 man in Munsterland vallen en den bisschop tot den
vrede helpen dwingen, waarvoor hij terstond 60000 rksd:
en na den vrede Orsoy zou ontvangen. Deze propositie werd
echter door Frederik Willem verworpen.
Intusschen waren onze gedeputeerden uit Kleef terugge-
keerd , waarop besloten werd (16 Dec ;), de onderhandelingai
te hervatten. De keurvorstel tjke gezanten verklaarden , dat
hun meester van de ontruiming afzag en gaarne , tegen eenige
subsidiën , een verbond wilde sluiten. Zg kwamen echter met
ontwerpen voor den dag, die^soo wydtluftigendeonaenneme-
^lyck*' waren , dat het lonmogelyck soude wesen daerop in
>vele weecken, jae, mogelyck in geheele maenden eenehan-
idelinge ten eynde te brengen." Den 19** Dec: werd een
uitgebreid project- tractaat met Brandenburg ter vergadering
336
van Holland gelezen, waarmede deze onderhandelingen voor
dit jaar geëindigd waren ').
§46.
Houding van Oos t^Frie sland, Frankrijk
en Spanje.
Hebben wy het noodig geoordeeld, de Brandenburgsche
zaken , als zeer nauw met ons onderwerp verbonden , vrij
breedvoerig te behandelen , des te korter kunnen wy over die
van Oost-Friesland zyn. In dit vorstendom lagen de stendai al-
tyd nog overhoop met hunnen landsheer over het aannemai van
Lunenburgsche troepen , waarin de stenden niet wilden treden ,
daar zy die troepen als vreemde volkeren beschouwden, die
zy niet in hun land bdioefden te dulden. De vorstin- weduwe,
die door de geboorte van eenen zoon (1 Oct :) regentes gewor-
den was , stoorde zich weinig aan het verzet der stenden , maar
nam 800 Lunenburgers aan en werd gesteund door H.H.M.,
die den stenden aanschreven , geld voor de soldij dier troep^fi
op te brengen. Dit verwekte veel ontevredenheid in Oost-
Friesland en de regentes bezoldigde daarom in het b^n de
») Re»: St-G. 11, 16, 24, 26, 27 Nov:, 1, 16, ISDec: 1666.Be8:HoU:
11, 14, 25, 26 Nor:, 3, 10, 17, 18, 19 Dec: 1665. bl: 166 & 157. 164.
6. 7. 21 & 22. 47 & 48. 67. 75. 80-^2. Altz : LI. bl : 507. 508. 517. 532.
533. 666. 669. 670. 671. Droysen. 1.1. bl : 119—121. Urkunden. LI. bl:
158—163. de Witt. 1.1. bl : 118. 119. 123. 124. 136. 138. 143. 148. 149.
Brieyen van de Witt aan C. de Witt en Vivien , beide d** 17, P. de Groot,
d*« 19, C. de Witt, d»- 23 Nov:, en A. J. van Haeraolte, d*» 28 Dec:
1665 (Archiet).
337
vreemde troepen uit de vorstelijke kas. Toen dit haar ver-
droot *en zy de Qtenden aansprak, begonnen deze hevig te
morren , maar zy had de macht in handen , en niett^en-
staande de oppositie schreef zy eene schatting uit, die zy
door ambtenaren, welke door de Lunenburgsche troepen be-
schermd veerden, liet innen. Verder zijnde Oostfriesche zaken
voor ons van geen belang, daar de bisschop de onzydigheid
van het vorstendom eerbiedigde ')•
Terw^l dus een gededte der Lunenburgsche troepen in
Oost-Friesland gebruikt werd, zorgde Haersolte, dat de bij
het tractaat van September beloofde troepen op de been ge-
bracht werden. Muller, Lunenburgsch gezant in den Haag,
verzocht in November van H.H.M, te vernemen , welk plan
zy met de troepen zijner meesters hadden. H.H.M, verzoch-
ten hem, naar het leger te vertrekken, om met prins Mau-
rits te overieggen , en gaven hem eenen gouden ketting ter
vfaarde van ƒ 1200 en eene medaille van hetzelfde metaal
van ƒ 100.
Er werd echter niet spoedig een besluit over het gebruik
dier vreemde troepen genomen , alhoewel men Haersolte ver-
lof gaf, »om by soo verre op d'eerste monsteringe meerder
>dan 6000 mannen gepresenteert worden , deselve mede aen
»te nemen , ende oóck de helft vandien te betalen , mits dat
>daer mede efféctivelyck tegens den voorschreven Bisschop
>in actie getreden werde." Aan het laatste werd eerst op
het dnde des jaars gevolg gegevei , hoewel Waldeck reeds
vroeger gareed geweest was , om zich met het Nederlandsche
leger te vereenigen , en van oordeel was , dat het belang
O Bes: St^. 7, 8 Oct. 1666. Aite: l.L bl: 676—682. Klopp. 1.L
bl : 871--878,
22
338
van onzen staat medebracht, aan den bisschop geene gele-
genheid te geven , zijne troepen door kleine gevechten te
oefenen ')•
Misschien werden gemelde troepen hierom niet eerder
in dienst gesteld, omdat wy reeds van eene andere mo*
gendheid ondersteuning hadden ontvangen. Lodewyk XIV had,
op vroegere aanvragen om hulp, altyd ten antwoord gegeven,
dat hy dan eerst de verzochte garantie zou verleenen, vean-
neer H.H.M, door den bisschop gewapenderhand aangevallen
werden. Zoodra nu van Galen ons den oorlog verklaard had
en in Twente gevallen was , schreven H.H.M. aan van Beu*
ningen over het praesteeren der garantie. Onze gezant
vond een gunstig onthaal , want men beloofde 2000 ruiters
en 4000 voetknechten , alle uitgelezen volk , te zullen zen-
den. Het eenige bezwaar bestond in den weg, welken die
hulptroepen zouden nemen , want men had nog geen .verlof
van Castel-Rodrigo , om den marsch door de Spaansche Ne^
derlanden te nemen , maar men twijfelde niet , of die doortocht
zou toegestaan worden. Ten overvloede schreven H.H.M, in
dien geest aan den markies en droegen aan van Ommeren ,
Johan de Witt en Pieterson op, Gamarra gunstig voor den
doortocht te stemmen.
Den 7*^ Oct : gaf d'Estrades aan H.H.M, te kennen , »qu'el-
fles connoltront enfm quelle a toüjours ëté non-seulement la
»sincérité des intentions du Roi k leur égard , mais aussi son
»affection particuliere pour leurs interets, par Tenvoi elfectif
»du corps de Troupes que Sa M^jesté a accordé k Monsieur
t) Res: St-G. 18, 23 Noy:, 7 Dec: 1665. Res: Holl: 17 Nov:,dDcc:
1665. bl : 70 & 71. 16 & 17. Aits : LL bl : 661. Brieyen van Waldock
aan de Wltt , d»« 7 , 20 Dec : 1666 (Archief).
339
»van Beuningen pour la défense de leur Etat , ayant même
»choisi et ordonné parmi ce Corps 1^, des Troupes quisont
fordinairement prés de sa personne, même de'ses propres
lOardes, dont elle veut bien se priver pour eet effet.*'
De Staten begrepen , en van Beuningen had hun zulks ge-
insinueord; dat het aan het Fransche hof eenen goeden in-
druk zou maken, als men het hulpkorps goed ontving. De
kolonels Sterrenburg en Aquila werden aangewezen om de
infanterie , graaf van den Berg en Buat , om de cavalerie te
begeleiden. Bovendien zag men , hoe schraal ook by kas , niet
op t^en eene uitgave van f 30000 , om de ruiterij gedu-
rende d^ marsch van paardenvoeder , het voetvolk van brood te
voorzien , alsmede om aan de Fransche soldaten 4000 paar
schoenen en 4000 paar kousen uit te reiken. Terwijl men dus
^'aii onze zyde zyn best deed, de hulptroepen voor zich in
te nemen, wilde Lodewljk, dat zyne soldaten eene strenge
tucht in acht zouden nemen en verhoogde daarom hunne
soldy , ichose sans doute extraordinaire et que je reconnois-
>sois même capable de tirer & conséquence , mais par laquelle
»je voulois faire voir è toute la terre, qu*il n'étoit point
»d*intërét ni de considération que je ne surmontasse facilement,
fdans Ie desir que j'avois de procurer Tavantage et la commo*
»dité de ceux qui s'assuroient en mon assistance." Men kon
dus billyker wyze verwachten , dat de ingezetenen dezer landen
en de Fransche soldaten over elkander tevreden zouden zijn.
Wij zullen zien, dat die tevredenheid niet byster groot was i).
V B»: Si- GL 6, 6, 11, 13, 16, 16 Oct: 1666. Res: HoU: 26 8ept:,
6, 16 Oct: 1666. bl: 49 & 60. 68 & 69. 92 & 9a Aito: LI. bl: 60a—
606. d'Estr: U U: 482. 483. 468. Oeuvra de Lonis XIY. Dl: n. M:
40. 41. Tiele no 6307.
340
H.H.M. waren overtuigd, dat Castel-Rodrigo het veriof
tot den doormarsch der Fraaschen niet zou weigeren, te
meer, daar'hy den 17*^ Oct: door Gamarra de Staten van
zijne voortdurende «genegenheid had verzekerd, maar, zooals
Temple van den markies zegt, »good words of all sorts cost
»no man less than his excellency," Dit bleek ook hier het
geval te zgn , want aanhoudend kwamen er klachten over
strooperijen , aangericht door lieden, die zich voor Munster-
sche soldaten uitgaven en altijd eene veilige schuilplaats op
Spaanschen bodem vonden. Zulke benden stroopten in de
meierij van 's Hertogenbosch , lichtten zeven inwoners van
Geldorp, die van de jaarmarkt van Raij kwamen, op en
lieten hen een zwaar losgeld betalen , plunderden twee huizen
te Goirie, roofden een paard uit Tilburg, mishandelden en
beroofden op eenen nachtelyken tocht den predikant van
Wessem (4 Nov:), poogden te vergeefs dien van Putten op
te lichten (40 Nov :) , plunderden het huis van eenen schepen
van Baarle-Nassau , en pielden meer dergelijke geweldena-
rijen. De vermetelste daad dier benden was, dat zij in No-
vember den graaf van Auvergne, kolonel in onzen dienst,
in eene herberg te Moll bij Antwerpen , en dus op Spaanschen
bodem, aanvielen. Auvergne verdedigde zich met 8 man, die
hij bij zich had, tegen zijne aanvallei*s, die ongeveer 50 in
getal waren , maar hij moest zich overgeven en herkreeg zijne
vrijheid slechts tegen een losgeld van ƒ 4000 , welke som
iemand den graaf voorschoot. H.H.M, bevalen echter Auvergne,
die penningen niet terug te betalen, maar de geldschieter
was daarmede niet zeer tevreden en maande den graaf aan-
houdend tot terugbetaling aan. Auvergne, wien die aanma-
ningen verdroten, gaf daarvan kennis aan H.H.M., die Ga-
341
marra verzochten te bewerken , dat de ƒ 4000 over de in-
gezetenen van Moll omgeslagen en aan den geldschieter terug-
gegeven zouden worden.
Zulke ondernemingen toonden genoegzaam de gezindheid
van Gastel-Rodrigo aan , maar de Staten schenen huiverig ,
hun misnoegen aan den markies te doen gevoelen. Zy ver-
genoegden zich dus met de troepen , die zy in Brabant had-
den , te versterken en herhaaldelyk bezwaren bij Gamarra in
te dienen , die , even gul met woorden als de landvoogd ,
tot twee manl toe (27 Nov : en 19 Dec :) tegen de hem over-
geleverde klachten protesteerde*).
De Staten behoefden zich over die holle, phrases van wel-
vriUendheid niet te verwonderen , nadat zij den ld'*' Oct :
eenen brief van Castel-Rodrigo ontvangen hadden, waarin
hy , altyd in zeer welwillende termen , den gevraagden door-
tocht der Franschen weigerde , op grond , dat hy nog geene
instructie van zijnen nieuwen koning, Karel II, ontvan-
gen had.
Gastel-Rodrigo liet ook deze gelegenheid, om den bisschop
te ondersteunen , niet voorbijgaan , en werd in deze stemming
niet weinig versterkt door Temple , die , eerst als particulier
en later ais geaccrediteerd resident te Brussel , verschillende
gesprekken over dat onderwerp met dan markies had. Ook
van Ghden achtte het van veel gewicht, dat de doortocht ge-
vi^igerd ward , en sdireef zulks aan Temple.
Om aan zijne weigering kracht bij te zetten, posteerde
») Bes: 8t^. 17, 19 Oct:, 9, 12, 18, 14, 17, 18, 19, 20, 27 Nov:,
19, 22, 29 Dec: 1665. 1 Kaart 1666. AiU : LL bl: 622. 623. d'£8tr:U.
bl : 642. 560. Holl : Merc : Sept : 1665. bl : 127. 12a Secrete brief van
Sasburch , «!•• .S Dec : 1665 (Archief).
342
i
Castel-Rodrigo een vry aanzienlyk legerkorps onder den prins
van Chimay te Marclie*en-famine , om op de Fransöhen het
oog te houden en hun des noods den doortocht te beletten.
Deze handdwyze verdroot het Fransche hof zeer , maar om
eene botsing te vermyden , verzocht en verkreeg Lodewyk verlof
van den bisschop van Luik, dat zyne troepen door diens
landen trokken. Den 4**^ Nov : gaf d'Estrades aan H.HJi.
van de verandering der marschroute kennis ')•
§17.
Verrichtingen van het Fransche
hul pkorps
Terwyl wy het Fransche hulpkorps zynen marsch laten
aanvaarden en voortzetten , zullen v^y zien , wat de afloop
der zending van de Lesseins geweest veas. Deze was op het
einde van September naar den bisschop vertrokken en had
hem de bemiddeling van Frankryk aangeboden , met de be-
dreiging, dat, als hy weigerde, Lodewyk de Nederlanden zou
ondersteunen. Van Galen had echter omstreeks dien tydvry
groote voordeelen behaald ; hy verklaarde geenen vrede zon-
der Engeland te kunnen maken , maar wel gezind te zyn ,
eenen wapenstilstand te sluiten. De Lesseins poogde hem te
#
bewegen, zyne troepen uit al de bezette plaatsen terug te
O Res: St-G. 19 Oct:, 4, 5 Nor: 1666. Bes: HoU: 200ct: 1665.bl:
100 & 101. AiU: LL bl: 600. 007. 621. Arl: bl: 38. 40. 42.44.46.50-
52. Conrt: LL bl: 67—72. d*£tftr: LL bl: 468. 469. 499. 500. 502. 503.
506. 507. Guiche. bl: 144—148. Temple. LL bl: 5. 6.8«cretebriefTaiiTn
Beaningen , (1*« 23 Oct : 1665 (Archief).
343
trekken 9 doch de bisschop wilde wel sommige, maar niet al
zyne veroveringen opgeven. De Fransclie gezant kreeg geen
ander antwoord van van Galen en b^af zich daarop naar
den Haag, waar hy aan d'Ëstrades het aanbod 'van eenen
wapenstilstand openbaarde, dat echter niet goedgekeurd werd
door Lodewyk, die meende, clat de bisschop slechts uit nood
dien voorslag deed , en die daarenboven , nu hy een secours ge-
zonden had , wilde , dat zijne troepen zich onderscheidden en
niet te vergeefo a%ezonden waren. Hij dro^ dan ook d'£s-
trades «op , H.H.M. van het aannemen van des bisschops voor-
stel af te houden ').
Intusschen waren de Franscbe troepen op marsch gegaan
onder bevel van Turenne , die hen tot op Luikschen bodem
vergezelde en toen het kommando aan Pradel , die opperbevel-
hebber van het hulpkorps vras , overgaf. Den 10^ Nov : kwam
Pradel te Maastricht , en Temple schryft : »Their Number feil
»something short of six thousand , their Horse were brave ;
»their Foot rascally , th^r Shoes upon their Shoulders , their
^Feet galled, and their Oaüantry spent in giving the Dutch
»a thousand times to the Devil for their kind Invitation : They
»paid nothing as they pass'ed , or false Money ; took the best
•TreaUnent the Dutch could make them with Scorn and Inso*
>lence, and drank his Majesty's and the Prince of Munster's
iHealth openly in the Market-Place at Mastricht; a Strain
>I suppoee of their Extravagance rather than good Meaning.'*
Den 22^ en volg^de dagen kwamen de Franschen te
Arnhem , waar Pradel door d'Estrades verwelkomd en door
>) Cbrend : Dl : IIL bl : 625. d^Estr : 1.L bl : 538—540. Tttcking. bl :
131. 182. Wieqnefort LI. bl: 219. Secrete brieven van van Benningen,
d« 20, 27 Nor: 1665 (Archief).
344
de gedeputeerden te velde met eenen maaltyd Yer-
eerd werd ').
Men beloofde zicli gouden bergen van de hulp, die de over-
gekomene*Franschen ons zouden bewy zen , maar weldra bleek
het, dat zij ons meer tot last dan tot nut zouden zyn. Reeds
gedurende den opmarsch hadden zy zich gedragen op eene
w'yze, die allerwegen waar zy doortrokken , groote ontevreden-
heid verwekte , want terwijl zy de boeren roishanddden ,
gedroegen zy zich jegens de boerinnen op eene manier , die
liaren echtgenooten en vaders allerminst beviel Ook later,
en gedurende hun geheele verblyf in ons land , rezen groote
klachten over het door hen gehouden gedrag , klachten ,
waarvan de één de schuld op den ander wierp. Zooals ge-
woonlijk hadden beide partyen schuld. De Franschen klaag-
den, dat er slecht voor hen gezorgd werd en dat zy ge-
brek aan voeder en andere benoodigdheden leden. In zoo
verre schynen zy eenigszins gelyk gehad te hebben , want de
Witt zelf schreef aan van Beuningen (4 Febr: 1665): »Datin
»de voorleden Campaigne, niet alles soo klaer ende compleet
»zy geweest, als *t wel behoorde, is waeraghtigh; vermits
»het werck , haer Hoog Mog : seer subitelyck (! !) over den
»hals quam," terwyl hij eenigen tyd vroeger (17 Dec: 1665)
aan denzelfde geschreven had : »De beloofde koussen ende
ischoenen , hadden door contrarie winden de Riviere soo ty-
»delyck niet konnen opgebraght worden, maar syn haer eveo-
>wel, eyntlyck uytgedeelt; alhoewel ick verstae dat de Ver-
ikoopers ten deele uyt baetsoeckentheyt , ten deele mits de
>) AiU : LI. bl : 660. 661. d'Estr : LL bl : 560. 561. Temple. l.L bl : 7.
Secrete brief van van Beoningen, d*« SO Nov: 1665 (Archi^O* Brieren der
god: te velde /d«» 13/23, 16/26 Nov: 1665 (ArchieO.
345
ihaestigheydt het beste goet niet gelevert hebben.** DeFran-
schen van hunnen kant voorzagen zich van hetgeen hun ontbrak
op eene hoogst eenvoudige manier , door het hier of daar weg
te nemen , vrant zy waren allerminst geneigd eenig gebrek
te lyden in een land, tot welks hulp zy afgezon-
den waren.
Pradel gaf een slecht voorbeeld , want hij behandelde onze
officieren zeer uit do hoogte, en watby hem trotschheid was,
ontaardde bij de minderen in minachting en moedwil. De
zoetdaars en voerlieden werden zoo slecht behandeld , dat
zg het legar verlieten , hetgeen juist niet bydroeg , om de
bestaande gebreken te verhelpen. Bovendien kwetsten de
Franschen vele ingezetenen in hunne godsdienstige overtuiging.
Te Rees sloegen zy de burgers , die niet veilden knielen , toen
het viaticum op straat voorbij gedragen werd. Louvois
droeg evenwel Pradel op, den officier, die deze mishande-
ling gedoogd had, streng te berispen, en motiveerde dien
last met de merkwaardige woorden , dat het gedrag, door
de Fransche soldaten te Rees gehouden , iquoique très-
»conforme aux sentiments intérieurs de Sa Majestë. est
»tout k ÜBdt contraire & la maniere dout elle désire que Ton
>vive k regard d'un peuple extrêmement jaloux de sa religiën
>et encore plus de son autorité , et qui n*est que trop bien
»informd du dësir que Sa Majesté a d'abaisser ceux qui
>8ont de celk qu*ils professent."
In één woord, zoo vele gewelddadigheden werden door
het hulpkorps gepleegd , dat een Franschman (Rousset) , na
het rapport van den intendant van Lodewyks troepaa ge-
lezen te hebben , uitroept : »I1 est triste de voir a queb
texcès se livrait Télite des troupes fran^^ses, non pas en
346
ipays ennemi, maïs en pays allië, pendant Ie quarüer
id'liiver; vol, fausse tnonnaie, viol, meurtre"*).
. §18.
Onderhandelingen van Frankryk met
Brandenburg. Voorstel des Kei-
zers tot bemiddeling.
Niettegenstaande de komst der Fransche hulptroepen w^d
de oorlog zeer slap gevoerd ; daarentegen v?as de diplomatie
weder zeer werkzaam. De keurvorst van^Brandenburg was
in dezen tyd een persoon, dien iedereen gaarne voor zieh
winnen wilde. Engeland liet Garlingford op diens reize naar
Weenen een bezoek aan hem brengen , H.H.M, zochten zyoe
vriendschap, en b\j die twee kwam nu ook Lodewyk XIV.
Deze zond op het einde van November du Moulin naar Kleef,
quasi om den keurvorst , die zich daar bevond , te b^oeten ,
maar inderdaad »poiir sonder ses sentiments*' en om hem
o. a. tot inschikkelykheid jegens H.H.M. te bewegen. Tevens
gaf de koning te kennen, dat hy zeer genegen zou zyn,
een nauwer verbond met Brandenburg te sluiten.
Frederik Willem ontving den gezant zeer welwillend en
zood hem, ais overbrenger van twee memories, naar Parys
terug. In de eerste verklaarde de keurvorst, dat zyn ver-
*) Aitc : LL bl : 660. üpen. 1.1. bl : 699. 700. Basnage. bl : 763. Bos-
scha. 11. bl : 27. 28. Droysen. 1.1. bl : 121. d'Eütr : l.L bl : 607. 608. 616.
Ouichc. bl : 152—156. Eousset. Dl : I. bl ; 90—92. de Witt l.L bl ; 126.
139. 140. 141. 146. 162. 164. 163. 174. 175. 177. Secfste brief van Tan
Benningen , d^ 18 Dec : 1666 (Archief).
347
drag mei H.H.M, nog niet gesloten was , omdat z'y aarzelden ,
de ontruiming van Orsoy en het kasteel van Gennep, als
ook de subsidiën , toe te staan. In de tweede legde h$ de
voorwaarden bloot, waarop hij zich met H.H.M, en Frankr\ik
tegen Manster wilde verbinden ; zij waren de volgende :
1^ de keurvorst zou dadelgk, t^en ontruiming van Orsoy
en t^gen subsidie, met H.H.M, een verdrag sluiten; T ook
Lodewgk zou hem eene aanzienlyke som gelds geven en feem
tegen lederen aanval beschermen ; S'' de koning zou geen
vrede met Munster sluiten zonder voorkennis van Branden-
burg; 4'' in geval van nood zou de keurvorst zyn leger met
dat van Frankrijk of H.HM. vereenigen , mits het kommando
b\j zyne generaals bleef berusten ; 5^ de landen van den keur-
vorst zouden met geene contributies, inkwartieringen of
kampementen bezwaard worden ; &" dit verdrag zou alleen
op den tegenwoordigén Munsterschen oorlog betrekking
hebben.
Deze voorwaarden vraren zeer naar den smaak van Lode-
wyk , behalve dat hg oordeelde , tot geene subsidie verplicht
te zyn , want dat »la guenre contre l'Evêque de Munster
m'étant pas propement miennoi et mes Armes n*y parois-
»8ant que eomme auxiliaires, e^est auxdits Etats k foumir
lenti^ment lesdits subsides.^ De koning wilde dus wel met
den keurvorst onderhandelen en had daarbij de geheime be-
doeling, den keurvorst over te halen tot een verbond, waarbij
deze , ook na het einde van den Munsterschen oorlog , al zyne
troepen , of ten minste 6000 man , ter beschikking des ko-
nings zou houden, in welk .geval Lodewyk tot het geven
van aubeidie bereid vras.
Du Moulin werd naar Kleef teruggezonden , om te melden ,
348
dat weldra d*Estrades zich daarheen zou begeven , om v^der
over het te sluiten verdrag te spreken, maar, hoewel hy
uiterlijk goed ontvangen werd , was de stemming van den
keurvorst niet zoo gunstig meer als vroeger, waaraan Vane,
dien Engeland als gezant naar Kleef gezonden had , door be*
loften aan den keurvorst en door klinkende drangredenen
b'u de Brandenburgsche ministars schuld was. Du MouUn
vertoefde niet lang in genoemde stad en ging spoedig naar
den Haag, om d*Estrades bericht te geven. Wy zullen later
den afloop dezer zaak vermelden *)•
In dezen tyd liet een ander vorst van zich hooren, die
tot nu toe gezwegen had, waarsebynlgk met het dod , om
eerst den gang der zaken na te gaan. Die vorst was de
Keizer, welke, den invloed van Lodewijk bemerkende, be-
greep hem te moeten voorkomen. Den 25**^ Nov: leverde
Friquet eene memorie over, waarin hy de bemiddeling des
Keizers aanbood en commissarissen verzocht, om daarover
te onderhandelen. Friquet gaf aan de Witt te kennen, dat
de Keizer genegen was , den bisschop met allen ernst te ge-
bieden , de Nederlanden te ontruimen. De Witt van zynen
kant verklaarde, dat men over geene onderhandelingen dacht ,
tenzy l"" de bisschop de door hem bezette plaatsen verliet;
2^ hy zich verbond , zyn leger tot op 1000 a 1500 man te
ontbinden en geene nieuwe wervingen te doen ; S*" hy van
alle aanspraken op Borculo en de Dylerschans afistand deed;
4** de Keizer en de vorsten van den Westphaakchen kreits
zich verbonden , den bisschop , des noods met geweld , tot
de nakoming dez^ voorwaarden te dwingen.
») Droysen. LI. bl : 122. 123. d'Estr : 1.1. bl : 689—600. 627. Dl : IV.
bl: 17. 18. 28. Piifend: bl: 514. 616. ürkunden. Dl: H. bl: 307— »2a
349
Het benoemen van commissarissen ontmoette eenigen
tegenstand van de zyde van Gelderland, terwijl eenige ge-
deputeerden zeiden , dat men zich niet moest inlaten met
den Keizer, die vromer, toen de bisschop grooten voorspoed
gehad had, gezwegen had en thans tusschen beiden trad,
nu de kans minder sclioon voor van Galen begon te staan.
Holland echter was het voorstel van Friquet niet ongenegen ,
en dus werd eene commissie , uit van Ommeren , Johan de
Witt en Drews bestaande, benoemd, om met den Keizer-
lyken gezant in confer^tie te treden , terwyl men d'Estra-
des van dezen stap kennis gaf.
Deze was daarover weinig gesticht, dewijl hij zich herin-
nerde , hoe Lodewijk hem , naar aanleiding van de zending
van de Lesseins , opgedragen had , H.H.M. van onderhandelin-
gen met van Galen af te houden , en hy schreef dus naar Parijs :
»Je trouverai bien des expédiens de fair avorter toutes ces
»nëgociations.'* Lodewyk echter antwoordde, dat hy niet tegen
die onderhandelingen was, mits »par Taccommodement qui
»se feroit , TEvèque soit obligé de desarmer , et que la nëgo-
fciation ne passé point par les mains de TEmpereur.*' Op het
eerste drong hy aan, omdat hij vreesde , dat H.H.M, den bisschop
al zyne troepen zouden laten , die zek^ later , ter beschik-
king van Oostenrijk komende, tot de verdediging der Zuidelijke
Nederlanden zouden medewerken , hetgeen allerminst met des
konings inzichten strookte , die juist de macht van Spanje zoo
min mogelijk versterkt wilde zien. Om dezelfde reden wilde
hy niet, dat het vergelijk door bemiddeling des Keizers tot
stand kwam , want »outre la gloire et Ie crédit qu'il en ac-
iquerroit, il se rendroit maltre de raCfaire, et trouveroit les
imoyens d'empêcher ce desarmement.*'
350
Intusschen hadden de gemelde conferenties plaats gehad. Onze
gedeputeerden eischten, dat de bisschop alle plaatsen ont-
ruimde, zyn leger afdankte, alle aanspraken op Borculo en
de Dylerschans liet varen en van al de door hem geslotene
verbonden I vooral van dat met Engdand, afzag, alles onder
garantie des Keizars. Friquet keurde deze eischen goed , mits
men den bisschop veroorloofde, eenig volk tot bezetting
zyner eigene vestingen op de been te houden, en men by
de renunciatie op de aanspraken de clausule vo^de : be*
houdens het recht van den Keizer en het Ryk. By deze gele-
genheid zeide één onzer gedeputeerden , dat de bisschop de
aanvaller vras gevreest, en iqu'il falloit envoyer aux petites
»maisons ceux qui en doutent," waarop Friquet antwoordde,
dat het ryk met het oog op de zaak der Dylerschans H.H.M,
als aanvallers beschouwde en dat »les Princes d'Allemagne
»avoient des assez grandes maisons, etn*auroient garde de se
jilaisser mettre aux petites."
De commissie bracht den 3^ Dec: rapport uit, waarna
men Friquet verzocht, zyne intentie over de zaak in ge-
schrift te brengen. Kort daarop werden de conferenties her-
vat en gaf Friquet , die de eischen van H.H.M. naar Weenai
gezonden had , zyne hoop te kennen , dat zyn hof die zou
goedkeuren. De onderhandeling werd ecliter zoo langzaam
voortgezet , dat , gelyk wy zien zullen , eerst in het volgende
jaar de Keizer weder iets van zich liet hooren i).
I) Bes: Si- O. 25, 27 Noy:, 8, 10 Dec: 1666. Bes : HoU : 26 Not : 1C66.
bl: 7. AiU: LL bl: 662. 663. d^Estr: Dl: m. bl: 661—664. 666. 57e.
677. 616. Historisch verhaeL bl: 290—298. van der Hoeven. IH: IL bl:
9. Pvlèiid: bl: 614. Swinnas. U bl: 84.86. de Witt LL bl : 124. 126. 141.
144. 146. 160. 162. 166. Brieven van de Witt aan C. de WiU , d** 26
Noy^ en Lambert Beynst, d** 10 Dec: 1666 (Archief).
351
§19.
Krijgsverrichtingen.
Men zou gemeend hebben , dat de vrede reeds gesloten was'
geweest, zoo weinig werd er in de laatste dagen van Novem-
ber en in de eerste der volgende maand op het oorlogstoo-
neel verricht.
De werkeloosheid van den bisschop werd hierdoor veroor-
zaakt j dat hij geldgebrek had. De subsidies , die hy uit
Engdand moest ontvangen , kwamen niet altijd geregeld in ;
een schip , met tin beladen , was gezonken , en ook met de
wissels, die men hem zond, ging het niet altgd even vlot.
De bisschop vaardigde dan ook in December Wrede naar
Engdand af, die in eene memorie aan den koning meerder
subsidie verzocht en te kennen gaf, dat verschillende vor-
sten hunne bemiddeling aan zgnen meester aangeboden had-
den ; dat deze echter niet zonder voorkennis van den koning
vrilde onderhandelen en dat hij gaarne diens inzichten zou
vernemen , daar hij weldra den baron de Goës met voor-
stalen tot bemiddeling van wege den Keizer vervmchtte.
Karel antwoordde , dat hg bereid was , tot hulp des bisschops
eenige troepen naar het vaste land te zenden , indien ze ge^
transporteerd en met die des bisschops vereenigd konden
worden; dat de ongeregelde overmaking van gdd toegeschre-
ven moest worden aan de pest, die den handel belemmerde,
en aan het zinken dar tinlading; dat hy echter verder voor
de geregelde overmaking zou zorgen en zelfs zyne subsidie
zou verhoogen; dat hij alle voorstellen tot vrede, waarin
ook niet van Galen begrepen was, verworpen had, en dat
352
hy derhalve verwachtte, dat de bisschop op gelgke wijze
zou handelen. Belofte van geld was dus het eenige, dat
Wrede vei*kreeg, want de doortocht voor de Engelsche troe-
pen door de Spaansche Nederlanden werd , quasi uit vrees voor
-besmetting, door Gastel-Rodrigo geweigerd *)•
Aan onzen kant had de werkeloosheid eanen anda^n grond.
Pradel klaagde voortdurend over het gebrek aan allerlei be-
noodigdheden en sloeg daarom in eenen krijgsraad (29 Nov :)
voor , de winterkwartieren te betrekken. Onze officieren wa-
ren van een tegenova^esteld gevoelen , waaiop Pradel einde-
delijk verklaarde, dat hij aan de bevelen van prins Maurits
zou gehoorzamen. Den 4^* Dec: deed Cornelis de Witt, die
uit het leger overgekomen was , rapport over het emplooi
van ons leger en het Fransche hulpkorps gedurende den win-
ter, waarop H.H.M. besloten, aan prins Maurits te schrijven ,
het leger in bew^ng te stellen , om , zoo mogetijk , d^ v'y-
and uit ons land te verdryven en zelfs eenen inval in Mun-
sterland te doen. Niet weinig droegen zeker tot deze reso-
lutie de aanhoudende klachten bij , die men over de Fran-
schen ontving en die, naar men hoopte, zouden ophouden,
wanneer de soldaten in het veld gebracht werden. Gelderland
vooral klaagde bitter over de lastige gasten en over de kwel-
lingen , die zy den landlieden aandeden , »dewelcke doorgaens
»niet alleen (als van hare vianden) van all haer goet, vee,
^meubelen als anders ontvreemdt, maer oock daerenboven
»met continueel slaen , stoten , quetsen , ende travailleren ,
»omme van die arme luyden noch cost ende dranck te perssen ,
»8odanich getracteert werden dat deselve sulcx niet langer
») Arl I bl : 61. 62. 66—69. Temple. 1.1. bl : 8—10. Secwte brief van
van Benningen , d** 4 Dec : 1666 (Archief).
353
»kannende uytstaen , lotte uytterste desperatie gebracht j haere
ihuysen verlaten , ende sich in dese koude winter voor een groot
^gedeelte als naeckt mitter vlucht hebben moeten salveren" ')•
Na de b^aalde aanmaningen van H.H.M, tot het doen
marcheeren van het leger , dorst men niet langer stilzitten ,
en men sloeg den 8^ Dec : het beleg voor Lochem , dat ver-
dedigd werd door Elvorfeld, denzelfde, die in de Dijlerschans
het bevel gevoerd had. Hij was thans niet gelukkiger , want
3^3 Dec : moest hy capi tuleeren *).
Men mocht nu vervrachten » dat de vereenigde legers het
behaalde voorded zouden voortzetten, en Lionne schreef dan ook
aan d' Estrades, dat de koning hoopte , dat men de eene of andere
plaats in het stift zou belegeren , en daarom aan Pradel last
gaf, om, indien zulks niet in den smaak der gedeputeerden
te vdde viel , met z^n korps alleen allen mogelyken afbreuk
aan den bisschop toe te breien. Wei^kdyk werd den \b*^
in eenen kr^gsraad besloten , met het geheele l^er het suft
binnen te rukken en de Lunenburgsche troepen te waarschu-
wen, zich gereed te houden tot het doen van eenen inval
in het oostelDke gedeelte van Munsterland. Het legar zette
zich in beweging, terwijl de bisschop zich retireerde en de
winterkwartieren betrok , na een detachement in de grens-
<) Bes: St-G. 1, 2, 4, 6, 9 Dec: 1666. Res: HoU: 2, 9, 10 Dec:
1666. bl: 14 & 16. 28. 48 & 49. Aitc: 1.1. bl: 666. 666. de Wilt 1.1. bl;
126. 136. Brief der ged : te velde , d*« !i^ 1666 (Archief). Beqnest der
gedeputeerden van het kwartier der Yelnwe , d"* -^ 1666 (Archief).
«) AitK LL bl: 669. 670. Alpen. 1.L bl: 700. 701. d^Estr: LI. bl:686.
687. Oiiiche. bl : 176—186. van der Hoeven. l.L bl : 12. 13. Kort en Bon-
digh Yerhael. bl: 11& 119. Bonsset. 1.1. bl: 87. Swinnas. 1.1. bl: 86. 86.
Tiele n» 6311. bl: 28. 29. Wicqnefort 1.1. bl: 221.
'23
354
vesting Bocholt achtergelaten te hebben. Den 21"*" had prins
Maurits zijn kwartier te Diepenbroeck , Pradel te Rhee. Dien
dag vatten de gedeputeerden te velde het plan op , Bocholt , dat
als niet zeer sterk voorgesteld werd , te belegeren , toen eens-
klaps Pradel zwarigheid b^on te maken. Den volgenden dag
werd er weder een krygsraad gehouden , waarin Pradel en de
andere Fransche hoofdofficieren i.alsmede de Ryngraaf, allerlei
bezwaren tegen de onderneming opperden; zij klaagden over
gebrek aan voeder, levensmiddelen , ammunitie, grof geschut,
en stelden , op het zeggen van twee gevangenen , Bocholt als goed
versterkt en van eene taU^gke bezetting voorzien , voor,wdke
bewering der gevangenen echter, volgens Ouiche, gdieelbe-
zyden de waarheid was. Er had eene heftige discussie plaats ,
maar Pn^del bleef by zyn gevoden, hoewel hy zeide,dathy
zou maroheeren , indien prins Maurits hem daartoe bevel gaf.
Deze evenwel scheen de verantwoordelijkheid niet op zich te
durven nemen en trachtte eveneens de gedeputeerden te velde
te overreden , dat de onderneming te hachelyk was. Deze ga-
ven eindelijk toe met eenen tegenzin , die nog toenam , tooi
kort daarop Muller hun van wege de Lunenburgsché vorsten
kwam aanzeggen , dat het l^ger zyner meesters , hetwelk thans
12000 man telde, gereed stond, zich met het Nederlandsche
te vereenigen. Muller kreeg den 25"^ tot antwoord , dat bij
de tegenwoordige omstandigheden die vereeniging niet kon
plaats hebben. Spoedig daarna betrokken al de troepen , Ne-
derlandsche , Fransche en Lunenburgsché , de winterkwartie-
ren. De gedeputeerden te velde vertrokken naar den Haag
en brachten den 30** ter vergadering van H.H.M, rap-
port uit. Tevens klaagden zy , dat Pradel op eigene hand
355
conUibuties geheven en sauvegardes verleend imd, het^n
H.H.M, hem verzochten niet meer te doen.
Aldus was door de lauvvheid der Fransche hoofdofficieren
eene onderneming tegengdiouden , die zeker voordeelig zou
geweest z^n en ten minste eene schitterende revanche voor
de vroegere t^en^oeden zou gegeven hebben. Dat zy gelukt
zou sijn, is wel aan te nemen, want Guiche, hoewel hij
in den geest van Pradel stemde, twyfelde niet aan den goe-
den uitslag. Bovendien was het gebrek niet zoo groot als
men voorgaf, ymnt de gedeputeerden te velde zagen , dat in
het kwartier der Franschen nog vrij veel hooi en ander
voeder was , en dat deze in hunne verdere behoeften voor-
zien hadden door het dorp Luchtingen te phmderen.
Na den ophef, dien Lodewijk over de werkdadige hulp
van het door hem gezondene secours gemaakt had, is het
te verwonderen , dat de lauwheid van Pradel zoo goed aan
het Fransche hof opgenomen werd , want Lodewyk schreef
aan d'F«strades, dat zijn bevelhebber niet te berispai was,
»il moins de vouloir qu'un Officier, par complaisance , tra-
»hisse son propre sentiment, et opine dans un Conseil ,
tnon pas selon la raison, ainsi quil croit laconnoitre, mais
isuivant aveuglément Ie désir de ceux qu*il sert."
Niet zoo kalm nam men hier te lande de zaak op. Men
had van de vereenigde legers eene schitterende verovering
verwacht , en de Witt schreef dan ook aan Waldeck , iqu'il
»eust estë necessaire de pousser TEvesque , et je vous puis
ibien asseurer que c'est a mon grand regret, et contre Ie
^sentiment general , que Ton a mis les troupes en gamison ,
»lors qu'il y avoit de Tapparence de les faire agir avec ad-
tvantage." Nog sterker, misschien omdat hij zulks dadelyk
356
na de gebeurtenis zelve schreef, drukt de Witt zich in e^en
brief aan van Beuningen (31 Dec: 1665) uit, waarin hy
schrift , »dat er eene groote traegheydt , jae sdfs eene pal-
tpable onwilligheyd is geweest , by alle de Generaels-Perso-
>nen , dat in den Heere Prince Maurits van Nassauw meest
>te culperen is, omdat hem het Opper-Commando is toe-
» vertrouwt geweest, ende dat alle de anderen hem hebben
»moeten obedieren , maer eghter oock des te ezcusabelder ,
Yomdat de faulte meer aen syne goedtfaeydt ende flaeuwig-
»heydt, als aen eenigequaedaerdigfaeydttoeteschryvenis" i).
*) Bes! Sta. 80, 81 Dec: 1666. Aiti: U bl: 517— 6S6. Alpra. U
bl : 702—704. d'Estr : LI. bl : 613. 614. 622. 623. Dl : lY. bl : 9. 10. 16.
16. Gniche. bl : 186—202. Tiele no 6464. bl : 7—12. Tflcking. bl : 136.
137. de Witt. LI. bl : 162. 163. 162. 163. 166. Brief van de Witt aan
Waldeck , d*<* 18 Jan : 1666 (Archief;.
Z£VËND£ HOOFDSTUK.
OORLOO TUSSCHEN DE NEDERLANDEN EN MONSTER.
(1666)
§1
Onderhandelingen van H.H.M, met
Brandenburg.
De korte expeditie , die bet leger gedaan had , gaf aan de
ingezetenen eenige rust , maar zoodra de troepen de winter-
kwartieren betrokken hadden, bronnen de buitensporigheden
der Franschen op nieuw. Voortdurend kwamen er klachten
over hen uit de plaatsen, waar zy in garnisoan lagen, en
vergeefsch waren de pogingen van hen , die de troepen we-
der in het veld wilden brengen. Er heerschte te ved ver-
deeldheid onder de legerhoofden , en men zeide schertsender-
wyze, dat er 13 generaals waren, n. 1. prins Maurits, de
Rgngraaf, Pradel, de acht gedeputeerden te velde en twee
358
kapiteins , die veel in te brengen hadden. Pradel bleef hard-
nekkig weigeren, de troepen weder in beweging te stellen ,
op grond dat het jaargetijde zulks niet toeliet. De bisschop
daarentegen stoorde zich weinig aan ruw weder en koude.
De flauwe houding van ons leger voor Bocholt had hem
nieuwen moed gegeven , en zijne bevelhebbers Lutzow en
Wolframsdorf overvielen, terwyl de onzen rustig in de
winterkwartieren bleven , den 5** Jan : 1666 Vries^nveen ,
terwyl twee dagen later Waldbot van Meppen uit in Drenthe
viel en de bezetting van Emmen gedeeltelyk in de pan hakte ,
gedeeltelijk gevangen nam. Eene kleine vergoeding voor de
onzen was , dat de Munstersche bezetting van het huis ter
Wedde zich eenigen tijd later (18 Jan :) overgaf. Er werd
echter verder niets byzonders verricht, zoodat prins Maurits
zich naar den Haag kon begeven. Hy werd door H.H.M,
voor de bewezene diensten bedankt en leverde den iJS"^ Jan :
zijn rapport over ').
Er ontstond alkengs meer hoop, dat de oorlog weldra
geheel eindigen zou, want al meer en meer vorsten begon-
nen tusschen beiden te treden en hunne bemiddeling aan te
bieden. Zoo was in Dec : 1665 Heimburg als aigesant van
hertog August van Wolflenbuttel , saiior van bet huis
Brunswyk-Lunenburg , in den Haag gekomen , welke gezant
2 Jan : in eene memorie de mediaüe lyns meesters aanbood.
Hy sprak daarova^ met d'Estrades, die, zonder iets te wil-
len of durven verzekeren , geloofde , dat Lodewyk niet tegen
") Bes : 8t-G. 7 Jan : 1666. Ait« : B. XLVI. Dl : V. bl : 771—773. 774.
775. Alpen. 1.L bl : 712. HoU : Merc : Jan : 1666. bL 19. Febr : 1666. bl :
43. SwiBAU. Dl: U. bl: 5. Tide ifi 6464. Tftckiag. bl: 141. Secrete brief
van van Benningen . d** 1 Jan : 1666. (Archief).
350
die tusschenkomst zou zyn. De Fransche gezant had niet te
veel gez^d , want Lodewyk schreef hem : ]»Vous s^avez que
»8ur Ie sujet de la Médiation deraccommodementenrafTaire
3Óe Munster, je n*ai ezclus que ia seule Maison d'Autriche;
»ainsi je trouverai fort bon que les Etats acceptent celle
»qui leur est offerte par Ie Duc de Brunswic Wolffembuttel ,
>et que les Electeurs de Maycnce et de Cologne et Ie Duc
»de Neubourg s*y puissent joindre." Ook H.H.M. keurden
bet voorstel van hertog August goed en belastten van Om-
meren c s., om in conferentie te treden met Heimburg,
die kort daarop naar Kleef vertrok ')•
Intusschen waren ook de onderhandelingen met Branden-
burg weder op het tapyt gekomen» Den 9^ Jan : leverde
van Ommeren c s. aan H.H.M, eenige artikels over , die de
Brandenburgsche ministers ontworpen hadden , »omme te
tdoen mfkieren int Tractaet tusschen desen Staet ende den
»Ghur!urst op te richten /' en waarb'y het tractaat van
1655 ten grondslag genomen werd. Verscheidene dier arti-
kds vond men onaannemelyk en men vreesde , dat de keur-
vorst 9 door den Engelschen gezant Vane gewonnen , de zaak
weder op de lange baan zou schuiven. H.H.M. besloten daar-
om 9 eenen gezant naar Kleef te zendan , om alle moeilyk-
heden uit den weg te ruimen , en kozen daartoe Bev^nin^ ,
wien sy tevens opdroegen, vóór zijn v^trdL naar Kleef met
van Ommaren c s. een concept-antwoord op de Branden-
burgsche artikels op het papier te brengen. Het gevolg
hiervan was , dat den IG'* Jan : aan H.H.M. door Bevemingk
O Bes: St-G. 2 , 9 Jan: 1666. Aitz: I.L bl: 1018. d'Esir. 1.L bl: 14. 38.
360
c. s. een ontwerp voor een assistentie-verdrag overgdeverd
werd *).
De keurvorst was intusschen zeer verstoord over de ge-
welddadigdheden , die de Fransche troepen in zyne Klee£sche
steden aanrichtten , en hy liet daarover zoowel te Parys door
Beek (14 Jan:) , als in den Haag door Romswinckel en Gopes
(21 Jan:) klagen. Lodewyk was in dezen tyd zeer geneigd,
den keurvorst ter wille te z'yn. Zooals wy reeds gemdd h^
ben , had tie koning du Moulin naar Kleef teruggezondoi , om
van de aanstaande komst van d'Estrades bericht te geven.
Deze was zeker uiterst geschikt » de onderhandelingen tot een
goed einde te brengen , en de Witt stelde hem dan ook voor , als
buitengewoon gezant naar Kleef te gaan , in welk geval de
Staten hem hunne belangen gehed zouden toevertrouwen en
hem van de noodige volmacht zouden voorzien. Plotse-
ling echter werd het plan veranderd en schreef Lodevryk
aan Frederik Willem, dat de tegenwoordigheid van d'Es-
trades in den Haag volstrdLt noodig was en dat hy
derhalve iemand anders zou afvaardigen. De ware reden
echter, dat d'Estrades niet naar Kleef ging, lag in eene
etiquette-quaestie. Du Moulin had , ingevolge bekomen last ,
uitgevorscht , of de keurvorst voornemens was , aan d'Estrades
de hoogerhand té geven , gelijk hy zulks aan de gezanten
van andere gekroonde hoofden gedaan had, maar het ant-
woord was , dat de keurvorst wel is waar vroeger die eer
aan de gezanten bewezen, maar later daarvan afgezien had.
Nadat op deze wyze de zending van d'Estrades onmogdyk
>) Ree: StO. 9, 13, 16, 16, 18 Jan: 1666. DroyBen. LI. bl: 123.
d'Estr : 1.1. bl : 26—28. 34. Goicbe. bl : 203—212. Urknnden. Dl : nL
bl : 164. 166. de Witt 1.1. bl : 166. 170. 171.
361
geworden was, viel de keuze des konings op Colbert-Croissi ,
toenmaals staatsraad en maltre des requêtes *)•
Deze gezant moest eerst naar den Haag reizen , om alles
met d*Estratles te bespreken , en daarna zich naar Kleef be-
geven, om de intriges van Vane, de Goës en Amalia van
Solms, die dmi keurvorst hetzj tot ondersteuning van Mun-
st^ , hetzg tot onzydigheid veilden overhalen , te verydelen. Ter-
w\il Croissi op reis naar den Haag was, nam Bevemingk
(20 Jan :) afscheid van H.H.M, en van de Staten van Holland*
Den volgenden dag kwam Croissi in die stad aan, waar hy
met de Witt en d'Estrades conferenties hield. Er waren ver*
schillende zwarigheden uit den weg te ruimen , waarvan de
voornaamste over de ho^rootheid der subsidie en over de
garantie van Rijnberk , Ravestein en de andere Neuburgsche
plaatsen liepen. Op het eerste punt wilden H.H.M., den keur-
vorst op gelyke wyze als de Lunenburgsche vorsten behande-
len , terwijl Frederik Willem eischte , dat de Staten 8000 ,
hy 4000 man zouden onderhouden. Wat de genoemde garan-
tie betreft , daartoe wilde de keurvorst zich niet verbinden ,
waarmede Croissi instemde. De Witt stond echter zeer op
die garantie , dewyl de gemelde plaatsen tot groote bescher-
ming van onzen staat dienden , doch hy moest toegeven en
schreef aan Beverningk , lofTmen voor het wtterste geen con-
»tentement soude connen nemen daer mede dat den Chur-
Yvorst verklaerde voor den gem : heere Colbert ende Uw Ed :
Bgesaementlyck dat hy verstonde door den ouden text van 't
Yselve articul (n. 1. art: 4 'van 1655) soo alsdieleydt, mode
O Karel Colbert, markies Tia Croisai (geb: 1628, -4- 28 JaU 1696),
wae een broeder van den grooten Golbert en vader van den bekenden markiea
de Torcy.
ae2
iverobligeert te syn tot defensie van Rhjnberck endeanda*e
»plaetsen inde naebuyrschap met haer ho: mo: garnisoen
ibesett, ende sulx, oock 't casus voorvallende, reelyck sou-
»de prestellen, ende dat men op soodaenigen verklaeringe 't
Bselve art: by de oude steUinge Hete verblyven, my dunct
»dat daerinne ganach geene swaeri^eyt soude resideren , mits
tdat den gem: heere Colbert acte gaeve, dat soodaenigever-
yklaeringe voor hem ofte in syne jegenwoordigheyt zy ge-
Yschiedt."
Croissi verliet den 25"*** den Haag en b^eikte den 28*^
Kleef, waar Beveruingk reeds den 22"*^ aangekomen was ^),
')B6b: StG. 20, 21 Jan: 1666. Bes: HoU: 20, 22 & 23 Jan : 1666. bl :
7. 9. AiU : LL bl : 774. d*ËBtr : LL bl : 27. 34. 39. 40. 42. 43. 58. 59.
Gniche. bl : 22a 230. Pnfend : bl : 512. Schotel, bl : 17. Urknnden. Dl : IL
bl: 320—329. Brieren van de Witt aan BeTerningk, d^ 24, 27 Jan:
1666 (Archief). Niet onaardig is , wat de raad-pensionaris in het postscrip-
tom der laatstgenoemde missiTe schrift : ^In de yoorsz : Uw £d*" brieren
„is inde beeoigne geremarqneert dat Uw £d : aen haer ho : me : maar heeft
«onderteeckent ganach TerpUchten Dienaer, daer het behoorde te weaen
«ootmoedige, off wel gehoorsaeme ende getronwe Dienaer, H w^ck ick
„myn plicht geacht hebbe alhier te vermaenen tot Uw £d** naerichtinge."
Bevemingk antwoordde hierop in zgnen brief aan de Witt van 31 Jan : 1666
(Archief) : „Bakende de onderschryvinge aen hare Ho : mo : en hebbe noyt
„geweten , datmen aen eenige formulieren verbonden is , ende ick wil beken-
„nen , dat ick noyt geen ootmoedichheydt sal betnjgen als aen Ooit , ende geve
„onderdaenichheydt eode gehoorsaemheydt als aen myne sonverainen dar vor
„ick de vergaderinge van hare ho : mo : noyt herkent en hebbe : mar in cas
„de occasie van schryven weder voorvalt , als ick verhoope van neen , wil
„ick my gaeme aoqniteren van getroawigheyt , want dat verstae ick schnl-
„digh te sym , gelyck ick my met reden ende yver onderscfaiyve , ens."
De geheele bri^fwiaaeling tnaschea de Witt ea Berermigk over de beide
363
Voortzetting.
Beverningk bad eenen zwaren post te vervullen , want
sedert eenigen tyd werden de keurvorst en z'gne ministers
been en weder geslingerd, daar Vane en de Qoës hun best
deden, Brandenburg voor het minst onz'ydig te houden.
Den 25"** Jan: had onze gezant zyn eerste onderhoud met
Schwerin en Blaspeil. Deze, het tractaat van 1655 tot basis
nemende y wilden, dat de door H.H.M, beloofde garantie ov^
Pruisen en Achter-Pommeren uitgestrekt werd; dat in art. 8
de woorden »ter zee" uitgelaten werden; dat de laatste
woorden der garantie voor het todiomende tot Europa be-
perkt werden; dat in art^ 11 en 12 onderscheid gemaakt
werd tusschen groote en kleine troepen; dat h^ den door-
tocht van aanzienlgke benden tydig bericht g^even werd;
dat aan art: 14 eenige uitbreiding g^even werd, om de
latere conferenties over de ontruiming gemakkelyker te ma*
ken ; dat de keurvorst in tyd van nood lyne kansdary naar
Emmerik of Wezel mocht overbrengen; dat de Genneper
tol afgestaan werd* Op dit laatste punt was ook de keurvorst
zelf zeer gesteld, evenals op de toekomstige ontruiming,
waarover hij wilde dat men dadelyk na den oork>g een ver-
gdyk zou sluitQo. De garantie van Rynberk en Ravestein
wilde hy wel by een geheim artikel beloven, ivoor soo veel
>hare hooch mog. guarnisoen ende besettinge belanght, mei
Kleeikche onderkandelingen in 1666 is seer interessant en yerdiende m. i.
neer d« eer van gedmkt te s)|n dan menige missive , die in de nitgege-
vene Brieven voorkemt.
364
^expresse distinctie van de vechten ende het erkennen van
>den heer cheur van Cohi,*' maar hy wilde niet, dat uit een
zoodanig artikel H.H.M, het recht zouden afleiden , om in
de Kleefsche steden bezetting te houden. Wat de hulp in
troepen betreft, de keurvorst scheen niet ongenegen , 10000
man toe te staan, waarvan 6000 door H.H.M, zouden onder-
houden worden.
Deze eerste conferentie was dus afgeloopen zooals men na
de vroeger aangeknoopte onderhanddingeu mocht verwachten ,
doch juist in dezen tijd kwamen er te Kleef onrustbarende
geruchten over de houding van Neuburg en Zweden, welke
oorzaak waren, dat Frederik Willem tegen Bevemingk
terughoudender werd. De keurvorst sprak den 26**" niet meer
over eene hulp van 10000, maar slechts ov^ eene van 8000
man , wier werfgelden door H.H.M. moesten betaald worden.
Bevemingk bood 160000 rksd:, waarvan 112000 voor de
6000 man en 48000 voor het onderhoud der overige 2000
man gedurende 4 maanden konden dienen, met welk voorstel
dé keurvorst geen genoegen nam. Deze veranderde stemming
van Frederik Willem ontmoedigde Bevemingk zeer, en,
schreef deze, »hoe 'toock gaet, ick sye mj sonder conclusie
lofte met weynich approbatie van har ho: mo: thuyscomen,
»Hwekk my leet is."
Intusschen was Croissi te Kleef gearriveerd en had den
dag na zyne aankomst conferenties met den keurvorst, diens
gemalin, Schwerin en vorst Jan Oeorge van Anhalt, die
met de zuster der keur vorstin gehuwd was. Frederik Willem
klaagde aan den Franschen gezant zeer over de Staten, die
hem z\jne redelyke eischen weigerden en slechts eene onbe-
duidende subsidie wilden toestaan, terwyl hy zich zeer
365
smadd^k over ons leger uitliet. Croissi poogde den keurvorst
te overtuigen, dat het van Brandenburg afhing, dat de
oorlog spoedig een einde nam of wel nog zeer geruimen tyd
voortduurde. Schwerin sprak in denzelfden geest als zijn
meester, maar de keurvorstin toonde zich vrg genegen tot
het verbond met H.H.M. Anhalt daarentegen zeide, dat onze
Staten slechts poogden , de zaak op de lange baan te schuiven.
Bevemingk hoopte meer dan hij verwachtte, dat Croissi
zou slagen, »ten war hy ander impressie conde geven aen
»de principale ministers gelyck ick sye dat syne intentie,
yalles da^ toe te contribueren." Hij zelf bleef op de vroegere
zwarigheden stuiten en vond zich genoodzaakt, op den ge-
heelen afstand van den Genneper tol hoop te geven. Daaren-
tegen bleef hy op de subsidie van 160000 rksd: staan,
waarmede de keurvorst geaiszins tevreden was.
Den 30^ had onze gezant weder een lang onderhoud met
Blaspeil, waarin men voornamdyk het volgende bepaalde:
in art: 3 werden Pruisen en Achter-Pommeren gevoegd;
over Rynberk en Ravestein werd een afzonderlek artikd
opgesteld; in art: 11 en 12 werd onderscheid gemaakt tus-
schen doortochten en inkwartieringen, want de laatste zouden
niet plaats hebben zonder voorgaande communicatie en de
eerste niet zonder zóó t^dige notificatie, dat gedeputeerden
van beide partyen daarby konden zyn, om op de betaling
en de tucht der doortrekkende troepen te letten; in art: 18
werden eenige woorden betreffende de capituUitiën ingevoegd ,
idewefeke, schryft Bevemingk, op verscheyden manieren
»hebbe gesocht te esquiveren , mar is onmogelyck geweest te
lontgaen mHs de menigvuldige dachten dye alle dagen nu
'jongst in desen tyd incomen op verscheyden indrachten dar
366
»over de steden dagen , selve soo verre , dat menigte van
Yborgers hare huysen ende de stadt abandonneren ende de
»gebilletteerde militie alles moeten overgeven" ; van den Oen-
neper tol zou pure afstand gedaan virorden. De keurvorst
eischte bovendien , dat , in geval van hulp , zijn generaal
geenen eed aan H.H.M, zou doen. Wat de subsidie betreft,
Beverningk beloofde 160000 rksd: voor het werfgeld en onder-
houd van 2000 ruiters en 4000 voetknechten.
Toch vrilden de onderhandelingen niet recht vlotten , en
Beverningk schreef dan ook aan de Witt, dat hij hoopte,
spoedig de intentie van H.H.M, te vernemen, »op dat ick
9van hier dar het my seer verveelt moge affcomen." Vooral
de Oenneper tol was en bleef het struikelblok. De Branden-
burgsche ministers virilden dien gaarne in bezit hebben en
beweerden, dat het een domein veas, waarvan de keurvorsten
langen tijd in bezit geweest waren , totdat H.H.M, zich daar-
van meester gemaakt hadden.
Hetgeen Beverningk verricht had , werd grootendeels door
H.H.M, goedgekeurd bij secrete resolutie van 2 Febr:, be-
halve: 1^ de eed van den keur vorstel y ken generaal aan
H.U.M., vraarvan onze gezant geenen afstand mocht doen,
»ten waere alle de andere poincten mochten wesen gea^jus-
iteert*'; 2^ de subsidie, die H.H.M, eerst na de uitvrissding
der ratificaties vnlden betalen ; 3^ de Oenneper tol , wdken
de Staten eerst later door eene afzonderiyke conventie ge-
regeld wiMen hebben, vende als bevonden mochte werden,
»dat S.C.D. in syne sustenue ende praetensie is gefundeert,
»soo sal men aen densdven geensints syn recht onthouden,
imaer laeten gewerden.**
Den 3*" Febn schreef de Witt aan Bevemin^ eene mis-
367
sive'i), waarin hij zijne vrees uitsprak, dat ook de. Staten
van Holland van den afstand van den bewusten t^l niet
zonden willen hooren, terwgl hij daarin tevens over de
resolutie van den vorigen dag sprak.
De raad-pensionaris stelde de zaak ter vergadering van Hol-
land voor, benevens een verzoek van d' Estrades, 9om in 't
9werck vande voorsz: alliancie alle mogelycke faciliteyt by
9te brengen ende in specie 't vrerck op den voorsz : tholl
»ende licent niet te laeten accrocheren." Men vond goed ,
dat Beverningk zoo lang mogelyk den afstand moest tegen*
houden , maar , indien het niet anders kon , daarin mocht
toestemmen, mits de keurvorst den tol niet verhoogde; het
liefet wilde men , dat de zaak aan het oordeel van den Qroo-
ten Raad te Mechelen onderworpen werd.
Den 6^ Febr : schreef Bevemin^ aan de Witt , dat hy
diens brief van den 3^, maar niet de daarin vermelde re-
solutie , ontvangen had , »dar over ick becommert ben ,"
terwyl hy er byvoegde : >Ick moet uE. confidenter seggen ,
»dat alles generalyck wat hiar is tegen ons aenwoelt, ende
»dat ick door alle middelen gecontraquarreert werde." Hij
wist niet ¥rat te doen , daar hy geene besluiten van H.H.M,
ontvangen had, en om uit die onzekerheid verbst te word^i ,
begaf hij zich (6 Febr :) uit Kleef naar den Haag , om in
eigen persoon berichten in te winnen. Door zyn haastig ver-
trek ontving hy ook niet het besluit, dat de Staten den
1*^ genomen hadden, en waarby zy hem opdroegen, op
den roet van hunne resolutie van den 2^ het verdrag te
O Peter, Urkanden. Dl: III. bl: 179. noot 1, i^ ten onrechte, dat die
brief niet meer bestaat.
368
sluiten en te teekenen , ¥raartoe zij hem volmacht gezonden
hadden '),
§3.
Tractaat met Brandenburg.
Den 9^ Febr: lichtte Beverningk H.H.M, over den stand
der zaken in , waarop zy besloten , dat hy gemachtigd zou
worden, den keurvorst de helft der werfgelden of zelfs
100000 rksd : te beloven , te betalen dadelyk na de ratifica-
tie, en zelfs de gdieele som van 160000 rksd:, zoo zulks
noodig was. Van dezen last voorzien keerde hy naar Kleef
terug, waar hy den 11^ aankwam.
De Spaansche en Engelsche gezanten hadden van zijne
afwezigheid gebruik gemaakt Zij hadden den keurvorst pogen
diets te maken , dat alles , wat Beverningk toegegeven had ,
door H.H.M, gedesavoueerd was. Vane voegde daarby de
belofte , dat Engeland troepen van Frederik Willan onder-
houden en hem tot scheidsrechter in den twist met H.H.H.
nemen zou. De Brandenburgsche ministers waren het voor-
stel van Vane niet ongenegen , daar zy over de houding van
<) Secr: Bes: St.G. 28 Jan:, 2, 7 Febr: 1666. AHi: 1.1. bl: 776.
d*E8tr : 1.L bl : 87—90. ürknndea. Dl : IL bl : 82»-d40. IH : m. bl :
166—182. de Witt. 1.1. bl: 172. 177. 178. Brieren van de Wilt ara Bever-
ningk, d*« 1, 8, 6, 7, en aen Haersolte, d** 1 Febr: 1666 (Arcbid).
Brieven van Beverningk aan de Witt, d*« 26, 27, 29, 30, 81 Jaa^ 6
Febr: 1666 (Archief). Brief van densclfde aan H.H.M., d*« 26 Jan: 1666
(Archief)- Secrete brief van deneelfde aan dezelfde , d*« 80 Jan : 1666
(Archief).
369
H.H.M. ontevreden waren. Croïssi stelde alles in het werk ,
om de pogingen van den Engelschen gezant te doen mis-
lukken, en zeide aan Anhalt, dat het de plicht van den
keurvorst was, H.H.M., die hem vroeger ondersteund had-
den, niet in den steek te laten, en dat het dwaashdd was
te verwachten, dat Brandenburgs onzgdigbeid door Engeland
met eene subsidie beloond zou worden, daar deze laatste
mc^endheid in de t^enwoordige omstandigheden al haar
geld tot ondersteuning van Munster en den oorlog met de
Nederlanden noodig had.
De bemoeiingen van Croissi bevielen H.H.M. zoozeer , dat
z\| Beverningk uitdrukkelyk opdrogen, met hem samen te
werken. Ongelukkig echter was de verstandhouding tusschen
deze beide staatslieden niet van den besten aard. Croissi ver-
dacht onzen gezant van prinsgezindheid en wist dit denkbeeld
by de Witt ingang te doen vinden, doch Beverningk wist,
gedurende zyn kortstondig varblyf in den Haag, den raad-
pensionaris Ygn het ong^onde dier beschuldiging te over-
tuigen. Daarb'y kwam , dat onze gezant, zooals Croissi meende,
te weinig om Frankryk gaf en in het te sluiten verdrag
volstrekt geene melding van deze mogendheid maakte, terwyl
Croissi daarin gaarne iets gevoegd had gezien, dat overeen-
kwam met art. 5 van het concept-tractaat, dat de keurvorst
aan du Moulin med^^even had, welk artikel aldus luidde:
Sa H^iesté ne fera aucun traite avee Tévèque ou ses adherents
ni seul ni conjointement avec les Etats, sans Ie su et con-
sentement de S. A. electorale, et sans qu'elle y trouve
entièrement sa süreté, ce que S. A. él. observera aussi ré-
ciproquement.
Beverningk had den 13^ een onderhoud met Schwerin en
24
370
Blaspeil, waarin o. a. over de werigelden bepaald werd, dat
80000 rksd: 14 dagen na het sluiten van het verdrag en
eene gelyke som 14 dagen na de eerste betaling zouden
gegeven voorden, over welke subsidie Beverningk schreef:
«In cas dese alliantie getroffen wert gelyek ick hope, soo
9sal men moeten verdacht syn dat op de eerste monsteringe
loock een termyn van betalinge sai moeten syn, ende ver-
>8oeck dat de provinciën dogh geduirigh aengemaent werden
»om dan oock niet in gebreke te bly ven , dat groot schande
>voorden staet wai*e."
Wat den Genneper tol betreft, de keurvorst slo^, lom
9 van dit lang getraisneerde worck eenmael aff te syn,*' voor,
dat men hem dien tol zou overgeven, waartegen hij gedu-
rende 12 jaren f 20000 jaarlyks zou geven, of dat H.H.M,
dien nog gedurende denzdfden tijd behouden en hem daar-
voor ƒ 100000 comptant betalen zouden. Beverningk was
van oordeel, »dat het voor ons veel sekerder was de directie
9ende het middel selfs in handen te hoeden > ate öns eens
»dar van met een cleyn revenu ende dat noch voor w^nich
>jaren te ontberen," en men werd het eens op deze wijze,
dat H.H.M, aan den keurvorst ƒ 50000 comptant betalen
en den tol nog gedurende 12 jaren bezittai zouden, na
welken tijd men die quaestie uit den w^ zou ruimen volgens
het erftractaat, dat in 1543 tusschen Karel Y en hertog
Willem van Gulik opgericht was. Deze schikking over den
Oenneper tol beviel, schryft de Witt aan Beverningk, »haer
»Ekl: Grootmo: sonderlinge wel, ende sien 't succes van de
yvoorsz: n^otiatie aen als een effect tan Uw Ed** vigilantie
»ende sonderlinge goede conduicte."
Zoo scheen dan eindelijk het verdrag tot stand te zutlen
371
koBQen. De keurvorst zond Blaspeil naar Bevemingk , om
aUeB te resumeeren, en 6/16 Febr: volgde de onderteekening.
Wat er nu gesloten was bestond uit een tractaat van alli-
antie, op den voet van dat van 1655, een geheel nieuw van
ynaerder Conjunctie ende verbintenisse," en twee afzonder*
lyke artikels, het ééne over den tol van Gennep op den
voet, welken wy zoo pas vermeld hebben, en het andere
tot elttcidatie van art: 4 van het eerstgemelde tractaat. Het
verdrag van nauwore verbinding bebdsde in het kort het
volgende: den keurvorst werd de bevoegdheid toegekend, by
den bisschop alle pogingen tot herstel van den vrede aan te
wenden (art: 1); indien van Galen weigerachtig bleef, moest
de keurvorst 4000 ruiters en 8000 voetknechtafi op de been
brengen, om den bisschop door geweld van wapenen tot den
vrede te dvringen, terviryl de keurvorst de troepen, die hg
reeds gereed had, in dat gedeelte syner landen, dat aan
Munster grensde, meest legeren (art: t2-^) ; de aan te werven
troepen zouden door vi^ederzydsefae commissarissen gemonsi^d
worden, waarna hun ondeiiioud tusschen de beide contra-
beerende partyen verdeeld zou worden (art: 5); H.H.M.
zouden binnen vier wdien 160000 rksd: betalen, terwyl de
keurvorst binnen twee maanden na de uittelling dier som
de 12000 man voltallig moest hebben (art: 6. 7); H.H.M*
zouden v^der voor de soldij van de helft der ofBcieren en
voor die van 6000 soldaten respectiveliik maandeiyks ƒ3020
en ƒ 88716 — 15 betalen, by provisie voor den tyd van
vier maanden, en, zoo de vrede niet binnen dien tyd
volgde, nogmaals voor een gélyk tydsverloop (art: 8 — 14);
de noodige artillerie zou door den keurvorst geleverd worden,
die daarvoor ƒ 2SK263 — 10 per maand zou ontvangen (art:
372
15); de troepen zouden den eed aan Frederïk Willem en,
zoodra zij op Staatschen bodem kwamen, ook aan H.H.M,
doen (art: 46); het opperbevel zou bij den keurvorst, en
onder hem by den vryheer von Sparre, berusten, des echter,
dat wanneer de troepen op Staatsch territoor kwamen en
de keurvorst ze niet persoonlyk aanvo^de, het kommando
door den generaal van H.H.M. gevoerd zou worden (art: 17.
18); Frederik Willem mocht met eene lyfwacht van 200
paarden in de steden, met Staatsch gamitoen bezet, ver-
toeven, tei*wijl men hem vryen uitvoer en verkoop van
ammunitie beloofde (art: 19. 20); de keurvorst zou, als de
vrede na de ratificatie van het verdrag nog niet gesloten
was, den bisschop met 12000 man, die tot 14 a 15000
vermeerderd konden worden, aanvallen (art: 21—23); beide
partyen zouden geenen vrede zonder elkanders voorkennis
sluiten en elkander, op grond van dit tractaat van nauwere
verbinding, garantie verleenen (art: 24—28) ').
Hiermede waren deze onderhandelingen met Brandenborg
afgeloopen , doch wij willen Kleef niet verlaten , zonder iets
vermeld te hebben, dat te Parijs groote sensatie verwekte.
Den dag zei ven van de onderteekening bemerkte Groissi , dat
Bevemingk met Vane een onderhoud had , hetgeen by den
eerste den argwaan wekte, dat H.H.M, buiten Frankrijk om
1) Secr: Bes: StG. 9 Febn 1666. Aitx: 1.1. bl: 997—1006. Droyno.
1.1. bl: 138. DQinont. 1.1. bL 85—103. d'Estn 1.1. bl: 102. 123. 124. HoU:
Herc: Febn 1666. bl: 33—38. Pafend: bl: 512—514. UrkundeiL Dl: U.
bl: 340—351. Dl: III. bl: 182. 183. Wicqnefort. 1.1. bl: 284. de Witt LI.
bl: 181. 187. 188. Brief van de Witt aan Bevemingk, d'"" 15 Febn 1CC6
(Archief). Brieven van Beverningk aan de Witt, d** 13, 14, 16 Febn
1666 (Archief).
373
mei Engeland wilden onderhandelen, ofschoon Beverningk
verklaarde, dat het gesprek over nietsbeduidende zaken
geloopen had, by welke verklaring h^ ook later, toen hy in
den Haag teruggekeerd was, volstandig bleef, terwyl de
Witt aan van Benningen schreef: »Dat tusschafi den Heere
»van Beverningh, ende den Heere Vane geen beginselen tot
vOnderhandelinge gel^ syn, veel min e^ige Onderhande-
lUnge selfs bronnen, kan Uw Ed. met soodanige ^eecker-
iheydt affirmeren , als dat het ten twaelf uren op d^ middagh
Ygeen naght is."
Croissi echter beschouwde de zaak uit een ander oogpunt
en stelde te Parys het gedrag van Beverningk in zulk een
ongunstig daglicht, dat de Staten aan van Beuningen op-
droegen, Lodewgk te verzekeren, dat het onderhoud, waar-
over Croissi klaagde, geheel toevallig geweest was en vol-
strekt niet over onderhandelingen geloopen had, met welke
verklaring de koning genoden scheari te nemen.
Het verdrag verwekte groote ontevredafiheid by de Goës
en Vane. De laatste vooral klaagde daarover aan Sdiwerin
en zeide, dat de handdw^ze van den keurvorst z^nen
meester zeer hinderde en misschien aanldding tot eene
vredebreuk zou geven, waarna hy hoogst ontevreden uit
Kleef vertrok. Ook Croissi verliet deze stad, om in den
Haag het een en ander met d'Estrades te overleggen , terwyl
Beverningk den 20^ naar z^n vaderland terugkeerde. Den
32^ bracht hy ter vergadering van H.H.M., en twee dagen
later in die van Holland, rapport uit H.H.M. verzochten
daarna den Raad van State, voor de tydige uitbetaling van
de ƒ 50000 voor den Oenneper tol en van de 160000 rksd:
voor de werfgelden, benevens voor de gelden, tot het on-
374
derhoud der Brandenburgsche troepen benoodigd , te xorgen »)•
§*•
Benoeming van legerhoofden. Krygs-
V e r r i e h t i n g e Q«
Nadat wg aldus de onderhanddingen mei Brandenburg
afgehandetd hd>ben , moeten w\i onse aandacht weiden aan
hetgeen in ons land voorgevallen was.
In de onBekerhetd , wMrin meA verkeerde « vmi de iavloed
der onderbandetov^en op den biiachop zou z^n , begreep men
hier te lande op alles voorbereid te moetan weten. U,H.M.
namen dan ook den 14"^ Jan : eene petitie van ƒ 800000
voor de legerlaaten aa», en kort daarop (kroegen ay dea
Raad van State op, alles tot eenm aanstaanden veldtocht ge-
reed te maken t terwyl z^ prins Maurita verzochten, zich
zoo spoedig mogelyk na$vr Wezel te begeven , om dichter by
bet oorlogsiooneel te z'yn« Ook werd^ de provuncies uitge-
noodigd » gadep^iteerden te velde te benoemafi, die ecbter , ia
plaats van acht » slechts vyf in getal zouden zyn , n. U twee
uit HoUand, terwyl Gelderland en Qverysseli Zieeland en
Utrecht , Friesland en Gronin(sen de overige drie aiouden be*
noemen*
Het werd thans noodig , ook tot de benoeming van ean
legerhooCd over te gaan , daar Prins Maurita slechta voor
^ veldtocht benoemd waa geworden. Heiland was niet zeer
«) Rcs: sta 23, 28, 26 Febn 1606. Bas: Holl: 24 Pebr: 1666. bl:87.
M%» IL W ne. 779. 917. 9ia d*fifllr: U bL 146. 148* ScbtleL hh ia
ürkanden. Dl: II. bl: 351-^57. de Witt IL bl: 190^198. 198. 2P2.
375
tevreden geweest over de l^eraanvoering van Maurits , even-
min als Zeeland , en vond het geraden een ander hooggeplaatst
officier van ée gereformeerde religie aan het hoofd van het leger
te plaatsen , waartoe men het oog op Turenne sloeg , onder wien
alsdan de jeugdige prins van Oranje generaal der ruiterg
zou worden , mits deste van zgne relaties met Engeland afzag.
De vyf overige gewesten waren beducht , dat zulk een vreemd
opperhoofd al licht te veel macht in handen zou krygen , en
drongen op de herbenoeming van Maurits aan. Het plan van
Holland viel in duigen , doordien Turenne , die zeker geene
groote verwaditing van ons leger koesterde» in stellige be-
woordingen voor de hem toegedachte e^ bedankte, en er
bleef dus die provincie niet anders over, dan den zin der
andere té volgen en Maurits te herbenoemen (25 Febr:)«
Wat de verdere hooge posten van het l^ger betreft , Blaspett
en Gopes leverden 10 Maart eene memorie over, waarin z\j , uit
naam huns meesters* er op aandrongen, dat aan den prins
van Oranje de eene of andere hooge legercharge gegeven
moeht worden. Hierin werden zg ondersteund doorZedand,
dat tevens voorstelde , de hoofdofficieren ad vitam te benoe-
men , opdat men , wat er ook mocht gebeuren , in dit op*
zicht gereed zou 29» , welke twee voorstellen later ook door
den magistraat van Deventer aangeprezen werden. Holland
evenwel ging den ovdeii weg op ; het lette niet op den voor*
slag van Zeeland en benoemde (25 Maart) »voor de aen-
»staende expeditie ende langer ofte verder niet" de volgende
hoofdoCGcieren : Tarente generaal der ruitery, Noordwyk ge-
neraal der artillerie» Hoorne sergeant-m^joor-ganeraal , Pain
ei Vin kwarUermeesfer^generaal , Kirckpatrick bevelhdbber
over de militie in Holland, van Meteren superintendant van
376
den krijgsraad , en Maisonneuve , Ittersurn en Dolman
(niet, zooals d* Estrades hem noemt, Oliman) brigadiers
van het l^er. Holland gaf geene charge aan den prins van
Oranje, Ygeensins uyt aversie ofte ongenegentheydt tot des-
Yselfs Persoon, maer alleenlyck uyt notable reflectien van
»Staet, ende vermits de peremptoire obstaculen daer uyt
iresulterende , die haer £d : Groot Mog : oock genegen zyn
»soo door eene goede sorge ende opsichte over de Persoon
»van meerhoogbgemdte Heere Prince als andersints naer ver-
imogen te helpen removeren*' ')•
De krygsverrichtingen , die tot aan den vrede van Kleef
plaats hadden , >K*aren van weinig beteekenis. Zoo overviel
een ritmeester tier onzen , Brasser , het dorp Wullen , maar
werd op zynen terugtocht door den overmachtigen vij-
and verslagen en zelf gevangen genomen (23'Febr:),
terwyl eenige weinige dagen later de Munsterschen Vriesen-
veen en Schuilenburg bezetten. Zoo slo^^n zich een twaalf-
tal Franschen te Holten door 180 vyandelyli» ruiters heen
(18 Maart) ; zoo verdedigde zich de seii^esnt Moullier alleen met
goed gevolg tegen 18 Munsterschen, maar ov^ heta^^emeen
werd er weinig door de wederzydsche legers uitgevoerd. Men
schoof hier te lande de schuld dier werkeloosheid op {^"adel ,
die zich daarvan bij d*Estrades zuiverde. De gedeputeerden te
velde hielden vele beraadslagingen met prins Maurits en
>) Res: StG. U , 26 Jan:, 11 Febr: 1666. Bes: Holl: 20, 22Jaii:,
10 , 20 , 2ö Febr : , 25 , 27 , 31 Maart 1666. bl : 7. 9. 10. 36. 47 & 4a
32 , 33 , 35 & 36. 37 & 38. 42. Aitx : 1.1. bl : 775. 776. 786. 787. 789.
1019. d'Estr: 1.1. bl: 61. 62. 100. 101. 103. 104. 124—126.127.134. 187.
188. HoU: Merc: Febr: 1666. bl: 39—48. deWittU bl: 172.179.185.
192. 193. 194.
377
Pradd over de wgze, hoe men den vyand de meeste afbreuk
kon doen , maar avonden niet gei*aden , yet\<^es finalyck t'ar-
Yresteren"; zy hadden gebrek aan geld ; zy waren niet recht
op de hoogte van de sterkte des legers on verlangden , den
loop d§r onderhandelingen te Kleef in aanmerking nemende,
niets liever dan zoo spoedig mogelyk naar huis terug te
keeren ')•
§ 5.
Houding van Spanje.
•
Was het dus aan onze oostelyke grenzen vrij rustig, een
grooter gevaar bedreigde ons uit het zuiden. Gamarra had in
het begin van het jaar , ouder gewoonte , aan H.HJtl. de ver-
zdiering gegeven , dat Castel-Rodrigo in geenen dede de wer-
vii^n des bisschops b^unstigde, maar ze streng verboden had,
terwgl de markies persoonlyk aan Sasburch verklaarde, dat hg
de aanranders van Auvergne zou straCfen. Men zou derhalve
gemeend hebben , van den kant der Zuidelijke Nederlanden
geheel g«rust te kunnen zyn , maar de uitkomst bewees het
tegendeel.
By de opsomming,, die Alpen (1.1. bl: 687. CSS) van des
bissdiops troepen doet , zegt hy : >Praeter has [pedestres Ie-
igiones] in Belgio tres latebant, uti quarta decima Gomitis
»de Natta ; decima quinta Carpij , ac decima sexta Gleuteri."
I) Alpen. 1 L bl : 712. 713. d'Ëstr : LL bl : 175—178. KoH en Bondigh
VerhaeL bl : 127. 129. Swinnas. LL bl : 9. 10. 18—20. Tücking. bl :
UI. Brief nm prins Maiirits , d** 27 Maart 1666 (Arcluef). Brieven der
ged : te velde , d** 16/26 Maart , 7/17 April 1666 (Arcbief).
378
Deze dne benden gaven in Februari leekene van leven.
De graaf van der Nat trok met z'gne manschappen het
markieaaat van Bergen op Zoom binnen en veroverde bet
kasteel van Wouw, maar werd door George Frederikvan
Nassau, broeder van prins Maurits en gouverneur van Ber-
gen op Zoom , v^slagen en ontkwam met moeite , en slechts
door eene kleine bende vergezeld , op het Akensche grondge-
bied , vanwaar hy brandbrieven schreef. Hieraan echter stelden
H.H.M, paal en perk, door de regeering van Aken met re-
presailles te bedreigen.
Nog ongelukkiger was Carp in z'yne onderneming. Hy plun-
derde Oudenbosch (9 Febr:), doch had daarvan niet lang
genot, want Tarente rukte met eenig volk uit *sHeriogen-
boach naar die plaats f waar de bende van Garp zich op het
kerkhof verschanste , maar overwonnen en voor het grooisie
gedeelte , met den bevelhebber aelven , gevangen genomen werd.
Hiermede waren deze twee troepen verstrooid, welker plan
geweest was , Willemstad te overrompelen , om deze stad
voor de Eogelsche transporisdiepen open te stdlen.
Omstreeks denzelfden tüd had Cleuler, eens schoenBoakers
zoon uit Ifaastricbt » zich in beweging gesteld. Den 26*^ Jan :
vertrok hy uit Brussel, waar hy zijn volk geworven had , en
beiNToefde , daar Daalhem te sterk bezet was , Valkenburg in
te nemen. Dit mislukte» waarop hy naar Heerlen trok, waar
h\i spoedig door een gedeelte van het garnizoen van Maastricht
aangevallen werd. Hy verdedigde zich dapper , maar moest
zich overgeven , en er had hem misschien een treurig lot
gewacht, »sans Tindulgence du Rhingrave, qui avoitdepeti-
»te^ liabitudes dans la maison du (>ère de ce Colonel" ').
«) Re« : St.G. 7 Jan : 1666. Aitz : l.l. bl : 776. 777. 788. Alpen. 1.L
379
Deae invallen verwekten hier te lande groote verontwaar-
diging. De Witi schreef aan Tarente: »Si lee Troupee de
ivander Natt out to«ohé Ie terrttoire de TEstat ^ ou y faict
»le moindre ravage, ei que votlre Altesse trouve meien de
»lee aitrapper , quand mesmes se seroit dans Ie territoire du
»Boy d'Espaigne, je serois d^advis que Ton ne devroitpis
«bisser esehapper Focoasion puis que les Estats generaux
MNit dooné ^dre a tous leurs gouverneurs de poursuivre
>les ennemis, mesmes hors du territoire de r£stat,etqu'eft
>tel caa cecy ne seroit qu^une jvsle poursuite des ennemis
«dans Ie territeire eo ils ont estó levés, et d'oii ib dnfc
ï&iot rinsuke aax sulijecU de FEstat".
Uit verschillende verklaringen van gevangenen virerd het
dtttdemk 9 dat die benden ondersteund waren door de Katho»-
lidien, niet alleen in België, maar ook in Staatseh Brabant,
en de te Oudenbosch rèsiéecrende rentmeester van de goe-
deren der abdy van Bt fiemard werd beeebuMigd, atiei
Garp e. s* in verstandhouding gestaan te hebben. Zedand
drong op het nemen van strenge maatregelen tot beteugeling
van de licentie der pausgeaimlen aan en wUde aelfis, dat
men op eeoe ernstige wyie z'yn misnoegen aan GastetRo*
drigo te kennen gaf, daar het beter was, den koning van
Spanje te hebben >voor eenen openbaren vyandt, ak voag
Moo een gfaeveynsden Vriendt ende Nabuyr**, en daar toch
H.H.M. thans genoeg troepen op de been hadden. HoHand
bl : 700—711. d'Estr : l.L bl : 101. 102. Holl : Merc : Febr : 1666. bl :
20—23. Oeuvres de Louis XIV. 1.1. bl : 38—40. Wicquefort. LI. bl: 288. 289.
Oprechte Haerlemse Dingsdaegse Conrant yan 9 Febr : 1666. n* 6. Brieyea
?n flofllmrcli, d** 14 Jan:, en tan Stein Calleniels, kommandant van
MaMtriekt, d^ 6 Febr: 1666 (ArchleO.
380
nam de zaak over en besloot , dat gedeputeerden van H.H.M.
bij Gamarra en Sasburch by Castel-Rodrigo ernstige vertoo-
gen zouden indienen , met verzoek van ^redres ende rq»*
iratie", en dat H.H.M, igherust geetdt mogen w«*den, dat
9inde Havofien van Oostende i Nieupoort, of elders in ende
»door de Landen van den boogst-gemelten Koningh , ^heene
»Engelsche Troupes sullen werden in ofte door gelaten , on-
»der wat pretext het selve oock soode mogen ondernomen
»werden*\
In overeenstemming daarmede bdastten H.H.M. van Bra-
ket c s^ by Gamarra over de handdwyse vaa Spuitje te
klagen, terwyl Sasburch bevel kre^, van Gastel-Rodrigo
commissarissen te verzoeken, met wie by de schade, door
de Boogenaamde Munstersche troepen van België uit aange-
richt, zou kunnen begroeten.
Sasburch dedde s\inen last aam Oastd^Rodrigo mede, die
zich verontwaardigd toonde, dat de Staten nog altyd arg-
waan tegen hem koesterden, en die zeide, dat hy alles
wilde doen, om het wantrouwen weg te nemen , en om zulks
te toonen, stond hy het b^Memen van commissarissen tot
begrooting der schade toe en deelde hy onzen resident mede ,
dat hy aan den prins van Isenghien last gegeven had, de
aanranders van Auvergne aan den Ryngraaf uit te leveren.
Gamarra gaf den 15^ Maart aan H.H.M, in eene memorie
de benieuwde verzekering van Spanje*s neutralitat en wel-
willendheid jegens onzen staat, terwyl de markies eenen
hoogst beleefden en vriendelyken brief aan de Witt schreef,
waarin hy hem verzocht, »de mMnsinuer la voye par laquelle
»ie Vous puisse manifester mon desir, et la réalité de mon
)»proceder**. De raad-pensionaris antwoordde daarop, dat &r
oox
geen ander middel voor den markies was , om aan zijne be*
tuigingen geloof te doen slaan, j»que de donner aux Estats
trassenrance par escrtt, qu'ils luy ont demandée et specia-
»lement qu'elle ne permettra point que des gens de guerre
»da Roy de la Grande Breiaigne on autres sous qudque no«
>ou pretexte, que se puisse esCre mettent pied a terredans
»les ports d'Ostende, Nieuport ou autres de son gouverne*
»ment, bien moins que des sembiables gens de guerre pas*>
»sent par Ie territoire du Roy d'Espaigne pour se joindre
Hiux ennemis de eet Estat , ou pour Tincommoder en aucune
»autre mani^e, qu*eUe ne soufirira aussy que TEvesque de
»Munster, ny lenrs autres ennemis, s*il y en a, fassent
»des levëes dans l'estendue de son gouvernement, et qu'ellene
»permettra pas qu*on leur y donne passage ou retraitte,
»qui puisse faciliter ou favoriser les desseins qu'ils pourront
»former au prejudice de eet Estat et de ses habitants'*.
Gastel-Rodrigo maakte zvearigheid , de gevraagde schrifte-
lyke akte te geven , omdat hy gaarne wilde, dat die geheim
Ueef, en hg vreesde, misschien niet ten onrechte, dat zulks
niet het geval zou lyn, als hy die aan H.H.M. zond. De
Witt schreef aan Sasburch, dat liet dan het best zou we-
zen, »dat de voorsz: gerequireerde verseeckeringe gegeven
»werde by forme van rescriptie op myne voorgaende missive
»den 19^ deses aen Syne Excie opt voorsz: subject geschre-
»ven , ende kan U £d. syn Bxcie verseeckeren , dat H selve
»in die voegen geschiedende, ick voor de secretesse vandien
»volcomentlyck sal instaen ende responderen, ende datdaer-
»van egeene aflschriften gemaeckt ved min aen yemandt ver-
»handreykt sullen werden'*.
Castd-Rodrigo wist echter de zaak zoolang te rekken,
3B2
totdat de vrede te Kleef gesloten wafl , hetgeen den Staten
aanleiding gaf, den 21"^ Mei eenen brief naar Madrid te
scliryven, dien hun gezant, Reede van Renswoude, aan de
koningin-regentes moest overhandigen, Zf klaagden dauin
seer over het gedrag tan Gastel-Rodrigo te hunnen opiichte
en Beiden , dat zij overtuigd waren , dat de koningin nooit
reeht te weten was gekomen , welke klachten Sasburch te
Brussel aanhoudend ingediend had.
Terwyl men aldus de Spanjaarden in toom hield, werd,
naar aanleiding van de herhaalde klachten van Zeeland, be-
volen , streng de hand aan de plakkaten tegen de pausge-
zinden te houden ').
§0.
Houding van het Rijk.
Nadat wy de houding van Spanje beschouwd hebben, gaan
wij eenigen tyd terug, om iets over den Keizer te mdden.
Gedurende eenigen tijd had men van de bemiddeling, die
Friqvet uit naam zyns meesters aangeboden had , niets meer
>) Bet: StG. 16 Febr:, 6, 80 Matrt, 2, 9, 10 April t666.B«6:HoU:
25 Febr:, 15 April 1666. bl: 45 & 46. 69 & 70. Aits: U bl: 777.
778. 787. 788. 789. 961. 964—971. d'Estr: 1.1. bl: 173. 174. Holl : Merc :
Febr: 1666. bl: 26—29. Brieven yan de Witt aan Tarente, d»" 28 Febr:,
aan Castel-Rodrigo , d*" 19, en aan Sasbnrch d'* 19, 31 Maart, 5, 7, 21
April 1666 (Archief). Brieven van Castel-Rodrigo, d** 12 Maart, en van
Stsbnrch , d** 25 April 1666 aan de Witt (Archief). Brief der Baden van
Brabant aan H.H.M., d** 16 Febr: 1666 (Archief).
383
gehoord , doch den 28** Jan : werd eindelijk van w^e den
Keiser het volgende concept aangeboden :
Que Sa Majté Imple employera son authoritë pour porter
Monsr TEvesque de Munster a remettre entre les mains de
Messteurs les Esiats tous les postes, forts, chasteaux, villa-
ges, etCB qu'il a occupé, pendant oette guerre, et qui se-
ront en son pouvoir , au temps que Ie Traitté sera signé ,
et spéciaieinent Ie chasteau et Bourg de Borck^ , de retirer
de bonne foy tons les soldats et gens de guerre , qu'il aura
alors dans Ie Territoire de eet Estat, auxquels Messteurs
les Esiats donneront passage dans lenr pays (s*il en est be-
soing) pour aller dans celuy de .Munster par Ie plus oourt
chemin et Ie moins incomniode^ ^ de plu» a desarmer et
licender toutes ses trouppes, a la reserve des guarnisons
ordinaires j et 4iui sont absolument necessaires pour la garde
de ses places fortes, mais qui n'excederont pas Ie nombre
de 1500 hommes , tant a pied qu'a cheval ').
Que Messieurs les Estals promettront aussy de bonne foy
de ne point faire d'acte d'hostilité dans Ie Pays de Munster,
depuis que Monsr FEvesqne aura comraencé d'executer Ie
Traitté.
Que ledt Sr Evesque s'obligera et promettra de n*entre-
prendre jamais de faire la guerre a Messieurs les Estats, de
ne contracter aucune alliance avec d^auires Potentats contre
€ux , et de ne faire aucune lev^e de gens de guerre , sans
ia permisson de sa M. Imple et Ie consentement des Estats
de TEmpire.
') Hierbg stond als kantteekening: Il fant adjonster an cas, qn^iln'ayt
point d*aatre goerre , qu*n faut faire son accommodement avec les Princes
de Ltmetiboafg.
384
Que sa Mti Imple et les Piïnoes du Cercle de Westphalie
demeureront guarands de la sincere et exacte observation de
tous les poincts contenus en ce Traitté, et promettront de
se declarer contre Monsr l'Evesque, 8*il venoit a y mancquer
et d'employer Tauthorité Impl« et les armes mesmes , s*il
estoit necessaire 9 pour Ie contraindre a n*y point contre*
venir.
Moyennant ce que dessus les deux parties renonceront de
bonne foy k toutes les pretensions , qu*elles peuvent avoir
Tune contre Tautre, lesquelles demeureront esteintes, avec
une amnestie generale de tout ce qui s*est passé , sauf Ie
droict de FEmpire et de tous autres.
Zooals wij zien zullen heeft dit concept op de latere vre-
desonderhandelingen eenen groeten invloed uitgeoefend.
Om het Rgk in eene gunstige stemming te brengen en
te houden zonden H.H.M. Hamel Bruynincx naar Regens-
burg, terwijl Holland zelfs voorstelde, een aaniienlyk gezant*
schap naar den Keizer en de Duitsche vorsten te zenden ,
torn de selve d*onrechtvaerdigheyt van de wapenen by den
»Bisschop van Munster tegens desen Staet opgenomen wel
»te doen begrypen, ende om haar vervolgens te disponeren
»tot het employ van de vereyschte middelen , om den hooghst-
»gemelten Bisschop daer te doen doen de vereyschte repa-
»ratie, ende om in dier voegen de Vrede in ende ontrent
»'t Duytsche Ryck wederom te herstellen"*. Van dit plan
kwam evenwel niets, en Bruynincx alleen bleef te Regens-
burg met de leiding der zaken belast.
De bisschop van zgnen kant wendde aldaar alle moeite
aan, om de leden van het Rynverbond tot zijne ondersteu-
ning te bewegen, doch zijne pogingen waren even vruch-
385
teloos als die van Carlingford. Gravel wist te bewerken ,
dat van Galen geen gehoor vond , terwijl de keurvorst van
Mentz de Duilsche vorsten overreedde, dat het hun belang
niet was , ten voordeele van Engeland tegen H.H.M, op te
treden. Dezelfde keurvorst wilde zelfs H H.M. polsen, in
hoeverre deze genegen waren , eenen vrede met Engeland
te sluiten.
Het Rijk zag gaarne, dat de vrede gesloten werd, want
vooreerst waren wegens het verschil van religie de Duitsche
vorsten in twee partijen verdeeld, waarvan de ëéne op de
hand van het Katholieke Munster , de andere op die van de
Hervormde Nederlanden was. Bovendien wilde het Rijk , met
het oog op de plannen van Zweden op Bremen, gaarne de
handen vrij hebben. Ook onze Staten waren niet ongenegen,
zoowel met Karel H als met van Galen vrede te sluiten , en
hadden wel ooren naar het voorstel van Mentz, maar men
verklaarde onzerzyds, dat men thans geen verdrag kon sluiten
zonder de voorkennis en toestemming onzer bondgenooten ,
terwijl men tevens eerst wilde zien , of ook Engeland tot
toenadering genden was, daar men van onzen kant niet
eenen te openlijken stap wilde doen. Spoedig daarna werd
te Kleef de vrede gesloten, waarbij de keurvorst van Mentz
één der garandeerende onder teekenaars was ').
») Secr : Res : St.G. 28 Jan : 1066. lies : Holl : 13 Febr : 1666. bl : 25
& 26. Aitz: 1.1. bl : 1020. Brieven van de Witt aan Haersolte , d»« 1 Febr : ,
en aan Bruynincx, d*' 11, 23 Maart, 4 April 1666 (Archief.) Brieven van
Brnyninex aan H.H.M., d*» 11, 25 Maart 1666 (Archief). Secröte brieven
van denzelfde , d^ 16 , 18 Maart 1666 (Archief). Secrete brieven van van
Benningen, d»« 19 Febr:, 5, 12 Maart 1666 (Archief).
25
386
§7.
Verhouding van Munster tegenover Enge-
land en Brandenburg.
De bisschop zag zich dus in zijne hoop bedrogen , dat het
ïlyk den handschoen voor hem zou opvatten. Hij moest der-
halve zijn geheele vertrouwen op Engeland stellen , en ,
schreef hij aan Temple, i>nihil mihi unquam erit antiquius
»aut magis inviolabile noto foedere cum S. R^a Majestate
]»sancito, a quo nullo modo divelli me patiar Certus
3>non separare me a S. Regia Majestate, cujus auspiciis et
»satisfactionem , et securitatera me consecuturum confido."
Hij begon echter zijnen toestand minder opgeruimd in te
zien, want hij vreesde weldra ook Brandenburg en Lunen-
burg tegenover zich te zullen hebben, waartegenover slechts
de flauwe hoop stond, dat Zweden hem zou ondersteunen.
Om derhalve in tijd van nood niet geheel verlaten te staan,
nam hij het voorstel tot bemiddeling, dat de Goës hem
deed, zeer welwillend op, hetgeen voorzeker weinig met
zijne betuigingen jegens Engeland strookte, maar waarover
hij zich aan Temple aldus verontschuldigde: »Non est, quod
))oblata Caesaris et quorundam Principum mediatio umbras
:£>aliquas contrariae suspicionis invehere possit; cum illam
)praefracte respuere nee temporum horum ratio patiatur,
»nec mihi consultum fuerit, qui lucrando tempori inde
»occasionem nactus, rem omnem hactenus intra praeliminaria
3>de ipsis personis Mediatorum, de modo tractandi, etmediis
)i>securitatis proponendis continui."
De bisschop gaf tevens te kennen , dat hij eene groote som
387
gelds noodig had , en zond Sherwood naar Engeland , om die
aangelegenheid te regelen. Temple spoorde de Engelsche
ministers aan, van Galen eene goede som toe te staan,
opdat deze met hart en ziel het verdrag mocht nakomen.
Sherwood volbracht zijnen last en deelde tevens mede, dat
te Dortmund de gezanten van verscheidene vorsten zouden
bgeenkomen, om over het herstel van den vrede in den
Westphaalschen kreits te spreken; hij verzocht den koning,
iemand daarheen te zenden. Temple werd daartoe wel aan-
gewezen, doch kreeg spoedig tegenbeyel, daar de gemelde
bijeenkomst reeds afgeloopen was. Dit tweede bevel ontving
Temple te laat, toen hy reeds op reis was, waarop men
hem gelastte, zich naar Kleef te begeven. Wij zullen dien
tocht later behandelen O»
Al mocht de verstandhouding tusschen Engeland en Mun-
ster uiterlyk nog goed zijn , zoodat Temple in het begin van
Maart nog over van Galen schreef: »I expect for my part
»to see him rather besieged in Cosvelt or Munster , than
>make a Peace yrithout our Master's Consent, as itishoped
>by our Enemies," toch leende de bisschop aanhoudend
meer het oor aan de hem gedane voorstellen tot vrede met
H.H.M.
De keurvorst van Brandenburg had wel een tractaat met
de Staten gesloten, maar hy vond het veel aangenamer, dat
de vrede gesloten werd, dan dat hij zich genoodzaakt zag,
het zwaard te trdkken. Hij maakte derhalve gebruik van de
bevoegdheid , hem door art: 1 van het verdrag van snaerder
^Conjunctie" toegekend, en zond Jéna naar den bisschop,
') Arl: bl: 79. 80. 81. 82. 84—86. 87. 88. 90. Temple. 1.1. bl: 13. 16—17.
126. 127. Tücking. bl: 142. 143.
om hem tot vrede te vermanen , tot welk zelfde doel ook
Wolfienbuttel , Keulen en Neuburg f^eznnten afvaardigden.
Jena verklaarde, dat zijn nieester zeer verlangde, dat de
bisschop op billijke voorwaarden den vrede sloot, want dat
anders de keurvorst zich, ingevolgehettractaat van IGFebr;,
gedwongen zou zien, krachtdadig op te treden. Van Galen
daarent^en klaagde, dat de Staten reeds sedert 1570 ver-
schillende keeren het stift overlast aangedaan hadden , en
zeide , dat hij geenen oorlog met hen schuwde , modo alii
Principes sese haut ingerant; Belgas solos a se hautmetui,
quorum et miles exigua virtutis specimina ediderit. Jena
drong echter zoo sterk aan, dat de bisschop zich inscliik-
keiijker begon te betoonen, en zich in alle opzichten, zelfs
op het punt van Borculo, dat hem zoozeer ter harte ging,
aan des keurvorsten oordeel onderwierp.
Frederik "Willem liet daarop in den Haag door zijne ge-
zanten aan H.H.M, de twee volgende vredesartikelen aanbieden
(40 Maart):
1° Consentit Dominus Episcopus Monasteriensis , in trac-
tatus pacis, sub conditionibus aequis et rutionalibus inenn-
dae, quamvis non dubitat jura sua quae habet in Borckeloe
ita clare a se propositum iri, ut nemo aequitatis amons ab
illo petiturus sit, quod incontinenti restituere debebit: Si
tamen Dominus jnterpositionibus caussa bene examinata et
discussa, pro pace communi aliter visum fuerit, per hoc non
excludat sana pacis consilia, quibus nunquam non deseret.
2*» Facta pace Dominus Episcopus evacuabit Borckelo, si
in tractatu pacis caussa prius cognita, et ut necesse est
examinata et discussa a dominis Mediatoribus id ipsum ita
justum et aequum judicatum fuerit.
389
H.H.M, waren niet genegen, deze artikelen aan te nemen,
en verklaarden, dat zij niet »gemeynt en syn in eeniger
ï>manieren alT te gaen van die articulen, de welcke hier in
»den Hage met Friquet opt papier gebracht syn ,'* welke
artikelen H H.M. zeer gematigd vonden. Zij bedankten den
keurvorst voor de raededeeling , maar herinnerden hem tevens
aan zijne verplichting tot krachtdadige optreding. Frederik
Willem wilde aan H.H.M, geene redenen tot wantrouwen en
misnoegen geven en wierf troepen, »mais pastant", schrijft
Croissi, »qu'il Ie veut faire croire, k ce que je sais de bonne
»part.*' Hij stelde echter hoofdofficieren aan , maakte verdere
toebereidselen en liet in den Haag verklaren, dat hij bereid
was, het tractaat gestand te doen, maar hij liet tevens op
het aannemen der gemelde twee artikelen aandringen. H.H.M,
wilden echter van het concept, door Friquet opgesteld, niet
afwijken en besloten , Beverningk naar Kleef te zenden.
Jena deelde den bisschop het antwoord der Staten mede
en zeide , dat het verschil tusschen de beide vredesvoorsla-
gen geene aanleiding tot het voortzetten van den oorlog
moest wezen en dat de bisschop zich reeds genoeg op H.H.M,
gewroken had. Jena gaf slechts één nacht bedenktijd aan van
Galen , die daarna een antwoord gaf, dat den Brandenburg-
schen gezant niet geheel beviel De bisschop was waarschijn-
lijk daartoe opgestookt door de gezanten van Zweden , Keulen
en Neuburg, terwijl hij zelf oordeelde, dat hij zich op de
linie Coesfeld — Munster — Warendorf zoo lang zou kunnen
.staande houden, totdat hij hulp ontving. Jena kreeg last,
als uit eigen beweging de gezanten van Keulen en Neuburg,
die men beide wantrouwde, uit te noodigen, met hem naar
Kleef te vertrekken. De gemelde gezanten gaven daaraan
390
gehoor, en Jena kwam den 26*^ Maart te Kleef terug ').
§8-
Begin der onderhandelingen te Kleef.
Nadat H.H.M, besloten hadden, Beverningk naar de vre-
desonderhandelingen af te vaardigen , ¥rerden voor hem negen
artikelen op het papier gesteld , om hem tot instructie te
dienen, terwyl hem tevens gelast werd, in alle zaken goede
correspondentie met Croissi , die Frankrijk te Kleef zou ver-
tegenwoordigen , te houden *). Beverningk nam den 20"*" Maart
afscheid van H.H.M, en begaf zich naar de plaats zijner be-
stemming op reis.
Te Kleef was reeds vroeger van de zyde van den bisschop
Matthias Korff-Schmising aangekomen , die Frederik Willem
van het recht zyns meesters op Borculo poogde te overtui-
gen , maar de keurvorst verklaarde , dat van Galen de ge-
stelde voorwaarden moest aannemen , wilde hij niet door
Brandenburg aangevallen worden. Dit antwoord , was niet zeer
geschikt , om van Galen te bevredigen, en h'y besloot te beproe-
ven , of hij bij Lodewijk XIV meer troost zou kunnen vinden ').
») Res: Sta. 10, 12, 15, 17 Maart 1666. Alpen. U. bl: 715. 716.
Droysen. l.L bl: 139—141. d'Estr: 1.1. bl: 163—165. Pnfend: bl: 515. 516'
Temple. LL bl: 14^ Tücking. bl: 142. 143. Urkunden. Dl: IL bl: 851. 363*
366. 370. 371. Dl: III. bL 184.
*) Die artikelen zijn abi Bglage XVI hier achter gevoegd. Voor de
vredesonderhandelingen te Kleef heb ik o. a. gebruik gemaakt van het op
het Archief berustende verbaal van Beverningk.
>) ïles: St.a. 20 Maart 1666. Secr : Res: StG. 17 Maart 1666. d'Estr.
1.1. bl: 173. 189. 190. Urkunden. Dl: II. bl: 371—374. Dl: IH. bl: 183.
184. de Witt 1.1. bl: 219. 220.
391
Hy zond eenen edelman naar Parijs , die aldaar omstreeks
20 Maart aankwam en aan den koning te kennen gaf, dat
zgn meester in geene verbinding met Oostenrijk stond ,
maar gaarne zich aan Lodewyk wilde aansluiten, als deze
liem in de zaak van Borculo ondersteunde ; verder bood hij ,
uit naam zyns meesters , aan den koning tegen eene subsidie
troepen aan , die eenen mogelljken doortocht van een Oosten-
rijksch l^er naar België zouden verhinderen. Lodewijk vond ,
zooals licht te begrijpen is , dit laatste voorstel niet onaan-
nemelijk en behield zich voor, daarover later te onderhande-
len, maar op het punt van Borculo gaf hy denbisschoppelijken
gezant geene hoop en zeide , dat dit ook niet noodig was ,
daar van Galen toch reeds verklaard had, dat Borculo geene
aanleiding tot het afbreken der onderhandeUngen zou geven.
De Munstersche edelman verliet den 25"*" weder Parijs, en
de koning liet door van Beuningen aan H.H.M, van alles be-
ridit geven en zijne garantie aanbieden, die, in overeenstem-
ming met het 9** art : der instructie van Beverningk , aan-
genomen werd. Ook andere vorsten wenschten in het te slui-
ten tractaat opgenomen te worden ; zoo lieten in den Haag
Keulen door Buschmann , Neuburg door Aller , Lunenburg
door "Wicquefort hunne bemiddeling aanbieden en hunne op-
neming in het tractaat verzoeken ').
Intusschen was Beverningk den 24'** Maart te Kleef aan-
gekomen en zeer goed door den keurvorst en diens famihe
ontvangen, terwyl een weinig later aldaar ook de gezanten
van verscheidene andere vorsten aankwamen. De keurvorst
») Kes: StG. 22 , 25 , 29 Maart , 6 April 1666. Ees: HoU: 30 Maart
1666. bl: 40. Oenvres de Louis XIV. 1.1. bl: 38. 70. ürkunden. Dl: II.
bl: 377—379. de Witt. 1.1. bl: 224.
392
vroeg aan Beverningk , of deze gemachtigd was , al die polen-
taten als bemiddelaars aan te nemen , hetgeen door onzen
gezant ontkend werd , daar H.H.M, de mediatie van Bran-
denburg alleen , maar* wel de garantie dier vorsten wilden
aannemen. Beverningk was bevreesd , dat anders »le ver-
» wachten was een opereuse ende wytlufftige directie van
Dsaecken , die jck meende , dat met weynige omslachten , ende
»in corten tyt tot hare perfectie konden gebracht werden."
Den SO***" begonnen de eigenlijke onderhandelingen met
oen onderhoud van Schwerin en Blaspeil met de bisschoppe-
lijke gezanten , Korff-Sch mising en Wiedenbrück. Het lastig-
ste punt der geheele zaak was dat van Borculo , waarop zoo-
wel de Staten als de bisschop zoozeer gesteld waren. Om deze
moeilijkheid uit den weg te ruimen , had Croissi reeds aan
Lionne voorgeslagen , dat Borculo roorloopig teru^egeven zou
worden , maar dat men de geheele beslissing dezer zaak aan
het oordeel van wederzijdsche commissarissen , en , indien
deze binnen één jaar het niet eens konden worden , aan dat
der onderteekenaars van het verdrag zou onderwerpen. Dit
voorstel beviel zeer aan Lodewijk , die , gelyk wij reeds meer-
malen gezegd hebben , meende , dat de bisschop meer recht
dan H.H.M, op Borculo had , maar , schreef Lodewijk aan
Croissi , »ce point-ci est sans doute fort délicat k manier ,
»pour Tombrage que les Etats concevront que je veuille fa-
»voriser sous main Tëvèque, pour avoir ses troupes."
De Brandenburgsche onderhandelaars gaven aan Beverningk
de hoop te kennen , dat de zaak van Borculo wel geschikt
zou worden , mits salvo iure imperii. Daarentf^en merkten zij
op het punt der ontwapening op , dat den bisschop , als uit-
schrijvend vorst van den Westphaalschen kreits. de eene o
393
andere executie opgedragen kon worden , waartoe hij meer troe-
pen dan 1500 man noodig zou hebben. Beverningk merkte aan ,
dat in zulk een geval den bisschop eene lichting van meerder
volk veroorloofd zou zijn , daar zulks alsdan plaats had met
toestemming van den Keizer en het Ryk. Wat Borculo be-
treft, Beverningk wist, hoezeer de Staten op die heerlykheid
gesteld waren , in welke meening zij nog onlangs door een
request van van Styrum en van de Staten van Zutphen ver-
sterkt waren , en hij beriep zich dus op zyne instructie,
waarin de woorden : salvo iure imperii niet voorkwamen.
KorfT en W*iedenbrück deden intusschen hun best , den Kei-
zer , Mentz , Keulen en Ncuburg als bemiddelaars te doen aan-
nemen , maar Beverningk kantte zich daartegen , dewyl hij
vreesde , dat die vorsten , welke denzelfden godsdienst en
dezelfde belangen als van Galen hadden , dezen te veel on-
dersteunen en Brandenburg overvleugelen zouden. Dat Bever-
ningk goed gezien had, bleek weldra, want de aankomst der
gezanten van Mentz , Keulen en Neuburg boezemde den bis-
schoppelyken onderhandelaars meer moed en vertrouwen in ').
§9.
Voortzetting.
Den 31'*" Maart verzochten Schwerin en Blaspeil op aan-
sporing der gezanten van Mentz, Keulen en Neuburg, dat
Beverningk een concept-tractaat op het papier zou brengen ,
*) Verbacl. Res: StG. 20 , 22 Maart 1666. Urkunden. Dl: II. bl: 376.
382—386. DL III. bl: 183—186. Brief van de Wilt aan Beverningk , d** 1
April 1666 (Archief).
394
maar deze antwoordde, dat hij zich bij zijne instructie moest
bepalen. De zaak ging intusschen zoo langzaam voort, dat
Beverningk 1 April aan de Witt schreef: »Ick werde beducht
»voor een tragen voortganck der saecken hier, ende wete
»oock niet, wat jck van de- successen hopen moet," waar-
toe niet weinig bijdroeg, dat hy :» mordicus'' bij zyne instructie
bleef, behalve dat hij de clausule: salvo iure imperii aannam.
Uet bericht, dat de onderhandelingen gerekt schenen te
worden, beviel H.H.M, in geenen deele, en »dewyle de
ïcosten van deser zyde nu moest syn gedaen, voor sooveel
»den Staet selfls belanght , ende dat doch de geallieerden hare
«bedongen penningen ten vollen sullen moeten trecken, soo
«wel als het Tractaet aenstonts wert geslootcn, als dat de-
ksel ve 't beloofide geit met vigoureuse cr^xhs expeditien
»t^ens den Bisschop comen te verdienen," zoo schreven
II.H.M. aan Beverningk terug, dat hij de onderhandelingen
moest doorzetten en Frederik Willem aansporen , bij langeren
tegenstand van den bisschop, met kracht op te treden.
Intusschen wilden de Munstersche gezanten op het punt
van Borculo volstrekt niet toegeven en werden in die hard-
nekkigheid zeer gestijfd door den graaf van Furstenberg '),
wien echter Croissi verklaarde, dat het Lodewijks begeerte
was, dat zyne bondgenooten , de Staten, op het punt van
Borculo voldoening zouden erlangen.
Daarentegen maakte Croissi zwarigheid op het punt van
') Willem Ego, graaf van Furstenberg, (geb: 21 Oct: 1629, -f- 10 April
1704) vertegenwoordigde met Buschmann Keulen te Kleef. Furstenberg
komt, hoewel hij inter arbitros fere primus was, niet onder de ondertee-
kenaars van het verdrag voor, quod negata, qnam snaserat, subctcribendi
norma, omnem postea subscriptionem sludiose dedinarit. (Alpen. LI. bl: 7.35).
395
de ontwapening des bisscbops, en wel over de woorden:
nisi consensu Imperaioris, die hij zcide, dat Lodewijk niet
kon dulden, daar van Galen in sommige gevallen door het
Kijnverbond verplicht zou kunnen zijn, Frankryk met troepen
te ondersteunen. Beverningk ,^twoordde, dat gemelde woor-
den uit het concept van Friquet overgenomen waren en dat ,
wanneer de bisschop uit kracht van iiet Rijnverbond onder-
steuning moest verleenen, die hulptroepen (400 ruiters en
800 voetknechten) gemakkelijk gevonden konden worden uit
de 2 ét 3000 man, die men hem zou toestaan op de been
ie houden. Onze gezant deed nu den voorslag, om in het
artikel over de ontwapening óf uitdrukkelijk het Rynverbond
als geval van uitzondering op te noemen, hetgeen echter
den Keizer mishagen zou, óf de woorden: nisi consensu
Imperatoris te schrappen.
Nadat Beverningk over deze zaken aan de Witt geschreven
had , hield deze eene conferentie met den Keizerlijken gezant.
(5 April). Het eerst werden de zoo even vermelde woorden
behandeld, en men werd het eens, ze weg te laten. Het
tweede punt van behandeling was de zaak van Borculo.
Friquet beweerde, dat in het door hem opgestelde concept
wel gesproken was over eenen algemeenen wederkeerigen
afstand salvo iure imperii, maar niet in het byzonder over
dien van Borculo, waarop de raad-pensionaris antwoordde,
dat de Staten geenen vrede zouden sluiten met eenen vorst,
die op eenig gedeelte van hun grondgebied aanspraak maakte;
dat in zoodanig geval volgens de Unie de oorlog voortgezet
moest worden , en dat het voor »ecne sonderlinge moderatie'*
van H.H.M, was aan te merken, dat z'y des bisschops aan-
spraken op het dominium directum onaangeroerd lieten.
396
Friquet kon op dit punt niets verkrygen en zocht daarna
eenige verandering in liet artikel over de ontwapening te
brengen, vooral wat betrof het woord statim, daar, be-
weerde hij, zulk eene spoedige afdanking onmogelijk was en
den bisschop in de macht zyner naburen zou overleveren.
De Wilt antwoordde, dat men het woord statim in dezen
zin zou opvatten, dat de ontwapening eerst na de uitwisse-
ling der ratificatiën zou plaats hebben.
Intusschen hadden Schwerin en Blaspeil aan Beverningk
een concept van 13 artikelen overgeleverd, dat als het ware
eene uitbreiding der instructie van onzen gezant was en hem
dus goed beviel, behalve dat hij meende, dat de laatste
woorden van art: 7 van het concept: retento tamen ad prae-
sidia necessario milite quem tamen numerum duorum triumve
millium excedere non cupit, den bisschop te veel spehng
gaven en vervangen moesten worden door de woorden: qui
tamen numerum non excedet.
Beverningk meende nu , dat de zaak spoedig zou voort-
gaan, toen eensklaps de Munstersche gezanten op nieuw
meer moeilijkheden over Borculo begonnen te maken, waar-
aan weder Furstenborg schuld was. Beverningk was hierover
zeer verontwaardigd en , zijn misnoegen niet kunnende ver-
kroppen, zeide hij aan Croissi, dat H.H.M, de bemiddeling
van Furstenberg niet noodig hadden en over dezen bij I^-
dewijk zouden klagen. Croissi poogde hem ter neder te
zetten en verontschuldigde Furstenberg, maar verklaarde
tevens, dat hij, Croissi, alles gedaan had en doen zou, om
H.II.M. te ondersteunen. Deze welwillende verklaring verhin-
derde niet, dat Beverningk, die, evenals bij de vroegere
onderhandelingen te Kleef, den Franschen gezant niet recht
397
vertrouwde en door hem gewantrouwd w*erd , aan H.H.M,
over de »quade officien die den heer Colbert onder de hand
^belieft hadde" schreef.
De kwade luim van onzen gezant, die van nature niet
zeer geduldig was, verminderde zeker niet, toen ook de
Brandenburgsche onderhandelaars voorstellen omtrent Borculo
deden, die hij in stryd met zijne instructie achtte ').
§10.
Vrede van Kleef.
De klachten van Bevemingk over het gedrag van Croissi
waren zoo ernstig, dat de Witt het geraden vond, daarover
een onderhoud met d'Estrades te hebben. De laatste verze-
kerde, dat zijn koning volstrekt niet van meening veranderd
vias en dat misschien de schuld van het misverstand alleen
bij Beverningk lag , doordien deze over de laatste voorstellen
niet met Croissi en Furstenberg te rade gegaan was. Verder
werd in deze conferentie gesproken over Borculo, waarop
üe bisschop eigenlyk drie aanspraken deed gelJen, »d* eerste
>vande souveraineteyt off 't territoriael recht; de tweede van
>*t dominium directum oiï 't recht van manschap als dominus
>feudi; ende de derde van caduciteyt door versmaedinge
ï) Verbael. Res: St.G. 4, 6, 8 April 1666. Aitz: 1.1. bl: 1021. 1022.
Urknnden. Dl: II. bl: 386—402. Dl: III. bl: 186. 186. de Witt. Dl: II.
bb 228—230. Brieven van de Witt «an Beverningk, d" 4, 6 April 1666
(Archief). De laatstgenoemde missive, die ook voor de wyze van corres-
pofideeren van den raad-pensionaris met onsc g(»zanten merkwaardig is, is
als Byiage XYII hier achter gt*yoegd.
398
leende versuym van binnen behoorlycken tydt verly te ver-
»soecken." D'Estrades wilde, dat, daar H.H.M, de eerste
aanspraak volstrekt niet wilden erkennen, zij daarentegen
met betrekking tot de beide andere het vromer vermelde
voorstel van Croissi, om de^ zaak aan het oordeel van com-
missarissen te onderwerpen, zouden aannemen. Tevens ver-
zocht hij , dat de woorden : nisi consensu Imperatoris uit
het concept gelicht zouden worden en dat men het getal der
aan den bisschop toegestane troepen op 3000 man zou brengen.
Beverningk , die vreesde • dat de onderhandelingen zeuden
afspringen , herinnerde den keurvorst van Brandenburg aan
diens belofte van rupture, waarop deze zeer welwillend ant-
woordde. Tegelykertyd echter scheen de zaak weder beter
van stapel te zullen loopen, want de gezanten van Mentzen
Keulen kwamen, hetgeen zy nog niet gedaan hadden, Be-
verningk bezoeken, en bovendien »heeft oock den heereCol-
ibert syne officien bdooft".
Deze berichten verwekten groot genoegen in den Haag,
en de Witt, daardoor gesterkt, verklaarde dan ook stellig
aan Friquet, dat H.H.M, geenen afstand zouden doen van
het territoriaal recht op Borculo, maar dat zy misschien
genegen zouden zijn , den bisschop te veroorloven , 2500
man op de been te houden.
Te Kleef werden intusschen de onderhandelingen met dit
gevolg voortgezet, dat de bisschoppelijke gezanten van het
territoriaal recht op Borculo afstand deden, terwijl dequaestie
over het dominium directum door den bisschop en van Styrum
met onderling goedvinden geroeid zou worden. Daarentegen
leverde het punt der ontwapening meer bezwaar op, maar
men kwam overeen , dat Korff en Wiedenbrück naar Mun-
399
ster zouden vertrekken, om die zaak met van Galen te be-
spreken.
De Brandenburgsche onderhandelaars leverden den 9^ April
aan Beverningk 1^ artikelen over , die byna letterlijk in het
vredestractaat overgenomen zyn en zeer in den smaak van
de Witt vielen.
De uitslag der geheele zaak hing nu nog alleen af van het
antwoord, dat Korff en Wiedenbriïck uit Munster zouden
medebrengen. De bisschop dacht er een oogenblik over, de
onderhandelingen af te breken en met zijn leger, dat hem
groot vertrouwen inboezemde, de bondgenooten van H.H.M,
afzonderlijk aan te vallen en te verslaan, maar hij zag spoe-
dig het gevaarlijke van dat plan in en zond zyne onderhan-
delaars wederom naar Kleef. Zij kwamen aldaar den IS'"
April terug en hadden den volgenden dag met Frederik Wil-
lem eene conferentie, waarin z'g op het punt van Borculo
to^aven, maar op dat van de ontwapening eenige concessie
beproefden te verkrijgen. De keurvorst zond daarop Schwe-
rin en Blaspeil naar Beverningk , die eindelijk , behoudens
de toestemming van H.H.M., 3000 man toestond *).
De vredesartikelen werden vervolgens geresumeerd en den
18*^ April geteekend door Beverningk voor H.H.M, en door
KoriT-Schmising en Wiedenbruck voor Munster, terwijl het
verdrag verder onderteekend werd door de gezanten der ga-
randeerende mogendheden, n.1. de Goës (Keizer), Colbert-
Croissi (Frankryk), Melchior Frederik von Schönbom, Hen-
») Verbael. Res: StG. 19 April 1666. Alpen. 1.1. bl: 720. 721. d'Estr:
1.L bl : 205—210. 220—223. Urkunden. Dl : II. bl : 406—408. Dl : III.
bl : 186. de Witt 1.1. bl : 236. 238. 239. Brieven van de Witt aan Bever-
ningk, d«» 7, 10, 12, 13 April 1666 (Archief).
400
drik Batz en Christophonis Gudenus (Mentz) , Buschmann
(Keulen), Scliwerin en BUispeil (Brandenburg) , Ketteler, vrij-
hetT Jan Adolf van Furstenbei'g en Meinders (Paderborn) ,
Frans von Gise (Neuburg), Frederik Heimburg (Brunswijk-
Wolffenbuttel) , en Otto Grote en Ludolf Hugo (Lunenburg-
Ilanover).
Het vredestractaatr bestond uit 15 artikelen en bevatte het
volgende: eeuwige vrede tusschen de Nederlanden en Mun-
ster, benevens wederzijdsche amnestie, waarvan alleen ver-
raders uitgesloten waren (art* 1, 2); de bisschop zou alle
door hem bezette plaatsen , met name bet kasteel en de
stad Borculo, ontruimen en na den laatsten dag van Maart
in die plaatsen geene verdere schade aanrichten of contribu-
ties heffen , waarvoor wederzijdsche commissarissen zouden
kunnen waken (art : 3) ; verder zou hy al zyne troepen uit het
grondgebied van H.H.M, doen aflrddien , terw'yl deze geene
vijandelijkheden tegen hem zouden plagen , te rekenen van
den 24"*^ April, welke datum met onderUng goedvinden we-
gens het invallende paaschfeest in den S?*** veranderd werd
(art: 4, 5); de Staten van hunnen kant zouden het stift
door hunne troepen doen ontruimen, terw'yl de gevangenen
van beide zijden zonder losgeld vrijgegeven zouden worden en
de uitgeschrevene requisities met den laatsten April zouden
ophouden (art : 6) ; de bisschop zou , dadelyk na de uitwis-
seling der ratificatiën , zyn leger afdanken , met uitzondering
van 3000 man , welk getal hij niet zou mogen vermeerde-
ren , dan wanneer zulks vereischt werd door de zekerheid
van het Rijk of door een of ander verbond, dat de bisschop
gesloten had en dat niet met het tegenwoordige in stryd
was , terwijl hij afzag van allo verdragen , die hij tegen II.H.M.
401
gesloten had of in de gelegenheid zou zyn te sluiten , welke
verplichting wederkeerig de Staten aangingen (art : 7 — 9) ;
in dit verdrag zouden begrepen worden Denemarken , Lunen-
burg-Celle, Osnabrt^cky Hoktan-Gottorp en Oldenburg ais
bondgenooten en vrienden van H.H.M., en de Keizer en de
vorsten van het Rgnverbond als die van Munster, terwgl
ook George Frederik van Waldeck met name opgaioemd
werd (art. 10); wat Borculo betrof » het dominium directum
en utile bleef in den toestand van vóór den oorlog, maar
de bisscliop deed afstand van het terrritoriaal recht, ita
tarnen, ut ista renunciatie non praejudicet iijori Imperii
(art. 11) ; zoowel H.H.Mé als de bisschop zouden bona fide
afzien van alle aanspraken , welke ook , die zg op eikander
konden doen gelden (art. 12); toekomstige moeilykheden
tttsschen Munster en HJI.M. zouden slechts amicabili modo
uit den w^ geruimd worden (art: 13); de reeds vroeger
genoemde vorsten zouden garanten van de trouwe nakoming
der voorwaarden van het y^drag zgn (art: 14); eindelyk,
de ratificatie zou binnen veertien dagen volgen, waartoe
wederzgds vrygeleide g^even zou worden, en twee weken
na die ratificatie moest de afdanking van het bisschoppeiyke
leger afgeloopen zyn *)•
§n.
Zoo was dan de vrede gesloten en de oorlog geëindigd op
eene wyze, die men zeker eenigen tijd vroeger niet had
I) Het tncUai is , hetx^ in het oonpronkeiyke (Latgn) , keteQ vertaald ,
in s^n geheel of verkort telesen: Bes: Holl: 30 April 1666. bl: 8— 8. Aiti:
1.L hL 102d— 1080. Alpen. 1.L bl: 724—784. Can en Scheltna. U bl: 880—
26
402
kunnen voorspellen. De voorwaarden toch van hei verdrag
waren verre van gunstig voor den bisschop, hoewel hij in
den gelieelen oorlog niet ongelukkig geweest was en vooral
in den beginne groote voordeelen behaald had , maar hy zag
niemand te zyner huipe opdagen , terwyl by langoren weder-
stand van zijne zijde Fmnkryk, Brandenburg en Lunenburg
krachtdadig H.H.M, zouden bystaan. Hij legde dus, hoe on-
willig ook , het hoofd in den schoot.
Toch waren bijna de vredesonderhandelingen te Kleef door
van Oalen afgebroken geworden. Zoo als wij reeds gezegd
hebbben , had Temple van zyne regeering bevel ontvangen ,
naar Kleef te vertrekken en den bisschop van het sluiten
van den vt^ede af te houden, en om aan die zending kracht
by te zetten had men Temple van de noodige wissels voor-
zien en hem vergunning gegeven, nog meer te beloven. Hij
was gedwongen door eene streek te reizen , die aan vrienden
van H.H.M, toebehoorde, hetgeai hem bewoog, zich afe
Spanjaard te verkleedea, zoodat dan ook de gedeputeerden
te velde over hem schreven als »een oudt man bekleedt met
leenen rooden rock ende een cruys op de borst, synde het
iifacoen van syne klederen spaensch, waeruyt sommige ver-
ft meynen, dat het een spanschen Minista*, and^e dat het
»een Engelsman in een spaensch habyt, om onbdcent te
»blyven, geweest sy."
Temple reisde over Dusseldorp, waar hij met den hertog
32Ö. Dumont. 1.1. bl: 106—110. d'Estn l.L bl: 227— 236. HoU: Mere: April
1666. bl : 65—58. Kort en Bondigh Yerhael. bl: 129—133. La Vie. bl:
80—84. Swinnas. LL bl: 20—24. Zie verder Depping. bl: 89. 30. Droysen.
l.L bl : 141. 142. yaa der Hoey^ l.L bk 2a 21. Pufend: bk 616. 617.
TOoWiig. bl: 146. 146. Wioquetort LL bb 286. de Witi LI. bb 246.247.
403
van Neuburg een onderhoud had^ en Dorimimd , langs woeste
en onherbergzame wegen, naar Munsterland. Op een van
des bisscbops kasieelen werd hij door Oorgas ontvangen en
met een drinkgelag onthaald, hetgeen allarminst in den
smaak van Temj^, die geen groot drinker was, vid, maar
hij had Ycommonly some Gentlemen with me that served
»for that purpose when *twas necessary; and so I had the
^Entertainment of seeing his Majesty's health go current
»thro' about a dozen Hands, with no more Share initthan
»just what I pleased."
In Munster werd hi} door den bisschop zelven zóó vrien-
delyk ontvangen (18 April), dat het zijn wantrouwen op-
w^te en hem op zyne hoede deed zijn. Hij sloeg van Galen
een onderhoud voor , dat deze gaarne geweigerd zou hebben ,
maar einddyk op het herhaalde aandringen van den Engelsch-
man toestond. Temple, die niet wist, dat de onderhandelingen
te Kleef reeds zoo ver gevorderd waren, poogde van Galen
te overreden, het verdrag met Engeland gestand te doen,
en beloofde niet alleen geld, maar ook een aanzienlyk aantal
troepen, die den Eems zouden komen opzeilen. De bisschop
verontschuldigde zich zoo goed hij kon en verzocht Temple
zoolang by hem te blyven, totdat hy iemand naar Engeland
zou gezonden hebben, om zyn gedrag te rechtvaardigen.
Temple begreep , dat van Galen hem zoolang wilde ophouden ,
totdat diens agent te Brussel de overgezondeiie wissds geïnd
zou hebben, en hij besloot, dat plan tegen te werken. Hy
nam dus wel deel aan een groot gastmaal, te zyner eere
door den bisschop aangei'icht, waarby hy »drank inBravery
»like all the rest," zoodat »I was very sick after I cameto
>my Lodging," maar hy was meer dan ooit besloten, zijne
404
reis te bespoedigen. Hy wist de vraakzaamheid vand^Ossory,
dien de bisschop hem quasi uit eer toegevoegd had, te ver-
schalken en vertrok den 23*" vroeg in den ochtend uit
Munster. Hij reed zoo hard mogelyk door Munsterland en
Kleefsland en kwam den volgenden dag omstreeks den middag
te Dusseldorp aan, vanwaar hy, op zyn verzoek, met eene
koets van den hertog van Neuburg naar Roermond ge-
bracht werd.
Deze reis was verre van aangenaam geweest , maar Temple
smaakte de voldoening, dat hij tijdig genoeg te Antwerpen
terugkwam , om verscheidene der voor van Galen bestemde
wissels op te houden exï de betaling der andere te voorkomen,
liet voorname doel zijner zending echter had Temple niet
bereikt; de bisschoppelijke onderhandelaars te Kleef waren
reeds te ver gegaan, dan dat van Galen kon terugtreden,
maar als Temple een paar dagen vromer te Munster gekomen
wns, zou de vrede misschien niet geteekend zyn geworden
en zou wellicht de bisschop weder het oorlogsgeluk beproefd
hebben »).
Groot was de verontwaardiging in Engeland, toen men
vernam, dat de bisschop een verdrag met H.H.M, gesloten
had. Daardoor toch was Engeland beroofd van eenen bondge-
noot, die, al had hy niet geheel aan de hooggespannen ver-
») Alpen. 1,1. bl: 721—723. Arl: bl: 90. 91. Court: 1.L bl: Ö6— 64
Temple. 1.1. bl: 20 — 24. (dit is zQn beroemde brief aan zQnen yader , d**
10 Mei 1666). Brieven der ged: te velde, d*« 24, 28 April (met twee
bijlagen, n.1. een secreet advies uit Munster, d*^ 26, en eenen brief van
don luitenant-kolonel Steek uit Lippstadt aan prins Maurits, d*^ 14/24
April) en 5 Mei 1666 (met éène bglage, een secreet advies nit Munster)
(ArcWef).
405
wachiing voldaan, toch altyd de aandacht van H.H.M, aan
de landzïjde bezig hield. Daai*by kwam, dat de Ëngelsche
r^eering zeer bezorgd was , dat de troepen , die de bisschop
volgens het verdrag van Kleef moest afdanken , in Franschen
dienst zouden treden. Om dit te voorkomen schreef Temple,
weinige dagen na zijne terugkomst te Brussel , aan van Galen
eenen brief '), waarin hij hem ernstig verzocht, zyne troepen
niet in den dienst van Lodewijk XIV, maar in dien van
Gastel-Rodrigo te doen overgaan. De bisschop gaf aan dit
verzoek gehoor en zocht, zeer zeker met het oog op de afre-
kaaing der Ëngelsche subsidies, ook op andere wyzen de
verontwaardiging van Karel H te doen bedaren. Hij liet door
Wrede de redenen uiteenzetten , die hem tot het sluiten van
het verdrag genoopt hadden , en zond zelfs eenen gezant
(Bosenburg of Rosenbach) naar Londen , die den koning
van de voortdurende gen^enheid zijns meesters moest ver-
zdieren. Deze gezant beweerde zelfs, in een onderhoud met
Arlington (-7/17 Mei) , dat bij zijn vertrek de bisschop het
verdrag nog niet geteekend en een uitstel van ééne week
bewerkt had , om het oordeel des konings te vernemen.
Arlington echter bewees, dat dit gezegde geenen steek
hield, doordien h\i den gezant vroeg, v?anneer hij uit Mun-
ster vertrokken was , en deze moest antwoorden , dat dit
22 dagen geleden was *),
*) Ni6i «mder ironie ia het begin daarvan : „Somma ista sollicündo et
«ybenerolentia qnas CV. in secnritate itineri meo proest andademonstravit,
9 me persaasnm habent, non ingrotnm fore si eam certiorem velim qnam breyi
,et foeliciter inter multa incommoda et diiBcaltates , Broxellas appulerim."
<) ArL bL 92. 94. 96—98. 100—103. Ck)urt: 1.1. bL 64. 65. Temple. LI.
bL 19. 20. 25. 128. 129.
406
§12.
Binnenlandsche zaken. Vertrek der
Franscbe hulptroepen*
Hier te lande was men zeer verheugd, dat de vrede ge-
sloten v^as y waardoor men al zgne krachten tegen EIngdand
kon inspannen.
Beverningk was den 22^ April uit Kleef in den Haag
aangekomen en deed dienzelfden dag rapport ter vergadering
van H.H.M. I terwyl hy den 29^ zyn v^baal overleverde.
Holland was over den afloop der onderhandelingen lóó te-
vreden, dat het voorstelde, eene vm^eering toowd aan Bever-
ningk als aan de Brandenburgsche ondorbandelaars te geven.
Of dit voorstel met betrekking tot den eerste ingang ge-
vonden heeft, weet ik niet, maar de vereering van Schweria
werd op ƒ 6000 en die van Blaspeil op ƒ 4000 vastgesteld.
Denzelfden dag, dat Beverningk rapport uitbracht, be-
sloten H.H.M. aan van Beuningen te schryven, dgt hy den
koning van Frankryk zou gaan bedanken voor diens goede
hulp, alsmede »ov^ de goede cooperaüe tot uytwerckinge
^pvande Vreede , daerby voegende soodanige complimenten ,
»als hy sal oordeelen tei* materie te dienen."
Er ontbrak aan het vredestractaat nog de wederzydsche
ratiOcatie. De bisschop zond de zyne door zynen secretaris
Bruchhausen, die den 3^ Mei in den Haag aankwam,
den volgenden dag het hem medegegevene stuk , dat ter grifOe
gedeponeerd werd, overleverde, en met eenen ketting en eene
medaille , beide van goud en te zamen f 350 waard , vereerd
werd. Bruchhausen had echter geene volmacht, om de rati*
407
ficatie der Staten in ontvangst te nemen, zoodat deze dat
stuk aan Syborgh , drost van St. Michiels-Gestel en gewezen
secretaris van Bevaningk , gaven , om het aan van Galen
over te leveraa. Syborgh begaf zich 6 Mei op reis en kwam
den 0^ te Goesfeld aan, waar de bisschop zich voor het
afdanken van zyn volk bevond. Hij werd door van Galen zeer
goed ontvangen en leverde aan Wiedenbrück de ratificatie
over. De bisschop drong er op aan 1' dat Werth door de
Staatsche troepen zou ontruimd worden , als wanneer hy zelf
Borculo zou verlaten ; 2^ dat de contributies , die de overste
Lutiow tot 90 April te Ootmarsum te vorderen had , betaald
zouden worden ; 8"^ dat eenige Mnnstersche ingezetenen , ge-
vankeigk te Wezel opgebracht , zonder losgeld in vryheid ge-
steld werden , evenals de gevangenen , die te 's Hertogenbosch
zaten , in welk geval hy de Nederlanders , die hy in zyne macht
had , zou loslaten. By deze gelegenheid toonde de bisschop ,
hoezeer het hem smartte, Borculo te moeten verlaten, dat,
zeide hy , ymy van Godt ende rechtswegen todcomt ,** maar,
liet hy er op volgen , »ick sal sien dat de Evacuatie ge*
»schiede." Hiermede was de zending van Syborgh afgeloopen ,
die naar den Haag terugkeerde en aldaar den 17^^ Mei rap-
port ijutbraebt *).
Nu de vrede gesloten vims , hadden de Staten de hulp van
Lodewyk XIV niet langer noodig en het was dus hun groot-
ste verlangen , hoe eer hoe liever de Fransche hulptroepen
te rien vertrekken. Deze toch hadden zich tot het laatst toe
t) Bes: StO. 22, 29 AprO, 8, 4, 6, 7 Mei 1666. Re8:Holl:80 Aprü,
28 Hei 1666. bl: 8. 10. Aitc: LL bl: 1081. 1034. 1036. 1036. Alpen. l.L
U: 786. d'Estr: U bl: 264. Tllckiiig. bl: 146. de Witt. 1.L bl:
24S. 848. 166.
408
zoodanig gedragen , dat men niets vuriger wenschte , dan van
die lastige, onaangename en thans geheel nuttelooze gasten
bevryd te zyn. Zoo hadden zg te Deventer zich niet ontzien ,
in een door hen aangericht tumult den Staatschen komman-
dant zdven te bdeedigen. Zoo vorderden zy te Orol onrecht-
matig contributies in , hetgeen echter door Pradel ontkend
werd, die aannam, de invorderaars te laten straffen en uit
zyne eigene beurs de schade te vergoeden , indien het geval
waar bleek te zyn. Ook rezen er zwarigheden over hetpaar-
denvoeder , waarin echter de Franschen minder schuld had-
den , daar de gedeputeerden te velde zelven moesten verkla-
ren , dat zg , om in het gebrek aan voeder te voorzien , niet
anders hadden kunnen doen , >als Monsr de Pradel toe te
>staen , dat de Fransche trouppes van Groll ende Brevoert sou-
»den mogen gaen haelen het noodigh hoy ende stroy uyt de
»Dorpen van 't Sticht van Munster schoon deselve al contributie
»gaeven." De Franschen vristen zich echter te redden ; zg lie-
ten hunne paarden , tot groot ongenoegen der landlieden ,
het jonge gras op de weiden afvreten , en gingen daarmede
voort , zelfs Xoexi er hooi gekomen was. Zg boden wel aan ,
het gras te betalen , maar t^^ eenen prgs , die den gedepu-
teerden te velde veel te laag voorkwam. Eindelijk echter werd
deze Ygrasstrydt ," zooals de gedeputeerden te velde dezen tvrist
noemden , uit den w^ geruimd , doordien eenige burgers van
Wezd het met de Franschen over het weigeld eens werden.
Zulke harrewarrerijen vermeerderdan het ongenoegen over
de Fransche troepen hier te lande, maar men durfde het
niet openlyk toonen , en toen dus Pradel , dien men beschul-
digde, zynen troepen te veel den vrijen teugel gdaten te
hebben , in den Haag kwam , vaardigden de Staten drie hun-
409
ner leden af, om hem hunne betuigingen van eerbied en
dankbaarhdd over te brengen en hem te kennen te geven ,
>dat ILH.M. genden syn, haer danckbaerheyt over syne
»goede conduitte met eene reële recognitie te betuygen.'* Die
»rede recognitie" werd later zoodanig vastgesteld, dat Pra-
del zelf ƒ 10000, d*EIspence en Saint Lieu , maréchaux de
camp, dk ƒ 5000, Garlier, legerintendant, Fourneaux en
Beauvise , brigadiers der ruitery , ieder ƒ 4000 en Langlée >
kwartiermeester-generaal , ƒ 3000 kragen* Het was zdier uit
eerbied voor Lodewijk, dat men aan de Fransche hoofdof-
ficieren zoo groote belooningen toekende, want wat onze
eigene bevdhebbers betreft, stelde de Raad van State 31 Juli
ter vergadering van H.HM. voor, den Ryngraaf, generaal der
ruitery , ƒ 7500 en Kirckpatrick , sergeant-mcyoor-generaal ,
ƒ 3000 te vereeren , en wat de verdere hoofdofGcieren be«
trof, »dewelcke met een eminenter character ende hooger
lemploy vereert syn geweest, als waer mede deselven op den
»Sta6t van Oorlogh bekent staen , dat derSelver personen
>ende goede meriten inde beste recommandatie soudebehoo-
yren genomen te worden , omme by voorvallende gelegent>
>heyt op derselver employ ende advancement soo favorabel
igdet te worden , ab ten dienste vanden Landen sal bevon*
»den worden te behooren*' ')•
Den 12^ Mei gaf d'Estrades in eene memorie te kennen ,
dat het de wil zyns konings was , dat de Fransche troepen
1) Bes: StG. 11 Mei 1666. Bes: Holl: 28 Hei 1666. bl: 8. Aiis: LI.
bl: 789. 790. 937. Brieven der ged: te velde, d^ 7/17, 18 , 24 , 28 April ,
5 Mei 1666 (Arcbief). Advies van den Baad van State, d** 29 Jali 1666
(Archief). Prins Manrits kreeg later desellde sem als Pradel ; Wagenaar.
PI: XTTT. B. L. U: 208.
410
weder haUwaarts zouden keeren» waarom hy verzocht, dat
H.H.M. de marsdiroute zouden vaststdlen. De Staten volde-
den aan dit verzoek en stelden een concept op, doch dewyl
daarin voorkwam, dat eenige Fransche troepen over Kleef*
schen bodem zouden moeten trdücen, protesteerden Roms-
winckel en Gopes daartegen (17 Ma), oOfchoon zy tot den
tocht der ruitery van Pradel door Kieefisland hunne toestem-
ming gaven. H.H.M, besloten daarop, dat het algemeene ren-
dez-vous den 4^* Juni , welke dag op verzodL van Lodewyk
in den 6^ veranderd werd , te Boxmeer zou zyn , van waar
de troepen met verlof van den bisschop van Luik over diens
grondgebied en verder door Maastricht naar Frankryk zouden
terugkeeren.
Maurils onthaalde Pradel en de verdere hoofdofficieren aan
eenen maaltyd van 330 couverts en liet te hunner eere het
geschut rondom Wezel en Buderich lossen. Kort daarop
(5 Juni) »le contingent firan^ais se sëparait des. Hotboidais, k
»leur commune satisfiaction.*' Maurits b^gel^dde de Fran«
schen tot Mook, »om aUe disordres soo veel doenlyck te
»beletten, gelydi zy haar dan uyttermaten wd ende discreet
ibebben bethoont" *)«
Hiermede was de hulp , die Frankryk ons verleend had ,
afgeloopen, want de verrekening der subsidies tusschen die
mogendhad en H.H.M, ligt buiten ons bestek. Ook aan de
verplichting , die op Lodewyk als garant van den vrede te
Kleef rustte , was voldaan , doordien d*EIstrades den 19^ Mei
aan H.H.M, kennis gegeven had , dat hy de garantie zyns
I) Bes: Sta. 15, 17, 19, 25 Mei, 2, 7 Jani 1666. Aits: LL bl:8i4.
815. 816. 818. aSS. 984. 996. 1009. 1010. d^Estr: U U: 271.272. Bovs.
set 1.L bl. 92. Brief van Prins Maurits , d"* 9 Juni 1666 (ArchieO-
411
meesters in duplo ontvangen had, van welke twee stukken
h'i het ééiie aan den president der week , Merode (Holland),
het andere aan Hessing, die wederom den bisschop in den
Haag vert^enwoordigde I ter hand stelde *)•
§13.
Geschillen tussschen H.H.M. en van
Galen*
Men zou gemeend hebben , dat door den vrede vaa Kleef
iedere oneenigheid tusschen den bisschop en H,H,M« uit den
w% geruimd zon zyn , maar het bleek weldra , dat pp de
verstandhouding tusschen de twee staten , die elkander zoo
kort geleden beoorloogd hadden , nog niet zeer te roemen
viel , en dat geene der beide partyen er op uit was , de an-
dere bereidwillig te gemoet te komen.
Gdyk wy vroeger gezegd hebben, wareR er van beide
kanten sauv^gardes verleend en was door H.H.M, Groene^
wold met het innen der daarvoor te gevene contributies be-
last geworden* De Munsterschen waren echter zeer traag in
bet opbrengoi en hadden in het begin van April slechts 1420
rksd: ten kantore van genoemden commissaris gdeverd, zoo*
1) Bes: 8tQ. 19 Mei 1666. Aits: U bl: 934. d'Esir: LL bl: $S78—
280. 283. 284. Een ander der garandeerende vorsten , de bisschop van Pa-
derborn, zond sgne garantie door eenen bepaaldelgk daartoe afgeTaardigden
edelman over , hetgeen H.H.M. soo aangenaam vonden , dat sQ dien bis-
fichop eenen brief van dankbetuiging schreren en diens gesant eenen ket-
ting en eene medaille, beide van g«nid en ter wwurdevan^500, vetctffden;
Aits: IL bl: 807.
412
dat de gedeputeerden te velde in bedenking gaven , de ver-
leende sauvcigardes in te trekken en door onze troepen we-
derom invallen in Munsterland te laten doen , hetgeen echter
door het sluiten van dai vrede verviel
Het ontruimen der bezette plaatsen door de bisschoppelgke
troepen ging niet zoo snel voort, als men onzerzijds hoopte
en verwachtte. Wd verlieten die troepen den l*** Mei Doe-
tinchem , Keppel , Ulft en Zwanenburg , den 3** den Wilden-
borgh , maar Gorgas wilde Borculo niet ontruimen , voordat
de onzen het huis te Werth verlaten zouden hebben. Dit
verwekte groote verontwaardiging in het graafschap Zutphen ,
evenals de contributies, die de Munsterschen in die streken
na den by den vrede bepaalden ttjd (30 April) bleven eischen.
Ook Overyssel klaagde over de wijze , waarop de bisschop
het verdrag nakwam. Wel is viraar hadden de Munsterschen
Almelo, Twikkelo en Weleveld ontruimd, doch de overste
Lutzow weigerde Ootmarsum te verlaten en dreigde aldaar
te zullen blgv^ , zelfs al gaf van Galen hem bevel , die stad
te ontruimen. Bovendien hief Lutzow in den omtrek schat/*
tingen en ging daarmede, niettegenstaande een bevel van
den bisschop , voort , dewgl hy , zooals hy zeide , geld voor
zijne manschappen noodig had en zyn meester hem geen soldy
zond.
Behalve de contributies en de ontruiming leverde ook de
tenuitvoerlegging eener zinsnede van art: 6 van het vredes-
tractaat moeilijkheden op. Die zinsnede luidde : Captivi etiam
hujus belli , cujuscunque conditionis sint , utrinque sine soluto
pretio seu lytro , liberi dimittentur , solutis solummodo debitis
in captivitaie ab iis legitime contractis*
Deze bepaling kwam in aanmerking, toen den 26^ April een
4<3
detachement, dat Amama , kommandant der Bourtanger-
schans , nitgezonden had , om »eenige dorpen te Excutteeren ,
»die Conterbiicie ten affteren waeren/' door eene ruiter-
bende uit Meppen aangevallen werd. Twintig der onzen wer*
den gevangengenomen en naar gemelde stad gevoerd. Te ver-
geefs wendde Amama alle moeite by Waldbot , kommandant van
Meppen , aan , opdat die gevangenen volgens art : & losgela-
ten zouden worden , daar Waldbot beweerde , dat onder hen
ingezetenen van het stift vi^aren ')•
Deze handdingen der Munstersche bevelhebbers mishaagden
den Staten zeer, en zy klaagden aan den bisschop zoowel
over Lutzow, die Ootmarsum niet wilde ontruimen , als over
Waldbot, die de twintig soldaten wederrechtelyk gevangen
hield. Op de eerste klacht antwoordde van Galen, dat by
Lutzow bevel tot de ontruiming gegeven had, om den Staten
van Overyssel genoegen te doen, ofschoon hy meende, dat
zijn overste recht had , die plaats te Uy ven bezetten , totdat
de gevorderde contributies betaald waren. Wat de tweede
klacht betreft, hy zeide reeds de vrylating der gevangenen
bevolen te hebben , maar daarentegen eischte hy , dat eenige
zijner soldaten , die nog te Wezel en in Brabant in hedi-
tenis waren, op vrye voeten gesteld werden, en dat Groe*
newold, die, naar hy zeide, die gevangenen slecht behan-
deld had , door H.H.M, gestraft werd.
Niettegenstaande deze welwillende betuigingen van den
<) Bet: Sta. 16, 19 Mei 166^. Bes: HoU: 8 Aprfl 1606. bl: AS. Brie-
¥en der ged: te velde, d** 7/17 April, 1 Mei 1666 (Aiddef). Brieven vao
de SUten van Zatphen, d***.!-^ en 7^, en van die van Overgsael,
d** ^7^ 1Ö66 (Archief). Brief van Amama, d«» —^ 1666 (Archief).
414
biMchop waroi alle iwarighedai nog niet uit den w^g ge*
ruimcl. De Staten wilden de gevangenen niet eerder vrylaten ,
dan nadat van Galen de kosten , die xij voor die Keden hadden
moeten maken , vergoed had. Daarentegen vriUe de bisschop
hoewel men hem vergoeding voor de gedane kosten aanbood,
eenige Staatsche ofDcieren, die nog te Manster gevangen
aaten , niet op vr^e voeten stellen , Toordat zij ook de uit-
gaven , gedaan voor de soldaten , die intasschen gestorven
of ontvlucht waren , betaald badden , daar , beweerde hg »
»die Officyr für alle anfangs eingebrachte gefangene cavirt,
lund darauff von einem uad andom zu der Officjr und Sol-
»daten verpflegnng ndtthige mittel hergeschossen /' aoodat
h\i het hoogst biliyk vond, dat idie Creditores, wddie das
tihrige anff alsokhe CSaution vorgeschossen , nicht verkünet,
isondem vietmehr der aequitei und büligkeit nach alkrdings
»befriedigt werden." Bovendien hernieuwde van Galen zyne
klachten over Groenewold en sprak z\|ne verwachting uit»
dat deze door H.H.M. ter verantwoording geroepen zou worden.
De Staten echter waren tot niets verder genegen, dan tot
het afzenden van commissarissen, om de quaestie der con-
tributies te vereffenen » torwyl zg van hunnen kant op de
vrglating der . gevangenen bleven aandringen, vooral op die
van den ritmeester Brasser, voor wien zyne vrienden, isynde
>gequalificeerde jngeset^de van desen Staet , daar onder oock
Menige die d'eere hebben van te partieip^'en aen de hooghste
>Regieringe," in de bres sprongen.
Hoibmd stdde op het punt der gevangenen vast, dat die,
Vfelke de gedane kosten vergoedden , daddgk in vrijheid gestdd
zouden worden, maar dat die, welke zulks niet deden , ondar
de scheepssoldaten gestoken zouden worden, totdat uit hunne
415
verdiende gage de gedane onkosten tergoed konden worden.
Van Galen keurde het voorstel, dat men het geschil over
de contributies door commissarissen zou doen vereffenen^
goed en sloeg als plaats van byeenkomst Anholt of Noord-
boom voor. Bovendien stelde hg Brasser op diens eerewoord
op vr^e voeten en aond hem naar de Nederlanden tarug*
H.H.M. benoemden den 28^ Juni Johan de WiU (Hol-
land) , Palbmd (Over^ssel) en Roelof van Paffenrode (Raad
van State) y om tot minnelijke bijlegging der nog zwevende
geschillen naar Noordhoérn te gaan, en verzochten tevens
den bisschop, tmede tot dien eynde desseUfe Gecommitteerden
iten dage ende plaets voorsz: te willen doen verschynen."
Van Galen antwoordde, dat ztfne afgevaardigden, met be-
boorlyke volmacht voorzien, op den vastgestdden dag zich
te Noordhoom zouden bevinden >)•
§1*.
Verdrag van Noordhoorn.
Johan de Witt vertrok den 16^ Juli uit den Haag , ter-
wyl Paffenrode te Zwolle en Palland te Ulsem zicih by hem
vodden , waarna het drietal gedeputeerden den 00^ te Noord-
hoorn aankwam, terwijl den volgenden dag aldaar ook de
1} Bm: HoU: 17 Jniü 1666. bl* 6. Aiti: LL bl: 104L 1048. U vie.
bl: 86. 86. BrieTen Tan H.HJC aan vmi Galen, d** 11, 16, 18, 21 Md,
7, 11, 28 Juni 1666 (Arcbief). Brieyen ran den biaacbop aan H.H.1L,
d«- 19, 20, 26 (bis), 27 Mei, 18 Juni (bis), 6 JnU 1666 (Arvbief). Het
verbaal der deputatie naar Noordboom berust op bet Arcbief, docb ia
grooieadeels door Aitsema OTergenomen.
416
vier Monsiersche afgevaardigden, Johan Beveren van Twickel
en Karel Othmar von Grothaus, drosten van Rheine en
Kloppenburg , benevens Wiedenbrück en Joost Herman Rave
aankwamen.
Den 22^ begaven zich de wederzydsche commissarissen
naar het stadhuis, viraar de btsschoppelyke de onze meteene
»Binguliere demonstratie van eere ende respect ten aensien
ivan hare ho: mo:'* b^egenden. De wederzydsche volmach-
ten werden vertoond en de onderhandelingen namen eenen
aanvang* Deze moesten loopen 1^ over de contributies ,
2** over de gevangenen, 3'' over de non-executie van het
tractaat van Kleef.
Het tweede punt, ab het urgentste, werd het eerst be-
handeld. Onze gedeputeerden verklaarden, dat H.H.M, van
oordeel waren , dat alle gevangenen na betaling der gedane
kosten moesten vrygelaten worden, en dat zij zelfs eerst
van plan geweest waren, ze zonder die betaling los te laten,
maar dat zij daarvan teruggekomen waren , omdat de bisschop
de onkosten bleef vorderen. Verder zeiden zy , dat H H.M.
ook genegen waren, de lieden, die in Oudenbosch en die
kwartieren gevangen genomen warod , in vrijheid te stellen ,
hoewel deze »wel andere consideratie meriteerdon , als synde
»eer te considereren een deel struyckrovers.*'
De Munstersche gedeputeerden zeiden, dat de bisschop
reeds aan zynen agent te Brussel, Rintorf, last gegeven
had , de kosten der gevangenai te betalen , maar zy beweer-
den, dat H.H.M, ook de onkosten moesten vergoeden van
degenen , die ontvlucht of gestorven waren , voor zooverre
»daer voor geca veert was." De Witt c. s. antwoordde, dat
zulk een borgtocht tegelyk met de hoofdverbintenis te niet
417
g^aan was, waarop wederom gerepliceerd werd, dat »het
»debiium in dese niet en was geextingueert , vermits de
»er%enamen van verstorvene verobligeert waren de schulden
»te betaelen , ende dat oversulcx de gegeven borchtoghte va-
»lide bleven." Onze gedeputeerden zeiden , dat in dit geval
H.H.M, dezelfde argumentatie konden doen, hetgeen niet tot
voordeel van den bisschop zou strekken. Men besloot, over
dit punt nog eens na te denken en ging tot dat van de
contributies over.
Twickel c s. klaagde altijd over Groenewold , maar onze ge-
deputeerden zeiden, dat H.H.M, diens handelingen niet ge-
heel goedkeurden en dat bij zelf te Noordhoom zou komen ,
om zich te verantwoorden. Hiermede had de discussie over
dit punt voorloopig een einde. Wat het derde betrof , waarin
voornamelijk over het aanrichten van schade na den vrede
gesproken werd , de Munsterschen zeiden , dat Lutzow ge-
casseerd was , doch de onzen verklaarden , dat dit niet ge-
noegzaam was en dat de schade vergoed moest worden. Ook
kwam nog een vierde punt ter sprake. H.H.M. wilden vol-
gens art: 10 Oost-Friesland in het vredestractaat opgenomen
zien , hetgeen de bisschop niet wilde toestaan , voordat de
executie ter zake de Lichtensteinsche schuld geheel afgeloopen
was, maar H.H.M, verklaarden, gemeld vorstendom in be-
scherming te nemen , terwijl zy van Galen voor de executie
naar het Keizerlyke hofgericht verwezen.
In de volgende conferentie gaf de bisschop op het punt
van de vrylating. der gevangenen op den door H.H. M.voorge-
stdden voet toe. De vergoeding der schade, na den vrede
aangericht, leverde meer moeilykheid op, daar de Munster-
27
418
sche gezanten in den eisch van Twente, die aan verschil-
lende posten ƒ 55753-7-G bedroeg, niet wilden treden.
Daarentegen beklaagde zich de bisschop, dat nieuwe arres-
ten op de goederen van Schuylenborgh gelegd waren en dat
diens vrouw geen complement yan justitie had kunnen ver-
kr'ggen , hetgeen met art : 2 van het verdrag in strijd was.
Daarenbovoi sprong van Galen in de bres voor den richter
van Doorwerlh, Raesfeld, en voor de inwoners van Mep-
pen, van welke laatste, zooals hij beweerde, onrechtmatig
geld geheven werd door eenen uitlegger op den Eems.
Onze onderhandelaars zeiden , dat de zaak van Schuylen-
borgh ') in geen het minste verband met het tractaat stond
en dat niets zyne vrouw verhinderde, in rechten op te tre-
den ; dat Raesfeld , als hy onschuldig meende te zijn , gerust
voor het hof van Gelderland kon verschijnen, daar ^de ra-
iden heeren van conscientie waren , die niemant boven ver-
»diensten souden beswaren"; dat zy van datgene, waar-
over de inwoners van Meppen klaagden , geene kennis
droegen.
Den volgenden dag was Groenewold nog niet verschenen,
maar boden onze gedeputeerden aan , oene lijst van de con-
tributies, die H.H.M, eischten, over te leveren.
1) Deze had gedarcnde den oorlog van Galen aangeraden, naar Gronin-
gen op te rukken , waar hij , naar hy beweerde , nog veel vrienden had.
(Guiche. bl: 131 — 133). Later vergold Schuylenborgh de gastvrijheid,
waanneile van Galen hem ontvangen had , met den zwartaten ondank , want
in 1673 nam hy deel aan de samenzwering, die van der Kette tegen dnn
bisschop smeedde. Hy werd gevangen genomen , doch later , zoo het schynt
by gebrek aan bewgs, we<ler vrggelalen (Tüoking. bl: 199.201.207.210.
Wiens, bl : 460—463).
419
Den 25"**" (Zondag) Het de graaf van Bentheim onzen af-
gevaardigden een hert aanbieden, •hetwelck'wy beleelTdelyck
igerefuseert hebben te accepteren op de expresse ordre ende
iresoUiUe van hare hoogh mogende van date den 10" August]
il65i*'. Dienzelfden dag kwamen de wederzijdsche gedepu-
teerden met een concept voor den dag. Het onze behelsde:
4" eene lyst der achterstallige contributies zou door H.H.M,
opgesteld worden, en in geval daarover verschillen kwamen
te ryzen , zouden die te Wezel of op eene andere nader te
bepalen plaats uit den weg geruimd worden; 2° de weder-
zijdsche gevangenen zouden illico , tegen betaling der kosten ,
op vrye voeten gesteld worden , maar er zou niets betaald
worden voor hen , die gestorven of ontvlucht waren , etiamsi
fidejussione aut alio pacto id communitum censeatur ; S"" de
vergoeding der schade, na den bepaalden tyd aangericht,
zou door partyen aan liet oordeel van scheidsrechters onder-
worpen worden: 4** de vorstin van Oost-Friesland zou in het
tractaat begrepen worden , behoudens dat den bisschop ver-
oorloofd zou zyn , zyne rechten , mits via amicabili aut juris
ordinaria l^itimaque absque armorum strepitu aut violentia ,
tegen haar te doen gelden.
Twickel c. s. stelde het volgende voor : 1" de wederzydsche
gevangenen zouden illico , tegen betaling der kosten , op
vrije voeten gesteld worden , terwyl de quaestie over het al
of niet betalen der door borgtocht gedekte kosten voor de
gestorvene of ontvluchte gevangenen, uit hoofde van de
verschillende. opvatting der partijen, in medio gelaten werd;
2^ van de contributies zouden alleen die betaald worden,
welke ad certam summam et modum singulis monsibus ant
septiinanis pro personarum aut locorum securitnlo verschul-
420
digd waren; 3" het punt van de aangerichte schade zou,
dewijl partijen het daarover niet eens konden worden , aan
het oordeel der garandeerende vorsten onderworpen worden,
nisi interim D.D. Ordinibas quod speratur ad factam remon-
strationem a sua opinione remittere visum fuerit; 4*" de op-
neming van Oost-Friesland in het vredestractaat zou in het
midden gelaten worden , daar de bisschop zich voorbehield
viam amicabilem componendae controversiae , quae ipsi cum .
dicto Ck>mitatu ratione expensarum Commissionis Caesareae
in causa Lichtensteyn contra Oostvrieslandt intercedit: 5**de
klacht over den uitlegger zou vervallen , daar deze , volgens
de getuigenis der gedeputeerden van H.II.M. , niet meer op den
Eems lag ; 6** de goederen van sommige personen , en hierin
had men het oog op Schuylenborgh en Raesfcld , welke ge-
durende den oorlog verbeurdverklaard waren, zouden aan
hunne vrouwen en kinderen teruggegeven worden.
Groenewold, die intusschen te Noordhoorn aangekomen
was, beweerde, dat hij sedert den vrede geene nieuwe con-
tributies uitgeschreven , maar slechts do oude ingevorderd
had. Hij legde eene lijst over, volgens welke het stift aan
sauvegardes nog 21308 rksd : en aan contributies 195100
rksd : schuldig was. Over het betalen dezer sommen verschil-
den de Munstersche onderhandelaars in gevoelen met de onze,
terwyl deze op de zaak van Oost-Friesland bleven aandrin-
gen en verklaarden , dat Schuyienborgh en Raesfeld als in-
gezetenen van onzen staat , aan onze wetten onderwor-
pen waren , en dat de bisschop voor die personen niet kon
intercedeeren. Tevens drongen zy er op aan, dat de graaf
van Flodorp , die neen jngeseten ende medelit vande hoghc
421
iregeringh*' was > in het bezit zyner Munstersche goederen
besteld zou worden ')•
De Munstersche afjgevaardigden zonden hunnen secretaris,
Brucbhausen , naar van Galen , om diens opinie te verne-
luen. Den 28*^ Juli kwam hy te Noordhoorn terug meteen
concept-tractaat , bestaande uit de volgende vgf artikels: l^de
gevangenen zouden, t^en betaling der kosten, illicoinvry-
heid gesteld worden, maar de bisschop wilde hen, die voor
de gestorvene en ontvluchte borg geweest waren , vasthou-
den; 2*^ geene contributies zouden ingevorderd worden, nisi
de quibus ad certam summam et modum singulis mensibus
aut septimanis pro personarum aut locorum securitate per-
solvendis debite et expresse conventum, terwyl men van
beide partyen binnen drie maanden zou opgeven, welke loca
daaronder begrepen waren ; 3" de na den termyn van het
vredestractaat aangerichte schade , door H.H.M, op ƒ 40000
begroot, zou aan het oordeel der garandeerodde vorsten
onderworpen worden, daar men bet over dit punt niet
vriendschappelyk eens had kunnen worden en de bisschop
per frequentes militares executiones, territorü violationes»
subditorum arresta et injurias ac contumelias in propriam
personam illatas zwaar beleedigd was; 4** ten aanzien van
') De graaf van Flodorp was door den bisschop van ziiue goederen in
het stift ontset, omdat hQ in Oct: 1667 op zyn goed Darfbld eenen bis-
schoppelyken railer doodgeschoten had. Flodorp had daarna, gelQk wj)
weten, party Toor Manster tegen van Galen gekosen. Zgne saak, reeds in
April 16G6 te Kleef ter sprake gekomen , werd ook na op het tapyt ge-
bracht, evenals by de latere vredesonderhandelingen in 1674, doch altyd
met hetselfde gevolg; sy bleef, zoo lang van Qalcn leefde, onbeslist
(Tücking. bl: 57. 234).
422
Oost-Friesland verzette de bisschop zich t^en de opneming
in het tractaat; b'^ was er weder bijgevoegd de bepaling over
hen , die se durante partim etiam fmito hoc bello conflsca-
tionibus bonorum aliisque modis laesos conquesti snnt.
Dit concept was niet geheel naar den zin onzer gedepu-
teerden. In art: 1 beviel hun de bepaling over den borg-
tocht niet; van de »injurien ende outragen", die den bis-
schop aangedaan zouden zijn , beweerden zij niets te weten ;
art: 4 zouden zij er gaarne uitgelicht hebben gezien en art:
5 beschouwden zij als niet tot het verdrag behoorende. De
Witt c s. wilde het dan ook niet onderteekenen, maar be-
loofde, het uit den Haag te zullen zenden, gedateerd van
den 28** Juli.
Hiermede was de zending onzer gedeputeerden afgeloopen.
Zij verlieten den 30^ Noordhoorn en kwamen over Ootmar«
sum, AUnelo, Deventer, Arnhem, Utrecht en Leiden den
6*** Aug: in den Haag aan, waar zij nog denzelfden dag
zoowel in de vergadering van H.H.M. als in die van Holland
mondding rapport uitbrachten en den 9^ hun verbaal over-
leverden »).
. >) VerbaeL Bes: 8t.6. 6 Aug: 1666. Bes: HoU: 6 Aug: 1666. bl: 6^
Aitz: 1.L bl: 1043—1049. Alpen. 1.1. bl: 737—740. Dumont. LI. bl: 114.
115. Uoll: Mcrc: JuU 1666. bl: 103. TUcking. bl: 146.
423
§15.
Besluit
Terwijl men nog te Noordhoorn onderhandelde, was men,
z^t Aitzema, »aen de Westphaelsche zyde wel genesen van
»den Oorlogh, maar niet van de vreese", want Deventer
waarschuwde per missive H.H.M., dat de bisschop, in plaats
van zijne troepen af te danken, ze in dienst hidd, en dat
zelfs Pleuren met twee r^menten uit Henegouwen naar
het stift op marsch was. De inhoud van dien brief werd aan
Johan de Witt, Palland en Paffenrode medcigedeeld, die
daarover met de Munstersche commissarissen spraken. Twio-
kei c s. zeide, dat er volstrekt geene troepen in het stift
bijeengebracht werden en dat Pleuren alleen hierom terug-
gekeerd was, omdat hg uit verschillende oorzaken zwarig-
heid maakte, den eed aan Spai\je te doen.
Niettegenstaande deze verzekering was de Raad van State
van oordeel, dat men onzerzijds geene troepen ontslaan,
maar integendeel de compagniën voltalHg houden moest , om
op alles voorbereid te zyn ').
Het zou echter in de eerste jaren , die op den vrede van
Kleef volgden, niet noodig zyn, wederom het z^raard tegen
den bisschop te trekken. Tot het jaar 1672 heerschte er
uiteriyk eene goede verstandhouding tusschod H.H.M. en van
Galen, ofschoon van tijd tot tgd kleine geschillen dea ge-
zichteinder verduisterden. En geen wonder , vnuni de bisschop
kon niet anders dan misnoegd over den afloop van den
f) Yerbael. Aits: 1.1. bl: 824. 826.
424
oorlog zgn. Hy had dien met hulp van Engeland en met
vooruitzicht op die van andere vorsten aangevangen. Zijn
leger overtrof het onze en hij behaalde dan ook in den be-
ginne groote voordeden. Langzamerhand evenwel kwamen
er donkere wolken opzetten. Lunenburg werd een niet te
vertrouwen nabuur; Frankrijk, dat, meende hij, hem hel-
pen of ten minste zich onzydig houden zou, ondersteunde
de Nederlanden ; Brandenburg voegde zich by zyne vijanden ;
de Keizer en de Rijksvorsten, op wier ondersteuning hy
stellig had gemeend te mogen rekenen, verroerden zich niet ,
en zyn éénige bondgenoot, Engeland, hielp hem op eene
wijze, die veel te wenschen overliet. De legermacht zyner
vijanden groeide telkafis aan, terwyl de zyne eer af- dan
toenam, daar wegens de wervingen van H.H.M, en de po-
gingen van Frankryk vele zyner soldaten zijne vanen ver-
lieten, hetgeen niet te verwonderen was, daar ook zijn leger
voor een groot deel uit vreemden bestond. Toch zette hij
den oorlog zoodanig voort, dat zyne tegenparty, zg het dan
ook gedeeltdyk wegens de flauwe houding der Fransche
hulptroepen, op geene groote voordeelen bogen kon.
De vrede, dien hy, met H.HJf. sloot, stond danookm.i.
in geene verhouding tot hetgeaoi voorafg^aan was. De voor-
waarden waren verre van gunstig voor den bisschop, of-
schoon meer in schyn dan in werkelykheid, want v^t o. a.
de verplichting aangaat, die de eene .mogendheid aan de
andere oplegt, om gea^e troepen boven een bepaald getal
op de been te houden, de ondervinding, getuige ook de
jaren 1812 en 1813, lieeft geleerd, wat zulk eene bepaling
uitwerkt. Dat hy van Borculo afstand moest doen, was hem
zeker het smartelijkst.
425
Had de bisschop te Kleef H.H.M, alleen tegenover zich ge-
had, misschien ware de vrede niet zoo voordeolig voor de
laatste geweest; ten minste het verdrag van Noordhoorn,
Bveluti postremum belli Monasteriensis complementum" ,
was niet van dien aard, als men na de vredesonderhande-
lingen te Kleef had mogen verwachten. Het project , door
den bisschop ontworpen, bevatte bepalingen, die zeer tegen
den zin der gedeputeerden van H.H.M, waren, en hoewel
het dienen moest, om alle bestaande zwarigheden uit den
weg te ruimen, liet het nog eenige zaken aan het oordeel
van scheidsrechters over.
Vatten wy ten slotte ons oordeel* over de politiek der
Nederlandsche republiek in de hier behandelde quaestiën in
weinige woorden te zamen, dan moet wel de slotsom zyn,
dat op de houding onzer Algemeene Staten niet zeer te roe-
men valt. In dien tyd en later heeft men over de handel-
wyze van den bisschop tegenover ons geklaagd en heeft men
hem met zwarte kleuren afgeschilderd, doch het valt niette
ontkennen, dat hij eene aanleiding tot zyne handelingen in
die der Staten te zynen opzichte vond. Deze hadden de keus
tusscben tweederlei politiek tegenover Munster. Z'y hadden
zich óf kunnen bepalen tot het onderhouden en aankweeken
van vriendschappelyke betrekkingen met hunnen oostelyken
nabuur en zich daar bij onthouden van alle inmenging in
de inwendige geschillen tusschen den vorst en zyne onder-
danen; óf zy hadden het in het belang der Republiek kun-
nen achten, hare macht en haar aanzien tegenover den klei-
nen grensstaat met kracht te laten gelden. Doch op welke
richting de keuze viel, in elk geval was het noodig geweest,
die richting standvastig en met ernstigen vnl te volgen. De
4'26
Staten echter deden »och het een noch het ander. Zg oefen-
den t^enover van Galen dezelfde politiek uit, als tegenover
andere naburige vorsten. Zij mengden zich in des bisschops
zaken, doch onvoorzichtiglijk op eene wyze, die niet tot het
gewenschte resultaat leiden, maar wel bij den bisschop
kwaad bloed zetten kon. Zij schatten zijne macht veel te
gering en meenden, dat hij niet in staat was, de beleedi-
gingen , die zij hem door hunne inmenging aandeden , te
wreken. Men zag over het hoofd, dat de toestand onzer
landmacht zeer slecht was, en men meende, ten minste
tegen het stift Munster opgewassen te z'yn. Benauwd was
het ontwaken uit dien gelukkigen droom, toen heteindelyk,
gelijk te voorzien was geweest, tot eenen openlgken stryd
kwam , en wy leverden toen aan de wereld het schouwspel
van eene uiterlyk krachtige mogendheid, die door eene veel
minder machtige diep vernederd werd. Groot was de ver-
ontwaardiging hier te lande over de vermetelheid van eenen
vorst, die op eene andere wyze dan door memories zyn mis-
noegen toonde en de gelegenheid aangreep, om over de in-
mengingen der Staten in zyne aangelegenbeden wraak te ne-
men. Verontwaardiging echter hielp weinig; men moest naar
hulpmiddelen omzien, en onze diplomatie moest alles in het
werk stellen, om het land voor verderen smaad te bewaren
en van eenen gedeeltelyken ondergang te redden. Wel is
waar, er daagde hulp op, maar zij eischte zware offers.
Lunenburg moest met geld, Brandenburg met concessies
van allerlei aard tevreden gesteld worden, terwyl Frankrgk
slechts hierom bijstand verleende , omdat het voor eene ver-
andering van regeeringsvorm hier te lande vreesde, die bg
verdere vorderingen van den bisschop te verwachten was.
427
Op die wijze werd onze on tydige, onvoldoende tusschenkomst
in de zaken van den bisschop geboet» en deze had de on-
dervinding opgedaan, dat het gebouM^ onzer republiek,
uiterlyk hoe hecht ook, innerlijk aan verzwakking leed, en
hy begreep, dat misschien later zich de gelegenheid zou
voordoen, om, onder gunstiger omstandigheden, ons land
nogmaals en dieper te vernederen.
B IJ L A G E N.
«o
BIJLAGE L (bl: 31).
Brief van den bisschop aan H.H.M., d
2 Sept. 1652.
Nadat de bisschop in het bc^in van dezen brief zich zeer
beklaap^d heeft over de eigenmachtige en gewelddadige han-
delingen der bezetting van Bevergern, eindigt hij aldus:
Derowegen unnsere officyr ihre pflicht halber daliin be-
dacht gewessen , wie solche dem uhr alten landt- und jungst
in unserer Stadt Müi»sler unnd zii Osnabrugh aufgerichteten
algemeinen frieden zu wieder vorgenohmene gantz argerliche
turbation und entstandenes spolium ab zu wehren, unnd
haben also durch einige, met dennen also genanten Orani-
sche soldaten darauf gesliechene manschafft der unserigcn,
sich des hauses vor sich alleine versichert unnd die andere
abgewiesen. Wan nun hie bey von unnss oder den unseri-
gen anders nicht verübt, alss dass die bey dem unserigen
und den jenichen, was bey unsern Stifft so viel hundert
jahren gewessen erhalten werden wolt. so machen wir unss
zwar keine andere ^'edanken , dan es werde ein jede passie^
432
nirte anders nicht judiciren aiss dass hierahn woli geshehen ,
ihndeme wir eincn soichen gefórlichen eingrifT, und gcgen
den fricdesluss weitausscfhendes attentatum in zeit abgewen-
det. "Wei In demnoch bcy soichen Tallen von passion Irt aller-
handt berichte spargirt werden, so haben wir eine notturf
errachtet Eur Iloch Mog : diese wahrhaffte relation ein-
zuschicken , mit freund nachbahrlich ersuch , Sie wollen
andere etwa einkohmende wiedrige berichte verwerflen und
keinen glauben beymessen. Verpleiben hingegen Euhre Hoch
Mog : zu erweisen angonehmer freund nachbahrlicher dienst-
bereitwillich.
Geben in unser stadt Coesfeldt den 2*- 1"^ 1652.
(geteekend) ChristolT Dernardt.
BIJLAGE II. (bl: 59).
Brief van de Witt aan Kornelis de Graeff,
heer van Zuidpolsbroek, d** 18 Oct. 1G57.
M'ynheer en Oom,
De deliberatiën in de jegenwoordige extraordmaris verga-
deringe van de heeren Staten over de Munstersche saecken
syn, buyten vermoeden, vry wat onsoct ende ongemacke-
lyck gevallen , vermits d'heeren gedeputeerden der stede Am-
433
slelredani haer tot nocii toe met by-sonderen eirist geoppo-
srert hebben tegens de generaele inclinatie von de hoochge-
inelte vergaederinge opt' voorsz: subject, ende uangesienin,
ende omtrent het vooij?z: werck seer essentielvck verseert
het interest van de landtpro vinden , die ick bespeurè een seer
groot misnoegen te scheppen in de traefeheydt die daeron-
Irent by de provincie van Hollant ende Westvriesland t werdt
bespeurt , om haer soo sensibel interest, gelyck sy spreeckcn ,
te bevorderen , soo verre dat te beduchten staet , ingevalle
de welgemelte provincie van Hollandt ende Westvrieslandt
int'gene voorsz : is achterlioudende blyfft , dat de voorsz :
andere provinciën voortaen in saecken daer t'interest van de
couimercierende Provinciën meest verseert mede vry wat
tei'ugge sullen blyven, gelyck zy by haere advisen albereydt
daerop reflectie hebben gemaeckt , ende dat , myns oordeels ,
ile provinciën van Hollandt , ende Westvrieslandt daerby ten
hoüchsteii soude werden vernaedeelt, soo hebbe ick my ver-
stout Ü Ed by dese int' corte te gemoedt te voeren de
redenen , ende consideratien die by de heeren van de Kid-
dersciiap, ende de meeste van volgende leden opt' voorsz: sub-
ject syn geuioveert , tot astructie van haere opinie dat de
stadt van Munster by desen staet in haere jegenwoordige
ongel(^eutheydt werckelyck soude beliooren de handt ge-
boden te werden : synde by de selve ten dien line voor
eerst, entle voor al gerepresen teert het interesse van den
staet daei inne bestaende dat de groote ende machtige steden
iist' i7ck by haere vryheydt werden geconserveert , ende
onverheert blyven , aengesien deselve steden (als welckers
interesse , even als dat van desen stn<?t , daerinne gelegen is
dat allenlhalven rust ende vrede zy , ende dat derorr.mercie
^28
434
onverhindcrt moge werden gedreven) aliydts de desseynen
van de vorsten , ende princen tot beroerte hebben beleth ,
ende wedcrhouden , ende , naest Godt , de eenige oorsaecke
syn geweest, dat geduyrende den ganschen tydt van den
oorloch jegens Spaigne, onaengesien het eminent gesach van
t'huysch van Oostenryck int' Ryck, ende de gemeene inte-
ressen van Cselve met Spaigne, desen staet echter noch al-
tydts buyten formele rupture met liet ryck is gebleven , ende
dat de voorsz: groote steden oock alsoo voort' toccomende
ontwyilelyck het seeckerste guarandt voor desen staet sullen
wesen tegens alle swaericheden van die kant, ingevalle
deselve by haere vryheydt connen werden geconserveert ;
ende aengesien , soo net alle omstandicheden , ende inco-
mende informatien kan worden aflgenomen , de catholyke
vorsten jegenwoordich met de belegeringe van Munster besich
synde om deselve redenen een gemeen desseyn geformeert
hebben ommc haer respectivelyck van de groote steden in
haer district meester te maecken , daer van nu een aenvanck
met Munster werdt gemaeckt, dat derhalven hetselve nae-
ckende onheyl in syn beginsel behoort te werden t^enge-
gaen zynde t'selve interest noch met veel meer andere rede-
nen geastrueert geweest Ic lange alhier te verhaelen Ten
anderen is by gemelte leilen geallegeert dat van den beginne
van dese lofielycke Republycque aff deselve maxime by de
voorouders altydts in hooge achtingc genomen , ende oock
effectivelyck in t'werck gestelt is geweest; dat in dier voe-
gen de stadt van Embden van de oppressie ende belegeringe
van den Grave van Oostvrieslandt door de waepenen van
desen stnet is poguarandeert geweest ; van golyckcn Bruns-
wyck , Bremon , ende anderen ; dat oock t'allen tyde , soo
435
wanneer eenige waepenen ontrent de fronlieren van de-
sen staet syn gemoveert geworden haer ho : mo : haer
daerontrent het arbitriuni voor haer hoochverserende inte-
rest hebben geassumeert , ende oock t'elckens als sulx
van noode was t'selve met de waepenen geappuyeert,
als ontrent de strydicheden tusschen Brandenburch ende
Nièuwburch over de successie van Gulick ende Cleve,
etc. Ten derden is by meergemelte leden ende voornae-
mentlyck by de heeren 'van de Ridderschap als des best
kondich synde aengewesen de faciliteyt van de executie van
t' voorsz: voornemen; ende met eenen by een specifycq
denonbrement van de vorsten der Nedersaxische, Westpha-
lische ende Nederrynsche creyse'n, ende voorts door eene
descriptie van de jegenwoordige constitutie van t' Hyckende
van de andere nabuyren claerlyck aengewesen dat van de
selve executie geen swaericheden voor desen staet staen te
beduchten; hebbende voorts geallegeert de disreputatie die
den staet uet het naerlaetcn van de voorsz: executie souden
overcomen, als strydich tegens de voorgaende maximes ende
de betoonde vigueur van de voorouderen , ende dat sulx voor
eene groote lethargie soude werden geimputeert: ende meer
andere diergelycke.
lek wil gaerne bekennen, naer myn gering verstant, in
de redenen wegens de*stadt van Amstelredam ter contrarie
gebruyckt soo veel fondements niet te hebben gevonden als
d' heeren gedeputeerden van de selve stadt daeiinne schenen
te stellen; van welcke redenen de voornaemste naer myn
onthoudt is geweest dat de gemelte heeren gedeputeerden
niet cor.den vinden waerop de voorsz: saocke soude connen
werden prt^jnstificeert , dat men sich soo doende soude be-
436
moeven met eens anders saejke d .or .00 men niet bevoecht
i?, ende, prnlyck d' heer Porproineosicr Schnop vcri/'nerde dat
liet .selve wns strvdicli teicen svii'» ccn.^ci^'n ie : \\-M\i belmivo
dat I)et mynrf bcdinu-kfiis o'^n <)p>oclite 'OTisc-enlie mot kan
chocqneren yemandl d i nt.t(Mriyc!< •7ef'p;jro>^oe: t ende on-
derdruckt werdt de h^'n^'i te bieden . sdo kan ick in allen
gevalle niet bep^rypen in ^v;U voei'en -(^-odueniize nrfrnnientntie
overeencomt niet de inaxim^? \\}\\ de stadl va:i Am^tflrednm,
die dn^rolvx voor luier sens'!u.'i infiMi^sl in voorvallonde nol-
becmsche saecken don ganschen ^iwci moot ;mimeren omme
sicb daenr.edo te bemoey • ; endo gelyck cien de gemelte
heeren gedeputeerden geobjicieert i.s, met wat conscientie
haer ho: mo: door de ernstige nendringendo advisen van do
stadt van Amstelredam haor hebben connen bemoeven met
den oorloch tnsschen de coningen van Svveden ende Polon
ontstaen; op wat fundament de vlote van desen staet in*t
voorleden jaere gesonden conde werden tot secours van die
van Danzich; met wot conscientio de stadt van Amstolredam
d' andere leden dae;jolvx kan animeren om den coninek van
Denemarekcn die solls aon den coninek van S weden den
oorloch heeft aengedaen vigoure-iselyck by te springen ; met
wat gemoedt de stadt van Amstelrodain nu onlangs seer veel
vvers heeft connen l}etoonen om óc stadt van Dromen ree-
•
lyck te assisteren tegen^ liaeren eygoM iir:;rtoch , ende heere
den coninek van Sweden : met wat gemoedt de stadt van
Amstelredam in de jaren 1644 en 1645 nevens d' andere
leden door bysonderen ernst, ende selfs tegens t' advis vin
den heere I^rince van Oraigne, ende tegens de borst van
verscboydon iindore provinciën he<4't connen holpen te wege
broüüon dï>t df»<5on staet den coninek va» Denemarekcn die
437
(loenmacis van de Swctlea :^e<\ onverwaüit overvallen was ,
met w: j enen ^e dringen toi hel aeugaen van die condicien ,
(11e jiem noch jb<>en\voordich drucken , ende meer andere
tiieraelvcke.
Mits ^velcke redenen, ende bespeurende dat de stadt van
Amsteliedam in \oorsz: ueilberatie ^enoechsaem bingulier
sal syn in den uanschen stoet , ende sulx niet sonder groote
beswacriycklieydt alleen sal connen wederhouden t' gene waer
toe de fieneraele inclinatie loydt, hoo hebbe ick noy verstout
ü Ed. mits desen .e ver^oecken my de gunste te willen be-
wysen van te adviseren in wat voegen de saecke aldaer by
regenten generaelyck, ende particulierlyck by U Ed. werdt
opgenomen, ende olV in de voorgeroerde resolutie aldaer,
gelyck by den heer Schaep seer ussurantelyck werdt voor-
gegeven , geene veranderinge sy te verhopen , oock off , in
ca«? sulx niet conde werden uetgewerckt, met groeten aen-
stoot soude werden opgenomen dat by d* andere leden , ende
bondtgenoten , echter (gelyck ick nochtans niet en vertrouwe)
geprocedeert wierde tot eene conclusie, ende tot een reelycke
ontsettinge van de stadt van Munster , gelyck uet de regis-
ters blyckt in den jaere 1595 de ontsettinge van de stadt
van Embden ondernomen , ende geexecuteert te wescn by de
heeren gedeputeerden \an provinciën ter generaliteyt alleen-
Ivck, sonder eeniL>e communi :alie dienthalven aen haer Ed:
Grootino* gedaen te vve.^en Knde sal U Ed. daernjede sonder-
iinge verobligeren etc.
liaege, den i8" Getob. ItöT.
Wy sullen U Ed. met verLmgen alhier volgens myn jongste
.schryvens t' onsen huyse te gemoedt sien.
438
BIJLAGE III. (bl: 68).
Request der Amsterdamsche kooplieden.
Vertoonen met behoorlicke reverentie de Coopiuyden ende
Winckeliers der stede Amsterdam, hoe sy supplianten tot
liaer groot leetwesen vernomen hebben, dat tusschen Syne
vorstelicke Deurlht, den Heere Bisschop van Munster, ende
de Heeren Burgemeesteren en Regeerders derselver Stadt
eenige misverstanden syn ontstaen, Jae dat deselve aireede
soo verre syn uy tgeborsten , dat syn Vorstelycke Deurlht
d* selve Stadt aireede met eenige notabele troupes heeft be-
legert, En alsoo de Stadt Amsterdam niet alleen aende wel-
vaert vant geheele Stift Munster, maer oock int bysonder
aende welvaert der Stadt ten ho(^hsten is gelegen, soo ten
reguarde van de commercie en trafBque die Vice Versa wert
gedreven, als andersints vande groote somme van penningen
die de Coopiuyden en Winckeliers int Stift, en int bysonder
inde selve Stadt hebben uytstaende, Jae connen de suppltn
claerlick doceren, hun maer een dach daerop gejnformeei't
hebbende, meer als een millioen guldens alleen ter sake van
coopmanschap inde selve Stadt hebben uytstaen, belialven
noch hondert en vyftich duysent gis die de voorsz: Stadt ter
Stede Amsterdam met kennisse van syn Vorstel: Deurlht op
Deposito gelicht hebben, tot ontlastinge van haer vreemde
jnquarteringe, Ende alsoo door dese droevige differenten ,
die reede tot een openbaren Oirlogh syn uytgeborsten , ge-
schapen is, gelyck den Oirlogh ordinary medebrengt t* ver-
439
derlT van Landt en luyden, afTbreuck van commercie, en
traflique, ende int* bysonder groote schade ter saecke van
uytstaende schulden, als werdende daer door de goede luyden
jnsufüsant gemaeckt om te connen betaelen , Soo keeren sy
supplianten haer seer reverentelick tot uwe Ho: Mo: gedien-
stelick biddende ende versouckende, dat uwe Ho: Mo:'tgoet
wcrck dat by deselve aireede is begonnen om door hunne
Gedeputeerde de mediatie tusschen syn VorstehDeurlht, ende
de Burgemeesteren en Regeerders der Stadt Munster by der
handt te nemen , sooveel mogelick is , ten allereersten mach
voortgeset worden, ten (ine de voorsz: swevende differenten
en onlusten, door Gods genadigen segen, inder minne geas-
sopiert en ter neder gelegt moogen werden; Opdat alsoo de
negotie en trafQque synen oude voortgangh, en luyster mach
behouden , & de jngesetenen der Stede Amsterdam voor schade
moogen werden bevryt.
BUL AG E IV. (bl: 81).
Brief van Pieter van Peene aan de Witt,
d'- 15 Oct: 1657.
Wel Edele, Gestrenge Heere,
Myn Heere,
UWelEd. Gest. sal sonder twyflel van tyt tot tyt ver-
staen hebben door de Heeren Haere Ho: Mo: Gedeputeerden ,
440
t' geene alhier successivolyck ontrent haere negotiï\tie gepas-
seert is, sulcx dut ick deselve met my onnoodich ende on-
weerdich schryven niet en hebbe willen iinporluneren ; dan
evenwel om mv niet naelaetich, oir well ondanckbaer te
betoonen , vinde iny veixïüli.neeit, om IJ WelEd. Gest. met
deze weynich regulen ootüicedelyck de handen te kussen,
onde met eenen te iae-eii weeten, dat piemelte heeren al
noch continueeren instantelycke debvoiren te doen, om by
den Bisschop tot de gedesireerde mediatie geadmitteert Xe
worden, soo door schryvens, als andersints : dat alhier gene-
ralyck onder alle soorte van volck een groeten alTkeer be-
speurt wort t^ens het voornemen ende bloetstorten van soo
veel onnosel Christen bloet, door den gemelten Bisschop ge-
daen ende noch met mee.dere vehementie ende vigueur van
wapenen, boven crychsgebruyck ende ongehoort, als voor
desen continuerende : dat eergisteren men hier seer hefftich
heeft hooren schieten , daerover gisteren hier loopende tydinge
quam, dat des Bisschops volck drye assaulten hadde gedaen
op de stadts halve «jaen , daer by eene mine hadden ge-
maeckt (die die van de stadt gecontramineert hadden) ende
deselve syne operatie dede achter uytspringende tot desad-
vantage van de belegeraers , dat in die rencontre ongelooffe-
lyck veel volck aen wederzyden, maer meest van de zyde
van den Bisschop souden gebleven syn. Gisteren quam hier
een man van Coesfelt van s' Bisschops volck , seggende datter
int* leger notitie wiert gehouden van de dooden , ende dat
hy die over 14 dagen al liadde hooren begroeten op 1266
personen; daerondor eonige van quaüteyt waeren. Soo veel
ick hier vernemen kan , soo sullen de Heeren haere Ho: Mo:
Gedeputeerden niet licht tot de bomiddelinge der swevende
441
difTerenten tusschcn den Bisschop endo de voorsz: siadt , aan-
genomen worden, ten waere hy tot groote extremiteit ge-
raecke, offte dat Imere Ho: Mo: tegens hem ex jure Canno-
nico procedeerden, daer hy seer bevrecst voor is, ende laet
tot dien eynde syn leger aen de zyde van liaere Ho: Mo:
grenzen retrencheren , laet alle passen ende wegen op graven
ende met boomen belagen. De overgroote syne opiniastriteyt
en is niet te beschryven, en geefft alhier syne groote hart-
neckicheyt al vry wat schults, dat de Heere Ripperda hem
in syne boosheyt soude soo seer gestyfTt hebben, in dat hy
hem verseeckert heeiït , dat haere Ho: Mo: haer die saecke
sich soo seer niet en souden laet en ter harten gaen , jae tot
.weeringe van sulcke misverstanden tusschen Landtsfurst
ende Stadt, niet een peerdt souden doen sadelen, waermede
hy den Furst flatterende en in syn üodtloos voornemen
obdurende, hem daerover met een singuliere beneficie soude
geremunereert hebben ten regarde van soodanige pernicieuse
diensten , ende alss'er het daer by lach , soude men connen
uytvinden , hoeveel ende wat hy daervoor genooten heefft.
T selffde heelTt alhier in de gemoederen van veele eerlycke
patriotten eene groote alteratie gecauseert, gelyck my t* selve
alles de Heer Cantzeler Pagenstecher van Benthem omstan-
dichlyck verhaelt heefft; maer ick bidde u WelEd. Oest.
gelieve t' selve sulcx te mesnageren , dat ik daermede niet
en mach vernaemt worden, om dat hy een heer van de
Regieringe is ende my t' avont off morgen mochte schadelyck
syn , evenwel omdat die actie soo swart is ende t' eenemael
strydende legens een edel gemoet, ende insonderheyt tegens
de intentie van de Heeren van de Hooghe Regieringe hebbe
my sulcx aen u WelEd. te openbaeren verobligeert gevonden ,
442
hoope desdve my sulcx niet en sal misduyden. Wy ver-
wacliten alhier alle uyren bescheyt van den Bisschop door
een Trompetter , die de Heeren naer t' leger gesonden heb-
ben , gelyck u WelEd. Gest. t' selve sal connen vernemen
uyt den brielT aen haere Ho: Mo:, welck bescheyt becomen
hebbende, geloove gemelte Heeren haer naer het leger sullen
begeven, om nadere instantie te doen.
De Heere van Barendrecht is eenige dagen niet seer ^'el
geweest, vermits de veranderinge van t' bier, dan is nu
beter, ende syn voorts alle d' andere Heeren, Godt sy ge-
loofft , alle wel gedisponeert , waermede my in U WelEd.*"
goede gratie recommanderende, sal my d'eere geven van my
te teeckenen
WelEdele Gestrenge Heere
U WelEd. Ges*'
Ootmoedigst verobligeerde ende getrouwen Dienacr
Steinfurt den 15" Octobris P. van Peene.
1657.
4&3
BIJLAGE V. (bl: 83).
On vcrgry pelyck voor-
si ach der Heeren Ge-
deputeerden van de
ridderschap.
Onge vaerlycke vercla
ringe der Stadt
Munster
I.
I.
Drie hondert man der
Stadts voickeren inde Stadt
te laten, dewelcke van de
Stadt tot den naesten Landt-
dach verpl^et cnde in Syne
Hooch furstel: Gen:, der
Landtstenden ende der Stadts
Eedt bestaen sullen.
W^ens de drie hondert
man wil de Stadt tot den
naesten Landtdach onderhout
verschaffen; Dan stelt tot re-
commandatie van de Ridder-
schap , dat hun by naesten
Landtdach eenige vergoedinge
wedervaren mochte.
IL
IL
Daerbenevens sullen vyff
hondert te voet van Syne
furstel : Gen : ende des Landt-
schaps volck inde Stadt ge-
leydt worden, ende opgemel-
ter maniere beeedicht syn.
Vyff hondert gesondt Landt-
schaps volck in drie off vier
Gompagnien bestaende , tot
toecomende Landtdach te in-
quartieren , dan alsdan vigore
decreti Gaesarei van Syne
Hoochfurstel : Gen : ende de
444
samentlycke Landt Stendeii
gecognoscoert moclite werden ,
off het van nooden sal syn ,
soodanich praesidium verders
te onderhouden.
lil.
III.
Boven dit sal do ordinaris De Ordi naris Lyffguardo
Lyffguarde te peerdt ende blyfft, deweicke sich voorde-
te voet mede inde Stadt ge- sen evenwel niet tot hondert
lecht werden. man beUep, oock moste de-
selve, gelyck voor desen , sich
selflfö verplegen.
IV.
IV
Rei mondt tot Commandant
aen te ordenen deweicke Syno
Hoochfurstel : Gen: ende den
Landt Stenden met den Eetlt ,
doch de Stadt met handt tas-
tinge ofte adelycke parole,
de getrouwicheyt toeseg-
gen kan.
Rei mondt moste staen inder
Stadt Ëedt jnsonderheyt de-
wyle hy tegenwoordich voor
Munster sich vyandtlyck laet
gebruycken , blyfft evenwel
by handttastinge ende ade-
lycke parole.
V.
V.
Het woort sal Syne Ilooch- Wegens des Woorts blyfft
furstel : Gen : ende dessen re- het bv voorige resolutie ad
445
galezeerde ende regerende s«c-
cessor, soo wanneer hy inde
sUidt is, andorsints door Bur-
gemcesleren ende Raedt uyt-
gedeelt worden.
dies Principis, evenwel dat
sv bv de toecomende snccessie
soodiinich sich suIUmi betoo-
nen , dat deselve een genadich
gevallen dacr van sal dragen ;
hoewel sy nochmaels dit poinct
ad referendum hebben aen-
genomen.
VI
Vl.
De poort sal de SlaJt op
het begeeren van Syne lIoocU-
furstel : Gen : bv dach ende
nacht openen , ende ilenselven
daerby allen gcboorsaemen
respect bewysen.
Wegens het openen der
poorten blijft het bij het
Schoonvlietschen recest.
VII.
VIL
Soo veel de sleutel aengaet ,
kan Syne üoochfurstel: Gen:
sulcx geschieden laeten , dat
t'selvc den recbtelycken uyt-
slach blyve toegeslelt, wan-
neer maer inmiddels deselve
Syne Hoochfui*stel : Gen : soo
dickwyls hy inde Stadt compt,
edoch sonder schade van haere
privilegiën ende hangende
Soü veel de sleutel belanckt,
kan Syne Üoochfurstel: Gen:
ge.scliieden laeten, dat deselve
den rochtlycken ny tslach werde
gestel t ende gelaten.
4U)
rechtSYorilerinjren , van den
raodt liet presenteert wort;
deweicke Syne lloocbfurstel :
Gen: terstont den raedt we-
derom ter handt sal stellen ,
ende tot beworinge, oock ver-
seeckeringe van syne furstel :
persoon ende desseliïs aenge-
horige , committeren ende ver-
trouwen willen.
VIII.
VIII.
Sal de Stadt op t' bundichste
belooven Syne Hoocb furstel :
Gen : trouw ende gehoorsaem
te syn , aen alle vreemde ver-
bonden ende hulpsoeckingen
renuncieren , ende sich by den
roomschen ryck ende dit Stift ,
trouw te houden.
Quoad praeteritum kan men
geene renunciatie doen , ter-
wyle men geene niet toegela-
tene verbintenissen gesocht
noch ingegaen en heeft: maer
quoad futurum , willen die be-
loften doen , dat men geene
tegens het roomsche ryck,
dit Stift ende de Catholische
religie streckende verbinte-
nissen ingaen salj maer by
het roomsche ryck ende dit
Stilft voort aen getrouw bly-
ven : voor de reste laet men
liet by den tempore inaugu-
rationis gedaenen Ee<U be-
werden.
447
IX.
IX.
W(^ens de Amnestie heeft Amnestia sit generalis ne-
men sich te vergelycken. mine excepto.
X.
X.
De Stadt by haere privile-
giën , reclit ende gerecliticheyt
gehandt haefft werden.
Heeft syne rechticheyt, ende
is het alsoo tempore inaugu-
rationis oock by het Schoon-
vlytschen recess versproocken ;
oock het Privi legio Patriae
conform.
XI.
XL
Gclyckerwys konde men
over de ex pensen oncosten
ende schaden vergelycken.
Quoad expensas ende scha-
den heeft de Stadt sich ten
hoochsten te beclagcn, dat
contra privilegium Patriae ,
dit Volck in het Landt is ge-
voert, oock op ongehoorde
maniere hun alsoo starck toe-
geset ende eene irreparable
schade toegevoecht is gewor-
den , dat hun dies aengaende
vergoedinge geschieden moch-
te : jnvoegen haer oock spe-
cialyck by de Heeren van de
ridderschap te bevorderen op-
448
gegevou is , dat by don naes-
ten Landtdach descnthalven
eerii^io refusie inoclite gescliie-
XII.
Xlï.
De Puncia , die den Secre-
tario Hollandt door den Heer
Doctor Batzen overp;elevert
■worden, moeten ook vcrgc-
leecken worden.
Deels syn in antiqua lite,
deels in desen Tractaten niet
begrepen , deels oock altioris
indïiginis ; daeromme deselve
tot den reclitelycken uytslach
ofte toecomendc vergelyckinge
te vorwysen, daermeue de
hoochschadelycke belegeringe
opgeheven ende grootere scha-
de verder vormiddelt werde.
XIII.
Xill.
Tot (Ie poincten, deweicke
het hoüchweerdicli Domcapit-
tul overgegeven heelt , oonde
soc) wel uyt derselver, als der
Stads middelen tegens naeste
by eencompste gedepiiteert
ende getrncteert worden.
Het Cappitulum sy billyck te
hüoren , evenwel dese Tracta-
ten daer door niet op te hou-
den , maer tot de toecomende
vergelyckinge uyt te stellen:
Ende eulcx daerom des te
iTieer , dewyle de geallegeerde
Chcur- ende forsten, sinipe-
lyck op een dragelyck prae-
sidiuiij gaen, ende deshalven
XIV.
449
tot eene goeddycke vergelyo-
kenisse aensoeckingö geschie-
den.
XIV.
Dese vergelyckinge sal tot
meerdere Vasthoudinge vande
bevolmachtichde AiTgesanten
dar corresponderende Chur-
ende furstan, het hoochwaer-
dich Domcapittul ende den
Gedeputeerden van de ridder-
schi^y onderg^schreven ende
bezegelt, oock van den vica-
rien des rycx ende de toeco-
mende Keyserl : , Ma*, geratifi-
ceert worden.
Placet.
BULAGE VI. (bl: 93).
Brief van de Witt aan Abraham van Beveren
heer van Barendrecht, d'*" 21 Oct: 1657.
Edele Gestrenge Heer.
Naer ^ afigaen vande myne aen.U Ed: van date dén iOT
deser loopende maendt , is roy desselfs missive van eten 11*
29
450
daeraenvolgende 'wel ter handen gecomen, ende vinde ick
tny verpiicht U >Ed: voor de communicatie der saecken daerinne
vervatt mitsdesen ten hoochsten te bedancken ; het ingesloten
billet is by my^ volgens UEd' begeerte, aenstondts naer re-
ceptie verbrandt.
Ende aengesien wy alhier, soo uet de voorsz: UEd* mis-
sive, als uet de publycque adver ten tien daerbenevens aen de
regieringe overgecomen bespeurden dat den bisschop van
Munster bleeff persisterende by syn refus vande mediatie
volgens desen staet aengeboden; ende oock wyders niet naer
en liet haer Ho: Mo: allerhande cleynicheyden aen te doen,
soo hebben ^ geraeden gevonden de vergaederinge vande
heeren Staten van Hollandt, ende Westvrieslandt opt'alder-
spoedichste te convoceren omme by haer Ed: Gr: Mo: ten
spoedichsten gedelibereert te werden op vigoureuser middelen
waer door de voorsz: stadt werckelyck gesecondeert , ende
alle verdere deynicheydt van desen staet aiïgeweert soude
mogen werden , waerop hoochgemelte vergaederinge voorleden
Woensdag den 17* deses completelyck by den anderen soude
syn gebracht ten waere d' heeren gedeputeerden van Dor-
drecht, ende van Schiedam een dach laeter aengecomen
waeren ; niettemin hebben noch tenselven daege d' aenwesende
leden haer opt' subject vande voorsz: beschryvinge by forme
van consideratie geopent, ende is daeruyt gebleecken dat
genoechsaem Me de voorsz: leden generaelyck ofte tot het
praesteren van een reëel secours waeren gelast, ofte immers
inclinatie betoonden omme de conclusie daertoe te formeren
sonder eenige contradictie te sullen aensien , behalven d' heeren
van Amst^edam die van contrarie opinie waeren, ende
^ hoeren van den Bride die mede varcberden daert^gens
451
gelast te wesen: iivaerop vervolgens goedtgevonden wesende
de voornoemde twee leden te versoecken ten eyiide deselve
souden willen schryven om naeder last in conformité vande
voorsz: generaele inclinatie, ende dat oock door commissa-
rissen particulieren soude werden overwogen in wat vo^en
de voornoemde stadt opt* gevoechlykste gesecondeert soude
mogen wa*deny syn middelerwylen op donderdag den 18*
deses d' heeren gedeputeerden der steden Dordrecht , ende
Schiedam mede ter vergaederinge van haer Ed: Grootmo:
verschenen ; ende aengesien de gemdte heeren gedeputeerden
van Dordrecht t' eenemael buyten myn verwachten mede met
swaerhoofdige last quamen, soo hebben deselve heeren ge-
deputeerden, die voor haer particidier wel souden hebben
willen involgen de generaele inclinatie vande andere leden ,
myns bedunckens, voorsichtiglyck verclaert opt' voorgeroerde
subject niet soodanich gelast te wesen , dat zy sonder alvorens
aen he^en haere principaelen.d'advisen vande andere ledafi
kenndyck te hebben gemaeckt haer ten principaelen dien-
a^ogaende souden connen openen , ende hebben dienvolgens
d' heer p^sionaris van Slingelandt aenstondts wederom alT-
gesonden om naeder, ende resoluter aucthorisatie te becomen,
ende wast* doenlyck om haer te mogen conformeren met het
advies van commissarissen t' welck middelertydt uetgebracht
was, ende met vde redenen geasirueert hadde de nootsaec-
kelyckheydt omme de voorsz: stadt effectivelyck te secoureren:
niettemin de gemelte hoere pensionaris van Slingebndt des
andaren daechs, naementlyck op Vrydag den 19" deses we*
dergekeert zynde be^ alsnoch geene andere last mede ge*
bracht ais omme t* voorse: reëel secours te excuseren , daer-
mede dan die van Amstelredam die insg^iyx verclaevden
452
noch naeder Uist te hebben ontfangen om by haer voorgaende
opinie ie persisteren, niet weynich wierden gesty(lt,temeer
alsoo die van Schiedam haer in haere sustenue waeren
seconderende, edoch die van den Briele naeder lastbecomen
hebbende omme niet singulier te bly ven , soo hebbe ick voor
conchisie gesegt dat ick tegen s' anderen daechs een concept
soude opt' papier brengen vo'hopende dat het selve soodae-
nich soude wesen ingestelt dat de leden haer des nachts
beslaepen hébbende hun t' selve vrel souden laeten gevallen ;
ende sulx geschiedt synde hebben de heeren gedeputeerden
van Dordrecht verclaert dat zy daerop de conclusie souden
aensien , gdyck oock d* heeren gedeputeerden van Schiedam
haer niet hevichlyck hebben geformaliseert, ende alhoewel
d* heeren gedeputeerden der stede Amstelredam voort^ roee^
rendeel mede wd wat moderatie vraeren betoonende dewyie
nochtans d' heer Borgemeester Schaep ter dachvaert synde
als Borgemeester in geenen deele was te buygen , soo heeft
deselve stadt by haere contradictie, ende oppositie geper-
sisieert, welcke niet jegenstaende echter de conclusie is ge-
nomen , ende gearresteert in vo^en ende manieren als U Ed:
uet het bygevoechde extract sal believen te besteuren: ende
daervan noch ten selven daege ter generaliteyt openinge ge-
daen synde, is het ad vis provinciael van HoUandt geconver-
teert in eene resolutie vande generaliteyt die U Ed: albereydts
door verscheyden wegen ter handen gecomen sal zyn; ende
syn oock noch tenselven da^e in gevolge van dien gefor-
meert ende gearresteert de instructien die U Ed*" van wegen
haer ho: mo: syn toegesonden ; alle t* wefcke ick goedtgedacht
hebbe U Ed: in voegen voorsz: met alle particukriteytan
mit^ desen over te schry ven , vertrouwende t* seWe U Ed:
453
niet onaengenaem te sullen yreseuj ende mede ten eynde
U Ed: verdacht soude mogen sjn met desselfs advisen van
daer den heere Borgemeester, ende die vande r^eringeder
stede Dordt wat ten besten te informeren, die, naer ik be-
richt ben, geene advisen, geduyrende U £d* j^enwoordich
employ, vande selve hadden ontfangen, t' welck mogeiyck
inde deliberatien vande voornoemde stadt over t* voorgeroerde
subject van geene goede operatie is geweest Wat myn ge-
ring gevoelen vant' voorsz: werck belangt, ick kan niet
anders vertrouwen off sal de hoochgemelte Bisschop naer
ontfangene advertentie van de voorgeroerde resolutie, ofte
soo t' hem mogdyck is aenstondts met de voornoemde stadt
accorderen, ende sluyten, ofte andersins de mediatie van
haer ho: mo: ende den stilstant van waepenen accepteren,
ende accorderen , ende aen U Ed" vryen inganck, ende uet-
gahck inde selve stadt toestaen , omme alsoo te vermyden
dat de troupen van desen staet niet in en trecken, ende
alsoo de voorsz: stadt metter daet ontsetten. Ende soude
voorwaer, myns bedunckens, het selve niet alleenlyck voor
den hoochgemdten Bisschop best geraeden syn, maer oock
voor de reputatie van desen staet genoech doen, aengesien
t'gene men doort* blincken van den degen alleen verkrygen
kan, myns oordeels, niet noodich is door het slaen metten
swaerde te soecken : behalven dat, myns bedunckens, den
voorsz: Bisschop ten alderhoochsten ende des^a staet oock
eeniger maete daeraen gelegen is dat de gemoederen t^ens
den andaren niet t* eenemael geacerbeart en worden ; ende
om deselve oorsaecke soude ick oock oordeelai dat als immers
het conduiseren van Uwe Ed" personen naerde voornoemde
stadt noodich mochte wesen, het selve oock sal dienen te
454
geschieden met de meeste circumspectie die doenlyck sal
wesen , ende met verkiesinge van soodaenige wegen , ende
passagien, als maer door alle renconters, immers soo veel
doenlyck , mogen werden geeviteert. lek meyne oock dat in
sulcken cas vande voornoemde stadt niet anders kan werden
gewacht dan dat deselve de troupes van desen staet, ofte
een goedt gedeelte van dien sal binnen ontfangen, ende meyne
dat het ref*jseren van sulx niet alleen een groote cleynicheyt
aen desen staet soude wesen aengedaen, maer dat oock
daermede de gen^entheydt tot deselve stadt in eene onge-
negentheydt soude veranderen , te meer alsood' heer Aitsema,
als minister vande voornoemde stadt uet den naeme, endé
van w^en deselve daer van volcomene verseeckeringe aen
baer Ed: Grootmo: heeft gedaen by schriftdycke memorie
die originelyck hiernevens gaet, opdat* U Ed: sich, des noot
zynde, daervan soude connen dienen sulx, ende daer t*be-
hooren mochte.
Diegene die de saecken van den oorloch, ende de consti-
tutie vande jegenwoordige beiegeringe van Munster wel be-
kent syn, vermeynen dat als de troupes van desen staet
binnen de voornoemde stadt souden wesen, onder beneficie
vande selve het guamisoen , ende de borgerye capabel soude
syn de belegeraers t'eenemael op teslaen, doch dient* halven
sal aldaer beter oordeel connen gegeven, et pro re nata ge-
ageert moeten worden. Waermede deee besluytende sal
blyven, etc*
Haege, den 21- Octob. 1657.
'«
455
BULAGE VII. (bl: 96).
Foederati Belgii Decreto XX Octobris 1657.
Monasterium Parte nuper Gentibus Pace cele-
berrima civitas Ob-sid. Liberata.
Innocuas tentabat oves deglubere Pastor:
Natos Saturni more vorare Pater
Quae pia tot pacem dederat modo Gentibiis, Urbeih
Tam foeda Batavus Marte perire vetat.
Aliud.
Praesbyter et Princeps, bumiliB umul atque superbus,
Quam male conveniant Ghristophorus docuit.
Debuit iUe minis, non debuit iste moveri:
Praesbyterum pieias, sed decet ira Ducem.
Bdla gerant alii, rabidaque immania tractent
Arma manu, sed tu die Miserere mei.,
Aliud«
Foedera nobiscum voluit Bemardus inire:
Pactaque sincerae scribere Amicitiae»
Incidit in Bdlum: quod Foederis est et Amici,
Obtulimus, sanctum pacificantis opus.
Abnuit indigne: nee Pacem praetulit armis:
Juraque sinoerae sprevit Amicitiae
Foedera non voluit. Sed, Da mihi faliere, dixit,
Praesbyter ei so^us, Pulchra, Laverna, tuus.
Aliud.
Suadeo; cum dixit Batavus; non praebuit anree:
456
Praebuit ex templo , dixit ubi Jubeo.
Fers Doroinum, non fers Vicinum stulte Galene?
Vade procul I Batavus indignas Amicitia.
Aliud.
Non precibus flecti v^bisque volebat amicis:
Non verbis, cogi verbere dignus ^mU
Aliud.
Templa, pias aedes, et sanguine poUuit aras.
Et sacrum tota quicquid in urbe fuit.
Talia sacrificus fuerit cum turpiter ausis ,
Die mihi quid faciet denique sacril^gus.
BULAOE VIII. (bl: IW).
Brief van Pieter van Peene aan de Witt,
d** 26 Oct: 1657.
WdEdele» Oestrenge Heere,
Myn Heere,
Hoewel U WelEd: Gest genoucbsaem van de aenvvense
Heeren Haere Ho : M o : geadviseert wort t' geene hier pas-
seert, soo moet evenwel ick hier in onderdanicbeyt by voe-
gen , dat gisteren avont by my op myn can>er gecomen is
seecker persoon uyt de stadt Munster dienselffden dach ge-
457
conien , verbalende circumstantelyck , hoe hei daer toe ^nck :
dat het volck van den Furst by gering getal ende met aff-
l^ginge van baer geweer daer wel binnen quamen, maer
gingen langs de buysen bedelen ende wierden van de bur-
gers aflronteuselyck bej^ent met dreyginge van slagen , in
plaetse van aelmosse te geven , seggende loopt by den geenen
die u employeert ende ons soo benauwt heefft: immers de
Furst en hadde geen noot van in corten daerbinnen te co-
men, uyt vreese van soo wel, als syne geringste soldaten,
geaffronteert te worden. Datt'er onder de Magistraet noch
groote oneenicheyt was, d*eene hielde het noch met de
Furst , deweicke partye (waeronder eenige , pour faire Ie bon
gargon et complaire ou s'insinuer dans la bonne grace, ge-
vonden worden) Roomsch Catholick synde van de Jesuiten
seer aengeblasen ende geanimeert worden, andere van de
religie gereformeert soucken het beste van de stadt ende
dMnwoonders van dien. Onder de Burgerye is mede groote
oneenicheyt , hadden liever gesien , dat sy soo haest met den
Bisschop (die laet verluyden quod rebellibus non sit servanda
fides) niet en hadden geaccordeert , sonder kennisse van
Haere Ho : Mo : Gedepden ende het gedesireert secours aff te
wachten. Dat zy alnoch wenschen het efifectif secours, dat
haere Ho: Mo: haer beloofft hebben, vermits de volckeren
ïïoqh voor de stadt blyven liggen , gelyck voor desen. Datt*
er int' l^er oock groote oneenicheyt was , onder de Hooftt
Officieren (die voor desen soo trots spraken, dat indien sy
binnen Munster quamen het aldaer soo souden aenstellen,
dat Geulen , Ments , Trier ende anderen haer daer aen sou-
den spiegelen ende een exempel van obedientie amplecteren)
van de auxiliaire trouppes, insonderheyt van de Nieubur-
458
gers, derweicker veele in de keersse gevlogen syn, ende
willen niet vertrecken , off moeten hebben satisfactie ende
contentement , daeromme sy den Bisschop de ooren warm
genouch maecken, en Ie reverend Pere est autant chargé
d'argent, comme un crapeau de plunjes.
In somme gemelte persoon seyde my op het leste, dat
het was een Papencrych ende men daerdoor niet anders voor
en hadde , als de heeren Staten te abuseren ende bedriegen.
Aengaende het opbreecken van Haere Ho : Mo : brieff aen de
stadt door den Bisschop, geloove ick dat waarachtich is,
te meer, alsoo ick het sdiïs uyt de mont van eenige vande
Ridderschap alhier gehoort hebbe.
Ick derve niet meer schryven , noch den Post langer op-
houden , maer sal my alleenlyck ootmoedich recommanderen
in U WelEd. Geil** goede gratie ende soecken te blyven
WelEdele Gestrenge Heere
U WelEd, Gests
Ootmoedige aide getrouwe Dienaer
P. van Peene.
Steinfurt , den 26* Sbris
1657.
459
BIJLAGE IX. (bl: 105).
Brief der Staten van Gelre en Zutphen
aan de Algemeene Staten.
45 Juni 1657.
Hooge Mogende Heeren.
Die Momber deses Furstendoms Gelre ende Graefbchaps
Zutphen , heeft op onse Vergaederinge binnen Zutphen naer
behooren geremonstreert , hoe niet alleen notoir ende on-
strydich hy het recht t'welck die Vereenichde Nederlandtsche
Provinden int'gemeyn ende desen furstendom ende GraefC-
schap jnt* besonder tot het ressort vandie heerlyckheyt Bor-
celoo ende allen aencleven van dien, maer oock het recht
tVeIck den Heere Graeff Otto Graeff tho Limborch ende
Bronckhorst tot dieselve heerlyckheyt competiert , uyt crachte
van sententie, soo by den Ed: Hoove deses Furstendoms
ende Graeflschaps , ende (door ordre van haer Ho : Mog :
d'Beeren Staeten Generael) geadjungierde Heeren uyt die
quartieren van Nimmegen ende Aemhem, als oock uyt den
Hoogen ende Provinciaelen Raet van Hollandt, ende uyt den
Hooven van Utrecht ende Vrieslandt den 19" Noveuib : 1613
ende den 20" Decemb: 1615 vrettelick gepronuncieert syn.
Daer by verstaen is dat Borcelo met syn toebehoor onder
desen furstendom resortiert , ende dat die possessie van dien
soude Vlierden geredint^griert met vergoedinge van alle ont-
beurde vruchten ende geledene Schaeden, die by Acte van den 3"
460
May 1622 ter somme van Vyffhondert duysent ende drien-
twinüch duysent negenhondert Vijffendenegentich gin. ge-
taxeert syn, met voorbehout van naerdere declaratie over
die costen jn Executive als anders te moogen overgeeven.
Dat daert^ens uyt den naeme van den Heere Bisschop
van Munster keyserlicke Caemergerichts Mandamenten , met
evocatoire citatien , tendierende tot jnhibitie vandie Proce-
duyren vregens het voorsz: ressort, ende tot cassatie vandie
voorsz : sententien ende Executien vandien meermaels ge-
jmpetriert ende geafflgiert syn , waerover uyt den naeme
van Ons als praesaitierende die furstelicke Hooch^t deser
Lantschap, t'ellekens door gemelte Momber gejmpetriert
syn contramandaten , Waer door d'Heeren Graeven van Lim-
borch ende Bronckhorst by den eedt van getrouwicheyt ,
daermede dieselve aen Ons verplicht staen , ernstdick ver-
maent ende gelast syn , om sich te wachten op die voorsz :
Keyserlicke Mandamenten te parieren , ofFle voor het Key-
serlicke Gaemergerichte te Spier te erschynen oflie yetwee
te laeten geschieden , t'welck soude mogen strecken jn pre-
judicie van deses furstendoms ende Graefischaps Hoochende
gerechticheyt , ofïte tot afbreuck vandie voorsz: sententie
ende Acte van taxatie, Willende dat Welgemelte Heeren
Graeven sich daer nae souden hebben te richten, alsoolieff als
denselven syn, die rechten ende Privilegiën deser Landtschap.
Dat Welgemelte Heeren Graeven optemperierende onse
beveelen , daerover vanden Heere Bisschop tot Munster jn
puncte mandati cassatory et inhibitory geaccusiert syn als
contumaces, ende uyt crafft van gepretendierde contu-
macie gepronuncieert een sententie, daer by bet Appel'
hangende voor obgemelte Caen^ergerichte te Spiw in petitorio
461
ov&t die successie van het Leen der Heerlyckheyt Borceloo
verclaert is te ^esen desert, sonder dat over die meriten
van saecken het voorsz: Appel gededuciert recht gedaen is;
Dat daerop door den tytlicken Heeren Bisscliop tot Munster
vordere Keyserlicke mandamenten ende citatien uytgewerckt
syn, ten eynde welgemelte Heere GraefT Otto Graeff tot
Limborch ende Bronckhorst, die Heerlyckheyt Borceloo
soude deoccupieren met restitutie van alle ontbeurde vruch-
ten ; Ende sulx onaengesien U Ho : Mog : door brieven ge-
d^tiert den 30** Juni 1653 den hoochgernelten Bisschop ge-
notifidert hebben van het voorsz: recht door gemelte Sen*
tentien ende Acte van taxatie vercregen , met een lanck ver-
hael vandie retroacten jndie Vergaederinge van U Ho: Mog:
desen aengaende gepassiert : Oock jnsonderheyt met verhad
vandie Resolutien den 8~ January 1635 ende den 7* Febry
1641 genoomen, streckende daertoe dat welgemelten Heeren
Graeff jn syne rechtmaetige saecke tot bevorderinge vandie
Justitie die stercke Handt soude gebooden worden, voorts
mit viient ende nabuyrlick versoeck niet alleen ten eynde
welgemelte Heere GraelT Otto niet mochte inrorden ontrust
tot verhindernisse van die rechtmaeticheyt der saecken, door
die voorsz: senten tien geëvinciert, maer oock ten eynde
Hoochgemelte Heere Bisschop alnoch d*ordre müen stdlen
ende die voorsieninge doen , daermede die meergemelte Heere
Graeff mochte consequieren complement van Justicie jn con-
forroitè van die voorsz : Sententie ende aencleven vandien ,
doende daerby jnfluieren desen voorslach, naementlick ja
sooverre syn Hoochw : soude meenen dat U Ho : Mog : jn
quaKtè als jntercesseurs , vrientlicke mediateurs offtecompo-
siteuins die differentialc saecken souden oonnen vinden tot
462
goede accommodatie, dat U Hooch Mog: jn sulcken vall die
conferentie jnden Hage op een bequaemen tytt bj syn
Hoochw: te beraemen, door Gecommittierden sonde laeten
bywoonen.
Maer by aldien (boovan vermoeden daertoe niet en soude
connen geresolviert worden) U Ho: Mog: alsdan souden
moeten jnhaerieren, die Resolutien tot biedingh vandie
stercke Handt genoomen, daerop U Ho: Mog: antwoort
waeren verwachtende; Dat den Heere Bisschop posponierende
t'voorsz: antwoort, beliefft heeft een nieuw Keyserlick Par
tent met evocatoire citatie gedatiert den 17* Novemb : des
voorsz : jaers 1653 t'iropetrieren , ende t'selve Patent jn
Aprili daeraenvolgende te laeten afOgi^en , ten eynde me^-
gemelte Heere Graeff Otto die Heerlyckheyt Borceloo alsby
maniere van attentaten geoccupiert , soude deoccupieren , aide
alle geledene schaeden ende gebeurde vruchten vergoeden.
Twelck U Ho: Mog: oock bekent gemaeckt synde, syn
bewoogen ten reguarde vant' voorsz : recht jterative brieven
gedatiert den 4"* Juny 1654 te schryvai, daer by inhaerie-
ren die Redenen ende moüven by die voornoemde brieven
van den 30** Juny 1653 verhaelt goetgevonden is, die Heere
Bisschop nochmaels gants vrientelick ende nabu3rrlick te ver-
Boecken . dat desseUDs goede gelieffte sy van soodaaiige Evo-
catoire citatie als vooren te desistieren, ende aen U Ho:
Mog: akioch antwoort te laeten toecomen, opdat dieselvigo
moogen weeten, waer naer aich te regulieren, t'welck U
Ho: Mog: verclaeren met jmpatientie te gemoet te syn,
wdcke brieven geexploictiert syn vermc^ens bescheyt onder
den Bid : Hoove deses Furstendoms Gelre ende Graefibchaps
Zutphen berustende.
463
Dat jn plaetse van behoorlick antwoort by U Ho: Mog:
alnoch mei jropatientie verwacht, arctiores oflle scharpere
Executorialen met evocatoire citatien tot die voorsz : deoo*
copatie ende vergoedinge van vruchten ende schaede t^gens
Wdgemelte Heere Graeff Otto geëmaniert syn , om te hooren
verdaeren wegens desselfs praetense ongehoorsaemheyt jndie
poene des Achts vervallen te syn;
Ende ofTwel die Volmachtiger vandie Heere Graeff Otto
tot voorcominge vaI^ soodaenige onlusten , als uyt die voorsz :
poene des Ryxacht soude mogen consequieren , geremonstriert
beeft, aen den Ed: Hoove Provindael, dat haer welEd;
ende U mochte believen te verleenen brieven onder anderen
tot dien eynde , dat den Heere Bisschop tot Munster vriendt
nabnyrlick mochte worden versocht, die bevorderinge van
die voorsz : Ryxacht achtertelaeten.
Aengesien dat d'obtemperantie van Welgemelten Heere
Graeff aan die voorsz : contramandaten uyt den naeme van
deser Landtschaps Hoocheyt altyt getoont denselven niet
toegeduydet macii worden , als ongehoorsaemheyt tegens die
voorsz: Keyserlicke mandaten ende evocatoire citatien.
Offwel oock ten fine van die voorsz: achterlaetinge , ende
ten fine Welgemelte Heere Graeff mochte erlangen comple-
ment van Justicie op die voorsz: Sententie «ade Acte van
taxatie jn sulcke serieuse termen aen den He&re Bisschop
van Munster, door die Heeren van den Hoove in dato den
47* Febry 1657 geschreven is.
Soo }s nochtans dat syn Hoodiw: manifestelick by res-
criptie opdie voorsz : brieven van den 17** Febry die com-
petentie der Judicature vanden Ed : Hoove deser Provincie
v^ens die Heerlyckheyt Borceloo ontkent, contradicierende
464
ende protestierende over die nuUiteyt crachtloosheyt ende
onverbinilyckheyt van die voorsz: Proceduyren , ende daerop
gevolchde Senteniien.
Daer doch albereyts op den 19" Novemb: 1613 naer dat
op beyderzyts jngecomene stucken geconcludiert , vandie
verdere Producten door die wettelicke Munstersche Volmach-
tigers gerenuncieert , ende recht begeert vras , ; d'Exceptien
aen die Munstersche zyde geproponi^t, ende sunderlinge
d^Exeptie incompetentiae door den Hoo^e deses Furstendoms
Gdre ende Oraeffschaps Zutphen, met geaciyungeerde Heeren
jn voegen booven verhaelt is, syn gerejectiert ; Yerdaerende
mitsdien dat Borceloo mit syn toebehoor ond^ GMderlandt
resortierde ende ordonnierde , dat die Munstersche Volmach-
tigers vorder solden procedieren volgens style van wdge*
meiten Hoove;
Vermits alletgeene voorsz: is, soo versochte die momber
deesar Landtschap voor eerst brieven aen Welgemelten Heeren
Graeff, Otto Oraeff tho Limborch ende Bronckhorst , daerby
denselven jn conformitè van voorgaende bevoelen, uyt den
naeme vandie Landtfurstelicke Hoocht tegens alle Keyseriicke
Patenten gejnterponiert , nochmaels ten overvloede mochte
worden gelast, geensints te respectieren soodaentge Keyser-
iicke mandaten, als jn praejudicie ende affbreuck vandie
voorsz: Sententie ende Acte van taxatie mochten uytg^ge-
ven syn, ofifte alnoch uytgegeeven worden, Welgemelten
Graeve daerby verseeckerende , dat Wy denselven jnde be-
scherminge van deser Lantschaps Hoocheyt behouden, tot
affweeringe van die voorsz: Ryxacht, ende alletgeene tot
die voorsz : deoccupatie soude mogen voorgenomen worden.
Ten anderen brieven aen den Heere Bisschop tot Mun-
465
ster , daer by syn Hoochw : niet alleene genotificiert werde
van deser Lantschaps ernstelicke meyninge tot bescherminge
ende maintenue van het voorsz : voor den Heere GraefT uyt
cracht van meergemelte Sententie militierende, maer oock
ten overvloedt gerequiriert moge worden gewisse ordre te
stdlen tot voldoeninge van die voorsz: Sententie, ende Acte
van taxatie 9 ende suk binnen seeckeren corten ende pe-
remptoiren tytt , met jntimatie , dat by onverhoopte wydere
verweygeringe die Heeren Raedai deses Furstendoms ende
Graef&chaps geauthorisiert bly ven , om sonder vertreck die
Proceduyren jn Executive tegens die Munstersche Onderdae-
nen ende Jngesetenen voorden £d: Hoove uytstaende haeren
voortganck te laeten gevnnnen.
Ten derden brieven aent' Eeyserlicke Caemergerichte te
Spier, ten eynde sulcke voorsieninge gedaen mach worden,
dat welgemelte Heere Graeff gepariert hebbende onse con-
tramandaten tegens die Keyserlicke evocatoire citaüen in
poncto mandati cassatory et inhibitory uy tgegeeven met poene
der Acht oftte anders niet moge beswaert worden , hetwelcke
solde connen oorsaecke geeven tot verwyderinge ende on-
lusten , die jn alle maniere vermits die circumstantien deser
saecke behooren voorgekomen te werden.
Ten 4r ende ten laetsten brieven aen U Ho : Mog : om
meergemelte Heere GraefT, jngevolch van alle vorige brieven
ende Resolutien te verhelpen tot volcomen effect ende genott
vandie voorsz: sententie ende taxatie', ende dat denselven
als een voomaem Jngeseten deser Landtschap met geene
Acht offte andersints mach gegraviert worden.
Die welcke voorsz : Petitien jn onse Vergaederinge binnen
Zatphen geleesen , ende naer rype deliberatie van saecken by
30
466
Landtschaps Resolutie toegestaen ende jngewiUicht , oock by
Ons jn sonderlinge consideratie getrocken synde, dat meer-
gemeiten Heere Graeve by brieven uyt den naeme van Landt-
furstdicke Hoocht op den eedt van getrouwicheyt, daermede
diesdve aen Ons verplicht stonden altoost ernstelick ver-
maent ende gdast syn sich te wachten op die Keyserlicke
mandaten ende Evocatie jn Persoone oiïte door Yolmachtigers
te erschynen , ofte sich eenichsints jnte laeten gelyck hier-
bevoorens met meeren verhaelt is;
Soo hebben "Wy goetgevonden U Ho: Mog: by desen
vruntlick te versoecken , niet te gedo<^en , dat Welgemelte
Heere Graeff Otto, GraefT toe Limborch ende Bronckhorst,
Hear toe Borceloo als hebbende gepariert die bevoelen van
Hooge Overicheyt deser Landen , niet m(^e jn ongelyck ge-
stelt, noch oock mit eenige Keyserlicke Executoriael ovcr-
trocken ofte met Ryxacht voorden gegraviert tot verhinder-
nisse vandie voorsz: rechtmaeticheyt der saecken, door die
voorsz: Gelderse Sententie geëvinciert, ende door ordre ende
authoriteyt van U Ho: Mog: onderstutt,
Waer toe Ons verlaetende ende eyndigende; Bevoelen U
Ho : Mog : jn Godes Heylige Protectie , geschreeven binnon
Zutphen den 15** Juny 1657.
U Hoge Mog: Goede Vrunden
Die Staeten des Furstendombs Gelre ende Graeff-
schaps Zutphen, then Landtdaghe vergadert
binnen die stadt Zutphen.
467
BIJLAGE X. (bl: 495).
Corte deductie op het Boden off Post-
werck tusschen Amsterdam ende
Hamburg soo veel t'point
van recht aengaet.
I8 te noteren dat hier niets rechtelyx , maer alleen een
vriend-nabuyrlyck intercessionael wert versocht.
Tis een bekent recht , dat yemand die yaer ende daghis
geweest in besit daer in behoort te worden gemainteneert.
Ende alsoo eerst nu Haer Ho : Mo : voorcomt de trouble
die de Graeff van Taxis aent gemelde boodenwerck doet.
Is een onwederspreeckelyck argument , dat in geen tyden ,
immers daer haer Ho : Mo : gedachtenis van hebben , dus-
danige trouble aen het gemelde Amsterdamsch boden- off
postwerck is geschiet.
Dienvolgens dat Amsterdam ende Hamborg in die pos-
sessie syn.
Ende dat dese Taxische turbe ongefundeert ende imprac-
ticabel is, blyckt daer uyt, dat den Heer Biscop van Munster
sdfs syn mandatum turbatorium heeft ingetrockad,
Ende deur Syn Brieff aen haer Ho : Mo : van [3 AprilJ
haer Ho: Mo: gelyck als versocht, om soo wel aende Ro:
Keys: Mat: te schryven, gelyckse aende Heer Biscop ende
Graeff van Benthem hebben geschreven.
Wat de Heer Keys: aflfeesante Friquet wil seggen.
Dat de Ro : Keys : Mat macht heeft sulcke brievesending
468
deur verandering ende muUiplicatie van paerden aen een
alleen te geven, ende allen anderen ingesetenen off leden des
Ryx te benemen.
Sulcx wert ontkent, Geen Keur- noch Vorsten, noch Sten-
den des over ende nedersaxische kreitz gestaen dat.
Maer practiserent recht contrarie uti toto coelo notissi-
mum est.
Tallegeren van het t^enviroordigh keyserlydL Mandaet
tegens het Amsterdammer ende Hamborg boden off post-
werck,
Kan van geen meer consideratie syn,
Als alle andere: namelyck met de clausule, si preces veri-
tate nitantur.
Voort' begin ende oock gedurende de bel^eringh van
Munster quamen verscheyden Keys: Mandata de non tur-
banda, de non obsidenda, de non offendenda Munster.
S. fe O. de Heer Biscop verstondse oock cum dausula si
preces veritate nitantur.
Ende de Heer Keys : affgesante Friquet dede hier recht
contrarie officien tegen de gemelde keys: Mandaten, ende
tegen de Stad als liaer Ho : Mo : bekent is.
Ende is vreemd dat de Heer Friquet die nu soo hoog wil
extoUereren.
Niet aensiende d'animositeyt, daer mede de Sweedsche
regeringh in haer district van Witshuysen aff tot Hamborg
toe, haer stelt tegens dat Keys: Mandaet
Immers syn airede (soo gesecht wort) twee verscheyden
Tflxisse postknechten doodgeschooten.
Wat meer troublen (hoewel alles buyten kennis off toe-
469
doen vande Amsterdamsche) souden mogen volgen , is God
bekent.
Synde oock vreemd dat de Heer Friquet off Tnxische soo
hatigh aenirecken het lopen van twee paerden door het stift
Munster (v\rant meer als twee paerden hebben d' Amsterdam-
mers aldaer niet).
Maer uyt bygaende lyste blyck dat den Graeff van Taxis
int' district van desen Staet heeft meer als acht en vyftig
paerden.
BULAGE XI. (bl: 204).
Brief van Van Galen aan de Witt.
Meinen gruss und geneigten Willen zu vom, Edel beson-
ders Lieber, Desselben zu befurderung dessen, wïis recht
und bilKch ist, gerumbte und bekandte neigung veranlasset
mich zu Ihnen n&her zu tretten und demselben die restitu-
tion meinem Stift mit gewaldtsamer handt abgeschweckter
herrlichkeit Borckelo zu recommandiren , Undt weile ich ge-
genwertig Meinen geheimb Rhadt und Thumbdechandt den
von Brabeck zu den hem General Stadten vorgr: restitution
fragen nacher des Graven Haag abgeschickt und auf deshern
vermogen und zuneigung sonderbares vertrawen gesetzt, Als
habe demselben auch aufgeben Ihnen dieser Meiner angele-
gener sache halber zu begrussen, belange den herndarumb
470
gunsüich, Er v^olle besagtem Meinem Oeheimb Rhadt und
Thumbdecbandt in Ihm anbefohlener negotiation dergestaldt
assisüren, wie Meine zuversicht in Ihm gesteldt und der
sache pillichkeit ist, Verpleibe demselben zu genigten gut
willen beygethan.
G^eben auf Meinem Ambthauss Sassenberg, den 28 De-
cemb. 1663.
Ghristopff Bernhardt.
BULAQE XII. (bl: 241).
Brief van George Ghristiaan aan H.H.M.,
dato 7/17 April 1664.
Hoch Mög, beyde angenehme Schreiben unterm dato 4
ApriliSi seind Unss, sampt dehnen von E. Hochmc^: genom-
menen Resolutionen durch zurückbringern dieses wohl be-
httidiget, darauss Wir alles mehrerem einhaltss vernom-
men , welcher gestalt Diesdbe sich fireundnachbarlich gefallen
lassen , so wohl Uns zu abstattung des albereit verfSallenai
fünfften Termins Unss noch vor ein Jahr ausstand zu ver-
Idmen, aiss auch die von Unseren Landstenden zu behuff
des bewusten anderen termins bey dehnen jüngeren Tracta*
ten zu Embden versprochener— jgg- gulden oder -r^ rdchs-
thal: der LandschaSt g^n übersendung einer formel obli-
gation zu verschiessen , jedoch dergestalt, dass vorberührte
471
Unsere Landsiende die an Ih. Hochmög. schuldige suinme
der Elinhundert und vierzigtauseüd gulden zu guter rechnung
parat halten , und im übrigen Wir ordre stellen solten , umb
die fordere pfenningen, alss namblich hundert sechsszig tau-
send gulden dreymahlhundert tausend gulden aussmachen ,
von dannen ab zu holen.
Gleich nun E. Hochmög: gute freundnachbarliche zunei-
gung und beysorge zu Unserss furstl. Hauses und Estats
conservation Wir darauss alierdingss verpführen, zumahle
beydes bey dem jezigen beschwftriichen Zustand Unss zu
Unsere sonderbahre erleichterung ohnzweiffentlich gereihet,
Also erkennen Wir Unss schuldig undt verpflichtet, nicht
allein hierüber Unsere geziemende dancksage einzuwenden,
sondern auch solches auff begebenheit mit erweisung ange-
nehmer dienstgefelligkeiten in höchst dancknehmigem ge-
muts jeder Zeit freundnachbarlich zu beechulden ; AUerweile
aber ob angeregte-ööo' S^<^^ nicht Unss, besondem Unser
Landschaffb eigentlich creditiret werden, So zweiffein Wir
entzwischen nicht, Es werden Unsere Landstftnde nun-
mehr auff E. Hochmög. anschreiben jemanden dort-
hin mit gnugsahmer Instruction und Volmacht absen-
den, welcher jetzterwehete (ielder, gegen aussliefferung
der original obligation einpfange, und darüber gebührlich
quitire, wie Wir dan Unseren Abgeordnete, respective Qe-
heimtod rhat und lieben Oetrewe, Oerhard von CSoster, zu
Domum und Petkum hauptlingen, so dan Buchoni Wiarda,
mit E. Hochmög : darauss umbst&ndlicher zu communidren ,
anbefohlen haben.
472
BIJLAGE XIII. (bh 243).
Instructie voor prins Willem, gearresteerd
by secrete resolutie van 29 April 4664.
Syne furstel : Doorl* sal hem op het spoedichsten naer ont-
fangene ordre van haere Ho : Mo : transporteren naer en on*
trent de plaetse, daerhenen de Gompagnien, soo te peerdt,
als te voet, syn versonden.
Ënde aldaer aengecomen wesende , ten eersten nasien ende
doen nasien , off alle de Gompagnien , soo te peerdt , als te
voet, begrepen inde nevensgaende lyste, met de complete
officieren, aldaer syn aangecomen, mitsgaders oockdehooge
officieren inde nadere lyste mede hierby gevoecht,
Eenich gebreck daeromtrent vindende, sal de gebreeckige
nochmael doen beschryven, om sich aensiens briefls der-
waerts te transporteren, oock daervan kennisse geven aen
haere Ho : Mo : ende den Raedt van State.
Doch dienonver mindert, den tyt vanden 8 May aen-
staende nieuwen styl, gecomen synde, de voorsz: Gompag-
nien by den anderen trecken, ende sich verders tot de exe-
cutie vau het naervolgende , sonder eenich tyt verlies be-
quaemen.
De Gompagnien te peerdt ende te voet ter plaetse haer
geadsigneert, aengecomen synde, sal Syne furstel. Doorl* in
verscheyden trouppes, onder de respective hooghe ende su-
balterne Officieren, naer de beste ordre ende de gelegent-
473
heyt van tyden ende saecken , ende gelyck ten meesten dienste
van den lande sal comen te vereysschen.
Sal de voom: trouppes inde steden, dorpen ende gehuch-
ten, daer die tegenwoordich , off hiemaer noch souden
mogen logeren , in goede ordre ende discipline houden
deselve allesints op den bodem vande geünieerde Provinciën
ofte de Generaliteyt , doen betalen , mitsgaders op den bodem
van 't GraefiGschap van Oostvrieslandt, sooveel doenlyck,
sulcx dat geene ciachten daerover den gemeenen Staet mogen
voorcomen.
Den gemelten Heere furst sal hem met de meergenoemde
trouppes vervoegen naer de Dylerschans, ende deselve by
alle wegen ende middelen vande Bisschoppelycke Munstersche
trouppes evacueren , ende die verders uyt de Graeffschap van
Oostvrieslandt doen deslogeren , ende oock v^ederstaen allen
ende eenen yegelycken , die in desen haere Ho : Mo : voor-
nemen ende intentie souden wilien verhinderen : observerende
voorts in alles capiteyn- ende soldaetschap naer gel^ent-
heyt : laetende haere Ho : Mo : de maniere vandien Syne
furstel : Doorl** wys beleyt ende directie aenbevoolen.
Sall , in cas haere Ho : Mo : goetvinden mochten , eenige
Gedeputeerden uyt den Haeren tegenwoordich ofte hiernaer
Syne furstel. Doorl' by te voegen, deselve Heeren vanden
b^nne aen, ende van tyt tot tyt, den toestant ende de
gelegentheyt vande trouppes ende verders de geheele saecke ,
ende t'geene vervolgens occurreren ende voorvallen mochte ,
volcomentlyck bekent maecken, ende met deselve op alles
wel ende goet reguard nemen , oock goede correspondentie
onderhouden, ende t'geene hem van deselve in naeme ende
van wegen haere Ho : Mo : aenbevoolen mocht werden , vol-
474
comentlyck naercomen : Ënde wyders alle de hooghe ende
lage OfQcieren belasten, dat sy de gemelte Heeren haere
Ho : Mo : Gedeputeerden in haere beveelen sullen hebben te
gehoorsamen.
Syne furstel : Doorl* sal hem , soo veel mogelyck , trachten
te dienen van alle goede ende secrete correspondentien , all-
omme daer hy het van noode sal vinden tot des te beter
uytwerckinge van dese haere Ho : Mo : bevelen.
Oock van tyt tot tyt, seliüs door expressen, des noot,
aen haere Ho: Mo: kennisse geven van alle saecken van
consideratie, die hem inde expeditie van dese haere beve-
len, souden mogen voorcomen.
BIJLAGE XIV. (bl: 283).
Instructions to William Temple, Esquire,
going to His Highness the Bishop
of Munster.
Charles R.
With these our instructions there is delivered to you a
letter of credence to the Bishop of Munster, together with
the treaty made between us and him; the execution and
performance whereof, on his part, is the scope and intention
475
of your journey , towards which you must apply yourself
with all care, industry, and secrecy, transmitting hither,
to one of our principal Secretaries of State , an exact and
particultur account of all things that occur to you with rela-
tion to the effect above-mentioned.
You shall concert your departure from hence with the
Baron of Wreden, and, together with him, or separate
from him , as you shall agree , make all possible haste to
the Bishop of Munster , and there deliver to him your letters
of credence ; and , oiïering the exchange of the ratification
of our treaty, enter upon these followingdiscourses, in which
you are hereby instructed; which being finished, with all
convenient speed you shall press thé Bishop to empower one
of his servants to return with with you to Bruges; where,
upon the expedition of his power and liking accordingly , a
receipt from him for it, you shall pay to him the 200,000
dollars , which Alderman Backwell is transporting in specie ,
or by bills, according to our appointment; which being per-
formed, you shall return to reside with, or near the per-
son of, the Bishop , according as you shall be by him direc-
ted, to be in a readiness towards all those functions which
are incumbent upon you in the performance of this present
service, and especially in representing weekly to us, and by
all other convenient occasions , the progress and improve*
ment thereof.
You shall principally direct your discourses to the Bishop,
in exposing to him how the value and esteem we have of
his person and virtue hath prevented with us to meet his
proposition with those advances of confidence and money on
our part, towards the performance of the treaty made be-
476
twixt us: assuring him it shall be inviolably execuied and
performed on our part , with all possible regard and advan-
tage to him (even beyond the things stipulated), if it sball
please God to continue to bless us with success in this great
undertaking against the Dutch ; a great part of which , we
assure ourselves, will be improved by bis vigorous applica-
tion to that part which depends on him.
And with this occasion you shall represent to him the
strength of our naval forces; the wonderful alacrity with
which our people concur to the support of it, together with
the success it bas pleased God to have given us already;
discoursing to him all things of this nature , which may
warm and animate him to a more eager prosecution of the
war on bis part, with the fruits and advantages be shall
acquire thereby; all which will be entirely left to him, or
those other princes with whom be may assodate himself in
this engagement. Above all things enforcing bis present tak«
ing the field, with the troops be shall gather together, and
doing something considerable with all possible speed; that
so we, on our part, may receive some present fruit by
this diversion, for the improvement of that impression,
which, by the success it bas pleased God to give us, is
already and may in the future be further made upon the
Dutch government by our naval force.
In the next place, you sball inquire of him, and accord-
ingly give us an account thereof , what disposition there
is in the princes, bis neighbours, to join with him; whe-
ther be will negotiate that conjuction himself, or expect it
from us ; what be hopes our fears , in the prosecution of
477
this business , from France , Spain , and the empire ; adding
to this your own observations and judgment thereupon ,
together with the progress made by him , that yre may
accordingly take our measures here. And if the Bishop shall
judge it convenient, you shall offer to visit, in our name,
the Elector of Mentz, the Elector of Brandenburg , the Duke
of Nieuburg, or any of them, as he shall direct you. To
which purpose there shali be delivered to you herewith
distinct letters of credence for each of them ; to whom you
shall frame your discourses according as the Bishop shall
instruct you, indicating to them our particular esteem of
their persons , and the benefits they may receive in a conjunction
with us in this undertaking; making the foundation thereof
the treaty we have made with the Bishop of Munster, which
we shall further and distinctly satisfy to them , if they shall
so require it, though we foresee the time will scarce per*
mit it before the undertaking be begun; all which, as is
said before , you must flrst submit to the Bishop's judg-
ment, always assuring him that, whatever the success be
of this negotiation with these princes , he may depend upon
it that the payment of the succeeding months shall be as
effectually complied with as this first; and advising with
him to what place or places the bills or monies may, in
the future, be most conveniently transraitted, giving early
notice to us thereof.
Upon the whole matter, you must always keep in your
eye the treaty as the foundation of this correspondence be-
twixt us; and, accordingly, press the exact performance of
it, not allowing yourself the latitude of any interpretation ,
478
or recession from it, without first consulting us; butassur-
ing him , in the general , of the likelihood of finding a great
facility in us of dispensing with any circumstances whicli ,
in the execution thereof , may be found very difficult or im- '
practicable; although vre do not foresee any can happen to
be so.
In case the Eiector of Mentz, the Elector of Branden-
burg, or the Duke of Nieuburg, one or more ofthem^shall
join in the association desired , then you shall , advertising
us thereof, govern yourself in making the deduction of the
payments according to what is expressed in the treaty:
suspending (even though you should find yourself ready for
it) the second payment until you are in your judgmentcon-
vineed that some-fair and reasonable progress is made by the
Bishop inr his preparations upon the first, but so discreetly,
and with such fair pretences, as he may not suspect we
distrust his performance.
Upon occasion, you shall discourse with his Highness the
Bishop the satisfaction we have had in the person of the
Baron of Wreden , and manner of his negotiating with us ,
ofTering and rendering to him all the good offices which shall
lie in your way.
The whole govemment of your own person we leaveenti-
rely to your own discretion , observing to you only this
caution , that with all possible care you disguise and cover
from all the world your employment, and so pass up
and down as led by your own curiosity to the making of
this joumey, and accordingly make your addresses to the
Bishop, in which upon conference with the Baron of Wreden
479
you will be the best dïrected. — Given at our Court at
Whitehall this 22d dav of June, 1665, in the seventeenth
year of our reign.
C. R.
By his Majesty's coramand,
Arlingtoii.
BIJLAGE XV. (bl: 298).
Instructie voor prins Maurits.
49 Aug: 1665.
Syne furstel: Doorlt. sal hem opt spoedichste, naer ont-
fangene ordre van haer Ho : Mo : transporteren naer Swoll.
Ende aldaer aengecomen wesende , ten eersten naesien ,
ende doen nasien , off alle de Comp** soo te paert als te
voet , vervatt in haere Ho : Mo : ï-esolutie vanden 28" July
laestleden, met hunne complete officieren ende wapenen inde
respective plaetsen, als broeder inde voors: resolutie vanden
28* July gementionneert , aldaer syn aengecomen , mitsga-
ders oock de hooftofficieren inde naerder lyste biermede
bygevoecht, geexpresseert.
Eenich gebreck daer ontrent vindende sal de gebreckige
nochmalen doen beschryven , om sich aensiens brieffe der-
480
waeris te vervoegen , oock daervan kennisse geven aen haere
Ho : Mo : ende den Raedt van State.
Oock dien onvermindert , des noot synde ende als den dienst
vant landt sulcx sal comen te vereysschen, met kennisse van
Gedep'*" die haer Ho: Mo: uytten haeren sullen goetvinden,
Sy ne Vorstel : doorlt : by te voegen , de voors : CJomp* by
den anderen te trecken, ter plaetse daer hetselve goetdunc-
ken salL
De Comp* te peerde ende te voet, ter plaetse haer geas-
signeert, aengecomen synde, sall Syne Vorstel: doorlht.
deselve naer Crychsgebruyck doen verdeelen in verscheyden
regimenten onder de hooge ende subalterne officieren , nae
de ordre daerop beraemt, ofte nae de gelegentheydt van
tyden ende saecken, soo als het ten meesten dienste van-
den lande vereysschen sall.
Sal de voorn: trouppes in de steden, dorpen ende ge-
huchten daer die tegenwoordich , ofte hier nae noch soude
mogen logeren, in goede ordre ende discipline houden,
deselve allesints opden bodem vande geünieerde provinciën
ofte de generlU doen betaelen, mitsgaders opden bodem van-
den GraefT van Oostvrieslandt soo veel doenl : , sulcx dat
gene dachten daerover den gemenen Staet mogen voor-
comen. •
Den welgemelten Vorst sall naer uytterste vermogen be-
letten ende wederstaen, dat gene Bisschoppel: Munstersche,
off andere trouppes den Staet der vereenichde Nederlanden
vyantl: comen te attacqueren, ofte eenige hostiliteyt aen-
doen , ofif opden bodem van de geünieerde provinciën ofte
de generaliteyt comen te logeren , observerende in alles Cap :
ende Soldaetschapp naer gelegentheyt , laetende haer Ho:
481
Mo : de maniere vandien Syne Vorstel : Doorlhts. wys beleyt
ende ()irectie aenbevoolen.
Sal de heeren Gedep**" die haer Ho : Mo : uytten haeren
goetvinden mochten Syne Vorstel : Doorlht. by te voegen
vanden b^nne aen ende van tyt tot tyt den toestandt ende
de gelegenthey.t vande trouppes, ende vorders de geheele
saecke, ende hetgene vervolgens occurreren ende voorvallen
mochte volcomenti: bekent maecken, ende met deselve op
aHes goet regardt nemen , oock goede correspondentie onder-
houden, ende het gene hem vandeselve, in name ende van
wegen haere Ho: Mo: aenbevoolen mochte werden, volco-
menti : naecomen , ende wyders alle de hooge ende laege
ofGcieren belasten, datse de gemelte Heeren haere Ho: Mo:
Gedep'" in haere beveelen sullen hebben te gehoorsaemen.
Syne Vorstel: doorlht. sall hem soo veel mogel: trachten
te dienen van alle goede ende secrete correspondentie all*
omme daer hy het van nooden sall vinden, tot des te beter
uytwerckinge van dese haere Ho : Mo : beveelen.
Oock van tyt tot tyt selfTs door expressen , des noot aen haere
Ho: Mo: kennisse geven, van alle saecken van consideratie,
die hem inde expeditie van dese haere beveelen souden
mogen voorcomen.
31
482
BIJLAGE XVI. (bl: 390)
Instructie voor Beverninirk
1.
Den Bisschop van Munster sal aenstonts nevens het sluy-
ten van de vreedenstractaten , in handen vande heeren Sta-
ten Generael , herstellen aiie soodanige posten ende plaetsen ,
geene uytgesondert , als hy , geduyrende desen Oorlogh heefll
geoccupeert, ende die alsdan in syne macht ende besettinge
sullen bevonden worden. Ende alle deselve opleveren in soo-
danigen staet , als sy ten dien eynde sullen gevonden v^'er-
den , specialyck mede het Gasteel ende het stedeken van
Borculo ; Ende sal van nu aff aen belooven dat hy gedui-
rende dese handelingen ende vanden tyt aff vanden • • . .
Marty geener hande ordres sal geven, door dewdcke die
verargert , beschadicht offte van quaedere conditie gemaeckt
souden mogen werden ; Maer ter contrarie alle noodige voor-
sieninge doen , dat deselve werden geconserveert in dien
Staet, in dewelcke die ten voorsz: daghe syn geweest : Ende
in cas yet ter contrarie mochte syn gedaen , sal hetsdve
doen repareren ende herstellen.
2.
Sal vervolgens ter goeder trouwen uyt de voorsz : Posten
ende plaetsen, ende generalyck uyt het ressort ende terri-
483
toir vande heeren Staten Oenerael, doen aftrecken alie soo-
danige militie ende Trpuppen , als te dier tyt in deselve
sullen gevonden Toverden : Ende sullen de heeren Staten Oe-
nerael daeraen geven een vryen doorganck door haer Landt ,
indien het noodich is, om door den corsten ende gemacke-
lycksten wech^ dewelcke haei* sal werden aengewesen, over
te gaen naer het stifft van Munster.
3.
De heeren Staten Generael sullen van gelycken ter goeder
,tPouwen uyt het ressort ende het territoir vanden heere
Bisschop doen aStrecken ende deslogeren alle haere trouppen
ende militie, dewelcke in deselven ten tyde van het sluyten
van dit tractaet mochten bevonden werden geposteert, ofTte
gelogeert te syn : Ende sal gelycke vrye passagie, des noot,
daertoe gegeven werden.
4.
Den heer Bisschop sal vervolgens de voorsz: militie licen-
tieren ende ontwapenen , ende geen meerder getal daervan
in synen dienst aenhouden , als dewelcke tot de ordinarisse
guarnisoenen ende de besettinge van syne gefortificeerde
plaetsen sullen werden gerequireert , in allen gevallen niet
excederende in alles het getal van vyfftien hondert mannen
te paerdt ofTte te voet
5.
Ende sal tot meerder gerustheyt vande heeren Staten
Qenerael niet alleenlyck renuncieren aen alle Tractaten,
484
deweicke met dese onderhandelinge souden mogen strydich
syn , maer oock belooven , dat hy sich noyt , door eenige
alliantien , met andere Princen oiït« Potentaten op nieuws
tegen deselve sal inlaten oiïte verbinden , Dat hy oock noyt
eenigen Oorlogh tegen de heeren Staten Generael sal onder-
nemen , ende selfïs geene nieuwe wervinge ofTte lichtinge
van volck en sal doen , als met permissie vanden Keyser
ende de toestemming vande stenden van het Duytsche Kyck.
6.
Gelyck de heeren Staten Generael tot reciprocque gerust-
heyt van den heer Bisschop oock sullen verclaren , ende ver-
claren by dese Dat sy aen geene Tract'iten voortaen ver-
obligeert en syn , deweicke souden niogCTi strydich syn met
het ooghmerck ende het effect van dese tegenwoordige on-
derhandelinge ; Doch ter goeder trouwen sullen belooven , dat
sy, nae de voltreckinge ende executie van het tegenwoor-
dich Tractaet, geenerhande acten van hostiliteyt tegens des-
selffs persoon offte tegen de Landen van het Bisdom van
Munster ende sullen ondernemen : alles met desen verstande ,
dat de wedersyts Geallieeerden , ende namentlyck mede de
heere Grave van Waldeck in dese Tractaten sullen syn be-
greepen ende vande jngredienten ende effecten vandien sullen
jouisseren , op denselven voet ende deselve maniere , gelyck
de hooghe contraherendc parthyen selve, indien sy het sul-
len goetvinden.
7.
Ende om alle occasion van nieuwe onlusten ende verwy-
deringcn te voorcomen , sal den heer Bisschop absolutelyck
485
renuncieren aen liet territoriale recht , *twelck hy op de
voorsz : heerlicheyt van Borculo ende de appendentien van-
dien , tot praejudicie vande heeren Staten Generael ende
vande heeren Staten des Furstendoms Gelre ende des Graeff-
scimps Zutphen hecfft willen pretenderen.
8.
Ende sullen beyde hooghe parthyen voorts ter goeder
trouwen renuncieren aen allerhande verdere pretensien, hoe-
danich deselve oock mogen syn , die d'eene tot laste van
d'andere soude mogen hebben : Soodanich , dat deselve met
het tegenwoordich tractaet werden verstaen vernieticht ende
gemortificeert te syn.
9.
Tot meerdere vastichey t van alle het geene voorsz : is ,
sullen den Roomschen Keyser ende den Coninck van Vranck-
ryck, de heeren Churfursten van Cölen ende Brandenburch ,
oock de heeren fursten van Nieuburgh ende Lunenburch ,
oock de andere heeren fursten vanden Westphalischen Creyts,
belooven het t^enwoordich tractaet ende sincere observantie
ende executie vandien in alle syne poincten te sullen guaran-
deren , ende dat sy de handt daeraen sullen houden , niet
alleen met interpositie van haere authortteyt daer het be-
hoort, maer met de wapenen selve, indien het noot is, dat
die niet gecontravenieert off geinfrigeort en werden.
X
486
BULAGE XVII. (bl: 397).
Brief van de Wilt aan Beverningk,
d- 5 Apjil 1666.
Edele Gestrenge Heer.
Huyden comt my wel ter handen Uw Ed*" missive vanden
3" deses, in voldoeninge vande welcke, ofte van Uw Ed*'
begeerte inden beginne van dien vervatt, hier nevens gaet
copye vande acte by den heer Ambr. d'EIstrades provisionee-
lyck wtgegeven tot garantie over het tractaet met Dene-
marcken gemaeckt, ende dat aenstondts met het sluyten
ende teeckenen van 't selve tractaet.
lek hebbe de voorsz : Uw Ed** missive ter vergaederinge
van haer Ed : Grootmo : niet voorgelesen , als wt den inne-
houde van dien vertrouwt liebbende 't selve te wesen con-
form Uw Ed^ meyninge ende intentie , ende naedemael som-
wylen de brieven incomen staende vergaederinge sulz dat
ick geen gelegentheydt hebbe die alvorens by myn selven te
overlesen , soo wenschte ick wel dat Uw Ed : aen die gene
die 't desselfs intentie is dat ofT t'eenemael niet ofT immers
niet voor ende aleer ick die by myn selven hebbe doorge-
sien, ter vergaederinge voorgelesen werden, met eenighe
487
distinctie onderscheyden mogen werden van die gene die het
de meyninge is dat aenstondts publycquelyck werden voor-
gelesen ; als by exempel stellende boven die vande eerste
dasse in 't hooft Myn heer ende vrundt ende
inde ander alleenlyck Myn heere off diergelycke , waer
naer ick my dan altydts sal reguleren , ende de eerste niet
voorlesen sonder die alvorens by myn selven te hebben door-
gesien : maer het sal wel dienstich wesen dat soodaenige
brieven doorgaens oock geaccompaigneert comen met eene
die sonder eenige hesitatie off wtstel publycquelyck voorge-
lesen mach werden , om alle naebedencken te eviteren.
[N B. Hierop slaat ook , wat de Witt in zijnen brief van
13 April 1666 aan Beverningk schrijft: De woorden Myn
heer ende vrundt, volgens myn voorgaende schry-
vens , te insereren inde particuliere missiven aen my ad-
dresserende , sullen , myns oordeels , beter passen binnen aen
't hooft vande gesloten brieff als buyten in 't opschrift,
aengesien , mits de ongewoonheydt van dien , ende het op-
schrift by velen gelesen wordende, het ooge van sommigen
daerop lichtelyck soude connen vallen met eenige ombrage.]
Ick hebbe huyden den heere Friquet in 't lange' onder-
houden over het subject van Uw Ed** jegenwoordige onder-
handelinge ende wt deselve verstaen dat de heeren media-
teuren als Ryxvorsten de scrupule off remarque tegens de
woorden nisi consensu imperatoris voorgedraegen hadden aen-
den heer Baron de Goos sich van wegen den keyser aldaer
bevindende ; ende aengesien denselven heere Friquet my sulx
voorstelde nevens de twee volgende poincten die ick hier
onder sal aenroeren, roet versoeck by 't besluyt van syn
discours gedaen dat haer ho : mo : opde openstaende discre-
488
pan tien soo hardt niet souden willen blyven staen , hebb*ick
antwoordende op *t selve syn geheel discours onder anderen
op 't voorsz : poinct verklaert dat , naedemael ick daerwt
bemerckte de voorsz: woorden roet de gewoonlycke ordre
ende d^ constitutie van *t Ryck niet wel over een te co-
men , haer ho : mo : van haere zyde geen swaerigheydt sou-
den maecken deselve woorden wt te laeten; gelyck dan op
de remarque daerover mede doorden heer Ambr. d' Estrades
gemoveert ter occasie vande communicatie van haerho:mo:
resolutie van gisteren aen deselve gedaen, haer bo: mo:
Uw Ed: daer toe, ende voorts oock tot alle andere sortable
expediënten daerontrent geauthoriseert hebben; Het tweede
poinct by den gemelten heereFriquetaengeroert, endedaerop
deselve dea meesten ernst betoonde was het i)oinct vande
renunciatie van Borckelo, daerontrent gebruyckende seer veel
raisonnementen om haer ho: mo: tot eenige mitigatie te
disponeren , ende onder anderen mede dat in 't project voor
desen by hem ende my te saemen opgestelt alleenlyck eene
generaele reciprocque renunciatie salvo jure impery was ge-
influeert, ende geensins eene specifycque over Borckelo; Ick
hebbe hem dienthalven alle hope ail^esneden, ende geseght
dat haer ho: mo: geensins met yemandt connen handelen
die eenich recht van souveraineteyt pretendeert over den
staet off eenich gedeelte van de selve, maer dat wy, volgens
onse onderlinge Unie, tegens alle soodaenige den oorloch
moeten continueren totdat daer van zy gedesisteert ofte ge-
renuncieert, gelyck wy tegens den Coning van Spaigne hebben
gedaen; ende hebbe ter contrarie gesustineert dat het voor
eene sonderlinge moderatie van ha«r ho: mo: was aen te
sien dat zv haer con tenteerden met eene bloote renunciatie
489
vai. syn gepreten deert territoriael reclit , laetende onaenge-
roert syne pretensie over het dotninitim directum ofle het
recht van manschap, met 't gene wt dien hooffde verder
in questie was gebrc^cht tusschen de strydende vasallen: ge-
melte heere Friquet my dan iterativelyck gevraecht hebbende
oCr dieuthalven niets naeders was te hopen, ende by my
t' elckens met viguear gerepliceert wesende van neen , is die
saecke daer by gebleven.
Het derde poinct by den voornoemden heere Friquet
aengeroert is geweest het poinct van *t disarmement, soo
als bet selve gevxtendeert staet in het 7e art: van 't pro-
ject , ende voornaementlyck op het woordt statim daerinne
influerende; sust [in] erende dat soo precipi tante affdan-
ckinge onmogelyck was, voornaemtlydc op dat den Bisschop
voor aff ten aensien vanden Churvorst van Brandenburch
ende de Hertogen van Lunenburchinsecuriteyt gestel tmoch te
wesen , soo als oock in margine van *t voorsz : project by
hem ende my gesaementlyck opgestelt, was geannoteert;
dat den Bisschop oock competente tydt moste werden gelae-
ten om de troupes te betaelen ende diergelycke; lek hebbe
daerop gerepliceert, dat aen het woordt statim. myns oor-
deeb, die ruymte conde gegeven worden, dat d'efiective
cassatie eerst sonde behoeven gedaen te werden naerde wtge-
wisselde rati(icatien , gelyck het, myns bedunckens, sicli seU
ven verstaet, ende dat den Bisschop daer door wel tydts
genoech sou de hebben om de gestipuleerde cassatie van syne
troupes met ordre te connen doen; ende wat de scrupule
vande Brandenburchsche ende Lnnenburchsche Vorsten be-
langde, dat die het werck niet soude connen hinderlyck we-
sen, aengesien ick praesupponeerde dat haer ho: mo: niet
490
en veroiochten met den Bisschop te sluyten, ende sulx
oock *t selve niet en souden doen, sonder inclusie vande
hoocligemelte Chur- ende Fursten , off andersins sonder dat
oock te gelyck haerluyder aooommodement met den Bisschop
sal wesen gemaeckt, gelyk oock, naer myn oordeel, die
Vorsten van wegen desen Staet crachtichlyck moeten werden
gesecundeert, in 't gene deselve, tot haere particuliere
gerustheydt in reden ende billyckheydt vanden Bisschop sou-
den mogen pretenderen : lek en sie de dispositie alhier soo-
daenich niet dat Uw Ed: met reden beducht heeft te wesen
voor eenige last die Uw Ed: soude obligeren tot het pleegen
van eenige lacheteyt, ende sal ick oock het selve voor soo
veel sulx noodich mochte wesen naer vermogen helpen de-
clineren , maer ondertusschen kan ick Uw Ed : niet onthouden
dat ick alsnoch van opinie ben, ende oock de dispositie al-
hier generaelydc soodaenich bevinde, dat eene corte affkomste
van 't werck aldaer ons best sal dienen; Nevens de voorsz:
Uw Ed** missive vanden 3" deses is my tegelyck eerst ter
handen gecomen Uw Ed" depesche vanden laetsten der voor-
lede maendt, waerop ick, onder correctie, van opinie soude
wesen, dat het best waere dat Uw Ed: met den eersten,
900 de saecke staen in termen van accommodement, aen
haer ho: mo: representeerde het defect van een belioorlyck
pouvoir in forma, ende dat Uw Ed: daerop versoch te spoe-
dige rescriptie, met authorisatie , ende pouvoir in forma om
te sluyten ende te teeckenen op ratificatie als naer gewoonte;
welcke deliberatie, myns oordeels, soo solemneel ende soo
opereus niet sal syn als off Uw Ed : met geconcerteerde ar-
ticulen herwaerts aif quaeme, daerop dan de provinciën met
gelycke scrupuleusheyt die reflectie op haere principaelen
401
sullen delibereren als opde ratificatie seUs maer als geen
nieuwe articulen op het tapyt comen slaet het pouvoir, 't
welck ick vertrouwe dat wy, als eene ordinaris ende noot-
wendige forinaliteyt sullen connen wtwerckcn , notoirlyck op
Uw Ed** instructie ende de resolutien over 't een off t ander
poinct van dien naederhandt genomen.
Uyt de depesche vanden heer Colbert aenden heer Ambr.
d'Estrades die my doorgaens door den selven in originali
werden gecommuniceert kan ick niet anders sien off heeft
den geinelten heere Colbert Uw Ed*" negotiatie doorgaens
met krachtige raisonnementen ontrent de heeren mediateurs
geappuyeert, jae vinde ick dien heer in syne brieven ernsti-
ger als den gemelten heere d^Estrades in syne discoui*sen
tegens my , maer ick schry ve sulx toe aende verscheyden-
heydt vande personen aende welcke de taele geaddresseert
wordt, zynde wel met het officie van een middelaer off een
neutrael die de vrede lieff heeft over eencomende , partyen
off haere patroonen aen d'een en d' ander zyde in 't onge-
lyck te stellen, om deselve des te beter tot een accommode-
ment te disponeren. Het 5* art: van 't jongst overgesonden
concept, 't welck Uw Ed: adviseert doorde heeren Branden-
burchsche gedeputeerden opgestelt te wesen, schynt my toe
een stilstan t van waepenen vande teeckeninge aff te impli-
ceren, 't welck alhier wel lichtelyck met aenstoot soude
werden opgenomen, weshalve Uw Ed: in consideratie ge-
lieve te nemen off het niet best geraeden sal wesen het werck
vande waepenen te laeten op syn beloop tot de ratificatie
toe, dewyle doch alvoren van het sluyten aende principaelen
kennisse gegeven, ende by haer dan eerst wederom tot het
nederleggen vande waepenen ordres wtgesonden connen wer-
492
den, daeniiede by naer soude wesen geescouleert den tydt
tot de ratificatie te prefigeren. Inde clausule reservatoir aen
't eynde van 't iV art. gevoecht, sullen, myns oordeels, om
captic te vermyden , de woorden et cujuscumque dienen te
werden wtgelaeten. Waermede, etc
S T E L L I N G K N
1 - .\ri^>
A
STELLINGEN.
I.
Bij de lex commissoria gaat het voomitLetaalde deel van
den koopprijs niet verloren.
II.
De schuldenaar, die ten onreclite vrijgesproken wordt ,
blijft naturaliter verbonden.
III.
De officieren te beperken in hun recht, om over zaken, die
met hun vak in verband staan, te schryven, is strydig met
art. 8 G.W.
*
t
49(>
IV.
De woorden: »laatsle openbare volkstelling", in art. 3 al.
2 Geineenlewel duiden de algemeene tienjarige volkstelling aan.
Y.
Het koninklijk besluit van 20 Jan. 1822 omtrent het uit-
drukken van adellijke titels en qualificatiën in openbare
stukken geldt ook voor de aktes, door den ambtenaar van
den burgerlijken stand opgemaakt.
VI.
Tot de getuigen, in art. 35 B.W. vermeld, behooren
niet zij, die zich toevallig aan boord bevinden.
VIL
De keuze van woonplaats volgens art. 81 D.W. gaat op
de erfgenamen over.
VIII.
De bewindvoerder van art. 418 B.W. komt niet by de
door den kantonrechter opgedragene voogdij alleen te pas.
IX.
Eene rechtsvordering tot echtscheiding of scherding van
tafel en bed moet, als de gedaagde onder curatele gesteld
is, t^en den curator ingesteld worden, zelfs indien die cu-
ratele plaats heeft volgens art. 487 al. 2 B.W.
497
X.
Hij, die venia aetatis verkregen heeft, kan uitvoerder van
uiterste wilsbeschikkingen zijn.
XL
Art. 526 B.W. geldt niet voor het geval, «lat de vol-
macht voor langer dan 10 jaren gegeven is.
.■*. .
XII,
V
Men kan een altoosdurend en onopzegbaar recht van o})-
stal vestigen.
XIII.
Het bezit, in art. 1054 al. 3 B.W. vermeld ^ kan door den
erflater voor langer dan één jaar toegestaan worden.
r^j
XIV.
Eene vennootschap en commandite is bestaanbaar zon-
der akte.
XV.
De faillietverklaring van eenen koopman kan ook gevraagd
worden door eenen schuldeischer, die aantoont, dat die koop-
man heeft opgehouden, zijne burgerlyke schulden te betalen.
1*-
^f^-
»■ 'T'
^■'
5 A?-^
m
i
498
XVL
De goederen, in art. 808 al. 1 W. v. K. opgenoemd, be-
hoeven later niet in den boedel teruggebracht te worden.
XVII.
13 ij de berekening van art. 841 W. v. K. komt in aan-
merking het getal van al de concurrente schuldeischers, niet
dat van hen, die tegenwoordig zijn.
XVIII.
In eene procedure voor het kantongerecht is de kanton-
rechter bevond, eene getrouwde vrouw te machtigen,
wanneer de man, behoorlijk opgeroepen, niet verschijnt.
XIX.
m
i \iii'
M^.
,- - •■ \-
' • *■
,t'..
' -, '■. '
*- *
IMj gerechtelyken boedelafstand (art. 707 Rv.) moeten de
schuldeischers bewijzen, dat de schuldenaar geene ongelukken
ondergaan heeft en niet te goeder trouw geweest is.
XX.
De prinsen en prinsessen van liet koninklijk huis zijn on-
derworpen aan de gewone wijze van rechtspleging, volgens
de bepalingen van het wetboek van strafvordering.
499
XXI.
Art. 222 C.P. vereischi de t^enwoordigheid van den be-
leedigden magisiraatepersoon.
XXII.
Art. 406 C.P. is niet toepasselijk, wanneer men kan aan-
toonen, dat men de minderjarigheid niet kende, of wanneer
de minderjarige zich als meerderjarige voorgedaan heeft.
XXIII.
Hy, die moedwillig een dier verwoftdt, is niet strafbaar.
XXIV.
Het oprichten eener krijgskas is af te keuren.
^4-V*-:.-:
r>.
mf'-
•ü?
■*'
" t .
XXV.
Het bombardement van de stad Parijs was geene met het
volkenrecht strijdige handeling.
XXVI.
Het gebruik van Turco's tegenover troepen van beschaafde
naties is met het volkenrecht in strijd.
.'IvLifl
\t
500
XXVII.
Onze interventie in de Munstersche zaken in 1657 en 1660
was onbiüyk, maai* haJ, eens vastgesteld, met kracht door-
gezet moeten worden.
XXVIII.
Lodewijk XIV heeft in 1665 den bisschop van Munster
rjet tegen ons land opgestookt.
lA-i.'
■•v^
nK
ERRATA.
BL 26
regel 8
van
boven s/(m
» .«
it
1
»
onderen „
« 96
t»
5
f)
boven j
onderen 1 "
en 8
1)
n 120
n
1 & 2
n
boven „
n 207
»
0
n
n n
n 239
v
17
»
» n
n 390
11
J7
Ik
« n
n 401
11
23
n
>i 1»
t, 464
n
3
n
n »
« 476
n
2
1»
onderen „
» 478
f» •
L3&14
n
boven „
567.
Groll
leet: lantcondlch.
n 367.
* Grol.
n
n
1»
inseparibllia
deed by
Sintendorf
Dit antwoord, was „
§ 11
yerhoading van Munster en Engeland.
als maer leet: als waer.
coi^jaction « conjnnction.
convineed n convinced.
inseparabüia.
deed hg.
Sintsendorf.
Dit antwoord
§ tl. (was.
»-t--.v
f
— A,
K^/s/^'y'
AAN MIJNEN VADEE.
BRONNEN.
L. van Aitzema. Saken van staet en oorlogh. 'sGraven-
Hage. Johan Veely, Johan Tongerloo en Jasper DoU.
1669-1672.
J. ab Alpen. Decas de vita et rebus gestis Ghristophori
Bernardi episcopi et principis Monasteriensis. Monasterij
Westphaliae, Typis Raesfeldicis.
A r 1 i n g t o n. Lettres au chevalier Temple. Utrecht, Guillaume
van de Water. 4 701.
Basnage. Annales des Provinces-Unies. la Haye, Charles
Ie Vier. 1719.
Eau dart. Memorien ofte cort verhael der Gedenckweer-
dighste, soo Kerckelycke als Wereltlycke Gheschiedenissen
van Neder-lant, enz. Zutphen, Andries Jansz. van Aelst.
1624.
VIII
J. Bosscha. Neèiiands heldendaden te land , van de vroegste
tyden af tot in onze dagen. Leeuwarden, G. T. N. Su-
ringar. 1845-1856.
Gau en Scheltus. Groot placaet-boek.
Clarendon. The life of Edward Earl of Clarendon. Oxford,
Clarendon Printing-House. 1761.
Th P. Gourtenay. Memoirs of the life, works, and cor-
respondence of Sir William Temple, Bart, London, Long-
man, Rees, Orme, Brown, Green & Longman. 1836.
Deductie, waerinne kortelyck, ende naer waerheyt, ver-
toont werdt, het Territoriale Recht, dat de Provintievan
Gelderlandt, over de Stadt ende Heerlyckheyt Borculoe
competeert. Arnhem, J. van Biesen. 1663.
G. B. Depping. Geschiedenis van den oorlog der Munster-
schen en Keulschen, in verbond met Frankrijk, tegen
Holland, in de jaren 1672, 1673 en 1674. Arnhem, Is.
An. NyhofF. 1841.
J. G. Droysen. Der Staat des grossen Kurfürsten. Leip-
zig, Veit und Gomp.
J. Dumont. Gorps universel diplomatique du droit des gens.
Amsterdam, P. Brunei et G. Wetstein. 1726—1731.
d' Estrades. Lettres, mémoires et négociations. Londres,
J. Nourse. 1743.
de Garden. Histoire générale des traites de paix. Paris,
Amyot.
Guiche. Mémoires, concernant les Provinces-Unies des
Pais-Bas. Londres, Philippe Changuion. 1744.
H. J. van der Heim. Johan de Witt tegenover Frankryk.
(Gids, Maart 1851).
I
I
1
I
'
)
I
IX
S. Gille Heringa. Nederlandsch-jaarboekje der posterijen.
Tilburg, A. Van der Voort en Zonen. 1849. (Eerste jaargang).
Historisch Verhael van de Heeren Cornelis en Johan de Witt.
Amsterdam, J. H. B. 1677.
E. van der Hoeven. Leven en dood van Cornelis en Johan
de Witt. Amsterdam, Johannes Strander en Johannes
Ratelband. 4710.
Hollandsche Mercurius. Amsterdam, J. Jsz Brouwer (sedert
1664 Haarlem, P. Casteleyn).
J. C. W. Ie Jeune. Het brieven-postwezen in de republiek
der Vereenigde Nederlanden. Utrecht, Kemink en Zoon.
1851.
O. KI o pp. Geschichte Ostfrieslands. Hannover, C. Rümpler.
1854 en Osnabrück, Klopp. 1856.
A. Kluit. Historiae federum Belgii federati primae lineae.
Lugduni Batavorum, Luchtmans. 1790.
W. G. Knottenbelt. Geschiedenis der Staatkunde van
Johan de Witt. Amsterdam , J. H. Gebhard & C^ 1862.
Kort en Bondigh Verhaal, Van 'tgeene in den oorlogh tus-
schen den Koningh van Engelant &c. de H. M. Heeren
Staten der vrye Vereenigde Nederlanden , en den Bisschop
van Munster is voorgevallen. Amsterdam, Marcus Wil-
lemsz Doornick 1667.
La vie et les actions de Monseigneur Ghristophle Bernard
de Gale. Cologne, Pierre Ie Jeune. 1679.
Mignet. Négociations relatives k la succession d'Espagne
sous liOuis XIV. Paris, Imprimerie Royale. 1835. 1842.
P. Nijhoff. Registers op het archief, afkomstig van het
voormalig hof des vorstendoms Gelre en graafschaps Zut-
phen. Arnhem, Is. An. Nijhoff en Zoon. 1856. .
X
Oeuvres de Louis XIV. Paria & Strasbourir, Treuttel et
Würtz. 1806.
5. de Pufendorf. De rebus gestis Friderici Wilhelmi
Magni, Electoris Brandenburgici , commentariorum libri
novendecim. Lipsiae et Berolini, J. A. Rüdiger. 1733.
Resoluties van Hollandt ende Westvrieslandt.
C. Rousset. Histoire de Louvois. Paris , Didier et Cie. 1862.
J. van den Sande. Belgicarum historiarum epitome. UI-
traiecti , Joannes a Waesberge. 1652.
6. D. J. Schotel. Iets over üieronyinus van Beverningh
en Bnino van der Dussen. 'sHertogenbosch, Oebr. Muller.
1847.
Secrete resolutien van de Edele Groot Mog. Heeren Staten
van Holland en West vriesland. Utrecht, Willem van de
Water. 1717.
J. W. van Sypesteyn. Geschiedkundige by dragen. 'sGra-
venhage, Gebroeders van Cleef. 1864. 1865.
W. S w i n n a s. Engelse, Nederlandse en Munsterse krakkeelen.
Rotterdam, Joannes Naeranus. 1667. 1668.
W. Tem pi e. Works. London, A. Churchill, ete. 1720.
J. Thurloe. Collection of State Papers. London, Fleteher
Gyles, Thomas Woodward and Charles Davis. 1742.
K. Tücking. Geschichte des Stifts Munster unter Christeph
Bernard von Galen. Munster, Aschendorff. 1865.
Urkunden und Actenstücke zur Geschichte des Eurfürsten
Friedrich Wilhelm von Brandenburg. Berlin , Georg Reimer.
1864 sqq..
J. Valkenier, 't Verwerd Europa. Amsterdam, A. Schoo-
nenburg en J Rotterdam. 1742.
XI
J. Wagenaar. Vaderlandsche historie. Amsterdam, J. Al-
lart. 1790—1796.
A. de Wicquefort. Histoire des Provinces Unies des
Pais Bas. Amsterdam, Frederik Muller. 1861 — 1866.
E. Wiens. Sammlung fragmentarischer Nachrichten über
Christoph Bernard von Galen. Munster, Coppenrath. 1834.
J. de Wilt. Brieven. *s Gravenhage, Hendrick Scheurleer.
1723—1727.
N. B. Alle stukken, waarachter Archief staat, zijn genomen
uit ons Rijksarchief.
INHOUD.
EERSTE HOOFDSTUK Bladz. 1.
Geschil tusschen het stift Munster en de pro-
vincie Gelderland over de heerlijkheid Bor-
culo.
TWEEDE HOOFDSTUK » 13.
Christoph Bernard van Galen, bisschop van
Munster. — Bevergern. — Borculo. — Onder-
handelingen over een verbond van H. H. M.
met de Duitsche vorsten.
DERDE HOOFDSTUK » 46.
Twisten tusschen van Galen en de stad Munster.
^
f
X IV
VIERDE HOOFDSTUK Bladz.109.
Onderhandelingen der stad Munster over op-
neming in het verbond van 1645 en 1646
met de Hanzesteden. — Hernieuwde twisten
tusschen den bisschop en de stad.
VIJFDE HOOFDSTUK > 18«.
Geschil over het brievenvervoer. — Borculo —
Lichtensteinsche schuld.
ZESDE HOOFDSTUK f 265.
Oorlog tusschen de Nederlanden en Munster.
(1665).
ZEVENDE HOOFDSTUK i 357.
Oorlog tusschen de Nederlanden en Munster.
(1666).
BIJLAGEN ]» 431.
}
\
1-.
DE NËDERLANDSCEË REPUBLIEK EN MUNSTER
e£I)DB£IIDE D£ JARM 1666-1679.
DE NEDERLANDSCHE REPUBLIEK EN MUNSTER
GEDURENDE DE JAREN 1666-1679.
DOOE
Ib. F. DER KINDEREN. FZ".
LEIDEN,
GEBROEDERS VAM DER HOEK.
1874.
Boek- en Steen-drnUerfi tu De Breuk & Smita.
VOOfiBERIOHT,
Nadat door ndj in mijn academisch proefschrift de betrekkin-
gen tusschen de Nederlandsche Republiek en Munster gedurende
de jaren 1650 — 4666 beschreven waren geworden , had ik mij
ten doel gesteld ^ de behandeling daarvan tot den dood van bis'
schop Christoph Bemard of Uever tot de verschillende woedes-
verdragen , die het idtvloeisel der onderhandelingen te Nijmegen
waren, voort te zetten. Het nevensgaande werk, waarvoor ik
hierbij de welwillendheid van het publiek inroep , is de verwezen*
Ujking van nujn plan. Uit den aard der zaak xoas het in dit
werk , meer dan in het vroegere , noodig , ook de aandacht aan
andere diplomatische onderhandelingen te schenken. Vooral moest
eulks omstreeks het jaar 4672 het geval zijn.
Deze korte woorden mogen tot inleiding dienen. Voordat ik
echter eindig, is het mij eene behoefte, openlijk mijn dank te
betuigen aan allen , die mij bij mijn arbeid behulpzaam zijn
geweest,
In de eerste plaats komen daarbij in aanmerking aÜen, die
aan ons rijksarchief verbonden zijn. Hunne reeds zoo dikwerf
4
VI
geroemde bereidvaardigheid hebben zij ruimschoots ook jegens ndj
getoonde
Niet mnder heuschheid mocht ik bij de twee bezoeken , die
ik in 1872 cuin Munster bracht , ondervinden van geheimraad
Dr, R. Wümans , provinciaal archivaris , en van den arehiv^
secretair Dr^ TT. Sauer , en het is voorzeker niet htm te wijten^
dat mijne nasporingen aldaar niet dat restdtaat gehad hebben ,
hetwelk ik mij daarvan voorgesteld had. Het archief te Munster
bevatte vroeger vele stukken over zaken , die o. a. cp de door
den bisschop gevoerde oorlogen betrekking hadden ^ zoogenaamde
müitaria. Veel daarvan , dat misschien niet onbelangrijk zou ge»
weest zijn, is door den vroegeren archivaris. Dr, H, A^Erhardy
na een wellicht te vluchtig onderzoek, vernietigd,
Eene andere teleurstelling was, dat de brieven van Hessing^
den Munsterschen resident in den Haag , zeer onbdangrijk zifn
en over het algemeen niets meer dan nouveUes behelzen.
De briefwissélvig der bisschoppelijke gezanten bij de vrede*
handeling te Keulen in 1673 en 1674 vormt een groot pakket.
Jammer genoeg is het grootste gedeelte daarvan onleesbaar, de»
vnjl er , wie weet wanneer , eene roode vloeistof , waarschijnlijk
wijn, over gestort is geworden, waardoor tevens vele brieven
zoodanig op elkander kleven, dal men ze bij aanraking dreigt
te verscheuren^
Tot overmaat van teleurstelling bevinden zich vele correspon"
denties vmi Christoph Bernard niet meer in het gemelde archief ^
die bf door de eene of andere oorzaak verloren zijn gegaan^
bf misschien wel hier of elders in een famüie-archief schuilen.
Tot die niet te vinden stukken behooren denkelijk juist de inte^
ressantste correspondenties van den bisschip. Ten minste geene
brieven , tusschen hem en zijne gezanten ie Parijs gewisseld , zijn
f
VII
onder mijne oogen gekomen , evenmin ala b, v. eemg stuk , dat
op zijne geheime, in het geheel niet eervolle onderhandeling met
Frankrijk in 1676 betrekking heeft. Het eenige , toot mij troost j
is , dat Dr. Tücking , die eveneens het archief te Munster en
zelfs , zooals hij verklaart , dat van de familie van Galen
nauwkeurig onderzocht heeft , evenmin iets van die correspondenties
heeft ontdekt.
Ook de besturen van verschillende bibliotheken, zoo te Haarlem
als in den Haag en te Leiden , hebben mij met hunne gewone
bereidvaardigheid geholpen Dezelfde welunüendheid mocht ik van
1 bijzondere personen ondervinden , vit wier aantal het mij vergund
zij , met name de heeren Enschedé te Haarlem te noemen , die
mij met de meeste heuschheid inzage van het unieke exemplaar
der oude jaargangen hunner courant verleenden.
BRONNEN.
Actes et memoires des n^otintions de la paix de Nimègue.
Amsterdam , Abr. Wolfgangk , et Nimègue , Adr. Moet-
jens. 1679. 1680.
L. van Aitzema. Historie of verhael van saken van
staet en oorlogh. 's Graven-Hage , J. Veely , J« Tongerloo &
J. DoU. 1657^1671.
J. a b Alpen. Decas de vita et rebus gestis Ohristophori
Bernardi episcopi et principis Monasteriensis. Monastery
Westphaliae > Typis Raesfeldicis.
Archives ou correspondance inédite de la maison d*Örange-
Nassau. Deuxième Série. Utrecht, Kemink etfil8.1857 — 1861.
Basnage. Annales des Pro vinces-U nies. la Haye, Charles
Ie Vier. 1719, 1726.
J. Bosscha. Neèrlands heldendaden te land van de vroeg-
ste t^den af tot in onze dagen. Leeuwarden, G. T. N«
Suringar. 1845—1856.
A.. F. Bus ch ing. Nieuwe geographie of aardrijks-beschry-
ving. 's Hage , Amsterdam en Utrecht , Ottho van Thol ,
Steven van Esveldt en Abr. van Paddenburg. 1761 — 1770,
F. W. C. P. van By landt. Het diplomatisch beleid van
Hieronymus van Beverningk , gedurende de jaren 1672 —
1678. 's Gravenhage , H. J. Gerretsen. 1863.
Gau en Scheltus. Groot placaet-boek.
P. Gorstien s. Bernard van Gralen, vorst-bisschop van
Munster. Rotterdam, G. W. van Belle. 1872.
G. B. D e p p i n g. Geschiedenis van den oorlog der Mun-
sterschen en Keulschen , in verbond met Frankryk , tegen
Holland , in de jaren 1672 , 1673 en 1674. Arnhem »
Is. An. Nijhoff. 1841.
H. A. van D ij k. Bydrage tot de geschiedenis der Neder-
landsche diplomatie. Handelingen met Frankryk en Spaiye
in de jaren 1668—1672. Utrecht, Kemink & Zoon. 1851.
J. G. Droysen. Der Staat des grossen Kurfixrsten. Ldp-
zig, Vat und Comp. 1863—1865.
J. D u m o n t. Corps universel diplomatique du droit des
gens. Amsterdam , P. Brunei et G. Wetstein. 1726—1781.
L. £ n n e n« Frankreich und der Niederrhein. Koln und
Neuss, L. Schwann. 1855. 1856.
H. A. Er hard. Geschichte Munsters. Munster, Fr. Re-
gensberg. 1837.
d'E s t r a d e s. Lettres , mémoires et n^ociations. Londres ,
J. Nourse. 1743.
de Flassan. Histoire générale et raisonnée de Ia diplo-
matie frangaise , ou de la politique de la France. Paris et
Strasbourg, Treuttel et Würtz. 1811.
XI
de Garden. Histoire générale des traites de paix. Paris,
Amyot.
(O u i 11 e a u m e).Topographisch-historisch-statistische Beschrei-
bung der Stadt Munster. Munster , Coppenrath. 1836.
W. Haveman n. Geschichte der Lande Braunschweig und
Lüneburg. Lünenburg, von Herold & Wahlstab^ 1837«
1838 en Göttingen , Dieterich , 1857.
Historisch Verhael en Politique Bedenckingen aengaende de
Bestieringe van Staet- en Oorloghs-Saken , Voor-gevallen
onder de Bedieningen van de Heeren Cornelis en Johan
de Witt Amsterdam , J. H. B. 1677.
Hollandsche Mercurius. Haerlem, F. Casteleyn. 1667 sqq.
J. H. Hora Siccama. Schets van de diplomatische be-
trekkingen tusschen Nederland en Brandenburg. 1596 —
1678. Utrecht, Kemink en Zoon. 1867.
J. G. de Jonge. Verhandelingen en onuitg^even stukken
betreffende de geschiedenis der Nederlanden, Delfl, wed.
J. Allart. 1825 en 'sGravenhage en Amsterdam, Gebr.
van Gleef. 1827.
O. KI o pp. Geschichte Ostfrieslands von 1570—1751. Os-
nabrück, Elopp. 1856.
A. Kluit. Index chronologicus federum. Lugduni Batavo-
rum , S. et J. Luchtmans. 1789.
W. J. Knoop. Nederland in 1672 en 1673. 's Hertogen-
bosch» Gebr. Muller. 1851.
(Konynenberg). Franse, Engelse, Keulse , Munsterse en
Nederlandse oorloge. Amsterdam , Jac. Konynenberg. 1673.
O. L« Kriegk. Deutsches Bürgerthum im Mittelalter.
Frankfurt a. M. , Literarische Anstalt. 1868. 1871.
XII
Mignet. Négociations relatives k la succession d*Espagne
sous Louis XIV. Paris, Imprimerie Royale. 1835, 1842.
Th. vonMoerner. Kurbrandenburgs Staatsvertrfige von
4601 bis 1700, Berlin , Georg Reimer. 1867.
P« L. Muller. Nederlands eerste betrekkingen met Oos-
tenrijk toegelicht uit de correspondentie der keizerlyke
gezanten te 'sGravenhage 1658 — 1678. Amsterdam, C. G.
van der Post 1870.
P. L. Muller. Wilhelm III von Oranien und Georg
Friedrich von Waldeck. Haag, Martinus Nyhoff. 1873.
P. L. Muller. Briefwisseling tusschen den raadpensio-
naris Fagel en den veldmaarschalk graaf van Waldeck in
1677. (Overgedrukt uit de Bydragen voor Vaderlandsche
Geschiedenis en Oudheidkunde).
Oeuvres de Louis XIV. Paris et Strassbourg, Treutte) et
Würtz. 1806.
H. Peter. Der Krieg des grossen Kurfursten gegen Frank-
reich, 1672 — 1675. Halle, Buchhandlung des Waisenhau-
ses. 1870,
S de Pufendorf. De rebus gestis Frederici Wilhelm!
Magni , Electoris Brandenburgici , commentariorum libri
novendedm. Lipsiae et Berolini, J. A. Rüdiger. 1733.
F. F, von Raet von Bögelskamp. BeytrSlge zur
Geschichte Westphalens, zugleich Versuch einer Provin-
zialgeschichte der merkwürdigen Graffschaft Bentheim.
Munster, Aschendorff. 1805.
J. G. von Rauchbar. Leben und Thaten des Fürsten
Georg Friedrich von Waldeck Arolsen , Speyer. 1867 — 1872.
Resoluties van Hollandt ende Westvrieslandt.
XIII
G, Rousset. Histoire de Louvois et de son administra-
tion politique et militaire. Paris, Didier et (?«. 4864.
G. D. J. S c h o t e 1. Iets over Hieronymus van Beverningk
en Biuno van der Dossen, 's Hertogenbosch , Gebr Mul-
ler. 1847.
Secrete resolutien van de Edele Groot Mog. Heeren Staten
van Holland en Westvriesland. Utrecht, Willem van de
Water. 1717.
L. T. Spit tier. Geschichte des Ftirstenthums Hannover.
Göttingen , Witwe Vandenhoek. 1786.
L. S y 1 V i u s. Historiën onses tyds. Amsterdam , J. ten Hoorn
en J. Bonman. 1685 sqq.
L. Sylvius. Saken van staat, rakende de verschillen van
de heeren graven van Benthem.
J. W. van S y p e s t e y n. Nederland en Brandenburg in
1672 en 1673. *s Gravenhage , Gebr. van Cleef, 1863.
J. W. van Sypesteyn en J. P. de Bordes. De ver-
dediging van Nederland in 1672 en 1673. 's Gravenhage ,
Gebr. J. & H. van Langenhuysen. 1850.
W. T e ra p 1 e. Works. London , A. Churchill , etc. 1720.
P. A« T i e 1 e. Bibliotheek van Nederlandsche pamfletten.
Amsterdam, Frederik Muller. 1858-1861,
K. T ü c k i n g. Geschichte des Stifts Munster unter Christoph
Bernard von Galen. Munster, Aschendorfl*. 1865.
Urkunden und Actenstücke zur Geschichte des Kurfursten
Friedrich Wilhelm von Brandenburg. Berlin , Oeorg Reimer.
1864 sqq.
P. Valkenier, 't Verwerd Europa. Amsterdam , A, Schoo-
nenburg en J. Rotterdam. 1742.
XIV
Vervolg van 't verwerd Europa. Amsterdam , A. Schoonen-
burg en J. Rotterdam. 1742.
W. F. V i 8 c h. Geschiedenis van het graafschap Bentheim.
Zwolle, J. L. Zeehuisen. 1820,
(S. de Vries). La vie et les actions de Monseigneur Chris-
tophle Bernard de Gale. Cologne, Pierre Ie Jeune. 1679.
J. Wagen aar. Vaderlandsche historie. Amsterdam, J. Al-
lart. 1790—1796.
T« D. W i a r d a. Ostfiriesische Oeschichte. Aurich , A. F.
Winter. 1797. 1798.
A. de Wicquefort L' ambassadeur et ses fonctions. Co-
logne, Pierre Marteau. 1715.
A. de Wicquefort. Histoire des Provinces Unies des
Pais Bas. Amsterdam, Frederik Muller. 1861 — 1866.
E. Wiens. Rechtfertigung einiger Klagen des Fürstbischofe
Christoph Bernard v. Galen über die Verr^thereien der
General Staaten. Munster, Fr. Regensberg. 1843.
E. Wiens. Sammlung firagmentarischer Nachrichten über
Christoph Bernard von Galen. Munster , Coppenrath. 1834.
H. van W\in e. a. By voegseb en aanmerkingen voor de
vaderlandsche historie van Jan Wagenaar. Amsterdam , J.
AUart. 1799.
J. de W i 1 1. Brieven, 's Gravenhage , Hendrick Scheurleer.
1723—1727.
XV
AFKORTINGEN.
R. A. =: Rijksarchief.
F« M. L. = Fürstl. Münst. Landesarchiv.
R. P. = Romswinckelsche papieren.
K. B. j= Koninklyke bibliotheek.
Tot naricht diene, dat het pakket brieven van Wicquefbrt ,
door Mr. Ghais van Buren b'y de uitgave van dien schrijver
gebruikt , zich thans op de koninklijke bibliotheek te 's Qra-
venhage bevindt, terwyl daarentegen de Romswinckelsehe
papieren vandaar naar het rijksarchief overgebracht zyn.
EEfiSTE HOOFDSTUK.
COPES NAAR MUNSTER GEZONDEN. — t)NDERHANDELINaEN
VAN FRANKRIJK MET DE RUNVORSTEN. — WERVINGEN
VAN CHRISTOPH BERNARD. — ONDERHANDELINGEN
VAN H. H. M. EN VAN FRANKRIJK MET BRAN-
DENBURG.
Onder de landen , die in de 17^« eeuw aan de Vereenigde
Nederlanden grensden, behoorde het stift Munster, niet
merkwaardig door grootte of bevolking, maar door den bis-
schop, welke in dien tyd daarover als vorst heerschte. Nie-
mand is de naam van Christoph Bernard van Galen onbe-
kend. Als vorst van een klein land heeft hg onzen staat
geno^ te doen gegeven. Byna onafgebroken van zyne komst
op den bisschopszetel (1650) had hy twisten met H. H. M.
gehad. Onze Staten hadden hem in de zaak van Borculo
den voet dwars gezet, in zyne twisten met de stad Munster
part^ voor de laatste gekozen en by gelegenheid der quaestie
over de Lichtensteinsche schuld zelfs de wapenen tegen hem
opgevat Dat alles had bij den kr\igszuchtigen prelaat een
wrok gezet, dien het jaar 1665 hem gelegenheid gaf te koelen;
De oorlog, dien Engeland ons aangedaan had, was den
bisschop eene welkome gebeurtenis. Hy verbond zich met
Karel II en behaalde in den beginne geen onaanzienlgke voor-
deelen. Spoedig echter b^on z\jne gelukszon te tanen, Lode-
wyk XIV koos party voor ons en zond een leger te onzer
hulpe. De Engelsche subsidiën werden den bisschop niet ge-
regeld uitbetaald en de loop der krygsverrichtingen beant-
woordde niet aan de verwachting , die hy daarvan gekoesterd
had. Hy werd daardoor bewogen , 18 April 1666 te Kleef
vrede met H. H. M. te sluiten, welk tractaat nader beves-
tigd ai geëlucideerd werd door dat, hetwelk 28 Juli daar-
aanvolgende te Noordhoom gesloten werd.
De diplomatische betrekkingen tusschen Christoph Bemard
en H, H. M. werden hervat. Reeds na het earste vredesver-
drag had de bisschop een brief van credentie geschreven voor
Hessing, die hem geruinaen tyd te voren in den Haag ver-
tegenwoordigd had 1). Oroote verschillen bestonden er niet
meer , en het eenige , wat nog te vereffenen vid , waren
eenige pretensies van personen uit onzen staat hetzy tegen
inwoners van Munster , hetzy tegen die stad zelve , en eenige
punten , die naar aanleiding tan het verdrag van Noordhoom
geregeld moesten worden >). H. H. M. besloten , iemand naar
Munster te zenden , deels om die geschillen uit den weg te
ruimen, deels om een wakend oog te houden, dat de bis-
») Res: St.-G, 6 Aug: 1666.
'} Be geschiedenis dier pretensies £al ik in b^lage I behandelen^
schop, van de quaestie over Bremen gebruik makende, niet
handelde in stryd met art, 7 van den Kleefschen vrede,
volgens hetwelk hij slechts een leger van 3000 man op de
been mocht hebben. Men wantrouwde den krygszuchtigen
nabuur i), en niet geheel ten onrechte* Het is daarom te
verwonderen , dat H. H. M. niet een agent te Munster aan^
stelden, om op de handelingen des bisschops het oog te
') Als een bewys van wantrouwen diene, dat ttQ spoedig na den yrede
(14 Koy: 1666) de Raad van State eene petitie van f 100000 deed tot het
bonwen yan een „royael" fort bg Roveen, yan welke plaats men in 1665
bet belang bad leeren kennen. De geschiedenis yan dat fort leyert eene
bydrage tot de nalatigheid, die toenmaals in de yerdediging te land
heerschte. Ter vergadering yan Holland dnorde bet een half jaar , voordat
er geconsenteerd werd. In 1668, toen de quaestie over den doortocht der
Lnnenbnrgsche troepen door het stift Munster bezorgdheid wekte, vonden
H. H. M. goed, eens bg den Baad van State te informeeren, hoe het met
den bouw van het fort stond , hetgeen ten gevolge had , dat men besloot ,
bet werk 20 April te Zwolle aan te besteden. Kort daarop evenwel stond
de bisschop den doortocht toe , en er kwam niets van den bouw. Toen op
het laatst van 1671 het gevaar begon te dreigen , drongen H. H. M. , <^
initiatief van Holland, bg Zeeland op consent in de bewnste petitie aan.
Daarop gaven al de provincies hare toestemming en maanden H, H. H.
den Raad van State aan, voor den bouw te zorgen. Na eene hernieuwde
aanmaning committeerde de Raad van State Aylva naar Overgssel , om den
toestand der moerassen bg Roveen , Staphorst en de Ommerschans op te
nemen en tevens te Zwolle het bouwen van het bewuste fort aan te be-
steden. Dit geschiedde, doch nu maakte Holland zwarigheid over zj)]i
gedeelte in de petitie. Niet lang na de aanbesteding , die pas In de laatste
dagen van April 1672 plaats had , maakte de bisschop zich meester van
Roveen en op die wijze een einde aan de moeilgkheid. (Res: St-G. 6 Nor.
1666, 16, 21 Maart, 4 April 1668, 29 Jan., 9, 27 April 1672, Secn
Bes: St-G. 29 Dec: 1671 , 29 Jan: 1672. Res: Holl: 19 Nov: 1666 , 26 Mei
1667 , 23 & 24 Dec: 1671. bl: 10. 19. 126).
houden, in plaats van tot dien einde nu en dan iemand
naar het stift te zenden.
De persoon, dien z\j dezen keer tot dien post benoemden ,
was luitenant^kolonel Willem Copes, wiens naam by de ver-
overing van Wezel in 1672 eene treurige vermaardheid ge-
kregen heeft Zy gaven hem*i den titel van commissaris en
legden hem 15 gld. daags toe. Hy vertrok 10 Aug. uit den
Haag over Kleef en Wezel naar Rheine en had den 20st«Q in
het naby gelegene klooster Benüage zyne eerste audiëntie by
den bisschop, die hem zeer welwillend ontving.
In stryd met art. 2 van het Noordhoornsche verdrag zaten
te Munster nog twee onzer ofGcieren , kapitein Harris en vaan-
drig Bosch , in hechtenis , van wie men vergoeding begeerde
voor hetgeen gevangene soldaten van andere compagnieën ver-
teerd hadden. Copes vroeg de loslating dier officieren , waarop
de bisschop antwoordde, dat hy daartoe zou overgaan, zoodra
H. H. M. drie boeren uit Assen, eene aan zyn broeder, Hen-
drik van Galen, toebehoorende heerlykheid, welke te Wezel
gevangen zaten, loslieten. Op aandringen van Copes ontsloeg
de bisschop de beide officieren , onder voorwaarde , dat zy bin-
nen zes weken terug zouden komen, als de boeren niet vry-
gelaten werden. Harris vertrok spoedig, doch Bosch , die niet
zooveel haast maakte, werd door Tölner, commandant van
Munster , vastgehouden , over welke handelwyze Copes te ver-
geefs by den laatstgemelde protesteerde, terwyl de bisschop
de verzekering gaf, dat Bosch op eerewoord losgelaten zou
worden. Zulks geschiedde dan ook eenigentyd later. De vaan-
drig werd ontslagen, die :»S7ne expeditie wat spoediger als
ivoordesen aenstellen sal." De boeren echter bleven in hech-
tenis, waarover Christoph Bemard bitter klaagde. Eerst 31
Jan: 1667 gaven H. H. M. bevel, hen , t^en betaling hunner
vertering, los te laten ^}.
Eene tweede zaak, die door Gopes vereffend moest wor-
den , betrof de achterstallige contributies. Groenewold , de met
de inning belaste commissaris , had veertien ruiters der com-
pagnie van Unico Ripperda uit Wezel gezonden , om de con-
tributies in te vorderen. Die ruiters werden gevankelijk naar
Coesfeld gevoerd en van paarden en uitrusting beroofd. H. H. M.
namen dit zeer euvel op. Zij eischten, dat de ruiters met
hun toebehooren losgelaten werden, en dreigden, dat, als de
contributies niet opgebracht werden, Groenewold ze manu
militari zou innen. De bisschop was daarover zeer verstoord ,
maar het kwam onzerzijds niet tot den gemelden krachtigen
maatregel. Men beval Groenewold, eene lyst der contributies
in te leveren, en wel spoedig, daar men, om onkosten uit te
sparen, hem uit z\jn post wenschte te ontslaan. Groenewold
voldeed aan het verlangen van H. H. M., doch moest, daar
deze lijst niet goedgekeurd werd, eene andere overleveren,
die aan Copes gezonden werd. Onze commissaris vond die lijst
zeer verschillend van die, welke Groenewold te Noordhoorn
overgeleverd had. Hy vroeg fm opheldering en gaf, na die
gekr^en te hebben , de lyst aan den bisschop. Deze ontstelde
daarover zeer en vroegjustificatoire bescheiden. Welken afloop
deze zaak gehad heeft kan ik niet melden , wel , dat Christoph
Bernard daarover in het geheel niet tevreden was, evenmin
als hierover , dat eenige troepen uit de Bourtange en de naby
>) Bes: St-a. 21, 28, 80 Jtili, 2, 80 Ang:, 18 Oct:, 18, 29 Nor:, 13
Dec: 1666, 26, 81 Jan: 1667. Aits: B: XLVIL BI: XHL bl: 726.726.
727. HoU: Merc: 1667. bl: 15. Brieyen van Ck>pe8, A^ 22, 25, 27 Ang:,
6, 18 Sept:, 26 Oct:, 5, 80 Nor:, 10 Dec: 1666 (B. A.).
2
6
gelegene forten op zijn grondgebied allerlei baldadigheid he*
dreven en schepen op de Eems visiteerden. In den beginne
vorderde hg , dat de handdadigen opgehangen en de comman-
danten gestraft zouden worden , doch kort daarop verklaarde
hij, dat die zaken hem al te zwart afgeschilderd waren i).
Eene andere quaestie was de volgende. By het ontruimen
der Nederlandsche steden door de Munstersche troepen , hadden
de oversten Berense (of Berinsenne, zooals hij zelf zyn naam
teekende) en d*Ossery kwartier genomen in de aan den
baron van Pallandt toebehoorende heerlykheid Ham, nab'y
Gelder gelegen. Pallandt beweerde, dat die troepen aldaar
door het vernielen van huizen en het ombouwen van boomen
groote schade aangericht hadden. H. H. M. droegen de behar-
tiging dier zaak aan Copes op. Yan de beide ofGcieren echter
was d*Ossery in Spaanschen dienst overgegaan en was Berense
ziek, zoodat aan de zaak vooreerst geen gevolg kon worden
gegeven, terw'yl later Christoph Bernard haar op de lange
baan schoof. Nog in 1668 zag Pallandt zich genoodzaakt,
die zaak aan U. H M. aan te bevelen , die brieven daarover
aan Christoph Bernard en aan Castel-Rodrigo , in wiens dienst
d'Ossery nog altijd was , sc|;ireven. Het antwoord van den
bisschop (24 Febr : 1668) werd aan den klager tot zijn naricht
gegeven. Het was geen wonder , dat Pallandt weinig satisfactie
«) Rcs: St,-G. 6, 9,22,27,28, 29Sept:,l,ö,UOct:, 9,11 Nov:1666,
26 Jan: 1G67. Aitz; 1.1. bl : 726. 727. Holl : Merc: 1.1. bl : 16. Brieyen van
Copes, d»» 6, 13 Sept:, 10, 5/15, 18, 9/19, 28 Bec: 1666, 18Jan:1667
(B. A.) In 1671 , toen men over de versterking des legers begon te sjn^ken ,
werd ter vergadering van H. H. M. voorgesteld, Groenewold weder tot com-
missaris-generaal der contributies aan te stellen. (Kes : 8t.-G. 14 Kov : 1671).
Aan dat voorstel werd geen gevolg gegeven.
kreeg , want Derense verklaarde aan zijn meester dat H.H.M,
niets over de gemelde heerlijkheid te zeggen hadden ; dat deze
altijd door lederen doortrekkenden troep tot kwartier gebruikt
was , en dat bovendien Pallandt's klacht over geledene schade
ongegrond was , dewijl h\j zijne soldaten strenge tucht had
laten houden *).
Copes , zooals ik gezegd heb , was door den bisschop zeer goed
ontvangen , doch daar deze veel op de jacht was , liep het
tot 26 Sept : , voordat zg te Ahaus een gesprek onder vier
oogen hielden, Ghristoph Dernard ontvouwde eene landkaart
en toonde Copes aan , hoe zyn land dat van H. H. M. van
den Dollard tot aan den Ryn bij Wezel begrensde en dekte ,
en van welk belang het dus voor H. H. M. was, hem door
een matig subsidie te vriend te houden , te meer , omdat i^de
> verschillen voorbij syn, ende een Prins geen Erfflanden heb-
]» bende , in 't Roomsche Ryck seer wel geappuijeert, en van alles
»wel versien , soeckt niet als de rust , welvaert en t' best voor
>syne onderdanen , en vertrouwlyckheydt met syne Nabuijren."
Door eene nauwere verbintenis , meende de bisschop , zou
de handel der beide landen gebaat en tevens iedere andere
mogendheid afgeschrikt worden , één van hen beiden aan te
vallen , daar H. H. M. het noodige geld konden leveren en h\j
uU zyne gehoorzame en strijdlustige onderdanen in korten
tijd 40000 man en meer op de been kon brengen. Het verschil
van godsdienst der beide contractanten zou wel geen be-
t) Bes: Si-G. 10 Ang: 1666, 16 Jan:, 3 Maart 1668. Aitz : 1.1. bl : 725.
Holl: Merc: IJ. bl: 15. Brieyen van Copes, dt« 25 Ang:, 13, 28 Sept: 1666
(B. A.) Brief Tan Berinsenne aan den bisschop, d*" 6 Sept:1668(F.M,L«
Vni. 1779),
8
zwaar opleveren, daar toch de meeste zyner officieren niet
roomsch waren.
Intusschen was te Sassenberg de landdag byeengekomen ,
aan welken de bisschop eene petitie deed , om , met het oog
op den voortdurenden oorlog der Zweden t^en Bremen , op
alles voorbereid te zijn. De landdag stond, zonder eenige
moeilijkheid , ongeveer 80000 rksd : , in drie termijnen te
betalen, toe, waarna de bisschop naar Corvey vertrok.
Het Munstersche leger werd thans versterkt en aan de
noordoostelijke grenzen van het stift samengetrokken , doch
deze bew^ngen hielden op , nadat het verdrag tusschen
Zweden en Bremen gesloten was (15 Nov: 4666). Van ieder
der compagnieën , die de bezetting van Munster en Coesfeld
uitmaakten , werden 25 man met onbepaald verlof naar hunne
haardsteden gezonden. Kort daarop echter werden velen weder
opgeroepen en op de grenzen van het stift geposteerd , terwijl
de bisschoppelijke ingenieur Spode naar de Vechta gezonden
werd , om aan die rivier versterkingen op te werpen. Even
spoedig kwam men weder tot kalmte , toen de Zweden rustig
hunne winterkwartieren in het stift Bremen begonnen te
betrekken <),
lo de eerste dagen van December kwam te Munster Jeure
Millet als gezant van den Franschen koning. Lodewyk XIV
bemerkte , dat de Duitsche vorsten weinig lust betoonden ,
tot de verlenging van het Rynverbond over te gaan , hetgeen
ook voor hem minder noodzakelyk was, nu hij niet meer
Oostenrijk , maar Spanje tot tegenpartij had. Hy besloot echter
<) AiU : 1.L bl : 726. 726. 727. Holl : Merc : U. bl : 16. 16. Brieyen van
Copes, d*« 22, 26 Ang:, 1, 27 Sept:, 4, 12, 22, 26, 29 Oot: ,2,12,
18, 24, 30 Nov:, 4, 7, 10 Dec: 1666 (B. A.).
met sommige Duitsche vorsten afzonderlijke verdragen te
sluiten en had daarbij vooral het oog op Neuburg , Keulen ,
Mentz en Munster. Deze vier staten toch konden den doortocht
van vreemde troepen van Philipsburg af tot aan de grens-
plaatsen van onze republiek beletten , mits zij alle vier tot
hetzelfde doel samenwerkten. Met twee der genoemde vorsten
had Lodewijk reeds zoodanig verbond gesloten. By het geheime
verdrag van Fontainebleau (21 Juli 1(566) had de hertog van
Neuburg de verplichting op zich genomen , vreemden troepen
den doortocht door zyn land te weigeren ; hy zou 2500 voet-
knechten en 400 ruiters op de been houden, waarvoor de
koning hem 36000 rksd : per jaar zou betalen ; ingeval van
een oorlog tusschen Frankr\jk en Oostenr^k zou de hertog
het getal zyner troepen brengen op 4(XX) voetknechten en
18(X) ruiters tegen een subsidie van 480(X) rkds : voor werf-
geld en van 13(XXX) rksd : jaariyks , zoolang de oorlog duurde.
Het verdrag zou van kracht zyn tot het einde van 1670,
doch eerst in werking treden , zoodra ook de drie andere
vorsten een dergelyk verdrag met Frankrijk gesloten hadden.
Den 228ten Oct: teekenden Lionne en Willem Ego van
Furstenberg, gelastigde van Keulen, een verdrag, waarby de
keurvorst zich verplichtte, 2000 voetknechten en 300 ruiters
op de been te houden tegen een jaarlyksch subsidie van 18000
kroonen, dat tot 130(X)0 zou verhoogd worden in geval van
oorlog , als wanneer de koning nog 4(KKX) kroonen voor werf-
geld zou geven en de keurvorst 40(X) voetknechten en 1800
ruiters zou moeten onderhouden ; indien een vorst den door-
tocht door de landen van den keurvorst wilde dwingen , zou
de koning dezen 6000 man te hulpe zenden en hem verder
tegen alle schade vrywaren.
10
Nadat Lodewijk die twee verdragen geslotea had , wilde hy
ook Munster en Mentz aan zich verbinden en zond tot dien
einde Mi Het naar Christoph Bernard. Deze ontving den gezant
zeer goed en leende aan diens voorstellen het oor. De bisschop
toch schatte de vriendschap van Frankr'yk hooger dan die
van Oostenrijk en Spanje en wilde gaarne met de eerstge-
noemde mogendheid , die in zyne nabuurschap lag , goede
verstandhouding hebben. Bovendien leverde een zoodanig ver*
drag , behalve een niet te verwerpen subsidie , dit voordeel
op, dat het hem de gelegenheid gaf, het getal zyner troepen
te vermeerderen , daar zulk een tractaat niet tegen den vrede
van Kleef streed. Ware Millet van eene behoorlyke volmacht
voorzien geweest, zoo was zeker reeds nu het verdrag tot
stand gekomen , maar , dewijl zulks het geval niet was ,
vertrok Millet , na den bisschop aangemaand te hebben ,
spoedig iemand met volmacht naar Parys te zenden ^).
Copes bemerkte van de onderhandeling van Millet niets,
maar was tevreden, dat deze hem zyne genegenheid jegens
H. H. M. betuigde. Ook de bisschop bleef beweren , dat
zoowel hij als Keulen zeer genegen tot een verbond met onzen
staat waren en dat hy Wiedenbrück naar Neuburg gezonden
had , om , onder anderen , ook den hertog van dit land tot eene
gelijke dispositie te brengen. Het eenige , wat Copes bemerkte ,
was , dat Keulen , Neuburg en Munster in goede verstand-
houding met elkander waren, doch hy meende dat zulks met
het oog op een verbond met H. H. M. geschiedde. Toen onze
gezant zijne afscheidsaudientie had, verklaarde de bisschop
ï) AitE : 1.1. bl : 727, Alpen. Dl : H , bl : 7. 8. Ennen. Dl : I. bl: 184 186.
Holl: Merc: 1.1. bl: 16. Mignet Dl: IL bl: 21—34. Tiicking. bl: 160.
161. Urkunden. Dl : II. bl : 427. Brief van Cope« , d»" 10 Deo : 1666 (R. A.).
ld
wederom , dat ook Keulen goede gevoelens jegens H. H. M.
koesterde en dat er zeker een nauw verbond gesloten kon
worden , als de Staten aan den keurvorst Rijnberk terug-
gaven , hetgeen hun weinig nadeel zou toebrengen , daar z\i
buitendien genoeg vestingen aan den Rijn hadden. Ook kwam
hg terug op het denkbeeld van een verbond met H. H. M.
en somde nogmaals de voordeelen daarvan op. Dat alles klonk
zeer fraai , al lag er ook iets van eene bedreiging in de
woorden die Christoph Bernard dikwijls t^en Copes geuit
had: >Aber wie becommen wir unser Borculo wederumb.**
Kort daarop verUet onze gezant Munsterland en bracht
17 Febr. 1667 ter vergadering van H. H. M, rapport uit *)•
De zending van Copes leverde , behalve de vereffening van
eenige quaesties , weinig op , hetgeen gedeeltelijk te wijten was
aan H. H. M. , die van des bisschops aanbiedingen van een
verbond niet de minste notitie namen.
Frankryk daarentegen zette ijverig zyne pogingen voort,
om de Duitsche vorsten aan zich te verbinden. In het begin
van 1667 kwam Willem Ego van Furstenberg te Weenen ,
om aldaar, quasi vanwege Keulen, met den Keizer over de
verdeeling der Spaansche nalatenschap te spreken. Die onder-
handeling wilde echter niet vlotten , deels , omdat men te Wee-
nen huiverig was, deels, omdat men aldaar weinig ingenomen
was met de persoonlijkheid van den afgezant, die, hoewel
zelf Duitscher, zich altijd een hevig vyand van het Ryk en
een ijverig vriend van Frankrijk getoond had. Men gaf even-
wel bedektelijk aan Gremonville, Fransch gezant te Weenen ,
«) Bes : 8t.-ö. 17 Febr : 1667. Ait« : 1.1. bl : 727. 728. Holl : Merc : LL bl:
16. 17. Tücking. bl: 160. Brieven van CJopes, d»' 10, Ö/16, 9/19, 17/27
Dec : 1666 , 18 Jan : 1667 (B. A.).
12
te kennen, dat men op de zaak wel wilde terugkomen, als
een ander persoon daarmede belast werd. De markies van
Malagon, Spaansch gezant aan het Keizerlyke hof, verzette
zich ook tegen de onderhandeling, die Furstenberg op het
touw v^lde zetten, en toen deze eindelijk van Leopold een
categorisch antwoord verzocht, werd hem eene weigering ten
deel. Hg verliet daarop 9 Maart Weenen en keerde naar Bonn
tot den keurvorst terug ').
Gelukkiger slaagde Lodewyk by twee andere Duitsche sta-
ten, Mentz en Munster, die hg, zooals ik reeds gezegd heb,
gaarne op zgne zijde wilde hebben. De onderhandelingen met
den keurvorst van Mentz werden te Heilbron tusschen diens
broeder, vrgheer Philips Ermn van Schonborn, en den abt
Gravel, Fransch gezant te Mentz, gevoerd en besloten door
het verdrag van Wurtzburg (28 Febr : 1667) , waarbij de keur-
vorst voor werfgeld 15000 en voor jaarlyksch onderhoud
30000 rksd : ontving voor het op de been houden van 2000
voetknechten en 300 ruiters, welke troepen, in geval van
oorlog, vermeerderd zouden worden met 1000 voetknechten
en 200 ruiters tegen verdubbeling van werfgeld en subsidie.
Het verbond zou tot het einde van 1670 duren *).
1) Ennen. L L bl : 190. 191. Mignet L L bl : 324r-^26. De onderhande-
ling, door Fnrstenberg op het touw gezet, werd door de intriges van
Gremonville tot een goed einde gebracht door het beroemde Weener yer-
deelings-tractaat van 19 Jan: 1668, dat te lezen staat Mignet L 1. bl:
441—449.
>) Ennen. 1. 1. bl : 186. Mignet L 1. bl : 34. 35. Philips Erwin kreeg
Toor zijne bemoeiingen eene jaarl^ksche gratificatie , die in Tredestgd 6000
en in geval van oorlog 16000 kroonen zon bedragen, zoolang het verdrag
duurde. Hij had echter niet lang genot van deze liberaliteit van Lodew^jk ,
daar hjj reeds 4 Nov: 1668 overleed.
18
Nu bleef alleen Munster over. De bisschop was echter reeds
vroeger door Millet te gunstig voor Frankryk gestemd ge-
worden, dan dat Lodewyk van dien kant zwarigheden behoefde
te vreezen. Christoph Bernard droeg de onderhandeling over
het tractaat aan Frederik von Schmising op, die en passant
met gezanten van Keulen , Mentz en Neuburg over een defen-
sief verdrag sprak. Daarop zette hij zgne reis naar Frankryk
voort en sloot te Saint-Oermain 4 Mei 1667 een verdrag, waarby
de bisschop aannam , in vredestyd 2500 voetknechten en 400
ruiters t^en eene jaarlijksche bydrage van 36000 rksd:, en
in oorlogstyd 4000 voetknechten en 1700 ruiters tegen een
werfgeld van 40000 en een jaarlyksch subsidie van 110000 rksd :
op de been te houdmi.
Geen ander Duitsch potentaat toonde zich genegen , tot het
verbond der vier vorsten met Lodewijk toe te treden Den
28t(te]i Oct: werden deze vier afzonderlyke verdragen, waar-
door Frankryk in vredestijd op eene macht van 10400 en in
oorlogstyd op eene van 20800 man kon rekenen, te Keulen
door een collectief tractaat bekrachtigd. Eenigen tyd vroeger
(31 Aug : en 2 Sept :) hadden in dezelfde stad de vier gemelde
Duitsche vorsten onder elkander een defensief verdrag geslo-
ten , volgens hetwelk zy te samen 14000 voetknechten en 4200
ruiters tot bescherming hunner landen op de been zouden
houden i).
Reeds spoedig had Lodewyk genot van de door hem ge-
«X Alpen. L L bl: 9. Depping. bl: 32. 88. Ennen. L L bl: 186. Mignet
L L bl : 84—36. 40. Tficking. bl : 161. Urkunden. L L bl : 427. Lodewyk
betaalde, yolgens de vier yerdragen, in Tredeitgd 120000 rksd: aan jaar-
l^ksche snbflidiee en 16000 aan werfgeld, welke sonunen, in geyal Tan
oorlog, reapectieyeljjk 480000 en 168000 rksd: bedroegen.
44
maakte verdragen. Toen de devolutie-oorlog uitbrak, wilde
hy den doortocht aan de Oostenrijksche troepen , die misschien
tot hulp van Spanje mochten oprukken, geweigerd zien. Hij
liet daarom door zijn agent de Gomont te Keulen aan de af-
gezanten der met hem verbonden vorsten den doortocht vra-
gen voor 14000 man, die hij den Polen t^en de Turken wilde
zenden. Het antwoord (16 Juli) was eene weigering, maar
tevens beloofde men juist datgene, waarnaar Lodewijk eigen-
lyk gestreefd had, n. 1. dat men geene hulp naar deSpaan-
sche Nederlanden zou zenden en den doortocht van alle troe-
pen, die daarheen mochten willen trekken, zou beletten i).
Kort na het sluiten van het verdrag van Saint-Germain
begon Christoph Bemard volk te werven, hetgeen H. H. M.
zeer verontrustte, te meer, omdat zij niet wisten , tegen viden
hij het voorzien had. Het eenige wat de Staten op den weg
had kunnen helpen , was een bericht van hun resident te Re-
gensburg, Hamel Bruynincx, dat de bisschop Schmising naar
Parijs gezonden had. Deze tijding, in verband met den kort
daarop volgenden devolutie- oorlog beschouwd , moest wel eenige
reden tot bezorgdheid geven >).
H, H. M. achtten de wervingen des bisschops in stryd met
art. 7 van den Kleefschen vrede en sdireven hem daarover,
*) Ifignet. 1. L bl: 176—180. Secrete brief van Bmynincz, resident te
Begensbnrg, d^ 4 Aag: 1667 (R. A.).
') Brief van tui Jnchen, commandant van Wezel, d** 16 Febr: en secrete
brief van Bmynincx, d^ 10 Maart 1667 ^R. A.). Blykens een brief van
Heesing aan den bisschop, d*« 19 April 1667 (F. K. L. 634. 1*.) had
Wiedenbrück, eenigen tgd te voren incognito in den Haag gekomen, met
de Witt onderhandeld. Het is mg niet mogen gelukken te ontdekken , waar-
over die onderhandeling geloopen heeft.
15
terw'yl zy daarvan tevens kennis gaven aan de vorsten , die
garandeurs van den gemelden vrede geweest waren (11 Juni).
Lodewijk , om zeer begrijpelijke redenen , antwoordde niet»
Brandenburg bad zich reeds vóór de ontvangst van den brief
van H. H. M. over de wervingen van Cbristoph Bernardbe-
klaagd en hem gesommeerd, daarmede op te houden. Millet,
thans Fransch gezant te Berlyn , verontschuldigde den bisschop
door te z^;gen , dat deze , om schulden te betalen , in den
winter vele troepen ontslagen had en nu nieuwe aannam ,
om ze te brengen op het door het Rijnverbond vereischte
getaL De keurvorst antwoordde , dat hij , dewijl Christoph
Bemard een buitengewoon aantal wierf, als garant van den
Kleefschen vrede desnoods met zijn leger in Munsterland zou
vallen en den bisschop, »qui lui était plus suspect que qui
>que ce soit'\ tot ontwapening dwingen.
Millet deed den toorn des keurvorstafi eenigszins bedaren
door de opmerking, dat Christoph Bemard, als lid van het
Bynverbond , een bondgenoot van Lodewyk en deze zelf ook
garant van den vrede was. In den brief, dien de keurvorst
15/25 Juni aan H. H. M. terugschreef, gebruikte h^ dan ook
geene heftige termen. Hij drukte alleen de verwachting uit,
dat de bisschop tot de verdediging van zyn eigen land, en
niet om anderen staten nadeel toe te brengen, zooveel volk
geworven had. De keurvorst wilde ook , in overig met de
hertogen van Wolfenbuttel en Hannover , aan Christoph Ber-
nard eene missive zenden , doch die beide vorsten maakten
zwarigheden, zoodat hij alleen den briefschreef (17 Juni),
De hertog van Neuburg zond eene kopie van der Staten
brief aan den bisschop , om van hem te vernemen , welk
antwoord gegeven moest worden , en schreef, evenals de keur-
16
vorst van Keulen, aan H. II. M. terug, dat hy van de
wervingen van Cbristoph Bernard kennis droeg en hem zelfs ,
in deze t^enwoordige gevaarlijke omstandigheden , geraden
en verzocht had , zich in goed postuur te stellen ; dat de
Staten echter gerust konden zyn, dat de Munstersche wervin-
gen niet tegen hen gericht waren.
Wat den bisschop zelven betreft , hy antwoordde 22 Juni ,
dat vroeger zijne troepen beneden het hem door den vrede
to^estane getal geweest waren , maar dat hij thans geworven
bad, om zyn contingent voor het Rynverbond gereed te
hebben , en omdat overal in zyne nabuurschap zoovele oor-
logstoerustingen gemaakt werden O* *
Dit antwoord gaf den Staten tamelyk weinig voldoening.
Bovendien werden zy in hun wantrouwen versterkt door de
verschillende berichten , die zy ontvingen , en waarvan som-
mige niet onduidelyk te kennen gaven , dat de bisschop het
op ons land gemunt had. Ook Keulen en Neuburg , zoo meldde
men , waren sterk aan het werven , en men hield het er
voor , dat die beide staten in een nauw verbond met Munster
stonden >).
In die omstandigheden kon het H. H. M. niet anders dan
») Bes: 8t^. 27 Juni, 9 JuU 1667. Secr: Bes: St.-G, 11 Jnni 1667.
Aitz: L L bl: 290. 543. 544. 741. 742. 745. Alpen. L L bl: 9. 10. Holl:
Merc: 1. L bl: 109. 110. Tttcking^. bl: 161. 162. ürkanden. 1. l.bl: 443.
444. 449. 452. [de Yries] bl : 97. 98. Brief van Froderik Willem aan den
bisschop, d»* 17 Jnni 1667 (B. P.). Brief van Wicqnefort, d*» ., Juli 1667
(Ms. K. B.). Brief van Philips Willem yan Neuborg aan den bisschop ,
d«* 24 Jnni 1667 (F. M. L, 539. V).
') Brief van Sasbnrg , resident te Brnssel . d^ 3 Jnli 1667 (B. P.). Se-
crete brief van Brnynincx , d*' 4 Juli 1667 (B. A,). Brief van Jozef van
Katzeler aan de Witt , d** 24 Jnni 1667 (B. A.).
17
aangenaam zyn, dat de Brandenburgsche gezanten in den
Haag met de Witt over eene toenadering begonnen te onder-
handelen. De raad-pensionaris verhief de reeds vromer door
den keurvorst bewezene diensten en zeide, dat het Ryk het
meest by den devolutie-oorlog geïnteresseerd was, waarop de
gezanten , om »einen guten ingress umb endlich zu den sub-
»sidien zu gelangen" te maken, antwoordden, dat het belang,
hetwelk H. H. M. by de zaak hadden , nog veel grooter was ,
en dat deze derhalve het meeste moesten doen.
Blaspeil deelde zijn meester een plan mede, volgens het-
welk men den bisschop zou sommeeren , zijne troepen tot op
het getal van den Kleefschen vrede te verminderen, en hem,
indien hy weigerde , plotseling zou aanvallen en zoo mogelijk
gevangennemen. De gezant vroeg den keurvorst, of deze zelf
zulks wilde doen of het liever door eene andere mogendheid ,
waarmede hy op H. H. M. doelde, zag verrichten.
De keurvorst vond het plan uitnemend. Ook meende hy ,
dat er genoeg redenen waren, om den bisschop opdiewyze
te behandelen. Toch zag hy t^en de zaak op. Hy had geen
geld; hy kende de meening van den Keizer, de Staten en
het huis Brunswyk — Lunenburg niet goed en bovendien wilde
hy de keuze van een coa4jutor in het stift Munster af-
wachten *).
Wat het laatste punt betreft werd de keurvorst weldra
op de hoogte gesteld. Den lOden Juli had, na verschillende
voorafgaande moeilykheden , de verkiezing van een coadjutor
>) Droysen, Dl : HL bl : 196. 198. 199. Pnfend : bl : 632. Brieyen der
Brandenbargscbe gezanten aan den keurvorst, d»« , .. ^ , ,. en
van Frederik Willem aan hen , d^ 17 Juli 1667 (R. P.).
18
plaats. Er waren twee candidaten, de bisschop van Pader-
born en de keurvorst van Keulen. In eene zeer woelige ver-
gadering van het kapittel werd de eerste verkozen. De keur-
vorst van Keulen meende echter gegronde bezwaren tegen
de verkiezing te hebben en was niet afkeerig, zijne aanspra-
ken met de wapenen te handhaven , waartoe hij troepen b'g
Hecklinghausen verzamelde. Hij zond den baljuw van Rgn-
berk naar den Haag , om H. H. M. uit te noodigen . hem
alleen als coadjutor te erkennen.
Dit bracht de Staten in een onaangenaam dilemma, daar
ook de bisschop van Paderborn hun zijne verkiezing bericht
en hetzelfde verzoek gedaan had. Men stelde voor, óf aan
geen van beiden een antwoord te geven , óf beiden geluk te
^enschen , dewijl men onzen staat geen rechter wilde maken
in een geschil , dat door het hof van Ro:ne of door de wa-
penen beslist zou worden.
Tot dit laatste uiterste kwam het echter niet. Verschei-
dene vorsten gaven den raad , de zaak aan het oordeel van
den Paus te onderwerpen. Deze vaardigde 30 April 1668
eene breve uit, vraarbij hij de verkiezing van den Pader-
bomschen bisschop bevestigde, terw'yl 13 Maart 1669 het-
zelfde vanwege den Keizer geschiedde ^ ).
Om tot de onderhandelingen met Brandenburg terug te
keeren , de gezanten hadden weder eene conferentie ten huize
van de Witt met dezen en de pensionarissen van Dordrecht ,
Haarlem , Amsterdam en Alkmaar gehad. Nadat men van
beide zijden de voorwaarde gemaakt had , dat hetgeen be-
«) Alpea. 1. 1, bl : 11—33. 49-^6. Tücking. bl : 149—163. [de Vries],
bl: 98—132. Secrete brief van Bruynincx, d»° 16 Aug: 1667 {E.A.) Brie-
ven van Wicquefort , d»* 4 Ang : , 6 , 12 Sept : 1667 (Ma. K. B.).
19
handeld zon worden wederzgdscbe principalen niet verbond,
kwam men hierin overeen , dat beider belang medebracht ,
den bisschop door de wapenen tot rede te brengen , voordat
Frankryk of Zweden hem kon helpen» De zaak moest dus
zoo geheim mogelyk gehouden worden en daarom achtte men
het beter, het huis Brunswijk — Lun^burg, dat uit vier
hoofden bestond , daarin niet te moeien. Wat de uitvoering
van het plan betrof, de Staten hadden wel volk genoeg,
maar geen bekwaam opperhoofd , zoodat het beter bevonden
werd, dat de keurvorst zich daarmede belastte, waartegen
de Staten hem zouden beschermen tegen iedereen, die hem
ter oorzake van dien zou aanvallen. Wat het subsidie betrof,
men wilde onzerzijds zulks niet geven dan na den aanval op
den bisschop , en dan nog slechts de helft van dat , hetwelk
in 1666 toegestaan was, en geen werfgeld.
De misnoegdheid der Staten tegen den bisschop nam hoe
langer hoe meer toe. Hij zou zich onder een lustigen dronk
hebben laten ontvallen, dat zyne warvingen t^gen H. H. M.
gericht waren. Bovendien had onlangs de commandant van
Bocholt de uitlevering van eenige deserteurs aan van Juchen
geweigerd. H, H. M. schenen dan ook niet afkeerig van het
denkbeeld, nu de vrede met Engeland zoo goed als gesloten
was, :»de donner un peu sur les oreilles de TEvesque, et Ie
Bdeposseder meme (s'il est possible) de cette superintendence
»et souveraineté qu'il monstre de vouloir exercer partout,*'
en het scheen , alsof men hem een bezoek wilde brengen , :»by
:»provisie met een leger van 3C000 man."'
By zulk eene krachtige handeling was het echter zeer ge*
wenscht, Frederik Willem tot bondgenoot te hebben. Holland
droeg aan gecommitteerden op, met de Brandenburgsche ge-
20
zanten in conferentie te treden over de beste middelen, om
de overtredingen des bisschops tegen den vrede tegen
te gaan.
De keurvorst evenwd bleef tegen krachtige maatregelen op*
zien. Hij beweerde, dat de macht van Christoph Bernard niet
groot genoeg was, om H. H. M. vrees in te boezemen, en
dat diens wervingen, al waren zy in strijd met het b\| den
vrede bepaalde getal , alleen dienden , om Munsterland te be-
veiligen. Bovendien had de bisschop aan den keurvorst geene
reden tot vyandelijkheden gegeven en moest men, om hem
aan te vallen , eene goede macht byeenbrengen , waartoe geld
noodig was. Desniettegenstaande verklaarde Frederik Willem ,
uit genegenheid jegens H. H. M. , zich bereid , den bisschop
aan te vallen, mits 1° duidelyk bleke, dat deze den Kleef-
schen vrede overtreden had; 2*^ de Keizer het plan goedkeurde
of ten minste niet afkeurde ; S"" Zweden , Lunenburg en H. H. M.
hem tegen alle schade vrywaarden.
De Witt bleef beweren , dat het van groot belang zoowel
voor den keurvorst als voor H. H. M« was , zoo spoedig mo-
gelyk de executie tegen den bisschop ter hand te nemen.
Verder zeide hy, dat Christoph Bernard door zyne groote
wapening kennelijk tegen den vrede van Kleef handelde, en
dat, als hij zijne wervingen door zyne toetreding tot het de-
fensief tractaat van Keulen van 31 Aug: poogde te veront-
schuldigen, zulks van geene waarde was, daar gemeld tractaat
in het voordeel van Frankrijk was en streed met het instru-
mentum pacis , constitutiones imperii et iura principum. Werd
de bisschop ex capite contraventionis et fractae pacis aange-
vallen, dan zouden de Keizer en Lunenburg daartegen zeker
niets in te brengen hebben. De Staten zouden hunne garantie
21
en een billyk subsidie niet weigeren , mits zy op dit laatste
punt de eischen van den keurvorst vernamen.
De geldquaestie was de hoofdzaak, want men wilde on-
zerzijds geen subsidie geven , voordat Frederik Willem han-
delend optrad. De Brandenburgsche gezanten schreven echter
aan hun meester, dat men op dit teedere punt misschien
wel handelbaarder zou worden.
Desniettemin werd de onderhandeling met Brandenburg
tegen den bisschop niet voortgezet. De vrees toch, die men
voor zyne wervingen opgevat had , bleek ongegrond te zijn.
Bovendien deden Munster, Keulen, Neuburg en Mentz, die
gaarne de toetreding van Frederik Willem tot het door hen
te Keulen gesloten verdrag zagen , eenige concessies. Zy ver-
klaarden, niet langer Duitsche hulptroepen, die naar de
Spaansche Nederlanden trokken , gewapenderhand te zullen
tegenhouden , en zy verwezen de verlenging van het Ryn-
verbond naar den conseil des alliés te Regensburg ^ )•
Terw^l aldus in den Haag te vergeefs met Brandenburg
onderhandeld was , had de Fransche diplomatie te Berlyn
niet stil gezeten. Millet was in April 1667 daarheen gezon-
den , om den doortocht voor Fransche troepen , die de Polen
tegen de Turken zouden helpen, te verzoeken. Millet kwam
1 Mei te Berlijn aan en bracht het verzoek aan den keur-
vorst over, die ten antwoord gaf, dat Polen geene hulp
meer noodig had en daarom het vromer gedane aanzoek om
>) 8ecr: Bes: HoU: 6 Ang: 1667. Dl: IL bl : 681. Droysen. L l bl : 206.
SlO. 211. Pufend : bl : 638. Brieven der gezanten aan den keurvorst, d** 1$/2S
JüU , 1^1^ 20/80 Aüg-^ ■^^^. 13 Sept : , 7/17 Sept : , lAl Oct : 1667
(B. F.). Brief van Wicqnefort , d** 4 Ang : 1667 (Ms. K. B.). Joum : Aitc :
26 JnU , 2 Ang : 1667 (B. A.).
3
22
hulptroepen ingetrokken had. In het begin van Juni berichtte
Millet aan den keurvorst, dat zyn meester van het zenden
van troepen naar Polen afzag, en vroeg hem, wat hij van
plan was te doen, indien de Keizer door de Brandenburg-
sche landen een leger naar de Spaansche Nederlanden wilde
zenden.
Frederik Willem was in het geheel niet gesticht over den
inval van Lodewijk in België en schreef aan den Franschen
koning, dat hij hoopte, dat door de bemiddeling van eenige
vorsten de zaak nog in der minne kon bijgelegd worden.
Aan Millet antwoordde hij , dat hij zich in den devolutie-
oorlog niet wilde mengen ; dat zijne landen niet op den weg
der Keizerlijke troepen lagen ; dat hij niet gezind was , eenigen
doortocht toe te staan , maar dat , als Leopold dien wilde
dwingen, hij zich daartegen niet zou kunnen verzetten,
deels, omdat zijne eigene troepen, te zeer verspreid waren,
deels, omdat hij geen oorlog met den Keizer wenschte; ein-
delijk , dat hij zou afwachten , wat de vergadering der vor-
sten te Keulen zou beslissen.
Niettegenstaande aldus de keurvorst verklaarde neutraal
te willen blijven, kreeg het Fransche hof bericht, dat hg
vijandelijke gevoelens tegen Frankrijk koesterde. Millet on-
derhield hem daarover, doch hij verklaarde met tranen in
de oogen , dat die berichten , welke ook hem ter ooren
waren gekomen , eene onwaarheid behelsden , en dat hij als
man van eer de aan den koning beloofde neutraliteit zou
handhaven.
Van de Spaansche z\jde wendde men pogingen aan, om
den keurvorst tot openl'yke hulp over te halen , en zond men
tot dien einde markgraaf Herman van Baden naar Berlyn.
23
De keurvorst , na alles gewikt en gewogen te hebben , ant-
woordde hem (9 Aug :) , dat h^ den inval van Lodewijk met
groot leedwezen vernomen had; dat hy met den Keizer,
H. H, M. en Lunenburg over het behoud der Spaansche
Nederlanden zou raadplegen; dat hg reeds vele troepen op
de been had en in korten tyd nog meer kon werven , mits
men hem de belofte van een subsidie gedurende en eene
belooning na den oorlog gaf. De som van het werfgeld en
het maandelyksche onderhoud van 12000 soldaten gaf hij aan
den markgraaf op, die vervolgens naar Brussel terugkeerde.
Ook was te Berlyn vanwege den Keizer de graaf van
Mansfeld gekomen , die naar Weenen schreef , dat de keur*
vorst verwonderd was over des Keizers werkeloosheid en
dat , als Leopold 20000 man op de been bracht en daarover
den keurvorst tot generalissimus aanstelde, deze een gelyk
getal troepen daarby zou voegen.
Frederik Willem zelf hield te Zinna eene bijeenkomst met
Johan George II van Saksen , dien h'y van zyne nauwe ver-
standhouding met Frankryk poogde af te trekken. Tegen
Millet beweerde hy , dat hy volstrekt geene verbintenis met
Spanje had , doch Lionne berichtte den gezant , wat Mans*
feld naar Weenen geschreven had en dat het dus van het
hoogste belang was , den keurvorst tot een verbond of ten
minste tot onzydigheid over te halen.
Millet , wien ook de samenkomst te Zinna verdacht was ,
bracht (12 Oct :) aan den keurvorst de geruchten over , die
Mansfeld verspreid had. Frederik Willem wierp de beschul-
diging verre van zich en zeide, dat hy een te groot vorst
v^ras, om generalissimus van den Keizer te zijn, ai geene
kans zag, 20000 man bijeen te brengen.
\
24
Eindelyk kwain aan het Brandenburgsche hof een gezant
van Neuburg, die den baron van Schwerin opdroeg, aan
Frederik Willem het hertogdom Gelder te beloven, ingeval
hy zich voor Frankryk verklaarde, of, ingeval van onzydig^
heid , de hulp van Lodewijk in de Poolsche zaken. Schwerin ,
door de toezegging van 10000 kroonen gewonnen , verklaarde
dat het voorstel hem wel beviel , maar dat zijn meester ,
wien daarenboven Spanje groote voordeelen aanbood, voor
de wassende macht van Frankryk zeer bevreesd was,
Millet deed hetzelfde voorstel aan Frederik Willem , die
het niet verwierp en door Schwerin in z'yne goede voorne-
mens jegens Lodewyk versterkt werd. Om aan den Franschen
gezant een bewys van vertrouwen te geven, desavoueerde
hij de handelingen van Blaspeil. Deze toch was naar Brussel
gereisd en had aldaar uit eigen beweging met den landvoogd
Castel-Rodrigo eene onderhandeling aangeknoopt en zelfs een
verdrag opgesteld , volgens hetwelk men van Frankryk vor-
deren zou , de zaken in den toestand , door den vrede der
Pyreneën in het leven geroepen , terug te brengen , terwijl
men dien eisch, by weigering, met de wapenen zou door-
zetten , waartoe Brandenburg 15000 man leveren zou , ter-
wyl ook Zweden, Keur* Saksen, Brunswyk , Neuburg en Hes-
sen tot medewerking overgehaald zouden worden en H. H. M.
tegen een door Spanje te geven onderpand , het subsidie zou-
den betalen.
Te Parys vertrouwde men echter den keurvorst nog niet ge*
heel en Lionne droeg derhalve aan Millet op, tegen hem in
krachtiger termen te spreken , en hem te kennen te geven , dat
de koning vroeger of later wel de gelegenheid zou vinden , zich
over de dubbelzinnige houding van Brandenburg te wrdcen.
25
De keurvorst, de lauwheid van Spanje en den Keizer be-
merkende, zond Meinders en Pöllnitz naar Parijs (3 Dec:).
De onderhandelingen werden intusschen te Cöln a/Spree (Ber-
lijn) voortgezet en leidden tot een tractaat, dat aldaar 5/15
Dec : 1667 gesloten werd. De koning beloofde , de verheffing
van een prins van den bloede tot koning van Polen niet te
zullen toestaan (art: 1), maar te bewerken, dat die waar-
digheid aan den hertog van Neuburg g^even werd (art : 2) ;
beide partijen zouden geene inbreuk op de vryheden en wet-
ten van Polen maken (art : 3) ; zy zouden beide alle pogingen
tot herstel van den vrede aanwenden (art: 4); de keurvorst
bdoofde, zich in den oorlog tusschen Frankryk en Spanje
onzijdig te houden (art: 5) en geen doortocht van troepen,
van welke mogendheid ook, te veroorloven (art: 6); hij zou
ook de vorsten van den Westphaalschen kreits daartoe trach-
ten over te halen (art: 7) ^n op nieuw in het R\jn verbond
treden (art: 8); het verdrag zou binnen twee maanden door
beide partijen geratificeerd worden, (art: 9) Dit laatste ge-
schiedde 1 Febr : 1668.
Aldus was het Lodewyk gelukt, den keurvorst tot zgne
belangen over te halen, nadat deze hem eerst groote reden
van bezorgdheid gegeven had. Geen wonder dan ook , dat
Millet, kort na het sluiten van het tractaat , uit Parijs 30000
kroonen ontving, om die als geschenk onder de voornaamste
ministers van Frederik Willem uit te deden <).
I) Droysen. L 1. bl: 200—206. 207—209. 212—221. Hora Siccama. bl:
228—234. Mignet L L bl: 279—802. Moemer. bl: 821— 328. Pufend : bl:
526-530. 633—537. Urknndeii. L 1. bl: 428. 429. 482.433.443,446.446.
462. 463. 468. 459. 462. 463. 470. 471. 477. 482. 484 485. 487—490. 491 -493.
TWEEDE HOOFDSTUK.
GEPROJECTEERDE AMBASSADES NAAR DE DUITSOHE
VORSTEN. — ONDERHANDELINGEN EN VERDRAG
MET DE LUNENBURGSCHE HERTOGEN. —
AMERONGEN NAAR MUNSTER GEZON-
DEN, — GESCHIL OVER WERTH.
«
De bezorgdheid, die men hier te lande w^ens de wervin-
gen van den bisschop koesterde, was oorzaak, dat Holland
30 Juli 1667 besloot aan te dringen op het zenden van een
ibequaem en habil Persoon," om hem te vermanen , niet te-
gen art. 7 van den Eleefschen vrede te handelen , en tevens ,
om een wakend oog te houden op alles , wat in het stift mocht
voorvallen. Eenigen tijd later kwam men op deze zaak terug
en werd ook nog besloten , eene aanzienlijke ambassade naar
den Keizer voor te stellen. De propositie van Holland werd
ter generaliteit voorgebracht en tevens uitgebreid tot het zen-
den van buitengewone gezanten naar Zweden, de hertogen
27
van BrunETwijk — Lunenburg en het leger van den Franschen
koning. Zeeland talmde met zyn consent in de ambassade naar
den Keizer , terwijl de andere provincies weder bezwaren tegen
de overige hadden* De zaak bleef slepende en er kwam ein-
delyk niets van , ofschoon prins Maurits en Bevemingk reeds
aangewezen waren, om als gezanten naar Weenen te gaan i).
Intusschen duurde de devolutie-oorlog voort en verwekte
den Staten groote onrust en bezorgdheid. Zich alleen te zwak
tegenover Frankryk gevoelende, zagen zij naar den bystand
van andere mogendheden uit , en het gelukte hun , 23 Jan :
1668 de beroemde Triple Alliantie te sluiten. Men hield bet
voor raadzaam , ook andere vorsten , met name die van Bran-
denburg en Brunswyk ^Lunenburg , tot deelneming aan te
sporen , doch , zooals te begrypen is , had de eerste thans
daarin geen zin. Wat hertog Oeorge Willem van Celle en
bisschop Ernst August van Osnabrück aanging was men niet
geheel zeker van den goeden uitslag, want, terwyl Waldeck
zeer op de hand der Staten was en hunne belangen bij zyne
meesters behartigde , aan den anderen kant had Lodewijk XIV
een goeden steun in Gourville, die hem by de Lunenburgsche
hoven vertegenwoordigde.
«) Beg: Si-G. 27, 31 Aug:, 21 Sept:, 18 Oct: 1667, 8 Maart 1668.
Bes: HoU: 80 Jnli, 26 Aug: 1667, 18 Jan: 1668. bl: 87. 9 & 10.21&
22. Aiti : 1. L bl : 808. 800. B. XLVIIL Dl : XIV. bl : 174. Schotel. bl: 19.
Het schynt, dat men de ambassade naar den Keiser voornamelgk op bet
tonw geset bad , om prins Maurits , wien men niet gaarne weder een leger-
commando wilde geven, door een gesantscbapspost schadeloos te stellen
(Basnage. Dl : IL bl : 24. Wicqnefort Dl : IH. bl : 402. 408.) Holland be-
sloot 17 Mei 1668, ter generaliteit voor te stellen, gemelde ambassade,
„mits de yeranderinge yan saecken door de gesloten Trede voorgevallen ,**
in snspenso te bonden (Bes : HoU : 17 Mei 1668 bl : 18).
28
H. H. M. evenwel zagen in, dat het zeer gewenscht zou
zyn , evenals vromer Lunenburgsche troepen in dienst te hou-
den , en zij polsten derhalve de gezanten der beide vorsten.
Deze toonden zich niet ongenegen , de zaak aan hunne mees*
ters smakelgk te maken, maar verheelden tevens niet, dat
de vorsten zich tot geen krachtdadig optreden zouden ver-
binden, tenzij zij van het noodige subsidie verz^erd vaaren.
Tevens verklaarden zy , dat hunne meesters sterk door Lo-
dewijk aangezocht werden, hetgeen waar was, dewyl Oour-
ville uit naam zijns konings jubsidie voor 6000 man beloof-
de , zonder dat men voor dat geld iets ten voordeele van
Frankrijk behoefde te doen. De gezanten zeiden echter dat
hunne meesters, de vroegere verdragen met H. H. M. ge-
dachtig , liever dezen wilden helpen , maar dat er , herhaalden
zy , niets van de onderhandeling komen kon , als men dezer-
zijds geen voldoend subsidie wilde geven.
De geldquaestie woog bij H H. M. zwaar, doch men be-
greep , . dat het overnemen van eene geroeide legermacht
minder zou kosten dan het werven van nieuwe troepen , ter-
wijl men tevens het voordeel had , geoefende soldaten te krij-
gen. Men besloot derhalve sten spoedichsten , ende sonder
»eenich uytstel van tijt, met ernst ende dexteriteijt*' over
het overnemen van het noodige aantal troepen te onderhan-
delen en daartoe een bekwaam persoon naar de Lunenburg-
sche vorsten af te zenden. Ook nu nog gaf men aan eene
zekere bekrompenheid toe , want men besloot , alleen infanterie
over te nemen, dewyl men, heette het, reeds geno^ cava-
lerie in dienst had , en slechts ingeval de vorsten er sterk
en stijf op aandrongen , wilde men ook eenige ruitery
overnemen.
29
Men zou denken, dat H. H. M. zich thans gverig met
onderhandelen zouden bezig gehouden hebben , doch het
tegendeel geschiedde. Er werd niemand naar Lunenburg ge*
zonden en pas in het begin van Maart kwam men weder op
de onderhandeling terug. Ernst August besloot nu , zelf in-
cognito naar de Nederlanden te reizen , om , ook uit naam
zyns broeders , de zaak te bespreken. Hg ging in het begin
van Maart op reis met zyne gemalin. GourviUe vergezelde,
quasi uit eerbewgzing , de laatstgemelde , want hy hield het
voor ten hoogste raadzaam , een oog in het zeil te houden.
Toen Ernst August te Amsterdam gekomen was, boodh$
3000 voetknechten en 1400 ruiters aan t^en een werfgeld
van '100000 rksd:, mits die troepen zouden staan ondereen
generaal-majoor 9 die aan beide partyen den eed zou doen,
en mits hij ze , als hy zelf ze noodig mocht hebben , kon
terugroepen. Men vond onzerzyds die voorwaarden niet zeer
aannemelyk en v^lde slechts 60000 rksd : werfgeld geven.
Waldeck, die den bisschop van Osnabrück nagereisd was,
stelde als middelw^ voor, het werfgeld te bepalen op
80000 rksd : en aan H. H. M. het commando over de te leve-
ren troepen over te laten , mits deze van de andere militie
der Staten afgezonderd bleven. H. H. M. volhardden bij bet
aanbod van 60000 rksd: en zeiden, dat zy in de voor-
waarde van de afzondering der Lunenburgsche troepen niet
wilden treden. Amerongen bezocht te Haarlem dad bisschop,
om met hem de moeilijkheden over de ho^iproothdd van het
werfgeld als anderszins uit den weg te ruimen en tevens te
bewerken, dat de troepen na den bepaalden tyd van zes
maanden zonder nieuwe capitulatie en meerdere voordeelen
in dienst konden gehouden worden. Ernst August wilde echter
30
van geene mindere som dan 80000 rksd : hooren en niets
verder beloven, dan dat de troepen zes maanden in dienst
zouden blyven , zich altyd voorbehoudende, ze in t\)d van
nood terug te mogen roepen. Deze vage verzekering voldeed
H. H. M. weinig , want zy bedachten , dat men binnen de
eerste zes maanden misschien die troepen niet behoefde te
gebruiken , en dat men , ingeval van nood , na dien t'yd
weder concessies zou moeten doen , om ze opnieuw in dienst
te krygen.
Dit bewerkte, dat van onze zyde de onderhandeling niet
met kracht doorgezet werd, terwyl aan den anderen kant
ook Ernst August zich niet yverig betoonde. Gourville toch
bad te Leiden , in tegenwoordigheid van Waldeck , den' bis-
schop opmerkzaam gemaakt, dat hy eerst wel met Qeorge
Willem mocht raadplegen, voordat hy eenig tractaat sloot
De Fransche gezant hoopte op die wyze het tot stand komen
van het verdrag te vertragen en later , geld uit Parys ont-
vangen hebbende , de beide hertogen tegen den zin van Wal-
deck tot de bdangen van Lodewyk over te halen.
Ernst August luisterde naar de woorden van Gourville en
vertrok na een kort verblyf hier te lande weder naar Celle,
waarheen laatstgemelde , altyd de hertogin begeleidende , hem
spoedig volgde. Tusschen de beide hertogelyke broeders werd
nu rypelyk over het al of niet sluiten van het verdrag met
de republiek beraadslaagd. De redenen voor het laatste war«[) ,
dat men over de handelwijze van H. H. M. in het geheel
niet tevreden was , terwyl Gourville subsidie voor 6000 , ja
voor 12000 man, in het vooruitzicht stelde, waarvoor men
niets anders behoefde te doen , dan onz'ydig te blyven. Bo-
vendien begrepen de hertogen, dat zij veel meer ontzag
31
inboezemden , indien zy hunne troepen in hun eigen land
hielden, dan indien zy ze, ware het dan ook voor een be-
paalden tijd , aan eene andere mogendheid leenden. Aan den
anderen kant werd aangetoond , dat het niet in het belang
der hertogen was, door hunne geheele onzydigheid de macht
van Frankryk te versterken , terwyl ook de handelwyze van
H. H. M. hierdoor verschoond werd , dat iedere party , zoo-
lang het tractaat nog niet gesloten was , het recht had ,
zooveel mogelyk haar belang en voordeel te behartigen.
Na lang virikken en wegen sloeg de balans, niettegen-
staande de pogingen van Gourville, naar de zyde der repu-
bliek over. De hertogen hadden later daarvan des te meer
voldoening, toen het bleek, dat de Fransche gezant te veel
beloofd had en dat Lodewyk niet dan by hooge noodzake-
lykheid geld wilde geven.
Waldeck had intusschen aan de Witt verhaald , hoe Gour-
ville te Leiden den hertog overgehaald had, het sluiten van
het verdrag nog eenigen tijd uit te stellen , waarover de
raad-pensionaris zich bij d'Estrades beklaagde. Deze echter
verontschuldigde zyn ambtgenoot door te zeggen, dat Gour-
ville in last had te verhinderen, dat de hertogen de zyde
van Oostenryk kozen.
De onderhandelingen in den Haag konden nu worden voort-
gezet , maar byna ware het sluiten van het verdrag op eene
kapitale moeilijkheid afgesprongen. De Staten toch hadden
door hunne gedeputeerden laten beloven , dat , als de her-
togen hunne troepen vrilden leenen, zy hun comptant de
achterstallige subsidies van vroegere jaren zouden geven.
Toen men echter op het punt stond, het tractaat te teeke-
nen , namen onze gedeputeerden hun woord terug , daar het
32
onmogeiyk was, thans zooveel geld te betalen. Tevens ver-
klaarden z^ , dat er van de zaak niets kon komen , als de
Lnnenburgsche ministers geen genoegen namen met deze
schikking, dat een gedeelte dadelyk, het verdere binnen
korten tijd betaald zou worden. De raad-pensionaris woonde
deze laatste conferentie niet by , omdat ook hl) vroeger de
gemelde belofte gedaan had.
Wicquefort en Muller keurden echter de schikking goed ,
en het tractaat werd 16 Maart 1668 geteekend. De beide
hertogen gaven aan H. H. M. drie r^menten infanterie
(3000 man) en een geiyk getal regimenten cavalerie (1614
man) , behoorlyk gewapend en uitgerust (art : 1) ; die troe-
pen zouden 6 maanden in den dienst van H. H. M, blijven
en daarna in dien der hertogen overgaan , tenzg , zooals in
een geheim en afzonderlyk artikel bepaald werd, H. H. M.
die troepen langer dan den bepaalden tijd wilden houden ,
in welk geval zulks zou duren , totdat de vorsten ze voor
eigen gebruik terugriepen , terwijl , als de hertogen die troe-
pen , na ze eerst terug ontvangen te hebben , weder wilden
uitleenen , H. H. M. zonder nieuwe capitulatie of nieuw sub-
sidie de voorkeur zouden hebben , welke bepahng réciproque
gesteld werd voor het geval , dat H. H. M. ooit eenige
troepen aan de hertogen overgaven (art : 2) ; indien het
binnen de gezegde zes maanden noodig was , zouden de vor-
sten nieuwe troepen werven en daarover opnieuw met
H. H. M. een verdrag sluiten (art : 3) ; als de Staten ge-
noodzaakt werden , hulp aan Lunenburg te zenden , zouden
de overgenomen troepen in mindering gezonden worden
(art: 4); binnen 10 dagen na de ratificatie zouden de troe-
pen gereed moeten zyn en H. H. M. eem officier afzenden ,
33
om ze af te halen (art : 5) ; H. H. M. zouden op den dag
der overlevering der troepen alle achterstallen afdoen en in
bankgeld 70000 rksd : geven (art : 6) ; de ratificatie zou bin-
nen 14 dagen plaats hebben (art: 7) 'i).
Zoodra het verdrag geteekend was , drongen Wicquefort
en Muller op de uitvoering daarvan, byzonder van art: 6,
bij H. H, M. aan , die dan ook de provincies uitnoodigden ,
ten spoedigste ten kantore van den ontvanger-generaal Yol-
bergen hare quota's in de achterstallige subsidies en de 70000
rksd : voor aanritsgeld te voldoen. Frederik van Nassau ,
heer van Zuylenstein , luitenant-generaal der infanterie , werd
aangewezen , om de Lunenburgsche troepen af te halen en
naar ons land te geleiden , terwyl den commissaris Rosa
opjgedragen werd, ze onder directie van den eerstgenoemde
te monsteren. Er werd eene instructie voor Zuylenstein op-
gesteld , waarna deze en Rosa zich op reis begaven , terwyl
intusschen in den Haag, op aandringen der Lunenburgsche
ministers, het tractaat, dat tot nu toe den naam van con-
cept gedragen had , definitief geteekend werd (11 April) >)•
Eï. H. M. hadden nu wel het vooruitzicht, uit Lunenburg
») Res: St.^. 31 Jan:, 7, 11, 14 Febr:, 6, 16 ülaart 1668.Ke8:Holl:
24 & 25 Jan:, 15, 21 Maart 1668. bl: 31. 11 , 12 & 14. 24, 25 & 26.
Secr: Bes: Holl: 21 Maart 1668. 1. L bl: 686—639. Aitz: L 1. bl: 174.
175. 267. 268. 1071—1075. Basnage, 1. 1. bl: 23. 24. Dnmont. Dl: VU.
1. bl: 79. 80. d'Estr: Dl: YL bl: 290. 299. 310. 329. 330. 336—338.
Holl: Merc: 1668. bl: 34. Kluit, bl: 154. xfi. 606. Bauchbar. Dl: I. bl:
246—254. Tiele. Dl: U. n», 5624. Wicquefort. 1. L bl: 400. 403. 404. de
Witt Dl: IV. bl: 694.
') Bes: 8i-a. 20, 21, 28, 30, 31 Maart, 3, 6, 9, 11 AprU 1668.
Aitf: 1, L bl: 1075. 1076. 1083. J084. 1085. 1086.
34
troepen te krijgen , maar het had eenige moeilijkheid in ,
ze hierheen te brengen , want de Osnabrücksche troepen
waren genoodzaakt, op hun tocht hierheen, behalve het
geene zwarigheid opleverende graafschap Lingen , het stift
Munster en het graafschap Bentheim aan te doen , terwyl
de Cellische benden bovendien het geseculariseerde bisdom
Minden, dat aan Brandenburg toebehoorde, moesten door-
trekken. H. H. M, schreven' brieven met verzoek om vrgen
doortocht aan Ghristoph Bernard, graaf Ernst Willem van
Bentheim , keurvorst Frederik Willem en de regeering van
Minden. De beide laatsten maakten geen bezwaar en ook de
graaf van Bentheim willigde in een zeer beleefden brief het
verzoek van H. H. M. in (1/11 April) ').
Wat den bisschop van Munster betreft, men was niet
geheel zeker van zgne toestemming, en aan den anderen
kant was het niet mogelijk, de troepen hierheen te bren-
gen , zonder door zijn land te trekken , dewgl zijn grondge-
bied van de hoogte van Wezel tot bijna aan den Dollard
aan dat van H. H. M. grensde. Op de hoogte der stad Lin-
gen vormde des bisschops land slechts eene zeer smalle strook,
die de verbinding tusschen de beide Munstersche ambten
Rheine — Bevergern en Meppen uitmaakte.
H. H. M. besloten, een buitengewonen gezant naar den
bisschop te z^fiden, tot welken post, op voorstel van Holland,
Amerongen , gedeputeerde van Utrecht ter generaliteit , be-
noemd werd '). Men stelde eene instructie voor hem op,
<) Res: St-a. 3. U April 1668. Aitz: 1. 1. bl: 1083.
'} Gk)dard Adriaan van Beede, heer van Amerongen, (geb: 1621, fOOct:
1691) vader van den beroemden Godard van Beede , graaf van Athlone ,
bad reeds veracbillende keeren, bet laatst in 1667 te Kopenhagen, als ge-
35
waarin hem opgedragen werd: 1^. den bisschop uit te noo-
digen tot toetreding in het verbond , dat H. H. M. en Enge-
land 23 Jan: 1.1. gesloten hadden; 2^ hem mede te deelen,
dat H. H. M. van de hertogen van Lunenburg 3000 man te
voet en 1614 te paard overgenomen hadden , en hem vrijen
doortocht voor die troepen door het stift te verzodcen; 3*.
een wakend oog op de Munstersche wervingen te houden en ,
als zy te groot waren , den bisschop te herinneren , dat het
hem, volgens art 7 van den vrede van 18 April 1666, niet
geoorloofd was , meer dan 3000 man op de been te houden ,
en dat anders H. H. M. genoodzaakt zouden zijn, die zaak
>in naerder deliberatie te leggen.'*
Die instructie werd goedgekeurd , waarna Amerongen 24
Maart den zuiveringseed aflegde en van H. H. M. afscheid
nam ^).
Onze gezant verliet den 27sten den Haag en kwam over
Arnhem , Doesburg , Südlohn , Stadtlohn en Ahaus 6 April
te Nienborg aan , waar den volgenden dag ook Voss , ka-
merraad van den bisschop van Osnabrück, arriveerde. Deze
deelde Amerongen mede , dat hg door zyn meester gezonden
was , om met Ghristoph Bernard over den doortocht der troe-
pen te spreken , maar dat hy vreesde , dat men op dit punt
groote moeilijkheden zou ontmoeten , daar hy , den vorigen
dag door Goesfeld reizende, van eenige Munstersche heeren
iaat gefangeerd. Yoor cyne ambassade naar den bisschop heb ik van zijn
verbaal gebroik gemaakt , dat op het ryksarchief bemst.
*) Yerbael. Bes: St-Q. 21, 22, 24 Maart 1668. Bes: Holl: 22 Maart
1668. bl: 82 &; 8.3. Aitz: L 1. bl: 1076. Alpen, l L bl: 57. Holl: Merc:
1. 1. bl: 84. Het vierde, hier nog niet vermelde, punt der instructie zal
ik iets later behandelen.
36
vernomen had, dat de bisschop zeker de passage zou weigeren.
Ook Amerongen had reeds gevreesd, dat Christoph Ber^
nard van Lodewyk eene aanzienlyke som gelds ontvangen had
en daardoor onder diens invloed stond. Hy schreef zulks naar
den Haag , viraar men zeer verstoord was , dat de bisschop
den doortocht scheen te zullen weigeren , daar toch de strook
lands , die men moest doortrekken , slechts 2 è 3 mylen breed
was. H. H. M. besloten echter desnoods met kracht van wa-
penen den doortocht te dwingen, want, schreef de Witt aan
van Beuningen , maedemael de reden die de nature leert dat
»yemandt in syn eygen territoir wesende, als haer ho. mo.
ihet Graeffschap Lingen daer voor aansien , niet belett mach
»worden om van daer syn krychsvolck naer s'yn andere plaetsen
>te brengen , et vice versa , alhoewel een ander territoir die
>plaetsen separeert, gelijck sulx oock ten aensien vanMaes-
>tricht daegelyx overden bodem van Luyck is geschiedende,
»soo sullen haere ho. mo. niet connen ledich staen die pas-
»sage , des noodt synde , naer vermogen voor haer selven te
»openen.'*
H. H. M. namen allerlei maatregelen. Behalve 8 regimenten
te paard en 20 te voet , die onder . Wigbold van der Does ,
heer van Noordwyk, generaal der artillerie, een legerkorps
by Bergen op Zoom zouden vormen, werden nog 4 regi-
menten te paard en 10 té voet aangewezen, om, onder com-
mando van veldmaarschalk Wirtz, zich by Zutfen (later by
Hardenberg) te vereenigen, terwyl de reeds benoemde gede-
puteerden te velde ^) uitgenoodigd werden, zich naar den
I) Ripperda tot Buirse (Gelderland) , Asperen en Cornelis de Witt (Hol-
land), Crommon (Zeeland), Benswonde (Utrecht), Baerdt (Friesland),
Isselmnden (Overyssel) en Ripperda tot Oosterw^dwerd (Groningen).
37
Ussel te begeven , om aldaar op alles het oog te houden en
tevens de kwartieren voor de verwacht wordende Lunenburg-
ache troepen gereed te maken.
Men deed dat allee , terwijl men nog in onzekerheid ver-
keerde, want Amerongen had den bisschop nog niet gespro-
ken , hetgeen 8 April op den Ludgeriburg bij Goesfeld plaats
had. Christoph Bernard ontving Amerongen uitnemend en
gaf zijne tevredenheid te kennen, dat de zending geschiedde
roet het oogmerk , om tot de bevrediging van Frankrijk met
Spanje mede te werken. Hij betuigde zyne welwillendheid
jegens de Staten en zyne genegenheid , om eenige kleine
verschillen , die hy nog met hen had , uit den weg te rui-
men. Verder werd er op deze audiëntie niets behandeld, na
welker afloop aan Amerongen weder met veel eerbewgzingen
uitgeleide gedaan werd. Den volgenden dag vroeg Yoss aan den-
bisschop den vrgen doortocht en werd daarin door eene me-
morie van Amerongen ondersteund. Christoph Bernard gaf
beiden het dilatoire antwoord, dat hij zich 31 Aug: 1667
met Mentz , Keulen en Neuburg verbonden had , bemiddelend
tnsschen Frankryk en Spanje op te treden ; dat tevens b\)
dat verdrag door die vorsten bepaald was , dat zy noch eene
der strydende partyen helpen , noch , zonder elkanders voor-
kennis , den doortocht van vreemde troepen vergunnen zou-
den ; dat hy echter een expresse zou afzenden , om het ooi-
deel zyner bondgenooten te vernemen. Tevergeefs toonde
Amerongen aan , dat het gemelde verdrag geene betrekking
op den doortocht der Lunenburgsche troepen had , daar H. H.M.
die alleen tot eigene zekerheid, niet tot ondersteuning van
ééne der oorlogvoerende partyen in dienst genomen hadden. De
bisschop bleef in beleefde termen by zyne weigering volharden.
4
38
Amerongen zond Hagen , burgemeester van Doetinchero ,
met dit onaangename antwoord naar den Haag, Intusschen
vaardigde Ghristoph Bernard Schmising naar Keulen af, om
de meening zgner bondgenooten te vernemen , hetgeen hg
door Wiedenbrück aan onzen gezant deed melden. Deze ant-
woordde aan den bisschoppelgken hofraad, dat die zending
slechts geschiedde, om tyd te winnen en gelegenheid te
krijgen , het Munstersche leger in orde te brengen.
H. H. M. zonden Hagen naar Amerongen terug met het
bevel , voortdurend by den bisschop , ¥raar deze ook mocht
zyn , op het verleenen van den doortocht aan te dringen.
Onze gezant had intusschen uit eigen beweging weder met
Ghristoph Bernard gesproken (14 April), die hem herhaal-
deiyk z\jne genegenheid voor H. H. M. betuigde en hem
herinnerde, dat h\) nooit eenig antwoord ontvangen had op
het plan , dat h^ onder de hand aan H. H. M. had mede-
gedeeld , om met elkander in nauwere verstandhouding te
komen. Hy beriep zich weder op het meergemelde verdrag,
om zyne weigering en zijne wervingen , die volgens H. H. M.
t^en art. 7 van den Kleefschen vrede streden , te veront-
schuldigen , terwyl hy verklaarde , dat hy , indien hy niet
door het verdrag gebonden was, gaarne den doortocht zou
toegestaan hebben. Amerongen merkte aan , dat londer
ireverentie" de Staten de genegenheid des bisschops jegens
hen >met meer vertrouwen uyt de effecten als uit de woorden"
zouden opmaken.
De zaak bleef dus in statu quo. Amerongen echter be«
merkte, dat in Munsterland groote toebereidselen gemaakt
werden , en vreesde , dat Schmising door Ghristoph Bernard
eigenlyk nanr Keulen gezonden was, om van z^jne bondge-
39
nooten hulp te verzoeken ; anderen koesterden zelfs de vrees ,
dat Fransche troepen ter ondersteuning van den bisschop
zouden oprukken.
Amerongen herhaalde den 23steii zyn verzoek. Christoph
Bemard betuigde zyne vreugde over den waarschgnlyken
vrede tusschen Frankryk en Spanje , waarvan hy de eer aan
H. H. M. gaf, maar wat den doortocht betrof, zeide hy het
baricht van Schmising te moeten afwachten. Op het aan-
dringen van Amerongen evenwel gaf hy eindelyk zyne toe-
stemming , mits de Lunenburgsche troepen den kortsten weg
door zyn land namen en geene schade aanrichtten.
Zoo was dan eindelyk de doortocht toegestaan , maar de
bisschq) had kans gezien , dien zoolang tegen te houden ,
totdat hy bericht ontvangen had van het va*drag, dat 15
April te Saint-Oermain tusschen Frankryk, Engeland en
H. H. M. gesloten was. Hy begreep terecht, dat na gemeld
tractaat de vrede tusschen Frankrijk en Spanje spoedig vol-
gen zou, gelyk dan ook 2 Ma aan den devolutie-oorlog een
einde gemaakt werd door het vredesverdrag van Aken, dat
ook de bisschop door zyn afgevaardigde, KoriT-Schmising ,
liet onderteekenen.
H. H. M. waren zeer verheugd over de, al was het wat
late, toestemming des bisschops en droegen Amerongen
op , hem daarvoor te bedanken. De toebereidselen die dezer-
syds gemaakt waren , om met het by Hardenberg gepos-
teerde legerkorps in Munsterland te rukken , om de Lunen-
burgsche troepen af te halen en te b^eleiden , werden nu
overbodig. Zuylenstein was intusschen over Lingen naar Os-
nabrück gereisd , doch dewyl hy meldde , dat de hulptroepen
nog niet gereed waren en pas 1 Mei voltallig byeen zouden
40
ïyn , werd er eene groote revue te Hardenberg gehouden
en daarna het op die plaats geposteerde legerkorps ontbon-
den. Slechts éën regiment bleef aldaar, om de Lunenburgers
te ontvangen. Deze kwamen eindelijk in ons land aan en
werden in verschillende garnizoensplaatsen vwdeeld ^).
De bisschop was reeds in vromere gesprekken met Ame-
rongen op de quaestie van eene nauware verbintenis met
H. H. M. teruggekomen , en nu het geschil over den door-
toch uit den weg geruimd was, werd er weder meer over
gesproken. Wiedenbrück onderhield zich daarover met onzen
gezant (27 April) en toonde hem aan, dat zyn meester,
nu de vrede zoo goed als gesloten vms, door geen verdrag
verhinderd werd, zich met H. H. M. nader te verbinden.
Amerongen zelf keurde zulk eene ft>enadering niet af en
meende, dat daardoor de Staten van de vrees, die zij voor
hunne oostelijke grenzen koesterden , verlost zouden worden.
Hij was overtuigd , dat het den bisschop met zijne betui-
gingen van genegenheid ernst was, en, schreef hij aan
Renswoude , lick wenschte dat u ho. £d. hem eenmael mocht
ï) Res: St.-a. 9, 17, 19, 26, 28 AprU 1668. Aitz: 1. 1. bl: 269—272.
299—301. 302. 304. 305. 310. 1084. 1085. 1086. 1087. Alpen. 1. 1. bl:
67—59. Basnage, 1. L bl: 24. Ennen. 1, 1. bl: 193. 194. d'Estr: 1. 1. bl:
367. Holl: Merc: 1. 1. bl: 34—36. Tiele. 1. 1. n». 5622. Tücking. bl:162.
[de Vries], bl: 132—135. Wicquefort L 1. bl: 404. 405. Brieven van Ame-
rongen, d*« 6, 7, 8, 10, 1/11, 17/27, 19/29 en secrete brieven van den-
«elfde, d**» 6,7, 3/13, 6/15, 11/21, 13/23, 15/25 April 1668 (Verbael).
Brieven van denzelfde aan de staten van Overijssel, d** 7/17, en aan de
ged: te velde, d*« 15/25 April 1668 (Verbael). Brieven van de Witt aan
van Beoningen, d** 17, 26, en van Amerongen aan de Witt, d** 10 April
1668 (R. A.). Brief van Romer, resident te Hamburg, d^ 24 April, en
secrete brief van Bru>Tiincx , d*» 3 Mei 1668 (R. A.).
41
^hooren spreken , hy souder heel anders van gelooven als
>men hem in den Haag nageeft: lek vinde hem geporteert
»met haer ho. mo. nader te willen allieren, tot securitegt
>van sljn ende hare Landen." Men bedenke, datAmerongen
den bisschop zeer dankbaar was voor het toestaan der pas-
sage, dewijl hij a posteriori van den syndicus van Munster,
die vroeger door Christoph Bernard naar Weenen gezondafi
was en op z^ne terugreis den keurvorst van Mentz ge-
sproken had; hoorde, dat ook laatstgemelde wel z^ne toe-
stemming tot den doortocht gegeven had , maar den bisschop
met volk geholpen zou hebben , als H. H. M. met geweld
van wapenen zich de passage hadden willen openen.
Onaangenaam werd Amerongen verrast, toen hy 1 Mei
van H. H. M. den last ontving, den bisschop voor de betoonde
welwillendheid te bedanken , maar hem tevens te kennen te
geven , dat H, H. M. en de vorsten van Lunenburg , die geen
kwaad tegen hem in den zin hadden , zijne wervingen als
eene overtreding van den Kleefschen vrede beschouwden. Den
volgenden dag volbracht Am^ongen den hem gegeven last,
die hem, wat het tweede punt betrof, des te minder beviel ,
daar hij meende , dat de wervingen na het toestaan van den
doortocht niet alleen opgehouden hadden , maar dat zelfs reeds
eenige troepen naar huis gezonden waren. De bisschop nam
de dankbetuigingen van H. H. M. aan, maar was gansch niet
tevreden over de aanmerkingen, die zy over zyne wervingen
maakten , zoodat het Amerongen voorkwam , dat , als de door-
tocht niet reeds toegestaan was geweest , de bisschop tlians
zeker niet zijn consent zou gegeven hebben. Christoph Ber-
nard beklaagde zich over de ondankbaarheid der Staten en
zeide, dat de toebereidselen zijner naburen, met name d^
42
Lunenburgsche vorsten , hem genoopt hadden , meer volk te
werven; dat, wel is waar, art: 7 van den Kleefischen vrede
hem verbood, meer dan 3000 man op dé been te houden ,
maar onder de clausule: nisi id neceesitas imp^ et circu-
lorum vel eüam foedera , huic tractatui non contraria requi-
siverint aut postulaverint ; dat men bg het sluiten van dien
vrede wel degelyk het oog gehad had op bet Rgnverbondi
waarmede zyne tegenwoordige alliantie met Mentz, Keulen
en Neuburg gelyk stond; dat dndelgk, als H. H. M« igne
wervingen, waartóe hy door de tydsomstandigheden gedwon*
gen was , euvel opnamen , zy zich by de garandeurs van den
Kleefschen vrede moesten beklagen.
Desniett^enstaande bleef de bisschop zyne genegenheid je-
gens U* H. H. betuigen, en dat virel, ofschoon hem groote
voordeelen beloofd werden door Lodewyk, die hem altyd zeer
genegen was geweest , zoo zelfo , dat , zeide hy , »lorsqae Ie
iRoy envoyoit ses meilleures troupes au seoours de eet Es-
»tat, M. de Pradel Tenveya asseurer , qu'il avoit ordre expres
>de n'agir point centre luy, mais seulement d'aider a porter
»les affaires a un accommodement«**
De Staten gevoelden, de^yl Amerongen hun aanhoudend
over de mogelykheid van een nauwer verbond met Munster
schreef, eenigszins spijt, dat zy hem opgedragen hadden,
over de wervingen te spreken. Zy waren niet gehed af keerig
van het plan en benoemden gedq[>uteerden , om de zaak met
Wicquefort en Muller te overleggen. Dit had tengevolge , dat
Amerongen gelast werd, den bisschop van de wederkeerige
genegenheid van H. H. M. te verzekeren en hem uit te noo-
digen , iemand naar den Haag te zenden , om nadere onder-
43
handeliDgen aan te knoopt. In den eersten tyd evenwel kwam
daarvan niets ^).
Zoo als ik reeds gez^d heb , liep de instructie van Ame-
rongen nog over een vierde punt , dat op het volgende be-
trdcking had. Eenigen tyd vóór zyn vertrek was door Gel-
derland aan H. H. M. eene deductie over de grensscheiding
tusschen die provincie en het stift overgeleverd, waarna
H. H. M. den Raad van State gelast hadden te zorgen , dat
>d6 palen ende limyten vande Provinciën respective niet
iv^mindert en werden."
Die onzekerheid van grensscheiding werd onzerzyds aan
den bisschop geweten , die de limietpalen te zynen voordeele
zou hebben verplaatst. Zy gaf iuinleiding tot verschillende
onaangenaamheden, waaraan de kroon opgezet werd, toen
5 Maart ^^^S^ Munsterschen Oerard Bemers, die in de, on-
der het kerspel Winterswijk behoorende, buurtschap Laath
woonde , oplichtten en naar Südlohn voerden. Qdderland was
over die handeling zeer verontwaardigd , dewyl Bemers op eene
plaats woonde , die de Munsterschen zelven onder de iurisdictie
van Bredevoort rekenden.
Kort daarop was Amarongen uit den Haag vertrokkai.
H H. M* hadden hem in zijne instructie opgedragoa, voor
die feitelykheid van den bisschop voldoening te vragen , welken
last hem op zyne reis door Arnhem de raden van Odderland
I) Bes: 8t-a. 26, SO April, 9 Mei 1668. AiU: L L bl: 302. Alpen.
L L bl: 69. 60. Brief vaa Amerongeo, d** 2 Mei 1668 (Yerbael). Secrete
brieren yan defeU^e, d*« 16/26 April, 2 Mei 1668 (Yerbael). Brieven van
denaelfde aan de Witt, d** 17/27 April, en aan Benswonde, d** 2 Mei
1668 (Yerbael). Secrete brieven van Bmynincz, d"* 7,llMeil668(B. A.).
Brieyen yan Wioqnefort, d*« 8 Mei, 14 Jnni 1668 (Ms. K. B.).
44
en Zutfen opnieuw ten zeerste aanbevolen hadden. Reeds bg
de eerste audiëntie (8 April) toonde Christoph Bernard zi<^
op dit punt zeer welwillend. Uy zeide, dat het feit buiten
zijn weten was geschied , maar dat hij de daders zou doen
straffen en den weggenomen grenspaal weder zou laten op*
richten. Hy wilde , dat de zaak aan onpartydige scheidslieden
overgelaten werd en dat Gelderland geconnnitteffl'den benoemde,
om met eene commissie van zynentwege daarover te hande-
len. Gelderland stelde eene conventie op, terwyl de bisschop
een vijftal afgevaardigden naar het klooster te Buerlo, dicht
by de quaestieuse grensscheiding gelegen , wilde zenden.
Amerongen , door Gelderland geautoriseerd , leverde aan den
bisschop de conventie over, die dezen zoo goed beviel, dat
hy die door twee gedeputeerden liet teekenen. De conferentie
werd wel in het gemelde klooster gehouden, doch, zooals
Christoph Bernard later in zyn oorlogsroanifest verklaarde,
de staten van Gelderland desavoueerden later, wat daar be-
■
sloten was , en lieten zelfs door soldaten een inval in bet stift
doen, die veel schade aanrichtten en eene groote hoeveelheid
turf, die de geen kwaad vermoedende inwoners verzameld
badden, verbrandden ^).
In een der gesprekken , die Amerongen met Wiedenbriick
voerde, zeide deze, dat de bisschop gaarne by minnelyke
schikking ot by arbitrage zyn recht op het dominium direo
tum over Borculo, dat door art: 11 van den Kleefschen vrede
I) Bes: SU-Gt. 6, 9, 17, 28 Maart, 30 April, 11 Mei 1668. Aitc: 1. 1.
bl: 225. 1085. Alpen. 1. 1. bl: 249. 250. Brieven tan Amerongen, d** 6,
8 April, 6, 1/11, 2/12 Mei 1668 (Yerbael). Brieven van denzelMe aan
het hof van Gelderland, d*<> 1/11, 5/15 April, 2, 1/11 Mei, en aan de
Witt, d** 17/27 April 1668 (Verbael).
45
in den status ante bellum gelaten was , wilde vervolgen en
vertrouwde, dat de Staten hem daarin niet zouden hinderen.
H. H. M. droegen den staten van Gelderland op , over die
zaak aan graaf Otto van Limburg-Stiruni te schrijven. Deze
echter antwoordde , dat dé bisschop , die gezegd dominium
reeds vóór den oorlog niet meer bezeten had , wel verre van
eischer te kunnen wezen , zyn schuldenaar was. Hem , Otto ,
toch kwam nog toe eene som van 5^23995 gld., die zijnen
grootvader Joost 3 Mei 1622 als schadevergoeding, door den
bisschop van Munster te betalen , toegewezen • maar nooit
voldaan was. Zyn vader, Herman Otto, had, om ten minste
iets te beuren, zich zelven 32000 daalders verschaft, door
23 Maart 1641 al de rechten , die de l»sschop ratione directi
et utilis dominii op de heerlykheid Borculo mocht hebben ,
te verkoopen , waartegen de toenmalige bisschop , Ferdinand
van Beyeren, geenerlei verzet gedaan had i).
Nadat de doortocht der Lunenburgsche troepen toegestaan
was geworden, had Amerongen het hoofddoel zyner zending
bereikt. H. H. M. gaven hem dan ook 9 Mei per brief ver-
lof om te repatrieeren. Hij maakte daarvan weldra gebruik,
nam op den Ludgeriburg afscheid van den bisschop, reisde
naar den Haag ten^ en bracht 28 Mei ter vergadermg van
H, H. M. rapport uit >)•
O Bes: St-G. 80 April, 18 Mei 1668. d'Eetr: 1. 1. bl: 442. [de Vries],
bl: 1S7. 138. Brief der raden van Gelderland, d** 16 Mei 1668 (R. A.).
Brief Tan Amerongen aan de Wilt d«* 17/27 April 1668 (Verbael). Vgl:
mt|n acad* proefschrift, bl: 11. 12,
') Bes: St-G. 9, 28 Mei 1668. Briet van Amerongen, d*« 5/15 Mei
1668 (B. A.).
46
Nu de vrede te Aken gesloten was, had men de Lonen-
burgsche troepen, die in verschillende gamizoensplaatsen
verdeeld waren, niet meer noodig en besloot men in het
begin van Augustus, ze naar hun land terug te zenden.
Wicquefort en Muller keurden zulks goed, mits H. H. M.
de soldg van zes volle maanden en de kosten van de terug-
voering tot ïingen betaalden. Daardoor liep het tot het be-
gin van September, voordat H, H. M. verlof tot den door-
tocht aan graaf Ernst WiUem en Ghristoph Bernard vroegen.
Zg beiden gaven hunne toestemming, hetgeen van den bis-
schop een blijk van welwillendheid was, daar de Lunenbur-
gers op hun eersten tocht door Munsterland niet al te best
buis gehouden en hier en daar schade aangericht hadden.
Dezen keer evenwel was het getal der doortrekkende troepen
veel kleiner dan in April, want terwyl men hier bezig was,
de noodige toebereidselen voor den terugtocht te maken,
verklaarde Muller aan H. H. M., dat zijne meesters besloten
hadden , de geheele ruiterg hier te lande te ontbinden en
bovendien , ten gevolge van een verdrag , 2400 voetknechten
naar Venetië te zenden. Hoe geheim ook deze zaak op ver-
zoek van Muller, die vreesde, dat de soldaten , hunne nieuwe
bestemmii^ vernemende, zouden verloop^n, gehouden werd,
zoo lekte er toch iets van uit. Onder de in Overyssel inge-
kwartierde Lunenburgers veroorzaakte zulks groote ontevre-
denheid. De ruiterij vooral werd oproerig, doodde een rit-
meester en schoot zelfs op haar generaal, een graaf van
Nassau. De voetknechten wenschten hunne vrouwen en kin-
deren hier achter te laten, doch dit werd bij plakkaten
verboden. De 2400 naar Venetië bestemde infanteristen werden
il
te Texel ingescheept en later onder graaf Josias van Waldeck
naar Gandia gezonden i)«
In den zomer van 1668 werden H. H. M. nog gemengd
in een geschil tusschen Ghristoph Bemard en graaf George
Frederik van Waldeck over de heerlykheid Werth. Deze had
vroeger aan de heeren van Kuilenbui^ toebehoord en was
later door huwelyk in het geslacht Waldeck gekomen, doch
was een leen van Munster. Die toestand had tot nu toe tot
geene zwarigheden aanleiding gegeven, maar thans bedreigde
de bisschop Werth, zoodat George Frederik zyne toevlucht
tot H. H. M. nam en zich op zijne opneming in den Kleef-
schen vrede beriep. Hg verzocht, dat de staten eenig volk
uit Wezel of Rees tot bezetting van Werth zouden zenden.
H. H. M. bepaalden , dat , op nader verzodL van den drost
van Werth, de gouverneur van Wezel 40 soldaten daarheen
zou zenden. Tevens schreven zg aan den bisschop ea ver-
maanden hem , van alle feitelijkheden tegen de gemelde heer-
Igkheid af te zien. Ghristoph Bemard ontkende, eenigen
aanslag op Werth in den zin te hebben , en zeide , dat hg
het bezetten van liet kasteel aldaar door Staatsche troepen
als eene overtreding van den Kleefschen vrede zou beschou-
wen. H. H. M. zonden kopie van dezen brief aan Waldeck
en daarbg schgnt de zaak gebleven te zgn. Bg den vrede
van Keulen verbond de bisschop zich, Werth door zgn
krggsvolk te doen ontruimen en aan George Frederik tang
te geven, reservatis tarnen per expressum omnibus, tam
*) Bes: 8t^. 15, 26, 27 Sept: 1668. Aiti: L 1. bl: 441. 460. 461.
485. 488. 489. 608. 606--607. 626. 627. 1107. Wicqnefort L L bl: 406.
Onaf JodM fneuyelde op Oandk 8 Auf : 1669.
48
dicto Domino Episcopo, Ejusque Successoribus et Ecdesiae,
quam Domino Ck>miti competentibus juribus praetensioaibus
et actionibus coram competente Judice decidendis ^).
') Res: St-G. 17, 18, 28 Febr:, 10, 23, 27 Miart, 2, 8 Mei,23Jniii
1668. Res: Holl: 17 Jali 1668. bl: 19. Brieyen van den bisschop, d«* 7
29 Mei
April, en van George Frederik, d** -y . 1668 (R. A.). Frans Arnold
T«n Metternich, die 1707—1718 bisschop tan Munster was, bracht in
1709 de heerltjkheid Werth door koop aan het stift (Baschin|:. Dl: UI.
bl: 782); de kooppr^s bedroeg 80000 daalders.
D£BD£ HOOFDSTDE.
BCNTHEIMSCHE QUAESTIE.
Tusschen Munster en de Vereenigde Nederlanden lag hei
kleine graafschap Bentheiro , waarmede sinds het begin der
vijftiende eeuw het, geheel door het stift Munster omgrensde,
graafschap Steinfurt verbonden was. Die vereeniging had
plaats gehad door het huwelijk van Erwin I van Bentheim
met Meta, erfgename van Steinfurt. Nadat de beide graaf-
schappen nu en dan gescheiden waren geweest, waren zy
weder vereenigd door Arnold Joost , die als oudste zoon oor-
spronkeiyk alleen Bentheim bezeten had, doch na het kin-
derloos afsterven van zyn broeder, Willem Hendrik, ook
Steinfurt verkreeg (1617).
Het laatstgemelde graafschap verviel na den dood van Ar*
nold Joost (10 Febr: 1643) aan z'yn jongsten zoon, Philips
Koenraad. Deze had veel last van de inmenging van Christoph
Bernard in zyne aangelegenbeden, die zelfs in Steinfurt
50
eene bezetting legde. Den bisschop werd wel door een Kei-
zerlijk mandaat (20 April 1667) bevolen , dat garnizoen terug
te roepen , maar toch bleef hy zich met de kerkelgke in-
richting van het graafischap bemoeien.
Philips Koenraad stierf in den zomer van 1668 en liet
uit zyn huwelyk met Anna Elizabeth van Tecklenburg sleohts
^n zoon , Arnold Maurits Willem , na. De gravin-douairière
verzocht H. H. M., de voogdy over haar vyfjarig kind aan
te nemen, welk verzoek ingewilligd werd. Ook Brandenburg
toonde zich bereid, als voogd op te treden.
De gravin verzocht H. H. M., haar en haar zoon tegen
alle inmengingen te beschermen en in haar land den gere-
formeerden godsdienst in stand te helpen houden. Dé bis-
schop was over den stap der Staten in het geheel niet tevre-
den en schreef bun (8 Oct:), om hen over te halen, zich
van de aangenomen voogdy te ontslaan , daar Steinfiirt in
het stift Munster lag en de voogdy als het ware eene be-
dreiging tegen hem was. H. H. M. namen dieu brief voor
notificatie aan ^).
Het graafschap Bentheim werd intusschen bestuurd door
den oudsten zoon van Arnold Joost, Ernst Willem genaamd,
die 6 Dec: 1623 geboren was. Hy toonde geruimen tyd wei-
nig lust tot het huwelyk, zoodat zyn broeder, Philips Koen-
raad, zich reeds met de opvolging in Bentheim vleide , maar
deze hoop werd plotseling verydeld. Ernst Willem knoopte
eene liaison aan met Geertruid van Zdst, eene Geldersche
dame, die tot het gevolg van zyne zuster, Anna Amalia,
<} Bes: St-0. 8, 19 Jnni, 4 Aug:, 16 Oct: 1668. Aiti: l L bl: 1118.
1119. Alpen. 1. 1. bl: 101-^103. von Raet Dl: II. bl: 55. 56. 156. 157.
Tücking. bl: 157. 158. 812.
M
behoorde. Over de afkomst van Geertruid is zeer getwist Zy
schgnt uit een Geldersch geslacht gesproten te zgn geweest ,
welks leden versehillende posten bekleed hadden , doch in
allen gevalle stond bare geboorte met die van den graaf
niet geiyk.
Van eene liaison kwam het tot een huweiyk, dat 21 Aug:
1661 in de dotkerk te B^theim, in tegenwoordigheid van
Anna Amalia en den hofmeester Wolf, voltrokken werd. De
verontviraardiging in de familie was groot. Nog nooit had een
graaf van Bentheim een huvMiyk beneden zijn stand gesloten ;
meia beschouwde het als eene schande voor het geheele ge-
slacht. B\j dezen familietrots kwam de veredelde varwachting
van Philips Koenraad, die, toen reeds spoedig (18 Nov: 1661)
uit het gehate huweUjk een zoon, Ernst, geboren werd, alle
hoop op Bentheim moest opgeven.
De jonggetrouwden leidden e^ gelukkig leven. De graaf,
zwak van karakter en gemakkelyk te beheerschen , was met
syne gemalin zeer ingenomen en schonk haar versdiiUende
landgoederen en hoven. De verontwaardiging der bloedver-
wanten duurde intusschen voort. Philips Koenraad en zyn
schoonvader, graaf Maurits van Tedilenburg ^), zonden Ernst
Willem eene memorie over de opvolging, hetgeen ten gevolge
had, dat de laatste 26 Aug: 1663 zynen broeder en diens
nakomdingen de successie in Bentheim beloofde , nadat men
het eens zou geworden zyn over de verzorging zijner vrouw
en kinderen ; hy wees tevens Scbüttorf als weduwgift voor
Geertruid aan. Deze schikking beviel haar in het geheel niet
^ Het graafecliap Tecklenbnrg vas in het midden der lestiende eenw
door hnwelgk aan Bentheim— Steini^irt gekomen, doch werd sedert 1606 ali
een afzonderi^k gebied door de afstammelingen van graaf Amold beseten.
52
Zy zocht heul bg Ghristoph Bernard en onderhandelde met
hem eerst door geestelyken van het klooster Frensw^en ,
later zelve door brieven. De bisschop toonde zyne vrelwiUend-
heid door het uitvaardigen van een patent, vraarin hy ver-
klaarde, haar, benevens haar zoon en verdere eventueele
kinderen, en hare goeda'en, graa&chappen en heerlgkheden
in bescherming te nemen en, zoo noodig, krachtdadig te zui-
len ondersteunen.
Ck^truid viras over deze verklaring van den bissdiop zeer
verheugd en dankbaar, hetgeen zg toonde, door denderden
zoon My dien zg 26 F^r: 1665 baarde, denamen van Chris*
toph Bernard te geven.
De wankdmoedigheid van haar gemaal had haar echter
eenigen tijd te voren groote bezorgdheid ingeboezemd, want
22 Juli 1664 had hg een voor Philips Koenraad gunstig stuk
uitgevaardigd. Later evenwel kwam hg tot andere gedachten ,
nadat in April 1665 tusschen hem en z'gn broeder eene nieuv^
conferentie over de opvolging plaats gehad had , die ook door
Johan Adolf Korffi-Schmising en Wiedenbrück uit naam des
bisschops bijgewoond was. Ernst Willem verklaarde 6 Mei,
dat hg zich in tegenwoordigheid zgner zuster met Qeertruid
in den echt verbonden had; dat zgn huwelgk niet ad mor-
ganaticam voltrokken was ; dat derhalve zgne kinderen wettig
waren en dat hg hen reeds nu als rechtmatige heeren van
het graafschap beschouwde , terwgl hg zich slechts de voogdij
voorbehield , waarin hem , bij zgn dood , zijne gemalin en de
bisschop , of diens opvolger , zouden vervangen.
') Be tweede aoon, Christoph Willem, was 22 Nov: 1663 geboren, doch
jong gestorven. Over de data der geboorten schynt verschil te bestaan. Be-
houdens eene nitzondering volg ik de opgave van von Baet. L 1. bl: 40.
53
Alles was dus tem goede voor de gravin verkeerd en er
scheen niets meer aan haar geluk te ontbreken , vooral nadat
keizer Leopold haar , op verzoek van haar gemaal , tot rijks-
gravin verheven had (23 Jan: 4666). De Keizer stelde haar
in het diploma gelyk met andere rijksgravinnen , alsof zij vier
vaderlyke en moederlyke grafelijke voorvaderen gehad had ,
en veranderde haar wapen overeenkomstig haar nieuwen ti-
Ui ^). Ernst Willem gaf 17 Mei vai> die verheffing kennis
aan de magistraten van Schüttorf , Noordhoom en Neaenhaus ,
aan andere autoriteiten van het graafschap en aan zijne moe-
der, zgn broeder en zijn neef, Maurits van Tecklenburg.
Nu brak de storm der verontwaardiging eerst recht los.
Maurits toonde in een brief zyne tdeurstelling , daar hij het
buwelyk steeds als een matrimonium ad morganaticam be-
schouwd had. De antwoorden van 's graven broeder en moe-
der waren nog onaangenamer en krasser. De laatste schreef,
dat zij vroeger duizende tranen over het huwelijk vergoten
had , doch dat z'y gemeend had , dat het niet ten nadeele van
haar tweeden zoon zou zijn , omdat de kinderen , uit Geer-
truid geboren , niet tot de regeering konden komen ; dat Ernst
Willem thans tegen de verdragen gehandeld had, maar dat
hy moest bedenken, dat >gott ein gott ist der sich gar
>mcht spotten lasset" *).
t) De kosten, zoowel aan de kanselarg als voor de gouden bnl voor het
diploma, bedroegen 1958 flor^nen (F. M. L. 59. 2). De grayin bracht, niet
lang na hare verheffing , haar vierden zoon ter wereld (1 April} , die naar
sgn grootvader Amold Joost genoemd werd.
«) Alpen. 1. L bl: 92. 93. Erhard. bl: 524. von Raet 1. 1. bl: 89—66.
Sylvins. Benthem. bl: 6. 6. 19—22. 24. 25. Tücking. bl: 164. 166.Visch.
23 Nov*
bl: 193. 194. Brief van Geertmid aan den bisschop, d*» -^-rwi"^^'^
5
54
Er viel echter niets meer aan de zaak te verandert. Het
scheen evenwel het lot der gravin te moeten zyn , voortdu-
rend onaangenaamheden , van welken aard ook , te onder-
vinden. Nauwelyks toch was hare positie door de goedgun-
stigheid des Keizers verbeterd, of zy moest weder eene be-
zorgdherd koesteren, die thans den godsdienst van haar
gemaal betrof. Ernst Willem deed eene reis door Duitsch-
land , Frankrijk en Engeland en scheen b'y die gelegenheid
allerlei gemoedsbezwaren ondervonden te hebben. Ten min-
ste, hij gevoelde bij zijne terugkomst neiging, om het room-
sche geloof te omhelzen , wat in den karakterloozen man
niet te verwonderen was en waarin hy misschien door het
voorbeeld van vele andere Duitsche vorsten en vorstinnen
versterkt werd. Niets kon Ghristoph Bernard aangenamer
zijn, daar zulk een overgang tot eer en voordeel van zijn
godsdienst strekte en hem een groeten invloed op het graaf-
schap Bentheim verzekerde.
Ernst Willem begon met zijn kanselier Pagenstecher te
ontslaan , die in Brandenburgschen staatsdienst overging en
door Wiedenbrück, een ijverig katholiek en broeder vanden
Munsterschen geheimraad, vervangen werd. Deze benoeming
werkte de plannen des bisschops zeer in de hand, terwijl
ook Johan Hendrik Reede tot Brandlicht en de Bentheimsche
raadsheer Hendrik Adolf Volbier in den geest van Ghristoph
Bernard werkzaam waren.
Pe gravin , die in vergevorderden staat van zwangerschap
(F. M. L. 69. 1). Brieven van graaf Maurits, d** 6/15, en van Philips
Koenraad en de gravin-donairière van Bentheim aan Ernst Willem, beide
d«» 14/24 Juni 1667 (P. M. L. 69. 2) De verbitterde moeder overleed niet
lang daarna (15 Nov: 1667).
55
verkeerde i), en de omgeving van haar gepoaal stelden alles
in het werk, om den graaf van zyn plan af te brengen.
Dit verontruste Volbier, die de wankdmoedigheid van zijn
meester kende en vreesde. Hij waarschuwde den bisschop en
gaf hem den raad, zyn biechtvader, den jezuïet Körler,
onder één of ander voorwendsel , doch in habitu saeculari ,
naar Bentheim te zenden , om den graaf een hart onder den
riem te steken en zyn terugtreden te voorkomt). Ghristoph
Bemard gaf aan den raad gehoor en Körler ging naar
Bentheim. Volbier achtte dit echter niet genoeg en verzocht
den bisschop, 100 of 200 man laufifrichtige Catholische Sol-
ydaten*' onder een manhaften bevelhebber tot bescherming
van het grafelyk huis te zenden. Ghristoph Bernsurd was wel
niet ongenegen, ook dit verzoek in te willigen, doch de
zaak had voorloopig geen verderen voortgang, misschien
omdat hij meende , zyn doel langs een anderen w^ te kun-
nen bereiken >)•
Hoe geheim ook deze geheele zaak gehouden werd , toch
lekte er iets uit* De staten van Overyssel , die door hunne
verhouding tot het graafschap het best ingelicht waren,
') Haar vjfde zoon, "Wolfgang Willem, over wien de staten van Over-
yssel, die zeer veel in het graafschap te zeggen hadden, als peters ston-
den, werd geboren, niet, zooals von Baet 1, 1. bl: 40 zegt, 21 Ang:,
maar 4 Juni 1667, zooals bl^kt uit een brief yan Yolbier aan den bis-
schop, d** 6 Juni 1667 (F. M. L. 69. 2). Dit kind stierf op zeer jeugdigen
leeftyd in Engeland tengevolge van de ongemakken, die het geleden had,
toen het in Ang: 1668 met zgne broeders uit Bentheim naar Holland en
vandaar naar Engeland gezonden werd
«) Alpen. L L bl: 86—88. von Raet. 1. 1. bl: 67. 68. Tücking. bl: 166.
Visch. bl: 196. Brieven van Yolbier aan den bisschop, df* 1, 6, en van
dezen aan Volbier, d*» 7 Juni 1667 (F. M. L. 69. 2).
66
lieten reeds in Aug : 1667 door hunne gedeputeerden ter
generaliteit bekend maken , dat hun van ter zyde bericht
wras, dat Ernst WUtem van zins was, van godsdienst te
veranderen en zgne voornaamste plaateen door Munsta^sche
soldaten te laten bezetten. Dit benclit bewoog H. H. M. ,
eenigen heeren op te dragen , eese instructie op te stellen
voor eene mogelgke bezending naar den graaf, om hem van
zyne plannen af te brengen. Yerdar ging men op ditoogen^
blik niet. wellioht omdat men in den eersten tijd weinig
meer van de zaak hoorde.
Ernst WiHem , hoezeer in het geheim den roomschen
godsdienst toegedaan, kon niet besluiten, openlijk voorzgne
verandering uit te komen. Dit verdroot den bisschop zeeren
hg besloot, daar overreding niet hielp, zgne toevlucht te
nemen tot een middel, veaarbg openlgk geweld vermeden
en toch pressie uitgeoefend werd.
In den zomer van 1668 overleed, gelyk ik reeds gezegd
heb , PhiKps Koenraad , en tot by woning der begrafenis was
natuurlyk ook de broeder des overledenen uitgenoodigd. Deze
was reeds vroeger door den bisschop tot een bezoek genood ,
doch hij had , als schuwde hij diens tegenwoordigheid , ge-
weigerd, zich verontschuldigende met den hoogzwangeren
toestand zyner gemalin en de treurige plechtigheid , die hy
moest by wonen. Hy begaf zich naar Steinftirt (3/13 Aug:)
en bleef daar vyf dagen , waarna hij naar zijn land wilde
terugkeeren. Intusschen deelden Reede tot Braridlicht en
kanselier Wiedenbrück heimelyk aan den bisschop alle hau'^
delingen van den graaf mede.
Thans besloot Christoph Bernard den beslissenden stap te
doen. Onder voorwendsel van de jacht liet hy alle wegen en
57
passen tusschen Steinfurt en Bentheim bezetten en ging zelf
naar Wettringen , eene plaats , halverwege tusschen de beide
genoemde steden gelegen. De graaf werd door zijn koetsier
gewaarschuwd, dat overal militairen op den uitkijk lagen,
en besloot over Wellbergen terug te keeren. Hier echter
werd hy zoolang door soldaten opgehouden , totdat de bis-
schop zelf verscheen, die hem overreedde i in zyne koets
plaats te nemen. Men reed naar Ahaus, waar de bisschop,
geheimraad Wiedenbrück en Körler zich met den graaf on-
derhielden. Deze verkeerde in groote neerslachtigheid , die
voortduurde , toen men hem naar Coesfeld gebracht had. De
grafelijke bedienden, hoewd van hun meester afgescheiden,
poogden hem van zyne godsdienstverandering af te houden ,
terw^l Korff^Schmising en Körler zijn openlyken overgang
trachtten te bewerken. Eindelijk (1(V20 Aog :) sprak de bis-
schop geheel alleen met hem, hetgeen ten gevolge had, dat
hy den volgenden dag openlijk het roomsche geloof om«-
heisde, waartegen hem Christoph fiemard, als het ware als
eene belooning, een patent van Leopold gaf, waarbij hij tot
ryksho^raad en kamerheer des Keizers benoemd M^erd«
Oroote vreugde . heerachte onder de katholieke vorsten ,
toen hun door Ohristoph Bernar J kennis gegeven was van
de aanwinst, die hunne kerk verkregen had. Alle wenschten
hem met den goeden uitsli^ geluk en zelfé de paus schreef
in dien geest aan hem en Ernst Willem. In het graafschap
daarentegen verwekte de tyding groote verontwaardiging en
bezorgdheid. Geértruid , die in de«en tyd groote geestkracht
ten toon spreidde , eond dadelijk hare vier jonge zonen naar
de Nederlanden , om hen niet in des bisschops handen te
laten vallen. Zulks Ivas juist bijt^ds geschied, v^ant reeds
58
was de Munstersche majoor Amsrot voor het slot te Bent-
heim gekomen en eischte to^ang. De gravin , op de sterkte
van het kasteel vertrouwende, weigerde. Even vnichtdoos
was het , dat de bisschop zyn geheimraad Wiedenbrück ,
vergezeld van een keizerlijk commissaris , Buddecker , naar
de gravin zond en haar een bevel van haar gemaal aan den
hofmeester Wolf tot overgave van het slot Uet toonen. Na
nog eene vergeefsche poging begreep de bisschop een ande-
ren weg te moeten inslaan em zond eene aanzienlyke macht
naar de Brechte, eene heide dicht b\j Bentheim. Wolf gaf
daarna de sleutels aan Amsrot over. De gravin , die daarvan
niets wist, poogde bij het ontdekken van het verraad de
poort te sluiten , doch het was te laat Kort daarop kvra-
men de bisschop en de graaf op het kasteel , waar den vol-
genden dag (2 Sept:) roomsche godsdienstoefening gehouden
werd. De indruk, dien Ernst Willem op zyne gemalin
maakte , was treurig. ^Myn heer**, schreef zy , >i8 een kint
>geworden , die moet doen wat hij (n« 1. de bisschop) vril
:phebben, maer ick geloove dat het oock voor syn oogen
3) verborgen is watse voor hebben Ick ben desen mor-
»gen by mijn heer geweest voor syn bedde, ende heb hem
>rechtschapen die mening ges^, dat all te lang valt om
>te verhalen , maer hij moet sich selven schamen , hy swe^
>stille , en liet zich niet duncken van die kinders , hoewd
>dat ick daer van verhaelde, maer schreyde als ick seijde
^ftdat Ernestien (d, i Ernst) tegens my had gesegt, myn
»L. Mama weest tevreden, off myn Papa Paeps is gewor-
2^den, daerom sall ons Godt niet verlaten."
Na een verblyf van acht dagen verliet de bisschop het
kasteel. Ernst Willem bleef aldaar en toonde opnieuw zyne
59
wankelmoedigheid. Hij behandelde zyne gemalin met de
meeste vriendelykheid , vroeg haar vergiffenis voor hetgeen
hij gedaan had en leefde vier dagen tevreden en gelukkig
met haar. De bisschop evenwel, voor haar invloed beducht,
'riep zoo spoedig mogelijk Ernst Willem bij zich , en deze
gehoorzaamde dadelyk , na haar beloofd te hebben , den
volgenden dag terug te zullen komen *).
De bisschop had intusschen reeds 21 Aug: ook aan Hes-
sing den overgang van den graaf gemeld en hem opgedragen ,
mondeling aan den president van H. H. M. te verklaren ,
dat hij geen kwaad in den zin had en dat de godsdienst-
verandering van Ernst "Willem niet tot nadeel der gerefor-
meerde religie zou strekken. Van der Hoolck (Utrecht) ,
toenmaals president, hoorde deze verklaring, zeer koel aan
en verzocht den agent, die bij schriftelyke memorie aan
H. H. M. mede te deelen , hetgeen Hessing bij gebrek aan
last van de hand wees. H. H. M. waren nooit zeer genegen ,
aan de betuigingen van den bisschop geloof te schenken.
Bovendien ontvingen zij eene petitie van den gravin , waarin
zij bescherming t^en allen overlast verzocht , terwijl de
staten van Overyssel zoowel door hunne gedeputeerden als
per brief aan H. H. M. kennis gaven van hetgeen in het
<) Bes: 8t-0. 13 Ang: 1667. Aitz: L L bl: 464. Alpen. l.Lbl:88— 92.
93—95. Basnage. L 1. bl: 62. 63. Corstiens. bl: 128—131. Erbard. bl:
625. von Raet. L 1. bl: 58—66. Tücking. bl: 156. 157. Visch. bl: 195—
199. [de Vries], bl: 138—140. Brief yan den kenryorst van Mentz aan den
bisscbop, d** 11 Sept: 1668 (F. M. L. 59. 3). Brieven der gravin van
Bentheim aan ?, d^ ^^-^' -^^-~-* 1668 (R. P.). N. B. De eerste
1 Sept:, 4 Sept:
deser beide brieven is, doch vrQ verknoeid, te lezen b^ Aitz: 1. 1. bl:
U05— 1107.
60
graafschap gebeurd was en op de gevaren wezen , die daar-
uit èn voor den hervormden godsdienst èn voor de republiek
konden voortspruiten. H. U. M. toopden zich, »b\j fiauteofte
>gebreck van genoechsame kennisse ende grondige examinatie
»vande voorsz: saecke/ niet zeer bereid, zich in de zaak
te mengen. Zij lieten slechts aan de staten van Overyssel
de vrije dispositie om te handelen, zooals deze het best
zouden oordeelen , terwyl zij iets later zonder bepaalde ge-
bruiksaanwijzing eene som van 6000 gld : aan de gedeputeerden
van die provincie toestonden, om die tai algemeenen nutte
aan te wenden.
De bisschop schreef aan de Staten (14 Sept:), om hun
de ware heschapenheid der zaak te melden en zich van de
beschuldiging y als zou hy dwang en geweld uitgeoefend
hebben , vry te pleiten* Ook de graaf schreef over hetzelfde
onderwerp aan H. H, M. (7 sept-^ ^^ sprak tevens in dien
brief over zijne weggevoerde kinderen.
Deze, vier in getal, waren, onder geleide van een edel-
man (Etzbach) , een praeceptor , een lakkei en twee mdsjes ,
uit Bentheim gebracht naar het huis Twickel. De eigenaar
van dit kasteel , Adolf Hendrik van Raesfeld , drost van
Twente , reed met hen , volgens medegebrachten brief van
de gravin , over Deventer naar Kampen , waar hy ze aan
het huis van burgemeester Everwyn van Bentheim bezorgde.
Vandaar werden zij naar den Haag gevoerd, waar zy 29 Aug:
ten huize van een zekeren Johan Slmonet gebracht waren.
Kort daarop (14 Sept:) maakte de praeceptor dezen bekend,
dat hij van plan was , met de jonge graven het huis te
verlaten, hetgeen ook plaats had. Zy braven zich daarna
naar de woning van van Coeverden in de Wagenstraat 9
61
doch bleven ook aldaar niet langer dan tot 16 Sept:. Maria
Sintive, de vrouw van Simonet, had twee brieven der gra-
vin , aan den praeceptor geadresseerd , aan het huis van
van Coeverden bezorgd.
Wat was de reden van deze elkander zoo schielyk opvol-
gende veranderingen van verblijf? De graaf had Reede tot
Brandlicht naar den Haag gezonden , om , in verbinding met
zyn gewonen agent, ten Stall, zijne kinderen op te sporen
en , zoo mogeiyk , mede te voeren. Reede nu was 16 Sept:
te 's-Gravenhage gekomen en zyne nasporingen maakten het
Boodzakeiyk , de kinderen van verblijf te doen verwisselen
Hij had ontdekt , dat zy ten huize van Simonet waroi ,
maar hy kwam te laat, waarop hij zich tot de gedeputeerd
den van Overijssel wendde. Deze echter verklaarden , van
niets te weten , waarna Reede en ten Stall de tusschenkomst
van H. H. M. b'\j de staten der gemelde provincie inriepen.
Hunne bemoeiingen werkten echter niets uit, want die staten
beweerden , niets aangaande de kinderen te weten , hetgeen ze-
ker, zonder bepaald onwaar te zijn , niet de volle waarheid was.
De graaf dreigde intusschen zijne gemalin , ten crimineele
t^en haar , als zich schuldig makende aan crimen plagii ,
te zullen ageeren. Geertruid wist deze bedreiging heimelyk
aan H. H. M. te doen geworden, die tot eene bezending
naar Bentheim besloten. Dit bleef echter voorloopig in sus-
pense , dewyl de graaf zich liet verluiden , dat hij in geene
conferentie tot mediatie met H. H. M. wilde treden, daar
het eene zaak was, die hem en het Ryk alleen aanging*).
t) Bes: St-G. 8, 11, 18, 19, 28 Sept: 1668. Secr: Bes: St.-G.80 Ang:
1668. Aits: L L bl: 464^-467. 487. 488. 1108. 1117. 1118. Alpei. L L
62
Ernst Willem wenschte zijne echtgenoote, die zich altyd
nog op het slot te Bentheim bevond , bij zich te hebben ,
om van haar de verblyfplaats zijner kinderen te vernemen
en haar te dwingen , ze terug te laten komen. De gravin
gaf aan de uitnoodigiiig van haar gemaal geen gehoor en
werd daarop met haar jongste kind , nog een zuigeling ') ,
met geweld in eene koets geplaatst, niettegenstaande zy
heftig schreeuwde en wederstand bood (11 Oct:). Zij werd
naar Ochtrup en vandaar naar Munster vervoerd, waar z\|
by burgemeester Romer gehuisvest werd.
Zij zag kans van hare wegvoering bericht te geven aan
een vriend in Overijssel, die op zijne beurt zulks ter ken-
nisse van H. H. M. bracht. De deputatie aan den graaf
kwam daardoor weder op het tapijt en men benoemde daar-
toe Colterman (Holland) , van Bentheim (Overijssel) ao Gruis
(Groningen). Tevens schreef men aan Ernst Willem, om
hem daarvan kennis te geven en hem te verzoeken , eene
plaats te bepalen , waar gemelde heeren met hem zouden
kunnen spreken.
bl: 96—100. Basnage. L 1. bl: 63. von Raet 1. 1. bl: 66. 67. [de Vries],
bl: 141—143. Memorie van Reede en ten Stall van 28 Sept: 1668, met
bgbehoorende yerklaring der echtelieden Simonet,.26 Sept: 1668 ten over-
staan van notaris Johannes Wichmans opgemaakt (R. A.). Brief Tan Hea-
sing aan den bisschop, d** 4 Sept: 1668 (F. M. L. 634. 1). Memorie van
A. H. van Raesfeld en £. Tan Benthoim aan H. H. M. Tan 16 April
1669 (R. A.).
') In deze Toor haar soo bange dagen was zg (6 Ang:) Tan haaraesden
Eoon bevallen, OTer wien de Staten op haar Terzoek het gCTaderschap aan-
genomen hadden en die, ter eere Tan hen en ter gedachtenis aan den OTer-
leden graaf Tan Steinfnrt, Statins Philips genoemd was (Bes: St-G. 31
Ang: 1668).
63
Er heerschte groote verontwaardiging onder de leden der
hooge regeering en Hessing had veel moeite, de zaak van
zijn meester te bepleiten , terwijl ten Stall , van des graven
meening ingelicht, hun te kennen gaf, dat de deputatie,
als zij slechts wegens de huiselijke zaken van Ernst Willem
gezonden werd , weinig zou uitwerken. Men antwoordde hem ,
dat de bezending toch zou plaats hebben en dat men eene
weigering als eene beleediging zou opnemen , en »in allen
»occasien ressenteren."
Zoolang de gravin hare vryheid behouden had , was de
ongerustheid hier te lande niet groot geweest, doch nu
ook zy door den bisschop in zijne macht gebracht was,
werd men zeer bevreesd , dat de hervormde religie in het
gi*aafschap uitgeroeid en door de roomsche vervangen zou
worden. »Het iammert my,*' schreef een predikant, »dat
>dese vrouwe (hoewel sy haere peccata iuventis gehadt heeft)
»dewelcke verstandig is , vast ende goet in de gereform :
»religie soo wreedelyck gehandelt wart , end datter niet meer
>geyvert wert bij de stenden vande graefschap voor haere
»vryheijt. Sekerlyck soo sy mogte in vrede den graeve be-
»8itten , sy soude een groot support wesen voor de kercke :
>ende dewyle de heer bisschop sulx wel bewust is , soo ver*
»volgt hy haer met rudesse, alleen in odio religionis.*'
Inderdaad, de gravin werd te Munster verre van aange-
naam behandeld. De bisschop bdette Ernst Willem met haar
te spreken en poogde haar op allerlei wyzeii te dwingen ,
het verblyf der kinderen te openbaren. Eindelyk (18 Oct:)
bracht men haar er toe , een briefje aan de Staten te schry-
ven , waarin zij hun verzocht , de kinderen aan haar echt-
genoot terug te meenden , terwyl zy onder eede verklaarde ,
64
de verblyfplaats harer zonen niet te kennen. Wat het briefje
betrof, zij kon dit gerust schryven , daar zy onder de hand
aan H. H. M. wist te melden , dat het haar afgedwongen was ,
en ook het aflagen van den eed leverde weinig bezwaar op ,
omdat zy van de tegenwoordige verblijfplaats harer kinderen ,
die naar Engeland gezonden waren , geene kennis droeg.
Het antwoord van den graaf op de uitnoodiging van
H. H. M. tot eene conferentie was eene weigering. Hij zeide ,
dat het eene huishoudelyke zaak betrof, die reeds geschikt
was; de gravin zelve toch verlangde, zooals uit het ingeslo-
tene brieQe van haar aan H. H. M. bleek , hare kinderen
weder bij zich te hebben. Dit episteltje, waarvan ik reeds
zoo even melding maakte, luidde als volgt:
»Die wiel ick Uhom : versoght hebbe min kinders ante
i^neeraen soo is min oetmodig versock lihora : geliefen die
>kinder wer tesenden op dalse onder die vaderlidce gewait
>sin Kn waerse verborgen mogen sin sulcke te open baeren
»En tebevellen datse weer bey geschaft En op vrye foeten
»gestelt mogen worden soo is dat ick mij daer hen met min
»Ehe heeren vergleecken hebbe dat hem die kinder tot sin
»vrye disposietsij sullen staen ick doe Uhomo : seer dienst-
>lick bedancken voor alle genoemen moijten. Waermeedeick
>Uhomo : doe bevellen in die bescherming des ald^hoghsten
»En bin, etc."
H. H. M. vdsten maar al te goed , wat zij van het ver^
zoek der gravin te denken hadden , en gaven den graaf geen
antwoord. Deze zond Hendrik Kuhefues naar den Haag, om
daarover te klagen en op de restitutie zijner kinderen aan
te dringen, doch ook hierop werd geen acht geslagen, even-
min als op het verzoek der gravin-douairière van Steinfurt,
65
dat H. H. M., die de voogdij over haar zoontje op zich ge-
nomen hadden , niets wilden doen , wat met het tusschen
haar man en Ernst Willem gemaakte pactum successionis
in strijd was. Zij beweerde, dat volgens deze overeenkomst
slechts één der broeders had mogen huwen, opdat zijne
kinderen het geheele graafschap Bentheim — Steinfurt zouden
beërven , en dat Ernst Willem vroeger Philips Koenraad
aangeraden had , in het huwelijk te treden.
Spoedig zouden H. H. M. in de Bentheimsche quaestie een
groeten steun verkrijgen. De gravin was spoorloos uit Mun-
ster verdwenen. Zij had van de gelegenheid gebruik gemaakt ,
dat Romer met zijne huisgenooten eene bruiloft bijwoonde.
Zij en de min verkleedden zich als boerinnen en verheten
roet den jeugdigen Statius Philips hare verblyfplaats. Een
boer geleidde haar naar het dorp Ohne, welks scholte haar
naar de Overysselsche grenzen bracht Vervolgens reed zij
naar Delden en vandaar met de koets van den afwezigen
drost Raesfeld naar Deventer, waar zij 45 Nov: aankwam*
De graaf was radeloos , toen hij de ontvluchting van Geer-
truid vernam <).
«) Eea: St-Q. 16, 30 Oct:, 12, 16 Nov: 1668, Aiiz: L 1, bl: 536.
1118, 1120. 1123. Alpen. 1. 1. bl: 100. 101. 108—112. Basnage. L 1. bl:
63. Erbard. bl : 626. von Raet, 1. 1. bl : 66—72. Sylvius. Bentbem. bl : 4
Tücking. bl : 157. 158. Visch. bl : 200—203. Brief der gravin aan H. H. M. ,
d** 8/18 Oct: 1668 (B. A.). Memorie van Kubef^es (wiens sending von
Baet en Yiscb met die van Beede verward bebben) van 12 Nov: 1668
(B. A.). Brief van Joh. Groen, predikant te Zwolle, d*« 30 Oct: 1668
(B. P.). Brieven van Hessing aan den bisschop, d*** 19, en van ten Stall
aan den graaf, d**» 20 Oct: 1668 (F. ^ L. 59. 3), Be brief, dien H.H.M.
16 Oct : aan Ernst Willem schreven , is , verkeerd gedateerd , te leaen hij
AitE: 1. 1. bl: 1119.
66
De bisschop begreep, van welken invloed die gebeurtenis
was en welk nadeel zy hem in de Bentheimsche quaestie
toebracht. Aan den anderen kant waren H. H. M. beducht ,
dat h\j misschien met kracht van wapenen tegen de repu*
bliek zou ageeren , om zich zelven en den graaf voldoening
te verschaffen. Zoo begon onder wederzydsch wantrouwen
het jaar 1669 <). De bisschop besloot, Frankryk en den
Keizer in den arm te nemen en hunne hulp voor den graaf
in te roepen. Bovendien begon hy weder te werven en riep
den landdag te samen , wien hij eene groote som vroeg. De
stenden ^Iden dat geld niet toestaan , tenzy het getal der
Munstersche troepen verminderd werd. De bisschop ver-
klaarde in dat voorstel te willen treden en ontsloeg inder-
daad eenige ofQcieren , die hy echter, nadat hem zyn eisch
door den landdag ingewilligd was, opnieuw in dienst nam.
Broersma, commandant van Coevorden , waarschuwde H. H. M.
en vroeg versterking. De Staten , door dit en dergelyke be-
richten verontrust, besloten den officieren te bevelen, naar
hunne garnizoenen te vertrekken. Voorts noodigden zy de
provincies uit, hare achterstallen in de kosten voor *s lands
magazijnen en fortiOcatiès aan te zuiveren en hare consen-
ten in te leveren op het versterken der compagnieën voet-
<) Temple schreef 2 Jan: 1669 aan Xonntague, Engelscli gezant te
Par|)s : „All is here firosen up ; and the Bishop of Munster may march if
i,he pleases; bat if he do, as has been so mach talkM, will blow his
,,Finger8 , nnlefli he receives yeiy great Influences trom yoor wanner Cli*
„mate: For the good Pay of these States is in so mach Credit among
„their Neighboars, that I believe they will not want what Forces they
„shall have Occasion for , besides what they have a-foot" (Temple. Dl :
n. bl : 177),
67
volk ieder met 15 of 25 man voor den tijd van 3 maanden ,
te rekenen van 1 April a. s.
Holland stelde voor, een bekwaam persoon naar Munster
te zenden, om op de wervingen des bisschops te letten.
H. H. M. vonden die propositie niet onaannemelijk en men
had reeds het oog op Amerongen ^) geslagen, toen plotse-
ling die ambassade geschorst werd en men ook van de ver-
meerdering der landmacht afzag. Dit was het gevolg eener
memorie van Hessing (6 Maart), die uit naam van zijn
taeester verklaarde, dat er geene wervingen in Munsterland
plaats hadden, en de bestrafGng eischte van de koerantiers,
die zulke leugenachtige berichten verspreidden ').
Ondertusschen had de Bentheimsche quaestie niet stilge-
staan. Door de komst der gravin hier te lande hadden
^) Hiemit bl^kt, dat men geen geloof sloeg, aan hetgeen de grayin
omstreeks dezen tgd aan den raad-pensionaris sclireef: „Na is m^ min
„heer Tan Amerongen heel Enteegen hoewell lek heel well wedt waeronune
„En van wie om dat sin h. E. d. goet bischoeps is Wie ick min heer lest
„Yerhalt hebbe En ick tot Mnnster snlcke hebbe gehnert." Brief yan
Geertruid aan de Witt, sine loco et die (B. A.).
') Hes: St.-G. 25 Febr:, 1, 6 Haart 1669. Secr: Bes: St-G. 18, 20
Febr: 1669. Bes: Holl: 23 Febr: 1669. bl: 81. Alpen. L 1. bl: 112. 113.
Basnage. 1. 1, bl: 63. 64. Holl: Merc: 1669. bl: 12. 30. Sjlvins. Stnk I.
bl : 13. 14. [de Yries]. bl : 144 — 146. Zoo stond in de Oprechte Haerlemse
Saterdaegse Ck)nrant Tan 30 Maart 1669, n^ 13, een bericht nit Arnhem
OTer een ontdekt Terraad, dat ten doel had, de Schenkenschans aan den
bisschop OTer te leTeren; een bronwer en een molenaar waren op snspicie
gOTat. SjItIos. L L bl: 19 heeft dit bericht OTergenomen en ook de Holl:
Merc: L 1. bl: 30 spreekt daarran, doch met de b^yoeging: „maer als
„men de gewaende Complicen gcTangen , ende wel ondersocht had , was *t
„een witte met een swarte." Benkel^k gold ook hier het spreekwoord:
wee den wolf, die in een kwaad gerncht staat.
68
H. H. M. het antwoord op des graven brief van 46/26 Oct:
1668 uitgesteld en daarvan kwam voorloopig niets. Als een
stilzwygend antwoord kon gelden, dat H. H. M. 18 Febr:
1669 aan Geertruid tot haar onderhoud een jaargdd van
4000 gld:, in driemaandelyksche termijnen te betalen, toe-
legden. Ernst Willem begreep, dat zij thans minder dan
ooit tot terugkeerao gezind zou zyn , en schreef dan ook
aan Kuhefues, dat alle onderhandelingen met haar afgebro*
ken en slechts de kinderen teruggeeischt moesten worden.
Dit bevel was den agent zeer aangenaam , want h\j eil
Christoph Bernard vreesdai voor het behoud van den room-
schen godsdienst in Bentheim , indien Geertruid tot haar
gemaal terugkeerde. De bisschop stelde zeker alles bg Ernst
Willem in het werk, om de breuk tusschen do beide echt-
genooten onherstelbaar te maken. Kuhe^es van zijn kant
beweerde tegen zijn meester, dat hij alle moeite bij de gra-
vin gedaan had, »ut comes foeminae pertinaciam spretis
^omnibus plus nimis delicatis offertis divorty poena mulc-
>tandum vel ipse pro molli suo mihi apprime noto aflectu
»judicaret." De graaf kon moeilijk op zyn besluit terug-
komen en Kuhefues vnlde naar hem terugkeeren, opdat,
als Geertruid thans ad poenitentiam of simulatam submissi-
onem ynlde komen , de graaf hem niet de terugvoering
zyner echtgenoote zou kunnen opdragen , maar ipsum di-
vortium iam dudum meritum edictaliter zou voltrekken.
Kuhefues oordeelde eene echtscheiding des te noodzakelijker ,
dewijl hij overtuigd was , dat de gravin , si aliquando ad
pristinam dignitatera revertatur, omnem pium in religione
successum quovis modo impediet, qui ea absente facile in-
troducetur. Was het wonder , dat een zoo zwak man , als
69
de graaf was, door zulke listen verschalkt werd en hoe
langer hoe meer de aanw^zingen van den bisschop volgde?
Ernst Willem beklaagde zich bij H. H. M., dat zy het
onderhoud der gravin op zich genomen hadden, en be-
schuldigde tevens van crimen plagii Raesfeld en van Bent-
heim , die zich beiden in eene memorie verdedigden i).
Tegenover de strengheid van den graaf besloten de Staten
op voorstel van Overijssel , dat het meeste belang by de
geheele zaak had, Geertruid van hunne bescherming te ver-
zekeren , en zy werden in hun besluit niet aan het wanke-
len gebracht door dé protestaües van den graaf, die zoowel
per brief als door Kuhefues zyne kinderen, die thans by
hunne moeder te *s-Oravenhage in een huis op het Plein
waren , bleef terug vorderen.
H. H. M. zonden (17 Juli) van der Nyenburg, Grommen
en van Bentheim naar de gravin , om haar uit te noodigen ,
aan haar gemaal te scbryven, dat zy zeer verlangde, weder
by hem te komen, mits hy vooraf de verzekering gaf, dat
haar en haren kinderen de uitoefening van den hervormden
godsdienst zou geoorloofd zyn , dat een of meer predikanten
baar to^estaan zouden worden en dat ieder van hare zonen
tot zyne meerderjarigheid gerust in het hervormde geloof
opgevoed zou mogen worden. Aan den graaf schreven H. H. M.
(5 Aug:), dat zy haar tot den terugkeer aangespoord had-
den en daartegen van hem de zoo even gemelde verzdiering
verlangden.
>) Bes: Bt-Gt. 17, 26 Jan:, 9 Muurt, 16 April 1669. Secr: Best St-G.
18 Febr: 1669. Sylvins, L 1. bl: 22. SyMoB. Benthem. bl: 2. TfiekiDg.
bl: 807. 808. Kemorie van Baesfeld en van Bentheim aan H. H. M. Tan
16 April 1669 (B. A). Brieven van Knbefiies aan den graaf en den bis-
acbop, beide d** 4 Maart 1669 (F. M. L. 69. 8).
6
70
Het antwoord van Ernst 'Willem (8 Sept:) noemt Alpen
kordaat, comes cordate respondet; ik zou het liever hoog-
moedig en vry onbeschoft noemen. Na de gewone klachten,
waaronder ook nu deze, dat Geertruid de oorzaak van den
dood van den jeugdigen Wolfgang Willem was, schryft bij,
dat hy van H. H. M. de restitutie der kinderen , niet die
der moeder verzocht had. Wat de door de Staten gevraagde
verzekering betreft, »ist also hierauf meine runde und
yteutsche^) Erklehrung, das lieber das zeitliche leben ver-
»liehren, als eine so schimpfliche Guarantie eing^en wolle,
»der gentzlichen zuversicht lebent, Ewre Hochmögenheitten
>in besserem nachsinnen mich hinfuhro mit dergleichen zumu*
>thungen verschonen werden/' De vrije uitoefening van gods-
dienst is , volgens het instruraentum pacis , iedereen in het
graafschap vergund ; de gravin mag een predikant hebben ,
maar hy viril voor haar geen byzonderen leeraar houden.
Dat zy met de opvoeding der kinderen belast worde, we-
gert hy , want , voegt hij er smadelijk by , »darauss ersehe
>ihre Mütterliche afTection und vorsichtigkeit , was Sie aus
»denselben für treffliche herren standts persohnen zu erziehen
»gedencke , indeme Sie kindere auf sölche weise das beste
>alter, in welcbem andere Herrenstandts persohnen auf
»hohen schulen oder ahn anderen hohen höffen in standt-
»messigen studys , frembden Sprachen , Kri^s* und Ritter-
»lichen exercitys geübet werden , mit müssigung in der
»Mutter8choss zubringen, und als unerfahrne und unge-
ivschickte leuthe aufwachsen sollen, ia das Ihnen in so ge-
»raumer zeitt nicht fre'ystehen sölle, von sich selbsten eine
I) Uit dece beide adjectiya kan men , als het ware , den 8t|jl van Chris-
toph Bemard proeven , die gaarne over fides sincera et Germanica sprak.
71
•richere religion anzunehmeny welches dem ansehen nach
T^der weg Sie gahr ad Indifferenüsmum , wo nicht Atheis-
»miim , einzufUhren." Hy eindigt met te verklaren , dat h\j
by zyn besluit zal volharden , al moest het ook het onge-
noegen van H. H. H. opwekken ^),
Aldus bleef de zaak in statu quo. Geene der beide par-
tyen was iets gevorderd. De gravin met hare kinderen bleef
hl den Haag de ondersteuning van H. H. M. genieten ; de
graaf zat eenzaam en verlaten op zyn voorvaderlyk slot of
by den bisschop.
Christoph Bemard , om op alles voorbereid te zyn , her-
vatte de in het voorjaar oogenschynlyk gestaakte toebereid-
selen. Hy nam weder een groot aantal ofQcieren in dienst,
o. a. Katzeler, die vroeger een regiment van H H. M. had
aangevoerd. Eene groote hoeveelheid haver werd gekocht,
buskruit aangeschaft, kogels werden gegoten, musketten,
zadels, toomen en laarzen tegen Juni besteld, paarden op
de markten te Hengelo en te Zelhem opgekocht, de vestin-
gen van alles voorzien *). Ook aan volk ontbrak het den
t) Bes: St-a. 16, 17 April, 8, 6, 8, 17, 30 JnU, 6, 12 Ang:, U
Oct: 1669. Bes: HoU: 6, 12 April, 18, 26 Juli 1669. bl; 67 & 68.
73—76. 13 & 14. 66 & 67. Alpen. L 1. bl: 127—134. von Baet L L bl:
80—82. Sjlvins. Benthem. bl : 28—32. Yiscb. bl : 204. 206. Brief der
gra;Tin aan de Witt , sine looo et die [April 1669] (B. A.). Memorie van
Knliefties van 8 Juli, en brief van Ernst Willem, d^ 88ept: 1669 (B. A.\
Brief van Wicqnefort, d** 6 Ang: 1669 (Hs. E. B.).
*) Extract sebrievens ngt Munster, d*** 29 Mei , en van van Jnchen ,
d** 4 Oct: 1669 (B. A.). Brief van Ph. Th. ToUins, adyokaat-flscaal van
Oreryasel, aan de Witt, d** 28 Mei 1669 en naamloos bericht uit Brussel
aan denielfde, d** 27 Jan: 1670. (B. A.). Secrete brief van Bmjnincx,
d** 24 April 1669 (B. A.).
72
bisschop niet. Vele Franschen gingen , hetgeen hunne regee-
ritig oogluikend toeliet , naar Munster en namen hun weg
door ons land, wat hier eindelyk zoozeer in het oog liep,
dat men een dertigtal van die gasten te Gorkum in arrest
nam. Aan verschillende officieren werden patenten tot het
lichten van troepen uitgereikt. Schmising werd naar den
hertog van Lotharingen gezonden , die niet ongenegen was ,
eenige troepen aan den bisschop over te doen , mits eg niet
ten voordeele van Frankryk gebruikt werden. Bovendien
richtte Christoph Bernard zijne eigene legermacht op eene
uitstekende manier in. Volgens z\jne verordening van 17
Sept : 1660 moest ieder huis één man leveren , welke man-
schap zich 's Zondags middag in den wapenhandel moest
oefenen. Het schynt , dat hg , ter ontduiking der bepaling
van den Kleefschen vrede, op dezelfde wgze handelde als
Pruisen in de jaren 1807 — 1812. Ten minste vele wapen-
plichtigen werden aanhoudend opgeroepen , geoefend en ver-
volgens naar huis gezonden , met bevel , op het eerste appèl
weder op te komen ^).
Die toebereidselen verwekten hier te lande groote onrust,
te meer daar verscheidene adviezen de gezindheid van ver-
schillende vorsten jegens H. H. M. hetzy als lauw, hetzg
») Tttcking. bl: 250. Brief van van Juchen , d** 4 Oct: 1669 (B. A.).
Brief van Malapert, d** 24, en secrete brieven yan denzelfde, d** 18 Oct:
1669, 2 Jan: 1670 (R. A.). Brief van Wicqnefort, d«» 22 Juni 1669 (Mi.
K« B.). Abraham Malapert was resident van H. H. K. te Frankfort. In j
1621 kreeg een Halapert, die kort te voren nit België gekomen was en
sich te Frankfort gevestigd had, het bestnnr over de zontbron te Soden.
Spoedig daarna verkreeg zgne familie die in erfpacht en behield die tot
in het tweede decenninm dezer eeaw. (Kriegk. Dl : II. bl : 8).
73
selfe als zeer v^andig voorstelden. Tegen hei einde van dit
jaar en in bet begin van 1670 werd dan ook overal alarm
gemaakt en werden H. H. M. met aanzoeken om versterking
en bystand bestormd. Gelderland vreesde voor Zutfen en de
in den omtrek dezer stad gdegene plaatsen, vooral voor
BorculOi dat alt^d voor den bisschop de aantrekkelijkheid
van de verbodene vrucht had en waarvoor de graaf van Sti-
rum hulp vroeg. Overyssel verlangde versterking van Deventer.
De provincie Utrecht, die evenwel minder aan dien kant
bloot lag, eischte, dat men Doetinchem versterkte, en ver-
klaarde , dat zy anders hare toestemming tot nieuwe wer-
vingen zou weigeren. Doetinchem toch werd door haac als
de toegang tot haar eigen gebied beschouwd.
Weinig hielp het, dat de bisschop aan H. H. M. een al-
lerlirfsten brief met nieuwjaarswenschen schreef. Men ver-
trouwde hem niet, en dat wantrouwen was gedeeltelijk de
aanleiding tot de zending van Mortaigne, die ik in het vol-
gende hoofdstuk zal behandelen <).
De Keizer, door Ghristoph Bernard aangezocht, begon
zich de belangen van Ernst 'VV'illem aan te trekken. Hy be-
val Kramprich*), zyn gezant te 's-Gravenhage , schriftelyk
<) BUis: St.-a. 23, 24, 31 Dec: 1669, 5 Jan: 1670. Secr: Res: Si-G.
11 Dec: 1669. Bes: Holl: 21 Dec: 1669. bl: 97. Historisch Yerbael.
bl: 461. 462. Brieyen van Wicqnefort, d** 14 Dec: 1669, 4, 11 Jan: 1670
(Hs. K. B.).
*) Daaiel Joban Kramprkh von KronenÜBld was de opyolger yan Fri-
qvet Deie wis 1 Oct : (niet in Amgvstos , tooals Mnller bl : 18 aegt)
1667 ofarleden. VTicquefbrt (Dl: IL bl: 642) legt van bem: ^^CTestoit nn
npenonnagi» de grand merite , scatant , sage , sans aflbctation.** Aitzema
(Jottm : 4 Oct : 1667) bet sterfgeral vermeldende , segt, dat Friqnet „met
,yeel reputatie yan te sgn geweest een goedt en eerlfjck man , ende ge*
74
en mondeling op de restitutie der jonge graven aan te drin-
gen , doch H. H. M. verwaardigden zich niet , eenig ant«
woord op twee memories , die Kramprich indiende , te geven.
Van even weinig uitwerking was het, dat de kamer te
Spiers haar notaris Laurens Brockhoff met hetzelfde doel
naar den Haag zond. Hij kwam Geertruid »soo inportuin
»vallen voor het huis met noch 2 fagebonden, die hee b\j
»sich heeft versight als getuigen ," dat zy hem niet wilde
ontvangen. Om zijne pogingen te dwarsboomen richtte z^j
een request aan het hof van Holland , zoodat het vergeefeche
moeite van Brockhoff was , dat hy by memorie aan H. H. 11.
zga verlangen te kennen gaf.^
De bisschop sprak over de zaak met Mortaigne en zeide,
dat vele Duitsche vorsten met leede oogen zagen , dat H. H. M.
voor leene malicieus deserteerende vrouw" in de bres spron-
gen , en dat zeer zeker de Keizer ernstiger de belangen van
den graaf zou gaan behartigan. Ook liep er een gerucht
aan het Munstersche hof, dat Ernst Willem van plan was,
met Frankr^k zgn graafschap tegen een equivalent in den
Elzas te verruilen. Eenigen tyd later (il April) kwam de
graaf zelf te Munster en ontmoette Mortaigne verschillende
keeren aan de bisschoppeiyke tafel. Christoph Bemard was
kiesch genoeg, by zulke gelegenheden de teedere snaar niet
„troaw minister Tan S. k. m. g^storren is, in een ty^t, daar h^ noch
«niet weQnich neceetair conde sgn tot dienste des keysers ende des R|z.**
Anderen, b. y. Mnller bl: 6, oordeelen minder gunstig over hem, doch
men moet niet nit bet oog yerliesen , dat bg by agne komst bier «te lande
(1668) reeds boogbejaard was. ,11 n*a iamais Tonln dire son aage,*' maar
b)j sQn dood kwam bet nit , dat by negentig jaren omd gewordea was
(HoU: Merc: 1667. bl: 162. Jonrn: Aita: 1, 4 Oct: 1667).
75
aan te roeren , maar hy gaf in gesprekken onder vier oogen
te kennen , dat hy zich eindel'gk genoodzaakt zou zien , de
hulp van Lodewyk in te roepen, óm langs minnelyken weg
(^ restitutie der kinderen te hev^rerken. Mortaigne gaf daar-
om aan de Witt in bedenking, ze naar Engeland te zenden.
De graaf vertrok 2 Mei naar Bentheim , waarna Wieden-
brück zich bij Mortaigne beklaagde, dat H. H. M. noch op
de vertóogen van Ernst Willem , noch op die des Keizers
eenige acht sloegen , terwijl hy uit naam des eersten ver-
klaarde, dat deze Geertruid, als zy de kinderen wilde terug-
zenden , alles wilde vergeven en met haar leven , als »een
»heer van zyne qualiteijt betaemt." Deze verklaring , zoozeer
verschillende van vroegere uitdrukkingen en bevelen van
Ernst Willem , naaakte een goeden indruk op Mortaigne ,
die thans de Witt aanraadde, de gravin naar Oldenzaal te
laten vertrekken, om van deze plaats uit met haar gemaal
te onderhandelen. Des te meer reden tot eene verzoening
bestond er , daar Mortaigne van den bisschop vernomen
had , dat de Keizer aan den graaf een mandaat tot resti-
tutie der kinderen had toegestaan en van zins was , Geer-
truid , als zy niet gehoorzaamde , den vroeger verleenden
grafelijken titel te ontnemen ^),
De zaak kwam evenwel geen stap verder. Holland had
haar gesteld in handen van Fagel , pensionaris van Haarlem ,
«) Bes: St.-G. 4 Jan:, 10, 22^Febr: 1670. Verbaal Morteignc 24, 26
Febr:, 11, 12, 16—20, 30 April, 1, 8, 26 Mei, 7, 12 Juli 167a
Brieren yan Mortaigne, d*« 15, 22 April, 2, 27 Mei 1670 (R. A.). Brie-
yen van denaelfde aan de Witt, d*** 2, 6 Mei 1670 (B. A.). Brief der
grarin aan de Witt, sine loco et die [Febr: 1670] (B. A.)* Brief van den
Keizer aan Eramprich, d*« 22 Not: 1669 (F. M. L. 69. 3).
76
en deze liet niets van zich hooren. Ook eene nieuwe memorie
van Kramprich leidde tot niets. Het antwoord , dat H. H. M.
daarop gaven , luidde , dat zy de gravin bg hare vlucht
geenszins geholpen, maar, hetgeen door geen tractaat ver-
boden werd , haar opgenomen hadden , omdat haar gemaal
van godsdienst veranderd was en haar niet goed behan-
delde; dat zy haar niet terughielden en gaarne zouden
zien , dat de zaak door den bevoegden rediter beslist werd.
Een gelijk antwoord werd eenigen tyd later gegeven aan
van Bouchorst , die uit naacn van den keurvorst van Keulen
bij memorie op de restitutie der kinderen aandrong.
De houding van H. H. M. verwekte groote ontevi*edenheid.
Graaf Koenigsegg» vice-rykskanselier , klaagde daarover bitter
tegen Hamel Bruynintx, die thans resident te Weenen was,
en zeide, dat de vaderlyke macht de hoogste was en dat,
volgens de constitutie van het Ryk, ieder, en dus ook den
graaf, vry stond, Bsodanighe Religie (uyt de catholise,
»gereformeerde , lutherse ofiT Roomse) te embrasseren , als
»hem dunct, dat hy in conscientie voor synen Qodt ver-
ihoopt te verantwoorde.** De Keizer liet die mededeeling
aan Bruynincx doen, opdat deze die aan H. H. M. zou
kunnen melden en daardoor strenge maatregelen voorkomen
zouden worden >)•
De Staten onttrokken hunne bescherming aan de gravin
niet en legden haar voortdurend een jaargeld van 4000 gld :
toe. Het is echter treurig te 4ezen , hoeveel moeiiykheden
I) Rm: 8t-G. 14 Ang:, 6 Sept:, 10 Dec: 167a Holl: Htrc: 167a
bl: 128. von Baet. L 1. bl: 82. SjItIiis. 1. L bl: 122. Brief van Bruy-
nincx , d** 17 Kot : 1670 (R. A.). Brief vu Heseing asn den bisKhop
d** 29 JoU 1670 (F. IL L. 684. 1>.
77
zy wegens de betaling eener betrekkel'yk zoo geringe som
ondervond. Primitief (48 Febr: 1669) werd Holland aange-
wezen , om haar te betalen uit zijne quote in den staat van
oorlog» doch toen die provinde zulks weigerde, ontstond er
eeae allerongelukkigste onzdierheid , die de gravin veelvul-
dige klachten , nog tot kort vóór haar dood , deed aanhefien.
Een tydlang werd zy uit de generaliteitsmiddelen voldaan,
doch in het jaar 1672 verklaarde de Raad van State, dat
hy het pensioen niet langer uit die kas kon betalen. Nu
moesten de contributies, die na* de herovering van Goevor-
den uit het graafschap Bentheim getrokken werden , gedeel-
telyk tot betaling van het jaargeld strekken. Deze bron even-
wel was na den vrede van Keulen opgedroogd en toen ge-
raakte Geertruid weder van Scylla op Gharybdis. Voorloopig
werd zy uit de gereede penningen van het kantoor van den
ontvanger-generaal betaald en later weder op den staat van
oorlog gebracht, nu eens ten laste van deze, dan van gene
provincie , hetgeen alweder tot eene geregelde betaling weinig
bevorderiyk was <).
In den toestand der gravin t^enover haar gemaal kwam
geene verandering. In 1671 drogen, op haar verzoek, de
Staten hunnen gedeputeerden ter conferentie te Bidefdd
op, behalve de behandeling der quaestie over Höxter ook
hare zaak te behartigen en eene schikking tusschen haar en
>) B«t: 8t-e. 16, 88 A«f :, 8, 9, U, 28 Oct: 1670, 9 M«i 1671,
8 Febr:, 27 April, 10 Mei, 6, 16 Bec: 1672, 18 April, 18 Hei, 8
8ept:, 24 Oct:, 8 Dec: 1678, 20, 23, 30 April, 10 Hei 1674, 6, 19,
22^ 80 April, 11, 20 Hei 1676, 7 Jan:, 8 April, 22 Hei 1676, 14
Haart 1678. Secr: Bes: St-G. 18 Febr: 1669. Bes: HoU: 28 JnU 1670.
bl: 22.
78
haar echtgenoot te bewaken , doch , evenals in de hoofd-
zaak, leverde ook in deze quaestie gemelde byeenkomst
niets op ^).
Toen de oorlog in 1672 uitgebroken was, verzocht Geer-
truid de bemiddeling van H. H. M. bij den Keizer, Bran-
denburg, de Lunenburgsche vorsten en Hessen tot behoud
der onz'ydigheid van het graafschap , welk verzoek toegestaan
werd ^). De omstandigheden maakten , dat de neutraliteit
van Bentheim niet geschonden werd , doch toen in 1674 de
Staatschen den oorlog op Vyandelyk grondgebied overbrach-
ten , leed het graafechap groote schade.
In April 1673 bestond het uitzicht , dat er te Aken vre-
desonderhandelingen gevoerd zouden worden. De Staten ston-
den , op verzoek der gravin , toe , dat hunne gezanten ook
hare belangen zouden waarnemen. Later zond zy den Staat-
schen kapitein Godfried Bachman naar Keulen , die aldaar
20 Oct: in eene krachtige memorie de rechten zijner last-
geefster bepleitte. De Munstersche gezanten daarent^en
deden al hun best , de teruggave der kinderen te bewerken ,
en meenden , dat zy daarin op het krachtigst door de Kei-
zerlijke ambassadeurs gesteund zouden worden. Lisola echter
gaf hun te kennafi , dat wel is waar eenige Keizerlijke man-
daten tegen de gravin uitgevaardigd waren , maar nog geene
paritoria, zoodat altyd de mogelykheid bestond, dat zy ver-
schijnen en hare excepties indienen zou ; werden eindelyk
die paritoria g^even , zoo moesten H. H. M. dadelyk de
kinderen teruggeven, of anders zouden de Keizerlijke minis-
<) Rm : St-O. 9 Mei 1671.
'} B«8 : 8t-0. 21 , 26 Sept : 1672.
79
ters des te meer reden hebben, by H. H. M op de restitu*
tie aan te dringen.
Te Keulen vorderde de onderhandeling op dit punt zeer
weinig, te minder, daar Lisola in dien tyd ongestdd was.
Kramprich sloeg in den Hastg voor, den graaf zyne kinde-
ren terug te geven en zyne gemalin de zekerheid te ver-
schaffen, dat haar, als zij tot haar echtgenoot wilde terug-
keeren , noch op het punt van den godsdienst , noch in eenig
ander opzicht geweld aangedaan zou worden.
H, H. M. vijlden echter in het voorstel tot restitutie der
kinderen niet treden , en niettegenstaande de krachtige po-
gingen van Schmising &[i zur Mühlen werd in het vredes-
verdrag van 22 April 1674 tusschen H. H. M. en Munster
een zeer vaag artikel opgenomen , volgens hetwelk de graaf
met z^ne onderdanen in den vrede ingesloten werd en verder
rustig alle rechten van eeii rykvorst zou genieten, terwyl
men na de ratificatie by den Keizer pogingen zou aanwen-
den , dat de rust en de liefde in het grafdyke huis terug-
keerden >)•
De geheele bepaling was slechts eene pbrase. De gravin
toch vnts vdstrekt niet genegen , naar haar gemaal terug te
keeren, dewyl zij door het vredesartikel in het geheel geene
zdLorheid voor zich en hare kinderen verkregen had. Boven-
dien behanddde Ernst Willem de hervormden in zyn graaf-
schap op zulk eene v^ze, dat zy wel kon begrypen, dat
t) Bm: Si-G. 11 April, 4 Mei, 27 Jnni 1673. 8ecr: Bm: 8i-G. U
April 1674. Alpen. 1. 1 bl: 390. Basnage. L L bl: 510. 611. HoU: Mero:
1674. bl : 90. yon Baet L 1. bl : 82—84. Tlicking. bl : 234. [de Yriee].
bl : 292. 293. Brieren van Schmising en sur Mftblen aan den bisschop ,
d** 22, 26 Dec: 1673, 9 Haart, 20, 28 April 1674 (F. M. L. 12. 13).
80
noch haar noch baren kinderen bij eventneden terugkeer
eenige vrijheid van godsdienst toegestaan zou worden.
Zoo weinig de gravin genegen was, met hare kinderen
weder naar Benthdm te vertrekken, zooseer verlangde de
graaf, zyne zonen bij zich te hebben. Hij liet te dien einde
door Gom , katholiek priestar te Benthdm , aan Ailard UI-
rich Hillers, alias baron Ericius van Hochkirchen, veertig
ducatons als reispenning geven , opdat deze een bri^ van
hem , Ernst Willem , aan den jongen graaf Ernst zou over-
brengen , vm^rin de vader den zoon , onder bedreiging van
anders onterfd te zullen worden , beval , naar Bentham terug
te keeren , waar men hem met open a^men zou ontvangen
(Sept : 1677).
Ernst Willem had intusschen zyn rentmeester Hendrik
Kuhefues naar Zwolle gezonden , om aldaar met burgemeester
Knill over eene quaestie omtrent het leveren van steenente
spreken. De graaf vaardigde iets later secretaris Gk>dfried
Crul naar Kuhefties af naar aanleiding van een bericht van
Hillers , dat Ernst gaarne met hem op de Veluwe zou jagen.
De beide Bentheimsche agenten gingen daarop met een wa-
gen met vier paarden en twee dienaars daarheen, waar zg
echter den jongen graaf niet aantroffen, zoodat zij onver-
richter zake moesten tenigkeeren.
Het was niet de schuld van Hillers, dat Ernst niet op de
jacht gegaan was. Op de eene of andere vnjze schynt er
iets van het plan uitgelekt te zijn , ten minste tlillers werd
gevangen genomen , als hebbende »sich laten employeren ,
»om den oudsten soon van den Grave van Benthem , alhier
»gerefugieert , door listige practijcquen te locken in de Pro-
tvincie van Utrecht, ende van daer met gheweldt elders te
81
ivervoeren/ Schepenen van 's-6riivenhage wilden hem v^«>
bannen, doch Holland verbood hun eenig vonnis te vellen,
zonder den advocaat-fiscaal en procureur-generaal Ruysch
daarvan kennis gegeven te hebben , opdat deee , zoo noodig ,
van de uitspraak aan het hof van Holland zou kunnen ap**
pelleeren.
De gravin was zeer verontwaardigd en drong b\) Fagel op
eene strenge straf voor Hillers aan , terwgi daarafitegen de
toenmalige Muhstersche resident, NorfF, alle moeiten aan-
wendde, om hem op vrye voeten te doen stellen* Hy ^rak
met den raad-pensionaris, die echter in het geheel niet tot
zachtmoedigheid gestemd was, en met Jan Dedd, burge-
meester van den Haag , die , met den bisschop geldzaken
hebbende uitstaan , beter gezind was.
Hillers werd evenwel 24 Nov : 1677 veroordeeld , om op
het schavot gegeeseld m verder levenslang uit Holland ge-
bannen te worden , maar Ruysch appelleerde aan het hof
en de delinquent bleef op de voorpoort gevangen zitten.
Norff sprak weder met Fagel en zeide, dat het niet aan-
ging, Hillers in hechtenis te houden, daar hij eene schrif-
tdyke commissie van Ernst Willem had. De raad-pensionaris
antwoordde , dat de zaak in handen der justitie was en dat
de Staten , die daarvan reeds kennis drogen , hunnen ge-
zanten te Nymegen gelast hadden , de quaestie aan de Kei-
zerlyke ambassadeurs aldaar voor te dragen.
Hillers bleef in de gevangenis en tevei^;ee& leverde NorS
8 Aug: 1678 eene memorie aan H. H. M. over, v?aarin hy
zich beklaagde^ dat zy den persoon in quaestie lals eenen
ilichtvaerdigen guyt'* gestraft hadden, en waarin hy de
invryheidstelling vroeg. Men besloot , de zaak aan de justitie
82
te laten. Wat er verder van Hillers geworden is» kan ik
niet mededeelen ; hg zat 15 Maart 1679 nog in hechtenis »
want op dien dag drong Norff weder op de vry lating aan <)•
Toen het vredescongres te Ngmegen gebonden virerd,
gelastten de Staten, öp verzodi der gravin, hunnen geian^
ten aldaar, ook hare belangen te behartigen, torwgl in
denzelfdaa geest aan Hamel Bruynincx geschreven word.
Zulke stappen hielpen haar echter niet Nog iets onaaii-
genamers en kwetsenders stond haar te wachten. Christqph
Bernard verklaarde 8 Juni 1678 het huwelgk tusschen haar
en Ernst Willem voor ongddig en vooroorloofde den laatste,
een ander aan te gaan. Veel is er door oudere en nieuwtfe
sdirgvers over de al of niet geldigheid der bisschoppdyke
uitspraak getwist en het is niet myn plan , het getal te
vergrooten ; ik meen echter , dat Ghristoph Bernard eenigs-
zins met zich zelven in tegenspraak viras, daar hy vroeger,
voordat de huiselyke twist in het Bentheimsche geslacht
uitgebroken was, geene aanmerking op de wettigheid van
het huweiyk gemaakt had. Tempora mutantur et nos muta-
mur in illis is misschien de beste verontschuldiging voor
den bisschop.
Reeds spoedig nadat den graaf het aangaan van een ander
t) Bm: Si-a. 6 Juni 1674, 8 April 1676, 8, 17 Ang: 1678, 15
Haart 1670. Bea: HoU: 11 Nor: 1677, 28 S^t: 1678. bl: 49S & 498.
610. SjlTiia. Benthem. bl : 67. 68. 84. 86. Tttcking. bl : 808. Briaf onser
geianten te Kgmegen , d** 9 Dee : 1677 (B. A.). Brief der grtTin aaa
den raad-penaionaria , d** 19 Oct: 1677 (B. A.). Brief van Bedel aan Abra-
ham laaack, d** U Hor: 1677 (F. M. L. 12. 30). Brieven van Herif aan
Ernst Willem , d** 26, en van Kobeftiea aan Bmclüiansen, aecretaria van
den biwKïbop , d«» 29 Dec : 1677 (F. li. L. 648. 8*).
83
huwelyk veroorloofd was geworden , nam by tot gemalin
Anna Isabella , gravin van Limburg-Stirum-Geemen , zuster
van Herman Otto , die in de samenzwering van von der
Kette betrokken geweest was. In de huwelyksvoorwaarden
werden de uit dezen echt voortkomende zonen voor de
eenige wettige opvolgers van Ernst Willem verklaard; stier-
ven zij uit of ontbraken zy , dan moest Bentheim eerst aan
de Steinfurtsche en daarna aan de Tecklenburgsche linie
vervallen, zoodat de kinderen van Qeertruid gebeel uitge-
sloten waren.
De maatregelen van Ernst Willem baatten weinig, Hy
kre^ uit zyn huwelyk met Anna Isabella geene zonen , doch
slechts ééne dochter, Eleonora Magdalena , die de echtgenoote
van graaf Ambrosius Frans van Yirmont werd. Toen Ernst
Willem 26 Aug : 1693 stierf, kwam derhalve het graafschap
aan de Steinfurtsche linie en bleef daarby , totdat zy in het
begin dezer eeuw uitstierf, waarna het, met vuorbygang
van den graaf van Tecklenburg , aan Lodewijk , achterklein-
zoon van den oudsten zoon van Ernst Willem enGeertruid,
verviel.
Het bericht , dat de graaf op het punt stond in het
huwelijk te treden , verbitterde Geertruid zoozeer , dat de
gravin van Vehlen aan Alpen, die uit Munster op weg naar
Nymegen was , vertelde , idie persohn in Haag h&tte sich
]ft^nstlich verlauten lassen , sie wolte den lebendigen Teuffd
lanruffen und zu hulff nehmen umb alles zu behinderen/'
•
Ghristoph Bernard lachte met de verontwaardiging d^
gravin en dacht: isie wirt darin nunmehr weniger aiss
Bnichts ihnn konnen.** Hy zag de zaak juist in. De gravin
leverde aan het hof van Holland een protest tegen den
84
nieuwen echt van haar gemaal in en liet het door Aart
Schrans, trompetter van H. H. M^ naar Benthêm brengen.
Deze leverde bet 15 Aug : in handen van den graaf over en
wachtte op antwoord tot den 19den, toen doctor Balcke
hem eene missive gaf, die hy volgens adres drie iagesi
later aan grifQer Kinschot overhandigde, doch die geen
antwoord bevatte en niets anders was dan het protest zelf.
Had die handeling dus niets uitgewerkt, even weinig
baatte bet , dat de gravin aan de Staten eene uitgebreide
klaagmemorie overgaf, die het ongeluk van haar en hare
kinderen aan de geheele wereld , in het bgzonder aan den
Keizer en H. H. M., bdiend moest maken. De Staten ga^en
haar verlof, die deductie te doen drukken, imet soodanige
lemendatie ende byvo^nge als bevinden sal te behooren,
laengesien haer ho : mo : deselve vermits de grootheyt ende
Bwytloopichegt niet hebben connen examineren,** doch wel-
dra bleek het, dat de Kazer, in plaats van daardoor
geroerd te worden, 17 April 1679 haar van de haar bjj
huweiykscontract beloofde voorrediten ontzet en van de ver-
leende waardigheid van ryksgravin vervallen verklaard had.
Deze laatste krenking trof haar niet meer onder de
levenden aan. Smart, verontwaardiging en verbittering ver-
kortten haar leven , waarvan zy de elf laatste jaren in zulke
ongelukkige omstandigheden had doorgebracht Zy stierf
29 Maart 1679 , nadat zy twee dagen te voren haar testa-
ment gemaakt en hare vier nog levende zonen in de be-
scherming van H« H. M. aanbevolen had, opdat zy niet
onder het gezag van hun vader mochten komen, die hen
zeker zou dwingen , het hervormde geloof te verzaken. Nadat
H. H. M. irypelyck** gedelibereerd hadden, besloten zy in
85
het door Geertruid gedane verzoek toe te stemmen en de
voogdü over de jonge graven te aanvaarden >).
ï) Bes: St.-Ö. 17 Nov: 1677, 10, 24 Aug:, 21 Sept:, ö, 6 Dec:
1678 , 28 , 80 liaart , 13 , 26 April , 16 Jnni 1679. Secr : Bes : St-G. 17
Nor : 1677. Ees : Holl : 9 Aug : 1678 , 80 Maart 1679. bl : 369. 457. Al-
pen. L L bl : 569—691. Ck)rstieDS. bl : 136—137. Erbard. bl : 636. 637.
Holl: Merc: 1679, bl: 121. yon Raei L 1. bl: 84r— 86. Sylyius. Bentbem.
bl : 8. 78—90. Tficking. bl : 808—311. Yiscb. bl : 206. 206. Brieven van
Alpen aan den biascbop, d^ 26, en van dezen aan Alpen, d** 28, 80 Jnni
1678 (F. M. L. 12. 86).
VIERDE HOOFDSTUK.
QUAESTIE OVER DE DIJLERTOL, — AMBASSADE VAN
MORTAIGNE NAAR MUNSTER.
Een ander langdurig geschil tusschen H. H. M. en den
bisschop ontstond in het voorjaar van 4669. Sedert de in-
neming der Dijlerschans hadden de Staten daarheen de tol
verlegd, die zij vroeger in de Bourtange geheven hadden.
Op het gemelde tijdstip had de bisschop te Emden eene
groote hoeveelheid haver laten inkoopen , die per scheeps-
gelegenheid langs de Eems naar het stift gevoerd moest
worden. Toen de drie schepen de Dijlerschans voorbij voe-
ren, eischte de commandant, Tjaert van Andringa, tol. De
schippers weigerden en zeilden verder, doch werden achter-
haald , naar de sthans teruggebracht en daar gehouden ,
totdat zij de tol betaald zouden hebben.
De bisschop was over die handelwijze zeer verstoord op
de vorstin-douairière van Oost-Friesland, op wier grondge-
87
bied de schans gelegen was. Zy op hare beurt wendde zich
door haar resident, de Groot, tot H. H. )f,, om op de af*
schafüng der tol aan te dringen. Christoph Bernard van zijn
kant, voortvarend en doortastend als altijd, verschafte zich
eene voorloopige voldoening door den te Munster wonenden
Oostfrieschen assessor, Johan Willem Freitag vanOödens <),
met diens geheele familie in hechtenis te laten nemen.
H. H. M. schreven aan de admiraliteit van Friesland om
advies over den oorsprong en de rechtmatigheid der bedoelde
tol; het antwoord werd door Holland overgenomen. Freitag
riep de tusschenkomst der Staten in , daar hunne militie ,
niet die der vorstin , de haver aangehaald had. Christina
Charlotte zond Bucho Wiarda naar den Haag, om nogmaals
de afschaffing der tol te verzoeken. H. H. M. gelastten de
admiraliteit van Friesland , voorloopig de heffing te schorsen
en de aangehaalde haver te ontslaan, welk besluit zij aan
de vorstin en aan Ëmden , dat zich in de zaak gemengd had}
mededeelden >).
De Oostfriesche stenden waren daarmede nog niet tevreden ,
*) Wiarda. Dl: TL bl: 4 noemt hem ten onrechte Haro Borchard van
GödenB. Johan Willem (f 1674) was de zoon van Haro Freitag en Eliza-
beth Tan Haren. H{j was gehnwd met Johanna van Diepenbrock-Impel en
had drie kinderen , i w. Haro Hendrik (f 1705) , gemaal van Esther
Charlotte van Mfinchingen-Hoichendorf, Willem (f 31 Oct: 1678) en
Eliiabeth Cteertmida, gemalin van Diederik van Schade-Landegge.
2) Bes: St-Ö. 24 April, 11, 13, 16, 17, 29 Mei, 7, 14, 21, 28
Jnni, 1 Jnli 1669. Bes: HoU: 6 Jnni 1669. bl: 88. Erhard. bl: 627.
HoU : Merc : 1669. bl : 62. 161. Iö2. Klopp. bl : 383. Sylvins. 1. L bl :
26. 58. 61. Wiarda. 1. 1. bl : 3 — 5. Bgna een jaar later werd de tol , op
aansporing van Knunprich, voor goed afgeschaft. (Res: St-0. 8, 18 ^
April 1670).
88
maar verlangden algeheele afschaffing der tol en de tusschen-
komst van H. H. M. ten voordeele van Freitag. Ook de
vorstin verzocht van den bisschop de invryheidstelling van
haar assessor , doch werd niet weinig teleurgesteld , toen
Ghristoph Bemard die weigerde en de door hem geledene
schade op 100000 rksd : begrootte. De vorstin drukte tegen
H. H. M. de hoop uit, dat zy die quaestie op zich zouden
nemen en haar , die daarmede eigenlek niets te maken had ,
daarvan bevrijden. De Staten voldeden aan dit verzoek en
schreven aan den bisschop , om de tol , die zij iboven Me-
imorie van Menschen** geheven hadden , te rechtvaardigen ,
waarop hij antwoordde, dat zij tegen de rijksconstitutie
streed ; dat derhalve hij , als uitschrijvend vorst van den
Westphaalschen kreits, die niet kon dulden en dat de Keizer
daarover rechter kon zijn.
Wiarda gaf den Staten kennis van de vergeefsche pogin-
gen der vorstin by den bisschop en riep wederom hunne
hulp voor Freitag in. H. H. M. besloten , den Oostfrieschen
resident de Groot met credentialen te voorzien en naar
Munster te zenden, om het ontslag van den assessor te be-
werken. Deze zending had echter niet plaats. De bisschop
ontsloeg Freitag tegen zware cautie de se iterum sistendo
en tegen de belofte , te zullen uitwerken , dat Esterwege ,
een in Munsterland gelegen goed , hetwelk aan jonker Ho-
ratius Cromminga en andere ingezetenen der provincie Gro-
ningen toebehoorde, aan den bisschop als vergoeding voor
de geledene schade overgegeven werd. Ook in deze zaak liep
Ghristoph Bernard de beslissing vooruit. Hy liet de levende
have van gemeld goed opteekenen en legde beslag op de
huren en verdere inkomsten. Cromminga, wien de geheele
89
zaak niets aanging en die slechts door den loop der omstan-
digheden daarin betrokken werd , klaagde over die hande-
lingen by de staten zyner provincie en deze b\i H. H. M.,
beide echter voorloopig met geen gunstig gevolg ^).
Om het geschil uit den weg te ruimen , besloten de Staten ,
een commissaris naar den bisschop te zenden , en benoemden
tot dien post, op voorstel van Holland » Johan Bertram de
Mortaigne , hun geprezen hofmeester , op een tractenient van
16 gld : 's daags. Hem werd in mandatis gegeven , den bis-
schop te wijzen op de pogingen , die de Staten in het werk
gesteld hadden, om tot eene spoedige minnelyke oplossing
der quaestie te komen , hem hun leedwezen uit te drukken ,
dat de zaak nog niet geschikt was , en met hem daarover
in onderhandeling te treden.
Mortaigne nam 14 Jan : 1670 afscheid van H. H. M. en
kwam den 23Bteii te Munster *). Den volgenden dag deelde
t) Bes: St-G. 9, 19 Juli, 8, 6, 8, 10, 23, U Ang:, 4, 23, 24
Sept:, 5, 12 Oct: 1669, 7 Jan: 1670. Bes: Holl: 25 Sept: 1669. bl:
28. HoU: Merc: 1. 1. bl: 153.
*) Voor deze ambassiade, waarover b^na geen scbr^Ter iets yermeldt,
heb ik gebruik gemaakt van het voortreffelgke en nitvoerige verbaal, dat
op het r^ksarchief bemst. Mortaigne was, zegt Alpen, (hetgeen, in het
Toorb^gaan gezegd het eenigste is , wat deze over de zending heeft ;
Ttteking vermeldt haar niet eens), „ob momm snavitatem, aüasqne vir^
«tntes ChriatophoTO Bemardo apprime chams , nee Anlae , ant nlli Kinis-
gtromm invisns." (Alpen. L L bl: ]38). Hg was aanhoudend het voorwerp
van allerlei voorkomendheden en de gast b^ alle plechtigheden en feesten.
Bg zulke gelegenheden werden vele toosten „liberalick" gedronken , soodat
onze gezant somtgds eene nitnoodiging moest aüslaan, „alzoo daegs te
„vooren wat te starck gedronken was ,'* of „vermits mQ niet alte wel be-
„vonde oover de goede ciere des daegs te vooren gemaeckt.**
90
h'y bij zijne eerste audiëntie den bisschop mede , dat hij door
de Staten gezonden was, om hunne mediatie tusschen Oost-
Friesland en Munster in de zaak van de aangehaalde. haver
met hare gevolgen aan te bieden. Christoph Bemard be-
dankte zeer voor het aanbod , maar zeide , dat de zaak reeds
als vereffend beschouwd kon worden, daar Oost-Friesland
hem een adellijk goed, in het stift gelegen, zon overgeven ;
hij had de zaak niet van genoeg gewicht geacht , om ge-
wapenderhand z'yne voldoening op de vorstin te verhalen.
Eenigen tyd later berichtte de bisschop onzen gezant, dat
de Oostfriesche stenden 5000 rksd: tot aankoop van Ester-
wege toegestaan hadden , hetwelk zij daarna aan hem zouden
overgeven. Dit was eene geno^ame voldoening voor Chris-
toph Bernard, doch hiermede was Freitag weinig gebaat.
Deze kwam in het begin van Maart zelf in den Haag , om
zijne zaak te bepleiten. Hij wist uit te werken, dat H.H.M,
de Oostfriesche en Munstersche residenten te *s-Gravenhage
lieten uitnoodigen , behoorlyk gemachtigd in conferentie te
treden over een aan den bisschop te geven tantum en tevens
over de schadeloosstelling van Freitag.
Christoph Bernard was zeer verstoord , dat de assessor
zich tot H. H. M, gewend had, in plaats van, volgens ge-
dane belofte , óf zich weder in arrest te begeven , óf de over-
dracht van Esterwege te bewerken. Dit goed viras den bis-
schop ze^ aangenaam , zoowel om de schoone reigerjacht ,
als voornamelijk, omdat het vroeger aan de Malthezer rid-
ders toebehoord had en door een commandeur, die de orde
verlaten had en getrouwd was , verkocht was. Hij wilde het
langs minnelijken weg, zonder schade voor Cromminga,
91
aan de orde terugbrengen en het , zoo men zeide , aan z^n
neef, den Malthezer ridder von Schilder , schenken.
De koop scheen echtar voortdurend moeilijkheden te moe-
ten opleveren. Cromminga was intusschen gestorven en Es-
tarwege aan v^schillende erfgenamen vervallen» Men hoopte,
dat Freitag het spoedig met hen eens zou worden, dewyl
het anders te vreezen stond , dat de goederen , die tot z^ne-
cautie dienden, door den bisschop geëxecuteerd zouden voor-
den. Dit was de stand van zaken , toen Mprtaigne Munster
verliet en 21 Juli rappcNrt uitbracht. H. H. M. waren tevre-
den, doch niet dlzoo Freitag, die op schadevergoeding bleef
aandringen').
De overdracht van Esterwege ging niet zoo spoedig van
stapel, als men wenschte en hoopte. Eensdeels woonde in
de provincie Groningen slechts één der erfgenamen van
Cromminga, jonker Greving, en deze meaide, dat z\jn
overleden oom eene testamentaire bepaling omtrent Ester-
w^e gemaakt had, die eerst na 6 wdcen kon geopend wor-
den; anderdeels vras de drostin Wischweiler, evenzeer eene
erfgename , niet genden , het goed te verkoopen of af te
staan. Freitag klaagde daarover bij H. H. M. , die den staten
van Groningen opdroegen , de drostin tot andere gedachten
1} Bes: St-G. S, 14 Jan: , 8, 14, 17 Kaart, 10 Mei , 80 Juni, 21
Jnli 1670. Seor: Bes: StrG. 14 Jan: 1670. Bes: HoU: 21 Dec: 1669.
bl: 28. Verbael 15—24 Jan:, 22 Feb'r:, 22 Jnni, 6, 7 JnU 1670. His-
torisch Verhael. bl : 464. Holl : Merc : 1670. bl : 10. fiylvins. L 1. bl : 72,
Brieven Tan Horiaigne , d*^ 28 Jan : , 7 Maart , 1 April , 27 Jnni , 8 Juli
1670 (Verbael). Secrete brieven van denzelfde , d**» 26 , 28 Maart 1670
(B. A.). Brief van Wicqnefort, du, 8 Fcbr: 1670 (Ms. K. B.). Brief van
Hessing aan den bisschop, d'^ 29 Jnli 1670 (F. M. L. 534. 1).
92
te brengea. Dit hielp echter niet, daar de erfgenamen eene
veel te groote som vroegen. De bisschop verloor nu zgn ge-
duld en l^de arrest op de in Munsterland gelegaüe goede-
ren van den assessor. De Staten troostten Freitag doorhem
te schrijven , dat de gedeputeerden , die van hunnentwege
tot bylegging van het geschil over Höxter a^ezonden zouden
worden , in last badden , Ghristoph Bemard te bewegen ,
bet arrest op te heffen, dewyl zy van hun kant de tol af-
geschaft en de aangehaalde haver vrijgelaten hadden.
Amerongen , te Bielefeld gekomen , sprak over de zaak
eerst met Wiedenbrück , die beweerde niats daarvan af te
weten , en daarna met Freitag zelven , die expres daarvoor
in gemelde stad gekomen vms. De bisschop zelf, dien hy
later sprak , vond de voor Esterwege gevraagde som veel te
hoog en liet niet onduidelyk merken, dat hy tevreden zou
zyn , indien men hem de waai*de van het goed gaf, v^raarop
H. H. M. Amerongen opdroegen , bedektelyk inlichtingen
over den juisten prys in te vrinnen. Onze gezant voldeed
aan dien last en deelde by zyne terugkomst in den Haag
zijne bevinding mede. H. H. M. bepaalden, dat de Raad van
State eene som , niet hooger dan 7Q00 rksd : , aan den bis-
schop zou betalen uit de renten , die Oost- Friesland jaarlyks
aan onzen staat voldeed ; over de door Freitag geledene
schade zou te gelegener tyd beraadslaagd worden (4 Sept:
1671). By de terugkomst van Amm'ongen in Munsterland ,
weinig tyds later, toonde de bisschop zich niet ongen^en,
op deze wijze de zaak uit de wereld te maken, maar ver-
wees hem voor de verdere behandeling tot Wiedenbrück,
die zich toen te Keulen bevond, doch daar schynt over de
zaak niet gesproken te zyn.
x
93
Zulks beviel Freitag in het geheel niet. Ondersteund door
de stenden van Oost-Friesland , bleef hy aanhoudend klagen
over de schade , die hij geleden had , maar H. H. M. gingen
niet verder, dan dat zij zgne brieven in handen eener com-
missie stelden <)•
Ondertusschen stierf Johan Willem Freitag, zonder scha-
deloosstelling verkregen te hebben , doch z^ne weduwe en
zgne kinderen zetten de pretensie t^en H. H. M. voort.
Ook zij evenwel hadden voorloopig weinig succes en evenmin
hielp het , dat in het voorjaar van 1675 commissarissen van
H, H. M. met zur Mühlen, die zich toen in den Haag be-
vond , spraken. Eindelijk werkte een brief der vorstin-regen-
tes van Oost-Friesland, gesteund door eene memorie van
haar gezant, Paulj, uit, dat H. H. M. aan eene commissie
opdroegen , met de weduwe en erfgenamen van Freitag over
de schadeloosstelling te onderhandelen (15 Oct : 1676).
Het duurde een vol jaar, voordat die commissie melden
kon (14 Nov : 1677) , dat zij , behoudens goedkeuring van
H. H. M. , met de genoemde personen een accoord getroflen
had. Haro Hendrik had , zoo voor zich als voor de andere
rechthebbenden , verklaard , tevreden te zyn met eene scha-
devergoeding van 2500 gld : , te betalen uit het geld , dat de
vorstin van Oost-Friesland aan H. H. M. schuldig was. De
commissie had dit voorstel aangenomen, doch onder de uit-
I) Ses: St-G. 27 Oct:. 26 Nov:, 8 Dee: 1670, 27 Jan: 26 Mei, 6
Juli, 6 Not: 1671, 4 April, 2 Aug:, 26 Oct: 1672. Secr: Bes: St.^.
1 Juni , 14 Ang : , 8 , 4 Sept : 1671. firicTen van Amerongen , d** 18 Jani ,
16 Juli, 19 Sept: , en secrete brieven van denzelfile, d^ 18 , 29 Jnni , 26
JnH 1671 (B. A.). Brieven van Freitag , d«* 6/16 Mei , 26 Oct : 1671 , 9
Maart, 11/21 JnU, 10 Oct: 1672, 4 April 1678, 26 April 1674 (B. A.).
94
drukkelyke voorwaarde , >dat gemelte weduwe ende Erfige-
»namen sich sullen moeten stilhouden , ende om d'affdoeninge
«van 't voors. arrest haere ho: mo: niet meer en sullen
omogen moegelyck vallen , gelgck mede , dat dit verdragh sa!
«werden gesecreteert , op dat hetselve den heere Bisschop
«niet kennelgck en werde/'
Het accoord werd door Holland overgenomen , doch waar-
fidlynlijk niet goedgekeurd. Ten minste de erfgenamen van
Freitag leverden nog 14 April 1681 een request aan H. IL M«
over, waarin zg op betaling aandrongen. Dit is de laatste
keer, dat ik van deze langdurige quaestie geveag gemaakt
gevonden heb ^).
Thans vat ik den draad der geschiedenis bg het verblyf
van Mortaigne in Munsterland weder op. De bisschop ge«
raakte met hem in gesprek over Borculo en stelde voor,
opdat die steen des aanstoots weggeruimd virierde , die he^-
lijkheid van van Stirum te koopen en dezen , voor wien het
altgd eene betwistbare bezitting was, de helft der waarde
te geven ; hg schatte de jaarlgksche opbrengst niet hooger
dan 3 k 4000 gld. Mortaigne meende , dat men , om den
bisschop in een goeden luim te houden , den voorslag moest
aannemen , te meer , omdat Christoph Bernard verzekerde ,
dat hg de heerlykheid Borculo wilde koopen , om een einde
aan de voortdurende moeilgkheden te maken, en niet om,
zooals beweerd werd , haar aan zijn broeder te schofiken. De
bisschop liet door een agent met van Stirum onderhandelen ,
1) Bes: St.-G. 9 Mtart, 4 Hei, 8 Juli, 24 Sepi: 1676, 9 Oct: 1676,
14 April 1681. Secr: Rea: St.-G. 29 April 1676, 15 Oct: 1676, 14 Not:
1677. Memorie van Haro Hendrik Freitag van 9 Maart, en brief van don-
airière Jobanna Freitag-Diepenbrock , d*« 1 Juli 1676 (R. A.).
95
doch deze , anders niet ongenegen , zich tegen eene redelgke
som van Borculo te ontdoen , weigerde , daar de agent tot
het opstellen eener schriftelijke akte geen last had. In den
Haag werd het voorstel aannemelyk geacht, mits Christoph
Bernard verklaarde, dat hij in de gemelde be^lykheid geene
Munstersche troepen zou leggen. Hy betuigde aan Mortaigne,
dat zulks geenszins zgn plan was en dat hij daarvan gaarne
eene schriflelyke verklaring zou geven, Hoe bereid echter
beide partijen tot eene toenadering schenen , zoo kwam er
van de geheele zaak toch niets >).
Nog in eene andere quaestie riep de bisschop detusschen-
komst van onzen gezant in. Wiedenbrück droeg Mortaigne
op, aan H. H, M. de zaak van Schulenborch aan te beve-
len , die voor den raad van Brabant een proces t^en de
vorstin van HohenzoUern aanhangig had , en tevens te ver»
zoeken, dat, volgens de amnestie van den Kteefschen vrede,
diens vrouw, Margaretha Jans, hare goederen, die met ar-
rest belegd waren, mocht terugkrygen. H. H. M. schreven
aan den raad van Brabant, om Schulenborch >goet, cort
>ende onvertogen recht, oock compliment van Justitie" te
verleenen. Het verzoek omti*ent de goederen der vrouw werd
overgenomen door de gedeputeerden van Groningen , in wier
provincie zy gelden waren en die , deze zaak tanquam suam
provincialem et domesticam causam beschouwende, geene
inmenging der andere gewesten wilden dulden.
Mortaigne werd voor z\jne tusschenkomst door Wieden-
brück en Schulenborch zeer bedankt en de laatste schreef
een brid* van dankz^ging aan de Witt, Het beviel den Staten
I) Verbael 26 Jan: , 28 Juni, 7 Juli 1670. Brieven van Mortaigne aan
de Witt, d** 4 Febr: , 4 Maart 1670 (B. A.).
96
volstrekt niet, dat hun gezant met Schulenborch omgang
had. Zy schreven hem , >dat hij hem sal hebben 't ont-
ihouden van die conversatie, als aen eenige vande Bondtge*
moten aenstootelick synde,** en tevens, vrat zeker zeer klein-
geestig veas, Schulenborch >in syne Brieven niet te geven
>den titel van Heer" *).
Zooals ik reeds gezegd heb, had de bisschop zich tegen
Amerongen ten gunste van eene nauvrere alliantie met H. H. M.
uitgelaten. Dit had officieel geen verder gevolg gehad, doch
een zekere jood , Abraham Isaack >) , bankier te Coesfeld ,
<) Bet: 8t-G. 8 April, 6 Mei 1670. VerbMl 8, 18, 21 April, 11 M«i
1670. Brievea van Mortaigae , d'^ 15 , 22 April , 18 Hei 1670 (Yerbael). Secr«te
brief Tan denzelfde, d**> 4 April 1670 (B. A.). BrieCvan Schnlenborch aan
de Wilt , d** 2 Mei 1670 (R. A.). Brief yan Hessing aan den bisschop ,
d*» 29 JuU 1670 (F. M. L. 634. 1).
t) Wat deze persoon, die eenige jaren later weder te Toorschyn treedt,
was , leert men eenigszins kennen nit het volgende fragment eener missive
van van Jnohen , d** 4 Oct: 1669 (B« A.) : „ Alsmede soo mg geloofflyok^n
„Toorgebraeht wort dat seeckeren Jode naemens Abraham Isack totCoesrelt
„woonende (die voordesen inden Manstersen oorlogh diversche rejjsen
^Toorden heer Bisschop tot Amsterdam geweest, allerhande amnnitie van
„oorloge opgecocht, het polver in fransche wijnvaten ende oxhoofden gedaen,
^ende alsoo neffens eenige oxhooffden wgn nyt het Landt , nae het stift van
„Mnnster gebracht) den wekken Joode voorleden maendagh acht dagen
„synde den 23*" September wederom met een Ooflér vol geit hem tot
„Harderwyck , door een bootgen aenden Ansterdanschen Veerman , die van
«Harderwijck op Amsterdam Taeri doen brengen , aenden Veerman komende
,is int ophjjssen vant* kofTer den bodem vant*selve coffer gebroocken, alsoo
„dat hg Joode selver aen seeckeren vrient tot Coesfelt geschreven ende
„bekent gemaeckt heeft, dat perickel geloopen over die tien dnjjsent
„rycxd" qnytgeraeckt te sgn , dat doch noch door hulpers hnlp met drie
„ryczdaelders geremedieert is geworden , vermits het seecker is , dat den
97
die dikwijls te Amsterdam kwam , had aldaar , zoo het scfaynt
uit eigen beweging, daarover gesproken met een koop-
man , Samuel Sautijn. Deze had , misschien te voorbarig ,
gezegd , dat H. H. M. wel genegen zouden zyn , in tyd van
vrede tot zekerheid van het stift 3000 man te voet en 2000
te paard te onderhouden. Den bisschop had dit niet onaan-
genaam geklonken en hy had zyn kamerheer Haugwitz naar
Amsterdam gezonden , doch deze had bemerkt , dat H H. M.
het met Sautijn niet eens vaaren. Christoph Bernard had
daarop die onderhandding laten varen.
Dit alles had plaats gehad vóór de zending van Mortaigne.
Deze polsde den bisschop over de Triple AUiantie. Christoph
Bernard verwachtte daarvan geene groote resultaten , dewyl
Zweden in de quaesUe der Spaansche Neda'landen niet veel
gewicht in de. schaal kon leggen, en zdde, dat de Duitsche
vorsten door hun staatsbelang en door den Westphaalschen
vrede gedwongen waren , zich in de twisten tusschen Frank-
rijk en Spanje onzijdig te houden. De meening des bisschops
over gemeld verbond verbeterde later wel een weinig, maar
uSelyen Joode weer eenige amunitie ende andere Cryclisgereetscliappen naer
„Amsterdam is gaen opcoopen, ende wederom als voordesen meermaels geschiet,
„met allerhanden practijcqaen sal soecken ngt ket landt , naer VStiift Tan
„Manster te brengen; Soo sonde nae mgn geringk oordeel (doch onder
„correctie} wel dienen den seWen Joode tot Amsterdam ny t te kondtschappen,
„alsoo den selten Toorleden maendagh acht dagen aller eerst Tan Harderweek
„naar Amsterdam gcTaren , ende unieke rencontre gehadt , sal ongetw^flblt
„den Tcerman wel weten waerhy opgetrocken, omme op die actie wat te
„letten, ende soo eenen Ckwpman die het landt tegens desselfs placaten
„fraudeert , die ongemste geesten tegen *s Lants welTaren accommodeert ,
„Toor eerst het goet pr^s, ende den persoon mede prys gemaeckt, ende
„anderen ten exempel gestraft te worden.**
98
hy verklaarde toch , daarin niet te willen treden , tenzy men
hem subsidie gaf voor het geval , dat de verbondenen krachtig
moesten optreden. Hy beriep zich hierop , dat ook Zweden
subsidie trok, waarop Mortaigne antwoordde, dat dit een
tweeledig karakter had, daar het als deel des Ryks geen
subsidie kon vorderen , wel als koninkryk Zweden. Meer ge-
neigdheid tot toetreding toonde de bisschop van Paderboru ,
wiens broeder , baron Willem van Furstenberg , zich ook te
Munster bevond. Deze liet zich zel& zoo gunstig uit, dat
onze gezant zich van een uitstapje naar Paderbom veel voor-
stelde, doch dit viel niet in den smaak van H. H. M.
Hoewel de bisschop derhalve niet tot de Triple Alliantie
wilde toetreden , sprak hy ook met Mortaigne over een af-
zonderlyk defensief verbond met H. H. M. , waardoor onze
republiek van Wezel tot aan den Dollard gedekt zou zijn.
H. H, M. zouden in t'yd van vrede 3000 man te voet en
2000 te paard en in geval van oorlog het dubbele getal
subsidieeren, welke troepen hy ten allen tyde gereed moest
houden , terwyl hy , in tyd van nood , met nog -grooter macht
te hulp zou komen. De Staten zouden niet gebonden zyn ,
hem te ondersteunen , als hij in een oorlog , die alleen het
stift aanging, geraakte, maar in dit geval zou hy de door
hen in tyd van vrede gesubsidieerde 5000 man zelf mogen
gebruiken.
Dit voorstel werd door Mortaigne in zyne brieven krachtig
ondersteund , en misschien zou ifien daarop, niettegenstaande
de onaangename voorwaarde van subsidie, acht geslagen
hebben , indien men niet van Bruynincx uit Frankfort een
bericht ontvangen had , dat op de beurs van Amsterdam
eene soort van paniek veroorzaakte* Onze resident meldde
99
als geloofwaardige tijding , dat de bisschop op het punt stond ,
een verbond met Frankryk te sluiten , . en insgelyks met
Brandenburg onderhandelde. Dit verontrustende bericht werd
aan Mortaigne med^edeeld, die daarover met Christoph
Bemard sprak. Deze ontkende ten sterkste , in eenige onder-
handeling met Lodewgk en Frederik Willem te staan , en
zeide , dat hy zich v^el wachten zou , de Franschen in zijn
land te halen, en dat hg dengene, die te Frankfort zulk een
gerucht uitgestrooid had , voor een schelm hield. Hij bleef
t^en Mortaigne zijne welwillendheid jegens H. H. M. be-
tuigen en liet zich zelfs uit, als wilde hij incognito een reisje
door Holland maken , om de vriendschap te versterken , maar
noch hiervan , noch van een nauwer verbond kwam iets.
Onzerzyds wilde men van geen subsidie hooren , ofschoon
een tractaat, indien het door den bisschop goed nagekomen
werd , twee groote voordeelen opleverde. Daardoor toch werd
onze oostelyke grens gedekt en Maastricht, die ongelukkige
voorpost, beveiligd ^).
') Res : St.-Ö. 24 Maart 1670. Verbael 16 , 22 , 26 , 26 Jan : , 13 , 22
Febr:, 1, 16 Maart, 27, 28 Aprü, 1 Mei, 6 JuU 1670. Brieven van
Mortaigne, d«*» 28 Febr:, 4, 18, 21 Maart, 1, 22, 29 April, 2 Mei
1670 (Verbael). Brieven van denzelfde aan de Witt , d** 28 Maart , 2 , 80
Mei 1670 (B. A.). Brieven van Bmynincx , d*» 2 , 3/13 April 1670 (R. A,).
Brief van Wicqnefort , d** 16 Oct : 1670 (Ms. K, B.).
1
VIJFDE HOOFDSTUK.
OESCHIL OVER HÖXTER TUSSCHEN MUNSTER EN BRUNSWIJK^-
W'OLFENBUTTEL. — AMBASSADE VAN BENTINCK NAAR
DEN HAAQ. — BRASSER NAAR BRUNSV^TIJK EN CUNAEUS
NAAR MUNSTER GEZONDEN. — AMBASSADE VAN
RIPPERDA, T^'ERKKNDAM, AMERONOEN EN
GROVESTINS NAAR BIELEFELD.
Reeds terwyl Mortaigne zich nog in Munsterland bevond ,
hadden H. H. M. weder bericht gekregen , dat de bisschop
Sterk aan het werven was , en op het einde van 1670 schreef
iemand aan de Witt , dat Christoph Bemard , met Frank-
rijk verbonden , weldra onze republiek zou aanvallen i).
I) Naamloos bericht [yan Arnold Douncker, toexunaala resident Tan
Bnmswyk — Lnnenburg te Keulen] uit Keulen aan de VTitt, d** 18 Dec:
1670 (B. A.) , waarin o. a. stond : „O Hessienrs il ne firat pas donnir ,
„Hannibal erit breyi ad portas! Germania dissidüs laborat üsdemqne
„morietnr, non me Propbeta, sed proprio sno stndio. Nonne bene yenim
401
Spoedig echter ble^ het , dat die* troepen niet tegen ons
geworven waren , maar den bisschop steun moesten geven
iu een geschil, dat tusschen hem en de hertogen van Bruns-
wyk gerezen was, Kortelijk zal ik den oorsprong daarvan
melden. De stad Höxter behoorde aan de abdy van Gorvey ,
doch stond onder bescherming van Brunswyk. Die toestand,
door den Westphaalschen vrede bevestigd , had geene noe-
menswaardige zwarigheden opgeleva*d, totdat in 1662 de
geestelyken van Corvey Christoph Bernard tot abt verkozen.
Reeds eenigen tyd later 'waren er verschillen over Höxter
tusschen hem en Brunswyk ontstaan , doch ter gdegenheid
van de onderhandelingen over den Kleefschen vrede bygelegd.
In 1670 rees een zwaarder tmst over een reglement op het
bierbrouwen. Er ontstond te Höxter een oploop en Christoph
<ernard wendde tevergeefs alle pogingen aan, om dien te
loen bedaren. De stad riep de hulp van Rudolf August van
Wolfenbuttel in , die haar door eenig krygsvolk liet bezetten.
Hierover ontstond een hevige pennestryd, maar de bisschop
begreep , dat krachtiger maatregelen noodig waren , en be-
gon troepen te werven, welk voorbeeld door zyne tegen-
standers gevolgd werd i).
Christoph Bernard bemerkte, dat zyne wervingen den
Staten gropte ongerustheid inboezemden , en besloot hen
„est, divisioiiem viain esse ad non essePStutiiiamopnecipiivmQermaiiiae
^brachinm HoUandia Testia in enndem morbom incidat ! Je n'oee pas
„escrire d'aTantage , car i*j demenre entre les lonps , et il se firat jpiarder
nplos q*nne femme qni est en oonch.**
*) Zie over de Höxtersche quaestie ilpen. L L bl: 14G— 164. Corstiens.
bl: 124. 126. HoU: Herc: L L bl: 147. SyMns L 1. bl: 129. Tückbg.
bl : 162—166. [de Vries], bl : 149—167.
8
103
gerust te stellen. Hij * sond daartoe naar den Haag zyn ge-
heimen krijgsraad, overste Hendrik Frederik Bentinck tot
Kemnade en Broekhuizen. Voordat ik echter van het pu«
blieke gedeelte zijner zending gewag maak, is het noodig^
over een geheimen last, dien de bisschop hem g^evenhad,
te spreken.
Deze betrof het meermalen vermdde defensief verbond
tusschen Munster en de Nederlanden. Sautyn was weder de
tusschenpersoon tusschen de beide staten geweest en had
daarby Gillis Valckenier, burgemeester van Amsterdam, in
den arm genomen. In de t^enwoordige omstandigheden,
nu de Staten in de Höxtersche zaak hunne mediatie schenen
te willen aanbieden, kwam het den bisschop gewenscht
voor , door een nauwer verdrag met hen verbonden te zyn.
De kans stond voor hem niet zeer gunstig, want zijn per-
soon genoot hier te lande weinig sympathie. Men was even-
wel van gevoelen , dat men het aanbod van een verbond
niet moest weigeren , indien daarbij bepaald werd , dat de
Staten met alle macht jden bisschop en zijn land tegen lederen
aanvaller zouden ondersteunen, waartegen hij hen in tijd
van nood met een bepaald getal troepen zou bestaan, voor
welke hulp hij een subsidie zou ontvangen, doch slechts
zoolang , als die troepen wezeniyk van dienst zouden zyn ,
terwyl de Staten ook de vrijheid moesten hebben , te allen
^de zonder verhindering in het stift te werven. Men wilde
echter onzerzijds er niet van hooren , hem ook in vredestyd
eenig subsidie te geven, hetgeen men som vele pregnante
tredenen" bepaaldelgk aan Zweden en andere mogendheden
geweigerd had.
Deze geheime onderhandeling werd, eveneens niet offi'
103
cieel , door Bentinck Toortgeset, Hij sprak over de zaak met
den raad-pensionaris en men kwam zelfs zoover, dat van
wederz^den een bepaald project overgeleverd werd. Dewijl
echter in dat van Munster weder van een doorloopend sub-
sidie melding gemaakt was, wilden H. H. M. daarvan niet
booren , en de zoo dikwyls hervatte onderhandeling kwam
ook dezen keer niet verder ^).
Wat den openiyken last van Bentinck betreft, hy leverde
(24 Dec :) eene memorie over , waarin hij de Staten wegens
de wervingen van zyn meester geruststelde en hun ver-
klaarde, dat die alleen plaats hadden, om den bisschop
weder in het bezit van Höxter te stellen. Dienzelfden dag
leverde Wicquefort uit naam van den hertog van Geile en
den bisschop van Osnabrück eene memorie over.
Bentinck bleef niet lang in den Haag, Op zyne terugreis
26 Dec : 1670
had hy te Doetinchem ( 5 j^p .' X67i) ®^*^® onaangename ont-
moeting, waarvan ik geene melding zou maken, indien die
niet onder de grieven in 's bisschops oorlogsmanifest van
1672 voorkwam, Bentinck stelde datgene , wat niets, meer
dan een dronkemansstandje sohynt geweest te zyn , zoodanig
aan Ghristoph Bemard voor , dat deze zich genoopt vond ,
daarover by Cunaeus, die toen als commissaris by hem was,
te klagen , maar H. H, M. verwaardigden zich niet , ooit
eenig antwoord daarop te geven ^),
t) Secr: Bes: Holl: 6 & 7 Febr: 1671. Dl: JU (folio-uitgaTe). bl:
118— '117. Brief van de Witt aan [Johan Reede van] Benswoude, d^ 4
Dec : 1670 (B. A.). Brief Tan Wicqnefort , d** 7 Dec : 1670 (Hs. K, B.),
De beide projecten Tolgen hierachter als bglage IL
*} Bes: St-e. 24, 27, 31 Dec: 1670. Alpen. L L bl: 164. HoU : Herc :
l L bl ! 146. 147. Sylyint. 1, 1. bl : 129, TUoking. bl : 166. [de Yriea].
104
De geruststellende verzekering van Bentinck belette niet,
dat men vreinig gen^enheid voor Ghristoph Benard bleef
koesteren. Wicquefort, die de Witt over de houding van
H. H. M. in de Höxtersche zaak polsde , kreeg dan ook tot
antwoord, >que eet Estat ne peut pas avoir beaucoup d*in-
idination pour FEvesque, et que Ton ne 8*armera jamais
ipour ses intentions ,** maar tevens , dat m&a zich niet voor
Brunswyk zou verklaren , >que Ton ne sache Teetat des af-
ifaires, et qui des deux est Taggresseur."*
Holland drong er op aan , dat men zoowel naar Brunswgk
als naar Munster eexi commissaris moest zenden, om de
mediatie van H. H. M. aan te bieden. Die provincie voegde
daarby , dat men , als Christoph Bernard , op zijne macht
steunende , die bemiddeling va*wierp , de vorsten van Bruns-
wyk — Lunenburg zoodanig , des noods met kracht van wa-
penen , moest ondersteunen , dat hy tot eene goede schik«
king gebracht werd.
H. H. M. namen bet voorstel tot aanbieding van mediatie
over en benoemden tot commissarissen de beide door Hol-
land voorgestelde personen , Brasser en Cunaeus , om respec*
tievdyk naar Brunswyk en naar Munster te gaan >)•
bb 167. 168. Brieyen yan Conaens, d*^' 16, 30 Jan: 1671 (R. A.). Brieven
van Wicquefort , d** 2ö Dec : 1670 , 24 Jan : 1671 (Ms. K. B.). Zie een
verhaal van het gebeurde te Doetinchem als bgiage III.
>) Bes: St-G. 18, 24 Dec: 1670. Bes: HoU: 16 Deo: 1670. bl: 82.
Secr: Bes: HoU: 19 & 20 Dec: 1670. L L bl: 107. Alpen. l. L bl:155.
Brief T«n Wicquefort, d*« 7 Dec: 1670 (Ms. K. B.). Cunaeus was de
bekende secretaris oneer ambassade in Engeland. Theodorus Brasser was
2 Oct: 1666 als ritmeester aangesteld* Hy maakte in die hoedanigheid
den Torigen oorlog tegen den bisschop mede « doch had het ongeluk in
gevangenschap te geraken , waarin hy echter niet lang bleef , daar s^ne
105
Brasser nam 27 Dec: afischeid van H. H. M. en k^'amll
Jan : te Wolfenbuttel aan , waar hy den volgenden dag Ru-
dolf August het voorstel van H. H. M. tot mediatie over-
bracht Deze, zoowel als zyn broeder Anton Ulrich, ver-
klaarde groote genegenheid voor de Staten te koesteren,
keurde hunne mediatie goed , klaagde zeer over den bisschop
en zeide, dat hy de zaak in handen der vorsten van Geile
en Osnabrück gesteld had. Dit laatste was,.zooals Brasser
meende, een minder gunstig teeken, vrant daardoor zou
zeker de mediatie van H. H. M. eerst v^el goed opgenomen ,
maar naderhand beleefd van de hand gewezen worden. Voor-
loopig echter was de bemiddding aangenomen en Brasser
b^af zich naar Geile. Ernst August verklaarde zich bereid,
de pogingen van H. H. M. te ondersteunen, doch George
Willem behidd zich voor, later te antwoorden. Van Geile
vertrok Brasser naar Hannover , welks hertog insgelyks be-
loofde , met H. H. M. tot de mediatie te zullen medewerken.
Hoe vredelievend zich ook al die vorsten uitlieten , zy be-
Trienden, niyiide geqvalifloeerde jngesetene van desea Staet, daar ondar
pOock eenige die d^eere hebben van te participeren aen de kooghste Begie-
„ringe", voor hem in de bres sprongen (ygl: myn acad: proe&chrift,
bl : 876. 414). In 1668 behoorde hy tot de gelicentieerde officieren , maar
werd 19 Jnli 1669 weder als ritmeester in de plaats Tan den orerleden
Johan Tan Sypesteyn aangesteld. Wicqaefort schrift in een brief, d^ 20 Dec:
1670 (Ms. K. B«) aldns orer Brasser : «CTest nne personne d*nn tres grand
«merite, tant poor son courage , qne ponr son merite. Il est gendre de
„H. Hooft bonrgvemaistre d*Amsterdam et Gapitaine de GaTalerie, mais
«capable d'nn plus grand emploj.** ZQne echtgenoote was Geertndd , doch-
ter Tan den bekenden Hendrik Hooft (geb: 8 Sept: 1617,t 12Dec:1678)
en Tan Agatha Hasselaer (geb : 1617 , f 18 Febr : 1664) , en snater der
echtgenoote Tan Jakob Hop.
106
grepen op alle iiiogel\ike gevallea voorbereid te moeten zyn
en brachten een goed aantal troepen op de been , waarvan
zy het opperbevel aan Waldedi opdrogen. Daardoor toch,
meenden zy , zou de bisschop algeschrikt worden , tot ge-
weld zyne toevlucht te nemen , daar zyne troepen meest uit
nieuw geworven manschap, de hunne voor het grootste ge-
deelte uit oudgedienden bestonden* Zy boden Christoph Ber-
nard aan, h&ok Höxter over te laten, mits hy beloofde,
het tegenwoordige garnizoen niet te vermeerderen , den bur-
gers hunne privilegies te laten en het verdere geschil aan
onpartydige rechters op te dragen* De bisschop draalde met
antwoord te geven. Dit beviel noch H. H. M., die reeds
door Ernst August tot hulp volgens de Quadruple Alliantie
van 25 Oct : 1666 aangezocht waren , noch den vorsten van
Brunswyk-Lunenburg , die hunnen gezanten last gaven , Mun-
ster te verlaten ^).
Cunaeus van zyn kant nam twee dagen later dan Brasser
afscheid van H. H, M. en kwam 5 Jan ; te Munster aan.
Twee dagen daarna werd hem audiëntie verleend, maar hy
werd ysonder eenige van die ceremoniën , diemen gebruyckt
»heeft omtrent den heer Mortaigne^ ontvangen. Op de pro-
positie van Cunaeus antwoordde de bisschop, dat hy den
Staten voor het aanbod van mediatie zeer dankbaar was
en alles van hunne onpartijdigheid verwachtte , maar dat hy
eorst met zyne raadslieden moest ov^leggen. Hy gaf niet
onduiddijk te kennen , dat de zaak niet voor schikking vat-
I) Bes: St-G. 27 Dec: 1670, 9 Febr: 1671. Btnchbar. L L bl: 256.
266. Brieren, d** 8, 4, 9/13, 10/20, 23, 26, 30 Jan:, 2, 6 Febr:, en
secrete brieyen yan Bramer, d*« 3/13, 10/20, 26, 30 Jan:, 2, 5 Febr:
1671 (B. A.). Brief van denzelfde aan de Witt , d** 30 Jan : 1671 (B. A.).
107
baar was , tenzij Höxter door de Brunswijksche troepen ont-
ruimd en hem gerestitueerd wierde. Een geiyk antwoord
hadden Sporck en Speljermann , die vanw^e Geile , en Lam-
padius, die vanwege Hannover de bemiddeling aangeboden
hadden, ontvangen.
Niettegenstaande Cunaeus aanhoudend op gunstig antwo<Mrd
aandrong en verklaarde, dat Wolfenbuttel zeker demediatie
zou aannemen, talmde de bisschop met antwoord te geven,
hetgeen onzen gezant te meer hinderde, daar Brasser zoo
spoedig geslaagd was. Intusschen vermeerderde ook de bis-
schop aanhoudend zyne troepen en sommigen begrootten het
aantal daarvan op ruim 30000 man , hetgeen het vermoeden
opwekte, dat hij grooter plannen dan alleen de quaestie
over Höxter in het hoofd had*
£indel\)k (2 Febr:) werd Cunaeus verheugd door demonr
delinge verklaring van den bisschop, dat hij de mediatievan
H. H« M. aannam, doch h\i werd tevens eenigszins tdeur-
gesteld , toen hij uit het schrifteiyke antwoord bemerkte ,
dat zulks slechts geschied was onder de voorwaarde, dat
eerst Höxter ontruimd zou worden. Daarop werden de on-
derhandelingen tusschen de Munstersche commissarissen en
die der vorsten van Geile en Hannover , wdke , zooals ik
gezegd heb, op het punt stonden te vertrekken, hervat,
hetgeen tot het projecteeren van een praeliminair tractaat
leidde. Daarbij werd bepaald , dat Höxter door Wolfenbuttel
ontruimd en door een Munstersch garnizoen bezet zou wor-
den , dat gedurende den verderen loop der onderhandelingen
hoogstens 200 man mocht bedragen. De bisschop schreef den
Staten, dat hy hunne bemiddeling aangenomen had en hun
derhalve verzocht , gedeputeerden te zenden , om de zaak tot
108
een goed mnóe te brengoi. Intnsschen was het praeliminaire
tractaat nog niet geratificeerd , dewyl men het niet eens was
over de hoegrootheid van de bezetting en Brunswyk aan
Munster niet wilde toestaan , die tot bet eindverdrag te
Höxter te hebben. Dit hidd het sluiten van het pradimi-
naire tractaat weder eenig^a tyd tegen i).
Zoodra H. H. M. in bet begin van Februari bmcht ge-
kregen hadden , dat beide partyen de mediatie aangenomen
hadden , schreven zy een brief van dankzegging aan den bis-
schop en besloten , eene deputatie af te zenden , om tot de
eindbeslissing der quaestie mede te werken , waartoe Rip-
perda tot Buirse (Gdderland) , Werkendam (Holland) , Ame-
rongen (Utrecht) en Qrovestins (Friesland) aangewezen wer-
den. Z\j moesten , om goed hunne zending te volvoeren ,
zich op de hoekte stellen van het recht der beide partyen ;
zy mochten , om deze tot eene minnelyke schikking te bren-
gen , de garantie van H. H. M« beloven ; zy moesten de
vorsten van Brunswyk^Lunenburg en den bisschop over het
aangaan van een defensief varbond met H. H. M. -polsen ;
zy kregen verlof , zich van dkander te schmden , indien zij
het noodzakelijk vonden, dat een gedeelte van hen naar
Brunswyk , het andere naar Munster ging. De vier gedepu-
teerden namen 4 Maart afscheid van H. H. M. ^).
*) Bes : St.-G. 29 Pee : 1670 , 16 Febr : 1671. BjIyIxlb, L l bl : 188. 134.
Brieven van Cuiaeiis, d** 6, 9, 16, 23, 80 Jan:, 8, 6, 8,20,24 Febr:
1671 (R. A.), Brieyen van denselfde aan de Witt, d^ 6, 8 Febr: 1671
(B. A.). Secrete brieven van Brasser, d** 9, ^12 Febr: 1671 (B. A.).
Brief, d*« 5 Febr:, en secrete brief van Malapert, d«» 26 Jan: 1671
(B. A.). Brief van den bisschop aan H. H. M. , d*« 5 Febr : 1671 (B. A.).
«) Bes : St.-G. 9, 10, 17, 18, 28, 24, 28 Febr : , 8, 4 Maart 1671. Bes : HoU : 9,
10 Febr: 1671. bl: 47. 48.Secr:Bes:Hdl; 18 Febr: 1671. 1.1 bl: 119— 123.
109
Terwyl zy op reis vraren , vorderde het praeliminaire trao
taai niet, daar men het voortdurend oneens bleef over de
grootte der bezetting van Höxter. De bisschop was zeer
verstoord over de handelwijze zijner tegenpartg en zeide»
dat hem niets restte, dan de toevludit tot de wapenen te
nemen. Toen Cunaeus hem meldde , dat H. H. M. gedepu-
teerden zouden zenden , bedankte hy daarvoor , doch ver*
klaarde, dat de zaak nog niet in termen was, om door
mediateurs behandeld te worden , terwijl hy aan de com-
missarissen der Lunaiburgsche vorsten zelfs te kennen gaf,
dat hy zich niet verder met eenig tractaat wilde inlaten.
Tevergeefs poogden genoemde commissarissen de onderhan-
deling weder op te vattofi. De bisschop bleef weigeren en
verklaarde, »liever sigh te laeten dwingen met een wit
ystockje het stifft uyt te gaen,'' dan andere voorwaarden
aan te nemen * )•
Den 14den kwamen Ripperda en Werkendam te Osnabrück
aan , vraar zy vernamen , dat bet praeliminaire traictaat nog
niet geteekend was, doch dat men aan Christoph Bemard
een nieuw project aangeboden had. Nietteg^tistaande zyne
krasse betuigingen van het tegendeel liet de bisschop zich
door den gezant van Mentz , vryheer van Schönborn , over-
halen , toe te staan , dat de tyd der onderhandehng tot een
half jaar verlengd werd en dat gedurende de negotiatie het
garnizoen 100 man bedroeg, doch na het halve jaar moest
hy weder in het bezit komen van Höxter , welks burgers
bij genadig zou behandelen. Intusschen was ook Amerongen
I) Brieven Yin Cnnaens, d>* 27 Felnr:, 8, 6, 10, 18 Maart 1671
(B. A.). Brief Tan denxelfde aan de WiH, d** 10 Haart 1671 (B. A.).
Brief van Brasser, d** 17/27 Febr: 1671 (R. A.).
110
(Orovestins bleef vooreerst achtor) van zyn huis Middachten
op reis gegaan en 20 Maart te Munster aangekomen. De bis-
schop klaagde tegen hem over de handelwijze der hertogen,
doch putte zich uit in welwillende betuigingen jegens H. H. M.
Door de zorg van Schdnbom werd echter een nieuw pro-
ject opgesteld en aan den bisschop aangeboden , hetgeen ten
gevolge had , dat 15 April 1671 een tractaat tusschen Chris-
toph Bernard en Rudolf August geteekend werd. De Bruns-
wgksche troepen zouden Hoxter ontruimen ; de bisschop
bdoofde, de inwoners in het genot hunner voorrechten te
laten ; dadelyk na de ontruiming zouden beide partyen ge-
zanten met behoorlyke volmacht naaf Bielefeld zenden , om
de geschillen tusschen Wolfenbuttel en Gorvey te vereffetien ;
in den tyd tusschen dit praeliminaire tractaat en het eind-
verdrag zou de bisschop eene bezetting van 70 man, met
meer , in Höxter mogen houden. Tegen den geest dezer laat-
ste bepaling handelde Christoph Bernard, door, zoodra de
Brunsv^kers de stad ontruimd hadden , haar te laten be-
zetten door 70 soldatofi, die, tot groeten overlast voor de
burgers, hunne vrouwen en kinderen medebrachten *).
>) Refl : St.-Ö. 11 April 1671. Alpen. L 1. bl : 166—161. Baanage. L L
bl: 142. CoTstiens. bl: 126. Domont 1. 1. bl: 146. 147. HoU: Merc :1671.
bl : 29. Sylyioa. L L bl : 137. Tücking. bl : 166. 166. [de Vriw]. bl :
170—172. Brieven van Brasser, d*« 7/17, van Cnnaeos, d«» 20, van Rip-
parda en Werkendam , d** 16 Maart , 10 , 17 April , en van AmerongeD ,
d** 18, 24, 27, 31 Haart, 3 April 1671 (B. A.). Brieven van Amerongen
aan de staten van Utrecht, d** 24 Maart, 3, 7, 10, 14 17, 21, 28
April 1671 (Ms. nit eene door mij op de anctie Dam van Noordeloos ge-
koekte collectie brieven van en aan Amerongen). Conaens en Brasser
keerden naar ket vaderland terng. De eerste bracht 21 , de tweede 22
April ter vergadering van H. H. H. rapport vit.
111
Daarmede hadden de meer langdradige dan zakelyke on«
derhandelingen over het praeliminaire tractaat een einde.
»Wy Yrillen hopen,'* schreef de Witt^), »dat de saecke
»ten principaden nu mede wel vredelyck gevonden sal wor-
dden, met behoorl\jcke precautien dat niemandt sich tot
»naedeel van desen Staet en prevalere vande troupes jegen-
»woordich wesende in dienst van d'een off d'andere partije /'
iets, waarvoor wel reden bestond te vreezen.
Het domkapittel van Munster verzocht den bisschop , nu
door het praeliminaire verdrag alle feitelykheden afgesneden
waren , een gedeelte zijner militie , waardoor het stift groot
nadeel leed, te ontslaan, hetgeen hy echter weigerde, daar
de hertogen nog geene troepen afgedankt hadden.
Er bleef thans overig , te Bielefeld bgeen te komen , om
de geschillen verder uit den weg te ruimen , tot wdke con-
ferentie de bisschop den domdeken Korff-Schmising , hof*
raad "Wiedenbruck en de licentiaten Muller en Rave tot
commissarissen benoemde.
Ripperda en Werkendam kwamen 9 Mei te Bidefeld aan
en vonden aldaar reeds verschillende gezanten ^) , maar geene
Munstersche, hetgeen zy als een slecht voorteken voor den
gang der onderhandelingen beschouwden. Deze echter kwa-
men kort daarop, yraarna Amerongen en Qrovestins hun
afscheid van den bisschop namen , die hen met groote eer-
bewyzingen en onder aanhoudende betuigingen van genegea-
heid jegens H. H. M. van zich liet gaan. Zy begaven zich
1) Brief van de Witt aan Amerongen , d^ 27 April 1671 (R. A.).
*) Blaspeil (Brandenburg) , Leerodt en Giese (Nenbnrg) , Muller en Fa-
bricins (Celle) , Witt (Hannover) , Höpfher von MilnclüianBen en Hdhle
(Wolfenbnttel).
112
orer Neuenhaus naar Bielefeld , waar zy 18 Mei arriveerden.
De vergadering was nu voltallig en men besloot de con*
feraities te beginnen. De Munstersche afgevaardigden opper*
den reeds dadelyk zwarigheden. Zg verklaarden , Celle en
Hannover wel materialiter , doch niet formaliter, als media-
teurs te willen beschouwen, d. i. zy wilden wel toestaan,
dat die hertogen bij de onderhandelingen als bemidddaars
optraden , doch onder de voorwaarde , dat zij , evenals Wol-
fenbuttel , het verdrag , indien het tot stand kwam , als
party teekenden. De reden daarvan lag in de erfopvolging
onder de Lunenburgsche vorsten, van welke de ééne linie
later de handelingen der andere kon desavoueert». De ge-
zanten der beide hertogen wilden als bloote mediateurs be-
schouwd worden. Onze gedeputeerden beproefden tevergeefis
deze belemmering der onderhandeling uit den weg te rui-
men ; wederzydsche gezanten blevoi styf op hun stuk staan.
Nadat na lange discussies de zaak in dezer voege geschikt
was, dat Celle en Hannover het tractaat, als het gesloten
was , zonden goedkeuren en ratificeeren , voor zooveel het
hunne belangen betrof, ontstond er een ander , in die tyden
niet ongewoon incident. Giese , één der Neuburgsche ge-
zanten , betvnstte den gedeputeerden van H. H. M. en van
de keurvorsten den rang, en dit lokte natuurlek den Han-
noverschen gezant uit, te verklaren, dat zyn meester, met
Neuburg gelijkstaande, hetzelfde zou eischen. De Staten
deelden de verontwaardiging hunner afgevaardigden en droe-
gen eene commissie op, daarover b\i Aller, resident van
Neuburg in den Haag , te klagen en hem te kennen te geven ,
dat zij zulk eene inbreuk op hunne waardigheid niet wilden
dulden en hoopten, dat Giese door zijn naeester berispt zou
H3
i^orden. Gelukkig hadden onze gezanten voorloopig geene
gelegenheid , met Qiese zelven in collisie te komen , dewgl
het met de onderhandelingen nog niet vlotten wilde, zoodat
H. H. M. aan Ripperda, Werkendam en Grovestins verlof
gaven , naar huis terug te keeren , en Amerongen opdroegen ,
alleen de mogeiyk nog te voeren ooderhanddingen by te
wonen.
Geene toenadering tusschen Munster en Wolfenbuttel was
te bespeuren. De verschillende gezanten hadden derhalve niets
te doen , behalve de Fransche y Verjus , die , evenals Willem
Ego van Furstenberg, zeer bedrijvig was, niet om de con-
ferentie te Bielefeld te doen vlotten , maar om geheel andere
zaken , die ik later zal vermelden , in orde te brengen.
Amerongen begaf zich intusschen naar Munster, waar hy
21 JuU aankwam, terwyl zyne drie ambtgenooten te Biele-
feld bleven. Het eenige, veat hier nog iets te doen gaf, was
de quaestie over den rang tusschen H. H. M. en Neuburg.
Aller had daarover eene memorie ingeleverd , die hem , daar
zy >verscheijde harde ende seer aenstootdljcke expressien^
behelsde, teru^egeven werd. Eenigen tgd nog werd over
die zaak gesproken , die echter wegens de traa^eid der on^
derhandelingen te Bielefeld haar gevricht verlocnr en in het
vergeetboek geraakte.
Ama'ongen, die intusschen uit Munsterland te Bielefeld
teruggekomen was ^ ) , verdroot het zeer , dat de conferentie
*} Bipperds en Werkendam yerlieten burt daarop (1 Ang :) Bielefeld en
keerden naar den Haag temg waar e)| den 11'*" rapport nitbrackten.
Grovestuui , die swaar xiek geweest was , bleef op de eerstgenoemde plaats
achter en yerliet baar 20 Ang:, tanwaar by naar Friesland ging, om
later naar 's-Oravenbage te vertrekken , „soo baest ick m^n kiacbten wat
114
zoo weinig opleverde. Hy stdde voor, door eene commissie
uit de roediateurs al de ingediende memories te doen onder-
zoeken , opdat men aan de partyen zou kunnen te kennen
geven, wat ieder van baar te veel geeischt had. Eerst na
eenigen tyd, toen Verjus en Furstenberg te Bielefeld terug-
gekomen waren , werd over dit voorstel b^tuidslaagd. Wagens
de styfhoofdigheid der partyen liet het zich echter aanzien,
dat de onderhandding niet op eene minnelyke schikking of
een compromis zou uitloopen , hoogstens hierop , dat de zaak
eenigen tyd opgeschort zou worden en alles by het pradimi-
naire tractaat zou blijven.
Eindeiyk (12/22 Aug:) werd een reces geteekend. Daarby
werd bepaald, dat, dewyl de meeste mediateurs naar E^kn
vertrokken waren en er dus te Bielefeld niets verricht kon
worden , de onderhandelingen in eerstgenoemde stad voort-
gezet zouden worden, met dien verstande, dat intusschen
het praeliminaire verdrag van 15 April van kracht bleeL
Ook te Keulen werd de zaak geene schrede verder gebracht.
Zy werd eerst 17 Maart 1674 geëindigd door een verdrag,
dat twee burgers van Höxter, ondersteund door Zitwitz,
prior van Corvey, uit naam hunner stad te Coesfeld met
Ohristoph Bernard sloten i).
„meerder sal hebben becomen , ende dat ick mQ uyt soo een miBerable
^sieckte , die het aensight vanden menacli gemeenl : in het begin wat de-
„formeert , mach vertoonen.** Brief van Groyestins , d^ 19 Ang : 1671 (R. A.).
>; Bes: St.-G-. 29 Jnni, 1 , 16 JnU, 1 , 15, 21 , 24, 27 , 28 Ang:, 7
Sept: 1671. Bes: HoU: Ift Jnli 1671. bl: 66. Alpen. L L bl: 176—178.
411. 412. Basnage. 1. L bl: 142. 143. Ck)r8tien8. bl: 125. Tücking. bl:
166^168. Brieven van Amerongen & Grorestins , d** 1 , 5 , 12 , 22 , Vatt
Bipperda & Werkendam , d*» 15 , 22 Mei , 23 Jnli , van B. c s. , d** 4
115
Zutk een onvruchtbaren afloop had onze ambassade naar
Bielefeld, die den lande veel geld gekost had. Het eenige,
zeker niet te versmaden , doch zeer indirect voordeel was ,
dat Amerongen op het laatst zijner zending door de aan-
houdende tochten van Verjns en Furstenberg opmerkzaam
gemaakt werd en iets bespeurde van de onderhandelingen ,
die Frankrijk intusscben overal aangeknoopt had en die het
onderwerp van bet volgende hoofdstuk zullen uitmaken.
7 , 11 , 15 Juni , 16 Juli , van R. & A. (Werkendam en Grovestins ver-
trokken 16 Juni yan Hildesheim naar aanleiding van den twist tnsschen
de stad Bmnswijk en hare hertogen en kwamen in het begin yan Jnli te
Bielefeld terug), d«« 22, 25 Juni, 6, van "W. &G.,d«»6,vanE.,'W.& A.,
d*» 13, 16, van A., d«« 23, 30 Juli, 10, 13 Aug: 1671 (E. A.).Secrete
brieven van E. & W., d»* 15, van A- & G. , d** 16, van B. c. s., d»» 29
Mei, 16, van B. & A., d*« 25 Juni, 2 Juli, van A., d»« 29 Juni, 20
Juli , 3 , 6 , 17 , 20 , 24 Aug : 1671 (B. A.). Brieven van Amerongen aan
de staten van Utrecht, d** 28 AprU, 1, 5, 8, 12, 22 Hei, 7, 18Juni,
10, 13 Aug: 1671 (Ms.). Amerongen braeht van sjne sending naar Biele-
feld 2 Sept: ter vergadering van H. H. M. rapport uit.
ZESDE HOOFDSTUK.
ONDERHANDELINGEN VAN LODEWIJK XIV MET VERSCHILLENDE
VORSTEN. — GESCHIL TU8SCHBN DE STAD KEULEN EN
KEURVORST MAXIMILIAAN HENDRIK. — ONDERFiN*
DELINGEN VAN H. H. M, MET SPANJE, BRAN-
DENBURG EN BRUNSWIJK— LUNENBURG«
Lodewyk XIV kon het den Staten niet vergeven , dat zy
door de Triple Alliantie aan zyne veroveringen paal en perk
gesteld hadden. Het geheele tydvak tusschen 1669 en 1672
is dan ook gevuld met onderhandelingen , die h\j liet voeren ,
om verschillende vorsten tot zgne belangen over te halen,
Zyne eerste poging was echter niet gelukkig. Hy meende
met Zweden, den ouden bondgenoot van Frankryk, ge-
makkelijk spel te zullen hebben, doch die mogendheid zou,
volgens tractaat van 25 April 1668, van Spanje 480000
kroonen ontvangen. Zy wilde derhalve, om die som niet te
verspelen, niet met Lodewyk onderhandelen, en het aanbod,
417
dat hij te Stokholm door zyn gezant RoiMseau liet doen, van
zelf dat geld te betalen , kwam te Iaat >).
De Fransche koning sloeg nu zyne oogen op Brandenburg,
dat hy gaarne van de toetreding tot de Triple Alliantie,
waartoe het door H. H. M. uitgenoodigd werd , wilde af-
houden. Het gelukte Vaubrun , 21/31 Dec : 1669 te Cöln
a/Spree een verdrag te sluiten , dat langen tyd geheim ge-
bleven is. De keurvorst beloofde , niet in de Triple Alliantie
te treden, de vorsten van Drunsw^k — Lunenbui^ en den
landgraaf van Hessen tot vernieuwing van het Rijnverbond
aan te sporen, Lodewijk b'y zyne pogingen tot verkryging
der Spaansche Nederlanden te ondersteunen en hem in tyd
van oorlog by te staan met een leger van 10000 man , welks
onderhoud de koning op zich zou nemen , zoodra het over
de Brandenburgsche grenzen trok. Daarentegen betaalde Lo-
dewyk in 10 jaren een subsidie van 400000 kroonen en nam
de verplichting op zich , den keurvorst de Kleefsche steden
te doen teruggeven en hem , by openvalling van den Spaan-
schen troon , Gelder , Venio en Roermond te bezorgen ')•
Nu de eerste stap van toenadering gedaan was, hoopte
Lodewyk den keurvorst nog verder , en wel tot deelneming
aan den eventueelen oorlog t^en de Nederlanden , te bren-
gen. Willem Ego ging te dien einde naar Berlyn , quasi door
Keulen wegens eenige rijksaangelegenheden gezonden. Weldra
wierp hij tegenover Frederik Willem het masker af en zocht
hem tot een verbond tegen onze republiek over te halen,
>) Ennen. L L bl : 229. 230. Mignet Dl : HL bl : 271—286.
^ Droysen. L 1. bl: 267—269. Hora Siccanuu bl: 243. 244. Mignet.
1. L bl: 286. Moerner. bl: 386—887. 691— 696. Peter, bl: 17. Pnfend:
bl: 582. Syp: bl: 33. 34.
9
118
die , nadat zy veroverd was , in dezer voege verdeeld zon
worden , dat Gelderland en Zutfen aan Brandenburg » Hol-
land en Zeeland ten gevalle van Engeland aan den prins van
Oranje» Utrecht aan Keulen, Friesland aan Lunenburg»
Overyssel aan Munster en Groningen aan Neuburg souden
komen. De keurvorst antwoordde » dat by wel de Staten
voor zeer machteloos hield , dodi dat hg door tractateo met
hen verbonden was. Hoe aanlokkelgk toch het plan , met
het oog op uitbreiding van grondgebied , was , was by hui-
verig» mede te werken tot den ondergang van een protes*
tantschen staat, waarvan een groot gededte, volgens het
verdeelingsplan , aan roomsche vorsten zou vervaUen.
Furstenberg vertrok derhalve onverrichter zake, terwyl
de keurvorst Krockow naar Parys zond » om op zeer voor-
zichtige wyze het aangebodene verbond af te slaan en tevens
te bewerken , dat de koning van den oorlog tegen H. H. M.
afzag. Tevergeefs ev^iwel bood Krockow de bemiddding van
zyn meester aan. De Fransche minksters kwamen er onverr
holen voor uit, dat hun koning het vaste voornemen had,
de Staten te deemoedigen. Frederik Willem had daarop de
welwillendheid, hen door Romswinckel voor het dreigende
gevaar te waarschuwen , doch zy sloegen daaraan weinig
geloof en meenden, zoo noodig, hulp van hunne naburen te
zullen krygen i).
Kort na het verdrag van 31 Dec: 1669 sloot Lodewyk
eisa d^gdyk met Beyeren (1 Febr : 1670). De keurvorst
beloofde , niet in de Triple Alliantie te treden , het Ryn-
verbond te vernieuwen, zijne bemiddeling tusschen den
i) Drojrsen. 1. 1. bl ; 334—838. 340-^2. Hora Skcama. bl : 244—247.
Mignet. L 1. bl: 288, Peter, bl: 19—22. Pnfend: bl: 582—688. 590.
119
Kdzer en Lodewgk in de quaestie van de Spaansche suo
cessie aan te bieden en, ingeval dit niet hielp, met een
leger van 9000 man den doortocht der Kdzarlyke troepen
te beletten. Daarentegen zou Lodewyk hem als werfgeld
180000 kroonen eens en 40000 gid : jaariyks geven , terwyl
hy reeds nu , dewyl de keurvorst dadelyk wilde wapenen ,
50000 gld: jaarlyks toestond. Bovendien sou de koning Fer-
dinand Maria in diens pretensie op eenige gedeelten van
Oostenryk, als de Kdser kinderloos stierf, steunen en een
huveeiyk tussehen den dauphm en de oudste dochter des
keurvorsten toestaan >)•
Eene andere, met het oog op een oorlog tegen H. H. M.
vry wat grootere, aanwinst was die van Kard n van En-
geland. Deze vorst, behendig in al zyne zwakheden getast,
doot met den Franschen gezant, Golbert-Croissi , het be-
22 Mei
roemde verdrag van Dover van j . 1670 , dat 21/31 Dec :
door dat van Whitehall gevolgd werd ')•
Lodewyk vrilde ook van de medewerking of de onzydig-
heid der Duitscbe vorsten verzekerd zyn en besloot, niet-
tegenstaande de vroegere vruchtelooze poging, het eerst
weder by Brandenburg aan te ktoppen. Ook thans vi^as Wil-
lem Ego de persoon , die de eerste voorstdlen deed. Hy ver-
klaarde, dat Frankryk niets anders dan eene tuchtiging der
Nederlanden beoogde en dat de verbonden vorsten die, na-
dat zy veroverd waren , naar goedvinden konden verdeden ,
behalve Holland en Zeeland, die, altyd ten gevalle van Kard
n , aan den prins van Oranje moesten komen« Hij bood den
>) Mignet L L bl: 286. 287.
*) Van Dgk. bl : 77. 87. Enneii. L L bl : 228. 229. Fljuuan. Dl : m.
bl: 882—386. de Cktrden. Dl: H bl: 82—84. Hora 8iccama. bl: 240.
Wgnet 1. 1. bl; 7—268. Syp: bl: 86. Syp: & de B. Dl: I. bl: 4—6.
keurvorst Orsoy en Wezel aan , terwyi in de veroverde ge-
westen niets aan den godsdienst veranderd kou worden.
Frederik Willem werd in dien tgd door Munster en >
burg tot het sluiten van een defensief verdrag aangexocht.
Christoph Bernard had reeds -^-^i 1670 aan GeUe, Han-
noveTy Wolfenbuttel en Osnabrück een verbond voorgesteld.
Het zou tegen niemand, vooral niet tegen den Keiser, ge-
richt syn, doch alleen het behoud der Duitsche vrgheid be-
oogen. De verbondenen zouden elkander met raad en daad
bystaan, alle doortochten en inkwartieringen bdeiten en
elkander tegen innerlyke onrusten beschermen. Het verbond
zou drie jaren duren , doch het kwam niet tot stand , waar-
schynl'yk wegens de oneenigheden over Höxter tusscben de
gemelde vorsten en den bisschop.
Den keurvorst kwam het voorstel van Munster niet on-
aannemelyk voor, en te Bielefeld werd 7 April 1671 door
Blaspeil en Frederik Jena voor Brandenburg, Matthias
KorCT — Schmising voor Munster en Leerodt , Oiese en Stratt-
mann voor Neuburg een defensief verbond tot bescherming
van de gezamenlyke landen en den Westphaalschen kreits
tegen doortochten , inkwartieringen en contributies gesloten.
Den bedreigden bondgenoot zou men binnen zes weken hel-
pen, waartoe een l^er van 15000 man , zoonoodiggrooter,
dienen moest; vreemde wervingen zouden verboden worden.
By dit verbond , dat zes jaren duren zou , sloot 8 Juli Maxi-
miliaan Hendrik zich aan, die, èn als keurvorst van Keulen
èn als bisschop van Luik en Hildesheim , 4500 voetknecbten ^
1700 ruiters en 300 dragonders leveren zou *).
I) Contiens. bl : 168. 169. Droysen. L L bl : 868. 369. 871. Dumoni
1. 1. bl : 145. 146. Klait. bl : 160. n». 628. Moemer. bl : 889'-841. 844»
124
Forstenberg sprak te Bidefeld met Blaspeil en Jena , doch
de keurvorst wilde eerst de voorstellen van Verjus, die
Frankrijk by de conferentie over de Höxtersche quaestie
vertegenwoordigde, afwachten. Verjus kwam te Berlyn en
stelde aan Schwerin een offensief verbond voor. De keur-
vorst wilde echter daarin niet treden. Zelfs toen de Franscbe
gezant uit naam z^ns konings, die te zwaar door H. H. M.
beleedigd was, dan dat h\j langer kon stilzitten, een onzg-
digheidsverdrag voorsloeg, weifelde Frederik Willem. Hy
wilde zich niet de handen binden en bovendien eerst Zwedoi
polsen. HU gaf derhalve aan Verjus ten antwoord , dat hy
zich niet kon decideeren , voordat hy de meening van den
Zweedschen koning vernomen had. Met dit onvoldoende ant-
woord vertrok Verjus weder naar Bidefeld. Even weinig
hielp dat, dat Furstenberg aldaar met de Brandenburgsche
gezanten over een neutraliteitsverdrag sprak <)•
Ook by Neuburg, Geile en VS'olfenbuttel slaagde Verjus
niet, doch by andere vorsten was hy gelukkige. De onder-
handelingen te Bidefeld lieten hem ruim tyd, voor de be-
langen - zijns meesters te zorgen. Hij sloot 10 JuK 1671 te
Hildesheim een verdrag met Otto Grote, afgevaardigde van
den hertog van Hannover. Deze vorst, door religie en hu*
weiyk Franschgezind , beloofde , niet de party der Staten te
omhelzen , hunne wervingen niet toe te staan , ieder ver-
bond , dat te hunnen voordeele strekken zou , t^en te wer«>
Peter. U: 82. Pnfead: bl: 691. 695. 696. Tikickiag. bl: 168—170. Brief
TVi Aaierongfn «tii de staten van Utrecht, d** 22 Mei 1671 (Ms.),
>) Droysen. L 1. bl: 869--S71. Hora Siccama. bl: 247. 248. Mignet
1. L bl: 289. 290. Peter, bl: 22. 28. Pafend: bl: 591—694. 597—600.
Sjrp: ft de B. 1. 1. bl: 7. S. Ürknaden. L 1. bl: 606. 607.
132
ken y den doortocht van troepen , het inkoopen van levene-
middelen en het oprichten van magaz^nen aan de Franachen
toe te staan en den koning alle diensten van een goed vriend
te bewyzen. Daarentegen zou Lodew^k gedurende twee jaren
maandelyka 8000 kroonen betalen , aUe door zjne troepen
in bet hertogdom aan te richten schade vergoeden , hem en
den anderen vorsten der Westphaalsche en Nedersaksische
kreitsen hunne door de Nederlandov in den tachtigjarigen
oorlog ontnomen bezittingen teruggeven , hem , tÜB hg aan-
gevallen werdt met troepen en geld ondersteunen en hem
restitutie in integrum bezorgen , in(fien hg ter oonake van
dit verdrag zgn land mocbt verliesen. B^ een geheim artikel
werd het maandel^jkache subsidie op 10000 kroonen gebracht
en beloofde de koning, zgne aan gene sgde van Maas, Rgn
en Ussel te maken veroveringen aan hare vroegere bezitters
terug te geven.
Slechts iéa dag later toekende Verjus een soortgelgk ver-
bond met den vertegenwoordiger van Maximüiaan Hendrik.
Deze ontving jaarlgks 20000 kroonen ds gratificatie , verder
maandelgks 10000 kroonen, benevens bdofte van teruggave
▼an Rynberky van vrg bedt van la Rochette en Utb en
van hulp, indien hg aangevallen werd. Bg een geheim arti-
kd werd den koning to^estaan , eene brug over den Bgn
te slaan, waar hg zulks noodig oordeelde, en magazgnen
in de Keulsche steden aan te leggen , waartegen den keur-
vorst Maastricht en Wgk beloofd werden.
Om ook den bisschop van Straatsburg, Frans Ego van
Furstenberg, genoegen te doen en tevens Willem Ego te
beloonen, sloot Verjus denzelfden 11 Juli met den eerste
een verdrag, waarb'g de koning beloofde, van zgne verove-
123
ringen de baljuwschappen Daalhem , Valkenburg (Fauque-
mont) en 's -Hertogenrade (Rolduc) aan bet huis Furstenberg
af te staan ^).
Ghristoph Bemard sloot omstreeks deoen tyd (7/17 Juli)
met den markies de Orana, gezant des Kazers, tot hand-
having van den Westphaabchen vrede en tot .bescherming
van de Duitscbe vr^heid een defensief verbond , waarin het
graafschap Bentheim opgenomen werd. By een vgandeivken
aanval zou binnen 14 dagen de Keizer 2000 voetknediten
en 1000 ruiters en de bisschop 500 infonterieten , 400 ca-
valeristen en 100 dragonders op de been brengen , welke
macht na eene tweede aanmaning binnen 3 weken verdub-
beid en desnoods nog vermeerderd zou word^. Het opper-
commando berustte b^ den Keizerlyken generaal. Beide
partyen verplichtten zich, geene met het tegenwoordige
str^dige verbonden te sluiten, en andere vorsten tot toe-
treding uit te noodigen *)•
KcMTt daarop (28 JuK) sloot Omstoph Bemard , tengevolge
van de bemoeiingen van Vequs , door z^jne afgevaardigden ,
Matthias Korff-Schmising en Wiedenbrück , twee verdragen
met Frankr^ B\j het eerste, dat openbaar gemadit mooht
worden , verbond de bisschop zich , onzgifig te Uyven , doch
zonder den Franschen troepen doortocht levensmiddelen en
magazynan te versdiafiCm. Door het tweede , alleen verbin-
dende I verdrag , dat geheim moest gehouden worden , stdde
hy z^ne landen en hulpmiddelen t&r beschikking des konings ,
1) Ennen. L L bl: 233. 284. Mignet L L bl: 290-293. Pafend: bl:
A94. 696. 8yp: bl: 36. Syp: ft de B. L L bl: S.
*) Droysea. L L bl: 376. DnnuMit i L bl: 149. 160. Tftckbg. bl:
171. 172.
124
die hem daarvoor een maandelijksch subsidie van 10000
kroonen en na den oorlog het bezit der heerlykheden Bor-
culo en Bredevoort , benevens Lichten voorde , Nede , Aalten ,
Dinxperio, de Bourtange en Westerwolde beloofde. Bjj
afzonderlijke artikelen werd bepaald, dat de koning hem
maandeiyks 8000 kroonen meer zou geven en 6000 man te
voet en 3000 te paard , door Franlu^jk te cmderhouden , sou
zenden, als h^ aangevallen werd, voordat de oorlog aan
H. H. M. verklaard was ; dezdfde verhooging van subsidie en
eene hulp van 3000 voetknechten en 1000 ruiters zou gegeven
worden , indien hy of na de oorlogsverklaring aangevallen
werd, &f binnen 3 maanden na de teekening van het ver-
drag zijne troepen met die van Lodew^k tot den oorlog tegen
H. H. M. vereenigde.
Dit verdrag, dat Christoph Bemard groote voordeden
beloofde, werd gesloten in een tyd, dat hy aan Amerongen
alle mogelijke verzekeringen van toegenegenheid en welwil-
lendheid jegens de Staten gaf en zdfs liet doorsdiemeren^
dat een nauwer verbond met hen hem niet onwdköm zou
z'yn. Evenals vroeger sloegen ook nu H. H. M. geene acht
op dergelyke voorspiegelingen. Misschien thans terecht , want
terw'yl men waarschynlijk in 1666, 1668, 1670, ja zelft
nog in het begin van 1671 , met het toestaan van een sub-
sidie veel uitgewerkt zou hebben , is het zeer de vraag, of
zulks thans nog van invloed geweest zou zyn , tenz\j men
eene geldsom beloofd hadde , die , gering voor den kwistigen
Franschen koning, voor ons te zwaar zou geweest zyn ').
<) Basnage. l. 1. bl : 146. 147. Banen. L 1. bl : 243. 244. Hignei L 1.
bl: 298. Syp: U: 86. Sjp: ft de B. 1. L bl: 9. Wsgenatr. Dl: XHI.
bl: 438.
125
Toen de vergadering te Bielefeld opgeheven en naar Keu-
len verplaatst was, sloot Verjus te Herford een neutrali-
teitsverdrag met Osnabrück , dat op de leest van het trac-
taat met Hannover geschoeid was en aan Ernst August een
maandeiyksch subsidie van 5000 kroonen verzekerde <).
Aldus waren achtereenvolgens vele Duitsche vorsten tot
de belangen van Frankryk overgehaald en voor onxe repu-
bliek verloren. De Staten hadden van al die onderhanddingen
niets bespeurd en eerst Amerongen waarschuwde hen voor
de rfi8tekK>xe intriges van Verjus en Furstenberg. Het lokaas,
dat Lodewyk den Duitsehen vorsten voorhield , had hen alle
verleid. Alle haakten naar geld en vermeerdering van grond-
gebied. Daarenboven waren de meeste uit verschillende oor^
zaken misnoegd op H. H. M. Zoo had de quaestie over
R\)nberk den keurvorst van Keulen, die over la Rochetteen
Lith den bisschop van Luik , die over Borculo , gevoegd b'j
misnoegen over andere handelingen , den bisschop van Mun-
ster steeds verbitterd. Wanneer men in aanmerking neemt ,
dat zelfs Hannover en Osnabrück , die beide geene dergdyke
redenen van vyandschap hadden en waarvan de laatste eene
protestantsche en vroeger met H. H. M. bevriende mogend-
heid was, zich door Frankrgk tot neutraliteitsverdragen lieten
overhalen, stedtt het gedrag van Frederik Willem dubbel
gunstig af. Hy toch had gegronde redenen van klagen over
grondgebied en gddzdcen , en evenwel wees hy Lodewyks
vriendelgke en verleiddyke aansodcen tot bystand , ja zelfs
tot ottzydighcid, af. Hy waarschuwde H H. M.,- zooveel zyne
aan den Franschen koning gedane belofte van stilzwygen
I) Bomont. L L bl : 150. 161. de (Hrden. L L bl : 86. Havemtim. Dl :
m. bl: 961. HigBei I. L U: 194. 8jp : bl: S6. 8jp: ft de B. L Lbl:9.
n
126
toeliet, voor diens vïjandeiyke bedoelingen en toonde later
op nog krachtiger w^ze z^ne genegenheid jegens onze
republidc.
Behalve de gemelde redenen van misnoegen hadden de
vorsten van den Westphaalschen kneits nog eene andere.
Z\i waren verstoord over de inmenging van H. H. M. in
den tvrist tusschen de stad Keulen en haar keurvorst. Die
inmenging echter was een noodvrendig uitvloeisd van de
politiek der Staten, vner belang hei vras, de meer of min-
der ooaftiankdgke steden in het bezit harer voorrechten te
handhaven en ze tegen de overheersching harer landsfaeeren
in besdierming te nemen. Die steden hadden dan ook aligd
onzen staat als haar noodzakelyken beschermer aangezien en
bij hem hulp en steun gezocht, getuige de stad Manster in
1657 en 1660. Dit was vóór de Keulsche zaak , die ik hier
kortdgk zal behandden , onze laatste inmenging in dergelyke
tiristen , want de stad Bmnswijk had zidi onlangs te spoedig
aan hare hertogen ondervrorpen , dan dat de Staten , indien
vi al gewild hadden , haar hulp hadden kannen toebrengen.
De stad Keulen had zich alt^d als rijksstad beschouwd en
beweerd, slechts aan den Keizer en het Ryk gehoorzaam-
heid verschuldigd te zijn. De keurvorst daarentegen be«
schouwde haar als z\jne, als eene hem ondennrorpene stad.
Reeds vroeger had dit verschil van opvatting tot botsingen
aanleiding gegeven, doch vooral thans, nu MaximiKaan
Hendrik met kracht tegen de stad wilde optreden, was
zulks het geval Reeds in het begin zqner regeering had de
keurvorst iurisdietie-twisten met haar gehad, waarbij sg
door d^n pauselyken nuntius en den hertog van Neuburg,
die als scheidsricbters opgetreden waren, in het ongeluk
127
gesteld werd. Dit bewo<^ haar, met bet oog op de onmacht
des Keizers, hare vestingwerken te versterken eo hare stads-
troepen te vermeerderen en te oefenen , om voor een over-
val des keurvorsten veilig te z\jn« s
In 1667 deed de t¥rist over de benoeming van een nieu-
viren pastoor van St. Peter bet vuur, dat zoolang ondtf de
asch gesmeuld had, uitbarsten. De keurvorst mengde sidi
daarin en beval in een scherp manifest den magistraat , de
onrust te stillen en hem voldoening te verschafien. Men
vrerd bevreesd en besloot, Maximiliaan Hendrik met eene
som gdds tevreden te stellen* Eene Ueine partg wist echter
dit besluit te dwarsfooomen , en daarop kwam het tusschen
keurvorst en stad tot eene openlgke breuk. De magistraat
besloot hulp te zoeken, doch het v^as niet gemakkel^k, die
te vinden* Sommigen vrilden het voorstel van den uit zyn
land verdreven hertog Kard van Loüiaringen aannemen, dia
zich zelven en de hem overgebleven troepen aan de stad
aanbood. Anderen wantrouv?den dien vorst en vreesden, dat
hy, om vi^er in de gunst van Lodew^k XIV te komen,
dezen de stad in handen zou spelen. Terwyl die beide mee-
mngen den magistraat verdeelden en het nemoi van een
besluit verhinderden , verbond hertog Karet zich met den
keurvorst en werd met de bewaking der vliegende brug
tnssdien Kaïlen en Deutz bdast Hamburg ^ Lubeck wer-
den nu door den mi^^istraat tot hulp aangezocht, doch die
steden hadden te veel met hare eigene valigheid en zek«^
beid te doen, dan dat zg Keulen konden helpen.
Men richtte de oogen naar onze republiek , die zich akyd
ae» berddwilHg getoond had, steden, die in een dei^gk
geval verkeerden , te hulp te komen. H. H. M. toonden zich
128
ook ditmaal niet onwillig. Zij zonden aan den overste Bam-
phield geld, om een regiment van 1500 man te wenreOi
dat tot verdediging der stad dienen , doch haar op de eerste
aanmaning van den magistraat of den Keizer verlaten moest.
Bampbield had roet vele zwarigheden te kampen. Eens-
deeb dwarsboomde de keurvorst op aHerlei wijzen de wer-
ving ; anderdeels wilden vele Keulenaars van zulk eeae vreerode
macht niets weten. De stad deed intnsschen haar best , zich
in goed postuur te stdien. Veel geld werd tot d^n bouw
van onderschddene forten toegestaan ; de stadstroepen wer-
den geoefend ; een groote voorraad amrounitie werd aan-
geschaft.
De Keizer zond, om de zaak tot een minneiyk einde te
brengen, den markies de Orana naar Keulen, waar hy 13
April 1671 aankwam. Ook Ghristoph Bemard , die met leede
oogen zag, dat Keulen met H. H. M. in onderhandeling ge-
treden was, bood zgne bemiddeling aan, doch men wilde
daarvan niets weten en sommige magistraatsparsoaen ver-
klaarden» zoo men zeide, dat het beter was, zich aan den
duivel dan aan dien priester toe te vertrouwen. De stftd
stelde in de vorsten van Mentz , Trier en Brandenburg meer
vertrouwen en* nam , evenals de keurvorst , hunne bemidde-
ling aan.
De conferenties begonnen 30 April. De keurvorst liet eenige
s^ner eischen tot satisfactie vallen , doch Meef er op staan ,
dat de reeds aangelegde vestingwerken geslecht en de troepen
van Bampbield ontslagen zouden worden. Meo wilde een
middelweg inslaan , door bet gemelde regiment den eed aan
de stad te laten doen , doch de keurvorst wilde daarin iriei
treden en beweerde, dat de stad, als zg troepen noodig had,
129
zich tot hem kon wenden. De onderhandelingen bleven elepende.
Keulen ging voort met het aanleggen van vestingwerken en
het nemen van allerlei voorzorgsmaatregelen. Maximiliaan
Hendrik van zyn kant werd in zijne vorderingen gesterkt door
de bewering van Willem Ego , dat Frankryk hem met troepen
helpen zou. Zudks lag echter niet in de plannen van Lodewyk ,
omdat hy niet door de bezetting van Keulen het geheeie Rijk
tegen zich in het harnas wilde jagen en omdat hy het den
keurvorst niet vergeven kon , dat deze de hulp van Karel van
Lotharingen aangenomen had.
In September zonden H. H. M. den pas uit Bielefeld terug*
gekeerden Amerongen naar Keulen , die op zyne reis der-
waarts met Ghristoph Bernard over de quaestie sprak. De
bisschop toonde zich niet ongmiegen te beweiden , dat de stad
hare immediateit behield , mits zij overigens den keurvorst
eene redelyke satisfactie en 200000 rksd : gaf, welke som
ome gezant veel te hoog oordedde. Te Keulen gekomen be>
tond Amerongen , dat de toestand aldaar minder gunstig was ,
dan hy zich voorgesteld had. De vestingwerken waren nog
niet voltooid en de bezetting, die, de uitgebr^had der stad
in aanmerking genomen, minstens 9000 man moest bedragen,
bestond slechts uit 3000 man , nl. het nog ongewapende volk
van de Grana, 1000 stadssoldaten en 1100 man van Bam-
phield , welke laatste echter dagelyks verliepen.
Te Briïhl hield Amerongen eene conferentie met den keur-
vorst, den bisschop van Straatsburg en "Willem Ego, die
alle verklaarden gaarne te zullen zien , dat de twist bygelegd
^erd. Die bewering herhaalden zy te Kentenich , waar echter
Willem Ego tevens over de versterking van Rijnberk door
de Staten en hunne hulp aan Keulen klaagde.
130
De magisiraat der stad toonde zich eerst zeer ingenomen
met de zending van Amerongen , doch ook hier kwam Veijus
tusschen beiden. Hy trachtte de stad over te halen , de party
van H. H. M. te verlaten en zich in de armen zyns konings
te vrerpen. Dit gelukte hem wd niet, doch hy bewericte
zooveel y dat de magistraat aan Amerongen zede, dat de stad
niet meor troepen wilde innemen ; dat zy vroeger reeds het
aanbod van Munster en Neuburg, die volk wilden zenden,
had afgewezen; dat zy echter, moest het zyn, dan nog
liever hulp van H. H. M. of van Brandenburg vrilde aann»»
men. Blaspeil verzekerde aan Amerongen, dat zyn meester
bereid was , de stad op haar verzoek met eenige troepen
onder genanal Ellttr by te staan , terwyl Monterey , aan
wien burgemeester Bothkirchen gezonden was, bdoofde,
haar te zull^ helpen , zoodra de troqpen des Kdzers opmar-
cheerden en zich met die van H. H. M. vereenigden.
Het al of niet wegzenden van het Bamphielsche regiment
bleef de quaestie. De stad wilde het behouden , vooral omdat
dagelyks zich meer benden in het keurvorstendom vertoonden^
De keurvorst , evenals de bisschoppen van Munster en Straata*
burg , Willem E^o en Verjus , eischte het vertrdc van het
Staatsche regiment en zeide, dat dit het voornaamste strui-
kelblok was. Amerongen antwoordde , dat de stad die troe-
pen , welke tot hare zekerheid dienden , vóór het duiten van
een verdrag niet zou wegzenden, maar daartoe zeer zeker
zou overgaan , zoodra de quaestie tusschen haar en den keur-
vorst bygdegd was. Kort daarop keerde Amerongen naar
den Haag terug. Hy bracht daar il Nov : rapport uit en
gaf als zyne meening te kennen , dat men Keulen met een
Staatsch garnizoen moest bezetten. Daartoe kwam het echter
131
niet. De stad werd hoe langer hoe meer door het haar om-
ringende vreemde krggsvolk benauwd en sloot daarom 2 Jan :
1672 een vardrag met Maximiliaan Hendrik. Daarby werd
voornamdyk het volgende bepaald : 1** de keurvorst zou haar
op geenerlei wyze verontrusten en hare burgers in geen hunner
voorrechten krenken ; 2** xg daarentegen verbond zich , de
rechten van den keurvorst endegeestelykhdid teeerUedigen;
3"* het r^ment van Bamphield zou uit de stad vertrekken,
viraartegen zy 1200 man kreitstroepen zou ontvangen , welker
hoofdman door den raad benoemd zou worden ; 4° de vesting-
wtfken mochten blyven bestaan onder deze voorwaarde,
dat, als later rechtens erkend werd, dat de grond, waarop
zy gebouwd waren, aan het aartsstift toebehoorde, de
stad ze weder afbreken en alles in den vorigen toestand
brengen zou ^).
Na deze uitweiding over de Keulsche quaestie keer ik tot
de handeling^fi der Fransche diplomatie terug. Er bleef nog
een Duitsch vorst overig, over vriens houding gedurende
den naderenden oorlog met H* H. M« Lodewyk zdcerheid
vrilde hebben. Deze vorst was de Keizer , die reeds door het
geheime verdrag van 19 Jan : 1668 in nauwere verbinding
-met Frankryk stond. Ook nu moest GremonvUle alles in het
werk stdlen , om hem tot een onzydigheidsverdrag over te
halen. T^en hem in arbeidde de keurvorst van Mentz , die
>) Bei: 6t-G. 17 Kor: 1671. Seor: Bas: 6t-0. 28 Nor: 1671. AlpeiL
L L bl: 174—176. 186—198. Basnage. L L bl: 144—151. Pvinont L l
bl: 166—168. Ennen. 1. L bl: 196—226. Hdl: Merc: 1. l. bl: 178—182.
Sylvins. 1. 1. bl: 176—178. BrieTen, d^ 26, 29, en secrete brieren vaa
Amerongea, d** 19, 26 Sept:, 2, 6, 9, 13, 16, 20, 28, 26, 80 Oct:,
3, 6 Nor: 1671 (B. A.). Brieren van denaelfde aan de staten van Utrecht ,
d»* 26 Sept:, 20, 23, 26 Oct:, 6 Nov: 1671 (Ms.).
132
eerst een verbond met Lotharingen , Trier en andere door
Frankryk bedreigde vorsten had trachten te sluiten, en
later , toen de hertog van Lotharingen uit zyn land verdre-
ven was , gepoogd had , eene alliantie tusschen den Keizer ,
Trier , Saksen , Baireuth en Munster tot stand te brengen.
Toen echter vorst Jan Weichard van Auersperg by Leopokl
in ongenade gevallen en het bewind geheel in handen van
vorst Wenzel van Lobkowitz gekomen was, kreeg Gremon-
ville schoon spel. Het gelukte hem , 1 Nov : 1671 te Weeneo
een verdrag te sluiten , waarin de handhaving van den vrede
van Munster en van Aken verzekerd werd , terwyl de Keizer
beloofde, in een oorlog van Frankryk tegea Engeland,
Zweden of de Nederlanden eene stipte onzydigheid te zullen
bewaren i).
Was deze onderhandeling vrij vlot afgeloopen , eene andere
ontmoette meer zwarigheden. Zweden had, gelyk ik gezegd
heb , eenigen tyd te voren , met het oog op het Spaansche
subsidie, eene toenadering tot Frankryk afgewezen, doch
toen dat geld uitbleef, begon de rykskanselier, graaf Magnus
Gabriel de la Gardie, zich welwillendei* jegens Rousseau te
betoonen. Dit bewoog Lodewyk, Pomponne, en toen deze
na den dood van Lionne staatssecretaris voor de buitenland-^
sche aangelegenheden werd, Gourün naar Stockholm te
zenden. Deze laatste werd in zyne pogingen door Nufiez,
de Grote, Brandt en van Haren, gezanten van Spanje, den
O Basnage l 1. bl : 162. van DQk. bl : 118. 114. Diunont. L L bl : 154.
155. Flassan. I. L bl: 407 408. KluiU bl: 160. n». 630. Mi^et. L L bl:
466—552. Maller, bl: 21. Pufend: bl: 631. 632, Sjp: & de B. L L bl:
10. 11. Tücking. bl : 172. 178.
133
Keizer , Brandenburg en H. H. M. , gedwarsboomd. Beide
partijen boden tegen elkander op, maar hetzij Gourtin meer
subsidie kon beloven, hetzy men meer op het crediet van
Frankryk dan op dat der andere mogendheden vertrouwde ,
na lang fov^fi en bieden werd de Fransche gezant kooper
der Zweedsche hulp. Er werd 14 April 1672 een verdrag
gesloten , welks niet geheime gedeelte het tractaat van Fon-
tainebleau van 24 Sept: 1661 vernieuwde, doch welks
eigenlyke kracht in de geheime artikelen lag. Beide partijen
beloofden elkander wederkeerige hulp tegen iedere inbreuk
op den Westphaalschen vrede; Zweden zou zich , eerst langs
minneiyken weg, later zoo noodig met geweld verzetten
tegen iederen vorst, die H. H. M. tegen Lodewijk zou hel-
pen ; in bet laatste geval zou Zweden 10000 voetknechten
en 6000 ruiters naar Bremen en Pommeren zenden , waarbij
de koning desnoods een leger zou voegen ; beide partijen
zouden zonder elkanders voorkennis en zonder wederzijdsche
garantie van grondgebied geen vrede maken ; voor die hulp
gaf Lodewyk een jaarlyksch subsidie van 600000 kroonen , in
halQaarlyksche termijnen te Hamburg te betalen, indien de
hulp gegeven werd; dit subsidie zou in tyd van vrede ge*
durende den geheelen duur van het verbond , drie jaren ,
400000 kroonen jaarlijks bedragen ; Lodewyk garandeerde
den vrede tusschen Zweden en Denemarken , welke mogend-
heid tot toetreding uitgenoodigd zou worden. Het 15de ge-
heime artikel bepaalde , dat de Staten dit geheime verdrag
niet euvel moesten duiden , dewijl het niet tot hun nadeel
moest strekken , maar ingeval zij toch daarom Zweden eenigs-
zins wildon benadeelen, zou Lodewyk dit ryk helpen en
10
134
geen vrede met hen sluiten , voordat de toestand van zijn
bondgenoot verzekerd was *).
Terwyl aldus de Fransche diplomatie in vollen gang was ,
verkeerde men onzerzijds in een onbegrijpelijken staat van
zorgeloosheid , waaruit men door de berichten vah Ameron-
gen opgeschrikt werd. Deze bemerkte te Bielefeld en in
Munsterland de bewegingen der Fransche diplomaten en. gaf
daarvan bericht aan H. H. M. Zij droegen hem op te ver-
nemen, of de hertogen van Brunswyk-Lunenburg, alle of
eenige van hen , ook met den een of anderen vorst een
tegen H. H. M. gericht verbond hadden aangegaan. Was dit
niet het geval , dan moest hij de ministers van die hertogen
en van Frederik Willem over een verdrag met onze republiek
polsen. Deze last werd hem herhaald , toen de vergadering
van Bielefeld naar Keulen verplaatst werd , waarheen ook
hy I zooals ik reeds vermeld heb , gezonden werd. En passant
bezocht hy Christoph Bernard , doch deze was spaarzamer
met zyne betuigingen van genegenheid jegens de Staten. Hy
zei de , dat het voor vorsten van zijne macht gevaarlijk was ,
zich te mengen in den oorlog tusschen Lodewijken H. H. M.,
en dat deze weinig steun te wachten hadden , »uijt oorsaecke
»vande dispariteyt ende oneenigheyt, die hij, tot mijn leet-
ïwesen , mij obiicieerde , datter onder en in de provinciën in
»swang ging , ende waervan hij de particulariteijten soo naïf
»verhaelde, als off hy selfls daerontrent present hadde ge-
dweest". Dit bericht, gevoegd by vele andere ongunstige
») Basnage. 1. 1. bl: 162—166. Dumont 1. 1. bl: 166—171. Ennen 1. 1.
bl : 280. Flassan. 1. 1. bl : 892—399. de Garden. 1. L bl : 84. 85. Hora
Siccama. bl: 261. Mignet. 1. 1. bl: 295—374. Pufend: bl: 008—618.
Syp & de B. 1. 1. bl : 9. 10.
135
adviezen , die de Staten ontvingen , bewoog hen , bij andere
mogendheden hulp te gaan zoeken i).
Na al de , den Staten thans gedeeltelijk onthulde , onder-
handelingen van Frankr^k, was de keuze voor hen klein.
De mogendheid die het eerst in aanmerking kwam , was
Spanje. Bevemingk , die reeds in Dec : 1670 naar Madrid
gezonden was, had dé Spaansche regeering gunstig voor
H. H. M. gestemd, en in den Haag werden de onderhande-
lingen met Emanuel de Lira, opvolger van Oamarra, met
zulk een goeden uitslag voortgezet , dat 17 Dec : 1671 een
verdrag gesloten werd , waarbij Spanje en H. H. M. elkander
wederkeerig hulp t^en een aanval van Frankryk beloofden.
Om de ratificatie van dit tractaat, welke binnen twee maan-
den zou plaats hebben , te verhinderen , zond Lodewyk als
gezant naar Madrid den markies Pierre de Villars , vader
van den beroemden maarschalk , welke in zijne pogingen
door den Engelschen ambassadeur , den graaf van Sunderland,
ondersteund werd. Desniettegenstaande, en hoewel Gremon-
ville zelfs de koningin van Spanje door haar broeder , den
Keizer , van de ratificatie poogde terug te houden , werd
deze, tot groote vreugde van H. H. M. , naar den Haag
gezonden *).
Van de Duitsche vorsten kwamen voor ons alleen nog in
aanmerking de hertogen van Brunswijk-Lunenburg en de
^) Secr : Bes : St-G. 21 , 24 Ang : 1671. Syp : bl : 19, 20. Urknnden.
Dl. IlL bl : 195. Secrete brief van Amerongen , d*« 19 Sept : 1671 (R. A.).
«) Baanage. 1. 1. bl: 166—168. van Dgk. bl : 381— 4ö6. Historisch Ver-
hael, bl : 471. Kluit, bl : 161. n». 631. Mignet. 1. L bl : 626. 627. 634—646.
662- 690. Schotel, bl : 21—24. Sylvias. L 1. bl : 173. 174. Syp : & de B. 1. 1.
bl : 12. 18. Valk : bl : 198—204 & bfll : bl ; 65. 56, Wagenaar. 1. 1 bl : 468. 469.
136
keurvorst van Brandenburg, Wat de eerste betreft, reeds
spoedig na het praeliminaire verdrag van Höxter, had Hol-
land , ten gevolge van een brief van Werkendam , het denk-
beeld geopperd (24 April) , met hen een defensief verbond
te sluiten, volgens hetwelk de Staten tegen iederen vorst,
die de hertogen aanviel, in absolute rupture treden en hen,
zonder vergoeding »op H alder-vigoureuste" zouden bijstaan,
waartegen de hertogen insgelgks zouden breken met iederen
aanvaller van de Staten en hen , tegen subsidie volgens het
tractaat van 19 Sept: 1665, met 12 è 16000 man zouden
helpen. Dit voorstel schynt niet veel bgval gevonden te
hebben , doch het werd weder opgerakeld , toen Rudolf August
met onze gedeputeerden te Bielefeld over het overlaten zyner
troepen aan H. H. M. tegen redelijke voorwaarden begon te
spreken , maar ook toen werd de zaak niet met kracht door-
gezet. Op de conferentie te Keulen polsde Amerongen de
aldaar aanwezige gezanten van Geile , Wolfenbuttel en Osna-
brück , die zich niet ongenegen betoonden. Te Bidefeld had
ook Jena met Amerongen over de vernieuwing van het ver-
bond van Brandenburg met H. H. M. gesproken en Blaspeil
liet zich te Keulen tegen hem in denzdfden geest uit.
Die besprekingen en de steeds toenemende vrees voor een
geduchten oorlog bewogen H. H. M. , de provincies uit te
noodigen , zich over het sluiten van verbonden met de her-
togen en den keurvorst op den voet van de hierboven ver-
melde resolutie van Holland te verklaren. Zeeland, Utrecht,
Friesland, Overijssel en natuurlijk ook Holland gaven dadelyk
daartoe hunne toestemming. Men droeg aan eene commissie
op , eene instructie te ontwerpen voor Amerongen , die naar
Berlyn zou gaan tot het sluiten van een verbond, volgens
437
hetwelk de keurvorst en H. H, *M. zich beide tot rupture
tegen iederen aanvaller verbonden en de eerste t^en een
gelijk subsidie , als b\j het tractaat van 19 Sept : 1665 aan
de Lunenburgsche vorsten to^estaan was, 12 è, 16000 man
zou leveren, ongerekend de 2000, die Frederik Willem
volgens het verdrag van 6/17. Febr: 1666 kosteloos moest
leveren. Ook met de hertogen besloot men te onderhandelen.
Hoe gewenscht ook een verbond met Brandenburg H. H. M.
mocht wezen , toch was men niet van zins , vele concessies
te doen, want hoewel Romswinckel te Mechelen aan van
der Tocht te kennen gegeven had, dat men den keurvorst
Orsoy moest inruimen, was men onzerzijds, met het oog op
de omstandigheden , niet genden , de Klee&che steden , of
zelfis alleen Orsoy, te abandonneeren.
Amerongen was intusschen uit Keulen in den Haag terug-
gekomen en had zijne consideraties over de houding van
verschillende vorsten overgeleverd. Hg deelde o. a. mede,
dat Brandenburg, mits men eenige der Rijnsteden afetond,
tot een verbond niet ongenegen scheen ; dat de vorsten van
Brunswijk-Lunenburg huiverig waren, zidi voor H. H. M.
te verklaren ; dat de stemming van de hertogen van Neuburg
en Lotharingen niet ongunstig was. Wat den bisschop van
Munster betrof, Kramprich en Lisola hadden H. H. M. aan-
geraden met hem over een nauwer verbond te onderhandelen ,
doch Amerongen , die sedert zgn laatste gesprek met hem gedes-
ilhisioneerd was , meende , dat daartoe weinig kans meer bestond
en dat in allen gevalle H. H. M. niet den eersten stap moesten
doen. Hg was van oordeel , dat men , in afwachting van
den afloop der onderhandelingen met den keurvorst en de
hertogen , niet verder moest gaan , dan den bisschop te polsen
138
en hem op die wgze te verhinderen, openlgk t^enH. H, M.
party te kiezen. Hij geloofde niet, dat het Christoph Bernard
met het sluiten van een verbond ernst was, doch was dit wel
het geval , dan moest men hem tot de Tripte Alliantie laten
toetreden, gelyk Keulen in het verdrag van 7 April 1671
door Brandenburg, Munster en Neuburg opgenomen was.
Men droeg Amerongen op , naar Keulen te gaan , aldaar
de gezanten van Mentz, Trier en Saksen van de genegenheid
van H. H. M. te verzekeren, daarna achtereenvolgens te
Munster en te Berlijn over het sluiten van verbonden te
handelen en Brandenburg, Geile en Osnabrück, als led^
der Quadruple AUiantie, het de Staten van de zyde van
Frankrijk dreigende gevaar bekend te maken.
Amerongen nam 3 Dec : aüscheid van H. H. M. en reisde ,
na eene aansporing tot spoed, den 15den af. Te Keulen be-
merkte hy spoedig , dat Maximiliaan Hendrik voor H. H. M.
verloren was en dat er in het keurvorstendom veel troepen
verzameld werden. Hy begaf zich den 20sten naar het slot
Kentenich, waar hy Christoph Bernard over een verbond
polsde. De bisschop bejegende onzen gezant zeer beleefd,
maar zeide dat hy over zulk eene handeling eerst met zyne
raden , die voor het grootste deel afwezig waren , en met
het domkapittel moest raadplegen. Amerongen begreep uit
dit antwoord, dat de kans verkdien was en maakte zich
gereed voor zijne reis naar Berlijn, die H. H. M. hem be-
valen , zoozeer te verhaasten »als naer tytsgelegentheyt over
» nacht en dagh eenichsints sal connen geschieden , alwaer
}>het selüs met het achterlaten van een gedeelte van desselfis
Dtrain ende bagagie". Ongelukkig waren weder en jaargetyde
zeer ongunstig, zoodat hy rekende, den weg van Keulen
139
naar Berlijn , die op ongeveer 75 Duitsche mijlen gescliat
werd , in geen korteren tyd dan 26 of 27 dagen te kunnen
afleggen *).
Terwijl hij op reis was, deed de Fransche gezant, de
graaf de Saint-Géran , te Berlijn al het mogelyke , om den
keurvorst tot de belangen zijns meesters over te halen. Hy
bood hem Emmerik, Orsoy, Wezel en al de andere, met
Staatsch garnizoen bezette , Kleefsche steden aan , doch Fre-
derik Willem wilde tot den ondergang van eene protestansche
mogendheid niet medewerken en was bovendien verstoord op
Keulen en Munster, die, door Fransche troepen naar den
Rijnkant te lokken , zijne bezittingen in Westphalen aan ver-
woesting blootstelden. Hij liet te Parys door Erockow den
koning geruststellen , maar tevens verklaren , dat hy misschien
aan H. H. M. de bij vroegere tractaten beloofde hulp zou
moeten geven. Lodewijk beweerde , dat die verdragen , als
defensief, voor Brandenburg slechts verbindend waren, als
de Staten de aangevallenen waren , doch dat zij in het tegen-
woordige geval, wegens hunne aan Frankrijk aangedane be-
leedigingen, als aanvallers beschouwd en derhalve niet door
den keurvorst ondersteund moesten worden.
Niett^enstaande dus de gezindheid van Frederik W^illem
«) Hj vertrok 26 Dec: uit Keiden en reisde over (>erre8heim,Ketwicli,
Stnmckede (waar h^ met veel genoegen met Babenhanpt, die met een^
schoouBttster van den bexitter dier heeriykheid gehnwd was, sprak),
Bielefeld , Herford , Minden , Eannover , Celle (waar hy George Willem ,
die de aanbiedingen van Frankrijk afgeslagen had en z^ne welwillendheid
jegens H. H. M. betuigde , tot een verbond niet ongenegen vond) , Bmns-
wyk, Wolfenbuttel (waar hg Bndolf Angnst eveneens in eene gunstige
stemming vond) en Maagdenburg naar Berl^n.
140
niet slecht was, wilden de onderhandelingen van Ameron-
gen, die 16 Jan: 1672 te Berlijn aankwam, eerst niet recht
vlotten y daar Saint-Géran , door een Engelschen gezant ,
Lockart , ondersteund , hem y verig tegenwerkte en een groot
gedeelte van *s keurvorsten omgeving Franschgezind was. Hij
won echter gedurig veld , vooral toen Saint-Géran t^ug-
geroepen was door Lodewijk, die bemerkte, dat hij den
keurvorst toch niet tot zijne partij kon overhalen. De onder-
handelingen leidden tot een tractaat, dat ^. 1672 te
Göln a/Spree gesloten werd. Frederik Willem zou de Staten,
als zij aangevallen werden , bijstaan met een leger \B,n 8000
ruiters en 12000 voetknechten , waarvoor beide partyen de
helft van het werfgeld (220000 rksd':) en het onderhoud
betaalden ; die troepen moesten 2 maanden na ontvangst
der aanritsgelden gereed zgn ; H. H. M. zouden de gelden
prompt te Hamburg of te Breme» aan de keurvorstelyke
commissarissen doen uitbetalen; het onderhoud van het leger
zou provisioneel voor 4 maanden zyn , doch , ingeval van
nood , van 4 tot 4 maanden verlengd kunnen worden ; de
gemelde troepen zouden den eed aan den keurvorst en,
zoodra zij op Staatsch grondgebied kwamen, ook aan H.H. M.
doen ; het oppercommando zou by Frederik Willem berusten ;
over de krygsverrichtingen zou door hem en de gedeputeer-
den van H. H. M. met advies van den prins van Oranje als
kapitein-generaal beraadslaagd worden ; zoodra het tot vyan-
delykheden gekomen was, zouden beide partyen zonder
elkanders voorkennis en toestemming geen vrede of wapen-
stilstand sluiten ; men zou de toetreding van Celle en Wolfen-
buttel tot dit verbond trachten te bewerken. Bovendien gaf
de keurvorst nog een geheim stuk, waarin hg o. a. ver-
441
klaarde , dat hy hea zou beoorlogen , die zoowel Branden-
burg als de Nederlanden aanvielen.'
Zoo gunstig deze onderhandeling afgeloopen was , zoo
weinig leverde, althans voorloopig, die op, welke H. H. M.
met de vorsten van Brunswljk-Lunenburg aanknoopten. Wal-
deck had de Staten reeds gewaarschuwd , dat z'y , indien zy
niet zeer kwistig met subsidies waren , weinig steun bij de
hertogen zouden vinden. Zij zonden evenwel als gezant Bras-
ser , die 9 Jan : 1672 afscheid nam , doch de vorsten , niet-
tegenstaande alle vroegere en ook thans herhaalde verzeke-
ringen van gen^enheid, niet tot een verbond met onzen
staat kon overhalen ')•
I) Bes: Si-G. 25 Nov:, 3, 4, 9 Dec: 1671. Secr: Bes: St-G. 3, 5,
12, 19 Oct:, 28 Nov:, 1, 2 Dec: 1671, 8 Jan: 1672. Bes: HoU : 16
Juli, 26, 27 Nov:, 23 & 24 Dec: 1671. bl: 66. 18. 29. 108. Secr: Bes:
Holl : 24 April 1671 , 8 Jan : 1672. L 1. bl : 126 & 127. 192—198, Alpen.
L 1. bl : 322. Basnage. 1. 1. bl : 148. 149. 186. 199—201. Dioysen. 1. 1.
bl : 381—390. Dnmont 1. L bl : 194—196. Ennen 1. 1. bl : 242. 267. de
Garden- L L bl: 89. Holl: Merc: 1672. bl: 8—13. Hora Siccama. bl:
261—256, Kluit bl : 162. n«. 641. Mignet L L bl : 691—694. Moerner.
bl : 369—363. Peter, bl : 26—39. Pufend : bl : 602—608. 626—628. Syl-
▼ius. 1, 1. bl : 179. 181—184, Syp : bl : 29—48. Syp : & de B. 1. 1. bl : 13. 14. Up-
kunden. Dl : n. bl : 608—510. Dl: IIL bl : 196—262. Valk : bl : 193. 194. 288.
289 & bgi : n«. 12. bl : 48—66. Wagenaar. Dl : XIV. bl : 16—21. Brief, d«» 22
Dec : , en secrete brieyen van Amerongen , d*° 29 Sept : , 2 , 16 , 20 , 26
Oct : , 26 Dec : 1671 (B. A.). Brieven van denzelfde aan de staten van
Utrecht, d*« 27 Dec: 1671, 13, 17 April 1672 (Ms.). Amerongen bracht
van zgne zending naar Berl^n 16 Juli 1672 rapport uit.
ZEVENDE HOOFDSTUK.
WERVINGEN OER STATEN. — VERDRAQ VAN BRUSSEL
MET MONTEREY.
Langen tijd zagen H. H, M de toebereidselen van Frankryk
met kalmte en gerustheid aan , doch toen de betrekkingen
met die mogendheid meer en meer in een gespannen toe-
stand geraakten , begonnen zij er eindelyk over te denken ,
tot vermeerdering van het leger over te gaan. (Nov : 1671).
De Raad van State sloeg voor , by voorraad 5760 ruiters
en 14000 voetknechten aan nieuwe troepen te werven. Die
cavalerie zou in 12 regimenten , ieder van 6 compagnieën k
80 man , en die infanterie in 14 regimenten , ieder van 10
compagnieën k 100 man , verdeeld zijn ; de werving moest ,
tot bevordering van spoed , in Engeland , Schotland , Duitsch-
land en Zwitserland geschieden. Kort daarop werd voorge-
steld , 1000 dragonders aan te nemen , hetgeen Holland zeer
spoedig goedkeurde *).
*) Volgens den gewonen staat van oorlog voor 1672 bestond het leger
in Jannari van dat jaar uit 2696 miters en 24405 voetknechten.
143
In het b^n van 1672 wilde men het leger nog meer ver-
sterken. In Februari besloot men tot het aannemen van nog
15 regimenten te paard (7200 man) en van 10 te voet
(14000 man) , en in April bepaalde men , dat nog 25200
voetknechten , verdeeld in 18 regimenten , zouden gewor-
ven worden.
Die verschillende wervingen , waarby nog eene afzonder-
lijke van Holland van 14000 voetknechten kwam , zouden ,
tijdig begonnen en met kracht doorgezet, zeker een goed
aantal soldaten opgeleverd hebben , maar zij liepen niet naar
vvensch. Eensdeels liet men de officieren , die zich in groot
aantal aangeboden hadden , zoolang wachten , dat zy , hun
geld verteerd hebbende, zich in anderen, somtyds vijande-
lijken, dienst begaven; anderdeels waren de wervingen te
laat gedecreteerd , zoodat de tijd te kort was en vele offi-
cieren , toen de oorlog uitbrak , nog lang niet hunne man-
schappen bij elkander hadden i).
Behalve deze groote wervingen hadden er nog verschillende
kleinere plaats, waarvan ik hier de voornaamste kortelyk
zal behandelen.
In Dec: 1671 begon men met den graaf van Dhona over
het aannemen van 3600 Zwitsers te onderhandelen. Men
werd het vrij spoedig over de capitulatie eens en H. H. M.
schreven aan de Zwitsersche kantons om hen gunstig te
stemmen, terwyl Dhona zelf daarheen vertrok, nadat hy tot
kolonel-generaal der door hem te werven troepen aangesteld
was. Om des te beter hun doel te bereiken besloten de Staten ,
») Bes: St.-G. 10,14, 20,28 Nov:, 4, 11,22, 26 Dec: 1671, 28Jau;,
12, 21 Febr :, 30 Maart , 8 April 1672. Syp : & de B. 1. L bl : 20. 21.
Valk: bl: 804-^306.
144
den Keizer te verzoeken , loopplaatsen in en passage door
zyne landen toe te staan , en een gezant naar Zwitserland
te zenden , waartoe later Malapert , resident te Frankfort ,
bestemd werd. Lodewyk zond Stoppa , commandant van Neuss,
naar Zwitserland, om de pogingen van Dhona te dwars-
boomen, en Christoph Bemard vaardigde twee commissa-
rissen af, om met Franscb geld Zwitsers aan te werven. De
zaak van H. H. M. vond wel veel ondersteuning bg de gere*
formeerde kantons , hetgeen o. a. hieruit bleek , dat de r^gee-
ring van Bern aan Stoppa, niettegenstaande al zgne pogin*
gen , niet toestond het regiment van Erlach in dienst te
nemen , maar toch wilde de werving niet vlotten. Dhona had
met geldelijke zwarigheden te kampen , en toen hg desniette-
min :»de fort braves ofQciers, des soldats capables de toute
»obeissance, prests a servir des Ie lendemain de leur enrolle-
^ment** geworven had, zette de tgding, dat de oorlog t^en
H. H. M. werkelgk aangevangen was , zijne zaken weder
achteruit. Hij bleef echter goeden moed houden en drong
aanhoudend op het zenden der benoodigde gelden aan , maar
H. H. M. zagen de zaak minder gunstig in en wilden, niet-
tegenstaande de herhaalde vertoogen van Bleiswyk , agent
van Dhona , geene penningen overzenden. Zulks was zeer
goed gezien , want de houding der Zwitsche kantons bleef
zeer weifelend. Malapert , die zich naar Bazel begeven had ,
en du Plessis , gezant van Brandenburg , werden wel zeer
vriendelyk ontvangen , maar Frankryk had te veel invloed
en bewerkte, dat de kantons, gedeeltelijk uit vrees voor
moeilijkheden , gedeeltelijk door de beloften van Lodewijk
verleid , zich niet openlyk ten voordeele van één zijner vyan-
445
den verklaarde, zoodat van de v^erving van Dhona niets
kwam *).
In het begin van 1672 deed Pieter van Volkershoven uit
naam van zijn meester, hertog Jakob van Koerland, en van
diens zoon Frederik Casimir aan H. H. M* het aanbod van
een regiment ruiters en een regiment dragonders , die in het
gemelde land geworven zouden worden en waarover de jonge
hertog als kolonel het bevel zou moeten voeren. H, H« M.
namen dat aanbod aan. Holland nam het r^ment ruiters
te z\jnen laste, terwyl 8 compagnieën dragonders op de repar-
titie van Friesland en 2 op die van Drente zouden komen.
Holland betaalde dadelijk zyne quota, doch de beide andere
provincies waren niet zoo voortvarend. Volkershoven maande ,
in het belang der werving, aanhoudend tot betaling aan.
Friesland poogde afslag te verkrijgen en bood hem achter-
eenvolgens 20, 30 en 50000 gld:, maar betaalde eindelyk de
gevorderde som. Drente daarent^en bleef weigeren , zyne
quota te voldoen. Volkershoven verklaarde , dat daardoor zyn
meester zou belet worden, meer dan 8 compagnieën dragon-
ders te werven. Hij verliet daarna met het reeds ontvangen
geld den Haag, terwijl zyn plaatsvervanger, George Hendrik
«) Res: St.-G. 19 Dec: 1671, 6, 13, 26, 28 Jan:, 6, 8 Febr:, 7,22,
29 Maart, 21 April, 7, 12, 14, 16, 20 JuH, 5, 6, 13 Sept: 1672.
Secr : Bes : St.-G. 23 Maart , 6 , 20 April , 17 , 23 Mei 1672. Bonsset.
Dl: I. bl: 332-336. Syp: & de B. L 1. bl: 20. Valk: bl: 196. 197.
306. Brieven, d«« 6 Aprü, 3, 12, 23,31 Mei, 7, 4/14, 1V22 Juni, en
aecrete brieven van Dhona, d*« 6 April, 3 Mei, 18/23 Juni 1672 (R. A.). Brieven,
d" 19/29 Juni, 10/20 Aug :, 3 , 7A7 , 14/24 Sept :,8 Oct : , 9/19 Nov, en secrete
brieven van Malapert , d**» 14/24 Maart , 7 Juli , 8/18 Oct :, 8 Nov : , 10 ,
7/17 Dec: 1672 (R«A.,). Brief van Dhona aanBruynincx, d^'lAl Oct : 1672 (B.A.).
146
Pfankuch, bij H. H. M. op de betaling van Drente bleef
aandringen.
De hertog wierf intusschen troepen en schreef in het be-
gin van September aan H. H. M. , dat hij tot den opmarsch ge-
reed was. Hij zette zich in beweging, was 28 Oct: op de
hoogte van Ebstorf in het Gellische en bereikte omstreeks
het midden van November met één ruiter- en één dragon-
derregiment, benevens twee afzonderlijke compagnieën van
baron van LQnnichhausen , in het geheel ongeveer 2000 man ,
Lieroort. Hier trok hij over de Eems en was van plan Reider-
land binnen te trekken , doch hij vverd door een korps van 3000
Munsterschen , die 3 veldstukjes met zich voerden , aange-
vallen. Zijn volk werd verslagen en naar Lieroort teruggedre-
ven , zoodat het eerste wapenfeit der Koerlanders niet zeer
schitterend was *),
Een ander aanbod van troepen ging uit van graaf KLoen-
raad van Königsmarck, generaal-majoor der Zweedsche rui-
terij , vader van Philips Christoph , die zoo ongelukkig aan
zijn einde gekomen is , en van de beroemde Maria Aurora.
De Staten namen ook dit aanbod aan en droegen hunnen
gezant te Stockholm , van Haren , op , met den graaf over
de aanneming tan drie regimenten voetvolk , ieder van 1400
man , en met graaf Gustaaf Adolf de la Gardie , zoon van
O Hes: St..G. 14 Jan:, 3 , 11 , 18, 21 , 29 Pebr:, 1, 17, 18, 29 Maart,
28 April, 6, U, 28 Mei, 7 Juli, 26 Sept: 1672. Secr: Ees: Si-G. 6
April, 28 Mei, 26 Nov: 1672. Syp: &de B. 1. L bl: 20. Brieven vanden
hertog van Koerland , d*« ^iJ^ !i_A?5i, van Brasser, d** 81 Oct: 8,
1 JuU, 4 Sept: '
van Romer, d** 11 , en van Sijgers , commandenr van Lieroort, d*® 8/18,
12/22 Nov: 1672 (R. A.). Secrete brief van Amerong^n, d«« 20 Mei
1672 (R. A.).
147
den Zweedschen rijkskanselier , over die van één dergelgk re-
giment te spreken. Königsmarck toonde zich zeer bereid , tot
de werving over te gaan , mits H. H. M. hem een behoor-
lyken rang gaven ^). De jonge graaf de la Gardie daarentegen
weigerde, op grond van z'jne jeugd en onervarenheid en.de
moeSlijkheid , om in de bestaande omstandigheden nog een
r^ment op de been te brengen , maar hy verklaarde voor*
nemens te zijn, om i»sigh in haer ho: mo: armee te laeten
]»vinden , om met een musquet of pieck dienst te doen.'*
H. H. M. benoemden Königsmarck tot luitenant-generaal der
«infanterie en wezen hem Wedde , Westerwolde en de plaatsen
rgndom Groningen als rendezvous aan. Hij begon te Dantzig en
te Hamburg te werven , doch er verliep een geruime tijd ,
voordat z'yne troepen bij gedeelten hier te lande aankwamen;
900 man werden in Juli te Groningen geleverd >).
1) Zulk eene voorwaarde yond meestal moeieiyk ingang b|j H. H. M.
Zoo had TToeger Amerongen aan de Witt geschreven, dat een graaf de
Saint-Faul niet ongenegen was, in Staatsehen dienst te treden. De raad-
pensionaris had ontwykenderwyze geantwoord, dat „het difBcil soude sgn
„om op sjn £d: eenige van de booge militaire charges onder de o«demi-
„litie , die alberc^ts vacant sgn off noch jnt toecomende souden m^gen co-
„men te vaceren, te doen vallen praeferablement ende in praejadicie van
„onderen die den Staet vele jaeren wel ende getronwel: gedient hebben,^'
en had geoordeeld, dat Saint-PanI zijne fortuin elders moest zoeken (Brief
van de Witt aan Amerongen, d«« 24 April 1671. R. A.). De graaf deed
zulks en begaf zich in dienst van Christoph Bemard, dien hQ in 1672 als
generaal majoor, der ruiter^ diende.
«) Res: St.-G. 17 Febr:, 1 , 11 , 29 Maart, 16 April 1672. Syp: & de
B. 1. 1. bl: 20. Valk: bl: 307. Brieven van Königsmarck, d*- ^^ ^P^^
4 Mei ,
19/29, van Brasser, d** 17, 24 Juni, en secrete brieven van van Haren,
d»* 30 Maart , 4 Mei 1672 (R. A.). Brief van den laatste aan de WiU , d»« 8
Febr: 1672 (R. A.).
L»iua
148
Ook aan graaf Lodewyk Christiaan yan Sayn-Wittgenstein
werd opgedragen , één regiment infanterie te werven. Hy
maakte evenwel, zich grondende opgeldgebrek, weinig voort-
gang, en toen hij eindelyk zyne manschappen byeen bad,
zag hg geene kans , ze hierheen te voeren , daar hem van
alle kanten de doortocht versperd was. De Staten , wien hy
zulks gemeld had , schreven hem , dat hg zich met het Brau-
denburgsche leger moest vereenigen. Hg had eerst te veel
geldgebrek , om aan dit bevel te kunnen voldoen , doch Fre-
derik Willem schoot hem 500 rksd: voor. Eenigen tgd bleef
hg te Halberstadt bg het leger van den keurvorst , doch daar»
deze eischte, dat de troepen van den graaf evenals de zgne
alles comptant zouden betalen , scheidde Wittgenstein zich
weder af en bracht later met groote moeite zgn volk hier-
heen *)•
Na deze uitweiding over eenige wervingen keer ik tot het
najaar van 1671 terug. Terwgl men met de vermeerdering
van het leger bezig was, waren Friesland en Groningen, de
toebereidselen des bisschops bemerkende, zeer beducht voor
een aanval van die zgde. Zij drongen dan ook bg H. H. M.
op het samenbrengen van een vliegend leger bg Meppel aan.
Eerst na langdurige beraadslagingen besloten H. H. M.,
het verzoek in te willigen en bg genoemde plaats onder den
sergeant-majoor-generaal Hans Willem van Aylva en den
kolonel der ruiterg Ernst van Haren drie regimenten infan-
terie (Aylva , George Wolfgang van Schwartzenberg en Adolf
») Re» : St.-G. 20 Pebr : , 20 Aug : , 16 Sept : 1672. Syp : & de B. 1. 1. bl : 20.
Valk: bl: 307. Brief, d*« 7, en secrete brief van Malapert, d*« 9/19 Juni
1672 (R. A.). Brieven van Wittgenstein d^ 8/18 Juli, 20, en van Ame-
rongen, d**» 6 Sept: 1672 (E. A.).
149
Glant , en even zoovele regimenten cavalerie (van Haren ,
Ignatius Kingma en Boude wijn van Soutelande) te verza-
melen. Toen echter dit besluit ten uitvoer gelegd werd,
deed het provincialisme zich gelden. De regeering van Drente
beklaagde zich heftig over den maatregel, daar zoovele sol-
daten in den vrinter de inwoners zouden ruineeren. Dit had
tengevolge , dat H. H. M. oordeelden , dat het inkwartieren
der gemelde troepen in eenige omliggende steden van even
goede werking als een vliegend leger zou zijn. Friesland
protesteerde op grond van het nog altijd dreigende gevaar ,
en daarop werd de resolutie van H. H. M., om de 23 com-
pagnieën te voet en 18 te paard in garnizoen te leggen ,
voorloopig opgeschort. Het legertje bleef derhalve te Meppel
byeen. Later gaf men den gedeputeerden te velde in beden-
king , van die troepen 4 compagnieën ruiters te detacheeren
naar Hardenberg, om stroopende partijen tegen teigaan,
en een geheel regiment naar Staphorst en Roveen , om de
arbeiders aan het fort op laatstgenoemde plaats te bescher-
men en tevens den pas aldaar te bezetten ^).
Om in alle opzichten gereed te zyn wees men gedepu-
teerden te vdde *) aan en verdeelde aldus de hooge leger-
«) Bes: St-G. 14, 21, 22 Dec: 1671, 6 Jan:, 6, 27 Febr:, 2, 7, 14,
18 Maart 1672. Secr: Bes: St-G. 16, 29 Dec: 1671, 28 AprU 1672.
<) Dese waren Adolf Hendrik Ripperda tot Boirse (Gelderland) , Gaspar
Sdiade (ütreckt) en Hendrik Lndolf van Gockinga (Groningen) , die 14 ,
Bevemingk (Holland) , die 16 , en Amont van Vierssen (Friesland) en
Jacob Tin Goeverden tot Stoevelaar (Overijssel), die 19 April van H. H, K.
afrcheid namen , alle om ziek naar den Ussel te begeven. Verder waren
Harinns van Orommon (Zeeland) en Jokan van der Nienbnrg (Baad van
State) naar Maastricht, Willem Lieven yin VrQbergen (Zeeland) naar
Sluis en Oomelis de Witt (Holland) voor de vloot bestemd.
11
150
charges: behalve den prins van Oranje, die sedert 25Fdl>r:
1672 kapitein-generaal was , en de beide veldmaarschalken ,
prins Johan Maurits en Wirtz, werden Ryngraaf Frederik
Magnus generaal der ruiterij , Zuylenstein der infanterie en
graaf Willem Adriaan van Hoorn der artillerie, Jan van
Weideren en graaf Maurits Lodewyk van Nassau la Lek
luitenant-generaals der ruiterij en Aylva en de graaf van
Königsmarck der infanterie, de beruchte Johan Barton de
Montbas en Ludolf van Steenhuizen commissarissen-generaal
der ruiterij , graaf Otto van Limburg-Stirum en John Kirck-
patrick sergeant-majoors der infanterie en Mozes Pain-et-Vin
kwartiermeester-generaal ^).
Intusschen was 15 Febr: het Haagsdie tractaat van 17
Deo: 1671 geratificeerd en een gezantschap, met Cornelis
de Witt aan het hoofd , naar Brussel gezonden , om met
den gsaaf van Monterey *) een verdrag van onderlingen be-
stand te sluiten. De Staten verklaarden zich bereid , Mon-
terey , als hij door Frankrijk aangevallen werd , 10000 man
onder Zuylenstein te hulpe te zenden, waartegen hij hun,
zoodra zij aangevallen werden, 3000 ruiters zou leveren.
Kort daarop verklaarden H. H. M., dat zij hem wilden bij*
staan met 13 r^menten infanterie , waarvan 4 , welk getal
») Res: St.-G. 9, 12 April 1672. Basnage L 1. bl: 202. HoU: Merc:
l 1. bl: 42. Sjlvius L L bl; 216. 217. Syp: & de B. L L bl: 83. Valk:
bl: 361. 362.
') Deze energieke man , die zich jegens onzen staat zeer yerdienstelyk
gemaakt heeft, was sinds 1670 als landvoogd der Spaansche Nederlanden
de opvolger van den nietswaardigen connetable yan Castilië, Innico MeK
chior de Yelasco , hertog van Frias en graaf van Haro.
151
later tot 6 uitgebreid werd *), terstond naar de Spaansche
Nederlanden zouden trekken en de ovenge 9, tot één korps
vereenigd , onder Zuylenstein by Bergen op Zoom geposteerd
zouden worden.
Het \6rdrag werd 18 Maart te Brussel gesloten en door beide
partyen stipt nagekomen. Onze hulpbenden trokken op het
einde van Maart naar Mechelen , doch werden 30 Mei terug-
geroepen volgens eene bepaling van het tractaat, die zulk
eene terugroeping veroorloofde, zoodra de mogendheid , welke
de hulptroepen gegeven had , zelve aangetast werd. Monterey
van zyn kant zond dadelyk lOOQ ruiters naar Maastricht
en liet de overige 2000 zich 15 Juni te Rhenen met het
Staatsche leger vereenigen *)»
>) B$ Syp : & de B. L L bl: 97. 98 staan slechts de namen van y^f
regimenten yermeld , n.L Walter Scot , Jan yan Beyeren , Thomas Cassio-
pgn, Jakob yan Golsteyn en Mozes Pain-et-Yin.
«) Van Dflk. bl: 464r-467. 472-476. Historisch VerhaeLbl: 477—479.
de Jonge. Dl: I. bl: 258—344 passim. Sylyins. 1. 1. bl: 180. 181. Syp:
& de B. L L bl: 13. 82. 83. 97—100.
ACHTSTE HOOFDSTUK.
NADERE VERDRAGEN VAN FRANKRIJK MET MUNSTER
EN KEULEN. — COEVERDEN NAAR CHRISTOPH
BERNARD GEZONDEN. — OORLOGSVERKLARING
VAN KEULEN EN MUNSTER.
Den 2den Jan : 1672 , denzeifden dag , waarop het geschil
tusschen de stad Keulen en keurvorst Maximiliaan Hendrik
een einde nam , werd op het kasteel Brühl een offensief
verbond gesloten tusschen den laatste , vertegenwoordigd door
Willem Ego , en Lodewyk XIV, By dit verdrag , hetwelk
dat van Hildesheim van 41 Juli 1671 versterkte en uitbreidde,
werd het volgende bepaald: terwijl de koning twee legers
van 50 k 60000 man op de been zou brengen , zou de
keurvorst een korps van 17 k 18000 man onderhouden,
waarvoor h'y maandelijks, te rekenen van 1 Dec: 1671,
behalve de te Hildesheim beloofde gelden , 28000 kroonen
ontving, waarvan hy echter aan den hertog van Neuburg,
153
als deze zich onzijdig hield , 4000 kroonen moest aff;taan ;
de koning behield zich alle in de Nederlanden te heffen
contributies voor , behalve die van Friesland , Overijssel en
Groningen ; de keurvorst stond den doortocht van Fransche
troepen door en hunne inkwartiering in zyn land toe ; de
koning beloofde , hem alle Nederlandsche plaatsen , die aan
Keulen behoord hadden , terug te geven , evenals de Kleef-
sche steden aan Brandenburg , zelfs indien dit slechts onzijdig
bleef, en Ravenstein aan Neuburg; Maximiliaan Hendrik be-
hoefde niet vóór 15 Mei vijandelijkop te treden of voordat het
Fransche leger den Ryn en Kaiserwerth genaderd was ; als
de Keizer H. H. M. te hulp kwam , mocht de keurvorst
uit het tegenwoordige verdrag treden , mits hij 2000 ruiters
en 6000 voetknechten aan den koning overgaf en van alle
verdere subsidies afzag ; indien Brandenburg , Geile of eenig
ander rijksvorst Maximiliaan Hendrik aanviel, zou de koning
hem met 2000 ruiters en 6000 voetknechten , desnoods met
20000 man , helpen ; Lodewijk beloofde , dat hij den Keizer
en Spanje , zoolang deze beide mogendheden onzijdig bleven ,
niet zou aantasten en niet uit eigenbelang een vrede, dien
de keurvorst voor eervol hield , zou tegenhouden ; gedurende
dit verdrag , dat voor drie jaren gesloten werd , mocht men
zonder elkanders toestemming geen vrede of wapenstilstand
maken ; het tractaat kon verlengd worden , doch gebeurde
dit niet, dan moest tot aan den vrede het neutraliteitsver-
drag in stand bleven ; om aan het leger van den keurvorst
meer substantie te geven , stond hem de koning 4000 voet-
knechten af, waarvoor van 1 Dec: tot 30 April 40000 kroo-
nen van het subsidie zouden afgetrokken worden; bij een
geheim artikel beloofde Lodewijk de soldjj van die 4000
154
man over de vier eerste maanden te betalen ; de keurvorst
verzocht, ook 1000 of 1500 Fransche ruiters in dienst te
mogen nemen ; de koning zou hem met alle macht tegen
een mogelijken aanval der Staten beschermen; eindelyk ver-
klaarde Lodewyk, dat de koning van Engeland, met vnen
hy voor den oorlog verbonden was, dit verdrag, op poene
van nietigheid, zou ratificeeren.
Dit verdrag vrerd gevolgd door een ander (19 Jan :) ,
waarb'u de keurvorst Neuss aan den koning verpandde , om
aldaar een Zwitsersch garnizoen te leggen. Om dit tractaat,
welks wezenlijke grond het bezetten en versterken der ge-
melde stad door de Franschen was , te bemantelen , sloten
Verjus en Furstenberg 24 Jan : te Bonn drie voor publiciteit
besterode verdragen , die echter nog denzelfden dag in het
geheim voor ongeldig verklaard werden , zoodat alleen dat
van 19 Jan: van kracht bleef. Volgens die Bonner tractaten
zou Neuss bezet worden door 1400 Zvritsers , die een gelyk
getal Fransche, in keurvorstelyken dienst staande overloo-
pars zouden vervangen ; het werd Louvois vergund , eene
citadel te Neuss te bouwen op kosten van den keurvorst,
die daarentegen 400000 livres ontving, om tegen alle schade,
die de Franschen by hun doortocht door het aartsstift moch-
ten aanrichten, gedekt te wezen.
Christoph Bernard zag nu de kans schoon , zyn tweeledig
oogmerk, het verkrijgen van geld en het koelen van zyn
wrok op de Staten , te bereiken. Uiterlyk was hy met hen
nog in eene goede verstandhouding en hy wenschte hun
zelfs in een beleefden en hartelyken brief alle geluk met het
jaar 1672. Dit belette niet, dat hy reeds 4 Jan: met Maxi-
miliaan Hendrik een verdrag sloot , waarby hy tot het trac-
155
taat van Brühl toetrad , omdat hij , zoo het heette , zich
als ryksvorst genoopt vond, den keurvorst in het heroveren
van Rynkerk op H. H. M. behulpzaam te zyn« Het Fran-
sche subsidie van 28000 (24000 na aftrek van het aan Neu-
berg uit te keeren aandeel) zou aldus verdeeld worden , dat
Keulen 11000, Munster 13000 kroonen kreeg, welke som-
men , ingeval Neuburg zich niet onzijdig hield , respectivelyk
13000 en 15000 kroonen zouden bedragen ; de keurvorst
zou 16000 infanteristen , 1700 cavaleristen en 400 dragon-
ders, de bisschop hetzelfde getal voetknechten en dragon-
ders, doch 2500 ruiters op de been houden; de laatste zou
al het geschut en de ammunitie leveren en daarvoor V» der
contributies vooruit genieten , terwyl de overige % naar het
getal der vtrederzydsche troepen verdeeld zouden worden ;
verder zou eene dergelyke verdeeling van het geschut in
veroverde . plaatsen geschieden , terwijl de aldaar gevondene
ammunitie geheel aan den bisschop zou vervallen; de be-
dingen , tusschen Lodewijk en Maximiliaan Hendrik gemaakt ,
zouden ook voor Christonh Bernard gelden ; als de bisschop
van Paderborn gemeene zaak met de verbondenen wiltle
maken , zou hem door Keulen 1000 en door Munster 2000
kroonen uit het Fransche subsidie betaald worden.
Lodewijk vond het zeer aangenaam, dat op die wyze aan
zyn leger ongeveer 35000 man toegevoegd werden , doch
daar hy weinig vertrouwen stelde in de bekwaamheid van
de officieren der beide geestelyke vorsten, vaardigde hy den
hertog van Luxemburg af , om het oppercommando te voeren ^).
') Luxemburg bleef na bet nitbreken van den oorlog niet lang bg de
verbondene legers, dewQl bQ sicb ?oortdarend over de aanvoering en de
plannen van Ghriatoph Bernard ergerde. HQ werd , toen LodewQk naar
156
Louvois zelf sloot 22 Jan: te Ostendorf een verdrag met
Christoph Bernard , die daarby aan Frankryk levensmiddelen »
ammunitie en karren beloofde te leveren en de vereeniging
van zyne troepen met die van Keulen toestond, mits Lode-
wijk hem met 2000 ruiters en 4000 voetknechten in het
veroveren eener stad aan den IJssel behulpzaam was >).
De bisschop zette thans zyne reeds begonnen wervingen
voort Hoewel h'y daarby eenige moeilykheden ondervond,
daar Monterey den Spaanschen officieren niet veroorloofde,
in Munsterschen dienst te treden, en Hannover, wat ver*
wonderlijker was , de voor den bisschop geworv^i ruit^^
bij hun doormarsch door het hertogdom opliield, gelakte
het hem toch, eene aanzienlyke macht op de been te bren-
gen. Zy bestond uit 17 regira^ten en meer dan 9 afzon-
derlyke eskadrons ruiters, 2 regimenten dragonders en 27
regimenten en meer dan 20 afzonderlijke compagnieën voet-
knechten, die 17298 man te paard en 42072 te voet zouden
geteld hebben behalve de noodige manschap voor de artille-
rie , die uit 60 mortieren , 25 halve en 30 vi^e kartouwen
en vele houwitsers bestond. Die berekening is zeker te hoog.
Louvois toch klaagde, kort vóór het begin der vijandetyk*
heden , dat het leger van den bisschop veel steriLer op het
papier dan in werkelijkheid vras. Bovendien is het niet te
Frankrijk wilde terugkeeren , 10 Juli met ket opperbeyel te Utreckt bo-
last en bij bet leger der geallieerden door den markies de Benei verrangen.
«) Res: St.-G. 11 Jan: 1672. Alpen. 1. 1. bl: 205—219. Corstiens. bl:
172. 178. Ennen. 1. 1. bl: 253. Piassan. 1. L bl: 400. 401. de Garden. LI.
bl: 86. Mignet. 1. 1, bl: 704—707. Oenvres. Dl: Hl. bl: 131. 132. 248.
Bousset. 1. 1. bl: 342—346. Syp: & de B. 1. L bl: a 9.Tücking.bl:174.
Valk: bl: 183. 184. 358.
157
denken , dat Ghristoph Bemard zoo veel meer troepen op
de been gebracht zou hebben, dan waartoe hy zich bg ver-
drag verbonden had. Ook moet men opmerken « dat het
vereenigde leger van Munster en Keulen by den aanvang
van het beleg van Groningen , toen het nog niet veel man-
schappen door het vuur verloren had, hoogstens 24000
man bedroeg.
Nadat Ghristoph Bernard door den aanval der Engelsch^
op onze Smirnasche vloot bemerkt had, dat ook Karel II
Frankryk zou ondersteunen , sloot hy te Goesfeld met Verjus
een offensief verdrag (3 April) , waarna deze hem 100000
rksd: gaf, om hem in staat te stellen, alle verdere oorlogs-
toebereidselen te maken. Kort daarop (7 April) sloot Verjus
een verdrag met den bisschop van Paderborn, die beloofde,
onzydig te blijven, 200 ruiters aan Ghristoph Bemard te
leveren en hem met rust te laten , waartegen hij maande^
lyks 2000 kroonen kreeg, te nemen uit het subsidie, dat
Lodewyk aan de beide geestelyke vorsten toegestaan had.
De toebereidselen van Ghristoph Bemard waren v?eifiig
naar den zin van het domkapittd en de inwoners van Mun*
sterland , die niets liever verlangden , dan dat hy zich niet
weder in een oorlog mengde. Hy begreep derhalve, dat hy
den stenden een rad voor de oog^ moest draaien, ea hy
gaf hun de verzekering , dat de troepen , die hy op de been
gebracht had , niet tot het voeren van een oorlog , maar tot
zelfverdediging bestemd waren.
Bij dezen tegenstand in zyn eigen land ontstond voor den
bisschop nog eene andere moeilykheid. De Kézear b^on zich
in de zaak te mengen en droeg den markies de Grana op »
Ghristoph Bernard tot andere gedachten te brengen. Grana
158
toonde hem aan , dat een oorlog tegen H. H. M. contra
Caesaris mentern was en door Leopold , die garant van den
Klee£schen vrede was , niet kon geduld worden* De bisschop
antwoordde, dat hij altijd genegen bleef, dien vrede te
handhaven, maar dat H. H. NL dien op allerhande wyzen
geschonden hadden; tevens verklaarde hij, dat hy nooit iets,
wat met de belangen des Keizers streed , ,zou doen en nim*
mer de Franschen in zgne versterkte plaatsen zou inlaten.
Grana keerde spoedig , nadat hy dit vage antwoord , dat
hem weinig vartrouwen inboezemde, ontvangen had, naar
Keulen terug.
De bisschop zette intusschen zyne oorlogstoerustingen
voort , hoewel de stenden hem slechts onder dese voorwaarde
geld hadden toegestaan , dat hy zich niet in den oorlog
mengen zou. De toerustingen gingen echter niet vlot genoeg
naar den zin van bet Fransche hof, dat ook over de aan-
houdende aanvragen van den bisschop om geld verstoord
was* Louvois zelf b^af zich naar Neuss en Kaiserswerür,
om zich met eigen oogen van den toestand der toebereidse-
len te vergewissen , doch klaagde bitter over de roaatregeloi ,
tot verzorging der troepen genomen , over de vele leemten
in de gelederen en over de ongeno^^zaaimheid van den ver-
zamelden voorraad van levenmiddelen en oorlogsbehoeften. Er
viel echter niet veel meer aan te veranderen , daar het te laat
was en de koning op het punt stond , den vddtocht te openen.
Te Oberhausen werden 26 Mei door Louvois met Chris-
toph Bernard en den bisschop van Straatsburg, die den
weinig in oorlogszaken bedreven keurvorst van Keulen ver-
tegenwoordigde , eenige artikelen geteekend , die het volgende
behelsden. Alle contributies, te heffen op den rechter M^gs-
150
oever en aan den Rijn , zouden den koning toevallen , en
indien eenige steden , in dien rayon begrepen , door Keulen
of Munster veroverd werden, zou het garnizoen voor V4 uit
Fransche troepen moeten bestaan , die aldaar de contributies
zouden innen, »san8 que la garnison ny les offirs desd.
sPrinces alliez puissent s'en mesler soubz quelque pretexte
»que ce puisse estre." Van de gemelde schattingen zouden
de beide geestelijke vorsten V4, de koning *U verkrygen ;
die van Borculo, Lingen, Friesland, Oost-Friesland en
Groningen zouden den bisschop te beurt vallen , evenals die
van Overijssel, voor welke laatste hy echter maandelyks
9000 kroonen aan den koning en den keurvorst zou geven ;
Christoph Bernard deed afstand van al de contributies uit
de meiery van 's-Hertogenbosdi en het land op den linker-
oever der Maas ; de oorlogsbelastingen zouden niet verdeeld
worden, ma^r aan de respective veroveraars toebehooren.
Deze artikelen zouden ea^t 1 Oct: in werking treden en
tot zoolang zouden de contributies door iederen bondgenoot
afóonderlyk in het door hem bezette gebied geïnd worden.
Als supplement op dit verdrag werd bepaald , dat de bis-
schop het hem vroeger to^ezondene regiment van Bour-
gogne en de keurvorst dat van Furstenberg voor het bel^
van Wezel zou afstaan , waartegen de koning , na de inne-
ming dezer vesting , aan zyne bondgenooten 2000 ruiters en
4000 voetknechten zou leenen, om hen b^ het beleg van
Deventer en hunne verdere krygsverrichtingen tot het einde
van Augustus te ondersteunen <)•
V) Alpen. L L bl: 219—221. 231. 257. 258. 257*. Depping. bl: 40.
45—55. de Garden. 1. L bl: 85. Kluit, bl: 161. no. 635. Oenvres. 1. L
160
Daarmede waren de banden tus9chen Frankrijk en Mun-
ster zoo nauw mogel'yk toegehaald en was het voorspel van
den oorlog afgeloopen. Hier te lande werd men wel gewaar-
sdiuwd, doch H. H. M. letten daarop weinig en maakten,
behalve het vliegende leger te Meppel, geene toerustingen
t^en den bisschop. Toch hadden de staten van Overyssel
reeds verzocht , dat Deventer versterkt werd , en waren uit
Keulen meermalen onrustbarende berichten over de wervin-
gen , bedoelingen en verbintenissen van Christoph Bernard
ontvangen. Ook de staten van Groningen lieten aan H. H. M,
weten , dat hy al zijne onderdanen , die in vreemden dienst
waren , teruggeroepen , den uitvoer van waren naar hunne
provincie verboden en té dien einde in het dorp Rhede,
niet ver van de Bourtange, eene compagnie ruiters gelegd
had. Ook vermeldden zij het gerucht, dat hy van plan was,
9 April zyne troepen op de Lange Wiese boven Munster
te monsteren en daarna zijn opmarsch te beginnen. H. H. M.
bepaalden daarop , dat van de nieuwe werving 4 compag-
nieën hare loopplaatsen te Emden, 1 te Lieroort en 1 in
de Dylerschans zouden hebben.
Na al die vry duideRjke aanwijzingen, gevoegd. by het
bl: 164—169. Rousset. 1. 1. bl: 356. 366. Syp: & deB.l.l.M:9.Tücking.
bl: 176—177. 249. 260. Brief van Bruynincx, d«» 24 Maart 1672 (E. A.).
Secrete brieven van Dowicker , d** 12 April , 6 , 17 Mei , en Tan Amenm-
gen , d** 24 April 1672 (ft. A.). Brief van A. van Reede, commandeur van Stein-
fnrtf aan Amerongen, d** 6 April 1672 (R. A.). Naamloos advies uit
Keulen aan de Witt, é*^ 16 April 1672 (R. A.). Brief van Lonyois aan
den bisscbop , d*» 30 April 1672 (F. M. L. 12. 9. I). Zie het verdrag
van Oberbansen (of Overos , zooals de sieriijke Franscbe klanknabootsing
luidt), genomen volgens het origineel (F. M. L. 12. 9. II) hierachter als
bglage lY.
wantrouwen, dat men steeds tegen den bisschop gekoesterd
had, is het te verwonderen, dat de prins van Oranje en
zelfé Beverningk konden meenen , dat H. H. M., nadat zy
reeds 15 April bevolen hadden , de« Fransche troepen overal
aan te tasten , nog tegenover den bisschop eenige conside-
ratie moesten gebruiken , »alsoo men waerschynel3rck schynt
»te connen presumeren , dat die noch niet absolut aen de
^fransche partie vast en is." Het is waar , de beide prelaten hiel-
den hun spel zooveel mogelgk bedekt, en de keurvorst van
Keulen dreef zelf de geveinsdheid zoo verre, dat hij nog
17 April een plakkaat uitvaardigde, waarin hy verzekerin-
gen van stipte onzydigheid gaf.
H. H. M. besloten , om over de bedoelingen van Christoph
Bernard zekerheid te erlangen , den raad van Beverningk
op te volgen en ëën uit de gedeputeerden te velde ') naar
den bisschop te zenden , om hem uit naam van H. H. M.
onzydigheid gedurende den oorlog aan te bieden, als hy
aan de vyanden van onzen staat inkwartiering en passage
weigerde. Indien hy op dit aanbod ge^ voldoend en cate-
gorisch antwoord gaf, zou men hem als vyand beschouwen
en behandelen.
H. H. M. hadden niet veel van zulk een stap te wachten ^
want aanhoudend ontvingen zy berichten over de vijandelijke
houding van Munster, welke de zaak voorstelden, alsof de
bisschop van zins was, Oost-^Friesland , waar wé. door de
>) de Jonge. Dl: ü. bl: 325. 326 gist, dat de heer, over wiens ^irre-
,)Soliiytheyt ende langhweylighejt^* door Beyemingk , die allerminst aan die
gebreken leed, geklaagd werd, van Coeverden geweest is. De aanduiding,
dat het de premier der gedeputeerden was , son m. t eerder aan Ripperda
tot Bairse doen denken.
162
vorstin-regeniefi eenige maatregeleD genomen warai, maar
dat toch te zwak was om wederstand te bieden, te bezet-
ten en van daar uit de provincie Groningen te benauwen*
De gedeputeerden' te velde volvoerden den hun door H. H. M.
gegeven last en droegen aan één hunner , Jacob van Coever-
den tot Stoevelaar , op , zich naar den bisschop te begeven.
Of het een gelukkige greep was, juist dien persoon te kie-
zen , die in de Bentheimische quaestie op den voorgrond
getreden was, laat ik lieüst in het midden.
Coeverden verliet 30 April Doesburg en kwam 4 Mei te
Coesfeld aan. Hg werd door den bisschop beleefd ontvangen
en twee keeren ter maaltyd genoodigd, doch kon weldra
bemerken , dat zyne zending niet veel zou opleveren. Zur
Mühlen en Rave verwetad den Staten, dat zy zulke yverige
voorstanders van den vrede niet waren , als z'y wilden sche-
nen , daar zy in het vorige jaar schriftelyk aan Osnabrück
hulp tegen den bisschop beloofd hadda[L Coeverden beweerde,
dat zulks slechts een defensieve, niet tegai Munster ge-
richte alliantie was geweest Op het punt der neutraliteit
verklaarden de Usschoppelyken raden, dat hun meester ,
als hy den doortocht weigerde, zich een oorlog op den hals
zou halen. Verder hielden zy onzen envoyé onder verschil-
lende voorwendsels op.
Den 9den Mei kwam &c eene zeer onverwachte en onaan*
gename kink in den kabel Coeverdaa kreeg bericht, dat
een edelman uit Twente, Twickel genaamd, door de bis-
schoppelijken aangehouden en ondervraagd was, ea wat
deze bekend had, hoorde hy den volgenden dag, toen er
weder over de onzydigheid gesproken werd. Zur Mühlen
verklaarde, dat Ghristoph Bernard daartoe niet zeer gene»
163
gen was, omdat H. H. M. verschillende handelingen ge*
pleegd of toegelaten hadden, die van zeer weinig welwil-
lendheid jegens hem getuigden. Zoo waren , beweerde zur
Mühlen, b^ Maastricht eenige Munstersche officieren ge-
dood 1) en andere te Orsoy kwalyk behandeld ; een bisschop-
pelyk koerier was van zijne depêches en zyn geld beroofd;
aan hoofdman PasquaUni waren te Wezel eenige wapenen,
die hij aldaar had laten maken , zondar vergoeding a%eno-
men *) ; bij de Dylerschans had men een geheel dorp ver-
woest , om met de afbraak dat fort te versterken ; de Mun-
stersche boeren werden gedwongen , hun vee door de Bour-
tangerschans te drijven, in plaats van, als vroeger, een
vryen pas te hebben *). De kroon op al die beschuldigingen
zette de bekentenis van Twickel, die op het volgende neder-
kwam. Hg was door kapitein Mom, die te Deventer in
garnizoen lag, uit Oldenzaal daarheen ontboden en door
hem en overste Diederik Stecke door belofte van geld en
ambten overgehaald, den bisschoppdijken raad, doctor Ham,
om te koopen , opdat deze zich aanhangers maken , Goesfeld
of Dorsten verrassen , te Munster door Chite en consorten ,
^) Bit slaat seker , hoewel het dan ceer oyerdreyen is , op het geval ,
door Gnillaome Hendrick de Heusch in een brief aan [Bmchhansen?]
d*» 27 April 1672 beschreven (P. M. L, 12. 9. I). De Hensch , die voor
den bisschop in den omtrek van Tongeren troepen wierf, was 25 April
door Staatsehe soldaten aangevallen.
*) Bit was teer onlangs , 7 Mei , gebeurd , looals blQkt nit een brief
van Bietrich Amold Ton Pasqnalini aan den bisschop (F. M. L. 12. 9.1).
') Be meeste deier beschnldigingen , en nog andere , in het geheel een
achttal, s||n te lesen in een stnk, getiteld: Spedflcatio wass die Hollan-
der oder ihre Soldaten nach geschlossenen CteTischen Friedenschlness
Ariedbrochig verflbt (F. M. L. 12. 9. I).
164
die na 1661 hun invloed verloren hadden , een opstand ver-
wekken y de magazynen verbranden en zelfé een aanslag op
des bisschops leven doen zou, Twickel herhaalde die beken-
tenis in tegenwoordigheid van Coeverden en bracht twee
compromitteerende brieven van Mom te voorschijn. Men var-
weet Coeverden heftig de handetwgze van H. H. M., waarop
hy antwoordde , dat z\j zeer zd^er van de geheele handeling
geene kennis droeg^ , welke geheel in stïyd zou zyn met
de onzijdighdd, die zy den bisschop aanboden.
Coeverden ble^ op categorisch antwoord omtrent de quaestie
der neutraliteit aandringen , doch de bisschop verklaarde ,
dat h^ daarover eerst te Munster met het domkapittel moest
raadplegen. Coeverden zond hem 15 Mei een brief achterna,
waarin hy opnieuw de Staten van samenspanning met
Twickel vrijsprak en antwoord varlangde. Intusschen vaaren
in het stift nog andere personen , ab verdacht van samen-
zweringen met H, H. M. tegen den bisschop gesmeed te
hebben, in arrest genomen, waaronder zich een baron von
Oriem bevond, die de, allerwaarschijnlijkst leugenachtige,
bekentenis aflegde , dat hy met verschillende voorname per*
sonages in de republiek onderhandeld had, om den Staten
berichten over de legermacht van den bisschop te geven en
hem zijne troepen te ontronselen i).
') Bit geval is het onderwerp van Wiens, Beclitfórtignjig , etc, een
stnlge van 11 blads^den. Yon Griem , nit de omstreken van Dantdg ge-
boortig, was kapitein in Staatschen dienst. In 1671 was hQ , nadat hSj
eene voorname getrouwde dame ontvoerd en een bloedverwant van den
echtgenoot in dael gedood had, nit den Haag naar Hamburg gevlucht
Vandaar was hy in het begin van April 1672 naar Munster gegaan , om
in bisschoppeiyken dienst te treden. Hy bezocht meermalen Schulenborch,
165
Intusschen werd Goeverden , tot groot misnoegen van
H. H. M., te Coesfeid wel niet in arrest gehouden , maar
toch in zyn huis en zijne kamer bewaakt. Hij mocht niet
buiten de stad gaan , terwijl zijne bedienden met niemand
spreken en slechts onder militair geleide de woning verlaten
mochten^ Hij beklaagde zich bitter over deze behandeling,
die contra commune ius gentiimi was, doch er kwam voor-
loopig geene verandering in dien toestand, niettegenstaande
generaal-wachtmeester Nagel en overste Mias zich daarover
verontschuldigden en beweerden, dat het bewaken en tegen-
houden bij vergissing en alleen hierom geschied was, omdat
men vreesde , dat hy , zonder antwoord van den bisschop
af te« waditen , zou vertrekken.
Terwyl Goeverden aldus opgehoudofi werd, bereidde Ghris-
toph Bemard het reeds gemelde tractaat van Oberhausen
voor ea werden de bedoelingen der bdde geestelijke vorsten
duidelijk en helder. De bisschop vaardigde 18 Mei eene decla-
ratie uit, waarin hy hevig tegen H. H. M., die allerhande
lieden tegen hem omgekocht hadden, uitvoer en 100 rksd:
als belooning uitloofde voor iedereen, die verdachte personen
aan wien liem de moeder der geschaakte dame, welke de liaison harer
docliter begunstigde , een aanbeyelingsbrief medegegeren had. Nadat von
Griem ongeveer 6 weken te Munster hQ de weduwe Brockmann in üeber-
wasser gewOond had , werd hg wegens een Terdachten brief aan Coererden
gevangen genomen (7 Mei). H^ werd na eenige yerhooren (7, 8 en 10
Mei) met de pynbank bedreigd en legde daarop 18 en 20 Mei bekentenis
af. Hg beweerde , door den prins van Oranje , de Witt , bQ wien hy twee-
maal gedineerd had, en den commissaris Felssen (?) opgestookt en omge-
kocht te sgn. Noch het verdere lot van von Griem , noch dat van Twickel ia
mg bekend. Wat in hunne bekentenissen waarheid was , kan thans seker
moeiigk meer uitgemaakt worden.
12
166
aangaf of aanhield ; tevens verbood hij zynen onderdanen »
op verbeurte van goed en leven, eenigen omgang, van wel-
ken aard ook , met de inwoners der Nederlanden te houden.
Daarop volgde 25 Mei een schriftelyk antwoord aan Goever-
den , dat tegelijk eene soort van recredentiaal was. Ook in
dit stuk klaagde de bisschop heftig over de Staten, die,
niettegenstaande hunne voortdurende verzekeringen van den
vrede te willen handhaven en hun zoo pas te voren gedaan
aanbod van onzijdigheid , zich niet ontzien hadden , hem
altyd op allerlei wijzen te kwetsen , en niet het minst thans ,
nu zy verraad tegen hem beraamden en in de hand werkten i).
De keurvorst van Keulen vaardigde 27 Mei zyn oorlogs-
manifest tegen H. H. M. uit. Hg klaagde in vage bewoor-
dingen over verschillende handelingen der Staten en eischte
Rgnberk terug.
Nog altijd echter waren de vyandelijkheden niet begonnen ,
want II. H. M., wellicht steeds eene verandering ten goede
1) In dit stak beschuldigt Christoph Bernard uitdrakkeiyk en met
namen raad-pensionaris de Witt , den Amsterdamschen burgemeester Hooft ,
den beer van Reigersberg en nog booger geplaatste personen, als ook
Wirts. Terecbt zegt de Jonge. L L bl : 391 , dat hier de voornaam ran
Hooft niet opgegeyen wordt, evenmin als die te leien staat in des bis-
schops brief aan de gedeputeerden te velde van 28 Hei. Hendrik Hooft
was in dit jaar burgemeester van Amsterdam en moet derhalve de bedoelde
persoon z\jn. Waarom Wicquefort, door van W||n e. a. Dl: XIV. bl: 28
aangehaald , hem den voornaam Diederik geeft , is ook my onbegr^pelgk.
Dewijl ik niet in staat geweest ben , het handschrift van Wicquefort in
te sien , waag ik de volgende gissing : heeft misschien dese schrijver
Hooft en Hoeu£Pt (looals de naam verkeerdelyk by Alpen. Ll.bl:2a6.241
geschreven wordt) verward , en cyne vergissing voortsettende , Diederik
HoeuiTt bedoeld ?
167
verwachtende, bevalen den commandanten der aan Keulen
en Munster grenzende steden , zich voorloopig nog van alle
vyandeiykheden tegen de inwoners dier beide landen te ont-
houden. Alle illusie verdween echter, toen Goeverden, door
den bisschop vrggelaten , 29 Mei te Doesburg bij zyne ambt-
genooten - terugkwam en een brief van Christoph Bernard
aan hen van 28 Mei medebracht, die aan H. H. M. mede-
gedeeld werd. In die missive somde de bisschop nogmaals
verschillende grieven op en bleef vooral by de quaestie der
samenzweerders staan. De Staten toonden zich zeer verbaasd
over het aan Goeverden g^even antwoord en zonden kopie
daarvan aan Lisola , Kramprich , Bruynincx , Amerongen .
Brasser , de gedeputeerden te velde en den prins van Oranje.
Zy wierpen de beschuldiging, als zouden zij tegen den bis-
schop samengezworen hebben, met verontwaardiging van zich
af en achtten het overbodig , die te wederleggen , »aen alle
»de werelt genoech bekent zynde j dat H. H. M. no\jt pro-
ifessie hebben gemaeckt , ofif noch maken , om ministers van
luytheemsche Goningen , princen ofif Staaten met geit te be-
>8teken , hare nabuijren met verraderyen te overvallen , off
»tot destructie selffs van haar aldercapitaelste vyanden, as-
isassinaten te ondernemen."
Eenigen tijd later vaardigde de bisschop een uitgebreid
oorlogsmanifest tegen H. H. M. uit, dat van grieven we-
melde, waarvan hier het resumé volgt:
l^ H. H. M. hadden zich tegen hem vijandelijk uitgelaten.
2**. De partydige houding der Staten in de quaestie
over Höxter.
3"*. De door hen beraamde aanslagen op zyn leven.
A"*. De mishandeling van Bentinck te Doetinchem.
168
5**. De inmenging van H. H. M. in de Benihdmsche zaak.
6*". De overtredingen der grensscheiding tusschen Gelderland
en het stift.
7^. Wederrechtelijke aanhouding van sommige zijner on-
derdanen.
8^. De zaak van de bij de Dglerschans aangehaalde haver.
9"^. De belemmeringen in het veeweiden , door Staatsche
soldaten zijnen onderdanen op zyn grondgebied aangedaan ,
en het verbranden door Statenvolk van eene in zyn land ge-
legene brug.
lOo. Het arrest, dat op de goederen van zijn krijgscom-
missaris ^Raesfeld , omdat h\j in Munsterschen dienst getre-
den was, gelegd en niettegenstaande vele bemoeiingen niet
opgeheven was. ^).
11''. Het verbod aan zekeren Watgins om in Arnhem te
blijven wonen, ofschoon het gebleken was, dat de beschul-
diging , als zou hy ten voordeele van Munster tegen H. H. M.
1) De hier bedoelde persoon was Gosew||n Tan Baesfeld,natiiiurlQkezoon
van heer Reinier van Raesfeld van Middacbten. Hy was vroeger richter van
Doorwerth geweest, doch was, beschuldigd van Arnhem den bisschop in
handen te hebben willen spelen, naar Munster gevlucht (zie mgn acad:
proefschrift bl: 302 — 304). Gosew^n had zich voor het verlies zijner be-
zittingen reeds eenigszlns schadeloos gesteld, door eenige in Munsterland
gelegene goederen van z^n vader in bezit te nemen (1667). Zulks be-
nadeelde de twee erfdochters van den intusschen overleden Beinier, Ursnla
Philippota, gehuwd met Godard van Reede, heer van Ginckel, en Marga-
retha, de gemalin van George van Weede, heer van Walenburg. Ginckel
begaf zich in Nov: 1668 naar Munsterland, om de belangen zgner echt-
genoote en schoonzuster te bepleiten, en kreeg later brieven van recomman-
datie van H. H. M. aan den Keizer (Res: St, G. 21 Sept :, 24 Oct :, 2 Nov:
1668, 8, 12 AprU, 8 Dec: 1670).
169
verraad gepleegd hebben, niets dan laster geweest was.
d^"". Het gevangennemen van een bisschoppelijken koerier,
die naar Orsoy gevoerd was.
13^. De visiteering van het huis van overste Bernard , op
Munstersch grondgebied dicht bij Zwilbroek gelden, door
een gedeelte der bezetting van Grol ^).
14^ De omkooping van verschillende dienaren van den
bisschop.
15^ De zending uit den Haag van een spion en een ver-
kleeden ingenieur naar Munster , die beide , ontdekt z\inde ,
naar de Nederlanden gevlucht waren met dit gevolg, dat
de eerste het ontkomen was en de ander twee dagen la-
ter, door vrees bevangen, in eene herberg den geest gege-
ven had.
IG"*. De geveinsdheid van H. H. M., die hem onzydigheid
aangeboden hadden en daarmede niets anders beoogden, dan
hem in slaap te wiegen.
Het stuk eindigde met de verklaring, dat de bisschop tot
geen ander doel troepen verzameld had , dan om zich zelven
te verdedigen en den Eleefschen vrede te handhaven; dat
slechts de beleedigingen , die H. H. M. hem aangedaan had^
den, de aanleiding tot dezen oorlog waren, en dat h\j dien
alleen tot het afweren van onrechtvaardig geweld, tot be-
I) BlQkens een bericht (F. H. L. 12. 9. I) had 21 April 1672 een fol-
d«at te Grol iemand doodgestoken en daarop de ylncht genomen naar het
huis Tan oyerete Bernard, of, sooala hy hier genoemd wordt, Hans Bems.
Kort daarop waren 10 miters en 6 mnsketiers nit Grol gekomen, die het
hnis yan onder tot boren doorzocht hadden. Na eene yergeefsche yisitatie ,
daar de doodslager sich reeds nit de Toeten gemaakt had , was het deta-
chement naar sjne gamizoensplaats teruggekeerd.
170
houd z'yner onderdanen en landen , niet tot nadeel van iemand
binnen of buiten het Ryk voerde.
Na deze oorlogsverklaring en de intusschen reeds begon-
nen vyandelykheden , kan men H. H. M. niet van overyling
beschuldigen , dat zy eindelyk 15 Juni aan alle bevelhebbers
der grenssteden , vooral van die in Friesland en Oroningen ,
last gaven, »dat deselve allerhande hostile actiën ende vy-
>antlljckheden uyt de voorsz. frontieren sullen doen ende
londernemen tegens den Bisschop ende syne Landen" >)•
1) Bes: 81.-0. 16 Juni 1672. Secr: Bes: Si-G. 15 Febr:, 7, 12, 26
April, 2, 6, 21, 24, 31 Hei, 2 Juni 1672. Alpen. 1. L bl: 228—231.
232—257. Basnage. 1. L bl: 265. 266. Corstiens. bl: 176—178. Depping.
bl : 42—44. Ennen 1, 1. bl : 260. Holl : Merc: 1. 1. bl : 52. de Jonge. L 1.
bl: 324—326. 346. 347. 389. 390. 391. Klopp. bl: 383. 384. Kloit
bl: 163. n« 642. [Konynenberg]. bl: 88-92. Sylvius. 1. 1. bl: 219—221.
Tttcking. bl: 175—181. Valk: bl: 356—860 & bjl: bl: 87—94.
[de Vries], bl: 182—186. Wagenaar. 1. L bl: 12. 27, 28. Wiarda. L L bl:
21—25. van Wyn. e. a. 1. 1. bl : 27— 29. Brieven van Coererden, d** 2/12, 20,
en secrete brieven van denxelfde, d** 2/12, en van de ged : te velde, d*» 3,
22, 29 Mei 1672 (R. A.). Brief van Ck)everden aan de ged : te velde, d** 20
Mei, en naamlooze adviezen oit Kenlen aan de Witt, d*« 8, 15 April 1672
(11.A.K Brief van Knbefues aan den bisschop, d** Bentheim 21 Febr. 1672
(F. M. L. 544. 1). Holland besloot eenigen tgd later (Bes : Holl : 17 Sept :
1672. bl : 17), ter generaliteit op het nitvaardigen eener wederlegging van
het bisschoppeiyke manifest aan te dringen. Dientengevolge werd ter ver-
gadering van H. H. M. het opstellen van een oontra-manifest aan den
griffier Fagel opgedragen. Daarby echter is de saak gebleven. Bene reci-
tatie is nooit verschenen, hetgeen Alpen. L L bl : 257 aan den verwarden
toestand der repnbliek in dien t{fd toesehryft.
nëgëndë hoofdstuk.
VRROVERIMOEN VAN DEN BISSCHOP VAN MUNSTER EN DEN
KEURVORST VAN KEULEN. — VERBOND TUSSCHEN DEN
KEIZER EN BRANDENBURG. — VERDRAG VAN DEN
HAAO VAN DEN KEIZER MET H. H. M. — ON-
DERHANDELINGEN VAN l^ERKENDAM EN
BEAUMONT IN DENEMARKEN.
Nog nooit had ons vaderland in treuriger en gevaarl^ker
toestand verkeerd , dan in den zomer van 1672. De ver-
eenigde Engelsche en Fransche vloten bedreigden onze kus-
ten; het ontzaggelyke leger van Lodewyk stond gereed ^
onze zuidelyke en zuidoostelyke grenzen te overschreden,
en de vereenigde macht der beide geestelyke vorsten bereidde
zich tot een aanval op onze noordoostelyke provincies voor.
Den Isten Juni zetten zich de legers der bondgenooten in
172
beweging, nadat Ghristoph Bernard reeds twee dagen te
voren Lingen bezet had ^).
Het was , de geringheid onzer macht in aanmerking g^
nomen, niet te verwachten, dat de beide geestelijke vorsten
veel t^enstand zouden ontmoeten. Overyssel toch lag open
voor iederen aanval , en het hielp weinig, dat de gedepa-
teerden te velde, om het voortdringen des vgands te belet-
ten , de brouwketels en de spillen der molens in die pro-
vincie en de Graafschap deden wegnemen , de wegen vernie-
len , de sluizen openen , schipbruggen en dammen opslaan ^).
Dadelyk na zyn inval bezette Christoph Bernard met z\jn
leger, waarbij zich eerst eenige dagen later dat van den
minder oorlogszuchtigen Maximiliaan Hendrik voegde, de
meeste open plaatsen in Twente. De eerste vesting , die hg
aanviel, was Grol, eene sterke stad, ruim van ammunitie
en proviand voorzien , doch welker garnizoen voor de uitge-
breidheid der vestingwerken te gering was ; zy capituleerde
<) Om alle noodelooze aanhalingen te vermyden , geef ik, die de oor-
logsgebeurtenissen slechts in korte trekken kan schetsen , hierbg op , waar
men over de oorlogsfeiten ran 1 Jnni tot 26 Aug: , toen het beleg yan
Groningen opgebroken werd, alles in het breede leeen kan : Alpen. L L
bl : 259—266. 269—279. 283—288, 301—310. Basnage. 1. L bl : 266—
278. Bosscha. Dl: II. bl: 65. 66. 68—72. 91—98. Corsticns. bl: 184—
186. 190—192. 196-212. Depping. bl: 67—60. 66-79. 88-93.96-114.
117—120. Ennen. 1. L bl: 269—273. HoU: Merc : 1. 1. bl: 80—84. 110—
112. 123—132. Knoop, bl: 92—110. [Konynenberg]. bl: 109. 148—166.
210—212. 213—224. Sylvius. LI. bl: 249. 260. 269—300. 302—304.
331—337. 386—396. Tücking. bl : 181—188. 186-189. Valk: bl : 436—
446. 640-620. 779-798. [de Vries], bl : 186. 187. 190-197. 203—240.
Wagenaar. L 1. bl : 28. 29. 129—131.
«) De Jonge. 1. 1. bl : 416. 417.
173
9 Juni na een beleg van slechts 8 dagen. Bredevoort , sterk
door ligging en fortificaties , doch van bezetting en ammuni-
tie schaarsch voorzien, ging 8/18 Juni over, terw^l de bis-
schop den 13de& te Borculo kwam, waar hy roet Fursten-
berg en Luxemburg 3 dagen bleef, om den Sacramentsdag
te viaren.
De beide prelaten wilden thans op Zutfen losgaan , doch
dit lag niet in de bedoeling van Lodewqk , die deze stad
voor zich zelven wilde behouden i). Daarop werd het beleg
voor Deventer geslagen (14 Juni). Deze plaats, aan wdker
verdedigingswerken in het voorjaar met meer yver dan ver-
stand gearbeid was, had een tamelgk groot garnizoen, een
goed aantal kanonnen en een vrij aanzienlyken voorraad. In-
wendig echtor heerschte er groote verdeeldheid , en daaraan ,
waarschijnlgk niet aan verraad, is de plotselinge en lafhar-
tige val der stad toe te schreven. Te vergeefs waren de
krachtige protestaties van burgemeester Boekholt, die zich
tot het uiterste wilde verdedigen. Nadat Deventer door
Sviraafken en Doetinghem tot Randen , twee overgeloopen
Ov^ysselsche edelen, uit naam der beide vorsten opgeeischt
was , dreef de party der Nilandisten de overgave door (11/21
Juni). Tijdens dit beleg had Nagel Hattem na eenigen tegen-
weer en Houtuyn, een ander Munstersch overste, Elburg
en Harderwyk zonder slag of stoot ingenomen. Deze drie
steden werden later door Fransch volk bezet, omdat Lode-
') Yolgens Depping. bl: 59 n.40 was LodewQk tui plan, vaa al dete
maken Teroyeringen aan zgne bondgonooten slechts Bredevoort, Grol, Lo-
chem, Deventer, Zwolle, Hasselt, Zwartslois, Blokxyi, Ommen, Ooeror-
den , Walterslnis (Yalthersckans ?) en de Bonrtange af te staan. Ygl :
Oenvres. L 1. bl: 129.
174
wgk zich b^ de tractaten met zyne bondgenooten al het
land tusschen Maas, Waal, R\jn en Ussel bedongen had.
Terstond na het beleg van Deventer volgde dat van Zwolle ,
het welk zooveel geschrijfs uitgelokt heeft, omdat de burgery
en de hoofden der bezetting op elkander de schuld van de
lafhartige overgave schoven en beide zich voor het oog der
wereld wilden schoon wasschen. Het is waar, de verdedigings-
werken waren in geen al te goeden toestand en de bezet-
ting was niet voldoende, maar toch is het onverantwoor-
delyk , dat men zdfs niet den minsten tegenstand heeft po-
gen te bieden , want nadat de Deventersche burgemeester
TEspierre , die openlyk de zijde des vyands gdiozen had , en
Gerrit Adolf Bentinck tot Brekelenkamp met den magistraat
gesproken hadden , gaf ZwoUe zich over (23 Juni). Denzelf-
dai dag capituleerde Kampen, waarheen l'Espierre zich be-
geven had , niettegenstaande de vestingwerken en magazynen
in goeden staat waren en de burgery groeten lust toonde,
om , in vereeniging met het niet talrijke garnizoen , tot de
verdediging mede te werken. Was het wonder, dat, na
zulke voorbeelden, de andere, kleinere steden van Overyssel
zich zonder slag of stoot overgaven. Ook de bezetting der Om-
merschans verloor den moed. Zij ontruimde schandelyk den haar
toevertrouwden post en liet hare officieren , die zelven een
goed heenkomen moesten zoeken, in den steek (24 Juni) i).
<) Het hof Tan Holland beval 22 Dec : 1672 de Terbeurdrerklaring yan
alle in zgne prorincie gelegene goederen van verschillende personen, die
geacht werden , de overgave van Zwolle , Deventer en Kampen door ver-
raad bewerkt te hebben (Terv : Talk : bl : 172 k bgl : bl : 64. 66). Een heftig
geschrift tegen Overyssel is : Het Over-Tssels Uyle-nest Nyctopoli , bj
Tatolf Raas-ujl (Dnncaniana. 1672. Dl : Y).
175
Na al deze veroveringen ontstonden er moeilykheden tus-
schen de beide prelaten , zoodat Lodewyk het geraden vond ^
Verjus tot hen te zenden , zoowel om de eendracht te her-
stellen, als om bij Ghristoph Bemard eenige klachten in te
dienen« Deze werd door Willem Ego overgehaald , zelf zich
naar den koning te begeven , en 26 Juni had er dan ook
op het kasteel Biljoen by Yelp ee^e conferentie tusschen
Lodewyk , Ghristoph Bernard , den bisschop van Straats-
burg en Willem Ego plaats. In deze byeenkomst w^d^
wat de veroverde steden betreft, het volgende bepaald:
Lodewyk stond aan Keulen Rynb^k en Deventer af; Zwolle
zou door een getyk getal troepen van ieder der bondgenoo-
ten bezet worden; Grol, Bredevoort, Borculo en alle v^-
dere reeds gemaakte of todtomstige veroveringen in Over-
yssd , Friesland en Groningen werden aan Ghristoph Bemard
toebedeeld ; wat Kampen , Hattem , Elburg en Harderwyk
betreft, deze steden werden met haar toebehooren aan Lo*
dewyk afgestaan, echter ipet deze clausule: ') ymoyennant
iquoy sa roat^ promet a M. l'Evesque de Munster, que si
»par la paix ces Ijeux luy demeurent , sa maté donnera a
iMons. Ie Baron Galen , les terres , villes , et seigneuries
»d'£lbourg et Gampan , et ce qui en despend , pour en jouir
»luy et ses successeurs a perpetuité." Na deze conferentie
b^af zich Ghristoph Bernard, die van Lodewyk een dia-
manten kruis ten waarde van 20000 rksd: ten geschenke
gekregen had, weder naar Overijssel >)•
■) Dit blgkt nH een door LoaTois feteekend stnk (F. M. L. 12. 9. TI).
>) Alpea. L L U: 288. fiunage. L L bl: 209. 270. Oorttiens. bl: 187—
190. DeppiBf. U: 83. 84. EimeiL L L bl: 270. 271. OeiiTrefl.LL bl: 212.
218. Tilckiiig. bl: 184,
176
De snelle en groote vorderingen der verbondene vorsten ,
die in ééne maand een aanzienlijk gedeelte van de republiek
veroverd hadden , bewogen H. H. M., zoowel bij Frankryk
als by Engeland pogingen tot verkrijging van den vrede aan
te wenden. Overbekend is de onderhandeling, die daarop
te Zeist volgde , en ik vermeld alleen , dat Lodewijk voor
Keulen Rijnberk en voor Munster de heerlijkheden Borculo,
Bredevoort, Lichtenvoorde en Grol vorderde. De onmatig-
beid van dezen eisch , gevoegd b\j die van hetgeen de ko-
ning voor zich zelven vroeg, deed de onderhandeling afisprin-
gen. Kort daarop (26 luli) werd door het verdrag van
Heesv^yk de band tuaschen Frankryk en Engeland nauwer
toegehaald *)•
De wapenen moesten dus beslissen , doch voordat ik de
verdoe oorlogsfeiten ga beschrijven , zal ik met een enkel
vroord vermelden , wat er omstreeks dezen tijd in Overyssel
plaats had. De houding dezer provincie was zeer flauw en twy-
felachtig geweest. Reeds eene halye maand vóór den inval des
bisschops hadden verscheidene inwoners sauvegarde van Chris-
toph Bernard gevraagd. Dit had H. H. M. geenszins bevallaa ,
dewyl zulke lieden, in hunne woonplaatsen blijvende, daar-
door den v^and van geld en levensmiddelen voorzagen ,
en zij hadden dan ook bevolen , die Overijsselaars als vij-
anden van den Staat te beschouwen.
Toen de bisschop een groot gedeelte van Overgssel bezet
had, noodigden KorffSchmising en Grothues, drost van
1) Basnage 1. L bl: 249. 266. 257. Damont. 1. 1. bl: 208. de Garden. 1. L
bl: 91. HoU: Merc: 1. L bl: 101. Kluit, bl: 164. no. 648. Mignet. Dl : IV.
bl: 85. 48. SyMns. 1. 1. bl: 872. 373. Syp: & de 6. IH: U. bl: 184. 136.
Wagenaar, 1. 1. bl: 119. 120.
177
Kloppenburg, die zich in de Ommerschans bevonden, de
ridderschap der provincie uit , gecommitteerden te zenden ,
om met hem te onderhandelen. De edelen , in aanmerking
nemende, »dat de Steden de eene voor en de ander nae
»hebben gecapituleert , sonder dat eenichsints reguard heb-
»ben genomen op die Vrije en publieke exercitie vande ge-
ireformeerde Religie ten platten lande, nochte óock op de
ibetaelinge van *8 lantsschulden , en achterstallige sold'jen ,
»aen die Oude ende nieuwe militie, waeraen nochtans het
iWelvaeren offte ruine van soo veel Ingesetenen depen-»
»deert," vaardigden Elbert Anthonie van Pallandt tot Oos-
tervean , Jan Mulert tot Breckenhagen , Gerrit Sloet tot
Oldenhof en den griffier Roelixick ^) ter voorgeslagene con-
ferentie af.
De b^eenkomst had op het huis ter Scheren b\j Coevorden
plaats. Na eenige onderhandelingen bood geheimraad Rave
een reeds door den bisschop onderteekend stuk aan,waarbg
Overrijssel zich onder de heerschappij van Christoph Bemard
begaf, die van z\jn kant den hervormden godsdienst en de
voorrechten der edelen zou eerbiedigen. Pallandt c. s. wilde
eerst daarvan niet hooren , doch de bisschop wist het door
bedreigingen zoover te brengen , dat eenige edelen , »om
»niet door een ontijdige ende voorbaerige rejectie vantselve
>Godts Kercke en ons selven in groote ongelegenhei t te
^brengen ," het stuk met hunne handteekening bekrachtigden
(5 Juli). Nadat Pallandt en Mulert van hunne verrichtingen
rapport uitgebracht hadden , besloot de vergadering der rid-
') Dece had reeds 13/28 Juni aan venchillende steden geschreven, om
haar uit te noodigen , afgevaardigden naar Zwolle te eenden , dewQl aan de
provincie eene capitulatie aangeboden werd.
478
derschap het stuk ter griffie te deponeren en aan niemand
uit te leveren of daarvan afschrift te geven , behalve dat
Roelinck gemachtigd werd, aan de predikanten extracten
van hetgeen den godsdienst betrof te geven, Hetzy daardoor,
hetzij door de trouweloosheid van één der onderteekenaars,
die elkander geheimhouding beloofd hadden, werd het ge-
heim opeilibaar en verwekte in de niet veroverde gewesten
eene groote verontwaardiging. Van de schr^vers , die ov^
deze onderhandeling spreken , beschouwen sommige de zaak
als uitgemaakt , terwyl andere zich op een meer tw^feladi-
tigen toon uitlaten >)•
Intusschen had Ghristoph Bemard besloten zyne Teroverin«
gen voort te zetten , terwgl de keurvorst van Keulen , die
vry wat kalmer van aard was, zich rustig te Zwolle en
Deventer ophield. De bisschop was eerst van plan, Fries-
land binnen te dringen, doch daar het ongunstige terrein
den to^;ang tot die provincie zeer bemoeilijkte, besloot hy
Ck>evorden te vermeesteren en nam 4 Juli zyn hoofdkwartier
op het reeds genoemde huis ter Scheren. De verdedigings-
werken der vroeger zoo sterke plaats waren vervallen, de
magazynen slecht voorzien en het garnizoen niet toereikend ,
zoodat zy reeds 11 Juli overg^even werd. De bezetting kreeg
verlof , met bagage , vliegende vaandels en brandoade lonten
1) 8ecr: Bes: St-G. 17, 31 Hei 1672. Alpen. LLbl: 288— 290. BasBüge.
1. 1. bl: 269. Contiens. bl: 192—194. Depping. bl: 79—81. Dnmont LL
bl: 207. 208. Kluit bl: 164. n^ 647. Knoop, bl: 96. SylyioB. 1. L bl:
800—302. Tttcking. bl: 183. 184. Valk: bl: 583. 692—694 & bjjl: bl:
107—109. Wagenaar. L L bl: 29. ran W^n e. a. L 1. bl: 29—31. Beso-
luties der edelen yan OTernssel van ?2iuni 30 Jnni jg^g .^ ^v ^.^^
* 2 Juli, 10 Juli ^ '
van Pallandt aan G. Fagel , d*« 6/16 Hei 1673 (R. A.).
179
uit te trekken , doch deze capitulatie werd door den bisschop
trouweloos geschonden* De bagage werd teruggehouden en
vele soldaten werden gedwongen, in Munsterschen dienst
te treden , terwijl de overige eerst 29 Juli zich, na veel ge^
leden te hebben, op Hollandsche schepen konden bleven i).
De bisschoppelijke kr'ygscommissaris Martels had reeds
zonder slag of stoot de bekende Dylerschans ^) ingenomen ,
waarop de bezettingen der Bellingwolder- en Langakker-
schansen lafhartig haar post verlieten. In deze streken bleef
derhalve alleen nog de Bourtange over. Uier echter gebood
een dapper en getrouw ofHcier, kapitein Barend Jan van
Prot Deze had reeds lang en aanhoudend over de gebreken
van het hem toevertrouwde fort geklaagd, doch ook in dit
geval was het de stem dee roependen in de woestyn geweest.
Prot echter, hoewel zijne bezetting klein viras en slecht be-
taald werd , verloor den moed niet. Hy liet uit eigen mid-
delen de vestingwerken verbeteren , en toen hy 8/18 Juli door
den vyand tot de overgave opgeeischt werd , gaf hy zulk
een antwoord , dat de Munsterschen het geraden vonden ,
tot geen aanval over te gaan, maar zich naar Vlagtwedde,
Rhede en Wedde terugtrokken *).
') Lodewyk XIY ms zeer ingenomen met de yerOTering Tan Coevorden.
HQ schonk den bode, die hem het bericht bracht, eene gouden keten en
schreef een brief Tan gelnkwensching aan Christoph Bemard. (Alpen« L 1.
bl: 293. OeuTres. 1. 1. bl: 233. 234).
*) Ook dit fort, eTenals dat te BoTeen, had men reeds in 1668 aanxion*
lyk wiUen Tersterken , maar solks was afgestoit op de groote kosten en op
de omstandigheid, dat de schans op Oostfrieschen bodem lag (Res: St-Q.
27, 29 Febr:, 21 Maart, 4 April 1668).
*) Bes: 8t.-0. 1 JnU 1672. BrieTen Tan Frot, d** 1 , 8, 29 Jnni, 17/27
Juli 1672 (B. A.). Uit dece brieTen ziet men, dat de Mnnsterschen niet,
180
Al die veroveringen des bisschops wdLten den naijver van
Maximiliaan Hendrik op. Hij zond daarom Willem Ego naar
Coevorden , om met Christoph Bemard over eene nieuwe
verbintenis te onderhandelen. De bisschop toonde zich first
zeer hooghartig, maar toen Furstenberg liet doorschemenan ,
dat zijn meester, die bij den oorlog weinig voordeel had,
niet ongenegen was vrede te sluiten , kwam Christoph Barnard
tot andere gedachten. Het gevolg was , dat de beide vorsten
zich te Deventer door een verdrag weder nauwer metSkan-
der verbonden (14 Juli). Zy beloofden geen vrede te sluiten,
voordat elk van hen schadeloosstelling voor alle geleden
nadeel verkregen bad; Keulen zou by Frankryk op de terug-
gave van Kampen , Elburg , Hattem en Harderwijk aan
Munster aandringen; beide vorsten zouden bewerken, dat
aan hun verdrag met Frankryk de hand gehouden werd ;
zij zouden van de republiek eene aanzienlyke som tot ver«
goeding der oorlogskosten eischen , waarvan Munster Vs en
Keulen V» zou verkrygen ; zy zouden geen vrede sluiten ,
waarby niet het exercitium pubhcum catholicae religionis in
alle de vereenigde provincies gewaarborgd en den katholieken
de toegang tot alle staatsposten en ambten opengesteld werd«
Wat de voortzetting van den oorlog aangaat bepaalde men
looals Alpen L 1. bl: 288 zegt, de Bourtange geheel met rust gelaten heb-
ben, maar aan den anderen kant blykt daarnit niets van de groote som,
waarmede, volgens sommige scbrijyers, de bisschop Frot tot verraad heeft
pogen OTer te halen. H. H. M., om den moedigen bevelhebber schadeloos
te stellen en hem de middelen tot verdere versterking der schans te ver*
schaffen, droegen hem de invordering der contributies van Wedde en We»-
terwolde en later ook van Munsterland op (Bes: St.-Q. 20, 25 Aug:,
10 Nov: 1672).
181
het volgende : de legers der beide vorsten zouden zich weder
vereenigen en tot verdere veroveringen en het behoud der
reeds gemaakte gezamenlyk medewerken ; van het reeds ver-
overde verkreeg» volgens het vroegere tractaat, Maximtliaan
Hendrik % , Ghristoph Bernard '/• , de laatste bovendien al
die plaatsen , welke hg tot nu toe alleen vermeesterd had ;
van de veroveringen , die van 13 Juli af door één der twee
legers of door beide te zamen gemaakt werden , zou de
keurvorst V9, de bisschop V» bekomen; na den vrede zou
bjj de verdeeling de ligging der plaatsen in aanmerking ge-
nomen en geene stad in gemeenschap bezeten worden ; op
het punt der contributies bleef het verdrag van Oberhausen
van kracht; de winterkwartieren werden in dezelfde verhou-
ding verdeeld en Keulen mocht in die van Overyssel, Gro-
ningen en Friesland slechts hooi , stroo en gewoon onderhoud
vorderen ; ieder leger zou zgn eigen commando hebben ,
doch de keurvorst , en bg zgne afwezigheid de bisschop , zou
opperbevelhebber zgn ; de voorhoede zou beurtelings uit
Keulsche en uit Munstersche troepen bestaan, terwgl bg
bestormingen geloot zou worden, tenzij men het hierover
in der minne eens werd ; beide vorsten zouden hunne legers
onder strenge tucht houden.
Dit verdrag herstelde de goede verstandhouding tusschen
de twee bondgenooten , die 19 Juli, niettegenstaande de
tegenkanting van Willem Ego , in een te Coevorden gehou-
den krggsraad besloten, het beleg voor Groningen te slaan <)•
De bisschop meende, dat hg niet veel wederstand zou
*) Alpen. L L bl: d00--803. Depping. bl: 94—99. Ennen. L 1. bl: 271.
272. Tflcking. bl: 186. [de Vries], bl: 218. 214. Verdrag van Derenter van
14 Jnli 1672. (F. M. L. 12. 9. V).
13
182
ontmoeten , daar hij correspondentie met eenige lieden in
Groningerland hield. Osebrand Jan Rengers had kort te voren
eene dame, Sophia van den Kamp, overgehaald, door hare
neven Twickel en Schilder bij den bisschop te bewerken ,
dat deze hem tegen eene vergoeding van 25 of zelfs van
50000 gld:, met Wedde en Westerwolde beleende. Rengers
werd later , kort nadat het beleg van Groningen opgebroken
was, gevangen genomen en 20 Febr: 1678 tot levenslange
gevangenis veroordeeld ^) zoowel wegens dit, als wegens
andere feiten , waaronder ook behoorde , dat b^ hem brie-
ven van Schulenborch gevonden waren.
Deze laatste was den bisschop op zyn kr^gstocht gevolgd
en schreef 14 Juli uit de Dijlerschans aan de staten van Gro«
ningen , dat hij door zijn meester belast was , met hen over
9saecken raeckende haeren welstant , behoudinge en ruste" te
onderhandelen. Men verwaardigde zich niet, hem eenig ant-
woord te geven. Hij bleef echter tegen zijn vaderland intri-
geeren en poogde door heimdijke verstandhouding het Old-
ambt onder de macht des bisschops te brengen, doch dit
') In 1678 werd Rengers, tengevolge van een hevigen twist over de
jndicature tusschen Groningen en de Ommelanden nit z|jne hechtenis ont-
slagen en in eer en fÏBiam hersteld Zie hierover o. a. Basnage. 1. 1. hl:
853—861. 862. 863. HoU: Merc: 1677. hl: 106—164. 207—210. 1678. hl:
7—9. "Wagenaar. 1. 1. hl: 461—467. Wicqnefort. Amh: Dl: I. hl: 486.
487. Niet lang had hij genot van de herkregene vrgheid. In Nov: 1678
hegaf hg zich naar den Haag, om door tosschenkomst van H. H. M. in
het hezit zjner papieren, enz. hersteld te worden (HoU: Merc: 1. 1. hl:
278). Hg overleed aldaar 19 Dec: (Extraordinaire Haerlemse Donderdaegse
Conrant van 22 Deo: 1678. n®. 61). Tegelijk met Rengers was de echtge-
noot zgner dochter, Anna Elizaheth, Hendrik Piccard, syndicus der Om-
melanden, gevangengenomen, doch na 80 weken zittens weder losgelaten.
V
183
lekte uit en Luwert Fokken , een boer uit die streek , werd
wegens verbodene correspondentie met Schulenborch ter dood
gebracht ^).
Het beleg van Groningen werd 18 Juli begonnen en duurde,
gel'yk men weet, geruimen tyd, gedurende welken Chris-
toph Bernard met Emden poogde te onderhandelen. Hij
liet door den drost van Meppen den magistraat van £m-
den uitnoodigen, eenige afgevaardigden naar de Langakker-
schans te zenden, om een voor de stad zeer gunstig voorstel
aan te hooren. Den twee burgemeesters Tewen en Bodden,
den administrator Schinkel en den veertiger Diedelof werd
de zending opgedragen. In de genoemde schans gekomen
vernamen zij , dat de bisschop vorderde , dat Emden door
de Staatsche bezetting ontruimd werd en 2000 zijner solda-
ten innam. Dezen eisch , dien Christoph Bernard van spot
over de gezonken macht van H. H. M. deed vergezeld gaan ,
brachten de afgevaardigden aan den magistraat over, die
echter verklaarde, de vriendschap met de Staten te willen
onderhouden. De keurvorst van Brandenburg, wien het be-
lang van H. H. M. ter harte ging, versterkte de stad in
hare goede voornemens , door haar zyne hulp t^en moge-
Igke aanrandingen te beloven.
De vorstin van Oost-Friesland had intusschen Ernst Chris-
tiaan van Bardeleben aan Christoph Bernard gezonden, om
hem te verzoeken , de onzydigheid van haar vorstendom te
^} Alpen. 1. 1. bl: 290. Basnage L 1. bl: 273. 479. Corstiens. bl: 199.
200. Bepping. bl: 106. Holl: Merc: 1672. bl: 128w 1673. bl: 28. 29. Knoop,
bl: 102. 108. [Konynenberg]. bl: 213, Sylvins. 1. 1. bl: 3S4. 545. 546.
Tttcking. bl: 201. 202. Vtlk: bl: 783. 784, Verv: Valk: bl: 176. Wage-
naar. 1. L bl: 451. 452. Wiens, bl: 451. 452.
184
eerbiedigen en haai* de door Martels bezette Dylerschans
terug te geven* Zoowel Celle en OsnabrüdL , als hertog
Eberhard van Wurtemberg, die Mentz en Keulen in den
arm nam, ondersteunden haar in haar verzoek. De bisschop
antwoordde aan die vorsten (31 Juli) en aan Bardeleben
(8 Aug:), dat de Dijlerschans geen bezwaar opleverde, daar
z'y geslecht was — hetgeen eene zeer voorbarige verzekering
was — en wat de onzijdigheid betrof, toonde hg zich zeer
verwonderd , dat men die vroeg , daar het toch bekend was ,
dat zijne wapenen alleen tegen H. H. M. gericht waren.
De neutraliteit van Oost-Friesland werd dan ook door den
bisschop geëerbiedigd , behalve dat Martels uit Reiderland ,
dat tevens veel van doortrekkende troepen te lyden had ,
veel proviand liet halen. Op de klachten der vorstin ant-
woordde Christoph Bernhard (30 Sept:), dat hij de schade
•
vergoeden zou , doch vroeg tevens , onder belofte van strenge
tucht, doortocht voor zyne troepen door Reiderland <).
Terwijl na de verovering van Coevorden het oorlogsgeluk
van den bisschop begon te verminderen , werd ook de poli-
tieke gezichteindar voor hem duisterder. De houding toch
van den Keizer en vooral van Brandenburg begon hem groote
ongerustheid voor zijn eigen land in te boezemen. V^an het
beleg van Groningen zal ik gebruik maken om aan te too-
nen , waaruit die ongerustheid ontsproot.
Brandenburg had, gelijk ik reeds gez^d heb, 6 Mei
een verdrag met ons gesloten , doch vond het geraden, ook
») Be» : St-G. 20 JuU 1672. Alpen. L 1. bl : 290. Klopp. bl ; 884. 386.
Sylnus, 1. L bl: 335. Tücking. bl : 187, 188. Wiarda. 1. L bl: 26—28.
29. Be stnkkeii) die op de zending van Bardeleben c. a. betrekking heb-
ben, zyn te vinden F. M, L. Militaria. 1968.
185
den Keizer tot medewerking over te halen. Dit was oogen-
sch^nlyk niet gemakkelijk , daar Leopold zich door het trac-
taat van 1 Nov : 1671 tegenover Lodewyk tot onzijdigheid
verbonden had. Hij zag echter met leede oogen de vergroo-
ting van Frankryks macht en begreep ^ dat by een oorlog
het Ryk, dat tot tooneel van den stryd dienen moest, veel
l'yden zou. Reeds in Mei had Lobkowitz aan Gremonville een
veelbeteekenenden wenk gegeven door te z^gen , dat men de
Hollanders , indien zy op ryksbodem kwamen , met geweld
zou verdry ven , waaruit de Fransche gezant zelf de conclusie
mocht trekken , wat men doen zou , als een leger van Lo-
dewyk den ryksbodem betrad.
Frederik Willem zond Jan George van Anhalt naar Weenen ,
om den Keizer t^en de Turken minstens 1500 man te be-
loven , mits Leopold hem , tot zekerheid van het Ryk , 6000
man gaf, waarbij h'y zelf 12000 man wilde vo^en. De komst
van Anhalt te Weenen maakte groeten indruk. Gremonville
stelde alles in het werk, om den Brandenburgschen gezant
te dwarsboomen en Leopold voor zijn meester te behou-
den *). Daarentegen ondersteunden Bruynincx en de Spaan-
I) Dat Gremonville sicli door sQne hooghartigheid wel eens tot een minder
wQcen stap liet yervoeren , blQkt uit eene handeling , die volgens het oor-
deel van den berichtgever , Bmynincx , „impertinenter als d^impertinentie,
„ende extravaganter als d^eztravagantie selfl^^^ was. TerwQl er een groot
diner by de Sonches was, zond Gremonville naar diens hnis een page
met 4 flesschen w^n en de volgende boodschap , ,|dat Monsieur Gremon-
„viUe hebbende yemomen , dat soo een goedt geselschap by malkanderen
„was, ende niet twjffelende, ofltaien sonde een goeden krQgh tegens s^n
«Coningh drincken , terwQl hQ yerstaen hadde , dat den Prins van Anhalt
„daer toe alhier hij H hoff aanhield , ende 't selve mede daer toe geresol-
„veert was, derhalyen niet hadde willen naelaeten vier bonteilles met wijn
186
sche gezant, Spinola, Anhalt, ai deze kreeg eindelijk de
overhand. Men werd het te Weenen over een verdrag eens ,
waarmede hg naar den keurvorst terugkeerde en dat te
Berlijn 13/23 Juni door den Eleizerlyken gezant, de Goës,
zyn volle beslag kreeg. Bij dit tractaat , dat voor 10 jaren
gesloten werd, werd bepaald, dat men gezamenlyk den
Westphaalschen vrede en de rust van het Rgk zou hand-
haven, terwyl bij de geheime artikelen overeeng^omen
werd, dat ieder der beide partyenuiterlyk 20/30 Aug: 12000
man op de been zou hebben ; de keurvorst zou het opper-
bevel voeren; Denemarken, Brunswyk-Lunenburg en andere
vorsten zouden uitgenoodigd worden , zich aan dit verbond
aan te sluiten '),
Nog op eene andere wijze toonde de Keizer zijne veran-
derde gezindheid tegenovo* Frankryk, Reeds in het b^n
van November 1671, toen de Keulsche quaestie onze staats-
„te senden , ende te yersoecken , men sonde die gesonthegt willen drino-
„ken, ende verseeckert sgn, dat sijn Coningh sigh daer over niet sonde
„Tcrstellen , ende een ijder die sigh tegens liem sonde willen ttjj ven , syn
„temeriteyt wel haest sonde doen gevoelen , ende beklagen. Ende dat een
„twintigh dnysent man Sweden off meer , die sigh in korten int' r^ck
„sonden verthoonen, haer souden doen sien, dat syn Coningh oock niet
„sonder vriendenv was." De page werd met „een raillerend antwoordt"
teruggezonden en iedereen was „seer verwondert over dese manier van
„doen." Secrete brief van Bmynincx, d** 9 Jnni 1672 (R. A.).
ï) Basnage. 1. L bl : 370. Droysen. 1. 1. bl : 394—397. Dnmont L L
bl : 201—203. Ennen. L L bl : 275. 276. Mignet L 1. bl : 76-61. Moer-
ner. bl: 364—366. Peter, bl: 47—50, Pnfend: bl: 629-631. Syp: & de
B. (die verkeerdelyk als datnm 23 Jnli aangeven) Dl: I. bl: 15. Valk:
bl: 854. 855 & bgl: bl: 166-169. Brief, d»« 12 Mei, en secrete brief
van Bmynincx, d*" 5 Juni 1672 (R. A.).
187
lieden op de noodzakelijkheid van de samenwerking des Kei-
zers met H. U. M. tot behoud van den Neder-Ryn opmerk-
zaam maakte, hadden sommige provincies het sluiten van
een defensief verbond met den Keizer te berde gebracht.
Men sprak 'daarover met Kramprich en Lisola , doch Leopold
stond toen nog te zeer onder den invloed van GremonviUe.
Even weinig hielp het, dat H. H. M. door Bruynincx den
Keizer, die den vrede van Kleef gegarandeerd had, vertoogen
over de dreigende toebereidselen van Christoph Bernard lie-
ten doen. Leopold ging niet verder , dan dat hy den bisschop ,
dien hy als handhaver van den katholieken godsdienst in het
westen van Duitschland beschouwde, vermaande, hetgeen
natuuriyk weinig uitwerkte.
Lang bleef de Keizer weifelend, doch Lisola, de groote
vyand van Frankryk , verloor den moed niet, Hy toonde zyn
meester aan , hoe gevaarlyk en noodlottig de geheele onder-
gang der republiek zou zyn , en hy zag eindelyk zyne pogin-
gen met een gunstig gevolg bekroond, nadat Leopold het
zoo even vermelde verdrag met Brandenburg gesloten had.
De conferenties in den Haag hadden nu goeden voortgang
en nadat men het eindelyk over het zoo moeilyke punt der
subsidies eens geworden was , werd het verdrag van H. H. M.
met den Keizer 25 Juli in gemelde stad door beide partyen
sub spe ratificationis geteekend. De Keizer verbond zich tot
bet leveren van 24000 man, waartegen H. H. M. 200000
rksd : voor uitrustingskosten en verder 45000 rksd : per
maand betaalden en beloofden, 20000 man by de vereen igde
Eeizerlyke en Brandenburgsche legers te voegen ; gedurende
dit verbond, dat 10 jaren zou duren, mocht geene der
beide partyen een tractaat^ strydig met het geslotene , met
188
andere mogendheden aangaan , maar het stond haar vrij ,
met onderling goedvinden andere vorsten in het verbond op
te nemen *).
Eenigen tijd later (12/22 Sept:) werd te Brunswgk een
verdrag van assistentie en mutueele defensie tusschen den
Keizer, Denemarken', Brandenburg, Gdle, Wolfenbuttel en
Hedwig Sophia, landgravin-regentes van Hessen-Kassel ge-
sloten, tot welk verbond 31 Dec: de keurvorst van Trier
toetrad. Dit tractaat zou tot niemands nadeel, doch alleen
tot behoud van het Rijk en tot handhaving van den West-
phaalschen vrede strekken ; daartoe zouden Leopold , Chris-
daan V en Frederik Willem ieder 9000, Oeorge Willem
1800 , Rudolf August 1400 en Hedwig Sophia 1200 man op
de been brengen, welk getal van troepen in tgd van nood
vermeerderd zou worden ; indien het tot een oorlog kwam ,
zou geene der partyen zonder toestemming harer bondge-
nooten vrede mogen sluiten ; het oppercommando zou be-
rusten bij hem, die de hulp vroeg > doch de opperbevelhebber
mocht in militaribus niets van gewicht ondernemen zonder
toestemming van den krijgsraad der bondgenooten ; andere
vorsten konden , mits de participanten zulks goedvonden ,
tot dit verbond, dat voor Sjaren gesloten werd, toetreden ^).
>) Secr: Res: St.-G. 3, 12 Nov:, 9 Dec: 1671, 17 Mei, 19, 26 JuU,
22 Aug : 1672. Baanage. Il 1. bl : 870. 871. Dumont. L 1. bl : 208—
210. de Garden. L L bi: 93. 94. Kluit bl: 165. n* 651. Higaet.
1. 1. bl: 88. 89. MuUer. bl: 21—37. Sylviu8. 1. L bl: 434-486. Syp:
& de B. L 1. bl: 16. Valk: bl: 866 & bjl: bl: 169—172. Wagenaar.Ll.
bl : 132. Het liep tot 17 Oct :, voordat de Keirer het tractaat ratificeerde.
«) Ennen. 1. 1. bl : 276, Havemaim, 1. 1. bl : 188. Kluit bl : 165. n« 653.
Moemcr. bl : 367—372. Peter, bl : 64. Pufend : bl : 653. Sylviu», I. 1. bl :
4.S6— 438. Valk: bl: 171. 727 & b|jl: bl: 36-41.
189
Denemarken, dat eene der contraheerende partijen van
het tractaat van Branswijk was , toonde zich minder wel-
willend jegens H. H. M. Deze hadden reeds in het vooijaar
van 1672 Daniel van Wyngaarden , heer van Werkendam ,
opgedragen , naar Kopenhagen te vertrekken , om aldaar een
verhond te sluiten. Werkendam nam 11 Maart afscheid van
H. H. M., doch werd door ziekte te Amsterdam opgehou-
den. Hii kon eerst 11 April vandaar vertrekken en kwam
4 Mei te Kopenhagen aan.
Den SOsten had h\i z^ne eerste conferentie met dekonink-
lyke commissarissen. Hy vroeg van Denemarken hulp van
6000 man volgens de traetaten van 1640 en 1667 en bood
eene defensieve alliantie t^gen een ruim jaarlyksch subsidie
aan , terwyl hy zelfs door H. H. M. gemachtigd was , des
noods het aanbod te doen , dat H. H. M. den vorst , die
Denemarken zou aanvallen , zouden beoorlogen , zondm* daar-
voor iets van den koning te bedingen.
Werkendam had geene gemakkelyke taak. Denemarken
klaagde over het niet betalen der achterstallige subsidies ,
hetgeen onze gezant door den slechten toestand óear finan-
ciën poogde te verontschuldigen , en over het niet voldoen
door H. H, M. aan de arbitrale uitspraak , die Lodewyk XTV
24 Oct : 1671 gegeven had over de verschillende quaesties j
die H. H. M. en Denemarken volgens overeenkomst van 11
Febr : 1666 aan zyne beslissing onderworpen hadden. Boven««
dien nam Christiaan het eenigszins euvel op, dat H. H. M.
het defensief verbond reeds aan andere vorsten aangeboden
hadden , voordat zy zich tot hem wendden , doch hy verklaarde
de voetstappen zyner voorgangers , die altyd goede vrienden
der Staten geweest waren , te willen drukken en wel gene*
190
gen te xyn , de verlangde hulp te geven. Deze verzekering ,
hoe aangenaam ook, beviel Werkendam minder, dewyl hy
vreesde , dat de koning , ter wiens keuze het stond , H. H. M.
met troepen of met geld te ondersteunen , het laatste kiezen
en die som tegen de arbitrage-zaak in compensatie bren^
gen zou.
Terwyl aldus de zaak slepende bleef, drongen ook in De-
nemarken de berichten onzer verliezen door en maakten een
diepen, natuurlyk niet gunstigen indruk, waarvan Werkenr
dam, hoewel vruchteloos, gebruik maakte, om den koning
te bewegen , thans niet op de betaling der arbitrage aan te
dringen. Deze zaak bleef echter het groote struikelblok en
verbitt^de den koning, die anders den Staten geen kwaad
hart toedroeg. H. H. M. gelastten eindelijk Werkendam,
daarover in conferentie te treden , maar de som , die hy
aanbood, werd door den koning te klein geacht.
Werkendam spoorde H. H. M. aanhoudend aan, alles in
het werk te stellen , om Christiaan tevreden te stellen , te
meer daar de hertog van Richmond te Kopenhagen alle moeite
aanwendde , om Denemarken voor zyn koning te winnen. De
Staten besloten derhalve (25 Oot:) , hunnen gezant op te dra-
gen, Christiaan ernstig tot hulp aan te manen, onder belofte
dat zy de helft van de aanritsgelden en van het onderhoud
van d4000 man zouden geven. Ongdukkig genoeg konden
H. U. M. geen geld, maar slechts obligaties op de provin-
cies beloven, hetgeen in de tegenwoordige omstandigheden
juist geen groot lokaas voor den koning kon zijn. Het aanbod
werd dan ook door de koninklyke commissarissen niet zeer
gunstig opgenomen , en zy beweerden , dat het H. H. M. met
de onderhandeling geen ernst was.
191
De Staten waren bevreesd, dat Denemarken zich in de
armen hunner vijanden zoif werpen en drogen derhalve him-
nen gezant op (16 Dec :), de aanvraag om de 6000 man
hulptroepen te laten varen en den koning over een defensief
verbond te polsen , waarbij hij 14000 of ten hoogste 15000
man zou leveren. Het verdrag moest echter eerst in Maart
of April 1673 in werking treden , op welk tydstip H. H. M;
in staat hoopten te zyn , het subsidie en de werfgelden in
baar geld te voldoen. Mocht dit evenwel niet het geval ayn,
dan zou de koning zich met obligaties moeten tevredenstellen.
Midddelerwijl liep het jaar 1672 ten einde. Het volgende
begon met verschillende conferenties , waarna men Werken-
dam een project-tractaat aanbood. De koning eischte, dat
hy , zoodra hy aangevallen werd , binnen twee maanden van
H, H. M. hulp zou ontvangen van 20 volledig uitgeruste oor-
logsschepen en 10000 man landtroepen, welker onderhoud
de Staten zei ven zouden bekostigen; daarentegen zou hy hen ,
indien zy aangevallen werden, bijstaan met 40 oorlogssche*
pen, waarvoor zy subsidie volgens het tractaat van 1666
zouden betalen en van welke vloot slechts de helft zich mei
de hunne in de Noordzee zou behoeven te vereenigen ; de
hulp van Denemarken te land zou bestaan in 4000 man te
paard en 6000 te voet , van welke troepen de Staten de helft
der wervelden en der maandelyksche soldy zouden betalen
op den voet van hun verdrag met Brandenburg van 6 Ifoi
1672; des noods zouden die hulpbenden, en alsdan ook- de
subsidies van H. H. M., verdubbeld worden. In de t^enk
woordige omstandigheden bood Ghris^aan een alternatief
aan: óf hy zou de Staten daadwerkelyk by8taanmet408chet
pen en 16000 man , binnen twee maanden na betaling der
192
werfgelden, en met eene artillerie, voor welker formatie zg
30000 rksd: zouden betalen: óT hij zou gereed houden 40
schepen en 20000 man, doch voor het oogenblik niet meet
dan 20 schepen uitrusten en 12000 man op de been bren-
gen , waartegen zij subsidies voor 20 schepen en 5000 man
zouden betalen, terwyl zij gehouden zouden zijn de volle
werf- en subsidiegelden te geven , zoodra hij hun , op hun
verzoek , met 40 schepen en 20000 man te hulp kwam. Hg
wilde ook in tijd van vrede een zeker getal oorlogschepen in
zee houden , waarvoor alsdan H« H. M. een jaarlgksch subsidie
zouden gev^.
Zoodra de Staten door Werkendam van dit project-trac-
taat kennis gekregen hadden , vaardigden zg Simon van Beau-
mont , secretaris der stalen van Holland , met een contra-
project naar Kopenhagen af. Zy beloofden , zonder eenige
vergoeding den koning op het krachtigst te zullen helpen te-
gen iederen aanvaller; deze verplichting zou wederkeerigzgn;
de koning zou voor het tegenwoordige hen bgstaan met 30
of 40 schepen , waarvan de helft bij hunne vloot gevoegd zou
v^rden; voor die hulp ter zee trilden zg 450000, desnoods
600000 rksd: betalen; Denemarken zou 16000 man op de
been brengen , waarvoor zij de helft van de werfgelden en van
het subsidie zouden geven , te betalen in obligaties ; dit ver-
bond zou de vroeger tusschen de beide mogendheden geslo-
tene niet te niet doen , maar versterken. Mocht dit project
onverhoopt den Deenschen ministers niet welgevdKg zijn ,
dan moesten onze gezanten inwilligen , dat de koning niet
openlijk met Engeland en Frankrgk brak en derhalve slechts
15 of 20 schepen uitrustte en 12000 man gereed hield , voor
welke vloot H. H. M V| , desnoods de helft , der gemelde
193
450000 of 600000 rksd : wilden betalen , terwyl zy voor 5000
man werfgdden en subsidie wilden geven. Men ziet dus , dat
H. H. M. , hoe zeer zg ook op een verdrag met Denemar-
ken gesteld waren , niet dan schoorvoetend concessies deden.
Beaumont, die 22 Maart te Kopenhagen kwam, leverde
het eerste contra-project over. De Deensche ministers be-
tuigden voortdurend hunne genegenheid voor H« H. M. , doch
waren gansch niet tevreden , dat men hen niet in baar geld »
maar slechts in obligaties wilde betalen, ofschoon onze ge-
zanten al hun best deden hen te overtuigen, dat die obli-
gaties zeker zouden ryzen , zoodra de koning voor de repu-
bliek partij koos. Na lange deliberaties verklaarden de Deen-
sche ministers zich meer ingenomen met het tweede der do<^
Beaumont medegebrachte contra-projecten , maar zij eischten ,
dat H. H. M. den eersten termijn van het subsidie voor de
uitrusting van 20 schepen voor '/$ in comptant geld en voor
Va in scheepsbehoeften zouden voldoen en tevens dat het sub-
sidie en de werfgelden ingeval van rupture met de vijanden
van H. H. M. in baar geld betaald zouden worden. Na nog vele
conferenties werd eindelijk 3/13 Mei het tractaat mondeling in
orde gebracht en 10/20 Mei door Werkendam en Beaumont sub
spe ratificationis geteekend , waarna de laatste naar huis te-
rugkeerde en 16 Juni ter vergadering van H. H. M. rapport
uitbracht. By het verdrag was hoofdzakelyk het volgende be-
paald: wederzijdsche belofte van rupture; de koning zou te
huipe komen met 40 schepen tegen subsidie volgens tractaat
van 11 Feb: 1666 en met 10000 man tegen de helft der
werfgelden , zynde 110000 rksd : , en een maandelyksch subsidie
van 40245 rksd:; in tijd van nood zou Denemarken tegen
verdubbelde werfgelden en subsidie 20000 man leveren; in-
194
geval Tan verleende hulp mocht men zonder elkanders goed-
vinden zich in geene vredesonderhandeling inlaten ; de koning
zou in den oorlog, dien H. H. M. thans voerden, slechts
20 schepen uitrusten en 12000 man gereed houden , waar*
tegen zij voor de vloot 300000 rksd: en voor het leger aan
viFerfgeld ilOOOO en aan maandelijksch subsidie 40245 rksd:
zoudei betalen; de koning zou echter tot de geheele hulp
verplicht zgn als een naburige staat, met v^elke uitdrukking
men het oog op Zweden had , zich met de vganden van
H. H. M. verbond, in welk geval hy het geheele subsidie zou
trekken; uit genegenheid j^ens H. H. M. vnlde hij de sub-
sidies in obligaties aannemen, mits de eerste termijn (150000
rksd:) voor de vloot in scheepsbehoeften geleverd werd;
H. H. M. verbonden zich , hoogstens binnen twee jaren de
achterstallen van 1666 en 1667 in comptanten te voldoen;
over de bekende arbitrage-zaak zou men later handelen; de
ratificatie van beide partijen moest uiterlyk binnen vier we-
ken in den Haag geschieden.
Aan deze laatste bepaling is door H. H. M. niet voldaan;
zij hebben het verdrag nooit geratificeerd <). Zeeland ver-
»; Res: St-G. 9 April, 21 Juni 1672. Secr; Res: St-G. 13 Juli, 26
Oct:, 16 Dec: 1672 , 6 Maart 1678. Kluit bl: 166. n©. 668. Sylvius. LI.
bl; 682. 8yp: & de B. 1. 1. bl: 16. Valk: bl: 207. Verr: Valk:bl:161&
bgi: bl: dl--40. Wagenaar. 1. l bl: 278. 274. 276. Brieyen Tan Wer-
kendam, d*« 20 April, 7, 4/14 Mei, 2 Aug: , 1 Oct:, 19 Nor: 1672, en
secrete brieven yan denzelfde , d**" 11/21 Mei , 7 , 1/11 , 16/26 Juni , 2 ,
6, 2/12 Juli, 2 Aug:, ^J^ 6/16, 13/23, 17/27, 20/30 Aug: 3,17/27
9 Aug:
Sept:, 8, 26, 19/29 Oct:, 6, 8, 12, 12/22, 16/26 Nov:, 3/13 Dec:
1672, 7/17, 11/21, 24, 18/28 Jan:, 7, 4/14, 8/18 Febr:, 1/11, 4/14,
16/26 Maart 1678 (R. A.). 8ecrete brieven van Werkendam & Beaumont,
195
klaarde met het oog op de subsidies, door de tractatenvan
H. H. M. met den Keizer, Spanje en Lotharingen van 30
Aug: 1673 gevorderd, zich in de onmogelykheid te bevin-
den , het verbond met Denemarken te ratificeeren. H. H. M,
lieten door van Beuningen aan den Deenschen gezant ver-
klaren , dat het tractaat van 10/20 Mei te kostbaar was ,
vooral daar hulp tegen de t^env^roordige vyanden van H. H. M.
het dubbele zou kosten en de andere verdragen reeds zooveel
geld vorderden.
Het bericht van dé niet-ratificatie maakte te Kopenhagen ,
hoewel de koning zich tegenover Werkendam groothield,
een zeer onaangenamen indruk. De ministers toonden zich
zeer misnoegd en verstoord en zeiden , dat de vreemde han-
delwijze van H. H. M. eene beleediging voor hun koning was.
Werkendam deed zijn best , zijne principalen te verontschul-
digen, doch by zijne latere onderhandelingen voor een ander
tractaat bemerkte hy maar al te goed , dat de niet-ratifi-
catie een zeer slechten indruk gemaakt had >).
d^ 1 , W6, 22, 19/29 April, ^^ ^P^ 3/13, 13/23 Mei, en van Beau-
6 Mei,
mont, d^ 26 MaaH;, 4, 8, 22, 16/26, 19/29 April 1673 (B. A.). Ik heb
gemeend, deie onderhandeling, waarover in de gedrukte stukken weinig
gevonden wordt, eenigscins breedyoeriger te mogen behandelen.
*) Secr: Res: St-G. 20 Sept:, 10 Oct:, 9 Nov: 1673. Secrete brieven
van Werkendam, d»« 28 Nov:, 9, 2/12 Dec: 1678 (R. A.).
TIENDE HOOFDSTUK.
KBIJGS VERRICHTINGEN IN 1672. — VREDE VAN VOSSEM. —
VERBONDEN VAN H. H. M. MET DEN KEIZER, SPANJE EN
LOTHARINGEN. — KRIJGSVERRICHTINGEN IN 1673
EN 1674. — TRACTATEN VAN H. H. M. MET
LUNENBURG, BRANDENBURG EN DENEMARKEN.
Het beleg van Groningen werd gedurende ééne maand met
kracht voortgezet , doch de dappere verdediging der beleger-
den , de groote verliezen der bdegeraars en de houding van
Brandenburg dwongen de verbondene prelaten het beleg op
te breken en van dien tijd af begon het krtjgsgeluk in die
streken de onzen meer toe te lachen <)• Kort daarop
1) De oorlogsbedryTen tot aan het einde van 1672 c^n te leien : Alpen. L L
bl: 810-312. 824. 881—885. Baanage. 1. L bl: 278— 282. Bosscha. L l bl :
126—184. Corstiens. bl: 209—211. Depping. bl : 122. 128. 161—161.
Bnnen. L L bl : 279. HoU : Merc : 1672. bl : 161. 190. 208. 204. 222. 228.
Knoop, bl : 144—147. [Konynenberg]. bl : 270. 871. 804. 805. 882—386.
197
^23 Aog_:j ») werd Blokzgl met medewerking der burgers
door de Staatsche troepen ingenomen , by welke gel^enheid
de Munstersche comtnandant , Jan Rudolf Twickel , sneuvelde.
Cuningham verliet daarop de Kuinder, dat door de onzen
bezet werd , evenals spoedig daarna ook Winschoten.
Behalve met dergelyke onaangenaamheden had Christoph
Bernard in dezen tyd nog' met andere zwarigheden te kam-
pen. Hy en de bisschop van Straatsburg gaven elkander de
schuld van den slechten afloop , dien het beleg van Gronin-
gen gehad had, en toen die beschuldigingen opgehouden
hadden geraakte de bisschop in str'yd met Lodewijk. Christoph
Bernard meende , volgens vroegere overeenkomsten , het
recht te hebben de contributies van Overijssel te innen ,
doch dat hy zulks ook deed in dorpen, die in de nabijheid
der door de Franschen bezette steden Kampen en Hasselt
lagen , werd door Lodewyk zeer euvel opgenomen en gaf
aanleiding tot wederkeerige klachten tusschen den koningen
den bisschop.
Tot vermeerdering van bezorgdheid werden de vyandelyke
bedoelingen van Brandenburg hoe langer hoe duidelyker en
had de bisschop , wat hy trouwens niet wist en niet weten
kon, weinig hulp van Frankrijk tegen den keurvorst te
wachten. Louvois toch had aan Turenne bepaalde bevelen
SylTiuB. L L bl : 427—429. 469. 470. 481. 486. 487. 520—525. Tücking.
bl: 189. 1^8. 194 Valk: bl: 798—807. 823. 824. 846—851. [de Vries],
bl : 240—246. 247—266. Wagenaar. 1. 1. bl : 131. 239. 240.
t) Sommige schryvers geven als datam 23 Ang : , andere 2 Sept : aan.
Dat de eerste dwalen en zeker den oaden met den nieuwen styi verward
hebben, blykt uit een brief van Johan Fnnk aan den bisschop, d** 3 Sept:
1672 (F. M, L. Vra. 1966).
14
198
gegevmi, Christoph Bernard niet by te staan, als zulks
met eene goede operatie streed, want dat de koning van
plan was, den bisschop voor de verwoestingen, die de Bran-
denburgers in diens land konden aanrichten , met geld scha-
deloos te stellen.
Christoph Bernard en Maximiliaan Hendrik hadden 11
Sept : eene conferentie met Turenne en d'Estrades , die hen
op het gewicht van Zwolle opmerkzaam maakten. Men kwam
overeen , ongeveer 10000 man van de geestelgke vorsten in
die stad en de omliggende plaatsen te leggen, om in staat
te zyn , uit die bezettingafi in tyd van nood spoedig een
legertje te verzamelen. Bovendien versterkte Ghamilly het
garnizoen van Zwolle met het regiment Bourgogne en vier
regimenten cavalerie. Christoph Bernard , die met de Fran-
schen allerhande moeilijkheden over de oorlogsschattingen
had, stond aan Maximiliaan Hendrik tegen eene maande-
lijksche som van 4500 daalders de helft der Friesche contri-
buties en al de heffingen in Mastenbroek , VoUenhoven ,
Genemuiden en andere aan gene zyde van den IJssel gele*
gene plaatsen af.
Intusschen zette zich het vereenigde Eeizeriyke-Branden-
burgsche l^er in beweging , doch de oorlogsoperaties in die
streken zijn genoeg bekend en liggen bovendien te ver bui-
ten myn bestek. Het duurde tot 23 Oct:, voordat Frederik
Willem uit zyn hoofdkwartier te Bergen nabij Frankfort
aan Christoph Bernard eene oorlogsverklaring richtte, waarop
deze uit Borculo 19 Nov : antwoordde. In den beginne dron-
gen de Brandenburgers in Munsterland, doch later trokken
zy terug, waarop de Munstersche troepen de Markische
steden Lünen en Unna bezetten.
199
In de Nederlanden werd Christoph Bernard minder door
de fortuin b^unstigd. Voortdurend had hij onaangenaam-
heden van zyn machtigen bondgenoot, Lodewijk XIV, te
verduren. Chamilly kreeg geheimen last, de Munstersche
troepen uit Zwolle te verwyderen. Daarby kwam weder de
inmenging der Franschen in de heffing der contributies om
Bredevoort en Lichtenvoorde , welke de bisschop beweerde
dat hem toebehoorden , dewyl de eerste plaats door hem
alleen, zonder hulp zijner bondgenooten , veroverd vvas en
de tweede tot Borculo behoorde *).
De onzen zetten ondertusschen hunne reeds behaalde voor-
deden voort Zy veroverden 17/27 Oct: de Bellingwolder-
schans en bezetten 16 Nov: de verlatene Dijlerschans* Tot
bevelhebber van dit fort werd een jeugdig kapitein, Ausema,
aangesteld, die hoog opgaf van zyn voornemen, om den
hem toevertrouwden post tot het uiterste te verdedigen.
Toen echter de vyand reeds 11/21 Nov: zich in beweging
zette, om de Dylerschans te heroveren, werd zy lafhartig
door Ausema verlaten en daarna door de Munsterschen ge-
slecht >).
Een ander verlies leden kort daarop de onzen, toen zy
Zwartsluis, dat men reeds in September had willen ver-
rassen , aantastten (28 Nov :). De Staatsche troepen werden
met vrij groot verlies teruggedreven '). Deze mislukte aan-
*) Alpen. L L bl: 826—830. Corstiens. bl: 217—220. Depping. bl :
116—117. 119—121. 124—188. 189. 142. 148. Ennen. L L bl: 276—279.
Tücking. bl: 189. 190. 191—198.
*) Men Eie over de Dylerschans , behalve de vroeger opgenoemde bron-
nen: Elopp. bl : 886. Wiarda. L L bl : 29. 80. Brief van Prot , d^ 19/29
Nov : 1672 (E, A.).
') Volgens een brief van Grandyilliers aan den bisschop, d** 28 Nov:
200
aanval werd echter ruimschoots opgewc^en door de beroemde
verrassing van Coevorden (30 Dec:).
Aldus^ eindigde het jaar 1672. De toestand der bondge-
nooten , vfelke eerst zoo schitterend was geweest , was thans
zoo gunstig niet meer. Lodewyk, die reeds in Juni een eer-
vollen en voordeeligen vrede had kunnen sluiten , maar dien
uit hoogmoed en opgebtazenheid geweigerd had , zag het aan-
tal zijner v^*anden toenemen en het gelukte hem daartegen ,
slechts één nieuwen bondgenoot te winnen. Verjus toch sloot
10 Dec: 1672 met Grote en Witzendorf, ministers van den
hertog van Ilannover , die de Fransche subsidies gaarne in zijne
schatkist zag vloeien , een tractaat , dat als eene uitbreiding
van dat van 10 Juli 1671 beschouwd kon worden. Jan Fre-
derik verbond zich , 10000 man op de been te brengen ,
waarvoor de koning de helft der werfgelden en verder maan-
deliyks 30000 kroonen, behalve de by het vroegere verdrag
beloofde 10000 , zou geven ; Lodewijk zou den hertog tegen
iederen aanval bijstaan ; Jan Frederik behoefde niet t^en
één der vorsten uit zijn geslacht te ageeren , zelfis al ver-
klaarden zij zich tegen Frankrijk ; het verbond zou gedu<*
rende den oorlog van kracht z\jn ; na den vrede kon Lode-
wijk van des hertog^ troepen 1000 ruiters, 2000 voetknecU-
ten en 500 dragonders overnemen ; deed de koning zulks
niet, dan mocht de hertog z'yne troepen ontbinden of aan
eene andere mogendheid overdoen.
Door dit verdrag , dat een Duitsch vorst weinig paste ,
1672 (P. M. L. Vm. 1974) werden 92 gevangenen uit de regimenten
Ripperda, Uloa (Aylva), Scbwartzenberg , Steeck (Stecke), Oentemb (van
Gent?) en prins van Oost-Friesland te Hasselt binnengebracht
201
^aren de belangen van bet Lunenburgscbe buis, melken
loop ook de oorlog nam , verzekerd. Indien toch Lodewyk
overwon , strekte zulks tot voordeel van Jan Frederik , ter-
wijl diens broeders belang er b\) hadden y dat de tegen
Frankrijk verbondene mogendheden zegevierden <)•
Christoph Bernard begon het jaar 1673 onder niet zeer
gunstige omstandigheden. Een pamflet uit dien tyd *) legt
hem dan ook de volgende woorden in den mond: i»De listige
»8nedigheit in alle mijne saken heeft my van een gering
«edelman tot Bisschop en Vorst van Munsterland doen wor-
uden. M\jne onderdanen heb ick streng na myn hand kon-
»nen setten , en allesins , waer wat te doen vvas , myn neus
»in stekende , heb ik weten ontsag en voordeel te vannen.
«Engeland heeft in den vorigen oorlog my vele penningen
«geschoten, en het uitputten van myn .volk, met het be-
«rooven mynm* nabuuren hebben in dien my vry al verrykt.
«Nu heeft de machtige Coninck van Vranckryk my seer veel
«gouds to^^esonden , waer mede ik in den aenvanck al seer
«geluckig geweest heb; maer Groeningen heeft heel myn
«Fortuin doen stuiten. Naderhand ben ick Coeverden on-
«verviracht weder quyt geworden : en nu de Keiserse en
«Brandenburghse in myn land vallen , mogten my wd deer-
«lyck daer uit jagen."
>) Basnage. L 1. bl: 382. 383. Dnmont. L 1. bl: 212^214. Enneii. 1. L
bl:297. de Garden. LI. bl: 85. Hayemann. LI. bl: 231. 232. Mignet LL
bl : 136, 137. Spittler. DL n. bl : 301. 302.
') Enroop toI yerwerring, waer in te sien s^n de beimeiykste driften
▼an alle de Potentaten in Ckristenrflck (sine loco et anno) (Dnncaaiana
1672. Dl : n).
202
In het begin van 1673 knoopte Christoph Bernard , daar
hij Frankrijk niet langer geheel vertrouwde en zijn domka-
pittel en zyne stenden zeer tegen Lodewijk gestemd eraren ,
in het geheim onderhandelingen aan met Montecoculi, den
bevelhebber der Keizerlyke troepen. Hg liet hem weten, dat
hy met den Keizer en Brandenburg over eai vrede wilde
onderhandelen en dat men hem niet tot het uiterste moest
dryven , dewyl hij alsdan de hulp der Fransohen tot verdedi-
ging van zijn stift zou inroepen. Montecuculi meende, dat
het thans licht zou vallen, hem van Lodewyk los te maken
en verzocht derhalve, terwyl hg Haugwitz naar Christoph
Bernard zond , des keurvorsten toestemming tot verdere on-
derhandelingen. Frederik Willem evenwel viras te zeer op den
bisschop verbitterd, dan dat hij in dat voorstel wilde treden ,
tenz'u Christoph Bernard niet alleen al de door hem bezette
plaatsen ontruimde, maar ook twee of drie zijner eigene
steden als onderpand van zgne trouw overgaf. Brandenburg
voor den inval in de Mark voldoening gaf, zyne maght met
die des keurvorsten vereenigde en zijne twisten met H. H. M.
aan scheidsrechters onderwierp. Tevens spoorde de keurvorst
Montecuculi aan, de operaties tegen Keulen en Munster te
bannen,
Intusschen was Haugwitz door Christoph Bernard , in wiais
dienst h\j vroeger geweest was, zeer vriendelyk ontvangen.
De bisschop gaf echter te kennen, dat, hoewel zyne wape-
nen die van den Keizer waren, deze hem niet van den oor-
log tegen H..H. M. afgehouden had; dat hg onmogelgk on-
zgdig had kunnen blgven; dat H. H. M, hem op allerla
wgzen beleedigd hadden; dat hg zgne troepen niet met die
van Lodewijk vereenigd, mc^ur alleen geageerd had; dat hg
203
niet tegen de ryksconstituties gehandeld had en dat hy niet
van plan was, Frankryk in den steek te laten.
Niettegenstaande deze verklaring zond de bisschop Matthias
Korff*— Schmising naar Paderborn , waar Montecuculi zich be-
vond, om over Frederik Willem te klagen en den Keizer*
lyken de teruggave van de door hem in het nigaar van 1672
bezette stad Rheda aan te bieden. Deze onderhandeling tus-
schen MontecucuU en Schmising ging buiten Frederik Willem
om en beviel hem geenszins. Hy liet door Amerongen, die
hem op zyn tocht vergezelde , daarvan aan H. H. M. bericht
geven , die tot antwoord gaven , dat zy , als de Keizer en
Brandenburg het goed oordeelden, met Christoph Bemard
in onderhandeling wilden treden , mits hy al de door hem
veroverde plaatsen teruggaf.
De zaak stond thans zoo , dat Turenne ieder oogenblik
vreesde, dat de bisschop de party des konings verlaten zou.
Zyne vrees bleek echter denkbeeldig te zyn. De onderhan-
deling werd niet verdar voortgezet en zeUs kreeg de Mun-
stersche bezetting van Rheda, die deze stad aan 500 ruiters
van Montecuculi vrilde inruimen , t^enbevel.
Kort daarop (31 Jan:) verving hertog Alexander van Bour-
nonville den zieken Montecuculi. De nieuwe Keizerlyke be-
velhebber vaardigde 9 Febr: uit naam van Leopold een edic-
tum avocatorium uit, waarby hy allen Keulschen en Mun-
sterschen of&cieren en soldaten beval, hun tegenwoordigen
dienst te verlaten en in dien des Keizers over te gaan.
Christoph Bernard vaardigde 14 Febr: als antwoord een
manifest uit, vraarin hy die oproeping als iets nieuws en
ongehoords uitkreet en zynen manschappen , op poene van
204
verlies van naam en leven verbood , aan het Keizerlijke bevel
gevolg te geven *)•
Een dreigender gevaar hing in dezen t\jd boven het hoofd
van Christoph Bernard. Johan Adam von der Kette, secre-
taris van den graaf van Harrach , had , waarsch\jniyk door
Bournonville en misschien zelfs door den Keizer gemachtigd,
het voornemen opgevat, door middel eener samenz¥^ng
Munster en de overige vestingen van het stift aan den Kei-
zer over te leveren, terwyl later beweerd werd, dat hy zelfs,
in geval van nood , den bisschop mocht dooden. Het gelukte
von der Kette, zyn plan aan verscheidene personen smakelyk
te mak^. De zaak lekte echter uit en de namen der meer
of minder gecompromitteerde personen werden den bisschop
bekend. Jan Lodewyk , ryngraaf van Daun , commandant van
Munster, en zijn opperwachtmeester Göcking weken uit Mun-
ster, De bekende Walter Clute en Dr« Göckmann, zwager
van den hoofdaanl^ger , zaten tot 24 Maart 1675,en\Vitt-
feld, syndicus der ridderschap, tot Sept: 1678 gevangen.
Overste-luitenant graaf Herman Otto van Stirum-Geemen werd
ook in hechtenis genomen, maar ontvluchtte 9 Aug: 1673
uit zyne gevangenis. Overste-luitenant Fissnack, onderbevel-
hebber van Coesfeld, werd 22 April met het zwaard gestraft,
welk lot von der Kette reeds 8 April ondergaan had. Ook
>) Alpen. L l. bl: 338—344. Corstiens (die aan het bisschoppeiyke
manifest verkeerdelgk den datum van 14 Not: geeft) bl: 220. 221.
Depping. bl: 163. 164. 167. HoU: Merc: 1673. bl: 32. 33. [Konynenberg].
bl: 36Ö-368. Peter, bl: 112—116. Rousset. 1. L bl: 422—424. SjVnw.
1. L bl : 650. Syp : bl : 74, 76. Tilcking. bl : 196—197. Urkanden. L L
bl! 350. 361. 356. 356. 360. Verv: Valk: bl: 212. 213. [de Vries], bl:
268. 269. ViTienB. bl: 444. 445.
205
de rustelooze Schnlenborcb yrerd by deze gelegenheid in
hechtenis genomen , doch later , zoo het sch^nt by gebrek
aan bew\]s , veder vr^gelaten i).
Intu8schen werd de oorlog met Brandadburg voortgezet.
Verjus sloot 5 April te Soest met Maiimiliaan Hendrik
een verdrag, dat Keulen weder nauwer met Frankryk niet
alleen tegen H. H. M. , maar tegen iedereen , die Lodewgk
aanviel, verbond. De keurvorst verleende daarby doortocht
aan de Fransche troepen en beloofde 3000 ruiters en 800
dragonders , die hy zelf zou onderhouden , by het leger van
>) Alpen. L 1. bl : 345-849. CorstienB. bl : 228—827. Depping. bl :
168—173. Holl: Merc: L 1. bl; 34. 36. Tttcking. bl; 197— 221. [de Vries],
bl: 270. Wiens, bl: 416 — 458. Naanüooie adyiezen nit Kenlen aan Fagel,
d^ 3 , 7 , 28 Maart , en brief yan Bilderbeek aan denzelfde , d** 14 April
1673 (B. A.). Het yerdere lot van Scbnlenborch is onbekend. Nochtans
bigkt nit yerscbillende reqnesten, door zQne bnisvronw, Margaretba Jans,
in 1679, 1680 en 1684 aan H. H. M. ingediend, dat bQ toen nog in
leven was. Opmerkenswaardiger is het, dat de staten yan Groningen in
1681 herhaaldel^k by de staten en het hof yan Holland er op aandron«
gen , dat Scbnlenborch op kosten yan Stad-en-Lande geyat en naar Gronin-
gen gezonden mocht worden, om de straf, die 30 Dec: 1662 tegen hem
uitgesproken was, te ondergaan. Noch de staten yan Holland, noch het
hof dezer proyincie, noch de magistraal yan *s-Grayenhage , tot wien
Groningen ook zQn yersoek richtte , schenen aan die herhaalde nitnoodiging
gehoor gegeyen te hebben. Misschien zon het hier gemelde knnnen aan-
duiden , dat Scbnlenborch toenmaals zich , onder bescherming van Hol-
land , in den Haag ophield , welk vermoeden hierdoor aan waarschyniyk-
heid wint , dat de persoon in qnaestie bg zgn verhoor te Munster in 1673
yerklaard had, dat hem in 1662 door eene HoUandsche stad (Amsterdam)
bescherming beloofd was, yan welk aanbod hg echter toen geen gebruik
gemaakt had. (Bes: St-G. 15 Dec: 1679, 6 Aug: 1680, 30 Sept: 1681,
19 Jan: 1684. Bes: Holl: 24 JuH 1681. bl: 327. 328. Wiens. bl : 450. 451).
206
Lodewijk te voegen ; hy deed afstand van de vroeger bepaalde
schadeloosstellingen en verkreeg daarentegen 100000 livres
comptant, een maandelijksch subsidie van 16000 krooneo,
behalve het vroeger toegestane , en bovendien 20000 kroonen
comptant als schadeloosstelling voor het bezetten van Luik ;
de koning waarborgde de provincie Overyseel aan Keulen en
Munster , maar behield zich voor , zelf die steden in Utrecht
en Gelderland te behouden, welke hem het best pasten*
Tegen Brandenburg echter behoefde Keulen niet meer op
te treden. Frederik Willem , door den loop der operaties
ontmoedigd, door den Keizer in den steek gelaten en door
H. H. M. slecht met de beloofde subsidies ondersteund,
besloot met Lodewijk vrede te sluiten. Hy zond daarom
Strattmann naar Parys, die 10 April te Saint-Germain met
Pomponne een praeliminair-verdrag sloot, waarbij het ver-
ledene vergeten en vergeven werd ; de keurvorst zou in goede
vriendschap met Frankryk, Engeland, Keulen en Munster
leven en den Staten voortaan geen bijstand verleenen ; de
koning daarentegen zou al zijne veroveringen in Kleef, Min-
den , de Mark en Ravensberg teruggeven , met uitzondering
van Wezel , Rees en de Lipperschans , welker restitutie hy
na den vrede beloofde; *de oorlogscontributies zouden na
10 April ophouden.
Strattmann keerde 4 Mei met dit verdrag by den keur-
vorst terug, die daarna met zyne raden rypelyk het voor
en tegen overwoog. De bepaling, dat ook Munster in den
vrede ingesloten zou worden , beviel Frederik Willem geens-
zins, want hy was zeer op den bisschop gebeten en zou
gaarne t^en hem alleen den oorlog voortgezet hebben ,
terwyl Christoph Bemard van zyn kant weinig lust gevoelde ,
207
met het heffen zijner contributies in het Ravenbergsche op
te houden. Turenne echter verklaarde stdlig , dat zyn mees-
ter niet gezind was, den bisschop, zyn bondgenoot, aan de
wraak van Brandenburg over te laten.
De meening, dat een verdrag met Lodew^k gewenscht
vras, zegevierde in den raad van den keurvorst, die daarop
zyn geheimraad Meinders naar den koning zond. Deze sloot
in zyn kamp te Vossem met den Brandenburgschen gezant
een verdrag , hetwelk dat van 10 April bevestigde en boven-
dien 5 geheime artikelen bevatte, vvaarby de koning den
keurvorst tegen alle schadevorderingen van andere ryksvor-
sten (Mentz , de Palts en Hessen-Darmstadt) vry waarde ,
hem zyne eiscben tegen de Staten, ook op het punt der
nog niet door ben betaalde subsidies, waarborgde, hem
handhaving in alle verkregene en toekomstige rechten be-
loofde en hem eene som van 800000 livres toestond, te
betalen 300000 dadelyk na de ratificatie, die uit^lyk binnen
3 weken zou plaats hebben , en 500000 in halifjaarlyksche
termynen van 50000 livres, waarvan de eerste 1 JuU 1674
zou vervallen *).
f) Alpen. L L bl : 855. 356. Basnage. L L bl : 434. 435. Ck)r8tien8.
bl: 230. Depping. bl: 175. 176. 180—185. Droysen. 1. L bl: 440-446.
Dumont. L 1. bl : 234. 235. Ennen. 1. L bl : 295—297, de Garden. 1. 1.
bh 94. Holl: Merc: L 1. bl: 95—97. Hom mccama. bl: 262. 263. Kluit
bl : 167. no. 660. Kigaei 1. L bl : 132—136. Móerner. bl : 373—375.
Peter, bl: 150—154. Pnfeiid: bl: 669—675. Sylyiiu. L L bl; 603. 626.
627. Sjrp: bl: 80. 84. Tflcking. bl: 223. 224. Urknnden. Dl: H. bl: 510.
Yerv: Valk: bl: 216—224. Het is m^ niet daidelyk, waarom yele
BchryTeni aan bet verdrag van Vossem den datum yan 16 Juni geven.
Het hoofdkwartier van Lodewyk was slechts gedurende twee dagen (5 en
6 Jnni) in die plaats (Oenvres. 1. L bl: 321).
208
H. H. M. verloren door den vrede van Vossem een bond-
genoot, doch kregen in den loop van 1673 weder andefe.
De nog altyd ronddolende hertog van Lotharingen v^^as met
zijne troepen Frederik Willem gevolgd en had niets vuriger
verlangd dan tegen Frankryk te velde te trekken. Hg' was
echter daarin door de onverklaarbare handelingen der leger-
bevelhebbers verhinderd geworden , maar nu hg door den
vrede tusschen Lodewyk en Frederik Willem de handen
ruim gekregen had , wist z\jn gezant , Sérinchamp , een
verdrag te bewerken, dat i Juli in den Haag door hem,
door Bemardo de Salinas wegens Spai^e en door Lisola en
Kramprich wegens den Keizer sub spe ratificationis der pro-
vincies geteekend werd. De partymi verbonden zich voor de
goede zaak 8000 ruiters ai 10000 voetknechten op de been
te brengen , waarvan de hertog , behalve de 3000 ruiters
die hy reeds bgeen had , op eigene kosten 5000 , de Keizer
4000 en Spanje 5000 man zou leveren , terv^l de quota der
Staten , die in dezen oorlog reeds zooveel te dragen hadden ,
slechts 1000 ruiters zou bedragen; Spanje, de Keizer en
H. H. M. zouden gedurende den tijd , dat de hertog een
werkzaam aandeel aan de krijgsverrichtingen nam, ieder
hem 3000 patacons maandelijks geven , de twee eerste in
geld , de Staten bij uitzondering in obligaties ; de hertog
moest met zgn korps aanvallenderv\rgze tegen de vijanden
van H. H. M. ageeren ; daarentegen kreeg hg de belofte ,
dat wanneer men over den vrede begon te spreken, zgne
gezanten aan de onderhandelingen zouden mogen deelnemen,
om zgne belangen te behartigen ; dit verdrag zou , te reke-
nen van 22 Sept : 1672 , 10 jaren duren.
Nog grootere aanwinsten deed de republidc eenigen tgd
209
later. H, H. M. besloten 23 Mei een buitengewonen gezant
naar den Keizer te zenden. Deze had door Lisola aan den
prins van Oranje en Fagel doen voorstellen, een leger van
30000 man naar den Rijn te zenden , mits H* U. M, hem
een maandel\jk8ch subsidie van 80000 rksd: in baar geld
gaven. De Staten arresteerden 11 Juni ^) de instructie voor
den benoemden gezant, Koenraad van Heemskerk, raad en
pensionaris van Amsterdam , die 22 Juni te Weenen aan-
kwam en reeds twee dagen daarna met Bmynincx audiëntie
by Leopold had. Sommige personen aan het Keizerlgke hof
zagen de komst van onzen gezant met genoegen, andere
waren minder ingenomen met de voortvarendheid , die Lisola
bezielde , en rieden den Keizer aan , zich niet te ver te wagen.
Heemskerk verliet spoedig Weenen ea bracht 12 Juli ter
vergadering van H. H. M. rapport over zyne eerste zending
uit en leverde een concept-tractaat over. Twee dagen later
werd hem opgedragen , weder naar Weenen te vertrekken ,
om den Keizer voor z\jne betoonde welwillendheid te bedan-
ken en hem een concept-verdrag aan te bieden. Heemskerk
kwam 28 Juli in de Keizerlijke hoofdstad terug. Het door
hem medegebrachte concept beviel zeer goed. De Keizer
maakte echter aanmerking op de subsidies, daar de Staten
maandelgks niet meer dan 45000 rksd : baar of 56000 in
obligaties wilden geven , terwyl hy er ook bezwaar in zag ,
hun den volkomen status quo ante belhun te waarborgen.
Weenen was thans het brandpunt der diplomatie. Aan
den eenen kant wendden Heemskerk en Bruynincx, onder-
steund door den Spaanschen gezant en de keizerin-weduwe ,
O Niet , cooaU Muller bl ; 60 segt , 11 Juli.
210
alle moeite aan , om den Keixer tot de party van H. H. M.
over te halen ; aan den anderen kant was Gremonville druk
in de weer, om door zyne intriges den wankelenden invloed
van Frankryk staande te houden. De Kazer liet eerst door
Hocher en later door den graaf van Sintzendorf nog met
den Franschen gezant onderhandelen, hetgeen dezen bewoog,
door den Venetiaanschen ambassadeur aan LeopoM eoi
eonceptpverdrag te laten aanbieden (15 Aug:). GranonviOe
evenwel bemerkte weldra , dat de kans veriid^en viras en dat
men hem slechts bezighield, en hem bleef geene ilhisie
meer overig, toen de Keizer S^ Aug: aan den rijksdag te
Regensburg een manifest richtte, dat eene oorlogsverklaring
aan Frankryk behelsde *).
In den Haag werden intusschen de onderhandelingen zoo-
wel met den Keizer als met Spanje voortgezet en eindelyk
met een goed gevolg bderoond , zoodat de beide tractaten
30 Aug: geteekend werden. Leopold verbond zich, 16 Aug:
te Eger een leger van 30000 man byeen te hebben , waar-
voor H. H. M. maandelijks, te rekenen van 1 Augustus,
45000 rksd : baar zouden betalen , welk subsidie by even-
tueele vermeerdering van het Keizerlyke leger evenredig
verhoogd zou worden ; H. H. M. beloofden , op afkorting
van het subsidie, dadelyk 100000 rksd : te. betalen; werd
de Keizer door de Turken aangevallen , dan mocht hy een
gededte zyner troepen terugroepen, in welk geval het
') In dit manifest verklaarde de Keizer, dat Chriatoph Bemard door
met H. H. M. oorlog te voeren handelde zoowel tegen den Eleefschen ,
als tegen den Westphaalschen vrede, volgens welken laatste het geen lid
van het RQk geoorloofd was , een aanyallenden oorlog tegen eene vreemde
mogendheid te voeren.
211
subsidie in dezelfde reden verminderd zou worden ; H. H. M.
zouden minstens 14000 , lie&t 20000 man op de been bren-
gen. Bij twee geheime artikelen verbonden H. H. M* zich,
aan den keurvorst van Trier maandelgks 3000 rksd : te
betalen en werd bepaald , dat men geen vrede zonder de
algemeene toestemming der bondgenooten zou sluiten en dat
het verbond 10 jaren na de ratificatie zou duren.
Het verdrag met Spanje , dat voor 25 jaren werd geslo-
ten , werd in tten Haag door de Lira geteekend. Daarmede
was het belangrijke werk, het tot stand brengen eener
Quadruple Alliantie , afgeloopen , terwyl latere verdragen ,
in 1674 met Brunswyk-Lunenburg (10/20 Juni), Brandenburg
\ 1 J^) ^^ Denemarken (10 Juli) aangegaan , die alliantie
tot een b\jna algemeen verbond tegen Lodewyk XTV uit-
breidden *).
De tractaten met den Keizer, Spanje en Lotharingen ver-
oorzaakten , dat het zwaartepunt van den oorlog naar geheel
andere streken verplaatst werd. In de Nederlanden werd dan
ook in 1673 door de beide geestelyke vorsten weinig verricht,
I) Secr: Bes: 8t.-G. 23 Mei, 11 Juni, 1, 8, 12, U Joh, 3,11,29,
30 , 31 Ang : 1673. Actes. Dl : I. bl : 451—471. Alpen. 1. L bl : 366—368.
Basnage. 1. L bl: 438—441. Depping. bl: 190. 191. Pomont 1. Lbl:235.
286. 240—242. Enneii. 1. 1. bl : 310. 811. de Garden. 1. 1. bl : 94—96.
Holl : Merc : 1. 1. bl : 174—180. Kluit, bl : 167. 168. n*. 661 , 664 , 666 ,
666. Mignet L L bl : 187—208. Maller, bl: 69— 7a Peter, bl: 178—177.
SylTia8.1.Lbl: 682. 683. 664—668. 87p:bl: 86.86.8yp: & de BJ)1: I|.
bl : 199. Venr : Talk : bl : 163. 168^171 & b^I : bl : 48—64. [de Tries]. bl :
280—282. Wagenaar. 1. 1. bl : 276—277. Brief van Heemskerk , d** 22 Jnni
1673 (R.A.). 8ecrete brieven van Bmynincx, d** 22 Juni, 31,YanHeemA*
kerk , d*» 30 Juli , en van beiden , d** 26 Juni , 6 Aug : 1673 (R. A.).
212
doch werd de oorlog door de onsen over het algemeen niet
ongelukkig gevoerd ^).
In het begin van Mei maakte Ghristoph Bernard bewe-
gingen , die op eene belegering van Goevorden schenen te
duiden ^). Inderdaad sloeg hg het beleg voor die vesting, na
het huis te Oramsbergen , waar de vaandrig van Riemsdyk
moedigen wederstand bood, veroverd te hebben (15 Mei).
Terwgl het beleg in vollen gang vras en Goevorden door de
werken van den bisschop zeer in het nauw gebracht werd,
versloeg prins Manrits de Munsterschen by Staphorst (2 Juli) ,
veroverde Rabenhaupt de Langakkerschans (22 Juli), doch
mislukte weder een aanslag der onzen op Zwartsluis (20 Juli) *)•
Een hevige oostenvrind , die door het water op te stuwen
de werken van Ghristoph Bernard vernielde, redde het be-
narde Goevorden (1 Oct:), De mislukte onderneming scheen
hem ontmoedigd te hebben. Ten minste hy ontruimde Steen-
wyk (6 Nov:) en kort daarop Meppel.
Het volgende jaar was hem nog minder gunstig , daar h\i
<) Alpen. 1. 1. bl : 869—364. 371-r^73. Basnage. L L bl : 441. 442.
447. Bosscha. 1. L bl : 134—137. Ck)rsüeii8. bl : 232—234. Depping. bl :
196—209. 213—215. Ennen. L 1. bl : 280. HoU : Merc : 1. 1. bl : 93. 94.
113—116. 162—166. 201. 202. Knoop, bl : 164. 166. [Konynenberg]. bl :
346. 373. 374. 399—401. 407. 408. 426. 426. 488. 489. 490—496. 602 -607.
Sjrlyiiu. 1. L bl : 642. 646. 683. 692. 696. 699. 600. 601. 606. 610. 634—637.
641. 663. 664. 666. 676. 676. Tacking. bl : 226—227. Verv : Talk : bl :
114—116. 186. 187. 372—374. 376—389. 442-448. 670—684. [de Vries],
bl: 269. 270. 271—276. 277—280. 282—284. Wagenaar. L 1. bl ; 284. 285.
s) ArcMyes. Dl : V. bl : 314. 316. 318. 819. 320. Secrete brief van
Bonncker (sedert 11 April 1673 resident van H. H. M. te Kenlen) , d** 16
Mei 1673 (B. A.).
>) Archives. 1. 1. bl: 330. 831.
213
toen van aanvaller aangevallene werd en de Staatschen den
oorlog op zyn grondgebied 'overbrachten * ). Rabenbaupt toch
veroverde Noordhoorn, versloeg de Munsterschen in den
omtrek dier stad (5 April) en vermeeeterde Neuenhaus
(7 April) , dat echter spoedig door de bisschoppdyken her-
overd werd, bij welke gelegenheid Ëijbergen, die zich by
de herovering van Goevorden onderscheiden had, in handen
der vyanden viel (19 April). Dit waren de laatste krygs-
bedrijven , want kort daarop maakte de vrede daaraan
een einde.
Zoo even heb ik vermeld, dat, nadat de Quadruple
Alliantie tusschen H. H. M. , den Keizer, Spanje en Lotha-
ringen gesloten was , later nog andere vorsten n.l. Bruns-
wijk-Lunenburg , Brandenburg en Denemarken daarin traden.
Reeds in Sept : 1673 was men in den Haag begonnen er
over te denken , die mogendheden tot deelneming uit te
noodigen. Aan de hoven van Celle en Wolfenbuttel bevond
zich als gezant van H. H. M. nog altijd Brasser, die aldaar
voortdurend sedert Januari 1672 verkeerd had, behoudens
eene korte afwezigheid gedurende de maanden Juni en Juli
1673, toen hij Amerongen te Berlyn vervangen had. Geruimen
tyd hadden zyne onderhandelingen tot niets geleid, doch
thans begonnen de Brunswijk-Lunenburgsche vorsten meer
genegenheid tot een tractaat te toonen, H. H. M. gelastten
derhalve Brasser, van die goede gezindheid gebruik te maken.
Gemelde vorsten begrepen, dat het> nu de oorlog hoe langer
1) Alpen. L 1. bl : 383—385. Basnage. 1. 1. bl : 509. 510. Depping. bl :
255—258, HoU: Merc: 1674. bl: 82—84. Sylyins. Dl: IIL bl: 29—81.
85. 44. Tficking. bl : 233. Verv : Valk : bl : 796—799. Visch. bl : 106—
108. 118—121. 125—127. [de YriesJ.bl; 288— 290. Wagenaar.Ll. bl:804.
15
214
hoe algemeener werd , voor hen onmogelyk zou zyn , onzydig
te blijven. Bovendien drongen hen de omstandigheden een groot
aantal troepen op de been te houden , Avelker onderhoud hun
op den duur te zwaar viel , zoodat zij niets liever verlangden
dan subsidies te trekken. De keuze welke partij zy moesten om-
helzen f was , mits men hen goed betaalde , niet twijfelachtig ,
dewgl z'y, in tegenstelling van hun bloedverwant Jan Frede-
riky Keizersgezind waren.
Van Beuningen en Mauregnault traden te VGravenhage
over de zaak in conferentie met Kraroprich en Salinas, die
eta zoodanig verbond niet afkeurden. Een groot punt van
bezwaar waren de subsidies. II. H. M. waren niet in staat
die geheel te betalen en vorderden , dat de Keizer daarin
zou bydragen , hetgeen deze echter afwees , omdat hy zelf
subsidie trok. Bovendien beweerde hij , dat H. H. M. en
Spai^^ zeer goed in staat waren, die alleen te voldoen.
Den beiden gemelden hertogen beviel de langzaamheid,
waarmede de onderhandelingen gevoerd werden , geenszins*
Zy gaven aan Brasser te kennen , dat zij aan de oprechtheid
van H. H. M. begonnen te twijfelen. Zij dreigden, indien zij
niet spoedig een gunstig antwoord ontvingen , zich aan eene
derde partij te zullen aansluiten , die , zonder den Staten
vijandig te zijn , met dezen misschien toch in vele punten
zou verschillen. Die bedreiging werkte. H. H. M« droegen
Brasser op, de onderhandehngen met kracht door te zetten ,
en ontwierpen een concept-tractaat. De hertogen zouden
4000 man te paard en 9000 te voet op de been brengen ,
waarvan zy zelven 2000 ruiters en 4000 voetknechten ,
H. H. M. , de Keizer en Spanje de rest , ieder voor V, ,
zouden onderhouden, terwyl na een vrede met Munstar en
215
Keulen H. H. M. en Spanje ieder de helft van de laatstge-
melde 7000 man zouden betalen ; de drie bondgenooten
zouden aan de hertogen 120000 rksd: als werfgeld en vor-
der maandelijks voor ieder der 8 r^menten te paard
f 11W8 — 19—9 en voor ieder der 9 regimenten te voet
f 10262 — O — 1 betalen ; de hertogen zouden de noodige
artillerie leveren en daarvoor en voor de bezoldiging der
hoogste l^ercharges maandelijks f 22263 — 12 — 8 ontvangen
Dit concept voldeed limiet geheel. De hertogen vonden de
som der werfgelden te laag en vreesden, misschien niet
geheel ten onrechte, dat Spanje en de Keizer de subsidies
niet zouden willen betalen. Brasser zond een contra-project
naar den Haag , hetgeen ten gevolge had , dat H. H. M. op
verschillende punten toegaven. Omtrent de subsidies bleef
echter altijd zwarigheid bestaan. Monterey toonde niet den
minsten lust , daarin bij te dragen , waarop Salinas uit den
Haag naar Brussel reisde , om den Spaanschen landvoogd
tot andere gedachten te brengen. Salinas keerde met goede
berichten terug, die dadelijk aan Brasser geschreven werden
en hem groot genoegen deden , daar de hertogen over de
manier, waarop men hen behandelde, gansch niet tevreden
waren. Ook nu nog bleven zij bevreesd , dat Spanje zgn
aandeel in de hun te geven subsidies niet zou betalen.
Brasser begaf zich naar den Haag, om bij H. H. M. op
spoed aan te dringen. Gelukkig kwam thans Salinas, die
weder te Brussel geweest was, terug met de verzekering,
dat Monterey gaarne het sluiten van het tractaat zou zien en
dat de wisselbrieven voor de aanritsgeld^ en de eerste maand
soldy te Amsterdam gereed lagen (30 April). Daarop werd 2 Mei
ter vei^adering van H. H. M. een concept-tractaat gelezen.
216
Brasser verliet daarna 31 Hei den Haag en keerde naar
Celle terug, waar eindelijk 10/20 Juni 1674 hei verdrag
der l)eide hertogen met H. IK M. , den Keizer en Spanje
geteekend werd. Niet lang had Brasser genot van de eer,
deze zoo langdurige en bezwaarlijke or;derhandeling tot een
goed einde gebracht te hebben. Kort na het sluiten van het
tractaat keerde hij naar het vaderland terug, werd ziek ^fi
stierf 18 Nov : te 's-Hertogenbosch, >met die eere, dat een
»Heer is geweest soo bequaem tot de Policie als Militie** <).
Dezelfde noodzakelijkheid, die de vorsten van Celle en
Wolfenbuttel gedwongen had , in den zich meer en meer
uitbreidenden oorlog partij te kiezen , bestond voor den
keurvorst van Brandenburg. Na den vrede van Vossem had
h'y eene gewapende onzydigheid bewaard. Die toestand even-
wel was onhoudbaar, want daardoor werd het onderhoud
eener groote legermacht vereischt. Het was dus veel beter
party te kiezen. Frederik Willem gevoelde, als Duitsch
») Secr: Res: St.-G. 26, 29 Sept:, 22, 80 Nov:, 1, 7 Dec: 1673,
18 Jan:, 1, 16, 24 Febr:, 9, 29 Maart, 6 , 9, 11 , 22, 30 April ,
1 , 2 Mei , 26 Juni , 3 Juli 1674. Actes. 1. 1. bl : 471--601. Basnage.
1. 1. bl: 638. Depping-. bl: 266. 267. Dumont. 1. 1. bl: 263—267. de Gar-
den. 1. 1. bl: 97, Kluit, bl : 171. n». 676. Mignet. 1 1. bl: 281. 282.
MuUer. bl: 86—91. Urkuuden. Dl: 111. bl : 426—428. Verv: Valk: bl:
948. Wogenaar. 1. 1. bl: 305. 306. Secrete brieven van Brasser, d** 14,
17, 11/21,28 Nov:,^^ Nov:, 25 Nov:, 27 Nov:, j^ ^ ^ 019,
1 Dec ; 6 Dec : 7 Dec : ' » ' » ^ »
30, 31 Dec: 1073, 26, 30 Jan:, 6, 9,' 27 Febr!, 6, 9, 13, 16, 23,
27 , 30 Maart , 3 , 6 , 17 , 20 April , 8 , 12 , 22 Juni 1674 (R A.). Ernst
August van Osnabrttck trad door een in den Haag 26 Jan : 1676 getee-
kend verdrag tot het verbond van 10/20 Juni 1674 toe. Actes. L 1. bl 2
Ö00-'Ö7Ö. Dumont. 1. 1. bl: 285—288. de Garden. 1. L bl: 97. Havemana.
1. 1. bl : 266. 267. Kluit bl : 173. n». 684. Wagenaar. 1. L bl : 306.
217
vorst, weinig lust, zich geheel met Lodewijk XIV te ver-
binden , die hera daarenboven krenkte , door hem slechts
een gedeelte der te Vossem toegestane 300000 livres te
betalen. Verjus , die in Augustus 1673 te Berlijn kwam ,
om den Iceurvorst over het aangaan van een nader verbond
te polsen , vond dan ook de zaken niet zooals hij gewenscht
had , en toen h\j 4 Nov : den keurvorst het voorstel tot eene
nauwere alliantie deefl , wees Frederik Willem zulks af en
zeide, dat hij als rijksvorst zich niet met Lodewijk kon ver-
binden , voordat deze zijne troepen het Rijk had doen ont-
ruimen.
De kans stond dus voor den Franschen koning zeer slecht
en zelfs de hoop , die hy koesterde , dat de keurvorst ten
minste tot de zoogenaamde derde partij zou toetreden , was
zeer wankelbaar. Frederik Willem toch b^on weder toena-
dering tot H. H. M. te toonen en Romswinckel hield 17 Oct:
eene conferentie in den Haag, waarin de Staten verklaar-
den , hunne pretensies op de Kleefsche steden te laten varen ,
doch niets te vallen weten van de betaling der achterstallige
subsidies. Deze laatste verklaring beviel den keurvorst geens-
zins en om den Staten vrees aan te jagen , dat hij misschien
de partij hunner vyanden zou omhelzen , hernieuwde hij 1/11
Dec: 1673 het verdrag, dat hij 6 April 1666 met Zweden
gesloten had en dat eerst in 1676 geëindigd zou zyn.
Aan den eenen kant daardoor opgeschrikt , aan den ande-
ren door verschillende berichten verzekerd van de genegen-
heid des keurvorsten om tegen subsidie de partij der repu-
bliek te omhelzen en Christoph Bernard aan te vallen, be-
sloten H. H. M«, een buitengewonen gezant naar Berlijn te
zenden , hetgeen Frederik Willem niet anders dan aangenaam
218
kon zyn , dewijl hy reeds geklaagd had , dat H. H. M. hem
een gezant niet waardig keurden.
De persoon , welken H. H« M. tot dien post bestemden ,
was Izaak Pauw , heer van Achttienhoven ' ) , die 1 Maart
1674 ter vergadering der Staten afscheid nam en den 258t«ii te
Potsdam aankwam. De stemming aan het keur vorstelijke M
was zeer ter gunste van H. H. M. , doch werd niet beter ,
toen men de aanbiedingen van onzen gezant vernam. Acht-
tienhoven toch bood slechts de helft van het onderhoud van
12000 man, zonder eenige werfgelden,* aan en verklaarde,
dat hg in z\jne onderhandelingen aan de toestemming van
den Keizer en Spanje gebonden was. De keurvorst, die veel
troepen op de been had , vond het getal van 12000 man veel
te gering en wilde , altijd tegen behoorlyk subsidie , met 18000
man optreden. Bovendien was hij in het geheel niet tevre-
den, dat Achttienhoven zonder Spanje en den Keizer niet
onderhandelen wilde, en terecht, want dezelfde moeilykhe-
den , welke die beide bondgenooten van H. H, M. op het punt
I) Izaak Panw, pensionaris van Enkhnizen, vertegenwoordigde sijne
stad ter vergadering van Holland yan 21 Mei 1653 tot aan zijn dood.
Hij werd 8 Oct: 1660 hoogheemraad van Delfland en 22 Nov: 1669
meesterknaap der hontvestery van Holland. Deze proyincie vaardigde hem
twee malen (17 Dec : 1670 en 11 Jan : 1685) ter generaliteits-rekenkamer
en evenzeer twee keeren (21 Kov: 1676 en 14 Dec: 1681) ter vergadering
van H. H. M« af. HQ stond 16 Sept: 1672 op het drietal voor den post
van ruwaard van Putten , dien echter de prins aan den heer van Sliedrecht
gaf. Nadat Holland Pauw reeds 10 Nov: 1678 in den Raad van State
gecommitteerd had, viel dezelfde eer hem 2 Dec: 1687 te beurt; hg
overleed in die betrekking in het midden van Sept: 1690. Zijne ambassade
naar Berl|n in 16T4 is, zoo ik mg niet vergis, de eenige boitenlandsche
zen^ng geweest, die kjf bekleed heeft.
219
der subsidies, in de onderhandelingen van Brasser gebracht
hadden , bestonden ook thans. Onze gezant had bitter weinig
steun aan zijne collega's, want de Keizerlyke, deGoës, had
geene instructie en de Spaansche was afwezig, terwijl daar-
entq^en Verjus ijverig in de weer was. Toch koesterde de
keurvorst genoeg genegenheid voor H. H. M. , om Achttien-
hoven een project- tractaat aan te bieden. Hg wilde met de
republiek alleen een verdrag sluiten , .waarin men den Keizer
en Spanje kon opnemen , wier subsidiën aan haar zouden
komen ; het getal der keurvorstelij ke troepen werd voorloopig
niet bepaald , ofschoon het later bleek , dat Frederik Willem
op 20000 man bleef staan , terwijl de Staten , en ook de
Goës, van niet meer dan 12000 man wilden hooren; tot
uitrusting der troepen zou de keurvorst, niet als werfgeld,
hetgeen H. H. M. bepaald weigerden , maar by de ratificatie
200000 rksd: ontvangen; H. H. M. zouden de helft van het
onderhoud betalen ; werd de keurvorst aangetast , dan zou-
den zg tegen den aanvaller in rupture treden ; iedere party
mocht , onder voorwaarde van den status quo ante bellum ,
vrede of een wapenstilstand sluiten ; behalve de gemelde
200000 rksd : , die tevens als vergoeding voor de achterstal-
lige subsidies van 1672 en 1673 zouden gelden , moesten
H. H. M. na twee jaren in termgnen 150000 rksd: betalen.
De keurvorst zond spoedig daarop DerfClinger naar den
Haag, om de bestaande zwarigheden uit den weg te ruimen.
Fagel ijverde zeer voor de totstandkoming van het verdrag
en Derfflinger kwam vrg tevreden weder te Berign (24 Mei).
Toch ging de zaak niet zeer vlot. Eerst nadat men van beide
zgden het een en ander toegegeven had , van den kant des
keurvorsten op het punt van bet aantal troepen en de ach-
220
terstallige subsidies , van dien van U. U. M. eveneens op het
eerste punt en op dat der werfgelden , werd het tractaat
-r-jTH 1674 te Cöln a/Spree geteekend. De ke^yvorst leverde
5000 ruiters, 4000 dragonders en 10000 voetknechten en
ontving 200000 rksd:, gelykelijk door H. H. M. en door
Spanje te betalen; deze beide gaven tevens het halve onder-
houd der troepen , te rekenen van de teekening van het trac-
taat en in het begin van iedere maand te betalen; de keur-
vorst zou, indien h\) aangevallen werd, door zijne bondge-
nooten met hoogstens 16000 man ondersteund worden; het
opperbevel berustte bij den keurvorst; geene der partyen
mocht zonder toestemming der andere eenig verdrag met
den vyand sluiten '")•
In denzelfden tyd dat men in den Haag over een verbond
met Brunswyk-Lunenburg was beginnen te denken , had men
onzerzyds het plan opgevat , met Denemarken een verdrag te
sluiten, dat het niet geratificeerde van 10/20 Mei 1673 zou
kunen vervangen (Sept: 1673), Gelukkig bevond zich te Ko-
penhagen de graaf van Windischgrütz , die een tractaat tus-
schen den Keizer en Christiaan V tot stand zocht te bren-
gen en zyne hoop te kennen gaf, dat Denemarken gene-
>) Res: St.^. 14, 19 Fcbr:, 1 Maart 1674. Secr: Res: St.-G. 9, 17
Febr: 1674. Actes. 1. L bl: 502--526. Basnage. L 1. bl: 538—540. Droy-
sen. L L bl: 461--465. 471-476. 480—483. Damont. L L bl: 267—269.
Ennen. 1. L bl: 339. de Garden. 1. 1. bl: 97. Holl: Merc: L 1. bl: 133.
Hora Siccama. bl: 267—271. Kluit bl: 171. n«. 677. Mignet. 1. l.bl:282.
Moemer. bl: 383—385. Muller, bl: 85—91. Peter, bl: 192—208. Pufend:
bl: 703—714. 717. 718. 720—724. Sylvius. 1. L bl: 44. 93. Urkunden.Dl:
n. bl: 510-517. 519—524. Dl: III. bl: 418— 442. Wagenaar. 1. 1. bl : 306.
307. Aohtiieiilioyen keerde f poedig naar het vaderland terug en bracht 8
Ang: 1674 ter vergadaring van H. H. M. rapport uit
221
gen 7.0U zijn , zich ook met onze republiek te verbinden.
H. H. M. confereerden daarover met Kramprich , doch lie-
ten verder niets van zich hooren , zoodat Windiscl^&tz
dreigde , onverrichter zake uit Kopenhagen weder naar Wee-
nen te vertrekken. Dit hielp en de Staten droegen 29 Dec:
Werkendam op , in nadere onderhandelingen te treden , of»
schoon het hun geenszins beviel , dat Denemarken , hetwelk,
weinig op den Keizer en Spanje bouwde, met hen alleen
wilde onderhandelen , in welk geval zy ook uit naam der
beide bondgenooten moesten optreden.
De aanbiedingen van H. H. M. voldeden echter te Kopen-*
hagen niet geheel , en Werkendam was zeer bevreesd , dat
Zweden , hetwelk onlangs het tractaat met Brandenburg her*
nieuwd had , Christiaan tot de derde party zou overhalen ,
zoo het al niet den Franschen gezant , Terlon , gelukte , hem
op de zgde van Lodewijk te brengen.
Intusschen sloot Windischgratz 26 Jan: 1674 te Kopen*
hagen een verdrag, volgens hetwelk beide partgen elkander
eene hulp van 3000 ruiters en 6000 voetknecht^ beloofden »
terwyl Denemarken by geheime artikelen zich verbond, ge-
meenschappelyk met de 30000 man , die de Keizer op de been
had, en de 20000. man van H. H. M. te zullen ageeren.
Windischgr&tz verliet kort daarop Kopenhagen , hetgeen Wer-
kendam in groote verlegenheid bracht , te meer omdat aldaar
zich geen Spaansch gezant bevond. Werkendam evenwel ,
die niet aan de goede bedoelingen van Christiaan twyfeide,
wist hem over te halen , eene instructie aan zyn gezant in
den Haag , Hoeg , te zenden , om aldaar de onderhandelingen
voort te zetten. Werkendam , door ongesteldheid en dicht
water opgehouden , bleef nog eenigen tyd te Kopenhagen t
222
doch verliet eindelijk die stad (12 Mei) en bracht 8 Juni
ter vergadering van H. H. M. rapport uit >).
Intusschen waren in den Haag de onderhandelingen begon-
nen met eene conferentie , die commissarissen van H. H. M.
roet Hoeg hielden. Deze verklaarde, instructie in optima for-
ma te hebben en betuigde z\jne genegenheid j^ens H. H. M. ,
hoewel by het betreurde , dat de tegenwoordige onderhan-
delingen zoo langzaam gevoerd werden. H. H. M. boden aan,
de vroegere defensieve tractaten te bevestigen en 5 a 6000
man op dezelfde condities, als waarop men met Brunswijk-
Lanenburg onderhandelde , voor de heltt te onderhouden. Hoeg
drong op de ratiOcatie van het verdrag van 10/20 Mei 1673
aan en daar H. H. M. zulks afsloegen, eischte hy vergoeding
voor de tengevolge van dat tractaat gemaakte kosten en te-
vent subsidie voor eene vloot. Deze eiscben kwamen H. H. M.
te hoog voor en dewijl Salinas , in wiens afwezigheid men
niets kon besluiten , zich te Brussel bevond , werd de zaak
voorloopig in statu quo gelaten. Toen de Spaansche gezant
teruggekeerd was, werden hem en Kramprich de eischen
van Hoeg medegedeeld , doch evenals in de onderhandelingen
roet Olie en Wolfenbuttel toonde ook thans Spanje weinig
of geen lust tot het betalen vaa subsidies.
Dé aarzeling der bondgenooten om de eischen van Dene-
1) Bes: St.4}. B3 Maart, 8 Juxd 1674. Secr: Res: SU-G. 26, 80 8ept:,
10, U Oct:, 16 Not:, 29 Dec: 1678, 3 Maart 1674. Mignet. L 1. bl:
281. .StMu». 1. 1. bl: 73. Verv: Valk: bl: 909. Brieyen van Werkendam
en Ie Maire, resident te Kopenhagen, é*^ 13 Maart, en van Werkendam,
d** 26 Mei 1674 (R. A.). Secrete brieven van Werkendam , d»« 13/23 Sept : ,
21 Oct:, 4, 9, 14, 8/18 Nov:, 2, 2/12 Dec: 1673, 6/16, 10/20, 27 Jan: ,
3, e, 14/24 Febr:, 27 MaaH 1674 (R. A.).
223
marken in te wUlig«n maakte te Kopenhagen een aeer slechten
indruk. De Deensche ministers beweerden , dat H« H. M;
bet weder niet ernstig meenden , en waren zeer misnoegd >
dat deze slecbts een zoo klein getal troepen wilden 8ubsidied«>
ren, terwyl de koning, evenals de keurvorst van Brsndenburg,
roet een veel grooter wilde optreden* Bovendien was ibans
de Fransche gezant drukker dan ooit in de weer, om door
schoone aanbiedingen Christiaan te bewegen , de zaak van
zijn meester te omhelzen of ten minste onzijdig te blyven.
H. H. M. bemerkten dat zij iets zouden moeten toegeven.
Zij stelden aan Hoeg voor , dat de oude tractaten vernieuwd
zouden worden en dat de koning, in plaats van 6000 man
»
te leveren, tegen nieuwe vijanden in rtipture zou treden;
intusschen wilden zij hem maandelijks 30000 gid:, waarvan
de helft door Spanje gedragen zou worden , betalen en in-
geval van inipture 325000 gld: en maandelyks tot onderhoud
van 2000 ruiters en 5000 voetknechten ƒ 125974—4—5 ,
mits de koning 13000 man in het veld bracht
Na nog eenige onderhandelingen werd eindelyk 10 Juli het
verdrag in den Haag geteekend. De koning zou party kiezen
t^en alle toekomstige vijanden der bondgenooten en daartoe
een l^er van 16000 man gereed houden , waarvoor hy , te
rekenen van de ratificatie, maandelijks 14000 rksd: zou ont-
vangen; hy zou tegen alle nieuwe vijanden in rupture treden,
als wanneer H. H. M. en Spanje hem 425000 gld : tot uit-
rusting en verder maandelijks het halve onderhoud der 16000
man zouden geven , terwyl de andere helft te zynen laste
zou komen; vereischten de omstandigheden bet uitrusten
eener vloot, dan zouden Spanje en H. H. M. gezamenlykde
helft der onkosten , op den voet van het tractaat van 1666,
224
dragen; partyen mochten zonder elkanders toestemming geen
vrede of wapenstilstand sluiten. In een geheim artikel was
bepaald, dat H, H. M. den koning, als hy na het einde van
den tegenwoordigen oorlog aangevallen werd , met alle
macht zouden ondersteunen en dat dit tractaat nog 15 ja-
ren na het einde van den oorlog , die thans gevoerd werd ,
sou duren i).
>) Secr: Res: 8t-G. 11 April, 7, 11 Mei, 10 JaU 1674. Actes. L 1.
bl: 527-~669. Basnage. 1. 1. bl: 538. Dumont 1. L bl: 269—277. Ennen.
L L bl: 839. de Garden. L L bl: 97. Kluit bl: 171. n». 679. Mignet. LL
bl: 282. Maller, bl: 90—92. Wagenaar. 1. I. bl: 807. Brieven Tan Ie Maire ,
d^ 16 Mei, 28, en secrete brief Tan deniellde, d** 27 Jnni 1674 (R. A.).
Sacnte brieven van Werkendam ea Ie Maire , d** 10 , 28 April , 5 Mei
1674. (B. A.). Brief Tan deaellde aan van Benningen , d^ 4/14 April
1674 (B. A.}«
ELFDE HOOFDSTUK.
ONDKRHANDELINOEN TB KEULEN. — VREDE VAN H. H. U.
MET DE BEIDE GEESTELIJKE VORSTEN.
Reeds in het begin van den oorlog, September 1672, na-
dat de onderhandelingen van H. H. NL met Frankrijk en
Engeland op de onredelyke eischen van Lodewyk XIY afge-
stuit waren , had Zweden , dat door de verschillende met
elkander strydige tractaten , die het met H. H. M. en met
Frankrgk gesloten had, zich in eene zeer dubbelzinnige po»
siiie bevond en niet gaarne den geheelen ondergang der Ne-
derlandsche republiek zag, z\jne bemiddeling tot een vrede
aangeboden. Tot dien einde werden baron de Sparre enEh-
renstein naar Engeland en de Nederlanden en graaf de la
Oardie naar Frankryk gezonden. De beide koningen namen
de bemiddeling aan en Lodewyk stelde zelfs een wapenstil-
stand voor. Toen echter de Zweedsche mediateurs dien aan
de Staten voorsloegen , wilden deze wel de bemiddeling docli
226
niet den wapenstilstand aannemen, daar zij terecht begre-
pen , dat die geheel in het voordeel hunner vijanden zou zyn
en hen van de hulp der Keizerlijke en Brandenburgsche le-
gers, die toen (Januari 1673) in aantocht waren, zou ver-
steken* Bovendien wilden zij in het voorstel der beide ko-
ningen , die Duinkerken als handelsplaata gekozen hadden ,
niet treden, omdat die stad niet onzijdig was. H. H. M.
sloegen acht andere steden , Osnabrück , Hamburg ,
Aken , Frankfort , Brunswijk , Keulen , Antwerpen en Dort-
mund voor.
Lodewyk gaf op dit voorstel geen bepaald antwoord , doch
Karel stond er bepaald op , dat de onderhandelingen te Duin-
kerken zouden plaats hebben. De Zweedsche mediateurs be-
proefden tevergeefö, H. H. M. vAn gedachten te doen ver-
anderen. De Staten bleven weigeren afgevaardigden naar ge-
melde stad te zenden , doch verklaarden 21 Febr : aan Sparre
en Ehrensteïn , éat ty genegen waren een wapenstilstand met
Engeland te shuten. Thans echter was het blaadje omgekeerd
en wilde Karel daarvan niets hooreti. Na vele onderhande-
lingen werd hy echter overgehasüd , Duinkerken te laten va-
ren, waarop h\[ aan Lodew'ijk de keuze tusschen Aken en
Keulen gaf. De Fransche koning wees de laatstgemelde stad
aan en benoemde kort daarna , evenals Karel , gezanten , om
aldaar de onderhandelingen te voeren. Ook van onze zijde
werden spo^ig afgevaardigden benoemd en wel door Holland
Beverningk en Renswoude , door Zeeland Odijk , door Fries-
hmd van Uaren en door Groningen IJsbrandts ^).
1} Alpen. 1. 1. bl: 869. Buma^. 1. 1. bl: d92— 394. Bylandt. bl: 13.
HoU: Merc: 167a bl: 8^11. 48— 46. [Konjrnenberg]. bl: 391—394.
227
De hoop, die men koesterde, dat de onderhandelingen
thans weldra zouden beginnen , werd niet verwezenlijkt. De
Zweedsche mediateurs brachten 5 April ter vergadering van
H. KL M. twee bezwaren te berde, die Lodewljk geop*
perd had.
Ten eerste wilde hij Renswoude, die een edelman uit
Utrecht was, niet als gezant van H. H. M. erkennen, om-
dat hij , die provincie in bezit hebbende , hem als zijn onder-
daan beschouwde. Deze zwarigheid werd des te spoediger
uit den w^ geruimd, daar reeds eenige leden van Holland
om dezelfde reden zich tegen de benoeming van Remswoude
gekant hadden. Beverningk bleef derhalve alleen a)s af]gevaar-
digde van Holland.
Het tweede bezwaar van Lodewljk was , dat hg Keulen ,
hetwelk hij zelf gekozen had , thans verwierp , om dezelfde
reden waarom vroeger H. H. M. Duinkerken geweigerd had-
den , om de niet- neutraliteit der stad. Nadat in Januari 1672
Bamphield met zijn regiment Keulen verlaten had , was de
stad bezet door een regiment Westphaalsche kreits-troepen ,
waartoe Munster , Neuburg-GuKk , Brandenburg^Kleef , Pader-
born , Keulen en Osnabrück ieder 200 man geleverd hadden.
De markies de Grana vertrouwde deze bezetting niet en h^
had weten te bewerken, dat hij met z'yn regiment, hetwelk
>n Keizerlyken dienst stond, door den magistraat in dé stad
gelaten werd. Lodewljk was van oordeel , dat de tegenwoor-
digheid van Grana aan de onzijdigheid van Keulen in den
weg stond, en koos derhalve Aken tot plaats der onderhan-
896— 8da Mignet 1. 1. bl: 138—140. 141. Sylvivs. Stuk L bl: 468. 474.
476. 477. 497. 626. 631-4^7. 64^9^-644; 678— 682. Verr: yatt:U:671^
678. Wagenaar. L 1. bl: 242—246.
228
delingen. De magistraat van Keulen evenwel, die in het ver-
blyf van zoovele gezanten en in de onzydigheid als handelsplaats
groot voordeel voor de stad zag , wist by den Keizer te be-
werken, dat Qrana zelf terug ontboden werd, terwyl zyn
regiment in den eed der stad genomen en onder het bevel
van baroo van der Le'yen , een vriend van den Straatsburger
bisschop, gesteld werd.
Daarmede was ook deze zwarigheid opgeheven. Onze ge-
zanten, die 11 Mei vertrokken waren, hadden zich reeds
naar Aken begeven, waar zy den IQ^en aangekomen waren.
Zy vonden aldaar alleen de Zweedsche roediateurs, die den
2den ter vergadering van U H. M. afscheid genomen had-
den , en bleven eenigen tyd , totdat zy naar Keulen vertrok-
ken, waar zy 12 Juni aankwamen <).
De gezanten van Frankryk en de Zweedsche mediateurs
bevonden zich reeds te Keulen. Korten tyd later kwamen al-
daar ook de ambassadeurs van andere, by de negotiaties be-
lang hebbende vorsten. De onderhanddingen werden daarop
27 Juni aangevangen.
Lodewyk had 18 April aan zyne gezanten eene instructie
gegeven , waarin hy hun opdroeg , ook voor de belangen
zyner bondgenooten te waken. Zy moesten de aanspraken
van Keulen op een gedeelte van het graafschap Zutfen of
van Overyssel en die van Munster op Borculo , Lichten voorde «
<; Bes: St-O. 22 Mei f673. Baflnage. 1. L bl: 394. 395.Bylaiidtbl:16.
16. Ennen. 1. 1. bl: 300—306. Holl: Merc: L 1. bl: 54—66. 66. 67. 74.
[Konynenberg]. bl: 398. 399. 412-415. Mignet 1. l.bl:140. 141. Schotel,
bl: 45. Sylyimi. L 1. bl: 582. 588. 589. 598. 599. 605. Yerv: Talk: bl:
678—686. Wagenaar. L L bl: 245. Briefen oaier geianten, d** 19, 26
Mei , 16 Juni 1678 (R. A.}.
229
Nede , We«terwoWe , de Bourtange , Lingen , Bredevoort ,
Winterswijk, AaHen en Dinxperlo ondersteunen *). Deze
eischen , die zooveel op die van Juni 1672 geleken en reeds
tooi geen ingang hadden kunnen vinden , waren thans zeer
zeker veel te hoog, te meer daar H. H. M. allerminst gene-
gen waren , den beiden geestelijken vorsten iets in te willi-
gen , en zelfö met pretensies op en klachten tegen Christoph
Bernard te voorsch^n traden. Zoo had , om niet van de gravin
V9n Bentheim te spreken , graaf Otto van Limburg-Stiruni
H. H. M. verzocht, den gezanten de behartiging zijner be-
langen op het punt der heerlijkheid Bofculo op te dragen;
zoo verzocht Johan van Gent, dat Beverningk c. s. toot de
iertiggave zyner in het stift Munster gelegene goederen, die
de bisschop in het begin van den oorlog verbeurd verklaard
had, zou zorgen; zoo kwam Unico Ripperda, heer van Hen-
gelo en Bozbergen , met een dergelijk verzoek voor den dag;
100 hernieuwde Oodard van Reede-Ginckel zyne aanspraak
op de goederen , die hy door zijne echtgenoote in het stift
Munster behuwd had ; zoo verlangde Wemer van Dorth ,
heer van Issüm , teruggnve van het hem ontnomene goed den
Veehof. Zoo klaagden de Staten zelven over den vorm der
paspooi*ten, die de bisschop 4 Mei uitgevaardigd had; hij
had , over hen sprekende , in plaats van die hochmoegenden
herrn General Staten der vereinigten Niederlande slechts den
terra: die herrn General Staten der Niederlande gebruikt;
hg noemde zyne eigene bondgenooten die höchste und hohe
I) Het ligt niet in mijn plan , da onderhandelingen te Kenlen , die trou-
wens wat Frankryk betreft niets opgeleyerd hebben , in haar geheel te be*
"handelen, fflechts dat gedeelte , hetwelk ineer bgzonder op Kenlen en Hnn*
fier l)«Mtkiag heeft , heb ik mQ voor oogen gesteld.
16
230
berrn allyrten en die van U. H, M. slechts die hohen allyr-
ten; hy had in het paspoort niet over koeriers gesproken ;
zyn vrygeleide was , blijkens de daarin vervatte uiidrukkifig »
alleen w&hrender friedenshandelung geldig en gaf dus geene
sekerheid voor den terugkeer , als onverhoopt de onderban-
ddingen afgebroken werden. Ghristoph Bernard antwoordde
daarop I dat hy over, niet tot IL H. M. gesproken had; wat
de titulatuur der bondgenooten betreft zeide hy, dat hy,toi
de zyne sprekende, se höchste und hohe noemde t eindelyk
verklaarde hy , dat de koeriers ond^ de wel vermelde die-
naren der gesanten b^repen waren en dat het vrygeleide
nattturlyk ook na afbreking der onderhandelingen guML
De ambassadeurs der beide prelaten kwamen nog niet te
voorschyn en hunne bdangen waren derhalve altyd in luuv
den van de Zweedsche mediateurs , die echtar ronduit aan
onze afgevaardigden verklaarden , dat zoodra de zaak met
Frankryk en Engeland geschikt was, de onderhandelingen
met Munster en Keulen geen bezwaar zouden opleveren. Deae
verklaring beviel den Staten zeer en zy bevalen hunnen ge-
zanten , die goed in het geheugen te prenten en later te pas
te brengen , daar Ghristoph Bernard geene pretensies ter wereld
kon maken , terwyl Maximiliaan Hendrik de zijne hoogstens
tot de evacuatie van Rynberk kon uitstrekken*
Intusschen ging het met de onderhandelingen niet vlot,
daar Frankryk en Engeland styf op hun stuk bleven staan.
De Zweedsche gezanten leverden aan de onze il Juli de vre-
desvoorwaarden , die de beide koningen waarschynlyk zouden
eischen , over. Die condities waren evenwel wederom zoo
hoog, dat onze ambassadeurs zwarigheid maakten, die zon^
der nadere instructie aan te nemen , en derhalve twee hua*
231
n&t f Beverningk en van Haren , naar 's (}ravenhage zonden,
Dese' beiden brachten 17 Juli ter vergadering der Staten-
Generaal rapport uit, waarna zij met Fagel en andere oom-
nissariflBen van H. H. M. oonferentiee hielden , waarvan hét
resultaat was , dat men oordeelde , dat laenden heere (9nir-
»Air8t van Göln sonde connen werden gelaeten destadRhyn-
»berck , ende naergegeven de pretensien , die haer ho : mo :
>dienaengaende hebben. Ende dat met den heere Bissehop
>vaA Munster de vrede simpeiyck soude behooren vernieuwt
»te worden."
Mauregnault, van Haren en Oockinga w^en naar hunne
respectieve gewesten gezonden , om den uitslag der confe-
renties in de provinciale vergaderingen mede te deelen. Hol-
land (27 JuU) en Groningen (14 Juli) keurden het ter con*
ferentie beslotene goed. Friesland (16 Juli) machtigde zQne
afgevaardigden ter vergadering van H. H« M., om zonder rug-
gespraak tot het nemen van zoodanige resolutie mede te wer-
ken, als voor de gezamenlyke provincies tot het sluiten van
een goeden vrede noodig geoordeeld werd. Zeeland (28 Juli)
was het vry wel eens met het in den Haag beslotene , maar
vnide o. a. niet, dat men Hulst, Hulsterambacht, Sas van
Oent en Moerspui aan den vyand overliet, omdat de bezit*
ter, welke dan ook, van die plaatsen een te gevaarlgke na-
buur zon zijn; werd men gedwongen eenige steden af te staan ,
dan moesten die gevonden worden uit die provincies , »daer-
>onder eenige plaetsen ende quartieren haer soo lachement
»ende selfïs met afTsweeringe van de Unie, onder de vyan-
»den hebben begeven ," de provincie Utrecht uitgezonderd ,
omdat deze tot dekking van Holland moest blyven strdÜLen,
Waren de resoluties der gewesten vrg eenstemmig ten
5133
aanzien van Munster en Keulen, zy verschilden in verscliei
dene punten omtrent de voorwaarden , waarop nfien met
Frankrijik en Engeland vrede zou sluiten. De omstandighedeo
veroorkmfden niet , de gewesten tot eenparige denkwgie te
brengen. Dientengevolge werden de verachiUende resohitiea
aan Bevemingk en van Haren med^gegeven , die daarna den
Haag verlieten en 14 Aug; te Keulen terugkwamen. ^).
Gedurende hunne afwezigheid was weinig vooiigevaUen. Het
voornaamste was , dat eindelyk de gezanten van Keulen en
Munster aangekomen waren. De eerstgemelde , de binchop
van Straatsburg en zyn broeder, Willem Ego, hadden van
Imui meester last, op herstel der geledene schade, vergoeding
der oorlogskosten en waarborg tegen toekomstige beleedigiiw
gen zoowel voor Keulen , als voor Brandenburg , Munster en
Oost-Friesland aan te dringen.
De instructie van Ghristoph Bemard voor zyne gezanten,
Frederik Schmising, Gosewijn Droste- Vischering en Wemer
lur Mühlen , bevatte hoofdzakelyk de volgende vyf punten :
1® afstand door H. H. M. van hetgeen Lodewijk XIV hem
by verschillende tractaien beloofd en gewaarborgd had, n.l.
Borculo, Lichtenvoorde , Wedde met Westerwolde,deBour-
») Bes: 8t-G. 7 April» 13, 17, 81 Juli, 6, 14 Aig: 1673. Secr; Het:
et^. 3, 19, 89 Jali« 7, 10 Aug: 1678. Secr: Bes: Holl: 27 JuH 1073.
1. 1. bl: 34&~34a Basnage. 1. L bl: 462-454. Bybmdt bl: 19. Enneii.
L L bl: 306. Holl: Merc: 1. 1. bl: 119— 122. [Konynenbergj.bl: 414—416.
Mignet L 1. bl: 141—143. 144. 145. 148. 152. Peter, bl: 173. Sylriiw.
1. 1. bl: 633. 634. Terv: Valk: bl: 689—692. 708—711. 7ia 719. 790.
Wagenaar. 1. 1. bl: 253—256. Brieyen van Beyemingk, Odgk, Tan Haren
ên Usbraadta , d** 2 , en yaa deselfde aan het secrete beaoigne , d** 27 ,
80 Juni, 15 Ang:1678 (R. A.). Paspoort yan den bisscbop yin 4 Mei 1678.
(F. M. L. 12. 18).
233
tange, Bellingwolde c. a. , Bredevoort, Winterswijk, Aalten
en Dinxperlo , aUe welke plaatsen en streken , behalve de
Bourtange en Westerwolde, door den bisschop bezet waren;
2^ afstand van hetgeen de verbondenen v^rder veroverd had*
den en Lodew'ijk hun gewaarborgd had; 3^ afstand van alle
plaatsen , die de Fransche koning aan deze zijde van de Maas
veroverd had , behalve de steden , die vroeger aan Brabant
en Vlaanderen behoord hadden en volgens de tractaten aan
Lodewyk moesten komen ; 4^ satisfactie pro damnis , pro
perceptis fructibus der door H. H. M. geusurpeerde heerlgk-
heden en pro sumptibos belK , waarvan de' lijst den gezanten
nagezonden zou worden; S"* zekerheid in futurum, waartoe
het, volgens den bisschop, genoegzaam vms, dat Frankrijk
en Engeland den vrede garandeerden; meerdere garandeurs
waren niet noodig, iweilen alle ubrige mit geit sich ieicht-
tlich uff den hollandischen seithen bringen lassen , nnd Ihrer
>bochfurst: Genade zu wieder sein werden " gelijk gebleken
was by de garandeurs van den Kleefschen vrede , die geduld
hadden, dat H« H. M« dien op alle punten geschonden
hadden.
Oourtin , één der Fransche gezanten , zeide aan de Mun»
stersche, dat de Kleefeche vrede eigenigk door den bisschop
geschonden was , dat dexe slechts voorwendsels gezocht had
en dat derhalve de Keizer niet onbiliyk handdde, als h\j
H« H, M, hielp. De Munsto^che gezanten waren zoo verbaasd
over dit gez^de , dat zg het als kortswgl beschouwden , dbch
Coortin wièd^ zich daarover niet verder uitlaten. H'j zeide,
dat man er thans niet over spreken zèo , wie gri^k , wie
ongetgk had , maar dat Dien H. H. M. eenvoudig zou te ken-
nen geven , dal ty die en die voorwaarden moesten aanne-^
234
men , indien zy vrede wilden hebben. Verder beloofde hg lyne
medewerking , om den bisschop vermeerdering van grondge-
bied ie verschaffen , doch zeide om des vreden wille te hopen ,
dat de Munstersche eischen niet te hoog waren.
De keurvorstelljke en bisschoppelyke geaanten hielden con*
ferentie en leverden daarop hunne vorderingen aan de Zweed-
sche mediateurs over. Deze vonden ze te hoog en drongen op
matiging aan, daar billgke postulata zouden bewerken, dat
die vorsten , welke thans neutraal of mediateurs waren » hea
daarin tegen H. H. M. zouden ondersteunen. Deze opmerking
hielp weinig , want Keulen en Munster beschouwden de vol-
gende voorwaarden als volkomen billyk:
1*« H* H. M. doen in perpetuum abiand van alles» vi^t de
verbondene vorsten iure belli per arma aut pacta verkre*
gen h^ben;
2^. H. H. M. geven die plaatsen , hetzy reeds beoet , hetsy
nog onbezet, over, sonder welke de koning van Frank-
ryk beloofd heeft , geen vrede te zullen sluiten ;
3*". H. H. M. restitueeren aan den graaf van Benilieim zyne
weggeroofde kinderen;
4*". Aan de katholieken in al de vereenigde provincies wordt
vrge uitoefenmg van godsdienst toegestaan; zg worden
niet langer van het bekleeden van posten uitgesloten;
S"* H. Hé M. geven aan de Maltheser en Johanniter rid«
dars en aam de geestelyken hunne ontnomene goederen
terug;
6*. De Staten geven vergoeding voor de door hen /den ver-
bondenen vor9tei> aangebrachte schade, alsmede «oor de
4oor ben genotene JDkomslen en voor de oorfogsktfsteo;
?!• Tot zekerheid voor bet vervolg 'Ontruimen de Staten de
235
door hen bezette steden , die aan naburige rgksvorsten
toèbehooren , en geven die aan hare wettige eigenaars
terug.
El* was een groot verschil tusschen hetgeen Keulen en
Munster meenden te kunnen eischan en hetgeen onze gezan-
ten na de terugkomst van Beverningk en van Haren konden
aanbieden. Onze onderhandelaars wilden van geene concessies
aan de beide prelaten weten, daar H. H. M. niet de aan-
vallers waren geweest ^ maar aangevallen waren geworden
en derhalve satisfactie konden eischen. Amore pacis evenwel
wilden H. H. M. aan Keulen Rynberk overlaten. Tegenover
Gbristoph Bernard wilden zy van geene concessie hoegenaamd
hooren; alleen souden ty, evenzeer amore pacis, geenewraak
op hem nemen.
Onze gezanten bleven er intusscben op aandringen, dat
de verbondene vorsten hunne postulata zouden overleveren,
dewgl hetgeen de Zweedsche mediateurs tot nu toe gevraagd
hadden, geen officieel karakter had. Schmiting vertrok
daarop naar Monster, om de meening des bisscbops ta
vernemen*
Terwijl aan den eenen kant onze gezanten boorden , dat
de gemelde eischen zeker hoog zouden zyn , verminderde aan
de andere lyde de genegenheid van H. H. M. , om daarin te
treden. De afloop vwd den zeeslag van 2i Augustus, hét
heroverai van Naarden en de verbonden met den Keizer,
Spanje en Lotharingen verhoogden het vertrouwaï van H. H. M.
zeer ea deden de hoop verdvirynai , dat de vrede spoedig tot
stand zou komen, ten^ de verbondenen voorstellen deden,
die na de gedane ia het geheel niet te vervraehten waren.
Bovendien gaf Beverningk 4 Sept: den Zweedschen gezanten
236
te kennen , dat als de aanbiedingen van H. H. M. niet vóór
den 15den aangenomen werden , deze slechts ia gemeenschap
met den Keizer , Spanje en Ix^tliaringen de onderhandeÜBgen
konden voortzetten ').
Eindemk» juist op den zoo even gemelden 154)^ Septsm*
ber , levtf den de twee Keulsche en de drie Munstersche ge-
zanten den onzen de volgende voorwaarden over :
Keulen en Monster zouden al huime verovenagen in Drents
en Gelderland benevens Deventer en Kampen temggeren ,
alaoiede bet landschap Vollenhoven, met uitsondoring van
SaUand exi Zwartsluis. Ook bet landschap Goimeschafte en de
dorpen rondom Kampen souden aan H. H. M. teruggegeven
wordtti. Daarent^eo eischten de beide gsestelyke vorsten :
l^ Zwolle met die gedeelten van Twente en Salbmdt die
niet uitgeionderd waren , doch het ie<u hun lAiet vryetaan ,
den Usael tussoben Deventer en Kampen te «ereterken^
y. Van h^ giraaCichap Zutfen Lochem en Orol, alsmede
de beertykhcden Borculo > Brede voort en Lkhtenvooide ;
3^ Vriybeid van handel, zooals die thans bestond, voor de
inwoners van alle steden , die in hunne macht kwamen ;
4^ Behoud van den t^enweordigen toestand der katholieke
") &6tt: Be«: Bt-O, 1, 8 8ept: 1S7S. fewnag«. 1. 1. bl: 454. Holl:
Meroe L tU: 164. 166. Migbet L L bl: 160. 161. Betar. U : 177. Tat :
YlOlc bU 791—726^ 734* Secrote brief vaa Doucto, d^ 1 fiept: 167».
(R. JL). Briey^ aan h^t s^crete, besoi^ne van IJsbiaodts , d** 26 JoMf,! i
4 An^ : , van Beyerningk , yan Haren en IJsbrandts , d** 2 , en Tan de-
selfde en Odyk, d*« 4, 13 Sept: 1673 (R. A.). Volmachten instmctie ran
den bisschop, d*" 16 en 17 Jnli, postnlata foederatomm principam van
Aag: 1673 (f. H. L. 12. 13). Brieyen yin Scbmising', Droste en zar
HSMm laaa den biswkop, d«* 8S JvH, 1 , 4, 1? ^ M Anf: 1678 (f. K
237
religie- in De^renter ai Kampen en vrge uitoefening fan
dien godsdienst in de geheele republiek;
5*". In plaats van Wedde , Westerwokle , de Bowtange en
Bellingwolde e. a. , door Frankr'^k en Engeland b$ trao-
taten aan Munster beloofd , Lingen c a. en slediting der
' Bourtange;
&*é Eene som van SOOOOO kroonen baar, te betahi» kweken
. na bet sluiten van den vrede;
7\ Oflrtnrimmg van Emden en Lieroort door de Staatseke
t troepen* eo vcstitutie van die beide 'steden aan Ooel Fries*
land, evenals die van de andere door H. H. M. beietêe
rüksstfiiden aan hare respectieve eigbHanre ; voldoening
voor de DititscKe en MaMieier orden , alsook voor Bran^
denburg en Neuburg;
S\ Teruggave der Bentheimsche kinderea aan hun vader ;
9^. Waarborgen en zekerheid tegen verdere «anvaHen en be«
ieedigingen van den kant van H. H. M.
Bie eischen wekten de verbazhAg en veroniiNMrdi||^ng van
de Staèeo op. t^ gekistfen BeverKhigk c s., den ihveidBehen
ambassadeurs te verklaren, dat sullse varderingun de -oudere
gang der napubttek oonden z^n en derhalve onaannemeiyk -wa-
ren. De vredesonderhandelingen «tokten daardoor en -de hoep
op een goeden uiMag vrerd niel beter, toen 4Miie. guianten
ook dien van den herteg van Lotharingen aan denegotiaties
vwUden doen deelnemen, waartegen fVankryk aieb met idM
kraeht veneite >)•
^) 8ecr: Bes: 8i-G. 28 Sept:, 2, 4 Oct: 1678. Secr: Bee: HoU: 18
Sept: 1^78. LL U: 8IO-«r(X BtsMfa L l bl: 4M. 4M. Bjkmil bli-
22..8S1 Daoi^t^Ll. U: 249. »44« JQait bi: M& a^ «67. TerviTsIkiS.,
bl: 786. 787. 788. Wag«MMr. L L U: 25a 260. Briw«a «m lil fftrflv^
338
Hoe weinig er ook Ie Keulea verricht werd , tocli w^nleti
de onderhandelingen tusechen onze gezanten en die der gee»-
teigke vorsten niet geheel afgdl>roken. In het begin van No-
vember, stelden de Zweedsche niediateurs voor, dat H.H. M.
mm Keulen en Monster ieder 300000 kroonen ak vergoeding
van oorlogskosten zouden geven , waartegen de keurvorst eo
de btssehofi bet grootste gedeelte der door lien bezette plaat»
sen ontruimen en eenige voorloopig als onderpand behouden
zouden i totdat de arbiters , die men wedersgds aoa benoe*
men^ ever de tam te geven satisfiutie uitsfraak gedaan
hadden*
Ook hei ultimatum, dat de Munstersche gesanten overle-
venlau %■ was vr\j wat gematigder dan de poetulata van i5
September. De bisschop toch eischte:
i\ Bekend der tegenwoordige godsdienstvrybeid in Overgssel ;
V. De hetrlqkfaeid Dredevoort met Winterswgk , Aallen en
Dinxperlo ;
37« De heerl«khedeii Borcule en Lkhtenvoorde , benevens
Grol, i*elks vestiugweffken geslecht kenden vrordea;
4% De huerliikbeid Ungeo met hare vier parochiën.
-AUae salvo punote justitiae ita regulando ne quid inde in
poeienim -oriatur contreversiae.
. Ae. uanspiuak op Westerwekte , Wedde en Bellingwolde bad
Ghrialoph Bemard Aerhalve geheel latea varen , heewri die
stinken « zdde ky, vroeger, aan bet stilt ontnomen waren en
veel meer gewicht hadden dan Lingen , dat hg in de (riaats
gesteld had. Westerwolde, Wedde en Bellingwolde toch wer«
héêoigM vttt AefmniÈgk, vsn Hsrm ca Usbnsdis, d** IS, en na ës-
MlUft «B 'Odtjk, A^ 20; tl fl«ptï 16^S (E. k.), PosUlaU vsa 15 Sepi:
levs (F. m L. 11 IS).
• (*
939
ien Mer jaar door aanslibbing grooter en ryker aan veiia
weiden , en de drie daarin gelegene forten , dé Bourtange en
de Oude en Nieuwe schansen waren even 2oovelesleutebder
republiek , terwyl de tol by het laatstgenoemde fort jaar-
lyks, volgens des btsscbops zeggen » over de 80000 gidc op*
bfacbt Ckristoph Bernard evenwel verkoos Lingen anMre pacif ,
omdat het midden in het stift Munster en op rgksbodfln lag
en omdat de inwoners alle katbolidi» die der genoemde drie
streken gereformeerd waren.
Deae toenadering des bisschops verwekte in de» Haag dt
hoop, dat het niet oamogeiyk sou zyn met hem een afae»-'
deriyken vrede te sluiten. H. H. M» beiioten dan ook (24
Nov t) , ofeohoon »den Bissdiop ge^isints meriteert aeaigh
> voordeel uöt den iegenwoordigen oorlogh te trecken , doorw
idien by desen Staei altyt em seer quaet ende vyandigh ge-
»moet toegedragen, inden voorss: oorlogh geëngagekt ende
iHiet de uyiterste schimp ea smaet getraoteert heeft'* m ly
derhalve niets liever louden zien , dan dat hy »de oogemae»
»ken yaadca oorlogh oock aoude mogen voelen" , Beveniingk
c s. Ie gelasteA, aoet de Munsterscke geiantea verder ia
onderhandeleiw Uit deie praemissen kan men eobter liokteltik
opmaken y dat de aanbiedingen van H. H. .M . niet schiiterend
waren. Sommigen vrilden den bisschop eene mMige som en
Borculo geven ^ mita by Stïrum daarvoor scbalelooa stelde;
anderen wiUeiË hem aUeen eenig geld bebven en beoi^ 4ap»-.
voor Grol tot onderpand laten , doch daartegen verzetten zich
weder anderen »om de consequentie , die daerinne resideert."
Het besluit der Staten was, dat zy er nietj van vrilden hoo-
*'it ■' ",'.,,1, , ,
ren , den bisschop eenige pla^t3 hetxy als blüvend e^geni^bun^
hetzy als onderpand over te latmi ; wat da* gddsa!» baMft .
240
wilden sg hoogstens 300000 gkl : geven , terwyi Holland
MHTi fieverningk liet weten , dat hg wel tot 400000 gid :
gaan mooht.
Het zou echter nog eenigen tgd duren , voordat het onien
gexanten gelukte, dit magere aanbod smakelyk te maketK
Op het einde van het jaar sliepen deze onderhandeKngen
evenals' de andere, die altyd op de quaestie over de al of niet
ieelating van Lotharingen schipbreuk leden *).
Intusschen was de toestand van Chnstoph Demard en
Waximifiaan Hendrik niet gunstiger geworden De Fransche
koning ondersteunde hen weinig en liet 45000 daalders , die
ab subsidie naar Munster gezonden moesten worden , tenig-
hooden, hetgeen den bisschop zeer verbitterde. Erger stond
het met den keurvorst van Keulen. Zgne residentie Bonn
was IS Kov : ingenomen , waarna hij te(f naar Keulen ge-
weken was , waar hy , van geldmiddelen ontbloot , een trew*
rig hwren leidde^ Ook hem onthieM Lodewgk de voor het
onderhoud der troepen noodige subsidiën ; slechts ems tond
h% hem 49000 rksd :• Maxinviliaan Hendrik , ontmoedigd en
misnoegd s knoopte 20 Dec : onderhandelingen met den Kei*
zerl\)ken' gezant, Ltsola, aan. Hy beloofde, zjine troepen niet
nleer tegen den Keizer of Spanje te zullen laten optrekken
e» zieh geheel naar LeopoMs bevelen te lullen schikken ; zyne
tvristen met H. H. M. wHde hy aan eene scheidsrechtertyke
uüapi^aak onderworpen ; tot onderpand voer d» épreobtheid
*) Sacr: Bis: 8t-0. 24 Nor : 1678. Holl : Merc : L L bl : 86a Sjl?i«s. 1. L
bl: 707. 706. 713. Yenr : Talk: bl : 741. 748. Brief vin Fh«1 auiBaw^
aUgk , df* 34 Kot : 1673 , vooniel der ZweedBcke mediatemn en iltuM-
tiM Tta Minster (Verbid Akea—Keilea), Brieren tui Schmiiiag ei imr
XttUÉH 4*» #, It Deet lf?I, 8 Aa: 1674 (F. M. I«. 18. 13).
341
s^ner btdoeHngen varkiaarde hy sich beraM , Neo» « Dorsten
«n WerI in handen van Mentx , Beyeren , Neuburg m Hai-
Ben te stellen.
Courtin had het Fransche hof reeds ge^waarsdmwd , d«t de
houifing van den keurvorst iwyfelaahtig begon te worden,
maar men had daarop weinig acht gesbgen. Thans eehter
begon men ongerust te worden , doch xoncter reden; Hei ge*
lukte den yvarigen Willem Ego, den keurvorst v»eder aan
het wankelen te brengen en te bewerken , dat hg van eene T«f-
binding met den Keizer ten nadeeie van Frankrijk «telg. Té-
vergeeüs waren evenwel de pogingen , die Furstenberg m
Louvois aanwendde om geld te krygen. De Fransche minie*
ter Ueef doof voor die aanzoeken , iets virat weinig met éa
aoo hoog geroemde zorg van Lodew'^k voor zijne bendge-
nooten strookte >)•
De onderhandelingen werden ondertnssefaen slap en ian^
laam voortgezet, behalve die tusschen H. H. M. en Engeland,
welke tot den vrede van Londen (19 Febr : 1674) leidden*
Die met Frankryk daarentegen leverden niets op en werden
eerlang geheel afgebroken na de beruchte opHditing van
Willem Ego van Fitfstenberg (14 Febr:) en de bekende
quaestie over het ophouden van bet geld, dat voordeFran^
aohe bezetting van Neuss bestemd was (1 Maart)* Die twee
voorvallen hadden tengevolge , dat Lodewgk syne gezanten
terugriep , die 16 April Keulen verlieten.
Die incidenten en het daardoor veroorzaakte vertrek der
Fransche ambassadeurs, hoe onaangenaam ook op koteerste
O Contiens. bl: 236. 287. Depping. bl: 231—236, 242—244. Eanen.
l L bl: 820-1825. Holl: Merc: L L bl: 26a 1^61. Mignet l l)Si: 276.
277. BHtr. U: 188. Tieking. bl: 929. 280. Terr: Tilk: bl: TaS— 741.
342
foriebl » bowérkUii , dat de onderhakuklingta umi U. H. M.
net Keulen en Munster, tot weHce ik mi terugkeer, beier
van stapel liepen.
In hel b«gin ytm 1674 deed de H>ogenaanide derde party
ach gtldsn » die toen uit Zweden , Beyeren , Neubnrg en
•Hsnaover bestond. Hei doel (fier mogendheden wm, hare
landen en luiden tegen huitenlandsch geweld , inkwartierin-
gen en doortoehlen te beschermen en aan de eorlogroerende
partyen tredesvoorwaardea seoundum aequum et bonom aan
•Ie bieden. Wilde ééae der partyen die condities niet aanne-
■len , dan lou de derde party xich by de andere voegen , om
de eerste tot de aanneming te dwingen. Om aan hunne be-
middeling meer klem by te lettsn souden de genoemde vier
vorstSB een leger van 41000 man op de been brengen , vraar-
toe Zweden 15000, Hannover 14000, Beyeren SOOOenNeu-
burg 4000 man leveren sou.
De derde party eisdite voor Keulen Rynberk c. a. en
900000 rksd:, voor Munster Borculo en Bredevoori. Die
verdsringen , hoe gematigd ook , hadden echter weinig kans
van aangenomen te worden. H. H. M. waren niet geiind ,
eenig grondgebied aan den bisschop af te staan , en dat dese
meer verlangde, dan de derde party hem geven wilde, bleek
uit het ultimatum , dat hy 1 Maart door Lisoia aan onxe
geaanten deed toekomen.
Hy eischte:
i\ Borerio , Lichten voorde en Orol ;
V. De heerlykheid Bredevoort ;
3*. Westerwolde , Bellingwolde en Wedde of in plaats daar-
van Lingen met 4 parochiën ;
4*. Eene geldsom als vergoeding voor de oorlogdcosteir.
Hy had daarb'y, altfd amore ptoU, vier trappen van
oacheo (^oegd, die m de plaaU van het ultimatan koMen
treden. Behalve de geldsom en de slechting van <3roi| diein
alle vier voorkvvamen , "behebden zy het vo^^end* c
i^. Ifansier zou Borculo en Bredevoort behouden , doch aah
den prins van Oranje het pandgetd, dat op de katstge-
mdde heerlgkheid rustte, teruggeven; de quaestie eiv«r
Westerwolde zou aan de Keizerlïke beslissing onderwor-
pen worden;
fi"*. Borcuk) zou aan Munster komen ; over Bredevoort en
Westerwolde zou de Keizer beslissen en intussohen loa
het dominium daarvan in statu que bleven;
9^. H. H. M. zouden Borculo en Bredevoort aan den prine
van Oranje afstaan , die daarvoor Lingen met de 4 pa-
rochiën aan Munster zou geven; de Keiter zoo over Wes-
terwolde uitspraak doen ;
4^. Borculo , Bredevoort en Westerwolde zouden doorH. H. M«
aan prins Willem overgelaten worden als cempeosalie
voor de heerlgkheid Ltogen , die aan Munster mq komem
Onze ambassadeurs antwoordden aan Lisola, dat sg niet
geaaachtigd waren , aan Clnnstoph Bemard een duin) grond-
gebieds af te staan , en dat zij zelfs , wegens de ten voop-
deele van H. H, M. veranderde omstandigheden , er bezwaar
in vonden , een stuiver aan te bieden , ofechoon t\j vrdsger
verlof gekregen hadden , eenig geld te geven. Lisoh betreurde
het aeer , dat de Staten zoo styf op bun stuk stondenf , om-
dat de bisschop zich niet ongenegen toonde, dé Fransdie
z'yde te verlaten en die des Keizers te kiezen en delen z^uè
troepen, die op 5000 ruiters, 1600 dragonders en 6000 voet-
knechten gaschat werden , over te leveren. Daafb$ kwMi dat
9U
liêcht , ecB yrcrig kaÜMliak , beittidgk ten giueta van Chiïs-
iofh Benuurd geBteoid was en niets üever zagi chndatdeae
met hei meeste mogei^ke voorded uit den siryd kwa».
Beverningk eil Usbrandte, die thaoe aUeett H« H. M. te
Keulen venegemreordigded , meenden dat de ofirgang vati
den tMBchop hei algémeene verbond niet weinig vm versier-
k4B , oftchoon ty de If unaiorsche troepen nech xoo voltallig ,
Jioch koo goed achüen , ab Liaola voorgaf. Zi^ rieden der-
halve H. H. M. aan , den bisschop eene sonoi gekit toe te
Maan » dMur h^ die andera zeker tóch self door middel van
fcrandsehaitingen zou innen.
De Staten aefareven den gezanten hunne bedoelingen in een
•eer boogmoedigen brief. Van afstand van grondgebied aan
een vorst, die hen aoo onrechtvaardig aangevallen en den
Kmer too grof beleedigd had, wikten z'j niets weien. De
bondgenooten konden zulks niet kwalyk nemen, daar deze
>niH hebben gevigileert, soo ak bet behoorde, om ons t^
adelyek dese splinter uit de voet ie helpen treckca." De
eenige concessie van H. H. M. was , dat z\j gaene wraak op
ém bisschop wilden nemen. Zy bevalen verder aan de ge-
santen de behartiging der bdangen van verschillende ingo-
aetenen en speciaal die van Waldeck op hetpwfitvan Werth
aan« De krasse termen van H. H. M. werden eenigssins hier-
door verzacht , dat zy Beverningk en Usbrandts machtigden ,
den Usscbop» als hy syne troepen afstond , hoogstens 300000
gid : toe te staan , die betaald moesten worden door de pro*-
vincies en steden , welke by den vrede met Munster (mU
raimd moesten worden*
Beide partyen , zoowel H« H* M« als de bisschop , ^die van
4e Indp van den streqg katholieken Usola nog ieÉs .goeds
245
verwachtte , wilden van geen to^even booren , hetgeen in
den Haag weinig genoegen verwekte , soodat de raad-pensio*
naris aan onze gezanten schreef : »Ik sie al des bisschop doen
»a«i voor pure foorberien** ^).
De Fransche koning bemerkte intusschen , dat Christoph
Bemard begon te wankelen, en hem niet geheel vrillende
verliezen zond hy Roosseau, die in 1671 in Zweden geweest
was, naar Coesfeld. Aldaar werd een verdrag gesloten (24
Maart) , viraarby de koning het graafschap Zutfen , dat hy
ontruimen wilde, aan den bisschop overliet , waartegen deie
toestond, dat zyn subsidie maandelyks met 16000 daalders
verminderd werd, n.L 7000 voor de verkryging van het ge-
melde graafschap en 0000, die hy reeds vroeger had laten
vallen als vergoeding voor de hem toegestane contributies in
Overyssel.
Verwonderlyk genoeg' vrilde Lodew^k dit verdrag niet goed*
keuren en verbitterde en ontmoedigde door zyne maatregelen
tot ontruiming der Néderlandsche stedeir den bisschop nog
meer. Daarby kwam het incident Bellefonds. Deze Fransche
maarschalk , een man van strenge beginsden , vol liefde voor
het katholieke geloof, dat een krach tigen steun in Christoph
Bemard had, meende, dat het met de eor zyns meesters
streed zyne bondgenooten in den steek te laten. Lodewyk
had hem het terugvoeren zyna* troepen uit de Néderland-
sche steden opgedragen , doch Bellefonds , dezen maatregel
als de inleiding tot den afval van Munster en Keulen be-
I) Secr: Rof: St-G. 6 Maart 1674. MiiUer. bh 98. 94. Yenr: Valk:
bl: 796. Brieven yan Betemingk en Uabrandta aan bet aecrete btsoigne,
d** 24 Febr:, 2, en van G. Fagel aan ben, d** 21 Haart 1674 (B. A.).
Mnnstencb ultimatum van 1 Maart 1674 (F. M. L. 12. 18).
17
346
schouwende, waagde heit nch togen de bevelen zijns gebie-
ders te verzetten en toebereidsden te maken , om die bond-
genooten van Frankryk te ondersteunen. Lodewyk , aan
strenge gehoorzaamheid gewoon , nam die handelwyze zeer
euvel op, doch het kostto vry veel moeite, B^lefonds tot
rede te brengen <)•
Aldus werd Christoph Bemard door Frankryk geheel in
den stedL gelaten. Zyn toestand was thans verre van aange-
naam. Aan de éëne zyde bedreigden hem de vorsten van
Brunswyk-Lunenburg , aan de andere rukten de Keizerlijke
troepen op het stift aan. Gelukkig voor den bisschop nam
de bevelhebber der laatste , Sporck , dien Lisola aan onze ge-
zanten als een »seer gierigh ende seer geinteresseert man''
afschilderde, eene zeer dubbelzinnige houding aan. Hy knoopte
zelfs eene geheime onderhandeling met den bisschop aan ,
wien hy insinueerde geen vrede te sluiten , als H. H. M. niet
Borculo en Bredevoort afstonden.
Den Staten bevid die houding vanden Keizerlyken generaal
niet , daar z'y streed met het verdrag , dat zij met Leopold
gesloten hadden. Z'y lieten door hunne gezanten op grootere
werkzaamheid aandringen , hetgeen ten gevolge had , dat
eindelyk de Keizerlyken het stadje Warne veroverden en uit-
plunderden.
Intusschen deed Kramprich in den Haag pogingen , om
Christoph Bernard een dragelijken vrede te bezorgen , en
leverde daartoe het volgende project over. Hernieuwing en
bevestiging van den Kleefschen vrede ; ontruiming door den
I) Alpen. 1. L bl : 386. Basnage. 1. L bl : 600. 601. Depping. bl : 260.
261. 262—266. 278. 279. Oeuvre». 1. 1. bl : 480—492. Rousset, Dl : II. bl :
7—17. Tficklng. bl: 232. 233.
247
bisschop van alle door hem bezette plaatsen; vereeniging,op
nader te bepalen voorwaarden , der Munstersche troepen met
het Keizerlyke leger; belofte van den bisschop, dat hij nim-
mer Frankrijk tegen den Keizer en diens bondgenooten zou
ondersteunen ; betaling eener geldsom door H, H. M. ; ver-
lof aan Christoph Bernard om met van Stirum over den
verkoop van Borculo overeen te komen en bepaling, dat
ü. H. M. zich daartegen niet mochten verzetten en bij even-
tueelen verkoop aan den bisschop het ius directi dominii
zouden overdragen; onderwerping van het geschil over Bre-
devoort aan commissarissen , door den Keizer , H. H. M. en
Munster te benoemen ; het uit den weg ruimen der Bent-
heimsche quaestie.
H. H. M. 'keurden dit project niet goed , daar het den bis-
schop kans op vermeerdering van grondgebied gaf. Bever-
ningk en Usbrandts leverden dan ook te Keulen een ander
over, welks voornaamste bepalingen waren: eeuwige vrede;
Christoph Bernard zou alle door hem bezette plaatsen , met
name Lingen , Lichtenvoorde , Steinfurt en Borculo ontrui-
men en aan alle vassallen , van wie Johan van Gent , de
graaf van Flodorp , Godard van Ginckel en Wemer van Dorth
speciaal genoemd werden , de hun ontnomene goederen terug-
geven; hernieuwing van den Kleefschen vrede ; opneming van
de wederz'ydsche bondgenooten en vrienden , met name van
den graaf van Bentheim , in het tractaat ; staking der vijan-
delijkheden na de uitwisseling der ratificaties , welke na twee
weken in den Haag zou plaats hebben.
Tevergeefs beproefden Schmising en zur Muhlen andere
voorwaarden te bedingen. Lisola toonde hun aan , dat H« H. M • ,
die aan Frankrijk geen duim gronds en zelfs niet »une maille'*
248
hadden willen afstaan , allerminst den bisschop vermeerdering
van grondgebied zouden geven.
Na nog eenige pourparlers tedienden de beide genoemde
Manstersche gezanten 22 April twee vredesverdragen, het
eene met den Keizer, vertegenwoordigd door Lisola en Fi-
seher, het andere met H. H. M. , voor wie Beverningk en
Usbrandts optraden. Het laatste bevatte de volgende bepa-
lingen : eeuwige vrede en vriendschap ; algeheele amnestie
voor al het na den Kleefechen vrede gebeurde, behalve voor
landverraders; ontruiming van al de door de Munsterschen
bezette plaatsen , met name van Lingen , Lichtenvoorde en
Borculo ; vrylating der wederzydsche gevangenen zonder los-
geld; teruggave door Ghristoph Bernard van alle den Staat-
schen ontnomene goeckren , met name van Wa*th aan Wal-
deck; hernieuwing van den vrede van 18 April 1666; in-
sluiting van Bentheim in dit verdrag ; garantie van den Kdzer
en Spanje ; ratificatie binnen uiterlyk twee weken in handen
der Keizerlyke gezanten , als wanneer de vyandelijkhedai
zouden ophouden >)•
I) Res : St.-G. 25 April 1674. Secr : Res : St-0. 29 Katft , 11 AprÜ
1674. Res: HoU: 4 Mei 1674. bl: 16—19. Alpen. L l.bl: 386— 396.Bas-
nsge. L L bl: 510. 511. Bylandt. bl: 26. 27. Can en Scheltas. Dl:y.bl
848—852, Oorstiens. bl : 237. Depping. bl : 258. 259. Bumoni L 1. bl
259—261. Ennen. L L bl: 885. HoU: Merc: 1674. bl: 89—91. Klnitbl
170. n». 673. 674. Mignet 1. 1. bl : 280. 281. Peter, bl : 192. Pufend : bl
701. Sylvins. Dl : ni. bl : 44—46. 47—49. Tficking. bl : 231. 238—236.
Verr : Valk : bl : 800 & bgi : bl : 83—86. [de Vries], bl : 290—298. Wa-
genaar. 1. L bl: 304. Brieven van Beverningk en Usbrandts aan het secrefe
besoigne, d** 14, 22, 26 Maart, 3, 18, 21 , 23 April, en secrete brief
Tan Douncker, d^ 2 Mei 1674 (R. A.). Brieven van Schmising en inr
Hahlea aan den bisschop , d*« 16 , 20 April 1674 (F. M. L. 12. 18*. Ds
249
Op den dag der onderteekening van het vredesverdrag tus-
schen H. H. M. en Munster ontstond er nog eene moeilgk*
heid. Deze liep over het goed Darfeld , dat vroeger aan den
graaf van Flodorp toebehoord had, maar door Ghristoph
Bemard aan den reeds vroeger genoemden Oosewyn van
Raeefeld gegeven was. De bisschop droeg Flodorp een kwaad
hart toe , omdat deze niet alleen xich in de vroegere tvnstai
tusschen Ghristoph Bemard en Munster , »als Generael van
»de Borgerye binnen Munster hadde gedragen ^nemaeroock,
»om dat hy een van des Bisschops Ouarde die niet eens ge-
» wapent was , gloepend ende van achteren hadde doodt ge-
>8choten'* <)•
Beverningk en Usbrandts hadden niet willen teeken«n ,
tenz^ de Munstersche gezanten in de restitutie van Darfeld
toestemden. Deze echter meenden, dat het eene privaat zaak
was , die met de tractaten in geen verband stond , en dat
aan Flodorp de weg van rechten openstond. Tevergeefs on*
dersteunden Lisola en Fischer de Munstersche gezanten. Het
bepalixi^n uit het tractaai van Huister met den Keiier, welke voorna-
meigk op mgn onderwerp betrekking kebben, i|n de volgende: de bia-
schop verklaarde zich bereid, den Keiser, als dese snlks verlangde , troe-
pen over te geven ; daarentegen son Leopold trachten te bewerken , dat
den katholieken in de Nederlandsche steden, die de bisschop beset had,
in Lingen en verder in de geheele republiek grootere godsdienstvrgheid
toegestaan werd en dat H. H. IL a&tand deden van de heerschappQ over
de heerljkheid Borcnk , opdat sQ weder onder het B{|k en het stift Hui-
ster , cni de jnre competit , kwame.
O Den herlevenden Gromwel, met alle syne Hacehiavellisten ende Hao*
chiavellische Listigheden ende PractQcken, Hnnster ia Westphaelen,
1668. bl: 41 (Dnncaniana 1668 Dl: I). Tgl: m||n acitd: proeÜMduilt bl:
421 , noot 1.
250
eetiige wat de ouze, om den vrede op die quae^tie geene
schipbreuk te doen lyden , toestonden , was dat het geschil
tot aan de ratificatie van het tractaat uitgesteld werd.
De Munstersche ambassadeurs teekenden 8 Mei een artikel,
waarbg de beslissing over de quaestie aan de Keizml^ke ge-
zanten onderworpen werd, die, na partgen gehoord te
hebben , binnen drie maanden uitspraak zouden doen , ter-
wyl de bisschop, die dit artikel den lld«n ratificeerde, be-
loofde, de beslissing d^* Keizerlyke gezanten te zullen eer-
biedigen.
Di^Azelfden Sstea Mei werden de ratificatie van H. H. M.,
dto 4 Mei , en die van Ghristoph Bernard , dto 25 April , uit-
gewisseld en bevalen de Staten , »dat van nu aff aen alle
»acten van hostiliteit sullen cesseren ende ophouden" >)•
Niet zoo spoedig als met Munster konden H. H. M. roet
Keulen vrede sluiten. De keurvorst zelf, die met de ellende
van zyn land begaan was , toonde zich niet af keerig , de
zyde van Frankrgk , dat zoo weinig voor zgne bondgenooten
deed , te v^laten , doch Frans Ego wist hem weder van zgne
goede voornemens af te brengen. Deze wankelmoedigheid van
Maximiliaan Hendrik was oorzaak , dat de onderhandelingen
gedurende eenigen tgd niets opleverden. Eindelijk echter be-
greep de keurvorst , dat hem niets overbleef dan het hoofd
in den schoot te leggen, waarop 11 Mei de vrede tusschen
I) B«8 : St-G. 4 , 8 Mei 1674. Alpen. L L bl : 396. 397. Tilcking. bl :
234. Brieren van Beverpingk en IJsbrandts aan het8eoretebe0oigne,d**SO
April, 1,2,8 Mei, en brief van Flodorp aan hen, d*« 30 April 1674
(R. A.). Brief van Schmiaing en znr Mttblen aan den bisschop , d** 23 April
1674 (F. M. L. 12. 13). Gedurende het leven van Ghristoph Bernard bleef
de qnaestie oter Darield onbeslist.
/
251
hem en H. H. M, geteekend ¥rerd. De voornaamste bepa-
lingen kwamen , mutatis mutandis , met die van het trao
taat tusschen H. H. M. en Munster overeen. De keurvorst
evenwel kwam er in zooverre beter af, dat, terwyl de
bisschop niets verkregen had , de Staten hem Rynberk in-
ruimden i).
I) Res: St.-0. 14 Mei 1674. Alpen. L L bl: 403. Basnage. 1. l.bl:511.
Bylandt. bl: 27. Depping. bl: 259. 260. Dnmont. 1. 1. bl : 262. 263, En-
nen. 1. 1. bl : 336—338. Holl : Merc : L 1. bl : 104. 106. Kluit, bl : 170.
171. n«. 676, Mignet. 1. L bl : 281. Peter, bl : 192. Syhins. L L bl : 64.
Yerv: Valk: bl: 800. 801—803. [de Vries], bl: 29»--801. Wagenaar.LL
bl; 304. 306. BrieTen van Beverningk en IJsbrandts aan het secrete be-
ttoigne , d*** 30 April , 1 , 2 , 12 Mei , en secrete brieren van I>oancker ,
d"* 20 Maari , 27 April , 2 Mei 1674 (R. A.).
TWAALFDE HOOFDSTUK.
GESCHILLEN VAN ALLEBLEI AARD TU88CHEN H. H. M. EN
0HRI8T0PH BKRNARD. — DREIGENDE HOUDING VAN ZWE-
DEN. — EPPEN NAAR MUNSTER GEZONDEN. — VERBOND
VAN 0HRI8T0PH BEBNARD MET DEN KEIZER VAN
7 JUNI 1675. — ZUR MÜHLEN NAAR DEN HAAG
GEZONDEN. — VERBOND TUSSCHEN H. H. M.,
SPANJE EN MUNSTER VAN 12 OCT .* 1675.
Nauwdyks was de vrede met Munster gesloten , of er
drdgden reeds weder moeiiykheden te ontstaan. De bisschop
zond 26 April den drost van Rheine , Twickel f naar Lingen ,
om , overeenkomstig een Keizerlyk mandaat , die heerlykheid
aan den graaf van Tecklenbm*g op te dragen. Prins Willem
bddaagde zich by H. H. M. over deze schending van art: 3
van het vredesverdrag. Beverningk en Usbrandts spraken over
die zaak met Fischer en deze met de Munstersche gezanten ,
die bun meester verontschuldigden door te z^ggai , dat hg ,
253
toen de zaak gebeurd was , nog geene kennis van het sluiten
van den vrede droeg. Zulks klonk vrij onvi^aarscbynlykydoch
boe het zy , de Munstersche 'troepen ontmionden kort daarop
Lingen >).
Ook de evacuatie d^ door de bisschoppelyke benden be-
zette steden ging hier en daar roet moeilykheden gepaard.
Zwartsluis en Hasselt werden 16 Mei verlaten en van de
vreemde gasten bevryd. Langer duurde hun verbly f te Zwolle,
dat veel van hen te lyden had. Tevergeefs zond kolonel Ooi*
steyn , commandant van Kampen , een kapitein naar Zwolle,
om de ontruiming dezer stad te doen bespoedigen. H« H. M.
vaardigden daarheen eene commissie, bestaande uit van As-
peren , Bootsma , Oockinga en Ph. Zoete de Ladie van Vil-
lars, heer van Zeventer, af, die bewerkte, dat na vele
moeilykheden Zwolle 20 Mei door de Munstersehen ont*
ruimd werd.
Drente werd door den bisschoppelyken overste, Galcar,
gesommeerd, de volle contributie tot het einde van Md te
betalen en bovendien iOO dukaten voor de ontruiming van
de Ommerschans, voor welke sommen hy 10 ingezetenen
als gyzelaars dreigde roede te nemen, hetgeen H. H. M«
I) Res: Si-O. 21 Mei 1674. Secr: Bm: St-0. l^Mei 1674.HoU:M6rc:
l L bl: 106. Terr: Talk: bl: 808. 808. [de Triee]. U: 801. Brierea Tan
Bereniiiigk en Usbrandts aan ket aecrete besogne, d** 7, 8 Mei 1674
(R. A.). Tan Haren was intnascben naar Engeland vertrokken, maar de
drie overige gesanten , ofKhoon Od||k weinig deel aan de onderkandelingen
had genomen , brachten 21 Mei ter vergadering van H, E. M. rapport uit
Zeker al op Beremingk en Usbrandts de secrete resolutie betrekking
hebben , waarby H. H. M. nit den poet der defroyementen aan «twee per-
fisonen , den Lande goede dienaten gedaen hebbende ,** ieder 6000 gld t
toekenden.
254
den drost vaii Twente bevalen desnoods met geweld te be-
letten.
Grol en Bredevoort werden in den nacht van 26/27 Mei
ontruimd en ook, quod acerbissimum fuit, Borculo, al
welke evacuaties niet zonder gewelddadigheden van den kant
der Munstersche soldaten afliepen , waarover de genoemde
commissarissen, die 7 Juni ter vergadering van H H. M.
rapport uitbrachten, zonder veel vrucht klaagden ^).
De Munstersche troepen , die de Nederlandsche steden
ontruiuid hadden , werden te Horken verzameld. Plotseling
ontstond er onder die troepen massa , toen zy hoorde dat zg
voor den Keizer zou moeten vechten , een opstand , die een
zeer bedenkelyk voorkomen kreeg. De bisschop meende de
oorzaak te vinden in het ontslag, dat z'gn generaal Nagel
kort te voren van hem verzocht en verkregen had , daar
dezen , indien hij zich gezind getoond had om in dienst des
Keizers te treden , de troepen zeker gevolgd zouden zyn.
Anderen waren van oordeel , dat de opstand het gevolg der
inblazingen van Fransche agenten was. Zeker is het, dat
Lfodewyk met leede oogen zag , dat de bisschop zich verbon-
den had , zyne troepen aan Leopold over te geven. Nog 22
April had Rousseau met Christoph Bemard , die zich met
op zyn gevaarlyken toestand te wyzen over het shiiten van
den vrede met H. H. M. verontschuldigde, over het over-
>) Rof : St-G. 28, 24 Mei , 7 . 16, 18, 29 Jiuii 1674. Alpen. 1. L bl:
404. 405. Contiene, bl : 287. 288. Sjlyiae. L 1. bl : 54. 56—^ Tttckiig.
bl: 285. Y&TTOig: Valk: bl: 814. 815. Brieven van Golstejm, d«* 3/18,
▼an Aepeten , Bootsma , Gk>ckinga en Zeventer , d^ 10/20 , en Tan Bootena
en Zetenter, d** 26, 27, 28 Hei 1674 (R. A.). Brief van Benard Jooet
yan litenum aan G. Fagel , d** 1 Juni 1674 (R. A.).
255
nemen der Munstersche troepen onderhandeld. De bisschop
eischte veel geld, 50 kroonen voor lederen ruiter. Rousseau
vond dit te hoog en daar hy bovendien geen last tot het
overnemen had , verviel de onderhandeling en werden de
Munstersche troepen aangewezen, om voor den Keizer te
stryden.
Hoe het zy , het soldatenoproer duurde slechts kort.
Christoph Bernard gaf eene scherpe berisping aan zyne offi-
cieren en liet eenige belhamels straffen , hetgeen den schrik
onder de overige bracht. Kort daarop (7 Juni) trokken onder
generaal Post 14 Munstersche regimenten , waarvan 7 uit
ruiters , 2 uit dragonders en 5 uit voetknechten bestonden ,
over den Ryn , om zich bij het Keizerl'yke leger te voegen.
Alpen schat de sterkte van die troepen op 10000 man ,
doch dit getal is zeker te hoog. Anderen meenden , dat het
slechts 6000 man waren , doch dat 3000 spoedig volgen zou«
den. Jakob Borssele van der Hooge , heer van Geldermalsem ,
dien H. H. M. naar het leger des Keizers afgevaardigd bad-
den , zag 11 Juni de gemelde troepen byeen en gaf als sterkte
zoo aan ruiters als aan voetknechten niet meer dan 4300
man op.
De Munstersche troepen maakten in 1674 den veldtocht
tegen Turenne mede , doch leden , minder door het vuur
dan door ziekten en gebrek , groote verUezen , zoodat gene-
raal Post, kolonel Houtuyn en 3000 gemeenen gestorven
waren , toen de overige in Westphalen de winterkwartieren
betrokken *).
») Alpeu. L 1. bl: 406—410. 413—415. Corstiens. bl: 238. Bepping. bl :
262—265. 280. 281. Holl: Merc: 1. 1. bl: 124. Tttcking. bl: 335. 286.
237. [de Vries], bl: 304. Brieren Tsn Bootsma en Zerenter, d^ 1 , vta
256
Kort na den vrede ontstond het volgende geschil met den
bisschop. By de inneming van Deventer in 1672 was door
de Munsterschen o. a. de ritmeester Osebrand Jan Rengers
gevangengenomen . en verder in arrest gehouden , omdat hy
het van *hem verlangde rantsoen van 3000 rksd: niet kon
voldoen Hg had later kans gezien te ontsnappen , doch was
kort vóór den vrede b\j Nenenhaus vveder tu handen der
9
Munsterschen gevallen. De staten van (kroningen verzochten
sgne vrylating op grond van het tweede artikel van het vre-
destractaaty doch Christoph Bernard beweerde, dat het thans
eeae particuliere xaak geworden was, dewyl overste Cakar
^oor de betaling van het rantsoen borg gebleven was en
derhalve op Rengers verhaal had. Deze daarentegen ontkende
Qoit 3000 rksd : ab losgeld beloofd of Galcar als borg aan-
genomen te hebben.
Op verzoek der staten van Groningen bemottden H. fl. M.
zich met de quaestie. De bisschop echter bleef beweren , dat
Rengers in 1672 wel d^gelyk Galcar verzocht had borg te zyn
en dat het dus den overste vrystond , zich tegen de vryla-
ting van den ritmeester te verzetten. Wat de afloop dezer
zaak is geweest, kan ik niet melden. Denkelyk is z'y spoe»
dig op de eene of andere wyze uit den w^ geruimd , ten
minste zy komt niet voor onder de refks van klachten , die
B. H. M. in 1675 aan zur Muhien overleverden >).
Dovicker , d** 6 , tsb Q«ldenial0em , d** 18 , Tan Hendrik vul Bilderbeek ^
oorrefpoodent te Keulen , d** 16 , en tecrete brief yan Domnoker , d** 8
Jnni 1674 (R. A.).
*) Bes: St.-0. 7 Juni, 23 Juli 1674. Brieyen der staten Tan Oronin-
fen, d«» ü^ en van den bisschop, d«* 30 Jnli, 14 Ang : 1674 (E. A.).
4Jnni,
257
Aan den anderen kant had ook Ohristoph Bernard eene
grief. Goeverden tot Stoevelaar had gedurende dèn oorlog
sauvegarde van den Munsterschen overste Tölner gekregen
en hem daarvoor, in plaats van baar gdd, eene obligatie
van 1000 rksd : gegeven. Thans nu de oorlog geëindigd vras ,
had Tollius , die in het begin van 1673 door H. H. M. aan-
gesteld was om contributies in Munsterland , Bentheiro ,
Lingen , en later ook in Gelderland en Overyssel te heffen f
zes soldaten aan Gerrit Adolf Bentinck tot Brekelenkamp
ter inkwartiering gezonden. Deze stond in een slechten roep,
omdat hy den bisschop gediend had, en Tollius had hem
tot betaling eener zekere som aangemaand* Goeverden wilde,
dat Bentinck in mindering zynar schuld de bewuste obligatie
van 1000 rksd: zou zien in te lossen. Bentinck weigerde
zulks en daarom had Tollius hem »opde sachtste manieren
»ende met alle bedenckel: discretie'* geëxecuteerd. De bis-
schop beweerde, dat de schuld van Goeverden aan Tölner
eene zaak was , die Bentinck in het geheel niet aanging, en
dat deze derhalve in strgd met de bg art : 2 van den vrede
bepaalde amnestie behandeld werd. Ook deze quaestie schynt
spoedig uit den weg geruimd te zijn. Althans ik heb daar-
over verder niets aangetroffen <)•
Het was echter zeer wenschelyk, den bisschop in eene
goede stemming te houden en hem geene reden tot ontevre-
denheid te geven. Zwarte donderwolken toch kwamen uit het
noorden opzetten. Zooals ik reeds gezegd heb was de hou-
ding van Zweden gedurende den geheelen oorlog zeer moei*
lyk geweest. In het begin van 1673 had de Fransche gezant,
1) Bat: 8t-G. &7 Nor: 1674. 11, 29 Jan: 1676. Brievea tm den bis-
•ohop, d** U Kov:, en van ToUias, d^ 6/16 Deo: 1674 (B. A.}.
258
dd markies de Feuquières , alle pogingen aangewend , om ko-
ning Karel XI te bewegen tot levering der 16000 man , waar-
mede Zweden volgens het tractaat van 14 April 1672 Lode-
wyk moest helpen , zoodra de Keizer en Brandenburg ten
gunste van H. H. M. wapenden. Zweden had allerlei uitvhich-
ten gezocht en na den vrede van Vossem beweerd , dat z'yne
medewm*ldng niet noodig was.
Lodewyk begreep, dat hg geld in de schaal moest wer-
pen, om die te zynen voordeele te doen overslaan. Na lang
loven en bieden toekende Feuquières 27 Sept: 1674 een ver-
drag, waarby Zweden tegen een behoorlijk subsidie zich
verbond^ zyn leger in de landen der vorsten van Branden-
burg, Celle en Wolfenbuttel te doen rukken , omdat deze den
Westphaalschen vrede, waarvan Zweden en Frankrijk garan-
deurs waren , geschonden hadden.
Kort daarop sloot Karel XI verdragen met Hannover en
Beyeren , welke sommigen voor het vormen eener zooge-
naamde derde party aanzagen , doch welker beteekenis eene
geheel andere was. Beyeren toch beloofde, tot behoud van
den Westphaalschen vrede z'yne troepen by die van Zweden
te zullen voegen , terwijl Hannover zich verbond , Elbing of
een overtocht over de Elbe te bezetten, zoodra het daartoe
door de bewegingen van het Zweedsche leger in staat zou
zyn ■).
Dewyl aldus het gevaar van een aanval uit het noorden
naakte , wilden H. H. M. gaarne zekerheid verkr'ygen , welke
de houding van Christoph Bernard zou zyn. Zij zonden der-
halve naar Munster Philips van Emmenhuizen tot Eppen,
») Alpen. L L bl : 416—418. Droysen. 1. L bl : 618. 619. Mignet L 1.
bl : 336—841. Mnller. bl : 98. Pufend : bl : 740—743.
250
die in 1672 als kolond in Staatschen dienst getreden was.
Zij droegen hem op den bisschop bekend te maken , dat Zwe-
den van plan scheen te zyn , Brandenburg aan te vallen ; dat
in zoodanig geval Frederik Willem door de Staten en hunne
bondgenooten ondersteund zou worden , en dat zij gaarne
zouden zien, dat de bisschop zyne troepen met de hunne
vereenigde , om tegen de gemeenschappelyke vijanden te
ageeren.
Eppen kwam 12 Deo: 1674 te Munster aan en had reeds
den volgenden dag audiëntie bij Ghristoph Bemard. Deze
betuigde zgne genegenheid jegens H. H. M. , mét wie hy
gaarne in vriendschap zou leven. Hy verklaarde, dat de hou-
ding van Zweden zeer veel reden tot ongerustheid gaf, maar
dat het de plicht van de Staten en van hunne bondgenooten
was. Brandenburg te ondersteunen. Wat hem zei ven betrof,
zeide hij over de quaestie zijne gedachten te zullen laten gaan
en eerst te willen zien , wat de plannen van Hannover waren.
Ook Schmising en zur Mühlen herhaalden (15 Dec:) aan
Eppen , dat hun meester wel is waar hoe langar hoe meer
over de Zweedsche wapening hoorde , maar dat hij niet han-
delen wilde , voordat hij zeker wist wat de Keizer zou doen.
Bovendien had hij thans te weinig troepen, daar de meeste
in den Elzas lagen , en was hij bevreesd , de Zweden naar
zijn eigen land te lokken. Hij verklaarde zich echter bereid ,
om verder over de zaak te onderhandelen >).
Het antwoord , dat Eppen ontvangen had , was derhalve
niet in alle deelen bevredigend. H. H. M. wantrouwden den
bisschop , doch wilden niets liever , dan dat hij zich tegen
I) Secr : Ke» : St.-0. 28 Nov : , 2 Dec : 1674. Infltnictie voor Eppen tui
2, en brief van hem tan O. Fagel, d»* 16 Dec: 1674 (R. A.).
960
Zweden verklaarde. Ook de Keiser liet in den Haag door
Kramprich het nut van een bondgenootschap met Ifooster
betoogen.
Het was echter nog zeer onseker, welken w^ Ghristoph
Bemard sou inslaan. Hg gebruikte den winter , om sgne beo-
den , <Ue gedurende den afgeloopen veldtocht zoo veel gele-
den hadden , weder voltallig te maken. De Keiier zond Fischer
en Kielmansegge tot hem , om hein te bewegen weder troe*
pen by het Keizerlgke leger te voegen. De bisschop evenwel
toonde weinig lust in het voorstel \*an Leopold en de twee
gezanten keerden onverrichter zake naar Keulen terug.
Aan den anderen kant werd Ghristoph Bernard door Ver-
jus, die zich op dit oogenblik te Hannover bevond, bewerkt.
De Fransche gezant en Jan Frederik brachten het zoover ,
dat de bisschop zyn secretaris Wintgens met genoegzame
volmacht naar Verjus zond, om een verdrag teslttita),mit8
het niet streed tegen de autoriteit des Keizers Alpen be-
weert, dat het oogmerk van den bisschop met deze ondar-
handding geen ander was , dan zich met Zweden , Hanno-
ver en Begeren tot eene derde partg te verbinden. Ghristoph
Bemard moest echter maar al te goed weten , dat Zweden
niet van plan was eene zoogenaamde onzgdigheid te bevraren ,
maar wel degelgk tot ondersteuning van Frankrijk op te
rukken. De onderhandeling met Verjus strekt dan ook zeker
weinig tot eer van Ghristoph Bernard. In het algemeen kan
men zeggen , dat het gehalte zgner politieke handelingen er
gaandeweg niet beter op werd en dat hij daarbg hoe langer
hoe meer door de minder edele drgfveeren van hebzucht en
eerzucht gedreven werd.
De wervingen van den bisschop , gevoegd bg de geruchten ,
961
die o?er sQne twgfelachtige houding inkwamen; verwdLtad
hi^ te bolde grooie ongerustheid. Friesland en Groningen *
luidden weder de alarmklok. Hé U. M. evenwel , in onzeker^
heid verkeerende f wilden niet gaarne door het verzamelen
eenor krijgsmacht op de oosteiyke grenzos aan Munster reden
tot verbiUering geven en vergeno^den zich dus met aan de
beide genoemde provincies te antwoc^rden , dat zy geene vrees
behoefden te koesteren*
De ongerustheid verdween later ^ toen het bleek , dat de
onderhandding^fi van Christoph Bemard met Verjus /om
welke reden dan ook , afjgesprongen waren , hetzg omdat Lo-
dewyk niet genoeg geld bood of te lang draalde , hetzij de
bisschop uit eigen beweging of op aansporing des Kazers tot
andere gedaohtai gekomen was.
Van die omstandigheid maakte Frederik Willem gebruik.
Hy zond Blaspeil naar Munster, om een verdrag tot stand
te brengen. De bisschop daarentegen vaardigde zyn krygs-
raad Dr. Ham , Frederik Schmising , baron Theodoor
Anton van Vehlen en pater Eörler naar Keulai af, om met
Fischer te onderhandelen. Zulks had ten gevolge , dat laatst-
genoemde op den Ludgeriburg 7 Juni 1675 met Frederik
Schmising een verdrag ak)ot* De bisschop zou te velde trdi-
ken met 9000 man , die aan hem alleen den eed zouden
doen en tegen de tegenwoordige en toekomstige vijanden
des Keizers gebruikt zouden worden ; Leopold zou dadelyk
na de ratificatie 30000 kroonén in baar geld' betalen en
verder maandelgks, te rekenen van 1 Juni, geduroide de
zes , somersaaanden 10000 kroonen ; aan de bisschoppelyke
troepoi . werden Paderborn, Gorvey, Lippe, Beniheimi
Tecklenburg, Scbaumburg» Rietberg en de tadere in den West-
18
262
pkflaboheiv kreit» gelegene heerl^khedea toft aaderhoud asn*
geweien , terwyl de Kdzer aaa de steden Keslen , Brenwn
-«n Aken zou aanbevelen, die troepen op allerlei -wfxen te
ondersteunen; de bisschop en de keizeriyke bevdhebbers
zonden met gemeenschappeiyk overleg beslissen, ymser het
bulfdLorps gebruikt zou worden; het iractaat zou, wat h^
8iri>sidie betrof, gordeend worden met 1 Juni ingegaan te
z'yn en binnen 4 weken na de onderteekening geratificeerd
worden,
Aan deze laatste bepaling kon de Keizer niet voldoen ,
-daar er moetlgkheden over de aan de Munstersche troepen
tot onderhoud ioegewezene streken oprezen. H. H. Mé en
de hertogen van BrunswgkrLunenburg wilden Oost-Friesland,
de koning van Denemarken Oldenburg en de keurvorst vim
JEi9ulen het aan zyn aartsstift behoorende graafschap Redc-
lingfaausen van inkwartiering bevryd zien. Leopold kon ech-
ter 7 Sept: ratificeeren, nadat men van wederzyden eenige
concessies gedaan had. Brandenburg had toegestaan , dat
aan den bisschop ook Gimbom en Neustadt, toebehoorende
aan den vorst van SchwartMnberg , benevens Essen toege-
wezen werden, terveyi Fischer, die naar Oost-Friesland ge-
reisd was, de stenden bewogen had, de inkwartiering ge-
durende de volgende zes wintermaanden van den bisschop
voor een maanddyksch subsidie vui 6000 rksd? itf te
koopen.
Omstreeks denadfden tyd verbond Ghristoph Beiaard zich
met Brandenburg en Denemarken, en deze drie vorsten be-
wogen den hertog van Hannover, die tot nu toe èn uit
.persoonl^ke sympathie èn ten gevdge van de overredingen
der Frattsdue en JEvreedsche gezanten , Verjus ea Pufendorf ,
263
altyd'de partij van Lodewijk gehouden had, tot een onz^-
dighetdsverdrag , dat 11/21 Sept: te Hannover geteekend
-verd. Jan Frederik zou gedurende den oorlog neutraal bt^-
fven, den Keizer en diens bondgenooten niets in den weg
l^gen en Munster, Brandenburg en Denemarken niet tegen-
werken; daarvoor zou hy vrijdom van doortocht en winter-
kwartieren geniete en beloofde men hem vergoeding, als
Lodewyk hem ter oorzake van dit verdrag eentg naded mocht
toebrengen.
Dat dé Fransche koning daaraan in het gehed niet dacht
U'ukt hieruit, dat Verjus kort daarop (18 Oct:) teLinsburg
met den altyd nog Franschgezinden hertog een verdrag
Bloot, waarbü deze beloofde , aan geene vyandelijkheden tegen
Lodewijk deel te nemen , zijn leger niet af te danken en na
het eindigen van dezen oorlog tegen een maandelijksch sub-
sidie van 20000 thaler aan Frankrijk 3500 man over te
laten >).
Het wordt thans t^d te zien , wat er intusschen in den
Haag gebeurd was. Christoph Bernard had aan Eppen be-
loofd , dat hy Frederik Schmising zou zenden. Deze echter
werd door ongesteldheid verhinderd , zoodat in zijne plaats zur
Miïhien in het begin van Februari 1675 in den Haag kwam ,
") SecriRes: St-Ö. 31 Dec: 1674, 1,6 Juni 1676. Ees : Holl : 23Jan:
1676. bl: 33—38. Alpen. 1. 1. bl: 416. 418—428. 448. 450. Corstiens.
bl : 289. Droysen. 1. l. bl : 519. 623. 641. 542. Bnmont 1. 1. bl : 295.
290. 805--3Q7. 312. 313. HaTemaniL 1. 1. bl: 273. HoU: Here: 1675.
bl: 199, KloiH?. bl: 388. Moerner. bl: 386. 387. Pnfe^d: bl: 785. 786.
806—810. Spittler. L 1. bl : 301. Sylyliw. L L bl : 271, 286. 287. Tücking.
bl: 237—239. [de Tries]. bl: 306. ""sOL Wag^enaar. L 1. bl: 376. Wiarda.
1. 1. bl: 80—82. Secrete brieven van Douncker, d*» 8, 12, 15 Febr:,
14, 21 24 Mei, 11 Juni 1675 (R. A.).
964
die betuigde , dat zyn meeBter genod was , in alle opzichten
den vrede van Keulen na te komen. Gommiasarissen van
H. H. M. bespraken met hem , wat men tot gemeensdiap-
peiyke verdediging kon doen , waarop zur Mühlen verklaarde »
geen bepaalden last op dat punt te hebban , maar dat de
bisschop meende genoeg te doen met zyne vestingen goed
te bezetten en zyne contingenten volgens de constituties
des Ryks en z'yn tractaat met den Keizer te leveren*
Op verzoek van den Munsterschen gezant , die gaarne alle
geschillen uit den weg geruimd zag, l^den de Staatsche
commissarissen hem de volgende lyst van klachten en
eischen over:
l"*. Ontslag van Jan Groeven. Deze was als gyzdaar door
de Munstei'schen uit Steenwyk naar Coesfeld gevoerd en
werd aldaar, niett^enstaande de contributie van Steao-
wyk voldaan was, gevangen gehouden. De bisschop,
wien H. H. M. een paar malen brieven over die zaak
geschreven hadden , beweerde , dat nog een restant van
de contributie van Steenwyk betaald moest worden. Zur
Mühlen beloofde tot het ontslag van Groeven zyn best
te zullen doen. Denkelyk is h'y daarin geslaagd, dewyl
later van die zaak geene melding meer gemaakt wordt >).
2^ Opheffing van het arrest, gel^d op het goed Bulingh,
toebehoorende aan ritmeester Herman Gosewyn van
Hambroek tot Bulingh , die in Febr : 1672 in Staatschen
dienst getreden was. Zur Mühlen zeide , dat men het in deze
zaak , die niet spoedig geëindigd werd , facto niet eens vms *)•
>) Bes: St-a. 30 JnU, 19 Sept:, 26 Oct: 1674, 18, 26 Kaart, 20
April , 9 Mei 1675.
«) Bes: 8t.-ö. 27 Jan:, 7 Febr: 1676, 22 Febr: 1677.
265
3^* Vergoeding van schade , door ingezetenen van Salland en
Twente na lSK/22 April geleden en salvo calculo op
460000 ^d : begroot
4^. Teruggave van eene metalen slang , schietende 6 pond,
in stryd met het vredestractaat uit Hasselt exi twee
dito metalen stukken uit Zwartsluis med^enomen.
&"• Teruggave van geschut en ammunitie, uit het graaf*
schap Zutfen weggevoerd, en vergoeding van extorsies
in Drente.
&*• Ontslag van Willem Cremer, burger van Devoter. In
Mei 1674 hadden de Munsterschen het kerspel Raalte
c a. voor eene contributie van 3000 gld : aangesproken ,
voor welke som Gremer zich als gyzelaar aangeboden
had. Toen echter dat geld betaald ¥^as , hielden de Mun-
sterschen hem gevangen, daar zy aan verschillende pos-
ten nog 8470 gld: eischten. De bisschop veridaarde, dat
hij zelf niet ongenegen was den gyzelaar los te laten,
doch dat hy zulks niet mocht doen, omdat de zaak
eenigen zyner officieren , die zich toen (27 Febr : 1676)
in het Bremensche bevonden, aangnig. Te vergeefis
yverde Heeter Mullers, de vrouw van Gremer, voor
de vrijlating van haar man en verzocht zy , dat de con-
tributies van Raalte, Olst, Holten en Bathmod, v?aar-
voor hy gevangen zat, betaald werden* Wel is waar
trachtten H. H. M. door de staten van Overyssel te
bewerken, dat de geërfden van Baalté c. a* die som
voldeden , doch dese antwoordden , dat sQ over Um 1674
gettie contributie meer schuldig waren. H. H. M. droe-
gen aan Amwongen , toen hy in 1676 adch te Bremen
bevond, op, om die zaak met Schmising te behandelen.
206
De MuQstersche afgevaardigde zeide, dat hy nooit ieto
over die quaestie gehoord bad, maar dat, ak de be-
wuste 3000 gld : wezenlyk betaald waren , Cremer los-
gelaten moest worden. Hy beloofde daarover met den
bisschop te zullen spreken* Ook Rave , wien later Ame-
rongen te Bremen de zaak aanbeval, beloofde heiadfde
als Schmising , maar er volgde geene beslissing. GL H. IL
konden daaruit zien , schreef ome gecant , »hoe weynich
Dreflectie op hare Intercessionalen , soo mondeUngh,
mJ» schriflelick gedaan , oock in dese sake , op pure
> justitie berustende, bg dat Hoff ende de Ministars
>wert gemaaekt ;*' H. H. M. moesten »eeD nadrudtelycke
>taal jegene den Heere Bisschop laten voeren; josooder-
iheyt in regard vanden meergénoemden Cremer, in
iwiens opsichte de arme Ingesetenen vande Garapden
»Ralte , Olst , Holte , ende Bathmen staan gemineert te
»werden,'' H. H. M. volgden den raad van Amerongen,
welke zdiLer te kras scheen, niet op. Zy vergenoegden
zich met bij zur Müfalen , die in 1677 weder in den
Hnag vras , op de loslating van Cremer aan te dringen ,
doch wederom zonder vrucht. Waarscbyaiyk is de on-
gelukkige gyzelaar eerst ontslagen , nadat in Mei 1678
de geschlUeit over de contributies tusschen Munster en
Overysael uit den weg geruimd .waren ')»
T, De eaaJovan Freiitag.
8% Tert}g£pve aan. Qodard van Risade^linokd van.:lie^ <goed
QetMftbroecli , i gelegen bg de. Nhmstersotia steel Ahlen
«) Ees: St.-Ó.'10 Jan:, 23 Maart, 18 April, 6 Juni, 14, 16,20 0ct:,
26, 47 TfToy: 167^, 29 April, 18 Mei 1677. Brieren van Amerongen,
d»* 96 Dws: 1476^ a Ibsrt 1677 (B. A.).
367
en toebehooreode aan z^e gemalin, dat gewelddadig
door een Recke van Drensteinfturt in becH geno*
men was <)•
9\ Teruggave van Darfeld aan den graaf van Flodorp.
Zur Bföhle» vertrok daarop naar Munster , doch keerde
op het einde van Juni terug, om gewichtiger zaken te be-
handelen. Hg bood 19 Juli H. H. M. uit naam zfns mee»*
ters een verbond aan op den voet van dat, hetw^ zy met
Osnabrück gesloten hadden , en op de volgende voorvraarden :
1^, De bMSchqp zou , behalve de 9000 man , die hy reeds
op de been had, ten dienste der bondgenooten 1000
ruiters en 2000 voetknechten leveren;
2^* De bestemming dier troepen zouden de geaüieerdeh bt
meerderhdd van stemmen bepalen ;
3^. Spanje en H.H.M, zouden betalen aan wer^dd 24000 ri&sd:
en verder aan maandelüksch subsidie 8000 rksd:, ma-
kende in een jaar 120000 rksd:;
4^ Indien Spanje en H. H. M. die gdden niet comptant
kenden voMoen , zou de bisschop het voor lief nemai ,
als zg , tegen genoegzame waarborg , bdoofden , die op
een zekeren t^d te sullen betaioi.
Mauregnault trad over dat aanbod in conferentie met
Lira, éim het zeer aannemel$k vond, doch eerst daarover
aan Vüb' Hevmoew, hndvoogd der Spaanacdie Nedértenden ,
sèhrjfvm» moest. Tevms wes lira vim getoeiisn , dat' men
»• rniriÉog mogëyk snbeidie^ bdkiveni iboest en don n#g niet
oompéant ,. maar te betaied na het emde tan dsR odrlog*
Villa Hmnoea l^ufde het vooretd góéd' en 10 Sept:
1} Bm: St-a. ao AprU 1675.
S68
werd ter vorgadering van H. H. M. een ooooept-iractaai ge-
leien , dat uit de volgende artikek , die grootendeels in het
definitieve verdrag overgenomen v?erden, bestond:
l^ Het varbond strekte niet , om iemand aan te vallen ,
maar om den algemeenen vrede te bersieUeo* Als art:l
van het tractaat overgenomen.
2^ De bis8dM>p zal uiterl^k éfyie maand na het sluiten van
het verdrag 1000 dragonders en 2000 voetknechten op
de been brengen* Deie bqiaUng werd in art: 2, leker
ten voordeele van den bisschop , in dei^ voege veran*
derdy dat het contingent zou bestaan uit 500 dragonders
en 2500 voetknechtoi»
3^é De bisschop «al die troepen onderhouden. Later vervallen.
4"". H'\i zal tot vrerfgrid 24000 rksd : , de ééne helft door
H. IL H., de andere door Spanje tebetalen» ontvangen.
Overgenomen in artt SL
5\ H. H. M. en Spanje zullen verder ieda* dke maand 4000
rksd: tot onderhoud betalen. Overgenomen in art: 2.
6^ De gemelde 3000 man zullen verdeeld worden in 3 regi-
menten, ieder van 10 e\ea groote compagnieën. Later
vormden in art: 3 de 500 dragonders éény de 2500
.voetknechten twee regimenten.
7^ De maandeiykscbe betaling sal bq^nnen, aoodra de
bisschop de troepen gereed heeft endaarvaBaanIL.H.M.
en Spanje bericht gngeven beeft. Later vferd in art : 4
bepaald, dat de belalii^ vaa de werfgelden dade^ na
de ratifleetie gesdüeden zou , iairwvl die van^ hel aiaan-
ddjikscbe subsidie uH 1 Aug: löu. beginnen.
8^. Beide partyen konden de troepen óoea monsteren. Over-
genomen in art 5.
260
Q"". De 3000 man zoudaa , tenzy bg meerderheid der stem-
men van de boodgenooten anders besKst werd » blyven
bg de troepen , die de bisschop volgens zyn tractaal
met den Keizer op de been moest hebben. Later werd
er in art: 6 bggevoepl, dat ingeval van. sqMuratie
die troepen zonden U^ven ender bet bevel van hun
eigen generaal » die echter de bevelen van den opper-
bevelhebber zen moeten opvdgen*
10^. De oontraheorende partg^d moohten zoadef* elkanders
goedvinden geen vrede of wapenstüstand sluiten* Over-
genomen in art-: 8.
14*. Na het einde van den t^genvroordigen oorlog loti er
oprechte vriendschap tussfdiett de gealheerdea Ugven*
Later «rt: 9.
12\ De bondgenooien zullen elkander helpen « aocklra. de
Spaansobe Nederhmden benevens Bourgonchë, de lan*
den van H. H. M. in Europa of de tegenwoordige be>
zittingen van den . bissohop aangevdlen worden. Over-
gHiomen in art: 10.
13*. Het verbond zou voor lOjarengeélotenwvMrdaiengeduH
rende dien tyd VMèen de bondgenooten dengene van hen ,
die aangevaUett werd, ondarateunèn , nJL Spai^è en.
U. H. M. ieder met 3000 man «e paard en 400Ote voeten
de bisschop met 500 te paard en 1000 te voet Overge-
nomen in art : 11 , behalve dat hierin de bepaling zoo-
danig ge^zigd werd , dat Christoph Bernard 500 rui-
ters en 2000 voetknechten moest geven.
14*. De wederzydsche hulp mocht niet geweigerd, maar
moest uiterlyk binnen 6 weken jjeleverd worden* Later
art: 12.
870
15*. Zoodra dia hulp geleverd is , niUen de bondgenooten de
vacante plaalsen bewtten. Overgeooinen ia art: 13.
16% Hé Ht M. en Spanje kunnen m^ den bisschop tegen
verhoogde Iverf» en subsidiegelden over eoi grooter
aental troepen overeenkemen, echter hoogstens 4000
ruiters en 8000 veetknechten » vrelke vaststelling van
een marimum later in art: 14 vreggslateB v?erd«
De vier laatste artiheleB (17«-40) van het concept, die
minder belangr^k waren, -werden later ia het tractaat ais
art: i5^*ABf overgponomen.
Het aldus veranderde project werd 12 Oct: door H.U.M,
en door tnr Mühlen geteek^nd. De ratificatie aou uü^lyk
na 'ft weken gesdiieden en er was eene bepaling bggevoegd ,
dat de Staten , omdat zy reeds zooved te betafen hadden ,
hunne hdft zoowel in het wer^gdd als in het subndie in
obligaties op de verschillende provincies aottden mogen
voldoen ^).
Behalve over het verdrag had zur Mühlen nog over eene
andere zaak , die H. H. M. mind^ aangenaam was , te han-
delen. De bisschop kkMgde, dal de bezetting van de Bour-
tange 24 April 1674, dus twee dagen na den vrede, in
SaterlÏMtd een inval gedaan, aldaar eene contributie van
9000 gUr geeisoht en tot onderpand daarvoor 7 iawbners
>) Bütr BUk. %, 7 Vfl^r;» 2» Akü;, 4 Kei, 33 fv4 1^76» Secr:
Smi 9iT0.'29 ,4m^f ld, 20 ^uU,. U Ang'n 10 8<^:, 12 O^: 1675.
Bes: Holl: 7 Dec: 1676. bl: 83-88. Actes. L L bl: ^76--«92. Alpen.
L L bl: 468—463. Ck)r8ti6n8. bl: 240. 241. Damont 1. 1. bl: 308— 4112.
de Garden, l 1. bl: 97. floÜ: Merc: LI bl: 19. 133. 211.KiiütbI:174.
u^ 690. SjlTittfl. I 1. bl: 289. 290.' Tücking. M: 240. [de Tries]. bl:d09.
WtgenMur. L L bl: 876.
271
uit die streek medegenomen had. H. E, M. bevalen » dat
die gevangenen, mits z\i hunne kosten betaald hadden,
losgelaten veerden. Uit de berichten, die Limborch, gevee-
zen ontvanger in de Bourtange, Ripperda en Amama, com-
mandeur der genoemde schans, gaven, bleek echter, dat
van der Burch en Scheltinga , leden van den Raad van State ,
aan Amama bevolen hadden, Saterland onder contributie te
stellen. Laatstgemelde had daarop 9 April, dus vóór den
vrede, eene partij soldaten daarheen gezonden, die eenige
boeren medegebracht hadden , met wie . by 18 April over
eene som van 9000 gid:, binnen 6 dagen te betalaa, over-
eengekomen was. Daarop vraren de meeste boeren weder
losgelaten en de andere als gijzelaars teruggehouden; thans
echter weigerden deze te- betalen , emdat zü hoopten uitge^
wisseld te worden tegen eenige Wetterwolders , die de bis-
schop wederreehteiyk gevangen hieid. Na al die berichten
trokken de Staten (Jan : 1676) hunM eerste reeoiotie m en
besloten de Sateriaaders niet vrg te lattn ^ voerdat wq met
zur MüMe», die toen weder verwacht werd, gespreken zou-
den heUien. Wat de afloóp dezer zaak geweest is kan ik,
b\j gebrdce aan nadere beriehten, niet vermdden ^).
I) Beii«t.-€^. 14^ 16 Oei: 1676, 2 J«ai 1676jBflaTBav«iIiiBboMh,
d*« ^, v«i» W. Bipi^ei4a, d** 12fi2 Oct^ #■ vaii .^nam, d^ 8|.J»|f0r*:
1676 (B. U).
ii.
I
I
DERTUNDE HOOFDSTOK.
OOBLOO DBB BONDOBMOOTEN TBOBN ZWEDEH, — VERDRAG
VAM ROTBNBURO VAN MA OOT : 1675. — H. H. M. VAAR-
DIOEN VAN DER TOCHT NAAR BRBIIEM AF« -^ HAM NAAR
DBN BAAO OB20NDBN. — - ONDERHANDBLINQBN VAN
CHRISTOPfl BBRNARD MET FRANKRIJK. — 0UNB8
NAAR MUN8TBR EN ZUR MÜHLKN NAAR DEN HAAG
GESONBBN. — VERRICHTINGEN VAN VAN DBS
TOCHT TB BRBMEN,
latusüdien was de oorlog tegen Zweden reeds sedari Juni
1675 in voUen geng. Het begin was seer glansr^k voor
Frederik Willem. Hg veroverde Rathenow (25 Juni) en be-
haalde de beroemde overwinning by Febrbellin (28 Juni) ,
die den tragen bondgenooten van Brandenburg moed in-
boesemde.
Denemarken b^;on na lang talmen in beweging te komen.
Christoph Bemard zond een korps van ongeveer 7000 man
378
onder generaal baron van Wedel naar de Wezer. De bis-
schop zelf veroverde Wildeshausen , Tedingbausen , Lang-
wedel 9 den Burg , eene schans naby Bremen , daarna , met
hulp Aer Brandenburgsche generaals Spaen en Eller , Verden ,
Rotenburg en Ottersberg. Terwyl hy met deze veroveringen
bezig was, hadden de hertogen van Geile en WolfaibuU^l
hunne troepen van den Moezd en den Ryn terug geroep^ ,
om ook in de hertogdommen Bremen en Verden veroveringen
te maken.
De bisschop bevond zich te Rotenburg en de beide her*
togen te Walsrode , toen zij 4/14 Oct : een verdrag sh^en j
waarby het volgende bepaald werd : men zou te samen
Buxteh5de j Karlstadt (ook wel Karlsburg genoemd) , Stade
esa Bremervorde belleren ; Buxtehöde zou door de hertogen
alleen, de drie andere steden door de drie contractanten
bezet worden ; de bisschop zou in de reeds door hem ver-
overde plaatsen garnizoen leggen ; het in de vier gemelde
steden te vinden materieel zou voor de ^ne helft aan de|i
bisschop, voor de andere aan de hertogen vervallen; men
zou elkander by den Keizer behulpzaam zyn in het behou-
den der te maken verov^ngen j waarvan % aan Christpph
Bemard , Vb aan de hertogen zouden komen ; het ambt
Wildeshausen zou gdieel aan Munster verbiy ven ; by onver-
hoopt verschil over de deeling zouden de hertogen drie doe-
len maken , waaruit de bisschop de keuze zou hebben ; dit
verdrag zou gedurende 12 jaren ten gevdge hebben , dat,
indien ééne der contraheer^dde partyan aangevallen werd,
zy door de andere zou geholpen worden, in wdk geval de
bisschop 1000 ruiters en 3000 voetknechten, de hertogen te
samen het dubbele getal op de been zouden brengen.
974
lyiè ' M» vêrbondMen vero^eróm datirop Baxtahöde ên
Bremertörde I terwll Frederik Winem «ndertosacheD Wol-
gast {M Nov:) «1 Wismar (28 Dec:) ingenonen had,
ifaama de yriDterkwartieren betrokken werden ^).
Zooals gewoonlyk gaven deze ook thans tot moeit^kheden
aanleiding. De Keker had se in eene conferentie te Mahl-
haneen vastgestrid en men had zich vry wel naar syne be-
velen geschikt, ofeohoon Ohristoph Bernard en de hertogen
van Bnmswyk-Lunenburg een kortstondig geschil hadden
-gehad over het graafechap Lippe, dat reeds veel van het
verM^f der Munsterschen geleden had. Geen land vims er
op gesteld , *s winters een leger , dat meest tut Teer lastige
gasten bestond, te herbergen, en het waren altgd de
zwakste landen, die daardoor bloeden moesten* Zoo leed
Oost^riesland , dat docM* zyn verdrag met den bisschop vaü
aHe inkwartiering bevryd meende te zyn, zeer ved in den
winter van 1675/76. In December rokten twee Deensche
t*egiDl^ten in het ongelukkige land. De wanhoop der Oost-
fWezen was groot en sommige wilden zelfs de dijken door-
steken en het land onder water zetten. De stenden zochten
hulp bQ H. H. M. en b\j den Keizer, doch daar zulks weinig
baatte , moesten zy weder tot geld hunne toevlucht nemen.
Z? kochten het verdere verbiyf der Denen voor 8000 rksd ;
af, viraarop deze 16 Febr: 1676 het land verlieten. Nauwe-
lyks waren deze troepen vertrokken , of een nieuw gevaar
bedreigde Oost^Friesland. Drie regimenten van Brunswyk-
Lunenburg rukten het vorstendom binnen en begingmi al-
>) Alpen, L 1. bl: 450-457. Dumont. L L bl: 307. 308. Tückiiig.
bl : 239. 240. De krygsyerrichtingen tegen Zweden vermeld ik korteiyk ,
londer bepaalde bronnen op te geyen.
275
lerlei bakkdi^hedsn; De atebded drdgdeft geweM-DatflTgè-
wdd te keer te eulloi i^tan , dodk loeD iwee. BnvMlw^
I^mehborgsolie afgevaardi^cn , Haaoke «o MoUer, ie Aiirich
kwamen ^ sloten ag met dóe 6 April een. verdrag* Destefe-
den betaalden voor den aftoeht ider geofeddé troepen^ welke
in het begin van Mei plaats had, 6000 rksd: <)•
De eerste vddtooht vras voor de bondgenoote» seer gun-
stig a^gebopen, doch juist in de behaalde voordeeieR' hlg
de kiem van twetdracbt en "oneenigheid. Dit Meek, toen in
de eerste dagen van 1676 de geallieerden eene conferentie
te Bremen bidden, waarbQ DenemariMH door Hespe, Bras-
denburg door Ledebnr^ Osnafariidc en Brunswvk-Lotienbttrg
éoot Hammerstein en Munster door Dr. Batae vertégm-
woordigd werd, terwgl graaf Windisebgrita haar de Kei-
cerlijk afgevaardigde bewoonde. De belangen der betrokken
partijen waren te uiteenloopend , dat men een goeden uitslag
der conferentie had kunnen verwachten. Christiaaii V stoAe
op de door hem bewezene hulp en veriangde een goed deel
van JBremen en Terden* Brandenburg , dat aeker bet meeste
gedaan had, wenschte Pommeren te betitten* MuiMtar
eteende de aanspraken van Denonarken , hetgeen ook Ham-
merstein deed, die echter zeer vr^jseliik opmeriite, dat men
nog aan geene verdeeling moest denken , voordat de vijand
geheel ten onder gebracht was.
De conferentie te Bremen was het begin van vele twisten
onder de bondgenoolen , die de huid verkochten en verdeel*
den , voordat de beer geschoten was. Weinig konden wj in
1) Alpen. L L bl. 467. 4iS8. 463-465. Klopp. bl : 388. 389. Mmttêr.
bl: 116. 116. Tttdring. bl: i4a 241. 251. Wtarda. L 1. bl: 8é— 91.
i
376
1676 deftkeo , dal hm in 1679 mn hmm tdHUtreiide nr-
giHÊvagm lattd of ftieis overig bdu blijven.
Om des te meer gewicht in de schaal ie iamaea leggen
fiolen de Tonten van Bronewitik-Lunenburg , en onder hen
ook Jan Frederik van Hannover , te Burgdorf een ondolmg
verbond. Zij beebten voor loopig met met Brandenbmg te
onderhandden, dewijl dh Pommeren, zij tdven Bremen en
Verden wensditen» Aan Mimsler wilden lij Vs deaer beide
hertogdommen afstaan , mite dat deel niet- mt het graa^
schap Stade , maar lie6t uit stokken van Verden gevormd
wierde en de bisschop geene vesting aan de Wezer aan-
Isgda Na Munster xou men met Ohristiaan V onderhandelen
en hen , als hij op het beiit van een gedeelte van Bremea
en Verden Ueef slaan, het ambt Harpstedt en de voUe
feeolieerlijkheid over Budjadingerland geven. Hadden Munster
en Denemarken reeds met de Zweedsche bevdbebbers van
Karlstadt en Stade in het gdiam over de mede-beeetling
onderhanddd , loo zouden de Brunswijk-Lunenburgsche vor-
ülea op de slechting diar bmde vestingen aandringen en des-
noods hun recht met de wapenen handhaven.
H. IL M. sagen met leede oogen , dat de bondgenoolen ,
die Zweden in toom moesten houden , verdesM waren. Zij
besloten van der Tocht naar Bremen te zenden , om aan te
toonen, hoe nadeelig voor de gemeene zaak oneeni^iedea
waren , en om middelen te beramen , ten ónde zoo moge-
lijk .ld de bondgenoolen te vreden te stellen. Van der Tocht
moest derhalve, behalve de afisdii^ng der tollen van Stade
en Elsfleth , voorstellen , dat Brunswijk-Lunenburg zou ver-
krijgen het hertogdom Bremen , Munster eene billijke satis-
factie, Denemarken de veroveringen in Schoonaa en Bran-
277
denbufg dte in Pinninereii. Dese verdeeting oordeetden
H. H* NL. de beste te lija, dewift alsdan ieder >8taftt datgene
verkreeg) wat het d^tst bij hem lag >.).
. Voerdat ik echter de lending van van dor Tocht behandel ,
ml ik y om later de Bremensche quaastie aaneengeschakeld
te kuonen vermelden , over eenige andere «aken epr^^u
In Maart 1676 ikvraiB' de Munsterscbe krijgscommisaaria
Balthazar Ham m den Haag , em de ratUksatiea ven het
traotaat van 12 Oett 1675 mt te irisseien «n de daaA$
beloofd^ obligaties' te ontvangen. Hollands kearde bei ver<4
dreg goed . en drong qp^ dè rataAcalse aan* Ifat de belaliiig
der. tubndiea -ging het moeiK^Der. Kramprich aaide aan flam^
dat Lira «net ongeduld de raüfifltttie des MsBehops vortracbtte
en geboeg gdd had, ^rfiuhoon inwisseb op'bmge teqmyaen
Of Amsterdamtche koopliedidn ,. aoodat èet eenige tnÉgwten
Beu vorderen^ em ^daddgk te innen.- Ook ^beweerde
Kfraniprich V dfit. Spai^e geen beswaar soa maken, a^n aandeel
in de werfgdden en in ^het «ubeidie van 1 A«gCil67Btot3l
Maart^ 16?&, bedragendein het gebedi440a0jrk^ : t te betalen.
Ham vood f agel parailissimnutt. etiO^KtentiSBiaanni üt ooim'
nibhs «tt bexig met bei b^ieenbreagen dar- ratificaties van al
de provincies. Ook sprak de Mnnstersohe gvani met Lira ,
die ^gDe opgetogenhad over. sijne komst te kennen gaf en
dadel^k npunr Brussel om. virissds zpu schr^t^n.
' 'fc^. möser. gii^ .alles ■•^>ed» Iben evenvd OrakM^ £e
aakr Brusseli gereisdivraa» teruj^ekeerd was, -had Ham. met
beki ilen : htinpe van Kramprich eene cenfawniie, die. mnt
t) S^: Bes: St-G. l4, SO Jan: lè76. Bes: Holl: 81Jaii:1676.bl:2d.
ttroywn/ 1. 1 hU iS6L''im: Havöinaatf. t l.bl: 277— "MO. Puftnd:
bit «f7. ' - "....- ...
19
278
•ene hettïge woardenwmeUog over de wiiUerkwartieren in
Oost-Friesland begon en waarin daarna de Keii^yke gezan-
ten verklaarden, dat bet voor Spanje b^na onmogelök was,
de subsidies van Aug : 1675 tot Maart 1676 te vokloea»
Daarop sprak Ham met Lira en vorderde de bewusüe
44000 rksd:. De Spaansobe geunt socht nu allerlei uit^
vluchten ; de 19000 rksd : vi^erfgeld lagen gereed , maur hy
k#n geene subsidies geven dan a die signationis; H. H. !!•
vertMwrden in een ander geval, want zQ hadde» bet trac-
taat dadeii^ ondertaekend ; a die signatioms sou h^ prom^it
betalen ; de subsidies van Auge 167& tot Maart 1676gingen
E. EL M. , dïe gettekend hadden ^.niet Spanje aan. Ham
bestreed de redeneering van lira en toonde aan , dat de
bisschop de bdoelde 3000 man reeds sedert Aug: LU pro
coouBHiai had laten ageeren. Het onderhoud eindigde bier-<
BMde f dkit . Lira beweerde , geene nadere instructie te heb-
ben , en ach beklaagde over de vr|jze « waarop de Uasebop
de trouwe houding vaa Spanje beloonde.
Teiveiigee& poogde Ham den Spaattachen gezant tot an-
dere iaidchten te brengen. Knmprich ried hem daarom aan,
met zgn vertrek te dreigen. Fagd daarent^en vérkharde ,
dat het volkomen biUf k veas , dat H. H. M. de subsidies
van Aug : 1675 af betaalden en dat zij zich niet aan Spaiye
zouden storen; dat de quota'e der verschillende provincies
opgemaakt waren ; dat <de oUigatiea van Holland dagel^ks
tegen 80 ik 88 % konden verkocht vrorden , maai! dat die
der andere gewesten niet zooveel zouden oplurengen. De
obligaties zouden in albo en niet hooger dan van 400, 800
of 1000 rksd: zyn, omdat velen liever obligaties, nomine
creditoris non expresse en van geringere waarde, koekten.
j
279
Ham dedde aan Lira mede wat de raad-pensiormris hem
gezegd had, 'waarop de Spaansche gezant eenvoudig ant-
woordde, dat Fagel zQn paedagogus niet was. Ham bracht
echter Lira zeer in het nauw. Hij had van Sautyn , wiens
schoonvader, burgemeester tan Thilt vttn Haarlem, lid der
statenvergadering was, iti het diepste geheim vernomen ,
dat Spai\je en H. H. M. met Neitburg over het leveren van
6000 man onderhandelden en dat het troetaat nog slechts
op ^ ratificÉitie wachtte >)• Haiii vond het zeer rreemd,
dat Spanje, hetwelk, zooais het beweerde, aan Ohristoph
Bernard niet de b$ tractaat beloofde som kon voldoen, met
eene andere mogendh^ over een subsidie-verdn^ onder-
handelde. Hy vertelde aan Lira wat hij gehoord had en
a^eide te hopen , dat deUe het onderscheid tusschen oude en
nieuwe troepen zou erkamen* Ura wilde eerst de zaak ge-
hefel ontkennen, maar, in het nauw gebracht ; koti fa^^ ehide-
IQk mets anders doen , dan de hoop uit te drukken, datée
bisschop met den geldnood van Spanje medeleden zou hebben.
Christoph Bernard veilde echter geen afstand van de door
Spanje te betalen subsidies doen en riep deriialve Ham
terug, die aan Fagel bdoofde, spoedig in den Haag te zul-
len terugkomen ^).
I) Een soodanig yerdrag , waarby Nenborg 6000 man aon leyeren tegen
een w«rfgeld van 86000 rkad: en een maandeiyksoh aubaidie Tan liOOO
riwd:, allea voor de eene beUt door H. H IL, voor de «adere doorSpaaje
te betalen , w«rd werkeigk a$ Maart 1^76 in den HjMg gedoten. i^cteg^.
L L bl: 692—696. de Oardea. 1, 1, bl: 97. Kimt bl: 176.<A<» 696.
S) Bea: St-G. 84 Maart 1676. Secr: Bea: 6t-6. 84 M^it 1676. Bfiêz,
HoU: 26 Maart 1676. bl: 169. HoU: Merc: 1676. bl: 86. Brieyen van
Ham aan den biaacbop, d** 17, 21, 24, 27, en aan G. Fagel, d** 28.
en van Cbristopk Bernard aan Ham, d** 81 Maart 1676 (f. M.L.18.18),
Dit Iftaiste gebeurde eohi^r niet. Miasduen lag de reden
dawTvan in eene geheime ooderhaatfifüpg » die Christoph
9^mejcd eang!AiMK>pt had en ,di^ bewysti d«t Douncker
g^l( had.9 ^^^ bü eenig^ t^ laUyr cvohreeT vememen te
l^abben , iqoe Konar. rEye^ue 4e Munater pomroit dere-
»^Gbef bi^n toomer 1* caaaqufl, ,n'estMt nj salii&it de sa
Hnai^ati loiperiale , ny de Meas^gi^eiirB )#8 eati^ta genareaox^
»non de 3a ii^f^esté laiperiale, ou ftuatot da .aa owur, par-
»aeque ce Prinoe ae doit imaginerv <^ ladüe oi9ty qe ae
itra«ye pas t<|nt ii^cbnée peur em M^termV^ que peur ediiy
»de la aiM8onrd9 Bn et Lunenbiwg 1 . toiiehatit Ie paiAag^
tmepi de^'ooA^quaatai» 1^ de meaaeigweiirs lep Gataila gene*
:ir^anxï pviaque leur trei haut^ .puiasanoea ne Iuqt aoroieai
itp$i]M > lajilgent , qu'U doi^. pi)^;fndre en vertu de queique
fttiraitté fait de .part et d*auttre,"
0|e heNvvigjlQ onderhandeling behoort niet tot de lichtpun*
im der. geaohiedems van Cbri«toph Biernard, ea het ia^dpn
ook opinerlLemk , dat de efsbryvera ». die he^ h$t oaeest op-
g9»heme)d tvebben, daarover geheel . 9wügea of die do^lits
t^TiUopa fewroere^.
. J)e onverB^oaiAe Veijua had begvrepqu» jdc^t. het zeer. in
het belang van Zweden zou zyn, indien dit.ryk Chriaiofiih
Bernard niet langer onder zijne v'yanden behoefde te tellen.
9y, vre^de echtar^ dat eene onderhandeling^ ak hu, die
aelf veerde» Aiet geheim f eao^ zon ^^ ea hy. draag die
derMdve Mm fiiUali Frahath i>ëÉi4ini Ie Hamburg, op. Be
bisschop * zond daarheen zyd s^ci^taridr Widlgenè én deze
teelende ^ sub '^pe ratificationis met Bïisl een tractaat
(23 Mei). De bisschop, verbond /ich, het bdeg van Stade
te . hdpon ojpbreken en 2^QDaden in. het voortdurend^ bezit
381
van Breme» en Yerden te onlersteiinen ; daarna zou by!,
uiierlyk 20 of 25 Juni , met 15000 man tegea U. H. If .
en ^ verdere Taanden van Frankr^k , behalve den Eetier ,
te velde Irekken; h% zou tot onderhoud zyner troepen
8200& kiroonen ontvangen , welke som op 20000 vermhidertl
zou worden , zoodra hy zioh in een v^andd^ land lef^erdé;
verder zou de koning hem betalen 100000 kroonen*/ de
^ne hdft op den dag 4er ruptói^ en de 'attdére m vyf
gelyke maandeiyksche termynen; de betaling van al -die
sommen nm beginnen^ zoodra de Imecüop daadweribd|k
tegen H. H. M. of de andere vijanden vaik Lodef«kri|k optrok!;
de bisschop kioest, deshoods v&k* dé ratiflcfltie, éekk vtfl
vwi Stade tegengaan ; beide partyen «Mideti zónder éUcaii-
dera goedvinden geen vrede of wtpenstilsiand.slttiten; db
koning zon traditeh te bewértten , dat Zwedat «ai Muwtcl*
de fluMen WiMeshausen en Tedingfaanaen over^; andere
vorsten ^ i^qok 'auront les ' mêmes bonisei inttntiebs /^ mët
name de hertog ihin Hannover, zouden tot dedneiaingnit-
genoodlgd worden; de ratifieatie zou uiteri^k naëénelnaand
plaats hebben.
De ratificatie evenwel stuüté op de hebtfucht v«n Cbristo^
Bemard af. Hy eischté, dat de koning hem, voordat- hg
tegen H. H. M. te vdde trok , geld zou geven , maar Lbdé^
w^k , die misschien aan de standnatiglieid en eerlijkheid
van den lAssdiöp twQfddë, vrilde' aai» dten w^Hiseh geen
gehoor geven TerwQ! pariQen daaroiwr aan 'het twisten
waren, gehdele het FVreitionti , een edehkian van den hertog
vMi Hannover v lich zoodanige in het VOTtroiivren van BlM
te dringen, dat defO' hem inzage van het verdrag gaf*
Floremonti gaf dadeiyk bericht van de geheele ondertiande^
282
ling aan de ministers des Keizers en deze aan die der bond-
genooien van Chrisioph Bemard.
De meer dan dubbehinntge onderhandeKng verwekte groote
verontwaardiging en wantrouwen onder de met Munstor geal-
lieerde vorsten , en Chrisioph Bemard lag zich genoodzaakt aan
het beleg van Stade deel ie nemen , om den siiMrai van ver-
ontwaardiging , die tegen hem Io80ebroken was , te bezweren.
Terwfl echter dat beleg nog in vollen gang was , had de
bisschop de siouimoedigheid « om geen erger woord te ge*
brtiiken, de onderhandeling met Lodew^k weder aan te
knoopen. Hy verklaarde zich hm*eid» het verdrag gestand
te doen, mits óf de koning een leger naar den Neder Ryn
sond, óf de hertog van Hannover voor Frankryk party
koosi óf Zweden een leger van 5 k 6000 man in het her-
togdom Bremen hidd De eerste en derde voorwaarden vra-
ren geheel onuitvoerbaar en ook voor de vervulling d^
tweede bestond weinig kans , hoewel de koning Rousseae
naar Hannover afvaardigde Tevens zond Lodewyk aan s^ne
gezanten te Nymegen eene volmacht, om met de Munster-
sche het verdrag te sluiten , mits de bisschop geene bèta-
fing vórfr i^ne opireding eischie (1 Ang :)•
• De verovering van Stade verminderde voor den koning
de kans van welslagen, maar toch vranhoopte hy niet, den
bisschop tegen een subsidie als vergoeding voor dat, het-
virelk hy van BL H. M. trok, tot onsfdigheid ie bewegen.
Rave , secretaris van Chrisioph Bemard , zeide echter aan
de Fransche ambaasadeurs , dat «yn meester zich voor
Lodewyk zou veriilaren, indien hy binnen 10 dagen be-
richt kreeg, dat een Franseh legw van 10000 man
naar den . Ryn mkte , vi^mrop hy tot antwoord kreeg , dat
J
283
die troepen vrij wat ][)eter en nuttiger in Vlaanderen ge-
bruikt werden , waar z$ de Spaanscbe , Staatsche en Duit-
sche legers besig bielden, soodat de bisscbop, als b\j sicb
verklaayde , de steden der republidL , vooral die in Frieetand ,
gebeèl 2onder wederstand zou kunnai beietten.
De onderhandeiti^ ging ecbter niet zeer vlot, niettegen-
staande de koning vBwacbt had , dat het opbreken van het
beleg van Maastricht door den prins van Orai^e een goeden,
misschien beslissenden indruk zou maken, en niettegen-
staande Rave zich zoo ingenomen met het verdrag toonde,
dat de menschkund^ d*Estrades aan den koning schreef,
tque si on lui faisoit espérer quelque gratification honnéte
>en Gas qa*une des deux propositions (n.1. van ruptore of
»van neutraliteit) r^vsait, cela Tobligeroit d'agir encore
>avec plus de chalewr et ph» d'empressement.**
Dewijl evenwel de onderhandding zoo lang duurde, vatten
de Fransche gezanten te Nijmegen ani^waan op, dat het
plan van den bisschop vras, haar tot aan het einde van
den veldtocht te rdcken , om zoodoende subsidies te trekken
èn van de Staten , vrien bij zou doen gelooven dat zijne
troepen voór hen bestemd vraren , èn van Lodewijk , vrien
hij zou bdoven , ze niet t^gen Frankrijk te gebruiken.
De bisschop Ueef zich aarzelend betoonen , totdat hij op
het einde van September door Rave aan de Fransche gezanten
liet verklaren , dat hij van het sluiten van een v^bond af-
zag, omdat Lodewijk geen legerkorps naar den Rijn vrilde
zenden. Daarmede liep deze onderhandeling, die zeker aller-
minst tot eer van Christopb £emard strdtte , af > )•
t) üpen. 1. L U: 499—471. Basnage. L L M: 711— TIS. Bumont
1. L bl: 822. 828. d^Estr: Dl: TH. bl: 29—82.91.92.99.100.104—112,
284
Intundien begrepen H. U. IL .weittig of nieto van 4e
houding des faisschops. Hel spoedige vertrek. vt» Ham «H
den Haag konden sj aan de hardaekkigheu) t waaroiade v^w
eiscken door Lira afgewezen iwren ^ toesehry ven , naatf kig
had bepaald foelooM, spoecEg ie saUe» teni£^[dQreD. Onge-
veer vier maandtn eebtar tere» verloopea en Aock by ,
noch iemand aadev* vam^tafê den bissehoi^ .was ^in den
Haag gskemen. Dté verdroot H. H. M« zeer , te maer daar
zg Lira overgehaald hadden , het traotaai vAn 12 Oei: 1675
op de voignade voorwaarden ie teekenen i de koning van
Spanje aon aiin Munater ayne quota ia dé «er%eMen en
maandeiyksche sufasidHes voldoen « de laatste te vekeaen van
1 Aiig.t 1675; hij wiUe dadelgk in haar geld de aanriis-
gelden en 40000 gid : op de maanièHjkadie subsidies beu-
len en die verder iedere maand geaan ^ te rekenen van den
dag , waarop des bisschops trDspon aan de Maas 0I den
Moezel zoiAden beginnen te ageeren ; na den vrede zou
Spanje de subsidies voldeed , die van 1 A^ig : 1675 tot den
gemelden dag van optreding verloopen eraren > na aftrek
der reeds betaalde .40000 gbi :•
H. H. M. meldden die regeling der iquaestie per brief
aan Christoph Beritard en; schreven hem o. a: »Wtj en
iconnen niet begrgpen, wa^ruyt eene alsulcke beeoelinge
»in eene saeoke, die u furotel: DoorU voor desen tesmoig-
oineerde soodanicb t^ desireran , ei^de die wg met aen ge*
T
113. 116. 116. 120. 121. 132—134. '139. 143. 144. 146. 148—160. 166—169.
161—163. 169. 173. 176. 180. 181. 186.191.192—196.201.206.216—219.
228—280. 234—236. 262. 263. 264. 259. 260. 306. tlrdi. bl: 176. n* 696.
Mignet 1. L bl: 402. 403. Tflckinf. bU 241. Wageawr. L L M: 416.
Seenete brief tu Douncker, d«« 9 Juni lj676 (B. A.)*
«85
^r^e wUvaerdicboQt te geoaoet-^iogf n, geoprooten mach s^nj'
Z'j vaardigden een comnaissaris , Gunesi af, om dien
brief aan den bi«8chop te overhandigen, üy reisde nai^
Ahaus» ^mar Chrislopb' Beraard vraa, doeb deste kon hem
niet ootvBgoge») waarop hy den brief aan, den botoaeet^
gaf* Oen velgeB4len dag had hy i^ldientie by den .bi/i«(4iop^
die zeide, dat de inhoud der missife t^ gewi^b^ vi^[t
om daarop te antwoorden yoordat hy n^ lEyne raden ge-
sproken had. Cnn^ dr^ng op- .spoedig antwoord aan , dewyl
et haast biy da sadi^. was, vKsnrtp de bisschop ,;iade , dat
hy zulks doen sou. Onse commissaris ging i^uur Munster ^
waar hy een • piaar eonferanties bad » niet met Gbristoph
BerniHrd selven, maar met dien9 raden » defi domkoster
Schmising , den dond^eursenaar Droste , dross^iord Mcrfeld,,
dr. Biscbopipg en éen bissehoppelyben secretaris HoUandt
(28> 39y 30 IttU). Gisaes drong op de s^^iag d^ Mun*
stersche troepan naar d|»n Moead of de Maas aan en be^
loofde, dat, aoodra zy den Ryn ovorget^Eokkoi warai, df
werfgdden en verder iedere maand het subsidie voor dOQO
man zouden' betaald worden. De raden beklaagden ^icb over
de slechte behandeling, die de troepen, welke Christopb
Bernard vroeger naar den Elzas gezonden had, ondervonden
hadden^ en zeiden , dat faun meester zyne bereidwilligheid
getooad had door een korps in het Bremenscbe te lendeiH
Ook klaagden zy over Spaigef dat zyne beloftm niet nage*
komen was , en stelden voor « zur Mfihlen , dia natuurlijk
het best mét het tractaat bekend was , naar den Haag af
te vaardigen. Cunes meende , dat zulks te veel tyd zou kos-
ten , maar de raden bleven op hun stuk staan , terwyl Schmisipg
op de bewering van onzen commissaris , dat Cbri^ph Bernard
S86
wel daddyk een korps ken zenden , ifog d'honnest homme''
Yerklaarde» dat alle troepen dee bisschops aan het beleg van
Stade deelnamen en dat er geene in Munsterland lagen.
De zaak bleef in etatu quo en werd door de Munetersche
raden zeer lauw behandeld , hetgeen niet te verwonderen is, als
men in aanmerking neemt , dat juist in dezen t'jd Gbristoph
Bèmard nog met Frankryk aan het onderhandelen was.
Cnnes begreep èkn ook , dat hy by een langer verM^f niets
winnen tou , en vroeg een brief van recredentie Men wei-
gerde hem dien , omdat hy geen creditief gehad had j en
irergenoegde zich met hem, op i^n verzoek , eene attestaUe
te geven. Daarop verliet hy Manster en kwam i Aug : in
den Haag terug, waar hy drie dagen later ter vergadering
van H. H. M. een extract-verbaal overleverde *).
Dienzelfden 44mi Aug: ontvingen de Staten een sdtriite-
lyk antwooi^d van den bisschop. Hy betuigde z^ne genegen-
heid jegens hen en verklaarde, dat zQn generaal Orandvil-
Kers reeds gereed^^estaan had om op te nikken, doch dat
de hiuwe houding van Spanje , dat geen geld wilde geven ,
hem teruggehouden had; h\j beloofde, zor Mühlen naar den
Haag te zullen zenden.
Deze kwam aldaar in het begin van September, d^halve
in den tyd toen de onderhandeling tusschen fVankryk en
Munster al zeer weinig kans van slagen meer had. De Sta-
ten' bepaalden, dat hunne ratificatie tegen die van den bis«
schop , Welke de vice-kanèelier medebracht , uitgewtssdd zou
«
I) Bes: St.-a. 4 Ang: 1676. Secr: Res: St-G. 22 Jnli 1676. Brief ftn
H. H. M. aan den biaschop , d** 22 , en secrete brief ?tn Cnnes , d** 28
Jnli 1676 (B. A.). Brieren Tan Bern: Hollandt aan den bisschop, d** 29,
ai JmU 1676 (F. K. L. 12. 18).
7S1
worden , het^em eindeiyk 9 Óct : , bykans een vol- jaar na
het sluiten van bet verdrag , plaats had, Byna -was de bis-
schop nog teruggetreden. Zur MUhlen had hem gesobreven,
dat Lira beweerde, dat bet varties dar steden Condëy
Bouchaln, Aire en Bimche» die de Franschen gedoteode den
veldtoeht veroimrd had<ten, aan Chnistoph Bernwrd tewyteti
was. Deze was over die beschuldiging loo verontwaardigd
geworden y dat hg op het punt gestaan had, t^jn geiant
uk den Haag terug te roepen , en dechts op bet. aandrin-
gen van l4MAdsee, Keiierl^ coiMiissaris in het Bremen-
sche y was hg van dat denkbeeld temggekomen»
Nadat de raAtfieaties uitgewisseld waren , beloofde Fagel ,
dat de obligaties , gedateerd op i Odober , spoedig zouden
uitgegeven worden. Daarmede moest edbler eenige tyd ver-
loopen 9 zoodat aur Muhlen aan Hesskig opdro^^ se in ont^
vangst te nemen, en den Haag verliet (17 Oct:) <)•
I) Reè: St-G. 4 Ang: 1676. Seer: Bes: St-O 10, U Sept:, 9,
10 Oot: 16t6. HoU: M«rc: 1. L bl: 191. Secrelê brieyen tu AneroiiKvii ,
d** 9, M Septi 1676. (R. A.). BHef v«i m HtUai smi ta binebop,
^d*« 18 Oot: 1676 (F. tf. L. 12. 18). Uit Oe Seor: Bes; HoU: i:aa 2^
Nor : 1678 (Dl : lY. bl : 645. 646.) siet men , wanneer die prorinoie hare
quota betaalde. Zij Yoldeed haar aandeel in het werfgeld , f 81686—2—6,
en in het subsidie yan 1 Ang: 1676 tot 30 Sept: 1676, ^7492— l6>-n8 ,
28 Oct: 1676, dat yan 1 Oct: 1676 tot 81 Maart 1677,^84965—12—6,
18 Jnni leTT, dst yan 1 Aprfl lol 80 Jni 1677, f 114n^t$'^t 97
Sept: 1677, dst wtt 1 JaU tot 80 Sept : 1677^ f 174»»-16— a>881l«r:
1677, dat vin 1 Jam: tot 80 Juni 1678, f ^4986^12— 6, 6 Ang: i67&
De optelling deier sommen yerschilt f 17492—16—8 met het door Holland
opgegeyene totaalc)|fer van f 221575—1^—6. Dit spruit hieruit Toort , dat
het subsidie oyer de maanden October, Noyember en December 1677,
hetwelk eene aan het yerschil geiyke som bedraagt , in de rekening der
gemelde proyinde is weggevallen.
288
H^ wordt thans tyd de f erHchtingen van van der lV>cht ,
dien H. H. M. na»r het Bremensehe geienden liadden, na
te gaan. Hy had de opinies der versdriUende geomten ceer
verdeeld gevonden. Hespe wfMe niet, dat de veroveriiq^
in hei' Brenefloobe in éénO' hand kvranaen 9 en laidd , dat
Denetnarken reeht op hatmeaile bad. Hatnimfatein iMaabhte,
dat Karbtadt , da Burg en Slade , wanneer het ingenomen
was 9 gedecfat werian , hetgeen Brandenburg 'eveneans -vrilda.
Ook Haat « die Baën ida terti^genwoordiger das MsschopB
opgevolgd waa , kon aiah daarmede iereentgen , ttHs aien
Karlsiadt niet ontauntaMe , voordat Stade faigenemen -msa.
Da verdeeKag va» Bremen en Verden bleef het etrvikel-
blok. Ieder vrilde er een stok vin hebben. DanemarkeB en
Brandeabmig beadhouwtten het beheod dar veroveringen ia
Sehoanea eit Pommerea ais onaeker en wHden dos niet geheel
van de beide hertogdfmnen ahien. Van der Tocht hoopte
de verscbillende belangen door de volgende conc^t-verdeding
te veresttigea <11 Fcbr: 1676): l"* slechting van Karlstadt»
mita Stade , nadat het veroverd vras , door een gel^ getal
troepen van ieder der vier verbondene mogendheden be»^'
werd , of anders ontmanteling van Earlstadt , Stade , de
Stadc^rschans en den Burg, benevens opheffing der Stadertol;
2° Denemarken en Brandenburg trekken voor . • April hunne
troq^ei» uit het atiÜBraBien terug; de eeratgenpemda mogend*
heid aal iiv Schooilen.r de tweede in Ponüneren hgaeren ;
Stade aal door Munster en Bruhsw^k-Lunenburg belegerd
worden ; S^ deze beide laatste zullen , indien Zweden by den
vrede alleen Bremen moet afstaan, in dit hertogdom aan
Denemarken en Brandenburg eene billyke v^goeding geven ^
4* H. H. M. en de Keizer zullen deze achadeloossteltinggaran*
380
deeren. Het batste arlikd iTverd, vobtrekt niet naar hei
geooegen van onteB gezant, op hel. aandringeii der andera
i|i dater voege gewyiigd , dat Moneter en. Bnin8ir$k*Iiunen-
burg »&fdlen bekben Jte verdaren , ^fat.reaKteytenfi&^tot tcr^
leeeokerUieyt. vaa Denemaceken eode Brandenbureh oMi qiio
mt elift tan Brenen inWm ia handei^ laten**.
. BraBdénbiiiig toonde: sirh, niet eogenegen, ^cb inet:d#.
garwiie van H. B. M* . en doa Keizer tevreden te MéUen r
tervryi Han in sön pfrtiealier er g^oi- beswaar io^ nwid«j
cbit Mnnetor en ftmnsv^ktLftnenbiirg eenige re(eUt verMke-
ring . gaven* Van dit katete echter -^f^Men JS.^ IL IL piëta
iReten.y. .terw^: Deneinaitdt^ «ieb in. bei gekveeL Jiiei .mei dn
geittirtAB gaoanti^^ aUeen i9^kle vergenoegai*
HaoMneratein veasoebt . van der Tocht te bewerken , dati
de Brandenbttigsehe troepen da bon do<vr den Kctvrraimge-
neiaafi winterb^mctierenf Dorsten en Reaklingbatisen t W^
liften , of: ai^decs verwiaaelden met die , wdke aan Fjredtflik .Wi)* .
l^m ip: h^t aüft lk*einen aangeweten waren , .imet dia na^bsu^
i^dat Jbijr ontüeintwiflae van dien de Fgrsien ook onWquMia
:|8ouden. eyn d0 aaken alhier te a4)n8teren'\ Brunswïthl^vMn*
buDg wJUdo niet, dat Stede geslecjhi w^rd, en vopd bot vpm
den lüaag. uitgegane voorstel ». o» genoemde {daaj(9 en Kart*
stadt ta o^manteleny de. administratie daarvan aan G^le/te
gevcin en de. inkomsten van. het land onder de bqndgonooten
t^ verdeel^ I nimpracticabel''^
, :Q^ 'geallieferden vertrouwden elkimder iq bet gebeijf nieL.
Bninif|wükr(4»n^iMMirg wildQ niet» dat wderen. totd^ vepl
averil]^. viM» Stüde iped^werkten , 9mdfti het bevr^efpl ,w%|j
dut .,A^9^^ifir]^ door die §1^ d^ ijibe ,an d^oi* K^)stad(ji
Ms dit^^niet, geslecht mrdg d«, Wee^r w».belleer^chei^ l^pfl
290
en z\in ambtgenoot BaudiU wilden wel toestaan, dat Stade
hetay ontmanteld , fceti% door een gemenl^d garniioen , be-
staande uit troepen van al de bondgenoeten , becet werd,
deeh eiècbten aan den anderen kant al» zekerheid een gedeelte
Tan Worst^land. Bovendien vatte Denemarken argwaan op
over eene conferentie, die Monster en Bmnswök-Luneiibarg
onder bemiddeling van Uamiover te Hüdesbeim faieyen , en
vreesde , dat Bnui8W9k<^LuneBbiiiig zièh van het geheele land
tusscfaen de Elbe en de Wezer toa p^gen meester te makeow
Gemelde eonferentie te Hildesheim leverde echter immg
op. De bisschop zond Soh mising en Rave naar Bremeii , om
Ham , die , zoeals ik vermeld heb , naar den Haag vertrokken
was , te vervangen en te berichten , dat men het te HUdes^
heim over de verdeding van Bremen en Verden niet eens
had kufliien worden. Bnmswyk^Lunenburg toch vnlde aan
Munster sleohts Verden met de twee ambten Tedingbausenr
en \WMe8battsen geven, mits ée bisschop in het eerst-
genoemde nimmer eenige vesting aanlegde* Ghristopb Bemard
wMde de veroveringen voorloopig aldus verdeelen , dat bf ,
Bnttdenbiuiig en Denemarken ieder '/• , Bmnswyk^Lunenbeif %
zoo kirygen , en indien het laatste niet wilde mededoen , moesten
die % by de gedeelten der andere bondgenoeten accresoeeren.
Van der Tocht deed een ander voorstel vait deeHng.
Denemarkeü zoo voor het geval , dat het geene schadeloos-
stelling in Schoenen kreeg, ontvangen de ambten Nèuhaos
en Ritzebottel en van Wursterland de kerspelen Nordhort,
Dykensende, Spieka, Cappel en Padingbuttel , v^aardooraan
dat ryk een toegang uit het graafischap Oldenburg naar de
Ebe verschaft werd; Brandenborg ontvangt van Brunswyk-
Lunenborg na i Mei tot aan de irero\<ering van Stettin
291
maandelylus 3000 rksd : en b'\j ontsteltenis van vacf oeding by
den vrede EOodanige satisfactie, als partyen op4erli9gof>hy;
geschil, H, Hr M. en de Keizer ^len opalen; MunvtcHT
verkrygt Verden en . het aqibt WUdasbausen ; Premm xolt
behalve belgeen aan Denemarken aigeetaan wordt^ a^i
BrunswykrLuneiiburg gegeven ."worden , ovbimAs Stade i dat-
niet gesleeht., maar welks tol ojiigiebeven wordt; KfuMadt
wordt ontmanteld; Munster en Branswyk-Lufienburg zmllen
met gelyke macht Stade belciger^n > waartoe Denemarken
3000 voetkneohten en 6. halve, kaartouvinen met de iioo<)ige
ammunitie lal leveren O*
Inluascheft was in den Haag eeae andere scbikdkiag op b^t
tapyt gekomen , die door de aUbar resideerende geiantfn,
der bondgeoooten sub spe rati geteekend w^d (31 Mavrt
\&16y De vtt'deeling zou tot na. é/m .yeldtocbt uitge^tdd
wofjden/en atodan pl9|tts hebben naar evenredigheid van.l^tn
geen ieder der geallicierdeB veroverd* zou , be]l^ben ; ond^r^
tusschen zo*. Geile de administratie over BreoMn voeren ei^;^
Munster over Verden en de ambt^ Wiideshausen^ Tediogf).
hausen en Brenent tot h^ beleg van Sitfi^,. betvir#^, it^p
spoedig mogelyk b^gonn^n zou wprc^en ^ ao^. Brandenbyicg
2000 infanteristen , Munster 4 i 5000 voetKuechten en iOpf^^
rufttarB , Brunswyk-Lunenbuiv het overige benoodigde volk ,
ilUes onder bat opperbevel van Geile , leveren , terwyl De^
marken die vesting te water miocht aantasten; Karkiliadt,
'*) 8ecr: Bes: St.-6. 10, 18 Febr: 1^6. HaTemaim. 1. L bl: 280.
Pidted: bl: 847-^8i9. SèCMte bri*v«i vüi vaa der:T<ltlit, d^ -^14^
6 Pebr:,
■??iÜLL 2A2, 6/16, 9/19, I«/2i, 1^6 Febr:, ^ y^' ^ ^^^
aFebr:, 4 MmH, 7 Jftart^
1/11 , i/14, 8/18, 11/21 , 16/26, 18/28 MmH, ^ ^^ 1676 (E. A.).
1 Aprtt,.
»2
de Burg, Stftde en de ZwhigerachansxcadeDgeriechi worden;
DenemarkeB ea Brattdefibm^ moesten YÓór i Mei uit Bremen
én Terden Itnnne treepea terugtrekken ; het leger van Chrisloph
BérnflM sou «ile plattteen , behalve Verden en de drie ge-
noemde ambten , ontruimen ; geene nieuwe veethigen moditeo
tot aan de èeeüng in de beide hertogdommen aangdegd
worden ; de Ketter i Spai^ en H. H. M. souden dit tractaat
garandeovn en alle voorkomende gesehflleh iueseben de bond-
gonooten uit dten weg ruimen.
H. H. Ué hoopten , dat door deae schikhiiig de moeU^k-
heden , die een geme»asdiappei\jk begdt ofrieverdes opgriieven
souden worden , doeh de ond^teekemmg dergftantenaiibspe
rati had niel het geweneehte gevolg.
^runffwyk-Lutt^burg toonde lioh tot de ratificatie niet
ongenegen , «aar de andere voreten waren in het geheel niet
tevreden met hetgeen hunne geeanten in den tiaag verricht
hadden. De bidschop meende, dat men teiynenkoeteBnas-
v^^Lunenbni^ bevoordee4d bad , terwyl Denemariten en Bran-
denburg «eer* misnoegd waren , dat men hm van de reeds
gemaAté veroVefngen in Bremen en Verdetf mtgeeloten en
Uen gedwongen had , 2iéh met de nog tHiadtare resultaten ia
S«^oonen en Pommeren te vergenoegen.
Tan der Tocht deed alle mogel^ke moeken, den bond-
genooten bet -Haagsdie project smakelijk, te maken» Vooral
aan Ham gaf hy te kennen dat het valLeèrd van den bieaebop
was, sjcb benadedd te achten, As^ bet aaodeel vanBruns-
wQk-Lunenburg na 1 Juli niei 200 gawicbtig zou i\jn , >bu
»h«t vet van den ketel is.ende de buysluyden.ujtgemevgelt.
isyn.^ Onze gezant vroeg aan Ham , of de bisschop , >nu tot
»so hoge jaren geéomen synde, op sich soude wittai laden
293
>een verwyt van alle onheylen , die de gesamentlyke hoge
»6eall«n doorde jegenwoordige brouilleryen van Vrankryk
>8ouden mogen overcomen".
Ham antveoordde niet veel en vond wddra nieuwe stof
tot klachten. Hammerstein verklaarde uit naam z^ner vier
principalen , dat ieder vap hen een afgevaardigde naar Bremen
wilde zenden , om voor zich een deel der veroveringen , der-
halve in het geheel V7 , te eischen , zoodat voor Munster ,
Brandenburg en Denemarken te samen slechts V7 zou over-
blijven. Ham zeide, dat die eisch nog meerder twist zou
veroorzaken. Hq had echter de b^endigheid , aan deze zaak
eene wending ten voordeele zyns meesters te geven. Nu men
eens aan het uitbreiden van het getal derbondgenootenwas,
vo^de hy daarby Paderborn, dat evenveel troepen als
Wolfenbuttel te vdde gezonden had, en eischte hy voor Chris-
toph Bernard , die tegelyk voor Paderborn optrad , % , terwijl
hy volgens den vroegeren toestand slechts V5 kon vorderen.
Te midden zyner vergeefsche pogingen om te Bremen de
eendracht onder de bondgenooten te herstellen en hen tot
het ratificeeren van het Haagsche project te brengen, werd
van der Tocht met eene zending naar Berlyn belast <)•
1) 8ecr: Bes: St-G. 31 Haart 1676. Pnfend: bl: 849. 85a ürknnden.
L 1. 1)1: 448. Secrete brieven van van der Tocht, d*» 1/11, 6/16, 8/18,
12/22, 16/26, 19/29 April, ËL^üZi 1676 (B. A.>.
2 Jlei
20
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
VAN DKR TOCHT NAAR BBRLUM QEXONDKN, — AMERONQCN
ALS AFOKVAAROiaDE TE BREMEN. — OESOÜIL TUSSCHEN
MUNSTER EN 008T-PRIE6LAND OVER DE WINTERKWAR-
TIEREN. — VERDRAG VAN KOPENHAQEN TU8SCHEH
BRANDENBURQ EN DENEMARKEN (2 JAN : 1677). —
OONFERENTIB TE BREMEN.
Denemarken en Brandenburg toonden ^ evenals Munster,
weinig lust, het Haagsche project aan te nemen. De eerst-
genoemde mogendheid eischte het district tusschen Freyburg
aan de Elbe recht t^enover GlQckstadt tot Neuenkirchen
aan de Wezer by Elsfleth , benevens het eilandje Krautsand
en de Stadertol. Van der Tocht vond dien eisch te hoog,
doch achtte het biUyk, dat Denemarken een traject van
Oldenburg tot aan de Elbe en verder tot Holstein verkreeg ,
mits de koning het project goedkeurde. De Staten dachten
er anders over en wilden zelfs van het voorstel van hun gezant
niet hooren >)•
>) Seor: Bes: St-G. 5 Mei 1676. Secrete brief van yan der Toekt,
d** 16/25 April 1676 (R. A.).
295
H. H. M. stelden er vooral pr^s op , dat Frederik Willem
het project aannam. Zy besloten derhalve van der Tocht naar
Berlgn te zenden , om den keurvorst over te halen het te
ratificeeren , >niet om eenige particuliere Interessen , die
»H. H, M. daerby souden mogen hebben, maar om dat
ideselve tot nochtoe geen beter expediënt, om de gemeyne
»saeke buyten yemants prejudicie, hebben connen uytvinden ;
»Dat het echter H. H. M. ten hoochsten aangenaem sal syn ,
»indien de Ministers vande hooghe Geallieerden , die althans
»tot Bremen sljn , ofte aldaer noch souden mogen comen , een
>beter expediënt met den anderen conden beramen , als het
>geene alhier inden Haghe is voorgebracht.^
Terviryi van der Tocht zich te Bremen gereedmaakte, aan
den hem opgedragen last te voldoen, had hij het genoegen
te zien , dat de bondgenooten ten minste op éën punt eenig
waren, Zy kozen de wyze party , de quaesties over de ver-
deeling en over het al of niet aannemen van het Haagsche
project te laten rusten, en sloten ^ j^. 1676 te Bremer-
vörde een verdrag, waarby bepaald vrerd, dat men Stade
met 16000 voelknechten en 4000 ruiters zou belegeren;
wanneer die stad veroverd was zou zy , evenals Karlstadt ,
door troepen der vier bondgenooten bezet of tegdyk met
laatstgenoemde plaats ontmanteld worden; gedurende het
beleg zou geen der geallieerden zonder algemeene toestemming
vrede of wapenstilstand mogen sluiten.
Kort daarop verliet van der Tocht Bremen en kwam 20
Mei te Berlijn aan <).
>) Secr: Res: 8t-0. 28 April, 5 Mei 1676. Hafemtim. 1. 1. bl: 280—
282. ürknndeik L L bl: 468-470. Secrete brief Taa vu der Tocbt, d^
?i^ 1676 (B. A.).
6 Kei
296
Na het verdrag van Bremervörde werden de vijandelijk-
heden tegen Zweden hervat. De Denen veroverden het eiland
Gothland (9 Mei) en de stad Landskrona (20 Juli) benevens
haar kasteel (13 Aug:). Intusschen was het beleg van Stade
begonnen, doch met zoo weinig kracht doorgezet, dat
H. H. M. het geraden vonden , den koning van Denemarken
aan te sporen , tot het doen ophouden der oneenigheid over
de verdeeling mede te werken , opdat men het beleg met
meer energie kon doorzetten. Christiaan V betuigde aan
Ie Maire , die hem den brief van H. H. M. overhandigde ,
zijne genegenheid , krachtig tot het beleg van Stade mede te
werken , maar drukte tevens de vrees uit, dat Munster in
het geheim met den koning van Zweden of diens bondgenoot
onderhandelde , om aan Brunswijk-Lunenburg den voet dwars
te zetten.
Er liepen toen allerhande kwade geruchten over Christoph
Bernard , die , zooals uit zijne geheime onderhandeling met
Frankrijk blijkt , niet allen grond misten. Wat iedereen in
het oog sprong was de weinige welvidllendheid , die hij te
Bremen jegens Brunswijk-Lunenburg liet toonen. Aldaar toch
Waren de onderhandelingen niet geheel afgebroken. Men had
zelfs weder een project opgesteld , waardoor het aandeel van
Denemarken , Munster en Celle geregeld zou worden. De
bisschop zou de ambten Wildeshausen en Tedinghausen be-
nevens den Burg en Bremervörde verkrijgen. Denemarken
eischte deze laatste plaats voor zich , waart^en zur Mühlen
zich met alle kracht kantte.
De vorsten van Brunswijk-Lunenburg werden zeer ver-
stoord over de vyandige houding van den bisschop. Zy
wendden zich met hunne klachten tot H. H. M. en ver-
297
klaarden, dat indien de moeilijkheden niet uit den weg
geruimd >nrerden , zij zich genoodzaakt zouden zien hunne
troepen ) die- tot het beleg van Mcuistricht medewerkten ,
terug .te roepen en zelfs de hulp van H. H. M. te vragen,
om den bisschop tot rede te brengen. De Staten verklaarden^
niet te zullen gedoogen, dat Ghristoph Bemard iets t^en
de vorsten ondernam en dat, als zulks gebeurde, zy hem
met de wapenen zouden aantasten. Tevens vaardigden zij ,
ter vervanging van van der Tocht , Amerongen naar Bremen
af, om, zoo mogelijk, de twisten over de verdeeling uit den
weg te ruimen i).
Het werd echter voor H, H. M. niet noodig, de wapenen
tegen den bisschop op te vatten. Terwyl Stade op het uiterste
lag, kwam er eene toenadering tusschen Ghristoph Bernard
en de vorsten van Brunswyk-Lunenburg. Zij kwamen overeen ,
Bremen en Verden in vier deelen te splitsen, waarvan Oelle,
Hannover , Wolfenbuttel en Munster ieder één deel zou ont-»
vangen; dat van den bisschop zou bestaan in het stift
Verden , het ambt Wildeshausen , den Burg , Bremervörde
en Ottersberg. Kort daarop (12 Aug:) viel Stade, het laatste
bolwerk der Zweden in Bremen en Verden. Na de verovering
sloten Munster, Geile en Wolfenbuttel een nieuw verdrag
(19/29 Aug :)• De beide hertogen zouden 24 i 30000 man
op de been brengen , Ghristoph Bemard 3000 ruiters , 1000
dragonders en 8000 voetknechten ; dit leger , waarover Geile
>) Bes: St-G. 4, 10 Aug: 1676. Secr: Bes: St-G. 11 Juli, 4, 10
Aag : 1676. Urkimden. L L bl : 480. Brieyen Tan Ie tfaire , d** 25 , en
van Gabriel Floris, «ecretaris van Knysten (f 19 Oct: 1708), die Bomer
(f 18 Jnni 1675) als resident te Hamburg opgevolgd was , d** 24 , 28 Jnli : ,
4 Aug : 1676 (B. A.).
S9e
het opperbevel zou hebben , zou naar den Moezel en den Ryo
gezonden worden; om alle geschillen ovar de winteriLwar-
tieren te voorkomen , werden deze aldus verdedd , dat Mun-
ster zou beschikken over "Westphalen, Westerwald, vier
steden in het Bremenscbe en de helft van den Eifel en de
Wetterau, de beide hertogen over MekklaiburgyLauenburg,
het grondgebied van Hamburg en Lubeck, Luik, Fulda,
het gebied* van Aken , zes ambten van Hildesheim , Oodar
en de andere helft van den Eifel en de Wetterau <)•
Deze toenadering tusschen twee d^ bondganooten joeg
de beide andere in het harnas. Denemarken en Brandenburg
waren zeer verontwaardigd en misnoegd , dat hunne gealli-
eerden zonder hunne voorkennis eigenmachtig over de her-
togdommen Bremen en Verden beschikt hadden. Zulks ver-
binderde evenwel niet , dat Frederik Willem , niettegen-
staande de pogingen van Buchwald, Deensch gezant te
Beri^n, 5/15 Sept: een verdrag sloot met von der Thann,
die Geile en Wolfenbuttd vertegenwoordigde en in deze
zaak tevens voor Munster optrad. Brandenburg verkreeg
door dit tractaat eene hulp van 4000 man , om in Pomme-
ren tegen de Zweden te ageeren > ).
Denemarken toonde meer verbittering en het kveam in
October zelfs tot feitdgkheden tusschen de troepafi van dat
ryk en die van Brunsvryk-Lunenburg. Daardoor Invam het,
>) Alpen. L 1. bl: 478—478. Pufend: bl: 850. QjMxlb. 1. L U: 860.
Tttcking. bl : 241. 249. Brief yan Gabriel Floris , d** 1 Sept :, en secrete
brieTen Ttn Amerongen , d** 28 Ang *^ 1 Sept : 1676 (B. A.).
^) Secr: Bes: 8t-G. 25, 81 Ang: 1676. Drojsen. L L bl: 572. Moer-
ner. bl: 889. 89a Pufend: bl:-850. 851. Urknnden. 1. L bl: 485. 486.
487. Brieven van Amerongen aan G. F^;el, d** 22, 25 Ang: 1676(B. A.).
3d9
dat de onderhandeüngeQ te Bremeo, waar Amerong^
22 Aug: als afgevaardigde van H. H. M. gdcomen was,
niets vorderden. In Octobor deden de Daien eene mislukte
poging tot overrompeling van Karlstadt en verdreven de
Lunenburgers uit het eilan4ie Krautsand, waarop de laatste
uit represailles bet ambtshuis Hagen beietten. Deze oneenig»
heden , gevoegd by de reeds bestaande geschillen » beletten
iedere toenadering tasschen de bondgenooteUé Tevergeefs
wendden Amerongen «o de Keiierlgke gesanten, Windisch-
grftts en Landsee, alle pogingen aan, om de eendracht te
herstdlen; zy stuitten al^d af op den argwaan, (Uen de
geallieerden jegens dkander koesterden *).
De oorlog tegen Zweden was intusschen gelukkig gevoerd.
Na de vermeestering van Stade hadden de Denen Christi»
aanstadt (25 Aug:), de Brandenburgors Andam (27 Aug:)^
Löcknits (28 Sept :) en Demmin (20 Oct :) veroverd. Op hei
einde des jaars namen de Zweden eenigermate revanche
door de Denen by Lund te verslaan (14 Dec:)«
Christoph Bemard had reeds in het begin van September
lyne troepen in de vrittterkwarti«ren gesonden en wel naar
het ongelukkige Oost-Friesland. OrandvilUers , voorgevende
met teestemming des Keizers te handelen , poogde bg Lier*
oort overgezet te worden , doch de Staatscdie commandant ,
Sygars, verzette zich daartegen, waarop de Ifunstersche
genoraal lemmingen ab oveiigangspunt koos en zich in Oost-
Friesland nestdde.
Groote verwondering baarde ^ inkvfartiering. Gdle zond
>) Secr: Res: St-G. 10 Oct: 1676. HoU: Merc: L L U: 196. Pmfend:
bl : 852. 853. Secrete brieron vtn Amerongen , d** 1 , 10 , 17 , 21 Oei : ,
11 Nor: 1676 (E. A.).
300
Sporke naar den bisschop , om hem te bewegen , zijne troepen
uit Oost-Frtesland terug te roepen. Amerongen sprak er
persoonlyk met Ghristoph Bemard over, die, evenabGrand-
▼illiers, beweerde, dat de inkwartiering met toestemming
des Keizers geschied was. Weinig strookte editer met die
bewering, dat I^eopoid aan Munster bevel gaf , Oost-Friesland
sehaddoos te stelten (26 Sept :)•
De intocht der Munstersehe troepen verwdcte 4e grootste
onrust natuurlek in Oost-Friesland zelf, waar men by onder-
vinding wist, welke treurige gevolgen dargdyke inkwartie-
ringen na zich sleqpten. De vorstin-regentes li^ dadelyk door
haar resident in den Haag, Pauly, klachten indienen bg
H« H. M., die echter weinig of niets aan de zaak dedoi. De
stenden van Oost-Friesland veerden byeengeroepen , om er
over te raadplegen, hoe men van de vreemde gasten ont-
slagen zou worden. Eendeels evenwel verhinderde het wan-
trouwen , dat voortdurend tusschen de vorstin en de stenden
heerschte, het nemen van eenig besluit, anderdeels waren
de laatste allerminst geneigd , weder geld op te brengen.
Ghristina Gharlotte handelde daarop alleen met den bisschop
en kwam met hem overeen , dat h\j , tegen eene vergoeding
vari 14000 rksd : , al zgne troepen uit het vorstendom zou
terugtrekken , met uitzondaring van 8 compagnieën voet-
knechten en 2 eskadrons dragonders, die aan haar den eed
zouden doen , tot bescherming der grenzen zouden strekken
en maandelyks gedurende den winter 14000 , gedurende den
zomer 7000 rksd: zouden ontvangen.
Door dit verdrag bereikte de vorstin een tweeledig doel.
Oost-Friesland werd van de Munstersehe inkwartiering verlost
en z\i zelve behield troepen , die haar tegenover de stonden
301
gewicht gaven en haar in staat stelden , het noodige gdd te
innen. De stenden daarentegen waren zeer verontwaardigd
en wilden het verdrag niet ratificeeren. De burgers van
Emden weigerden eenig geld op te brengen en verbonden
zich tegenover elkander bg eede, bloed en goed voor de
verdediging hunner stad veil te hebben.
De vorstin poogde tevergeefs Emden tot andere gedachtes
te brengen 9 waarop zg door Hunsterache soldaten de aan
gemelde stad toebehoorende heerlykheid Oldersum bezetten
en 150 stuks vee uit de omliggende dorpen wegvoeren liet
Thans echter begon de Keizer, tot wién reeds vroeger
Oost-Friesland Bolo Ripperda tot afwaiding van alleinkwar*
tiering gezonden had , zich met de zaak in te laten. Leopokl
had met bet aanbod der stenden genoegen genomen en hen
tegen betaling eener jaarlgksche som van 50000 rksd: van
alle inkwartiering vrggesteld. Dat bedrag was, nadat de
bisschop zyne troepen naar Oost-Friesland gezonden had,
tot op 84000 rksd : verhoogd , die de Kozer , om het
vorstendom uit den nood te helpen, ditmaal in dezer voege
verdeelde, dat Denemarken 12000, de bisschop 72000 rksd:
ontving , mits al de troepen van den laatste dadeigk Oost-
Friesland verlieten. Tevens beval de Keizer aan Ghristina
Charlotte de Hunstersche soldaten, die zy in haren dienst
genomen had , te ontslaan. Zy toonde editer daartoe weinig
geneigdheid. Wel ontruimde zy , op aandringen van H. H. H« ,
Oldersum , maar tot het ontslaan der Munstersche troepen
kon zy niet besluiten , niettegenstaande de Staten eenige uit
hun midden naar haar afvaardigden en de Keizer haar en
den bisschop by mandaten beval, die troepai te verwyderen.
Het eenige wat zy deed was, dat zy in April 1677 zes
302
honderd man ontsloeg , doch de overige 400 man behidd ly
UI haar dienat >).
Na dexe uitweiding over de quaestie der inkwartiering in
Oo8t-Frieeland keer ik tot de Bremenaak terug« Denemarken
was alt^d leer verstoord op Brunswök*>Lunenburg en op
Munster, doch toonde, trotsch op zyne reeds behaalde voor-
deeien , evenaeer weinig weiwillendhad jegens Fredoïk Willem.
De nederlaag bg Lund echter deed het hof van Kopenhagen
bessfiSpn , dat samenw^king met Brandenburg noodsakeigk
vras. Er werden dan ook onderhandelingen tusscben de twee
bondgenooten aangdcnoopt, die tot een gunstigen uitslag
leidden» Qel^k Munster en Brunswgk-Lunenburg sieh in
Augustus 1676 vwbonden hadden, verbonden sich thans
Van Kopenhagen. De hoofdbepalingen waren : krachtige voort-
letting van den oorlog tegen Zweden ; ratificatie l»nnen 5
weken; verdeding der gemaakte veroveringen in vyf deeien,
waarvan Brandenburg het z\|ne aan Denemarken overliet,
waartegen de koning den kaïrvorst Pommeren waarboi^gde;
belofte van hulp do<Nr Denemarken ingeval Polen voor Zweden
party koos >).
Te Bremen werden ook in 1677 de conferenties voortgeset,
die door Amerongen en de Keizerlyke gezanten bygewoond
werden. In het beffin van Januari kwam men weder met
>) Bat: StrG. 10, 18, IS, 21 Sept-, 12 Oct: 1676. Secr: Bes: St-6.
U , 14 Sept : 1676. Alpen. L 1. bl : 479. 480. Coraüeiis. bl : 242. HoU :
Merc: 1677. bl: 158—161. Klopp. bl: 889—893. SyMns. Bl: IV. bl:
17. 18. Tücking. bl: 242. 243. 245. 251. Wiarda. 1. 1, bl: 91—111.
Secrete brieren ran Amerongen, d'* 16, 19, 25 Sept: 1676 (R. AX
*) BroyBen. L 1. bl: 578. 574. Puftnd: bl: 857. 858.
303
een provisioneel accoord voor den dag, dat het volgende
behelsde: Karlstadt, de Zwingerschans en de Burg lullen
vóór 1 April geslecht worden; Denemarken lal Krautsand
behouden ; de Stadertol zal voor den duur van dü verdrag
geschorst worden; Munster en Brunswgk-Lunenburg luUen
1 April 3000 man aan Denemarken in Holstein en 4000 man
aan Brandenburg in Pommeren en Mekklenburg leveren;
inmiddels zullen de beide eerstgenoemde Bremen en Verdeo
bezet houden y zooals zg met elkander zyn overeengekomen;
de d^nitieve onderhandelingen over de deeling zullen na hei
einde van den veldtocht en den afloop van dit tractaat hervat
worden ; de Keizer en H. H. M. zullen dit verdrag garan*
deeren en ieder duister punt ophelderen ; het zal sub spe
rati , binnen zes weken te volgen , geteekend worden en één
jaar duren.
Het was nu de vraag, of de partgen dit aecoord zouden
aannemen. Reeds dadelgk maakte Ghristoph Bemard zvrarig-
heid. Hg wilde zijne troepen slechts in Holstein , Jutland en
Oldenburg laten ageeren, dewgl hg ze, met het oog op de
houding van H. H. H. te zijnen opzichte in de zaak der
Oostfriesche inkwartiering, niet te ver va*wgderd wüde
hebben.
In het interims^tractaat warden ondertusschen nog eenige
weinige veranderingen gemaakt. Het getal hulptroepen, dat
Denemarken zou verkrggen , zou in den Haag bqpadd worden^
hetgeen H. H. M. gaarne zagen; voor Brandenburg zon het
vardrag van 5^5 Sept : 1676 van kracht Uyven ; de stad
Bremen zou hare positie als rgksstad behouden ; de ond«r-
tedcening sub spe rati zou vóór 1 Maart plaats hebben.
Windischgrfttz vreesde, dat sommige artikelen den bond-
304
genooten niet aangenaam zouden zgn, want dat Munster
ongaarne de slechting van den Burg, Brunswyk-Lunenburg
de provisioneele opheffing der Siadertol zou zien. Ook Anie-
roDgen was beducht, dat Munster het interim niet zou
aannemen.
Van den bisschop hoorde men wanig. Hy bad thans geen
gezant te Bremen , omdat , beweerde hy , de andere vorsten
in de conferentie over andere zaken dan over de verdeeling
wilden spreken en omdat zyn gezant te Bremen van woning
beroofd was. Misschien was de weifelende houding van
Christoph Bernard aan eene andeie reden toe te schryven.
In dezen tyd toch liet hy zyn secretaris weder met de
Franscbe gezanten te Nymegen spreken. Noch Frankryk
echter, noch Zweden vertrouwde sinds de onderhandelingen
van 1676 den bisschop genoegzaam , om zich met hem in te
laten. Het eenige wat Pomponne aan d* Estrades en diens
coII^;a*s aanbeval was, Christoph Bernard aan den praat te
houden , om daardoor altyd een zeker gewicht in de schaal
te kunnen leggen.
Eindelyk liet de bisschop iets van zich hooren. Daaruit
echter bleek , dat de vrees van Windischgratz en Amerongen
verwezenlykt werd. Landsee had persoonl'yk , »omme alle
»praetexten van jalousie en diffidentie te benemen** , het
interim aan den bisschop overhandigd, doch deze had ver-
scheidene artikelen »geobloqueert'* , vooral dat over de demo-
litie der steden en forten. Verder had hy verklaard , dat hy
eerst met Brunswyk-Lunenburg moest spreken.
Het was te betreuren , dat Munster aldus de zaak weder
op de lange baan schoof, deviryl Denemarken en Brandenburg
zich tot de aanneming van het provisioneele accoord niet
305
ongenegen toonden. Bninsw\jk-Lunenburg daarentegen volgde
het voorbeeld van Munster , hetgeen de gezanten der media-
teurs zeer verbaasde, daar zy van den kant der hertogen
geène zwarigheid verwacht hadden. Hen schreef zulks toe
aan den invloed van Hannover, dat altyd Franschgetind
gebleven was. Jan Frederik poogde door zijn vice-kanselier
Witt aan de onderhandelingen te Bremen ded te nemen ,
doch Amerongen, Windischgr&tz , I^iandsee en de Spaansebe
gezant , Balthazar de Fuenmajor , wilden daarin niet treden ,
omdat Rousseau en Bidal vanwege Frankrgk en Pufendorf
vanwege Zweden zich te Hannover ophielden.
Deze voortdurende oneenigheden verhinderden niet , dat de
bisschop , zeker minder om zyne bondgenooten te ondo*-
steunen dan om geld te trekken, twee verdragen sloot, één
met Denemarken (13/23 Maart) , waarbij hij 4000 ruiters en
voetknechten en 60 artilleristen leverde en daarentegen 52000
rksd: subsidie en de aan Denemarken afgestane 12000 rksd :
uit Oost-Friesland verkreeg, het andere met Brandenburg
(14/24 April) , waartoe iets later (343 Mei) Christiaan V
toetrad , waarby Christoph Bemard 3000 man hulptroepen
beloofde *).
Het verdroot Amerongen zeer, dat de onderhandelingen
niet vlotter gingen , en hij achtte een langer verblijf niet
reputabel voor H. H. M. De Keizerlyke gezanten toonden
meer lankmoedigheid en geduld. Zy stelden eenige artikelen
1) 8ecr: Res: St-G. 17 Jui:, 8 Febr: 1677. Alpen. L L bl: 510.
Corstieiui. bl: 841. 242. d'Estr: Dl: YIII. bl: 164. 161, 183. Moerner.
bl : 395—897. Pufend : bl : 887. 888. Tücking. bl : 244. 245. Secitte
brieven van Amerongen , d*» 13 , 20 , 23 Jtn *., 3 , 6 , 13 27 Febr :, 3 ,
10, 17, 20, 24 Maart, 3, 17 April, 1 Mei 1677 (B. A.).
306
voor (begin M^) , die »aan geeoe vm aUe de partyen de
tmiiMte prftquditie souden geren , maar aan een öedo* con-
»aerferen dat recht» tgeen hem was oompeierende*'. Ke
artikelen behelsden het ydgende: 1"* al hetgeoi tot nu toe
over Bremen en Verden Yoorgestdd is , nl aan geene der
partyen toot- of naded toebrengen , maar ieder sal x^ne
rechten ongekrenkt behouden ; ^ partyen verbinden zidi op
het plechtagst, geen onzydigheidsverdrag of wapenstilstand,
veel min vrede te shiiten , maar elkander op het kraditigst
te helpen , totdat ieder satisfactie gduregen nl hd>ben in
zoodanige streken als voor ék het best gdegen zgn; 3* de
stad Bremen met hare viar gooën zal hare rykaonmiddel-
baarheid behouden en alle aanspraken , die Zweden vroeger
daarop gemaakt heeft , zullen geannuleerd worden ; 4*" de
geesteiyke zaken in Hamburg en Bremen big ven in statu quo;
5* de in de laatstgenoemde plaats aanwezige gezanten zullen
dit reces teekenen en bdoven, dat binnen den tgd van
de ratificaties van al de partyen uitgewisseld zullen
worden.
Amerongen werd aangespoord , dadelyk te teekenen , doek
hy weigerde zulks, omdat het tweede artikel over eene
nieuwe verbintenis sprak. H. H, H. keurden züneljandelwyie
goed. Zy wilden van geene nieuwe belofte van^ede of wapen-
stilstand te sluiten hooren en bevalen hem het reces niet
aan te nemen. Ook Schmising , die zich thans te Delmenhorst
ophield en tot wien Landsee zich begeven had om hem het
reces smakelyk te maken, zeide, dat de bisschop het zd^er
niet zou willen aannemen , dewyl Brunswyk-Lunenburg ,
zonder wdks toestemming hy in deze zaak niets kon doen,
zich tegen het artikel over Bremw zou verzetten.
307
Men was nu weder evenver, te me^ daar Bnmsw^k-
Lunenburg, dat door de mediateurs 28 April per brief tot
de aanneming van het in Januari opgestelde interim aang#-
spoord was , daarop antwoordde met eene rescriptie , »seer
»ignomimeusd : met captien, onwaarheden , ende sopbistMche
^Ds^dten vervult." Amerongen begreep hoe langer hoe meer ^
dat een langer verbiyf nutteloos was, maar meende t dat
men nog iets in het belang van Bremen kon en moest doen.
H. H. M. echter wilden ook daarin niet treden en bevalen
Amerongen terug te keeren, liever, dan eenige nieuwe ver-
bintenis aan te gaan.
Windischgr&tz bleef voor Bremen j) veraa. Brunswyk-Lunen-
burg wilde die quaestie niet aangeroerd hebben en Munster
was te misnoegd op die stad , dan dat het de voorstellen
van den Keizerlyken gezant dienaangaande wilde aannemen.
Denemarken en Brandenburg daarent^en ted^enden de acte
van garantie, en Amerongen, die eindelgk Bremen verliet,
legde haar 11 Aug : aan de Staten , naar wier besluit Spanje
zich wilde regelen, over. H. H. M. zagen het tractaat van
10 Juni 1674 , waarin over de gemelde garantie gesproken
werd , na en machtigden Amerongen , de acte op approbatie
en ratificatie der provincies te teekenen * ).
>) Rm: Si-G. 11 Ang: 1677. Secr: Bes: St-G. 17 Mei, 4, 10 Juu,
11, 16 Ang: 1677. Secrete brieven van Amerongen, d^ 24 Maart, 3,
17 April, 6, 12, 15, 26 Mei, 2, 5, 12, 16 Jnni 1677 (R. A.). Het
yerdrag orer ket behoud der immediateit yan Bremen werd in die ttad
24 Jnli
A-T — : 1677 geteekend door WindiscbgrfttB en Landsee voor den Keiter
de Fneamajor toot Spanje, Panl Klingenberg en Willem Hespe toot
Denemarken, Ledebor voor Brandenborg en Amerongen Toor H. H. M.
(Moemer. bl: S98. 399). De datnm, dien Moemer aan het yerdrag geeft,
komt my na hetgeen ik in den tekst yermeld heb yry vreemd voor.
308
Daarmede hadden de bemoeffhgen van H. H. M. in de
quaestie der verdeding van Bremen en Yerden een einde.
Tevergeefs hadden achtereenvolgens van der Tocht en Anie-
rongen alle moeite aangewend om de saak tot een goed
einde te brengen. Het wantrouviren , dat de bondgenooten
jegens elkander koesterden, verhinderde sulks. Later, in
1679, werd de quaestie op de eenvoudigste wyze uit den
weg geruimd.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
TBACTATEN TUSSCHEN MUNSTER EN SPANJE. — CRRlSTOPtt
BERNARD ZENDT WEGENS DE SUBSIDIES ABRAHAM ISAACK
NAAR HOLLAND. — TWISTE,N OVER DE WINTERKWAR-
TIEREN. — TRACTATEN VAN SASSENBERO (3 APRIL)
EN VAN KOPENHAGEN (44 AUÜ ! 1678). — VREDES-
ONDERHANDELINGEN TE NIJMEGEN.
Het tractaat van 12 Oct : 1675 was door H. H. M. , zooals
ik gez^d heb, in 1676 geratificeerd geworden en de obliga-
ties der verschillende provincies tot betaling der subsidies
aan den bisschop waren gereedgemaakt. Van Spanje echter
had Christoph Bernard niets verder vernomen, nadat Lira
op de aanvrage om betaling ontwijkend geantwoord had. De
Spaansche gezant reisde aanhoudend tusschen den Haag en
Brussel heen en weder en was daardoor moeilgk te ont-
moeten. Zur Mühlen , die in Dec : 1676 vernomen had , dat
Lira zich in de eerste plaats bevond, en derhalve uit Nym^gen
21
310
daarheen vertrokken was, maakte dan ook teen eene ver*
geefsche reis. De vice-kanselier schreef aan den bisschop ,
dat van Spanje nietB te halen was , idass also Ew. Gn.
»meines ermessens ufT ein newen tractat mit Spanien umh
»mehrere subsidien zu haben keinen statum zu machen haben."
Deze laatste woorden hadden betrekking op eene poging ,
die Spanje deed , om met Ciiristoph Bei*nard een tractaat
tot levering van hulptroepen te sluiten. Men zou meenen
dat de ondervinding, die de bisschop door het Haagsche
tractaat ten opzichte van Spanje opgedaan had , hem huiverig
zou gemaakt hebben , weder een verdrag met die mogend-
heid te sluiten. Toch gebeurde zulks. De markies van Hons-
broek had uit naam van Villa Hermosa met den bisschop
gesproken , waarop deze zur Mühlen naar Brussel zond.
Aldaar werd 23 April 1677 een verdrag gesloten , dat als
eene uitbreiding van het Hangsche beschouwd werd. Behalve
de 3000 man , die Christoph Bernard volgens het tractaat
van 12 Oct: 1675 moest leveren, beloofde hij 2000 ruiters ,
500 dragonders en 3500 voetknechten , die naar Spaansch
Gelderland gezonden zouden worden ; dadelijk na de onder-
teekening zou Spanje 50000 rksd : betalen , alsmede de 6
nmanden subsidie van 1 Oct : 1676 tot 1 April 1677 , die
de bisschop volgens het Haagsche tractaat te vorderen had ,
bedragende iedere maand 4000 en dus in het geheel 24000
rksd:; verder ontving hy voor zijne 6000 man hulptroepen
gedurende den tegen woordigen oorlog maandelijks 16000 rksd : ,
te rekenen van 1 Mei , behalve het maandelyksche subsidie
van 4000 rksd : , dat hy voor de vroeger vermelde 3000 man
kreeg. Als supplement tot dit tractaat van Brussel strekte
dat , hetwelk Honsbroek en Ham 28 Juni te Roermond sloten
311
en waarby de bisschop zich verbond , tegen een maanddijksch
subsidie van 2000 rksd : de noodige artillerie te leveren ^ ).
Intusschen had Christopb Bernard in de eerste dagen van
1677 den reeds uit het begin dezer geschiedenis bekenden
Abraham Isaack, ^^hofljude und Rabiner zu Coessfelt/* naar
Holland gezonde om de hem volgens het Haagsche tractaat
verschuldigde gelden in ontvangst te nemen. Deze bedroegen
thans 80000 rksd : , n.1. 12000 voor aanritsgelden en 68000
voor de 17 maanden, die van 1 Aug: 1675 tot 31 Dec:
1676 verloopen waren. Tevens werd aan Isaack opgedragen,
de maanden Januari , Februari en Maart te innen.
De Munstersche bankier had echter met vele zwarigheden
te kampen. Vooreerst duurde het zeer lang, eer de obligaties
inkwamen , dewijl iedere stad eerst hare quota betalen moest.
Bovendien hadden zij lang niet de volle waarde. Die van
Holland deden 85%, die der andere provincies, vooral
van Gelderland, Zeeland, Utrecht en Overijssel veel minder,
hoogstens 70Vo . Daarbij kwam nog dat Isaack volstrekt geene
medewerking van Hessing , die oud en door eene beroerte
verzwakt was , ondervond.
De obligatie van Holland, en dan nog slechts tot 1 Oct :
1676, werd eerst 22 Maart aan Isaack g^even, hetgeen
hem zeer verdroot, omdat intusschen wegens de inneming
van Valenciennes de koers weder gedaald was. Het was nu
zaak, die obligatie zoo duur mogelijk te varkoopen. Te
Amsterdam waren de bankiers het met elkander eens, der-
gelijke papieren zoo laag mogelyk te koopen, en die specu-
*) Alpen. 1. L bl: 604—610. Coretiens. bl: 241. Tttcking. W: 243.
244. Brief ran sur Mfthlen aan den bisschop , d** 6 Dec : 1676 (F. M. L.
12 18).
312
latie was by subsidies , die H. H. M. aan andere vorsten ie
betalen hadden , ook gelukt De jood was hun echter te sliin.
Z'u kwamen ook by hem aan boord , doch , zooals hy s<^reef ,
zy »sein nicht by den rechten Man kommen und sagte be^
jider nass her dass ich die obligatyes im Haeg veiiuittfft.**
Zulks was de waarheid. Isaack had te Delfl en te Rotterdam
inlichtingen ingewonnen en met zur Muhlen , die zich in dai
Haag bevond, geraadpleegd. Het gelukte hem in laatstge-
noemde plaats de Hollandsche obligatie aan burgemeester
Dadel eu eene mevrouw Duivels tegen 78^/o te verkoopon.
Hy kreeg dadelijk 4400 rksd:, terwyl hy de overige 11920
rks(d : zou ontvangen , zoodra de bisschop hem daartoe vol-
macht gezonden had.
De andere provincies lieten niets van zich hooren , doch
de ontvangers boden aan , tegen een commissidoon van 2V«
de quota's voor te schieten. Isaack wilde echter in dit voorstel
niet treden en raakte de obligaties op eene betere wijze kwyt
Hy voldeed daarmede , zooals men zien zal , eenige credi-
teuren van den bisschop en de stad Munster en vertrok
daarna in den zomer weder naar Goesfeld <).
Veel geld uit de Nederlanden ontving echter Christoph
Bernard niet. Isaack had wel eindelijk na vele moeiten uit
de handen van Hessing en een zekeren Buising, die ook in
den Haag de belangen des bisschops waarnam, obligatiester
nominale waarde van 80000 rksd ; ontvangen , alsmede de
13000 rksd : over de maanden Januari , Februari en Maart
1677, doch hij had ook veel uitgegeven.
') Brieyen van Isaack aaa Bruchhansen , d^ 22 Jan:, 6, 26 Febr:, 2,
11, 22, 26 Maart, 13, 16 April, U, 21, 25 Mei 1677 (F. M. L. 12. SO).
313
Den zoogenaamden Vechtschen crediteuren had hg obligar
ties a pari voor een bedrag van 32470 rksd : gegeven.
Een lid van den Raad van State, Raesreld, had voor ge-
leend gdd van den bisschop 4000 rksd: te vorderen, die
met den verschenen interest tot 6320 rksd: opgeloopen wa-
ren. Het was van belang hem te vriend te houden , omdat
h\i nabestaanden in Munsterland had (een neef van hem was
drost van Duimen) en vooral omdat hg door zgoe positie
en zgn invloed de pogingen van Isaack kon ondersteunen of
dwarsboomen. Gelukkig had RaesMd geld noodig. Hg wilde
zich met 5000 rksd : aan obligaties of 4000 baar tevreden-
stellen en liet zelfs daarop nog wat vallen , zoodat hg einder
lijk met 3000 rksd: in obligaties op Holland en 1000 rksd:
baar ter voldoening van kapitaal en interest genoegen nam ^ ).
Lastiger schuldeischers waren de gebroeders Sautgn. Ook
zg haddmi, waarsdignlgk wegens verkochte ammunitie, eene
goede som, 23700 rksd: , te vorderen. De bisschop had reeds
vroeger aan Ham en zur Miihlen bg hunne ambassades naar
den Haag opgedragen , die zaak uit de wereld te maken. Men
was het echter over de wgze van betaling niet eens gewor-
den. De Sautgns beweerdon , dat men hun beloofd had , hunne
pretensie half in baar geld , half in obligaties op Holland te
voldoen. Hunne tegenpartg zeide, dat zulks niet waar was,
en wilde hun slechts obligaties van de andere provindes ge-
ven , die zg weigerden a pari aan te nemen. Zg beklaagden
zich bg Ghristoph Bernard en deze had Isaack opgedragen ,
met hen te onderhandelen. Dit was echter geene^gemakke-
Igke zaak. De schoonvader van den éénen Sautgn bekleedde
>) Brieren Tan Isaack aan Braclihaiiflai , d^ 22 Jan:, 6 Febr:, 26
Maart , 13 , 16 , 80 April , U , 21 Mei 1677 (F. M. L. 12. 30).
314
eene voorname betrekking en zy zelven oefenden zooveel in-
vloed uit, dat door hun toedoen de Ilollandsche obligatie,
waarop zj) aanspraak niaakten , teruggehouden vrerd. Boven-
dien wilden zij haar slechts tegen 70^/o , die van andere pro-
vincies tegen 60"/o aannemen. De zaak werd einddyk taliter
qualiter in dezer voege geschikt, dat Isaack aan de gebroe-
ders Sautyn en aan twee andere schuldeischers , Krook en
Robbe , te samen 33380 rksd : in obligaties betaalde. Ik zeg
taliter qualiter, want de Sautijns waren allerminst met deze
schikking tevreden j waardoor zy niet , zooals z'y gehoopt
hadden, baar geld, doch slechts obligaties op Holland ter
voldoening van hun kapitaal en op de andere provincies
als betaling van den hun verschuldigden interest ontvingen ^).
Behalve die quaesties had Isaack nog andere zaken waar
ie nemen. Het schynt , dat de bisschop van plan was , in
syn eigen land zout te laten bereiden. Zyn agent ging in
Holland die bereiding na en liet aldaar twee zoutpannen mei
toebehooren benevens een waterschip maken *).
Al die zaken hadden veel geld verslonden. Isaack had in
obligaties 92000 rksd: ontvangen. Daarvan had hy oan de
Yechtsche crediteuren , Sautijn , Krook , Robbe en Raesfdd
te samen 68850 rksd : betaald. Het restant in obligaties be-
droeg derhalve 23150 rksd: of, tegen een middelkoers van
^ BrievM van Ham , d^ 27 Maart , en van mr Mfthlen aam den bis-
schop, d** 13 Oct: 1676 (F. M. L. 12. 18). Briefen der gebroeders SautSi
aan denselfde , d** 17 Nov : 1676 , van Isaack aan Bmchhansen , d** 6 Febr : ,
2 , 19 Maart , 21 , 25 Mei , en van Gillis Santyn aan Isaack , d^ 4 Juni
1677 (F. M, L. 12. 80),
^ Brieren van Isaack aan Bmchhansen , d** 26 Febr : , 9 , 30 April ,
25 Mei , 16 Jnli 1677 (F. M. L. 12, 80),
315
75° «, 17362 rksd: in baar geld. Van deze laatste som gin-
gen nog af 5473 rksd : voor 400 centenaars kruit , 100 ton
pek en 50 ton teer en 1977 rksd : voor allerhande zaken ,
als reiskosten , voorbereidende uitgaven voor de zoutberei-
ding , enz. Netto bleef derhalve een bedrag van 9912 rksd :
over , waarvan nog een gedeelte , 5525 rksd : , tot betaling
van het waterschip , de twee zoutpannen en 2000 in Holland
gekochte musketten strekken moest ').
Nu echter al die schulden en inkoopen betaald waren , be-
loofden de subsidies der volgende maanden meer voordeel aan
den bisschop aan te brengen. Spoedig werd Isaak weder naar
Holland gezonden , om die te innen. Nadat hij eenigen t'jd
in den Haag geweest was, werd hij verontrust door het
geiiicht , dat H. H. M. niet van plan waren , langer subsidies
aan den bisschop te betalen. Burgemeester Dedel , met wien
hy opnieuw relaties aangeknoopt had , stelde hem op dit punt
gerust en zeide , dat de Staten eerder moesten vreezen , dat
de bisschop hen in den steek laten en misschien zelfs aan-
vallen zou, daar zijne houding in de quaestie der winter-
kwartieren , welke ik weldra zal behandelen , van zoo weinig
welwillendheid j^ens hen getuigde.
Dedel hielp ook thans den bankier voort. Hy bewerkte,
dat de contra-ordonnantie van Holland , zelfs tot Januari 1678
toe , uitgevaardigd werd , en bood aan , die voor 9796 rksd : ,
d. i. tegen 70%, te nemen. De uitvaardiging der gemelde
contra-ordonnantie was zoo geheim geschied , dat Norff, die
thans den bisschop in den Haag vertegenwoordigde ')><laar-
■) Rekening van Isaack (F. M. L. 12. 30).
*) Johan Koenraad Norff was niet lang te voren door CThristoph Bernard
tot opvolger van den onden, siekeigken Hessing benoemd (Bes: St-G, 4
316
van niets bemerkt had en zich gereed maakte, daarop by
de gecommitteerde raden aan te dringen* Dit bewoog Dedd,
hem de uitvaardiging bekend te maken, ^eensdeels omdat
»ick de waerheyt wilde spreecken, ten andere omdat ick
»bet respect van syn hoog V. Genades Resident sochte te
«bewaren, die anders als een onkundige ende weynich ha-
»bitude hebbende by alle de heren soude versoecken een re-
isoluUe tot het opmaecken van een contra Ordonn * die al
»in myn handen was."*
De behandeling der geldquaestie met Dedel viel echter
Isaack niet mede. Hy had gehoopt voor de geheele ordonnantie
op Holland voor zes maanden comptant geld te zullen krj-
gen» doch de burgemeester wilde wel die over Juli, Augus-
tus en September in baar geld betalen, maar niet die over
de drie volgende maanden, welke pas 31 Dec: vervieL Dit
was een lastig geval. Te meer daar Norff aan Isaack schreef,
idass, wan ich auch ein gantz furstenthumb und den him-
>mel selbsten gewinnen konten** hy niemand, behalve Dedel,
kon vinden , die geld op de obligatie wilde geven.
Isaack had geene aangename taaL Aan den eenen kant
drong hem de bisschop, zoo spoedig mogelyk de obligaties
t^en den hoogsten prys , dien hy bedingen kon , te gelde
te maken. Aan de andere zyde maakte Dedel nu zwarigheid ,
Juni 1677). Be laatste leefde nog een paar jaren en overleed 29 Mei 1680,
sooak bigkt uit een brief, dien zijne weduwe, Petemelle Hnlsgens 7 Juni
1680 aan bisschop Ferdinand schreef (F. M. L. 534. 1). Norff bekleedde
lange jaren den post yan resident en is waarschgnlgk op bet einde Tan 17U
of in bet begin yan 1715 gestorven. Ten minste bet creditief voor s(jn
opvolger, waarin van sgn dood melding gemaakt wordt, is gedateerd 14
llaart 1715.
317
terwyl ook de koers van 70*/o , dien hg bood , Isaack niet
zwaar beviel. Goede raad was duur. Isaack liet door NorfiTs
schoonvader, Buising, ie 's Gravenhage, Delft en Rotter*
dam informeeren , of niemand de obligaties t^en een hoo*
geren koers wilde nemen. Geen kooper deed zich op. Dedel
bleef nu de laatste toevlucht. Deze deed een stap tot toena*
dering en verklaarde zich bereid , het geld voor de ordon-
nantie over de maanden Juli tot en met December 1677 «
ten bedrage van 9796 rksd : , te betalen, Isaack nam het aan-
bod aan. By incasseerde 30 Dec: die som, waarop hy nog
1% moest laten mallen, en vertrok in het begin van 1678
weder naar den bisschop ^).
Ik heb deze geldquaestie eenigszins uitgebreid behanddd*
Daaruit toch kan men den lagen koers leeren kennen , wel-
ken in dien tyd de obligaties der verschillende provincies
hadden, Holland kon in het voorjaar niet meer dan 76*/oy
later zelfs slechts l(fU gelden , Utrecht slechts 6i% , terwyi
de andere gewesten, vooral Gelderland, nog minder krediet
hadden. Ook blykt daaruit de moeilykheid om obtigataeB van
de provincies te ontvangen.
Misschien werkte tot dit laatste mede, dat men bier te
lande in den laatsten tyd over de houding des bisschops niet
zeer tevreden was geweest. Zooals altyd leverden ook in den
herfst van 1677 de winterkwartieren ruimschoots slof tot
zwarigheden en oneenigheden op.
Ëmden was blijven weigeren , eene contribuitie aan Chris*
') Brieven Ttn Isaick aan Bruchhansen , d** 3, 6 Ang:, 26, SONor:,
8, 7, 9, 13, 17, 31 Dec:, van Isaack aan den bisschop, d** 16, 19
Nor : , van Dedel aan Isaack , d** 25 , 30 Nov : , 1 Dec : , en van Norf aan
denelfte, d"* 26 Nov:, 3 Dec: 1677 (F. K. L. 12. 30).
318
toph Bemard te betalen. Deze zond eenige troepen onder
overste Puling , die de aan gemelde stad toebehoorende heerlyk-
heden Oldersum en Borsum bezetten en aldaar zeer vele bal-
dadigheden bedreven Dit verdroot den Emdenaars. Een ge-
deelte van het garnizoen trok uit de stad en heroverde Ol-
dersum , waar Poling gevangen genomen werd , en Borsum.
De burgers begrepen , dat de bisschop wel eens wraak zou
kunnen nemen en namen derhalve maatregelen van t^enweer
togen een mogel'yken aanval.
Christina Charlotte was over het gebeurde zeer ontsticht.
Zy vreesde, dat de Emdenaars grootere vorderingen zouden
maken , en zy hield daarom te Bassum met Christoph Ber-
nard eene conferentie, tengevolge waarvan de Munstersche
overste Galcar met een regiment naar Oost-Friesland gezon-
den werd» Calcar nam kwartier in het vlek Lier, dat onder
de kanonnen van Lieroort lag. De Staatsche commandant
dezer plaats gaf daarvan bericht aan H. H. M. Deze , door
de omstandigheden gedwongen , konden niets anders doen
dun dat zij de bezetting van Lieroort met twee compagnieën
versterkten.
Te Weenen klaagden intusschen de stenden over de vorstin,
omdat fk] een gedeelte der Munstersche troepen in hare
soldy behouden en groote schattingen geheven had , terwijl
Christina Charlotte klachten indiende t^en de stenden , omdat
zij naar H. H. M. om hulp gezonden , en tegen de Emde-
naars , omdat zy de wapenen opgevat hadden. De Keizer trad
tusschen beiden. Hij beval den bisschop zijne soldaten uit
Opst-Friesland terug te roepen, der vorstin de Munstersclie
troepen, die zy nog in dienst had, te ontslaan en den
Staten zich niet in de Oostfriesche geschillen te mengen.
319
Evenals vroeger werden ook thans de bevelen van Leopold
in den wind geslagen. De bisschoppeiyke troepen bleven in
Oost-Friesland, de vorstin behield de Munsterschen in dienst
en ging met het heffen van contributies voort , de Emdenaars
legden de wapenen niet neder en veroverden integendeel een
voor de vorstin bestemd schip met ammunitie. De bisschop
zond daarop weder 15 compagnieën naar Oost-Friesland , die
na een beleg van acht dagen Oldersum weder innamen en
plunderden (1 Jan : 1678). De Emdenaars , hi^door in het
nauw gebracht , openden de sluizen en zetten het land rondom
hunne stad onder water.
Te Norden werd een landdag gehouden, om eene toenade-
ring tusschen de stenden en de vorstin tot stand te brengen.
Emden zond geene afgevaardigden , dewijl in Norden eenige
Munstersche soldaten lagen« Tevergeefs trachtten desleaden,
die ongaarne de afwezigheid van Emden zagen, de verstin
te overreden , den landdag naar eene andere plaats te vei^
l^gen. Zij weigerde en de stenden waren genoodzaakt toe
te geven. Deze eischten , evenals vroeger j dat Christina
Charlotte alle Munstersche troepen, geene uitgezonderd, uit
het land zou doen trekken en verder geene schattingen zou
heffen , in welk geval zg over het opbrengen van een subsidie
wilden onderhandelen. De vorstin daarentegen vorderde eene
te aanzienlijke som , om daarmede den aftocht der Minü^^r-
scbe troepen te beweiden. Beide partijen bleven op haar
stuk staan en de landdag ging onverrichter zake uiteen.
Daar Leopold bemerkte, dat hy door mandatoi nieta uit-
richtte, zond hy Landsee naar Oost-Friesland. Deze hield
eene conferentie met zur Muhlen en de afgevaardigden der
vorstin en der stenden. Men werd het 13/23 April 1678 over
320
een verdrag eens, dat het volgende behelsde: binnen 10
dagen zouden alle Munstersche troq>en het land ontruimen ;
de stenden beloofden , den bisschop in drie termynen 50000
rksd : uit te betalen , alsmede 12000 rksd : , die de Keiier
aan den koning van Denemarken toegéMrezen en deze aan
Cbristoph Bernard a%estaan had; laatstgenoemde zou ieder
jaar , zoolang de oorlog duurde , van de stenden 50000 rksd :
ontvangen en garandeerde daarentegen, dat Ooet-Friesland
met geene inkwartiering bezwaard zou worden. Om aan deie
laatete bepaling meer klem by te zetten, zond de Keizer
200 man als sauvegarde naar het vorstendom , waarvoor de
stenden weder maandelyks 600 fksd : moesten betalen.
Christoph Bernard ratificeerde 26 April het verdrag an 3
Mei begonnen zyne troepen liet vorstendom, tot groote
vreugde der inwoners , te verlaten. De stenden van hun kant
kwamen insgelyks het tractaat stipt na en betaalden hem de
bepaalde sommen ^).
Ook in andere streken verwdite de bisschop door zyne
inkwartiering moeilykheden. Voor den winter van 1677 op
1678 waren hem de Wetterau en de Eifel toegewezen. Aan
zes regimenten te voet (Wedel , Echs , Schwartz , Elverfdd ,
Röllinger en Otton) , 66 compagnieën uitmakende , en vier te
paard (Wedel , Bönninghausen , Mandelsloh en Hoitersleben) ,
te samen 34 eskadrons, vnuren in de Wetterau de vrye
steden Friedberg, Wetzlar, GMnhausen, de dorpen der
ridderschap en van Frankfort, de graafschappen Solms,
Nassau«Dillenburg , Sayn-Hachenburg , Wied , Isenburg-Budin-
>) Alpen. L 1. bl: 635—638. Archiyes. 1. 1. bl: 349. 360. Holl: Merc:
1. 1. bl : 239. 240. Klopp. hU 393—396. Sjlvius. L 1. bl : 17. 18. 87. 88.
T4cWng. bl: 245. 246. Wagenaar. 1. 1. bl: 458. 469. Wiarda, 1. 1. bl: 113—129.
321
gen , Stolberg en üanau en de goederen van hei vr^faeeri^ke
geslacht Riedesel toebedeeld. In den Eifel zouden 30 eska*
drons (regimenten van Mortaigne, Floris, van der Nath en
de dragonders van Hoitersleben) en 24 compagnieën (r^«
menten van Daur en Eltz) gelegerd worden ^).
De bisschop was met het hem toebedeelde niet tevreden.
Ham beweerde , dat zyn meester recht had op de winter-
kwartieren in Spaansch Gelderland , de ryksstad Aken , andere
plaatsen tusschen den Rijn, den Moezel en de Maas en in
een gedeelte van Luikerland. Tegelijkertijd maakte Wedel
toebereidselen , om St. Truyen , Herck , Beringen , Peer ,
Bree en Maaseik te bezetten. Deze handeling verbaasde prins
Willem en zgne generalen hoogelijks. Waldeck zond dadelyk
Weibnom met 5 regimenten te paard en 6 te voet naar
St. Truijen, om die stad en de andere genoemde plaateen
tegen eene overrompeling der Munsterschen te beveiligen.'
Toen H. H. M. van de bewegingen van Wedel kennis
kregen , waren zg zeer verontwaardigd. Zij keurden goed wat
Waldeck gedaan had en bevalen hem , indien de bisschop tot
geweld zyne toevlucht nam , zulks te keeren met zoodanige
middelen, >ab Godt ende de nature tot defensie gegeven
iheefft"
Christoph Bernard , wien H. H. M. een brief over de
quaestie schreven , beriep zich op eene nadere dispositie van
Leopold. Hg drukte de hoop uit, dat R. H. M. zich niet
tegen de Keizerigke bevelen zouden verzetten , en wees er
op , hoe slecht hem de beloofde subsidies betaald werden ,
terwgl hij toch zooveel troepen voor het algemeen welzyn
op de been had.
*) LQst van inkwartiering voor de Mnnsterscke troepen (F. M. L. 13. 29).
32^2
De xaak liad geen verder gevolg > ofschoon de bisschop
gedreigd bad, op het graafechap Waldeck wraak te zullen
nemen. Daarentegen had de stad Aken meer last vau Christoph
Bernard. Zy wilde Wedel met zyne troepen niet opnamen,
niettegenstaande de hertog van Neuburg baron Nesselrode
diwrheeQ gezonden had, om haar tot andere gedachten Ie
brengen. De Munsterschen trokken daarop voor Aken als voor
eene v'yandelyke stad, terwgl de burgers toebereidselen tot
krachtigen tegenweer maakten. Tevergeefs beproefde Wedel
door bedreigingen en machtsbetoon zyn zin te krijgen. Hij
liet zelfs eenige bommen in de stad werpai , hetgeen de burgers
beantwoordden met op de naderende Munstersohe troepen vuur
te geven (17 Nov :). Misschien had de stad , niettegenstaande
den tegenweer barer burgers, moeten bukken, indien niet
kort daarop Nesedrode weder aldaar verscha[)a:i was , ditmaal
als brenger van Eeizerlyke brieven die Aken van alle inkwar-
tiering bevrydden* De magistraat zond ctaarop ververschingen
aan Wedel. Deze verliet met z'yne troepen de onmiddellyke
omstreken der stad , doch trok niet verder dan Gornelimunster
en Stolberg , omdat Landsee nog moeite aanwendde om Aken
tot het opnemen der Munstersche troepen te bewegen. De
Keizerl'yke gezant hield tot dien einde met afgevaardigden
der stad conferenties te Keulen. Zijne pogingen waren tevergeefs.
Aken weigerde hardnekkig , Wedel te ontvangen , zoodat
dezen niets anders overschoot dan met z'yne regimenten de
winterkwartieren in de Wetterau te betrekken ').
O Hes : St,-G. 9 Nov : 1677. Secr : Bes : St.-G. 27 Oct : 1677. Muller.
Wilhelm III. bl: 43. Muller. Briefwisseling, bl: 4—7. 11—15. 20.21.
28. 29. Bancbbar. 1. l bl : 559—562. Brief van Waldeck aan Q. Figel ,
(V 24 Ort: 1677 (R. A.). Brieven van Hendrik van Bilderbeek, resident
323
Ook in die streek verwekte het gedrag der Muosier^che
troepen ^a*oote verontwaardiging. Reeds op bun marsch daar-
heen hadden zij groeten moedwil bedreven en onder anderen
in vele kelders de bodems uit de vaten geslagen en ahiua
den wijn doen teloorgaan. Later trokken eenige compagnieën ,
die te Friedberg ingekwartierd lagen , naar het aan Frank*
fort behoorende dorp Bonames en bezetten het. Wedd ver-
derde van gemelde r'yksstad inkwartiering op haar gebied of
betaling eener som gelds, ofschoon zij volgens een Keiserliik
patent daarvan verschoond moest blijven. De roagistntai
weigerde dan ook de gevorderde 10000 rksd: te betalen»
waarop de Munsterschen Ober-Rod , dat insgelgks aan Frank-
fort behoorde , bezetten , na het stedelijke garnizoen daaruit
verjaagd te hebben.
Het stadje Cronberg werd alsof het eene vyandelijke plaats
was door de bisschoppelyke troepen beschoten ea tot de over-
gave gedwongen. Lich , dat aan Solms behoorde , werd door
hen door middel van wagens , waarin soldaten verborgen
waren , verrast De burgers stelden zich te weer , maar
moesten na een bloedig gevecht het onderspit delven » waarna
het stadje uitgeplunderd werd.
Landsee nam die handel wyze zeer euvel. H'y zeide, sooals
Valkenier schryft, tot Ham, toen deze te Frankfort geko-
men was: »Gy en den baron Wedel zijt waardig, om ge-
iboeyent naar Weenen gevoert te werden , want gy berooft
>den Keyser syne authoriteyt, gij maakt u eygen Vorst by de
te Keulen , d*» 19 , 23 , 26 , 30 Nov :, 3 , 7 Dec : 1677 (R. A,). Bilderbeek
wa8 de opvolger van Douucker (f 4 Nov : 1677) en bekleedde langen tijd
den post van resident Hg overleed 19 Maart 1715 in den ouderdom van
74 jaren.
324
»gant8che <wereid verdacht, gy komt als bloet-suygers 't Rgck
linwendig ruineeren , g^ ageert over al als openbare vijan-
tden , en gy 8ch\jnt noch God noch dayrel te vreesen , maar
Mk versedLer u , dat het daarbij niet sal blijven.**
De Keizerlyke gezant hidd woord. Hij klaagde te Weenen
le^ over de geweldenargen , die de Munstarsche troepen
pleegden , en Leopold gaf aan Wedd eene scherpe berisping.
Van meer daddyk not was het besluit der stenden van de
Wetterao , om de inkwartiering af te koopen. Zij kvi^amen
met Ham overeen, hem 343 römermaanden te betalen, het-
geen eene aanzienlijke som uitmaakte, daar eene dergei'yke
maand voor de zes graafschappen Dillenburg, Hanau, Isen-
burg, Solms, Sayn en Wied 891 florynen bedrog.
In het begin van Mei 1678 verlieten eindelyk de Munster-
schen, die gedeeltelijk door hun meester aan Denemarken
uitgeleend waren, de Wetterau. De groote blydschap,
die de inwoners over dezen aftocht gevoelden , werd getem-
perd door de omstandigheid, dat die troepen hunne bagage
achterlieten , vmardoor de vrees voor eene nieuwe inkwar-
tiering gedurende den volgenden winter opgewekt werd , ter*
wyl tevens eenige bisschoppelijke commissarissen achterbleven,
om het geld te innen i).
') Brieyen van Valkenier, schrjver van *t Verwerd Earopa, oprolger
van Malapert (f 9/19 Aug: 1G76) als resident te Frankfort, d** 19,
26 Dec : 1677 , 5 , 9 , 19 Jan : , 6 Febr : , 16 Maart , 6 Mei , en van ifn
Mcrettfris , Qeraxd Goria , d*« 28 Jnli 1678 (R. A.). Dat Mali^rt den
19** en niet den 28^" Aug: (Holl: Merc: 1676. bl: 165) gestorven is,
biykt uit een brief van z^ne weduwe Sosanna du Fay , die nog eene korte
poos de correspondentie met H. H. M. aangehouden bad. Zy was in Dec:
1669 met Malapert in het huwelijk getreden. Hare moeder was eene volle
nicht van den te Dordrecht wonenden Diederik Hoeuflt.
325
De houding tan Christoph Bernard hi de quaestie der
winterkwarti^en verwekte onder de bondgenooten groote
verontwaardiging. Ongelukkig had men z\jne troepen te veel
noodig en moest men d^halve veel door de vingers zien.
De veldtocht van 1677 was in de Spaansche Nederlanden
zeer ongelukkig geweest De slag b\i Mont Cassel, het ver-
lies van Valenciennes , Kamerijk en Saint-Omer, het vergeef*
sche bel^ van Charleroi en de val van Saint-Ohislain had-
den den toestand voor de bondgenooten zeer hachdgk
gemaakt.
Zur Mühlen kwam 15 Jan : 1678 in den Haag om decon*
ferenties over den aanstaanden veldtocht b$ te wonen, doch
vond de gezanten der geallieerden zeer ontstemd over de hou-
ding der Staten, die hoe langer hoe meer hun verlangen
naar een vrede met Frankrijk deden blyken. De gezanten
bdclaagden zich daarover by Fagel, die zijne schouders
ophaalde en antwoordde, dat onmacht H. H. M. tot den
vrede dwong.
Zur Miihlen werd zeer vriendelyk door den prins van Oranje
ontvangen , die de hoop uitdrukte , dat de bisschop de bond*
genooten weder met 9000 man zou bijstaan. De vice-kanselier
merkte hierop aan, dat zulks lang niet zeker veas, daarzgn
meester veel volk verloren had.
Den 228t6ii Januari werd een groote krygsraad gehoudan,
die , behalve door den prins en zur Mühlen , bygewoond
werd door de gezanten van den Keizer (Kramprich) , Spanje
(de Lira), Denemarken (Meyercron), Lotharingen (S^rin-
champ) , Brandenburg (Romswinckel) , Neuburg (Hochkir*
chen en Janssen) , Osnabrück (Schmidts) en Brunsw\jk-Lunen*
burg (Muller). Prins Willem stelde voor , een leger van 12100
22
326
man, uit Brandenburgers, Neuburgers en Paderbomers be-
staande, aan de Maas te gebruiken, een ander van 16000
man, troepen van Keulen, Trier, Mentz, Keur Paltz , Baro-
berg, Wurtzburg, Saksen en Hessen-Darmstadt bevattende,
aan den Moezel, terwyl in de Nederlanden geageerd zou
worden door een leger van 63000 man , waartoe Munster
9000, Osnabrück 5000, Celle en Wolfenbuttel 9000, Spanje
10000 en H. H. M. 30000 man zouden leveren. Het Keizer-
lyke leger zou in twee deden gesplitst worden, zoodanig dat
30000 man aan den Ryn en 10000 tegen Freiburg zouden
opereeren. De prins wilde de meeste troepen in de Neder-
landen vereenigd hebben, omdat men verwachtte, dat aao
dien kant Lodew'yk den veldtocht met twee legers, ieder van
30 k 40000 man , zou openen.
Men drong by zur Mühlen wed^ sterk op de zending van
9000 man aan. Hij verklaarde, dat de verliezen , die de bis-
schop geleden had, wel op 6000 man geschat konden wor-
den , doch dat de 9000 te behoorlyker tyd geleverd zouden
worden, mits men den bisschop stipt de bdoofde subsidies
betaalde.
De conferentie leverde niet veel op en eindigde hiermede,
dat ieder gezant aan zyn principaal schreef, om by hem op
de spoedige zending der hulpbenden aan te dringen.
Even weinig resultaat had eene andere dergelyke samen-
komst, die eenigen tyd later te Keulen door afgevaardigden
van Trier , Keulen , Brandenburg , Munster , Paderborn , Os-
nabriick en Neuburg gehouden werd. Laatstgenoemde stekle
voor, dat door die staten gezamenlyk een leger van 30800
man op de been gebracht zou wordai , om aan de aangroeiende
macht van Frankrijk paal en perk te stellen.
327
Zur Mühlen , die ook nu den bisschop vertegenwoordigde ,
verklaarde, dat z\jn meester niet in staat was, troepen op
de been te brengen , daar de Spaansche subsidies uitbleven ;
werden deze echter betaald , dan wilde hy niet slechts de
gevraagde 7000 , maar zelfs 9000 man leveren. Brandenburg
keurde het voorstel van Neuburg goed. Osnabrück toonde
zich niet onwillig, mits men de beloofde subsidies betaalde.
Paderborn verklaarde zich onvermogend tot het leveren van
1500 man , doch wilde ilOO geven. De Keulsche gezanten
zeiden, dat zij over de zaak aan hun keurvorst zouden
schrijven. Trier toonde veel goeden vn\, doch wees op de
schade, die het door de Franschen geleden had.
Die uiteenloopende gevoelens verhinderden het nemen van
een bepaald besluit. De conferentie werd daarom tot 25 April
verdaagd. Christoph Bernard zond baron Jan Willem van
Nesselrode naar die nieuwe samenkomst, waarin Munster,
Brandenburg en Neuburg overeenkwamen, 18000 man tot
verdediging van den Westphaalschen kreits aan den Moezel
te posteeren. Die troepen werden bij Roermond geleerd en
een gedeelte maakte den veldtocht onder den prins van
Oranje mede >].
Tegen Zweden werd de oorlog met afwisselend gehik ge-
voerd. Frederik Willem deed 6 Jan: 1678 zyn intocht in het
na een lang beleg veroverde Stettin. Daarentegen heroverde
de Zweedsche generaal Eönigsmarck het eiland Rugen (18 Jan :),
doch de bondgenooten namen revanche en vermeesterden Hel-
singborg. De Denen verloren echter daarna Christiaanstadt
>) Bes : Si^. 21 Jan : 1678. Alpen. 1. 1. bl : 542. 643. 661--566. Oor-
ntiens, bl : 248. Tilcking. bl : 246. 247. Brieren van zvlt Mfihlen tan den
bisschop , d<* 18 , 21 , 26 Jan : 1678 (P. M. L. 12, 32).
328
en moesten het beleg van Bahus opbreken. De keurvorst van
Brandenburg was gelukkiger. Hij heroverde door een stouten
coup de inain Rugen (26 Sept:) en dwong het uit de tyden
van Wallenstein zoo beroemde Straalsund tot overgave
(25 Oct:).
De quaestie over de verdeeling der veroveringen w^d ook
gedurende het jaar 1678 voortgezet, doch met even slecht
gevolg als vroeger. Wel kwamen, ditmaal te Hamburg, ge-
zanten van de bondgenooten byeen , maar er ontstonden
weder allerlei moeily&heden. Daarby mocht natuurlijk een
geschil over den voorrang niet ontbreken. De eerste gezant
van Celle eischte de préséance boven den tweede van Bran-
denburg. Frederik Willem dreigde, indien die eisch toege-
staan werd, zyn voornaamsten gezant, Ledebur , terug te
roepen en de zaak in handen van zyn resident te Hamburg,
Guericke , te laten. Hertog George Willem verklaarde , alsdiin
hei voorbeeld van Brandenburg te zullen volgen. De eerste
gezant van Geile vertrok inderdaad , de Hannoversche werd
ziek , die van Denemarken en Munster verlieten Hamburg.
Ai die omstandigheden maakten , dat er niets tot stand
kwam *).
De verliezen , die Denemarken in den oorlog leed , deden
dit ryk omzien naar een vorst, die in staat en willig was,
traepen te leveren Daarvoor kwam natuurlijk Ghristoph Ber-
nard het eerst in aanmerking. Ghristiaan V zond Hespe en
Haxthausen tot hem. Zy sloten met de afgevaardigden van
den bisschop , baron Theodoor Anton van Vehlen en Bruch-
«) Brieven Tan KoSsten, d** 11 Jan:, 1 Febr : , 1 , 22 Jfaart , 1 April, 13
ICei , en van van Heeckeren , extraordinaris enyoyé aan de vorsten via
Branawjk-Lunenbarg, d»« 4 Maart 1678 (R. A.;.
329
. ^ 1678 ). Ghristoph
Bernard beloofde daarbij aan Denemarken 1600 ruiters, 650
dragonders, 3812 voetknechten en 50 artilleristen , die vóór
ultimo April aan de Elbe vereenigd zouden zyn en tot half
November in het veld zouden blijven; de koning gaf dadelijk
na de ratificatie 20000 en eene aanwy zing voor 25000 rksd:;
bovendien ontving de bisschop 24000 rksd : als schadeloos-
stelling voor de verliezen , die zijne aan Denemarken toege*
zondene hulptroepen in het vorige jaar geleden hadden.
Ghristoph Bernard zond tengevolge van dit v^dragWedel
met de troepen, die in de Wetterau ingekwartierd geweest
waren, naar Denemarken. Zij vereenigden zich in Augustus
met het koninklijke leger en werkten tot de verovering van
Helsingborg mede ').
Nog een ander verdragsloot Ghristoph Bernard in dit jaar.
Onder de tegen Zweden verbondene vorsten heerschte, zoo-
als ik gezegd heb , weinig overeenstemming en derhalve had
de samenkomst te Hamburg niets opgeleverd. Eene nieuwe
conferentie liep eveneens in zooverre mis, dat de vorsten
van Brunswyk-Lunenburg zich terug trokken , omdat men
aan hunne gezanten niet den titel van excellentie wilde geven.
De andere drie vorsten , Ghristiaan V , Frederik Willem en
Ghristoph Bernard, de laatste vertegenwoordigd door Nico-
laas van Zitwitz , sloten 4/14 Aug : te Kopenhagen een ver-
drag. Zy beloofden elkander trouw by te staan , geen vrede
zonder elkanders goedkeuring te sluiten en den oorlog tegen
Zweden met alle macht door te zetten; de Keizer, Engeland,
Brunswyk-Lunenburg en andere vorsten zouden tot deelne-
1) Alpen. L 1. bl : 545—651. Corstiens. bl : 242. 248. Tficking. bl : 246*
330
ming aangezocht worden; in afzonderlyke artikels werd over
het getal troepen en andere zaken gehandeld. Dit verdrag
trad niet in werking, omdat spoedig daarop Ghristoph Ber-
nard stierf en zyn opvolger , Ferdinand , het niet wilde aan-
nemen >)•
De Deensche subsidies kwamen den bisschop zeker zeer
goed te stade. Spanje toch betaalde niet en hoe H. H. M.
handelden bl\jkt uit de talryke memories , die de Munstersche
gezant in den Haag overleverde. Dan klaagdeNorffoverOver-
yssel , dat niet betaalde , dan over Zeeland , dat even slecht
zyne quota opbracht , dan drong hy op de uitvaardiging i&
ordonnantie over de maanden April, Mei en Juni 1678 aan
en moest, toen hy meende die uitgewerkt te hebben , genii-
men tyd later daarop terugkomen , terwyl de maanden Juli ,
.Augustus en September om licht te begrypen redenen hem
nog meer moeite en tyd kosten ^).
Had derhalve de bisschop met betrekking tot de gdd-
quaestie weinig oorzaak tot tevredenheid over de Staten ,
weldra zou hy nog grootere reden hebben , over hunne hou-
ding te klagen. Het ligt niet in myn bestek , de onderhan-
delingen te Nym^en uitvoerig te beschryven , te minder
omdat de punten van aanraking tusschen H. H. M. en Mun-
ster uit den aard der zaak niet veel waren.
Christopb Bernard werd op de vredehandeling door zur
Müblen en den vicaris-generaal Alpen , den bekenden geschied-
I) Drojsen. l L bl: 634. 635. Moerner. bl : 406. 40e. Pnfend : bl : 984. 985.
*) Res: St.-G. 14, 19 Jan:, 28 Febr:, 4, 13 April, 17 Juni, 15
Sept:, 24 Oct:, 8 Dec: 1678, 25 Jan: 1679. Uit de op bis: 287 aaage-
haalde Secr : Ree : Holl : schyiit te biyken , dat na 30 Jnni 1678 g«en
subsidie meer betaald is.
331
schrijver, vertegen^'oordigd ^). De beide gezanten stonden
op zeer goeden voet met den nuntius Bevilacqua en met de
Goës, die thans bisschop van Gurck en één der gezanten
des Keizers was. Hoe de bisschop die goede stemming, op
eene trouwens zeer onschuldige wyze , wist te onderhouden ,
blgkt uit hetgeen Alpen schryft: »Das wilt, so Ew. hoch-
»furst Gn. ubergeschickt , ist inter D. Nuncium et D. Epis-
»copum vertheilet und utrobique sehr angenehm gewesen'* ^).
Verschillende personen maakten van de gelegenheid ge-
bruik , om te Nijmegen hunne aanspraken te berde te bren-
gen. Zoo verzocht en verkreeg de graaf van Limburg-Stirum
de toestemming van H. H. M. tot het aanwenden van pogin-
gen , om eindeiyk in het genot gesteld te worden van de
vroeger tegen Munster in de Borculosche zaak gewezene
sentaitie en van de hem toegewezene som met den interest
a tempore rei iudicatae. De graaf begaf zich persoonlek naar
Nijmegen, om zyne zaak te bepleiten. Zur Miihlen was over
de oprakeKng dier quaestie in het geheel niet gesticht Hy
meende evenwel , dat êr niets van komen zou , >oder es
Ymussten die Hollander lust und appetit haben mit Ew. h.
»Gn> wieder in die haare zu kommen."
Het hielp den graaf niets , of h\j al de bemiddeling van
H. H. M, inriep en tot staving van z\jn recht oude papieren
doorsnuffelde. Evenzeer tevergeefs schreven de raden van
Gelderland en Zutfen i5 Jan : i679 weder een brief over de
() De Tolnuickt voor den Tice-kinselier was geda^^kend 29 Ang : 167S
(Aote8« L L bl: 228. 229). Aan Alpen was meer speciaal de bebartiging
der godsdienstige en kerkelfjke belangen opgedragen.
') Brieven van xnr Iftblen , d** 26 Juni , en van Alpen aan den bisschop,
d*« 19, 23 Ang: 1678 (F. M. L. 12. 86).
332
Borculosche zaak aan den nieuwen bisschop. Ferdinand vond
zulks in stryd met de vriendschapsbetuigingen van U. H, U.
b'y zyne komst tot den zetel en liet door Nor£f verklaren ,
dat , lingevalle men naer de gedaene sommatie soude willeo
iter executie procederen, dat dierg : attentaten sullen wa'den
igerepousseert met soodanige middelen , als syne H. V. Q.
»in handen hebben , ende dat daerdoor geen complement van
» Justitie 9 maer alleenlyck eenige nieuwe mesintelligentie ,
lende onvriendel: verwijderinge soude connen ontstaen, gel:
lals de selve uyt desen hoofde tusschen de tijdelijcke Heerea
iBisschoppen tot Munster , ende de vereenichde Nederlanden
imeermaelen ontstaen z'yn** '^)»
Ook graaf Adriaan Hendrik van Flodorp deed moeite, om van
•
bisschop Ferdinand de teruggave van Darfeld te verkrijgen. Met
even goeden uitslag als Limburg-Stirum ten opzichte van Borculo.
Ferdinand schreef aan H. H. M. terug , dat de zaak van Flodorp
hem onbekend was , maar dat hy die zou laten onderzoeken *).
De graaf van Waldeck zocht insgelyks de bescherming van
H. H, M. Hy was bevreesd, dat Christoph Bernard wraak
zou nemen over zyne houding in de zaak der winterkwar-
tieren in Luikerland , en bovendien was hy beducht , dat de
bisschop Werth in bezit zou houden. H. H. M. stonden het
verzoek van Waldeck toe ').
») Res: St-G. 21 Juni, 10, 11, 22 Oct:, 22 Dec: 1678, 18,20MMrt
1679. Brief van etir Müblen aan den bisschop , d«* 4 Juli 1678 (F. M. L.
12. 36). Nog in 1689 deed graaf Frederik Willem van Limbnrg-Stiram
eene poging , om -door bemiddeling yan Brandenburg in bet genot van het
geld gesteld te worden (Bes : St-G. 20 Sopt : 1689).
*} Bes : Si-G. 22 Dec : 1678 , 8 Hei 1679.
•) Banchbw. L 1. bl : 687—690.
333
De bisschop van zijn kant trad insgel^ks met eene grief
op. De katholieken in het graafschap Lingen hadden tot
1652 alleen de kerken in berit gehad. In dat jaar vvaren hun
die door de voogden van den minderjarigen prins van Oranje
ontnomen, doch de private huizen waren hun gdaten. De
Lingenscbe katholieken badden van den vrede te Keulen ver-
betering in hun toestand verwacht, doch in plaats daarvan
was in 1676 aan de geest^yken het verblyfin het graafschap
ontzegd en was den inwoners verboden hun eenige gift , hoe
gering ook , te schenken. De bisschop wilde echter die zaak
slechts in gemeen ov^Ieg met prins Willem behandelen, en
daar deze wegens z\in huwelyk zich in Engeland bevond,
bleef zg slepende ,, niettegenstaande de nuncius daarover aan
den hertog van York schreef, opdat hy er mei zyn scboon*
zoon over konde spreken i).
Al die kldine quaesties v^dwenen echtm* onder degroote,
die te Nym^en behandeld werden. Bekend is het, hoe na
langdurige onderhandelingen eene toenada*ing tusschen Frank-
ryk en H, H. M. ontstond, vooral na de .samenkomst van
van Beuningen met Lodewyk in het kamp te Wetteren. De
ontsteltenis onder de bondgenooten der Staten was groot.
NorlT en zyne ambtgenooten Meijercron , Bomswinckel
en Muller leverden 15 Juni 1678 aan H. H. M. eene coMeo-
tieve memorie over , waarin zy met kracht protesteerden
tegen het voornemen van H. H. M. om met Frankryk aCion-
derlyk vrede te sluiten en aantoonden, dat zulks streed met
*) Alpen. 1. L bl : 631. 532. Coratiens. bl : 245. 246. Tücking. bl : 247.
Brieyen yaa Alpen aan den bisschop , d** 30 Ang:, 2 Sept: 1678 (F.M. L.
12. 36).
334
de verdrigen , die himne respectieve meeeters met de Staten
gesloten hadden.
Twee dagen later werd in den Haag eene conferentie ge-
houden tosschen diegezantenencommissarissen van H.H.M.,
Heukelom , Werkendam , Manregnault , Renswoude , Ver^
rwA >), Aylva, Ram en den raad-pensionaris. De laatste
verklaarde , dat de Staten den vrede niet ipar gayet^ de
>coeur** of nit ilegereté^*, maar uit noodaaak sloten, om-
dat de macht van Frankrgk die hunner bondgenooten over-
trof , en dat xy gaarne zouden zien , dat hunne geallieerden
gebruik maakten van den termgn , dien Lodewyk toegestaan
had. Meyercron gaf toe, dat H. H. M. veel verricht haddoi,
maar beweerde, dat ook de bondgenooten de tractaten stipt
nagekomen vraren; hy verlangde, dat de geallieerden in een
eventueelen vrede van H. H. M. met Frankrijk begrepen
werdafi en dat Lodewyk Zweden v^er niet zou ondersteu-
nen. Werkendam toonde wederom de noodzakelykheid van
een vrede aan en beweerde, dat de zaken in het Noorden
onder bemiddeling van Engeland geschikt konden worden.
Romswinckel verklaarde , dat het met de bondgenooten nog
niet zoo slecht stond ak H. H. M. vooi^ven en dat deze wel
degeiyk gehouden waren, den geallieerden tegen Zweden
vokk>ening te verschaffen. Muller vond den bedenktyd, die
aan zyne principalen gdaten werd, te kort, daar die reeds
6 Juli eindigde, en vroeg verlenging. In dit verzoek ondersteunde
hem Norff, die het insgelyks afkeurde, dat Frankrijk door
den vrede met H. H. M. de handen vrij zou krygen, om
Zweden krachtig te ondersteunen. De Staatsche commissa-
>) Niet Yanuiins , looals verkeerdelQk ürkvnden L L bl : 587 te lesen ftaat
335
rissen antwoordden ontwakend omtrent de verlenging van
terinyn , evenals op de vraag van Romswinckel , of H* H, M«
het reeds met Zweden eens waren. Daarmede liep deze con-
ferentie , die tot niets leidde , af.
De Staten bekommerden zich weinig om de belangen hun*
ner bondgenooten en sloten, gelyk overbdiend is» 10 Aiig:
vrede met Frankryk, niettegenstaande dienselfden dag, kort
vóór het teekenen , de gezanten van Denemarken , Hoeg en
Petkum , van Brandenburg , Blaspeil , en van Munster , sur
Mühlen, een krachtig protest ingediend hadden. Diezelfde
gezanten hielden den volgenden dag nog eene conferentie met
de ambassadeurs van H. H. M., waarbij het zoo heftig toe-
ging , »qu*il n'y manquait plus que les coups** i).
Daarbg Ueef het niet. Norfif leverde 16 Aug: eene me-
morie aan de Staten over, waarin hy niet wilde spreken
over >de redenen die Ha : Ho : Mo : souden hebben connen
ibeweegen om de gdieele werelt door dersdven precipitanta
^resolutie verstelt en ombrageux te maecken , nodite oock
iroemen de goede vordeden , dewelcke deselve van Haere
»Hooge Oeallieerde, ende speciaKck van sgne Hooghvorstel:
iGenad : geduyrende d'alliantie hebben genooten , veel min-
ider met vruchtloose perioden en protestatien deese syne
^remonstrantie extendeeren , maer alleenlick met twee woor-
dden seggen , dat het voor alle onpartydige menschen eene
^ongehoorde saecke is, dat een vriend van den anderen in
itydt van noot hem gaet separeeren , en den vyand den
*) Res: HoU: 16 Juni 1678. bl: 374. Actes. Dl: U. bl: 405—408.
606—510. Alpen. L 1. bl : 591. 592. Basnage. L L bl : 934. ByUmdt M :
96. Klnit U: 179. n*. 711. Mignet L 1. bl: 625. 629. Pnfeiid: bl: 975.
976. Qjljiua, 1. 1. bl: 178. 179. CJrkwideiL L L bl: 527—582.
336
»deegen in de hande geeft , om sijnen vriend , waarvan bij
>veel goets genooten heeft ende waeraen bij niet minder
»verplicht is , t'abordeeren ende t'ontlgffen."
Eene nieuwe ontsteltenis verwekte het gerucht, dat H.H. M.
van zins waren , afzonderlijk een wapenstilstand met Zweden
te sluiten. De gezanten van Denemarken , Brandenburg en
Brunswijk-Lunenburg in den Haag , b'y wie zich Norff in
eene afzonderigke memorie voegde, protesteerden t^en zulk
eene handeling, als strijdig met de verdragen, die de Staten
met hunne bondgenooten gesloten hadden i).
Al die protesten hielpen niets. Lodew^k XIV, wiens wa-
penen voorspoedig waren , zag het getal zgner vijanden
aanhoudend verminderen. Spanje volgde i7 Sept: het voor-
beeld van H. H. M. en sloot met den Franschen koning een
vrede, waarbij deze wel is waar het grootste gedeelte der
door hem bezette plaatsen teruggaf, maar Franche Gomtë
en verschillende steden in het zuiden der Spaansche Neder-
landen behield.
De Ketter , door H. H. M. en Spanje in den steek gelaten ,
moest eveneens het hoofd in den schoot leggen en 5 Febr:
1679 met Frankryk en Zweden vrede sluiten. Leopold ver-
leende daarby nan Lodewijk vryen to^ang van Breisach tot
Freiburg , dat h\i hem moest afstaan , terwgl de voorwaarden
waarop de Fransche koning den hertog van Lotharingen,
voor wien de Keizer in de bres gesprongen was, zyn land
wilde teruggeven , zoo bezwarend waren , dat de hertog die
niet wilde aannemen en liever van zyne bezittingen afzag.
Thans bleven nog alleen de tegen Zweden oorlogvoerende
M Seor: Bes: St-Q. IS, 20 Aug:, 6 Sept: 1678. Actes. L 1. bl: 573-
576. Bunage. L 1. bl : 986.
337
bondgenooten over. Deze echter verkeerden , nadat de drie
genoemde mogendheden vrede gesloten badden , in een
onhoudbaren toestand. Denzelfden dag, vraarop de Keizer
zich aan den oorlog onttrok , sloten de vorsten van Brunswyk-
Lunenburg te Celle vrede met Frankryk en Zweden* Zy gaven
aan Karel XI alles terug, wat zy in de hertogdommen
Bremen en Verden veroverd hadden , met uitzending van
de proosdij Dörverden^ de strook lands tusscben de AUeren
Wezer en het ambt Tedinghausa:i. Bov^ddien ontvingen zy
van Lodewyk eene som van 300000 kroonen*
Niet lang daarna (29 Maart) sloot zur Mühlen te Nijmegen
een vredestractaat met de Fransche gezanten d'Estradee en
Colbert-Groissi , en met de Z weedsche, Oxenstierna en Oliven-
crans. De bisschop van Munster beloofde eene strikte onzij-
digheid te zullen bewaren en zyne troepen , die n(^ onder
de Deensche en Brandenburgsche vanen streden, te zullen
terugroepen; hy moest alle veroverde plaatsen in de hertog-
dommen Bremen en Verden teruggeven. Daarentegen ontving
hij van Frankrijk 100000 kroonen en van Zweden eene gelyke
som , voor welke laatste het ambt Wildeshausen tot onder-
pand gegeven werd i). «
Brandenburg en Denemarken waren thans nog de eenige
*) Zie over den Trede , dien bisschop Ferdinand met Prankrgk en Zweden
sloot , Actes. Dl : III. bl : 879-^412. Alpen. 1. 1. bl : 678—687. Bammge^
1. 1. bl : 950. Corstiens. bl: 260. Droysen. 1. 1. bl: 663. Dunont 1« L bl:
399—403. Flassan. L 1. bl: 461. 462, de Garden. L Lbl: U7.HoU:Merc:.
1679. bl : 63—69. Klnit. bl : 182. n». 720. Mignet 1. 1. bl : 697. 698.
Pnfend: bl: 1072. SyWins. L L Aanhangsel bl: 10— 13. TiLcking.bl:248.
Wagenaar. 1. L bl: 601. Het ambt Wildeshansen bleef tot 1698, toen de
Zweden de bedongene som betaalden, als onderpand in handen der bisschop-
pen yan Monster.
338
mogendheden , die de wapenen tegen Frankrgks bondgenoot
voerden. Lodewgk echter nam de belangen van Zweden zeer
ter harte en liet een leger onder Crequi het hertogdom Kleef
binnenrukken. De keurvorst, die Meinders tot het aanknoo*
pen van onderhandelingen naar Pargs gezonden had, dacht
er een oogenblik over , wederstand te bieden , dodi gaf
spoedig dat voornemen op. Tevergeefis beproefde Meinders ,
het een en ander ^ van het veroverde voor xyn meester te
blonden; tevergeefs trachtte deze zelf door vrij deemoedige
brieven Lodewijk over te halen , hem een gedeelte van Pom-
meren te laten behouden* De vrede werd 29 Juni 1679 te
Saint-Oermain gesloten. Frederik Willem moest al de door
hem op Zweden gemaakte veroveringen teruggeven , met
uitzondering van de strook lands aan de Oder , die door den
Westphaalschen vrede en het verdrag van Stettin in i653
aan Zweden toegewezen was, behalve Damm en Oolnau;
de laatste plaats zou echter aan Brandenburg gegeven yror-
den tot onderpand voor een bedrag van 50000 kromien,
waarvoor het Karel XI vrgstond haar te lossai; Bovendien
beloofde Lodewgk , ipour faire connoistre k l'Electeur de
iBrandebourg Ie plaisir , avec lequel Sa Majesté Ie voit ren-
itrer dans son ancienne Alliance avec Elle /' aan den keur-
vorst eene som van 300000 kroonen binnen twee jaren in
drie maandelgksche termgnen te betalen.
Nadat ook Brandenburg vrede gesloten had , bleef Dene-
marken niets overig dan hetzelfde te doen. Megercron
teekende 2 Sept: te Fontainebleau een verdrag. Daarbij
beloofde Denemarken aan Frankrgk, al zgne gemaakte ver-
overingen aan Zweden terug te geven en werd de hertog van
Holstein-Gottorp . die na het proces van den graaf van
339
GreifTenfeld naar Hamburg gevlucht was (Juni 1676) in het
bezit van zijn land hersteld. Het verdrag van Fontainebleau
werd door dat van Lund tusschen Denemarken en Zweden
bekrachtigd (29 Sept:).
Eindelyk sloten H. H. M. 12 Oct: te Nymegen een vredes-
en handelsverdrag met Zweden , waardoor aan den zeven-
jarigen oorlog, die van 1672 tot 1679 gewoed had, een
einde gemaakt werd.
NAK£D£.
Christoph Bernard mocht het einde van den iangdurigen
en hevigen oorlog niet beleven. Na eene korte ongesteldheid
i^as hij 19 Sept: 1678 te Ahaus overleden en daardoor
gespaard voor het leedwezen van te zien , hoe b'jna al de
gemaakte veroveringen aan Zweden teruggegeven moesten
worden.
Acht en twintig jaren lang had Christoph Bernard als
vorst-bisschop geregeerd en aan btjna alle groote gebeurte-
nissen , die in zijne nabyheid voorvielen , een werkzaam aan-
deel genomen. Uit den aard der zaak was hij daarbij dikwyis
met zgne nabuur , de Nederlandsche republiek , in aanraking
gekomen. Dat die punten van aanraking niet altijd vriend-
schappelyk waren en vooral dat zij -niet altyd ten voordede
der republiek uitgevallen zijn , heeft hem den kwaden roep
op den hals gehaald, dien hy by onze schryvers, weinige
uitgezonderd , geniet.
Is het billyk , Christoph Bernard als vorst zoo ongunstig
af te schilderen? Als antwoord wijs ik op hetgeen ik niet
341
lang geleden geschreven heb: <) »In het algemeen kan men
»cle diplomatische bedrijvigheid van Ghristoph Bernard in
Hwee tijdperken splitsen , die door het jaar 1674 gescheiden
» worden."
Hij beklom den bisschopszetel in een voor het stift Mun-
ster zeer ongelukkigen t'yd. De dertigjarige oorlog wasgeein-
digd, doch had maar al te veel sporen van zyne hevigheid
achtergelaten. Ook het stift had veel geleden en kon wegens
de bezetting, die vreemde mogendheden, zooals Zweden,
Hessen en H. H. M. , in sommige plaatsen hielden , niet tot
verhaal komen. Het was des bisschops vaste voornemen ,
zijn land geheel van die vreemde inmenging te bevryden,
en h\j slaagde daarin volkomen. Binnen vier jaren was het
geheele stift door de vreemde gasten ontruimd.
Nauwelijks was deze zwarigheid opgeheven , of de stad
Munster stak het hoofd op. Steunende op documenten, wel-
ker waarde zeer twyfelachtig was, doch die zij in haar
voordeel uitlegde, wilde zy als ryksstad aangemerkt worden
en zich van den bisschop als haar landsheer onafhankelyk
maken >).
Zulks kon en mocht Ghristoph Bernard niet dulden. Hy
trad dan ook tegen de stad op en dwong haar tot het ver-
drag van Schönefliet. Toch wilde zy de zaak doorzetten ,
hoewel de Keizer haar uitdrukkelyk in het ongel'yk stelde.
t) Gids. Juli 1873. bl : 166.
^) Zeer lesenswaardig is het stukje van Dr. W. Sauer: „Die Bestre-
„bnngen M&nsters nach Reicbsfreiheit" in Zeitscbrift für yaterlSndische
Qescbichte und Altertbamskunde , Dl: XXX, Munster, 1872, bl: 103—
140. Tot mgne spQt is my die bedrage te laat in banden gekomen , om
haar bg de bewerking van mQn academisch proefschrift te gebruiken.
23
342
De tweede twist tusschen den bisschop ea de stad bracht
het eerste ernstige punt van aanraking, om niet van de
Borculosche quaestie te gewagen , tusschen den eerstgenoemde
en onze republiek te voorschijn. Gelyk het belang van
Chrisioph Bernard medebracht niet te dalden , dat in zijn
gebied eene stad , de machtigste van alle , hem den voet
dwars zette en eene meerdere of mindere mate van onafhan-
kelijkheid zocht te bewaren , evenzoo bracht de politiek van
H. H. M. mede, de stad in hare pogingen te ondersteunen ,
gelijk zij zulks in dergelijke gevallen vroeger gedaan hadden.
Een staat toch als de onze had er het grootste belang bij,
dat de macht der naburige vorsten in toom gehouden werd
door die der in hun gebied gelegene steden. Beide partijen
derhalve , zoowel de bisschop als onze republiek , handelden
zooals z'y behoorden te doen. Er was echter een merkbaar
verschil. Christoph Bernard had zeer zeker tegenover Munster
het rec*it op zijne zijde. De Staten , hoe consequent ook
hunne handelwyze was , ondersteunden die partij , welker
aanspraken den toets van waarheid en gegrondheid niet
konden doorstaan. Christoph Bernard handelde met de hem
eigene energie. De Staten traden aarzelend &i schroom vallii?
op. Toch had de bisschop nog te veel vrees voor onze repu*
bliek , dan dat hij het durfde wagen haar te trotseeren. Het
Geisterverdrag droeg daarvan de sporen.
De dei de twist tusschen de stad en den bisschop deed de
schaal geheel naar de zijde van den laatste overslaan en gaf
hem tevens gelegenheid te leeren kennen , hoe onmachtis^
onze republiek niettegenstaande al haar machtsbetoon was.
Hoewel de Staten dezelfde reden als drie jaren vroeger
hadden , om de stad te helpen , en zelfs thans te meer , nu
343
zg konden begrijpen , dat het de laatste poging van Munster
moest zyn , gedroegen zij zich treurig flauw en besluiteloos.
Christoph Bernard begreep terecht zich niet aan hen te
moeten storen en , wilde hy rust in zijn land hebben en zijn
gezag geëerbiedigd zien , zijn slag te moeten slaan. Het ver-
drag, waardoor de twisten tusschen bisschop en stad voor
goed geëindigd werden, ontnam H. H. M. iedere verdere
gelegenheid , eenigen invloed in Munsterland uit te oefenen.
Christoph Bernard had thans bemerkt , hoe de Staten wel
redeneerden , maar niet handelden. Hij schatte hen echter te
gering, toen hij in de quaestie der Lichtensteinsche schuld
optrad. H. H. M. mengden zich ook daarin met het kennelijk
doel , om daardoor meer vasten voet in het westelijk
Duitschland te verkrygen. By deze gelegenheid kwam bet
tot de eerste botsing tusschen de republiek en den bisschop.
Onvoorzichtiglyk had Christoph Bernard, te veel op de
onmacht van H. H. M. steunende, zyne troepen naar verre
streken gezonden. Onzerzijds werd van die omstandigheid
gebruik gemaakt. Tot groote voldoening der Staten mocht
het hun gelukken een door Munstersch volk bezet fort Ie
veroveren.
Die smet moest uitgewischt worden. Spoedig bood zich
daartoe de gel^enheid aan. Een verbond met Engeland stelde
den bisschop in staat zyn wrok te koelen. De Staten, die
hem voortdurend gekwetst en geplaagd hadden , schenen niet
gedacht te hebben , dat de bisschop daarover ooit wraak zou
nemen. Nergens vond hy wederstand. Slechts de dubbel-
zinnige hulp, die Frankrgk aan onze republiek verleende,
verhinderde hem zyne behaalde overwinningen voort te zetten.
Na den vrede van Kleef wilde Lodewyk XIV den bisschop
344
tot zijne belangen overhalen. Reeds vroeger waren die beide
vorsten door het Rijnverbond in nauwere aanraking met
elkander gekomen. Thans was het voor Chnstoph Bemard
nog gewichtiger , zulk een machtigen bondgenoot te hebben.
Misschien zweefde hem reeds toen de hoop van op H. H. M.
revanche te kunnen nemen voor den geest. Zyne hou<Kng
tegenover de republiek ten minste was gedurende den tijd,
die tusschen 1666 en 4672 verliep , vooral kort vóór den
Akenschen vrede, vrij dubbelzinnig,
Ongehikkig vermeerderden verschillende kleine quaesties
en vooral de inmenging der Staten in de Keulsche zaak,
welke hem maar al te zeer hunne vroegere houding tegen-
over hem in een dergelyk geval in het geheugen riep , den
wrok, dien hij tegen de republiek koesterde.
Lodewyk XIV had derhalve weinig moeite, om den bis-
schop tot deelneming aan den oorlog t^en H. H. M. over
te halen. Gretig nam Christoph Bemard de gelegenheid waar.
Het geluk bekroonde , hetgeen niet anders te verwachten
was , zyne eerste krygsfeiten , en de veroveringen , die hij
maakte, strekten zich over geen klein gedeelte van ons land
uit. Spoedig evenwel keerde de kans. Het beleg van Gro-
ningen moest opgebroken worden. Lodewyk dwarsboomde
den bisschop op allerlei wijzen , en terwijl aldus deze door
zijn bondgenoot in den steek gelaten werd , daagden er
vijanden op, die van alle zijden het stift dreigden aan te
vallen. Hem bleef derhalve niets overig , dan het hoofd in
den schoot te leggen. De vrede van Keulen was de treurige
avond van een schoon begonnen dag.
Hier zoude men , ter wille van de waardeering van het
karakter van den vorst Christoph Bernard, zyne geschiedenis
345
willai sluiten. Hier, ik herhaal het, hier is het keerpunt
van zyne diplomatische eerlijkheid.
Na den vrede van Keulen kwam er eene toenadering
tusschen den bisschop en de Staten. De eerste had geld,
de laatste hadden troepen noodig. Het was derhalve zeer
gemakkelyk tot elkander te komen. Christoph Bernard,
die meer volk op de been had dan hy kon onderhouden,
wilde gaarne een gedeelte daarvan afstaan , altijd tegen
behoorlijke vergoeding. H. H. M. en Spanje wenschten niets
liever dan die troepen over te nemen. Het gevolg van die
met elkander strookende belangen was het Haagsche tractaat
van 12 Oct: 1675.
Niet zeer spoedig werd dat verdrag door H. H. M.
geratificeerd. Daarin echter hadden zij gelgk. De bisschop
riep den gezant , dien hy tot uitwisseling der ratificaties
naar den Haag gezonden had , plotseling terug. Die handelwijze
moest H. H. M. bevreemden. Bovendien liepen er geruchten
over eene geheime onderhandeling tusschen Christoph Bernard
en Lodewyk XIV. Inderdaad poogde de Fransche koning
den bisschop tot zijne party over te halen. De laatste was
daartoe niet ongenegen en pleegde, ter wille van een subsidie,
eene diplomatische oneerlykheid , die ik als eene groote
smet op zyn karakter beschouw.
Er bestond tusschen de republiek en Munster een verdrag,
dat wel is waar nog geratificeerd moest worden , doch welks
ratificatie de bisschop zdf door de terugroeping van zyn
gezant uit den Haag deed afspringen. Desniettegenstaande
werd door Christoph Bernard in een verdrag, dat het ge-
volg van zyne gdieime onderhandeling met Frankryk was,
beloofd , dat hy met een leger tegen H. H. M. te velde
346
zou trekken. De geldaanbiedingen van Lodewyk bldcen te
aanlokkend voor den bisschop te wezen, en nadat hij reeds
vroeger , kort na den vrede te Keulen , met den koning
onderhandeld had, werd thans de zaak door een tractaat
beklonken. Dat de onderhandeling niet geheel geslaagd is
kan Christoph Bemard niet verontschuldigen. Het was reeds
oneerlyk , over een tegen de Statai gericht verdrag te
onderhandelen. Deze toch vmren bereid , het tractaat met
hem gestand te doen. Zy hebben het ook later geratificeerd
en de daarbg bedongene subsidies , al is het dan ook niet
zeer grif, betaald.'
De geheele géincrimineerde handeling beschouw ik ak
bepaaldelijk tegen onze republiek, wie de bisschop nooit
een goed hart toegedragen heeft , gericht. Spanje werd door
hem veel beter behandeld , ofschoon die staat hem veel meer
reden tot klagen gaf. De subsidies, die bij het Haagsche
tractaat door Spanje beloofd waren, bleven achterwege.
Toch sloot Christoph Bemard met die mogendheid later eeo
nieuw verdrag. De Staten waren bereid de voorviraarden van
het tractaat na te komen en betaalden later, nadat de
ratificatie plaats gehad had , de subsidies. Toch liet Christoph
Bemard zich met eene onderhandeling in , die een hun
hoogst vyandig karakter droeg.
Wanneer dus een schryver ^) vraagt: »Waar ia er nu
»van 1674 tot 1678 eene weifeling ten gunste vanFrankryk
»en ten nadeele van Nederland te bespeuren," zoo antwoord
ik : in 1676 beeft die weifeling plaats gehad en wel in zulke
mate, dat het slechts aan des bisschops st'yihoofdigheid en
O F. G. Hennen in „Jongste literatnnr OTér Christoph Bemard ni
„Galen" (De Wachter, 1878. n». 9).
347
geldzucht te wijten is, dat hij niet vijandeiyk t^en de
republiek opgetreden is. Op de vraag: i»is er ook wel een
»ontwijfelbaar geldig tractaat tusschen den bisschop en de
iStaten aan tè wyzen ,*' is mijn antwoord : het Haagsche
tractaat, dat vóór de bewuste geheime onderhandeling ge-
sloten werd, dat deugdelijk door H. H. M. geratificeerd is
en dat door Christoph Bernard zelven als zoo geldig beschouwd
werd, dat hy iemand naar Holland zond, om de ten gevolge
van dien te betalen subsidies te incasseeren.
De bisschop gedroeg zich in de onderhandeling met Frankrijk
zeer oneerlijk tegenover onze republiek. Te vergeefs m. i.
tracht de zoo even aangehaalde schrijver hem te veront-
schuldigen door er op te wijzen , hoe de Staten . ofschoon
zij beloofd hadden hunnen bondgenooten ten einde toe op
zijde te zullen staan, 10 Aug: 1678, tegen het gegeven
woord in , met Frankrijk een afzonderlijken vrede sloten.
Acht men al die handelwijze niet genoegzaam door de onmacht ,
waarin de republiek zich bevond , verontschuldigd , zoo
bewijst de aangevoerde omstandigheid slechts, dat H. H. M.
doot* het sluiten van den vrede te Nijmegen niet eerlyk
handelden , en kan zij niet als argumentum a contrarie ten
voordeele van den bisschop uitgelegd worden. Voorts kan
eene daad, door de Staten in 1678 verricht, hoe oneerlijk
die ook moge z\jn , Christoph Bemard niet verontschuldigen
voor het feit, dat hy in 1676, niettegenstaande een met
hen gesloten tractaat, tegen hen samenspande.
Gedurende den geheelen loop van den oorlog tegen Zweden
betoonde Christoph Bernard weinig welwillendheid jegens
zyne bondgenooten. Wel nam hij gretig iedere gelegenheid
te baat , om hun , welke twisten hij ook met hen mocht
348
hebben , tegen subsidie troepen te leenen , maar tot concessies ,
die wellicht de eendracht onder de geallieerden hersteld zouden
hebben , was hy niet te bewegen. Hij begreep zekar tot dit
laatste niet verplicht te zijn , omdat zijne bondgenooten hem
daarin een slecht voorbeeld gaven. Hunne treurige verhouding
tot elkander gedurende den oorlog kon niet beter bdoond
worden dan b\j den vrede geschied is, toen zy alle hunne
veroveringen moesten teruggeven.
/
BIJLAGEN.
(Zie blz : 2.)
Het is myn plan hier het een en ander te vermelden
omtrent vgf geldquaesties , die tusschen inwoners der repu*
bliek ter eenre en de stad of den bisschop van Munster ter
andere zyde bestonden. Vooraf zy het volgende opgemerkt.
De stedelijke schuld was vó<5r het uitbreken van den dertig-
jarigen oorlog gering en bedroeg ongeveer 10000 daalders.
De brandschattingen , die de stad gedurende den kryg moest
opbrengen, en de inkwartiering van eene afdeeling troepen
deden de schuld aanzienlyk aanwassen , evenals zulks ge-
schiedde door de twisten , die de stad met den bisschop
had , en door het verdrag van 26 Maart 1661 , waarby zg
hem 45000 rksd : moest betalen. Om eenigszins orde in de
verwarde finanties der stad te brengen werd in 1670 een
schuldenboek opgemaakt , waarin al de schulden opgeschreven
350
werden. Tot betaling der renten werd eerst eene belasting
op het gemaal (multersteuer) ingevoerd , die later door eene
op geestrijke dranken vervangen werd. De daardoor verkre-
gene inkomsten waren echter tot rentebetaling niet genoeg-
zaam. Daarop werd bij decreten van den landsheer bepaald»
dat in de eerste plaats de loopende zaken der stad betaald
moesten worden en dat slechts het alsdan overschietende tot
betaling der rente iuxta terminos aangewend mocht wor-
den. De schuldeischers bekwamen door die regeling om de
twee of driejaren eene jaarlijksche rente-quota J).
Ik ga thans over tot de behandeling der geldquaesties.
I. De eerste betrof een koopbrief, rhoudende op vier
blijven , ten behoeve van Herman Besselingh ," waarbij door
bisschop Frans van Waldeck in 1546 voor eene som van
1400 goudguldens drie in het ambt Duimen gelegene goede-
ren, Buninkshof, Gobelinkshof en Veldinkshof, verbonden
waren. Geruimen tijd had die schuld geene zwarigheid opge-'
leverd. De dertigjarige oorlog was echter ook hier belemme-
rend tusschen beiden getreden. De koopbrief was iniusschen
van eigenaar veranderd en omstreeks het jaar 1636 in de
handen van twee inwoners van Amsterdam , Kicolaas Hom-
mels en Joachim van Leiden , overg^aan. Deze wilden in
het bezit der drie hoven gesteld worden en riepen duartoe
in 1663 de tusschenkomst van H. H. M. in. Dat die echter
niets uitwerkte blykt hieruit , dat de beide schuldeischers
I) [Guilleaame]. bl : 188. 189. Omtrent de stedelgke scbalden had ik
gehoopt , het een of ander in het Manotersche stadsarchief te znlleu ont-
dekken , doch Dr. A. Hechelmann , tot wien ik mij gewend heb , h*^fl mg
Terklaard , dat in het gemelde , door hem beheerde archief daarover niets
gevonden wordt.
351
in 1667 en 1670 op de zaak terugkwamen. In het laatstge-
noemde jaar droegen de Staten aan Mortaigne op , de belan-
gen hunner onderdanen bij den bisschop te bepleiten , terwyi
van Leiden zelf zich roet hetzelfde doel naar Munster begaf.
Waarschijnlijk is toen de quaestie uit den weg geruimd*
Ten minste ik heb daarover niets meer vermeld gevonden <).
II. Nog minder heb ik kunnen ontdekken aangaande eene
schuld van 25000 gld : , die een zekere Harmen Soens tegen-
over eenige Amsterdamsche kooplieden aangegaan had. Deze
riepen zyne dochter en erfgename , Anna Elizabeth , voor
de rechtbank der stad Munster , die haar tot betaling ver-
oordeelde. Hare schuldeischers zonden daarop Jan Beekman
naar Munsterland , om de zaak te beredderen. Tevens werd
door H. H. M. aan Mortaigne gelast , ook deze quaestie in
orde te brengen. Onze gezant sprak daarover met Rave,
die beloofde , dat het tegen de schuldenares gewezen vonnis
ten uitvoer gelegd zou worden, als Beekman het met haar
over de betaling niet in der minne eens kon worden. Waar-
schyniyk heeeft dit laatste plaats gevonden ^).
III. Van meer belang , al was de som in quaestie minder y
was eene andere schuld. In 1649 was Mallinckrodt met twee
anderen naar den Haag gereisd , om met prins Willem II
over den afstand van Lingen c. a. te onderhandelen. De
domdeken beproefde te Amsterdam eene som van twee mil-
lioen gulden te leenen, om daarmede dien afstand te koopen ,
<) Hes: St-G, 11, 18 Febr: 1667, 17 Juni 1670. Brieyen yan KKM.
aan den bisschop, d** 10 April 1663, 18 Febr: 1667. 17 Joni 1670.
Yerbael Mortaigne, 1 JnU 1670. Briefyan denzelfde, d** 4 Jnli 1670 (R.A.).
>) Bes : St-G. 11 Juni 1670. Yerbael Mortaigne , 24 Juni 1670. Brief
yan denselfde , d"* 1 Jnli 1670 (R. A.).
352
maar de kooplieden uit die stad waren niet zeer genegen die
gelden voor te schieten , omdat de regeering van Munster
de handelingen Tan den gexant desavoueerde. Zoowel de
pogingen tot bekomiog van Lingen c. a. als die tot het
sluiten der geldleening leden schipbreuk <)•
Toch gelukte het Mallinckrodt voor een gedeelte der som
een geldschieter te vinden. De Amsterdamsche koopman Jan
de Wicquefort verstrekte hem 4000 rksd : tegen G*/o , voor
welk bedrag 6 Jan : 1650 eene acte gepasseerd werd , waarbg
de domdeken tot zekerheid zijne bibliotheek verpandde, ter-
wyl hy op zyn hoog adellijk woord , in plaats van eed , be-
loofde, die som na verloop van één jaar »redeiyck ende
»oprechtelyck*' zonder eenige contradictie terug te geven.
Daarvan kwam echter niets. Wicquefort ontving noch kapi-
taal, noch interest. Hy riep in 1655 de tusschenkomst van
H, H. M. in , doch met weinig gevolg. Christoph Bernard
gaf te kennen , dat uit de retroacta niet gebleken was , dat
Mallinckrodt in 1649 volmacht tot het opnemen van de
bewuste som gehad had; dat derhalve Wicquefort zijne pre-
tensie moest verhalen op ^ hem, op wiens verzoek hij geld
voorgeschoten had. Eindelijk verklaarde de bisschop, dnt hg
zich niet met de zaak wilde inlaten.
Twee jaren later, in 1657, verbeterde de positie van
Wicquefort hierdoor , dat hij van de bibliotheek des dom-
dekens possessie nam , en de boeken met 28 wagens liet
brengen in het huis van Hendrik Stael , burger te Munster *).
') Uitroeriger heb ik hierover gehandeld in m|jii academisch proefschrift ,
bl: 14—21.
^ De bibliotheek van Mallinckrodt was zeer aanzienlek. Zy werd 19
Xug : 1720 en volgende dagen te Manster verkocht en bevatte 6355 werken ,
353
Christoph Benard weigerde evenwel ze uit te leveren en
liet zelfs, zoo beweerde Wicquefort, de sloten der kisten
openbreken en vele notabele boeken daaruit wegnemen.
Wicquefort was nu even ver als vroeger. Tevergeefs trachtte
by in 1664 opnieuw door bemiddeling van H. H. M. tot de
betaling der geleende som te geraken. Tevergeefe deed zijn
zoon met hetzelfde doel onderscheidene reizen naar Munster-
land. Een lichtpunt deed zich voor hem op , toen Copes in
1666 naar den bisschop gezonden en o. a. met de behartiging
dezer quaestie belast werd. Copes voldeed aan den hem ge-
geven last , maar men vond een goed voorwendsel , om de
zaak op de lange baan te schuiven , want de daartoe betrek-
kelyke stukken bevonden zich in de door de pest besmette
plaatsen , isulx dat de Raedtsheeren daertoe benoemt schroom-
»haft syn , om die te raecken eer de sterfte cesseert."
Ook nu werd de zaak geen stap verder gebracht. Die
vergeefsche pogingen begonnen Wicquefort te vervelen. Hij
vroeg daarom aan H. H. M. brieven van represailles of
arrest op personen en goederen of op goederen alleen, die
aan onderdanen van den bisschop toebehoorden. U. H, M.
voldeden in het begin van 1668 in zoo verre aan het verzoek ,
dat zl) op de betaling der schuld of ten minste op de uitle-
vering der bibliotheek aandrongen, daarbij verklarende, dat
zy >by verdere onverhoopte weygeringe ofte dilaij vande
ivoorsz : gerequireerde voldoeninge , niet ledtch sullen comaen
»staen op des Suppliants versoeck van arrest nader te de-
»libereren."
De bisschop liet niets van zich hooren. Wicquefort ging
nX 1729 in folio, 1468 in 4^ 1655 in 8» en 508 in 1^ (Tflcking.
bl : 2C , noot 50).
354
daarop zelf naar Munsterland , om de zaak uit den weg te
ruimen. De stenden gaven hem toe, dat het libenim domi-
nium der bibliotheek hem toekwam, Zij wilden echter
»salcken Juweel o(T Clegnood*' niet uit het land laten gaan,
maar liever de schuld in baar geld voldoen. Zij erkenden ,
dat Mallinckrodt niet voor zyn privë, maar ten dienste van
het geheele land hypotheek gesteld had , en accordeerden
voor eene som van 10000 rksd : voor kapitaal en interest ,
in drie jaren te betalen. Tot zoover ging alles goed. Onge-
lukkig echter kwam er weder eene kink in den kabel. De
stenden gingen plotseling uiteen (Maart 1668) en toen kort
daarop de jonge Wicquefort hun hunne belofte kwam herin-
neren, werd hij weder afgewezen >).
Gedurende eenige jaren leest men over deze quaestie niets.
In Mei 1675 echter verzocht Wicquefbrt de tusschenkomst
van H. H. M. by zur Mühlen, die zich toen in den Haag
bevond. Dit verzoek werd wel toegestaan, maar men werd
het wederom niet eens.
Middelerwyl stierf de oude Wicquefort en liet aan zyne
erfgenamen o. a. de pretensie op Munster na. Toen Abraham
Isaack in 1677 zich in Holland ophield , was er sprake van ,
de zaak uit den weg te ruimen duor betaling van 8000 rksd :
in obligaties over Januari , Februari en Maart Isaack gaf
ook den jongen Wicquefort te kennen , dat de bisschop van
plan was , de verpande bibliotheek uit te leveren , maar Ae
schuldeischer stelde zich daarmede niet tevreden, omdat vde
I) Bes: St-G. 20 Sept: 1666, 31 Dec: 1667, 9 Mei, 6, 26 Juli, 20
Sept: 1668, Brieren yan H. H. M aan den bisschop, d** 13 Jan:, 13 Oct
1667, 9 Jan:, 25 Oct: 1668 (£. A.). Brieven van Copes, d«« 12, 25 Oct
1666 (R. A.).
355
goede boeken daaruit genomen waren en wormen , ratten ,
muizen en ander ongedierte misschien reeds het geheele
overschot opgevreten hadden.
Hoe de zaak afgeloopen is , weet ik niet , wel , en dit is
de laatste keer dat ik daarover iets gevonden heb, dat nog
in 1699 de erfgenaam van den ouden Wicquefort op de
quaestie terugkwamen i).
IV. De vierde schuld had den volgenden oorsprong. In
1654 poogde Chris toph Bernard de stad Vechta van de Zwe*
den , die aldaar tot zekerheid van eene schatting van 140000
rksd : garnizoen hielden , in te lossen. Het domkapittel en de
ridderschap toonden zich bereid , het noodige geld byeen te
brengen. Ook de stad Munster wilde eene goede som tot het
gezegde doel betalen. Zij nam daartoe van kooplieden uit
Amsterdam en Gouda, die daarom later den naam van
Vechtsche crediteuren ontvingen, 48600 rksd: op ^).
De stad leende dat bedrag tegen den penning zestien
1) B«8: St-G. 3 Mei, 24 JuU, 16 Sept: 1675, 17 Febr:,12Meil679,
1 April 1684, 30 Sept: 1689, 12 April 1690, 14 Oct: 1699. Brievea
van Isaack , d** 23 Febr : , en van Johan van Wickevoort Junior aan
Bruchhausen , d*« 30 April 1677 (F. M. L. 12. 30).
^ [Guilleaume]. bl : 190. Tücking. bl : 13. Volgens eene Ijst uit ietwat
lateren tjjd (F. M. L. Militaria. 1966) waren de crediteuren toen de vol-
gende : Dietherich Dancker (of Donker) voor 9600 , de erfgenunen van
Dietherich ( Wu^tiers ?) en die van Simon Bergmans (of Benckman) ieder
voor 6000 , Sjlvester Heeremans , heer van Zttidw|jk , de erfgenamen van
David Frans Menton en die van George Doricans en de weduwe van Willem
Schacp ieder voor 4000, Comelis Berckman (of Barckman) voor 3000 en
do weduwe van Ellert Eines , Jan Klok , de erfgenamen van Hegmerich en
David van der Puis (met Herman Jacht) ieder voor 2000 rksd :. Eenige
d^Kpr namen «ijn waarschgnlgk bedorven. Het bedrag der som staat vast,
35G
(6%%) en verpandde tot zekerheid van kapitaal en interest
de inkomsten van haar tolhuis. Gedurende eenige jaren, tot
1661 , werden de renten stipt uitbetaald. Toen echter kwam
er stagnatie, zeker het gevolg van den verwarden toestand,
waarin de (inantiën der stad door hare twisten met den
bisschop geraakt waren. De crediteuren zonden in 1663 eenige
uit bun midden naar Munster en er werd eene overeenkomst
getrofien, volgens welke de stad in November 3000, in Febr:
1664 1500 en in Juli van dat jaar wederom 1500 rksd: zou
betalen. Die schikking werd echter niet nagekomen.
In 1666 droegen H. H. M. op verzoek der crediteuren de
behartiging dezer zaak aan Copes op. Deze ondervond allarlei
zwarigheden. Vooreerst wilde de bisschop hem , wegens de
heerschende pest , niet veroorloven , naar het besmette Mun-
ster te gaan. Voorts waren de voor de schuld verpande in-
komsten grootendeels in handen van Christoph Bemard
overgegaan. Niet bevreemdend was derhalve zijn ontwykend
antwoord , »dat wel wiste dat dese penningen te besten
>van 't landt opgenomen waeren , maer dat als een landtsheer
»het den magistraten niet vry en stonde over dia*gelycke
^importante saecken te handelen als met sjne kennisse en
}i permissie.*'
Copes nam z\jne toevlucht tot de pen en schreef aan den
raad van Munster , die daarop aan H. H. M. te kennen gaf,
dat in Januari 1667, »da iedoch die leider in diesar Statt
]igrassirender pestilentialische kranckheit nicht alles zu
»rucksetzen , oder sonsten ein anders ungluck , welches Gott
>gnadiglich abwenden wolle, uberkommen mogte^" 5 of
000 rksd : betaald zouden worden. De crediteuren waren
met dit aanbod niet tevreden, daar alleen de niet betaalde
357
interesten reeds 25000 rksd : bedroegen. Schoorvoetend ging
de stad er toe over, behalve de gemelde 5 of 600 rksd: ,
nog 600 te beloven tegen Paschen 1667. Ook deze belofte
droeg niet de goedkeuring der crediteuren weg. Zy drongen
op de uitvoering der in 1663 gemaakte schikking aan. In-
tusschen had de syndicus^ van Munster aan Copes verklaard,
dat de stad 9000 rksd: wilde betalen en wellicht het geheele
kapitaal zou afdoen , mits voor de voldoening van den interest
dragelijke termynen gesteld werden. De eischen der ééne en de
inwilligingen der andere partij verschilden echter te veel dan dat
men tot een resultaat had kunnen komen. Eene hernieuwde tus-
schenkomst van H. H. M. in 1668 leverde insgelyks niets op ')•
'In 1670 werd weder eene poging door de crediteuren ge-
daan. Zy zonden een zekeren van der Hem en eenige uit
hun midden naar Munster om in gemeen overleg met Mor-
taigne op de betaling aan te dringen. De syndicus der stad
bood namens den magistraat een jaar interest , doch slechts
t^en 4 % , aan. Deze schikking viel niet in den smaak der
crediteuren, die reeds genoeg meenden gedaan te hebben
door uit eigen beweging den interest van 6 V^ op 5 % te
verlagen. Rave zeide aan Mortaigne, dat de bisschop de
zaak in dezer voege geschikt wilde hebben, dat de stad
jaarlyks twee jaren rente, tegen 5 % berekend, zou beta-
len , waarvan het ééne jaar in den b^nne tot kwijting van
>) Res: St.-G. 2 Ang: 1666, 6, 13 Jan: 1667, 21, 23 Ang: 1668.
Brieyen yan den raad van Munster, d*^ 21 Jan:, 4 Nov:, 29 Dec:, en
Tan Copes, d*« 28, 30 Sept:, 12, 26 Oct:, 17/27, 28 Beo: 1666, 4,
18 , 28 Jan : 1667 (R. A.). Brieven van H. H. H. aan den raad van
Munster, d» 8 Mei, 2 Ang:, 10 Dec: 1666, 13 Jan: 1667, 25 Ang:
1668 (B. A.).
24
358
den achterstalligen interest en later tot afdoening van het
kapitaal strekken zou. Christoph Bernard zelf verklaarde aan
de crediteuren , dat hij Munster bevelen zou , jaarl'yks 4430
rksd: te voldoen, n. 1. 2430 voor interest en 2000 voor
aflossing. De stad poogde vermindering van betaling te ver-
krijgen , doch de crediteuren , op het bisschoppelyke man-
daat steunende , wilden daarvan niet hooren en alleen toestaan,
dat de gemelde som in vier termynen betaald werd , waar-
van de eerste , derde en vierde ieder 1000 , de tweede 1430
rksd: zou bedragen. De crediteuren kregen den eersten ter-
myn in handen en keerden vei'volgens naar Holland terug,
terwyl de syndicus der stad kort daarop het accoordmetde
bewuste voorwaarden van betaling aan Mortaigne gaf ^). •
De stad kwam het gesloten accoord zeer slecht na. Met
inbegrip der zooeven genoemde 1000 betaalde zy slechts 8830
rksd:. Toen derhalve in het begin van 1677 Abraham Isaack
ook deze schuld uit den weg virilde ruimen , was zy niet
alleen niet verminderd , maar zelfs nog aangegroeid. Oor-
spronkel'yk bedroeg zy , gelyk ik gezegd heb, 48600 rksd:.
Daarby kwam aan opgeloopene renten k 5% gedurende 16 jaren
en 9 maanden (1661—1676) 40712V, rksd:, derhalve in het
geheel 8931 2*/s , waarvan niet meer dan 8830 rksd: betaald was.
Isaack had in last, den crediteuren 24000 rksd: tot kwij-
ting van kapitaal en 8000 tot betaling van interesten aan
te bieden, waarna de bisschop voor het overschot, 48482Vs
rksd : , een schriftelijk bewijs zou geven , dat de kwijting
daarvan zoo spoedig mogelijk zou volgen.
«) Verbael Mortaigne. 30, 31 Mei, 1, 2, 3 , 7 , 8 , 9, 10, 12, U
Juni, 5, 9 Jnli 1670. Brieren yan Mortaigne, d'* 2, 6, 13, 20 Jnai
1670 (R. A.).
359
De crediteuren daarentegen dschten , dat Isaack hun de
subsidies over de maanden April tot en met December, ten
bedrage in ' het geheel van 36000 rksd : , tot korting op het
kapitaal zou geven , benevens 12000 rksd : in mindering van
den interest , in welk geval z\i met de betaling van het over-
schot geduld zouden hebben. Isaack kwam in April 1677
met hen overeen, dat zij 20000 rksd: aan vervallene obli-
gaties en ISKKK) aan obligaties over April , Mei en Juni zou-
den ontvangen, van welke som de helft op het kapitaal en
de helft op den interest gekort zou worden. De bankier be-
taalde hen met ordonnanties op Gelderland , Zeeland , Fries-
land en Groningen. De crediteuren waren echter in het
geheel niet grif,' om de ordonnantie op het eerstgenoemde
gewest , welker koers het slechtst was en die niemand wilde
koopen , in betaling te nemen , zoodat Isaack genoodzaakt
was, nog 470 rksd: by te leggen, maar dan ook »gott den
»hem dank sachte dass sie selbige an genuhmen." De cre-
diteuren tedcenden eene notarieele akte , dat zij 32470 rksd :
ontvangen hadden, en Isaak gaf hun voor de resteerende
16000 rksd: van het kapitaal 8 obligaties, elk van
2000 rksd :.
Tot zoover was de zaak goed gegaan , maar het kostte
den crediteuren veel moeite, om op de ordonnanties van de
provincies obligaties te verkrygen , en zy klaagden later , doch
vruchteloos, daarover bij Isaack, toen hij in het najaar in
Holland teruggekeerd was.
Waarschijnlijk hebben zy zich in het onvermijdelyke
geschikt en later het overschot hunner vordering ont-
vangen , ten minste als men dit besluit trekken mag
uit de omstandigheid , dat zij later H. H. M. niet meer
360
met verzoeken om ttnschenkomst lastig gevallen zyn >).
V. De laatste schuld , waarover ik iets zeggen zal , was
van 800 rksd : , die de gebroeders Adam en Jan Wenniiig ,
kleedermakers te Amsterdam, 8 Sept: 1655 aan de stad
Munster geleend hadden. In 1674 en 1675 bevalen H. H. M.
deze zaak in de aandacht der schuldenares aan. Het antwoord
van den magistraat was echter weinig opbeurend. Daarin
werd geschreven , dat deze schuld behoorde tot die, wdke
sedert Febr: 1055 (tydperk van het verdrag van Schönefliet)
door de vroegere bestuurders der stad zonder voorkennis van
den bisschop waren aangegaan; Christoph Bemard had in
1670 alle crediteuren, die zoodanige vorderingen hadden,
opgeroepen en hun commissarissen en advTk^ten toegevoegd,
om tegen de vroegere bestuurders der stad recht te verkrij-
gen , en h\i had er op aangedrongen , dat de schuld in
quaestie afgedaan zou worden; de ééne Wenning die zich
meestal te Munster ophield , had echter in geene schikking
willen treden en was door zgne st'y f hoofdigheid oorzaak ge-
weest, dat hg en zijn broeder nog niet voldaan waren.
De teleurgestelde schuldeischers verzochten in 1679 van H.H.M.
arrest of represailles , doch de Staten vergenoegden zich met we-
derom aan den magistraat van Munster te schrg ven. Nog in 1683
richtten H. H. M. over de zaak een briefaan het domkapittel >)•
') Brieven van Isaack aan Bruclihausen , d** 23, 26 Febr:, 2, 26 Maart,
16, 30 April, 7, 14, 21 Mei, 30 Sept:, 19 Nov:, 3, 7, 13 Dec:, en
van Lanrens van der Hem, eaakgelastigde der crediteuren, aan Isaack,
d»» 28 Sept : 1677 (F. M. L. 12. 30).
*) Kes: St.-G. 18 Sept: 1674, 1 Nov: 1675, 12, 17 Mei 1679, 6 Nov:
1680, 4 Aug: 1683. Brieven van den raad van Munster aan H. H. H.,
d»« 14 Febr: 1676, en van H. H. M, aan dien raad, d«* 17 Mei 1679 (R A.).
361
II
(Zie biz : 103).
PRO JECT-TRACT ATEN TUSSCHEN DE NEDERLANDSCHE
REPUBLIEK EN MUNSTER.
(Orergenomen uit de Secrete Besolnties yaa Holland Tan 6 & 7 Febr:
1671, Dl: m, bl: 112—117).
Munstersch project
Eerstdycken , by haer Hoogh Mog. te werven twee Regi-
menten te Paert , yeder van ses hondert Mannen , ende op
yeder man te geven veertigh Rgcxd: 't welck t' samen
beloopt 48000 Rycxd:
Tot de selve Volckeren by haer Hoogh Mog.
te verschaffen de Standaerden , ofte voor yeder
Standaert veortigh Rycxdaelders , in plaetse 480 Rycxd:
Item by haer Hoogh Mog. te werven ses
Regimenten te Voet, yeder sterck negen
hondert Mannen, op yeder Man acht R\jcx-
daelders , *t welck beloopt 43200 Rycxd :
Aen het Voet-voick sal gh^even werden
het overgewesen voor Vendels en Trommen
van die sdve .^ 1080 Rycxd:
Noch te werven by haer Hoogh Mog. n^en
hondert Dragonders , op yeder Kop 30 Rycxd :
facit 27000 Rijcxd :
Voor Vendels en Trommen 180 Rijcxd:
119940 Rijcxd:
362
Als oock de Artillerye met allen toebehooren te leveren
en ^onderhouden.
De betalinghe van dese voorschreve Volckeren , sal staen
op de repartitie van de seven Provinciën, de welcke maendt-
lijck preciselyck sal moeten geschieden , geduyrende d* Alliancie ,
ad Jaren.
Dese Volckeren sullen staen onder syne hoogh-Vorstelycke
genade van Munster, Eedt ende Commando, sullen insge-
lycken mede be-eedt zyn aen haer Hoogh Mog. , om sigh niet
teghens dese Provinciën te laten ghebruycken ^ kennende syn
hoogh-Vorstelycke genade lyden , dat de seive in 't stift Mun-
ster, ende daer van dependerende Landen geworven wor-
den , om op het spoedighste de bequaemste Manschap te
krygen.
Daer jegens presenteert syne Vorstelycke genade alle
Vyanden deser Landen , van den Rhynstroom af, tot aen
Oost-Vrieslandt af te keeren , oock daer toe sijn eygen
Volck ende Stiftse macht te employeren , etiam contra quoa*
amquej uytgesondert nochtans de Roomsche Keyseritjcke
Majesteyt.
Wen het gebeurde dat syne Vorstelycke genade door
Vyanden deser Provinciën , met groote Krijghs-macht ghe-
attaqueert vnerde, by haer Hoogh Mog. noch eens soo veel
Volckeren , ofte soo veel noodigh zijn mochte , ende op de
selve conditie als boven , toe te schicken , de weldce soo
veel, als oock der voorschreve Manschap hoogh-gemdte
syne Vorstelycke genade, soo tegens syn eygene, als der
hoogh-ghemelte Vyanden in of buyten *s Landts sal mogen
gebruycken.
Van dese voor-ghemelte Manschap het Servis jaerlycx by
363
haer Ho. Mo. te betalen , soo ende der gestalt , als in de
Gleefsche Guarnisoenen gheschiet.
In dese Alliancie sal syne Keyserlijcke Majesteyt mede
in-geslooten werden soo het mogelijck is*
Nederlandscb project.
I.
In den eersten , hebben haer Hoogh Mog. van hare zyde
aengenomen ende belooft, ghelljck de selve aennemen ende
beloven by desen den hooggemelten Heere Bisschop syne
Landen , Luyden ende Onderdanen naer haer vermoghen te
sullen helpen defenderen ende beschermen teghens alle ende
eenen yegelyck die de selve naer *t besluyt , ende de rati-
ficatie deses soude moghen komen te attacqueren, te beoor-
logen , ofte met eenige inquartieringhe van Kryghs-Volcke-
ren te beswaren.
II.
Daer en tegen heeft den hoogh-gemelten Heere Bisschop
reciproquelijck aengenomen , ende aen haer Hoogh Mog.
belooft, ghelyck de selve aenneemt ende belooft by desen,
van den Rhyn-Stroom af tot aen Oost-Vrieslandt te keeren ,
ende te wearen alle Legers 6n Kryghs-machten die haer
Hoogh Mog. sullen verklaren voor hare Vyanden aen te
sien , ofte van de sdve eenige invasie of attacque te be-
vreesen , oock daer toe alle syn Voick ende de Macht van
't Suft met de uytterste vigeur te sullen employeren.
964
in.
Ende ten eynde al *t gene voorschreve staet des te beter ,
ende met des te meerder seeckerhejdt ge-efifectue»^ moge
werden , sullen haer Hoogh Mog. tot besettinge van de
naervolgende Plaetsen tusschen den Rhyn ende de Grensen
van Oost-Vrieslandt gelegen, te weten van &c«
midtsgaders tot af-keeringhe van alle gewddt als boven op
nieuws werven , ofte uyt hare oude Militie fumeren twee
Regementen te Paerdt , elck Regement van ses Compagnien ,
van tachtigh Ruyteren , midtsgaders vier Regementen te
voet , elck Regement van veerthien Compagnien , ende yder
Compagnie van hondert Koppen, maeckende te samen het
getal van ses duysent vyf hondert en tsestigh Mannen , te
weten negen hondert en tsestigh Paerden en vyf duysent
ses hondert Voet-knechten , alle met hare Officieren , hooge
ende lage , Wapenen , Vaendels , Standaerden , midtsgaders
de gewoonlljcke Regements«stucken met den gevolge ende
aenkleven van dien, behoorlyck voorsien.
IV.
De voorschreve Volckeren suUen boven den Eedt, waer
mede sy aen den Staet der Vereenigde Nederlanden zyn ,
of sullen wesen verbonden , oock staen onder den Eedt van
getrouwigheydt , van dai hoogh-gemdtai Heere Bisschop,
ende gehouden wesen het commandement van de selve,ende
van syne Veldt-Oversten , midtsgaders van de Gouverneurs
ende Commandeurs der Plaetsen, waer inne sv Guamisoen
sullen houden , te pareren ende executeren , soo lange sy
op het territoir van *t Stift wesen sullen.
365
V.
Ende sal 't haer Hoogh Mog. geduyrende den tyt van
dese Alliantie vrystaen de voorschreve ende alle andere
Kryghs-volckeren die sy van nooden soude mogen hebben ,
allomme in 't voorsz. Stift te laten werven.
VI.
Ende ten eynde door de voorschreve Kr\jghs-VoIckeren
aen de Inghezetenen van 't ghemelte Stift, in de Steden
ofte ten platten Lande geen overlast of incommoditeyt aen-
gedaen of toeghebracht moge werden , sullen haer Hoogh
Mog. de selve Volckeren doai houden onder eene exacte
ende scherpene discipline, soodanigh als in den Staet der
Vereenighde Nederlanden tot groot gemack ende gerief van
de Ingezetenen der selver in gebruyck is , oock tot beter
ende facilder executie van dien, ende tot meerder dienst
van den hoogh-gemelten Bisschop, de voorschreve Volckeren
v^n maendt tot maendt doen betalen met de selve promp-
titude en exactitude, als ten aensien van de Militie binnen
de Steden van de voorschreve Vereenighde Nederlanden
Guarnisoen houdende , altydts gepractiseert is , ende voor-
taen gepractiseert sal werden.
VII.
Ende of bet in tyden ende wylen modite komen te ge-
beuren, dat den hoogh-gemelten Heere Bisschop of *t Stift
van Munster door Vyanden van den Staet der Vereenigde
Nederlanden met groote Kryghs-macht geattacqueertwierde,
366
800 sullen haer Hoogh Mog. den hoogh-gemelten Bisschop
eode het ghemelte Stift met alle hare macht en vermogen
te hulpe komen , en ten dien fine ten minsten de voorsz.
to^esondene Erijgsvoickeren verdobblen, wel-verstaende dat
den hoogh-ghemelten Bisschop , soo wel in 't voorsclireve
cas als tot vigoureuse executie van *t guudt hiervooren
articul 2 is belooft , mede alle syne macht ende vermogen ,
ende ten minsten het ghetal van twaelf duysent wel-geoef-
fende ende wei-gewapende Soldaten te Voet ende te Paerdt
naer vereysch ende ghelegentbeydt van saecken op de been
ende bybrengen saL
VUL
Soo wanneer haer Hoogh Mog. 't eenigen tyde by
yemandt , wie 't oock soude mogen wesen (syne Hoomsche
Keyserlycke Majesteyt alleen uytgesondert) naer 't beshiyt
ende de ratificatie deses buyten den Lande van den hoogh-
ghemelten Bisschop, op hare eygene Landen ofte de Steden
ende Plaetsen met haer Guarnisoen beset, gheattacqueert
ofte beoorloght soude mogen werden, in sulcken cas sullen
haer Hoogh Mog. niet alleenlyck de voorschreve toegesondene
Volckeren tot hare eygene conservatie mogen gebruycken ,
daer het de noodt sal komen te vereysschen , ma^ sal oock
den hoogh-ghemelten Heere Bisschop in het selve cas haer
Hoogh Mog. reciproquelljck met alle syne macht ende ver-
mogen te hulpe komen , en de selve ten minsten toesenden
een secours van welcke voorschreve Ruyte-
ren ende Knechten met de Officieren daer over gesteldt,
boven den Eedt waer mede sy aen den hoogh-gemelten
367
Heere Bisschop zyn ofte sullen wesen verbonden , oock staen
sullen onder den Eedt van getrouwigheydt van haer Hoogh
Mog., en ghehouden wesen het com mandement vandeselve,
ende van hare Velt-Oversten , midtsgaders van de Gouver-
neurs ende Commandeurs der Plaetse waer inne sy Guar-
nisoen sullen houden, te pareren ende te executeren, soo
large sy op 't Territoir van den Staet der Vereenighde
Nederlandtsche Provincie wesen sullen.
IX.
De Volckeren by haer Hoogh Mog. in manniere voorschreve
aen den hoogh-gemelten Bisschop toe te senden, als oock
die gene die volgens het voorgaende Articul door den selven
Heere Bisschop in tyden ende wylen toegesonden moghen
werden, sullen reciproquelyck door den genen op wiens
Territoir sy sullen wesen , met bequame Logementen ver-
sien werden, oock vry ende onbekommert in alle zedigheydt
ende modestie mogen oeffenen hare ghewoonlycken Godts
dienst, sonder eenige bespottinge ofte beschimpiuge subject
te wesen , ende sonder oock van hare zyde eenigh schan-
dael te geven.
X.
Tot dese Alliantie eal hooghst-ghemelte syne Keyserlycke
Majesteyt mede w^den genoodicht en geadmitteert , indien
daer toe by de selve dispositie gevonden ofte verweckt
kan werden.
368
XI.
Alles onvermindert ende sonder prejudicie van *t solem-
neel Tractaet van Vrede, den acbthienden Aprilis sesthien
hondert ses en tsestigh tusschen haer Hoogh M(^, ende
den hoogh-ghemelten Heere Bisschop geslooten , 't yfdck
geduyrende den tydt van dese Alliantie, voor soo veel de
selve daer inne geene veranderinge is maeckende, ende naer
expiratie van de selve in allen deelen punctuelijck naer syne
forme ende innehoude ten wederzyden geobserveert ende
naergekomen sal worden.
XII.
Ende sal dese Alliantie by provisie vast-gestelt worden
voor den tydt van soo nochtans, dat tyde-
iyck voor de expiratie van dien , op de continuatie of pro-
longatie van de voorsz. tydt by onderlingh concert ghedeli-
bereert en gedisponeert sal worden.
IIL
(Zie blz : 103).
Op zijne tenigrrize naar Munsterland passeerde Bentinck
Doetinchem. Hij kende aldaar één der burgemeesters, Bal-
thazar van Hagen , die ter gelegenheid van de ambassade
van Amerongen in 1668 in het stift geweest was. Bentinck
werd door den magistraat der stad , die op het raadhuis
369
vergaderd was, uitgenoodigd* Burgemeester Quiryn Verheul
verwelkomde hem met een glas wijn en bracht een dronk
op de goede verstandhouding tusschen de Staten en den
bisschop uit. Daarop volgden meer toosten en werd er op
het welzyn van Christoph Bernard, de gezondheid van den
prins van Oranje en het weWaren der Vereenigde Neder-
landen gedronken.
Reeds spoedig beklaagde Bentinck zich , dat de provincie
Gelderland weinig genegenheid jegens zyn meester betoonde,
door diens wervingen te beletten en te verbieden , terwyl
de andere gewesten die toelieten. De raadsleden zeiden , dat
zulks niet hun geweten kon worden , want dat het de wil
der hooge overheid was. Bentinck echter beweerde, dat die
wervingen verboden waren, opdat »de neeffkens en nicht-
ikens des te beter volck souden connen crygen.'*
Verheul had, om des te meer eer aan den gast te be-
wyzen , één der stadsboden uitgezonden , om krakelingen te
halen. Daarna bood hy die , aan een stok geregen , den
overste aan. Deze was zeer verbaasd over die manier van
aanbieden en zeide: iWat sal met die stock syn. Hoe heb-
ibent de heeren daermede voor ?" Verheul antwoordde , dat
zulks een zeer oud gebruik op het raadhuis van Doetinchem
was , waaraan niemand zich ooit geërgerd had. Bentinck
nam nu drie krakelingen van den stok en legde ze op het
kussen van zyu stoel. Kort daarop echter zeide hij smade-
lijk : iSyn dat de crackelingen die myn plaets bewaert
>hebben ," waarna hij den eene in tweeën brak en de beide
andere tegen den muur smeet, idat de stucken den Boden
inae het lyff vlogen.*'
Daarna verhaalde Bentinck van lyn verbryf in den Haag,
370
onder anderen dat hy daar vele karoesen gezien had, ook
van personen, >daer aen wel niet veel vast en was." Hagen
vroeg hem , met wdke gelegenheid hy van Doeiinchem naar
Ottanstein dacht te reiien. Bentinck antwoordde, dat hij
te 's Heerenberg eene koets gehuurd had. Hagen merkte op ,
dat de reis op die manier in het ruwe jaargetyde en by
de slechte wegen verre van aangenaam zou zijn en bood
hem zyn agen paard aan. Ongelukkig zeide iemand, dat
een gezant in eene koets, met vier of zes paarden bespan-
nen , behoorde te reizen , er by voegende : »Off meende myn
»Heer Bentinck , dat de saecken tusschen myn Heeren de
iStaten , ende den Heer Bisschop soo wel niet souden staen ,
idat hy sich daermede in den Hage dorst vertrouwen."
Bentinck vroeg op bitsen toon , of dat de meening der
heeren van Doetincbem was. Om afleiding te geven nam
burgemeester Tengbergen een beker en zeide : »Heer Ovorste ,
»ick brenge u een glas van vrintschap ; dat is het quaetste ,
»dat idc u Ed. gunne.'* Het antwoord van Bentinck, dat
hem de dronk niet aangenaam was, pikeerde den burge-
meester, die zyn beker liet wegzetten en tot de anderen
zeide : >Hy wil met my niet drincken.**
Hagen vroeg den overste, of hij in den Haag als ambas-
sadeur of als envoyé geweest was. Toen nu burgemeester
Tengbergen uitlegging van het verschil vroeg, sloeg Ben-
tinck zich op de borst en zeide : j»Ick ben die ick ben , en
»ben geen ambassadeur noch geen envoyé. Die ick ben en
imeriteert niet een particulier lidt uyt uwen gantschen
»staet te weten." Tengbergen hernam : >Myn Heer , de nou-
»velles wysent uyt wat myn He^ geweest is." Bentinck
schold daarop den burgemeester voor een hondsvot uit,
371
hetgeen deze beantwoordde door te zeggen : ilfet is een
ihontsfoth en rekel die de woorden spreeckt.'*
De overste , in toorn ontstoken , vroeg of men zicii op
het raadhuis niet >herom mochte slaen.*' Verheul en Hagen
deden al het mogelyke om hem te doen bedaren en zeiden,
dat zy hem uit vriendschap genoodigd hadden, maar dat
het raadhuis niet de geschikte plaats voor eene vechtparty
was. Bentinck verzocht Hagen zich niet met den twist in
te laten. Hy en Tengbergen hadden reeds de stokken tegen
elkander opgeheven , toen Verheul en Hagen met groote
moeite hen scheidden. Daarop trokken Bentinck en zijn
knecht Johannes van leer en wilden Tengbergen te lijf. De
overste viel den burgemeester van voren aan en stiet tus-
schen Verheul en Hagen door, die zich voor Tengbergen
geplaatst hadden , naar dezen , terwyl de knecht hem van
achteren aanviel. Twee stadsboden ontnamen Johannes den
degen , terwyl Bentinck den zijne aan Hagen overgaf. De
knecht was nog niet voldaan. Hy pakte Verheul aan , en
wel zdó ruw, dat deze, zooals hy later verklaarde, »een
»goede quantiteyt haires is quyt geworden." De burgemees-
ter betaalde met gelyke munt en stiet eindelyk den knecht
uit de zaal, zeggende: i»Ick sal u leeren dat gy een eerlick
»man in de hairen vattet."
Bentinck , aan wien Verheul over de handelwijze van
Johannes klaagde, antwoordde: :»Dan sal ick u contentement
Ygeven." Hy riep zijn knecht binnen en vroeg aan Verheul:
>Begeert gy dat jck hem een off twee op den beek sal
igQven ?** In plaats daarvan streelde hij hem de wang en
vroeg hem , of hy Verheul by het haar gepakt had. Nadat
372
Johannes sulks beaamd had geraakten hy en Verheul weder
aan het vechten.
Eindelyk deed Verheul den overste het voorstel, hem
naar zijn logement te geleiden. Bentinck nam dit aanbod
aan en terwyl de andere raadsleden naar huis gingen en
Hagen even achterbleef, wandelden hy en Verheul gearmd,
voorafgegaan door twee der stadsboden, die ieder eene
flambouw drogen , en door een d^de gevolgd , naar het
logement. Kort daarop kwam aldaar ook Hagen en vond de
beide heeren vriendschappelyk »een glasie en een pyp taback
»met malcanderen drinckende." Hagen had het rapier van
Bentinck by zich en gaf het hem terug, waarop deze hem
en Verheul by de hand vatte en zeide: iGy syt myne
»beste vrinden die ick opt raedthuys hebbe, ende wy heb-
»ben onder malcanderen geene questien. Gy luyden hebt
»gedaen als earlicke luyden, dat gy hebt soecken de moeyte
»voor te komen soo veel als mogelick was.**
Na eenigen tijd ging Hagen w^, doch Verheul »tot be-
ytooninge van affectie ende complaisance*' bleef op het aan-
houden van Bentinck. Deze riep zyn knecht binnen en vroeg
hem wederom , of hy Verheul by de haren gepakt had.
Hy zond hem, toen hy de daad erkend had, weg en zeide
aan Verheul : »Ick sal u daervoor contentement doen hebben."
Bentinck, den knecht binnengeroepen hebbende, streelde
hem de wang. Johannes zeide, dat hy op het raadhuis tot
verdediging zyns meesters gevochten had. De overste prees
hem en drukte don wensch uit, dat hij, Johannes, zeker
iemand den degen in het hart gestooten had. Vervolgens
vroeg hy aan Verheul , of hy den knecht geslagen had« De
burgemeester beaamde zulks en zeide, dat er reden was
373
geweest voor hetgeen op het raadhuis gebeurd was en dat
men , als het noodig was , weder zoo zou handelen.
De overste harnam : ilck sal die stadt van Deutecom des
«gedachtig syn ,*' waarop Verheul antwoordde : ]» Wat gaet
»dat die stadt van Deutecom aan , want jck hebbe u Ed.
»uyt binnenste van myn hart genoodicht/* Hierop wendde
Bentinck zich tot zyn knecht en zeide hem : »Wilt gy wel
Ydaer voor revensie hebben? Soo neem dan revensie." Tot
Verheul zeide hg : iHebt gy nu het hert wel hier in de
»camer te doen, dat gy opt raedthuys gedaen hebt?** De
knecht vloog nu weder op Verheul aan en werd door zyn
meester geholpen.
Tot zoover het verhaal van een twist, waarin een gezant
en deftige regentai eene even treurige rol speelden, zooals
het opgemaakt is uit het wgdloopige , met getuigenissen ge-
staafde relaas, dat de magistraat van Doetinchem aan
H. H. M. zond.
fientinck stelde de zaak aan den bisschop geheel anders
voor en schreef hem: <) »Bin in erfahrung komen, das die
Yvon Deutecom ein calumnieus vermeintliches defension
»buchlein willen ausgehen lassen ;bitteunt^th&Qichstdahero9
]»im fall solches geschehen, das mihr zu handen moge gestel-
»let werden , damit meiner fianden falsche pratique recht-
»lich debathiren kan Werde auch wegen diedeut-
>comse noch mehrere gezeugen unterthanichst mitpringen ,
»welche alle dabey seint gewesen , von die schelmische zeu-
»gen welche von die andere seith sullen beijgepracht wor-
»den, is nicht einar von donen dabey oder present gewesen«**
1) Brief vaii 25 Febr : 1671 (F. M. L, Müituria. 1966).
25
374
Hij beweerde, dat hij, wat veel gedronken hebbende ,
met een der burgeoieesters twist gekregen en , om zich te
verdedigen , de hand aan den degen geslagen had. Men had
hem dien ontnomen en gebroken en hem een fiksch pak
slaag toegediend, welke beleediging en mishandeling hij nog-
maals in zijn logement had moeten ondervinden , soodat hg
ziek te Ottenstein moest blyven.
IV.
(Zie blz : 460).
Artides eonvenus et arrestez entre M, L^vesque et Prince
de Munstr , Le Sp. Marquis de Louvois comme ayant plain
pouvoir de Sa mate trez Chrestienne et M. Lëvesque et Prince
de Strasbourg comme chargé de celuy de M. L'eslecteur de
Colongne.
Que touttes les contributions qui se tireront en argent
du plat pays appartenantz aux hoUandois .en de^a la Meuse,
et de^a ou de la le Rhin seront levées par les officiers qui
seront commis de la part du Roy.
Que pour eet effect si les Princes confederez avec Sa Mate
pour faire la guerre contre les hoUandois prennent quelque
place dans les pays susd. les ofQciers de Sa Mate pour les
contributions y feront leur residence et que sad. Mate pourra
y mettre un quart de la garnison pour s'employor a Texac-
tien desd. contributions sans que la garnison ny les oiB^ desd.
Princes alliez puissent s*en mesler soubz quelque pretexte que
ce puisse estre.
375
Qu jl sera comptë auxd. Princes alliez du total desd. con-
tributions et que Ie quart leur en sera payë par mois pour
estre partagé entre eux suivant Taccord qu'jlz ont fait pour
eet effect, et que les trois autres quartz appartiendront a
Sa Maté.
Que Sad. Maté ny M. L*eslecteur de Colongne nepourront
neantmoins rien pretendre aux contributions qui se pourront
tirer des lieux sgituez au dela de la riviere de Aa ny de la
Gomté de Borklo ny de celle de langue lesquelles appartien-
dront touttes a M. L'evesque de Munstr aussy bien que cel-
les de frise, oostfrise et groningue.
Qu*a Tesgard de la Province d'overizel led. sr Evesque de
Munster en fera lever par ses ofüciers les contributions
moyennant quoy jl tiendra compte a Sa Mate et a M. L'es-
lecteur de Colongne de neuf mil escus par mois.
Que Sa Maté ne pourra point pretendre de mettre garni-
son dans les villes ou fortresses sgituées aü dela de la riviere
de Aa ny dans les villes de Borklo et de Linguen ny dans
celle de Deventr.
Que Mond. Sr Evesque et Prince de Munstr ne pourra de
son costé rien pretendre aux contribu[ti]ons qui se pourront
tirer de la Mairie de Bosleduc ny des autres lieux s^ituex du
mesme costé de la Meuse.
Que les contributions qui se tireront des villes ne seront
point partagées , Mais appartiendront a ceux qm s'en seront
emparez.
Que tous les articles cy dessus ne commenceront a estre
executez que du premier Octobre prochain , et que jusques
a ce temps ce que cbaque armee pourra tirer des pays cy
dessus appartiendra a celüy a qui sera lad. armee.
376
Que les presentz articles seront ratiffiez tant de la part
de sa Maté que de celle de M. de Ck)longne dans quinze jours
et les ratifBcations fournies a M. Tevesque de Hunstr dans
la ville de Dorsten.
Faict a Overos Ie 26e May 1672.
Cbristoff Bernard.
Fran^is Egon. Louvois.
\
INHOUD.
EERSTE HOOFDSTUK Bladz : 1.
Copes naar Munster gezonden, — Onderhande-
lingen van Frankryk met de Rynvorsten. —
Wervingen van Ghristoph Bernard. — Onder-
handelingai van H. H. M. en van Frankryk
met Brandenburg.
TWEEDE HOOFDSTUK » 2ö.
Geprojecteerde ambassades naar de Duitsche
vorsten. — Onderhandelingen en verdrag met
de Lunenburgsche hertogen. — Amerongen
naar Munster gezonden. — Oeschil over
Werth.
DERDE HOOFDSTUK » 49.
Bentheimsche quaestie.
VIERDE HOOFDSTUK » 86,
Quaestie over de Dyla*toL — Ambassade van
Mortaigne naar Munster.
378
VUFDE HOOFDSTUK Bladz: 100.
Geschil over Höxter tusschen Munster en Bruns-
wyk-Wolfenbuttel. — Ambassade van Ben-
tinck naar den Haag. — Brasser naar Bruns-
wyk en Cunaeus naar Munster gezonden. —
Ambassade van Ripperda , Werkendam ,
Amerongen en Grovestins naar Bielefeld.
ZESDE HOOFDSTUK » H6.
Ond^handelingen van Lodew'yk XIV met ver-
schillende vorsten. — Geschil tusschen de stad
Keulen en keurvorst Maximiliaan Hendrik. —
Onderhandelingen van H. H. M. met Spanje ,
Brandenburg en Brunswijk Lunenburg.
ZEVENDE HOOFDSTUK » 142.
' Wervingen der Staten. — Verdrag van Brussel
met Monterey.
ACHTSTE HOOFDSTUK » 152.
Nadere verdragen van Frankryk met Munster
en Keulen. — Coeverden naar Christoph
Bernard gezonden. — Oorlogsverklaring van
Keulen en Munster.
NEGENDE HOOFDSTUK » 171.
Veroveringen van den bisschop van Munster
en den keurvorst van Keulen. — Verbond
tusschen den Keizer en Brandenburg. —
Verdrag van den Haag van den Keizer met
H. H. M. — Onderhandelingen van Wer-
kendam en Beaumont in Denemarken.
379
TIENDE HOOFDSTUK Bladz : 196.
Krygsverrichtingen in 1672. — Vrede van Vos-
sem. — Verbonden van H. H. M. met den
Keizer, Spanje en Lotharingen. — Krijgs-
verrichtingen in 1673 en 1674. — Tractaten
van H. H. M. met Lunenburg, Brandenburg
en Denemarken.
ELFDE HOOFDSTUK » 225.
Onderhandelingen te Keulen* — Vrede van
H. H. M. met de beide geestelijke vorsten.
TWAALFDE HOOFDSTUK i> 252.
Geschillen van allerlei aard tusschen H.H.M,
en Christoph Bernard. — Dreigende houding
van Zweden. — Eppen naar Munster gezon-
den. — Verbond van Christoph Bernard met
den Keizer van 7 Juni 1675. — Zur Müh-
len naar den Haag gezonden. — Verbond
tusschen H. H. M. , Spanje en Munster van
12 Oct : 1675.
DERTIENDE HOOFDSTUK » 272.
Oorlog der bondgenooten tegen Zweden. —
Verdrag van Rotenburg van 4/14 Oct: 1675.
— H. H. M. vaardigen van der Tocht naar
Bremen af. — Ham naar den Haag gezon-
den. — Onderhandelingen van Christoph Ber-
nard met Frankrijk. — Cunes naar Munster
en zur Mühlen naar den Haag gezonden. —
Verrichtingen van van der Tocht te Bremen.