Skip to main content

Full text of "Geschiedenis van het postwezen in Nederland vóór 1795, met de voornaamste verbindingen met het buitenland"

See other formats


Google 


This  is  a  digital  copy  of  a  book  that  was  prcscrvod  for  gcncrations  on  library  shclvcs  bcforc  it  was  carcfully  scannod  by  Google  as  part  of  a  project 

to  make  the  world's  books  discoverablc  onlinc. 

It  has  survived  long  enough  for  the  copyright  to  cxpirc  and  the  book  to  enter  the  public  domain.  A  public  domain  book  is  one  that  was  never  subject 

to  copyright  or  whose  legal  copyright  term  has  expired.  Whether  a  book  is  in  the  public  domain  may  vary  country  to  country.  Public  domain  books 

are  our  gateways  to  the  past,  representing  a  wealth  of  history,  culture  and  knowledge  that's  often  difficult  to  discover. 

Marks,  notations  and  other  marginalia  present  in  the  original  volume  will  appear  in  this  file  -  a  reminder  of  this  book's  long  journey  from  the 

publisher  to  a  library  and  fmally  to  you. 

Usage  guidelines 

Google  is  proud  to  partner  with  libraries  to  digitize  public  domain  materials  and  make  them  widely  accessible.  Public  domain  books  belong  to  the 
public  and  we  are  merely  their  custodians.  Nevertheless,  this  work  is  expensive,  so  in  order  to  keep  providing  this  resource,  we  have  taken  steps  to 
prevent  abuse  by  commercial  parties,  including  placing  lechnical  restrictions  on  automated  querying. 
We  also  ask  that  you: 

+  Make  non-commercial  use  of  the  files  We  designed  Google  Book  Search  for  use  by  individuals,  and  we  request  that  you  use  these  files  for 
personal,  non-commercial  purposes. 

+  Refrainfivm  automated  querying  Do  nol  send  aulomated  queries  of  any  sort  to  Google's  system:  If  you  are  conducting  research  on  machine 
translation,  optical  character  recognition  or  other  areas  where  access  to  a  laige  amount  of  text  is  helpful,  please  contact  us.  We  encourage  the 
use  of  public  domain  materials  for  these  purposes  and  may  be  able  to  help. 

+  Maintain  attributionTht  GoogXt  "watermark"  you  see  on  each  file  is essential  for  informingpeopleabout  this  project  and  helping  them  find 
additional  materials  through  Google  Book  Search.  Please  do  not  remove  it. 

+  Keep  it  legal  Whatever  your  use,  remember  that  you  are  responsible  for  ensuring  that  what  you  are  doing  is  legal.  Do  not  assume  that  just 
because  we  believe  a  book  is  in  the  public  domain  for  users  in  the  United  States,  that  the  work  is  also  in  the  public  domain  for  users  in  other 
countiies.  Whether  a  book  is  still  in  copyright  varies  from  country  to  country,  and  we  can'l  offer  guidance  on  whether  any  specific  use  of 
any  specific  book  is  allowed.  Please  do  not  assume  that  a  book's  appearance  in  Google  Book  Search  means  it  can  be  used  in  any  manner 
anywhere  in  the  world.  Copyright  infringement  liabili^  can  be  quite  severe. 

About  Google  Book  Search 

Google's  mission  is  to  organize  the  world's  information  and  to  make  it  universally  accessible  and  useful.   Google  Book  Search  helps  readers 
discover  the  world's  books  while  helping  authors  and  publishers  reach  new  audiences.  You  can  search  through  the  full  icxi  of  this  book  on  the  web 

at|http: //books.  google  .com/l 


Google 


Dit  is  ccn  digitale  kopie  van  een  boek  dat  al  generaties  lang  op  bibliothcckpl anken  heeft  gestaan,  maar  nu  zorgvuldig  is  gescand  door  Google.  Dat 

doen  we  omdat  we  alle  boeken  ter  wereld  online  beschikbaar  willen  maken. 

Dit  boek  is  na  oud  dat  het  auteursrecht  erop  is  verlopen,  zodat  het  boek  nu  deel  uitmaakt  van  het  publieke  domein.  Een  boek  dat  tot  het  publieke 

domein  behoort,  is  een  boek  dat  nooit  onder  het  auteursrecht  is  gevallen,  of  waarvan  de  wettelijke  auteursrecht  termijn  is  verlopen.  Het  kan  per  land 

verschillen  of  een  boek  tot  het  publieke  domein  behoort.  Boeken  in  het  publieke  domein  zijn  een  stem  uit  het  verleden.  Ze  vormen  een  bron  van 

geschiedenis,  cultuur  en  kennis  die  anders  moeilijk  te  verkrijgen  zou  zijn. 

Aantekeningen,  opmerkingen  en  andere  kanttekeningen  die  in  het  origineel  stonden,  worden  weergegeven  in  dit  bestand,  als  herinnering  aan  de 

lange  reis  die  het  boek  heeft  gemaakt  van  uitgever  naar  bibliotheek,  en  uiteindelijk  naar  u. 

Richtlijnen  voor  gebruik 

Google  werkt  samen  met  bibliotheken  om  materiaal  uit  het  publieke  domein  te  digitaliseren,  zodat  het  voor  iedereen  beschikbaar  wordt.  Boeken 
uit  het  publieke  domein  behoren  toe  aan  het  publiek;  wij  bewaren  ze  alleen.  Dit  is  echter  een  kostbaar  proces.  Om  deze  dienst  te  kunnen  blijven 
leveren,  hebben  we  maatregelen  genomen  om  misbruik  door  commerciële  partijen  te  voorkomen,  zoals  het  plaatsen  van  technische  beperkingen  op 
automaüsch  zoeken. 
Verder  vragen  we  u  het  volgende: 

+  Gebruik  de  bestanden  alleen  voor  niet-commerciële  doeleinden  We  hebben  Zoeken  naar  boeken  met  Google  ontworpen  voor  gebruik  door 
individuen.  We  vragen  u  deze  bestanden  alleen  te  gebruiken  voor  persoonlijke  en  niet -commerciële  doeleinden. 

+  Voer  geen  geautomatiseerde  zoekopdrachten  uit  Stuur  geen  geautomatiseerde  zoekopdrachten  naar  het  systeem  van  Google.  Als  u  onderzoek 
doet  naar  computervertalingen,  optische  tekenherkenning  of  andere  wetenschapsgebieden  waarbij  u  toegang  nodig  heeft  tot  grote  hoeveelhe- 
den tekst,  kunt  u  contact  met  ons  opnemen.  We  raden  u  aan  hiervoor  materiaal  uit  het  publieke  domein  te  gebruiken,  en  kunnen  u  misschien 
hiermee  van  dienst  zijn. 

+  Laat  de  eigendomsverklaring  staan  Het  "watermerk"  van  Google  dat  u  onder  aan  elk  bestand  ziet,  dient  om  mensen  informatie  over  het 
project  te  geven,  en  ze  te  helpen  extra  materiaal  te  vinden  met  Zoeken  naar  boeken  met  Google.  Verwijder  dit  watermerk  niet. 

+  Houd  u  aan  de  wet  Wat  u  ook  doet,  houd  er  rekening  mee  dat  u  er  zelf  verantwoordelijk  voor  bent  dat  alles  wat  u  doet  legaal  is.  U  kunt  er 
niet  van  uitgaan  dat  wanneer  een  werk  beschikbaar  lijkt  te  zijn  voor  het  publieke  domein  in  de  Verenigde  Staten,  het  ook  publiek  domein  is 
voor  gebniikers  in  andere  landen.  Of  er  nog  auteursrecht  op  een  boek  mst,  verschilt  per  land.  We  kunnen  u  niet  vertellen  wat  u  in  uw  geval 
met  een  bepaald  boek  mag  doen.  Neem  niet  zomaar  aan  dat  u  een  boek  overal  ter  wereld  op  allerlei  manieren  kunt  gebruiken,  wanneer  het 
eenmaal  in  Zoeken  naar  boeken  met  Google  staat.  De  wettelijke  aansprakelijkheid  voor  auteursrechten  is  behoorlijk  streng. 

Informatie  over  Zoeken  naar  boeken  met  Google 

Het  doel  van  Google  is  om  alle  informaüe  wereldwijd  toegankelijk  en  bruikbaar  te  maken.  Zoeken  naar  boeken  met  Google  helpt  lezers  boeken  uit 
allerlei  landen  te  ontdekken,  en  helpt  auteurs  en  uitgevers  om  een  nieuw  leespubliek  te  bereiken.  U  kunt  de  volledige  tekst  van  dit  boek  doorzoeken 

op  het  web  via|http:  //books  .google  .coml 


L        .    . 


HMrDarli  (follrgr  ILiliraru 


HKNDkIK   WILLICM   v  \n   L()()\ 

iS    MKMnKV    «  M 

IIKNKV  I'ICKKRINC   IJtnVDnCIl 
Class  of  1861 


IDarliarti  vTollrgi  ILiürarij 


IIIADKIK    \\  ll.l.l-.M    v\\    \A  H)\ 

*  *  I  t     ^  •  .1 

■il»       II     '1 

III  NKN    I  I«   K}!<l\«,    :.«  jW!'!  Uil 


V'   .  -.]     ••!..■  .r--.    N     ■  ■      i  '     ■<        •   1        ■■■,    ;.  .| 


■  '■  ■  I 


GESCHIEDENIS 

VAN    HET 

POSTWEZEN  IN  NEDERLAND 

vóór  1795, 

met  de  voornaainste  verbindingen  met  het  buitenland 

M".  ir.  J.  C.  OVERVOORDIi, 

An'hiviiris  iIit  Ki'iiii'I'ilIc  Ijei'feii. 


Lt:il)i:X.  -  A.  \V.  SUTI10KI-'. 


GESCHIEDENIS 


VAN    HliT 


POSTWEZEN  IN  NEDERLAND 


vóór  1795. 


GESCHIEDENIS 

VAN    HET 

POSTWEZEN  IN  NEDERLAND 

vóóF  1795, 

met  de  voornaamste  verbindingen  met  het  buitenland 


iVr.  D".  J.  C.  QVERVOORÜE, 

Ardiivari'j  der  Geiiieei|tc  Leiden. 


LKIDEN.  -  A.  W.  SIJTIIÜKF. 


^- 


Si 


HftTvard   Ckdlege   LibrarF 

May     18,    1015 

Gift    of 

Hendrik  Willem  van   Loon 

WashinfiTton,  D.  O, 


lAI  17  l.qiB 


INHOUD. 


Bladz. 

Voorwoord. 

EERSTE  AFDEELIN6. 

Algemeen  oyerzicht  yan  de  ontwikkeling  yan  het  postwezen    .  1 

a.  voorgeschiedems  en  middeleeuwen 1 

b.  Frankryk 12 

c.  België 16 

d.  Duitschland 20 

de  Rtjkspost 27 

e.  Pruisen 31 

de  stadspost  van  Keulen 88 

f.  Engeland 45 

g.  Oost-Indiê 48 

TWEEDE  AFDEELING. 

Ontwikkeling  van  de  Regeeringspost  in  Nederland 50 

a.  voorgeschiedenis 50 

b.  de  generaliteitsboden 02 

c.  de  veldpost (i9 

DERDE  AFDEELINti. 

Het  particulier  brievenvervoer  in  Nederland 74 

a.  boden-  en  schipperspost 74 

b.  postmeesters 8t^ 

c.  de  oprichting  der  ötatenpost  in  Hollan<l 9o 

d.  inrichting    van    het    hoofdbestuur    na    don     overgang    ilor 

postery  aan  Holland lo2 

e.  de  lagere  beambten 1  oO 


VI 

Bladz. 

f,  algemeene  postpolitiek  na  de  oprichting  der  Statenpost  .     .  110 

g,  behandeling  der  brieven  op  de  kantoren 115 

h.  vervoer,  postiljons 134 

t.  het  briefgeheim 140 

VIERDE  AFDEELING. 

BelangrQkste  postverbindingen  van  llolland 146 

a.  de  Rykspost 146 

ö.  Pruisen 166 

c.  Hannover  en  Brunsw^k 179 

d.  Cassel  en  Saksen 180 

e.  Hamburg 181 

f.  Keulen 198 

g.  Wezel 206 

h.  Aken 207 

L  Zwitserland 208 

ƒ  Belgiö 208 

k.  Luik 227 

l  Frankryk 229 

m.  Spanje  en  Portugal 247 

n.  Engeland 250 

0,  Amerika 284 

p.  Afrika  en  de  Levant 287 

q.  Verbinding    van    Holland   met   Oostelök   Noord-Brabant   en 

met  Limburg.  De  Postsocieteit 289 

r.  Noord-Holland.  De  poster\j  van  Schagen 306 

s.  Texelsche  post 308 

VIJFDE  AFDEELING. 

Ontwikkeling  der  kantoren  in  Holland 314 

a,  Amsterdam 314 

b,  Dordrecht 328 

c,  Haarlem 337 

il  Delft 339 

e.  Leiden 340 

/.  Gouda 351 

g,  Rotterdam 353 

h,  Gorinchem 367 

1.  Schiedam 868 

j.  Schoonhoven 369 

k,  Brielle 369 


VII 
Bladz. 

/.  's-Gravenhage 370 

m.  Kleinere  steden  en  platteland 381 

n.  Noord-Holland 387 

ZESDE  AFDEELIN6. 

Ontwikkeling  van  liet  postwezen  in  de  oyerige  proyinciën    .    .  389 

«.  Zeeland 389 

b.  Brabant  en  Limburg 417 

c.  Utrecht 461 

d.  Gelderland 479 

e.  Overysel 493 

f.  Friesland 507 

g.  Groningen  en  Drente 511 

Besluit 521 

BIJLAGEN. 

1.  Staat  van  de  opbrengst  der  kantoren  in  Holland  1738 — 1795. 

2.  Vergeiykende  staat  der  beambten  en  hunne  bezoldigingen  in  1773  en  1796. 

3.  Tarief  voor  de  koopmansboden  te  Amsterdam  in  1612. 

4.  Lyst  van  de  briefporten  te  Leiden  in  1735. 

5.  Ordonnantie  voor  de  boden  van  Hamburg  op  Amsterdam,  1641. 


Verklaring  van  eenige  afkortingen. 


Brievenboek  Rotterdam:  Brievenboek  van  het  generaal  kantoor  te  Rotterdam, 

aangelegd  c.  1753  en  vervolgd  tot  179d.  Thans  aan- 
wezig op  het  Hoofdbureau. 

C:  Notulen    en    Bylagen    van    de    Commissarissen   der 

posteryen  in  de  provincie  Holland,  aanwezig  in  het 
Algemeen  Ryksarchief  te  VGravenhage,  1749 — 1751. 
R.  A.  P.  n^  273,  1752—1803,  25  dl»^  n«.  1-25, 
bylagen  1752-1795,  23  portefeuilles,  n^  64-86,  uit- 
gaande en  ingekomen  missives,  7  dl"^  n^  124—130. 


Copieboek  E  en  F: 


CoU.  I: 

G.  P.  A.: 
Gr.  Pl.bk.: 

Groot  Rapport: 

Hoofdbureau: 

L.  P.  of  Lade  P.: 

Omslag  I  enz.: 

R.  A.  P.: 

R.: 


Copieboeken  van  het  antwerpsch  kantoor  te  Amster- 
dam. E  1717-^1738  en  F  1739—1749;  thans  aanwezig 
op  het  Hoofdbureau. 

Collectie  stukken  betreffende  het  postwezen  in   het 
staatsarchief  te  Hamburg. 
Geheimes  Post  Archiv  te  Berlijn. 
C.  Cau  en  Scheltus,  Groot  Placaet-Boeck ,  VGraven- 
hage, 1658—1796.  9  dl»,  fol. 

Originaal  verbaal  van  Ie  Jeune  en  Kersseboom,  1751, 
met  bijlagen.  R.  A.  P.  n".  270-272. 
Archief  van  het  Hoofdbureau  der  posterijen  en  tele- 
graphie  te  's-Gravenhage. 

Collectie  stukken  over  het  postwezen  in  het  Gemeente- 
archief te  Amsterdam. 

Collectie  stukken  over  het  postwezen  in  het  Gemeente- 
archief te  's-Gravenhage. 

Algemeen  Rijksarchief  te  VGravenhage,  afdeeling 
posterijen. 

Collectie  stukken  over  het  Postwezen  in  het  Gemeente- 
archief te  Rotterdam,  portefeuille  n".  974  en  974a. 


VOORWOORD. 


Ij  dc  regeling  van  het  doidtsche  gemeente-archief  vond  ik 
een  aantul  besdieiden  over  <ie  Postsoinoleit ,  die  mij  aan- 
leiding; f;avon  van  dit  onderwerp  eeiie  ruimer  slndic  Ie 
I  maken.  Weldra  lileek  mij  hierliij,  dut  de  bestaande  lilte- 
ratunr  over  de  ontwikkelin;;  van  het  [)oslwe7.en  ïn  de  repiililiek  mij 
lifl  gewt'nschto  lielit  niet  steeds  kon  verschntVen.  Naast  een  aantal 
vcrsjireide  kleine  sludies  is  men  hierliij  voornaniehjk  aan^ewe/en  (»]> 
het  werk  van  Mr,  .1.  C.  W.  i.k  Jeune,  Hel  lirievi'n-p<ist wezen  in  de 
Rejml.liek  der  Vereetiigde  Nederlanden.  Tlreeht,  la'.l.  dal  voor 
zijnen  tijd  ongelwijf<'ld  een  zeer  H"ed  overzielit  {ïeelt,  d<i<-h  dal  hel 
;;el)n-k  heeft,  dat  de  schrijver  zich  hierhij  Ie  zeer  heeft  lieperkt  tut 
din-rt  onder  zijn  hereik  zijnde  liescheideii. 

liet  plan  rijpte  toen  hij  mij,  om  U-  Irarhteii  eene  ^fcseliirdfins  le 
geveii  van  de  ontwikkeling  van  hel  jiostwezen  in  Nederland  van 
ilen  eersten  hodentijd  lot  liet  heden.  Ik  vniid  mijnen  vriend 
A.  .1.  M.  Bitoi'wca  A.NciiKit  hereid  om  niel  mij  de  gesrliiedenis  lol 
het  jaar  17115  te  hewerken  en  ontving  de  toezegging  voor  de  liewer- 
kiiig  van  I79ö  tot  heden  van  drie  met  den  pradisclien  dienst  van 
het    postwezen   vertmnwde   desktaidigen. 

Keeds  was  met  Bitorwt:»  AN<:HEii  hel  werkplan  verdeeld,  toen 
onverwacht  eene  eni-xlige  ziekte  zijne  krachten  sloopte.  Ie  snel  gevolgd 


X 


door  zijn  betreurd  overlijden.  Vnw  zijne  fuinilie  ontving  ik  volgens 
zijn  verlangen  de  reeds  belangrijke  verzameling  door  bem  uit  lu*t 
rijke  anisterdainscb  arcbief  bijeengebracbte  aanteekeningen ,  die  mij 
van  veel  nut  waren  bij  de  studie  en  mij  de  tijdroovende  bewerking 
van  dit  voor  het  postwezen  zoo  belangrijk  arcbief  bespaarden.  Hoe 
gaarne  bad  ik  den  werkzamen  en  kundigen  medewerker  zijn  met 
veel  liefde  begonnen  onderzoek  zien  voltooien!  Het  verbeugt  mij 
'altbans,  onder  volle  erkeiming  van  den  belangrijken  bierdoor  onder- 
vonden steun,  zijn  arbeid  te  kunnen  doen  medewerken  voor  bet  door 
ons  beiden  gewensebte  doel. 

Omstandigbeden  buiten  ons  beider  wil  beletten  later  ben,  die 
de  bewerking  van  de  geschiedenis  van  bet  postwezen  na  1795 
liadden  toegezegd,  om  aan  bun  voornemen  gevolg  te  geven;  ik  dank 
niettemin  aan  de  besprekingen  met  ben  menigen  nuttigen  wenk  en 
medewerking  voor  bet  verkrijgen  van  anders  moeilijk  bereikbare 
gegevens.  Tot  bet  zelf  bewerken  van  eene  geschiedenis  tot  bet  beden 
acbtte  ik  mij  niet  geroepen,  daar  voor  een  kort  overzicht  de  reeds 
bestaande  werken  voldoende  zijn  en  voor  eene  dieper  ingaande 
bewerking  mij  de  biervoor  vereischte  technische  kennis  ontbreekt. 
Ik  besloot  daarom  te  eindigen  met  de  omwenteling  van  1795, 
die  bet  begin  was  van  een  tijdperk  van  overgang,  ook  op  liet 
gebied  van  het  postwezen. 

De  vermelding  van  alle  geraadpleegde  bronnen  acht  ik  overbodig, 
ilaar  steeds  onderaan  de  bladzijden  naar  de  bronnen  is  verwezen. 
\)v  b(»kende  litteratuur  over  Nederland  werd  door  mij  g(iraadpleegd 
en  over  bet  buiteidand  eenige  der  voornaamste  algemeene  werken. 
Van  de  bewerkte  archieven  vallen  in  de  eerste  plaats  te  vermeldt»n 
bet  archief  van  de  commissarissen  der  hollandscbe  posterij,  aan- 
wezig in  bel  Algemeen  Rijksarchief  te  's-(iravenbage,  en  het  archief 
van  hel  Hoofdbureau  d(»r  posl<Mijen  Ie  \s-(iravenhage,  waarin  zich 
ook  t»en  aantal  bescheiden  bevinden  uil  den  tijd  van  dt*  republiek. 
De  directeur-generaal  bad  de  welwillcMidheid  om  mij  hel  onderzoek 
naar  de  nog  op  versclnlh»nde  kantoren  achlergebl<»ven  oude  docu- 
nuMilen  te  vergemakkelijken,  door  deze  kantoren  aan  te  schrijven 
om  alle  nog  aanwezige  bescheiden  van  vóór  1818  bij  het  Hoofd- 
bureau in  te  zenden.  Hieroiuler  vond  ik  verscbillcMule  stukken,  die 
mij  belangrijk*'  bijzonderheden  leviTden.  Hel  is  mij  (^en  aangename 
plicht  bier  een  woord  van  oprechten  dank  te  betuigen  aan  Z.Exr. 
den  oud-ministcr  J.  P.  Havki.aau  voor  den  hoog  gewaardeerden  steun 


XI 

en  de  belangstellende  medewerking,  die  ik  bij  mijn  onderzoek  steeds 
van  hem  mocht  ondervinden. 

In  Nederland  ztïlf  werden  door  mij  in  een  dertigtal  rijks-  en 
gemeente-archieven  onderzoekingen  gedaan  en  in  het  buitenland  in 
fiel  (Jeheim  Postarrhief  en  het  Postmuseum  te  Berlijn,  lu»t  Staats- 
archief te  Hamburg,  het  Stadsarchief  te  Keulen  en  de  Archives 
Nalionales  te  Parijs.  Het  is  mij  onmogelijk  allen,  die  mij  hierbij 
i)ehul|)zaam  wan^n  of  schriftelijk  iidichtingen  verstrekten,  te  her- 
denken. Algemeen  vond  ik  de  meeste  medewerking,  waarvoor  het 
mij  vergund  zij  hier  in  het  algemeen  mijn  weigemeenden  dank  te 
betuigen.  Te  betreuren  vicd  slechts,  dat  de  primitieve  regeling  van 
fnkele  archieven  mij  bij  den  beperkten  tijd  in  het  onderzo(»k  zeer 
belemmerde. 

Bij  de  bewerking  der  talrijke  aanteekeningen  stuitte  ik  meermalen 
op  moeilijkheden,  die  slechts  waren  op  te  lossen  bij  ecïii  zeer  uit- 
voerig onderzoek  in  nagenoeg  alle  archieven  in  het  vaderland.  Toch 
hoop  ik  in  de  volgende  bladzijden  eenige  gegevens  bijeengebracht  te 
hebben,  die  het  mogelijk  maken  een  juister  blik  te  slaan  op  de  zoo 
iK'langrijke  ontwikkeling  van  het  postwezen,  dan  tot  im  toe  aan  de  hand 
der  gedrukte  stukken  mogelijk  bleek.  Zelf  ben  ik  meer  dan  iemand 
overtuigd  van  de  noodzakelijke  onvolledigheid  van  mijn  arbeid, 
daar  eerst,  als  alle  archieven  bewerkt  zijn,  een  volledig  overzicht  te 
verkrijgen  is,  doch  ik  hoop  in  de  volgende  bladzijden  althans  het 
iHdangrijksle,  wat  thans  te  verzamelen  is,  bijeengebracht  te  hebben. 

Naast  het  postwezen  is  ook  aan  de  hiermede  zoo  nauw  verbonden 
Innniveren  en  wagendiensten  eenige  aandacht  geschonken. 

Met  1  Juli  VMH  litTdenkt  Nederland  het  loO-jarig  jubileum  van 
df»  oprichting  van  de  hollandsche  Statenpost  in  175:2,  waartoe  in 
in  1747  de  stoot  werd  gegeven.  De  naijver  der  provincies  belettt» 
tiK'ii  de  gewenschte  centralisatie  voor  de  geheele  republiek,  waarvan 
door  den  pruisischen  gezant  B.  von  dkh  Hellen  in  IHM)  zoo  juist 
de  wenschelijkheid  en  de  onmogelijkheid  tevens  w<»rd  ingt^zieiL 
Hierdoor  bleef  de  volle  werking  tot  ééne  provincie  be|)erkt,  maar 
toch  was  dit  besluit  van  overwegend  gewicht  voor  den  gchecl(»n 
Staat,  daar  de  machtige  handelscentra  van  Holland  de  geheele 
buitenlandsche  correspondenti<'  beheerschten.  De  overige  provincies 
ontvingen  grootendeels  door  Holland  eene  vrij  goede  corn^sjiondeutie. 
al.  bemerkten  zij  hierbij  maar  al  te  veel,  dat  deze  voordeelen  haar 
niet   om    haar   zelfs   wil  geschonken  werden,  doch  slechts  voor  zoo- 


verre  dit  kon  slrekken  lol  verslerking  van  de  posilie  van  het  toch 
reeds  oppen imchlige  Holland. 

De  invoering  van  de  Slalenpost  in  Holland  was  de  eerste  belang- 
rijke stap  lol  de  centralisatie  van  hel  nederlandseh  poslwezen.  Bij 
den  gedenkdag  hiervan  draag  ik,  als  oen  blijk  van  waardeering,  dit 
werk  op  aan  hen,  die  zich  gewijd  hebben  aan  de  steeds 
verdere  ontwikkeling  van  dezen  zoo  belangrijken  lak  van  Staats- 
dienst, die  een  gewichtige  farlor  is  voor  (fe  ontwikkeling  van  hol 
verkeer,  en  dagelijks  de  gewichtigste  diensten  bewijst  voor  den  bloei 
van  handel  en  nijverheid  en  de  verspreiding  van  beschaving  en 
kennis  op  elk  gebie<l. 

Leiobn,  I  Juli  1902.  J.  C.  O  VER  VOORDE. 


EERSTE  AFDEELING. 

Algemeen  overzicht  van  de  ontwikkeling  van  het  postwezen. 


a.    VOOR<1ESCHIEDEN[S    EN    MIDDELEEUWEN. 

1  eods  bij  de  eerste  ontwikkeling  vaii  liet  meiischdoni ,  in 
^  **  /fJ  tijden  waarvan  sWlits  enkele  en  vage  l>ericliten  tol  ons 
doordrongen ,  vinden  wij  gewag  gemaakt  van  het  overbrengen 
I  van  berichten.  Eerst  geschiedt  dit  door  speciale  bo<ien,  die 
mondeling  zicli  van  hun  opdracht  kwijten  of  een  te  voren  afgespi-uken 
toeken  brengen  om  lie  bondgenooten  op  te  roepen  tot  den  strijd  of  tot 
beratidslnging  over  geineenschai)pelijke  belangen.  Later  werden,  naar- 
ninte  de  kennis  van  het  schrift  als  middel  vnii  wisseling  van  gedachten 
doonlrong,  de  mondehiige  berichten  door  schriftelijke  vervangen  en 
ontstond  het  briefverkeer,  dat  even  oud  is  als  de  eerste  opteekening  der 
historische  feiten  en  overleveringen.  Dit  briefverkeer  was  echter  ten 
zeerste  beperkt  door  de  geringe  kennis  van  het  uchrifl  eii  de  beperkt- 
heid van  het  verkeer.  Met  de  toename  Tjin  beschaving  en  van  de 
vastheid  van  woonplaats  vermeerderde  ook  de  noodzakelijkheid  om 
met  venvijderde  volken  en  personen  in  verbinding  te  treden  en  het 
verwondert  ons  dan  ook  niet,  dat  de  hooge  trap  van  ontwikkeling, 
door  de  oosterscbe  volken  bereikt  in  tijden,  dat  de  geschiedenis  nog 
niet  gewaagt  van  onze  lage  landen,  reeds  leidde  tot  geregelde  diensten 
voor  het  briefverkeer  tnsschen  de  hoofdplaatsen  van  de  tocmiiaals 
lieschaafde  wereld. 

Deze  inrichtingen  verdwenen  echter  met  de  macht  der  vidkeren. 
die  haar  ontslaan  mogelijk  maakten.  Zij  zijn  van  ons  gescheiden  door 
de  duistere  tijden  van  de  invallen  on  de  opkomst  der  geniiaansclie 
Atamnien  en  waren  hoogstens  slechts  bij  vage  overlevering  bekend, 
twn    in    Westelijk    KnnijMi  de  meerdere  ontwikkeling  den  eiscli  van 


2 

eene  betere  regeling  van  hel  verkeer  dringend  naai*  voren  bracht 
Wij  willen  daarom  volstaan  met  een  kort  overzicht  van  enkele 
gegevens  uit  deze  eerste  periode,  saamgelezen  uit  de  werken,  die 
hieraan  eene  meer  uitvoerige  beschouwing  wijden  %  om  daarna  iets 
langer  stil  te  staan  bij  de  ontwikkeling  van  het  postverkeer  in  de  ons 
omringende  landen,  waarmede  later  van  hier  uit  directe  verbindin- 
gen werden  onderhouden.  Wij  komen  daarna  tot  het  hoofdpunt, 
de  ontwikkeling  van  het  verkeer  in  eigen  land,  hetwelk  wij  uitvoe- 
rig hopen  te  schetsen  aan  de  hand  der  in  de  archieven  bewaarde 
bescheiden  en  de  door  verschillende  schrijvers  hierover  bijeenge- 
brachte gegevens. 

Onder  de  oudste  vermeldingen  van  briefverkeer  vallen  te  rang- 
schikken eene  muurbeschildering  in  het  graf  van  Chnumhotep  te 
Benihassan,  circa  2000  v.  Chr.,  waarop  een  bode  is  afgebeeld,  die 
een  brief  overhandigt^),  en  de  plaats  bij  Diodorus,  lib.  II  cap.  18, 
waarin  gewag  wordt  gemaakt  van  een  brief,  door  Semiramis  ontvan- 
gen van  den  indischen  koning  Strabobates.  ^)  De  beschrijving  van  het 
einde  van  den  zondvloed  in  (Jenesis  8,  7 — 12  doet  vermoeden,  dat 
het  gebruik  van  postduiven  althans  aan  den  samensteller  van  dit 
hoofdstuk  niet  onbekend  was.  *) 

In  Japan  was  volgens  Hartmann  reeds  in  600  vóór  Chr.  een 
koerierdienst  bekend  en  van  de  Perzen  verhaalt  Herodotus  VIII.  98 
de  overbrenging  van  het  bericht  van  den  slag  van  Salamis,  waarbij 
de  machtige  perzische  vloot  door  Themislocles  vernietigd  werd.  ^) 
Uitvoerig  schetst  Xenophon  (430 — 354  v.  Clir.)  de  door  Cyrus 
(t    529    V.    Chr.)    omstreeks    558    v.    Chr.    ingerichte    paardenpost. 


')  E.  Hartmann,  Entwlckliings-geschichte  der  Posten  von  den  Oltesten  Zeiten 
bis  zur  Gegenwart,  mit  besonderer  Beziehung  auf  Deutschland.  Augsburg,  1868. — 
H.  Stepban ,  Geschichte  der  Preuszischen  Post  —  O.  Veredarius ,  das  Bucb  von  der 
Weltpost  Berlin,  1885.  —  Jules  Waulers,  Les  postes  en  Belgique  avant  la  révolution 
fran^ise.  Paris,  Bruxelles,  Leipzig,  1874.  —  A.  de  Rothschild^  Histoire  de  Ia 
Poste  aux  lettres  et  du  Timbre-poste  depuis  leurs  origines  jusqu'è  nos  jours. 
Paris,  1876.  —  A.  von  Scbweiger  Lerchenfeld,  Das  neuc  Buch  von  der  Weltpost, 
Wien  (enz.)  z.  j.,  e.  a.  en  de  daar  aangebaalde  werken. 

•)  Veredarius  p.  75.  ')  Hartmann. 

*)  De  verzending  van  bericbten  door  postduiven  is  waarschijnlyk  eene  oostersche 
uitvinding.  De  Romeinen  waren  er  mede  bekend  (Plinius  Hist  Nat.  Lib.  x.  c.37) 
in  Noord-Europa  eerst  na  de  kruistochten.  Onder  Solinian  wordt  in  1541  een  gere- 
Ie   postduivendienst   tusschen   Ofen   en    Constantinopel   vermeld.   De   afstand 
t      Dnitsche  m\jlen  werd  door  de  snelste  duiven  in  24  uur  afgelegd. 
September  480  v.  Chr. 


3 

waarbij  op  geregelde  afstanden  100  stations  gevestigd  werden  voor 
het  wisselen  van  paarden  en  postiljons,  die  het  overbrengen  der 
regeeringsdépêches  over  het  uitgestrekte  rijk,  van  de  Aegeische  Zee 
lot  Susa,  in  zeer  korten  tijd  mogelijk  maakten.  ')  Ook  het  boek 
Esther  getuigt  van  de  regeeringspost  onder  Ahasverus,  den  bijbelschen 
naam  voor  Xerxes,  en  noemt  de  voetboden  en  de  „loopers  te  paard, 
rijdende    op  snelle  kemels,    op  muilezels,  van  merriën  geteeld".  ^) 

Bij  de  Grieken  worden  slechts  voetboden,  'fifisgoêgófioi ,  genoemd, 
waaronder  echter  velen  beroemd  waren  wegens  de  snelheid,  waar- 
mede zij  belangrijke  afstanden  wisten  af  te  leggen.  ^) 

Bij  de  Romeinen  werd  door  Keizer  Augustus  (29  v.  Chr. — 14  n.  Clir.) 
naast  de  voetboden  een  paardenpost  ingericht  voor  de  regeerings- 
dépêches. *)  De  koeriers  ontvingen  uurcedels,  waarop  de  uren  van 
vertrek  en  aankomst  werden  aangeteekend.  In  de  provincie  berustte 
het  toezicht  bij  de  indices  curiosi.  Deze  dienst,  bekend  onder  den 
naam  van  cursus  publicus,  was  ook  ingericht  voor  het  vervoer  van 
personen  en  goederen.  Het  was  een  geregelde  dienst  met  wissel- 
plaatsen,  mutationes,  op  2 Va  a  4 Va  "ur  afstand,  en  rustplaatsen, 
mansiones,  ingericht  voor  nachtverblijf,  op  een  dagreis  afstand.  ^) 

De  dienst  was  ten  laste  der  bevolking,  die  voor  paarden  en 
onderhoud  te  zorgen  had,  hetgeen  een  drukkende  last  werd,  die 
voortdurend  aanleiding  gaf  tot  klachten.  Keizer  Nerva  (96 — 98  n.  Chr.) 
bevrijdde  Italië  van  dezen  last  ^)  en  Keizer  Hadriaims  (117—138  n.  Chr.) 
ook  de  provinciën  door  een  gedeelte  der  kosten  ten  laste  te  brengen 
van  den  staat.  Ook  de  keizers  Septimius  Severus  (193 — 211),  Julianus 
Apostatus  (361—363)  en  Theodosius  de  Groote  (379—395)  verlichtten 
den  last  door  verschillende  bepahngen,  die  echter  grootendeels  niet  uitge- 
voerd werden  of  spoedig  buiten  gebruik  geraakten,  tot  Justinianus 
(527 — 565)  voor  zijn  gebied  afdoende  regelingen  maakte.  De  dienst 
was  oorspronkelijk  slechts  voor  de  bevordering  van  staatsdépêches 
en   hooge   ambtenaren   ingericht,   doch  werd  later  ook  als  personen- 


*)  Xenophon,  Cyropaedia  VIII.  6  §  17. 

»)  Esther  c.  a  v.  12  en  13;  c.  8.  v.  9.  14  enz. 

')  Grammatophoren  vervoerden  brieven  op  korten  afstand  en  veel  ging  per 
srhip.  Waulers  p.  4  spreekt  ook  van  relaisposten.  Eene  merkwaardige  wyze  van 
correspondentie  verhaalt  Herodotus  V.  35.  Men  deed  een  slaaf  het  hoofd  kaal- 
srheren,  plaatste  daarna  het  bericht  van  den  opstand  op  den  geschoren  schedel  en 
verzond  den  levenden  brief,  toen  het  haar  was  aangegroeid. 

^)  Suetonius,  Vila  Augusti  c.  49. 

*)  Codex  Theodosius  de  cursu  publico. 

•)  Ter  herdenking  hiervan  werd  de  munt  geslagen  niet :  veliiciilalio  Italiae  reinissa. 


post  g(»l)riiikt  door  particulieren,  die  zich  van  den  keizer  of  den 
prefect  eeiie  machtiging  wisten  te  verwerven,  welke  ondt^r  Keizer 
Conslantijn  (337-  3(>1)  den  naam  kreeg  van  littera  evectionis.  In 
het  eind  der  4'^**  eeuw  werd  dt;  dienst  voor  het  pnhliek  gesloten  *). 
Naast  dezen  koerierdienst  had  men  voethoden,  die  eene  vergoe- 
ding kregen  voor  de  schoenen  (calciarium),  hetwelk  echter  door 
Keizer  Vespasiaims  werd  afgeschaft.  Sinds  dien  gingen  zij,  volgens 
Wauters ,  hloots voets. 

De  verzending  der  particuliere  hrieven  was,  althans  tijdens  Cicero 
(106—43  v.  Ghr.),  vrij  onregehnatig  ^).  Meermalen  vindt  men  in  zijne 
brieven  klachten  hierover.  De  verzending  per  staatspost  stond  slechts 
vrij  aan  de  hoogere  ambtenaren  of  aanzieidijken ;  de  overigen  moesten 
zelf  boden  zenden  of  gebruik  maken  van  talx^Harii  van  vereenigingen  % 

De  romeinsche  postdienst  werd  door  de  Oostgothen  in  Italië 
hersteld  en  alleen  door  Theodorich  tot  de  staatsdépêches  beperkt. 
Deze  verviel  echter  na  den  inval  der  Longobarden  {i)i\H  na  dhr.). 
Er  bleef  toen  alleen  de  verplichting  om  paarden  en  wagens  te 
leveren  en  onderweg  onderhoud  te  verschaffen  voor  den  koning, 
diens  gezanten  en  de  gezanten  van  vretende  vorsten.  Hiervoor  werden 
vrijbrieven  gegeven,  waarvoor  de  oude  namen  litterae  evectionis  of 
tractoriae  behouden  bleven  *). 

Na  het  uiteenvallen  van  het  romeinsche  rijk  verdwenen  èn  de 
macht  om  den  dienst  in  stand  te  houden  èn  de  behoefte  hieraan,  en 
eerst  onder  Karel  den  Groote,  die»  weder  een  uitgestrekt  rijk  onder 
een  krachtig  bijstuur  veretMiigdt»,  vinden  wij  van  een  meer  gt^regelden 
postdienst  g(*wag  gemaakt. 

De  oudste  vermelding  hiervan,  waarop  latere  schrijv<»rs  hebben 
vt)ortgebouwd,  is  eene  plaats  bij  Taboetius  *'),  welke  woordelijk  aldus 
luidt :  „Carolus  ille  Magnus  popularium  expensis  tres  viatorias  stationes 
in    Gallias    constituit    anno    (Ibristi    H()7.    IVimam    stationem    propttT 

')  Voljfons  HlnmiUfTs.  Brif'fweseii  iind  Briofvorkehr  iin  Alterluni.  ven'ischl«»  <le 
dit'iist  hij  «k»  Romeinen  o.  a.  5  dagon  voor  het  lraj«*<*l  Home  Keuh'n  en  T»  dagen 
voor  Rome  -  (^onstantinopel. 

-)  Brieven  aan  Pomponius  Attieus  I.  9;  IV.  1.")  en  VJ;  V.  1.")  enz. 

^)  Kine  Brief-oder  Fraehtpost  kam  gar  niehl  vor.  Dr.  .J.  N.  Madvig.  die  Verfas- 
sung  und  Verwaltung  <les  Rr>miseheii  Slaates.  Leipxig,  1882.  11.  74.S.  Zie  ot»k 
Cieero  ad  Alt.  V.  15,  dahani  familiari  honiini  ac  domestieo  (hlteras).  Tii  anteni 
saepr  dare  tahellariis  puhiieanorum  pot«'ris  per  magistros  scriptnrae  ei  porlns 
nostrarum  diru'esium. 

*)  Marenlli  fonnulae. 

"I  Tahoetius  in  paradoxis  regum  Lngdnni.  l.'rfiO  p.  11^ 


5 

Italiani  a  se  devictam,  alteram  propter  Germaniam  sub  jugum  mis- 
sani,  Icrtiaiii  propter  Hispanias".  Het  blijft  echter,  gelijk  Hartniann 
reeds  aantoonde,  vreemd,  dat  van  eene  zoo  belangrijke  daad  van 
Karel  den  Groote  noch  bij  zijnen  levensbeschrijver  Einhardus,  noch 
bij  Le  Père  Gabriel  Daniel  ^),  noch  elders  vóór  1560  wordt  gewag 
gemaakt,  terwijl  uit  een  capitulare  van  het  jaar  802  blijkt,  dat  er 
geen  sprake  kan  zijn  van  eene  onbeteekenende  uitbreiding  van  een 
reeds  bestaanden  dienst.  In  dat  jaar  toch  werden  de  besluiten  nog 
door  speciaal  hiertoe  aangewezen  legaten  rondgezonden  ^). 

Waar  nu  in  den  tijd  van  Karel  den  Groote  de  handel  nog  weinig 
was  ontwikkeld  en  slechts  enkele  personen  in  staat  waren  om  een 
brief  te  schrijven,  zoodat  voor  een  geregeld  postwezen  èn  de  behoefte 
èn  het  noodige  briefverkeer  ontbrak,  daar  zijn  wij  geneigd  om  aan 
de  vermelding  bij  Taboetius  slechts  eene  beperkte  beteekenis  toe  te 
kennen,  namelijk  niet,  gelijk  vele  oudere  geschiedschrijvers,  die  van 
de  oprichting  van  een  geregelden  postdienst,  maar  slechts  van  het 
inrichten  van  relaisstations  langs  de  hoofdroutes,  waar  de  nog  steeds 
in  aansluiting  met  de  romeinsche  inrichting,  op  de  bevolking  drukkende 
plicht  tot  voorthelpen  der  koeriers  en  gezanten  met  bespanning  en  onder- 
houd ,  te  drukkend  werd  door  het  groot  aantal  langs  deze  plaatsen  ver- 
zonden boden  %  De  neiging  om  alle  belangrijke  verbeteringen  terug 
te  brengen  tot  Karel  den  Groote  en  wellicht  ook  de  wensch  om  het 
postregaal  op  vasteren  bodem  te  vestigen  waren  wellicht  de  oorzaak 
van  het  toekennen  van  te  groote  beteekenis  aan  de  boven  aange- 
haalde plaats  bij  Taboetius.  Geheel  zonder  grond  is  deze  echter 
niet,  daar  in  een  capitulare  van  Lodewijk  den  Vrome  uit  het  jaar 
S2H  *)  verwezen  wordt  naar  „loei  ubi  modo  via  et  mansionatici 
a  genitori  nostro  et  a  nobis  per  capitulare  ordinati  sunt".  Hieruit  volgt 
dus,  dat  reeds  door  Karel  eenige  verbeteringen  in  het  verkeer  waren 
aangebracht,  doch  van  welke  beteekenis  die  waren  blijkt  ons  niet,  daar 
het  capitulare,  dat  hierover  nader  licht  had  kunnen  geven,  ontbreekt. 

Wat  hier  echter  van  zij,  de  inrichting  was  van  korten  duur  en 
ging  bij  het  uiteenvallen  van  het  rijk  weder  s|)oedig  te  niet  % 

*)  Histoire  de  France,  Paris,  1755. 

*)  Pertz,  Monunienta  Germ.  hislor.  Leges  tom.  I.  Caroli  Magni  capit.  p.  94. 

')  De  inrichting  zoude  dus  slechts  gediend  hebben  voor  de  voorby komende 
missi  dominici  (inspecteurs  van  de  provincie)  en  veredarii  (beveldragers). 

*)  Pertz  1.  245.  Capit  Aquisgran. 

*)  Volledigheidshalve  vermeld  ik  hier  dat  door  enropeesche  reizigers  in  de 
13*»  eeuw  in  China  en  in  de  16''«  eeuw  bij  de  Inka*s  in  Peru  geregelde  post- 
diensten met  vaste  wisselplaatsen  werden  aangetroffen.  Zie  Stephan  p.  901  v.v. 


In  <le  middflepiiweii  was  de  gt'legeiilu'id  tot  vi'r/.eiuliiig  vim 
brieven  ten  zeerste  beperkt.  Alleen  voraten  en  enkele  machtige 
corporaties  hadden  hun  eigen  bo<ten,  die  werden  uitgezonden  naarmate 
de  behoefte  hieraan  zich  voordeed.  Van  geregelde  hodenloopeii  wa» 

ook  hierbij  nog  geen 
i^prakc.  De  verzen- 
ding vnn  particuliere 
brieven  waa  gebon- 
den aan  de  toevallige 
gelegenheden  door 
de  reizenden  gebo- 
den. De  kooplieden, 
die  naar  vreemde 
markten  trokken,  de 
rondreizende  hand- 
werksgezellen  en 
troubadours,  de  tal- 
rijke pelgrims  en 
rondreizende  monni- 
ken en  zelfs  de 
weinig  betrouwbare 
groep  van  rondtrek- 
kende speellieden  on 
het  kermisvolk  wa- 
ren de  gretig  aan- 
gogre|)en  middelen 
tot  het  overbrengen 
van  brieven  en  „nicht 
leiebl  sah  man  einen 
wandernden  Möncli 
ohne  Briefsack"  '). 
0<)k  de  boden  der 
vorsten  en  cftrjiom- 
en  nog  in  1(»14  wordt 
i^zaamheid  der  boden, 
van  parliculienni  in  te 
niet  steeds,  gelijk  kan 


f^tcimfltmaifajit-botfiïiafrtnni 
natpe  oii  iifeQi  aptb^fot  mtmra 


KlnnsterboHe,  tW:  Lpgonde  van  S.  Meinrad. 

ties  namen  dikwijls  brieven  van  derden  mede 
in  wn  „Botenordnung"  geklaagd  over  de  In 
die  soms  een  dag  overbleven  om  bijhrieven 
zamelen  *).   Ook   ondenveg   haastten   zij    zicli 


'I  Kliilipr,  K«ritei>nl  bij  H.  Slephan,  noot  1  pag.  3. 

=)  SUphoD  p.  1^  en  13.  Butenonlnung  van  Ui  Juni  1U14  $  11. 


blijken   uil   de  vermelding   van   een   bode,   die   op   zijn  tocht  tevens 
eenige  zwijnen  voor  zijn  heer  moest  voortdrijven  ^). 

De  correspondentie  tusschen  de  kloosters  en  de  bisschoppen,  die 
in  de  middeleeuwen  de  dragers  waren  der  beschaving  en  het  meeste 
behoefte  gevoelden  aan  schriftelijk  verkeer,  werd  door  de  klooster- 
boden  onderhouden.  Dit  waren  de  kloosterbroeders  zelf,  gelijk  o.  a. 
blijkt  uit  verschillende  afbeeldingen  van  oude  miniaturen  in  het 
postmuseum  te  Berlijn,  o.  a.  uit  de  legende  van  St.-Meinrad  uit  het 
jaar  1466  in  de  stiftsbibliotheek  van  Einsiedeln. 

Eene  belangrijke  bijdrage  tot  dat  verkeer  leverden  de  roldragers. 
Vele  kloosters  hadden  een  fraternit€tö,  broederschap,  gesticht, 
waardoor  ook  belangstellende  leeken  in  nader  verband  konden  treden 
lot  het  klooster  en  deel  hebben  aan  de  goede  werken.  De  leeken 
werden  in  de  gebeden  herdacht  en  na  hunnen  dood  in  de  doodenrol 
bijgeschreven.  Ook  onderling  sloten  de  kloosters  bonden  of  confrater- 
nitates,  om  in  de  gebeden  de  overledenen  van  de  aangesloten 
kloosters  en  hun  fraternitas  te  gedenken,  waartoe  op  geregelde  tijden, 
gewoonlijk  eens  per  jaar,  aan  de  kloosters  bericht  gezonden  werd 
van  de  overledenen,  die  dan  in  het  martyrologium  werden  bijge- 
schreven. Blijkens  de  brieven  "van  Bonifacius  geschiedde  dit  reeds  in 
de  8**®  eeuw. 

Bij  het  afsterven  van  abten  of  weldoeners  van  het  klooster  werd 
somtijds  een  afzonderlijk  bericht  aan  de  aangesloten  kloosters  gezon- 
den, dat  dan  niet  gelijktijdig  aan  allen  werd  verzonden,  maar  als 
rondschrijven  door  een  der  broeders  werd  overgebracht.  Het  bericht 
was  op  een  rol  perkament  gesclireven,  waaronder  de  kloosterbroeders 
aanteekenden  van  liet  bericlit  kennis  genomen  te  hebben  en  voor 
de  ziel  des  afgestorvenen  te  zullen  bidden;  Dergelijke  rollen  of  rotuli 
zijn  uil  de  11**®  eeuw  bewaard  en  komen  tot  in  de  16****  voor.  In 
hel  postmuseum  te  Berlijn  is  eene  nabootsing  van  een  rotulus  uil 
1501  afkomstig  van  de  abdij  van  St.  Lambert  in  Ober-Steiermarken. 
De  roldrager,  roUiger,  droeg  dezen  [aan  een  riem  om  den  schouder, 
en  bezocht  achtereenvolgens  alle  aangesloten  kloosters,  waarvoor 
dikwijls  reizen  van  meer  dan  een  jaar  vereischt  werden. 

Deze  rollen  zijn  steeds  zeer  belangrijk  wegens  de  verschillende 
soorten  van  gelijktijdig  schrift  uit  verschillende  plaatsen;  somtijds 
hebben  zij  ook  eenige  litteraire  waarde  door  meer  uitvoerige  berichten 
van  ontvangst  (tituli).  Later  werd  zelfs  met  uitvoerige  lioofden  begon- 


V  Stephan  noot  p.  14. 


8 

iieii  vol  lof  over  den  overledene  en  toespelingen  over  de  vergankelijk- 
heid des  levens.  De  kkK>sterbroeders,  die  dergelijke  rollen  Ier  inzage 
ontvingen,  beijverden  zicli  dan  wederkeerig  oin  in  hoogdravende 
verzen  de  ontvangst  van  het  l>ericht  te  vermelden.  Een  rotulns  nit 
de  11^®  eenvv  bevat  zelfs  alleen  van  St.  Servaas  te  Maastricht 
11  diehtstukken  van  tezamen  208  regels.  Op  deze  wijze  namen  de 
rollen  zoo  in  omvang  toe,  dat  de  rotulns  van  St.  Bruno  zich  zelfs 
bevreesd  maakt  voor  den  hals  van  den  rolliger.  ') 

De  roldrager  was  gewooidijk  een  gezien  gast,  daar  hij  lal  van 
berichten  bracht  van  bevriende  kloosters.  Hij  werd  dan  ook  goed 
ontvangen  en  meermalen  werd  hem  een  al  te  goed  gebruik  der 
geboden  versnaperingen  verweten.  Hij  was  tevens  de  aangewezen 
overbrenger  van  tal  van  brieven  voor  de  kloosters  of  particulieren, 
wier  woonplaats  hij  op  zijn  reis  bezocht. 

Uit  Nederland  wordt  alleen  St.  Servaas  in  Maastricht  vermeld, 
doch  uit  Belgit?,  Frankrijk,  Beieren  en  Oostenrijk  zijn  nog  verschil- 
lende rotuli  met  tal  van  kloosternamen  bekend.  *) 


In  Zuid-Duitschland  vormden  de  slagers  en  veekoopers  een  natuur- 
lijken band  tusschen  de  omliggende  plaatsen.  Zij  toch  wiU'en  genood- 
zaakt den  omtrek  uren  ver  te  bereizen  om  vee  te  koopen  en  markten 
te  bezoeken  en  kwamen  hierdoor  weder  in  geregeld  verkeer  met  hun 
bedrijfsgenooten  uit  naburige  steden.  Zoo  (mtstond  langzamerhand 
eene  verzending  van  brieven,  die  zich  over  eene  geheele  landstreek 
uitstrekte.  Het  is  thans  niet  meer  na  te  gaan  wanneer  deze  „Metzger- 
post"  het  eerst  (XMie  geregelde  posterij  ging  vormen:  waarschijnlijk 
is  deze  langzamerhand  vanzelf  ontwikkeld  en  breidde  zij  zich 
mtMT  <Mi  meer  uit,  naarmate  het  verkeer  toenam  en  <leze  eerst  kleine 
bijverdienste  belangrijker  ink(»msten  begon  o[>  te  leveren.  In  Duitsch- 
land  ontstond  hieruit  een  geregelde  postdienst,  die  tot  in  de  17^*^ 
eeuw  stand  hield,  doch  in  Nederland  werden  geen  bewijzen  van 
het  voorkomen  hiervan  door  mij  aangt^trofVen. 

Door  de  toename  van  het  verkeer  en  de  opkomst  <ler  steden  en 
vaste    markten    ontstond    meer   en  meer  behoefte  aan  meerdere  gele- 

')  .RoUigeri  collum  nequit  ultra  tcillere  rollum." 

*)  OvfT  «lezt»  rotuli  en  den  rolliger  zie:  L.  V.  Delisle,  Rouleaux  des  Morts  du 
IX'  nu  XV-  si«Vl«*.  Paris.  lH<ï«i.  A.  \V.  Wyhraiids,  de  doodenrollen  en  de  rol 
dragers  hij  de  religieuzen  in  do  middeleeuwen,  in:  Studiën  en  Bijdragen  op  het 
gehied  der  hi.storii«<he  theologie,  4"  <leel,  1880,  hl.  308-  .'il 7.  —  H.  Pasquier,  e.  a. 


9 

genheid  tot  geregelde  correspondentie.  Dit  deed  de  vaste  bodendiensten 
ontstaan,  die  eerst  mogelijk  werden  van  het  oogenblik  af,  dat  de 
toename  van  het  verkeer  aan  het  boden-ambt  voldoende  inkomsten 
verzekerde.  Naarmate  deze  bodendiensten  belangrijker  werden,  traden 
de  stadsbesturen  op  met  speciale  regelingen,  waardoor  meer  zeker- 
heid werd  gegeven  voor  het  vervoer,  door  het  eischen  van  benoe- 
ming door  het  stadsbestuur,  borgtocht,  eed  en  vaststelling  van  tarief. 
Voordat  wij  echter  overgaan  tot  eene  nadere  beschouwing  dezer 
stadsbodendiensten ,  een  enkel  woord  over  een  tweetal  geregelde  post- 
verbindingen, die  reeds  vóór  de  geregelde  bodendiensten  ontstonden, 
niet  name  de  universiteitsposten  en  die  der  Marianerridders. 

Universiteitsboden  worden  voor  Bologna  reeds  vermeld  in  1158 
en  werden  bij  alle  middeleeuwsche  hoogescholen  aangetroffen.  Zij 
vonnden  den  noodzakelij  ken  band  tusschen  de  studeerenden  en 
hunne  bloedverwanten,  ook  voor  de  toezending  der  studiegelden.  De 
moeilijk he<len  en  kosten,  aan  het  reizen  verbonden,  beletten  toen  de 
van  verre  komende  studeerenden  om  hunne  studie  door  een  reisje 
naar  de  vaderstad  te  onderbreken. 

De  belangrijkste  universiteitspost  was  die  van  Parijs.  De  studenten 
werden  daar  onderscheiden  in  nationes,  naar  de  landen  van  herkomst, 
en  elke  natie  ha<l  een  vasten  bode  te  Parijs,  <li(»  aldaar  het  beheer 
had  over  de  correspondentie  en  in  vele  gevallen  de  steun  en  de 
bemiddelaar  en  kassier  was  voor  de  tot  zijne  groep  behoorende 
studenten.  Naast  deze  hoofdboden,  archinuncii  of  grands  messagers, 
die  gewoonlijk  uit  de  groote  kooplieden  gekozen  werden  en  tegenover 
hun  plichten  het  genot  hadden  van  eenige  privileges  van  de  univer- 
siteit, stonden  de  onderboden,  viatores  parvi,  nuncii  volantes,  petites 
messagers  of  messagers  volans,  die  in  de  |)rovincie  woonden  en  het 
eigenlijk  transport  der  brieven  bezorgden  tusschen  de  hoofdstad  en 
verder  afwonende  boden.  Deze  onderboden  vormden  eene  keten  van 
posten  van  Parijs  tot  de  plaats  van  herkomst  der  studeerenden  t»n 
beperkten  zich  bij  dit  brievenvervoer  ni(»t  tot  de  universiteit  maar 
vervoerden  ook  tal  van  |)articulitMe  brieven.  D(^z(»  universit(»itspost 
bleef  ook  na  de  oprichting  van  de  staatspost  in  Frankrijk  bij 
decreet  van  19  Juni  14^)4  gc^handhaafd ,  werd  later  hi(»rdoor  ver- 
drongen doch  wist  zich,  hoewel  in  1643  beperkt,  tot  in  1719  staande 
te  houden. 

Dat  deze  post  ook  tot  in  Holland  werkzaam  was,  blijkt  o.  a.  uit 
eene  akte  van  de  duitsche  nati(»  aan  de  parijsche  universiteit  van 
8    Februari    1522:    „acceptavit   Joannem    Kees,    diocesis   Coloniensis 


10 

iii  rursorcm  vel  nuntium  volantem  pro  opido  Delphen,  coinitatu 
Hollandiae,  et  locis  circumvicinis".  ') 

De  eerste  geregelde  paardenpost  WÉtó  die  van  de  duitsche  ridders, 
die  eene  geregelde  verbinding  onderhield  tusschen  den  grootmeester 
op  den  Marienburg  aan  den  Nogath  en  de  huizen  van  de  orde.  Deze 
post  wordt  reeds  in  1276  vermeld.  De  overbrenging  der  brieven 
gescliiedde  door  speciaal  hiertoe  aangestelde  „bryflQongen",  die  eene 
blauw  engelsch-laken  uniform  droegen.  De  uren  van  aankomst  en 
vertrek  werden  op  de  brieven  aangeteekend.  ^) 

Deze  posterij  was  alleen  bestemd  voor  den  grootmeester  en  de 
huizen  van  de  orde  en  ging  met  de  orde  te  niet,  die  werd  opge- 
heven bij  den  vrede  van  Krakau,  8  April  1525. 

In  de  steden  werden  reeds  vroeg  vaste  pei'sonen  aangesteld 
voor  het  overbrengen  der  stadsbrieven.  In  de  14^®  eeuw  vermeldt 
Veredarius  o.  a.  boden  uit  de  wastafels  van  Nordhausen  in  1358, 
te  Frankfort  a/M.  in  1385,  te  Breslau  in  1387,  te  Keulen  enz.  ')• 
Zij  waren  ook  bevoegd  tot  het  overbrengen  van  brieven; van  parti- 
culieren, gelijk  althans  voor  Straatsburg  blijkt  uit  de  verordening 
op  de  „gesworne  bolten"  of  „die  löffere"  van  1443.  Er  waren 
aldaar  3  boden,  die  weder  andere  boden  onder  zich  hadden  en  „auch 
mögent  wol  unsern  burgern  und  den  unsern  mane  briefe  tragen." 
In  de  ordonanntie  van  1484  worden  21  onderboden  vermeld. 

Hel  blijkt  niet  steeds  of  deze  boden  reeds  op  geregelde  tijden 
en  lusschen  bepaalde  steden  reisden  of  alleen  naarmate  van  de 
behoefte,  dus  op  ongeregelde  dagen  en  nu  eens  hier  dan  daarheen 
hun  tochten  ondernamen.  Het  voortdurend  erbij  vermelden  van  loonen 
voor  bepaalde  afstanden  doet  het  laatste  vermoeden.  Met  zekerheid 
valt  een  vaste  en  geregelde  dienst  Ie  vermelden  Ie  Augsburg  in 
1552.  vanwaar  volgens  den  „Botenordnung"  van  <lat  jaar  bereden 
boden  reisden  naar  Venetië,  driemaal  per  week  naar  Nürnberg  en 
eenmaal  per  week  naar  Lindau  en  Regensburg.  In  den  „Bodenord- 
nung"  der  Hanse  van  1580  voor  de  boden  ^de  nha  Westen  reisen", 
worden  met  name  genoemd  de  boden  naar  Bremen,  Antwerpen  en 
Amsl(T(hun.  Uit  <leze  ordonnantie  blijkt,  dat  deze  diensten  reeds  voor 
dit  jaar   in    wezen    waren  en  in  1580  slechts  nader  werden  geregeld. 


')  Bulaeus,  liistoria  Univorsitntis  Parisicnsis.  Parisiis,  1665.  V.  7ï)l— 793. 
')  Een  voorbeeld  hiervan  vindt  men  in  het  postmusenm  te  Berlyn. 
»)  Veredarius.  bhulz.  80—87. 


11 

De  stadsboden  vervoerden  in  Duitschland  ook  de  brieven  voor 
het  rijk  van  stad  tot  stad  en  slechts  waar  deze  verzendingswijze 
een  te  grooten  omweg  eischte,  werd  hiernaast  ook  van  keizerlijke 
boden  gebruik  gemaakt.  De  stads-  of  koopmansboden  droegen  in  de 
15^®  en  het  begin  der  16^**  eeuw  gewoonlijk  een  soort  uniformklee- 
ding  met  de  stadskleuren  en  een  zilveren  bodeteeken  op  de  linkerborst. 
In  de  hand  droegen  zij  een  speer  of  staf,  die  hun  het  gaan  verge- 
makkelijkte en  ook  als  verdedigingsmiddel  kon  dienen. 

Zij  onderhielden  het  briefverkeer  van  stad  tot  stad  en  bevorderden 
ook  de  brieven  voor  verder  afgelegen  plaatsen,  die  zij  bij  aankomst 
in  de  plaats  van  bestemming  aan  andere  boden  ter  verdere  bezorging 
overdroegen.  De  meeste  boden  reisden  te  voet  en  waren  onderweg 
de  geziene  gasten,  die  in  de  afgelegen  streken,  die  zij  doortrokken, 
het  nieuws  brachten  uit  de  steden.  Dat  zij  hierbij  zich  wel  eens 
schuldig  maakten  aan  jagerlatijn  en  niet  altijd  maat  wisten  te  houden 
bij  de  aangeboden  verkwikkingen  verwondert  ons  niet,  als  wij 
denken  aan  de  vele  ontberingen,  waeu'aan  zij  onderweg  blootstonden 
op  de  gewoonlijk  slecht  onderhouden  en  dikwijls  onveilige  wegen. 
In  de  gedichten  uit  dien  tijd  vindt  men  dan  ook  dikwijls  toespelingen 
op  hun  onmatigheid  en  de  onbetrouwbaarheid  van  hun  verhalen. 

Door  de  ontdekking  van  Amerika,  de  uitvinding  van  de  boek- 
drukkunst, de  reformatie  en  de  ontwikkeling  van  handel  en  verkeer 
ontstond  ook  eene  groote  uitbreiding  van  de  briefwissehng,  waardoor 
de  bodendiensten  posten  werden  van  groot  belang  en  van  belangrijke 
inkomsten.  Te  gelijker  tijd  werd  hun  bestaan  echter  bedreigd  door 
de  oprichting  van  landsposten  en  van  de  Rijkspost,  die  eerst  slechts 
het  internationaal  verkeer  aan  de  boden  trachtte  te  ontnemen  en 
hen  onbelemmerd  liet  in  het  bezit  der  brieven  van  stad  tot  stad.  In 
dezen  strijd,  die  hoofdzakelijk  valt  in  de  laatste  jaren  van  en  kort 
na  den  30-jarigen  oorlog,  werden  de  boden  gesteund  door  de  stads- 
besturen, doch  konden  zij  zich  niet  handhaven  tegen  de  machtige 
concurrenten.  Eene  eeuw  later  werd  hen  ook  het  intercommunaal 
vervoer  betwist  en  moesten  zij  als  zwakkeren  ook  hier  het  veld 
ruimen  voor  de  lands vorsten  en  de  door  den  keizer  gesteunde  Rijks- 
post ').  Wij  hopen  nader  bij  de  behandeling  van  de  ontwikkeling 
van  het  postwezen  in  Duitschland  en  Belgiö  terug  Ie  komen  op 
dezen  belangrijken  strijd. 

')  Frankfort  sloot  vrede  met  Tassis  in  1749.  Keulen  liet  zich  uitkoopen  in  1751, 
Aken  in  1778.  In  België  werden  de  boden  verdrongen  in  de  IS»*»  eeuw. 


12 

Zien  wij  tlians  lux»  zich  in  hoofdlrekkc^ii  het  postwozen  in  de 
voor  ons  l)(»langrijksle  stattMi  ontwikkelde  om  daarna  l)ij  de  hesolion- 
wing  van  hel  poshvcv.en  in  Holland  nader  na  te  gaan  de  verwik- 
kelingen, die  hierdoor  in  dt»  correspond(*ntie  van  ons  land  met  het 
huitenland  werden  V(»roorzaakt. 

b,    FRANKRIJK  '). 

De  fransrhe  posterij  is  de  oudste  door  den  koning  georgani- 
seerde post.  Zij  werd  in  het  leven  geroe|)en  door  Lodewijk  XI  den 
(cjden    jmjj    ^4.(^4.    jjij    \^^,^  „Kdit  pour  V  Etahlisseint^nt  des  Postes,  (mi 

date  a  Luxies  |)rès  Doulens  Ie  19  Juin  14()4'\  De  aaideiding  hiertoe 
gaf  waarsehijnlijk  de  strijd  tegen  de  Ligue  du  hien  |)uhlie,  die  het 
voor  den  koning  van  het  grootstt»  gewicht  maakte  om  zich  steeds 
tijdig  op  de  hoogte  te  kuimen  steHen  der  [dannen  van  zijne  vijanden. 
Deze  |)osterij  was  dan  ook  slechts  in  h(4  helang  van  de  regeering 
voor  de  hrieven  van  en  aan  den  koning  en  de  in  koninklijken 
dienst  reizende  |)ersonen  en  het  werd  zelfs  op  doodstraf  verhodiMi  om 
paarden  voor  particulieren  heschikhaar  te  stellen;  alleen  aan  den 
paus  en  de  hevriende  hoven  was  naast  den  koning  het  gehruik  der 
[msterij  geo(»rloofd. 

Kr  werden  op  de  hoofdroutes  o|)  afstanden  van  4  uur  stations 
gevestigd  voor  het  vt^rwisselen  <1(T  paarden.  0|)  elk  station  zullen 
gen»ed  geluaiden  worden  4  of  o  ^chevaux  dt»  légere  taille,  bien 
eidiarnachés  et  pro|)res  n  courir  Ie  gallop  durant  Ie  chemin  de  leur 
traite."  DehcMd'dleiding  zal  herusten  hij  den  te  benoemen  Conseillergrand- 
maltre  des  c<»ureurs  de  France.  De  koerier-stalmet^ster  verkrijgt  het 
n^ht  de  bagage  te  doorzoeken  «mi  de  brieven  t(»  openen  om  te  zien 
of  er    niets    bij    is  wat  tt»g«Mi  het  belang  van  den  staat  te  achten  is. 

Later  wtM<l  ook  het  vervo(»r  van  particuliere  brieven  toegestaan, 
doch  onder  Karel  Vlll  werd  in  1487  ht»l  toezicht  verscher|)t  *)  tMiin  1495 
speciaal  het  vervoer  verboden  van  brieven  van  vreemden  met  uitingen 
tegen  het  concilie  van    Bazel  of  tegen  d(»  |)ragmatieke  sanctie  (1438). 

Met  was  eerst  sltM-hts  eene  regeeringspost .  waarmede  oogluikend 
ook  particulitM'e  brieven  vervoerd  werden.  Den  IT)  October  157G 
werd  dt*  staatsbemotMing  echter  zeer  uitgebreid  door  dt»  instelling  van 


')   /if  :    A.   <If  l{c)tlisoliii<!:  Hi^itiMn»  «I»»  In  Poslt»  aiix  lollros  «»t  <lii  Timlire-poste 
<]<'pui>   l«*iirs   nri^iiK's  jusqn*  a  iir»  jmirs.  I'aris  \>^li\:  flartinaiiii.  Wro<lariiis  enz. 
")  llierhij  wonlt  ln»l  oersl  van  «poslt's"  gesproken. 


13 

messagers  royaux,  voor  het  overbrengen  van  gerechtelijke  stukken. 
Deze  door  Hendrik  III  ingestelde  boden,  waarvan  er  in  elke»  stad 
twee  werden  benoemd,  trokken  ook  een  gedeelte  der  [)articuliere 
eon'espondentie  tot  zich,  hoewel  dit  hun  in  1579  werd  verboden.  In 
1576  werden  voor  de  [>osten  geregelde  veiirekuren  en  vaste  taxen 
voorgeschreven. 

Onder  Hendrik  IV  werd  den  8®*®°  Mei  1597  de  dienst  nader 
geregeld  en  werden  op  12  a  15  mijl  afstand  vaste  „maitres  tenant 
postes"  aangesteld,  die  onder  toezicht  stonden  van  2  generaals,  die 
5(M)  écus  en  reisvergoeding  ontvingen.  Het  hoofdbestuur  kwam  in 
1601  in  handen  van  een  controleur  général,  sinds  1608  onder  den 
titel  van  général  des  postes  de  France  en  in  1624  onder  een  directeur 
et  intendant-général  des  postes. 

Hoe  nog  in  het  begin  der  17**®  eeuw  het  bezorgen  der  brieven 
voor  particulieren  meer  als  een  gunst  werd  beschouwd  kan  blijken 
uit  de  beslissingen  van  16  en  26  October  1627.  Bij  <le  eerste  werd 
bevolen  „de  payer  sans  contestation  ni  réplique"  het  door  de  „agents 
de  rintendance"  gevraagde  port  en  bij  de  laatste  werd  wel  aan  de 
beambten  verboden  om  meer  poil  te  vragen  dan  bij  tarief  was 
In^paald  '),  doch  wordt  tevens  het  aaiuiemen  van  hooger  vergoeding 
toegestaan,  als  dit  „y  fut  volontairement  appossé  par  les  envoyeurs". 
Toch  had  de  dienst  reeds  eenige  uitbreiding  ondergaan  en  waren  er 
ilen  18®"  Mei  1630  in  20  steden  postkantoren  opgericht, 

Na  den  dood  van  Richelieu  werd  den  3  December  1643  een 
aantal  nieuwe  betrekkingen  bij  de  posterijen  geschapen  en  werden 
er  op  elk  kantoor  3  controleurs  benoemd.  Om  de  gelden  hiervoor  te 
vinden  werd  het  port  met  '/^  verhoogd.  Twee  dagen  later  werd  de 
universiteitspost  van  Parijs,  die  een  ernstig  concurrent  vormde  voor 
de  koninklijke  posterijen,  grootendeels  uitgekocht  voor  40.(M)0  livres. 

De  onschendbaarheid  van  het  brievengeheim  zagen  wij  reeds  in 
de  bepalingen  der  15'*®  etniw  nadrukkelijk  ontkend  en  ook  later  jaren 
werd  hiermede  in  Frankrijk  zeer  willekeurig  gehandeld.  Fouquet, 
intendant  van  Lodewijk  XIV,  raadde  dan  ook :  ^Prendre  garde  sur- 
lout  a  ne  point  écrire  une  chose  importante  |)ar  la  Poste,  mais 
envoyez  partout  des  hommes  expres,  soit  cavaliers  ou  gens  de  pied, 
ou  religieux"  ^). 

*)  De  porten  werden  in  1644  en  1651  nader  geregeld. 

-)  Later  opende  Lodewyk  XIV  zelf  met  den  luitenant-generaal  der  politie  La  Reynie 
de  verdachte  brieven  van  den  hertog  van  Orleans,  en  tot  1790  wen!  riO.tXM)  livres 
*sjaars  yoor  het  zwarte  kabinet  betaald. 


14 

In  1668  werd  Loiivols  ')  hoiiocmd  lot  surinteiidnnt  géiiéral  des  Postes, 
waardoor  eeiie  nieuwe  perinde  intrad  in  de  ontwikkeling  van  het  fransche 
postwezeii.  Deze  knndige  minister  wist  ook  hier  nieuw  leven  te 
sclieppen  en  belangrijke  verbeteringen  te  doen  aanbrengen.  Wij 
zullen  nader  zien  hoe  hij  reeds  terstond  na  zijne  benoeming  eene 
nieuwe  regeling  van  het  verkeer  met  Holland  wist  door  te  drijven 
en    dit   wist   te  onttrekken  aan  den  uitsluitenden  invloed  van  Taxis. 

Louvois  had  reeds  in  October  1661,  wegens  de  goede  diensten 
van   zijnen   vader   Michel  Letellier,  verlof  gekregen  om  een  stheeps- 


Fransrh  postknntoor  onder  Lodewijk  XV.  naar  Eustarhe  Lorrey. 

postdienst  te  openen  tnssclien  de  havens  van  Provence  on  van  ItaliP 
en  had  zich  hij  de  vooi^eiiomen  invasie  in  Fraiu-he-Cointé  voor  deii 
koning  venhenstelijk  gemaakt  door  het  ophouden  der  parijsclic 
koeriers,  waarbij  de  schijn  was  aangenomen,  dat  zij  ondenveg  door 
roovcrs  overvallen  waren.  Hij  was  dus  reeds  viiiir  zijne  benoeming 
met  hel  gebniiken  en  misbruiken  van  posterijen  bekend. 

.Sinds  1(»74  werden  de  postorijeii  do<)r  hem  verpacht  en  na  zijnen 
dood  werden  deze  door  den  koning  weder  aan  zich  genomen  en  ten 


nis  Mirhcl  Li'lflIiiT,  iiinn[iii.-- 


'r<l  ii  1  V.f  nilier  ir>08  liMim-nid. 


15 

eigen  bate  verpacht.  Iii  1786  was  de  pachtsom  gestegen  tot  12,000,000 
livres  per  jaai\ 

Naast  de  koninklijke  post  bestonden  eerst  tal  van  voetboden  van 
plaats  tot  plaats.  In  1728  werd  de  strijd  hiertegen  aangebonden  en 
30  Maart  1730  werd  op  zware  boete  (500  livres)  het  vervoer  of  ver- 
zamelen van  brieven  buiten  de  post  verboden.  Alleen  het  stads- 
verkeer was  vrij.  Reeds  in  1653  was  hiervoor  te  Parijs  een  stads- 
post  ingericht  door  Velayez,  maitre  des  requestes  onder  Lodewijk  XIV. 
Er  werden  verschillende  kantoren  in  de  stad  geopend,  en  er  werd 
driemaal  per  dag  besteld.  Het  porto  van  1  sol  moest  te  voren 
betaald  worden  en  hiertoe  werden  bedrukte  bewijzen  verkrijgbaar 
gesteld,  die  aan  of  om  den  brief  bevestigd  werden.  Tevens  stelde 
Velayez  gedrukte  briefformulieren  verkrijgbaar,  die  geschikt  waren 
voor  de  meest  voorkomende  familieverhoudingen  en  naar  omstandig- 
heden konden  gewijzigd  worden.  Een  stel  van  twaalf  dergelijke 
briefformulieren  kostte  5  sol.  De  dienst  werd  8  Augustus  1653 
geopend  doch  verliep  weder,  daar  de  aanzienlijken  hun  stadsbrieven 
door  bedienden  deden  bestellen  en  het  port  altijd  nog  te  hoog  bleek 
voor  de  minder  bemiddelden.  In  1759  werd  het  plan  weder  opgevat 
door  Claude  Pierron  de  Chamousset,  een  philanlroop-geneesheer, 
die  hieii>ij  zooveel  succes  had,  dat  reeds  na  een  jaar  de  koninklijke 
post  zijn  stadspost  aan  zich  trok  tegen  uitkeering  van  eene  jaarrente 
van  20,000  livres,  waarvan  de  helft  op  zijne  erven  zoude  overgaan. 
Het  eerste  jaar  had  aan  den  ondernemer  eene  winst  bezorgd  van 
50,000  livres. 

De  stad  was  door  Chamousset  in  9  kwartieren  verdeeld,  elk  met 
een  kantoor  en  een  eigen  timbre  lettre.  Het  porto  bedroeg  2  sous 
voor  de  stad  en  3  sous  voor  de  buitenkwartieren.  Bij  de  onder- 
neming waren  200  man  aan  het  werk. 

Den  17**'*  Augustus  1777  werd  besloten  de  post  door  hetgeheele 
rijk  in  eigen  regie  te  nemen,  doch  reeds  23  November  daaraan- 
volgende werd  deze  weder  verpacht.  Na  de  revolutie  werd  6  Ther- 
midor  an  III  tot  het  invoeren  van  eene  algemeene  administratie  <ler 
posterijen  besloten  en  23  Primaire  an  VII  werd  eindelijk  met  het 
systeem  der  verpachtingen  gebroken. 

Dit  systeem  betrof  echter  alleen  het  financieel  helieer ;  de  postver- 
dragen werden  niet  door  de  pachters  maar  door  de  regeering  afgesloten. 

De  fransche  post  was  voor  ons  land  zeer  belangrijk,  niet  alleen 
wegens   de   drukke   correspondentie   in  handelszaken  en  tijdehjk  tus- 


scIkmi  (1<»  it»fiigiós  met  liun  iii  het  vmlerlaiid  achtergebleven  hetrek- 
kingeii,  doeh  ook  door  liet  transitoir  vervoer  der  s|)aansche  en 
portugeesdie  corrt^spondentie ,  die  geheel  berustte  in  handen  der 
fransche  administratie.  Directe  verdragen  met  Spanje  of  Portugal  en 
de  |)osterijen  in  onze  republicïk  zijn  nooit  gesloten  en  de  enkele 
pogingen  tot  het  organiseeren  van  een  geregelden  dienst  met  schepen 
op  Portugal  leidden  niet  tot  een  blijvend  resultaat. 

Fn  Spanje  was,  gelijk  wij  nader  bij  België  zullen  behamlelen,  de 
familie  Taxis  in  150()  met  de  post  beleend.  Deze  privileges 
werdc^n  voor  Spanje  in  17()()  ingetrokken  tegen  eene  vergoeding  aan 
de  toen  gerechtigden.  De  posterij(»n  werden  daarna  van  staatswege 
verpacht  en  na  1716  in  eigen  b(»heer  genomen. 

Het  postmeesterschap  in  Portugal  was  door  Philips  II  voor  de 
scheiding  van  Spanje  verkocht  aan  Gomez  de  Mata.  Deze  familie 
blt»t»f  ook  na  de  scheiding  tot  in  de  18^®  eeuw  in  het  postmeester- 
scha|)  gehandhmifd. 

C.    BELGIË  ^). 

Geen  geslacht  kan  ongetwijfeld  met  meer  recht  zich  er  op 
beroemen  een  overwegenden  invloed  geoefend  te  hebben  op  de  ont- 
wikkeling van  het  postwezen  dan  dat  van  Taxis,  dal  reeds  in  de 
\ryde  ^»^»^ixv  betrokken  wtus  bij  het  briefverk(»er  van  het  keizerlijk  hof 
en  sinds  de  16**®  eeuw  in  België  en  het  Duitsche  keizerrijk  gedurende 
ongeve(»r  drie  eeuwen  een  belangrijk  gedeelte  van  het  briefvervoer 
in  handen  had.  Niet  overdreven  is  de  lof  door  F.  Strada  in  de  bello 
Belgico:^)  ^Nos  certe  posterique  omnes  Tassiorum  genti  non  paruni 
hoc  nomine  debenms,  (|uod  aucto  per  eos  firmatoque  transmitten- 
darum  comnuTcio  litterarum,  dispositis  ex  eorum  designatione  certa 
per  intervalla  tabellariorum  cursorumque  stati<»nibus,  publicum  factum 
est  obviunupie  commodum,  quod  antea  rarum  ac  tantmnmodo  poten- 
tiorum  non  sine  magnis  expensis  proprium  fuerat.'  In  hoeverre  wij 
hieraan  mogen  toevo(»gen,  dat  hun  streven  naar  uitbreiding  der 
geregt^lde    postdiensten    was    ^non    tanto    per    conmiodita    delli    loro 


')  Dr.  .1.  Hnhsaiu,  Jolianii  liaptista  von  Taxis  oin  Staatsmann  iind  Militfir  unter 
Philipp  II  uiicl  Philipp  III.  !.>«)  ir>10.  Freihurg  i.  B.  1889.  -  Dr.  J.  Robsara,  Zur 
(ï<»srliiclite  ilos  internatioimlcn  Postwesens  im  10.  und  17.  .lahrhuuderte,  in:  Histo- 
risohes  Jalirltiirh  lHlfc>.  —  Postgosriiichlliches  aus  der  Zeil  Kaiser  Maxiiuilians  I 
in:  Anhiv  fOr  Post  und  Telegrapln'**.  1895  hl.  44)  5G.  Jules  Wauters.  Les 
po.stes   en  Belgiquo  avant  la  rêvolulion  franraise.  Paris,  Bruxelles,  Leipzig,  1874. 

«)  Frankf.  a  M.,  ir«l.  4".  ld.  74."). 


17 

Preneipi  e  Signori ,  quanlo  per  coiiiniune  utilita  di  tutti  i  iiegotiaiiti*'  ') 
willen  wij  thans  niet  nader  onderzoeken.  Na  de  moeilijke  jaren  der 
16**®  eeuw  heeft  het  geslacht  de  Taxis  ongekende  rijkdommen  door 
de  postinrichting  vergaderd,  die  wij  het  echter  gaai'ne  gunnen  hij 
de  zeer  belangrijke  verbeteringen  in  het  verkeer,  die  voor  een  groot 
gedeelte  aan  dit  geslacht  te  danken  zijn. 

De  familie  Taxis  stamt  uit  het  oud-milaneesch  geslacht  der 
Torriani,  dat  reeds  in  de  12^®  eeuw  wordt  vermeld  en  dat  zich, 
nadat  Lamoral  in  1313  de  taxische  bergen  verkregen  had,  gewoonlijk 
de  la  Tour  Tassis  noemde.  J.  Rübsam  vermeldt  14  verschillende  spel- 
lingen van  den  geslachtsnaam  *),  waarvan  echter  Taxis  en  Tassis  het 
meest  in  gebruik  waren.  Wij  volgen  hier  de  meest  aangenomen 
spelling  van  Taxis. 

Roger  van  Taxis  trad  onder  keizer  Frederik  III  in  oostenrijkschen 
dienst  en  de  overlevering  vermeldt,  dat  deze  reeds  in  1451  eene 
postverbinding  onderhield  door  Tyrol  en  Steiermark.  Dit  is  volgens 
Rübsam  ')  onbewezen,  hoewel  niet  onwaarschijnlijk.  Reeds  vóór  150(), 
en  wel  in  1496  en  1498,  wordt  echter  in  de  oorkonden  een  Johan 
van  Taxis  als  postmeester  vermeld. 

Het  begin  der  taxische  posten  in  België  is  te  zoeken  in  de 
aanstelling  van  Frans  van  Taxis  op  1  Maart  1501  tot  „capitaine 
el  maistre"  der  posten  van  Filips  den  Schoone.  Hij  werd  aange- 
steld op  een  traktement  van  1  Livre  of  20  sol  per  dag  ten  laste 
van  de  hofhouding  en  had  waarschijnlijk  slechts  het  toezicht  op  de 
naar  voorkomende  behoefte  te  verzenden  koeriers  *).  Veel  belangrijker 
werd  zijn  werkzaamheid  door  de  overeenkomst  van  18  Januari  1505  % 
waarbij  hij  op  zich  nam  voor  eigen  rekening  alle  regeeringsdépOches 
te  vervoeren  van  Brussel  naar  Duitschland,  Frankrijk  en  Spanje  en 
tijdelijk  naar  Gelder,  tegen  eene  jaarlijksche  vergoeding  van  12,000 
livres  van  40  vlaamsche  grooten  per  jaar,  hetgeen  volgens  Rübsam 
overeenkomt  met  278,400  franken  volgens  de  tegenwoordige  gelds- 
waarde •). 

De    brieven    moeten    overgebracht    worden    binnen    de    volgende 


*)  O.  Codogno,  iiuovo  itinerario   della  poste  per  tutto  il  mundo.  Milano,  1606, 
16".  bl.  26. 

')  Johann  Baptista  von  Taxis  blz.  96.  "*)  Aldaar  bl.  3. 

*)  Door  het  verloren  gaan  der  aanstelling  staat  zyn  werkzaamheid  niet  vast. 

*)  Afgedrukt  by  Rabsam  1.  e.  bl.  188 — 197,  naar  een  authentiek  afschrift  van  1698. 

')  Dit   was   echter  nog  minder  dan   Lodewyk   XI   volgens  het  edict   vun   1464 
betaalde. 

1 


18 

tijden :  van  Brussel  naar  Innsbrück  \s  zomers  in  5 '/i  en  's  winters  in  6Vi 
dag,  naar  Parijs  in  44  uren,  naar  Lyon  in  4  dagen,  Granada  in  15 
a  18  en  Toledo  in  12  a  14  dagen.  Op  geregelde  afstanden  zullen 
verwisselplaatsen  worden  opgericht  waar  steeds  een  versch  paard 
gereed  gehouden  wordt.  Het  vervoer  loopt  van  het  hof  in  Brussel 
of  Mechelen  tot  waar  de  keizer  zich  bevindt.  Met  Parijs  zal  alleen 
een  dienst  zijn  in  te  richten  voor  den  tijd,  dat  de  spaansche  gezant 
aldaar  vertoeft,  en  met  Gelder  alleen  gedurende  den  tijd  van  den 
oorlog  ').  Taxis  krijgt  den  titel  van  „capitaine  et  maistre  de  nos  postes." 

Zoolang  dit  contract  duurde,  verviel  de  in  1501  toegekende  ver- 
goeding van  1  livre  per  dag.  Het  contract  was  bij  de  maand  op  te 
zeggen,  doch  steeds  was  eene  maand  extra  uit  te  betalen. 

Het  vervoer  van  particuliere  correspondentie  wordt  niet  vermeld, 
doch  is  ook  niet  uitgesloten,  zooals  in  artikel  9  van  het  fransche 
decreet  van  1464,  dat  in  vele  opzichten  bij  dit  contract  gevolgd 
werd,  zoodat  het  waarschijnlijk  niet  verboden  was.  Het  was  een 
koerierdienst  voor  den  keizer,  waarbij  wcjrd  toegestaan  om  ook 
brieven  van  derden  mede  te  nemen. 

Het  contract  was  een  gevolg  van  de  geregelde  correspondentie 
tusschen  de  hoven  van  Oostenrijk  en  Bourgondië  (sinds  het  huwelijk 
van  Maximilaan  en  Maria  van  Bourgondië)  en  later  tusschen  Philips 
den  Schoone  of  zijnen  stadhouder  en  keizer  Maximiliaan  I;  het 
was  eene  verbinding  tusschen  de  hoven  van  beide  vorsten,  doch 
geen  vaste  verbinding  tusschen  Brussel  en  Weenen. 

Na  den  dood  van  Philips  (25  September  1506)  schreef  Maximiliaan 
aan  zijne  dochter  om  de  postinrichting  op  dezelfde  wijze  in  stand  te 
houden  ^).  De  dienst  werd  nu  nog  uitgebreid  door  het  verbinden  van 
Mechelen,  Gent,  Brugge  en  andere  residentieplaatsen  van  den  stad- 
houder met  den  gezant  aan  het  fransche  hof,  gelijk  blijkt  uit  de 
rekeningen  van  Jean  Micault  (14  Juli— 31  December  1507) ').  Volgens 
deze  rekeningen  waren  er  45  boden ,  die  van  Mechelen  naar  Innsbrück, 
Conslanz  en  Holland  gezonden  werden.  Geheel  vertrouwbaar  werd  deze 
verzending  echter  nog  niet  geacht,  althans  keizer  Maximiliaan 
raadt  zijne  dochter  aan  om  cijferschrift  te  gebruiken  en  vraagt  in 
een  brief  om  bericht  van  ontvangst  van  zijn  schrijven  „pour  ce  que 
Ie  dangier  des  chemins  est  plus  grant  qu'il  ne  souloit." 


*)  Met  posten  om  de  4  mijlen. 

=)  Brief  van  25  Maari  1.jü7. 

•'')  Hg  (laclianl  in  zijn  Rapport  sur  les  archives  de  Lille.  Rrnxelles,  1841  b1.  295. 


19 

De  voortdurende  achterstand  in  de  betaling  der  toegezegde  ter- 
mijnen van  liet  jaargeld  van  12.00()  livres  bracht  Taxis  meermalen 
in  moeilijkheden  en  deed  hem  in  1510  dreigen  om  de  verbinding 
met  Frankrijk,  die  toen  trouwens  nog  niet  geregeld  werkte,  geheel 
te  staken.  Eerst  in  1515  schijnt  eene  vaste  verbinding  tusschen 
Brussel  en  Parijs  te  zijn  aangelegd. 

De  briefwisseling  was  in  deze  jaren  reeds  vrij  uitgebreid  volgens 
de  voorbeelden  in  „Postgeschichtliches  aus  der  Zeit  Kaiser  Maximi- 
lians  r'  gegeven  *).  Hiervan  bezorgde  Taxis  echter  uitsluitend  het 
gedeelte,  dat  vervoerd  werd  volgens  de  boven  omschreven  routes; 
brieven  voor  daar  buiten  gelegen  plaatsen  werden  niet  door  hem 
bezorgd,  doch  door  de  koninklijke  koeriers,  „chevaucheurs  de  récurie'' 
of  „messagers'*,  die  geen  vaste  wisselplaatsen  voor  de  paarden 
gebruikten. 

Het  contract  werd  12  November  1516  vernieuwd  en  uitgebreid  ^) 
en  langen  tijd  werd  dit  als  het  eerste  contract  beschouwd  tot  Rübsam 
dat  van  1505  publiceerde.  De  uitbreiding  van  het  rijk  met  de  itali- 
aansche  bezittingen  had  verlenging  van  den  dienst  tot  Verona,  Rome 
en  Napels  gewenscht  gemaakt.  De  beperking  van  1505  voor  het 
geval  dat  Maximiliaan  buiten  het  rijk  vertoefde,  werd  nu  opgeheven. 

Het  aantal  paarden  voor  elk  station  wordt  van  1  tot  2  verhoogd 
behalve  voor  de  tijdelijke  zijlijnen  naar  het  verblijf  van  Maximiliaan 
en  naar  dat  van  den  franschen  koning  %  De  afstanden  worden 
verkort  tot  36  a  40  uur  voor  Pai'ijs,  50  a  60  uur  voor  Blois,  Lyon 
3«/i  a  4  dagen.  Burgos  7  a  8,  Innsbrück  5  a  6,  Rome  IOV2  *  12 
en  Napels  14  dagen  *).  Aan  de  eindstations  zal  de  koning  personen 
aanwijzen,  zonder  wier  bevel  de  koeriers  geen  reizen  zullen  onder- 
nemen, hetgeen  er  op  wijst,  dat  de  dienst  nog  niet  op  geregelde 
dagen  van  vertrek  was  aangewezen.  Deze  commiezen  zullen  de 
koeriers  alleen  uitzenden  voor  den  dienst  des  konings:  „Item  que 
les-dicts  commis  ne  feront  courir  les-dicts  post  es,  si  non  pour  les 
lettres  et  affaires  du  roy".  Dit  sluit  echter  niet  uit,  dat  zij,  eenmaal 
op  reis  gezonden,  ook  niet  te  gelijker  tijd  brieven  van  particulieren 
zouden  mogen  medenemen,  althans  een  uitdrukkelijk  verbod  hiervan 
wordt  evenmin  als  in  1505  vermeld. 


>)  Anhiv.  1895  blz.  51. 

«)  Tekst  b\j  RObaam  1.  c.  bl.  215-227  naar  een  afschrift  van  1.517. 
')  Gewooiüyk  te  Parys. 

*)  De  eerste  getallen  gelden  voor  de  zomermaanden  en  de  laatste  voor  de  winter- 
maanden. 


20 

De  jaarlijksche  bezoldiging  wordt  verhoogd  tot  11.000  gouden 
dukaten,  of  22.000  livres  ')  {=  400.000  Mai-k),  waarvan  Spanje 
6000,  Napels  4000  en  de  Nederlanden  1000  dukaten  zullen  betalen. 
Taxis  krijgt  eigen  jurisdictie  over  zijn  beambten  en  het  monopolie 
voor  relaisposten ,  <loch  uitdrukkelijk  wordt  naast  zijn  posterij  die 
der  boden  van  stad  op  stad  gehandhaafd. 

Naast  de  eigenlijke  posterijen  verplicht  Taxis  zich  ook  om  koste- 
loos hoogstens  1  a  2  maal  per  maand,  zoo  noodig,  nog  sneller 
verbindingen  te  maken  ^)  en  de  posten  ook  dienstbaar  te  maken 
voor  personenvervoer,  waarvoor  „les  diets  postes  seront  aussy  tenus 
les  accompagnier"  ').  De  dienaren  des  konings  hebben  hierbij  echter 
geen  vrij  vervoer,  doch  reizen  tegen  half  tarief.  De  nieuwe  dienst 
zal  met  15  November  in  werking  treden.  Het  contract  is  per  maand 
opzegbaar  *). 

Den  SO*^®**  November  1517  werd  nog  bij  het  leven  van  Frans 
zijn  neef  Johan  Baptista  van  Taxis  tot  zijnen  opvolger  aangewezen 
en  kort  hierna  (20  December)  overleed  Frans  van  Taxis.  Zijn 
opvolger  verkreeg  14  Juli  1520  van  keizer  Karel  V  de  aanstelling 
tot  „chief  et  maistre  général  de  noz  postes  par  tous  noz  royaumes, 
pays  et  seigneuries*'. 

De  hoofdroute  van  Brussel  op  Innsbrück  liep  over  Flamisoul  in 
het  bisdom  Luik,  Kreuznach,  WöUstein,  Flonheim,  Alzey,  Rhein- 
hausen  en  door  Wurtemberg  op  Augsburg.  Van  veel  belang  was 
hierbij  Kheinhausen  als  Rijnovergang.  Het  werd  dan  ook  tot  in  het 
eiiui  der  17**®  eeuw  gewoonlijk  door  een  der  leden  van  de  familie 
Taxis  beheerd  % 

Johan   Baptista   werd   31    December    1543   opgevolgd  door  zijnen 


')  Frankryk  betaalde  in  1552  aan  koeriers  en  posten  71.000  Hvres. 

')  28  Juni  1519  bracht  Johan  Baptista  van  Taxis  binnen  2  dagen  ie  Brussel  het 
bericht  van  de  verkiezing  van  Karel  tot  keizer.  Hij  ontving  hiervoor  140  livres. 
(e.  15S7  gulden). 

')  Over  het  personenvervoer  vindt  men  eenige  gegevens  in:  Greeff,  Tagebuch 
des  Lucas  Rem  aus  den  Jahren  1491  -1541  hl.  18  en  21.  Lucas  Rem,  een  koopman» 
reisde  in  1515  in  6  dagen  met  tle  post  van  Brussel  naar  Augsburg  en  terug  in 
7  dagen.  Dit  waren  28  poststations.  In  1519  reisde  hy  van  Antwerpen  over  Brussel 
naar  Straatsburg.  Van  Augsburg  naar  Rome  warea  57  poststations. 

*)  In  1517  was  de  post  reeds  zoo  goed  ingericht,  dat  de  80  stellingen  van  Luther 
tegen  den  aflaat  in  14  dagen  over  geheel  Duitschland  verspreid  waren  en  in 
4  a  6  weken  over  geheel  Europa. 

*)  R.  (irosse.  Das  Postwesen  in  der  Kurpfalz  im  17.  und  18.  Jahrhundert. 
Tnbingen  und  Lelpzig,  1902  hl.  ^12. 


21 

zoon  Leonai'd  als  postmeester-generaal  in  Vlaanderen  on<ler  den 
titel  van  chief  et  maistre  général  de  nos  postes.  Deze  benoeming 
was  gegeven  door  keizer  Karel,  die  èn  keizer  was  èn  heer  van  de 
Nederlanden,  zoodat  het,  o.  a.  wegens  den  franschen  tekst  van  het 
charter,  betwijfeld  werd  of  dit  alleen  eene  aanstelling  gold  door 
Karel  als  heer  der  Nederlanden  of  ook  door  hem  als  keizer 
met  kracht  voor  de  duitsche  landen.  Dit  verschil  verkreeg  speciale 
beteekenis  na  den  afstand  van  Karel  V,  den  23®°  October  1555, 
toen  hij  in  Spanje  en  de  Nederlanden  w^erd  opgevolgd  door  zijnen 
zoon  Philips,  doch  als  keizer  door  zijnen  broeder  Ferdinand. 

De  beslissing  viel  ten  gunste  van  Leonard,  die  21  Augustus  1563 
door  keizer  Ferdinand  werd  bevestigd  als  postmeester-generaal  voor 
het  roomsche  rijk  en  de  habsburgsche  erflanden,  tegen  afstand 
van  alle  aanspraken  op  de  oostenrijksche  landspost.  Hierdoor  werd 
dus  de  band  bevestigd  tusschen  de  postmeesterschappen  van  België 
en  Duitschland,  waarvan  wij  thans  alleen  de  ontwikkeling  van  de 
eerste  wenschen  te  vervolgen. 

De  zuid-nederlandsche  post  werd  nader  geregeld  bij  ordonnantie  van 
30  October  1551,  waarbij  uitdrukkelijk  het  vervoer  van  particuliere 
brieven  werd  toegestaan.  De  postdienst  werd  uitgebreid  door  het 
inrichten  van  ritten  van  Brussel  op  Antwerpen  en  Ostende  en  werd 
krachtig  beschermd  door  de  landvoogdes,  die  alle  vervoer  van 
brieven  naar  het  buitenland  verbood,  tenzij  met  verlof  van  Taxis  of 
zijn  commies.  Tegen  de  overtreders  werden  strenge  straffen  bedreigd, 
verbeurdverklaring  der  paarden,  pijniging  der  koeriers,  boete  van 
100  goudgulden  en  arbitraire  correctie.  Ook  werd  aan  anderen  ver- 
boden om  den  posthoorn  te  dragen  en  *s  nachts  te  blazen  om  de 
stadspoorten  te  doen  ontsluiten  '). 

De  buitenlandsche  verbindingen  waren  tot  monopolie  van  Taxis 
verklaard,  doch  het  binnenlandsch  verkeer  van  stad  tot  stad  bleef 
voor  de  stadsboden  vrij.  Deze  geregelde  bodendiensten  ontstonden  in 
de  16*®  eeuw  en  werden  in  1573  als  reeds  lang  bestaand  vermeld.  Zelfs 
wordt  in  eene  verdediging  van  het  bodenwezen  te  Antwerpen  uit  1658 
beweerd,  dat  aldaar  reeds  stadsboden  in  de  13*®  eeuw  bekend  waren. 
Dit  kunnen  echter  slechts  boden  geweest  zijn  zonder  vaste  reisdagen 
of  geregelde  routes,  gelijk  ook  in  dien  tijd  reeds  in  sommige 
hoUandsche  steden  aangetroffen  worden.  De  oudste  boden  met  vaste 


')  4  November  1551  en  edict  van  Philips  II ,  28  September  1566.  Deze  bepalingen 
werden  in  1565  herhaald  en  nog  eens  by  keizerlijk  edict  van  Rudolf  II  van 
7  November  1597,  dat  ook  voorde  Nederlanden  en  Luik  toepasselyk  werd  verklaard. 


22 

r<*isdtigeii  waren  waarschijnlijk  die  van  Antwerpen  op  Keulen  *),  tiis- 
schen  welke  steden  reeds  tijdens  de  hanse  belangrijke  briefwisseling 
bestond.  Die  van  Hamburg  op  Antwerpen  worden  in  1580  en  die 
op  Amsterdam  in  1568  vermeld.  De  bodenposten  werden  later  beperkt 
tot  die  van  stad  op  stad,  onder  verplichting  om  zelf  te  reizen  en 
onderweg  niet  van  paarden  te  wisselen.  Zij  genoten  echter  evenals 
de  koninklijke  post  dien  van  den  vorst,  den  steun  van  de  stads- 
besturen, van  wie  zij  hunne  aanstelling  ontvingen.  Taxis  achtte  het 
daarom  in  de  eerste  jaren  niet  geraden  om  te  sterk  tegen  de  boden- 
posten op  te  treden ,  zoodat  beide  instellingen  kalm  naast  elkander 
voortleefden,  Taxis  voor  de  correspondentie  met  het  buitenland  en 
de  boden  voor  die  in  het  binnenland.  Zelfs  werd  geduld,  dat  de 
boden,  die  slechts  brieven  voor  den  afstand  van  hun  bodenloop 
mochten  vervoeren,  aan  het  eindpunt  de  brieven  met  boden  op 
verder  gelegen  plaatsen  wisselden.  Zij  reisden  hierbij  te  voet  of  te 
paard  of  maakten  gebruik  van  kar  of  schuit. 

De  ongeregelde  toestanden  ten  gevolge  van  den  opstand  van 
Spanje  beletten  aan  Taxis  om  zijne  kracht  voldoende  te  ontwikkelen, 
waarbij  nog  kwam  de  geldnood  van  Spanje,  waardoor  Granvelle  de 
toelage  aan  Taxis  moest  staken. 

In  1572  werden  de  postvaliezen  te  Augsburg  wegens  postschuld 
aangehouden  en  na  de  afzetting  van  Don  Juan  *)  werd  Leonard  van 
Taxis  zelfs  door  de  prinsgezinde  Staten-Generaal  als  postmeester 
ontslagen  en  vervangen  door  Johan  Hinckart,  heer  van  Ohain,  een 
aanhanger  van  den  prins  van  Oranje.  De  goederen  van  Taxis  werden 
verbeurdverklaard  evenals  die  van  andere  aanhangers  van  Don  Juan. 
De  moeilijkheden  werden  ten  slotte  nog  verhoogd  door  de  pogingen 
van  den  keulschen  postmeester  Jacob  Henott  om  Taxis  in  Duitschland  te 
verdringen.  Eerst  toen  de  Zuidelijke  Nederlanden  in  1584  weder  aan  het 
gezag  van  den  koning  onderworpen  waren,  het  interregnum  van 
Hinckart  was  geëindigd  en  Taxis  ook  in  Duitschland  vrede  had 
gesloten  met  Henott,  braken  voor  hem  weder  betere  dagen  aan.  Met 
h(^t  eind  der  Ifi*^®  eeuw  begon  de  blo«»itijd  der  taxische  posten. 

Den  27  Juli  159:i  nam  Leonard  op  zich  voor  1(),()(M)  livres 
per  jaar  een  geregeld*»  post  op  ItaliO  te  openen  tot  Arrento  en  op 
Frankrijk  door  Henegouwen  en  beloofde  hij  den  dienst  met  31  December 
1593  te  hervatten  op  Flamisoul,  Augsburg  en  Trient.  Door  den  krach- 
tigen  steun  van  Jacob  Henott,  die  Rome,  Florence,  Bologne,  Greniona 

*)  Genoemd  in  ir>78.  *)  7  December  1577. 


23 

en  Mantua  bereisde  en  de  postmeesters  voor  de  plannen  van  Taxis 
wist  te  winnen,  en  door  de  medewerking  van  zijne  broedei"s  David 
en  Ferdinand,  beiden  postmeesters  in  Italië,  die  kortingen  toestonden 
op  de  hun  toekomende  porten,  gelukte  het  eindelijk  den  geregelden  dienst 
te  hervatten  '),  doch  reeds  in  1600  moest  deze  gestaakt  worden,  daar 
Spanje  de  jaarlijksche  toelage,  die  eerst  tot  14,000  livres  was  ver- 
hoogd, doch  in  1598  weer  teruggebracht  tot  10,000  livres,  niet 
uitbetaalde. 

Taxis  besloot  nu  om  op  eigen  kosten  een  postdienst  in  te  richten 
op  Gray  en  verwierf  zich  hiervoor  het  monopolie  der  buitenlandsche 
correspondentie.  Keulen  was  reeds  te  voren  door  hem  met  Brussel 
verbonden  door  eene  zijlijn  van  Namen  uit  en  tusschen  Brussel  en 
Antwerpen  was  volgens  Rübsam  het  verkeer  reeds  zoo  sterk  ont- 
wikkeld, dat  bijna  elk  uur  een  post  tusschen  beide  steden  onderweg 
was.  De  inkomsten  der  posterijen  namen  steeds  toe  en  Taxis  begon 
ernstig  op  uitbreiding  het  oog  gericht  te  houden. 

Een  bezwaar  voor  de  post  waren  alleen  de  vele  vrijporten.  In 
de  Zuidelijke  Nederlanden  werden  deze  genoten  door  de  ridders  van 
het  Gulden  Vlies  en  de  ministers  en  beambten  van  den  staatsraad, 
den  geheimen  raad  en  den  financieraad  en  ook  in  de  landen,  die 
door  de  post  doorgetrokken  werden,  waren  veelal  verschillende  vrij- 
dommen voor  het  transit  bedongen. 

Na  het  herstel  der  taxische  posten  werden  zij  tegen  derden 
beschermd  door  de  bepalingen  van  13  November  1600  en  1  September 
1609,  doch  werd  hiernaast  het  bodenwezen  meermalen  uitdrukkelijk 
vrij  verklaard  o.  a.  in  1611  en  1615.  Deze  tweeslachtige  toestand 
moest  bij  het  toenemend  verkeer  tot  botsingen  leiden.  Een  eerste 
ernstige  strijd  ontbrandde  te  Antwerpen  in  1657,  nadat  reeds  in 
1653  door  de  stad  de  opheffing  van  het  taxisch  kantoor  was  ver- 
langd. Het  geschil  betrof  hoofdzakelijk  de  brieven  op  Amsterdam 
die  sinds  vele  jaren  in  handen  waren  der  stadsboden,  doch  waarop 
door  Taxis  werd  aanspraak  gemaakt.  In  October  1657  werden  de 
boden  van  Taxis  gedwongen  om  de  brieven  op  Amsterdam  af  te 
geven  aan  de  antwerpsche  boden,  hetgeen  aanleiding  gaf  tot  een 
proces  voor  het  hof  van  Brabant,  waarin  2  December  1658  werd 
vonnis  gewezen  ten  gunste  van  Taxis.  Toen  hierop  toch  de  boden 
van  Taxis  tot  afgifte  der  brieven  gedwongen  werden,  volgde  de 
afzetting   der   dekens   en   de  verbanning  op  30  September  1659.  Nu 


*)  Broers  van  Taxis  waren  postmeesters  in  Spanje  en  Italië. 


24 

liep  het  volk  te  zanieïi  eii  brak  er  een  formeel  oproer  uit.  Eei"st 
toen  (^aracena  met  zijn  troepen  ter  breking  van  het  verzet  verscheen, 
volgde  17  October  de  onderwerping,  waarna  7  der  hoofden  van  het 
verzet  ter  dood  veroordeeld  werden.  Vijf  hiervan  werden  opgehangen  *). 

In  dezen  strijd  trachtte  Antwerpen  de  hoUandsche  steden  vo<)r 
zich  te  winnen  en  zond  het  afgevaardigden,  o.  a.  naar  Leiden  en 
naar  Amsterdam.  Holland  was  echter  wel  gedwongen  de  zijde  van 
Taxis  te  kiezen,  daar  de  vervoerder  van  der  Heyde  zich  bij  contract 
verbonden  had  alleen  brieven  van  Taxis  te  vervoeren  *). 

Taxis  behield  dus  het  veld  en  na  dien  tijd  werden  door  Ant- 
werpen geen  pogingen  meer  gedaan  om  te  trachten  hem  het  brieven- 
vervoer  op  Holland  te  betwisten.  Eene  poging  van  Taxis  in  1679 
om  ook  het  brievenvervoer  van  stad  op  stad  ten  koste  der  boden 
aan  zich  te  trekken  mislukte  echter  door  den  tegenstand  der  steden* 

In  het  begin  der  18^*  eeuw  zag  Taxis  tijdelijk  zich  het  bestuur 
over  de  zuid-nederlandsche  posten  ontnomen.  Na  de  verovering  door 
de  verbonden  zeemogendheden  werd  in  de  plaats  vcm  Taxis  den 
2()8ien  jyii  i7og  Franqois  Jaupain  tot  admodiateur  benoemd.  Deze 
kwam  in  October  1713  in  geschil  met  Frankrijk  en  werd  na  de 
overgifte  van  België  den  4®"  Februari  1716  tegenover  het  buitenland 
verzwakt  door  de  onzekerheid  of  hij  gehandhaafd  zoude  worden  of 
het  veld  moeten  ruimen  voor  Taxis,  die  reeds  in  1706  vergeefsche 
pogingen  had  aangewend  om  weder  in  het  bezit  te  komen  der 
posterijen  en  ook  in  1709  eene  akte  van  Karel  III  van  Spcuije  had 
verkregen.  In  het  einde  van  1719  werd  Jaupain  echter  gehandhaafd 
en  benotnnd  tot  directeur  'général  des  postes  des  Pays  Bas  autrichiens 
en  (»erst  16  Juni  1725  werd  Anselme  Fran(^ois  van  Taxis,  de  zoon 
van  den  in  1706  ontzetten  Eugène  Alexandre,  in  eere  hersteld  en 
tot  postmeester  benoemd  tegen  eene  jaarlijksche  pacht  van  80.000 
gulden. 

Deze  benoeming  ondervond  verzet  van  Brabant,  waar  men  ver- 
laging van  porten  hoopte  te  verkrijgen  en  de  pacht  te  leiag  vond  in 
verband  met  het  bod  van  f  2(M).(MM),  door  baron  Soltelet  gedaan. 
Taxis  werd  echt(»r  in  1729  gehandhaafd  tegen  eene  verhooging  van 
de  pacht  tot  f  125.(M)0  en  afstand  van  zijne  vordering  op  den  staat 
ten  bedrage  van  3(M).(KM)  gulden.  Hiervoor  kocht  Taxis  zich  eene 
verlenging   van   zijn   patent   nu»t    25  jaar.  De  meerdere  l&sten  deden 

*)  Zie  over  «lil  postoproer  te  Anlw<'ri)eii  ook  Jaarbk.  dor  posteryen  1849  hlx.  168. 
')  Zie  iia<ler  hij   Holland. 


25 

hem  op  uitbreiding  van  het  postwezen  Ix^dacht  zijn.  Hij  verzocht 
daarom  in  1733  om  het  brievenvervoer  der  boden  te  beperken  tot 
hun  eigen  rit  en  hun  te  verbieden  om  de  brieven  door  anderen  te 
doen  vervoeren.  Na  hevige  oppositie  werd  27  Augustus  eene  ordon- 
nantie in  den  geest  van  het  door  Taxis  gevraagde  uitgevaardigd. 

In  1745  werd  Taxis  door  de  bezetting  van  België  door  Lodewijk  XV 
tijdelijk  verdreven  en  werd  de  postdienst  door  de  fransche  posterij 
in  de  bezette  streken  aan  zich  getrokken.  Bij  den  vrede  van  Aken, 
20  November  1748,  werd  Taxis  hersteld  en  na  afloop  van  den  tijd 
van  zijn  patent  werd  dit  in  1753  voor  20  jaar  en  in  1769  voor 
25  jaar  verlengd.  Deze  laatste  verlenging  werd  reeds  in  1765,  dus 
5  jaar  voor  het  verstrijken  van  het  patent,  aangevraagd  wegens  de 
te  verwachten  oppositie,  daar  velen  er  de  voorkeur  aan  gaven  de 
posterij  door  den  staat  in  eigen  beheer  te  doen  nemen.  Taxis  wist 
den  tegenstand  te  breken,  doch  zag  zich  genoodzaakt  de  jaarlijksche 
pachtsom  van  f  125.000  tot  f  135.000  te  verhoogen.  Dit  bedrag  is 
echter  nog  zeer  gering,  wcmneer  men  het  vergelijkt  met  de  opbrengst 
der  posterijen  in  de  provincie  Holland,  die  in  dit  jaar  een  batig 
saldo  opleverden  van  234.786  gulden  18  st.  3V4  p.  »a  eene  uitkeering 
van  ruim  151.000  gulden  aan  dedommagementen  voor  de  nog  in 
leven  zijnde  postmeesters  van  vóór  het  jaar  1752.  De  opbrengst 
zonder  aftrek  der  dedommagementen  beliep  dus  ongeveer  386.000 
gulden  of  ruim  250.000  gulden  boven  de  door  Taxis  betaalde  pachtsom. 

Behoudens  de  onderbrekingen  van  1578,  1706  en  1745  was  de 
familie  Taxis  van  het  begin  der  16^®  eeuw  tot  aan  de  fransche 
revolutie  meester  van  de  buitenlandsche  correspondentie  in  de  Zuide- 
lijke Nederlanden,  hetgeen  voor  Holland  een  ernstig  nadeel  opleverde, 
daar  Taxis  als  rijkspostmeester  tevens  het  grootste  gedeelte  der 
hollandsche  correspondentie  aan  de  duitsche  zijde  in  handen  had.  Door 
zijn  beheer  over  de  post  in  Duitschland  en  in  België  was  hij  dus  meester 
van  een  groot  deel  der  uitwegen  van  de  buitenlandsche  correspondentie , 
waarvan  hij  gebruik  maakte  om  Holland  zeer  onvoordeelige  voor- 
waarden af  te  dwingen.  Ook  wist  hij  door  de  verbinding  over  Ostende 
eene  ernstige  concurrentie  aan  te  doen  aan  ons  transit-verkeer  van 
engelsche  brieven  en  vooral  van  de  italiaansche  brieven  op  Enge- 
land een  overwegend  deel  aan  zich  te  trekken. 

Wij  zagen  reeds,  hoe  het  binnenlandsch  verkeer  grootendeels  aan 
de  boden  bleef  overgelaten.  Hiernaast  trachtten  ook  do  diligences 
zich  van  een  deel  der  brieven  te  vermeesteren.  Dit  was  alleen  geoor- 
loofd  op  lijnen,   waar   geen   post  bestond,  doch  bij  de  tallooze  ont- 


26 

(klikingen  worden  de  wagendiensten  bijna  altijd  door  de  steden  tegen 
Taxis  gesteund. 

Het  stadsverkeer  viel  evenals  in  Frankrijk  buiten  de  bemoeiingen 
van  de  post.  Stadsposten  als  in  Parijs  ontbraken  echter,  hoewel  een 
voorstel  hiertoe  voor  Brussel  in  1776  door  den  franschen  ridder 
Paris  de  TEspinard  werd  ingediend.  Hij  stelde  voor  eene  post  in  te 
richten  voor  Brussel  en  2  mijlen  in  den  omtrek  en  in  de  stad  ieder 
uur  en  in  den  omtrek  tweemaal  per  dag  te  doen  bestellen  door  2 
bestellers  voor  elk  kwartier.  Door  de  geheele  stad  zouden  bussen 
geplaatst  worden  en  voor  het  frankeeren  der  brieven  zouden  post- 
zegels worden  uitgegeven.  Zelfs  zouden  de  brieven  met  dag  en  uur 
worden  afgestempeld.  Voor  groote  verzendingen  werd  korting  op 
de  porten  beloofd.  Het  plan  stuitte  echter  af  op  de  vrees  voor 
vreemdelingen   en    voor  te  gemakkelijke  verspreiding  van  pamfletten. 

Ook  het  plan  van  Sandelin  van  1788,  om  brieven-  en  personen- 
[)ost  tot  één  dienst  te  vereenigen,  vond  onvoldoenden  bijval. 

Ten  slotte  moeten  wij  nog  wijzen  op  de  bijzondere  vrijdonmien, 
door  de  „tenant-postes"  volgens  de  bepalingen  van  1516  en  1701 
genoten.  Deze  vrijdom  was  eerst  weinig  drukkend  en  de  eenige  ver- 
goeding voor  de  posthouders.  Bij  de  uitbreiding  der  ritten  in  1701 
werd  deze  echter  te  bezwarend,  waarop  deze  16  October  1713  werd 
verminderd  en  in  1767  en  1769  gedeeltelijk  ten  laste  gebracht  van 
den  koning  en  de  provincies.  Vlaanderen  en  voornamelijk  Gent 
voerden  hiertegen  de  meeste  oppositie  en  bemoeilijkten  de  boden  van 
Taxis  door  deze  op  te  houden,  te  plagen  met  hinderende  visitaties, 
—  zoogenaamd  tegen  ontduiking  der  stadsaccijnzen  —  enz.  In  Luxem- 
burg daarentegen  werden  hiertegen  nooit  ernstige  bezwaren  gehoord. 

d.    DUITSCHLAND. 

Eenheid  op  postgebied  ontbrak  in  Duitschland  evenzeer  als  op 
het  g(»l)ied  dor  staatkunde.  Vóór  de  taxische  post  had  men  tal  van 
stads-  n\  Mt^tzgorposten  en  toen  de  Rijkspost  begon  terrein  te  winnen. 
ontstonden  or  hiernaast  verschillende  landsposten,  die  Taxis  tever- 
geefs nu»t  tal  van  koiz«Tlijko  mandaten  trachtte  te  keeren.  Het  ware  over- 
bodig hier  allo  duitscho  posterijen  tot  in  bijzonderheden  te  schetsen  *). 


')  Zie  o.  a.  over  den  Pfniz:  H.  (irossc,  Dns  Postwesen  in  der  Kurpfelz  im  17.  iind 
18.  .Jahrhundert,  (Volkswirlhschaflliche  Abhandlungen  der  Badischen  Hochschulen. 
Band  V,  Heft  4  {VMY-l). 


27 

Wij  bepalen  ons  tot  de  Rijkspost  en  die  van  Brandenburg  en 
de  stadsposten  *  van  Hamburg  en  Keulen,  waarmede  Holland  bet 
meest  in  aanraking  kwam. 

De  Rijkspost. 

In  de  vorige  §  schetsten  wij  den  oorsprong  der  taxiscbe  posten 
tot  den  dood  van  Karel  den  Vijfde,  en  vermeldden  wij,  boe  Leonard 
van  Taxis  door  keizer  Ferdinand  bevestigd  werd  als  postmeester 
voor  bet  roomscbe  rijk  en  de  babsburgscbe  erflanden  met  uitzon- 
dering van  de  oostenrijkscbe  landspost.  Vóór  dien  tijd  was  Taxis 
slecbts  postmeester-generaal  in  de  Nederlanden  met  eenige  postbe- 
voegdheden  in  Duitscbland.  Eene  rijkspost  bestond  niet,  behalve  de 
tijdelijke  diensten  in  1522  tusschen  Weenen  en  Nürnberg  en  de 
rijksveldpost  in  1542  in  den  oorlog  tegen  Soliman  II  '). 

De  benoeming  ondervond  spoedig  verzet,  daar  de  keizer  onbe- 
voegd werd  geacht  om  een  dergelijk  monopolie  te  scheppen  zonder 
medewerking  van  den  Rijksdag.  Waar  nu  de  keizer  zelf  eene  uitzon- 
dering maakte  voor  de  oostenrijkscbe  landspost,  achtten  ook  andere 
vorsten  zich  gerechtigd  om  eigen  landsposten  op  te  richten  en  des- 
noods aan  de  koeriers  van  Taxis  den  doortocht  te  weigeren. 

In  de  eerste  jaren  bleef  de  Rijkspost  tot  enkele  hoofdlijnen  beperkt, 
daar  Taxis  te  zeer  belemmerd  werd  door  den  oorlogstoestand  en  het 
ophouden  der  betalingen  door  Spanje. 

Hij  moest  nu  zelf  in  gebreke  blijven  met  de  betaling  der  post- 
meesters en  was  o.  a.  6000  kronen  ten  achteren  aan  de  vier  wurthem- 
bergsche  postmeesters  te  Knittlingen,  Enzweihingen,  Cannstadt  en 
Ebersdorf.  De  Wurthembergers  weigerden  nu  langer  zonder  betaling 
te  werken.  Augsburg  richtte  eene  nieuwe  bodenpost  op  in  1579  en 
Jacob  Henott  trachtte  voor  zich  het  postmeesterschap  in  Duitscbland 
te  verkrijgen.  In  1580  werd  hem  dit  zelfs  door  keizer  Rudolph  II 
verleend ;  hij  richtte  nu  een  dienst  in  van  Keulen  over  den  Hondsrug 
naar  Kreuznach,  waar  de  brusselsche  post  werd  overgenomen.  Ook 
hij  wist  echter  de  gelden  niet  te  vindeen  om  de  Wurthembergers  te 
betalen.    Keizer   Rudolph  beval  nu  aan  Taxis  om  met  Henott  en  de 


*)  Vóór  Taxis  wordt  alleen  gewag  gemaakt  van  eene  Brandenburgsche  landpost 
van  Ansbach  naar  Küstrin  en  WolflTenbüttel  tweemaal  per  week  in  de  S"**^  helfl 
der  15'''  eeuw  en  eene  post  in  1488  door  Albert  Animosus  ingericht  tusschen  Fries- 
land en  Saksen  en  door  George  van  Saksen  tot  een  geregelden  bodenrit  tusschen 
Meissen  en  Friesland  verbeterd  in  1544.  (Zie  Friesland). 


28 

Wurthenibergei-s  tot  overeeiisteiumiiig  te  konieii^  Henott  trad  hierna 
in  1589  in  dienst  van  Taxis,  die  met  zijne  medewerking  de  oude 
diensten  trachtte  te  hervatten  ')  en  in  1595  werd  benoemd  tot  post- 
meester-generaal van  het  Duitsche  rijk,  waardoor  althans  op  dit  punt 
het  gevaar  voor  verdere  mededinging  werd  uitgesloten.  De  post  van 
Taxis  mocht  zich  voortaan  in  den  krachtigen  steun  van  den  keizer 
verheugen  en  won  trots  alle  tegenwerking  steeds  meer  veld.  Den 
6  November  1597  werd  de  post  verheven  tot  een  „hochbefreites 
kaiserliches  Regal"  en  te  gelijker  tijd  werd  een  patent  verleend  tegen 
de  Metzgerposten  ^). 

Den  27  Juli  1615  verkreeg  Larnoral  de  Rijkspost  als  erfelijk 
leen,  waartegenover  hij  zich  verplichtte  tot  het  inrichten  van  een 
post  van  Keulen  over  Frankfort  naar  Ntirnberg,  de  brieven  van  den 
keizer  en  enkele  hooge  beambten  vrij  te  vervoeren  en  de  oosten- 
rijksche  landspost  ongemoeid  te  laten.- Weldra  volgden  nu  meerdere 
lijnen,  in  1615  van  Frankfort  over  de  Bergstrasse  en  van  Praag 
naar  Nürnberg,  in  1616  van  Frankfort  op  Leipzig  en  spoedig  daarop 
van  Keulen  over  Minden,  Nienborg,  Verden,  Rothenburg  a/W.  naar 
Hamburg,  tot  welken  dienst  Hamburg  alleen  toestemming  gaf  op 
voorwaarde  dat  Taxis  geen  inbreuk  zoude  maken  op  hare  oude  post- 
rechten. 

De  Rijkspost  had  dus  reeds  belangrijke  uitbreiding  ondergcian  en 
stond  vrij  sterk  bij  het  uitbreken  van  den  dertigjarigen  oorlog,  zoodat 
hierdoor  betrekkelijk  weinig  nadeel  werd  ondervonden.  In  1646  werd 
zelfs  door  Taxis  reeds  een  jaarlijksch  voordeel  van  100,000  dukaten 
door  de  Rijkspost  verkregen. 

Er  dreigde  nu  echter  een  ernstig  gevaar  door  de  oprichting  der 
landsposten.  In  1637  begon  Saksen,  Pruisen  volgde  in  1646,  Bruns- 
wijk    Lüneburg   in    1646,   Kursaksen   in   1681.  Tegenover  de  boden- 


*)  De  samenwerking  werd  verkregen  door  de  medewerking  van  de  groote 
bankiers  Kngger  en  Welser.  Huber,  Die  geschichtliche  Entwicklung  des  modernen 
Verkehrs  biz.  96. 

')  Leonard  stierf  in  16l!2  en  werd  opgevolgd  door  zynen  zoon  Lamoral,  die  in 
1(>24  als  graaf  overleed.  Daarna  volgden  Leonard  (t  1627),  Lamoral  (f  1673) 
Alexander  Engenius,  die  4  Oclober  1695  tot  vorst  werd  verheven ,  Anselm  Friedrich 
(t  1739),  Alexander  Ferdinand,  die  in  1754  zitting  verkreeg  als  rijksvorst  (t  1773), 
Karel  Anselm  (t  1805),  Alexander  Carl  Joseph,  die  door  de  Franschen  werd 
ontzet  (t  1825),  en  Maximilian  Karl,  die  28  Januari  1867  het  verdrag  sloot  met 
Pmisen,  waarby  by  tegen  eene  belangryke  vergoeding  van  3  millioen  Thalerzyne 
postrechten  aan  Pruisen  verkocht. 


29 

posten  werd  echter  in  1636  een  Gutachten  van  de  keurvorsten  ver- 
kregen, dat  tot  beperking  moest  voeren. 

Bij  den  vrede  van  Westphalen  werd  de  „Landeshoheit"  der  vorsten 
erkend  naast  de  „Oberhoheit"  van  den  keizer,  waardoor  de  lands- 
posten  werden  toegestaan  en  Taxis  gestuit  werd  in  zijn  plan  tot  het 
inrichten  van  postdiensten  in  Brandenburg,  Brunswijk,  Hannover, 
Saksen  en  Hessen.  Door  Brandenburg  werd  zelfs  aan  de  taxische 
koeriers  van  Keulen  op  Hamburg  de  doortocht  geweigerd  ').  De 
„Wahlcapitulation"  vcm  keizer  Leopold  in  1658  (§  35)  was  tegen 
Taxis  en  in  den  strijd  tegen  Brandenburg  behield  de  keurvorst  het 
veld,  hetgeen  aanleiding  gaf  tot  nadere  verbinding  op  postgebied 
tusschen  Brandenburg  met  Saksen,  Brunswijk— Ltineburg  en  Hessen. 
Na  het  bekend  worden  der  Saksische  kuiperijen  tegen  Pruisen  en 
de  Rijkspost,  naderden  beiden  elkander  en  werd  tusschen  hen  het 
verdrag  van  Wezel  gesloten,  9  April  1723  en  6  Mei  1755  ver- 
sterkt, hetgeen  echter  aan  Taxis  niet  belette  om  in  den  zeven- 
jarigen oorlog  en  vooral  in  de  jaren  1757  en  1758  op  alle  wijzen  de 
pruisische  posterijen  te  benadeelen  en  in  de  veroverde  plaatsen  te 
vernietigen.  Bij  den  vrede  van  Hubertusburg  (15  Februari  1763) 
werd  echter  de  oude  toestand  weder  hersteld.  De  onbetrouwbaarheid 
van  Taxis  bracht  Pruisen  weder  nader  tot  Hannover,  Hessen  en 
Saksen,  waarmede  23  Juli  1784  een  tractaat  werd  gesloten,  waarop 
Hannover  in  1790  op  zijn  gebied  de  rijkspostkantoren  verbood, 
hierin  spoedig  door  Brunswijk  gevolgd.  De  invloed  van  Taxis  in 
noordelijk  Duitschland  werd  hiermede  zeer  beperkt.  In  de  kleinere 
zuidelijke  staten  wist  Taxis  zich  te  handhaven,  door  aan  de  vorsten 
l)elangrijke  vrijdommen  toe  te  kennen  ^). 

Met  meer  geluk  werkte  de  Rijkspost  tegen  de  stadsbodendiensten , 
waartegen  in  1730  een  mandatum  sine  clausuia  werd  verkregen, 
waarbij  ook  de  post  tusschen  Keulen  en  Holland  was  betrokken,  en 
in  de    „Wahlcapitulation"    van   Karel    VII    in    1740  werd  o.  a.  aan 


*)  Men  onderscheidde  tusschen  „Posthoheit",  het  recht  van  oppertoezicht  en 
van  regeling  voor  zoover  als  dit  voor  den  staat  werd  ge?ischt,  hetwelk  aan  den 
keizer  toekwam,  en  „Postregal",  het  recht  om  zelf  postdiensten  in  te  richten, 
waarop  door  de  vorsten  werd  aanspraak  gemaakt.  Zie  Stephan  p.  107. 

*)  In  den  Pfalz  werd  in  1719  portvrydom  toegekend  voor  den  palzgraaf  en  zijn 
gemalin,  den  er^rins,  alle  hofdames,  ministers,  geheime  regeerings-  en  hof- 
gerechtsraden,  kamermeesters,  protonotarius ,  leenproost,  secretarissen,  hoden- 
meester,  geheime  „Kammer**  en  „Kanzlei"  Expeditoren  en  Regislrntoren.  (irosse 
Mz.  4&. 


30 

de  lands-  en  stadsboden  verboden  om  onderweg  brieven  te  garen  of 
van  paarden  te  wisselen.  In  1741)  werd  bierop  vrede  gesloten  met 
Frankfort  en  in  1751  werd  de  stadspost  van  Keulen  afgekocht. 

Met  1795  trad  ook  voor  de  Rijkspost  een  tijd  van  tegenspoed  in. 
Naarmate  de  Franschen  vorderden  moest  de  Rijkspost  wijken.  Voor 
het  verlies  der  posterijen  aan  den  linker  Rijn  in  1798  ontving  Taxis 
in  1803  echter  eene  schadeloossteUing  in  land  (7  vierkante  mijlen). 
In  1806  richtte  Kleef  eene  eigen  landspost  in,  waartoe  Wurthemberg 
kort  tevoren  het  voorbeeld  had  gegeven.  Beieren  en  andere  staten 
volgden  in  hetzelfde  jaar,  zoodat  er  in  1811  omstreeks  31  verschil- 
lende posterijen  in  Duitschland  werkten.  Bij  de  bondsakte  werden 
de  taxische  posten  bij  artikel  17,  althans  gedeeltelijk,  hersteld. 

De  Rijkspost  bracht  het  groote  voordeel  dat  gebroken  werd  met 
de  bezwarende  talrijke  transito-porten  der  kleine  staten,  ^denn  nichts 
verteuert  die  Korr(\spondenz  mehr,  als  hftufiger,  zumal  als  hohes 
Transito-Porto*'  ').  De  inrichting  bereikte  echter  eerst  later  de  bekende 
betrekkelijke  volmaaktheid.  Wel  was  een  mijl  per  uur  als  regel 
aangenomen  behalve  voor  moeilijk  terrein  ^),  doch  niet  steeds  kon 
hierop  gerekend  worden.  Klachten  over  vertraging  kwamen  geregeld 
voor  % 

Eene  instructie  voor  de  taxische  postmeesters  opgenomen  in 
„Kaysers  Leopoldi  confirmirte  Reichspostordmmg''  van  17  October 
1()98  bevat  nog  straffen  tegen  het  gebruik  van  voetboden  in  plaats 
van  postiljons  en  van  knapen  in  plaats  van  wegkundige  postiljons  *), 
waaruit  valt  op  te  maken,  dat  dergelijke  misbruiken  in  dat  jaar 
niet  tot  de  z«4dzaainheden  behoorden.  In  de  18**®  eeuw  kwam  hierin 
veel  verbetering. 

Trots  de  g«»breken  waren  de  taxische  posten  echter  eene  groote 
v(Tbet«Ting  in  het  verkeer,  vooral  voor  dat  over  langen  afstand,  die 
aan  de  posterijen  der  keurvorsten  en  ook  aan  die  in  Holland  den 
stoot  gavrn  tot  eent»  versnelling  en  betere  regeling  van  het  vervoer. 

\)o  van  de  taxische  postiMi  in  de  17**®  eeuw  meermalen  beweerde 
scluMiding  van  briefgeheim,  die  ook  door  Grosse  weder  wordt  ver- 
weten, vond  ik  in  de  door  mij  onderzochte  bescheiden  niet  bevestigd  ^). 


*)  Kinher,  das  l*oslwesen  in  DtMitschland. 

')  Slephnii.  hlz.  (»l  en  18.S. 

•)  (ï rosse,  hlz.  37. 

*)  Gross*',  l»lz.  29. 

*)  Zii'  bij  de  bespreking  der   schending  van  tiet  posigetieini. 


31 


e.    PRUISEN  ^). 

Vóór    het   jaar    164f6    toestonden    reeds   rijdende    boden    tusschen 
Königsberg   en   Berlijn,  in    1629  vermeld,  en  eene  dagelijksche  post 
tusschen    Berlijn    en    Tangermtknde    (1635)  %    In    1646  werkte  eene 
dragonderpost    van     Berlijn    op    Osnabrück    en    Munster,    waar    de 
gezanten    vergaderd    waren,    waarbij   aansloot   een    dienst   tweemaal 
per  week  over  Wezel  naar  Kleef.  Dit  waren  echter  meer  regeerings- 
posten,   die   slechts   in  de  tweede  plaats  ook  bijbrieven  van  paiiicu- 
lieren    vervoerden.  In  1646  werd  de  groote  postroute  van  Berlijn  op 
Memel  en  van  Berlijn  over  Wezel  naar  Kleef  ingericht,  met  zijtakken 
naar  Amsterdam,  Hamburg,  Stettin,  Leipzig,  Breslau  en  Warschau, 
waarvan    de    leiding    voor    een    deel    werd    toevertrouwd    aan    den 
köningsberger    bodenmeester    Neumann  *).     Eerst   in    1649,   toen   de 
staat    zelf   het   bedrijf  in   handen    nam,    werd   de   dienst   geheel    op 
degelijken   voet   gebracht   door   Michael  Matthias.  De  brieven  gingen 
toen    van   Berlijn    over   Spandau,   Brandenburg,  Barby,  Halberstadt, 
Brunswijk,     Hannover,    Minden,    Bielefeld,    Lippstadt,     Hamm    en 
Wezel   naar   Kleef.   De    postiljons   reden  elk  12  mijlen  en  wisselden 
om    de    4    en    later    om    de    3    mijlen    van    paarden.    Deze    verzen- 
ding geschiedde  eens,  en  na  1655  tweemaal  per  week  en  maakte  het 
mogelijk  het  traject  van  Koningsbergen  tot  Kleef  in  10  dagen  te  berijden. 
In    1652   werd   het   rit   van    Minden   door  het  Münstersche  op  Kleef 
verlegd. 

Naast  en  in  aansluiting  met  deze  hoofdlijn  werd  in  1653  eene 
brandenburger  post  op  Dresden  ingericht  en  van  daar  over  Praag 
in  aansluiting  met  andere  posten  op  Regensburg,  waar  de  Rijksdag 
vergaderde.  In  1654  volgde  een  dienst  tweemaal  per  week  op  Ham- 
burg, welk  traject  in  42  uur  werd  afgelegd.  De  verbinding  met 
Holland  over  Nijmegen  en  Emmerik — Arnheni  is  in  de  volgende 
afdeeling  uitvoerig  behandeld. 

In  1659  volgde  een  dienst  op  Leipzig,  waar  een  brandenburgsch 
postmeester   werd   aangesteld.    De   verkrijging  van  Oost-Friesland  en 


')  H.  Stephan,  Geschichte  der  Preuszischen  Post  von  ihrem  Ursprunge  bis  auf 
die  Gegenwart  Berlin,  1859  en  de  reeds  meermalen  geciteerde  algemeene  werken. 

*)  A.  V.  Sch weiger— Lerchenfeld  vermeldt  blz.  103 — 105  bodendiensten  in  Bran- 
denburg in  de  16**"  eeuw. 

')  Van  eene  brandenburger  post  op  Hamburg  vond  ik  reeds  gewag  gemaakt  in 
Oclober  1639.  Zie  Geheimes  Postarcbiv  XLIII  n^  140. 


30 

de  lands-  en  stadsboden  verboden  om  onderweg  brieven  te  garen  of 
van  paarden  te  wisselen.  In  1749  werd  hierop  vrede  gesloten  met 
Frankfort  en  in  1751  werd  de  stadspost  van  Keulen  afgekocht. 

Met  1795  trad  ook  voor  de  Rijkspost  een  tijd  van  tegenspoed  in. 
Naarmate  de  Franschen  vorderden  moest  de  Rijkspost  wijken.  Voor 
het  verlies  der  posterijen  aan  den  linker  Rijn  in  1798  ontving  Taxis 
in  1803  echter  eene  schadeloosstelling  in  land  (7  vierkante  mijlen). 
In  1806  richtte  Kleef  eene  eigen  landspost  in,  waartoe  Wurthemberg 
kort  tevoren  het  voorbeeld  had  gegeven.  Beieren  en  andere  staten 
volgden  in  hetzelfde  jaar,  zoodat  er  in  1811  omstreeks  31  verschil- 
lende posterijen  in  Duitschland  werkten.  Bij  de  bondsakte  werden 
de  taxische  posten  bij  artikel  17,  althans  gedeeltelijk ,  hersteld. 

De  Rijkspost  bracht  het  groote  voordeel  dat  gebroken  werd  met 
de  bezwarende  talrijke  transito-porten  der  kleine  staten,  ^denn  nichts 
verteuert  die  Korrespondenz  mehr,  als  hftufiger,  zumal  als  hohes 
Transito-Porto"  ').  De  inrichting  bereikte  echter  eerst  later  de  bekende 
betrekkelijke  volmaaktheid.  Wel  was  een  mijl  per  uur  als  regel 
aangenomen  behalve  voor  moeilijk  terrein  ^),  doch  niet  steeds  kon 
hierop  gerekend  worden.  Klachten  over  vertraging  kwamen  geregeld 
voor  '). 

Eene  instructie  voor  de  taxische  postmeesters  opgenomen  in 
„Kaysers  Leopoldi  confimiirte  Reichspostordnung"  van  17  October 
1H98  bevat  nog  straffen  tegen  het  gebruik  van  voetboden  in  plaats 
van  postiljons  en  van  knapen  in  plaats  van  wegkundige  postiljons  *), 
waaruit  valt  op  te  maken,  dat  dergelijke  misbruiken  in  dat  jaar 
niet  tot  de  zeldzaamheden  behoorden.  In  de  18**®  eeuw  kwam  hierin 
v(»el  verbetering. 

Trots  de  gebreken  waren  de  taxische  posten  echter  eene  groote 
verbetering  in  het  verkeer,  vooral  voor  dat  over  langen  afstand,  die 
aan  de  post(»rijen  der  keurvorsten  en  ook  aan  die  in  Holland  den 
stoot  gaven  tot  eiMie  versnelling  en  betere  regeling  van  het  vervoer. 

De  van  (ie  taxische  posten  in  de  17^®  ihhivv  meermalen  beweenle 
schending  van  briefgeheim,  die  ook  door  (irosse  weder  wordt  ver« 
weten,  vond  ik  in  de  door  mij  onderzochte  bescheiden  niet  bevestigd  *). 


*)  Kinher,  das  Postwesen  in  Deiitschlnnd. 

')  Stephnn,  Mz.  i\\  en  13ïl 

•)  (irosse,  blz.  37. 

*)  (iroHse,  l>lz.  21). 

*)  Zie  l»ij  «Ie  bespreking  tier   srliending  van  hel  postgeheim. 


33 

Door  de  verschillende  postritten  kwam  Pruisen  meermalen  in 
botsing  mét  de  belangen  van  derden.  De  oprichting  van  de  post  op 
Hamburg  gaf  in  1660  aanleiding  tot  eenige  geschillen  door  de  con- 
currentie door  Pruisen  aangedaan  aan  de  hamburger  boden  op  Dantzig 
over  Stettin  ').  Tijdens  den  oorlog  met  Zweden  weigerde  Pruisen  in 
1675  aan  deze  boden  den  doortocht  en  dwong  het  alle  correspondentie 
over  Berlijn  te  verzenden.  De  stadspost  in  Dantzig  werd  reeds  in 
1654  feitelijk  vernietigd. 

De  behartiging  der  belangen  van  de  pruisische  post  te  Hamburg 
was  oorspronkelijk  aan  den  algemeenen  postmeester  aldaar  opge- 
dragen. Toen  deze  overleed,  benoemde  Pniisen  in  1704  een  eigen 
postmeester,  hetgeen  tot  eenige  moeilijkheden  leidde. 

Met  Saksen  ontstonden  meermalen  geschillen  over  de  hollandsche 
brieven  naar  Weenen  en  Rusland.  In  1689  trachtte  Pruisen  hiervoor 
e(*n  rit  aan  te  leggen  van  Berlijn  over  Breslau  naar  Weenen,  dat 
eindelijk  trots  den  hevigen  tegenstand  van  Taxis  in  1692  tot  stand 
kwam,  nadat  Pruisen  zich  van  de  medew^erking  van  Oostenrijk  ver- 
zekerd had  door  aan  den  postmeester-generaal  von  Paar  eene  ber- 
lijnsche  postchais  aan  te  bieden  en  2000  Thaler  beschikbaar  te 
stellen  voor  het  omkoopen  der  beambten  van  de  oostenrijksche 
Hofkammer  en  de  boheemsche  kanselarij.  Langs  deze  route  trad 
Pruisen  in  ernstige  concurrentie  met  de  verzending  over  de  Rijkspost 
en  over  Saksen. 

In  1692  gaf  de  poststrijd  tusschen  Pruisen  en  Saksen  over  de 
verbinding  met  Hamburg  aanleiding  tot  het  aanhouden  van 
koeriers  en  het  met  gewapende  macht  optreden  tegen  de  posten. 
Pruisen  versterkte  zijne  positie  tegenover  Saksen  door  de  inname 
van  het  kruispunt  Quedlinburg,  waarbij  de  posthoorn  dienst  deed  om 
de  poort  te  doen  openen  en  het  pruisische  legertje  bij  verrassing  in 
de  stad  te  brengen.  2  December  1699  en  17  Januari  1700  volgde 
eindelijk  een  verdrag,  waarop  in  1716,  nadat  Saksen  de  posterij  van 
den  postmeester  Keeze,  den  grooten  vijand  van  Pruisen,  had  terug- 
gekocht, eene  nieuwe  conferentie  volgde,  die  leidde  tot  de  overeen- 
komst van  7  Maart  1718,  waarbij  de  partijen  afspraken  de  porten 
half  en  half  te  deelen.  Saksen  trachtte  echter  in  het  geheim  zich 
van  het  transito-verkeer  van  Pruisen  te  vermeesteren  door  het  ont- 
werpen van  een  dienst  van  Amsterdam  over  Munster,  C6issel,  Leipzig, 


')  Zie  over  dezen  bodendienst :  Geheimos  Post  An-hiv.  XLIII  n°.  148. 


34 

Soran,  Warschau,  Dantzig  naar  Petersburg  en  zond  vertrouwde  per- 
sonen naar  Holland  om  Amsterdam  hiervoor  te  winnen  '). 

Met  de  Rijkspost  en  met  Leiden  waren  reeds  contracten  zoo  goed 
als  gesloten,  toen  een  brief  werd  onderschept,  waaruit  bleek,  dat 
Saksen  ook  tegen  de  Rijkspost  niet  open  handelde.  Pruisen  was 
reeds  op  de  hoogte  van  het  plan,  door  een  omgekocht  saksisch 
beambte  te  Leipzig  en  trachtte  door  het  versnellen  der  ritten  het 
transito-verkeer  te  behouden.  Het  had  hierbij  dan  ook  een  overwegend 
belang,  daar  van  het  onttrekken  der  transito-brie  ven  uit  Holland  een 
jaarlijksch  nadeel  te  wachten  was  van  75,000  Thaler  *).  Pruisen  trad 
nu  in  onderhandeling  met  de  Rijkspost  en  sloot  het  verdrag  van 
Wezel  van  9  April  1723.  Beide  partijen  beloofden  hierbij  elkander 
de  brieven  van  Amsterdam,  Brabant,  Frankrijk  en  Spanje  toe  te 
voeren  over  Roermond  en  de  ritten  van  de  Rijkspost  in  aansluiting 
Ie  brengen  met  die  van  Berlijn  naar  Kleef.  De  Rijkspost  zal  het  rit 
van  Munster  op  Holland  opheffen,  waartegenover  Pruisen  zich  ver- 
plicht om  de  pakken  uit  Munster  voor  de  Rijkspost  gratis  te  vervoeren. 

Ook  later  trachtte  Saksen  de  pruisische  posten  tegen  te  werken 
in  het  vervoer  der  hollandsche  brieven,  waarvan  de  bewijzen  aan 
Pruisen  in  handen  vielen,  toen  het  in  1756  met  een  groot  deel  van 
Saksen  ook  de  archieven  veroverde.  Saksen  had  zich  echter  reeds 
langzamerhand  aan  den  invloed  van  Pruisen  weten  te  onttrekken  en 
e(Mi  uitweg  gevonden  door  verdragen  met  Hannover,  Brunswijk,  de 
Rijkspost  en  de  Thüringsche  Staten.  Het  kon  daarom  vrij  gunstige 
bepalingen  bedingen  bij  het  generaal  postverdrag  met  Pruisen  van 
22  April  1767. 

Met  de  Rijkspost  waren  de  moeilijkheden  opgeheven  door  het 
verdrag  van  Wezel.  In  1751  werd  door  de  Rijkspost  op  een  nieuw 
verdrag  aangedrongen  en  werd  baron  de  Lilien  naar  Berlijn  gezonden, 
die  een  schriftelijk  vertoog  inleverde  getiteld :  „Reflexions  sur  Tintérêt 
commun  qu'ont  les  Postes  de  TEmpire  et  celles  de  S.  M.  Ie  Roy  de 
Prussi»".  De  strekking  hiervan  was  hoofdzakelijk  de  omlegging  der 
correspondentie  op  Engeland  over  Amsterdam  op  de  Rijkspost  via 
Ostende  en  Brusst^l,  de  verbetering  der  verbinding  van  Pruisen  niet 
Frankrijk  en  de  vernietiging  van  hel  hollandsche  rit  op  Hamburg. 

Pruisen  loonde  zich  niet  geheel  afkeerig  van  dit  geheel  tegen  de 


')  Plan  van  den  Ober  Post  Conimissnriiis  Kenner. 

')    hl   1735  beilroegen   <le   transito-porten   voor  Pruisen  90,000  Thaler  of  */,  der 
bruto-inkomslen. 


35 

hollandsche  posterijen  gerichte  plan  en  deed  in  het  geheim  de  hol- 
landsche  en  brabantsche  ritten  bereizen.  Het  brak  ten  slotte  echter 
in  175:2  de  onderhandelingen  af,  daar  het  niet  wilde  breken  met  Hol- 
land, waannede  eene  goede  verstandhouding  onmisbaar  was  wegens 
de  overwegende  handelsbelangen.  Kort  hierop  ontstonden  geschillen 
met  de  Rijkspost  over  het  omvoeren  der  fransche  brieven  over 
Frankfort,  die  volgens  het  verdrag  van  Wezel  over  Maaseyk  (Roer- 
mond) moesten  loopen. 

Den  6^®"  Mei  1755  werd  eindelijk  een  nieuw  verdrag  gesloten, 
waarbij  dat  van  Wezel  werd  bevestigd  en  beide  partijen  elkander 
i)ver  en  weder  steun  beloofden.  De  Rijkspost  toonde  echter  weinig 
oprechtheid  in  de  opvolging  hiervan,  zoodra  de  gelegenheid  zich  voor- 
deed om  de  pruisische  posterijen  te  benadeelen. 

In  1757,  tijdens  den  zevenjarigen  oorlog,  vielen  de  Franschen 
in  het  Kleefsche,  doch  lieten  voorloopig  de  posten  ongemoeid.  Pruisen 
had  reeds  met  Holland  onderhandeld  om  de  expeditie  van  Kleef  en 
Emmerik  tijdelijk  op  Arnhem  en  Deventer  te  brengen  en  de  brieven 
langs  eenen  omweg  door  Oost-Friesland  te  vervoeren.  Den  23*^®"  April 
1757  werd  het  op  Pruisen  veroverde  land  tot  Rijksland  verklaard  en 
fi  Mei  daarna  voor  het  vervoer  der  brieven  aan  de  Rijkspost  toegevoegd. 
Pruisen  protesteerde  hiertegen  tevergeefs  op  grond  dat  het  wel  in  oorlog 
was  met  de  koningin  van  Hongarije  maar  niet  met  het  Rijk;  doch Taxis 
Iwkonmierde  zich  hierom  niet  en  trad  overal  in  de  veroverde  landen 
tegen  de  pruisische  posterijen  op,  onder  voorgeven  van  slechts  haar 
behoud  te  willen  verzekeren.  Sinds  24  Maart  1758  keerde  echter  de 
kans  en  jaagde  omgekeerd  Frederik  de  taxische  posten  weg  waar 
hij  slechts  kon.  Door  den  vrede  van  Hubertusburg,  17  Februari 
1763,    werd   eindelijk   ook   op   postgebied  de  oude  toestand  hersteld. 

Een  nieuw  verdrag  werd  den  20  Maart  1777  tusschen  Pruisen 
en  de  Rijkspost  gesloten,  waarbij  Pruisen  beloofde  om  Taxis  niet 
te  hinderen  in  zijnen  strijd  tegen  het  hollandsche  rit  op  Hamburg 
en  Taxis  aan  Pruisen  de  helft  der  winsten  toezegde,  indien  het  hem 
mocht  gelukken  dit  rit  te  fnuiken  en  het  voordeel  der  brieven  aan 
ile  Rijkspost  te  verzekeren. 

In  Oost-Friesland  werd  in  1746  de  pruisische  post  ingevoerd  in 
Aurich,  Leer,  Norden,  Wittmund,  Esenz,  Weener  en  Friedeburg. 
In  Emden  was  het  recht  der  stadsboden  op  Amsterdam  kort  te  voren. 
25  October  1743,  door  het  Reichs-Kammergericht  te  Wetzlar 
gehandliaafd  tegen  de  aanspraken  van  den  laatsten  vorst  van  Oost- 
Friesland;    Frederik    de    Groote    week    hiervan    niet    af   en    liet    de 


36 

boden  in  het  bezit  van  hun  bodenzak.  Toen  deze  beslissing  te  Emden 
bekend  werd,  stak  de  postiljon  naar  Holland  zich  in  zijn  beste  pak, 
met  een  bouquet  op  den  hoed  en  reed  hij,  een  jubellied  blazend,  den 
Oldensumer  weg  op. 

Het  transit  door  Munster  was  in  1669  door  Emden  verkregen 
tegen  eenige  voorrechten  voor  de  burgers  van  Munster,  die  in  Emden 
kwamen,  nadat  de  geschillen  hierover  eenigen  tijd  den  weg  over 
Groningen  hadden  doen  verkiezen. 

Het  verkeer  van  Oost-Friesland  met  de  provincie  Groningen  werd 
verbeterd  door  het  in  dienst  stellen  van  een  postschip  van  Leer  op 
Nieuweschans. 

De  post  in  Oost-Friesland  stond  eerst  van  Aurich  uit  onder  zelf- 
standig beheer,  doch  werd  in  1756  gebracht  onder  het  generaal 
bestuur  van  Berlijn.  De  dienst  leverde  bij  de  inrichting  der  prui- 
sische  posterij  een  overschot  van  3000  Thaler,  dat  later  tot  12.0(X) 
Thaler  werd  verhoogd. 

Het  hollandsch  kantoor  te  Lingen  was  reeds  lang  den  Pruisen 
een  doorn  in  het  oog,  daar  hiermede  gelegenheid  geboden  werd  om 
brieven  op  Hamburg,  Brunswijk  en  Leipzig  buiten  de  pruisische 
post  om  te  verzenden,  die  anders  ten  bate  van  die  post  gekomen 
waren.  Pruisen  trachtte  daarom  bij  de  onderhandelingen  over  het 
contract  van  3  Juni  1775  Holland  tot  afstand  hiervan  te  bewegen, 
doch  kon  hiertoe  niet  geraken,  daar  dit,  niettegenstaande  duizenden 
ter  vergoeding  geboden  waren,  pertinent  door  Holland  werd  gewei- 
gerd. Bij  dit  verdrag,  waarbij  Pruisen  zich  overigens  belangrijke 
voordeelen  bedong  door  de  vergoeding  van  1000  gulden  aan  Emmerik 
voor  het  verbieden  der  couvertzendingen,  die  slechts  op  een  misbruik 
berustten,  en  door  het  voordeelig  aanbod  van  Holland  tot  overneming 
van  het  schuylenburgsche  rit,  was  volgens  Stephan  (blz.  238)  een 
geheim  artikel,  waarvan  ik  in  de  hollandsche  stukken  geen  melding 
vond  gemaakt.  Hierbij  werd  besloten  eene  postalliantie  voor  te 
bereiden  tusschen  Pruisen,  Holland,  Denemarken,  Hamburg  en 
Bnmswijk.  waardoor  overeenstemming  zoude  gebracht  worden  tusschen 
alh'  belanghebbenden  bij  het  brievenvervoer  aan  de  Noord-  en  Oostxee. 
Dit  plan  van  Pruisen  kwam  echter  tot  geen  uitvoering. 

Eene  veldpost  was  in  Pruisen  nog  onbekend  in  het  emd  der 
18'^®  eeuw.  Pruisen  bezigde  hiertoe  slechts  dragonders,  die  op  stations 
wisselden  en  de  brieven  overbrachten  naar  het  naast  bij  zijnd  post- 
ambt.   Alleen    bij   minder  dan  30  mijlen  afstand  van  Berlijn  werden 


de  brieven  door  de  dragonders  zonder  hulp  der  post  bezorgd.  Later 
werd  eene  geregelde  veldpost  ingericht. 

De  bestelling  in  de  steden  was  langen  tijd  zeer  gebrekkig.  Nog 
in  1680  moesten  alle  brieven  aan  het  kantoor  worden  afgehaald, 
hetgeen  aanleiding  gaf  tot  allerlei  baldadigheden  en  herrie  van  de 
op  de  post  wachtende  bedienden  en  jongens.  Omstreeks  1712  kwam 
de  bestelling  in  gebruik,  waarvoor  3  pf.  bestelloon  werd  berekend. 
Om  te  voorkomen  dat  men  de  geadresseerden  zoude  dwingen  nu  ook 
alleen  op  deze  wijze  de  brieven  te  ontvangen,  werd  hierbij  bepaald, 
dat  de  brieven  eerst  eenige  uren  op  het  kantoor  bewaard  moesten 
worden  voor  hen,  die  er  de  voorkeur  aan  gaven  die  zelf  te  doen 
afhalen.  Het  briefgeheim  werd  in  Pruisen  over  het  algemeen  geëer- 
biedigd, hoewel  b.v.  in  den  strijd  met  Zweden  in  1675  hiervan  werd 
afgeweken. 

In  den  dienst  werd  eenheid  gebracht  door  de  aanstelling  van  een 
General  Erb  Postmeister  (15  Juni  1700)  en  de  „Allgemeine  Preus- 
zische  Postordnung"  van  10  Augustus  1712. 

Voor  de  uitbreiding  van  het  postverkeer  werd  zeer  veel  gedaan 
door  Friedrich  Wilhelm  I  (1713 — 1740),  die  in  de  vier  eerste  jaren 
zijner  regeering  50  postkantoren  deed  oprichten.  Kernachtig  was  zijne 
aanteekening  op  het  bezwaar  van  het  Financ.  directorium  tegen  de 
kosten,  die  te  wachten  waren  van  eene  uitbreiding  van  de  post  in 
Oost-Pruisen  in  1723  (geschat  op  3000  Thaler):  „Sollen  die  Posten 
anlegen  in  Preuszen  von  Ort  zu  Ort,  ich  will  haben  ein  Landt,  das 
kultiviret  sein  sall,  höret  Post  dazu.  F.  W." 

Door  de  uitbreiding  van  den  dienst  der  posterijen  en  de  toename 
van  het  grondgebied  namen  ook  de  inkomsten,  die  uit  de  posterijen 
getrokken  werden,  steeds  toe.  Kort  na  de  oprichting  der  branden- 
burgsche  staatspost  (na  1649)  leverde  deze  een  tekort  van  5000  a 
WMK)  Thaler,  doch  reeds  in  1662  was  een  batig  saldo  verkregen  van 
7<MX)  Thaler,  hetwelk  aangroeide  tot  61.882  Thaler  in  1695,  146.(X)0 
Thaler  in  1714,  227.000  Thaler  in  1740  en  613.181  Thaler  in  1786. 

In  Oostenrijk  *)  bestond  reeds  vroeg  eene  landspost,  die  in  1624 
als  erfelijk  leen  gegeven  was  aan  von  Paar,  van  wiens  nakome- 
lingen de  post  in  1720  door  Karel  VI  werd  afgekocht  voor  90.000 
gulden,  eene  jaarrente  en  de  belofte  dut  steeds  d(*  oudste  manlijke 
nakomeling  zoude  worden  aangesteld  tot  hoofd  der  staatsposterij. 

*)  O.  Veredarius  blz.  127. 


38 

In  Zwitserland  ')  werd  door  Beatus  Fischer  te  Bern  in  1693 
eene  italiaansche  post  opgericht  over  den  St.  Gothard  in  verband  met 
de  „Corrieri  die  Venezia".  Er  bestonden  verschillende  posterijen  in 
de  kantons,  waarvan  ook  later  die  der  familie  Fischer  de  voor- 
naamste plaats  innam. 

De  russische  poster  ij  ')  werd  in  1660  onder  vorst  Pojarsky 
verbeterd  door  den  Hollander  Johan  van  Sveden,  die  hiervoor  1200 
roebel  per  jaar  ontving.  l;Iij  verbond  Moskou  over  Riga  met  Amster- 
dam en  met  Nischi-Nowgorod,  Archangel  en  Smolensk. 

Het  postgeheim  was  in  dit  land  minder  veilig,  gelijk  blijkt  uit 
het  bericht  van  een  oostenrijksch  diplomaat  over  Andreas  Winnius, 
eersten  postmeester  van  Czaar  Peter. 

De   stadspost   van  Keulen.') 

Reeds  in  het  eind  der  14^**  eeuw  worden  in  Keulen  boden  ge- 
noemd, die  voor  burgers  en  kooplieden  brieven  vervoerden.  Zij  reis- 
den zelf  en  waren  niet  aan  vaste  dagen  of  routes  gebonden  en 
stonden  onder  toezicht  van  het  stadsbestuur.  Vaste  bodendiensten  met 
vooruit  bepaalden  tijd  en  richting  ontstonden  eerst  naar  het  voorbeeld 
der  taxische  posten  in  het  midden  der  16**®  eeuw.  De  oudste  boden 
waren  die  op  Nijmegen  (1527),  Frankfort  en  Würzburg  (sinds  1542), 
Amsterdam  en  Antwerpen  (vóór  1565).  Het  bodenhuis  was  in  de 
16***^  eeuw  in  de  vleeschhal  aan  de  Heumarkt. 

Naast  de  boden  bestond  het  kantoor  van  Taxis,  waarvan  in  1578 
iian  het  hoofd  stond  Jacob  Henott  of  Haynott.  Deze  trachtte,  toen 
de  verbinding  met  Brussel  door  den  oorlog  was  gestremd,  reeds  vóór- 
diit  Taxis  in  Antwerpen  was  ontzet  en  vervangen  door  den  prins- 
gezinden Joh^ui  Hinckart,  zelf  eene  centrale  posterij  op  te  richten, 
onafhankelijk  van  Taxis,  en  wist,  zich  door  Keizer  Rudolf  tot  keizerlijk 
postmeester  te  doen  benoemen.  Van  dat  oogenblik  af  had  noch  Taxis 
noch  zijn  opvolger  Hinckart  een  eigen  vertegenwoordiger  te  Keulen 
en  waren  aldaar  naast  elkander,  en  weldra  in  emstigen  strijd  met 
elkander,  twee  zelfstandige  posterijen  werkzaam,  n.I.  die  van  de 
oude   stadsboden  onder  den  bodenmeesler  Hieronymus  Minau  en  die 


')  O.  Veredarius,  bU.  y:i  -)  hleui  blz.  136-137. 

*)  Zi«'  L.  Rnnen.  Geschichle  des  Poslwesens  in  der  Reichstadt  Roln.  in:  Zeil- 
si-hrift  fftr  dfiitsrlu*  Kulturg»»s<'hichlo.  Neue  Folge.  Il  Jrg.  1873,  blz.  399-  3tó. 
35S  -378  en  4i'»-  44.'».  I{aad>proto«*ollen  van  Keulen  1.')78- 1694,  volgens  het  afschrift 
in  hel  Geheinies  Post-An-hiv.  XLIV  n**.  180. 


van  Henott  ').  In  dezen  strijd  koos  Taxis  partij  voor  Minau,  van 
wien  hij  minder  gevaar  te  wachten  had,  daar  diens  posterij  zich  tot 
de  vaste  oude  routes  op  Antwerpen,  Amsterdam  en  Hamhurg  be- 
perkte, dan  van  Henott,  dié  zelf  voor  geheel  Duitschland  met  Taxis 
trachtte  te  concurreeren.  Toen  Hinckart  in  de  plaats  kwam  van 
Taxis,   trad   deze  eerst  in  connectie  met  Henott,  doch  reeds  17  Mei 

1579  zond  ook  hij  de  brieven  op  het  kantoor  van  Minau,  die  door 
de  stad  tegenover  Henott  werd  gesteund.  Henott  wendde  zich  nu  in 

1580  tot  den  keizer  te  Praag,  die  Graaf  Schwarzenberg  naar  Keulen 
zond,  waarop  de  raad  aan  Minau  verbood  om  zich  te  bemoeien  met 
wat  viel  buiten  het  gewone  bodenwerk.  In  dezen  strijd  werden  meer- 
malen èn  door  Minau  èn  door  Henott  boden  van  den  tegenstander 
aangehouden,  waardoor  dikwijls  belemmering  in  het  briefverkeer 
ontstond,  doch  dit  betrof  alleen  het  verkeer  op  Antwerpen.  Dat  op 
Holland  was  geheel  in  handen  der  boden  en  gaf  althans  in  die 
jaren,  geen  aanleiding  tot  strijd. 

In  1584  werd  Antwerpen  weder  spaansch  en  werd  Taxis  in  het 
bewind  der  posterijen  aldaar  hersteld.  Deze  zond  nu  zijn  brieven 
noch  aan  zijnen  tegenstander  Henott,  noch  aan  Minau,  doch  stelde 
Johann  Baptist  Bosco  tot  zelfstandig  vertegenwoordiger  te  Keulen 
aan,  die  echter  niet  door  den  raad  werd  erkend  in  afwachting  van 
de  van  den  keizer  te  wachten  beslissing. 

Henott  z£ig  in  1585  zijn  postrecht  bevestigd  en  uitgebreid  door 
den  keizer,  doch  schijnt  zich  niet  in  de  gunst  der  kooplieden  ver- 
heugd te  hebben,  die  klaagden  over  geknoei  met  de  te  betalen  porten 
en  verduistering  van  waarden  uit  pakketten.  Zij  verzetten  zich 
16  Maart  1587  tegen  hem  en  verzonden  bij  voorkeur  op  Antwerpen 
met  de  stadsboden  onder  Minau.  Eindelijk  kw^am  tusschen  Taxis  en 
Henott  eene  overeenkomst  tot  stand,  waarbij  deze  laatste  bij  Taxis 
in  dienst  trad  en  alle  zendingen  uit  Antwerpen  aan  zijn  kantoor 
ontving.  De  strijd  tegen  de  boden  werd  nu  met  kracht  hernieuwd 
en  verschillende  koeriers  werden  in  1598  aangehouden  ^). 

Ook  van  de  brieven  op  Holland  trachtte  Henott  zich  nu  in  16(K) 
te   vermeesteren,   doch   deze  poging  mislukte  door  de  weigering  van 


*)  In  de  raadsprotocollen  ook:  Rigo  Minaw  of  Meynow.  Hij  was  sinds  1577 
bode  op  Frankfort 

-)  De  rechten  der  boden  waren  door  de  stad  omschreven  in  de  Botenordnung 
van  18  Juni  1591  voor  die  op  Antwerpen  en  van  12  Augustus  1591  voor  die  op 
Frankfort. 


40 

Holland  om  niet  meer  op  het  bodenkantoor  te  zenden.  In  1617  werd 
door  zijnen  opvolger  de  poging  herhaald,  doch  ook  nu  zonder  succes, 
dank  zij  den  steun  door  de  stad  aan  haar  boden  gegeven. 

De  verhouding  tusschen  Henott  en  Taxis  werd  na  1600  steeds 
meer  gespannen  en  in  1603  werd  Henott  door  Taxis  ontzet  en  ver- 
vangen door  Johann  von  Coesfeld  genaamd  Bach,  die  zijn  kantoor 
in  de  Glockengasse  vestigde  ').  Deze  trad  met  kracht  tegen  de  boden 
op  en  richtte  een  eigen  dienst  in  op  Antwerpen  en  op  Frankfort  en 
Nürnberg.  Ter  vergemakkelijking  van  het  postverkeer  verkreeg  hij 
van  den  raad  den  13^®"  December  1604  verlof  om  aan  den  Bayenthurm 
eene  inrichting  te  maken  om  de  valiezen  der  *s  nachts  aankomende 
koeriers  over  de  poort  binnen  de  stad  te  trekken. 

In  de  samenstelling  der  boden  kwam  eenige  verandering,  daar 
vijf  boden  op  Walenland,  die  van  calvinistische  gezindheid  verdacht 
werden,  voor  anderen  moesten  plaats  maken  ^). 

Henott  zat  onderwijl  niet  stil  en  trachtte  voortdurend  herstel  te 
verkrijgen  in  zijn  vroegeren  werkkring.  Eindelijk  gelukte  hem  dit  in 
1623.  Von  Coesfeld  werd  ontslagen  en  Henott  werd  weder  hersteld 
onder  voorwaarde,  dat  hij  zoude  dependeeren  van  de  Rijkspost.  De 
raad  stemde  hierin  toe,  op  voorwaarde  dat  hij  zich  niet  zoude  ver- 
zetten tegen  de  bodendiensten,  zooverre  die  zich  bij  zijn  optreden 
uitstrekten.  Von  Coesfeld  berustte  echter  niet  in  zijn  ontslag  en 
weigerde  ook  zich  met  de  boden  te  vinden,  w€iardoor  hij  den  raad 
der  stad  nog  meer  tegen  zich  kreeg.  Hij  hield  echter  vol  en  bracht  het 
geschil  voor  den  Rijkshofraad.  Hangende  het  geding  overleed  Henott  in 
Januari  1626  op  hoogen  leeftijd.  Zijne  erven  trachtten  tevergeefs 
zijnen  dood  geheim  te  houden  en  in  zijne  rechten  te  treden.  Zijne 
dochter  Katharina  Henott  werd  in  1627  van  hekserij  beschuldigd  en 
levend  verbrand,  wellicht  onder  invloed  van  von  Coesfeld,  die  zich 
op  deze  wijze  kon  ontdoen  van  de  leidster  van  het  verzet  tegen  hem. 
Von  Coesfeld  trad  nu  weder  op  cds  vertegenwoordiger  van  Taxis 
en  begon  met  kracht  den  strijd  tegen  de  boden,  waarin  hij  en 
Henott  door  de  onderlinge  geschillen  in  de  laatste  jai'en  minder  had 
kunnen  optreden.  Hij  richtte  zich  nu  in  het  bijzonder  tegen  de  boden 
op  Amsterdam,  die  niet  slechts  de  correspondentie  van  Keulen  op 
Holland  in  handen  hadden,  maar  ook  de  italiaansche  en  zuid-duit^che 
brieven,  die  over  het  stadskantoor  te  Keulen  verzonden  werden.  Dit 


')  Deze  werd  in  1604  henoenui,  zie  raadsprotorol  n  .  54,  3  September  1604. 
*)  RaadsprotocoUen  7  Maart  1618. 


41 

laatste  nu  was  in  strijd  met  verschillende  arresten,  waarbij  aan  de 
boden  alleen  het  verkeer  van  plaats  tot  plaats  werd  toegestaan, 
maar  het  doorgaand  verkeer  aan  de  Rijkspost  werd  toegewezen. 

Hij  begon  na  1638  met  alle  brieven  van  boven  Keulen  van  de 
boden  op  te  eischen  en  ging  in  1642  tot  daadwerkelijk  ingrijpen 
over,  door  de  brieven  van  de  boden  af  te  nemen,  en  toen  hij  hierbij 
op  te  grooten  tegenstand  van  den  raad  stootte,  de  brieven  hooger 
op  te  ondervangen  en  over  het  kantoor  van  de  Rijkspost  te  Roermond 
direct  op  Amsterdeun  te  zenden,  of  langs  een  omweg  de  aankomst 
te  Keulen  te  vertragen,  waardoor  de  aansluiting  op  Holland  met  de 
bodenpost  moest  gemist  worden.  Het  einde  van  dezen  strijd,  dien  wij 
bij  Holland  uitvoeriger  zullen  behandelen,  was  dat  de  Rijkspost  zich 
van  een  groot  deel  dezer  bodenbrieven  meester  maakte  ten  koste 
van  de  boden,  die  in  hoofdzaak  slechts  de  van  Keulen  zelf  op 
Holland  verzonden  brieven  behielden. 

Voor  een  goed  begrip  van  den  strijd  van  Taxis  tegen  de  stadsboden 
zijn  zeer  belangrijk  de  in  den  strijd  van  1649 — 1650  verschenen 
stukken  over  Nümberg. 

In:  Wahrhaftige  und  Northwendige  Information,  Wie  es  umb  das 
Keyserl.  Postwesens  in  dess  H.  Reichs-Stadt  Nürnberg  beschaffen. 
1649.   4\   worden   de  rechten  van  de  stad  uiteengezet  '). 

Uit  dit  boekje  en  de  in  1650  verschenen:  Bestftndige  In  Jure  et 
Facto  Vest-gegründete  Abfertigung  Nürnbergischer  vermeinter  Refu- 
tation,  das  Kayserliche  freye  Postwesen  und  dessen  angehörige 
Personen  betreffend'*  van  L.  von  Hörnigk,  blijkt  dat  de  Rijkspost- 
dienst  tusschen  Keulen,  Frankfort  en  Nürnberg  in  1615  werd  inge- 
richt. Nürnberg  wilde  toen  eerst  het  kantoor  van  de  Rijkspost  niet 
in  de  stad  zelf  toelaten  meiai'  naar  het  naburige  Würth  verwijzen 
en  verbood  aan  de  boden  van  Taxis  brieven  aan  te  nemen.  Het 
recht  hiertoe  werd  echter  door  den  keizer  aan  de  stad  ontzegd 
(21  Januari  1616).  In  1644  trachtte  de  stad  van  Taxis  gedaan  te 
krijgen,  dat  de  brieven  voor  den  Raad  evenals  te  Keulen  en  Frank- 
fort portvrijdom  zouden  genieten. 

Merkwaardig  vooral  in  verband  met  het  later  optreden  van  de 
Rijkspost  is  het  schrijven  van  Lamoral  von  Taxis  aan  Nürnberg 
U\  1615):  Sie  wollen  aber  nicht  gedencken,  dasz  ich  darumb  gemeinet 


^)  Merkwaarilig  voor  dien  tyd  is  de  waardeering  liggende  in  het  gezegde: 
„Wie  wohl  aber  die  Post  oder  das  Postwesen  zu  nusern  Zeiten  umb  so  viel 
mehr  ein  algemein,  nutzliches,  treffliches  Kleinod  ist". 


^trXsnAk  fluMUib' JnibiiffimDiurniK. 


42 

seye   einige    Newerung   wider    ihre   Stattbotten    und   allen   Gebraiich 
einzuftthren." 

Later  was  er  nog  voortdurend  strijd  tiisschen  de  Rijkspost  en  He 
boden  over  de  brieven  op  Holland,  o.  a.  in  1686,  1694  en  1746, 
waarbij  de  stad  gewoonlijk  partij  trok  voor  de  boden. 

In  het  eind  der  17***  eeuw  beval  de  stad,  op  grond  der  stads- 
veiliglieid  eo  waarschijnlijk  ook  om  de  Rijkspost  tegen  te  werken, 
om  den  stal  van  de  koeriers 
even  buiten  de  Bachpoort, 
van  waar  de  brieven  na  poort- 
sluiting  in  de  stad  gebracht 
werden  en  waar  de  expeditie 
der  verder  doorgaande  brie- 
ven werd  behandeld,  over  Ie 
brengen  naar  de  rectorswo- 
ning van  de  meiaten,  onge- 
veer een  half  uur  buiten  de 
stad.  Ook  nadat  de  post  in 
1697  door  de  benden  van  La 
Croix  aldaar  werd  geplun- 
derd, weigerde  de  raad  een 
gelegenheid  voor  de  expeditie 
dichter  onder  de  muren  toe 
te  staan. 

Eindelijk  werd  in  1751, 
nadat  verschillende  arresten 
tegen  de  boden  waren  gewe- 
zen ,  de  geheetc  stadspost  aan 
Taxis  ovei^edragen  tegen 
eene  jaarlijksche  uitkeering 
van  1000  Thaler,  gelijk 
staande  met  het  voordeel , 
dat  de  stad  te  voren  van  de  boden  genoot.  200  gulden  voor  hel 
gcbi-uik  van  de  beurs  en  100  gulden  voor  de  vroeger  genoten  vrij- 
porten.  Tevens  werd  hierbij  bedongen,  dat  de  Rijkspost  geene 
[Hirl verhooging  zoude  invoeren  '). 

Aan    het    kantoor   van   de   Rijkspost   te    Keulen   waren    in    1751 


Slrijiisrliritl  v 
Oriuintd  il 


1  de  Rijkspost  tegen  Keulen, 
folio  op  het   Hoofdbureau 
!  's-(!raïenhage. 


'I    In    het   Reii'hi)    PoMlmuseiim    vindt   men   een  porttarief  van  d«  RÜkspost  uïl 
lli^4  k  Uii8  voor  Italir.  Nilrnlierg,  Augsburg,  Frankfort,  Hamburg,  cd.g. 


43 

verbonden:  een  directeur,  5  secretarissen,  4  bestellers,  2  koeriers, 
1  stalmeester,  1  wagenconducteur  en  1  pakker.  Het  aantal  beambten 
werd  in  het  eind  der  18^®  eeuw  eenigszins  uitgebreid,  waarbij  o.  a. 
het  getal  der  bestellers  op  5  werd  gebracht.  De  Rijkspost  had  haar 
kantoor  in  het  Furstenberger  Hof  in  de  Glockengasse. 

Ten  slotte  een  enkel  woord  over  het  personen-  en  goederenvervoer, 
dat  ook  voor  ons  land  van  direct  belang  was  '). 

In  1687  werd  door  Brandenburg  een  wagendienst  opgericht  tus- 
schen  Kleef  en  Keulen,  die  op  ernstig  verzet  stuitte  van  de  stad  en 
van  de  Rijkspost.  Toch  werd  eindelijk  in  1693  hiervoor  concessie 
verkregen,  doch  de  stad  weigerde  om  den  wagen  na  poortsluiting 
binnen  te  laten,  zoodat  de  passagiers  \s  nachts  buiten  de  poort 
moesten  overnachten.  In  1703  werd  door  Brandenburg  een  tweede 
wagendienst  ingericht  over  Neuss  en  Crefeld. 

In  concurrentie  met  deze  po^t  richtte  Vleerman  in  1692  een 
wagendienst  op  van  Keulen  op  Dusseldorp  en  verschillende  andere 
plaatsen,  o.  a.  op  Maastricht,  Nijmegen  en  Augsburg,  die  echter  op 
den  duur  niet  bestand  was  tegen  de  concurrentie  met  de  wagen- 
diensten  van  de  Rijkspost. 

Volgens  de  concessie  van  Johann  Wilhelm,  paltzgraaf  aan  den 
Rijn  en  keurvorst  van  Beieren,  hertog  van  Cleve  en  Berg^  den 
j|den  Maart  1692  aan  Vleerman  gegeven  ^),  kreeg  deze  voor  zich 
en  zijne  erven  verlof  om  nacht  en  dag  postwagens  te  doen  rijden, 
o.  a.  van  Dusseldorp  naar  Duren,  van  Keulen  naar  Frankfort  en 
Augsburg,  van  Keulen  op  alle  weekdagen  naar  Brussel,  over  Berg- 
heim,  Zinnigh,  Schiff bruggen  (?),  Heerlen,  Valkenberg  en  Maastricht , 
Tongeren,  St.  Truyen,  Thienen  en  Leuven  voor  5  rijksdaalders 
en  6  schellingen  voor  het  geheele  traject.  Een  andere  dienst  ging 
van  Keulen  over  Neuss,  Urdingen,  Rheinberg,  Xanten,  Kleef  op 
Nijmegen,  4-maal  per  week  voor  3  rijksdaalders  en  3'/^  schelling, 
terwijl  op  dezelfde .  deigen  een  aansluitende  wagendienst  was  van 
Ehisseldorp  op  Urdingen.  Ten  slotte  was  er  tweemaal  per  week  een 
dienst  van  Dusseldorp  op  Venlo  voor  9  schelling.  Het  vervoer  van 
brieven  was  bij  de  concessie  uitdrukkelijk  uitgesloten  en  eene  boete 
van    100  goudgulden   werd   bedreigd   tegen  wie  „die  geringste  brieff 


')  Vergelyk  hierover  Ennen,  blz.  441—445  en  Bruns,  Zur  Geschichte  des  Post- 
wesens  aiD  Niederrhein,  in  Archiv  ftlr  Post  und  Telegr.  1900  blz.  869  vv. 

^  Origineel  in  4  folio's  perkament  met  rood  zegel  in  een  doos,  in  het  Reiohs 
Postmuseüm  te  Berlgn. 


44 

oder  schreiben,  wie  sie  nahmen  haben"  ten  nadeele  van  de  Rijks- 
post  vervoerde. 

In  1700  werd  een  nieuwe  dienst  ingericht  tusschen  Dusseldorp 
en  Keulen  door  J.  Reinhard  en  J.  O.  Mauernbrecher,  de  zooge- 
naamde Mauernbrechersche  wagen,  en  in  1764  een  tweede  wagen- 
dienst  van  Keulen  over  Dormagen,  Neuss,  Crefeld,  Aldekerk, 
Geldern,  Kevelaar  en  Goch  op  Kleef,  die  dit  traject  in  23  uur  had 
af  te  leggen.  Deze  dienst  bleek  zeer  voordeelig  en  leverde  reeds 
in  het  derde  kwartaal  van  1764  een  voordeel  op  van  2609  Thaler 
13  Gr.  11  Pf.  Vóór  de  oprichting  van  de  wagens  van  Mauernbrecher 
over  Duisburg  en  Wezel  w£is  er  ook  een  pakwagen  van  Keulen 
op  Neuss. 

De  keurvorst  van  Keulen  vatte  in  1784  het  plan  op  voor  een 
wagendienst  op  Venlo,  die  daar  zoude  aansluiten  met  de  hoUandsche 
wagens  van  Nijmegen  op  Venlo,  waardoor  eene  bekorting  van  3  uur 
te  verkrijgen  was.  De  route  liep  van  Keulen  over  Dormagen,  Neuss, 
Willich,  Kempen,  Wachtendonck,  Venlo.  Het  traject  Kempen— 
Nijmegen  werd  gereden  door  Ariens  te  Nijmegen,  die  in  Augustus 
1786  den  dienst  begon.  De  eerste  wagen  werd  echter  aangehouden 
door  de  Pruisen  bij  het  passeeren  van  het  pruisisch  gebied,  omdat 
hiervQor  geen  verlof  was  gevraagd,  waarop  de  keurvorst  wederkeerig 
op  de  groote  route  van  Berlijn  naar  Wezel  een  pruisischen  wagen 
deed  aanhouden,  waar  die  bij  Hamm  het  gebied  van  den  keurvorst 
bereikte.  Na  veel  wrijving  werd  eindelijk  overeenstemming  over  de 
routes  verkregen. 

Toen  de  wagendienst  van  Pauli  dreigde  den  dienst  te  moeten 
staken,  ontstond  omstreeks  1788,  een  hevige  concurrentie  tusschen 
Pruisen,  de  Rijkspost  en  Ariens  wie  deze  vergunning  zoude  verkrijgen. 
Op  allerlei  en  dikwijls  vermakelijke  wijze  werd  er  gekuipt,  totdat  plot- 
seling alle  moeite  vergeefsch  bleek  en  tegen  aller  verwachting  in  de 
oude  concessie  opnieuw  werd  verlengd.  Eene  tweede  poging  van 
Pruisen  in  1792  om  dezen  dienst  te  naasten  mislukte,  niettegen- 
staande door  Pruisen  800  gulden  per  jaar  en  een  douceur  voor  Pauli 
geboden  werd. 

Bij  de  vermeerdering  van  de  middelen  van  verkeer  gaf  ook  de 
stad  Keulen  meer  toe  aan  de  daarvoor  gestelde  eischen.  In  1756 
werd  besloten  de  Severeinsthor  tot  's  avonds  8  uren  open  te  laten 
voor  de  wagens  van  Weenen  en  Brussel  en  in  1771  werd  ten  opzichte 
van  den  Hahnerthor  een  gelijk  besluit  genomen  voor  den  wagen 
van  Duren. 


/*.    ENGELAND  *). 

Reeds  in  de  twaalfde  eeuw  wordt  onder  Hendrik  I  (f  1133) 
gewag  gemaakt  van  boden,  „nuncii",  die  echter  slechts  regeerings- 
brieven  vervoerden.  Eerst  onder  Edward  II  (f  1327)  schijnt  het  ook 
aan  particulieren  veroorloofd  te  zijn  om  met  de  boden  des  konings 
brieven  te  verzenden.  Dit  vervoer  was  ongeregeld,  doch  schijnt  reeds 
in  de  15^*  eeuw  zich  tot  een  geregeld  brieven  vervoer  ontwikkeld  te 
hebben,  blijkens  de  aanteekeningen  op  den  rug  van  nog  bewaarde 
brieven  uit  dien  tijd.  Tijdens  den  oorlog  met  Schotland  werd  in 
1481  een  koerierdienst  ingericht  met  vaste  wisselplaatsen  op  afstanden 
van  20  mijlen  ^). 

De  eerste  vermelding  van  een  postmeester-generaal  is  die  van 
Sir  Brian  Tuke  in  1533,  die  den  titel  voerde  van  „magister  nun- 
ciorum,  cursorum,  sive  postorum". 

Het  houden  van  postboeken,  waarin  de  ontvangen  brieven  en  de 
tijd,  waarop  zij  ter  verzending  werden  gegeven,  moest  aangeteekend 
worden,  werd  voorgeschreven  door  een  besluit  van  de  Lords  of 
the  Council  van  Juli  1556,  waarbij  werd  bevolen:  „that  the  postes 
betweene  this  and  the  Northe  should  eche  of  them  keepe  a  booke 
and  make  entrye  of  every  letter  that  he  shall  receive,  the  tyme  of 
the  deliverie  thereof  unto  bis  hands,  with  the  parties  names  that 
shall  bring  it  unto  him".  Deze  bepaling  bewijst,  dat  het  briefverkeer  nog 
zeer  beperkt  was,  en  doet  veiTnoeden ,  dat  men  hierbij  meer  het  oog  had 
op  gelegenheidskoeriers  dan  wel  op  vaste  tijden  vertrekkende  posten. 

Wel  was  er  reeds  omstreeks  1555  een  estafettedienst  op  Dover 
ingericht,  doch  de  verbinding  met  Schotland  werd  eerst  in  1563  en 
1590  geregeld  en  die  met  Ierland  omstreeks  1609.  De  regeling  van 
acht  hoofdroutes  naar  het  binnenland  geschiedde  onder  den  post- 
meester-generaal Thomas  Witherings  den  31  Juli  1635. 

De  verzending  van  brieven  naar  het  vasteland  was  tot  1568 
grootendeels  in  handen  der  „merchant  strangers",  die  het  recht 
hadden  om  een  eigen  postmeester  aan  te  stellen.  Zij  verloren  dit 
voorrecht  echter  in  genoemd  jaar  door  de  oneenigheid  over  de  benoe- 
ming  van   eenen   nieuwen   postmeester.   Het  vervoer  naar  het  vaste- 


*|  The  encyclopaedia  Brittannica  vol.  XIX.  Edinburg ,  1885 ,  blz.  562;  Herberl  Joyce , 
Ihe  history  of  the  postoffice,  London,  1893  (niet  geheel  betrouwbaar);  Veredariiis 
e.  a.  en  Jaarboekje  van  de  poster.  1849  blz.  159  v.v.  (niet  geheel  betrouwbaar). 

-)  H.  M.  de  GraafT,  Schets  van  het  poslwezen  in  Europa.  Loouwnnlon,  1847. 


46 

land  werd  in  1619  gebracht  onder  het  nieuw  ingestelde  ambt  van 
„Postniaster-general  of  England  for  foroign  parts",  niettegenstaande 
(ie  ernstige  protesten  van  den  „Master  of  the  Post  and  Messengers*\ 
onder  wien  in  1607  het  postwezen  was  gebracht  en  die  door  de 
invoering  van  het  nieuwe  ambt  zich  het  buitenlandsch  verkeer  zag 
ontnomen,  waardoor  een  belangrijke  inbreuk  werd  gemaakt  op  zijn 
monopolie.  De  onzekerheid  over  beider  bevoegdheden  werd  nog 
vergroot  door  de  vrijverkltu-ing  van  de  veraending  naar  het  buiten- 
land in  1626,  die  wel  in  het  volgend  jaar  reeds  werd  herroepen, 
doch  met  behoud  der  vrijheid  voor  de  merchant  avanturiers. 

Een  krachtig  optreden  in  het  belang  der  buitenlandsche  postver- 
bindingen werd  hierdoor  belemmerd  en  werd  eerst  mogelijk  na  de 
benoeming  van  Thomas  Witherings  en  William  Frigell  in  1633. 
Deze  sloten  nog  in  hetzelfde  jaar  eene  overeenkomst  met  Taxis  voor 
eene  verbinding  tweemaal  per  week  per  posbschuit  op  Antwerpen  en 
in  Februari  1638  met  den  franschen  postmeester  de  Nouveau  voor 
eene  verbinding  met  Parijs  over  Galais,  Boulogne,  Abbeville  en 
Amiens.  Wellicht  ware  ook  reeds  toen  een  direkte  dienst  op  Holland 
gevolgd,  wanneer  niet  wegens  allerlei  geschillen  het  ambt  van 
Witherings  kort  daarop,  in  1640,  ware  gesequestreerd ,  hetgeen  aan- 
leiding gaf  tot  aanhoudingen  van  postzendingen  en  tot  een  aantal 
geschillen,  die  van  1641  tot  1647  duurden  en  verdere  uitbreiding 
van  den  dienst  tegenhielden.  Deze  verbin(hng  kwam  eerst  tot  stand 
door  de  bemoeiingen  van  Hendrik  Jacobsz  van  der  Heyde  in  1660 
en  werd  met  20  Juni  van  dat  jaar  geopend. 

De  posterijen  werden  van  1660 — 1685  verpacht,  en  wel  1660 — 
16()3  aan  Henry  Bishopp,  16()3-1667  aan  Daniël  ü'Neile  en  1667— 
KkSo  aan  Henry  Earl  of  Arlinglon,  die  deze  in  de  eerste  jaren  echter 
(leed  beheeren  door  zijnen  bnx^der  sir  John  Bennet.  Na  1685  wenien 
{\o  posterijen  niet  meer  verpacht,  maar  van  staatswege  geëxploiteenl. 

\)o  uitbreiding,  die  h(^t  poslwez(»n  hmhIs  ond(Tging,  blijkt  o.  a. 
hieruit,  dat  in  1673  aim  het  general  postoUice  te  Londen  reeds 
75  personen  werkzaam  waren  en  dat  de  jaarlijks  aan  den  koning 
te  betalen  pachtsom  van  3400  £  onder  Witherings,  was  geklommen 
lot  21.5(M)  £  onder  Bishopp  en  2*1.000  £  onder  Arlington.  He^t  voor- 
deel der  posh'rijen  vv(M*d  in  1673  geschat  op  43.iM)0  £  p(T  jaar.  Na 
den  overgang  in  staatsb(»heer  klommen  de  baten  tot  295.000  £  in 
1744  en  8iMM)0i>  £  in  1799. 

Naast  d(*  sUiatspost  won]  onder  Cromwt^ll  door  Robbert  Murray 
en  Dockwra  eene  stadspost  opgericht  voor  Londen,  die  echter  spoedig, 


47 

toen  het  hiermede  te  behalen  voordeel  was  gebleken,  aan  de  staats- 
post  werd  getrokken.  Ook  de  Cross  Posts,  voor  het  platteland,  waar- 
voor Ralph  Allen  in  1720  octrooi  verkreeg,  werd  na  diens  dood  in 
1764  aan  den  staat  getrokken. 

De  inrichting  der  posterijen  werd  geregeld  bij  dekreet  van  koningin 
Anna  (1710),  doch  was  geen  voorbeeld  voor  andere  landen;  de 
tarieven  waren  in  het  algemeen  hoog  en  de  verzending  geschiedde 
niet  al  te  vlug,  zoodat  veel  brieven  buiten  de  post  om  verzonden 
werden.  In  1784  werd  daarom  door  Palmer  voorgesteld  om  voor 
liet  brievenvervoer  gebruik  te  maken  van  de  bestaande  postdili- 
gences,  die  de  pakketten  sneller  overbrachten  dan  de  met  de  post 
verzonden  brieven.  Dit  plan  werd  door  Pitt  overgenomen,  die  aan 
den  voorsteller,  die  buiten  het  postwezen  stond,  eene  betrekking  bij 
de  post  bezorgde  en  eene  jaarrente  van  3000  £  ^). 

In  het  verkeer  met  het  vasteland  bemoeide  Engeland  zich  niet 
met  de  verbindingen  verder  binnenslands,  waardoor  de  relaties 
tusschen  de  postbesturen  zich  bijna  geheel  tot  het  verzenden  der 
malen  over  zee  beperkten.  Een  belangrijk  gedeelte  der  correspondentie 
naar  Duitschland  en  het  Noorden  liep  over  Amsterdam,  waarbij 
Holland  echter  ernstige  concurrentie  ondervond  van  de  Rijkspost, 
die  met  haar  lijn  door  de  Zuidelijke  Nederlanden  over  Ostende  het 
verkeer  trachtte  te  herwinnen. 

De  verbinding  ter  zee  werd  meermalen  door  oorlog  verbroken, 
waarbij  dan  tijdelijk  andere  wegen  gezocht  werden.  Zoo  zond  Frankrijk 
meermalen  over  Holland  en  Holland  o.  a.  1665 — 1668  over  Ant- 
werpen naar  Engeland. 

Voor  het  transitoir  verkeer  had  Engeland  slechts  belang  voor  de 
verbinding  met  Amerika.  Reeds  in  Februari  1692  was  door  Thomas 
Neale  een  geregelde  maildienst  geopend  van  Jamaïca  op  Engeland, 
die  echter  van  1692—1695  een  nadeelig  slot  opleverde  van  2360  £. 
Later  werd  met  meer  succes  gewerkt  en  geruimen  tijd  had  Engeland 
vrijwel  liet  monopolie  voor  deze  verbinding  met  Amerika,  totdat 
<x>k  van  HAvre  uit  een  dienst  op  Amerika  werd  geopend  met  „Ie 
Courier  de  TAmérique".  Omstreeks  1787  werd  hierbij  gevoegd  een 
dienst  van  Hdvre  op  St.  Martin. 

De  postinrichtingen  der  overige  landen,  die  van  geen  invlocMJ 
waren   op   de   ontwikkeling   van   het   hollandsche  postwezen,    zullen 


*)  H.  M.  de  GroafT,  1.  c.  Paliner  klom  liierby  later  op  tot  «lirocteiir-goneraal. 


48 

alleen  zoover  noodig  bij  de  bespreking  der  buitenlandsche  postver- 
bindingen van  Holland  in  het  kort  worden  aangestipt.  Eene  uitzon- 
dering maken  wij  alleen  nog  voor  Indië. 

g,   OOST-INDIÊ  ^). 

De  correspondentie  met  Indië  geschiedde  in  het  midden  der 
17^®  eeuw  over  Lissabon  en  met  West-Indië  over  Se  villa  *).  Toen 
Holland  de  vaart  op  Indië  begon,  kwamen  de  brieven  met  de  koop- 
vaardijschepen en  werden  deze  bij  aankomst  eerst  aan  allerlei  straat- 
slijpers ter  bezorging  gegeven  en  later  aan  de  postmeesters,  van  wie 
de  kapiteins  de  verschotten  op  de  brieven  ontvingen.  Daar  het  echter 
dikwijls  moeilijk  viel  deze  verschotten  van  de  geadresseerden  terug 
te  ontvangen,  werd  2  April  1755  door  de  commissarissen  der  hol- 
landsche  posterijen  bevolen  om  geen  verschotten  aan  de  kapiteins  te 
vergoeden. 

In  Indië  werden  de  brieven  naar  Europa  in  „de  gemeene  doose" 
gelegd,  die  gehouden  werd  door  een  opperkoopman  der  Compagnie 
te  Batavia.  De  brieven  werden  dan  met  de  oflBcieele  bescheiden 
verzonden  aan  de  „Bewindhebberen**  te  Amsterdam  ').  De  brieven 
werden  voor  de  verzending  naar  Europa  gelezen,  daar  het  verboden 
was,  om  over  de  compagniezaken  te  schrijven.  Het  was  daarom  ook 
niet  geoorloofd,  om  na  het  vertrek  brieven  aan  boord  te  nemen  of 
die  voor  de  aankomst  af  te  geven.  De  brieven  uit  Europa  werden 
in  een  verzeg(4d  pakket  ter  hand  gesteld  aan  den  deurwaarder  bij 
den  raad  van  justitie,  (He  d(?ze  „na  leclure"  sorteerde.  In  1660  werd 
een  tarief  voor  de  posten  vastgestehL 

Wegens  de  vele  klachten  over  de  hooge  briefporten  werd  in 
1785  bepaald,  dat  de  brieven  voor  Holland  gezonden  zouden  worden 
aan  d(»  generale  s(M*retarie  te  Batavia  en  van  daar  naar  de  kamer 
Amsterdam  of  een  der  andere  kamers  der  V.  O.  C.  in  Holland. 

In  17SÏ)  kwam  er  eene  betere  regeling.  Er  werden  gecommit- 
teerden aangesteld,  die  dt»  brieviMi  taxeerden  volgens  9  klassen  van 
6    st.    tot    7    gulden    en  het  porto  op  den  brief  stempelden.  Er  werd 


')  I*.  (].  vnii  (Ier  LiHi  en  .1.  V.  Snelh'innii ,  EnryclopiuHlio  van  Noilorlandscli- 
Indir..  antv.  2r».  hlz.  .'«U  in  :«>-2. 

-)  Dr.  UnI.sam  in  Histor.  Jalirh.  18<>2.  hlz.  (V^. 

^)  H«*l  voorsriiria  om  <ï<'  oflicieelo  l>rievon  allern  met  <le  schepen  der  Comjmgnie 
te  verzenden  was  reeds  in  1747  in  onhriiik.  Men  verzond  die  toen  geregehl  met 
„de  gem«'ene  d<»OM«". 


voorgeschreven ,  om  bij  elke  maal  eene  lijst  te  voegen  van  het  aantal 
brieven  en  de  ktassen,  waartoe  deze  behoorden. 

De  uit  Holland  aankomende  brieven  zullen  door  de  Gecommit- 
teerden van  boord  gehaald  worden  en  naar  het  kasteel  te  Batavia 
gebracht,  waar  de  lezing  geschiedt  ten  overataan  van  den  Commia* 
saria-generaal.  Wordl  er  niets  verbodens  in  de  brieven  gevonden, 
dan  worden  die  daarna  ter  bestelling  gezonden  aan  het  postkantoor 
Ie  Batavia  en  d^n  gecommitteerden  op  de  buitenposten,  die  jaarlijks 
verantwoording  zullen  doen  van  de  ontvangen  port«). 

Het  eerste  postkantoor  wen!  in  1746  te  Batavia  opgericht,  doch 
van  een  geregelden  postdienst  kon  tijdens  de  O.-ï.  Compagnie  nog 
weinig  sprake  zijn.  Deze  kwam  eerst  in  1808  onder  Daendels  tot 
stand,  nadat  door  dezen  veel  was  gedaan  tot  verbetering  der  wegen. 
Kr  was  toen  een  dagelijksche  dienst  lusschen  Batavia  .en  Buitenzorg 
en  verderop  tweemaal  per  week. 


TWEEDE  AFDEELING. 
Ontwikkeling  van  de  Regeeringspost  In  Nederland. 


a.     VOOH  GESCHIEDEN  IS. 

e  ndodzakelijkheid  om  met  personen  op  verwijderde  plaat- 
sten in  verbinding  te  treden  is,  gelijk  ik  reeds  aangaf,  zoo 
oud  nis  de  hescliaving  zelf.  doch  slechts  de  machtigen 
liezatoii  de  middelen  om  hiertoe  van  bepaalde  personen 
gebniik  Ie  maken,  <iie  alleen  voor  het  overbrengen  van  het  hun  toever- 
trouwde berieht  de  reis  ondernamen.  De  oudste  bronnen  bewijzen,  dat  er 
reeds  vroi'^  eenig  verkeer  bestond  met  omli^ende  plaatsen  '),  Deze 
ImhIoii  waren  naniniate  van  het  belang  van  het  bericht  en  de  waardigheid 
van  den  afzender  öf  personen  van  aanzien,  die  meer  als  gezanten 
*)|itra<len,  voor  wie  de  niedegegeven  letteren  als  geloofsbrief  waren 
aan  te  merken,  öf  eenvoudige  ondei^eschikton ,  slaven  of  vrijen,  die 
sh'i  hls  de  dragers  wuren  van  het  iM'richl,  Van  het  eerste  vindt  men 
een  voorbeeld  in  de  zemling  van  den  abt  van  Ëgmond  aan  den 
koning  van  Engeland,  na  den  moord  van  Graaf  Floris  V  in  1296, 
waarbij  de  koning  in  het  hem  op  zijne  terugreis  in  1297  niedegegeven 
st-hrijven.  inidrnkkelijk  wtjsl  op  de  nadere  toehchting  door  den  abt 
verstrekt'},  en  in  den  onlzeghrief  van  Hei-r  Jaii  van  Cuik  uit  1296. 
waarin  deze  schrijll:  „Ie  sende  an  L'  heren  Heiiiric,  mine»  capeltaen 


aii  t-i-n   bncli-  nint  l)rii-v(>Q  vernii-lil.  Aiiiialfs 
S.  1    (18l>41    l>lz.    'J7:    .,litt<'ris   ft  imncio  ile 


'I  In  l:>ll.'>  w.inll  Ik'I  nntvn 
KKiiin.hini.  W.Tk.'K  Mi^l.  fii' 
u-e  .-l   rr.'nMrilinli(.i.e  nr-fcpli,". 

')  V.  .1.  ItirKli.  l)r,rk<<iiil^nbo.'k  II  ii".  'Xüi.  l.tz.  VU  (^  Juni  I9»6):  .,proul  liltpra 
r'liil.  i(iLiiiii  iloiiiiiitis  hIiIhw  RKmmiiliciiHi-s  si-cuiii  (rnnstulïl"  en  liut  antwooni 
III   ir.  .iHriuuri   1-317.  v.  .1.  IW^Ii  11  ii".  <31».  Llz.  444:  ^ülteras  v.alraB,  quas  nobis 


51 

ende   ghelovet   hem   der   woerde,   die   hi   U   segghen  zal  van  minen 
wegen    *). 

De  zending  van  ondergeschikten  blijkt  o.  a.  uit  de  rekening  van 
Hiibert  van  Budel  op  zijne  reis  in  Belgié  in  December  1327,  waarbij 
16  s.  betaald  werden  „servo  eunti  Daventriane  et  uni  eunti  Volenho".  *^) 
De  bisschoppen  en  hooge  geestelijken  vertrouwden  het  briefvervoer 
gewoonlijk  aan  monniken  toe. 

Eenige  nadere  bijzonderheden  over  de  boden  van  de  graven  vindt 
men  in  de  door  Dr.  H.  G.  Hamaker  uitgegeven  rekeningen  van 
Holland  en  Zeeland  over  de  jaren  1316  —  1344  %  Het  blijkt  hieruit,  dat 
gewoonlijk  dezelfde  personen  gebezigd  werden,  behalve  voor  belang- 
rijke berichten,  waarvoor  de  rentmeester  zelf  den  tocht  aanvaardde. 
Enkele  malen  werden  ook  gelegenheidsboden  gebruikt  zooals  Willekijn 
den  duunheerde  in  1341  (Zeeland  II,  bl.  200).  Waar  de  rentmeester 
zelf  reisde  ontving  hij  steeds  een  hooger  vergoeding  dan  aan  de 
gewone  boden  voor  hetzelfde  traject  werd  toegekend  *). 

De  boden  reisden  te  voet  of  te  paard  en  maakten  zoo  noodig  van 
schepen  gebruik  %  Bij  tochten  te  paard  zien  wij  hen  soms  met  drie 
paarden  reizen  %  of  wordt  hun  geld  meoe  gegeven  om  zoo  noodig 
onderweg  van  paarden  te  wisselen  ^). 

Zoowel  in  Zeeland  als  in  Holland  wordt  van  in  vasten  dienst 
zijnde  boden,  ^mijns  heren  messagieren"  gesproken.  Belangrijk  vooral 
is  eene  plaats  uit  de  rekeningen  van  Holland  uit  1344  (II,  bl.  395), 
waarbij  wordt  vermeld,  dat  „mijns  heren  messagieren — ghesent  (waren) 
voren  te  Pruchenwaert  met  mijns  heren  brieven"  en  hen  36  se.  gr. 
gegeven   was    „te   verteren   ende  haer   paerde  te  veranderen,   of  sijs 


p<»r  Gerarduiii  de  Egmunde,  vestrum  militein,  Inlorem  presentium ,  transniislstis'* 
t*n  ^quam  illa  que  dictus  miles  per  credentiam,  a  vobis  sibi  coramissam,  noliis 
latius  curavit  exponere. 

»)  V.  d.  Bergh  II  no.  945,  blz.  431  (4  Mei  1296). 

*)  Mr.  S.  Muller  Fzn.,  De  registers  en  rekeningen  van  het  bisdom  Utrecht 
1325—1330.  Hist.  Gen.  N.  S.  53  bl.  171.  Hierby  ook:  Hein  Spiker  eunti  Dordra- 
cum  11  s. 

')  Dr.  H.  G.  Hamaker,  De  rekeningen  der  grafelijkheid  van  Holland.  Hist.  Gen. 
N.  S.  21,  24  en  26.  en  Hamaker,  De  rekeningen  der  grafelijkheid  van  Zeeland, 
Hist  Gen..N.  S.  29  en  30  verder  geciteerd  als:  Holland  en  als:  Zeeland. 

*)  Boudin  Jans  kr\jgt  1341  voor  een  tocht  met  3  paarden  naar  Henegouwen  7  h.*, 
4  SC.  (Zeeland  II.  205);  anderen  48  se. ,  24  se.  en  zelfs  17  se.  6  d. 

»)  Holland  1343/5  II.  306. 

•)  Naar  Valencieniifes,  Zeeland  II,  205  (1344)  en  Henegouwen  (uts.). 

')  Holland  UI,  bl.  395  (1344). 


te  doen  hadden."  Denzelfden  dag  werden  ook  twee  ^mijns  heren 
niessagieren  te  voete,  ghesent  met  mijns  heren  brieven  an  die  selve 
heren  ende  om  dien  selven  oerbaer,  op  aventure  of  die  ander  oec 
ghevanghen  werden  onderweghen".  Men  achtte  het  blijkbaar  niet 
onwaarschijnlijk,  dat  de  voetboden  eerder  ongemerkt  door  de  vijande- 
lijke streken  zouden  kunnen  passeeren.  Deze  voetboden  ontvingen 
slechts  12  .  SC.  gr.  om  te  verteren.  Deze  plaats  is  belangrijk ,  omdat 
hieruit  blijkt,  dat  de  graaf  zoowel  vaste  voetboden  als  vaste  rijdende 
boden  in  dienst  had  en  dat  beiden  met  den  naam  „messagier"  werden 
aangeduid. 

De  boden  werden  dikwijls  naar  verafgelegen  plaatsen  gezonden. 
Uit  Zeeland  gingen  er  o.  a.  naar  Arnhem,  Deventer,  Mechelen, 
Vlaanderen,  Henegouwen  („te  paerde"),  Valenciennes  en  Keulen  en 
uit  Holland  naar  Medemblik,  Hoorn,  Enkhuizen,  Kampen,  Gent, 
Mrussel,  Yperen,  Emmerik,  V^alenciennes,  Beieren,  Engeland,  den 
Paus,  Parijs  en  van  Venetië  naar  Parijs  en  van  Hamburg  naar 
Engeland  ^).  Bij  groote  tochten  reisden  zij  vaak  met  hun  tweeën ')  en 
op  twee  plaatsen  wordt .  vermeld,  dat  de  bode  slechts  een  gedeelte 
van  het  traject  zelf  aflegde  en  voor  den  verderen  afstand  zelf  weder 
een  bode  in  dienst  nam  of  zijne  brieven  aan  een  anderen  bode 
overdroeg '). 

Een  vast  traktement  wordt  alleen  voor  „mijns  heren  messagier" 
vernu^ld,  die  G  ft  14  se.  ii  d.  ontving  en  op  kosten  van  den  graaf 
werd  begraven  *).  De  reizen  werden  afzonderlijk  betaald  en  daaren- 
h()vt»n  ontvingen  de  boden  soms  kleine  vereeringen,  kleeren,  kousen 
en  schoenen,  eens  zelfs  een  pels '^).  Voor  in  den  dienst  dood  gereden 
paarden  komen  eenige  posten  in  de  rekeningen  voor  *).  's  Nachts 
schijnt  steeds  holt  gehouden  te  zijn,  hetwelk  ook  door  de  slechte 
wegen  ncuKlzakelijk  was.  Eenmaal  echter  wordt  melding  gemaakt 
van   ^den  htMie.  die  bij  nachte  liejHMr'^l. 

')  Hiilliiiu)  I.  1»1/.  ITiO  (1*^)0):  .Item  'i  iKnle  ghesent  an  Ghisenbrecht  van  Branden* 
l»orch,  IN'ttT  van  /uien.  onniie  lordrtH*ht  [ie  Dordrerhl)  te  romen  ende  der 
\n»iiwt'n  hrit've  van  HnuulonlH>n'h .  die  si  hadden,  daer  Ie  brenghen  ende  ander 
l»rie\e  wisler  te  nemen  i.  >e.  i\  d."  en  Holland  111.  hlz.  3^  (1344):  naar  Hene- 
gouwen «an  Ilaeniaenle"  met  brieven  «die  men  voert  somle  senden**  naar  Avignon 
en  naar  Kngeland. 

•»  Naar  Keulen.  'An^Iand  I.  voor  4  «•.  IS  se..  8  d. 

»l  Zie  blz.  Cii  ^1  Zeeland  I.  bli.  414. 

*»  Holland   III.   Ml.  3ilG  (l*M4l.  «ende  om  :J  pels  mede  te^copen"  5  sc«,  3  d.  gr. 

*l  ZerUnd  I.  blx.  fT»! :  ^1  ^  vn  1.  ZAl^:  ïi  É*.  IG  se. 

■I  UoUand  I.  blz.  44^  (1345). 


53 

Naast  het  overbrengen  van  brieven  werd  aan  de  boden  menig- 
maal opdracht  gegeven  voor  allerlei  boodschappen.  Zoo  vindt  men 
o.  a.  vermeld  het  koopen  van  wijn,  haring,  bier,  paling  en  andere 
proviand,  het  huren  van  metselaars,  het  inwinnen  van  informaties, 
liet  oproepen  ten  oorlog,  het  innen  van  gelden,  zelfs  het  onderhan- 
delen over  geldzaken  met  den  lombard  te  Utrecht  *).  De  vaate  boden 
moesten   dan   ook    personen    zijn   van    eenige   ontwikkeling;  een  der 


boden,    Baudin   Jans,   zien    wij    zelfs   later   in    1342   als  rentmeester 
vermeld. 

Eene  aanwijzing  over  den  tijd,  die  voor  het  overbrengen  van 
brieven  over  groote  afstanden  werd  vereischt,  levert  Matthaeus  in 
zijn  Analecta  II,  blz.  691  en  692,  waar  gewag  wordt  gemaakt  van 
een  brief  door  „Bauri  socia,  Wilhelmi  videlicet  filia",  „primo  Idus 
Martii"  van  het  jaar  1329,  uit  Rome  verzonden  en  „sexto  Idua 
Aprilis"   door  den  abt  van  Egmond  ontvangen.   De  brief  had  dus 


•)  Zeelud  U  (13U).  bli.  S71. 


54 

voor  het  traject  van  Rome  tot  Egmond  25  dagen  noodig  (vem  14  Maart 
tot  8  April)  ^). 

Ongeveer  op  gelijken  lijn  met  de  boden  van  den  graaf  staan  die 
van  de  grootere  steden,  die  ook  oorspronkelijk  slechts  in  stadsdienst 
reisden,  op  de  deigen  en  naar  de  plaatsen,  waarvoor  dit  door  het 
stadsbelang  werd  vereischt.  Reeds  in  de  rekening  van  Dordrecht 
over  1284/1285  wordt  een  „Didden  den  bode"  vermeld.  Boden  werden 
toen  o.  a.  door  die  stad  gezonden  naar  den  graaf  van  Holland,  naar 
Utrecht,  Middelburg,  's-Hei-togenbosch ,  Nijmegen  en  Vlaanderen  en 
meestal  wordt  hiervoor  „Janne  den  Clerke"  gekozen  *). 

Uitvoeriger  zijn  de  bijzonderheden,  die  de  Cameraarsrekeningen 
van  Deventer  ons  bieden^).  Over  de  eei-ste  jaren  (1337—1360)  vindt 
men  loopers  met  brieven  naar  Utrecht,  Arnhem,  Nijmegen,  Viaiien, 
Leiden,  Brabant,  Harderwijk,  Keulen  enz.,  waarbij  gewoonlijk  alleen 
„eunti",  doch  enkele  malen  ook  „servo  eunti  of  currenti"  (o.  a.  naar 
Harderwijk,  Arnhem  en  Keulen).  Het  waren  dus  slaven  of  onder- 
geschikten, die  te  voet  het  traject  aflegden.  Naar  enkele  meer 
verwijderde  plaatsen ,  als  Dordrecht  en  Amsterdam ,  werden  ook  boden 
te  paard  gezonden,  waarnaast  echter  gesproken  wordt  van  een  looper 
naar  Bremen  (1339,  blz.  53)  en  een  briefdrager  (ferenti  letteras)  naar 
Lübeck  (1337,  blz.  18)  en  Amsterdam  (portatori  litterarum,  1344 
blz.  176).  De  naam  bode,  nuncius,  wordt  bij  brieven  uit  Deventer 
niet  gevonden  vóór  1347  *),  niettegenstaande  reeds  in  1340  (blz.  102) 
een  bode  (nuncius)  van  Breinen  en  in  1344  (blz.  176)  een  van 
Lübeck  wordt  vermeld. 


')  Onder  de  verre  reizen  verwijs  ik  naar  Holland  III  (ISil),  blz.  16:  ad  impe- 
ralorera  in  Ba  varia  28  se,  8  d.:  blz.  18:  In  Anglum  ad  regein  et  reginain  45  sr., 
1  d.;  blz.  19:  in  Pollanen  (om  te  zien  of  er  heidenen  waren)  45  se.  en  37  se,  6  d.; 
blz.  28:  Valenciennes ,  van  Venetië  naar  Parys  voor  22  se,  9'  •  d.  gr.,  8  myt«n; 
blz.  173:  van  Hamburg  naar  den  koning  van  Engeland;  blz.  393:  oaar  Keulen; 
blz.  394:  naar  den  Paus,  aan  teergeld  15  u;;  blz.  396:  naar  Koningsbergen  en 
retour  15  se,  gr.  —  Zeeland:  naar  Keulen  (2  boden)  4  «',  18  se.,  8  d. ;  II.  205  naar 
Valenciennes ;  I ,  blz.  492  naar  Parys.  De  boden  namen  ook  soms  retourbrieven  roede : 
Holland  II,  blz.  67  (1343)  „ende  die  weder  sende",  of  werden  naar  meerdere 
personen  tegelyk  gezonden:  Holland  I,  blz.  51  (1319):  enen  knecht,  die  mine 
vrouwen  brief  droegh  an  den  here  van  Brederode  ende  an  den  borghgraue": 
Zeeland  I.  blz.  142  (1319).  Holland  I,  blz.  1.50  (1330)  enz. 

•)  Mr.  Ch.  M.  Dozy,  de  oudste  stadsrekeningen  van  Dordrecht.  1284-1424.  Hist. 
(;en.  N.  S.  2. 

*)  De  Cameraarsrekeningen  van  Deventer  1337  vv.  Uitgegeven  door  Mr.  J.  I. 
van  Doominck  e.  a.  1888  vv. 

*)  Blz.  289  nuncio  misso  per  scabinas  in  Amersvoerden. 


55 

Waar  nu  ook  van  hen,  die  brieven  uit  andere  plaatsen  over- 
brengen,  voortdurend  gesproken  wordt  van  slaven  *)  en  slechts  bij  de 
twee  genoemde  groote  Hanzesteden  van  boden,  mogen  wij  aamiemen, 
dat  dit  verschil  in  benaming  niet  toevalHg  is,  maar  dat  wij  hierin 
te  zien  hebben  eene  vervanging  der  ondergeschikten  of  slaven  door 
in  dienst  van  de  stad  staande  vaste  boden,  waartoe  in  de  grootste 
steden  het  eerst  het  voorbeeld  gegeven  werd.  In  1355  worden  te 
Deventer  als  zoodanig  genoemd  Reynerus  en  Leonius  *). 

De  loopers  en  boden  werden  naar  den  afstand  betaald  en  ont- 
vingen daarenboven  vergoeding  voor  de  ligdagen,  die  zij  in  de  plaats 
van  bestemming  op  antwoord  moesten  wachten  %  In  bijzondere 
gevallen  werd  ook  gebruik  gemaakt  van  de  hulp  van  buiten  hen 
staande  personen,  gelijk  in  1345  (blz.  190)  toen  een  geestelijke 
(clericus  noster)  te  paard  met  een  opdracht  naar  Nijmegen  werd 
gezonden. 

De  brieven  naar  Deventer  werden  door  ondergeschikten  aange- 
bracht. Deze  ontvingen  bij  aankomst  eene  vergoeding  van  de  stad  *). 
Hierbij  wordt  ook  tweemaal  gewag  gemaakt  van  een  „servus"  van 
den  hertog  van  Gelderland  met  brieven  uit  Amsterdam  en  uit  Brugge 
(blz.  46  en  48).  Waarschijnlijk  betrof  dit  brieven,  die  gelijk  met 
brieven  aan  den  hertog  naar  Arnhem  gezonden  waren;  het  zoude 
althans  voorbarig  zijn  om  uit  deze  twee  plaatsen  tot  een  postdienst 
van  den  hertog  te  besluiten.  Alleen  Bremen  en  Lubek  zonden  een 
bode  en  van  den  bisschop  van  Bremen  werd  in  1344  (blz.  138)  een 
brief  ontvangen  door  een  „fistulator''. 

Aan  den  bode  van  Bremen  werd  behalve  een  bedrag  in  geld  nog 
een  wollen  kleed  gegeven  van  3  »i'  en  daarenboven  XIII  s.  IIIl  d. 
pro  forratura  ^)  en  3  t€  4  s.  8  d.  voor  zijne  onkosten.  Vrouwelijke 
briefdraagsters  worden  vermeld  in  1344  (blz.  139)  en  1345  (blz.  190). 

Behalve  het  bodengeld  ^)  wordt  nog  gewag  gemaakt  van  onkosten 
voor  de   genezing   van   een  paard,  dat  waarschijnlijk  door  het  over- 


0  „Semis"  van  Dordrecht  (1337,  blz.  21)  Jamuliis"  van  Stade  (1340,  blz.  88) 
servo  portanti  litteras  (1340,  blz.  254),  servo  diicis  Gbelrensis  (1339,  blz.  46  en  48). 

')  In  1356,  blz.  358,  vindt  men  ook:  cursor  en  littemrum  portitor,  in  hetzelfde 
jaar  wordt  ook  een  Albert  Breefdragher  genoemd,  die  eene  reis  maakte  naar 
utrecht  (blz.  386). 

')  1347,  blz.  332. 

*)  Het  elders  zoogenaamde  bodenbrood. 

*)  1340  blz.  108:  pro  panno  laneo  sibi  dato  ad  tunicam. 

*)  Pecunia  nuntiali  (1348)  of  pecunia  dicta  bodeghelt  (1355). 


56 

brengen  van  een  bericht  voor  den  dienst  ongeschikt  was  geworden  '). 

Te  Nijmegen  had  men  volgens  H.  D.  J.  van  Schevichaven, 
Onzer  Stads  Boden  van  Weleer,  in  1429  naast  de  stadsboden, 
rijdende-  en  gaande  boden.  Rijdende  boden  ontvingen  7  el  laken 
voor  een  rok  of  tabberd  met  kovel  of  banden,  een  kampje  weilemd 
voor  hunne  paarden,  en  in  de  16^®  eeuw  een  klein  traktement  en 
vergoeding  naar  den  afstand.  Zij  kregen  bussen  van  de  stad  (sinds 
1424  vermeld)  en  vergoeding  bij  verlies  van  hunne  paarden  door  te 
inspannende  tochten.  Deze  strekten  zich  o.  a.  uit  tot  Maintz,  Wismar, 
Brussel  en  Antwerpen.  De  gaande  boden  verrichtten  in  hoofdzaak 
boodschappen  in  het  Rijk  van  Nijmegen  en  nabm*ige  plaatsen  van 
Gelderland,  doch  ook  naar  Groningen.  Er  waren  er  eerst  2,  in  het 
midden  der  16^®  eeuw  4  en  later  3  of  6.  Zij  droegen  een  tabberd  van 
stadskleuren  (rood  en  zweui)  en  ontvingen  in  de  17^®  eeuw  een  vast 
salaris  boven  hun  bodengeld. 

Uit  de  eerste  helft  der  16^®  eeuw  ontleenen  wij  het  volgende  aan 
de  rekeningen  van  Groningen  over  1526 — 1548*).  Ook  hier  vinden  wij 
verschillende  bodentochten  vermeld  naar  Kampen,  Amsterdam,  Arnhem, 
Den  Haag,  Alkmaar,  Holst ein,  Bremen,  Hamburg,  Keulen,  Munster, 
het  hof  van  den  Koning  enz.  Men  gebruikte  meestal  dezelfde  per- 
sonen, doch  ook  gelegenheidsboden,  zooals  den  nachtwacht  van  den 
S.  Maartenstoren  (1535/6  blz.  223)  en  in  1548  naast  de  vaste  boden 
Jacob  Strijker  en  Harmen  Prijker,  die  elk  12  rijder  salaris  ont- 
vingen, ook  C.  Wantscherer,  A.  Scholapper,  G.  Kremer  en  den  jongen 
RoeloflF.  Het  loon  was  naar  den  afstand  verschillend  en  voor  liggeld 
werd  3  st.  per  dag  vergoed. 

Ook  aan  de  boden,  die  van  elders  berichten  brachten,  werd  ge- 
regeld eenig  geld  gegeven  of  de  vertering  vergoed  ').  Was  het  bericht 
van  veel  gewicht  dan  werd  eene  bijzondere  belooning  gegeven  o.  a. 
twee  rijders  van  30  st.  „to  drinckgeld"  aan  den  bode,  die  bericht 
bracht  dat  de  „schafter''  gevangen  was  genomen  (1526/7),  twee 
horenkens  gulden  aan  den  brenger  van  het  bericht  van  de  inneming 
van   Hasselt  (1526/7),  een  goudgulden  bij  het  bericht  van  den  terug- 


')  Pro  aceto  ad  mcdicandiira  eqiii  et  pro  equinis  singulis  et  ad  pascendum 
ipsnni  equum  in  pasciiis  IIII  s. 

')  Dr.  P.  J.  Blok,  Rekeningen  der  stad  Groningen  uit  de  IG"**  eeuw.  Hist.  Gen. 
3^'  reeks  n^.  9  (1896). 

^)  Item  Berent  Rebin  betalt,  als  dat  de  bode  to  syn  hues  yerthert  haide 
25  st  (15^/7).  Aan  den  bode  van  den  Koning  van  Denemarken  een  „snaphanen** 
P/4  gulden). 


57 

tocht  der  Gelderschen  van  Delfzijl  (1535/6)  en  bij  dat  van  het  winnen 
van  den  Dam.  Aan  een  bode  werd  in  1548  boven  zijn  loon  van 
1  rijder  nog  24  st.  toegekend,  daar  hij  wegens  storm  onderweg  was 
opgehouden. 

Bij  verre  afstanden  werd  ook  hier  slechts  een  gedeelte  van  den 
weg  door  den  bode  afgelegd  en  werd  door  hem  voor  het  verder  traject 
een  andere  bode  aangenomen.  Een  voorbeeld  hiervan  geeft  de  reke- 
ning over  1535/6  (blz.  227) :  „Item  Harmen  Pricker  is  mijt  breven  na 
Bremen  ghesont,  ende  van  daer  jsal  he  eenen  boden  wijnnen  tot 
een  breeff  an  der  stadt  Hamborgh  to  brenghen,  daervoer  betaelt 
4  Emd.  gl." 

Gelijk  uit  het  bovenstaande  blijkt,  werden  deze  boden  alleen  voor 
stadszaken  uitgezonden  en  per  reis  betaald,  waarboven  zij  somtijds 
ook  een  klein  jaarlijksch  salaris  ontvingen.  Met  het  brievenverkeer 
der  particulieren,  waarover  wij  in  eene  volgende  afdeeling  spreken, 
bemoeide  de  stad  zich  nog  niet,  ofschoon  wij  wel  mogen  aannemen, 
dat  de  ingezetenen  de  reizen  der  boden  niet  ongebruikt  lieten  om 
hiermede  ook  brieven  te  verzenden.  Dat  dit  werkelijk  geschiedde, 
valt  ook  af  te  leiden  uit  de  nog  lang  in  gebruik  gebleven  gewoonte 
om  het  vertrek  der  boden  aan  de  Beurs  te  doen  afroepen.  Uit 
de  oudste  tijden  zijn  mij  hierover  wel  geen  bepalingen  bekend, 
doch  dergelijke  voorschriften  uit  den  tijd,  dat  de  boden  op  vaste 
dagen  en  uren  reisden,  zoodat  althans  de  kooplui  hiervan  wel  niet 
onkundig  geweest  zullen  zijn,  wijzen  er  m.  i.  op,  dat  het  gebniik 
een  overblijfsel  was  uit  eene  vroegere  periode,  toen  de  boden  alleen 
reisden  als  de  stad  brieven  had  te  verzenden  en  men  de  kooplieden 
door  deze  kennisgeving  in  staat  wilde  stellen  van  het  vertrek  van 
den  bode  ook  voor  hunne  brieven  gebruik  te  maken.  De  genoemde 
boden  van  graven  en  steden  kunnen  nog  niet  geacht  worden  eene 
geregelde  postverbinding  geschapen  te  hebben,  daar  zij  alleen  bij 
behoefte,  dus  op  ongeregelde  tijden,  werden  uitgezonden  en  geen 
vaste  reizen  maakten. 

De  eerste  geregelde  postverbinding,  waeu^an  wij  in  Nederland 
gewag  gemaakt  vinden,  is  die  door  Albert  Animosus  van  Saksen 
(1464 — 1500),  als  heer  van  Friesland,  geschapen  zoude  zijn  tusschen 
Friesland  en  zijne  residentie  in  Saksen.  Zijn  opvolger,  George  van 
Saksen,  zoude  in  1514  een  vasten  bereden  bodendienst  voor  regee- 
ringsbrieven  hebben  ingericht  tusschen  Meissen  en  Friesland,  die 
echter   spoedig  weder  te   niet  ging.   In  hoeverre  wij  echter  de  aan- 


58 

teekening  hierover  bij  Hartmann  ^)  als  juist  mogen  aannemen,  waag 
ik  niet  te  beslissen,  daar  volgens  de  mij  door  den  rijksarchivaris  in 
Friesland,  Mr.  J.  L.  Bems,  die  ook  de  Saksische  archieven  bewerkte, 
verstrekte  inlichtingen,  er  voor  heï  bestaan  van  dezen  dienst  noch 
in  het  friesch,  noch  in  het  saksisch  archief  eenige  bewijzen  te 
vinden  zijn. 

De  door  Franciscus  de  Taxis  ingestelde  koerierdienst  van  Brussel 
naar  Oostenrijk  en  Spanje,  die  oorspronkelijk  ook  slechts  met  het 
oog  op  de  regeeringsdepêches  was  opgericht,  beroerde  de  Noordelijke 
Nederlanden  niet,  al  is  het  niet  onmogelijk,  dat  ook  van  hieruit 
vaste  ritten  in  aansluiting  met  zijne  posten  zijn  geoi^aniseerd  ^).  De 
archieven  van  Arnhem  en  Nijmegen  bewijzen  althans,  dat  in  het 
midden  der  16**®  eeuw  in  beide  plaatsen  koninklijke  postmeesters 
gevestigd  waren,  die  in  geregelde  verbinding  stonden  met  het  Zuiden. 

Uit  eene  briefwisseling  met  den  magistraat  van  Nijmegen  zien 
wij,  dat  al  in  1559  eene  geregelde  postverbinding  bestond  over 
Arnhem  en  Nijmegen  naar  de  Zuidelijke  Nederlanden,  ten  behoeve 
van  de  brieven  voor  den  koning,  gelijk  blijkt  uit  den  titel,  dien  de 
postmeester  zich  zelf  geeft. 

Den  13^®°  Januari  1559  beklaagt  de  postmeester  te  Arnhem  zich 
over  het  beheer  van  het  veer.  De  postmeester  Herman  van  Lyngen 
noemt  zich  hierbij  „des  posten  alhier  bynnen  Aernhem  van  wegen 
sijns  meesters  liggende  om  die  bryeven  ende  packetten  Go.  ma** 
tho  Hispanien,  Engelandt  etc.  onses  allergen.  Heeren  gescheften 
betreffende,  tusschen  dit  ende  die  stadt  Nymmegen  over  und  weder 
te  vaeren  und  beschicken." 

Toen  hij  te  Lent  kwam  met  een  „packet  mit  bryeven",  vond  hij 
daar  den  eenen  veerman  dronken  en  den  ander  niet  geneigd  om 
's  nachts  over  te  varen.  Hij  begaf  toen  „wederomme  sich  her- 
waerts  nae  Aernhem  op  sijn  gewoentlicke  plaetze  to  vuegen  zynen 
dienst  waer  tho  nemen.''  Kansier  en  raden  van  Gelderland  ver- 
zoeken nu  aan  de  stad  om  aan  de  pachters  van  het  veer  te  bevelen 
om  „de  posten"  op  elk  uur  van  den  dag  over  te  zetten. 

Uit  het  bovenstaande  blijkt,  dat  er  een  vast  station  voor  koninklijke 


')  BIz.  239  en  240.  Zie  Virban,  zur  Geschichte  des  Postwesens.  In:  deutsche 
Vierteljahrsschrifl  ia58,  III  bl.  75. 

*)  In  1519  worden  speciale  boden  vermeld  voor  zendingen  van  Brussel  naar 
Oudenbosch,  Zevenbergen  en  Gorinchem.  De  berichten  van  1506  en  1511  slaan  ook 
op  speciale  koeriers,  cf.  L.  Ph.  C.  van  den  Bergh,  in  Jaarbk.  d.  post  1871/2, 
blz.  291-297. 


59 

postiljons  te  Arnhem  gevestigd  was,  die  tot  taak  had  de  brieven 
van  daar  op  Nijmegen  te  brengen.  Alleen  blijkt  het  niet  of  deze 
posterij  reeds  op  geregelde  postdagen  werkte. 

Uit  het  rijksarchief  te  Arnhem  zien  wij,  dat  de  postmeester  te 
Arnhem,  Jacob  van  Borsselen,  zich  in  April  1567  tot  den  stadhouder 
wendde  om  vermeerdering  van  het  aantal  paarden  wegens  de  groote 
toename  van  het  aantal  te  bezorgen  brieven,  waaruit  valt  te  ver- 
onderstellen, dat  de  koeriers  niet  op  geregelde  tijden  reden  %  Wel- 
licht was  het  aan  dit  druk  verkeer  te  wijten,  dat  de  postmeester  te 
Nijmegen  zich  schuldig  maakte  aan  het  gebruiken  van  jongens  voor 
de  overbrenging  van  een  pakket  van  groot  belang,  waarvoor  hij 
zich,  op  aansporen  van  het  Hof  te  Arnhem,  eene  ernstige  berisping 
van  den  richter  te  Nijmegen  op  den  hals  haalde  '^). 

In  1570  werd  de  wisselplaats  te  Nijmegen  op  verzoek  van  den 
magistraat  aldaar  en  met  goedkeuring  van  Juan  Payeé  naar  Lent 
verlegd  '). 

In  1571  vinden  wij  hierover  iets  naders,  weder  naar  aanleiding 
van  klachten  over  ondervonden  vertraging.  Jacob  van  Borsselen, 
^postbewaerder  binnen  Arnhem",  beklaagt  zich  hierbij,  dat  de  portier 
van  de  Craenpoert  te  Nijmegen  een  postiljon  met  een  expresse  pakket 
uil  Groningen,  „mitter  galge  daerop  gestelt"  niet  heeft  doorgelaten  en 
weigerde  het  pakket  over  te  brengen  „waerdoor  het  voors.  packet  seer 
verhindert  is  geweest  ende  noch  daegelicx  verhindert  sullen  worden". 
Hij  verzoekt  daarom  aan  kansier  en  raden  van  Gelderland  om  bij 
Nijmegen  aan  te  dringen  op  het  maken  van  eene  andere  ordonnantie, 
„dat  die  posten  in  der  nacht  bij  malcanderen  moegen  comen,  ofte  dat 
nnen  ten  minsten  des  suppliants  knechten,  terstont  als  zij  ancomen, 
innelaeten  ofte  die  packetten  mit  eenen  getrouwen  dienaer  aff 
laeten  nemen  ende  alsoe  bij  den  post  van  Nijmegen  mochten 
geraicken." 

Dit  verzoek  werd  door  den  kansier  aan  den  magistraat  van 
Nijmegen   ovei^ebracht,   die   het  inwilligde  *).  Aan  de  schippers  van 


')  Brieyen  van  en  aan  den  stadhouder  N^.  4776.  By  geregelde  rilten  zou  toe- 
name van  het  aantal  brieven  alleen  meer  paarden  eischen  als  de  maal  zoo  zwaar 
werd,  dat  er  Iw^ee  paarden  noodig  werden. 

')  Brieven  van  hel  Hof  aan  het  kwartier  van  Nyraegen  1  November  l.'i67, 
n«.  5672  en  4  November  1567.  n^.  5580. 

*)  Brieven  van  het  Hof  aan  het  kwartier  van  Nymegen  8  en  5  Maart  1.^70; 
n-.  ^üi  en  62ia 

*)  Bericht  24  September  en  antwoord  28  Sept  1571. 


60 

Lent  wordt  gelast  om  den  postiljon  van  Arnhem  terstond  over  te 
brengen  naar  eene  herberg  buiten  de  Hessel  poort,  waar  de  postiljon 
naar  het  Zuiden  overnachtte,  om  „malcanderen  die  packetten  over 
te  leveren".  De  magistraat  wil  de  postiljons  niet  's  nachts  in  de  stad 
laten,  doch  biedt  aan  om  het  pakket  door  een  stadsdiener  van  de 
eene  poort  naar  de  andere  te  doen  brengen.  De  Arnhemsche  post- 
meester nam  met  deze  regeling  genoegen,  mits  er  steeds  twee 
schippers  met  een  schip  gereed  zouden  liggen  ^). 

Uit  de  geregelde  wisseling  der  pakketten  blijkt,  dat  althans  in 
1571  een  geregelde  postdienst  bestond,  die  op  vaste  dagen  de 
brieven  van  Arnhem,  in  aansluiting  met  die  van  het  Noorden,  op 
Nijmegen  bracht,  waar  de  postiljons  wisselden  en  de  pakketten  verder 
zuidwaarts  voerden.  Of  dit  reeds  geschiedde  in  aansluiting  met  het 
rit  van  Taxis  tusschen  Brussel  en  Weenen  valt  slechts  te  gissen, 
voor  eene  beslissing  hierover  ontbreken  voorloopig  nog  voldoende 
gegevens. 

De  postmeester  te  Arnhem  werd  tusschen  1571  en  1573  ontslagen 
en  opgevolgd  door  Jan  Boterman ,  die  in  het  laatstgenoemde  jaar  door 
zijnen  voorganger  werd  vermoord.  Wat  hiervan  de  aanleiding  was  is 
mij  onbekend,  doch  het  lijkt  mij  niet  onwaarschijnlijk,  dat  haat 
wegens  het  hem  gegeven  ontslag  hieraan  niet  vreemd  was. 

Het  Hof  te  Arnhem  werd  door  Alva  gelast  den  moordenaar  te 
urresleeren  en  hem  exemplair  te  straflFen,  waarop  het  Hof  beloofde 
om  hem ,  als  hij  gevat  werd ,  te  verbannen  *). 

Ook  de  provincies  hadden,  althans  in  later  tijd,  hare  eigen  boden 
voor  het  vervoer  der  regeeringsbrieven.  In  Friesland  worden  o.  a.  in 
158<S  en  1589  landsboden  vermeld,  die  alleen  reisden,  wanneer  berich- 
ten waren  over  te  brengen  ').  Volgens  de  resolutie  van  1589  moeten 
zij  zijn  van  den  gereformeerden  godsdienst  en  van  goeden  levenswandel. 

Den  12*^^"  Februari  16(54  werd  door  de  Staten  een  postmeester 
van  de  provincie  aangesteld,  waartoe  Jetse  Ewoutszoon  Stiensma 
werd  benoemd  op  een  traktement  van  2000  Carolusgulden.  Hij  was 
verplicht    hiervoor    de   brieven   te    vervoeren   van   en   aan   de    Hoog 


')  Zit»  hierover  ook  in  brieven  vnn  het  Hof  te  Arnhem  aan  het  kwartier  van 
Nyinegen  9  en  1:2  Mei  en  :24  September  X'Vli  n"»  6^16,  6655  eo  6768  (R\jksarchief 
te  Arnhem). 

'*)  Brieven  van  en  aan  het  Hof  van  ^  en  30  April  1573  n»*  2991,  2992  en  2998. 

')  Hes.  van  de  Staten  van  Friesland  8  Juli  1588  en  12  Mei  1589. 


61 

Mogenden,  den  stadhouder,  de  generaliteitscolleges  en  de  gecoiiiniit- 
leerden  der  provincie  ^). 

In  Groningen  bestond  eene  regeeriiigspost,  die  in  1573  aanleiding 
gaf  tot  klachten  van  de  Ommelanden,  die  zich  hierdoor  verklaarden 
-nndraechelicken  beswaert"  door  deze  post  „so  mit  postpeerden  te 
underholden,  so  mit  wt^enen,  karen,  peerden,  und  schepen  den 
soldaten  te  foeren  und  dergelijke  dingen",  te  meer  daar  de  stad 
Groningen  de"  hiervoor 
gi.>dane  verschotten  voor  a_ 
twee  derden  ten  laste  der 
Ommelanden  wilde  bren- 
gen ,  „aengemerckt  alles 
wesscn  tot  dienst  van 
C".  Ma',  by  den  heereii 
sladthalder  ende  zyne  licu- 
tenant  gcdaen  wordt '). 

Den  i^^"  Mei  lt»f>3 
werden  door  Stad  en 
Ommelanden  vier  provin- 
ciale boden  op  's-Graven- 
liage  aangesteld,  die  eerst 
eenmaal  j>er  week  reisden 
en  later  tweemaal  per 
week,  en  liet  traject  had- 
den af  te  leggen  binnen 
twee  etmalen.  Zij  vervoer- 
den ook  particuliere  brie- 
ven, hetwelk  hun  echter 
in  1711  door  de  stad  werd 

verboden  in  het  belang  van  den  stadspi>stineesler.  De  poslerij  werd 
door  Stad  en  Ommelanden  zelf  betaald,  doch  mocht  hoogstens  4:2(H) 
gulden  kosten.  De  heerenbrieven  moesten  kosteloos  vervoerd  worden 
en  een  der  boden  moest  steeds  in  Den  Haag  verblijven  en  ter 
beschikking  zijn  van  de  Gedeputeerden  der  provincie  ^). 

Zij  sloten  in  IGti^i  een  contract  met  het  landschap  Drente,  waiu'bij 


Nieuwjnorsprent  Tan  ilc  tioiten  vsii  ili<n  prii 
1584.  (GpmeentcmusiHim  te  Utrecht). 


>)  Chorierboek  van  Friesland  V  bt.  707. 
')  i  October  l^iTS,  InvenUris  n.  64. 

'}  Ardiief  UroniDgen,  Veraameling  52  fol.  102.  tnslrnutie  'i  Svpici: 
tuis  U  n".  88. 


62 

zij  het  vervoer  der  drentsche  heerenbrieven  op  zich  namen  tegen 
eene  jaarlijksche  vergoeding  van  200  gulden. 

Reeds  in  1674  hadden  deze  boden  hun  brievenvervoer  tegen  eene 
vaste  recognitie  aan  den  stadspostmeester  uitbesteed.  Na  1711  werden 
zij  geheel  door  dezen  verdrongen. 

De  Ommelanden  stelden  later  een  extra-ordinaris  looper  aan,  die 
alle  boodschappen  moest  overbrengen,  doch  hieraan  geen  particulier 
brievenvervoer  mocht  verbinden.  Hij  genoot  /'250. —  salaris  ^). 

De  Staten  van  Zeeland  richtten  in  1673  een  dienst  in  op  's-Gra- 
venhage,  driemaal  per  week,  waarmede  Johan  Steger,  ordinaris  post- 
meester van  Haar  Hoog  Mogenden  te  's-Gravenhage,  op  zijn  verzoek 
werd  belast.  Hij  onfving  eene  vaste  subsidie  van  de  Staten  van 
Zeeland  *).  Het  bleek  mij  niet  of  deze  dienst  slechts  tijdelijk  of  voor 
vast  werd  ingericht. 

Boden  van  de  Staten  van  Holland  worden  geregeld  vermeld; 
met  de  generaliteitsboden  hadden  zij  aandeel  in  de  bezorging  van 
de  correspondentie  van  den  stadhouder. 

ft.    DE   GENERALITEITSBODEN. 

Van  eene  speciale  regeeringspost  voor  de  noordelijke  provinciën 
vond  ik,  behalve  den  dienst  tusschen  Arnhem  en  Nijmegen,  geene 
aanduiding  vóór  den  afval  van  Spanje. 

Na  de  afzetting  van  don  Juan  (7  December  1577)  werd  Johan 
Hinckart,  heer  van  Ohain,  door  de  Staten-Generaal  in  plaats  van 
Taxis  tot  postmeester-generaal  benoemd,  doch  ook  van  zijne  werk- 
z/uimheid  in  de  noordelijke  gewesten  ontbreekt  het  aan  gegevens. 
Kerst  in  1584,  nadat  Taxis  voor  het  Zuiden  was  hersteld,  wordt 
ook  in  het  Noorden  van  generaliteitsboden  voor  de  overbrenging 
i\i*T  regeeringsdépêches  gewag  maakt. 

In  art.  31  van  de  instructie  van  Prins  Maurits  van  18  Augustus 
1584,  werd  deze  gemachtigd  om  bodeu  aan  te  nemen  tot  zijnen 
diennt  vi\  1  October  van  dat  jaar  werden  twee  posten,  die  eertijds 
bij  den  landraad  gediend  hadden,  aangenomen  ^).  Ook  20  Mei  1589 
werden  2  posten  aangesteld,  die  om  beurten  zouden  reizen  en  geen 
vaut  traktement  ontvingen. 

In    1585    schijnt    er   over  gedacht   te   zijn   om   een    postmeester- 


'I  InvMiUiri»  Aniiii'f  (ironingen,  n^  18. 

f)  H$in,  van  «1**  Staten  van  Zeeland  18  Januari  1673  f ol.  22  en  25  Januari  1673  fol.  28. 


63 

« 

generaal  aan  te  stellen,  althans  2  Februari  solliciteerden  Maximiliaen 
(Ie  Hornes,  heer  van  Lokeren,  en  de  heer  van  Famars  naar  „l'estat 
de  niaitre  general  des  postes  des  Pays-Bas"  ^).  De  genoemde  namen 
doen  veronderstellen  dat  deze  betrekking  voor  Zuid-Nederland  gold. 

Beter  dan  in  later  tijd  werd  de  zuinigheid  betracht.  Toen  bleek, 
dat  de  verzending  met  de  ordinaris  loopende  boden  tusschen  Den  Haag 
en  Utrecht  voldoenden  waarborg  opleverde,  werd  '21  Mei  1590 
bepaald  om  hiervan  bij  uitsluiting  gebruik  te  maken  voor  's  lands 
dienst  en  geen  eigen  posten  hiervoor  te  gebruiken,  ook  voor  speciale 
zendingen.  De  generaliteit  riep  somtijds  naast  haar  eigen  boden  de 
hulp  in  van  stadsboden.  Zoo  was  de  stadsbode  van  Breda  in  1596 
32  dagen  in  vacatie  voor  de  Staten-Generaal,  waarvoor  hij  volgens 
stadstarief  32  gulden  genoot.  In  hetzelfde  jaar  werd  hem  een  militair 
escorte  verleend  voor  het  overbrengen  van  gewichtige  brieven  naar 
Geertruidenberg  % 

De  posten  of  koeriers  hadden  geen  vaste  diensten  en  werden 
slechts  naar  behoefte  uitgezonden.  Zij  kregen  een  bord,  waarop  ieders 
beurt  vermeld  stond  ^ ,  en  ontvingen  vergoeding  per  reis  en  bovendien 
6  Juli  1595  /*  2. —  per  dag  voor  het  onderhoud  van  een  paard  en 
een  jongen  ^).  Den  9^®"  Augustus  1596  werd  aan  Aert  Hendriks,  post- 
meester, evenals  aan  de  boden  nog  /'25. —  per  jaar  toegekend  ^). 
Speciale  vergoedingen  worden  o.  a.  vermeld  voor  een  door  den  vijand 
gevangengenomen  paard  en  jongen  /'50. —  (30  December  1595)  en 
/  60. —  aan  den  post  Obijn  voor  het  overbrengen  van  eene  aange- 
name tijding  (20  Augustus  1597). 

Behalve  deze  ongeregelde  diensten  schijnen  er,  althans  tijdelijk, 
ook  eenige  vaste  ritten  geweest  te  zijn.  Wij  vinden  althans  vaste 
verwisselplaatsen  voor  postpaarden,  o.  a.  te  Rhenen  van  14  Mei — 18 
Juli  1590,  en  23  Juli  1592  werd  aan  de  drie  rijdende  posten  te 
Utrecht    bevel   gegeven    om    naar    Zwolle    te    komen,    ieder    met   2 


')  Res.  van  den  Raad  van  Slale.  Ryksarchief  te  *s  Gravenhage. 

*)  Res.  Breda  9  Januari  en  22  Maart  1596.  In  1678  werd  voor  de  verzen- 
ding van  den  Raadpensionaris  naar  Frankryk  ook  van  de  gewone  post  gebruik 
gemaakt,  althans  31  Maart  werd  Pompeius  de  Bye  „ordinaris  bestelder  van  de 
hrieven  die  ter  poste  werden  versonden  naer  Brabant  ende  zoovoort  op  Vranck- 
rijck,**  door  den  magistraat  van  *s-Gravenhage  voor  6  weken  geschorst,  omdat  hij 
niet  volgens  bevel  van  den  Raadpensionaris  had  gewacht,  waardoor  eene  extra 
post  werd  vereischt.  De  kosten  hiervan  werden  ten  zyne  laste  gebracht.  Omslag  1, 
n**.  6.  Gemeente-Archief  te  *s-Gravenhage. 

')  Res.  van  den  Raad  van  State  17  Januari  1594. 


64 

paarden,  ten  einde  daar  in  het  leger  gebruikt  te  worden  *).  Den 
12^®"  Augustus  1597  werd  zelfs  een  geregeld  rit  aanbesteed,  en  wel 
op  's-Gravenweert  voor  de  correspondentie  met  het  leger,  met  vaste 
stations  te  Bodegraven  of  Alfen,  Utrecht,  Rhenen  en  Arnhem,  elk 
met  2  paarden  en  twee  jongens.  Er  moest  steeds  een  versch  paard 
gereed  gehouden  worden  op  elk  station.  De  brieven  moesten  in  36 
uur  worden  overgebracht,  waarvoor  f8. —  heen  en  terug  betaald 
werd  per  post  en  een  dagelij  ksch  loon  voor  de  jongens.  Te  's-Gra- 
venweert  werden  de  brieven  overhandigd  aan  den  wachtmeester  in 
het  leger,  die  de  postrecepissen  afteekende  met  dag  en  uur  van  aankomst. 

Te  's-Gravenhage  werd  de  ontvangst  en  verzending  der  dépêches 
vóór  1598  alleen  behandeld  door  den  eersten  klerk  ter  secretarie  van 
den  Raad  van  State,  doch  toen  dit  te  bezwarend  bleek,  werden  de 
twee  klerken  hiermede  om  beurten  belast: 

„Op  het  scriftelijck  veilooch  van  Herman  van  Duimen,  eerste 
clerck  van  secretarie  van  desen  raede,  daer  bij  hij  is  allegerende  die 
heswaernisse,  diet  hem  solde  vallen  alleene  alle  die  depesschen  aen 
den  posten  ende  boden  uuyt  te  leveren  ende  daarvan  register  te 
houden,  is  daerop  geleth  sijnde  geresolveert  dat  d'uuytdeling  van 
dezelve  depesschen  bij  de  respective  clerken  alternatis  vicibus  van 
drie  te  drie  maenden  sullen  werden  uuytgelevert  ende  daervan 
register  geholden  ende  den  posten  ende  boden  daeruuyt  specificatie 
gegeven,  welck  volghens  ifordre  sall  werden  gedresseert"  ^). 

In  1598  werd  eene  nieuwe  ordonnantie  vastgesteld  voor  de  boden 
en  posten. 

De  boden  ^)  waren  voor  de  Generaliteit  (Staten-Generaal  en  Raad 
van  State)  en  in  1612  ook  voor  den  Stadhouder,  die  ook  gebruik 
maakte  van  de  boden  van  de  Staten  van  Holland.  De  boden  van  de 
Rekenkamer  werden  in  1623  bij  de  generaliteitsboden  ingedeeld.  De 
boden  waren  voor  den  loopenden  dienst  in  de  stad  en  voor  het 
overbrengen  van  berichten,  waarvoor  zij  van  de  gewone  reisgelegen- 
heden  gebruik  maakten  en  bij  gebreke  hiervan  te  voet  gingen.  Voor 
de    brieven    met    haast    en    die    naar    het    buitenland    maakte    men 


')  Hes.  vnn  «len  Rand  van  State  11  December  1598.  Terzijde:  „depesschen  uuyt 
te  deelen.** 

•)  Deze  en  de  hierna  volgende  bijzonderlieden  zyn  gedeeltelyk  ontleend  uit 
Jlir.  Mr.  Th.  van  Riemsdijk,  De  grifliie  van  Hare  Hoogmogenden.  's-Gravenhage 
1885,  hlz.  71—77,  die  weder  verwijst  naar  Kluit,  Historia  Foederum  Belgii  foede* 
rati,  pars  II,  hlz.  467—472  en  J.  H.  Cremer,  de  cursu  pubHcumi  tamapud  veteres» 
quam  apiid  recensiores,  hlz.  100  enz. 


65 

?bruik  van  posten  of  postmeesters.  De  verdeeling  van  de  brieven 
isschen  de  boden  en  de  posten  of  postmeesters  gaf  menigmaal  aan- 
iding  tot  geschil,  daar  de  grens  voor  beide  wijzen  van  verzending 
et  altijd  scherp  getrokken  was.  De  postmeesters  reisden  oorspron- 
ilijk  zelf,  doch  later  bleven  zij  tehuis  en  deden  zij  hun  postiljons 
izen.  Zij  vonden  hun  voordeel  dan  in  het  verschil  tusschen  de 
irgoeding,  die  zij  ontvingen,  en  het  loon,  dat  zij  uitbetaalden. 

In  1632  werd  Abraham  Belle  tot  postmeester  benoemd  ^),  het 
)lgend  jaar  (10  September  1633)  werd  een  tweede  postmeester  aan- 
^steld  en  later  zien  wij  zelfs  het  aantal  tot  3  uitgebreid  '%  Bij  de 
instelling  van  Carel  van  Doorn  in  1698,  als  opvolger  van  Albert 
m  Doom,  werd  hem  niet  als  aan  zijnen  voorganger  een  zilveren 
isthoorn  vereerd,  maar  een  bedrag  (/'35.— )  hiervoor  toegewezen*^), 
e  benoeming  geschiedde  door  de  Staten-Generaal  uit  een  drietal 
>gemaakt  door  den  Raad  van  State. 

Zij  genoten  speciale  bescherming  door  de  bedreiging  van  dood- 
raf  tegen  het  ophouden  van  postiljons  of  het  wegrooven  van  hun 
larden  *).  Een  verzoek  der  postmeesters  om  vrijdom  van  weg-  en 
issagegelden  „vermidts  de  sobere  dachgelden",  werd  in  1665  ver- 
orpen. 

De  postmeester  genoot  ƒ  100. —  salai'is  en  f  64. —  aan  nieuw- 
arsfooien  en  eene  vergoeding  per  dag  van  negen  stuivers  per 
>stiljon  en  tien  stuivers  per  paard.  Voor  de  reizen  werd  eene  ver- 
>eding  gegeven  van  f  1. —  per  uur  afstands,  's  winters  verhoogd 
•t  1  gld.  5  st.  Wanneer  de  reis  langer  was  dan  20  uur,  klom  de 
^rgoeding  tot  30  en  3772  s^«  P^'*  ""'*  afstands.  De  tarieven  waren 
ïregeld  bij  resolutie  van  4  Maart  1718  en  24  JuH  1727.  Zij  hadden 
i  hun  dienst  5  paarden  en  4  postiljons,  waarvan  er  een  dienst 
^ed  als  stalknecht  in  de  residentie. 

De  boden,  wier  aantal  wisselde  en  in  1784,  behalve  de  extra 
•dinaris-boden  en  assistent-boden  22  bedroeg,  stonden  in  1605  onder 
?n  agent  der  Staten-Generaal,  in  1623  onder  een  opziener  of  con- 
oleur  en  in  1636  daarenboven  onder  een  deken  en  twee  hoofdmannen 


1)   Res.  van  de  Staten-Gen.  21  Februari  1632,  fol.  118.  Belle  wordt  tot  opvolger 

fnoemd,  er  was  dus  reeds  vroeger  een  postmeester.  In  1643  wordt  Aert  Albertsz 

m  Doom  als  postmeester   van    de   generaliteit   vermeld    in   een    testament  van 

claris  G.  Houtman  te  Utrecht,  20  September  1643. 

«)    Res.  22  April   1648.   Het  aantal  werd  later  weder  tot  2  en  29  Nov.  1710  tot 

verminderd. 

')  R«s.  24  Jan.  1098.  ')  Res.  van  de  Stat.-Gen.  6  December  1646. 

5 


66 

uit  hun  midden  ^).  Dit  laatste  werd  later  afgeschaft.  De  boden  werden 
deels  door  de  Hoog  Mogenden,  deels  door  den  Raad  van  State 
benoemd.  Hun  dienst  was  geregeld  bij  instructie  van  31  October 
1()!23.  Zij  genoten  een  klein  salaris^)  en  reisgelden,  die  volgens  ruim 
tai'ief  bepaald  waren.  In  1651  ^)  reisden  zij  tweemaal  per  week, 
Dinsdag  en  Vrijdag,  behalve  bij  dépêches  met  haast.  Zij  reisden  bij 
toerbeurten,  waartoe  de  9  het  eerst  aan  de  beurt  zijnden  zich  steeds 
gereed  moesten  lu)uden.  Hun  declaraties,  waarbij  de  attestaties  van 
hunne  reizen  gehecht  waren ,  werden  per  kwartaal  verrekend  en  betaal- 
baar gesteld  bij  den  ontvanger  der  Unie.  Zij  hadden  daarenboven 
verschillende  emolumenten,  o.  a.  f  300. —  per  jaar  tezamen  voor 
hel  oppassen  van  de  banken  in  de  Kloosterkerk  en  nieuwjaars- 
fooien van  f  75,--  van  de  Staten-Generaal ,  den  Raad  van  State  en 
de  Rekenkamer. 

\\>or  den  dienst  der  vergaderingen  werden  gewoonlijk  11  boden 
V(»rtMscht,  de  overigen  waren  voor  de  reizen  beschikbaar. 

Het  tarief  hiervan  was  vastgesteld  31  Juni  1612  en  27  Decem- 
ber 1727,  Zij  behielden  hiervan  '/^  voor  hunne  reiskosten  en  7*  voor 
vertering  en  stortten  de  andere  helft  in  de  gemeene  kas,  die  gere- 
geld tusschen  de  boden  werd  verdeeld.  Zij  ontvingen  de  brieven  van 
den  gritlier  tier  Staten-Generaal,  de  secretarissen  van  den  Raad  van 
State  en  van  den  Rekenkamer  en  van  den  stadhouder  en  moesten, 
wann«HT  zij  een  opdracht  kregen  ook  bij  de  andere  colleges  de 
bri«»ven  t>pvnïgen.  De  reizen  waren  onderscheiden  in  gewone,  zonder 
haast  en  nnzen  met  haast,  waartoe  alle  buitenlandsche  reizen 
genakend  wenlen. 

W^  ivgfM»rings[H>st  was  zeer  duur.  In  1734  werd  hier\oor  /'7921.— 
gevonh^nl  «mi  in  17S5  42StU  gulden  lO  st.  Vandaar  verschillende 
b<^/uinigingsvt>orstellen  in  1717  en  1754.  die  echter  tot  geen  resultaat 
leiddtMK  daar  men  aan  de  Innlen  tvn  behoorlijk  bestaan  wilde  ver- 
schatïtMi  tMi  bij  pitvhtige  gelegenlunlen  de  beschikking  hebben  over 
«MMi  gnu»!  aantal  boden.  De  .digniteit  van  Staat"  gold  hier  als  motief 
to!  geldNer^pilling.  daar  dr  gn>i^tsle  reilen  v<x>r  de  bodenreizen  v**r- 
tlwenen  wa^*  sinds  de  bttere  inrichting  van  het  postwezen,  vooral 
'^ind'^  de  inrichting  xatï  dt^  Slalen}H>sl  in  1752.  Men  kwam  er  zelfs 
lor    in     ITt>t>    onn«MHlii:r    s|viHsln»izen    aan   de    iHiden    op   te   dragen. 


67 

ofschoon  verzending  per  postiljon  van  den  postmeester  sneller  en 
goedkooper  was.  Ook  werden  alle  brieven  van  de  griffie  der  Hoog 
Mogenden  aan  de  Staten  der  provincies  en  het  landschap  Drente, 
haar  gedeputeerden  of  gecommitteerde  raden,  de  colleges  ter  admi- 
raliteit, de  magistraten  der  steden  en  in  het  algemeen  aan  alle  col- 
leges, zoowel  met  als  zonder  haast  „welvoegelijkheidshalve"  met  de 
generaliteitsboden  verzonden,  ofschoon  in  de  meeste  gevallen  ver- 
zending per  post  even  geschikt  en  veel  goedkooper  had  kunnen 
geschieden.  Waarschijnlijk  werden  dan  tevens  de  retouren  mede- 
genomen, althans  het  door  de  kamerbewaarders  betaalde  port  was 
volgens  Mr.  van  Riemsdijk  gering,  hetgeen  ook  deels  zijn  grond 
kan  gevonden  hebben  in  verschillende  bedingen  van  vrijdom  van  port. 
Behalve  door  deze  kosten  wegens  onnoodige  zendingen  werd 
het  totaal  ook  verhoogd  door  de  vele  misbruiken,  welke  hierbij 
waren  ingeslopen  en  die  men  oogluikend  toeliet.  Een  aardigen  blik 
hierop  geeft  het  rapport  van  21  Mei  1786  van  de  door  de  Staten- 
Generaal  den  4  Mei  1785  benoemde  commissie  „om  de  zaken  die 
de  Unie  en  het  generale  bondgenootschap  betroffen  te  onderzoeken". 
V^an  dit  in  de  Nederlandsche  Jaarboeken  1790  I,  blz.  484—1002 
afgedrukte  rapport,  handelen  blz.  716 — 723  aldaar  over  de  regee- 
ringspost. 

Dit  rapport  noemt  als  misbruiken:  1®.  het  zenden  van  boden, 
ook  zonder  haast,  n€iar  tal  van  colleges,  2®.  het  gebruiken  van  twee 
boden  waar  één  voldoende  was,  ja  zelfs  soms  feitelijk  slechts  één 
bode  of  postiljon  reisde,  doch  men  voor  twee  declareerde,  3®.  het 
gebruiken  van  boden  in  plëiats  van  postiljons  en  4^  de  vele  retouren, 
ook  voor  brieven,  die  geen  antwoord  bevatten  op  de  gezonden  dépêche. 
De  terugreis  werd,  wanneer  er  geen  antwoord  was,  slechts  half 
betaald  en  het  was  dus  in  het  belang  der  boden  om  retourbrieven 
te  krijgen  om  dan  ook  de  terugreis  tegen  vol  tarief  te  kunnen 
declareeren. 

De  commissie  stelde  hierop  voor  om : 
1**.  de  gewone  zendingen  per  post  te  versturen  en  alleen  de  brieven 
met  haast  en  de  pakken,  die  te  groot  waren  voor  de  post,  met 
eigen  postiljons  te  verzenden.  Ook  het  rondbrengen  der  aankon- 
digingen van  de  verpachtingen  kon  aan  de  boden  ontnomen 
worden,  daar  zij  toch  niet  zelf  voor  het  aanplakken  zorgden; 
2"*.  bij  zendingen  met  haast  de  brieven  volgens  de  routes  te  combi- 
neeren en  reisbiljetten  te  vorderen,  waarop  de  uren  van  aankomst 
en    vertrek  aangeteekend  waren  en  bij  reizen  zonder  haast  strikt 


68 

het  samenvoegen  van  zendingen  volgens  reglement  van  14  October 
1651  in  acht  te  nemen; 

3^.  den    postmeester    te    bevelen    om    steeds    het    aantal    gebezigde 
postiljons  te  vermelden; 

4".  retourzendingen   alleen   voor  spoedeischende  brieven  toe  te  staan 
en  dit  door  den  afzender  op  het  adres  te  doen  verklaren; 

5".  de  bedienden  van  den  postmeester  te  beëedigen  en  alleen  nuchtere 
en  bekwame  postiljons  toe  te  laten; 

6®.  de  assistent-boden  te  doen  versterven  en  het  aantal  boden  te 
verminderen  tot  16  en  hen  boven  /'250  traktement  en  de  emolu- 
menten een  dedommagement  te  geven  van  ƒ  350  per  jaar  wegens 
het  verlies  der  voordeelen  van  de  nu  verder  per  post  t^  ver- 
zenden brieven. 
Op  deze  wijze  hoopte  men  de  kosten,  die  in  1785:  64,717  gulden 

16    st.    beliepen,   waarvan   42,864   gulden    10  st.   aan   de   boden  en 

21,853  gld.  6  st.  aan  den  postmeester,  tot  een  belangrijk  lager  bedrag 

te  reduceeren  ^). 

Een  postmeester-generaal  voor  de  staats-  en  particuliere  brieven 
was  in  de  republiek  na  1584  onbekend.  Wel  werd  24  Augustus  1629 
door  Gaspar  Seherer  naar  dit  ambt  gesolliciteerd,  doch  waarschijnlijk 
zonder  succes,  althans  hiervan  blijkt  niets. 

In  1633  werd  een  dergelijk  verzoek  gedaan  door  Daniel  Nijs, 
Nederlandsch  koopman  te  Venetië  ^),  die  sinds  eenigen  tijd  „onder 
sijn  cou verte  van  dese  landen  tot  Venetië  ontfangen  (had)  ende  nae 
Constantinopolien    —  gesonden  alle  de  brieven  van  Haere  Ho.  Mo." 

Hij  had  dus  als  correspondent  gediend,  —  ook  naar  Zweden  en 
de  duitsche  vorsten  —  „om  t*  ontgaen  d'onheylen,  die  te  verwachten 
stonden  als  deselvo  door  den  postmeester  van  den  Keyzer  ende 
Coiiinck  van  Spangnien  hadden  moeten  versonden  worden". 

Hij  verzocht  nu  om  zonder  traktement  als  postmeester  op  Italië 
te  worden  aangt^steld  door  de  Staten-Generaal  „om  alle  de  brieven 
op  ende  aïï  te  mogen  senden',  waartoe  hij  „op  de  gansche  passagie 
(soo  hy  s(»yde)  goede  ordre  gestelt  hadde,  connende  tselve  over 
Francfurt,  Stutgaert,  Tuhingen,  DitHngen,  Schaffhausen,  Zurich, 
Sploech  ^),    Bergamo,  Venetien,    in  negen  of  tien  dagen  geschieden". 


')  Zio  ook  Juarl.k.  post:   ia>*  hlz.  19-2-^200. 

*)  Kes.  Statt'ii-lHMieraal   10  September  163;J,  lol.  ?JU. 

•')  Spingen. 


De  Hoog  Mogenden  willigden  dit  verzoek  in  ten  name  van  Philips, 
Jacques  en  Johan  Nijs,  die  zij  tot  postmeesters-generaal  benoemden 
^in  Duytslant,  Italien,  Levante  ende  Archipelago",  doch,  in  afwijking 
van  het  verzoek,  uitsluitend  voor  de  „publyeque  brieven**,  „sonder 
daerdoor  te  verstaen  de  coopluyden  deser  landen  te  asstringeren 
haere  brieven  door  de  voors.  postmeesters  te  bestellen,  behoudende 
de  voors.  coopluyden  de  vryicheyt  om  haere  brieven  te  bestellen  sulcx 
syluyden  goet  ende  te  rade  sullen  vinden**. 

De  aanvragers  kregen  dus  een  mooien  titel,  doch  van  weinig 
beteekenis,  terwijl  hun  niet  werd  verleend  het  aangevraagde  winst- 
gevend vervoer  van  de  particuliere  correspondentie  van  Italië,  waai'- 
over  negen  jaar  later  de  strijd  uitbrak  tusschen  Taxis  en  de  stadspost 
te  Keulen. 

V*^óór  wij  dit  hoofdstuk  besluiten  valt  nog  te  wijzen  op  den  „Com- 
missaris der  publieke  brieven  van  hare  Ho.  Mo.  Ministers  buitens- 
lands resideerende**  of  korter:  Commissaris  van  de  uitheemsche 
correspondentie.  Deze  was  gevestigd  te  's-Gravenhage  en  ontving  de 
correspondentie  der  gezanten  en  behartigde  ook  hunne  particuliere 
belangen.  Het  salaris  bedroeg  sinds  1659  /  1000. —  Ook  te  Amsterdam 
was  een  gelijke  titularis,  wiens  werkkring  waarschijnlijk  zeer  beperkt 
was,  en  die  slechts  fbO. —  salaris  ontving. 

Over  beide  dignitarissen  wordt  in  het  rapport  van  1786  niet 
gesproken. 

C.    DE   VELDPOST. 

Onder  dezen  naam  wordt  verstaan  de  regeling  van  het  brieven- 
vervoer  in  tijd  van  oorlog  naar  het  hoofdkwartier  van  het  leger, 
voor  zooverre  dit  niet  geschiedt  door  bemiddeling  van  de  bestaande 
postinrichtingen. 

Het  mobiel  zijn  van  het  leger,  welks  bewegingen  dikwijls  geheim 
moeten  blijven,  en  daarenboven  afhankelijk  zijn  van  de  bewegingen 
van  den  vijand  en  van  tal  van  te  voren  niet  te  berekenen  invloeden, 
maakt  dat  de  postkantoren  niet  weten  waarheen  de  brieven  te  diri- 
geeren,  terwijl  ook  de  kwartieren  dikwijls  op  niet  onbelangrijken 
afstand  van  de  postkantoren  verwijderd  zijn.  Dit  maakt  afzonderlijke 
toezending  noodzakelijk. 

Voor  belangrijke  dépêches  werden  speciale  koeriers  gezonden, 
doch  ook  de  dagelijksche  administratie  en  de  particuliere  briefwisseling 


60 

Lent  wordt  gelast  om  den  postiljon  van  Arnhem  terstond  over  te 
brengen  naar  eene  herberg  buiten  de  Hessel  poort,  waar  de  postiljon 
naar  het  Zuiden  overnachtte,  om  „malcanderen  die  packetten  over 
te  leveren".  De  magistraat  wil  de  postiljons  niet  's  nachts  in  de  stad 
laten,  doch  biedt  €ian  om  het  pakket  door  een  stadsdiener  van  de 
eene  poort  naar  de  andere  te  doen  brengen.  De  Arnhemsche  post- 
meester nam  met  deze  regeling  genoegen,  mits  er  steeds  twee 
schippers  met  een  schip  gereed  zouden  liggen  ^). 

Uit  de  geregelde  wisseling  der  pakketten  blijkt,  dat  althans  in 
1571  een  geregelde  postdienst  bestond,  die  op  vaste  dagen  de 
brieven  van  Arnhem,  in  aansluiting  met  die  van  het  Noorden,  op 
Nijmegen  bracht,  waar  de  postiljons  wisselden  en  de  pakketten  verder 
zuidwaarts  voerden.  Of  dit  reeds  geschiedde  in  aansluiting  met  het 
rit  van  Taxis  tusschen  Brussel  en  Weenen  valt  slechts  te  gissen, 
voor  eene  beslissing  hierover  ontbreken  voorloopig  nog  voldoende 
gegevens. 

De  postmeester  te  Arnhem  werd  tusschen  1571  en  1573  ontslagen 
en  opgevolgd  door  Jan  Boterman,  die  in  het  laatstgenoemde  jaar  door 
zijnen  voorganger  werd  vermoord.  Wat  hiervan  de  aanleiding  was  is 
mij  onbekend,  doch  het  lijkt  mij  niet  onwaarschijnlijk,  dat  haat 
wegens  het  hem  gegeven  ontslag  hieraan  niet  vreemd  was. 

Het  Hof  te  Arnhem  werd  door  Alva  gelast  den  moordenaar  te 
arresteeren  en  hem  exemplair  te  straffen,  waarop  het  Hof  beloofde 
om  hem,  als  hij  gevat  werd,  te  verbannen  % 

Ook  de  provincies  hadden,  althans  in  later  tijd,  hare  eigen  boden 
voor  het  vervoer  der  regeeringsbrieven.  In  Friesland  worden  o.  a.  in 
1588  en  1589  landsboden  vermeld,  die  alleen  reisden,  wanneer  berich- 
ten waren  over  te  brengen  ').  Volgens  de  resolutie  van  1589  moeten 
zij  zijn  van  den  gereformeerden  godsdienst  en  van  goeden  levenswandel. 

Den  12*^®**  Februari  1664  werd  door  de  Staten  een  postmeester 
van  de  provincie  aangesteld,  waartoe  Jetse  Ewoutszoon  Stiensina 
werd  benoemd  op  een  traktement  van  2000  Carolusgulden.  Hij  was 
verplicht    hiervoor    de    brieven   te    vervoeren   van   en   aan    de    Hoog 


')  Zie  hierover  ook  in  brieven  van  hel  Hof  te  Arnhem  aan  het  kwartier  van 
Nyinegen  9  en  12  Mei  en  24  September  1571  n"*  6646,  öö.'iS  en  6768  (Ryksarchief 
te  Arnhem). 

•)  Brieven  van  en  aan  het  Hof  van  29  en  30  April  1.573  n»'  2991,  2992  en  299a 
^)  Hes.  van  de  Staten  van  Friesland  8  Juli  1588  en  12  Mei  1589. 


61 


Mogenden,  den  stadhouder,  de  generaliteitseolleges  en  de  gecommit- 
teerden der  provincie  ^|. 

In  Groningen  bestond  eene  regeeringspost ,  die  in  1573  aanleiding 
gaf  tot  klachten  van  de  Ommelanden,  die  zich  hierdoor  verklaarde» 
.ondraechelicken  beswaert"  door  deze  post  „so  mit  postpeerden  te 
underholden ,  so  mit  wagenen ,  karen ,  peerden ,  und  schepen  den 
soldaten  te  foeren  und  dergelijke  dingen",  te  meer  daar  de  stad 
Groningen  de'  hiervoor 
gedane  verschotten  voor  imhm 
twee  derden  ten  laste  der 
Ommelanden  wilde  bren- 
gen ,  „aengemerckt  alles 
wessen  tot  dienst  van 
C».  Ma',  by  den  heeren 
sladthalder  ende  zyne  lieu- 
tenant  gedaen  wordt  *). 

Den  4^'"  Mei  1H63 
werden  d«M)r  Stad  en 
Ommelanden  vier  provin- 
ciale boden  op  's-Graveii- 
hagc  aangesteld,  die  eerst 
eenmaal  per  week  reisden 
en  later  tweemaal  per 
week,  en  het  traject  had- 
den af  te  legden  binnen 
twee  etmalen.  Zij  vei-voer- 
den  ook  particuliere  brie- 
ven, hetwelk  hun  echter 
in  1711  door  de  stad  werd 

verboden  in  het  belang  van  den  stadspost  met-ster,  Df  posterij  wei-d 
door  Stad  en  Ommelanden  zelf  betaald,  doch  niurlit  hoogstens  4:2(H) 
gulden  kosten.  De  heerenhrieven  moesten  kosteloos  vervoerd  worden 
en  een  der  boden  moest  steeds  In  Den  Haag  verblijven  en  ter 
beschikking  zijn  van  du  Gedeputeerden  der  provincie '). 

Zij  sloten  in  16t>3  een  contract  met  het  landschap  Drente,  waarbij 


ran  ile  liodi^n  van  den  prins. 
■niemiisfiini  te  Utrerhl). 


')  CharUrboek  van  Friesland  V  bl.  707. 
-)  i  Oclober  157:),  InvenUris  n.  G4. 

'I  Archief  Groningen,  Venameling  5^  fol.  1(3.  [nstriictie  3  S«plfii 
taris  11  n*.  86. 


72 

en  3  stuiver  voor  onderofficieren  en  minderen  ^).  De  instructie  voor 
den  commies  van  de  veldpost,  uit  omstreeks  het  jaar  1793,  geeft 
een  uitvoerig  beeld  van  de  inrichting  van  den  dienst  te  velde  *). 

De  commies  zal  steeds  het  kantoor  gevestigd  houden  in  het 
hoofdkwartier  van  het  leger,  waaT  hij  onder  direct  bevel  staat 
van  den  erfprins,  als  commandeerend  generaal,  en  van  den  Raad 
van  State. 

Bij  de  ontvangst  der  malen,  die  door  de  postiljons  van  het  dichtstbij 
zijnde  kantoor  worden  afgehaald,  is  hij  aanwezig  en  gaat  hij  den 
toestand  hiervan  na.  Hij  neemt  daarna  de  gerecommandeerde  brieven 
in  bewaring  en  vergelijkt  die  met  de  opgaven  in  de  adviesbrieven. 
Op  de  gewone  brieven  wordt  met  rood  krijt  het  te  betalen  port  ver- 
meld, namelijk  8  stuiver  per  brief  en  14  stuiver  per  ons.  De  brieven 
worden  nu  door  hem  gesorteerd,  waarna  eerst  de  brieven  worden 
afgegeven  voor  den  erfprins,  prins  Frederik  en  de  stafofficieren.  De 
overige  brieven  worden  verdeeld  naar  de  regimenten  en  door  den 
tamboer-majoor  of  trompetter  voor  elk  regiment  afgehaald. 

Vrijdom  van  port  wordt  alleen  genoten  door  den  erfprins  en 
prins  Frederik.  Alle  overigen  moeten  betalen  en  hierbij  mag  geen 
crediet  verleend  worden  dan  voor  risico  van  den  commies.  De  rebuut- 
brieven  worden  bewaard  en  later  voor  de  verrekening  teruggezonden. 
Gerecommandeerde  brieven  worden  alleen  afgegeven  tegen  requ. 

De  commies  houdt  een  postboek,  waarin  het  aantal  brieven 
wordt  vermeld,  met  onderscheiding  van  de  gefrankeerde  en  de  onge- 
frankeerde brieven,  en  de  adressen  der  gerecommandeerde  brieven 
worden  aangeteekend.  Hij  houdt  tevens  een  maandelijksch  recom- 
mandatieboek  en  zendt  iedere  m€iand  zijn  maandstaat  aan  den  Raad 
van  State. 

De  uit  het  leger  te  verzenden  brieven  worden  voor  het  weggaan 
door  den  commies  gesorteerd  en  daarna  verzegeld  en  allen  op 
Den  Haag  gezonden.  De  brieven  moeten  door  de  afzenders  franco 
gemaakt  worden  tot  *s-Gravenhage  met  8  stuiver,  zoodat  de  ontvanger 
alleen  het  port  van  's-Gravenhage  tot  de  plaats  van  bestemming  te 
zijnen  laste  heeft.  Voor  de  verder  afgelegen  steden,  waarvoor  in 
Holland  gedwongtm  frankeering  wordt  gt^'^ischt,  moet  deze  volgens 
het  hollandsch  tarief  boven  de  8  stuiv<»r  door  den  afzender  worden 
betaald.  Voor  de  gerecommandeerde  brieven  wordt  4  st.  extra  gevor- 

')  Res.  Commissarissen  van  do  posteryen  in  Holland  16  December  1793  hlz.  128. 
*)  Verzameling  ongedateerde  rapporten  van  Ie  Jeune  aanwezig  op  het  Hoofdbureau. 


73 

derd   en    een    recief  of  verklaring  van   den   afzender,   waarbij  deze 
afstand  doet  van  verhaal  bij  verlies. 

De  coiiiiiiies  teekent  de  rijpassen  der  postiljons  af,  tracht  het 
meevoeren  van  amokkelbrJeven  tegei]  te  gaan  en  is  tot  geheimhouding 
verhonden.  Hij  wordt  beledigd  en  geniet  4  gulden  per  dag  benevens 
vrije  woning  en  vergoeding  voor  kantoorbehoeften. 

Voor  het  fransche  noorderleger  werd  14  November  1795  de  veld- 
post geregeld.  Er  zal  een  generaal  postkantoor  zijn  in  het  hoofd- 
kwartier en  drie  directeuren  in  de  drie  divisies. 

De  bataafsche  post  zal  de  brieven  gratis  vervoeren  van  West 
Wezei  en  Gorinchem  tot  het  hoofdkwartier,  met  dagelijksche  verbinding 
van  daar  naar  Zwolle  en  's-Gravenhage  en  4-maal  per  week  op 
Middelburg  naar  de  derde  divisie  in  Zeeland. 

Brieven  naar  Duitschland  en  het  Noorden  zullen  von  het  leger 
alleen  worden  aangenomen  tegen  vooruitbetaald  porto.  Portvrijdon» 
wordt  verleend  aan  den  generalen  chef  en  den  commissaris  ordinateur- 
generaal  '). 


'I  Aanteekening  HoorH  bureau. 


DERDE  AFDEELING. 
Hat  particulier  brlevenvarvoar  In  Nederland. 

a.    BODEN-    EN    SCHIPPERSPOST. 

e  eerste  ontwikkeling  van  het  particulier  brievenver\'oer 
versrliihle  in  Nederlanil  niet  van  de  reeds  te  voren  in 
algeniL'ene  trekken  geschetste  wijze.  Zoodra  er  eenige  ont- 
wikkeling kwam  in  het  geestelijk  leven  en  in  het  handels- 
verkeer, werd  het  noodzakelijk  om  zich  in  verbinding  te  kunnen 
stellen  niet  personen  op  andere  plaatsen  woonachtig,  zonder  dat  men 
persoiiiilijk  daarheen  de  reis  aanvnnnide. 

Het  eenig  ntiddel  hiertoe  was  het  zen<len  van  Ixiden  met  nionde- 
liiigc  hoodschap,  of  het  vinden  van  eene  gelegenheid  om  een  brief 
aan  den  geadresseerde  Ie  doen  geworden.  Men  was  hierbij  echter 
gebonden  aan  de  toevallig  zirh  aanbiedende  gelegenheden,  tenzij  men 
de  middelen  bezat  om  een  eigen  bode  te  zenden,  hetgeen  echter  zeer 
kostbaar  wa-s  en  beperkt  bleef  tot  de  vor.-»ten  en  enkele  aanzienlijken 
of  machtige  corporaties,  zooals  de  steden  eii  koopmansgilden,  \'an 
Erasnins  (l'HiT-l.Viril,  die  door  zijne  reizen  in  Itahf,  Engeland, 
Frankrijk  en  Dnitschlnnd  met  vele  geleenlen  in  relatie  stond,  wordt 
verliaalil.  dat  hij  een  eigen  l>ode  voor  het  overbrengen  zijner  brieven 
in  dienst  had.  De  overige  lieden  waren  aangewezen  op  het  toevallig 
vertrek  van  personen  in  de  richting,  waarheen  het  schrijven  te 
zenden  was.  Vaste  diensten  waren  hier  in  de  middeleeuwen  onbe- 
kend, doch  toch  was  de  gelegenheid  tot  i-orrespondentie  grooter  dan 
dikwijls  wordt  gedacht.  De  stadsbixlen  maakten  nieerniaU'n  vrij  uitge- 
strekte tochten  in  stadsdienst,  waarbij  ook  aan  pnrlicnlieren  de 
gelegenheid   gegeven    werd   hunne   brieven   mede   te   geven,  en  daar 


75 

naast  waren  steeds  een  aantal  reizende  en  trekkenden  lieden,  die 
gaarne  bereid  waren  tegen  eene  kleine  vergoeding  of  een  goed  onthaal 
berichten  mede  te  nemen.  De  handwerksman,  die  op  ambacht  reisde, 
de  klerk,  die  zich  opmaakte  naar  de  universiteit,  de  karavanen  van 
kooplieden,  die  de  markten  bezochten,  de  rondtrekkende  monniken 
en  krijgsknechten  en  de  talrijke  pelgrims  ^)  en  „fahrende  Leute" 
vormden  de  natuurlijke  verbinding  tusschen  de  verschillende  steden 
en  landen. 

Een  geregelde  dienst  was  nog  onmogelijk,  daar  de  correspondentie 
te  beperkt  was;  gewone  burgers  schreven  weinig  en  waren  zelfs 
dikwijls  onbekend  met  de  edele  schrijfkunst  en  hunne  relaties  met 
verder  afwonenden  waren  ten  zeerste  beperkt.  De  kooplieden  geleidden 
in  de  eerste  tijden  zelf  hunne  waren  of  kochten  die  van  hen,  die  deze 
ten  hunnent  op  de  j€iarmarkten  kwamen  aanbieden.  Levering  op 
bestelling  behoorde  tot  de  zeldzaamheden  en  wie  iets  noodig  had, 
dat  niet  ter  plaatse  te  verkrijgen  was,  toog  er  zelf  op  uit  of  zond 
een  gemachtigde  om  het  elders  te  koopen.  Eerst  toen  door  het  toe- 
nemen der  correspondentie  het  brievenvervoer  een  winstgevend  bedrijf 
werd,  ontwikkelde  zich  ook  het  bodenwezen  tusschen  de  verschil- 
lende  steden. 

Van  de  vooral  in  Zuid-Duitschland  sterk  ontwikkelde  Metzger- 
posten  vond  ik  in  Holland  geen  voorbeelden,  hetgeen  echter  niet 
uitsluit,  dat  ook  de  veekoopers  zich  wel  niet  geheel  van  brieven- 
vervoer onthouden  zullen  hebben.  Dit  ontwikkelde  zich  echter  hier 
niet  tot  een  dienst  van  eenigen  omvang.  Wel  wordt  door  Scheltema 
beweerd,  dat  te  Amsterdam  de  veebooten  speciaal  veel  brieven  ver- 
voerden en  dat  het  woord  „post"  zelfs  afkomstig  zoude  zijn  van  de 
post  of  brug  langs  de  plank,  waarover  het  vee  aan  wal  kwam, 
doch  van  het  eerste  vond  ik  geene  bevestiging  en  het  laatste  is 
absoluut  onjuist.  Het  woord  „post"  toch  is  afgeleid  van  het  oud- 
fransche  „poste"  en  dit  van  het  latijnsche  „posita"  (duitsch:  Stelle, 
fransch:  dépöt  de  chevaux  de  rechange,  station  de  relais)^). 

Wel  werd  reeds  vroeg  eenige  verbinding  onderhouden  met  de 
universiteitspost   van   Parijs,   gelijk   blijkt  uit  de  aanstelUng  door  de 


')  De  voornaamste  bedevaartplaatsen  waren:  Rome,  S.  Jago  di  Compostella  in 
het  Noorden  van  Spanje,  St.  Joost  ten  Noode  by  Brussel  en  Jeruzalem,  doch 
daarnaast  bestonden  tal  van  bedevaartplaatsen  van  locale  beteekenis  en  processies 
en  kerkeiyke  herinneringsdagen ,  die  wegens  de  daardoor  verbonden  aflaten  tal 
van  vreemden  trokken. 

*)  Scheler,  dictionnaire  d' etymologie  fran^aise. 


76 

duitsche  natie  van  de  parijsche  hoogeachool  den  8  Februari  1522 
gegeven  aan  Joannis  Rees  als  „cursorem  vel  nuntiuin  volantem  pro 
oppido  Dclphen,  comitatu  Hollandie,  et  locis  circumvicinis". 

De  eerste  geregelde  gelegenheid  voor  verzending  van  brieven  voor 
particulieren  werd  geboden  door  de  aanstelling  der  koopmansboden.  Deze 
werden  oorspronkelijk,  evenals  de  stadsboden  aangesteld  voor  tochten 
in  verschillende  richtingen  en  zonder  bepaalde  reisdagen,  doch  lang- 
zamerhand kwam  men  er  toe,  wegens  het  toenemen  der  correspon- 
dentie, voor  bepaalde  richtingen  vaste  boden  aan  te  stellen,  die  op 
bepaalde  dagen,  meest  eens  in  de 
twee  weken,  naar  bepaalde  steden 
vertrokken  en  dan  ook  alleen  be- 
voegd waren  om  daarheen,  of  voor 
daar  achter  gel^;en  plaatsen,  brie- 
ven, pakketten  en  koopmansgoe- 
deren te  vervoeren.  Bij  de  groning- 
sche  boden  op  's-Gravenhage  werd 
bij  uitzondering  bepaald,  dat  zij 
ook  hnnne  reizen  verder  mochten 
uitstrekken,  mits  zij  te  voren  hier- 
toe toestemming  verzochten.  Waar 
de  boden  brieven  op  meerdere  plaat- 
sen mochten  vervoeren,  gaf  dit 
later  soms  aanleiding  tot  geschillen 
tusschen  de  boden  onderling,  gelijk 
o.  a.  in  1634  te  's-Hertogenbosch. 
De  eerste  aanstelling  van  stads- 
boden zonder  vasten  dienst  kan 
niet  met  zekerheid  worden  bepaald  '|.  Reeds  zeer  vroeg  toch  wordt 
er  van  hoden  gesproken,  doch  het  is  niet  altijd  uit  te  maken  of 
hierbij  sprake  is  van  gerechtsboden,  die  ook  wel  met  de  bezorging 
van  boiidschappen  werden  belast,  of  van  reizende  Imden,  die  alleen 
of  in  hoofdzaak  gehou(ieii  werden  voor  het  overbrengen  van  brieven 
en  boodschappen  naar  andere  plaatsen.  Zoo  wordt  te  Amsterdam 
het  hodenambt  genoemd  in  een  privilege  van  Hertog  Albrecht  van 
Deieron  van  21  Januari  13!).),  waarbij  het  recht  van  benoeming  aan 
de  stad  wordt  toegekend  *),  doch  het  blijkt  hieruit  niet,  of  hiermede 


van  Brabant  die  excellente 
nik.  Antwerpen,  1530. 


')  Vnor<te  opgave  Her  hronnpn  zie  ile  behandeling  der  Bfznnder1\jke  kantoKn  enrilten. 
'■)  i.  ^Yagenaaf,  tlandveslen  van  AmsUrdain.  1760.  I,  bli.  130. 


77 

reizende   boden   of  gerechtsboden   zijn   bedoeld.   Ook   de   vermelding 
van   het   bodenambt  onder  de  kleine  officMën,  die  volgens  het  Groot- 
privilege  van   Maria   van   Bourgondië   (1477)  ^)  ter   vergeving  zullen 
staan  van  de  steden,  kan  om  dezelfde  reden  niet  tot  bewijs  strekken. 
Alleen  blijkt  hieruit,  dat  op  de  benoeming  eerst  door  den  graaf  werd 
aanspraak    gemaakt,    hetgeen   zoude   doen   vermoeden   dat   gerechts- 
boden zijn  bedoeld,  daar  alles  wat  tot  de  rechtspraak  werd  gerekend 
in    vroeger  tijden   tot  de  bevoegdheid  van  den  graaf  behoorde,  voor 
zooverre  hij  hiervan  niet  uitdrukkelijk  had  afstand  gedaan. 

De  functies  van  gerechts-  en  van  reizende  boden  liepen  trouwens 
dikwijls  ineen,  daar  ook  de  gerechtsboden  somtijds  brieven  vervoer- 
den en  nog  in  de  18^®  eeuw  waren  de  3  reizende  boden  te  Amster- 
dam bij  eene  vacature  bij  de  14  roedragende  boden  van  rechtswege 
bevoegd  om  op  te  volgen  ^). 

Uit  de  rekeningen  van  Dordrecht,  Deventer,  Nijmegen  en  Gronin- 
gen zagen  wij,  dat  eenige  steden  reeds  in  de  13^®  en  14*^®  eeuw 
vetste  stadsboden  aanstelden.  Te  Amsterdam  bestond  reeds  omstreeks 
1400  eenë  uitgebreide  gelegenheid  tot  het  verzenden  van  brieven, 
gelijk  uit  de  hierna  volgende  bepaling  blijkt :  „Item  zo  wie  dat  enighe 
brieve  haelde  van  enighen  heren  om  der  stede  diensten  of  om  bueten 
quyt  te  bidden,  die  der  stede  aneghingen,  of  boetscippe  dede  doen 
van  yemande  in  enigher  wijs,  dat  die  stede  praeiudiceerde,  die  waers 
up  LX  8  hollants  ende  zijns  poortrechts  quyt.  Die  sal  staen  tots 
gherechts  winninghe" ').  Het  zal  in  hoofdzaak  hebben  afgehangen 
van  de  ontwikkeling  der  steden  en  van  het  handelsverkeer,  wanneer 
de  stad  hiermede  begon  en  wanneer  hiernaast  ook  koopmansboden 
werden  benoemd.  Het  recht  der  steden,  heerlijkheden  en  gerechten 
om  boden  aan  te  stellen  werd  tijdens  de  verdere  ontwikkeling  van 
het  postwezen  niet  betwist  *). 

De  eerste  vermelding  van  een  bode  op  bepaalde  steden  is  die 
van  Johan  die  Coelsche  hoed  te  Nijmegen  in  1527  %  Amsterdam 
stelde  eerst  in  1568  vaste  boden  aan  op  Antwerpen  en  in  de  overige 
steden   geschiedde   dit   in   de   tweede   helft   der  16^®  of  in  het  begin 


»)  Wagenaar  1  blz.  177.  -)  Wagenaar  IlI,  bl.  500. 

')  Deze  bepaling  uit  Keurboek  A  fol.  XVII,  die  gericht  is  tegen  het  benadeeien 
lier  belangen  van  de  stad,  dateert  volgens  inlichtingen  van  Mr.  W.  Veder,  archi- 
varis  van  Amsterdam,  tusschen  de  jaren  1395  en  1411. 

*)  Brief  van  Ie  Jeune  e.  1740.  Verzameling .  Hoofdbureau  te  *a-Gravenhage. 

*)  Van  Schevicbuven,  Onzer  Stads  Boden  van  Weleer. 


78 

der  17^**  eeuw.  Het  is  niet  steeds  na  te  gadn,  wanneer  zij  het  eerst 
werden  aangesteld,  daar  dikwijls  de  resoluties  uit  de  16^®  eeuw  zeer 
beknopt  zijn  of  geheel  ontbreken.  Meermalen  vindt  men  alleen  uit 
later  tijd  de  benoeming  van  boden  als  opvolgers  vermeld,  zonder 
dat  blijkt,  wanneer  hunne  voorgangers  werden  €iangesteld.  Wij  mogen 
echter,  gelijk  gezegd,  de  eerste  aanstelling  in  het  algemeen  plaatsen 
in  de  aangegeven  periode. 

De  rechten  en  plichten  der  verschillende  stadsboden  waren  niet 
steeds  gelijk  in  alle  plaatsen  en  tijden.  Als  hoofdkenmerken  mag 
men  echter  stellen: 

Zij  worden  aangesteld  door  den  magistraat  der  stad  van  waar 
zij  reizen  en  ontvangen  hiervan  hunne  instructie.  De-  reisdagen  en 
porten  worden  door  den  magistraat  geregeld  en  hierin  mag  zonder 
diens  medewerking  geen  wijziging  gebracht  worden.  Zij  hebben  een 
eed  af  te  leggen  bij  hunne  benoeming  en  borg  te  stellen  voor  het 
geregeld  vervoer,  waarop  verhaal  te  vinden  is  bij  teloorgaan  van 
goederen  enz.,  tenzij  dit  aan  overmacht  te  wijten  is.  Bij  overlijden 
geniet  de  weduwe  de  voordeelen  van  een  of  meer  reizen  na  den 
dood  van  haar  echtgenoot,  welke  reizen  voor  haar  door  de  overige 
boden  of  door  den  opvolger  worden  waargenomen.  Als  onderschei- 
dingsteeken  ontvangen  zij  gewoonlijk  van  de  stad«(een  zilveren  bus 
of  een  bodenteeken. 

Zoodra  er  meerdere  bodenambten  ontstaan  of  deze  in  belang 
toenemen,  worden  voor  het  toezicht,  hetwelk  eerst  aan  de  burgemeesters 
was  opgedragen,  speciale  colleges  aangewezen  onder  den  naam  con- 
suls der  kooplieden  (1589)  of  overmannen  van  de  boden  (Middelburg, 
1624),  overheden  van  de  koopmansboden  (Amsterdam,  1593),  super- 
intendenten van  de  koopmansboden  (Dordrecht,  1668),  bodenmeesters 
enz.  Deze  colleges  hadden  het  toezicht  en  de  beslissing  in  geschillen 
onder  oppertoezicht  van  den  magistraat.  De  boden  hebben  gewoonlijk 
het  recht  om  brievenbussen  in  de  stad  te  plaatsen  en  hun  uur  van 
vertrek  door  den  beursknecht  van  de  beurs  te  doen  afroepen  ^). 

De  benoeming  sluit  alleen  in  zich  het  recht  om  brieven  en 
goederen  van  de  plaats  hunner  aanstelling  naar  bepaalde  plaatsen 
te  brengen,  doch  niet  om  van  daar  ook  retouren  mede  te  nemen.  Dit 
recht  toch  kan  alleen  door  den  magistraat  van  de  plaats  van  bestem- 
ming  worden    verleend,    die    hierdoor   hare   eigen  boden  zoude  bena- 


')  Ainst«'nlain,    l.'i<>8   (Aiitwerpscht»    boden).    Zoo    ook    iv    Middelburg   door   den 
«kiinnpc  van  de  beurse",  IG-Vi  en  lf>79. 


79 

deelen.  Soms  wordt  echter  door  de  plaats  van  bestemming  aan  de 
Inxlen  toegestaan  om  althans  de  antwoorden  op  de  door  hen  mede- 
j^ebrachte  brieven  mede  te  nemen. 

Het  recht  omvat  dus  alleen  het  vervoer  in  ééne  richting.  .Het 
recht  om  de  brieven  bij  aankomst  te  bestellen,  kan  hieraan  ver- 
bonden zijn,  doch  de  magistraat  kan  hiervoor  ook  afzonderlijke 
bestel  meesters  aanstellen,  aan  wie  dan  de  brieven  door  de  boden 
bij  hunne  aankomst  moeten  overhandigd  worden  tegen  uitbetaling  van 
het  bodenloon  voor  het  vervoer.  Zoo  werd  in  1633  te  Rotterdam  bij 
de  regeling  van  de  bodendiensten  op  Antwerpen  een  bestelmeester 
benoemd  en  werd  te  Middelburg  reeds  in  1589  aan  de  boden  op 
Engeland,  Keulen  en  Frankrijk  en  later  ook  die  op  Antwerpen 
bevolen  hunne  brieven  ter  bezorging  te  geven  aan  den  door  de  stad 
benoemden  postmeester.  Daarentegen  werden  b.  v.  te  Amsterdam  en 
Dordrecht  de  brieven  der  boden  door  dezen  zelf  besteld.  Dit  laatste 
was  trouwens  regel  en  het  bestellen  door  bestelmeesters,  dat  bij  de 
schippers  veel  werd  aangetroffen,  behoorde  bij  de  vaste  boden  tot 
de  uitzondering. 

De  boden  waren  oorspronkelijk  verplicht  om  zelf  zonder  wisselen 
het  geheele  traject  af  te  leggen,  doch  later  werd  hun  uitdrukkelijk 
of  oogluikend  toegestaan  om  slechts  den  halven  weg  te  reizen  en 
daar  hunne  brieven  en  goederen  over  te  leveren  aan  en  te  wisselen 
met  den  bode,  die  van  de  plaats  hunner  bestemming  naar  hun 
woonplaats  reisde.  Op  deze  wijze  bespaarden  dus,  om  een  voorbeeld 
te  nemen,  de  boden  van  Rotterdam  op  Antwerpen  zich  het  halve 
traject  en  brachten  zij  de  brieven  niet  meer  tot  Antwerpen,  maar 
wisselden  zij  halverwegen  met  de  boden  van  Antwerpen  op  Rotterdam 
en  brachten  aldaar  de  brieven  aan,  die  aan  de  Antwerpsche  boden 
ter  bezorging  waren  toevertrouwd.  Het  gevolg  hiervan  was,  dat  zij 
niet  meer  hunne  eigen  brieven  bestelden ,  maai*  die  van  hunne  collega's 
uit  de  stad,  waarop  zij  te  voren  reisden,  en  die  zij  op  de  verwissel- 
plaats  van  dezen  ontvingen.  Zij  inden  dus  ook  de  porten,  die  niet 
aan  hen ,  maar  aan  hun  collega's  uit  Antwerpen  rechtens  toekwamen , 
terwijl  die  weder  omgekeerd  te  Antwerpen  de  porten  inden  der 
brieven  uit  Rotterdam,  die  aan  de  rotterdamsche  boden  behoorden, 
Elke  bode  verrekende  nu,  hetzij  per  reis,  hetzij  om  de  drie  maanden 
de  porten,  die  hij  voor  zijn  colllega's  had  ontvangen. 

Waar  het  beloop  der  porten  naar  beide  zijden  tegen  elkander 
opwoog,  werd  nu  ter  vereenvoudiging  somtijds  door  de  boden  afge- 
sproken,  dat   elk   de   door   hem    ontvangen    porten   zoude   behouden, 


80 

zoodat  zij  elkander  met  gesloten  beurs  betaalden.  Waar  echter  het 
beloop  der  porten  te  veel  verschilde,  bleef  óf  de  oude  regeling  be- 
houden en  ontving  dus  ieder  de  porten  der  door  hem  verzonden 
brieven,  óf  werd  ook  hierbij  de  nieuwe  regeling  toegepast  en  ont- 
ving ieder  de  porten  der  door  hem  ontvangen  brieven,  doch  werd 
het  aantal  opgeschreven  en  werd  het  verschil  tusschen  het  aantal 
ontvangen  en  verzonden  brieven  vergoed  aan  die  partij,  die  meer 
brieven  verzonden  dan  ontvangen  had.  Deze  berekening  werd  som- 
tijds nog  ingewikkelijker  gemaakt  door  van  dit  te  vergoeden  verschil 
een  percentage  te  korten  voor  het  bestellen.  De  verrekening  van  het 
verschil  werd  later  algemeen  egalisatie  genoemd. 

Deze  regelingen  vonden  algemeen  toepassing  sinds  de  boden  niet 
meer  zelf  reisden,  maar  het  vervoer  aanbesteedden  of  door  onderge- 
schikten deden  geschieden. 

Men  had  dus  toen  drie  wijzen  van  verrekening  der  porten,  n.  1. 

a  de  Vérzender  behoudt  alle  porten  (oudste  regeling); 

b  de  ontvanger  behoudt  alle  porten; 

c  de  ontvanger  int  alle  porten,  doch  vergoedt  het  aantal  minder 
verzonden  dan  ontvangen  brieven. 

Deze  meer  uitvoerige  uiteenzetting  was  noodig  om  het  verschil 
in  verrekening  der  porten  te  begrijpen,  dat  zich  later  in  de  con- 
tracten der  postmeesters  openbaart  en  dat  zijn  grond  vindt  in  de 
wording  der  postmeesterschappen  uit  de  oude  bodenambten. 

Het  halverwege  wisselen  der  boden  en  het  niet  -zelf  rijden  waren 
ontaardingen  van  het  oude  bodenwezen,  die  in  de  republiek  geen 
bezwaar  ondervonden ,  daar  hier  tegenover  hen  geen  rijkspostmeester 
stond,  die  bij  het  brievenvervoer  hun  mededinger  was.  In  Duitsch- 
land  echter,  waar  de  Rijkspost  het  monopolie  had  voor  het  brieven- 
vervoer, werd  door  den  rijkspostmeester  streng  opgetreden  tegen 
deze  uitbreidingen  van  het  bodenwezen.  Vandaar  in  Duitschland  eene 
strenge  omschrijving  van  hel  bodenreclit,  tegenover  eene  vrije  ont- 
wikkeling in  d(»  republi(»k. 

Van  de  bodendiensten  te  onzent  traden  spoedig  eenige  naar 
voren,  die  door  hun  belangrijk  vervoer  eene  hooge  vlucht  namen 
en  internationale  verbindingen  vormden,  terwijl  anderen  beperkt 
bleven  tot  het  locaal  vcrkc^er.  Het  waren  uit  den  aard  der  zaak  de 
eerstgenoeinden ,  die  zich  het  meest  verwijderden  van  de  oorspronke- 
lijke inrichting,  waartoe  ook  medewerkte  hun  contact  met  de  reeds 
meer  cmtwikkelde  postdiensten  in  het  buitenland  en  het  optreden 
van  invloedrijker  pei^sonen  in  deze  ambten.  Waar  toch  oorspnmkelyk 


81 

slechts  eenvoudige  burgers  dongen  naar  de  inspannende  bodendiensten , 
worden  later,  zoodra  het  vervoer  aan  ondergeschikten  wordt  overge- 
laten en  het  bodenkantoor  slechts  zich  belast  met  de  regeling  van  het 
vervoer  en  van  het  ontvangen  en  bestellen  der  brieven  en  het  innen 
der  met  het  toenemen  der  correspondentie  steeds  stijgende  inkomsten , 
de  bodenplaatsen  zeer  gezochte  winstgevende  posten,  waai'over  door  den 
magistraat  slechts  wordt  beschikt  ten  bate  van  verwanten  en  vrien- 
den ').  Waar  dit  plaats  vond  zijn  de  oude  bodenambten  echter  reeds 
overgegaan  in  of  genaderd  tot  postmeesterschappen.  Voordat  wij  tot 
de  behandeling  van  dit  stadium  overgaan  nog  een  enkel  woord  over 
/let  vervoer. 

Oorspronkelijk  moesten  de  boden  zelf  reizen  en  mochten  zij  zich 

alleen    bij    ziekte    of   verhindering   met   toestemming   der  overheden 

tijdelijk    doen    vervangen.    Reeds    in    1641    werd    hiervan   echter  te 

Amsterdam  zoo  geregeld  afgeweken,  dat  er  dagelijks  klachten  kwamen, 

ilat  de  boden  het  vervoer  door  een  „huyrlingh"  deden  geschieden  en 

xeer  slecht  op  hunne  reistijden  pasten.  De  boden  waren  niet  meer  de 

onderdanige  dienaars  der  afzenders,  maar  gaven  aanleiding  tot  klachten 

xvegens  het  onbeschoft  optreden  en  afvorderen  van  overdreven  porten. 

Hun   werd   toen  de  naleving  vcm  het  verbod,  om  zich  zonder  verlof 

der    overheden    te  doen   vervangen,   op   eene   boete   van    15  gulden 

ingescherpt.   In   de   praktijk   hielp   dit   echter  weinig,  althans  in  een 

adres  over  de  correspondentie  op  Keulen  in  1642  wordt  er  op  gewezen , 

dat   de   boden    „nochtcms   selffs   nyet   en  reysen,  maer  alleen  eenige 

anne   lopers   sijn   gebruyckende,  dyen  syluyden  soo  weynich  geven, 

dat  dselve  nyet  te  paerde,  maer  alleen  te  voet  komen  reysen". 

Het  verwondert  ons  trouwens  niet,  dat  de  boden,  zoodra  de 
inkomsten  van  het  ambt  dit  toestonden,  anderen  voor  zich  deden 
reizen.  Dit  heen  en  weer  trekken  langs  deels  half  begaanbare  wegen, 
was  vooral  in  het  wintergetijde  een  werk,  dat  een  krachtig  gestel 
vorderde  en  een  zekeren  moed  om  aan  alle  gevaren  het  hoofd  te 
bieden.  Vóór  den  80-jarigen  oorlog  was  het  platteland  reeds  zeer  onveilig 
door  het  rondtrekkende  gespuis  en  dit  werd  er  natuurlijk  niet  beter 
op  in  de  jaren,  dat  de  strijd  om  de  vrijheid  troepen  desperaten  voor 
beide  legers  hierheen  trok.  In  Nijmegen  zien  wij  dan  ook  meermalen 


')  In  16S3  werd  het  bodeambt  van  Amsterdam  op  Keulen  nog  zoo'n  gering 
ambt  geacht,  dat  een  hiertoe  benoemd  lid  der  vroedschap  als  zoodanig  zyn  ont- 
slag nam,  daar  de  vroedschapsplaats  niet  vereenigbaar  was  met  zoo'n  gering 
ambt.  Res.  Vroedschap  Amsterdam  16  Februari  1623  fol.  161  en  28  Januari  1624 
fol.  113.  J.  Wagenaar  Handv.  IL  blz.  544. 


de  bodenlooneii  verhoogd  wegens  „die  grotte  gefeerlicheyt  der  geusaen", 
waardoor  de  bode  „onderweg  geplonderd  eiide  uytgetrocken"  was  '|. 
Op  de  heide  bij  Harderwijk  werd  in  1579  een  antwerpsche  bode 
door  de  geuzen  beroofd.  In  1634  steunen  de  amsterdamsche  boden 
op  Hambui^  hun  verzoek  op  hooger  pnstvergoeding  op  het  gevaar 
voor  de  benden  „keysersche,  spaensche,  sweedsche,  hessisehe. 
staetsche  eride  hannevvderen",  die  Noord^Duitschland  onveiHg 
maakten  '). 

Over   den   toestand   der  wegen  getuigen  de  volgende  aanhalingen 


r  hel  Studenten  Ie  vpr 
an  du  Pa99t-.  1CI1. 


uit  dl'  reeds  geciteerde  bijdraf;o  van  den  lieer  vnn  Silievichaveii ; 
zij  nioeslen  -vecl  waeieii  diier  het  groete  waler",  <ie  weg  was  „veer 
ende  koninierlir"  of  „voil  gefeer  van  het  groote  water  ende  ijseh" 
en  nog  in  de  tweede  helft  der  18'*''  eenw  was  het  pontpad  tussohen 
Nionw[niort  en  (ioriiuhein  zoo  sledit.  dat  liet  's  winters  haast  onlie- 
rijdbaur  wiis  en  itiis  een  postiljon  met  brieven  en  al  Ie  water 
geraakte. 


')  Van   Schevii-haï* 
uit  het  jaar  IC44. 


I,   (Inïcr  StaJa  Bodi>n  van  Weleer.  De  laatste  aanhaling  i: 


»)  Anisl.  (Jr.  Mem.  111  fol.  IW 


83 

Een  nieuwe  phase  in  het  bodenwezen  treedt  in  door  het  omzetten 

(Ier  bodenloopen  in  rijdende  posten.  Door  het  terugkeeren  der  kalmere 

tijden  na  den  vrede  van  Munster  verkreeg  de  correspondentie  groote 

uitbreiding,   die   de   behoefte   deed   ontstaan   aan   sneller  en  veelvul- 

diger    verzending.    Ook    het    voorbeeld,   in    1642   door  de   Rijkspost 

gf^geven    door   het    inrichten    van    een    postiljonsrit    van    Roermond 

r»ver   Nijmegen   en   Utrecht  op   Amsterdam,   was  hierbij  niet  zonder 

invloed. 

De  stoot  tot  het  oprichten  van  hollandsche  rijdende  posten 
^i^'erd  gegeven  door  Hendrick  Jacobsz.  van  der  Heyde,  postmeester 
te  Zevenbergen,  die  in  1649  octrooi  verkreeg  voor  het  vervoer  der 
zuid-hoUandsche  brieven  naar  Antwerpen.  Hij  werkte  hierbij  in 
overleg  met  het  kantoor  van  Taxis  te  Antwerpen  en  werd  krachtig 
jjesteund  door  den  rotterdamschen  burgemeester  Quack. 

Kort  hierna  werd  door  hem  ook  een  rijdende  post  ingerielit  voor 
liet  kantoor  van  Amsterdam  op  Hamburg,  in  1660  volgde  de  rit 
voor  de  engelsche  brieven,  in  1659  de  rijdende  schipperspost  van 
"s-Gravenhage  op  Amsterdam  en  in  1662  van  daar  op  Rotterdam. 
Weldra  sloten  zich  hierbij  £ian  de  rijdende  post  van  's-Gravenhage 
op  Groningen,  van  's-Gravenhage  op  Brabant,  de  noord-hoUandsche 
post  van  Schagen  en  de  texelsche  zeepost,  zoodat  omstreeks  1680 
op  de  belangrijkste  verbindingslijnen  de  gaande  boden  door  rijdende 
posten  vervangen  waren,  eene  zeer  groote  verbetering,  waardoor  de 
brieven  som»  dagen  eerder  hunne  bestemming  bereikten.  Een  niet 
minder  belangrijk  gevolg  hiervan  was,  dat  de  eerst  geheel  op  zich 
zelf  aiaande  boden  en  postmeesters  door  de  kostbaarheid  der  rijdende 
posten  vanzelf  gedwongen  werden  om  zich  aaneen  te  shn'ten  ten 
einde  de  in  eene  zelfde  richting  gaande  brieven  voor  gezamenlijke 
rekening  te  doen  vervoeren  of  overeenkomsten  te  sluiten,  waardoor  zij 
het  vervoer  voor  eene  vaste  vergoeding  per  jaar  aan  den  ondernemer 
van  een  rit  konden  aanbesteden. 

Ongeveer  eene  gelijke  ontwikkeling  als  bij  de  boden  treffen  wij 
bij  de  schippers,  alleen  valt  het  ontstaan  der  geregelde  beurtvaarten 
iets  later  dan  dat  der  bodenloopen  en  treedt  hierbij  het  brievenvervoer 
meer  op  den  achtergrond  tegen  dal  van  goederen  en  personen.  De 
eerste  vennelding  van  beurtveren  vond  ik  te  Middelburg  en  wel  op 
Antwerpen  in  1582  en  op  Rotterdam  in  1(501  *).  Ook  hier  zien  wij 
aanstelling  door  den  magistraat,  de  reisdagen  en  vrachten  van  stads- 


*)  Daarna  Leiden— Haarlem  iïiSSi  enz. 


de  bodenlooneii  verhoogd  wegens  „die  grotte  gefeerlicheyt  der  geussen", 
waardoor  de  bode  „onderweg  geploiiderd  ende  uytgetrocken"  was  '|. 
Op  de  heide  bïj  Harderwijk  werd  in  1579  een  antwerpsche  bode 
door  de  geuzen  beroofd.  In  1634  steunen  de  amsterdamsche  boden 
op  Hamburg  hun  verzoek  op  hooger  postvergoeding  op  het  gevaar 
voor  de  benden  „keyisersche,  spaensche,  sweedache,  hessisL-he. 
staetsche  ende  hanne  vederen",  die  Noord-Duitschland  onveilig 
maakten  '). 

Over  den   toestand  der  wegen  getuigen  de  volgende  aanhalingen 


f  gravures  over  het  Stuilen  ten  leven  i 
en  <:.  van  .Ie  Passé.  16tl. 


uit  de  reeds  geciteerde  bijdrage  vnii  den  heer  van  Scheviehaven : 
zij  moesten  „veel  waeieii  doen  hel  f^roete  water",  de  weg  was  „veer 
ende  koninierlic"  of  „vuil  gefeer  van  het  groote  waler  ende  ijseh" 
en  nog  in  de  tweede  lielfl  der  IH'**  eeuw  was  het  postpad  tuHschen 
Nieuwpodii  en  (ïnrinchcm  zoo  sleeht.  dat  het  's  winters  haast  onbe- 
rijdbaar was  eii  eens  i-eii  )>o.stilj(in  mei  brieven  en  al  te  water 
geraakte. 


')  Van  Sehevichavei 
uit  het  jaar  ItAi. 
•)  Amat.  Gr.  Mem.  Mi  Tol.  149 


Stails  Bmter 


1  Weleer.  De  lanlste  a 


83 

Een  nieuwe  phase  in  het  bodenwezen  treedt  in  door  het  omzetten 
er  bodenloopen  in  rijdende  posten.  Door  het  terugkeeren  der  kalmere 
ijden  na  den  vrede  van  Munster  verkreeg  de  correspondentie  groote 
litbreiding,  die  de  behoefte  deed  ontstaan  aan  sneller  en  veelvul- 
liger  verzending.  Ook  het  voorbeeld,  in  1642  door  de  Rijkspost 
egeven  door  het  inrichten  van  een  postiljonsrit  van  Roermond 
ver  Nijmegen  en  Utrecht  op  Amsterdam,  was  hierbij  niet  zonder 
1  vloed. 

De  stoot  tot  het  oprichten  van  hollandsche  rijdende  posten 
erd  gegeven  door  Hendrick  Jacobsz.  van  der  Hcyde,  postmeester 
'  Zevenbergen,  die  in  1649  octrooi  verkreeg  voor  het  vervoer  der 
lid-hollandsche  brieven  naar  Antwerpen.  Hij  werkte  hierbij  in 
verleg  met  het  kantoor  van  Taxis  te  Antwerpen  en  werd  krachtig 
ïsteund  door  den  rotterdamschen  burgemeester  Quack. 

Kort  hierna  werd  door  hem  ook  een  rijdende  post  ingericht  voor 
et  kantoor  van  Amsterdam  op  Hamburg,  in  1660  volgde  de  rit 
oor  de  engelsche  brieven,  in  1659  de  rijdende  schipperspost  van 
-Gravenhage  op  Amsterdam  en  in  1662  van  daar  op  Rotterdam. 
Veldra  sloten  zich  hierbij  aan  de  rijdende  post  van  's-Gravenhage 
p  Groningen,  van  's-Gravenhage  op  Brabant,  de  noord-hollandsche 
ost  van  Schagen  en  de  texelsche  zeepost,  zoodat  omstreeks  1680 
p  de  belangrijkste  verbindingslijnen  de  gaande  boden  door  rijdende 
osten  vervangen  waren,  eene  zeer  groote  verbetering,  waardoor  de 
neven  som»  dagen  eerder  hunne  bestemming  bereikten.  Een  niet 
linder  belangrijk  gevolg  hiervan  was,  dat  de  eerst  geheel  op  zich 
e^lf  staande  boden  en  postmeesters  door  de  kostbaarheid  der  rijdende 
osten  vanzelf  gedwongen  werden  om  zich  aaneen  te  sluiten  ten 
inde  de  in  eene  zelfde  richting  gaande  brieven  voor  gezamenlijke 
^kening  te  doen  vervoeren  of  overeenkomsten  te  sluiten ,  waardoor  zij 
et  vervoer  voor  eene  vaste  vergoeding  per  jaar  aan  den  ondernemer 
an  een  rit  konden  aanbesteden. 

Ongeveer  eene  gelijke  ontwikkeling  als  bij  de  boden  treffen  wij 
ij  de  schippers,  alleen  valt  het  ontstaan  der  geregelde  beurtveiarten 
'ts  later  dan  dat  der  bodenloopen  en  treedt  hierbij  het  brievenvervoer 
leer  op  den  achtergrond  tegen  dat  van  goederen  en  personen.  De 
^rste  vermelding  van  beurtveren  vond  ik  te  Middelburg  en  wel  op 
ntwerpen  in  1582  en  op  Rotterdam  in  1601  *).  Ook  hier  zien  wij 
mstelling  door  den  magistraat,  de  reisdagen  en  vrachten  van  stads- 

*)  Daarna  Leiden —Haarlem  t.588  enz. 


84 

wege  geregeld  en  borgtocht  geéischt ').  Alleen  maakte  het  eerst  later 
ontstaan  van  de  beurtveren,  dat  hierbij  dikwijls  reeds  van  den 
beginne  af  het  briefvervoer  ten  behoeve  der  poshneesters  werd 
uitgesloten.  Waar  dit  geschiedde  bleef  hun  echter  het  vervoeren  van 
bij  de  pakjes  behoorende  brieven  toegestaan.  Toen  de  snelle  en 
geregelde  verbinding  door  de  rijdende  posten  te  zeer  hun  voordeel 
toonden  tegenover  het  schuitvervoer,  zagen  de  hoUandsche  schippers 
zich  genoodzaakt  om,  wilden  zij  het  briefvervoer  behouden,  zelf  een 
rijdende  post  in  te  stellen  tusschen  de  door  hen  bediende  steden. 
Zoo  ontstonden  in  1659  en  1662  de  rijdende  sehippersposten  tus- 
schen Amsterdeun  en  's  Gravenhage  (met  Delft)  en  Rotterdam  en  in 
1668  het  door  den  leidschen  postmeester  in  samenwerking  met  de 
sehipperij  opgerichte  rit  op  Amsterdam.  Hierbij  gold,  dat  deschippers 
overdag  zelf  hunne  brieven  vervoerden,  doch  dat  de  na  het  vertrek 
der  schuiten  inkomende  brieven  aan  de  rijdende  nachtpost  ter  bezor- 
ging werden  gegeven. 

Ook  de  postwagendiensten,  welke  eerst  in  het  midden  der  17*** 
eeuw  eenigen  omvang  verkregen,  vervoerden  brieven,  tenzij  hun  dit 
bij  hun  octrooi  was  verboden.  Hun  werd  echter  somtijds,  o.  a.  in 
Maastricht  en  te  Utrecht,  de  verplichting  opgelegd  om  de  pakketten 
met  brieven  van  de  postkantoren  tegen  vergoeding  voor  de  post- 
meesters te  vervoeren. 

De  bestelling  der  brieven  was,  in  de  meeste  staden  aan  de 
l)oden  en  schippers  zelf  overgelaten,  doch  werd  in  andere  steden 
voorbehouden  aan  de  bestehneesters  *).  De  buitengewone  brieven , 
zooals  die  van  overzee  en  die  door  reizigers  werden  medegebracht, 
of  aan  niet  in  geregelden  dienst  varende  schuiten  waren  medege- 
geven,  waren  aan  het  toeval  overgelaten.  Verschillende  leegloopers 
maakten  er  een  bestaan  van  deze  brieven  te  bezorgen,  doch  gaven 
hierbij  dikwijls  aanleiding  tot  klachten,  door  de  brieven  dagen  onder 
zich  te  houden,  te  vernietigen  of  alleen  tegen  een  afgeperst  boven- 
matig port  aan  de  geadresseerden  te  overhandigen.  Om  deze  mis- 
bruiken te  keeren  beval  de  umsterdanische  vroedschap  in  1565  aan 
de   scliippers   van   over   zee   om    de    medegebrachte  brieven  aan  den 


*)  Id  16^  kregen  de  middel burgsche  schippers  van  de  stad  geschut  en  ammu- 
nitie mede. 

')  O.  a.  te  Rotterdam  sinds  ItilO  en  te  Middelburg.  Te  Leiden  belastte  de  post- 
meester zich  hiermede  volgens  contract  met  de  schippers. 


as 

paalknecht  aan  het  paalhuisje  ter  hand  te  stellen  en  door  hem  te 
doen  bezorgen  en  verbood  zij  om  van  de  aankomende  reizigers  de 
brieven  ter  bestelling  af  te  vragen.  Voor  de  binnenschippers  werden 
in  1624  en  1651  te  Amsterdam  dergelijke  bepalingen  getroffen.  Zoo 
ook  te  Rotterdam,  Middelburg  en  elders  waar  het  brieven  vervoer 
door  schippers  eenigen  omvang  verkreeg. 

De  bestelling  van  stadsbrieven  was  niet  geregeld  en  viel  buiten 
het  kader  der  bemoeiingen  der  magistraten.  Het  was  overgelaten 
aan  de  kruiers  en  baliekluivers  of  aan  de  bedienden  der  verzenders. 
De  hollandsche  steden  hadden  niet  zoo  grooten  omvang,  dat  de 
oprichting  van  eene  stadspost  kon  overwogen  worden,  te  meer  daar 
de  welgestelden  voor  de  bezorging  hunne  bedienden  hadden  en  de 
minder  gegoeden  weinig  schreven  of  de  brieven  zelf  of  door  hun 
kinderen  deden  overbrengen.  Alleen  in  enkele  groote  steden  in  het 
buitenland  ontstonden  vóór  1800  stadsposten  en  wel  in  Parijs,  Londen 
en  Weenen  ^). 

Het  vervoer  der  brieven  in  den  tijd  der  boden  liet  volgens  Scaliger 
(1540 — 1609)  nog  veel  te  wenschen  over.  Deze  klaagt  althans  over 
het  verloren  gaan  van  brieven.  Anderen  waren  meer  tevreden,  gelijk 
blijkt  uit  het  hieronder  afgedrukte  vers  van  P.  Hondius: 

De  packetten  groot  en  deen 
Stellen,  die  van  elck  en  een, 
Van  de  vrienden,  t' aller  stonden, 
Dach  op  dach  op  zyn  gesonden. 

En  hier  laet  ick  alle  dagen 
Licht  een  ure  stille  staen. 
Om  met  lust  en  welbehagen 
Al  m\jn  brieven  gae  te  slaen; 

Die  m\j  levert  al  gelijck 
Het  geheele  Christenryck: 
En  van  Westen  en  van  Oosten, 
In  m\jn  eenheyt  comen  troosten. 

Hondert  Heeren  aen  my  schryven. 
Eer  het  jaer  ten  ejrnde  gaei 


Dach  op  dach,  comt  my  ter  bant 
Groot  besouck  van  binnen  lant; 
En  van  bujrten  trailer  wegen 
Die  met  brieven  my  bejegen.') 


^)  Voor  de  stadsposten  te  Parys  en  te  Londen,  zie  boven.  Die  te  Weenen  be- 
stond van  1772—1785  en  werd  daarna  by  de  algemeene  post  ingelyfd. 

*)  P.  Hondius;  Dapes  inemptae  Of  de  Moufe-schans ,  dat  is.  De  soeticheydt 
des  bujrten-levens.  Leyden,  1621  kl.  &^,  blz.  462  en  468. 


86 


b.     POSTMEESTERS. 

De  boden  vervoerden  zoowel  brieven  als  goederen;  de  postmees- 
ters beperkten  zich  tot  brievenvervoer. 

De  overgang  der  bodenambten  in  postmeesterschappen  geschiedde 
gewoonlijk  bij  besluit  van  den  magistraat,  doch  ook  somtijds  door 
het  feit  zelf,  dat  de  boden  zich  postmeesters  gingen  noemen  en  dit 
meer  oogluikend  werd  toegelaten  dan  erkend.  In  het  laatste  geval 
had  het  boden-ambt  reeds  de  in  de  vorige  afdeeling  behandelde 
ontwikkeling  doorgemaakt  en  was  het  feitelijk  gelijk  geworden  aan 
een  postmeesterschap  en  hing  het  slechts  van  bijkomende  omstan- 
digheden af  in  welk  jaar  de  boden  den  wijdscher  titel  van  post- 
meesters gingen  voeren.  Dit  was  o.  a.  het  geval  met  de  boden 
van  Amsterdam  op  Hamburg  en  die  op  Antwerpen  en  die  van 
Rotterdam  op  Antwerpen,  die  in  het  begin  der  17^®  eeuw  nog  boden 
genoemd  werden,  doch  in  de  tweede  helft  dier  eeuw  zich  post- 
meesters noemden,  zonder  dat  eenig  feit  deze  veranderde  benaming 
had  gerechtvaardigd  dan  de  gestadige  ontwikkeling  van  hun  kantoor, 
die  dit  op  één  lijn  stelde  met  de  sinds  ontstane  postmeesterschappen. 
Het  verschil  is  dan  ook  in  de  republiek,  waar  de  ontwikkeling  der 
boden-ambten  niet  werd  tegengegaan,  meer  een  in  grootte  dan  in  aard, 
zoodat  men  zelfs  in  dezelfde  stad  tegelijkertijd  en  naast  elkander  op 
gelijke  wijze  ontstane  ambten  door  boden  en  door  postmeesters 
bekleed  vindt. 

Toch  is  in  verschillende  plaatsen  de  overgang  geheel  na  te  gaan, 
waarbij  drie  hoofdvormen  vallen  te  onderscheiden: 

a.  Naast  en  gedeeltelijk  ter  vervanging  der  boden  wordt  een 
generaal  kantoor  gesticht  voor  de  behandeling  van  alle  brieven, 
waartoe  geen  andere  boden  of  schippers  speciaal  gerechtigd  zijn. 
Dit  kan  geschieden  door  een  of  meer  d(T  belangrijkste  boden  tot 
postmeesters  te  benoemen  en  hun  werkkring  uit  te  breiden,  —  gelijk 
in  U'Mi  te  Leiden,  toen  de  boden  op  Duitschland  en  op  Antwerpen 
t(»t  postmeesters  wenlen  benoemd,  -  of  door  het  scheppen  van  een 
nieuw  ambt,  waaraan  alle  posterijen  verbonden  worden,  die  niet 
ree<ls  aan  derden  vergevcMi  zijn,  gelijk  in  1(>49  te  Rotterdeun  door 
de  aanstelling  van  Hendrick  Jacobsz.  van  <ler  Heyde. 

b.  Verschillende  boden-ambten  worden  samengevoegd  en  het  brieven- 
ver\'oer  voor  anderen  beperkt,  gelijk  in  1715  te  Dordrecht  met  het 
kanto(»r  op  de  hollandsche  steden  en  met  het  genermd  kantoor  in 
*s  Hertogenbosch  in  17:27. 


87 

c.  Er  wordt  een  generaal  kantoor  gesticht  alleen  voor  de  bestel- 
ling, met  behoud  der  bodenposten,  doch  onder  verplichting  voor  de 
boden  en  schippers  om  hunne  brieven  door  het  generaal  kantoor  te 
doen  bestellen.  In  dit  laatste  geval,  gelijk  te  Middelburg  in  1582, 
is  de  postmeester  dus  oorspronkelijk  slechts  generaal  bestelmeester  *). 
Ook  daar  wordt  zijn  werkkring  later  uitgebreid  door  de  contracten 
met  vreemde  posterijen. 

De  aanstelling  van  postmeesters  heeft  veelal  ten  gevolge,  dat  de 
stad  hunne  positie  tracht  te  versterken  door  maatregelen  tegen  hen, 
die  niet  uitdrukkelijk  het  recht  van  brievenvervoer  verkregen,  'en 
door  het  doen  uitsterven  van  dit  recht  bij  de  boden  door  de  reeds 
benoemden  hierin  te  handhaven,  doch  aan  hunne  opvolgers  het  boden- 
ambt te  verleenen  met  uitsluiting  van  het  brievenvervoer  *). 

De  postmeesters  verkregen  het  recht  om  den  posthoorn  te  voeren 
en  ook  onderweg  brieven  te  bestellen  en  onder  goedkeuring  van  den 
magistraat  contracten  te  sluiten  met  vreemde  postmeesters. 

De  kleine  steden  hadden  slechts  één  generaal  postmeester,  doch 
enkele  groote  steden  hadden  meerdere  kantoren  met  meer  of  min 
nauwkeurig  omschreven  bevoegdheden.  Zoo  waren  er  te  Amsterdam 
6  kantoren,  te  's-Gravenhage  7,  te  Dordrecht  4  en  te  Brielle  2. 
Gewoonlijk  had  elk  kantoor  slechts  één  postmeester,  doch  te  Amster- 
dam waren  er  in  het  geheel  aan  de  6  kantoren  32  postmeesters 
verbonden ,  die  het  werk  onderling  regelden  en  de  baten  deelden  *). 

Bij  alle  postmeesterschappen  stond  het  peirticulier  financieel  be- 
lang van  den  postmeester  op  den  voorgrond.  De  stadsbesturen  hadden 
slechts  weinig  invloed  en  het  verkeer  der  naburige  plaatsen  vond 
slechts  beheirtiging  in  zooveire  dit  cijnsbaar  te  maken  was  aan  hun 
kantoor.  Vandaar,  dat  de  postverbinding  met  het  platteland,  die  bij 
de  beperkte  correspondentie  geen  voordeel  opleverde,  geheel  werd 
verwaarloosd  en  dat  bij  de  benoeming  van  postmeesters  voor  de 
vette  postmeestersplaatsen  in  de  groote  steden  slechts  gelet  werd  op 
de  familieverhouding  en  allerminst  op  de  bekwaamheden  van  den 
begunstigde.  Zoo  worden  in  Amsterdam  onder  de  postmeesters  ge- 
noemd  de  2-jarige   Willem   Munter,   de  4-jarige   Gerrit   Munter,   de 


')  Eerst  alleen  voor  de  buitenlandsche  boden,  later  ook  voor  het  binnenland. 

*)  O. a.  te  Dordrecht  in  1727  met  de  boden  op  Zeeland,  's-Hertogenbosch  1632  — 
1706,  Nymegen  1649  en  1675. 

')  N.  1.  het  antwerpsch  kantoor  met  10  postmeesters,  het  hamburgsch  met  11, 
het  keulsch  met  6,  het  binnenlandsch  met  3  en  het  texelsch  en  het  bredasch 
elk  roet  1  postmeester. 


88 

5-jarige  G.  Corver  Hooft  en  de  7-jarige  Jein  Boreel  en  te  's-Graven- 
hage  de  6-jarige  Slingelandt  en  de  15-jarige  dochter  van  Van  As- 
sendelft  ^),  en  kon  de  dordtsche  postmeester  R.  P.  Eelbo  jarenlang 
de  uitoefening  met  alle  baten  en  lasten  verpachten  voor  een  vrij 
inkomen  van  /*  1800. —  ^).  Ook  hier  geldt,  als  bij  vele  begevingen 
van  ambten  tijdens  de  republiek,  dat  slechts  weinigen  met  Cats 
konden  getuigen: 

„lek  heb  nu  agttien  jaer  een  lastig  pack  gedragen, 
Maer  geen  van  myn  geslagt  of  van  m\jn  naeste  magen 
En  is  op  myn  versoeck,  oock  niet  door  mynen  raet, 
Gebragt  tot  eenig  ampt,  of  eer,  of  hoogen  staet" 

Een  aardig  beeld  van  den  toestand  omstreeks  174f8  levert  het 
rapport  van  den  pruisischen  gezant  te  's-Gravenhage : 

„Auf  die  Capacit&t  der  Person,  die  das  Postamt  verwalten  soU, 
kommt  es  gar  nicht  an.  Bisweilen  beh&lt  es  der  Herr  Burgermeister 
vor  sich  selbsten,  bisweilen  conferirt  er  es  seinem  noch  in  der  Wiege 
sey enden  Sohn,  bisweilen  als  ein  douaire  seiner  Frau,  bisweilen 
bekommt  es  eine  auszuheyrathende  Tochter  als  einen  Brautschatz 
mit,  bisweilen  kriegt  solches  ein  anderer  Verwandter  oder  guter 
Freund.  Es  geschieht  auch  wohl  oft,  dasz  wenn  der  Herr  Burger- 
meister keine  Descendenten  oder  andere  nahe  Anverwandte  hat,  er 
das  Postamt  einem  Frembden  mit  der  Bedingung  giebt,  dasz  ihm 
selbst  eine  erkleckliche  Leibrente  daraus  durch  einen  peirticulier 
Contract  gesichert  werde.  Auf  solche  Art  konnte  zuweilen  ein  Bur- 
germeister von  Amsterdam,  der  das  Glück  batte,  dasz  bey  seinem 
praesidio  ein  importantes  Post-Comptoir  in  seiner  Stadt  durch  einen 
Sterbefall  offen  kam,  sich  selbst  oder  einem  seiner  Kinder  ein  jfthr- 
liches  Einkommen  von  10,  20  und  wohl  gar  40  Tausend  Gulden 
auf  Lebenszeit  verschaffen,  welches  gewisz  etwas  sehr  Angenehmes 
ist.  Allein  auf  diese  Weise  wurden  die  Posten  auch  sehr  schlecht 
administriret ,   indem   der   Postmeister  selbst  wenig  Inspection  darauf 


')  In  's-Gravenhage  werd  in  1741  overdracht  van  een  gedeelte  der  postery  op 
eene  post  meesteres  toegestaan. 

'-)  Contract  met  J.  v.  Wetten,  1722.  Archief  van  den  postmeester  Eelbo,  thans 
aanwezig  in  het  Gemeentearchief  te  Dordrecht.  De  benoeming  aan  een  der 
groote  kantoren  te  Amsterdam ,  liet  antwerpsche ,  bet  hamburgsche  en  het  keulsche 
kantoor  f  verzekerde  den  henoemde  een  gemiddeld  inkomen  van  ƒ  fiOOO  k  ƒ  7500, 
kleine  steden  als  S<*hiedam  en  Schoonhoven  brachten  echter  gemiddeld  vry 
slechts  f  7ii0  en  f  820  op.  De  posterij  in  West-Friesland  gold  niet  als  sUnlelgk , 
maar  als  particulier  hezit  der  familie  van  Schagen. 


89 

nahm,  mit  einem  particulier  Fuhrmann  wegen  Transport irung  des 
Felleysens  contrahirte,  seine  Laquayen  zu  Speditions-Commis  machte, 
in  Summa  Alles  so  einrichtete,  dasz  er  nur  sein  Privat-Interesse 
dabey  beherzigte.  Es  ist  bei  dieser  Einrichtung  noch  diese  Incon- 
venienz,  dasz  in  einem  jeden  gröszeren  Orte  vier,  fünf  und  mehrere 
Posthftuser  sich  befinden,  und  dieser  particulier  Postmeister  z.  B. 
die  Englischen,  ein  anderer  die  Französischen  und  Spanischen,  ein 
Dritter  die  Teutschen,  Hamburger  und  inlftndischen  Postbriefe  an- 
nimmt  und  ausgiebet,  so  dasz  ein  Frembder  oft  erst  aus  langer 
Erfahrung  lemen  kann,  auf  welchem  Posthause  er  seine  Briefe 
€d)geben  und  holen  lassen  müsse,  auch  die  Correspondenten  nicht 
selten,  und  insonderheit  von  auslftndischen  Briefen,  nach  Belieben 
des  Postmeisters  die  Brieftaxe  ertegen  mussen/'  —  ^) 

Enkele  steden  hadden  reeds  een  eind  gemaakt  aan  dezen  toe- 
stand, een  bezoldigd  postmeester  aangesteld  en  de  posterij  met  de 
daaraan  verbonden  inkomsten  aan  zich  getrokken.  Dit  geschiedde 
gewoonlijk  bij  wijze  van  versterf,  m.  a.  w.  dusdanig,  dat  eerst  na 
den  dood  van  den  aanzijnden  postmeester  de  stad  het  ambt  deed 
uitsterven  en  in  plaats  van  een  opvolger  te  benoemen,  het  aan 
zich  trok  en  door  bezoldigde  beambten  deed  waarnemen  onder  toe- 
zicht van  door  de  stad  benoemde  commissarissen.  Dit  werd  in  1673 
te  Amsterdcun  overwogen  ^),  doch  stuitte  daar  af  op  het  verzet  der  aan 
de  vroedschap  nauw  verwante  postmeesters  en  van  de  burgemeesters, 
die  gaarne  de  winstgevende  postjes  in  hunne  familie  behielden. 

In  Rotterdcun  werd  in  1687  hiertoe  besloten  en  kwam  het  post- 
meesterschap in  1714  door  versterf  aan  de  stad,  te  Utrecht  in  1714 
en  1721,  na  besluit  van  1708,  te  's-Hertogenbosch  in  1727,  na  voor- 
afgaand besluit  van  1702,  te  Heusden  in  1727,  te  Arnhem  in  1733, 
te  Leiden  in  1735,  na  besluit  van  1723,  te  Zwolle  (gedeeltelijk)  in 
1783,  te  Middelburg  in  1785  en  te  Nijmegen  in  1793.  na  besluit 
van  1788.  De  steden  's-Hertogenbosch  en  Arnhem  trokken  wel  de 
posterij  aan  de  stad,  doch  in  hoofdzaak  ten  bate  der  vroedschap.  In 
's-Hertogenbosch  werd  het  postmeesterschap  een  rouleerend  ambt  van 
de  vroedschap  en  te  Arnhem  kwam  dit  ten  bate  van  de  12  schepenen. 

Te  Utrecht  en  te  's-Hertogenbosch  werd  niet  het  afsterven  van 
alle  postmeesters  afgewacht  en  werd  eenige  jaren  door  de  stad  ge- 
zamenlijk met  den  overlevenden  postmeester  het  beheer  gevoerd. 


*)  H.  Stephan;  Geschichte  der  Preuszischen  Post,  blz.  235. 
-)  Vroedsehapsresol.  5  Januari  1673,  fol.  95. 


90 


C.    DE   OPRICHTING    DEIl    STATENPOST    IN    HOLLAND  ^). 

Waar  in  andere  streken  een  sterk  centraal  gezag  reeds  spoedig 
ook  het  brieven  vervoer  onder  een  enkel  gezag  vereenigde,  althans 
voor  zooverre  de  correspondentie  betrof  op  het  buitenland,  werd  dit 
in  Holland  in  de  eerste  tijden  weerhouden  door  de  macht  en  den 
naijver  der  steden  en  de  moeilijkheden  ten  gevolge  van  den  lang- 
durigen  strijd  om  de  vrijheid. 

Toch  schijnt  in  het  begin  der  republiek  er  over  gedcu^ht  te  zijn, 
om  een  postmeester-generaal  aan  te  stellen,  doch  werd  dit  tegen- 
gewerkt door  het  besluit  der  steden  om  de  posterijen  aan  zich  te 
houden  ^). 

Ook  in  het  buitenland  was  trouwens,  althans  in  Duitschland  en 
België,  de  Rijkspost  beperkt  tot  de  hoofdverbindingen  en  waren  de 
stadsboden  meester  van  het  intercommunaal  verkeer.  Eerst  door  het 
uitkoopen  der  stadsposten  kon  de  Rijkspost  zich  geheel  ontslaan 
van  de  concurrentie  der  boden  van  Aken  en  Keulen. 

Reeds  in  1639  was  een  voorstel  gedaan,  wel  niet  om  de  poste- 
rijen aan  het  land  te  brengen,  maar  om  dit  althans  in  de  baten  te 
doen  deelen  door  het  invoeren  van  eene  postbelasting  en  wel  van 
Vs  der  porten  binnen  de  provincie  en  V4  van  die  buiten  de  provincie. 
De  opbrengst  hiervan  werd  berekend  op  133,624  gulden.  Dit  voorstel, 
waarbij  zeer  uitgewerkte  staten  gevoegd  waren  van  de  opbrengst 
der  verschillende  posterijen,  werd  dankbaar  ontvangen  en  aan  de 
voorstellers  werd  een  lijfpensioen  van  36()0  gulden  toegekend,  doch 
van  de  invoering  blijkt  niets;  evenmin  van  een  dergelijk  voorstel  in 
1673 ').  De  invoering  hiervan  stuitte  af  op  den  tegenstand  van 
Amsterdam. 


*)  Zie  mijn  artikel:  De  centralisatie  van  het  hollandsche  postwezen  in  het 
midden  der  18**'  eeuw,  in:  Bijdr.  v.  Vad.  Gesch.  en  Oudhk.,  1**  dl.,  4**  Reeks, 
hlz.  206-2^24. 

•)  In  16:211  werd  door  (iaspar  Srherer  een  postmeesterschap-generaal  aangevraagd 
en  in  U>^\  door  Daniel  Wys.  (Zie  afd.  Regeeringspost). 

')  Bakhuizen  van  den  Brink  in  .ïaurhoekje  van  de  posteryen  1855,56  blz.  288. 
De  ophrengst  der  kantoren  was  hierbij  berekend  op: 

Amsterdam 11.5,r>r>5.1i2  st.  Rotterdam 33,406. — 

Dordrecht -2:^^48.12    .,  Leiden  .......  16,223.12  st 

VCirnvenhage .    .    .    .  22,060.4   „  Delft 10,380.16  „ 

Haarlem i:i;i49.12    „ 

Wy  verwijzen  hierover  verder  naar  het  Jaarboekje,  daar  dit  onderwerp  meer 
behoort  tot  het  gebied  der  belastingen. 


91 

Hoewel  schijnbaar  geheel  gedecentraliseerd  bestond  er  reeds 
een  'begin  van  centralisatie.  Wel  waren  de  postmeesters  der  ver- 
schillende steden  onafhankelijk  van  elkander,  en  konden  zij  ieder 
voor  zich  trachten  met  de  omliggende  staten  verdragen  te  sluiten, 
doch  feitelijk  waren  de  postmeesters  van  de  kleinere  steden  wel  ge- 
dwongen zich  naar  hunne  machtigere  collega  s  te  richten,  daar  eigen 
postritten  over  groote  afstanden  voor  hen  te  bezwarend  waren.  Zij 
sloten  daarom  overeenkomsten  met  de  grootere  posterijen  tot  het 
vervoer  van  hunne  brieven  en  ontvingen  van  haar  de  brieven  op  hun 
kantoor  of  op  een  nabijgelegen  punt,  vanwaar  zij  de  pakketten  door 
een  eigen  bode  deden  afhalen. 

Er  ontstonden  enkele  ritten,  die  hetzij  door  één  kantoor,  hetzij 
door  eene  combinatie  vap  kantoren  werden  geëxploiteerd  en  voor  de 
verschillende  kantoren  aan  het  rit  of  voor  de  correspondentie  op 
bepaalde  streken  het  vervoer  bezorgden. 

Er  waren  dus  reeds  genoeg  verschijnselen,  die  op  eene  centrali- 
seering van  het  postwezen  in  de  toekomst  wezen.  In  enkele  pro- 
vincies bestond  die  zelfs  eenigen  tijd  of  werd  die  feitelijk  bereikt 
door  het  overwicht  van  één  stad.  Zoo  in  Groningen  en  Friesland 
door  de  hoofdsteden,  waarbij  Groningen  ook  de  posterij  in  Drente 
had  verworven  en  Leeuwarden  zich  van  een  groot  gedeelte  van  die 
op  Zwolle  had  verzekerd.  In  Zeeland  trachtte  Middelburg  het  geheele 
postwezen  der  provincie  te  beheerschen  en  het  slaagde  hierin  ook 
gedeeltelijk  door  de  contracten  met  Frankrijk  en  met  Amsterdam 
voor  de  engelsche  brieven.  De  vier  verbonden  steden  Vlissingen, 
Veere,  Goes  en  Tholen  verzetten  zich  echter  zooveel  mogelijk  hier- 
tegen en  wisten  zich  in  1747  door  een  contract  te  sluiten  met  den 
|)ostmeester  van  Steenbergen  voor  het  vervoer  over  land  aan  de 
voogdij  van  de  hoofdstad  te  onttrekken. 

In  Holland  had  geen  postmeester  rechtens  eenige  suprematie 
boven  de  anderen,  doch  was  de  invloed  van  Amsterdam  op  de  bui- 
tenlandsche  correspondentie  overwegend.  Door  de  contracten  met 
Hamburg  en  Engeland  had  het  zich  verzekerd  van  het  briefvervoer 
op  de  geheele  republiek.  Met  de  Rijkspost  en  Brandenburg,  Brabant 
en  Frankrijk  stonden  de  groote  steden  echter  door  eigen  contracten 
in  verbinding  en  waren  de  kleinere  steden  meer  of  min  afhankelijk 
van  die  stad,  waarvan  zij  zich  hierbij  als  lusschenpersoon  bedienden. 

Naast  Amsterdam  hadden  ook  Delft  en  Leiden  zich  van  een  deel 
der  buitenlandsche  correspondentie  voor  andere  steden  meester  ge- 
maakt.  Delft  w€tö  de  tusschenpersoon  voor  de  generaliteitssteden  bij 


92 

hare  correspondentie  op  Engeland,  en  Leiden  voor  die  op  Frankrijk 
en  voor  de  regeeringsbrieven  tusschen  Engeland  en  Hannover.  Tevens 
had  de  delftsche  postmeester  de  door  J.  van  der  Poel  gevestigde 
posterij  van  Brielle,  Helvoetsluis,  Maassluis  en  Vlaardingen  aan  zijn 
kantoor  verbonden  ^)  en  was  Utrecht  meester  van  een  groot  deel  der 
correspondentie  met  de  Noorder  provinciën. 

Feitelijke  centralisatie  bestond  een  korten  tijd  in  Gelderland  en  in 
Overijsel.  In  1675  werd  in  Gelderland  door  den  stadhouder  de  benoe- 
ming van  de  postmeesters  aan  zich  getrokken  en  werd  Nicolaas 
Fagel  benoemd  tot  postmeester-generaal  van  de  provincie,  het  land 
van  Kuik  en  speciaal  de  stad  Nijmegen.  Hij  werd  in  1695  opgevolgd 
door  den  nijmeegschen  burgemeester  Fr.  Verbolt,  ook  door  den  prins 
benoemd,  doch  in  1733  werd  de  benoeming  van  den  postmeester 
weder  door  de  steden  aan  zich  geti'okken. 

In  Overijsel  werd  in  1678  de  aanstelling  van  een  provinciaal 
postmeester  overwogen  en  sinds  1680  treedt  de  zwolsche  postmeester 
op  ook  voor  Deventer  en  Kampen,  vanwaar  alle  brieven  op  Zwolle 
gezonden  werden.  In  1737,  na  den  dood  van  den  postmeester  Hendrik 
Voet,  onttrokken  Kampen  en  Deventer  zich  aan  de  voogdij  van 
Zwolle  en  werden  door  deze  steden  een  afzonderlijke  verdragen  verzocht 
aan  de  postmeesters  te  's-Gravenhage,  die  de  hoofdverbinding  met 
Overijsel  onderhielden,  welke  contracten  den  30*^"  April  1738  werden 
afgesloten ,  niettegenstaande  het  verzet  van  den  postmeester  te  Zwolle. 

In  de  provincie  Holland  werd  het  eerst  door  Clignet  op  centrali- 
seering van  het  postwezen  aangedrongen  ^)  en  kwam  het  oprichten 
van  een  Statenpost  ter  sprake  in  17üi,  1708  en  1716  naar  aanleiding 
van  den  invloed  van  Amsterdam  geoefend  op  het  postverkeer  met 
Engeland  '),  doch  eerst  in  1747  kwam  het  hierbij  tot  een  begin  van 
uitvoering.  Den  21**^®"  Juni  1747  werd  door  's-Gravenhage  aan  den 
stadhouder  het  recht  aangeboden  om  „van  de  posterijen,  die  in  toe- 
komende tijden  sullen  komen  vacant  te  vallen,  te  disponeerensoodanig 
Sijne  Hoogheid  soude  oordeelen  te  behooren"  *),  welk  aanbod  door  den 
prins  in  dank  werd  aanvaard.  De  prins  meende  van  dit  aanbod  ^geen 

)  Df^lfshaven  behoorde  als  accessoir  van  Delfl  tot  zijn  kantoor. 

')  C.  14  Maart  IT»;  Clignet  stierf  1727. 

^)  Lo  .f«Minc  l>lz.  111  en  133.  25  September  1708  werd  door  de  Staten  van  Holland 
b'-t  brii'fvervofr  (op  Kngeland)  tot  regaal  verklaard. 

*)  M«*t  voorstel  biertoe  was  gedaan  door  den  bailluw  baron  van  Wassenaer  en 
tnf\  r>#>ripnrige  .Hteiniiien  aangenomen.  Register  der  Hesolutiën  van  baiUuw,  burge- 
rri'**'4f#T  *'ti  Hf*bepenen  van  's»(iravenbage,  20  Juni  1747. 


93 

beeter  gebruik  te  kunnen  maken,  als  de  dispositie  van  de  voor- 
schreeve  posterije",  die  „de  Magistraat  van  's-Gravenhage  de  genero- 
siteit gehad  hadde,  van  aan  Sijne  Hoogheid  te  offereeren",  „op  te 
draagen  en  over  te  geeven  aan  Haar  Edele  Groot  Mog.  ten  behoeve 
van  het  Gemeeneland  van  Holland  en  Westvriesland,  gelijk  Sijne 
Hoogheid  sulks  kwam  te  doen  mits  deesen,  om  ter  sijner  tijd  te 
kunnen  dienen  tot  versterking  van  's  Lands  Financien ,  en  tot  des 
te  beeter  verval  van  de  swaare  lasten"  —  „Weiar  op  gedelibereert 
zijnde,  hebben  Haar  Edele  Groot  Mog.  ten  hoogsten  geloueert  de 
genereuse  démarche  van  de  Magistraat  van  's  Gravenhage,  en  teffens 
haar  uiterste  erkentenis  en  dankbaarheid  betuigt  aan  Sijne  Hoogheid 
voor  de  gedistingueerde  weldaad,  die  Sijne  Hoogheid  aan  het  Genieene- 
land van  Holland  en  Westvriesland,  en  tot  ondersteuninge  van  's  Lands 
soo  swaar  gedrukte  Financien,  kwam  te  bewijzen,  deselve  weldeiad 
voor  het  Gemeeneland  van  Holland  en  Westvriesland  met  de  uiterste 
vergenoeginge  accepteerende,  en  deselve  aanmerkende  als  een  uitstee- 
kende  preuve  van  Sijne  Hoogheids  liefde,  geneegendheid ,  en  vaderlijke 
sorge  voor  het  welzijn  van  het  Gemeeneland  van  Holland  en  West- 
vriesland,  en  voor  het  behoud  van  het  Vaderland  in  het  algemeen, 
in  deese  soo  hachelijke  en  bekommerlijke  gesteltenisse  van  tijden 
en  saaken,  en  welke  weldaad  Haar  Edele  Groot  Mog.  tot  in  de  laaste 
nakomelingschap  met  eene  diepe  en  verschuldigde  erkentenisse  in 
eene  aangenaame  geheugenisse  sullen  houden". 

De  leden  der  Staten  besloten  van  dit  aanbod  bericht  te  geven  aan 
hunne  principalen,  opdat  ook  de  andere  steden  bewogen  zouden  worden 
liet  door  's-Gravenhage  gegeven  voorbeeld  te  volgen,  en  aldus 
-'s  Lands  Financien  nog  des  te  beeter  gestijfd  en  onderschraagt 
souden  moogen  en  kunnen  worden"  en  gaven  opdracht  aan  de  Ridder- 
schap, de  Gecommitteerden  tot  de  financiën  en  de  Gecommitteerde 
raden  om  te  adviseeren  „wat  gebruik  van  de  voorschreeve  gedaane 
overdragte  van  Sijne  Hoogheid,  ten  beste  van  's  Lands  Financien 
gemaakt  sal  kunnen  en  behooren  te  werden"  ^). 

Het  haagsche  voorbeeld  werd  weldra  door  de  stemhebbende 
steden    gevolgd*),    behalve    door    Amsterdam,    dat    eerst   den   31*^**" 

')  Resol.  Staten  van  Holland  21  Juni  1747  hlz.  350  en  a51. 

-)  Dordrecht  volgde  24  Juni,  Haarlem  en  Delft  27  Juni,  Schoonhoven  28  Juni. 
Gouda  en  Gorinchem  30  Juni,  S<rhiedam  1  Juli,  Rotterdam,  Briolle,  Alkmaar,  Hoorn 
en  Enkhuizen  7  Juli  en  Leiden  11  Juli  1747.  Edam,  Monnikendam,  Medemblik  en 
Pnrroerend  verklaarden  geen  poslery  te  bezitten,  iloch  gaven  aan  den  prins  ,,het 
regt   dat  s^jlieden  hebben  om  poster^en  binnen  haare  steden  op  te  richten**  (Zie 


94 

Augustus  1748  zijn  verzet  liet  varen.  Delft  droeg  de  posterij,  met 
voorbijgang  van  den  prins,  direct  aan  de  Staten  op. 

De  motiveering,  die  nagenoeg  gelijkluidend  ook  voor  de  latere 
overdrachten  werd  gevolgd,  toont  duidelijk,  dat  men  slechts  beoogde 
voor  de  Staten  eene  nieuwe  bron  van  inkomsten  te  scheppen,  daar 
de  gewone  lasten,  blijkens  de  opstootjes  tegen  de  pachters  der  „ge- 
meene  middelen  van  consumptie"  te  Haarlem,  Leiden,  's-Gravenhage 
en  later  te  Amsterdam,  tot  het  hoogste  punt  der  draagkracht  waren 
opgevoerd  en  de  groote  uitgaven  dringend  nieuwe  inkomsten  vereischten. 

Slechts  Amsterdam  schijnt  in  die  dagen  een  juisten  blik  gehad 
te  hebben  op  de  noodzakelijke  gevolgen  der  genomen  besluiten;  het 
grondde  althans  zijne  weigering  niet  slechts  op  de  door  de  overdracht 
voor  de  stad  te  missen  inkomsten,  doch  ook  op  het  verlies  van 
„eene  besittinge  waarvan  de  conservatie  niet  alleen  de  uiterste 
influentie  heeft  op  de  voornaamste  en  bijna  de  eenige  ressource  soo 
van  de  stad  als  van  den  staat,  namentlijk  de  Commercie"  *).  Men 
scheen  in  te  zien,  dat  met  de  vette  postjes  voor  de  vriendjes  van  de 
vroedschap  ook  de  overwegende  invloed  gevaar  liep,  dien  Amsterdam  ten 
bate  van  zijn  handel  op  het  buitenlandsch  brievenverkeer  uitoefende. 

Om  niet  te  veel  aanstoot  te  geven  door  de  weigering  deden  de 
burgemeesters  voor  zich  zelf  en  „de  huimen"  afstand  van  alle  voor- 
deelen,  „die  voortaan  door  't  openvallen  der  posterijen  te  wachten 
waren"  en  besloot  de  raad  om  deze  „aan  te  wenden  ten  voordeele 
van  (Ie  bezwaarde  geldmiddelen  der  stad"  %  Toen  hierop  nader  door 
den  prins  op  de  overdracht  werd  aangedrongen  in  Juni  1748  '*), 
besloot  de  raad  de  posterij  „ten  eeuwigen  dage  te  houden  aan  de 
stad"  *).  Doch  deze  eeuwige  dagen  duurden  slechts  kort.  De  opstootjes 
van  het  volk  dwongen  de  regeering  om  niet  langer  in  de  weigmng 
te  volharden  en  reeds  31  Augustus  volgde  ook  Amsterdam  het  reeds 
door  alle  andere  stemhebbende  steden  gegeven  voorbeeld  % 


resoluliPn  Staten  van  Holl.  en  W.  Friesl.  op  dv  genoemde  datums).  De  posteryen 
van  de  kleine,  niet  stemhebbende  steden  werden  niet  overgedragen.  Hierop  werd 
<»ok  niet  aangedrongen,  daar  deze  van  weinig  belang  werden  geacht. 

')  Missive  tl  .ïanuari  1748.  Resol.  Staten  v.  Holl.  1748,  bl.  14. 

^  Res.  Vroedschap  29  Juni  1747,  f.  35. 

')  ld.  2:^  .luni  en  1  Juli  1748,  fol.  20^3  en  204. 

*)  Zie  ook  Res.  Staten  van  Holland  21  Dec.  1747,  l»l.  922. 

*)  Res.  Vroedschap  19  en  81  Augustus  1748,  f.  292  en  2r>5;  J.  Wagenaar,  Handv. 
van  Amsterdam ,  II.  TATh  Zie  over  den  tegenstand  van  Amsterdam  het  pamflet : 
„Samenspraak  tusschen  een  Amsterdammer  en  een  Rotterdammer  Burger  over  de 
Amslerdanise  posterijen",  z.  j.  ft". 


95 

Eerst  door  de  toetreding  van  Amsterdam  werd  het  mogelijk  om 
aan  de  gedane  overgifte  ook  een  verder  strekkend  gevolg  te  verbin- 
den dan  de  versterking  der  financiën,  die  bij  het  besluit  van  1747 
zoo  hij  herhaling  boven  alles  uitklinkt.  Amsterdam  toch  had  zoowel 
voor  Engeland  als  voor  Hamburg  (Noord-Duitschland)  de  correspon- 
dentie van  geheel  Holland  in  handen  en  gaf  overigens  zoowel  voor 
het  binnenland  als  voor  het  buitenland  den  toon  aan,  zoodat  een 
Statenpost  zonder  Amsterdam  wellicht  eenige  baten  zoude  hebben 
opgeleverd,  doch  nooit  eenige  overwegende  rol  had  kunnen  spelen 
in  de  ontwikkeling  van  het  hollandsche  postwezen. 

Het  eerste  wat  nu  te  doen  stond  was  om  zich  op  de  hoogte  te 
stellen  van  de  inrichting  van  het  postwezen,  waarover  de  provincie 
thans  haren  invloed  zoude  oefenen.  Den  22  Februari  1749  werden 
daartoe  benoemd  zes  „Commissarissen  der  Staten  van  Holland  tot 
het  werk  der  posterijen"  *),  die  den  titel  van  Edele  Mogende  Heeren 
voerden  en  vergaderden  in  het  vertrek  der  Gecommitteerde  raden  *). 
12  Mciart  1749  had  de  eerste  vergadering  plaats,  waarbij  W.  Kers- 
seboom  als  secretaris  optrad. 

De  commissarissen  wendden  zich  den  22®^®"  Maart  per  brief  tot  de 
steden  om  inlichtingen  over  de  posterijen,  waarbij  gevraagd  werd: 

1**.  eene  lijst  der  in  de  stad  werkende  posterijen,  met  opgave  van 
de  landen  en  plciatsen,  weiarop  zij  werkten,  de  namen  en  ouderdom 
der  postmeesters,  de  plaats  der  kantoren,  de  hieraan  verbonden 
entrepostes  en  de  daar  werkende  commiezen  en  opgaven  van  de  uren 
en  dagen  van  vertrek  der  posten,  den  duur  van  het  vervoer,  het 
port  en  de  gemiddelde  hoeveelheid  vervoerde  brieven; 

2^  eene  lijst  der  contracten  enz.  betreffende  de  posterij  met  over- 
zending der  stukken  in  origincJi  of  in  afschrift; 

3**.  opgaven  over  de  onkosten  en  netto  inkomsten  van  elke  posterij 
en  eene  gespecificeerde  opgaveder  onkosten,  over  de  jaren  1738 — 1747. 
Het  antwoord,  althans  op  de  twee  eerste  vragen,  werd  verzocht 
binnen  4  weken  ').  De  meeste  steden  voldeden  aan  dit  verzoek,  alleen 
die  van  het  antwerpsch  kantoor  te  Amsterdam  „senden  geen  stukken 
over   en  refereren  sig  tot  de  secretarye  van  Amsterdam,  daar  die  te 


')  Deze  commissie  bestond  uit  graaf  Bentink  van  Rhoon  en  Pendrecht,  namens 
de  ridderschap,  en  Steyn,  de  Raadt,  de  Vry  Temminck,  Cornets  de  Groot  en 
Abbekerk  Krap,  als  burgemeesters  van  Haarlem,  Leiden,  Amsterdam,  Rotterdam 
en  Hoorn. 

»)  Notulen  en  Bylagen  12  en  14  Maart  1749.  ^)  R.  A.  P.  n".  27a 


96 

vinden  sijn".  Ook  werden  in  Dordrecht  door  den  bode  op  Amsterdam 
inlichtingen  geweigerd,  op  grond  dat  zijn  kantoor  geen  post-  maar 
een  boden-kantoor  was  en  niet  begrepen  in  de  overdracht  '). 

De  verkregen  inhchtingen  waren  slechts  geschikt  om  eene  basis 
van  studie  te  vormen,  niet  om  hierop  voort  te  bouwen  voor  verdere 
regeling.  De  commissarissen  droegen  daarom  aan  W.  Kersseboom  en 
Jacques  Ie  Jeune,  postmeester  te  Steenbergen  op,  om  met  de  com- 
missarissen de  kantoren  te  bezoeken  en  daarna  rapport  uit  te  brengen. 
Zij  scheidden  daarop  den  1  Augustus  1749  om  eerst  den  23  Maart 
1751  weder  bijeen  te  komen  tot  vaststelling  van  het  rapport 

Voor  hun  scheiden  hadden  zij  echter  nog  over  een  belangrijk 
punt  te  adviseeren,  n.  1.  of  men  de  in  functie  zijnde  postmeesters 
zoude  handhaven  en  cJleen  bij  versterven  de  openvallende  plaatsen 
aan  de  provincie  trekken,  of  allen  tegelijkertijd  uitkoopen  en  over 
(ie  geheele  provincie  de  posterij  op  één  datum  aan  zich  trekken.  Op 
voorstel  der  commissarissen  ^)  werd  den  14<^en  Juli  1749  besloten  de 
posterij  terstond  aan  de  Staten  te  trekken,  zoodra  men  zich  vol- 
doende op  de  hoogte  had  gesteld  van  de  inrichting  van  den  dienst 
„en  behoorlijk  dedommagement  te  geven  aan  dezelve  possesseurs  (dat 
zijn  de  in  functie  zijnde  postmeesters),  gelijk  ook  aan  de  steden, 
dewelke''  anderszins  noch  eenigen  tijd  voordeel  van  de  posterijen 
zouden  hebben  genoten'' '). 

Door  dit  besluit  werd  de  tegtïustand  der  postmeesters  gebroken 
en  werd  de  spoedige  invoering  van  de  Statenpost  verzekerd. 

Het  geven  van  dedommagement  was  een  eisch  der  [billijkheid, 
danr  de  postmeesters  voor  hun  leven  waren  aangesteld  en  bij  hunne 
aanstelling  veelal  tot  bijdragen  aan  de  stad  verplicht  waren.  Het 
was  ook  noodzakelijk  daai*  in  1747  niet  de  posterij  zelf  door  de 
steden  was  overgedragen,  maar  slechts:  „om  van  de  posterijen,  die 
in  het  toekomende  sullen  koomen  vacant  te  vcJlen,  te  disponeeren," 
ni.  a.  w.  alles  bleef  bij  het  oude  en  de  Staten  kregen  slechts  het 
recht  om  hij  voorkomende  vacaturen  een  postmeester  te  benoemen 
en  een  gedeelte  der  revenuen  aan  zich  te  trekken.  De  Staten  zouden 
(his  eerst  langzamerhand  eenigen  invloed  verkrijgen,  naarmate  de 
toen    bezt»tte    postmeestersplaatsen    kwamen   te    vaceeren.    Waar    nu 

')  R.  A.  P.  n".  278  -2<)  .Iiini.  31  Juli  1749. 

'-)  R.  A.  P.  n".  :^3.  ;">  Juli  1749.  Dordrecht  schijnt  oorspronkelijk  hiertegen  geweest  te 
zijn.  Zie  l»rief  van  de  gedeputeerden  B.  DoII  van  Ourijk  en  F.  T.  van  Halewün. 
Rijlag(*  resolutien  Oudraad   1749.  fo].  6G  vs. 

')  (',.  PI.  B.  Vil.  Mz.  1061. 


97 

b.  V.  te  Amsterdam,  meerdere  kantoren,  met  een  stel  van  32  post- 
meesters, bestonden,  zouden  de  Staten  eerst  onbeperkt  meester  zijn 
na  het  overlijden  van  den  laatsten  postmeester.  En  dat  dit  nog  ge- 
ruimen  tijd  had  kunnen  duren,  bewijst  het  feit,  dat  er  in  1795  nog 
meer  dan  één  in  leven  was. 

Door  het  besluit  der  dedommageering  werd  dus  de  centraliseering 
der  hoUandsche  posterijen  voorbereid,  die  wel  slechts  ééne  provincie 
omvatte,  doch  wegens  het  hiervan  uitgaand  overwicht  op  postaal 
gebied  van  overwegende  beteekenis  was  voor  de  geheele  republiek. 
Niet  slechts  dat  Holland  de  belangrijkste  centra  omvatte  van  handel 
en  verkeer,  maar  ook  waren  hierdoor  in  hoUandsche  en  hoofdza- 
kelijk amsterdamsche  handen  de  groote  verkeersaderen,  waarlangs 
de  correspondentie  op  het  buitenland  werd  gevoerd.  De  lijnen  op 
Noord-Duitschland  en  Engeland  stonden  geheel  en  die  op  Brabant, 
FVankrijk  en  Zuid-Duitschland  grootendeels  onder  hoUandschen  invloed 
en  door  de  uitbreiding  aan  de  hoUandsche  posterij  gegeven  door  het 
terugdringen  van  de  Rijkspost  tot  Achelen,  het  overnemen  van  het 
transitoir  verkeer  van  Utrecht,  het  in  eigen  beheer  nemen  der  Post- 
sücieteit  en  later  van  het  geldersch  rit  van  Arnhem  op  Utrecht, 
werden  de  posterijen  der  steden  in  de  andere  provincies  vrijwel 
afhankelijk  gemaakt  van  de  hoUandsche  Statenpost. 

Een  duidelijk  beeld  hiervan  geeft  de  vergelijking  der  ontvangsten 
van  de  hoUandsche  kantoren  en  die  van  27  kantoren  buiten  Holland 
over  de  jaren  1805—1807.  Toen  bedroegen  die  voor 

1805:  Holland  420.903  en  voor  de  andere  provinciën  39.971  gulden. 
1806:       „       422.882  „      „     „       „  „        25.217 

1807:        „       440.867  „      „     „       „  „        55.710       „ 

Een  uitbreiding  der  centralisatie  over  alle  provinciën  ware  reeds 
in  1752  gewenscht  geweest.  „AUein  dieses  ist  ein  pium  desiderium, 
deszen  ErfüUung  bey  der  obwaltenden  Jalousie  und  privat  Interesse 
von  7  differenten  Souverainen  Provintzien  wohl  schwerlich  so  bald 
zu  Stande  kommen  durfïle'*  ^). 

Den  20  Januari  1751  werd  nog  eens  nadere  opgciaf  verzocht 
der  inkomsten  over  de  jaren  1747 — 1750  en  den  30  Maart  daar- 
aan werd  het  dedommagement  vastgesteld  op  de  gemiddelde  opbrengst 
der  kantoren  over  de  jaren  1738—1747.  *) 


*)  Brief  van  B.  von  der  Hellen  te  's-Gravenhage  26  April  1760.  Geheimes  Post 

Archiv  te  Berlyn,  XLIII  n<>.  307. 

*)  Eerst  was  (^  Maart)  besloten  ^'^  uit  te  keeren  van  de  opbrengst  over  1738 — 1750. 

7 


98 

De  hiervoor  benoodigde  jaarlijksche  uitkeering  werd  berekend  op 
305.178  gld.  10  ^),  welk  bedrag  in  1752,  bij  de  invoering,  door  ver- 
sterf reeds  was  gedaald  tot  288.057  gld.,  en  in  1807  nog 
129,967  gld.  10  vereischte  ^).  Voor  het  uitkoopen  der  schippers  en 
boden  werd  nog  een  bedrag  van  ruim  41.000  gld.  noodig  geacht- 
Belangrij  k  is  de  verhouding,  waarin  de  schadevergoeding  aan  de 
steden  ten  goede  kwam,  daar  hieruit  eenigszins  de  omvang  van  het 
verkeer  valt  te  berekenen.  Men  houde  hierbij  echter  in  het  oog,  dat 
enkele  kantoren,  speciaal  de  amsterdamsche,  eene  geheele  route  in 
handen  hadden  en  dus  ook  voordeel  trokken  van  de  uit  andere 
steden  over  deze  route  verzonden  brieven,  welk  voordeel  in  het 
totaal  bedrag  van  de  schadevergoeding  mede  begrepen  is. 
De  schadevergoeding  werd  besomd  op: 

Amsterdam 179076.2    of  58.7  %. 

's-Gravenhage 49139.19    „  16.1    „ 

Rotterdam 35526.3      „11.6    „ 

Leiden 13954.18    „     4.6    „ 

Dordrecht 7199,9      „     2.3    „ 

Haarlem 6021.15    „     2 

Brielle  enz 3113.8      „     1 

West-Friesland 2689.—    „0.9    ^ 

Gorinchem 2376.8      „     0.8    „ 

Delft 2309.5      „     0.75  „ 

Gouda 2192.5      „    0.71  „ 

Schoonhoven 8^^5.10  „  0.3  „ 

Schiedam 744,11    „     0.2    ^ 

Deze  bedragen  werden  aan  de  gededommageerden  levenslang  toe- 
gekend, eene  regeling,  die  zeker  niet  is  vrij  te  pleiten  van  al  te 
groote  goedgeefschheid  tegenover  de  meestal  aan  de  vroedschapsfamilies 
geparenteerde  postmeesters,  die  nu  hunne  inkomsten  behielden  zonder 
tot  eenige  werkzaamheid  hiervoor  gehouden  te  zijji. 


')  Kxtrart  uil  de  resoliitir'ii  van  de  Staten  van  Holl.  en  W.  Friesland.  23  Juli 
17r>l.  Hieronder  was  ASiXM  gld.  10-8  aan  uitkeeringen  aan  enkele  steden  tydens 
het  leven  der  postmeesters. 

-)  Algemeene  Staat  bij  Ie  Jeune,  bijlage  D.  D.  1.  Reeds  in  Juni  1748  waren  te 
Dordreebt  en  te  *s-Gravenbage  balve  postmeestersplaatsen  vacant  gevallen.  De 
Staten  l>esloten  toen  deze  plaatsen  door  den  postmeester  voor  de  andere  heifl 
te  do«Mi  waarnemen  en  bet  inkomen  van  de  waargenomen  plaats  tot  nadere  be- 
sobikking  onder  burgemeesteren  te  deponeeren  ( Resol.  Staten  v.  Holl.  en 
\V.  Friesland..  28  ,Iuni   1748.  biz.  IVii)). 


99 

Het  rapport  van  Ie  Jeune  en  Kersseboom  werd  31  Maart  1751 
€ian  den  raadpensionaris  Steyn  voorgelezen  en  door  dezen  goedge- 
keurd en  daarna  door  de  commissarissen  geteekend  en  bij  de  Staten 
ingezonden  ^).  Den  6  Augustus  werden  beide  heeren  opnieuw  op 
inspectie  gezonden,  waarvan  zij  4  December  terugkeerden.  Dit  nader 
rapport  werd  2  Maart  1752  geteekend.  De  instructie  gaf  hun  speciaal 
last  om  de  inrichting  der  kantoren  na  te  gaan  en  de  daar  €ianwezige 
amhtencu'en,  en  te  zien,  wie  hiervan  bij  de  Statenpost  konden  en 
wilden  overgeian. 

Aan  deze  rapporten  ontleenen  wij  tal  van  bijzonderheden  over 
de  kantoren,  waarvan  wij  in  het  volgend  overzicht  een  dankbaar 
gebruik  hebben  gemaakt.  Toch  mogen  wij  hier  niet  nalaten  onze 
verwondering  te  uiten,  dat  men  zich  bij  deze  inspectiereizen  tot  de 
provincie  beperkte  en  geen  notie  nam  van  de  inrichtingen  in  het 
buitenland,  waarmede  men  toch  uit  den  aard  der  zaak  dagelijks  in 
contact  moest  komen. 

Het  gemis  aan  kennis  van  de  vreemde  posterijen  werd  later 
nneermalen  door  de  Commissarissen  ondervonden  en  leidde  in  1757 
en  1762  tot  eene  nadere  inspectiereis  langs  de  onder  hollandsch 
beheer  staande  ritten  tot  Lingen  en  Hamont  *).  Verder  waagde  men 
zich  toen  ook  niet.  Vergeten  wij  echter  niet  hierbij,  dat  internationale 
samenwerking  toen  onbekend  was  en  dat  elke  posterij  zooveel 
mogelijk  h€iar  werken  geheim  hield  om  te  voorkomen,  dat  aan 
andere  administraties  de  weg  gewezen  zoude  worden  om  buiten 
haar  om  andere  routes  te  vinden  of  ten  haren  koste  zich  voordeden 
te  verwerven.  Zoo  werden  4  Maart  1777  aan  den  postmeester  van 
Maastricht  cJle  inlichtingen  geweigerd  en  werd  op  het  verzoek  van 
Rusland  alleen  afschrift  verstrekt  van  de  instructie  der  bestellers  en 
de  wijze  van  aanbesteding  der  ritten '). 

Het  begrip,  dat  de  posterijen  in  de  eerste  plaats  moeten  strekken 
tot  gerief  van  het  publiek  en  het  hieruit  te  trekken  voordeel  slechts 
in  de  tweede  plaats  in  aanmerking  mag  komen,  was  vrijwel  onbe- 
kend in  de  18*^*  eeuw,  al  vindt  men  gunstige  uitzonderingen. 

Zoo  willigde  de  magistraat  van  *s-Hertogenbosch  den  13  Augustus 
1723  een  voor  het  publiek  wenschelijk,  doch  voor  de  inkomsten  der 


')  Origineel  Verbaal  van  de  Gecommitteerden  Ie  Jeune  en  Kersseboom.  R.  A.  P. 
n'.  271  en  By lagen  R.  A.  P.  n°.  272,  voortaan  geciteerd  als  Groot  Rapport. 

*)  C  9  November  1757  (richting  Dunen)  en  C.  18  November  1702  (entroposle  te 
Utrecht).  >)  C.  17  Mei  1782. 


UK) 

posterij  schadelijk  verzoek  in,  op  grond,  dat  de  post  is  „om  'tpubliecq 
beter  te  dienen  ende  niet  te  benadeelen". 

Ook  de  Staten  van  Holland  hadden  zich  reeds  bij  de  resolutie 
19  Juli  1749  er  tegen  verklaard  „om  door  het  verhoogen  van  de 
briefporten  daarvoor  meerder  voor  den  lande  te  consequeeren  en 
alsoo  de  coiTespondentie  difficieler  te  maaken",  en  Dordrecht  ver- 
klaarde in  1757,  naar  aanleiding  van  de  ophei&ng  der  joumalière  „dat 
de  dienst  van  het  publyeq  en  vooral  de  bevordering  van  de  commercie 
en  correspondentie  altijt  prevaleren  moeten  boven  't  voordeel"  ^). 

De  overdracht  der  posterijen,  eerst  bepaald  op  1  Januari  1752, 
had  eindelijk  1  Juli  van  dat  jaar  plaats  ^),  met  uitzondering  van 
die  op  Texel,  die  wegens  de  loopende  jaarrekeningen  tot  1  Januari 
1753  werd  verschoven  '). 

Belangrijke  veranderingen  waren  voorloopig  uitgesloten,  daar  de 
Staten  zelf  hadden  bepaald*),  „dat  als  een  basis  en  grondreegel, 
waai'op  de  administratie  der  posterijen  ten  behoeve  van  het  gemeene 
Land  sal  werden  overgerioomen,  sal  werden  vastgestelt,  soo  als  vast- 
gestelt  werd  bij  deese,  dat  ten  opsigte  van  de  maniantie,  soo  als 
deselve  thans  geschied,  in  h^t  minst  of  meest  geen  verandering  sal 
werden  gemaakt,  dat  de  jegenwoordige  bediendens,  op  de  belooninge 
die  thans  genieten,  in  dienst  van  het  Land  sullen  werden  overge- 
noomen.  dat  de  ritten  op  den  jegenwoordigen  voet  sullen  blijven 
subsisteeren ,  dat  de  jegenwoordige  gereguleerde  uuren  en  tijden  van 
het  afgaan  der  posten  sullen  moeten  blijven  geobserveert,  en  dat 
in  de  brieveporten  geen  verandering  sal  moogen  worden  gemaakt, 
en   verder  dat   alles   sal   werden   behandeld  op  deselve  wijse  als  tot 


*)  Resolutie  Dordrecht  ^A  September  1757,  fol.  107..  In  alle  landen  werden  de 
p«»rten  verhoogd,  het  onzinnigst  wel  in  Frankrgk,  waar  de  porten  voor  brieven, 
die  den  ü  Augustus»  1791  nog  vastgesteld  waren  op  10  centimes  naar  Parijs 
istadspostl.  fr.  Ü.iT»  van  Parijs  naar  Versailles.  fr.  0.65  tot  Lyon  en  fir.  0.75  tot 
Marseille,  «len  6  Nivóse  IV  voor  dezelfde  trajecten  verhoogd  werden  tol  fr.  0.75, 
fr.  inO.  fr.  7.50  en  fr.  10. — !  Zie  Am.  Janssen.  Henrormingsgeschiedenis  der 
Posttaricven.  in  Tijdschrift  voor  Posteryen  en  Telegrafie  I  (1884),  n®.  2—6. 

»i  R.  A.  P.  n*».  i7:i  9  Dec.  1751.  Res.  Staten  van  Holland,  10  December  1751  en 
ir»  M^-i  tT5i  (ir.  PI.  B.  VIII.  Mz.  S77. 

^1  Ih't  gpsriiieddc  daar  bij  dit  rit  dv  zomennaantlen  de  wintermaanden  moesten 
g<>^]maken.  Bij  den  overgang  wenlen  overgenomen:  kantoorbehoeflen  antwerpsch 
kantoor  t*-  Amsterdam  /"I^IO:  idem  texelsch  kantoor  (met  schuit)/*  IdOO;  7haagsche 
kanior»*n  te  zamen  f  UTt:  5  andere  kantoren  /*  360.19;  huis  antwerpsch  kantoor 
/  «ttl  en  land  te  Woudrichem  f  1300.  Res.  :£>  Mei  1752. 

*l  Res.  23  Juli  1749. 


101 

nog  toe  werd  gedaan,  cJles  ten  tijde  en  wijle  toe  dat  bij  haar 
EdeleGr.  Mog.  de  administratie  der  posterijen  aan  sig  hebbende, 
anders  niogte  werden  geresolveert." 

Alles  bleef  dus  vrijwel  bij  het  oude,  behalve  dat  het  beheer 
thans  in  één  hand  was  gebracht  en  dat  de  voordeelen,  zooverre  zij 
de  dedommagementen  overtroffen,  ten  bate  zouden  komen  van  de 
provincie  en  niet  meer  worden  weggeschonken  aan  de  begunstigde 
vrienden  van  de  vroedschap. 

De  schippers-  en  bodenposten  bleven  voorloopig  behouden,  voor 
zooverre  zij  niet  vielen  onder  de  uitgekochte  ambten,  en  hun  recht 
op  brievenvervoer  konden  aantoonen  ^). 

De  belangrijkste  voordeelen,  die  door  de  centralisatie  op  den  duur 
zouden  te  verkrijgen  zijn,  waren  reeds  aangegeven  in  het  verbaal 
van  1751. 

P.  Het  onttrekken  van  het  brievenvervoer  in  Holland  aan  vreem- 
den invloed  en  vooral  de  ritten  onder  hollandsch  beheer  „te  brengen 
soo  verre  het  territoir  van  den  staat  sich  extendeert*'.  Dit  werd  inge- 
leid door  de  resolutie  van  de  Staten  van  2  December  1756  ^),  waarbij 
alle  vreemde  posten  op  hollandsch  grondgebied  werden  verboden, 
voor  zooverre  zij  niet  berustten  op  verdragen.  Dit  beginsel  werd 
met  goeden  uitslag  toegepast  tegen  het  rit  van  de  Rijkspost,  doch 
kon  niet  worden  doorgevoerd  tegenover  de  fransche  posterijen,  die 
tot  Kuipersveer  hunne  ritten  uitstrekten. 

2^  Eenheid  in  de  tarieven  en  in  de  contracten  met  vreemde 
postmeesters,  die  nu  voor  de  verschillende  steden  soms  zeer  afwijkende 
bepalingen  bevatten.  Tevens  hoopte  men  hierbij  betere  voorwaarden 
te  kunnen  bedingen,  wanneer  de  onderhandelingen  namens  de  Staten 
en  niet  meer  door  de  dikwijls  niet  eens  eianeengesloten  postmeesters 
geschiedden. 

3^  Besparing  door  vereenvoudiging  der  ritten  en  het  opheffen 
der  parallel  of  langs  denzelfden  weg  loopende  diensten. 

4**.  Uniforme  regeling  en  eenheid  in  de  boekhouding. 

5®.  Betere  inrichting  der  bestelling  in  de  groote  steden  door  het 
stichten  van  centrale  kantoren  in  Amsterdam,  's-Gravenhage,  Dor- 
drecht en  Brielle,  en  besparing  door  de  samensmelting  der  bureaux 
en  bestellingen. 


*)  De  uitkoopsom  per  jaar  werd  voor  Amsterdam  geschat:  de  boden  12.6:^  gld. 
15  st.  en  de  schippers,  b. h.  die  naar  de  Zuiderzeesteden  en  Noord-Holland, 
1060  gld.  3  si  en  7  p.  »)  Gr.  PI.  B.  VIU,  blz.  696. 


102 

6**.  Betere  correspondentie  voor  het  platteland,  door  het  afgeven 
van  brieven  langs  den  weg  door  de 'postiljons  gevolgd. 

7*^.  Meer  aanzien  en  veiligheid  van  de  postiljons  door  de 
staten-uniform. 

8".  Opheffing  der  vrijdommen  en  het  daardoor  mogelijk  geknoei 
en  van  de  bijzondere  voordeelen  door  de  commiezen  uit  de  couranten 
enz.  genoten. 

9".  Opheffing  van  het  geknoei  door  de  postiljons  te  Alfen,  waar 
zij  onderling  de  ter  sluiks  voor  eigen  rekening  medegenomen  brieven 
verwisselden,  welk  misbruik  werd  ciangemoedigd  door  het  aan  de 
meeste  postiljons  gelaten  voordeel  van  de  tusschen  de  kantoren 
onderweg  ingezamelde  brieven.  Dit  zoude  althaRs  verminderd  worden 
door  het  oprichten  van  entrepostes  ten  plattelande. 

Men  had  hier  nog  als  10".  aan  kunnen  toevoegen:  dat  voortaan 
het  beheer  der  kantoren  zoude  toevertrouwd  worden  aan  personen, 
over  het  algemeen  berekend  voor  hunne  t€iak  en  niet  meer  als  eene 
voordeelige  sinecuur  weggeschonken  aan  vriendjes  van  de  vroedschap, 
die  het  bedrijf  zelf  door  ondergeschikten  deden  uitoefenen. 

d,    INRICHTING    VAN    HET    HOOFDBESTUUR    NA    DEN   OVERGANG 

DER    POSTERIJ    AAN   HOLLAND. 

Aan  het  hoofd  stonden  de  commissarissen  der  Staten  van  Hol- 
land tot  het  werk  der  posterijen.  Er  zullen  er  vijf  zijn,  waar\'an 
"-2  te  Amsterdam,  2  te  *s-Gravenhage  en  1  te  Rotterdam  zullen  zete- 
len,  aan   wie   elk  een  bepaald  departement  zal  worden  aangewezen. 

De  conuTiissarissen  moeten  minstens  25  jaar  oud  zijn.  Zij  maken 
instructies  voor  de  bedienden  en  ontvangen  van  elk  kantoor  maand- 
en jaarstaten,  weiaruit  zij  jaarlijks  de  opgaven  trekken  voor  de 
bepeJing  van  het  zuiver  revenu,  die  zij  aan  de  Gecommitteerde  raden 
inzenden.  Ordonnantiön  tot  betaling  zullen  steeds  de  handteekening 
vereischen  van  2  commissarissen  en  den  secretaris.  Zij  ontvangen 
/■30OO.  —  salaris  en  f  12, —  reisgeld  per  dag  en  krijgen  restitutie  der 
porto's  voor  dienstbrieven,  doch  genieten  geen  vrijdom  van  port*). 
Het  archief  en  de  kas  worden  onder  berusting  gesteld  van  Gecommit- 
teerde raden. 

Kik  commissaris  beoordeelt  de  rekeningen  van  zijn  departement 
en  kan  in  spoedeischende  zaken  [)rovisi()neele  regelingen  treffen.  Hel 

•)  Gr.  PI.  B.  Vlll,  blz.  87J.  Bylage  1,  resol.  .Staten  ^  Mei  1752. 


103 

v^^»rhoogeii  of  veranderen  van  traktementen,  het  scheppen  van  nieuwe 
t^'etrekkingen  of  het  verleenen  van  vrij  port  Hgt  buiten  de  bevoegdheid 
^^»n  commissarissen.  Zij  komen  zooveel  noodig  bijeen,  doch  minstens 
^nniaal  in  de  drie  maanden. 

Den   2  Juni   1752  werd  aan  den  raadpensionaris  verlof  gegeven 
m  de  vergaderingen  van  commissarissen  bij  te  wonen. 

Het   territoir  werd  door  de  nieuwbenoemde  commissarissen  cJdus 
erdeeld:  ^) 

Jhr.   Jacob   vaa  den  Boetselaer,  heer  van  Nieuveen,  en  Wigbold 
"^an  der  Does,  heer  van  Noord  wijk,  te  's-Gravenhage ,  voor  's-Graven- 
ï^iage,    Delft,    Leiden,    Alfen,    Gouda,    Schoonhoven   en   Gorinchem; 
Mr.  Hendrick  ter  Smitten  en  Mr.  Cornelis  van  Collen  te  Amster- 
dam:   Amsterdam,    Haarlem,    Amstelland    en    het   Noorderkwartier; 
Mr.  Hugo  Cornets  de  Groot  te  Rotterdam:  Rotterdam,  Dordrecht, 
Schiedam,  Brielle,  Vlaardingen,  Delfshaven,  Maassluis  en  Helvoetsluis. 
Elk   had   in   zijn   departement   het  directe  toezicht  en  meermalen 
namen  zij  deel  aan  inspecties.   De  groote  inspectiereizen  geschiedden 
echter  gewoonlijk   door   de   hoofdambtenaren.  Zoo  kreeg  Ie  Jeune  in 
1757   opdracht   voor  eene  inspectiereis  naar  Drunen,  Tilburg,  Eind- 
hoven,   in   1762   naar  het   entrepostekantoor   te  Utrecht  en  in  1775 
naar  de   route   Arnhem — Utrecht.  Le  Jeune  leverde  ook  3  Augustus 
17)2  het  tweede  groot  rapport  in  en  kreeg  1  Augustus  van  dat  jaar 
opdracht   om   na   te   gaan  welk  voordeel  door  de  commiezen  van  de 
couranten  werd  getrokken. 

De   commissarissen   worden   terzijde  gestaan   door  den  ontvanger 
en  den  secretms. 

De  ontvanger  zal  elke  maand  zijn  maandstaat  inzenden  aan 
den  eersten  commissaris  en  zijne  jaarrekening  binnen  6  maanden, 
deze  Iciatste  in  triplo,  waarvan  de  commissarissen,  de  rekenkamer 
en  de  rendant  elk  een  exemplaar  ontvangen  ^).  Deze  rekening  zal 
ingericht  worden  naar  de  aanwijzingen  door  de  commissarissen  te 
geven.  Blijkt  hij  neJatig  in  het  inzenden,  dan  kan  hij  door  gecommit- 
teerden van  de  rekenkamer  door  gijzeling  hiertoe  gedwongen  worden. 
Hij  ontvangt  de  gelden  der  kantoren  en  betaalt  op  ordonnanties 
geteekend  door  twee  der  commissarissen  en  stelt  f  10.000  borg. 


')  a  7  April  1758. 

')  De  rekeningen  liepen  eerst  van  1  Juli  —30  Juni ,  doch  werden  22  Januari  1756 
op   1    Januari— 31   December  gebracht,  door  voor  éénmaal  over  18  maanden  te 


rAYiArk 


104 

Hij  zcJ  jaarlijks  alle  kantoren  inspecteeren  en  adsisteeren  bij  de 
besognes  der  commissarissen  in  Den  Haag  en  ontvangt  /'2500  salaris 
en  f  300  voor  een  klerk ,  vergoeding  van  brief  porten  en  van  reiskosten 
tegen  /'S.—  per  dag  \ 

De  secretaris  houdt  notulen  der  vergadering  van  commis- 
sarissen en  houdt  alle  registers,  ook  die  der  betalingsordonnanties 
en  van  de  maandstaten  der  diverse  kantoren.  Hij  beheert  het  archief 
der  posterijen,  moet  in  Den  Haag  wonen  en  mag  niet  zonder  verlof 
buiten  die  plaats  overnachten.  Hij  geniet  dezelfde  vergoeding  als  de 
ontvanger  \ 

Bij  deze  instructies  werd  verwacht,  dat  de  commissarissen  zelf 
deels  het  toezicht  zouden  voeren.  Toen  zij  dit  echter  nalieten  en  zich 
geheel  tot  bestimr  en  inspectie  beperkten ,  werd  het  wenschelijk  geacht 
een  speciaal  ambtenaar  voor  het  geregeld  toezicht  te  benoemen. 

Uit  een  brief  van  den  pruisischen  vertegenwoordiger  B.  von  der 
Hellen  te  's-Gravenhage  van  26  April  1760  blijkt,  hoe  men  dacht 
over  de  commissarissen:  „allein  diese  Herren  ausser  Hr.  van  Collen, 
zu  Amsterdam,  und  noch  einen  Deputirten  aus  Rotterdam  '),  sind 
nicht  sonderlich  der  Sachen  kundig,  und  laszen  es  haupts&chlich  auf 
den  expedirenden  Secretaire  H^.  Kersseboom  und  den  Thesorier 
H^.  Ie  Jeune,  welche  beyde  sehr  geschickte  Leuthe  sind,  ankommen"  *). 

Den  8  December  1759  werd  door  commissarissen  een  voorstel 
gedaan  en  eene  concept-instructie  ontworpen  voor  den  te  benoemen 
commies-gener€ial.  Deze  zoude  eenmaal  per  J€iar  alle  kantoren  inspec- 
teeren, de  buitenlandsche  correspondentie  en  afrekening  nagaan  en 
zich  op  de  hoogte  stellen  van  den  loop  der  brieven  en  van  de 
buitenlandsche  contracten,  en  speciaal  eene  studie  maken  van  de 
uitwegen  voor  de  correspondentie.  Hij  zal  adsisteeren  bij  de  verga- 
deringen van  commissarissen  en  bij  die  van  de  twee  commissarissen 
te  Amsterdam  en  f  2000  salaris  ontvangen  en  vergoeding  van  reis- 
kosten. 

Dit  voorstel  werd  echter  door  de  Staten  verworpen,  daar  de 
werkzaamheden,  waarvoor  een  nieuw  ambt  geschapen  zoude  worden, 
alle  behoorden  tot  die  van  reeds  bestaande  dignitcuisscn. 

In  1773  werd,  en  nu  met  beter  gevolg,  op  het  voorstel  terugge- 
komen. Hierbij  werd  voor  zijne  hoofdwerkzaamheden  aangewezen  het 


')  Res.  St  V.  HoU.  25  Mei  1752.  Gr.  PI.  B.  VIII.  bl.  877  bgl.  2. 
*)  Aldaar  byi.  a  *)  Mr.  H.  ComeiB  de  Groot. 

*)  Geheimes  Post  Archiv  Ie  Berlijn.  XLIII,  n",  307. 


105 

Igemeen  toezicht,  de  hulp  voor  commissarissen  bij  het  nazien  der 
ekeningen ,  het  invallen  voor  de  hoofdcommiezen  bij  tijdelijke  verhin- 
ering  en  het  voorlichten  der  nieuw  aangestelden.  Als  zijne  standplaats 
'Ordt  *s-Gravenhage  aangewezen.  Het  traktement  werd  toen  bepaald 
p  /"SSOO  en  benoemd  werd  C.  W.  Ie  Jeune ').  Ook  toen  was  de  aan- 
:elling  niet  zonder  tegenstand  aangenomen,  daar  velen  dit  beschouw- 
en als  een  onnutten  post  „érigé  a  plaisir".  De  stadhouder  was  toen 
ouwens  niet  zeer  met  de  commissarissen  ingenomen  en  had  hen 
3k  uit  de  Kamer  van  de  Gecommitteerde  raden,  waar  zij  sinds 
747  vergaderden,  „geboend***). 

Toen  het  archief  van  commissarissen  zich  meer  en  meer  uit- 
reidde,  en  zij  zelf  door  het  verloop  van  tijd  minder  op  de  hoogte  bleken 
an  het  vroeger  verhandelde,  werd  30  Augustus  1780  besloten  om 
3n  index  op  de  resolutiën  te  doen  drukken  en  hiervan  ook  exem- 
laren  te  verstrekken  aan  de  hoofdambtenaren.  De  oplaag  bedroeg 
IM)  exemplaren. 

Ook  voor  de  archieven  der  kantoren  werd  gezorgd,  door  voor  te 
chrijven,  dat  alle  stukken  betreffende  de  posterij  bijeengevoegd 
loesten  worden  en  voorzien  van  een  doorloopend  nummer  en  register, 
n  1782  werd  hieraan  toegevoegd  om  de  stukken  bijeen  te  binden 
n  de  ontbrekende  stukken  zoo  mogelijk  aan  te  vullen.  Het  bleek 
3en,  dat  op  de  meeste  kantoren  de  oude  archieven  slecht  waren 
nderhouden  *). 

De  commissarissen  bleven  in  functie  tot  8  Maart  1795.  Ten  gevolge 
an  de  veranderde  politieke  omstandigheden  werd  ook  dit  college  afgezet 
n  werden  zij  vervangen  door  de  burgers  Hahn,  D.  Claus,  J.  Dekker, 
L  vfiui  Been  en  G.  Kemenaer,  waarvan  de  drie  laatstgenoemden  te 
oren  werkzaam  waren  als  hoofdcommiezen  der  kantoren  Dordrecht, 
Imsterdam  en  Rotterdam.  De  beide  laatsten  bedankten  voor  de 
»enoeming  *).  In  hunne  plaats  werden  benoemd  Eekhout  en  Hartog. 

Bij  de  verdeeling  van  17  April  1795  werd  aan  ieder  zijn  depar- 
ement  aangewezen.  Hahn  kreeg  *s-Gravenhage,  Leiden  (met  Voorburg, 
boskoop,  Zwammerdam  en  geheel  Rijnland)  en  Delft. 

Claus:  Het  Noorderkwartier  met  Texel  en  Vlieland. 


»)  Concept-instructie  C.  16  Jun.  1773,  Res,  SUten  v.  Holland  7  Oct  1778,  Gr.  P|. 
3.  IX  bl.  789. 
')  Brieven  aan  Ie  Jeune,  Hoofdbureau. 
')  Brievenboek  Rotterdam,  12  November  1777  n<>.  172. 
')  ld.  20  Augustus  1782  n».  179. 
')  Res.  8  en  12  Maart  1795. 


106 

Eekhout:  Haarlem,  de  entreposte  te  Utrecht  en  Woerden. 

Claus  en  Eekhout  samen  daarenboven  Amsterdam. 

Dekker:  Dordrecht,  Gorinchem,  Druneii,  Tilburg,  Schoonhoven, 
Gouda  en  Alfen. 

Hartog:  Rotterdam  en  de  plaatsen  tusschen  Helvoetsluis  eii 
Rotterdam. 

De  verandering  van  personen  bracht  weinig  verandering  in  den 
dienst.  Alles  bleef  vrijwel  bij  het  oude.  Alleen  werd  de  Slalenpost 
versterkt  door  het  besluit  van  het  provisioneel  commiltee  van  Holland, 
waarbij  het  collectief  vervoer  van  brieven  naar  buiten  mei  post- 
wagens, koeriers,  estafettes  enz.  werd  verboden  onder  bedreiging  van 
hooge  boeten  tegen  de  overtreders'). 

Ook  werd  de  oprichting  van  meer  entrepostes  op  het  platteland 
in  overweging  genomen ')  en  het  aan  Holland  trekken  van  de  poste- 
rijen van  Woudricheni ,  Heusden  en  Geertruidenberg.  Woudrichem 
werd  uitgekocht  voor  /"SÖOO  ineens,  doch  Heusden  weigerde  op  grond 
dat  het  de  inkomsten  uit  de  posterijen  niet  kon  missen  *). 

Het  eerste  werk  van  de  nieuwe  commissarissen  was  om  de 
„gothische  benaming  van  Edele  Mogende"  af  te  schaffen  en  te  ver- 


vangen door  ,,Burger  Commissarissen"*).  Ook  de  cachetten  werdei» 
veranderd.  In  plaats  van  den  posthoorn  kwam  de  HoUanditche  leeuw 
tusschen  de  letters  H  en  P '), 


De   traktementen 
bij     de     ((vcrdracht 


e.    DE    LAUERE    IIEAMHTEN. 

door   de   beambten    vóór    1752  genoten  werden 
l>elKnidcn,    Bij    de    berekening   was    echter  zoo 


I)  C.  17  Juli  1797.  O  C.  I*  Odohcr  1795. 

")  t;.  7  AnRiTsliis.  14  i-n  2t  (Mol.er  171I.V 

*)  C.  14  Maart  171)5.  »)  C.  13  October  17J5. 


107 

reinig  eenheid,  dat  meermalen  wijzigingen  hierin  plaats  vonden,  die 
teeds  de  goedkeuring  der  Staten  vereischten.  Zoo  werden  o.  a. 
ehalve  bij  de  nieuwe  regelingen  ten  gevolge  der  oprichting  van 
enerale  kantoren,  de  traktementen  verhoogd  te  Dordrecht  7  April 
768,  te  Dordrecht  en  Schiedam  (bestellers)  22  September  1779,  te 
Lmsterdam  en  Rotterdam  1  April  1783  en  te  's-Gravenhage  (bestel- 
ïrs)  in  1789. 

Boven  de  vaste  traktementen  genoten  de  ambtenaren  ook  ver- 
chillende  emolumenten.  Hiertoe  behoorden  de  voordeelen  van  de 
Duranten,  de  stalen  en  monsters  voor  de  commiezen  en  de  fooien 
oor  de  bestellers  ^).  De  postkantoren  werden  bij  resolutie  van  de 
taten  van  22  November  1787  vrij  verklaard  van  inkwartiering^). 

De  commiezen  te  Rotterdam  genoten  l^/o  van  de  inkomsten  boven 
en  bepaald  bedrage),  welk  voordeel  7  September  1785  werd  afge- 
:haft  tegen  eene  verhooging  der  traktementen. 

De  commies  te  Alfen  had  eene  eigen  posterij  op  10  omliggende 
orpen,  die  in  1752  1300  gulden  opleverde.  Deze  werd  hem  23  April 
754  ontnomen  tegen  eene  jaarlijksche  vergoeding  van  f900  en  fbO 
oor  drank  aan  de  postiljons.  Ook  genoot  hij  jarenlang  eene  toelage 
an  de  steden  voor  het  verwisselen  der  brieven  volgens  de  regeling 
jdens  de  Postsociéteit.  Ook  de  commies  te  Utrecht  genoot  verwissel- 
elden  en  voordeelen  van  de  brieven  in  den  omtrek  *). 

Te  Helvoetsluis,  Vlaardingen  en  eenige  andere  plaatsen  werd 
4  st.  per  verzonden  brief  ontvangen,  later  te  Helvoetsluis  verhoogd 
>t  \'2  st.  per  brief  ^)  en  te  Schiedam  1  st.  voor  de  brieven  bezorgd 
in  het  hoofd  %  Te  's-Gravenhage  behield  de  commies  het  aantee- 
engeld  en  te  Amsterdam  worden  in  1781  als  voordeelen  genoemd 
:*  fransche,  engelsche  en  duitsche  couranten,  de  expresse  bestelling, 
et  aanteekengeld  en  de  fooien^);  te  Rotterdam  in  1795  de  engelsche 
)uranten  en  het  aanteekengeld. 

Vrije  ambtswoning  hadden  o.  a.  twee  commiezen  te  Rotterdam 
1  de  hoofdcommiezen  te  Amsterdam  en  Dordrecht. 


')   Het  voordeel  der  couranten  bedroeg  in  1752  voor  den  commies  te  Dordrecht 

100,  en  voor  den  oudsten  commies  aan  het  antwerpsch  kantoor  te  Amsterdam  /"STS. 

•)  Zie  C.  11  Januari  1788. 

^)  N.1.  boven  54,209  gulden.  De  eerste  commies  trok  hiervan  Vg,  de  tweede  '/«. 

*)    */•   st.  der  brieven   in  de  stad  met  de  nachtpost  gebracht,  die  van  de  boden 

\  van  de  schippers  CU  November  1762.  Dit  leverde  960  gulden  per  jaar  op. 

-)  C.  1  Maart  1759  en  14  Mei  1789. 

•)  C.  36  Maart  1756. 

^)  C.  12  Februari  1756  en  C.  18  October  1781. 


108 

De  postiljons  genoten  eenige  voordeelen  van  de  tusschenbrieven  M 
en  het  ongeoorloofd  voordeel  van  de  brieven,  die  door  hen  gesmok- 
keld werden;  de  gaarders  genoten  een  bestelgeld. 

Bijzondere  voordeelen  waren  o.  a.  dat  aan  den  commies  te 
Dordrecht  20  Juni  1754  werd  toegestaan  om  levenslcmg  in  het 
postkantoor  ook  kantoor  te  houden  voor  de  convooien  en 
licenten  en  dat  te  Amsterdam  aan  de  beambten  vrij  bier  werd 
verstrekt  ^). 

Vergoeding  voor  verhuiskosten  vond  ik  slechts  éénmaal  vermeld 
en  wel  ten  behoeve  van  den  commies  te  Gorinchem  '). 

In  1756  ontstond  er  kwestie  of  de  traktementen  der  postambte- 
naren  ook  onderworpen  waren  aan  de  korting  van  V4  in  de  eerste 
vier  jaar  volgens  de  resolutie  van  31  Mei  1680.  De  beslissing  hierop 
was  bevestigend  *). 

Een  vergelijkende  staat  der  traktementen  en  van  het  aantal 
beambten  in  1773  en  1796  is  hierachter  als  bijlage  gevoegd. 

De  borgtochten  voor  de  ambtenaren  werden  geregeld  bij  resolutie 
van  de  commissarissen  van  13  Juni  1753  "*). 


')  O.  a.  tusschen  's-Gravenhage  en  Lisse. 

')  Dit  wordt  althans  onder  de  bureaukosten  vermeld.  C.  36  September  1755. 

Aan  den  commies  te  Alfen  werd  i24  April  17.54  50  gulden  per  jaar  toegekend 
voor  drank  voor  de  postiljons. 

^)  C.  28  Augustus  1768. 

*)  Res.  St  V.  Holland  7  October  17.5«;,  Gr.  PI.  B.  VIII  bl.  981. 

*)  Volgens  de  lyst  der  borgtochten  (C.  13  Juni  1752)  werden  de  rendementen 
geschat  op : 

Dordrecht,  groote  postery 7.000 

„  Steden  en  Amsterdam 5.000 

f,  Brabant,  Frankryk  en  Engeland     .    2.600 

14.600 

Haarlem laOOO 

Delft 10.000 

Leiden 24.000 

Amsterdam — Antwerpen 100.000 

Engeland 80.000 

Hamburg 100.000 

Keulen 62.000 

Texel 14.000 

Binnenland 24.000 

Breda 3.600 

888.600 


109 

Het  toezicht  op  de  kantoren  was  oorspronkelijk  voor  een 
groot  deel  aan  de  commissarissen  elk  in  hun  departement  opgedra- 
gen, doch  verslapte  met  de  gewichtigheid,  waarin  dezen  zelf  zich 
hulden  ^).  Het  bleef  toen  overgelaten  aan  den  ontvanger  en  na  1773 
aan  den  commies-generaal.  Zeer  voldoende  was  het  zeker  niet.  Wij 
zagen  reeds,  dat  in  1782  de  oude  archieven  op  de  meeste  kantoren 
zeer  slecht  in  orde  waren.  In  1785  wordt  geklaagd  over  de  lakschheid 
van  den  commies  te  Hel  voet  en  bij  de  fraudes  gepleegd  door  den 
commies  H.  Lieferinck  te  Amsterdam,  die  in  1780  /^  44611,34  weg- 
maakte, bleken  de  rekeningen  niet  bij  en  die  over  1779  den 
20  Augustus  1780  nog  niet  in  orde. 

De  hoofdcommiezen  waren  volgens  hunne  instructie*)  gehou- 
den om  de  maandstaten  van  hun  kantoor  binnen  8  dagen  aan  den 
commissaris  van  hun  departement  in  te  zenden  en  evenzoo  de 
kwartaalstaten,  behalve  die  bij  de  kantoren,  welke  met  het  buitenland 
in  rekening  stonden,  aan  wie  een  termijn  van  4  weken  was  toege- 
staan. De  generale  jaarrekening  moest  binnen  6  weken  worden 
ingezonden  en  het  batig  slot  moest  binnen  14  dagen  na  het  afsluiten 
van  de  rekening  aan  den  ontvanger  worden  voldeian. 

Uitvoeriger  wordt  de  tciak  van  den  hoofd-  of  eersten  commies 
omschreven  in   de   instructie   van  28  Juli  1754.  Zij  zullen  de  malen 


Gouda 3.400 

Rotterdam 64.000 

Gorinchem 3.000 

Schiedam 2.000 

Schoonhoven 1.000 

Brielle 1.000 

Noorderkwartier 4.000 

VGravenhage,  Duitschland  en  Italië   .    .    .  18.000 

Utrecht — Overgsel     ....  3.600 

Engeland 20.000 

Brabant  en  Frankryk  .    .    .  20.000 

Hamburg 15.000 

Zuid-Holland 15.000 

Amsterdam 12.000 

103.600 

Alfen 1.200 

')  In  1764  wordt  dan  ook  voorgesteld  om  den  opvolger  van  den  secretaris  meer 
met  het  toezicht  te  belasten.  C  30  April  1764. 
^  Instructie  27  December  1752. 


110 

/.elf  opoiion  011  sluiten,  de  adviesbrieven  nagaan  en  het  port  noteeren. 
Vrij  port  wordt  niet  verleend.  Zij  zullen  steeds  de  brieven  van 
nnnist(»rs  (»n  steden  doen  voorgaan,  doch  overigens  allen  gelijk  be- 
handelen en  mogen  geen  brieven  voor  derden  onder  hun  adres  ont- 
viuigen.  Zij  zorgen,  dat  de  bestellers  de  ontvangen  porten  wekelijks 
afdragen  en  mogen  aan  particulieren  hiervoor  geen  krediet  ver- 
sohaffen. Zij  zenden  maandstaten,  kwartaalstaten  en  jaarrekening 
in,  doch  mogen  de  verrekeningen  met  buitenlandsche  kantoren 
niet  afsluiten  zonder  goedkeuring  van  de  commissarissen  en  evenmin 
belangrijke  zaken  zonder  hen  afhandelen.  Zij  zorgen  dat  de  ingeko- 
men brieven  worden  geliasseerd  en  later  bijeengehouden.  Zij  houden 
toezicht  op  de  postiljons  en  teekenen  hunne  rijpassen  en  uurceduUen  af. 

I>e  hoofdcommiezen  betalen  de  loonen  en  de  aan  hun  kantoor 
verbonden  ritten  en  dedommagementen. 

IV  ondercommiezen  en  bedienden  ')  stonden  onder  bevel 
van  den  hoofdconunies.  wiens  orders  zij  te  volgen  hadden  en  tot 
wien  zij  zich  om  verlof  hadden  te  wenden.  Aan  hem  hadden  zij  alle 
gt^lden  af  te  dragen  en  buiten  hem  mochten  zij  geen  correspondentie 
voen^n,  Aan  hen  was  sptviaal  opgeilragen  het  nazien  der  malen  bij 
aankomst  en  veHrt^k  en  wat  hun  venier  van  hoogerhand  werd  opge- 
drag^MK  Zij  nuH^ten  kunnen  schrijven  en  rekenen^  beleefd  zijn  tegen 
het  publiek  en  beluH»rt»n  tot  den  hervonuden  godsdienst 

Aan  den  luH^fdinnnmies  hadden  de  bt*slell«^  verlof  te  vragen  om 
twU  bij  gi>H»le  dnikte  of  /iekie  Ie  ik»en  bijstaan  of  verhangen.  De 
Ncrvan^^vr  werkte  tvhter  sttHnls  vtH>r  hun  risici>  *l 

Alle  U^uubten  wartMi  M  g^'heimhoiiding  verjJichl  en  hadden  een 
t^sl  te  d^H^n  en  i^^n  U^rgiiH-ht  te  stellen.  Zij  waren  onderworpen  aan 
\K^  kwaHaaUliMiin^'n  vol$^MUi  rt^i^hitie  van  31  Mei  1680. 

IV^  iHHii^Hrv  en  la^er^*  kantinnivcunblei)  konden  bij  wangedrag 
iKhu*  \K*  \\mMiussarisseu  w\Mr\len  imtsla^nu  Dit  gei^'hiedde  o.  a.  i5 
S^^wiiber    ITCv^    ten    \*jKjuhte    \an    iW    cvHumiexen    vsn    Hoivm   en 

'     vu.^>iv>:n>:  k\v<v^\»unKK  w  i^è*  orKi\  Hn»;  der  statexpost. 

IV'  ci!^vn>vvoe  jK^htuk  vKH>r  vk»  v\HiuuL>ciiaris>en  gevolgd  bracht 
uHv  v^fn  vv  lv»vK'n-  v*n  ^^v' hipper si»v>>teii  iii  >t;ind  te  houden  voor 
vV    witvïsiii»^    tvtï    pI<ittrJ<iit\k.    vkvh  Cuvich^r'u  de  stedeti  deze  te  be- 


perken  tot  de  geprivilegeerde  diensten ,  wier  postvervoer  zij  gehouden 
waren  te  ontzien.  Ëene  erkenning  van  de  acliip})erspost  op  de  dor- 
pen vindt  men  o.  a,  in  de  oprichting  van  een  entreposte  te  Alblas- 
serdam,  waarbij  de  aluiswachter  werd  aangewezen  om  de  dorpsbrieven 
aan  de  voorbijvarende  schippers  te  overhandigen  '),  De  post  zelf 
bediende  zich  soms  van  de  schippers  voor  de  verzending,  zoo  liet 
deze  de  twieven  van  Den  Haag  op  Leiden  tweemaal  per  week  per 
üchipper  vervoeren  en  na  1776  de  duitsehe  brieven  voor  Schiedam, 
indien  die  na  het  vertrek  der  post  in  Rotterdam  aankwamen  ').  De 


Trekschuit,  IfiSo 

vergoeding  voor  de  leldsche  schippers  werd  19  Dettmber  178(ï  van 
öVi  tot  11  8t.  per  keer  verhoogd.  Op  Middelbui^  gmgen  tot  1764 
alle  brieven  van  Rotterdam  per  sc)iipper  Onigtkeord  bedienden  ook 
de  schippers  zich  van  de  post.  Zoo  zonden  de  zeeuwache  sibippers, 
als  zij  te  laat  waren  om  tijdig  te  Rotterdam  te  zijn,  de  brieven  van 
Dordrecht  uit  in  een  pakket.  Dit  werd  in  17ö5  verboden,  doch  de 
zending  van  losse  brieven  bleef  hun  vrij. 

De     niet     geprivilegeerde    schipper»posten     werden     bemoeilijkt. 


')  a  30  Sfptembw  1763.  »)  Gr.  PI.  B.  IX  bk.  TftH.  f.  April  1776. 


112 

17  October  1753  werd  aan  de  postiljons  verboden  om  andere  brieven, 
dan  die  zij  van  de  Statenpost  ontvingen,  te  vervoeren,  behalve  die 
van  de  schippers  van  Leiden  en  Gouda  op  Amsterdam  volgens  de 
oude  contracten.  Hierbij  kwamen  27  November  ook  de  brieven  der' 
rottei-damsche  schippers,  zoolang  het  kantoor  voor  hunne  behandeling 
nog  geene  voldoende  ruimte  bood. 

De  brieven  van  Amsterdam  op  Utrecht  werden  1755  na  halfacht 
per  nachtpost  gezonden;  die  der  schippers  op  Leiden,  Gouda  en 
Amsterdam  besloot  men  1756  zooveel  mogelijk  buiten  de  post  te 
houden  ^).  In  1758  werd  dqor  de  goudsche  schippers  en  in  1764 
door  die  van  Utrecht  op  Amsterdam  over  onttrekking  vcm  brieven 
geklaagd  *)  en  den  24  September  1755  werd  besloten  de  J^rieven 
voor  schippers,  die  eian  het  kantoor  te  Amsterdam  kwamen,  zooveel 
mogelijk  door  de  post  zelf  te  doen  verzenden. 

Reeds  in  1752  werd  de  mogelijkheid  vcm  uitkoop  der  schippers 
besproken  en  men  beval  daarom  eian,  geen  brieven  voor  hen  te  ver- 
voeren en  hen  te  dwingen  hiervoor  zelf  te  zorgen,  waardoor  de 
kosten  voor  hen  hooger  zouden  worden  en  de  te  betalen  uitkoopsom 
geringer  ^).  De  haagsche  schippers  op  Amsterdam  werden  uitgekocht 
in  1753*). 

Ook  de  boden  en  de  plattelandsposterijen  bleven  behouden,  voor 
zooverre  die  niet  als  onderdeel  van  opgeheven  kantoren  waren 
uitgekocht. 

Met  de  boden  te  Amsterdam  op  Leeuwarden,  Groningen,  Emden, 
Middelburg  en  Dordrecht  werd  27  November  1756  een  akkoord  ont- 
worpen ,  volgens  hetwelk  de  post  evenals  te  voren  het  vervoer  van  den 
bodenzak  op  zich  nam  tegen  eene  jaarlijksche  vergoeding,  waartegen- 
over  de   post    zich    verbond   om   op  de  bodendagen  geen  brieven  op 
die    plaatsen    te    verzenden.    Voor   de   oprichting  van  nieuwe  boden- 
diensten zoude  men  verlof  vereischen  %  De  overdracht  der  posterijen 
had    slechts   betrekking   op  die  der  stemhebbende  steden,  zoodat  het 
phitteland    hierbuiten  viel.  De  Staten  werden  echter  bevoegd  geacht, 
als  opvolgers  der  oude  postmeesters,  om  ook  het  plattelcmd  te  bedienen, 
al   misten   zij  ook  de  macht  om  de  oude  hoden-ambten  te  verbieden. 
G<'Im'<»1    buiten    hun    invloed    stonden    die  boden,  die  niet  uit  hol- 
landsche  str'den    vertrokken,   maar   uit  het  buitenland  of  uit   andere 


>)  C.  n  NcviMiih^T  \i:ii\.  »)  C.  18  Januari  1758  en  C  9  Maart  1764. 

•)  C.  U\  Fehniari  HKi  ')  Resol.  SUten  van  Holl.  9  Februari  1753. 

C.  i4  Mei  1757. 


113 

provinciën   naar  hollandsche   steden.   Deze   toch    oefenen   hun   ambt 
niet   uit   krachtens   machtiging   van  Holland,  maar  van  de  pleiatsen, 
van    waar  zij   reisden.    Zoo  b.  v.  de  boden  van  Leeuwarden  en  van 
Groningen   op   Amsterdam.   Deze   hadden   recht  op  de  brieven  naar 
Amsterdam,    evenals    de   hollandsche   boden   of  de   hen   opvolgende 
postmeesters   het  recht   hadden   op   de   brieven   van   Amsterdam  op 
die    plaatsen.  Hun  aantal  was  echter  reeds  zeer  beperkt  in  het  mid- 
den der  18^®  eeuw,  daar  de  meeste  boden-ambten  toen  reeds  in  poste- 
rijen  waren   omgezet.   Uit   het   buitenland   was   nog  slechts  de  bode 
uit    Emden   op   Amsterdam   overgebleven.   Het   recht   van   den  bode 
uit   Groningen   op  Amsterdam  werd  in  1755  uitgekocht  ')   voor   eene 
jaarlijksche  vergoeding  van  f  1600. — . 

Vcm  de  boden  tusschen  steden  in  de  provincie  Holland  bleef 
alleen  die  van  Amsterdam  op  Dordrecht  behouden,  terwijl  die  vcm 
Dordrecht  op  Amsterdam  gelijk  met  de  postmeesters  werd  uitgekocht. 
Er  was  ook  nog  een  bodenpost  van  Haarlem  op  Amsterdam,  die 
echter  deel  uitmaakte  van  het  kantoor  Haarlem  en  als  zoodanig  met 
dit  kantoor  aan  de  Statenpost  overging.  Deze  bodendienst  werd  kort 
na  den  overgang  omgezet  in  eene  rijdende  post  *). 

Eene  bijzonderheid,  nog  afkomstig  uit  den  bodentijd,  vond  men 
bij  het  geldersch  kantoor  te  Amsterdam.  Aan  het  hieraan  behoorende 
boden-ambt  op  Kleef  was  nog  verbonden  het  vervoer  van  goederen. 
Daar  dit  nu  minder  geschikt  door  Holland  kon  worden  uitgeoefend, 
werd  het  recht  op  het  goederenvei-voer  9  Juli  1753  voor  f  1000. — 
per  jaar  verpacht  aan  den  ondernemer  van  den  postwagen  van 
Amsterdam  op  Ai*nhem,  met  speciaal  beding,  dat  hieronder  niet 
begrepen  zoude  zijn  het  door  de  Staten  voor  zich  gereserveerde  recht 
van  brievenvervoer.  Dit  contract  werd  later  door  den  ondernemer 
opgezegd,  waarna  het  aan  een  ander  gegadigde  werd  verpacht'). 

De  kleinere  posterijen  en  boden-ambten  ten  plattelcmde  werden 
bestreden  door  het  oprichten  van  entrepostes,  gelijk  wij  boven  aan- 
toonden. Andere  uitbreidingen  zijn  de  oprichting  van  entrepostes 
in  Brabant,  de  uitkoop  van  den  postmeester  te  Woudrichem  in 
1755,  die,  als  van  eene  niet-stemhebbende  plaats,  niet  in  de  overdracht 
van  1747  was  begrepen,  en  de  overname  van  het  kantoor  te  Woerden  *). 
Ten    slotte    valt    te    wijzen    op   de   later   uitvoerig  te  behandelen 


>)  C.  24  September  1755.  -)  Cf.  C.  26  April  1754.  (voorstel). 

')  C.  16  Mei  en  29  Augustus  1780. 

*)  Hiertoe    werd   23   October   1753   besloten,   doch   het  duurde  tot  1761,  eer  dat 
Q^et  Utrecht  hierover  tot  overeenstemming  was  gekomen. 


114 

opz^:ging  van  de  Postsociëteit,  waardoor  VHerU^enbosch ,  Breda  en 
Maastricht  uit  het  medebeheer  werden  gestooten  (1755 — 1762),  het 
terugdringen  van  de  Rijkspost  tot  de  grenzen  bij  Achelen  (1755 — 
1760)  en  de  overname  van  het  transitoir  brieven  vervoer  van  Utrecht 
U753 — 1761)  en  van  het  geldersch  rit  in  1775. 

Algemeen  trachtte  men  bij  den  dienst  der  posterijen  zooveel 
mogelijk  rekening  te  houden  met  de  gevoelens  der  groote  kooplieden. 
Dit  zeer  wenschelijk  beginsel  vond  zijn  grond  deels  in  het  ontstaan 
uit  de  diensten  der  koopmansboden,  deels  uit  den  grooten  invloed 
door  de  groote  koopliedenfamilies  in  de  republiek  geoefend. 

Meermalen,  o.  a.  in  164i  bij  de  invoering  van  den  dienst  van 
de  Rijkspost  op  Amsterdam,  in  1663  te  Rotterdam  in  het  geschil 
tusschen  van  Berckel  en  van  der  Heyde,  in  1668  te  Amsterdam  bij 
het  contract  met  Engeland,  in  1735  te  Leiden  en  1779  te  Amsterdam 
wendden  de  kooplieden  zich  met  hunne  wenschen  tot  het  postbestuur 
en  bij  belangrijke  wijzigingen  werd  gewoonlijk  hun  gevoelen  inge- 
roepen. Bij  de  schorsing  van  het  ver^'oer  door  de  Rijkspost  in 
October  1760  werd  eene  conferentie  gehouden  met  de  amsterdamsche 
koi>plieden  ^\  en  werd  over  eene  zending  over  Utrecht  gedacht ,  daar 
-de  Koopluyden  quovis  modo  haer  brieven  moeten  hebben"  en  vijf 
dagen  later  werden  ix^k  de  n^tterdamsche  kooplieden  gepolst  ^). 
Tegen  de  .Notice"  van  de  Rijkspost  werd  een  «Contra  informatie" 
verspreid  om  op  de  kooplieden  te  werken,  waarop  kort  daarna  nog 
t-en  -Note"  in  het  fransch  voUde  % 

De  ktM>plieden  waren  niet  alleen  en  om  hun  invloed  èn  omdat 
zij  de  meeste  brieven  leverden,  te  ontzien,  doch  het  was  ook  ge- 
wenscht  om  hen  niet  teuen  zich  te  maken,  daar  hierdoor  bevorderd 
wenl.  dat  zij  eigen  uitwegen  zochten  door  schippers  enz.,  of  het  port 
ontdoken  diH^r  de  brieven  in  pakketten  aan  correspondenten  te 
verzenden. 

Bekendmakiniren  van  lie  jn^sterijen  geschiedden  dikwijls  aan  de 
U^urs  ^1  en  lot  £6  Novenil>er  1754  werd  het  vertrek  der  posten  te 
Amstervlani  aan  de  l>eurs  afgenepen. 

»  i:.  11  .11  m  iVloUr  iT^x. 

•«  l-  t*^  »»n  IS  iVtolH»r  tTt^V  /ie  venlfr  de  kUrht  «Ier  amsteriamsche  kooplieiien 
:n  lfv»T.  In  iT^hJ  xoiuK'ii  lie  amsteniam<«*he  kvx^pliedeo  den  he«r  Georg<e  uit  om 
dr  achtei^hleven  !  nevenmalen  op  te  i^vken.  Later  Maalden  de  rommissarisst^n 
de  k<^ten. 

•■  U- A.  te  lX^r\Jivr-ht  :il^  ïvpteuit^r  IT^.  Zie  ook  MiddeJlMiiy. 


115 


g.   BEHAia)ELING   DER   BRIEVEN    OP   DE   KANTOREN. 

De  gegevens  hierover  zijn  uit  den  aard  der  zaak  schaarsch  uit 
den  tijd  der  particuliere  postmeesters.  De  instructies  voor  de  com- 
miezen der  aan  de  stad  getrokken  posterijen  in  Middelburg,  Rotter- 
dam, Leiden,  Utrecht,  's-Hertogenbosch  enz.  en  vooral  de  door  de 
commissarissen  der  Statenpost  uitgevaardigde  circulaires  en  instruc- 
ties stellen  ons  echter  in  staat  eenige  algemeen  gevolgde  hoofd- 
beginselen aan  te  geven. 

1.  Beambten.  In  het  begin  der  boden-ambten  reisden  de  boden  zelf 
en  werden  op  drukke  of  lange  lijnen  meerdere  boden,  respectievelijk 
schippers  aangesteld.  Het  verder  personeel  beperkte  zich  tot  bestellei's  en 
ondergeschikte  beambten.  Toen  de  boden-ambten  echter  in  postmeester- 
schappen overgingen  en  de  hiereian  verbonden  baten  deze  ambten 
tot  zeer  gewilde  vette  postjes  maakten  voor  de  protégés  der  burge- 
meesters, die  gewoonlijk  het  recht  hadden  hierover  te  beschikken, 
werden  dikwijls  kinderen  hiermede  begunstigd  of  personen,  die  er 
niet  aan  dachten  het  ambt  zelf  waar  te  nemen,  maar  wien  alleen 
het  hier  uit  te  trekken  voordeel  aanlokte.  Toen  werd  het  nood- 
zakelijk commiezen  aan  te  stellen,  die  tegen  een  matig  salaris  het 
werk  verrichtten,  wctarvoor  de  vroedschapsprotégés  de  grootste  winst 
opstaken.  Deze  benoeming  van  technische  beambten  werd  regel  waar 
de  stad  de  posterij  aan  zich  trok  ^),  en  na  1752  in  Holland  bij  den 
overgang  der  posterijen  aan  de  Staten.  De  meeste  steden  in  Holland 
hadden  toen  reeds  generale  kantoren,  hetzij  dan  beheerd  door  post- 
meesters of  door  commiezen,  die  gelijk  te  Rotterdam  en  te  Leiden 
namens  en  ten  behoeve  van  de  stad  het  beheer  voerden.  Alleen  te 
Amsterdam,  Dordrecht,  's-Gravenhage  en  Brielle  bestonden  meerdere 
kantoren,  die  echter  reeds  spoedig  na  den  overgang  tot  één  kantoor 
werden  vereenigd. 

Aan  het  hoofd  van  het  kantoor  stond  bij  de  Statenpost  een 
commies  en  bij  de  grootere  kantoren  een  hoofdcommies  met  een  of 
meer  commiezen  en  een  kantoorknecht  onder  zich. 

Het  toezicht  op  de  kantoren  berustte  bij  den  commissaris  van 
het  departement  met  den  ontvanger  en,  na  1773,  bij  den  commies- 
generaal. 

De  toestand  was  bij  den  overgang  niet  overal  gunstig.  Rotterdam 


*)  Zie  hierover  de  behandeling  der  veVschillende  kantoren  bg  Rotterdam ,  Leiden 
Utrecht,  's-Hertogenbosch  en  Middelburg. 


116 

<*ii  li<*irl<^iï  wanffï  7x*f?r  goed  geregeld,  de  overige  groote  steden  vol- 
iUifiuli',  ilovh  hij  de  kleinere  kantoren  liet  de  ontwikkeling  der 
liriiinliUai  v(M*l  te  wensclien  over.  De  commies  te  Alfen  kon  nauwe- 
lykn  le/<*n  en  te  üorinchem  was  de  toestand  weinig  beter:  „De 
onkunde  der  conuniHen  op  dit,  en  op  het  schoonhovensche  comtoir, 
in  *l  vernenden  der  brieven,  is  soo  groot,  dat  het  niet  ondienstig 
Nondr  wrMen,  dal  zij  hadden  een  gewone  postkaart,  want  den  onder- 
g(«N<*hrrvenen  heeft  kunnen  merken,  dat  zij  naauwelijks  een  denkbeeld 
h(*hhtq),  wat  cours  de  brieven  dienen  te  neemen"  ^).  Ook  te  Schiedcun 
wan  dn  hMmtand  verre  van  bevredigend. 

|)('  W(*rkz(mmheden  op  de  kleine  kantoren  waren  dan  ook  zeer 
iM'Uvouthg.  Verschillende  takken  van  dienst,  die  thans  eene  inge- 
wikkrldo  administratie  noodzakelijk  maken,  ontbraken  geheel  en  de 
rillrn  wan»n  in  handen  van  de  groote  kantoren,  zoodat  de  overigen 
wmv  dl»  verzending  weinig  meer  te  doen  hadden  dan  de  indeeling 
der  brieven  in  enkele  pakjes  voor  de  hoofdroutes,  het  invullen  der 
advioHbrieven  en  het  overhandigen  der  pakjes  aan  den  doortrekkenden 
poHÜyon  of  hel  zenden  hiervan  op  de  naast  bijgelegen  grootere  stad. 
Wa?*  iH»n  brief  iu  tnni  verkei»nl  pakje  gesloten,  dan  kwam  dit  er 
neUV*  nog  minder  op  aan.  daar  de  conourreerende  posterijen  die  ver- 
kiH^nl  g^^xonden  brieven,  lun^wel  langs  een  omweg  en  tegen  hooger 
poH»  wel  hunne  iH'stenuniug  dtnlen  U^reiken.  De  verdere  loop  der 
bne\eu  was  aan  de  kleine  kantortMi  met^stal  onbekend,  daar  de  post- 
uuH\HleiN,  \lie  uuvster  wan^n  van  eene  r\>ute.  er  belang  bij  hadden 
den    U^ioNeuUn^p    ^'heini    Ie   luHiiitM)   om   ongewenschte  concurrentie 

IV  aan>U^luv^  dor  UvimMtHi  U^riistte  t^dens  de  Statenpost  bij  de 
xNMunuvs^rtsM^u  dh^  tvhltsr  nit^  lian  met  ^vdkeuring  der  Staten 
^\hHi\\v  |sv4\^\  kxMhK^x  s^^lu^^^'^i  of  ile  IniktefDentefi  verhoogen.  I>e 
t^^v^^iU^^  0^^  \V  k;\utvvNriiHvhts  wvfxk^i  tkn^r  den  hoofdcommies  in 
sivssvxi  ^\Nvtv<*,  <^\  -.v  :v\>2:Ky*.s  *xv>r  de  ;siaAnefiier>  van  hel  rit. 
\  s^K^  >^vN:\isN^»  K\  htv<  vx^r>^>».  h^^ci  WW  vir  ;j^cjU)>leUiK  |g^»iiaakl  en  werd  de 
^ss\'iv<;vt,.x  ^>^'^  .v<\  S.xsXxvcv;-:!:??^  \fr«>chl.  ADiNfi  Ie  Leiden  was 
N*  ,v  ,\v»'v^:^, '^^  ,i»5"  S ' ^v» '.r-jc  xa::  >?c  bivM*  en  den  onder- 
^v.  \  w    .^,xv     .V  <,W-  c -v^rx  ;>:(?,v   r»;«;^vir  IR  l?S4  «Anleiding  gaf 

\v    ,X»    ,V-     <V>i,'^..ko   ". 

X  .»K'»»^>    -v      »    V«  -      ':^     K*»/    ,j.%i*.*»t    ï»|    w   fx^fcdiKèift  ét  ■WTt^ning:  Tan 

•***        •*•       i*-*»'^*'Vi«*lj«V      Hl      >i  ^)>iVV  >t|^^»l      V/UVtf      "«k^M^^tKI 


117 

I 

Een  recht  tot  opvolgen  in  hooger  rang  bestond  niet;  alleen  werd 
in  1783  bij  de  benoeming  van  een  zoon  van  Ie  Jeune  tot  hulp  van 
zijnen  vader  hem  tevens  akte  van  survivance  in  zijns  vaders  plaats 
verleend  ^). 

Het  ontslag  berustte  bij  hem,  die  benoemde,  behoudens  de  bevoegd- 
heid der  hoofdcommiezen  om  de  postiljons  bij  wangedrag  te  ontslaan. 
Ontslag  van  technische  beambten  kwam  voor,  hoewel  zelden.  Zoo 
werden  de  commiezen  te  Hoorn  en  te  Alkmaar  in  1755  ontslagen, 
de  commies  van  de  entreposte  te  Utrecht  in  1791  en  een  der  Amster- 
damsche  commiezen  in  1780  *).  Ook  de  commissarissen  zelf  moesten 
in  1795  plaats  maken  voor  een  meer  revolutionair  gezind  college. 

2.  Financieel  beheer.  De  inkomsten  der  kantoren  werden 
eerst  door  de  boden  en  postmeesters  zelf  genoten  en  daar,  waar  de 
stad  de  posterij  aan  zich  getrokken  had,  eian  de  stad  verantwoord. 
Te  Rotterdam  moest  o.  a.  de  eerste  commies,  die  het  geldelijk  beheer 
voerde,  de  maandsaldo*s  en  wat  hij  meer  dan  / 1000. —  in  kas  had 
bij  de  stadswisselbank  storten  *). 

Bij  de  Statenpost  werden  de  baten  aan  den  ontvanger-generaal 
der  posterijen  overgemaakt.  Hierbij  werden  enkele  malen  kortingen 
toegestaan  voor  verliezen  buiten  schuld.  Zoo  werd  aan  den  post- 
meester te  Bergen  op  Zoom  4  Meiart  1773  eene  korting  toegesteian 
van  omtrent  f  121. — ,  wegens  op  zijn  kantoor  gepleegde  inbraak*), 
en  aan  den  hoofdcommies  te  Gorinchem  /*366,  wegens  hem  in  1787 
ontstolen  gelden  % 

Van  ernstige  fraudes  door  ambtenaren  vond  ik  slechts  één  voor- 
beeld. In  1780  ontvluchtte  de  commies  H.  Leeferinck  te  Amsterdam 
onder  nalating  van  een  tekort  van  44,611  gulden  3  st.  4  p.,  hetwelk 
eerst  later  kon  worden  vastgesteld,  daar  ook  de  rekeningen  niet  in 
orde  waren.  Yen  dit  tekort  werd  tweemaal  ƒ6000.—  van  borgtocht 
geïnd  en  later  ƒ  13,000  (in  1781)  en  f1200  (in  1782)  verkregen  door 
verkoop  van  den  inboedel,  zoodat  de  provincie  ongeveer  / 17,800.— 
schade  leed.  De  inning  van  het  tekort  werd  opgedragen  aan  den 
eersten  hoofdcommies. 

Na  deze  fraude  werd  besloten  om  de  traktementen  te  verbeteren 


')  C.  17  November  1783. 

^)  Een  voorbeeld  van  ontslag  van  boden  vindt  men  in  het  te  Rotterdam  aan  De 
Mey  in  1684  gegeven  ontslag. 
^)  Instructie  1714. 

*)  Namelijk  op  de  door  hem  aan  de  hoUandsche  postery  te  betalen  verschotten. 
*)  C  19  Januari  1789. 


118 

en  het  personeel  uit  te  breiden.  Aan  den  eersten  hoofdcommies  werd 
het  toezicht  opgedragen  op  de  financiën  en  de  verrekeningen  met 
het  buitenland.  Hij  zal  van  de  hoofdcommiezen  de  maandstaten  en 
jiuirrekeiiing  ontvangen  en  hen  zoo  noodig  bij  afwezigheid  vervangen. 
Hij  krijgt  de  sleutels  van  de.  brandkast  en  de  behandeling  van 
klachten  en  stelt  een  borgtocht  van  f  10,000. 

3.  Inzameling.  De  inzameling  der  brieven  geschiedde  €ian  de  kan- 
toren en  door  de  in  de  stad  geplaatste  bussen.  Voor  het  plaatsen  hiervan 
was  eertijds  verlof  noodig  van  den  magistrciat.  Men  vindt  o.  a,  bussen 
venneld  te  Rotterdam  aan  de  stads- wisselbank ,  bij  de  Groote  Kerk, 
en  aan  de  Leuvebrug  (1753),  te  's-Gravenhage  aan  de  Veerkade,  bij 
lie  Groote  Kerk  en  aan  de  Gevangenpoort  (1753),  te  Utrecht  buiten 
de  Wittevrouwenpoort  (1764),  te  Leiden  aan  het  Raadhuis  (1735),  te 
Haarlem  op  de  Groote  markt  en  aan  het  amsterdamsche  veer  (sinds 
1751),  te  Alkmaar  bij  de  kerk  (sinds  1760),  te  Brielle  aan  het 
liuisje  van  den  commissaris  van  het  veer  (sinds  1684)  en  op  het 
platteland  o.  a.  onder  Alfen  (1756),  Hazerswoude,  Koudekerk  enz. 

Te  Alkmaar  wordt  vermeld,  dat  de  bussen  tweemaal  per  dag 
geUHligil  wenien.  Te  Rotterdam  was  eene  vrouw  speciaal  hiermede 
belast  voi>r  de  bus  aan  de  Leuvebrug,  waarvoor  zij  eene  kleine  ver- 
gtHHling  ontving.  Te  Amsterdam  worden  de  eerste  schippersbussen 
venneld  in  1616  en  in  1755  waren  er  zooveel,  dat  de  stad  er  als 
H^oTmmdot^rt"  mtnle  was,  Den  IS***"  Februari  1755  besloten  de  com- 
uussnrisstMi  om  iH>k  bussen  te  plaatsen  aan  huizen  van  particulieren 
en  aan  de  eigi^mars  der  huizen  voor  het  verlof  tot  plaatsing  eenige 
ve^J^^H^Ml^  te  i^^ven.  IV  bussen  waren  dus  niet  onbekend,  doch  over 
het  algt^mvu  was  het  aantal  gering,  zoodat  men  er  toe  kwam  de 
brieven  aan  herU^rijiers  ter  bezorging  Ie  geven,  hetgeen  het  smok- 
kelen nu^t  brieven  in  de  hand  werkte,  &  werd  daarom  in  1794 
becJott^^  om  het  aantal  bussen  in  de  steden  uit  te  breiden  en  het 
uuamelen  van  brieven  aan  oubeviv^deo  te  verbieden. 

4x  Krank  oer  in»:.  IV  Iwven  werden  over  het  algemeen  onge- 
tVnuket'^rxl  \tT«xMulen.  dvvh  de  afietnier  kon  dene  desgewenscht  ook 
fmiK\>  UK^ken.  Hel  vH)t\ai\^)  frankeer^d  werd  dan  in  den  regel 
mot  vlo  l^rtoxon  4:v4vHulon  v^l  fvr  k>wartaal  verrekend. 

IV  jv^rton  wjuxHi  \s^rsj>rvMikoiyk  v^h.^  den  rervoerder,  dus  voor 
vlou  Kvlo.  dh*  \le  iMTtoxon  ter  verKiidin^  had  ontvangen,  doch  later 
>^o<\i  xiu  4^*\^l^i'^i  o«  bitvt  hel  pocto  —  ak  njjel  —  aan  den  ont- 
\Ai>5^>r»  dus  ;uAu  hol  kaïttvVY.  o^t  iv  bneven  bessteUe.  Vandaar  dat 
M  \\sM^iillv^;*>VA!  jw»^^.^  .%A.*  vht  kaï^^x>^  nK>ast  worden  Terantwoord. 


119 

Een  gedeelte  der  brieven  moest  steeds  bij  verzending  gefrankeerd 
worden.  Dit  waren  de  brieven,  die  over  meerdere  posterijen  liepen 
en  waarvan  dus  niet  de  kantoren  van  verzending  en  ontvangst 
alleen  over  de  porten  te  beschikken  hadden.  Deze  gedwongen  fran- 
keering was  regel  voor  de  plaatsen  verder  dan  Keulen  en  Antwerpen. 
Het  kantoor  van  afzending  moest  de  brieven  dan  franco  maken 
tot  eene  bij  contract  bepaalde  plaats  en  had  omgekeerd  van  de  aan- 
komende brieven  de  porten  van  boven  die  plaats,  de  zoogenaamde 
bo venporten,  aan  het  kantoor,  waardoor  het  de  brieven  ontving,  te 
vergoeden.  De  te  betalen  gedwongen  frankeeringen  of  verschotten 
werden  door  den  afzender  betaald. 

Ook  bij  verzending  naar  kantoren  in  de  republiek  werd  soms 
gedwongen  frankeering  geëischt.  Zoo  moesten  de  brieven  uit  de  Noorder 
provincies  franco  Utrecht  gemaakt  worden,  die  op  Noord-Holland 
franco  Amsterdam  '),  die  voor  Zeeland,  Flakkee  en  voor  de  Maas- 
steden  franco  Rotterdam  en  die  uit  Holland  over  de  stadspost  te 
Utrecht  op  Vianen,  IJselstein,  Buren  en  Geldermalsen  franco  Utrecht. 
Dit  laatste  verviel  toen  Holland  buiten  Utrecht  eene  eigen  entreposte 
oprichtte  *).  De  gedwongen  frankeering  met  2  st.  voor  de  brieven 
van  Den  Haag  naar  Brielle  werd  15  September  1754  afgeschaft. 

Voor  de  brieven  voor  schepen  op  de  reede  te  Texel  en  te  Hel- 
voetsluis  werd  frankeering  geëischt,  daar  een  groot  gedeelte  der 
brieven  onbestelbaar  was,  omdat  de  schepen  bij  aankomst  der  brieven 
reeds  waren  uitgezeild  of  de  matrozen  geen  geld  hadden  om  het 
port  te  betalen  '). 

De  gedwongen  frankeering  werd  ook  eene  enkele  maal  gebezigd 
als  strijdmiddel  tegen  vreemde  kantoren.  Door  dit  te  eischen  en  de 
frankeeringen  niet  bij  te  zenden,  kon  men  pressie  oefenen.  Dit 
geschiedde  tegen  Utrecht  in  1760.  De  gedwongen  frankeeringen 
berustten  echter  in  hoofdzaak  op  de  contracten  met  vreemde  poste- 
rijen en  waren  dus  in  onderscheiden  plaatsen  en  tijden  even  ver- 
schillend als  de  contracten  zelf. 

5.  Aan  teekenen.  Het  aanteekenenofrecommandeeren  van  brieven 
was  reeds  vroeg  bekend.  De  verzender  ki*eeg  een  recepis  als  bewijs 
van  ontvcmgst,  doch  moest  bij  de  Statenpost  van  zijn  kant  een  ren- 
versaal  teekenen,  dat  hij  bij  verlies  der  brieven  geen  verhaal  zoude 
zoeken  bij  de  post.  Het  €ianteekenen  gaf  dus  slechts  eenige  meerdere 


')  C.  12  Maart  1760.  «)  C.  11  November  1762. 

')  Voor  Helvoetsluis  C.  81  Augustus  1756,  voor  Texel  8  December  1759. 


120 

zekerheid,  doch  de  Statenpost  aanvaardde  geen  risico  voor  de  verzending. 

In  de  andere  instructies  vindt  men  meestal  drieërlei  tarieven  voor 
aanteekenen:  1".  gewoon  eianteekenen  zonder  meer,  2®.  aan  teekenen 
met  re^u  aan  den  afzender  en  3°.  het  eian  den  afzender  verstrekken 
van  eene  copie  coUationée  van  den  verzonden  brief.  Dit  laatste 
betrof  minder  geldzendingen,  dan  het  verschaffen  van  een  bewijs 
aan  den  afzender,  dat  een  brief  van  bepaalden  inhoud  door  hem 
aan  een  bepaald  adres  was  verzonden.  Van  deze  copie  collationnée, 
die  trouwens  vrij  duur  was,  vindt  men  in  de  instructies  na  1752 
geen  gewag  meer  gem€iakt  '). 

6.  Aansprakelijkheid  voor  het  vervoer.  De  aansprake- 
lijkheid der  vervoerders  was  in  den  bodentijd  algemeen  erkend  *). 
De  niet  onbelangrijke  borgtochten,  die  van  de  boden  gevorderd 
werden,  strekten  in  hoofdzaak  om  aan  de  kooplieden  bij  vermissing 
van  waarden  verhaal  te  geven  op  de  verzenders. 

Door  de  boden  vcm  Amsterdam  op  Antwerpen,  die,  gelijk  alge- 
meene  regel  was,  waar  in  een  bodenloop  meerdere  boden  waren 
aangesteld,  de  baten  van  het  amht  gezcunenlijk  deelden,  werd  er  in 
1657  op  aangedrongen  om  de  schade vei^oeding  voor  verlies  buiten 
de  onderlinge  verdeeling  van  baten  en  lasten  te  houden.  y^Inuners 
dat  zij  begrijpen  en  connen,  ende  zij  verstaen,  als  met  de  reden 
ende  billickheji  meest  overeencommende,  dat  deselve  vermissinge 
ofte  verlies  moet  werden  gerembourseert  ende  betaelt  bij  diegeene, 
in  wiens  beurte  soinlanige  vermissinge  ofte  verlies  comt  te  gebeuren, 
om  vele  insichten,  ende  specialicken  dat  veder  van  hen  desselfs 
beurte  ende  bedieninge  met  te  meerder  opmerkinge  ende  sorgvul- 
dighe\i  heeft  waer  te  nemen**. 

Dit  wen!  hiui  doi>r  burgemeesters  en  regeerders  toegestaan :  „ende 
Inlasten  vonler.  een  veder  van  haer  in  zijne  beurte  ofte  reyse  op 
*t  comptoir  goeile  toesight  te  dragen,  opdat  niet  yels  verloren  ende 
vennist  en  wenle.  op  pene  dat  allen  't  geene  in  veders  beurte  door 
desselfs  nalatighevdt  zal  comen  vermbt  ende  verloren  te  worden, 
diH^r  denselven  in  zijn  privé  aan  d'eygenaer  zal  worden  gerestitueert 
ofte  vergi>eiU*\  Zij  verblinden  hieraan  echter  de  bepaling,  dat  niet- 
tt>*^Mlstaande  deze  beperking,  de  eigenaars  hun  recht  zouden  behou- 
den .op  ende  tegens  alle  de  boden  tesamen**  \ 

H  Wel  ix  «.  Amh^m  ITöl  il:ï  st»  «i  VH<^o>$^nb<KS<4i  17X)  (12  sLÏ, 
*^    In  l^^  w^ni  tt»  Nijraij^n  IVrrb'k  de  fK\5t  tot  <ach>devwy>ediny  veroordeeld 
mit»  de  ei*<"her  Keiwxx>r.  d^t  de  txrief  liit  be^im^  bevmt  had. 
'^  i;?  S<»|>tember  l<vv.  Gr  Memor.  IV  t  UT  rs. 


121 

Dit  begrip  van  aansprakelijkheid  werd  echter  niet  gedeeld,  waar 
de  posterij  door  den  Staat  als  regaal  werd  gedreven. 

In  het  groot  rapport  van  Ie  Jeune  wordt  de  post  niet  aanspra- 
kelijk geacht  voor  verlies,  „alsoo  er  nooit  een  geval  kan  komen, 
dat  het  Gemeene  land  tol  eenige  restitutie  van  vermist  soude  kun- 
nen (gehouden)  zijn".  Bij  de  regeling  van  5  Juni  1753  werd  echter 
een  renversaal  gevorderd  om  alle  aanspraken  tegen  de  post  te  voor- 
komen. Met  dit  renversaal  erkende  men  implicité,  dat  zonder  eenen 
dergelijken  afstand  van  verhaal  door  den  afzender  de  post  tot  schade- 
vergoeding bij  verlies  gehouden  was.  Toen  dan  ook  in  1775  een 
geldbrief  vermist  werd  uit  Haarlem,  waarvoor  geen  renversaal  ge- 
vraagd was,  werd  de  commies  verplicht  om  uit  eigen  middelen  de  schade 
te  vergoeden  ').  De  commissarissen  weken  in  de  praktijk  echter  meer- 
malen af  van  het  beginsel.  In  1768  werd  het  verlies  vergoed  van 
een  geldbrief,  die  door  een  besteller  ontvreemd  was,  „ten  eynde  de 
zaeken  zooveel  mogelijk  verborgen  te  houden  tot  soutien  en  beweia- 
ring  van  hel  credit  van  'slands  postweezen"  *),  en  later  werd  enkele 
malen  schadevergoeding  toegekend  % 

Volgens  de  instructie  van  1753  moesten  de  gerecommandeerde 
brieven  door  den  afzender  verzegeld  en  een  uur  voor  het  vertrek 
der  post  op  het  kantoor  eiangeboden  worden.  De  brieven  werden  op 
het  postboek  aangeteekend  en  aan  den  afzender  werd  een  re^u  ge- 
geven, waartegenover  door  hem  het  reeds  besproken  renversaal  werd 
geteekend.  De  gerecommandeerde  brieven  werden  afzonderlijk  op  den 
adviesbrief  vermeld  en  het  kantoor  van  bestemming  had  bericht  van 
ontvangst  te  zenden.  Er  werd  dubbel  porto  voor  geëischt.  Bij  aan- 
komst werd  aan  den  geadresseerde  bericht  gezonden,  die  hierop  de 
brieven  tegen  re^u  kon  ontvcmgen.  De  niet  afgehaalde  brieven  wer- 
den na  drie  maanden  eian  de  commissarissen  gemeld.  De  los  in  de 
bussen  gestoken  brieven  met  geld  werden  niet  verzonden  en  aan 
den  afzender  teruggegeven,  nadat  hij  zich  gelegitimeerd  had  door 
vertoon  van  het  cachet  of  door  het  geven  van  inlichtingen,  die  de 
commies  mocht  controleeren  door  den  brief  te  openen  %  Dit  verbod 
van   verzending  werd    19  Juni  1754  herhaald,  doch  niet  overal  toe- 


»)  C  3  November  1755  (te  Haarlem).  »)  C.  23  Augustus  1768. 

')  ïn  1772  werd  een  geldbrief  van  Maastricht  op  Schoonhoven  vermist,  in  178G 
werd  f  28.—  vergoed  voor  een  verloren  brief  van  Den  Haag  en  Oudenbosch  en 
1  Gld.  16  st.  voor  hierover  gevoerde  correspondentie,  in  1789  fiO,—-  voor  een  brief. 

*)  Instructie  5  Juni  1753.  In:  Portef.  Instructies  en  Reglementen  Hoofdbureau. 


122 

gepast.  Reeds  in  de  instructie  van  1753  was  trouwens  eene  uitzon- 
dering gemeiakt  voor  de  kcmtoren  te  Amsterdam,  Rotterdam  en 
's-Gravenhage,  waar  de  oude  regeling  behouden  bleef  en  alleen 
bovendien  het  renversaal  werd  geëischt.  In  1790  was  er  nog  geen 
eenheid  in  de  behandeling  der  niet  eiangeteekende  geldbrieven;  te 
Amsterdam  werden  deze  als  gerecommandeerde  brieven  behandeld 
en  met  verschot  verzonden  ^),  te  Rotterdam  en  Dordrecht  werden  zij 
niet  verzonden  en  op  het  bord  geplaatst  en  in  de  overige  steden 
werden  zij  behandeld  volgens  de  voorschriften  van  1753  *). 

Den  5  October  1792  werden  de  voorschriften  verscherpt.  Er  wer- 
den afzonderlijke  registers  voorgeschreven  voor  de  gerecommcmdeerde 
brieven  en  naast  het  re^u  van  het  kantoor  van  bestemming  een 
recepis  geëischt  van  het  eerstvolgend  kantoor,  wafiw  de  brieven  tran- 
sitoir  behandeld  werden. 

Het  door  den  afzender  te  teekenen  renversaal  luidde,  althans  bij 
het  antwerpsch  kantoor  te  Amsterdam:  „ende  dat  ik  tot  mynen  laste 
en  risico  neme  alle  schade  en  ongeval,  'twelk  —  voornoemde  — 
soude  mogen  overcomen,  nadat  het  van  het  voorschreven  Post- 
Comptoir  sal  wesen  afgesonden,  sonder  dat  de  Post-meesters  alhier, 
deswege  eenige  verantwoordinge  sullen  gehouden  wesen"  ^). 

Het  doorzenden  van  pakketten  met  geldswaarde  via  Augsburg 
werd  14  September  1762  door  de  Rijkspost  geweigerd,  daar  de  geld- 
brieven de  roovers  uitlokten  om  de  postiljons  aan  te  houden  *). 
Over  Antwerpen  bleef  de  verzending  echter  toegestaan  en  aangezien 
ook  de  pakketten  uit  Italië  naar  Amsterdam  ongemoeid  werden  ge- 
laten, geloofde  men  dat  het  berooven  van  een  postiljon  slechts  als 
motief  werd  gebezigd  om  de  waardepakketten  te  dwingen  den  voor 
de  Rijkspost  voordeeHger  omweg  over  Antwerpen  te  nemen. 

Den  14  December  1768  werd  het  verbod  voor  de  correspondentie 
over  Maaseik  vernieuwd,  doch  reeds  den  volgenden  dag  werd  dit 
weder  opgeheven ,  mits  de  afzender  zelf  de  risico  aanvaardde  % 

Het  aanteekengeld  (dubbel  port)  werd  op  eenige  kantoren,  o.  a,  te 
Arnhem  in  1751  en  te  's-Gravenhage  in  1756,  als  douceur  aan  den 
commies  gelaten. 

7.  Verzending.    Voor    het   vertrek  van  de  postiljons  moesten  de 

»)  Cf.  C.  4  Maart  1776.  -)  C.  -27  November  1790.  »)  R.  A.  P.  n*.  272. 

*)  Cf.  art.  19  van  het  postreglement  van  Karel  VI. 

^)  In  17r>5  was  er  een  geschil  over  een  pakket  met  2  braceletten  met  fijne 
paarlen  voor  den  boy  van  Algiers,  die  in  Spanje  als  contrabande  aangehouden 
waren. 


123 

brieven  worden  gesorteerd.  Hiervoor  werden  reeds  in  1752  bij  het 
antwerpsch  kcufitoor  te  Amsterdam  sorteerloketten  gebezigd.  De  brie- 
ven werden  daarna  geteld  en  het  aantal,  de  franco*s  en  de  gerecomman- 
deerde brieven  op  de  adviesbrieven  vermeld ,  waarna  de  pakketten 
en  malen  werden  gesloten.  Van  deze  adviesbrieven  zijn  verschillende 
formulieren  bewa€u*d;  zij  bevatten  alleen  den  dag  van  afzending  en 
het  aantal  brieven  voor  elk  der  steden.  Voor  Zeeland  werden  de  franco 
brieven  en  de  verschotten  hierbij  afzonderlijk  vermeld  ^). 

Voor  de  verrekening  met  de  vreemde  kantoren  werd  11  Septem- 
ber 1767  bevolen  om  de  adviesbrieven  5  jaar  lang  te  bewaren. 

De  malen  werden  gesloten  met  het  cachet  »^an  het  kantoor.  Den 
8  Juni  1752  werd  aan  den  stempelsnijder  Van  Swinderen  opgedragen 
een  poststempel  te  maken.  Dit  werd  gevormd  door  het  wapen  van 
Holland  met  links  P  en  rechts  H,  waaromheen  de  naam  van  het 
kantoor.  De  commissarissen  hadden  een  stempel  zonder  randschrift, 
doch  met  een  posthoorn  onder  het  wapen. 

Voor  de  verzegeling  werd  rood  lak  gebezigd,  na  het  overlijden 
van  Hare  Koninklijke  Hoogheid  werd  echter  het  gebruiken  van  zwart 
lak  als  teeken  vcm  rouw  voorgeschreven  *). 

De  pakjes  voor  de  verschillende  steden,  die  gezamenlijk  in  een 
m€ial  gesloten  werden,  gingen  in  Hnnen  zakjes,  met  het  adres  van 
bestenmiing  en  aan  de  binnenzijde  het  adres  van  het  kantoor  van 
afzending.  Men  had  bij  de  retourzendingen  dus  slechts  de  zakken 
om  te  draaien.  Dit  werd  echter  wel  eens  vergeten,  waardoor  dan  de 
brieven  verkeerd  liepen  en  weder  op  het  kantoor  van  afzending  aan- 
belandden *). 

De  entrepostes  zonden  op  Alfen  onder  kruistouw  en  voor  de 
tusschenplaatsen  was  voorgeschreven  de  plaats  van  herkomst  op 
de  brieven  te  vermelden. 

Na  het  verloren  ga€m  van  een  zak  met  brieven  van  Dordrecht 
werd  voorgeschreven  om  steeds  den  zak  mede  te  geven ,  ook  al  waren 
er  geen  brieven»  ten  einde  hierdoor  de  controle  gemakkelijker  te  maken. 


')  R.  A.  P.  n^  271.  fol.  21,  22,  23,  25,  26,  99.  De  eenvoudigste  adviezen  waren 
wel  die  te  Dordrecht  in  1751  in  gebruik.  Deze  luidden  b.  v.  voor  Antwerpen : 

Op  Antwerpen  Dordrecht  den    .    .    .    17  .  . 

Mgn  Heeren  E.  Descartes  en  F.  de  Lopez, 
Hier  nevens  de  volgende  brieven: 

UEDw.  Dienaar. 
D.  V.  Slingelandt. 
»)  C  22  Februari  1759.  »)  C.  5  Dec.  1759. 


124 

Voor  de  entrepostes  werden  5  April  1758  verwisselboeken  voor- 
geschreven. 

Het  burneeren  of  stempelen  der  brieven  door  het  kantoor  van 
afzending  was  reeds  in  enkele  steden  vóór  1752  in  gebruik.  Het 
werd  toen  algemeen  voorgeschreven,  doch  hiervan  werd  reeds  spoedig 
vrijstelling  verleend  voor  Amsterdam  ^).  Ook  in  de  andere  steden  kwam 
het  in  onbruik.  Het  werd  opnieuw  voorgeschreven  in  1776  *). 

De  bedoeling  van  dit  stempelen  was  niet,  gelijk  thans,  om  bij 
reclames  over  vertraging  te  kunnen  nagaan  wanneer  de  brieven  ver- 
zonden waren,  of  om  de  onbestelbare  brieven  naar  het  kantoor  van 
afzending  terug  te  zenden,  maar  om  bij  eiankomst  het  port  te  kunnen 
berekenen,  daar  dit  verschilde  nctar  den  afstand.  Het  werd  daarom 
bedongen  tegenover  de  buitenlandsche  posterijen,  ten  einde  te  kunnen 
nagaan  of  de  berekende  bovenporten  in  overeenstemming  waren  met 
de  contracten.  Er  werd  hierbij  echter  genoegen  genomen  met  de  ver- 
melding van  het  kantoor,  van  waar  het  port  als  bovenport  te  ver- 
goeden viel.  Ook  dit  werd  door  de  Rijkspost  wel  beloofd,  doch  zeer 
ongeregeld  toegepast,  hetgeen  aanleiding  gaf  tot  veel  klachten,  daar 
de  Rijkspost  meermalen  bij  de  berekening  der  bovenporten  te  veel 
in  haar  voordeel  rekende. 

Het  afstempelen  door  het  kantoor  van  bestemming  of  met  letter 
en  cijfer  van  de  bestelling  was  vóór  1800  ten  onzent  onbekend. 

8.  Portberekening.  De  door  de  koeriers  aangebrachte  brieven- 
malen  werden  door  een  hoofd-  of  eersten  commies  geopend,  waarna 
de  brieven  werden  geteld  en  met  den  adviesbrief  vergeleken.  Het 
voornaamste  werk  was  nu  de  porten  te  berekenen. 

De  vaststelling  der  bedragen  berustte  in  den  bodentijd  bij  de 
stadsbesturen.  (ïeene  verhooging  van  porten  was  geoorloofd  zonder 
hunne  goedkeuring.  Later  werden  de  porten  voor  brieven  uit  het 
buitenland  in  hoofdzaak  bepaald  door  de  contracten  met  de  vreemde 
posterijen.  Als  regel  gold,  dat  de  porten  van  het  kantoor  af,  waar- 
mede men  in  eerste  verbinding  stond,  door  het  kantoor  van  bestem- 
nn'ng  genoten  werden,  terwijl  dit  omgekeerd  afstand  deed  van  de 
porten  der  van  daar  verzonden  brieven  %  De  porten  voor  afstanden 
verder  dan  het  kantoor  van  correspondentie  werden,  voor  zooverre 
zij  door  den  geadresseerde  werden  betaald,  aan  het  kantoor  van 
correspondentie    als    bovenport    vergoed.    Waar    de   brieven   over 


')  C.  6  October  175:>.  -)  C.  15  November  1776. 

')  Zie  over  de  ontwikkeling  der  verrekeningen  blz.  79  en  80. 


125 

groote  afstanden  liepen,  werd  dikwijls,  gelijk  wij  reeds  aantoonden, 
een  gedeelte  van  het  port  van  den  afeender  gevorderd  als  gedwongen 
frankeering.  Dit  geschiedde  ook  in  het  buitenland,  zoodat  gewoonlijk 
slechts  een  gedeelte  van  het  bodenport  ten  laste  kwam  van  den 
geadresseerde  en  een  deel  in  het  buitenland  door  den  afzender  werd 
betaald.  De  regeling  hiervan  berustte  op  de  postcontracten  en  ver- 
toonde evenveel  variaties  als  deze  contracten  zelf. 

Deze  bovenporten  werden  per  kwartaal  aan  de  buitenlandsche 
posterijen  vergoed.  Gewoonlijk  hadden  de  hollandsche  postmeesters 
belangrijke  bedragen  bij  te  passen,  daar  Holland,  behalve  voor  de 
correspondentie  tusschen  Engeland  en  Noord-Duitschland ,  een  eind- 
punt vormde  en  geen  boven-  of  transito-porten  aan  het  buitenland 
te  berekenen  had.  Deze  stand  van  zaken  werd  door  de  commis- 
sarissen meermalen  gebezigd  om  pressie  te  oefenen  op  het  buitenland , 
door  hangende  de  geschillen  afrekening  te  weigeren  van  de  zelf  reeds 
van  de  geadresseerden  ontvangen  bovenporten.  Ook  de  zuid-hollandsche 
steden  waren  hierin  reeds  voorgegaan,  door  in  de  laatste  jaren  der 
17^*  eeuw  afrekening  met  Frankrijk  te  weigeren  en  in  de  eerste 
jaren  der  18^®  eeuw  aan  het  kantoor  te  Amsterdam  voor  de  engelsche 
brieven,  die  aan  het  antwerpsch  kantoor  aldaar  te  vergoeden  w6U"en. 
Omgekeerd  bezigde  Engeland  dit  middel  tegen  Holland  om  zich 
schadeloos  te  stellen  voor  de  schade  ondervonden  door  het  opbrengen 
van  de  pakketboot  „De  Dolphijn"  in  1782. 

De  binnen-  en  buitenlandsche  porto's  werden  in  de  steden  vol- 
gens zeer  verschillende  portlijsten  berekend.  Zelfs  gold  somtijds  over 
hetzelfde  traject  in  beide  richtingen  verschillend  port.  Brieven  uit 
Amsterdam  b.  v.  betaalden  te  Brielle  5  st. ,  doch  omgekeerd  die  van 
Brielle  te  Amsterdam  slechts  3  st.  ^).  Ook  in  den  bodentijd  vindt 
men  voorbeelden  van  dergelijk  verschil. 

Het  gunstigst  was  de  portberekening  in  de  groote  steden,  die  in 
direct  verkeer  stonden  met  de  vreemde  postmeesters  ^).  De  kleinere 
steden,  die  slechts  indirect  hare  brieven  ontvingen,  moesten  aan  de 
postmeesters,  wier  medewerking  werd  ingeroepen,  gewoonlijk  het 
volle  port  betalen,  wacuroor  de  brieven  aldaar  berekend  werden  en 
berekenden  aan  de  geadresseerden  daarenboven  een  surplus  voor  het 


*)  C  12  Mei  1760.  Den  2  Augustus  1762  werd  op  aanhoudende  klachten  van 
Brielle  het  port  van  5  op  4  st.  gebracht,  dus  toch  nog  1  st.  boven  het  te  Amsterdam 
betaald  porto. 

*)  In  1735  waren  het  gunstigst  de  porten  te  Amsterdam  en  daarna  te  Leiden. 
Zie  Rapport  op  het  adres  der  kooplieden  te  Leiden,  1735. 


126 

vervoer  neiar  hunne  stad  en  de  bestelling  aldaar  ^).  Ook  op  het  platte- 
land werd  geregeld  1  a  2  st.  boven  het  stadsport  berekend,  tenzij 
de  dorpen  zelf  de  brieven  in  de  hoofdplaats  deden  afhalen. 

Voor  brieven  boven  een  bepaald  gewicht  werd  een  verhoogd  of 
een  dubbel  port  geheven.  De  oudste  bepalingen  laten  hierbij  gewoon- 
lijk veel  vrijheid;  zoo  wordt  dubbel  port  voorgeschreven  voor  brieven 
meer  dan  een  vinger  dik  of  nog  vager,  gelijk  in  1568  te  Amsterdam, 
voor  brieven  „excessijf  dicker'*. 

9.  Portbegunstiging.  Voor  enkele  brieven  werd  een  bijzonder 
tarief  toegestaan.  Zoo  was  er  in  Bergen  op  Zoom  een  verlaagd  port 
voor  de  soldaten,  en  op  het  texelsch  kantoor  voor  de  matrozen 
en  kleine  luiden.  Ook  de  hofbrieven  betaalden  te  *s-Gravenhage 
geringer  port. 

De  portvrijdommen,  wier  aantal  niet  gering  was  in  den  tijd  der 
postmeesters  ^),  werden  in  Holland  2  Augustus  1752  afgeschaft, 
behalve  voor  buiten  de  provincie,  voor  zooverre  deze  berustten  op 
bestaande  verdragen.  Zelfs  de  ontvanger  en  secretaris  van  com- 
miss6U"issen  genoten  geen  vrijdom  van  port.  Toen  echter  de  pruisische 
troepen  in  Assen  de  porten  weigerden  te  betalen,  werd  stilzwijgend 
hierin  berust'*)  en  5  Augustus  1794  werd  algemeen  verlaagd  port 
voor  militairen  ingevoerd.  In  1795  werd  gebroken  met  de  uitsluiting 
van  vrijdommen,  7  en  16  Februari  werd  vrijdom  toegestaan  voor 
den  ihef  des  assignats,  den  hoofd-  en  onderverificateur  der  assigna- 
ten en  de  frmische  messageries,  12  Februari  werden  hieraan  toege- 
voegd eenige  vrijdommen  volgens  een  firansch  arrest  en  25  Februari 
die  voor  de  repraesentanten  van  de  fransche  natie  en  de  generaals 
en  commandanten  *). 

Een  speciale  regehnggold  voor  de  portvergoeding  voor  couranten. 
In  het  begin,  toen  de  couranten  nog  meer  tot  een  kleinen  kring 
beperkt   bleven,   waren   deze  gemeenUjk  gratis  of  tegen  geringe  ver- 

*)  Schiedam  b.  v.  betaalde  voor  de  duiische  brieven  2  st.  boven  het  rotter. 
dams(!he  port  (C.  6  November  177.^). 

*)  O.  a.  te  Zwolle,  Groningen,  Dordrecht,  Leiden  (vóór  1735),  Nijmegen  (v<k»r 
\TSi)  enz.  Dordrecht  betaalde  hiervoor  eene  kleine  vergoeding,  die  in  17!29  wenl 
afgeschafl.  Te  Zwolle  werd  in  1791  geklaagd  over  geknoei  met  vrgdommen.  Te 
(xroningen  waren  in  1()81  vry:  brieven  van  en  aan  de  burgemeesters,  oud-raad 
en  nieuw  en  diens  ministers  en  de  brieven  der  twee  provinciale  klerken  naar 
*s-Gravenhage, 

^)  C.  8  Januari  1788. 

"•)  9  November  1797  werd  de  portvrydom  uitgestrekt  tot  alle  stokken  voorzien 
van  het  zegel   van  Holland,  van  de  schouten  en  stadsbesturen  ID  die  firoviiieie. 


127 

goeding  vervoerd  en  werden  hiervoor  een  of  meer  gratis  exempleiren 
door  den  uitgever  verstrekt.  Deze  en  de  portverzendingen  behoorden 
tot  de  emolumenten  der  commiezen.  Later  nam  het  eiantal  steeds  toe. 
Zoo  werden  in  Leiden  in  Augustus  1772  reeds  ontvangen  17  ft  10^/4  ons 
Delftsche  couranten,  13  ft  14 V4  ons  Haagsche,  6  ft  8  ons  Rotter- 
damsche  en  4  ft  4^/4  ons  Utrechtsche  couranten  ^). 

Reeds  1  Augustus  1752  werd  aan  Ie  Jeune  opgedragen  om  na 
te  gaan  welke  voordeelen  de  commiezen  genoten  van  de  couranten, 
stalen  en  monsters,  en  om  deze  voordeelen  tegen  vergoeding  aan  de 
commiezen  aan  de  post  te  trekken.  In  dien  tijd  beliep  het  voordeel  te 
Dordrecht  voor  het  kantoor  wekelijks  18  st.  voor  3  pakketten  daags 
uit  's-Gravenhage  en  9  st.  voor  drie  pakketten  uit  Delft  *).  De 
besteUers  trokken  iedere  week  van  de  couranten  uit  Haarlem  12  st., 
van  die  uit  Leiden  12  st.  en  van  die  uit  Rotterdam  6  st.  '). 

Het  oudste  vermelde  contract,  dat  tusschen  de  posterij  en  den 
uitgever  werd  gesloten,  is  dat  tusschen  A.  de  Groot,  courantier  te 
's  Gravenhage,  en  de  postmeesters  aldaar  en  te  Amsterdam  van  23 
Maart  1744  *).  De  vergoeding  werd  hierbij  gesteld  op  If*^  st.  per 
boek  en  het  maximum  aantal  «op  2  riem  of  40  boek  van  25  vel. 
Onder  dezen  prijs  was  begrepen  het  gratis  terugzenden  van  de  ledige 
zakken.  Den  25  September  1756  werd  een  contract  gesloten  met  een 
courantier,  waar  bij  de  portvergoeding  bij  jaaraboiuiement  voor  al 
zijne  couranten  werd  gesteld  op  /*275.— .  Gewoonlijk  werd  echter 
per  pak  betaald.  De  Fransche  Amsterdamsche  Courant  betaalde  sinds 
1778  7  st.  en  de  Utrechtsche  Fransche  Courant  6  st.  per  pak  '). 
Voor  de  paiïjsche  couranten  werd  5  Maart  1773  het  port  verlaagd 
tot  3  st.  per  ons. 

De  porten  werden  door  de  uitgevers  niet  in  eens  doch  over  be- 
paalde termijnen  betaald,  waardoor  de  posterij  in  1785  een  verlies 
leed  van  ƒ  54. — ,  daar  de  fransche  courantier  te  Utrecht  er  van  door- 
ging zonder  zijne  postschuld  voldaan  te  hebben  %  Men  besloot  toen 
over  de  verzending  der  Nieuwe  Utrechtsche  Fransche  Courant  alleen 
te  contracteeren   op  voorwaarde,  dat  per  pak  terstond  werd  betaald. 

De  zendingen  van  de  Fransche  Leidsche  Courant  van  Luzac  waren 
zoo   toegenomen ,   dat  geklaagd  werd  over  de  zware  pakketten  ^).  Dt» 


')  Register  van  ingekomen  stukken ,  Leiden ,  1752—1789.  Hoofdbureau  1  ö*  =  16  ons. 
*)  In  1764  werd  door  den  vrede  voor  de  postsociëteit  143  gulden  minder  van  de 
couranten  ontvangen.  Een  jaar  vroeger  beliep  dit  627  gulden  en  10  st. 
')  C.  31  JuJi  1750.  *)  R.  A.  P.  n^.  272.  ')  C.  7  September  1778. 

')  C  80  November  178S.  ^)  C.  3  Maart  1779. 


128 

door  den  uitgever  van  deze  courant  betaalde  vergoedingen  bedroegen 
over  1772—1786  ongeveer /*  400.—  per  jaar,  in  1787  ƒ  1075  en  in 
1788  ƒ1464.—  ,  hetgeen  berekend  tegen  2  st.  per  8,  een  aantal 
aanwijst  van  14640  8  '). 

Ook  tijdschriften  genoten  lagere  port.  Den  3  Juni  1767  werd  ver- 
zending tegen  courantentarief  toegestaan  aan  den  uitgever  van  „Ie 
Penseur'*  te  Brussel,  mits  hij  geen  brieven  zoude  insluiten  en  hij  de 
omslagen  voor  de  controle  aan  twee  zijden  openUet. 

Franco  zendingen  van  pakketten  couranten  aan  postmeesters  en 
commiezen  worden  nog  in  1761  vermeld.  Zelfs  kwamen  die  toen 
voor  aan  particulieren.  Dit  laatste  werd  verboden  *)  en  ook  de  andere 
zendingen  werden  zooveel  mogelijk  bij  contract  geregeld  *). 

Ook  voor  de  loterijlijsten  golden  speciale  tarieven  en  de  brieven 
met  stalen  werden  ter  discretie  van  de  hoofdcommiezen  met  lager 
port  bezwaard  *). 


')  14640  &'.  De  couranten  wegen  8.09  gram,  stel  met  verpakking  10  gram,  dan 
staat  dit  gelyk  met  7^)2000  couranten  of  7390  abonnés  per  post.  By  9  gram:  7911. 
Het  aantal  is  feitelyk  iets  minder,  daar  het  eerste  ^  duurder  telt  en  er  ook  naar 
verder  gelegen  plaatsen  met  hooger  port  bij  kunnen  geweest  zyn.  Ook  is  deze 
berekening  volgens  het  tarief  van  1795.  Het  blyft  echter  een  voor  dien  t^d  zeer 
groot  aantal. 

')  C.  9  Juni  1760. 

')  Contracten  werden  o.  n.  gesloten  met  de  uitgevers  van  de  Amsterdamsche 
(Courant  (28  exemplaren  te  *s-(fravenhage  in  1778),  de  Haagsche  Courant,  de  Rot- 
terdarasche  Courant  (deze  betaalde  in  1773  f  100. —  per  jaar  en  zond  o.  a.  4  exem- 
plaren naar  Gorinchem),  de  Historische  Courant  te  Delft,  de  Haarlemsche 
Courant,  de  Leidsche  (Courant,  de  L'trechtsche  Courant,  de  fransche  Leidsche ,  Am- 
stfnlamsrhe  vn  l.'trechtsche  Couranten.  In  177*.>  worden  als  nieuwe  couranten 
genoeintl:  De  Noord-Hollandsche  Ct..  Diemermeersche  Ct. ,  Nederlandsche  Ct. , 
Vaderlandsciie  Ct.,  Zuitl-Hollandsche  Ct.  De  Geldersche  Historische  Courant  wordt 
.sinds  1780  verniebl  (Brievenboek  Rotterdam).  In  1781  werden  te  Amsterdam  ge- 
regeld couranten  ontvangen  uit  Frankrijk .  Duitschland  en  Engeland.  Het  cou- 
rantenporl  werd  11  Mei  179r»  bepaald  op:  het  \  pond  =  1  brief;  1  «.*  =2  brieven 
en  elk  M'*  meer  --  1  briefport  meer.  De  verzender  zal  het  gewicht  aangeven.  De 
post  mag  de  pakken  nazien  om  insluiting  van  brieven  te  voorkomen.  De  buiten- 
kantoren mogen  elk  6  a  8  losse  couranten  portvrij  ontvangen. 

's-Cravenhage  gold  als  een  der  gewichtigste  bronnen  voor  nieuwsty dingen;  met 
Frankfort  en  Weenen  beboonle  dit  tot  «Ie  «loei  generalis,  daraus  die  dialectica 
novellistica  die  meisten  Sacben  formiret".  Zie.Stephan,  (ieschichte  der  Preuszi- 
schen  post  bl.  138  noot. 

*)  Loterylijsten  worden  tweemaal  vermebl  in  bet  contract  tusschen  Utrecht  en 
het  antwerpsch  kantoor  te  Amsterdam  in  17»W.  Den  11)  Juli  1796  werd  een  speciaal 
tarief  vcM^r  monsters  vastgesteld,  verschillend  naar  het  artikel  en  wel:  thee  tot  4 
loo<l    —  :2   briefporten   en  verder  elke  4  lood  =  1  port;  kofQe  tot  8  lood  =  2  por- 


129 

In  de  wintermaanden  werd  voor  enkele  trajekten  hooger  port 
berekend  ^). 

10.  Verrekening.  Daar  oorspronkelijk  de  postmeesters  ieder 
afzonderlijk  contracten  sloten  met  het  buitenland,  weiren  de  voorwaar- 
den zeer  verschillend,  hetgeen  na  den  overgang  in  Holland  veel 
(»nislag  en  bezwaar  gaf.  Alleen  met  Engeland  en  Hamburg  was  het 
vtTvoer  in  één  hand  vereenigd  en  had  men  slechts  de  verschillen 
in  de  afrekening  der  steden  met  het  kantoor  te  Amsterdam. 

Reeds  in  de  rapporten  van  Ie  Jeune  werd  aangedrongen  op  het 
vervangen  der  verschillende  contracten  door  generale  contracten  met 
de  Statenpost,  doch  de  hiertoe  strekkende  pogingen  hadden  voor- 
loopig  weinig  succes,  daar  beide  partijen  bij  het  generaal  contract 
dit»  overeenkomst  ten  grondslag  wilden  leggen,  welke  voor  haar  het 
voordeeligst  was.  Toch  werden  eindelijk  met  de  Rijkspost,  met  Ant- 
werpen, Pruisen  en  Hannover  generale  contracten  afgesloten,  doch 
niet  Frankrijk  werd  hierop  vergeefs  aangedrongen. 

Naast  de  verrekening  met  gesloten  beurs,  al  of  niet  onder  vergoe- 
ding van  brievenporten ,  bestond  die,  waarbij  het  meerder  aantal  ont- 
vangen dan  verzonden  brieven  volgens  tarief  werd  vergoed  aan  het 
kantoor,  dat  de  meeste  brieven  verzond.  Het  waren  vooral  de  han- 
delscentra Amsterdam  en  Rotterdam,  die  door  de  groote  zendingen 
van  stalen  en  prijscouranten  meer  zonden  dan  ontvingen.  Deze  ver- 
rekening of  egalisatie,  die  bij  eenheid  in  het  postwezen,  waarbij 
alle  ontvangsten  in  één  kas  kwamen,  overbodig  zoude  geweest  zijn, 
was  in  den  tijd  der  postmeesters  bij  verschillende  steden  in  gebruik, 
doch  leverde  later  moeilijkheden,  daar  uit  den  aard  de  kantoren, 
die  meer  ontvingen  dan  verzonden,  tegen  de  egalisatie  gekant  waren. 
Op  dien  grond  weigerde  Luik  egalisatie  met  Den  Haag  *)  en  ont- 
stonden er  in  1757  geschillen  met  's-Hertogenbosch  ').  De  hollandsche 
steden  hadden  reeds  voor  den  overgang  de  egalisatie  grootendeels 
afgeschaft.  Deze  toch  gaf  veel  omslag  en  was  dus  alleen  bij  belang- 
rijke verschiUen  de  moeite  waard.  Zoo  verrekende  Dordrecht  nog 
alleen    met    's-Gravenhage  *).    Deze    egalisatie    van    Den    Heiag    met 


ten  en  verder  1  port  per  4  lood;  zilver  tot  /'25  =  2  porten  en  elke  /"SS  =  1  port 
goud  1  ons  =  2  porten  en  elk  J  ons  verder  1  port;  juweelen  1  lood  =  2  portenen 
eik  I  lood  verder  1  port;  grove  waren  tot  J  ö*  =  2  porten  en  verder  elk  J  ii*  =  1  port. 

»)  o.  a.  Dordrecht-  Amsterdam  in  1662.  -)  C.  19  Februari  1753. 

')  C.  9  November  1757.  Rotterdam  trachtte  in  1724  de  egalisatie  met  Dordrecht 
en  Delfl  te  herstellen,  doch  slaagde  hierin  niet.  R.  n^.  104  en  108. 

^)  C.  3  Juli  1758. 

9 


130 

Dordrecht,  Rotterdam  en  Schiedam  werd  19  Februari  1753  afge- 
schaft en  in  het  algemeen  de  verrekeningen  tusschen  de  holland^^he 
steden  den  28  November  1770^).  De  betaling  der  quota  in  de  Posisociê- 
teit,  hoewel  deze  reeds  geheel  aan  de  hoUandsche  pesterij  was  over- 
gegaan, bleef  tot  1  Januari  1794  behouden.  Zij  werd  afgeschaft 
gelijk  met  de  verwisselgelden,  die  vroeger  door  de  hollandsche  steden 
aan  het  kantoor  te  Alfen  werden  betaald  % 

De  onbestelbare  brieven,  of  die  waarvan  het  port  geweigerd 
was,  werden  eenigen  tijd  op  het  kantoor  gehouden  en  daarna  als 
bijlagen  bij  de  rekening  gevoegd  of  aan  de  kantoren  van  afzending  terug- 
gezonden. Dit  laatste  geschiedde  met  de  kantoren,  waarmede  men  in 
rekening  stond  of  waaraan  men  bovenporten  had  te  vergoeden,  daar 
hierbij  de  rebuutbrieven  werden  gekort.  De  controle  was  echter  moeie- 
lijk,  hetgeen  Ie  Jeune  aanleiding  gaf  om  voor  te  stellen  afzon- 
derlijke registers  aan  te  leggen  voor  de  rebuutbrieven '),  waarvan  het 
port  toen  f  1500.—  a  /  2000.—  per  jaar  beliep.  In  Dordrecht  en  enkele 
andere  steden  werden  de  onbestelbare  brieven  geopend  om  te  zien 
of  uit  den  brief  zelf  nadere  aanwijzingen  voortvloeiden  *);  in  de 
meeste  plaatsen  werden  zij  echter  eenvoudig  aan  het  kantoor  be- 
weiard,  voor  zooverre  zij  niet  wegens  de  verrekening  teruggezonden 
werden.  Den  15  Mei  1794  werd  besloten  de  rebuutbrieven  van  vc>ór 
1788  te  vernietigen  na  gezien  te  hebben  of  zij  wellicht  geldswaarde 
bevatten  en  dit  geregeld  6  jaar  na  de  verzending  te  doen  geschieden 
door  den  commies-generaal.  Aan  de  kantoren  werd  aangeschreven 
om  meer  moeite  te  doen  om  de  brieven  terecht  te  brengen  en  eerst 
door  alle  bestellers  het  adres  onbekend  te  doen  verklaren.  De  brieven 
zullen  daarna  op  eene  lijst  bekendgemaakt  of  3  jaar  voor  het  raam 
gesteld  worden.  De  brieven  voor  reeds  vertrokken  personen  zullen, 
doch  alleen  in  het  binnenland,  worden  nagezonden  tegen  dubbel  port. 

11.  Bestelling.  De  bestelling  geschiedde  vóór  1752  voor  elk 
kantoor  afzonderlijk.  De  binnenlandsche  kantoren  hadden  over  het 
algemeen  dagelijkschen  dienst;  zij,  die  alleen  op  het  buitenland  werkten, 
2-  of  3-maal  per  week.  Door  de  oprichting  van  generale  kantoren 
voor  die  plaatsen,  waar  eerst  meerdere  kantoren  werkten,  werd  het 
mogelijk    ook    het    korps   bestellers   saam    te   snielt(»n.  Voor  Holland 

')  De  verrekening  van  Leiden  met  de  Mnussteden,  <lie  transitnir  op  Rotterdam 
gingen,  bleef  behouden.  Brief  Ie  Jeune  il  November  1777.  Register  van  inge- 
komen stukken  Leiden  17t>2i--1789  (Hoofdbureau). 

=)  C.  15  November  1793.  Zie  ook  C.  13  Juni  17<C». 

')  C.  4  Maart  177a         *)  C  31  Juli  175£. 


i>ntvingeii  zij  6  Juni  1752  hunne  instructie.  Om  begunstiging  in  het 
iH-stellen  te  voorkomen  zal  hun  een  vaste  loop  worden  voorge* 
schreven.  Is  de  dienst  hun  te  zwaaj',  dan  mogen  zij,  doch  voor  eigen 
kosten  en  op  eigen  risico,  een  noodhulp  nemen. 

De   porten    werden   gewoonlijk   eens   per  week  door  de  bestellers 
afgedragen  ').  De  onbestelbare  brieven  wenlen  weder  ingeleverd  op  het 


BrieTenbeBteller  uit  de  11  >'  eeun.  Lithograpliie  Huott  nsar  een  schitderg 
van  Ur  Borch  in  de  Ermitage  te  Sl-Petersburg. 

kantoor.  Bij  de  overstrooming  van  het  land  met  assignaten  werd 
3i  Januari  1795  aangeraden  om  voorzichtig  te  zijn,  doch  niet  difficiel. 
Den  12  Februari  werden  de  assignaten  toegelaten  volgens  de  bepa- 
lingen van  de  publicaties  van  2  en  10  Februari  1795,  doch  17  Maart 
werd  dit  weder  verboden,  daar  de  reden  voor  de  aanname  van 
assignaten  vervallen  was  door  het  aan  de  soldaten  verleenen  van 
vrijport.  Toen  's-Hertogenbosch ,  dat  de  fransche  brieven  over  Leiden 
ontving,  aan  dit  kantoor  in  assignaten  wilde  betalen,  werd  besloten 
om  de  rekening  aan  te  houden. 

Het  aantal  der  bestellers  werd  later  in  verschillende  steden'  uitge- 


')  In  Bradft  na  17M  dagelüka. 


132 

breid  ^).  Kleinere  steden  hadden  eerst  geen  vasten  besteller.  Schiedam 
b.  V.  ontving  dien  eerst  27  November  1764. 

Ten  plattelande  werd  door  de  gaarders  besteld  of,  waar  die  er 
niet  W6iren,  door  de  boden. 

Eene  bijzonderheid  was  de  aanstelling  van  joodsche  bestellers  aan 
de  drie  buitenlandsche  kantoren  te  Amsterdam.  Deze  waren  aange- 
steld ter  tegemoetkoming  aan  de  gemoedsbezwaren  der  portugeesche 
en  hoogduitsche  Israëlieten,  die  volgens  hunne  godsdienstige  voor- 
schriften op  Sabbat  en  de  israëlietische  feestdagen  niet  mochten 
betalen.  De  joodsche  bestellers  namen  nu  de  brieven  in  ontvangst, 
bestelden  die  en  inden  later  van  hunne  geloofsgenooten  de  poriën  en 
verrekenden  die  per  week  met  de  kantoren.  Zij  genoten  geen  salaris, 
doch  kregen  van  de  kantoren  eene  nieuwjaarsgift  *)  en  mochten  een 
extra  bestelloon  vorderen  van  4  duiten  per  brief  bij  het  antwerpsche 
kantoor  en  bij  het  keulsche  kantoor  1  stuiver  van  de  „commercieereiide 
portugeesche  Joden'*  en   '/^  stuiver  van  de  hoogduitsche  Joden. 

De  beide  joodsche  bestellers  Josua  en  Menasse  del  Gado  werden 
in  1752  door  de  conmiissarissen  op  gelijke  voorwaarden  in  dienst 
gehouden  ^).  Later  wordt  ook  een  derde  besteller  Jan  del  Gado 
genoemd  en  had  ieder  een  van  de  drie  departementen  van  het  generaal 
kantoor.  Toen  Josua  in  1777  vooH vluchtig  was,  werden  Menasse  en 
Jan  te  zamen  voor  de  drie  departementen  aang(?steld. 

Den  8  November  werd  een  opvolger  benoemd  en  toen  er  in  1790 
opnieuw  eene  vacature  ontstond,  werd  door  de  Parnassins  van  de 
portugeesche  joodsche  natie  verzocht  om  zelf  den  opvolger  onder 
borgstelling  te  mogen  b(Mioemen.  Dit  werd  geweigerd,  doch  men 
benoemde  den  door  de  Parnassins  aanbevolene  % 

Van  de  gewone  bestellersplaatsen  wc^d  <»en  aantal  door  vrouwen 
bekleed. 

Op  h(»t  verl)od  van  bevoorrechting  van  personen  bij  de  bestelling 
werd  eene  uilzon(l(Ting  gemaakt  voorde  heeren  brieven.  Dit  wordt 


*)  O.  n.  Donlt  'Ma  Ix'sti'Iler,  Hes.  :21)  Ottoher  {17ji\,  Lculoii  8<le  hcsteller,  21  Novoinb«»r, 
17G4,  Ainst«*nlnin  :2  iiiniwo  hcstt-llrrs .  '2\  Juli  17('4,  Itotterdniii  5?  nieuwe  bestellers. 
Res.  11  Maart  17C)H  enz. 

')  Zy  kregen  van  het  antwer])seh  kantoor  'M  gulden  en  van  liet  hamburgsrh 
en  het  keulseh  kantoor  elk   1:2  gulden   i"!  stuiver. 

')  c.  f.  C.  :i0  December  ITd. 

*)  Volgen»  Stephan  biz.  i'd  noot  wenlen  in  versrhiilrnde  plaatsen  in  Duitsehland 
de  lsra(^lieten  getlwongen  «Ie  geheele  eorre.spontlenlie  voor  hunne  geloofsgenooten 
en  bloo  te  uanvaurden  en  te  betalen. 


133 

tijdens   de   Statenpost   o.  a.   vermeld  te  Amsterdfiini  en  te  Haarlem. 

Te  Haarlem  werd  den  24  November  1764  bepaald,  wie  dit  voor- 
recht der  vroegbestelling  zouden  genieten,  en  werden  hiervoor 
genoemd:  de  president-burgemeester,  de  regeerende  en  oud-burge- 
meesters,  de  32  raden  met  den  hoofdofficier,  de  regeerende  en 
oud-schepenen,  de  pensionarissen  en  de  secretarissen.  Ook  te  Gro- 
ningen bestond  deze  vroegbestelling.  Te  Leiden  werd  dit  in  1735 
afgeschaft. 

De  bezorging  der  brieven  begon  reeds  vroeg  en  ook  laat  aan- 
komende brieven  werden  zoo  mogelijk  nog  denzelfden  avond  bezorgd. 
Te  Amsterdam  moesten  de  brieven,  die  met  de  laatste  schuit  te  halfzeven 
*s  avonds  uit  Haarlem  gingen,  dien  avond  nog  bezorgd  worden  (1790) 
en  te  Goes  nog,  als  de  post  te  half  tien  's  avonds  aankwam  (1790). 
Omgekeerd  moesten  te  Utrecht  de  's  avonds  aangekomen  schippers- 
brieven  's  zomers  vóór  7  uren  en  's  winters  vóór  8  uren  bezorgd  zijn  ^). 
Wie  de  brieven  's  winters  den  eigen  avond  nog  besteld  wilde  hebben, 
kon  dit  tegen  dubbel  port  verkrijgen  ^). 

De  schippers  hadden  te  Amsterdam  hunne  eigen  bestellers,  weiar- 
van  reeds  in  1624  en  1651  wordt  melding  gemaakt.  Hun  aantal  was 
echter  soms  onvoldoende,  waarover  o.  a.  in  1735  werd  geklaagd, 
daar  de  bestellers  hierdoor  gedwongen  werden  de  hulp  van  „schooiers 
en  bijloopers"  in  te  roepen. 

Deze  vroegbestelling  werd  nog  in  1795  behouden,  doch  toen 
l)eperkt  tot  de  leden  van  lands-  en  stadsvergaderingen,  de  baljuwen, 
comité's  en  ministers  in  officio  '). 

In  verschillende  plaatsen  werd,  vooral  in  de  oudere  bepalingen, 
voorgeschreven  om  voor  het  bestellen  der  brieven  gelegenheid  tot 
afhalen   te   geven,   o.  a.   te  Leiden,  Groningen  en  's-Hertogenbosch. 

Een  overzicht  van  de  ontwikkeling  van  het  postwezen  tijdens  de 
staatspost  leveren  de  staten  van  opbrengst  der  verschillende  kan- 
toren. Een  volkomen  betrouwbaar  beeld  wordt  ons  hierdoor  echter 
niet  gegeven,  daar  op  de  totale  opbrengst  van  invloed  waren  de 
veranderingen  in  de  contracten  met  het  buitenland,  en  de  opbrengsten 
der  afzonderlijke  kantoren,  onafhankelijk  van  de  toename  van  het 
verkeer,    wijzigingen    ondergingen    door    administratieve    bepalingen. 

')  Stadsmissiven  3,  fol.  88  vs.  11  Juli  1668. 

')    Ook    te   's-GraTenhage   kon   men  in   1638   voor  de   schippersbrieven   extra- 
besteUing  eischen. 
')  C.  14  Juni  1795. 


134 

Zoo  deed  het  overbrengen  der  engelsche  brieven  voor  de  generaliteils- 
steden  van  Delft  naar  Rotterdam  de  ontvangsten  te  Delft  belangrijk 
dalen,  en  waren  de  veranderingen  in  de  onderlinge  verrekening  en 
in  de  betaling  der  ritten  niet  zonder  invloed  op  de  opbrengsten  der 
kantoren. 

Laten  wij  deze,  thans  moeilijk  onder  cijfers  te  brengen  invloeden, 
buiten  rekening,  dan  blijkt,  dat  het  totaal  der  ontvangsten  tot  1762 
geregeld  toenam,  deiarna  daalde  tot  1777,  om  vervolgens  weder  te 
stijgen  met  groote  sprongen  in  1792  en  1793.  Het  totaal  der  toe- 
name, van  349.778  gulden  in  1752  tot  562.742  gulden  in  1793,  is 
echter  nog  gering  vergeleken  bij  die  van  de  pruisische  post,  die  in 
1740  227.000  thaler  overschot  opleverde  en  613.000  in  1786.  Hierbij 
waren  echter  ook  van  veel  invloed  de  steeds  stijgende  baten  uit 
het  personen-  en  goederenvervoer.  In  Engeland  steeg  de  opbrengst 
van  295.000  fi  in  1744  tot  800.000  fi  in  1799. 

Het  totaal  werd  hoofdzakelijk  beheerscht  door  de  opbrengst  van 
het  kantoor  te  Amsterdam,  waar,  met  perioden  van  op-  en  neergang» 
eene  gestadige  toename  valt  te  constateeren.  Rotterdam  vertoont 
grooten  vooruitgang,  met  terugslag  in  1758  en  1762.  In  1779  treedt 
weder  verbetering  in,  die  vooral  met  1791  zeer  belangrijk  wordt. 
's-Gravenhage  zag  de  opbrengst  na  1754  geregeld  dalen  en  bereikte 
eerst  in  1793  weer  het  bedrag  van  1752.  Het  geregeldst  was  de 
vooruitgang  bij  het  dordtsche  kantoor;  Haarlem,  Delft  en  Leiden 
toonen  perioden  van  stilstand  of  achteruitgang  met  tijdelijke  verheffing. 

h.    VERVOER,    POSTILJONS. 

Nadat  de  brieven  bijoongehonden  en  op  de  adviesbrieven  aange- 
teekend  waren,  werd  de  maal  gesloten  en  werd  deze  aan  den  postiljon 
overgegeven. 

Het  rit  was  in  verschillende  secties  verdeeld,  wmu-van  elke 
postiljon  er  slechts  één  bereed,  om  aan  het  einde  van  zijne  sectie  de 
maal  met  brieven  aan  den  volgenden  postiljon  te  overhandigen. 
Onderweg  waren  er  bij  de  f:;ro()tere  afstaiid(Mi  plaatsen  voor  h€*t  ver- 
wisselen der  paarden,  en  bij  de  veren  werd,  als  er  geen  dorp  in  de 
buurt  lag,  een  posthuis  of  wachtlokaal  voor  dv  postiljons  en  paarden 
opgericht,  zooals  te  Kuipersveor  en  o|)  Texrl. 

De  ritten  waren  door  de  particulien»  postmeesters  veelal  uitbe- 
steed, doch  werden  ook  door  enkelen  in  eigen  beht^er  gereden. 

De   hoUandsche   Statenpost   deed   alle  ritten  uitbesteden.  De  aan- 


135 

nemers  waren,  volgens  het  reglement  op  de  uitbesteding  van  6  Juni 
1752  en  het  nader  reglement  van  16  Juni  1756  gehouden,  om  zelf 
de  postiljons  te  betalen,  hun  peiarden  en  zadels  te  leveren  en  eene  uit- 
rusting, bestaande  uit  eene  capotjas,  stijve  laarzen  en  eene  capoetmuts. 

Reeds  tijdens  de  Postsociëteit  hadden  de  postiljons  een  soort 
uniform,  waarvoor  zij  ontvingen  een  rok  van  „corsaai"  en  hasi,  eene 
nmts  en  een  posthoorn.  Op  de  rokken  waren,  althans  in  1749, 
koperen  posthoorntjes  aangebracht. 

In  1753  werd  de  posthoorn  in  eere  hersteld  eu  werd  besloten  om 
aan  de  postiljons  uniformrokken  en  broeken  en  posthoorns  te  verstrek- 
ken ^).  Aan  de  posthouders  of  aannemers  derritten  werd  hiervoor  jeiar- 
lijks  8  gulden  10  st.  per  postiljon  vergoed  ^).  De  uniform  bestond 
sinds  1754  ')  uit  een  rok  van  blauw  laken  met  roode  voering  van  baai 
met  rood  lakensche  opslagen  en  kraag  en  platte  koperen  knoopen.  Op 
den  rug  van  den  rok  stond  een  wapen  van  Holland  met  een  onder 
uithangenden  posthoorn  van  rood  laken.  De  broek  was  van  geel  leer. 

In  een  „reglement  van  besteding  der  postritten",  gebezigd  bij  de 
aanbesteding  in  1760,  wordt  aan  de  posthouders  bevolen  om  aan 
hunne  postiljons  jaarlijks  te  verstrekken  „ieder  een  rok,  broek  en  een 
ruime  capot  of  mantel  met  mouwen  —  (volgens  model)  —  alsmede 
capoetmutsen  en  hoorens**.  De  aannemer  had  zelf  alle  weg-,  tol-, 
veer-,  boom-  en  poortgelden  te  betalen  en  zoo  noodig  bijpeiarden  te 
leveren  *).  De  grootere  routes  waren  in  gedeelten  aanbesteed. 

De  postiljons  waren  volgens  hunne  instructie  *)  verplicht  snel  te 
rijden,  goed  voor  de  malen  te  zorgen  en  die  op  tijd  af  te  leveren. 
Bij  slecht  weer  moeten  zij  die  met  hun  capot-  of  rijmantel  tegen 
den  regen  beschermen.  Zij  moeten  aanteekening  houden,  of  zij  de 
maal  goed  of  defect  ontvangen,  en  mogen  niet  weigeren  iets  mede  te 
nemen,  wat  hun  door  bevoegden  ten  vervoer  wordt  toevertrouwd. 
De  onderweg  ontvcmgen  brieven  zullen  zij  aan  het  eindstation  afgeven 
en  die  voor  onderweg  aanteekenen  en  verrekenen.  Zij  zijn  gesteld 
onder  toezicht  van  en  gehoorzaamheid  verplicht  aan  de  hoofdcom- 
miezen of  eerste  commiezen  der  kantoren,  die  hen  bij  wangedrag 
kunnen   ontslaan.    Later  werd   hun   nog  uitdrukkelijk   verboden  om 


•)  C.  25  Oclober  1753. 

*)  C.  10  Febr.  1757.  By  de  invoering  der  uniformen  in  1754  was  de  vergoe- 
ding f^.  >)  C.  5  Januari  1574. 

*)  Aan  de  portiers  der  stadspoorten  werden  dikw\jls  fooien  gegeven  o.  a.  te 
Gouda,  Schoonhoven,  Utrecht  en  Dordrecht 

•)  a  6  Juni  1742. 


136 

andere  brieven  dan  die  van  de  Statenpost  te  vervoeren,  behalve  voor 
de  schippersbrieven ,  waarvoor  over  het  vervoer  oude  contracten  be- 
stonden '),  en  werd  hun  voorgeschreven  om  bij  aankomst  en  vertrek 
en  bij  het  doortrekken  van  plaatsen  op  den  hoorn  te  blazen  *).  Dit 
gold  ook  als  signaal  voor  het  openen  der  poorten  na  sluitingstijd. 
In  eenige  plaatsen  werd  dit  uur  op  postdagen  later  gesteld  o.  a.  voor 
Arnhem  in  1642,  te  Dordrecht  (Sluispoort)  in  1684,  te  Leiden  in  1748 
en  te  Zwolle  in  1754  en  1774. 

Bij  buitengewoon  groote  correspondentie  en  zware  malen  waren 
de  postiljons  verpHcht  om  een  bijpaard  te  nemen,  hetwelk  gewoonlijk 
bA-paard  werd  genoemd.  Het  gebruik  van  postkarren  werd  als  een 
misbruik  verboden,  daar  het  vervoer  hierdoor  werd  vertraagd  ').  Niet- 
tegenstaande het  verbod  waren  de  postkarren  toch  reeds  vroeg  op 
enkele  Hjnen  toegelaten.  Ik  vond  deze  vermeld  op  het  texelsche  rit 
sinds  1756,  tusschen  Leiden  en  Alfen  en  tusschen  Amsterdam  en 
Alfen  sinds  1  Deo.  1763  voor  de  brieven,  die  Dinsdag  en  Vrijdag 
van  Amstenlam  vertrokken.  Ook  de  maal  van  Utrecht  op  Amersfoort 
werd  in  1756  en  die  van  Antweri>en  naar  Zevenbergen  in  1786  per 
kar  overgebracht,  althans  in  dat  jaar  werd  de  postiljon  met  kar 
aangehouden  op  vermoeden  van  frauduleuzen  invoer  \  De  postkarren 
waren  tx>rspronkelijk  open.  doi'h  toen  een  maal  met  brieven  ver- 
brandde diH>r  de  vonken  uit  de  pijp  van  een  dn>nken  postiljon,  werd 
Unolen   ovenlekte  karren  te  gebruiken. 

Hel  dag  en  nacht  rijilen  doi>r  wtvr  en  wind  en  langs  dikwijls 
ztvr  sKvhte  wcijon  ven^ischtt-  joni^f  en  krachtige  pers4:»nen.  Er  werd 
duariMU  lvsK»lt»n  gtvn  pi>stiljon>  me?^r  a;ui  tt*  nenu*n  lK>ven  de  35  jaiir. 
te  eisohen.  dat  men  dt-  (N»>liljons  v«M»r  óv  aanneming  aan  den 
hoofdconuuies  wn^rsleldt*  t-n  hun  ttMi  [HMisimn  te  verleenen  van 
3(>   stuiver  iht  wtH*k  na  5<^jarii:en  oud<'nl*.»m  vu   1-Vjarigen  dienst  % 


^\  i\  17  iVtoU^r  l7\'v  \\A.   \»H^r  *lr  <\'J  ipj^rs  wir.  Ariistr^nlAm  «"^p  Gouda  »*n  van 

M  i:.  ^7  April  17:»»  'i  r    If^  Juni  l7ó*v 

*\  Vv\%A  \\  I  S*i»ptT*!«lH*r  |T.Vv  M:*  \\  A<  r,  v^ijAk'  •/'<  >v-,^:i>  .irn  t»xvoer  vaji 
l^rit^Nru    aU    »ïr    NXt*-.tuiJ:^.  K^     x'vH-!    V-    IV*-.    M-    ir-    :  -:-.-:.v.;.  '*>  iw.vmU-r  I7r»9 

\xvr\toii.     \nt^tri\i.-iv.t      Vlirv.    .^;!»>ïï     Ihr^i.s»;    t  v.    ^  ~   :  s^     *'•     !     l^-»-vmlH^r  IT^I: 
tt^uKni      MiVu  ixvxK  t^M»  nx  Jo  ^^>xS^vl:^v*     .*   \,;    •  ~^-      »-  \'*  Sptt^inS^r  17%. 

»»  i  11  \UaH  IW»  ru  K,x  vt.^^i,  xAv,  Hv.Av  :  ^^  M  1  t^*^  ««r.  n.  B.  Vin. 
\\U.  S^7.  H^ï  ku>.tkiJiU'il  lu  .u  .Us^i  ^Wn  viui.>t  oi.ïx-.:,:-  :  'r^\crr  j>rn>H>fn.  Bij 
ivaivvlulio  \Ai»  "  >Hpltmtvi    1>1:.\  i»v.  Ti    K  1\    l  '.  >X  x*.-i  ^-:  ivr.^Wn  v*»rhixogd 


137 

De  rijloonen,  die  aan  de  aannemers  werden  uitbetaald,  werden, 
vooral  tusschen  1753  en  1759,  steeds  verhoogd  wegens  de  duurte  der 
fourage  en  de  toename  van  de  zwaarte  der  pakketten.  Aan  den  post- 
houder  te  Gouda  werd  zelfs  voor  drie  jaar  /  150. —  per  jaar  extra 
toegekend,  op  voorwaarde  echter,  dat  hij  zelf  zoude  zorgen  voor  de 
rijmantels  der  postiljons  *). 

Om  het  snel  rijden  der  postiljons  aan  te  moedigen  werd  een 
douceur  bepaald  voor  het  op  tijd  aankomen*).  Toch  werd  ook  later 
wel  over  vertraging  geklaagd,  die  echter  niet  steeds  aan  de  postil- 
jons te  wijten  was.  Zoo  werd  de  postiljon  van  's-Gravenhage  op 
Alfen,  die  aan  het  huis  ten  Bosch  de  hofbrieven  afhaalde,  daar 
geregeld  opgehouden  '). 

Niettegenstaande  het  verbod  om  voor  anderen  dan  voor  de  Sta- 
tenpost  brieven  te  vervoeren,  vindt  men  voortdurend  klachten  over 
het  smokkelen  van  brieven  door  de  postiljons.  Vooral  het  verwissel- 
kantoor te  Alfen,  waar  tegelijkertijd  postiljons  uit  alle  richtingen 
bijeenkwamen,  bood  hiertoe  een  voor  de  postiljons  als  aangewezen 
gelegenheid.  In  Noord-Holland  bedroeg  het  aantal  smokkelbrieven 
al  even  veel  als  dat  der  per  post  verzondenen  en  ook  na  de  afzetting 
der  commiezen  te  Hoorn  en  te  Alkmaar  werd  hierover  geklaagd  *). 

Op  het  rit  van  Arnhem  naar  Utrecht  werden  zoovele  brieven 
gesmokkeld,  dat  men  de  verwisselplaats  met  de  duitsche  postiljons 
moest  verleggen  % 

Het  meest  werd  gesmokkeld  met  de  tusschenbrieven ,  dat  zijn 
brieven  voor  en  van  plaatsen,  waar  geen  kantoren  gevestigd 
waren  %  Om  dit  te  beperken  werd  in  1791  voorgesteld  om  aan  de 
postiljons  een  bestelloon  uit  te  keeren  voor  de  tusschenbrieven  van 
3  st.  per  te  bezorgen  en  1  st.  per  ontvangen  brief.  Dit  werd  15  Mei 
1794  door  de  Staten  toegestaan,  waarbij  tevens  de  bestelhuizen  van 
brieven  werden  verboden  en  het  aantal  bussen  werd  vermeerderd 
om   het   bestellen  in  herbergen  te  keeren  ^).    Men    had   eerst  getracht 


')  C.  20  Juni  1658.  In  de  instructie  van  2  April  1796  werd  aan  de  posthouders 
bevolen  om  jaarlüks  de  door  hen  aan  de  postiljons  betaalde  loonen  op  te  geven , 
werd  aan  de  hoofdcommiezen  het  recht  gegeven  de  postiljons  te  visiteeren  on 
werd  aan  de  postiljons  gelast  om  voor  de  tusschenbrieven  (ontvangen  en  besteld 
onderweg)  2  st.  te  rekenen,  waarvan  zij  er  zelf  1  st  mochten  behouden. 

=)  C.  9  Maart  1767.  ')  C.  19  October  1752,  klacht:  C.  6  November  1775. 

^)  C.  25  September  1755,  8  December  1759. 

*)  C.  7  November  1775  en  1790.  «)  C.  20  Januari  1756. 

^  C  21  Mei  1791 ,  10  November  1791 ,  Res.  Staten  van  Holland  15  Mei  en  4 
Angnstos  1794. 


138 

het  smokkelen  tegen  te  gaan  door  de  postiljons,  die  zich  hieraan 
schuldig  maakten,  te  ontslaan;  doch  het  misbruik  was  zoo  ingewor- 
teld, dat  men  de  personen  wel  kon  vervangen,  doch  de  zaak  dezelfde 
bleef.  De  resolutie  van  de  Staten  van  9  Juli  1794  bepaalt  nu  /"So. — 
boete  voor  het  bezorgen  van  brieven  buiten  de  kantoren  of  bussen, 
f  50.—  voor  het  knoeien  door  de  postiljons,  f  50.—  voor  het  be- 
stellen van  fransche  brieven,  /lOO.—  voor  het  inzamelen,  oploopend 
tot  f  200.—  en  f  300.—.  Tegen  de  herbergiers,  die  dikwijls  op  eigen 
gez£4;  postbaas  speelden,  werd  daarenboven  schorsing  tot  6  weken 
en  bij  de  derde  herhaling  verbod  van  hun  bedrijf  bedreigd. 

Behalve  de  postiljons  had  men  postschippers  op  Texel  en  later 
op  Vlieland  om  de  brieven  aan  de  schepen  te  bestellen  en  om  de 
brieveji  van  die  eilanden  naar  Den  Helder  te  brengen.  Waar  de  pos. 
tiljons  de  rivieren  moesten  passeeren,  maakte  men  gebruik  van  de 
bestaande  veren.  Ook  de  daaraan  verbonden  veerlui  gaven  soms 
aanleiding  tot  klachten  over  vertraging  \ 

Aan  de  postiljons  werden  rijpassen  verstrekt,  die  aan  verschil- 
lende kantoren  en  aan  de  veren  moesten  afgeteekend  worden  met 
het  uur  van  aankomst  en  vertrek.  Zoo  werd  op  het  rit  van  Amster- 
dam tot  den  Posthoorn  de  rijpas  afgeteekend  te  IJselmonde,  Sas 
van  Strijen  en  Moerdijk  en  op  dat  van  Brielle  te  Maassluis.  Aan  het 
hoofd  prijkt  het  wapen  van  Amsterdam  en  deiaronder  de  volgende 
vermaning:  „Postiljons,  draagt  in  alle  diligentie  nacht  en  dag,  sonder 

nisten,   dese   ordinaris   Maal  met  Brieven  na ,  en  van  daar 

wederom  herwaarts,  latende  hier  onder  aanteekenen  de  uure  en  dagh 
van  u  vertrek  en  aankomen''  \  De  rijpassen  of  uurcedullen  tus- 
schen  Alfen  en  Eindhoven  waren  eenvoudiger  en  gaven  alleen  een 
formulier  voor  het  invullen  der  uren  van  aankomst  en  vertrek.  Men 
had  <MMi  uurcedulle  voor  Gorinchem-  Alfen  en  retour,  die  behalve 
aan  de  begin-  en  eindstations  te  Grmda  werd  ingevuld,  en  een  voor 
Gorinchem  op  Eindhoven  en  retour,  die  ook  te  Drunen  en  Tilburg 
werd  afgeteekend  \ 

I)(»  brieven  waren  geborgen  in  leeren  zakken,  waarvan  de  klep 
afzonderlijk  gesloten  werd  en  gelegenheid  bood  om  op  tussohen- 
stations  ontvangt>n  of  af  tt»  geven  pakketten  in  te  sluiten,  zonder  dat 
de  hoofdmaal  g<M)p(»nd  wi'rd.  ()|)  lu»t  rijksarchief  te  \s-IIertogenbosch 
wordt  een  postzak  van  Dordrecht  op  Antwerpen  Ix^waard,  die  in  179fi 


')  (].  3  Maart  1771>,  over  de  werliedoii  aan  het  kralingsche  on  van  het  Kuipersveer. 
')  R.  A.  F.  n^  27^  ^)  R.  A.  P.  n".  271  fol.  24  en  25. 


139 

dienst  deed  als  overtuigingsstuk  in  een  proces  wegen»  postberooving. 
Deze  zak  is  36  cM.  breed  en  49  cM.  hoog  en  van  boven  gesloten 
door  eene  ijzeren  roe,  die  door  de  hiertoe  in  den  zak  aangebrachte 
gaten  gesloken  wordt.  Deze  roe  is  aan  de  eene  zijde  in  een  |-hoek 
omgebogen  en  aan  de  andere  zijde  met  een  slot  gesloten.  Onder  aan 
den  zak  is  aan  beide  zijden  een  leeren  reep  opgenaaid  van  4l  cM. 
breed,  waarop  in  leer  is  opgenaaid  aan  de  eene  zijde  „Antwerpen" 
en  aan  de  andere  zijde  „Dordrecht".  De  letters  zijn  3i  mM.  hoog. 
De  tasch  wordt  gedragen  aan  een  riem,  die  onder  aan  de  tasch  is 
vastgehecht  en  waarvan  het  eene  eind  wordt  gestoken  door  de 
ijzeren  sluitroe. 

Het  vervoer  ondervond  somtijds  vertraging  door  natuurlijke  hin- 
dernissen als  ijsgang,  overstrooming  enz.  of  door  buitengewone  om- 
standigheden, zooals  het  in  het  land  doordringen  van  vijandelijke  legers 
of  het  verbreken  der  correspondentie  door  naburige  postmeesters.  In 
1795  werd  de  maal  op  Hamburg  10  dagen  opgehouden  voor  het 
lezen  der  brieven  door  de  censuur '). 

Toen  in  1769  Polen  door  de  pest  werd  geteisterd,  werden  inlich- 
tingen gevraagd  aan  Pruisen,  hoe  aldaar  met  de  brieven  gehandeld 
werd,  doch  werden  alhier  geen  bijzondere  maatregelen  genomen, 
toen  bleek  dat  in  Pruisen  reeds  voldoende  voor  het  ontsmetten  der 
brieven  gezorgd  was  *).  Toen  de  pestgevallen  zich  in  1771  in  Polen 
herhaalden,  werd  door  schepenen  en  raden  van  Zwolle  aan  de  ham- 
burger en  groninger  posthoudei*s  aldaar  en  aan  den  wagenmeester 
van  den  wagen  van  Lingen  bevolen  om  de  uit  Polen  of  Rusland 
komende  brieven,  die  nog  niet  gezuiverd  waren,  te  doorsteken,  te 
berooken  en  door  den  azijn  te  halen.  Door  de  commissarissen  werden 
voor  Holland  gelijke  voorzorgsmaatregelen  voorgeschreven ').  Als 
ontsmettingsmiddel  werd  in  de  18*^®  eeuw  in  Pruisen  een  der  navol- 
gende mengsels  gebezigd: 


')  C.  2  April  1796  t  36.  Den  14  Maart  was  besloten  om,  nu  de  verzending  over 
land  was  gestaakt,  elke  14  dagen  een  vaartuig  met  brieven  op  Hamburg  te  zen- 
den. De  brieven  op  Engeland  werden  te  's-Cvravenhage  gelezen  door  het  Comité 
van  Waakzaamheid;  alleen  de  amsterdamsche  brieven  werden  te  Amsterdam 
zelf  gelezen.  De  censuur  werd  op  verzoek  der  commissarissen  den  21  April 
1795  opgeheven,  daar  zü  de  postery  en  den  handel  benadeelde  en  toch  geen 
resultaat  gaü 

Orer  de  verschillende  vertragingen  en  stremmingen  zie  het  behandelde  by  de 
afieonderiyke  routes. 

')  C.98  November  1769. 

')  Reaolntie  Zwolle  30  October  1771  en  C.  27  November  1771. 


140 


Ro    Nitri:  fe  j 
Sulphur.  fe  /3 
Bacc.  lauri 
Herb.  absinth. 

mille  fol. 
Succin.  a  a  fe  (5 
M.  f.  pulvis  grossus. 


of 


Ro    Rad.  Serpanlar.  Virg.  ?  |5 
Herb.  Salviae 

Rutae  a  a  M.  iv. 

Flor.  Sambuc. 

Chamomill.  aap.  iv. 

Camphor  3  ij. 
Acetuiïi  vini  M.  iv. 
Diger.  leni  calore  p.  hor.  xii. 
Col.  S. 


l.   HET   BRIEFGEHEIM. 

De  begrippen  over  het  recht  tot  schending  van  briefgeheim  zijn 
zoo  nauw  betrokken  bij  den  dienst  der  posterijen,  dat  ik  ook  dit 
onderwerp  eene  korte  bespreking  hier  niet  onwaardig  oordeel. 

In  den  tijd,  waarover  deze  verhandeling  loopt,  was  de  onschend- 
baarheid van  het  briefgeheim  tegenover  derden  erkend  en  werd  uit- 
drukkelijk aan  de  beambten  verboden  om  aan  derden  inzage  of 
inlichtingen  te  verstrekken,  ja  wais  het  zelfs  aan  de  bestellers  niet 
geoorloofd  om  aan  onbevoegden  adressen  te  doen  zien  ').  Dit  hield 
verband  met  de  inrichting  van  den  handel,  die  niet  als  thans  een 
krachtigen  steun  vond  in  algemeene  publiciteit,  doch  juist  omgekeerd 
de  aangeknoopte  goede  relaties  zooveel  mogelijk  geheim  hield  en 
aldus  de  concurrentie  trachtte  uit  te  sluiten  of  te  beperken.  De 
kleinhandel  toch  was  zuiver  locaal  en  alleen  voor  zeldzame  en 
kostbare  voorwerpen  kon  men  er  aan  denken  in  eene  andere  stad 
een  leverancier  U)  zoeken.  Wie  dus  in  zijne  stad  de  eenige  leverancier 
was  van  een  bepaald  gewild  artikel,  stond  zeer  sterk  tegenover  de 
afnemers.  Üe  geheimhouding  van  adressen,  die  bij  onbeperkter  koop- 
gelegenheid  niet  door  te  voeren  zoude  zijn,  was  hier  mogelijk  en 
onder  die  omstandigheden  voor  den  koophandel  gewenscht. 

Dt'  particuliere  correspondentie  werd  in  het  algemeen  geëerbie- 
digd, doch  op  dit  beginsel  waren  eenige  uitzonderingen,  die  deels  ook 
nu  worden  aangenomen,  deels  in  de  gesteldheid  dier  tijden  hare  ver- 
klaring vinden. 

Hij  (Ir  internationale  politiek  werd  elk  middel  geoorloofd  geacht 
om  zich  op  de  hoogte  te  stellen  van  de  plannen  van  den  tegen- 
stander  en   de  verwezeidijking  hiervan  te  verhinderen.  Het  schenden 


')  Insinu'lie   Li*i«h'n    1735.    In   hel   ndvios  vnn  de  leidsche  kooplieden  van  1735 
wordt  verzocht  om  de  huitcnlandsche  correspondentie  zelf  te  mogen  afhalen. 


^aii    hriefgelieim    was   hierbij    zoo   algemeen,  dat    de    gezanten    voor 
gewichtige   dépêches   cijferschrift   gebruikten.    BHjkens   schrijven    van 
<Ien  gezantschapssecretaris  Rumpf  te  Parijs  uit  1669  werden  de  gezan- 
ten brieven    aldaar   geregeld   geopend   en   daardoor  dikwijls  zeer  laat 
bezorgd. 

Over  Rusland  schrijft  een  oostenrijksch  diplomaat:  de  postdirec- 
teur Winnius  (eerste  postmeester  van  den  Czar)  is  thans  soms  zoo 
goed,  als  men  het  \um\  zeer  sterk  verzoekt,  tegen  zijne  gewoonte  de 
brieven  niet  te  openen  en  te  lezen  ^). 

Het  verwondert  ons  dus  niet,  dat  Holland  na  1752  gebruik 
maakte  van  de  macht  over  den  brievenloop  der  haagsche  diplo- 
maten, om  zich  op  de  hoogte  te  houden  van  hetgeen  zij  aan  hunne 
lasthebbers  meldden.  Dat  dit  echter  zoo  stelselmatig  werd  gedaan, 
dat  feitelijk  alle  brieven  van  den  franschen  gezant  tot  1787  zijn 
afgeschreven,  geeft  een  eigenaardigen  blik  op  de  diplomatieke  ge- 
bruiken dier  dagen.  Volgens  de  mededeelingen  van  de  Jonge  waren 
twee  geëmploieerden  te  *s-Gravenhage,  Tinne  en  Rietmulder,  in  het 
bijzonder  belast  met  het  losmaken  der  lakken,  zoodanig  dat  zij  na 
lezing  der  dépêches  weder  er  op  bevestigd  konden  worden,  zoodat 
schijnbaar  de  brief  in  ongeschonden  staat  verkeerde.  Zij  moesten 
daarna  de  dépêches  zoo  spoedig  mogelijk  overschrijven,  weder  ver- 
zegelen en  aan  hare  adressen  doen  verzenden.  Met  het  ontcijferen 
of  dechiftreeren  van  het  geheimschrift  belastten  zich  Lyonet  en 
Groiset,  die  echter  voor  dit  moeilijk  werkje  somtijds  zooveel  tijd 
noodig  hadden,  dat  het  direct  belang  van  het  nieuws  wel  eenigszins 
eraf  geweest  zcd  zijn.  Sommige  dépêches  vereischlen  18  maanden, 
eer  de  sleutel  gevonden  was!  Frankrijk  schijnt  eindelijk  begrepen 
te  hebben,  dat  de  hoUandsche  post  onbetrouwbaar  was,  en  stelde 
in  1787  voor  de  staatsdépêches  koeriers  in  tusschen  's-Gravenhage 
en  Vcdenciennes.  Pruisen  volgde  den  gewonen  weg  tot  1803.  Op  het 
rijksarchief  te  's-Gravenhage  bevindt  zich  nog  eene  belangrijke  col- 
lectie afschriften  van  aldus  onderschepte  diplomatieke  stukken  ^). 

De  particuliere  correspondentie  werd  in  gewone  tijden  geëerbie- 
digd; het  schenden  van  briefgeheim  was  dan  ook  reeds  door  Martin 
Luther   als    doodzonde    gebrandmerkt   en    in    Duitschland    door   het 


')  Veredarius  blz.  137.  De  oudste  klacht  over  schending  van  briefgeheim  is 
waarschgnlgk  vfèï  die  van  de  landvoogdes  Margaretha  van  Oostenrgk  in  1514 
door  Brian  Turke,  „maistre  des  postes  du  roy  d'Angleterre"  te  Londen.  Zie 
L.  Pb.  C.  van  den  Bergh  in  Jaarb.  post  1871/2,  blz.  291—297. 

')  Zie  hierover  A.  Ising,  een  dialoog  in  1756,  in:  Nederl. Spectator  1860, n^ 241. 


142 

Kammergericht  als  Crimen  falsi  bestempeld  ^).  Eene  uitzondering  werd 
echter  gemaakt   in   tijden  van  politieke  verwikkelingen,  waarbij  ook. 
de  particuliere  brieven  aan  de  censuur  onderworpen  werden.  Bij  het 
beleg  van  Bergen  op  Zoom  in  1747  beval  de  vroedschap  van  Tholea 
om   alle  brieven  door  de  burgemeesters  te  doen  lezen  en  in  de  aan- 
stelling van  D.  van  Heek  te  Leiden,  als  postmeester  van  den  koning 
van  Engeland,  in   1717,  werd  hem  speciaal  op  het  hart  gedrukt  om 
een   waakzaam   oog  te  houden  op  de  correspondentie  van  's  konings 
„Rebellische  Unterthanen"  ^).  In  1782  *)  werden  ongeveer  2000  brie- 
ven op  Engeland  gelezen,  waarbij  ook  hebreeuwsche  brieven  waren, 
waarvoor  een   speciaal   deskundige  werd  te  hulp  geroepen.  Er  werd 
echter  niets  gevonden,   behalve  vier  pakjes  met  diamanten,  waarop 
door  de  admiraliteit  van  Zeeland  werd  beslag  gelegd. 

In  1786  kwamen  er  klachten  in  de  Opregte  Nederlandsche  Cou- 
rant over  beweerde  briefschending  te  Leiden  *).  De  zaak  werd  toen 
uitvoerig  onderzocht,  wel  een  bewijs,  dat  dergelijke  feiten  niet  tot  de 
gewoonte  behoorden,  zooals  in  Frankrijk,  waar  Montesquieu  schreef 
„depuis  rinvention  des  postes,  tous  les  secrets  des  particuliers  sont 
dans  Ie  pouvoir  du  public*'  en  Voltaire  geestig  opmerkte  „Jamais 
Ie  ministère  qui  a  eu  Ie  département  des  postes  n'a  ouvert  les  let- 
tres d*aucun  particulier,  excepté  quand  il  avait  besoin  de  voire  ce 
qu'elles  contenaient".  Van  Lodewijk  XV  wordt  zelfs  beweerd,  dat 
hij  zelf  de  brieven  der  Parijzenaars  opende  om  zich  in  de  chronique 
scandaleuse  te  vermeien  %  Het  veel  besproken  geval  van  1786  bleek 
slechts  op  eene  vergissing  te  berusten  en  een  brief  te  betreffen  €ian 
mr.  P.  C.  Chasteleyn,  die  aan  een  verkeerd  adres  was  bezorgd. 
In  1787  (C.  6  Juni)  werd  zelfs  een  groot  besogne  gehouden  over 
een  verkeerd  bezorgden  brief  van  Th.  van  Leeuwen  te  Amsterdam 
aan  P.  Vreede,  hetgeen  aan  politieke  invloeden  werd  toegeschreven. 
Het  bleek  echter,  dat  ook  hier  slechts  eene  vergissing  was  begaan, 
waaraan  de  post  geen  schuld  had. 

Voor  Indië  gold  minder  vrijheid.  Het  was  verboden  om  over 
zaken  van  de  Compagnie  te  schrijven,  en,  om  ontduiking  van  dit 
verbod  te  beletten,  werd  in  1660  het  lezen  van  elle  uit  Indié  te 
verzenden  brieven  bevolen.  Ook  de  uit  Europa  verzonden  brieven  werden 


^)  Luther,   Polemische  Schriften  by  Irmascher,  bd.  V,  blz.  13;  Stephan  blz.  53. 
')  Origineel  in  het  bezit  van  den  heer  W.  J.  J.  C.  Bgleveld  te  Leiden. 
3)  C.  27  November  1782.  -•)  C.  16  Maart  1786. 

^)  Over  Fouquet,   intendant  onder  L.   XIV,  zie  blz.   13  en  A.  de  Roihschüd, 
Histoire  de  la  Poste  aux  lettres,  Paris  1876,  p.  198. 


i  M^    Indië   eerst   gelezen  ten   overstaan  van  een  commissaris-generaal. 

Later    werd   men  minder  kieschkeurig.  In  1793   (C.   26  Februari) 

v^'crd   door  de  Staten  gelast  om  geen  pakketten  te  doen  afgaan  met 

Ir^et    zegel    van    het    Comité    revolutionaire    „of   diergelijk    oproerig 

aiegel"   en   maatregelen  te  beramen  tegen  de  verspreiding  van  oproe- 

»nge    pamfletten.    In    1795    werden   lijsten   aangelegd   van   verdachte 

adressen,  waarvan   eene  lijst   van  het  kantoor  te  Leiden,  aangelegd 

^óór  16  December  1795  en  bijgehouden  tot  27  Juni  1798,  de  namen 

van  64  verdachten  bevat. 

Bij  de  openstelling  van  de  gelegenheid  om  brieven  op  Engeland 
(7  Februari  1795)  en  over  zee  op  Hamburg  (16  Februari  1795)  te 
verzenden  werd  bevolen  de  brieven  voor  de  verzending  te  doen  lezen. 
Eene  zending  op  Hamburg  werd  hierdoor  10  dagen  opgehouden  ^). 
Voor  de  correspondentie  op  Zweden  was  den  16  Maart  1677  door 
de  Staten  bepaald,  dat  deze  niet  over  staats-  of  oorlogszaken  mocht 
handelen,  hetgeen  een  aan  de  censuur  onderwerpen  der  brieven  doet 
vennoeden  *).  De  correspondentie  op  Frankrijk  werd  in  1793  door 
den  erfprins  te  Dordrecht  opgehouden  om  te  lezen,  doch  dit  duurde 
slechts  kort  wegens  het  daartegen  ingebracht  protest  ^). 

Een  bijzonder  vroeg  geval  van  politieke  schending  geschiedde  op 
last  van  de  Staten  den  8  Augustus  1584.  Een  bode  was  te  Rotterdam 
gevangengenomen  en  de  Staten  machtigden  nu  den  burgemeester 
te  Dordrecht  om  van  den  anderen  bode  (waarschijnlijk  van  Ant- 
werpen), die  in  „den  blinden  esel"  over  de  Munt  te  Dordrecht  wachtte , 
de  brieven,  pakketten  en  koffers  te  openen,  om  te  zien  of  zij  iets 
bevatten  „tot  nadeel  van  den  lande"  *). 

Arrest  op  brieven  werd  niet  toegelaten,  doch  die  voor  gevan- 
genen werden  aan  de  heeren  van  hel  gerecht  uitgeleverd  en  die  voor 
gefailleerden  aan  den  curator  bezorgd  %  In  overeenstemming  hier- 
mede beval  de  magistraat  te  's-Gravenhage  den  19  Juni  1747  om 
de  brieven  voor  5  personen,  die  op  order  van  het  Hof  gevangen- 
genomen waren,   aan  den   president  van   het  Hof  te  zenden*).  Den 


^)  Ond«r  de  in  1795  benoemde  commissarissen  werden  de  brieven  door  den  presi- 
dent-commissaris Hahn  zelf  gelezen  (brief  19  September  1795).  30  Mei  1796 
volgde  eene  aanschrgving  om  de  brieven  op  te  houden  en  ter  lezing  te  zenden  aan 
de  Commissie  van  binnenlandsche  correspondentie  van  Holland  ie  's-Gravenhage. 

^  Jaarboekje  van  de  postery,  2***  jaarg.,  blz.  10. 

')  C.  3  Mei  1793.  ')  Jaarboekje  1851 ,  blz.  3. 

*)  Brievenboek  Rotterdam,  10  September  1767  n°.  133. 

*)  Deze  personen  waren  prins  Justiani  of  du  Tour,  Ie  comte  d'Aspermoni, 
milord  Fredrik  Mageius,  Bonaventura  Ie  Gras  en  Ferdinand  Sertorius. 


144 

26  November  1790  werd  de  hoofdcommies  te  Dordrecht  gemachtigd 
om  de  brieven  van  een  gevangene  C  en  een  voortvluchtige  H.  aan 
den  hoofdofficier  af  te  geven. 

Eene  speciale  reden  voor  het  openen  van  brieven  was  het  ver- 
moeden, dat  meerdere  brieven  onder  een  couvert  verzonden  waren. 

Het  openen  op  vermoeden  hiervan  wordt  reeds  in  het  rapport 
van  Ie  Jeune  voorgestaan.  Deze  pakketzendingen,  die  de  porten 
drukten,  worden  in  1754  genoemd  „een  quaat  dat  van  gevolge  is 
en  ten  uyterste  nadeelig  word,  als  makende  het  publicq  bekent  de 
routes,  die  de  brieven  neemen,  en  haar  ongevoelig  een  weg  kunnen 
doen  neemen  buyten  's  Lands  Posterijen**  *). 

In  1755  vond  men  in  een  couvert  uit  Enkhuizen  voor  Hamburg 
8^  andere  brieven,  waarbij  ook  de  commiezen  te  Hoorn  en  Alkmaar* 
betrokken  waren,  die  hierop  ontslagen  werden  ^). 

De  secretaris  van  de  sociëteit  Suriname,  die  een  contract  had 
voor  f  8(M).—  per  jaar  voor  de  verzending  der  sociöteitsbrieven, 
stond  onder  verdenking  hiermede  ook  particuliere  brieven  te  ver- 
voeren. Een  in  17H()  geopend  pakket  bevatte  het  bewijs  en  hield 
ook  57  brieven  aan  particulieren  in  \ 

Het  recht  om  dergelijke  smokkelpakketten  te  openen,  werd  uit- 
drukkelijk bepaald  in  het  contract  met  Taxis  van  1761. 

In  een  schrijven  uit  liet  midden  der  18^®  eeuw  in  het  amster- 
damsch  iU'chief  wordt  de  vraag  gesteld,  of  de  postmeester  het  recht 
heeft  om,  op  vermoeden  van  ontduiking,  brieven  te  openen  en  hoever 
dit  recht  ^aat.  Het  antwoord  hierop  luidt:  „Men  vind  nergens  eenige 
keur  of  ordonnantie,  die  hem  dat  recht  geeft.  En  wat  men  te  doen 
heeft,  bijaldien  men  sijn  brieven  geopend  vind,  of  besteld  zijnde  ge- 
opend terug  bekomt?  daarop  diend  men  zig  moet  beklagen,  tzij  bij 
burgemeesteren,  fiscaal  of  schout,  van  sodanige  plaats,  daar  dal 
gebeurt**. 

Ook  voor  onbestelbare  brieven  werd  in  verschillende  instructies 
hel  openen  bevolen  om  het  adres  van  den  afzender  te  leeren  ken- 
nen. Dit  geschiedde  o.  a.  te  *s-Hertogenbosch  in  1770. 

Waar  het  openen  in  bijzondere  gevallen  werd  toegestaan,  werden 
hieraan  gewoonlijk  zekere  waarborgen  verbonden.  In  de  instructie 
te    Leiden    uit    1735  werd  dit  alleen  toegestaan  op  bevel  van  burge- 

')  C  28  September  17r>4.  •)  C.  :25  September  17.55. 

'')  (].  \)  Mei  1700.  Men  dreigde  nu  mei  opzegging  van  hel  contract.  Dit  hielp 
eehter  W(>inig,  tbiar  ook  10  .luni  M'A  over  insluiting  wordt  geklaagd.  Men  dreigde 
toen  alle  pakketten  voor  de  sociëteit  te  zullen  onderzoeken. 


146 

meesteren  en  in  hunne  tegenwoordigheid  of  die  van  een  vertegenwoor- 
diger, die  onder  secrelesse  stond,  en  in  'a  Hertogenbosch ,  waar  in 
1770  eene  uitzondering  was  gemaakt,  die  het  brievengeheim  vrij 
illusoir  maakte,  werd  althans  gegischt  een  besluit  van  den  magistraat, 
waarvan  extract  aan  den  commies  was  te  overhandigen.  De  uitzon- 
dering gold  voor  correspondentie  „die  vermoedelyk  zoude  konnen 
strekken  tot  nadeel  van  het  tand  of  dese  stadt"  en  indien  de  sche* 
penen  of  de  heeren  van  de  Leden  „anders  kwamen  te  ordonneren". 
Voor  bij  toeval  opengegane  'brieven  werd  in  1733  te  Arnhem 
aan  den  commies  voorgeschreven  om  deze  brieven  met  het  post- 
cachet  te  sluiten.  In  andere  plaatsen  vond  ik  hiervoor  geen  voor- 
schriften vermeld. 


VTERDE  AFDEELING. 
Belangrijkste  postverbindingen  vin  Hollend. 


a.     DE    HIJKSPOST. 

beiniH>iingeii  van  de  tnxisclic  post  beperkten  zich  wrsl 
^elijic  wij  reeds  in  het  vooi^oande  hoofdstuk  uiteenzetten, 
tot  de  verzrnchng  van  Brussel  naar  Spanje  en  naar  Weenen, 
Kerst  na  de  annsteUing  van  Taxis  tot  rijkspostmeeHter 
werden  ouk  de  overige  <]eelon  van  Duitsehland  in  het  net  van  rilten 
opgenomen,  voor  zooverre  dil  niet  wenl  helet  door  de  oprichting  der 
land.sposten. 

Door  het  verdrag  van  27  Juli  KM"»  aanvaardde  TaxIs  de  ver- 
plii-liting  om  een  rit  in  te  richten  lus»chen  Keulen,  Frankfort  en 
Nürnlierg,  waarop  in  U'AH  hot  rit  volgde  van  Keuten  op  Hamburg. 
Hierdoor  drong  de  liijkspost  ook  door  tot  Noord-Duitschland  en 
werd  de  mogehjkheid  geopf-nd  om  de  ritten  ook  tot  de  noonl-neder- 
landsche  gewesten  uit  te  brei<len.  De  hiertoe  aangewende  pogingt^n 
stuitten  eerst  af  op  den  tegenstand  van  Keulen,  doch  gelukten  in 
IB^'i  ').  Vóór  dien  tijd  lm<l  Taxi»  met  Holland  alleen  directe  %-er- 
binding  over  Antwer[>en  als  post  meest  er-generaal  der  Spaanschf 
Nederlanden  '). 

Hij    de   eerste   onderhandelingen   en   contracten   had  de  Rijks]M»Mt 


'I  Zie  liifrov<>r  uitvoerig  o 
')  De   iiiogplijki-   oHnspraki 
lÜkf  gcwcRii'ii   op   gnin.1   vn 
wnnrop  liÜ  Irouwns  tpvort'ii  gei 
vnn   Mniiüli-r.   wnuHiü   ili*  rcpiili 
ilintt  tnt  Spanje. 


■r  ile  afJeeling  Keulen. 

van  Tdii»  op  dfl  potttgererhtigldheid  io  de  noordr- 

zijne   aniinlelling  door  den  kontDg  van  Spaitje,  — 

•en  iintis]>rank  iimakte,  —  vervielen  dow  tien  vrrdr 

k  »<'lli-lijk  iK-vrüd  wenl  van  (Ül«  diemtTefhou- 


147 

rekening  te  houden  met  de  bestaande  bodendiensten  van  Keulen  op 
Holland,  waaraan  door  de  nieuwe  ritten  het  transitoir  verkeer  moest 
ontnomen  worden.  Alleen  door  gunstige  bepalingen  toe  te  staan  kon- 
den de  bodendiensten  verdrongen  worden.  Later  maakte  de  strijd  met 
Pruisen  en  de  Keurvorsten  het  voor  de  Rijkspost  ongewenscht  om  ook 
de  hollandsche  postmeesters  van  zich  te  vervreemden  en  bleef  daar- 
door de  oude  toestand  vrijwel  gehandhaafd,  totdat  het  verdrag  van 
Wezel  in  1723  aan  Taxis  weder  meer  vrijheid  van  handelen  gaf. 
Door  de  oprichting  van  de  journalière  breidde  de  Rijkspost  hare 
macht  in  Holland  sterk  uit,  hetgeen  echter  geen  tegenstand  onder- 
vond bij  de  postmeesters.  Door  de  centralisatie  in  Holland  veran- 
derde echter  de  toestand;  de  commissarissen  bonden  zelf  den  strijd 
aan  door  het  terugdringen  der  journalière  tot  Achelen,  waarbij  zij 
een  gelukkig  oogenblik  uitkozen,  daar  de  Rijkspost  juist  gebonden 
was  door  den  strijd  met  Pruisen,  die  althans  in  de  eerste  jaren  van 
den  zevenjarigen  oorlog  (1756 — 1763)  aan  de  Rijkspost  gelegenheid 
gaf  tot  groote  krachtsontwikkeling.  Zoodra  zij  de  handen  weder  meer 
vrij  had,  k(»erde  zij  zich  met  kracht  tegen  Holland  en  dwong  dit  tot 
het  nadeelig  verdrag  van  1760. 

Keeren  wij  thans,  na  dit  kort  algemeen  overzicht  terug  tot  de 
oerste  overeenkomsten  tusschon  de  Rijkspost  en  Holland. 

Het  eerste  gedateerd  verdrag  is  dat  met  Amsterdam  van  31  Juli 
1643,  geratificeerd  31  Juli  en  14  Augustus  daaraanvolgende  *).  De 
Rijkspost  belooft  hierbij  zelf  te  zorgen  voor  het  vervoer  van  Roer- 
mond tot  Nijmegen  en  voor  eigen  rekening  het  verder  vervoer  tot 
Amsterdam  te  bekostigen.  De  brieven  zullen  van  Nijmegen  worden 
doorgezonden  „aussitöt  qu'elles  seront  arrivées,  sans  attendre  après 
des  autres  lettres".  De  malen  van  Amsterdam  op  Keulen  zullen 
Donderdags  verzonden  worden  over  Antwerpen  en  Vrijdags  over 
Roermond;  de  porten  tusschen  Keulen  en  Amsterdam  zullen  door 
beide  partijen  worden  gedeeld,  terwijl  de  porten  boven  Keulen  aan 
de  Rijkspost  alleen  blijven. 

Deze  voor  Amsterdam  zeer  voordeelige  overeenkomst  werd  nader 
uitgewerkt  in  een  contract  tusschen  Pontiaen  Singendonck,  met  wien 
door  Taxis  een  akkoord  was  gesloten  over  het  vervoer  der  malen 
van  Nijmegen  naar  Utrecht,  en  de  vier  bodenmeesters  van  het 
keulsche   kantoor  te  Amsterdam,   waarbij   Singendonck  optreedt  als 


')  Geheimes  Post  Archiv  ie  Beiiün. 


148 

gemachtigde  van  Nijmegen  en  Gröszen  Dulcken  als  postmeester  van 
de  Rijkspost  te  Roermond.  Dit  contract,  waarvan  een  afschrift  voor- 
komt in  het  gemeente-archief  te  Amsterdam  (Lade  P  n^.  9),  is  onge- 
dateerd, doch  moet  vallen  tusschen  het  reeds  behandelde  voorloopig 
contract  en  het  definitief  contract  van  19  September  1644. 

Het  vervoer  der  brieven  tusschen  Roermond  en  Amsterdam,  heen 
en  terug,  blijft  hier  ten  laste  van  de  Rijkspost,  waarvoor  echter  de 
amsterdamsche  boden  aan  den  postmeester  van  Singendonck  te  Nij- 
mogen  jaarlijks  2000  gulden  zullen  uitkeeren  en  20  "/o  der  door  hen 
genoten  porten. 

De  porten  tusschen  Keulen  of  Roermond  en  Amsterdam,  zoowel  van 
de  opgaande  als  van  de  afkomende  brieven,  zullen  door  Amsterdam 
en  de  Rijkspost  ieder  voor  de  helft  genoten  worden.  De  boden  ver- 
binden zich  om  met  het  bodenkantoor  te  Keulen  cdleen  nog  maar 
te  correspondeeren  voor  de  keulsche  brieven  en  niet  meer  voor  die 
van  Zuid-Duitschland  of  Italië,  tenzij  Keulen  bewijze  tot  deze  brieven 
gerechtigd  te  zijn,  of  zich  hiervan  feitelijk  wete  in  het  bezit  te  stellen. 

Eene  speciale  regeling  wordt  nog 'gemaakt  voor  de  brieven  van 
Keulen,  Aken,  Luik  en  Maastricht,  waarbij  het  recht  der  boden  uit 
die  steden  niet  wordt  betwist.  Deze  brieven  zullen  door  de  roer- 
mondsche  en  nijmeegsche  postmeesters  kosteloos  te  Amsterdam  ge- 
leverd worden  en  de  porten  hiervan  zullen  geheel  door  de  boden 
aldaar  worden  genoten,  terwijl  de  retouren  uit  Amsterdam  evenzoo 
kosteloos  worden  vervoerd.  Over  het  port  dezer  retourbrieven  zal  de 
Rijkspost  met  deze  steden  mogen  contracteeren. 

Dit  contract  was  slechts  voorloopig,  gelijk  o.  a.  hieruit  blijkt, 
dat  slechts  voor  10  weken  de  porten  gedeeld  zouden  worden  en  dat 
beide  partijen  daarna  zich  het  recht  voorbehielden  op  eene  andere 
wijze  van  verrekening.  Het  contract  werd  vervangen  door  dat  van 
19  September  1644  '). 

Het  vervoer  der  duitsche  en  italiaansche  brieven  van  en  naar 
Roermond  blijft  hierbij  ten  laste  van  den  commies  van  de  Rijkspost 
en  ieder  zal  het  port  ontvangen  van  de  brieven,  welke  hij  verzendt, 
zoodat  het  port  der  brieven  naai*  Amsterdam  ten  bate  komt  van  de 
Rijkspost.  De  boden  te  Amsterdam  betalen  niets  voor  het  vervoer, 
doch  nemen  daartegen  op  zich  om  gratis  de  hun  over  Roermond 
gezonden  brieven  te  distribueeren,  de  porten  hiervan  te  innen  en 
met    Roermond    te    verrekenen.    De   commies   verbindt  zich  om  geen 

')  Geheimes  Post  Archiv  te  Berlijn  en  Gemeentearchief  Utrecht  n^  2032  (afschrift). 


149 

amsterdamsche  brieven  over  Utrecht  te  ontvangen.  Ware  dit  niet 
verboden,  dan  had  de  Rijkspost  de  brieven  buiten  de  boden  om  over 
Utrecht  kunnen  betrekken  en  zich  aldus  van  de  porten  van  Utrecht 
tot  Keulen  of  Roermond  kunnen  vermeesteren  ten  nadeele  der  boden. 

De  brieven  van  Keulen,  Luik,  Maastricht  en  Aken  worden  even- 
eens door  de  Rijkspost  vervoerd,  doch  hierbij  blijven  de  porten  voor 
den  ontvanger,  m.  a.  w.  de  porten  der  brieven  naar  Amsterdam 
worden  door  de  boden  aldeiar  genoten.  Zij  vergoeden  hiervoor  de 
helft  van  hetgeen  zij  te  voren  voor  het  vervoer  betaalden.  De  ver- 
zending uit  Amsterdam  geschiedt  tweemaal  per  week.  Dinsdag-  en 
Vrijdagmorgen  uiterlijk  te  10  uren. 

De  regeling  van  de  verdeeling  der  porten,  waarbij  niet,  gelijk  in 
de  latere  contracten  met  andere  hollandsche  steden,  de  porten  bleven 
aan  den  ontvanger,  maar  aan  den  verzender,  vond  waar- 
schijnlijk de  reden  hierin,  dat  Taxis  de  brieven  naar  Amsterdam 
grootendeels  in  handen  had,  maar  niet  kon  beletten,  dat  de  boden, 
zij  het  in  strijd  met  de  afspraken,  hunne  retouren  langs  anderen  weg 
op  het  bodenkantoor  van  Keulen  dirigeerden. 

Met  de  boden  te  Utrecht  sloot  de  postmeester  te  Roermond  den 
30  December  1643  een  verdrag,  dat  wij  nader  bij  Utrecht  behandelen. 
Hierbij  behield  Dulcken  zich  de  vrijheid  voor  om  de  utrechtsche  brieven 
in  het  pakket  voor  Amsterdam  te  sluiten,  waarover  de  utrechtsche 
boden  met  hunne  amsterdamsche  collega's  konden  contracteeren  '). 

Van  de  overige  steden  in  Holland  sloten  Dordrecht  in  1652, 
Leiden  in  1668  en  's-Gravenhage  in  1682  een  contract  met  de 
Rijkspost.  Rotterdam  ontving  de  brieven  eerst  over  Dordrecht  en 
sloot  eerst  in  1739  een  zelfstandig  contract;  Haarlem  en  Delft  ont- 
vingen de  brieven  door  bemiddeling  van  Leiden  en  's-Gravenhage. 

Het  contract  met  Dordrecht,  van  2  Mei  1652,  werd  gesloten 
tusschen  G.  Dulcken  te  Roermond  en  G.  Slingeland  te  Dordrecht  ^). 
Het  is  voorcd  belangrijk,  omdat  hieruit  blijkt,  dat  de  dordtsche  post- 
meester ook  voor  de  brieven  van  en  op  Rotterdam  contracteerde. 
Dordrecht  haalt  en  brengt  de  brieven  te  Utrecht  en  ontvangt  de 
porten  der  brieven  uit  Duitschland,  terwijl  de  porten  der  retouren  aan 
Roermond  blijven.  De  distributie  der  brieven,  zoowel  te  Dordrecht  als 


')  Geheiroes  Post  Archiv  te  Berlijn.  Voor  het  sorteeren  en  de  doorzending  der 
brieven  te  Utrecht  werd  volgens  de  „Consideratien"  van  de  Rykspost  (1730)  door 
de  boden  eene  vergoeding  gegeven  aan  den  commies  te  Utrecht.  Het  contract 
bepaalt  hierover  echter  niets. 

")  Geheimes  Post  Archiv  te  Berlijn. 


150 

te  Rotterdam,  wordt  door  Slingeland  bezorgd.  Duicken  biedt  aan  om 
des  gewenscht  het  vervoer  van  Utrecht  naar  beide  steden  zelf  te 
bezorgen  voor  '/s  der  porten  of  200  gulden  per  jaar. 

Het  met  den  postmeester  N.  Clignet  te  Leiden  gesloten  contract 
van  7  Augustus  1668  *)  (geapprobeerd  19  Augustus),  wijkt  in  ver- 
schillende opzichten  af  van  de  reeds  genoemde  contracten  met 
Amsterdam  en  Dordrecht.  De  porten  tusschen  Roermond,  Keulen  en 
Leiden  komen  ook  hier  aan  den  ontvanger  en  de  retouren  aan 
Roermond,  doch  voor  de  brieven  boven  Keulen  en  Roermond  wordt 
een  bovenport  van  6  st.  geëischt,  indien  die  niet  franco  Keulen  of 
Roermond  zijn  gemaakt,  en  van  de  uit  Leiden  naar  boven  deze 
plaatsen  gezonden  brieven  wordt  eene  gedwongen  frankeering  gevorderd. 
Deze  bedraagt  4  st.  franco  Keulen  voor  de  brieven  naar  Frankfort, 
den  Moezel  en  de  Pfaltz  en  8  st.  franco  Reinhausen  voor  die  naar 
Italië  en  Zuid-Duitschland  ^).  De  Rijkspost  bezorgt  het  vervoer  der 
brieven  van  Keulen,  Roermond,  Wezel,  Kleef,  Venlo,  Nijmegen, 
Arnhem,  Italië  en  (Zuid)  Duitschland  kosteloos  ^tot  op  ende  van" 
Leiden  en  zendt  die  deels  los  op  Utrecht,  waar  zij  bijeengevoegd 
worden.  Uit  Leiden  gaan  directe  pakketten  naar  Roermopd,  Kleef, 
Arnhem,  Nijmegen  en  Italië.  CoUecteloonen  en  distributie  blijven 
ten  laste  van  Leiden.  De  opnoeming  van  Venlo,  Arnhem  en  Wezel 
naast  Keulen  en  Roermond  bewijst  de  uitbreiding  van  den  dienst 
der  Rijkspost  sinds  de  contracten  van  1644  en  1652. 

Het  met  's-Gravenhage  den  28  Mei  1682  gesloten  contract  sluit 
aan  bij  dat  van  Leiden.  Alleen  wordt  hierbij  eene  egalisatie  ingevoerd, 
volgens  welke  voor  de  meer  verzonden  dan  ontvangen  brieven  door 
het  kantoor,  dat  minder  toezond,  4  st.  per  brief  zal  vergoed  worden. 
Rebuutbrieven  worden  niet  verrekend  '). 

Over  het  vervoer  der  brieven  tusschen  Nijmegen  en  Utrecht  werd 
27  Mei  1675  een  nieuw  contract  gesloten  met  den  nijmeegschen 
postmeester  N.  Fagel,  waarbij  deze  dit  op  zich  nam  tegen  1500 
gulden  j)er  jaar.  Hij  genoot  daarenboven  nog  andere  voordeelen  en 
ontving  o.  a.  nog  1000  gulden  „pour  des  raisons  et  considérations 
fondées")  *. 


*)  Geheinies  Post  Archiv  en  Porlef.  contracten,  Hoofilbureau. 
•)  Tot  '  -  ons;  daarboven   li  st  per  ons. 
^)  Geheimes  Post  Archiv  en  Portef.  contracten. 

*)  Kunnen   deze  gefundeerde  redenen  wellicht  gelegen  hebben  in  tegenwerking 
van  de  pruisische  post,  waanuede  F'agcl  in  1687  eeu  contract  sloot? 


151 

Eene  belangrijke  verandering  werd  in  de  verzending  gebracht  na 
de  verplaatsing  van  het  kantoor  van  de  Rijkspost  van  Roermond 
naar  Pempelfort,  tengevolge  van  den  inval  der  Franschen  tijdens  den 
spaanschen  successie-oorlog,  waarschijnlijk  na  den  slag  bij  Ekeren 
(30  Juni  1703).  De  malen  werden  van  daar  met  het  geldersch  rit 
over  Emmerik  en  Arnhem  op  Utrecht  gebracht.  Na  den  vrede  werd 
het  kantoor  te  Maaseik  gevestigd.  In  1716  werd  de  route  over 
Nijmegen  verlaten  en  ter  bespoediging  verlegd  over  Eindhoven,  door 
de  Meierei,  Oosterwijk,  Drunen,  Gorcum,  Vianen,  Utrecht  en  Loenen 
naar  Amsterdam.  Het  vervoer  van  Eindhoven  af  werd  op  hun  verzoek 
den  14  December  1716  aan  de  amsterdamsche  postmeesters  opge- 
dragen tegen  eene  vergoeding  van  6000  gulden  per  jaar,  waaronder 
echter  ook  begrepen  was  het  vervoer  der  brieven  naar  de  andere 
steden  tot  Utrecht ').  Het  traject  moest  in  16  a  17  uur  afgelegd 
worden ;  extra  estafettes  waren  tegen  billijk  tarief  te  verstrekken.  Het 
vertrek  uit  Amsterdam  werd  bepaald  op  Dinsdag  en  Vrijdag  te 
6  uren  n.m.  Uit  Eindhoven  gaat  het  ordinaris-rit  tweemaal  per  week 
en  daarenboven  een  extra-rit  voor  de  italiaansche  brieven  op  iederen 
Dinsdag^.  De  brieven  werden  te  Utrecht  gesorteerd,  waarvoor  echter 
door  Amsterdam  noch  aan  de  Rijkspost  noch  aan  de  steden  iets 
berekend  mocht  worden.  Het  bedrag  der  vergoeding  werd  later  tijdelijk 
lot  3800  gulden  verminderd,  onder  bepaling  dat  de  Rijkspost  zoude 
bijbetalen,  indien  dit  bedrag  te  weinig  mocht  blijken.  Het  was  niet 
eene  aanbesteding  voor  het  geheel,  maar  eene  afvinding  voor  het 
aandeel  in  de  kosten,  dat  ten  laste  kwam  van  de  Rijkspost. 

In  1738  werd  een  nieuw  contract  gesloten  met  Dordrecht,  waarbij 
geen  melding  meer  wordt  gemaakt  van  de  brieven  voor  Rotterdam.  De 
gedwongen  frankeering  wordt  hierbij  uitgebreid  en  bepaald  op4st.  franco 
Keulen  voor  de  brieven  naar  Frankfort,  Cassel,  Dantzig  en  Pruisen, 
4  st.  voor  Hamburg  en  8  st.  voor  Zweden,  Denemarken  en  Polen. 
Belangrijk  hierbij  is,  dat  te  Dordrecht,  in  afwijking  van  alle  andere 
hollandsche  steden,  die  hiervoor  van  de  routes  over  Lingen  of  Emmerik 
gebruik  maakten,  alleen  de  verzending  over  het  kantoor  der  Rijkspost 
wordt  gebezigd.  Eene  speciale  bepaling  is,  dat  aan  Dordrecht  een  stuiver 
zal  worden  vergoed  voor  alle  brieven  op  Keulen ,  die  direct  op  Maaseik 
gezonden  worden. 


')  Leiden,  VGravenhage ,  Dordrecht  en  Rotterdam.  Men  rekende  dat  Amsterdam 
op  dit  vervoer  jaarlyks  f  2900  verdiende. 
'    Gelieimes  Post  Archiv  en  Memorie  c,  1755  in  pakket  Leyden.  Hoofdbureau  n^  6. 


152 

Met  Rotterdam,  dat  eerst  geen  eigen  contract  had  en  over  Dord- 
recht verzond,  werd  22  Januari  1739  op  den  gewonen  voet  gecontrac- 
teerd. De  aan  de  Rijkspost  te  vergoeden  hovenporten  der  afkomende 
brieven  werden  hierbij  bepaald  op  4  st.  boven  Keulen  (dubbele 
brieven  6  st.,  pakketten  8  st.  per  ons)  en  op  8  st.  (respectievelijk 
10  en  16  st.)  voor  de  italiaansche  en  zuid-duitsche  brieven,  die 
niet  franco  Keulen  gemaakt  waren;  die  van  de  zwitsersche  brieven 
worden  niet  nader  aangegeven  en  slechts  als  volgens  de  oude 
gewoonte  gehandhaafd.  De  berekening  van  twee  soorten  hovenporten 
was  een  nieuwigheid  ten  bate  van  de  Rijkspost.  Gedwongen  fran- 
keering werd  gevorderd  voor  brieven  boven  Keulen  tot  Frankfort, 
met  deze  stad,  den  Onder-  Rijn  en  den  Moezel  4  st.  (resp.  6  en 
8  st.)  en  boven  Frankfort  8  st.  (resp.  10  en  16  st.). 

Eene  nieuwe  wijziging  in  de  route  werd  in  1730  gemaakt  tijdens 
de  geschillen  tusschen  de  Rijkspost  en  Utrecht.  De  richting  over  Utrecht 
werd  verlaten  en  er  werd  direct  op  Gouda  gereden  en  van  daar  op 
Alfen,  waar  de  brieven  door  Dordrecht  en  Rotterdam  werden  afge- 
haald. Utrecht  verzette  zich  vergeefs  en  trachtte  Gouda  op  te  zetten 
om  aan  de  postiljons  den  doortocht  te  weigeren  ^).  Deze  verandering 
was  echter  waarschijnlijk  slechts  van  korten  duur. 

In  1745  voerde  de  Rijkspost  een  joumalière  of  dagelijksch  rit  in 
door  de  Meierei  van  Den  Bosch  op  Gorinchem  en  van  daar  over 
Utrecht  op  Amsterdam  en  breidde  dit  in  1747  uit  door  een  dagelijksch 
rit  van  Gorinchem  over  Papendrecht  en  Rotterdam  naar  Den  Haag. 
De  Rijkspost  verbond  zich  tegenover  Amsterdam  om  met  dit  laatste 
rit  alleen  brieven  voor  Den  Haag  te  vervoeren  en  kende  aan 
Amsterdam  het  recht  toe  om  te  verbieden  om  te  Gorinchem  de  klep 
van  de  tasch,  waarin  de  bijbrieven  gesloten  werden,  te  openen. 
Mocht  het  blijken  dat  ook  andere  brieven  medegingen,  dan  zoude 
het  rit  van  Gorinchem  op  Den  Haag  moeten  cesseeren  en  «die  brieven 
weder  over  Utrecht  moeten  loopen  *). 

De  beperking  tot  Den  Haag  schijnt  spoedig  te  zijn  opgegeven, 
zoodat  ook  de  brieven  voor  Rotterdam,  Leiden  en  Dordrecht  langs 
het  nieuwe  rit  konden  vervoerd  worden.  I)(»  postmeesters  van  deze 
plmitsen  vereenigden  zich  met  de  nieuwe  route  en  beloofden  met 
\s-(iravenhage  te  zanien  eerst  ihM)  gulden  vn  later  3417  gulden  per 
jaar  bij  te  dragen  voor  het  traject  van  Gorinchem  tot  's-Gravenhage . 

')  Collectie  Gemeente-archief  Ie  Rotterdam,  R.  n".  110. 
'^)  31  Augustus  1747,  portef.  contr.  Hoofdbureau. 


153 

^waardoor  zij  een  sneller  verbinding  verkregen  en  zich  de  kosten 
bespaarden  van  het  vervoer  der  brieven  van  en  naar  Utrecht  % 

Het  vervoer  van  Gorinchem  over  Papendrecht  en  Rotterdam  naar 
's-Gravenhage  werd  den  17  Maart  1749  door  de  Rijkspost  aanbesteed 
aan  IsaAc  van  Aken  en  Comelis  Westman  voor  3200  guldon  per 
jaar,  in  te  gaan  met  1  April.  De  brieven  voor  Dordrecht  werden  te 
Papendrecht  afgegeven  en  die  voor  Rotterdam  aan  het  stadskantoor 
aldaar.  De  post  moest  dagelijks  in  8  a  8Vi  uur  gereden  worden  en 
te  3  a  4  uren  te  's-Gravenhage  aankomen '). 

Leiden  zond  de  brieven  per  schipper  op  Delft  en  verder  met  den 
van  's-Gravenhage  komenden  postiljon.  Ook  Gorinchem  sloot  zich 
aan  bij  deze  nieuwe  wijze  van  verzending  '). 

De  route  liep  nu  van  Gorinchem  op  Amsterdam  over  Vianen, 
Utrecht  en  Woerden,  in  welke  laatste  plaats  het  keulsch  kantoor  te 
Amsterdam  een  stuk  land  buiten  de  poort  had  gekocht  om  buiten 
de  stad  om  te  kunnen  rijden.  De  postiljons  van  de  Rijkspost  reden, 
ook  op  hollandsch  territoir,  in  eigen  uniform. 

In  den  strijd  tegen  de  boden  van  Keulen  was  eerst  slechts  het 
transitoir  vervoer  betwist,  doch  later  trad,  gelijk  wij  boven  zagen, 
de  Rijkspost  ook  voor  de  brieven  op  Keulen  zelf  met  hen  in  concur- 
rentie. In  1730  werd  tegen  de  boden  een  mandatum  sine  clausuia 
verkregen  en  in  1748  eischte  de  Rijkspost  van  de  hollandsche  post- 
meesters om  voortaan  alle  verbinding  met  het  bodenkantoor  te  Keulen 
af  te  breken  en  alle  brieven  aan  het  keizerlijk  postkantoor  te  zenden  *). 
De  postmeester  te  Maaseik  deed  de  amsterdamsche,  utrechtsche  en 
dordtsche  pakketten  openbreken,  hetgeen  tot  ernstige  geschillen  met 
de  hollandsche  postmeesters  leidde,  waarbij  de  dordtsche  postmeester 
R.  Eelbo  voorstelde  om  zich  tot  de  Staten  te  wenden.  De  stad 
Keulen  hield  zich  ditmaal  buiten  de  geschillen,  daar  reeds  onder- 
handelingen waren  begonnen  over  de  overdracht  van  het  bodenambt 
aan  de  Rijkspost,  die  in  1751  tot  den  uitkoop  leidden. 

Zoodra  in  Holland  de  post  in  één  hand  was  vereenigd,  was  het 
eene  eerste  gedachte  om  de  duitsche  post,  die  tot  in  het  hart  van 
Holland   doordrong,   tot   de    grenzen   terug   te   dringen.   Door   dit  rit 


')    Memorie.   Losse  stokken  Gemeente-archief  Dordrecht  en  in  Verzameling  van 
bescheiden  Hoofdbureau. 
-)  Geheimes  Post  Archiv. 
')  2  •  Rapport  Ie  Jeune  3  Augustus  1752. 
*)  Brievenboek  Eelbo,  90  Februari  1748,  foL  64,  Gemeente-archief  te  Dordreclit. 


154 

genoot  de  Rijkspost  niet  alleen  groote  directe  voordeelen,  maar  kwam 
het  ook  over  Utrecht  met  de  noorder  provincies  in  contact  en  over 
Breda  en  Bergen-op-Zoom  met  Zeeland.  Er  liepen  niet  minder  dan 
240.000  brieven  per  jaar  over  de  lijn  van  de  Rijkspost  en  dezt* 
dreigde  zich  meer  en  meer  in  de  republiek  in  te  dringen.  Te  Utrecht 
had  deze  sinds  lang  en  te  Gorcum  sinds  1749  eene  eigen  entreposte. 

De  commissarissen  zagen  het  gevaar  spoedig  in  en  dachten  er 
eerst  zelfs  over  om  een  eigen  postrit  op  Frankfort  buiten  de  Rijks- 
post te  organiseeren  ').  Dit  plan  bleek  niet  uitvoerbaar  en  men  be- 
perkte zich  toen  tot  het  eenvoudigere,  nl.  om  de  verzending  der 
duitsche  brieven  tot  de  grenzen  zelf  ter  hand  te  nemen.  Hiertoe 
moest  echter  het  rit  van  de  Rijkspost  gestopt  worden  en  de  jour- 
nalière  worden  opgeheven;  de  verzending  kon  dan  geschieden  met 
het  oude  sociëteitsrit  van  Alfen  over  Gorcum,  Drunen  en  Eindhoven. 

De  hierdoor  te  ontstane  beperking  der  correspondentie  werd  hier- 
mede verdedigd,  dat  ook  op  Brabant,  Frankrijk,  Hamburg,  Grelder- 
land  en  de  noorder  provincies  slechts  tweemaal  per  week  gelegenheid 
tot  verzending  was,  zoodat  aan  eene  dagelijksche  verbinding  met 
(ie  Rijkspost  geene  behoefte  bestond  ^).  Een  terugkeer  tot  de  beperkte 
correspondentie  werd  ook  voorgesteld  als  in  het  belang  der  koop- 
lieden, „om  redenen  dat  het  soude  geven  meer  embarras  om  casu  quo 
sig  van  die  post  ten  genoegen  van  haar  correspondenten  sonder 
nootsaakelykheid  te  moeten  bedienen** ').  De  commissarissen  schreven 
18  Febr.  1755  aan  de  Staten  van  Holland  om  de  joumalière  te  verbieden, 
waarop  deze  bij  resolutie  van  30  October  besloten  het  dagelijks  rit 
t(»  doen  cesseeren  en  terug  te  keeren  tot  de  retouren  van  vóór  1749. 

Den-  24  Mei  1756  werd  hieraan  een  begin  van  uitvoering  gege- 
ven door  het  besluit  om  met  1  Juli  alleen  op  Dinsdag  en  Vrijdag 
te  rijden  en  de  brieven  tot  Eindhoven  te  brengen,  en  2  December 
1756  werden  de  commissarissen  gemachtigd  om  de  vreemde  posten 
van  het  territoir  te  weren.  Men  hoopte  hierdoor  tevens  de  Rijkspost 
ïv  bewegen  tot  het  sluiten  van  een  generaal  akkoord,  daar  de  ver- 
sohilltMulc»  contnu'ten  tot  tal  van  geschillen  aanleiding  gaven  en  deze 
zelf  over   het   algemeen    als    voor   Holland   te    onvoordeelig   werden 

')  («  17  April  1748.  Dit  plan  wen!  tijdens  den  zevenjari^n  oorlog  door  Pmisen 
weder  opnieuw  ann  de  orde  gesteld.  Ongeveer  gelyktydig  werd  het  pkm  besproken 
om  over  Nanry  eene  verzending  buiten  de  Rjjkspost  om  in  het  leven  te  roepen. 

')  Rapport  van  Ie  Jeune  28  Sept.  17.>4  en  voorstel  van  den  haagachen  post- 
commies  VtTvoort  21  Januari  17.V>. 

*'•)  Brief  van  de  Commissarissen  18  Febr.  1755. 


155 

beschouwd  ^).  Wanneer  nu  Holland  een  grooter  gedeelte  zelf  bereed , 
had  het  hiervoor  recht  op  vergoeding  en  was  dus  eene  nieuwe  over- 
eenkomst noodzakelijk. 

De  nieuwe  regeling  werd  met  Mei  1757  ingevoerd.  Hiervan  werd 
kennis  gegeven  aan  de  couranten  met  verbod  om  een  tegenbericht 
fe  plfiiatsen  *). 

De   bevoegdheid   om   aan   Taxis  het  berijden  van  ons  territoir  te 
ontzeggen  en  om  de  zending  der  retouren  naar  welgevallen  te  rege- 
len,   kon   moeilijk   betwist   worden,   doch   het  bleef  eene  belangrijke 
vraag,  op  welke  wijze  de  Rijkspost  deze  eenzijdige  verandering  zoude 
opvatten.  Men  vreesde  echter  niet,  dat  deze  de  correspondentie  zoude 
staken,   daar  de   Rijkspost  zelf,   die   de   bovenporten  trok,  hierdoor 
liet    meeste   nadeel   zoude   lijden   en   het  nadeel  voor  den  handel  bij 
^stremming   van   het   verkeer  aan   beide   zijden   even  voelbaar  zoude 
zijn,    zoodat  Taxis   uit   vrees   van   zich   de    algemeene   tegenwerking 
in    Duitschland   zelf  op   den   hals  te  halen,  hiertoe  geene  aanleiding 
zoude  geven. 

Tflüds  begon  zich  te  beklagen  bij  den  keizer,  waarop  uitvoerige 
onderhandelingen  plaats  vonden  met  B.  D.  van  Burmania,  extra-ordinaris 
envoyé  bij  den  keizer  te  Weenen.  Uit  de  hierdoor  gevolgde  brief- 
wisseling *)  met  van  Burmania  blijkt,  dat  men  door  de  opheffing  der 
joumalière  vooral  wilde  beletten,  dat  de  Rijkspost  zich  geheel  meester 
maakte  van  de  brieven  van  Maastricht,  Aken  en  Luik  en  dat  het 
te  behalen  voordeel  op  den  voorgrond  stond  *). 

Gunstig  steekt  hierbij  af  de  beschouwing  der  dordtsche  vroed- 
schap, die  wel  in  de  afschaffing  van  de  journalière  wilde  toestem- 
men, doch  hierbij  overwoog  „dat  de  dienst  van  het  publycq  en 
vooral  de  bevordering  van  de  commercie  en  correspondentie  altijt 
prevaleren  moeten  boven  't  voordeel,  't  geen  de  posterijen  aan  het 
Land  konnen  geven,  en  dat  zelfs  het  laatste  niet  in  consideratie  moet 
komen,  soo  haast  maar  eenige  de  minste  praejuditie  aan  het  eerste 
word  toegebragt"  %  Voor  dergelijke  ruime  opvattingen  was  echter 
bij  de  commissarissen,  bij  wie  vooral  het  geldelijk  voordeel  woog, 
slechts  weinig  plaats. 


*)  Reeds  21    April   11^  was  zydelings  aangedrongen  op  een  generaal    contract 
*)  Brievenboek  Rotterdam  13  Juli  1757.  fol.  47,  Hoofdbureau. 
')  Geheel  opgenomen  in  bet  archief  van  de  commissarissen ;  w\j  kunnen  ops  bier 
slechts  tot  de  hoofdzaken  bepalen.  Zie  hierover  de  bylagen  by  Ie  Jeune  afgedrukt 
*)  Het  rit  kostte  met  joumalière  ƒ  13264.—  en  zonder  ƒ6675.  Not  C.25  Aug.  1757. 
')  Resolutie  24  Sept  1757,  fol.  107. 


156 

Van  Burinania  was  eerst  niet  erg  ingenomen  met  deze  nieuwig- 
heden, die  den  keizer,  de  keizerin  en  hem  veel  last  veroorzaakten  en 
hem  in  gevaar  brachten,  dat  zijne  brieven  geopend  werden  en  hij 
zich  van  cijferschrift  zou  moeten  bedienen.  Hij  wijst  dan  ook  op  de 
macht  van  Taxis,  die  „wel  een  prince  sonder  land  is,  maar  —  een 
aanmerkelyk  credit  heeft",  vooral  nu  de  concurrentie  der  oude  stads- 
posten  is  gefnuikt.  Hij  raadt  daarom,  im  Taxis  met  onderbreking 
dreigt,  tot  beter  tijden  te  wachten  ^). 

Tot  het  onderbreken  der  correspondentie  was  de  er^stmeester 
echter  volgens  van  Burmania,  „uyt  sijnen  hoofde  en  op  sijn  eigen 
ban  en  boete"  niet  bevoegd;  zelfs  de  keizer  kon  hieiloe  niet  over- 
gaan zonder  besluit  van  den  Rijksdag  *).  Hij  wijst  tevens  op  de  oppo- 
sitie, die  tegen  Taxis  bestond,  daar  de  prins  zonder  land  slechts 
rijk  werd  door  de  exploitatie  van  anderen  en  hij  slechts  uit  was  op 
„verbeetering  van  de  revenue"  doch  nooit  „tot  verbeetering  van  de 
posterijen  ten  dienste  van  het  publicq"  ^). 

Het  belang  der  journalière  voor  de  Rijkspost  stak  in  de  hier- 
door aan  de  posterijen  der  rijksvorsten  gedane  concurrentie  en  in 
het  sneller  vervoer  der  engelsche  brieven ,  die  nu  bij  te  laat  aankomen 
der  booten  hoogstens  een  dag  verzuimden ,  doch  anders  een  postdag  (eene 
halve  week)  bleven  liggen.  De  weg  over  Lingen  en  Dresden  naar 
Weenen  was  korter  dan  over  de  route  van  de  Rijkspost  en  deze  kon 
slechts  concurreeren  met  de  andere  route  door  een  sneller  vervoer  *). 

De  Rijkspost  was  onderwijl  in  allerlei  geschillen  met  Hannover, 
Pruisen,  Hessen,  Cassel  enz.  en  was  bezig  een  nieuw  rit  op  Ham- 
burg te  maken  over  Osnabrück,  Lemvorde,  Barensdorf,  Bassum  en 
Bremen.  Hieraan  is  het  waarschijnlijk  te  danken,  dat  Taxis  zich 
slechts  tot  enkele  protesten  beperkte  en  dat  de  geheele  drukte  met 
een  sisser  afliep.  De  journalièn*  bleef  afgeschaft,  doch  nu  ontstonden 
nitHiwe  moeilijkheden  '')j  daar  Holland  aanspraak  maakte  op  vergoe- 

')  Brief  van  -21)  .luli  1757.  •)  C.  30  Nov.  1757.  ')  Brief  17  Oct.  1757. 

*)  Hrirf  ^*i  Ort.  1757,  il.  11  Nov.  1747.  v.  Burnjonin  zegt  ook,  dat  de  k«  .>er 
Taxis  l)»'srlM»rmd«»  wegens  de  „swakke  siiceessie",  in.a.  w.  het  onthreken  van  man- 
lijke  opvolging,  die  het  vervallen  van  het  leen  aan  den  keizer  deed  verwachten. 
Dit  is  erhter  onjuist ,  daar  het  erfreeht  in  vrouwelijke  lijn  reeds  was  verkregen 
\V«*I  wist  Taxis  als  geldschieter  den  keizer  aan  zich  te  hoeien. 

^)  Kleinere  gesehillen  hetrofTen  het  terugdringen  van  hel  pniisiseh  kantoor  te 
Emmerik  door  de  Rijkspost  en  de  weigering  van  Maaseik  om  verschotten  voor 
engelsche  hrieven  op  Bielefeld  te  verrekenen.  C.  31  Aug.  1756.  Ook  werd  reeds 
;^4  Nov.  1756  geklaagd  over  het  onttrekken  van  italiaaneche  brieven  op  Engeland. 


157 

ding  voor  den  meerder  gereden  afstand  en  op  grond  hiervan  afre- 
kening met  de  Rijkspost  weigerde  ').  Holland  bood  eene  som  op 
afbetaling  aan,  doch  hield  /*  12000, —  in  en  drong  aan  op  eeii 
generaal  akkoord. 

De  briefwisseling  werd  gewoonlijk  gehouden  met  van  Bors,  post- 
meester van  Taxis  te  Maaseik,  doch  6  December  1758  wendden  de 
commissarissen  zich  direct  tot  Taxis,  daar  zij  zich  gebelgd  achtten  door 
den  door  van  Bors  aangeslagen  toon.  Taxis  verklaarde  zich  eindelijk 
in  1759  bereid  een  generaal  contract  te  sluiten,  mits  Holland  eerst 
den  achterstand  aanzuiverde,  die  14  Augustus  1759  reeds  /* 60,000.— 
bedroeg  ^).  De  commissarissen  waren  geneigd  een  gedeelte  op  afbe- 
taling te  geven,  doch  wilden  gaarne  door  het  onafgedaan  laten  der 
schuld  eene  pressie  op  Taxis  behouden  en  eischten,  dat  de  nieuw 
te  stuiten  tarieven  zouden  ingaan  met  het  begin  der  geschillen  '). 

In  1760  werd  eindelijk  eene  conferentie  te  Maaseik  tegen  einde 
Juli  besproken  en  de  Lilien  ^)  bood  aan  4  Augustus  te  Amsterdam 
te  komen.  Hier  werden  de  preliminairen  vastgesteld.  Men  bleef  het 
oneens  over  het  door  Holland  in  te  houden  bedrag  ^)  en  besprak 
eene  nadere  conferentie  te  Maaseik  op  15  Augustus.  Toen  de  onder- 
handelingen niet  vlotten,  dreigde  de  Rijkspost  de  correspondentie  te 
verbreken  met  1  October  en  een  manifest  uit  te  vaardigen  tegen  de 
politiek  van  de  Statenpost.  De  commissarissen  schijnen  echter  niet 
gedacht  te  hebben,  dat  hiertoe  zoude  overgegaan  worden,  althans  zij 
waren  juist  3  October  tot  3  November  gescheiden  toen  7  October 
het  bericht  kwam,  dat  Taxis  de  bedreiging  had  volvoerd.  Reeds 
14  Juni  1758  was  met  stremming  van  het  vervoer  gedreigd,  zonder 
dat  het  tot  feitelijkheden  was  gekomen,  en  zelfs  het  recht  om  hiertoe 
over  te  gaan  werd  volgens  schrijven  van  Burmania  aan  de  Rijks- 
post betwist.  Men  had  echter,  om  niet  geheel  onvoorbereid  te  zijn, 
Ie  Jeune  naar  Kleef  gezonden  om  na  te  gcian  of  de  brieven,  bij  een 
breuk  met  de  Rijkspost,  ook  over  Utrecht,  Nijmegen  en  het  pruisisch 
kantoor  te  Kleef  te  verzenden  waren. 

Toen  het  bleek,  dat  de  bedreiging  ernst  werd,  trachtte  Holland 
de  correspondentie  voorloopig  gaande  te  houden  door  aan  den  postiljon 
op  Eindhoven  te  bevelen  om  op  den  gewonen  tijd  af  te  rijden  en, 
als  de  Rijkspost  geen  postiljon  zond,  door  te  rijden  op  Maaseik. 
Mocht  ook  daar  de  maal  geweigerd  worden,  dan  moest  hij  de  reis 

1)  C  19  Januari  1758  en  6  April  1758.  >)  Brief  van  baron  de  Lilien. 

')  C  18  Sept.  1759.  *)  Intendant-generaal  van  den  rykspostmeester. 

>)  C  12  Aug.  1760.  Holland  wüde  15000  gulden,  de  Lilien  bood  8000  gulden. 


158 

voortzetten  tot  Maastricht,  van  waar  de  malen  over  Aken  en  Luik 
konden  verzonden  worden,  waar  van  de  Rijkspost  onafhankelijke 
kantoren  bestonden  ^).  Met  de  gedroomde  zoete  rust  tot  3  November 
was  het  gedaan  en  van  10  October  af  vergaderden  de  commissarissen 
dagelijks  om  een  uitweg   te   vinden   in  de  moeilijkheden. 

Baron  de  Lilien,  die  de  belangen  van  de  Rijkspost  te  Maaseik 
behartigde,  legde  er  den  nadruk  op,  dat  van  die  zijde  bij  deze 
geschillen  niet  de  geldelijke  belangen  op  den  voorgrond  stonden, 
maar  de  wa€u*digheid  van  de  Rijkspost  ^en  ce  qu*elles  ne  soufFnront 
jamais,  que  vos  nobles  Puissances  pretendent  s'arroger  une  supériorité 
d'agir  contr'elles  par  voie  de  fait"  *).  Deze  verklaring,  die  sloeg  op 
de  op  eigen  gezag  door  Holland  in  de  verzending  gemaakte  verande- 
ringen, klinkt  wel  merkwaardig  na  de  door  de  Rijkspost  zelf  tegen 
alle  verdragen  in  begonnen  onderbreking  %  De  Lilien  bood  echter 
tevens  aan  om  de  opgehouden  malen  weder  door  te  zenden,  zoodra 
Holland  den  vollen  achterstand  van  72.000  gulden  aanzuiverde  en 
beloofde  binnen  vier  weken  een  nieuw  contract  te  sluiten  *). 

Overeenkomstig  de  bedreiging  om  het  standpunt  der  Rijkspost  in 
een  pamflet  uiteen  te  zetten  en  op  die  wijze  op  de  stemming  van 
liet  publiek  te  werkcMi,  verspreidde  de  Lilien  een:  Infonnation  con- 
tenant  les  faits  et  les  motifs  qui  ont  forcé  Ie  Généralat  des  Postes 
de  TEmpire  d'interrompre  la  correspondance  avec  les  Villes  respi*c- 
tivrs  des  Provinces  de  Hollande  et  Westfrise",  waarbij  later  nog 
een  ^Supplément"  werd  gevoegd  %  Do  eonnnissarissen  antwoordden 
hierop  niet  „(lontra  infonnatien  teegens  seeker  hier  te  Lande  gespar- 
geert  (iesehrift,  tot  Titul  voerende  Infonnatien",  enz.  ®)  en  droegen 
dt»  samenstelling  op  van  een  in  het  duitsch  gesteld  „Bulletin"  en  een 
franseh    verweer,   getiteld:  „Note  Comme  la  Direction  des  Postes  de 


')  C.  :£)  SepUïinber  17(10.  Volgens  de  Consideratien  op  de  gadraiifde  ii 
(Ie  Jeune  hlz.  48  en  49)  dacht  men  er  ook  over  om  in  geval  van  nood  de  brieven 
in  pakketten  met  de  diligences  op  Aken  of  Maastricht  te  zenden.  —  By  de  strem- 
niing  zond  de  Rykspost  de  stoatsdép^ches  ongehinderd  door  en  de  brieven 
l»eneden  KeuU*n  langs  een  omweg  van  14  k  16  uur.  De  laatste  drie  malen  werden 
door  van  Bors  onder  couvert  ann  A.  Assenberg  te  Utrecht  gezonden  en  hg  beloofde 
dit  nog  tweemaal  te  zullen  doen.  (Ie  Jeune  hlz.  54). 

-)  Ingekomen  brieven  v.  (lomm.  12  October  1760,  I,  blz.  304. 

^)  Ook  bad  de  Lilien  eerst  l>eloofd  om  de  beslissing  van  de  Staten  af  te  wachten. 

*)  C.  13  October.  brief  afgezonden  12  October. 

^)  Ingekomen  brieven,  I  314. 

••)  (iroot  6  folio's.  Kr  werd  11  October  toe  besloten  en  het  concept  werd  13  Oetober 
goeilgekeurd.  De  onderbreking  werd  hierin  genoemd  „het  eerste  pbenomene  in 
het  Christenryk  verschenen  en  sonder  eenig  voorbeeld**. 


15!) 


Hiillaiidc  et  Westfrise,  selon  la  Resolutioii  des  EtaU  de  la  dite 
IVoviiice,  a  été  i)bligée  en  1757  de  faire  cesser  les  Postes  jour- 
iialieres  de  Leurs  Villes  de  HoUande  sur  Maseyk"  ').  Tevens  hielden 
zij  cunferenties  met  de  kooplieden  te  Amsterdam  en  te  Rotterdam 
en  trachtten  zij  door  particuliere  gesprekken  de  stemming  van  de 
beurs  op  hun  hand  te  krijgen.  Van  Collen  schiijft  van  zich  zelf: 
nZodat  men  mij  met  regt  een  ambulatoir  contra  manifest  heeft  kunnen 
noemen".  Er  was  veel  aan 
gelegen  om  de  kooplieden, 
die  door  het  weigeren  der 
wissels  ten  gevolge  van  de 
litremming  veel  last  onder- 
vonden, niet  te  veel  te  ver- 
vreemden ,  temeer  daar  de 
t>eurs  ontstemd  was  over  de 
weigering  der  door  de  Lilien 
voorgestelde  arbitrage  van  de 
amsterdamsche  beurs ').  Zij 
hadden  zich  tevergeefs  tot 
\an  Bors  te  Maaseik  om  door- 
zending der  brieven  gewend 
en  zochten  nu  andere  wegen 
voor  hunne  correspondentie'). 

De  commissarissen  stem- 
den toe  in  de  eischen  van 
tk-  Litien  (uitbetaling  en  con- 
tract binnen  4  weken),  doch 
onder  restrictie,  dat  het  be- 
drag volgens  nadere  verreke- 
ning bepaald  zoude  worden. 
Deze   restrictie    werd  echter 

verworpen,  daar  de  Lilien  zag,  dat  <lo  hoUandsche  commissarissen  in 
het  nauw  geraakten  en  tot  toegeven  gedwongen  waren  '). 

Eindelijk  werd  de  vrede  hersteld  en  doorzending  der  malen  toe- 
gezegd, zoodat  die  legen  20  Octobcr  te  Amsterdam  verwacht  konden 
worden.   Zij  kwamen  echter  eerst  den  21  daar  aan,  daar  de  zakken 


VprwetTSclirift  van  de  Statt-npost  tegen 
Taxis.  1760.  Originifel  in  fol. 


')  Groot  1  folio.  C  16  en  18  Oetotier  176a 
*>  Ingek.  brieven  30  Augustus  1760. 
»)  C  18  Oetober.  *)  C.  16  October. 


160 

buiten  de  schuld  van  de  Lilien  door  een  verzuim  over  Antwerpen 
verzonden  waren. 

De  schorsing  duurde  van  7  tot  20  October.  Na  indiening  van 
ontwerp  en  contra-ontwerp  was  men  reeds  13  October  voorloopig  in 
zooverre  tot  overeenstemming  gekomen,  dat  72.000  achterstallen  door 
Holland  zouden  worden  betaald  en  dat  het  contract  in  4  weken 
zoude  gesloten  worden.  Nauwelijks  was  dit  betaald  of  de  Lilien  kwam 
weder  met  een  nieuwen  eisch  van  f  35.000  wegens  sinds  dien  ver- 
schenen porten.  Toen  Holland  niet  snel  toegaf,  schreef  Bors  aan  de 
amsterdamsche  kooplieden  en  dreigde  hun,  buiten  de  commissarissen 
om,  met  eene  nieuwe  interruptie  van  het  verkeer'). 

Door  Holland  werden  W.  J.  Th.  van  der  Does  van  Noordwijk 
en  J.  Ie  Jeune  afgevaardigd  naeu*  de  conferentie  te  Antwerpen,  die  na 
veel  gehaspel  eindelijk  11  December  begon  \  De  conventie  werd 
19  Januari  1761  geteekend  en  9  Juni  werden  de  ratificaties  uitge- 
wisseld. De  verschilpunten,  waarover  in  hoofdzaak  getwist  werd, 
betroffen  de  berekening  der  aan  de  Rijkspost  te  betalen  porten  en 
de  aan  Holland  voor  den  termijn  na  1757  voor  het  verder  rijden  te 
betalen  vergoeding.  Het  was  een  geldkwestie  zonder  overigens  ingrij- 
pende gevolgen;  alleen  viel  hierbij  de  beslissing  bijna  geheel  ten 
nadeele  van  Holland.  Dit  had  eenmaal  getoond  bang  te  zijn  voor 
verbreking  der  correspondentie  en  was  hiermede  aan  de  genade  van 
de  Rijkspost  overgeleverd.  Holland  verloor  de  vei^oeding  voor  rijloon . 
had  c.  f  4800  aan  ritten  meer  te  betalen  en  werd  in  de  ontvangsten 
bedreigd,  daar,  ini  er  een  genermil  contract  gesloten  was,  ook 
Dordrecht,  Leiden,  Rotterdam  en  's-Gravenhage  konden  gaan  eischen 


')  Ingekomen  brieven  7  November  1760.  I,  blz.  337. 

')  Z\j  kregen  reisgeld  en  f  35  en  f  ^  per  dag ,  benevens  f  5  voor  een  secretaris. 
De  geschillen  waren  in  hoofdzaak  de  volgende  (zie  Resolutifin  Oudraad  Dordrecht 
1760,  Bijlage  .53,  missive  2  October  1760): 

Rykspost:  Wisselen  te  Eindhoven;  porto  9,  8,  5  en  4  st;  vry  venroer  lot 
Eindhoven  en  Boekholt  der  pakketten  voor  Utrecht,  Breda,  Bergen-op-Zoom  en 
Den  Bosch ;  regeling  der  verrekening. 

Holland:  Wisselen  te  Achelen :  porto  8,  6,  4  en  3  st,  lager  port  Toor  zwit- 
sersche  brieven;  Holland  wil  nlle  engelsche  brieven  over  Holland  en  verrekening: 
trooisch  gewicht  en  hollandsch  geld;  burineeren  der  brieven;  vervoer  tegen  ver- 
goeding; vermelding  der  door  de  Rijkspost  te  Achelen  af  te  geven  pakketten  roor 
Brabant.  — Merkwaardig  is  de  langzaamheid  waarmede  de  heeren  naar  Antwerpen 
reisden.  De  reis  duurde  5  dagen.  1.  Den  Haag  -  Rotterdam ;  2.  Rotterdam- -Gorinchem : 
3.  Gorinchem  Heusdeii ;  4.  Heusden— Breda;  5.  Breda — Antwerpen,  waar  zg  eren 
na  poortsluiting  aankwamen  en  uit  beleefdheid  nog  werden  toegelaten.  De  terug- 
reis duurde  van  !£i — 2t)  September. 


161 

ni  geen  hooger  porttarieven  te  betalen  als  te  Amsterdam  ^).  Bij 
e  bepaling  der  te  vergoeden  porten  werd  aan  Holland  te  gemoet 
ekomen.  De  onderbandelingen  werden  voor  de  Rijkspost  gevoerd 
oor  de  Lilien,  bijgestaan  door  van  Bors  uit  Roermond  %  die  zich 
og  lastiger  toonde  dan  zijn  meester,  vooral  wat  betrof  het  transito 
oor  Holland  gevorderd  op  Utrecht,  Den  Bosch,  Breda,  Bergen-op-Zoom 
n  Zeeland  ^). 

Bij  het  contract  van  19  Januari  werd  bepaald,  dat  Holland  en  de 
tijkspost  in  Achelen  zouden  wisselen,  doch  dat  de  Rijkspost  als  de 
ollandsche  postiljon  niet  tijdig  aankwam ,  op  kosten  van  Holland  mocht 
oorrijden  tot  Eindhoven  (art  !2).  De  brieven  worden  door  de  Rijks- 
ost  geburineerd,  om  de  plaats  van  herkomst  en  in  verband  hier- 
lede  het  te  betalen  port  te  kunnen  nagaan  (art.  7).  Verandering 
%n  route  en  wisselplaats  mogen  alleen  in  gemeen  overleg  geschie- 
^n.  Het  gewicht  zal  berekend  worden  naar  dat  te  Maaseik  en  de 
.*rrekening  volgens  hoUandsch  geld  (art.  7).  De  Rijkspost  aanva€u*dt 
'en  verplichting  om  alle  engelsche  brieven  over  Holland  te  zenden, 
)ch  belooft  om  zooveel  mogelijk  het  getal  retourbrieven  gelijk  te 
aken  aan  dat  der  over  Holland  ontvangen  brieven  (art.  8).  De 
ijkspost  zal  te  Achelen  brieven  afgeven  voor  Eindhoven,  Tilburg, 
irschot,  Oosterwijk  en  Helmond  en  o.  a.  pakketten  voor  Eindhoven, 
runen  (Langstraat,  Geertruidenberg,  Heusden,  Bommel  en  Wou- 
"ichem),  Gorincheni  (Schoonhoven,  Gouda,  Vianen,  Uselstein), 
ordrecht  (Bergen-op-Zoom ,  Zevenbergen ,  Klundert ,  Willemstcwl , 
teenbergen  en  Zeeland),  Rotterdam  (Maassteden  en  Brielle),  Delft 
net  Leiden),  's-Gravenhage  en  Amsterdam  (Haarlem,  Noord-Holland 
n  de  noorder  provinciën).  De  vermelding  van  pakketten  op  Breda 
n  's-Hertogenhosch  werd  door  de  Rijkspost  geweigerd. 

De  berekening  der  porten  werd  in  hoofdzaak  naar  het  tegenont- 
rerp  van  Holland  geregeld,  brieven  tot  Keulen  vrij,  en  daarboven 
,  4,  6  en  8  st. 

In  een  separaat  artikel  was  de  vergoeding  voor  Holland  sinds 
.757  bepaald  op  /"GOOO. —  per  jaar,  dus  evenveel  als  voor  de  onder- 
)reking,  of  te  zamen  /  24,643.— . 

De  italiaansche  brieven  werden  in  Italië  door  de  Rijkspost  zon- 
ier  francogeld   aangenomen  en  kwamen  dus  in  beide  richtingen  ten 


')  C.  aO  Dec.  1760. 

'-)  J.  J.  van  Bors,  die  in  1751  zynen  vader  als  postmeester  was  opgevolgd. 

^)  C  8  Januari  1761. 

U 


162 

laste  van  de  hollandsche  kooplieden.  Bij  de  conferentie  te  Antwerpen 
werd  getracht  een  lager  port  (8  voor  9  st.)  hiervoor  te  bedingen  \ 
In  een  geschil  over  deze  brieven  werd  later  door  de  Rijkspost 
toegegeven  *). 

Hadden  de  commissarissen  gemeend  nu  eene  periode  van  rust  te 
zullen  intreden,  dan  kwam  de  ontgoocheling  snel.  Het  nieuwe  tarief 
zoude  met  1  Juli  beginnen,  doch  reeds  dit  werd  door  Maaseik  ge- 
weigerd ^)  en  op  het  hierover  gezonden  protest  verzocht  Taxis  oni 
met  de  invoering  tot  1  October  te  wachten. 

Met   de   taxeering  werd  vreemd  omgesprongen  *).  Reeds  24  Sep- 
tember  en   28    October   kwamen   klachten    in   over  een  afisonderlijk 
niet   in   het   contract  genoemd  franco  Coblentz  ^),   het  doorschrappen 
van  franco  Keulen,  het  gebruiken  van  verkeerd  gewicht  en  het  niet 
zenden    van    engelsche   brieven  %   Daarentegen    klaagde   Taxis  over 
het  zenden  van  enveloppen  aan  gefingeerd  adres,  speciaal  uit  Amster- 
dam.   Dit   laatste  had  ten  doel  om  de  brieven  te  zenden  aan  corres-    - 
pondenten    in    plaatsen    met   gunstiger    tarieven,    waardoor   de   twee^ 
porten  elk  over  een  gedeelte  van  het  traject  voordeeliger  uitkwamen^ 
dan  de  verzending  in  eens  door. 

De    kwestie   over   de   engelsche    brieven   wortelde  hierin,  dat  Hol — 
land,    dat    door   het    betalen    van    francogeld    voor   de   brieven    naar~ 
Duitschland    hierop    niets    verdiende    of   zelfs   nog    iets   verloor,  zijnt - 
vergoeding    moest    vinden    uit    de    porten    der   uit   Duitschland    ovem* 
Holland   naar   Engeland    verzonden    brieven.    Door  nu  wel  uit  Enge- 
land  over   Holland   en   Maaseik   te   doen    verzenden   en   de  retoureiï 
over  Antwerpen  en  Ostende  te  voeren,  gaf  men  Holland  wel  den  last 
maar    geen    voordeel.    De    commissarissen   besloten   nu    het    door  de 


*)  C.  8  .lanimri  1761. 

•)  C,  »^)  Juli  1761.  De  correspondentie  in  Italië  zelf  was  soms  zeer  slecht.  In 
17;V>  werd  geklaagd,  dat  brieven  uit  Holland  over  Rome  naar  Veneti?  gingen. 
(Verz.  van  bescheiden  Hoofdbureau). 

')  C.  22Sept.  1761. 

*)  Reeds  bij  den  vrede  van  Westpbalcn  was  in  Duitschland  geklaagd  over  het  door- 
halen van  franco's  bij  de  Rijkspost.  Hartmann  p.  «US. 

■)  Franco  Coblentz  was  niet  genoemd,  doch  werd  verdedigd  op  grond,  dal  voor 
Trier  een  port  van  6  st.  was  bedongen  en  «lat  ('oblentz  politiek  tot  Trier  behoorde, 
i"»  Sept.  17r)l  werden  de  commiezen  te  D<»rdrecht,  Leiden,  Rotterdam  en  's-Gni- 
venhage  aangfscbreven  om  te  Maaseik  legen  <lit  franco  (Coblentz  te  protesteeren. 
(uitgaande  nn'ssiven  van  commissarissen). 

*)  In  176d!  zond  Amsterdam  naar  Maaseik  84:21  engelsche  brieven  en  1746  onsen 
en  ontving  het  van  Maaseik  .*1070  brieven  en  4:27  dubbelen  en  ilO'*/^  onsen  Toor 
Engeland. 


163 

Rijkspost  te  veel  gerekende  eenvoudig  af  te  trekken  van  de  reke- 
ning der  zwitsersche  pakketten  ^)  en  verzochten  aan  de  Staten  om  zich 
bij  den  keizer  te  beklagen  ^). 

In  het  over  deze  geschillen  uitgebracht  rapport  ^)  werd  er  op 
gewezen,  dat,  als  de  Rijkapost  vrij  is  om  te  bepalen  tot  hoever 
brieven  naar  Holland  franco  gemaakt  moeten  worden,  ook  aan 
Holland  de  bevoegdheid  niet  ontzegd  kan  worden  om  wederkeerig 
te  bepalen  tot  hoever  de  brieven  uit  Holland  franco  te  maken  — 
b.  V.  de  italiaansche  brieven  franco  Keulen  in  plaats  van  franco 
•  Frankfort,  —  of  geheel  zonder  gedwongen  frankeering  aan  te  nemen, 
hetgeen  voor  de  post  hetzelfde  zou  zijn,  doch  een  groot  voordeel 
voor  de  hollandsche  kooplieden. 

Over  de  geschillen  werd  een  groot  besogne  gehouden,  waarbij 
besloten  werd  te  trachten  eenige  vermindering  te  krijgen,  doch  het 
niet  tot  een  breuk  te  laten  komen.  Vooral  tegen  het  dubbelport  voor 
de  plicques,  of  enveloppen  met  verschillende  brieven,  voor  den  Levant, 
die  door  Taxis  over  Antwerpen  naar  Weenen  verzonden  werden, 
^verd  hierbij  't  meest  bezwaar  gemaakt  *). 

Na  veel  onderhandelen  bood  Taxis  aan'):  „de  liquider  avec 
Maseyk,  abstraction  faite  de  tous  les  points  qui  sont  en  controverse", 
waarop  afgerekend  werd  op  de  basis  van  franco  Coblentz  4  st.  en 
franco  Keulen  3  st.,  bijbetaling  van  4  st.  per  brief  voor  de  minder 
ontvangen  retouren  voor  Engeland  en  berekening  der  plicques  op 
den  Levant  tegen  1  Va  maal  het  gewoon  tarief  volgens  het  contract 
van  Antwerpen.  Het  burineeren  der  brieven  zoude  alleen  met  een 
cijfer  geschieden. 

Later  kwamen  er  nog  meermalen  klachten  over  misbruik  van  de 
Rijkspost  door  het  franco  bij  franco  Keulen  door  te  slaan  ^),  of  het 
opzettelijk  over  een  omweg  (Parijs)  zenden  der  voor  Dordrecht  franco 
Keulen  gemaakte  brieven  uit  Saarbrücken  ^)  en  andere  vexaties  als 
het  eischen  van  extra  port  van  brieven  van  Mühlheim  en  het  openen 
der  brieven  om  na  te  gaan  van  welke  correspondenten  men  zich 
bediende,    „waartegen   wij   wel   alle  mogelijke  representatien  hebben 


*)  C  18  Dec.  1761.  Ingevolge  hiervan  schreven  z\j  9  Febr.  1762  aan  de  kantoren 
om  het  te  hoog  berekende  te  korten  en  slechts  per  geheele  onsen  te  rekenen 
(i\=\),  Brierenboek  Rotterdam  9  Febr.  1762,  fol.  8a 

^  C  9  Febr.  1768.  Nader  rapport  hierover  aan  de  Staten  26  April  1762. 

*)  10  Nov.  1762.  *)  C.  11  Maart  1763. 

•)  Brief  10  Febr..  C.  15  Sept  1763.  Cf.  C.  23  November  1763. 

•)  9  Maart  1767.  T  6  Maart  1777. 


164 

gedaan,  dog  die  tot  nu  toe  ten  eenemaal  vruchteloos  zijn  geweest"  '>. 
Ook  het  niet  burineeren  der  brieven ,  waardoor  de  herkomst  en  hel 
te  betalen  port  niet  bleek,  en  het  niet  verrekenen  van  te  weinig 
engelsche  retouren  bleef  een  punt  van  beklag  ^). 

De  Rijkspost  breidde  zich  steeds  meer  uit.  Na  den  uitkoop  van 
Keulen  in  1751,  volgde  die  van  Aken  in  1776  en  het  pachten 
van  Bergcn-op-Zoom  in  1780.  Wij  verwijzen  hiervoor  en  voor  het 
tijdelijk  inpalmen  van  het  hollandsch  kantoor  te  Luik  naar  de  betrokken 
afdeelingen. 

Behalve  het  rit  over  Gorinchem,  later  teruggedrongen  tot  Achelen, 
werd  door  de  Rijkspost,  in  1758,  van  Tegelen  naar  Nijmegen  gereden 
voor  de  brieven  voor  Roermond,  Thorn  en  Stevensweerd.  Dit  was  slechts 
eene  secondaire  lijn.  Om  de  concurrentie  hiervan  te  keeren  stelden 
commissarissen  voor,  om  ook  van  Holland  driemaal  per  week  van 
Venlo  op  Helmond  en  Eindhoven  te  rijden  ^). 

Voor  den  inwendigen  dienst  van  het  rit  op  Eindhoven  verwijs 
ik  hier  naar  de  uitvoerige  behandeling  bij  de  bespreking  van  het 
sociöteitsrit. 

De  contracten  door  de  postmeesters  van  de  groote  steden  met 
de  Rijkspost  gesloten  werden  reeds  hierboven  vermeld;  de  kleinere 
steden  zonden  over  Amsterdam  en  Rotterdam,  of  deden  hare  pak- 
ketten onderweg  in  het  rit  invloeien.  Haarlem  had  geen  eigen  con- 
tract, maar  zond  alles  op  Leiden,  waarmede  het  2  Juni  1736  een 
contract  sloot. 

Hierbij  nam  Leiden  aan  de  verzending  heen  en  weer  van  de 
haarlemsche  brieven  in  gesloten  pakjes  op  Kleef,  Nijmegen,  Arnhem, 
Zutfen,  Doesburg,  Venlo  en  Roermond.  Die  op  Wezel  en  Emmerik 
werden  los  over  Leiden  gezonden.  In  het  pakket  voor  Roermond 
gingen  de  brieven  voor  Oostenrijk,  Hongarije  en  Italië.  De  overige 
brieven  voor  Duitschland,  behalve  die  met  het  hamburger  rit  over 
Amsterdam  verzonden  werden,  moesten  aan  Leiden  los  gezonden 
worden  met  een  francogeld  van  8  stuiver  tot  Frankfort  en  5  st  tot 
Keulen.  Dit  laatste  zoude  tot  4  si.  vtrminderd  worden  als  Haarlem 
de  brieven  met  de  nachtschuit  op  Leiden  zond.  V^oor  de  brieven  uil 
Keulen   had   Haiu-lem  5  st.  aan  Leiden  te  betalen,  waarvoor  Leiden 


')  Res.    Hurgenioosteren   van    Donln^cht  'ü.  Maaii   1765,  fol.  99  vs.  eo  liri«f  van 
de  commissarissen  van  19  Augustus,  aldaar  na  fol.  1«^ 
-)  IV)  Febr.  178r>.  ^)  Verzameling  van  bescheiden  HoofdboreML 


165 

de   pakketten   en   de   engelsehe   brieven  gratis  vervoerde,  behoudens 
eene  vergoeding  voor  de  kosten  van  de  nachtpost  op  Haeirlem  '). 

Wegens  den  last  van  den  overlaat  werd  14  Juli  1772  voorge- 
steld om  langs  den  Kattendijk  en  langs  Drunen  en  niet  meer  langs 
Heusden  te  rijden,  en  9  Januari  1770  werd  besloten  de  brieven  van 
Gorinchem  op  Wezel,  die  tot  dien  tijd  over  Gouda  liepen,  direct  te 
zenden.  De  brieven  naar  Aken  werden,  na  den  overgang  van  het 
stadskantoor  aan  de  Rijkspost  in  1776,  gezonden  op  het  kantoor 
van  de  Rijkspost  te  Maastricht  *). 

De  brieven  van  Dordrecht  op  Duitschland  gingen  tot  1788  reeds 
te  halfzes  's  avonds,  gelijk  met  de  binnenlandsche  brieven,  over  naar 
Papendrecht  en  bleven  daar  liggen  tot  8  uren  om  door  den  postiljon 
van  Den  Haag  te  worden  medegenomen.  Op  verzoek  van  Dordrecht 
werd  nu  besloten  de  brieven  afzonderlijk  te  8  uren  te  doen  over- 
brengen, waardoor  S'/a  uur  schrijftijd  gewonnen  werd'). 

Toen  in  1786  een  postwagendienst  tusschen  Nijmegen,  Venlo  en 
Keulen  werd  ingericht,  met  drie  diensten  per  week  in  beide  richtingen , 
verzocht  de  Lilien  te  beletten,  dat  hiermede  hollandsche  brieven 
werden  medegegeven.  De  commissarissen  weigerden  dit  echter  op  grond 
dat  zij  geen  gezag  hadden  over  den  loop  der  brieven  te  Nijmegen  *). 
Het  zenden  van  pakketten  met  waarde  over  Maseik  werd  enkele 
malen  verboden,  hoewel  dit  over  Antwerpen  vrij  bleef.  Zoo  o.  a.  in 
1768;  op  verzoek  van  de  commissarissen  werd  het  echter,  mits  op 
eigen  risico,  weder  toegestaan  % 

Tijdens  den  oorlog  in  1792  en  1793  werd  het  rit  over  Maaseik 
tijdelijk  gestoord.  18  December  1792  schrijft  de  Lilien,  dat  Roer- 
mond is  ingenomen  en  Wezel  bedreigd  wordt,  terwijl  de  correspon- 
dentie over  Keulen  en  Tegelen  onzeker  was.  Alleen  die  over  Kleef 
en  Wezel  was  nog  vrij  %  De  prins  van  Thurn  en  Taxis  verzocht 
om  geen  wissels  voor  de  afrekening  te  betalen,  daar  die  in  verkeerde 
handen  konden  geraken. 

Voorloopig  werd  per  geldersche  post  over  Utrecht  en  Wezel  en 
van   daar    op   Keulen  gezonden^,    later  over  Emmerik,   Wezel   en 

^)  Stukken  betreffende  de  negotiatien  met  liet  pruisische  postofficie  1775 — 1814. 
Hoofdbureau. 
^  C  op  de  genoemde  datums  en  11  Nov.  1776. 
*)  Verzoek  C.  6  Juni  1787.  Toestemming  C.  11  Januari  1783. 
*)  a  19  Sept  1786.  *)  C.  14  en  15  Dec.  1758. 

'')  Ingek.  brieven  18  Dec.  1792,  blz.  246.  ^  C.  26  Februari  179S. 


166 

Dusseldorp  *),  waarvoor  een  extra  koerier  werd  vereischt,  die  225 
gulden  kostte  *).  26  Maart  1793  was  de  oude  weg  weder  tijdelijk  vrij. 
In  1794  begonnen  de  moeilijkheden  opnieuw.  Naarmate  de  Fran- 
schen  voortrukten,  stopten  zij  de  correspondentie  en  drongen  zij  de 
Rijkspost  terug.  5  Augustus  werd  Luik  afgesneden  en  werd  Maaseik 
door  de  Rijkspost  ontruimd,  waeu'na  weder  over  Dusseldorp  moest 
gezonden  worden.  15  October  komt  bericht,  dat  het  kantoor  der 
Rijkspost  naar  Werll  is  overgebracht,  wordt  verzocht  over  Wezel 
te  verzenden  en  wordt  een  geregeld  rit  hierheen  over  Arnhem  en 
Utrecht  aangelegd.  Ook  in  de  binnenlandsche  aansluitingen  waren 
hierdoor  veranderingen  noodzakelijk.  Het  rit  van  Den  Haag  op  (Jorin- 
chem  werd  opgeheven  en  evenzoo  het  donderdagsch  rit  tusschen 
Dordrecht  en  Gorinchem  en  in  plaats  hiervan  werd  een  nieuw  rit 
ingelegd  van  Utrecht,  Montfoort,  Oudewater,  de  Stolwijker  sluis, 
Moordrecht,  Rotterdam,  Delft,  de  Hoornbrug  —  vanwaar  de  leidsche 
brieven  per  schipper  werden  verzonden  —  op  's-Gravenhage.  Hier- 
mede werden  de  duitsche  brieven  vervoerd,  die  eerst  over  Drunen 
liepen  en  langs  de  nieuwe  route  eerst  na  het  vertrek  van  de  bin- 
nenlandsche post  te  Utrecht  aankwamen.  De  brieven  op  Dordrecht 
gingen  van  de  Stolwijker  sluis  direct  of  over  Gouda.  De  derde  maal 
uit  Duitschland  werd  van  Utrecht  gelijk  met  de  friesche  maal  door- 
gezonden ').  Het  rit  van  Sleeuwijk  op  Oosterwijk  werd  27  November 
opgeheven  en  dat  van  Amsterdam  op  Gorinchem  tot  Utrecht  inge- 
kort. De  correspondentie  werd  in  1795  heropend  *). 

b.    PRUISEN  % 

Het  inrichten  van  geregelde  postdiensten  tusschen  Holland  en 
Pruisen  dateert  betrekkelijk  van  later  tijd.  Eerst  werden  alle  brieven 
over  Hamburg  verzonden  en  wel  worden  in  1614  boden  vermeld 
tusschen  Brandenburg  en  Emmerik,  doch  het  is  niet  aangetoond, 
dat  die  ook  met  Holland  in  contact  stonden. 

De  relaties  tusschen  beide»  landen  waren  dan  ook  gering  en  wer- 
den eerst  van  meer  beteekenis  toen  Brandenburg  Kleef  in  bezit  kreeg 


')  C.  27  Februari  ITWl  ')  C.  -ifi  Mei  ITStt. 

')  C.  18  Odober  il^i. 

"*)  27  Janunri  17Ur>  op  Nyniegen,  Arnhem  en  Venio  en  29  Januari  op  Aken, 
Keulen  en  Coblentz. 

*)  De  verschillende  bescheiden  ontleend  aan  het  (leheim  Poslarchief  te  Berlyn 
z\jn  geciteerd  als  G.  P.  A.  Zie  ook  speciaal  Matfhias,  Fostverbindungen  und 
Postverhaltnisse  zwisschen    Preusen  und  den  Niederlanden,  h.  s.  G.  F.  A.  XUll. 


167 

na  den  dood  van  hertog  Johan  Wilhelm,  25  Maart  1609.  De  toen 
volgende  oorlogsjaren  wai'en  echter  weinig  geschikt  om  verdere  uit- 
breiding te  geven  aan  het  verkeer.  Reeds  in  1646  werd  een  dienst 
geopend  tusschen  Berlijn  en  Kleef,  die  echter  eerst  na  1649  defini- 
tief geregeld  werd.  De  oprichting  geschiedde  volgens  schrijven  van 
Friedrich  Wilhelm  den  Groote  van  31  Januari  1646,  geciteerd  bij 
Matthias  bl.  5  „dasz  wöchentlich  auf  einen  gewissen  Tage  von  Kleef 
ab  einen  Post  an  Uns  abgeschickt  (d.  i.  naar  Berlijn)  undt  über 
Amsterdamb  uf  Hamburgh  an  den  Postmeister  daselbst,  Diederich 
Gerbrandt,  wie  bisher  geschehen,  nicht  aber  über  Unna  undt  CöUn 
an  einige  andere  so  wie  nicht  dazu  befehlicht,  bestellet  werden  sollen"  ^). 

Verder  als  Kleef  strekte  zich  de  brandenburger  post  niet  uit;  de 
brieven  werden  daar  door  de  Rijkspost  overgenomen  en  over  Nijmegen 
op  Amsterdam  en  's-Gravenhage  geëxpedieerd  ^).  In  1650  werd  dit 
echter  naar  Amsterdam  belet  door  G.  Dulcken,  postmeester  van  de 
Rijkspost  te  Roermond,  waeu'door  de  brandenburger  postmeester  te 
Kleef  gedwongen  werd  eene  eigen  verbinding  met  Holland  te  zoeken  '). 
Met  Amsterdam  was  deze  reeds  in  1650  in  werking  blijkens  schrijven 
van  George  Osten  te  Kleef  van  15  November  1650 ;  op  *s-Gravenhage 
werd  echter  voorloopig  nog  met  de  Rijkspost  verzonden,  daar  eene 
eigen  verbinding  op  's-Gravenhage  te  kostbacu*  was  en  de  omweg 
over  Amsterdam  de  brieven  een  dag  later  als  met  de  Rijkspost  in 
Den  Haag  zoude  brengen.  De  nieuwe  dienst  ontlokte  een  protest  van 
den  spaanschen  gezant  don  Antonio  de  Briun,  die  voor  de  belangen 
van  Taxis  optrad,  doch  aan  dit  protest  werd  geen  gevolg  gegeven, 
daar  na  den  vrede  van  Munster  alle  rechten  van  Spanje  op  de 
republiek  waren  vervallen,  dus  ook  die,  welke  Taxis  aan  zijne  aan- 
stelling door  den  koning  mocht  willen  ontleenen. 

De  keurvorst  benoemde  postfactors  te  Amsterdam  en  te  's-Graven- 
hage *)  en  schijnt  oorspronkelijk  getracht  te  hebben,  om  de  brieven  in 
pakketten  aan  hun  adres  te  verzenden  door  middel  van  de  boden 
van  Wezel  en  Kleei  Deze  wijze  van  verzending  mislukte,  daar  zoowel 


•)  Het  wellicht  niet  juist  door  Matthias  geciteerd  slot  wyst  op  de  verbinding 
van  Amsterdam  over  Hamburg  naar  Berlyn. 

-)  De  Rykspost  had  toen  ritten  van  Aken,  Roermond,  Venlo  op  Nymegen ,  en 
van  Keulen ,  Kleef  op  Nymegen. 

*)  Reeds  16  December  1649  werd  over  de  inrichting  van  een  post  van  Kleef  op 
Amsterdam  geschreven.  Geheimes  Post  Archiv  te  Berlyn  XLIII  n**.  308. 

*)  Te  *s-Gravenhage  Gillis  van  Heek,  aangesteld  14  Augustus  1651  en  te 
Amsterdam  Johannes  Kempe,  aangesteld  25  September  1651.  (Zie  ook  G.  P.  A. 
XLUl  D^  306  en  310) 


168 

de  postmeester  van  Taxis  te  Roermond  als  de  boden  zich  hiertegen 
verzetten.  De  factor  Kempe  werd  te  Amsterdam  gedwongen  de  porten 
aan  de  gewone  boden  uit  te  keeren  en  deze  verzochten  aan  Wezel, 
om  alle  brieven  direct  aan  hun  adres  te  zenden.  In  dezen  strijd  trad 
de  keurvorst  streng  op  tegen  Wezel  ter  bescherming  van  zijn  post- 
regaal ,  en  riep  hij  de  hulp  in  van  J.  Maurits  van  Nassau  om  Amsterdam 
voor  zijne  posterij  te  winnen,  die  29  Juli  1651  hierover  uit  Kleef  een 
schrijven  aan  Amsterdam  zond,  waarbij  hij  sterk  voor  Brandenburg 
tegen  de  Rijkspost  partij  trok  ^).  Te  gelijker  tijd  poogde  de  keurvorst 
den  tegenstand  van  de  hamburger  boden  te  overwinnen  door  eene 
vereeniging  van  dit  kantoor  met  „Unsere  Post"  voor  te  stellen  en 
den  postfactor  Kempe  te  machtigen,  hierover  eventueel  met  het 
hamburgsch  kantoor  eene  overeenkomst  te  sluiten  *).  Deze  pogingen 
hadden  echter  weinig  succes  en  uit  een  schrijven  van  4  Februari 
1653  blijkt,  dat  de  pogingen  van  Brandenburg  om  den  factor  te 
Amsterdam  door  den  magistraat  te  doen  erkennen,  nog  tot  geen 
gevolg  hadden  geleid  *). 

Nadat  de  verzending  door  de  boden  in  gesloten  pakketten  aan 
het  adres  der  postfactors  was  mislukt,  trachtte  de  keurvorst  een 
eigen  dienst  op  te  richten,  waarover  den  8  Februari  1652  eene 
overeenkomst  gesloten  werd  met  Gijsbert  Heinrich  Lada  te  Utrecht  *), 
doch  ook  deze  dienst  was,  volgens  schrijven  van  den  diplomatieken 
agent  te  's-Gravenhage,  Johann  Copess,  den  21  Juni  1653  reeds 
te  niet  gegaan  *).  Eene  nieuwe  poging  in  1666  tot  het  invoeren  van 
een  rijdende  post  tusschen  Kleef  en  Amsterdam  stuitte  af  op  de 
weigering  van  de  hollandsche  postmeesters  % 

De  tegenstand  der  amsterdamsche  postmeesters  was  voornamelijk 
hieruit  te  verklaren,  dat  een  groot  gedeelte  der  correspondentie  op 
Brandenburg  nog  steeds  over  Hamburg  werd  vervoerd,  waarvan  de 
voordeelen  verloren  zouden  gaan  door  eene  verzending  over  Kleeft), 
en  door  de  benadeeling,  die  gevreesd  werd  voor  de  boden  op  Kleef 
en  Wezel. 

Eerst  in  1687  kwam  eene  blijvende  verbinding  tot  stand  over 
Nijmegen,  waarover  den  2  October  1687')  een  contract  gesloten  werd 


')  (;.  P.  A.  XLIll  n".  :*J8. 

=)  Brief  van  den  keurvorst  4  Ortoher  1^54.  (i.  P.  A.  XLIll  n".  :*J8. 

>)  (i.  P.  A.  XLIll  n''.  308.  *)  (..  P.  A.  XLIll  n".  HIL 

»)  MaUhias  hl.  liï).  •)  Matthias  bl.  i». 

^)  Dit  gesrhie<l<le  zelfs  nog  in  Hi8B,  zie  Matthias  hl.  7. 

')  G.  P.  A.  XLIll  n^  311. 


169 

Pt  N.  Fagel,  waarbij  deze  het  vervoer  der  brieven  van  Nijmegen  naar 
recht  en  terug,  tweemaal  per  week,  op  zich  nam  tegen  eene  jaarlijksche 
rgoeding  van  4000  gulden.  Fagel  verbond  zich  om  met  dezelfde 
arden  geen  brieven  voor  Taxis  te  vervoeren  en  het  traject  in  9  uren 

rijden,  met  eenige  speling  voor  den  wintertijd.  De  uren  van 
rtrek  zullen  door  Brandenburg  worden  vastgesteld  en  ter  controle 
in  de  snelheid  zullen  aan  de  postiljons  uurceduUen  verstrekt 
arden.  Te  Utrecht  worden  de  malen  aan  het  kantoor  van  Bors 
liten  de  Wittenvrouwenpoort  afgegeven,  waar  de  brieven  gesor- 
erd  worden  en  verder  naar  de  steden  in  Holland  verzonden.  Groote 
ikken  mogen  met  het  rit  niet  verzonden  worden,  met  uitzondering 
in  kleine  zendingen  voor  het  hof  van  Brandenburg  of  dat  van 
ranje.  Het  contract  is  aan  geen  termijn  gebonden  '). 

Bij    nader  contract  werd   bepaald,   dat   Fagel   alleen  het  vervoer 

bezorgen  had,  doch  geen  beheer  zoude  hebben  over  het  rit.  Hier- 
genover  beloofde  de  brandenburger  postmeester-generaal  Johan 
rederick  Matthias,  dat  de  keurvorst  Fagel  zoude  aanbevelen  voor 
et  generaal  postmeesterschap  van  Gelderland  ^). 

Reeds  spoedig  was  er  echter  eene  wijziging  noodzakelijk,  daar 
et  rit  niet  aan  de  verwachting  voldeed  en  zelfs  jaarlijks  2000  gulden 
1  kort  opleverde.  Den  27  December  1697/29  Maart  1698  werd  daarom 
ï  jaarUjksche  vergoeding  tot  3000  gulden  verlaagd,  waartegenover 
m  Fagel  beloofd  werd  om  den  achterstand,  die  toen  reeds  18,000 
ilden  beliep,  in  gedeelten  af  te  betalen.  In  den  dienst  werd  hierbij 
leen  deze  verandering  gebracht,  dat  de  postiljons  niet  meer  alleen 
n  den  nijmeegschen  postmeester  afhankelijk  zouden  zijn,  doch 
steld  worden  onder  den  postmeester  te  Emmerik.  In  deze  ongunstige 
jzigingen  werd  toegestemd,  daar  het  vervoer  ook  tegen  den  ver- 
igden  prijs  nog  genoeg  voordeel  opleverde  en  de  vervoerder  zijne 
sitie  had  verzwakt  door  buiten  den  keurvorst  om  het  vervoer  in 
97  aan  een  ander  (van  Schuylenburg)  over  te  dragen. 

De  nadere  wijzigingen  in  het  contract  van  13  Februari  1719 
troflfen  alleen  de  jaarlijksche  vergoeding  en  de  regeling  der  achter- 
inden. Over  1702—1706  w€is  slechts  de  helft  betaald,  zoodat  er  nog 
W)  gulden  te  betalen  viel.  Voor  dit  bedrag  werden  nu  de  zevenbergsche 
)ederen  verbonden.  De  vergoeding  werd  tot  2500  gulden  verminderd  % 


')  „Het  tegenwoordige  contract  sal  syn  perpetueel". 
')  G.  P.  A.  XLIII  No.  314,  ongedateerd. 

')  G.  P.  A.  XLIII  n^.  307,  XLV  n».  16,  origineele  contracten  1687,  1697  en  1719 
iQ  aanteekeningen  Hoofdbureau. 


170 

Met  het  rit  van  Nijmegen  op  Utrecht  was  het  kantoor  buiten 
de  Wittevrouwenpoort  aldaar  op  drie  wijzen  met  Duitschland  ver- 
bonden, n.1.  het  bovengenoemde  rit  van  Kleef  over  Nijmegen,  het 
rit  van  de  Rijkspost  van  Maaseik — Roermond  en  een  rit  van  Wezel 
over  Emmerik  en  Arnhem.  Dit  rit  was  ook  voor  de  correspondentie 
met  Brandenburg,  doch  het  bleek  mij  niet,  of  dit  eene  uitbreiding 
was  van  den  bodendienst  tusschen  Amsterdam  en  Wezel,  of  onaf- 
hankelijk hiervan  door  Brandenburg  was  aangelegd.  Het  bestond  in 
elk  geval  reeds  in  1687.  Voor  het  eerste  pleit  het  aan  het  kantoor 
verbonden  vervoer  van  goederen ,  dat  na  den  overgang  der  posterijen 
aan  Holland  werd  verpacht  aan  den  postwagen  van  Amsterdam  op 
Arnhem  *). 

Volgens  eene  aanteekening  op  het  stadsarchief  te  Keulen  liep  de 
route  oorspronkelijk  over  Kleef,  Emmerik,  Zevenaar,  Kuessen  of 
Arnhem,  Wageningen,  Rhenen,  Meerburg,  Utrecht  en  Alfen. 

Waarschijnlijk  werd  de  bodendienst  in  1687  gereorganiseerd  ten 
behoeve  van  de  correspondentie  op  Emmerik,  daar  juist  in  dit  jaar 
de  reeds  in  1652  besproken  vereeniging  tusschen  het  geldersch  en 
kleefsch  kantoor  en  het  hamburger  kantoor  tot  stand  kwam,  waar- 
door de  voor  dit  laatste  kantoor  te  vreezen  nadeelen  betreflFende  de 
oostersche  brieven  werd  opgeheven.  Deze  vereeniging  kwam  in 
April    1687   tot  stand  ^)  en  25  April  1687  volgde  hierop  eene  nadere— =3P 

conventie   tusschen   deze  twee  amsterdamsche  kantoren,  nader  uitge - 

werkt    in    de  conventie  van   18  Mei  1714,  waarbij  de  kantoren,  wal 
de  inkomsten  betreft,  werden  saamgesmolten  '). 

De    brieven    werden   van   Amsterdam   door   het    keulsch    kantoo 
naar  Utrecht  gebracht,  waarheen  ook  de  andere  steden- expedieerden 
en    buiten    de    Wittevrouw(»npo()rt   afgegeven    aan   de   postiljons,  di 
deze    naar   Nijmegen   brachten,  voor  zooverre  die  over  Kleef  liepe 
of  aan  den  te  Wageningen  wachtenden  arnhemschen  postiljon  ove 
handigden    voor   de  richting  Emmerik.  Hiermede  gingen  ook  brieve 
op  Munster,  Osnabrück,  Gulik  en  het  Overkwartier.  Langzcunerhar 
werd   de    verzending   over  Enmierik  hoofdzaak,  en  toen  in  1775  h 
rit  van  rtreclit   op   Arnhem  door  de  hollandsche  posterij  werd  ovt 


-r 


genomen,  werd  zelfs  niet  gesproken  over  de  verzending  op  Nijmeg^^^=*" 

')  Voor  1000  gulden  p«'r  juar.  C  9  Juli  17r>^.  In  1780  werd  dit  contract  d^M  ■o*' 
ren  onderiKMiHT  van  don  wa^endionst  opgezegd  en  werd  liet  pak  goederen  venr  -^^iz."x*r 
aan  een  ander  verparlit.  (1.  U\  Mei  1780. 

«)  R.  A.  P.  n".  2H(i. 

')  Register  van  traelaten,  Hoofdbureau  n*^.  :270, 


171 

^11  Kleef.  De  familie  van  Schuylenburg,  die  sinds  1697  het  vervoer 
bezorgde,  trachtte  tevergeefs  eene  schadevergoeding  van  Holland  te 
trijgen  ^).  Na  den  overgang  der  nijmeegsche  posterijen  aan  de  stad 
iloot  Pruisen  den  16  Februari  1793  met  deze  stad  eene  overeen- 
komst voor  „een  postdaaglijke  transport,  regulare  expeditie  en  afvaer- 
liging  der  Clev,  Duisburg  en  Markensen  brievezakken  van  Nimwegen 
lae  Utrecht  tour  en  retour"  tegen  eene  vergoeding  van  300  gulden 
)er  jaar '). 

Voor  de  correspondentie  met  Holland  werden  door  Branden- 
burg/Pruisen verschillende  contracten  met  de  hollandsche  steden 
gesloten,  waarvan  nog  aanwezig  zijn  die  met  *s-Gravenhage  (1691, 
1711,  1724)  en  Leiden  (1736);  verder  werd  uit  Emmerik  gezonden 
3p  Amsterdam,  Rotterdam,  Dordrecht  en  Delft,  waarover  echter 
[loor  mij  geen  contracten  werden  aangetroffen.  Wellicht  was  hier  de 
verhouding  slechts  bij  gewoonte  geregeld,  gelijk  voor  Dordrecht  in 
1763  wordt  gemeld. 

Uit  het  contract  met  's-Gravenhage  van  5  Januari  1691  *)  blijkt, 
dat  de  brieven  voor  Zuid-HoUand  te  voren  over  Amsterdam  liepen. 
Beide  partijen  beloven  nu  om  te  trachten  die  „directelijck  aan  de 
:eauctoriseerde  contrahenten  te  adresseren'*.  Zij  beloven  elkemder 
oede  correspondentie  en  Den  Haag  verbindt  zich  om  alle  brieven , 
ie  over  Emmerik  verzonden  kunnen  worden,  daarheen  te  zenden, 
raaronder  speciaal  genoemd  worden  de  brieven  op  Hamburg,  die 
ivoren  over  Amsterdam  hun  loop  hadden,  doch  nu  over  Emmerik 
n  Wezel  en  van  daar  met  het  nieuwe  brandenburger  rit  over 
lOiister  op  Hamburg  zullen  gaan.  's-Gravenhage  zal  deze  brieven 
•er  nachtpost  over  Alfen,  Maandag  en  Donderdag,  op  Utrecht  zenden , 
lus  afgescheiden  van  de  gewone  pruisische  post,  die  Dinsdag  en 
/rijdag  op  Utrecht  gaat. 

Brieven  tot  Emmerik  en  Wezel  en  die  voor  Kleef  en  de  mar- 
censche  post  worden  ongefrankeerd  verzonden  en  de  porten  der 
lier  vandaan  op  Den  Haag  gezonden  brieven  blijven  aan  Den  Haag. 
V^oor  brieven  boven  Emmerik  en  Wezel  wordt  een  francogeld  bijge- 
Konden.  De  brieven  naar  den  Haag  worden  franco  gemaakt  tot 
Emmerik   en   alleen   voor   die   uit   Hamburg   zal   een  bovenport  van 


')  C.    18   Febr.   1783  en  3  April   1791.  De  aanspraken  der  familie  v.  S.  werden 
«ioor  de  stad  Nymegen  gesteund ;  zy  eischte  f  500. —  per  jaar. 
5)  G.  P.  A.  XLV  jï\  26  en  Mattbias  bk.  8.  »)  G.  P.  A.  XLIO  n«.  3ia 


172 

4  st.  per  gewonen  brief  betiiald  worden.  Volgens  eene  aanteekening 
van  1707  genoot  Den  Haag  daarenboven  vóór  1694  nog  2  st.  van 
eiken  van  daai'  verzonden  brief,  hetgeen  echter  bij  de  vernieuwing 
van  het  conti-act  in  1711  verviel.  Bij  dit  contract ')  werd  ook  vrijdom 
van  port  toegekend  aan  den  pruisischen  minister  aldaar  en  bleef  het 
vertrek  der  post  uit  *s-Gravenhage  bepaald  op  Dinsdag  en  Vrijdag 
te  11  uren  v.  ni.  Van  de  hamburger  brieven  wordt  hierbij  niet 
meer  gesproken,  daar  deze  weder  den  ouden  loop  over  Amsterdam 
hadden  hervat.  Ter  bespoediging  van  de  aankomst  der  brieven  uil 
Pruisen  wordt  bepaald,  dat  deze  te  Utrecht  direct  zullen  worden 
doorgezonden ,  en  dat  men  niet  zal  wachten  op  de  brieven  uit  Nijmegen. 
Het  traject  Berlijn — Den  Haag  werd  op  deze  wijze  in  eene  week  afgelegd. 

Na  het  sluiten  van  dit  contract  werd  door  Pruisen  aan  burgemeester 
Johan  Dedel  eene  gouden  medaille  van  80  dukaten  vereerd,  hetgeen 
aanleiding  gaf,  dat  in  1723,  bij  de  vernieuwing  van  het  contract,  ten 
behoeve  van  de  erven  op  eene  gelijke  vereering  werd  aanspraak 
gemaakt.  Pruisen  ontkende  het  recht  hierop,  doch  zond  toch  10 
medailles  elk  van  8  dukaten,  waarvoor  het  volgens  de  rekening  van 
den  muntmeester  Neubauer  220  Rijksdaalders  betaalde  *).  Ook  later 
bij  de  vernieuwing  in  1740  werden  20  medailles  te  zamen  van  80 
dukaten  vereerd  *). 

Het  contract  van  1724  is  gelijk  aan  dat  van  1711,  doch  dat  van 
20  Juli  1740*)  brengt  eenige  verandering  in  het  voordeel  van 
Pruisen.  Dit  ontvangt  alle  porten  boven  Emmerik  van  de  brieven 
naar  Holland  en  zal  die  allen  tot  daar  franco  doen  maken,  zoodat 
Den  Haag  geen  bovenporten  te  vergoeden  heeft.  Het  port  van  Emmerik 
af  komt  ten  bate  der  haagsche  postmeesters.  Het  vroeger  ook 
gedeeltelijk  van  Wezel  af  genoten  port  komt  dus  nu  van  daar 
tot  Emmerik  aan  Pruisen. 

Voor  de  uit  Holland  vcTzonden  brieven  wordt  geen  francogeld 
gevorderd  tot  Emmerik  en  Wezel;  voor  verder  gelegen  plaatsen 
blijft  het  francogeld  volgens  de  oude  contracten  op  6  st.  per  lood  of 
brief  gehandhaafd;  voor  Westphalen  zal  echter  geen  gedwongen  franco 
Wezel  meer  gevorderd  worden.  Enkele  speciaal  genoemde  plaatsen 
vereischen  een  hooger  franco  en  wel  Lipstad,  Minden,  Herfort  en 
Bielefeld    10   st.    en    Cassel,  Halle,  Brunsvvijk,  Hamburg,  Berlijn  en 


•)  18  Augustus  1711.  (;.  F.  A.  XLIII  n".  313. 

=)  G.  ï\  A.  XLIII  ii«.  310.  ^)  ^2:^  Februari  1724. 

^)  G.  P.  A.  XLIII  n*^  313  eu  Portef.  van  cootracten,  Hoofdbureau  n^.  !27a. 


173 

Silezië  12  st.  De  porten  voor  elke  groep  moeten  afzonderlijk  op  den 
adviesbrief  worden  aangeteekend. 

In  1735  wai'en  er  geschillen  tusschen  de  pruisische  posterij  en 
den  postmeester  te  Leiden.  Deze  laatste  genoot  bijzondere  voordeelen, 
daar  het  deels  op  zijn  advies  was,  dat  men  in  Brandenburg  de' 
port  als  regaal  was  gaan  behandelen.  De  pruisische  postmeester  te 
Emmerik  zond  en  haalde  het  leidsch  pakket  gratis  tot  Utrecht  en 
zond  evenzoo  gratis  het  leidsch  pakket  voor  Cassel  daar  heen  door. 
Voor  dit  pakket  op  Cassel  werd  echter  later  eeret  fiOi  en  daarna 
f  156  per  jaar  aan  Leiden  berekend. 

De  emmeriksche  postmeester  Löckell  kwam  nu  in  1735  op  tegen 
de  begunstiging  door  Leiden  genoten  en  eischte  bijzending  der  frankeer- 
gelden  voor  de  brieven  boven  Emmerik.  Leiden  was  hiertoe  wel 
geneigd,  doch  niet  tot  het  bedrag  door  Emmerik  gevorderd  en  dreigde 
de  brieven  om  te  zenden  over  Brunswijk  (29  Maart  1735).  Toen 
Leiden  zich  niet  bekommerde  om  de  vertoogen  en  alleen  het  zelf 
voorgestelde  port  bijzond,  dreigde  Emmerik  om  de  leidsche  brieven  op  te 
houden^).  Leiden  trachtte  hierop  baron  van  Ginckel,  den  gezant  van 
Pruisen,  er  in  te  betrekken  „omme  alvorens  alles  toe  te  staen,  door 
die  wegh  te  tenteren  't  vercrijgen  van  de  moderatie  bij  de  lijst  aen 
deze  kant  voorgeslagen." 

Na  veel  geschrijf  kwamen  eindelijk  de  partijen  tot  een  akkoord, 
waarbij  Pruisen  een  deel  van  zijne  eischen  liet  vallen.  Den  17  Juli 
1736  werd  het  akkoord  geteekend,  waarna  Leiden  van  Ginckel  voor 
zijn  hulp  bedankte  en  aan  zijnen  secretaris  Otto  Bosch  20  dukaten 
vereerde  *). 

Volgens  het  akkoord  zal  Leiden  voor  de  brieven  verder  dan  Emmerik 
2\'i  st.  per  brief  eri  voor  pakketten  4  st.  per  ons  franco  Emmerik 
betalen  en  aan  dit  kantoor  alle  brieven  zenden  op  Pruisen ,  Rusland, 
Dantzig,  Saksen,  Sileziö,  Hessen  tusschen  Lipstadt  en  Cassel,  en 
Waldeck')  en  daarenboven   15  st.  per  keer,  zoowel  heen  als  terug. 


*)  LAckell  schreef:  „w\j  hebben  de  brieven  tot  Leiden  behoorende  in  onse 
handen",  doch  Leiden  kon  wederkeerig  Emmerik  benadeelen  door  de  Saksische 
brieven  over  Bnmsw\jk  te  zenden,  R.  A.  P.  n^.  269  bl.  39  en  75.  Secretary*s  register 
Leiden.  Leiden  trachtte  de  voorspraak  van  Löckell  b\j  het  generaal  postofiicie  te 
Berlgn  te  winnen  door  hem  ^aerLijx  een  tonnetje  Leidse  boter  van  40  u.**  te  beloven. 

')  Overzicht  uit  verschillende  stukken  in  Secretary*s  register  van  het  postkantoor 
te  Leiden.  R.  A.  P.  n«.  267  en  G.  P.  A.  XLV  n^.  2. 

^)  Hooger  franco  werd  gevorderd  voor  Leipzig,  Berlyn  en  Grimsberg  (8  si); 
Hannover,  Brunswijk,  Geile,  Hildesheim,  Wolffenbatt^l  werden  franco  Minden 
gemaakt  met  6  st. 


voor  het  vervoer  van  het  casselsch  pakket.  Pruisen  had  eerst  gevor- 
derd 3V2  Jit.  per  brief  en  /"SSO  per  jaar  voor  het  casselsch  pakket.  Voor 
andere  plaatsen  verbindt  Leiden  zich  om  behalve  de  pakketten  van  ge- 
zanten en  vreemde  hoven ,  geen  brieven  tot  pakketten  saam  te  vo^en. 

De  door  Leiden  bedongen  voorwaarden  waren  dus,  hoewel  iets 
minder  gunstig  als  te  voren,  toch  veel  voordeeliger  dan  die,  waaraan 
de  haagsche  postmeesters  zich  te  onderwerpen  hadden. 

Met  Dordrecht  bestond  geen  contract.  Als  gewoonte  gold  volgens 
een  bericht  uit  1763,  dat  het  port  tusschen  Emmerik  en  Dordt  voor 
den  ontvanger  bleef  en  dat  alleen  het  frankeergeld  êi  3  st.  en  6  st. 
per  ons  werd  bijgezonden.  Bovenporten  werden  door  Dordt  niet 
betaald,  daar  Pruisen  evenals  bij  Den  Haag  alles  franco  Emmerik 
maakte ;  omgek(?erd  kreeg  Dordt  wel  bovenporten  voor  de  uit  Zeeland 
over  Dordt  verzonden  brieven. 

De  brieven  op  Westphalen,  Thüringen,  Hessen  en  Saksen 
zond  Dordt  gedeeltelijk  op  Wezel  zonder  betaling  van  verplicht 
franco;  alleen  voor  Sileziê  werden  de  brieven  firanco  Leipzig 
gemaakt  met  5  st. 

Oude  contracten  met  Amsterdam  vond  ik  niet  vermeld:  het  i; 
echter  waarschijnlijk,  dat  met  deze  stad  omstreeks  1687  eene  regeling 
getroffen  werd.  In  1751  betaalde  men  aldaar  voor  brieven  naar  Leipzij 
5  st.  franco  Enunerik  en  voor  verder  gelegen  plaatsen  13  st.  franc< 
Grimbergen  of  11  st.  franco  Grossengel  ^).  Het  contract  met  Leider 
was  dus  gunstiger  en  de  conmiissarissen  overwogen  daarom  in  17i 
om  te  trachten  dit  contract  geldig  te  doen  verklaren  voor  aUe  zei 
dingen  over  Emmerik  *). 

Na   den   overgang  in  1752  bleven  voorloopig  de  oude  contracte 
bestaan   en   werden   er   weinig  wijzigingen  aangebracht.  Alleen  wei 
op  verzoek  van  Pniisen  in  1755  besloten  om  de  brieven  voor  Silezi  _^^Hé^, 
die  eerst  ook  over  Wildeshausen  liepen,  uitsluitend  over  Enunerik  (e 

verzonden.    Een   gelijk   v(;rzoek   betreffende   de   brieven   voor  Saks^^^^^n 
w(Td  echter  niet  ingewilligd  Y  Hiervoor  toch  was  men  gebonden 
liet   contract   van    13   Augustus    1704.   De  route  over  Emmerik 
beter,    zoodat    zelfs    Leipzig    ^/^    der    brieven    op    Holland   hierli 
verzond.    De    liannoversche    post    was    echter    zeer    naijverig  op  ^e 

begunstiging   d(T   verzending   over   het   pruisisch   kantoor  en  had  in 

1752  over  bevoorrechting  hiervan  in  strijd  met  het  contract  van  l^T   ^H 


')  R.  A.  P.  n'.  266 

*)  C.  45  November  1754.  ^)  C.  lü  Juli  1755. 


175 

iloor  zijn  gezant  doen  klagen,  waarbij  ook  Polen  en  Leipzig  zich 
aansloten.  De  coininisüurissen  konden  zich  echter  voldoende  verdedigen 
iloor  er  op  te  wijzen,  dat  zij  op  de  postdagen  alleen  over  Wildes- 
hausen  vertonden,  doch  overigens  de  kooplieden  niet  konden  dwin- 
gen van  deze  wijze  van  verzending  gebruik  te  maken  ').  De  route 
nver  Wildeshaui^en  liep  waarschijnlijk  verder  over  Manster,  Pader- 
born  en  Cassel. 

Tijdens  de  troebelen  in  1757  werd  aan  de  commissarissen  voor- 
geschreven om  voor  de  brieven  van  gezanten  de  route  over  Wildes- 
hausen  Ie  kiezen. 

Het    kantoor   te    Emmerik    was    hel    centraalpunt    voor   ruim   50 


Hollandscb  postststioii  op  hel  platteland. 
Aquarel  door  AB,  1783,  in  liet  Postmii.sciim  tt?  Berlgn. 

plaatsen  in  den  omtrek,  waaronder,  gelijk  uit  de  onder  de  bijlagen 
bij  Ie  Jeune  opgenomen  „Specification"  uit  1753  blijkt,  ook  verschillende 
stadjes  en  dorpen  in  den  achterhoek  van  Gelderland.  In  175:2  ontving 
Emmerik  ook  tijdelijk  de  brieven  van  Boekholt,  die  volgens  contraet 
van  1734  over  Doesburg  en  Arnhem  liepen,  doch  nu  wegens  een 
afrekeningsverschil  met  Doesbui^  door  Boekholt  op  Emmerik  werden 
gedirigeerd.  Men  trachtte  ook  de  hollandsche  posterij  in  dit  geschil 
te     betrekken,     doch    de    commissarissen    weigerden    zich    hierin    te 


■)  C.  17  llcL  1752  en  inKekomen  missiven  2  Augnsins  1752.  Dergelübe  kla.-hteii 
werden  in  1771  (28  November)  herhaald.  De  route  over  Rmmertk  was  volgens 
Ie  Jeane  i''.  uur  langer,  doch  de  verzending  hierlangs  leverde  het  voordeel,  dat 
nten  ook  buiten  de  gewone  postdagen  van  het  hamburger  rit  verzenden  kon  en 
ni«t  tot  den  volgenden  postdag  behoefde  te  wachten. 


176 

mengen  en  zonden  als  van  ouds  de  retouren  over  Doesburg  ^).  Van 
den  anderen  kant  trachtte  Doesburg  in  1756  een  gedeelte  der  hoUandsche 
brieven  op  het  Munstersche  aan  het  kantoor  te  Emmerik  te  onttrekken, 
waartoe  van  Holland  uit  den  26  November  1757  medewerking  werd 
toegezegd  ^). 

De  verschillende  berekening  der  porten  volgens  de  voor  iedere 
stad  geldende  contracten  of  gewoonte  gaf  na  den  overgang  der 
posterijen  in  Holland  veel  aanleiding  tot  moeilijkheden,  die  een 
generaal  contract  voor  «^eheel  Holland  deden  wenschen.  Reeds  30  Juni 
1759  werd  hierop  aangedrongen,  waarbij  werd  voorgesteld  om  het  haagsch 
contract  als  basis  te  nemen.  De  oorlogsjaren  beletten  toen  een  direct 
resultaat,  doch  na  den  vrede  werden  de  besprekingen  terstond 
hervat  ^).  Pruisen  wenschte  zelf  een  generaal  contract  te  sluiten ,  doch 
was  nog  gehouden  door  het  contract  met  de  familie  van  Schuylenburg, 
In  1766  werden  de  onderhandelingen  afgebroken,  doch  in  1770  op 
verzoek  van  Pruisen  weder  hervat  %  Het  geschil  liep  in  hoofdzaak 
over  het  hollandsche  entreposte-kantoor  te  Lingen  en  de  door  den 
commies  aldaar  gedreven  eigen  posterij  op  de  omgeving.  Pruisen 
wilde  dit  kantoor  aan  zich  trekken  en  bood  eene  belangrijke  afkoop- 
som, doch  Holland  weigerde,  waarna  eindelijk  door  Pruisen  genoegen 
genomen  werd  met  vrij  vervoer  der  pruisische  brieven  naar  het 
graafschap  Lingen  en  de  helft  der  porten  van  de  doorgaande  en 
komende  brieven  % 

Bij  het  contract  van  3  Juni  1775®)  werd  bepaald,  dat  Holland 
tweemaal  per  week  over  Utrecht  zoude  ontvangen  en  daarheen 
zenden  de  pakketten  voor  Dordrecht,  Leiden,  Amsterdam,  Rotterdam 
en  *s-Gravenhage,  waarmede  Pruisen  in  directe  correspondentie  stond , 
en  dat  van  Holland  uit  directe  pakketten  gemaakt  zouden  worden 
voor  Emmerik  Kleef,  Wezel  en  Duisburg,  waarvan  het  laatste 
gesloten    werd    in   den    zak  voor  Kleef.  In  de  vier  genoemde  steden 


')  C.  17  Octoher  1752. 

-)  C.  1  S«'pteni!>er  17.V>  en  26  November  1757. 

')  C.  ;3()  Juni  1759  en  24  November  176:1  *)  C.  3  Mei  1770. 

^)  Over  de  onderhandelingen  zie  G.  P.  A.  XLUl  n°.  307,  5  dl».  Op  den  afstand 
der  Jingensche  post  was  reeds  in  1717  en  1718  door  Pruisen  aangedrongen.  In 
1747  en  1748  had  de  pruisische  postmeester,  doch  evenzeer  tevergeefs,  getracht 
zich  tot  enlreposte-commies  aldaar  te  doen  benoemen.  Le  Jeone  bl.  8. 

')  Brievenboek  Rotterdam  bi.  165. 


177 

werden  de  brieven  voor  het  verder  vervoer  gesorteerd  ^).  Holland 
verbindt  zich  om  alle  brieven  voor  Silezië,  de  keizerlijke  landen  en 
alle  plaatsen,  die  vroeger  over  Emmerik  gezonden  werden,  daarheen 
te  dirigeeren. 

Het  gebruik  van  „enveloppes"  op  Emmerik,  d.  i.  het  bijeenvoegen 
van  brieven  aan  verschillend  adres  tot  één  pakket  aan  den  post- 
meester, die  dan  verder  de  brieven  afzonderlijk  Verzond,  waardoor 
veel  port  werd  ontdoken,  daar  de  zending  als  pakket  minder  kostte 
dan  die  der  losse  brieven,  wordt  verboden  en  voor  het  door  den 
postmeester  hierdoor  te  lijden  verlies  wordt  hem  door  het  kantoor  te 
Amsterdam  1000  gulden  per  jaar  toegezegd.  Het  toestaan  van  deze 
vergoeding  was  eene  zwakheid  van  de  hollandsche  zijde,  waarop, 
blijkens  de  aan  teeken  ingen  uit  het  geheim  postfiwchief  te  Berlijn, 
Pruisen  niet  zoude  zijn  blijven  aandringen,  daar  dit,  door  de  regeling 
van  het  vervoer  van  Arnhem  tot  Utrecht,  toch  reeds  een  jaarlijksch 
voordeel  van  1600  gulden  verkreeg.  Pruisen  erkent  zelf  in  deze 
stukken,  dat  de  enveloppe-zending  een  misbruik  was  in  strijd  met 
de  oude  tractaten,  en  verwonderde  zich  dan  ook  sterk  over  de  inwilli- 
ging van  dat  verzoek  door  Holland  ^).  Toch  schijnt  het  misbruik  in 
1775  nog  niet  geheel  te  zijn  uitgeroeid,  want  12  November  1777 
werd  hierover  een  nadere  overeenkomst  gesloten,  waarbij  uitdrukkelijk 
werd  verboden  om  brieven  bijeen  te  pakken  of  te  enveloppeeren  en 
aldus  aan  een  gefingeerd  adres,  aan  den  postmeester  of  een  commies 
of  „aan  wie  het  anders  zijn  moge",  te  verzenden  ^). 

Het  transit  voor  het  hamburger  rit  door  Lingen,  waaraan  Holland 
zeer  veel  gelegen  was,  werd  uitdrukkelijk  door  Pruisen  toegestaan. 
Pruisen  blijft  buiten  de  directie  van  dit  rit  en  veroorlooft  aan 
Holland  om  te  Lingen,  op  pruisisch  gebied,  eene  entreposte  te 
houden,  doch  onder  uitdrukkelijke  voorwaarde,  dat  de  hollandsche 
commies  aldaar  geen  brieven  zal  inzamelen  voor  de  stad  en  het 
graafschap  Lingen  *). 

Niet  minder  belangrijk  voor  Holland  was  de  regeling  van  het 
vervoer  der  pruisische  malen  van  Arnhem  tot  Utrecht,  hetwelk 
Ie    voren   door  Pruisen   voor   2500  gulden   per  jaar  aan  de  familie 


*)  Onder    het   kantoor   Dulsburg   zelf  ressorteerden   90   steden,   46   dorpen   en 

aO  adellijke  huizen.  G.  F.  A.  XLIII  n".  307  (c.  1763). 

')  Over  de  enveloppes  werd  reeds  in  1755  door  Holland  geklaagd. 

')  Brievenboek  Rotterdam. 

*)  Zie  over  den  stryd  om  het  kantoor  te  Lingen  onder  de  afdeeling  Hamburg. 

12 


178 

vaii  Schuylenburg  was  aanbesteed.  Reeds  lang  werd  door  Holland  ver- 
langd om  dit  rit  in  eigen  beheer  te  krijgen,  daar  het  hierdoor  tevens 
de  macht  verkreeg  over  de  correspondentie  van  de  overige  provincién 
met  het  kantoor  te  Emmerik,  welke  te  voren  over  Utrecht  andere 
uitwegen  kon  zoeken.  Het  bood  daarom  dit  vervoer  aan  voor  eene 
geringe  vergoeding  van  900  gulden  —  of  1600  gulden  minder  dan  aan 
de  familie  van  Schuylenburg  was  betaald.  Pruisen  stemde  hierin  toe 
en  verbond  zich  om  met  de  familie  van  Schuylenburg  te  breken.  Hierdoor 
maakte  Holland,  dat  reeds  meester  was  van  de  correspondentie  op 
Hamburg  en  Engeland  en  van  een  groot  deel  der  correspondentie 
met  Brabant,  Frankrijk  en  de  Rijkspost,  de  overige  provinciën  voor 
de  correspondentie  op  het  buitenland  vrijwel  geheel  van  zich  afhan- 
kelijk en  verkreeg  het  tevens  ook  in  de  provincie  Gelderland  belang- 
rijken invloed  op  de  verzendingen. 

Het  verwisselen  met  Pruisen  geschiedde  eerst  te  Arnhem,  doch 
werd  in  1776  verlegd  naar  Westervoort,  even  buiten  de  stadspoort, 
wegens  het  geknoei  met  brieven,  waaraan  de  postiljons  zich  te 
Arnhem  bezondigden  '). 

Het  geregeld  vervoer  over  Emmerik  ondervond  in  1758  en 
1786/1787  eenige  storing  door  politieke  invloeden.  In  1758,  tijdens 
den  zevenjarigen  oorlog,  werden  de  brieven  voor  Amsterdam  tijdelijk 
over  Lingen  verzonden,  daar  de  pruisische  posten  door  Taxis  verjaagd 
waren,  en  werd  aan  den  postrijder  van  Amersfoort  op  Amsterdam 
een  douceur  gegeven  wegens  de  hierdoor  ontstane  buitengewone  ver- 
meerdering van  het  vervoer.  Deze  stoornis  deed  zich  ook  nog  in  het 
volgend  jaar  gevoelen^).  In  1786  werd  de  onderbreking  door  de 
republiek  zelf  veroorzaakt.  De  postiljon  naar  Emmerik  werd  aan  de 
nieuwe  batterij  aan  den  bildtschen  straatweg  buiten  Utrecht  tegen- 
gehouden, waarbij  de  officier,  toen  de  postiljon  verlangde  om  door- 
gelaten te  worden,  hem  toebeet,  dat  hij  er  niet  doorkwam,  „al  ware 
hij  donder  en  blixem".  De  commissarissen  beklaagden  zich  hierover 
en  deden  den  postiljon  tijdelijk  over  Blauwkapel  rijden,  waar  de 
weg  echter  slecht  was,  en  dat  een  omweg  van  een  uur  veroorzaakte  % 
In  het  volgend  jaar  werden  de  postiljons  door  militairen  opge- 
houden te  Soestdijk,  Amersfoort  en  de  Bildt  en  ondervond  hel 
vervoer  vertraging  te  Woerden  door  de  inundaties  bij  Gorinchem 
en  Vianen  *). 


')  C.  15  Novem»)er  \1H\.  -)  C.  30  Juni  1759. 

^)  C.  13  September  1780.  *)  C.  19  September  1787. 


179 


C.   HANNOVER   EN   BRÜNSWUK. 

De  correspondentie  met  deze  landen  geschiedde  langs  het  ham- 
burger rit  tot  Wildeshausen,  waar  de  hannoversche  postiljons  de 
brieven  in  ontvangst  namen.  Het  oudste  contract  met  Amsterdam 
is  van  13  Augustus  1704  ^).  Hierbij  beloven  beide  partijen  een 
valies  te  zenden  op  Wildeshausen,  waar  de  postiljon  van  Ham- 
burg echter  niet  behoeft  te  wachten,  indien  de  brunswijk-lüne- 
burgsche  post  niet  op  tijd  aankomt.  De  van  ouds  gebruikelijke 
porten  worden  gehandhaafd  en  aan  het  hamburger  rit  wordt  vrij 
transit  verzekerd.  Brieven  naar  Leipzig  zullen  franco  gemaakt  wor- 
den tot  Brunswijk  met  3  st.  en  die  voor  verder  dan  Leipzig  franco 
tot  die  stad  met  7  st.,  waarvem  Brunswijk  3  en  Saksen  4  st. 
zal  ontvangen.  De  brieven  naar  Amsterdam  worden  franco  gemaakt 
met  5  st. 

Eene  speciale  begunstiging  wordt  toegestaan  aan  de  brieven  uit 
Brunswijk  voor  den  gezemt  te  's-Gravenheige,  waarvoor  deze  slechts 
4  st.  zal  betalen  van  Wildeshausen  tot  Amsterdam. 

De  brunswijksche  post  concurreerde  met  Pruisen  voor  de  brieven 
naar  Saksen  over  de  route  Wezel,  Anhalt,  Doesburg,  Arnhem, 
Amersfoort  en  klaagde  17  October  1752,  dat  de  route  over  Emmerik 
boven  die  over  Wildeshausen  werd  bevoorrecht  *). 

Brunswijk  stond  ook  voor  het  vervoer  der  hofdépêches  in  directe 
correspondentie  met  den  postmeester  te  Leiden.  Deze  ontving 
18  Februari/l  Maart  1717  eene  aanstelling  van  George  I  als:  „Com- 
missaris der  Dépêchen",  waarbij  hem  tevens  werd  opgedragen  om 
een  wakend  oog  te  houden  op  „alle  Correspondentien ,  die  Uns  und 
ünserem  Etat  sch&dlich  oder  verdftgtich  seijn  konnen,  und  mithin 
insonderheit  auf  die  Correspondenz  unserer  Rebellischen  Unterthanen, 
die  sich  in  Holland  aufhalten*'. 

Een  nieuw  contract  werd  den  2  Augustus/26  September  1754 
gesloten  tusschen  Brunswijk  en  de  commissarissen  der  hoUandsche 
posterij.  Dit  contract  sluit  zich  geheel  aan  bij  dat  van  1704  en  bepaalt, 
dat  de  engelsche  brieven  voor  de  engelsch-duitsche  staten  zullen 
gedirigeerd  worden  over  Wildeshausen  '). 


*)  Portefeuille  van  contracten  Hoofdbureau.  ')  Zie  onder  Pruisen. 

')  Portefeuille  van  contracten  Hoofdbureau. 


180 


d.   CASSEL   EN    SAKSEN. 

Deze  landen  stonden  in  geen  directe  correspondentie  met  Holland 
vóór  het  jaai*  1714  '),  toen,  gelijk  wij  hierboven  reeds  uiteenzetten, 
door  den  saksischen  postmeester  Henner  een  plan  werd  ontworpen 
voor  een  dienst  van  Warschau  over  Breslau,  Leipzig,  Cassel,  Munster, 
Utrecht  en  Amsterdam,  ten  einde  zich  meester  te  maken  van  de 
belangrijke  transitoire  correspondentie  over  Pruisen  *).  Ook  hollandsche 
postmeesters  werden  over  dit  plan  gepolst,  doch  alleen  die  van  Leiden 
was  bereid  om  hierover  in  relatie  te  treden,  hetgeen  leidde  tot  het 
contract  van  1714. 

Leiden  verbindt  zich  tweemaal  per  week  een  pakket  te  zenden 
naar  Leipzig,  waarbij  het  zal  insluiten  de  brieven  voor  Saksen, 
Breslau,  Sileziën,  Polen  en  Rusland,  welk  pakket  ten  koste  van 
Leiden  tot  Utrecht  wordt  gebracht  en  van  daar  over  Doesburg, 
Boekholt,  Munster  ten  koste  van  Saksen  wordt  vervoerd.  Leiden 
maakt  de  brieven  franco  tot  Cassel  met  5  st.  en  ontvangt  de  brieven 
franco  tot  Boekholt,  zoodat  het  port  van  daar  af  ten  bate  van  Leiden 
komt.  De  staatsdépêches  naar  Engeland  zijn  vrij,  mits  franco  Leiden. 

Het  casselsch  pakket  liep  in  1736  ^)  over  Emmerik  en  gaf  in 
1756  [aanleiding  tot  geschil  wegens  het  openen  van  het  pakket  en 
het  afzonderlijk  met  port  bezwaren  van  de  brieven  *).  Cassel  trachtte 
nu  het  pakket  engelsche  brieven  op  goedkooper  wijze  over  Amster- 
dam te  zenden ,  doch  dit  werd  te  Amsterdam ,  zoodra  men  het  bemerkte 
belet  door  het  pakket  als  van  ouds  op  Leiden  te  zenden.  Ware  dit 
geschil  eenige  jaren  te  voren  ontstaan,  vóór  dat  door  den  overgang 
a^m  Holland  de  belangen  van  beide  kantoren  in  één  hand  waren,  dan 
had  waarschijnlijk  Amsterdam  de  gelegenheid  niet  laten  ontsnappen 
om  zich  ten  koste  van  Leiden  tegen  eenige  tegemoetkoming  aan 
Saksen  van  dit  vervoer  te  verzekeren. 

In  1761)  word  door  de  hollandsche  commissarissen  getracht  om 
een  generaal  contract  voor  geheel  Holland  te  sluiten  op  de  basis 
van   het   contract   met   Leiden  '),    doch    het   bleek  mij  niet,  dat  deze 


')  G.  P.  A.  XLIII .  n".  3740. 

-)  Volg*»ns  ecu  ()nlwerp-<-onlrart  van  1720,  Gemeente-archief  Utrecht  n\  tM^. 
liepen  de  brieven  van  andere  steden  uit  Holland  op  Cassel  over  Arnhem,  Duis- 
hurg,  MOnaler  en  Paderhorn. 

')  Zie  onder  Pruisen.  ")  C.  3  September  1756.  »)  C.  30  November  17G9. 


181 

poging  tot  eenig  resultaat  heeft  geleid.  Het  belang  hierbij  was 
trouwens  gering,  sinds  Holland  zich  tegenover  Pruisen  had  verbonden 
om  de  Saksische  brieven  over  de  pruisische  route  te  verzenden. 

e,    HAMBURG  '). 

De  belangrijke  bodendienst  tusschen  Hamburg  en  Amsterdam  is 
waarschijnlijk  een  uitvloeisel  van  den  bodendienst  van  de  Hanse  van 
Hamburg  op  Amsterdam  en  Antwerpen.  Eene  geregelde  verbinding 
valt  reeds  in  1580  te  bewijzen  en  onder  de  boden  „de  nha  Westen 
reisen*',  in  de  Bodenordnung  der  Hanse  van  1580,  worden  de  boden 
op  Bremen,  Amsterdam  en  Antwerpen  vermeld  ^).  Desgelijks  in  de 
hamburgsche  ordonnantie  van  28  Februari  1607  *)• 

Bij  de  inrichting  der  ritten  van  de  Rijkspost  tusschen  Keulen  en 
Hamburg,  in  1648,  stelde  deze  stad  uitdrukkelijk  de  handhaving  van 
hare  oude  bodenprivileges  als  voorwaarde  voor  de  toelating  der 
taxische  beambten  *). 

Het  aantal  boden  te  Hamburg  bedroeg  eerst  acht 'en  werd  2  Juni 
1635  tot  zes  teruggebracht  tegen  eene  uitkeering  aan  het  gasthuis. 
Zij  werden  aangesteld  door  de  ondermannen  van  de  koopmansbeurs 
en  stonden  bekend  als  „Botenmeister"  van  de  brieven  en  pakketten 
van  Amsterdam  \  Van  de  zijde  der  schippers  tusschen  Hamburg  en 
Amsterdam  schijnen  de  boden  geen  concurrentie  in  het  brievenvervoer 
ondervonden  te  hebben,  althems  in  de  ordonnantie  op  de  schippers 
van  2  September  1648  wordt  niet  van  brieven  gesproken  ®). 

De  oudste  route  ging,  met  gebruikmaking  van  schuiten  en  weigens, 
over  de  Zuiderzee  en  door  Friesland  en  vereischte  6  a  7  dagen.  In 
1634  werd  eene  belangrijke  verbetering  in  het  verkeer  verkregen  door 
het  invoeren  van  eene  route  over  land  via  Lingen  en  door  West- 
phalen,  waardoor  de  reistijd  tot  2Vj  dag  werd  beperkt.  Deze  nieuwe 
route,  die  door  de  boden  uit  Amsterdam  was  ontworpen,  vond  eerst 
bij  de  hamburgsche  boden  weinig  instemming.  Deze  toch  hebben  „haire 
reysen  over  Vriesland  langh  gecontinueert'*  '),  waarschijnlijk  door  de 
meerdere  kosten  van  de  route  over  land,  „doordien  daer  loopen  troupen 


')  Belan^rgke  gegevens  trok  ik  uit  eene  collectie  stukken  betreffende  het  post- 
wezen  in  het  staatsarchief  te  Hamburg  en  daar  genummerd  Coll.  I.  1-28.  Deze 
serie  wordt   door  m\j  in  dit  hoofdstuk  als  C.  1.  geciteerd. 

«)  C  I.  3,  Veredarius  blz.  88.  »)  C.  I.  3.  *)  Hartman  blz.  292-293. 

»)  C.  1.  2,  7  Augustus  1674.  «)  C.  i.  1. 

^  Groot  Memoriaal,  Gem. -archief  te  Amsterdam,  III  fol.  145  vs.  en  233  vs. 


182 

van   de  keysersche,  spaensche,  sweedsche,  hessische,  staetsche  ende 
hanevederen".   Op   grond  van  de  hoogere  onkosten  werd  het  port  te 
Amsterdam  in  1634  van  4  op  5  st.  per  brief  gebracht,  welke  verhooging 
zoo  bilHjk  werd  gevonden,  dat  31  amsterdamsche  kooplieden  het  hiertoe 
strekkend    verzoek   der  boden   steunden  ^).   Te   Hamburg   werd  deze 
verhooging  echter  geweigerd,  zoodat  de  boden  uit  Hamburg,  die  met 
hunne  collega's  uit  Amsterdam  de  baten  genoten,  wel  voor  de  helft  in 
de  portverhooging  te  Amsterdam  deelden ,  doch  zelf  slechts  tegen  hel 
oude  tarief  verrekenden.  De  boden  uit  Amsterdam  genoten  dus  slechts 
de   helft   van   het   hun  toegestaan  voordeel  en  wendden  zich  daarom 
tot  burgemeesters  en  regeerders  van  hunne  stad,  die  hun  den  31  October 
1668,   na  advies  van   de  overheden   der  boden,  toestonden  om  den 
stuiver    boven    het    oude    port    niet    met    de    boden    van    Hamburg 
te    verrekenen,    zoolang    ook    aldaar    het    port    niet    tot   5    st,    was 
verhoogd  ^). 

Eene  belangrijke  verbetering  geschiedde  in  1659,  toen  Hendrik 
Jacobz.  van  der  Heyde  een  geregeld  rit  met  postiljons  invoerde, 
waardoor  de  eerst  vrij  gebrekkig  werkende  bodendienst  in  eene  pesterij 
werd  omgezet. 

De  regeling  tusschen  de  boden  van  Hamburg  en  Amsterdam 
berustte  in  den  aanvang  slechts  op  mondelinge  afspraken  en  gewoonten. 
Eerst  reisden  de  boden  van  beide  steden  onafhankeUjk  van  elkander, 
gelijk  o.  a.  blijkt  uit  de  verschillende  routes,  door  hen  in  1634 
gevolgd.  Vóór  het  jaar  1657  schijnt  echter  reeds  samenwerking 
bestaan  te  hebben  en  18  Juni  1676  sloten  zij  een  contract  over  de 
aanstelling  van  een  postmeester  te  Nienhaus.  De  samenwerking  gaf 
geen  aanleiding  tot  geschil  *)  en  werd  13  Augustus  1704  door  een 
contract  bezegeld  *).  Eene  nadere  overeenkomst  volgde  25  September 
1760,  waarbij  de  oude  gewoonten  werden  bevestigd  en  mutueele 
correspondentie  werd  toegezegd  *). 

De  hoofdinhoud  van  dit  contract  is  de  volgende:  Beide  partijen 
beheeren  en  bekostigen  het  rit  van  hare  stad  tot  Lingen  en  genieten 


')  1  Maart  1034.  Gr.  Memor.  III  fol.  149  vs.  en  A.  J.  M.  Brouwer  Aocher,  Aan- 
teekeniiigen  betreffende  het  Post  wezen  van  weleer,  in:  Jaarb.  v.  Amst.  18119,  blz.  :dll. 

")  Groot  Memoriaal,  Gem. -archief  te  Amsterdam,  III  fol.  145  vs.  en  Ö3  va. 

')  In  de  jaren  17.T»  ITJH  jjaf  het  handeldrijven  door  de  amsterdamsche  bodrn 
te  Hamburg  aanleiding  tot  protesten.  (Aanteekening  Staatsarchief  CoL  I). 

*)  Register  van  Trartaten,  hoofdbureau  n".  "Ila. 

')  Dit  contract  werd  .'W  Maart  17t>l  geratificeerd  en  bevindt  zich  in  de  Veixa- 
meling  van  contracten  op  het  Hoofdbureau. 


183 

m  beurten  de  porten  van  eene  week,  welke  niet  worden  overgezonden, 
naar  later  worden  verrekend  onder  korting  van  den  S®*®**  penning 
oor  het  kantoor  van  ontvangst  en  van  den  16^®**  penning  voor  het 
antoor  van  verzending.  Hierbij  wordt  drie  Mark  gelijk  gerekend 
net  een  Rijksdaalder.  De  ontvangsten  van  den  postmeester  te  Altona 
^'orden  door  het  kantoor  te  Amsterdam  ontvangen  en  dit  keert  aan 
lamburg  uit  de  helft  van  de  voordeelen  der  brieven  van  's-Graven- 
lage,  Groningen,  Engeland  én  Altona,  onder  korting  van  2400  gulden  ^), 
len  12**®°  penning  en  de  helft  der  kosten  van  het  rit  tusschen  Amster- 
lam  en  's-Gravenhage  en  van  het  aan  Hannover  te  betalen  saldo 
oor  de  franco  brieven  voor  Brunswijk  en  Leipzig  *).  De  verzending 
an  brieven  geschiedt  tweemaal  per  week  in  beide  richtingen. 

De  route,  door  de  postiljons  na  1634  genomen,  wordt  in  1656  ') 
mschreven  als  over  Amersfoort,  de  Veluwe  en  door  Westphalen. 
litvoeriger  is  de  „Ordre  und  Beweis  von  der  Reise  zwischen  Ham- 
urg  und  Amsterdam"  van  25  Februari  1726  *).  Hieruit  blijkt,  dat 
e  post  om  11  uren  uit  Hamburg  vertrok,  te  10  uren  n.  m.  Kloster 
Bisseerde  en  tegen  6  a  7  uren  's  morgens  in  Bremen  aankwam, 
an  daar  reed  men  op  Wildeshausen  (5  uur  's  av.)  en  Lingen 
ankomst  5  uur  n.  m.),  Kater  Veer  en  Amersfoort  (5.30  n.  m.)  en 
TÏveerde  10.30  v.  m.  te  Amsterdam.  Het  traject  Hamburg — Amster- 
UTi  werd  toen  in  3Vi  deig  gereden.  In  1751  werd  dit  verminderd 
i  56  uur*)  en  werd  de  volgende  weg  gevolgd:  van  Amsterdam  op 
/'eesp,  het  tolhek  aan  de  Uitermeersche  schans,  de  Ankeveensche 
eg,  langs  de  vaart  tot  op  den  hoek  van  's-Graveland,  waar  eene 
itreposte  was  en  van  paard  werd  gewisseld.  Vem  daar  over  de 
eide  naar  Hilversum,  Soestdijk,  Soest  en  Amersfoort,  waar  een 
ndere  postiljon  met  een  versch  paard  wachtte®). 

Te  Amersfoort  aan  de  „Witte  Zwaen"  werden  de  brieven  van 
trecht  opgenomen"!  die  per  kar  van  daar  werden  gebracht,  en 
;ed  men  door  Nijkerk  naar  Putten,  waar  eene  entreposte  was  en 
an  paard  werd  gewisseld.  Van  daar  naar  Soerel,  waar  weder  een 
ersch    paard   wachtte,   langs  den   Zwijnenberg  over  de   heide  naar 


')  Volgens  contracten  van  1728  en  1739. 
-)  Volgens  contract  van  2  Augustus  1754. 
')  10  April.  *)  C.  1.  2.  *)  R.  A.  P.  n«.  966. 

•)  Deze  weg  werd  niet  steeds  gevolgd.  In  R.  A.  P.  n°.  272  wordt  als  route  ver- 
teld :  van  Amsterdam  langs  het  papelandsche  hek  en  Muiden ,  langs  de  trekvacui 
p  Naarden,  Jan  Tabak,  Bus.sum,  langs  den  Drakenberg  of  over  de  Vnursche 
ip  Soestd^k. 


184 

Hattem  en  Katerveer.  Hier  werd  de  maal  overgevaren.  Aan  den 
zwolschen  kant  wachtte  een  nieuwe  postiljon  met  een  versch  paard, 
die  Zwol  door  de  Dieser  poort  uitreed  op  „de  Vrolijkheid"  langs  hel 
„Roode  hart*'  naar  de  Haar,  waar  weder  van  paard  werd  gewisseld. 
In  Zwol  werd  slechts  doorgereden  en  had  de  postiljon  geen  verbin- 
ding met  het  postkantoor.  Van  de  Haar  ging  het  langs  „de  Hongerige 
W^olf"  en  over  de  hardenberger  heide  naar  Hardenberg,  waar 
brieven  werden  afgegeven  voor  Goevorden  en  andere  plaatsen  in 
Drente,  en  na  wisselen  van  paard  over  Veenerbrug,  Itersbeek,  Uelsen 
(afgifte  der  brieven  voor  Almelo),  Nienhaus(wisselstation  voor  paarden 
en  afgifte  van  brieven  voor  Bentheim),  Velthuizen,  Witmaers  en 
door  het  veen  naar  Lingen  *). 

Wegens  de  moeilijk  herkenbare  richting  over  de  heide,  die  bij 
nacht  gepasseerd  werd,  waren  er  in  1753  om  de  IVi  uur  palen 
gezet  tusschen  Soerel  en  Hattem  en  op  de  hardenberger  en  itters- 
beker  heiden.  Deze  palen  waren  4  voet  in  en  12  voet  boven  den 
grond,  met  witgeverfde  koppen  en  dwarshouten  met  aanwijzing  van 
de  richting  (Soerel,  Elspeet,  Haveren  en  Putten).  In  1776  werden  de 
palen  op  een  uur  afstands  geplaatst  en  kwamen  er  14  tusschen 
Soerel  en  Hattem.  Er  werden  er  toen  ook  geplaatst  tusschen 
's-Graveland  door  Hilversum  naar  de  Vuursche  *). 

In  1778  werd  voorgesteld  het  gedeelte  Uelsen — Wildeshausen  te 
verleggen  op  Uelsen — Lage  %  Het  rit  werd  van  Amsterdam  tot  Lingen 
door  het  kemtoor  te  Amsterdam  bereden  en  verder  door  dat  van 
Hamburg.  Met  de  brieven  op  Hamburg  vervoerde  dit  rit  ook 
brieven : 

1®.  voor  Kampen  en  Deventer,  die  vóór  Zwol  werden  afge- 
haald *) ; 

2^  voor  Emden,  Oostfriesland  en  Oldenburg  en  enkele  brieven 
voor  Keulen,  die  alle  te  Lingen  werden  afgegeven  *); 

3®.  een  pakket  voor  Hannover,  Brunswijk,  Nienburg  en  Leipzig  *): 

4^  brieven  voor  plaatsen  l)Oven  Hamburg^); 


»)  R.  A.  P.  n^  270. 

*)  Verzamelinjf  van  bescheiden  buiten  de  provincie  Holland.  Hoofdbureau. 

3)  C.  2  Der.  1778.  *)  7Av  afdeeling  Overysel. 

*)  Het  vervoer  van  den  bodenzak  op  Emden  tot  Lingen  geschiedde  voor  6rt> 
gulden  per  jaar.  R.  A.  P.  n^  272. 

'^)  De  brieven  op  Leipzig  volgens  contrart  niet  den  postmeester-generaal  van 
Hrunswvjk-Lflnebnrg  van  Ui  Augustus  1704  (R.  A.  P.  n".  2G6). 

^)  C  30  September  1755. 


185 

5**.  brieven  van   Osnabrtick  op  Holland  en  Engeland.  Dit  was  in 
IT55    op    het    verzoek    van    de   keizerlijke   post  te  Osnabrück  en  de 
B^ntjisische    post    te    Lingen  toegestaan  op  voorwaarde  van  eene  akte 
"^^€in  accessie  ^). 

Over  de  brieven  voor  Kopenhagen  was  30  November  1653  een 
'Akkoord  gesloten  *)  en  voor  die  op  Zweden  was  door  de  Staten 
2i5  Maart  1677  de  verzending  in  een  gesloten  zak  op  Hamburg 
v^ oorgeschreven  *).  Ook  de  brieven  uit  Frankrijk  naar  Zweden  gingen , 
«althans  in  1714,  over  Amsterdam  en  Hamburg  ^).  Met  Dantzig  en 
^^tettin  werd  reeds  vroeg  door  hamburgsche  boden  correspondentie 
«iderhouden,  waarover  in  1660  geschil  ontj^ond  met  Brandenburg, 
ijdens  den  oorlog  met  Zweden  werd  Hamburg  in  1675  hierbij  door 
randenburg  verdrongen.  In  een  contract  voor  het  vervoer  der 
^^ngelsche  brieven,  van  20  Juni  1754,  worden  echter  nog  hamburgsche 
fcK>den  op  Dantzig,  Leipzig  en  Ltibeck  genoemd  %  Op  Rusland, 
sen  en  Berlijn  kon  van  uit  Holland  zoowel  over  Lingen  gezonden 
rden  als  over  het  pruisisch  kantoor  te  Emmerik.  Voor  de  brieven 
de  ministers  van  staat  en  aan  Ie  Clercq,  secretaris  van  uit- 
•neemsche  correspondentie  te  's-Gravenhage,  werd  in  de  richting 
Kiaar  Holland  in  1757  de  route  over  Lingen  bij  uitsluiting  aange- 
"^vezen  *). 

Voor  het   vervoer  der  engelsche  brieven,  waardoor  veel  voordeel 
"\'erkregen    werd,     waren    bijzondere    bepalingen    gemaakt    voor    het 
^eval,  dat  de  pakketbooten  te  laat  binnenvielen  om  de  aansluiting  te 
halen.     Reeds    in    1661    werd    tijdelijk    hiervoor    in    dat    geval    een 
«xpressedienst    ingericht,    waarvoor   echter   verhoogde  porten  werden 
gevraagd,   en   die  ook  spoedig  weder  werd  afgeschaft,  toen  de  ham- 
burgsche kooplieden  ongeneigd  bleken  om  deze  te  betalen.  Den  7  Maart 
1769  werd  door  Engeland  hierop  teruggekomen  en  werd  bij  het  missen 
der    aansluiting    een    expresse   verlangd.   Na   eenige  uitvluchten  ver- 
klaarde   Amsterdam   zich   hiertoe   bereid,  mits  ook  Hamburg  hiertoe 
verlof  gaf  en  de  engelsche  Compagnie  te  Hamburg  beloofde  de  extra- 
kosten    te    betalen,    doch   tevens   zette   Amsterdam  Hamburg  op  om 
geen  toestemming  hiertoe  te  verleenen  '^. 


')  C.  30  September  1755.  ^)  C.  I.  3. 

*)  Jaarbk.  poster.  II.  bl.  10.  *)  Zie  afd.  Frankryk. 

»)  C.  l,a  •)  C.  13  Mei  1757. 

')   C.  7  Maart  en  27  Not.  1769  en  C.  I.  27.  Eene  uitvoerige  correspondentie 
hieroyer  uit  de  jaren  1770—1772  is  te  Hamburg  te  vinden. 


186 

Uit  Holland  gingen  alle  brieven  over  Amsterdam,  behalve  de 
utrechtsche  brieven,  die  later  per  kar  naar  Amersfoort  gebracht  wer- 
den en  aldaar  aan  den  postiljon  overhandigd  werden  ^).  Het  bestuur 
over  deze  belangrijke  postverbinding  berustte  dan  ook  geheel  in 
handen  van  het  kantoor  te  Amsterdam,  dat  krachtig  en  met  succes 
alle  pogingen  van  andere  steden  om  zich  €ian  de  oppermacht  van 
Amsterdam  te  onttrekken  wist  te  verijdelen. 

De  brieven  van  's-Gravenhage  en  Haarlem  werden  door  het 
kantoor  te  Amsterdam  met  een  specialen  postiljon  afgehaald. 

Met  's-Gravenhage  bestond  hierover  een  contract  van  8  November 
1737,  volgens  hetwelk  Amsterdam  de  brieven  haalde  en  bracht  en 
de  porten  ontving  onder  korting  van  Ve  ^^^  ^^^^  ^^^  ^^  haagsche 
postmeesters.  Het  kantoor  te  *s-Gravenhage  was  dus  slechts  bestel- 
kantoor  voor  Amsterdam.  Het  was  gevestigd  aan  de  Hoogstraat  \ 
De  rotterdamsche  brieven  werden  door  het  kantoor  aldaar  (op  eigen 
gelegenheid)  naar  Amsterdam  gezonden  en  kwamen  per  nachtpost 
over  Alfen  naar  Rotterdam  ^).  Gouda  *),  Leiden ,  Haarlem ,  Delft  en 
Utrecht   zonden   op   Amsterdam  ^).  Zelfs  de  brieven  van  Leeuwarden 


')  Utrecht  klaagt  24  Januari  1756,  dat  de  hamburger  brieven  omgevoerd  werden 
over  Amsterdam.  Dit  geschiedde  om  de  kooplieden  te  Utrecht  niet  vóór  die  te 
Amsterdam  bericht  te  geven  van  de  hamburger  beurstijdingen.  Men  bood  echter 
toch  aan  om  de  brieven  te  Amersfoort  af  te  geven,  doch  Utrecht  weigerde  toen 
om  de  hierby  gestelde  voorwaarden  en  trachtte  de  brieven  te  Amersfoort  ter  sluiks 
in  en  uit  de  maal  te  smokkelen.  Dit  werd  toen  belet. 

'^)  R.  A.  F.  266.  Waarsch\jnlijk  werd  dit  rit  op  's-Gravenhage  opgericht  naar 
aanleiding  van  de  door  het  kantoor  van  Dedel  aangedane  concurrentie.  Van  het 
kantoor  te  *s-Gravenhage  is  eene  postlyst  bewaard  (R.  A.  P.  n^  366),  waaruit 
blijkt,  dat  naar  tal  van  plaatsen  verzonden  werd  o.  a.  over:  Amsterdam,  Assens. 
IWIyn,  Rockelburg,  Bremen,  Brunswyk,  Caspenes,  Cassel,  Dantzig,  Demoiing, 
Delmenhorst,  Drflning,  Elseneur,  Flenshurg,  Grünenberg,  Haar,  Hamburg. 
Hannover,  Hardersleben,  Hardenherg,  Idsehoe,  Koningsbergen,  Kopenhagen,  Kater- 
ve(T,  Leipzig,  Lingen,  LOneburg,  Magdeburg,  Memel,  Nienhans,  Odensee,  Osteraer, 
F^raag,  Rt^nshurg,  Ringstede,  Rostock,  Slagels,  Stettin,  Uelsen,  Wildeshausen,  Wol- 
fenbfltlel  en  Zwolle. 

Bremen  en  Hnmbiirg  gingen  direct  over  Amsterdam ;  Berlgn,  Dantzig,  Riga, 
Rostork,  Lilmii  vn  Sleeswijk  over  Mamburg;  Detmold  en  Osnabrück  over  Lingen; 
Oldenburg  over  Wildeshausen:  Eisenach,  Praag  en  Warschau  over  Bninsw^jk. 
Wiborg  over  Hardersleben;  Halberstadt  over  Magdeburg;  Frankfort  ad  t*)der 
over  Berlijn:  (i<»ssen  en  (lothn  over  (kassei;  Posen  over  Grirosbergen  en 
Leipxig;  (lothenborg  en  Stockliolin  over  Elseneur;  en  Noorwegen  over  Kopenhagen. 
De  porten  wisselden  naar  den  afstand  van  li  tot  .*i2  st. 

■)  Brievenboek  Rotterdam  n".  10,  15  Febr.  1753. 

*)  C.  5  Aug.  1751  ^)  R.  A.  P.  n".  966. 


187 

werden  een  tijdlang  langs  den  omweg  over  Amsterdam  en  Den  Haag 
vervoerd  om  hierdoor  het  voordeel  van  5  st.  per  brief  voor  het 
traject  Den  Haag — Zwolle  te  genieten  ^). 

Bij  den  overgang  der  posterij  aan  Holland  bezat  Amsterdam  het 
monopolie  van  de  postverbinding  op  Hamburg.  Amsterdam  had  echter 
niet  onaangevochten  dit  monopolie  verkregen.  Eerst  trachtte  Naarden 
een  uitweg  te  vinden  door  in  contact  te  komen  met  de  posterij 
van  den  bisschop  van  Munster  en  verder  per  schipper  op  Amster- 
dam te  zenden.  Om  dit  spoedig  te  beletten,  werd  een  speciaal 
verbod  aan  de  schippers  uitgevaardigd  om  hamburger  brieven  of 
pakketten  te  vervoeren  *)  en  werd  hiertegen  in  1669  op  de  beurs 
gewaarschuwd. 

Ook  Rotterdam  bleef  niet  werkeloos.  In  1679  bestond  het  plan 
eene  postverbinding  tusschen  Rotterdam,  Bremen  en  Hamburg  te 
organiseeren,  hetwelk  echter  als  nadeelig  voor  de  ingezetenen  van 
den  Staat  door  de  Staten-Generaal  werd  tegengewerkt  % 

De  postmeester  Johan  Danen  was  op  zeer  goeden  voet  met 
Frankrijk,  daar  hij  zijn  bemiddeling  verleende  voor  het  vervoer  van 
Duinkerken  over  zee  naar  Maassluis.  Gesteund  door  eene  afspraak  met 
Louvois,  hoopte  hij  het  vervoer  der  fransche  brieven  op  Hamburg 
over  dezen  nieuwen  weg  te  leiden.  Het  rit  kwam  dan  ook  tot  stand 
over  Kloster  Zeven  in  aansluiting  met  de  Rijkspost,  doch  is  waar- 
schijnlijk 'verloopen  na  het  herstel  der  landroute  op  Frankrijk,  waar- 
door Rotterdam  geen  invloed  meer  kon  oefenen  op  den  loop  der 
fransche  brieven. 

Johan   Danen   had   zich    10  Februari  1679  met  eene  aanbeveling 

van  burgemeesters  en  regeerders  van  Rotterdam  tot  Hamburg  gewend , 

doch    stuitte  hier  op  de  tegenwerking  van  de  stad  Amsterdam  en  de 

boden,  die  zich  reeds  20  en  24  Januari  hiertegen  verzet  hadden.  Dat 

de   amsterdamsche   boden   ernstig    bezorgd  waren  over  het  plan  van 

Oanen    kan    hieruit   blijken,   dat   zij   in   overweging   namen   om   ten 

^inde    „Danen  daerbuyten   te   sluyten   en  te  ruineeren",  de  fransche 

tarieven,  die  tijdelijk  over  Duinkerken  en  Maassluis  over  zee  gingen, 

c^ver  Maastricht  om  te  voeren  *).  In  de  „Remarques"  van  Daniel  van 

iHieck   op  het  request  der   kooplieden    te   Leiden   in    1735  verdedigt 


^)  C.  24  Sepi  1755.  Ook  in  Duitschland  werden  de  brieven  omgevoerd.  Die 
oor  Aliona  werden  eerst  op  Hamburg  gezonden,  waarover  in  1762  klachten 
wamen. 

«)  a  I.  9.  »)  C.  I.  11.  27  Dec  1679.  *)  C  1.  11. 


188 

deze  de  hooge  porten  van  de  hamburger  brieven  ^)  door  er  op  te 
wijzen,  dat  „de  andere  steden  gesaenientlyk"  vroeger  hebben  getracht 
om  een  eigen  rit  op  Hamburg  in  het  leven  te  roepen  en  dal  deze  ook 
werkelijk  werd  „aangelegd*',  doch  dat  men  het  plan  had  moeten 
opgeven,  daar  Hamburg  de  retouren  weigerde  op  grond  van  het 
contract  met  Amsterdam  ^).  Op  welke  poging  dit  gezamenlijk  optreden 
slaat,  blijkt  niet;  ik  vermoed  op  die  van  Rotterdam. 

In  1701  trachtte  de  haagsche  postmeester  aan  Amsterdam  de  ham- 
burger brieven  te  ontfutselen.  De  aanleiding  hiertoe  bestond  in  den 
onwil  van  Amsterdam  om  het  kantoor  van  's-Gravenhage  in 
directe  verbinding  met  Hamburg  te  brengen,  zoodat  alle  brieven  uit 
Den  Haag  den  omweg  over  Amsterdam  moesten  maken  %  Dedel 
wilde  nu  tweemaal  per  week  met  zgn  eigen  rit  en  verder  met  de 
Rijkspost  de  brieven  op  Utrecht  en  Deventer,  Bentheim,  OsnabrQck, 
Nienburg  en  Hamburg  verzenden.  Hij  kondigde  het  inrichten  van  dezen 
dienst  in  de  bladen  aan  en  beval  alle  hamburger  brieven  aan  zijn 
kantoor  af  te  geven  *). 

Hamburg  besloot  dit  nieuwe  rit  op  alle  wijzen  tegen  te  gaan,  doch 
men  schortte  het  verzet  op,  zoolang  postmeester  Hudde  te  Amster- 
dam, die  een  oom  was  van  Dedel,  president  was  %  Later  verliep 
het  vanzelf. 

Na  den  overgang  aan  de  Staten  trachtten  de  andere  hollandsche 
steden  snellere  verbinding  met  Hamburg  te  verkrijgen  dan  over  den 
omweg  via  Amsterdam. 

Reeds  18  April  1753  verzochten  de  rotterdamsche  kooplieden  om 
de  brieven  direct  van  Amersfoort  via  Utrecht  te  ontvangen  en  ook 
in  1796  werd  door  Rotterdam  en  Dordrecht  hierop  aangedrongen  •>• 
Dit  werd  geweigerd,  doch  men  zag  zich  toch  verplicht  om  eenigszins 
aan  het  verlangen  op  snellere  toezending  tegemoet  te  komen  en 
richtte  daarom  een  extra  rit  in  van  Leiden  naar  Rotterdam  ^),  in 
aansluiting  met  den  postiljon,  die  direct  na  aankomst  der  hamburger 


')  De  postmeesters  kregen  de  hrieven  voor  het  gewone  port,  dat  te  Amsterdam 
betaald  werd  (.5  st),  en  verlioogden  dit  met  het  port  van  Amsterdam  èf.  Leiden 
berekende  nu  7  sL ;  Dordrecht,  Rotterdam  en  *s-Gravenhage  8  st.  port. 

•)  R.  A.  P.  n".  :^7.  Secretary's  register. 

•'')  Brief  van  ^  Mei  il&I  van  den  Syndicus  Huneken. 

*)  Dinsdag  en  Vrydag  12  uren  van  Den  tiaag  en  Vrydag  en  Maandag  vroeg  in 
Hamburg. 

')  C.  I.  10.  brief  9  Sept.  17(^2. 

•)  C.  22  en  27  Dec.  176^,  bk.  319.  ")  C.  5  Maart  17S4. 


189 

•neven  van  Amsterdam  naar  Leiden  en  Den  Haag  vertrok.  Op  deze 
ajze  kwam  de  maal  tijdig  in  Rotterdam  om  de  brieven  nog  met  de 
erste  post  te  beantwoorden  ').  Wegens  de  kosten  besloot  men  echter 
1  1757  het  extra  rit  met  1  October  op  te  heffen  en  alleen  in  de 
omermaanden  te  doen  berijden  ^).  In  1769  werd  voor  de  brieven 
an  Rotterdam  naar  Hamburg  een  extra  rit  van  Rotterdam  naar  de 

laagsche   Schouw   gedurende  de  zomermaanden  ingelegd  ').  In  1793 

* 

^erd  dit  in  zooverre  gewijzigd,  dat  het  rit  van  Rotterdam  slechts 
>t  's-Gravenhage  zoude  loopen  in  aansluiting  met  het  rit  van  daar 
p  Amsterdam  en  dat  de  maal  van  Amsterdam  met  de  nachtpost 
p  Rotterdam  werd  gebracht  *). 

Dordrecht  maakte  eene  uitzondering  op  de  andere  hollandsche  steden, 
1  zooverre  het  althans  een  deel  der  brieven  op  Hamburg  over  Maaseik 
erzond,  volgens  contract  met  de  Rijkspost  van  4  Sept.  1738.  Het 
etaalde  voor  brieven  naar  Hamburg  4  st.,  Zweden,  Polen  en 
)enemarken  8  st.,  Dantzig,  Pruisen  en  Cassel  4  st.,  alles  over 
faaseik  % 

Het  hamburger  rit  nam  eene  eigenaardige  en  belangrijke  plaats 
1  onder  de  buitenlandsche  postverbindingen  der  republiek,  daar  het 
iet  alleen  een  onder  eigen  beheer  staand  rit  was  tot  een  belang- 
ijk eind  in  Duitschland,  waarbij  het  grondgebied  van  verschillende 
^aten  werd  gepasseerd,  maar  daarenboven  een  overwegend  aandeel 
ad  in  het  transitoir  verkeer  tusschen  Engeland  en  het  Noorden  en 
m  uitweg  vormde,  waarlangs  ook  op  Rusland,  Brunswijk  en  Saksen 
jn  verzonden  worden ,  zonder  in  handen  te  vallen  van  de  meer  en  meer 
m  alle  zijden  de  Republiek  omklemmende  taxische  postinrichtingen. 

Vandaar  een  onafgebroken  strijd  met  de  Rijkspost  en  de,  sinds  het 
ïrdrag  van  Wezel  (1723),  hiermede  samengaande  pruisische  posterij, 
>oral  sinds  de  oprichting  der  eigen  verbinding  met  Engeland  door 
endrick  Jacobsz.  van  der  Heyde  en  het  in  1759  met  hem  gesloten 
ördrag  over  het  verzenden  der  engelsche  brieven  op  Hamburg  en 
et   Noorden   via  Sluis,  Roosendaal,  Moerdijk,  IJselmonde  en  Wad- 


')  C.  21  Nov.  1753.  De  rotterdamsche  kooplieden  hadden  15  k  16  uur  voor  het 
eaniwoorden  der  brieven,  terwyl  anders  een  posidag  verloren  ging.  Dit  extra  rit 
ostte  /500.—  è  /"ÖOO. —  en  werd  3  Maart  1754  aanbesteed. 

«)  C.  30  Aug.  1757. 

^)  C.  7  Maart  1769.  De  brieven  voor  Leiden  werden  reeds  in  1763  aldaar  gehaald 
n  gebracht. 
*)  C  17  Dec.  1793.  *)  Portef.  contracten ,  Hoofdbureau. 


190 

dinxveen  en  verder  per  hamburger  rit  over  Amersfoort  en  Lingen, 
waardoor  deze  brieven  onttrokken  werden  aan  de  taxische  posten 
over  Ostende,  Brussel,  Roermond  en  Munster  ').  Over  dit  vervoer, 
hetwelk  later  liep  over  Helvoetsluis,  Brielle,  Maassluis,  Delft  en 
Alfen  op  Amsterdam  en  verder  per  hamburger  rit,  werd  6  September 
1661  een  contract  gesloten  tusschen  de  postmeesters  van  Hamburg 
en  Amsterdam. 

Ook  de  talrijke  geschillen  met  de  vorsten,  wier  gebied  door  de 
postiljons  werd  betreden ,  zijn  voor  een  groot  deel  het  gevolg  te  achten 
van  de  opruiingen  en  inblazingen  van  de  Rijkspost. 

Reeds  in  1653  stuitte  men  op  verzet  van  Taxis,  vooral  nadat 
Hamburg  zich  door  contract  van  30  November  1653  verzekerd  had 
van  het  vervoer  der  brieven  op  Kopenhagen^),  en  hierdoor  voor  de 
Rijkspost  het  briefvervoer  van  Engeland  en  Holland  op  het  Noorden 
dreigde  verloren  te  gaan'). 

Dit  verzet  leidde  tot  geen  resultaat  en  de  latere  pogingen  van 
Taxis  beperkten  zich  tot  tegenwerking,  zonder  dat  deze  tot  feiten 
overging.  Dat  echter  de  Rijkspost  steeds  het  rit  belaagde,  blijkt  uit 
de  hierover  met  Pruisen  gevoerde  onderhandelingen.  Het  verdrag  van 
Wezel  *)  w€tö  in  hoofdzaak  tegen  dit  rit  gekeerd  en  in  1751  deed 
Taxis  nieuwe  voorstellen  aan  Pruisen  om  het  geheele  transitoir  ver- 
keer met  Engeland  over  Ostende  en  Brussel  te  voeren.  Pruisen  deed 
toen  in  het  geheim  de  hollandsche  en  brabantsche  ritten  bereizen  en 
bewees  daardoor  niet  geheel  af  keerig  te  zijn  van  de  taxische  plannen , 
doch  ging  hierin  toch  niet  mede,  daar  het  nog  te  zeer  belang  had 
bij  de  handelsrelaties  met  Amsterdam  om  geheel  met  Holland  te 
breken.  Bij  het  verdrag  van  20  Maart  1777  beloafide  Pmisen  om 
Taxis  niet  te  hinderen  in  zijn  strijd  t^en  het  hamburger  rit,  waar- 
voor het  van  Taxis  de  toez^ging  ontving  van  de  helft  der  te  behalen 
voordeelen,  wanneer  het  hem  gelukte  dit  rit  te  vernietigen^). 


')  Zie  r»vrr  het  vervoer  der  engelsrhe  brieven  onder  de  aan  de  correspondentie 
met  Engeland  gewijde  afdeeling. 

«)  C.  I.  Il 

')  C.  \.  3.  Taxis  reed  van  Antwerpen  op  Hamburg  over  Herentlialt,  Overpeelt,  Wach- 
tendonk, Hurik,  Wezel,  Schermbeek,  Duimen,  Mflnster(aanteek.  Archief  Keulen). 

*)  In  17ri8  had  de  Hykspost  te  Hamburg,  volgens  eene  opgave  in  de  „Ausfuhning 
der  hamburger  Postgerechtsame'*  van  den  syndicus  Klefeker,  Maandag-  en  Vrydag- 
avond  te  7  uren  verzending  op  de  Oostanryksrhc  Nederlanden  ,  Rotterdaio ,  Dordrecht . 
Utrecht,  Nijmegen  en  Engeland.  De  brieven,  b.  v.  die  naar  de  O.  NedL ,  konden 
naar   het  believen  van  den  afzender  al  of  niet  (ranco  worden  gemaakt.  (C  1,  36). 


191 

Het  belang  van  Pruisen  hierbij  was  de  uitweg  voor  de  holland- 
che  correspondentie  door  het  rit  geboden  op  Brunswijk,  Dantzig, 
(usland  en  Saksen,  waarvan  het  vervoer  aldus  voor  de  pruisische 
ijnen  verloren  ging.  Na  de  inrichting  van  het  brandenburgsch  rit 
>p  Dantzig  en  Koningsbergen  bood  de  brandenburgsche  post  in  1654 
lan  om  de  brieven  daarheen  vier  dagen  eerder  óver  te  brengen  dan 
>ver  Hamburg.  Van  de  gelegenheid  om  de  brieven  onder  couvert 
lan  de  brandenburger  boden  langs  deze  snellere  route  te  verzenden 
verd  door  de  amsterdamsche  kooplieden  zooveel  gebruik  gemaakt, 
lat  de  boden  van  Amsterdam  op  Hamburg  zich  hierover  tot  de 
roedschap  wendden,  „hoe  zij  supplianten  seer  becommert  sijn,  dat 
e  brandenburger  post  hai*e  oostersche  brieven,  Hamburgh  voorbij- 
iende,  hier  op  eenigh  ander  comptoir  wel  mochte  overleveren  en 
>en  bestellen,  sulcx  dat  hun  supplianten  hare  ordinaris  profijten 
»uden  benomen  worden".  Het  was  toch  te  vreezen,  dat  Branden- 
irg  deze  brieven,  die  te  voren  over  Hamburg  aan  hun  kantoor 
^hoorden,  op  het  kleefsche  kantoor  te  Amsterdam  zoude  dirigeeren. 

Burgemeesteren  stelden  hen  echter  gerust  en  verklaarden  het 
wnburger  kantoor  bij  uitsluiting  bevoegd  voor  „alle  oostersche 
•ieven,  tzij  op  wat  comptoir  oft  plaetse  int  afgaen  als  int  aenkomen"  ^). 

Dit  betrof  echter  slechts  de  vraag,  welk  kantoor  te  Amsterdam 
e  baten  zoude  genieten,  doch  liet  de  wijze  van  verzending  onbe- 
proken.  Hierin  kwam  eerst  verandering  toen  de  Staten-Generaal  zich 
ierin  mengden,  waarna  de  brandenburger  verzending  op  hun  ver- 
oek  in  1657  werd  afgeschaft  *). 

In  1686  herhaalde  de  postmeester  van  den  keurvorst  de  pogingen 
m  de  brieven  tusschen  Holland  en  Dantzig,  Pruisen,  Polen,  Lijfland 
n  het  Oosten  aan  het  hamburger  rit  te  onttrekken  en  over  Berlijn, 
üeef  en  Nijmegen  te  voeren.  Burgemeesteren  en  raad  van  Hamburg 
vendden  zich  hierop  tot  den  magistraat  te  Amsterdam  om  steun 
egen  deze  „nieuwigheden",  evenals  in  1657,  toen  door  de  hulp  van 
Amsterdam  de  „laegen  (hun)  geleit"  werden  voorkomen  *).  Uit  dit 
chrijven  blijkt  tevens,  dat  Bremen,  Lttbeck,  Wismar,  Rostock, 
»traalsund,  Demmin,  Anklam  en  Stettin  over  Hamburg  verzonden, 
sulx  dat  (deze  steden)  de  provenuen  van  de  briefporten  aen  beide 
e    postcomptoiren  (Hamburg  en   Amsterdam)   overgegeven    hebben. 


')  29  Januari   1657,  Groot  Memoriaal,  IV   fol.   IdO.  Geiu.-arch.  Amsterdam   en 
iegister  van  tractaten,  Hoofdbureau  n^  27a.  •)  C.  !.  3. 

')  23  Maart  1686.  Afschrift  (vertaling)  in  het  Gem.-archief  te  Amsterdam. 


192 

alle  't  welk  egter  met  onttrecking  van  de  dantzikse  en  andere  oos- 
tersche  brieven,  door  de  alsdan  swaere  onco$ten  buyten  twyflfel  sal 
vergaen  ende  vervallen"  ^). 

Eene  andere  poging  van  Brandenburg  in  1660  om  het  rit  con- 
currentie aan  te  doen,  door  de  oprichting  van  een  dagelijksch  rit 
van  Hamburg  over  Harburg,  Bremen,  Oldenburg  en  Emden  op 
Groningen,  kwam  niet  tot  uitvoering*).  Eerst  in  1682  werd  Emden 
aan  het  brandenburger  net  verbonden  %  en  de  verbinding  over  Bremen 
door  Oostfriesland  kwam  eerst  in  1770  tot  stand  en  bleef  toen  tot 
het  locaal  verkeer  beperkt.  De  amsterdamsche  commiezen  waren  ook 
toen  bevreesd,  dat  hieruit  langzamerhand  eene  concurreerende  lijn 
zoude  ontstaan,  en  wendden  zich  5  April  1776  hierover  tot  de  commis- 
sarissen der  hollandsche  posterijen.  Uit  de  hierover  gevoerde  corres- 
pondentie blijkt,  dat  deze  verbinding  voor  Holland  zelf  geen  nadeel 
opleverde,  doch  zeer  nadeelig  was  voor  Hamburg,  daar  de  voordeelen 
nu  door  Holland  met  Pruisen  en  niet  met  Hamburg  werden  gedeeld, 
hetgeen  te  meer  merkbaar  was,  daar  ook  door  de  Rijkspost  veel 
brieven  aan  Hamburg  werden  onttrokken. 

Een  ernstiger  gevaar  dreigde,  toen  de  pruisische  postmeester  in 
1760  mede  directie  ging  eischen  in  het  beheer  van  het  kantoor  te 
Lingen.  Hier  toch  had  Holland  een  entreposte-commies,  die  niet  alleen 
de  verwisseling  van  paarden  en  malen  bezorgde,  maar  tevens  zelf  als 
postmeester  optrad  voor  de  stad  Lingen,  de  Neder- Eenm  en  het  bisdom 
en  de  stad  Mtïnster.  Het  vrij  transit  door  Lingen  en  het  recht  om  hier 
een  eigen  commies  te  benoemen  had  Holland  verkregen  in  den  tijd , 
dat  het  graafschap  Lingen  aan  het  huis  van  Oranje  behoorde  *),  doch 
deze  bevoorrechting  leidde  tot  moeilijkheden,  toen  Pruisen  het  graaf- 
schap verwierf  en  te  Lingen  een  eigen  postmeester  aanstelde.  De 
pruisische  postmeester  verdrong  den  hollandschen  commies  bij  het 
beheer  over  de  brieven  voor  het  graafschap  en  trachtte  in  verbinding 
te  komen  met  Holland,  door  het  inrichten  van  een  postwagendienst, 
tweemaal  per  week,  van  Lingen  op  Zwolle,  waarvan  de  postmeester 
wel  in  relatie  stond  tot  het  kantoor  te  's-Gravenhage,  doch  niet  tot 
dat  te  Amsterdam.  Door  dezen  dienst  liep  Holland  groot  gevaar  een 


')  In  het  afschrift  staat  „Anckam'*.  ')  C  I.  3. 

^)  Geheimes  Post  Archiv  te  Berlijn,  XLIII  n^  143.  Oostfriesland  kwam  in  1746 
onder  beheer  der  pruisische  post. 

*)  Het  graafschap  Lingen  kwam  in  1548  van  den  graaf  van  Tecklenburg  aan 
den  graaf  van  Buren  en  vererfde  later  op  den  prins  van  Oranje.  In  17Q2  kwam 
het  aan  Pruisen. 


193 

der  bijbrieven  te  verliezen.  In  1757  werd  zelfs  de  hollandsche 
Ijon  door  militairen  aangehouden  en  gedwongen  zijne  maal  af 
ïven. 

lolland  trachtte  nu,  om  Pruisen  tevreden  te  stellen  door  kleine 
essies  en  het  toestaan  van  correspondentie,  die  het  hoofdvervoer 
schaadde,  doch  verzette  zich  sterk  tegen  het  verzoek  om  mede- 
er.  Zelfs  werd  er  aan  gedacht  om  Lingen  te  vermijden  en  het 
e  verleggen  over  het  veer  van  Dalem  of  het  verwisselkantoor 
te  brengen  naar  Schleptrup  in  Munster  *).  Tevens  werd 
)ten  om  te  trachten,  ter  voorkoming  van  verdere  moeilijkheden, 

Pruisen    eene    bevestiging    te    verkrijgen    van    het    vrij    transit 

Lingen  ^) ;  dit  toch  was  het  eenige  land ,  waar  het  vrij  transit 
door  uitkoop  was  verkregen,  daar  hierover  te  voren  nooit  moei- 
eid  was  gemaakt  ^). 

iij  het  generaal  verdrag  van  1775  stond  Pruisen  het  transit  alleen 
op  voorwaarde,  dat  de  hollandsche  commies  geen  brieven  zoude 
melen  voor  stad  en  graafschap  Lingen,  en  dat  de  porten  hiervan 

hem  gedeeld  werden.  Reeds  13  November  1776  kwamen  er 
er  weder  klachten  over  het  aanmatigen  van  lingensche  brieven, 
rop  Pruisen  eischte,  dat  alle  brieven  voor  Lingen  en  pruisische 
tsen  aan  den  pruisischen  postmeester  aldaar  zouden  overgeleverd 
len*).  Pruisen  steunde  zich  hierbij  op  de  bewering,  dat  het  vrij 
sit  alleen  was  toegestaan  voor  de  ^malles  transitoires",  dat  is  de 
ven  die  slechts  doorgevoerd  werden  om  langs  het  rit  te  bestellen, 
1   dat   Holland  geen  recht  had  op  een  eigen  zak  naar  Lingen  en 

brieven  daarheen  en  voor  de  verder  gelegen  pruisische  plaatsen 
tot  Lingen  moesten  vervoeren  en  aldaar  aan  den  post- 
ster  afleveren.  Het  beweerde  dus  nog  royaal  te  zijn  met  de 
t  van  de  porten  van  deze  brieven  aan  Holland  aan  te  bieden  *). 
e  eisch  betrof  in  hoofdzaak  de  brieven,  die  over  Lingen  verzonden 
den  naar  Cloppenburg,  Quakenbruck,  Vörden,  Essen,  Vechta, 
[ime,  Wildeshausen ,  Delmenhorst,  Munster  en  Osnabrück  % 


In  h.  s.  staat  Schepstrup.  ")  C.  19  Juli  1760. 

C.  15  JuJi  1760. 

Zie  ook  31  December  1776,  zie  R.  A.  F.  n».  125  blz.  323. 

Brief  van  den  postraad  Seegebarth  te   Berl\jn,  25  November  1776.  R.  A.  P. 

25  blz.  131.  Er  was  ook  geschil  over  het  door  Pruisen  ingevoerd  franco  Emden 

ranco  Osnabrück,  dat  door  Holland  niet  werd  erkend.  —  9  Juli  1776  G.  P.  A. 

II,  n«.  307. 

R.  A.  P.  no.  125  blz.  135. 

13 


194 

Pruisen  verzocht  ook  vrij  vervoer  van  den  bodenzak  op  Emden, 
daar  deze  thans  onder  de  pruisische  post  ressorteerde,  zoodat  geen 
reden  meer  bestond  voor  de  voor  dit  vervoer  jaarlijks  aan  Holland 
betaalde  recognitie  ^),  en  bood  eene  belangrijke  afkoopsom,  indien 
Holland  zich  geheel  uit  Lingen  wilde  terugtrekken.  Zelfs  baron  von 
Derschau,  de  opperpostmeester  en  chef  van  het  pruisische  postdirec- 
torium,  werd  in  dit  geschil  gemengd  *). 

Ten  slotte  werd  op  eene  conferentie  aangedrongen,  waarbij  de 
geschillen  tot  eene  oplossing  kwamen.  Volgens  het  plan  van  «ujcomode- 
ment,  van  25  Augustus  1777  ^),  dat  werd  gesanctioneerd  door  de 
ratificaties  van  het  verdrag  op  27  November  en  13  December ,  behield 
Holland  den  commies  te  Lingen,  doch  verkreeg  Pniisen  de 
helft  der  porten  van  de  brieven  van  of  naar  het  graafschap 
Lingen,.  behalve  die  voor  het  münstersche  en  Osnabrück,  waarvan 
de  porten  der  daarheen  gezonden  brieven  geheel  €ian  Holland  bleven, 
evenals  die  der  transitoire  brieven.  Holland  bleef  vrij  in  het  beheer 
van  het  hamburger  rit,  doch  de  expeditie  der  pruisische  brieven 
zoude  voortaan  te  Lingen  aan  den  pruisischen  postmeester  worden 
overgelaten  *). 

Na  het  overlijden  van  den  hollandschen  commies  verzocht  Pruisen 
in  1785  om  diens  werkzaamheden  op  den  pruisischen  postmeester 
over  te  dragen,  doch  dit  werd  door  Holland  geweigerd^). 

Het  belang  van  Lingen,  als  punt,  waar  de  hollandsche,  pruisische 
en  taxische  posten  te  zamen  kwamen,  kan  blijken  uit  de  opgave  der 
aankomende  en  vertrekkende  posten  uit  het  jaar  1774  % 


')  Alsb.  blz.  144.  «)  Alsb.  blz.  144. 

^)  In:  Stukken  betreffende  de  negotiatien  met  de  noordsche  postofficiën  17.^—1814. 
Hoofdbureau  en  C.  Ii2  en  14  November  1777. 

^)  Aan  de  liollandscbe   onderhandelaars   Beem   en    Bouman  werden  in  1777  een 
paar  westphaalscbe  hammen  vereerd. 

')  C.  17  Februari  1785. 

")  G.  R  A.  XLIil  n'\  144. 

Aankomst    van   Amsterdam,  haml)urger  rit,  Zondag  en  Woensdag  9  uren  n.  m., 
vertrek  Zon<Iag  en  Donderdag  7  uren  v.  m. 

holhindsrhe    .,rahreiide  Post"  (waarschijnhjk  de  wagen  van  Zwolle)  Dinsdag 
en  Vrijdag  1:2  uren  v.  m.,  vertrek  Woensdag  en  Zaterdag  2  uren  n.  m. 

-  van  Hamburg  Dinsdag  en  Donderdag  7  uren  v.  m.,  vertrek  Zondag  en  Woensdag 
9  uren   n.  m. 

van    Oostfriesland    (bode    van   Emden)    Woensdag   5  uren  v.  m.  en  Zaterdag 
5  uren  n.  m.,  vertrek  Zondag  en  Woensdag  9  «  uur  n.  m. 

—  van  Monster  Zondag  <*>  uren  v.  m.  en  Woensdag  7  uren  v.  m.,  vertrek  Zondag 
10\/.  uur  n.  m.  en  Donderdag  8  uren  v.  m. 


195 

Met  Munster  ontstonden  in  1660  moeilijkheden  over  den  vrijen 
doortocht  der  postiljons  ^).  Taxis  had  reeds  een  uitgebreiden  postdienst 
in  het  Stift  ingericht  en  trachtte  den  doortocht  van  de  amsterdamsche 
koeriers  te  beletten  *).  Hij  beklaagde  zich  bij  den  keizer,  die  hem 
handhaafde  en  den  graaf  von  Gronsfeld  als  keizerlijk  commissaris 
naar  Munster  zond,  met  bevel  om  aan  de  amsterdamsche  boden  de 
brievenmalen  te  ontnemen.  De  bisschop  en  graaf  Ernst  Willem  van 
Bentheim  schaarden  zich  aan  de  zijde  van  Taxis  en  den  keizer. 
Taxis  stelde  zelfs  te  Hamburg  een  eigen  postmeester  aan,  waarop 
echter  aldaar  opstootjes  ontstonden  en  de  keizerlijke  posten  uit  weer- 
wraak  werden  tegengehouden.  In  het  hertogdom  Bremen,  dat  toen 
tot  Zweden  behoorde,  werden  zelfs  twee  boden  van  Taxis  doodge- 
schoten. De  stadsbesturen  van  Amsterdam  en  Hamburg  mengden 
zich  in  dit  geschil,  waarbij  zij  ook  gesteund  werden  door  de  Hoog- 
mogenden ,  en  wisten  van  den  bisschop  en  van  den  graaf  van  Bentheim 
in  1662  weder  vrij  transit  te  verkrijgen  *). 

Eenige  jaren  daarna,  in  1669,  werden  de  postiljons  weder  bemoei- 
lijkt en  werden  zij  voornamelijk  te  Cloppenburg  in  het  münstersche 
tegengewerkt,  door  op  de  postdagen  de  poorten  later  te  openen  of 
vroeger  te  sluiten,  waardoor  de  postiljon  buiten  moest  overnachten. 
Zelfs  werd  Zondags  de  poort  voor  de  post  eerst  tegen  den  middag 
geopend,  doch  werden  andere  personen  reeds  te  voren  in-  en  uitgelaten. 

De  stad  beklaagde  zich  hierover  den  14  Juli  1669  bij  Carel  Otterman 
von  Groethausen,  drost  van  het  ambt  Cloppenburg  *),  en  den  8  Augustus 
daarna  bij  bisschop  Bernard  ^).  Kort  hierna  kwam  bericht,  dat  twee 


Aankomst  Tan  Berlgn  (pruisische  post)  Woensdag  en  Zaterdag  6  uren  n.  m.,  vertrek 
Woensdag  en  Zaterdag  6  uren  n.  m. 

—  van  Berlijn  (pruisische  wagenpost)  Woensdag  4  uren  v.  m.  en  Zaterdag  5  uren 
n.  m. ,  vertrek  Dinsdag  en  Vrydag  2  uren  n.  m. 

—  ambtsbode  van  Meppen  Zondag  9  uren  v.  in.  en  Woensdag  8Vs  uur  v.  m. , 
vertrek  Maandag  6  uren  v.  m.  en  Donderdag  8  uren  v.  m. 

—  ambtsbode  van  Osnabrück  Zondag  6  uren  v.  m.  en  Woensdag  10  uren  v.  m., 
vertrek  Zondag  10^/.  uur  v.  m.  en  Woensdag  11  uren  n.  m. 

*)  Zie  F.  der  Kinderen  Fzn.  De  nederlandsche  republiek  en  Munster  gedurende 
de  jaren  1650—1661.  Utrecht,  1871  bl.  188-196  en  467-469. 

')  Amsterdam  hield  slechts  2  paarden  in  't  Stift,  doch  Taxis  reeds  58.  Zie: 
Corte  deductie  op  het  Boden  ofl  Fostwerck  tusschen  Amsterdam  ende  Hamburg 
soo  veel  *t  point  van  recht  aengaet.  5  Mei  1662. 

•)  Volgens  der  Kinderen  bl.  196  werd  echter  eerst  in  1666,  na  den  vrede  van 
Kleef  weder  door  het  Stift  Mflnster  gereden  en  werd  te  voren  eenigen  tyd  de  route 
door  Friesland  en  Oldenburg  gevolgd. 

«)  Stadsmissivenboek  lU  fol.  161.  ')  Als  voren  fol.  199  vs. 


196 

postiljons  in  het  Stift  waren  €iangehouden,  en  dat  de  bisschop  eene 
eigen  posterij  op  Holland  wilde  inrichten  en  hierover  in  onderhandeling 
was  met  Naarden  ^).  Als  voorzorgsmfiiatregel  beval  Amsterdam  den 
postiljons,  voorloopig  het  Stift  te  mijden  en  door  Oostfnesland  en 
Oldenburg  te  rijden  ^),  en  verbood  het  aan  de  veerschippers  op 
Naarden,  om  hamburgsche  brieven  mede  te  nemen  of  verdachte 
pakketten  onder  gefingeerd  adres  anders  dan  met  stad*s  voorkennis  te 
bestellen  %  Tevens  verzocht  Amsterdam  om  ook  van  hamburgsche 
zijde  het  Stift  te  mijden  en  geen  amsterdamsche  brieven  langs  anderen 
weg  te  verzenden,  en  werd  Pieter  Pellegrom,  een  der  postoflScieren, 
naar  Hamburg  gezonden. 

Tegelijkertijd  arriveerden  de  twee  aangehouden  malen  langs  onbe- 
kenden weg.  Onderwijl  verzocht  de  stad  aan  den  oud-burgemeester 
Hooft  om  bij  den  Raad  van  State,  of  zoo  noodig  bij  de  Staten- 
Generaal,  verlof  te  vragen,  om  het  grensfort  de  Nieuwe  Schans  bij 
Lier  *s  nachts  te  mogen  passeeren  en  de  schalmei,  of  den  slagboom,  open 
te  laten  ^).  Op  gelijken  datum  werd  beleefd  €ian  den  bisschop  geschreven, 
dat  de  valiezen  waren  aangekomen,  en  werd  hij  hiervoor,  als  „een 
beginsel  van  herstellinge  van  de  gewenschte  goede  intellegentie*',  bedankt. 
•  Na  den  dood  van  den  bisschop  in  1784  ontstonden  ernstige 
moeilijkheden  met  Munster,  daar  de  opvolger,  aan  wien  opnieuw 
vrije  doortocht  moest  verzocht  worden,  gelijk  o.  a.  in  1665,  1675, 
1723  en  1765,  dit  weigerde,  onder  voorgeven,  dat  hij  eene  eigen  posterij 
op  zijn  territoir  wilde  inrichten  *).  Een  aanbod  van  200  Rijksdaalders 
per  jaai*,  als  vergoeding  voor  den  vrijen  doortocht,  werd  door  den 
bisschop  geweigerd,  waai'op  op  voorstel  van  Hamburg  hem  aange- 
boden werd ,  het  halve  port  der  münstersche  brieven  %  Later  werd 
de  aangeboden  vergoeding  verhoogd  tot  100  hoUandsche  dukaten  per 
jaar^)  en  werd  eindelijk,  nadat  THonoré  en  de  hamburgsche  post- 
meesters naar  Munster  waren  geweest,  het  vrij  transit  door  den 
bisschop  vergund. 

Ook  de  andere  landen,  waar  het  rit  doortrok,  gaven  nu  en  dan 
aanleiding  tot  geschillen,  o.  a.  met  Oldenburg  in  1696,  metHannover 
en   Bremen   in    1738.  Met  deze  laatste  stad  was  oorspronkelijk  alles 


')  Amsterdam  sclireef  hierover  24  Augustus  aan  Hamburg.  (StadsmissiTenboek 
lil  fol.  205.  ■-)  C.  i.  11. 

■')  Op  de  beurs  werd  tegen  de  nieuwe  posterij  van  Naarden  gewaarschuwd. 
Stadsmissivenboek  III  fol.  218. 

')  C.  24  Aug.  1GG9.  *)  C.  18  Febr.  1785. 

')  C.  29  Sept.  en  14  Oct.  1785.  ^)  C.  1  Dec.  1785. 


197 

in  pays  en  vree  en  23  Augustus  1669  verklaarden  burgemeesteren 
en  raad  van  Bremen  zich  het  rit  „nach  als  vor  bestens  recommen- 
diert  zu  sein  lassen*'  en  „dieselbe  gernhe  Ihnen  die  mutuelle  Corres- 
pondenz  und  Passage  durch  diese  Statt"  toe  te  staan  ^).  De  geschillen 
in  1738  werden  ook  spoedig  bijgelegd  en  in  1746  stond  Bremen 
uitdrukkelijk  vrij  transit  tóe  ^). 

Tusschen  Brunswijk  en  Hamburg  werd  in  1732  een  contract 
gesloten,  waarbij  vrij  transit  werd  verkregen.  De  koning  van  Engeland, 
als  keurvorst  van  Brunswijk,  bedong  zich  hierbij  alle  porten  voor  de 
brieven  naar  zijne  hertogdommen  Bremen  en  V,örden  en  portvrijdom 
binnenslands  voor  de  keurvorstelij ke  regeering  te  Stade  en  in  de 
hertogdommen  Bremen  en  Stade.  De  postiljons  zullen  daar  koninklijk 
uniform  dragen  en  den  eed  aan  den  koning  doen  en  Hamburg  zal 
de  brunswijksche  post  niet  bemoeilijken  '). 

Bentheim  verzette  zich  reeds  bij  de  inrichting  van  de  rijdende 
post.  De  gr£iaf  eischte  aandeel  in  de  posterij  en  deed  de  brieven 
te  Nienhaus  afvorderen.  Deze  tegenstand  werd  echter  spoedig  over- 
wonnen, toen  de  Staten-Generaal  zich  hierover  tot  den  gr€iaf  wend- 
den *).  Den  18  Juni  1676  werd  een  contract  met  Bentheim  gesloten, 
hetwelk  in  1782  £ianleiding  gaf  tot  eenige  geschillen  over  de  €ian- 
stelling  van  den  postmeester  te  Wildeshausen  %  In  1777  had  Bent- 
heim eene  poging  gedaan  om  zich  van  het  kantoor  Nienhaus  meester 
te  maken,  door  op  eigen  gezag  een  postmeester  aan  te  stellen.  Deze 
benoeming  werd  echter,  na  protest  van  Holland,  door  Hannover 
gecasseerd. 

In  1790  werd  een  postiljon  te  Nienhaus  op  bevel  van  den  rechter 
te  Bentheim  aangehouden.  Toen  hierover  echter  in  Hannover  gepro- 
testeerd werd,  werd  de  rechter  gedesavoueerd  % 

Buiten  de  direct  belanghebbenden  dreigde  na  1718  nog  een  gevaar 
voor  het  rit  door  het  plan  van  den  Oberpostcommissarius  Renner 
uit  Saksen,  die  een  dienst  op  Rusland  wilde  inrichten  over  Munster, 
Cassel  en  Leipzig.  Dit  plan  was  wel  in  hoofdzaak  gericht  tegen  de 
groote  voordeelen  van  het  transitoir  vervoer  door  Pruisen  getrokken, 
doch  had  ook,  ware  het  plan  tot  uitvoering  gekomen,  ongetwijfeld 
een  deel  ontnomen  aan  het  vervoer  over  Hamburg,  waarvoor  Holland 


»)  C.  I.  1.  »)  C.  I.  19. 

*)  Contract  van  6  September  1732,  in :  Stukken  betreffende  de  negotiatie  met  de 
noordsche  postofiiciën  1754 — 1814.  Hoofdbureau. 
*)  Cl.  a  *)  G.  18  Mei  1782.  •)  C.  24  Nov.  1790. 


198 

ware  schadeloos  te  stellen,  doch  dat  het  belang  van  het  rit  had 
moeten  verminderen.  Dat  dit  plan  niet  tegen  de  hollandsche  post- 
meesters was  gericht,  kan  o.  a.  hieruit  blijken,  dat  die  te  voren  door 
Saksen  over  de  verzending  langs  de  nieuwe  route  waren  gepolst. 

In  de  oorlogsjaren  in  het  eind  der  18^®  eeuw  bleef  ook  deze 
route  niet  voor  stoornis  gespaard  ^).  Door  het  voortrukken  der  fransche 
troepen  werd  de  weg  over  Lingen  en  Bremen  in  1794  bedreigd  *),  en 
werd  er  aan  gedacht  het  rit  om  te  leggen  over  Emden.  Hamburg  stelde 
voor  de  engelsche  brieven  te  doen  loopen  op  Harlingen  of  Ritze- 
büttel  (Cuxhaven),  Dokkum  of  Emden,  en  bij  voorkeur  over  deze 
laatste  plaats,  doch  Holland  verzette  zich  hiertegen,  daar  deze  route  even 
gevaarlijk  was  als  over  Harwich  en  Helle voetsluis  en  hel  daaren- 
boven op  deze  wijze  alle  controle  miste  *).  Omstreeks  Februari  daarop 
werd  het  verkeer  gestremd  *)  en  werd  bij  decreet  van  de  represen- 
tanten toegestaan  de  brieven  met  een  scheepje  over  zee  naar  Ham- 
burg te  zenden,  mits  de  brieven  eerst  door  een  commissie  ter  lezing 
gegeven  waren  %  Eenige  dagen  later  werd  besloten  om  iedere  week 
een  pink  met  de  maal  op  Hamburg  te  zenden  %  Deze  scheepjes 
voeren  met  een  franschen  pas  en  de  daaynede  te  vervoeren  brieven 
moesten  eerst  ter  lezing  gezonden  worden^. 

/.   KEULEN  ®). 

Talrijk   waren   reeds   vroeg   de   relaties   tusschen   Holland   en  de 
machtige  hanzestad  Keulen,  die  de  tusschenpersoon  vormde  voor  de 
verbindingen  van  Holland  met  Zuid-Duitschland  en  Italië.  Op  Frank 
fort  en  Würzburg  was  reeds  in  1542  een  geregelde  bodendienst  vair- 
Keulen,  en  waarschijnlijk  ontstond  ook  omstreeks  dien  tijd  de  gere- 
gelde   verbinding    met    Holland.    Deze    bleef   geheel    in   handen   de 
boden  en  werd  niet  gemengd  in  den  strijd  tusschen  Henott  en  Minau  ^ 
De  boden  op  Holland  stonden  eerst  geheel  op  zichzelf,  doch  werde 
in    1591   (10   Augustus)  gecombineerd  met  die  op  Antwerpen  ^% 


*)  Ook  in  1761  werd  eenmaal  een  postiljon  drie  dagen  door  de  Franschen  op; 
houden  C.  28  Oct.  1761. 

-)  C.  18  Oct.  171H.  ^)  C.  8  Januari  1795. 

*)  Kort  voor  16  Febr.  Zie  C  op  dien  datum.  '-')  C.  17  Febr.  1795. 

")  C.  iS  F.'hr.  17U"). 

')  liOs  stuk  van  het  kantoor  Lei(h>n,  thans  op  het  Hoofdbureau.  28  Febr.  17J 

")  Zie  raadsprotocolleii  Kenk'n  (afschrift  en  extract  1578- 1694  in  het  Geheim  P 
archief  te  Beriijn  XLIII,  n'*.  180).  Gemeente-archief  Amsterdam,  Lade  P.,  Ennen, 

•)  1578  en  volgende  jaren.  Zie  blz.  38  en  39. 

'^)  Beide  bodendiensten  werden  tot  „eine  Reise"  verbonden. 


199 

Kalland  en  Zeeland  bestonden  in  het  eind  der  16''*  eeuw  reeda  ge- 
regelde diensten  op  Amsterdam,  Dordrecht  en  Middelburg. 

Henott,  die  in  zijn  strijd  tegen  de  boden  te  Keulen  die  op  Hol- 
land eerst  ongemoeid  had  gelaten,  begon  zich  in  1601)  ook  met  dit 
brie  ven  vervoer  te  bemoeien.  Hij  verzocht  een  monopolie  voor  dit 
vervoer  aan  prins  Maurits  en  zond  zijnen  zoon  Hariger  naar  Holland , 
om  den  postmeesters  ie  verzoeken  de  brieven  op  Keulen  vooriaaii 
aan  zijn  kantoor  en  niet  meer  aan  de  boden  te  zenden.  Alleen 
Middelburg  toonde  zich  hiertoe  bereid,  doch  de  overige  postmeester» 
weigerden  in  den  brievenloop  verandering  te  brengen.  De  route  was 
toen  over  Wezel,  Emmerik,  Arnhem  en  Utrecht.  Door  het  ontslag 
van  Henott  in  1603  werd  de  poging  niet 
terstond  herhaald,  doch  omstreeks  1617 
werd  door  zijnen  opvolger  Johann  von 
Coesfeld  hierop  teruggekomen.  De  stad 
Keulen  steunde  hierbij  de  boden  en  zond 
in  1617  den  stadssecretaris  Franot  naar 
Amsterdam  en  zond  15  November  daarop 
ook  Konstantin  naar  Amsterdam  en  tevens 
naar  de  Staten-Generaal ,  om  de  boden 
Ie  steunen  tegen  de  plannen  van  von 
(Coesfeld.  De  poging  mislukte  hierdoor 
en  werd  niet  terstond  herhaald  wegens 
de    moeilijkheden,    die    von    Coesfeld    te 

Keulen    zelf   had    te   overwinnen,   en  de    „...,„  ,.,  ,     ^  ^  „ 

Bnef  uit  Hahe  naar  Amsterdani, 

tijdelijke  stremming  van  het  verkeer  door  l584ofi5ffi. 

«ien  oorlog.  De  brieven  op  Holland  werden  Uit  een  175-Ul  opg^liouden  brieven, 
toen  tijdelijk  over  Antwerpen  verzonden  '|-  »«'"'"<'*"  •■Ü  de  verbouwing  van  het 

1        ie«>T        ■  1    rr      ■  j        I     •  postLontoor  te  Frankfort  o/M. 

In    1637    wist    Ifixis  van  den  keizer,     '^  aaq 

die    gewoonlijk    op    zijn   hand   was,   een 

patent  te  verkrijgen  tegen  het  bodenwerk,  dat  strekte  tot  vermindering 
van  het  keizerlijk  postregaal.  De  ernstige  klachten  hiertegen  van 
burgemeesters  en  raad  der  stad  Keulen  deden  den  keizer  echter  eene 
nadere  verklaring  geven,  dal  het  patent  niet  gekeerd  was  tegen  de 
boden,  maar  alleen  tegen  de  uitbreiding  van  de  bodendiensten.  Zelfs 
werd  door  keizer  Ferdinand  III  aan  Taxis  bevolen  om  de  keulsche 
boden  niet  lastig  te  vallen  % 

Toen  Taxis  ook  dezen  aanval  op  de  boden  zag  mislukken,  pro- 


')  Lade  P.  [ 


*)  91  Augustnii  1638.  Translaat  bü  Lade  P.  5,  n".  9. 


200 

t)f*(*ni(;  hij  het  in  1642  langs  een  anderen  weg.  Hij  deed  de  brieven 
(l(Hir  zijnen  commies  G.  Dulcken  te  Roermond  van  de  boden  op 
Amsterdam  afnemen  en  trachtte  de  zending  van  brieven  uit  Italië 
naar  Holland  te  beletten,  door  die  boven  Keulen  te  ondervemgen  of 
zooveel  t(;  vertragen,  dat  de  aansluiting  te  Keulen  moest  gemist* 
worden  ').  In  het  gebied  van  Keulen  zelf  kon  hij  op  den  brievenloop 
g(HM)  invloed  oefenen  en  hij  trachtte  nu  de  brieven  boven  en  beneden 
Keulen  te  ondervangen.  De  strijd  liep  hierbij  niet  over  de  van 
Keuh^n  zelf  verzonden  of  daarheen  bestemde  brieven,  die  Taxis 
voorloopig  in  het  bezit  der  boden  liet,  maar  om  de  over  Keulen 
natu*  Holland  gevoerde  brieven  uit  Zuid-Duitschland  en  Italië.  Het 
port  hiervan,  voor  zooverre  de  brieven  door  bemiddeling  wan  den 
taxischen  postmeester  von  Coesfeld  werden  verzonden,  beliep  in 
1(>42  ongeveer  2740  gulden  blijkens  eene  nog  in  het  postmuseuro 
te  Horlijn  aanwezige  „Verzeichnisz  dessen,  wasz  alhir  in  Colln  an 
S.  Postnui  («oszfeldt  in  dreijen  quartalen  des  yars  1642  bahr  bezahit 
wonien  und  von  den  amsterdammer  bedienten,  welche  es  erheben, 
XII  erstatten  stehet**,  namelijk: 

Sde  kwmrUal.     Sde  kwartaal.         4de  kwartaal. 

AiUHtoniam  naar  Italié  ....  524.10.—  558. —  570. — 

Van  llali<^  en  Zuid-Duitschland  101.5.-  72.3.—         55.17.- 

NnnÜH^rgi^r  brieven 53.19.—        65.10.—        63.2.— 

of  itMV4.l2  in  drie  kwartalen. 

lV«o  brieven  kwamen  over  Reinhausen.  Speier.  Frankenthal  naar 
KrtniitnaolK  waar  de  brieven  gt^splitst  werden  voor  de  richting  Keulen 
on    viH>r    Anlworjviu    IV   laalsten  gingen   over   Namen   en  Brussel. 

l'nxis   dt^nJ    nu   ^k^    brieven,   die   ti4   Krvumach  geheel   in  zijne 
haiuion   \\ar>^n,   tMuvtHMr\^i  ovi^  Namen  en  van  daar  over  Roermond- 
naar  Nij^Uf>ï^M>  bren^^i  en  vtMrxksr  ikHM*  ilen  nymeegsrhen  postmeester 
on  stvrt^an>  IVntiaan  Siiu>Mi^kMvrk .  dien  hy  voor  zyne  partij  gewonner 
k^d.   \^p    Ainstoniam    xer^^Viif^K   tHi  lieed  onigeke^  de  uit  Hollan 
kxMiHHhlt^    l^rt<^v,>^>    to    Nijn^e^:^)   t^phouden   en  over  Roermond   na* 

Ac^n     VrAs5t*<\v%n\   >*t^^i    xt^rsw^ht   \>m  tie  hcieven  hmg^  de  nieu^ 

ï\M;tv    t<'    <  vj^\VaV'T\r,    ïC    h>:'":v    ^«Yin:   t>rtï    sneUer   ver%"oer  en   t 


201 

De  boden  van  Keulen,  hierbij  door  de  stadsregeering  gesteund, 
wendden  zich  tot  de  Staten  en  tot  Amsterdam  om  het  nieuwe  rit  te 
keeren,  waardoor  eene  uitvoerige  briefwisseling  ontstond,  die  ons  in 
staat  stelt  het  verloop  van  naderbij  te  vervolgen. 

De  eerste  aanloop  van  Taxis  mislukte.  14  Mei  1642  wendden 
burgemeesters  en  raad  der  stad  Keulen  zich  tot  de  Staten-Generaal , 
waarop  deze  5  Juni  1642  besloten,  „dat  het  oude  Boodenwesen  sonder 
toestaen  van  eenige  nieuwicheyt  in  suo  esse,  als  tot  noch  toe  sal 
worden  onderhouden  ende  gemaintineert"  ^).  Amsterdam  schreef  in 
geleken  geest.  Deze  brieven  werden  9  en  18  Juni  te  Keulen  ontvangen 
en  aan  de  boden  medegedeeld.  25  Juni  schreef  Amsterdam  nader, 
dat  het  de  oude  wijze  van  verzending  wilde  handhaven,  waarop  door 
Keulen  tot  eene  hoffelijke  dankbetuiging  werd  besloten  *).  26  Juli 
1642  volgde  een  nieuw  schrijven  van  Keulen  aan  de  regeering  van 
Amsterdam  *),  toen  daar  bericht  was,  dat  Singerdonck  te  Nijmegen 
had  gedreigd,  om  alle  uit  Holland  komende  brieven  voor  Italië  aan 
Taxis  te  zenden. 

Inmiddels  hadden  48  kooplieden  te  Amsterdam  zich  tot  de  stads- 
regeering gewend  met  eene  deductie,  waarbij  zij  wezen  op  de  voor- 
deelen  aan  het  nieuwe  plan  van  Taxis  verbonden ,  en  verzochten  geen 
besluiten  hiertegen  te  nemen,  alvorens  hen  gehoord  te  hebben.  Het 
voordeel  werd  hierbij  gezocht  in  de  snellere  bezorging  der  brieven, 
waardoor  Amsterdam  even  snel  als  Antwerpen  de  brieven  en  adviezen 
uit  Italië  zoude  ontvangen  en  dus  niet  meer  bij  deze  stad  ten  achter 
zijn.  De  antwoorden  van  Venetië,  die  nu  32  dagen  (heen  en  terug) 
vorderden,  zouden  volgens  het  nieuwe  plan  over  Nijmegen  eene  week 
minder  vereischen. 

Uit  deze  deductie  blijkt,  dat  slechts  éénmaal  per  week  op  Keulen 
gezonden  werd,  en  dat  de  brieven  uit  Amsterdam  daar  2  dagen  bleven 
liggen  vóór  ze  aansluiting  vonden  op  Italië. 

Tevens  blijkt,  dat  de  boden  zelf  en  de  overheden  der  boden  te 
Amsterdam  voor  de  stadspost  van  Keulen  partij  trokken.  Zij  meenden 
echter,  dat  hier  het  algemeen  belang  der  kooplieden  moest  gaan  boven 
dat  der  boden,  die  „nochtans  selffs  nyet  en  reysen,  maer  alleen 
eenige  arme  lopers  sijn  gebruyckende  dyen  syluyden  soo  weynich 
geven,    dat    dselve    nyet   te    paerde,    maer   alleen    te    voet    komen 


>)  Lade  P.  S,  n^  9. 

*)  Zie  RaadbprotocoUen  van  Keulen  9  en  18  Juni,  25  en  30  Juli  1642. 

>)  Lade  P.  5^  n*.  9. 


202 

reysen.'*  Dit  laatste  is  zeker  onjuist,  daar  de  bodenpost  tusschen 
Amsterdam  en  Keulen  reeds  jeuken  in  een  rijdende  post  was 
omgezet. 

Hierop  werd  door  55  andere  kooplieden  geantwoord  met  eene  contra- 
deductie voor  de  boden,  waarbij  zij  er  op  wezen,  dat  de  route  over 
Keulen  korter  was  en,  dat  de  tijd  verkort  kon  worden  door  de  brieven 
later  uit  Amsterdam  te  zenden;  dat  reeds  nu  de  nieuwe  post  niet 
binnen  den  beloofden  tijd  kon  komen  en  dat  het  gevaarlijk  was  de 
brieven  te  voeren  over  Roermond ,  dat  in  's  vijands  handen  was.  Wel 
geschiedde  dit  ook  met  de  fransche  en  engelsche  brieven  over 
Antwerpen,  doch  daar  belette  de  macht  dezer  staten  om  de  corres- 
pondentie lastig  te  vallen,  terwijl  bij  vervoer  over  Roermond  alles  in 
handen  bleef  van  de  familie  Taxis. 

Keulen  achtte  het  nu  geraden  om  de  belangen  der  boden  in 
Holland  door  vertrouwde  personen  te  doen  behartigen,  en  zond 
20  Augustus  Dr.  Nutten  naar  Den  Haag  en  24  October  Dietrich 
Mulart  en  Johan  von  Colln  naar  Amsterdam.  Tevens  schreef  de 
stad  aan  Amsterdam  en  aan  den  hertog  van  Venetië,  om  ter  voor- 
koming van  ophouden  der  brieven,  die  uit  Italië  onder  het  z^el 
van  S.  Marco  direct  aan  den  magistraat  van  Keulen  te  zenden  M. 
Dietrich  Mulart  verzocht  te  Amsterdam  eene  conferentie  met  ver- 
tegenwoordigers uit  de  inzenders  der  beide  adressen  en  de  overlieden 
der  boden.  Waarschijnlijk  werd  door  hem  het  ongedateerde  ^Project 
van  accort'*  ingediend,  waarbij  het  vertrek  der  brieven  uit  Amsterdam 
van  Dinsdagavond  tot  Donderdagavond  werd  verschoven,  om  de 
ligdagen  in  Keulen  te  voorkomen,  en  de  retouren  een  dag  vroeger 
werden  toegezegd.  Tevens  wordt  hierbij  voorgeslagen,  dat  de  boden 
hun  weg  niet  mogen  veranderen  zonder  toestemming  der  beide  stads- 
besturen en  dat  zij  dien  alleen  zullen  nemen  over  niet  vijandig  territoir, 
„om  alle  disordren,  ophouden  van  brieven,  affwerpen  ende  scheuren 
derselver  voor  te  coinen". 

Tevens  werden  door  hem  eenige  plannen  ingediend  om  het  ver- 
voer nog  te  bespoedigen.  Hieruit  blijkt,  dat  van  Kreuznach  tot 
Namen  gerekend  werd  36  a  40  uur  en  van  daar  op  Roermond  20, 
Nijin(»geii  7,  Utrecht  10  en  Amsterdam  7  uur,  zoodat  de  route,  door 
Taxis  aangegeven,  80  uur  zoude  vereischen  van  Kreuznach  naar 
Amsterdam.    De    oude    route   over   Keulen    echter  vereischte  slechts: 


')  Raadsproiocollen.  Keulen. 


203 

^reuznach— Keulen  18  uur,  tol  Maaseik  16,  van  daar  tot  Heusden  20, 
ot  Utrecht  10  en  tot  Amsterdam  7  uur,  of  te  zamen  71  uren. 

De  bekortingen,  die  besproken  werden,  waren: 
V.   van    Keulen    op    Neuss   (5),   Schenckerschans    (10),    Arnhem   (3), 

Utrecht  (7)  en  Amsterdam  (7),  te  zamen  50  uur; 
i.  van    Arnhem    over    Naarden   (6),   naar  Amsterdam  (3),  te  zamen 

45  uren  en 
Z.   van    Keulen    op    Wezel    (10),    Arnhem    (10),    Naarden    (6)    naar 

Amsterdam ,   te  zamen  47  uren ,  alles  van  Kreuznach  af  gerekend. 

Deze  drie  ontwerpen  hadden  echter  tegen,  dat  de  brieven  van 
^laastricht,  Aken  en  Luik,  die  te  voren  over  Maaseik  en  verder  met 
ie  keulsche  en  italiaansche  brieven  medekwamen,  dan  een  afzon- 
lerlijk  rit  zouden  vereischen. 

De  voordeelen  van  de  verzending  over  Keulen  werden  nog  nader 
jiteengezet  in  de  uitvoerige  „Consideratien  op  het  stuck  van  het  Booden- 
vesen  —  tegens  de  nieuwicheden  van  *t  po^tambt**  van  Dr.  Lambertus 
dutten,  die  5  Februari  1643  bij  den  amsterdamschen  magistraat 
verden  ingediend ,  en  de  stad  zond  den  schrijver  in  Augustus  1643  naar 
\.msterdam  en  Den  Haag  om  ook  mondeling  de  voordeelen  toe  te 
ichten.  Zij  wezen  er  hierbij  op,  dat  de  boden  gezeten  burgers  waren, 
>nder  eed  en  borgtocTit,  gebonden  aan  de  voor  hen  gemaakte  ordon- 
lanties  en  waarop  steeds  verhaal  te  vinden  was,  terwijl  Taxis  de 
)rieven  deed  vervoeren  door  „slechte  onbekende  boersluyden  ende 
^ngequalificeerde  jongens",  op  wie  niets  te  verhalen  viel,  terwijl  de 
beambten  van  Taxis,  als  onmiddellijk  dependeerende  van  den  keizer, 
niet  aan  de  plaatselijke  rechtspraak  onderworpen  waren.  Ook  werd  er 
^oor  gewaarschuwd,  dat  Taxis,  eenmaal  meester  van  de  brieven,  wel 
niet  zoude  nalaten  om  de  porten  te  verhoogen  en  de  brieven  langs 
nmwegen,  als  Antwerpen,  te  voeren  of  onderweg  vertraging  te  geven. 

In  dit  schrijven  wordt  als  de  oude  weg  genoemd:  Augsburg, 
nfeinhausen,  Coblentz,  Andernach,  Keulen,  Rheinberg,  Wezel,  Schen- 
:enschans  en  Arnhem. 

Aan  de  Staten-Generaal  werden  door  Keulen  nagenoeg  gelijklui- 
eride  „consideratien"  gezonden. 

Een  vijftal  kooplieden,  waarschijnlijk  sujetten  van  Taxis,  wendden 
•^A  hierop^)  tot  de  stadsregeering  om  te  verkrijgen,  dat,  zoolang 
^*  geschil  tusschen  de  keulsche  stadspost  en  Taxis  hangende  was,  de 
'*^6elden   zouden   verzekerd   worden   aan  hen,  die  de  brieven  aan- 


>    tl  Juni  16ia 


204 

brachten,  welk  adres  om  advies  gesteld  werd  in  handen  van  de  over- 
heden der  boden. 

Taxis   had   onderwijl   den   dienst   op  Amsterdam  begonnen,  doch 
miste  de  gelegenheid  om  de  porten  van  de  hiermede  verzonden  brieven 
te  innen,  daar  noch  hij,  noch  zijn  postmeester  Dulcken  te  Roermond, 
eenige   overeenkomst  had   gesloten  met  de  boden  te  Amsterdam,  en 
deze  weigerden  voor  de  door  hem  over  Nijmegen  aangevoerde  brieven 
porten  te  vergoeden.  Hij  wendde  zich  hierover  den  14  Augustus  1642 
tot   de    regeering   van   Amsterdam  en   herhaalde  zijn   schrijven   den 
10  September  daaraanvolgende.   Amsterdam   antwoordde  ontwijkend 
„sijnde  ons  in  der  daet  indifferent  hoe  de  brieven  incamineert  worden , 
tsij  over  Goln,  ofte  over  Roermonde,  als  het  maer  ten  spoedichsten, 
ende  met  de  minste  veragteringe  der  correspondentie  geschiede".  Het 
weigerde   echter  om   te   voldoen   aan  het  verzoek  om  de  briefporten 
hangende  het  geschil  onder  sequestratie  te  stellen  en  te  beletten,  dat 
deze    door   het    keulsch    kantoor   aldaar   zonder   eenige   verrekening 
genoten   werden.   Hierop   dreigde  de  Rijkspost  25  October  1642,  om 
alle  italiaansche  brieven  over  Antwerpen  om  te  voeren  en  de  schade      - 
hieraan   te   verhalen,   totdat  zekerheid  gegeven  werd  voor  de  porten     m 
der  over  Nijmegen  toegezonden  brieven.  In  Duitschland  zelf  deed  hij    ^ 
de  italiaansche  brieven  over  Roermond  omvoeren,  waardoor  de  aan-  — 
sluiting    met   de   bodenpost   te  Keulen  werd  gemist,  of  de  malen  op^c:: 
het    traject    Kreuznach — Keulen    zoodanig    vertragen,    dat    hetzelfde 
resultaat  bereikt  werd.  De  hiervoor  door  Keulen  aan  den  postmeestei 
van    de   Rijkspost   aldaar   opgelegde   of  bedreigde   zware  geldboetei 
misten  haar  doel  ^).     . 

De  amsterdamsche  boden  ondervonden  veel  last  van  de  ongeregeldt 
zendingen  en  begonnen  reeds  met  de  Rijkspost  in  onderhandeling  te* 
treden  en  hunne  brieven  voor  It€diö,  gedeeltelijk  op  Roermond  t** 
zenden  ^).  Toen  het  bericht  hiervan  te  Keulen  doordrong,  werd 
Dr.  Nutten  wederom  naar  Holland  gezonden ,  doch  noch  hij ,  noch  Johan 
von  Colln,  die  te  Amsterdam  in  het  belang  der  boden  was  werkzaam 
gebleven,  kon  beletten,  dat  Amsterdam  met  de  Rijkspost  in  onder- 
handeling trad  en  eindelijk  een  voorloopig  contract  sloot,  waar>aii 
den  19  September  1644  het  bericht  te  Keulen  werd  ontvangen. 


^)  Het  traject  Kreuznach — Keulen ,  dat  in  18  oren  kon  gereden  worden ,  werd  tot 
43  uren  vertraagd.  Door  Keulen  werden  boeten  van  2000  goudgulden  opgelegd 
(^  Mei).  Zie  Raadsprotocollen  van  Keulen,  10  December  1642,  5.  12.  16  Januari, 
16  Februari,  11  Maart,  8  April,  29  Mei,  17  Juni,20 Juli,  12 Augustus,  11  November 
1643  en  19  September  1644. 


205 

De  strijd  om  het  vervoer  der  keulsche  brieven  duurde  tot  1652,  in 
welk  jaar  „durwerther  Klandt"  uit  Keulen  in  Holland  vertoefde  om  tegen 
verandering  in  de  verzending  der  brieven  te  waken.  In  dit  jaar  werd  de 
goede  heu'monie  tusschen  Keulen  en  Holland  hersteld  en  werd  besloten , 
om  het  vervoer  der  brieven  alleen  per  rijdende  boden  te  doen  geschieden  ^). 
Onder  E.  Langenberg,  den  opvolger  van  von  Goesfeld  als  keizerlijk 
postmeester  te  Keulen,  waren  er  voortdurend  geschillen  met  de  boden 
over  de  hoUandsche  brieven  en  in  1694, werden  zelfs  de  pakketten 
uit  Keulen,  die  toen  ook  door  de  keulsche  boden  over  Roermond 
gezonden  werden,  door  de  beambten  van  de  Rijkspost  opengebroken. 
Het  stadskantoor  zond  toen  nog  afzonderUjke  pakketten  voor  Amster- 
dam, Dordrecht,  Rotterdam,  Leiden,  Nijmegen  en  Utrecht^). 

Het  port  der  brieven   bedroeg  te  Amsterdam  tot  1633  3  stuiver 

en  werd  in  dat  jaar  op  verzoek  der  boden  tot  4  st.  verhoogd  wegens 

den    oorlogstoestand   in   Duitschland,   die  vooral  na  het  eindigen  der 

Trèves   het   vervoer   kostbaarder  maakte  wegens  de  onveiligheid  der 

Wegen,  terwijl  hierdoor  tevens  een  deel  der  italiaansche  brieven  voor 

de    boden    verloren    ging.    In    het    request   der    boden    wordt   er  op 

gewezen,   dat  het  port  in  50  jaar  te  Amsterdam  niet  was  verhoogd, 

doch    te  Keulen  reeds  van  3  op  4  stuivers  was  gebracht,  en  dat  de 

brieven  veel  sneller  werden  overgebracht  dan  te  voren  % 

Naar  aanleiding  van  geschillen  over  het  te  betalen  port  werd 
ciit  16  November  1668  door  burgemeesters  en  regeerders  vastgesteld 
volgens  de  oude  tarieven  en  wel  4  st.  voor  brieven  van  Keulen,  Luik, 
^ken,  Maastricht  en  Roermond  en  voor  pakketten  4  st.  per  lood*) 
^n  op  het  dubbel  tarief  voor  brieven  naar  Italié  en  Duitschland. 

Uit  de  hierbij  gewisselde  stukken  blijkt,  dat  te  Amsterdam  voor 
brieven  naai*  de  vier  genoemde  steden  geen  gedwongen  frankeering 
^werd  gevraagd,  doch  wel  voor  die  boven  Roermond,  daar  de  porten 
voor  de  daarheen  gezonden  brieven  aan  den  postmeester  van  Roer- 
mond (Goswinus  Dulcken)  toekwamen.  De  brieven  voor  boven  Roer- 
mond zonden  de  kooplui  gewoonlijk  in  één  pakket  aan  Dulcken,  die 
deze  sorteerde  en  verder  afzonderlijk  doorzond. 


^)  Raadsprotocollen  10  Mei  en  10  Juni  1652. 

')  Raadsprotocollen  16,  21,  25  Augustus  en  6  September  1694. 

*)  6  Juli  1633,  Groot  Memoriaal  III  fol.  143  en  A.  J.  M.  Brouwer  Ancher,  Aan  teek. 
betr.  bet  Postwezen  van  weleer. 

*)  Gr.  Memor.  V  f.  234  vs.  Over  de  pakketten  ontstond  later  gescbil,  daar  enkele 
kooplieden  op  grond  hiervan  ook  voor  meerdere  te  gelijk  ontvangen  brieven  slechts 
per  lood  wilden  betalen.  1668/1669.  Gr.  Memor.  V.  fol.  239  vs.  240  en  244. 


206 

Over  de  verhooging  der  porten  van  italiaansche  brieven  wordt  in 
1697  geklaagd  door  graaf  von  Kaunitz,  den  keizerlijken  gezant  te 
's-Gravenhage  ^). 

De  geschillen  leidden  in  1746  tot  een  Reichsrathurtheil,  waarbij 
aan  de  Rijkspost  bij  uitsluiting  het  recht  werd  toegekend  op  het 
voeren  van  den  posthoorn  en  het  onderweg  wisselen  van  paarden. 
Kort  hierna,  in  1751,  deed  de  stad  Keulen  van  hare.posterij  afstand 
ten  bate  van  de  Rijkspost  tegen  eene  jaarlijksche  vergoeding  van 
1000  Th€der,  gelijkstaande  met  het  voordeel  door  haar  te  voren  van 
de  bodenambten  genoten  ^.  De  route  naar  Holland,  die  nu  geheel  in 
handen  kwam  van  de  Rijkspost,  werd  hierop  verlegd  over  Neuss, 
Venlo  en  Nijmegen.  De  verdere  geschiedenis  van  het  vervoer  op 
Keulen  valt  samen  met  die  van  de  Rijkspost  en  is  onder  die 
afdeeling  behandeld  *). 

g.   WEZEL. 

De  boden  van  Amsterdam  op  Wezel  ontvingen  oorspronkelijk  hunne 
brieven   buiten   de   Rijkspost  om.   Wij   zagen  reeds  bij  de  boden  op 


*)  Raadsprotocollen  van  Keulen  21  Augustus,  6  eo  11  September  en  14  October  1697. 

^)  De  totale  opbrengst  van  de  bodenambten  bedroeg  in  bet  begin  der  18^*  eeuw 
ttf  Keulen  30.000  Thaler  per  jaar. 

')  Een  overzicht  van  de  boden  van  Keulen  op  Holland  vindt  men  in  de  gedrukte 
„(leneral  Cöllnische  Post-Ordinantz",  dateerend  van  tusschen  de  jaren  1639— ltö5 
en  aanwezig  in  het  Reichs  Postmuseum  te  Berlyn.  Hierin  worden  de  volgende 
boden  vermeid: 

a.  Dinsdags  naar  België  en  Middelburg. 

h.  de  „Reitende  Bothen  auffm  Hewmarckt",  die  Maandag  en  Donderdag  te 
1  uur  vertrokken  met  de  brieven  voor  Nijmegen,  Arnhem,  Vianen,  Culemburg. 
Utrecht,  Amersfoort,  Naarden,  Amsterdam,  Zutphen,  Deventer,  Kampen,  Zwolle, 
Haarlem,  Harderwijk  en  verder  geheel  Holland.  De  brieven  uit  Duitschland  en 
Italië  kwamen  Dinsdag  te  acht  uren  aan  en  bleven  tot  Maandag  te  Keulen  liggen. 
De  boden  uit  Holland  kwamen  Woensdag-  en  Zaterdagavond  te  Keulen. 

c.  de  bofien  op  Sittard,  Susteren,  Maastricht,  Weerd»  Stevenswaard,  Heusden. 
*»-Hertf>genhosch,  Geertruidenherg,  Breda,  Bergen  op  Zoom,  Dordrecht,  Rotterdam. 
Delfl,  (lorinrhem.  Leiden,  Haarlem,  *s-Gravenhage,  Middelburg,  Vlissingen  en 
Kngeland  vertrokken  Dinsdag  en  Zaterdag  te  1  uur  en  kwamen  op  gelyke  dagen 
*H  morgens  te  Keulen. 

d.  de  boden  op  Deventer  op  de  S.  Gereon  Strass. 

In  een  „Verzeichnitz**  van  1772,  aanwezig  in  het  Reichs  Postmuseum  te  Berlyn, 
vinden  wij  de  aankomst  vermeld  van  de  navolgende  posten:  Maastricht  dagelyks 
t<'  10  uren ,  vertrek  te  5  uren ;  Holland  Zondag  en  Donderdag  te  10  uren  en  vertrek 
Maandag  en  Vrydag  te  5  uren;  Nijmegen,  Venlo,  Roermond,  Arnhem  en  Tegeien 
Zondag  en  Donderdag  te  1  uur,  vertrek  Dinsdag  en  Vrydag  te  5  uren. 


207 

Keulen,  dat  Taxis  eerst  in  1642  begon  met  een  rit  van  Namen  over 
Roermond  naar  Nijmegen  in  aansluiting  met  de  expeditie  van  daar 
op  Amsterdam.  Dit  betrof  toen  echter  in  hoofdzaak  slechts  de 
italiaansche  en  zuid-duitsche  brieven.  De  in  de  steden  zelf  gecollec- 
teerde en  daarheen  verzonden  brieven  werden  aan  de  plaatselijke 
boden  gelaten.  Toch  trad  reeds  in  1643  de  Rijkspost  ook  voor  het 
briefvervoer  naar  Keulen  met  de  bodenpost  in  concurrentie. 

In  1651  breidde  Taxis  dit  uit  tot  de  brieven  van  Wezel  en  6  April 
werd  hierover  een  contract  gesloten  met  de  boden  van  Amsterdam 
op  Wezel  ^).  Hierbij  werd  tweemaal  per  week  toezending  over  en 
weder  beloofd  door  het  rit  van  de  Rijkspost,  met  de  brieven  van 
Emmerik,  Rees  en  Arnhem.  De  boden  te  Amsterdam  kregen  de  helft 
van   het  port  der  wezelsche  brieven  na  aftrek  van   Va  st.  bestelloon. 

De  brieven  te  Emmerik  worden  door  den  posthouder  aldaar  besteld, 
die  hiervoor  het  halve  port  genoot.  Ter  voorkoming  van  geschil 
met  de  keulsche  boden  wordt  het  postgebied  beperkt  tot  Meurs,  — 
wat  daarboven  ligt  werd  toegewezen  aan  het  keulsche  kantoor  *). 
De  boden  blijven  hun  ouden  vrachtdienst  behouden,  doch  deze  wordt 
streng  gescheiden  van  het  brievenvervoer.  De  boden  verplichten  zich 
om  alle  brieven  met  de  post  te  vervoeren  en  Taxis  om  alle  pakketten 
aan  hen  te  laten.  Ook  het  enveloppeeren  wordt  verboden. 

Dit  bodenambt  was  te  Amsterdam  vereenigd  met  dat  op  Arnhem 
en  Kleef,  waaraan  2  November  1662  ook  dat  op  Nijmegen  werd 
toegevoegd  '). 

h.   AKEN. 

Met    de   stad   Aken   bestond   reeds   lang   eene   geregelde  postver- 
binding,   vóór   dat    de   Rijkspost    zich    ook    in    dit   gebied    vestigde. 
Holland  stond  met  het  bodenkantoor  te  Aken  in  relatie  door  middel 
^  van  het  rit  op  Hamont  en  de  stadspost  van  Maastricht.  De  verzending 
geschiedde  tweemaal  per  week. 

Langzemnerhand  trachtte  de  Rijkspost  zich  van  het  brievenvervoer 
op  Aken  te  vermeesteren,  hetgeen  de  commisseu^issen  poogden  te 
keeren  door  het  invoeren  van  eene  directe  zending  via  Maastricht  *). 


*)  Gr.  Mem.  III  fol.  328,  geapprobeerd  door  burgemeesteren  en  regeerders  van 
Amsterdam  6  Sept.  1651. 

>)  Op  dien  grond  werden  de  brieven  op  Munster  in  1660  aan  de  keulsche  boden 
toegewezen.  17  September  1660  en  21  Maart  1663,  Groot  Memoriaal  V.  fol.  99.  vs. 

»)  Gr.  Mem.  V.  fol.  88.  vs.  *)    Uitgegane  brieven  C.  21  Febr.  1758.  I,  244. 


208 

Ook  werd,  om  beter  met  de  Rijkspost  te  concurreeren,  een  derde 
postdag  op  Aken  ingesteld  ^).  Men  overwoog  met  Aken  een  con* 
tract  te  sluiten  om  de  brieven  voor  de  Noorder  provincies,  Utrecht 
en  Gelderland  transitoir  te  verkrijgen  over  het  hoUandsch  kantoor 
te  Utrecht  en  die  voor  Zeeland  over  Dordrecht  *).  Aken  toonde  ach 
bereid  hiertoe  in  conferentie  te  treden  *). 

Toen  de  Rijkspost  begon  met  ernstig  de  stadspost  van  Aken  te 
bedreigen,  werd  de  bode  op  Maastricht  aangehouden»  pp  grond,  dat 
de  boden  alleen  brieven  van  stad  tot  stad  mochten  vervoeren,  doch 
geen  transitoire  brieven,  zooals  hier  de  over  Maastricht  gezonden 
brieven  voor  Holland*).  Deze  moeilijkheden,  waarbij  Holland  slechts 
van  ter  zijde  betrokken  was,  eindigden  met  het  uitkoopen  van  de 
stadspost  door  de  Rijkspost  in  1776,  waarna  de  brieven  op  verzoek 
van  den  postmeester  te  Maaseik  sinds  dien  aan  het  kantoor  van  de 
Rijkspost  te  Maastricht  werden  toegezonden  *). 

i.    ZWITSERLAND, 

Met  Zwitserland  stond  Holland  niet  in  direct  contact,  hoewel 
door  den  rotterdamschen  postmeester  in  (1677)  ernstig  er  over  gedacht 
was  een  dergelijk  contact  te  scheppen.  De  verzending  geschiedde 
eerst  door  het  bodenkantoor  te  Keulen  en  later  door  de  Rijkspost. 

In  1762  ^)  klaagde  Zwitserland  over  de  postberekening  en  wilde  dit 
het  frankeergeld  van  Turijn— Genève — Frankfort  ten  laste  van  Holland 
brengen.  De  commissarissen  antwoordden  hierop  onder  verwijzing 
naar  de  Rijkspost,  dat  Holland  volgens  een  vast  tarief  betaalde  en 
niet  voornemens  was  meer  te  geven,  en  dat  zij  zich  hierover  verder 
uiet  de  Rijkspost  hadden  te  vei*staan. 

j.    BELGIË. 

Voor   de  zuidelijke   gewesten  vormde  Antwerpen  de  voornaamste. 
verbinding     met    het    noorden.    De    handelsrelaties    vorderden    reeds 
vroeg    een    geregeld    brievenverkeer    en    leidden    tot   de    aanstelling 
van  l)oden  daarheen  uit  verschillende  hollandsche  steden*  In  Amster- 
dam   worden    zij    in    1568   genoemd,    te    Dordrecht   in    1629  en   te 


>)  C.  30  Maart  1758.  «)  C.  15  April  1758.  ')  C.  14  Juni  1758. 

*)  C.  30  April  en  27  Aiig.  1731  ook  roeds  en  15  Mei  1759. 
*)  Dit  werd  verzocht  C.  25  Juni  1776  en  toegestaan  C  11  Not.  1776. 
«)  C.  9  Nov.  1762. 


209 

Rotterdam  in  1633.  Ook  buiten  Holland  vindt  men  in  1596  boden 
te  Middelburg  en  in  1573,  doortrekkend,  te  Heu^derwijk. 

Deze  boden  reisden  te  voet  of  maakten  gebruik  van  wagen  of 
schip.  De  diensten  weu^en  beperkt  tot  eens  in  de  veertien  dagen  en 
waren  nog  weinig  ontwikkeld.  Quack  getuigt  in  1667,  dat  zij  vóór 
de  oprichting  der  paardenpost  in  1649  „selfs  en  traech  reisden"  ^). 

Te  Amsterdam  werd  reeds  29  October  1568  eene  ordonnantie 
gemaakt  voor  de  boden  op  Antwerpen.  Er  worden  6  boden  benoemd, 
die  's  zomers  driemaal  en  's  winters  tweemaal  per  week  zullen  reizen. 
Zij  moeten  in  Antwerpen  in  eene  herberg  hun  intrek  nemen  en  mogen 
daar  geen  vaste  woonplaats  vestigen. 

Zij  vertrekken  's  morgens  met  den  eersten  wagen  of  schuit  en 
zullen  bij  hunne  terugkomst  van  Antwerpen  „in  alle  diligentie  ende 
naersticheyt  haere  reysen  vorderende,  sonder  daerinne  te  versuymen 
oft  in  enige  gebreken  te  blijffven". 

Zij  mogen  7  stuivers  vorderen  voor  100  8  vlaamsch  aan  goud 
of  100  prinsendaalders  aan  zilver  en  voor  eiken  brief  1  st.,  tenzij 
deze  „excessijflF  dicker  waeren  dan  gemeene  brieven",  in  welk  geval 
het  port  z€d  staan  tot  discretie  van  den  geadresseerde.  Over  pakketten 
zullen  zij  met  den  afzender  accordeeren,  doch  zij  mogen  het  vervoer 
in  geen  geval  weigeren. 

Zij  zijn  aansprakelijk  voor  de  hun  toevertrouwde  brieven  en 
pakketten  en  moeten  bij  verlies  de  schade  vergoeden,  tenzij  zij 
kunnen  bewijzen,  dat  zij  met  geweld  zijn  beroofd.  Zij  stellen  hiertoe 
elk  600  Car.  gulden  borg.  Tegenover  de  kooplieden  moeten  zij  zich 
fatsoenlijk  gedragen  en  hen  niet  „injurieuselick"  toespreken  of  las- 
teren *).  Bij  wangedrag  kan  hun  door  de  burgemeesters  de  bus 
ontnomen  worden.  Dit  geschiedde  o.  a.  3  Maart  1571  met  een  bode 
wegens  „verscheyden  acten  van  ongetrouwicheyt".  Bij  vacature  wordt 
hun  opvolger  door  de  burgemeesters  aangewezen,  die  ook  als  scheids- 
rechter optreden  in  geschillen. 

Het  tarief  voor  de  brieven  werd  in  1593  gewijzigd  en  bepaald  op 
4  st.  per  brief,  8  st.  voor  brieven  meer  dan  een  vinger  dik  en  voor 
bijzonder  zware  brieven  tot  discretie  van  de  overheden.  Brieven  uit 
Hamburg,  Dantzig  of  eldei;s  ter  bestelling  medegegeven,  kostten  1  st. ; 
geldzendingen  25  st.  per  100  *  zilver  en  12  st.  per  100  ii'  goud, 
koopwaren  1  st.  per  8  % 


1)  Brief  aao  Amsterdam  5  October  1607.  Lade  P.  5  n'\  i:^. 
)  Gr.  Mem.  H  fol.  124.  ')  Keurb.  C.  2^2. 

14 


210 

Te  Rotterdam  worden  de  boden  in  1633  vermeld.  Zij  waren  hier 
alleen  met  het  vervoer  belast  en  brachten  de  brieven  tweemaal  per 
week,  doch  bestelden  die  niet  zelf,  maar  waren  gehouden  hiervoor 
de  medewerking  in  te  roepen  van  den  bestelmeesler.  Deze  genoot  de 
helft  der  porten  als  bestelloon  en  was,  volgens  de  aanstelling  van 
20  Maart  1675,  gerechtigd  tot  het  ontvangen  en  bestellen  der  brieven 
uit  Italië,  Spanje,  Frankrijk,  Engeland,  Brabant  en  Vlaanderen, 
zoowel  voor  de  door  de  boden  aangebrachte  als  de  ter  verzending 
aangeboden  brieven  ^). 

Den  8  Janu6u-i  1679  werd  de  laatste  bestelmeester  als  zoodanig 
opgevolgd  door  den  postmeester  J.  Danen,  waardoor  het  bestel- 
meesterschap  met  het  postkantoor  vereenigd  werd  *). 

In  Dordrecht  worden  in  1629  boden  op  Antwerpen  genoemd, 
wier  bevoegdheid  in  1642  tot  Brussel  werd  uitgebreid. 

Eene  belangiïjke  verbetering  ontstond  door  de  oprichting  van  eene 
rijdende  post  in  1649.  Het  initiatief  hiertoe  werd  genomen  door 
Hendrik  Jacobsz  van  der  Heyde,  schepen  te  Zevenbergen,  die  den 
2  Maart  1649  door  Dordrecht  en  4  Maart  daarop  door  Rotterdam 
werd  aangesteld  tot  postmeester  op  Antwerpen  en  Brussel,  op  voor- 
waai-de,  dat  hij  een  „ordinaris  rijpad"  zoude  aanleggen  door  Zeven- 
bergen tot  aan  het  Keizersgors  en  daar  een  veerhuis  bouwen  en  een 
veerman  aanstellen  met  een  licht  vaartuig  en  eene  stormschuit,  om 
d(»  malen  bij  vloed  op  den  Kil  en  bij  eb  op  Strijen  Sas  te  brengen. 

Hij  kreeg  bij  uitsluiting  het  recht  om  den  posthoorn  te  voeren 
(»n  e(»n  monopolie  van  25  jaar  voor  beide  steden  „ende  alle  andere 
st(Mlen  van  Holland,  Zeeland  ende  Westvriesland"  *).  Van  der  Heyde 
werd  3  Juli  1650  door  Lamoral  graaf  van  Taxis  in  deze  kwaliteit 
erkend  *). 

Van  eene  aanstelling  door  Amsterdam  bleek  mij  niet,  doch  wel 
vindt  men,  dat  in  1651  de  route  van  Antwerpen,  die  eerst  over 
Waalwijk  of  Gorinchem  liep,  over  Zevenbergen  werd  verlegd^)  en  in 

')  Als  hostolmoosters  worden  genoemd:  14  October  1636  de  kinderen  van 
Annelje  (lornelis  (R.  n".  4^^).  in  1(152  M.  van  Loon,  weduwe  van  J.  Peurs,  6  April 
\i\H\  K.  Vlam  en  20  Maart  l(w5  N.  Theulemans.  De  aanstelling  in  1636  maakt 
liel   waarsrliijnlijk ,  tlat  reeds  te  voren  Annetje  Conielis  als  zoodanig  in  functie  wa^. 

•)  H.  n".  :n. 

')  l><'  aAnstelling<>n  van  Hottenlam  en  van  Dordrecht  stemmen  byna  woordelij 
nvi'reen    (/ie   H.    n".   7)   en   resolutiPn  van  den  Oudraad  te  Dordrecht  1643—16; 
fnl.  112.  ')  H.  n".  r»0. 

*)  \.iu\o  1*.  r»  n".   10.  Volgens  het  adres  van  1657  was  de  verandering  in  1651 
ver/oek   van  Anislenlam  gesrhie*!. 


211 

het  contract  met  de  stadsboden  van  Antwerpen  van  19  Februari 
lt>54  wordt  uitdrukkelijk  melding  gemaakt  van  de  verzending  met 
het  door  van  der  Heyde  opgericht  rit. 

Deze  verandering  in  de  route  op  Amsterdam  gaf  in  1657  aan- 
leiding tot  eene  klacht  van  een  vijftigtal  kooplieden  en  een  verzoek 
aan  Taxis  om  het  rit  weder  te  doen  loopen  over  Gorinchem,  Vianen 
en  het  kantoor  buiten  de  Wittevrouwenpoort  te  Utrecht.  Amsterdam 
grondde  dit  verzoek  op  het  oponthoud  bij  ijsgang  aan  den  Moerdijk, 
het  Kuipersveer  en  de  Maas  ondervonden,  doch  de  hoofdreden  was, 
dat  Amsterdam  noode  zag,  dat  door  het  vervoer  over  Zevenbergen 
aan  Rotterdam  de  gelegenheid  werd  gegeven  om  de  brieven  met  het- 
zelfde paard  te  ontvangen,  waardoor  de  kooplieden  aldaar  de  over 
Antwerpen  toegezonden  brieven  steeds  eenige  uren,  en  soms  een 
heursilag  eerder  ontvingen  dan  te  Amsterdam.  Taxis  antwoordde,  dat 
hij  zoude  onderzoeken  of  de  verlegging  mogelijk  was  ^),  en  heeft  hieraan 
ook  later  voldaan  blijkens  een  schrijven  van  28  Februari  1660  ^). 

Hiertegen  kwamen  de  zuid-hollandsche  steden  in  1660  in  verzet, 
waarna  de  oude  route  werd  hersteld;  althans  in  1669  blijkt,  dat  de 
anisterdamsche  brieven  weder  eenigen  tijd  over  den  Moerdijk  gingen. 

Ofschoon  de  aanstelling  van  van  der  Heyde  reeds  van  1649 
dateert,  geloof  ik,  dat  de  invoering  van  zijn  rit  op  1  Juli  1650  of  begin 
1651  is  te  stellen.  In  dat  laatste  jaar  toch  werd  de  verzending  op 
Amsterdam  over  Zevenbergen  gebracht,  en  2  October  daarop  werd 
door  de  burgemeesters  van  Rotterdam  toegestaan  om  de  antwerpsche 
malen  's  nachts  op  het  bolwerk  van  de  Oostpoort  af  te  geven  en  in 
tegenwoordigheid  van  twee  man  van  de  wacht  met  een  touw  van  de 
poort  af  te  laten.  De  poort  zelf  bleef  gesloten  % 

Ten  einde  de  medewerking  van  Taxis  te  verkrijgen  weerden  drie 
n>tterdamsche  kooplieden:  Jacob  Quack,  Rokus  Perve  en  Hendrick 
de  Haes  naar  Antwerpen  gezonden,  „die  bij  de  Grave  van  Taxses 
hadde  wese  condschap  doen  van  dese  nyeuwe  posterije,  om  met 
goede  correspondentie  het  begin  Ie  maecken"*).  Van  der  Heyde 
sloot  hierop  een  contract  met  de  boden  van  Rotterdam  (Pieter, 
engelsche  bode),  's-Gravenhage  (Abel  van  Wes  en  Jan  van  Loon) 
en  Leiden  (Abraham  de  Moulijn),  waarbij  hij  hel  vervoer  der 
aiitwerpsche,    fransche    en    engelsche    brieven    op    zich    nam    voor 


')  Request   Gr.   Memoriaal  IV  fol.  142,  antwoord  van  Taxis  17  Juli  IG^B  (lees 
1657)  Lade  P.  5,  n'.  10.  »)  Lade  P.  5,  n\  10. 

-)  Notulen  van  Bargemeesteren.  Afsclirifl  in  R.  n".  38. 
*)  R.  n\  190. 


212 

3800  gulden  per  jaar,  te  rekenen  van  14  Juli  1650  af ').  Later 
treedt  ook  nog  een  niet  nader  genoemde  (delftsclie?)  bode  (H.  Wester- 
woudt)  toe  tegen  betaling  van  2(X)  gulden.  Het  rit  wordt  hierbij 
omschreven  als  „'t  gemeen  postpeert  van  Suythollandt  op  Antwerj^en 
ende  wederom  her>vaerts"  ^).  Het  aandeel  van  Rotterdam  was  in  dit 
rit  ovenvegend  en  werd  20  April  1655  door  de  burgemeesters  bepaald 
op  2350  gulden  of  omstreeks  ^/j  van  het  geheel  der  kosten  ^mits  de 
bode  van  Dordrecht  daer  buyten  blijvende"  *).  Van  der  Heyde  wordt 
hierbij  aangewezen  als  „postmeester  die  de  brieven  droeg"  *).  Tevens 
werd  2  Maart  1654  eene  overeenkomst  gesloten  met  de  boden  van 
Antwerpen  om  niet  meer  het  geheele  traject  ieder  afzonderlijk  te  berijden, 
maar  elkander  tegemoet  te  komen  en  op  halven  afstand  te  wisselen  % 

In  1663,  7  April,  wordt  hij  te  Rotterdam  opgevolgd  door  Jacob 
Quack,  oud-o verman  der  posterijen  ^),  in  wiens  aanstelling  de  ver- 
plichtingen nader  omschreven  worden.  Hij  wordt  benoemd  tot  post- 
meester voor  alle  plaatsen  in  het  buitenland,  —  b.  h.  Luik  en  Antweqïen, 
waarop  de  boden  in  stand  blijven  ®),  —  en  op  Zeeland  „op  allesteilen 
ende  plaetsen,  daer  hij  mitsgaders  de  heeren  van  de  weth  sullen 
oordeelen  sulx  van  nooden  ende  dienstigh  te  wesen,  ende  door 
deselve  te  doen  bestellen  alle  brieven  ende  packetten  van  coopluyden 
ende  andere  ptTsonen,  gaende  buyten  de  Geünieerde  Provinciën  ende 
binnen  deselve  op  Zeeland,  die  deselve  spoedigh  ende  te  post  willen 
bestelt  hebben.  Ende  dat  voor  soodanigh  loon,  «ds  daertoe  bij  de 
Heeren  van  de  weth,  met  advys  van  de  overluyden  van  de  posterie. 
sal  worden  gestelt,  •mits  dat  alh*  tselve  geschiede  buiten  prejudicie 
van  den  bode  op  Antwerpen  ende  Luyck,  nu  ofte  namaels  sijnde, 
alsmede  op  de  posterie  op  Amsterdam"  ^). 

De  postmeester  krijgt  bevoegdh(»id  om  ook  de  spaansche  en 
fransche  brit^ven  te  vervoeren,  mits  niet  over  Antwerpen  en  op 
voorwaardt»,  dat  hij  dan  den  boden  op  Antwerpen  het  thans  genoten 
voordeel  zal  vergoeden.  De  (»ngelsche  l)rieven  zal  hij  afhalen  te 
llelvoetshiis  of  elders  en  deze  mag  hij  niet  vereenigen  mt*t  die  op 
Amstenlam  of  op  andere  plaatsen. 


•)  R.  n".  I2r).  -)  R.  n".  121.  Zonder  datum. 

^)  R.  n".  4<).  Hij  heinstte  zich  slc'clits  met  hel  vervoer  en  de  oude  boden  bleven 
nnast  hem  getmndliaafd. 

*\  R.  n".  :VX  ')  R.  n".  8. 

*)  Aanstelh'ng  van  hoth'n  op  Antwerpen.  7  Maart  1663:  Johan  van  llerkel 
(R.  n'.  42)  en  lU)  Maart   KW):  M.  van  de  Velde  (R.  n".  46). 

')  R.  n".  10  vn  authentiek  afsrhria  van  Ifw.*)  in  liet  instructieboek. 


213 

Hij  is  verplicht  expressen  te  zenden  tegen  een  bepaald  tarief  en 
zul  borg  stellen  voor  de  bezorging  der  brieven  op  Antwerpen,  waar- 
van hij  voor  het  vervoer  niet  meer  mag  rekenen  als  zijn  voorganger. 
Geschillen  over  te  heffen  porto's  zullen  ter  beslissing  staan  van  de 
overheden  van  de  posterij. 

De  geschillen  tusschen  de  stad  Antwerpen  en  Taxis  over  de 
^ollandsche  brieven  hadden  weinig  invloed  op  de  ontwikkeling  in 
Holland.  Volgens  een  schrijven  van  den  magistraat  was  het  boden- 
cnntoor  te  Antwerpen  geheel  vervallen  door  de  oorlogen  en  trachtte 
ie  stad  in  1652  het  weder  op  dreef  te  brengen.  De  verbindingen 
liet  Holland  waren  zeer  verminderd,  ook  door  de  aansluiting  door 
/aii  der  Heyde  met  het  kantoor  van  Taxis  gezocht.  Te  Amsterdam 
;tond  men  echter  tegelijkertijd  èn  met  de  boden  èn  met  Taxis  te 
\ntwerpen  in  verbinding.  Zoo  werd  in  1651  het  rit  met  goedvinden 
^an  Taxis  verlegd  en  was  er  in  1655  een  klein  geschil  met  hém 
3ver  een  op  zijn  kantoor  verloren  pakje  „besaeltgen"  ^),  terwijl  in 
dien  tijd,  den  19  Februari  1654,  een  contract  gesloten  werd  met  de 
boden,  waarbij  men  dacht  gebruik  te  maken  van  het  rit  van  van 
der  Heyde  ^).  In  dit  jaar  zond  Antwerpen  drie  gemachtigden  naar 
Holland  om  over  het  weder  oprichten  der  bodenposten  te  beraad- 
slagen ,  die  o.  a.  Amsterdam  en  Leiden  bezochten  '). 

Het  plan  tot  wederoprichting  der  bodenpost  werd  te  Leiden  tegen- 
gewerkt door  den  bode  op  Antwerpen,  Abraham  de  Moulijn,  die  er 
op  wees  dat  Taxis  in  elk  geval  meester  bleef  der  fransche  en 
engelsche  brieven,  zoodat  de  boden  hoogstens  alleen  het  vervoer  der 
brieven  van  Brabant  en  Vlaanderen  konden  verkrijgen,  die  alleen 
de  kosten  van  een  rit  niet  konden  dekken.  Wel  had  Antwerpen 
verzocht  om  gebruik  te  mogen  maken  van  de  „posten  ende  paerden 
geleyt  tusschen  heyde  de  voorss.  steden",  doch  dit  was  uitgesloten, 
daar  de  koerier  (v.  d.  Heyde)  zich  verbonden  had  om  alleen  brieven 
te  vervoeren  van  Taxis  en  van  de  „boden  van  Suytholland".  De 
magistraat  verklaeu^de  zich  echter  toch  bereid,  om  met  de  stadsboden 
van  Antwerpen   in  relatie  te  treden,  mits  zij  van  der  Heyde  tot  het 


')  Lade  1    5,  n^.  10. 

^  Groot  Memoriaal  IV ,  fol.  ia 

^)  4  Februari  1654.  De  afgevaardigden  waren  Jhr.  Hendrik  van  de  Werffve  en 
Jhr.  Jan  Anthonio  Tucher,  schepenen,  en  mr.  Gabriel  van  Bueren,  griffier.  Te 
Amsterdam  werkte  hiervoor  Floris  Av\jn  van  Antwerpen,  terw\jl  Taxis  zich  deed 
gelden  door  Dirck  van  Meerbecq,  koerier. 


214 

vrrvoer  liuiiiior  brieven  bereid  vonden  en  door  de  nieuwe  wijze  van 
verzending  geen  vertraging  werd  veroorzaakt  ^). 

l)(}  goede  stemming  van  de  hollandsche  steden  was  echter  slechts 
van  korten  duur  en  in  1657  besloot  Amsterdam  om  de  brieven  niet 
naar  „het  pretens  bodecomptoir  binnen  Antwerpen",  maar  aan  hel 
kantoor  van  Taxis  toe  te  zenden  *). 

Na   d(»   zeg(»praal   van   Taxis   over   de  boden  te  Antwerpen  zond 
hij  den  28  Februari  1H6()  den  roermondschen  postmeester  G.  Dulckeii 
naar    Amsterdam    om    over    het    sluiten   van   een  contract  te  onder- 
handelen voor  de  brieven  op  de  Oostenrijksche  Nederlanden,  Spanje, 
Portugal  en  Engeland.  Hierbij  werd  voorgesteld  om  evenals  vanouds 
het  rit  gezamenlijk  te  betalen  en  de  porten  te  deelen  door  beurtelings 
om  het  jaar  elk  der  partijen  de  porten  óf  van  het  antwerpsche  of  va» 
h(»t  amsterdamsche  kantoor  te  doen  genieten.  Taxis  zoude  bodenporten 
ontvangen  voor  de  brieven  boven  Antwerpen,  doch  geen  gedwongen 
fninkeering  voor  de  brieven  naar  Spanje  enz.  vorderen.  Verandering 
in  de  postdagen  zal  tijdig  aan  Amsterdam  gemeld  worden  en  er  zal 
geen    viTandering   gemaakt   worden  in  de  route,  —  die  over  Steen- 
bergen, Waalwijk  en  LUrecht  zal  loopen  —  zonder  toestemming  van 
beide  partijen  ^). 

Dit  ontwerj)  schijnt  echter  niet  tot  een  contract  te  hebben  geleid, 
althans  in  1(>(>9  verklareli  de  amsterdamsche  postmeesters  uitdrukkelijk, 
evenals  die  te  Dordrecht  en  Haarlem,  dat  hun  geen  contract  mrt 
hot  kantoor  van  Taxis  te  Antwerpen  bekend  was. 

Den  ftMtelijken  toestand  kan  men  echter  voldoende  leeren  keimen 
uit  de  „Memorit»  op  tic  Pi>sterve"  tm  de  verklaringen  van  den  stads- 
secretaris \Vigl>olt  Shcher  uit  l(>t>9  *).  Hieruit  blijkt,  dat  er  slechts 
vviu'  vtM'zending  per  week  bestond  in  beide  richtingen.  Wel  was  in 
H>.\*{  of  lt>r>4  gedurende  2  a  3  maanden  tweemaal  per  week  gtnor- 
n*s|»on«l«vrd.  doch  men  had  dit  weldra  moeten  opgeven,  daar  het 
\  erwachte    voordeel    zich    liet    wachten.    Het   port  werd  half  en  half 


j  ^  Maart   U'C>\.  Portrf.  Posterijen.  Goraet-nte-arrhief  ie  Leiden. 

)  Kriif  in»t    tïanklM'tnitring    hierovtT   van   Taxis   t'i  November  IG.%7,  Lado  P.  5 
II'.  In.        -y^  Nnvt-mhrr  «laaroji  waarschuwt  Taxis  om  geen  contrart  mei  de  t»o<lei 
t«    ^Iuit«ii   ril  r>  ^^■t»^^rt^i   1(C»S  hrricht  liij  ht-t  «gt*dempt  Of^resen  geschiJ",  hoewi 
A[\  '2~  Juli   lïaania  nog  hanjjrniir  was. 

*'  I.'iilr  r.  .V  n  .  10.  Vtilp'n>  t't-n  ongedateerd  schrgven,  dat  echter  in  verban 
niet  aji-li-r.  >tnkkin  .«}•  omstn-rks  :i>  Februari  IHfil»  mag  gesteld  worden.  blijL 
lint  tii.ltliik  i'X«r  NNaalwijk   naar  Itn-cbt   wrrd  gereden. 


^    l.a.i.     I'.   II. 


n  .  -1 


215 

t'eld  eii  daiir  er  meer  brieven  uil  dan  niiar  Amsterdam  gezonden 
<len,  genoot  Amsterdam  afwisselend  een  jaar  de  daar  of  de  te 
werpen  ontvangen  porten.  Voor  brieven  van  boven  Antwerpen 
,  een  bovenport  van  V^t  3,  4  of  5  stuiver,  naarmate  van  den 
an(i,    verse bu ld igd ,    ook   voor  de  fransche  en  spaansche  brieven, 


over  Antwerpen  kwamen.  De  zwaardere  brieven  betaalden  dubbel 
L,  doch  alleen  zoo  zij  een  vol  ons  wogen.  Voor  de  pakketten 
d  het  port  per  ons  berekend  en  wel  voor  meer  don  een  ons  de 
\  van  hetgeen  voor  het  eerste  ons  werd  berekend. 
De  amsterdamsche  boden  vervoerden  ook  het  pakkdt  voor  Dordrecht, 
te  Gouda  werd  afgegeven.  Den  24  Februari  1654  stond  Amster- 
1  echter  toe,  om  dit  te  Puttershoek  door  Dordrecht  te  doen  halen 


216 

en    brengen,    waardoor    de    brieven    aldaar    een   dag   eenier    konden 
besteld  worden  '). 

In  1669  werd  door  het  krachtig  optreden  van  Louvois,  het  ver- 
voer der  fransche  malen  door  de  Oostenrijksche  Nederlamlen,  flat 
te  voren  in  handen  was  van  Taxis,  onder  het  beheer  gebracht  van 
Frankrijk  en  werd  voor  de  hollandsche  steden  (b.  h.  's-Gravenhagel 
Kuipersv(»er  als  wisselplaats  aangewezen,  waar  de  hollandsche  postil- 
jons de  malen  zouden  ontvangen  en  afgeven  *). 

Door  Rotterdam  werd  12  November  1685  een  contract  gesloten 
met  de  directeuren  van  het  postofïicie  van  Antwerpen,  als  vertegen- 
woordigers van  Taxis.  Hierbij  werd  verzending  tweemaal  per  week 
van  Antwei'pen  en  driemaal  per  week  van  Rotterdam  bedongen  ïnet 
wisselen  der  pakketten  te  Strijen  Seis  *).  Rotterdam  verkrijgt  hierbij  de 
bevoegdheid  om  ook  brieven  van  andere  plaatsen  in  zijn  pakket 
te   sluiten   en  tevens  de  toezegging  van  de  retouren  hiei'op. 

Over  het  vervoer  zelf  was  een  dag  te  voren  door  den  postmeester 
Danen  een  overeenkomst  gesloten  met  Tcuus  % 

Het  verkeer  met  een  groot  deel  van  de  zuidelijke  Neder- 
landen werd  in  1701  verbroken  door  den  inval  van  den  hertog 
van  Anjou,  na  den  dood  van  Karel  II.  Deze  verjoeg  de  beambten 
van  Taxis  en  stelde  in  de  veroverde  plaatsen  eigen  postbeanibten 
aan  %   Na  den    vrede   van    Ramillies  (23  Mei   1706)   werd  door    de 


*)  Gr.  Memoriaal  IV,  fol.  13  vs. 

-)  Zie  uitvoerig  liierover  in  de  volgende  afdeeling  (Frankryk).  Hierdoor  werd 
ook  eoiie  nieuwe  regeling  der  rijloonen  vereischl  voor  het  vervoer  der  fransche 
brieven  op  Rotterdam.  Quack's  opvolger  Danen  vorderde  "/j  van  het  oude  bedrag 
of  voor  Rotterdam  MO  gulden ,  doch  de  bode  op  Antwerpen  (J.  van  Berkel)  wilde 
slechts  iyU)  gulden  betalen.  Hangende  dit  geschil  dienden  de  rotterdamsche  koop- 
lie<len  een  verzoek  in  om  Danen  met  het  vervoer  te  big  ven  belasten  en  verklaarden 
zij  zirh  zeer  tevreden  nifl  diens  vervoer  (R.  n".  27).  Van  Berkel  sloot  echter 
Vi  St-pteniJMT  ir»70  hierover  een  contract  met  den  postmeester  van  VGravenhage 
(R.  n".  1:2.')),  doch  vernieuwde  7  April  \iMl  en  8  Januari  1679  het  contract  met 
Dnnen,  na  een  vonnis  van  hel  Hof  van  Holland  van  24  December  1676.  By  dexe 
nieuwe  overeenkomsten  werd  het  rijloon  gesteld  op  801)  gulden  en  bepaald,  «lat 
Danen  en  van  Berkel  beiden  een  sleutel  zouden  krygen  van  den  brievenzak. 
Tevens  werd  aan  Danen  als  hestelmeester  toegelegd  10  duiten  (20  penningeD^ 
per  8  brieven  voor  de  antwerpsche  en  3  duiten  per  stuk  voor  de  fransche  brieven 
(R.  n".  :«  en  til). 

')  R.  n'.  i:n,  11  November  l^WTi.  ')  R.  n".  131,  10  November  1685. 

^)  Vergelijk  nok  het  liandcisverhod  tussclien  Frankrijk,  Brabant  en  Holland 
1  Juni  170:)     1  Juni  1704. 


217 

*  zeemogendheden  namens  de  katliolieke  majesteit  Karel  III  (later 
LT   Karel  VI)  een  admodiateur  der  posterijen  aangesteld  en  werd 

Taxis  hiertoe  gekozen  maar  Fran^ois  Jaupain,  die  den  titel 
g  van  directeur-generaal  van  de  posten  in  de  Oostenrijksche  Neder- 
en.  Met  hem  sloten  de  postmeesters  van  het  antwerpsch  kantoor 
Lmsterdam  den  27  April/13  Mei  1708  een  contract  ^). 
^ie^bij  werd  verzending  driemaal  per  week  bedongen  en  wisselen 
Rucfen.  Amsterdam  behoudt  de  porten  der  daar  aankomende 
/en,  doch  vergoedt  bovenporten  voor  brieven  van  boven  Mechelen 
m\  de  spaansche  brieven  mogen  weigeren,  indien  hiervoor  door 
ikrijk  te  hooge  porten  worden  geëischt.  Jaupain  zal  de  fransche 
/en  tot  de  fransche  grenzen  in  eene  gesloten  maal  vervoeren 
11  eene  vergoeding  van  3000  gulden  per  jaar  en  de  helft  ontvangen 

de   porten   der   brieven   naar   Spanje.   Beide   partijen   verbinden 

om  geen  afzonderlijk  contract  met  Frankrijk  te  sluiten  over  het 

oer    der  spaansche   brieven.    Het   contract   wordt   geacht   te  zijn 

5aan  met  10  Juni  1706,  den  dag  van  het  vertrek  der  Franschen 

Antwerpen. 

et   de   haagsche   postmeesters   sloot  Jaupain  27  September  1718 

verdrag,  dat  3  October  daarna  werd  geratificeerd  *).  Hierbij 
1  zending  tweemaal  per  week  bedongen  en  driemaandelijksche 
ïkening  der  door  's-Gravenhage  te  betalen  bovenporten.  Voor  de 

Spanje  gaande  brieven  zal  Den  Haag  4  st.  betalen  voor  enkelde 
lubbelde  brieven  en  6  st.  per  pakket.  De  rebuten  worden  gekort. 
s-Gravenhage  heeft  de  keuze  om  de  brieven  als  vroeger  tot 
en    Sas   te  brengen   of  tot  Rucfen,  doch  zal  in  het  laatste  geval 

het  berijden  van  het  traject  Strijen  Sas  tot  Rucfen  van  Brabant 

vergoeding  krijgen  „a  proportion  d'un  tiers  des  dits  fraix  qu'on  a 
a  deux  cents  florins  courant  de  Brabant  pour  chaque  année'*  *). 
ieide  partijen  verbinden  zich  om  geen  contract  met  Frankrijk  te 
en  dan  met  wederzijdsche  medewerking. 

it  eene  aanteekening  bij  dit  contract  blijkt,  dat  het  kantoor  te 
ravenhage  sinds  1707  ten  achter  was  in  de  afrekening  met  Jaupain. 
De  vrede  tusschen  Amsterdam  en  Jaupain  was  van  korten  duur, 

•  reeds  den  11  October  1719    gedreigd  werd  de  fransche  brieven 


^akket  Leiden  n".  4.  Hoofdbureau.  •)  ld.  Pakket  Leiden. 

Vrt.  7.  Voor  Belgi(^  worden  de  te  vergoeden  bovenposten  bepaald  op:  van 
^I  en  Mecbelen  1  st,  Leuven  en  Gent  2  st.,  Oudenaerde  en  Hulst  3  st, 
^e  en  hierboven  4  st,  Luxemburg  en  Duinkerken  6  st 


218 

op  te  houden,  indien  geen  vergoeding  werd  betiiald  voor  hel  ver\-o«»r 
door  België  volgens  het  contract  van  1708  ^).  Dit  contract  was  opgt*- 
volgd  tot  October  1713,  toen  de  Franschen  de  brieven  gingen  onivoeren 
over  Penipelfort  en  met  Frankrijk  het  nieuw  contract  van  1714  gesloten 
werd.  Amsterdam  vorderde  toen  van  Jaupain  vei^oeding  voor  de 
meerdere  porten,  veroorzaakt  door  den  eenigen  tijd  gebezigden  omweg 
over  Penipelfort,  en  weigerde  de  verschotten  aan  hem  te  betalen.  I>e 
stad  steunde  dit  op  de  bewering,  dat  het  contract  van  17(KS  door  de 
wanpraestatie  van  Jaupain  in  1713  was  vervallen,  en  dat  Jaupain  zijn 
bevoegdheid  had  verloren,  daar  hij,  als  aangesteld  door  de  l)eide 
zeemogendheden,  slechts  tot  4  Februari  1716,  waarop  de  ovenlracht 
aan  den  keizer  geschiedde,  commissie  had.  Jaupain  had  namelijk 
toen  niet  direct  eene  aanstelling  van  den  keizer  gekregen,  dot-h 
verwierf  die  eerst  in  1719  % 

Amsterdam  had  reeds  in  1713—1715  op  vernieuwing  van  het 
contract  aangedrongen  '),  doch  Jaupain  was  daartoe  toen  niet  geneigd , 
daar  hij  nog  in  het  onzekere  verkeerde,  of  hij  na  de  overdracht  aan 
den  keizer  zijne  commissie  zoude  behouden  *).  Na  veel  geschrijf  ver- 
klaarde Amsterdam  zich  bereid  /'40312.—  te  betalen,  zijnde  de  ver- 
schotten tusschen  3  Januari  1715  en  1  Februari  1716^).  Het  rekende 
er  blijkbaar  op,  dat  wel  te  transigeeren  zoude  zijn.  De  postmeester 
te  Dordiecht  Sebastiaan  de  Graaf  toch  had  den  30  Januari  iliO  de 
kwestie  van  den  achterstand  geschikt  voor  50  7o »  hetgeen  wel  bekend 
zal  zijn  geweest,  al  was  ook  bedongen  deze  reductie  „tegens  aiiilre 
(te)  secretc^en''  %  Jaupain  ging  echter  niet  in  op  het  voorstel  van 
Amsterdam  en  ook  de  conferentie  Ie  Hoogstraten  op  2  Maart  1720 
leidde  tot.  niets,  daai*  Jaupain  bij  zijne  eischen  bleef  ^).  De  verdeeld- 
heid der  h<dlandsche  steden  brak  hare  kracht  tegenover  het  buiten- 
land, en  de  Amsterdannners  erkenden  zelf,  dat  zy  „verdeelt  zijnde 
veel  Ie  swak  (waren)  tegenover  de  buytenlantse  postmeesters,  sooals 
ons  de  ervarentheyd  dagelykx  leerd'\ 

Jaupain    ging   nu   over   tot    het    reeds  meer  met  succes  gel>ezigile 
uiterste    middel    en  staakte  in  Maart  1720  de  directe  toezending  van 

')  Jaupain  liad  hierop  reeds  :A\  September  1718  aangedrongen.  Copieboek  H 
(ol.  1.")  VS.  Deze  geschillen  betroffen  shM'lits  Amsterdam  en  niet  de  overige  steden 
in  Hnlland. 

')  (;ehe«.l  rehuis:   Brief  18  Dee.  1711».  Copieboek  E.  fol.  49  vs. 

')  Art.  14>  van  ln't  Rarrière-traetaal  kende  aan  <h*n  postmeester  van  de  (losten- 
rijliM-he  Nederhinden  liet  nitshiitend  reeht  toe  op  de  partiruliere  brieven.  15  Nov.  1715. 

')  K.  fol.  'M.  '}  E.  fol.  44).  «)  E.  fol.  4;J.  "j  E.  fol.  48  vs. 


219 

rieveii  voor  Amsterdam,  zoodat  dit  zich  genoodzaakt  zag  de  malen 
oor  bemiddeling  van  het  kantoor  te  Rotterdam  te  ontvangen ,  waaraan 
et  echter  verzocht  om  de  rekening  niet  te  verzwaren,  door  geen 
erschotten  voor  de  amsterdamsche  brieven  te  honoreeren  ^). 

Jaupain  wilde  volgens  het  contract  van  1708  de  helft  der  porten 
isschen  Amsterdam  en  Antwerpen  vice  versa  voor  de  spaansche 
neven  ^),  hetwelk  eerst  door  Amsterdam  geheel  werd  afgeslagen, 
och  op  de  conferentie  te  Hoogstraten  reeds  voor  1  st.  was  toe- 
estaan.  Later  wilde  Amsterdam  de  2  st.  betalen,  als  Antwerpen  op 
\  rekende,  daar  Amsterdam  V*  van  het  traject  bekostigde. 

In  September  1720  volgde  eene  nieuwe  conferentie  te  Luik,  die 
^erd  voortgezet  te  Namen,  waarbij  eindelijk  overeenstemming  ver- 
regen werd,  ten  gevolge  waarvan  het  contract  van  16  September 
720  werd  gesloten,  waarbij  Amsterdam  vrijwel  in  alles  zich  moest 
oegen  naar  de  eischen  van  Jaupain  %  Als  wisselplaats  werd  hierbij 
angenomen  Strijen  Sas.  De  vrede  was  echter  van  korten  duur, 
Ithans  reeds  19  December  1720  waren  er  weder  moeilijkheden  over 
e  verrekening  der  porten  van  de  rijsselsche  brieven  tijdens  hét 
eleg  van  die  stad  ^). 

Den  16  Juni  1725  kwam  het  bericht  dat  Jaupain 's  bestuur  gevolgd 
ras  door  dat  van  Thurn  en  Taxis,  waardoor  Holland  met  eene  niet 
linder  krachtige  tegenpartij  te  maken  kreeg. 

In   1738  werd  door  Taxis  het  voorstel  gedaan  om  een  dagelijksch 


')  Amsterdam  riep  de  Staten-Generaal  te  hulp,  doch  het  zenden  van  een  brief 
oor  de  Staten  werd  door  Utrecht  tegengehouden. 

*)  Reeds  5  Januari  1720  als  eisch  geformuleerd.  Copieboek  E  f.  37,  dus  2  st  per  brief. 

')  Portef.  contracten  Hoofdbureau  en  Copieboek  E  fol.  74  vs.  Amsterdam  zal 
ovenporten  betalen  voor  Brussel  en  Mechelen  1  st.,  Leuven  en  Gent  2  st., 
(udenaarde  en  Hulst  3  st.,  Brugge  en  daarboven  4  st,  Luxemburg  en  Duin- 
erken 6  st. 

Voor  de  brieven  van  Spanje  betaalt  Amsterdam  half  bovenport,  doch  daarentegen 
ok  hetzelfde  als  franco  geld  voor  de  brieven  daarheen  (art.  5).  Over  de  achter- 
tallen wordt  bepaald,  dat  Amsterdam  die  sinds  1715  zal  voldoen  (art.  7).  Het 
rt  8,  over  gemeenschappelijk  handelen  met  Frankrijk,  in  het  contract  met 
;-Gravenhage ,  dat  behalve  de  spaansche  porten ,  grootendeels  met  dit  contract 
vereenstemt,  ontbreekt  in  het  contract  met  Amsterdam.  Als  een  eigenaardig 
taaltje  van  hetgeen  in  het  begin  der  18»''  eeuw  alzoo  per  post  werd  vervoerd, 
estig  ik  de  aandacht  op  een  brief  van  het  antwerpsch  kantoor  te  Amsterdam  aan 
taudisme,  postmeester  te  Brussel,  waarbij  verzocht  wordt  om  geen  pakketten  met 
esschen  olie  te  verzenden,  daar  hierdoor  de  brieven  worden  bezoedeld.  (Copie- 
oek  E  fol.  16  vs.  1719). 

*)  Jaupain  eischte  verschotten  voor  de  brieven  op  Ryssel  uit  den  tijd ,  dat  deze 
tad  door  de  Staten-Generaal  was  bezet  (12  Nov.  1708-31  Dec  1714). 


220 

rit  iii  te  stellen  op  Antwerpen  in  verbinding  met  de  journalière  op 
Duitschland.  Amsterdam  weigerde  echter,  daar  dit  te  duur  was  voor 
het  betrekkelijk  gering  aantal  brieven  ^).  Wel  drong  het  er  op  aan, 
om  zoo  mogelijk  de  postiljons  te  3  uren  en  niet  te  5  uren  uit  Antwerpen 
te  doen  vertrekken.  Door  Taxis  werd  hierna  niet  langer  op  eene 
journalière  aangedrongen. 

Weldra  kwamen  er  echter  weder  moeilijkheden  over  de  spaansche 
brieven,  waarvoor  Taxis  4  stuiver  vorderde  en  betaling  in  hoUandsch 
geld,  dat  ongeveer  12V^^/o  nieer  deed  dan  het  brabantsche.  Toen  dit 
geweigerd  werd,  deed  Taxis  de  pakketten  naar  Frankrijk  openen  en 
de  spaansche  brieven  er  uit  nemen  en  terugzenden  *).  De  schor- 
sing werd  bepaald  op  9  April  en  ging  14  April  in,  en  weldra  bleek 
dat  Frankrijk,  op  wiens  steun  men  gerekend  had,  de  Hollanders 
geheel  in  den  steek  liet').  Amsterdam  bood  nu  3  st.  aan,  mits  in 
brabantsch  geld  en  onder  voorwaarde,  dat  de  zak  gesloten  door 
Taxis  zoude  vervoerd  worden,  en  schreef  13  April  1739  aan  D.  de 
Dieu  „ons  ondertussen  met  gedult  (te  sullen)  troosten,  als  wij  onder- 
vinden, dat  nogh  justitie,  nogh  reeden,  nogh  een  formeel  contract 
nagekoomen  werd" ').  De  postmeesters  waren  bang  voor  protesten 
van  de  kooplieden  en  gaven  voorloopig  toe  onder  restrictie  van 
nadere  regeling  per  contract  % 

Leiden,  Haarlem,  Delft  en  Den  Haag,  die  geen  contract  hadden 
met  Frankrijk  %  machtigden  van  Heek,  postmeester  te  Leiden,  om 
namens  hen  te  onderhandelen  met  Brabant  en  gaven  volmacht  aan 
D.  de  Dieu,  commissaris  der  Hoog  Mogenden  op  het  congres  te 
Antwerpen.  Kort  na  het  begin  der  conferentie  werd  deze  echter 
weder  opgeschort  door  het  overlijden  van  den  prins  van  Thurn  en 
Taxis  in  November  1739. 

De  kansen  voor  Amsterdam  op  een  beter  contract  verbeterden 
door  het  bijdraaien  van  Frankrijk  en  het  besluit  van  's-Gravenhage 
om  in  concert  met  Amsterdam  te  handelen  % 

\)i'  onder  van  Heek  ageerende  steden  stelden  voor  de  brieven  op 
Frankrijk  tijdelijk  van  Maassluis  over  zee  te  verzenden,  waarbij 
Amsterdam  zich  19  Juni  1740  aansloot.  Onderwijl  was  tusschen 
Frankrijk    en    Taxis   een   contract   tot   stand   gekomen,    waarvan   2 


')  Namelijk  450  a  500  per  week  van  en  600  naar  Amsterdam. 
•')  (^)pieboek  E.  ^)  Copieboek  F. 

•)  /ij    traden    eerst    10  Januari    1740    toe    tol    het    contract    van    1714    tussche 
Frankryk  en  Amsterdam. 

')  31  December  17JiU.  Copieboek  F. 


221 

Juli  bericht  werd  ontvangen,  en  waarbij  Taxis  zich  verbond  niet  tot 
daden  van  geweld  over  te  gaan,  zoolang  de  onderhandelingen  tus- 
schen  Frankrijk  en  Holland  duurden.  De  conferentie  te  Antwerpen 
werd  nu  in  September  1740  hervat.  Hierbij  eischte  Taxis  /300.— 
voor  het  vervoer  van  Sas  van  Strijen  tot  Kuipersveer  en  bood 
Holland  2  st.  voor  alle  van  en  neiar  Spanje  gaande  brieven,  mits 
deze  vrij  te  Kuipersveer  werden  geleverd  en  het  vrijdagsch  rit  werd 
opgeheven.  Dit  laatste  werd  door  Taxis  toegestaan  tegen  het  voorjaar 
van  1741  en  voor  het  hierdoor  te  lijden  verlies  werd  door  hem 
/'200.—  aangeboden.  Het  slot  was,  dat  1  October  1740  een  contract 
gesloten  werd,  waarbij  voor  de  spaansche  brieven  2  st.  heen  en 
weer  door  Taxis  bedongen  werd  en  vrije  levering  te  Kuipersveer. 
Hierbij  werd  tevens  het  beruchte  art.  14  séparé  over  het  transito 
door  België  opgeheven  ^).  Bij  dit  contract  werd  dus  door  Holland 
wel  niets  gewonnen,  doch  althans  niet  zooveel  verloren  als  eerst 
was  gevreesd,  waartoe  ook  zal  hebben  bijgedragen  de  steun  van 
Frankrijk,  waarmede  over  een  nieuw  contract  tot  overeenstemming 
was  gekomen  *).  Het  contract  van  1  October  1740  ^)  tusschen  Taxis 
en  Amsterdam  stemt  in  hoofdzaak  overeen  met  dat  van  1720,  doch 
stelt  in  art.  8  het  aan  Taxis  te  betalen  transitoporto  voor  spaansche 
en  portugeesche  brieven  op  2,  2V2  en  3  st.  voor  de  opgaande  en 
(Ie  afkomende  brieven  en  in  art.  9  den  duur  van  het  contract  op 
10  jaar  met  V2  j^^r  ^^  voren  opzeggen. 

In  de  3  articles  séparés  wordt  bepaald:  1".  dat  baron  de  Lilien, 
vertegenwoordiger  van  Taxis,  in  Juni  1741  te  Amsterdam  zal  komen 
om  over  de  afschaffing  van  het  vrijdagsche  of  3^®  rit  te  spreken; 
2".  dat  tot  zoolang  hiervoor  door  Taxis  /'200.—  subsidie  zal  worden 
betaald  en  3^  dat  door  Taxis  generaal  acquit  wordt  verleend. 

Na  den  overgang  eian  de  Staten  was  een  der  eerste  gedachten 
om  de  vreemde  posten  terug  te  dringen  tot  aan  de  grenzen  van  de 
republiek  *).  De  commissarissen  schreven  daarom  aan  Taxis  en  ook 
aan  Parijs  om  de  fransche  brieven  niet  meer  te  Kuipersveer  te 
wisselen,  maar  evenals  de  haagsche  te  Rucfen.  Het  parijsche  post- 
officie  weigerde  dd.  7  Maart  1754,  op  grond  dat  dit  eene  verbreking 


')  Zie  volgende  afdeeiing  (Frankryk). 

^)  Uitvoerige  correspondentie  in  Copieboek  F. 

^)  Portef.  contracten,  Hoofdbureau. 

'*)  Voorstel  Ie  Jeune,  C.  16  Febr.  en  17  April  17511 


222 

was  van  het  contract,  en  dat  Taxis  dreigde  in  dat  geval  de  brieven 
op  te  liouden  en  zich  weer  in  het  bezit  te  stellen  van  de  spaansche  en 
portugeesche  brieven.  Holland  bleef  echter  bij  zijn  verlangen  en 
wees  er  op,  dat  Frankrijk  hierbij  geen  belang  had.  De  invoering  werd 
echter  drie  maanden  uitgesteld  en  later  op  verzoek  van  Frankrijk 
tot  1  Juli  verschoven  *).  Frankrijk  scheen  toen  meer  geneigd  aan 
Holland  het  oor  te  leenen  *),  waarop  dit  besloot  te  persisteeren. 
Men  meende  toch,  dat  Taxis  niet  ernstig  weerstcmd  zoude  bieden*). 
De  onderhandelingen  mislukten  later,  daar  Frankrijk,  dat  reeds 
16.000  livres  voor  dit  vervoer  aan  Taxis  betaalde,  geene  vergoeding 
aan  Holland  wilde  geven,  als  dit  een  gedeelte  van  het  rit  overnam, 
en  dit  voor  vergoeding  naar  Taxis  verwees  *).  Frankrijk  stelde  echter 
eene  samenkomst  hierover  voor  te  Breda,  wafiuxloor  de  zaak  voor- 
loopig  tot  1  October  werd  uitgesteld. 

Den  26  Augustus  1754  had  deze  conferentie  te  Breda  plaats  met 
van  Wevelichoven ,  als  gemachtigde  van  de  brabantsche  posterij,  die 
voor  de  argumenten  der  Hollanders  moest  zwichten,  doch  zich  ver- 
bonden verklaarde  door  zijne  instructie  en  hoogstens  in  eene  ver- 
wisseling aan  den  Moerdijk  wilde  berusten,  hetgeen  overeenkwam 
met  den  bestaanden  toestand ,  daar  tot  Sas  van  Strijen  door  hollandsche 
koeriers  werd  gereden,  al  werd  het  traject  van  Kuipersveer  tot  daar 
niet  door  Holland  betaald. 

Brabant  hield  vast  aan  het  verder  rit,  daar  het  niet  slechts  vreesde, 
(lat  Holland  voor  het  berijden  van  een  thans  door  Brabant  bereden 
g(Ml(»elte  vergoeding  zoude  zoeken  in  de  porten,  maar  ook  ongeneigd 
was  om  de  door  het  tot  den  Moerdijk  rijden  geboden  gelegenheid 
op  te  geven  om  met  andere  posterijen  in  contact  te  komen  ^). 

De  conferentie  l(M(ld(^  tot  niets,  doch  de  onderhandelingen  werdei 
voortgezet,  waarbij  Brabant  17  October  waarborgen  van  Hollanc 
eischte,  dat  het  den  weg  niet  van  Moerdijk  op  Willemstad  zoud( 
verleggtMi  ^)  en  verder  de  tractaten  van  kracht  zouden  laten'),  ^e^ü- 
(|u'il  ne  pourra  a  Tavenir  t^tre  fait  aucun  changement  dan^ —  -» 
la  route  des  courriers  hoUandais,  qui  iront  aux  Pais  Bas,  que  d^^^^^^h 
consentement    de    Toffice    <le    Bruxelles    et    de    celui    de   Paris."   I^^  ^^ 

betrekkelijke»    tegemoetkoming    van    Brabant    was   waarschijnlijk  h et 

g(»volg     van    het    aandringen    van    Frankrijk    om    toe    te    geven    t= >p 

')  C.  ^i  April  17:>4.  -')  C.  2r»  April  1754. 

')  C.  at)  .Iiiiii  17r>4.  -•)  C.  21  Juni  17r>4. 

*)  C  3()  Sopt.  \17A.  Hrahnnl  had  i'wn  stations  tiisschen  Rucfen  en  LaraagatT^*** 
(lo  .IiMino).  '')  C.  2S  Nnv.  17."i4..  ')  C.  2  April  1755. 


J 


223 

7  September.  In  1755  was  men  echter  nog  niets  verder.  Brabant 
rachtte  het  beweren  van  Holland,  dat  het  óp  eigen  terrein  vrij  moest 
ijn,  te  ontzenuwen  met  de  bewering,  dat  van  Lamgatsveer  tot  de 
renzen  het  rit  liep  door  het  Markiezaat ,  en  half  aan  de  Staten  en 
alf  aan  den  paltzgraaf  behoorde.  Dit  werd  van  hollandsche  zijde 
chter  ontkend,  daar  Bergen  op  Zoom  slechts  als  achterleen  van 
lolland  door  den  paltzgraaf  werd  bezeten  ^). 

Bij  het  contract  van  1740  was  een  duur  van  10  jaar  bepaald,  met 
tilzwijgende  verlenging  doch  met  recht  van  partijen  om  een  halfjaar 
ï  voren  op  te  zeggen. 

Op  grond  hiervan  schreven  de  commissarissen  7  December  1758 
an  Brabant,  dat  zij  over  een  nieuw  contract  wilden  onderhandelen. 
Brabant  antwoordde  26  Maart  1759,  dat  het  hiertoe  alleen  in  concert 
iet  Frankrijk  kon  overgaan.  Den  eersten  Meiart  1760  werd  opnieuw 
oor  Holland  op  eene  conferentie  aangedrongen,  waartoe  de  Lilien  ^) 
ich  nu  bereid  verklaarde,  mits  op  deze  conferentie  tevens  de  geschillen 
jsschen  Holland  en  Bergen  op  Zoom  behandeld  zouden  worden. 
>it  laatste  werd  echter  door  Holland  geweigerd  ^). 

Den  21  Juli  had  te  's-Gravenhage  eene  bespreking  pleiats  met  de 
ilien  en  van  Wevelinchoven,  waarbij  werd  toegegeven,  dat  de 
^schillen  met  Bergen  op  Zoom  zuiver  eene  kwestie  waren  over  vergoe- 
ing  van  transport,  die  derden  niet  raakte.  Verder  kwam  men  echter 
iet,  daar  de  Belgen  verdere  samenkomsten  ontliepen  en  een  „Précis" 
izonden,  waarbij  de  met  de  Rijkspost  hangende  geschillen  uitvoerig 
erden  uiteengezet  en  ten  opzichte  van  het  brabantsch  rit  werd 
oorgegeven,  dat  Holland  den  doortocht  door  het  Markiezaat  wilde 
eletten  ^). 

Op  4  Augustus  had  eene  nieuwe  conferentie  plaats  te  Amsterdam , 
aar  een  voorloopig  tractaat  werd  besproken.  Hierbij  werd  de  over- 
ifte  der  malen  bepaald  op  de  Kruisstraat,  dus  niet  zoover  als 
[ucfen,  dat  door  Holland  was  gewenscht,  en  tevens  overeengekomen , 
at  voor  het  nieuw  te  berijden  traject  Kuipersveer — Kruisstraat  door 

*)  C.  10  Juli  1755.  In  1753  betaalde  Holland  door  het  splitsen  der  ritten:  Den 
laag  /"SIÖO. — ;  Rotterdam  f968  en  Amsterdam  /"  1200  (tot  Kralingsche  veer)  of 
ï  zamen  /"ISSö. — ,  waarvan  echter  wegens  subsidies  enz.  gekort  moest  worden 
8.50,  dus  zuiver  /*3536.  Men  berekende  nu  dat,  als  men  met  één  postiljon  verzond , 
et  rit  tot  Stryen  Sas  zoude  aan  te  nemen  zyn  voor  /"SlöO  en  tot  Rucfen  voor 
.i090.  (Aant  Hoofdbureau.)  Alleen  deze  bezuiniging  was  reeds  voldoende  om  op 
amensmelting  aan  te  dringen. 

')  Intendant-generaal  der  Rijkspost  ^)  C.  14  Juli  1760. 

')  C.  24  Juli  1760.  Zie  ook  Ingekomen  missiven  C.  28  Juli  1760.  I.  24o. 


224 

Brabant  eene  tegemoetkoming  in  de  kosten  zou  worden  verleend. 
Het  geschil  zoude  hiermede  spoedig  zijn  opgelost,  doch  dit  werd 
belet  door  de  gelijktijdige  geschillen  met  de  Rijkspost,  die  eindelijk 
in  1760  door  het  tractaat  van  Antwerpen  werden  beslecht. 

Uit  de  resolutiën  van  de  commissarissen  van  6  Augustus  179i 
blijkt,  dat  de  malen  toen  zelfs  nog  afzonderlijk  werden  vervoerd  en 
niet  gecombineerd  waren  ^). 

Volgens  het  bij  de  overname  opgemaakte  Algemeen  Verbaal  liep 
in  1751  het  rit  van  Amsterdam  *)  op  Kuipers  veer  over  Leimuiden 
(3  uur,  waar  een  versch  paard  genomen  werd),  Rijnzaterwoude,  langs 
de  kerk  te  Oudshoorn,  door  Alphen,  over  de  Groudsche  sluis  op 
Boskoop  (2  uur  van  Leimuiden,  verwisseling  van  paard),  Waddinxveen, 
langs  de  Dorrekade,  den  Donderdam,  den  Nieuwkerkschen  weg,  den 
straatweg  van  Gouda  naar  Rotterdam  en  de  Nieuwe  capelsche  kade 
tot  Kralingsche  veer  (3  uur).  Hier  werd  de  maal  overgezet  naar 
IJselmonde  en  verder  weder  te  paard  over  Heerjansdam  naar 
Kuipersveer  en  Strijen  Sas  gereden.  Hier  werd  de  maal  overgebracht 
naar  den  Moerdijk,  waar  de  antwerpsche  koerier  de  brieven  afhaalde. 
Het  brabantsche  postofficie  te  Antwerpen  betaalde  het  rit  van  Sas 
tot   IJselmonde,   doch   deed   dit  niet  zelf  berijden. 

Haarlem  verzond  over  Amsterdam. 

Leiden  deed  de  brieven  uit  Antwerpen  per  haagschen  postiljon 
tot  Delft  brengen,  van  waar  zij,  zoowel  fransche  als  brabantsche^ 
brieven,  per  schipper  werden  toegezonden.  Bij  besloten  water  gingen 
de  fransche  en  brabantsche  brieven  over  Den  Haag  %  Dit  geschie<lde 
volgens  contract  van  24  December  174(),  waarbij  de  haagsche  post- 
meester op  Frankrijk  aannam,  het  pakket  met  brieven  op  Frankrijk, 
Antwerpen,  Brabant,  Spanje,  Portugal,  Bergen  op  Zoom  en  Zeven* 
bergen  voor  Leiden  tot  de  wisselplaats  met  Antwerpen  *)  heen  en 
terug  te  vervoeren  tot  Delft,  de  Hoombrug  of  Den  Haag  y,soo  als  sulks 
het  leydsche  postofficie  na  haere  convenientie  te  raaden  sal  vinden". 
Leiden  betaalde  hiervoor  /'250. —  per  jaar^). 

')  Deel  15  hl.  759  en  7fiO.  «)  R.  A.  P.  270. 

^)  Aanteekening  Hoofdbureau.  De  duitsolie  brieven  en  die  van  Bergen  op  Zoom 
on  Oudenboscb  gingen  bij  vorst  per  postiljon  van  Delft  naar  Leiden. 

^)  f,  Tot  de  wisselplaets  toe,  't  zij  daer  die  nu  geschiet  aan  de  Posthoorn,  of  waar 
die  in  *t  vervolg  sal  geschieden". 

•')  Contract  van  24  December  174^)  tusschen  Jacoh  van  Assendelfl  te  's^rmven- 
bago  (>n  Daniël  van  llock  te  Leiden,  geratificeerd  door  Burgemeesters  en  reg^e<»nlers 
van  Loideii  28  Dec.  1740.  Secretary's  Register  over  het  Postcomptoir  binnen 
Leyden.  R.  A.  V.  n".  HM  bl.  452  en  register  van  tractaten  Hoofdbestuur,  portet  27a. 


225 

ontving  en  verzond  de  pakketten  met  den  haagschen  postiljon , 

Delft  passeerde.  De  route  liep  naar  's-Gravenhage  over  Delft, 
e,  Kralingsche  veer,  IJselmonde,  Kuipers  veer,  Strijen  Sas, 
,  *t  Lamsgat,  Zevenbergen  en  Rucfen,  en  was  aanbesteed 
199.60  '). 

rdam  reed  zelf  langs  het  tolhuis  op  den  hoek  van  den  Baren- 
len  dijk  (Blanke  heiningen)  en  Heerjansdam  naar  Kuipersveer  ^). 
rit  van  Dordrecht  liep  tot  Strijen  Sas  en  was  eianbesteed 
00. —  ^).   Hiermede   werden   ook   de   utrechtsche  brieven  van 

medegenomen,  die  over  Papendrecht,  All)las,  Streefkerk, 
,  Schoonhoven,  Lopik,  Capel  en  de  Waai'd  naar  Utrecht 
gebracht,  waarvoor  Utrecht  /"lOO. —  per  jaar  betaalde*). 

Moerdijk  naar  Antwerpen  werd  in  1753  gereden:  Dinsdag- 
lag  de  fransche  brieven  van  Amsterdam  en  Rotterdam, 
igmorgen  die  van  den  haagschen  postiljon  met  alle  brieven 
ibant,  Vrijdagmorgen  alle  brieven  voor  Frankrijk,  Spanje  en 

en  Zaterdagvoormiddag  alle  brabantsche  brieven.  De  retouren 
twerpen    kwamen    in    twee    ritten   elk   met   2   paarden.   Het 

over  den  Moerdijk  kwam  ten  laste  van  Brabant,  b.  h.  voor 
jsche    brieven,    die    tot    Rucfen    moesten    gebracht    worden. 

het   verder   ten   laste   van   Den   Haag  zijnde   rit   kreeg   dit 

per  jaar  subsidie.  De  haagsche  postiljon  reed  echter  slechts 
m  Sas  % 
Ive    de    gewone    route    over    den    Moerdijk    op    Antwerpen 

er  nog  eene  weinig  gebruikte  route  over  Tilburg.  Deze 
werden   door   den   commies   van   de  Postsocieteit  te  Tilburg 

societeitsrit  verzonden  % 

P.  n".  270  en  C.  22  Oct.  1753. 
jen  Alg.  Verbaal  R.  A.  P.  n".  271,  p.  88.  ')  R.  A.  P.  n^  270. 

P.  n".  266  en  R.  A.  P.  n*^.  271. 2«*«  Serie  I.  De  fransche  brieven  gingen  voor  en 
ht  over  Amsterdam.  Zie  afd.  Frankrijk  en  Gemeente-archief  Utrecht  2031. 

Oct  1753. 


lantal  bedroeg: 

1739  (6 

Febr.- 

-31 

Dec.) 

1664 

1747 

1126 

1740 

1137 

1748 

921 

1741 

1275 

1740 

1087 

1742 

945 

1750 

1002 

1743 

946 

1751 

1008 

1752  tot  30  Juni    530 

ieboek  der  posteryen  1722—1741.  Gem.-arch.  Dordrecht,  en  R.  A.  P.  n°.  265. 

ui  voornamelijk  beteekenis  voor  de  correspondentie  tusschen  Antwerpen 

togcnbosch. 

16 


226 

De  gewone  verbinding  met  Brabant  en  Frankrijk  werd  27  Maart 
1793  gestaakt,  nadat  den  dag  te  voren  een  postiljon  met  zeeiiwscho 
brieven  door  de  Franschen  tusschen  Steenbergen  en  den  Moerdijk 
was  beroofd.  Den  27®*®"  was  het  veer  te  Moerdijk  zelf  in  handen 
der  Franschen.  Met  Zeeland  werd  langs  alleriei  omwegen  nog  zooveel 
mogelijk  verbinding  gehouden  en  op  Breda  staakte  de  verzending 
den  2  Maart.  Na  dien  tijd  kwam  er  eenige  verbetering  in  de 
correspondentie  en  27  Maart  reed  de  post  weder  tot  de  grens  van 
het  onbezet  territoir.  Sinds  den  1  Mei  werd  nog  slechts  de  post  naar 
Geertruidenberg  en  de  door  de  Franschen  bezette  plaatsen  opgehouden. 

Tot  nog  toe  was  alleen  belemmering  ondervonden  door  den  vijand, 
doch  nu  dreigde  er  gevaar  van  hollandsche  zijde.  Den  3  Mei  deed 
de  erfprins,  die  te  Dordrecht  vertoefde,  de  malen  naar  Frankrijk 
ophouden  en  visiteeren  en  besloot  hij  de  geheele  correspondentie  daar- 
heen te  stoppen.  Deze  belemmering  was  echter  slechts  van  korten  duur. 

Met  Mei  was  dus  over  het  algemeen  weder  de  dienst  her\at. 
Alleen  de  route  naar  Rijssel  bleef  nog  gesloten  en  was  17  Decemlier 
nog  niet  heropend.  Men  zond  toen  tijdelijk  de  brieven  onder  couvert 
op  Luik  en  ontving  de  retouren  over  Basel  en  Maaseik. 

In  October  1794  begonnen  de  moeilijkheden  opnieuw.  Men  besloot 
5  October  bij  nieuwe  stremming  van  het  vervoer  over  den  Moerdijk 
de  brieven  op  de  Steenbergsche  vliet  (de  Hoofdjes)  te  verzenden. 
Holland  wilde  van  daar  overvaren  naar  Strijen  Sas,  doch  Stet*n- 
bergen  gaf  aan  de  Buitensluis  de  voorkeur  ^).  Weldra  was  zuidelijk 
Brabant  geheel  in  handen  der  Franschen.  Den  16  Octobt?r  1794 
werd  het  rit  op  Drunen  opgezegd  en  werden  de  commiezen  te  Tilburg 
en  Drunen  op  wachtgeld  geplaatst.  De  dienst  op  Frankrijk  was  nog 
open,  doch  remieerde  weinig.  Men  besloot  toen  eenige  bezuiniging 
aan  te  brengen  door  de  rotterdamsche  en  de  amsterdanische  ritten 
op  Strijen  Sas  op  te  zeggen  en  de  verschillende  ritten  te  Kralingsche 
veer  te  c<mibineeren. 

Weldra  was  nu  echter,  althans  op  dit  gebied,  het  grootste  leeii 
geleden.  Den  27  Januari  1795  werd  door  de  provisioneele  represen- 
tanten van  Holland  bevolen  om  den  dienst  op  Frankrijk  te  heropenen, 
hetgeen  d(»n  3(K*^*'"  daarop  kon  geschieden.  De  verbinding  met  Steen- 
bergen en  den  Moenlijk  werd  5  Febniari  1795  hersteld. 


')  {)<'  l»iut(*n^cwone  route  op  SteenhfTgen  ging  over  Blauwe  sluis,  Prinrenland, 
StaniixTsgnt ,  Sliindaantlniiti'ii  <*n  /«'vonlMTgon.  Missive  van  comm.  iler  p«s*t«»qj 
11   Aiig.  I7<4  fol.  ilK 


227 


k.    LUIK. 

Deze  verbinding  was  waarschijnlijk  een  oude  bodendienst  en  werd 
ter  via  Maastricht  geruimen  tijd  bediend  door  het  societeitsrit  ^). 

Het  was  geen  internationale  route  en  de  directe  verbinding  had 
?chts  plaatselijk  belang,  doch  kon  als  noodweg  dienst  doen,  als  het 
msit  door  België  gestaakt  moest  worden,  daar  Luik  over  Givet  in 
Tbinding  was  met  Parijs  \ 

Luik  was  een  zelfstandig  bisdom  en  dus  noch  onderworpen  aan 
(  Rijkspost,  noch  aan  die  van  de  Oostenrijksche  Nederlanden.  Er 
as  een  postmeester  op  Holland,  die  een  zelfstandig  kantoor  hield 
ij  van  het  ook  te  Luik  gevestigd  kantoor  van  de  Rijkspost.  In  1758 
erleed  de  postmeester  van  het  hoUandsch  kantoor  en  deed  de 
ijkspost  pogingen  om  zich  van  dit  kantoor  meester  te  maken,  ten 
[ide  de  hoUandsche  post  te  dwingen  niet  meer  met  haar  eigen  rit 
er  Maastricht  te  verzenden,  maar  met  de  Rijkspost  over  Maaseik*), 
en  bood  den  prins-bisschop  eene  uitkoopsom.  De  bisschop  bleek  wel 
jneigd  hierop  in  te  gaan,  doch  het  plan  stuitte  op  tegenstand  bij 
it  domkapittel,  dat  de  hollandsche  post  wilde  behouden  en  hierin 
•ach tig  werd  gesteund  door  Braconier,  resident  van  de  Staten- 
eneraal. 

Braconier  deed  het  voorstel  om  een  gedeelte  der  correspondentie, 
e  over  Parijs  liep,  over  Luik  en  Sedan  te  voeren^)  en  het  kapittel 
)od  eene  gelijke  pachtsom  als  J.  de  Borst,  die  voor  de  Rijkspost 
achtte  het  kantoor  te  pachten  *),  doch  de  Borst  behield  het  veld  ®). 
ij  droeg  aan  Lautremange,  directeur  van  het  keizerlijk  postkantoor 

Luik,   op   om    voor  hem  het  gepachte  kantoor  te  beheeren  ^).  De 


')  Zie  aldaar.  Deze  posterij  genoot  belangrijke  porten  van  de  wolstalen,  waarvan 
ekelyks  30  è  40  uit  Amsterdam  naar  Luik  werden  verzonden.  C.  5  April  1758. 
Maart  1666  gaven  burgemeesters  en  regeerders  van  Amsterdam  verlof  tot 
!n  dagelijkschen  postwagendienst  tusschen  Luik  en  Amsterdam  georganiseerd  door 
?n  prins-bisschop  van  Luik.  Hierdoor  was  ook  gelegenheid  tot  brievenvervoer. 
I  de  aanvrage  (Gr.  Mem.  v.  fol.  183)  worden  de  brieven  uitdrukkelijk  genoemd 
last  „pacquetten,  klederen  ende  coopmanschappen".  Het  bleek  mij  niet,  of  deze 
enst  lang  in  wezen  bleef. 

^)  C.  4  April  1758.  Een  plan  vooreene  verbinding  op  Frankryk  over  Luik,  Rocroy, 
lezieres  en  Sedan  werd  31  Juli  1760  aan  den  comte  d'Affry  voorgelegd.  (Ie  Jeune). 
')  Reeds  in  1642  kwam  een  deel  der  luiksche  brieven  over  Roermond -Nymegen 
et  de  Rijkspost.  (Zie  keulsche  boden). 
*)  Brief  5  Febr.  1758.  *)  C.  4  April  175a  «)  C.  8  Mei  1758. 

")  In  te  gaan  26  Juni  zie  C.  20  Juni  1758. 


ie 


228 

commissarissen  waren  nu  wel  verplicht  om  te  trachten  met  de  Borst 
te   accordeeren.    De   commissarissen   hadden   toch   althans  dit  succes 
gehad,   dat   de   bisschop,   al   had   hij    het   kantoor  aan  de  Rijkspost 
overgeleverd,   zich   althans   bereid  had  verklaard  op  den  ouden  voel 
met    Holland    te    correspondeeren    en    het   verkeer  hiermede    vrij  te 
houden  ').   Hierop   baseerde   Holland   een   ontwerp-contract,  waarvan 
de  hoofdstrekking  was,  dat  beide  partijen  de  ontvangen  porten  zouden 
behouden  en  het  verschil  in  ontvangst  zouden  deelen.  Tevens  drong 
het   er  op  aan,   dat  alle  brieven  op  Utrecht,  Groningen,  Friesland, 
Overijsel   en   Zeeland  over  de  hoUandsche  posterij  zouden  verzonden 
worden*).    Hiertoe   was   de  Borst,  als  vertegenwoordiger  van  de  be- 
langen van  de  Rijkspost,  niet  geneigd,  daar  hij  met  zijne  eigen  ritten 
de   geldersche  brieven  over  Tegelen  en  Antwerpen  en  de  zeeuwsche 
over   Bergen   op   Zoom   kon   vervoeren,   zonder  hiervoor  porten  aan 
Holland  te  vergoeden.  Hij  wilde  daarom  de  verzending  op  de  andere 
provinciën    buiten    het    contract    laten    en    zich   de    vrijheid    voorbe- 
houden,  om   over   Maaseik  (met  de  Rijkspost)  of  over  Maastricht  te 
vei-zenden,    en    in    dit    laatste   geval   om   de   vervoerkosten  met  den 
postmeester  van  Maastricht  te  regelen  '). 

De  commissarissen  der  posterij  zonden  hierop  „contreremarques", 
waarbij  zij  er  op  wezen,  dat  hier  slechts  de  correspondentie  te  regelen 
viel  mei  het  hoHandsch  kantoor  Ie  Luik  en  niet  met  de  Rijkspost. 
Daar  Holland  de  brieven  der  andere  provinciën  toezond,  had  het  ook 
nH'hl  op  de  relouren,  zonder  rekening  te  houden  mef  de  belangen 
van  de  Rijkspost,  die  hier  slechts  als  indringer  optrad  om  zich  van 
dt»  correspondentie  op  Luik  bij  uitsluiting  te  verzekeren  *).  Het  ge- 
vriM'sde  onivoeren  der  brieven  over  Maaseik  gaf  een  oponthoud  van 
U\  a  18  uur'')  en  sloot  een  der  weinige  uitgangen  in  de  steinis 
nauwer  aangt^haalde  omsluiting  door  de  Rijkspost  % 

liet  beheer  van  «Ie  Borst  was  sliH*hts  van  korten  duur.  Na  zijn 
dood  in  17t>4  werd  de  ctMicessie  aan  de  Rijkspost  door  den  prins- 
bisschop   ingetrokken    en    verzocht   deze   aan   de   commissarissen    in 


M  («  !S  Anjj.  ITTiS. 

•)  Cl.  IS  Aug.  l7r>S.  Hotnts  voor  doii  *l«x>*l  van  den  postmeester  was  overwogen 
t»m  mol  huik  «»t»nv  *»onventi«M«»  sluiten  ViH>r  de  l»rieveD  naar  de  andere  provinciën 
on  w«»l  nnar  het  N\H»nten  over  Auisteniani,  l'tivcht  en  ivelderland  over  Gorinchem 
en  /**»eland  oxer  l>ontrt»ehl.  cf.  t^  .">  April  ITT^S. 

>)  c,  r>  iw.  i7:»s.         M  c  s  iw.  t7:KS, 

')  Missix'U  r,  7  April  l7r»S, 

•)  He  uih^ei^Mi  op  Koulen-stad>|»ost  en  Aken  \^-»*nleii  <loor  de  Rykspost  gesloten. 


229 

Holhuid  om  weder  direct  met  de  luiksche  posterij  en  niet  met  het 
kantoor  van  de  Rijkspost  te  correspondeeren  ^). 

Ten  slotte  valt  nog  te  wijzen  op  een  geschil  van  voorbijgaanden 
aard,  over  de  egalisatie  in  1753  ^),  en  de  bespreking  over  het 
instellen  van  een  derden  postdag  op  Luik  in  1758 ').  Ook  werd  toen 
overwogen  om  de  brieven  op  Namen  in  plaats  van  over  Brussel 
langs  Luik  te  zenden. 

Op  Hasselt  gingen  de  brieven  via  Maastricht  en  verder  per  bode. 
Het  verzoek  van  amsterdamsche  kooplieden  om  voortaan  deze  brieven 
over  Maastricht  en  Tongeren  te  verzenden  werd  in  1779  afgewezen, 
behoudens  het  toestaan  van  deze  nieuwe  wijze  van  verzending  voor 
die  brieven,  waarvoor  dit  speciaal  werd  verzocht*). 

l.    FRANKRIJK. 

De  correspondentie  met  Frankrijk  geschiedde  oorspronkelijk  door 
de  boden  op  Antwerpen  en  voor  de  enkele  steden,  die  tot  in  Frankrijk 
boden  hadden,  door  bemiddeling  van  dezen.  Dit  was  echter  uitzonde- 
ring. Nog  in  1661  had  Amsterdam  geen  bode  op  Rijssel,  dat  toch 
als  handelscentrum  van  het  Walenland  belangrijk  was.  De  amster- 
damsche brieven  gingen  met  den  bode  op  Antwerpen  en  werden 
van  daar  verder  doorgezonden.  Op  grond  van  de  ongeschikte  schrijf- 
dagen  voor  de  rijsselsche  kooplui,  waar  de  brieven  Zaterdag  na 
beurstijd  aankwamen  en  de  antwoorden  reeds  Zondag  voor  halfvijf 
aan  de  post  moesten  inkomen  ^),  verzocht  Rijssel  21  Maart  1661 
octrooi  voor  den  bode  van  Rijssel,  om  te  Amsterdam  de  retour- 
brieven mede  te  nemen,  en  om  hem  toe  te  staan,  een  kastje  uit  te 
hangen  om  brieven  te  verzamelen.  Ook  van  de  zijde  van  Amsterdam  kon 
men  dan  een  bode  eianstellen,  aan  wien  te  Rijssel  gelijke  bevoegd- 
heid zoude  gegeven  worden  %  De  rijsselsche  bode  drong  ook  zelf  hierop 
aan  en  wees  er  hierbij  op,  dat  hij  reeds  6  jaar  van  Rijssel  brieven 
overbracht  ^.  Amsterdam  vroeg  het  advies  van  het  antwerpsche  kan- 
toor aldaar,  dat  geen  bezweiar  maakte®),  doch  weigerde  pertinent 
het  verzoek  uit  Rijssel  in  te  willigen  ®). 


»)  C  27  Nov.  1764. 

')  C.  19  Febr.  1753.  Men  weigerde  gesloten  afrekening,  daar  's-Gravenhage  meer 
verzond  dan  ontving.  De  pakketten  op  Luik  werden  gefrankeerd  tot  Hamont 

")  C.  30  Maart  1751.  *)  C.  4  en  9  Maart  1779. 

*)  1  April  1661,  memorie  van  de  amsterdamsche  kooplieden.  Lade  P.  5  n^  11, 
onderteekend  door  49  kooplieden.  ')  Lade  P.  5  n°.  11. 

^)  Ongedateerd  Lade  P.  5  n^  11,  de  aanvrager  was  Charles  Tamaine. 

<^  April  1661.  Lade  P.  5  n».  11.  >)  7  September  1661.  Ude  P.  5  n'.  11. 


230 

Te  Rotterdam  worden  in  1660  nog  geen  boden  op  Frankrijk  ver- 
nield. In  1679  werd  aldaar  een  bode  op  Rouaan  benoemd,  die  in 
1686  wegens  geschillen  met  de  kooplieden  werd  ontsleigen.  De  overige 
con'espondentie  ging  ook  daar  over  Antwerpen. 

De  inrichting  van  een  snelleren  postdienst  op  Frankrijk  dateert 
van  1649,  toen  van  der  Heyde  een  postrit  tusschen  Antwerpen  en 
Rotterdam  inrichtte,  dat  spoedig  door  een  rit  tusschen  Amsterdam 
en   Antwerpen  werd  gevolgd,  waartoe  Quack  de  aanwijzingen  gaf*). 

Contracten  uit  dien  tijd  zijn  mij  onbekend.  Amsterdam,  Dordrecht 
en  Haarlem  verklaarden  in  1669  geen  contract  te  bezitten  *). 

De  dienst  was  eenmaal  per  week ').  De  fransche  brieven  kwamen 
met  de  gewone  maal  van  Antwerpen  mede.  Er  werd  een  bovenport 
boven  Antwerpen  vergoed,  n.  1.  6  st.  voor  Parijs  en  Rouen  en  11  st. 
voor  Lion,  Bayonne,  La  Roebelle,  Nantes,  St.  Malo  enz. 

Brieven   betaalden   alleen   dubbel,  als  zij  vol  een  ons  wogen,  e 
voor   pakketten    boven    1   ons   werd   voor  de  verdere  onsen  Vi  ^ 
het  tarief  per  ons  berekend*).  De  door  den  ontvanger  te  betalen  porlei^ 
waren  4  st.  hooger  dan  de  bovenporten ,  als  vergoeding  voor  het  vervoe— ^ 
van  Antwerpen  naar  Holland,  dat  ten  bate  kwam  van  dehoUandscl 
postmeesters. 

.     In    1663   werd   tijdelijk   een   directe   dienst   op  Frankrijk,  buit 
Taxis   om,   door   van   der   Heyde  opgericht.  12  April  1663  werd 
door   Amsterdam    aangesteld   tot   postmeester   voor  „alle  steden  v 
den  gehelen  Coninckrijcke  van  Vranckrijke  —  omme  daer  van  on 
stadtswegen     onse    brieven    —    te    voeren    oft    doen    voeren"  %    \ 
bestelling  zoude  met  12  Juli  1663  ingaan  ^),  doch  reeds  22  Juli  v 
dat  jaar  was  hij  in  de  Oostenrijksche  Nederlanden  gearresteerd,  wa 
schijnlijk    door  Taxis  wegens  inbreuk  op  diens  postrecht,  en  schr^ 
hij    aan    de   Staten   van   Holland  om  bemiddeling  om  uit  zijn  arr^ 
ontslagen  te  worden  ^). 


In    1667   werd  de  correspondentie  met  Frankrijk  door  den  ooir^m  ^) 


*)  Brief  van  (juack  aan  Amsterdam  5  Oct.  1667.  Lade  P.  5,  n*^.  13.  Quack  scft-m.  ^Hjf 
1648;  dit  is  echter  onjuist,  daar  van  der  Heyde  eerst  2  en  4  Maart  1(>49  ^  »jnt 
aanstelling  ontving.  *)  Lade  P.  6,  n".  2. 

^)  Memorie  op  de  Posterije  1669.  Lade  P.  6,  n^  2. 

*)  Verklaring  van  den  stadssecretaris  Slicher  1  Augustus  1669.  Lade  P.  6,     wm,   -i. 
Zie  ook  Copie  de  la  Liste  (etc.)  in  dezelfde  verzameling. 

•)  Gr.  Mem.  V.  fol.  10*.  «)  Gr.  Mem.  V.  fol.  108  vs.  26  Juni  1663. 

")  Missiveboek  van  Leiden  fol.  iti3,  aanwezig  op  het  Hoofdbureau.  Van  der  FÏ^J^"<* 
had  reeds  in  1661  verlof  gevraagd  om  eene  post  in  te  richten  van  Amsterdam  o^w 


231 

ijdelijk  verbroken.  Louvois  deed  echter  „alle  de  vyandelijcke  steden 
rerseeckeren,  dat  sij  sonder  eenigh  hasard  mogen  continueren  in  't 
>enden  van  de  brieven,  soo  van  Vranckrijck  als  Spangie,  en  dat 
nen  de  post  selfs  geley  sal  gheven".  Niettemin  moest  tegelijkertijd 
►ericht  worden,  dat  de  „buytlooper  van  't  guarnisoen  van  St.  Omer 
e  post  ghenomen  (had),  die  van  Calais  hier  ter  stede  quam"  ^). 

De  verzending  over  Antwerpen  leverde  geen  bezwaar,  totdat 
.ouvois  plotseling  ingreep  om  voor  Frankrijk  meerdere  voordeden 
?  bedingen.  Hiervoor  wenschte  hij  meester  te  zijn  over  het  vervoer 
)l  in  Holland.  De  aanleiding  hiertoe  bestond  in  den  vrede  van  Aken 
!  Mei  1668),  waarbij  Charleroi,  Binch,  Ath,  Douai,  Doornik,  Ouden- 
erden,  Rijssel,  Armentiers,  Kortrijk,  St.  Wijnoksbergen  en  Veume, 
ie  te  voren  tot  de  Oostenrijksche  Nederlanden  behoorden,  aan 
odewijk  XIV  werden  toegewezen.  Hierdoor  werd  het  inrichten  van 
3ne  fransche  post  op  deze  plaatsen  vereischt,  waarvan  Louvois  de 
oslen  wilde  uitsparen  door  het  rit  van  Parijs  op  Holland  hierlangs 
m  te  leggen.  Door  het  fransch  worden  dezer  plaatsen  was  ook  een 
ieuwe  overeenkomst  met  den  graaf  van  Taxis  vereischt. 

Nuquet  *)  werd  naar  Antwerpen  gezonden  om  een  tweeden  post- 
ag  op  Antwerpen  in  te  richten  en  het  vervoer  tot  in  Holland  met 
'axis  te  regelen.  Deze  verzette  zich  eerst,  doch  sloot  eindelijk  te 
dh  een  contract  met  Louvois  •*^),  waarbij  aan  dezen  de  brieven  op 
lolland  geheel  werden  overgegeven ,  doch  Taxis  belast  bleef  met  het 
ervoer  door  België  van  de  fransche  grens  te  Deinsen  tot  de  eerste 
laats  in  de  republiek,  en  wel  Rucfen  voor  de  correspondentie  op  Holland, 
n  Sas  van  Gent  voor  die  op  Zeeland.  In  beide  plaatsen  zoude  de  maal 
esloten  overgegeven  worden  aan  een  fransch  beambte,  die  hier  ook  aan 
e   postiljons  van  Taxis  de  brieven  uit  Holland  zoude  overleveren  *). 

Deze  overeenkomst,  die  een  optreden  der  fransche  beambten  op 
et  territoir  der  republiek  insloot,  werd  zonder  medeweten  van  Holland 

laastricht  naar  Parijs  en  Italië,  doch  hiervoor  had  hij  geen  consent  gekregen.  In 
662  richtte  hy  een  wagendienst  in  van  Amsterdam  op  *s-Gravenhage.  Jrbk.  Post 
355,  blz.  175  v.v. 

*)  Bericht  uit  Parijs,  20  September  1667  in:  Oprechte  Haarlemse  Saterdaegse 
iourant  van  1  October  1667. 

^)  Controleur  genera!  van  de  posten  in  Frankryk. 

')  Nadat  deze  had  gedreigd  de  spaansche  brieven  op  te  houden  en  pressie  had 
eoefend  op  Spanje. 

*)  Brief  van  Taxis  aan  Amsterdam  21  Juli  1669.  L.  P.  5  n°.  10.  Taxis  kreeg  voor 
et  vervoer  16000  livres  per  jaar. 


232 

gesloten  en  13  Juni  1669  verscheen  Nuquet  te  Amsterdam  om  de 
nieuwe  regeling  voor  te  schrijven.  Hierbij  werd  de  postweg  omgelegd, 
waardoor  de  brieven  12  uur  later  zouden  aankomen,  werd  een  2^*^ 
postdag  per  week  geöischt  en  werden  de  hollandsche  kantoren  aan- 
geschreven om  voortaan  met  de  fransche  beambten  te  verrekenen. 
Tevens  werd  overlegging  geëischt  van  het  contract  metTaxis,  volgens 
hetwelk  te  voren  de  verrekening  plaats  vond.  De  oude  route  liep  over 
IJselmonde,  Puttershoek,  Rucfen,  Antwerpen,  Brussel,  Bergen  in 
Henegouwen,  Valenciennes,  Kamerijk,  Peronne,  Roy,  Senlis  op  Parijs 
en  werd  in  78  uur  gereden,  zoodat  de  brieven,  die  Zaterdagmorgen 
te  3  a  4  uren  uit  Parijs  vertrokken.  Dinsdagmorgen  te  10  uren  te 
Amsterdam  aankwamen.  Volgens  het  nieuwe  plan  zoude  van  Ant- 
werpen gereden  worden  op  Gent,  Deinsen  of  Peteghem,  Kortrijk, 
Rijssel,  Douay,  Arras,  hetgeen  89  uur  zoude  eischen  ^). 

Toen   de   Amsterdammers  niet  geneigd   waren   deze  wijzigingen, 
die   ook   nog  met  postverhooging  gepaard  gingen,  voetstoots  te  aan- 
vaarden, vertrok  Nuquet  nijdig  ^)  en  dreigde  hij  6  Juli  met  het  ophouden 
der  malen  *).  De  portverhooging  kwam  hierdoor,  dat  te  voren  Amster 
dam   en   Antwerpen   half  en  half  rekenden,  zoodat  elk  de  ontvangen 
porten  behield  en  alleen  het  bovenport  van  Frankrijk  op  Antwerpen 
werd   bijbetaald.   Louvois   eischte   echter  al   het  port  naar  Frankrijk 
voor   zich,  zoodat  voor  de  naar  Amsterdam  gezonden  brieven  boveiM 
het   reeds   betaalde   bovenport   ook   nog  4   st.  voor  Antwerpen  naar 
Holland  te  betalen  viel.  Ook  was  Nuquet  ontstemd  over  het  niet  over- 
leggen van  het  contract^),  hetwelk  echter  niet  aan  onwil  was  te  wijten , 
daar    alles    op    oude    afspraken    berustte   en   althans   te   Amsterdam 
hierover  geen  contract  bekend  was  % 

Wij  willen  thans  het  verloop  van  dit  geschil  en  het  aanmatigend 
optreden  van  Nuquet  niet  in  bijzonderheden  vervolgen,  daar  dit 
uitvoerig  door  A.  J.  M.  Brouwer  Ancher  is  beschreven  % 

Reeds  Vrijdag  voor  18  Juli  trad  de  fransche  posterij  daadwerkelijk 


>)  L.  P.  6.  n'».  2. 

■♦)  :24  Juni.  ■')  Brief  van  Runipf.  *)  Hy  vertrok  24  Juni. 

^)  ^Soovecl  wy  lot  nog  toe  uyl  de  relroacta  ofte  uyi  de  kennisse  van  degeenen 
die  lange  jaeren  de  poslerije  hinnen  dese  stad  bedient  hebben,  connen  vernemen, 
geen  contract  lusschen  de  stad  ofte  yeinani  van  desselfs  wegen  &  de  meergenielte 
(inive  (van  Taxis)  desen  aangaende  is  opgerecht*'  Brief  aan  Rumpf  18  Juli  1669. 
Siadsmissivenboek ,  3e  bk.  fol.  177. 

•')  Ken  Episode  uit  dr  geschiedenis  van  hel  Postwezen  in  de  XVII^  eeuw. 
In:  Tydscbrift  voor  gesciiiedenis,  land-  en  volkenkunde.  1899.  blx.  69 — 83. 


233 

op,  (Joor  te  Rucfen  de  valiezen  op  Amsterdam  te  openen  en  de 
brieven  voor  Parijs  en  Bordeaux  er  uit  te  nemen.  De  rest  werd  op 
\ntwerpen  doorgezonden  ^).  Amsterdam  schreef  terstond  aan  Taxis  ^), 
vaarop  het  reeds  geciteerde  schrijven  van  21  Juli  als  antwoord 
tiende,  en  riep  gelijk  de  hulp  in  van  Rumpf,  secretaris  van  de 
^ollandsche  ambassade  te  Parijs  % 

Amsterdam  verzocht  hem  goede  vriendschap  met  Louvois  te 
onderhouden,  doch  den  tweeden  postdag  te  weigeren,  als  een  „voor 
Ie  wisselen  en  coophandel  schadelijcke  saecke'*,  die  een  „ondrachelijcke 
»st  voor  de  koopluyden"  zoude  zijn  *). 

Aan  de  mede  geïnteresseerde  steden:  Dordrecht,  Haarlem,  Leiden, 
-Rotterdam  en  's-Gravenhage  werd  voorgesteld  wederkeerig  de  fransche 
Drieven  op  te  houden  en  in  concert  te  handelen  ^).  Alle  steden  bleken 
Legen  den  tweeden  postdeig ,  en  over  het  algemeen  geneigd  de  brieven 
3p  te  houden.  Alleen  Leiden  was  hier  eerst  niet  voor  te  vinden  ^*). 

Onderwijl  werden  onderhandelingen  begonnen  met  de  Pompone, 
fransch  gezant  te  's-Gravenheige  "O,  en  werd  de  raadpensionaris  er  in 
betrokken  ®). 

Op  het  verzoek  van  Dordrecht  om  eene  conferentie  der  steden  te 
houden    werd    niet   ingegaan,    waarschijnlijk    omdat    Amsterdam    de, 
leiding  van  het  verzet  alleen  wilde  behouden  % 

Tegen  het  confereeren  met  de  steden  bestond  bij  Amsterdam  ook 
het  bezwaar,  dat  het  voor  zich  van  Taxis  speciale  voordeelen  had 
bedongen,  die  het  ook  van  Frankrijk  wilde  verkrijgen,  waarin  het 
door  de  andere  steden  kon  gehinderd  worden.  Bij  de  polsing  der 
steden  door  Wigbold  Slicher,  secretaris  van  Amsterdam ,  wilde  Leiden 
de  zaak  door  de  hooge  regeering  zelf  doen  behandelen,  waarmede 
Amsterdam  echter  niet  instemde,  wellicht  wegens  de  ondervinding 
in  1668  te  Londen  opgedaan  ^°). 


')  Brief  van  Runipf.  Amsterdam  gaf  bij  den  volgenden  postdag  een  tweeden  koerier 
mee  om  bij  herhaling,  gelyk  geschiedde,  attestatie  te  doen  maken.  id.  fol.  196. 

=)  Stadsmissiven  3de  boek  fol.  180  vs.  18  Juli  16G9. 

')  Alsvoren  fol.  177.  Christiaan  Constantijn  Rumpf,  ook  wel  Rompf.  Reeds  17  Juli 
wendde  Amsterdam  zich  tot  zyn  gedeputeerden  (Stadsmissiven boek  3.  fol.  180). 

*)  ZeKs  beweert  Amsterdam,  dat  er  bij  2  postdagen  te  zamen  minder  brieven 
zouden  komen  als  nu  met  een. 

')  31  Juli.  Stadsmiss.  bk.  3.  fol.  185.  <")  Stadsmiss.  boek  3.  fol.  195. 

^)  Simon  Amauld  Marquis  de  Pompone,  ambassadeur  van  Frankryk  te  'sGra- 
venhage  1669—1671,  daarna  te  Stockholm. 

")  Stadsmiss.  8  fol.  191  en  196  vs.  6  en  8  Aug.  1669. 

*)  Stadsmiss.  bk.  a  fol.  901  13  Aug.  >'')  Zie  de  afdeeling  Engeland. 


234 

Het  gewenschte  concert  tusschen  de  hollandsche  steden  werd  een 
oogenblik  bedreigd  door  het  verzet  van  Amsterdam,  om  de  geïnteres- 
seerde steden  bij  de  onderhandelingen  te  doen  partij  zijn,  doch  weldra 
gaf   Amsterdam    hierbij    in    zooverre   toe,   dat    Rumpf  ook  opdracht 
kreeg   namens   de   steden  ^).   Amsterdam  behield  zich  echter  voor  de 
„conditiën,  die  dese  stad  alleen  concerneren",  n.  1.  vergoeding  voor  hel 
bestelloon  en  de  te  kort  ontvangen  gelden.  Ook  ging  het  gerucht,  dal 
Dordrecht  in  't  geheim  op  eigen  naam  aan  het  onderhandelen  was  h, 
doch  dit  werd  door  Dordrecht  zelf  pertinent  tegengesproken  '). 

Merkwaardig  blijft  het  protest  van  Amsterdam  tegen  mogelijke 
vertreiging  bij  de  onderhandelingen  door  deze  veronderstelde  ,,parti- 
culiere  voorslagen"  in  verband  met  de  houding  door  Amsterdam  in 
onderhandelingen  met  Engeland  gevolgd.  De  onderhandelingen  werden 
te  Parijs  gevoerd  door  den  secretaris  van  de  ambassade  Rumpf  *), 
aan  wien  ter  adsistentie  twee  ambtenaren  van  het  antwerpsch  kantoor 
waren  toegezonden,  met  name  Willem  van  Tets  en  Wigbold  Muyl- 
man  %  Frankrijk  machtigde  21  September  Carpatry,  Pajot  en  Rouillé  % 
Reeds  30  September  schreef  Rumpf,  dat  het  tractaat  gereed  was  en 
dat  de  te  Deinsen  door  Louvois  opgehouden  brieven  in  aantocht 
waren  ').  Den  6  October  volgde  de  ratificatie  van  het  tractaat  door 
Louvois  *)  en  14  October  door  Amsterdam  ®). 

De  geschillen  hadden  ook  eene  tijdelijke  breuk  tusschen  Louvois 
en  Taxis  ten  gevolge,  daar  de  hollandsche  kooplieden,  nu  de  directe 
postverbinding  gestremd  was,  hunne  brieven  onder  couvert  aan  een 
correspondent  te  Antwerpen  verzonden.  Louvois  deed  hierop  ook  de 
fransche  en  spaansche  brieven  voor  Antwerpen  ophouden  en  berichtte, 
dat  hij  dit  ook  zou  doen  met  die  van  Brussel,  indien  men  hierover 
de   hollandsche   brieven   zoude   trachten   te  verzenden  *®).  Dit  geschil 


')  Sladsmiss.  bk.  3  fol.  230  vs.  en  223  (.5  Sept). 

=)  Lade  P.  6  n".  2  (25  Aug.).  ')  Lade  P.  6  n«.  2  (30  Aug.). 

')  Volgens  opdracht  van  Amsterdam  31  Aug.  Gr.  Mera.  VI  foL  2.  en  van  Dordrerhl, 
Haarlem,  Leiden,  Rotterdam  en  's-Gravenhage.  Lade  F.  6  n**.  2.  Rumpf  kreeg  een 
extra  bestelden  brief,  die  aan  een  bode  van  Antwerpen  15  Louis  5  sol.  kostte. 
Lade  P.  6  n».  2.  »)  Lade  P.  G,  n°.  2. 

•)  Gr.  Mem.  VI  fol.  7.  Thomas  Carpatry  conseiller,  commies  van  Louvois,  Leon 
Pajot  en  Louis  Rouillé,  directeuren  van  het  generaal  kantoor  te  Parys. 

'j  Si.  miss.  bk.  3  fol.  219  vs.  ")  Gr.  Mem.  VI  fol.  18. 

^)  (ir.  .Mem.  VI  fol.  7  vs.  Rumpf  kreeg  300  Car.  gld.  „tot  onze  gedachtenisse* 
om  iets  te  laton  maken.  Stadsmiss.  bk.  3.  fol.  237,  22  Ocl.  1669. 

"^1  Memorie  z.  j.  r.  UM'ii).  Lade  P.  5  n**.  13.  Louvois  aan  Taxis  14  Aug.  Lade  P.  6 
n".  '2,  7AV  ook  Stadsmiss.  bk.  3  fol.  213  vs.  26  Aug.  1669.  Ër  werd  Dog  een  oogenblik 


235 

as  nog  niet  opgelost  bij  het  sluiten  van  het  contract,  zoodat  Louvoi» 
?  te  üeinsen  achtergehouden  brieven  niet  over  Antwerpen  zond, 
aar  per  extra  pakketboot  van  Duinkerken  naar  Hellevoetsluis  en 
m  daar  op  zijne  kosten  naar  IJselmonde  of  Kuipersveer.  Dit  werd 
>g   2   a  3   weken  volgehouden  tot  alles  met  Taxis  geregeld  was  ^). 

Het  contract  werd  gesloten  met  Amsterdam,  doch  hierbij  werd 
)or  Frankrijk  uitdrukkelijk  aan  de  zuid-hoUandsche  steden  de, 
.»voegdheid  gegeven  om  op  dezelfde  voorwaarden  tot  het  contract 
»e  te  treden,  behalve  ten  opzichte  van  de  speci£Lal  aan  Amsterdam 
►egekende  voordeelen. 

Bij  het  nieuwe  contract  *)  blijft  de  correspondentie  beperkt  tot 
me  zending  per  week  en  wordt  alleen  van  Rijssel  nog  een  pakket 
p  Antwerpen  verzonden,  dat  met  de  brabantsche  brieven  meekomt, 
>odat  hiervoor  geen  extra-rit  voor  Holland  wordt  vereischt.  De 
rieveii  komen  van  Parijs  over  Rijssel,  Deinsen  of  Peteghem  en 
iitwerpen  en  worden  door  Frankrijk  tot  Kuipersveer  geleverd,  waar 
)k  de  hollandsche  retourmaal  wordt  overgenomen. 

De  porten  worden  uitvoerig  geregeld  in  art.  9 — 12  en  komen 
v^ereen  met  wat  te  voren  aan  Taxis  werd  betaald.  Voor  de  bij  den 
rede  van  Aken  door  Frankrijk  verworven  plaatsen  wordt  het  port 
fpaald  op  4  st.  per  brief  en  voor  pakketten  6  st.  per  ons.  Voor 
?ze  plaatsen  wordt  ook  aftrek  toegestaan  voor  de  onbestelbare 
rieven,  hetgeen  voor  de  overige  plaatsen  slechts  als  een  gunst  aan 
nisterdam  werd  vergund.  Amsterdam  bedong  zich  daarenboven  in 
itsluiting    met    de    andere    hollandsche    steden    een    bestelloon   van 

2  livres  per  week,  hetwelk  gekort  werd  op  de  aan  Frankrijk  te 
ergoeden  porten. 

De  brieven  worden  door  Frankrijk  gebracht  tot  Kuipersveer  in 
vee  malen,  waarvan  een  voor  Amsterdam  en  Haarlem  en  een  voor 
?   overige  zuid-hoUandsche  steden  ').  De  partijen  verbinden  zich  om 

3  brieven  en  pakketten  snel  te  bezorgen  en  eene  boete  van  30  livres 
ordt   bepaald   voor   het  geval   de   koeriers   te   laat   te   Kuipersveer 


er  gedacht  de  spaansche  brieven  over  zee  „met  galjoots"  te  betrekken.  Studsiniss. 

:.    3    fol.  219  VS.  Dit  was  ook  reeds  geschied  tydens  het  beleg  van  Duinkerken 

1  de  storing  in  Vlaanderen  (1646  of  1658)  toen  wekelyks  eene  pink  van  Scheve- 

ngen    op    Calais    voer   met  staaisdépèches   en   partic.   brieven.  Dit  duurde  toen 

im  een  jaar. 

')  Brief  van  Rumpf  30  Sept.  1669.  Lade  P.  6  n^  2. 

*)  Gesloten  28  September. 

•)  De  l»rieven  waren  hierin  in  afzonderlyke  omslagen  voor  elke  stad  bijeengevoegd. 


236 

Hankomeii,  lietgeeii  speciaal  met  het  oog  op  de  fransche  koeriers  in 
hel  contract  was  opgenomen. 

De  brieven -voor  de  gezanten  worden  als  gewone  brieven  berekend, 
doch  moeten  binnen  3  a  4  uur  na  aankomst  besteld  zijn.  Deze 
laatste  toevoeging  was  in  het  contract  opgenomen  om  misbruiken 
als  vroeger  te  Paiïjs  te  keeren,  waar  de  gezantenbrieven  „niet  alleen 
voor  desen  geopent  ende  verscheurt  overgelevert,  maer  oock  seer 
gesurchargeert  ende  somtijds  een  heelen  dagh  nae  't  arrivement  der 
couriers  alhier  overgelevert  werden".  Een  niet  streng  eerbiedigen  van 
het  briefgeheim  was  hier  de  verklaarbare  reden  der  vertraging.  Ten 
slotte  verbond  Amsterdam  zich  om  geen  brieven  onder  couvert  op 
Antwerpen  te  zenden  ter  ontduiking  van  de  rechten  der  fransche 
posterij. 

Van  de  bevoegdheid  aan  de  zuid-hoUandsche  steden  verleend,  o 
op  gelijke   voorwaarden   tot   het   contract  toe  te  treden,  werd  voor- 
loopig   geen   gebruik   gemaakt,   daar  zij  aan  de  oude  wijze  van  ve 
zending    boven    die   volgens   het   contract  de   voorkeur  gaven.   W 
werd    door   Rotterdam    aan    den    bode    op    Antwerpen,   Johan    va' 
Berkel,   tot   wiens   kantoor  ook  de  fransche  brieven  behoorden,  d 
raad  gegeven  om  zich  geheel  naar  Amsterdam  te  richten,  toen  de 
zich   tot   de   vroedschap   wendde  om  advies,  wat  hem  te  doen  sto 
na   de  met  geweld  door  Nucjuet  ingevoerde  verandering  (R.  n**.  4i 
doch  toen  het  contract  gesloten  was,   bleven  de  steden  nog  een  h 
jaar   lang   als   van   ouds  op  Antwerpen  zenden  en  weigerden  zij 


die   aan    den    franschen   commies   te   Kuipersveer   af  te   geven.    l-^ZT  el 
gevolg  hiervan  was ,  dat  de  Franschen  ook  de  brieven  voor  de  zib.  jb^  J. 
hoUandsche   steden    op    Amsterdam   doorzonden,    hetgeen    tot   gro-^m^fe 
vertraging  aanleiding  gaf.  In   1679  beklaagden  zich  hierover  de  tv^—  ^» 
commissarissen  van  de  posterij  te  Rotterdam  namens  de  kooplied ^^^^  n, 
waarop    de    burgemeester    gemachtigd    werd    om   met   Louvois   (^"^^''er 
directe     toezending    der    brieven    in    onderhandeling    te    treden.  De 

fransche  post  ging  toen  over  Lillo,  Kuipersveer  en  Uselmondc^  op 
Amsterdam,  van  waar  de  brieven  per  binnenschipper  op  Rotter^-i ««-^ni 
gezonden  werden  ^). 

liet  l)leek  mij  niet  of  terstond  aan  dit  verzoek  werd  voldx^-^^'J» 
doch  dit  is  wel  waarschijnlijk  te  achten,  ook  in  verband  met  de 
tijd<'lijke    zending   over   Maassluis.    In   1689  werd  buiten  Amstertl^ï/ïï 


')   R.  II".  1.  Vrrzoek  van  coiniiussarissen  2  Augustus  1679  en  besluit  31  XngVS' 
tus  1G?J. 


237 

mi  direct  op  de  steden  gezonden,  daar  met  dat  jaar  de  achter- 
standen beginnen,  waarover  later  steeds  met  de  fransche  administratie 
n  nooit  met  het  kantoor  te  Amsterdam  werd  onderhandeld.  Ware 
u  de  zending  ook  toen  nog  over  Amsterdam  geschied,  dan  ware 
it  kantoor  voor  de  porten  aansprakelijk  geweest  tegenover  Frankrijk 
n  had  het  ongetwijfeld  niet  nagelaten  om  zich  in  deze  geschillen 
artij  te  stellen. 

Vóór  wij  tot  de  behandeling  hiervan  overgaan,  valt  nog  te  wijzen 
p  eene  tijdelijke  verzending  der  fransche  brieven  in  1679  van 
'uinkerken  over  zee  op  Maassluis,  van  waar  de  brieven  door  bemid- 
?ling  van  den  rotterdamschen  postmeester  Danen  aan  de  steden 
erden  doorgezonden.  De  aanleiding  hiertoe  was  het  geschil  tusschen 
rankrijk  en  Taxis  over  de  brieven  van  de  steden,  die  bij  den  vrede 
a.n  Nijmegen  (1678)  aan  Frankrijk  waren  toegewezen.  Dit  geschil 
ad  voor  Holland  geen  verdere  gevolgen,  daar  de  postmeesters  zich 
ierin  geen  partij  stelden  '). 

Belangrijker  waren  de  geschillen  in  1689.  Wegens  de  weigering 
er  zuid-hollandsche  steden  om  af  te  rekenen  volgens  de  bepa- 
ngen  van  het  contract  van  1669  dreigde  Frankrijk  met  afbreking 
er  correspondentie,  waarop  de  weigerachtige  steden  zich  verbonden 
m  aaneengesloten  te  blijven  en  niet  afzonderlijk  met  Frankrijk  of 
'axis  te  contracteeren  ^), 

De  postmeesters  van  Dordrecht,  Haarlem,  Delft,  Leiden,  Rotter- 
am  en  's-Gravenheige  beklaagden  zich  nu  bij  de  Staten  van  Holland, 
p  grond  dat  zij  aan  Frankrijk  moesten  vergoeden  de  porten  tot 
[oerdijk  of  Kuipersveer  en  de  zeeuwsche  steden  die  tot  Meulenstede 
ij  Gent,  doch  zelf  geen  vergoeding  kregen  voor  het  vervoer  der 
aar  Frankrijk  gaande  brieven  van  hunne  steden  tot  Kuipersveer  of 
leulenstede.  Tevens  verzetten  zij  zich  tegen  het  rijden  der  fransche 
ostiljons  over  hollandsch  territoir  *). 

')  Memorie  voor  de   postmeesteren   der  steeden  van  Holland  tegens  de  pagters 
sr  posten  van   Vranckryck,  1713.  Gedrukt  stuk,  Gemeente-archief  Dordrecht  en 
ikket  Leiden,  Hoofdhureau. 
=)  20  Maart  1690.  R.  n^.  172. 

^)  Res.  Dordrecht  23  Oct.  1696  foL  73.  De  gedeputeerden  van  Dordrecht  werden 
>last  het  request  van  de  postmeesters  van  Dordrecht,  Haarlem,  Delft,  Leiden, 
otterdam  en  's-Gravenhage  te  steunen,  om  by  de  vredesonderhandelingen  te 
ïdingen,  „dat  gelyk  de  brieven  *u3rt  Hollandt  vry  ende  onbelast  aen  de  franse 
Dstmecsters  werden  gesonden  ende  door  deselve  de  geheele  porten  werden 
inoten,  insgelgx  door  de  Hollantsche  postmeesters  het  suyver  provenue  van  de 
anse  inkomende  brieven  alhier  soude  mogen  werde  geprofüieert.'* 


238 

De  steden  herhaalden  haar  protest  in  1696,  waarop  de  Staten 
besloten  eene  commissie  van  onderzoek  te  benoemen  ^).  Den  28  Juli 
1698  werd  hierin  eindelijk  door  de  Staten  eene  beslissing  genomen, 
waarbij  verklaard  werd,  dat  de  steden  niet  tot  afrekening  verplicht 
waren,  daar  zij  geen  gebruik  gemaakt  hadden  van  de  haar  bij  het 
contract  van  1669  gelaten  gelegenheid,  om,  op  gelijke  voorwaarden, 
als  Amsterdam,  met  de  fransche  pachters  te  contracteeren. 

De  hollandsche  steden,  die  inmiddels  ook  met  Zeeland  in  overle 
getreden    waren  ^),    stelden    hierop    voor    om    geen    bovenporten   t 
erkennen    tusschen   Parijs   en  Holland   en   aan   de  fransche   poster^ 
alleen  te  laten  de  porten  der  daarheen  gezonden  brieven  en  die  der 
retouren    geheel    ten    bate    der    hollandsche    postmeesters    te    doe 
komen '). 

Amsterdam   bleef  buiten  deze  geschillen,  daar  het  gebonden  w 
door   het   contract   van    1669,    hetgeen   de   positie   der  weigerachti 
steden  niet  versterkte.  Dit  niet  meedoen  werd  door  haar  aan  Amst 
dam   ten   kwade  geduid  en  verklaard  uit  het  steeds  slechts  op  eig 
voordeel  uitzijn  ten  koste  van  anderen,  „want  Amsterdam  d'accoo^ 
zijnde   met   alsulke    buytenlandsche   postmeesters,   soo  en  geldt  di 
geen  regt,  noch  reede  meer"*).  Dit  verwijt,  hoewel  in  het  algeme^^t^?»! 
niet   ongegrond    —    men   denke  slechts  aan  de  geschiedenis  van  i~^  ^ 
contract    met    Engeland    van    1668^)    —    was    hier   onbillijk,    dc^^ssr 
Amsterdam,  na  eenmaal  toegetreden  te  zijn  tot  het  verdrag  van  16€^'S, 
hierdoor  ook  door  de  daarbij  gemaakte  bepalingen  was  gehouden  • 

Inmiddels  was  Frankrijk  te  veel  gebonden  door  de  moeilijkhecl  ^»n 
na  den  dood  van  Karel  II,  waarbij  de  hertog  van  Anjou  in  1701      in 
de   Zuidelijkt^   Nederlanden  viel  en  zich  ook  van  de  posterijen  in     de 
veroverde  plaateen  meester  maakte.  Van  1  Juni  1703  tot  l  Juni  tlT^H 


')  27  Ocloher  1G9G.  R,  n^  176. 

')  De  middelhnrgsche  poslmet^ster  Schorer  teekende  19  December  1Ö96  een  re<jii^«<. 
*)  I{.  n".  17*J.  Do  achtorslallen  betroffen  alleen  de  bovenporten  der  uit  Frank lÜk 
verzoiidoii  brieven  on  boliepon  in  iWl  volgons  R.  n".  184: 

voor  Dordrecht,        sinds  1  October  1690    1945  gld.    4  st. 


*)  n.  \H\. 


Haarlem , 

n 

1  Juli          1689    5633    „ 

10   „     3  p. 

Dom . 

y* 

1  Juli          1689    1542    „ 

-          3  „ 

Leidon , 

r» 

1  Januari    1689    5709    ^ 

—        — 

's-Gnivonhago 

y* 

1  October  1689  11482    „ 

1    «     5  „ 

Middelburg 

»« 

1  Juli          1691     4721    „ 

17   .  - 

of  te  zaroen    31083  gld. 

13  st  13  p.  *) 

•)  /io  ondor 

Rngeland,  volgende  afdeeling. 

239 

werd  alle  verkeer  gestremd  door  het  handelsverbod.  Amsterdam  zond 
onderwijl  nog  brieven  op  Parijs  en  trok  hiervoor  een  wissel  op  den 
directeur-generaal,  daar  de  retouren  uitbleven,  doch  deze  werd  niet 
gehonoreerd  *).  De  orde  werd  eerst  eenigszins  hersteld  door  de  aan- 
stelling van  Jaupain  in  1706  ^). 

Na  den  vrede  van  Utrecht  wilde  Holland  volgens  het  contract 
nel  Jaupain  van  8  Februari  1708  de  brieven  door  hem  doen  ver- 
''oeren  tot  de  fransche  grenzen  en  aldus  op  gelijken  voet  met 
'^rankrijk  verrekenen  zonder  betaling  van  bovenporten.  De  Franschen 
veigerden  echter  om  hierop  in  te  gaan  en  zonden  de  malen,  om  die 
lit  handen  van  Jaupain  te  houden,  langs  een  omweg  over  Pempel- 
V)rt,  waardoor  een  bovenport  gevorderd  werd  van  13  st.  per  brieft). 
)it  werd  te  bezwarend  voor  de  kooplieden,  hetgeen  Amsterdam,  dat 
*ersl  met  de  overige  steden  was  medegegaan,  er  toe  bracht  om  zich 
if  te  scheiden  en  onderhandelingen  aan  te  knoopen  voor  een  nieuw 
contract,  hetwelk  10  December  1714  tot  stand  kwam  *). 

Dit  contract  werd,  evenals  dat  van  1669,  door  Amsterdam  alleen 
^eteekend,  doch  ook  hierbij  werd  aan  de  overige  steden  in  Holland, 
lie  in  directe  correspondentie  met  Frankrijk  stonden  ^),  de  bevoegd- 
heid gelaten  om  op  gelijke  voorwaarden^  toe  te  treden ,  zoodra  zij  tot 
pene  overeenkomst  over  de  achterstanden  bereid  waren.  Ook  voor 
de  afsluiting  met  Amsterdam  was  eene  regeling  van  den  achterstand 
sinds  den  laatsten  oorlog  als  voorwaarde  gesteld. 

Het  nieuwe  contract  met  Frankrijk  stelde  zich  op  de  basis  van 
dal  van  1669,  doch  voerde  een  derden  postdag  per  week  in, 
ten  einde  de  correspondentie  van  Frankrijk  met  Zweden  en  Hamburg 
over  Amsterdam  te  bespoedigen.  De  brieven  vertrokken  Maandag, 
Dinsdag  en  Vrijdag  te  10  uren  v.  m.  uit  Parijs  en  zouden  Vrijdag, 
Zaterdag  en  Dinsdag  te  Amsterdam  aankomen.  Des  Dinsdags  was  er 
aansluiting  met  de  post  van  het  hamburger  rit,  die  Dinsdagavond 
uit  Amsterdam  vertrok.  De  brieven  uit  Spanje  en  Portugal  kwamen 
Maandag   uit  Parijs  en  die  van  Valenciennes,  Duinkerken,  Cambray 


^)  Pakket  Leiden  Hoofdbureau.  *)  Zie  vorige  afdeeling. 

^)  Tot  Pempelfort  Het  tarief  was  in  1703  door  de  Franschen  met  ^'^  verhoogd, 
het  bedroeg  16  sol  voor  42V2  uur  afstand  tegen  6  sol  volgens  binnenlandsch  tarief 
voor  60  a  80  mylen  (ie  Jeune).  Het  werd  8  Juli  1759  op  20  sol  gebracht. 

*)  Memorie  der  postmeesters  van  1714.  Zie  over  de  geschiedenis  vóór  1714  Copie- 
'>oek  E  van  het  antwerpsch  kantoor  te  Amsterdam  (1717— 1749).  Hoofdbureau.  Hel 
«"ontract  is  opgenomen  in  het  brievenboek  van  Rotterdam  n'*.  1. 

^)  Dordrecht,  Haarlem,  Delft,  Leiden,  Rotterdam  en  *s-Gravenhage. 


240 

en  de  plaatsen  noordelijk  van  Parijs  werden  te  Rijssel  in  de  maal 
gevoegd.  Het  vertrek  uit  Amsterdam  was  bepaald  op  Maandag, 
Donderdag  en  Vrijdagavond,  de  brieven  uit  Hamburg  hadden  Vrijdag 
aansluiting  en  de  brieven  op  Spanje  en  Portugal  werden  Donderdag 
niedegegeven.  Amsterdam  brengt  en  haalt  te  Kuipersveer  en  betaalt 
het  vervoer  tot  daar. 

De  door  Holland  te  betalen  bovenporten  worden  in  de  artikelen 
11  —  13  voor  de  verschillende  afstanden  bepaald  '),  waarbij  die  voor 
de  spaansche  brieven  belangrijk  hooger  waren,  dan  hetgeen  te  voren 
door  Taxis  was  gevraagd.  Deze  toch  berekende  voor  brieven  uit 
Madrid  slechts  7  st.,  tegen  Frankrijk  11,  en  voor  die  uit  Sicilië  9  st., 
tegen  13  st.  volgens  het  nieuwe  contract.  Men  geloofde  daarom,  dal 
Amsterdam  zich  alleen  tot  de^e  bezwarende  bepalingen  had  laten 
vinden,  daar  het  zich  voorstelde  buitengewone  voordeden  te  ver- 
krijgen door  het  transitoir-verkeer  der  brieven  voor  de  overige 
provinciën  en  over  Hamburg  naar  het  Noorden  ^). 

Amsterdam  behield  de  tevoren  bedongen  speciale  voordeden  van 
verrekening  der  rebuten  en  van  het  bestelloon  van  12  gulden  per 
week,  dat  op  de  te  betalen  porten  werd  gekort. 

Een  separaat  artikel  bepaalde,  dat  Amsterdam  gehouden  zoude 
zijn  de  vergoeding  voor  het  transito  verkeer  der  spaansche  brieven 
door  de  Oostenrijksche  Nederlanden  te  zijnen  laste  te  nemen,  voor 
hot   goval   dat   door   Taxis   op   eene   vergoeding   hiervoor  aanspraak 


')  11.  (Jue  les  inaitres  de  Postes  d'Amsterdnm  rerevront  poreillement  Je  Produit 
des  Ports  des  Lettres  et  Paquets  veiiant  de  Paris,  Rouen,  Calais,  Abheville. 
Amieiis  et  autre  villes  de  pareille  distance,  dout  ils  payeront  au  dit  Svigrneur 
Marquis  de  Torry  ou  a  ses  préposés,  savoir  pour  chaque  lettre  simple  six  sols, 
poiir  <"haqne  lettre  doublé  a  de  la  demi  once  sept  sols  et  pour  rhaquo  on«*e 
iieuf  sols  Ie  toul  inonnoye  d'HolIande. 

12.  Kt  pour  chaque  lettre  simple  éerite  de  Lille,  Valcnciennes,  Cambrai  et  autres 
villes  de  [lareille  distance  quatre  sols  et  pour  chaque  once  six  sols  rooimoye 
d'Holhinde. 

Vi.  Les  maitres  des  Postes  d'Amstenlam  recevront  pareillement  tout  Ie  proihiii 
d es  Lettres  et  P a (j u e l s  des  Lettres  venant  des  royaumes  d'Espagne  et 
de  Portugal,  <lont  ils  payeront  au  dit  Seigneur  Marquis  de  Torcy  ou  u  ses  pn^ 
poses ,  savoir  [) o  ii  r  chaque  lettre  simple  de  Madrid  o n s e  s o  1  s .  p o u r 
rha<iue  lettre  do  u  hl  e  quatorse  sols  et  pour  chaque  once  vingt  quatre  sols: 
«•t  j»our  chaque  lettre  simple  de  Se  vil  Ie,  Cadix  et  Portugal  t  rei  ze  sols 
pour  cha<pie  lettre  doublé  seise  sols  et  pour  chaque  once  t  ren  te 
d«'ux    sols  Ie  tniit   moiinove  de  Hollande. 

-')  Aantcrkeiiiiigni  in  margine  van  «'en  afdruk  van  het  contract  van  1714,  in 
ln't  (ifineentcarchief  te   rirechl,  n'*.  "^Hïi^i, 


241 


MEMORIE, 

POSTMEESTEREN 


II     o     L     t.     A     N     J). 


PAGTERS  DÜR  POSTEN 
VRANK    k-V    K. 


goiiiHukt  mocht  worden.  Dit  tu-tikel,  waaratin  eerst  weinig;  beteekonis 
was  geheclit,  gaf  later  aanleiding  tot  ernstige  nioeilijkheditn  eii  lot 
voor  Holland  zeer  bezwarende  bepalingen. 

Rotterdam  trad  2  Juli  1730  tot  dit  contract  toe  en  bedong  liierbij 
voor  zich  een  bestelloon  van  3  gulden  per  week.  Het  nam  hierbij 
tevens  op  zich  het  vervoer  der  brieven  tusschen  Kuipersveer  en 
Strijen  Sas,  dat  ten  laste  van  Frankrijk  was,  tegen  eene  vergoeding 
van   250   gulden   per  jaar '). 

De  postmeestei-s  van  de 
overige  steden  bleven  wei- 
geren en  volhardden  bij  hun 
gedragsHjn  van  1697.  Na 
de  toetreding  van  Rotterdam 
lot  het  contract  van  1714, 
begon  Frankrijk  tegenover  de 
nog  weigerachtige  steden  met 
meer  kracht  op  te  treden. 
Eerst  werd  Joseph  Goupy, 
heer  van  Vertreick  en  Quabec 
door  den  kardinaal  de  Fleury 
naar  Holland  gezonden  om 
over  de  achterstallen  te  onder- 
handelen'), en  toen  diens  zen- 
ding mislukte,  zond  de  fran- 
sche  gezant  den  1  Februari 
1732  aan  de  Staten  van  Hol- 
land eene  memorie  over  de 
acliterstolten ,  waarop  de  ste- 
den met  eene  „Information" 
antwoordden.  Zij  verklaarden 

hierbij  niet  tot  betaling  van  de  achterslanden  aan  bovenporten  ver- 
plicht te  zijn  op  de  volgende  gronden: 

1*.  Elke  postmeester  wordt  slechts  voor  zijn  leven  aangesteld  en 
vererft  het  ambt  niet  op  zijn  rechthebbenden.  Zij  zijn  niet  aan- 
sprakelijk  voor   de   schulden    hunner   vooi^angers,   zoodat   P'nmkrijk 


Strudsclirifl  Jcr  wpigi 
Originp 


V'htigP  Ntpüi'n .  1714. 
op  1.,'t  Hr>r.r.il><ir.'uu. 


')  Toetreding  9  Maaii  1731),  goeil  keu  ring  i  Juli.  Brivvrnbock  RoltiTilaiii  n".  ± 
De  3  gulden  collectuloon  werd  17  Augualus  ïcrkn-gen.  Ii>  liet  vervoer  wns  c)cik 
Iregrepen  dat  Am  brieven  voor  <le  nn<lere  hiillnnd^i-lie  alrileii.  Portef.  contracten 
Hoofd  bentaur. 

'■)  Hij  was  3  Juli  1731  te  's-GravenliogP.  Oinslnif  I  n".  IK,  rieiiicenli-nn-liiernlilnnr. 


242 

hen  alleen  kan  aanspreken  voor  achterstallen  tijdens  den  tijd  van 
hunne  bediening,  en,  voor  wat  hunne  voorgangers  mochten  verschul- 
digd zijn,  niet  op  hen  verhaal  moet  zoeken,  maar  op  de  erfgenamen 
der  overleden  postmeesters. 

2'\  In  1669  had  Rumpf  alleen  machtiging  van  Amsterdam,  zoodal 
dit  verdrag  alleen  die  stad  kan  binden.  Het  is  eene  overeenkomst 
tusschen  derden,  die  hen  niet  bindt.  Wel  is  hun  daarbij  de  bevoegd- 
heid gegeven  om  later  op  gelijke  voorwaarden  toe  te  treden,  doch 
hiervan  is  door  de  steden  geen  gebruik  gemaakt. 

3®.  Het  contract  van  1669  is  ongeldig,  daar  dit  de  toestemming 
had  vereischt  van  de  Staten,  op  wier  rechten  inbreuk  is  gemaakt 
door  het  toestaan  van  het  berijden  van  hollandsch  territoir  (tot 
Kuipersveer)  door  de  fransche  postiljons. 

Zij  wezen  er  ten  slotte  op,  dat  het  contract  hun  slechts  4  st. 
toekende  van  het  port  naar  Holland  en  niets  van  de  retouren ,  hetgeen 
te  bezwarend  was,  en  dat  ook  Amsterdam  zich  sinds  1692  niet 
gehouden  had  aan  de  bepalingen  van  het  contract  ^). 

De  steden  begrepen  echter,  dat  er  eindelijk  een  modus  vivendi 
moest  gevonden  worden  en  zonden  Daniël  van  Heek,  postmeester,  van 
Leiden  naar  Parijs  om  nader  te  onderhandelen.  Het  resultaat  hiervan 
was,  dat  Haarlem,  Delft,  Leiden  en  's-Gravenhage  den  10  Januari 
1740  toetraden  tot  het  contract  tusschen  Frankrijk  en  Amsterdam  van 
10  December  1714,  waartoe  hun  bij  artikel  21  van  dit  contract  de 
bevoegdheid  was  gegeven.  Dordrecht  volgde  30  Augustus  1741. 

Over  de  verzending  was  evenals  in  1669  bep£Lald,  dat  Amster 
dam  met  Haarlem  een  afzonderlijk  valies  zouden  hebben,  en  dat  de 
brieven  voor  Leiden  en  's-Gravenhage  in  eene  afzonderlijke  verpakking 
in  het  valies  voor  Rotterdam  zouden  gesloten  worden. 

Ten  opzichte  van  het  strijdpunt,  de  te  geringe  vergoeding,  deed 
Frankrijk  eene  concessie  door  een  coUecteloon  toe  te  staan  van  15% 
der   ontvangen   porten. 

Aan  de  overeenkomsten  met  de  steden  waren  de  volgende  artides 
séparés  toegevoegd : 

lo.  Alle  aanspraken  wegens  de  oude  achterstallen  worden  geacht 
gedelgd  te  zijn; 

:2o.    in    het    pakket    voor   Delft    zullen  ook  uitgesloten  worden  de 


•)  ^Infonnntion"  gedrukt  stuk  in  pakket  Leiden  ,  Hoofdt)iireau.  Hieruit  blijkt,  tl«* 
de  fransrln'  j)a(hlers  der  posterijen  in  I7J^H  eene  paohtsom  betaalden  van 
3.ï>fJ0.0OO  livres  [)er  jaar. 


243 

en  voor  Brielle,  Vlaardingen,  Maassluis  en  Delfshaven  en  in 
/oor  Leiden  die  voor  's-Hertogenbosch,  Breda,  Bergen  op  Zoom, 
e,  Nijmegen  en  Arnhem; 

o.  het  beruchte  article  séparé  van  het  verdrag  met  Amsterdam: 
[)llandsche  steden  zullen  aan  Frankrijk  vergoeden  het  eventueel  door 
s  te  vorderen  transit  voor  de  spaansche  en  portugeesche  brieven, 
n  het  contract  met  Dordrecht  was  het  2^®  article  séparé  niet 
leld  ').  De  bijvoeging  der  brieven  bij  Delft  berustte  op  het 
nkelijk  zijn  dezer  kantoren  van  den  delftschen  postmeester,  doch 
van  de  brabantsche  en  geldersche  steden  bij  Leiden  was  een 
iaal  voordeel  door  van  Heek  bedongen,  waaraan  het  feit,  dat 
hem  de  onderhandelingen  waren  gevoerd,  wel  niet  vreemd  zal 
geweest.  Deze  bijvoeging  was  eene  begunstiging  van  Leiden  ten 
e  van  Amsterdam  en  Dordrecht,  doch  kon  onverschillig  zijn  voor 
riem,  Delft  en  's-Gravenhage,  daar  deze  steden  toch  geen  transitoir 
:eer  op  Brabant  en  Gelderland  hadden. 

De  bepaling  over  de  vergoeding  van  het  transit  der  spaansche 
ven  gaf  reeds  in  1720  aanleiding  tot  moeilijkheden  tusschen 
sterdam  en  Jaupain.  Deze  bleven  echter  tot  Amsterdam  beperkt, 
,  gelijk  wij  boven  zeigen,  de  overige  steden  eerst  na  1720  tot 
contract  met  Frankrijk  toetraden. 

n  het  contract  van  1714  had  Amsterdam  zich  bereid  verklaard 
eventueel  voor  het  transit  door  Taxis  te  vorderen  vergoeding  te 
len,  en  in  het  daarop  gevolgd  contract  tusschen  Frankrijk  en 
)ain  had  deze  wel  op  zich  genomen  het  vervoer  der  fransche 
ven  naar  Holland  doch  was  van  de  spaansche  en  portugeeesche 
ven  geen  melding  gemaakt. 

oen  nu  Jaupain  eene  vergoeding  eischte  voor  het  transit  dezer 
ven,  werd  dit  door  Amsterdam  geweigerd  en  werd  door  Jaupain 
lirecte  toezending  der  brieven  op  Amsterdam  verbroken  (omstreeks 
Maart  1720),  waarna  de  brieven  over  Rotterdam  verzonden 
Aen,  De  vrede  werd  hersteld  door  het  contract  van  November  1720  ^). 
Ernstiger  waren  de  moeilijkheden  over  dit  transit  in  1739,  waarbij 
is  dreigde  de  toezending  der  fransche  malen  met  9  April  opnieuw 


Afschrift  van  hel  contract  in  de  collectie  contracten  op  het  Hoofdbureau. 
Zie  hierboven  onder  BelgiS  en  Archives  Nationales  te  Parys,  G.  2.217.  Ook 
707  was  er  geschil  over  de  spaansche  en  de  portugeesche  brieven,  die  door 
s  werden  oragevoerd  over  Keulen.  Het  hierover  den  21  Juni  1717  te  Parys 
diend  beklag  maakte  hieraan  echter  spoedig  een  einde.  (Copieboek  E.  ant* 
>9ch  kantoor  te  Amsterdam  fol.  5  vs.). 


244 

te   stakt^i.    Hij   ging   hiertoe   ook   werkelijk   den   14  April  over  M  en 
men    vreesde,    dat    Frankrijk    nu    den    omweg    over    Sedan,    Luik, 
Maaseik   en   St.  Hubert   voor   de   verzending  zoude   kiezen ,   hetgeen 
èn   vertraging   èn    verhooging  der  te  vergoeden  porten  zoude  veroor- 
zaken. De  leidsche  postmeester  van  Heek  stelde  hierop  in  April  1740 
voor,   om  de  brieven  weder  tijdelijk  op  Maassluis  en  van  daar  over 
zee  naar  Duinkerken  te  verzenden,  om  Taxis  tot  toegeven  te  dwingen, 
daar  hij  op  deze  wijze  alle  voordeelen  van  het  transit  zoude  missen. 
Mocht  Taxis  dan  uit  weerwraak  de  brieven  van  Frankrijk  op  Ham- 
burg,  die   toen   over   Tegelen   met  de   Rijkspost  verzonden  werden, 
willen  ophouden,  dan  waren  tijdelijk  deze  brieven  over  Maassluis  en 
Leiden   of  Amsterdam   te  verzenden.   Men   geloofde   echter  niet,  dal 
Taxis   tot   het   ophouden  dezer  brieven  zoude  overgaan,  daar  hij  op 
deze  wijze  Frankrijk  zoude  bewegen  hiervoor  de  route  over  het  ham- 
burger rit  te  kiezen  *). 

De  oneenigheid  duurde  tot  in  Juli  1740.  Den  ZO*****  dier  maand 
kwam  bericht,  dat  de  partijen  het  eens  waren  en  18  November  1744) 
werd  hierover  een  contract  gesloten  tusschen  Frankrijk  en  Taxis  \ 
Hierbij  werd  bepaald,  dat  Frankrijk  zelf  zoude  vervoeren  tot  Valen- 
cieimes  en  Quievrain  en  Taxis  van  daar  tot  Kuipersveer  tegen  eene 
door  Frankrijk  te  betalen  jaarlijksche  vergoeding  van  16.000  livres 
crargent.  De  maal  voor  Holland  zal  ongeopend  vervoerd  worden  en 
beide  contractanten  zullen  elkander  de  brieven  voor  hunne  eigen  kan- 
toren zonder  bijberekening  van  bovenporten  toezenden. 

De  brieven  voor  Holland  zullen  in  pakjes  van  25  stuks  worden 
bijeengel)onden  en  het  door  Holland  aan  Taxis  voor  het  transit  der 
spaansche  brieven  te  betalen  transito-port  wordt  in  art.  10  bepaald: 
voor  Amsterdam  2  st.  voor  alle  brieven,  zoowel  die  van  als  naar 
Spanje  *)  en  voor  Rotterdam,  Haarlem,  Delft  en  *s-Gravenhage  op 
4  st.  voor  de  uit  Holland  verzonden  brieven  en  vrij  vervoer  voor 
<le  daarheen  gezondenen  % 

Door  Rotterdam  werd  5  December  1740  genoegen  genomen  met 
deze  berekening. 

Na  den  overgang  aan  de  Staten  trachtten  de  commissarissen  het 

'I  (lopiohook  F.  antwerpsch  kantoor  te  Amsterdam. 

-)  Pakket  Leiden  Hoofdbureau. 

'I  Pakket    Leiden   en   collectie   contracten    Hoofdbureau.  Het  contract  wordt 
sloten  door  den  kardinaal  de  F'Ieury  en  den  prins  de  Ia  Tour  en  Taxis.  Andiives^ 
Nationales  te  Parijs,  (i.  '2.  "IM. 

*)  ^'  .j  voor  dnbl>(>b>  l»riov«;n  en  3  st.  voor  pakketten.  *)  R.  A.  P.  n*.  27i. 


245 

rit  van  Kuipersveer  tot  Rucfeii  terug  te  dringen.  De  uitvoerige  onder- 
lumdelingen  met  Parijs  in  1754  gevoerd,  stuitten  echter  af  op  den 
onwil  van  Taxis  en  diens  bedreiging  om  de  brievenmalen  op  te 
houden  en  zich  weder  meester  te  maken  van  de  spaansclie  en 
portugeesche  brieven  ^).  Ook  eene  poging  om  eenheid  te  brengen  in 
het  vervoer,  door  de  verschillende  regelingen  met  de  steden  door 
een  generaal  contract  te  vervangen,  voerde  niet  tot  eenig  resultaat^). 

In  1762  dreigden  een  oogenblik  nieuwe  verwikkelingen  wegens 
de  rijsselsche  achterstanden.  Tot  1708  waren  de  brieven  van  Rijssel 
naar  Rotterdam  betaald  en  daarna,  na  de  herovering  van  Rijssel 
op  Frankrijk,  met  de  posterij  der  Oostenrijksche  Nederlanden  ver- 
rekend. Sinds  174()  of  1741  werd  echter  Rijssel  weder  door  Frankrijk 
bediend  en  direct  buiten  Parijs  om  gezonden,  maar  waren  de  bo ven- 
porten  door  omissie  door  het  hoofdkantoor  te  Parijs  niet  aan  Rotter- 
dam berekend. 

Den  12  Februari  1762  vroeg  het  nu  aanzuivering.  Toen  bleek  dat 
Frankrijk  in  zijn  recht  was,  verzochten  de  commissarissen  aan  de 
Staten  machtiging  om  de  achterstanden  na  1752,  dus  na  den  over- 
gang der  posterij ,  aan  Frankrijk  te  voldoen  ^).  De  achterstallen  beliepen 
9473  gulden  18  st.  en  3  p.,  waarvan  3851  gulden  3  st.  6  p.  van 
vóór  1752.  De  Staten  stemden  den  10  Maart  1763  toe  om  het 
gevraagd  bedrag  te  betalen  overeenkomstig  het  nader  voorstel  van 
7  Maart  1763*),  en  wel  zonder  vermindering  van  het  aan  Rotterdam 
toegekend  dedommagement,  daar  deze  stad  het  hiermede  ongelukkig 
had  getroffen  door  het  zeer  spoedig  versterven  van  twee  derde  deelen  '*). 

De  verzending  op  Frankrijk  was  in  1792  als  volgt  geregeld: 

Maandag  alle  kantoren  bh.  Dordrecht,  *s-Gravenhage,  Delft  en  Leiden ; 

Dinsdagavond  de  vier  genoemde  steden; 

Donderdag  alle  kantoren,  ook  voor  de  spaansche  brieven; 

Vrijdag  alle  kantoi*en  bh.  Rotterdam 


*)  Zie  onder  België.  Ook  voor  de  volgende  route.  '^)  C.  30  Nov.  1776. 

»)  C.  9  Hov.  1702.  *)  C.  36  April  1763. 

^)  By  den  overgang  werd  aan  alle  postmeesters  levenslang  de  gemiddelde  op- 
rengst  van  hun  kantoor  als  dedommagement  toegezegd  en  by  de  reeds  aan  de 
iad  getrokken  posieryen  werd  eene  gelyke  uitkeering  gegeven  gedurende  het  leven 
an  de  stadscommissarissen.  Waar  nu  blijkens  de  vordering  van  Frankryk  over  de 
^«ren,  waarover  de  berekening  liep,  ongeveer  971*-;  gulden  te  weinig  uitgaven  per 
^aar  berekend  waren,  was  dus  het  dedommagement  feitelyk  voor  dit  bedrag  te 
^aoog  berekend,  eo  had  dit,  zonder  dit  besluit,  hiermede  verminderd  moeten  worden. 


246 

en  Zaterdag  4  uren  's  morgens  van  Rotterdam  los  op  Aiilwerpt'n. 
Deze  laatste  zending  was  echter  niet  belangrijk. 

Uit  Parijs  vertrok  de  post  Maandag  en  Vrijdag  's  morgens  tt* 
8  uren  over  Senlis,  Peronne,  Gambrai,  Rijssel,  Menin,  Kortrijk,  Gent. 
Waasmunster,  Lokeren,  Sint  Nicolaas  TEtoile,  het  Vlaamsche  hoofd 
naar  Antwerpen,  waar  deze  Maandag  en  Donderdag  's  ochtends  tegen 
11  uren  aankwam  en  wachtte  op  de  brusselsche  journalière,  die 
tegen  5  uren  arriveerde  ^).  Valenciennes  en  Henegouwen  werden  over 
Rijssel  toegezonden. 

Van  Menin  tot  Moerdijk  geschiedde  het  vervoer  door  de  brabantsche 
posterij,  tot  daar  werd  met  2  postiljons  gereden.  Van  den  Moerdijk 
werden  de  brieven  voor  Dordrecht  afgehetald  en  werden  de  andere 
malen  tot  Kuipersveer  gebracht.  Hier  wachtten  de  drie  hollandsche 
postiljons,  la  grande  Hollande  voor  Amsterdam  en  la  petite  HoUande 
voor  de  overige  steden,  en  wel  één  voor  Rotterdam  en  één  voor 
Den  Haag  met  Delft  en  Leiden.  In  1792  werd  het  vervoer  der  haar- 
lemsche  brieven  per  extra  koerier  van  Amsterdam  opgeheven  en 
werden  de  van  Haarlem  gaande  brieven  met  de  gewone  post  op 
Alfen  gedirigeerd  en  de  retourbrieven  uit  Frankrijk  over  Den  Haag 
ontvangen  *). 

De  fransche  brieven  op  Kleef,  de  noorder  provinciën,  Gelderland, 
de  Langstraat  en  de  Generaliteit  liepen  over  Leiden  volgens  de 
bepaling  van  het  contract  van  1740.  In  1785  ')  stelde  FHonoré  voor 
deze  brieven  over  Rotterdam  of  Dordrecht  te  verzenden,  waardoor 
voorkomen  zoude  worden,  dat  zij,  gelijk  toen,  in  Leiden  een  postdag 
over  bleven  liggen.  De  commissarissen  erkenden,  dat  hierdoor  last 
ondervonden  werd,  doch  verzetten  zich  tegen  eene  verandering. 

Naar  aanleiding  van  de  vertraging  in  1780  ondervonden,  werd 
het  rit  van  Rucfen  op  Moerdijk  met  6  a  7  uur  bekort  *). 

Het  geregeld  verkeer  met  Frankrijk  ondervond  meermalen  vertra- 
ging, zoowel  door  de  hierboven  beschreven  postgeschillen  als  door 
de  oorlogen,  o.  a.  in  de  17***^  en  in  het  begin  der  18***  eeuw.  Ook  in 
Mei  1743  was  er  eene  nieuwe  interruptie  door  het  beleg  van  Menin. 
waarbij  de  postiljons  werden  opgehouden  *). 


»)  C.  (i  Aug.  1792  doel  15  bl.  759  en  7G0. 

-)  C.  i\  Aiig.  1792.  10  Mei  178()  werd  uit  Den  Haag  geklaagd  over  vertraging 
der  frannilie  posten.  ')  C.  1  Der.  17a5.  *)  C.  16  Mei  en  7  Sept  1780. 

'^)  Uil  tlit  jaar  «lateert  een  voorstel  van  Taxis  aan  Frankryk  om  hel  contract 
van  1714  niet  Amsterdam  en  de  directe  zending  op  te  zeggen  en  alle  brieven  orer 


247 

belangrijke  stremming  ondervond  het  verkeer  door  liet  steeds  ver- 
er  voortdringen  der  zegevierende  fransche  troepen  in  1792 — 1795  ^). 

Den  22  Juni  1792  verhinderden  de  Franschen  te  Kortrijk  den  door- 
>clit  der  postiljons,  die  reeds  den  omweg  maakten  over  Valenciennes. 
len  verzocht  vrijen  doortocht  en  zond  den  commies-generaal  naar 
ontwerpen  om  een  expresse-dienst  op  Holland  in  te  richten,  als  de 
•ansche  malen  niet  op  tijd  in  Antwerpen  aankwamen  ^).  De  commies 
reeg  de  bevoegdheid  om  desnoods  tot  Frankrijk  door  te  reizen  om 
rije  paspoorten  te  verkrijgen  voor  de  postiljons.  Deze  zending  had 
ucces,  zoodat  de  geregelde  toezending  werd  hersteld,  totdat  31  October 
-eder  5  malen  van  12—31  October  werden  opgehouden.  Er  werd 
u  ^)  een  expresse  gezonden  naar  gener€ial  Dumouriez,  die  /'525. — 
ostte.  Van  Brabant  werd  toezegging  verkregen  van  eene  bijdrage 
1  de  extra-kosten  voor  de  posterij  door  den  oorlog  veroorzaakt. 

Ook  de  amsterdamsche  kooplieden,  die  veel  nadeel  ondervonden 
an  de  ongeregelde  correspondentie,  zaten  niet  stil  en  zonden  van 
un  kant  een  gedelegeerde  om  de  achtergebleven  malen  op  te  zoeken, 
liertoe  werd  gekozen  Louis  George,  die  in  October  1792  vertrok 
iet  aanbeveling  van  de  commissarissen  der  posterij.  Hij  slaagde  er 
1  de  achtergebleven  malen  te  Mons  te  vinden  en  te  doen  door- 
enden, waarop  de  door  hem  gemaakte  kosten,  die  /*  826.10  be- 
epen ,  door  de  commissarissen  werden  betaald  *). 

Later  werd  het  verkeer  geheel  gestremd  toen  de  fransche  troepen 
>t  in  Brabant  waren  doorgedrongen  en  het  veer  te  Moerdijk  he- 
etten. De  nadere  bijzonderheden  hiervan  zijn  aan  het  eind  der  vorige 
fdeeling  behandeld,  zoodat  wij  hier  daarheen  vei'wijzen  kunnen. 

m.    SPANJE   EN    PORTUGAL. 

Directe  contracten  met  deze  landen  bezat  Holland  niet.  Oorspron- 
elijk  werden  de  brieven  op  Antwerpen  gezonden  en  de  retouren 
oor  <le  boden  aldaar  betrokken^),  die  de  verdere  verzending 
eden   geschieden   door   Taxis   als   postmeester-gener€wJ  van  Spanje. 


?l   iaxisch    kantoor   te  Antwerpen   te  doen   verzenden.  Conditions  préliminaires 
in  5  Augustus  1743.  Archiv.  Nat.  Parys.  G.  2.  217. 
^)  Zie  notulen  van  coniroissarissen.  ^)  C.  29  Juni.  ^)  2  Nov. 

*)  Ontvangen  missives  31  Oei  1792,  blz.  241.  De  brieven  werden  niet  doorge- 
>nden,  daar  alle  postiljons  vereischt  werden  voor  de  slaatsdépéches.  Ook  George 
Dn  boven  Mons  geen  paarden  krijgen. 

^)  Lade  P.  5,  n".  13,  „gingen  en  quamen  de  brieven  na  en  van  Spanje  te  lande 
jor  Franckrgk  onder  couverten  op  en  over  Antwerpen." 


248 

Deze  bezorgde  het  vervoer  tot  iian  de  fransche  grenzen,  van  waar 
zij  door  de  fransche  posterij  in  eene  gesloten  maal  naar  Spanje  wer- 
den gehraclit  en  aan  de  grenzen  door  de  spaansche  postiljons  in 
ontvangst  genomen. 

Eene  directe  verzending  over  zee  werd  in  1656  beproefd  door 
Hendrick  Reael,  Joannes  Rombouts  en  Gerbrant  Warnaerts  te 
Amsterdam,  die  vergunning  verkregen  tot  het  inrichten  van  een 
geregelden  dienst  tusschen  Amsterdam  en  Portugal  met  4  of  5  gal- 
joten, die  om  de  drie  weken  van  beide  landen  zouden  afvaren.  Zij 
zouden  goederen  en  brieven  vervoeren  en  15  st.  port  per  brief  mogen 
berekenen  ^). 

De  vergunning  werd  voor  12  meianden  verleend  en  de  dienst 
schijnt  slechts  eene  proef  geweest  te  zijn,  die  spoedig  werd  gestaakt, 
daar  deze  te  weinig  voordeel  opleverde. 

Fn  1669  werd  de  proef  gewijzigd  herhetald  door  eene  verzending 
ter  zee  tusschen  Ostende  en  St.  Sebastien,  ter  vermijding  van  hel 
fransch  territoir.  Ook  deze  poging  werd  spoedig  opgegeven,  daar  d 
zending  over  zee  „door  stilte,  stormen  en  contrariewinden  soo  difficie] 
en  onzeker"  bevonden  werd  ^). 

Het   vervoer  der   brieven  werd  in  1669  door  Louvois  aan  Taxi 


ontnomen,   door  eene   directe   postverbinding   tusschen  Frankrijk  ei" 
Holland  te   scheppen,   met   gebruikmaking   van   de  taxische  koerieras 
voor  het  vervoer  der  malen  in  gesloten  valiezen  door  de  Oostenrijkschi»' 
Nederlanden  '%   In  deze  malen  toch  werden  nu  ook  de  spaansche  ew 
portugeesche  brieven  ingesloten,  die  over  Frankrijk  liepen. 

In    1708   trachtte  Jaupain  deze  brieven  weer  aan  zich  te  trekker? 
en   sloot  hij    hierover  een  voor  Amsterdam  zeer  voordeelig  contrac  ^ 
doch  reeds  in  1713  was  Frankrijk  weder  in  het  bezit  der  malen,  d' 
nu   tijdelijk   over  Pempelfort  warden  omgevoerd*).  Ook  later  tracht 
Taxis  meermalen  het  beheer  over  de  spaansche  brieven  te  herwinnei 
doch   steeds  wist   Frankrijk    zich  in  het  bezit  hiervan  te  handhav 
Voor   het   fransche  verkeer  door  de  Oostenrijksche  Nederlanden 
Taxis   zich    in    1740   eene   vergoeding  te  verzekeren,  doch  de  mal 
zelf  bleven  buiten  zijn  direct  beheer^). 

In   1755  werd  getracht  om  met  Spanje  en  Portugal  over  Engela^    :^^id 


')  Vergunning  .'10  Xoveinher  1G50;  (Jroot  Memoriaal  IV  fol.  118. 

-)   Lndp  P.  :>.  n".  Vi. 

'•)  Volgt'ns  lu't  tontrart  van  Atli  mot  Taxis  en  dat  met  Amstefdam  in  1G69. 

•)  In  1717  zi'lfs  over  Keulen.  •')  Zie  vorige  afdeeling. 


249 

correspondeeren.  Aan  Lissabon  werd  aangezegd  om  de  retouren 
er  Engeland  te  zenden  en  aan  Spanje  werd  een  verzoek  hiertoe 
richt.  Men  beschouwde  deze  route  echter  slechts  als  een  tijdelijken 
odweg  in  den  strijd  over  de  hooge  porten,  daar  de  zending  over 
ld  aan  minder  gevaren  onderhevig  was.  Ook  werd,  volgens  Ie  Jeune, 
<laagd  over  achterstelling  van  Holland  bij  Antwerpen  in  de  toe- 
iding  der  spaansche  brieven,  daar  de  onder  couvert  op  Antwerpen 
:onden  brieven  vier  dagen  eerder  aankwamen,  dan  die  welke  direct 

Spanje  op  Holland  gezonden  werden. 

De  berekening  der  porten  voor  de  brieven  naar  Gibraltar  gaf  in 
75  aanleiding  tot  eenige  wrijving  met  Frankrijk,  daar  dit  de 
even,  die  als  van  ouds  tot  de  grens  (Bayonne)  gefrankeerd  waren, 
lield  ^).  Frankrijk  eischte  extra  frankeering,  daar  het  geen  retour- 
even ontving,  en  meende,  dat  die  langs  anderen  weg  verzonden 
rden.  Toen  echter  bleek,  dat  dit  op  eene  vergissing  berustte,  ten 
.^olge  van  de  wijze  van  behandeling  der  brieven,  daar  men  de 
even  over  Cadix  of  Malaga  verzond  en  afzonderlijk  als  gibraltarsche 
even  aanteekende,  doch  de  retouren  als  brieven  uit  Andalusië 
nkeerde,  verklaarde  Frankrijk  zich  spoedig  op  het  verzoek  van  de 
Timissarissen  bereid,  om  de  brieven  naar  Gibraltar,  evenals  vóór 
f)4 ,  als  spaansche  brieven  te  behandelen  ^). 

Tijdens  den  oorlog  in  1793  werden  de  brieven  na  27  Februari 
lelijk  over  Engeland  verzonden. 

De  correspondentie  met  Lissabon  was  zeer  slecht  door  het  primitief 
rkeer  tusschen  Madrid  en  Lissabon,  zoodat  meermalen  ter  zee  over 
geland  via  Falmouth  verzonden  werd  '). 

Er  was  in  1731  slechts  één  dienst  per  week  tusschen  Madrid  en 
töabon,  die  juist  één  dag  voor  aankomst  der  brieven  uit  Holland 
rtrok ,  zoodat  deze  6  dagen  te  Madrid  bleven.  Het  vervoer  van  daar 
Lissabon  geschiedde  te  paard  in  vier  dagen,  doch  uit  Lissabon 
igen  de  brieven  met  voetgangers  en  muilezels,  waarvoor  eene  week 
reischt  werd.  Het  vervoer  van  Lissabon  naar  Holland  vorderde  op 
ie   wijze   over  land  22  a  31  dagen  *).  Een  voorstel  tot  verbetering 


)  C.  7  November  1775. 

)  Brief  van  den    intendant   général   des   postes  de  France  è  Paris  2  Februari 

'6.  R.  A.  P.  n^  125,  bl.  286.  Ingekomen  brieven  van  de  comifiissarissen  16  Februari 

^6   bl.   106.  Notulen  5  Maart   1776.  Gibraltar  was  in  1704-  van  de  spaansche  in 

^elsche  handen  overgegaan. 

)  Copieboek  E,  9  Augustus  1737. 

)  Copieboek  E,  20  December  1731  fol.  123  vs. 


250 

der  correspondentie  werd  in  1733  gedaan  door  den  hollandschen 
resident  te  Lissabon  J.  R.  van  Til.  Hij  stelde  voor  om  de  portugeesche 
brieven  aan  zijn  adres  op  Madrid  te  zenden  en  door  een  express*- 
te  doen  afhalen,  waardoor  het  oponthoud  aldaar  kon  vermeden 
worden.  Het  antwerpsch  kantoor  te  Amsterdam  weigerde  echter  hierop 
in  te  gaan,  daar  de  resident  aldus  als  posthouder  zoude  optreden  en 
waarschijnlijk,  zoodra  dit  bleek,  het  aan  hem  verzonden  pakket  Ie 
Madrid  opgehouden  zoude  worden.  Waarschijnlijk  vreesde  men  ook, 
dat  dit  voorbeeld  door  andere  gezanten  in  Holland  ten  nadeele  der 
hollandsche  postmeesters  zoude  nagevolgd  worden,  en  dat  van  Til. 
eenmaal  meester  van  de  brieven,  een  te  groot  gedeelte  der  porten 
voor  zijn  aandeel  zoude  opvorderen. 

Eene  groote  verbetering  in  de  con*espondentie  werd  in  1764)  ver- 
kregen door  het  instellen  van  een  tweeden  postdag  van  Spanje  en 
Portugal  op  Parijs  ^). 

W.    ENGELAND  *). 

Reeds  vroeg  bood  de  drukke  vaart  op  Engeland  gelegenheid  tol 
het  overbrengen  van  brieven,  vóórdat  nog  van  eene  geregelde  ver- 
binding op  dit  gebied  sprake  was.  Te  Rotterdam  vindt  men  3()  Se{H 
tember  1613  Samucl  WiHemsz  als  bode  op  Engeland  vermeld,  die 
met  eene  boot  voer  op  Margate  ').  In  Engeland  zelf  konden  echter 
de  brieven,  sinds  het  invoeren  van  het  postmonopolie,  slechts  clan- 
destine  verder  geöxpedieerd  worden. 

Over  een  geregelden  dienst  op  Holland  was  reeds  in  1H:J<I 
g(»dacht  door  den  postmeester  te  Dover,  doch  de  invoering  hier\'an 
was  afgestuit  op  de  politieke  toestanden  en  den  tegenstand  van 
Spanje,  dat  Noord-Nederland  nog  als  afhankelijk  beschouwde  en 
dus  onderworpen  aan  het  monopolie  van  Taxis  van  28  Augustus  1518. 

Sinds  1633  werden  de  brieven  van  en  naar  Engelend  verzonden 
over  Antwerpen  en  Ostende,  van  waar  per  schip  geregelde  verbin- 
ding met  Engeland  werd  onderhouden  *).  Op  dien  grond  eischte  de 
rotterdamsche  bode  op  Antwerpen  nog  na  het  invoeren  van  den 
«lirecten  dienst  eene  uitkeering  van  3  st.  per  brief  van  den  post- 
meester Uuack,  daar  de  engelsche  brieven,  als  eerst  over  Antwerpen 


')  C.  ^20  Mei  1760. 

-)  F>n   hi'langrijk   anntal   jjogi^vms  ovor   het  ontstaan  dor  postery  op 
en   <le   pogingen    tot  tierstel  na  «len  oorlog  zijn   te   vinden  in  hel 
te  Rottenlam,  portefeuille  974  en  974a,  hier  geriteenl  als  H. 

=)  H.  n'.  3l»7.  ')  R.  n".  228  en  H.  n''.  51  (aanleekening  uit  IföO). 


251 

^^?rvoerd,  tot  zijn  kantoor  behoorden.  ^).  De  weg  liep  over  Waalwijk 
^  tf  Gorinchem  en  het  verzoek  van  Amsterdam  om  langs  korter  route 
>  ^er  Zevenbergen  te  verzenden,  was  7  September  1651  door  Taxis 
^^fgeslagen,  op  grond  van  onzekerheid  van  den  nieuwen  weg  door 
Til  et  rondtrekkend  krijgsvolk  "^). 

De  eer  van  het  inrichten  van  een  directen  dienst  komt  toe  aan 
Hendrik  Jacobsz  van  der  Heyde,  schepen  te  Zevenbergen,  die  sinds 
\.  649  was  aangesteld  tot  postmeester  van  Rotterdam  en  Dordrecht 
r:^p  Brussel  en  Antwerpen,  en  als  vervoerder  van  de  malen  van 
Holland  op  Antwerpen  bekend  was  met  de  uitgebreidheid  der  corres- 
|f3ondentie  op  Engeland  en  de  daaruit  te  trekken  voordeelen. 

Den    9    Augustus    1659    sloot   hij   een   contract   met   Amsterdam 
"^-oor    eene    posterij   op   Engeland  %    Volgens   Aitzema,   Saeken   van 
iStaet    en    Oorlogh,    zoude   van  der   Heyde   ^j^q   der   porten    van   de 
fcrieven   uit  Engeland  op  Amsterdam  ontvangen  en   Vio  ^an  de  stad 
^itkeeren.  Tevens  ontving  hij   Vio  bestelgeld  van  de  transitoire  brie- 
fen   en   van  die   uit  Amsterdam   naar  Engeland  verzonden  werden. 
Hij    verplichtte  zich  hiertegenover  om  de  brieven  te  Amsterdam  niet 
later  dan  elders  af  te  leveren  en  direct  tot  Alfen  met  de  brieven  door 
\e  rijden. 

De  onderhandelingen  met  Engeland  waren  reeds  in  1659  begon- 
nen,  gelijk   blijkt   uit   een  schrijven  van  den  hollandschen  gezant  te 
Londen,   W.   Nieuwpoort,    van    14   November   1659,  en  leidden  den 
)    April    1660    tot   een   voorloopig   contract    met    George    Robinson, 
vaarbij    van   der  Heyde  hem  eene  uitkeering  van  500  £  in  eens  en 
(KK)   £   in  obligatiën  beloofde,  die  echter  bij  het  mislukken  van  de 
iderneming   terug  betaald   zouden   worden.    Het   zeetransport  zoude 
>or    en    ten    koste   van   van   der   Heyde   geschieden    van   Sluis   op 
)ver    (R.    n®.    220).    Deze    afspraken    leidden   echter    niet    tot    een 
ultaat,    daar    Robinson    werd    afgezet,    voordat   nog   het   contract 
initief  was   afgesloten.  Zijn  opvolger  Scot  was  wel  voor  het  plan 
orteerd   en   erkende,  dat  dit   „voor  beyde  de  staten  ende  voor  de 
\mercien   seer   dienstigh"   was,    doch    bleef   „scrupuleus"  om  een 
ract    te    sluiten    „mits   de    fluctuerende   constitutie   van   de  Rege- 


nt.  127   (z.  j.).   Te  Amsterdam   werd  op  verzoek  der  boden  op  Antwerpen 
1659   f  27.jO. —    van   v.   d.    Heyde    geconsigneerd ,   doch  dit   betrof  niet  de 
he  postorij,  daar  deze  eerst  in  1660  werd  opgericht. 
Ie  P.  5,  n".  10.  (Gemeente-archief  Amsterdam). 

ook  Jaarboek  poster.  1849,  blz.  159  v.v 


252 

ringe''  van  Engeland.  Het  plan  werd  ook  tegengewerkt  door  eeiiigt* 
hooge  postainbtenaren  in  Engeland,  die  Taxis  voor  zich  gew^onnen 
had  en  die  voornamelijk  wezen  op  het  gevaar  voor  ophouding  der 
engelsche  brieven  door  Taxis  en  het  gebrek  aan  qualiteit  bij  van 
der  Heyde,  die  wel  door  Amsterdam  en  Rotterdam  was  benoemd, 
doch  geen  aanstelling  bezat  van  de  Staten-Generaal. 

Het  was  te  voorzien,  dat  Taxis  de  nieuwe  onderneming,  die  hem 
een  groot  aantal  transito  brieven  ontnam,  niet  gunstig  gezind  was 
en  dat  hij,  als  Engeland  hiermede  in  contract  trad,  uit  weerwraak  de 
engelsche  brieven  op  Duitschland  en  Italié,  die  over  Antwerpen  en 
Brussel  door  zijne  handen  kwamen,  zoude  ophouden.  Men  meende  dit 
gevaar  echter  te  kunnen  afwenden,  door  ook  deze  brieven  aan  Taxis 
te  ontnemen,  de  duitsche  brieven  over  Amsterdam  en  de  italiaansche 
over  Calais  en  Parijs  te  zenden.  Het  idee  werd  reeds  toen  geopperd, 
<lat  aan  Engeland  het  uitsluitend  recht  toekwam  om  pakketbooten 
te  doen  varen,  doch  Nieuwpoort  meende,  dat  dit  geen  beletsel  zoude 
zijn  en  raadde  in  elk  geval  te  beginnen  met  de  brieven  zelf  naar 
Engeland  te  brengen,  dan  zouden  de  retouren  naar  Holland  vanzelve 
wel  volgen  ^). 

De  goede  kansen  vermeerderden,  doordat  er  meer  vastheid  kwam 
in  de  regeering  in  Engeland^),  waarop  van  der  Heyde  den  22  Juni 
1660  definitief  van  Amsterdam  commissie  verkreeg,  als  postmeester 
op  Engeland,  in  te  gaan  met  2  Juli ')  en  den  16  Juli  daarna  ook 
van  Rotterdam  *). 

De  dienst  werd  nu,  overeenkomstig  het  advies  van  Nieuwpoort 
reeds  begonnen,  nog  vóórdat  met  Engeland  het  contract  was  afge- 
sloten. Den  29  Juli  kwam  de  eerste  postboot  in  Engeland  en  werd 
beloofd  de  retourbrieven  uit  Engeland  tweemaal  per  week  te  zullen 
zenden.  Het  oorspronkelijk  plan  van  van  der  Heyde  was  om 
zijne  pakketboolen  „de  Windhond"  en  „de  Waterhond"  te  Breskens  te 
doen  binnenvallen  en  de  brieven  van  daar  over  land  over  Sluis, 
Sas  van. Gent,  Hulst,  Lillo,  Rosendaal,  Moerdijk,  Puttershoek,  IJsel* 
monde.  Waddingxveen  en  Aarlanderveen  naar  Amsterdam  te  voeren. 


M  Brief  van  W.  Nieuwpoort  i5  Februari  lOtiO.  Lade  P.  5  n".  13.  Taxis  kon  ook 
de  liuinluirger  brieven  in  het  niOnstersche  tegenhouden,  gelyk  Andries  de  Csrajü* 
reeds  in  ITMiO  voorspelde,  en  ook  in  KMü  gesehietlde.  Het  hamburger  ril  liep  6  4  7 
mijlen  over  keizerlijken  botlem. 

)  Brief  van  Nieuwpoort  iA  Maart   KJtjO  l^de  ."i  n**.  13. 

')  (inK>t  Memoriaal  IV  fol.  210  en  V  fol.  33. 

').  H.  n  •.  44)  en  210.  In  H.  n'.  201  staat  dO  Juli. 


253 

liervoor  werd  noodig  geacht  31  uur,  en  wel  16  uur  van  de  landings- 
4aats  tot  den  Moerdijk  en  15  uur  van  daar  tot  Amsterdam.  De  oude 
oute  over  Antwerpen  vereischte  51  uur  over  Ostende,  Brussel, 
intwerpen,  Hoogstraten,  Waalwijk,  Heusden,  Gorinchem,  Vianen 
n  Utrecht ,  zoodat  de  malen  20  uur  eerder  Amsterdam  zouden  bereiken. 

Door  den  directen  dienst  werden  tevens  de  ligdagen  der  brieven  te 
.ntwerpen  vermeden,  zoodat  van  der  Heyde  kon  aanbieden  het 
eheel  vervoer  van  Amsterdam  tot  Engeland  van  7  tot  4  dagen  te 
ekorten  ^). 

Ook  de  verbinding  tusschen  Engeland  en  Hamburg  werd  op  deze 
ijze  zeer  versneld.  De  route  over  Ostende,  Brussel,  Antwerpen, 
[erenthals.  Roermond,  Gulik,  Keulen,  Munster,  Osnabrück  en  Brenien 
erd  omstreeks  het  jaar  1660  in  102  V^  uur,  gereden  *),  doch  van  der 
[eyde  beloofde  dit  tot  89  uur  te  bekorten,  door  de  brieven  met  die 
oor  Amsterdam  op  Waddingxveen  te  brengen  en  van  daar  over  Amers- 
)ort,  Deventer,  Lingen  en  Bremen  op  Hamburg.  Door  deze  route  te 
olgen  meende  men  tevens  het  voordeel  te  hebben  van  te  blijven 
p  het  gebied  der  bevriende  staten  en  de  correspondentie  te  houden 
uiten  den  invloed  van  Taxis,  daar  men  de„Paepsche  landen"  mijdt '). 

Het  vervoer  van  Sluis  tot  Waddingxveen,  waarvoor  een  koerier- 
ienst  met  30  paarden  was  ingericht,  (R.  n^.  252),  was  slechts 
an  korten  duur,  wegens  de  aan  die  route  verbonden  nadeelen.  Voor- 
erst  was  de  lijn  niet  geheel  vrij,  daar  de  post  voorbij  Hulst  een 
aar  mijlen  over  oostenrijksch  grondgebied  moest  passeeren  en  daar 
an  vexatiën  van  Taxis  was  blootgesteld.  Deze  liet  dan  ook  meer- 
lalen  de  koeriers  aanhouden  en  in  de  malen  nazoeken  of  er  geen 
neven  voor  Antwerpen  medegenomen  waren  *).  Ook  waren  de 
?euwsche  stroomen  des  winters  gevaarlijk  en  de  wegen  te  land  in 
taats- Vlaanderen  „soo  gebroocken,  dat  het  bynae  onmogelijck  is 
?selve  met  eenige  costen  tot  de  posterie  t'approprieren".  De  ligging 
an   Breskens  zelf  leverde  gevaar  op  voor  tijd  van  oorlog,  daar  het 


')  Particulari teilen ,  raeckende  de  posterye  van  Engeland  z.  j.  Lade  P.  5  n^  18. 
^)  F.  der  Kinderen  F.zn.,  de  Nederlandsche  republiek  en  Munster  gedurende 
i  jaren  1650 — 1666,  bl.  189  geeft  als  route  aan:  Ostende,  Antwerpen,  Hoog- 
ralen,  Waalnijk,  Heusden,  Gorinchem,  Vianen  en  Utrecht,  zonder  hierby  eene 
-on  te  noemen.  Waarschynlyk  berust  dit  op  eene  verwarring  met  de  route  van 
nt  werpen  op  Amsterdam. 

^)  Redenen  overgeleverd  om  te  demonstreren  de  generale  gevoeghelickheit,  ende 
voordeel  van  de  propositie  van  de  Republicq  van  Engeland,  z.j.  Lade  P..^,  n".  IH. 
*)  Brief  van  Quack  aan  Amsterdam  29  Oclober  1667.  Lade  P.  5  n".  13. 


254 

te  dicht  aan  zee  gelegen  was  om  waarborg  te  kunnen  geven  v<M»r 
een  ononderbroken  vervoer. 

Er  werd  wegens  deze  bezwan?n  aan  liet  verleggen  van  de  route 
gedacht  en  hierbij  werd  ook  aanbevolen  om  de  post  met  pinken  van 
Scheveningen  op  Engeland  te  brengen,  gelijk  van  daar  uit  tijdelijk 
op  Vlaanderen  geschiedde,  toen  de  landweg  gestoord  was  door  het 
beleg  van  Duinkerken  ^). 

Bij  het  definitief  contract  met  den  engelschen  postmeester-generaal 
Henry  Bisshop  van  15/25  Augustus  1660  werd  Brielle  als  aanleg- 
haven  gekozen  en  nam  van  der  Heyde  op  zich  de  brieven  van  daar 
uit  met  eigen  schepen  te  Harwich,  Dover  of  Yarmouth  te  leveren. 
Aan  hem  werden  de  retourbrieven  op  Holland  beloofd  en  verder  die 
op  Hamburg,  Dantzig  en  de  „Oostlanden",  Vlaanderen,  Brabant, 
Italië  en  Noord-Duitschland ,  op  dezelfde  voorwaarden,  als  waarop  deze 
brieven   sinds  1633  door  Taxis  over  Antwerpen  ontvangen  waren  *). 

Den  11/20  April  1661  volgde  een  nader  contract  tusschen  den 
ambassadeur  van  Hoorn  namens  burgemeesteren  en  raden  van  Am- 
sterdam en  Hendrik  Jacobs  van  der  Heyde  met  Henry  Bisshop, 
postmeester  generaal  in  Engeland.  Hierbij  verbond  Engeland  zich  om 
de  italiaansche  en  hamburgsche  brieven  tegen  geen  onvoordeeliger 
port  te  berekenen  dan  te  voren  €ian  Taxis.  Voor  deze  transitoire 
brieven  genoot  Amsterdam  12  pence  per  ons.  De  stad  belooft  eene 
vereering  van  1800  gulden  aan  Bisshop  en  eene  jaarlijksche  ver- 
goeding van  500  £,  bij  eene  zending  per  week,  die  met  24S  £ 
v(*rhoogd  zal  worden,  als  er  tweemaal  per  week  en  met  2  bootten 
verzonden  wordt  *). 

De  inrichting  van  dezen  dienst  en  de  voorbereidende  maatregelen 
vorderden  zeer  belangrijke  bedragen  ^),  waarvoor  door  van  der  Hey«le 
en  de  betrokken  kantoren  geld  werd  opgenomen. 

Het  kantoor  te  Rotterdam  nam  de  postschuld  over,  toen 
van   der   Heyde   den   30   December   1661   verzocht  om  de/*26.8(M>. 


')  Lade  P.  5  n^  18.  Duinkerken  werd  belegerd  in  1646  en  IftTift  en  werd  U>ȣ 
franscli.  Over  het  plan  om  van  Scheveningen  op  Engeland  te  zenden,  zie  onder 
hel  kantoor  's-(iravenhage. 

-)  H.  n".  :228.  Als  datum  wordt  daar  9  Augustus  vermeid. 

^)  Kxtrart  Lade  P.  ó.  n".  13.  Tegenover  Engeland  was  Amsterdam  bij  dit  con- 
tract geen  partij ,  maar  slechts  borg  voor  van  der  Heyde. 

^)  Amsterdam  achtte  omstreeks  1(50.3  benoodigd  /*1000. —  voor  hel  vervoer  te  land. 
/"iSttïO.  voor  traktementen.  ft]iX).  beslelloon,  /*800.  —  aan  van  der  Heide. 
fM).       voor  een  crmimics  te  HellevoeLsluis  en  ƒ250.—  voor  suppoosten. 


255 

die  opgenomen  waren  „eer  de  suppliant  van  deselve  ietwes  heeft 
konnen  trekken",  te  mogen  abandonneeren,  in  dien  zin,  dat  wie  de 
schuld  overnam,  ook  de  revenuen  zoude  genieten,  of,  dat  deze  door 
de  bestelster  Maria  van  Loon  op  de  te  ontvangen  porten  ten  behoeve 
der  crediteuren  verhaald  zouden  worden  %  De  stad  besliste  toen  in 
den  laatsten  zin  en  bepaalde  dit  ook  bij  de  benoeming  van  Swinnaes 
in  1668^).  Nog  in  1707  was  het  kantoor  met  een  gedeelte  van  deze 
schuld  belast  ^).  Te  's-Gravenhage  werd  het  kantoor  den  3  September 
J671  verbonden  verklaard  voor  f  13.000,  wegens  door  van  der  Heyde 
opgenomen  gelden  en  voor  de  andere  kantoren  beliep  dit  nog /*  12.000  % 

Hiertegenover  stonden  echter  belangrijke  voordeden,  die  van 
deze  onderneming  werden  ver>vacht,  en  die  ook  in  later  jaren  dubbel 
en  dwars  verkregen  werden. 

Te  Rotterdam  waren  in  9  maanden  6358  brieven  ontvangen 
(R.  n**.  127),  en  voor  Amsterdam  werd  de  navolgende  berekening  ge- 
maakt van  het  te  Antwerpen  in  eene  week  ontvangen  bedrag  aan  porten  : 

brieven    voor    Hamburg,    Keulen    en    Frankfort, 

port  tot  Antwerpen 8  £.     3  s.  8  p. 

voor  Italië,  gefrankeerd  tot  Mantua 5   „     8    „  5   „ 

voor  Duitschland  en  Hamburg 4„1„    — 

of  alleen  voor  de  transitoire  brieven 17  fi.  13  s.  1  p. 

per  week  of  917  £.  19  s.  4  p.,  d.  i.  bijna  f  10.000  per  jaar. 

Het  port  der  uit  Londen  verzonden  brieven  bedroeg  feitelijk, 
a  10  st.  per  brief: 

op  5  Juh  1661  op  10  Juli  1661 

voor    Amsterdam  401  gld.  10  st.  381  gld.     5  st. 

„      's-Gravenhage  118     „       2    „  101     „     - 

„      Rotterdam  78     „     13    „  70     „     12    „ 

y,      Dordrecht  56     „       5    „  42     „       6    „ 

„      Haarlem  .     58     „     15    „  52     „     — 

„      Leiden  16     „       2    „  16     „     16    „ 

n      Delfl  2     „     -  7     „     - 

I  Middelburg      1  ,,  45     .     12 


„I    « ■ 


n       '■*'     » 


"     len  Vlissinge 

joostersche  en  ita-)  aq  ir 

"     (liaansche  brieven  j    __"_^  _        "  .      .  " 

794  gld.  15  st.  740  gld.  Ü)  st. 

')  R.  n».  236*.  »)  R.  n».  41.  ')  R.  n".  287  en  363. 


256 

Hieruit  blijkt  het  overwegend  aandeel  van  de  amsterdanische 
brieven  bij  dit  vervoer. 

De  kosten  van  het  vervoer  over  zee  werden  berekend  op: 

Salarissen:  schipper  f  3^, —  ;  stuurman  ^25. — ;  3  matrozen  elk 
/' 16.—  en  een  jongen  /8.— ;  mondkost  f60,—  alles  per  maand. 
Interest  en  afschrijving  per  boot  (a  fSlbO.—),  assurantie  Vlt^/o- 
slijtage  /*30.—  per  meiand,  te  zamen  met  de  gages /"SSOO. —  per  jaar; 

of  twee  booten  en  eene  reserveboot  berekend  tegen  f600. —  per 
jaar,  te  zamen  f  7200. — . 

De  hooge  kosten  voor  de  oprichting  en  zijn  slecht  flnanciëel 
beheer  brachten  van  der  Heyde  weldra  in  moeilijkheden,  zoodat  hij 
zich  genoodzaakt  zag  zijn  ontslag  te  nemen.  Volgens  de  ^Memorie 
raeckende  de  posterye  op  Engelandt"  miste  hij  zoowel  voldoende 
ervaring  als  middelen,  en  had  hij  zich  „door  sijne  quade  conduite 
van  leven  binnen  korten  tijdt  buyten  postuyr  gestelt". 

Te   Rotterdam   werd   hij  7  April  1663  (R,  n®.  9)  opgevolgd  door 
den  oud-burgemeester  Quack,  die  zich  reeds  als  commissaris  van  de 
posterijen   met   den   dienst   had   vertrouwd  gemaakt,  en  een  contract 
van   compagnieschap   had   gesloten   met  van  der  Heyde  en  den  oud- 
gezant    Nieuwpoort.    Deze    Quack    volgde   hem   op   zoowel   als   ver- 
voerder   als    in   de    hoedanigheid    van    postmeester   van    Rotterdam, 
doch    niet   in   zijne  verhouding  tot  Amsterdam,  daar  van  der  Heyd«^ 
zijne   rechten    op   de  amsterdanische  brieven   aan  de  stad  had  over- 
ge(lrag(»n    tegen    eene    uitkeering   van   800   gulden   per  jaar  en   een 
kwart    van    de    porten.    Dit    bedrag    werd    echter   ven'ekend    met  de 
schuld,  die  hij  aan  de  stad  had  wegens  het  voorschieten  van  de  huur 
(Ier    postbo()t(»n  ^).    Hi(»rmede    schijnt    Amsterdam    ook    eenig    beheer 
gekregen    te    hebben    ov(T  het  rit  van  daar  op  Helvoetsluis ,  althans 
(l(Mi  5  Februari  1()H3  besloten  burgemeesters  en  regeerders,  ^gehoort 
de   overgifte    van    den    postmeester  Hendrik  Jacobs  van  der  Heyde**, 
om   aan   de    posthoudster   te    Helvoetsluis   te    bevelen,  om  de  malen 
ongeopend   tot    Waddingxveen  te  zenden,  en  te  rapporteeren,  als  Ai 
door   anderen   werd   belet.  Tevens  werd  haar  toegezegd,  dat  zij  h 


r 


salaris    van    f  <)0().        te    Amsterdam    zoude   ontvangen   en    dat  tll^jj 


rr 


')  Lad»*  P.  r»,  n".  13.  In  UMM  hrnchteii  de  engelsche  brieven  te  Amsterdam  zul  ■ 
op  ƒ  0.*iVi   II    st.  ft  p.,    wnnrvan  volgens  uitspraak  van  scheidslieden  aan  van     ^^.|. 
Htyde  flM>U  10  st.  10  p.  toekwam.  Hiertegenover  stond  echter,  dat  hij  op  *.>  ï*^p. 
tt'inijer   UM  /"  447.'>   11  st.   1:2  p.   aan  de  stad  schuldig  was.  De  stad  had  dus    wiog 
fM\    1  st.   1:2  p.  van  hem  te  vorderen  en  heslot)t  daarom  de  in  1659  geconsigne^T»/^ 
penningen  (/"  :J7ri0)  niet  aan  hem  nit  te  hetalen.  Lade  P.  5,  n".  13. 


i 


257 

gekort   zoude  worden  op  „de  gerechtigheid  ofte  portie"  van  van  der 
Hevde  »)• 

De  later  door  hem  aangevraagde  verhooging  van  uitkeering,  daar 
hij  niet  kon  ^toecornen  &  bestaen",  werd  12  Januari  1664  door 
Amsterdam  geweigerd  ^). 

Amsterdam  richtte  na  de  overgifte  den  31  Januari  1663  een 
engelsch  kantoor  op,  waaraan  verbonden  werden  twee  boden,  elk  op 
een  salaris  van  /lOOO. —  en  een  besteller  a  /"ÖOO. — .  Van  de  boden 
werd  hierbij  /*8000. —  borgtocht  gevorderd  '). 

De  stad  begon  er  nu  over  te  denken,  om  te  trachten  een  zelf- 
standig contract  met  Engeland  te  verkrijgen  en  zond  hiertoe  den 
12  Maart  1664  Mr.  P.  Blaauw  naai*  Engeland,  waarvan  zij  7  Maart 
tien  postmeester-generaal  ONeal  bericht  zond  *).  Amsterdam  achtte 
het  oogenblik  hiertoe  gunstig,  daar  ONeal  op  gespannen  voet  stond 
met  de  posterij  van  van  der  Heyde  en  zijnen  opvolger,  en  men  in 
Holland  zelfs  gedreigd  had  om  de  postbooten  wegens  schulden  van 
van  der  Heyde  te  doen  arresteeren  %  De  zending  had  echter  geen 
resultaat,  daar  ONeal  alleen  wilde  contracteeren  tegen  eene  hoogere 
uitkeering  en  regeling  der  postschulden  van  van  der  Heyde.  Blaauw 
werd  hierop  den  15  Mei  teruggeroepen  ®). 

Eene  betere  verstandhouding  werd  ook  belet,  doordat  ONeal,  die 
in  1663  Bisshop  was  opgevolgd,  niet  gunstig  gestemd  was  voor  eene 
directe  verbinding  met  Holland  en  reeds  16/21  Januari  1663  een 
contract  had  gesloten  met  Taxis,  waarbij  hij  zich  verbond  om  alle 
brieven  voor  Holland  weder  over  Antwerpen  en  die  voor  Zeeland 
over  Gent  te  zenden^).  Waarschijnlijk  waren,  gelijk  Nieuwpoort 
later,  in  1665,  schrijft  „d'ondeucht*'  en  de  slechte  betaling  door 
van  der  Heyde  de  reden,  dat  ONeal  zich  weder  tot  Taxis  wendde. 


^)  Groot  Memoriaal   V.  fol.  97  vs.  Johanna  van  Voome,  weduwe  van  Rochiis 

Payne ,  eerst  posthouderes  te  Waddingxveen ,  later  te  Helvoetshiis.  Zij  had  zirh  oin 

raad  tot  Amsterdam  gewend. 

»)  Res.  Vroedschap,   n^   ^,   fol.   80   vs.   en    fol.   91.    Den   9   October    1065  gaf 

Amsterdam  hem  ^1960  in  eens  en  eene  jaorlyksche  uitkeering  van  fSOO.  Hij  werd 

11  Novemher  1665  feUIiet  verklaard.  R.  n".  243.  ^)  Lade  P.  5.  n".  ia 

*)  Bericht  Stadsmissivenhoek  II,  fol.  21  vs.,  geloofsbrief  aldn ar  fol.  22,  instnirtie 

11  Maart  Lade  P.  5,  n^  13.  In  1665  zond  Amsterdam  J.  Payne. 

^)  Amsterdam  schreef  21  Februari  1664  aan  de  admiraliteit  te  Rotterdam  om  te 

beletien ,  dat  door  Nicolaes  Claes  de  Jonge ,  commies  te  Helvoetsluis ,  beslag  werd 

gelegd.  Stadsmiss.  bk.  II.  fol.  20. 

*)  Aldaar  fol.  45  vs.  en  51  vs.  Ook  Johan  Payne  had  in  166;%  nog  f  450  achter. 

stallig  salaris  van  van  der  Heyde  te  vorderen.  ")  I^de  P.  5,  n".  I3. 

J7 


258 

Toen  de  onderhandelingen  met  Amsterdam  mislukt  waren,  trachtte 
hij  met  geweld  het  direct  overzenden  van  brieven  uit  Holland  te 
voorkomen,  en  werd  de  op  20  September  uit  Holland  over  zee  ver- 
zonden maal  door  hem  geweigerd  en  naar  's-Gravenhcige  terugge- 
zonden ^).  Amsterdam  wilde  nu  den  dienst  staken,  totdat  de  geschillen 
vereffend  waren ,  doch ,  op  aandringen  van  den  haagschen  postmeester 
bailluw  de  Veer,  stemde  het  er  in  toe  om  nog  eens  eene  zending  te 
probeeren,  ofschoon  het  meende  de  waardigheid  van  den  Staat  niet 
te  mogen  blootstellen  aan  de  kans  op  eene  tweede  weigering.  Ook 
vreesde  Amsterdam,  dat  de  kooplieden  toch  een  anderen  weg  (over 
Antwerpen)  voor  hunne  correspondentie  zouden  zoeken,  als  de  weg 
a  droiture  over  zee  onzeker  werd  door  de  weigering  van  den  engel- 
schen  postmeester.  Mocht  de  maal  niet  meer  geweigerd  worden,  dan 
was  Amsterdam  bereid  met  de  directe  zending  voort  te  gaan.  Men 
besloot  dus  voorloopig  a  droiture  te  blijven  zenden,  niettegenstaande 
de  engelsche  administratie  reeds  was  begonnen  met  de  retouren, 
overeenkomstig  het  contract  met  Taxis,  niet  meer  met  de  postbooten 
uit  Holland  mede  te  geven,  maar  over  Antwerpen  te  zenden  *).  Amster- 
dam nam  hieiin  geen  besluit,  voordat  het  door  de  commissarissen  ad 
hoc  het  gevoelen  had  laten  inwinnen  van  de  postboden  en  van  de 
voornaamste  kooplieden  %  Ook  de  raadpensionaris  Johan  de  Witt 
mengde  zich  in  deze  kwestie  en  drong  om  redenen  van  staatsbelang 
aan  op  doorgaan  met  de  directe  zending  over  zee  *).  De  Staten  vaii 
Holland  en  de  Staten-Generaal  trokken  ook  voor  de  directe  zending 
partij  en  schreven  aan  den  gezant  te  Londen  om  hiermede  zijne  brieven 
naar  Holland  te  vt^rzenden  %  Zelfs  tot  na  de  oorlogsverklaring  van 
F]ngeland  in  Maart  1665  bleven  de  booten  in  de  vaart,  totdat  het 
brengen  der  brieven  op  Harwich  door  Engeland  werd  verboden  % 

Amsterdam  had  reeds  te  voren  ingezien,  dat  de  dienst  op  Engeland 
moest  te  niet  gaan,  en  slechts  nadeel  kon  opleveren,  als  de  retouren 
uitbleven,    en   trachtte   daarom    19   November  1664  het  bezorgen  en 

')  Stadsiiiissivenboek  II  fol.  58  vs.  en  59. 

-')  I^'soliitirn  Vroo«ls.'!mp  Amstenlum  n".  25  fol.  1(51  vs.  (21  Ocloher  1fiB4). 

•)  Aldaar  fol.   KW  {l]i)  O.-toher  UM). 

•)  Lado  1».  5,  n".  13,  7  IWemhor  WM.  '')  Le  Jeune  bl.  107. 

•')  Hi'soliitirMi  van  Holland  2  Ortober  16(>5.  17  Maart  werd  door  Sir  Georgt» 
Downing,  tMigelsrb  gezant  le  's-Gravenhage,  een  geleidebrief  voor  de  pakketboot 
afgegeven,  die  27  Maart  1(>I>5  te  Harwicb  aankwam,  doch  daar  eenige  moeilgk- 
betlen  c)n<lervond.  Lade  P.  5,  n".  18.  Amsterdam  sehryft  13  Mei  aan  de  gedepu- 
teerden, «lat  het  reeds  niel  Taxis  onderhandelt,  doch  toch,  tot  het  contract  liestaai 
gaarne  tie  hoeden  in  tle  vaart  laat.  Stadsmissiven  II  fol.  103  vs. 


259 

lM»st«*nen  der  brieven  uit  te  besteden  op  conditie,  dat  de  aannemer  de 
brieven  op  zijne  kosten  op  en  van  Helvoetsluis  zoude  brengen,  „zulx  dat 
de  brieven  den  ingesetenen  van  dese  stadt  concernerende  even  vaardig 
overgebraght  ende  besteld  werden  als  van  eenige  andere  stadt  deser 
provincie".  De  aannemer  zal  alle  kosten  moeten  dragen  en  de  stad 
vrijwaren  voor  de  €uinspraken  van  v.  d.  Heyde  en  Bisshop  en 
daarenboven  aan  de  stad  moeten  uitkeeren  het  gemiddelde,  van 
hetgeen  die  in  de  drie  laatste  jaren  van  de  post  genoten  had.  Hij 
mocht  de  porten  niet  verhoogen  en  zoude  cautie  stellen  ^).  Op  deze 
voorwaarden  schijnt  zich  echter  geen  ernstig  sollicitant  te  hebben 
aangemeld. 

De  retouren  kwamen,  gelijk  wij  reeds  vermeldden,  niet  meer  direct 
maar  over  het  kantoor  van  Taxis  te  Antwerpen,  doch  toen  deze 
afrekening  vroeg  voor  de  hiervoor  aan  hem  verschuldigde  porten, 
werd  dit  door  Amsterdam  geweigerd  en  werd  hij  hiervoor  naar 
Engeland  verwezen,  daar  dit  land  eigenmachtig  „op  eenighe  geraepte 
praetexten''  eene  wijziging  had  gebracht  in  de  verzending,  en  geen 
porten  vergoedde  voor  de  door  de  hoUandsche  steden  op  eigen 
gelegenheid  naar  Engeland  verzonden  brieven  *).  Waar  nu  volgens 
de  oude  regeling  elke  partij  recht  had  op  de  door  hem  ontvangen 
porten,  wilde  het  ook  geen  vergoeding  geven  voor  de  door  Engeland 
langs  anderen  weg  toegezonden  brieven,  daar  het  zelf  de  brieven 
kosteloos  aan  Engeland  leverde'). 

Hiermede  werd  echter  door  Teixis  geen  genoegen  genomen,  en 
hij  wees  hierbij  op  Middelburg,  dat  reeds  de  gevraagde  porten  had 
betaald  ^).  Dit  verkeerde  echter  in  een  anderen  toestand»  daar  het  zelf 
geen  aandeel  had  aan  het  vervoer,  en  alleen  aan  Taxis  de  porten 
betaalde,  die  het  anders  aan  Holland  te  vergoeden  had. 

Taxis  dreigde  nu  de  brieven  op  te  houden,  indien  de  porten  niet 
werden  voldaan,  waarop  Amsterdam  zich  bereid  verklaarde  om  voor 
het  vervolg  deze  porten  te  voldoen,  doch  voor  de  reeds  ontvangen 
brieven  afrekening  weigerde.  Het  dwong  tevens  den  postiljon,  die  in  last 
had  om  de  brieven  alleen  tegen  betaling  af  te  geven ,  deze  toch  in  te  leve- 
ren, waaraan  deze  onder  protest  voldeed  %  Later  besloot  Amsterdam, 


»)  ResolutiPn  Vroedschap  n'^.  95  fol.  174. 

-)  7  Noyember  1664.  Brief  van  Taxis ,  Stadsmissivenhoek  II  fol.  67. 
»)  30  December  1664,  aldaar  fol.  75  vs.  *)  Lade  P.  5,  n^  10. 21  December  Um. 

^)  ResohiÜen  Vsoedschap  n^  25  fol.  188  vs.,  16  Januari  16<>5,  (jroot  Memoriaal 
V^.  fol.  162  VS.  en  stadsraissiveboek  II  fol.  77  vs. 


260 

den  6  Mei  1665,  om  geheel  aan  de  eischen  van  Taxis  Ie  voldoen ,  doch 
van  hem  temg  te  vorderen ,  hetgeen  door  de  stad  zelf  voor  het  vervoer 
was  hetaald.  Deze  eisch  werd  echter  afgewezen  ^).  Tevens  besloot  de 
stad  om  te  trachten  met  Taxis  eene  overeenkomst  te  sluiten  over  het 
vervoer  der  brieven  naar  Engeland  over  Antwerpen  en  Duinkerken, 
hetgeen  leidde  tot  een  provisioneel  akkoord  wan  29  Mei  lü65  *). 
Amsterdam  beloofde  hierbij  10  st.  te  betalen  per  brief  uit  Engeland 
en  de  brieven  daarheen  met  4  st.  franco  te  maken  tot  Antwerpen, 
waartegenover  Taxis  zich  verbond  om  de  brieven  naar  Amsterdam  vóór 
(He  der  andere  steden  uit  Antwerpen  te  verzenden  en  te  trachten  om 
de  spaansche  brieven  2  a  3  dagen  sneller  over  te  brengen.  Den  4  Augustus 
1665  volgde  het  definitief  contract '),  waardoor  de  directe  verbinding  op 
Engeland  werd  opgegeven  en  men  was  teruggekeerd  tot  den  toestand 
van  vóór  1660.  Het  engelsch  kantoor  te  Amsterdam  werd  nu  opge- 
heven, daar  de  brieven,  als  over  Antwerpen  verzonden,  aan  het 
antwerpsch  kantoor  behoorden.  De  ontslagen  beambten  kregen  een 
wachtgeld,  hetwelk  ten  laste  werd  gebracht  van  het  antwerpsch 
kantoor,  dat  nu  ook  de  baten  der  engelsche  brieven  ontving*). 

Ook  Kotterdam  en  de  andere  steden  waren  nu  gedwongen  om 
weder  over  Antwerpen  te  zenden  en  om  te  trachten  om  over  dit 
vervoer  met  Taxis  te  accordeeren. 

Vóór  dat  echter  tot  dit  uiterste  was  overgegaan  en  alle  hoop  op  eene 
directe  verbinding,  althans  tijdelijk,  was  verdwenen,  had  Amsterdam 
nog  eene  laatste  poging  gedaan,  om  met  Engeland  in  het  reine  te 
komen.  Hierbij  werd  de  hulp  ingeroepen  van  Nieuwpoort,  die  in 
overleg  trad  met  .lohan  Payne,  verbonden  aan  het  engelsch  kant<H>r 
te  Amsterdam.  Deze  poging  mislukte  door  het  uitbreken  van  den 
twee<len  engelschen  oorlog  ^). 

Het  vervoer  over  Antwerpen  bleef  onaangevochten  zoolang  de 
oorlog  <lnunle,  doch  kort  na  den  vrede  van  Breda  (31  Juli  1(>67). 
werd  weder  begonnen  met  het  uitzenden  van  hollandsche  pakketbooten. 

Ht*t  eigenaardige  van  de  nu  volgende  onderhcmdelingen  met 
Kngeland  is.  dat  van  twee  zijden  tegelijkertijd  voor  een  verdrag  met 
Knuelaiid  werd  geijverd,  namelijk  door  Amsterdam,  dat  dong  naar 
een    n!oi!o|M»lie  voor  het    vervoer  voor  de  geheele  republiek,  en  door 

')  H»'^.  VnKMLsrh.  n'.  :*->  fol.  :241  vs.  en  345  vs.  (19  Mei  1065).  Dordrecht.  Hnarleni. 
I.«'i«it'ii  i'\ï  HotttTilain  hetaaUltMi  retMls  vóór  19  Januari  1G65. 
•I  l.a.1.'  V.  \  n'.  10.  ')  <;n>ot  Memoriaal  V  fol.  1*76. 

*)  <Jroof  Memoriaal   V  fol.   177.  '2k\  Augustus  HWvV. 
')  Niruu  poort  was  "Jl»  Kehruari  ICi*».")  hierin  U^tmkken.  Lade  P.  5  n".  l'l 


tkt)  ruttfnlaiiisdicii  postiiieeïiter  Quack,  gesteund  door  de  StHteii,  die 
streefde  naar  eene  overeenkomst  met  de  verschillende  steden,  waarbij 
hij  ook  aan  Amsterdam  een  aandeel  wilde  geven.  Dit  laatste  wilde 
Amsterdam  echter  niet,  daar  het  vreesde  dan  geen  overwegenden 
invloed  op  de  correspondentie  te  verkrijgen  en  zich  geen  speciale 
voordeelen  te  kunnen  bedingen.  Over  deze  onderhandelingen  is  in 
het  amsterdamach  gemeente-archief,  eene  interessante  correspondentie 
bewaard  van  3  Januari  1667  (engelsche  stijl)  tot  het  sluiten  van  het 
contract  in  1668,  die,  aangevuld  met  de  gegevens  uit  Rotterdam,  het 
gemakkelijk  maken  het  verloop  der  onderhandelingen  te  volgen. 
Quack   hoopte  de  oude  vaart  met  zijne^otstjachten  uit  Den  Briel 


4  ■     f  '      '    ^ 


De  Postiljon  ontfangt  de  Memorie  uyt  He  Jol. 
Kopergravure  by  de  postkaart  van  J.  Quack  (l^^)- 


te  heropenen  en  hiervoor  ook  van  Engeland  de  retouren  te  ontvangen. 
Op  8  September  maakte  hij  bekend,  dat  Zaterdag  daarna  zijne  boot 
zoude  vertrekken  en  voortaan  eiken  Zaterdag.  Hij  verzocht  tevens 
aan  Amsterdam  om  de  brieven  te  zenden  aan  den  Schenckan  te 
Maassluis ').  Amsterdam  ging,  althans  schijnbaar,  op  dit  verzoek  in 
en  verzocht  aan  den  engelschen  postmeester-generaal  om  de  retouren 
te  zenden  aan  „notre  pacquetboot".  Hij  hield  in  September  eene  con- 
ferentie met  de  zuid-hoUandsche  steden*),  waarop  deze  aan  EngeIan<I 

■)  Ude  P.  5  n".  ia 

'(  Den   19  September   1667   werd  Mr.  Adriaan  van  der  Mast  hiertoe  door  Dord- 
r^cbt  gecommilteerd.  SchepenresolutiCn  Dordrecht,  19  SepL  fol.  39  vb. 


262 

verzochten  om  de  retonreii  met  Quack's  boot  of  met  eene  engelsihe 
boot  direct  aan  hun  adres  te  zenden  ^). 

Aan  Amsterdam  bood  Quack  het  vervoer  aan  te  water  en  te 
land  tot  Londen  voor  6000  gulden  per  jaar*),  en  hij  drong  hierbij 
op  eendrachtig  handelen  aan.  „Als  er  tusschen  de  hollandtsche  steden 
eenigheit  is,  soo  kan  de  saecke  wegens  de  engelsche  posterien  en 
maintien  van  't  pacquetboot  met  beter  vigeur  —  voortgeset  worden". 
Er  werd  24  October  over  eene  conferentie  met  Quack  gesproken  *) 
en  7  November  werd  een  contract  tusschen  Quack  en  Amsterdam 
ontworpen,  <^aarvan  mij  echter  niet  bleek,  dat  het  tot  een  definitief 
contract  heeft  geleid.  Wel  blijkt,  dat  Amsterdam  in  November  voor 
het  vervoer  der  brieven  van  Quack's  booten  gebruik  maakte*). 
Amsterdam  had  tijdelijk  zelf  eene  boot  doen  varen  uit  Helvoelsluis, 
in  concurrentie  met  Quack,  doch  deze  boot  liep  slechter  en  kwam 
een  of  meer  dagen  later  aan*^). 

Quack  bediende  zich  van  de  brielsche  loodsbooten,  die  ook 
's  nachts,  als  de  vuren  uit  wcu-en,  den  weg  wisten  te  vinden.  Er 
waren  vier  loodsbooten,  die  om  beurte  als  pakketboot  voeren.  De 
boot    moest   Zaterdagsmorgens   dwarshoofds    klaar   liggen    „daer   de 

letter    .^  staet"   en   met  de   passagiers   tot  de  hoogte  v€ui  „Delft  in 

de  Lyor"  zeilen,  waar  het  postjacht  lag.  Eene  veerschuit  uit  Maas- 
sluis bracht  <le  brieven  aan  boord,  waardoor  de  tijd  voor  het  over- 
varen der  banken  hij  Den  Briel  voor  de  brieven  werd  uitgespaard. 
Was  het  tij  tegen,  dan  werden  de  malen  niet  door  de  veenn'huit 
aan  boord  gebracht,  maar  door  een  man,  die  te  paard  naar  het 
strand  reed  en  de  malen  bij  den  Oranjepolder  aan  boord  bracht. 

Op  de  terugreis  voerde  de  loodsboot  den  wimpel  als  de  malen 
aan  boord  waren.  Dit  was  het  sein  voor  het  postjacht  om  de  brieven 
van  boord  t(?  hal(»n  en  naar  Maassluis  te  brengen.  Eerst  daarna 
wt?rd(Mi  de  passagiiTs  te  Brielle  geland,  waardoor  weder  eenige  tijd 
voor  de  malen  w(»rd  hespaard.  Door  het  vervoer  op  Brielle  wen! 
tevens  het  landtraject  van  H(^lvoetsluis  tot  daar  uitgewonnen,  dat 
zeer    tijdroovend    was    wegens    den    slechten    toestand    van    den  weg. 


')  Lade  P.  5  n'.  1.^  -)  Lade  P.  5  n".  13.  5  en  29  October  IGGT. 

")  Oiiark  sfhrijfl  :i5  October,  ciat  bij  bij  Andr.  de  Graaf,  burgemeester  van 
Amsterdam,  zal  komen  in  ciiens  logement  Ie  *s»Gravenhage. 

*)  Hri«»f  van  .1.  l*ayne  uit  Londeu.  18/8  November  -1(507.  Lade  P.  5,  n".  18  en 
t>rief  van  Quark  van  19  November. 

'"j  Brief  van  (Juark  5  Oetober  l(iG7. 


Quack  had  dezen  dienst  geoi^aniseenl  in  opdracht  van  Doi-drecht, 
Delft,  Leiden,  Rotterdam,  Brielle,  Schiedam  en  's-Gruveiihi^e ')  en 
liij  vervoerde  hiermede  ook  de  retoiiren  van  den  gezant  Meerman  te 
Londen  *).  Hij  had  23  November  1667  een  contract  gesloten  met  den 
Dud-gezant  Nieuwpourt,  om  voor  gezamenlijke  rekening  de  pesterij 
te  hervatten  en  de  schulden  van  de  oude  posterij  over  te  nemen ''). 
Van  der  Heyde  bleef  wegens  zijn  slecht  gedrag  buiten  dit  contract, 
doch  hem  werd  een  pensioen  beloofd,  indien  hij  rekening  deed  van 
den  dienst  vóór  1665^). 

De  dienst  voor  het  vervoer  naar  Engeland  was  dus  reeds  in 


De  postiljon  reid  met  de  Memorie  naar  de  Steden  i 
Kopergravure  bü  de  postkaart  va 


n  toont  zijn  zynen  i 
J.  Quack  (IttS). 


n  't  Postjagt. 


werking,  doch  deze  kon  op  den  duur  alleen  bestaan,  als  ook  de 
retouren  uit  Engeland  hiermede  verzonden  werden.  Dit  was  echter 
alleen  met  medewerking  van  den  postmeester-generaal  te  Londen  te 
verkrijgen. 

Reeds  in  Januari  1667  was  Quack  hiervoor  te  Lon<Ien  werkzaam 
en  hij   zoude  hierin  zeker  zijn  geslaagd,  indien  hij  niet  was  gestuit 


■)  Brief  van  Quack  van  5  October  1667. 

>)  Brief  VBJ)  Quack  vaD  19  November  1667. 

'I  Quack'a  opvolger  Daoen  werd  b\}  vonnis  van  bet  bof  van  H  September  1681 
en  aiïest  van  den  Hoogeu  Raad  van  17  Februari  1683,  tot  betaling  der  postscbuld 
veroordeeld.  R.  n".  9SS. 

■)  R  n".  368.  Hieruit  blükt,  dat  van  der  Hejde  ook  in  deie  afrekening  was  te 
kort  gaschoten. 


264 

op  de  tegenwerking  van  Amsterdam,  dat  door  geheime  ligeiiteii  in 
stilte  trachtte  zich  van  het  vervoer  te  verzekeren.  Den  3  Januari 
(e.  s.)  schrijft  J.  Payne,  de  vertegenwoordiger  van  Amsterdam,  dal 
Quack  op  snelle  afwikkeling  aandringt,  en  zich  te  Londen  haast  niet 
durft  vertoonen,  daar  hij  door  de  Franschen  wegens  oude  schulden 
met  arrest  wordt  bedreigd.  Hij  noemt  Quack  „seer  actyfT'  en  dringt 
17  Januari  (e.  s.)  op  spoed  aan,  ten  einde  Quack  voor  ie  zijn.  Quack*s 
kans  van  slagen  vermeerderde,  toen  hij  door  de  Staten  van  Holland 
officieel  werd  toe^gevoegd  aan  Meerman  en  Boreel,  extraonlinaris 
ambassadeurs  te  Londen,  voor  het  en  train  brengen  der  corres- 
pondentie '). 

Hij  had  aangeboden  de  vergoeding  voor  het  vervoer  op  /WKKI.  - 
per  jaar  te  bepalen  *),  doch  hield  vast  aan  het  vervoer  met  hollaiidsche 
booten,  niettegenstaande  de  hiertegen  van  engelsche  zijde  ingebrachte 
bezwaren.  Hij  werd  hierin  versterkt  door  Richard  Fford  te  I^mden. 
die  het  amsterdanische  plan  in  stilte  steunde,  en  aan  Quack,  tot*n 
die  zijn  raad  vroeg,  met  opzei  tot  vasthouden  aan  dezen  eisch 
raadde,  ten  einde  aldus  de  kansen  voor  Amsterdam  te  verl)eteren  'l. 
Deze  begonnen  dan  ook  gevaar  te  loopen,  gelijk  blijkt  uil  een  brief 
van  dezen  dubbelzinnigen  raadsman,  van  13  December,  waarbij  hij 
Amsterdam  tot  spoed  aanzet:  „dat  ick  nu  beginne  te  vreesen,  dal 
Uwe  Heeren  alle  hare  costen  ende  moeyten,  die  se  gehadt  ende 
besteedt  hebben,  wel  mochten  verliesen,  door  het  lang  dilayeren  van 

hare  resolutie.  Want  Sr.  Quack  is  nu  hier dat  bijaldien  l'we 

Heeren  niet  spoedichlijck  ordonneren,  dat  een  volcomen  acconl  ge- 
sloten werde,  dat  haar  delay  alsdan  sal  opgenomen  worden  als  een 
geinaeckt  werck,  ende  dat  eenige  andere  resolutie  genomen  sal 
werden  contrarie  ban»   begeerten  ende  intrest". 

Quack  was  intusschen  op  de  hoogte  gekomen  van  hel  werken 
van  Amsterdam  en  van  de  toezegging  van  sir  Bennet,  den  broeder 
van  lord  Arlington,  om  geen  contract  te  sluiten  zonder  goeiikeuring 
van  Amsterdam  *).  Hij  besloot  daarom  om  naar  Holland  terug  te 
gaan  om  te  trachten  met  Amsterdam  tot  overeenstemming  te  komen  *l. 


')  /ij  wuHMi  *iO  Juli  U'iHM  ie  Londen.  Resolutie  Staten  £)  November. 

-)  Engelund  eisrhle  ƒ  9000. 

^)  De  eisrli  van  het  vervoer  mei  hollandsrlie  booten  beperkte  zich  tot  hel  vervoer 
der  brieven  naar  Hngeland.  terwyl  omgekeenl  vrybeid  werd  gegeven  om  de 
retoiin*n  niet  engelsche  booten  te  vervoeren. 

*)  Shryven  van  A.  KIlis  Ui)  December  1067.  Ude  P.  5.  n".  13. 

'•)  Brief  van  Quack  7  Januari  1668. 


265 

Ie  terugreis  verongelukte  hij  echter  op  zee,  waarvan  wij  de 
nde  aanteekening  vinden  in  de  aanstelHng  van  zijnen  opvolger 
otterdam,  den  6  Maart  1668  ^):  „vermits  Jacob  Quak,  postni"". 
EU-is  der  voors.  stad  in  de  maend  Jan"",  jonstleeden  van  Harwits 
ngeland  na  dese  landen  t'  zeyl  gegaen  ende  door  een  swaer 
^est  beloopen  ende  tot  nog  toe  niet  te  voorschijn  gekomen 
i,  naer  alle  apparentie  is  verongelukt,  ende  mitsdien  de  voors. 
ninge  vacant  gevallen". 

e  Amsterdammers,  die  hierdoor  hun  kundigsten  tegenstander 
•en,  zagen  nu  weldra  de  baan  geëffend  om  tot  een  contract 
Engeland  te  komen,  waarover  nog  slechts  een  geschil  bestond 
de  aan  Engeland  te  betalen  vergoeding.  Zij  waren  later  zoo  vrien- 

om  den  dood  van  Quack  aan  zelfmoord  te  wijten  uit  dépit  over 
nislukken  der  onderhandelingen  en  de  reeds  door  hem  voor  dit 
opgenomen    belangrijke   bedragen  *).   Deze  aantijging,  waarvoor 

aanduiding  uit  dien  tijd  zelf  wordt  aangetroffen,  meen  ik  op 
ing  te  mogen  stellen  van  de  neiging  om  de  verdiensten  van 
i  te  verkleinen  en  de  min  loyale  wijze  van  het  optreden  van 
erdam  te  rechtvaardigen. 

eeren  wij  thans  terug  tot  de  door  deze  stad  gevoerde  onder- 
gingen.  Amsterdam   zond   Johan  Payne  naar  Londen,  dien   wij 

3  Augustus  1665  aldaar  in  het  belang  van  Amsterdam  werk- 

vonden.  Hij  was  oud-commies  van  het  engelsch  kantoor  en 
liet  den  dienst  vertrouwd  en  werd  gesteund  door  de  talrijke 
?s  der  groote  kooplieden.  Wij  zien  hem  o.  a.  samenwerken  met 
hn  Bennet,  broeder  van  den  postmeester-generaal  lord  Arlington, 
lis,  hoofdbeambte  te  Londen,  Richard  Fford,  een  rijk  koopman 
nden  en  lid  van  het  Parlement,  Jan  Rebouw  en  John  Fayspill, 
ich  koopman  te  Amsterdam,  en,  dat  hierbij  niet  alleen  argu- 
ïn  of  voorkeur  voor  de  groote  koopstad  den  doorslag  gaven, 
jt  een  schrijven  van  Payne  van  27  October/5  November  1667, 
)ij  hij  verzoekt  om  aan  A.  EUis  eene  „honorable  vereeringe*'  te 
1  toezeggen,  welke  later  werd  bepaald  op  200£*).  Hij  vond 
teun  in  de  meerdere  geneigdheid  van  Engeland  om  met  Amster- 
af  te  sluiten,  dat  meer  waarborg  bood  voor  de  betaling  der 
eding,  en  in  de  groote  inschikkelijkheid  door  die  stad  tegenover 
gelsche  eischen  betoond. 

n^  36.  ^)  Missive  van  Amsterdam  aan  Engeland  18  April  1700. 

•ief  van  burgemeesteren  van  Amsterdam  aan  Payne  6  April  1668.  Stadsmis- 
oek  III  fol.  6:2. 


266 

Keeds  17  Juiiiiari  verklaren  Ellis  en  Bennet  met  Amsterdam  te 
willen  afsluiten,  mits  het  vervoer  met  engelsche  booten  geschiede, 
doch  dat  zij  weerhouden  worden  door  vrees  voor  represaille-maat- 
regelen  van  Taxis.  De  hoofdpersoon  zelf,  lord  Arlington,  had  zich 
echter  nog  niet  uitgelaten.  Het  officieel  karakter  van  de  zending  van 
Quack  gaf  hem  meerder  kans  op  succes  bij  zijn  pogen  en  deed  de 
vrienden  van  Amsterdam  zelfs  vreezen,  dat  ten  slotte  niet  in  hun 
geest  gecontracteerd  zoude  worden.  Payne  zelf  schreef,  dat  Quack 
„seer  actijff'  was,  doch  „so  lijken  wel  niet  veel  (had)  uytgewrocht" 
en  dat  Ellis  de  beslissing  zoude  ophouden  ^siende  dat  Sr.  Quack 
soo  haestigh  ende  yverigh  is  om  gedepecheert  te  werden,  sal  sich 
daervan  dienen." 

Payne  was  als  onderhandelaar  wellicht  wat  optimistisch  gestemd 
en  geheel  anders  klinkt  dan  ook  het  schrijven  van  Fford  van  13 
December  1667,  waarbij  hij  Amsterdam  bezweert  om  haast  temaken, 
wil  men  niet  zien,  dat  alle  moeite  om  niets  is  gedaan  en  Quack 
toch  de  overwinning  behale.  Amsterdam  had  zich  echter  vooi^enomen 
om  zich  onder  geen  voorwendsel  het  monopolie  der  engelsche  brieven 
te  laten  ontglippen,  en  had  daartoe  reeds  13  October  eene  officiéele 
instructie  aan  Payne  gezonden,  waarbij  deze  gemachtigd  werd  om 
toe  te  geven  aan  het  verlangen  van  Engeland,  om  het  vervoer  met 
engelsche  booten  te  doen  geschieden.  Hij  mocht  hiervoor  5(M>  £  per 
jaar  bieden  ').  Tevens  zal  hij  voorstellen  om  het  vervoer  voor  gezamen- 
lijke rekening  te  nemen,  of  door  Amsterdam  alleen  te  doen  geschietlen 
tegen  eene  vergoeding  van  250  £  per  jaar.  Engeland  wilde  alleen 
ingaan  op  het  eerste  voorstel:  vervoer  over  zee  door  Engeland  alleen, 
doch  eischte  hiervoor  1500  £  in  plaats  van  de  geboden  500  £.  Payne 
wen!  echter  inet  wehvillendheid  ontvangen  en  zelfs  bij  Bennet  te 
diiie(»ren  gevraagd,  en  wist  de  door  Engeland  gevraagde  vergoeding 
terug  te  brengen  tot  900  £  per  jaar.  Lager  wilde  de  postmeester- 
generaal  lord  Arlington  niet  gaan,  daar  de  door  hem  zelf  aan  den 
koning  te  hetahMi  pachtsom  kort  geleden  tot  28000  £  was  verhoogd. 
De   goede    stemming  voor  Payne  blijkt  uit  de  brieven  van  Arlington 

')  Vnor  rt'iw  zcmliiig  per  week  over  Helvoelsluis.  Engeland  zal  12  st.  p,  ons 
lietaleii  v«»or  het  vervoer  «Ier  brieven  over  Amsterdam  naar  Hamburg  of  Italit>  en 
ook  \'2  p.  per  oiis  voor  die  uil  Italië,  en  de  brieven  uit  Hamburg  franco  doen 
maken  lol  Amsterdam  vo<»r  gelijk  port  als  vroeger  tol  Antwerpen.  Lade  P.  .'i 
n".  !.*{.  Tv  voren  waren  wel  Iwee  zendingen  per  week  bedongen,  doi»h  dit  scliynt 
(»ok  sleehts  eenmaal  per  week  te  zijn  geschied.  Engeland  drong  nu  op  twee 
zentlingeii  aan.  Brief  van  l*ayne  28  18  October  1667. 


267 

en  Ellis,  die  hij  medebracht,  toen  Amsterdam  hem  den  3den  November 
tenig  ontbood  om  mondeling  nader  verslag  te  doen  %  Lord  ArHngton 
schreef:  „je  désire  de  Ie  voir  bientot  de  retour  icy  pour  la  faire 
comme  la  raison  et  Téquité  réciproque  Ie  requisera",  d.  i.:  „bien 
terminer  cette  affaire  a  notre  contentement"  *),  en  Ellis,  die  zich  niet 
zoo  politiek  behoefde  uit  te  drukken,  uitte  zijn  voorkeur  voor  Amsterdam 
niet  minder  duidelijk  in  een  schrijven  van  28  November  met  de 
woorden  „ende  al  dat  ie  seggen  can,  is,  dat  als  ick  de  stadt  Amster- 
dam estimeere  boven  alle  de  Quacken  in  Christenrijcke" ').  Toch 
bleef  steeds  het  gevaar,  dat  Quack  met  den  steun  der  ambassadeurs 
de  overwinning  zoude  behalen  „alsoo  aen  d*een  of  d'ander  cant 
spoedighlijck  sal  moeten  geresolveert  werden,  want  den  Postmeester 
Generaal  als  ghy  dencken  cunt  van  d'ander  cant  om  het  te  conti- 
nueren zeer  importuyn  gevallen  werdt",  gelijk  reeds  17  Januari  1667 
(e.  s.)  uit  Londen  geschreven  werd.  Eerst  toen  Quack  op  de  terugreis 
naar  Holland,  om  aldaar  tot  nadere  overeenstemming  met  Amsterdam 
te  komen,  was  verongelukt,  w€is  het  veld  vrij,  daar  van  de  ambassa- 
deurs, zonder  den  steun  van  Quack  als  deskundige,  weinig  te  vreezen 
was.  Den  22  Maart  1668  werd  Payne  met  eene  nieuwe  instructie  naar 
Londen  gezonden  en  reeds  6  April  volgde  het  definitief  contract  *), 
waarvan  het  sluiten  voorloopig  zelfs  voor  de  ambassadeurs  werd 
geheim  gehouden.  Het  eenige  voordeel,  dat  Payne  nog  van  lord 
Arlington  wist  te  bedingen,  was,  dat  de  vergoeding  van  9(M)  £  op 
820  £  per  jaar  werd  teruggebracht  % 

Amsterdam  had  de  overwinning  behaald  en  zich  voor  de  vriendjes 
van  het  antwerpsch  kantoor  een  belangrijk  monopolie  verzekerd, 
doch  het  valt  niet  te  ontkennen,  dat  de  geheime  onderhandelingen, 
nadat  Quack  en  de  ambassadeurs  door  de  Staten  belast  waren  om 
te  onderhandelen,  eene  unfaire  onderkruiperij  waren,  en  dat  het 
toegeven  aan  den  engelschen  eisch,  om  het  vervoer  alleen  door 
engelsche  booten  te  doen  geschieden,  ten  koste  waarvan  het  mono- 
polie werd  gekocht,  een  opofferen  was  van  het  staatsbelang  aan 
het  particulier  voordeel  der  postmeesters  en  het  uitsluitend  beheer 
der  stad  van  de  correspondentie  tusschen  de  republiek  en  Engeland.  De 
overwinning  van  Amsterdam  in  1668  was  slechts  verkregen  door  het 
algemeen  belang  achter  te  stellen  bij  het  particulier  voordeel. 


O  Stadsmissivenboek  III  fol.  45  vs.  ')  Lade  P.  5,  n°.  18. 

^  Lade  F.  5,  n^  13.  *)  Munimentregister  F  fol.  30  vs. 

*)  Of  70  £  meer  dan  van  Quack  was  gevraagd. 


268 

V(')ór  dat  het  contract  gesloten  werd,  was  te  Amsterdam  het 
oordeel  ingewonnen  van  eenige  groote  kooplieden,  die  van  hunne 
zijde  ook  op  het  heropenen  der  directe  verbinding  hadden  aange- 
drongen, daar  het  vervoer  over  Antwerpen  niet  alleen  tijdroovender 
en  kostbaarder  was,  maar  ook  gevaarlijk  wegens  den  oorlog  en  daar 
„de  brieven  int  passeeren  door  de  Spaensche  Nederlanden  veeltijds 
subject  sullen  sijn  opengebroken  te  werden  op  vermoeden  vcm  uyl 
deselve  eenige  correspondentie  van  staet  of  cmdere  desseynen  te 
ontdecken". 

Bij  de  conferentie  met  de  kooplieden  werden  de  kosten  op 
/  15305  geschat  en  het  voordeel  op  /  1855. —  per  jaar,  behalve  de 
ImUm  der  zeeuwsche  brieven,  het  &  hierbij  op  /11.—  berekend  en  de 
vergoeding  aan  Engeland  op  900  &.  De  tweede  postdag  per  week 
werd  door  de  kooplieden  ontraden,  omdat  „het  voor  de  ingesetenen 
van  dese  stadt  gemakkelijcker  ende  oock  dienstiger  soude  wezen 
maer  eens  ter  weeck  de  post  op  Engelcmd  te  laeten  gaen,  hoewel 
sv  nochtans  toestonden ,  dat  twe  maelen  ter  weeck  voor  de  commercie 
int  generael  van  sonderlinge  nuttigheyd  soude  connen  wesen".  Wij 
treffen  hier  dus  het  eigenaardig  verschijnsel,  dat  evenals  in  1669 
t(»genover  Frankrijk  en  in  1757  tegenover  de  Rijkspost,  door  de 
koopheden  zelf  het  nut  niet  werd  ingezien  van  eene  vermeerdering 
van  postdagen.  Een  verschijnsel,  dat  wij  verklaren  kunnen  bij  de 
kahne  bezadigdheid  dier  dagen,  doch  dat  ons  toch  vreemd  blijft 
khnken  in  onzon  tijd  van  electriciteit  en  concurrentie. 

Ov(»rtvnkomstig  een  reeds  tijdens  de  onderhandelingen  iiigelevt*nl 
rapport  van  commissarissen  uit  de  vroedschap  werd  de  posterij  op 
Kngehnul  niet  in  eigen  beheer  genomen,  maar  toevertrouwd  aan  het 
antwtM'psch  kantoor,  dat  ook  de  voordeelen  genoten  had,  zoolang  de 
brit^ven  over  Antwerpen  verzonden  waren  ^).  De  door  de  stad  voor 
hel  verkrijgen  van  het  contract  gemaakte  kosten,  die  /'9000. —  be- 
lieptMK  wt^nitMi  ten  histe  gebracht  van  dit  kantoor^)  en  aan  Payne 
wtTd.  als  vtM^goeding  van  de  door  hem  als  onderhandelaar  bewezen 
ditiwItMi.  eent»  aansleUing  gegeven  als  commies  te  IJselmonde  tegen 
fMMi  Nidaris  van  /  4-*>0.  por  jaar.  boven  zJjn  [H?nsioen  van  /'4r>0.- 
als    oud-ainblenaar    van    ht^t    engelsch   kantoor:  zijn  broeder  Thomas 

I  Mrii  uMvuiio  iK>or  W\  «Mutract  ov<>r  de  direrte  toezending  niet  te  handelen 
\\\  «»lni«l  mo!  \\o\  lontnict  met  Taxis  over  het  vervoer  over  Antwerpen  van  4 
AuiiUNtu'*  t«Kw».  daar  hitThij  het  irehniik  maken  van  andere  wegen  ter  verzending 
niet   ua>  uit^rvloten.   I  .ade   P.  .V  n  .   t.V 

-I  (.root  Memoriaal  V.  (ol  t{-2  V5.  (li  Mei  1068)  en  ibl.  213  ts.  ^  Mei  1666). 


269 

Payne  werd  commies  te  Helvoetsluis  op  een  salaris  van  /5(K).—  ^). 
Als  waarborg  voor  de  naleving  van  het  contract  werd  door  Richard 
Fford  ten  behoeve  der  engelsche  administratie  16(K>  £  borg  gesteld  ^). 

Het  contract,  tusschen  lord  Arlington  en  burgemeesteren  en  regeer- 
ders van  Amsterdam  gesloten,  bepaalt,  dat  wekelijks  de  malen  Woens- 
dag en  Zaterdag  's  morgens  te  Helvoetsluis  aan  boord  geleverd 
zullen  worden  en  Dinsdag-  en  Vrijdagavond  uit  Londen  verzonden ,  om 
den  morgen  daarop  te  Harwich  aan  boord  te  komen.  Amsterdam 
betaalt  het  vervoer  te  land  tot  Helvoetsluis  en  stelt  daar  een  commies. 
Het  vervoer  ter  zee  geschiedt  door  Engeland  tegen  eene  vergoeding 
van  820  £  per  jaar.  De  brieven  worden  door  Amsterdam  in  verzegelde 
zakken  verzonden,  waarbij  een  adviesbrief  wordt  gevoegd. 

De  porten  der  brieven  tusschen  de  republiek  en  Engeland  blijven 
voor  het  kantoor,  waaraan  deze  geadresseerd  zijn ,  zonder  dat  hierover 
verrekening  plaats  vindt.  De  porten  der  oostersche  brieven  (Hamburg, 
Dantzig,  Zweden  en  Denemarken)  worden  door  beide  partijen  gedeeld. 
Mocht  Amsterdam  later  ook  de  brieven  voor  de  Spaansche  Neder- 
landen, Italië,  Spanje  en  Portugal  ontvangen,  dan  zal  het  die  op 
Antwerpen  moeten  brengen,  zonder  hiervoor  iets  van  Arlington  te 
vorderen,  doch  het  zal  hiertoe  niet  verplicht  zijn,  zoolang  over  de 
door  den  postmeester  van  de  Spaansche  Nederlanden  te  betalen  ver- 
goeding geen  overeenkomst  is  gesloten.  Engeland  zal  dan  dien  post- 
meester tot  naleving  dier  overeenkomst  helpen  verplichten. 

Geschillen  zullen  aan  arbiters  ter  beslissing  gegeven  worden  en 
het  contract  geldt  voor  9  jaren.  Het  belangrijkste  is  artikel  17, 
waarbij  aan  Amsterdam  het  monopolie  voor  de  coirespondentie  voor 
de  geheele  republiek  wordt  toegekend,  en  Arlington  zich  verbindt  om 
•met  geen  persoon  ofte  persoonen,  publyk  ofte  particulier  nogte  met 
geen  stad  ofte  steden"  te  contracteeren  over  het  transport  van  brieven 
of  pakketten  van  of  naar  de  Vereenigde  Nederlanden.  Hiertegenover 
verplicht  Amsterdam  zich  echter  in  artikel  18  te  zorgen,  „dat  alle  de 
brieven  en  pacquetten  van  Engeland  gesonden,  versonden  sullen 
worden  met  de  meeste  expeditie,  als  beyorens  over  Usselmonde, 
sonder  omwegen  naer  de  respective  steden  en  plaetsen,  daer  se  aen 
geaddresseert  sijn,  sonder  eenig  delay  ofte  verkortinge"  % 


1)  Groot  Memoriaal  V,  fol.  214  vs.  (31  Mei  1668). 
*)  Aldaar  fol.  215  vs.  (7  Juni  1668.) 

')  De  engelsche   consul  te  Rotterdam  trad  op  als  commissaris  van  <1p  pakket- 
booten. Na  diens  dood  kwam  te  Helvoetsluis  een  engelsch  commies. 


270 

Zoodra  het  contract  gesloten  was  en  van  Arlington  de  belofte 
was  verkregen  om  alle  brieven  voor  de  republiek  aan  den  anister- 
dainschen  commies  te  Hellevoetsluis  te  zenden,  verviel  de  reden  voor 
verdere  geheimhouding  en  ontstond  de  wenschelijkheid  om  nu  ook 
de  hoUandsche  steden  er  toe  te  brengen  om  met  Amsterdam  over  de 
verzending  op  Engeland  te  contracteeren.  Het  was  echter  noodig, 
om  niet  te  groote  ontstemming  te  veroorzaken,  eerst  de  bevoegde 
machten  op  het  sluiten  van  het  contract  voor  te  bereiden  en  voor- 
loopige  maatregelen  voor  de  uitvoering  te  treflfen.  Vandaar,  dat  eerst 
4  Juni  1668  aan  de  steden  Dordrecht,  Ha€U*lem,  Delft,  Leiden, 
Rotterdam,  's-Gravenhage,  Middelburg  en  Vlissingen,  van  het  gesloten 
verdrag  werd  kennis  gegeven,  met  verzoek  om  met  het  antwerpsch 
kantoor  te  Amsterdam  over  het  vervoer  hunner  brieven  nader 
overeen  te  komen  ^). 

Hacu'lem  toonde  zich  terstond  hiertoe  bereid  en  sloot  reeds  20  Juni 
een  contract,  waarbij  werd  bepaald,  dat  het  de  brieven  o  ver  Amsterdam 
zoude  ontvangen  en  de  porten  der  naar  Haarlem  gezonden  brieven 
zoude  behouden  tegen  vergoeding  van  4  st.  per  brief  (dubbele  brieven 
7  st.)  en  bekostiging  van  het  halen  en  brengen  der  brieven  te 
Amsterdam  ^).  Ook  Middelburg  en  Vlissingen  volgden  1  November. 
De  zeeuwsche  steden  zullen  de  brieven  te  Helvoetsluis  halen  en 
brengen  en  4  st.  (dubbele  brieven  6  st.)  vergoeden  per  brief  uit 
Engeland,  terwijl  het  antwerpsch  kantoor  zich  provisioneel  bereid 
verklaart,  om  ook  het  vervoer  van  Helvoetsluis  tot  Middelburg  en  . 
VlissingcMi  te  bezorgen  tegen  het  geheele  port  of  tegen  eene  vergoe- 
ding der  kosten  ^). 

Door  de  overige  zuid-hoUandsche  steden  werd  het  verzoek  mindei 
gunstig  ontvangen,  en  vooral  Rotterdam  was  terecht  verontwaanligc 
over    de    handelwijze    van    Amsterdam.    Hel    besloot    met    Delft    e 
Schiedam,    om  de  brieven  naar  Engeland  niet  door  bemiddeling  vi 
Amsterdam    tt»    verzend(*n,    maar    „door  de  vaertuygen   aengenomeF^ 
tot  Iransport  van  de  brieven  van  den  staet*'.  Leiden  sloot  zich  hierh 
aan  en   14  Juni  werd  ook  Dordrecht  uitgenoodigd,  om  hierin  met  d 
^(•nornule    steden    in    concert    te    handelen  ^).    Tevens    riep    het   dt- 
1:2   Juni    de   steden  tot  rene  conferentie  te  's-Gravenhage  bijeen,  d 
20   Juni    aldaar   gehouden   werd  %    Den   dag  hierop  had  eene  conl 


')  Sta^lsiiilssivoiihoek  lil  fol.  7:2  vs.  on  H.  n».  3(50. 

-I  (Jroi.t  MriiKiriaal  V.  fol.  -2-20.  )  Aldaar  fol.  251.  *)  R.  n».  «'li 

I  1{.  II".  'J^'d  «Ml  VroiMlschapsresoIiilic  Dordrecht  12  Juni  1668.  fol.  XU). 


271 

reiilie  plaats  met  de  Gecommitteerde  Raden  van  Holland,  waarbij 
dt»ze  voorstelden,  dat  elke  stad  de  brieven  te  Helvoetsluis  zoude 
halen  en  brengen  en  voor  de  uit  Engeland  overgebrachte  brieven 
4  st.  port  zoude  betalen  (dubbele  brieven  7  st.)  ^).  De  steden  wenschten 
medebeheer  en  medeaandeel  in  de  baten,  die  van  het  contract  met 
Engeland  verwacht  werden,  doch  vereenigden  zich  met  den  voorslag 
van  de  Gecom.  Raden,  te  eerder  daar  lord  Arlington  zich  verzette 
tegen  het  zenden  van  particuliere  correspondentie  met  de  booten  van 
staat  ^),  die  volgens  contract  met  Johan  Swinnaes,  die  Quack  als 
rotterdamëch  postmeester  was  opgevolgd,  per  hollandsch  schip  een- 
maal per  w^eek  overgevoerd  werden  %  De  steden  bleven  echter  aan- 
dringen op  overlegging  van  het  gesloten  contract. 

Amsterdam   leverde  hiertegen   eene   uitvoerige   memorie   in*),  op 
grond,  dat  de  overlegging  van  het  contract  tot  „sinistre  uytleggingen 
ende  naeduydingen"  kon  voeren,  en  dat  elke  stad  vrij  was  om  zonder 
goedkeuring    der    Gecom.    Raden    te    contracteeren.    De   steden   toch 
mochten  profiteeren  van  de  gelegenheid  haar  door  Amsterdam  geboden , 
maar    behielden    alle   vrijheid   andere   wegen   te   zoeken.    Het  vergat 
echter   hierbij  te   voegen,  dat   dit   door   de   clausule   in  het  contract 
onmogelijk  was  gemaakt.  Het  openen  te  Helvoetsluis  werd  bestreden, 
daar  de  maal  geadresseerd  w€is  naar  Amsterdam  en  de  brieven  naar 
andere  steden,  slechts  als  bijgevoegd  goed  waren  te  beschouwen,  dat 
door  den  ontvanger  verder  werd  geëxpedieerd.  Bij  de  gevolgde  bespre- 
king   verbond   Amsterdam   zich,   om   zich   geen  superioriteit  over  de 
endere   steden   aan   te   matigen   en   verweet   de    raadpensionaris  aan 
^lie    stad   het   opgeven   van   den   eisch   om   een   hollandsch    vaartuig 
v^oor  de  gaande  brieven  te  gebruiken. 

Aan  den  eisch  tot  overlegging  van  het  contract  moest  Amsterdam 
%:en  slotte  toegeven  en  hieraan  werd  12  December  voldaan,  doch 
^>verigens  behield  het  geheel  het  veld  %  Wel  werd  door  de  klagende 


')  Resolutie  van  den  Oudraad  van  Dordrecht,  23  Juni  1668  fol.  144  vs. — Wy  vs. 
X^de  P.  5  n«.  13.  en  R.  n".  273.  ^)  9  Juli  1668.  R.  n«.  277. 

*)  Swinnaes  nam   dit  vervoer  aan  voor  ƒ  63. —  per  keer  en  /'120.-    voor  buiten* 

Igewone  vaarten  R.  n".  273.  Deze  onderneming  verviel  weldra ,  daar  door  de  weigering 

^an    Arlington    de   verwachte  voordeelen   van  de  particuliere   brieven    wegvielen. 

De   boot   voer   echter  nog  in  1669,  doch  alleen  voor  staatsdépt^ches ,  blykens  het 

liiertegen   door   Bennet   by   Amsterdam   ingediend   beklag.  Stadsmissivenboek  III 

fol.  1.5a  22  Febman  1669. 

*)  Lade  P  5,  n^  13,  zie  ook  Stadsmissivenboek  111  fol.  80  (13  Juni),  fol.  82  en 
^  (16  Juni)  en  fol.  89  vs.  (23  Juni). 

')  Stadsmissivenboek  III  fol.  141. 


272 

steden    de    actie    hernieuwd ,    doch     Amsterdam     weigenie    venJ«*n* 
tegemoetkoming  ^). 

Uit  het  relaas  der  onderhandelaars,  door  Amsterdam  uitgezonden 
om  met  de  steden  over  de  verzending  tot  overeenstemming  te  komen, 
hlijkt,  dat  het  voorstelde,  dat  Dordrecht  en  Rotterdam  de  brieven  te 
IJselmonde  zouden  ontvangen  en  dat  die  van  Delft  door  de  amster- 
damsche  koeriers  op  hun  doorrit  aan  het  kantoor  aldaar  werden 
afgegeven  *).  Het  verwisselkantoor  te  IJselmonde  werd  omstreeks 
^^0  Augustus  1668  opgeheven,  doch  spoedig  weder  hersteld  wegens 
de  hiertegen  door  Rotterdam  en  Engeland  ingediende  bezwan»n  ^1. 
Ter  voorkoming  van  oponthoud  bij  de  verzending  der  op  ongeregelde 
tijden  binnenkomende  malen  uit  Engeland  verzocht  Amsterdam  aan 
de  Gecommitteerde  Raden  om  den  postiljons  ook  na  poortsluiting 
verlof  te  geven  om  uit  Helvoetsluis  te  vertrekken  *). 

Den  31  Augustus  1677  werd  het  contract  hiernieuwd  en  wen! 
de  aan  Engeland  te  betalen  vergoeding  tot  1000  £  verhoogd  en  naast 
Helvoetsluis  ook  Brielle  als  afvaartplaats  genoemd  % 

Ook  ditmaal  w(»rd  door  Rotterdam  geprotesteerd,  doch  Amsteniam 
wist,  (»venals  later  in  1687  en  1697,  de  beslissing  van  de  Staten  te 
vierdagen   door  de   uitgebrachte  bezwaren  commissoriaal  te  maken  *). 

Uit  het  antwoord  van  Amsterdam  op  de  Rotterdamsche  klachten  ') 
blijkt,  dat  in  1677  de  brieven  van  Helvoetsluis  naar  Brielle  gevoenl 
en  daar  gesorteerd  werden ').  Rotterdam  haalde  de  brieven  zelf 
daar  af")  en  de  overige  gingen  op  IJselmonde,  waar  het  pakket  voor 
Dordrecht  werd  afgegeven,  en  verder  op  Alfen,  waar  die  van  Leiden 
en  's-(iravenhage  werden  afgehaald.  De  brieven  voor  Haarlem  gingen 
met  de  anisterdamsche,  duitsche  en  noordsche  brieven  door  op 
Amstrrdain.  Aan  Rotterdam  werd  verweten,  dat  het  steeds  te  laat  te 
Brielle  kwam  en  hi(Tdoor  veel  vertraging  veroorzaakte.  Amsteniam 
bood  daarom  aan  de  brieven  te  IJselmonde  te  leveren. 


')  Stn.lsmissivt.nhork   Ui   fol.  <K).   h2  Juli  IfiTiS. 

-)  iiclaas  van  H.  M«miI(muut  f»ii  ^>\.  Miiiliiian,  0-11  Juni  1668.  Lad<*  P.  .*».  n'\  1*1 

-')  Sla<l.siiii.ssiv(Miho<-k  111  fol.  101  (:i0  AiiguHtiis)  en  fol.  118  {li  (MoUr  HïÉ^ii. 
16  (JrlolMT  zoudt»  J.  Payno  wetler  te  IJselmonde  komen,  aldaar  fol.  118  r%. 
(12  Oclober). 

')  Aldaar  fol.  84  (26  Juni  1668). 
)  Ladt'  F.  .'>.  n".  1'^,  nag^Mioeg  j(«-Iijk  aan  dal  van  1668.  •)  R.  n°.  27^ 

•)  '2;\  F.'hr.  h;77.  h.  ii".  :m, 

")  Vnl^riis  Rrs.  SI.  V.  IldlI.  van  2^1  Fohr.  167H  wen!  dit  voorgeurlimven. 
')  Volj<»*n»>  miilrarl   van   U\l'*.  H.  n".  «I^ll. 


273 

Rotterdam  ging  hierop  echter  niet  in  en  wist  kort  na  de  hernieuwing 
van  het  contract  te  bedingen,  dat  het  zijn  pakket  ongeopend  zoude 
ontvangen,  en  in  plaats  van  per  brief  te  verrekenen  in  eens  /"2000 
per  jaar  zoude  betalen  ^). 

Het  is  niet  onwaarschijnlijk,  dat  Amsterdam  deze  concessie  deed 
om  het  verzet  van  den  belangrijksten  tegenstander  te  breken.  In  1687 
deed  Rotterdam  bij  de  vernieuwing  van  het  contract  door  zijn  gedepu- 
teerden   hiertegen    wel    protesteeren  ^),    doch    overigens    werd    toen 
weinig   verzet   ondervonden,   doch    in    1697   werd   nog  eens  alles  in 
het   werk   gesteld   om   het   monopolie   van  Amsterdam  te  breken  en 
het  verloren  terrein  te  hei^winnen,  waartoe  men  hoopte  op  de  mede- 
werking   van    den   stadhouder-koning.    Rotterdam    begreep,   dat   een 
monopolie,  als  Amsterdam  bezat,  niet  te  verkrijgen  was,  en  beperkte 
zich  daarom  tot  eene  poging  om  een  eigen  pakketbootendienst  naast 
die  onder  engelsch  en  amsterdamsch  beheer  te  verkrijgen.  Het  rekende 
er   hierbij   op  de  zuid-hoUandsche  steden  voor  den  nieuwen  dienst  te 
winnen  en  via  Utrecht  een  gedeelte  der  duitsche  brieven  te  trekken. 
Een  rotterdamsch  koopman  werd  naar  Engeland  gezonden  om  te 
onderhandelen,  en  zelfs  met  den  stadhouder-koning  werd  het  plan  in 
audiëntie   besproken.  De  kansen  stonden  niet  slecht,  de  vernieuwing 
van   het  contract  met  Amsterdam  werd  door  Willem  III  opgehouden 
om  eerst  de  steden  tot  overeenstemming  te  doen  komen,  en  William 
Aglionby    werd    naar   Holland   afgevaardigd   om   hierover   te  onder- 
handelen.  Hij    kwam   5  Januari   1698   in  Holland    en   trad  o.  a.  in 
uitvoerige   correspondentie  met  den  bekwamen  leidschen  postmeester 
Clignet,   doch  gaf  het   plan   op,   toen   na  verloop  van  zes  maanden 
nog    tot  geen   resultaat  gekomen   was   door   de   langzame  wijze  van 
iiehandeling  der  zaken  *).  Ook  Zeeland  en  's-Hertogenbosch  mengden 
^ich    in  het  geschil.  Uit  de  hierbij  gewisselde  stukken  blijkt,  dat  de 
^eeuwsche   brieven  toen   (in    1699)  verzonden   werden   op   Bommene 
tteii  oosten  van  Brouwershaven),  Zierikzee,  Veere  en  Middelburg,  en 
^iat    de   hollandsche   malen   reeds  toen  niet  meer  op  IJselmonde  gin- 
en,    maar   van  Den  Briel  op  Maassluis  en  Delft;  Rotterdam  haalde 
e  brieven  te  Maassluis  af.  De  bossche  brieven  gingen  over  Amster- 
dam en  ondervonden  hierdoor  eene  vertraging  van  2  X  24  uur  *). 
Toen    ook    het    verzet    van    1698   mislukte,  trachtten   de   steden 
ordrecht,   Haarlem   en   Leiden   langs   anderen   weg   Amsterdam  tot 


')  R.  n».  31)9,  contract  28  Nov.  1678.  «)  17  Februari  1687. 

')  R.  n-.  342,  343  en  346.  *)  R.  n".  346,  cf.  Ie  Jeune,  biz.  111. 


ia 


274 

toegeven  te  dwingen.  Zij  gelasten  namelijk  aan  hunne  postmeesters  om 
geen  betaling  meer  te  doen,  „ten  waere  sij  mede  in  de  directie  en, 
pro  rato  van  de  brieven,  ook  in  de  winsten  en  proffijten  van  't 
transport  van  de  generaale  maale  en  brieven  over  zee  na  Engeland 
en  vice  versa  wierden  ingelaten ,  oflF  dat  een  nader  accoord  met  con- 
currentie en  ten  genoegen  van  de  welgemelte  burgemeesteren  en 
regeerders  der  voorszegde  steden  soude  wesen  beraamt  en  gesloo- 
ten"  ^).  Amsterdam  was  bevreesd  om  dit  verzet  tegen  te  gaan  door 
het  ophouden  der  brieven  voor  de  weigerachtige  steden,  daar  de 
amsterdamsche  postiljons  hier  passeerden  en  dan  gevaar  zouden 
loopen  voor  represailles  *).  De  achterstanden  werden  nu  in  rechte 
gevorderd,  waarbij  de  steden  in  reconventie  eischten,  dat  Amsterdam 
rekening  zoude  doen  der  baten  en  haar  pro  rato  hierin  doen  deelen 
tegen  een  evenredig  aandeel  in  de  kosten  ^). 

De  postmeesters  werden  25  Mei  1708  tot  betaling  veroordeeld. 
Dordrecht  had  met  1  April  1698  de  betaling  gestaakt  en  was  op 
1  October  1706  aan  het  antwerpsch  kantoor  3127  gulden  8  st.  ver- 
schuldigd, Haarlem  4681  gulden  7  st.  sinds  1  Januari  1700  en 
Leiden  6384  gulden  15  st.  sinds  1  October  1701  % 

Nauwelijks  was  dit  geschil  opgelost,  of  er  kwamen  weder  nieuwe 
moeilijkheden,  toen  Amsterdam  bleef  weigeren  om  aan  de  steden 
mededirectie  en  aandeel  in  de  winsten  toe  te  kennen  *).  De  actie 
van  Rotterdam  en  de  verbonden  steden  bleef  niet  zonder  gevolg: 
door  van  Duivenvoorde  werd  namens  de  ridderschap  in  de  Staten 
van  Holland  voor  het  als  regaal  aanvaarden  der  posterij  gepleit  en 
21  September  1708  besloten  de  Staten  met  eenparige  stemmen, 
behalve  die  van  Amsterdam,  dat  het  overbrengen  der  brieven  ^van 
hi(T  na  Engeland  behoorde  te  werden  verklaert  te  sijn  een  regael 
van  de  provincie  van  Holland  en  West  Vriesland,  en  dat  vervol- 
gens voor  het  toekomende  hij  haer  Ed.  Groot  Mog.  daerover  te 
werden  gemaekt  een  reglement  ten  dienste  en  voordeele  van  den 
Lande"  % 


')  (!oncIiisie  van  oisch  in  reconventie  en  eisch  in  conventie ,  z.  j.  (e.  1708)  R.  n".  65. 

-)  R.  n'.  m± 

^)  H.  n".  65,  IxTekend  tegen  4  st  per  enkelen  brief, 

')  R.  n^".  878  en  '\8S.  Geheim  besogne  17  September  1708. 

^)  R.  n".  411.  /ie  gedrukte  „Memorien  en  consultatie  van  mr.  J.  A.  Zoutman",  41 
folio's,  liet  belangrijk  aandeel  van  Rotterdam,  na  dat  van  Amsterdam  in  dr 
«•orrespoiKleniie  op  Engeland  kan  blijken  uit  de  op  ^  October  1709  verzonden 
brieven.  Vnn  de  KW  enkele  brieven  waren  er  928  voor  Amsterdam,  403  voor 
Rotterdam,   14^  voor  Hamburg,  74  voor  Den  Haag  en  140  voor  de  overige  steden 


275 

Rotterdam  zond  hierop  den  pensionaris  Hoornbeeck  naar  Londen 
en  machtigde  hem  den  17  December  1709  om  1000  a  1200  guineas 
te  beloven  „eflfectivelijck  te  vereeren,  nadat  de  saek  gehelijk  sal  sijn 
voltrokken  en  tot  eflfecte  gebracht",  namelijk  het  verkrijgen  van  een 
uitsluitend  recht  op  het  vervoer  of  een  in  verbinding  met  Amsterdam  ^). 
Het  hoopte  het  vervoer  der  zwitsersche  brieven  aan  Amsterdam  te 
ontnikken,  daar  het  vervoer  hiervan  te  land  in  het  nieuw  contract 
tusschen  Zwitserland  en  Engeland,  van  1  Juh  1709,  niet  was  geregeld, 
en  hierbij  alleen  was  bepaald,  dat  dit  over  Brielle  of  Helvoetsluis 
zoude  geschieden. 

Engeland  trachtte  eerst  de  concurreerende  steden  tegen  elkander 
uil  te  spelen,  ten  einde  een  hooger  vergoeding  te  kunnen  bedingen*), 
en  schreef  aan  Amsterdam,  dat  het  geneigd  was  om  de  wenschen 
van  Rotterdam  in  te  willigen  *).  De  pogingen  mislukten  echter  ook 
ditmaal  en  het  duurde  tot  1747  eer  weder  de  invoering  van  een 
Statenpost  ter  sprake  kwam.  Engeland  toch  toonde  ten  slotte  meer 
neiging  om  met  Amsterdam  te  contracteeren  dan  met  Rotterdam 
of  de  verbonden  steden,  waarbij  ook  de  moeilijkheden  over  de 
betaling  met  Dordrecht,  Haarlem  en  Leiden  niet  vreemd  waren*). 
Den  14  April  1710  gaf  Rotterdam  zijne  poging  op  en  keerde  Gualterus 
Sendorf,  die  voor  deze  stad  te  Londen  werkzaam  was,  naar  het 
vastel£md  terug  *). 

« 

Over  de  eerste  jaren  sinds  1668  valt  behalve  de  pogingen  van 
Rotterdam  om  het  monopolie  te  breken,  weinig  belangrijks  te  ver- 
melden. Tijdens  den  derden  engelschen  oorlog  (1671  —  1673)  werd  de 
correspondentie  voor  korten  tijd  gestaakt,  doch  reeds  2  dagen  na  den 
zeeslag  bij  Kijkduin  weder  hervat  % 

In  1717  en  1724  werd  er  door  de  Staten  op  aangedrongen  om  de 
pakketbooten   te   Brielle  te  doen  binnenloopen  in  plaats  van  te  Hel- 


tezainen;  van  de  131  dubbele  brieven:  56  voor  Amsterdam  en  60  voor  RottiTdam 
en  van  de  138  ons  pakketten,  74  ons  voor  Amsterdam,  40  voor  *s-Grnvenhage  en 
17  voor  Rotterdam.  R.  n^  393. 

»)  R.  n».  432.  «)  R.  n^.  437.  11  Februari  1710. 

')  R.  n»*.  440,  442.  Zelfs  de  hertog  van  Marlborough  werd  hierin  betrokken. 

*)  R.  n^  440.  18  April  1710. 

^)  R.  n^  442b  De  kracht  der  verbonden  zuid-hollandsche  steden  was  ook  gebroken 
door  haar  onderlingen  nagver.  De  leidsche  postmeester  Clignet  trachtte  zelfs,  loopendo 
de  onderhandelingen,  zich  voor  zyn  kantoor  van  het  vervoer  der  engelsche  n^geerings- 
brieven  te  verzekeren  R.  n^  461.  15  September  1710. 

*)  Resolutie  Siaien-Generaal  23  Augustus  1673. 


276 

voelsluis,  daar  de  reizigers,  die  met  de  pakketbooten  overvoeren, 
aldaar  meer  comfort  vonden,  en  het  traject  Helvoetsluis — Brielle  door 
den  slechten  toestand  van  den  weg  een  oponthoud  van  drie  uren 
veroorzaakte.  Engeland  weigerde  echter  op  Brielle  te  varen  wegens 
de  ondiepten  voor  die  stad,  en,  volgens  Ie  Jeune,  tevens  wegens  de 
voordeelen  met  het  smokkelen  voor  de  kapteins  der  booten,  waarvoor 
te  Helvoetsluis  meerder  gelegenheid  bestond  ^).  De  verzending  over 
Amsterdam  en  Helvoetsluis  werd  tijdens  de  verschillende  ooriogen  in 
1693,  1694,  1702  en  1703  op  verzoek  van  Engeland  ook  gebezigd 
voor  de  correspondentie  met  de  engelsche  gezanten  in  Duitschland 
en  Italië  ^)  en  omgekeerd  wordt  9  Augustus  1737  het  ontvangen  van_ 
portugeesche  brieven  over  Engeland  vermeld. 

Den   12   Maart   1720   werd   door  Zeeland   aangedrongen  op  eem 


vergoeding  van  f80. —  voor  extra  kosten  voor  het  vervoer  der  brieven. 
Amsterdam  verklaarde  bereid  te  zijn  dit  voor  zijne  rekening  te  nemei 
overeenkomstig  het   contract   van    1668,   mits   Zeeland   dan   ook  A 
volle  bedongen  porten  van  4  st.  per  brief,  6  st.  per  dubbelen  brief  ei 
8   st.   per  ons  betaalde,  en  niet  gelijk  nu  1,  2  en  3  stuiver*).  Dezi 
speciale   begunstiging   in   het   tarief  vond   ik   niet   in   eenig  contracr 
vermeld.  Waarschijnlijk  heeft  Zeeland  later  het  vervoer  naar  en  vi 
Helvoetsluis   weder  zelf  ter  hand  genomen  en  is  toen  deze  begunst' 
ging   toegestaan,    om   te   beletten   dat   Zeeland  over  Gent  met  Taxi 
zoude  verzenden. 

De   verzending   naar   Schiedam,   die   vóór  de  aanstelling  van 
eigen  postmeester  aldaar  (Copieboek  E,  22  Juni  1725),  als  bijkanto 
van    Delft   over    Delft   geschiedde,    bleef  ook    na   de  aanstelling  vj 
een  eigen  postmeester  voorloopig  op  den  ouden  voet  gehandhaafd. 
1728  verzocht  echter  Schiedam  de  engelsche  brieven  direct,  dus  ik 
over  Delft,  te  ontvangen. 

Tijdens   den  oorlog  waren  van  1745—1749  engelsche  troepen      l^^ij 
ons   in    het   leger.    In   Juli    1745   werden  de   brieven   hiervoor  dir^«^^!-^'f 
over   Brielle   en  Rotterdam  toegezonden.  21  Juli  verzette  Amsterd^^-^ï 
zich    hiertegen    en   eischte   opzending   daarheen,   doch    reeds   26  Jmmli 
wcnl  weder  directe  zending  over  Brielle,  Strijen  Sas  en  den  Moerdi/X 
to<'gestaan.    Het    port    werd    toen    voor   deze   brieven   bepaald   op     ^. 
16  en  24  st. 


')  Hriev<»n!)oek  E  van  hol  nnlwerpsch  kantoor  te  Amsterdam  (1717—1738)  (12  M«aH 
1717  «Ml  4  Januari   17:24),  aanwezig  op  het  Hoofdhureaii  en  Ie  Jeune  bl.  109. 
")  Le  J<'un«*  hl.  110.  ')  Copiehoek  E,  fol.  53. 


277 

Engeland  zoimI  daarop,  waarschijnlijk  om  het  hooge  port,  de 
»ven  aan  van  Riel  te  's-Gravenhage,  als  postmeester  voor  het 
erlandsche  leger,  om  verder  per  veldpost  geëxpedieerd  te  worden, 
irtegen  het  antwerpsch  kantoor  echter  maatregelen  trachtte  te  nemen. 
Door  het  beleg  van  Ostende  in  1745  was  de  vlaamsche  pakket- 
ist  gestaakt  en  zond  ook  Bors  de  brieven  van  de  Rijkspost  tijdelijk 

Amsterdam  (Copieboek  F,  30  Juli  1745).  Van  deze  gunstige 
.»genheid  maakte  Amsterdam  gebruik,  om  de  vergoeding  voor  de 
Engeland  komende  brieven  naar  Hamburg  en  Italië,  die  12  pence 

ons  bedroeg,  te  brengen  op  14 V2  pence. 

Het  trachtte  met  alle  krachten  het  verkeer  met  Engeland  te 
erhouden  en  besloot  29  October  1745,  om,  als  de  pakketbooten 
?ten  ophouden  te  varen,  den  dienst  met  gehuurde  booten  te  blijven 
erhouden. 

Tijdens  den  overgang  van  de  posterijen,  gingen  de  brieven  van 
sterdam  op  Helvoetsluis  langs  de  volgende  route  ^):  van  Amster- 
1  naar  Ley muiden  (3  uur),  waar  een  versch  paard  werd  genomen. 
1  daar  langs  de  kerk  te  Oudshoorn,  waar  de  brieven  uit  Utrecht 
racht  werden  in  eene  daar  geplaatste  bus  *),  en  vervolgens  den 
1  af  tot  het  hek  te  Leiderdorp  (2  Va  uur  van  Leymuiden).  Na  ver- 
seling  van  paard  reed  de  postiljon  naar  en  door  Leiden,  waar  hij 
leidsche  brieven  uit  de  bus  aan  de  Hoogewoerdspoort  in  ontvangst 
1  *)  en  langs  Voorschoten  naar  Voorburg  (2V2  uur  van  Leiderdorp), 
r  nam  hij  de  haagsche  brieven  in  ontvangst  *)  en  reed  met  een 
5ch  paard  door  naar  Delft,  haalde  de  delflsche  brieven  *)  aan  het 
toor  af*)  en  reed  door  Schipluiden  naar  Meiassluis  (2  a  3  uur 
Voorburg).  In  Maassluis  werd  de  maal  overgevaren  naar  Rozen- 
g  en,  na  het  eiland  gepasseerd  te  zijn,  naar  Brielle.  Aldaar  nam 
commies  de  brieven  in  ontvangst  en  deed  die  naar  Helvoetsluis 
orgen  aan  de  pakketboot  van  het  postoflBcie  van  Groot  Brittanje. 
e  bracht  de  malen  op  Harwich,  vanwaar  zij  naar  Londen  werden 
onden  *). 
De   terugreis   geschiedde   op   gelijke   wijze,  doch  was  afhankelijk 


R.  A.  P.  n^  270,   n".  3.  Groot  rapport  van  J.  Ie  Jeune  en  W.  Kersseboom, 

)ec  1751.  ')  R.  A.  P.  n^  272. 

Hierbg  waren  ook  de  accessoire  brieven  van  Vlaardingen,  Maassluis,  Delfs- 

m,  Brielle  en  Helvoetsluis.  (R.  A.  P.  n«.  270). 

De  commies  te  Brielle  werd  oorspronkel\jk  door  burgemeesteren  van  Amsterdam 

l^esteld.  Later  (1717)  door  de  postmeesters  van  het  antwerpsch  kantoor.  (E.  f.  1). 


van  het  uur,  waarop  (Ie  boot  binnenviel.  Alleen  de  utrechlsche  brieven 
werden  niet  te  Oudshoorn  afgegeven,  maar  over  Leiden  bezorgd*). 
Haarlem  en  Noord-Holland  vervoerden  over  Amsterdam.  Rotterdam 
bracht  zelf  op  Den  Briel  via  Maassluis  *)  en  Dordrecht  had  een  eigen 
rit  op  Den  Briel  over  *s-Gravendeel ,  Heinenoord  of  Oud-Beierland  en 
Heenvliet  of  Abbenbroek  ^). 

Door  J.  Rosier,  commies  van  het  antwerpsch  kantoor,  werd  in  1751 
het  voorstel  gedaan  om  het  rit  van  Antwerpen  met  2  uren  te  verkorten, 
door  van  Amsterdam  te  rijden  op  Haarlem,  Hillegom,(paardwisselen), 
Lis,  Sassenheim,  Oegstgeest,Haagsche schouw, den Pishoek,Schnaken- 
bosch  (paard  wisselen),  Voorburg,  Delft  en  Maassluis.  Hierdoor  zoude 
men  ook  de  fransche  post  kunnen  medenemen  tot  Delft  *). 

Zoodra  de  maal  met  brieven  te  Helvoetsluis  was  aangebracht, 
werd  deze  ongeopend  doorgezonden  naar  Brielle.  De  commies  aldaar 
telde  alle  brieven,  b.  h.  die  voor  Amsterdam  en  Rotterdam;  het 
laatste  daar  Rotterdam  niet  per  brief  betaalde  maar  een  vast  bedrag 
van  /*2000.—  per  jaar,  volgens  contract  v€m  1678*).  De  overige 
steden  betaalden  4  st.  per  brief,  behalve  Dordrecht,  dat  wegens  het 
kostbaar  eigen  rit  op  Brielle  slechts  2  st.  per  brief  had  te  vergoeden.. 
Van  de  op  's-Gravenhage  gezonden  brieven  betaalden  die,  welke  vooi 
het  hof  te  Hannover  bestemd  waren,  niet  per  stuk  maar  per  ons. 

De   brieven   voor   Dordrecht  werden   te  Brielle  aan  den  postiljoir 
afgegeven  en  die  voor  Rotterdam  te  Maassluis  •) ;  de  overigen  gingei 
op   Delft.   Die   voor   Brielle,   Maassluis  en  Helvoetsluis  werden  doo' 
den  commies  te  Brielle  bezorgd  en  geïnd.  De  porten  hiervoor  bedro^ei 
tusschen  1744  en  1750  gemiddeld  f  Ui.—  per  jaar. 

De  voor  Hamburg  en  verder  bestemde  brieven  werden  allen  ov( 

^)  Te  Leiden  werden,  als  de  post  overdag  passeerde,  de  brieven  aanhetkanf 
afgegeven,  doch  *snarhts,  als  de  postiljon  om  de  stad  heen  moest rgden,  daar  — 
poorten  gesloten  waren,  in  de  bus  bij  de  Hoogewoerdspoort  gestoken. (R.  A.  P. f7  "" 
In  177:2  ontvingen  tle  portiers  van  de  Wittepoort  en  de  Marepoort  f  14.— 
(louceur,  omdat  de  post  wegens  de  vele  sneeuw  op  de  singels  door  de  stad 
gereden.  C.  3  Maart  177:2. 

-)  R.   A.  P.  n*'.  270,  Groot  rapport  van  J.  Je  Jeune  en  W.  Kersseboom ,  13  Dec.  1 

')  Bylag.  Alg.  rapport  R.  A.  P.  n\  i271.  (II.  16). 

*)  R.  A.  P.  n".  27-2.  *)  R.  A.  P.  n«.  270. 

^)  Herbert  Joyce  vertelt,  dat  de   engelsche  brieven  te  Rotterdam  eerst  12  « 
na  aankomst   uitgedeeld    werden,   om  geen  voorsprong  te  hebben  op  Amsten^H- 
en  teekent  hier!)ij  aan:  Equality  of  treatment  was  thus  secured»  and  neither     ^l' 
liad  priority   of  intelligenre.   (The  history  of  the  postoffice  1893»  p.  174).  Hiei 
vond    ik  nergens  eenige  bevestiging; alleen  moest  het  pakket  op  Amsterdam 
alles  worden  doorgezonden. 


279 

Aiiisteniain   gevoerd,    niettegenstaande  de  zending  van  Rotterdam  of 
's-Gravenhage   op   Utrecht   eene   belangrijke  bekorting  hadden  mede- 
gebracht. Deze  omweg,  die  zijne  verklaring  vindt  in  de  tevoren  door 
de   amsterdamsche   postmeesters   in   hun  belang  gesloten  contracten, 
werd   ook   na  den   overgang,   ongewijzigd   behouden,  waardoor  deze 
brieven   somtijds  3   a  4   dagen  te  Amsterdam  bleven  liggen,  indien 
de   boot   door  tegenwind   te   laat   binnenviel   en    de    malen  hierdoor 
eerst    na    het    vertrek    der    post   te    Hamburg   te    Amsterdam    aan- 
kwamen '). 

In  de  binnenlandsche  verzending  der  engelsche  brieven  kwam 
veel  vereenvoudiging  na  den  overgang  der  posterij  in  1752.  Na  dien 
tiijd  toch  verdween  alle  reden  voor  den  omweg  over  Amsterdam  voor 
c3e  niet  begunstigde  steden.  Nog  in  1699  gingen  b.  v.  alle  brieven 
"voor  Den  Bosch  over  Amsterdam,  waardoor  groote  vertraging 
ontstond  *). 

Reeds  23  October  1752  werd  voorgesteld  het  geheele  vervoer  over 
Botterdam  te  leiden  en  het  rit  van  Delft  op  Maassluis  op  te  heffen  ^), 
^n  26  November  1756  werd  besloten  het  rit  van  Dordt  op  Brielle 
voorloopig  te  staken  en  de  brieven  over  Rotterdam  te  doen  loopen, 
waardoor  f  150. —  per  jaar  bespaard  werd  en  de  brieven  nog  2  uur 
vroeger  te  Dordt  zouden  aankomen  *).  Tegen  deze  verandering  kwa- 
men echter  13  Mei  1760  klachten  in  van  Brielle,  daar  hierdoor 
Voome  en  Putten,  die  door  het  dordtsch  rit  bediend  werden,  hun 
bestelling  verloren. 

Het  traject  Hel voetsluis— Brielle  werd  22  September  1786  bekort, 
door  dit  zonder  wisselen  te  doen  berijden  *). 
Op   Grouda  werd   5  Augustus   1752   eene  directe  verzending  inge- 


')  R.  A.  P.  n^  272.  By  verzending  van  Den  Haag  op  Utrecht,  ware  de  aanslui- 
ting dan  in  de  meeste  gevallen  nog  gehaald. 

»)  R.  n^  446. 

3)  Opgeheven  met  J  Juli  1753.  Zie  C.  17  April  1753.  7  Juni  1753  werden  de 
bossche  brieven,  die  eerst  over  Delfl  en  later  over  Brielle  gangen,  op  Rotterdam 
gedirigeerd.  Hierby  werd  bepaald,  dat  het  verschot  ten  behoeve  van  Breda  of 
Den  Bosch  niet  zoude  gehandhaafd  worden,  en  dat  geen  franco  zou  worden 
erkend,  tenzy  het  geld  werd  medegezonden.  Brievenboek  Rotterdam  n^  11. 

^)  't  Voorsiel :  1  Sepi.  1756.  Deze  verandering  gaf  echter  meermalen  aanleiding 
tot  klachten.  9  Juli  1759  (C.  p.  213)  klagen  de  dordische  kooplui  (9  firma's),  dat 
de  brieven  te  Rotterdam  blgven  liggen,  ofschoon  zg  voor  directe  doorzending  een 
extra-port  betalen  van  2Vs  st.  's  zomers  en  3Vs  si.  's  winters  boven  het  te  Rotter- 
dam betaald  port,  en  13  Januari  1789  komen  opnieuw  klachten  uit  Dordt  over 
vertraging. 

*)  C  blz.  117.  Het  moest  nu  in  2  uur  gereden  worden. 


280 

steld  *)  en  6  Maart  1765  werd  Middelburg  ontheven  van  de  extra- 
betalingen  van  /50. — ,  voor  de  toezending  der  Engelsche  brieven, 
en   van   /  120.—    voor  het   pakket  op  Rotterdam  *). 

Voor  de  haagsche  brieven,  waaronder  de  staatsdépêches,  wen! 
27  November  1771  bepaald,  dat  voorloopig  een  extra-estafette  zoude 
rijden,  als  de  engelsche  post  vertraging  ondervond,  en  daardoor 
te  laat  zoude  aankomen  voor  de  aansluiting  met  de  gewone  post 
uit  Rotterdam  ^).  Uit  eene  instructie  z.  j.,  doch  vóór  1768  en  waar- 
schijnlijk tusschen  1752  en  1756  *),  blijkt,  dat  toen  over  Rotterdam 
verzonden  werden  de  brieven  voor  Steenbergen  en  Zeeland  en  over 
Delft,  die  voor  Utrecht,  's-Hertogenbosch,  Breda,  Bergen  op  Zoom, 
Willemstad,  Klundert,  Oudenbosch,  Geertruidenberg,  Arnhem,  Nijme- 
gen, Tiel,  Venlo,  Wezel,  Grave,  Kleef,  Doesburg,  Dusseldorp, 
Emmerik,  Meurs,  Roermond,  Stevenswaard,  Maastricht,  Haastrecht, 
Gorinchem,  Woudrichem,  Gouda,  's-Gravenzande,  Hulst,  IJzendijke, 
Sluis  in  Vlaanderen  en  Sas  van  Gent  *).  Aan  Utrecht  werd  in  1762 
directe  zending  toegestaan  %  In  eene  instructie  van  1768  wordt 
bepaald ,  dat  de  brieven  voor  Dordrecht  en  Schiedam  door  den  rotter- 
damschen  postiljon  zullen  worden  medegenomen,  en  dat  op  Delft 
zullen  gezonden  worden  de  brieven  voor  de  generaliteitssteden, 
Utrecht  en  het  Noorden  en  verder  alle  steden,  die  geen  eigen  zak 
hebben  '). 

Waarschijnlijk  in  verband  met  de  door  het  bureau  te  Delft  te 
nemen  moeite,  had  dit  6  a  8  brieven  buiten  verrekening  van  porto 
op  de  generale  lijst  ®). 

De  buitenlandsche  brieven  gingen  allen  over  Amsterdam,  waarop 
alle(»n  eene  uitzondering  gold  voor  het  kantoor  te  Leiden,  dat  voor 
de  engelsche  brieven  in  contract  stond  met  Cassel  en  de  tussclien- 
persoon  was  voor  de  correspondentie  van  Hessen  met  de  hessische 
troepen  in  Engeland.  In  1756  werd  hierover  een  contract  gesloten, 
waarbij  bepaald  was,  dal  deze  brieven  naar  Engeland  in  een  afzon- 
derlijk pakket  gezonden  zouden  worden  aan  den  veld-krijgscommis* 
saris   in    Engeland    en   die  uit  Engeland  aan  het  kantoor  te  Leiden, 


»)  C.  5  Aiig.  1752.  ^)  C.  6  Maart  1765.  ')  C.  27  Nov.  1771. 

*)  Hoofdhureaii.  Hierin  slaat,  dat  Dordrecht  direct  gezonden  wordt,  dus 
vóór  1756. 

*)  Delft  betaalde  voor  de  brieven  uit  het  Noorden  8  si.  en  berekende  de  eiigr}> 
srlie  brieven  aan  Friesland  en  Groningen  tegen  10  si.,  aan  Deventer  en  Karop<»n 
tegen   12  st.  en  aan  /wolle  tegen  13  st.  C.   I6  September  1762. 

')  <:.  11  Nov.  1762.  ')  Aanteek.  Hoofdbureau.  **)  Aanteek.  Hoofdbureau. 


281 

t  hiervoor  6  st.  per  brief  ontving  ^).  Den  24  Augustus  schreef  men 
Tover  aan  Emmerik  om  het  pakket  voor  een  klein  vast  bedrag 
r  jaar  onbelast  door  te  laten  % 

Van  de  overige  transitoire  brieven,  die  allen  over  Amsterdam 
pen,    ontving    Holland   van   de   brieven   naar  Engeland  de  porten 

Amsterdam  en  van  de  retouren  eene  vergoeding  per  ons,  die 
st  12  en  later  14  Vi  pence  bedroeg. 

Dit  transitoir  verkeer  werd  ernstig  bedreigd  door  de  concurrentie, 

Taxis  hieraan  deed,  door  het  verkeer  der  brieven  naar  Engeland 
?r  Ostende  te  trekken.  Op  deze  wijze  ontving  Holland  slechts  de 
inge  vergoeding  per  gewicht,  waarop  somtijds  nog  moest  worden 
jelegd,  en  trok  Taxis  de  voordeelen  der  speciaal  uit  Italië  naar 
geland  verzonden  brieven,  waarvan  het  port  per  stuk  werd 
ekend.  Reeds  29  December  1752  werd  hierover  geklaagd  en 
loten  commissarissen  om  zich  hierover  tot  den  hertog  van  York  te 
nden.  Den  13  Februari  heet  hierop  het  engelsch  transito  heropend, 
;h  24  November  1756,  en  herhaaldelijk  na  dien  tijd,  vindt  men  in 

notulen  van  de  commissarissen  weder  klachten  over  het  gering 
ital  italiaansche  brieven  op  Engeland  %  Tijdens  den  oorlog  gingen 
fs  de  brieven  van  Engeland  op  Hannover  tijdelijk  op  Ostende,  terwijl 
st  vier  jaar  later,  den  8  November  1784,  de  oude  route  werd  hersteld. 

De  italiaansche  brieven  kwamen  bijna  allen  door  bemiddeling 
1  de  Rijkspost,  zoodat  deze  het  geheel  in  handen  had  om  die 
ïr  Ostende  te  voeren.  Op  de  herhaalde  klachten  hierover  beloofde  de 
stmeester  G.  Canoy  te  Maaseik  om  eene  vergoeding  te  geven  voor 

minder  uit  Italië  over  Holland  naar  Engeland  verzonden  dan  van 
ir  ontvangen  brieven,  doch  ook  deze  belofte  werd  slecht  nagevolgd 

Het  contract  van  1687,  dat  in  1697  was  geëindigd,  was  na  dien 
1    door  den  tegenstand  der  zuid-hoUandsche  steden  niet  vernieuwd 

slechts  stilzwijgend  verlengd.  In  1754  werd  over  een  nieuw  trac- 
it  gesproken,  doch  de  onderhandelingen  leidden  tot  geen  resul- 
it,  zoodat  alles  bij  het  oude  bleef.  Alleen  was  door  Engeland 
?rbij  de  wensch  te  kennen  gegeven,  dat  de  „kingsletters"  voorEnge- 
id  in  een  aparten  zak  zouden  verzonden  worden,  en  dat  de  brieven 
n  den  koning  voor  Hannover  zoo  noodig,  als  de  boot  te  laat 
menviel,  per  extra  post  op  Den  Haag  zouden  gezonden  worden*). 


)  C.  6  April  17.56.  I.  blz.  178.  ^)  C.  L  189. 

)  Zie   ook    schryven    van    v.  Burmania   te   Weenen    van   23  October  1757.  (C. 

November  1757).  *)  C.  21  Juni  1754. 


e 


282 

Tijdens   oorlogstoestanden    bedienden  vreemde  administraties  zich 
meermalen    van    de    hollandsche    route    en    18   Juni    1756    verzocht 
Frankrijk    over    Amsterdam    te    zenden,    daar   de  directe   dienst  op 
Engeland   verbroken   was.   Holland   besloot   eerst  Engeland  hierover 
te  polsen  en  vroeg  welke  voorwaarden  Frankrijk  kon  bieden  ^).  Toen 
Ostende   in   fransche   handen   viel,  vreesde  Frankrijk,  dat  Engeland 
het  zenden  der  pakketbooten  daarheen  zoude  staken  en  verzocht  ook 
Engeland  om  de  retouren,  die  tot  dien  tijd  over  Ostende  gingen,  via 
Holland   te   mogen  zenden  ^) ;   Holland  zoude  dan  v£m  Engeland  een    m^:mi 
surtax  mogen  vorderen.  Den  25  Augustus  wordt  nader  door  Frankrijk  ^^^  ^ 
gevraagd    over    Middelburg   te    zenden.    Men   antwoordde^,   dat  de?^»^ 
route   over   Middelburg  buiten   bereik   der  hollandsche  posterij  vieL    Ml 
doch  dat  men  geneigd  was  de  brieven  over  Amsterdam,  of  desnood&sr^^ 
direct  over  Rotterdam,  te  verzenden.  Deze  extra  toevoer  bracht  g^oo^^gzut 
voordeel  aan  de  hollandsche  posterij  *). 

Ook  Holland  zelf  ondervond  het  gevaar  van  het  zeetransport  ir-    n 
oorlogstijd.   Den    13   Maart   1781   werd   over   Parijs  een  pakket  mczzzz»/ 
brieven  ontvangen,  dat  door  de  Franschen  op  de  Engelschen  hemome-^  o 
w€tö,   en   in    1781   werd   wegens  den   oorlog   met   Engeland  aan 
engelsche    pakketbooten    verboden    om    te    Hellevoetsluis    binnen 
vallen.   Zij   mochten   niet   verder   komen  dan  tot  Goedereede  aan 
Kwak,  waar  zij  onder  het  geschut  van  den  uitlegger  £mkerden.  E 
hollandsch  commies  haalde  en  bracht  de  brieven  daar  per  schuit 
boord   en    zorgde    voor  de  verdere  verzending*).  Over  het  al  of  nm.  ^^^^ 
toestaan  van  het  uitvaren  der  pakketbooten  werd  in  1782  een  grc^  ^t3i 
besogne   gehouden  %   Kort   hierop  ontstonden  de  geschillen  over  I 
nemen  van  de  engelsche  pakketboot  de  „Dolphijn"  met  2  malen  v 
22  en  29  October  1782  '). 

In    November    1782  werd    deze   genomen   door   den   zeeuwscl^  -^*n 
kaper   de    ..Goedt*    Verwachting".    De   Staten   van   Zeeland  deden 
pakketboot  onder  se(jnestratie  stellen  onder  de  secretarissen  te  Zierik^ 
De  malen  werden  door  de  admiraliteit  van  Zeeland  in  bijzijn  van 
secretaris  der  posterijen  geopend  en  men  besloot  deze  met  een  neuti    - 


A 


t 


de 


'I  1  Sopt.  17r»(>  werd  hierover  nog  onderhandeld  (C). 

•I  Hrirf  'M  .luli  on  C.  «  Aiig.  1757.  ^)  C.  31  Aug.  1757. 

*i  l.atir  word  «'eni^on  tyd  tloor  Fnmkryk  over  Gent,  Ysendyke,  Middelbiir"^^  **° 
VIis-sin^i.n  v*T7.on<h*n.  (Ingekomen  missive  van  de  Holl.  Comm.  der  post.  9  Sepl<*  m»-^  ***''' 
17:»7.  1.  i:tS.)  ')  C.  19  Ootober   1781. 

*)  Ahhiar  1-J  November  17Sf>  bl.  .V.H.  ^)  Aldaar  14  NoTember  1782  bL 


283 

schip  naar  Engeland  te  doen  overbrengen.  '),  waartoe  de  secretaris 
van  de  posterijen  bij  resolutie  van  19  November  door  Gecommitteerde 
Raden  van  Holland  en  «West-Friesland  gemachtigd  werd  om  de  twee 
malen  van  Zeeland  over  te  nemen  en  voor  de  verzending  te  zorgen  ^). 
Men  huurde  hiertoe  te  Helvoetsluis  eene  pruisische  vischschuit ').  Deze 
was  juist  vertrokken  toen  de  engelsche  pakketboot  binnenviel  *).  De 
pruisische  schipper  werd  toen  weder  afgedankt,  daar  Engeland  weigerde 
om  de  brieven  anders  dan  met  engelsche  schepen  te  ontvangen  %  De 
pakketboot  bracht  een  groot  aantal  brieven  mede  door  de  tijdelijke 
stremming  •). 

De  correspondentie  was  nu  weder  hersteld,  doch  over  de  schade- 
vergoeding duurden  de  geschillen  tot  na  1784.  Engeland  toch  eischte 
vergoeding  voor  de  schade  aan  de  boot  en  de  scheepskosten  tijdens 
de  sequestratie  van  de  pakketboot,  en  dreigde  die  te  verhalen  op  de 
lan  de  posterij  verschuldigde  gelden  ').  Het  eischte  2567  £  2  sh.  11  p. , 
^vaa^onder  ook  voor  schade  aan  de  goederen  en  de  boot^). 

De  Staten  stelden  zich  reclamant  voorde  „Dolphijn"  ^),  en  besloten 
^  Nov.  1784  de  schadevergoeding  toe  te  staan,  doch  deze  terug  te 
iischen  van  de  admiraliteit  van  Zeeland.  Deze  bood  21  Sept.  1786 
lan  om  twee  derden  hiervan  te  betalen.  Het  proces  met  Zeeland 
lierover  duurde  tot  1791,  in  welk  jaar  de  advocatenrekening  hierover 
-eeds  was  opgeloopen  tot  53  £  3  sh.  8  p. 

Uit  de  gespecifieerde  nota  der  schadevergoeding,  blijkt,  dat  de 
„Dolphijn"  bemand  was  met  een  kaptein  a  10  £  per  maand,  2  schippers 
'i  3  £  en  4  £,  een  bootsman  a  1  £  15  sh.  en  17  matrozen  a  1  £ 
10  sh.  per  maand  ^% 

Tijdens  den  oorlog  van  1794  werd  de  dienst  van  de  Rijkspost 
over  Ostende  gestaakt  en  trachtte  deze  de  brieven  over  hollandsch 
territoir,  doch  buiten  de  hollandsche  posterij  om ,  te  vervoeren.  Uit  het 
onderzoek  door  J.  Dekker,  commies  te  Dordrecht  ^^),  en  uit  een  brief 
van   de  regeering   van   Dordrecht  ^^)  blijkt,  dat  de  rijkspost  eerst  de 


•)  C.  12  Nov.  1782  bl.  568.  •)  C.  19  Nov,  bl.  616. 

^)  Dit  gaf  nog  moeilijkheden  over  de   inklaring. 

*)  C.  36  Nov.  bl.  627.  *)  C.  26  Nov.  bl.  627  en  27  Nov.  bl.  646. 

*)  C  27  Nov.  bl.  646.  Er  waren  ruim  2000  brieven,  die  gelezon  werden,  doch 
geen  ongeoorloofde  correspondentie  i>evattcn.  Alleen  4  pakjes  met  diamanten 
werden  door  de  admiraliteit  van  Zeeland  aangehouden. 

')  C.  18  Febr.  1783.  «)  C.  25  Febr.  1784.  «)  C.  ^  en  25  Febr.  1783. 

")  C  25  Febr.  1784.  »)  C.  1  Nov.  1794  p.  270.  ")  C.  18  Nov.  p.  274. 


284 

brieven  over  Bergen  op  Zoom  en  Breda  vervoerde,  en  later  per  schip 
op  VHssingen,  met  welke  stad  een  akkoord  gesloten  was,  en  vandaar 
per  schip  op  Papendrecht,  van  waar  de  brieyen  door  Frank  van  der 
Schoor,  schepen  te  Dordrecht,  eerst  over  Nijmegen,  Kleef,  Xanthen, 
Hoogstraten,  Neuss  en  Dusseldorp  en  later  over  Nijmegen,  Wezel 
en  ten  slotte  over  Tiel,  Arnhem,  Elten,  Rees  en  Wezel  aan  de 
Rijkspost  werden  toegezonden.  Het  duitsch  kantoor  zelf  was,  ook 
wegens  het  opdringen  der  Franschen,  van  Wezel  naar  Werle,  2H  uur 
boven  Wezel,  verplaatst.  Het  vervoer  was  zeer  belangrijk;  soms 
kwamen  3  malen  te  gelijk  en  werd  een  wagen  met  vier  paarden  voor 
het  transport  vereischt. 

Den  1  December  1794  ^)  werd  hierover  aan  den  postmeester- 
generaal  geschreven  en  werd  het  transit  via  Dordt  in  een  gesloten 
zak  voor  de  veldpostbrieven  toegestaan,  doch  werd  bezwaar  gemaakt 
tegen  dit  vervoer  voor  particuliere  brieven.  Op  verzoek  van  de  liol- 
landsche  administratie  werd  deze  dienst  gestaakt  en  werden  met 
7  Januari  1795  de  brieven  open  verzonden  over  de  hoUandsche  post. 

Na  21  Januari  1795  vertrokken  geen  pakketbooten  meer  van 
Helvoetsluis  *)  en  bleef  de  correspondentie  beperkt  tot  bijzondere 
zendingen,  zooals  die  van  eene  pink,  die  7  Februari  door  de  admirali- 
teit van  de  Maas  van  Sch'e veilingen  werd  gezonden,  nadat  de  brieven 
door  de  censuur  gelezen  waren,  en  17  Februari  toen  een  cartelscheepje 
met  brieven  voor  den  amsterdamschen  handel  naar  Engeland  vertrok  % 

o.    AMERIKA. 

In  de  goede  dagen  van  Spanje  werd  Lorenzo  Galindez  de  Carhajol 
den  14  Maart  1514  benoemd  tot  postmeester  voor  Indiê  en  de  ont- 
dekte en  nog  te  ontdekken  landen  van  den  Oceaan.  Zijne  nakomelingen 
bleven  slechts  voor  een  deel  van  dit  uitgestrekt  gebied  gehandhaafd: 
hun  recht  verviel  met  Spanje's  macht.  Het  postrecht  voor  Mexico 
en  Cuba  werd  in  de  iü^^  eeuw  hieraan  onttrokken  en  voor  58JNNI 
p(*s<)'s  aan  anderen  verkocht,  en  dat  van  Havanna  voor  IS.^KH)  p«*so's. 
In  Nieuw  Grenada  en  de  la  Plata-staten  bleef  de  familie  Carbajol 
gehandhaafd. 

()n<hM*  Karel  III  werd  een  geregelde  maildienst  ingesteld  tusschen 

')  Miss.  n".  59(>  en  C.  18  November.  Er  werden  hiermede  geen  brieven  voor  Holland 
verzonden,  zoodat  door  deze  verzending  over  hollandsrh  territoir  de  hollaodsrhe 
post  niet  werd  gesehnnd.  *)  C  8  Maart. 

^)  /.ie  over  171)4  en  179.'}  notulen  eu  correspondentie  der  commissarissen. 


285 

la  Comna  aan  de  N.  W.  punt  van  Spanje  met  Havanna  en  Montevideo. 
De  schepen  zouden  tevens  voor  handeldrijven  dienen.  Het  eerste 
ïschip  vertrok  in  Maart  1767  van  la  Coruna  ^). 

Het    postwezen    in    Noord-Amerika   dateert    van    de    18^®   eeuw. 
AVel  wordt  reeds  in  1639  Richard  Fairbanks  vermeld  als  postmeester 
te  Boston,  doch  de  inrichting  van  het  postwezen  was  toen  nog  zeer 
primitief.    In    1672    werd    eene   maandelijksche   verzending  tusschen 
New- York  en  Boston  in  het  leven  geroepen,  die  30  jaar  later  tot  eene 
veertiendaagsche  werd  uitgebreid.  In  1692  wordt  een  „postmaster-gene- 
ral  for  Amerika"  vermeld,  welk  ambt  sinds  1753  door  Franklinwerd 
bekleed,  die  eene  reorganisatie  van  het  postwezen  wist  door  te  voeren  *). 
De  correspondentie  met  Europa  was  overgelaten  aan  de  toevallig 
afvarende    koopvaardijschepen,    zoodat   van   eene   geregelde   postver- 
binding nog  geen  sprake  was  ^).  Deze  werd  het  eerst  door  Engeland 
georganiseerd  en  Holland  zond  de  brieven  op  Londen,  zonder  direct 
contract  voor  het  vervoer  op  Amerika. 

In    1784    werd   de   oprichting  van  eene  geregelde  directe  zending 
tusschen    Boston    en    Amsterdam    overwogen. 

Zoodra  Frankrijk   een   contract  met  Amerika   had   gesloten  voor 

eene    eigen    maandelijksche    postverbinding  over  Lorient  naar  New- 

York,    bood   het    aan   om  de  hollandsche  brieven  te  vervoeren  voor 

11  sol  boven  het  pakketboottarief  van  20  sol,  hetgeen  later  tot  6  sol 

boven    de  20  sol   werd   verlaagd  *).  De  commissarissen  besloten  om 

dit    aanbod    tijdelijk    te    aanvaarden   en   tegelijkertijd   prijsopgave   te 

vragen    aan    de    engelsche    administratie    voor    de    verzending    over 

Londen  %   waarop   een   aanbod   ontvangen   werd  voor  1  shilling  per 

brief.  Hoewel  dit  laatste  hooger  was  dan  het  fransche  tarief,  besloten 

de  commissarissen  om  met  beide  administraties  te  contracteeren,  ten 

einde   twee   uitwegen   te   hebben  en   bij   tijdelijke  stremming  van  de 

eene  route  toch  nog  van  andere  gebruik  te  kunnen  maken "). 


»)  O.  Veredarius,  bl.  239. 

')  Encyclopaedia  Brittannica  en  Miles*  His^ory  of  the.Post-office,  in :  The  American 
Banker's  Magazine,  n.  s.  Vil  bl.  358. 

^)  Tusschen  Engeland  en  Jamaica  werd  in  Februari  1692  een  geregelde  dienst 
ingericht  door  Thomas  Neale,  die  echter  in  de  eerste  vyf  jaren  (tot  1097)  een 
verlies  opleverde  van  2360  £.  (H.  Joyce,  bl.  110). 

*)  Uitgegane  missiven  van  commissarissen  27  April  1784,  bl.  116. 

')  C  27  April  1784,  deel  14,  bl.  292. 

•)  C.  8  November  1784.  bl.  321.  Hierdoor  werd  ook  het  voordeel  verkregen 
van  tweemaal  per  maand  ie  kunnen  correspondeeren.  De  engelsche  booten  voeren 
den  eersten  en  de  fransche  medio  der  maand  van  Amerika. 


286 

In  1784  kwam  „Ie  Courier  de  rAniérique",  de  eerste  pakkeÜHH>t 
van  New-York,  in  Frankrijk.  Hiermede  kwamen  voor  Holland  *): 

Amsterdam 131  enkele,  12  dubbele  brieven  en  32  onsen. 

Rotterdam 25       „         ^       n  »        t»2„ 

Den   Haag,  Leiden,  Delft, 

Haarlem,  Middelburg     .     12       „         1       w  r» 

Van  1  Juni  tot  19  November  kwamen  voor: 

Amsterdam 68  enkele,  4  dubbele  brieven  en  5  Vi  nnsen. 

Rotterdam 8„1„  „„4 

Haarlem  en  Den  Haag  .     .       6       „       1 


71 

rt  n 


Frankrijk  berekende  het  amerikaansch  port  van  20  sol  en  6  sol  Mï 
van  Lorient,  enveloppes  voor  21  sol,  dubbele  brieven  38  en  onsen  mti 
40  sol  ^). 

Het  in  Holland  te  betalen  port  werd  door  commisscuïssen  gesteld  M  il 
op  20  st.  hollandsch  bij  ontvangst  en  14  st.  frankeergeld  voor  te  -f^:»e 
verzenden  brieven.  Het  werd  opzettelijk  belangrijk  hooger  gesteld  M^ 
dan  het  aan  Frankrijk  te  betalen  port,  daar  men  vreesde,  dat.^^ 
Brabant  ook   van  deze  brieven  een  transito-port  zoude  vorderen  '). 

In    1792    werd    door    Hamburg  en   Holland  voorgesteld,   om  de— ^ 
brieven  op  Amerika  met  de  particuliere  schepen  direct  te  verzenden  *| 


De  correspondentie  met  West-Indië  geschiedde  door  bemiddelinj 
van  de  Compagnie  van  Suriname,  die  voor  het  vervoer  van 
eigen  brieven  tusschen  Texel  en  Amsterdam  een  contract  geslote 
had  met  de  post.  Zij  betaalde  hiervoor  f  300. —  per  jaar,  waarvoor" 
de  brieven  aan  haar  kantoor  te  Amsterdam  werden  gehaald  en  bezorgd • 
Dit  contract  was  voor  de  maatschappij  voordeelig.  Blijkens  aanteeke* 
ningen  op  het  Hoofdbureau  der  posterijen,  ontving  de  maatschappij: 

in  1776  42  zakken  a  fiO. — ,  50  brieven  a  6  st.  en  46  recieven  a  69L 

„  1777  57„„„        71       „„„„62        ««1» 

zoodat   zij  buiten  contract  voor  dit  vervoer  in  1776:  448  gld.  16  st. 
i'i\  in   1777:  609  gld.  18  st.  verschuldigd  geweest  ware. 

Toen   later   ook   v(*el  schepen  te  Helvoetsluis  binnenvielen,  werd 


•)  Brif' f  van  den  intendant  gener.  v.  Frankr.  5  April  1784. 
»|  C.  Ü  Juli  17ft4.  ')  C.  l(i  Feliniari  1785,  bl.  412. 

*)  Voorstel   vnn   von    Besseler  te    Hnmhnrg  en  van  den  ronstil  J.  H.  Heinekfo. 
ReH.  11  .lannari  17912. 


287 

3or  het  vervoer  der  brieven  van  daar  op  Amsterdam  een  contract 
Insloten  tegen  /  10. —  per  zak  ^). 

Deze  contracten  golden  echter  alleen  voor  de  eigen  correspondentie 
3r  maatschappij  en  niet  voor  de  particuliere  brieven,  die  los  over- 
ige ven  moesten  worden.  Reeds  31  Augustus  1756  kwamen  er 
lachten ,  dat  door  de  maatschappij  ook  particuliere  brieven  met  haren 
ik  per  post  werden  verzonden,  hetgeen  aanleiding  gaf  tot  veel 
eschrijf  en  het  openen  der  zakken.  In  1760  ontving  de  secretaris 
an  Meel  aldus  37  particuliere  brieven  in  ééne  zending,  waarvoor 
ij  weigerde  port  te  betalen  ^). 

Den  3  Maart  1779  werd  een  nieuw  contract  gesloten,  weiai'bij  het 
ervoer  per  zak  op  ƒ  11. —  werd  bepaald  en  het  insluiten  van  par- 
iculiere  brieven  uitdrukkelijk  werd  verboden. 

Het  vervoer  der  pakketten  voor  de  kamer  Middelburg  van  de 
Vest-Indische  Compagnie,  van  Amsterdam  op  Middelburg,  werd 
eregeld  in  artikel  14  van  het  postcontract  tusschen  Steenbergen  en 
fiddelburg  van  21  Maart  1787.  Hierbij  werd  dit  door  den  post- 
iieester  te  Steenbergen  aangenomen  voor  hoogstens  Va  boven  het 
erschot  van  Amsterdam  *). 

Na  de  oprichting  van  een  franschen  maildienst  tnsschen  HAvre 
n  St.  Martin,  verzochten  de  bewoners  van  St.  Eustatius  om  hier- 
lede  hunne  brieven  op  Holland  te  verzenden*).  De  beslissing  op  dit 
erzoek  vond  ik  niet  vermeld. 

p.    AFRIKA   EN    DE   LEVANT. 

De  verzending  op  de  zuid-afrikaansche  nederzettingen  was  af  hanke- 
jk  van  de  toevallige  scheepsgelegenheid ,  totdat  de  V.  O.  C.  den  1 
ugustus  1788  eene  geregelde  pakketvaart  op  Kaapstad  in  het  leven 
ep.  Op  Oran,  Fez  en  Marokko  bestond  reeds  in  het  midden  der 
7^*  eeuw  verbinding  over  Sevilla  *). 


^)  C.  3  September  1756.  Met  de  directeuren  van  de  kolonie  Berbice  ie  Amster- 
sim,  sloten  de  commissarissen  10  Janu€u*i  1753  een  contract  voor  het  vervoer 
an  Texel  op  Amsterdam  tegen  fiO,—  per  zak.  (Porlef.  Hoofdbureau  n°.  27a)  en 
iet  de  admiraliteit  in  1752  tegen  een  vast  bedrag  van  /'500.—  per  jaar,  overeen- 
omstig  een  vroeger  contract  met  de  postmeesters  van  het  iexelsch  kantoor  van 
.  Juli  1718. 

»)  C.  16  Juni  1761. 

^)  Akkoorden  en  contracten,  Gemeente-archief  te  Middelburg. 

*)  C.  13  September  1787,  deel  16,  bJ.  274. 

^)  Dr.  J.  Rübsam,  in  Histor.  Jahrbuch  1892,  blz.  68. 


288 

Naar  den  Levant  bestond  geen  directe  vei-zending.  In  het  midden 
der  17****  eeuw  was  er  maandelijks  over  zee  verbinding  tusschen 
Venetië  en  Konstantinopel  ^).  Later  zonden  de  kooplieden  hunne  brieven 
in  pakketten  of  pliques  aan  een  coirespondent  te  "VVeenen,  die  voor 
veniere  doorzending  naar  Aleppo,  Angora  en  Smyma  enz.  zorgde. 
Gewoonlijk  geschiedde  dit  over  Konstantinopel  of  Li vomo,  eene  enkele 
maal  ook  in  vredestijd  over  Marseille  %  In  1762  gingen  over  Aleppo 
brieven  naar  BajTuth,  Creta,  Cyprus,  Bagdad,  de  Perzische  golf 
en  de  Indische  Zee.  Over  Damascus  bestond  correspondentie  tot  in 
Egypte  \ 

Deze  verzending  werd  later  bemoeilijkt  door  de  Rijkspost,  die  de 
brieven  afeonderiijk  wilde  cargeeren  en  verzending  der  pliques  trachtte 
te  beletten  *l  De  klachten  der  amsterdamsche  kooplieden  leidden  tot 
oiKlerhandelingen  met  de  Rijkspost,  die  zich  hierop  weder  bereid 
verklaanle  lol  verzending  der  pakketten,  .mits  hiervoor  dubbel  port 
wenl  betaald  \  Eindelijk  werd  het  verschil  gedeeld  en  werd  over- 
tvugekiHiien  om  het  port  te  stellen  op  IVi  maal  het  porto  voor 
jjewiHie  brieven  'i 

Bij  den  vreile  van  Belgrado  van  18  September  1739  verkreeg  keizer  — 
Kar^'t  V  bij  art.  21  van  sultan  Mahmoed  I  vergunning  om  door  ^^ 
tijix  di|4iHnatieken  agent  koeriers  over  land  naar  Oostenrijk  te  zenden.  ^  .. 
HU*rtnt*\le  went  Oi>k  particuliere  correspondentie  van  kooplieden  ver-  — — . 
\iH'r\{.  l^it  was  et^rst  slechts  eene  toevallige  onzekere  correspondentie,,».  -, 
div'  ovhtor  iu  174^  of  1746  wenl  omgezet  in  een  geregelden  maan —  mn- 
iU'Ujkschcn  v{ien>t  en  later  in  een  tweemaal  per  maand.  Over  Semliii^.»  ^n 
wvnk'ii  \^u  Wtvnon  uit  £1  a  ±2  dagen  vereischt'^. 

lUj  iUn  vrwlo  van  Kainanlji  tusschen  Turkije  en  Rusland,  2  Jul^.«:jli 
l'.'L  licivf.  \oUens  de  i:eheime  overeenkomst  tusschen  Oostenrijk  e»  — E:«en 
vlv^  l\»tio.  \U'  uitemunciatuur  (ambassade)  van  den  keizer  het  recIw^iF-hl 
\\rkt\^^\'«u  tvu  i^*r\^i:elden  dienst  van  postboden  te  organiseere -^^en 
IuxmIuu  Kvuis.tantin\>|vl  en  de  grens.  Daar  hiermede  ook  particulienK'-^fre 
Ivuvw'tt  \\r^vvr\i  ^\ervlen.  ontstond  hierdoor  een  geregeld  oosten- -^_^»n- 
i^tkxvh  iHvxtksiutwr  in  Turkije^). 

IV    iKv^lw-rbuutin^    van    Weenen   naar  Turkije  dependeerde  ni^  Jet 

)  Oi     »    KU'^'^iM^      it  Hi<lv^.  Jahrbuch  iJStó,  blz.  fi9. 

.  V     >»  v^  ^'>v<    i  >^^  '♦  •'^*^'*-  *^^  Januari  1762.  *)  C.  18  December  il    ■  «^iii. 

j  V     \»   \l%,^a  l>v\  '^  C  ta  September  17611 

»  K**»  i  NO»  Jv*»  ^v'.sittt  vK'  Buroiaiiw  te  Weenen  27  Sept  1758. 

,  .,.     M.,x  XV.   .,\tNU\>v  tvvlUrvUmM-he  Courant"  16  Mei  19001.  B.  Ontwikkek        i»ig 


289 

van  de  Rijkspost,  maar  van  de  oostenrijksche  post,  die  in  leen 
gegeven  was  aan  von  Paar  en  in  1743  tegen  een  hoog  jaargeld 
van  den  toen  gerechtigde  werd  afgekocht. 

q.    VERBINDING   VAN    HOLLAND   MET    OOSTELIJK    NOORD-BRABANT 

EN    MET    LIMBURG. 

De  Postsocieteit. 

Een  samenwerken  van  alle  hoUandsche  steden  voor  het  onder- 
houden van  een  geregeld  verkeer  met  Brabant  en  Limburg  dateert 
eersl  van  het  jaar  1722,  doch  reeds  70  jaren  te  voren  werd  door  samen- 
gaan van  enkele  postmeesters  eene  geregelde  verbinding  geschapen. 

Het    eerst    vindt    men    van    eene    route    over   Dordrecht  gewag 
gemaakt,   waar   reeds   in    1638   een   bode   op  Breda  wordt  vermeld, 
wiens  opvolger  in  1643  den  weidschen  titel  verkreeg  van  postmeester 
op  Keulen,  Aken,  Luik,  *s-Hertogenbosch  en  Breda  ^).  Deze  was  ook 
de  tusschenpersoon  voor  andere  postmeesters  voor  hunne  verbinding 
met  Aken   en   Maastricht,   gelijk   o.  a.   blijkt  uit  de  aanstelling  van 
den   haagschen   bestelmeester  op  Metastricht   van    17   Maart  1654*). 
Hierbij    toch    wordt  aan   den    bode    voor   de   haagsche  brieven,  die 
door    den    dordtschen    postmeester    over    het    traject    Maastricht — 
Dordrecht   vervoerd   worden,    voor  het  verder  vervoer  tot  's-Graven- 
hage    200    gulden    toegekend.    Deze    verzending    op   en    door    den 
postmeester   te    Dordrecht    had    ook    reeds   vóór   1654   plaats,    doch 
toen     ontving   de    bode    voor    het    traject    's-Gravenhage — Dordrecht 
slechts    100  gulden   per  jaai*.   Na   den   dood   van   den   bode  werden 
beide   ambten   in   zooverre   gecombineerd,  dat  de  overlevende  bestel- 
meester   deze    beiden    zoude    beheeren    tegen    eene    uitkeering    van 
200  gulden  per  jaar  aan  den  nieuw  benoemden  bode,  en  dat  bij  over- 
lijden   of  bedanken   van   een   van  hen,  de  aanblijvende  in  het  bezit 
Van    beiden   zoude  blijven ').  Het  ambt  wordt  hierbij  omschreven  als 
nhet  postbode  ende  besteller  ampt  van  alle  de  brieven  comende  van 
Afaestricht,  Luyck  ende  andere  quartieren  over  Dordrecht  op  den  Haghe 
^tide  van  de  Haghe  wederom  opwaerts  over  Dordrecht  gaende". 

Ook   Rotterdam   contracteerde   over  het  vervoer  langs  deze  route 


')  Res.  Oudraad  Dordrecht  30  Juli  1643  fol.  6  vs. 
*)  Res.  Burgeroeesteren  van  's-Gravenhage  1648  vv.  fol.  78. 
)  Juli  1660.  Resolniie  ofle  dachbouck  van  Schout ,  burgemeesteren  en  schepenen 
VGravenhage.  1659  vv.  fol.  14  vs. 


IQ 


290 

met  Dordrecht  in  November  1680  ^).  De  twee  pi)stmeester8  zullen  v(M>r 
gezamenlijke  rekening  een  dagelijksch  rit  onderhouden  van  Rotterdam 
op  Dordrecht,  den  Moerdijk,  Breda,  's-Hertogenbosch  „ende  wijders 
soo  verre  als  den  post  alle  daegen  sal  comen  te  loopen*'.  Rotterdam 
zendt  de  brieven  op  Dordrecht,  van  waar  die  ^^sonder  de  allerminste 
vertouvinge"  per  rijdenden  postiljon  over  Sas  vcm  Strijen  naar  den 
Moerdijk  en  verder  verzonden  worden.  De  retouren  komen  op  gelijke 
wijze  naar  Dordrecht  en  worden  van  daar  verder  per  gewone  nacht- 
post  op  Rotterdam  gezonden. 

Dinsdag  en  Vrijdagavond  vertrekt  tevens  eene  post  van  Rotterdam 
op  Dordrecht  voor  de  brieven  op  Maastricht,  Luik  en  Aken,  die  in 
Dordt  de  brieven  dier  stad  ontvangt. 

Mochten  ook  andere  steden  als  Delft,  's-Gravenhage,  Leiden, 
Haarlem,  Amsterdam,  Utrecht  en  Noord-Holland  zich  van  dit  rit 
willen  bedienen,  dan  zullen  de  hiervein  te  trekken  voordeelen ,  evenab 
de  kosten,  door  de  postmeesters  van  Dordrecht  en  Rotterdam  worden 
gedeeld  %  Hieruit  valt  af  te  leiden,  dat  's-Gravenhage  reeds  in  1680 
niet  meer  over  Dordrecht  verzond ;  hetgeen  wordt  bevestigd  door  de 
aanvrage  van  Adolph  Borrebagh  aan  den  magistraat  van  Breda,  «M 
verlenging  van  den  door  hem  opgerichten  dagelijkschen  dieiiÉl  ep 
Loon  op  Zand,  van  28  April  1679.  De  bepaling  over  de  andere fltefai 
is  echter  belangrijk,  als  bewijs,  dat  de  contractanten  althans  de 
hoop  koesterden  om  langs  hun  rit  ook  het  vervoer  der  overige  bot 
landsche  steden  en  Utrecht  aan  zich  te  trekken. 

Bij  dit  contract  worden  nog  de  volgende  bepalingen  gemaakt 
over  andere  routes : 

a.  Rotterdam  zal  dagelijks  alle  brieven  naar  Gorinchem,  Bommel 
en  Tiel  en  tweemaal  per  week  die  naar  Nijmegen  over  Dordrecbl 
zen<l(»n,  en  de  contractanten  zullen  trachten  hierover  eene  overeenkomst 
\o  sluiten  met  postmeester  Fagel  te  Nijmegen,  en,  zoo  dit  mVt 
gelukt,  zelf  h(*t  rit  doen  berijden  voor  gezamenlijke  rekening. 

b.  Dordrecht  zal  dagelijks  alle  brieven  voor  de  hollandsche  stecleri 
en  Utn»cht  op  Rotterdam  expediëeren  over  Zwijndrecht  en  het  tolhuis, 
rn   niet  meer,  zooals  vroeger,  over  Papendrecht  en  Gouda  op  Alfen. 

')  I{»»solutir'n  van  den  Oudrnnd  van  Dordrecht  18  November  1680  fol.ö6vs.—fii' ^*- 
Hrt  ronlrarl  wcnl  door  de  regoeringen  van  Rotterdam  en  Dordrecht  bekrachtig»* 
die  dit  ook  l)ind('iid  verklaarden  voor  de  opvolgers  der  coniracteerende  postmeestrt^ 

-)  De  bepaling,  <iat  liet  voordeel  gemeen  zal  zijn,  als  Den  Haag  e.  a.  órn 
liiervan  „wilden  bedienen",  sluit  uit,  dat  deze  steilen  aandeel  of  meiWirpclJ<* '" 
bet  rit  /ouden  verkrijg<'n. 


291 


Riitterdani  iloet  de/e  brieven  te  Donirecht  ufhuleii,  zorgt  voor  i\e 
verdere  vel  zending  en  levert  de  retuureii  in  verzegei<ie  pakketten  te 
Dordrecht 

c.  Rotterdam  bezorgt  het  vervoer  der  engelsche  brieven  tnsschen 
Brielle  en  Rotterdam  doch  de  dordtsche  postmeester  zal  die  voor 
eigen  rekening  van  en  naar  Rotterdam  doen  halen  en  brengen. 

Het  onder  *  en  c  genoemd  vtrvoer  wordt  door  Rotterdam  aaii- 


Postiljon.  1668. 


genomen  voor  450  gulden  per  jaai',  dus  tegen  een  vast  iH'drng  on 
zonder  dat  Dordrecht  op   dit   vervoer  verder  invloed  oefent. 

Mocht  een  der  postmeesters  nieuwe  routes  openen,  dan  zal  de 
andere  contractant  hierin  steeds  op  hiUijke  voorwaarden  mogen  doelen. 

De  medewerking  van  andere  steden  schijnt  uitgebleven  te  zijn  en 
het  dordtsche  rit  ondervond  weldra  ernstige  concuiTcntie  van  den 
haagschen  postmeester  Adolph  Borrel)agh,  die  een  eigen  rit  inrichtte 
over  Gouda.  Wanneer  hiermede  begonnen  werd  is  niet  bekend ,  doch  ik 
geloof  dit  op  kort  vóór  1679  te  mogen  stellen  en  de  aansluiting  van 
andere  steden  op  omstreeks  1684,  naar  aanleiding  van  eeiie  resolutie 


292 

van  den  Oudraad  te  Dordrecht  van  3  October  1684(foL93  vs.),  waarbij 
het  bedrag  bij  de  aanvaarding  dezer  posterijen  aan  de  stad  te  betalen 
van  ƒ  1800.—  tot  ƒ  1000.—  wordt  verminderd,  daar  de  pesterij  „door 
verscheyde  ontstaene  differente  geschillen  ende  oppositie  van  andere 
postmeesters  in  andere  steden  merckelijck  in  sijn  proffijten  ende 
emolumenten  (was)  vermindert." 

In  1686  onttrok  Rotterdam  zich  aan  de  samenwerking  met  Dordrecht 
en  sloot  het  een  contract  met  Borrebagh  (R.  n©»-  25  en  116), 
waarbij  deze  op  zich  nam  om  de  rotterdamsche  brieven  voor  Breda, 
Maastricht,  Luik  en  Aken  en  de  hollandsche  steden  op  de  route 
over  Schoonhoven,  Gorinchem,  Woudrichem  en  Heusden  te  ver- 
voeren voor  /'ISO. —  per  jaar,  mits  de  brieven  door  den  rotter- 
damschen  postmeester  op  eigen  kosten  te  Alfen  of  te  Gouda  werden 
gebracht. 

Het  door  Borrebagh  beheerde  rit  schijnt  ook  het  vervoer  der 
brieven  van  de  overige  hollandsche  steden  vermeesterd  te  hebben,  en 
in  1715  werd  hierover  een  contract  gesloten  met  Utrecht,  waarbij 
Borrebagh  het  vervoer  der  utrechtsche  brieven  naar  de  steden  aan 
het  rit  van  Alfen  op  Maastricht,  Luik  en  Aken  op  zich  nam  voor 
/'125.—  per  jaar,  mits  Utrecht  de  brieven  voor  eigen  rekening  te^ 
Alfen  deed  halen  en  brengen. 

Van  Amsterdam  bleek  mij  niet,  of  de  postmeesters  zich  ook  vai"^^ 
het  rit  van  Borrebagh  bedienden.  Wel  blijkt,  dat  een  eigen  rit  vaK:"n 
Amsterdnm  werd  overwogen,  doch  niet,  of  dit  ook  is  tot  stand  gekomei^^a. 
In  eene  aanteekening  zonder  jaar,  doch  uit  de  2**®  helft  der  17**®  eeu^ 
word(»n  de  hiervoor  te  volgen  routes  vergeleken  van  Grouda  af,  en  we" 

a.  over  Papendrecht,  door  Dordrecht  met  oponthoud  aan  h  A 
kantoor  aldaar,  naar  Sas  van  Strijen,  met  passage  over  de  K^^  il. 
overvaart  over  den  Moerdijk  en  van  daar  op  Breda,  Tilburg  -  en 
Eindhoven,  te  zamen  24  uur; 

b.  van  Gouda  over  Schoonhoven,  Gorinchem,  Loon  op  Zaï  )d, 
Fjndhoven  in  18  uur; 

c.  over  Dordrecht,  Breda  op  \s-Hertogenbosch  in  22  uur  en  o — ^>^r 
Gorinchem  in  15  uur. 

De  trajecten  over  Gorinchem  konden  's  zomers,  als  de  kleiwe^^»'/' 
berijdbaar  waren,  nog  worden  bekort  met  4  uur,  door  van  Slee\^*ijt 
rechl  door  het  hind  van  Altena  op  Breda  te  rijden  en  van  Heusr-cJen 
ovrr  KIshout  op  's-Hertogenbosch  zonder  Loon  op  Zand  aan  te  di"»"***^- 

De  Icgonstclling  tussclien  de  routes  over  Dordrecht  en  over  Go*^^^* 
cheni    doel    vermoeden,    dat   deze   aanteekening   to   stellen    is  in    «^«^^^ 


293 

tijd,  Hat  Dordrecht  een  eigen  rit  bezat  op  Oost-Brabant  (1643—1684). 

Het  vervoer  door  Adolph  Borrebeigh  vond  eerst  geen  tegenstand, 
doch  toen  zijn  zoon  Henricus  in  1713  begon  met  bezwarender  voor- 
waarden aan  de  hoUandsche  steden  te  stellen ,  sloten  eenige  steden  zich 
aaneen,  om  zich  te  onttrekken  aan  de  overheersching  van  den  haag- 
schen  postmeester  en  gezamenlijk  een  eigen  rit  op  te  richten  voor  het 
vervoer  der  brieven  van  Alfen  naar  Hamont  ^). 

Den  26  Juni  1716  verbonden  de  aangesloten  postmeesters  zich, 
„om  met  eikanderen  gesamentlijck  onse  postroutens  te  laten  berijden" 
van  Alfen  op  Hamont,  en  beloofden  zij  elkander  ^^mutuelle  corres- 
pondentie sonder  in  eenigerhande  manieren  te  pretendeeren  eenige 
superioritijt".  Het  contract  werd  aangegaan  door  de  postmeesters  der 
navolgende  steden,  die  elk  in  de  kosten  het  achter  den  plaatsnaam 
vermeld  bedrag  zouden  bijdreigen:  Maastricht  400,  Heusden  200, 
Schoonhoven  100,  Amsterdam  515,  *s-Hertogenbosch  315,  Wou- 
drichem  60,  Gouda  240,  Rotterdam  300,  Breda  300,  Gorinchem 
(tevens  postmeester  van  Woudrichem)  400,  Haarlem  150  en  Leiden 
150  gulden  *).  Het  tekort  zal  in  gelijke  verhouding  worden  omge- 
slagen, terwijl  hetgeen  's-Gravenhage  en  Delft  bij  toetreding  zullen 
bijdragen ,  naar  rato  voor  de  emderen  in  mindering  zal  komen  % 

Twee  der  verbonden  postmeesters  zullen  als  commissarissen 
optreden  en  met  's-Gravenhage  en  Delft  over  toetreding  onderhandelen. 
Tot  thesaurier  der  Postsocieteit  werd  benoemd  M.  S.  van  den 
Kerkhoven,  postmeester  van  Gouda.  Deze  zal  zorgen  voor  goede 
postmalen  en  valiezen  en  de  postiljons  „met  goede  postrokken, 
horens  en  carpoetsen  —  voorsien."  Aan  den  postmeester  te  Grorinchem 
wordt  100  gulden  per  jaar  toegelegd  voor  het  sorteeren  der  brieven. 
De  verwisseling  der  maastrichtsche,  luiksche  en  akensche  brieven 
zal  te  Tilburg  geschieden. 

Eens  per  jaar  zullen  de  postmeesters  in  Juni  te  Grouda  bijeen- 
komen, om  de  rekening  te  hooren  en  over  klachten  te  beslissen. 

Mocht  een  der  postmeesters  nalatig  zijn  in  het  betalen  van  zijn 
quote,  dan  is  de  thesaurier  gemachtigd  diens  brieven  op  te  houden 
totdat  de  betaling  volgt. 

Het  contract  wordt  aangegaan  voor  3  jaar  en  werd  in  1719  voor 


^)  R.  n^  74.  Dit  argument  voor  de  oprichting  der  Postsocieteit  wordt  ook  genoemd 
u  de  memorie  der  brabantsche  steden  aan  de  gouvernante  van  7  Juli  1756. 

*)  Te  zamen  /'d090. — .  De  kosten  werden  voor  het  eerste  jaar  geschat  op  8059  gl.  6  st. 

')  's-Gravenhage  werd  getaxeerd  op  /"ISOO.—  en  Delft  op  /"iOO. — .  l  ver  Dordrecht 
'^"^ordt  niet  gesproken. 


294 

(Irio  jaren  verlengd,  doch  slechts  door  Amsterdam,  Leiden,  Gouda 
en  Gorinchem,  waarbij  zich  thans  ook  aansloten  de  postmeesiers  van 
Dordrecht  en  Utrecht.  Rotterdam  sloot  een  separaat  verdrag  met 
Maastricht,  einde  1719,  en  contracteerde  over  het  vervoer  met  Delft, 
's-Gravenhage,  Schoonhoven  en  's-Hertogenbosch  *). 

Er  waren  dus  na  1719  twee  concurreerende  ritten,  de  trouw- 
geblevtMi  en  nieuw  toegetreden  steden  onder  Amsterdam  en  de  - 
oppositiesteden  onder  leiding  van  Rotterdam.  De  verhouding  tusschen  j 
heide  grcx^pen  was  in  het  hegin  niet  gunstig  en  de  amsterdanisehe  -* 
groep  trachtte  zelfs  aan  Rotterdam  den  doortocht  te  verhinderen  door  — i 
het  postmeesterschap  van  Tilhurg  en  Goirle  bij  seclusie  te  verkrijgen  ^ 
(6  Juli  1719)  en  het  recht  om  een  postmeester-generaal  te  Eindhoven  tm: 
te  benoemen.  Rotterdam  trachtte  hierop  in  1721  het  postmeesterschap^ac 
van  Tilburg  te  pachten  van  den  prins  van  Hessen-Cassel ,  als 
van  Tilburg,  doch  deze  raadde  eene  schikking  tusschen  de  partij< 
aan.  Alleen  wanneer  deze  mocht  mislukken,  was  hij  bereid  het  post— 
meesterschap  aan  den  meestbiedende  te  verkoopen. 

Ook  door  Aïnsterdam  werd  op  toenadering  aangedrongen,  ï\m 
afloop  van  het  contract  in  1722,  daar  de  splitsing  slechts  tot  dubbele 
ritten  en  dubbele  kosten  leidde.  Den  16  October  1721  toonde  Rotter- 
dam zich  hiertoe  bereid  ^)  en  21  Februari  volgde  een  nieuw  generaal 
contract,  waartoe  alle  postmeesters  van  de  Sociëteit  vcin  1716  benevens 
die  van  Dordrecht,  's-Gravenhage  en  Delft  toetraden.  Dit  contract  werd 
12  Augustus  1731  ')  vernieuwd  en  bleef  ongewijzigd  voortbestaan  tol 
de  opheffing  der  Postsocieteit  in  1762. 

Het  totaal  der  bijdragen  van  de  leden  wordt  hierbij  teruggebracht 
tot  27(M)  gulden.  Dordrecht  wordt  gesteld  op  ƒ  60,  Delft  op  /"lINI 
(volgens  het  plan  van  1716)  en  *s-Gravenhage  op  /"BSO  (of  f  55(1 
minder  dan  het  plan  van  1716).  De  overige  bijdragen  worden  in 
evenredigheid  verminderd  en  ook  in  verhouding  eenigszins  gewijzigd  *). 

Het  bestuur  zal  berusten  bij  twee  commissarissen,  waarvoor, 
ev(»nals  voor  de  thesauriersplaats,  de  aangesloten  postmeesters  bij 
toerbeurt   zullen   optreden.  Aan  den  thesaurier  wordt  100  gulden  per 


')  R.  II".  77.  •)  R.  n«-.  91  en  92.  ')  Portef.  contracten  Hoofdbui^au. 

*)  IV'  meeste  steden  betalen  (t2}  «  u  70  "„  van  den  omslag  van  1716.  De  belang* 
rijkste  afwykingen  zijn  hy  Haarlem,  dat  T)^'s  ^/q  betaalt,  dua  in  verhouding  meer. 
en  Amsterdam,  Heusden  en  (lorincbem,  die  respectievelyk  58V4t  «^lO  en  35®,,  van 
«len  omslai;  van  1710  iN'talen,  dus  in  verhouding  minder  dan  ie  voren.  f>r 
nulatigen  zullen  10",,  rente  betalen,  doch  hunne  brieven  zullen  niet  raeer,  als  in 
171<>,  worden  opgehouden. 


295 

jaar  toegekend.  Iii  de  opgave  der  toerbeurten  wordt  echter  Breda 
tweemaal  genoemd  en  Heusden  niet  vermeld.  In  hoeveire  dit  met 
opzet  geschiedde,  of  alleen  op  eene  vergissing  berust,  blijkt  niet, 
doch  op  grond  van  dit  artikel  werd  later  aan  Heusden  alle  aanspraak 
op  eene  toerbeurt  ontzegd.  Het  stond  hierdoor  gelijk  met  de  later 
toegetreden  postmeesters  van  Utrecht,  Schiedam  en  Bommel,  die 
tegen  eene  vaste  bijdrage  van  het  societeitsrit  mochten  gebruik 
maken,  doch  geen  deel  hadden  in  het  bestuur  en  de  overschotten 
van  den  dienst.  Deze  waren  gewoonlijk  zoo  groot,  dat  van  de  leden 
slechts  drie  kwartalen  werden  gevorderd  ^).  Heusden  deelde  tot  1735  in 
dit  voordeel,  doch  werd  na  dien  tijd,  evenals  Utrecht,  Schiedam  en 
Bommel  voor  vier  kwartalen  zonder  eenige  korting  aangeslagen. 
Ook  bij  de  slotafrekening  in  1752  deelden  Heusden  en  de  drie 
genoemde  steden  niet  mede  in  het  overschot  *). 

De  jaarlijksche  bijeenkomst  zal  het  eerste  jaar  gehouden  worden 
te  Gorinchem,  doch  voor  volgende  jaren  zal  de  plaats  door  de  ver- 
gadering worden  bepaald.  De  postmeesters  zullen  zich  hierbij  desge- 
wenscht  kunnen  doen  vertegenwoordigen. 

De  route  zal  gaan  van  Alfen  op  Grouda,  Schoonhoven,  Gorin- 
chem, Woudrichem,  Heusden,  Drunen,  Tilburg,  Moergestel,  Oor- 
schot, Eindhoven  en  Hamont.  De  postritten  worden  uitbesteed,  doch 
niet  aan  posthouders  van  vreemde  ritten.  De  postiljons  krijgen 
pascedulen,  waarop  te  Alfen,  Gouda,  Gorinchem,  Drunen,  Tilburg 
en  Eindhoven  de  uren  van  aankomst  en  vertrek  worden  aange- 
teekend. 

Door  de  postmeesters  van  Leiden,  Gouda,  Amsterdam  en  Gorin- 
chem wordt  in  de  Postsocieteit  gratis  ingebracht  de  door  hen  ver- 
kregen postcommissie  voor  Tilburg. 

Het  contract  wordt  aangegaan  voor  het  leven  der  verbonden 
postmeesters  en  hunne  opvolgers  kunnen,  zoo  zij  willen,  op  dezelfde 
wijze  tot  het  contract  toetreden.  Nieuwe  contractanten  kunnen  echter 
alleen  met  algemeen  goedvinden  worden  aangenomen. 

Als  zoodanig  traden  later  toe  Utrecht,  dat  op  50  gulden  per  jaar 
werd  gesteld,  Schiedam,  11  Augustus  1728,  tegen  eene  bijdrage  van 
60  gulden,  en  Bommel,  Juli  1730,  tegen  24  gulden,  welke  bijdrage 
in  1734  tot  60  gulden  werd  verhoogd. 


')  Alleen  in  1740  werden  er,  wegens  de  extra  kosten  ten  gevolge  der  overstroom  ing, 
^  kwartalen  geïnd. 

*)  Dit  bedroeg  toen  487  galden  9  si  10  p.  Rekening  1752. 


296 

De    inkomsten    van    de    Postsocieteit   bestonden,   behalve   uil   de 
quoten    en    de   bijdragen   der  later  toegetredenen ,  uit  de  porto's,  die  -^ 

te  Drunen,  Tilburg  en  Eindhoven  door  de  entreposten  werden  geTnd. 
Deze  bedroegen: 

1722—1735:  Drunen     504  gulden,  TUbui^  411,  Eindhoven    83(1 
1737-1752:        „  694       „  „       472,  „         1016 

1755-1761:        „        1082       „  „       574 1),        „  962, 

of  voor  de  drie  entrepostes  gemiddeld  1745,  2182  en  2618  gulden.  _^ 
Hiertegenover  stonden  echter  de  aan  de  commiezen  te  betalen  bestel-  — gi 
gelden,  die  berekend  werden  naar  het  aantal  brieven  en  gemiddeld  #*j( 
te  zamen  6(K)  gulden  per  jaar  bedroegen  *). 

Als    buitengewone    ontvangst    wordt   vermeld   23  gulden  8  si.  in  m~^  Jn 
1747/8,    voor   verdienste  op  de  brieven  voor  het  leger  aan  de  entre- 
poste  te  Eindhoven. 

De  uitgaven  bestonden  in  hoofdzaak  in  de  kosten  vein  de  ritten 
die    telkens    voor    drie   jaren    werden    aanbesteed.   Deze    bedro^i^  -^.y, 
in  1722: 

Alfen— Gorinchem 1200  gulden  *) 

Gorinchem— Drunen 420       „       *) 

Dnmen— Tilburg 172       „       *) 

Tilburg— Eindhoven 270       „       «) 

Eindhoven — Hamont 170       „ 

het  Pinkeveer 36       „ 

het  veer  bij  Gorkum 200       „ 

het  veer  bij  Schoonhoven 135       „ 

het  sorteeren  te  Gorinchem 100       „ 

27()3"gïiïdên. 

Tot  de  kleinere  uitgaven  behooren: 

vergoeding    aan    den    thesaurier   /  100    per  jaar,   fooien   aan 
portiers  van  de  poorten  te  Gouda  (6  gld.  18  st.)  en  te  Schoonhov< 
(2  gld.   10  st.)  en  d(ï  pascedulle  te  Gouda  (6  gld.  3  st.). 

uitgaven    voor    de    valiezen    en    voor  de   kleeding  der  postiljoi 
Deze    ontvingen    een  rok   van    „corsaai"  en  baai,  eene  muts  en 


^)  Behalve  nog  ƒ133  van  de  aniwerpsche  brieven. 

-)  Deze  opgaven  z\jn  getrokken  uit  de  notulen  van  de  PostBOcieteit. 

=)  In  1734  /•1320,  in  17:^7  flATiO, 

*)  Laler  /TiOO  en  in  17:U  /TiSO.  '•)  In  1734  fiaO, 

^  Later  f  44)0.  in  17:14  /•475,  in  1737  /530  en  in  1740  /55a 


i 


297 

posthoorn.    In    de    rekening    over    1749/1750    worden    ook    koperen 
hoorntjes  vermeld  voor  achter  op  de  rokken  der  zes  postiljons. 

ten  slotte  de  reiskosten  der  commissarissen,  de  verteringen  op 
de  vergaderingen  en  de  contracten  met  de  postmeesters,  waarvoor 
tezamen  in  de  eerste  rekening  562  gulden  7  st.  wordt  uitgetrokken. 
Voor  de  vergadering  zelf  werd  in  1740  aan  vertering  betaald 
239  gld.  2  st  en  in  1737  274  gulden  17  st.  ^). 

De  Postsocieteit  bezorgde  alleen  het  vervoer  langs  de  route  van 
Alfen  tot  Hamont.  De  steden,  die  niet  aan  de  route  lagen,  moesten 
op  eigen  kosten  de  brieven  te  Alfen  brengen  en  halen,  met  welke 
extra  kosten  bij  de  vaststelling  van  ieders  quote  was  rekening  gehouden. 

Voor  enkele  postmeesters  was  toegestaan  hunne  brieven  onderweg 
op   de   route   te  brengen   of  van   daar  te   halen.   In   beide  gevallen 


*)  De  onkosten  bedroegen  voor  de  vergadering  van  de  Postsocieteit  op  16,  17 
en  18  Aug.  1740: 

16.  6  personen  middagmaal 9 

12         „          avondmaal 12 

6  bedienden  en  voerlui 3 

17.  17  personen  middagmaal 34 

10        „          avondmaal 8 

12  bedienden  en  voerlui  middagmaal 6 

3         „           avondmaal 1.18 

18.  in  de  schuit  aan  eten  medegegeven 2. — 

3  dagen  gedronken  of  in  de  schuit  medegegeven 

56  „boteljes  alderbeste  franse  wijn"  è  16  st     .  44.16.— 

17  flesschen  beste  rynwyn  è  18  st. 15.  6. — 

2       „        moesel 2. — 

de  bedienden  36  boteljes  wyn  è  12  st      ....  21.12 

42  flesschen  mol 8.  8.- 

de  bedienden  32  kan  bier  of  likeur 6.  8. — 

aan  tabak  in  het  geheel 6.— .— 

„slapen  en  logement",  kofHe ,  thee  en  ontby t  tezamen  30. — 

9  paarden  1  nacht  stal 2.14 

8  „        over  dag 1.  4 

82  maatjes  haver  en  boonen 12.  6 

22  brooden 4.  8 

9  kan  bier 1.16 

6  maatjes  semelen    ....    * — .6 

fooi  aan  de  bedienden  (bellecire) 6.— 

239.  2.- 

Los  blad  in  Achief  der  posteryen,   Ryksarchief  n^  258  (contracten  van  ritten 
▼óór  1749). 


298 

liepen  de  brieven  echter  toch  over  het  algemeen  verwisselkantoor  te 
Alfen.  Zoo  bracht  Dordrecht  te  Grouda  en  haalde  het  een  gedeelte 
te  Gorinchem.  Bommel  bracht  en  haalde  te  Veen,  's-Hertogenbosch 
te  Drunen  en  gedeeltelijk  te  Eindhoven,  Breda  te  Drunen  en  Maastricht 
te  Eindhoven. 

In  1738  werd  de  Postsocieteit  bedreigd  door  de  vestiging  van 
eenen  vreemden  postmeester  te  Tilburg,  die  verzond  op  Frankrijk, 
Brabant,  Vlaanderen  en  Zwitserland.  De  postmeesters  verzetten  zich 
hiertegen  op  grond  ven  de  door  de  4  postmeesters  ingebrachte  post-  ^j^i 
commissie  en  wisten  den  vreemden  postmeester  te  verdrijven  en  het  ^^^| 
postrecht  bij  seclusie  te  Tilburg  te  behouden  ^). 

Ernstiger  was   de   concurrentie   door  de   Rijkspost,   die   in  1745^S-^ 
een    concurreerend    rit   wilde    aanleggen   over   Drunen,    Gorinchem    m^^i 
Dordrecht,    Rotterdam    en    'sGravenhage    en    van    Gorinchem   over^:^^^|. 
Utrecht  op  Amsterdam  *),  en  in  begin  April  1749  een  dagelijksch  riï — ^^ 
langs  dezen  weg  inrichtte,  na  een  contract  gesloten  te  hebben  met  dflF^^e 
postmeesters   van   's-Gravenhage,  Delft  en  Rotterdam*).  Er  werd  n^r-z^u 
overwogen  om  een  goedkooper  route  voor  de  Postsocieteit  te  kiezev  -^-n^ 
doch   men   liet   dit   bij   de   bespreking,  daar  reeds  de  overdracht  d»^^|er 
posterijen  van  de  hollandsche  steden  aan  de  provincie  verzekerd  vf-    ^as 
en    men    voor   den    korten    duur,    die    nog  restte,   geen   belangrij'    ^ke 
wijzigingen  wilde  invoeren. 

Een   ander  gevaar  leverde  het  water.  Niet  alleen  ging  's  winti^iapn^ 

het   vervoer  over  de  rivieren  meermalen  met  groote  moeite  gepaa rd, 

doch    het    verkeer    werd    soms    geheel    onderbroken    door    de   o\-i^-er- 
stroomingen. 

Den  21  Januari  1726  brak  de  Krimpenerwaard  in  en  moest  ^^a/i 
Gouda  langs  den  dijk  door  Ouderkerk  op  Krimpen  gereden  wor~«Jen 
en  daar  overgevtyen  over  de  Lek. 

Zeer  veel  bezwaar  gaf  de  doorbraak  bij  Kedichem  in  Dec^iiil>er 
1740  en  Januari  1741,  die  een  extra  uitgave  van  626  gulden  ver- 
oorzaakte. De  weg  werd  toen  van  Gorinchem  genomen  op  Pa  §>**"• 
(Irecht,  Zwijndrecht,  IJselmoiKie,  Capelle  a/d  IJsel  en  Gouda  ^" 
tijdelijk  zelfc  over  Papendrecht,  Dordrecht,  Zwijndrecht,  Slikkerveer, 
Krimpen  en  Gouda. 

Toen  in  d(»n  dijk  tusschen  Papendrecht  en  Gorinchem  hulpga*^*"" 
gt»nuiakt    werden    voor  het  uitstroomen  van  het  water,  werd  tijdel»!' 


')  Notulen  Postsocieteit  29  Juli  17^.  ')  Brievenboek  Eelbo  fol.  82  t». 

5)  1(1.  foi.  Ü7. 


299 

e  post  vaii  Dordrecht  tot  het  2**®  hulpgat  hoven  Papendrecht  gehracht, 
aar  overgevareii,  en  verder  per  postiljon  op  Gorinchem  gezonden, 
r  was  toen  een  stal  met  2  paarden  en  2  jongens  bij  het  tweede 
lit  ingericht  ^).  Eerst  21  Fehruari  was  de  oude  weg  van  Nieuwpoort 
p  Gorinchem  weder  berijdbaar*). 

Ook  in  1751  waren  buitengewone  maatregelen  noodig  wegens 
?ne  overstrooming  van  de  Krimpener  waard  *)  en  in  1747  wegens 
et  moeilijk  verkeer  over  den  Lekdijk  *). 

In  Brabant  gaf  het  water  niet  minder  dikwijls  last,  zoodat  er  in 
740  zelfs  over  beraadslaagd  werd,  om  van  Grorinchem  niet  op 
runen  te  rijden,  maar  over  Aalst  en  Hedel  langs  den  dijk 
iii  de  Bommelerwaard  en  van  daar  op  's-Hertogenbosch  %  Het 
echtste  gedeelte  was  echter  wel  het  postpad  van  Nieuwpoort  op 
orinchem. 

Dit  pad  was  omstreeks  1678  aangelegd  met  verplichting  voor  de 
iiiliggende  eigenaren  om  het  pad  te  harden  en  te  onderhouden.  In 
>89  werd  het  op  aanschrijving  van  den  prins  door  de  Alblasserwaard 
ïrbeterd,  doch  toen  het  in  1739  weder  in  zeer  slechten  toestand  verkeerde, 
eigerde  de  waard  hierin  verbetering  te  brengen  %  Het  pad  liep  van 
ieuwpoort  over  de  waterkeeringen  en  kaden  van  Langerak,  over 
ecq,  Gelkenes,  Liesveld  en  Graveland  tot  de  Goudriaansche  brug, 
/er  den  Overtoom  op  't  Pinkeveer,  voorbij  de  Appelmcinsheul  of 
•ug,  langs  de  Brederodekade  en  Schelluinen  tot  den  zeedijk  bij 
orinchem ''). 

In  1766  was  de  postdijk  tusschen  Oirschot  en  Endhoven  slecht 
erijdbaar*)  en  in  1773  eischte  het  postpad  door  de  Alblasserwaard 
ringend  verbetering.  Het  was  's  winters  onbruikbaar  en  dit  nood- 
lakte  dan  om  te  rijden  over  Ameide  en  Meerkerk.  De  verbetering 
an  de  Goudriaansche  kade  tusschen  Nieuwpoort  en  Gorinchem  werd 
eschat  op  13000  gulden.  Schoonhoven  trachtte  hiermede  gelijk  zijne 
Drrespondentie  op  Utrecht  te  verbeteren  en  zond  een  ontwerp  in 
oor   een   zandrijweg   van    12   voet   breed,   waarvan   het  de   kosten 


>)  Bnevenboek  Eelbo  1741  fol.  34.  ')  ld.  fol.  41. 

')  Brievenboek  Eelbo  29  MaaH  1751  foL  70.  *)  ld.  1747  fol.  62  vs. 

*)  ld.  1640  f.  37  VS.  Het  voorstel  ging  uit  van  den  bosschen  postmeester  Torsinr.k 
e  by  aanneming  van  zyn  plan  zyn  particulier  rit  op  Eindhoven  had  kunnen  uit- 
varen.  11   Maart  was  de  gewone   weg  weder  berydbaar.  19  September  1787  was 
overstrooming  tusschen  Gorinchem  en  Vianen. 

*)  ld.  31  December  1739.  ')  Losse  stukken  posterij.  Geni.-arch.  Dordrecht 

«)  C  13  Maart  1766. 


300 

schatte  op  9300  gulden  ^).  Dit  voorstel  vond  echter  geen  bijval,  daar 
de   kosten    volgens   berekening  van  J.  F.  Blanken  minstens  f  2o,IMM> 
zouden  beloopen  en  men  vreesde  door  het  aanleggen  van  een  rijweg 
een  gedeelte  van  het  vervoer  uit  Brabant  ten  koste  van  Holland  op 
Utrecht  te  brengen  \  In  1780  werd  de  verbetering  eindelijk  aanbesteed. 
Het   verder   onderhoud   werd   hierbij  gebracht  ten  laste  van  de  aan-    - 
liggende  eigenaars,  die  hiervoor  het  vrije  gebruik  van  het  pad  zouden   m 
verkrijgen.  Alleen   de   schade   door  overstrooming  veroorzaakt  zoude  -^ 
ten   laste   der   provincie   komen,   zoolang   deze  althans  van  de  kade-^:^ 
voor  het  postverkeer  gebruik  maakte ').  Later  werd  de  aanbesteding^[5a 
echter    weder    uitgesteld,    wegens    hiertegen    ingekomen    protesten,^ 
en    bleef   alles    rusten,    zoodat    zelfs   in    1795   de   weg   nog   niet   ii 
orde  was. 

In  1795  werd  wegens  overstrooming  tijdelijk  gereden  over  Dordrechlip. 
Nieuwe  Veer,  de  Zwaluwe,  Breda  en  Tilburg*). 

Langs  het  rit  waren  voor  de  expeditie  der  pakketten  het  belang- 
rijkst Gorinchem  en  Alfen.  In  Gorinchem  werden  de  pakketten  var» 
Holland  en  van  Utrecht  gesorteerd  en  werden  de  brieven  uit  Noord- 
Brabant  en  uit  Hamont,  door  den  postiljon  van  Dordrecht  afgehaald. 

De  brieven  van  Alfen  op  Dordrecht  liepen  over  Gouda  en  die» 
van  Gorinchem  zelf  op  Dordrecht  gingen  niet  met  den  postiljon 
direct  op  Dordt,  maar  met  de  nachtpost  tot  Alfen  en  van  daar  over 
Gouda.  Dit  laatste  vindt  zijne  verklaring  waarschijnlijk  hierin,  dat  de 
postmeester  te  Gorinchem,  als  lid  van  de  postsocieteit,  zonder  extra 
betaling  de  brieven  over  Alfen  kon  verzenden,  doch  eene  bijdrage 
had  moeten  geven  in  het  particulier  rit  van  den  dordtnchen  post- 
meester op  en  van  Gorinchem,  wanneer  hij  hiermede  zijne  brieven 
had  verzonden. 

Verreweg  het  belangrijkste  was  het  kantoor  te  Alfen,  daar  hier 
van  5  plaatsen  de  postiljons  te  zamen  kwamen,  wier  brieven  in 
korten  tijd  gesorteerd  moesten  worden  en  aan  de  betrokken  postiljons 
ter   hand    gesteld.    Dit    werk    was    echter    zeer    eenvoudig,    daar  de 


')  *s  Winters  was  hel  verkeer  tusschen  Gorinchem  en  Schoonhoven  voor  remgeri 
alleen  mogelyk  over  Fapendrecht  en  Krimpen. 

")  Vooral  Donlrerhl  vreesde  nadeel  van  den  nieuwen  handelsweg  en  verietif 
zich  hiertegen.  (Res.  Dordrecht  11  Mei  1776). 

=*)  C.  11  Nov.  177:5.  !.■>  Nov.  1776.  4  Maart  1777,  27  Nov.  1778.  19  April  1780  en 
6  ï>^i^,  1780. 

*)  C.  25  Februari  1795. 


301 

ven  door  de  postmeesters  zelf  reeds  in  pakjes  volgens  hunne  bestem- 

g   bijeengebonden  waren.  De  commies  kon  het  werk  dan  ook  op 

gemak   af  en  bezorgde  tevens  nog  de  brieven  op  10  dorpen  in 

omtrek   van  Alfen,  hetgeen  hem  per  jaar  een  voordeel  gaf  van 

O    gulden.    Hij   ontving    van   de   bij   de   Postsocieteit  aangesloten 

tmeesters  eene  jaarlijksche  toelage  voor  zijne  werkzaamheden  voor 

societeitsbrieven  %  De  dienst  op  het  kcmtoor  was  zeer  eenvoudig ; 

sters  werden  niet  gehouden  en  de  commies  Verstraeten  kon  haast 

schrijven.  Het  verwondert  dus  niet,  dat  Ie  Jeune  en  Karsseboom 

hun    rapport    bij   den   overgang   der  posterij   aan    Holland  er  op 

en,    dat    een    degelijker   commies   op   deze   post   vereischt   werd, 

ral  ook  bij  de  beteekenis  van  dit  rit  in  den  te  wachten  strijd  met 

Rijkspost  over  het  berijden  van  hollandsch  territoir. 


Hei  belang  van  het  kantoor  te  Alfen  kan  blijken  uit  onderstaanden  staat  van 
aantal  brieven  van  en  op  Alfen  in  Juli  1755  en  September  1756. 


Juli  1755. 

Septe 

mber  1756. 

Van 
Alfen. 

Op 
Alfen. 

Te 
zamen. 

Aanmerklni^n. 

VAn 
Alfen. 

Op 
Alfen. 

Te 
■amen. 

+     of    - 

n. 

142 

245 

387 

Met  hamburger- 

165 

340 

505 

118      - 

age. 

48 

158 

206 

post. 

59 

122 

181 

25 

34 

71 

105 

47 

109 

156 

51       - 

45 

46 

91 

„  noorder  prov. 

55 

45 

100 

9. 

• 

14 

72 

86 

„  Zeeland. 

23 

65 

88 

2 

31 

50 

81 

„  Dordrecht 

22 

65 

87 

6 

21 

28 

49 

30 

54 

84 

35      - 

16 

30 

46 

23 

32 

55 

9      - 

20 

26 

46 

„  Engeland. 

24 

39 

63 

17 

13 

12 

25 

5 

14 

19 

—        6 

land. 

13 

7 

20 

11 

12 

23 

3      — 

;n. 

6 

4 

10 

„  Zeeland. 

3 

— 

3 

-       7 

4 

5 

9 

1 

4 

5 

4 

^en. 

5 

1 

6 

5 

6 

11 

5      — 

i. 

3 

3 

6 

5 

9 

14 

8      - 

nbosch. 

4 

1 

5 

3 

3 

6 

1 

2 

1 

3 

6 

4 

10 

7      - 

ïm. 

1 

■ 

1 

— 

— 

1 

3 

1 

4 

4      - 

. .. 

— 

1 

1 

2 

2      — 

— 

— 

— 

1 

1 

2 

2     - 

L 

1 

— 

1 

1      - 

mberg. 

— 

— 

1 

1 

1 

1. 

— 

1 

1 

1      — 

amen 

422' 

760 

1182 

493 

928 

1421 

+  282-4:^ 

302 

In  1754  werd  aaii  den  commies  /"900. —  traktement  toegekend 
en  fbO.—  voor  drank  voor  de  postiljons,  doch  werd  hem  zijne  eigen 
posterij  op  de  dorpen  ontnomen  ^). 

Behalve  de  commies  van  de  Postsocieteit,  was  er  bij  den  over- 
gang in  1752  te  Alfen  nog  een  commies  van  het  binnenlandsch 
kantoor  te  Amsterdam,  een  man  van  70  jaar,  kuiper  van  rijn 
ambacht  en  als  „zijnde  van  de  roomsche  religie*'  bij  de  commissa- 
rissen niet  vertrouwd*).  Deze  ontving  ook  brieven  voor  Bod^raven, 
Roensveen,  Boskoop,  Aarlanderveen,  Woubrugge,  Koudekerk,  Liekker- 
kerk ,  Krimpen  en  Haastrecht  *). 

De  postiljons,  die  te  Alfen  *s  nachts  tusschen  1  en  2  uren  bijeen- 
kwamen, waren  die  van: 

a.  Gouda  met  de  langs  de  route  van  Hamont  af  med^^even 
brieven,  waarbij  ook  die  van  Dordrecht,  die  door  den  postmeester 
tot  Gouda  werden  gebracht; 

b.  Rotterdam  met  de  brieven  van  Schiedam  en  de  schippers- 
brieven  op  Amsterdam; 

c.  's-Gravenhage  met  de  brieven  van  Leiden,  Haarlem,  Delft 
en    Noord-Holland.    Deze    brieven    werden    van    Leiden    af   per  k 
vervoerd ; 

d.  Amsterdam  met  de  schippersbrieven  op  Rotterdam  en  Delft" 

e.  Utrecht,   waarmede   ook   tweemaal  per  week  (Woensdag  ei 
Zondag)    (ie    brieven    van    Den   Haag   op   de   noorder  provincies  em 
Kv(H»rnaal   j)er   week  (Dinsdag   en  Vrijdag)  de  engelsche  brieven  v 
Utrecht  gebracht  werden,  die  de  postiljon  bracht  tot  de  kas  aan  der 
paal    bij    de   oudshoornsche   kerk,    waar  deze  door  de  postiljons  va 
Anist(M(lan]  op  Delft  werden  opgenomen. 

Dit    samenkomen    van   postiljons   uit  alle  richtingen  maakte,  d 
zij  gemakkelijk  brieven  konden  achterhouden  en  onderling  of  met 
postiljons   van  de  Wit  verwisselen  en  voor  eigen  rekening  bestelle 
Dit  gold  vooral  voor  de  onderweg  ontvangen  brieven,  die  niet  op 
adviesbritwen  vermeld  waren,  en  dus  moeilijk  te  controleeren  vielen 
Ook    gaf   dit   samenkomen   aanleiding,   dat  zij  zich  Ie  lang  te  Alf 
ophielden  en  hun  tijd  verpraatten  en  hierbij  te  veel  dreink  gebruikt 

De  rechteen  van  de  hoUandsche  postmeesters  gingen  in  1752  o^^»-^  tT 
op  de  provinciale  post,  die  9  December  1752  met  hen  het  batig  =-*T<>/ 
der  sociëteit  verrekende. 

')  C.  i>4  April  M:A.  ■}  J.  •!«'  Wil.  ')  H.  A.  W  n».  271.  biz.  4Ö. 


803 

Met  de  niet-hollandsche  postmeesters  bleef  alles  echter  op  den 
ouden  voet,  totdat  het  contract  in  1755  door  Holland  werd  opgezegd  ^). 
Door  het  verzet  van  's-Hertogenbosch ,  Breda,  Maastricht  en  Utrecht 
duurde  het  echter  tot  1762,  voordat  de  band  met  de  vreemde  post- 
meesters geheel  was  verbroken  ^). 

M.  Tiers,  commies  te  Haarlem,  werd  in  1752  tot  thesaurier 
benoemd  *)  en  20  Februari  1753  gelastten  de  commissarissen  aan  den 
vorigen  thesaurier  A.  C.  Verboom,  om  aan  Tiers  de  sleutels  en  het 
archief  der  Postsocieteit  te  overhandigen,  dat  toen  bij  den  commies 
Verstraeten  te  Alfen  berustte  *).  Tiers  werd  hierna  tot  overname  ge- 
machtigd en  kreeg  last  om  het  archief  te  zenden  naar  de  secretarie 
van  's  Lands  posterijen  te  's-Gravenhage  % 

De  regeling  met  de  steden  bleef  na  den  overgang  onveranderd. 
Niettegenstaande  thans  alles  in  één  kas  vloeide,  bleven  de  quoten 
voor  de  Postsocieteit  gehandhaafd,  evenals  alle  bijdragen  van  het 
eene  kantoor  aan  het  andere  voor  het  vervoer  van  brieven  %  Deze 
quoten  werden  in  1764  verhoogd  ^,  toen  de  uitkomsten  van  het  ver- 
wisselkantoor te  Alfen  waren  achteruitgegaan,  doordat  het  entreposte- 
kantoor  buiten  Wittevrouwen  te  Utrecht  niet  meer  met  Alfen,  maar 
direct  met  het  hoofdbureau  afrekende,  en  de  eerst  aan  Alfen  betaalde 
ven^'isselgelden  van  Utrecht,  Breda,  's-Hertogenbosch,  Maastricht 
en  Geertruidenberg,  die  88  gulden  4  st.  beliepen,  door  de  nieuwe 
contracten  vervallen  waren.  Ook  werd  wegens  den  vrede  143  gulden 
minder  ontvangen  van  de  couranten  ').  De  quoten  werden  nu  ver- 
hoogd voor: 


Dordrecht.  . 

.  van 

f    60  op  /•  100. 

Haarlem  .  . 

w 

„  110    „    „  180. 

Delft  .... 

7) 

»  100    „    „  160. 

Leiden  .  .  . 

n 

„  115    „    „  190. 

Amsterdam. 

j) 

„300    „    „800. 

Gouda  .  .  . 

r) 

„  165    „    „  265. 

Rotterdam  . 

w 

„  200    „    „  330. 

')  ao  Februari  1755. 

^  Over  de  Postsocieteit  zie:  Resolutieboek  1722—1741.  Gem.-archief  Dordrecht 
en  R.  A.  P.  n^  365;  rekeningen  Gem.-arch.  Dordrecht;  Losse  stukken  Gem.-arch. 
I>ordrecht  en  Brievenboek  van  den  postmeester  R.  Eeibo  1739—1752,  Gem.-arch. 
Dordrecht  ')  C.  1  Augustus  1752. 

*)  Vroedschapsresol.  van  Dordrecht.  •)  ld.  5  Juni  1753. 

*)  Het  rit  Den  Haag— Utrecht,  waaraan  eerst  ook  Amsterdam  en  Rotterdam  be- 
taalden, werd  19  Januari  1791  alleen  ten  laste  van  Den  Haag  gebracht 

T  C  3  Mei  1764.  *)  De  couranten  gaven  eerst  627  gulden  10  st  voordeel. 


304 

Gorinchem  .  .  van  f  14()  op  f  225. 
Schoonhoven .  „  ^  70  „  „  110. 
*s-Gravenhage     „     „  650    „    „  765. 

Schiedam   wordt   hierbij   niet   vermeld:  De  bijdragen  der  niet  aai 
Holland    vervallen   posterijen   bleven   gehandhaafd,   behalve   die  vai 
Utrecht  (/'öO)  en  Breda  (/^200),  die  door  de  nieuwe  contracten  warer:ai  — n 
vervallen. 

Enkele  kleine  wijzigingen  in  de  verzending  kwamen  in  behan 
deling.  Zoo  wordt  in  het  tweede  rapport  van  Ie  Jeune  ')  voorgesteld 
1*^.  het  rit  van  Dordrecht  op  Gorinchem  op  te  heffen  en  alles  over-f^^^er 
Alfen  te  verzenden ,  hetgeen  slechts  4  uur  vertraging  zoude  geveia  -^r^n 
en  eene  besparing  van  500  gulden  per  jaar,  en  2**.  van  Dordrech«^-M^  -hl 
op  Utrecht  te  zenden  over  Schoonhoven,  Lopik,  Jaarsveld,  CapeVr^^el, 
Gijn  en  het  rit  in  Gouda  of  Oudewater  te  vereenigen  met  dat  var  ^=^an 
Rotterdam  over  Gouda,  Oudewater,  Montfoort  en  de  Meeren  ^mr:^  op 
Utrecht.  De  rotterdamsche  postiljon  zoude  dan  door  een  kleine-^s^jien 
omweg  over  Bodegraven  of  Woerden  tevens  aldaar  het  haagsch^  M -r:he 
rit  op  Utrecht  kunnen  opvangen.  Deze  plannen  kwamen  echter  ni*  m.  ^w{ 
tot  uitvoering. 

Op  het  ongemotiveerde  voordeel,  dat  Utrecht  trok  door  hB':fl1iel 
bestuur  over  de  posterij  te  Woerden,  dat  het  verpachtte,  we-^^j^^rd 
24  Januari  1756  gewezen.  Deze  kwestie  werd  in  1761  met  Utrec=i3^-clit 
geregeld. 

Met  Heusden  werd  5  Mei  1756  tot  eene  overeenkomst  gekom^i  aien 
en  met  Woudrichem  werd,  gelijk  wij  onder  Brabant  zullen  uitcoii  -"on« 
zetten,  over  uitkoop  gehandeld. 

In  1767  werd  aan  Bommel  en  de  plaatsen  achter  Drunen  verzo^-^t3chl 
om  de  brieven  voor  Noord-Holland  alleen  op  Gorinchem  te  zenden  .^r^  si 'l> 
en  in  1766  werd  de  route  tusschen  Gouda  en  Gorinchem  verl^^-^^ 
over  Noordeloos  en  Hoornaar'). 

1)(»     regeling     van     het    beheer    ging    in    1752,    voor    zoover  <'<* 

liollandsche  steden  betrof,  op  de  commissarissen  over.  Eerst  in  17        /tó 
werden  deze  echter  geheel  meester  van  het  rit. 

Er  werd  toen  eene  nieuwe  instructie  voor  den  commies  te  AMDA'/i 
ontworpen   en   een  commies  te  Gorinchem  aangesteld,  waarop  rea — ^^ 
12  Maart  1756  was  aangedrongen. 

Den    vijfd(Mi    April    1758  werd  eene  algemeene  instructie  voor     de 

»)  a  AiiKiiHliis  \i:vi,  ^)  C.  11  St.pl.  t7«7.  ')  C  2  Dec  1767. 


305 

entreposlcommiezen  vastgesteld,  waarbij  hun  was  voorgeschreven  een 
postboek  en  een  verwisselboek  te  houden  en  binnen  14  dagen  na 
het  einde  van  het  kwartaal  de  rekening  in  duplo  in  te  zenden  aan 
het  kantoor,  waai'onder  zij  ressorteerden.  De  jaarrekening  moest 
binnen  eene  maand  worden  toegezonden.  Zij  hadden  de  postiljons  na 
te  gaan  en  de  onder  hen  geplaatste  entrepostes. 

De  instructie  voor  den  hoofdcommies  van  het  generaal  verwissel- 
kantoor te  Alfen  werd  16  September  1762  vastgesteld  ^). 

Hij  zal  de  saldo's  ontvangen  van  de  entrepostes  te  Drunen, 
Tilburg  en  Eindhoven  en  van  het  kantoor  te  Woerden,  en  de  quoten 
en  verwisselgelden  van  de  steden  *),  en  zal  de  bo venporten  aan  de 
steden  berekenen  en  het  transito-port  over  Utrecht  en  Dordrecht. 
Hiertegenover  wordt  hij  belast  met  de  bekostiging  \an  het  rit  op 
Hamont  en  van  de  uitkeeringen  aan  Utrecht  en  Breda.  Hij  doet  per 
kwartaal  rekening.  Ten  slotte  wordt  hem  opgedragen  de  verwisseling 
te  Alfen  en  om  toe  te  zien,  dat  de  pakketten  voor  Bodegraven  en 
Zwammerdam  medegaan  met  den  postiljon  op  Utrecht. 

De  commies  te  Gorinchem  ontving  op  gelijken  datum  zijne  instructie. 
Hij  zal  nagaan  of  de  brieven,  die  over  Drunen  op  Gorinchem  komen, 
goed  zijn  bijeengebonden  en  of  alle  brieven,  die  over  Utrecht  loopen, 
tot  daar  zijn  gefrankeerd.  De  brieven  van  Maastricht,  's-Hertogen- 
bosch,  Breda,  Drunen  (waarbij  die  van  Geertruidenberg,  Tilburg, 
Eindhoven,  Heusden,  Woudrichem,  Aken  en  Luik)  voor  Zwolle, 
Deventer,  Kampen,  Leeuwarden  en  Groningen  voegt  hij  bijeen  en 
zendt  die  in  één  zak  op  het  entrepostekantoor  te  Utrecht.  Evenzoo 
gaan  de  brieven  voor  het  Noorden  uit  Zutfen,  Arnhem,  Nijmegen 
en  Venlo  in  één  zak  op  Utrecht.  De  retouren,  die  van  Utrecht  komen, 
worden  naar  de  steden  gesorteerd. 

Ten  slotte  wordt  ook  hem  het  toezicht  op  de  postiljons  opge- 
dragen. Den  18  November  1762  werd  zijne  instructie  eenigszins 
gewijzigd  en  hem  eene  expeditie  over  Alfen  voorgeschreven. 

De  instructie  voor  den  commies  te  Utrecht,  van  11  November 
1762,  wordt  door  mij  bij  Utrecht  behemdeld  *). 


*)  Eeoe  vroegere  instructie  voor  den  eersten  commies  Jacob  Hoppach  te  Alfen 
wordt  vermeld  in  het  Brievenboek  van  Rotterdam.  (Hoofdbureau)  n".  26, 23  April  1754. 

*)  De  verwisselgelden  werden  door  23  steden  betaald  en  beliepen  462  gulden 
7  st  Dordrecht  betaalde  voor  de  3  kantoren  47  gld.  16;  Rotterdam  37  gld.  6; 
Amsterdam  28  gld.  7  enz.  (R.  A.  P.  n°.  271). 

')  De  instmcties  zyn  te  vinden  in  de  notulen  der  commissarissen  en  in  de 
Portefeuille  instnirti^n  en  reglementen  op  het  Hoofdbureau. 

20 


Den  weg,  dien  de  postiljons  volgden,  vinden  wij  uitvoerig  omschre- 
ven. V^an  Alfen  eerst  op  Gouda  over  Goudsluis,  Boskoop,  Wad- 
dingxveen  en  Middelburg,  van  Gouda  langs  de  westzijde  van  den 
Vliet  naar  Schoonhoven,  daar  over  op  Nieuwpoort  en  langs  hel 
postpad,  gelijk  wij  boven  aangaven  op  Gorinchem.  Hier  weder  over 
die  rivier  naar  Sleewijk  en  op  Woudrichem,  waar  de  brieven  voor 
die  plaats  werden  afgegeven.  Vervolgens  langs  Rijswijk,  Giesen, 
Andel,  Veen,  waar  de  bode  van  Bommel  de  brieven  bracht  en 
haalde.  Wijk,  Aalburg,  Heusden  (brieven  voor  die  stad  afgegeven), 
Üud-Heusden,  Ëlshout  en  Drunen.  Hier  werden  de  brieven  afgegeven 
voor  Breda,  's-Hertogenbosch ,  Geertruidenbei'g  en  de  Langstraat.  Tot 
Drunen  ging  de  post  dagelijks,  doch  verder  zuidwaarts  slechts  twee- 
maal en  later  driemaal  per  week,  over  de  heide  op  Oisterwijk,  Oor- 
schot, Eindhoven  en  Hamont.  De  commies  te  Drunen  zorgde  vooi 
het  vervoer  tot  Oisterwijk,  van  waar  Eindhoven  de  malen  afhaalde^) 

NOORD-HOLLAND. 

Voor   de    correspondentie   met   Noord-Holland   boven   het   IJ 
stonden    twee    posterijen,    de   zoogenaamde   schagensche  post  en  d 
zeepost   tusschen   Amsterdam  en  Texel,  die  oorspronkelijk  was  aai — 
gelegd    voor   de   zeetijdingen,   doch  ook  voor  het  brievenvervoer  d 
aangelegen  plaatsen  zorgde. 

r.  De   poster  ij  van  Schagen. 

Voor  de  schagensche  post  werd  23  December  1678  door  Hillebn^^   ^^f 
en    Lanibertus  Schagen  octrooi  verkregen  van  de  burgemeesters  v  ;at_ira/ï 
Alkmaar^).  Het  centrale  punt  was  Alkmaar,  van  waar  dagelijks  (^  mm^n 
postiljon   reed   op   Haarlem  over  Heiloo,  Limmen,  Castricum,  No«*_^i-*i. 
d()r|).   Beverwijk,  Velsen   en  Zandpoort  en  dagelijks  een  postiljon       ^iip 
Hoorn,    door   den    Schermer,  langs  den  Beemsterdijk,  Schemierh^. ^ mii 
en  Averhorn.  Er  waren  entrepostes  te  Bevei-wijk,  Medemblik ,  Ho-^^^  wtï 
en    Enkhuizen.    De    brieven    van    Medemblik   gingen    per   wagen        ^ 
Hoorn,    en  niet  die  van  Hoorn  en  Enkhuizen  dagelijks  per  postiJLjon 

«)  I{.  A.  R,  n".  271  (Bijlagen  Algemeen  verbaal)  fol.  20,  20  vs.,  22  en  4^ 
-)  Di'zt'   Hiiiehrant   Schagen  \v(»rdt  in  1G76  genoemd  postmeester  van  den  ^>«"^os 
van   Oranje   t<'    l'trrclit.    Hij    vfTzorht    in    dat  jaar  aan  's-Hertogenbosch  onm     ^flo 
plannen  iv  inog«'n  toelichten  voor  eene  posterij  op  Holland  en  Utrecht. Zie bi*?*?^^'' 
hij  \-Hert()genhos(h.  Over  do  aanstelling  door  Alkmaar  zie  Resol.  der  vroed»^<*"**P 
nhlaar  :hi   Oetoher,   *{  en  :2.*^  Deeeniher  1678.  Voor  het  octrooi  zelf  zie  Geni.-aX^*«"**' 
Alkmaar. 


307 

naar  Alkmaar.  De  verbinding  met  binnen-  en  buitenland  geschiedde 
over  het  kantoor  van  den  postmeester  te  Haarlem.  Alleen  de  brieven 
voor  Amsterdam  kwamen  niet  aan  het  haarlemsch  kantoor,  maar 
werden  buiten  de  stad  afgegeven. 

Voor  het  vervoer  der  regeeringsbrieven  van  Alkmaar  werd  eene 
bijdrage  per  jaar  ontvangen,  eerst  /*200,  later  /50. 

De  posterij  had  geen  contracten  met  vreemde  postmeesters  en 
was  slechts  van  locale  beteekenis.  Zij  bleef  tot  den  overgang  der 
posterijen  in  het  bezit  der  familie  van  Schagen.  Deze  verzette  zich 
eerst  tegen  de  overdracht,  op  grond  dat  het  geen  posterij  was  van 
de  stad,  maar  eene  particuliere  onderneming  van  de  familie.  Later 
nam  zij  echter  genoegen  met  de  schadeloosstelling.  In  1760  ver- 
zocht Dr.  David  van  Schagen  om  het  hem  levenslang  toegekend 
dedommagement  over  te  brengen  op  zijne  kleindochter,  hetgeen  hem 
als  gunst  werd  toestaan  ^). 

Na  den  overgang  der  posterij  aan  Holland  werd  voorgesteld  om 
het  schagensche  rit  te  doen  samensmelten  met  dat  op  Texel  en  dit 
te  verleggen  van  Amsterdam  langs  het  tolhuis,  Buiksloot,  Monniken- 
dam (hier  brieven  voor  Purmerend  af  te  geven),  Edam,  Averhorn 
of  Schermerhom,  Hoorn  (brieven  voor  Alkmaar,  Enkhuizen  en 
MedembHk),  Obdam,  Nierop,  Schagen,  De  Zijp  en  Den  Helder.  Dit  rit 
zoude  3  uren  korter  zijn  dan  volgens  de  oude  texelsche  route, 
gelegenheid  geven  om  de  brieven  voor  Zaandam  en  de  Zaanstreek, 
die  nu  door  de  schippers  werden  bezorgd  ^),  per  post  te  vervoeren  en 
eene  aanmerkelijke  besparing  geven  door  het  opheffen  van  het  rit 
Van  Alkmaar  op  Haarlem  % 

Dit  voorstel,  dat  het  bestaan  van  het  schagensche  rit  bedreigde, 
v^ond  echter  geen  instemming,  zoodat  ook  na  den  ovei-gang  het  oude 
ï^it  behouden  bleef.  Alkmaar  bleef  ook  het  centraalbureau,  waarheen 
^it  Rotterdam  alle  brieven  te  zenden  waren  voor  Hoorn,  Enkhuizen 
2^11  Beverwijk,  die  in  afzonderlijke  pakjes  in  het  noord-hollandsch 
[Pakket  verzonden  werden  *). 

Voor  de  brieven  uit  de  andere  provincies  op  het  Noorderkwartier, 
^^erd  in  1767  voorgeschreven  die  transitoir  te  zenden  uit  Bommel  en 


*)  Res.  Dordrecht  De  overige  bijzonderheden  zijn  in  hoofdzaak  ontleend  aan  het 
C^root  Rapport  en  de  bybehoorende  bijlagen. 

*)  Er  waren  24  schippers.  -)  Groot  Rapport  1751. 

*)  Brievenboek  Rotterdam  (Hoofdbureau) ,  22  Augustus  1758  n".  57  en  30  November 
tTTO  n\  140. 


308 

achter   Driinen  op  Gorinchem;  uit  Kampen,  Deventer  en  Hatteni 
Amsterdam  en  uil  Bergen  op  Zoom  op  Rotterdam  *). 

Tusschen  het  Noorderkwartier  en  Leiden  werd  21  Februari  {'m 
directe    zending    van    pakketten   ingesteld.   Te   voren   werd   alles 
Haarlem  gezonden. 

8.   TEXELSCHE   POST. 

Naar  aanleiding  van  het  verzoek  van  „vele  notabele  koopluyci 
tenderende  tot  het  oprechten  van  een  posterye  met  paerden  ( 
sloepen",  om  spoedig  bericht  te  krijgen  der  binnenvallende  schep**! 
werd  20  November  1668  door  burgemeesters  en  regeerders  va 
Amsterdemi  aan  Roelof  de  Hulter  voor  den  tijd  van  één  jaar  veWo 
verleend  om  op  eigen  kosten  eene  zeepost  in  te  richten  op  Texel  en 
het  Vlie »). 

Hij  zal  de  binnenvallende  schepen  doen  aanteekenen  mei  ie 
namen  der  schippers  en  de  plaats  van  herkomst,  en  deze  op  Den  Helder 
en  van  daai',  met  de  brieven,  dagelijks  in  10  a  12  uren  per  jjostiljon 
op  Amsterdam  doen  brengen,  waar  de  zeetijdingen  op  een  „caert' 
gesteld  en  voor  het  posthuis  opgehangen  worden.  Hij  zal  ook  berichier 
brengen  der  bij  Texel  gestrande  schepen  en  hiervoor  een  poslgel 
mogen  vorderen ,  doch  voor  elk  verkeerd  bericht  eene  boete  beloop 
van  /  25.—.  Van  de  brieven  uit  Den  Helder  mag  hij  6  st  p 
hefTen  en  van  die  daarheen  gezonden  worden  3  st. 

Het   postgeld  wordt  bepaald  op  1  st.  per  last,  doch  voi>r  No< 
vaarders   met   hout   slechts    '/i  st.  en  voor  ongeladen  schepen  V 
per    last,   halfgeladen   schepen  in   evenredigheid.   Het  is   alIeiHi 
schuldigd  voor  de  binnenvallende  schepen,  die  te  Amsterdam  lo 
en  waarvan  het  binnenvallen  door  de  Hulter  in  de  zeetijding  i? 
meld.  De  inladers  betalen  hiervan  V*  ^^  d^  reeders  V4 »  welke  Im 
geschiedt  ten  kantore  van  de  convooien  en  licenten. 

De  boekhouder  van  dit  kantoor  werd  tot  het  innen  gemacl 
vu   den    ro(Mlragenden   bode  werd  opgedragen  om  dagelijks  ke 
nemen    van   de   opgaven  op  de  bij  het  kantoor  opgehangen  I 
zal  hiervoor  4  st.  per  dag  ontvangen  *). 

Toen    de    dienst    ingericht    was,  trachtte  Paulus  de  Hultt 
van   Ro(4of,   zich    in   het    beheer  te  dringen,  doch  dit  wen! 


•)  C.  11  Septemhor  1767.  *)  Gr.  Mem.  V.  fol.  235. 

')  2ï)  N(»v«'iiiIkt  IfiOH  on  4  Februari  1(5^50.  (ir.  Mom.  V.  fol.  &R  vs. 

*}  r»  Drri.inher  lOtJH.  (W,  Mem.  fnl.  236. 


309 

i  Roelof  werd  26  Februari  1670  opnieuw  voor  een  jaai*  met  de 
►ïsterij  begiftigd.  Zijn  verzoek  om  aanstelling  voor  het  leven  of  voor 
n  aantal  jaren  werd  echter  afgeslagen  ^). 

Uit  het  rapport  van  de  commissarissen  N.  van  Capelle,  Johan 
ulft  en  Cornelis  Graefland  blijkt,  dat  de  directie  der  posterij  in 
169  aanleiding  had  gegeven  tot  „veel  klachten,  dispuyten,  questien 

oneenigheden",  en  dat  de  ondernemer  de  posterijen  „tot  sijn 
oote  coste  ende  schade  voor  dit  jaar  heeft  in  train  gebragt  op 
ope  van  in  volgende  jaren  beter  succes  te  genieten." 

Hij  verzocht  voortaan  het  postgeld  aan  zijn  kantoor  of  aan  dat 
n  het  paal-  en  vuurgeld  te  doen  betalen  en  aan  de  schippers  aan 
bevelen  om  hunne  brieven  bij  het  binnenvallen  aan  de  post  af  te 
ven.  De  genoemde  commissarissen  hadden  geen  bezwaar  om  de 
taling  aan  het  kantoor  van  het  paal- en  vuurgeld  te  doen  geschieden, 
ch  achtten  een  advies  aan  de  schippers  overbodig,  daar  de  reeders, 
;  hunne  scheepspapieren  per  post  wenschten  te  ontvangen,  dit  zelf 
n  hun  kapteins  konden  bevelen  en  voor  particulieren  weinig 
even  over  zee  te  verwachten  waren,  „gemerkt  dat  op  meest  alle 
artieren  van  Europa  seer  spoedige  postertje  sijn  aengestelt."  Zij 
idden  ten  slotte  aan,  om  te  bevelen,  dat  de  lijsten  der  zeetijdingen 
morgens  op  het  kantoor  kosteloos  ter  inzage  moeten  verstrekt 
►rden,  en  dat  geen  afschriften  hiervan  mogen  rondgezonden  of  in 

couranten  opgenomen  worden. 

Den  21  December  1677  werd  door  Pieter  Nanessen  Backer  c.  s. 
ngeboden  om  deze  posterij  uit  te  breiden  tot  het  Vlie  % 

Deze  posterij  werd  later  eenigszins  gewijzigd  ')  en  opnieuw 
regeld    bij    ordonnantie    van    burgemeesters    van    Amsterdam    van 

Januari    1706   en    16   Mei    1716*).   Als   postmeesters  worden  na 

Hulter  nog  genoemd  Pieter  Roos,  aangesteld  in  1706,  en  Gerrit 
)oft,  aangesteld  in  1716^). 


)  Overeenkomstig  het  advies  der  commissarissen  van  25  Februari  1668.  Gr.  Mem. 
.  fol.  11  VS.  «)  Rotterdam.  R.  n^  53. 

)  O.  a.  werd  1677  hooger  postgeld  (1  gld.  5  st  per  schip)  gevraagd.  Toen  waren 
vier  ondernemers.  R.  n°.  52. 

)  Dagelgksche  Notulen  van  burgemeesteren.  Voor  het  rit  worden  6  paarden 
>niikt  Het  lastgeld  bedraagt  IV4  st  voor  schepen  op  Engeland,  Schotland, 
sland,  Frankryk,  Rusland  en  Groenland,  l^j  st  voor  straatvaarders  en  wester- 
iepen, en  voor  de  overige  schepen  Vj  st.  De  schippers  zullen  hel  lastgeld  ver- 
en door  yan  de  inlanders  1  penning  per  gulden  van  de  vracht  te  vorderen  en 
penning  als  de  vracht  meer  dan  fSOOO  beloopt. 
)  Officifinboek  Lett.  A,  fol.  114. 


310 

Het   Utótgeld   van   de   schepen   bedroeg   in    1752    IVi   st.  van  de 
schepen  naar  de  Middellandsche  Zee,  IV4  st.  voor  die  naar  Engeland 
en   Frankrijk   en   een    V2   st.    voor  die   naar  de   Oostzee.   Het  werd 
grootendeels   ontvangen  aan  het  convooikantoor  van  de  admiraliteit, 
dat  2  Vi  7o  voor  in  casso  kortte ;  het  overige  werd  te  Texel  ontvangen. 
De    schepen     van    het    Noorderkwartier    waren    vrijgesteld    van    dit 
lastgeld  ^).  Het  blijkt,  dat  de  administratie  op  Texel  niet  al  te  nauw 
keurig  was,  en  dat  het  klaarmakersboek,  waarin  de  uitgezeildeschepe 
moesten  aangeteekend  worden ,  slecht  werd  bijgehouden.  Ook  betaalde 
vele  schepen  het  lastgeld  slechts  bij  de  terugkomst  en  ontliepen  sommi- 
gen dit  dan  door  in  het  Vlie  binnen  te  vallen.  Er  werd  daarom  door 
Ie  Jeune  in  1754  voorgesteld,  om  slechts  één  persoon,  in  plaats  van  dri 
met  de  inning  van  het  postgeld  te  belasten,  waardoor  betere  contrOl 
verkregen   werd,    de    zeepost    uit    te    breiden    tot    het   Vlie  en  gee 
schepen   uit   te   klaren,   voordat   het  postgeld   was   betaald.  In  17 
wen!    nogmaals    op   betere   inning  der  postgelden  aangedrongen 
werd   door  de  Staten   verboden   om  schepen  uit  te  loodsen,  voord 
het  postgeld  was  betaald  *). 

Het   brievenvervoer  betrof  brieven  voor  de  vertrekkende  en  v^=^  i\ 
de   binnenvallende   schepen.   Dit  was   voornamelijk  van  belang  vc***.*«::3r 
de  reeders,  die  met  de  zeepost  hunne  brieven  en  papieren  in  min(S.^^er 
tijd  verzonden,  dan  de  schepon  zelf  noodig  hadden  tusschen  Amst^k^T- 
dam  en  Texel. 

Er  waren  twee  postschippers  op  Texel,  die  de  schepen  praaid^e^n 
en  hot  brievenvervoer  tusschen  de  schepen  en  den  wal  onderhielA  ^=f-"  *i. 
Zij  kregen  ';,  si.  per  brief,  doi-h  brachten  nu  alle  brieven  ^^^ljui 
Den  Helder  en  van  Texel  als  zeebrieven  aan,  om  de  premie  van  ^,^  =st. 
ptT  brief  te  ontvangen,  en  zonden  zelfs  verschillende  brieven  a^-^sui 
gelingi^^nie  adrt^ssen,  die  natuurlijk  onbestelbaar  waren,  zcKKlat  ^e 
post  wel   \j  st.  betaiilde  doch  niets  terugontving. 

IV  imiw  de  schepen  op  de  reede  verzonden  brieven  bleken  dikv^'  iJLs 
onl>eslelluuir,  daar  de  schepen  reeds  vi>or  de  brieven  waren  vertrokken 
of  de   matrozen   geen  fjeld  hadden  om  het  port  te  betalen.  Er  ^r^=rni 
ilaan»m    S    l^eteniber    ITM^    vooi^eschreven  om  alle  brieven  naar*     ^^ 
>c\w\H\\  UA    lexel  te  fnuiket^en.  Met  de  groote  maatschappijen  wi*r<e'ï 
viH>r    het    vtTviHT    contracten    ijeslolen.   o.  a.   met   de   Sociëteit     ^'fl/i 


'••  Kaj»j»ort  i4  t>i*toU^r  17r>i.  l.o  Jeune  steKie  daarom  voor  om  deze  schepen  ^^^ 
ni»^t  .'p  «iv  r?-»  tijdingen  t»-  vernielden. 

■'  <".  \»  N-xtiiilnr  lTr>T  en  re^^^luties  van  de  Staten  16 I>eeeiikber  1757. 


311 

tiriiiame  voor  f3(H), —  per  jaar,  met  de  Oost-Indische  Compagnie 
I  171G  voor  ƒ  500.—  per  jaar  ')  en  met  de  admiraliteit  in  1738 
oor  gelijk  bedrag.  De  West-Indische  Compagnie  betaalde  10  gulden 
er  zak  en  verrekende  de  losse  brieven  der  kooplui  per  halfjaar. 
e  particulieren  betaalden  6  st.  port  en  de  mindervermogenden  3  st. 
an  vreemde  postkantoren  werd  5  st.  per  brief  berekend,  doch  de 
trechtsche   schippers   en  de   buitenlandsche  kantoren   weigerden  dit 

voldoen.  Men  gaf  daarom  de  zeebrieven  „meest  althans  aan  die 
)mptoiren  om  niet". 

De  weg  door  de  postiljons  genomen  liep  c.  1677  van  Amsterdam 
3  Buiksloot,  Purmerend,  Oosthuizen  (afgeven  voor  Monnikendam, 
dam  e.  a.),  Averhorn  (afgeven  voor  Hoorn,  Enkhuizen,  Medem- 
lik  e.  a.)  Jersen,  Rustenburg  (afgeven  voor  Alkmaar),  het  Niedorper 
?rlaat,  door  Zijdewind,  Schagen,  de  Zijp,  langs  den  Kemneierweg  naar 
en  Helder.  Hier  werd  overgevaren  op  *t  Schildt  en  van  dafu*  gereden 
►t  't  eind  van  het  eiland  en  overgevaren  nosr  't  Westeinde  (VHeland) 
1  naar  't  Oosteinde  gereden  %  —  In  1752  was  de  route  van  Amster- 
aiTi  over  Halfweg,  door  de  holle  laan,  langs  Zantpoort,  Beverwijk 
vaar  van  paat*d  werd  gewisseld),  Nooddorp,  Castricum,  Egmond 
p  den  Hoef  (waar  van  paard  werd  gewisseld).  Bergen,  Schorier, 
t.-Maartensbrug  ^)  (wafu*  wederom  werd  gewisseld),  Schagerbrug, 
leisemerbrug,  't  Sand,  't  Wapen  van  Alkmaar  naar  Den  Helder, 
►e  postiljons  reden  het  rit  in  tweeën  en  wisselden  te  Egmond  *). 

Het  rit  werd  bekostigd  door  het  texelsch  kantoor  te  Amsterdam, 
at  ook  de  revenuen  trok.  Het  kantoor  was  gevestigd  in  een  huis 
chter  de  Beurs,  dat  voor  ƒ140. —  per  jaar  was  gehuurd. 

Na  de  oprichting  der  Statenpost  bleef  het  rit  nog  enkele  maanden 
1  handen  van  het  texelsch  kantoor;  het  werd  met  1  Januari  1753 
oor  de  provincie  overgenomen  *). 

Een  voorstel  om  het  rit  te  verleggen  over  Buiksloot,  de  Purmer, 
e  Beemster,  Averhorn,  Niedorper  verlaat  en  Schagen,  met  eene 
ijlijn  op  Beverwijk  ®)  leidde  tot  geen  resultaat,  evenmin  als  het 
eeds  hier  boven  vermelde  voorstel  van  1751.  In  1768  werd  eene 
irecte    correspondentie    van    Amsterdam    op    Beverwijk    ingevoerd. 


*)  De  V.  O.  C.  gaf  daarenboven  jaarlijks  eene  portie  speceryen. 
')  R.  n^  55  (c.  1677).  ^)  In  de  Zype.  *)  C.  25  September  1755. 

^)  De  andere  posieryen  gingen  1  Juli  1752  over. 

*)  C.  20  Januari  1756.  Be  verwek  had  eene  vrg  drukke  correspondentie  wegens  de 
aar  op  de  buitens  vertoevende  Amsterdammers. 


312 

doch  deze  werd,  wegens  de  klachten  der  schippers,  weder  geschorsr 
tot  de  oprichting  van  den  dienst  op  Vlieland  ^). 

Wij  zagen  reeds  hoe  door  Ie  Jeune  werd  gewezen  op  de  wenschelij 
heid  om  het  rit  uit  te  strekken  tot  Vlieland  ^).  In  1767  werd  hie 
nog  aangedrongen  door  een  adres  van  51  amsterdamsche  koopliede 
De  commissarissen  waren  hiertoe  niet  ongeneigd,  mits  de  kooplied 
8    st.    per    hrief   van   en   naar  Vlieland  wilden  betalen,  en  postge 
voor  de  in-  en  uitgaande  schepen ').  Het  duurde  echter  tot  1777  vÓ€^r 
de  Staten  hiertoe  machtigden  en  tot  1778  vóór  de  dienst  kon  geoperf^/ 
worden  *).    Te   Vlieland   werd    een   commies  aangesteld   op  ƒ  250. — 
salaris    en    /*50.—     voor    kantoorbehoeften.    Het    vervoer    tusschen 
Texel   en   Vlieland   werd   aanbesteed  voor  /  700. — ,  het  rit  op  Texel 
voor  f  100.—  en  op  Vlieland  voor  ƒ  300.—  en  aan  den  postschipper 
op   Vlieland  werd  ƒ  350. —  per  jaar  toegekend.  De  kosten  bedroegen 
dus  ƒ2325.—  of  /'325.—  meer  dan  de  schatting  in  1767  % 

Voor  den  postschipper  tusschen  Texel  en  Den  Helder  werd  Ü) 
April  1753  eene  instructie  gegeven.  Hij  moet  alle  schepen  praaien, 
zeetijding  zenden  en  de  brieven  aan  en  van  boord  brengen.  Het  is 
hem  veroorloofd  om  passagiers  mede  te  nemen,  mits  hij  hierdoor 
geen  vertraging  brenge  in  de  post.  Hij  heeft  3  man  tot  zijne  hulp 
en  moet  zelf  medevaren  en  staat  onder  opzicht  van  den  commies  te 
Den  Helder.  Deze  instructie  werd  10  Juli  1760  aangevuld. 

De  post  op  Vlieland  werd  13  November  1777  geregeld*).  De  instructie 
van  den  postschipper  op  Vlieland  komt  in  hoofdzaak  overeen  met 
die  van  den  schipper  van  Texel.  Hij  moet  de  zeetijdingen  en  brieven 
's  avonds  vóór  9  uren  aan  het  kantoor  brengen  om  te  10  uren  met 
de  post  verzonden  te  worden.  Hij  krijgt  1  st.  per  aangebrachten  brief 
en  heeft  zelf  voor  het  onderhoud  van  de  postschuit  te  zorgen. 

De  brieven  worden  per  postiljon  van  het  dorp  Vlieland  naar  het 
Mallegomsche  pad  gebracht,  waar  de  veerman  op  Texel  die  over- 
neemt en  de  maal  brengt  naar  het  gemeenelandshuis  op  Eierland.  Van 
daar  wordt  de  maal  in  2V2  uur  naar  Oude  Schild  op  Texel  gereden. 


')  C.  2;i  Augustus  1768.  »)  Zie  ook  C.  30  April  1754. 

')  C.  2  en  3  Juni  1767.  Er  was  voor  1767  hiertoe  tydelyk  een  schip  gehuurd. 
In  17(jl)  was  tydeiyk  een  schuitje  geplaatj^t  i>ij  het  nieuwe  diep  achter  den  Hor»l. 
C.  Vi  Maart  176().  Dit  diep  was  in  1763  weder  verloopen. 

*)  Resolutie  Staten  25  Januari  1777.  C.  4  Maart  1778. 

')  Dr  v(MTiuan  w»»nl  .'i  Mei  1779  met  /"'ftK).  verhoogd.  De  boot  werd  aan besitertl 
voor  /"(KiO. 

•)  Res.  Staten  v.  Holland  3  Dec.  1777.  Gr.  PI.  B.  IX,  bU.  794. 


313 

De  veerman  van  Vlieland  op  Texel  mag  wel  passagiers  over- 
Iteii,  doch  alleen  als  hij  voor  de  post  vaart,  niet  buitentijds.  Hij 
?eft  het  onderhoud  van  de  schuit  te  zijnen  laste  en  vrije  woning, 
>ch  moet  daarbij  aan  den  postiljon  een  onderkomen  verstrekken. 

Het  port  der  brieven  werd  bepaald  op  2  st.  tot  Texel,  3  st.  tot 
en   Helder  en  6  st.  tot  Amsterdam. 

De  commies  op  Vlieland  zorgt  voor  de  expeditie  der  brieven  en 
aakt  in  duplo  eene  lijst  der  in-  en  uitgegane  schepen  met  opgave 
in  den  naam  van  het  schip,  den  schipper  en  de  plaats  van  her- 
>mst  of  bestemming.  Hij  vermeldt  hierbij  ook  ijsgang,  storm, 
randing  enz.  De  brieven  voor  uitgezeilde  schepen  worden  terug- 
zonden naar  Den  Helder  of  naar  Amsterdam. 

De  commies  maakt  maandstaten  op  en  liquideert  met  drie  maan- 
lijksche  staten. 

Alle  brieven,  ook  die  voor  de  tusschengelegen  plaatsen,  werden 
^rspronkelijk  tot  Amsterdam  vervoerd  en  van  daar  teruggezonden 
ngs  denzelfden  weg.  Dit  geschiedde  om  te  voorkomen,  dat  reeders 
kooplieden  uit  de  noord-hoUandsche  plaatsen  eerder  bericht  zouden 
ïbben  dan  te  Amsterdam,  of  buiten  de  post  om  gelegenheid  zouden 
nden  belanghebbenden  aldaar  op  de  hoogte  te  stellen  vóór  het  bezorgen 
;r  brieven  door  de  post.  Den  5  April  1768  werd  toegestaan  de 
•ie ven  van  Den  Helder  op  Alkmaar,  Hoorn,  Enkhuizen  en  Medemblik 
!  Beverwijk  af  te  geven  en  van  daar  met  den  van  Haarlem  komenden 
)stiljon  te  verzenden,  waai'door  de  brieven  24  uur  eerder  ter  be- 
emming  geraakten.  Dit  werd  bevestigd  door  de  Statenresolutie  van 
5  Januari  1777. 

Aan  de  cilkmaarsche  kooplieden  werd  echter  in  1787  geweigerd 
m  de  zeetijdingen  en  zeebrieven  direct  van  Den  Helder  te  ontvangen, 
^it  het  hiertoe  behoorend  rapport  blijkt,  dat  de  zeetijdingen  te 
imsterdam  terstond  na  aankomst  geplaatst  werden  in  de  kassen 
ij  het  groot  kantoor  aan  de  beurs.  Er  werden  slechts  twee  afschriften 
emaakt,  waarvan  één  aan  den  burgemeester  wevd  toegezonden  en 
én  aan  de  admiraliteit  ^). 

Het  afhalen  en  bezorgen  der  brieven  te  Texel  werd  1  Maart 
759  geregeld. 

»)  C.  11  Sepl.  1787. 


VIJFDE  AFDEELING. 
OntwIkkBling  der  kantoren  In  Holland. 


[1  deze  afdeeling  wensch  ik  kort  aamen  te  vatten  hetge-*^*' 
nooüig  blijkt  om  een  overzicht  te  geven  van  het  bela.*^"** 
I  der  verschillende  postkantoren  in  de  hoUandsche  at«lt-  *"■' 
!  waarbij  ik  voeg  wat,  als  van  meer  locaal  belang,  gi^  """  __ 
plaats  kon  vinden  in  de  voorafgaande  hoofdstukken.  Ik  volg  hier^— ^'^ 
de  volgorde  van  het  algemeen  rapport,  dat  is  de  rangorde  der dted-*«=^^"" 
in  de  Staten;  alleen  wordt  eene  uitzondering  gemaakt  voor  Amsterdar"^  '' 
waaraan  wegens  het  overwegend  belang  dezer  stad  voor  de  inlfc^"  ■*' 
nationale  verbindingen,  de  eerste  plaats  is  toegekend. 

AMSTERnAH  '). 

Door  de  belangrijke  plaats,  die  deze  stad  in  het  handelsverkc  •  "^ 
bekleedde,  was  ook  haar  aandeel  in  het  brievenvervoer  overweger» ^*" 
Voor  correspondentie  op  Engeland  en  op  Hamburg,  Döiemark^-*^  ^' 
Zweden  en  Noorwegen  was  nagenoeg  de  geheele  republiek  afh^^^*^' 
keiijk  van  de  kantoren  te  Amsterdam ,  en  ook  daar,  waar  »*  ^^ 
andiTt'  steden  hare  eigen  contracten  met  het  buitenland  bezale'  •  '" 
gelijk  voor  de  correspondentie  met  de  Rijksposi,  Pruisen,  Frankri,^ 
en  Oral>ani,  was  de  invloed  van  Amsterdam  overwegend  en  wUt  <^ 
zich  gewonidijk  dcwr  het  belangrijk  verkeer  buitengewone  voordeel*^^  " 
te  bedingen.  Hel  nmsterdamsch  monopohe  voor  Hambui^  en  Engela*^  "'' 


'.  S'hi'lti'ina ,  lil'  Itriovfuposlcry  !»•  Amstcnlani ,  in  JaarbL.  poslrnK -'^ 

1111.    A.   J.   M.   Drouwcr  Atirlipr.  Aanleekeaingen  l>ctrFff«*nilp  b^' 

1  wi-ltM;r.  AmHtenlamBch  Jatu-Wekje  1899. 


J 


315 

erd  meermalen  bedreigd  door  andere  steden,  speciaal  Rotterdam  en 
•Gravenhage,  doch  Amsterdam  wist  het  trots  alle  aanvallen  te 
mdhaven. 

Stadsboden,  die  naar  gelegenheid  van  de  opdrachten,  nu  hier,  dan 
larheen  reisden,  worden  reeds  in  de  14**®  eeuw  en  o.  a.  1506  en 
>11  genoemd.  Hiertoe  behoort  ook  Jan  de  Vries  in  1544  vermeld^), 
e  dikwijls  ten  onrechte  de  eerste  amsterdamsche  bode  is  genoemd, 
i  1547  werden  vier  vaste  boden  aangesteld,  ook  voor  de  parti- 
diere  brieven,  „omme  der  stede  ofte  der  goede  gemeente  boetscappen 
doen  ende  briefven  buyten  dezer  stede  te  dragen."  Ook  deze  reisden 
hter  nog  niet  naar  bepaalde  steden  en  op  vaste  dagen.  Dit  ge- 
hiedde  eerst  door  de  aanstelling  van  boden  op  bepaald  aangewezen 
eden.  Op  Antwerpen  werden  zij  benoemd  in  1568  en  langzamer- 
md  op  bijna  alle  plaatsen,  waarmede  de  amsterdamsche  handel  zijne 
Tbindingen  had,  en  waar  de  boden  niet  overbodig  waren  door  vol- 
)ende  verbinding  door  de  schuitenveren  ^).  De  boden  hadden  ieder 
mne  eigen  bestemming  en  reisdagen  en  hadden  cautie  te  stellen  voor 
ni  richtig  beheer.  De  bedragen  der  borgtochten  ondergingen  in 
ter  jaren  meermalen  verhooging*).  De  boden  werden  door  den 
agistraat  benoemd  en  stonden  onder  opzicht  van  de  overheden.  De 
)rten  der  brieven,  geldzendingen  en  pakketten  werden  door  de 
^erheid  vastgesteld  en  konden  alleen  door  haar  gewijzigd  worden  *). 

Van  de  plaatsen,  waarop  geen  boden  liepen,  werden  de  brieven 
kwijls  door  de  reizigers  medegebracht  en  dit  natuurlijk  in  de  eerste 
aats  de  brieven,  die  over  zee  kwamen.  De  bezorging  hiervan  was 
)ór  1565  geheel  aan  het  toeval  overgelaten.  Verschillende  personen 
aakten   er   een   bestaan   van   om   de   brieven    van   de  aankomende 


»)  Keurbk.  E.  fol.  241  vs.  3  October  1544. 

')  Zoo  werden  er  o.  a.  in  de  byverraelde  jaren  boden  genoemd  op:  Antwerpen 
i68),  Zeeland  (1579),  Deventer  (1605),  Keulen  (1606),  Hamburg  (1606),  Emden  (1606), 
Inster  (1609),  Rouaan  en  andere  fransche  steden  (1609),  Rijssel  (1609),  Groningen 
i09),  Nijmegen  (1610),  Doornik  en  Valenciennes  (1610),  Wezel  (1611),  Arnhem  en 
imerik  (1614,  later  gescheiden),  Breda  (1617),  Gorinchem  (1618),  Leeuwarden 
.19,  waarbü  Dokkum  en  Collum),  Dordrecht  (1620),  Delft  (1621),  Gent  (1622)» 
irlingen  (1628)  enz.  Het  laatst  ingesteld  werd  waarschynlijk  de  bodendienst  op 
aersfoort  in  1656. 

')  Brouwer  Ancher  blz.  6  noemt  de  oorspronkelijke  bedragen  met  de  verhoogingen. 
')  O.  a.  voor  Keulen  1633,  Hamburg  1634,  Antwerpen,  voor  Dordrecht  in  1662 
een  voor  de  winterbrie  ven.  Een  tarief  der  boden  uit  1612  volgt  hierachter  als 
lage. 


316 

vreemdelingen  over  te  nemen  en  in  de  stad  te  bezoi^en  eii  warhtt«'ii 
dagelijks   aan   de   Nieuwe   brug,   waar  de  reizigers  aan  wal  stapten. 
Dit  gaf  echter  aanleiding  tot  misbruik,  daar  deze  vrijwillige  bestellers • 
op  wie  niemand  toezicht  hield,  de  brieven  „t'haeren  appetite"  liestel- 
den,   soms   2  of  3  dagen  na  aankomst,  en  naar  goedvinden  port  eii 
bestelloon    van   de  geadresseerden   afvorderden  onder  bedreiging  van 
anders    „met   de  selvige   brieven   wech   te   gaen    ende    die    also   Ue# 
verduysteren ,   datse   nimmermeer   ter  handt  commen".   Om    hieraan 
zooveel   mogelijk   paal   en   perk   te   stellen   verbood  het  gerecht   het 
afvragen  van  brieven  om  die  te  bestellen,  en  beval  het  aan  de  schippers 
om   de   brieven  af  te  geven  aan  den  paalknecht  in  het  paalhuisje  'l— 
Deze  had  de  brieven  te  nummeren  en  in  te  schrijven  in  een 
met  den  naam  van  den  schipper  en  de  plaats  van  herkomst.  Eene  lij 
hiervan    werd    door   hem   opgehangen   op   de   beurs.    De    koopli 
kunnen  dan  na  beurstijd  de  brieven  af  heden,  of  daarna  laten  bestellen  . 
De  paalknecht  krijgt  voor  eiken  afgehaalden  of  bestelden  brief  1  %  st^ . 
waarvan  hij   Vj  st.  aan  den  schipper  moet  uitkeeren*). 

Dit  laatste  betrof  de  brieven  van  over  zee.  Ook  voor  de  binnen- 
schippersbrieven  werden  bestellers  aangesteld:  17  April  1624  ¥«►■ 
de  schippersbrieven  van  Den  Haag  en  Delft,  en  28  October  165  Jt 
van  die  plaatsen,  Rotterdam  en  elders,  over  Haarlem  komende. 

De  besteller  van  1624  kreeg  geen  bestelgeld  per  brief,  maar 
18  st.  per  schuit  (*s  winters  12  st.)  en  had  de  porten  aan  de 
schippers  af  te  dragen  %  De  tweede  bepaling  geldt  zoowel  brieven 
van  schippers  als  van  voerlieden.  Zij  zullen  die  ter  bestelling  geven 
aan  den  commissaris  aan  de  Haerlemerpoort  en  hiervoor  1  st.  per 
brief  ontvangen,  terwijl  de  (*onmiissaris  2  st.  van  de  geadresseenlen 
mag  vorderen  *), 

Het  vertrek  der  boden  was  door  den  beursknecht  nBLen  twet»  ofte 
dry  verscheyde  hoecken  luytskeels  uyt  te  roepen".  Hij  genoot  hiervoor 
2\g  st.  „voor  elck  een  uytroep"  *). 

De  boden  hadd(Mi  daarenbov(»n ,  evenals  de  schippers,  op  verschil- 
lende plaats(»n  in  de  sta<i  bussen  hangen  om  de  brieven  in  te  zamelen. 
Het  eerst  vond  ik  hi(»rtoe  het  verlof  gegeven  aan  de  schippers  op 
Hoorn  en  Knkhni/.en.  die  2  bussen  met  het  wapen  der  stad  mochten 
hangen  aan  het  |)aalhuisje  op  de  Nieuwe  brugge.  De  paalknecht  zal 


')  ir»   Manrt    !.*><>.'>.   Krbk.  F.  foi.  ir>7  vs.  vn  81  Januari  1596,  Krbk.  H.  fnl.  12»  vs. 
-')  'M  Januari  l.'illH,  Krhk.  il.  foI.  1^  vs.  ^)  Jrbk.  Posteryen  IBTil. 

*)  iW.  M«iu.  III.  foI.  :«1.  ')  Doinpselaer  IV.  174. 


317 

mr  lie(  vertrek  <ier  srhiiitt^n  de  bussen  openen  en  liiei'vooi"  iederen 
eer  1  st.  untvangcn  '). 

In  1755  hing  de  geheele  !«tad  vul  met  busiiwn  der  boden  en 
■hippers,  „welke  ook  overal  casse  houden,  en  met  sulcke  geoppo- 
>erde  inacriptien,  dat  de  stad  van  Amsterdam  als  geinnundeert  is 
iet    brievencassen ,   want  geen  schipper,  geen   beurtman,  die  er  aen- 


De  Beurs  van  Anislvnlum. 
ïBn  Claes  Junsz.  Vissi-lier  (ll'.l^).  Ikt  ftntw.-rpsc-li  kniiloo 
gevestigd  in  het  tweede  huis  vooranu  tiiiks. 


omt,  ofF  reekent  sig  ook  al  bevoeght  een  brievenbus  uyt  te  hangen, 
ie  een  postcomptoir  te  maeken"  *). 

De  boden  hadden  zelf  te  reizen  en  mochten  geen  plaatsvervangers 
tellen,  maar  mochten  bij  ziekte  of  verhindering  aan  de  overheden 
an  de  koopmanshoden  verzoeken  iemand  aan  te  wijzen  *).  Deze 
epaling  kwam  echter  meer  en  meer  in  onbruik,  naarmate  de  bode- 
osten  in  gewicht  toenamen  en  ala  goed  rendeerende  posten  in  handen 
wainen    der    regeeringsfamilies.   In   1641    klagen   de   overheden  der 


')  1  April  1616,  Krbk.  Anisterdam  I 
')  Rapport  c  ITïïfi.  HooWljurenii. 


dIz.  79.  Jaarbk.  Posterüen  1%1  bli.  4. 
1)  7  Juni  iCaa.  Gr.  Mt-m.  II  h\.  ?M  vn 


318 


koo)>inansbo<leii ,  dat  zij  dagelijks  kluchten  ontvangen  van  ktMipliedie- « "» 
en  winkeliers,  dat  de  budeii  „een  tinyrlingh  gebruycken,  daer  A  «e- 
luyden  niet  wel  van  gedïent  en  sijn",  en  niet  „op  haer  behoorlijcti  ■*^ 
tijden  passen"  en  onbeschoft  meer  vorderen  dan  het  toegestane  por*^.  _ 
Op  verzoek  der  overlieden  wordt  daarop  aan  de  boden  ingescherp^^  , 
dat  zij  zich  alleen  bij  noodzaak  en  met  consent  der  overlieden  int^e-  -»■  ^ 
laten  vervangen,  op  tijd  zullen  reizen,  terstond  na  beurstijd  de  brieve—  ^ci 
bestellen  en  geen  hooger  port  vorderen,  dan  hun  in  de  tarieven  ^i^  ^ 
toegekend.  Bij  overtreding  kan  15  gulden  boete  woi-den  opgelegd  ^^*- ~y 
Bij  overlijden  werden  in  1621  de  revenuen  van  de  eerste  re—  -5.5 
van  den  nieuwbenoemden  bode  aan  de  weduwe  van  zijn  voorgang  -^«^^.r 
toegekend*).  Dit  werd  in  1639  voor  de  weduwen  der  boden  m^r^-p 
Antwerpen,  Keulen,  Hamburg  en  Zeeland  uitgebreid  tot  de  drie  eers«-  *e 
reizen  ^)  en  later  voor  Hambui^  tot  drie  geheele  weekbeurten  *).  A  ^^^ui 

de  weduwe  van  een  (^  ^r 

^"^ '     postmeesters     van      ft"-»  *t 
keulsch      kantoor     w^e^  «tJ 
later  bij  den  overgang  «rS  wr 
posterijen    in    1 752    M~m  «t 
recht  gegeven  op  9  maa=»  w- 
den  revenuen  na  het  o^rmE^r- 
lijden  van  den  postmees,  t;  *'r. 
Enkele  belangrijke    tr»*»- 
denambten   gingen   Itmf- 
7.amerhand  in  postmeesterschappen  over,  vooral  die.welkeophet  buitten- 
land    werkten  en,  in  vereeniging  met  de  vreemde  postadministrati**^- 
geregelde  postdiensten  in  hel  leven  riepen,  die  zij  niet  zelf  bereisder»   01 
slechts  voor  ren  gedi'elte  onder  hun  beheer  hadden,  doch  waardnv^r  zij 
dl'  brieven  van  geheole  streken  aan  hun  kantoor  verbonden.  AiKlfc"f 
b(i(ien|»laalson  werden  geciimbineerd,  —  gelijk  o.  a.  in  1662  met  het  boei*""" 
kantoor  op  Nijmegen,  dal  gevoegd  werd  bij  het  gecombineerd  kanl*»*"' 
van    Kleef,    Arnhem   en    WezeP),  —  of  nauw  met  andere  kant<»»**"»i 
verliiimli'n,  gelijk  hij  hel  keiilsdi  en  Immhurgsch  kantoor  gestrliifl*'**' 
üni-slreeks  1751  waren  naast  de  8  postkantoren  nog  de  vnlfje»"*"'' 
hodeiiplaatflen  in  wezen: 


Postilj< 


dt>n  Nieuwendük. 


'(  20  OpInlLT  UAi.  r.T 

Mem.  III  Tol.  21.'.. 

']  lil  Jan.mri   Um.  lir 

Mem.  II.  r<.l.  2ili  ï 

'-]  10  .\K'i  UyV^.  r.r.  SU 

■i>.  III.  f»].  ^2I>£  v^. 

')  .-.  M.i   lti.71.  Cr.  Me 

1,  IV.  r.,1.  UU. 

'■)  ■i  NnïiMiili.T  ir.lH.  ( 

r.   Mem.   V.   fol.  H8   v 

319 

•  Einden,  met  twee  zendingen  per  week  over  de  hamburger  post. 
ï.  Groningen,  met  twee  zendingen  per  week  over  Utrecht  en  verder 

per  haagsch  rit  op  Zwol. 
t,  Leeuwarden  als  n®.  2,  ook  voor  Franeker,  Harlingen  en  Zwol. 
t*.  Deventer,   met  tw.ee  zendingen  per  week,   met  den  beurtman  op 

Deventer  en   verder  per  schuit  en  de  bode  zelf  nog  Vrijdags  ^). 
^.   Tiel,  Culemburg  en  Wijk  bij  Duurstede,  een  onbeteekenende  dienst, 
ï.   Dordrecht,  dagelijks  met  de  binnenlandsche  post. 
^.   Gelderland  en  Kleef,  alleen  voor  goederen.  De  brieven  gingen  met 

het  keulsch  kantoor. 
^.   Zeeland,  met  de  binnenlandsche  post  op  Rotterdam,  en  van  daar 

tweemaal  per  week  met  de  schippers  op  Middelburg.  De  boden 

op  Zeeland  hielden  een  afzonderlijk  kantoor  naast  de  beurs  *). 
Van  deze  8  bodenambten  maakten  dus  allen  voor  de  verzending 
lunner   brieven   van   de   post  gebruik   en   reisde   alleen   de  bode  op 
Deventer  zelf  éénmaal  per  week  met  de  bus  '). 

De  opbrengst  van  hun  brievenvervoer  werd  geschat  per  jaar :  voor 
:1e  boden  op  Emden  1263  gld.,  9  st.,  Groningen  2600  gld.,  Leeuwarden 
1752  gld.,  10  st.,  Deventer  800  gld.,  16  st.,  Tiel  enz.  26  gld.,  Dordrecht 
16:30  gld.,  Zeeland  (4  boden)*)  4548  gld.,  of  te  zamen  12620  gld., 
15  st.  ^) 

Ook  valt  hierbij  nog  te  vermelden  de  bode  van  Haarlem  op 
>\msterdam,  die  omstreeks  1759  wegens  geknoei  werd  ontzet  en 
-wiens  ambt  toen  bij  de  post  werd  gevoegd  % 

Deze  bodenposten  werden  niet  begrepen  in  de  overdracht  der 
:>osterij,  naai'  men  voorgaf,  omdat  deze  berusten  op  overeenkomsten 
net  plaatsen  buiten  Holland,  waarover  men  niet  eenzijdig  kon 
•eschikken.  Hoe  willekeurig  men  hierbij  echter  te  werk  ging,  kan 
-  e.  hieruit  blijken,  dat  het  bodenambt  van  Amsterdam  op  Dordrecht 
loef  gehandhaafd,  doch  dat  van  Dordrecht  op  Amsterdam  €ds  posterij 
erd    uitgekocht. 

Gedeeltelijk   werd  het  behoud  der  bodenposten  ook  hierdoor  ver- 
'Clig<l,  dat   zij  ;ook  goederen  vervoerden  en  dat  dit  vervoer  alleen, 


)     I~^et   bodeloon   op   Deventer  en  Zutfen  was  in  1648  verhoogd.  J.  Wagenaar, 
n^^.  II.  544.  «)  J.  Wagenaar,  Handv.  III.  511. 

'  *^«r  schuit  op  Harderw^k  en  van  daar  per  wagen. 
*  •'f^rlgks  16.000  k  20.000  brieven. 

^i'^ameling  van  ongedateerde  rapporten  van  Ie  Jeune  (C.  1751).  Hoofdbureau. 
C.  26  April  1754  en  C.  7  December  1759. 


320 

zonder  de  brieven,  geen  voldoend  bestaan  zoude  opleveren.  De 
hoofdreden  zal  echter  wel  zijn  geweest  de  onwil  van  den  magistraat 
om  de  begeving  dezer  posten  uit  handen  te  geven. 

Het   bodenambt   op   Groningen   werd   c.    1755,  bij  den  dood  van 
den    bode,  vereenigd  met  dat  op  Leeuwarden  %  Het  bodenambt  van 
Groningen   op   Amsterdam,   dat   de   porten   der  te  Amsterdam  aan-^ 
komende    posten    trok,    werd    in    1755    uitgekocht    voor  /"ISOO. — 
per  jaar. 

Schippers.  Wij  zagen  reeds,  hoe  door  de  stad  verschillende 
bepalingen  werden  gemaakt  voor  de  bezorging  der  schippers- 
brieven.  Beschouwen  wij  thans  in  het  kort  de  voornaamste  schip- 
persdiensten. 

De  schippersposten  op  's-Gravenhage  en  Delft  worden  reeds  in 
1624  vermeld  en  in  1651  die  op  Rotterdam.  De  schippers  genoten 
de  voordeelen  van  het  vervoer,  doch  moesten  de  brieven  ter  bestelling 
aan  den  commissaris  overleveren. 

In  1659  richtten  zij  eene  paardenpost  op,  waarvoor  wij  naar  de 
behandeling  van  het  binnenlandsch  kantoor  verwijzen.  De  bestelmeester 
van  de  12  schippers  van  Amsterdam  op  de  drie  steden  wendde  zich 
in  1756  *)  tot  de  commissarissen  der  Statenpost  om  een  dedommage — -^^ 
ment  van  18  st.  per  dag,  voor  hetgeen  hij  vroeger  genoot  voor  hef-'^^^ 
vervoer  van  den  postzak,  dat  later  aan  den  postiljon  war-^j^:^, 
toevertrouwd. 

Deze   vergoeding   vond    haar   oorsprong   in  het  in  1624  geregeld  mie 
bestelgeld    voor   de   brieven,    dat   ten   laste  kwam  van  de  schippen=: 
doch    17    December  1743  in  hun  belang  ten  laste  was  gebracht  v 
de  bimienlandsche  posterijen.  De  bestelmeester  besteedde  het  bestell*^  ^e» 
z(*lf  uit  voor  50  gulden  per  jaar  en   V4  ^^t.  van  de  brieven  van  Del^"  ^fl. 
en   genoot   zoo   een  jaarlijksch    voordeel   van    158  gulden  15  st.  LjHPHij 
verzuimde  zich  in   1752  als  beambte  van  de  post  op  te  geven  en  l»^nad 
daardoor   alle   aanspraken   verloren,   doch  ontving  in  1768,  toen  op 


')  \)v  hodo  op  Friesland  verzond  in  3  jaar  lyds: 
voor  den  postmeester-generaal  in  F'riesland  (Dinsdag  en  Zaterdag)        36743  bri<'  -^vtn. 

^      ..  ^  ,.         ..  „  (Maandag  en  Donderdag)  3(i690      — 

Zwolle 5940 

liode  Leeuwarden 9259 

Franeker 2323  -f-   194 

W.  A.  V.  u'\  21± 

•-)  C.  11   Felir.  \1:a\. 


321 

4  verzoek  opnieuw  was  aangedrongen,  eene  gratificatie  van 
12(M).    -  ineens  *). 

De  utrechtsche  schippers  mochten  tot  halfacht  de  brieven  mede- 
»men ;  die  daarna  in  de  bus  kwamen ,  gingen  met  de  nachtpost  over 
Ifen  ^).  In  1764  beklaagden  zij  zich,  dat  de  Statenpost  hun  de 
-ieven  onttrok  door  het  plaatsen  van  eene  bus  aan  de  Wittevrouwen- 
)(>rt  te  Utrecht. 

De  commissarissen  erkenden  de  billijkheid  der  klacht  en  stelden 
ierop  voor,  dat  ieder  de  brieven  zoude  behouden,  die  hij  ontving, 
)ch  dat  de  schippers  voor  het  hierdoor  geleden  verlies  700  gulden 
►elage  van  de  Statenpost  zouden  ontvangen  ®). 

De  schipperspost  op  Gouda  berustte  op  het  contract  van  20  Juli 
Ii75.  In  het  reeds  geciteerd  rapport  van  c.  1751  worden  de  vol- 
[?nde  schippersposten  vermeld: 

gld.    8t   p. 

1.  's-Gravenhage,  Delft  en  Rotterdam,   4  schippers 

nog  gerechtigd,  per  jaar 3778.  8.— 

2.  Leiden,  9  schippers 3217.— .19 

3.  Gouda,  6  schippers 464.11.— 

4.  Utrecht,  8  schippers  *) 2586.19.  4 

5.  Schiedam  (de  meeste  brieven  gingen  per  post)    .  13.  4.— 

De  onder  1 — 3  genoemde  schippers  verzonden  hunne  brieven  door 
e  binnenlandsche  post  over  Alfen.  Er  waren  daarenboven  nog  ver- 
chillende  Zuiderzee-schippers,  die  brieven  vervoerden,  en  36  schippers 
p  Buiksloot,  Hoorn,  Edam,  Monnikendam,  Purmerend,  Zaandam 
(iz.  Hiervan  werd  het  netto  revenu  der  brieven  geschat  voor  Pur- 
lerend  op  900.19;  Edam  502.8:  Medemblik  (grootendeels  per  wagen 
ver  Hoorn)  374.19  en  Hoorn  (deels  over  Alkmaar)  892  gld.  4  st. 

Van  de  wagenposten  wordt  brievenvervoer  o.  a.  vermeld  van  die 
p  Den  Haag,  Muiden,  Woerden,  Arnhem  en  op  Hamburg^). 

Postkantoren.    Bij    den    overgang  der   posterijen   waren  er  6 


')  C    14    en    1.5    December  1768.    Er   blykt   uit   de    bijgevoegde   stukken,   dal 
ftarlijks  de  schippers  van  de  drie  steden  te  Amsterdam  366  maal  binnenvielen. 

•)  a  24  September  1755.  '»)  C.  9  Maart  1764. 

*)  De   schietscb uiten    vervoerden  geen  brieven,  Res.  25  .Januari  1(583.  De  scbiet- 
rhuitsrbippers  volgden  echter  by  vacature  in  de  plaats  der  volksschuiten. 

')  Op   VGravenhage  richtte  H.  Jz.  van  der  Heyde  in  1G64  een  wagendienst  in. 
ir.  Memor.  V,  fol.  76. 

21 


322 

kantoren:  het  untwerpsche,  liamburgsche,  keulsche,  texelsche,  binnen- 
landsche    en  bredasche  kantoor. 

Het  antwerpsch^)  kantoor  werkte  op  Antwerpen  en  de 
Oostenrijksche  Nederlanden,  Frankrijk,  Spanje  en  Portugal  en  Enge- 
land. Het  had  ritten  op  Kuipersveer  voor  de  belgisch-fransche  en 
op  Helvoetsluis  voor  de  engelsche  correspondentie,  en  haalde  en 
bracht  de  brieven  te  Haarlem.  Aan  het  kantoor  waren  verbonden 
10  postmeesters,  2  commiezen  en  een  kantoormeid.  Voor  het  bestellen 
waren  4  bestellers,  die  520  en  468  gulden  per  jaar  genoten,  en  een 
kantoorknecht. 

Het  hamburgsch  kantoor  op  de  Beurssluis  werkte  op 
Hamburg  en  de  tusschen  gelegen  plaatsen  voorbij  Zwolle.  Het  had 
te  zijnen  laste  het  rit  van  Amsterdam  tot  Lingen  en  een  rit  op 
's-Gravenhage  ter  afhaling  en  bezorging  der  hamburgsehe  brieven. 
Het  had  in  zich  opgenomen  het  kantoor  voor  Gelderland  en  Kleef, 
dat  13  April  1687  hieraan  was  toegevoegd.  Deze  brieven  werden 
gratis  door  het  keulsch  kantoor  op  Utrecht  gebracht,  van  waar  bet 
verder  vervoer  geschiedde  door  de  postiljons  van  Nijmegen  en 
Emmerik  (van  Wageningen  af).  Hiertegenover  vervoerde  het  kantoor 
gratis  de  brieven  op  Munster,  Osnabröck  enz.  voor  het  keulsch 
kantoor.  Er  waren  11  postmeesters,  2  opper-  en  3  onder-commiezen, 
oen  kantoorknecht  en  4  bestellers. 

Het    keulsch    kantoor    op    de    Beurssluis    verzond    door   de  ^ 
postiljons    van   de   Rijkspost.    Er   waren  6  postmeesters,   1  commies^ 
2   onder-commiezen,   2   bestellers   en   een    bestelster,    die  150  a  U^ 
gulden    traktement   kregen    en    fooien    van    de   kooplieden    „voor  he— 
prompt  en  spoedig  bestellen  hunner  brieven". 

D(»  grens  voor  het  arbeidsveld  van  dit  kantoor  en  van  den  hm] 
op  Wezel  was  6  September  1651  geregeld  ^). 

De   drie    boveng(»noemde   kantoren  waren,  evenals  dat  op  BrvAi 
uit  bodendiensten  ontstaan. 

Het  texelsch  kantoor  berustte  op  de  ordonnantie  van  16  \ 
1716.    Het    behandelde   de    brieven  van  Texel,  Den  Helder  en  lan  ^t- 
hel    ril    en    de    zeebrieven    en  zeetijdingen  der  schepen.  Het  had  e  ^: 
rit   op    Den    Helder   en    twee    postschuiten   op  Texel.  Er  was  sleck  "»  i 
één  postmeester  met  2  connniezen  en  2  bestellers. 

Hel  bredasche  kantoor,  ook  wel  bredasch  en  bosch  kant^  m  >i 

')  Hijzomli'rlHMli'n  over  <1«*  zes  kantoriMi  in  R.  A.  P.  n**.  366  en  i^TO. 
-')  (;r.  M«Mii.  IH,  Col.  :)^2>^. 


323 

u>emd,  verzond  op  Breda,  's-Hertogenbosch,  Gorinchem,  Schoon- 
veii,  Woudrichem ,  Bommel,  Drunen,  Heusden,  Tilburg  en  Eind- 
ven,  Bergen-op-Zoom  en  Maastricht.  Het  had  geen  eigen  rit,  maar 
rzond  door  bemiddeling  van  het  binnenlandsch  kantoor.  Er  was 
1  postmeester  6ian  verbonden.  Aan  de  boden  op  's-Hertogenbosch 
rd  na  de  oprichting  van  dit  kantoor  het  medenemen  van  brieven 
•boden  ^). 

Het  binnenlandsch  kantoor  was  gevestigd  op  het  Rokin  bij 

Groote  kapel.  Het  was  ontstaan  uit  de  schipperspost  en  had  3 
ïtmeesters,  die  met  de  nog  niet  verstorven  schippers  de  baten 
loten.  Er  waren  een  directeur,  een  kantoorknecht  en  3  bestellers, 
2  duiten  per  brief  voor  het  bestellen  kregen  en  1  st.  van  de 
>egbrieven.  Het  verzond  op  de  hoUandsche  steden,  Zeeland  en  de 
tt  de  Postsocieteit  aangesloten  plaatsen.  Het  had  een  rit  op  Alfen 
aansluiting  met  de  Postsocieteit  en  de  daar  samentrefTende  postil- 
is  van  Rotterdam  en  een  rit  op  's-Gravenhage  over  Lisse. 

Waar  de  geschiedenis  van  dit  kantoor  niet  aansluit  bij  die  der 
>ote  verbindingen  hierboven  geschetst,  willen  wij  nog  een  oogenblik 

het  ontstaan  er  van  stilstaan. 

Vóór  1659  werden  de  brieven  tusschen  Amsterdam  en  's-Graven- 
ge  aan  de  schippers  medegegeven.  Den  31  Juli  1659  sloten  Amster- 
m  en  's-Gravenhage  eene  overeenkomst  om  de  na  het  vertrek  der 
flippers  bezorgde  brieven  's  nachts  door  een  postiljon  te  paard  te 
en  overbrengen  *).  De  amsterdamsche  postiljon  zal  te  halftien 
rtrekken   en   tot   Haarlem  rijden,  daar  afstappen  en  te  voet  langs 

singels  gaan,  waar  een  schuitje  gereed  wordt  gehouden  om  hem 
er  het  Spaarne  te  zetten.  Aan  de  overzijde  vindt  hij  een  versch 
lard,  waarmede  hij  tot  Lisse  rijdt.  Hier  ontmoet  hij  den  postiljon, 
e  om  10  uren  van  's-Gravenhage  afrijdt.  Zij  wisselen  de  pakketten 
1  rijden  langs  denzelfden  weg  terug,  zoodat  zij  's  morgens  om  vijf 
en  op  hunne  bestemming  zijn.  De  brieven  worden  dan  terstond  na 
►rteering  besteld.  Mocht  het  te  voet  gaan  langs  de  singels  te  Haarlem 
I  het  gebruik  van  twee  paarden  te  bezwarend  blijken,  zoo  mag  men 
m  weg  ook  nemen  van  Amsterdam  door  de  venen  op  Leidschen- 
im  en  langs  het  huis  te  Swieten,  in  welk  geval  de  boden  te 
ijnoord  zullen  wisselen. 

Het  porto  zal  3  st.  zijn ,  indien  de  brieven  's  zomers  vóór  7  uren 
I  's  winters  voor  8  uren  's  morgens  bezorgd  worden :  daarna  slechts 


')  23  April  1709,  G.  R.  P  «)  Gr.  Mem.  IV.  fol.  207. 


324 

2  st.  De  postiljons  iiciiieii  uit  Den  Haag  ook  de  brieven  voor  Alkmaar..^  -, 
Hoorn  en  Enkhuizen  mede,  die  *s  morgens  te  Amsterdam  aan  dt^^ir*»^  ie 
schippers  worden  afgegeven  ^),  en  ook  die  voor  Hamburg,  Kampen^  ^^i, 
Zwolle  en  Harlingen,  welke  om  2  uren 's  middags  uit  Den  Haag  gaan  «^  m\, 
om  vóór  het  vertrek  der  boden  en  schippers  's  avonds  in  Amsterdaiiv  ■^iii 
te  zijn.  De  retouren  moeten  vóór  7  uren  's  avonds  in  's-Gravenhage:»»^^ 
besteld  zijn. 

Deze  transitoire  brieven  betalen  2  st.  port  tot  Amsterdam. 

De  voordeelen  en  onkosten  worden  door  het  amsterdamsche  eiw  im  ii 
het  haagsche  kantoor  gedeeld. 

Kort  na  de  oprichting  dezer  posterij  werd  op  verzoek  der  gezamen-  ,^n. 
lijke  schippers  bepaald,  dat  de  schippers  slechts  tot  halfdiïe  brieveiiH  --n 
zouden  aannemen  om  zelf  te  vervoeren,  en  dat  die  daarna  kwamei^  — ii 
met  de  rijdende  post  zouden  verzonden  worden  ').  De  route  schijn  «r  jil 
in  1663  eenigszins  gewijzigd  te  zijn  ') ;  wellicht  werd  toen  reeds  d»  ^Be 
route  over  Alfen  gekozen,  waarvan  bekend  is,  dat  deze  in  166~Wri7 
werd  gevolgd. 

De  voordeelen  van  de  nachtpost  op  'sGravenhage,  waarmede  oo  -^r  ï)k 
de   delftsche   brieven   vervoerd  werden,   deden  in  1662  besluiten  t*e*=j^<*n 
dergelijken  dienst  in  te  richten  op  Rotterdam.  Als  route  werd  hierir  JMinj 
voorgeslagen:    van    Amsterdam    door  Amstelveen,   Kalslage,  Kudsa^Jel- 
staart.    Leimuiden,    Renswoude   en   door   de   heerlijkheid  Oudshoor -^r- jni 
tot  's-Molenaarsbrug ,  waar  de  postiljon  van  Rotterdam  zoude  kome^^^en. 
De   brievenmalen   werden   hier  gewisseld,   waarna   de  postiljons  déf^ien 
terugweg  aanvaardden.  Met  dezen  dienst  W6u*en  begunstigd  de  gezaint^i»  en- 
lijke    beurtschippers    van    de    haagsche,    delftsche    en   rotterdamsr:!i-»-/ie 
veren  *).   Ook   de  boden   op   Dordrecht  verzonden  sinds  1662  met         dt' 
nachtpost   en   verkregen   hiervoor  eene  verhooging  van  port  voor         de 
wintermaanden  '). 

Op  Leiden  gingen  tot  1670  de  brieven  per  schuit.  19  April  Ifcr^W 
werd  bij  provisie  toegestaan  eene  brievenkast  te  hangen  aan  de  lie-  «irs 
voor  de  brieven  voor  de  laatste  schuit  ®). 

De  vere(»nigde  schi|)pers  sloten  in  1663  een  contract  met  de  bo^  i<*n 
van    Anisl(Tdain    op    Zeeland    voor   het   vervoer  hunner   brieven      '»' 


')  Dl'  rij(l«*ii(!(*  srliugensclie  posl  kwum  €»ersl  in  1668. 

')  11   l)«MMMiiher  l(Ki9  Gr.  Mem.  V  f  VI 

^)  StadsniissiviMihoHk .  II.  fol.  8,  ^  Novi»nÜM»r  KÜiH. 

^)  4  OrtoluT  md,  (W.  M.'in.  V.  fol.  H:{  VS. 

■•)  -2*^  I)«M».inlKT  Urd,  (ir.  MtMii.  V.  fol.  a*{. 

*)  (Ir.  M«'iii.  V.  fol.  li{8  VS. 


325 

Rotterdam.  Zij  zullen  hiervoor  tot  Rotterdam  8  stuiver  per  zak 
)nlvangen  en  van  Rotterdam  naar  Amsterdam  het  gewoon  tarief. 

In  1706  werd  een  dergelijk  contract  gesloten  met  de  boden  van 
Vmsterdam  op  's-Hertogenbosch  en  pp  Gorcum,  voor  het  vervoer  der 
>rieven  en  couranten  per  postpaard  over  Alfen  tegen  180  gulden 
>er  jaar. 

Ook  op  Schiedam,  Delfshaven,  Maassluis,  Vlaardingen  en  Brielle 
verd  verzonden  volgens  beschikking  van  7  September  1684,  alsmede 
)p   Woerden,  Maastricht,  Breda,  Gouda,  Noord-Holland  en  Utrecht. 

Oorspronkelijk  werd  het  kantoor  gedreven  ten  behoeve  der 
!2  schippers  in  de  reeds  bovengenoemde  veren,  en  waarvan  ieder 
/jj  als  aandeel  trok.  In  1723  werden  er  3  postmeesters  aangesteld 
n  werd  bepaald,  dat,  bij  versterf  van  schippersplaatsen ,  de  nieuw 
langestelden  geen  aandeel  meer  zouden  krijgen  in  de  posterij.  Eerst 
beheerden  de  schippei»  volgens  toerbeurt.  In  1742  ging  het  beheer 
►ver  op  de  postmeesters. 

Op  deze  wijze  was  het  aantal  deelhebbende  schippers  in  1752 
ot  4  gedaald  en  waren  '^/jj  porties  op  de  drie  postmeesters  verstorven  ^). 

Aan  de  6  kantoren  waren  in  het  geheel  32  postmeesters  ver- 
bonden, W6iarvan  de  stad  jaarlijks,  volgens  het  Algemeen  rapport, 
7025. —  of  volgens  andere  opgave  /"7238.10  genoot  *). 

De  verhouding  van  de  ontvangsten  was,  blijkens  de  later  toe- 
ekende  dedommagementen :  antwerpsch  kantoor  29,2  ^'o,  hamburgsch 
1,4  7o»  keulsch  24,7  7o,  texelsch  5,7  7o»  binnenlandsch  4,7  7o» 
redasch  1,3  7o« 

Bij  den  overgang  der  posterijen  aan  de  Staten,  werd  reeds  in 
?t  Algemeen  rapport  gewezen  op  de  overbodige  ingewikkeldheid  en 
3sten ,  door  de  verdeeling  over  6  kantoren  veroorzaakt.  Het  bredasch 
1  bosch  kantoor,  dat  toch  over  het  binnenlandsch  kantoor  verzond, 
on  zonder  bezwaar  daarmede  vereenigd  worden  ')  en  verschillende 
tten  konden  worden  gecombineerd,  zoodra  de  posten  in  één  hand 
ereenigd  waren.  Ook  werd  reeds  toen  gewezen  op  de  wenschelijk- 
eid  om  hier,  gelijk  in  andere  plaatsen,  waar  meerdere  kantoren 
estonden  *),   die   tot   een   generaal   kantoor  te   vereenigen,  dat  men 


')  Groot  Rapport 

')  Vad.  Hist.  ao-»*  dl.  bl.  126,  144  en  288. 

')  Het   aantal  bier  ontvangen  brieven   bedroeg   in    April    1751:    1151,   dat   der 
erzonden  brieven:  1371. 
*)  N.1.  te  's-Gravenbage,  Dordrecht  en  Brielle. 


\vil<|p    plaatsen    op  fl*»ii  Dam,  vlak  voor  hot  water,  volgens  het  onl- 
werp  van  den  stadscontroleur  van  de  gehouwen  Meyhamn. 

Tevens  werd  voorgesteld  om  de  hoden  en  schippers  uit  Ie  koo[H'n. 
volgens  de  gemiddelde  netto-ontvangst  der  5  laatste  jaren  '),  en  de 
/eenwsrhe  hrieven  niet  de  antwerpsche  brieven  tot  de  Kruisstraat 
te  brengen. 

De  onderhandelingen  over  het  koopen  van  een  gebouw  wenleii 
in  llïyli  geop(?nd.  Hieiioe  was  gekozen  de  oude  stadspaardenstal, 
waarin  later  de  stadsapotheek  gevestigd  was,  gelegen  aan  den  Voor- 
burgwal tegenover  het  stadhuis  tusschen  de  Molsteeg  en  de  Huis- 
zitlenstec^g,  en  achter  uitkomende  op  den  Achterburgwal.  Deze  gebouwen 
heslo(»g(»n  eentï  oppervlakte  van  52  voet  10  duim  breedte  bij  98  voel 
(>  duim  l(»ngt(;  ^).  De  stad  vroeg  hiervoor  55.000. —  gulden,  doch  na 
vetd  lovcMi  en  bieden  werd  het  eindelijk  voor  ƒ 45.000. —  gekocht. 
M(^n  berekende,  dat  na  de  verbouwing  het  kantoor,  volgens  eene  rente- 
berekening van  2V2  %»  niet  verponding  en  /'410. —  reparatiekosten.  _ 
per  jaar  zoude  komen  op  2325.—  gulden,  of  weinig  meer  dan  de  »^ 
/2175.—  die  te  voren  naar  de  verschillende  kantoren  werd  betaald').       _^ 

Volgens  Wagenaar  was  de  entree  door  eene  poort  met  het  wapen  ^-^ 
van  1  lolland  en  kwamen  de  kantoren  uit  op  de  binnenplaats  *). 

Hel  nieuwe  kantoor  werd  1()  April  1755  betrokken  en  had  toen  m-  m  ^ 
aan  v(»rl)ouvving  gokost  21.9(>4. —  gulden  4  st.  6  d.  en  6146.12.6<y_^  _ 
aan  biimenwerk  '*). 

Kene  nieuwe  regeling  van  het  personeel  kwam  eerst  na  veel  onder- —^  -- 
handelingcMi  t(»t  stand.  Vóór  de  samenvoeging  der  kantoren  warei  m  -^-^ 
r\\    in    IT.Vt,    20   commiezen,    1    kantoorknecht,   14  bestellers  en  2     ^^ — 


')  'Vv  /ninon  ruim  f-^AtX^.      por  jaar.  *)  Amsterdamsche  maat. 

^1  7.\v   ovtT  dtMi   aankoop   C'..   11)  (Vtoher   1753,   il>  Nov.  MvA,  Resolutie  vaii  «  ^ 
Statrii  \an  Holland  7  NovtMiiher  17.'^^  en  Wagenaar,  Beschr.  Amsterdam  III,  1.      — 

')  .1.  Wa^jrnaar.  Ilamlv.  II.  hl.  77.  „Mm  tn»edt,  tloor  een  deftige  poort,  op  een  ruirr    ^^ 
plaaU.   k\u\   Wr   wediTzijde   en   van   agteren.   met   onderscheiden  Post-Coniptoirt-. 
iM^linnnord   i>.  \\A  l>raltantsolio.  fninsolie  en  engelsehe  staat  aan  de  zuidzijde,  tr 
lianilMir^rr   v\\   kculsrhe    aan   ilt'   noonizijde.   en  het  binnenlandsche  aan  de  we 


/ijilt'.    lift    o\«Tii:«'    van    't   j:elH>u\v   is.   tot   woningen  voor  de  Opzienders  en  vo-       -      -^*t 
\\i\i\\\\^\v  iMMJitiulrii  por  rost-i^^niptoiren.  geschikt.  De  achtergevel  pronkt  met  t  —  **rt 

l  urwij.'rr  t'M  Sla^klok.*' 

In  \\v\\  \ooii:,\ol   werd  na  df  inrichting  ti>t  jn^st kantoor,  het  wapen  van  Holl;^^^   ^»'''/ 
i;t'pla,il^l.   hf   l\»ardt'n^tal   wa<  i;el»ouwt|  in   l»ï»»|.  id.  11.  hl.  47. 

M!    .*»     Vpril    r-n  -J.'i  S»«pteiid»»'r  IT.V».  Hit  kanti>or  tdeef  in  dienst  lot  de  opri  <•"-''• 
ÜW'^    \.\\\    \\k\    y\n\    \.rd\\i'ntiu    kanti>or   ai*ht»"r   h»'t    i^leis,   dat   io  Ï^A  wml  »'*-"* 
ht"»to«'d 


327 


it-chts,  dio  behalve  m»64.13  traktement, jaarlijks  30(K>h4<HK>  gulden 
lil  fooien  van  de  kooplieden  besomden  '). 

Volgens    de    nieuwe    indeeling,    vastgesteld    bij   resolutie   van   de 
laten  van   Holland   van  25  Januari    1757'),  zullen  de  6  departe- 


Generaal  kantoor  te  Amsterdam 
e  (eekening  (h.  36V:>  br.  35  rm.),  in  bezit  vi 
kunilig  GeDootscliap. 


I  het  Kon.  Oiidheiil* 


enten,   (de   oude   6   kantoren)   versterven   op   3,   en  zal  een  nieuw 
■partement  ingericht  worden  voor  het  algemeen  beheer, 

Aan  het  hoofd  zal  een  hoofdcommies  voor  den  generalen  dienst 
aan  a  /"IGOO. —  met  een  korps  beambten  bestaande  uit:  1  hoofd* 
<mmie3  a  /"IGOO. — ,  3  commiezen  (/lOOO. — ),  3  ondercommiezen 
8(H).— ),  2  ondercommiezen  (/  700.—),  1  ondercommies  tevens  kastelein 
/■45O.— ,   22   bestellers   te   zamen  f834f>.—  en  2  kantoorknechten 


')  Res.  Dordrecht  175G,  en  C  5  Januari  1751. 


a  /  (>i24.  ,  tr  zaïnen  44  personen  met  /^  17814.  -  tniktemenl  ')  en 
zoo  noodig  nog  een  ondereonimies  i\  f  100. —  en  2  bestellers  voor  de 
vrotigbrieven  aan  de  burgemeesters.  Hiervan  komen  voor  de  3  departe- 
menten: 1"'®  departement,  hamburgsche  en  keulsche  post,  een  hoofd- 
connnies,  2  commiezen  en  8  bestellers; 

2*^**  departement,  Brabant,  Frankrijk,  Spanje  en  Portugal,  1  hoofd- 
commies, 2  commiezen  en  6  bestellers; 

li^^  departement.  Binnenland  en  Texel,  1  hoofdcommies,  2  commiezen  '^ 
en  i)  bestellers,  2  bestellers  voor  de  texelsche  brieven  en  2  kantoor- 
knechts  (valiespakkers).  De  bestellers  bij  dit  departement  kregen  f9,— 
per  week  wegens  den  dagelijkschen  dienst;  de  overigen  fl. — . 

De  „Ordre  op  het  postkantoor"  dateert  van  1  Maart  1759.  De  dagen 
en  uren  van  aankomst  en  vertrek  der  posten  zijn  daarin  vermeld. 

De   traktementsregeling,   die  ook  tusschentijds  kleine  wijzigingen 
onderghig,  werd  in  1782  herzien').  Er  kwamen  toen: 

Een  algemeen  hoofdcommies  a/"  1800. —  en  vrije  woning;  l'**  departe- 
ment  en   algemeene   dienst:    1    hoofdcommies   (ƒ1500 — ),    2    onder-    - 
conuniezen  (/8(K).—  a  f900.—)  en  4  assistenten  k  /lO. —  per  week;  .^ 

2****   departement:  een  hoofdcommies  (ƒ1500. — ),   1  ondercominies 
lAtHK).— )  en  2  assistenten  aflO  per  week; 

3**^    departement:    een   lioofdcommies   (ƒ1200    en    vrije    woning). 
1  ondeivommies  (/900)  en  2  assistenten  a  f  12. —  per  week.  Verder  ir 
plaats  van  de  twee  valiespakkers :  4  assistent-besteUers,  die  ook  de  bestel 
Iers  Vervangen  en  recht  hebben  om  die  op  te  volgen  (a /'S. —  perweek£^  ^^i-^lj 

In   de   stad   had   men   op   verschillende   plaatsen  bussen  hangeir- 


IKmi  :?(>  November  1754  verzochten  commissarissen  om  meer  bussen  t:^P"        fe 
plaalst'n.    o.    a.    aan   een    pilaar   van    den  nog  onvoltooiden  Nieuw u*        -^w»'. 
kt'rksloren.      Toen     het     stadsbestuur    zich    hiertoe    minder    gent^t— ^ —  -^  fu 
iM'loontie,  besloot  men  bussen  te  plaatsen  aan  huizen  van  particulierei^^^^  t/i 
t»n  luer\om-  tMMU^o  vervjotnling  toe  te  kennen'). 

Ö.    DORDRECHT. 

Hij  de  i»pkon)sl   van  het  genageld  [wstverkeer  had  Dordrecht 
lanu   de    boltvkenis    verloren,  die  het  als  voornaamste  handelspl 
\an    lh»llanil    in    de    middeleeuwen    bekleeiide.    Het   was  verre  ov 
M*haduN\d   diHM*   Anister\lam.   diH-h  ontleende  nog  meer  dan  gewcr^ 
bolet^kenis  aan  de  oude  r^^laties  met  het  buitenland. 

>  N  l    lu  \\vi  j.iAr  lT'»7. 

'  K.-   Stater  N    Hv ü.iïï.i  i"»  Ovtolvr  iTï^  Gr.  PI.  Bk.  IX.  bl.  801. 


329 

Volgen»  het  contract  met  de  Rijkspost  van  1652  bezorgt  Dordt 
ook  de  correspondentie  van  Rotterdam  en  door  het  rit  op  Oost- 
I3i-^ibant  van  1643  trok  het  ook  tijdelijk  de  brieven  van  's-Gravenhage 
(ro^ds  vóór  1654)  en  andere  plaatsen.  Met  Rotterdam  werd  in  1680 
hi e! rover  eene  overeenkomst  gesloten.  Deze  posterij  verloor  hare  meer 
dein  plaatselijke  beteekenis  door  het  nieuwe  rit  van  den  haagschen 
poi^tnieester  Borrebagh  over  Alfen  en  Gouda.  Sinds  dien  tijd  is  de  dordt- 
scl:i^  posterij  slechts  van  locaal  belang,  en  na  1720  ook  voor  het  vervoer 
dor  brieven  op  Utrecht,  waarover  het  echter  niet  het  minste  beheer 
ha.cl.  Na  de  oprichting  der  Statenpost  werd  een  gedeelte  der  corres- 
poxidentie  van  Brabant  en  Zeeland  over  Dordrecht  gevoerd  en  kreeg 
"^t     Itantoor  hierdoor  meerdere  beteekenis  voor  het  transitoir  verkeer. 

Onder  de  boden  te  Dordrecht  vinden  wij  na  1627  o.  a.  vernield  die 
«P  Flotterdam  (reeds  1584),  Antwerpen  (1629),  Breda  (1638),  Amster- 
^*^iïi  en  Brussel  (1642),  Leiden  en  Haarlem  (1646),  's-Gravenhage 
^*^  Delft,  terwijl  er  een  aantal  vaste  beurtveren  waren,  die  de 
*^^>^'x-^spondentie  onderhielden  met  Bergen  op  Zoom  (1627),  Geertrui- 
dei^  V>erg  (1628),  Campvere  (1629),  Delft  (1634),  's-Gravenhage  (1634), 
^Oï-inchem  (1636),  Gouda  (1640),  's-Hertogenbosch  (1644),  Breda  (1644), 
'^^^Isit  (1646),  Zevenbergen  (1649),  Antwerpen  (1649)  en  later  op 
^^i^en,  Schoonhoven,  Keulen  en  Nijmegen.  Wagen  veren  worden 
S^^r^^:^gfQd  Qp  Rotterdam,  Delft  en  's-Gravenhage  (1657)  en  op  Gouda 
'  ^Ö7).  Bij  het  beurtveer  op  's-Hertogenbosch  wordt  het  brieven- 
^•^'v^oer  speciaal  vermeld.  De  boden  stonden  onder  superintendenten 
^*t      liet  gerecht  ^). 

XJit  deze  verschillende  diensten  ontwikkelden  zich  drie  kantoren, 
^^-^^jTiaast  het  bodenkantoor  op  Amsterdam  afzonderlijk  bleef  besteian. 
^^^  waren: 

P.  het  kantoor  op  Frankrijk,  Spanje,  Portugal,  Italië  en  Engeland ; 
2^.  dat  op  Delft,  Haarlem,  's-Gravenhage  en  Rotterdam; 
3®.  het  groot  kantoor. 

Uit  het  bodenambt  op  Antwerpen,  in  1642  tot  Brussel  uitgebreid , 
*^ft.^kkelde   zich   later  het  postmeesterschap   op   Frankrijk, 
V^  anje,  Portugal,  Italië  en  Engeland. 

Het   eerst  vinden   wij   hierbij   van  een  postmeester  gesproken  in 
9  bij  de  aanstelling  van  van  der  Heyde  en  in  1710,  toen  bij  de 


^)  Notulen   geerecht  5  Januari  1668  fol.  45.  In  1669  werd  hun  bevolen  borg  te 
^^llen.  Notulen  gerecht  fol.  63. 


330 

verdeeling  der  kosten  van  het  proces  door  de  postmeesters  van 
Dordrecht,  Haai'leni  en  's-Gravenhage  tegen  Amsterdam  gevoenl 
over  het  bestellen  der  engelsche  brieven,  de  dordtsche  postmeester 
Sebastiaen  de  Graeff  voor  zijn  derde  /"SOO.—  te  betalen  kreeg.  Hij 
stelde  toen  voor  ƒ250. —  voor  te  schieten  en  /"SoO. —  door  de  stad 
te  doen  betalen,  om  later  door  zijnen  opvolger  bij  diens  benoeming 
te  doen  restitueeren  *). 

Het  kantoor  had  ritten  op  Sas  van  Strijen  voor  de  aiitwerpsclie 
brieven  enz.  (aangenomen  voor  /'520. — )  en  op  Brielle  voor  de 
engelsche  brieven  (voor  f200. — ).  Voor  de  correspondentie  op  Antwt»r- 
pen  werd  3  October  1684  bepaald,  dat  de  Sluispoort  op  depostdagen. 
Dinsdag  en  Vrijdag,  ten  behoeve  van  de  postiljons  tot  halfelf  zoude 
openblijven  *). 

Het  rit  op  Brielle  werd  in  1753  opgeheven,  trots  het  protest  van 
Dordrecht.  In  1756  werd  op  het  herstel  der  oude  verzendingswijze 
aangedrongen  ^). 

Het  kantoor  betaalde  de  engelsche  brieven  aan  Amsterdam  niet 
2  st.  en  genoot  voor  de  fransche  brieven  15\  collectegeld. 

Het   had   ook    een   gedeelte   van  de  correspondentie  met  Zeeland 
en  verzond  op  Bergen  op  Zoom  en  Zevenbergen.  Voor  de  zeeuwsclie 
brieven  was   een   contract  gesloten   met  den  postmeester  van  Steen-  - 
bergen,  volgens  hetwelk  deze  de  brieven  aan  den  Moerdijk  afhaaMe-_, 
en  2  st.  per  brief  genoot ,  tegen  3  st.  voor  Dordrecht  *). 

De  duur  van  het  vervoer  der  brieven  bedroeg  voor  AntwerptM.»^ 
1  (lag,  Hijssel  2  dagen,  Parijs,  Duinkerken  en  Amiens  4  dapMi.«- 
Bordeaux,  Nantes  en  Bayonne  10  a  11  dagen,  en  Spanje  24  dager  ■ 
liet  met  Amsterdam  verrekende  aantal  der  brieven  uit  Engeland 
beliep  1738:  688  brieven:  1739:  646;  1740:  567:  1741:  WJ7^ 
1742:  608;  1743:  789;  1744:  1029;  1745:  1320;  1746:  VM~^ 
1747:  1173  brieven. 

liet    kantoor    was  gevestigd  op  de  Varkenmarkt  en  bezigde  vo 
de  bestelling  den  beambte  van  het  generaal  kantoor. 

2.     Hel     kantoor     van    van    den    Brand  el  er    ontstond 

')  \{r>.   Oiidraul   Ut  S»»pt.   1710.  Sj'hastiaon  d»'  (^raeiT  wi»nl  *^  Maart  iT-ii).  i^^^ 
^'«■r»'(|it    lol.    17!S    v>.)    opgevolgd   door  (i.  H.  Ht'p«daer,  en  deze  22  DereinlMT  L     -• 
<Not.  grnM-lit   lol.   14  VS.)  door  Dainjis  van  Slingelandt. 

-)  Nol.  gnvrht   lol.  H\). 

")  Hi'S.  Oudraad   17."»:^  lol.  (m  en  Res.  l)urgeme<»steren  1756  fol.  61)  vs. 

*)  (iroot  Rapport. 


331 

1715.  Het  ontstond  uit  verschillende  bodenambten.  Den  15  Noveftiber 
[646  werd  Heinrich  van  Blonimendael  aangesteld  tot  bode  op  Leiden 
m  Haarlem,  waarbij  in  1655  ook  Amsterdam  werd  gevoegd.  Dit 
a^tste  werd  er  later  aan  ontnomen,  terwijl  er  aan  toegevoegd 
verden  Delft,  's-Gravenhage  en  Rotterdam  ^).  Na  het  overlijden  van 
ifVillem  Faassen  werd  het  brieven  vervoer  van  het  bodenambt 
gescheiden  ^)  en  werd  Franqois  van  den  Brandeler  tot  postmeester 
>enoemd,  aan  wien  28  Maart  1722  werd  toegestaan  om  over  de 
miolumenten  ten  bate  van  zijne  familie  en  kinderen  te  beschikken  ^). 
n  1716  werd  de  bij  benoeming  te  betalen  som  gesteld  op  /"SOO.  — , 
erwijl  de  boden  f  100. —  zouden  betalen  *), 

Toen  in  1726  de  beide  bodenplaatsen  op  Zeeland  vacant  waren, 
verd  ook  hieraan  het  brieven  vervoer  ontnomen,  en  werd  dit  aan 
an  den  Brandeler  gegeven  tegen  betaling  van  f  150.—  bij  de  aan- 
aarding.  Tevens  werd  bepaald,  dat  de  schippers  op  Zeeland  alleen 
rieven  zouden  mogen  aannemen  op  de  plaatsen,  waarop  zij  in 
eurtveer  voeren  %  Deze  opdracht  werd  echter  door  van  den  Brandeler 
iet  aanvaard  %  Later  zien  wij  de  posterij  op  Zeeland  in  handen 
an   het  brabantsch  kantoor. 

Het  kantoor  was  gevestigd  in  de  Groote  Kerksbuurt  en  werd 
I  1752  beheerd  door  Blussé,  die  hiervoor  ƒ400. —  per  jaar  ontving. 
r   was  één  besteller. 

Eigen  ritten  waren  aan  deze  posterij  niet  verbonden,  daar  het 
ervoer  der  brieven  op  Alfen  door  van  den  Brandeler  aan  R.  P. 
elbo,  den  postmeester  van  het  Groot  kantoor,  was  uitbesteed  voor 
400. —  per  jaar  '). 

3.  Het  Groot  kantoor  omvatte  alles,  wat  niet  speciaal  onder 
en  der  reeds  genoemde  kantoren  of  het  bodenambt  op  Amsterdam 
ehoorde  ®). 


^)  Hei  bodenambt  op  *s-Gravenhage  wordt  nog  in  1684  als  afzonderlijk  ambt  ver- 
leld;  dal  op  Rotterdam  werd  eerst  na  1722  er  aan  toegevoegd. 

*)  Not  Gerecht  30  Januari  1715,  fol.  82  vs.  ^)  ld.  fol.  127. 

*)  Res.  Oudraad  20  Febr.  1716.  Hierbij  wordt  gesproken  van  bet  postmeesterscbap 
p  Den  Haag,  Delft,  Haarlem  en  Leiden. 

^)  Res.  Oudraad  16  Dec.  1726,  fol.  1.54  vs.  en  Notulen  Gerecht  17  December 
736,  fol.  157  vs.  en  158  vs. 

«)  Notulen  Gerecht  17  Maart  1727,  fol.  158  vs. 

')  Contracten  van  6  April  1715  en  ii  Mei  1740. 

•*)  Zie  Brievenboek  van  R.  P.  Eelbo  1739-1752,  rekeningboek  1720-1752,  en 
[>sse  stokken  betreffende  de  posterij  op  het  gemeente-archief  te  Dordrecht. 


> 


332 


Den   5   Jaiiimri   1638  werd  aan  Gornelis  Adrianus  Treuniiet,  <■   av 
den  titel  voerde  van  postmeester,  het  bodenanibt  op  Breda  toegeken—    A, 
waarop   hij   tweemaal   per   week   brieven   zoude   zenden  en  hier>'o  --«isor 
een  port  mogen  heffen  van  2  st.,  en  van  3  st.  gedurende  de  winti   ^  er» 
maanden  *).  In  1643  wordt  hij  genoemd  bode  op  Keulen.  Aken,  Lui -i: ik ^ 
's-Hertogenbosch  en  Breda  en  werd  wegens  het  overlijden  van  zijn»  ^eij 
zoon   akte   van   survivance   verleend  aan  zijnen  schoonzoon  Come  -^-^i/^ 
van  Slingelant,  mits  dat  hij  evenals  zijn  schoonvader  „de  pacquett    ^en 
brieven   geadresseert   aan   de   regering,  Sijnne  Hoocheyt  ofte  ande^p*^? 
particuliere    ministers    van    den    staet    sal    overleveren    aan    heei — t'o 
burgemeester    in   der   tijt,  omme  op  het  bestellen   derselver  verdere 
ordre  te  geven  als  behoort'*  ^).  Wij  z,agen  reeds  hoe  dit  kantoor  ik/I' 
het   brievenvervoer   van  andere   steden   aan  zich   wist   te  verbinden. 
In  1684  was  het  postmeesterschap  „door  verscheyde  ontstaene  diffe- 
rente   geschillen   ende   oppositie   van   andere  postmeesters   in  andere 
steden  merckelijck  in  sijn  proffijten  en  de  emolumenten  verminderl', 
en    werd    hierom   besloten   de   bij  aanvaarding   te  betalen   som   van 
/1800.—    terug  te   brengen   op  /*1000.— ,  waartegenover  het  boden- 
ambt  op   Antwerpen   verhoogd  werd    met  /'400. — ,   de  twee  boden- 
and)ten     op    Amsterdam    elk    met   f  150. —    en    het    bodenambt   op 
\s-Gravenhage  met  fUH),—  ^), 

In    1722   werd  R.  W  Eelbo  tot  postmeester  benoemd  ter  vervan- 
ging van  Ernest  van  Bevere  *).  Aan  zijnen  vader  Johan  Eelbo  wen! 
voor   diens   leven  de  beschikking  over  de  emolumenten  toegekend  *). 
I)(»ze  verpachtte  het  aan  van  Wettem  voor  A 1700. —  en  later /"18^K).-- 
per  jaar,  doch  deze  werd  omstreeks  1739,  toen  R.  P.  Eelbo  zelf  het        i 
b(»heer   over   deze   posterij   aanvaardde,   weder   uitgekocht  voor  eene       -s 
levenslange   vergoeding   van  /*S(M). — .    Het   kantoor  ontving  ook  de      ^ts 
brieven  voor  37  omliggende  plaatsen,  waaronder  Willemstad ,  Klunderi,     •.  J 
de  Hoeksche  Waard,  Ridderkerk,  Krimpen  a/d.  Lek,  Lekkerkerk,de  -^^^J 
Alblasserwaard,  Sliedrecht  en  Giessendam  ").  Het  verzond  op  Duitsch — mri 
land,  Italië  en  de  geheele  republiek,  bh.  Delft,  Leiden ,  *s-Gravenhagf  ^.^ 
en    Hottenlain,    die    bij    het    kantoor   van   den    Brandeler  behmirden  m  m. 
Amsterdam,  waarop  een  afzonderlijk  bodenambt  bestond,  en  Zeelaii»  ^r //> 
dat    onder    het    brabantsch    kantoor    ressorteerde.    Het    zond    in   Ih^mhp/ 


>)  \hs.  Outiraad,  Tol.  190.  ')  Res.  Oudraad  :J0  Juli  1643,  fol.  6  ¥s. 

^)  Ri's.  Oudraad  3  Octoher  ir>84,  fol.  «^  vs. 

•)  Notulen  C.omht  12  Augustus  17^,  fol.  127  vs.  -)  ld.,  fol.  12a 

*)  Brii>  ven  boek  der  postery  van  Eelbo  1740,  fol.  16  vs. 


sas 

midden  der  18**®  eeuw  op  Geertruidenberg,  's-Hertogenbosch,  Breda, 
(Ie  Hoorder  provincies  (gefrankeerd  tot  Utrecht),  Tiel,  Nijmegen, 
Arnhem,  Doesburg,  Zutfen,  Kleef,  Emmerik,  Wezel,  Duisburg, 
Roermond,  Venlo,  de  Oostzee  (via  Emmerik),  Duitschland,  Zwitser- 
land en  Tyrol  (via  Mafiseik,  gefrankeerd  tot  Keulen)  *). 

Met  het  kantoor  van  van  den  Brandeler,  dat  op  een  deel  der 
hollandsche  steden  werkte,  doch  beperkt  was  tot  de  speciaal  hieraan 
toegekende  plaatsen,  ontstonden  in  1740  eenige  geschillen  over  de 
grenzen  van  ieders  bevoegdheid.  Eelbo  werd  weder  in  het  bezit 
gesteld  der  brieven  van  Alfen,  Oudshoorn  en  rond  Woerden,  die 
een  tijdlang  bij  vergissing  door  den  commies  te  Alfen  aan  van  den 
Brandeler  gezonden  waren,  en  van  die  van  Brielle,  Vlaardingen  en 
Maassluis,  die  over  Delft  liepen  en  daarom  met  de  delftsche  brieven 
aan  van  den  Brandeler  waren  toegezonden.  De  brieven  van  Delfs- 
haven  werden  echter  als  accessoir  van  Delft  beschouwd  en  hierbij 
gerekend  *). 

Door  het  kantoor  werden  eigen  ritten  beheerd  op  Gouda,  vanwaar 

üe    correspondentie    voor  de  Postsocieteit  door  de  societeits-postiljons 

op   Alfen  gebracht  werd,  —  op  Gorinchem,  vanwaar  de  over  Drunen 

bomende  brieven  werden  afgehaald,  —  en  op  Utrecht.  Door  deze  ritten 

Il  ad    het   kantoor  zich   meester  gemaakt  van  de  correspondentie  van 

♦>en    aantal    plaatsen   aan   de  ritten  gelegen.  Het  vervoerde  hiermede 

tevens    de     bodenbrieven    van    Amsterdam    en   die    van    Rotterdam 

c_^ver    Alfen    voor  /"SIS. —    en   ƒ360. — ,    de    brieven    voor    van  den 

l^randeler  op  Alfen  voor  /'400. —  en  de  fransche  brieven  op  Utrecht 

"^oor  /  100.—. 


')  Alg.   rapport   1753.   Te    Dordrecht   trokken   de  kantoren  de  volgende  porton: 

olland   2   st,   bh.  Delft,  's-Gravenhage ,    Schoonhoven   en   Schiedam,   die  3  st. 

olden,  en   Vlaardingen,   Maassluis  en   Brielle  4  si;    —   Utrecht,  Woudricheni . 

^leusden,  Drunen,  's-Hertogenhosch ,  Breda,  Tilburg,  Tiel  en  Nymegen  3  st.;  — 

indhoven,   Arnhem,  Doesburg,   Kleef,  Emmerik,  Wezel,    Duisburg,  Roermond 

n   Venlo  4  st.;  —  Aken,  Luik  en  Maastricht  5  si;  —  Leeuwarden  en  Zutphen 

si    De    verdere   brieven    waren   gedeeltelijk   gefrankeerd,   zoodat   de    kantoren 

^^lleen   de  verdere  porten  ontvangen,   nl.   Zwolle,  Groningen,  Deventer,  Kampen 

ft^nco  Utrecht  3  si;  de  Oostzee  franco  Emmerik  4  st.;  Duitschland,  Zwitserland 

^n  Italië  franco  Keulen  4  si;   —   Antwerpen,  Bergen  op  Zoom  en  Zevenbergen  4, 

*»  winters  5  si;  —  Zwaluwe  3  en  4  si;  —  Steenbergen  en  Zeeland  .5  en  6  st.;  — 

Ü^jssel  8  en  9  si;  Parvjs,  Duinkerken  en  Amiens  10  en  11  si;  Spanje,  Bordeaux, 

tantes    en   Bayonne    15  en  16  si;  -    de  8  laatsten  boven  het  antwerpsch   porto 

^an  4  si 

^  Missivenboek  iK>steryen  Eelbo  1740,  fol.  7,  9  vs.  en  10. 


De  postineestor  wiis  lid  va»  de  Postsorieteit  en  beschikte  hienloor 
over  het  rit  van  Alfeii  op  Hamont,  en  verbond  zich  in  1749  met 
de  Rijkspost  voor  de  verzending  met  het  rit  van  's-Gravenhage  ovt^r 
Papendrecht  naar  Maaseik. 

Het  kantoor  was  gevestigd  in  de  Breestraat  over  de  engeLsche 
kerk.  Er  was  een  commies,  die  /"SOO. —  per  jaar  ontving,  en  één 
besteller,  die  ook  de  brieven  voor  het  fransch  kantoor  rondbracht. 
Er  was  dagelijksch  dienst,  doch  geen  nachtdienst  ^). 

Uit  de  rekeningen  van  dit  kantoor  *)  blijkt,  dat  de  inkomsten 
bestonden  uit: 

1°.  briefporten  der  te  bestellen  brieven; 

2^  francogelden  (gemiddeld  /400.— ,  't  hoogst  /*1335.—  in  1748): 
3^.  rijloonen  van  andere  postmeesters,  n. !.: 

V.  d.  Brandeler /240.— ;  na  1740 /'400.-. 

Utrecht „  100.-. 

de  boden  op  Amsterdam „360.—.  

de  boden  van  Amsterdam  op  Dordrecht „322'}. 

de  stad  Dordrecht  voor  stadsbrieven „    12.— r 

4^.  van    bode    Cool   voor  de   zeeuwsche   brieven  jaarlijks  c.  /4d.— 

tot    1743,    en  daarna  van  het  kantoor  te  Steenbergen  in  175^^ 

/•113.15,  in  1751  /'130.18; 
5*\  toevallige  baten. 

De  uitgaven  werden  gevormd  door: 
1".  bijdrage  aan  de  postsocieteit  füi).—  (gewoonlijk  slechts  3  kwi 

talen) ; 
2".  postiljons  /1)50.— :  en  fHM.—  ,  later  AQSO.—  '); 
3^\  heanihttMi :  coniinies  /  »}(M).   -,  later /* 500. —  ;  besteller /"  150.-         "— -   vn 

fi'}.  -  nieuwjaar:  sorleeren  te  Alfen  /*24.4;  te  Gouda/* 25.--  '/. 

en    te    Utrecht  /'25. — :    fooien    portier   aan   den    Riedijk  f  'l^^M.-t 

on     te     Utrecht    /'3.— ;     poortgeld     aan    de     Riedijkspoort  W 

Dordrecht  /'3.15; 
4^\  couranten  geld  /'8  i\  9.  —  ,  sinds  1749  ook  te  Keulen  /'S.—  eim         in 

1752  voor  de  fransche  courant  te  Utrecht  /9. — : 


')  Brievenboek  Eolbo  17.*^)  fol.  69.  -)  Gemeente-archief  Dordrecht 

*)  L«'    .leiiiK"   en   Kersseboom   wijzen    in   hun   rapport   op  het  brutaal  smokk«*-I«ï 

«Ier  «lonltsrln*   postiljons,   die  geen  salaris  ontvingen.  Van  dit  laatste  wonll   %"*>«V' 

«leze  rekeniny:  «Ie  onjnistlieiil  l)ewezen. 

')  Met    «len    postmeester  van   (ionda    bestonden  de  contracten  van  12  Juni  ' '^^ 

en  \'m. 


\ 


335 


f>^.      sinds   1741  100'  en  20fr  penning  van  de  posterij  /*  112.10,  sinds 

1751  verhoogd  tot  ƒ150.—; 
ö*^—      wisselende  uitgaven:  aan  Maaseik  c.  /*300. — ;  aan  kwade  brieven 

c.    fbO. —    en    kleine    uitgaven    voor   touw,    lak,    pennen    en 

brievenzakken ; 
T*^«     levenslang  aan  van  Wettem  /*800.— 

4.  Het  bodenambt  op  Amsterdam  was  nog  in  1752  in 
>vc3,zen;  er  waren  oorspronkelijk  twee  boden,  doch  in  1748  werd 
de  opengevallen  helft  aan  den  overlevenden  bode  A.  de  Jongh 
toegekend. 

De  boden  genoten  alleen  de  voordeelen  van  de  brieven  op 
Amsterdam;  die  der  retouren  kwamen  aan  de  amsterdamsche  boden, 
^i^  deze  brieven  ook  niet  aan  hunne  dordtsche  collega's  zonden, 
rn«.ö.r  aan  den  boekverkooper  Adriaan  Blussé.  De  verzending  der 
hfieven  geschiedde  door  het  generaal  kantoor,  volgens  contract  van 
18    Maart  1740. 

Over  de  bezorging   der  brieven   te  Amsterdam,  noodigden  burge- 

nioei^ teren  dier   stad    23   October   1694  tot  eene  conferentie,  waarop 

UI  ei      van    Dordrecht  besloten  in  overleg  met  de  boden  te  handelen  ^). 

Bij    de    oprichting   der    Statenpost    trachtte    Dordrecht    eerst    dit 

"^^ci^iiambt    buiten    de   overdracht   te   houden.  In    1748,    dus   na   de 

^^^ï^dracht,  benoemde  het  nog  bij  een  vacature  den  bode  A.  de  Jongh, 

^*^    feeds  naar  de  andere  helft  het  bodenambt  bezat,  „considereerende 

"^^^       dezelve    bediening   onder    de    posterijen    niet    gevougelijk  zoude 

|^^*^iien  worden  gecomprehendeert*'  %  en  later  weigerde  het  hierover 

'^^^^litingen    aan    de    commissarissen,   daar   het   niet   tot  de   posterij 

^*ic>orde.    Ten   slotte   gaf  Dordt  echter  toe  en  werd  ook  de  bode  op 

^^^terdam   gededommageerd.   De   porten   der   brieven  van  Dordt  op 

'^^^terdam   werden   sinds   de   overdracht,  evenals    vroeger,  door  het 

^'^toor  te  Dordrecht  genoten.  Dit  werd  9  September  1778  afgeschaft, 

^^Xrvoor  het  kantoor  te  Amsterdam  sinds  dien  een  fixum  van  ƒ  2000.— 

*  *^*"    jaar  te  vergoeden  had. 

Behalve  de  genoemde  4  kantoren  wordt  in  het  Algemeen  rapport 
*S  melding  gemaakt  van  het  brie  ven  ver  voer  P.  door  den  bode 
t^  Zeeland,  die  dagelijks  met  een  schuitje  brieven  bracht  aan 
^^  voorbij  varenden  beurtschipper  van  Rotterdam  op  Middelburg, 
^*^    fbO. —  a  /"GO. —  opleverde,  2*^.  brieven  met  de  beurtschepen  op 


')  Res.  26  October  1694,  fol.  87  vs.  ^)  Res.  Oiidraad  18  Juni  1748,  fol  57. 


336 

Goes,  Tholeii  en  Zierikzee  on  3^.  een  vrij  belangrijk  brievenvenMHT 
niet  (Ie  marktschepen  op  Rotterdam  ^). 

Voor  het  vervoer  der  stadsbrie  ven  werd  in  1729  betaald  aai» 
R.  P.  Eelbo  en  aan  Fran^ois  van  den  Brandeler  elk  f  12.—  en  aan 
den  bode  op  Amsterdam  f6. —  per  jaar.  Er  werd  toen  echler 
besloten  deze  vergoeding  niet  meer  toe  te  kennen  aan  nieuw  Ie 
benoemen  postmeesters,  maar  dezen  de  verplichting  op  te  leggen, om 
de  gaande  en  komende  brieven  naar  de  stad  gratis  te  bezorgen, 
„ofschoon  sij  selvs  aan  andere  postmeesters  oft  boodens  buytea 
dese  stadt  daarvoor  moesten  betaalen"  *). 

In  1694  wordt  een  dienst  voor  de  zeetijdingen  vermeld  •). 

Bij  den  overgang  der  posterij  aan  de  provincie  werd  terstond 
de  wenschelijkheid  erkend  om  de  verschillende  kantoren  saam  Ie 
smelten  tot  één  generaalkantoor. 

Het  aandeel  der  4  kantoren  bedroeg  toen  procentsgewijze  van  de 
opbrengst : 

het  kantoor  van  R.  P.  Eelbo 46.H<>; 

het  kantoor  op  Leiden,  's-Gravenhage,  Delft  en  Rotterdam.     25.5" „ 

het  brabanscht-engelsch  kantoor  , 15.1^ o 

het  bodenkantoor  op  Amsterdam 12.4** , 

Reeds  19  October  1752  werd  aangedrongen  op  een  generaal 
kantoor. 

In  1753  werd  voorgesteld  het  3^®  huis  van  de  beurs  aan  de  Groen- 
markt  te  koopen,  doch  men  vond  de  gevraagde  som,  flMHH).—  ,  te 
hoog^)  en  kocht  20  Juni  1754  een  huis  aan  de  Varkenmarkt  voor 
f\2(M).—  ,  waaraan  later  voor /* 53 1.2. 14  werd  verbouwd  *).  Hier  bleek 
echter  goedkoop  duurkoop  te  zijn.  Reeds  14  Augustus  1765  moest 
het  kantoor  wegens  bouwvalligheid  worden  overgebracht  naar  het 
huis  van  den  hoofdcommies  Dekker.  Het  was  een  cavalje,  dat  bij 
hoogwater  zelfs  niet  was  te  bereiken.  Het  werd  in  1768  verkt^chl 
voor  flbi). — . 


')  Behalve^  de  hij  de  pakjes  hehooretide  brieven  15  è  ^  per  dag.  R.  A  P.  n".  f7l 

-)  Hes(»liitir»n  nikende  d«'  rekeningen  van  de  thezaiiriërs  1  Februari,  1729,  fol.  .V  ^ 
Inv.  II.  1.  bl.  81  n".  7. 

^)  Hes.    Oudraad    18    Deo.,    fol.    118  vs.    Er    werd    over   de    benoeming   van  t^  -m 
opvolger  gesprrtken  wegens  (b^  ziekte  van  den  titularis  Johan  Walen. 

Naden*    bij/.onderlieden    vond    ik    niet    vernield;   waarsrbynlyk    wenlen   de  ir*— 
tijdingen  vim  den  ndterdainseben  postmeester  ontvangen. 

*)  C.  r,  .luin*  17.^.8.  •')  C.  20  .Iniii  17:4  en  2»  Sepl.  1Xj5. 


337 

De  dienst  werd  geregeld  bij  resolutie  vaii  de  Staten  van  Holland 
van  9  Februari  1753^).  Er  komen  3  commiezen,  waarvan  de  eerste 
fÜH). —    per  jaar  ontvangt   en   vrije  woning,  de  tweede  ƒ500. —  en 
de   derde  ƒ300.—.   De  3   commiezen  zouden  bij  vacature  tot  2  ver- 
sterven.   Het   aantal   bestellers   werd   van   3  tot  2  teruggebracht.  De 
traktementen    werden   later   verhoogd.   In   1766  waren  er  een  hoofd- 
commies  en    een   ondercommies*),   die  /"SOO. —  en  vrije  woning  en 
/'400. — ,  en  later  ƒ  600  en  ƒ  600,  traktement  ontvingen.  De  dienst  was 
in   1754  van  9 — 12  uren  en  van  2  uren  tot  het  vertrek  der  post,  en 
in   1775  afwisselend  van  5,  6  of  7  uren  v.m.  tot  9  a  10  urenn.m.^). 
In   1756  werd  aangedrongen  op  het  weder  aanstellen  van  een  derden 
besteller,   daar  de   brieven,   die   's  morgens  te   9   uren  aankwamen, 
^erst  te  11  a  12  uren  en    s  winters  te  1  uur  bezorgd  werden ,  terwijl 
c3e  antwoorden  reeds  te  4  uren  bij  de  post  bezorgd  moesten  zijn^). 

Volgens   de   instructie  voor  het  kantoor  van  25  September  1754 

^sullen   de   3   kantoren   wel  in  één  gebouw  gevestigd  worden  %  doch 

^mJ   elke  commies  zijn  eigen  departement  beheeren.  Zij  zullen  echter 

^Dok  kennis  nemen  van  den  dienst  der  andere  commiezen,  om  die  zoo 

vioodig  te  kunnen  vervangen,  en  zij  zullen  elkander  bijstaan  bij  aan- 

Icomst  en  vertrek  der  posten.  ledere  commies  houdt  zijn  eigen  kas. 

De  eerste  commies  heeft  vrije  woning  in  het  gebouw. 

Bekendmakingen  betreffende  de  post  werden  aangeplakt  aan  de 
pilaren  van  de  beurs*). 

C.    HAARLEM. 

Over  dit  kantoor  willen  wij  ons  tot  het  hoogst  noodige  beperken, 
daar  Haarlem  nooit  eenigen  invloed  op  de  ontwikkeling  van  het 
postwezen  oefende  en  zich  beperkte  tot  de  verzending  op  Amsterdam 
en  Leiden. 

Het  sloot  met  Leiden  in  Juni  1738  een  contract  over  de  verzen- 
ding „lot  eclaircissement  van  't  gene  altoos  't  sedert  de  oprichting  in 
gebruik  is  geweest."  Haarlem  verbindt  zich  om  alle  duitsche  brieven  op 


»)  Gr.  PI.  B.  VIII.  893. 

*)  C  2j  Febr.  1766.  Res.  Stalen  5  April  1776  en  C.  3  Mei  177.5. 
=)  C  23  Sept  1754  en  C  3  Nov.  1775. 

*)  Res.  burgemeesleren  van  Dordrecht  28  Oct.  17.t6,  fol.  68  vs. 
^)  Door   de    vereeniging   van    het  bodenainbt  op  Amsterdam   mei    hel  generaal 
kanloor  was  hel  aantal  poslergen  van  4  op  3  leniggobnirht. 
*)  C  29  September  1754. 

22 


Leiden  te  zenden,  wnarbij  slechts  eene  uitzondering  wordt  gemaakt 
voor  de  hamt)Ui^er  posl,  die  over  Amsterdam  wordt  verzonden  '). 

Er  was  een  generaal  kantoor,  dat  omstreeks  1751  werd  verplaatst 
naar  de  Groote  Houtstraat.  Er  werden  toen,  om  aan  de  hiertegen 
geopperde  hezwuren  tegemoet  te  komen,  bussen  geplaatst  aan  de 
Groote  Markt  en  aan  het  Amsterdamache  veer*). 

Het  kantoor  had  een  bode  op  Amsterdam,  die  daar  een  eigen 
kantoortje  hield,  afgescheiden  van  de  amsterdamache  posterij,  en  een 
rit  op  Leiden,  van  waar  de  brieven  volgens  contract  op  Alfen  werden 


Haarlemsche  jaagschuit. 
Naar  eene  ets  van  P.  Zeeman. 


gebracht  voor  /200,—  per  jaar.  Op  Leiden  werden  verzonden:  dage- 
lijks de  hriovcn  voor  Holland  en  Zeeland  over  Alfen,  tweemaal  per 
week  op  Engelaitii,  tweemaal  per  week  op  's-Hertogenbosch ,  Maastricht. 
Aken,    Luik.    Luxenibui^.    LOneburg,    Verviers,    Dinant,   Sedan   en  m 
( ilianipn^ne  en  tweemaal  per  week  op  de  noorder  provinciën  via  L'trechl_ 
terwijl    niig  Iweemaal   per   week   de  brieven  voor  Noonl-DuitschlaniF * 
i'M  Oiisti'nrijk  per  iinchtHchuit  op  Leiden  gingen.  De  brieven  op  'a-Graven-  ar 
hngc   werden    dagelijks    door    den    amstenlamschen    postiljon    nifdt-«^=* 
genoniei).  Op  Amstenlain  ging  dagelijks,  behalve  Zondags,  een  b<Hlca«B 
!)(■   brieven    (ip    Braliaiil   en    Frankrijk    werden   tweemaal   per  weeb^f, 


■'lts.  Zie  hicrvrnr  lilailt.  tü4. 


339 

lie  op  Spanje  eens  per  maand  en  die  op  Zwolle,  Lingen  en 
Hamburg  tweemaal  per  week  door  postiljons  uit  Amsterdam  afgehaald. 
De  brieven  van  en  voor  Noord-Holland  werden  door  de  schagensche 
^osl    dagelijks  gehaald  en  gebracht. 

Er  waren  ook  schippers  op  Amsterdam  en  Leiden,  die  brieven 
vervoerden.  De  schippers  op  Amsterdam  besomden  hiermede  fbOO  h  /"öOO 
per  jaar  ^)  en  hadden  te  Amsterdam  bussen  op  den  Dam  en  de 
Papen  brug. 

Het  kantoor  had  een  commies,  die  ƒ  1600  ontving,  en  eene  post- 
houdster  a  f  700]  de  bode  op  Amsterdam  kreeg  fobO. —  en  het  rit 
op  Leiden  kostte  /  1170  per  jaar.  Het  totaal  der  uitgaven  beliep 
^  4936.2.  Uitbreiding  van  het  aantal  commiezen  werd  toegestaan  in 
1760  en  het  aanstellen  van  een  derden  besteller  in  1764*). 

d.    DELFT. 

Hier  was  een  generaal  kantoor,  volgens  Ie  Jeune  (bl.  232) 
ontstaan  door  het  uitkoopen  der  boden  door  Mr.  Lambert  Twent 
omstreeks  1650. 

De  correspondentie  met  de  hollandsche  steden  geschiedde  door 
het  societeitsrit  van  Alfen.  De  brieven  werden  per  postiljon  gebracht 
tot  Leiden  en  van  daar  op  Alfen  medegenomen  door  de  haagsche 
postiljons.  Op  Amsterdam  behoorden  de  brieven  niet  aan  den  post- 
meester maar  aan  de  schippers,  die  op  het  binnenlandsch  kantoor 
aldaar  verzonden.  De  postmeester  kreeg  van  de  schippers  alleen 
een  halven  gulden  daags  als  bestelloon  voor  de  pakketten.  De 
delftsche  schippers  verzonden  ook  de  brabantsche  brieven  op  Leiden, 
die   echter  bij  te  late  aankomst  per  postiljon  werden  nagezonden. 

Door  het  beheer  door  Delft  geoefend  over  het  traject  Delft — 
Maassluis  van  het  amsterdamsch-engelsch  rit  wist  de  delftsche  post- 
meester zich  te  verzekeren  van  de  engelsche  correspondentie  op  de 
Generaliteit  en  op  die  steden,  welke  niet  door  Amsterdam  direct  de 
brieven  ontvingen  *).  Hij  verzekerde  zich  ook  van  de  postrechten  van 
Brielle,  Helvoetsluis,  Maassluis  en  Vlaardingen.  Dit  was  geen  onder- 
deel van  het  kantoor,  maar  een  persoonlijk  recht  van  den  postmeester 
door  hem  uitgeoefend  op  grond  van  de  aanstelling  van  30  November 


')  Groot  Rapport  en  Bijlagen. 

O  Res.    Oudraad    Dordrecht    28   Januari    1760,   C.   25   November    1763   en    C. 
^  November  1764. 
')  De  brieven  werden  aan  het  kantoor  te  Delft  afgegeven. 


340 

1617.   Delfshaven   behoorde   als  accessoir  van  Delft  tot  het  kantoor. 

Wij  zagen  reeds  bij  Dordrecht,  hoe  deze  samenvoeging  van'  post- 
rechten  op  één  persoon  aldaar  in  1740  aanleiding  tot  geschillen  gaf, 
doch  hoe  ook  daar  geheel  in  overeenstemming  met  het  boven- 
omschrevene,  de  verhouding  van  Delft  tot  de  posterij  van  de  Maas- 
steden  werd  onderscheiden  van  die  van  Delft  tot  Delfshaven. 

Helvoetsluis  en  Brielle  zonden  zelfstandig  op  Delft,  doch  de  andere 
genoemde  plaatsen  werden  van  uit  Delft  door  collecteurs  van  den 
delftschen  postmeester  beheerd.  Deze  plaatsen  mochten  alleen  op 
Rotterdam  direct  verzenden  en  moesten  de  brieven  voor  alle  andere 
plaatsen  op  het  delftsch  kantoor  expediêeren. 

Het  rit  op  Brielle  kostte  per  jaar:  van  Delft  op  Vlaardingen/*7tN).— 
en  /'130.—  extra;  van  Vlaardingen  op  Maassluis  /*190. —  en  van 
Maassluis  op  Brielle  /250. — .  De  brieven  uit  Helvoetsluis  werden 
op  Brielle  en  die  van  Delfshaven  op  Vlaardingen  gebracht  *). 

Na  den  overgang  der  posterijen  werd  de  verzending  der  engelsche 
brieven  van  Maassluis  over  Delft  gestaakt  en  werd  alles  over  Rotterdam 
geöxpediëerd.  De  verzending  van  daar  over  het  kantoor  te  Delft  bleef 
echter  nog  lang  voor  de  generaUteitssteden  behouden. 

In  1769  werd  over  den  slechten  toestand  van  het  postkant(K>r 
geklaagd  en  werd  op  een  nieuw  kantoor  aangedrongen  '). 

e.   LETOEN.   *). 

Vóór  het  jaar  1663 ,  waarin  het  eerst  van  eene  posterij  in  Leidei) 
kan  gesproken  worden,  waren  er  reeds  boden  op  Friesland,  Gronin- 
gen en  Emden;  Brielle  en  Maasdam  (bode  en  scliipper);  Antwerpen -;» 
Walcheren   en    Vlaanderen;   Gelderland;    's-Hertogenbosch  en  Gulik.  *, 
Gent,   Brussel  en  Rijssel;  Wezel;  Noord-Holland;  Engeland;  Berge-- nv 
i/H,   Valenciennes   en   Doornik.  De  boden  hielden  waarschijnlijk  d^r=-n 
dag   vóór   hun    vertrek  zitting  in  een  der  huisjes  bij  het  bordes  \e^if 
hel   raadhuis,   gelijk  in  1662  aan  Thomas  Grofïy,  bode  op  Duitse    Ui 
hind,    w(?rd    voorgeschreven.    Het   eerst   wordt  melding  gemaakt   v«-3/i 
hriefvervoer   in  1574^),  toen  aan  Jan  Willemsz,  hoefsmid  te  Leide*-*'» 


')  Zio  r.root  Rapport  en  Bylagen.  ^  C.  7  Maart  1709. 

•')  /ir  (^1.  M.  Dozy,  Nicolas  Clignet,  maftre  de  poste  A  Leyde,  en  Sern^Urr* 
He^isU'r  ov«*r  het  post-coiiiptoir  hinnen  I^eyden.  H.  S.  Ryks-archief  afd.  P«>^tr^ 
ryen  n  .  »»/. 

*)  Hrsol.  Staten  van   Holland  \i  DecfMnluT  ir»74  fol.  28^1  Waarnrhynlyk  slaat  <lit 
op  d«'  n'>{«*«'ringspost. 


341 

12  pond  van  15  schellingen  werd  toegekend  „over  de  kosten  ende 
jnderhoudt  van  twee  postpaerden  voor  Jan  du  Bois".  In  1599  wer- 
Jen  door  het  gerecht  vier  loopende  boden  voor  de  kooplieden  aan- 
gesteld, die  ieder  een  zilveren  bus  ontvingen.  In  de  thesauriersreke- 
ning over  1608  (fol.  157  vs.)  wordt  15  gulden  uitgetrokken  voor  twee 
bussen  ten  behoeve  van  „Cornelis  Leenaertsz  bode  reyzende  op 
Brugge  in  Vlaanderen"  en  „Gabriel  Jansz  Prinse,  bode  reizende  op 
Antwerpen  en  Brabant,  bij  die  van  den  gerechte  tot  de  voorsz 
ampten  geadmitteerd  en  toegelaten  op  den  XX®**  February  1608." 
Hieruit  blijkt,  dat  in  1608  geregelde  bodendiensten  op  Brugge  en  op 
Antwerpen  werden  georganiseerd,  en  dat  de  benoeming  der  boden  bij 
het  gerecht  berustte. 

Naast  de  boden  had  men  verschillende  schippers,  waarvan  zich 
o.  a.  die  op  Amsterdam,  Haarlem,  VGravenhage  en  Delft  ook  met 
het  vervoer  van  brieven  belastten. 

Den  29  October  1663  werd  Nicolaas  Clignet  ^)  door  het  gerecht 
„aangenomen  om  te  besorgen  de  bestellinge  van  de  overijsselsche, 
oldenburchsche,  bremer,  hamburger,  dansicher,  alsmede  van  de  gel- 
dersche,  cleefsche,  ceulsche,  mastrichtsche,  luyksche  en  andere 
omleggende  plaetsen,  gedragende  naer  de  ordre  bij  haer  Achtb. 
daerop  nader  te  beramen".  Hij  beloofde  bij  zijne  aanstelling  om 
„uyt  te  wercken,  dat  de  brieven  binnen  drie  maenden  niet  meer  over 
Amsterdam  maer  directelijk  van  dese  stadt  over  Amersfoort  op 
Hamburch  sullen  bestelt  worden".  Hij  trachtte  in  1664  directe  corres- 
pondentie te  verkrijgen  met  Duitschland  over  Utrecht,  zonder  dat  de 
brieven  den  tot  dien  tijd  gevolgden  omweg  over  Amsterdam  hadden 
te  nemen. 

Clignet  kwam  weldra  in  geschil  met  den  bode  op  Antwerpen 
Abraham  du  Moulin,  aan  wien  24  September  1666  de  brieven  op 
Luik,  Aken  en  Maastricht,  die  ook  wel  over  Antwerpen  liepen, 
werden  verboden,  daar  die  behoorden  tot  het  aan  Clignet  toegekend 
gebied.  Om  verdere  geschillen  tusschen  de  beide  boden,  die  de 
geheele  correspondentie  op  het  buitenland  in  handen  hadden,  te  voor- 
komen, werd  25  October  1666  door  den  magistraat  besloten,  om  beider 
posterijen  te  vereenigen  en  beiden  gezamenlijk  tot  postmeesters  aan 
te  stellen,  onder  restrictie,  dat  zij  de  baten  zouden  deelen,  doch  dat 
aan   du   Moulin   in   elk   geval   de   reeds  jaarlijks  genoten  voordeelen 


*)  Clignet   was  24  April   1643  geboren  en  overleed  7  October  17^.  Z^n  vader 
was  uit  Aken  naar  Leiden  gekomen. 


342 

zouden  verzekerd  blijven.  Bij  de  aanstelling  van  4  November  16W)*I» 
werd   deze   clausule   echter   niet  vernield,  en  werd  Clignet  de  hoofd- 
persoon, die  aangewezen  was  om  met  vreemde  postmeesters  of  boden 
te  contracteeren  *).  In  de  een  jaar  later  (4  November  1667)  aan  Clignet 
verleende   commissie   wordt  zelfs  niet  meer  van  du  Moulin  gesproken 
en   wordt  Clignet   alleen  aangesteld  tot  postmeester  ordinaris  op  het 
geheele    binnen-    en    buitenland.  Aan   hem   en  zijne  beambten  wordt 
het    reeds    om    den   posthoorn    te    voeren   bij   uitsluiting  toegestaan. 
In  den  titel  in  margine  wordt  echter  gesproken  van:  Commissie  van 
Clignet   en   Moulin  ^).   Deze  laatste   overleed   in  1668,  en  het  is  dus 
niet   onwaarschijnlijk,   dat   deze   reeds  in  1667  buiten  staat  was  om 
een   actief  deel   aan   de  posterij  te  nemen  ^).  Clignet  bleef  nu  alleen 
met    het    postmeesterschap    belast    en    bekleedde    dit   ambt    tot   zijn 
bedanken  in  1714,  waarna  2  October  zijn  neef  Mr.  Robert  Nieustadt 
de   Nuufville   werd   benoemd*),   die   postmeester  bleef  tot  zijn  over- 
lijden in  1735. 

Clignet    trachtte    naar  alle   zijden   zich   onafhankelijk   te   maken 
van   de   voogdij   van   Amsterdam.   Wij  zagen  reeds,  dat  hij  in  1664 
trachtte  directe  correspondentie  te  verkrijgen  op  Duitschland ;  in  1667 
trachtte  hij  dit  te  doen  met  Antwerpen  en  in  1670  verbond  hij  zich 
om  zoo  mogelijk  de  brieven ,  die  over  Antwerpen  en  Roermond ,  van 
Parijs  op  Hamburg  liepen,  over  Leiden  te  brengen.  In  1667  had  hij 
eerst  gepoogd  om  van  de  amsterdamsche  postmeesters  op  Antwerpen 
verlof  te  krijgen  om  zijne  brieven  direct  op  Waddingxveen  te  zenden 
en  van  daar  met  hun  rit  te  doen  vervoeren.  Toen  dit  geweigerd  werd,    , 
richtte   hij   een  eigen  dienst  in  op  Dordrecht,  waarvoor  hij  eene  toe-  ^ 
lage    van    de    stad    ontving.    Hoewel   hierbij   alleen   van   een   rit  opcj 
Dordrecht  wordt  gesproken,  is  het  toch  vrij  zeker,  dat  het  geweigenE::» 
verzoek   betrekking   had   op   de   correspondentie   met   Antwerpen,  t«^j 
meer   daar   kort   hierop,  9  Juli  1668,  een  contract  tusschen  hem  e»  — 
Taxis  door  den  leidschen  magistraat  werd  bekrachtigd. 

Deze    toonde    zich    zeer    ingenomen    met   de    verbeteringen,  d< 


')  De  aanstelling  is  lol:  ^postmeesters  bodens  van  de  brieven  gaende  of  komen.^  -««^ 
van  Brabant,  Vlaenderen,  Vranckryck,  Hispagnien,  Engelandt,  Gelderland » Ot ^pyw 
yssel,  't  land   van   ('leeff,   van   oosten   Duytsland   en   lialien,   item   van   Zeelar-^*/. 
Dordrecht,  Rotterdam  en  daarover". 

-')  (ïerechtsdagboek  van  Leiden  M.  M.,  fol.  76. 

^)  Gerechtsdagboek  M.  M.,  fol.  74  vs.     76. 

*)  Hy  was  reeds  in  1654  als  bode  op  Antwerpen  werkxaam. 

'•)  (ii'boren  t«»  Frankfort  ad.  Main  in  1670. 


343 

Cligiiet  iii  het  postwezen  gebracht.  Aan  zijne  postiljons  werd  vrij- 
stelling gegeven  van  het  poortgeld  bij  het  inkomen  en  het  verlaten 
der  stad,  en  aan  de  portiers  der  poorten  werd  bevolen  met  het 
sluiten  der  poorten  te  wachten  tot  het  binnenkomen  der  postiljons  ^). 
Te  zijner  eere  werd  ook  een  penning  geslagen,  toen  hij  het  eerst 
bericht  bracht  van  het  terugtrekken  der  Franschen  ten  gevolge  van 
het  invallen  van  het  dooiweder  in  1672,  en  bij  het  aan  de  stad 
vervallen  der  posterij  in  1735  erkenden  burgemeesters  en  regeer- 
ders, „dat  over  sulkx  het  algemeen  postmeesterschap  binnen  dese 
stadt  sijn  beginsel  en  voortgangh  aan  de  vlijt  en  kennis  van  den 
voornoemden  Clignet  verschuldigt  (is)"  % 

In  de  instructie  van  Clignet,  vastgesteld  23  Januari  1670,  wordt 
hij  genoemd  post-  en  bodenmeester,  en  wordt  hem  bijzonder  aanbe- 
volen te  zorgen,  dat  de  brieven  op  Engeland  tweemaal  per  week, 
en  die  op  Frankrijk,  Brabant  en  Vlaanderen  ééns  per  week  op  tijd 
vertrekken  en  tijdig  teiiigkomen,  en  om  te  trachten  de  brieven  van 
Parijs  op  Hamburg  over  Leiden  hunne  richting  te  doen  nemen.  Hij 
zal  zich  bij  het  berekenen  der  porten  strikt  houden  aan  de  reeds 
gegeven  of  nog  te  geven  voorschriften  en  de  afspraken  met  vreemde 
postmeesters  en  zich  niet  bemoeien  „met  de  commercie  oft  yets  dat 
aen  de  commercie  dependeert,  als  is  het  poinct  van  wisselen,  oft 
yets  desgelijcx,  directelijck    oft  indirectelijck". 

Een  uitsluitend  recht  tot  de  brieven  wordt  hem  niet  verleend; 
uitdrukkelijk  wordt  naast  zijne  posterij  het  brievenvervoer  gehand- 
haafd „deser  stadts  marckt  ofte  jachtschippers,  voerluyden  oft  dier- 
gelijcke,  die  tot  noch  toe  de  brieven  ende  pacquetten  sijn  gewoon 
geweest  over   te  voeren"  *). 

In  1723  werd,  gelijk  wij  reeds  aangaven,  besloten,  om  na  den 
dood  van  de  Neufville  de  posterij  aan  de  stad  te  brengen. 

Bij  resolutie  van  de  Groote  Vroedschap  van  2  November  1723  ^) 
werd,  om  verdeeldheid  bij  het  openvallen  van  het  postmeesterschap 
te  voorkomen,  nog  bij  het  leven  van  den  begunstigde  eene  regeling 
voor   de   toekomst    vastgesteld.    Het    postkantoor   zal    waargenomen 


*)  14  Februari   1667  en   Notulen  Burgem.  en  regeerders  2  Maart  1748  (fol.  48) 
(Hoogewoerdspoort  en  Wittepoort), 
*)  14  Februari  173S. 

^  Burgemeesters  en  gerechtsdagboek  E.  fol.  &t  vs. 
')  Vroedschapsboek  H  H  fol.  121. 


344 

worden  door  een  coinniies  op  /"lOOO. —  salaris  ')  en  vhje  woiiis 
Hij  moet  de  duiUche  en  de  fransche  taal  verstaan  en  zal  door  bui^ 
mecstepeii  benoemd  worden.  Onder  liem  komt  een  klerk  op  /'6(tO.— 
om  contra-boek  te  houden. 

Zij  zullen  per  kwartaal  rekening  doen  aan  bui^emeesteren,  die  v 
het  afnemen  hiervan  met  den  secretaris  elk  /"SS. —  zullen  ontvanger"^' 
Het  toezicht   berust  bij  vier  postmeesteren,  die  elk  /"lOOO. —  pe-   J^ 
jaar  ontvangen,  of   ^6   ^^^  baten  als  het  kantoor  minder  opbreng^^ 
dan  fbmM).—  zuiver.  Het  restant  komt  ten  bate  van  de  stad.  ^ 

De  postmeestors  zullen  bepaald  genoemde  ambten  niet  mogen 
bekleeden  en  nooit  twee  postmeestersambten  op  één  persoon  kunnen 
vereenigen.  Bij  hunne  aanstelling  betal^i  «j, 
boven  het  aan  het  gemeene  land  v«-3cliul- 
digde  ambtgeld,  /600.—  aan  de  stad,  in  4 
termijnen,  of  in  eens  met  eene  korting  vaii 
/50.— .  Bij  geschillen  en  moeilijkheden  zal  de 
beslissing  bij  bui^emeesteren  berusten  *), 

In  het  begin  van  1735  kwam  deze  regeling 

Z.Brlv«nh.ipostkanioor  '"  werking  door  het  overlijden  van  de  Neuf- 
tu  Leiden.  ville  en  sinds  20  Februari  1735  trad  de  stad 

in    het    genot   der   baten.    Deze  werden   voor 
liet    kantoor    geschut    op   /"lO.WM),   zoodat  de    stad,    na    aftrek    der      -i 
/4(HH),—    voor   de   postmeesters,   /^  6000, —    zoude   ontvangen.   Twh     M-i 
bleef  het   revenu    voor   het  nmhtgeld  eerst  (in   1716)  op /■6(MKK—  en   ^» 
na  17:27  ()p  slechts  fbdOO.—  getaxeerd'). 

Tot  directeur  of  commies  werd  in  1735  benoemd  Daniel  van  Hei-k,  jj 
die  bij  zijne  benoeming  beloofde  om  de  door  hem  verwor\'en  posteri^i^— » 
van  het  eiigelschi'  hof  bij  het  kantoor  in  te  lijven,  en  bij  zijn  over-» -__, 
lijilcn  in  1749  werd  opgevolgd  door  D.  Aernout  van  Heek.  E^-J  i 
werden  instructies  gemaakt  voor  den  directeur,  den  contrtdeur  of  kier-»  — :■! 
i'ii  de  twfe  bestellers,  waaruit  wij  hel  volgende  ontleenen: 


'I  llt't  siiliiris  wnl  in  17:r>  liipanlcl  op  fiiOO.—  voor  ilell  Commies  I>.  van  II.-- 
•'1.  f  UU  ■■   voor  Ay»-n  zomi,  nis  klerk.  Se.T>-lnry's  register  14  Febr.  I7:t'>.  fol.  r^ 

■1  'WA  |.<.stiiic,'sl,T.'n  «■erilrii  (.rlil..re.'ii  volgend  lienoemH :  Mr.  W.  PbuIs  (t  I7I« 
Mr,  N,  T.'.!iiiKli  vm.  Berklionl  (+  UW).  J.  Droleiivaui,  Mr.  J.  van  Un*rfc= 
lli.iiM,i.i,i  17*1.  +  W.  MiUirl  175111  tn  S,  Drolenvaux  (bpnoerad  174.3.  t  31  ^ 
I7'<-2|,  Mr.  ,1.  A.  vnn  Li»isrli.,|  (f  -iH  Mnnrl  17M7)  en  H.  Tan  der  Marck  (f  ffl  HLm.^ 
1/Sy|.   Hi.gi.i(,-r   viiii  iirilvniii;  l-ii  uitgiinf  wegens  ile  posterijen.  Gem.'arrh.,  l.eiiB«'J 

'I  II.-  Nei.rvill,-  l,..1,i,ij,l,.  I.ij  zijne  nniisWting  ƒ3000.—  luti  de  slad  ïoIjj-'o,. 
rrsolirlir  \a»  1  .Vpril   17<i:i.  ,-a  [£>.—  aan  de  iirmen. 


/ 


345 

Directeur  en  klerk  zullen  een  uur  vóór  het  vertrek  der  posten 
Dp  het  kantoor  komen  en  daar  blijven  tot  de  post  weg  is.  Ook  zullen 
lij  na  aankomst  van  een  post  het  kantoor  niet  verlaten  vóór  alle 
brieven  zijn  uitgegeven. 

Zij  zullen  gezamenlijk  de  brieven  sorteeren  en  op  het  bestelboek 
aanteekenen  en  daarna  de  rekening  opmaken.  De  commies  houdt 
het  cassaboek  en  de  klerk  het  register  van  de  verschotgelden  aan 
vreemde  kantoren,  en  deze  zorgt,  dat  alle  missiven  rakende  de  posterij 
worden  ingeschreven  en  de  ingekomen  stukken  voor  elke  route 
afzonderlijk  worden  geliasseerd.  Alle  brieven  moeten  gelijktijdig 
worden  uitgereikt,  en  de  in  brieven  aan  den  postmeester  ingesloten 
stukken  moeten  tegen  vol  porto  berekend  worden.  Alle  vrijporten  of 
begunstigingen  zijn  afgeschaft  en  het  is  aan  commies  en  klerk  ver- 
boden iemand  te  begunstigen  of  geschenken  aan  te  nemen  zonder 
speciaal  verlof  van  de  burgemeesters.  Komt  de  post  te  laat,  dan 
wordt  dit  aan  het  kantoor  aangeslagen. 

De  ingekomen  gelden  worden  per  kwartaal  verrekend,  waarbij 
de  kwade  brieven  worden  overgelegd,  die  daarna  teruggezonden 
worden  aan  het  kantoor  van  afzending.  De  rekening  wordt  door  den 
klerk  met  de  boeken  vergeleken  en  daarna  door  commies  en  klerk 
bij  den  secretaris  gebracht,  die  deze  aan  de  burgemeesters  overhandigt. 

Brieven  mogen  niet  geopend  worden  dan  op  bevel  van  de  burge- 
meesters, en  in  hunne  tegenwoordigheid  of  van  die  van  hunnen 
vertegenwoordiger. 

Bij  afwezigheid  vervangen  de  twee  ambtenaren  elkander  en  bij 
den  dienst  zien  zij  op  elkander  toe.  Voor  verlof  is  toestemming  van 
3n  bij  ziekte  kennisgeving  aan  burgemeesters  vereischt.  Zij  zijn  beiden 
ot  geheimhouding  verbonden,  worden  beëedigd  en  stellen  een  borg- 
ocht  van  3000.—,  respectievelijk  1000.—  gulden. 

De  bestellers  hebben  zich  te  gedragen  naar  de  voorschriften  van 
len  commies  en  moeten  alle  brieven  in  de  geregelde  volgorde,  zonder 
?mand  te  bevoordeelen ,  zoo  spoedig  mogelijk  bestellen.  Zij  mogen 
Ie  brieven  aan  derden  niet  laten  zien  noch  de  adressen  bekendmaken. 
let  is  hun  verboden  giften  te  vragen  of  aan  te  nemen,  behalve  de 
lieuwjaarsfooien  van  hen,  „die  zulks  uyt  een  vrije  wil  goedvinden  te 
oen."  Deze  mogen  echter  niet  hooger  zijn  dan  drie  gulden.  Er  om 
ragen  blijft  verboden  *). 


>)  Opgaven  omtrent  de  postkantoren  1749,  R.  A.  P.n".  966.  Leiden  fol.  160  en  161, 
jecretarjr's  register  fol.  181  en  189. 


346 

Aan  de  bestellers  werd  22  Mei  1735  een  uniform  toegekend,  €:eti 
loste  van  de  stad.  De  kosten  hiervan  bedroegen  per  uniform /"SS.  ü  *^> 
Er  waren  twee  bestellers,  die  elk  buiten  de  nieuwjaarsfooien  f  ^- — ^ 
per  week  ontvingen. 

Het  kantoor  was  gevestigd  aan  de  Breestraat  over  de  Moo*'^ 
Japiksteeg  en  tijdelijk  in  „het  huysken  n*^.  2  ter  wederzijde  var^^ 
deser  stede  raedhuys"  \ 

Ook  na  de  naasting  der  posterij  door  de  stad  bleef  het  geldelijk 
belang  soms  dat  der  correspondentie  overheerschen.  In  Februari 
1737  werd  althans  „deese  gelegenheidt  eenigsins  voor  stads  inte- 
resse  waarnemende"  het  port  der  brieven  uit  Bergen  op  2k)om  vaii 
4  tot  5  st.  verhoogd  *). 

Bij  den  overgang  aan  de  provincie  bleven  de  postmeesters  levens- 
lang in  het  bezit  van  hun  Vio  ^^^  ontvangsten  en  werd  ook  aan 
burgemeesters  en  secretarissen  het  bedrag  voor  het  afnemen  der 
rekeningen  uitgekeerd;  hierbij  werd  dit  echter  bij  het  versterven  der 
postmeesters  telkens  met  ^^  verminderd.  Te  vermelden  valt  fiierbij 
nog,  dat  de  vergoeding  aan  de  burgemeesters  niet  op  ƒ  400,  maar  op 
f  500  wordt  uitgetrokken  en  dat  ook  €wm  den  thesaurier  hiervoor  -^ 
f  50  wordt  toegekend  % 

Het  leidsche  kantoor  had  verschillende  verbindingen  met  binnen^:^ 

M  Seoretary's  register.  Voor  elke  uniform  werd  vereischt:  .5  el  laken  van  /"ïJ. — — 
r»';.   el   saai   van    14  st.;  7'/j  el  bombazijn  van  6  st;  !*/•  el  „regtdraet"  van  4  sf^^^a^ 
l';.   lood    naaizijde  van  8  st.;  4  dozyn   groote   knoopen  è  8  st  p.  doz.;  1  dozj^^^^ 
kloiiie  knoopen  4  st.;  1' .  lood  naaikoord  van  6  si  en  4V:  gulden  maakloon. 
')  Thes-rek.  1736,  foh  60  vs. 
•^)  Secretary*s  register  blz,  391. 

*)  Kegister  van   ontvang  en   uitgaat  wegens  de  posieryen.  Gem.-archief  Leidi 
IV  uitkomsten  van  het  kantoor  beliepen  in  1747:  126.302  gulden  2  st ,  de  uitgav»  — 

mol    inbegrip    der  uitkoeringen   aan   postmeesters,   burgemeesters,   enz.    l7Hrj9. 

7.oodat  de  stad  vry  ontving  8342  gulden  11  st 

IV  ontvangsten  waren  (R.  A.  P.  n".  271,  Bijlagen  Algemeen  verbaal). 

Hriovrn  van  de  Postsooieteit 6947.  8 

l.eidon    -Amsteniam.  voor  bet  aan  stad  komend  V4    ....     1891.- 

Kranrogt»ld  Postsooieteit 606.  9 

l>uitsohIand  (waarsobynlyk  pniis.  post) 2006.11 

(loldorland  on  Ouitsohiand.  Zwitserland  en  Italië 3251.12 

Hamburg 1922.3 

Kngolnnd 342S.  2 

tK>r»tonr\jksobo  Notlorlandon 2509.  7 

Spai\jo  on  Portugal 198.  5 

hiNonto  vorgvHNlingon  (mot  Frankrgk) 3534.11 


347 

en  buitenland,  doch  had,  behalve  tijdelijk  op  Dordrecht,  geen  eigen 
ritten,  maar  maakte  gebruik  van  die  van  andere  postmeesters. 

Voor  het  binnenland  was  Leiden  aangesloten  bij  de  Postsocieteit 
en  had  het  contracten  met  de  amsterdaipsche  en  delftsche  schippers 
en  het  kantoor  te  's-Gravenhage. 

In  1652  verzocht  Pieter  Nola,  herbergier,  om  2  a  3  postpaarden 
te  mogen  houden,  om  daarmede  „die  haestige  brieven  van  dese  stadt 
op  Amsterdam  (te)  bestellen  ende  den  selve  dach  weder  antwoort 
terugge  brengen".  Dit  verzoek  werd  door  47  kooplieden  gesteund, 
op  grond,  dat  de  handel  er  belang  bij  had,  dat  de  brieven  op  „een 
seker  uyr"  besteld  werden  en  men  vast  staat  kon  maken  op  den 
tijd  van  aankomst.  Door  de  schippers  werden  de  kooporders,  prijs- 
opgaven en  wisselbrieven  dikwijls  door  tegenwind  te  laat  bezorgd, 
waardoor  menige  transactie  moest  achterwege  blijven.  Er  werd 
hierbij  voorgesteld,  dat  Nola  te  6  a  7  uren  's  morgens  zoude  ver- 
trekken, om  vóór  beurstijd  te  Amsterdam  te  zijn  (te  11  uren)  en 
daar  wachten  tot  3  uren.  Hij  was  dan  omstreeks  7  uren  n.  m.  te 
Leiden  terug,  zoodat  de  brieven  nog  denzelfden  avond  besteld  konden 
worden. 

Op  dit  verzoek  werd  echter,  zoowel  door  de  hoofdmannen  van 
het  Kaagveer,  die  vreesden  dat  door  den  nieuwen  dienst  hun  alle 
brieven  zouden  onttrokken  worden,  als  door  Amsterdam  ongunstig 
geadviseerd  ^).  De  schippers  wezen  er  hierbij  op,  dat  er  thans  drie- 
maal per  dag  verbinding  was,  waarover  geen  klachten  inkwamen, 
terwijl  de  post  slechts  één  dienst  per  dag  zoude  onderhouden.  De 
schipperspost  was  snel,  „jae  gelijckelijk  van  deser  stede  affreysende 
ende  windt  ons  dienende,  zal  geen  paert  de  schuyt  voorbijloopen". 
In  den  wintertijd  werd  reeds  nu  het  verkeer  onderhouden  door  een 
looper  langs  de  binnenwegen. 

Haastige  brieven  alleen  geven  „geen  paert  zijn  voer",  zoodat 
Nola  zoude  trachten  alle  brieven  aan  zich  te  trekken,  en  asm  de 
schippers  hierdoor  groot  nadeel  berokkenen.  Zij  wijzen  hierbij  op  zijn 
k^erzoek  om  alle  brieven  te  mogen  bestellen  tegen  1  oorl  st.,  terwijl 
ie  schippers  slechts  een  braspenning  zouden  behouden  *). 

Den  5  Juli  1670  sloot  Clignet  eene  overeenkomst  met  de  leidsche 
ichippers  op  Amsterdam,  waarbij  deze  zich  verbonden  om  hunne 
brieven  alleen  's  middags  om  12  uren  zelf  te  vervoeren  en  's  avonds 
illeen  per  post  te  zenden.  De  kosten  van  het  vervoer  blijven  geheel 


^)  Brief  van  25  Februari  1652.  ')  Er  waren  34  schippers  op  Amsterdam. 


348 

teil  la.ste  van  den  postmeester  niet  de  vergoeding  voor  den  besteller 
te  Amsterdam  en  de  porten  worden  tusschen  hem  en  de  schippers 
gedeeld. 

De  amsterdamsche  schippers,  die  vroeger  in  één  beurs  de  brieven 
tusschen  beide  plaatsen  vervoerden ,  waren  vóór  1670  begonnen  hunne 
brieven  uit  Amsterdam  op  eigen  gelegenheid  per  schipperspost  op 
Leiden  te  zenden.  Hun  wordt  nu  bij  het  contract  de  gelegenheid 
gelaten   om   weder   met   de   leidsche  schippers  samen  te  werken.  Zij  j 

kunnen  dan  of  zelf  per  post  op  Leiden  blijven  vervoeren,  en  ont- 
vangen dan  de  helft  der  porten  van  de  brieven  van  en  naar  Leiden, 
terwijl    de   andere   helft   tusschen   Clignet    en   de   leidsche   schippers  ^ 

wordt  gedeeld,  —  óf  dit  vervoer  van  Amsterdam  op  Leiden  ook  aan  ^-, 

Clignet  toevertrouwen,   in   welk  geval  Clignet,  de  leidsche  schippers  ^^ 

en  die  van  Amsterdam  elk  Vs  der  porten  zullen  ontvangen  *). 

Van  dit  contract  blijven  uitgesloten  de  brieven  bij  de  pakjes,  ^  ^ 
die  alleen  ten  bate  der  schippers  blijven,  en  de  brieven  voor  verder  ^^^r 
ids  Amsterdam ,  die  aan  den  postmeester  behooren  *). 

In    1685  betoonden  de  amsterdamsche  schippers  zich  bereid  voor    nr^^r 
gezamenlijke  rekening  te  werken,  en  werd  eene  nieuwe  overeenkomst  Ji-g^^ 
gesloten,  waarbij  alle  brieven  gemeen  werden  verklaard,  en  volgens^- ^-j,jj 
welke    van    alle    porten    de    amsterdamsche    schippers    de    helft   enr^^j^n 
('lignet    en    de    leidsche    schippers    de    andere    helft    zouden    ont-^^^^-^f. 
vangen.   Het   porto   wordt   hierbij   gesteld  op  2  st  behalve  voor  d^^.^de 
door  de  kaagschippers  vervoerde  brieven,  die  slechts  IV»  st  geldei»^^ -«n. 
's  WinttTs,    als   de    haarlemsche    schuit   stil   lag,  werd   het  port  yem-^^^m^r- 
hoogd  tot  8  st.  '%  Van  deze  porten  werd  echter  een  bestelloon  gekov  ^_jurt 
van    ^^^  stuiver  bij  open  water  en   ^/^  st.  bij  toe  water. 

Voor  kwade  of  onbestelbare  brieven  werd  niets  gekort  *). 

Hel    brit»fv(»rvo<T   met   de  schippers   op   Den  Haag  was   in  ltJ£^-i38 
ger<»geld. 

Mij   (ItMi   ovtTgang   der   posterij   werd   voorgesteld   de  aansprak^  -^en 
deztT  schippers  nit»t  uit  te  koopen,  maar  dit  recht  bij  nieuwe  benr  .jmh*- 
mingen    niet    meer   toe    te  kennen.  Ook  andere  schippers  vervoerd -i^Be/j 
clandi'sline    brieven.    In    1737    werd   o.   a.   de  schipper  op  Dordrw^i"-.'/»/ 


'I  \\c\    pt>rl    «Irr   lirioven   van   do   marktsohuit    van  Amsterdam  werd  16  Jan«-»</7 
U'ih\   Min    1'  .;   lol    -  st.   ptT  l»nof  verhoogd,  doch  dat  der  door  de  kaagschipp*"/!* 
iii<M|<'^<>lini<*litr  l»rio\«Mi  hK'of  o|»  !*•  st.  hepaald. 

')  'hi  MmjiH   IfVS."»  StM*n»tary's  register  hl.  47  -.53. 

')  Onk  \«n»r  «te  hrieven  van  Donlreeht.  Itouda  en  Rotterdam  werd  extra  wi^/*»^ 
|hmI  gelieven.  *)  Secretar>''s  register  hl.  55 — 59. 


349 

beboet  wegens  het  bijeenvoegen  van  verschillende  brieven  onder 
één  couvert  ^). 

Er  worden  o.  a.  schippers  vermeld  op  Haarlem  (1583),  Dordrecht 
(1585),  Walcheren  (1585),  Amsterdam  (1583),  Delft  (vóór  1596), 
Rotterdam  (1658),  Den  Haag  (1659),  Sluis  (1668),  Utrecht  (1664), 
Kampen,  Deventer  en  Zwolle  (1683),  Alkmaar  en  Hoorn  (1683).  In 
de  oudste  ordonnanties  op  de  veren  wordt  niet  van  brieven-vervoer 
gesproken,  behalve  in  die  van  het  veer  op  Haarlem  en  Amsterdam 
van  13  Maart  1597,  waarbij  hieraan  in  artikel  7  eene  uitvoerige 
bespreking  wordt  gewijd,  die  wij  hier  in  extenso  laten  volgen: 

„Naer  dat  de  beurtman  aengecomen  zal  zijn,  is  hij  ghehouden 
terstont  ende  van  den  zelven  avont,  (alwaert  dat  zijn  aencomste  eerst 
mit  tsluyten  van  de  poort  gheviel),  alle  de  bij  hem  hebbende  brieven 
te  bestellen,  of  doen-bestellen,  zonder  eenighe  bij  hem  te  houden  of 
te  laten  vernachten ;  uytgezondert  in  dezen  de  brieven ,  die  aen  eenighe 
packens,  daer  geldt  in  mocht  zijn,  mochten  zijn  vastgemaect;  in 
welcken  gevallen  de  voornoemde  beurtman  zo  hem  den  avont  beviel, 
om  tgeld  niet  te  pericliteren,  deselve  brieven  mitten  saxkens  in 
goeder  verseeckertheyt  ende  bewaringe  bij  hem  behouden,  ende  de 
eyghenaers  van  dien  van  den  zelven  avont  daervan  verwittigen 
zal,  öp  dat  zij  daemaer  mogen  comen  uyt  zien.  Zo  wie  anders  dede, 
zal  telcken  ten  behouve  van  de  voorschreven  busse  verbeuren  drie 
stuyvers,  boven  de  ghenouchdoeninghe  als  boven  ^). 

Van  de  wagendiensten  vervoerde  die  op  Haarlem  in  den  eersten 
tijd  ook  brieven  *). 

Het  rit  op  Dordrecht  voor  de  correspondentie  op  Antwerpen 
verviel,  toen  ook  de  correspondentie  verminderde*).  De  brieven 
kwamen  in  1736  in  het  rotterdamsch  pakket  van  Antwerpen  en  in 
1740  werd  eene  overeenkomst  gesloten  met  den  haagschen  post- 
meester, die  het  vervoer  van  het  leidsch  pakket  uit  Antwerpen 
op  zich  nam  tot  Delft,  de  Hoornbrug  of  Den  Haag  voor  /'250.— 
per  jaar. 

Het  leidsche  kantoor  verzond  op  het  buitenland  in  eigen  pakketten 


*)  Secretary's  register  bl.  279,  452  enz. 

')  Eersten  aenhang  ende  vermeerderinghe  van  de  Caechschuitvoerders  opte  veeren 
vaD  Haerlem  ende  Amsterdam,  13  Maart  1597,  4^  in  de  bibJiotheek  van  het 
gemeente*archief  te  Leiden. 

')  Ordonnantie  Op  het  Waeghen-Veer,  Tusschen  de  Steden  Haerlem  ende  Leydcn. 
Haerlem,  163a  4».  art  XII. 

')  Eerst  50  è  100,  in  1735  3  brieven  per  postdag. 


350 

op  Maaseik,  Cassel,  Antwerpen  en  Emmerik.  Op  Engeland  zond  het 
de  brieven  los  met  het  amsterdamsch  rit,  waarvan  de  postiljons  de 
brieven  afhaalden  uit  de  bus  buiten  de  Hoogewoerdspoort  en  op  hunne 
terugkomst  op  het  kantoor  afgaven.  Op  Hamburg  liep  alles  los  over 
hot  kantoor  te  Amsterdam.  Leiden  verzond  tevens  een  groot  deel  der 
haarlemsche  brieven,  waarvoor  het  een  akkoord  had  gesloten  met 
Haarlem,  dat  in  Juni  1736  door  Leiden  en  1  Augustus  1736  door 
Haarlem  werd  geratificeerd  ^). 

Een  belangrijk  gegeven  over  den  toestand  van  het  leidsch  kantoor 
in  1735  wordt  geboden  door  het  request  van  66  kooplieden  met  de 
daarop  gevolgde  „Remarques"  van  den  commies  Daniel  van  Heek, 
de  „Generale  Speculatie"  van  den  secretaris  van  Royen  en  de 
resolutie  van  Maart  1735  *). 

Hierbij  wordt  aangedrongen  op  lager  port  voor  stalen,  gelijk* 
stelling  met  het  te  Amsterdam  geheven  buitenlandsch  porto  en 
afschaffing  der  verhoogde  winterporten.  Verder  op  het  inrichten  van 
een  postiljonsdienst  op  Rotterdam  voor  de  fransche  en  brabantsche 
ritten  en  op  enkele  verbeteringen  bij  het  afhalen  der  brieven.  De 
kooplieden  wenschten,  dat  de  buitenlandsche  brieven,  desveriangd, 
niet  zouden  worden  bezorgd,  maar  op  het  kantoor  bewaard,  totdat 
zij  werden  afgehaald,  en  dat  hiertoe  gelegenheid  g^even  zoude 
worden  tot  10  uren  n.  m.,  ook  in  verband  met  de  na  de  laatste  <^e^^ 
bestelling  aankomende  brieven.  Ten  slotte  wordt  aangedrongen  op  ^^  ,p 
strikte  geheimhouding  der  adressen,  „opdat  der  coopluiden  correspon — «-:). 
dentie  niet  nagespeurt,  veel  min  ontdekt  moge  werden". 

In  het  antwoord  van  vcm  Heek  wordt  er  op  gewezen,  dat  dem^MAe 
porten  te  Leiden  na  die  te  Amsterdam  de  laagste  zijn  in  Holland  AL»d. 
en  dat  de  winterposten  berusten  op  eene  overeenkomst  met  d^Mn^ie 
amsterdamsche  schippers,  die  niet  eenzijdig  te  veranderen  is.  ZelflB'iflfs 
ware  hier  eerder  port  verhooging  gewenscht,  daar  men  voor  df:^  de 
bestelling  te  Amsterdam  slechts  de  beschikking  heeft  over  twe--d^  -ree 
bestellers,  die  het  werk  niet  af  kunnen  en  „daerom  schoeiers  e-*^^  en 
bijloopers  gebruiken  moeten".  liet  rit  op  Rotterdam  wordt  afgerade-r  :^  en 
wegens  dv  kosten  (/'6(M). —  extra)  en  het  speciaal  tarief  voor  brieve— :j«^  e/i 
mei  stalen  wegens  het  hierdoor  uitlokken  van  het  samenvoegen  v 
verschillende  brieven  onder  één  couvert. 

De  stadssecretaris  wijst  vooral  op  het  gevaar  om  nu  reeds,  voo^  ^ 
dat   men   zich  nog  een  oordeel  kan  vellen,  de  porten  te  verlagen  m// 

')  .Srntnry'.s  rcgislor  1)1.  WJ  en  WJ  vv.  ")  Secrolary's  regisier  l»l.  77— l«A 


351 

'xtra   onkosten  te  maken,  daar  anders  het  verwachte  voordeel  voor 
Ie  stad  wel  eens  kon  uitblijven. 

Op  grond  van  deze  rapporten  werd  door  den  magistraat  den 
li  Maart  1735  afwijzend  beschikt  op  het  verzoek  der  kooplieden  en 
lun  alleen  volkomen  geheimhouding  toegezegd. 

Bij  de  geschillen  tusschen  de  hoUandsche  steden  en  het  fr€msche 
)ostofBcie  was  de  leidsche  postcommies  Dcmiel  van  Heek  de  leider 
Ier  hollandsche  oppositie,  en  werden  de  belangen  der  steden,  gelijk 
vij  reeds  zagen,  door  hem  te  Parijs  vertegenwoordigd. 

Na  den  overgang  der  posterij  viel  weinig  verandering  voor ;  alleen 
verd  in  1764  een  derde  besteller  aangesteld  wegens  de  toename 
Ier  correspondentie  en  het  extra  brengen  en  halen  der  hamburger 
)rieven  aan  de  Haagsche  schouw,  waar  zij  volgens  de  nieuwe 
egeling  door  den  postiljon  van  *s-Gravenhage  werden  overgenomen  ^). 

In  één  opzicht  onderscheidde  Leiden  zich  van  de  €mdere  steden. 
Terwijl  alle  andere  plaatsen  na  den  overgang  aan  de  Staten  zich 
liet  meer  met  den  inwendigen  dienst  van  het  kantoor  bemoeiden, 
verd  door  Leiden  aanspraak  gemeiakt  op  het  recht  om  den  hoofd- 
ommies  van  het  kantoor  te  benoemen.  De  commissarissen  belastten 
laarop  den  commies-generaal  tijdelijk  met  de  waarneming  van  het 
:antoor  en  verzochten  dien  bij  provisie  als  zoodanig  te  erkennen. 

Na  uitvoerige  briefwisseling  wei-den  de  Staten  in  het  geschil 
[ehaald  en  werd  hierover  een  groot  besogne  gehouden. 

De  kwestie  werd  niet  opgelost,  daar  Leiden  zich  vereenigde  met 
iet  bemiddelingsvoorstel  om  voor  ditmaal  de  benoeming  te  doen 
[eschieden  door  de  Staten.  Deze  benoemden  daarop  den  door  de 
ommissarissen  aangewezen  persoon  ^). 

f.   GOUDA. 

De  posterij  te  Gouda  was  alleen  van  plaatselijk  belang  en  voor 
e  omliggende  plaatsen,  die  door  boden  met  het  kantoor  verbonden 
aren  *).  Met  Oudewater  had  de  goudsche  postmeester  een  contract 
oor  het  halen  en  brengen  der  brieven  op  Gouda  tegen  1  st.  bestel- 
►on.    Deze   bestelling  kostte  aan  Gouda  zelf  f  130. —  per  jaar,  welk 


1)  Reg.  Oudraad  Dordrecht,  ItS  Mei  1763.   Dordrecht   verklaarde  zich  tegen  de 
lorgestelde  uitbreiding  van  personeel.  C.  27  November  1764. 
<)  C.  22  April  1784,  13  Februari  en  5  September  1785. 
^  Onderwater,  Haastrecht,  Goejanverwellensluis. 


352 

bedrag   echter   uit  het   bestelloon   en  ƒ  66. —  toelage  van  Oudewaler 
werd  gevonden  *). 

Gouda  sloot  reeds  26  Juni  1716  met  's-Gravenhage  een  contrail 
over  de  toezending  der  brieven  van  Oudewater  en  de  dorpen  rond  Gouda. 

De  brieven  op  Amsterdam  gingen  per  beurtscliipper  volgens  het 
contract  van  20  Juli  1675.  De  postmeester  trok  hiervan  1  st.  per 
brief  als  bestelloon.  In  1752  werd  voorgesteld  deze  brieven  over 
Alfen  te  zenden. 

In  1758  beklaagden  zich  de  schippers  over  onttrekking  der  brieven 
door  liet  binnenlandsch  kantoor  te  Amsterdam  *).  Er  werd  toen  eene 
overeenkomst  getroffen,  volgens  welke  de  postkantoren  te  Amsterdam 
en   Gouda  elkander  de   eigen   brieven   zouden  mogen   toezenden   en 
op  zich  namen  om  de  schippersbrieven  in  een  gesloten  zak  te  vervoeren    ^ 
tegen  Vj  st.  per  brief*).  Gouda  was  lid  v€m  de  Postsocieteit.  Het  rit  j 
liep   door  de  stad.  De  te  verzenden  brieven,  ook  die  op  Gorinchera,^ 
gingen    allen    eerst    naar   Alfen,    doch    de    brieven    uit   de    richtin^i 
Gorinchem   naar   Gouda  werden   met  het  dordtsch  pakket  *)  op  der:» 
doorrit  afgegeven. 

De  verzending  geschiedde  te  Gouda  in  1752 aldus:  Noord-Hollan» ^ 
over  Amsterdam:   Frankrijk   over  Amsterdam,  Leiden  of  Rotterdai 
tegen  2  st.  per  brief  bestelloon;  evenzoo  de  engelsche  brieven;  Spanj 
(Ml    Portugal    over    Leiden    of   Amsterdam;    Noord-Duitschland    ovwi 
Amsterdam;  Zuid-Duitschland    en  Italië  over  Maaseik  en  de  noord»- 
provincies  over  Utrecht. 

Er  was  een  generaal  kantoor,  dat  gevestigd  was  aan  de  Oost-Have^_ 
VA^vn  ritten  werden  door  het  kantoor  niet  gehouden.  Gouda  verzor 
in  gesloten  pakketten  op  Tiel,  Aniliem,  Nijmegexi,  Zutfen,  Doesbui 
Boekliolt,     Emniorik,     Kleef,     Dusseldorp,     Roennond    en    Tegelf  — fj 
Venlo  en  Maastricht. 

In  1751  stelde  de  postmeester  te  Gouda  eian  de  coniniissaris=^=iej 
voor,  om  een  dagelijksch  rit  te  openen  van  Gouda  over  Haastnn^^— /ïf. 
Oudewater,  Montfoort,  IJselstein,  Vianen,  Culemborg,  Buren  il  -3ia/ 
Tiel.  l>it   voorstel  kwam  echter  niet  tot  uitvoering*). 

De    coiiiniit^s   Jacobs   beklaagde   zich    in  1751  bij  coniniissari:?^:^>v/ 
(»ver    den   moeilijken  dienst,  waarvoor  hij  behalve  kost  en  livn^',    de 
eerste  .">  jaar  slechts  /' 50. —  vn  daarna  /  75. —  ontving '^K  De  1hk>/J/. 

')  Contnict   17:^0.  I  C.  18  .lammri  1T>8.  ^)  C  ±1  September  1758. 

*l  /ir  Doninrlit.  (^>ntnirt   1:2  Jnni  17:-R*. 

)  nijIa^Mii  Alx;«Mn.  rappi^rt  H.  A.  P.  n".  -71.  Hij  moest  dagelijks  lirieTen  bestellen, 
twt'vinaal     jut     wttk     i\o     l»raltan!srlie     brieven     en     's  narhts     tuasclien   II   ''H 


353 

commies  te  Gouda  ontving  na  1752  f  500. — .  Hem  werd  bij  resolutie 
van  de  Staten  van  1  December  1764  /  700. —  toegekend  ^). 

g.    ROTTERDAM. 

Evenals  in  andere  steden  werden  ook  hier  in  de  eerste  tijden  de 
brieven  aangebracht  door  boden,  schippers  en  rondreizende  lieden, 
die  de  brieven  bij  aankomst  aan  tusschenpersonen  afgaven  om  te 
bestellen.  Omstreeks  1600  waren  er  o.  a.  veren  op  Amsterdam, 
Bergen  op  Zoom,  Breda,  Brielle,  Dordrecht,  Gorinchem,  Gouda, 
Haarlem,  's-Hertogenbosch,  Leiden,  Middelburg,  Reimerswaal,  Sluis, 
Utrecht,  Vlissingen,  Ziezikzee,  Antwerpen  en  Mechelen  ^). 

Bij  enkele  veren,  o.  a.  dat  op  Dordrecht,  werd  onderscheiden 
tusschen  marktschippers  en  schippers  van  grove  waren.  De  markt- 
schippers hadden  het  monopolie  voor  het  vervoer  van  brieven  en 
pakjes  tot  hoogstens  \  last,  terwijl  de  schippers  van  grove  waren 
op  de  stukgoederen  waren  aangewezen  *). 

Deze  boden  en  schippers  brachten  de  brieven  te  Rotterdam,  doch 
belastten  zich  niet  met  het  bestellen.  Zij  ontvingen  het  bodenloon  en 
de  besteller  het  bestelloon,  welke  streng  gescheiden  bleven.  Deze 
bestelmeesters  bestonden  reeds  vóór,  en  ook  eenigen  tijd  naast,  de 
postmeesters,  die  eerst  slechts  als  vervoerders  der  brieven  optraden. 
Later  wordt  de  postmeester  tevens  bestelmeester  voor  de  belang- 
rijkste verbindingen. 

Er  worden  o.  a.  bestelmeesters  vermeld  op  Amsterdam  (aange- 
steld 7  Januari  1610),  Delft,  Leiden  en  Den  Haag  (1670),  Haarlem 
en  Amsterdam  (1680),  Helvoetsluis  (1711),  Goes,  Tholen,  Zierikzee 
en  Bergen  op  Zoom  (1702),  's-Hertogenbosch  (1663),  Utrecht,  Gorin- 
chem en  Schoonhoven  en  de  meest  aangelegen  steden  en  plaatsen 
1679),  Antwerpen  (1633),  Gent  (1657),  Gent  en  Biervliet  (1676), 
Mechelen  (1659)*),  Rouaan  (vóór  1679  en  in  dit  jaar  vereenigd  met 
„de  Somme",  Duinkerken  en  Ostende),  Londen  (1680)  en  Duitsch- 
land  (1654). 


12  uren  de  post  van  Gorinchem  en  's  nachts  te  4  uren  die  van  Alfen  depécheeren 
en  de  laatsten  nog  sph'tsen,  daar  de  dordUche  brieven  er  hier  werden  uitgenomen. 
Notulen  commissarissen  R.  A.  P.  n^  273,  17  April  1751. 

»)  Gr.  PI.  B.  IX.  bl.  781. 

*)  In  later  jaren  worden  nog  verschillende  andere  veren  genoemd. 

')  Request   van  de  marktschippers  op   Dordrecht  24   Februari   1657   (thans  ver- 
loren) en  19  April  1707,  requestboek  fol.  10.  *)  1706  tevens  op  Brussel. 

23 


354 

Ook  herbergiers  fungeerden  als  bestelmeesters,  gelijk  blijkt  uil 
eene  belooning  voor  den  herbergier  buiten  de  Delftsche  pooi-t  in 
1652  en  het  verzoek  van  Johan  van  Wijngaerden,  herbergier  in  't 
Moriaenshoofd  in  1711  ^).  De  bestelmeesters  werden  door  de  stads- 
regeering  aangesteld,  doch  konden  ook  zonder  aanstelling  hiemiiMie 
beginnen,  gelijk  blijkt  uit  de  aanstelling  van  Willem  Cantier  tol 
bestelmeester  op  Keulen  enz.  in  1654,  waarbij  vermeld  wordt,  dat 
zijne  ujoeder  reeds  33  jaar  zonder  aanstelling,  en  nog  vóór  dien  tijd 
zijne  grootmoeder,  als  zoodanig  hadden  gewerkt'). 

Het  bestelloon  varieerde:  het  bedroeg  o.  a.  bij  den  bestelmeester 
op  Mechelen  ^'4^  van  de  vracht,  bij  den  „roeper"  voor  de  schippers 
op  Helvoetsluis,  in  1711,  8  penningen  en  „pakken  na  proportie", 
bij  Antwerpen  (1633)  1  st.  en  bij  VHertogenbosch  1  Vs  st.  per  gulden 
schippersloon  (1663). 

De  oudste  bestelmeester  was  die  op  Amsterdam,  die  op  venoek 
van  de  beurtschippers  den  17  Januari  1610  werd  aangesteld  *)•  Dok 
aanstelling  was  in  het  belang  der  schippers,  daar  zij  zich  nu,  hgn 
eene  kleine  vergoeding  aan  den  bestelmeester,  konden  bepaleo  W 
het  vervoer  met  en  in-  en  uitladen,  en  vrijgesteld  werden  vao  M 
tijdroovend  bezorgen  der  brieven  en  pakjes.  De  grootere  stukgoedereo 
werden  door  de  bevrachters  zelf  gebrcu^ht  en  afgehaald. 

Volgens  de  instructie  zullen  de  schippers  hem  terstond  bij  aan« 
komst  de  brieven  en  pakketten  ter  hand  stellen,  die  hij  bezorgt  en 
waarvan  hij  register  houdt  met  vermelding  van  den  schip|)er,  <fr 
het  hem  aanbraclit.  Hij  krijgt  hiervoor  1  oortstuiver  per  pakjV  of 
hriof,  doch  moet  hiervan  voor  de  „loose'*  brieven,  —  d.  i.  brievvn 
zonder  l)ijbeh(M)n»nd  pakje  —  een  duit  afstaan  voor  den  knecht  van 
de  schuit. 

De    vcTliouding   tusschen   schippers   en    bestelmeesters  gaf  weinig 
aanleiding   tot   geschillen:    in    1686   werd  echter  Quispel,  sinds  167-^ 
iM'stelmeester  op   Rouaan   enz.,  ontslagen  en  tot  makelaar  l)en(>emc^ . 
^onidat  sijn  persoon  aen  de  beurtschippers  aenstootelyk  was". 

De    hrhui^rijkste    hestelmeesterschappen  waren  die  op  Antwi'n>*-**^ 
Cl)  op  Duitschland. 


1^^—^  i  •  *' 

(»r  \w\'   pakj»*    ln'in    ter  hostdiing  of  aantet*kening  gegev«*n.  (Port«»f.  Schipp^nj 
vorm  (irin.-nrrliiof  Hottonlaiii.  n".  97.")). 

-)  H.  n".  10. 

")   Ht'|xi>*t«'r  Srliippnij    «'ii   vcpmi  .  Inl.  TC)  vs.     77  vs. 


355 

Die  (Ier  brieven  van  Antwerpen  dateert  van  Iftï2  en  werd 
uchlereenvotgen»  bekleed  door  de  weduwe  van  Sinion  Chevin  (1632), 
Annetie  Conielis,  de  kinderen  van  Annetie  Comelis  (14  October 
1636),  Maria  van  Loon,  weduwe  van  J.  Peurs  (4  October  1651), 
N.  Teunemana  (6  April  1673)  en  Elisabeth  Vlam  (20  Maart  1675) 
en  werd  daarna  8  Januari  1679  vergeven  aan  den  postmeester  Johan 
Danen  en  met  het  postmeesterschap  verbonden  ^).  In  1666  *)  werd 
aan  Maria  van  Loon  bevolen  kantoor  te  houden  in  de  Loevestraal 
bij    de   beurs   en    bussen   uit  te    hangen   in  de  stad.  Het  ambt  wordt 


De  Beure  van  RolterHani  (1665). 
KopergraTure,  behoorende 'Ly  de  „Postkaart"  van  Jarob  Quacq. 

daarbij  genoemd:  „het  generael  posicomptoir,  daer  meest  alle  coopluy- 
denbrieven  werden  ontfangen  en  veraonden  na  alle  quartieren  daer 
n^otie  valt".  Hel  behandelde  dan  ook  alle  brieven  van  de  antwerp.sche 
boden,  dus  die  op  Frankrijk,  Spanje,  Portugal,  Brabant,  Vlaanderen, 
Italië  en  Engeland. 

Het  duitsche  kantoor  was  jaren  achtereen  uitgeoefend  door 
lie  moeder  en  de  grootmoeder  van  Willem  Cantier,  zonder  dat  deze 
van  de  stad  hiertoe  eene  aanstelling  hadden  ntitvangen,  totdat  Cantier 
den  23  April  1654  werd  aangesteld,  nadat  de  bode  op  Antwerpen 
op  zijn  verzoek  was  gehoord.  Hij  verkrijgt  hierbij  de  besteUing  der 
brieven  van  en  op  Keulen,  Maastricht  en  de  plaatsen  lang.s  Maas 
en  Rijn  en  ontving  de  brieven  onder  couvert  van  de  l)oden  % 


')  R-  n-.  J 


)  20  Juli  \em.  B.  I 


')  R.  n".  W. 


356 

Hij  werd  30  Mei  1680  opgevolgd  door  Jean  de  Mey,  een  min. 
derjarigen  neef  van  een  der  oud-burgemeesters,  wiens  functie  d(K»r 
zijnen  oom  werd  waargenomen,  —  een  bewijs  van  de  belangrijkheid 
van  deze  betrekking.  In  zijne  aanstelling  wordt  hij  genoemd  bode, 
ontvang-  en  bestelmeester  van  de  brieven  van  Italié,  Duitschland  en 
de  steden  aan  Maas,  Waal  en  Rijn,  dus  eene  veel  ruimer  omschrij- 
ving, dan  die  van  zijnen  voorganger  in  1654  *).  Hij  kwam  hierdoor 
in  geschil  over  de  grenzen  van  zijn  recht  met  den  postmeester,  die 
sinds  1679  ook  bestelmeester  was,  waarop  22  December  1681  zijne 
bevoegdheid  beperkt  werd  tot  de  oude  grenzen  '). 

De   nieuwbenoemde   stoorde   zich  echter  niet  om  deze  begrenzing 
van  zijne  macht,  waarop  hem  in  1683  bevolen  werd,  om  de  bussen 
in    de    stad   (bij   de   Groote   Kerk   en   eian  de  stadswisselbank)  in  te 
trekken  ').    Hij   werd   door   de  schippers  aangesproken  om  uitkeering 
van    door  hem   vervoerde   brieven,    waartoe   de  schippers  gerechligil 
waren  volgen.i  dading  met  den  postmeester  Quack  van  14  April  Iftil. 
Het  betrof  hier  de  brieven  op  Dordrecht,  Grouda  en  Utrecht,  die  aan 
deri    postmeester    behoorden,    doch    door    de    Mey    aan    zich   wanii 
getrokken.  De  Mey  werd  in  het  ongelijk  gesteld  en  tot  betaling  ver- 
oordeeld  met   bepaling,   dat,   zoo   hij    hieraan   niet  voldeed,  de  post- 
meester zoolang  de  Mey 's  ambt  zoude  mogen  waarnemen,  totdal  hij 
uit  de  revenuen  voldaan  was  *).  De  commissies  van  den  postmeesier 
en  den  bode-hestehneester  werden  nu  beide  ingetrokken  en  hun  heider 
bevoegdheid  werd  opnieuw  geregeld  bij   „keure,  reglement  en  onlon- 
luuitie"  van  !2^  Augustus  1684^).  Hierbij  werden  aan  de  Mey  loege- 
vvezen  de  brieven  van  Maas,  Waal  en  Rijn  boven  Bommel,  Wijken 
Ravestein,  met  Duitschland,  Italiö,  \s-Hertogenbosch  en  Breda,  len»'!)' 
de   postmeester   bc^voegd   verklaard    werd    voor   alle  andere  plaat^n. 
behoudens    de    rechttMi    der    schippers    en    der   boden   op  Antwerpen 
en  Luik. 

Aan  den  postmeester  werd  ook  bij  uitsluiting  het  recht  t(H»geken4i 
om  (Mgen  ritten  te  doen  berijden,  en  eventueele  geschillen  werden 
zonder  appèl  ter  berechting  toevertrouwd  aan  het  gerecht.  De  Mey 
weigenie  echter  zich  naar  deze  beslissing  te  gedragen,  waarop  «^ 
brieven  door  de  postiljons  met  den  gerechtsbode  aan  zijn  kant'^»'* 
werden  opgevorderd  en  aan  den  postrijder  werd  verboden  om  brieven 
voor    hem  Ie  vervoeren.  Toen  de  Mey  bleef  weigeren,  werd  11  Sei>* 

')  H.  n".  :«. 

-')  /i«'  (K»k  ih'  iKul.n'  aun.sl«.|ling  van  O  ï)«'<M»mbcr  1G80.  R.  no.  44». 
')  H.  11".  i:n.  «j  -io  Juni  Hjbi.  •')  H.  II".  113. 


357 

einber  zijn  kantoor  naast  de  wisselbank  gesloten.  Hij  werd  geschorst 
?n  er  werd  bevolen,  om  de  brieven  voor  plaatsen  aan  Maas  en 
tijn  te  bezorgen  aan  het  kantoor  onder  de  beurs,  waarvoor  J.  de  Haes 
ijdelijk  als  gaarder  werd  aangesteld,  met  opdracht  om  zijne  brieven 
loor  den  postmeester  te  doen  rijden.  Den  13  November  werd  de  Mey 
ontslagen,  waarop  deze  zich  tot  den  Hoogen  Raad  wendde  om 
nandement  van  complainte.  Toen  nu  de  commissarisden  van  den 
ioogen  Raad  te  Rotterdam  kwamen  om  getuigen  te  dagvaarden, 
verd  aan  hen  van  stadswege  verboden  om  te  verschijnen,  daar  de 
)eslissing  alleen  aan  de  stad  toekwam,  als  over  eene  zaak  betreffende 
laar  „domestiquen"  (26  Maart  1685).  Dit  geschil  tusschen  de  stad 
m  den  Hoogen  Raad  bracht  veel  beroering  en  leidde  tot  eene 
beslissing  van  de  Staten  van  Holland,  waarbij  de  stad  in  het  gelijk 
wrerd  gesteld  (6  April  1685).  De  Mey  onderwierp  zich  nu  en  verzocht 
^m  boven  hetgeen  hem  in  1684  was  toegekend  ook  de  brieven  te 
krijgen  op  Overijsel,  Wageningen,  Utrecht  en  Groningen,  hetgeen 
hem  echter  30  April  1685  werd  geweigerd.  De  Mey  deed  afstand 
van  zijne  aanspraken  tegen  den  postmeester,  waarna  het  kantoor  op 
rijn  verzoek  aan  zijnen  zoon  werd  overgedragen. 

Bij  nadere  verklaring  werden  1  November  1685  aan  den  post- 
meester met  uitsluiting  van  de  Mey  speciaal  toegekend  de  brieven 
van  Aken,  Kleef,  Tilburg,  Zutfen,  Doesburg,  Wageningen,  de  Meierei 
van  Den  Bosch  en  de  baronie  van  Breda. 

De  bode-bestelmeester  maakte  omstreeks  1675  een  concept-akkoord 
met  de  Rijkspost,  waarbij  hij  zich  verbond  om  de  brieven,  die  eerst 
over  Dordrecht  door  den  postmeester  ontvangen  werden,  volgens  het 
contract  van  1652,  zelf  op  Utrecht  te  brengen  en  deiai*  met  de  postil- 
jons van  de  Rijkspost  uit  te  wisselen.  Hij  zou  de  afkomende  porten 
van  Pempelfort  af  ontv€mgen  en  het  verschil  in  ontvangen  en  ver- 
zonden brieven  tegen  4  st.  per  brief  verrekenen.  De  bovenporten 
(boven  Pempelfort)  werden  aan  de 'Rijkspost  vergoed,  die  ook  alle 
porten  der  brieven  uit  Rotterdam  behield,  doch  op  zich  nam  gratis 
het  pakket  der  keulsche  boden  te  Vervoeren,  waarmede  Rotterdam 
in  1652  had  gecontracteerd  ^).  Het  blijkt  niet,  dat  dit  concept  tot 
een  contract  leidde,  en  weinig  jaren  later,  in  1680  werd  met 
Dordrecht  het  reeds  besproken  contract  gesloten. 

Het  monopolie  voor  het  vervoer  was  in  1684  aan  den  postmeester 


')  R.  n^  157. 


358 

toegekend.  Hierover  sloot  de  Mey  met  hem  een  akkoord,  volgens  het- 
welk hij  in  1687  aan  den  rotterdamschen  postmeester  f  130<)  per  jaar 
betaalde,  namelijk  ƒ 750  voor  de  Rijnroute  en  ƒ 550  voorde  Maasroule. 

Van  de  bodenambten  was  het  belangrijkst  dat  op  Antwerpen. 
Het  was  in  1633  ontstaan  en  betrof,  gelijk  wij  reeds  zagen, 
alleen  het  bodenambt  zonder  de  bestelling,  waarvoor  Vs  van  het 
port  werd  toegekend.  De  boden  moesten  tweemaal  per  week  reizen 
en  mochten  's  winters  1  st.  extra  winterport  berekenen.  V^oor  het 
vervoer  was  reeds  in  1655  een  contract  gesloten  met  den  postmeesier 
van  der  Heyde,  voor  2350  gulden  \  Dit  werd  7  April  1677  terug- 
gebracht tot  800  gulden,  wegens  de  inkorting  van  het  rit  \ 

De  postmeester  J.  Danen  sloot  8  Januari  1679,  nadat  hij  hel 
bestelmeesterschap  der  antwerpsche  brieven  had  verkregen,  eene 
overeenkomst  met  den  bode,  waarbij  hij  10  duiten  per  3  brieven 
bedong  en  voor  de  fransche  brieven  3  st.  Dit  betix>f  alleen  hel 
bestelloon,  waarboven  nog  het  rijloon  te  vergoeden  was.  Aan  den 
bode  en  aan  den  postmeester  werd  beiden  een  sleutel  van  den  bodenzak 
gegeven  \  De  boden  noemden  zich  sinds  1664  postmeesters. 

De  kleine  bodendiensten  hadden  in  1752,  bij  den  overgang,  reeds 
het  brievenvervoer  gestaakt. 

De  schippers  vervoerden  eerst  zelf  de  brieven  en  lieten  de 
bestelling  over  aan  de  bestelmeesters  of  aan  den  postmeester  *).  D«* 
belangrijkste  schippersposten  waren  die  op  Amsterdam,  Dordrecht, 
Leiden,  Haarlem,  Gouda,  *s-Gravenhage  en  Utrecht. 

Den  12  Januari  1662  ^)  werd  door  den  postmeester,  gesteund  dotw 
verschillende  kooplieden,  verzocht,  om  eene  rijdende  post  op  Amsterdam 
te  mogen  oprichten ,  voor  het  vervoer  der  brieven  inkomende  na  hel 
vertrek  der  schippers.  De  postiljon  zoude  te  8  uren  n.  m.  vertrekken 
en  \s  morgens  te  6  uren  te  Amsterdam  aankomen.  De  schippers  ver- 
zochten hierop  zelf  deze  post  te  mogen  inrichten  tegen  1  st.  extra 
port,  en  sloten  12  April  1667  eene  overeenkomst  met  den  poj*** 
meester,  waarbij  deze  het  vervoer  der  brieven  met  de  nachtpost  op 
zich  nam. 


')  R.  n".  40.  ^)  R.  n".  44. 

')  R.  n".  87.  Opvolgende  hoden  waren  Pieler  Engelse  (1650),  Hendrik  van  Ran**** 
(H;V»).  Johan  van  Birkel  (7  Mei  1063.  R.  n'.  42),  M.  van  der  Velde  (:*J  Ma«^ 
iri8(),  R.  n".  44i). 

')  rf.  akkoord  van  14  April   1007. 

••)  R.  n".  41 ,  Notulen  van  de  wel. 


359 

De  porten  en  het  aandeel  der  schippers  worden  hierbij  bepaald  op : 

Dordrecht  port  2       st.  waarvan  den  schipper  1    st.    O  pen. 

Leiden  „2Vj„         „  „  „  1„4„ 

Haarlem  „     3        „         „  „  „  1    „  12     „ 

Gouda  „     2V2    „         „  „  „  1    „     4 

's-Gravenhage      „     2'/,    „         „  „  „  1^4 

Utrecht  „     3       „         „  „  „  1    „  12 

De  schippers  mogen  ook  zelf  brieven  vervoeren  en  behouden  dan 

het  geheele  port;  daarentegen  zal  de  postmeester  tweemaal  per  week 

mogen     verzenden    op    Friesland,    Groningen,    Drente,    Overijsel    en 

Gelderland,   zonder   van    de   hiermede   ontvangen  porten  iets  aan  de 

schippers  uit  te  keeren. 

De   amsterdamsche   schippers   bleven   buiten   deze   overeenkomst, 

zij    behielden    als    van    ouds    het    geheele    porto   en   besteedden   het 

vervoer    der    brieven    tot  Alfen,    of  zoo   noodig   tot  Amsterdam,  uit 

tegen  een  vast  bedrag.  Zij  waren  oorspronkelijk  slechts  gerechtigd  voor 

de  amsterdamsche  brieven,  doch  hadden  zich  ook  meestergemaakt  van 

die  voor  de  steden  boven  het  IJ,  Harlingen  en  Stavoren  en  van  de  over 

het  hamburger  kantoor  te  Amsterdam  naar  het  Noorden  gaande  brieven. 

Bij    den   overgang   aan   de   provincie   bleven   de   schippersposten 

op    den  ouden  voet  gehandhaafd.  Wel  was  bij  resolutie  van  17  Octo- 

ber    1753   aan   de   postiljons   verboden   om   voor  anderen  brieven   te 

vervoeren    (b.    h.    de  schippersbrieven    van    Amsterdam,    Leiden   en 

Gouda   volgens  de   bestaande   contracten),   doch   deze   resolutie  werd 

reeds   3   Januari  1754  voor  Rotterdam  opgeschort,  daar  het  kantoor 

te  klein  was  om  er  ook  deze  brieven  geheel  aan  te  betrekken  ^). 

Het  aandeel  der  hollandsche  schippers,  voor  hunne  brieven  van 
het  kantoor  ontvangen,  behep  over  de  jaren  1738—1747  gemiddeld 
per  jaar  voor  de  schippers  op: 

's-Gravenhage,  2  schippers  tez.  1064.3     volgens  andere  opgaaf  1160. 

683.14  n  n  n  687. 

473.4  „  „  „  484. 

345.6  „  „  „  370. 

143.14  „  „  „  189. 

689.4  »)  „  „  „  691. 

^)  BrieTenboek  Rotterdam  n*^.  20.  Er  waren  overigens  by  resolutie  van  19  October 
175S  voor  Rotterdam  verschillende  faciliteiten  toegestaan. 

*)  Op  Dordrecht  was  slechts  één  schippersambt,  dat  echter  door  2  schippers, 
elk  voor  de  helft  werd  bezeten.  ^)  R.  A.  P.  n'*.  271,  125. 


Leiden, 

3 

Haarlem, 

1 

Dordrecht  *), 

1 

Gouda, 

2 

Utrecht, 

2 

n  n 


S60 

üe  schippers  kregen  alleen  vergoeding  voor  de  door  hen  verzonden  j 

brieven,  terwijl  die  uit  genoemde  steden  geheel  ten  voordeele  kwanien  ^ 
van  het  postkantoor. 

De  bestelmeester  of  directeur  der  schippers  ontving  gemiddeld  £ 
1560  gulden. 

De   schippers   op   Amsterdam,    14  in  aantal,  waarvan  6  varende  ^^ 

en    8    niet- varende    schippers,    stonden    niet    in   verbinding   met   het  j^ 

postkantoor.  Zij  verzonden  zelfstandig  over  Alfen,  waarschijnlijk  door  -^^ 

den   dordtschen   postmeester,   en  verrekenden* met  het  binnenlandsch  ^^, 

kantoor  te  Amsterdam.  Zij  vervoerden  alle  brieven  van  en  op  Amster-       ^^ 

dam   en   die,   waarvan   zij  zich  verder  ook  hadden  meester  gemaakt  :M^i 


en    hesomden   voor   de   brieven   dooreen    11876   gulden  per  jaar.  Zij    fji  Zij 
hadden  een  eigen  kantoor  achter  de  Groote  Kerk. 

De  overige  schippersposten  waren  weinig  belangrijk.  Hun  brieven — 
recht   was   niet   erkend   en   zij   hadden   geen  bussen  in  de  stad.  Het0 
waren   die   op   Middelburg,   waarvan   de   brieven   bij  toe  water  oveiK 
Antwerpen  gingen,  op  Zierikzee  en  op  Dordrecht,  voor  zooverre  hier- 
mede  ook   brieven   vervoerd   werden.  De  schippers  werden  14  Apri^K — ï7 
1797  uitgekocht^). 

Postwagens  worden  te  Rotterdam  o.  a.  vermeld  op  's-Hertogei«^  > 
bosch  (1689),  Breda  (1693),  Schiedam  (1698),  Antwerpen  (17L^::=>) 
enz.  ^),  doch  hierbij  wordt  geen  brie  ven  vervoer  vermeld. 

Tot  de  benoeming  van  een  postmeester  wei*d  eerst  in  164^29 
besloten.  4  Maart  van  dat  jaar  verkreeg  Jacob  Hendriksz.  van  d^^«r 
Heyde  eene  generale  .aanstelling,  waarbij  alleen  uitgezonderd  wart==*n 
de  bodenposten  op  Antwerpen  en  Luik  en  de  schipperspost  op  Amst<^?^r- 
dam.  Hij  werd  bij  uitsluiting  gemachtigd  tot  het  voeren  van  d^^^n 
posthoorn  ^).  Van  der  Heyde  werd  16  Juli  1660  tevens  aangesteld  ti^^ot 

')  Algemeen   rapport  en  bylagen.   Hierbij   ontving  de  stad   voor  de   7  aan  ^^ 

stad    toekomende    parten    /"ÓOOO. —    per  jaar   en    de    schippers    levenslang:   es— J^^" 
seliipper    in    liet   amsteniamsehe   veer  met  recht  op  eene  gebeele  schuit  fTTO.- 
\^2  schippers  met  eene  halve  schuit  elk  /"ICO. — ,  4  haagsche  schippers  elk /'^OO.. 
'2   leidsche   elk  f2Ml—,   -2  goudsche  /"IIO.—    2  dordtsche /«X— ,  1  haariemsc^-*'»' 
/44M). —   en   :2  utrechtsrhe   schippers  f'^O. — .  Steenlak   en  Molenwater  ontTing^^^" 
als  commissarissen  van  liet  amsterdamsche  veer  elk  /SOO. —  en  ala  eonunissarisi^^^^ 
voor  de  expeditie  der  brieven  naar  Den  Haag  elk  f  ASO. — ;  de  postknecht  /"ÓO —     "• 
Te  zamen  beliep  de  jaarlijksche  uitkoopsom  dus  /*  11960. — .  ■)  R.  n".  60. 

^)  R.   n".   7.    Opvolgende    postmeesters   waren:    J.    Hz.    van   der   Heyde   (10^^ 
.1.  Uuack  (7  April  ICrfV^),  Swinnaes  ((>  Maart  1068,  R.  n".  86),  J.  Danen  (SOMei  1(5^' 
R.  n".  IM)  en  tijdelyk  Jacob  Andries  Casteleyn  (12  Februari  1714). 


«.-• 
*.-. 


361 

l^ostmeester  op  Engeland,  welke  dienst  kort  tevoren  door  hem  was 
o  |:>gericht  ^).  Deze  posterij  bleef  voortaan  verbonden  aan  het  generaal 
W  tintoor. 

In  1663  richtte  zijn  opvolger  Quack  eenen  dienst  in  voor  de  zee- 
^ ij  dingen  en  verkreeg  deze  de  posterij  op  Delfshaven,  Schiedam, 
A^  loardingen  en  Maassluis  *).  Dit  postjacht  ging  niet  over  op  den 
v^olgenden  postmeester,  maar  werd  gegeven  aan  Andries  de  Visscher^) 
€>ii  werd  eerst  na  diens  dood  weder  met  het  postmeesterschap 
v^t^reenigd  *). 

De  dienst  der  zeetijdingen  was  22  September  1663  ingericht  **),  op 
v-erzoek   van   Quack,  daar  de  schepen  te  Brielle  soms  24  uur  op  tij 
^v-achtten.  De  inrichting  was  in  1715  als  volgt:  De  postmeester  richtte 
^en    posthuis   in,  stelde  daar   een   wacht   en   één   of  meer  postiljons 
niet  paarden  tusschen  's-Gravezande  en  Maassluis  en  hield  een  vaar- 
tuig  op  de  Maas,   om   de   schepen  te  praaien,  bij  het  eerste  baken 
^op    de   hoogte   van  Delft  in  De  Lier"  of  meer  zeewaarts.  Het  post- 
jocht   deed   de   brieven   voor  de  schepen  in  een  leeren  zak,  die  met 
c>en  touw  aan  het  schip  werd  toegeworpen.  De  schipper  deed  daarop 
zijn  brieven  en  de  reederij-memories  in  den  zak  erj^bezorgde  dien  weder 
op    het   postjacht^).   Een   sloep   bracht  de  van  de  gepraaide  schepen 
gekregen   berichten   en  brieven  naar  den  wal,  waar  zij  overgenomen 
vverden    door  een   man,   die   met   een  paard  door  de  ondiepten  naar 
f  Ie    sloep   reed.   De  postiljon   reed   tusschen  4  en  5  uren  n.  m.  naar 
Itotterdam   en   bracht   de   zeetijdingen   bij   den  postmeester,  dïe  deze 
^op   een   bordeken"   op   de  beurs  ophing.  *s  Zomers  werd  's  middags 
l>ericht    op    de   beurs   gegeven,   om   tijdig  advies   te   kunnen  zenden 
naar  Frankrijk,  Brabant,  Engeland  en  Amsterdam.  De  postiljon  moest 
^raanmonsters  en  vrachtbrieven  gratis  vervoeren. 

Wanneer  het  jacht  door  wind  of  tij  verhinderd  werd  om  bij  het 
posthuis  te  komen,  dan  zeilde  het  neiar  het  brielsche  strand  en  zond 
^en  man  per  jol  aan  wal,  die  de  brieven  bij  het  eerste  steenen  huis 
bracht,  om  verder  door  Brielle  naar  Zwartewaal  en  over  Rozenburg 
naar  Rotterdam  gezonden  te  worden.  In  het  posthuis  was  een  man 
met  verrekijker.  Deze  seinde  met  een  vlaggestok  aan  het  postjacht, 
wanneer  er  brieven  waren  af  te  halen,  en  ontving  van  het  postjacht 


')  R.  n".  40. 

*)  2ïi  September  1663,  R.  n".  48.  »)  16  April  1668,  R.  n".  37. 

*)  13  October  1679,  R.  n".  33.  ^)  Notulen  van  de  wet  fol.  29  vs. 

*)  Zie:  Eigen  Haard  1901  en  Aarde  en  haar  volken,  Byblad  30  Maart  1901. 


362 

een  teeken  door  liet  hijschen  van  een  wimpel.  Bij  mistig  weer  wen! 
op  het  postjacht  getrommeld.  De  vergoeding  voor  den  postmeester 
bestond,  b.  h.  in  de  baten  der  brieven  tusschen  Maassluis  en  Rotter- 
dam, uit  het  postgeld,  dat  van  de  schepen  geheven  werd.  Dit  bedroeg 
3  gulden  voor  schepen  tot  100  ton  en  daarboven  6  gulden.  Schepen 
met  zout,  kalk  of  noordsche  lasï  betaalden  halfgeld.  Het  postgeld  werd 
door  de  schippers  of  makelaars  betaald,  die  dit  in  averij  verrekenden  *|. 

Vóór  1714  schijnt  de  dienst  der  zeetijdingen  eenigen  tijd  gestaakt 
te  zijn,  althans  in  dat  jaar  wordt  er  door  eenige  kooplieden  op  aan — 
gedrongen   om   den  dienst  te  heropenen,  en  17  Februari  wordt  mei— 
ding  gemaakt  van  het  weder  geintroduceerd  zijn  der  zeetijdingen. 

De   dienst   werd   uitgebreid   tot   Helvoetsluis,  waar  door  het  vei 
loopen   van   het   noordelijk   zeegat   veel   schepen   binnenvielen.    Hie-^e 
werd   het  opmaken   der  zeetijdingen   opgedragen  aan  de  binnenloodE^j^^H^j. 
sen,  die  dagelijks  via  den  Briel— Maassluis  de  tijdingen  naar  Rotten   _.    f. 
dam  opzonden,  die  vóór  7  uren  aan  het  engelsch  postkantoor  hpjorg^c        ,j 
moesten   zijn,   en  daar  terstond  werden  aangeplakt.  Van  de  schepcs^^^^,, 
werd  hiervoor  een  postgeld  geheven. 

Den  28  Maart  1719  werd  besloten  een  eigen  schipper  aan  te  stelle 
voor  het  in  ontvangst  nemen  der  zeetijdingen  in  het  Goereesche 
Deze  kreeg  f  1000.—  salaris   en   vlaggen    van   de  stad,  doch  nu 
zelf  voor  een  schip  zorgen.  De  nog  euinwezige  lijsten  der  postgeK 
leveren  een  aardigen  bron  voor  de  kennis  van  den  omvang  van 
havenverkeer  ^). 

De  onkosten  der  zeetijdingen  waren: 


f    250.- 

„   1250.—  (eerst  f  10001. 

„  1050.— 

„       60.- 

„      54.  12.  12. 

.     121.    2.    6. 


Commissarissen 

Scliipper  postjacht  Miiassluis    . 
„  „         Helvoetsluis 

Transport  zeetijdingen  naar  R™. 
Correspondentie  kantoor  gemiddeld 
Vlaggen  en  wimpels  .... 

Gemiddeld      .    72785.  15.     2.' 

Na  den  overgang  aan  de  Staten  werd  het  overbrengen  derzt*^^*!/- 

')  Volgens    Ie    Jeune,    hlz.    I.'jG,    werd    later    overwogen    om   ook    Maas-^l»^'^. 
Vlaanlinj^en  en  Delfshaven,  evenals   Dordrecht   en  Schiedam,  aan  het  postgt^W    «*• 
«jnderwerpen,  behalve  voor  de  liaringhuizen. 

-)  Het    postgeld    bedroeg    o.  n.    in    1787:    Um  gl.    l.j  st;   1789:  2291.  -;   1**^' 
Um.     ;    I.SIU:   219J3.   Hel   aantal   bchopcn   was   het  grootst  in  1792:  19S>  i«-  ''f 
1849  uitgeklaard,  en  171«:  (i9(>3  en  iW.))  en  het  kleinst  in  1808;  R.  n«»«.  63  en  61 


363 

tingen   door  de   post   aangenomen   voor  f  60. —  per  jaar,  de  dienst 
Ier  zeetijdingen  zelf  bleef  door  de  stad  bekostigd  ^). 

Wegens  de  moeilijkheden  in  1684  en  1685  met  de  Mey  onder- 
bonden, werd  6  Januari  1687  voorgesteld  en  29  April  daarna 
jesloten ,  om  de  post-  en  bodenambten  op  de  stad  te  doen  versterven. 
28  November  van  dat  jeuir  werd  eene  instructie  vastgesteld  voor  de 
^  commissarissen  en  de  beambten.  De  commissarissen  zouden  elk 
"  15(X).—  en  de  commiezen  (1  of  2)  ƒ  600.—  per  jaar  ontvangen. 

In    1711   waren  reeds  twee  bodenambten    verstorven  en  6  Januari 
1714  overleed  de  postmeester  Danen,  waardoor  de  stad  in  het  bezit 
kwam    der   posterij.   Het   belang  hiervan  blijkt  wel  uit  de  opbrengst 
van  de  drie  eerste  jaren,  1714 — 1717,  die  te  samen  bedroeg  voor 
engelsche  en  buitenlandsche  brieven    ....     /  43160. — 

fransche  en  brabantsche  brieven „  26762.13 

duitsche  brieven „  14876.2 

/•  84798.15. 
De  onkosten  waren:  commissarissen  /  13500. — 

rijloonen  ^  12000.—     ^  25500.— 
zoodat  over  de  3  jaren  zuiver  werd  ontvangen     /*  59298.15 

of  gemiddeld  per  jaar „  19766.05  *). 

Het  was  echter  niet  zonder  eenige  moeilijkheid,  dat  de  stad  in 
het  bezit  kwam.  Burgemeester  Casteleyn,  die  bij  het  overlijden  van 
Danen  de  toerbeurs  had  voor  het  vergeven  van  stadsambten,  maakte 
voor  zijnen  zoon  aanspraak  op  de  zeetijdingen  en  het  bestelmeester- 
schap  van  de  antwerpsche  bodenbrie  ven ,  op  grond  dat  deze  alleen 
door  persoonlijken  band  met  den  postmeester  verbonden  waren  en 
niet  geacht  konden  worden  begrepen  te  zijn  in  de  mortificatie  van 
de  post-  en  bodenambten.  Hij  stelde  zich  met  geweld  hiervan  in  het 
bezit,  doch  moest  na  een  langdurig  proces  zijne  aanspraken  opgeven  \ 
V'olgens  de  in  1714  vastgestelde  instructies  zal  het  dagelijksch 
toezicht  berusten  bij  de  3  commissarissen,  die  hunne  functie  zullen 
waarnemen  onder  „opzigt  en  directie  van  burgemeesters  en  reken- 
meesters." Zij  zullen  niemand  bevoordeelen  in  het  sneller  ontvcmgen 
der  brieven  en  zich  stipt  houden  aan  de  vastgestelde  porten.  Contracten 
met  vreemde  postmeesters  mogen  alleen  gewijzigd  worden  met  goed- 
keuring   van    burgemeesters   en    rekenmeesters.    Zij   leveren    maand- 


*)  Brievenboek  Roiierdam,  20  November  1753  n".  17. 

»)  R.  n".  152. 

>)  IL  no-.  134-138. 


364 

staten  in  en  doen  elk  halQaar  rekening.  Zij  ontvangen  elk  /"l-^tNI.- 
tractement  ^). 

Het  beheer  van  het  kantoor  berust  bij  de  twee  comniiezen  % 
onder  controle  van  den  secretaris-boekhouder  van  de  rekenkamer '). 

Zij  zullen  bij  aankomst  der  malen  aanwezig  zijn  en  dan  terstond 
de  porten  op  de  brieven  stellen,  de  zwaardere  brieven  verhoogen  en 
de  losse  brieven  aanteekenen  *).  Bij  geschil  over  de  berekening  der 
porten  wenden  zij  zich  tot  de  rekenmeesters.  De  male  wordt  in 
beider  tegenwoordigheid  geopend,  doch  indien  er  slechts  één  aanwezig 
is,  behoeft  die  hoogstens  een  kwartier  op  zijn  collega  te  wachten. 

Zij  zorgen,  dat  de  brieven  zoo  spoedig  mogelijk  besteld    worden,       ^  ^^ 
de    niaassluissche    post  steeds   nog   's  avonds  en  ook   de   engelsche     ^=^Me 
brieven,  zelfs  al  komen  die  eerst  na  6  uren  aan.  Zij  mogen  niemand    M-mni 
bevoordeelen   in   het  sneller  ontvangen  der  brieven  en  zullen  de  aan   mm^n 
hun  eigen  adres  verzonden  brieven,  die  andere  stukken  kunnen  bevatten,  ^  mt}, 
in  tegenwoordigheid  van  hun  collega  openen  en  de  ingesloten  brieven^c^a  «n 
met  het  gewone  port  belasten. 

Zij  moeten  een  uur  voor  het  vertrek  der  posten  op  het  kantoorv  m.  >r 
aanwezig  zijn  en  daar  blijven  tot  het  vertrek  der  malen,  of,  bij  de»  JElc 
fransche  en  brabantsche  malen,  althans  totdat  de  maal  gesloten  is.^=z:  s. 
Om  spoedig  bij  de  hand  te  zijn  krijgen  zij  een  ambstwoning  bij  dm  M:  Ie 
beurs  aan  den  Visschersdijk ;  zij  mogen  ook  elders  wonen,  docH' rTirh 
moeten  althans  Maandag,  Dinsdag,  Donderdag  en  Vrijdag  in  hui  .^ljii 
ambtswoning  overnachten. 

Aan  beide  commiezen  wordt  elk  een  bepaalde  werkkring  aangi^^^r 
wezen.  Zij  moeten  echter  op  elkander  toezien  en  zoo  noodig  huKi^^un 
collega  vervangen.  De  uitgaande  brieven  van  het  kantoor  wordei^^A'n 
door  beiden  geteekend  en  evenzoo  de  maandstaten  en  half jaariijkscl:ff  r--ht* 
rekeningen. 

De  oudste  commies  geniet  /"IIOO.—  tractement,  de  jongste /"OCM). -» 

beiden   met  vrije  woning.  Zij  mogen  echter  geen  douceurs  voor  zv^m,  -iVh 
behouden,  maar  moeten  alles  in  rekening  brengen.  Geschenken  mog* ^ufcvi 
zij  alleen  aaimemen  met  voorkennis  van  de  rekenmeesters.  Aan  )i^    'Hï 
hebben  zij  ook  verlof  te  vragen  en  kennis  te  geven  by  ziekte,  en  in 


')  lnstni<ti<'  voor  de  coinmissarissc^n ,  18  Augustus  1714,  R.  A.  P.  n^ !iG6 ,  fol. 
-')  liistnictio  voor  de  cominiezen ,  18  Juni  17H6  en  2  Augustus  1745,  fol.  !M« 
*)  Instnnlie  voor  den  serr.-l>oekhouder,  18  Juni  1736,  foL  218. 
')  Brieven  met  stalen  zuilen  lager  worden  berekend.  Voor  de  engelsche  lirieveo 
wordt  tiet  j>ort  gesteld  (»|)  10  st. ,  dubbelden  15  st.  en  het  ons  op  26  st 


365 

iet  algemeen  zijn  zij  gehouden  hun  bevelen  op  te  volgen  en  hun 
belangrijke  zaken  mede  te  deelen.  Ook  mogen  zij  bij  het  ontvangen 
an  zware  brieven,  waarvan  verwacht  wordt,  dat  er,  ter  ontduiking 
an  porten,  andere  brieven  ingesloten  zijn,  die  niet  zelf  openen,  maar 
lebben  zij  hierop  de  beslissing  van  de  rekenmeesters  af  te  wachten, 
ieide  commiezen  worden  beëedigd  en  stellen  elk  /"lOOO. —  borgtocht. 

De  oudste  commies  houdt  de  kas  en  het  cassaboek.  Hij  stort  bij 
Ie  stads-wisselbank  het  maandsaldo,  en  binnen tijds,  zoodra  zijn  saldo 
neer  beloopt  dan  / 1000.—.  Hij  zorgt,  dat  de  kwade,  d.  z.  niet  bestelbare 
'f  geweigerde  brieven ,  naar  het  kantoor  van  afzending  worden  terugge- 
onden,  wanneer  deze  hiermede  verrekend  worden,  of  voegt  die  na  6 
naanden  bij  de  halfjaarlijksche  rekening.  Hij  maakt  de  maandstaten  op 
!n  de  halfjaarlijksche  rekeningen,  die  daarna  door  den  jongsten  commies 
net  de  boeken  worden  vergeleken  en  door  beiden  worden  geteekend. 

De  jongste  commies  teekent  eiken  postdag  de  ontvangen  en  ver- 
onden  brieven  aan,  met  vermelding  van  de  brieven,  die  hooger  port 
metalen,  en  de  ontvangen  franco  gelden.  Hij  houdt  hiertoe  een  afzon- 
lerlijk  boek  voor  elke  soort  van  verzending.  Hij  houdt  rekening- 
ourantboek,  waarin  hij  maandelijks  de  verschotten  uit  het  onkosten- 
)oekje  overbrengt.  Hij  copiëert  alle  brieven,  behalve  de  gewone  advies- 
)rieven,  in  het  missivenboek,  liasseert  voor  elke  wijze  van  zending 
ifzonderlijk   de  ontvangen  brieven  en  houdt  lijst  der  kwade  brieven. 

De  beide  commiezen  staan  onder  toezicht  van  den  secretaris- 
)oekhouder  v£m  de  stads-rekenkamer,  wiens  bevelen  zij  hebben  op 
e  volgen.  Hij  heeft  steeds  toegang  tot  het  kantoor  en  de  boeken  en 
leefl  een  sleutel  van  het  kantoor.  Aan  hem  wordt  kennis  gegeven 
"^an  de  aankomst  der  engelsche  brieven,  omdat  hierbij  het  gemak- 
kelijkst met  de  porten  kan  geknoeid  worden,  daar  er  door  het  kantoor 
liet  per  brief  betaald  werd  en  er  geen  adviesbrie  ven  gezonden  werden, 
ioodat  alle  controle  ontbrak.  Men  behoeft  echter  met  het  behandelen 
Ier  male  niet  te  wachten,  als  de  boekhouder  niet  op  tijd  is.  Aan 
lem  worden  alle  ingekomen  brieven  medegedeeld,  en  zonder  hem 
nag  geen  verrekening  met  vreemde  kantoren  verzonden  worden.  Hij 
ericht  de  belangrijke  zaken  aan  de  rekenkamer  en  kan  in  spoed- 
ischende  gevallen  zelf  eene  beslissing  nemen,  doch  geeft  hiervan 
an  zoo  spoedig  mogelijk  aan  dat  college  kennis.  Hij  ontvangt  voor 
ijne  bemoeiingen  /'400. —  per  jaar,  ten  laste  van  het  kantoor. 

Behalve    de    commiezen   waren   aan   het  kantoor  verbonden   een 

antoorknecht  en  5  bestellers,  waarvan  er  vier  4  gld.  10  st.  en  een 

gld.    10   st.   per  week   ontving.  De  kantoorknecht  genoot  /300.— 


366 

per  jmir  ^).    Het   aantal   bestellers   werd   in    1768  gebracht  op  acht, 
met  tezamen  /*190().—  traktement^). 

Bij  den  overgang  der  posterijen  aan  de  provincie  werd  de  1*^ 
commies  tot  hoofdcommies  bevorderd,  en  toen  de  kantoren  van 
Delfshaven,  Vlaai'dingen ,  Maassluis  en  Helvoetsluis  onder  com- 
miezen van  het  kantoor  te  Rotterdemi  gesteld  werden  ')  en  de  hoofd- 
commies zelf  op  leeftijd  kwam,  werd  er  in  1755  een  tweeden 
commies  te  Rotterdam  benoemd  *). 

De   traktementen   werden   opnieuw   geregeld   bij  resolutie  van  de 
Staten   van  Holland  van  24  Maart  1785.  Hierbij  werd  de  uitkeering 
van   1  \   boven   de   ontvangst   van  /'54209. — ,   waarvan  de  hoofd- 
commies  ^j^   en   de   ondercommies   '/g    als  emolument  genoot,  afge- 
schaft,  en   werden   de   traktementen   bepaald  op  /"löOO. —  voor  den 
hoofdcommies,  / 1200. —  voor  den  ondercommies,  f800. —  voor  den 
tweeden  commies,  /416.—  voor  den  kantoorknecht  (/ 8, —  per  weekl^ 
en  /364.—  {fl.—  p.  w.)  voor  de  4  eerste  en  /312.—  (/6.—  p.  w.)f' 
voor  de   4  jongste   bestellers.     Aan   de   vrouw,  die   de   bus  aan  d 
Leuvebnig    ledigde    en   de    brieven    aan    het    kantoor    bracht,    wercP. 
A25. —  per  J8iar  betaald  % 

Sinds   1714  was   er  een   generaal   kantoor,   dat  gesplitst  was  i 
5  afdeelingen :  a.  Frankrijk  en  Spanje ;  6.  Oostenrijksche  Nederlanden 
c,  Engeland;    d.    Duitschland,    Zwitserland   en  Italiö;  e.  Binnenlan 
waarbij  ook  de  Noorderprovincies.  Het  had  contracten  met  Frankrijka 
28  September  1731,  voor  het  vervoer  der  brieven  tusschen  Moerdij 
en  Kuipersveer  en  2  Juli  1731  voor  de  correspondentie,  met  de  keize 
lijke  post  te  Maaseik,  waarvan  de  brieven  te  Utrecht  werden  ontvangen 
22  Januari  1739,  met  Amsterdam  voor  de  engelsche  brieven ,  waarvt 
in  (HMis  /2000. —  werd  betaald,  met  den  postmeester  te  Steenbergen 
ook  voor  de  brabantsche  en  zeeuwsche  correspondentie  b.  h.  Midd 
burg,  22  Januari  1749,  met  Middelburg,  4  Juni  1740  en  27  St»pteml 
1743,  met  Zwolle,  21  Januari  1742,  en  met  Schiedam,  16  April  17 
I)(»    liamburger   brieven  gingen  over  het  kantoor  te  Amsterdam.  \ 
7,ag(Mi    hmmIs    vroeger   de  pogingen  van  Rotterdam  om  zich  ook  v«.   ^^or 


M  (irooi  Hnp})<>rt. 

•)  (ir.  n.  Hk.  IX.  hl.  7S(k  Ros.  Stnton  van  Holland.  11  Maart  17^58. 

)  Hrs.  \)  Ft'liriiari   \17h\.  Zij  zullen  alle  brieven  op  Rotterdam  zenden,  b.  Ii-      *h't' 
naar  Rricllo  vu  SrliitMlain. 

•)  Rrirf  van    fonunissarissen    in    Resolntir»n    van    een    Oudraad    van   Donlr» ***/»/ 
10  April  17.V»  na  fol.  1{\.  '')  (.r.  PI.  Bk.  IX.  bl.  8(K>. 

•'I  Hrit'vonluwk   Rnttenlani  (Hoofdbnroau).  17  (MolK»r  17.VJ  n".  14. 


367 

B  hamburgsche  en  engelsche  brieven  vrij  te  maken  van  de  amster- 
inische  kantoren.  Het  kantoor  had  in  1714  de  volgende  ritten: 
'iemaal  per  week  naar  Kuipersveer,  tweemaal  naai'  Utrecht,  vier- 
laal  naar  Maassluis,  dagelijks  naar  Alfen  en  de  dienst  der  zee- 
jdingen  ').  Deze  werden  1  Maart  van  dat  jeiar  uitbesteed  voor  ƒ  3600. — , 
elk  bedrag  later  werd  verhoogd  tot  /3800. —  per  jaar. 

Het  rit  op  Utrecht  liep  over  Gouda,  Hetastrecht,  Montfoort,  over 
in  Hogenboomschen  dijk,  langs  den  Marendijk  naar  Utrecht;  dat 
>  Alfen  ging  over  Bergschenhoek,  Bleiswijk,  Kruisweg,  Moer- 
ippel,  Donderdam  (waar  gewisseld  werd),  Wensveen,  Boskoop  en 
oiidsluis.  HienTiede  gingen  de  brieven  naar  de  hollandsche  steden, 
ken,    Luik,   Maastricht,  die  door  het  societeitsrit  vervoerd  werden, 

I  die  voor  de  Noorder  provincies,  die  van  Alfen  op  Utrecht  liepen, 
[et  het  rit  op  Moerdijk,  waarvan  het  traject  Moerdijk — Kuipersveer 
3or  rekening  van  Frankrijk  werd  bereden,  dat  hiervoor  /^250. — 
er  jaar  betaalde,  gingen  ook  de  brieven  op  Steenbergen  en  Zeeland 
».    h.    Middelburg),   Bergen   op   Zoom,   de  Kruisstraat,  Zevenbergen 

II  Roosendaal  '^), 

De  dedommagementen  werden  op  de  gewone  wijze  berekend, 
Heen  maakte  de  secretaris-boekhouder  van  de  rekenkamer  hierop 
^vergeefs  aanspraak. 

In  1776  werd  op  verzoek  der  predikanten,  die  voor  den  overgang 
100.—  per  jaar  uit  de  stadsposterij  genoten,  voor  zooverre  zij  vóór 
752  waren  aangesteld,  levenslang  / 100.—  als  nieuwjaarsgift  ten 
iste  der  posterij  toegekend  '). 

Het  oude  kantoor,  dat  stadseigendom  was,  werd  voor  ƒ 700. — 
oor  de  commissarissen  gehuurd,  die  hierbij  nog  een  aangrenzend 
luis  van  de  stad  huurden  voor  fSOO. — .  Deze  huizen  lagen  op  den 
loek  van  het  Westnieuwland,  tusschen  de  beurs  en  den  Visschers- 
lijk  *).  Er  werd  hieraan  toen  voor  1770  gulden,  15  st.  en  6  p. 
ertimmerd  *). 

h.   GORINCHEM. 

Hier  was  een  generaalkantoor  met  een  postmeester,  bijgestaan 
loor  een  commies  en  een  besteller,  die  ƒ140. —  en  ƒ100. —  salaris 
ntvingen. 

De   postmeester  sorteerde   voor  de   Postsocieteit  de  brieven  voor 


»)  R.  n«.  196.  «)  R.  A.  P.  n».  271. 

^)  Brievenboek  Rotterdam  5  Maart  1776,  n".  164. 

*)  C.  19  Juni  1754.  *)  C.  24  Januari  1756. 


368 


\ 


Holland  en  Utrecht  en  ontving  hiervoor  /"lOO. —  per  jaar.  Hij  hail 
ook  de  brieven  der  omliggende  plaatsen :  Leerdam ,  Heukelom, 
Asperen  en  Aeqiioy  aan  zich  getrokken,  die  tot  Gorinchem  het  gewone 

port  betaalden  en  een  kleine  verhooging  voor  de  verdere  toezending 

De  inkomsten  van  het  kantoor  waren  gering  en  verbeterden  alleeir — n 
in  1744,  door  de  vermeerdering  van  het  garnizoen.  Het  kantoor  har::^^ 
geen  eigen  ritten ,  doch  had  correspondentie  door  het  dagelijksch  ri'  .fit 
van  de  Postsocieteit  en  de  postiljons  van  Dordrecht 

In  1749  werd  het  rit  van  de  Rijkspost  langs  Gorinchem  gelegd  ^ 
en  vestigde  zich  een  entreposte^^w- 
commies  van  de  Rijkspost  aaK_^ 
het  veer  te  Grorinehem. 

De  brieven  werden  gezor — aai- 
den: Engeland  op  Delft;  Steer-^vn- 
bergen,  Zeeland  en  Venlo  (x«  >p 
Rotterdam;  Nijmegen,  Amhfii~^m. 
Ttel,  Emmerik  en  de  Mrrnlrw  rr 
provincies  op  Utrecht;  Klc^ -^■f 
en  Wezel  op  Amsterdam  t-  _=«-ir 
Brabant  op  Dordrecht,  l  _  _*•■ 
brieven  uil  de  plaatsen  acht-  -«■ 
Dmnen   werden   tweemaal  p    ^vf 

week     door    een    postiljon    i .^it 

hordi-echt  gehaald,  doch  de  brieven  van  Gorinchem  zelf  naar  Doi  ■)! 
liepen  iivpr  Alfen. 

Bij  ilfn  ovfi^ang  der  posterij  aan  Holland  werd  door  de  po=  -*t- 
nieesterH  te  Gouda  en  Gorichem  eene  extra  vergoeding  gevopdenl  v»^  h"" 
hunne  postcommissie  op  Tilburg  en  Eindhoven,  die  zij  In  1722  hadd^C'i^» 
ingebracht  hij  de  Postsocieteit.  Deze  vordering  werd  hun  echter  ontz^^d^V^  'I- 
In  176S  voldeed  het  postkantoor  niet  meer  aan  de  behoeflc^^cn . 
waarop   7    Maart    1769    voor  ^2200. —  een  huis  gekocht  werd  in  "t"' 

Arkelstraat  en  tot  postkantoor  werd  ingericht. 


Po9ti)joii  voor  Gorincliem. 
Tc  pk  en  ing  Postmuseum  te  Berlgn. 


Er    was    te    Scliiodam    sinds    172.^   een   generaal    kantoor '),       *il/ 
'fhti'r   slceliLs  in  correspondentie  was  met  Rotterdam  en  sinds  l"72v 

'I  Alg.  Rnpport  fii  BglAgt-n.  Merkwaardig  ia  te  zien,  hoe  én  Ie  OorinrheiD  'o 
V  SrliDOtiliovfii  de  otiilergcHcliikteii  bij  ilcn  overgang  door  oDderliieden  tirh  In 
[ohIi'   iliT   postmeesters   vnn  eene  lUkriMelling  nis  eniuinies   traetitpn  U>  veraek^rnh 

>)  <:.,i>iel k  K.  fol.  Kin  VS. 


369 

de  Postsocieteit  Ie  Alfeii.  De  brieven  werden  door  Rotterdam 
lald  en  gebracht,  waarvoor  in  1752  /'370. —  werd  vergoed.  Voor 
vervoer  der  brieven  op  Alfen  werd  aari  Rotterdam  toen  ƒ  350. — 
ald. 

Het  afzonderlijk  rit  op  Rotterdam  werd  in  1753  afgeschaft,  waarna 
correspondentie  medegcmomen  werd  door  den  postiljon  van  Rotter- 

op  Maassluis,  die  door  Schiedam  passeerde.  Het  afzonderlijk  rit 
i  echter  hersteld  ^ij  resolutie  van  de  Staten  van  Holland  van 
Ipril  1776.  Tevens  werd  hierbij  bepciald,  dat  als  de  duitsche 
ven  eerst  na  het  vertrek  van  den  postiljon  te  Rotterdam  kwamen, 
'  niet  meer  zouden  blijven  liggen,  maar  per  schuit  zouden  worden 
rgezonden  ^). 

[n    1752   was  er  een  commies  en  een  besteller,  die  /"  163.10  ont- 
5,  in  1776  een  bestelster  a  /*4. —  per  week  ^).  Voor  het  bestellen 
brieven  aan  het  Hoofd  werd  1  st.  extra  port  gevorderd  ^). 

j.  SCHOONHOVEN. 

Deze  plaats  had  alleen  een  binnenlandsche  verbinding  in  de 
ling  van  Alfen  en  Gorinchem  door  het  rit  van  de  Postsocieteit, 
rbij  de  postmeester  was  aangesloten.  De  brieven  op  Termei, 
ik,   Jaarsveld   en   Lexmond   liepen  over  Schoonhoven  en  werden 

bode  gehaald  en  gebracht,  die  hiervoor  ^/^  st.  per  brief  ontving ; 
brieven  van  Schoonhoven  op  Nieuwpoort  werden  door  den  postiljon 

liet  societeitsrit  vervoerd  *). 

k,   BRIELLE. 

De   posterij  van  Brielle  werd  30  November  1697  verkregen  door 

oud-burgemeester  J.  van  der  Poel,  die  de  uitoefening  overdroeg 

den    postmeester   te    Delft,   die   het   kantoor  door  een  commies 

i   beheeren.  Delft  trok  ^j^  st.  bestelloon  der  aankomende  brieven 

2  st.  der  van  Brielle  verzonden  brieven,  die  alle  op  Delft  liepen, 

die  voor  Rotterdam. 
Belangrijker  was  het  te  Brielle  gevestigde  kantoor  van  de  posterij 
Engeland.    De   commies   sorteerde   en    telde  de  brieven,  die  over 
voetsluis  gebracht   werden,    b.h.   die  voor  Amsterdam  en  Rotter- 


Gr.  PI.  B.  IX.  blz.  793. 

Zi«  ook  C.  14  Maart  1764.  ^)  Bestt'ndigd  C.  2B  Maart  1755. 

In  1752  wordt  melding  gemaakt  van  zendingen  van  oud  zilver. 

24 


370 

dam,  die  ongeteld  werden  doorgezonden^).  De  engelsche  brieven  voor 
de  stad  zelf,  Maassluis  en  Helvoetsluis  bleven  ten  bate  vaii  den 
commies,  die  hiervan  omstreeks  1752  /'411. —  per  jaar  genoot. 

Bij  de  resolutie  van  de  Staten  van  Holland  tot  regeling  der  kan. 
toren  van  9  Februari  1753  *)  werd  die  van  het  brielsche  kantoor 
aangehouden. 

In  1782  werd  eene  instructie  gemaakt  voor  den  commies.  De 
zakken  voor  Amsterdam  met  Hamburg  en  ^oor  Rotterdam  blijven 
gesloten,  die  voor  Haarlem,  Leiden,  's-Gravenhage  en  Brielle  (mei 
Dordrecht)  worden  geopend.  De  brieven  worden  geteld  en  op  den 
adviesbrief  vermeld.  Hierbij  worden  brieven  van  1  Vi  lood  voor  dubbel 
gerekend.  Alle  brieven  naar  Duitschland  gaan  op  Amsterdam,  die  op 
Vlaardingen,  Delfshaven  en  Brabant  op  Rotterdam.  Breda,  's-Her- 
togenbosch  enz.  gaan  over  Delft,  in  welks  zak  ook  de  pakketten  voor 
Utrecht  en  de  hollandsche  entreposte  aldaar  gesloten  worden.  De 
brieven  voor  Helvoetsluis  en  Maassluis,  worden  door  Brielle  ver 
zonden.  In  het  pakket  van  Maassluis,  dat  met  die  voor  Haarlem, 
Leiden,  Delft  in  de  klep  van  het  valies  voor  Amsterdam  gesloten 
wordt,  gaan  tot  Maassluis  ook  de  brieven  voor  Schiedam  en 
Dordrecht. 

Bij  de  verzending  naar  Engeland  worden  evenzoo  alle  zakken, 
b.h.  die  van  Amsterdam  en  Rotterdam,  geopend  en  de  brieven  op 
den  adviesbrief  vermeld.  De  „Kingsletters'*  worden  hierbij  afzonderlijk 
gehouden. 

l.    's-GRAVENHAGE. 

Door  de  correspondentie  der  gezanten  en  die  van  den  stadhouder 
en  de  hooge  colleges,  waarvan  slechts  een  gedeelte  met  deregeering^ 
post  verzonden  werd,  was  het  brievenvervoer  van  's-Gravenhag* 
belangrijker  dan  van  eene  plaats  van  deze  grootte  en  zonder  belang- 
rijk handelsverkeer.  Geruimen  tijd  waren  ook  na  ilen  overgang  ^ 
inkomsten  van  de  haagsche  posterijen  na  die  van  Amsterdam  M 
belangrijkst,  totdat  zij  door  die  van  Rotterdam  werden  overtroffen 
(*n  \s-(iravenhage  tot  de  derde  plaats  werd  leniggedrongen.  Door  ^^ 
belangrijke  eigen  ritten  op  Rucfen  en  Zwolle  deed  de  invlocMJ  van 
(Ie  haagsche  postmeester  zich  gevoelen  in  West-Brabant  en  Overijj***'- 

')  Dit    laatste   volgens  contmct   waarhy  joarlyks  door  Rottenlam  voor  het  w^ 
transport  /"iiOOO. —  werd  betaald. 

-)  (Ir.  PI.  n.  Vin,  hiz.  mi. 

^)  l*<»rt<'f.  van  instructies  en  reglementen  Hoofdbureau. 


371 

Een  bode  op  Zeeland  wordt  reeds  11  Mei  1591  vermeld,  als: 
eysende  bode  op  Seelandt,  ten  behoeve  van  dengenen,  die  hem 
t  haren  dienste  sullen  gelieven  te  employeeren  van  brieven  ofte 
ïlt  over  te  brengen  alsmede  boetschappen  daer  onder  te  doen".  Hij 
elde  600  gulden  borgtocht  ^). 

Boden  op  Frankrijk  vindt  men  in  1647,  op  Dordrecht  in  1654. 
e  dorpen  uit  het  Westland  waren  door  bodendiensten  met  Den 
aag  verbonden.  Een  gedeelte  van  het  verkeer  geschiedde  ook  door 
hippers,  waarvan  er  o.  a.  worden  aangetroffen  op  Amsterdam  (1594), 
elft  (1638),  Leiden  (1638),  Utrecht  (1647),  Rotterdam  (1650), 's-Herto- 
inbosch  (1705),  Haarlem  (1707),  De  Klundert,  Brielle  (1710),  Ant- 
erpen  (1714),  Dordrecht  (1759)  en  Cuilenburg  (1771).  De  delftsche 
hipper  onderhield  bij  vorst  het  verkeer  per  wagen.  Eenige  van 
'ze  schippers  hadden  ook  hun  aandeel  in  het  brievenvervoer.  Aan 
in  schipper  op  Utrecht  werd  echter  26  November  1649  het  op 
!  terugreis  medenemen  van  vracht  of  brieven  door  Utrecht  ver- 
►den  *)  en  den  1  Februari  1650  werden  den  sluiswachter  aan  de 
euwe  sluis  en  den  boden  's  lands  van  Utrecht  gelast  om  de  schuiten 
n  de  „Haechschippers"  te  visiteeren,  om  te  zien  of  dezen  zich  niet 
n  ontduiking  van  dit  verbod  schuldig  maakten.  Dit  betrof  meer 
n  begunstiging  der  utrechtsche  schippers  tegenover  hun  haagsche 
Ilega's  dan  een  algemeen  brieven  verbod.  Zelfs  waar  dit  bestond, 
Ls  echter  het  vervoer  van  bij  pakjes  behoorende  brieven  toegelaten  ^). 

Op  Leiden  voeren  nrmrkt-  en  jachtschuiten.  De  marktschuiten 
rtrokken  ten  2  uren  n.  m.  van  Leiden;  om  beurten  voeren  of  de 
Agsche  óf  de  leidsche  schippers  een  week^  doch  Zaterdag  en 
SLandag  mochten  beiden  varen  ^).  Zij  vervoerden  ook  brieven ,  waar- 
or  in  1638  werd  voorgesteld  het  port  op  IVa  st.  te  bepalen.  Zij 
[>esten  daarvoor  de  brieven  dadelijk  na  aankomst  bestellen,  en,  als 

terstond  weder  vertrokken,  door  een  ander  „om  een  redelicke 
looninge  —  doen  bestellen'*.  De  brieven  van  de  laatste  schuil 
erden  den  volgenden  morgen  besteld,  „ten  ware  dat  se  specialick 
la.st  werden  een  ofte  meerder  brieven  den  selven  avont  te  bestellen"  % 


*)  Portefeuille  post  en  verkeer,  omslag  1 ,  n^  1 ,  Geraeente-arclüef  te  *s-Gravenhnge. 
*)  Omslag  12,  n«.  5. 

*)  Omslag  14,  n**.   1.  In   de   tarieven  vindt  men  o.  a.:  100  ü?  slokvisch  mei  een 
-ief  8  si;  50  fi^  stokvisch   met  een  brief  6  st.;  minder  mei  een  brief  4  sL;  zoo 
^k  bij  kaas,  linnen,  een  koffer,  een  valies  een  met  brief  enz. 
«)  Omslag  9,  n*"-  2,  9  Maart  1638. 
^)  Omslag  9,  n«.  1,  28  Juni  1638. 


372 

De  jachtschuilen,  waai"van  er  in  beide  steden  zes  in  het  ve— = 
waren,  vertrokken  8  maal  per  dag,  doch  mochten  geen  brieven  vc;» 
voeren  en  alleen  pakjes,  die  door  de  reizigers  werden  medegenunieii 

Postwagendiensten  vertrokken  van  's-Gravenhage  o.  a.  np  Leid» 
(1651),  Amsterdam  (1660),  Breda  en  Bergen  op  Zoom  (1721(. 

Van  postmeesters  wordt  het  eerst  melding  gemaakt  in  1660.  ■ 
de  onderhandelingen  over  eene  directe  postverbinding  met  Engelai — 
was  ook  het  plan  geopperd  om  de  brieven  van  Scheveningen  i^ 
eene  pink  naar  Engeland  te  brengen.  Toen  de  kans  op  aanneir^ 
van  deze  route  gering  bleek,  besloot  de  haagsche  ma^straat,  ^cz 
dit  plan  „echter  niet  en  dient  geabandonneert  maer  met  ijver  lev  « 
dich  gehouden  ende  gehandthaeft",  en  werd  aan  Quintïjn  de  V~ « 


Gev<^lsleen  uit:  v.  Lennep  en  ter  Gouw,  De  uilhan^eekens,  11.  blz.  ifS. 

en  Jacob  van  der  Hoeven  verzocht  om  liiervoor  te  ijveren  *!•  Kf^ 
hierop  ontvingen  de  Veer  en  van  der  Hoeven  eene  aanstelling  al- 
„directeurs  von  de  posterien  van  's-Gravenhaghe  —  soo  wel  te  «fltw 
als  II'  landt,  airede  gestelt  ende  ingcvoerl  als  noch  te  stellen  en  in 
te  voeren".  Zij  krijgen  „expresse  authorisatie"  om  hun  postrecht  «a" 
een  ander  over  te  drayen,  mits  met  toestemming  van  den  magislrant- 
t^n  (im  onder  huiuie  directie  „als  postmeester  soo  op  Groot  Britianu" 
nis  Vrniickrijfik",  personen  aan  te  stellen  voor  „bet  houden  '»" 
'I  liiin'el  viui  adresso  ende  bestellen  van  de  brieven"  ^). 

Knuliti'ns    deze   ann.stelling,    verleenden  zij  den  3  Februari  1'*' 
('(iiiinnssir   naii    Christiai-ii    viui    OfFenbergh  en  Johan   vaii  cit-r  H'"^' 

'I  Omging   il.   II".   :i.  m  Peiembtr  HK4  en  16fi.3.  De  jailiUehuilen  vertr.ktf  '' 
.-..  ■;.  '.<  .'■■  II   ur.11  ï.ni.  .'II  te  1.  SM.  :i.  -■>  en  7  uren  n.m.  van  Lei.lcii. 
')  U.>,-..liiti,-  ..filnnliOfk.  rot.  l:t. 
')  Al.lnnr  f..l.  ;i(i.  roii.liiissi.'  il  S..,)l,.mliiT  ItÜlU. 


373 

het  voeren  van  den  posthoorn  en  het  hrievenvervoer  op  Oost- 
land, Bremen,  Hamburg,  of  welke  andere  plaats  voor  het  ver- 
elen  der  oostersche  brieven  Hamburg  mocht  vervangen,  en  op 
<en  datum  voor  het  vervoer  naar  Utrecht,  Gelderland,  Overijsel, 
tfriesland,  Groningen,  Leeuwarden  en  Emden  ^). 
)e  benoeming  der  postmeesters  berustte  bij  den  magistraat,  doch 
tdurend    trachtte    de    stadhouder   hierop   invloed    uit   te   oefenen 

speciale  eianbevelingen  voor  zijn  protegés. 

n  1691  (4  October)  gaf  Willem  III  hiertoe  eene  aanbeveling  aan 
s  Mellin,  ofschoon  er  geen  vacature  bestond.  Na  den  dood  van 
tijn  de  Veer  in  1696  werd  echter  niet  Mellin  benoemd,  maar 
H.  van  Schuylenburgh,  waarover  de  stad  zich  bij  den  prins 
seerde  wegens  het  speciaal  karakter  der  posterij.  Mellin  nam 
nede  geen  genoegen  en  was  evenmin  tevreden,  toen  men  hem 
osterij  gaf  van  Pieter  de  Brouwer,  opengevallen  in  de  toerbeurt 
burgemeester  Dedel.  Hij  nam  die  namelijk  aan,  „sonder  dat  hij 
e  willen  erkennen  het  effect  van  Syne  Maj^  recommandatie  te 
>en  genoten". 

)en  Haag  bood  hem  nu  eene  schadevergoeding  van  12.500 
?n  of  5000  écus,  waartegen  Mellin  van  alle  aanspraken  op  een 
neesterschap  afstand  deed.  Dit  bedrag  werd  aldus  gevonden: 
lylenburg  betaalde  /7500.— ,  waarvoor  hij  het  recht  kreeg  zijne 
iiissie  over  te  dragen  op  zijne  twee  zoons,  Dedel  gaf/ 2500. —  en 
5  het  recht  over  de  posterij  van  Brouwer  te  disponeeren,  en 
K).—  werd  voorgeschoten  uit  de  ijzeren  kist  om  door  den  begun- 
le  later  te  worden  terugbetaald  ^). 

>o  werd  ook  in  1706  eene  uitkoopsom  van/ 11000.—  betaald 
mr.  Willem  Cornelis  Hulst,  wien  in  October  1701  eene  acte 
survivance  was  verleend  op  aanbeveling  van  Willem  III,  die  na 
dood  van  den  stadhouder  was  ingetrokken.  Dit  bedrag  werd  toen 

de  helft  betaald  door  Dedel ,  die  over  de  halve  posterij  op  Brabant 

beschikt,   en   voor   de   andere  helft  voorgeschoten  uit  de  kas*). 


3mslag  1,  n".  4. 

Res.  23  Januari   1697,  fol.   170,  omslag  14,  n'*.  1,  dankbetuiging  van  Mellin, 

ebniari   1697.   Zie  hierover:  W.  van  der  Endt,  een  stadhouderlyk-koninklyke 

iraandalie,  in:  Haagsch  Jaarboekje  1894,  bl.  182—189. 

les.  of  dagboek  12  October  1706,  fol.  188  vs.  De  nieuw  benoemden  betaalden 

oor  een  som   aan   hen,   die  de  toerbeurt  had  om  het  ambt  te  vergeven.  Zoo 

1de  Hendrik  Borrebagh  na  zijns  vaders  dood  /'2000.—  aan  Mr.  Jean  Bapiiste 

Ier  Wiele. 


374 

Deze  moeilijkheden  met  den  stadhouder  en  zijne  protégés  ver- 
khiren,  hoe  juist  door  *s-Gravenhage  in  1747  het  voorstel  werd 
gedaan  om  het  recht  op  de  posterijen  aan  den  stadhouder  over  Ie 
dragen,  en  waar  in  de  resolutiën  van  1747  hierover  niets  naders 
wordt  gemeld,  acht  ik  het  zelfs  niet  onwaarschijnlijk,  dat  dit  voorstel 
geschiedde  op  mondeling  aandringen  namens  den  prins. 

Bij  den  overgang  wcu^en  er  te  's-Gravenhage  7  postkantoren,  die 
elk  voor  het  daarachter  gevoegd  percentage  deel  hadden  in  hel 
tot£ial  der  inkomsten  van  het  brieven  vervoer  gedurende  de  jaren 
1737—1747,  nl.:  hoogduitsch-geldersch-italiaansch  kantoor  18,4  %, 
engelsch  kantoor  20.9  °/o,  brabantsch-fransch  kantoor  16  ®/o,  ham- 
burger kantoor  4.4  ^Jq  ,  utrecht-noorder  kantoor  3.5  ®/o ,  zuid-hoUandsch 
kantoor  21.7  \,  noord-hollandsch  kantoor  15.1  ^/q. 

P.  Het  Hoogduitsch-Geldersch  en  Italiaansch  kantoor. 
Dit  was  gevestigd  in  1752  op  de  Prinsegracht ')  en  stond  onder  Hudde 
Dedel,  bijgestaan  door  een  commies  en  3  bestellers.  Het  werkte  op 
Duitschland  (Rijkspost),  Zwitserland,  Italië,  Gelderland,  Kleef. 
Munster,  Hessen,  Lüneburg,  Brandenburg,  Hamburg,  Denemarken, 
Zweden,  Polen  en  Rusland,  —  de  5  laatste  landen  via  Emmerik. 

Het  verzond  de  brieven  voor  de  Rijkspost  volgens  contract  van 
30  Mei  1682  over  Alfen  op  Utrecht  en  die  voor  Pruisen  volgens 
contract  van  20  Juli  1740  evenzoo  op  Utrecht,  van  waar  zij  gehaald 
en  gebracht  werden  door  de  onder  vreemd  beheer  staande  diensten. 
Sinds  1  April  1749  correspondeerde  het  met  de  Rijkspost  over  de 
journalière  van  's-Gravenhage  over  Delft,  Rotterdam,  Papendrechl- 
Gorinchem  en  Sleeuwijk  door  de  Meierei  naar  Maaseik. 

Deze  route  werd  sinds  1  Augustus  1745  tweemaal  per  vvm 
gevolgd  naast  de  oude  verzending  tweemaal  per  week  over  Utrecht. 
Met  1  April  1749  werd  de  laatste  route  opgeheven  en  werd  dagelijks 
over  Papendrecht  verzonden.  Het  rit  stond  geheel  onder  beheer  van 
de  Rijkspost,  die  het  rit  van  Den  Haag  op  Gorinchem  uitbesteedde  viK^r 
/  32(M).-  per  jaar  en  hiervoor  bijdragen  ontving  van  de  steden/s-Tira- 
venhage  betaalde  hierin  /^475. —  per  jaar.  Volgens  het  provinsiont**' 
(•ontrukt  van  1749  was  eerst  bepaald,  dat  Den  Haag  '/j  en  Maaseik  j 
zonde  ontvangen  van  de  porten  der  uit  's-Gravenhage  verzond»'' 
brieven  en  de  Rijkspost,  behalve  deze  '/s,  alle  porten  der  brieven 
op     \s-(iravenliage.     De     brieven     op    Gelderland     werden    niet   "*' 

')   lil  1701  aan  don  Oostkant  van  de  Niouwstraat  en  in  1781  aan  hel  Voorh"" 
leg««nover  den  Knouterdijk  (Berigtboekjes  van  's-Gravenhage  1701  en  1731). 


375 

riiisische  door  Den  Huag  op  Utrecht  gebracht  en  van  daar  per 
>stiljon  gezonden  op  Arnhem  en  Nijmegen. 

Van  de  brieven  over  Emmerik  ontving  Den  Haag  de  porten  van 
ninierik  af  (6  a  8  st.)  Met  het  rit  op  Utrecht  werden  ook  de  delftsche 
1  leidsche  brieven  vervoerd.  Het  kantoor  was  gehuurd  voor/ 400. — . 

2^\  Het  Engelsch  kantoor.  Dit  zond  de  brieven  op  Voorburg, 
aar  zij  door  den  amsterdamschen  postiljon  op  zijn  doorrit  werden 
Fgehaald.  Het  betaalde  ƒ50.—  per  jaar  als  bijdrage  in  het  vervoer 
tiii  Voorburg  op  Brielle,  doch  had  daarentegenover  eene  begunstiging 
i  de  brieven  van  staat  en  voor  het  hof  van  Engeland  en  Hannover, 
ie  niet  per  stuk,  maar  per  ons  betaalden. 

Het  kantoor  was  in  1701  aan  de  Nieuwstraat  en  in  1752  aan 
L*  Raamstraat  gevestigd  en  had  één  besteller. 

3^  het  kantoor  voor  Frankrijk,  Spanje  en  Portugal, 
'it  verzond  volgens  de  contracten  met  Brabant  van  27  September 
718  en  met  Frankrijk  van  10  Januari  1740  driemaal  per  week  op 
lucfen,  waar  de  antwerpsche  postiljon  wachtte,  die  ook  het  ver- 
^gehl  fransch  pakket  vervoerde. 

Door  het  rit  op  Rucfen  had  het  kantoor  zich  verzekerd  van  de 
rieven  op  een  aantal  plaatsen  bezuiden  het  Hollandsch  diep  als: 
loerdijk,  Klundert,  Zevenbergen,  Oudenbosch,  Rozendaal,  Steenbergen, 
tergiMi  op  Zoom  en  Tholen.  Het  postrit  tot  Rucfen  kostte  /  2199.16.  Dit 
it  liep  over  Kralingsche  veer,  Kuipersveer,  den  Moerdijk  en  het  Lamsgat. 

De  brieven  vorderden  tot  Antwerpen  20  uur,  tot  Parijs  4  dagen, 
panje  13  dagen  en  Lissabon  1  maand. 

Het  kantoor  was  in  1701  aan  het  Buitenhof  gevestigd  en  in  1731 
n  1752  aan  den  Hofsingel.  Het  had  3  bestellers  en  1  bestelster. 

Het  kantoor  wordt  reeds  in  1647  als  bodenkantoor  vermeld,  en 
1  1673  wordt  gesproken  van  den  „ordinaris  bestelder  van  de  brieven 
ie  per  poste  werden  versonden  naer  Brabant  ende  zoo  voort  op 
'ranckrijck*'  ^),  doch  in  1682  wordt  van  „postmeester"  gesproken  in  een 
rief  van  Taxis  van  7  Juni  van  dat  jaar,  waarbij  hij  zijne  instemming 
etuigt  met  de  benoeming  van  Guillaume  Dedel  *). 

»)  Omslag  1,  n».  6. 

*)  Na  den  dood  van  W.  G.  Dedel  kwam  de  postery  25  Februari  1715  voor  de 
;lfl  aan  Johan  Dedel  en  voor  de  andere  helft  aan  Hendrik  en  aan  Salomon 
edel.  Hendrik  droeg  zyn  aandeel  den  30  Augustus  1715  over  aan  Daniel 
ompeus  van  Assendelft  en  Willem  van  Assendelfl.  In  1741  was  ook  eene 
omelia  Jacoba  van  Assendelft  onder  de  gerechtigden,  een  der  weinige  voor- 
eelden  van  vrouwelyke  gerechtigden.  Den  22  November  1714  droeg  Dierkens 
jne  postery  over  aan  zynen  zoon  en  zyne  dochter. 


376 

4".  het  Hamburgsch  kantoor.  Dit  verzond  via  Amsterdam, 
vanwaar  de  brieven  werden  gehaald  en  gebracht  volgens  contract 
van  13  December  1737.  Het  ontving  V«  der  porten  en  was  feitelijk 
alleen  een  distributiekantoor  van  Amsterdam.  Er  waren  2  dames- 
commiezen ')  en  1  besteller.  Het  kantoor  wordt  niet  vermeld  in  hel 
„Berigtboekje"  van  1701.  Het  was  in  1731  gevestigd  aan  den  Singel  en 
in  1752  aan  de  Hoogstraat. 

Dit  kantoor  werd  waarschijnlijk  door  de  amsterdamsche  post- 
meesters gevestigd  om  de  concurrentie  van  het  onder  n®.  l  genoemde 
kantoor,  dat  ook  over  Emmerik  en  het  rit  van  de  Rijks|)ost  op 
Hamburg  en  het  Noorden  verzond,  te  keeren. 

5^  Het  kantoor  voor  Utrecht,  O verijsel,  Friesland,  en 
Groningen  verzond  over  Alfen,  van  waar  de  utrechtsche  postiljon 
de  brieven  tot  Utrecht  bracht,  en  had  een  eigen  rit  van  daar  op 
Zwolle.  De  postiljon  haalde  onderweg  de  brieven  van  het  Huis  ten 
Bosch,  waardoor  dikwijls  vertraging  ontstond. 

Volgens  verschillende  contracten  betaalden  de  steden  in  de  Noorder- 
provincies hun  bijdragen  in  dit  rit  en  wel: 
Leeuwarden  550  volgens  contract  van  24  Juni  1700 
Groningen     700       „  „  „6  April  1684  en  24  Juni  I/IHI 

Zwolle  90       „  „  ^     30  April  1738 

Deventer       200       „  „  „     17  Juni  1738 

Kampen         66.12  „  „  «17  Juni  1738 

Het  rit  werd  opgericht  volgens  machtiging  van  burgenieestoren 
van  \s-Gravenhage,  waarbij  Harmen  Huysinga  en  Johan  van  der 
Horst  werden  aangesteld  tot  „ordinaris  boden  te  paert  met  waeren 
en<le  brieven  van  deser  stede  op  Utrecht,  Gelderland,  Overijssel. 
Westvrieslandt,  Groningen  ende  specialijck  mede  der  stadt  Leeuwaerden. 
Emden  ende  andere  bijgelegene  plaetsen. 

Behoudelijck  nochtans  dat  sijlieden  niet  vermogen  sullen  eemg^ 
brieven,  hetsij  enkelde  ofte  bij  forme  van  paccet,  over  te  brengen. 
Isij  int  gints  reysen  ofte  herwaerts  comen,  als  alleen  met  kenniï»^^' 
ende  speciale  authorisatie  van  de  heeren  Quintijn  de  Veer,  Balju>^' 
tMidc  mr.  Jacol)  van  der  Hoeve,  burgemeester  deser  stede  ofte  htt^'"" 
Ed.  actie  in  tyde  ende  wijle  vercrijgende  als  directeurs  generaels  van 
de  poslerije  deser  stede,  tot  wekkers  commissie  wij  verstaen.  da' 
alh'  brieven  ter  voorsz.  plaetsen  gedestineerd,  hetzij  hoe  ofle  dtx^*'" 
wieii    dselve    sonde    mogen    geslelt  worden,  specterende,  verelarende 

'I   l'Mcrs  wonll  «'011  cumiuies  vermeld. 


377 

dese  commissie  van  bode-ambt  niet  verders  te  worden  verleent,  als 
zoo  veel  de  voorz.  heeren  directeurs  in  voegen  als  voren  daer  door 
int  minste  niet  gekreuckt  ofte  geledeert  connen  werden  (enz.)  ^). 

Huysinga  werd  later  opgevolgd  door  Christiaan  van  OfTenbergh, 
aan  wien  de  directeuren  generaal  den  3  Februari  1667  naast  Johan  van 
der  Horst  commissie  verleenden  voor  het  vervoer  op  Utrecht,  Gelder- 
land, Overijsel,  Westfriesland ,  Groningen,  Leeuwarden  en  Emden  ^). 
Uit  de  op  gelijken  datum  verleende  commissie  voor  de  brieven  op 
Oostfriesland,  Bremen  en  Hamburg  blijkt,  dat  het  4**®  of  hamburger 
kantoor,  hoewel  reeds  als  afzonderlijke  posterij  beschouwd,  in  1667 
3nder  dezelfde  postmeesters  ressorteerde  als  het  hier  behandelde. 

Het  kantoor  sloot,  behalve  de  reeds  vermelde,  contracten  met 
Leeuwarden,  17  October  1684  en  14  September  1693,  met  Voet  als 
postmeester  van  Overijsel,  24  September  1699  en  10  Februari  1702, 
en  mei  Zwolle  over  het  friesch  kantoor,  22  Februari  1737.  De  oudste 
contracten  met  Leeuwarden  werden  te  Enkhuizen  gesloten ,  de  overigen 
te  's-Gravenhage.  Over  het  rijden  der  malen  werd  1  Januari  1684 
eene  overeenkomst  aangegaan  met  den  posthouder  te  Putten.  Voor 
de  verdere  ontwikkeling  van  dit  rit  verwijs  ik  naar  het  onder  Overijsel 
en  Groningen  verhandelde. 

Het  kantoor  w£is  in  1701  gevestigd  in  hetzelfde  huis  als  het 
onder  P.  genoemde  en  in  1752  aan  de  Prinsegracht.  In  1731  werd 
het  kantoor  om  de  drie  maanden  beurtelings  bij  den  postmeester 
Nic.  van  Assendelft  of  bij  de  erven  Dedel  aan  huis  gehouden.  Er 
waren  een  commies  (a  /300. —  per  jaar)  en  een  besteller  (a  f  3, — 
per  week).  Het  verzond  dagelijks  op  Utrecht  over  Alfen  en  twee- 
maal per  week  op  het  Noorden. 

6^  Het  binnenlandsch  kantoor  ontstond  uit  de  samen- 
voeging van  het  bodenambt  op  Dordrecht  en  het  bestellerschap  der 
brieven  van  Maastricht,  die,  gelijk  wij  reeds  bij  de  behandeling  van 
de  Postsocieteit  uiteenzetten,  vóór  1654  en  waarschijnlijk  sinds  1643 
over  en  door  den  postmeester  te  Dordrecht  ontvangen  werden.  Den 
17  Maai't  1654  werd  bij  de  aanstelling  van  een  nieuwen  collecteur- 
besteller  het  door  hem  aan  den  bode  op  Dordrecht  te  betalen  bedrag 
Voor  het  vervoer  der  maastrichtsche  brieven  tusschen  Den  Haag  en 
Dordrecht  van  ƒ  100. —  tot  /'200. —  verhoogd,  en  werd  aan  den  bode 
survivance  gegeven  van  het  bestellerschap,  om  dit  met  zijn  boden- 
3imbt  te  vereenigen,  voor  het  geval,  dat  de  nieuw  benoemde  besteller 


')  Omslag  1 ,  n".  3,  ^)  Omslag  1 ,  n".  4. 


378 

der  brieven  van  Maastricht  vóór  hem  mocht  overlijden  of  van  zijn  j 
ambt  afstand  doen.  Toen  echter  de  bode  het  eerst  kwam  te  over-  - 
lijden,  werd  in  Juli  1660  Adolf  Borrebagh  tot  zijnen  opvolger  aan — 
gesteld  en  werden  de  ambten  in  zooverre  vereenigd,  dat  de  in  16544 
aangestelde  besteller  beide  ambten  zijn  leven  lang  zoude  bedienen  t^eir^ 
eene  uitkeering  van  ƒ200. —  aan  Borrebagh,  en  dat  de  langstlevend^ 
van  hen  beide  ambten  zouden  verkrijgen. 

Adolf  Borrebagh  werd  22  Augustus  1672  ontzet  wegens  een  nie^^ 
nader  omschreven  enorm  feit  tegen  een  raadspersoon,  (waarschijnlijlt 
wegens   zijn   aandeel   in   de   tragedie   der   gebroeders  de  Witl),  doch 
over  zijn  ambt  werd  niet  terstond  beschikt.  Den  1  October  1672  ver. 
zocht  Gornelia,  de  vrouw  van  Borrebagh,  om  niet  buiten  haar,  over 
het    postmeesterschap   te   disponeeren,   en   toonde   hierbij  eene  voor- 
schrijving  van  den  stadhouder  ^).  Waarschijnlijk  werd  hierop  de  post- 
meester in  eere  hersteld,  althans  in  1684  treedt  hij  weder  als  zoodanig 
op  en  5  Augustus  1698  drong  de  stadhouder  er  zelfs  op  aan,  ora  naast 
hem  zijnen  zoon  te  benoemen  wegens  de  verdiensten  van  den  vader. 

Omstreeks  1681,  althans  na   1679,    brak  Borrebagh  met  de  ver 
zending    over    Dordrecht    en   richtte   hij   een   eigen  rit  op  van  Alfen 
over  Gouda  naar  Hamont,  in  aansluiting  met  het  rit  van  den  maas- 
trichtschen  postmeester  op  deze  plaats.  Hij  sloot  in  1686  een  contract 
over  het  vervoer  der  rotterdamsche  brieven  langs  deze  route  en  wbt 
hieraan    ook   dat   der   brieven    uit   andere  hollandsche  steden  te  ver- 
hinden, totdat  in  1716  onder  zijnen  zoon  en  opvolger  de  meerderheid 
der  hollandsche  steden  gezamenlijk  een  eigen  rit  inrichtte  %  Na  eenigt' 
jaren    van    strijd,    hierboven    bij    de    postmeesters    nader   behandeld, 
volgde    het   societeitscontract    van    1722,    waarbij    ook  's-Gravenhage 
zich  aansloot,  dat  daardoor  afzag  van  een  eigen  rit  en  zich  bepaalA** 
tol  aandeel  in  het  door  de  zuid-hollandsche  steden  gesloten  contrai*^- 
Het    kantoor    verzond   toen    op   de   bij    de  sociëteit  aangesloten  zui^^* 
hollandsche  steden,  Maastricht,  het  oostelijk  deel  van  Noord-Brabai»- 
Aken,  Luik  en  Zeeland. 

Het    vervoerde    ook  brieven  voor  het  delftsche  kantoor  op  Al^^^ 
volgens  contract  van  1  Juli  1729,  en  had  met  Rotterdam  een  coni 
van    17    April    1744    voor   de   zeeuwsche    brieven.   Deze  gingen  tv 
van    (laar    per   schipper,    doch    sinds  de  oprichting  der  landpost  ov 

')   Omslag'  1.  n".  ."». 

-')    In    ir)71)    lm<l    (Ie  liangsclu»  postin«*ester  een  dagclyksch  ril  op  Loon  op  Z 
in    vfrbin<iing   niet   hrt    huitenlan<l   en    10   Aug.    1681    sloot   hy   mei  rirei'hi 
overeenkomst  over  het  vervoer  via  Alfen. 


379 

leenbergen,  werden  de  zeeuwsche  brieven,  behalve  die  van  Middel- 
urg,  daar  over  verzonden. 

Het  kantoor  was  in  1701  gevestigd  aan  het  Spui  W.Z.,  in  1731 
an  de  Spuistraat  O.Z.  en  in  1752  aan  de  Lange  Houtstraat.  Het 
ad  3  bestellers  en  betaalde  /650.—  als  bijdrage  in  de  Postsocieteit 
n  /500.—  voor  het  rit  op  Alfen. 

7^  Het  kantoor  voor  Amsterdam  en  het  Noorder- 
wart  i  er.  Dit  was  ontstaan  uit  de  schipperspost,  die  in  1659  in 
en  rijdende  post  was  omgezet.  De  schippers  hadden  het  recht  om 
)t  3  uren  een  bus  uit  te  hangen  aan  de  Gevangenpoort  en  tot 
uren  aan  hun  huis  brieven  in  te  zamelen.  Wat  daarna  inkwam 
rerd  per  post  vervoerd. 

Het  kantoor  werkte  in  gemeenschap  met  de  marktschippers  en 
ad  een  dagelijksch  rit  op  Lisse,  vanwaar  de  brieven  werden  over- 
enomen  door  den  postiljon  van  Amsterdam  ^).  Het  verzond  ook 
nkele  brieven  met  den  postwagen  op  Amsterdam,  maar  tegen  een 
xtra  port  van  12  st.,  half  voor  den  wagen  en  half  voor  het  kantoor. 

De  tusschen  's-Gravenhage  en  Lis  opgezamelde  brieven  waren 
3n  voordeele  der  postiljons. 

Het  kantoor  was  in  1701  gevestigd  aan  het  Jan  Hendrikstraatje 
LZ.,  in  1731  bij  het  Leidsche  veer  en  in  1752  aan  den  Hofsingel. 
Iet  had  3  bestelsters  en  1  besteller. 

De  verschillende  haagsche  kantoren  hadden  derhalve  in  1752  de 
olgende  ritten:  dagelijksch  op  Lis,  op  Alfen,  op  Utrecht  via  Alfen 
iet  tweemaal  per  week  van  Utrecht  op  Zwolle,  tweemaal  per  week 
p  Utrecht  in  verbinding  met  de  duitsche  ritten,  tweemaal  op  Voor- 
urg  (engolsche  brieven)  en  driemaal  per  week  op  Moerdijk  (Rucfen). 
evens  kwam  2  maal  per  week  de  amsterdamsche  postiljon  voor 
e  hamburgsche  brieven  en,  sinds  1749,  dagelijks  de  postiljon  van 
e  Rijkspost  over  Papendrecht. 

Bij  den  overgang  der  posterijen  aan  Holland  werd  reeds  in  het 
dgemeen  rapport  aangedrongen  op  het  stichten  van  een  generaal- 
antoor,  om  de  twee  ritten  op  Amsterdam  op  te  heffen,  deze  bri(»ven 
liet  het  dagelijksch  rit  over  Alfen  te  verzenden  en  het  rit  op  Rucfen 
1  te  korten  tot  Rotterdam  en  vandaar  gezamenlijk  met  den  rotter- 
amschen  postiljon  te  verzenden. 

Het    aantal    bestellers    kon    dan    van    16   op   een   kleiner   aantal 

')  Zie  hierover  uitvoeriger  onder  Amsterdam. 


worden  teruggebracht  door  hun  elk  He  bestelling  van  de  brievfn 
van  alle  kantoren,  doch  ieder  voor  een  bepaald  stadsgedeelte,  toe  te 
vertrouwen.  De  6  schippers  op  Amsterdam  zouden  uitgekocht  kuiuiun 
worden  voor  f  100. —  ieder  per  jaar  •), 

Tot  de  oprichting  van  een  generaal  kantoor  werd  besloten  bij 


OBnpraal  Postkantoor  te  's-Gra 


>nhage. 


de  reed»  meermalen  aangehaalde  resolutie  van  de  Staten  van  Ploiiunit 
van  9  Februari  175:^  '|.  Hierbij  wcnl  het  aantal  eonimiezt>n  op  '■* 
gebracht,  die  zouden  versterven  tol  3.  Zij  behielden  voorloopij;  hun 
oude  traktement,  doch  zouden,  zoodra  hun  aantal  tót  drie  was  Icnif;- 
fjebracht,  ontvangen:  de  eerste  conmnes  /"lOO*»  —  en  vrije  woniiii;. 
de  tweede  /  lIMH».—  en  de  denle  /8(Kt.— .  De  bestellers  zulb-ii  v-r- 
sterven  tol  iiehl,  dorli  gezamenlijk  betzelfde  salaris  belioudeii.  fV.,^^ 
beslelliiif;  beg<iri  in  I7r>(;  "s  kouhts  om  ü  uren  en  's  winters  om  7  unii 


'I  !).■?.<■  iiilkimj)  (-,'s.'liiMlilc  v.Hir  ;W  Stplemlwi 

=1  <;r.  l'l.  B.  VIII.  1.1.  SWJ. 

')  liialniilif  (i  Mei  175G,  Pnrtt-f.  regltrmf nleii  v 


inBlniclies,  Hoofdbureau. 


381 

Den  26  Maart  1755  werd  een  huis  achter  de  Groote  kerk  voor 
generaal  kantoor  aangekocht  voor  /^  16.600,  hieraan  werd  4553  gulden 
10  st.  en  4  p.  vertimmerd  ^). 

Er  werd  nu  eene  nieuwe  regeling  voor  den  dienst  ontworpen 
met  3  departementen.  Zoolang  de  5  commiezen  niet  tot  3  verstorven 
waren,  werden  deze  drie  departementen  aldus  samengesteld: 

P.  departement:  Noord-  en  Zuid-Holland  en  Hamburg. 

2^  „  Duitschland,    Italië,  Utrecht,   Gelderland   en  de 

Noorder  provincies. 
3^  „  Brabant,  Frankrijk,  Spanje  en  Engeland. 

Na  het  versterven  tot  3  commiezen  zoude  de  indeeling  gewijzigd 
worden  en  wel: 

P.  departement:  het  binnenland. 

2^.  „  de    verschillende    verbindingen    op    Duitschland 

en  achterland. 
3^  „  Brabant,  Frankrijk,  Spanje  en  Engeland  *). 

De  vroedschap  had  zich  vrijdom  van  port  bedongen,  die  30 
October  1716  werd  toegekend  aan  den  schout,  de  burgemeesteren, 
schepenen  en  secretarissen  met  hunne  vrouwen  en  de  bij  hen  in 
huis  wonende  kinderen.  Toen  deze  vrijdom  in  1752,  bij  den  over- 
gang, verviel,  werd  aan  ieder  regeeringslid  hiervoor  eene  vergoeding 
van  /"50. —  per  jaar  toegekend. 

In  de  stad  worden  in  1752  bussen  vermeld  aan  de  Veerkade,  de 
Groote  Kerk  en  de  Gevangenpoort. 

W.    KLEINERE   STEDEN   EN    PLATTELAND. 

Hierbij  vallen  in  de  eerste  plaats  te  behandelen  Alfen  en  Hel  voet- 
sluis,  die  ook  in  de  algemeene  verzending  eene  rol  speelden. 

Alfen  was  het  groote  verwisselkantoor  voor  de  hollandsche 
steden  en  werd  als  zoodanig  reeds  bij  de  Postsocieteit  besproken. 
De  commiezen  te  Alfen  behandelden  ook  de  brieven  van  eenige 
dorpen  in  den  omtrek. 


1)  C.  26  Maart   en  3  April  1755,  13  Februari  en  4  Mei  1756.  Het  gobbelin  en  de 

Schi]der\jen  boven  den  schoorsteen  en  de  deuren  werden  er  uitgehaald  en  met  de 

ïneubelen   verkocht  voor  348  gld.   13  st   Waarschynlyk  was  het  huis  reeds  vóór 

^«n  koop  gedeelielyk  voor  kantoor  gehuurd.  Zie  F.  Galand,  Het  eerste  „generale 

J>ostcomptoir'*  te  's-Gravenhage.  In:  Die  Haghe  1902,  bl.  260  v.v.,  waaraan  wy  ook 

^^^  opgaven  over  de  plaats  der  kantoren  in  1701  en  1731  ontleenen. 

*)  G.  11  Juli  1755. 


382 

Er  kwamen  's  nachts  de  postiljons  bijeen  van  Rotterdam,  Gouda. 
's-Gravenhage,  Amsterdam  en  Utrecht,  die  met  de  diverse  malen  hij 
de  2(X)  zakken  aanbrachten,  die  hier  's  nachts  tusschen  1  en  2  uren 
werden  gesorteerd.  De  brieven  bleven  in  de  pakjes  bijeen  en  werden 
niet  opgeschreven,   waardoor  bij   het  verlies   van   een   postzak  van 
Dordrecht  op   Rotterdam   in   1754   niet   vias  na  te  gaan,  waar  deze 
was  zoek  geraakt.  Er  werd  nu  hier  en  te  Gorinchem  een  verwisselboek 
aangelegd  en  er  werd  aan  de  kantoren  bevolen  .om  steeds  hun  zak  in 
te   zenden,   ook  al   waren   er  geen  brieven  ^).  Na  den  overgang  der 
posterij    bleek   het  verwisselkantoor   weldra   te   klein,    waardoor  de 
postiljons  gedwongen   waren   om  in  de  herberg  te  wachten,  hetgeen 
aanleiding  gaf  tot  geknoei  met  brieven   onderling  en   tot  dronken- 
schap.  Er  werd   13   Augustus   1760  geld   toegestaan   voor  aankoop 
van  een  huis  ^),  waaraan  /"SOOO. —  werd  vertimmerd.   In  1771  werd 
weder  geld  gevraagd  voor  vernieuwing  van  het  posthuis,  waartegen 
Dordrecht  bezwaar  maakte  wegens  de  vrij  kort  geleden  gedane  uit- 
gaven ').  Toch  werd  in  1772  tot  den  bouw  van  het  nieuwe  kantoor 
besloten   en   5   Maart  1776  werd  voor  de  bouwkosten  eene  subsidie 
bevolen   uit  de   huishoudelijke   kassen   der  kantoren  te  Amsterdam, 
Dordrecht,  Rotterdam,  Gorinchem  en  's-Gravenhage  *). 

Helvoetsluis.  Dit  kantoor  werd  eerst  beheerd  door  den  post- 
meester van  Delft  en  werd  in  1758  met  de  kantoren  van  Maas- 
sluis, Vlaardingen  en  Delfshaven  gebracht  onder  ondtT- 
commiezen  van  Rotterdam.  Hierbij  werd  voorgeschreven  om  alle 
brieven,  b.  h.  die  op  Schiedam  en  Brielle,  op  Rotterdam  te  zenden, 
en  voor  de  twee  genoemde  plaatsen  de  brieven  van  achteren  te 
merken  ').  De  commies  te  Heivoet  ^')  en  de  gaardster  te  Vlaardingen  ont- 
vingen ^  j  st.  per  verzonden  brief,  hetwelk  5  November  1773  <M»k 
aan  de  gaardster  te  Maassluis  werd  toegekend  ^. 

Uit  <ie  bepalingen  voor  het  kantoor  te  Brielle  en  de  instnictie 
voor  <len  on<l(»r-commies  te  Helvoetsluis  van  1782  ®)  blijkt,  dat  te 
Helvoetsluis  alleen  werd  nagezien  of  alles  goed  verzegeld  was  en 
(laaniïi  doorgezonden  naar  Brielle.  De  onder-commies  waarseluiwil»- 
den  postiljon  zoodra  het  postselii|)  in  het  zicht  was. 

M  Rapport  "it-I  Juni   17;")4.  ^)  R«^solutie  Staten  van  Hollaml  o.  i\. 

')  I{«'s<)liiti«'  Oiulraacl   Donlrorlil  (»  S«'ptonil>t»r  1771. 

•)  C.  :»  Maart   177t;.  ')  Hos.  \)  FVhniari  ilTi^i, 

•)  C.   1   Maart   17.V.).  <Ht  wml  U  Moi  17SS  verhoogd  tot  '/-  st 

')  Hri<'v«"nlM)rk   |{ott»'nlain  n".   1."»7. 

■)  l*orlt"ftMiill<'  in>triirtir'n  v\i  rejjh'inenten  Hoordhureaii. 


383 

In  1756  werd  overwogen  om  in  Helvoetsliiis  eene  zeepost  in  te  richten 
op  den  voet  van  die  van  Texel.  De  scheepsbrieven  zouden  aan  boord 
gebracht  worden  tegen  eene  vergoeding  van  V4  st.  voor  den  brenger; 
de  onbestelbare  brievan  zouden  als  rebuutbrieven  worden  terug- 
gezonden. Dit  plan  werd  echter  opgegeven,  toen  het  bleek  dat  zelfs 
voor  V2  st.  per  brief  geen  personen  bereid  waren  om  het  aan  boord 
brengen  op  zich  te  nemen  ^). 

Voordat  wij  thans  overgaan  tot  de  behandeling  van  het  platte- 
land, nog  enkele  opmerkingen  over  het  hollandsche  entreposte- 
kantoor  te  Utrecht  waarover  reeds  bij  de  Postsocieteit  werd 
gehandeld.  Wegens  het  toenemen  der  transitoire  correspondentie 
werd  naast  den  commies  Bor  diens  zoon  als  2^®  commies  aangesteld. 
Zij  genoten  in  1762  te  samen  fbOO, —  en  Va  st.  der  brieven  voor 
Utrecht  en  de  schippers-  en  bodenbrieven  % 

In  1791*)  werd  den  1^*^  commies,  als  hoofdcommies,  /  500.— 
toegekend  en  de  emolumenten  der  V2  stuivers  *)  en  de  verwissel- 
gelden, hetgeen  te  samen  met  zijn  salaris  ƒ  1460.—  uitmaakte.  De 
2^®  commies  ontving  toen  /'700.— .  Er  waren  58400  brieven  per  jaar. 

Vóór  den  overgang  der  posterijen  aan  Holland,  hadden  de  post- 
meesters zich  over  het  algemeen  weinig  gelegen  laten  liggen  aan  de 
correspondentie  van  het  platteland.  Deze  was  beperkt  en  te 
weinig  loonend  om  hiervoor  speciale  diensten  in  te  richten. 

De   dorpen,  die  aan  een  rit  gelegen  waren,  gaven  gewoonlijk  de 

brieven   mede   aan  de  doortrekkende  postiljons,  die  op  eenige  routes 

gehouden  waren  de  onderweg  ontvangen  brieven  te  verrekenen,  doch 

aan    wie    in  het  algemeen  was  toegestaan,  om  die  ten  eigen  bate  te 

behandelen  en  de  porten  van  de  brieven  tusschen  plaatsen  aan  hun 

rit  te  behouden.  Veel  dorpen  hadden  ook  boden  op  de  naastbijgelegen 

plaats,   die   aldaar  de  brieven  aan  de  kantoren  haalden  en  brachten 

en    in   hun   dorp   een   matig   extra   port  boven  het  door  het  kantoor 

gevorderde  deden  betalen.  In  het  algemeen  werd  de  bevoegdheid  der 

dorpen   en   heerlijkheden   om   zelf  boden  aan  te  stellen  op  naburige 

plaatsen   niet    betwist.   Ook   de   schippers  en  w£igens  namen  brieven 

rnede  voor  de  plaatsen  aan  hunne  route. 


')  C.  3  September  en  26  November  1756. 
')  C  11  November  1762.  »)  C.  8  November  1791. 

*)  C.  24  September  1755.  By  het  invoeren  der  nachtpost  op  Utrecht,  wenl  voor 
^«  hiermede  uit  Amsterdam  verzonden  brieven  '/«  st.  aan  den  commies  toegekend. 


384 

Na  den  overgang  was  men  wel  genoodzaakt  om  zicli  ook  tt^iii^ 
zhi»  te  bemoeien  met  de  eischen  van  het  verkeer  ten  plattelHn<H 
Men  richtte  toen  entrepoyte:^  op,  waar  een  gaarder  de  briev^ 
inzamelde  en  bezorgde  tegen  eene  afzonderUjke  toelage,  gevonden  ^ 
liet  verhoogde  port,  en  de  brieven  gaf  en  ontving  van  den  doe::: 
trekkenden  postiljon.  Ook  werden  op  eenige  punten  bussen  geptaat^ 
In  1754  werd  eene  regeling  ontworpen  voor  de  entrepostes  *« 
plattelande ').    Volgens    dit    ontwerp    zullen     geen    Iranco's    worden 


n 


llrKHNTWAKIKC 


Aankondiging  van  Hen  gaarder  te  NïeawLoop. 

aangenomen  en  zal  ile  entrepostcommie»  '/j  st.  ontvangen  voor  * 
in  het  dorp  te  bestellen  brieven  en  1  st.  voor  die  buiten  het  d*>'^ 
De  gaarders  moeten  het  verdere  port  vergoeden  en  ontvangen  b«i*' 
het  beslelloon  geen  salaris  *(. 

Zij  verzonden  de  brieven  eerst  los,  doch  15  November  177t»  i*-'* 
aan  die  te  Boskoop,  Wjiddinxveen,  Voorbni^,  Zwammerdani  en(^* 


Wetering  gelast  om  de  brieven  met  een  kruistouwtje  saam  Ie  bin 


^j 


en   op    Al  feil    te   /.enden.    Teven»    werd   hun   bevolen   de    brievei» 
bnrineeren. 

In  1754  was  voorgesteld  om  entreposte^  op  te  riebten  in  de  %idgt-«* 
plaatsen:  Mo  Deyl,  Sa-ssenheim,  Lis,  Hillegom,  Beiinebroek,  Voorbi»'" 


')  C.  24  April  17r>4,  [)*■  instnutif  »(t,[  ïaHlg.-Htild  .">  April  ITfiS. 
')  ))it   wn^   t^k   iim   het   gikiim-i   door   •!•■   i>nstiljnnf<   'ii   de   Hinokkcltiri 
reren.  i-t.  Hph.  14  M.i  IT.'rf, 


385 

)aarndam,  Zantpoort,  Velsen,  Egmond  op  den  Hoef,  Bergen,  St. Maar- 
(isbrug.  Schagen,  Leiderdorp,  Koudekerk,  Zwanimerdam ,  Bodegra- 
n,  Overschie,  Abcoude,  Loenen,  Breukelen,  Vianen,  Yselmonde, 
irendrecht,  Puttershoek,  Strijen,  Boskoop,  Haastrecht,  de  Nieuwe 
►ort  (tusschen  Gorinchem  en  Alfen),  Ouwerkerk,  Krimpen,  Alblas- 
rdam,  Papendrecht,  Muiden,  Weesp,  Gravelcmd,  Hilversum,  Over- 
om,  Amstelveen,  Leimuiden,  Hillegersberg,  Bergschen  hoek,  Bleis- 
ijk, Kruisweg,  Moerkapel  (voor  Zevenhuizen),  Waddinxveen  en  de 
/'addinxveensche  brug. 

Over  de  verschillende  dorpen  vond  ik  nog  het  volgende. 

Onder  Alfen  waren  bussen  aan  de  Molenaarsbrug  en  Goud- 
uis  ^).  De  ophaalder  mocht  in  de  buurt  bestellen  voor  1  a  2  st. 
fctra  port. 

Te  Alblasserdam  werd  20  September  1763  een  entrepost 
evestigd,  waartoe  de  sluiswachter  werd  gekozen,  die  de  brieven 
an  de  passeerende  schippers  afgaf.  Het  port  is  1  st.  hooger  dan  het 
:adsport  voor  de  brieven  over  Dordrecht  en  2  st.  hooger  voor  die 
ver  Rotterdam,  Gouda  of  Grorinchem. 

Boskoop  had  reeds  1  December  1756  een  brie  vengaarder,  die 
ver  Alfen  verzond.  Het  kreeg  2  December  1778  2  bussen  en  afschaf- 
ng  van  het  extra  port  van  1  st.  Voor  dien  tijd  waren  de  brieven 
oor  Boskoop  en  Haastrecht  ten  bate  van  de  postiljons. 

Hazerswoude   kreeg   26   November   1783  een  gaarder,  Kou- 
ekerk  evenzoo  in  hetzelfde  jaar. 

Aan  Leiderdorp  werd  12  Februari  1754  een  eigen  kantoor 
eweigerd  en  werd  toegestaan  om  de  brieven  te  Leiden  te  halen. 

Leksmond,  Meerkerk  en  Vianen  correspondeerden  dagelijks 
loor  het  rit  van  de  Rijkspost  van  Gorinchem  op  Amsterdam  (28 
september  1754). 

Te  Kuipersveer  werd  31  Maart  1757  een  bewaarder  aange- 
ileld  voor  het  posthuisje,  waar  de  postiljons  wachtten.  Aan  hen 
verd  tevens  het  bestellen  in  den  omtrek  opgedragen. 

Nieuwpoort  zond  per  bode  op  Schoonhoven  (5 Augustus  1752). 

Te  Oudesluis  werd  de  schoolmeester  13  Maart  1781  aangesteld 
ot  gaarder  voor  de  oorlogsschepen. 

Aan   Oudewetering   werd  22  Februari  1759  een  gaarder  toe- 


*)  C.  18  Juni  1758.  De  volgende  byzonderheden  zijn  allen  ontleend  aan  de  notu- 
len van  corominsarissen  der  postery. 

25 


386 

gestaan,  op  voorwaarde  dat  de  postiljon,  die  het  pakket  tot  Leiniuideii 
bracht,  een  douceur  zoude  ontvangen. 

Te  Vianen  werden  de  brieven  per  bode  bezorgd.  In  1755 
werd  de  oprichting  van  een  kantoor  van  de  Statenpost  overwogen 
en  in  1776  werd  hierop  teruggekomen.  De  vestiging  hiervan  stuitte 
af  op  de  verhouding  van  Vianen  tot  het  domein. 

Voor   Voorburg   met  de  buitenplaatsen  tusschen  Leidschendam 
en  den  Nieuwen  tol  aan  de  Geestbrug  werd  11  November  1757  mi 
gaarder  toegestaan.  Hij  zal  boven  het  gewone  port  voor  zich  mogen 
innen:   Va  st.  in  Voorburg,  1  st.  tusschen  den  Ouden  tol  en  Voorburg 
en  tusschen  Wijkerbrug  en  Voorburg  en  het  huis  te  Werven,  verder 
dan    Rijswijk    of   de    Wijkerbrug  2   st.   De  gaarder  zal  maandelijks 
met  Alfen  afrekenen  en  alle  brieven  daarheen  zenden  met  de  nacht- 
post  van  Delft.  Hem  werd  24  Augustus  1768  daarenboven  toegekend 
1  st.  van  eiken  door  hem  verzonden  brief. 

Den  25  Augustus  werd  zijn  werkkring  op  zijn  verzoek  uitgebreid 
tot  Rijswijk,  Leidschendam,  Stompwijk,  Wilsveen,  Nootdorp,  Veur 
en  Bleiswijk  en  werd  hem  /'12. —  per  jaar  voor  bureaubehoeflen 
toegekend. 

Aan  Waddinxveen  werd  14  Juni  1774  een  gaarder  toegestaan, 
die  op  Alfen  verzond. 

Aan  Zwammerdam  en  Bodegraven  werd  19  Augustus  175S«^ 
een  gaarder  toegestaan.  De  brieven  worden  's  nachts  medegenomeif^^ 
door  (ien  postiljon  Woerden — Alfen.  De  gaarder  mag  ook  \s  nachts  ^ 
op  eigen  kosten  een  voetbode  op  Alfen  zenden  en  dan  2  st.  [x*.*^ 
brief  extraport    berekenen. 

Ook  buiten  de  provincie  waren  eenige  entrepostes  gevesti^«fc>  ^ 
waarvan  wij  die  te  Utrecht  reeds  behandelden. 

Voor  SI  eeuw  ijk  werd  aan  den  posthouder  1  st.  toegekend  vo^cr-x 
de  brieven  van  die  plaats  en  omgeving, 

Te  Drunen  werd  10  Juni  1761  eene  entreposte  opgericht  v< —  Mir 
<le  brieven  van  de  Langstraat. 

Voor  de  dorp(Mi  rond  Tilburg  werd  den  7  December  1758  v<  ^^tr. 
j^esteld,    oni    <iie,    welke    binnen   een  uur  afstands  lagen,  gelijk  p^ort 
tt'  dorn  betalen  als  te  Tilburg  en  aan  Oosterwijk,  Hil varenbeek,  Goir/f». 
I{i('l,    Kiiidscliot,    Udenhout   en  Moergestel  de  keuze    te    laten  om  ilv 
hrirvcii    ti'gen    tilburgsch    port    in   Tilburg  te  doen  afhalen  of  die  Ic 
diM Ml  l(M'Z(Miden  tegen  2  st.  extra  per  brief.  De  brieven  naar  Oirsclml 
znllrn  (l(Mn*  den  postilj(»n  bij  het  doorrijden  worden  afgegeven. 

\)n\    4   Juni    I7()7  werden   de  bollandsche  steden  aangeschn^vni. 


387 

1  alle  brieven  voor  Oirschot,  Moergestel,  Hil varenbeek,  Beest, 
sterwijk  en  Biel  c.  a.  op  Tilburg  te  zenden,  doch  die  voor 
lal  en  Chaam,  die  tot  de  baronie  van  Breda  behoorden,  vrij  te  laten. 

Voor  de  plaatsen  verder  dan  een  kwartier  buiten  Tilburg  werd 
Mei  1776  weder  een  extraport  van  Vj  st.  ingesteld. 

Te  Eindhoven  werd  10  Juni  1761  eene  entreposte  opgericht, 
►k  voor  Helmond,  Oirschot  en  Oisterwijk.  Den  12  Februari  1794 
erd  aan  den  posthouder  het  bestellen  in  de  stad  zelf  verboden  en 
erd  besloten  het  eindhovensch  pakket  gesloten  te  zenden  aan  den 
)stmeester  aldaar. 

Voor  Turnhout  en  Hoogstraten  werden  de  brieven  grooten- 
»els  over  Antwerpen  gezonden,  van  waar  zij  werden  medegegeven 
UI  den  postiljon  van  Antwerpen  op  Maaseik  (4  Juni  1767). 

Te  Zwolle  werd  de  entreposte  buiten  de  Dieserpoort  behouden 
Ifi  Maart  1755),  en 

te  Lingen  werd  aan  den  entrepostcommies  9  Maart  1778 
150.—  per  jaar  toegekend. 

n.  NOORD-HOLLAND. 

Alkmaar  was  het  centrale  punt  van  de  schagensche  post  en 
^as  door  dagelij ksche  ritten  in  verbinding  met  Haarlem  en  met 
loorn  en  Enkhuizen. 

Door  schippers  en  boden  stond  het  in  verbinding  met  de  omlig- 
;ende  dorpen.  In  1770  werden  de  brieven  voor  58  plaatsen  in  den 
►mlrek  op  Alkmaar  gezonden  ').  In  Alkmaar  werd  9  Juli  1760  een 
brievenbus  bij  de  kerk  geplaatst.  Zoowel  hier  als  te  Hoorn  werd 
!4  September  1755  geklaagd  over  de  vertraging  in  het  rit,  doordat 
Ie  posthouder  door  de  postiljons  smokkelbrieven  deed  bestellen. 

Hoorn  was  evenzeer  een  belangrijk  punt,  waarheen  de  brieven 
jezonden  werden  voor  51  omliggende  plaatsen,  waaronder  Enkhuizen 
?n  Medemblik  ').  Van  de  schippersbrieven  van  Amsterdam  kregen  de 
ichippers  IVi  st.,  de  besteller  3  duiten  en  de  postmeester  1  duit. 

Purmerend  zond  deels  op  Amsterdam,  deels  op  Hoorn  per 
schipper.  Dit  laatste  werd  door  den  commies  aangemoedigd,  die  zelf 
belang  had  bij  de  schipperspost  Over  hem  werd  in  1755  ook  geklaagd, 
ial  hij  brieven  insloot  (schuilbrieven).  Een  te  Amsterdam  geopend 
pakket  bevatte  er  zelfs  82.  De  posthouders  te  Hoorn  en  te  Alkmaar 
werden  25  September  1755  ontslagen. 


')  Ingekomen  stukken  Leiden  (Hoofflbiirean). 


388 

E  dam,  Monnikendam  zonden  in  hoofdzaak  per  schipper  op 
Amsterdam.  De  ontvangsten  door  de  gemeene  veren  met  die  van  Purnie- 
rend  uit  de  brieven  getrokken  beliepen  bruto  /"SSO. —  per  jaar  aan 
porten  en  f90  aan  bestelgeld ;  hiervcm  kwam  echter  per  schipper  slechts 
een  klein  bedrag  ^).  Om  te  beletten,  dat  de  brieven  uit  Holland 
voor  deze  plaatsen  per  schipper  werden  gezonden,  werd  12  Maart  176() 
bevolen  de  brieven  te  zenden  op  het  kantoor  te  Amsterdam. 

Medemblik  zond  gewoonlijk  per  wagen  op  Hoorn. 

Beverwijk  ontving  de  brieven  voor  5  omliggende  plaatsen.  Er 
was  een  entreposte  van  het  schagensche  rit  en  er  werden  ook  brieven 
aangenomen  door  de  doortrekkende  postiljons  van  de  texelsche  post 
In  1755  verzocht  Beverwijk  om  driemaal  per  dag  over  Buiksloot  op 
Amsterdam  te  zenden. 

Te  Enkhuizen  werd  de  entreposte  van  Schagen  door  eene 
weduwe  waargenomen,  die  Va  st.  bestelgeld  per  brief  ontving,  hetgeen 
ongeveer  200  gulden  per  jaar  beliep.  Ook  hier  werd  in  1755  geklaagd 
over  het  insluiten  van  brieven  uit  Hamburg. 

Zaandam   en   Zaandijk   zonden   per  schipper  op  Amsterdam. 

De  brieven  van  De  Z ij p  wai*en  geheel  in  handen  van  de  postiljons. 

V^an  de  plaatsen  aan  de  Zuiderzee  ontvingen  vele  de  brieven 
per  schipper  van  Amstenlam.  De  schippers  hadden  bussen  hangen 
in  de  stad. 

Muiden  en  N  a  ar  d  e  n  ontvingen  hun  brieven  van  de  schipp<T> 
(Ml  van  den  postwagen  van  Amsterdam  over  Muiden ,  Woenlen  op 
Arnhem  en  over  Naarden  op  Hamburg. 

We  esp  werd  door  de  hamburger  post  bediend.  Bij  den  ovt-r- 
gang  der  posterijen  werd  voorgesteld  om  te  Weesp  een  kantoor  l»' 
slichten,  waar  Muiden  de  brieven  kon  afhalen  en  ook  te  Naanu*n 
(MMi  kantoor  te  vestigen,  wtiarvan  de  brieven  gebracht  zouden  worden 
op  den  hoek  van  \s-Gnivenland ,  tenzij  men  de  hamburger  route 
zelf  wilde  (unleggen  over  Muiden  en  Naarden. 

l>e  p(ïging  van  Naarden  om  met  den  wagen  op  Munster  ♦*<" 
(iin'rtt'  vcrzendiiii?  op  Hamburg  te  vestigen  werd  bij  het  hanilHir*r<''" 
rit   hcsproken. 

'I  M*'ii    iMTi'kriuIr    in    17.'»^,   ilat   ile   srhipp«'rs   Ak  gemidclold  sleolils  l.'i^^?^""' 
aan  ^ofiliTtMi  *'n  hrifven  xcnlirnden.  Er  war»»n  3t>  srliippors  op  AmstrnlanJ. 


ZESDE  AFDEELING. 
ikkaling  van  het  Postwezen  In  de  overige  provlnclfin. 


a.    ZEELAND. 


^  oor  de  geogrufi^iche  gesteldheid  dezer  provincie  werd  door 
iB  de  scliippers  voor  een  belangrijk  gedeelte  in  het  brieven- 
U8  vervoer  voorzien ,  waardoor  minder  behoefte  was  aan  groole 
0  po.sterijen,  die  het  vervoer  over  langen  afstand  bezoi^deii. 
to  verkeer  was  uitgesloten,  behoudens  een  tijdelijke  uitzonde- 
II  IWiO,  zoodat  de  posterijen  slechts  van  locaal  belang  bleven, 
perkten  zich  tot  het  zoeken  van  eeiie  verbinding  met  de  meest 
jndc  kantoren  der  hollandsche  en  vreemde  ritten.  Omgekeerd 
door  geen  der  posterijen  buiten  Zeeland  beproefd  om  invloed 
krijgen  op  het  vervoer  binnen  de  provincie,  totdat  in  1745  de 
.■ester  van  Steenbergen  door  het,  in  overleg  met  de  zeeuwsche 
,  inrichten  van  een  overlandpost ,  zich  van  een  groot  gedeelte 
euwHche  correspondentie  wist  te  verzekeren, 
t  belangrijkste  was  de  posterij  van  Middelburg,  welks  post- 
T  in  directe  correspondentie  stond  met  de  vreemde  adminis- 
en  door  de  hiermede  gesloten  overeenkomsten  zich  ook  van 
deelte  der  brieven  voor  de  andere  zeeuwsche  steden  had  meester 
kt.  In  l(i58  had  Middelburg  van  Taxis  de  toezending  van  alle 
*che  brieven,  die  over  Antwerpen  liepen,  bedongen,  in  1668 
Lmsterdam  de  brieven  uit  Engeland  en  in  1742  van  kardinaal 
eury  alle  fransche  brieven  voor  Zierikzee,  Goes,  Tholen, 
igen  en  Veere.  Het  maakte  nu  aanspraak  op  het  postmeester- 
van  geheel  Zeeland,  waarbij  het  echter  stuitte  op  den  tegen- 
der  andere  steden.  De   postmeester  te  Middelburg  had  reeds 


390 

lang  den  titel  gevoerd  van  postmeester-generaal  van  Zeeland  ^),  doch 
meer  dan  een  titel  was  dit  niet.  De  4  steden  verklaarden  althans  in 
1745,  dat  zij  geen  postmeester-generaal  van  Zeeland  erkenden,  en  dal 
iedere  stad  voor  zich  de  directie  had  over  haar  brieven  *).  Goes. 
Vlissingen,  Veere  en  Tholen  wendden  zich  tot  Amsterdam  om  de 
engelsche  brieven  niet  meer  over  Middelburg,  maar  direct  in  een 
afzonderlijk  pakket  over  Rotterdam  te  ontvangen,  waarbij  zij  de 
betaling  van  het  volle  porto  aanboden ').  De  vier  steden  onttrokken 
zich  kort  daarna  aan  den  invloed  v€m  de  zeeuwsche  hoofdstad  door 
de  oprichting  van  de  overlandpost  op  Steenbergen,  waarbij  ook 
Middelburg  tot  deelneming  werd  uitgenoodigd,  doch  slechts  als  gelijke 
van  de  contracteerende  steden. 

Het  initiatief  werd  genomen  door  Jacques  Ie  Jeune,  die  25  Auguslur^ 
1734  van  den  prins  van  Oranje,  als  graaf  vcm  Strijen ,  eene  aanstellinj;^^ 
had  ontvangen  als  postmeester  te  Steenbergen,  waarbij  reeds  aan  he'"^^^ 
oprichten    van    een    landpost    op    Zeeland    was    gedacht.    De    eerste-*»  ^ 
pogingen   waren  echter  mislukt  door  de  tegenwerking  der  zeeuwsch^^  ^^ 
schippers   en   boden.   Eerst   was   Middelburg  de   oprichting   van  eei:^  ^^ 
landpost   niet   slecht  gezind  geweest,  doch   het  had  zich  onttrokken 
toen   het   inzag,   dat   daardoor  Tholen   en   Goes   alle  brieven  eerd« 
zouden    ontvangen,    waardoor    het    benadeeling     van     den     handt 
vreesde. 

In  1745  toonden  Goes,  Veere  en  Vlissingen  zich  bereid  nn^»  -^t 
Ie  Jeune  eene  overetuikomst  aan  te  gaan,  op  wier  verzoek  <mw  _»fc 
Tholen  tot  de  combinatie  toetrad.  Den  30  September  1745  we^  nl 
tusscheii  Ie  Jeune  en  de  4  steden  een  contract  gesloten  over  w^m^if 
oprichting  der  landpost  op  Steenbergen^),  waardoor  eene  groote  vi  r- 
betering  in  de  correspondentie  werd  verkregen,  deiar  ^de  manier,  t^B»»^ 
hier  \oe  geusiteert  om  de  brieven  met  de  beurtschippers  te  d<>—  — ♦*" 
komen,  aan  vele  couvenienten  onderhevig  (was)".  Ter  tegemoetkonii  ng 
in  de  oprichtingskosten  werd  door  Veere  en  Vlissingen  /  IMH), —  vc»«i—  <'r- 
geschoten  % 

VolgiMis   <lit    contract    zal    de    postmeester    van    Steenbergen  v«^»*M'r 
zijiu'    rrkcniiig   de    brievtMi    tweemaal    per  week  halen  en  brengen  ^^^  ^' 


')  o.  a.  tloor  Jolmn  Ie  Seiiltn»  in  et»n  brief  van  «iO  Janucoi  1717.  Copiebot'k  E,  f— ^''•- 
-')  r.npir  hri«»vonh<u*k  F,  fol.   1'U  vs.  Le  Jeune  h\.  :24<>. 

)  Van   \,  s  »n   U\  st.    Miildelliurg  l)etaal(le  slechts  1.2  en  3  si.    Zie  C!opieh<  '^ '^ 

Vcin  lirt  anlxvrrpsrlu'  kantoor  te  Anistenlam  2  :i(»  Noveml>er  1745. 
*)  (Jnatifireenl  -2(>  Nov«'inlMT  174-0.  '*)  Le  Jeune,  bl.  252. 


391 

ishoek  of  Strijenhani,  van  waar  een  veer  is  op  lersendam.  De 
'ven  worden  van  daar  op  Goes  gebracht  en  op  het  Sloe.  Het  veer 
lar  en  het  verder  vervoer  door  Walcheren  is  voor  rekening  van 
Te  en  Vlissingen.  De  brieven  uit  Zeeland  zullen  Zondcig  en 
►ensdagavond  op  Steenbergen  gezonden  worden.  De  postmeester 
1  Steenbergen  zal  het  profijt  der  couranten  genieten  en  per 
irtaal  verrekenen. 

Uit  een  request  van  Vlissingen,  z.  j.  dochtusschen  1745  en  1752, 
kt,  dat  alle  brieven  over  Steenbergen  werden  ontvangen,  doch 
Amsterdam  en  Antwerpen  weigerden  van  deze  route  gebruik  te 
^en:  „dat  ten  opsigte  van  Amsterdam,  de  coopluyden  op  een 
•  onreedelijcke  wijse  werden  gehandelt,  dewijl  sij  haere  brieven 
tct  per  post  aldaer  zenden,  en  door  haer  con'espondenten  geen 
kvoort  kunnen  bekomen  als  met  de  soogenaemde  boodens  op 
kleiburg,  welcke  die  brieven  aldaer  per  beurtschippers  brengen, 
dan  in  deese  plaatse  weedrom  door  een  andere  booden  met  veel 
ichalance  en  vertraging  werden  bestelt." 

De  stad  verzocht  daarom  aan  den  prins  om  te  bewerken,  „dat 
stad  Amsterdam  gedisponeert  moghte  worden,  om  de  brieven  op 
^e  en  andere  steeden  in  de  posterije  getreede  zijnde  de  corres- 
dentie  vice  versa  te  fixeeren,  soo  als  alle  andere  hollandsche 
?den  reets  hebben  gedaen."  ^) 

Het  verzet  van  Amsterdam  schijnt  vooral  zijn  grond  gevonden 
lebben  in  de  vrees,  dat  door  de  nieuwe  verzending  over  Steen- 
den de  amsterdamsche  boden  in  hunne  inkomsten  verkort  zouden 
den. 

In  1753  werd  Middelburg  door  de  commissarissen  der  hollandsche 
:erijen  aangezocht  om  ook  over  Steenbergen  te  verzenden,  doch 
weigerde  om  aan  dit  verzoek  gevolg  te  geven  ^).  In  1756  werd 
op  in  zooverre  teruggekomen,  dat  bij  vorst  over  Steenbergen 
ie  verzonden  worden  en  niet  meer  over  Antwerpen,  en  in  1763 
:ocht  Middelburg  zelf  om  gebruik  te  mogen  maken  van  de  land- 
:  ^).  Den  10  November  1764  sloot  het  een  contract  met  Steen- 
den, wfiiarbij  het  zich  de  vrijheid  voorbehield  om  ook  met  de 
ppers  te  verzenden. 

Dit  contract  ondervond  later  verzet  bij  de  kleine  steden,  waartoe 
(singen   in   1768  den   stoot  gaf  door  eene  geheime   missive  aan 


Gemeente-archief  Vlissingen,  n".  504.  ^)  C.  17  Februari  1753. 

Aldaar  10  Augustus  en  13  September  1763. 


392 

Tholen,  Goes  en  Veere.  De  vier  steden  beklaagden  zich  daarop  iii 
1769  bij  de  Staten  van  Zeeland,  dat  Ie  Jeune  een  contract  met 
Middelburg  had  gesloten  zonder  hunne  medewerking,  en  verzochten 
vernietiging  van  dit  contract.  Deze  aanleg  mislukte,  doch  dit  werkte 
weder  nadeelig  op  de  goede  verstandhouding. 

In    1787   sloot  Middelburg  een   afzonderlijk   contract   met  Steen- 
bergen ^),  waarbij  het  beloofde  alle  brieven,  behalve  die  op  Brabant. 
Frankrijk,   Spanje   en  Portugal,   op   de  dagen  dat  de  landpost  ging, 
d.  i.   Zondag  en  Donderdag  uit  Steenbergen,  over  land  te  verzenden 
en  de  brieven  niet  op  te  houden  ten  bate  der  schippers.  Middelburg 
behield   zich   echter   voor  ook   op  de  postdagen  per  schipper  te  ver- 
zenden,   doch   alleen   de   brieven   op  Amsterdam,  Rotterdam,  Delft, 
Leiden,  Haarlem,  Gouda  en  's-Gravenhage;  —  Dordrecht  en  Schiedam 
worden  hierbij  niet  genoemd.  Middelburg  zal  de  brieven  van  achteren 
met   den  stadsnaam  burineeren  en  zal  geen  hooger  geforceerde  fran- 
keering    betalen    dan   volgens   het  tarief   van  Veere   en    Vliüsingen: 
wordt  er  vrijwillig  gefrankeerd,  dan  moeten  de  frankeergelden  worden 
medegezonden.  Steenbergen  zendt  de  brieven  in  een  gesloten  zak  en 
bezorgt   ook  de  engelsche  brieven  over  Brielle  en  de  zakken  van  de 
W.  I.  Compagnie,  voor  welke  laatsten  het  hoogstens  Va  niag  rekenen 
boven  het  verschot  van  Amsterdam.  Middelburg  behoudt  alle  porten 
der  daarheen  gezonden  brieven  en  Steenbergen  omgekeerd,  doch  aan 
Steenbergen  worden  ieder  kwartaal  de  bovenporten  vergoed  en  2  st. 
per  brief,  onverschillig  't  gewicht.  Als  het  aantal  verzonden  en  ont- 
vangen brieven  verschilt,  ontvangt  de  partij,  die  meer  verzond,  1  st 
per  brief  vergoeding. 

Steenbergen  betaalt  het  rit  tot  het  veer  aan  het  Sloe,  waarvoor 
het  /9(H).--  per  jaar  tegemoetkoming  ontvangt.  Het  veer  wordt  door 
de  drie  walciiersche  steden  betaald  en  het  vervoer  van  daar  lol 
Middelburg  is  ten  laste  van  deze  stad.  Middelburg  verzendt  Woensdag- 
en Zaterdagavond  de  brieven,  die  dan  den  volgenden  middag  Ie  i 
uHMi  te  Steenbergen  aankomen.  Veere  en  Vlissingen  brengen  evenal 
Middelburg  de  brieven  aan  het  Sloe.  Komen  de  brieven  te  laat  in  j 
Tiiolen  en  wordt  hierdoor  een  expresse  op  Rotterdam  vereischl,  dan^ 
komt  deze  ten  laste  van  Middelburg.  De  porten  der  brieven  vai« 
Middelburg  naar  Tholen  en  Goes  met  dezen  dienst  verzonden  zijnr 
voor  deze  kantoren  en  de  van  daar  komenden  voor  Middelburg,  daB 
hiervan  echter  1  st.  per  brief  aan  Steenbergen  te  vergoeden  heeft. 

')  :21  Mauri  17H7,  Akkodrileii  vu  Contracten  1,  fol.  76,  Geiii.-arclii6f  te  Middelburg- 


s    * 


393 

Er  zullen  steeds  rijpassen  aan  de  postiljons  worden  medegegeven, 
larop  de  uren  van  aankomst  en  vertrek  worden  aangegeven.  Het 
ntract  moet  6  maanden  te  voren  worden  opgezegd. 

In    1788   werd   een   nader   contract   gesloten  over  de  hollandsche 

utrechtsche  couranten  ^).  Hierbij  wordt  het  postabonnement  voor 
ui'anten,  die  driemaal  per  week  verschijnen,  met  de  na-couranten 
ctra  nummers),  gesteld  op  1  gulden  14  st.  per  jaar  en  voor  prijs- 
uranten,  op  16  stuivers  per  jaar.  De  maandagsche  couranten  van 
ïn  Haag  en  Leiden  en  de  donderdcigsche  van  Amsterdam ,  Haarlem , 
jlft  en  Rotterdam  kunnen  desgewenscht  per  schipper  ontboden 
)rden.  Vreemde  couranten  betalen  het  volle  port. 

Dit  contract  is  met  drie  maanden  opzegbaar. 

Zierikzee,   dat   te  voren  de  brieven  grootendeels  over  Middelburg 

Veere  ontving,  trad  in  1766  toe  tot  de  verzending  over  Steen- 
Tgen.  Het  ontving  de  brieven  van  daar  met  den  gewonen  dienst 
»  Tholen  en  verder  over  Scherpenisse,  St.-Maartensdijk,  Stavenisse, 
e  Keeten  en  het  veer  van  Vianen  ^). 

Volgens  Ie  Jeune  *)  werd  in  1760  eene  andere  route  overwogen 
i  wel  van  Buitensluis  (Numansdorp)  over  Ooltgensplaat,  Oude 
onge,  Oost-Duiveland,  Zierikzee,  Colijnsplaat,  Kamperveer,  Veere, 
)  Middelburg.  Het  is  echter  niet  waarschijnlijk,  dat  deze  route,  die 
eenbergen  geheel  uitschakelde,  in  overleg  met  den  postmeester 
daar  werd  opgemaakt.  Eerder  zoude  ik  hierin  een  niet  tot  uit- 
kering gekomen  plan  willen  zien  van  Middelburg,  om  eene  snellere 
irbinding  op  Holland  te  verkrijgen  zonder  fiian  Goes  en  Tholen 
)i  voordeel  te  geven,  dat  zij  vóór  de  hoofdstad  de  correspondentie 
t  Holland  en  het  buitenland  ontvingen.  Bij  gebreke  van  nadere 
igevens  kan  hier  slechts  van  eene  gissing  sprake  zijn. 

De  willekeurige  berekeningen  der  porten  bij  de  landpost  en  het 
^onthoud  bij  de  schipperspost  gaf  in  1792  aanleiding  tot  beklag  ^) 
I  deed  het  plan  overwegen  om  over  Zierikzee  en  Brielle  te 
rzenden. 

De  brieven  voor  Staats- Vlaanderen  werden  niet  over  Steenbergen 


')  Ingaande   1   Januari   1789,  Akkoorden  en  contracten,  Gem.-archief  ie  Middei- 

rg,  I.  fol.  80  VS. 

')  Toetreding:    C.   5    Augustus    176G.    Het   ontving   ook    ie    voren    eenigen  Igd 

er  Poorivliei,  Ie  Jeune,  bl.  252,  noot  4. 

>)  Bl.  248,  noot  1. 

*)  11  Februari  1792,  fol.  71  vs. 


394 

verzonden,  maar  over  Antwerpen.  Eerst  in  1785  en  1793  wmi 
ernstig  overwogen  om  deze  correspondentie  via  Steenbergen  geht'el 
over  hoUandsch  territoir  te  leiden. 

In  den  oorlog  met  Frankrijk  in  1793  werd  voorzien,  dal  (K- 
correspondentie  met  Steenbergen  gevaar  liep  door  het  voorlrukken 
der  fransche  troepen.  Den  22  Februari  schreef  de  Raad  van  Domeinen 
aan  den  postmeester  te  Steenbergen,  om  zich  in  de  verzending  Ie 
richten  naar  de  aanschrijvingen  van  den  Raad  ^)  en  vier  dagen  latenden 
26  Februari,  wordt  reeds  melding  gemaakt  van  het  berooven  van  een 
postiljon  met  zeeuwsche  brieven  door  de  franschen  tusscheii  Steen- 
bergen en  den  Moerdijk. 

De  commissarissen  besloten  nu  de  zeeuwsche  post  per  schuit  van 
Rotterdam  op  Middelburg  te  brengen.  Kort  daarop  werd  tijdelijk  et»n 
nieuwe  dienst  ingericht  van  Rotterdam  over  Icmd  op  Strijen  Sas  en 
van  daar  per  schip  en  2  Maart  gingen  de  brieven  over  Katendrecht, 
Rhoon,  Mijnsheerenland,  Nieuw-Beierland,  Kolijnsplaat  en  Veere  op 
Middelburg,  dus  ongeveer  volgens  de  route  in  1760  voorgesteld.  Den 
volgenden  dag  werd  over  Herkingen  verzonden.  De  ongeregelde  ver- 
zending duurde  tot  3  Mei,  toen  de  oude  route  over  den  Moerdijk  en 
Steenbergen  weder  kon  gevolgd  worden. 

In  1794  en  1795  was  men  weder  genoodzaakt  tijdelijk  andere  wegen 
te   zoeken.    Den   26   November    1794   werden   de   zeeuwsche  brieven 
nog   tot   Strijen   Sas   gereden.    Den   8  Januari  1795  werd  over  llrr- 
kingen   verzonden,   waarheen   Utrecht   en  Gelderland  over  Dordn*clil 
en  de  hollandsche  steden  over  Rotterdam  expediëerden,  en  waan<M)r 
vier   pakketten   gemaakt   werden   voor   Middelburg,  Zierikzee,  Stw*n-    - 
bergen  en  Bergen  op  Zoom.  De  retouren  gingen  allen  over  DordrechL  - 
D(»n  9  Januari  kwam  bericht,  dat  het  verkeer  met  Steenbergen  was-»r 
gestremd  en  dat  aldaar  drie  malen  met  brieven  op  eene  gelegenheidFj 
tot    doorzending   wachtten.    De   connnissarissen   verzochten    toen   a^u'^Ji 
Zierikzee,  om  de  brieven  te  Steeni)ergen  af  te  halen  en  luiar  Hollant.*^ 
door  t(»  zenden.  Den  5  Februari   1795  werd  de  verbinding  niet  StetMw^ 
bergen    hersteld    en    sinds    7    P\»bruari    werd  weder  geregeld  over  dr 
kantoor  verzonden  *). 


')  Notiih'n  Hna<l  on  R<*kcMimoostt'rs  van  den  prins  van  Oranje.  L»»  Jeune.  bl.  2Wi 
-)  Zit'  {..  :i<)  Februari,  :2  Maart  en  -i  Mei  \1*X\,  '2i\  November  1794,  8.9,  10 Januari. 
7  Februari   il\)'>. 


395 


Middelburg. 

Eeiiigszins  uitvoerig  wensch  ik  thans  stil  te  staan  bij  de  regeling 
van  het  postmeesterschap  in  Middelburg.  Dit  toch  is  zoowel  belangrijk 
OU)  den  ouderdom,  —  de  eerste  instructie  is  van  1589,  —  als  om 
het  onder  één  hand  brengen  van  de  regeling  der  bodenbrieven , 
waaraan  in  dien  tijd  althans  elders  nog  weinig  werd  gedacht. 
Waar  zich  b.v.  in  Amsterdam,  Dordrecht  en  's-Gravenhage  uit  de 
verschillende  bodenkantoren  geheel  van  elkander  onafhankelijke 
postadministraties  konden  ontwikkelen,  die  eerst  in  de  tweede  helft 
der  18^®  eeuw,  na  den  overgang  der  posterij  aan  het  centraal  gezag 
der  provincie,  onder  een  generaal  kantoor  werden  vereenigd,  zien 
wij  hier  reeds  in  de  16^®  eeuw  het  bestellen  der  bodenbrieven  in 
één  hand  gebracht,  waarlijk  een  belangrijk  punt,  dat  wel  onze  aandacht 
verdient.  Voegen  wij  er  echter  terstond  bij,  dat  deze  centralisatie 
ten  opzichte  van  de  schippersbrieven  werd  beperkt  door  de  aan  de 
bestelmeesters  verleende  bevoegdheden,  en  dat  de  postmeester  geen 
eigen  ritten  in  beheer  had  en  weinig  invloed  oefende  op  den  loop 
der  brieven. 

De  instructie  van  1589  spreekt  van  de  boden  op  Engeland, 
Keulen  en  Frankrijk  en  eerst  later  zijn  in  den  aanhef  en  in  de 
instructie  zelf  hierbij  gevoegd  de  boden  op  Antwerpen,  zonder  dat 
mij  bleek  uit  welk  jaar  deze  bijvoeging  dateert.  Zij  moet  echter  zijn 
van  vóór  1624,  daar  in  de  instnictie  van  dat  jaar  de  bepalingen 
over  Antwerpen  niet  buiten  maar  in  den  tekst  zijn  opgenomen. 

In  December  1588  verzocht  Pieter  de  Moucheron  aan  de  Staten 
van  Zeeland  om  eene  aanstelling  tot  „opper  postmeester  ofte  bode 
binnen  Middelburgh"  ^).  Het  volgend  jaar  zien  wij  echter  niet  hem, 
maar  Anthony  Hartman  door  wet  en  raad  van  Middelburg  benoemd. 
Uit  zijne  instructie,  die  15  Juli  1589  werd  vastgesteld,  kunnen  wij 
ons  een  beeld  vormen  van  zijn  werkkring  *). 

Hij  mag  alle  gaande  en  komende  brieven  aanvaarden  en  aan 
alle  boden  wordt  bevolen  hunne  brieven  aan  hem  af  te  geven  op  eene 
boete  van  twee  pond  vlaamsch.  Aan  ieder  ander  wordt  het  verza- 
melen  of  bestellen    van  brieven  verboden.  Hij  betaalt  aan  de  boden 


')  Res.  Staten  van  Zeeland  3  Dec.  1.588.  p.  222.  Over  den  sollicitant  zie  men 
Mr.  J.  P.  de  Stoppelaar,  Balthasar  de  Moucheron,  eene  bladzyde  uit  de  Neder- 
landsche  handelsgeschiedenis  tijdens  den  tachtigjarigen  oorlog.  's-Gravenhage  1901. 

')  Register  Civil  I,  gem. -archief  Middelburg,  fol.  43. 


396 

hunne  bodenloonen  voor  de  bij  hem  ingeleverde  brieven,  doch  trekt 
hiervan  af  de  onbestelbare  brieven  en  kort,  als  vergoeding  voor 
zich,  den  zesden  penning  der  komende  en  gaande  porten. 

Het  is  hem  op  boete  van  50  Carolusgulden ,  en  bij  herhaJin^ 
100  gulden,  verboden  de  brieven  op  te  houden,  die  hij  (tweemaal 
per  week  op  Antwerpen)  ^)  Zaterdags  op  Engeland,  Donderdags  op 
Keulen  en  den  10****°,  20®^®°  en  laatsten  der  maand  op  Frankrijk 
moet  verzenden.  Alleen  zal  hij  tijdens  den  oorlog  met  twee  zen- 
dingen per  maand  op  Frankrijk  kunnen  volstaan. 

Hij  moet  goede  correspondentie  houden  met  de  vreemde  post- 
meesters, moet  een  kantoor  hebben  bij  de  beurs  en  register  houden 
van  de  adressen  der  brieven,  doch  kan  zich  door  klerken  hierin 
laten  bijstaan. 

De  door  hem  te  heffen  porten  worden  bepaald  op :  een  brief  van 
of  naar  Engeland  per  ons  10  groot,  Rouaan  en  Parijs  1  schelling 
8  groot.  Bordeaux  en  Lyon  3  schelling,  (Antwerpen  6  groot) ^l 
Keulen,  Aken  en  Wezel  8  groot,  en  de  andere  brieven  naar  advenant 
„ende  sulcx  als  tot  nog  toe  geuseert  is". 

Hij  moet  een  eed  afleggen  en  voor  de  richtige  naleving  zijner 
instructie  een  borgtocht  stellen  van  100  pond. 

De  omschrijving  van  den  dienst  van  zijnen  opvolger  Jacoh  van 
Brouwershaven  in  1624  is  reeds  ruimer^).  Daar  toch  wordt  gesproken 
van  de  boden  van  Engeland,  Keulen,  Frankrijk,  Antwerpen,  Vlaan- 
deren, Walenland   „ende  generalick  van  vyanden  landen". 

De  instructie  zelf  komt  in  hoofdzaak  overeen  met  die  van  1>^'*- 
Alleen  wordt  uur  en  dag  van  vertrek  nu  geregeld  door  de  over- 
mannen van  de  boden,  de  opvolgers  der  consuls  der  kooplieden,  »'" 
wordt  hem  voorgeschreven  de  lijst  met  de  adressen  der  aangekomen 
brieven  mui  het  kantoor  of  op  de  beurs  uit  te  hangen,  opdal  »t' 
kooplieden  hunne  brieven  kunnen  afhalen. 

In  de  porten  wordt  eenige  wijziging  gebracht  en  deze  wonlen  n" 
betaald  voor  brieven  van : 

Antwerpen    8  groot  per  ons, 
Londen    .       i)      „  n       r 

(lalais      .      10      „  „       „ 

Houaan  .       4      „         v      v 
ru  van  Kijssel,  ValtMicieimes  en  an<lere  steden  van  Brabant  en  Mrt*^*** 

')  Het  tiissrlicii  lmnkj(\s  jjjeplaatste  is  lattT  bijgevoegd. 
-)   ia  Juli   U'd\,  Hi'gisttT  Civil  I,  fol.  ^299. 


Parijs  . 

•          • 

1 

s. 

8 

grot»!. 

Bordeau  . 

1          • 

1 

rt 

8 

m 

Keulenen  Aken 

lu 

n 

397 

leren,  die  nu  ook  aan  het  kantoor  komen,  wat  de  overmannen  der 
boden,  na  de  boden  gehoord  te  hebben,  hem  zullen  toeleggen. 

De  instructie  werd  in  1630,  na  den  dood  van  Jacob  van  Brouwers- 
haven, in  zooverre  gewijzigd,  dat  de  postmeester  niet  meer  den 
B**®" ,  maar  slechts  den  8"**"  penning  der  bodenloonen  zouden  ontvan- 
gen, in  persoon  op  zijn  kantoor  «tanwezig  moeten  zijn  en  niet  uit  de 
stad  mocht  gaan,  dan  met  verlof  van  de  overmannen  der  boden  ^). 

In  de  instructie  voor  de  amsterdamsche  boden  *)  van  1612  werd 
ook  hun  bevolen  om  de  brieven  voor  Middelburg  op  het  postkantoor  te 
brengen  en  die  van  Middelburg  aldaar  te  halen.  Dit  werd  herhaald  in  het 
contract  van  de  overmannen  der  koopmansboden  van  9  October  1655  *). 
De  brieven  op  andere  plaatsen  behoefden  zij  echter  niet  af  te  geven  *). 

De  overige  boden  waren  ooi-spronkelijk  hiertoe  niet  gehouden, 
doch  op  aandringen  van  de  aunsterdamsche  boden  en  den  postmeester 
werd  de  verplichting  24  October  1671  tot  alle  boden  uitgestrekt, 
met  uitzondering  van  den  bode  van  Rotterdam.  Ook  deze  bode  werd 
19  September  1693  naar  het  postkantoor  verwezen  en  10  Maart  1708 
werd  ten  opzichte  van  den  franschen  bode  eene  nadere  bepaling 
hierover  gemaakt  ^). 

Niet  alle  boden  schikten  zich  naar  deze  verplichting,  doch  steeds 
werd  de  naleving  hiervan  afgedwongen. 

In  1713  wordt  de  bode  op  Brugge  gedeporteerd  wegens  het  open- 
breken van  een  pakket  en  het  afzonderlijk  cargeeren  der  brieven "), 
en  toen  de  haagsche  schipper  in  1729  weigerde  om  de  brieven  aan 
het  kantoor  af  te  geven,  werd  hij  hiertoe,  op  verzoek  van  die  van 
Middelburg ,   gedwongen  door  pressie  van  de  haagsche  vroedschap  ^). 

Ook  bij  het  geschil  met  de  fransche,  brabantsche  en  vlaamsche 
boden  in  1723  bleef  de  postmeester  gehandhaafd  ®). 


>)  Notulen  van  wet  en  raad  29  Juli  1630 ,  fol.  78  en  3  Augustus  1630. 

*)  De  boden  van  Amsterdam  op  Middelburg  mocbten  volgens  Keurbk.,  C.  228  vs. 
n  1593  vorderen  2  st.  per  brief,  4  st.  voor  die  dikker  waren  dan  een  vinger 
n  zeer  dikke,  „de  mate  excederende"  brieven  ter  discretie  der  overlieden.  Van 
:eld  per  100  d*  zilver  8  st.  en  goud  9  st,  koopmanschappen  1  st  per  «.*.  's  Winters 
Qorhten  zij  hooger  port  vorderen. 

')  Notulen  wet  en  raad,  9  Oct  1655,  fol.  88. 

*)  Zoo  mochten  ook  de  rotterdamsche  schippers  de  brieven  op  Veere  en  Vlis- 
(ingen  zelf  bestellen.  Noi  17  Febr.  1708. 

^)  Algemeen  verbod  aan  de  boden  om  zelf  te  bestellen  of  brieven  in  te  zamelen. 
lie  4  April  1706,  fol.  154  vs. 

•)  Not  16  Sepi  1713,  fol.  15.  ')  Nol.  28  Mei  1729. 

«)  Noi  20  Febr.  en  11  Sept.  1723. 


398 

Het   bodenwezen   was  te  Middelburg  zeer  ontwikkeld.  Op  onWer- 
staande   plaatsen  vond  ik  te  Middelburg  boden  vermeld:  Anisterrfao; 
(1597  bode  ontzet),  Antwerpen  (1624),  Brugge,  Cadzand,  Sluis,  Ostendt'. 
Nieuwpoort,   Yperen   en   het  land  van  Duinkerken  (1689),  Doornil, 
Oudenaai-de,  Valenciennes  (1624),  Dordrecht  (1619),  Gent  (1680),  Gouda, 
Utrecht  (1700),  Keulen  (1589),  Londen  (1589),  Rotterdam,  Den  Haag 
(1652)  en  met  Delft,  Leiden,  Haarlem  (1619)   Rouaan  (1628),  Rijssel 
(1619),  Veere  (1682),  \lissingen  (1680),  Zierikzee  (1713)  en  Frankrijk 
(1589).    De   achter   de    plaatsnamen    gevoegde  jaartallen   geven  het 
jaar  aan ,  waarop  ik  hen  het  eerst  vond  vermeld ;  verschillende  boden- 
diensten bestonden  echter  reeds  langer. 

De  boden  hadden  borg  te  stellen  ^)  en  deden  de  uren  van  hun 
vertrek  door  «den  knape  van  de  beurse  uitroepen  *). 

De  boden  hadden  ieder  hun  beperkt  arbeidsveld.  Zoo  werd  aan 
de  boden  op  Parijs,  Rouaan  en  Rijssel  in  1728  verboden  om  onder 
weg  brieven  af  te  geven. 

Aan  den  Inxle  op  Vlissingen  werd  in  1696  een  bestelgeld  van 
l  st.  per  brief  toegekend  voor  de  brieven  naar  Vlissingen.  De  van- 
daar over  Middelburg  verzonden  brieven  moest  hij  op  het  postkantoor 
alleveren  % 

In  lalen^  jariMi  vinden  wij  slechts  kleine  w^zigingen  of  aanvul- 
linuon  in  do  inslniolio  van  den  posiniee^^ter*).  In  de  18^^  eeuw  wtni 
hel  postnuvstersohap  vtwr  het  leven  ver|>acht.  Thomas  van  Rliéo.  a. 
betaalde  voor  zijiu^  InMUHMiiing  16.3<M)  gulden  ^1. 

IVn  21  DtH'emlHT  1771  werd  toegestaan  het  postkant<H>r  te  v»r- 
plaats<ni  naar  de  Rouaansiho  kaai  en  18  December  1773  wenl 
Uv^loten  tvn  huis  naast  de  koopmansbeurs  tot  pi>stkantoor  in  t«' 
richten 'K  In   17v<*>  wonit  ivn  huis  op  •Kortenburgh"  gekocht. 

'\  Not.  IS  Mei  ItUt^:  IV  K^tlen  op  Aiustertlaiii  dﻣ.  op  Antwerpen  en  Rij>^l 
i:^U\  op  IVntnsht.  ILiAriom.  IVlft  en  Uiden  UV£. 

■\  Nol.   1»^  Kel>r.  Itvo.   in   lt»T^  herhAaJii  voor  de  U'nien  buiten  Zeeland. 

\   Notnlon   >xet  en  r:%a»i  S  IVi^t  :r.K  r   It^tv 

*\  \\\\  ni»vht  ctvn  r.>A»:i>tr;:^."^t>j>tr>.'or.  rijn  >Not.  ,%-  1:J  iVt.  UiVh  en  ha«l  "■*'i- 
\<>lot  to  xn^ctn  xi^' r  \\x'\  tijxx  r.tn  vAr.  t-t  nr  e\»nfeivntie  met  de  hoUantlxl»»'- 
\  K-^.\r.>x,  |\o  n^  hr.^iv\nt>rhe  iv«>tn",t«ï->:- r^^  Not.  16  Maart  iTiM-  De  inslrurlif  wenl 
venu»  n\x«ï  el  »:*  >xr,;  .cö  :^  lV-.\  '."'•f.^.  1>  JanuAri  \1\kX.  17  Juni,  i4  en  iT»  Juli  l'l**' 
en  tl    VptU  l^wl  N\*.    :V.  Jr.li   iTiS. 

•\  l  Ateï  >x,;v^  >x<si«r  it  v.  *...  v-  "kArt  •  r  U-tTv>kken,  :^  Fehr.  ITSTi  wenien  «i»- 
»ounntvv,\nvx,  V.  o  "•  ."^' ■' '"  v-:  •»• -'  !  .v-  :•  k.-jvn  ofte  huren  en  7  Mei  wrnl  het 
loM'»  «'^p  „K«"M«  ^1^>^.r>:*      okx-'r:.  x  vc  HM  p^no  xlaam>eh. 


399 

In  dit  jaar  werd  besloten  het  kantoor  in  eigen  beheer  te  nemen 
3n  een  commies  aan  te  stellen  op  ƒ600. —  per  jaar,  waartoe  Pieter 
van  Grondelle  werd  benoemd. 

De  stad  trad  nu  geheel  in  de  rechten  van  den  postmeester  en 
[leed  de  door  hem  gesloten  contracten  op  haren  naam  overschrijven, 
D.  a.  dat  met  Thuru  en  Taxis  ^),  met  de  postmeesters  van  Steen- 
bergen ^)  en  met  den  heer  van  's-Heer-Arendskerke  en  Joostland  ^). 
Dit  laatste  contract  betrof  de  vergoeding  aan  dezen  heer  voor  den 
extra  veerdienst  en  het  gebruik  der  bermen  aan  het  Sloe,  die  aan- 
gelegd waren  ten  behoeve  van  de  landpost  van  Middelburg  op 
Steenbergen  ^). 

Over  de  inrichting  van  het  kantoor  geven  de  rekeningen  eenig 
nader  licht.  Volgens  die  van  Andries  de  Backer  ^)  over  1670  en 
1671,  werden  er  in  een  jaar  37158  brieven  behandeld,  die  door  de 
navolgende  boden  werden  aangebracht,  van: 

1.  Amsterdam,  8  boden,  tweemaal  per  week,  15492  brie- 

ven gemiddeld  144  brieven  per  keer  (92  a  200)  gaf 

vrij 64.—.  6 

2.  Antwerpen,  2  boden,  om  beurten  6-maal  achtereen  in 

14  dagen,  5704  brieven  gemiddeld  211  per  14  dagen 
(115  a  264)  gaf 21.  4.  3 

3.  Frankrijk  en  Gent,  3  boden,  eenmaal  per  week,  5637 

brieven,  gemiddeld  108  a  109,  gaf 28.  1.  8 

4.  Gent,  particuliere  brieven,  2045  brieven  door  dezelfde 

boden  als  onder  3,  gaf 9.  7.  6 

5.  Brugge,  2  boden,  2033  brieven,  gaf. 8.15.11 

6.  Rijssel,  1  bode,  881  brieven,  gaf 7.  9.  8 

7.  Duinkerken,  1  bode,  1101  brieven,  gaf 9.18  — 

8.  Ostende,  1  bode,  572  brieven  (11  maanden),  gaf  .     .  4.  4.  4 

9.  Spanje,  4  boden,  1000  brieven,  gaf 4.11.— 

10.    Engeland,    door  Amsterdam,   2693   brieven  waarvoor 

aan  Amsterdeun  werd  betaald  203.16.1,  gaf   .     .     .     10.18.  7 

168.10.  5 

')  Nol.  22  April  1786,  fol.  59  vs. 

*)  Met  J.  en  J.  O.  Ie  Jeune,  Not.  7  April  1787,  fol.  136. 

=)  Not  12  Juni  1788,  fol.  25. 

*)  Not  10  November  1764.  Er  werd  toen  door  den  heer  van  *s  Heer-Arendskerke 
'300.-    per  jaar  gevraagd. 

^)  Aangesteld  12  Juli  1670.  De  rekeningen  zijn  over  verschillende  jaren  aanwezig 
»p  liet  gemeente-archief.  Wij  kozen  liier  de  oudste  als  voorbeeld. 


400 

Uitgegeven  werd: 

aan  jaarlijksch  pensioen  aan  de  overmannen Ift.iS.  i 

aan  het  opmaken  der  rekening 5.  5 

aan  papier  en  pennen 5.  5 

aan  2  bestellers 66.13.  4 

aan  huishuur 25. 

aan  interest  van  schulden 16.13.  4 

108.  6.  8 

Te  zamen  135.  9.« 

Voor  den  winter  gold  een  speciaal  bodentarief,  bij  de  amsler- 
damsche  boden  was  dit  van  1  December  tot  1  Maart.  Voor  „buiten- 
brieven"  werd  aan  de  amsterdamsche  boden  gewoonlijk  2  st.  en  aan 
de  gentsche  4  st.  per  keer  vergoed. 

Schippersposten.  Geregelde  beurtveren  worden  in  Middelbun? 
reeds  in  de  16**®  eeuw  vermeld,  o.  a.  een  wekelijksch  veer  op  Ant>»'erpen 
in  1582  ^).  Het  beurtveer  op  Rotterdam  werd  geregeld  in  1601  *).  Volgens 
de  ordonnantie  van  1639  waren' er  10  schippers,  die  dagelijks  een 
schip  moesten  doen  vertrekken.  Elk  kreeg  van  stadswege  te  zijner 
verdediging  vier  steenstukken,  zes  musketten,  zes  pieken,  twaalf 
pond  kruit,  en  scherp  en  lood  naar  advenant  *).  In  1681  werd  toe- 
gestaan om  éénmaal  in  plaats  van  tweemaal  per  dag  te  varen  *ï 

In  de  oudere  ordonnanties  op  de  schippers  wordt  niet  van  brieven 
gesproken.  Wij  zagen  echter  reeds  hoe  de  haagsche  schippers  m 
1723  gedwongen  werden  himne  brieven  aan  het  kantoor  af  te  geven 
n  in  1739  vindt  men  zelfs  klachten  over  het  pakketten  maken  van 
brieven  op  Vlissingen,  door  de  rotterdamsche  schippers,  waanioor 
(l(^  b()<ie  op  die  plaats  in  zijn  loon  werd  verkort  % 

Ook  de  boden  bedienden  zich  van  de  verzending  door  bemiddeling 
(l(M'  scln[)pers,  doch  dit  werd  in  1693  beperkt  tot  de  dagen,  waarop 
zij  zelf  Huisden  %  De  bode  van  Dordrecht  zond  dagelijks  per  schi|H>er 
brieven  op  Zeeland  en  op  den  bodendag  alleen  zijn  koffer.  Deze  ver- 
zending beliep  in  ilih}  echter  sleclits  /280.—  per  jaar.  De  schip|>*'rs 
waren  niet  ongeneigd  om  zich  door  de  hollandsche  postcommissarisseii 
t<*  <loen  uitkoo[)en^). 

V<»el    behuigrijker   was    het    vervoer  per  rotterdamschen  schip|»*'r. 


( 


')  4  Juni  irvS±  Rogister  Civil  1,  fol.  Ifi  vs.  *)  14  April  1601,  iiL  fol.  llTv^ 

')   U\  April   U\:V,).  I{ry.  Civ.  II,  lol.  ^21.  *)  a)  Der.  ir»81,  id.  fol.  14ó  vs, 

'•)  Not.  tJS  Maar!  1 7:ftK         ' )  Not.  7  Maart  \:m ,  fol.  14(1  ')  Rapport  van  \v  huw- 


401 

die  volgens  het  cuiitract  met  de  lieurtschippers  tudsclien  Rotttu'dain 
fii  AiiisterdHiii  van  18  Octubei-  1663  '),  een  geregelden  dienst  under- 
liielden  van  Middelburg  up  Rotterdam  en  Amsterdam.  Zij  brachten 
de  brieven  zelf  te  Rotterdam  en  hadden  het  vervoer  van  daar  op 
Amsterdam  of  omgekeerd  door  de  amsterdamsche  schippers  doen 
aannemen  voor  8  stuivers  per  keer.  Dit  vervoer  tusschen  Amsterdam 
en  Zeeland  leverde  omstreeks  1765  4548  gulden  op.  Van  Rotterdam 
gingen  de  brieven  toen  tweemaal  per 
week  op  Zeeland. 

Ook  na  de  toetreding  van  Middelburg 
tot  het  contract  met  Steenbergen  in  1764 
behield  het  zich  de  zending  per  schipper 
voor  en  deze  wordt  in  hel  contract  over 
de  verzending  der  couranten  in  1788  nog 
uitdrukkelijk  vrijgelaten. 

Omgekeerd  trachtte  Holland  na  1752    Beurtschip.  door  G.  Groene- 
de  verzending  van   brieven  per  schipper  vfegen,  1791. 
te  bemoeilijken,  daar  hierdoor  gelegenheid 

werd  geboden  om  langs  wegen  buiten  den  invloed  van  het  hollandsch 
pnsthestnur  verbindingen  te  zoeken.  Aan  het  kantoor  te  Dordrecht 
werd  in  1775  verboden  om  pakketten  aan  te  nemen  van  de  vlaam.sche 
en  zeeuwsche  schippers  en  die  tegen  pakkettarief  te  verzenden. 
Wanneer  de  brieven  los  werden  aangeboden,  mochten  zij  echter  niet 
geweigerd  worden  *). 

Wegens  de  klachten  over  de  behandeling  der  schippcrsbrievcn 
en  goederen,  die  „verscheyden  reyaen  niet  alleen  quaüjck  bestelt 
worden,  maer  oock  gansch  achter  blijven  en  noyt  te  rechte  komen", 
werd  in  1677  een  bestelmeester  aangesteld  .  voor  aangeteekende 
brieven  en  goederen  bij  de  veren  op  Utrecht,  Leiden,  Den  Haag, 
Delft  en  Gouda  %  Voortaan  zouden  de  schippers  alleen  door  hem 
aangeteekende  brieven ,  goederen  en  pakketten  mogen  ontvangen , 
waarvoor  hem  1  st.  per  stuk  werd  toegelegd.  Hij  moest  hiervoor 
den  geheelen  dag  present  zijn  en  register  houden  der  ontvangen 
stukken. 

In  1687  werd  op  gelijke  wijze  een  bestelmeester  benoemd  voor 
de  veren  op   Haarlem,   Sluis,   Hulst  en  Sas').  In    1695,    1708  en 


')  B.  A.  P.  n".  272.  ')  a  24  SepL  HST.. 

>)  Hes.  27  Maort  1677,  fol.  8Bva.  Reg.  Civ.  II, 
*)  H  iirai  tffin. 


402 

1737  ^)  werden  verschillende  bestelmeesterschappen  vereenigd  en  op 
23  Febr.  1726  werd  in  het  algemeen  aan  de  schippers  ook  verboden 
om  de  pcdcketten  zelf  te  bestellen. 

De  instructie  voor  de  bestelmeesters  werd  27  Maart  1677  vast- 
gesteld. 

Verbinding  met  Antwerpen.  Middelburg  was  reeds vroegin 
relatie  met  Antwerpen.  21  Juni  1596  verzocht  Anthony  Hartman, 
postmeester  in  Middelburg,  «tan  de  Staten  van  Zeeland,  dat  de 
ordinaris  boden  van  Antwerpen  op  Middelburg  en  omgekeerd  „mogen 
gedispenseert  werden  tot  hunne  reysen ,  zonder  recht  van  pasport  te 
betalen"  ^).  Het  transito-vervoer  der  fransche  brieven  werd  door  het 
kantoor  te   Antwerpen   in  1629  aan  de  zeeuwsche  boden  ontnomen. 

Met  Taxis  werd  11  Maart  1658  een  contract  gesloten,  hetwelk 
18  Maart  dsiarop  werd  gearresteerd  *). 

Taxis  verbindt  zich  om  alle  brieven  van  Vlaanderen  en  Frankrijk 
voor  Middelburg  en  geheel  Zeeland  toe  te  zenden.  De  retouren 
uit  Middelburg  zullen  aldaar  aan  den  gentschen  bode  worden  over 
handigd ,  die  ook  de  brieven  voor  Engeland  op  Gent  brengt  De  boden 
zullen  Maandag  en  Donderdag  van  Middelburg  vertrekken  en  de  stad 
zal  den  bode  op  Rijssel  op  een  anderen  dag  doen  reizen  en  de  boden 
van  Doornik,  Valenciennes  en  Kortrijk,  die  de  post  van  Taxis  zouden 
kunnen  benadeelen,  weren.  De  porto's  zullen  gedeeld  wo/den  tusschen 
Taxis  en  den  postmeester  te  Middelburg.  Dit  contract  werd  in  tt)t>t 
hernieuwd  *).  ^ 

Tot  1741  bleef  alles  bij  het  oude.  Toen  trachtte  echter  Taxis. 
om  (»venals  van  Holland  ook  van  Zeeland  meerdere  voonieeien  te 
bedingen.  Aan  den  heer  van  Visvliet,  die  bij  baron  de  Lillen,  den 
v(Ttegenwoor(iiger  van  Taxis  in  Antwerpen,  de  belangen  van  Middel- 
burg behartigde,  werd  opdracht  gegeven  om  bovenal  te  trachten  oni 
voor  h(^t  vervoer  der  hollandsche  brieven  bij  besloten  water  ^'♦n 
^(M'd  akkoord  te  bedingen  ^). 

Ii]  17S(>  w(Td  een  nieuw  contract  gesloten  tusschen  Middelbun; 
ni     (Ie     f^cneraiiteit     der     zuid-nederlandsche     posterijen  '').     Hierbij 

')  .1.    /iiytluH'k    vraagt    II    Mei    \TM   aanstelling   Icit    „hestelnieester   op  iliv»*rs<' 
viTrn".  ■)  Mvyi.  Staten  van  Zeeland,  p.  IT'i. 

')  liet  eonlraet  is  opgenomen  onder  II   Maart  I(>58.  Reg.  Civ.  fol.  %  vs, 

•)  5hJ  April  vn  7  Mei  \m\. 

•)  Notulen   Mi.Mellmrg,   11    Fel.r.  1741.  fol.  5.'», 

*)  Akkonrt}«>n  «n  ('ontraeten  1,  7  Mei  178(5,  fol.  TL  Gem.-arrh.  Middelburg. 


403 

wvonll  bepaald,  dat  de  brieven  Zondag-  en  Woensdagnacht  per 
k()t*rier  van  Gent  op  IJzendijke  zullen  gebracht  worden  met  alle 
bril.» ven  van  Brussel,  Antwerpen,  Brugge,  Gent,  Parijs  en  Rijssel  en 
Jat  hierbij  gevoegd  zullen  worden  de  brieven  voor  geheel  Zeeland. 
Middelburg  behoudt  de  porten,  doch  vergoedt  de  bovenporten  volgens 
het  tarief  van  1729.  De  bovenporten  voor  eenige  vlaamsche  plaatsen 
worden  bepaald  op  2,  3  en  4  st.  en  3,  4  en  6  st.  naarmate  van 
ilen  afstand  boven  Gent.  Aan  Middelburg  worden  geen  bovenporten 
vergoed  voor  brieven  van  verder  dan  Middelburg,  doch  hiervoor 
krijgt  het  eenige  tarief  begunstiging  voor  de  brieven  van  Ostende  en 
Brugge.  Verplichte  frankeering  geldt  te  Middelburg  voor  brieven  naai* 
Spanje  en  Portugal  3,  4  en  8  st. ;  Keulen  4,  5  en  8  st. ;  Franckfort 
7,  IOV2  en  14  st. ;  Augsburg  11,  14  en  21  st.  Brieven  naar  Ham- 
burg daarentegen  behoeven  niet  gefrankeerd  te  worden,  waarschijnlijk 
wegens  de  concurrentie  met  den  dienst  door  het  hollandsch  rit  over 
Lingen. 

De  porten  tusschen  Gent  en  Middelburg  blijven  voor  den  ont- 
vanger en  worden  niet  verrekend,  doch  Middelburg  betaalt  2  gulden 
per  week  toe  wegens  den  kleineren  afstand,  die  hiervan  ten  laste 
van  deze  stad  komt  (IJzendijke — Middelburg). 

Taxis  belooft  ten  slotte  om  bij  ijsgang  de  hollandsche  brieven 
over  Antwerpen,  Gent  en  IJzendijke  te  vervoeren.  Is  de  bode  echter 
reeds  vertrokken  en  wordt  hierdoor  een  extra-bode  van  Gent  op 
IJzendijke  vereischt,  dan  betaalt  Middelburg  hiervoor  vier  gulden 
per  keer.  De  verschotten  worden  per  kwartaal  verrekend  en  alles  in 
hollandsch  geld. 

De  route  over  Gent  bleef  ook  na  de  toetreding  van  Middelburg 
tot  de  verzending  met  de  landpost,  in  1764,  behouden,  en  in  het 
contract  met  Steenbergen  werd  uitdrukkelijk  eene  uitzondering  ge- 
maakt voor  de  verzending  der  fransche  en  brabantsche  correspondentie. 

Frankrijk.  Het  verkeer  met  Frankrijk  werd  tot  1629  onder- 
houden door  de  zeeuwsche  boden  op  Rouaan,  Calais,  Valenciennes 
en  Rijssel.  Boden  op  Frankrijk  worden  reeds  in  1589  vermeld.  Deze 
directe  correspondentie  werd  in  1629  verbroken,  doordat  de  infante 
aan  de  boden  den  doortocht  belette  en  hen  dwong  de  brieven  aan 
het  kantoor  van  Taxis  af  te  geven.  De  boden  van  Walcheren,  die 
hierdoor  in  hun  bestaan  bedreigd  werden,  wendden  zich  hierover  tot 
de  Staten  van  Zeeland,  waarbij  zij  wezen  op  de  vertraging  in  de 
correspondentie,  die  van  de  nieuwe  wijze  van  verzending  te  wachten 


404 

stond,  en  hulp  verzochten  om  weder  als  te  voren  zonder  belet  van 
de  infante  door  Vlaanderen  te  mogen  reizen.  De  Staten  mengden 
zich  niet  in  dit  geschil  en  besloten  het  verzoek  aan  te  houden  „niiU 
de  difficulteyt  van  remedie"  ^). 

De  postmeester  te  Antwerpen  belette  hun  verder  reizen  op  grond 
van  de  hem  door  de  infante  verleende  vei^nning,  „dat  geen  boden 
mogen  reysen  dan  diegene,  die  onder  den  gemelten  postmeester  zijn 
staende".  De  boden  op  Vlaanderen,  Rouaan,  Galais  en  Valenciennes 
wendden  zich  15  November  1629  nogmaals  tot  de  Staten,  met  ver- 
zoek om  hen  te  steunen  door  wederkeerig  de  paspoorten  der  boden 
uit  Antwerpen  in  te  trekken,  totdat  ook  aan  hen  weder  paspoorten 
voor  hun  reizen  door  Vlaanderen  zouden  zijn  uitgereikt.  De  Staten 
namen  ook  ditmaal  geen  besluit  en  vergunden  alleen  aan  „de  sup- 
plianten voorschrijven  aen  de  Heeren  van  den  secreten  raet"  *). 

Eene  nieuwe  poging  om  in  directe  verbinding  met  Frankrijk  te 
komen  werd  in  1636  gedaan.  In  dat  jaar  toch  wendden  de  koop- 
lieden in  Walcheren  zich  tot  de  Staten,  om,  daar  de  correspondentie 
op  Galais  en  Dover  bij  gebrek  aan  convooi  zeer  traag  was,  wekelijks 
daarheen  een  fregat  te  doen  varen,  om  de  brieven  over  te  brengen 
en  als  convooi  te  dienen  voor  de  reizigers.  De  Staten  besloten  eerst 
advies  te  verzoeken  aan  het  college  van  de  admiraliteit  •).  Dit  college 
schijnt  geen  bezwaar  gemaakt  te  hebben,  althans  19  Februari  Ifti' 
wordt  een  fregat  van  Middelburg  „varende  op  Gales"  vermeld  onder 
kapitein  Adriaen  Swart  ^),  en  in  1638  werd  het  verzoek  uitdrukkelijk 
bij  provisie  toegestaan  en  werden  voor  de  fregatten  aangewezen  de 
kapiteins  Pieter  Adriaenssen  Ita  en  Abraham  Grijnssen  % 

In  1669  trachtte  Louvois  in  direct  contact  te  komen  met  Zeeland 
en  sloot  hij  hiertoe  een  contract  met  Vlissingen.  Middelburg  wa? 
liitTtegen  zeer  gekant  en  besloot  dit  contract  tegen  te  gaaii,  ^<^'n 
tselve  in  't  allerstilste  te  doen"  en  „soodanige  expediënten  te  be- 
denken en  in  't  werk  te  stellen  als  de  zaak  zou  vorderen '.  Uit  df 
notulen  blijkt  niet  wat  hiertoe  aanleiding  gaf  %  Waarschijnlijk  Ih- 
stond  (l(»  vrees,  dat  Vlissingen  zich  het  opperbewind  over  de  com's- 
|M)inl<»ntie   op   Frankrijk    zoude  aanmatigen,  daar  Middelburg  niet  m 

')  l{«'s.  Staten  v.  Zeeland  10  Aug.  1629,  bl.  299. 

')  Uvs.  Stalen  v.  Zeeland  15  Nov.  1629,  bl.  405. 

')  Hes.  Staten  v.  Zeeland  21  Juli  1636.  bl.  131. 

*)  Hes.  Staten  v.  Zeeland  19  Febr.  1637,  bl.  27. 

•)  Hes.  Staten  v.  Zeeland  24  Juli  1638,  bl.  i:«. 

•*)  Notulen  16  Nov.  166U 


405 

et  contract  werd  genoemd.  Dit  bezwaar  werd  ondervangen  door  een 
>ntract  met  Vlissingen  van  20  December  1669. 

Volgens  dit  contract  ^)  gaf  Middelburg  zijn  verzet  op  tegen  het 
mtract  met  Louvois  en  liet  Vlissingen  Middelburg  deelen  in  de 
larbij  bedongen  voordeden.  Middelburg  zal  zijn  brieven  Vrijdag- 
orgen  naar  Vlissingen  zenden,  die  daarna  in  het  vlissingsch  pakket 
^dcian  worden,  dat  door  Vlissingen  naar  Sas  van  Gent  wordt 
ïbracht  en  aldaar  overgeleverd  aan  den  koerier  van  Louvois. 

De  brieven  uit  Frankrijk  zullen  te  Vlissingen  niet  uitgegeven 
orden,  vóór  dat  de  bode  naar  Middelburg  een  uur  onder  weg  is 
iet  de  middelburgsche  brieven. 

Alle  brieven,  die  in  de  jurisdictie  van  Vlissingen  behooren,  zullen 
daar  aan  het  kantoor  komen.  Middelburg  betaalt  100  pond  vlaamsch 
1  de  door  Vlissingen  voor  het  contract  gemaakte  kosten  en  zal 
ekelijks  aan  Vlissingen  de  porten  voor  de  middelburgsche  brieven 
ïtalen  volgens  de  bepalingen  van  het  contract  met  Louvois.  Ten 
otte  beloven  beide  steden  om  in  postzaken  steeds  gezamenlijk  één 
jn  te  zullen  trekken. 

Toen  in  1679  de  verhouding  tusschen  Middelburg  en  Vlissingen 
at  gespannen  werd,  begon  men  toch  gevaar  te  zien  in  deze 
'hankelijkheid,  en  werd  aan  den  heer  Boudaen  Courten  opgedragen 
B  zoo  spoedig  mogelijk  een  contract  met  Louvois  te  gaan  sluiten, 
;en  eynde  alle  brieven  comende  van  Franckrijck  naar  Zeelant 
irectelyck  van  het  generael-postcomptoir  tot  Middelburg  gelijck 
>orhenen  weder  mogen  werden  gebracht"  *). 

Deze  zending  schijnt  succes  gehad  te  hebben,  althans  de  recti- 
:atie  van  het  contract  wordt  kort  hierop  vermeld,  doch  het  contract 
flf  is  hierbij  niet  opgenomen,  zoodat  wij  over  den  inhoud  niet 
innen  oordeelen  *). 

Eenige  aanduiding   over  den   inhoud   van   dit  contract  levert  het 

1682  verhandelde.  In  dat  jaar  kwam  Denijs  Rouillé  te  Middel- 
irg  met  procuratie  van  Louis  Rouillé,  generaal-controleur  van  de 
ansche  posterijen,  naar  aanleiding  van  het  door  de  stad  inhouden 
m  900  pond  vlaamsch,  volgens  het  beding  in  het  contract  van 
l  Augustus  1679.  Eene  korte  aanteekening  hierover  in  de  secrete 
)tulen   toont  €ian,  dat  dit  bedrag  aan  Middelburg  verschuldigd  was 


■)  Akkoorden  en  Contracten  N*^.  1,  fol.  8  vs.  Gemeente-archief  van  Middelburg, 

er  gedateerd  op  4  Febr.  1670. 

^)  Secrete  Notulen  12  Januari  1679.  ^  Secrete  Notulen  5  September  1679. 


406 

voor  het  vervoer  der  brieven  tot  „Meuloste"  (Meulstede).  Hieniil 
zoude  volgen,  dat  de  brieven  door  Middelburg  tot  die  plaats  gebracht 
en  van  daai*  gehaald  werden.  Door  de  Rouillé  werd  eene  verandering 
voorgesteld,  waarmede  Middelburg  zich  vereenigde  na  eene  conferentie 
met  de  overmannen  der  koopmansboden.  Het  verzoek  der  boden  om 
slechts  met  brievenvervoer  tot  Sas  van  Gent  belast  te  blijvend, 
werd  niet  toegewezen,  hoewel  dit  aansloot  bij  het  verdrag  tusschen 
Louvois  en  Taxis  van  1649,  waarbij  deze  laatste  op  zich  had 
genomen,  om  de  zeeuwsche  brieven  van  de  fransche  grens  tot 
Sas  van  Gent  te  vervoeren  *).  In  1709  (4  Mei)  vinden  wij  allhan:» 
vermeld,  dat  de  middelburgsche  bode  tot  Meulstede  reisde  en  daar 
de  malen  wisselde  met  de  fransche  beambten. 

De  brieven  kwamen  (1698)  tweemaal  per  week  te  Middelburg. 
n.1.  Maandag  en  Donderdag.  De  boden  moesten  de  brieven  aan  het 
postkantoor  afgeven  en  het  was  hun  verboden  om  buiten  het  kantoor 
om  brieven  te  ontvcmgen  of  te  bestellen  '). 

De  gentsche  bode,  over  wiens  hooge  portberekening  in  1703  wenl 
geklaagd,  kwam  over  de  bestelling  der  brieven  in  geschil  met  den 
postmeester,  doch  deze  laatste  werd  hierbij  gehandhaafd,  en  de 
boden   bleven   verplicht  de   brieven   aan  zijn  kantoor  af  te  geven*). 

Er  waren  in  1670  drie  boden  voor  de  brieven  op  Gent  en 
Frankrijk,  die  eens  per  week  reisden  en  5637  brieven  vervoerden 
of  gemiddeld  108 Vg  per  keer,  hetgeen  aan  den  postmeester  een  vi^or 
deel  gaf  van  28  gld.   1-8^). 

In  de  rekening,  waaraan  deze  opgave  is  ontleend,  worden  o«>k 
boden  vermeld  op  Rijssel  en  Duinkerken,  die  respectievelijk  8S1  en 
llOl  brieven  aanbrachten.  De  bode  op  Rijssel  schijnt  later  uitgevalltii 
t(^  zijn,  bij  de  verovering  van  die  stad,  althans  in  170*J  wonil 
w^MJer  de  oprichting  van  een  bodenschap  op  Rijssel  gevraagd.  W 
wordt  verleend  onder  verplichting  om  andere  dan  rijsselsche  briewn 
te  vervoeren.  Hel  vervoer  van  fransche  brieven  wordt  hierbij  uit- 
drukkelijk   uitgesloten.    De    bode    mocht    10   stuiver   porto  rekenen. 

')  S«MT«'ot-rogistfr  van  WA  on  raad  8  Sept.  I(i92  en  Notulen  van  Wet  en  rHa-l 
17  Oct.   KWiJ. 

')  La(l«'  I*.  .").  n"    10,  (Gemeontc-archief  te  Amsterdam). 

')   10  Maart   1708. 

')   17  l'ehr.  vu  ^24  Maart  I70:^. 

')  Mr  uan'ii  daanMihoven  :201-.')  particuliere  brieven  van  (ient,  die  door  «lezelW»' 
liniNii  wt'rd«Mi  aaiij^evoonl  vu  9  gulden  7.6  voordeel  gaven.  Zie:  Rekening  van 
Aiidrifs  de  Harkcr,  postmeester  lü70. 


407 

raarvan  er  6  oaii  hem  en  4  iian  den  postmeester  te  Middelburg 
ouden  komen.  Voor  de  retouren  van  Middelburg  naar  Rijssel  mocht  hij 
een  frankeergeld  vorderen,  en  hij  moest  zich  verbinden,  om  alle  brieven 
oor  andere  plaatsen  in  Zeeland  in  eens  daai*  op  Middelburg  te  brengen  *). 

Na  de  opheffing  van  het  commercie- verbod  in  1704  werd  mm 
leeren  Gedeputeerden  door  de  stad  verzocht,  om,  nu  de  correspondentie 
iet  Frankrijk  en  Spanje  weer  was  toegestctan,  bij  de  HoogMogenden 
ï  verkrijgen,  dat  de  boden  op  Antwerpen  en  Gent  weder  ongehinderd 
lochten  reizen  met  de  brieven  ^). 

Het  vervoer  der  fransche  correspondentie  geschiedde  later  ook  per 
•hip  op  Bergen  op  Zoom  en  van  daar  met  het  rit  van  Taxis.  In  1732 
erd  geklaagd  over  het  ophouden  van  fransche  brieven  te  Bergen  op 
oom  en  in  1739  over  het  openen  van  het  pcdcket  *). 

Den  10  September  1742  werd  een  nieuw  contract  met  Frankrijk 
?sloten  *).  Volgens  dit  contract  zullen  de  brieven  van  Parijs,  Rouaan, 
ordeaux,  la  Roebelle,  Nantes  en  „villes  en  de^"  's  Maandags  en 
rijdagsmorgens  van  Parijs  door  de  fransche  posterij  gebracht  worden 
►t  Gent  en  verder  door  Taxis  tot  IJzendijke,  volgens  het  contract 
isschen  Fleury  en  Taxis  van  1  Mei  1742.  Te  IJzendijke  worden 
^  brieven  door  Middelburg  op  eigen  kosten  gehaald.  Die  van  Rijssel, 
alenciennes,  Duinkerken  en  verdere  steden  tusschen  Parijs  en 
rabant,  gaan  over  Rijssel  op  gelijke  wijze.  De  brieven  van  Spanje 
1  Portugal  komen  mede  in  het  maandagsch  pakket.  Middelburg 
iidt  Dinsdag  en  Vrijdag  op  IJzendijke  en  voegt  hierbij  Vrijdags  de 
)aansche  en  portugeesche  brieven.  De  malen  worden  door  Taxis 
UI  IJzendijke  op  Gent  gebracht  en  van  daar,  vereenigd  met  die 
m  de  hollandsche  steden,  tot  Rijssel  vervoerd. 

Frankrijk  behoudt  alle  porten  der  uit  Middelburg  gezonden  brieven 
1  Middelburg  die  der  retouren,  doch  betaalt  als  bovenport  voor  de 
•ieven  boven  Parijs — Rouaan  11  st.  tot  Va  ons,  daarboven  13  st. 
1  voor  pakketten  18  st.,  alles  hollandsch  geld  % 

De  rebuutbrieven  worden  niet  vergoed,  doch  Middelburg  mago.  a. 


')  4  Mei  1709.  «)  Reg.  Civ.  14  Juni  1704. 

')  7  en  ^  Maart,  2,  16  en  30  Mei,  11  Juli,  4,  15  en  22  Augustus,  24  October 

39  en  2  Januari  1740. 

•)  Akkoorden  en  Contracten  N^  1 ,  fol.  31  vs.  Gem.-archief  Middelburg.  Het  werd 

sloten  met  P.  G.  du  Fort  namens  André  Hercules,  cardinal  de  Fleury. 

^)   Verder  voor   brieven   van   Parys,    Rouaan,    Calais,   Abbeville,  Araiens  enz. 

7  en  9  st.;  van  Ryssel,  Valenciennes ,  Cambray  enz.  4  st  en  het  ons  6  st.;  van 

Adrid  11,  14  en  24   st;  Se  villa,  Cadix  en  Portugal  13,  16  en  23  st 


408 

Haarlem,  Leiden,  Delft  eii  den  Haag,  elk  kwartaal  15  %  collecteloon 
korten.  Voor  brieven  naar  Spanje  en  Portugal  moet  frankeergeU 
betaald  worden,  en  wel  4  st.  voor  gewone  brieven,  5  st  voor  brieven 
„un  gros  au  dela  de  demie  once"  en  voor  pakketten  6  st.  per  oiis, 
alles  brabantsch  geld.  Dit  wordt  betaald  aan  de  generaliteit  der  post 
van  de  Oostenrijksche  Nederlanden  of  aan  het  kantoor  te  Antwerpen, 
en  deze  brieven  worden  in  een  apart  pakje  met  lijsten  aan  Antwerpen 
gezonden.  Middelburg  verbindt  zich  om  geen  brieven  langs  anderen 
weg  (over  Steenbergen)  te  verzenden  en  zal  ook  de  brieven  voor 
Zierikzee,  Goes,  Tholen,  Vlissingen  en  Veere  in  het  middelburgsch 
pakket  ontvangen.  Het  tractaat  zal  trots  oorlog  van  kracht  big  ven 
en  6  maanden  te  voren  moeten  opgezegd  worden. 

Na  langdurige  onderhandelingen,  waarbij  de  heer  van  Visvlielde 
belangen  van  Middelburg  behartigde,  werd  12  Juni  1745  met  baron 
de  Lilien  te  Antwerpen  een  contract  gesloten  over  het  vervoer  der 
brieven  door  de  Zuidelijke  Nederlanden.  Dit  akkoord  vras  zoo  nadeelig 
voor  Zeeland,  dat  op  gelijken  datum  door  de  overmannen  van  het 
postkantoor  te  Middelburg  eene  overeenkomst  werd  gesloten  met  den 
middelburgschen  postmeester  Thomas  van  Rhé,  over  het  nadeel  in 
de  fransche  brieven  door  hem  volgens  dit  contract  ondervonden. 

Engeland.  Een  bode  op  Londen  wordt  in  de  ordinantie  voor 
(i(»n  postmeesier  uit  1589  vermeld,  doch  de  verbinding  was  zwr 
gebrekkig,  gelijk  kan  Idijken  uit  een  verzoek  van  kooplieden  in  Londen 
aan  de  Staten  van  Zeeland,  „dat  op  de  diligentie  van  de  posten  van 
alhier  naer  Enghelandt  beter  ordre  ghestelt  mach  worden"  *).  Vii 
verzoek  werd  door  de  Staten  verwezen  naar  de  regeering  van  Middel- 
l)urg,  doch  meer  wordt  hierover  niet  vermeld.  Veel  verbetering  schijn* 
er  niet  ge^komen  te  zijn,  althans  in  1630  wordt  wederom  geklaagd 
over  de  vertraging  der  engelsche  brieven,  die  direct  over  zee  kwamen, 
en  soms  14  dagen  a  1  maand  te  laat  bezorgd  werden.  Men  besku»! 
toen  om,  als  de  brieven  niet  op  tijd  aankwamen,  geen  hooger  |K)rt 
toe  te  staan  dan  voor  de  gewone  zeebrieven  ^). 

In  IVyM  werd  een  h(Hirtveer  van  Middelburg  op  Londen  geopend. 
doch  dit  was  slechts  voor  stukgoederen  en  had  geen  belang  vcM»r 
liet  hrievenvervoer  ^). 

•)  lies.  Stalen  van  Zeeland  22  Februari  1597,  fol.  118. 
-')  Aldaar,  :2:^  November  1680. 

')  Aldaar,  :5H  Juni  UM'A,  fol.  3J3vs.  Er  wenlen  drie  schippers  aangesteld .  die  om 
de  drie  weken  zouden  varen. 


409 

Bij  de  oprichting  der  directe  verbinding  tusschen  Holland  en 
Engeland  door  Hendrik  Jacobsz.  van  der  Heyde,  bestond  eerst  het 
plan  van  eene  zeeuwsche  haven  uit  te  varen.  Van  der  Heyde  wendde 
zich  daarom  tot  den  raadpensionaris  van  Zeeland  met  eene  aanbe- 
veling van  den  ambassadeur  Nieuwpoort,  en  verzocht  een  postkantoor 
te  mogen  oprichten  te  Sluis,  en  acte  van  concessie  en  authorisatie 
als  postmeester,  gelijk  hij  reeds  van  verschillende  steden  in  Holland 
had  ontvangen  ^). 

Hij  verklaart  hierbij  „van  zoo  snedige  vaertuygh  voorsien"  te 
zijn,  dat  hij  veel  sneller  dan  anderen  de  post  kan  vervoeren,  en  biedt 
ook  aan  om  de  brieven  op  Frankrijk  te  vervoeren  zonder  het  spaansch 
territoir  te  beroeren. 

De  gevraagde  vergunning  werd  verleend  op  gelijke  wijze  als  die 
van  Amsterdam,  mits  hij  geen  verandering  make  in  het  bodenloon, 
het  briefport,  noch  de  plaats  van  bestelling.  Alleen  de  ook  gevraagde 
acte  van  survivance  werd  hem  geweigerd  *). 

Vóór  hem  waren  de  brieven,  behalve  met  de  ongeregelde  zending 
over  zee  door  den  bode  op  Londen,  bezorgd  door  de  post  van  Taxis, 
waarover  in  1656  door  Middelburg  een  contract  was  gesloten. 

Middelburg  sloot  zich  nu  aan  bij  de  verzending  door  van  der  Heyde, 
doch  toen  deze  in  1661  de  postboot,  die  reeds  van  Sluis  naar 
Vlissingen  was  verlegd,  in  Helvoetsluis  of  Groeree  wilde  doen  bin- 
nenloopen,  trachtte  Middelburg  het  contract  met  Taxis  van  1656  te 
hernieuwen,  daar  de  zeeuwsche  brieven  over  Zierikzee  zouden  ge- 
zonden worden  en  deze  stad  hierdoor  een  voorsprong  op  Middelburg 
zoude  verkrijgen. 

Deze  verlegging  van  Vlissingen  naar  Helvoetsluis  schijnt  ook 
geweest  te  zijn  tegen  den  wensch  van  den  postmeester-generaal 
Henry  Bisshop  te  Londen,  gelijk  uit  een  schrijven  van  den  magistraat 
van  Vlissingen  blijkt.  Toen  echter  toch  Vlissingen  als  afvaarthaven 
werd  opgegeven,  zond  Middelburg  gedelegeerden  naar  Brussel  om 
met  Taxis  te  accordeeren.  De  afloop  dezer  zending  wordt  slechts 
in  enkele  woorden  vermeld;  de  gemaakte  afspraken  werden  door 
den  magistraat  goedgekeurd  en  er  werd  besloten  aan  Tcucis  eene 
beleefde  missive  te  zenden  '). 

In    1668   zond    Amsterdam    gedelegeerden    naar  Zeeland   om   de 


')  Res.  Staten  v.  Zeeland  17  September  1659,  fol.  149. 

')  Res.  Staten  v.  Zeeland  20  Sept.  1659,  fol.  160  en  162. 

3)  Resol.  Middelburg  22  April  1661,  fol.  67  vs.  en  7  Mei,  fol.  21  vs. 


410 

steden  voor  de  directe  route  over  Helvpetsluis  te  winnen.  In  overle|( 
met  Veere  hield  men  de  heeren  beleefd  aan  den  praat  en  schreef 
ondertusschen  aan  Taxis,  of  hij  voor  sneller  verzending  kon  inslaan 
en  bereid  was  de  briefporten  met  2  st.  per  brief  te  verlagen.  Middel- 
burg speelde  hierbij  eene  dubbelzinnige  rol  en  stelde  Taxis  op  de 
hoogte  van  het  door  Amsterdam  met  lord  Arlington  gesloten  conlrad 

Het  besloot  tevens  zich  bij  de  Staten  te  beklagen  „over  soodanige 
manieren  van  doen  als  Amsterdam  hierin  heeft  gelieven  te  houden"*!. 
Toen  van  Taxis  echter  niet  zoo  voordeelige  voorwaarden  te  bedingen 
vielen ,  besloot  het  met  Amsterdam  te  contracteeren  *).  Toch  werd  de 
oude  verzending  over  Gent  niet  geheel  verlaten,  gelijk  blijkt  uit  eene 
klacht  over  de  hooge  porten,  door  den  bode  van  (Jent  voor  de 
engelsche  brieven  gevorderd  *).  In  1745  werden  deze  bij  uitsluiting 
over  Holland  ontvangen.  Het  akkoord  is  getiteld  „Akkoord  tusschen 
burgemeesteren  van  Amsterdam  en  die  van  Middelburg  en  de  over- 
mannen der  koopliedenboden  voor  haar  en  vervangende  de  stad 
Vlissingen  en  de  andere  steden  van  Zeeland"  *).  Amsterdam  zal  alle 
engelsche  brieven  en  pakketten  van  en  naar  Engeland  transporteeren 
van  Helvoetsluis  over  Harwich  naar  Londen  en  omgekeerd  en  wel 
tweemaal  per  week  op  Woensdag  en  Zaterdag.  Voor  dit  transport 
zal  Middelburg  betalen  4  st.  per  enkelen,  6  st.  per  dubbelen  brief 
en  8  st.  per  ons.  Middelburg  zal  de  brieven  op  eigen  kosten  l» 
llelvoetshiis  brengen  en  van  daar  halen.  Het  contract  wordt  aan- 
gegaan voor  9  jaar,  doch  is  na  4  jaar  opzegbaar.  Ten  slotte  wonll 
bij  |)rovisie  eene  bepaling  gemaakt  voor  het  vervoer  van  Helvoetslui:^ 
naar  Midtlelhurg,  luidende:  „De  brieven  comende  van  Londen  na«T 
Zeehuidt  sullen  wij  (hij)  provisie  naer  haere  respective  «steden  seiiden. 
mits  daervoor  genietende  de  volle  portie,  ofle  dat  die  van  Zeelandl 
d'oncosten  sullen  hebben  te  draegen". 

In  17(4  sloot  Middelburg  zich  aan  bij  de  oppositiesteden  on  riep 
het  de  beslissing  der  Staten  in.  om  medebeheer  en  medeaandeelm 
{\v  posterij  op  Engeland  te  verkrijgen.  Toen  Amsterdam  op  de 
betaling  der  atliterstanden  aandrong  en  dreigde  anders  de  brieven  't 
te    luMiden.  vor/ocht  het  aan  de  Staten  om  dit  hangende  hel  gestlul 

•)  Ur-^ol.  Miaaelluir>:.  U  Juni   UVÏ8.  -)  Aldaar.  10  Juli  1668. 

)  \Maar.  U  Juni.  10  Juli  on  ^'^  Au»:u5lu5  HUiS,  Het  contract  v«»lgdc  li  (Mol>'r 
h'»<'>'>.  Inu^^il  op  iivlyktMi  datum  t^enc  ovoivt»nkomst  met  Amsterdam  over  «i'' 
Ko\»|>maM>b*>il»u  won!   k;t'sl«^ton. 

'I    Aldaar.   17   Februari  en  ^\   Maart   17^ Vi 

')  \\v^y>U'v  r.ixil  II.   ii  Ovt.  Uitï>    fol.  TiOvs. 


411 

te  verbieden  *).  Nadat  Amsterdam  hierop  eenige  der  nalatige  post- 
meesters had  gedagvaard,  verzette  Zeeland  zich  hiertegen,  op  grond 
dat  het  een  regaal  betrof,  waarover  de  provincies  onderling  hadden 
te  handelen  en  geen  particuliere  schuldvordering,  waarover  in  rechte 
kon  worden  beslist  ^). 

Na  de  oprichting  der  landpost  over  Steenbergen  werden  de 
zeeuwsche  brieven  van  en  naar  Engeland  over  Steenbergen,  Rotter- 
dam en  Helvoetsluis  verzonden. 

Duitse  hl  and.    De    correspondentie    op    Duitschland   geschiedde 

langs   verschillende  wegen,  zonder  dat  Middelburg  hierover  in  direct 

contract  stond  met  buitenlandsche  posterijen.  Het  voornaamste  gedeelte 

werd   eerst   door   bemiddeling   van   de  Rijkspost  ontvangen,  die  van 

Maaseik   over  Drunen  in  verbinding  stond  met  Bergen  op  Zoom,  en 

door  het  taxisch  kantoor  te  Antwerpen  over  Gent.  De  Lilien  weigerde 

eerst  om  het  zeeuwsch  pakket  over  de  hollandsche  posterij  te  zenden 

over  Drunen,  Dordrecht  en  Steenbergen^)  en  stemde  hierin  eerst  loe 

in    1761,   nadat  de  geschillen  tusschen  Holland  en  Bergen  op  Zoom 

Avaren    vereffend.    Sinds    dien    werd    het    meeste    over    Steenbergen 

ontvangen  *). 

'  Voor  de  correspondentie  met  Pruisen  sloot  Steenbergen  den 
19  Juni  1775  een  contract  buiten  Middelburg  om. 

Binnenland.  Naast  de  verzending  door  de  schippers  en  de 
landpost  over  Steenbergen,  die  wij  reeds  te  voren  behandelden, 
blijft  alleen  de  verbinding  te  land  van  Middelburg  met  Veere  en 
Vlissingen.  Vlissingen  verzette  zich  met  kracht  tegen  de  pogingen 
van  Middelburg  om  de  geheele  posterij  van  Zeeland  aan  zich  te 
trekken.  Wij  zagen  reeds,  dat  Vlissingen  in  1669  een  contract  sloot 
met  Louvois,  waardoor  het  een  voorsprong  kreeg  op  Middelburg. 
Wel  toonde  het  zich  bereid  om  Middelburg  in  de  voordeelen  hiervan 
te  doen  deelen,  doch  het  belette  hiermede  althans,  dat  Middelburg 
zich  eenige  suprematie  op  deze  brieven  zoude  aanmatigen. 

In  1680  was  de  verhouding  gespannen  en  deed  VKssingen  den 
doortrekkenden   bode   op   Gent  aanhouden,  hetgeen  door  Middelburg 


')  Res.  Staten  v.  Zeeland  24  Nov.  1704,  fol.   484,  Byiagen  fol.  :^l/2,  14  Dec. 
1706,  fol.  413  en  17  Dec.  1705,  fol.  415  en  Byl.,  fol.  119. 
<)  Res.  Staten  v.  Zeeland  4  Nov.  1706,  fol.  328  en  Byl.  fol.  113  en  114. 
»)  C  14  Januari  1761. 
*)  Aldaar,  30  Januari  1761. 


412 

werd   beantwoord   met   het  aanhouden  van  den  bode  van  Vlissingen 
op    Amsterdam.    Na   eenige    briefwissehng    werden   de   beide   boden 
weder  losgelaten  \  Ook  na  dien  tijd  was  er  echter  meermalen  geschil  JK"    ^ 
en   werd   o.   a.   aan  den  bode  van  Vlissingen  verboden,  om  brieveiB-     r 
uit  Middelburg  mede  te  nemen  *). 

Met  Veere  was  in  1778  geschil,  waarop  toen  ook  verboden  went-^a^3 
om  aan  den  bode  van  Veere  brieven  af  te  geven  *). 

Bij  de  oprichting  van  de  landpost  over  Steenbergen  in  17 
werd  door  Middelburg,  gelijk  wij  reeds  boven  zagen,  medewerkinf 
geweigerd,  ook  toen  in  1753  door  de  commissarissen  van  de  posh-  »^, 
rijen  in  Holland  hierop  werd  aangedrongen.  Het  beriep  zich  hierb  ^j 
op  de  goede  verbinding  met  Holland  door  de  zeeuwsche  schippers=^=i, 
waardoor  het   dagelijks   brieven   op   Rotterdam   kon   zenden  en  vi 


daai*  per  bode   op   Amsterdam   of  per  nachtpost  op  Alfen.  Het  hfl^^^^d 

een  contract  gesloten  met  Rotterdam  over  de  toezending  der  briev< r^^n 

uit  de  hollandsche  steden  (behalve  Amsterdam),  Arnhem  en  Nijm^ei 
wmirbij   ook   later   de   engelsche   brieven  gevoegd  waren.  Rotterda_ 

bedong   hiervoor   in    1740   /120.—  per  jaar  en  in  1743  nog  /"50. 

voor  de  engelsche  brieven. 

Middelburg  zag  zich   in    1763   gedwongen   toch   aansluiting  o\5=^^^  ^^r 
Sleenhergen   te   zoeken,  toen   bleek,  dat  deze  verzending  de  brie\^  ^t^^A 
vrcl    sneller   leverde,  en  sloot   in   1764  hierover  het  reeds  besprolc^  <fc=-/i 
rtmlracl  *). 

Vlissingen. 

liet    hriovoiivervoer   benistte   bij   de  schippers  en  boden,  die  v<>/- 
gens   onloiinanlie    van   30   Mei  1677  verplicht  waren  om  de  brie >'«*'* 
af  te   uevtMi  aan  het  kantoor  van  den  postmeester*).  De  werkza«iii- 
luMltMi  van  litMi  postmeester  waren  geregeld  bij  eene  ordonnantie  v^iü 
hot    jaar    17:J6.    Vlissingen    sKH)t.   gelijk    wij  hierboven  behandeM**"- 
in   \i\i\\^  etMi  zelfstandig  contract  met  Frankrijk  en  had  o.  a.  in  Itv*^' 
iMMi   «Mi^iMi    hoiU'   op   Amstenlam.    Het   trad   in  1745  terstond  toe  ^»' 


'I  Hr>ol    l.  i\  tot  :h!  Juni  hï{^>. 

\  HoH  J*.»  April  ir»S:!.  Mititiollmrg  wilde  dit  vervoer  voor  ryn  eigen  bode  «'p 
\  liHHin^on  l>oluMulon. 

')  H,-.    :  Maart     ^  Moi  tTTS, 

M  Tonlrarten  \an  4  Juni  IT44>  met  aiupliatie  van  27  S^temher  1743.  regi**»*' 
\{\\\  tl a.  talon.  n«v»l\U>un\HU. 

'1   /w  .)aail>k    po>t»T\jon   InV».  bl.  l^l.  . 


413 

.<?  landpost  over  Steenbergen.  Het  ontving  hierover  in  1784  11699 
grieven  en  verzond  er  16853  ^). 

Onder  de  bescheiden  op  het  Hoofdbureau  der  posterijen  te 
■s-Gravenhage  wordt  gewag  gemaakt  van  eene  pakketpost  op  Vlis- 
>ingen  omstreeks  1785  door  de  postadministratie  van  de  Oostenrijksche 
Sederlanden  in  het  leven  geroepen  in  aansluiting  met  een  rit  door 
Staats- Vlaanderen ,  doch  hierover  vond  ik  geen  nadere  gegevens  ^). 

Veere 

vas  reeds  in  verval  in  den  tijd,  dat  het  postwezen  zich  meer  ont- 
^vikkelde.  In  1755  werd  het  verkeer  geschat  op  20  brieven  per  dag, 
lie  een  voordeel  konden  opleveren  van  /  330. —  per  jaar.  Het 
iieerendeel  der  brieven  werd  over  Middelburg  ontvangen  en  ver- 
«sonden.  Bij  de  oprichting  der  landpost  had  het  een  eigen  commies, 
iie  eenigszins  afhankelijk  was  van  Steenbergen.  In  1774  werd 
achter  buiten  Steenbergen  om  een  nieuwe  commies  benoemd  '). 

Goes. 

Deze  stad  had  stads  reizende  boden,  voor  wie  26  December  1622 
ririe  bussen  gemaakt  werden.  Er  worden  koopmansboden  vermeld 
op  Holland  (1614),  Antwerpen  (1648),  de  kwaii;ieren  van  Vlaanderen 
(1649),  Middelburg  (1648,  sinds  1650  2  boden),  Vlissingen  (1720) 
en  Zierikzee  (1727).  Op  deze  laatste  stad  was  reeds  in  1709  een 
beurtman  aangesteld.  De  koopmansboden  konden  tevens  schipper 
zijn,  althans  25  November  1780  werd  dit  aan  den  bode  op  Middelburg 
toegestaan.  De  bode  op  Amsterdam  kreeg  2  st.  per  brief  en  moest 
wekelijks  reizen,  de  dienst  werd  door  twee  boden  bediend. 

Het  salaris  van  den  bode  op  Holland  werd  6  October  1614  „bij 
provisie  geaccordeert"  en  wel: 

„van  eenen  bryeff  van  half  Marte  tot  Alreheyligen     IIII  s. 

van  Alderheyligen  tot  halff  Marte VI  s. 

van  goudtgelt  ten  ponde XII  s. 

van  silvergelt  ten  ponde Is. 

van  andere  waren  ter  discretie  van  den  bode  offde  eerlijck 
persoonen  ende  luyden,  des  voers  alles  naar  redenen"  *). 


^)  Le  Jeune,  bl.  250,  noot  2.  ^)  Aldaar  noot  1  en  4. 

*)  Zie  ook  le  Jeune,  bl.  272,  n.  t.  ')  Res.  Goes.  6  Oct.  1614.  fol.  10. 


414 

Den  20  Febr.  1640  werd  voor  hem  eene  instructie  vastgesteld. 
Hij  moet  borg  stellen,  de  bus  dragen  en  alle  veertien  dagen  reizen. 
Hij  ontvangt  12  8  vlaamsch  vaste  gage  en  berekent  porto's  naar 
tarief,  n.1. :  „Wat  het  briefloon  aengaet,  sal  genieten  voor  yeder 
brief,  herwaerts  overe  Den  Haeghe,  deselve  begrepen,  dry  stuyvers 
ende  gintswaertsovere  tot  Amsterdam  ende  vorderen  vier  stuyvers '  ^|. 

Verder  geschiedde  het  brieventransport  per  schipper.  Een  groot 
deel  kwam  via  Middelburg. 

Bij  de  oprichting  van  de  landpost  over  Steenbergen,  of  kort 
daarna,  werd  Jacques  Ie  Jeune,  de  postmeester  van  Steenbergen  en 
beheerder  van  het  rit,  tevens  voor  6  jaren  tot  postmeester  van  Goes 
benoemd.  Deze  aanstelling  maakte  het  hem  gemakkelijk  het  toezicht 
te  houden  op  het  rit  door  Zuid-Beveland,  dat  van  het  Sloe  tot 
lersendam  door  hem  werd  bekostigd,  en  gaf  hem  tevens  eenige 
tegemoetkoming  in  de  groote  kosten  van  dit  rit.  Hij  zal  geheel  voor 
eigen  risico  werken  en  alle  lasten  dragen  en  is  gehouden  aan  een 
goed  te  keuren  tarief,  hetwelk  niet  mag  gaan  boven  dat  van  Veere 
en  Vlissingen.  Mocht  Goes  na  6  jaar  een  eigen  postmeester  willen 
aanstellen,  dan  zal  deze  genieten  Va  van  het  profijt  der  couranten 
en  V4  der  porten  en  een  deel  moeten  betalen  in  de  kosten  van  het 
rit.  Le  Jeune  mag  te  Goes  een  commies  stellen  en  op  eigen  gezag 
postcontracten  afsluiten. 

Het  contract  van  de  vier  steden  werd  15  Januari  1746  geams* 
teerd.  Dat  met  den  postmeester  werd  voortdurend  verlengd,  o.  a.  in 
1790  voor  7  jaar.  Zijne  instructie  werd  28  Maart  1767  vastgesteld. 
In  1790  werd  hem  hierbij  de  verplichting  opgelegd  om  meer  dan  t^^n 
l)esteller  in  dienst  te  nemen  en  om,  als  de  post  halflien  aankomt, 
die  nog  's  avonds  te  doen  bestellen.  Den  11  Januari  1794  werd  aan 
le  J(uuie  gelast  om  jaarlijks  vernieuwing  van  zijne  aanstelling  als  |k)sI- 
nieester  te  vragen. 

De  aanstelling  van  den  commies  werd  na  afloop  van  het  contrail 
door  (ioes  aan  zich  getrokken.  Het  benoemde»  een  connnies  luiil^'n 
Ir  .Irnnr  OM),  viM'lioogde  di^Mis  contributie  tot  £  5.6. —  en  beval.  ^^^^ 
do  l)rst(*lliiig  zonde  geschieden  door  de  weduwe  of  kinderen  van 
(Iroinbouw. 

Tegen  deze  benoeniing  door  de  stad  buiten  hem  om,  <*P 
^1  Novend)er  t7(S9,  werd  door  le  Jeune  protest  aangeteekend,  ht'lK^*'" 

')  H.'s.  m  l'Vhr.   1C40,  lol.  7:1.  art.  T». 


415 

tot  eeiie  uitvoerige  briefwisseling  leidde  tusscheii  de  stad  en  den 
postmeester.  Goes  handhaafde  hierbij  het  recht  op  benoeming  en 
beklaagde  zich  over  het  aanmatigend  optreden  van  Ie  Jeune. 

T  holen. 

Uit  de  vroedschapsresolutiën  van  Tholen  blijkt,  dat  vóór  de 
oprichting  van  de  landpost  deze  stad  in  relatie  stond  met  den 
postmeester  Dierkens  te  's-Gravenhage  en  een  bode  had  op  Bergen 
op  Zoom.  In  1745  werd  ook  Tholen  door  Goes,  Veere  en  Vlissingen 
uitgenoodigd  om  deel  te  nemen  in  het  contract  met  Steenbergen,  en 
werd  de  oud-burgemeester  Mr.  Jacob  Vleugels  aangewezen  om  hier- 
over met  die  steden  te  confereeren  ^).  Toen  het  contract  geteekend 
was,  werd  Anthony  Berckmans  tot  commies  benoemd^) en  5  Juni.  1746 
tot  postmeester.  Hij  bedankte  echter  spoedig  hierop  en  werd  toen 
vervangen  door  Willem  Plevier  % 

Om  de  positie  van  den  postmeester  te  versterken  tegenover  den 
bode  op  Bergen  op  Zoom,  werd  den  bode  gelast,  om  op  de  dagen, 
dat  de  post  aankwam  of  vertrok,  alle  gaande  en  komende  brieven 
aan  den  postmeester  te  overhandigen  en  door  hem  te  doen  bestellen. 
Tevens  werd  zijn  loon  voor  het  bestellen  van  brieven  voor  Bergen 
op  Zoom,  die  hem  door  den  postmeester  werden  gegeven,  bepaald 
op  1  st.  per  brieft).  Ook  werden  de  bodendagen  verzet  om  die  niet 
met  de  postdagen  te  doen  samenvallen  % 

De  bode  ondervond  veel  schade  door  den  nieuwen  dienst  en  kreeg 
laarom  vermindering  in  de  verplichte  bodenloopen  en  2  pond  vlaamsch 
aarlij ksche  toelage  boven  de  reeds  genoten  20  gulden,  het  leuitste 
ichter  op  voorwaarde,  dat  ook  de  postmeester  hem  3  pond  vlaamsch 
»er  jïtar  zou  toeleggen  % 

W^egens  het  beleg  van  Bergen  op  Zoom  werd  7  Mei  1747  «urn 
len  postmeester  bevolen,  om  alle  brieven  bij  de  twee  regeerende 
burgemeesters  te  brengen,  „ten  eynde  door  deselve  geopent  en  den 
nhoud  van  dien  geëxamineert  worde." 

Eenige  dagen  later  werd  op  klacht  van  den  postmeester,  dat  ook 
indere  postiljons  het  veer  van  Gorishoek  passeerden,  aan  den  veer- 
nan  gelast  om  geen  vreemde  postiljons  over  te  zetten  dan  met 
certificaat  van  den  secretaris  der  stad,  waarop  aangegeven  was  door 
;n  aan  wien  zij  werden  gezonden  ^.  Waarschijnlijk  waren  dit  postiljons 


')  Res.  Tholen  6  Sept  1745.  ')  Res.  31  Dec.  1745.  =»)  Res.  19  Juni  1746. 

*)  Res.  5  Juni  1746.  *)  Res.  19  Juni  1746.  «)  Res.  19  Febniari  1747. 

")  Res.  16  Mei  1747. 


416 

van  de  Rijkspost,  die  over  Breda  en  Bergen  op  Zoom  trachtte 
vasten  voet  in  Zeeland  te  verkiijgen,  voor  de  directe  toezending  der 
brieven  uit  Duitschland  en  Italië. 

De  brieven  uit  Brabant  en  Frankrijk  werden  voor  Tholen  en  de 
andere  kleine  steden  van  Zeeland  door  Antwerpen  op  Bergen  op 
Zoom  geëxpediëerd  en  van  daar  per  schipper  verder  gezonden. 

Zierikzee 

ontving  de  brieven  grootendeels  over  Middelburg  en  Veere  en  sloof 
zich  eerst  in  1766  *)  aan  bij  de  verzending  over  Steenbergen.  In 
1768  werd  hierover  een  nader  contract  gesloten. 

Staats -Vlaanderen. 

Door  den  gentschen  bode  werd  het  locaal  verkeer  onderhouden 
niet  Middelburg  en  Missingen;  de  correspondentie  met  Holland  en 
het  buitenland  geschiedde  over  Antwerpen  en  Brugge  *).  Op  aan- 
dringen van  den  Raad  van  State  werd  in  1785  getracht  hierin  ver- 
iK^lering  te  brengen,  door  het  openen  van  een  dienst  op  Steenbergen '). 

Hiertoe  kwamen  twee  wegen  in  aanmerking.  De  beste  route 
wen!  aangegeven  als  van  Sluis  over  Hulst  en  Lillo  op  Bergen  op 
Zoom  en  Roosendaal.  De  brieven  van  IJzendijke,  Philippine,  Sa.** 
van  Gent  en  Axel  konden  onderweg  worden  medegenomen  en  die 
van  AardtMiburi;,  Biervliet  en  Ter  Neuzen  door  boden  op  een  dezer 
plaatsen  gehrarht  worden.  Deze  weg  had  echter  tegen,  dat  men  altijd 
voorbij  Lilli»  no^  een  uur  gaans  over  oostenrijksch  grondgebied  had 
te  passeeriMi,  en  liet  voorl>ei*ld  van  de  tijdelijke  engelsche  expeditie 
ov^M-  Sluis  was  tiaar.  om  de  hienian  verbonden  bezwaren  te  toonen. 

Men  yaf  daan>ni  de  vi>orkeur  aan  de  andere  route  van  Sluis  t»p 
IJ/endijke  en  Thilippine.  waar  de  brieven  voor  Sas  van  Gent  en 
Hiervliet  werden  afgegeven,  dan  overvaren  en  door  het  land  van 
Axt  1  en  w^Mler  overvaren  op  Sloppeldijk  en  over  land  naar  Hulst. 
'Ferneuzt  II  /t»iide  op  Axel  zenden.  Van  Hulst  werd  overgevaren  over 
de  Westersohelde  naar  Hansweenl  en  van  daar  wen!  aansluiting 
gr/oiht  o\i  lir  /tvuwsche  fH»st  naar  Stivnlx^rgen  over  lerst^idani. 
Gori^liook  on    riu>len  *K 

I  i'.  .">  Aujiiislus  ITtiH. 

■\  In   iTr»»»  wt'iijvrvto  Antworiu'ii  versohotton  te  l>etal*»n  voor  «IfH^r  Hollan<l  i*^*^^ 
zoiultMi  en^eUchf  t»rieven  ViH»r  Hul^t.  l-  'M  Augustus  ITod. 

')    C   .'»    St'ptrMlltHT    ITST». 

*l   Vor/amfliui:    n;ii)    l»t'H»'!u'i«i»'n    l'uiliii    Holland  op  hel  Hoof<ll»urPOU.  Memon»^ 
van   Ie  Jfun»*.  tn/,. 


417 

Iii  het  uitvoerig  rapport  van  de  betrokken  steden  werd  voorge- 
steld, om  ter  tegemoetkoming  aan  de  groote  kosten  van  dit  rit,  het 
tevens  dienstbaar  te  maken  voor  de  buitenlandsche  correspondentie 
op  liet  land  van  Waas,  Gent,  Brugge  en  achterland  ^). 

In  1794  werd  tijdelijk  van  Staats-Vlaanderen  over  Middelburg 
gezonden  ^);  5  Februari  1795  was  de  route  over  Moerdijk  en  Steen- 
bergen weder  vrij, 

b.    BRABANT   EN    LIMBURG. 

In  deze  beide  provincies  is  nooit  sprake  geweest  van  eenig 
domineerend  kantoor  of  centraal  gezag  op  postgebied.  De  verschil- 
lende plaatsen  van  eenige  beteekenis  sloten  op  eigen  hand  contracten, 
zoodat  er  evenveel  hoofdstukken  als  plaatsen  zouden  te  schrijven 
zijn.  Toch  valt  eenige  samenwerking  waar  te  nemen  tusschen  de 
drie  voornaamste  steden  's-Hertogenbosch,  Breda  en  Maastricht,  die 
allen  deel  heulden  in  de  Postsocieteit  en  gezamenlijk  een  tijd  lang 
verzet  voerden  tegen  de  door  de  hollandsche  commissarissen  op 
eigen  gezag  doorgedreven  ontbinding  dier  sociëteit  en  het  zonder 
medebeheer  der  drie  steden  verder  voortzetten  van  het  rit. 

Brabant  en  Limburg  waren  voor  de  correspondentie  op  Engeland 
geheel  afhankelijk  van  Holland,  en  waren  ook  voor  de  andere 
verbindingen  meer  beheerders  dan  medewerkers,  hetzij  van  Holland, 
hetzij  van  de  Rijkspost. 

Wij  zullen  thans  eerst  behandelen  de  geschiedenis  van  het 
societeitsrit  voor  zooveiTe  deze  meer  op  Brabant  betrekking  heeft, 
om  daarna  achtereenvolgens  de  voornaamste  plaatsen  en  de  locale 
verbindingen  na  te  gaan. 

Na  den  overgang  van  de  posterijen  in  Holland  besloten  de  com- 
missarissen om  het  societeitscontract  te  ontbinden  en  gaven  hiervan 
25  Februari  1755  kennis  aan  de  drie  leden  buiten  Holland:  Breda, 
*s-Hertogenbo8ch  en  Maastricht.  Holland  verklaarde  zich  bereid  hunne 
brieven  op  billijke  voorwaarden  te  blijven  vervoeren,  doch  zonder 
dat  de  drie  steden  op  het  beheer  van  het  rit  eenigen  invloed  meer 
zouden  uitoefenen.  De  drie  postmeesters  verzetten  zich  hiertegen  en 
eischten,  dat  alles  op  den  ouden  voet  zoude  blijven  en  dat  het 
medebeheer  hun  niet  zoude  ontnomen  worden.  Toen  zij  hierbij  op 
eene   absolute   weigering   stootten,    wendden   de   drie  steden  zich  lot 


*)  Verzameling  van   besclieiden   buiten   Holland  op  hot  Hoofdbureau.  Memories 
van  Ie  Jeune,  enz.  ^)  C.  5  Augustus  1794. 


tyy 


418 

de  Staten  van  Holland,  en  daarna  tot  de  Staten-Generaal,  met  het 
verzoek  om  bij  seclusie  het  recht  van  posterij  in  de  Generalileil  te 
verkrijgen  behoudens  de  rechten  der  brabantsche  steden  *).  De  com- 
niissarissen  antwoordden  %  dat  de  brabantsche  steden  slechts  in  de 
sociëteit  waren»  opgenomen  om  in  geval  van  watersnood  te  kunnen 
optreden,  doch  dat  overigens  het  beheer  geheel  in  handen  was  der 
hollandsche  steden,  wier  rechten  thans  op  de  commissarissen  waren 
overgegaan.  Het  contract  was  slechts  eene  overeenkomst  tusschen 
bepaalde  postmeesters  en  sinds  1731  niet  vernieuwd,  en  kon  dus  de 
commissarissen  niet  binden,  daar  elke  postmeester  zich  alleen  mïï 
zich  zelf  en  niet  voor  zijne  opvolgers  verbond,  nog  daargelaten  dat 
de  commissarissen,  als  beheerders  van  een  regaal,  niet  door  contracten 
van  particulieren  konden  gebonden  zijn.  Brabant  heeft  ook  geen  uitslui- 
tend recht  op  het  berijden  van  de  Generaliteit.  Elke  provincie  heeft  pro 
parte  dit  recht  en  om  haar  eigen  rit  alleen  te  beheeren.  Willen  anderen 
een  ril  parallel  hiermede  inrichten,  dan  staat  hun  dit  vrij,  doch 
Holland  mag  geen  inmenging  van  derden  in  zijne  posterij  dulden  en 
te  minder  hier,  waar  het  een  belangrijken  uitweg  voor  de  hollandsche 
corn^spondentie  betreft.  De  drie  frontiersteden  zijn  onmachtig  tegenover 
de  builenlandsche  postmeesters  en  mogen  dus  ook  geen  invloed 
oefenen  op  deze  belangrijke  verbindingslijn. 

In  Brabant  was  het  societeitsrit  van  Hamont  op  Alfen  en  hel 
later  hieraan  evenwijdig  loopend  rit  van  de  Rijkspost  de  hoofdver- 
hindinj;.  waarvan  als  takken  te  beschouwen  zijn  de  rilten  van 
's-llertogenhosih.  Tilburg  en  Breda  op  Drunen.  Het  rit  's-Herlogenbosch. 
Tilburg.  Baal,  Turnhout  was  eene  verbinding  met  Antwerpen,  onaf- 
hankelijk van  (Ie  Postsocieteit ,  dat  van  \s-Hertogenbosch  op  Eindliov»n 
(MMie  afkorting  op  den  omweg  over  Drunen. 

Niet  minder  belangrijk,  dwh  voor  Brabant  zelf  niet  z«k)  over- 
wt^grnd.  was  het  rit  op  Antwerpen  over  Moerdijk  en  Rucfen,  en 
tie  verbinding  van  Steeid)ergen  naar  Moerdijk,  die  in  1745  ook  de 
wt'g  werd  vt»or  de  correspondentie  op  Zeeland. 

In  Bnibant  was  een  tijdlang  de  Rijkspost  van  over\^rgendtMi 
invltxMl  niet  haar  i'utrepostes  in  Grave,  Drunen  en  Eindhoven,  «n 
lian»  verbinding  op  Zeeland  over  Bergen  op  Zoom.  Dit  vennimienle 
et  hltr    door    li»'t    terugdringen    van    het    rit    lot    Achelen,  waania  dt* 

')  l\«'>.  Omlraail  l>onlr»'«lit .  \'2  .Iiili  \17ii\.  Ht»s.  Staten  van  Hollam],  "ifi  Mol  1^^»- 
Tfjjt'n    lul    aanx;f\  raa^il    orlrnoj    ko/en    ook    de   Stalen    \*an    Holland  partij.  Kt^ 
'A  DtMMMiiluT  I7r»<».  ■)  (itMlrukt  rapport  7  Juli  1756. 


419 

Dllaiidsche  post  vrijwel  het  beheer  had  en  de  sleden  slechts  secon- 
airen  invloed  door  de  zijlijnen. 

In  Limburg  zijn  van  belang  de  verbinding  van  het  hollandsch 
antoor  te  Maastricht  op  Eindhoven  en  de  lijn  van  de  Rijkspost  van 
famen  op  Roermond  en  later  van  Maaseik  op  Eindhoven.  Hierdoor 
aren  de  kantoren  te  Roermond  en  Venlo  afhankelijk  van  de  Rijks- 
ost  en  had  het  hollandsch  kantoor  te  Maastricht  een  moeilijken 
:rijd  te  voeren  tegen  de  concurreerende  lijn  van  de  Rijkspost, 
aartegen  dit  het  alleen  kon  volhouden  door  nauwe  aansluiting  bij 
[olland.  De  verbindingen  met  Luik  en  Aken  over  Maastricht  waren 
oor  Holland  belangrijk ;  het  laatste  verviel  echter  door  den  overgang 
an  het  stadskantoor  aan  de  Rijkspost,  waarna  de  brieven  niet  meer 
ver  Maastricht  maar  over  Maaseik  hunnen  weg  vonden. 

*s-H  ertogenbosch. 

Het  brie  ven  vervoer  berustte  hier  eerst  bij  de  boden,  waarvan  er 
en  groot  aantal  in  de  17^®  eeuw  genoemd  worden  ').  Elke  bode  had 
en  of  meer  steden,  waarvoor  hij  bepaald  was  aangewezen,  doch 
"hijnt  ook  bevoegd  geweest  te  zijn  tot  het  vervoeren  der  daaromtrent 
elegen  plaatsen.  Hierdoor  ontstonden  geschillen  over  de  onder  ieders 
antoor  behoorende  plaatsen.  Zoo  o.  a.  tusschen  de  boden  op  Amster- 
am  en  Utrecht,  tusschen  wie  10  Dec.  1639  eene  verdeeling  vast- 
esteld  werd,  waarbij  aan  Amsterdam  werden  toegekend  de  brieven 
p  Alkmaar,  Hoorn,  Enkhuizen,  Stavoren,  Groningen,  Leeuwarden, 
[amburg,  Bremen,  Dantzig,  Koningsbergen,  Bolsward  en  Sneek  en 
an  Utrecht  de  resteerende  plaatsen,  als  Amersfoort,  Vianen  en 
fselstein.  Aan  den  bode  op  Nijmegen  werden  toegewezen  Harderwijk, 
[ampen,  Zwolle  en  omgeving.  Het  tarief  werd  tegelijkertijd  bepaald 
p  3  st.  per  brief  *).  Tusschen  's-Gravenhage  en  Amsterdam  volgde 
ene  dergelijke  verdeeling  in  1682'),  waarbij  beide  partijen  vrijwillig 


>)  O.  a.  Venlo  (1633),  Nymegen  en  Wezel  (1635),  Bommel  en  Tiel  (1644), 
rave,  Nymegen  en  Arnhem  (1656),  Nijmegen  alleen  (1669),  Roermond  (1673), 
nd  van  Luik  (1629),  Maastnclit  en  Luik  (1632),  Keulen  (1632).  Keulen,  Aken 
1  Sittard  (1633),  Walcheren  (1632),  Zeeland  (1642),  Hulst  en  Bergen  op  Zoom 
659),  Breda  (1665),  Den  Haag  (1644),  later  Rotterdam,  Delft  en  Den  Haag  (1609), 
ordrecht  (1646),  later  met  Den  Haag  vereenigd  in  1675),  Londen  (1635),  Kampen, 
wol  en  Deventer  (1635),  Utrecht  en  Amsterdam  (1636),  Leuven  (1641),  Antwerpen 
1  Brussel  (1644),  Diest  (1644).  De  zuid-nederlandsche  plaatsen  werden  grootendeels 
lamgevoegd  in  1685  en  byna  geheel  Holland  in  1682. 
^  Res.  's-Hertogenbo8ch ,  fol.  183  vst 
3)  Res.  22  April  1682,  foL  292. 


420 

elkanders  bevoegdheid  erkenden  en  wel:  *s-Gravenhage  voor  Heusden. 
Woudrichem,  Schoonhoven,  Gouda,  Leiden,  Dordrecht,  Rotterdam, 
Delft,  Den  Haag  en  omgeving  en  Zeeland,  en  Amsterdam  voor 
Utrecht,  Groningen  en  Friesland.  Er  bleef  nu  alleen  nog  geschil  over 
Haarlem  en  Geertruidenberg,  voor  welke  plaatsen  nu  beiden  l)evoe^ 
verklaard  werden.  Tegen  het  ingrijpen  op  elkanders  hierbij  uitgebakend 
terrein  werd  eene  boete  bepaald  van  3  gulden  per  brief.  Het  aannemen 
of  bestellen  van  brieven  buiten  zijn  ressort  werd  27  September  1688 
in  het  algemeen  verboden. 

In  1687  werd  eene  nadere  beslissing  genomen  en  werden  de 
kantoren  van  's-Gravenhage  en  Amsterdam  vereenigd  onder  bepaling, 
dat  ieder  de  helft  der  profijten  zoude  trekken  en  de  twee  kantoren 
op  één  zouden  versterven  ^).  Ook  de  brabantsche  kantoren  waren  in 
1685  gecombineerd,  waai'door  de  oude  bodenkantoren  in  postmeester- 
schappen waren  omgezet. 

De  overdracht  van  het  brievenvervoer  van  de  boden  op  Brabant 
en  Vlaanderen  aan  het  hollandsch  of  generaal  kantoor  werd  op 
29  November  1691  goedgekeurd  *)  en  evenzoo  de  samenvoeging  van 
de  posterij  op  Duitschland  bij  die  op  Maastricht,  Luik,  Aken  en 
Keulen  in  1695  na  den  dood  van  Arnoldus  Leeffkens  '). 

Grave  en  Nijmegen  werden  in  1709  hierbij  gevoegd  *)  en  31  Juli 
\ldl  ^)  werd  ten  slotte  na  den  dood  van  J.  Paauw  ook  het  duitsch- 
^('Idersche  kantoor  hij  het  hollandsclie  gevoegd,  waardoor  de  vier 
^roote  kantoren,  waarin  langzamerhand  de  verschillende  bodenkantoren 
waren  opgelost,  tlians  tot  een  generaal  kantoor  waren  vereenigd. 

Het  besluit  tot  deze  vereeniging  was  reeds  11  Februari  \'^^ 
j^iMionien '•),  waarbij  liepaald  werd,  dat  de  vaste  postmeesters  zouden 
versterven,  en  dat  daarna  het  postmeesterschap  een  rouleerend  ambt 
/oude  worden  in  de  vroedschap,  van  welks  opbrengst  men  eew  aan- 
deel z.oude  afstaan  ten  behoeve  van  de  stadsfinanciën.  Na  de  ver- 
eenit^insj;  in  17^7  kon  tot  de  uitvoering  van  dit  plan  worden  over- 
i;ei;aan,  liet  welk  belichaamd  werd  in  hel  reglement  van  10  Juni  1729  I. 
Kr    was    tt>en    nog    één    postmeester   in    leven,    de   29  Juni   W^^  '"' 


)  Kr-.   10  M.M   lU^T.  fol.   108.  :?  Juli.  fol.  ti<  en  ii  Juli.  fol.  1^. 

)  lil».  Sral»..  !\»l.   V^\.  tMMU.-anliief  *>-Ht*rlogeiilM»srh. 

)  \aI.  Sal».    11   Oei.   U^K'k  f.»l.   Ifl». 

•)  U\  .\ov.   iTin»,  fol.  ^)7. 

I  'M  Juli   1727.  fol.  :^I0  VS.,  voljjons  t\v  ivsolutie  van  tl    Febr.  XliH. 

')  W    .Non.    !7ie,   lol.  :>2v>.  OU    U\  Sov..  fol.  £S. 

I  Kol.   !7a 


421 

postmeester  van  het  hollandsch  kantoor  benoemde  Cuper  van  Holt- 
luiysen.  De  eerbiediging  van  zijne  rechten  maakte  eene  zeer  gecom- 
phceerde   tijdelijke  regeling  noodig,  die  gold  tot  diens  dood  in  1737. 

De  bijdrage  aan  de  stad  door  de  postmeesters  gezamenlijk  te 
betalen,  werd  gesteld  op  1200  gulden  per  jaar,  welke  bijdrage  wegens 
het  aandeel  van  Cuper  van  Holthuysen  tijdens  diens  leven  tot  800 
gulden  verminderd  werd.  Er  zouden  6  postmeesters  zijn,  die  twee 
jaai'  aanbleven. 

Tegen  30  November  1730  hoopte  men  het  generaal  kantoor  te 
kunnen  openen  ^),  waarvan  een  commies  aan  het  hoofd  zoude  staan  % 

Wegens  het  bezwaar  verbonden  aan  het  telkens  wisselen  der 
postmeesters,  werd  2  Mei  1770  besloten  twee  postmeesters  permanent 
te  verklaren,  die  echter  geen  aandeel  in  de  baten  zouden  ontvangen. 

Na  den  overgang  werden  de  door  Cuper  van  Holthuysen  gesloten 
contracten  geapprobeerd.  Dit  waren  het  contract  met  de  postmeesters 
van  Holland,  Maastricht  en  Breda  van  24  October  1725  en  met  de 
correspondeerende  steden  van  Holland  van  21  Februari  1730  ^). 

De  instructie  van  den  commies  van  het  postkantoor  dateert  van 
2  Mei  1770*).  Deze  bepaalde  het  volgende: 

De  commies  moet  steeds  aanwezig  zijn  bij  aankomst  en  vertrek 
van  de  post,  mag  niet  zonder  verlof  buiten  de  stad  overnachten  en 
moet  te  zijnen  koste  bij  afwezigheid  een  vervanger  stellen.  Hij  moet 
het  brievengeheim  bewaren  en  mag  geen  brieven  op  aanvrage  terug- 
geven, dan  nadat  hij  zich  overtuigd  heeft,  dat  de  aanvrager  ook 
werkelijk  de  afzender  is.  De  verandering  in  de  uren  van  aankomst 
van  de  hollandsche  post  bij  hoog  water  en  ijsgang  moet  hij  daags 
te  voren  doen  uitroepen.  Zoodra  de  brieven  aankomen ,  worden  het 
eerst  uitgereikt  de  brieven  voor  hen,  die  aan  het  kantoor  wachten; 
de  onbestelbare  brieven  worden  14  dagen  voor  het  raam  geplaatst, 
en  zijn  zij  dan  nog  niet  afgehaald,  dan  worden  zij  teruggezonden  na 
geopend  te  zijn,  „desnoods  ten  bijzijn  van  den  oudsten  aanwezigen 
commissaris'*. 

De  commies  zal  journaal  houden  van  de  brieven,  porto's  en  het 
voordeel    der    couranten,    en    kwaii;aals   en  jaarrekeningen  inzenden. 


')  Hiertoe  waren  bestemd  de  huisjes  aan  de  Ridderstraat  hoek  Marktstraat. 

»)  Vermeld  11  Febr.  1734.  »)  7  Dec  1730,  fol.  .58  vs.  Q.  c. 

*)  Nieuwste  catalogus  der  oorkonden  en  handschriften  van  het  Prov.  Gen.  van 
K.  en  W.  in  N.-Brabant  1900,  door  Jhr.  Mr.  A.  F.  O.  van  Sassen  van  IJsselt, 
D^  4/tö,  blz.  219  en  (ascicels  over  posterijen.  Rijksarchief  *s-Hertogenbosch  n^.  22(. 


422 

Hij  geniet  700  gulden  salaris  eii  2  gulden  10  stuiver  per  week  \m 
kantoorbehoeften  en  mag  naast  zijne  betrekking  geen  handel  drijven. 
Hij  is  aansprakelijk  voor  de  nadeelen  uit  eigen  vergissingen  en  stelt 
hiervoor  2000  gulden  borg. 

De  bestelling  in  de  stad  geschiedt  door  3  bestellei-s,  die  2  giilden 
per  week  ontvangen  en  tot  wederopzeggens  worden  benoemd. 

De  porttarieven  worden  door  de  stadsregeering  vastgesteld  *),  wier 
goedkeuring  ook  vereischt  is  voor  verandering  in  de  wijze  van  corres- 
pondentie of  in  de  ritten.  Voor  het  aanteekenen  van  brieven  wonil 
1  stuiver  extra  betaald  of  6  stuiver,  indien  een  recepis  gevoitleni 
wordt.  Men  kan  ook  eene  copie  coUationnée  van  het  schrijven  vaii 
den  commies  vorderen,  doch  betaalt  dan  11  st.  De  aangeteekende 
brieven  worden  afzonderlijk  op  den  adviesbrief  vermeld.  Het  aan- 
teekengeld  komt  aan  den  commies. 

Het  brievengeheim  wordt  in  het  algemeen  verzekerd,  doch  dit 
geldt  niet  voor  „correspondentie,  die  vermoedelijk  zoude  kennen 
strekken  tot  nadeel  van  het  land  of  deze  stadt",  of  als  de  schepenen 
of  de  Heeren  van  de  Leden  *)  „anders  kwamen  te  ordonneren".  In 
dat  geval  moet  echter  extract  van  het  besluit  aan  den  commies 
worden  uitgereikt.  Niettemin  wordt  door  deze  ruime  uitzondering  hel 
brievengeheim  zelf  vrij  illusoir. 

Op  deze  instructie  werd  27  December  1770  en  7  Februari  1771  eene 
ampliatie  gemaakt  betreffende  de  wijze  van  verrekenen  der  gelden. 

Wegens  de  bezwaren,  met  den  commies  Willem  Torsink  onder- 
vondtMi  werd  13  Mei  1772  een  tweede  commies  aangesteld,  die  geheel 
ten  laste  van  den  eersten  commies  zoude  zijn,  en  dien  feitelijk  geheel 
/.oude  vervangen.  Aanleiding  hiertoe  werd  gegeven  door  het  in  gebreke 
blijven  van  Torsink  om  behoorlijk  rekening  te  doen  van  de  ontvangen 
g(»lden  % 

Naast  de  boden  waren  er  verschillende  schippers  veren  o.  a.  op 
Amsterdam,  Dordrecht,  Gouda,  's-Gravenhage,  Haarlem.  Leiden. 
Middelburg.  Nijmegen,  Schiedam,  Utrecht  en  Vlijmen.  Hierbij  wordt 
«M'hter  niet   van  brievenvervoer  geproken. 

Wa^enposterijen    ontstonden    op   Maastricht   (octrooi    voor  Johan 


')  litMMls  ^7  Sopt.  1688  was  voor  het  verhoogen  van  porten  de  goedkeurini? 
^«W'inrlil   xaii  dr  lliMTen  van  de  Leden. 

'I  (hidrr  do  Meeren  van  de  Leden  verslaat  men  de  drie  deelen  der  regeering. 
II  I    •^rlio|M'iH'n,  ^'«'/.worenen  en  raden,  dus  de  groote  vroedschap. 

')  l'nirirt'l.s  ov«»r  posteryen.  Rijksarchief  *s-Hertogenbosch  n^  22». 


423 

de  Graaf  7  Februari  1679),  Utrecht  (1690),  Goiula  (1691),  Rotterdam 
(1701)  en  Breda  (1783).  Hierbij  werd  uitdrukkelijk  het  vervoer  van 
brieven  verboden,  o.  a.  aan  de  wagen posterij  op  Maastricht  in  1688, 
onder  bedreiging  van  eene  boete  van  12  gulden  bij  vervoer  van 
brieven  „in  prejudice"  der  posterij  ^). 

Men  vreesde  echter  steeds  voor  ontduiking.  Op  grond  hiervan 
werd  de  wagendienst  op  Gouda  in  1690  eerst  geweigerd  ^),  en  werd 
hel  verzoek  van  Cornelis  Vermaesen,  om  een  wagenpost  op  Rotter- 
dam op  te  richten,  in  1690  afgeslagen  '),  op  grond  dat  hieraan  door 
de  verbinding  op  Dordrecht  geen  behoefte  bestond,  en  deze  dienst 
dus  slechts  ten  doel  kon  hebben  om  zich  van  de  brieven  meester 
te  maken,  gelijk  o.  a.  door  Borrebagh  reeds  te  Gorinchem,  Schoon- 
loven  en  Woudrichem  was  geschied.  Toen  echter  in  1701  een 
weede  verzoek  inkwam  van  de  Graaf,  werd  door  hem  de  gevraagde 
vergunning  verkregen  *). 

Het  vervoer  van  brieven  was  bij  verschillende  nieuwe  benoemingen 
lan  boden  ontnomen,  o.  a.  aan  die  op  Antwerpen  en  Brussel  in 
l(>32,  op  Breda  in  1634,  aan  de  voerlieden  in  het  algemeen  in  1686  ^) 
m  aan  ieder  verboden,  die  hiertoe  niet  speciaal  gerechtigd  was  in 
1687,  1703  en  1708^).  Bij  de  laatste  resolutie  werd  aan  karrelieden 
iet  inzamelen  en  vervoeren  van  brieven,  met  uitzondering  van 
vrachtbrieven  verboden,  tenzij  zij  tevens  post  of  bodenmeester  waren 
Ml  werd  op  overtreding  hiervan  eene  boete  van  6  Carolus  gulden 
5er  brief  gesteld  en  dubbel  port  door  den  geadresseerde  te  betalen. 
De  postmeesters  werden  tegelijkertijd  bevoegd  verklaard,  om  de 
karren  te  visiteeren,  en  de  daarbij  te  vinden  brieven  in  beslag  te 
lemen. 

Het  brievenvervoer  op  Utrecht  was  met  het  bodenambt  aan  hel 
liollandsch  kantoor  gekomen.   Dit  behield  de  brieven,  doch  abandon- 


»)  11  Sept  1688,  fol.  131.  De  wagen  van  Utrecht  vervoerde  in  1784  echter 
brieven.  Zie  reglement  art  14.  Bibl.  Gem.-archief  Utrecht  n^  3420. 

^)  25  Nov.  1690,  fol.  142  vs.  en  19  Dec.  1690,  fol.  147— 153.vs.  en  19  Febr.  1691. 
fol.  158  VS.  In  1691  werd  de  vergunning  toch  verleend. 

T  Fol.  38  VS.  en  47  vs. 

*)  Fol.  116  VS.— 122  en  124  vs. 

')  3  Juli  1686,  fol.  55. 

•)  11  Oct  1687,  fol.  205,  18  Juli  1703.  fol.  33  en  1  Maart  1708,  fol.  187.  Lib.  Scab. 
Toch  wordt  in  1723  nog  geklaagd  over  brievenvervoer  door  de  voerlieden  op 
Breda. 


424 

neerde  het  verdere  bodeiiambt  in  1703  ^),  hetwelk  daarna  vergund 
werd  aan  dengene,  die  dit  al  geruimen  tijd  in  dienst  van  het  kantoor  had 
waargenomen,  echter  onder  speciale  voorwaarde,  dat  hij  geen  brieven 
zoude  vervoeren  en  de  goederen  evenals  te  voren  op  het  postkantoor 
zoude  doen  aanteekenen.  In  de  aanstellingen  van  boden  op  Utreclil 
van  17  April  1708  en  23  Februari  1723  wordt  in  overeensteinniing 
hiermede  uitdrukkelijk  bedongen,  dat  zij  het  bodenambt  zullen  uitoefenen 
„sonder  eenige  de  alderminste  praejudicie  te  geven  aan  den  post- 
meester ofte  desselffs  posterije". 

Aan  de  kar  op  Grave  werd  in  1701  het  brievenvervoer  verboden, 
doch  op  het  beklag  van  schout,  burgemeester  en  schepenen  van 
Grave,  die  er  op  wezen,  dat  zij  door  dit  verbod  in  plaats  vaniederen 
dag  slechts  tweemaal  per  week  brieven  konden  ontvangen,  en  dat 
de  kar  zelf  zoude  moeten  verdwijnen  bij  gebreke  van  voldoende 
inkomsten,  werd  het  brievenvervoer  aan  de  kar  weder  toegestaan 
op  de  dagen,  dat  de  post  niet  reed,  daar  toch  de  post  is  „om  t 
publiec(}  beter  te  dienen  ende  niet  te  benadeelen"  gelijk  door  de 
beperking  der  correspondentie  zoude  geschieden  *). 

Door  al  deze  beperkingen  was,  gelijk  wij  reeds  zagen,  het 
brievenvervoer  teruggebracht  tot  4  kantoren,  het  geldersche,  het 
duitsche,  het  hoUandsche  en  het  brabantsche,  die  later  tot  één  kan- 
toor samensmolten. 

Over  deze  kantoren  valt  nog  het  volgende  te  vermelden:  l^f 
postmeester  Fagel  te  Nijmegen  verkreeg  11  September  1684  verlof 
om  te  's-llertogenbosch  een  commies  aan  te  stellen,  doch  later 
krerg  men  hierover  berouw,  en  bepaalde  men,  dat  dit  in  het  vervolg 
aan  getMi  andtTen  postmeester  zoude  worden  toegestaan  ^). 

1)(*  Rijkspost  wist  zich  reeds  omstreeks  1671  vasten  voet  te 
's-llertogent)osch  te  verscliailen.  Zij  werd  hier  vertegenwoordigd  dintr 
l*aulns  LeeiTkens,  die  in  1671  optrad  als  bode  van  Nijmegen  op 
Den  H(»sch  en  in  1674  van  de  schepenen  commissie  kreeg  als  -Imx^ 
van  (l(*se  sladt  op  de  legers  van  desen  staet  daeromtrent  leggeiuk' 
plartst'".  mits  hij  niet  op  de  gewone  bodendagen  reisde  *), 

Den  t  Mei  1(>1M)  werd  echter  acte  verleend  als  postmeesters  op 
lul  lri;tM*  aan  de  postmeesters  van  hoUandsche  en  brahantsd»^' 
kantoren  % 


'1  17  Tthr.  I7(t^  l.il».  Scah.  fol.  -J  vs.  -)   17  Aug.  17*i  -)  4  Mei  ir.8K 

')  :i  Au^.   KwI.  tol.  44;.  Lib.  Si^il». 

')   IJ  Mri   UVM\,  t\»l.  \^^,  door  den  i)rin>  (als  gouvenieur)  en  de  schepenen. 


425 

In  1672  was  Paulus  LeefFkens  keizerlijk  postmeester  te  Grave  en 
(leed  hij  de  schepenen  van  's-Hertogenbosch  insinueeren  om  door  den 
ordinaris  bode  van  Grave  in  den  Bosch  te  mogen  bestellen,  en  de 
porten  der  brieven  te  doen  incasseeren.  Er  werd  toen  een  provisioneel 
akkoord  tusschen  de  boden  en  LeefFkens  beraamd,  waarbij  bepaald 
werd,  dat  ieder  de  helft  van  alle  porten  zoude  genieten,  of  dat  elk 
de  porten  der  bij  hem  inkomende  brieven  geheel  zouden  behouden, 
gelijk  reeds  vroeger  met  postmeester  Dulcken  te  Roermond  was  afge- 
sproken. Uit  dit  stuk  blijkt  ook,  dat  Leeffkens  ondergeschikt  was 
aan  den  postmeester  te  Roermond. 

Deze  regeling  gaf  aanleiding,  dat  de  boden  van  Keulen,  Aken, 
Maastricht,  Luik,  Amsterdam,  's-Gravenhage,  Dordrecht  en  Utrecht, 
iich  beklaagden,  dat  Leeffkens  zich  van  hun  brieven  vervoer  trachtte 
e  vermeesteren  ^).  Leeffkens  werd  hierbij  gesteund  door  den  gouver- 
leur  van  's-Hertogenbosch ,  die  5  Maart  1672  aan  de  HoogMogenden 
^hreef  om  Leeffkens  te  steunen,  „opdat  den  spoedigen  postloop  tot 
^eneralen .  dienst  mach  werden  gecontinueert,  terwijl  den  selven  bij 
Ie  gouverneur  commandeur,  ende  regeerderen  voor  lofflijck  in  dese 
:ijtsgelegentheyt  is  aengenomen"  ^). 

De  stad  verbood  Leeffkens  inbreuk  te  maken  op  de  rechten  der 
boden  ^),  doch  zijn  opvolger  Johan  Leeffkens  gaf  in  1687  opnieuw 
aanleiding  tot  klachten  over  indringen  in  de  rechten  van  den  post- 
meester op  Maastricht.  Hoewel  het  onderwerp  van  geschil  niet  nader 
wordt  aangewezen,  mag  men,  in  verband  met  wat  ons  reeds  van 
elders  bleek,  als  vrij  zeker  aannemen,  dat  de  Rijkspost  door  haar 
kantoor  te  Maastricht  de  brieven  voor  's-Hei*togenbosch  aan  het 
societeitsrit  onttrok  en  over  Roermond  en  Grave  met  haar  eigen  rit 
deed  vervoeren. 

Na  1683  werd  het  rit  minder  belangrijk.  In  1693  trachtte  Johan 
Vogelsanger  het  weder  op  te  voeren  % 

De  erven  de  Graaff  verkochten  bij  schepenakte  van  28  Februari 
1763  aan  Johan  Huttman  de  wagenposterij  en  het  brievenvervoer  op 
Maastricht  met  een  huis  in  Eindhoven  en  alle  toebehooren  als  paar- 
den en  tuigen,  4  koetsen  of  berlijners,  2  bolderwagens,  6  post- 
chaisen  en  2  halve  chaisen. 


^)   R^'ksarchief  te  's-Hertogenbosch ,  Verzameling  van  stukken  rakende  de  stad 
's-Hertogenbosch  n".  49.  5  Februari  1672. 
^)  Alsvoren  n".  50.  ^)  14  April  1672. 

*)  8  Sept  1687,  foi.  156-160  vs. 
*)  R.  no.  61. 


426 

Plannen  tot  verbetering  van  het  verkeer  met  Holland  werden  in 
1676  ingediend  door  Hillebrand  Schagen,  postmeester  van  den 
prins  van  Oranje  te  Utrecht  *).  Op  zijn  verzoek  werd  hij  in  staal 
gesteld  op  10  September  1676  zijne  plannen  aan  commissarissen 
voor  te  leggen.  Het  blijkt  hieruit,  dat  hij  een  dagelijksch  rit  wilde 
inrichten  op  Gorinchem,  Schoonhoven,  Dordrecht,  Rotterdam,  Schie- 
dam, Gouda,  Delft,  's-Gravenhage,  Leiden,  Haarlem,  Amsterdam. 
Woerden,  Utrecht,  Amersfoort  en  Noord-Holland,  met  tweemaal 
per  week  verbinding  op  Harderwijk,  Hattem,  Zwol,  Deventer, 
Leeuwarden,  Groningen  en  Emden. 

De  boden  op  Den  Haag  en  Amsterdam  werden  op  dit  plaii 
gehoord  en  legden  toen  eene  attestatie  over  van  verschillende  koop- 
lieden, dat  zij  „wel  sijn  gedient"  van  hunne  bezorging  der  brieven 
en  geen  verandering  wenschten.  Het  aangaan  van  een  akkoonl  met 
Schagen  verwierpen  zij  reeds  bij  voorbaat,  „alsoo  sy  dan  soude  sijn 
geruïneert"  ^).  Het  stadsbestuur  handhaafde  toen  de  boden  en 
ontzeide  de  vergunning  aan  Schagen. 

Den  29  Januari  1706  sloten  de  boden  van  Amsterdam  op 
's-Hertogenbosch  en  Gorcum  een  contract  met  de  overheden  van  de 
delftsche,  haagsche  en  rotterdamsche  binnenveren  om  hunne  pakkettni 
tusschen  Amsterdam  en  Alfen,  waar  het  verwisselkantoor  was  van 
de  Postsocieteit,  met  hun  postpaard  te  vervoeren  tegen  180  gulden 
per  jaar^).  Dit  contract  werd  voor  3  jaren  gesloten*)  en  in  1709  voor 
gelijken  termijn  vernieuwd  *).  Bij  de  oprichting  van  de  Postsocieteit 
sloot    's-Hertogenbosch  zich  hierbij  aan. 

Rotterdam  verzocht  in  1720  (14  Mei)  om  gelijk  met  Amsterdam 
op  Den  Bosch  te  verzenden  %  Dit  geschiedde  van  zelf  door  de 
toetreding  van  Rotterdam  tot  de  sociëteit  in  1722. 

In  1754  had  Den  Bosch  de  volgende  verbindingen: 

a,  een  dagelijksch  rit  .op  Drunen  voor  de  correspondentie  op 
Holland  en  tweemaal  per  week  over  Utrecht  naar  het  Noorden 
(utrechtsch  transit) ; 


')  De  oprichter  van  de  schagensclio  post  in  Noord-Holland  (1678). 

-)  22  Oct.  lG7ü.  Nieuwe  oatulogus  der  oorkonden  en  handsehriflen  van  M 
Prov.  Gen.  van  K.  en  W.  in  N.«Brahant  door  Jhr.  Mr.  A.  F.  O.  van  Sassen  vin 
IJsselt.  n".  6-22". 

^)  N.1.  op  's-Hertogenbosrh,  Schoonhoven  en  Gorinchem. 

*)  Rijksarchief  posteryen  n".  272. 

•')  Idem  12  Fehniari  1709. 

•)  Copieboek  E.  Rotterdam,  op  het  Hoofdbureau. 


427 

ö.  tweemaal  per  week  over  Tilburg  naar  Baarle  of  Baal,  in  corres- 
pondentie met  den  koerier  van  Turnhout; 

c.  de  dagelijksche  kar  op  Grave,  waardoor  ook  expeditie  bestond 
op  Bommel,  Nijmegen,  en  tweemaal  een  postiljon,  die  van  Den  Bosch 
over  Ravestein,  Grave  en  Mook  de  brieven  bracht  naar  Kleef, 
Emmerik,  Wezel,  Duisburg,  enz.  De  pakketten  voor  Gelderland 
werden  te  Grave  afgegeven  en  gingen  verder' per  post,  die  vier- 
maal per  week  Grave  met  Nijmegen  verbond.  De  kar  op  Grave 
reed  dagelijks  over  Hees  en  nam  ook  brieven  mede  op  de  dagen, 
dat  er  geen  post  reed  *).  Op  deze  wijze  werden  vele  brieven  aan  de 
hoUandsche  posterij  onttrokken; 

d.  een  rit  op  Kranenburg  en  van  daar  op  Kleef; 

e.  tweemaal  per  week  een  rit  op  Eindhoven,  waarmede  de 
brieven  op  Luik,  Aken,  Maastricht  en  geheel  Limburg  vei*zonden 
werden  ^). 

Bij  den  overgang  van  de  hoUandsche  posterijen  en  het  opzeggen 
van  het  societeitscontract  door  Holland,  verzetten  's-Hertogenbosch, 
Breda  en  Maastricht  zich  hiertegen,  gelijk  wij  boven  zagen. 

Reeds  in  1755  werd  over  een  concept-contract  gehandeld,  waarbij 
werd  voorgesteld  om  de  engelsche  brieven  over  Rotterdam  te  zenden 
en  de  noord-duitsche  brieven  naar  keuze  over  Holland  via  Alfen,  of 
over  Duitschland  via  Emmerik  *).  Dit  concept  kwam  echter  niet  tol 
nadere  bespreking  door  het  verzet  der  drie  steden. 

Eindelijk  werd  een  contract  gesloten,  ongeveer  gelijk  aan  dat 
van  Breda,  doch  met  gedwongen  frankeering  voor  Noord-Holland 
a  2  st.  en  transitoport  over  Utrecht  van  3  a  4  st.  De  engelsche 
brieven  zouden  ontvangen  worden  over  Delft  tegen  het  daar  betaalde 
port  en  de  retouren  naar  Engeland  moesten  franco  gemaakt  worden 
tot  Delft  met  2  st.  's-Hertogenbosch  vervoert  de  hoUandsche  brieven 
gratis  over  Baal — Antwerpen  en  betaalt  100  en  600  gulden  voor  het 
vervoer  over  het  rit  van  Alfen  tot  Achelen  en  Hamont.  Over  de 
brabantsche  en  fransche  brieven  wordt  niet  gesproken,  daar  's-Her- 
togenbosch die  over  Tilburg  en  Baal  zond  *). 

In    1761    diende    's-Hertogenbosch   eene   Memorie   vaii   bezwaren 


')   4anteek.  z.  j.  verzamel,  van  bescheiden  buiten  Holland,  Hoofdbureau. 
^)  Rapport  van  Ie  Jeune  C.  28  September  1754. 
')  Gem.-archief  Utrecht,  n».  2042. 
*)  C.  16  Dec.  1761. 


428 

tegen  dit  contract  in  ^).  In  deze  21  folio's  lange  Memorie  wordt  o.  a. 
gewezen  op  het  bezwaar  van  de  gedwongen  frankeering  voor  alle 
brieven  voor  Noord-Holland  boveii  het  U  (behalve  de  vier  steden), 
de  plaatsen  verder  als  Rotterdam  en  de  entrepostès  ^,  verder  de 
bedongen  uitkeering,  het  verhoogde  port  der  engelsche  brieven  (via 
Delft)  en  de  extra  uitkeering  van  100  gulden  voor  het  transport  der 
duitsche  brieven  van  Eindhoven  tot  Achelen,  dat,  als  deel  van  hel 
societeitsrit,  reeds  begrepen  moest  zijn  in  de  vergoeding  van  600  gulden 
per  jaar  voor  het  vervoer  langs  dit  rit  Wel  is  dit  rit  nu  tot  Achelen 
uitgebreid,  dodi  over  dit  gedeelte  werd  te  voren  door  de  Rijbpost 
gratis  vervoerd. 

Waar  door  Holland  gewezen  werd  op  het  voordeel  voor  Den  Bosch 
door  de  nu  mogelijke  opheffing  van  het  rit  op  Eindhoven,  wefd 
geantwoord,  dat  dit  rit  toch  niet  kon  opgeheven  worden,  daar  de 
post  dan  vroeger  weg  moest  en  er  te  weinig  tijd  bleef  voor  de  beant- 
woording der  luiksche  brieven.  Ook  krijgt  Holland  het  gebruik  van 
het  rit  van  's-Hertogenbosch  op  Baal  en  blijft  Den  Bosch  belast 
met  het  vervoer  tot  Drunen. 

De  voorgestelde  egalisatie  werd  verworpen  als  een  reminisoet» 
uit  den  bodentijd,  toen  men  onderkruiping  wilde  voorkomen. 

Het  contract  werd  door  de  gemachtigden  geteekend  doch  door  de 
stad  verwofpen  *),  hetgeen  leidde  tot  eene  nadere  conferentie  op 
17  —  19  April  1762,  waarbij  Holland  iets  toegaf.  De  engelsche  brieven 
werden  als  van  ouds  op  6  st.  gelaten,  zonder  dat  de  retouren  uil 
Den  Bosch  franco  Delft  behoefden  gemaakt  te  worden,  de  gedwongen 
frankeering  naar  de  steden  achter  Rotterdam  werd  geschrapt  en  evenzoo 
de  vtTgoeding  van  100  gulden  voor  het  vervoer  tot  Achelen  *).  Den  Bosch 
trachtte  nu  nog  de  gewone  bijdrage  van  /  600  tot  /  400  te  verlagen, 
doch  vond  hierbij  geen  steun.  Eindelijk  ^erd  het  contract  22  Novem- 
ber 1762  gesloten,  nadat  in  Juli  1762  hierover  een  groot bes<^e 
gehouden  was  %  Het  definitief  akkoord  eischt  10  st.  voor  de  brieven 
uit  Engeland  en  50  en  400  gulden  jaarlijksche  bijdragen. 

Over  het  vervoer  der  engelsche  brieven  valt  nog  te  vermelden, 
(lat  (l(»ze  in  1698  over  Amsterdam  liepen  en  eerst  na  1701  op  aan- 
dringen van  's-Hertogenbosch  over  Delft  werden  verzonden  *'•). 

')    Kijksnrrhiof    tt»    VHertogenbosch ,    Verzameling    van    stukken    rakende  Hr 
«ta<l  n".  r\± 

')  Met  -2  st n  loot  4  st  en  een  ons  6  st.  =»)  C.  17  Febr.  ITfii 

*)  HyksHrrhiof  's-lIertogenl»oscli  n'*.  ;Vi.  Verzam.  van  stukken  rakende  de  slaiL 
')  C.  ^  Juli  \H\±  •)  Rei*.  21  Mei  1698  en  Juni  1701. 


429 

Van  de  dagen  en  uren  van  vertrek  en  aankomst  der  posten 
bestaat  eene  lijst  zonder  jaartal,  waarvan  ik  hieronder  in  de  noot  een 
uittreksel  laat  volgen  ^). 


')    Ryksarchief    te    's- Hertogen bosch ,    Verzameling    van    stukken    rakende    de 
stad  n".  57. 


PLAAT6EN. 


Aamkomst. 


Vertrek. 


iolland ,  Utrecht,  Breda,  St.-Geertruidenberg , 
>udenkosch,    Zevenbergen,    Heusden,    Bom- f 
ael ,  Tiel,  Drnnen,  Waalwijk  en  de  Langstraat. ' 
■elderland,  Grave,  Knik  enz.,  Kleef,  Anholt 
Wezel,   Maaseik,    Duren,   Venlo   enz., 


nz. 

iennep,  Tegelen,  Roermond,  Gulik  en  Keulen. 

Brabant,    Vlaanderen,   Namen,    Luxemburg, 

''rnnkrijk,  Spanje  en  Portugal. 

tiaastricht.  Luik  enz.,  Hasselt,  Vervier,  Aken , 

>pa,    Limburg,   Luxemburg,   Hamont,  Eind- 

loven,  Helmond,  Tongelre  en  de  Meierei. 

kdaastricht.  Luik,  Aken,  Spa,  Limburg,  Eind- 

loven,  Helmond  en   de  Meierei 

Jverijsel,    Hattem,   Groningen,  Friesland  en 

Jrente. 

Steenbergen  en  Zeeland. 
Hamburg  en  Noord-Duitschland. 


Bergen  c»p  Zoom  en  het  Markiezaat. 


Engeland. 


Dagelijks  4  uren 
n.m. ;  's  winters  later. 

Zondag  en  Don- 
derdag 8  uren  v.m.; 
's  winters  na  12  uren. 

Dinsdag  en  Vry- 
dag  10  uren  v.m. 

Zondag  en  Don- 
derdag 8  uren  v.m. 

Dinsdag  4  uren 
n.m. 
Maandag  en  Don» 
derdag  4  uren  n.m. 
Woensdag  en  Za- 
terdag 4  uren  n.m. 
Dinsdag  en  Vrg- 
dag  4  uren  n.m. 

Dinsdag,  Vrydag 

en  Zondag  4  uren 

n.m. 

Dinsdag  en  Zater- 
dag 4  uren  n.m. 
(naar  den  wind). 


D  a  g  e  1  ij  k  s  9  uren ; 
's  winters  vroeger. 

Dinsdag  en  Vrij- 
dag 9.30  v.m.; 
's  winters  9  uren  v.m. 
Maandag  en  Don- 
derdag 3.30  n.m. 

Woensdag  en  Za- 
terdag 11>)0  v.m. 

Maandag  9  uren 

v.m. 
Dinsdag  en  Zater- 
dag 9  uren  v.m. 
Maandag  en  Don- 
derdag 9  iu*en  v.m. 

Als  n«.  7. 

Maandag,  Dins- 
dag. Donderdag  en 
V  r  g  d  a  g  9  uren  v.m. ; 

's  winters  een  dag 
vroeger. 

Maandag  en  Don- 
derdag 9  uren  v.m. 


Bij  vergelijking  van  deze  tabel  met  de  ons  reeds  bekende  gegevens,  zien  wij 
hieruit,  dat  onder  n^  1  is  verstaan  het  dagelvjksch  rit  op  Drunen  in  aansluiting 
mei  hel  societeits-  en  later  hollandsch  rit,  waarmede  ook  vervoerd  werden  n".  6, 
8  en  10  en  tot  Drunen  ook  n".  7  en  9,  die  van  daar  óf  over  Holland  of  over 
Breda  hunnen  weg  vonden.  N'*.  2  is  het  rit  van  de  Rijkspost  over  Grave,  n".  3 
en  n^  4  zyn  de  eigen  ritten  van  's-Hertogenbosch  en  wel  n**.  3  dat  op  Tilburg 
en  Baal  in  aansluiting  met  den  postiljon  van  Turnhout  naar  Antwerpen  en 
n^  4  dat  op  Eindhoven  in  aansluiting  van  den  uit  Holland  over  Drunen  komen- 
den postiljon. 


430 


Breda. 

Deze  stad  liad  in  de  16  eeuw  een  stadsbode,  die  echter  niet  in 
f^cjHïgelden  dienst  reisde.  Hij  bezorgde  ook  brieven  voor  de  Stalen* 
(i^üHTaal,  waarvoor  hij  32  dagen  in  vacatie  was  en  in  1596  van  de 
stad  32  guldon  ontving.  Deze  gelden  werden  hem  niet  door  de 
Stalen  zelf  betaald,  maar  door  de  stad  volgens  het  bestaand  tarief). 


DESCRIPTIE 

Vin  het  A%aen  en  Aenkomen  der  Poften  tot 

BREDA. 
Gaeni£  Gomcnaea 


MiM^UfctaD»»- 


t4>f|rtw»<Uitytlhat«ho»KMi«»ii<V«i./ 


SOMtRS. 

SWINTCftS 


>Of  liMiltwrgir 


lf»tUi4|gk( 


tt<4««i  grMky. 


•  Ocaraurhca  i«        0«a«MUgk  M 


r«&4ittW4«k    alt:     C 


4«  >oaAl(b 


^ 


toa4n^<>«* 


>*»f*J*^k»*JXwi  f     Of  AcTVAcM.  Nnar)(ra  ra  |cteriGa  / 
i*»»^  <k  wit  ,     «rH.at.  f 


H„^éH!>c*<«Vr|É^|t 


SW  l«iiTC«  S 


^ 


V*«w.«^l  ••<  I  rtMTt^r  ■>»,>.>.  »}VA^4L     rAi.U4«f<l 


«n« 


Postlyst  van  Bivda.  ITvtt. 

In  lu  t/t  ll\lo  jaar  wordt  vrnnold.  dat  de  sladi^UHlo  een  esn^rt*' 
^»»Malrn  «•iitxiui:  \ oor  hot  ovtTbn^iizen  van  Manin*ijke  brie\en  iki*^'' 
1m  t  ilnuilt  nbi  P4  ''.  Kort  hit^rvp  wmlrn  tvbler  lH>ilen  aangesteld,  di»' 
,.p  :;riei;eKio  ilai:eii  n  i^tiiiK  IVn  ">  Januari  Itwi^  'l  wen!  ConK'li"* 
A<lriarn>     rrxunr.tt    po^tmot  <tor    te    IXmlrei'hl   dt*«>r  den  oiidnui'i 


K.x    l^^^•.;     *i   .1 


\r  v.i'- 


v^Vv 


K 


B->}a.  ff  Vlaart  i:i»v 


\   Kv-^    lV:Mr\vltt     :.'       ^>'. 


431 

aldaar,  na  advies  van  de  superintendenten  van  de  koopmansboden 
aangesteld  tot  ordinaris  bode  op  Breda,  „ende  sal  gehouden  wesen 
tweemael  ter  weecke  syne  brieven  afF  te  senden,  namentlijck  Woens- 
daeciis  ende  Saturdaechs  smorgens  ende  voor  port  van  elcken  brieff 
sall  genieten  van  halflF  Maert  tot  halff  November  twee  stuyver  ende 
van  halflF  November  tot  halflF  Maert  drie  stuyver". 

Dit  bodenambt  werd  door  het  gerecht  te  Dordrecht  in  1643  samen- 
gevoegd met  de  bodenambten  op  Keulen,  Aken,  Luik  en 's-Hertogen- 
bosch  en  tot  een  postmeesterschap  verheven  ^). 

Ook  met  andere  plaatsen  was  Breda  door  boden  verbonden. 

De  bode  van  Amsterdam  op  Breda  werd  6  October  1667  op  zijn 
verzoek  door  burgemeesteren  en  regeerders  van  Amsterdam  in  over- 
leg met  den  magistraat  van  Breda  gemachtigd,  om  tot  gerief  der 
handelscorrespondentie  de  brieven  naar  Breda  voortaan  met  de  ant- 
werpsche  post,  die  dicht  langs  Breda  ging,  te  mogen  verzenden,  daar 
de  door  den  bode  zelf  gebezigden  weg,  die  over  Gorinchem  liep, 
aaimierkelijk  langer  was  ^).  Dit  laatste  kan  echter  moeilijk  de  reden 
geweest  zijn,  daar  in  een  ongedateerd  stuk  uit  de  2^®  helft  der 
17*^®  eeuw  in  het  amsterdamsche  archief  de  directe  route  van  Am- 
sterdam over  Gouda,  Papendrecht,  Dordrecht,  Sas  van  Strijen  en 
Moerdijk  slechts  op  één  uur  langer  werd  gerekend  dan  die  over 
Schoonhoven,  Gorinchem,  Loon  op  Zand  *).  De  werkelijke  reden  zal 
wel  hierin  gelegen  hebben,  dat  met  de  antwerpsche  post  goedkooper 
gelegenheid  tot  correspondentie  werd  geboden. 

Met  den  haagschen  postmeester  Adolph  Borrebagh  stond  de  stad 
in  contact,  gelijk  blijkt  uit  diens  in  1679  bij  den  magistraat  inge- 
diend verzoek  om  continuatie  voor  den  door  hem  opgerichten  dagelijk- 
schen  dienst  op  Loon  op  Zand,  in  verbinding  met  Holland  en  het 
buitenland. 

Op  Maastricht  had  de  stad  een  eigen  bode,  ook  na  de  oprichting 
«Ier  Postsocieteit.  In  1735  werd  deze  te  Maastricht  gearresteerd 
wegens  een  verloren  pakket,  waartoe  door  Breda  aan  Maastricht  het 
recht  werd  betwist  op  grond  dat  de  bode  bredaasch  burger  was  en 
dus  niet  voor  een  vreemd  gerecht  kon  betrokken  worden  *). 


')  Res.  Dordrecht  3G  Juli  1648,  foi.  6  vs. 
*)  Gr.  Mem.  V.,  fol.  201.  Gemeente-archief  Amsterdam. 

')  De  eerste  was  met  oponthoud  te  Dordrecht  van  Gouda  tot  Breda  14  uren  en 
de  tweede  15  uren. 

*)  Register  ingekomen  stukken  Breda,  fol.  657 — 659,  Gemeen te*<urchief  Breda. 


432 

Volgens  Wauters  *)  had  Breda  reeds  in  de  17*^*^  eeuw  een  vast»*n 
bf>de  op  Brussel. 

Bij  de  oprichting  der  eerste  Postsocieteit  in  1716  sloot  Breda 
zich  aan  bij  de  hoUandsche  steden,  doch  het  had  geen  belangrijken 
invloed  op  het  rit,  dat  de  stad  zelf  niet  beroerde.  Het  zond  de 
pakketten  op  Drunen  en  was  de  tusschenpersoon  voor  de  langs  dit 
rit  op  Bergen  op  Zoom  gezonden  correspondentie.  Het  had  een  ruime 
gelegenheid  tot  verzending  op  alle  provincies  en  op  het  buitenland, 
blijkens  de:  „Descriptie  van  het  afgaen  en  aenkomen  der  posten  tot 
Breda"  uit  het  jaar  1730,  en  wel: 


Vertrek: 
Dagelijks  7'*;  v.  m. 

Maand,  en  Dond.  7*/-.v.ni. 

Maandag  en  Vrijdag. 

Maandag  en  Donderdag. 
Maand..  Woensd.  en  Zat 
Woensdag  en  Zaterdag. 
Maandag  en  Donderdag. 
's  Zomers :  Dinsd.  en  Zat. 
's  Wint. :  Maand,  en  Vrijd. 
's  Zomers  :M(iand.J)insd.. 

Dond»'rd.,Vrij<l.ter)un'n. 
's  Wint.:  Maand.,  Dinsd., 

Donderd.,Vrijd.te  4  uren. 


a.  Holland,  Slicht  v.  Utrecht,  den  Bosch, 
Bommel,  Heiisden,Tiel  en  Langstraat. 

6.  Duitschland,  b.  h.  Hamburg  en  Aken, 
(geld  bij). 

c.  Hamburg,  Bremen,  Denemarken  en 
Zweden  (geld  bij). 

d.  Groot-Brittanje  en  Ierland  (geld  bij). 

e.  Maastricht,  Tilburg  en  Eindhoven. 

f.  Luik  en  Aken. 

g.  Gelderland. 

h.  Overijsel  en  Friesland  (geld  bij). 

I.    Brabant  (geld  bij),  Frankrijk,  Spanje,  \ 

Zwitserland    (geld    bij).    Bergen    op  ( 

Zoom,    Steenbergen,    Rosendoal    en  i 
Zevenbergen, 


Aankomst: 

's  Zom. :  5  n.mM  's  ^nt. : 

6  a  8  n.m. 
Maandag  en  Vrijdag. 


Dinsdag  en  Znn 


Dinsdag  en  Zaterdag- 
Dinsd.,    Dond..  hiM- 
Dond.,  Zondag. 
Maand.,  Vryd. 
's  Zomers :  Maand.,  nood- 
's  Wint:  Dinsd..  Vrijd. 

Dinsd.  en  Vrijd. 
•sZom.:6,'swint.**un'n- 


Na  de  ontbinding  van  de  Po.st.societeit  diende  de  correspondentie 
niet  Holland  nader  per  contract  geregeld  te  worden,  ook  voor  de 
vergoeding  voor  de  breda.sche  brieven  van  Maaseik  ^),  doch  de  liortofj 
van  Brunswijk  weigerde  nanien.s  den  prins  van  Oranje,  als  luir 
van  Breda,  om  in  eene  conventie  te  treden,  zoolang  de  geschillen 
tusscben  Holland  en  Utrecht  niet  beëindigd  waren  ^).  Hierover  wen! 
later  met  Breda  bij  een  separaat  artikel  bepaald,  dat  Breda  <l<' 
Iransiloire  brieven  franco  zonde  maken  tot  UtnH'ht  met  8  st.  voor 
llrecht  en  Overijsel  en  4  st.  voor  (ironingen  en  Friesland,  <Wl* 
hiervoor  vrij  zonde  zijn  van  bovenporten  der  over  Utrecht  en  HrtMla 
gezon<i«'n   brieven  '|.   Hel   contract  zelf  kwam  reeds  7  November  ITl»! 


')  .1.   Waiilrrs,   Lrs  posh's  vu    Hrlpiqiu*  avant  la  n*vohition  fran^nise,  1874.  Hl/,  t'^ 
-)  C.  t>  April  I7r,l.  '')C.  -2;\  .hili   ITHI.  *)  C.  15  Sept,  1705. 


433 

tot  stand  ^).  Hierbij  werd  het  societeitsrit  geëindigd  verklaard  met 
l  Juli  1762.  Breda  zal  aan  Holland  de  brieven  zenden  van  de  stad 
m  de  baronie,  Geertruidenberg  en  Zwaluwe,  geadresseerd  op  Hol- 
and, Eindhoven,  Tilburg,  Maastricht,  Luik,  Aken,  Maaseik,  Utrecht, 
Bommel,  Nijmegen,  Tiel,  Arnhem,  Doesburg,  Zutfen,  Kleef ,  Emmerik 
Hl  daarboven.  Het  zal  de  zending  van  pakketten  uit  Bergen  op  Zoom 
beletten  en  de  brieven  van  daar  alleen  los  vereenden,  de  fransche 
.brieven  tegen  de  verschotten  over  Leiden  ontvangen  en  de  engel- 
iche  tegen  4  st.  over  Delft.  De  vroeger  over  de  stad  Utrecht  tran- 
siloir  ontvangen  brieven,  zullen  nu  over  het  hoUandsch  kantoor 
Legen  dezelfde  transito-porten  gezonden  worden.  Die  naar  Hamburg 
en  verder  zullen  over  Amsterdam  gaan  tegen  het  te  Amsterdam 
geheven  port  en  evenzoo  de  zeebrieven.  De  brieven  van  Schiedam, 
Maassluis  enz.  gaan  over  Rotterdam. 

Men  zal  elkander  wederkeerig  de  brieven  toezenden,  behalve  die 
naar  Roosendaal,  die  Holland  direct  zendt,  en  de  ontvanger  zal 
de  porten  behouden,  behalve  de  bovenporten  en  de  bij  te  zenden 
francogelden.  De  brieven  op  Drunen,  Tilburg  en  omliggende  doi'pen, 
die  eerst  tot  de  Postsocieteit  behoorden,  worden  aan  Holland  afge- 
staan, waarvoor  Breda  ƒ150. —  per  jaar  zal  ontvangen.  Holland 
zal  daarentegen  ^/j  ontvangen  der  porten  op  Eindhoven  en  Kranen- 
donk. Dit  contract  werd  23  April  1762  door  de  Staten  van  Holland 
goedgekeurd. 

De  eerste  vermelding  van  een  postmeester  te  Breda  is  die  van 
1721,  waarbij  Johan  Frederik  Tromer  hiertoe  werd  benoemd  tegen 
eene  uitkeering  in  eens  van  ƒ10.000. 

Over  het  recht  van  benoeming  der  postmeesters  kwam  de  stad 
na  den  dood  van  dezen  postmeester  in  geschil  met  den  prins  van 
Oranje,  als  baron  van  Breda. 

In  1735  konden  drossaard,  burgemeesteren  en  schepenen  van 
Breda  op  een  verzoek  om  inlichtingen  van  den  magistraat  van 
Bergen  op  Zoom,  die  toen  over  het  recht  van  benoeming  in  proces 
was  met  den  markies,  nog  antwoorden,  dat  zij  over  „het  soo  voor 
desen  genaamde  booden-,  en  daarna  postmeestersampt  der  voorschreven 
stad,  gerust  ende  vreedelijck  gedisponeert  hebben",  zonder  dat  er 
over   het  recht   van  benoemen  of  het  aanslaan  in  het  ambtgeld  ooit 


«)  C.  16  Dec  1761,  cf.  Res.  SUton  17  Maart  1762. 

2H 


434 

moeilijkheden  waren  geweest  met  den  baron  van  Breda  ^).  Toch  schgot 
de  stad  hiervan  niet  zoo  zeker  geweest  te  zijn,  althans  Breda  ver- 
zocht den  21  Mei  1745,  toen  de  postmeester  oud  begon  te  worden, 
aan  den  prins  om  acte  van  survivance  voor  WiUem  Karel  Hendrik 
Randwijck,  zoon  van  den  drossaard,  onder  voorwaarde,  dat  hg 
bij  zijne  definitieve  benoeming  het  hiervoor  bepaalde  bedrag  van 
20.000  gulden  aan  de  stad  zoude  baaien  ^.  Toen  Tromer  echter  in 
1748  overleed,  werd  door  prins  Willem  IV  aanspraak  gemaakt  op 
de  benoeming,  waartoe  ook  zal  med^ewerkt  hebben  de  voor  den 
markies  gunstige  beslissing  te  Bergen  op  Zoom  in  1737  gevallen. 

De  stad  had  dit  voorzien  en  daarom  reeds  te  voren  een  advies 
gevraagd  van  H.  S.  van  Son  en  B.  de  Bont  te  VGravenhage,  dat 
den  20  April  1747  werd  uitgebracht  en  ten  gunste  van  de  stad 
luidde.  De  adviseurs  wezen  er  hierbij  op,  dat  eene  vergelijking  m^ 
Bergen  niet  opging.  Bergen  was  een  vrij  eigen  goed,  hetwelk  alleen 
maar  ter  bescherming  was  opgedragen  aan  den  hertog  van  Brabant; 
het  is  een  hoog  en  vrij  leen,  waarvan  ten  behoeve  van  den  hertog 
van  geen  rechten  is  afstand  gedaan ,  dan  die  speciaal  genoemd  mochten 
zijn.  De  bevoegdheid  van  den  markies  is  dus  alleen  beperkt  door  de 
rechten  door  hem  aan  de  stad  verleend,  die  echter  van  strikte  inteqNPe- 
tatie  zijn.  Waar  nu  door  de  stad  alleen  het  recht  is  verkr^en  om 
boden,  messagers,  te  benoemen,  mag  dit  niet  uitgebreid  worden  tot  den 
postmeester,  en  is  diens  benoeming  als  door  den  markies  gereserveerd 
te  beschouwen.  Breda  was  echter  geen  hoog  en  vrij  leen,  zoodat  de 
benoeming  volgens  leenrecht  niet  aan  den  baron  maar  aan  de  Staten- 
Generaal  zoude  toekomen,  als  opvolgers  van  den  hertog  van  Brabant'!. 
Ook  dit  werd  bestreden,  daar  de  stad  sinds  1667  boden,  en  later 
postmeesters  had  benoemd,  die  wel  voor  zich  zelf  approbatie  verzocht 
hadden  aan  den  baron,  doch  zonder  hierin  de  stad  te  kennen  of  t(' 
liinden.  Waar  nu  de  stad  Breda  steeds  hare  beambten  vrij  aanstelde 
en  (ïen  grooter  vrijheid  genoot  dan  Bergen,  meenden  de  adviseurs, 
(lat  d<»  stad  ook  gerechtigd  was  tot  de  benoeming  van  den  post- 
meester, of  althans  het  recht  hiertoe  door  verjaring  had  verkr^n*). 

Het    gedron^eiie    in   de   tegenstelling  tusschen   Breda  en  Berp'H 
toont   reeds   voldoende   de  zwakte  aan   van   het   betoog  en  het  ver- 

^)  Vorz()*»k  28  .luni  1785,  Register  ingekomen  stukken,  Breda,  fol.  657  -^*' 
antwoord  9  Juli  1735  aldaar,  fol.  738  vs.  en  784. 

^)  (lemeento-arrhicf  Breda.  Res.  8  Mei  1745. 

^)  Voor  de  l<H'nnM'hterlijke  kwestie  beriepen  de  adviseurs  zich  o.  a.  op  Carp- 
zoivus,  Tract.  <le  Rogal.  o.  8  regal.  30  en  Cocceius,  TracL  de  jur.  publ.  cap.23J«"' 


435 

ndert  ons  dus  niet,  dat  de  stad  moest  zwichten  en  de  baron 
ds  1749  de  benoeming  geheel  aan  zich  trok. 

In  1795  maakte  de  stad  zich  meester  van  de  posterij  en  zij  bleef 
rvan  in  het  bezit  tot  de  nationaal  verklaring  der  posterijen  in  1799. 
t  domein  rpaakte  echter  aanspraak  op  de  inkomsten  der  posterijen 
ds  1795,  daar  deze  reeds  als  privaat  eigendom  van  den  stad- 
Lider,  als  baron  van  Breda,  nationaal  verklaard  waren,  en  dus  aan 

stad  het  recht  ontzegd  moest  worden  hierover  te  beschikken  *). 

Omstreeks  1749  werd  eene  provisioneele  instructie  voor  den  directeur 

1  het  postkantoor  van  den  prins  te  Breda  gemaakt. 

Hij  moet  goed  ter  naam  en  faam  bekend  zijn  en  kunnen  schrijven 

rekenen.   Hij   staat  onder   toezicht   van   de  rekenkamer,  aan  wie 

kwartaalstaten   en'  de  jaarrekening   in   duplo  met  de  postboeken 

endt;   de   gelden   verrekent  hij  met  den  thesaurier  van  den  prins. 

overige  artikelen  komen  grootendeels  overeen  met  reeds  vroeger 

landelde   instructies  uit  andere  steden.  Alleen  valt  hierbij  nog  het 

gende,    als   niet   van   algemeene   gelding,   te   vermelden.   De   niet 

ecommandeerde   brieven  met  geld  moet  hij  ophouden  en  aan  den 

ender  alleen   afgeven  op  vertoon  van  het  cachet,  aanduiding  van 

I  inhoud  en  bewijs  van  décharge.  Is  de  afzender  een  hem  onbekend 

soon,   dan   moet  deze  door  geloofwaardige  personen  zijn  identiteit 

m  staven.  De  gerecommandeerde  brieven  moeten  gecacheteerd  zijn 

een  uur  voor  het  vertrek  van  de  post  bezorgd  worden.  De  rebuut- 

even  worden  minstens  eene  maand  bewaard  en  op  eene  lijst  vermeld. 

n    zij  in  dien  tijd  niet  opgevraagd,  dan  worden  zij  teruggezonden. 

postmeester  mag  de  brieven  niet  openen,   om   den  geadresseerde 

te    vinden.    De    van   andere   plaatsen  terugkomende  onbestelbare 

even    worden    alleen    aan    den    afzender    afgegeven.   Alle   brieven 

rden   gelijk  besteld,  behalve  die  voor  de  leden  van  den  raad  van 

rekenkamer,  den  gouverneur,  den  commandant  (den  drossaard  en 

lere  hooge  officianten  en  den  magistraat)*),  die  voorrang  hebben. 

bestellers    dragen   dagelijks   de   ontvangen   porten   af  en   mogen 

!n  krediet  geven.  Portvrijdom  wordt  alleen  toegestaan  voor  de  leden 

1    den    raad    van    de   rekenkamer.    De   postmeester  is  tot  geheim- 

jding  verplicht  en  mag  de  brieven  niet  ophouden,  behalve  wanneer 


Bg   decreet  van  het  Wetgevend  Lichaam  van  15  Januari  1799.  Zie  uitvoerige 
respondeniie  sinds  18  Februari  1799  en  menioriën  van  de  stad  in  hel  Gemeen te- 
fiief  te  Breda. 
I  Later  in  het  handschrift  hygevoegd. 


436 

dit  van  hem  door  den  drossaard  of  den  magistraat  wordt  gerequireerd. 
Hij  moet  dan  ook  de  adressen  toonen.  Hij  geniet  een  vast  traktement 
en  het  voordeel  van  de  levering  van  couranten,  mits  hij  onder  den 
vorm  van  couranten  geen  andere  gedrukte  stukken  betrekke. 

Het  aantal  brieven  bedroeg  in  1795  45281  met  eene  opbrengst 
van   7956  gulden  19  st.  en  in  1796  42889  met  7055  gulden  9  st  'I 

De  directeur  genoot  toen  f  100,—  en  de  twee  bestellers  elk  /'4.—  per 
week.  Het  kantoor  was  belast  met  een  pensioen  kflO. —  voor  een  postil- 
jon, /'20. —  aan  Steenbergen  voor  het  transport  der  zeeuwsche  brieven, 
ƒ187.—  en  4  st.  voor  het  transport  der  brfid)antsche  brieven  op  Kucfen 
en  8  st.  per  week  voor  het  overnachten  van  den  overbrenger  te 
Bnnla,  /3.—  voor  het  verwisselen  der  pakketten  te  Rucfen,  /1I50.- 
voor  het  rit  op  Dninen  en  ƒ  320. —  voor  de  leverantie  van  couranten. 

Wagendiensten  van  Breda  worden  o.  a.  vermeld  op  Grorinchem, 
in  verbinding  met  Utrecht  (1736),  Maastricht  (1749)  en  's-Hertogen- 
Intsch  (1774).  Den  6  Februari  1736  weigerde  Breda  het  contract 
met  de  votTlieden  van  Vianen  en  Grorinchem  te  continueeren,  indien 
Gorinchem  den  postwagen  van  Utrecht  over  Sleeuwijk  niet  stopte  of 
aau  de  vt>erlietlen  van  Breda  voldoende  retourvrachten  verzekerde'). 

Bergen  op  Zoom. 

In  do  17^**  ivuw  worden  hier  reeds  boden  vermeld  op  Middelburg 
[[i\[0).    AnlworiHMi    (1660),    Breda   (1676)    en    \s-Gravenhage  (16911). 


M  Hiorvan  wmvu  o.  a. 


1795 

1796     1 

i 

1 

1795 

IW 

Aiu^lorxtam 

746t5 

718i 

1 

Leiden 

\:m 

UIlT 

''^•lirtixt'Hhaj:^' 

Gli:^ 

'AiA 

Steenbergen 

1686 

197. 

UollvrxtHUi 

:>?»-> 

51£ 

'     Antwerpen 

:^71 

f?3l 

<*  '  \  {\^vi\%ri\ÏH^sA\ 

iirtl) 

3Ö02 

Maaseik 

•i86 

\\i 

tK^4\li>vhl 

i44 

f799    ^ 

Kssen 

7l»4 

l  Ivxstit 

:ftvft) 

±270    , 

Wezel,  Emmerik  en 

Kleef 

519 

5^i 

Uok^iHU^»:  UirtH-tt^ur  \5in  de  pt>sler\je  te  Breda.  Gemeente-archief. 

IK^    j»v'Uv'U    U^iryH»*:»*!!    l»H»«    i   st.   voor   Dordrecht,   *s-Hertogenbosch,  Tilbunr- 
l  •MvUu'wu.    Ihuntu.    l\os«M)düal.   (it^rtruidenberg.    Zevenbergen,  Steen In^rgen  f" 
Vntsvvusn.  -i    >t     NvH>r    Kolteniam,    Wnudrichcm.    Heusden,    (ionnrliero  •" 

NU.i.N»^  *    ^t    >vs»r    de   overige  steiten   in    Holland,   Luik,  Maastriehl.  Ak«n. 

\  {iyshi    sH    Nyme^vii:        f»   st.   viK>r   .\mhem.   Venlo,  Tiel.  Doesburg,  Alkmaar 
ILsM»»     li,  \s'»\>v»i^.    Vlcia>eik.  Wezel.  Emmerik  en  Kleef;  -    7  st  voor  Zutfen; 
4    a     i  ,iOMto»t    K»iu.  Wexel.  blmmerik.  Kleef  en  Steenbergen  en  V/.  st.  voor  <!'• 

)    K^^;«»iv*      u^^vkome»     >tukken     Hrtnla  6    Febniari,    fol.    783    vs.--7S.>  vs 


en 


437 

>e  bode  op  Breda  moest  tweemaal  per  week  reizen  en  mofht  3  si. 
er  brief  vorderen,  „tsy  groot  ofte  cleyn". 

Wij  zagen  reeds  boven,  dat  ook  Tholen  geregeld  door  een  bode 
iet  Bergen  in  verbinding  stond. 

Reeds  vroeg  werd  naast  den  bode  op  Antwerpen  aan  den  post- 
leester  te  's-Gravenhage,  die  op  Rucfen  deed  rijden,  eene  aanstelling 
egeven  als  postmeester  te  Bergen.  In  1680  *)  werd  de  commissie  van 
r.  Brienne  als  postmeester  geampliëerd  met  eene  bepaling,  waarbij 
an  anderen  het  vervoeren  van  brieven  op  Antwerpen  werd  verboden, 
[ierbij  wordt  naast  den  postmeester  uitdrukkelijk  van  boden  gesproken. 
>eze  bepaling  luidt:  „dat  geene  boden  ofte  marckschippers  van  hier 
p  Antwerpen  reysende  sullen  vermogen  eenige  brieven  mede  te 
emen  houdende  op  eenige  provintie  van  deze  staet". 

In  1706  ^)  werd  „ter  conservatie  van  de  posterij"  verboden  om 
rieven  mede  te  nemen  naar  het  leger,  en  werd  het  verzenden  dier 
rieven  bij  uitsluiting  opgedragen  aan  den  commies  van  het  post- 
antoor  David  Meynet,  echter  onder  bepaling,  dat  hij  een  verlaagd 
[)rt  moest  toestaan  voor  brieven  voor  sergeantsvrouwen  en  minderen. 

De  correspondentie  op  Holland  geschiedde  tot  1703  met  behulp 
3r  boden.  In  dat  jaar  werd  aan  den  haagschen  postmeester  op  de 
ïnercJiteit  toegestaan  om  te  Bergen  een  commies  aan  te  stellen  om 
[daar  de  verzending  te  regelen.  Deze  zoude  de  porten  der  aankomende 
rieven  behouden  onder  uitkeering  van  2  st.  per  brief  aan  den 
aagschen  postmeester,  die  de  porten  der  uit  Bergen  gezonden  brieven 
ïheel  voor  zich  behield ,  doch  hiervoor  ook  de  brieven  met  de  gewone 
ostiljons  tot  Rucfen  deed  brengen  en  het  rit  van  daar  tot  Bergen 
ekostigde  *). 

Deze  commies  wist  zich  later  zelf  tot  postmeester  te  Bergen  te 
öen  benoemen  en  trachtte  nu  voordeeliger  voorwaai'den  te  bedingen, 
etgeen  hem  gemakkelijk  gemaakt  werd  door  het  uitsterven  der 
oden*),  WÉiardoor  aan  den  haagschen  postmeester  een  uitweg  ont- 
omen  was  om  buiten  den  nieuwen  postmeester  om  op  Bergen  te 
>rrespondeeren.  In  1719  wist  hij  de  betaling  van  2  st.  op  IVj  st. 
Br  brief  terug  te  brengen  en  zijn  2**®  opvolger  L.  Adan  verkreeg, 
al    hij   in   plaats   van   de   betaling  per  brief,  die  te  voren  ongeveer 


*)  Vroedschap  Res.  Bergen  op  Zoom  31  Januari  1680. 

*)  Vroedschap  Res.  1  Sept.  1706. 

')  Verzameling  van  bescheiden  buiten  Holland.  Hoofdbureau. 

*)  De  bode  op  Antwerpen  bleef  echter  tot  1723  of  1724  in  functie.  (Vertameling 

svoren). 


438 

180  gulden  per  jaar  bedroeg,  eene  vaste  som  per  jaar  van  70  guUen 
zoude  uitkeeren. 

Ook  met  andere  plaatsen  had  deze  voor  hem  gunstige  voorwaar- 
den weten  te  verkrijgen.  Rotterdam  kre^  slechts  de  helft  der  porten, 
ofschoon  het  twee  derden  van  het  rit  bekostigde.  Deze  stad  ontving 
ook  nog  /"Sö.—  per  jaar,  waarvoor  echter  ook  brieven  van  andere 
steden  in  het  pakket  werden  gesloten  ^).  Op  grond  hiervan  werd  door 
Ie  Jeune  in  zijn  rq)port  van  1753  vooi^gesteld,  om  de  verhouding 
tot  den  postmeester  te  Bergen  op  Zoom  terug  te  brengen  tot  die  van 
1703,  met  vernietiging  van  de  sinds  dien  tijd  door  hem  bedongen 
voordeden ,  en  bij  weigering  hem  te  dreigen  zijne  aanstelling  te  doen 
vernietigen  en  door  de  Staten-Generaal  een  ander  postmeester  te 
doen  benoemen.  Adan  toch  was  17  Januari  1737  aangesteld  door 
den  markies  van  Bergen  op  Zoom,  hoewel  de  benoeming  volgens 
vonnis  van  den  raad  van  Mechelen  van  2  December  1638  toekwam 
aan  den  landheer,  dus  na  1648  aan  de  Staten-Generaal.  Op  dit  voor 
stel  werd  echter  door  de  commissarissen  niet  ingegaan.  Zij  besloten 
het  rapport  aan  te  houden  en  alles  op  denzelfden  voet  te  laten*). 

In  1758  werd  door  Holland  op  een  nieuw  contract  aangedrongen  ^. 
wat  echter  door  Bergen  op  Zoom  werd  geweigerd^). 

■ 

In   1759  ontstond  er  ernstig  vermoeden,  dat  de  postmeester  de 

contracten  ontdook,  door  brieven,  die  over  de  Statenpost  los  vervoerd 
moesten  worden,  bij  andere  pakketten  in  te  sluiten  en  aldus  hel 
port  te  ontduiken,  en  door  aan  de  Rijkspost  gelegenheid  te  ver- 
schaffen om  buiten  de  Statenpost  om  met  Zeeland  te  correspondeeren. 
In  Juli  1759  werden  daarop  de  pakketten  voor  Bergen  op  Zoom  Ie 
Dordrecht  en  Drunen  geopend.  Het  bleek  nu,  dat  met  het  pakket 
op  Dordrecht  brieven  op  Zwol  en  Arnhem  werden  verzonden,  en 
met  dat  op  Drunen  brieven  uit  Zeeland  voor  de  Rijkspost,  en  dal 
l)rieven  uit  de  noorder  provincies  op  Antwerpen  in  het  ulrechtsch 
pakket  waren  gesloten  en  van  Maastricht,  Aken  en  Luik  op  Zeelaiwl 
in  het  pakket  voor  Breda.  Door  deze  brieven  niet  los  over  Rotterdam 
en  Dordrecht  te  zenden,  ontdook  Bergen  op  Zoom  2  st.  per  brief  of 
ongeveer  4(K)  gulden  per  jaar  *). 

Reeds   te   voren   hadden   de   commissarissen  overwogen  om  gwn 


')  Deze  uiteenzetting  over  de  post  van  *s-Gravenhage  en  Rotterdam  is  onllfefl«l 
uit  het  Rapport  van  Ie  Jeune,  (1  17  Februari  1753. 
-)  C.  17  Februari  17r>3.  •)  C.  19  Januari  1758.  *)  C  15  Mei  1739. 

'*')  Verzameling  van  bescheiden  buiten  Holland.  Hoofdbureau. 


439 

akketten  voor  of  van  Bergen  op  Zoom  meer  door  te  laten,  maar 
)s  per  brief  te  berekenen,  en,  als  de  verrekening  geweigerd  werd, 
e  toezending  over  Drunen  en  Alfen  te  stoppen  ^).  Hiertoe  werd 
8  Juni  overgegaan.  De  correspondentie  werd  verbroken  en  aan 
»reda  werd  verzocht,  om  niet  als  tusschenpersoon  voor  Bergen  te 
ienen.  Breda  weigerde  echter  om  dit  te  beloven,  waarop  de  com- 
lissarissen  de  pakketten  op  Breda  deden  openen,  om  de  brieven  op 
►ergen  er  uit  te  nemen  ^). 

Uit  de  talrijke  briefwisselingen  naar  aanleiding  van  dit  geschil 
lijkt,  dat  Bergen  over  Rotterdam  pakketten  verzond  voor  Arnhem, 
rijmegen,  Zutfen  en  Zwol  en  hiervoor  10  gulden  per  jaar  betaalde. 
>e  engelsche  brieven  kwamen  over  Delft  en  de  fransche  over  Leiden. 
>e  rest  ging  over  Breda,  dat  Va  der  porten  voor  het  transito  behield  *). 

Begin  1760  was  eindelijk  eenige  toenadering  verkregen.  Bergen 
er  wierp  echter  het  door  Holland  ontworpen  concept-contract  en 
iende  een  eigen  concept  in,  met  wisselen  te  Rucfen,  betaling  door 
lergen  van  2  st.  voor  de  toegezonden  brieven,  vrij  vervoer  van 
^uranten  en  toezending  der  brieven  uit  de  noorder  provincies  en 
elderland  over  Rotterdam  en  Dordrecht  tegen  een  transito-port 
an  2  en  3  st.  *).  Toen  Bergen  weinig  toenadering  toonde^),  werd 
e  correspondentie  weder  onderbroken,  en  werd  alles  over  Steenbergen 
ezonden,  waar  de  commies  Dekker  van  Dordrecht  den  dienst 
ïgelde.  De  porto's  werden  hierbij  tot  Bergen  berekend,  met  korting 
an  1  en  2  st.  voor  het  afhalen  der  brieven  ®).  In  1761  werd  men 
et  eindelijk  eens  ^)  en  werd  het  contract  gesloten  ®),  waarbij  het 
ort  werd  gesteld  op  1  st.  en  1  st.  transitoir  voor  de  noorder  provincies, 
'evens  zou  Bergen  jaarlijks  10  gulden  voor  een  pakket  op  Maaseik 
etalen  en  afzien  van  de  zeeuwsche  brieven.  Het  ontwerp  van  dit 
)ntract  werd  volgens  resolutie  secreet  van  4  Februari  1761  in 
anden  gesteld  van  de  stemhebbende  steden.  Bergen  hield  zich  hierbij 
iet  aan  de  voorloopige  overeenkomst,  steunende  op  de  hulp  van  Taxis. 
[et    waren    hierbij    vooral   de   zeeuwsche   brieven,   die   Bergen    niet 


»)  C.  15  Mei  1759. 

^)  Memorie  van   de   commissarissen    aan    hertog    Lodewyk   van  Bninswijk,  als 

rrtegenwoordiger  van  den  prins  van  Oranje  (heer  van  Breda),  1759. 

^)  Ingekomen  missiven  comm.  9  Juli  1759.  I.  p.  209. 

*)  C.  7  Maart  1760. 

^)   Hei   beriep  zich   op  eene  weigering   van   den  markies-keurvorst  Ingekomen 

issiven  Comm.  7  Nov.  1760. 

«)  C.  12  Mei  1760.  ')  C.  30  Januari  1761.  «)  C.  26  Maart  1761. 


440 

wilde  opofferen.  Holland  had  echter  reeds  te.  voren  geweigerd  hierop  in 
te  gaan  en  het  opgeven  dezer  brieven  geéischt  of  verhooging  der  gunstig 
gestelde  porten  ^).  Bergen  ging  nu  tot  feitelijkheden  over  en  deed  den 
postiljon  aanhouden  en  hem  de  brieven  voor  Bergen  afnemen  *). 

De  correspondentie  werd  nu  weder  bij  provisie  over  Steenbergen 
omgelegd  *),  en  later  over  Breda,  en  aan  het  kantoor  te  Dordrecht 
werd  gelast,  om  het  pakket  van  Bergen  op  Amsterdam  terug  te 
zenden*).  Op  verzoek  van  den  keurvorst  van  de  Paltz,  als  markies 
van  Bergen,  werden  in  1763  de  onderhandelingen  heropend^), 
hetgeen  eindelijk  leidde  tot  het  contract  van  21  September  1763.  — 
Hierbij  werd  het  port  gelaten  aan  den  ontvanger,  doch  werd  door  Holland 
vergoeding  van  bovenporten  bedongen  en  IVi  st.  per  brief  uH 
Holland.  Voor  de  brieven  uit  Gelderland  en  Maaseik,  die  over  Rotter 
dam  toegezonden  worden,  wordt  het  transito-port  bepaald  op  i  st. 
en  6  st.  franco  Utrecht  voor  de  brieven  voor  de  noorder  provincies, 
die  over  Dordrecht  gaan.  Bergen  op  Zoom  verbond  zich  om  de 
brieven  op  Gorinchem,  Gouda,  Utrecht,  's-Hertogenbosch  en  de 
verdere  provincies,  waarop  vroeger  met  pakketten  werd  gecorres- 
pondeerd, voortaan  los  op  Breda  te  zenden  en  van  daar  te  ontvangen, 
doch  voor  die  op  Maastricht  en  Maaseik  wordt  bij  de  verzending  de 
keuze  gelaten  tusschen  de  route  over  Holland  en  over  Breda.  De 
buitenlandsche  correspondentie  wordt  vrijgelaten  en  de  jaarlijksche 
uitkeeringen  vervallen. 

Bergen  verwierf  zich  dus  veel  grooter  vrijheid  van  correspondentie, 
doch  moest  die  koopen  tegen  eene  verhóoging  der  porten. 

Het  tijdelijk  over  Steenbergen  zenden  der  brieven  leverde  aan 
Holland  een  voordeel  van  539  gulden,  waarvan  echter  206  gulden 
vereisclit  werd  voor  het  vervoer  tusschen  den  Moerdijk  en  Steenbergen. 

Vóór  dat  wij  deze  vechtperiode  sluiten,  willen  wij  nog  even  eeu 
wijzen  raad  aanhalen  uit  het  reglement  van  de  posterijen  te  Bergen 
uit  omstreeks  1763.  Er  wordt  daarin  voorgeschreven,  om  alle  brieven. 
behalve  op  Holland  en  de  noorder  provincies,  te  frankeeren,  «ende 
altoos  op  het  addres  der  brieven  te  setten,  by  welke  stadt  ofte 
provintie  die  hri(»ven  moeten  zijn,  also  bij  manquement  van  goe<l 
addn»s  deselve  op  het  post-comptoir  soude  blijven  leggen'*  *).  Eene 
raadgeving,  die  ook  na  anderhalve  eeuw  niet  overbodig  mag  heeten. 


')  C.  3  Juni  1761.  -)  C.  15  Dec.  1761.  ')  C.  11  Febr.  1761 

*)  C.  19  Nov.  1762.  •)  C.  12  Maart  1763. 

•)  l*orti'f.  iiifl  roiilracliMi.  Hoofdbureau. 


441 

Na  de  sturmachtige  jaren  van  1759 — 1763  kwam  er  een  tijd 
i  nist,  totdat  Taxis  in  1779  het  postrecht  van  den  keurvorst 
kreeg.  Deze  verlangde  een  nieuw  contract  ^),  en  verzocht  de 
ïven  van  Amsterdam,  Gouda  en  Utrecht  direct  via  den  Moerdijk,  en 
t  meer  over  Breda,  te  ontvangen.  De  commissarissen  weigerden 
echter,  daar  het  zoude  strijden  met  het  contract  tusschen  Holland 
Breda  «). 

In  1790  werd  door  den  postmeester  van  Bergen  opnieuw  op 
ziging  van  het  contract  aangedrongen  en  werd  door  hem  aan- 
aak  gemaakt  op  de  brieven  van  Oudenbosch  en  omgeving,  die 
•r  den  postiljon  van  Steenbergen  te  Oudenbosch  werden  afge- 
en  ').  De  commissarissen  weigerden  eerst  eenige  verandering  toe 
staan,  doch  traden  later  in  onderhandeling  en  sloten  23  Mei  1792 
nieuw  contract,  waarbij  besloten  werd  de  malen  aan  den  Moer- 
c  te  wisselen,  en  aan  Bergen  de  toezending  der  brieven  op 
denbosch,  de  Hoeven,  Etten,  de  Kruisstraat,  Standdaarbuiten, 
d-  en  Nieuw-Gastel  en  Rucfen  werd  toegestaan.  Het  aan  Holland 
betalen  port  werd  hierbij  van  2  st.  tot  2^/^  st.  verhoogd,  behalve 
>r  de  brieven  van  Oudenbosch,  waarvoor  niet  betaald  zoude 
rden. 

Uit  Bergen  werden  volgens  Ie  Jeune  (bl,  269  noot  3)  in  1758  en 
>9  verzonden:  naar  Dordrecht  700  brieven  a  4  st.,  Rotterdam 
M)  a  5  st.,  's-Gravenhage  3800,  Leiden  480,  Haarlem  130  en 
ft  120,  allen  a  6  st.  per  brief. 

De  benoeming  van  den  postmeester  geschiedde  in  1680  en  1709 
•r  de  stad.  Tegen  deze  laatste  benoeming  werd  door  den  prins 
i  Auvergne,  als  markies  van  Bergen,  bezwaar  gemaakt,  waarop 
stad  om  inlichtingen  vroeg  aan  Breda  en  's-Hertogenbosch,  hoe 
lt  de  benoeming  was  geregeld  *).  In  1732  zien  wij  weder  dat  de 
loeming  door  de  stad  geschiedde,  die  het  postmeesterschap  voor 
enslang  verkocht  voor  8000  gulden,  doch  ditmaal  werd  met  meer 
cht  hiertegen  opgekomen  door  den  markies,  die  hierop  aanspraak 
akte  als  regaal,  en  het  geschil  aanhangig  maakte  voor  den  Raad 
I  Brabant.  Bij  sententie  van  17  Januari  1737  werd  ten  gunste  van 
1    markies    beslist,    die   hierop   L.   Adan   benoemde   en   dien   met 


C.  16  Mei  1780.  ^)  C.  26  Nov.  17a3. 

C.  29  November  1790,  10  Maart  en  10  November  1791. 

Vroedschaps-resol.  26  April  1709  en  25  Juni  1710. 


442 

geweld  in  het  bezit  stelde  van  de  malen.  De  stad  zag  zich  nu  genood* 
zaakt  om  aan  den  door  haar  benoemden  postmeester  de  koopgom 
terug  te  geven  en  maakte  later  geen  aanspraak  meer  op  het  recht 
van  benoemen. 

De  vergeving  van  het  postmeesterschap  aan  den  prins  van  Thum 
en  Taxis  in  1779  werd  door  de  Staten-Generaai  ongunstig  ontvangen, 
daar  men  ongaarne  de  Rijkspost  zich  zag  vestigen  in  eene  vesting 
v€ui  de  republiek.  Men  berustte  echter  hierin,  daar  m^  het  recht 
van  benoeming  aan  den  markies  niet  wilde  betwisten  en  men  gerust- 
gesteld werd  door  de  benoemmg  van  den  drossaard  Mr.  J.  Teuwick 
van  der  Gon  tot  directeur  en  van  een  ingezetene  van  Bergen  tol 
commies  van  het  kantoor,  om  namens  Taxis  de  posterij  waar  te 
nemen.  In  het  contract  van  admodiatie  namens  den  keurvorst  van 
de  Paltz,  als  markies  van  Bergen,  met  den  postmeester  Stuurmans 
en  den  intendant  der  posterijen  in  de  Oostenrijksche  Nederianden, 
den  22  Januari  1779  gesloten  en  18  September  daarop  geratifieeerd, 
verkrijgt  Taxis  van  den  markies  „Ie  regal  de  ses  postes  dans  h 
ville  et  Marquisat  de  Bergen-op-Zoom  avec  toutes  les  prérogatives, 
droits  et  prééminences  tel  qu'il  Ie  possède  lui-méme*' '). 

Steenbergen. 

De  aanstelling  van  een  postmeester  dateert  van  25  Augustus 
1734.  toen  Jaeques  Ie  Jeune  als  zoodanig  werd  aangesteld  dcwr  den 
prins  van  Oranje,  als  graaf  van  Strijen,  waartoe  de  heeriijkhekl 
Steenbergen  behoorde.  Bij  deze  aanstelling  was  reeds  terstond  hel 
plan  om  het  brievenvervoer  van  Zeeland  over  dit  kantoor  te  leiden. 

Deze  plaats  ontleent  hare  beteekenis  op  postgebied  meer  aan  hare 
}M>stnieesters,  dan  aan  de  grootte  van  hare  eigene  correspondentie. 
De  fanülie  Ie  Jeune,  die  hier  het  postmeesterschap  bekleedde,  leverde 
eene  geheele  dynastie  van  specialiteiten  op  postaal  gebied,  aan  wie 
hel  postwezen  in  Holland  veel  verplicht  is.  Bij  de  oprichting  van 
di'  provinciale  |H>st  in  Holland  werd  Jaeques  Ie  Jeune  tot  algemeen 
secn'taris  benoenul.  in  welke  kwaliteit  hij  weldra  het  wetenschappelijk 
hoofd  went  en  de  spil,  waarom  alles  in  Holland  draaide.  Zijne  sporen 
had  hij  reeds  venhend  door  de  oprichting  van  de  overlandpost  in 
Zeehmd  in  IT+Ti  en  174(5.  waardoor  hij  een  belangrijk  gedeelte  dezer 
proviiu'it»   aan    zijn    kantoor   wist  te  verbinden.  Wij  zagen  reeds  hoe 


443 

'ze  dienst  eerst  beperkt  bleef  tot  Goes,  Veere,  Vlissingen  en 
holen,  doch  later  ook  de  correspondentie  op  Middelburg,  Zierikzee 
i  Staats- Vlaanderen  omvatte. 

Alle  aan  dezen  dienst  verbonden  kosten  van  ritten,  veren  en 
verhuizen  tusschen  het  Sloe  en  Steenbergen  kwamen  ten  laste  van 

Jeune,  die  ook  veerdammen  aan  Gorishoek  deed  aanleggen.  De 
rrespondentie  met  Holland  geschiedde  verder  met  den  postiljon 
er  Lanisgatveer  tot  den  Moerdijk,  die  door  Ie  Jeune  werd  betaald  ^). 

De  transitoire  expeditie  der  zeeuwsche  brieven  geschiedde  te 
eenbergen   in   2   uren,   waarna  de   malen   Maandag  en  Donderdag 

5  a  6  uren  op  den  Moerdijk  gezonden  werden,  waar  de  holland- 
he  postiljon  die  in  ontvangst  nam.  Kwamen  de  zeeuwsche  brieven 

laat  te  Steenbergen  om  aansluiting  te  vinden,  dan  werden  deze 
T  expresse  verder  gezonden,  tenzij  zij  zooveel  te  laat  waren,  dat 
nnen  24  uur  een  volgend  postiljon  vertrok,  in  welk  geval  de 
alen  tot  diens  vertrek  bleven  liggen  ^). 

De  contracten  met  de  zeeuwsche  steden  werden  boven  besproken, 
odat  wij  ons  thans  tot  de  verhouding  met  Holland  en  het  buiten- 
nd  beperken.  De  regeling  hiervan  geschiedde  door  Steenbergen 
liten  invloed  van  de  zeeuwsche  steden. 

Het  plan  van  1745  vond  in  Holland  weinig  steun,  daar  de  aan- 
raken van  Steenbergen,  dat  ^/^  der  posten  wenschte,  en  die  der 
ide  boden  moeielijk  te  vereenigen  waren  %  Toch  werd  17  Juni  1746 
ze  route  gekozen,  doch  de  amsterdamsche  brieven  bleven  vooi- 
jpig  aan  de  boden,  die  met  de  nachtpost  op  Rotterdam  en  vandaar 
et  de  schipperspost  verzonden  *). 

Ook  Leiden  zond  alleen  op  de  postdagen  over  Steenbergen  en 
rder  de  brieven  die  niet  franco  gemaakt  waren  tot  Rotterdam, 
ï  rest  werd  op  Rotterdam  gezonden  en  verder  per  schipper  op 
;eland. 

Achtereenvolgens    werden    door    Steenbergen   contracten   gesloten 

3t   Rotterdam   5   November   1745  en  19  Juni  1749;  's-Gravenhage 

Maart    1746,  Dordrecht  15  Maart  1746,  Leiden  en  Haarlem  1746 

Utrecht  5  Januari  1748.  Met  Amsterdam  werd  eene  schikking 
troffen,  waarbij  aan  Amsterdam  ook  de  brieven  op  Hamburg, 
estfalen  en  Noord-Holland  werden  toegezegd.  Door  Rotterdam  was 


)  Verzameling  van  bescheiden  buiten  Holland,  Hoofdbureau. 

)  Le  Jeune,  biz.  255. 

)  Copieboek  F  van  het  antwerpsch  kantoor  te  Amsterdam  (thans  op  het  Hoofd- 

reau),  17  Dec.  1745.  *)  ld.  9  Mei  1749. 


op  gelijke  wijze  de  toezending  bedongen  der  brieven  voor  de  Maas- 
steden,  's-Hertogenbosch ,  Maastricht,  Luik,  Aken,  Zuid-Duitschland, 
Zwitserland  en  Italië  en  den  Levant.  Na  de  overeenkomst  in«*l 
Utrecht  over  de  transitoire  brieven  voor  het  Noorden,  werden  wk 
die  via  Rotterdam  verzonden. 

In  1757  werden  onderhandelingen  gevoerd  om  de  verschillende 
contracten  in  een  generaal  contract  saam  te  vatten  *),  hetwelk  20  Mei 
1757  werd  gesloten  *). 

Hierbij  werd  de  jaarlijks  door  Steenbergen  te  betalen  vergoeding 
van  /*300.—  teruggebracht  op/*  160. —  en  werd  bepaald,  dat  Steen- 
bergen voor  eiken  op  Rotterdam  verzonden  brief  5  st.  zal  ontvangen 
en  3  st.  betalen  voor  eiken  brief,  dien  het  van  Rotterdam  ontvangt, 
benevens  de  bovenporten  en  franco  gelden.  Rotterdcmfi  zal  Maandag- 
en Donderdagavond  de  hollandsche  brieven  voor  Goes,  Veere, 
Vlissingen  en  Tholen  met  de  engelsche  brieven  en  die  van  Utrecht 
en  Zwol  per  brabantsche  post  op  den  Moerdijk  zenden;  Steenbergen 
betaalt  het  traject  tot  den  Moerdijk,  dat  in  32  uur  gereden  werd,  en 
verbindt  zich  om  geen  contracten  te  sluiten  met  andere  zeeuwsche 
steden,  dan  in  overleg  met  het  kantoor  te  Rotterdam. 

Toen  Middelburg  toetrad  om  over  Steenbergen  te  verzenden'), 
werd  de  verzending  van  Amsterdam  op  den  ouden  voet  gehandhaafd. 

Kort  daarna  volgde  ook  Zierikzee  *). 

Later  wordt  eene  andere  wijze  van  afrekening  met  Steenbergen 
gevolgd,  en  betaalt  de  ontvanger  IV2  st.  per  brief  *).  In  179:2  herinnenle 
men  zich  zelfs  niet  meer  het  bestaan  van  een  contract  en  wen!  op 
evn  nieuw  contract  aangedrongen.  Er  gingen  toen  per  jaar  loT'vll 
brieven  van  en  naar  Steenbergen,  waaruit  Holland  een  voordet^l 
trok  van  8463  gulden  r>  st.  12  p.  ^),  dus  een  groote  vooruit^an|i 
bij  de  jaren  1749  -1754  toen  er  gemiddeld  door  Steenbergen  IWJl 
brieven  verzonden  en   131()4  ontvangen  werden. 

Met  PruiscMi  sloot  de  postmeester  van  Steenbergen  den  19  Juni 
1775  een  verdrag  over  toezending  der  zeeuwsche  brieven  twtTinaal 
per  week  in  een  gesloten  zak,  die  in  den  zak  van  Dordrecht  wtnl 
bij^ev(K'g(l.  De  brieven  worden  hiermede  op  Emmerik  gezoiul'ii. 
waiirhij    afzonderlijke    pakjes  gemaakt  worden  voor  Wezel.  Klet*f  t"» 

')  C.  6  April  1757. 

')  Rrit'vcrihook  Rotterdam  n".  44.   Hoofdbureau. 

')  Tocg»'staaii  (].  '1-2  Sepl.  H^vS.  BrievtMitiook  Rotterdam  n".  119. 

»)  C.  ."i  Aug.  \im.  ')  Portof.  contracten  6  April  1759. 

«)  C.   \il  .Januari  \1\>1 


445 

isburg  met  omgeving.  De  porten  en  ongedwongen  frankeeringen 
|ven  voor  den  ontvanger,  zonder  nadere  verrekening,  doch  Steen- 
gen moet  gedwongen  frankeering  bijzenden  voor  Saksen  met 
i  st.  per  brief  en  12  st.  per  ons  ^)  franco  Grosskugel,  en  voor  de 
?rige  plaatsen  franco  Emmerik  met  4  en  8  st. 

Pruisen  maakt  de  brieven  naar  Zeeland  zelf  franco  Emmerik, 
>dat  er  geen  bovenporten  te  betalen  vallen  ^). 

Met  Antwerpen  bestond  geen  contract.  Dit  kantoor  zond  de 
iiwsche  brieven  niet  op  Steenbergen,  maar  op  Bergen  op  Zoom, 
1  waar  zij  verder  per  schipper  werden  doorgezonden  op  Tholen, 
es  en  Zierikzee.  Later  werd  door  Steenbergen  eene  overeenkomst 
loten  met  Bergen  op  Zoom  om  deze  brieven  van  daar  over  Steen- 
gen te  zenden. 

Overige   plaatsen   in   Brabant. 

Zevenbergen.  De  beteekenis  van  dit  kantoor  lag  meer  in  d^ 
>ing  op  de  route  van  de  postiljons  naar  Brabant  en  Frankrijk, 
eerste  hollandsch  kantoor  voorbij  den  Moerdijk,  dan  aan  het 
ideel  door  Zevenbergen  en  omgeving  zelf  in  het  brievenverkeer 
everd.  Een  postmeester  te  Zevenbergen  wordt  reeds  in  het  midden 
•  17^®  eeuw  vermeld,  en  Hendrick  Jacobsz.  van  der  Heyde  ontwierp 
r  als  postmeester  zijne  grootsche  plannen  voor  verbetering  der 
respondentie  met  Antwerpen  en  Engeland  ^). 

Onder  het  kantoor  te  Zevenbergen  behoorden  oorspronkelijk 
denbosch.  Gastel,  de  Kruisstraat,  De  Hoeven,  Etten  en  Leur, 
indaarbuiten ,  de  Klundert  en  Willemstad.  Enkele  dezer  dorpen 
rden  later  bij  Oudenbosch  gevoegd  en  hiermede  van  het  kantoor 
Zevenbergen  gesepeu^eerd.  In  1779  werden  door  het  kantoor  te 
jravenhage  ook  de  brieven  voor  Breda  en  Prinseland  over  Zeven- 
'gen  gezonden,  doch  dit  was  eene  inbreuk  op  de  rechten  van  het 
itoor  Steenbergen  *). 

De  postmeester  van  Zevenbergen  sloot  28  April  1710  een  contract 
t  die  van  's-Gravenhage  en  6/15  April  1759  een  generaal  con- 
ct  met  Holland.  Hierbij  werd  bepaald,  dat  Holland  de  brieven 
1  den  postiljon  van  Zevenbergen  aan  den  Moerdijk  zoude  afgeven 


De  verdere  onsen  worden  a  10  st.  berekend. 

Origineel  in  het  Geheimes  Postarchiv  te  Berlyn  XLV,  n".  14. 

Hy  vestigde  zyne  woonplaats  later  eerst  te  Dordrecht  en  daarna  te  Amsterdam. 

Le  Jeune,  blz.  66  noot  4. 


446 

on  dat  ieder  tot  die  plaats  zijn  eigen  rit  zoude  bekostigen.  Zeven- 
bergen ontving  daarenboven  nog  f4A). —  per  jaar  voor  het  toezicht 
op  de  postiljons,  en  Holland  beloofde  het  de  brieven  te  zenden  voor 
Fijnaert,  De  Klundert  en  Willemstad  en  eenen  aparten  zak  met  d»» 
brieven  voor  De  Zwaluwe.  Zevenbergen  mocht  echter  voor  deze 
brieven  niet  meer  aan  de  dorpen  berekenen  dan  2  stuiver  Iwven 
het  gewone  port  *). 

Vtxir  den  overgang  der  posterijen  aan  Holland  ontving  Zeven- 
l>ergen,  evenals  Moerdijk,  De  Klundert,  Oudenbosch,  Roosendaal. 
Sti^nl)ergen.  Bergen  op  Zoom  en  Tholen,  de  brieven  door  bemidde- 
ling van  den  haagschen  postiljon  op  Rucfen,  die  de  brieven  voor 
tle  geni>emde  plaatsen  onderweg  afgaf. 

Oudenbosch.  Er  bestond  een  oud  contract  met  's-Gravenhage 
en  eiMi  met  Holland  van  8  April  1759  *),  waarbij  beloofd  weni  de 
brieven  op  de  omliggende  dorpen  De  Hoeven.  Etten,  de  Kruisstraat. 
Standaarbuiten .  Oud  en  Nieuw  Gastel  en  Rucfen  over  Oudenbosch 
te  verzenden,  dat  zelf  in  1710  nog  slechts  een  onderdeel  was  van 
ht^  kantoi>r  Zevenl^rwn. 

Het  kantiX>r  had  alleen  locale  beteekenis. 

ViH>r  iW  omliggemie  doqpen  mocht  hoogstens  i  st.  extra  port 
gen^keml  wonlen. 

Ouden U^s^^h  ontving  tvr>t  de  brieven  dtx>r  den  haagsi'hen  {>o>tilj«^n 
OU  later  vnor  SttvnKr^en.  In  17t>3  maakte  Bergen  op  Zo<ini  zich 
met  v:e\vold  intvslor  van  dr  brieven  van  dit  kantoor  en  het  zan  zich 
dio  tiV5:t>\e/on  luj  oontrait  van  17^  'i.  nadat  het  hien»p  sinds  17^' 
had  aanspraak  i:\:^inaakt  *L 

il  e  t  r  t  rui  d  e  n  b  t'  r  i:  ontviui:  t»^t  l7V*->  de  brieven  over  Brtila  cii 
tv/at  fA(  i;tvn  i^^^^to'^i^traoten.  IVn  7  Dec.  179-'>  wen!  dix»r  <!♦' 
V  •»n>inïvsartv><"^  Ks.vrnt!.  -in  «^  tarieven,  met  die  wh^t  H<M>t;e  hi 
l  ai;v  /S^alii^V'.    \   «^rtdat^     -xor  IVimeii  te  zenden. 

Ut  i:^  i^  :-  H:-r  :><•■:..>('  t\\i^  fw><tnir-e>tens.  een  op  Amstfnlani- 
^^ .i.it^/'^ /t'-^k  •^•.•:<:a.i:*  i:t  'rti  ai^t-. tl  t-»«».ieiï«iien>t.  en  ei-n  i:en»*nuu- 
■.•^"     ^^:  ••      *        >    : — -  \  - "     r-v.-'^  -^i  \erz>>n»i  lurt  het  s<koieteit^nl 

^^         •     ^:     :-         -t-r'   ■;:•:•:  ï^    Hru<»lrn    wa^    \i\n  'I'' 

*^    j.:       •     *  "    :    ^ ^.  v' -  ■:  ::    -  :■    >-!>  «-'k   in  d»*  vm»nl»**l'''>- 

w   •••      :•  -  '.  :^:-        ''"-.i^-     ^-^-l't    Z'-ndt-r    tr  dtnl»-n  i" 


f'*     M"«  ^!^<ir*'d  :•  "V.  •'-  1.'»  M*"^  t '• 


::   M         ^-*  ^.    \ 


447 

iet  surplus  van  de  sociëteit,  dat  gewoonlijk  in  staat  stelde  om  één 
:  wartaal  van  de  bijdrage  te  korten. 

Heusden  zond  in  1754  de  brieven  voor  de  noorder  provincies  op 
Jtrecht,  Duitschland  over  's-Hertogenbosch  en  Grave  per  Rijkspost, 
■"rankrijk,  België  en  Zeeland  op  Breda.  Het  kantoor  gaf  daarom 
^reinig  voordeel  aan  Holland,  zoodat  er  over  gedacht  werd  deze 
xpeditie  op  Dordrecht  te  brengen  ^). 

De  posterij  van  Heusden  was  niet  begrepen  in  de  overdracht  van 
747,  daar  deze  slechts  de  stemhebbende  steden  van  Holland  betrof. 

Volgens  extract  uit  de  notulen  van  den  vollen  magistraat  der  stad 
leusden  van  1  Maart  1727  werd  wegens  de  „decadentiën  en  slechten 
taat  van  stads  finantiën"  besloten  om  na  het  overlijden  van  den 
•ostmeester  Engelenbergh  de  posterij  „tot  eenige  herstellinge  van 
tads  finantien  door  een  commies  onder  opzicht  van  burgemeesteren  te 
oen  waarnemen  en  de  revenuen  en  inkomsten  ten  behoeve  van  de 
tad  te  employeeren".  Mocht  de  postmeester  vóór  zijne  vrouw  over- 
ijden,  dan  zal  zijne  weduwe  jaarlijks  200  gulden  genieten  tot  haar 
lertrouw  of  overlijden. 

Evenzoo  werd  besloten  om  de  posterij  van  Amsterdam,  waarge- 
lomen  door  Hert  van  Breul,  te  doen  versterven. 

Ter  verzekering  van  de  naleving  van  dit  besluit  beval  men,  dat 
eze  resolutie  door  aankomende  burgemeesters  en  schepenen  jaarlijks 
p  hun  eed  zoude  worden  beloofd  ^). 

Woudrichem.  Deze  plaats  was  het  centrale  punt  voor  19 
mliggende  dorpen  ^).  In  1754  werd  voorgesteld  om  de  brieven  van 
e  dorpen  tusschen  Woudrichem  en  Heusden  op  Gorinchem  te  zenden , 
Ie  porten  aan  dit  kantoor  te  doen  verantwoorden  en  de  brieven  ter 
•estelling  te  laten  aan  Woudrichem  tegen  1  st.  per  brief*).  In  1756 
^erd  met  Woudrichem  onderhandeld  over  uitkoop  ten  behoeve  der 
loUandsche  posterij ,  welk  voorstel  aldaar  welwillend  werd  ontvangen  % 

Drunen  was  als  plaats  voor  de  correspondentie  van  geen  groot 
•elang,  de  uitkomsten  van  het  kantoor  wisselden  van  1722 — 1762 
an  457  gulden  (1726)  tot  1301  (1762) «),  waaronder  een  deel  van 
liet   uit   brieven  voor   Drunen   verkregen  inkomsten.  Zeer  belangrijk 


')  Rapport  Ie  Jeune,  C.  28  Sept.  1754. 

^)  Zie  ook  eene  ongedateerde  memorie  van  den  substituut-drossaard  aan  den 
rossaard  A.  Repelaar  uit  omstreeks  1736  (Gemeente-archief  Dordrecht,  collectie 
leusden).  ^)  Aant.  1795  Hoofdbureau.  *)  C.  28  September  1754. 

^)  C.  6  Mei  1756.  Zie  ook  C.  20  Februari  1755. 

*')  Of  gemiddeld  667  gulden  per  jaar  over  1722  -1761. 


448 

echter  wa:*  het  als  station  van  het  societeitsrit,  waar  ook  de  postiljons 
van  's-Hertogenbosch,  Breda  en  Tilbui-g  passeerden^).  Hierdoor  kon 
de  Rijkspost  over  Drunen  en  Breda  met  Bergen  op  Zoom  en  Zeelan<i 
correspondeeren ,  en  had  Holland,  na  het  terugdringen  van  het  rit 
van  de  Rijkspost  tot  Achelen,  te  Drunen  de  gelegenheid  de  corres- 
pondentie met  Bergen  op  Zoom  te  stoppen. 

Ook  een  groot  deel  van  de  Langstraat  ontving  de  brieven  door 
voetboden  van  Drunen.  Omstreeks  1752  had  men  te  Drunen  boden  op: 

a.  Sprang,  Besooien,  Waalwijk  en  Oisterwjjk; 

b.  Waspik,  Raamsdonk  en  Kappelle; 

c.  Kuik,  Vlijmen,  Haarstede  en  Hedikhuizen. 

De  bode  van  Raamsdonk  mocht  aldaar  2  stuiver  heffen  Imen 
het  port  van  Drunen  en  ontving  te  Drunen  1  st.  van  de  aldaar  aan- 
gebrachte brieven  *). 

Omstreeks  1761  worden  boden  genoemd: 

a   op  Baardwijk,  Waalwijk,  Besoyen  en  Sprang  (1  st.); 

b,  op  Kappelle,  De  Vrijhoeve,  Waspik  (3  st.)  en  Raamsdonk  (2 st.|: 

c,  op  Klein  Dongen,  's-Gravenmoer  en  Kaatsheuvel  (1  en  2  st.): 

d,  op  Nieuwkuik,  Onsenoort,  Hedikhuizen  en  Vlijmen  (1  st.). 
Tevens  kwamen  hier  de  postiljons  van  Breda  en  's-Hertogenl)osch. 

De  eerste  reed  over  Overlaat,  Loonshoekje,  langs  den  Kaatsheuvel 
of  Klein  Dongen  en  Groot  Dongen  naar  Breda,  en  de  andere  's  zomens 
ovtM*  Kuik.  Onsenoort.  Vlijmen  en  het  Bossche  Veld  en 's  winters  over 
Vucht.  Kromvucht.  Distelberg  en  Giersbergen  naar  's-Hertogent)osrh. 
In  een  later  bericht  worden  voetboden  genoemd  op  Waalwijk. 
iVw  ook  de  brieven  medenamen  voor  Baardwijk,  Besooien,  Drongekn, 
Keten.  Meeuwen  en  Babvloniënbroek ; 

mr 

o[\  Spraui;: 

i»|>  Kappellt\  die  iM>k  voor  De  Vrijhoeve  en  Labbegat  meenam: 
o\)  Haamsdonk.  tevens  voor  Waspik  en  Vrouwkensvaart.  en 
^^\^    Vlijmen,    tevens  voor  Kuik,  Onsenoort,  Haarsteeg  en  Hedik- 

hui/en. 

W^m  ns  het  l>elani:  van  dit  kniispunt  trachtte  ook  de  Rijks|x>>' 
\\uv  cru  kantoor  te  vesliijen  v<H)r  de  Langstraat.  GeertniidenlK'n:' 
lloininrl   c\\   Womlrioheni 'M. 

')  |>i»oi  tit'  itirjohtinx;  van  tien  tmaniwijkschen  overlaat  in  1766  wrnl  het  ver 
Kt  II  III  'l'H  Nxinttr  .'o«T  Im  movilijkt.  In  «it'n  winter  1769— 1770  worden  il»»  nial**" 
\iHi  'h>  \»«\tMnl»tM      H»  J\>l»nian  jxr  <ohipper  overgevoeni 

)  Sii^-aiii    Im"»»Iu  iJt-n   l»uitrn   Ht^IlanJ.  HoofiHuireau. 

1   llrl  |m«\  rii-^la. ui.lt'  onllt  t  n.l  uit :  Vtr/ani.  In'St'lieitlen  hniten  Holland.  Hoofdhnn»*" 


449 

In  1795  (16  October)  werd  voor  dit  kantoor  voorgeschreven  om 
ï  zenden:  Noord-Holland  boven  het  IJ  en  Hamburg  c.  a.  fi'anco 
.msterdam;  Gelderland,  Kleef,  Emmerik,  Wezel  en  de  noorder 
rovincies  franco  Utrecht  (hollandsch  kantoor);  overig  Duitschland, 
n\ië  en  Zwitserland  op  Maaseik  per  postiljon  op  Achelen;  Zeeland 
ver  Dordrecht  en  Steenbergen;  Engeland  over  Dordrecht;  Brabant 
n  Frankrijk  franco  Tilburg  en  Spanje  en  Portugal  franco  Antwerpen  ^). 

Tilburg^).  De  postcommissie  van  Tilburg  werd  4  Juli  1719 
erkregen  door  de  postmeesters  van  Leiden,  Gouda,  Amsterdam  en 
orinchem,  die  deze  inbrachten  bij  de  oprichting  van  de  Postsocieteit. 
inds  dien  tijd  werd  het  kantoor  aldciar  beheerd  door  een  commies 
m  de  Postsocieteit,  welk  recht  overging  op  de  Statenpost.  Dit  recht 
ordt  verleend:  „behoudens  nogtans  en  sonder  eenige  prejuditie  van 
ise  al  over  lange  gestelde  en  te  stellene  bodens  off  boodeplaetsen , 
lang  in  treyn  en  van  outs  in  observantie  geweest  zijnde".  Het 
intoor  werd  gevestigd  op  den  Heuvel,  waarvan  25  Februari  1720 
erd  kennis  gegeven.  Het  port  werd  bepaald  op  4  st.  voor  *s-Graven- 
ige  en  de  overige  steden  naar  advenant. 

Dit  postrecht  werd  in  1721  bedreigd,  doordat  zich  eene  vrouw  te  Til- 
irg  ook  met  het  brievenvervoer  bemoeide.  De  postmeesters  beklaagden 
ch  hierop  bij  den  prins  van  Hessen,  als  heer  van  Tilburg  en  Goirle, 
>ch  vonden  hierbij  weinig  steun,  daar  hij  de  hun  door  drossaai*d  en 
•hepenen  verleende  aanstelling  ongeldig  verklaarde,  als  „usurpatief 
?n  't  reght  ende  jurisdictie",  die  hem  als  heer.competeerden.  Waar- 
;hijnlijk  stond  deze  vrouw  in  contact  met  de  bij  de  Postsocieteit 
in  1716  aangesloten  hollemdsche  postmeesters  onder  leiding  van 
otterdam  % 

Een  nieuw  gevaar  dreigde  in  1738  door  de  vestiging  van  eenen 
ieuwen  postmeester  te  Tilburg,  die  brieven  verzond  op  Frankrijk, 
rabant,  Vlaanderen  en  Zwitserland.  De  Postsocieteit  werd  echter 
ïgenover  hem  in  haar  recht  gehandhaafd  en  verkreeg  het  post- 
leesterschap  bij   seclusie*).    Hoewel   hierbij   niet  vermeld  wordt  wie 


»)  C.  26  Oct  1795. 

^)  Door  het  absoluut  gebrek  aan  ordening  in  dit  archief  was  het  mij  niet  mogelijk 
ier  nadere  gegevens  over  het  rit  Tilburg-  Baal  te  verzamelen.  Het  archief  der 
eerlgkheid  Tilburg  en  Goirle,  aanwezig  in  het  Ryks-archief  te  *s-Hertogenbosch» 
erat,  volgens  m\j  aldaar  verstrekte  inlichtingen,  niets  over  het  postwezen. 

*)  Zie  afdeeling  Postsocieteit,  blz.  294. 

*)  Resolutieboek  postsocieteit  1722—1741  (Gemeente-archief  Dordrecht  en  R.  A.  P. 
i\  264),  29  Juli  1739. 

29 


460 

de  postmeester  was,  is  het  wel  waarschijnlijk,  dat  dit  eene  poging 
was  van  Taxis  opi  verder  voet  te  krijgen  in  Brabant 

Over  Tilburg  liep  ook  eene  postverbinding  van  VHertc^enboüch, 
Tilburg,  Baal,.  Antwerpen,  dip  reeds  vóór  1739  bestond  en  waarover 
ook  brieven  van  Antwerpen  werden  to^ezonden  voor  de  hollambcbe 
steden.  Hierover  werden  te  Tilburg  van  Antwerpen  ontvangen. 


In  1739  1664  brieven  ^) 

^  1740  1137        „ 

^  1741  1275       „ 

„  1742      946       „ 

„  1748      946       . 


In  1747  1126  brieven. 

„  1748  921 

„  174S  1087       „ 

„  1750  1002 

^  1751  1008       ^ 

„  1752  530       y,     ^ 

Er  kwamen  hiermede  ook  eenige  brieven  van  Turnhout,  Hoog- 
straten en  Baarl.  De  opbrengst  van  het  kantoor  bedrog  voor  de 
Postsocieteit  tusschen  f35S  (in  1731)  en  ^640  (in  1760)  en  gemidddd 
/^469.12  st.  over  1722-1761. 

Tot  het  kantoor  behoorden  13  dorpen  in  den  omtrek  op  a&tanden 
van  Vs  ^^  ^  ^^^*  ^^^  ^^  bodendiensten  waren  die  op  Amsterdam 
het  belangrijkst. 

Tilburg  beweerde  recht  te  hebben  op  het  bodenambt  van  en  naar 
Amsterdam  en  dus  gerechtigd  te  zijn  zoowel  tot  de  porten,  die  in 
Tilburg,  als  die  in  Amsterdam  ontvangen  werden.  Deze  laatsten  liH 
het  aan  de  pesterij  en  deze  had  dus  geen  recht  op  een  rijloon. 
daar  deze  hare  vergoeding  vond  in  de  te  Amsterdam  geïnde  portend 

Hoewel  deze  bewering  geheel  in  strijd  was  met  de  wording  der 
bodenposten,  en  Tilburg  nooit  aanspraak  kon  maken  op  de  te  Amste^ 
dam  geïnde  porten,  liet  men  in  1755  alles  maar  bij  het  oude,  wegens 
hot  weinig  belang  der  zaak  en  de  vele  moeilijkheden,  die  toen  roA 
niidere  kantoren  bestonden  (Rijkspost  Utrecht,  brabantsche  steden). 

In  1768  kwamen  nieuwe  klachten  over  de  tilburgsche  boden.  & 
woni  hun  toen  bij  provisie  toegestaan  om  de  brieven  op  alle  postdag^n. 
doch  alleen  naar  Amsterdam,  gratis  te  vervoeren.  Op  de  bodendagtv 
mochten  zij  verder  op  alle  plaatsen,  ook  buiten  Amsterdam,  f^ 
verz(»geld  pakket  over  Amsterdam  verzenden.  Van  de  brieven  uit 
Anisterdain   moesten   zij   echter  afstand   doen.   Deze  bleven,  evenals 


'I  <»  Fchr.- 81    Doe,  De  overige  jaren  over  het  volle  jaar  en  1752  tol  30  Jb"*- 
Opgiivon  ((t>trokkon  uit  hot  resolutiehoek  der  Postsocieteit.  Gem.-arrhiefDordrffl"*- 
')  ll<'t  aiintal  l)riev«Mi  nnnr  Antwer|>on  bedroeg  c  Vj  van  die  van  AntwerpHi< 
')  <:.  4H  S'ploiiil»iT  17:4,  30  Februari  en  2  April  7755. 


i 


451 

uit  Tilburg  buiten  de  bodendagen  op  plaatsen  buiten  Amsterdam 
►nden,  ten  voordeele  van  de  Statenpost  en  werden  uit  Amsterdam 
et  op  het  hollandsch  entrepostekantoor  te  Tilburg  gezonden  ^). 
[n  1754  verzond  Tilburg  op  Holland  en  op  Utrecht  over  Drunen 
3p  Brabant  over  Bacd.  Deze  verzending  bleef  in  1795  behouden  ^). 
Helmond  zond  door  een  bode  op  Eindhoven,  welke  boden- 
ist  reeds  vóór  1715  in  wezen  was  en  nog  in  1782  werkte^). 
Eindhoven.  Te  Eindhoven  was  een  commies  gevestigd,  die 
r  liet  societeitsrit  dit  kantoor  beheerde.  De  inkomsten  hiervan 
en  verreweg  het  belangrijkste  van  de  drie  entrepostes  Drunen, 
mrg  en  Eindhoven,  zij  bedroegen  tusschen  1722  en  1761  van 
gulden  (in  1726)  tot  1161  gulden  (in  1746)  of  gemiddeld  924V3 
len  en  werden  eerst  in  1759,  na  de  gemaakte  veranderingen,  door 
van  Drunen  overtroffen. 

In  1754  had  Eindhoven  een  bode  op  Bladel,  waar  Turnhout  de 
ven  afhaalde,  die  verder  door  Taxis  vervoerd  werden.  Ook  de 
:erlijke  post  drong  toen  reeds  tot  in  Eindhoven  door  en  vestigde 
r  een  kantoor  ^). 

Bij  den  overgang  van  het  societeitsrit  aan  Holland  en  het  terug- 
igen  van  de  Rijkspost  tot  Achelen  weigerde  de  commies  de  brieven 
r  de  stad  zelf  aan  Holland  te  verantwoorden,  op  grond  dat  die 
1  zelf  als  postmeester  zouden  toekomen  wegens  zijne  in  1753  van 
>rinses  van  Oranje,  als  vrouwe  van  Eindhoven,  verkregen  commissie. 
In  1761  vestigde  de  hollandsche  Statenpost  eene  entreposte  te 
dhoven  naast  den  postmeester.  De  commies  hiervan  had  de  directie 
r  het  rit  tot  Oosterwijk;  het  overig  gedeelte  in  Brabant  stond 
er  directie  van  den  commies  te  Drunen  % 

In  1795  werden  op  Eindhoven  de  brieven  gezonden  naar  64 
iggende  plaatsen,  waaronder  de  Zeven  zaligheden.  Arendonk, 
en,  Bladel,  Deurne,  Gemert,  Hamont,  Helmond,  Nunen,  Tongeren, 
kenswaard,  Venray  en  Weert.  Er  werd  toen  bevolen  om  de 
jven  op  Zeeland  over  Drunen  te  zenden,  doch  de  verzending  op 
ibant,  Frankrijk  en  Spanje,  's-Hertogenbosch ,  Nijmegen,  Grave  en 
ef  bleven  voorloopig  op  de  oude  wijze,  d.  i.  over  Turnhout  en 
lertogenbosch  gehandhaafd  % 


C.  5  en  25  Maart  1768.  «)  C.  16  October  1795. 

Een   bode  werd    7  Juni   1715  aangesteld   door  burgemeesters,  schepenen  en 
enen  der  stad  Helmond.  Bescheiden  buiten  de  prov.  Holland.  Hoofdbureau. 
Rapport  Ie  Jeune,  C.  28  Sept.  1754. 
Rapport  C.  22  Sept.  1761.  «)  C.  16  Oei  1795. 


452 

Vóór  den  overgang  van  het  traject  Achelen — Eindhoven  aaii 
Holland  werden  de  brieven  voor  Heer  en  Leen  e.  a.  tusscheii 
Haniont  en  Eindhoven  door  den  postiljon  van  de  Rijkspost  afgegeven. 
In  1761  werd  dit  veranderd  en  werd  voorgesteld  om  de  brieven 
voor  Valkenswaard  en  Achelen  in  eerstgenoemde  plaats  af  te  geven '| 
Dit  schijnt  echter  volgens  eene  aanteekening  uit  1795  niet  te  zijn  geschietl. 

LIMBURG. 

Wij  willen  hier  alleen  uitvoeriger  stilstaan  bij  de  posterijen  van 
Maastricht.  Te  Venlo  en  te  Roermond  waren  de  posterijen  sinds  lifl 
midden  der  17^®  eeuw  grootendeels  onder  beheer  of  invloed  van  «Ie 
Rijkspost,  die  in  1642  eene  post  aanlegde  van  Namen  op  Roi^rniond 
en  Nijmegen. 

Venlo.  Over  de  posterij  van  Venlo  sloten  de  Staten-Generaal 
een  contract  met  de  Rijkspost  den  21  April  1752,  waarbij  het  geheele 
vervoer  aan  de  Rijkspost  werd  gegeven  en  de  helft  van  de  te  Venlo 
ontvangen  binnenlandsche  porten,  na  aftrek  der  rebuten.  Onder  Venlo 
ressorteenle  ook  Stevenswaard.  Venlo  was  door  de  Rijkspost  ver- 
bonden met  Antwerpen,  Dusseldorp,  Maastricht  en  Nijmegen'). 

In  1758  wen!  door  de  commissarissen  overwogen  om  een  rit  van 
Kindhoven  t)ver  Helmond  naar  Venlo  in  te  richten  door  hel  land 
van  Kessel.  doch  dit  plan  kwam  niet  tot  uitvoering.  Sinds  l/Vi 
tuilving  de  postmeester  over  Eindhoven  een  gesloten  pak  met  hrit^vni 
uit  Holland. ') 

He  stad  verdtMÜgdt»  dt»  postrechten  tegenover  de  wagens  (*n  ImhIhi. 
l>e  regt^Ting  grontlde  'M)  November  178()  het  uitsluitend  mlit 
iKm'  gtMutrotMoerde  posterijen  op  den  pt>sthoom  o.  a.  hierop,  dat  <lil 
..klaarlijk  blijkt  uyt  de  etymologie  van  't  woord  posthoonr'! 

\'enlo    was    behalve    met    H<H»nnond,    Maaseik    en    Nijmegen  via 
rt\uelen    verbonden    dm^r   versi'hillende   wagenveren,  o.  a.  op  K<*ul«''> 
oMi    Nenss  lopgerichl   ITtvil.  Maastricht  (17  Dec.  1750},  en  RiTlijiH»^«r 
(uldiM*.  als  tltH'1  der  gnH>te  nuite  op  Frankrijk  Isinds   ll\)i), 

In  Iht  n^hnunl  <lor  postwagens  op  Maastricht  van  17tK{  iMpaaM' 
ari.  *> :  «dat  dr  i;eoilnH»yeenlens.  oï  derzelver  |H>stiljons.  niet  zuil'" 
\tinh»mn  ttnii^o  lo»t'  bnevon  mt^inle  iv  netenen,  als  alleen  dewclk' 
Ut  hoorrn  {o\  de  j^^HnltTtn  vu  k(mpmanschap[>en.  of  die  aan  «Ie  |>akj'" 


453 

of  anderzinds   gehegt  en  vastgemaakt  zijn."  Voor  de  andere  wagen- 
posten  golden  dergelijke  bepalingen. 

Roermond  was  in  de  17*^®  eeuw  de  zetel  van  den  commies 
van  de  Rijkspost,  die  namens  Taxis  de  onderhandelingen  voerde 
met  de  nederlandsche  postmeesters.  Van  hier  uit  werden  de  com- 
miezen te  Nijmegen,  Grave,  Utrecht  en  Gorinchem  bestuurd.  Roer- 
mond stond  in  direct  verband  met  de  Rijkspost  en  over  Nijmegen 
met  Holland  ^). 

Maastricht^). 

Stadsboden,  die  alleen  reisden,  wanneer  hunne  hulp  voor  bepaalde 
overbrenging  van  brieven  geëischt  werd,  worden  reeds  in  1413  ver- 
meld. In  1535  (23  Augustus)  werd  een  gevluchte  bode  veroordeeld 
gekastijd  te  worden  wegens  de  hulp,  die  hij  aan  vrouwen  van  de 
luthersche    sekte  had  bewezen  om  uit  de  gevangenis  te  ontvluchten. 

De  particuliere  correspondentie  vond  slechts  verzending  door  toe- 
vallige koeriers. 

Den  26  October  1592  werden  door  de  stad  rijboden  aangesteld, 
die  eene  bus  met  stadswapen  ontvingen ,  doch  geen  salaris.  Zij  vonden 
hunne  bezoldiging  in  de  vergoeding  voor  het  vervoer  der  hun  toever- 
trouwde brieven.  In  het  volgend  jaar  (8  September  1593)  verkreeg 
Jan  Peters  de  „reypostrij",  ook  zonder  salaris,  doch  niet  vrijdom  van 
inkwartiering  en  serviesgoed. 

Loopboden  werden  16  Juni  1603  het  eerst  aangesteld ,  zij  ontvingen 
eenig  salaris,  kolen  en  mantelgeld.  Er  werden  o.  a.  boden  toegelaten 
op  Brussel  (1608),  2  boden  met  wekelijkschen  dienst,  in  1632  ver- 
vangen door  rijdende  boden,  die  tweemaal  per  week  vertrokken.  De 
voelboden  ontvingen  in  1633  voor  het  laatst  „dese  reyse"  nog  gage. 
Verder  waren  er  boden  op  Keulen  (1614),  Antwerpen,  Henegouwen, 
Valenciennes,  Rijssel,  Aken  (reglement  19  December  1633);  's-Her- 
logenbosch,  Noord-Nederland  (1634),  Luik  (1631),  Maaseik  (1642) 
en  Visé  (1680). 

Sinds  1633  werd  borgtocht  van  de  boden  geëischt. 

De  talrijkheid   der   boden  gaf  meermalen  aanleiding  tot  klachten 


*)  Volgens  mg  uit  Roermond  verstrekte  inlichtingen  bevat  het  Gemeente-archief 
aldaar  niets  over  de  Rgkspost. 

*)  Men  Tergelyke  over  Maastricht  de  belangryke  artikels  van  J.  Nuyts:  Oud- 
Maastrichtsch  posiwezen,  in  den  „Limburger  Koerier'*  van  12  en  18  April  1900. 


454 

tm    tot    geschillen    over   ieders   bevoegdheid.   Zoo   werd  in  168C)  aan 
den  bode  op  Visé  verboden  om  brieven  op  Luik  te  vervoeren  ^). 

De  boden  voerden  in  1644  eene  bus  met  stadswapen  en  een  post- 
hoorn of  trompet. 

In  1642  ^)  werd  Jacob  Vrecken ,  die  9  Juli  1640  tot  bode  op 
Mmiseik  was  benoemd  en  daarheen  de  brieven  overbracht  voor  Keulen. 
Antwerpen  en  Parijs,  aangesteld  tot  postmeester  „op  conditie  dat 
door  hem  en  vrouwe  wel  sal  opgepast  worden."  Zijne  aanstelling  wa^ 
algemeen  met  uitsluiting  alleen  der  hollandsche  brieven  ').  Hij  mag 
als  eerste  vertegenwoordiger  der  Rijkspost  in  Maastricht  worden 
aangemerkt. 

Aangaande  het  postverkeer  met  Zuid-Nederland  vindt  men  klachten 
van  den  bode  over  het  oprichten  van  het  nieuw  kantoor  te  Antwerpen 
in  1653,  waarover  eene  conferentie  met  de  kooplieden  gehouden 
werd  *).  Kort  te  voren  was  een  contract  gesloten  tusschen  de  boden 
van  Maastriclit  en  Brussel  % 

In  weinig  steden  was  sinds  de  17^®  eeuw  de  administratie  inge- 
wikkelder dan  te  Maastricht,  dat  twee  heeren  had  te  dienen:  de 
Slaten-Generaal  en  den  prins-bisschop  te  Luik.  Meermalen  waren 
beider  rechten  betwist  en  daartusschen  door  gaf  de  verhouding  van 
de  stad  tot  beiden  meermalen  aanleiding  tot  moeielijkheden.  Ook  op 
\\A  gebied  van   het  pt>stwezen  uitte  zich  dit. 

Op  de  luMioeniing  van  den  postmeester  op  Holland  werd  in  U'^^^ 
aans|>raak  gemaakt  door  de  StiUen-Generaal.  De  stad  kwam  eihter 
o\)  voor  haar  recht,  verpachtte  het  postmeesterschap  en  wendde  zioh 
tt>l  den  prins-bisschop  van  Luik  .,om  secundatie,  tot  mainlien  van 
de  collatie  van  het  bodeampt  op  Holland." 

Kene  beslissing  werd  in  tlit  geschil  niet  gegeven,  en  de  sla<1 
bleef  geregeld  de  postmeesters  benoemen,  hoewel  in  1667  en  1^>''^ 
hiertegen  di»or  de  v^taten-( leneraal  werd  bezwaar  gemaakt.  In  U'^^' 
\M\x\  hierbij  gespn^ken  van  ..p4>stambt  ofle  bestellerie  der  hollandst- 
brit^veu'*  \ 

In    het  eind  der   17'^^   eeuw  had  men   in   Maastricht   drie  kantoivn: 
het    lu»lliuuiMh    of  hrabantsch   kantoor  onder  tiK^zicht   van  ile  Stal'H* 


•'  Noivlru^Uvk  :»  Ar.i;.   lu»:;.  ,   V.nlniK'UH-k  £1  Juli   ItiTA 

^t.   tu-.v»lutu    san    i:i   \U.irt    UV^V. 


455 

generaal,  het  luiksch  kantoor  onder  den  luikschen  magistraat  en  het 
cantoor  van  de  Rijkspost  (duitsch  kantoor),  waarvan  wij  in  de  benoe- 
iiing  van  Jacob  Vreeken  het  begin  zagen.  Het  is  zeker  geen  toeval, 
lat  deze  benoeming  geheel  samenvalt  met  de  inrichting  van  den 
lienst  van  Namen  op  Roermond  en  Nijmegen  in  aansluiting  met 
\msterdam. 

De  postmeesters  waren  meermalen  onderling  in  geschil,  o.  a.  in 
1678  tusschen  het  hoUandsch  en  het  luiksch  kantoor  ')  en  in  1702 
usschen  het  hollandsch  en  het  duitsch  kantoor.  Dit  laatste  betrof  de 
,'eldersche  brieven,  die  7  Februari  1702  aan  het  hollandsch  kantoor 
verden  toegekend  ^).  Holland  dankte  deze  gunstige  beschikking  gedeel- 
elijk  aan  de  moeilijkheden,  waarin  Taxis  toen  verkeerde  door  het 
ijdelijk  verlies  van  het  postmeesterschap-generaal  van  de  Zuidelijke 
Nederlanden  %  In  1610  was  Taxis  in  geschil  met  de  stad  over  de  hand- 
laving  van  den  door  hem  in  1673  benoemden  postmeester  voor  de 
^rabantsche  brieven,  waarbij  hij  dreigde  zijn  kantoor  naar  Reickhem 
e  verleggen.  Dit  geschil  werd  eindelijk  opgelost  door  de  vestiging 
>ij  provisie  toegestaan,  doch  aan  Taxis  werd  geen  concessie  hiertoe 
erleend,  zoodat  hem  dit  steeds  weer  was  te  ontnemen*).  Het  hol- 
andsch  kantoor  stond  in  verbinding  met  verschillende  postmeesters 
n  Holland.  In  1655  trachtte  de  haagsche  postmeester  Wilmbrinck 
ich  hierin  eenig  gezag  over  de  andere  steden  aan  te  matigen,  doch 
eze  beloofde  zich  hiervan  verder  te  onthouden,  na  eene  klacht  van 
en  dordtschen  postmeester  van  Slingelandt  in  April  1655  ^). 

Maastricht  trad  later  toe  tot  de  Postsocieteit  en  bracht  de  brieven 
•ver  Asch  en  Hamont  naar  Eindhoven  in  10  a  11  uren.  De  brieven 
ertrokken  te  12  uren  uit  Maastricht  % 

Het  postmeesterschap  op  Holland  kwam  later  in  verval,  doordien 
Ie  baron  de  Hammesteyn,  die  van  1747  tot  1754  postmeester  te 
Jaastricht  was,  slechts  eens  in  de  twee  of  drie  jaar  zich  op  het 
:antoor  vertoonde  om  de  baten  op  te  steken.  De  ondergeschikten 
/aren  dus  geheel  aan  zich  zelf  overgelaten,  en  allerlei  misbruiken 
lopen  in.  Zoo  begon  de  Graaf,  de  ondernemer  van  de  wagenposterij 


*)  30  December  1678. 

«)  Res.  Staten-Generaal  7  Febr.  1702.  Zie  ook  20  Maart  1702. 
^)  Brief  van  den   commies   A.   E.    Ruijs  te  Venlo,  van  21   December  1748.  In 
'^erzam.  van  bescheiden  buiten  de  prov.  Holland.  Hoofdbureau. 
*)  Dit  geschiedde  gedeeltelyk  eene  eeuw  later,  in  1778. 
*)  Stadsarchief  portef.  n^  682. 
^  Verzameling  bescheiden  buiten  de  provincie  Holland,  Hoofdbureau. 


456 

op  's-Hertügenbosch,  brieven  te  veroveren,  hoewel  hem  dit  l>ij  zijn 
octrooi  verboden  was.  Dit  verliep  echter  weder  onder  zijne  wtHiuw*'. 
die  dezen  dienst  verwaarloosde  ^). 

Deze  ongeregelde  toestand  bood  eene  geschikte  gelegenheid  min 
Taxis,  om  zich  van  een  groot  deel  der  correspondentie  van 
Maastricht  op  Holland  te  venneesteren  en  die  om  te  voereii 
over  zijn  kantoor  te  Maaseik^),  waarop  hij,  volgeus  een  brief  van 
den  kardinaal  landgraaf  van  Furstenbergh ,  reeds  in  1686  hel  oog 
gevestigd  had  ^). 

Bij  de  bekende  geschillen  tnsschen  de  commissarissen  eo  de 
brabantsche  steden  stond  Maastricht  aan  de  zijde  van  Breda  en 
Den  Bosch. 

Het  was  in  het  belang  van  Holland  om  den  hollandschen  post* 
meester  te  Maastricht  te  steunen.  Door  de  concurrentie  van  de 
Rijkspost  had  deze  reeds  het  geheele  brievenvervoer  op  het  Noorden 
verloren,  zoodat  er  gevaar  dreigde,  dat  de  postmeester  op  den  duur 
niet  in  staat  zoude  zijn  om  het  rit  van  Maastricht  tot  Hamont  vol 
te  liouden.  Dit  was  echter  voor  Holland  gewenscht  èn  om  de  snellere 
correspondentie,  daar  het  societeitsrit  slechts  36  uur  vorderde, 
tegen  drie  dagen  voor  den  omweg  over  de  Rijkspost  te  Maaseik,  èn 
omdat  bij  opheffing  van  deze  vrije  verbinding  Holland  ook  voor 
Aken   en  Luik  gelieel  afhankelijk  zoude  worden  van  de  Rijkspost*). 

Toen  door  (benige  amsterdamsche  kooplieden  een  derde  postdafc 
per  \vt»ek  op  Maastriclit  werd  gevraagd,  steunden  de  commissarissen 
dit  verzo(»k,  en  dcHlen  zij  dit  vergezeld  gaan  van  een  ontwerp  con- 
ventie ^).  Driemaal  per  week,  Zondag,  Dinsdag  en  Vrijdag t  zowie 
eene  post  op  Maastricht  gezonden  worden,  waarvan  de  beide  laatsteii 
door  zouden  gaan  tot  Aken  en  Luik.  H(dland  betaalt  het  rit  tot 
Hamont  en  krijgt  vo(»r  liet  grooter  traject  van  Maastricht  eene  bijdrage 
van  2H0  gul(l<Mi  per  jaar.  Beide  |)artijen  beloven  elkander  alle  briewn 
toe  te  zenden.  Maastricht  zal  zakken  zenden  voor  Amsterdam,  Hiutrlein. 
Noonl-Holhuid,    Leiden,    \s-(jravenhage,    Gorinchem,    Dordrecht   nift 

')  Brief  van  den  postmeester  C.  A.  Hose  ile  ia  Calnittc  aan  den  magUtnuit  van 
Maaslrieht,  14  Mei  1762.  Stadsarciiief. 

')  Vergelijk  sriirijveii  van  den  postmeester  aan  de  coinmissiiriHsen.  Ingt-k. 
brieven  '12  Ke!»r.   17."i8.  I,  hlz.   1.">7. 

')   ir»  Novend>er  UVM'h  Stadsarrliief  portefeuille  n'*.  TiH^. 

')  Happort  C.  •>  S«'pt.  17:4. 

')  C  IH  Januari  17r>8  en  verzameling  bescheiden.  Hoofdbureau. 


457 

achterlund ,  Steenbergen  met  Zeeland,  Schoonhoven,  Goiidu  e.  a., 
AlTcn  c.  u.,  Ruttenlam  c.  a.  en  Delft.  Holland  neemt  tevens  utui 
om   de   brieven   uit  Maastricht    voor  VHertogenbosch  tot  Drunen  te 


^ 

^ 


>%/ 


Poslkaiirt  van   .T.    von    Bors ,  po^traeestcr  lan   ,lf  Rijkapost  tt-  Maaseik. 

üit«ave  herzien  door  Joseph  Heger,  NSmberg.   1704. 

(RÜbsarchiet  in  Limburg  t«  Maostrirht '). 

vervoeren    en    voor   Breda  en  Geertruidenberg  tot  Tilbui^.  Brieven 
voor   Utrecht   en    de   noorder  provincies  znllen  over  AlFen  gaan.  De 


■)  Over  poslLaarten.  Zie:  Mr.  J.  F.   Bodel  Nyenliuis.  leU  o 
In:  Jaarbk.  PosUnJen.  18!>1,  bl.  17. 


458 

retouren  van  deze  laatsten  betalen  6  st.  bovenport ;  die  per  drie 
maanden  met  (rorinchem  verrekend  worden.  De  engelsche  brieven 
betalen  8  si  bovenport 

Maastricht  antwoordde,  dat  het  wel  geneigd  was  een  contract  te 
sluiten ;  doch  dat  het  gehouden  was  aan  de  aCspraak  met  Breda  en 
*s-Hertogenbosch  ^).  Het  contract  werd  eindelijk  gesloten  18  December 
1761  en  geratificeerd  door  de  Staten  van  Holland  bij  resolutie  van 
22  Juni  1762. 

Dit  contract  sloot  in  hoofdzaak  aan  bg  het  ontwap  van  1758. 
De  bijdrage  bleef  op  260  gulden  bepaald,  de  transito-gelden  voor  de 
noorder  [Nrovincies  bleven  gelijk  aan  het  vromer  door  Utrecht 
berekend  tarief,  doch  die  voor  de  engelsche  brieven  werden  tot  4  si 
verhoogd.  Uit  Holland  zoude  bovenport  betaald  worden  voor  de 
plaatsen  om  Gouda  en  boven  het  U.  In  de  indeeling  der  postzakken 
kwam  eene  kleine  wijziging  ^ 

Door  dit  contract  verzekerde  Holland  zich  van  de  toezending  der 
noorder-brie  ven,  die  door  het  hollandsch  kantoor  te  Ifaaatricht  ver- 
zonden werden ;  doch  hiernaast  bleef  de  verzending  door  het  kantoor 
van  de  Rijkspost,  dat  een  groot  deel  der  correspondentie  aan  ach 
getrokken  had.  Eerst  langzamerhand  kon  het  hollandsch  kantoor 
zich  weder  eenigszins  herstellen  van  den  overwegenden  invloed  van 
de  Rijkspost.  In  1766  verzond  het  hollemdsch  kantoor  volgens  «den 
kleyiien  Maestrichter  Sack  Almanach**  driemaal  per  week  (Maandag. 
Woensdag  en  Zaterdag)  op  Breda,  *s-Hertogenbosch,  Holland,  Zeeland. 
Friesland  en  Engeland ;  Dinsdag  en  Vrijdag  op  Amsterdam  en  Zondag; 
(Ml  Donderdag  op  Luik.  Het  keizerlijk  postkantoor  (de  Rijkspost)  ver- 
zond dagelijks  1^  op  Verviers,  Limbui^,  Gulik,  Aken,  Dusseldorp 
onz. :  2^  op  Luik,  Tongeren,  Leuven,  Brussel,  Namen,  Antwerpen. 
Horgen,  Vlaanderen  en  Henegouwen;  3®.  op  Parijs  en  Reinis.  Verder 
(irioniaal  \>er  week  op  Hasselt  en  op  Luxemburg  en  tweemaal  p<^ 
wtM'k   bij   verschillende   posten   op  Duitschland,  het  Noorden,  Italië* 


')  Injjok.  hriovcn.  C  i2  Febr.  1758.  I,  157. 

')  Mnuslriolil  zal  pakketten  zenden  op  Tilburg(met  Oosterwykc.a.),  Drunen 
(iii««(  l.inigstrttat  on  i>akjes  \oot  Heusden  en  Woudrichem),  Amsterdam  l«n<^* 
dl'  noonlelyke  .Maten).  Haarlem,  Alkmaar  (met  Noord-Holland),  Lei«l»'n. 
Ih'iri.  *s-(iravenhage.  Gorinchem,  Dordrecht  (met  Zevenbergen,  «*" 
Kiiiiidorl  r.  a.  on  pak  vm>r  Steenbergt»n),  Schoonhoven,  Gouda  (met  Boskoop. 
Oiidowalor.  Haastnn^ht.  Krimpen,  ca.),  Alfen  ca.,  Rotterdam  (met  Brielw* 
|li>IMm\«Mi.  VlaanliugtMi.  Maassluis  en  Helvoetsluis) ,  Schiedam  en  Utrefh* 
(iivoi'  Alfon). 


459 

België,  Frankrijk  en  Gelderiand.  Met  Zuid-Nederiand  waren  verbin- 
dingen op  Hoey,  Hasselt,  Luxemburg  en  Diest  en  met  Noord- 
Nederland  op  Roermond,  Sittard,  Venlo  en  Gelderland. 

In  1785  was  het  arbeidsveld  van  het  hollandsch  kantoor  meer 
uitgebreid  en  verzond  het  volgens  de  „Nieuwe  naeuwkeurige  Almanach'' 
van  dat  jaar  op  geheel  Holland,  Zeeland,  Friesland,  Groningen,  Drente, 
Overijsel,  Gelderland,  Utrecht,  Staats- Vlaanderen ,  Bergen  op  Zoom, 
Breda  en  overig  Brabant  en  op  Engeland. 

Het  posttarief  te  Maastricht  was  eind  18^®  eeuw  voor  brieven 
uit  Holland,  Zeeland  en  Staats- Vlaanderen  6  st.,  uit  Brabant  5  st., 
doch  Bergen  op  Zoom  8  st.,  uit  Friesland,  Groningen  en  Overijsel 
6  st.,  nadat  de  brieven  franco  gemaakt  waren  tot  Utrecht,  en  uit 
Engeland  8  st.  voor  het  kantoor  te  Delft.  Monsters  betaalden  als 
gewone  brieven. 

Naast  de  boden  en  de  postmeesters  bestonden  er  nog  karren  op 
Leuven,  Hasselt,  Sittard  en  Maaseik,  beurtschepen  op  Luik  (alleen  bij 
gunstig  water)  en  vóór  1776  op  Roermond,  en  een  groot  aantal  wagens 
voor  het  vervoer  van  personen  en  pakketten,  waaronder  op  A  k  e  n  (1698) 
over  Gulpen,  op  Dusseldorp(1709),  op  Luik (1698),  op  Thienen 
en  Leuven  (1698),  op  Keulen  (c.  1692),  op  Brussel  (30  October 
1691),  op  Venlo  (octrooi  17  December  1750)  over  Roermond,  Ste- 
venswaard, Maaseik  en  Stochem  in  correspondentie  met  den  wagen 
op  Nijmegen  en  sinds  1793  een  tweede  dienst  op  Venlo  over  Beek, 
Sittard,  Nieuwstad  en  Susteren.  Verder  op  Breda  (1716)  over 
Alfen,  Hooge  Mierde,  Reusel,  Lommei,  Texel,  Hamhoef  en  Suten- 
dael,  op  *s-Hertogenbosch  (1669)  over  Liemde,  Eindhoven, 
Achelen,  Bree  en  Asch,  op  Gulik  (1792)  en  op  Berlijn  (1792)  over 
Gelder,  als  deel  van  de  groote  route  van  Berlijn  naar  Parijs. 

Aan  deze  wagens  was  echter  het  voor  eigen  rekening  vervoeren 
der  brieven  verboden.  In  de  ordonnantie  op  de  postwagens  naar 
Aken  van  1684  bepaalt  artikel  20:  „Soo  is  goetgevonden  voortaen 
de  voors.  waegemeesters  oft  karreluyden  te  verbieden  eenige  brieven 
aen  te  nemen  oft  die  te  bestellen,  op  poene  van  een  halve  pattacon 
voor  elcke  brieflF,  die  sy  bevonden  sullen  worden  aengenomen  oft 
bestelt  te  hebben". 

Het  uitvoerigst  is  het  verbod  omschreven  in  het  reglement  voor  de 
wagenpost  op  Breda  van  22  September  en  6  November  1716,  art.  11  ^): 


*)  Gemeenie-archief  portef.  682. 


460 

„De  geoctroyeerdens  sullen  geene  brieven  mogen  ont fangen  om 
de  selve  meede  te  neenien,  en  te  Breda  en  te  Maastricht  te  laaien 
bestellen,  maar  verpligt  zijn,  de  paquetten  met  brieven,  die  haar 
van  de  respective  post-comptoiren  ter  behooriijker  tijd  sullen  wonleii 
aangebragt,  door  haare  voerlieden  te  laten  overbrengen,  en  dest»lve 
nevens  de  brieven,  die  haar  onderweegen  mogten  worden  met^de 
gegeevon,  bij  het  arrivement  in  de  gemelde  steeden  te  doen  besorgen 
aan  de  post-comptoiren,  om  aldaar  te  werden  gedistribueert,  en  bestelt 
door  de  bedienden  daartoe  gehoorende,  waar  tegens  de  respective 
postmeesters  jeder  jaarlijx  aan  de  voerlieden  tot  een  douceur  oft 
nieuw-jaarsgifte  geven  sal  drie  ducaten,  so  nogtans  dal  sulx  gwii 
plaats  sal  hebben  bij  soo  verre  den  brief  dient  tot  addresse  van  een 
daar  bij  zijnde  pakje". 

Voor  de  wagens  op  Venlo  bepaalt  artikel  10  van  het  reglement, 
dat  zij  geen  brieven  zullen  aannemen  om  te  Maastricht  of  Venlo  te 
bestellen.  Zij  moeten  echter  voor  de  pakketten  met  brieven  voor  <ie 
postkantoren  vervoeren  ^)  en  moeten  de  onderweg  ontvangen  brieven 
aan  de  eindplaatsen  op  het  postkantoor  afgeven.  Eene  uitzondering 
wordt  ook  hier  alleen  gemaakt  „by  soo  verre  den  brieff  dienl  lot 
addres  van  een  daarby  zynd  packie".  Dit  artikel  komt  ook  voor 
in  het  reglement  voor  den  wagen  op  Breda  ^). 

Het  vervoer  van  pakketten  bleef  aan  de  wagens  vrijgelaten.  \Vt*l 
wendde  de  postmeester  de  la  Calmette  zich  11  October  176:2  tol 
den  brabantschen  magistraat  met  verzoek  om  het  verzenden  van 
pakketten  met  de  wagens  te  verbieden,  voor  zooverre  die  nu't 
aan  zijn  kantoor  geadresseerd  waren,  doch  deze  nieuwigheid  wi^ni 
als  te  bezwarend  voor  het  publiek  verworpen.  Het  vervoer  van 
brieven  builen  de  postmeesters  beloofde  de  magistraat  echter  over- 
eenkomstig de  resolutie  van  12  Juni  1679  te  zullen  tegengaan  \ 

Hol  verkeer  met  Maastricht  werd  in  1793  door  den  oorlog  tij<lelijk 
géstnMiid.  Den  27  Februari  was  de  stad  afgesloten  en  daarna  alltrn 
over  Venlo  Ie  ben^iken  *).  In  1794,  toen  de  rijkspost  naar  \Vez«'l 
was  overgebracht,  werd  tijdelijk  met  Maastricht  over  Wezel  gecor- 
respondeerd ^),  Kort  daarop  werd  de  route  Venlo — Nijmegen  en 
verder  por  geldersch  rit  gekozen  ^). 


')  IV»rt(»f.  (JH-S.  Zie  nok  oolroni  voor  «Ie  wagfiipost  op  VHertogeiibosrh ,  17t»l. 
-*)  (ï«'iinMMil«'-an*!ilrf  porlrf.  (J8:2,  ar!.  11.  ')  Gcmeonl<»-on*hief  portrf.  GSi. 

')  C.  :\  M.'i  17X1  •)  C.  i:»  Orl.  17ÏH.  «)  C.  18  Oct  179*. 


461 

Den  25  Januari  1794  was  de  weg  weder  heropend  op  Nijmegen, 
'enlo  en  Arnhem  en  29  Januari  ook  op  Maastricht  en  Luik. 

C.    UTRECHT. 

Bij  de  hierna  volgende  uiteenzetting  beperken  wij  ons  tot  de  steden 
Itrecht  en  Amersfoort,  daar  de  provincie  nooit  aanspraak  maakte  op 
ivloed  op  het  postwezen  en  de  overige  plaatsen  geen  directe  verbin- 
ingen  bezaten,  of  op  postaal  gebied  invloed  oefenden.  Waar  wij  in  deze 
fdeeling  over  Utrecht  handelen,  wordt  hiermede  zonder  verdere 
anduiding  de  stad  Utrecht  bedoeld  ^). 

Het  brieven  vervoer  berustte  vóór  1643  bij  de  boden  en  schippers, 
oor  wie  24  Juni  1633  door  de  vroedschap  een  tarief  werd  vast- 
esteld.  Dit  bedroeg  voor  brieven  van  Dordrecht,  Amsterdam,  Gorin- 
hem,  Rotterdam,  Leiden  V\^  st.;  Bommel,  Tiel,  Arnhem,  Nijmegen, 
)elft,  's-Gravenhage,  Haarlem  en  Noord-Holland  2  st. ;  's-Hertogen- 
osch,  Heusden,  Friesland,  Deventer,  Zutfen,  Doesburg  en  Zeeland, 
Immerik,  Rees  en  Wezel  3  st. ;  Groningen,  Keulen,  Maastricht, 
lUik,  Aken,  Maaseik  4  st.;  fransche,  engelsche  en  verdere  brieven 
morden  niet  vermeld  %  Dit  tarief  werd  12  Januai'i  1685  vernieuwd, 
raarbij  verschillende  porten  verhoogd  werden  en  hierbij  gevoegd  de 
uieven  voor  België '"*),  Frankrijk*),  Londen  (12  st.)  en  Hamburg  (7  st.). 
lierbij  werd  ook  het  gewicht  bepaald,  waarboven  meerder  port 
eheven  werd,  en  wel  voor  Maastricht  bij  2  lood  en  de  andere 
laatsen,  waarvan  het  port  boven  3  st.  was,  bij  1  lood.  Bij  de  lagere 
orten  werd  geen  gewichtsmaximum  bepaald  % 

Na  de  inrichting  van  het  rit  van  de  Rijkspost  over  Nijmegen  en 
Itrecht  op  Amsterdam  werd  10  Januari  1643  Jac.  de  Groot  tot 
ostmeester  aangesteld  voor  de  buitenlandsche  brieven  en  werd  hem 
ok  het  recht  gegeven  om  de  brieven  voor  Amsterdam  te  „collec- 
3ren".  Den  30  Augustus  1652  werd  hij  voor  de  buitenlandsche  brieven 
ij  uitsluiting  bevoegd  verklaard.  Die  van  het  binnenland  bleven 
an  de  schippers  en  voerlieden.  Aan  den  postmeester  werd  de  ver- 
lichting  opgelegd   om   een  kantoor  te  houden.  Den  7  Januari  1667 


*)  Voor  de  inrichting  van  het   kantoor  zie  Mr.   S.  Muller  Fzn.,  Catalogus  van 
el  archief,  tweede  afdeeling,  1577—1795.  Utrecht,  1890,  hl.  201-203. 
^)  V.  d.  Water,  Groot  Placaathoek  III,  biz.  878. 
*)  Antwerpen  6  st.,  Brussel  7  st.,  Gent  8  st. 
*)  R^jssel  10  si,  Parys  12  st  en  Bordeaux  17  si 
^)  V.  d.  Water,  Gr.  Plac-bk.  III,  blz.  878  en  879. 


462 

werden  Jan  de  Heus  en  Hillebrand  Schagen  tot  postmeesters  benoemd 
en  werd  hun  ook  het  binnenlandsch  brievenvervoer  toegekend.  Den 
19  December  1670  werd  aan  van  Schagen  zijn  oudste  zoon  als 
adjunct  toegevoegd  met  recht  van  survivance  „in  consideratie  dat  de 
suppHant  de  posterye  met  groote  moeyten  en  excessive  costen  mede 
heeft  opgerecht  ende  in  train  gebracht*'. 

Later  wordt  CHgnet  genoemd  naast  de  Heus.  Zij  werden  bij 
uitsluiting  bevoegd  verklaard  voor  brieven  op  de  plaatsen,  waan>p 
zij  correspondentie  hadden.  Alle  brieven  van  en  naar  die  plaatsen 
moesten  op  hun  kantoor  op  de  Ganzenmarkt  worden  gebracht  en 
afgehaêdd  ^). 

De  schippers  en  voerlieden  bleven  bevoegd  om  brieven  te  vervoeren, 
doch  mochten  alleen  port  berekenen  voor  den  afstand,  waarover  zij 
de  brieven  vervoerden.  Dit  laatste  werd  bepaald,  om  te  beletten,  dal 
vreemde  postmeesters  brieven  op  Utrecht  tot  zich  trokken  en  tegen 
bovenporten  aan  de  schippers  verkochten  *). 

De  postmeesters  betaalden  eene  recognitie  aan  de  stad  en  stonden 
onder  gecommitteerden  „tot  de  posterye"  uit  de  vroedschap  (vermeld 
in  1675). 

Den  18  Juni  1708  besloot  de  stad  de  posterij  bij  overlijden  der 
twee  postmeesters  aan  zich  te  trekken.  Het  toezicht  zoude  dan  berusten 
bij  3  geconmiitteerden  uit  de  vroedschap,  die  3  jaar  zouden  aan- 
blijven. Sterft  er  een  der  oude  postmeesters,  dan  zouden  tijdelijk  i 
leden  uit  de  vroedschap  met  den  overlevenden  postmeester  de  posttTij 
besturen  ^). 

De  instructie  voor  de  gecommitteerden  werd  14  Juli  1710  vast- 
gesteld. Hun  aantal  werd  hierbij  gebracht  op  4,  —  of  2  zoolang 
nog  een  postmeester  in  leven  was  — ,  en  hun  traktement  werd 
vastgesteld    o|)    1^200   gulden.    Zij    zouden    om    beurten    het    kanl<H»r 


waarnenitMi.    Het   dagelijksch   beheer  zoude   berusten   bij  een  door  de 
stad  aan  te  stellen  lonmiies  met  vast  salaris.  De  baten  kwamen  ai\i 
i\v  thesaurie*). 

Deze  instructie  werd  7  Mei  1715  aangevuld.  Ieder  gecommitteenl^ 
zal    o|)    zijn    bcnrl    \.^  uur  voor  het  vertrek  van  de  nachtposl  o\i  ht  */ 
kanlo(»r    aanwezig  zijn  en  de  franco  gelden  incasseeren.   De  tK-liteinf- 
|)osl  zal  hij  natellen  en  inboeken  en  hij  zal  weekstalen  en  kwartmW- 

•)  VnMMlsrhapsnsolntio  1.'»  Juli  1078.  v.  d.  Wnl.T  III,  hlz.  878. 

')  H.->.  IS  Ati^iisfns  17(H  rn  1-2  Krhr.  1715.  v.  <l.  Water  lil,  hlz.  8S1. 

■)  V.  .1.  Watrr  III.  Mz.  .s7'.).  ')  v.  d.  Water  III.  blz.  879  en  880. 


463 

ceiiingeii   inzonden.   Bij    klachten   over  postbeombten ,  zal  hij  hier- 
n    kennis    geven    aun    de   burgemeesters,   en   hij   zal   toezien,   dat 
i'ii    brieven   door   andere   postnieeatei-a  aan  het  kantoor  onttrokken 
■rden. 
De  onl>estelbare  brieven  worden  na  3  maanden  teruggezonden  en 


Postkantoor  te  Utrecht. 
Naar  eene  teekening  van  de  Beyer,  1787. 


een  die  vun  plaatsen,  waarop  geen  directe  correspondentie  bestaat, 
»rden  geopend  '), 

Volgens  deze  insttuctie  wordt  dus  een  direct  medewerken  van 

gecommitteerden  verwacht;  dit  werd  echter  7  December  1722  zeer 
[K-rkt   door   lie   bepaling,   dat   zij  alleen  op  het  kantoor  behoefden 

verschijnen,  „wanneer  zij  het  noodzaeokelijkst  oordelen"*).  Hun 
ntal  werd  in  1750  tot  twee  verminderd. 

De  postmeesters  overleden  in  1714  en  1721,  waardoor  de  posterij 

de  stad  overging  *), 


)  T.  d.  Water  UI,  bh.  880  en  881. 

)  V.  d.  Wal«r  III,  bil.  881  (aldaar  bij  ve^iasing  1723). 

)  De    Heus   stierf  1   Februari   1714  en   Cllgnft   11  Februari  1721  (Copieboek  E 

1  het  postkan Inor  te  Rotterdam). 


464 

Het  (lagelijksch  beheer  zoude  volgens  de  resolutie  van  1710  hij 
een  connnies  berusten.  Deze  werd  echter,  volgens  Mr.  Muller  ^),  niet 
benoemd,  doch  in  plaats  hiervan  worden  in  1721  eene,en  later  twei' 
„postcomptoir  houderessen''  vermeld,  wier  instructie  7  April  1721 
werd  vastgesteld.  In  1746  werd  haar  aantal  tot  3  vergroot  en  in 
1754  op  2  teruggebracht  met  eene  adjuncte  met  recht  van  survivaiicc 

Voor  de  bezorging  werden  in  1721  twee  bestellers  aangesteld. 
aan  wie  in  1754  een  adjunct  werd  toegevoegd.  In  1782  waren  er 
verschillende  adjuncten ;  men  besloot  toen  een  derden  besteller  aan  te 
stellen  en  de  waïUTieming  door  adjuncten  te  verbieden. 

Voor  de  bestelling  der  schippersbrieven  werd  20  September  ItMü) 
een  commissaris  benoemd  *)  en  voor  de  brieven  van  de  amsterdani- 
sclie  schippers  werd  28  Februari  1659  bepaald,  dat  het  aantal  der 
bestellers  op  drie  zoude  versterven,  aan  wie  ieder  eene  stadswijk 
werd  toegewezen,  die  zij  om  het  kwartaal  verwisselden. 

Zij  zullen  de  brieven  der  nachtschuiten  's  morgens  vóór  7  en 
's  winters  vóór  8  uren  bestellen,  en  die  der  middagschuiten  denzelHen 
dag,  doch  's  winters  (half  Augustus  tot  half  April)  den  volgenden 
morgen  gelijk  men  de  brieven  der  nachtschuiten,  tenzij  dubbel  port 
betaald  werd,  in  welk  geval  zij  ook  's  winters  nog  's  avonds  njoi^ten 
bestellen  ^).  Dit  is  een  voor  dien  tijd  vrij  zeldzaam  voorbeeld  van 
expresse  bestelling,  waarover  wij  ook  te  's-Gravenhage  eene  bepaling 
aantroffen. 

De  verbindingen  van  Utreciit  bestonden,  behalve  voor  de  omlig- 
gende dorpen,  in  (ie  correspondentie  met  het  buitenland  —  a,  overd»' 
Hijkspost,  b.  die  met  Brabant  en  F'rankrijk  en  Engeland,  wmirbij  W 
geheel  (ifimnkelijk  was  van  Holland  —  en  de  binnenlandsi*lu' 
correspondentie  a.  over  Alfen  met  de  hollandsche  steden,  b.  over 
Wageningen  met  Arnhem  en  Nijmegen  en  de  daaracliter  gele^'en 
kantoren  van  Brandi^nbnrg  (Emmerik  en  Kleef)  en  c.  over  Zwcdle  <t 
hr{  Noorden.  Utrecht  was  het  middelpunt  der  zeven  provinciën,  over 
zijn  lM)(l(»m  kruisten  zich  de  voornaamste  postverbindingen.  Ttreflit 
was  (lus  als  aangewezen  om  eene  belangrijke  rol  te  spelen  in  d«' 
corn^spoiHlcntie  der  provincies  onderling  en  in  die  der  kleinere  |»r<»- 
vincirs  over  dr  internationale  lijn(Mi  van  d(»  grootc»  hollandsche  stt^ien. 

liet    belangrijkst    was    de    verbinding  niet   Holland  over  Woerden 

')  C.afalojjtis  van   lu't  arrliirf,  Mz.  :2(tó. 

-')  V.  «1.  Watrr  III.  I.lz.  SOI.  ')  v.  d.  Wat.T  III.  l>lz.  89  (16rï9). 


465 

1  Alfen.  Reeds  in  1590  was  hierlangs  een  zoo  geregelde  dienst  op 
-Gravenhage,  dat  besloten  werd  om  de  regeeringsbrieven  van 
-Gravenhage  op  Utrecht  niet  meer  per  regeeringspost  te  zenden, 
laar  hiervoor  gebruik  te  maken  van  de  goedkoopere  verzending  met 
3  gewone  post  ^).  Dit  rit  was  tot  Alfen  onder  utrechtsch  beheer  en 
ierdoor  wMst  dit  ook  een  groot  gedeelte  der  transitoire  correspon- 
^ntie  van  Holland  op  de  noorder  provincies  in.  handen  te  krijgen, 
an  de  hollandsche  steden  hadden  alleen  Amsterdam  en  's-Gravenhage 
irecte   correspondentie   op   het   Noorden. 

De  dienst  van  Amsterdam  was  een  oude  bodendienst,  die  reeds 
i  1609  wordt  vermeld,  en  die  later  voor  de  verzending  van  derden 
ebruik  maakte.  In  1671  sloot  Utrecht  hiertoe  een  contract  met  de 
verlieden  van  de  rotterdamsche,  delftsche  en  haagsche  schipperspost 
oor  liet  vervoer  van  Alfen  op  Amsterdam  tegen  eene  vergoeding 
an  160  carolusgulden  per  jaar.  Voor  het  verder  vervoer  van  den 
odenzak  werd  later  gebruik  gemaakt  van  het  haagsche  rit  van 
utrecht  op  Zwolle. 

Dit  rit  vormde  sinds  1663  de  groote  verbinding  met  het  Noorden. 
-Gravenhage  belastte  zich  met  de  verzending  tot  Zwolle,  van  waaraf 
?  postmeesters  van  Leeuwarden  en  Groningen  in  aansluiting  met 
i  liaagsche  postiljons  de  brieven  van  en  naar  hunne  steden  op 
gen  kosten  deden  vervoeren.  Het  amsterdamsche  rit  op  Hamburg 
ng  wel  langs  Zwolle,  doch  had  geen  correspondentie  met  den  post- 
eester  aldaar  en  had  geen  beteekenis  voor  het  brievenvervoer 
isschen  Holland  en  de  noorder  provincies. 

Tot  Zwolle  was  's-Gravenhage  meester  van  de  correspondentie  en 
?t  had  ongetwijfeld  de  brieven  uit  de  overige  hollandsche  steden, 
eeland  en  een  deel  van  België  aan  het  haagsche  kantoor  cijnsbaar 
Linnen  maken,  wanneer  het  niet  had  toegegeven  aan  eene  neiging 
►t  zuinigheid,  waardoor  aan  Utrecht  de  gelegenheid  geboden  werd. 
Tl  zich  ten  koste  van  *s-Gravenhage  van  deze  brieven  te  vermees- 
Ten.  Het  rit  op  Zwolle  zoude,  wanneer  dit  geheel  ten  laste  van  de 
aagsche  postmeesters  ware  gebleven,  belangrijke  uitgaven  hebben 
evorderd.  De  postmeesters  trachtten  daarom  de  kosten  te  beperken, 
3or  alleen  van  Utrecht  op  Zwolle  te  doen  rijden  en  voor  het  vervoer 
A  Utrecht  gebruik  te  maken  van  de  bestaande  dagelijksche  ritten 
an  Den  Haag  op  Alfen  en  van  Alfen  op  Utrecht.  Zij  sloten  hiertoe 
3ne    overeenkomst   met   Utrecht,    waarbij   zij   aan    de    postmeesters 


')  Rps.  Raad  van  State  4  Mei  1590. 

30 


466 

fiddaar,  vrij  vervoer  toestonden  van  hunne  brieven  op  en  van  Zwolle 
met  het  haagsche  rit  en  hier  tegenover  bedongen ,  dat  zij  het  liaagsche 
pakket  kosteloos  met  hun  rit  van  Alfen  op  Utrecht  en  omgekeen) 
zouden  vervoeren. 

Deze  overeenkomst,  waardoor  alleen  het  traject  tusschen  Utrecht 
en  Zwolle  ten  laste  van  de  haagsche  postmeesters  kwam ,  zoude  geen 
bezwaar  hebben  opgeleverd,  wanneer  de  insluiting  van  brieven  zich 
te  Utrecht  beperkt  had  tot  de  brieven  uit  die  stad ,  doch  de  utrechlsche 
postmeesters  maakten  gebruik  van  het  hun  verleend  vrij  vervoer  om 
langzamerhand  de  geheele  correspondentie  van  Holland,  behalve  van 
Amsterdam  en  's-Gravenhage,  over  hun  kantoor  te  leiden  en  kosteloos 
met  het  door  de  haagsche  postmeesters  betaalde  rit  op  Zwolle  te 
voeren,  en  ook  de  retouren  uit  het  Noorden  hiermede  te  betrekkon 
en  hierover  ten  bate  van  Utrecht  overeenkomsten  te  sluiten,  zonder 
dat  de  haagsche  postmeesters  hiervan  eenig  voordeel  genoten. 

Utrecht  sloot  16  Augustus  1681  een  contract  met  Groningen  en 
Leeuwarden  en  16  October  1718  met  Overijsel  en  bedong  6  Mei  1720 
van  Brabant  om  alle  brieven  op  Friesland,  Groningen,  Overijsel, 
Cuilemburg,  Vianen  en  IJselstein  in  het  utrechtsch  pakket  te  sluiten. 
Met  Haarlem  contracteerde  het  den  11  October  1721  over  de  verzen- 
ding der  brieven  op  de  noorder  provincies  ^). 

Bij  het  contract  van  16  Augustus  1681  tusschen  de  postmeesters 
van  Groningen,  Leeuwarden,  's-Gravenhage  en  Utrecht,  verlmult 
GroniiigcMi  zich  om  /'lOO.—  per  jaar  aan  Utrecht  te  betalen,  wjiarvan 
lu't  twee  derden  mag  korten  op  de  aan  \s-Gravenhage  verschul(lig<l<* 
uitkeering.  Voor  de  meerder  uit  dan  naar  Utrecht  verzon<len  brieven 
is  geen  vergoeding  verschuldigd.  Leeuwarden  daarentegen  wonil  niet 
vrijgesteld  van  egalisatie,  doch  heeft  ook  geen  vaste  bijdrage  aan  UtnH'hl 
te  betalen.  Utrecht  verplicht  zich  om  de  pakketten,  tusschen 's-GravTii- 
hage  en  het  Noorden  gewisseld,  ongeopend  door  te  zenden. 

De  zwolsche  postmeester  Voet  verbond  zich  in  1718  om  iJ^ 
overijselsche  brieven  op  Utrecht,  Cuilemburg,  Vianen,  IJselstein. 
(londa.  Schoonhoven,  Gorinchem,  Wijk  bij  Duurstede,  Montfoort. 
Hhcnrn,  Ticl,  Hommel,  Amsterdam  en  Haarlem  aan  de  poslnun^slers 
tr   Itrccht    te   zenden,   die   hicM'voor  8  st.  per  brief  zullen  vergoetlen. 

L't recht    zendt    wederkeerig   alle  brieven  voor  Voet  en  zijne  com- 

')  (ii'iiifcnli'-nnliif'f  Utrorhl,  n".  i2(V^.  Haarlem  heloofl  3  st.  bovenporl  Ie  bolal«^n 
vor)r  <1«'  l»ri«'v«'ii  uit  ln'l  NoonK'n.  ï)f  iiK'erder  verzonden  dan  ontvangen  hrieven 
wonlfii  vcrgofil  d«»r»r  liirrvoor  aan  !ie!  kantoor  van  afzending  hel  halve  port  «it 
te  keen'ii. 


467 

< 

rniezen  te  Deventer  en  Kampen  op  Zwolle  en  krijgt  hiervoor  3  st.  on 
de  bovenporten  vergoed. 

Utrecht  kon  de  noorder  brieven,  behalve  over  Alfen ,  naar  de  steden 
zenden  over  de  directe  ritten  op  Rotterdam  en  Dordrecht  en  trok  ook 
een  groot  deel  van  het  transito  van  het  buitenland  door  de  ritten 
van  de  Rijkspost  en  van  Pruisen.  Ook  na  de  invoering  van  de 
journalière  bleef  Utrecht  over  Gorinchem  met  de  Rijkspost  verbonden. 

Utrecht  had  zich  op  deze  wijze  zonder  eenige  kosten  van  eene 
belangrijke  transitoire  correspondentie  verzekerd,  die  in  stand  kon 
blijven  zoolang  de  postmeesters  der  hollandsche  steden  onafhankelijk 
van  elkander  werkten  en  het  haagsch  kantoor,  dat  het  rit  betaalde, 
geen  invloed  kon  oefenen  op  de  verzendingswijze  der  andere  kantoren. 
Zoodra  echter  de  hollandsche  posterij  in  één  hand  vereenigd  was, 
moest  deze  anomalie  opvallen,  en  behoefde  er  geen  scherp  inzicht  toe 
om  te  voorspellen,  dat  de  commissarissen  zouden  trachten  om  de 
voordeelen  van  deze  transitoire  brieven  aan  Utrecht  te  ontrukken. 

Reeds  in  het  rapport  van  Ie  Jeune  van  23  October  1753  werd 
hierop  gewezen,  en  als  middel  hiertegen  werd  in  1755  aangegeven 
om  het  vervoer  der  brieven  op  Zwolle  van  Alfen  tot  Utrecht  zelf 
ter  hand  te  nemen.  Hiertoe  werd  28  Juni  1759  besloten  ^). 

In  1755  werden  de  eerste  pogingen  gedaan  om  het  transit  aan 
Utrecht  te  onttrekken.  Er  werd  12  Juni  van  dat  jaar  eene  conferentie 
gehouden  te  Zwolle  met  de  overijselsche,  groningsche  en  friesche 
postmeesters,  om  hen  voor  directe  correspondentie  op  geheel  Holland 
te  winnen ,  daar  hunne  medewerking  vereischt  was  om  ook  de  retouren 
buiten  Utrecht  om  te  ontvangen  % 

Ook  Utrecht  wendde  alle  krachten  aan  om  het  eens  veroverd 
terrein  te  behouden  en  wist  te  bewerken,  dat  de  meeste  postmeesters 
zich  althans  onzijdig  hielden  en  den  uitslag  afwachtten  van  den 
strijd  tusschen  Holland  en  Utrecht.  Alleen  Deventer  sloot  in  1756 
een  contract  met  Holland,  en  Leeuwarden  beloofde  dit  te  steunen. 
Utrecht  verbond  zich  met  de  drie  steden  's-Hertogenboseh ,  Breda  en 
Maastricht,  die  met  Holland  in  geschil  waren  over  de  door  Holland 
gedecreteerde  ontbinding  van  de  Postsocieteit.  Zij  beloofden  om  niet 
dan  gemeenschappelijk  met  Holland  te  onderhandelen  en  maakten 
op  deze  wijze  gezamenlijk  front  tegen  de  machtige  provincie,  waar- 
door  deze   belet   werd   om   in   den   strijd  met  Utrecht  tot  krachtiger 


1)  C.  U  September  1755  en  28  Juni  1759. 

«)  C.  12  Juni  1755  en  Res.  Zwolle  11  en  31  October  1755. 


468 

maatregelen  over  te  gaan.  In  eexk  advies  door  Daunis  aan  Utrecht 
in  1755  wordt  zelfs  geraden,  om  Antwerpen,  Nijm^en  en  Maaseik 
in  het  geschil  te  betrekken.  De  buitenlandsche  kantoren  werden 
echter  niet  direct  in  den  strgd  gemoeid,  al  moge  hrt  krachtig  aan- 
dringen van  Bergen  op  Zoom,  25  Juni  1760,  waarschijnlijk  toege- 
scthreven  worden  aan  invloed  van  Taxis,  wien  een  strijd  tusscbeo 
de  belanghebbenden  in  Holland  zelf  een  krachtigen  steun  moest 
geven  in  zijne  geschillen  met  de  hollandsche  ccmimissarissen. 

Holland  verzocht  eene  conferentie  met  Utrecht,  doch  deze  stad 
cischte,  dat  hieraan  ook  deelgenomen  zou  worden  door  de  andfff 
lielanghebbende  postmeesters  te  Leeuwarden,  Groningen,  ZwoOe, 
's-Hertogenboach ,  Breda  en  Maastricht  Dit  werd  geweigerd,  waarop 
de  cx>nferentie  op  niets  uitliep  ^).  Utrecht  zag  echter  in,  dat  Holland 
op  den  duur  de  sterkste  positie  had ,  en  was  daarom  minder  er  op 
uit  om  het  status  quo  te  handhaven,  als  om  zich  voor  h^  schikken 
in  de  wenschen  van  Holland  zoo  ruim  mogelijk  te  doen  betalen. 
Reeds  in  1758  was  men  het  over  de  regeling  vrgwel  eens,  doch 
stuitte  alles  af  op  de  kwestie  van  de  aan  Utrecht  uit  te  keeren  ve^ 
goe<ling ').  Holland  stelde  voor  om  óf  het  transitoir  verkeer  over  te 
nemen  t^en  eene  vaste  vergoeding  óf  dit  aan  Utrecht  te  laten,  docfa 
<lan  tegen  eene  jaarlyksche  door  Utrecht  te  betalen  bgdrage  van 
KMM)  gulden  in  de  kosten  van  het  rit  op  Zwolle  en  afstand  van  het 
op  hollandsch  gobieti  gelegen  kantoor  Woerden,  dat  door  Utrefhl 
nis  l>eluvnter  van  het  rit  op  Alfen  werd  exploiteerd  *). 

Toen  de  i>nderhandelingen  niet  opschoten,  besloot  Holland  in 
11 M  om  deze  geheel  af  te  breken  en  het  met  dwang  te  beproeven. 
Het  U'val  geen  brieven  meer  franco  Utrecht  te  verzenden,  de  franc»»- 
gi'lden  niet  Inj  te  vi>egen.  en  van  de  over  Utrecht  te  ontvani?en 
brieven  givn  franco  Utrecht  te  erkennen,  maar  het  geheele  port  l** 
vonlt»rtMi  of  de  brieven  terug  te  zenden.  Men  zoude  de  veraendinj? 
over  het  vijandig  kanttH>r  ziH>veel  nnigelijk  beperken  en  aan  «te  noorJcr 
priA  incies  verziH'ken  om  alle  tNÏeven  direct  te  zenden  en  haar  waar* 
si'liuwoiK  dat  na  l  Augustus  geen  franco  Utrecht  meer  werd  erkend  *|. 

rtnvht  werti  lui  in  het  nauw  gebracht  en  wendtle  zich  M  A* 
Stalrii  om  Ivmiildelin^.  waarv^p  tvn  gnH>t  liesogne  wen!  uitgest-hrvven 
o\tT  tlo  lian;:eiKle  s:t*si^'hillen  *L 

rit    (VU    Ww{   van   IX   Wivrtman   van  i6   Mei  176tl  blijkt,  dat 


»  r.  »  OM  :.  \l.    iTii'v  .  C  ft  Juni  irif\  >)  C  S  Mei  ITA 


469 

trecht  inziig,  dat  het  gevaar  liep,  dat  Holland ,  als  het  niet  toegaf ,  de 
)rrespondentie  ook  zonder  hare  medewerking  op  Alfen  zoude  leiden 
1  Utrecht  eenvoudig  bij  het  transito-verkeer  zoude  uitschakelen  ^). 

De  onderhandelingen  werden  heropend  *),  doch  tevens  werden 
)or  Holland  de  dwangmaatregelen  tegen  Utrecht  hernieuwd ').  In 
ili  werd  eene  nieuwe  conferentie  gehouden  *)  en  18/29  October  1761 
erd  eindelijk  het  contract  geteekend,  waarbij  Utrecht  afstand  deed 
in  alle  transitoire  correspondentie  op  Gelderland,  de  noorder  provin- 
es,  Breda,  's-Hertogenbosch ,  Maastricht,  Bergen  op  Zoom,  Aken, 
nik,  Zeeland,  Duitschland,  Engeland,  Brabant  en  Frankrijk.  Utrecht 
mde  zich  voortaan  geheel  beperken  tot  de  correspondentie  van  de 
ad  en  de  provincie  en  voor  het  verlies  van  het  transitoir  door  Holland 
hadeloos  gesteld  worden  door  eene  jaarlij ksche  vergoeding  van 
XK)  gulden.  Het  contract  zoude  ingaan  met  1  Juli  1762  en  werd 
)edgekeurd  bij  resolutie  van  23  April  1762.  Bij  de  ratificatie  werd 
ït  ingaan  verschoven  tot  1  October^). 

Bij  het  contract  was  bepaald,  dat  Utrecht  dagelijks  op  eigen 
)sten  de  brieven  zoude  brengen  en  halen  te  Alfen  en  hiermede  ook 
)steloos  de  pakketten  op  Woerden,  en  op  de  postdagen  die  uit  het 
oorden  zoude  vervoeren.  Holland  zal  hiertegen  geen  vergoeding 
agen  voor  het  verwisselen  der  brieven  te  Alfen  en  zal  de  brieven 
lar  het  Noorden  vervoeren  tegen  eene  jaarlijksche  vergoeding  van 
K)  gulden  %  Utrecht  zal  de  brieven  voor  Zeeland  op  Rotterdam 
nden,  en  die  voor  Bergen  op  Zoom  in  den  bodenzak  op  Breda. 
ö  ontvanger  zal  de  brievenporten  behouden ,  de  franco-gelden  worden 
jgezonden  en  Utrecht  betaalt  de  bovenporten  aan  Holland  ^. 


*)  Gemeente-archief  Utrecht,  n^  2043. 

^  Over  deze  onderhandelingen  zie  ook:  Gem.-archief  Utrecht,  n".  2043. 

»)  C.  4  Juni  1761.  ♦)  C.  21  Juli  1761. 

^)  C.  27  Mei  1762. 

®)   Dit  bedrag  was  voor  vergoeding  der  ritten  op  Hamont  /"öO. — ,  het  Noorden 

00.—  ,   Brabant  en   Frankryk  over  Dordrecht   tot  den  Moerdyk  /■200.-  ,  Italié, 

t  oude  societeitsrit,  /"lOO.— ,  Engeland  (van  Oudshoorn  tot  Helvoetsluis)  /"ÖO.— , 

urantenpakket  Utrecht — Amsterdam  /■25.— ,  hamburger  rit  /■25.  -,  geldersch  rit 

lO.  -.  (Memorie  op  ari  9  van  het  contract,  Gem.-archief  Utrecht,  n".  2043). 

")   Te   weten:   Parijs    10  st.,   Rouaan  12  si,  Bordeaux  15  st.,  Andalusië  17  st, 

>anje   en   Portugal    19   st  Voor   de   brieven    uit   Duitschland:   gefrankeerd    lot 

ngen  4  st. ,    tot   Wildeshausen  5   st ,   tot  Hamburg  5  st. ,  tot  Kleef  4  st. ,  van 

•ven   Leipzig  gefrankeerd,   Emmerik   of  Wildeshausen  5  st  —  Naar   Duitsch- 

nd  werden  franco-gelden  geëischt:  boven  Lingen  4  st,  boven  Wildeshausen  5st, 

ïipzig  en  Wolffenbüttel  franco  Brunsv^ryk  8  st ,  boven  Leipzig  12  st. ,  boven  Ham- 

u*g  5  st. ,  boven  Kleef  5  st.  (Memorie  op  art.  9  van  het  contract). 


470 

Holland  vestigde  te  Utrecht  een  entrepostekantoor  builen  de 
Witte- Vrouwenpoort  om  de  transitoire  correspondentie  te  regelen.  De 
instructie  voor  den  commies  omschrijft  de  werkzaamheden  van  hel 
kantoor  *).  Hij  3^  de  transitoire  brieven  noteeren  en  Je  brieven  in 
pakketten  samenvoegen,  en  wel  die  op  Brabant,  Frankrijk  en  Spanje 
als  „transitoir  Dordrecht"  teekenen  en  op  Alfen  zenden,  die  op 
Maaseik  en  verder  als  „Maaseyk"  teekenen  en  in  het  valies  van 
Amsterdam  insluiten  en  de  brieven  voor  Engeland  als  „transiloir 
Delft"  op  Alfen  zenden. 

Van  de  transitoire  brieven  uit  het  Noorden  zullen  afzonderlijke 
pakketten  gemaakt  worden  op: 

a.  1.  Breda,  waarbij  die  op  Bergen  op  Zoom, 

2.  Maa:$tricht,  waarbij  die  op  Luik  en  Aken  en 

3.  's-Hertogenbosch,  welke  drie  pakketten  in  één  zak,  gemerkt 
„Gorinchem  transitoir",  gesloten  en  over  Alfen  op  Gorinchem  gezonden 
wonlen. 

b.  Nijmegen,  met  een  ingesloten  pakket  naar  Venlo. 

c.  Steenl>ergen  met  de  brieven  voor  Goes,  Veere,  Tholen  en 
Vlissingen,  te  zenden  over  Rotterdam. 

d.  Middelburg,  te  zenden  over  Rotterdam. 
t.   1.  Oninen  met  de  Langstraat, 

'2.  Tilburu  en 

»>.  Eindhoven,  welke  drie  pakketten  in  één  zak ,  gemerkt  «Gorin- 
ohem",  ijesloten  wonlen,  die  weilerom  ingesloten  wordt  in  den  onder a 
i;enoenulen  zak. 

/.  De  brieven  viH>r  de  noonler  provincies  en  Overijsel,  stad  niuir 
stad  in  afzonderlijke  pakjes. 

♦;.  IV  plaatsen  r\nulom  UtrtH-ht,  als  Vianen,  IJselstein,  CuilemlMirp'. 
Waueniuizen.  enz.,  die  aan  de  Innlen  overhandigd  worden ,  die  dagelijk* 
de  versohotten  nuvten  aanzuiveriMi.  De  overige  brieven  wonlen  [nr 
kwartaal  aan  Alfen  venintwin^nl. 

IV  brieven  nuvten  allen  franco  Utrecht  zijn,  of  anders  wonl^' 
tt'nmi:e/oiulen.  vu  de  izeluvle  ex|HHlitie  moet  tusschen  t>  a  tJjjn  »'" 
S  uren   \ .   in.   ^tTet^ikonien. 

W'    o\M\unie>    iiiott    \ erx^ülUiide    n^i^isters    houden   en  t«M-zifii  «t 

IV  .1'  in>tnutii   wml  11  NovtinlHT  l'^irl  aangevuld  en  gewijzigd  1 


471 

Hierbij  wordt  hem  voorgeschreven  om  de  kwartaalrekening  direct 
}  doen  aan  den  commissaris  van  zijn  departement  (dus  niet  meer 
an  Alfen).  Hij  zal  de  verschotten  der  noorder  kantoren  maandelijks 
n  de  staten  van  Woerden  en  de  quoten  van  Utrecht  per  kwaiiaal 
ntvangen. 

De  retouren  naar  de  noorder  provincies  zal  hij  ontvangen  van 
rorinchem  entreposte,  Dordrecht  (Brabant),  Brielle  (Engeland),  Amster- 
am  (Maaseik  en  Frankrijk),  Gelderland  met  Kleef  en  Emmerik,  en 
m  slotte  de  plaatsen  rond  Utrecht,  waarbij  nu  ook  genoemd  worden 
iuren  en  Rhenen. 

De  brieven  over  Alfen  toegezonden  voor  Utrecht  en  omgeving  zal 
ij  doen  betalen  met  2  st.  per  brief,  waarvan  hij  '/i  stuiver  voor 
ch  als  bestelloon  behoudt. 

Voor  het  vervoer  van  „packetjens  met  brieven"  op  Maastricht, 
ken  en  Luik,  waarover  in  1643  met  Dulcken  te  Roermond  was 
icontracteerd ,  sloot  Utrecht  in  1681  eene  overeenkomst  met  den 
iagschen  postmeester  Borrebagh.  Deze  vervoerde  van  Alfen  af, 
aarheen  Utrecht  op  eigen  kosten  de  brieven  bracht.  Deze  verzending 
erd  17  Augustus  1715  uitgebreid  tot  de  brieven  op  Gouda,  Schoon- 
3 ven,  Gorinchem,  Woudrichem,  Heusden,  's-Hertogenbosch,  Breda, 
runen,  Tilburg,  Maastricht,  Luik  en  Aken  en  alle  plaatsen  van  de 
>rrespondentie  van  den  haagschen  postmeester.  De  door  Utrecht  te 
»talen  vergoeding  werd  hierbij  bepaald  op/*  125. —  per  jaar  *).  In  1722 
ad  Utrecht  voor  dit  vervoer  toe  tot  de  Postsocieteit.  Het  betaalde 
?n  vast  bedrag  voor  het  vervoer,  doch  had  verder  geen  aandeel  in 
;  sociëteit. 

Met  Steenbergen  sloot  Utrecht  den  3  Januari  1748  eene  overeen- 
)mst  over  de  zeeuwsche  brieven.  Deze  zullen  in  beide  richtingen 
^eemaal  per  week  gezonden  worden  over  Rotterdam.  Elk  behoudt 
)  ontvangen  porten,  die  tegen  6  st.  per  brief  worden  vergoed  voor 
ït  aantal  meer  verzonden  dan  ontvangen  brieven.  De  bovenporten 
orden  vergoed  en  de  franco-gelden  bijgezonden  *). 

Buiten   de   posterijen   bestonden   nog  tal  van  boden  op  de  omlig- 

?nde  plaatsen,    wagenposten  en  veerschippers.  Schuitveren   worden 

a.  vermeld  op  Amsterdam  (1583),  Antwerpen,  Den  Bosch,  Breda, 


^)  Gemeente-archief  Utrecht,  n^  2032  en  2037. 
O  Aldaar  n^  2032. 


472 

Deventer,  Haarlem,  Harderwijk,  Jaarsveld  en  IJselstein  (1679),  Leiden 
(1664),  Middelburg  en  Woerden  (1664)  *). 

Wagendiensten  vindt  men  op  Arnhem  en  Nijmegen  (1679),  Anle^!^• 
foort  (1737),  Zutfen  in  correspondentie  met  Munster  als  deel  van  de 
route  Amsterdam— Munster  (1783),  Tiel  (1776),  Deventer  (1776)  en 
's-Hertogenbosch  (1784).  Van  de  wagens  op  Den  Bosch,  Zutfen, 
Amersfoort  en  Arnhem  wordt  vermeld,  dat  zij  brieven  vervoerden; 
van  den  laatstgenoemde  bepaalt  de  ordonnantie:  „Item  sal  den 
voerman,  die  eerst  afrijd,  de  brieven  ende  packjens,  alsdan  op  't  veer 
zijnde,  gehouden  wesen  mede  te  nemen,  op  poene  van  ses  gulden:^ 
bij  den  weygerige  te  verbeuren,  ende  denselven  avondt  als  hij  aen 
komt  te  doen  bestellen,  op  poene  van  thien  stuyvers,  bij  den  voerman 
te  verbeuren  op  ieder  brief  ofte  pacxken,  dal  ten  selven  avoiidt  niet 
bestelt  en  word,  behoudens  hem  zijn  regres  tegens  den  bestelder" *). 

Aan  de  schippers  en  voerlieden  werd  echter,  gelijk  wij  reeds 
zagen,  in  1715  verboden,  om  verder  port  te  heffen  dan  voor  het 
door  hen  zelf  vervoerd  traject*). 

Van  de  schippers  op  Amsterdam,  mochten  alleen  de  kleine 
vrachtschuiten  brieven  vervoeren ,  en  moesten  de  schippers  der  schiet- 
schuiten  alle  brieven  aan  de  vrachtschuitschippers  afgeven,  met  uit- 
zondering van  de  bij  de  pakjes  behoorende  brieven  *). 

Voor  de  phuitsen  Vianen,  Cuilemburg  en  IJselstein,  werd  in  iT'4 
Frederik  IJsendoorn  aangesteld  voor  „het  ontfangen,  bewaren  en 
uunteekenen  van  alle  pakkets  en  brieven"  ^). 

Verbindingen  met  het  buitenland. 

De  correspondentie  met  Hamburg  geschiedde  over  het  ham* 
burger  rit,  waarvan  Utrecht  hiervoor  geheel  afhankelijk  was.  Lani;- 
zanierhand  was  ingeslopen,  dat  deze  van  Utrecht  niet  meer  over 
Anisterdani  gezonden  en  ontvangen  werden,  maar  direct  over  Amers- 
foort *•).  In  1753  werd  door  dv  commissarissen  besloten  hiermede  te 
breken  en  de  brieven  voor  Utrecht  en  voor  Zwolle  weder  als  vroe^^T 
den  oinvve^  over  Amsterdam  te  doen  maken  ^).  De  verklaring  v<H»r 
den  oinwe^  wordt  gegeven  in  eene  missive  van  :28  NovenduT  li-^  '• 

')   /ir:    Onloiiimiitir'   op   d»»  logplaatsen    KKJO  en  Bibliotheek  van  lu'l  (^fiiM'^'D'^ 
archief  te  LUre<'ht ;  n".  l'.^T)  en  11)4^3. 

-)  Hihl.  Utrerhl.  n".  :U10.  ■')  Puhhealie  1715.    Bibl.  n".  ;i4ó7. 

')  ±1  Maart   I(L>1>,  zie  Hibl.  llrechl,  n".  114.'>  ')  Bibl.  Uireeht.  n".  :!*>. 

')  Rapport  -2:^  Ortoher  \i:>l  ')  C.  24  October  1753. 

*")  C  ili  Januari   {17A}. 


473 

e  wij  liier  uk  oigenaunüge  toelichting  op  He  poatpolitiek  uit  die 
Lgeii,  laten  volgen. 

„Dat  dit  arrangement  van  de  utregtsche  corregptmdentie  inzonder- 
Md  ten  opzigte  van  de  afkomende  brieven  met  de  uyterste  omzig- 
jheid  en  ten  faveure  van  de  negotianten  der  stad  Amsterdam  was 
■iiitriHiuceert,  ten  einde  men  aldaar  de  eerste  tijdingen  uyt  de 
f>stzee  en  den  noordsche  landen  kondc  krijgen,  om  redenen  dat 
e  van  Utrl-cht,  als  de  brieven  van  Amersfoord  direct  aldaar  wierden 
'bragt,  veel  eerder  in  Amsterdam  zouden  kunnen  weteen,  dan  dat 
i  brieven  aldaar  gesorteert  en  uytgegeven  konden  zijn,  en  door  dat 
iddel  in  staat  zouden  wesen,  om  by  een  scbietyke  rijsing  of  dalinge 

de  prijs  der  granen  en  andere  koopmanschappen  en  in  dat  van 
Tongeliikken  of  stranden  van  schepen,  in  eenen  beurstijd  een  menigte 
m  kooplieden  in  assuradeurs  te  rulneeren.  En  dat  ook  om  dezelve 
den  de  brieven  van  alle  de  bollandsclie  steden,  daaronder  van 
/eesp,  alwaar  die  post  passeert,  eerst  op  't  comptoir  van  Amsterdam 
oeten  komen ;  wordende  op  gelijke  wijze  ook  door  die  van  Hamburg 
et  de  opgaande  brieven,  ten  aanzien  van  de  naburige  stad  Altona 
.■handelt." 

De  Rijks  post.  Bij  de  inrichting  van  bet  rit  van  Nijmegen  over 
trecht  op  Amsterdam  sloot  de  postmeester  van  de  Kijkspost  te 
oermond  G.  Dulcken  den  30  December  1643  eene  overeenkomst 
et  de  utrechtsche  boden  Jacob  de  Groot  en  Rocbus  Wiibreniiinck , 
e  in.  dezelfde  maand  werd  goedgekeurd  door  bui^emeesteren  en 
geerders  dier  stad  ').  Deze  overeenkomst  omvat  zoowel  de  brieven 
in  de  Rijkspost,  als  die  op  Engeland,  Antwerpen,  Luik,  Maastricht 
I  Aken. 

De  brieven  op  Roermond  zullen  de  boden  ten  eigen  prufijte  door 
I  a&Mldws  doen  frankeeren  en  de  door  hen  van  de  brieven  uit 
rienii'ind  oEit vanden  p<irl('ii  zullen  zij  aan  Dulcken  overzenden. 
Ik<^  partij  geniet  dtiM  de  gioslen  der  door  hem  verzonden  brieven. 
it  g«ldt  Ook  vnor  de  brii'vcii  op  Brabant,  Vlaanderen,  Walenland, 
«uien,  Aken  en  Maastrii^lil,  doch  deze  worden  niet  bij  de  afzending 
uieu  g«niaakl.  Hel  hiervoor  van  den  geadresseerde  ontvangen 
U   wonll    door    Dulcken    fi\   de  boden   wederkeerig  overgemaakt. 

-  '      Üe  ratificaUe  wordl  liierbg  gpateld  op  ffi  Decem- 

vim  bet  contract.  Het  bleek  mg  a\v\,  welke 


474 

Dulcken  behoudt  zich  de  bevoegdheid  voor,  om  de  brieven  op  Utrecht 
in  te  sluiten  in  het  amsterdamsch  pakket  en  geeft  omgekeenl  hiertm- 
vrijheid  aan  de  boden,  als  zij  hierover  met  de  amsterdanische  boden 
kunnen  contracteeren. 

Dit  contract  schijnt  weldra  in  onbruik  gekomen  te  zijn,  althans 
later  beweert  de  Rijkspost  geen  contract  te  hebben  met  Utrecht,  en 
dat  deze  stad  wel  van  1644—1682  de  brieven  kosteloos  ontving, 
doch  niet  volgens  bij  contract  verkregen  recht,  maar  uit  gunijt 
wegens  het  door  Utrecht  aan  de  Rijkspost  verleend  verlof  om  aldaar 
een  commies  te  houden,  die  de  met  den  postiljon  uit  Duitschland 
aankomende  brieven  voor  de  verschillende  steden  sorteerde. 

Uit  dit  stuk  *)  blijkt  ook,  dat  Utrecht  in  1613  niet,  zooals  in  het 
contract  van  1643  was  bepaald,  de  porten  der  van  daar  verzonden 
brieven  behield,  maar  die  der  afkomende  brieven  van  Keulen  af. 

Om  ontduiking  door  Amsterdam  te  voorkomen,  was  in  het  con- 
tract van  1644  bepaald,  dat  Utrecht  geen  amsterdamsche  brieven 
zou  vervoeren  ^). 

In  1683  stelde  Utrecht  eigen  postmeesters  aan,  die  weldra  in 
moeilijkheden  kwamen.  Bors,  keizerlijk  postmeester  te  Roermond, 
heft  daarop  in  1683  de  oude  begunstiging  op,  waartoe  hij  zich  ge- 
rechtigd achtte  op  gi-ond  van  het  ontbreken  van  een  zelfstandig 
contract  met  Utrecht.  De  kwestie  was  voor  Bors  niet  belangrijk, 
daar  Utrecht  gewoonlijk  slechts  4  a  6  brieven  per  postdag  verzond, 
doch  hij  bleef  op  zijn  stuk  staan  om  elders  geen  praecedenten  te 
stellen.  Het  geschil  met  Utrecht  liep  over  het  voegen  van  brieven 
van  andere  steden,  speciaal  leidsche,  in  het  vrij  vervoerd  pakket 
van  Utrecht.  De  Rijkspost  deed  toen  het  utrechtsch  pakket  \e 
Maaseik  openen. 

De  geschillen  herhaalden  zich  in  1729  en  1730  '),  waarbij  Utrecht 
zich  om  raad  wendde  tot  den  leidschen  postmeester  R.  de  Neufville. 
Deze  wees  op  de  pogingen  van  de  Rijkspost  om  de  posten  der  rijks- 
steden te  vernietigen  ten  einde  alleen  baas  te  worden,  en  raadde  td» 
verweer  de  fransche  couranten  uit  Leiden,  die  aan  den  keizerlijkin 
postmeester  te  Maaseik  persoonlijk  voordeel  gaven,  op  te  houden  en 
te  trachten  et^n  uitweg  voor  d(»  brieven  over  Nijmegen  en  Kleef  op 
Keulen  te  zoeken  *). 

De  Rijkspost  toonde  zich  in   1730  bereid  om  aan  Utrecht  de  daar 


»)  (Jemeente-archief  Utrecht,  n".  20:19.  »)  Aldaar  n^  2033. 

')  (itMiieente-arrhiof  rinchl,  n^  3039.  *)  Aldaar  n^  2039. 


475 

ontvangen  porten  te  laten,  doch  weigerde  een  afzonderlijk  pak  op 
Keulen.  Uit  de  „Consideratien''  van  de  Rijkspost  op  het  ontwerp- 
akkoord niet  Utrecht  blijkt,  dat  Utrecht  het  port  der  afkomende 
brieven  van  Keulen  af  ontving  *)  en  niet  in  het  transport  betaalde. 
Het  wilde  nu  ook  van  de  opgaande  brieven  2  st.  collecteloon  ont- 
vangen en  tot  Frankfort  4  st.  in  plaats  van  6  st.  betalen. 

Brabant.  De  correspondentie  op  Brabant  geschiedde  eerst  door 
bemiddeling  van  de  amsterdamsche  postmeesters.  Hierin  kwam  ver- 
andering door  het  contract  van  1720,  doch  alleen  voor  het  vervoer 
van  Brabant  op  Utrecht,  terwijl  dat  van  Utrecht  op  Brabant  bij  het 
oude  bleef,  behoudens  de  geschillen  en  regelingen  hierover  met  de 
amsterdamsche  postmeesters. 

Het  contract  van  1720,  gesloten  tusschen  Fran^ois  Jaupain, 
directeur-generaal  der  Oostenrijksche  Nederlanden,  en  Glignet  met  de 
twee  commissarissen  der  stad,  die  in  de  plaats  getreden  waren  van 
den  in  1714  overleden  tweeden  postmeester,  bepaalde,  dat  Jaupain 
tweemaal  per  week.  Maandag  en  Donderdag,  de  brieven  op  zijne 
kosten  per  diligence  op  Strijen  Sas  zal  doen  brengen  en  bij  dit 
pakket  zal  voegen  de  brieven  op  Groningen,  Friesland,  Overijsel, 
Gelderland,  Guilemburg,   Vianen  en  IJselstein. 

De  bo venporten,  ook  voor  de  fransche  brieven,  zullen  berekend 
worden  volgens  hetzelfde  tarief,  als  door  de  hoUandsche  steden 
wordt  betaald.  Bovenporten  verder  dan  Utrecht  worden  door  Jaupain 
niet  vergoed;  hiervoor  zal  Utrecht  betaling  moeten  vinden  buiten 
Jaupain  door  franco  Utrecht  te  eischen  Van  de  noorder  provincies 
en  Gelderland.  Voor  de  brieven  naar  boven  Antwerpen  zal  Utrecht 
betalen:  Brussel  en  Mechelen  1  st,  Leuven  en  Gent  2  st.,  Ouden- 
aerde  en  Hulst  3  st.,  Brugge,  Kortrijk,  Menin,  Yperen,  Rijssel, 
V^alenciennes,  Kamerijk,  Bergen,  Namen,  Turnhout  en  Ath  4  st., 
Luxemburg,  Duinkerken  en  Ostende,  Gravelingen,  Douay,  Arras, 
St.  Omer  6  st.,  Spanje  6  st.  *). 

De  brieven  gingen  van  Strijen  Sas  op  Dordrecht  en  van  daar  op 
Papendrecht,  Alblas,  Streefkerk,  Ammers,  Schoonhoven,  Lopik, 
Capel  en  de  Weerd  op  Utrecht  ^).  Voor  dit  transport  sloot  Utreclit 
3ene    overeenkomst   met   den   dordtschen   postmeester   R.   Eelbo.  De 


*)  Gemeente-archief  Utrecht,  n".  2032.  Over  de  verlegging  van  de  route  van  de 
B^kspost  op  Gouda,  naar  aanleiding  van  deze  geschillen,  zie  blz.  152. 
»)  Aldaar  n«.  2031  en  2032. 
')  R.  A.  P.  n^  271.  By lagen  by  hel  algemeen  verbaal,  2*«  serie  1. 


476 

brieven  gingen  te  9  uren  v.m.  van  Dordrecht  en  kwamen  \s  avonds 
te  Utrecht.  Tijdens  de  geschillen  met  Amsterdam  in  1741  werd  mt*^ 
Eelbo  een  contract  gesloten  voor  het  vervoer  der  brabantsche  brieven 
over  Dordrecht  tegen  500  gulden  per  jaar  ^).. 

Daar  de  betaling  door  Utrecht  aan  Amsterdam  alleen  geschitnldi» 
voor  de  uit  Brabant  komende  brieven,  gaven  die  naar  Brabant 
aan  Amsterdam  geen  voordeel.  Clignet  maakte  hiervan  gebruik  in  zijn 
strijd  met  Amsterdam  en  sloot  een  geheim  akkoord  met  Taxis,  waarbij 
hij  de  toezending  der  brabantsche  brieven  buiten  Amsterdam  om ,  over 
een  anderen  weg  bedong.  Dit  betrof  èn  de  brieven  voor  Utrecht  èn  die 
voor  de  noorder  provincies,  die  over  Utrecht  gezonden  werden.  Aan 
de  amsterdamsche  postmeesters  werd  hierdoor  het  voordeel  der  uil 
Brabant  op  Utrecht  gezonden  brieven  ontnomen,  terwijl  zij  daaren- 
tegen belast  bleven  met  het  vervoer  der  retouren  uit  Utrecht  op 
Brabant,  die  evenals  vroeger  over  Alfen  gezonden  werden.  Amster- 
dam protesteerde  hierover  bij  Clignet,  die  nu  beloofde  om  alleen  <le 
brieven  op  Frankrijk,  Spanje  en  Portugal,  die  ook  van  daar  over 
Amsterdam  naar  Utrecht  kwamen,  op  Alfen  te  zenden  en  de  brieven 
op  Brabant  langs  een  anderen  weg  te  expediéeren.  Hij  hield  zich 
echter  slecht  aan  deze  belofte  en  voegde  langzamerhand  weiler  alle 
brieven  voor  Brabant  bij  de  fransche  maal  op  Alfen. 

Toen  geen  vertoogen  hiertegen  baatten,  dreigde  Amstenlani 
15  April  1734  met  staking  van  de  toezending,  waarop  de  regeeringen 
der  beide  steden  in  het  geschil  tusschen  de  postmeesters  betrokken 
werden.  Amsterdam  bood  aan  om  óf  als  vanouds  de  brieven  op 
Brabant  gratis  te  vervoeren,  mits  het  dan  ook  de  voordeelen  zoude 
genieten  der  retouren  op  Utrecht  en  deze  niet  langs  een  amleren 
weg  aan  het  amsterdamsch  kantoor  onttrokken  werden,  óf  alleen 
de  brieven  op  Brabant  te  vervoeren,  doch  dan  tegen  2  stuiver  per 
brief  en  eene  vergoeding  van  4(K)  gulden  per  jaar  voor  het  sorteeren 
der  brieven  te  Alfen.  Ook  stelde  het  als  eisch,  dat  de  couranten  en 
loterij!  ijst  en  buiten  de  overeenkomst  zouden  blijven,  <laar  het  verviwr 
hiervan  een  punt  van  overeenkomst  moest  vormen  tuss<*hen  den 
couranlier  en  de  loterijdirecteurs  met  de  amsterdamsche  |)Ostnieesters. 
Het  aantal  couranten  toch  nam  steeds  toe  en  bezwaarde  de  valiezen. 

Utrecht  verklaarde  zich  bereid  eene  vergoeding  te  gev(»n  v<M»r  M 
vervoer  der  brieven  op  Brabant,  doch  bood  hiervoor  slechts  :2< Hl  guldm. 
Na    vrt»l    loven    en    bieden  werd  het  verschil  eindelijk  gedtHïld  en  <lf 

')  Brievenhoek  Eolho.  1741,  i7  vs.  en  TiO  vs.  Gemeente-archief  te  Dordrecht 


477 

ergoeding  op  300  gulden  per  jaar  bepaald.  De  nieuwe  conventie 
ing  in  met  1  Juni  1734  ^).  De  zending  der  couranten  en  lijsten 
leef  bij  het  oude.  Utrecht  mocht  in  een  gesloten  zak  zenden,  die 
oor  de  amsterdamsche  postiljons  in  Utrecht  werd  overgenomen;  zij 
aren  echter  niet  gehouden  om  op  den  postiljon  uit  Utrecht  te 
^achten,  als  die  niet  tijdig  in  Alfen  aankwam^). 

In  1741  kwamen  weder  klachten  over  de  zwaarte  van  het 
trechtsch  pakket.  Amsterdam  zeide  het  contract  met  Utrecht  op  *), 
Fi  vernieuwde  dit  alleen  op  voorwaarde,  dat  het  pakket  geen  couranten, 
)terijlijsten  of  drukwerken  zoude  bevatten  en  niet  zwaarder  wegen 
an  2  Vï  pond  *). 

Over  het  vervoer  der  couranten  werd  eene  speciale  overeenkomst 
esloten,  waarbij  het  port  werd  bepaald  op  1  st.  per  ons  voor  de 
ouranten  uit  Utrecht.  Die  van  Parijs  op  Utrecht  betaalden  hooger 
ort,  hetwelk  15  December  1772  werd  verlaagd  tot  6  stuiver  per 
ns  *).  De  vergoeding  voor  het  vervoer  der  couranten  uit  Utrecht 
eliep  in  1745  162  gulden  17  stuiver,  hetgeen  een  gewicht  vertegen- 
voordigt  van  3257  ons. 

Het  geheel  verkeer  met  Frankrijk  en  Brabant  werd  later  door 
et  contract  van  1761  op  een  gelijken  voet  geregeld. 

Frankrijk.  Oudtijds  stond  Utrecht  in  geen  directe  verbinding 
iet  Frankrijk  maar  ontving  en  verzond  het  over  het  antwerpsch 
antoor  te  Amsterdam,  waar  het  de  pakketten  per  bode  haalde  en 
racht  en  de  daar  gevorderde  porten  betaalde.  Later  werden  de  brieven 
it  Amsterdam  gezonden  aan  Cornelis  van  Coesvelt,  commissaris  van 
et  amsterdamsche  veer  te  Utrecht  ®)  en  tijdens  de  bezetting  door  de 
'ranschen  eerst  aan  du  Bois,  later  aan  des  Buisson.  Met  November  1673 
ing  alles  tijdelijk  als  van  ouds  aan  van  Coesvelt,  doch  na  1674 
erden  de  brieven  afgehaald  door  den  schipper  op  Utrecht. 

Bij  het  optreden  van  Clignet  en  de  Heus  als  postmeesters  te 
ftrecht,  in  1678,  kwam  er  strijd  over  de  betaling  der  porten ,  waarop 


*)  De  conventie  werd  11  Juni  1734  gesloten.  Gemeente-archief  Utrecht,  n".  S032. 

^)  Bovenstaand  overzicht  is  ontleend  aan  stukken  in  het  Copieboek  E,  thans 
3  het  Hoofdbureau. 

^)  Copieboek  E.  7  Februari  1741.  Utrecht  onderhandelde  toen  met  R.  Eelbo  te 
ordrecht  over  het  vervoer,  die  dit  aanbood  voor  /'400. —  heen  en  terug  met 
ibegrip  der  reeds  nu  gezonden  brieven.  Brievenboek  Eelbo  1741,  fol.  48,  50  vs. 

*)  Copieboek  E.  8  Mei  1741.  Gemeente-archief  te  Utrecht,  2082.  Het  contract  is 
leeds  na  4  maanden  te  voren  aankondiging  opzegbaar. 

%  Copieboek  E.  fol.  150.  «)  Sinds  14  Januari  1672. 


478 

Clignet  (in  1697)  2  st.  per  brief  wilde  gekort  hebben.  Anistenlain 
zond  nu  de  brieven  niet  meer  aan  hem,  doch  gaf  die  aan  de 
schippers.  De  strijd  werd  geëindigd  door  het  contract  van  4/14  Juli 
1698,  waarbij  Utrecht  voor  eigen  rekening  het  halen  te  Amsterdam 
en  brengen  te  Alfen  op  zich  nam  en  beloofde  om  de  brieven  to 
Amsterdam  tegen  het  gewoon  amsterdamsch  porto  te  vergoeden.  De 
brieven  naar  Brabant  en  Frankrijk  bracht  Utrecht  te  Alfen  en  kortte 
hiervoor  2  st.  op  de  brabanische  brieven  (niet  op  de  spaansche  eii 
fransche)  ^). 

Dit  ging  goed  tot  27  Juni  1704,  toen  Clignet  weigerde  te  betalen. 
Zijn  collega  de  Heus  hield  zich  echter  aan  het  akkoord.  Daar  zij  lui 
in  toerbeurten  van  3  maanden  werkten,  deed  Amsterdam  niets 
zoolang  do  Heus  zijne  toerbeurt  had,  doch  hield  het  de  brieven  (»p. 
zoo(ira  Clignet  hem  verving.  Clignet  werd  later  door  de  burgenu^sters 
van  Utrecht  in  1705  tot  toegeven  gedwongen  en  tot  betaling  va» 
den  achterstand  van  1030  gulden  *). 

Clignet  had  hier  moeten  toegeven,  doch  trachtte  nu  op  amlere 
wijze  aan  het  voor  hem  onvoordeelig  contract  te  ontkomen  t»ii 
Amsterdam  te  benadeelen  door  de  l)rieven  uit  Brabant  lHiilt»n 
Amslenlam  om  te  betrekken. 

Amersfoort. 

Den  19  Januari  1656  werd  een  bode  van  Amsterdam  op  Amers- 
foort aangesteld,  die  2-maal  per  week  reisde.  Hij  vertrekt  's  morgens 
t(»  10  uren  van  Amersfoort  en  maakt  tijdig  te  Naarden  te  zijn  om 
's  winters  de  laatste  en  *s  zomers  de  voorlaatste  schuit  op  Amster- 
dam t(»  halen.  Op  zijne  terugreis  ging  hij  te  1  of  2  uren  met  de  schuil 
tot  Naarden.  Ook  buiten  dcize  postdagen  moclit  hij  brieven  overi>ren- 
gen:  doch  stond  hierin  dan  met  anderen  gelijk,  aan  wien  dit  op  zijne 
bodendagen  was  verboden,  op/*  10.—  boete.  Het  port  wordt  gesteld  op 
2  st.,  (Ml  8  penning  meer  bij  lw*sloten  water,  voor  geldzending  3  st. 
per  l(M)  gulden  (2  st.  per  100  bovcMi  5(M)  gulden).  Hij  stelt  6<Nlgiddfn 
borg.  De  brieven  moeten  in  Ixude  plaatsen  den  avond  van  aiuiktimst 
besteld  word(»n.  Bij  besloten  water,  als  hij  tusschen  Naarden  en 
Amsterdam  giMMi  gebruik  kan  maken  van  de  schuit,  vervoert  hij  <M»k 
de  schippersbrieven  en  geschiedt  de  bestelling  te  Amersfoort  d<M»r 
den    l)est(»lhT    van    de    veerschepen  van  Amsterdam,  door  wien  hier- 

')  (Ifin.-nnliiof  rtmht,  n'.  ±tH. 

')  Dl'   lliMis  hctaaldc  tot  zijn  «IjxhI  in   1714  gprrgi»M. 


479 

oor   het  extra  winterport  van  8  penning  per  brief  genoten  wordt  ^). 
Amersfoort   verzond  brieven  op  Utrecht  met  den  postwagen  over 
ïr  Heide  ^)  en  lag  aan  het  rit  van  Amsterdam  op  Lingen,  waarvan 
e  postiljons  's  nachts  passeerden. 

Door  het  rit  van  Utrecht  op  Arnhem  was  gelegenheid  tot  corres- 
ondentie  op  de  daaraan  gelegen  plaatsen  *).  Te  Amerongen  hielden 
e  postiljons  een  gaarder  in  de  Witte  Zwaan,  waar  boden  aankwamen 
an  Tiel  en  Bommel*). 

d.   GELDERLAND. 

Overwegenden  invloed  werd  door  deze  provincie  nooit  op  het  post- 
mezen geoefend ,  ofschoon  belangrijke  postroutes  door  Gelderland 
epen.  Wel  werden  die  door  geldersche  postmeesters  bereden,  doch 
lechLs  als  vertegenwoordigers  van  buitenlandsche  posterijen.  Zij 
isten  geen  partij  te  trekken  van  het  door  hun  gebied  gaande  tran- 
itoir  verkeer,  zoodat  de  beteekenis  van  het  geldersch  postwezen  zich 
)t  het  intercommunaal  verkeer  beperkte.  De  hoofdroutes  door  Gelder- 
md  waren  P.  het  door  de  Rijkspost  in  1643  georganiseerde  rit  van 
[ijmegen  op  Utrecht,  2^  het  rit  van  Emmerik  over  Arnhem  op 
Itrecht  opgericht  door  de  pruisische  posterij,  3°.  het  hamburger  rit 
ver  Amersfoort,  Soerel  en  Hattem,  dat  door  Amsterdam  werd 
eheerd,  en  4^.  het  rit  van  Munster  over  Boekholt  en  Doesburg,  dat 
ok  onder  vreemden  invloed  stond.  Met  deze  ritten  werd  ook  de 
)rrespondentie  bezorgd  van  een  belangrijk  gedeelte  van  het  platte- 
md,  waarnaast  de  boden  en  schippers  hierin  hun  deel  hadden. 

De  correspondentie  tusschen  de  steden  Zutfen,  Arnhem,  Nijmegen 
n  Doesburg  werd  geregeld  bij  contract  tusschen  de  vier  steden  van 
October  1735. 

De  postmeester  van  Nijmegen  nam  hierbij  op  zich  om  voor  zijne 
ikening  de  brieven,  voor  zooverre  die  over  Nijmegen  liepen,  van  en  naar 
l^ageningen  te  expediëeren  en  voor  de  drie  steden  de  brieven  tusschen 
l^ageningen  en  Utrecht  vice  versa  met  zijn  rit  te  vervoeren  tegen  eene 
larlijksche  vergoeding  van  250  gulden. 

Arnhem,  Doesburg  en  Zutfen  brachten  en  haalden  hunne  brieven 
p   eigen   kosten   te   Wageningen.   Elk  postmeester  behoudt  de  door 


^)  Gr.  Mem.  IV,  fol.  86.  Gemeente-archief  te  Amsterdam. 

»)  Bibl.  Utrecht,  n".  3409  (1737). 

^  De  Bilt,  Zeist,  Driebergen,  Doom,  Leersum,  Amerongen  en  Rhenen. 

*)  Le  Jeune,  blz«  280. 


4fiO 

hem  ontvangen  porten  zonder  verdere  verrekening,  behoudens  ver- 
goeding voor  de  bovenporten  aan  Nijmegen.  De  rebuutbrieven  worden 
aan  de  keizerlijke  post  te  Nijmegen  teruggezonden.  De  drie  steden 
beloven  aan  Nijmegen  over  Wageningen  alle  brieven  toe  te  zenden 
bestemd  voor  Italië,  Zwitserland,  Duitschland,  Spanje,  Frankrijk, 
de  Oostenrijksche  Nederlanden,  Luik,  Aken,  Maastricht,  Venlo, 
Roermond,  Gulik  en  Berg,  Kleef,  's-Hertogenbosch ,  Grave  en  het 
land  van  Kuik  ^).  Uit  de  opnoeming  der  plaatsen  blgkt,  dat  het  contrad 
in  hoofdzaak  ten  doel  had  om  de  toezending  der  geldersche  brieven 
aan  het  kantoor  van  de  Rijkspost  te  Nijmegen  te  verzekeren. 

Dit  bleef  op  deze  wijze  ook  na  1740  in  het  bezit  van  de  franscbe 
brieven  voor  de  geldersche  steden,  ofschoon  de  verzending  over 
Leiden  hiervan  bij  contract  van  10  Januari  1740  door  Frankrijk  aan 
Leiden  was  toegezegd,  en  de  door  de  Rijkspost  gevolgde  verzending 
over  Brussel,  Maastricht  en  Maaseik  1  è  2  dagen  meer  verebchte 
dan  over  den  Moerdijk  en  Leiden.  Na  het  contract  tusschen  Holland 
en  Pruisen  van  1775,  waarbij  Holland  in  nader  contract  kwam  met 
de  geldersche  posterijen,  werd  door  de  commissarissen  op  verzending 
der  franscbe  brieven  over  Leiden  aangedrongen  *). 

Over  de  verzending  met  het  rit  van  Wageningen  naar  Utrecht 
waren  door  Nijmegen  reeds  vóór  1735  contracten  gesloten  met  Tiel 
(18  December  1733)  en  Zalt-Bommel  (16  Februari  1734).  Wageningen 
volgde  17  Mei  1737. 

Van  Utrecht  af  werd  de  volgende  route  gevolgd:  De  Bilt,  Zeist, 
Driebei^en,  Doorn,  Leersum,  Amerongen,  —  waar  de  tielschc  zak 
werd  afgegeven,  Rlienen,  Wageningen.  Hier  wachtte  de  postiljon 
van  de  3  sleden,  die  de  brieven  afhaalde  en  verwisselde  legen  tfe 
van  daar  over  Nijmegen  te  zenden  malen.  Na  een  kort  oponthoiHi 
reed  de  postiljon  vervolgens  over  Lekskensveer,  Eist  en  Lenl  naar 
Nijmegen. 

De  pruisische  postiljon  reed  eerst  van  Utrecht  langs  denzelfden 
weg  tot  Wageningen  en  van  daar  over  Arnhem  naar  Emmerik, 
doch  de(Ml  later  niet  het  nijmeegsche  rit  de  brieven  tot  Wageningen 
brengen  %  De  afstand  van  Utrecht  tot  Andiem  werd  op  8  uur  l)erekenu. 


')  Foricf.  contracten,  Hoofdbureau.  De  vergoeding  ging  in  met  1  Juli  1733. 

■-)  C.  1  November  1775. 

^)  De  prulsiscbe  post  mocht  Arnhem  passeeren  zonder  hel  stadskantoor  aan  ^ 
doen.  Hii»r\oor  schijnen  vóór  den  overgang  der  poslery  100  Ryksdaalders  pwj'*' 
aan  den  postmeesier  hetnnhl  te  zyn.  Dit  hield  op  na  den  overgang  en  tofii  lat^ 
hierop   d<K>r    de    stu<l   werd   aange<]rongen .    wenl  dit   door  den  pruisisfhen  |M^* 


481 

Van  Amsterdam  bestond  correspondentie  op  Grelderland  door  het 
Idersch  kantoor,  dat  13  April  1687  met  het  kleefsch  kantoor  werd 
reenigd.  Het  werkte  o.  a.  op  Arnhem,  Zutfen,  Doesburg,  Nijmegen, 
ageningen  en  Tiel  ^). 

Van  de  bovengenoemde  vier  internationale  ritten  werden  de  drie 
rste  reeds  bij  Holland  behandeld  en  volgt  het  laatste  onder  Doesburg. 

De  posterijen  in  de  steden  sionden  onder  de  door  de  stadsbesturen 
noemde   postmeesters.   In  1675  werd  de  nijmeegsche  burgemeester 

Fagel  door  Willem  III  tot  postmeester-generaal  van  Gelderland 
noemd.  Deze  betrekking  werd  later  door  Verbolt  en  baron  van  Keppel 
kleed,  doch  werd  na  het  overlijden  van  den  laatstgenoemde  opge- 
ven, daar  de  steden  in  1733  de  benoeming  der  postmeesters  weder 
n  zich  trokken. 

Arnhem. 

De  eerste  vermelding  van  een  bode  is  die  van  Ant.  van  Belle, 
►de  te  paard,  in  een  aangehechten  brief  bij  eene  oorkonde  van 
I  April  1485  ^).  Deze  was  aan  den  magistraat  der  stad  door  de 
rtshertogen  gezonden  en  waarschijnlijk  een  regeeringskoerier.  De 
ld  had  eigen  boden  voor  de  stadsbrieven,  die  nog  tot  in  het  begin 
T  18^®  eeuw  voorkomen.  Er  waren  toen  6  stadsboden  en  een 
dende  bode,  nog  benoemd  in  1751. 

Voor  de  particuliere  brieven  liep  in  1605  eene  postroute  over 
mhem,  welke  niet  nader  wordt  aangeduid,  doch  waaronder  wij 
'ij  zeker  die  der  boden  van  Amsterdam  op  Keulen  mogen  begrijpen. 
I  dat  jaar  werd  besloten  eene  rol  met  koord  aan  de  Rijnpoort  en  de 
issenpoort  te  maken,  om  de  malen  met  brieven  ook  na  de  poort- 
uiting in  de  stad  te  kunnen  halen  ^). 

Reeds  vroeg  werd  door  de  stad  een  postmeester  voor  het  loven 
ïnoemd,  als  hoedanig  Wilbrennick  genoemd  wordt. 

,In  1733,  na  den  dood  van  van  Keppel,  trok  de  stad  het  post- 
eesterschap  aan  zich  ten  bate  der  12  schepenen,  die  de  uitoefening 
verlieten   aan   een   commies  %   wiens   instructie   18   Februari    1736 


eester  von  Amim  geweigerd  (90  Februari  1750).  Na  1775  trachtte  de  stad,  doch 

enzeer  vergeefs,  hiervoor  eene  schadeloosstelling  te  krygen  van  de  hollandsche 

«tery.  (C.  20  Augustus  1782). 

»)  R.  A.  P.  n«.  266. 

*)  Inv.  Oud-archief  Arnhem,  door  P.  Nyhoff,  1864.  Lade  5. 

^  De  Oude  Tyd  1869,  biz.  122. 

*)  Res.  Arnhem  24  Juni  1733,  fol.  269  en  7  Aug.,  fo).  285. 

81 


482 

werd  vastgesteld.  Hij  moest  aanteekening  houden  van  de  ontvangen 
porto's  en  franco-gelden  en  van  het  getal  der  verzonden  brievefi, 
mocht  geen  eenmaal  ontvangen  brieven  teruggeven,  dan  aan  bekende 
personen  of  tegen  yertooning  van  cachet  of  handschrift,  en  moest 
de  opengegane  brieven  met  het  portcachet  sluiten.  Ifij  genoot  78 
gulden  per  kwartaal  voor  postiljon  en  paard  en  kreeg  hiervoor 
weiderecht  op  de  stadsweide.  Verder  ontving  hij  vijf  gulden  per 
kwartaal  voor  kantoorbehoeften  en  %  stuiver  bestelgeld  per  brief 
of  Vs  vcu^  ^^^  port  bij  dubbele  brieven  en  nouvelles.  De  bestelling 
geschiedde  door  ééne  bestelster  ^). 

Deze  instructie  werd  25  Januari  1751  gewijzigd  en  uitgebreid.  Advies- 
brieven  worden  voorgeschreven  en  een  boek  voor  gerecommandeerde 
brieven,  die  op  den  adviesbrief  afzonderlijk  vermeld  moeten  worden. 

Het  aanteekenen  kostte  1  stuiver,  en  het  dubbele  hiervan,  indiea  men 
een  recepis  wenschte.  Ook  kan  men  eene  copie  coUationnée  verzoeken 
en  de  verzending  doen  bevestigen  tegen  11  stuiver  boven  het  aanteekeo- 
geld.  Deze  aanteekengelden  kwamen  ten  bate  van  den  commies.  Port* 
vrijdom  werd  alleen  to^estaan  voor  de  dienstbrieven  van  den  commies. 

Men  mocht  de  brieven  zelf  afhalen,  de  niet  afgehaalde  werden 
besteld.  Onbestelbare  brieven  werden  gedurende  acht  dagen  voor  de 
ramen  geplaatst. 

De  commies  moest  binnen  14  dagen  na  elk  kwartaal  de  rekening 
in  duplo  ter  secretarie  inleveren  en  hierbij  speciale  portlijslen  van 
eiken  postdag  overleggen;  de  onbestelbare  brieven  van  de  Rijkspost 
werden  hierbij  apart  vermeld.  De  commies  had  borg  te  stellen  en 
een  eed  te  doen  en  mocht  zich  met  goedkeuring  van  den  burge- 
meester doen  vervangen  *). 

De  brieven  werden  onderscheiden  in  hollandsche  brieven  en 
hovenlandsche  brieven.  Hun  aantal  bedroeg 

in  1734  11267  hollandsche  en     6008  hovenlandsche  brieven 
,    1761  18941  „  „      8804  „ 

„   1788  22873  „  „    10250 

De  inkomsten  van  het  kantoor  bedroegen  ') 
in  1793     828:3  gld.     1  st.  of  netto  voor  de  stad  5913  gld.  13  si. 
„    1794  10623    „     10    „     „      „         ...     7762     ,     K^.Hp- 
„    1795    5920    „       4    „     „      ,         „      „      „    3653     ,     14,6. 


')  Losse  stukken,  Posteryen  der  stad  Arnhem. 
■^)  Losso  stukken,  Posterijen  der  stad  Arnhem. 

')  Rekeninghoek   over  de  jaren  177.^1—1802.  Gemeente-archiel  Arnhem  (gepbitsl 
in  het  Rijksarchief  aldaar). 


483 

Hel  kantoor  had  een  rit  van  Dieren  op  Wageningen,  waarmede 
het  ook  de  brieven  van  Doesburg  en  Zutfen  vei^voerde,  die  de  brieven 
te  Dieren  afhaalden.  Het  ontving  hiervoor  in  1771  eene  jaarlijksche 
tegemoetkoming  van  /"Sö. —  van  Zutfen  en  /30.—  van  Doesburg, 
welke  bedragen  later  werden  verhoogd.  Te  Wageningen  hadden  de 
postiljons  aansluiting  met  het  nijmeegsche  rit,  waarin  de  stad  vol- 
gens overeenkomst  van  1733  /'240. —  per  jaar  betaalde. 

De  postiljon  van  Dieren  op  Wageningen  ontving  jaarlijks  /'400.— 
en  een  nieuwen  mantel  of  eene  uitkeering  hiervoor  in  geld.  Hy  moest 
in  2V2  uur  van  Dieren  tot  Arnhem  rijden  en  van  daar  in  2  Va  op 
Wageningen.  Hij  was  verplicht  om  de  brieven,  die  hij  op  zijn  rit 
naar  Arnhem  ontving,  aan  het  kantoor  aldaar  af  te  geven  en  de 
verderop  ontvangen  brieven  ter  hand  te  stellen  aan  den  postiljon  op 
Zutfen  of  den  voetbode  op  Doesburg  ^). 

Uit  de  rapporten  van  Ie  Jeune  van  23  October  1752  blijkt,  dat 
Arnhem  toen  de  brabantsche  en  fransche  brieven  over  Nijmegen  en  de 
Rijkspost  verzond  en  die  voor  Hamburg  over  Emmerik.  Arnhem  was 
echter  niet  ongeneigd  om  met  Holland  een  contract  van  correspon- 
dentie te  sluiten  en  de  brieven  voor  de  noorder  provincies,  die  over 
de  stad  Utrecht  liepen,  over  het  hollandsch  kantoor  buiten  Witte 
Vrouwen  aldaar  te  zenden  en  evenzoo  de  toen  over  Nijmegen  en 
Emmerik  gaande  correspondentie. 

De  brieven  op  Haarlem  werden  volgens  contract  van  2  Juni  1736 
over  Leiden  gezonden  ^),  die  op  Delft  gingen  tot  1784  ovei;  Den 
Haag,  waarna  eene  directe  correspondentie  tusschen  Delft  en  Gelder- 
land werd  ingesteld  %  Deventer  zond  de  brieven  eerst  los  over 
Zutfen,  doch  begon  in  1754  deze  in  een  direct  pakket  op  Arnhem 
te  zenden,  waarover  den  11  October  1758  klachten  inkwamen  van 
den  postmeester  te  Zutfen. 

Arnhem  was  een  kruispunt  van  verschillende  postwagens,  o.  a. 
van  Amsterdam  over  Utrecht,  Arnhem,  Emmerik,  Rees,  Wezel 
en  Dusseldorp  naar  Keulen  (reglement  15  Juni  1687),  Mttnster  (2 
Juni    1700  aangevraagd),   Amsterdam,   Nijmegen   en  Doesburg  naar 


*)  Instructie  van  den  postiljon  van  het  postkantoor  te  Arnhem,  23  Fehniari  1745. 
Commissie-  en  politieboek,  blz.  345.'  Gemeente-archief. 

*)  Stukken  betreffende  de  negotiatie  met  het  pniisisch  postofTicie,  Hoofdbureau. 
Deze  verzending  over  Leiden  gold  ook  voor  de  brieven  van  Ngmegen,  Doesburg, 
Kleef  en  Venlo. 

»)  C.  25  Maart  1784. 


484 

Noord-Duitschland  (23  October  1724),  Gassel,  Deventer  en  Zutfen.  In 
1739  (10  Maart)  werd  vastgesteld  de  twee  pruisische  wagens  Ie 
doen  rijden  over  Kleef  naar  Keulen  en  over  Emmerik,  Rees, 
Wezel  naar  Berlijn.  Over  het  brievenvervoer  werd  hierbij  in  art.  1 
bepaald :  „Sal  aan  het  Coninklijke  pruissische  generaal  postampt  vrije 
aff  en  aanvaart  van-  beyde  postwagens  met  eyge  paarden  en  postillons 
in  en  uit  Arnhem  worden  toegestaan,  sonder  egter  enkelde  brieven 
met  sulk  een  postwagen  te  mogen  versenden,  blijvende  egter  aan 
deselve  vrij  sulke  brieven  mede  te  nemen,  die  tot  de  poststucken 
behooren,  oflF  die  met  geld  beswaart  sijn,  in  dier  voegen  dat  voor 
het  kleynste  packje  ten  minsten  eens  sooveel  port  als  voor  een 
enkelde  briefF,  bij  de  rijdende  post  in  Arnhem  medegebragt  wordende, 
betaalt  worde"  (enz.). 

Met  de  wagens  van  Utrecht  schijnen  echter  wel  brieven  vervoerd 
te  zijn,  althans  in  1789  wordt  vermeld,  dat  de  haagsche  brieven  per 
post  op  Utrecht  en  verder  per  wagen  toegezonden  werden.  Er  werd 
toen  en  in  1788  trouwens  voortdurend  geklaagd  over  het  grool 
aantal  smokkelbrieven. 

Den  10  Maart  1739  werd  aan  Pruisen  toegestaan  om  een  eigen 
postfactorij  te  Arnhem  te  vestigen,  doch  alleen  voor  het  personen- 
en  goederenvervoer.  De  postfactor  mocht  een  postschild  uithangen 
voor  den  koninklijk  pruisischen  postwagen  op  Zevenaar,  niet  ver- 
melding dat  hiermede  aansluiting  was  te  verkrijgen  over  Kleef  op 
Keulen,  Frankfort  en  Straatsburg  en  over  Emmerik  en  Rees  op 
Wezel  en  Berlijn.  Pruisen  beoogde  met  deze  wagens  voornamelijk 
om  aan  hare  verdere  wagenposten  een  belangrijk  gedeelte  <ler 
^oederenverzending  uit  Holland  toe  te  voeren  *). 

Naast  (ie  reeds  vermelde  ambten  wordt  8  Februari  16tS()  noj; 
genoemd  dat  van  Nalcken  Jansen,  weduwe  van  Sweer  Oynians. 
als  l)(\stelster  der  utrechtsche  en  amsterdamsche  brieven.  Zij  dt'^' 
U)  DecendHT  1710  van  haar  ambt  afstand  ten  behoeve  van  haren 
schoonzoon  Johan  van  Houten  *). 

Ook  do  kruiers  bemoeiden  zich  met  de  bestelling  van  brievtii. 
Wij  vinden  allhans  in  17(S9  ^de  kruyers  der  pakgoederen  geroiili* 
luircrt  en  gereeoniniandeert,  om  exact  op  de  goederen  en  brievtMi 
Ic  hallen"  % 


')   llaiulsrliritl    van    Mallhias,  (ieheinios  Post  Art-hiof  te  Berlijn,  XIJII.  n". 'M*»- 

-')  Ho.sol.  VnxMlsrliap  Arnliom,  fol.  Hl. 

^)  (>»nniiissii'-  tii  pnlitit^hoek .  all«'ra  Pauli,  1789. 


485 

Nijmegen. 

Stadsboden  worden  reeds  in  het  begin  der  15**®  eeuw  vermeld  en 
blijven  ook  na  de  regeling  van  het  postwezen  voortbestaan;  in  1799 
werd  de  laatste  bode  afgeschaft.  Men  had  sinds  1723  rijdende  ^)  en 
voetboden.  Zij  mochten  de  brieven  ook  door  derden  onder  hunne  ver- 
antwoording doen  bestellen.  De  hellebardier  heeft  hierop  geen  recht, 
doch  mag  bij  absentie  der  stadsboden  met  de  bezorging  belast 
worden  ^).  Dit  waren  echter  slechts  zendboden ;  de  eerste  vaste  bode 
was  Johan  die  Coelsche  baed,  in  1527  vermeld  *).  In  1610  werden 
boden  op  Amsterdam  aangesteld  *),  en  later  op  Aken  (1639),  Luik 
(1644)  en  Wezel  (1652).  Deze  laatste  kreeg  7  Januari  1652  het  recht 
om  evenals  de  andere  koopmansboden  met  de  bus  te  reizen.  Verder 
had  men  boden  op  Dordrecht  en  Grave. 

De  bevoegdheid  der  boden  om  brieven  te  vervoeren,  werd  na 
invoering  van  het  postmeesterschap  beperkt.  Aan  de  amsterdamsche 
en  dordtsche  boden  werd  in  1675  ter  beneficiëering  van  het  post- 
kantoor op  eene  boete  van  25  gulden  verboden  om  losse  brieven 
mede  te  nemen  of  te  brengen  *),  en  aan  alle  boden  werd  bevolen 
om  de  brieven  aan  het  postkantoor  af  te  geven. 

Het  bodenambt  van  Amsterdam  was  zoo  weinig  belangrijk,  dat 
men  te  Amsterdam  hiervoor  geen  gegadigden  kon  vinden  en  zes 
personen  achtereen  zich  terugtrokken.  Het  werd  toen  op  verzoek  der 
gezamenlijke  boden  op  Arnhem,  Kleef  en  Wesel  met  dit  ambt 
gecombineerd  % 

De  boden  hadden  borgtocht  te  stellen  van  800  tot  6000  gulden 
en  een  eed  te  doen,  waarvan  het  formulier  uit  omstreeks  1634 
aldus  luidt: 

„Coopmans  boden  eedt 

Dat  ick  der  stadt  ende  den  coopman  getrouwelick  dienen  sal, 
bij  dage  ende  bij  nachte,  ende  waer  ick  van  denselven  gesonden 
sal  worden,  onweygerlick  gaen;  de  bootschappen,  geit  ende  waaren, 
voorts  wisselbrieven,  obligatiën  ende  andere  saecken  overbrengen 
sal,  sonder  daerinne  te  plegen  eenige  valscheyt,  bedroch  off  logenen, 
off  mij  anders  te  dragen  als  een  vroom  ende  goet  bode  toestaet, 
soo  verre  ick  dat  bewaeren  kan  nae  mijnen  vijff  sinnen." 


*)  Aangesteld  Raad  2  Januari  1723.  ^)  Raadsignaat  19  October  1657. 

*)  H.  D.  J.  V.  Schevichaven.  Onzer  Stads  Boden  van  Weleer. 

*)  Mededeeling  yan  den  Heer  v.  Schevichaven.  ^)  Raad   16  Augustus  1675. 

*)  Groot  Memoriaal  (Amsterdam),  V  fol.  88  vs.,  2  November  1662. 


486 

De  oprichting  van  het  postmeesterschap  dateert  van  de  inrichting 
van  den  postdienst  van  Roermond  op  Amsterdam  door  de  RijksposL 
Wel  werd  volgens  van  Schevichaven  Joost  Roossen  reeds  in  1619 
tot  postmeester  aangesteld  ^),  doch  dit  ambt  was  reeds  weder  vet- 
dwenen  vóór  het  jaar  1642. 

Nadat  de  gecommitteerden  der  stad  rapport  hadden  gedaan  van 

hunne  opdracht  om  „met  die  magistraet  der  stadt  Amsterdam  in  gespreek 

# 

te  commen  ende  t'  saemen  ordre  te  stellen  opt  reysen  van  de  posten 
ende  't  bestellen  van  de  duytsche  ende  italiaensche  brieven  over 
dese  stadt",  bleek,  dat  bij  den  amsterdamschen  magistraat  ,,eenich 
bedencken  daerop  is  gevallen*',  en  werd  besloten  aan  den  postmeester 
van  de  Rijkspost  G.  Dulcken  te  Roermond  te  schrijven  „ende  desselfs 
ad  vijs  daerop  te  verstaen"*).  Dulcken  antwoordde,  dat  hij  aannam, 
„de  brieven  van  boven  comende  op  dese  stadt  te  suUen  senden,  om 
soo  voorts  naer  Amsterdam  bestelt  te  werden,  niettegenstaende 
d'oppositie  daerop  gevallen"  en  .verzocht,  iemand  hiertoe  te  benoemen 
„nadien  alhier  oock  eenen  postmeester  of  directeur  sall  dienen  aen- 
gestelt,  die  de  brieven  wedersijts  aencomende  ontfangen  en  aen  de 
respective  boden  ter  hand  stelle,  ende  voorts  aenteickeningh  ende 
boeck  daervan  boude".  Hiertoe  werd  aangesteld  de  jongste  secretaris 
Pontiaen  Singendonck  „t^ens  het  genott  van  de  profijten"  mits  hg 
2  boden  betaalde,  die  de  brieven  heen  en  weer  naar  Amsterdam 
zullen  brengen  *). 

Het  postmeesterschap  genoot  de  speciale  bescherming  van  den 
raad.  Toen  de  postmeester  zich  beklaagde  over  eene  indringster,  die 
tweemaal  per  week  keulsche  brieven  op  den  Ossenberg  bij  Orsoy 
ging  halen  en  „op  Orssouw,  Wesel,  Rees  ende  Embrick  gaende". 
van  daar  brieven  op  Nijmegen  bracht,  en  trachtte  aldaar  retourbrieven 
te  krijgen,  verbood  de  raad  in  1649  aan  allen  om  brieven  in  te 
zamelen,  en  werd  de  postmeester  gemachtigd  om  „alle  infractien  in 
dit  ampt"  tegen  te  gaan  *).  Wij  zagen  reeds  hoe  in  1675  het  vervoer 
van  brieven  aan  de  boden  werd  ontzegd  om  het  postkantoor  te 
hevoordeelen. 

Do  magistraat  bemoeide  zich  weinig  met  het  postkantoor,  doch 
behield  zich  het  recht  voor  om  regelingen  te  treffen.  Zoo  weni 
26  April  1643  besloten  om  de  brieven  uit  Arnhem  even  lioog  t** 
doen   betalen,    als   de   brieven   uit   Nijmegen   te  Arnhem  gecargoeni 


')  OnziT  Stads  Boden  van  Weleer.        ^)  Raadsignaat  1  April  164^ 
5)  l<l.  6  April  1G4-J.  *)  ld.  19  April  1640. 


487 

werden,  en  nam  de  raad  in  1664  eene  beslissing  in  een  geschil  over 
de  aansprakelijkheid  bij  geldzendingen.  De  raad  besliste  dat  Derrick 
de  Post  gehouden  was  25  gulden  aan  den  eischer  te  betalen,  als 
deze  kon  bezweren,  dal  hij  hem  dit  bedrag  ter  bestelling  op  Gouda 
had  overhandigd  ^).  Hier  werd  dus  de  bode,  „de  post",  zelf  voor  de 
schade  aansprakelijk  gesteld. 

De  beteekenis  van  het  postmeesterschap  vermeerderde  met  de 
toename  van  de  con-espondentie. 

In  1642  was  de  jongste  secretaris  tot  postmeester  benoemd  en 
na  diens  dood  bleef  dit  een  bijbaantje  voor  den  secretaris,  doch  in 
1675  werd  Nicolaas  Fagel  hiermede  door  den  prins  begiftigd  *)  onder 
den  titel  van  postmeester-generaal  van  de  provincie  Gelderland, 
't  land  van  Kuik  en  speciaal  de  stad  Nijmegen. 

Fagel  werd  opgevolgd  door  den  nijmeegschen  burgemeester 
Fran^ois  Verbolt,  die  1  Januari  1695  werd  aangesteld  tot  post- 
meester-generaal „over  de  provincie  van  Gelderlant,  aismede  van  de 
landen  van  Cuyck  en  de  stadt  Grave  en  van  daer  op  den  Bosch". 
De  stad  berustte  ook  ditmaal  in  de  benoeming  door  den  prins*), 
doch  in  1733  werd  de  benoeming  der  postmeesters  door  de  stem- 
hebbende steden  weder  aan  zich  getrokken. 

Den  2  Juli  1788  werd  besloten  om  bij  de  eerstvolgende  vacature 
geen  nieuwen  postmeester  te  benoemen  en  de  posterij  aan  de  stad 
te  trekken.  Dit  geschiedde  in  1793.  Er  werd  eene  commissie  van 
twee  leden  benoemd  tot  het  „respiciëren  van  de  zaken  der  posterie", 
waartoe  de  twee  burgemeesters  werden  aangewezen,  die  hiervoor  elk 
eene  vergoeding  van  honderd  gulden  per  jaar  ontvingen  *).  Er  werd 
een  commies  aangesteld  op  een  salaris  van  800  gulden.  De  lagere 
postbedienden  bleven  op  hun  oud  salaris  gehandhaafd.  De  „exemptie" 
of  vrijdom  van  port  voor  de  raads-  en  drie  stadssecretarissen  werd 
opgeheven,  tegen  eene  vergoeding  van  f300.—  aan  elk  van  de  raden 
en  f  25.—  aan  de  gemeensmannen  *).  Aan  den  postcommies  werd 
14  Mei  1794  voor  het  postpaard  op  Grave  200  gulden  per  jaar 
toegestaan.  Het  salaris  der  brievenbestellers  werd  in  1797  op  3  gulden 
per  week  bepaald  % 

Over  de  opbrengst  van  het  kantoor  na  den  overgang  aan  de  stad, 


*)  Res.  Nymegen  2  Februari  en  13  Juni  1664. 

^)  Res.  3  en  14  April  en  16  Augustus  1675. 

')  Raad  90  Januari  1695.  ')  Raad  18  Sept.  1793. 

*)  Raad  2  Juli  1788.  «)  Raad  13  Juli  1797. 


488 

valt   weinig   te   melden,   daar  Nijmegen  den  7  November  1794  door 
de  Franschen  werd  ingenomen  ^). 

Bij  de  inrichting  van  den  postdienst  in  1642,  stond  bij  de  St.-Jacobü- 
poort  aan  de  Waal  eene  rij  huizen,  zonder  deuren  of  ramen  aan  de 
rivierzijde  om  het  smokkelen  tegen  te  gaan,  zoodat  er  geen  verbin- 
ding mogelijk  was  met  de  stad.  Er  werd  nu  aan  het  veerhuis,  eenige 
voeten  boven  den  grond,  eene  deur  met  eene  houten  trap  toegestaan 
om  het  postvalies  na  poortsluiting  in  te  halen  *).  Het  behoud  hiervan 
werd  24  Augustus  1692  aan  burgemeester  Verbolt  toegestaan. 

De  postiljons  kwamen  's  nachts  voor  de  stad,  doch  mochten  er 
niet  binnenkomen.  Zij  bleven  in  het  posthuisje  buiten  de  Molenpoort, 
waar  de  brieven  aan  een  reep  werden  opgehaald  en  afgelaten,  en 
door  een  bediende  in  de  stad  van  en  naar  de  Waterpoort  gebracht^). 
Later  werd  er  in  het  huisje  bij  de  poort  een  venster  gemaakt  om 
de  brieven  door  te  laten. 

Het  verzoek  om  het  klinket  van  de  buitenpoort  door  den  officier 
van  de  buitenwacht  op  de  steenen  redoute  te  doen  ontsluiten,  totdal 
de  post  naar  Roermond  gepasseerd  was,  werd  23  October  1644  door 
den  raad  verworpen,  daar  men  vreesde,  dat  hierdoor  „eenige  ongelegenl- 
hey t  voor  de  voorss.  buitenwacht  soude  kunnen  ontstaen ,  ende  melsdien 
hetselve  voorstel  gedifficulteert  ende  bedenckelick  gevonden"*).  Het 
blijkt  hierl)ij,  dat  de  brieven  uit  Amsterdam  tweemaal  per  week 
's  avonds  omtrent  10  uren  aankwamen  en  gelijk  doorgezonden  werden 
op  Roermond  en  Keulen. 

Den  27  Mei  1675  sloot  Fagel  een  contract  met  Dulcken,  |M)st- 
meester  van  de  Rijkspost  te  Roermond,  waarbij  hij  het  vervoer  der 
malen  op  Utrecht  en  Amsterdam,  tweemaal  per  week,  op  zich  nam 
voor  /  1500.  -  per  jaar.  Voor  de  geldersche  brieven  werd  hierbij 
bepaald,  dat  Fagel  de  porten  der  hem  door  de  Rijkspost  gezonden 
brieven  zal  behouden,  doch  de  bovenporten  boven  Keulen  en  Ant- 
werpen aan  de  Rijkspost  zal  vergoeden.  Hij  zal  aan  Dulcken  <ie 
l)ri(»ven  bezorgen  van  de  geldersche  steden  en  ontvangt  hiervoor  van 
Dulcken  /  1. —  per  postdag. 

•)  Ih'  comnui's  stortte  V\  OcIoImt  /'lOOO.— ,  in  1?.)5  in  8  sloHingen  fi^^dvn 
in  .lanuari  m  Februari  17iMj  f^M'iit.il. 

-}  H.  I).  .1.  V.  Schevichaven .  ihu\  Nijuu'gen's  Stralen  (189()),  bk.  t>. 

^)  Hand  *.♦  Oeloher  WM.  De  Molenpoort  stond  ongeveer,  waar  nu  het  Kl*ize^ 
Karel-plein  is.  dus  aan  den  weg  naar  'Pegelen.  Het  posthuisje  by  de  poort  was 
in   107."»  in  verval  geraakt.  *)  Raad  :53  Oct.  1G44. 


489 

an  Fagel  werd  levens  den  27  Mei  1675  nog  /lOOO. —  toegekend 
•  des  raisons  et  considérations  fondées",  zonder  dat  hiervoor 
nadere  verklaring  wordt  gegeven,  en  beide  partijen  beloven  om 
Lchten  den  voorganger  van  Fagel,  den  gewezen  secretai'is  Jacob 
ens  vrij  van  boeten  te  houden  ^). 

et  laatste  staat  waarschijnlijk  in  verband  met  de  bekeuring  van 
den  postruiter  van  Jacob  Leuwens,  die  wegens  overtreding 
het  monopolie  van  Fagel  met  tien  gulden  was  beboet  *).  Het 
enk  van  /'lOOO. —  berustte  blijkbaar  op  een  aan  Taxis  bewezen 
t,  die  men  niet  openlijk  wilde  noemen  *). 
a  de  wederbenoeming  van  een  postmeester  door  de  stad  in  1733 

een  nieuw  contract  gesloten  met  de  Rijkspost  *),  hetwelk  veel 
)rdeeliger  is  voor  den  nijmeegschen  postmeesier,  waarop  wel 
nvloed  zal  geweest  zijn,  dat  in  dit  jaar  de  route  van  de  Rijks- 
reeds  was  verlegd  op  Eindhoven — Drunen,  zoodat  Taxis  minder 
i  had  om  den  nijmeegschen  postmeester  gunstige  voorwaarden 
ïden. 

e  porten  der  naar  Nijmegen  gezonden  brieven  worden  hierbij 
Jen  postmeester  gelaten,  doch  van  de  niet  gefrankeerde  brieven 

hij  bovenporten  vergoeden  en  wel:  6  st.  (dubbele  brieven  8  st. 
etten    10   st.)   voor   brieven  uit  Zuid-Duitschland  en  Italië,  8  st. 

die  uit  Parijs  en  van  boven  Parijs  naar  advenant  van  het 
».    Voor  de   zwitsersche  brieven   blijft  het  port  als  voorheen  en 

die  uit  de  Zuidelijke  Nederlanden  wordt  het  bovenport  gestelt 
5  st.  voor  Namen,  Gent  en  Bergen  en  3  st.  voor  verder 
en  plaatsen. 

e  porten  der  uit  Nijmegen  verzonden  brieven  blijven  voor  de 
post  en  de  nijmeegsche  postmeester  zal  daarenboven  verplichtte 
eergelden  bijzenden  (voor  de  brieven  boven  Keulen  3  st.,  boven 
kfort  6  st.,  naar  Spanja  6  st.),  en  1  st.  per  stuk  voor  alle 
en  aan  de  Rijkspost  uitkeeren. 


^e   gegevens  over   1675  zijn  ontleend  aan  de  bescheiden  in  het  Geheimes 
'chiv  te  Berlijn, 
aad.  14  April  1675. 

logelyk  wegens  belemmering  van  de  pruisische  posten,  in  het  Geheimes 
Archiv  is  hierbij  gevoegd  een  kwitantie  van  N.  Fagel  voor  het  transport 
ieven  in  het  4*'*^  kwartaal  van  1675  en  „d'avoir  re^u  la  sorome  de625f1orins, 
3  ma  portion  de  la  mortié  des  lettres".  Slaat  dit  roog^yk  op  een  akkoord 
euwens  wegens  de  hem  ten  bate  van  Fagel  ontnomen  postery? 
Juli  1733,  Geheimes  Post  Archiv. 


4dO 

Aan  Nijm^en  wordt  als  gunst  toegestaan  om  de  brieven  voor 
Holland  in  het  hollandsch  pakket  van  de  Rijkspost  te  sluiten. 

Met  Brandenburg  werd  door  N.  Fagel  den  2  October  1687  een 
contract  gesloten  over  het  vervoer  der  brieven,  die  over  Kleef  op 
Utrecht  gingen.  Dit  vervoer  was  editer  niet  aan  het  postmeesterschap 
als  zoodanig  verbonden  en  ging  ook  niet  op  de  latere  postmeesters 
over,  maar  op  Fagel's  zoon  Fran^ois  Nicolaas,  en  kwam  later  aan  de 
familie  van  Schuylenburgh  ^).  Deze  besteedde  sinds  1733  het  ver- 
voer  der  kleefeche  en  markensche  brieven  tot  Utrecht  uit  aan  deo 
nijmeegschen  postmeester  voor  f  500. —  perjaar.  Het  hoofd  vervoer  der 
pruisische  brieven  iiad  toen  reeds  de  route  over  Arnhem  genomen. 

Na  de  opheffing  van  het  schuyleoburgsche  rit  en  de  overdracht 
hiervan  aan  Holland  in  1775  verzocht  de  nijme^sche  postmeester 
hiervoor  in  1778  eene  vergoeding  aan  de  commissarissen  van  de  bol- 
landsdie posterij.  Deze  weigerden  echter  en  verwezen  hem  naar  den 
pruisischen  postmeester  te  Kleef,  daar  zij  van  Pruisen  wel  het  vervoer 
van  Emmerik,  doch  niet  dat  van  Kleef  hadden  overgenomen*).  De 
stad  Nijm^en  steunde  later  het  verzoek  bij  Holland,  doch  evenxoo 
zonder  succes.  De  postmeester  ontving  nu  echter  van  Pruisen  hie^ 
voor  eene  vergoeding  van  /"SOO.—  per  jaar  % 

Op  het  buitenland  werkte  Nijmegen  in  hoofdzaak  met  de  Rijks- 
post over  Tegelen.  De  engelsche  brieven  werden  met  de  hoUandsche 
post  over  het  kantoor  te  Delft  ontvangen  en  naar  Engeland  verzon- 
den over  Dordrecht  en  Rotterdam*), 

Met  's-Hertogenbosch  werd  eerst  in  1752  eene  directe  verbinding 
verkregen.  Met  Grave  stonden  echter  èn  Nijmegen  èn  's-Hertogen- 
bosch  reeds  vroeg  in  verband.  Reeds  vóór  1648  bracht  „seekere 
vrouwe"  geregeld  brieven  van  Nijmegen  op  Grave  en  1  Maart  van 
dat  jaar*)  werd  aan  den  magistraat  van  Grave  toegestaan,  dal  H^ 
bode  te  Nijmegen  brieven  mocht  halen  en  bestellen,  mits  de  voor- 
(leelen  gedeeld  zouden  worden  met  genoemde  vrouw. 

De  hollandsche  post  genoot  vrijdom  van  veergeld  over  de  Waal. 
doch  moest  hiervoor  wederkeerig  portvrijdom  toestaan  aan  de  hriev^n 

*)  Zie  onder  de  afdeeling  Pruisen.  ')  C.  2  December  1778. 

-)  Conventie    12   en   1(>   Febraari    1793.   Hierby    worden  naast  de  kleefocbt?  en 
markensche  brieven  ook  die  van  Duisburg  genoemd. 
*)  Rapport  van  Ie  Jeune  7  November  1775. 
')  Raadsignaat   1   MaaH  iiyiS. 


491 

voor  het  landschap,  indien  dit  te  Nijmegen  vergaderd  was,  de  gede- 
puteerden van  het  kwartier  en  den  stadsinagistraat  ^).  Dit  werd  echter 
17  April  1738  ingetrokken.  Later  werd  portvrijdom  toegekend  aan 
den  gouverneur  ^)  en  aan  den  commandant-majoor  %  Deze  laatste 
vrijdom  was  ten  laste  van  de  stad*).  Wij  zagen  reeds,  dat  ook  de 
secretarissen  vrijdom  genoten;  later  kwam  dat  voordeel  ook  aan  de 
schepenen  %  De  postknechten  genoten  hiertegenover  de  gunst  van  de 
vroedschap  en  werden  bij  provisie  vrijgesteld  van  burgerwacht  % 

Nmist  de  post  en  de  boden  waren  er  te  Nijmegen  vóór  1700  o.  a. 
schippers  op  Amsterdam  (1620),  's-Hertogenbosch  (1629),  Breda 
(1637),  Roermond  (1648),  Antwerpen  (1656),  Tiel  (1657),  Rotterdam 
(1687),  Wezel  (1687)  en  Dusseldorp  (1696).  In  de  ordonnantie  op  de 
schippers  van  22  Februari  1611  wordt  niet  van  brieven  gesproken 
en   hun  brieven  vervoer  was,  als  het  al  bestond,  uiterst  beperkt. 

Postwagens  bestonden  o.  a.  op  Utrecht  (1669),  Dusseldorp  en 
Keulen  (1673),  Amsterdam  (1699),  Venlo  (vóór  1752),  's-Hertogen- 
bosch  (1752),  Wezel  en  Kleef  (1782).  In  1752^  verzocht  M.-Richelle 
verlof  om  een  postwagen  op  's-Hertogenbosch  te  mogen  oprichten  op 
gelijke  voorwaarden  als  die  op  Venlo,  waarbij  hij  wees  op  de  slechte 
bestaande  verbinding,  daar  de  reis  met  de  toerkarren  over  Grave 
twee  dagen  vorderde. 

Met  Pruisen  werd  26  September  1764  eene  conventie  gesloten 
over  een  tweeden  postwagen  van  Keulen  over  Neuss,  Crefeld, 
Aldenkerk,  Nieuwkerk,  Gelder,  Kevelaar,  Goch  en  Kleef. 

Bij  deze  wagendiensten  was  het  brievenvervoer  verboden ,  o.  a. 
bij  den  wagen  op  Keulen  op  eene  boete  van  6  Rijksdaalders  per 
brief.  Alleen  de  wagen  op  Amsterdam  mocht  ook  brieven  vervoeren, 
doch  op  voorwaarde,  dat  het  gewone  port  aan  den  postmeester 
werd  vergoed. 

Doesburg. 

Door  Brandenburg  werd  hier  27  Maart  1700  een  factor  aangesteld , 
die  sinds  1714  als  postmeester  optrad  % 

Dit   kantoor   had   eenige  beteekenis  wegens  de  hierover  gevoerde 


•)  Raad  17  Mei  1722.  *)  Raad  21  April  1749. 

5)  Raad  13  Mei  1761  en  4  Juni  1767.  *)  Raad  5  Sept  1768. 

'-)  Raad  27  Dec.  1782.  «)  Raad  31  Mei  1655.  ')  Raad  6  December  1752. 

")  Geheimes  Postarchiv  XLIII  n^*.  315,  handschrift  van  Matthias,  blz.  28. 


492 

con-espondentie  met  Boekholt  en  Munster  volgens  contract  van  1734 '). 
Het  was  deelgenoot  in  het  contract  van  1735  met  Nijmegen  en  haalde 
door  een  voetbode  de  per  arnhemschen  postiljon  van  Wageningeii 
over  Arnhem  naar  Dieren  gebrachte  brieven. 

De  verzending  over  Doesbui^  werd  omstreeks  1757  eenigen  lijd 
gestaakt,  toen  Boekholt  wegens  geschil  met  Doesburg  de  brieven 
op  Enmierik  begon  te  expediëeren,  Den  26  November  1757  bedoot 
Holland  echter  weder  over  Doesburg  te  zenden. 

Doesburg  stond  ook  in  contract  met  Utrecht,  doch  verloor  dezt* 
transitoire  correspondentie  door  den  overgang  van  het  transito-ver- 
voer van  Utrecht  aan  Holland  in  1762  *). 

Zutfen. 

Dit  kajitoor  was  de  tusschenpersoon  tusschen  Deventer  en  Amheni. 
De  brieven  werden  door  Deventer  los  op  Zutfen  gebracht  en  verder 
ten  Imte  van  het  kantoor  te  Zutfen  verzonden.  In  1754  begon 
Deventer  echter  directe  pakketten  te  zenden,  waarover  Zutfen  ach, 
gelijk  wij  reeds  zagen,  den  11  October  1758  bij  Arnhem  beklaagde. 
In  1778  (4  Maart)  verzocht  Zutfen  aan  Holland  om  directe  corres- 
|H)ndentie  te  verkrijgen  op  de  drie  steden  boven  het  tl.  Holland 
wilde  dit  wel  toestaan,  doch  alleen  als  alle  geldersche  steilen  hiertcw 
besloten'^).  Zutfen  had  reeds  in  1763  tot  Steenbergen  een  gelijk 
verzoek  gericht  voor  de  brieven  uit  Zeeland,  waanian  sindï^  iT/") 
was  voldaan  *). 

De  plaltelandsplaatsen  zonden  deels  door  boden  of  schippers.  iW? 
door  bemiddeling  van  de  postiljons  der  groote  lijnen.  Hat  tem  h.  v. 
ver/ond  met  het  himgsch  rit  van  Zwolle,  doch  de  amsterdanische 
hrit^ven  mol  de  hamburger  postiljons.  El  burg  en  Harderwijk 
zondtMi  per  schipper  op  Amsterdam  en  een  aantal  plaatsen  in  dt-n 
aihtorluH'k  wenlon  door  het  pruisisch  kantoor  te  Emmerik  iK'sleld  ^l. 


I  \  olc»'H-^  ot'iit'  klatiaanteokt'iung  in  de  portefeuille  over  hel  iK>stwezen  in  b»** 
<  irm«M'nt»'-arilut!"  te  KottenJain  n.  1*74  iK.  i\  .  I-^Tk  liep  de  ruute  van  l)u.'i>«'l'i"n' 
«»>er  MiUilluim  a  vl.  lUihr.  l>orsteii.  Heiden.  Eioekholt .  Oude  l.anilweer,  l>^»e^^urg. 
Ariihtin  eii  >\t«r\l  d«'/t'  kort  vix^r  lT*>:i  ingeriehl. 

I   lnk'ekonuMi  l>ri»ven.  C.   l*t  Oot.   17*»«.  I.  .'lOi 

)  l  itj:e»;Hno  ini^^i\es.  1\  7  S«'pt.   177>.  *)   Le  Jeune.  biz.  iS4. 

'I    O.    a.   P«'»tin»lui!i.    /ex'iiaar.    I^iilain.    Wf^tervix^rt ,    Lobith.    's-Heereub«*iv:. 
lientlriugen.    Ier  borg  en   ninxjKTk». 


493 

Wageningen  had  slechts  een  beslelkantoor,  daar  de  verzending 
^chiedde  door  het  rit  van  Utrecht  op  Arnhem.  Den  26  October  1763 
Td  directe  correspondentie  met  Holland  over  het  kantoor  buiten  de 
ittevrouwenpoort  te  Utrecht  ingevoerd. 

Bommel  had  voor  de  verzending  der  brieven  een  contract 
iloten  met  de  Postsocieteit  en  ontving  die  te  Veere  van  de  daar 
ortrekkende  postiljons  van  het  societeitsrit.  Het  zond,  evenals 
el,  de  brieven  voor  Utrecht  op  Amerongen. 

e.    OVERIJSEL. 

Deze  provincie  was  van  belang  voor  het  postwezen,  daar  hier 
ee  belangrijke  lijnen  passeerden,  nl.  die  van  Amsterdam  op  Ham- 
rg  en  van  *s-Gravenhage  op  Groningen  en  Leeuwarden. 

Wat  de  eerste  route  betreft,  valt  hier  weinig  te  vermelden,  daar 
se  geheel  buiten  overijselschen  invloed  lag,  en  Amsterdam  zelfs 
it  direct  correspondeerde  met  het  stadskantoor  te  Zwolle.  Wij 
iden  dan  ook  alleen  hiervan  vermeld,  dat  de  regeering  van  Zwolle 

1701  ^)  besloot  om,  als  de  wed.  Brouwens  „het  houden  van  de 
sse   van    het  hamburger  post-comptoir   komt  te  quiteren'*,  hiertoe 

Voet,  postmeester  op  's-Gravenhage,  aan  te  stellen  en  op  deze 
jze  de  zuiver  plaatselijke  bezorging  aan  het  groote  kantoor  te 
•binden.  Waar  alle  invloed  van  Overijsel  op  het  hamburger  rit 
:brak,  verwijs  ik  ter  vergemakkelijking  van  het  overzicht,  ook 
3r  de  bijzonderheden  van  dit  rit,  zooverre  overijselsch  territoir 
reft,  naar  het  bij  Holland  behandelde. 

Geheel  anders  was  het  met  de  posterij  tusschen  Holland  en  het 
orden.  Hiervoor  werd  reeds  vroeg  een  postmeester  te  Zwolle 
igesteld  (1669),  die  zich  door  het  berijden  van  het  traject  tusschen 
recht  en  Zwolle  belangrijken  invloed  wist  te  verschaffen  en  een 
nisbaar   tusschenpersoon  werd  tusschen  het  Noorden  en  Holland. 

De  postverbinding  van  Holland  op  Overijsel  was  grootendeels  in 
iden  van  de  haagsche  postmeesters  en  die  van  Utrecht,  waarnaast 
3en  Amsterdam  een  eigen  bodendienst  bezat.  Reeds  1  Mei  1667 
n  wij  Simon  Mofs  zijnen  vader  opvolgen  in  de  „bestellinge  van 
•  burgeren  en  koopluyden  brieven  van  Amsterdam"  *),  waaruit 
jkt,  dat  reeds  voor  dat  jaar  de  amsterdamsche  brieven  afzon- 
lijk   naar  Zwolle  bezorgd  werden. 

Dit  geschiedde   door  de   boden   van  Amsterdam  op  Friesland  en 


Res.  Zwolle  12  Dec.  1701.  ')  Bydr.  t.  d.  gesch.  v.  Overysel  I.,  135. 


494 

Groningen,  waarvan  vooral  de  friescKe  bode  zich  van  een  groot 
deel  der  zwolsche  correspondentie  schijnt  meester  gemaakt  te  heb- 
ben ')•  Hij  verzond  later .  zijn  bodenzak  op  Utrecht  en  verder  per 
haagsche  post  *j.  Met  's-Gravenhage  werd  hierover  in  1684  een  con- 
tract gesloten,  waarbij  de  haagsche  postmeester  het  vervoer  op  zich 
nam  tegen  eene  vaste  bijdrage,  die  bij  de  vernieuwing  van  het 
contract  in  1737  gebracht  werd  op  400  gulden. 

De  eerste  vermelding  van  eene  posterij  tusschen  het  Noorden  en 
's-Gravenhage  is  uit  het  jaar  1669.  Toen  werd  aan  Gedeputeerde 
Staten  van  Groningen  en  Ommelanden  op  hun  verzoek  toq;e8taan, 
dat  „de  ordinaris  boden  van  de  selve  provincie  alhijr  (in  Zwolle)  een 
posthuis  te  mogen  oprichten,  omme  daerinne  te  ontfangen  endedoen 
ontfangen  alle  brieven  uit  *s-Gravenhaghe  komende  an  de  provincie 
van  Stadt  ende  Ommelanden  geadresseert,  ofte  van  de  selve  provincie 
an  Haer  Ed.  Mog.  Gecommitteerden  derwaerts  gaende"*). 

Hiermede  was  de  richting  van  deze  verzending  over  Zwolle  ver- 
zekerd. De  vergunning  betrof  echter  alleen  de  brieven  tusschen 
Groningen  en  Den  Haag,  niet  de  brieven  voor  Zwolle,  waarvan  het 
bestellen  bij  uitsluiting  aan  den  zwolschen  postmeester  toekwam^). 
Uitdrukkelijk  werd  de  resolutie  van  1702  ook  in  1727  van  toepassii^ 
verklaard  op  den  commies  van  het  groninger  kantoor  en  deze  werd 
in  overeenstemming  hiermede  bij  overtreding  veroordeeld  tot  eene 
boete  van  6  carolus  gulden  ten  behoeve  der  armen  *). 

Het  groninger  kantoor  was  dus  een  soort  entreposte  voor  hel 
transitoir  verkeer  tusschen  Holland  en  Groningen,  doch  had  geen 
directe  beteekenis  voor  de  correspondentie  in  Overijsel  zelf,  waarvan 
het  beheer  berustte  bij  de  overijselschen  postmeesters, 

In  Zwolle  bestonden  deze  reeds  vóór  1678,  althans  in  dat  jaar 
wordt  aan  Pieter  van  der  Horst  vergund  om  een  „comptoir  als 
postmeister"  te  houden,  evenals  vroeger  zijn  vader  Johan  van 
der  Horst «). 

In  dit  jaar  schijnt  ook  het  eerst  gedacht  te  zijn  over  een  p(wt' 
nieostcTschap  voor  de  gelieele  provincie,  waarschijnlijk  in  navolpiiur 
van  de  luMiooining  van  een  postmeester-generaal  voor  Gelderland  in 
1675.  Ridderschap  en  Steden  tocli  beloofden  toen  aan  Joan  Buis. 
door    hen    „gestelt   tot   postmeester   van   de   provincie",  brieven  van 


')  C.  23  Ort.  ITTiK  ^)  Annt.  Hoofdbureau. 

=«)  Hos.  81  Aiig.  \m).  «)  Ros.  Ifi  Januari  1702. 

'')  Rp».  24  Dor.  1727.  «)  Ros.  29  Januari  1678. 


495 

voorschrijving  aan  den  prins  „om  daermede  de  approbatie  uyt  te 
werken,  ten  waere  verstaen  wiert  dat  dieselve  onit  postmeesterschap 
en  train  te  brengen  niet  nodigh  was"  ^). 

Hoe  het  hiermede  verder  gegaan  is,  of  Joan  Buis  is  overleden 
of  zijn  postmeesterschap  heeft  laten  varen,  of  dat  hij  dit  niet  heeft 
kunnen  handhaven  tegenover  den  zwolschen  postmeester,  kan  ik  niet 
aangeven,  doch  in  1680  zien  wij  den  zwolschen  postmeester  Pieter 
van  der  Horst  te  Zwolle  herbenoemd  „in  sulcke  forme  als  de 
Heeren  burgemeesteren,  schepenen  ende  raden  der  stadt  Deventer 
denselven  angestelt  hebben"  *).  Deze  was  dus  in  1680  postmeester 
van  Zwol  en  Deventer  en  werd  in  1688  als  zoodanig  te  Kampen 
benoemd,  zoodat  voor  een  provinciaal  postmeester  hiernaast  weinig 
plaats  zoude  blijven.  Ik  vermoed  zelfs,  dat  van  der  Horst  in  1680 
feitelijk  reeds  postmeester  der  provincie  was,  èn  omdat  later  zijn 
opvolgers  als  zoodanig  optreden  èn  omdat  anders  eene  herbenoeming 
door  Zwolle  onnoodig  ware.  Na  dien  tijd  werd  geregeld  door  den 
zwolschen  postmeester  gecontracteerd  voor  de  drie  steden  en  werden 
door  hem  in  Deventer  en  Kampen  commiezen  aangesteld. 

Na  het  overlijden  van  zijnen  opvolger  Hendrik  Voet  in  1737, 
die  sinds  1697  postmeester  te  Zwolle  was,  verzetten  Deventer  en 
Kampen  zich  tegen  de  voogdij  van  den  zwolschen  postmeester  en 
erkenden  zij  diens  opvolger  Pieter  van  Hoboken  niet  als  gerechtigd 
tot  de  posterij  van  beide  steden.  Deze  wendde  zich  daarop  tol 
Zwolle  om  intercessie  bij  de  Staten  van  Holland  en  Westfriesland  *). 

De  magistraten  van  Deventer  en  Kampen  hadden  geweigerd  het 
contract  met  den  zwolschen  postmeester  te  vernieuwen  en  hadden 
aan  de  Staten  van  Holland  verzocht,  om  de  postmeesters  van  Den 
Haag  te  machtigen  om  de  brieven  niet  meer  op  Zwolle  te  zenden 
maar  direct  op  beide  steden  te  doen  afgeven  te  Elspeet  en  Soerel, 
gelijk  ook  eenigen  tijd  te  voren  met  goedvinden  van  den  zwolschen 
postmeester  was  geschied,  of  anders  de  brieven  aan  den  postiljon 
van  het  hamburger  rit  mede  te  geven. 

De  postmeester  beweert  nu  in  zijn  verzoek  om  intercessie,  P.  dat 
beide  steden  wel  personen  „tot  het  waarnemen  der  posterien  aldaar" 
mogen  benoemen,  doch  dat  die  alleen  bevoegd  zijn  om  met  hem,  als 
„postmeester    van    het    hoofd-comptoir",    te    contracteeren,    en    niet 


')  Request  in  Res.  Ridderschap  en  Steden  van  Overysel,  25  April  1678. 

>)  Res.  Zwolle  10  Mei  1680. 

')  Res.  13  Dec.  1737.  Er  werd  besloten  aan  dit  verzoek  te  voldoen. 


496 

om  dit  op  eigen  gezag  met  anderen  te  doen  in  strijd  met  hel  If 
voren  door  hem  met  's-Gravenhage  gesloten  contract. 

2".  dat  het  vervoer  over  Elspeet  en  Soerel  eene  welwillendheid 
was  van  den  vorigen  postmeester,  doch  niet  op  eenig  contrad 
berustte. 

Dit  wordt  hevestigd  door  een  brief  door  de  haagsche  postmeesiers 
hierover  aan  Leiden  geschreven  *),  waarin  zij  berichten,  hoe  zij  na 
vele  sollicitaties  eindelijk,  op  verzoek  van  Voet  zelf.  Hoboken  als  zijnen 
opvolger  erkend  hebben  en  een  nieuw  contract  hebben  gesloten  op 
gelijke  basis  als  dat  van  1684  met  Voet.  Daar  zij  meester  zijn  van 
het  rit  vermeenen  zij  te  kunnen  correspondeeren  met  wien  zij  willen 
en  niet  gehouden  te  zijn  aan  benoemingen  door  Deventer  of  Kampen. 
Tevens  blijkt  uit  dit  schrijven,  dat  Deventer  verzocht  had  een 
separaat  contract  met  de  haagsche  postmeesters  te  mogen  sluiten, 
en  dat  op  verzoek  van  Zwolle  thans  alle  brieven  voor  Overijsel  op 
Zwolle  gezonden  werden. 

Daar  Leiden  zelf  niet  over  Den  Haag  verzond,  maar  de  brieven 
te  Utrecht  in  het  rit  deed  invloeien,  werd  door  burgemeesters  en 
regeerders  besloten,  om  „de  voet  tot  nu  geobserveert  te  blijven 
inhereren,  en  sigh  met  het  voorz.  different  niet  in  te  laten".  Zij 
baseerden  dit  besluit  hierop,  „dat  het  post  officie  van  den  Haegh 
sigh  over  't  werk  niet  als  ambique  uytlaet,  edogh  dat  het  utrecht- 
sche  postampt,  aeii  welckers  correspondentie  ons  meest  gelegen  zoude 
zijn,  liadt  gemeent,  dat  de  zaek  ons  niet  aengingh"  ^). 

D(i  zwolsche  postmeester  was  in  zijn  strijd  met  Kampen  en 
Deventer  geheel  afhankelijk  van  de  sympathie  van  's-Gravenhagc 
(»n  Utrecht,  daar  het  rit  tot  Overijsel  door  's-Gravenhage  werd 
betaald  im  alle  brieven  van  andere  steden  over  Utrecht  verzonden 
w(Td(Mi.  Zijne  pogingen  om  Kampen  en  Deventer  onder  voogdij  t^ 
houden  schijnen  in  noch  buiten  Overijsel  veel  steun  gevonden  te 
hehhen.  In  1738  werd  door  den  Staten  aan  den  postmeestiT 
N.  N.  Leniker  te  Kampen  de  subsidie  van  260  gulden  toegekend  voor 
het  ^overbrengen  der  nouvelles  en  heerenbrieven"  naar  Kampen, 
die  vroeger  door  Voet  genoten  werd,  naar  aanleiding  waarvan 
l>ur^rrneesler  V^riezen  door  Zwol  werd  afgevaardigd  om  aan  dr 
(icdi'puteerden    „stads    misnoegen  te  betuigen"  ^),  en  in  Holland  zelf 

')  Nov.   17*37.   Serrotary's   register  over  hel  postcomptoir  binnen  Leyden  R.A.  l'- 
II'.  ÏHM.  blz.  447—451. 

^)  .S«HTetary's  register  2  November  1787,  blz.  432. 

')  H.'s.  Zwollo  29  S'pt.  17:»;  zb-  ook  Hes.  28  Febr.  1738. 


497 

md  Zwolle  zoo  weinig  steun,  dat  in  1739  op  verzoek  van  den 
►stnieester   burgemeester   Westenberg   en  secretaris  Gelderman,  die 

's-Gravenhage  vertoefden,  in  commissie  naar  Amsterdam  gezonden 
erden  om  de  belangen  van  den  postmeester  bij  de  stadsregeering 
daar  te  verdedigen  ^). 

Inmiddels  was  30  April  1738  door  de  postmeesters  te  's-Graven- 
ige  met  Zwolle  een  nieuw  contract  gesloten,  waarbij  de  correspon- 
intie  op  Deventer  en  Kampen  niet  aan  Zwol  ondergeschikt  gemaakt 
erd,  en  sloten  zij  17  Juni  1731  een  direct  contract  met  beide  steden, 
aardoor  voorgoed  een  eind  gemaakt  werd  aan  de  suprematie  van 
tn  postmeester  te  Zwolle. 

Beschouwen  wij  thans  de  posterijen  der  steden,  afzonderlijk. 

Zwolle. 

Deze  stad  lag  aan  het  hamburger  rit  en  aan  dat  op  de  drie 
)order  provincies,  was  de  tusschenpersoon  tusschen  Holland  en 
roningen  en  had  minder  beteekenende  postverbindingen  op  Munster, 
rnhem  en  de  provincie. 

De  verbinding  van  N oord-Du itsch land  geschiedde  door  het 
imburger  rit,  dat  de  brieven  voor  Zwol  en  voor  het  Noorden 
daar  afgaf  en  de  brieven  van  daar  in  de  richting  van  Lingen  bij 
ït  amsterdamsch  pakket  voegde.  Een  gedeelte  van  de  voordeelen 
?zer  brieven  kwam  aan  den  postmeester  te  Zwolle. 

Na  de  oprichting  van  den  wagen  van  Lingen  op  Zwol  bracht 
)k  deze  eenige  brieven  uit  Duitschland  mede  % 

In  1756  werd  het  afgeven  der  hamburger  brieven  bij  het  doorritte 
wolle  verboden  en  werden  de  brieven  via  Amsterdam  toegezonden  ^). 
wolle  verzocht  later  weder  direct  op  Hamburg  te  mogen  zenden, 
)ch  dit  verzoek  werd  afgewezen  op  grond,  dat  Hamburg  hierin 
>articipeerde**  en  Amsterdam  alleen  geen  wijziging  mocht  toestaan.  *) 

Het  groninger  rit  wordt  in  1669  het  eerst  vermeld.  Den 
Januari  1684  werd  hierover  een  contract  gesloten  met  de  haagsche 
)stmeesters,  waarbij  deze  de  kosten  van  het  vervoer  tusschen 
-Gravenhage  en  Zwolle  voor  hunne  rekening  namen  tegen  eene 
ariijksche  bijdrage  door  Zwolle  van  iets  onder  400  gulden,  tot 
elk  bedrag  de  bijdrage  in  1737  werd  verhoogd. 


>)  Res.  2  Juli  1739.  ')  C.  23  October  1753.  ')  C  10  Maart  1756. 

*)  Le  Jeune,  biz.  290. 

32 


498 

De  haagsche  postmeesters  bezorgden  de  brieven  op  Alfen ,  vanwaar 
zij  door  de  utrechtsche  postiljons  op  Utrecht  werden  gebracht.  Zij 
beschouwden  zich  als  meesters  van  het  rit  en  den  zwolscheii  post- 
meester als  hunnen  „correspondent  om  de  vriesse  en  overijssekche 
depêches  haar  bestellinge  te  doen  hebben"  ^)  en  achtten  zich  gerech- 
tigd „tot  de  aanstelling  van  een  bekwaam  persoon  om  met  (hen)  te 
correspondeeren."  De  haagsche  postmeesters  noemen  zich  in  het  contract 
van  1684  „postmeesters  van  den  Haag  op  Overijssel  comptoir  hou- 
dende te  Zwol",  hetgeen  ook  eene  aanspraak  op  dit  kantoor  insluit, 
waarbij  er  nog  op  dient  gewezen,  dat  toen  ter  tijd  te  's-Gravenhage 
van  der  Horst  en  Offenberg  postmeesters  waren,  van  wie  de  eerste 
een  naamgenoot  -en  waarschijnlijk  een  bloedverwant  is  van  den 
zwolschen  postmeester. 

Pieter  van  der  Horst  had  als  medegerechtigde  N.  Brouwer.  Na 
zijnen  dood  werd  20  September  1697  Hendrik  Voet  benoemd  „totte 
posterie  uit  's-Gravenhage",  en  werd  hem  ook  de  opengevallen  andere 
helft  der  posterij  verleend.  Hij  was  dus  nu  geheel  meester  van 
dit  kantoor  en  werd  begunstigd  met  „het  character  van  postmeester 
deser  stad"  *),  „bestaande  daarin  dat  alhier  ter  plaatse  geen  ander 
comptoir  op  eenige  hollandse,  utregtse  of  gelderse  plaatse  mi^ 
werden  gehouden,  als  ten  huize  van  den  remonstrant"*). 

Aan  ieder  buiten  hem  werd  op  6  carolusgulden  boete  per  brief 
verboden  .,l)rieven  van  plaatsen  zijner  correspondentie  alhier  (lel 
brengen  en  bestellen**  *).  Dit  verbod  werd  24  December  1727  uit- 
drukkelijk ook  van  toepassing  verklaard  op  den  commies  van  htt 
groiiingsch  kantoor. 

Wet;ens  de  verdiensten  van  Voet  voor  de  posterij,  die  hij  -i" 
tMMi  geheel  andere  staat  heeft  gebragt,  als  de  zelve  voormaals  i> 
geweest",  werd  aan  zijne  vrouw,  als  die  hem  overleeft,  eene  lijfrente 
van  IMM)  carohisgulden  toegezegd  % 

Hij  went  in  het  In^gin  van  1737  op  zijn  verzoek  wegens  ouder- 
ilom  ontheven  van  zijn  ambt,  en  na  zijnen  dood  in  hetzelfde  jaar 
i>pi;(»vt>Iml  door  zijnen  neef  Pieter  van  Hoboken  %  Wij  zagen  nvd"' 
Ie  vonn.  hoe  drze  ziili  niet  kon  handhaven  in  zijn  beheer  over  dt»  kan- 
ItutMi  l(*  Deventer  en  Kampen,  en  lioe  deze  stetlen  eigen  postnieesler-» 
aan>lehlen.  die  zelfstandii:  niet  's-(iravenhage  een  contract  sloten. 

')  hriff  aan   LoiiU-n.  Xovomhor  IT^^T.  Si*cretar>*'s  register,  blz.  447-451. 

•)  K.>.  S  .luli  ITIK). 

'')  n»'s.  \\  Juli   lt»i»*.K   lUjdra^M'ii  tot  «li*  gcsrliieilfnis  van  Overyssel  I.  hU.  iri9. 

*)  n,s.  U\  Januari  iTlhl  I  Kt  >.  iS  DetembtT  1710.  •)  Res.  A) Maart  tTïT 


499 

Ook  tegen  andere  concurrenten  in  Zwol  zelf  schijnt  hij  zich 
slechts  met  moeite  te  hehben  kunnen  handhaven,  althans  de  boete 
op  het  aanbrengen  en  bestellen  van  brieven  buiten  het  kantoor  om 
werd  20  December  1739  van  6  tot  10  gulden  verhoogd  „half  ten 
profijte  van  de  armen,  en  half  ten  profijte  van  den  aanbrenger  te 
verbeuren".  In  1741  werd  deze  opgelegd  aan  den  „factor"  Jannes 
Lindenhof,  wegens  het  bestellen  van  een  brief  uit  Amsterdam  ^),  en 
toen  deze  zich  toch  hieraan  niet  stoorde,  werd  hij  kort  hierna 
opnieuw  beboet  en  werd  hem  ten  strengste,  op  eene  boete  van  50  gulden , 
verboden  om  andere  brieven  te  ontvangen  of  te  verzenden  dan  uit 
Groningen  naar  Den  Haag  en  omgekeerd  van  en  aan  de  leden ,  die 
voor  Groningen  in  de  Generaliteitscolleges  cessie  hadden  *).  Uit  deze 
nadere  aanduiding  blijkt,  dat  het  de  commies  van  het  groninger  kantoor 
was,  die  inbreuk  maakte  op  de  rechten  van  den  zwolschen  postmeester. 

De  vrijmaking  der  kantoren  van  Deventer  en  Kampen  leidde  tot 
een  nieuw  contract  met  's-Gravenhage  van  30  April  1738  ^).  Hierbij 
belooft  Den  Haag  op  Zwolle  te  zenden  de  brieven  voor  Coevorden, 
Hazelune,  Lingen,  Welleveld  en  Bentheim  en  de  brieven  voor  de 
gedeputeerden  van  Groningen,  Friesland  en  Drente  te  's-Gravenhage 
kosteloos  te  bestellen.  Het  zal  ook  het  vervoer  bekostigen  tegen 
eene  jaarlijksche  bijdrage  van  90  gulden.  Zwolle  neemt  op  zich  voor 
het  verder  transit  naar  het  noorden  te  zorgen,  alleen  franco  toe  te 
laten  voor  het  geheel  traject  en  geen  brieven  alleen  franco  Utrecht  te 
zenden.  Het  port  wordt  door  het  verzendend-,  niet  door  het  ontvangend 
kantoor  genoten  en  wordt  bepaald  op  4  st.  per  brief  en  5  st.  voor 
die  boven  5  lood;  de  pakken  beneden  3  lood  als  brief  te  behandelen. 

In  1750  bericht  Hoboken,  dat  hij  „tot  meerder  securiteit  van 
sijne  rijdende  Haagse  post"  het  rit  van  Zwolle  tot  Putten  zelf  heeft 
moeten  gaan  berijden,  en  wordt  hem  ter  tegemoetkoming  in  de 
kosten  vrijstelling  gegeven  van  de  veergelden  aan  het  Katerveer^), 
welke  begunstiging  echter  in  1758  werd  ingetrokken  %  In  1751 
werd  op  zijn  verzoek  zijn  zoon  Eusebius  Jodocus  van  Hoboken  naast 
hem  tot  postmeester  benoemd  *). 

In  den  strijd  over  de  transitoire  brieven  van  het  Noorden  tusschen 


>)  Kes.  15  Febraari  1741. 

*)  Res.    16  Juli  1741 ,  n.1.  per  schuit  op  Kampen  en  per  wagen  op  Deventer. 
5)  Purtef.  contracten.  Hoofdbureau. 

*)  Res.  7  Febr.   1750  en  22  Augustus  1751  (hij  betaalde  toen  aan  den  veerman 
60  gulden  voor  het  overbrengen  van  den  postzak). 
»)  Res.  1  Jnli  1758.  «)  Res.  7  Juli  1751. 


500 

Holland  en  Utrecht  gevoerd ,  en  bij  deze  provincie  behandeld ,  trachtte 
Holland  Overijsel  en  het  Noorden  voor  directe  zending  te  winnen. 
Nadat  eene  eerste  poging  in  1753  was  mislukt,  daar  de  steden  hierin 
niet  buiten  Utrecht  om  wilden  handelen,  werd  12  Juni  1755  hiertoe 
eene  conferentie  te  Zwolle  gehouden,  waar  de  ontvanger  Ie  Jeune 
tegenwoordig  was  ^). 

Zwol  en  Kampen  weigerden  ook  toen  om  zich  te  binden ,  en  wilden 
hiermede  wachten,  totdat  overeenstemming  was  verkregen  tusschen 
Utrecht  en  Holland  (1762). 

Beide  steden  riepen  in  1760  de  hulp  in  van  Holland  tegen  Utrecht  *), 
blijkbaar  nadat  de  onderhandelingen  met  deze  stad  mislukt  waren. 
Kort  te  voren  toch  was  de  postmeester  te  Zwolle  geinachtigd  om, 
onder  nadere  goedkeuring  van  de  stad,  met  de  gecommitteerden  lol 
de  posterijen  der  stad  Utrecht  te  onderhandelen  en  „te  contracteren 
als  (hij)  ten  meesten  dienste  van  dese  stad  en  deszelfs  postwezen  sal 
vinden  te  behoren"  *). 

Het    15   Juni    1762!   met   Holland   gesloten   contract  *)   brt*ngt  de 
geheele  transitoire  correspondentie,  die  vroeger  over  het  stadskant<M>r 
te    Utrecht   liep,   op  het  hollandsch  kantoor  aldaar  over,  en  richt  de 
geheele   correspondentie   met   Holland   over   Alfen,  behalve  die  voor 
Amsterdam,    die    van    Utrecht    direct    daarheen   gezonden   werd.  Pe 
ontvanger    zal    de    porten    behouden,    onder    bijzending    van    frann»- 
gelden.    Hierop    werd    eene    uitzondering   gemaakt    voor  de  haagscht* 
brieven,    waarvan    als    vanouds   de  afzender  de  porten  zal  behouden 
en  niet  de  ontvanger.   De  vrijdom  der  heerenbrieven  blijft  behouden. 
Holland  bezorgt  het  vervoer  tot  Katerveer.  Zwolle  betaalt  hierl«K*mui 
lb)llan<l  jaarlijks  110  gulden  en  vervoert  gratis  de  hollandsche  brieven 
voor    de    noorder  provincies    van    Katerveer    op    Zwol,    wt»lk   lnij<*<t 
geb<H^l  door  Zwolle  wordt  betaald. 

De  peuten  der  fransche  en  brabantsche  brieven  naar  Zwol  blijven 
ten  bate  van  Holland,  en  dit  ontvangt  daarenboven  van  tli«'  »i* 
Zwol  3  st.  per  brief.  Met  de  duitsche  brieven  en  die  van  de  generaliteit. 
(irblcrland,  Zeeland  en  Bergen  op  Zoom  wordt  op  gelijke  wijze 
.gerekend:  voor  die  naar  Zwitserland  en  Italië  nïoet  Zwol  4  si.  fnuuv 
eld  hijzendt'n.  De  engelsehe  brieven  worden  <loor  Z\v(»lle  met  .*i  ^t 
IVaiuo  Delfl  gemaakt  en  de  retouren  uit  Engeland  worden  op  S  >l. 
herekeiKl.    De    zeeuwsche    brieven    loopen    in  een  pakket  over  Steen- 


')  C.  *{  April  «Ml   l'J  .Iiili   17.V):  zjp  ook  Res.  Zwolle  11  en   13  OoL  1 /,>."». 

)  C.  U  Augnstiis  [H\^).  ')  \{os.  Zwolle  -24  Juli  1700.  *)  C.  i\  Juli  ^^^ 


<r 


501 

bergen  eii  Rotterdam.  De  brieven  voor  Hatteni  zendt  Holland  in  een 
afzonderlijk  pakket. 

Dit  contract  gaf  niet  verder  aanleiding  tot  geschillen.  Alleen  werd 
in  1786  door  Zwolle  geklaagd  over  willekeurige  berekening  der 
porten  door  het  hollandsch  entrepostekantoor  te  Utrecht  %  en  beklaagde 
Holland  zich  in  1791  over  het  misbruik  door  onbevoegden  gemaakt 
van  den  aan  de  heerenbrieven  toegekenden  vrijdom  van  port.  Het 
kantoor  te  's-Gravenhage  berekende  nu  de  als  heerenbrieven  ver- 
zonden stukken,  die  niet  aan  leden  der  regeering  van  de  provincie 
geadresseerd  waren,  ten  laste  dezer  provincie,  waarop  de  Gedeputeerden 
bij  den  postmeester  Thuessink  te  Zwolle  informeerden  ^).  De  post- 
meester vroeg  hierop  verlof  eian  het  stadsbestuur  om  opgaven  der 
adressen  te  verstrekken,  hetwelk  hem  3  Februari  daarop  werd  verleend  ^). 

De  zwolsche  regeering  bevorderde  op  alle  wijzen  het  snel  trans- 
port der  brieven  tusschen  Holland  en  de  noorder  provincies.  In  1754 
werd  bij  provisie  verordend,  dat  de  portier  van  de  Kamperpoort  op 
postdagen  tot  10  uren  met  sluiten  op  de  post  zoude  wachten,  en 
dat  de  Dieserpoort  zoude  geopend  blijven  tot  de  friesche  en  groninger 
posten  waren  uitgereden^).  In  1774  werd  dit  nog  uitgebreid,  door 
eene  algemeene  permissie  om  de  poorten  's  nachts  voor  de  haagsche 
post  te  ontsluiten  % 

Voor  de  bestelling  der  met  deze  post  komende  brieven  werd  den  post- 
meester bevolen,  deze  nog  den  eigen  avond  vóór  halfelf  te  doen 
geschieden  en  hiermede  niet  tot  den  volgenden  morgen  te  wachten^'). 

Na  den  dood  van  E.  J.  van  Hoboken  besloot  de  stad  om  de 
posterij  op  's-Gravenhage  onder  direct  beheer  te  brengen  van  schepe- 
nen en  raden  en  werd  er  eene  commissie  van  4  leden  benoemd  voor 
de  opperdii-ectie.  Het  beheer  van  het  kantoor  zoude  geschieden  door 
een  gesalarieerd  persoon  ^).  De  commissie  werd  6  November  benoemd 
en  tot  postmeester  werd  Evert  Jan  Thomassen  a  Thuessink  aangesteld. 
De  erfgenamen  van  Hoboken  bleven  tot  1  Januari  1784  met  het 
postmeesterschap  belast  en  bleven  ongestoord  in  het  bezit  van  het 
postmeesterschap  op  Friesland  ®). 


»)  C.  13  Maart/13  Juni  1786.  ')  Res.  Zwolle  28  Januari  1791. 

»)  Res.  3  Febr.  1791. 

*)  Res.  17  Januari  1754.  De  poorten  sloten  anders  ie  9  uren.  De  postdagen 
waren  Woensdag  en  Zondag. 

*)  Res.  10  Januari  1774.  De  post  was  te  halflwaalf  voor  de  poort  gekomen  en 
had  buiten  moeten  wachten  tot  poortopening. 

•)  Res.  24  Oei  1770.  ')  Res.  2  Nov.  1733.  «)  Res.  26  Nov.  1783. 


502 

De  commissie  bedankte  in  1787,  waarop  aan  den  postmeesier 
verhooging  van  salaris  werd  toegekend,  op  voorwaarde,  dat  hij 
's  winters,  als  de  posten  laat  aankwamen,  een  tweeden  besteller 
zoude  in  dienst  nemen  ^). 

Thue^sink  overleed  in  1793  en  werd  opgevolgd  door  Dr.  Jan 
Frederik  van  der  Leithen,  wiens  instructie  2  October  1793  werd 
vastgesteld. 

Den  nieuwbenoemde  werd  tijdelijk  „onder  genot  van  traclement 
en  emolumenten"  de  moeder  van  den  overleden  postmeester  ter  zijde 
gesteld,  om  hem  „de  nodige  onderrigtinge  tot  het  waarnemen  van 
dit  ampt  te  geven"  *). 

Post  op  Groningen  en  Friesland.  Wij  zagen  reeds  hoe  in 
1669  aan  Groningen  vergund  werd  een  posthuis  te  Zwolle  op  te 
richten  voor  het  ontvangen  der  brieven  uit  's-Gravenhage,  die  met  het 
haagsche  rit  van  Utrecht  gebracht  werden,  en  hoe  aan  den  groninger 
commies  het  bestellen  van  brieven  uit  andere  plaatsen  werd  verboden. 
De  bijzonderheden  van  dit  rit  behandelen  wij  bij  de  provincies,  die 
het  eindpunt  vormden. 

De  groningsche  commies,  ook  wel  als  „factor"  aangeduid,  werkte 
onafhankelijk  van  den  zwolschen  postmeester,  doch  was  alleen  be- 
voegd om  de  transitoire  correspondentie  tusschen  Groningen  en 
's-Gravenhage  te  beliandelen  en  mocht  zich  niet  bemoeien  met  hel 
bestellen  of  inzamelen  van  brieven  te  Zwolle.  De  door  hem  voor  deze 
stad    ontvangen    brieven    moest    hij  doorzenden  aan  den  postmeester. 

Bij  den  strijd  over  de  suprematie  van  Zwolle  over  Kampen  en 
Deventer  koos  de  commies  de  pai'tij  van  deze  twee  steden  en  zond  hij 
de  brieven  hiervoor  niet  nïeer  aan  den  zwolschen  postmeester  m«ar 
buiten  hein  om  direct  per  wagen  op  Deventer  en  per  schip  op 
Kanipen.  Deze  verandering  werd  hem  echter  bij  resolutie  van  itJ  Juli 
1741  door  de  stad  verboden  en  werd  hem  uitdrukkelijk  bevolen  de 
brieven  voor  dez(»  steden  als  vanouds  aan  het  generaal  kantoor  van 
Hohoken  te  zenden. 

De  we^  naar  Groningen  liep  (c.  1755)  van  Zwol  over  Roovtnn. 
Staidiorst,  Wijh,  Hchten,  Spiers,  Beilen,  Assen,  Vris,  Punterbnigf;»' 
en  Ilanii  ^).  Die  op  LetHiwarden  volgde  oorspronkelijk  de  route  over 
(ienenuiiden,  Zwartshiis,   V'ollenhoven,  Steenwijk,  Wannepervtyii  f" 


')  \hs.  -2<;  April  17S7.  -)  Hes.  :\  Nov.  179»^ 

"•)  \  crzani.  lM.'?><'lit'iJt'ii  luut«'n  «Ie  prov.  Holland.  Hoofdbureau. 


503 

Giethoorn,  doch  werd  in  1728  omgelegd  wegens  den  slechten  toestand 
der  wegen,  hetgeen  eene  klacht  uitlokte  van  den  hospes  van  Gene- 
muiden  Jan  ten  Walle  bij  de  Gedeputeerden  der  provincie,  waarbij 
hij  er  op  wees,  hoe  hierdoor  Grenemuiden,  Giethoorn,  Wanneperveen , 
Zwartsluis,  VoUenhoven  en  Kampen  geheel  van  de  correspondentie 
werden  afgesneden. 

De  Gedeputeerden  werden  hierop  gemachtigd  en  verzocht  „om 
bij  den  generalen  postmeester  van  Friesland  aan  te  houden,  dat  de 
post-rijder  in  het  vervolg  sal  moeten  nemen  de  oude  route,  mits  de 
wegen  bruikbaar  worden  gemaakt"  ^). 

Het  bleef  echter  bij  de  gemeiakte  verandering,  hetzij  omdat  aan 
deze  laatste  voorwaarde  niet  werd  voldeian,  of  omdat  de  besparing 
voor  den  postmeester  den  doorslag  gaf,  die  over  de  nieuwe  route 
de  brieven  voor  Groningen  en  Friesland  met  één  postiljon  tot  Wijk 
bij  Meppel  kon  voeren.  In  het  reeds  geciteerd  rapport  van  c.  1755 
wordt  de  route  op  Leeuwarden  dan  ook  opgegeven  te  loopen 
van  Zwol  met  de  groninger  brieven  tot  Wijk  en  verder  op 
Meppel,  Havelte,  Steenwijk,  Wolvega,  Heerenveen,  Akkrum  en 
Leeuw6Lrden. 

Utrecht.  De  stadsposterij  te  Utrecht  was  vóór  1762  in  het  bezit 
van  een  belangrijk  gedeelte  der  transitoire  brieven  van  Holland  op 
Overijsel,  daar  behalve  's-Gravenhage  en  Amsterdam  de  hollandsche 
postmeesters  geen  directe  correspondentie  op  Overijsel  en  het  Noorden 
bezaten  en  hunne  brieven  te  Utrecht  zonden.  Het  ontving  de  brieven 
van  Rotterdam  en  Leiden  in  een  gesloten  zak  en  die  der  overige 
steden  los,  en  berekende  hiervoor  3  st.  franco  geld  tot  Utrecht  en 
het  geheele  port  der  retourbrieven,  zoodat  de  hollandsche  kooplieden 
%  van  het  port  heen  en  weer  betaalden  en  die  uit  het  Noorden 
slechts  V4  ^). 

Utrecht  sloot  16  October  1718  een  contract  met  den  zwolschen 
postmeester  H.  Voet,  waarbij  het  hem  beloofde  de  brieven  te  zenden 
voor  hem  en  zijne  commiezen  te  Deventer  en  te  Kampen,  en  Voet 
aan  Utrecht  de  brieven  toezeide  op  „het  stight  van  Uytrecht",  de 
stad  Utrecht,  Cuilemburg,  Vianen,  IJselstein,  Gouda,  Schoonhoven, 
Gorinchem,  Wijk  bij  Duurstede,  Montfoort,  Rhenen,  Tiel,  Bommel, 


*)  Res.  Ridderschap  en  Steden.  17  April  1728. 

')  Verzameling  bescheiden  buiten  Holland.  Hoofdbureau. 


5()4 

Amsterdam  en  -  Haarlem.  Utrecht  krijgt  een  transito-port  van  3  si. 
per  brief,  hetwelk  maandelijks  zal  verrekend  worden  ^). 

Ook  de  brieven  van  Zwolle  op  Maaseik,  Zeeland  en  de  generali- 
teitslanden gingen  in  1753  over  Utrecht  •)• 

Het  rit  liep  van  Utrecht  over  Oostbroek,  Amersfoort,  Elspeet  en 
Hattem  op  Zwolle. 

Munster.  Het  eerst  wordt  een  postwagen  op  deze  plaats  ver 
meld  in  1696  ^)  over  Goor,  Enschedee,  Gronau  en  Steinfurt  zonder 
dat  hierbij  echter  van  het  brievenvervoer  wordt  gewag  gemaakt.  In 
eene  marginale  eianteekening  van  1  November  1700  wordt  echter 
bevolen,  „dat  alle  pacquetten  en  brieven  des  mergens  te  agt  uuren 
an  't  posthuis  gebragt  en  bestelt  moeten  worden." 

Den  8  September  1715  werd  Joost  Berent  Meese,  „factoor  alhier", 
tot  postmeester  op  Munster  aangesteld  *). 

De  brieven  op  Kampen  gingen  per  trekschuit  en  die  op  Deventer 
met  de  dagelij ksche  personenpost.  Ook  op  Arnhem  gingen  brieven 
met  den  postwagen  (opgericht  in  1756).  Verder  waren  er  nog  wagens 
van  Groningen  over  Zwolle  op  Amersfoort  in  correspondentie  met 
Amsterdam  (1774),  op  Lingen  in  correspondentie  met  Bielefeld  (1756), 
op  Almelo  (1795),  op  Oldenzaal  (1798)  en  op  Ootmarsum. 

Deze  brieven  werden  oorspronkelijk  door  de  beslehneesters 
dier  wagendiensten  zelf  bezorgd.  Dit  waren  echter  ondergescliikle 
betrekkingen,  daar  hun  dienst  zich  beperkte  tot  de  met  de  wagens 
aangevoerde  brieven.  Den  13  December  1691  werd  Tennis  van 
Brakel  in  plaats  van  zijnen  vader  tot  besteller  der  deventerscln* 
brieven  aangesteld  en  tevens  tot  poort-  en  boomsluiter  van  <1** 
Sassenpoort  '). 

Tegen  deze  bestelnieesters  werd  na  de  aanstelling  van  ee'i 
generaal-postineester  in  1699  de  reeds  vermelde  resolutie  van 
(S  Juli  1700  gericht,  waarbij  aan  ieder  buiten  den  postmeester  vtT- 
boden  werd  om  brieven  te  bestellen  uit  plaatsen,  waarmede  de 
postuHM'slrr    in    correspondentie    stond.    De    brieven    uit  plaatsen.  "'*' 


')  ( H'in.-anliicf  l'tnM'lit,  ii".  :2(V^:2.  -)  Rapport  Ie  Jeuiio,   :5i  Octobrr  l/>^- 

I   Hts.  SrlupriH'ii  vn  vndon  van  Zwolle.  '2A  Februari  UVi)i\. 

')  Hij  \v«'r<l  in  \1'2\  opgevolg»!  door  Hudolf  van  Sonsbeck  en  deze  in  1759  ti<*<'f 
Willem  la  ( !lé.  I)«'  benaming  postniei'ster  werd  te  Zwolle  algemeen  gebniikl  ^'^'^ 
ondeiiu'iiicrs  van   wagendiensten.  Zoo  ook  in   IT.'jG  bij  dien  op  Aridieni. 

•')   Bijdragen  tot  de  gescbiedenis  van  Overijssel  1  (1874),  LI.  150. 


505 

liet  daaitoe  belioorden,  bleven  echter  vrij,  gelijk  blijkt  uit  de  aan- 
telling  van  Meese  in  1715. 

Het  aantal  verzonden  brieven  te  Zwolle  bedroeg  volgens  Ie  Jeune 
i\  1794:  12060  en  eenige  franco-brieven  ^). 

De  posterijen  van  Deventer  en  Kampen  waren  tot  1737  onder- 
eschikt  aan  die  te  Zwolle.  Na  den  dood  van  H.  Voet  stelden  deze 
teden  echter  eigen  postmeesters  aan,  aan  wie  *t  in  1738  gelukte 
m,  trots  den  tegenstand  van  Zwolle,  zelfstandige  contracten  met 
i-Gravenhage  af  te  sluiten. 

D  e  venter 

ntving  de  brieven  door  Den  Haag  te  Elspeet  en  had  verder  zelf 
oor  het  vervoer  te  zorgen.  Het  betaalde  jaarlijks  200  gulden  in  het 
it.  De  briefporten  bleven  aan  den  afzender  en  werden  niet  verrekend* 

Omstreeks  1742  maakte  Deventer  aanspraak  op  de  haagsche 
rieven  voor  het  Loo  om  deze  ten  eigen  profijte  te  bestellen.  De 
aagsche  postmeesters  waren  echter  niet  bereid  dit  voordeel,  dat 
ngeveer  100  gulden  per  jaar  beliep,  prijs  te  geven.  In  Januari  1743 
olgde  hierop  een  nader  akkoord,  waarbij  de  haagsche  postmeesters 
ehandhaafd  werden  in  het  bezit  der  brieven  van  en  op  't  Loo, 
och  van  den  postmeester  van  Deventer  een  bestelloon  van  1  st. 
oor  de  brieven  op  't  Loo  werd  toegekend  *). 

Het  zenden  van  directe  pakketten  van  Deventer  op  andere  plaatsen 
n  speciaal  op  Leiden  werd  door  Utrecht  in  1753  belet  *). 

In  1756  werd  door  de  hollandsche  posterij  een  contract  met 
'eventer  gesloten,  ingaande  1  Mei  1756*),  aansluitende  bij  het 
>ntract  van  1738.  Hierbij  werd  extra  voor  het  kantoor  te  's-Graven- 
age  bedongen  het  voordeel  der  heerenbrie  ven  uit  Den  Haag  en  der 
ouvelles.  Dit  contract  werd  15  October  1762  gewijzigd  en  generaal 
emaakt  voor  geheel  Holland. 

Deventer  zoude  evenals  vroeger  te  Elspeet  afhalen  en  2(M)  gulden 
er  jaar  bijbetalen.  De  porten  zullen  aan  het  kantoor  blijven,  dat 
e  brieven  ontvangt,  behalve  voor  's-Gravenhage,  waar  evenals  te 
oren  de  verzender  de  porten  behoudt.  Deventer  ontvangt  de  uit 
[olland  verzonden  brieven  gratis,  doch  vergoedt  de  bovenporten  en 
etaalt   voor   de  naar   Holland  gaande  brieven  een  transito-port  van 

')  BI.  292,  noot  1. 

*)  Bescheiden  buiten  de  prov.  (loUand.  Hoofdbureau. 

')  C.  23  October  1753.  *)  C.  14  Februari  1756. 


506 

3   stuivers   per  brief.  De  hamburger  brieven  ontvangt  Deventer  ove 
Zwolle  '). 

Uit   Amsterdam   ontving   Deventer   in    1755   de   brieven   per  pos 
wagen  op  Harderwijk  en  verder  per  schip,  terwijl  ook  de  postwagen  .^^s 
van  Naarden  en  Utrecht  brieven  vervoerden  *). 

Deventer  was   sinds  het  midden  der  17^®  eeuw  door  een  wager^^n 
dienst    over    Bentheim,    Rheine   en   Osnabrück    met    Hamburg    ver 
bonden  *)  en  in  1781  met  Utrecht  *). 


^=^r- 


Kampen  *). 

Reeds  vroeg  worden  hier  stadsboden  (messagier)  vermeld,  (P  jmüe 
echter  niet  in  geregelden  dienst  reisden.  In  1435  werd  de  een=^=öte 
aangesteld;  de  tweede  in  1437.  Sinds  1605  worden  zij  ook  „brievc::::=aen. 
drager"  genoemd. 

Den   31  Januari    1629  werd  Jan  Jans  Nets  aangesteld  „omb  mmmdie 
bryeven  tho  bestellen.'*  Dit  betrof  de  door  de  schippers  aangebrac^Hfe 
brieven.   Hij   zelf  wordt  aangeduid   als   ^bryvendrager  van  de  vc —  er- 
schipperei".  Hij  genoot  V2  st.  bestelloon.  's  Winters,  als  de  schippoienj 
stillag,   had   men    „het   loopambt  van  't  dragen  van  brieven  bij  t::.-^)e- 
wateren   op   Amsterdam"  ®).  In  1669  wordt  een  afzonderlijk  besteller 
voor  de  brieven  van  de  trekschuiten  vermeld. 

Ook   de   postwagen  bracht  brieven  aan,  waarvoor  bevolen  wt^rrf, 
die    steeds    op    den    dag    van    aankomst    te    bezorgen  ^).    Voor    den 
zwolschen    wagen    werd  24  September  1661  een  besteller  der  pakjV? 
en    brieven    benoemd.    De  postwagen  van  Groningen  op  Amersfoort, 
(He  later  over  Zwolle  liep,  reed  in   1665  over  Hasselt  en  Kampen  % 
Ook    iU'   groninger   stadsboden,    die   sinds    1669  over  Zwolle  gingen, 
reis<len  v(M')r  dien  tijd  over  Kampen;  26  September  1662  werd  althans 
aan    de    vier  ordi naris   stadsboden    van    Groningen    een  pas  verleend 
voor  hunne  reizen,  tweenïaal  per  week,  op  's-Gravenhage.  Op  postdapen 
werd  op  h(Mi  gewacht  met  het  sluiten  der  poorten  ^). 

Het     eerste    postkantoor    werd    te    Kampen    opgericht    door  Jan 

')  (.'..   14  SepteiiibcT  170:2.  -)   Bescheiden  enz. 

')   Kes.  1')  Maart   \TM  ,  noemt  «lezen  dienst  als  reeds  75  jaar  beslaande. 
')  Hegleinent   in   Hild.  (leni.-arehief  Utreclit  n".  H418. 

*)  Zie  N.  V.  Aanteekeningen  betreffende  bet  brievenvervoer  te  Kampen.  Bydnig^'n 
tot  de  geschiedenis  van  Overijsel   IX  (1888)  blz.  127-ia5. 
')  Apostillen  1(m7  lol.  3,  l^)  Juni.  ^)  Ord.  1,'»  December  1640. 

")  Bijdragen  Vil  (188:5).  ')  10  Januari  10(*4.  Bijdragen  blx.  124. 


507 

van  der  Horst,  postmeester  van  Zijne  Hoogheid,  reeds  te  voren  bij 
Zwolle  vermeld,  aan  wien  6  October  werd  toegestaan,  om  „eene  posterije 
ende  postcomptoir"  te  houden  „om  op  alle  plaetsen  brieven  ende 
pakketten  te  mogen  bestellen." 

De  brieven  uit  Holland  gingen  eerst  over  Zwolle,  later  werd 
toegestaan  die  te  Soerel  te  halen.  Dit  geschiedde  reeds  in  1698,  en 
17  October  van  dat  jaar  kende  de  stad  aan  hem,  die  de  brieven  en 
nouvelles  te  Soerel  afhaalde,  een  paar  laarzen  en  een  rijrok  toe. 
Kampen  maakte  zich  in  1738  vrij  van  Zwol  en  sloot  21  Juni  1762 
een  nieuw  contract  met  Holland,  geheel  overeenkomende  met  het 
reeds  genoemde  contract  van  Deventer.  Hierbij  werd  bepaald,  dat 
Kampen  op  eigen  kosten  de  brieven  te  Soerel  zoude  afhalen  en 
70  gulden  per  jaar  in  het  haagsche  rit  bijdragen  ^). 

In  1785  wenschte  de  postmeester  de  brieven  te  Katerveer  in 
plaats  van  te  Soerel  af  te  halen.  Dit  werd  hem  echter  den  10  Maart 
van  dat  jaar  verboden  ^). 

De  correspondentie  van  Steenbergen  werd  ook  na  1761  over 
Zwolle  ontvangen,  waarover  Kampen  zich  den  23  Mei  beklaagde 
met  het  verzoek  om  die  direct  over  Utrecht  of  over  Amsterdam  te 
zenden  '). 

Kampen  ontving,  althans  in  1761 ,  in  het  pakket  ook  de  brieven  voor 
eenige  omliggende  plaatsen  als  Elburg,  VoUenhove,  Steenwijk  en 
Meppel  *). 

Het  platteland  van  Overijsel  was  geheel  overgelaten  aan  de  dorps- 
boden  en  de  doortrekkende  wagendiensten  *)  en  postiljons,  waarbij 
verschillende  plaatsen  hare  brieven  ontvingen  door  het  rit  van  Zwolle 
op  Lingen.  De  brieven  van  Almelo  werden  door  een  bode  op  Uelsen 
gebracht  en  verder  met  dit  rit  verzonden.  In  1795  werd  overwogen 
om  een  postdienst  in  Twente  in  te  richten  voor  de  streek  tusschen 
het  hambui^er  rit  en  het  rit  van  Doesburg  op  Boekholt  ®). 

/*.    FRIESLAND  "0. 

De  correspondentie  van  Friesland  met  Holland  geschiedde  vóór 
1663  slechts  per  schipper  over  de  Zuiderzee.  Alleen  voor  de  brieven 


*)  C.  23  Juli  1762.  ')  Bijdragen  biz.  135. 

')  Brief  van  Lemker  van  Breda  bg  Ie  Jeune ,  blz.  288. 

*)  C  4  Juni  1761.  ^)  Zie  onder  Zwolle.  «)  Le  Jeune  blz.  291. 

')  Charter-boek  van  Vriesland  23  Mei  1663,  deel  Y  bl.  693. 


508 

van  de  Staten  had  men  #eeds  in  de  16**®  eeuw  landsboden,  die 
echter  niet  op  geregelde  tijden  reisden.  Men  vindt  hen  o.  a.  vermeld 
in  de  resoluties  der  Staten  van  Friesland  van  8  Juli  1588  en  van 
12  Mei  1589.  De  laatste  resolutie  schrijft  voor  hiertoe  alleen  personen 
te  nemen  van  den  gereformeerden  godsdienst  en  van  goeden  levens- 
wandel. Den  12  Februari  1664  werd  voor  de  regeeringsbrieven  aan 
de  Hoog  Mogenden,  den  stadhouder,  de  generaliteitscolleges  en  de 
gecommitteerden  der  provincie  door  de  Staten  van  Friesland  een 
postmeester  aangesteld  op  een  traktement  van  /*2000. —  ^). 

Eerst  in  1663  werd  eene  post  over  land  ingericht  „alsoo  meenig- 
mael  bij  stilte,  contrari  wint  en  onweer,  doch  meest  bij  winterstijt, 
wanneer  de  Zuyderzee  bevroren  is,  de  brieven  en  pacquetten  van 
hier  op  Hollant,  ende  wederom  van  daer  herrewaerts  seer  langsaein 
overkomen,  jae  soodanigh,  dat  men  in  't  minste  geen  staet  op  deselve 
kan  maecken,  *t  welck  niet  alleen  is  streckende  tot  groot  ongerijff 
van  de  correspondentie  van  den  algemenen  staet,  maar  oock  van 
particulieren,  soo  coopluyden  als  anderen"  *). 

De  nieuwe  post  liep  van  Leeuweirden  op  Zwolle,  van  waar  de 
brieven  door  „de  ordinaris  post"  gebracht  werden  op  Amersfoort, 
Utrecht  „ende  alle  hoUantsche  steden".  De  post  vertrekt  Dinsdag  en 
Zaterdag  te  11  uren  v.  m.  uit  Leeuweirden  en  komt  Donderdag-  en 
Maandagmorgen  in  Deiï  Haag.  Op  de  terugreis  vertrekt  de  po:?l 
Donderdag-  en  Maandagmiddag  te  halféên  uit  Den  Haag,  komt 
's  avonds  S  uren  te  Utrecht  en  10  uren  te  Amersfoort ,  den  twtHilen 
dag  's  morgens  8  uren  te  Zwolle  en  den  derden  morgen  te  Leeuwan^fi. 

Hiermede  konden  ook  brieven  verzonden  worden  op  Kleef,  Enmierik. 
Wezel,  Rijnbeek,  Meurs,  Orsoy,  Breda,  's-Hertogenbosch,  Maastriclit, 
Luik,  Brabant,   Vlaanderen,  Zeeland,  Frankrijk  en  Engeland. 

Voor  de  brieven  werd  eene  gedwongen  frankeering  geëischl,  Ie 
betalen  op  het  postkantoor,  in  het  huis  van  Benthem,  van  i  stiiivtT 
op  Zw(»lle,  4  stuiver  op  Utrecht,  3  stuiver  op  Amsterdam,  6  stuiver 
op  Dordrecht  en  Rotterdauï  en  4  stuiver  voor  Dei]  Haag  eii  <le 
andere  holhmdsche  steden  en,  als  transito-port  tot  Den  Haag,  vo(»r  «Ie 
genoemde  (hiilsche  steden,  Brabant,  Vlaanderen,  Zeeland,  Frankrijk 
en  Kngeland.  Hieruit  blijkt  dus,  dal  op  deze  plaatsen  geen  <lire^^«' 
(•(>nesj)(Mi(lentie  bestond,  en  dal  d(*  brieven  daarheen  alleen  <>ver 
Den    Haag  huinie  beslenuning  bereikten. 


'l  (]|iart«'r-lM)«'k    V,    h\.   li)!.    Ovor  <1«'  regeeriiigspusl  op  Saksen  in  de  l'r''  ♦•eiiw 
zie  l>lz.  ">7  en  7)S.  -')  Cliarter-boek  28  Mei   166^^,  deel  V,  bl.  61>3. 


509 

Reeds  vóór  het  instellen  der  posterij  worden  koopmansboden 
genoemd  op  Zeeland  (5  September  1644),  Antwerpen  (28  Juli  1649) 
en  Amsterdam  (24  December  1651,  als  opvolger  van  een  ouder  bode). 
Later,  6  October  1693,  wordt  ook  een  bode  op  Emden  genoemd^). 
De  bode  op  Amsterdam  bleef  bestaan  naast  de  nieuwe  posterij  op 
's-Gravenhage,  en  wellicht  is  hierin  de  reden  te  zoeken  voor  het 
buitengewoon  laag  port  der  brieven  op  Amsterdam.  Deze  en  de  emder 
bode  worden  nog  vermeld  in  eene  „verdelinge  van  de  stads-ampten" 
van  9  December  1766. 

Over  de  posterij  op  's-Gravenhage  werd  16  Augustus  het  reeds 
vermelde  contract  gesloten,  volgens  hetwelk  de  minder  verzonden 
dan  ontvangen  brieven  werden  vergoed.  Den  28  Juni  1700  volgde 
een  nieuw  contract  met  de  haagsche  postmeesters,  waarbij  deze 
beloofden  den  bodenzak  op  Amsterdam  en  de  heerenbrieven  te  ver- 
voeren, tegen  eene  vaste  jaarlijksche  vergoeding  van  550  gulden. 
Van  de  brieven  tusschen  's-Gravenhage  en  Leeuwarden  trekt  de 
friesche  postmeester  de  porten  tot  Zwolle,  en  's-Gravenhage  die  van 
Zwolle  tot  Den  Haag.  Van  de  franco-gelden  moet  de  helft  worden 
bijgezonden.  De  brieven  op  Frankrijk  en  Engeland  gaan  op  Den  Haag 
onder  bijzending  van  half  port  ^).  Voor  deze  verzending  over  Zwolle 
en  Alfen  was  ook  een  contract  gesloten  met  Utrecht  in  1681  *).  Wij 
wezen  er  reeds  op  hoe  Utrecht  zich  langzamerhand  wist  meester  te 
maken  van  de  transitoire  brieven  der  andere  hollandsche  steden  op 
de  noorder  provincies. 

Na  den  overgang  der  posterijen  in  Holland  trad  Leeuwarden  niet 
direct  toe  tot  een  contract  over  directe  vei*zending  op  Holland,  doch 
beloofde  het  althans  zich  aan  de  zijde  van  Holland  te  scharen  *). 

Na  den  afstand  van  het  transito- vervoer  door  Utrecht  ^),  volgde 
18  Juni  1762  het  contract  met  Leeuwarden.  Te  voren  was  korten 
tijd  geschil  met  Holland  over  de  porten  der  hamburger  brieven.  Om 
hooger  vergoeding  te  verkrijgen  werden  in  1754  de  brieven  op 
Leeuwarden,  die  te  voren  sinds  eenigen  tijd  op  het  doorrit  te  Zwolle 


*)  Resolutieboeken  van  den  magistraat  van  Leeuwarden. 

^)  Portef.  van  Contracten,  Hoofdbureau. 

=»)  Gem.-archief  Utrecht  n^  2032. 

')  cf.  Gem.-archief  Utrecht  n".  2043. 

^)  Reeds  voorgesteld  in  1755.  C.  24  September.  De  dagen,  dat  niet  op  hel 
Noorden  gecorrespondeerd  werd,  bïeef  het  rit  van  Alfen  op  Utrecht  door 
Utrecht  bereden.  In  1762  werd  overwogen  ook  deze  ritten  aan  Holland  te  trekken. 
(C  11  November  1762). 


510 

waren  afgegeven,  op  Amsterdam  en  Den  Haag  gevoerd*).  Dit  geschil 
was  echter  in  1756  weder  geschikt.  De  brieven  werden  als  van  ouds 
te  Zwolle  afgegeven  en  Leeuwarden  betaalde  een  stuiver  extra  voor 
tusschenport  te  Zwolle  *). 

Bij  het  contract  van  1762  werd  bepaald,  dat  de  porten  zouden 
blijven  aan  den  ontvanger,  en  de  franco-gelden  zouden  bijgezonden 
worden.  Van  de  brieven  franco  Utrecht  zullen  Hollancf  en  Leeuwarden 
elk  de  helft  ontvangen.  Voor  de  hamburger  brieven  wordt  door  Fries- 
land 5  stuiver  betaald.  De  bovenporten  der  brieven  naar  Friesland 
worden  aan  Holland  vergoed;  de  heerenbrieven  zijn  vrij  van  port  en 
Leeuwarden  betaalt  jaarlijks  600  gulden  aan  Holland,  als  vergoeding 
voor  het  rit  op  Zwolle  *).  De  fransche,  spaansche,  portugeesche,  duitsche 
en  italiaansche  brieven  liepen  na  1762  over  Amsterdam,  Utrecht 
(hollandsch  entreposte-kantoor)  en  Zwolle.  De  engelsche  brieven 
gingen  eerst  over  Delft  en  in  later  tijd  over  Brielle  direct  op  hel 
hollandsch  kantoor  te  Utrecht*). 

De  amsterdamsche  brieven,  waarvan  wij  reeds  zagen,  dat  zij  in 
1663  aan  den  bode  waren  gebleven  en  volgens  het  contract  van 
1700  over  het  haagsche  rit  in  een  gesloten  zak  verzonden  werden, 
waren  in  1762  buiten  het  contract  gehouden.  Zij  bleven  aan  den 
bode  op  Friesland ,  aan  wien  (c.  1755)  ook  de  brieven  van  Amsterdam 
op  Groningen  waren  toegekend  %  Deze  brieven  gingen  met  de  post 
over  Zwolle  op  Utrecht  en  werden  van  daar  per  nachtschuit  op 
Amsterdam  gezonden.  Kwam  de  postiljon  uit  Putten  te  laat  voor  de 
aansluiting  met  de  nachtschuit,  dan  moest  hij  de  brieven  voor  de 
andere  phmtsen  te  Utrecht  afgeven  en  zelf  doorrijden  op  Amsterdam  **). 

Buiten  het  rit  op  Zwolle  had  Leeuwarden  correspondentie  |)er 
bode  op  Groningen  en  op  Emden  ^. 

Het  platteland  kon  gebruik  maken  van  het  wagenveer  van  Gronin- 
gen op  de  Lemmer,  reeds  in  1731  vermeld,  over  Nye  Home,  ScIum»1. 
Heerenveen,  ter  Heide  en  Oosterzee®).  Deze  dienst  vervoerde  fM»k 
brieven,  doch  niet  op  Amsterdam. 


')  M«'ii  IxTckeinIo  dan  liet  port  tot  's-(i raven Imgo  niet  5  st.   verhoofjing  voor  hel 
lu'zorjjjen  op  Zwolli'.  C.  :24-  September  IT.V».  -)  C.  12  Maart  17.Y). 

)   C.  i2;\  Jnli   \1(\±  ^  C.  U\  September  en  11  November   176± 

■')  Hesobeiden   Hoofdbnrean.  *^)  ('.  7  Mei  175(>. 

')  Mr.  S.  (iratania  in  Gron.  Volksalmanak  1890,  bl.  304. 

*")  J«lem    p.    :217.    Deze   route    wen!    tusseben    17ï>S  en   1809  verlegd  over  AdiianJ. 
(irypskerk  en    Ibiitenpost   (bl.  210). 


511 

Bodendiensten  op  de  kleinere  friesche  plaatsen  worden  niet  ver- 
meld, waarschijnlijk  had  het  brieven  vervoer  plaats  met  de  trekschuit- 
diensten, geopend  van  Leeuwarden  op  Harlingen  in  1646,  op  Dockum 
in  1647,  van  Dockum  naar  Stroobos  en  kort  daarna  op  Groningen 
in  1656,  op  Bolsweird  in  1652  en  op  Sneek  in  '1662  % 

g.   GRONINGEN   EN   DRENTE*). 

Vaste  stadsboden  doch  zonder  geregelde  reisdagen  worden  in  1480 
en  1589  vermeld  %  In  1609  was  er  reeds  een  geregelde  bodendienst 
op  Amsterdam.  Den  27  April  1609  werd  een  koopmansbode  aange- 
steld en  ontving  deze  de  stads  busse,  „dies  dat  hij  alle  missiven  ofte 
brieven  ende  geit,  hem  om  mede  te  nemen  ende  op  d'eene  oder  ander 
plaetse  te  zullen  brengen  vertrouwet,  getroulick  ende  so  ijlich  als 
doenlick  overbrengen  ende  aen  den  daer  't  behooii  overantwoorden'*. 
Hij  mocht  het  gewone  bodenloon  vorderen  en  zal  Dinsdag  op  Amster- 
dam reizen  en  den  volgenden  Dinsdag  van  daar  terugkeeren,  dus 
eene  reis  heen  en  weer  elke  veertien  dagen.  Hij  mag  ook  verdere 
reizen  maken,  b.  v.  naar  Antwerpen,  doch  heeft  verlof  noodig  als 
hierdoor  de  gewone  veertiendaagsche  reizen  vertraagd  zouden  worden. 
Hij  heeft  een  borgtocht  te  stellen  van  500  emder  gulden  *). 

De  reisdagen  werden  in  1628  uitgebreid  tot  ééns  per  week,  en  wel 
's  zomers  per  schip  en  's  winters  per  wagen,  volgens  Gratama  waar- 
schijnlijk over  de  Lemmer.  De  instructie  werd  16  Februari  1628 
gewijzigd.  Aan  den  bode  werd  toen  bevolen  om  alle  brieven  terstond 
bij  aankomst  te  bestellen,  doch  eerst  de  „publique  brieven"  en  die 
afgehaald  werden,  af  te  geven.  Brieven,  die  na  zijn  vertrek  aan- 
kwamen, mochten  niet  nagezonden  worden,  maar  moesten  tot  den 
volgenden  bodendag  blijven  liggen.  Er  werden  twee  overheden  aan- 
gesteld,  die  de  onbestelbcwe  brieven  zouden  openen  om  die  aan  de 
afzenders  terug  te  sturen  % 

De   eerste   vermelding   van   eene  posterij  op  's-Gravenhage  is  die 


*)  Mededeeling  Tan  Mej.  Visscher,  archivaris  der  gemeente  Leeuwarden. 

*)  Over  Groningen  zie:  Mr.  H.  O.  Feith,  Iets  over  de  Groningsche  postergen  in 
de  \1^^  eeuw,  in  Jaarboekje  der  posiervjen  1850  bl.  3—7,  en  Mr.  S.  Gratama,  Het 
een  en  ander  over  de  postergen  te  Groningen,  in:  Groningsche  Volksalmanak ,  1890 
bl.  198 — 227.  Over  Drente  zie:  Mr.  S.  Gratama,  Eenige  bijzonderheden  over  het 
verkeer  in  Drenthe  met  naburige  gewesten  in  de  16''  eeuw.  Nieuwe  Drenthsche 
Volksalmanak,  1890  bl.  161-184. 

')  Inveniarb  archief  Groningen.  I,  n".  12  en  11. 

^)  Inventaris  n°.  47.  ^)  Instructie,  inventaris  n".  25. 


van  1660,  waarbg  de  gedeputeerden  van  Drente  aan  J.  Plugger  bet 
vervoer  hunner  brieven  op  Den  Haag  opdiagen  voor  200  gulden  per 
jaar.  Hg  nwe^  hiervoor  ook  13  atuka  hollandache  courant«i  beiorgen. 
De  route  U^  toen  van  <jToning«i  over  de  Punt,  Ide,  Assen,  Anboll, 
Edtten.  De  Wglt  en  Zwolle  ^ 

In  1663  (4  Hei)  werden  door  Stad  ea  Oninieliuid«i  vier  provin- 
ciale boden  op  's-Gravenhage  aangesteld,  die  eerst  ééns  en  hief 
tweonaal  per  we^  moeetea  reisen  en  het  traject  in  2-nuial  24  our 
afleggen.  Hét  vtxvoa  van  particuliere  kieven  w<Hdt  hierbij  nodi 
vermdd  noch  ui^edoten.  De  stad  Graiingen  reserveerde  xich  haar 


^^^_LL 

*     -  '     y 

_;.  '±^=- 

É 

^fl 

% 

n  ,  DCKlTVrKIBB 

^tP-- 

^11  t'UIJ*- 

G«Tel9le«D,  Nieuwe  weg  P.  755,  te  Groningen, 

ref}il  op  de  po^erij  en  maakte  de  voorwaarde,  dat  zij  zouden  toelatm. 
dat  de  konpmansbofle  mei  hunne  post  de  brieven  zendt.  De  poslerij 
wonll  dtior  Stad  en  Ommelanden  ze}f  betaald  (tot  een  bedrag  van 
hot^tona  4iW  gulden)  en  moet  de  heerenbrieven  gratis  vervoeren. 
Een  (Ier  boden  nioe^  steeds  in  Den  Haag  blijven  bij  de  Ge<lepu- 
teenien  *).  Dez«'  vier  boden  t^iuiton  in  1663  een  contract  met  Drente. 
waarbij  zij  hel  veni»er  der  drenlsche  heerenbrieven  overnemen  voor 
20)>  giditen  per  jajir.  Volgens  Gratama  zonden  de  boden  met  ófd 
wn^cn  «ver  Assen,  Beileii,  De  Wijk,  Staphttrsl.  Hasselt  en  vandaar 
]>»T  sfimit  <»p  Knm|H-n  on  [>er  wa^'U  op  Amersfoort  *V 

W-  slat!   tin>iiiiii:i>n    luid    zich    bij   de   i>|irichtin)!   van   df  poslerij 


')  Ar<-lii<-f.  ^^'nauu'lin|t  :>^.  M.  Itht  Instnftie  nn  3  Spplember  IM9  en  latro- 
liHs  11.  II.  SU 

'l  <iratuiii;i  l'l.  iK  IV/i>  wiip<ii  rvv%\  In-n-maal  per  wrrk.  t)nln>  np  de  p*»!- 
ws|^-ii  UV\  V>>rMiii>-Iiii^  II',  'li.  M-  £«. 


513 

door  de  Staten  der  provincie  het  recht  voorbehouden  van  hare  stads- 
posterij,  en  de  voorwaarde  gemaakt,  dat  de  provinciale  boden  verpHcht 
zouden  zijn  om,  des  gewenscht,  de  brieven  der  stadsboden  met  hun 
post  te  vervoeren.  Voorloopig  handhaafde  de  stad  alleen  hare  boden, 
doch  den  8  Mei  1669  benoemde  zij  eenen  eigen  stadspostmeester, 
die  gerechtigd  werd  verklaard  tot  alle  brieven,  behalve  die  van  de 
provincie.  De  eerste  postmeester  was  J.  Willems,  een  der  provinciale 
boden.  Hij  had  borg  te  stellen  en  eene  recognitie  aan  de  stad  te 
betalen  ^). 

Hij  moest  tweemaal  per  week  op  Zwolle  reizen  en  een  posthuis 
houden.  Aan  de  brieven  van  burgemeesteren  en  raad  „ende  andere 
heeren  in  stadts  of  provinciale  eedt  zijnde"  werd  portvrijdom  toege- 
kend. De  rechten  der  amsterdamsche  en  groninger  boden  bleven 
gehandhaafd,  doch  bij  versterf  der  in  functie  zijnde  boden  zoude  hun 
ambt  met  dat  van  den  postmeester  vereenigd  worden  *). 

De  provinciale  boden  sloten  in  1674  eene  overeenkomst  met  den 
postmeester,  waarbij  zij  aan  hem  het  vervoer  der  provinciale  brieven 
tegen  eene  vaste  vergoeding  overdroegen. 

Bij  resolutie  van  20  Juli  1681  werd  op  verzoek  der  4  provinciale 
boden  bepaald,  dat  na  afloop  van  het  octrooi  in  1684  een  stadsbode 
zoude  aangesteld  worden,  die  geen  provinciale  bode  was  en  niet  was 
„dependeerende  acm  het  college  der  Heeren  Gedeputeerde  Staten 
deser  provincie".  De  vier  provinciale  boden  moesten  echter  voor  hem 
borg  blijven.  Hij  zoude  tweemeial  per  week  „aller  cooplieden  ende 
andere  particuliere  brieven"  bestellen  op  Zwolle,  Utrecht,  Amsterdam 
en  verder,  was  verplicht  een  posthuis  te  houden  en  zelf  het  vervoer 
te  betalen.  Hij  moest  de  brieven  der  koopmansboden  tegen  vergoeding 
vervoeren  en  de  heerenbrieven  kosteloos  overbrengen.  Deze  worden 
hierbij  omschreven  als  van  burgemeesteren,  oudraad  en  nieuw  en 
derzelver  ministers,  zonder  beperking,  en  van  de  twee  klerken  van 
de  provinciale  griffie,  doch  de  laatsten  alleen  voor  brieven  van  en 
naar  's-Gravenhage  % 

De  twee  koopmansboden,  die  eerst  naast  den  postmeester  waren 
gehandhaafd,  worden  het  laatst  vermeld  in  1684.  Later  werd  het 
bodenambt  met  het  postmeesterschap  vereenigd. 

De  instructie  werd  7  Februari  1711  gewijzigd  %  nadat  de  stad  het 


*)  Deze   recognitie   bedroeg  eeral  /"SSO. —  en  werd  later  verhoogd  tot  /"  400. — , 
daarna  tol  f  1000. —  en  in  1737  lol  f  1750. —  per  jaar. 
')  Verzameling  n^  52,  fol.  .597.  =»)  Inventaris  n^  58.  *)  Inventaris  n".  25. 


ai\ 


514 

verlof  om  pïirticuliere  brieven  te  vervoeren  voor  de  vier  provinciale* 
boden  had  ingetrokken,  zoodat  zij  alleen  de  heerenbrieven  behielden^ 
Bij  het  nieuw  octrooi  werden  de  stadsboden  geheel  onderworpen  aana 
de  stadsjudicature.  Den  21  Januari  1737  volgde  eene  nieuwe  instructie^ 

De  correspondentie  met  's-Gravenhage  werd  16  Augustus  1681^ 
en  nader  6  April  1684,  bij  contract  geregeld.  De  haagsche  postmees — 
ters  bezorgen  het  vervoer  tot  Zwolle.  De  porten  boven  Zwolle  zijn 
voor  Groningen ,  die  beneden  Zwolle  voor  de  haagsche  postmeesters  ^ 
die  op  zich  nemen  de  heerenbrieven  van  Groningen  en  Drente  er- 
do  bodenzakken  van  Amsterdam  op  Groningen  en  Emden  te  ve^ 
voeren  ^),  waarvoor  Groningen  800  gulden  per  jaar  zal  betale^ 
Groningen  behoudt  voor  zich,  wat  het  voor  dit  vervoer  der  heere«^ 
brieven  en  bodenzakken  ontvangt.  De  porten  der  brieven  uit  Eind%^*y 
blijven  voor  de  haagsche  postmeesters,  ook  die  uit  Emden  op  Ulrec/// 
en  Zwollle.  Van  franco-gelden  zal  de  helft  steeds  worden  bijgezonden   ^j. 

Dit  contract  werd  28  Juni  1700  vernieuwd,  waarbij  de  haagsch(> 
postmeestei-s    het   genot   verkregen   der  brieven  van   en   naar  Oost» 
Friesland   en  de  helft  der  porten  van  de  brieven  op  Engeland,  doch 
eene  vermindering  der  jaarlijksche  bijdrage  tot  750  gulden  inwilligden. 

Na  de  conferentie  te  Zwolle  werd  in  1755  een  nieuw  contract 
gesloten  tusschen  Groningen  en  de  hoUandsche  Statenpost.  Ieder  zal 
de  cMitvangen  porten  behouden.  Voor  de  transitoire  brieven  vaii 
Engeland,  Vlaanderen  en  Zeeland  zal  een  transitoport  geheven  wor- 
den van  4  en  6  stuiver,  half  voor  Groningen  en  half  voor  Hollmnl. 
De  heerenbrieven  voor  <le  Ge<leputeerden  van  Groningen  en  Dniil»' 
blijven  vrij  en  de  vergoeding  hiervoor  door  Groningen  te  bttaKii 
wordt  veriiiinderd  tot  7(X)  gulden.  Groningen  verbindt  zich  ten  slotb^ 
om  geen  franco  Utrecht  toe  te  staan  ^). 

Het  definitieve  contract,  den  :24  Juni  1762  door  Den  Haag  niet 
Groningen  gesloten,  dus  drie  dagen  na  dat  met  Leeuwarden,  sluit 
zich  geheel  hierbij  aan.  Alleen  wordt  het  port  der  hamburger  brieven 
op  4  stuiver  gesteld  (Leeuwarden  ">  st.)  en  worden  alle  brieven,  ot'k 
dir  op  Anislenlani.  o\)  liet  liollandsch  kantoor  t>uiten  Itrecht  gezoiul^n- 
l)t'  vrijdom  der  heerenbrieven  blijft  gehandhaafd  en  de  bijdrage  van 
(irnninm'ii    oj)    7(Ml    gilden    per  jaar    bepaald  *).  Tegen  de  gralis-v»*'"* 


I   |)r  iMMlcnzak   wrnl  lator  (n.  a.  iii   17.'k{)  ovrr  LiiiijiMi  vtTZondiMi. 
-)   l*ort('f.   vaii  rontrarirn.   lioofdlturtaii. 

I   r.    '2\    Si'ptt'iiil»(T    17,V>.    Het    ronlrart    ^ixai    iu  met   1    OeroinlKT  I7r»ö  «'ii  g**»'" 
voor  .S  jan-n.  ')  C  :5i  .Juli   M&l. 


515 

van  den  nmsterdamschcn  bodenzak  met  het  rit  op  Zwolle  werd, 
et  bodenaiiibt  met  het  postmeestersehap  te  Gronitigeii  wa3 
;d,  na  den  overgang  der  posterijen  in  Holland  door  de  com- 
sen  hezwaar  gemaakt.  Er  werd  daarop  (c.  tlb4-)  eene  overeeii- 
;ef)loten,  waarbij  de  toezending  van  den  bodenzak  bleef  geliand- 
iloch  hieraan  de  voorwaarde  werd  verbonden,  dat  alle  brieven 
t  generaal-kantoor  te  Amsterdam  moesten  verzonden  worden. 
Iit  van  den  postmeester,  als  bode  op  Amsterdam,  op  de  daar- 
!Ziinden  brieven  werd  door  Holland  afgekocht,  en  hel  ho<l<'n- 


de"weldewec.bespoort  — 
enrïtdesHeerenwegen  L 

lERiTBLiEMOEDiCVOOR^ 
P  ODT.LAAT  Hm  N00i'l}(!r 
VERLEEGEN 


Gevelsteen.  Nieuwe  weg.   P.  620  te  (ironiiigrn. 

an   Amsterdam   op   Groningen,   werd  verbonden  met  dat  der 
van  Amsterdam  op  Leeuwarden  en  Emden  '). 
route,  waarlangs  de  brieven  gezonden  wenlen,  werd  reeda  hij 
vermel<I.  In  178Ö  werd  deze  over  Smilde  verlegd. 

ist  het  rit  op  Zwolle  had  Groningen  een  wagendieiist  op  de 
r  over  Donkerhoek,  De  Punt,  Norg,  Veenhuizen,  Nyehonie, 
,  Hccr'uiveen ,  Ter  Heide  en  Oosterzec ,  «lie  o<tk  brieven 
■de,  doch  niet  op  Amsterdam. 

Leeuwai-den  en  Coevorden  bestonden  postverbindingen,  de 
stond  onder  friesch  beheer.  Die  op  Coevonton  geschiedde  per 
gen   over   Zuid-Laren,   Ga.steren,    Rolde.   Grolloo,   Schoonloo, 


cheiden  tiiiiten  ile  provincie  Holland.  Hnnrdbutyaii. 


516 

Zweeloo  en  Dalen.  Het  port  der  brieven  op  Zuid-Laren  bedroeg 
1  stuiver  en  op  de  andere  plaatsen  2  st  In  1789  werd  hiervoor 
door  de  stad  een  reglement  gemaakt  ^). 

Met  Amsterdam  be3tond  ook  korten  tgd  verbinding  door  hét 
hamburger  rit,  toen  dit  tijdelijk  van  Lingeii  in  noordelgke  richting 
omgelegd  was  wegens  de  in  het  manstersche  ondervonden  moeilijkhedeiL 
Er  werd  toen  echter  aan  den  postmeester  van  Amsterdam  op  Hambiiig 
verboden  om  pakketten,  brieven  of  couranten  te  Groningen  te 
„bestellen  ofte  uit  te  langen/'  behalve  aan  de  leden  d^  r^eering. 
Waarschijnlijk  geschiedde  dit  om  den  bode  op  Amsterdam  t^en 
de  amsterdamsche  postmeesters  te  beschermen  *)•  De  aanleidii^ 
verdween  weldra  met  den  terugkeer  tot  de  oude  route  van  Amsterdam 
over  Zwolle,  Lingen  naar  Hamburg. 

Het  postverkeer  met  Oost-Friesland  liep  oorspronkelgk  door  hel 
bisdom  Munster  doch  werd  in  1660  over  Delfidjl  en  6roniiig«i 
verlegd.  Boden  „up  Holland,  Scheland,  Friesland  und  andar  orden, 
dar  ess  hodich"  waren  volgens  Matthias  reeds  13  Deoembw  1594 
aan|;esteld  ^.  In  April  1660  gaf  Gkorg  Christiaan,  graaf  en  heer  in 
Oost-Friesland,  verlof  aan  Johan  Flugger,  den  reeds  vermelden  post- 
meester te  Groningen,  om  de  reeds  door  hem  aangel^e  post  varder 
door  Oost-Friesland  te  voeren.  De  dienst  wordt  op  tweemaal  per 
week  bepaald.  Hij  krijgt  toestemming  om  alle  brieven  uit  Arasterdam , 
Zwolle  en  verder  de  vereenigde  provinciën  tegen  een  billijk  portgeld 
in  de  oost-friesche  postkantoren  af  te  geven  (^ablegen*')  en  onder 
nadere  toestemming  van  den  amsterdamschen  magistraat  aldaar  een 
oost-friesch  kantoor  te  openen  voor  de  inzameling  en  bestelling  der 
brieven  van  en  naar  Oost-Friesland  *).  Flugger  verbond  zich  hiert^en- 
over  den  16  April  1660  om  de  brieven  van  den  graaf  kosteloos 
tusschen  Amsterdam  en  Leer  te  vervoeren. 

Het  inrichten  van  den  dienst  over  Delfisijl  en  Groningen,  vond 
zijne  reden  in  geschillen  tusschen  Emden  en  Munster,  doch  de  aan- 
leiding hiertoe  verviel,  nadat  Munster  in  1669  gunstiger  voor  de 
emder  post  gestemd  was  door  het  verieenen  van  speciale  voordeelen 
aan   de  burgers  van  Munster,  die  zich  in  Emden  vestigden.  In   1676 


*)  Inventaris  n**.  26. 

^)  Acteboek   van    Burgemeesieren   en   Raad   van  Groningen,  6  Aagustus  167S. 
Gratama,  bl.  227,  meent  dat  dit  verbod  gegrond  was  op  den  oorlogstoestand. 
»)  Handschrift,  Geheimes  Post  Archiv  XLIII,  n^  315. 
*)  Geheimes  Post  Archiv.  XLIII,  n^  145. 


517 

werd  de  emder  post  over  Delfzijl  opgeheven  en  werd  deze  weder 
door  het  münstersche  over  Lingen  verlegd,  nadat  door  bisschop 
Christoph  Bernard  vrije  doortocht  was  verleend.  De  route  werd  hierbij 
genomen  over  Leer,  Aschendorflf,  Hümmeling  en  Haseling  en  hierbij 
werd  bepaald,  dat  hierin  geene  wijziging  mocht  gebracht  worden  dan^ 
met  consent  van  den^  bisschop. 

De  emder  en  amsterdammer  boden  sloten  onderling  den  12  Mei 
1716  een  akkoord  om  in  één  beurs,  d.  i.  voor  gezamenlijke  rekening, 
te  werken  en  per  kwartaal  af  te  rekenen.  Deze  overeenkomst  werd 
door  de  overheeren  der  boden  te  Emden  den  21  Juni  bekrachtigd  ^). 
De  oost-friesche  brieven  werden  door  de  hoUandsche  post  tot  Lotlum 
gebracht  en  van  daar  door  de  emder  boden  vervoerd  *). 

Tegen  den  bodendienst  werd  in  1740  door  de  Rijkspost  bezwaar 
gemaakt  en  in  het  jaar  dacu'op  verklaarde  bisschop  Carl  Edgard  te 
Munster,  waarschijnlijk  op  aanstichting  van  Taxis,  nadat  Emden 
geweigerd  had  hem  een  aandeel  in  het  voordeel  der  brieven  toe  te 
kennen ,  of  voor  het  recht  van  doortocht  300  ft  te  betalen ,  den  vrijen 
doortocht  op  te  heffen  en  een  eigen  postiljon  aan  te  willen  stellen  ^). 

In  1770  werd  eene  poging  gedaan  ter  verbetering  van  de  cor- 
respondentie tusschen  Groningen  en  Oost-Friesland,  die  sinds  de  opheffing 
van  den  postdienst  van  Flugger,  aan  de  boden  tusschen  Groningen 
en  Emden  was  overgelaten. 

In  dit  jaar  werd  door  de  pruisische  post  aan  Holland  medewer- 
king veraocht  om  den  bodendienst  van  Groningen  op  Emden  op  te 
heffen  en  een  rijpost  in  te  richten  van  Groningen  over  Lange  Akker- 
schans*) en  Ditzum.  De  groningsche  postmeester  was  bereid  dit  rit 
op  zich  te  nemen  als  Holland  geneigd  was  hierlangs  de  brieven  op 
Oost-Friesland  te  verzenden,  die  te  voren  over  Zwolle  en  Lingen  liepen. 
Op  deze  wijze  zoude  Holland  ook  de  brieven  uit  het  Oldampt  kunnen 
hebben,  die  over  Weener  per  emder  bode  buiten  Holland  om,  op 
Amsterdam  gezonden  werden  ^). 

Holland  verklacu'de  zich  tot  medewerking  bereid,  mits  ieder  tot 
Zwolle  de  porten  zoude  genieten  % 

Het  rit  kwam  in  1771  tot  stand  ^),  tweemaal  per  week,  en  langs 
de    volgende   route:   de   groningsche   postmeester  zond   een  postiljon 


>)   Geheimes  Post  Archiv,  XI,  n\  e%7. 
«)  Aldaar.  Brief  uit  1718.  ^)  Aldaar.  Brief  uit  1755. 

*)  Nieuweschans.  ^)  C.  10  Januari  1770. 

•)  C.  30  April  1770.  ')  C.  28  November  1771. 


518 

over  Winschoten,  Nieuweschans  naar  Weener,  waar  de  pruisische 
postiljon,  die  van  Lingen  kwam,  de  brieven  afhaalde.  Groningen  en 
Oost-Friesland  zouden  ieder  de  helft  van  het  port  behouden  en  per  drit» 
maanden  afrekenen.  Het  port  werd  bepaald  op  4  stuiver  per  brief. 

De  posterijen  van  Oost-Friesland  waren  tevens  voor  een  deel  van 
de  noorder  provincies  een  uitweg  der  correspondentie.  Ik  acht  het 
daarom  de  geschiktste  plaats  om  hier  een  kort  overzicht  der  ont- 
wikkeling van  het  postwezen  in  deze  streek  te  doen  volgen. 

Vóór  1699  waren  er  slechts  boden,  doch  in  dat  jaar  werd  eene 
rijdende  post  opgericht  van  Aurich  op  Leer,  die  in  1747  overging 
op  de  koninklijke  pruisische  post.  De  post  van  Bremen  over  Olden- 
burg  op  Oost-Friesland  werd  omstreeks  1662  opgericht  en  ha<l  kan- 
toren te  Jever  en  te  Aurich.  Het  was  eene  particuliere  posterij,  die 
eerst  in  1800  overging  aan  den  hertog  van  Oldenburg. 

Uitvoerige  bijzonderheden  bevat  het  rapport  van  C.  B.  Koopman 
uit  1808  en  de  daarbij  gevoegde  bijlagen  ^).  Dit  betreft  de  kantoren 
te  Emden,  Aurich,  Norden  en  Leer. 

Emden  correspondeerde  o.  a.  op  Amsterdam,  Groningen  en 
Delfzijl.  Op  Amsterdam  ging  de  correspondentie  met  den  bodenzak, 
die  eei-st  over  Groningen  werd  verzonden  en  later  over  Lingen, 
Meppen  en  Leer.  Deze  bodenpost  ging  23  September  1746  over  op 
de  koninklijke  pruisische  post,  tegen  schadeloosstelling  en  een»' 
jaarlijksehe  uitkeering  van  286  gulden  16  st.  aan  de  stad  Einden. 

De  oude  postmeesters  behielden  levenslang  de  revenuen  der  laatste 
jaren.  De  enider  bode  te  Amsterdam  zal  op  de  hollandsche  post 
versterven.  De  porten  werden  door  Amsterdam  en  Emden  half  en 
half  t:enoten.  \'oor  het  vervoer  van  den  bodenzak  betaable  Emden 
TïS  Hijksthaler.  Deze  posterij  bracht  4000  gulden  per  jaar  op. 

Die  op  Groningen  bemstte  op  het  contract  van  1  November  1774. 
()t»k  hier  werden  d«*  porten  gedeeld  en  ontving  Groningen  eenip- 
veri;t>edini;  voor  hel  grooter  rit.  Groningen  genoot  2  si.  van  allt- 
hrievtMi  van  o\\  naar  Ilainluirg  over  Emden,  doch  moest  het  franro- 
i;eM   l»ij/entlen.   Deze  dienst  gaf   1  lOO  gulden   per  jaar. 

0|>  Dt^lf/.ijl  lu^stonti  verbinding  door  een  tlagelijksch  beurlsrhip. 
dal  eerst  elandesline  ook  brieven  vervoerde,  en  in  het  eind  d»r 
IS'*'    (VMiw   hiertoe  liet   nn-ht   verkreeg. 


')    IxapporI     ovi-r    »lf     po«»lt'nj    in    (>o«it-Frit»>lnntl    met    145    hijlagen.    R.    A.    P. 
n'.   •>!    vu  i^^J. 


5J9 

Kmden  had  verder  postverbinding  met  Hamburg,  Oldenburg, 
Bremen,  Leer,  Norden  en  Aurich.  Het  kantoor  beheerde  het  rit  op 
Leer  over  Borsen,  Jansum,  Pelkum,  Ganderson,  Oldersum,  Rohrigum, 
Woltersberch  en  Jemgumerveen  en  had  loopboden  op  de  omliggende 
doi'pen. 

Het  groninger  rit  werd  berekend  op:  Emden— Weener  2%  mijl 
in  3 Va  uur,  Weener — Nieuweschans  1  mijl  in  2  uren,  Weener — 
Winschoten  2  mijl  in  3V2  uur.  Winschoten — Groningen  3  mijl  in 
7V2  uur  of  te  zamen  16  V2  uur. 

Aurich  correspondeerde  met  Holland  over  Leer,  Meppen  en 
Lingen  en  met  Groningen,  Leeuwarden,  Zwolle,  Deventer  en  Kampen, 
althans  na  1771,  over  Weener  en  Winschoten.  Het  had  verder 
correspondentie  met  Wezel  en  Dusseldoip  (over  Lingen)  en  met 
Hamburg  en  Oldenburg.  Bodenposten  waren  er  op  Norden,  Witmund 
en  Egens  en  eene  wagen-,  tevens  brievenpost,  op  Leer. 

Norden  stond  niet  in  directe  correspondentie  op  Holland  en 
zond  alles  voor  Holland  per  post  op  Emden  of  Lingen.  Er  was 
correspondentie  op  Hamburg,  Oldenburg,  Aurich  en  Emden.  De 
wagenpost  op  Emden  werd  door  het  kantoor  te  Norden  beheerd. 

Leer  zond  op  Holland  over  Lingen  en  op  Groningen  over  Win- 
schoten. Dit  kantoor  beheerde  het  rit  op  Lingen.  Dit  liep  over 
Leeroort,  Coldam,  Kark,  Middelst  en  Versten,  Borgum,  Borwijk  (het 
splitsingspunt  van  het  rit  op  Groningen),  Stapelmohr,  Velge,  halte 
Papenburg,  Assendorf,  Wahne  en  Lingen.  De  wagenpost  op  Nieuwe- 
schans volgde  tot  Weener  denzelfden  weg  en  ging  verder  over 
Beschotenweg  en  Bunde.  In  het  najaar  werd  omgereden  over  Eichel- 
werk  en  Nuland  en  's  winters  was  de  weg  soms  5  a  6  maanden 
onbegaanbaar.  De  correspondentie  geschiedde  dan  te  water  of  werd 
per  slede  over  de  klei  getrokken.  De  waterweg  langs  de  Leda  was 
's  zomers  onbevaarbaar. 

Van  Nieuweschans  liep  de  weg  over  LUkla,  de  Bult,  Winschoter- 
zijl, de  Rensel  op  Winschoten.  Ook  deze  weg  was  's  winters  dikwijls 
zeer  slecht  bruikbaar.  Van  Winschoten  ging  de  post  op  Scheemda, 
van  waar  de  brieven  per  kar  over  den  steenweg  langs  Zuidbroek  en 
't  Hooge  Zand  op  Groningen  gereden  werden. 

De  posterijen  in  Oost-Friesland  werden,  in  1809,  tijdelijk  als  zesde 
departement  bij  "die  van  het  Koninkrijk  Holland  gevoegd. 

De  postmeester  van  Groningen  verzocht  in  1771  aan  de  commis- 
sarissen   van   Holland   om    van   de   brieven  uit  de  Ommelanden  een 


520 

bovenport  te  mogen  heffen  van  2  st.  per  brief.  Dit  werd  28  Novem- 
ber 1771  eerst  geweigerd,  doch  toen  de  groningsche  postmeester 
zijne  aanvrage  herhaalde,  den  8  Maaii  1772,  toegestaan. 

Het  platteland  was  voor  de  verbinding  met  de  overige  provincies 
geheel  afhankelijk  van  Groningen,  alleen  in  het  oosten  der  provincie 
werd  ook  over  Weener  verzonden.  Waarschijnlijk  werd  in  het 
locaal  verkeer  voor  een  gedeelte  voorzien  door  de  verschillende 
trekschuitendiensten,  die  de  groningsche  kanalen  bevoeren.  De  hoofd- 
stad had  o.  a.  schuitverbinding  met  Zuidbroek  (14  Juni  1628),  Scheemda. 
Sappemeer,  Maartenshoek  en  Foxhol,  Winschoten  (vóór  1643),  Nieuwe 
Schans  (vóór  1653),  Delfszijl  (1651),  Zuidhorn  (1714),  Stroobos  en 
Dokkum  (1733) '). 

DREXTE 

bezat  geen  posterij,  maar  deed  die  uitoefenen  door  een  agendaris  van 
het  postkantoor  te  Groningen  *).  Over  het  vervoer  der  landsdépéches 
was  eene  overeenkomst  gesloten  met  de  groninger  boden  ^)  en  alleen 
het  verkeer  tusschen  de  dorpen  onderling  was  in  handen  van  dorps- 
boden.  Het  overbrengen  der  brieven  en  placcaten  in  het  Landschap 
geschiedde  door  speciale  boden.  Reeds  vóór  het  jaar  1609  passeerden 
er  posten  door  Drente,  althans  in  dat  jaar  wordt  gesproken  van  het 
herstel  van  een  postweg  van  Havelte  op  Nijenveen  ^). 

Een  gedeelte  der  correspondentie  werd  gevoerd  over  het  rit  van 
Groningen  op  Zwolle  en  met  het  hamhui^er  rit  wenlen  d«»  hrirven 
voor  Coevorden  en  omliggende  dorpen  tot  Hardenberg  gebracht,  die 
van  «laar  door  een  bode  uit  Coevorden  werden  afgehaald  ^). 


')  /ie  over  de  sehuitdiensteii:  Mr.  E.  van  Loon,  De  treksrhuil  in  Stad  en  Lande. 
In:  (Jronin^sehe  Volksalmanak.   18iH  ,  bl.  08 — 81. 

-)  C.  10  Maart  17.V>. 

•'')  Overeenkomst  van  1660.  Gratania,  Volksalmanak  1890.  hl.  302. 

*)  Hes.  nn>st  en  Gedepnleerden  4  Mei  1609,  fol.  44>,  19  September  1610,  fo|.  ?.♦  v>. 
en  :\  (>rtol)er  1610.  fol.  83  vs. 

■^)  H.  A.  [\  n  .  -27-2. 


BESLUIT. 


eii  12  Januari  1799  werden  alle  posterijen  in  de  bataafsclie 
republiek  door  het  Vertegenwoordigend  Lichaam  bij  decrt^et 
nationaal  verklaai-d ,  nadat  men  reeds  in  1798  in  de  Eei'ste 
Kamer  eene  conunissie  bad  benoemd  om  veranderingen  in 
den  toestand  voor  te  bereiden.  Men  liet  echter  voorloopig  alles  bij 
bet  oude  „tot  tijd  en  wijle  eene  algémeene  voorziening  omtrent  bet 
postwezcn  zal  plaats  hebben"  ').  Den  8  Juni  -vroeg  de  Eerste  Kamer 
een  plan  van  organisatie  aan  bet  Uitvoerend  Bewind  en  27  Mei  180Ü 
werd  hiervoor  eene  voordracht  bij  bet  Vertegenwoordigend  Lichaam 
ingediend.  Den  27  Juli  1801  werd  hierop  besloten  een  college  van 
provisioneele  commissarissen  der  bataafsche  posterijen  in  te  stellen, 
waaraan  werd  opgedragen,  eene  nieuwe  organisatie  voor  het 
gebeele  land  in  te  voeren.  Deze  volgde  6  December  1802,  waarbij 
het  bestuur  werd  opgedragen  aan  zeven  commissarissen,  in  te  gaan 
met  l  Januari  1803,  Er  werden  bierbij  28  hoofdkantoren  ingesteld 
en  een  aantal  onderkantoren  en  bijkantoren  onder  beheer  van  een 
brievengaarder  *). 

Het  college  van  commissarissen  der  bataafsche  posterijen  bleef 
in  het  bestuur  van  het  postwezen  in  Holland  gehandhaafd  lot 
31  December  1802  en  in  de  overige  provinciën  bleef  alles  voorloopig 
op  den  ouden  voet  *). 


')  St'hqJTen  van  den  agent  bij  het  Depariemenl 
35  Januari  1799. 

*)  Am.  Janaea,  Hervormingsgeschiedenis  der  posttai 
posterijen  en  telegraphie,  pag.  I,  n".  9  (1884—1885). 

*)  Den  1  Nov.  1797  werd  bü  res.  van  de  prov.  romm 
ingevoerd    voor   alle   atukken   met  het   zegel   ^ 


.    Inwendige    Pol  il  ie 


i  Holland  porlvrijdoii 


schouten  t 


secretarissen   der  steden   of  plaatsen   in   de  provi: 


Ten  opzichte  van  de  sclmHelooastelliiig  der  nationaal  verklaarde 
posterijen  werd  bij  besluit  van  het  Wetgevend  Lichaam  van 
13  Angustus  1802  bepaald,  dat  de  steden  het  provenu  der  posterijiii 
zouden  behouden  van  13  Januari  1799  (na  de  nationaal  verklaring) 
tot  31  December  1802  {invoering  der  nieuwe  regeling),  en  venier 
gedurende  2f>  jaar  eene  schadeloosstelling  zouden  ontvangen  van  het 
gemiddelde  van  de  opbrengst  van  het  kantoor  gedurende  de  lOlaaLilc 
jaren.   Deze  toelage  zoude  echter  ieder  jaar  met  '/js  van  het  vast- 


l'«,>i. 


I'osfiljon  l.,.Bin  i<M'  «■.■«■. 
iKTk,  origiilPfl,  II.  ^i'l,.  br.   lU'.'ï  rM, 


gi'stelil  hi'ihag  vermiiiiieiil  wordt-n  en  dus  na  ;2"j  jaar  vHiw™ 
(i|)h(niilfn,  Aan  di'  pnititniliere  pDst meesters  werd  ccne  toelan»'  "f "'" 
pcnsiorn  locHi'kenil. 

Hij  rf'siilutii'  viiii  hel  (ledepiiloerd  Hi'stuur  van  Holltmil  ^^i" 
4  -laniiari  lSli:>  w.-nj  Hclirokcn  met  ileii  invloed,  door  de  pIimlsMiJk'' 
l..-^lmv]i  i.p  lirt  p.,slmv,cri  ^inH-fr-nd.  .-n  w.Td  hepmild  .dat  liH  vmm" 

(<r  aan  ^.vii   Mill.'.L^i.-  I -nKiairid   in  .1.'  r.'pid.li.'k.  h<'l/ij  van  jn-tili- - 

hi'l/.ij  MUI  (Kililic.  /iil  vrijsliiaii.  rn  hhii  allt-n  wel  exprosdijk  "■•-'•i 
i;i'ïi(lrriliriMTil.    zii-li    <i)>   fcrii^rrlry    wiJKc    li'  bemoeien  mrl   lift  l""'' 


ii>  hvl  V..rl.-K.>iiis.">r.ii>r' 
i.-t   lHlïOfn-.i.l   H.-wiii'l  ' 


£i  l».-.-.i,il..r  INHI. 


523 

:en  in  het  algemeen  en  niet  de  directie,  distributie  of  wat  het 
;n  moge,  betrekkelijk  de  brieven  op  's  lands  postcomptoiren 
handen".  Hierop  werd  alleen  ten  behoeve  van  de  justitie  eene 
»ndering  gemaakt  voor  de  brieven  van  gefailleerden  en  van 
achte  personen  '). 

)e  organisatie  werd  gewijzigd  en  verbeterd  bij  Staatsbesluit  van 
ei  1806,  overeenkomstig  de  memorie  door  de  commissarissen 
1  December  1804  bij  het  Staatsbewind  ingediend. 
)nder  het  Koninkrijk  Holland  werd  eene  nieuwe  regeling  inge- 
d  bij  Koninklijk  besluit  van  27  Februari  1807.  De  comniissmssen 
len  hierbij  beperkt  tot  het  beheer  der  departementen  en  aan  het 
d  kwfun  een  directeur-generaal,  aan  wien  2  October  van  dat 
nog  drie  administrateurs,  een  secretaris-generaal  en  vijf  inspec- 
i  werden  toegevoegd.  Het  rijk  werd  hierbij  in  vijf  post-arron- 
;menten  verdeeld  met  hoofdkantoren  en  kantoren  2^®  en  3^®  klasse, 
zesde  departement  werd  2  October  1809  hieraan  toegevoegd  door 
)pname  van  Oost-Friesland.  De  bemoeiingen  van  den  directeur- 
raal  werden  28  September  1809  uitgebreid  door  de  oprichting 
de  paardenpost  over  het  geheele  rijk. 

Eene  integreerende  wijziging  in  het  postwezen  werd  gebracht  door 
decreet  van  18  December  1810,  waarbij  de  posterijen  ingelijfd 
len  bij  die  van  het  fransche  rijk  met  ingang  van  1  Januari  1811  ^). 
mede  hield  het  afzonderlijk  bestuur  op  en  trad  de  fransche 
ling  van  27  Prairial  an  IX  (16  Juni  1801)  in  werking  en  de 
iieene  instructie  voor  den  dienst  van  1810.  Hierdoor  werd  de 
I  verbroken  met  de  historische  ontwikkeling.  De  fransche 
ling  diende  na  het  herstel  der  onafhankelijkheid  tot  voorbeeld 
het  Koninklijk  besluit  van  1816  en  weldra  bracht  de  ontwik- 
ig  van  het  verkeer  eene  zoo  belangrijke  uitbreiding  van  den 
il,  dat  terugkeer  tot  de  op  vaderlandschen  bodem  gegroeide 
ling  voorgoed  werd  uitgesloten. 

)p  de  vraag,  of  wij  dien  ouden  toestand  zouden  terug  ver- 
en, moet  een  onomwonden  neen  volgen.  Bij  volle  waardeering 
hetgeen  door  opvolgende  besturen  tot  verbetering  der  correspon- 
ie    werd   verricht,    valt   niet   te  ontkennen,  dat  nagenoeg  zonder 

l.  n".  132.  Onder  het  fransche  keizerrijk  werd  de  censuur  toegepast  volgens 
rlijk  decreet  van  21  November  1806. 

Toor  de  postwegen  tijdens  het  Koninkrijk  Holland  zie  de:  Nieuwe  Kaart  van 
[oningrijk  Holland.  Met  de  juiste  Post-  en  andere  Wegen,  aangewezen  voor 
^ers.  Te  Amsterdam  bij  E.  Maaskamp, 


524 

uitzondering,  ook  na  het  overgaan  der  posterijen  aaa  ttml  if 
provincie,  het  algemeen  belang  bij  eene  goede,  siit-lle  en  goedlwtpt 
correspondentie  werd  achtergesteld  bij  het  voordcfl,  dat  uit  U  < 
brievenvcrvoer  waa  te  behalen.  Het  postwezen ,  opgegroeid  uil  h 
zuiver  commercieel  en  om  eigen  voordeet  gedreven  bodendimstoi, 
had  ook  in  zijne  verdere  ontwikkeling  ^ne  afkomst  niet  verloocbeni 
Deze  schaduwzijde  is  niet  speciaal  aan  ons  land  alleen  cigoi, 
doch  zij  werd  hier  nog  versterkt  door  den  naijver  tu».s<-hen  ilc  vtf 
schillende  besturen,  die,  waar  zij  konden,  de  ontwikkeling  van  het 
verkeer  met  opzet  in  aangrenzende  provincies  of  steden  tegenliii^den, 
wanneer  z^  meenden  hiermede  in  het  direct  beperkt  belang  te 
handelen  van  den  localen  handel  of  van  hunne  eigen  posterij.  D«« 
naijver  belette  ook,  dat  bet  goede  vowbeeld,  in  Holland  gegem 
door  het  oprichten  van  de  Statenpost,  reeds  in  1752  werd  gevtJgl 
door  eene  algemeene  natioaaalverklaring  voor  de  gehecle  reimbliek. 


Bglage  la. 


Yergelj  de  Statenpost. 


=r^ 


Nrjnelt. 


Wnniltge. 


Jaar. 

1 

Boden 
Amster-j 

dam 
2  amb* 

ton. 

Groot 
kantoor 
binnenl 

1 

Haarlem, 
Delft,  Lei- 
den, Den 

Haag.      ; 
Rotterdam.  ' 

t 

luitacb. 
Bjltal. 
Bfl  Gel- 

jeracb. 

Engre- 
land. 

Bra- 
bant 
Frank- ! 
rUk. 

Ham- 
burg. 

Orer- 

UieL 

Utrecht 

enz. 

Zuid- 
Holland. 

Amsterdam 

en 

Noorder 

kwartier. 

1738 

1736 

1116 

1  7254 

i 

8639 

11407 

2080 

2906 

8307 

7335 

1739 

1664 

1194 

7104 

9696 

10977 

2159 

3798 

8271 

7128 

1740 

1769 

3443 

1163 

8297 

i 

7865 

7554 

1627 

3362 

9091 

7524 

1741 

1870 

3353 

760 

8784 

8678 

8788 

1754 

3692 

9113 

7080 

1742 

1456 

3086 

729 

9162 

9565 

9101 

1806 

3574 

10075 

7598 

1743 

1532 

3243 

875 

9865 

7674 

10099 

1811 

3132 

9235 

6685 

1744 

1406 

3023 

1175 

8984 

11882 

11500 

2323 

2888 

9342 

7076 

1745 

1424 

2975 

1347 

9582 

10740 

12410 

2134 

3802 

10228 

7330 

1746 

1608 

3143 

1021 

9787 

13505 

9448 

2244 

3570 

12634 

7686 

1747 

1820 

3740 

716 

12444 

14572 

8603 

2171 

4268 

16338 

8605 

1748 

4001 

845 

12932 

1 

11832 

7568 

1985 

4454 

1749 

— 

3271 

798 

11792 

11892 

10588 

2226 

5896 

1750 

3097 

771 

10529 

10062 

'  10064 

2131 

6050 

\ 

1 

i 

* 

I 

I 

« 

4! 


ëiü 

55H1 

41«IH'0 

1330 

:>4MT 

40«Wf>« 

iib 

6707 

404253 

1347 

«137 

40M302 

927 

«410 

401'.W2 

194'J 

«7U(I 

407234 

löOH 

71<JH 

41  «WK) 

1330 

7filH 

4327a 

1713 

HS31 

4ü2l'.ori 

■KK») 

«Oei 

4111^14)1 

1M»4 

7H'.H) 

43:)'.I31P 

2040 

»153 

454(K)6 

S43'J 

'JBOtt 

434ir.7 

23HH 

vom 

431 0«7 

276Ö 

K«2I 

4t>437M 

1U«0)) 

460143 

«70 

(W72 

44:!322 

2742 

UU27 

4607'J7 

107:> 

H7e2 

47ü«2>» 

i3i«6  3^:- 


')  De  tot&le  opbr 
■)  Aan  Dein  acbt 
*)  In  17H4  geen  a 

•ehade  wegrna  du  p4 
'}  Hierbjl  f  b-i.OtU 


ÜÜU       34U4tiU 


uitgekeerd  na  aOrek  der 


Btjlage  2. 


Y(^3  en  1796. 


1796 


StedeD. 


Bestellers. 


lantal     bezoldiging 


Emolamenten. 


Dordrecht 

Haarlem. 

Delft. 

LeideD. 

Amsterdam  (Antwerpen). 

„  (Hamburg). 


1 
1| 


4 
3 
2 


1^     4 

I 

1<      7 


t>^      8 


3l2a3r>4 

304 
260  è  364 

tl 
364  a  468 


36.15  H.C.  154.9 
89.15 
184.9 
56.10 

34.13 


(Binnenland).     1(    iq 


468 


Gouda. 


13.16 
diversen 


2.50 


Den  Helder. 

1085.8 

Texel. 

392.12 

Rotterdam. 

2( 

9 

3r2a416 

182  en  diversen 

Gorinchem. 

2 

150 

Schiedam. 

2 

150  en  264 

91 

Schoonhoven. 

' 

1 

100 

Brielle. 

1( 

74  bestelloon 

Alkmaar. 

«4 

1 

156 

Beverwyk. 

i 

Hoorn. 

c 
«. 

52  bestelloon 

Enkhuizen. 

VGravenhage  (Gelderl.). 

3 

■   377  a  490.10 

w 

(Antw.). 

u 

3 

312 

18 

< 

[Zuid-Holl.). 

i 

6 

1   280  a  490. 10 

Alfen. 

1^ 

1 

'          363.17 

1  best.  235.17,  H.  C.  44r<.9 

Utrecht  (holl. 

kant.) 

d 

i 

i 
1 

1 

n. 

C.  820.2 
23.15 

H.  C.  =  Hoofdcommies;  ( 


inlage  8. 


VAN  DE  KOOPMANS-BODEN  '). 

(Amsterdam  1612). 

Alle  coopmans-boden  sullen  gehouden  zijn  op  haer  geseite  dagen  te  verreysen , 
>o  wel  des  winters  als  des  somers,  tsy  oft  daer  een  bode  van  haer  respectivc 
laetse  gecomen  is  ofte  niet,  en«le  haren  gesetten  tijt  niet  laten  passeren,  tensij 
iel  consent  van  de  overluyden. 


•P 


r» 
n 
n 
n 
n 
n 
n 

ft 


*s  Maendaeghs. 

Enckel  briefloon. 
Zeelant vier  stuyvers. 

Dinsdaeghs. 

's-Hartogenbosch .    .    drie  stuyvers. 
Keulen ,  Luyck,  Aken    vier  stuyvers. 


Vrijdaeghs. 


Maestricht 
Wesel  .  . 
Deventer  . 
Zutphen  . 
Leeuwarden 


vier  stuyvers. 
drie  stuyvers. 
drie  stuyvers. 
twee  stuyvers. 
drie  stuyvers. 


Op  Zeelant     . 
„    Nimwegen 
„    Den  Grave 
„    Deventer . 
„    Zutphen  . 


Encknl  briefloon. 

Idem. 

drie  stuyvers. 

drie  stuyvers. 

Idem. 

Idem. 


Woensdaeghs. 

Hamborgh    ....    vijf   stuyvers. 

Embden drie  stuyvers. 

(iroeningen  ....    drie  stuyvers. 

Donderdaeghs. 

Antwerpen  ....  Idem. 

Cleef drie  stuyvers. 

Goch drie  stuyvers. 


n 
n 


Saterdaeghs. 

Hamborgh    .     .    *    . 
Keulen,  Aken,  Luyck 
Maestricht    .    . 
's-Hartogen  bosch 
Wesel  .... 
Gent,  Walsland 
Breda  .... 


vyf  sluyvers. 
vier  stuyvers. 
vier  stuyvers. 
drie  stuyvers. 

Idem. 
ses   stuyvers. 
drie  stuyvers. 


Gorinchum  .    . 

Dort  alle  vier  dagen  een  bode. 


Een  enckel  brief  sal  mogen  wegen  een  loot ,  met  uytslagh  beneden  een  vieren- 
*el  loots. 
Twee  loot  wegende  sal  beialen  anderhalf  port. 
Drie  loot  wegende  dubbel  port. 
Ende  soo  voor  elk  loot  half  enckel  port. 

GELT-PORT. 

Van  Antwerpen  een  quart  per  cento  sil vergeld. 

Van  Zeelant  een  quart  per  cento. 

Van  Hamborgh  een  half  per  cento. 

Van  Dantzick  een  per  cento. 

Van  andere  plaetsen  naer  advenant. 

Ende  van  Gent  half  port. 

Van  juweelen,  parlen,  of  andere  kostelickh<»den  sal  men  bolalen  het  ordiiiaris 
mtport,  tot  sulcken  prijse  alst  den  sender  sal  taxeren,  of  tot  pryso  als  men 
etten  bode  sal  konnen  accorderen;  of,  by  faule  van  accoort,  tot  uytsprake  van 
!n  der  overluyden. 


»)  Handv.  v.  Amsterdam,  2de  deel  bl.  1075.  Ik  koos  deze  ordonnaDÜe  als  een  der  oudsten 
I  voorbeeld. 


BtPAga  4, 


Lijste  van  de  briefporten  weicke  op  het  Poi 
Comptoir  der  Stadt  Leyden  gevoritart  werdm  tnit 
waervan  de  verreekenuige  yder  in  zijn  rMpect 
gedaen  werdt 

De  Hollantse  steeden  betaelen  twee  stuyven  port»  nytgenoiiieii  dia  iran  D«t»  ^ 
Schoonhooven,  Schiedam,  alsmeede  den  Briel,  Maaslantaloyst  en  Vketdm^,  j 
weleke  (ten  waere  deese  drie  toetste  plaetsen  tot  Delft  sgn  gefranqneert:)  drie  ^ 
stuyvers  voldoen.  Alkmaer,  Hoorn  en  Eüikhuysen  geeven  vi«r  stoyvenu  *j 

Des  winters  by  toe  waeter  is  het  port  der  brieTen»  op  en  van  AawlMiHit  j 
Rotterdam,  Grouda  en  Utrecht  drie  stuyvers.  \ 

't  Port  van  de  brieven  uyt  Vriesland,  Stadt  en  Lande,  en  Overyaad»  f«r 
soo  verre  dezelve  niet  tot  Utredit  gefranqueert  zgn,  is  vgf  stnyvera,  V^mmtJMafÊ 
Braband  vier  stuyvers,  van  Eindhooven  en  boov«[i  Eindhooven  g^idL  Mk 
Mastricht,  LuQk  en  Aaken  vgf  stuyvers. 

Alle  brieven,  die  hier  van  daan  versonden  wonden,  liraneo  CeuleB»  frnee 
Emmerick,  of  franco  Weesel,  wordt  voor  t' firanqueergeld  betaelt  v^f  atnyTMi. 

Item  die  verzonden  werden  franco  Frankforth,  Nurraberg,  en  Rets  ende 
Italien  betaelen  voor  franco  geit  9  si  en  de  once  18  stuyvers. 

De  brieven  op  Hambourg  en  Bremen  betaelen  franco  geit  3  stnytan  ftnet 
Hambourg,  tnneo  Brehmen,  of  franco  Wilshuysen  7  stnyvets,  franeo  Bcriia»  «f 
tnneo  Leipzig  12  stuyvers. 

De  brieven  van  Aemhem ,  Nimweegen'en  Thiel  koomende  betaden  4  sUiyvcn, 
uyt  Gelderland  booven  Aemhem,  Nim weegen  of  Thiel  koomende geeven 5 stByrcn. 
Voorts  alle  brieven  uyt  Brandenburg  franco  Emmerik  koomende ,  en  njrt  Doytalttd 
firanco  Geulen  en  van  Emmerik  en  Geulen  selfs  en  die  hoogte  geeven  5  slayvcfB; 

Verders  worden  de  brieven  die  hoogerop  uyt  het  Duytse  Ryck,  Switzeiland 
en  Italien  koomen,  meerder  gechargeert  volgens  de  verschotgelden  die  dacrop 
staen  en  well  principael  die  met  6  stuyvers  beswaerd  syn  geeven  hier  10  stnyvers. 

De  brieven  van  hier  op  Zwol  worden  mei  2  stuyvers  tot  Amsterdam :  of  tol 
Utrecht  gefranqueert.  De  brieven  uyt  Engelland  doende  enkelde  dat  is  tot  M 
het  loot  12  stuyvers  de  dubbelde  naer  proportie  van  het  gewicht,  en  de  oare 
24  stuyvers. 

By  de  brieven  op  Spanien  en  Portugal  wordt  des'Donderdags  7  stuyvers  hy  bettelL 

Van  de  brieven  koomende  uyt  Braband  en  Vlaenderen,  ende  het  verdere  der 
Oosienrykse  Neederlanden  is  het  port  van  Antwerpen  hier  5  stuyvers,  de  brieTeo 
van  verder  als  Antwerpen,  zyn  met  verschot  gechargeert,  en  worden  die  vcf^ 
schotten  verhoogd  met  het  port  van  Antwerpen  dat  is  5  stuyvers. 

De  brieven  van  Parys  en  die  hoogte  doen  12  stuyvers,  van  Bourdeaux  tn 
Lion  17  stuyvers. 

De  enkelde  brieven  uyt  Spanien  en  Portugal  doen  oock  17  stuyvers,  debrievfn 
van  Madrid  de  dubbelde  24  stuyvers  of  meerder  naer  het  gewicht  de  ooff 
50  stuyvers,  de  brieven  van  Sevillien,  Cadiz  en  Portugal  de  dubelde  24  stuyvef» 
of  iiio<»rclor  nnor  *t  gewicht  do  once  60  stuyvers. 

Alle  het  weicke  ick  ondergeschreeve  derlarwrr 
ie  zijn  de  gewoonte  van  het  comptoir.  AHum 
den  2  Nov^  1735. 

iget)  DANIËL  VAN  HECK. 


Uit:  Secrefnrjfs  Reffisfer  over  het  Posf-Comptoir  binnen  Tjeyflen, 

Hijksurchief,  Posteryen  n".  ^>7,  tilz.  209. 


Byimge  5. 


ORDNUNG-TAFFEL  DER  BOTTEN. 

Hamburg  1641,  herdruk  1678,  fol. '). 


Die  Amsterdammer  Botten  sollen  Winter  und  Sommcr  auiïii  Mitwodien  und 
Sonn-Abend  Morgens  zu  aclite  Sclilegen  von  Hamburg  abreisen,  wer  ein  lialb 
Stand  hemacher  befunden  wird,  soll  einen  halben  Reichthaler  Straffe  erlegen. 
Die  dann  auffn  Mitwochcn  Morgen  reisen,  sollen  den  Sonimer  flber  auff  einon 
Montog,  des  Winters  auff  einen  Dienstag  allemahl  für  Schliessung  der  Pfnrten 
ZD  Amsterdam  anlangeh,  die  aber  am  Sonn-Abend  reisen,  sollen  den  Solïïer  iiher 
anff  einen  Donnerstag,  bey  Winterszx'iten  aber  auff  einen  Freilag  jodesmal  vor 
Schliessung  der  Pforten  zu  Amsterdam  ankomen,  ihre  Wiederreise  herwnrls  aber 
am  BAitwochen  und  Sonn-Abend,  von  dannen  nehmen,  und  zu  Hamburg  ebcn 
aulT  dieselbe  Tage,  als  von  Amsterdam  specificicrt ,  nenilich  des  Sommers  am 
Moniag  und  Donnerstag,  des  Winters  aber  am  Dienstag  und  Freytag,  allcnialil 
fur  Schliessung  der  Pforten  aniangen. 

Für  einen  Ordinaris  Brieff  ist  das  Ldhn  vier  Sebillinge,  für  die  Ordinari 
SeelAndische  Brieffe  vier  Scbillingc,  filr  die  Englische  l'arkel-Bricffe  fflr  jede 
Unize  sechs  Schillinge,  fOr  die  Bremisrhe  Ordinaris  Brieffo  zwey  Srhilliiigo. 

(etc). 


*)  Pofftmaseam   te  Berlyn.    Dit  afschrift   vond  ik    eerst  terii;^  iia  het  aMriikkeii  van  de 
bladzyden,  waarin  de  hamburpschc  post  door  iiiü  werd  hehniideld. 


^ 


L-* 


3  2044  01 Ó  162  4