Google
This is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclvcs bcforc it was carcfully scannod by Google as part of a project
to make the world's books discoverablc onlinc.
It has survived long enough for the copyright to cxpirc and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that's often difficult to discover.
Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and fmally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing lechnical restrictions on automated querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfivm automated querying Do nol send aulomated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a laige amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attributionTht GoogXt "watermark" you see on each file is essential for informingpeopleabout this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countiies. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can'l offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
anywhere in the world. Copyright infringement liabili^ can be quite severe.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full icxi of this book on the web
at|http: //books. google .com/l
Google
Dit is ccn digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliothcckpl anken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is na oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrecht termijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.
Richtlijnen voor gebruik
Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automaüsch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:
+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet -commerciële doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebniikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek mst, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.
Informatie over Zoeken naar boeken met Google
Het doel van Google is om alle informaüe wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via|http: //books .google .coml
L . .
HMrDarli (follrgr ILiliraru
HKNDkIK WILLICM v \n L()()\
iS MKMnKV « M
IIKNKV I'ICKKRINC IJtnVDnCIl
Class of 1861
IDarliarti vTollrgi ILiürarij
IIIADKIK \\ ll.l.l-.M v\\ \A H)\
* * I t ^ • .1
■il» II '1
III NKN I I« K}!<l\«, :.« jW!'! Uil
V' . -.] ••!..■ .r--. N ■ ■ i ' ■< • 1 ■■■, ;. .|
■ '■ ■ I
GESCHIEDENIS
VAN HET
POSTWEZEN IN NEDERLAND
vóór 1795,
met de voornaainste verbindingen met het buitenland
M". ir. J. C. OVERVOORDIi,
An'hiviiris iIit Ki'iiii'I'ilIc Ijei'feii.
Lt:il)i:X. - A. \V. SUTI10KI-'.
GESCHIEDENIS
VAN HliT
POSTWEZEN IN NEDERLAND
vóór 1795.
GESCHIEDENIS
VAN HET
POSTWEZEN IN NEDERLAND
vóóF 1795,
met de voornaamste verbindingen met het buitenland
iVr. D". J. C. QVERVOORÜE,
Ardiivari'j der Geiiieei|tc Leiden.
LKIDEN. - A. W. SIJTIIÜKF.
^-
Si
HftTvard Ckdlege LibrarF
May 18, 1015
Gift of
Hendrik Willem van Loon
WashinfiTton, D. O,
lAI 17 l.qiB
INHOUD.
Bladz.
Voorwoord.
EERSTE AFDEELIN6.
Algemeen oyerzicht yan de ontwikkeling yan het postwezen . 1
a. voorgeschiedems en middeleeuwen 1
b. Frankryk 12
c. België 16
d. Duitschland 20
de Rtjkspost 27
e. Pruisen 31
de stadspost van Keulen 88
f. Engeland 45
g. Oost-Indiê 48
TWEEDE AFDEELING.
Ontwikkeling van de Regeeringspost in Nederland 50
a. voorgeschiedenis 50
b. de generaliteitsboden 02
c. de veldpost (i9
DERDE AFDEELINti.
Het particulier brievenvervoer in Nederland 74
a. boden- en schipperspost 74
b. postmeesters 8t^
c. de oprichting der ötatenpost in Hollan<l 9o
d. inrichting van het hoofdbestuur na don overgang ilor
postery aan Holland lo2
e. de lagere beambten 1 oO
VI
Bladz.
f, algemeene postpolitiek na de oprichting der Statenpost . . 110
g, behandeling der brieven op de kantoren 115
h. vervoer, postiljons 134
t. het briefgeheim 140
VIERDE AFDEELING.
BelangrQkste postverbindingen van llolland 146
a. de Rykspost 146
ö. Pruisen 166
c. Hannover en Brunsw^k 179
d. Cassel en Saksen 180
e. Hamburg 181
f. Keulen 198
g. Wezel 206
h. Aken 207
L Zwitserland 208
ƒ Belgiö 208
k. Luik 227
l Frankryk 229
m. Spanje en Portugal 247
n. Engeland 250
0, Amerika 284
p. Afrika en de Levant 287
q. Verbinding van Holland met Oostelök Noord-Brabant en
met Limburg. De Postsocieteit 289
r. Noord-Holland. De poster\j van Schagen 306
s. Texelsche post 308
VIJFDE AFDEELING.
Ontwikkeling der kantoren in Holland 314
a, Amsterdam 314
b, Dordrecht 328
c, Haarlem 337
il Delft 339
e. Leiden 340
/. Gouda 351
g, Rotterdam 353
h, Gorinchem 367
1. Schiedam 868
j. Schoonhoven 369
k, Brielle 369
VII
Bladz.
/. 's-Gravenhage 370
m. Kleinere steden en platteland 381
n. Noord-Holland 387
ZESDE AFDEELIN6.
Ontwikkeling van liet postwezen in de oyerige proyinciën . . 389
«. Zeeland 389
b. Brabant en Limburg 417
c. Utrecht 461
d. Gelderland 479
e. Overysel 493
f. Friesland 507
g. Groningen en Drente 511
Besluit 521
BIJLAGEN.
1. Staat van de opbrengst der kantoren in Holland 1738 — 1795.
2. Vergeiykende staat der beambten en hunne bezoldigingen in 1773 en 1796.
3. Tarief voor de koopmansboden te Amsterdam in 1612.
4. Lyst van de briefporten te Leiden in 1735.
5. Ordonnantie voor de boden van Hamburg op Amsterdam, 1641.
Verklaring van eenige afkortingen.
Brievenboek Rotterdam: Brievenboek van het generaal kantoor te Rotterdam,
aangelegd c. 1753 en vervolgd tot 179d. Thans aan-
wezig op het Hoofdbureau.
C: Notulen en Bylagen van de Commissarissen der
posteryen in de provincie Holland, aanwezig in het
Algemeen Ryksarchief te VGravenhage, 1749 — 1751.
R. A. P. n^ 273, 1752—1803, 25 dl»^ n«. 1-25,
bylagen 1752-1795, 23 portefeuilles, n^ 64-86, uit-
gaande en ingekomen missives, 7 dl"^ n^ 124—130.
Copieboek E en F:
CoU. I:
G. P. A.:
Gr. Pl.bk.:
Groot Rapport:
Hoofdbureau:
L. P. of Lade P.:
Omslag I enz.:
R. A. P.:
R.:
Copieboeken van het antwerpsch kantoor te Amster-
dam. E 1717-^1738 en F 1739—1749; thans aanwezig
op het Hoofdbureau.
Collectie stukken betreffende het postwezen in het
staatsarchief te Hamburg.
Geheimes Post Archiv te Berlijn.
C. Cau en Scheltus, Groot Placaet-Boeck , VGraven-
hage, 1658—1796. 9 dl», fol.
Originaal verbaal van Ie Jeune en Kersseboom, 1751,
met bijlagen. R. A. P. n". 270-272.
Archief van het Hoofdbureau der posterijen en tele-
graphie te 's-Gravenhage.
Collectie stukken over het postwezen in het Gemeente-
archief te Amsterdam.
Collectie stukken over het postwezen in het Gemeente-
archief te 's-Gravenhage.
Algemeen Rijksarchief te VGravenhage, afdeeling
posterijen.
Collectie stukken over het Postwezen in het Gemeente-
archief te Rotterdam, portefeuille n". 974 en 974a.
VOORWOORD.
Ij dc regeling van het doidtsche gemeente-archief vond ik
een aantul besdieiden over <ie Postsoinoleit , die mij aan-
leiding; f;avon van dit onderwerp eeiie ruimer slndic Ie
I maken. Weldra lileek mij hierliij, dut de bestaande lilte-
ratunr over de ontwikkelin;; van het [)oslwe7.en ïn de repiililiek mij
lifl gewt'nschto lielit niet steeds kon verschntVen. Naast een aantal
vcrsjireide kleine sludies is men hierliij voornaniehjk aan^ewe/en (»]>
het werk van Mr, .1. C. W. i.k Jeune, Hel lirievi'n-p<ist wezen in de
Rejml.liek der Vereetiigde Nederlanden. Tlreeht, la'.l. dal voor
zijnen tijd ongelwijf<'ld een zeer H"ed overzielit {ïeelt, d<i<-h dal hel
;;el)n-k heeft, dat de schrijver zich hierhij Ie zeer heeft lieperkt tut
din-rt onder zijn hereik zijnde liescheideii.
liet plan rijpte toen hij mij, om U- Irarhteii eene ^fcseliirdfins le
geveii van de ontwikkeling van hel jiostwezen in Nederland van
ilen eersten hodentijd lot liet heden. Ik vniid mijnen vriend
A. .1. M. Bitoi'wca A.NciiKit hereid om niel mij de gesrliiedenis lol
het jaar 17115 te hewerken en ontving de toezegging voor de liewer-
kiiig van I79ö tot heden van drie met den pradisclien dienst van
het postwezen vertmnwde desktaidigen.
Keeds was met Bitorwt:» AN<:HEii hel werkplan verdeeld, toen
onverwacht eene eni-xlige ziekte zijne krachten sloopte. Ie snel gevolgd
X
door zijn betreurd overlijden. Vnw zijne fuinilie ontving ik volgens
zijn verlangen de reeds belangrijke verzameling door bem uit lu*t
rijke anisterdainscb arcbief bijeengebracbte aanteekeningen , die mij
van veel nut waren bij de studie en mij de tijdroovende bewerking
van dit voor het postwezen zoo belangrijk arcbief bespaarden. Hoe
gaarne bad ik den werkzamen en kundigen medewerker zijn met
veel liefde begonnen onderzoek zien voltooien! Het verbeugt mij
'altbans, onder volle erkeiming van den belangrijken bierdoor onder-
vonden steun, zijn arbeid te kunnen doen medewerken voor bet door
ons beiden gewensebte doel.
Omstandigbeden buiten ons beider wil beletten later ben, die
de bewerking van de geschiedenis van bet postwezen na 1795
liadden toegezegd, om aan bun voornemen gevolg te geven; ik dank
niettemin aan de besprekingen met ben menigen nuttigen wenk en
medewerking voor bet verkrijgen van anders moeilijk bereikbare
gegevens. Tot bet zelf bewerken van eene geschiedenis tot bet beden
acbtte ik mij niet geroepen, daar voor een kort overzicht de reeds
bestaande werken voldoende zijn en voor eene dieper ingaande
bewerking mij de biervoor vereischte technische kennis ontbreekt.
Ik besloot daarom te eindigen met de omwenteling van 1795,
die bet begin was van een tijdperk van overgang, ook op liet
gebied van het postwezen.
De vermelding van alle geraadpleegde bronnen acht ik overbodig,
ilaar steeds onderaan de bladzijden naar de bronnen is verwezen.
\)v b(»kende litteratuur over Nederland werd door mij g(iraadpleegd
en over bet buiteidand eenige der voornaamste algemeene werken.
Van de bewerkte archieven vallen in de eerste plaats te vermeldt»n
bet archief van de commissarissen der hollandscbe posterij, aan-
wezig in bel Algemeen Rijksarchief te 's-(iravenbage, en het archief
van hel Hoofdbureau d(»r posl<Mijen Ie \s-(iravenhage, waarin zich
ook t»en aantal bescheiden bevinden uil den tijd van dt* republiek.
De directeur-generaal bad de welwillcMidheid om mij hel onderzoek
naar de nog op versclnlh»nde kantoren achlergebl<»ven oude docu-
nuMilen te vergemakkelijken, door deze kantoren aan te schrijven
om alle nog aanwezige bescheiden van vóór 1818 bij het Hoofd-
bureau in te zenden. Hieroiuler vond ik verscbillcMule stukken, die
mij belangrijk*' bijzonderheden leviTden. Hel is mij (^en aangename
plicht bier een woord van oprechten dank te betuigen aan Z.Exr.
den oud-ministcr J. P. Havki.aau voor den hoog gewaardeerden steun
XI
en de belangstellende medewerking, die ik bij mijn onderzoek steeds
van hem mocht ondervinden.
In Nederland ztïlf werden door mij in een dertigtal rijks- en
gemeente-archieven onderzoekingen gedaan en in het buitenland in
fiel (Jeheim Postarrhief en het Postmuseum te Berlijn, lu»t Staats-
archief te Hamburg, het Stadsarchief te Keulen en de Archives
Nalionales te Parijs. Het is mij onmogelijk allen, die mij hierbij
i)ehul|)zaam wan^n of schriftelijk iidichtingen verstrekten, te her-
denken. Algemeen vond ik de meeste medewerking, waarvoor het
mij vergund zij hier in het algemeen mijn weigemeenden dank te
betuigen. Te betreuren vicd slechts, dat de primitieve regeling van
fnkele archieven mij bij den beperkten tijd in het onderzo(»k zeer
belemmerde.
Bij de bewerking der talrijke aanteekeningen stuitte ik meermalen
op moeilijkheden, die slechts waren op te lossen bij ecïii zeer uit-
voerig onderzoek in nagenoeg alle archieven in het vaderland. Toch
hoop ik in de volgende bladzijden eenige gegevens bijeengebracht te
hebben, die het mogelijk maken een juister blik te slaan op de zoo
iK'langrijke ontwikkeling van het postwezen, dan tot im toe aan de hand
der gedrukte stukken mogelijk bleek. Zelf ben ik meer dan iemand
overtuigd van de noodzakelijke onvolledigheid van mijn arbeid,
daar eerst, als alle archieven bewerkt zijn, een volledig overzicht te
verkrijgen is, doch ik hoop in de volgende bladzijden althans het
iHdangrijksle, wat thans te verzamelen is, bijeengebracht te hebben.
Naast het postwezen is ook aan de hiermede zoo nauw verbonden
Innniveren en wagendiensten eenige aandacht geschonken.
Met 1 Juli VMH litTdenkt Nederland het loO-jarig jubileum van
df» oprichting van de hollandsche Statenpost in 175:2, waartoe in
in 1747 de stoot werd gegeven. De naijver der provincies belettt»
tiK'ii de gewenschte centralisatie voor de geheele republiek, waarvan
door den pruisischen gezant B. von dkh Hellen in IHM) zoo juist
de wenschelijkheid en de onmogelijkheid tevens w<»rd ingt^zieiL
Hierdoor bleef de volle werking tot ééne provincie be|)erkt, maar
toch was dit besluit van overwegend gewicht voor den gchecl(»n
Staat, daar de machtige handelscentra van Holland de geheele
buitenlandsche correspondenti<' beheerschten. De overige provincies
ontvingen grootendeels door Holland eene vrij goede corn^sjiondeutie.
al. bemerkten zij hierbij maar al te veel, dat deze voordeelen haar
niet om haar zelfs wil geschonken werden, doch slechts voor zoo-
verre dit kon slrekken lol verslerking van de posilie van het toch
reeds oppen imchlige Holland.
De invoering van de Slalenpost in Holland was de eerste belang-
rijke stap lol de centralisatie van hel nederlandseh poslwezen. Bij
den gedenkdag hiervan draag ik, als oen blijk van waardeering, dit
werk op aan hen, die zich gewijd hebben aan de steeds
verdere ontwikkeling van dezen zoo belangrijken lak van Staats-
dienst, die een gewichtige farlor is voor (fe ontwikkeling van hol
verkeer, en dagelijks de gewichtigste diensten bewijst voor den bloei
van handel en nijverheid en de verspreiding van beschaving en
kennis op elk gebie<l.
Leiobn, I Juli 1902. J. C. O VER VOORDE.
EERSTE AFDEELING.
Algemeen overzicht van de ontwikkeling van het postwezen.
a. VOOR<1ESCHIEDEN[S EN MIDDELEEUWEN.
1 eods bij de eerste ontwikkeling vaii liet meiischdoni , in
^ ** /fJ tijden waarvan sWlits enkele en vage l>ericliten tol ons
doordrongen , vinden wij gewag gemaakt van het overbrengen
I van berichten. Eerst geschiedt dit door speciale bo<ien, die
mondeling zicli van hun opdracht kwijten of een te voren afgespi-uken
toeken brengen om lie bondgenooten op te roepen tot den strijd of tot
beratidslnging over geineenschai)pelijke belangen. Later werden, naar-
ninte de kennis van het schrift als middel vnii wisseling van gedachten
doonlrong, de mondehiige berichten door schriftelijke vervangen en
ontstond het briefverkeer, dat even oud is als de eerste opteekening der
historische feiten en overleveringen. Dit briefverkeer was echter ten
zeerste beperkt door de geringe kennis van het uchrifl eii de beperkt-
heid van het verkeer. Met de toename Tjin beschaving en van de
vastheid van woonplaats vermeerderde ook de noodzakelijkheid om
met venvijderde volken en personen in verbinding te treden en het
verwondert ons dan ook niet, dat de hooge trap van ontwikkeling,
door de oosterscbe volken bereikt in tijden, dat de geschiedenis nog
niet gewaagt van onze lage landen, reeds leidde tot geregelde diensten
voor het briefverkeer tnsschen de hoofdplaatsen van de tocmiiaals
lieschaafde wereld.
Deze inrichtingen verdwenen echter met de macht der vidkeren.
die haar ontslaan mogelijk maakten. Zij zijn van ons gescheiden door
de duistere tijden van de invallen on de opkomst der geniiaansclie
Atamnien en waren hoogstens slechts bij vage overlevering bekend,
twn in Westelijk KnnijMi de meerdere ontwikkeling den eiscli van
2
eene betere regeling van hel verkeer dringend naai* voren bracht
Wij willen daarom volstaan met een kort overzicht van enkele
gegevens uit deze eerste periode, saamgelezen uit de werken, die
hieraan eene meer uitvoerige beschouwing wijden % om daarna iets
langer stil te staan bij de ontwikkeling van het postverkeer in de ons
omringende landen, waarmede later van hier uit directe verbindin-
gen werden onderhouden. Wij komen daarna tot het hoofdpunt,
de ontwikkeling van het verkeer in eigen land, hetwelk wij uitvoe-
rig hopen te schetsen aan de hand der in de archieven bewaarde
bescheiden en de door verschillende schrijvers hierover bijeenge-
brachte gegevens.
Onder de oudste vermeldingen van briefverkeer vallen te rang-
schikken eene muurbeschildering in het graf van Chnumhotep te
Benihassan, circa 2000 v. Chr., waarop een bode is afgebeeld, die
een brief overhandigt^), en de plaats bij Diodorus, lib. II cap. 18,
waarin gewag wordt gemaakt van een brief, door Semiramis ontvan-
gen van den indischen koning Strabobates. ^) De beschrijving van het
einde van den zondvloed in (Jenesis 8, 7 — 12 doet vermoeden, dat
het gebruik van postduiven althans aan den samensteller van dit
hoofdstuk niet onbekend was. *)
In Japan was volgens Hartmann reeds in 600 vóór Chr. een
koerierdienst bekend en van de Perzen verhaalt Herodotus VIII. 98
de overbrenging van het bericht van den slag van Salamis, waarbij
de machtige perzische vloot door Themislocles vernietigd werd. ^)
Uitvoerig schetst Xenophon (430 — 354 v. Clir.) de door Cyrus
(t 529 V. Chr.) omstreeks 558 v. Chr. ingerichte paardenpost.
') E. Hartmann, Entwlckliings-geschichte der Posten von den Oltesten Zeiten
bis zur Gegenwart, mit besonderer Beziehung auf Deutschland. Augsburg, 1868. —
H. Stepban , Geschichte der Preuszischen Post — O. Veredarius , das Bucb von der
Weltpost Berlin, 1885. — Jules Waulers, Les postes en Belgique avant la révolution
fran^ise. Paris, Bruxelles, Leipzig, 1874. — A. de Rothschild^ Histoire de Ia
Poste aux lettres et du Timbre-poste depuis leurs origines jusqu'è nos jours.
Paris, 1876. — A. von Scbweiger Lerchenfeld, Das neuc Buch von der Weltpost,
Wien (enz.) z. j., e. a. en de daar aangebaalde werken.
•) Veredarius p. 75. ') Hartmann.
*) De verzending van bericbten door postduiven is waarschijnlyk eene oostersche
uitvinding. De Romeinen waren er mede bekend (Plinius Hist Nat. Lib. x. c.37)
in Noord-Europa eerst na de kruistochten. Onder Solinian wordt in 1541 een gere-
Ie postduivendienst tusschen Ofen en Constantinopel vermeld. De afstand
t Dnitsche m\jlen werd door de snelste duiven in 24 uur afgelegd.
September 480 v. Chr.
3
waarbij op geregelde afstanden 100 stations gevestigd werden voor
het wisselen van paarden en postiljons, die het overbrengen der
regeeringsdépêches over het uitgestrekte rijk, van de Aegeische Zee
lot Susa, in zeer korten tijd mogelijk maakten. ') Ook het boek
Esther getuigt van de regeeringspost onder Ahasverus, den bijbelschen
naam voor Xerxes, en noemt de voetboden en de „loopers te paard,
rijdende op snelle kemels, op muilezels, van merriën geteeld". ^)
Bij de Grieken worden slechts voetboden, 'fifisgoêgófioi , genoemd,
waaronder echter velen beroemd waren wegens de snelheid, waar-
mede zij belangrijke afstanden wisten af te leggen. ^)
Bij de Romeinen werd door Keizer Augustus (29 v. Chr. — 14 n. Clir.)
naast de voetboden een paardenpost ingericht voor de regeerings-
dépêches. *) De koeriers ontvingen uurcedels, waarop de uren van
vertrek en aankomst werden aangeteekend. In de provincie berustte
het toezicht bij de indices curiosi. Deze dienst, bekend onder den
naam van cursus publicus, was ook ingericht voor het vervoer van
personen en goederen. Het was een geregelde dienst met wissel-
plaatsen, mutationes, op 2 Va a 4 Va "ur afstand, en rustplaatsen,
mansiones, ingericht voor nachtverblijf, op een dagreis afstand. ^)
De dienst was ten laste der bevolking, die voor paarden en
onderhoud te zorgen had, hetgeen een drukkende last werd, die
voortdurend aanleiding gaf tot klachten. Keizer Nerva (96 — 98 n. Chr.)
bevrijdde Italië van dezen last ^) en Keizer Hadriaims (117—138 n. Chr.)
ook de provinciën door een gedeelte der kosten ten laste te brengen
van den staat. Ook de keizers Septimius Severus (193 — 211), Julianus
Apostatus (361—363) en Theodosius de Groote (379—395) verlichtten
den last door verschillende bepahngen, die echter grootendeels niet uitge-
voerd werden of spoedig buiten gebruik geraakten, tot Justinianus
(527 — 565) voor zijn gebied afdoende regelingen maakte. De dienst
was oorspronkelijk slechts voor de bevordering van staatsdépêches
en hooge ambtenaren ingericht, doch werd later ook als personen-
*) Xenophon, Cyropaedia VIII. 6 § 17.
») Esther c. a v. 12 en 13; c. 8. v. 9. 14 enz.
') Grammatophoren vervoerden brieven op korten afstand en veel ging per
srhip. Waulers p. 4 spreekt ook van relaisposten. Eene merkwaardige wyze van
correspondentie verhaalt Herodotus V. 35. Men deed een slaaf het hoofd kaal-
srheren, plaatste daarna het bericht van den opstand op den geschoren schedel en
verzond den levenden brief, toen het haar was aangegroeid.
^) Suetonius, Vila Augusti c. 49.
*) Codex Theodosius de cursu publico.
•) Ter herdenking hiervan werd de munt geslagen niet : veliiciilalio Italiae reinissa.
post g(»l)riiikt door particulieren, die zich van den keizer of den
prefect eeiie machtiging wisten te verwerven, welke ondt^r Keizer
Conslantijn (337- 3(>1) den naam kreeg van littera evectionis. In
het eind der 4'^** eeuw werd dt; dienst voor het pnhliek gesloten *).
Naast dezen koerierdienst had men voethoden, die eene vergoe-
ding kregen voor de schoenen (calciarium), hetwelk echter door
Keizer Vespasiaims werd afgeschaft. Sinds dien gingen zij, volgens
Wauters , hloots voets.
De verzending der particuliere hrieven was, althans tijdens Cicero
(106—43 v. Ghr.), vrij onregehnatig ^). Meermalen vindt men in zijne
brieven klachten hierover. De verzending per staatspost stond slechts
vrij aan de hoogere ambtenaren of aanzieidijken ; de overigen moesten
zelf boden zenden of gebruik maken van talx^Harii van vereenigingen %
De romeinsche postdienst werd door de Oostgothen in Italië
hersteld en alleen door Theodorich tot de staatsdépêches beperkt.
Deze verviel echter na den inval der Longobarden {i)i\H na dhr.).
Er bleef toen alleen de verplichting om paarden en wagens te
leveren en onderweg onderhoud te verschaffen voor den koning,
diens gezanten en de gezanten van vretende vorsten. Hiervoor werden
vrijbrieven gegeven, waarvoor de oude namen litterae evectionis of
tractoriae behouden bleven *).
Na het uiteenvallen van het romeinsche rijk verdwenen èn de
macht om den dienst in stand te houden èn de behoefte hieraan, en
eerst onder Karel den Groote, die» weder een uitgestrekt rijk onder
een krachtig bijstuur veretMiigdt», vinden wij van een meer gt^regelden
postdienst g(*wag gemaakt.
De oudste vermelding hiervan, waarop latere schrijv<»rs hebben
vt)ortgebouwd, is eene plaats bij Taboetius *'), welke woordelijk aldus
luidt : „Carolus ille Magnus popularium expensis tres viatorias stationes
in Gallias constituit anno (Ibristi H()7. IVimam stationem propttT
') Voljfons HlnmiUfTs. Brif'fweseii iind Briofvorkehr iin Alterluni. ven'ischl«» <le
dit'iist hij «k» Romeinen o. a. 5 dagon voor het lraj«*<*l Home Keuh'n en T» dagen
voor Rome - (^onstantinopel.
-) Brieven aan Pomponius Attieus I. 9; IV. 1.") en VJ; V. 1.") enz.
^) Kine Brief-oder Fraehtpost kam gar niehl vor. Dr. .J. N. Madvig. die Verfas-
sung und Verwaltung <les Rr>miseheii Slaates. Leipxig, 1882. 11. 74.S. Zie ot»k
Cieero ad Alt. V. 15, dahani familiari honiini ac domestieo (hlteras). Tii anteni
saepr dare tahellariis puhiieanorum pot«'ris per magistros scriptnrae ei porlns
nostrarum diru'esium.
*) Marenlli fonnulae.
"I Tahoetius in paradoxis regum Lngdnni. l.'rfiO p. 11^
5
Italiani a se devictam, alteram propter Germaniam sub jugum mis-
sani, Icrtiaiii propter Hispanias". Het blijft echter, gelijk Hartniann
reeds aantoonde, vreemd, dat van eene zoo belangrijke daad van
Karel den Groote noch bij zijnen levensbeschrijver Einhardus, noch
bij Le Père Gabriel Daniel ^), noch elders vóór 1560 wordt gewag
gemaakt, terwijl uit een capitulare van het jaar 802 blijkt, dat er
geen sprake kan zijn van eene onbeteekenende uitbreiding van een
reeds bestaanden dienst. In dat jaar toch werden de besluiten nog
door speciaal hiertoe aangewezen legaten rondgezonden ^).
Waar nu in den tijd van Karel den Groote de handel nog weinig
was ontwikkeld en slechts enkele personen in staat waren om een
brief te schrijven, zoodat voor een geregeld postwezen èn de behoefte
èn het noodige briefverkeer ontbrak, daar zijn wij geneigd om aan
de vermelding bij Taboetius slechts eene beperkte beteekenis toe te
kennen, namelijk niet, gelijk vele oudere geschiedschrijvers, die van
de oprichting van een geregelden postdienst, maar slechts van het
inrichten van relaisstations langs de hoofdroutes, waar de nog steeds
in aansluiting met de romeinsche inrichting, op de bevolking drukkende
plicht tot voorthelpen der koeriers en gezanten met bespanning en onder-
houd , te drukkend werd door het groot aantal langs deze plaatsen ver-
zonden boden % De neiging om alle belangrijke verbeteringen terug
te brengen tot Karel den Groote en wellicht ook de wensch om het
postregaal op vasteren bodem te vestigen waren wellicht de oorzaak
van het toekennen van te groote beteekenis aan de boven aange-
haalde plaats bij Taboetius. Geheel zonder grond is deze echter
niet, daar in een capitulare van Lodewijk den Vrome uit het jaar
S2H *) verwezen wordt naar „loei ubi modo via et mansionatici
a genitori nostro et a nobis per capitulare ordinati sunt". Hieruit volgt
dus, dat reeds door Karel eenige verbeteringen in het verkeer waren
aangebracht, doch van welke beteekenis die waren blijkt ons niet, daar
het capitulare, dat hierover nader licht had kunnen geven, ontbreekt.
Wat hier echter van zij, de inrichting was van korten duur en
ging bij het uiteenvallen van het rijk weder s|)oedig te niet %
*) Histoire de France, Paris, 1755.
*) Pertz, Monunienta Germ. hislor. Leges tom. I. Caroli Magni capit. p. 94.
') De inrichting zoude dus slechts gediend hebben voor de voorby komende
missi dominici (inspecteurs van de provincie) en veredarii (beveldragers).
*) Pertz 1. 245. Capit Aquisgran.
*) Volledigheidshalve vermeld ik hier dat door enropeesche reizigers in de
13*» eeuw in China en in de 16''« eeuw bij de Inka*s in Peru geregelde post-
diensten met vaste wisselplaatsen werden aangetroffen. Zie Stephan p. 901 v.v.
In <le middflepiiweii was de gt'legeiilu'id tot vi'r/.eiuliiig vim
brieven ten zeerste beperkt. Alleen voraten en enkele machtige
corporaties hadden hun eigen bo<ten, die werden uitgezonden naarmate
de behoefte hieraan zich voordeed. Van geregelde hodenloopeii wa»
ook hierbij nog geen
i^prakc. De verzen-
ding vnn particuliere
brieven waa gebon-
den aan de toevallige
gelegenheden door
de reizenden gebo-
den. De kooplieden,
die naar vreemde
markten trokken, de
rondreizende hand-
werksgezellen en
troubadours, de tal-
rijke pelgrims en
rondreizende monni-
ken en zelfs de
weinig betrouwbare
groep van rondtrek-
kende speellieden on
het kermisvolk wa-
ren de gretig aan-
gogre|)en middelen
tot het overbrengen
van brieven en „nicht
leiebl sah man einen
wandernden Möncli
ohne Briefsack" ').
0<)k de boden der
vorsten en cftrjiom-
en nog in 1(»14 wordt
i^zaamheid der boden,
van parliculienni in te
niet steeds, gelijk kan
f^tcimfltmaifajit-botfiïiafrtnni
natpe oii iifeQi aptb^fot mtmra
KlnnsterboHe, tW: Lpgonde van S. Meinrad.
ties namen dikwijls brieven van derden mede
in wn „Botenordnung" geklaagd over de In
die soms een dag overbleven om bijhrieven
zamelen *). Ook ondenveg haastten zij zicli
'I Kliilipr, K«ritei>nl bij H. Slephan, noot 1 pag. 3.
=) SUphoD p. 1^ en 13. Butenonlnung van Ui Juni 1U14 $ 11.
blijken uil de vermelding van een bode, die op zijn tocht tevens
eenige zwijnen voor zijn heer moest voortdrijven ^).
De correspondentie tusschen de kloosters en de bisschoppen, die
in de middeleeuwen de dragers waren der beschaving en het meeste
behoefte gevoelden aan schriftelijk verkeer, werd door de klooster-
boden onderhouden. Dit waren de kloosterbroeders zelf, gelijk o. a.
blijkt uit verschillende afbeeldingen van oude miniaturen in het
postmuseum te Berlijn, o. a. uit de legende van St.-Meinrad uit het
jaar 1466 in de stiftsbibliotheek van Einsiedeln.
Eene belangrijke bijdrage tot dat verkeer leverden de roldragers.
Vele kloosters hadden een fraternit€tö, broederschap, gesticht,
waardoor ook belangstellende leeken in nader verband konden treden
lot het klooster en deel hebben aan de goede werken. De leeken
werden in de gebeden herdacht en na hunnen dood in de doodenrol
bijgeschreven. Ook onderling sloten de kloosters bonden of confrater-
nitates, om in de gebeden de overledenen van de aangesloten
kloosters en hun fraternitas te gedenken, waartoe op geregelde tijden,
gewoonlijk eens per jaar, aan de kloosters bericht gezonden werd
van de overledenen, die dan in het martyrologium werden bijge-
schreven. Blijkens de brieven "van Bonifacius geschiedde dit reeds in
de 8**® eeuw.
Bij het afsterven van abten of weldoeners van het klooster werd
somtijds een afzonderlijk bericht aan de aangesloten kloosters gezon-
den, dat dan niet gelijktijdig aan allen werd verzonden, maar als
rondschrijven door een der broeders werd overgebracht. Het bericht
was op een rol perkament gesclireven, waaronder de kloosterbroeders
aanteekenden van liet bericlit kennis genomen te hebben en voor
de ziel des afgestorvenen te zullen bidden; Dergelijke rollen of rotuli
zijn uil de 11**® eeuw bewaard en komen tot in de 16**** voor. In
hel postmuseum te Berlijn is eene nabootsing van een rotulus uil
1501 afkomstig van de abdij van St. Lambert in Ober-Steiermarken.
De roldrager, roUiger, droeg dezen [aan een riem om den schouder,
en bezocht achtereenvolgens alle aangesloten kloosters, waarvoor
dikwijls reizen van meer dan een jaar vereischt werden.
Deze rollen zijn steeds zeer belangrijk wegens de verschillende
soorten van gelijktijdig schrift uit verschillende plaatsen; somtijds
hebben zij ook eenige litteraire waarde door meer uitvoerige berichten
van ontvangst (tituli). Later werd zelfs met uitvoerige lioofden begon-
V Stephan noot p. 14.
8
iieii vol lof over den overledene en toespelingen over de vergankelijk-
heid des levens. De kkK>sterbroeders, die dergelijke rollen Ier inzage
ontvingen, beijverden zicli dan wederkeerig oin in hoogdravende
verzen de ontvangst van het l>ericht te vermelden. Een rotulns nit
de 11^® eenvv bevat zelfs alleen van St. Servaas te Maastricht
11 diehtstukken van tezamen 208 regels. Op deze wijze namen de
rollen zoo in omvang toe, dat de rotulns van St. Bruno zich zelfs
bevreesd maakt voor den hals van den rolliger. ')
De roldrager was gewooidijk een gezien gast, daar hij lal van
berichten bracht van bevriende kloosters. Hij werd dan ook goed
ontvangen en meermalen werd hem een al te goed gebruik der
geboden versnaperingen verweten. Hij was tevens de aangewezen
overbrenger van tal van brieven voor de kloosters of particulieren,
wier woonplaats hij op zijn reis bezocht.
Uit Nederland wordt alleen St. Servaas in Maastricht vermeld,
doch uit Belgit?, Frankrijk, Beieren en Oostenrijk zijn nog verschil-
lende rotuli met tal van kloosternamen bekend. *)
In Zuid-Duitschland vormden de slagers en veekoopers een natuur-
lijken band tusschen de omliggende plaatsen. Zij toch wiU'en genood-
zaakt den omtrek uren ver te bereizen om vee te koopen en markten
te bezoeken en kwamen hierdoor weder in geregeld verkeer met hun
bedrijfsgenooten uit naburige steden. Zoo (mtstond langzamerhand
eene verzending van brieven, die zich over eene geheele landstreek
uitstrekte. Het is thans niet meer na te gaan wanneer deze „Metzger-
post" het eerst (XMie geregelde posterij ging vormen: waarschijnlijk
is deze langzamerhand vanzelf ontwikkeld en breidde zij zich
mtMT <Mi meer uit, naarmate het verkeer toenam en <leze eerst kleine
bijverdienste belangrijker ink(»msten begon o[> te leveren. In Duitsch-
land ontstond hieruit een geregelde postdienst, die tot in de 17^*^
eeuw stand hield, doch in Nederland werden geen bewijzen van
het voorkomen hiervan door mij aangt^trofVen.
Door de toename van het verkeer en de opkomst <ler steden en
vaste markten ontstond meer en meer behoefte aan meerdere gele-
') .RoUigeri collum nequit ultra tcillere rollum."
*) OvfT «lezt» rotuli en den rolliger zie: L. V. Delisle, Rouleaux des Morts du
IX' nu XV- si«Vl«*. Paris. lH<ï«i. A. \V. Wyhraiids, de doodenrollen en de rol
dragers hij de religieuzen in do middeleeuwen, in: Studiën en Bijdragen op het
gehied der hi.storii«<he theologie, 4" <leel, 1880, hl. 308- .'il 7. — H. Pasquier, e. a.
9
genheid tot geregelde correspondentie. Dit deed de vaste bodendiensten
ontstaan, die eerst mogelijk werden van het oogenblik af, dat de
toename van het verkeer aan het boden-ambt voldoende inkomsten
verzekerde. Naarmate deze bodendiensten belangrijker werden, traden
de stadsbesturen op met speciale regelingen, waardoor meer zeker-
heid werd gegeven voor het vervoer, door het eischen van benoe-
ming door het stadsbestuur, borgtocht, eed en vaststelling van tarief.
Voordat wij echter overgaan tot eene nadere beschouwing dezer
stadsbodendiensten , een enkel woord over een tweetal geregelde post-
verbindingen, die reeds vóór de geregelde bodendiensten ontstonden,
niet name de universiteitsposten en die der Marianerridders.
Universiteitsboden worden voor Bologna reeds vermeld in 1158
en werden bij alle middeleeuwsche hoogescholen aangetroffen. Zij
vonnden den noodzakelij ken band tusschen de studeerenden en
hunne bloedverwanten, ook voor de toezending der studiegelden. De
moeilijk he<len en kosten, aan het reizen verbonden, beletten toen de
van verre komende studeerenden om hunne studie door een reisje
naar de vaderstad te onderbreken.
De belangrijkste universiteitspost was die van Parijs. De studenten
werden daar onderscheiden in nationes, naar de landen van herkomst,
en elke natie ha<l een vasten bode te Parijs, <li(» aldaar het beheer
had over de correspondentie en in vele gevallen de steun en de
bemiddelaar en kassier was voor de tot zijne groep behoorende
studenten. Naast deze hoofdboden, archinuncii of grands messagers,
die gewoonlijk uit de groote kooplieden gekozen werden en tegenover
hun plichten het genot hadden van eenige privileges van de univer-
siteit, stonden de onderboden, viatores parvi, nuncii volantes, petites
messagers of messagers volans, die in de |)rovincie woonden en het
eigenlijk transport der brieven bezorgden tusschen de hoofdstad en
verder afwonende boden. Deze onderboden vormden eene keten van
posten van Parijs tot de plaats van herkomst der studeerenden t»n
beperkten zich bij dit brievenvervoer ni(»t tot de universiteit maar
vervoerden ook tal van |)articulitMe brieven. D(^z(» universit(»itspost
bleef ook na de oprichting van de staatspost in Frankrijk bij
decreet van 19 Juni 14^)4 gc^handhaafd , werd later hi(»rdoor ver-
drongen doch wist zich, hoewel in 1643 beperkt, tot in 1719 staande
te houden.
Dat deze post ook tot in Holland werkzaam was, blijkt o. a. uit
eene akte van de duitsche nati(» aan de parijsche universiteit van
8 Februari 1522: „acceptavit Joannem Kees, diocesis Coloniensis
10
iii rursorcm vel nuntium volantem pro opido Delphen, coinitatu
Hollandiae, et locis circumvicinis". ')
De eerste geregelde paardenpost WÉtó die van de duitsche ridders,
die eene geregelde verbinding onderhield tusschen den grootmeester
op den Marienburg aan den Nogath en de huizen van de orde. Deze
post wordt reeds in 1276 vermeld. De overbrenging der brieven
gescliiedde door speciaal hiertoe aangestelde „bryflQongen", die eene
blauw engelsch-laken uniform droegen. De uren van aankomst en
vertrek werden op de brieven aangeteekend. ^)
Deze posterij was alleen bestemd voor den grootmeester en de
huizen van de orde en ging met de orde te niet, die werd opge-
heven bij den vrede van Krakau, 8 April 1525.
In de steden werden reeds vroeg vaste pei'sonen aangesteld
voor het overbrengen der stadsbrieven. In de 14^® eeuw vermeldt
Veredarius o. a. boden uit de wastafels van Nordhausen in 1358,
te Frankfort a/M. in 1385, te Breslau in 1387, te Keulen enz. ')•
Zij waren ook bevoegd tot het overbrengen van brieven; van parti-
culieren, gelijk althans voor Straatsburg blijkt uit de verordening
op de „gesworne bolten" of „die löffere" van 1443. Er waren
aldaar 3 boden, die weder andere boden onder zich hadden en „auch
mögent wol unsern burgern und den unsern mane briefe tragen."
In de ordonanntie van 1484 worden 21 onderboden vermeld.
Hel blijkt niet steeds of deze boden reeds op geregelde tijden
en lusschen bepaalde steden reisden of alleen naarmate van de
behoefte, dus op ongeregelde dagen en nu eens hier dan daarheen
hun tochten ondernamen. Het voortdurend erbij vermelden van loonen
voor bepaalde afstanden doet het laatste vermoeden. Met zekerheid
valt een vaste en geregelde dienst Ie vermelden Ie Augsburg in
1552. vanwaar volgens den „Botenordnung" van <lat jaar bereden
boden reisden naar Venetië, driemaal per week naar Nürnberg en
eenmaal per week naar Lindau en Regensburg. In den „Bodenord-
nung" der Hanse van 1580 voor de boden ^de nha Westen reisen",
worden met name genoemd de boden naar Bremen, Antwerpen en
Amsl(T(hun. Uit <leze ordonnantie blijkt, dat deze diensten reeds voor
dit jaar in wezen waren en in 1580 slechts nader werden geregeld.
') Bulaeus, liistoria Univorsitntis Parisicnsis. Parisiis, 1665. V. 7ï)l— 793.
') Een voorbeeld hiervan vindt men in het postmusenm te Berlyn.
») Veredarius. bhulz. 80—87.
11
De stadsboden vervoerden in Duitschland ook de brieven voor
het rijk van stad tot stad en slechts waar deze verzendingswijze
een te grooten omweg eischte, werd hiernaast ook van keizerlijke
boden gebruik gemaakt. De stads- of koopmansboden droegen in de
15^® en het begin der 16^** eeuw gewoonlijk een soort uniformklee-
ding met de stadskleuren en een zilveren bodeteeken op de linkerborst.
In de hand droegen zij een speer of staf, die hun het gaan verge-
makkelijkte en ook als verdedigingsmiddel kon dienen.
Zij onderhielden het briefverkeer van stad tot stad en bevorderden
ook de brieven voor verder afgelegen plaatsen, die zij bij aankomst
in de plaats van bestemming aan andere boden ter verdere bezorging
overdroegen. De meeste boden reisden te voet en waren onderweg
de geziene gasten, die in de afgelegen streken, die zij doortrokken,
het nieuws brachten uit de steden. Dat zij hierbij zich wel eens
schuldig maakten aan jagerlatijn en niet altijd maat wisten te houden
bij de aangeboden verkwikkingen verwondert ons niet, als wij
denken aan de vele ontberingen, waeu'aan zij onderweg blootstonden
op de gewoonlijk slecht onderhouden en dikwijls onveilige wegen.
In de gedichten uit dien tijd vindt men dan ook dikwijls toespelingen
op hun onmatigheid en de onbetrouwbaarheid van hun verhalen.
Door de ontdekking van Amerika, de uitvinding van de boek-
drukkunst, de reformatie en de ontwikkeling van handel en verkeer
ontstond ook eene groote uitbreiding van de briefwissehng, waardoor
de bodendiensten posten werden van groot belang en van belangrijke
inkomsten. Te gelijker tijd werd hun bestaan echter bedreigd door
de oprichting van landsposten en van de Rijkspost, die eerst slechts
het internationaal verkeer aan de boden trachtte te ontnemen en
hen onbelemmerd liet in het bezit der brieven van stad tot stad. In
dezen strijd, die hoofdzakelijk valt in de laatste jaren van en kort
na den 30-jarigen oorlog, werden de boden gesteund door de stads-
besturen, doch konden zij zich niet handhaven tegen de machtige
concurrenten. Eene eeuw later werd hen ook het intercommunaal
vervoer betwist en moesten zij als zwakkeren ook hier het veld
ruimen voor de lands vorsten en de door den keizer gesteunde Rijks-
post '). Wij hopen nader bij de behandeling van de ontwikkeling
van het postwezen in Duitschland en Belgiö terug Ie komen op
dezen belangrijken strijd.
') Frankfort sloot vrede met Tassis in 1749. Keulen liet zich uitkoopen in 1751,
Aken in 1778. In België werden de boden verdrongen in de IS»*» eeuw.
12
Zien wij tlians lux» zich in hoofdlrekkc^ii het postwozen in de
voor ons l)(»langrijksle stattMi ontwikkelde om daarna l)ij de hesolion-
wing van hel poshvcv.en in Holland nader na te gaan de verwik-
kelingen, die hierdoor in dt» correspond(*ntie van ons land met het
huitenland werden V(»roorzaakt.
b, FRANKRIJK ').
De fransrhe posterij is de oudste door den koning georgani-
seerde post. Zij werd in het leven geroe|)en door Lodewijk XI den
(cjden jmjj ^4.(^4. jjij \^^,^ „Kdit pour V Etahlisseint^nt des Postes, (mi
date a Luxies |)rès Doulens Ie 19 Juin 14()4'\ De aaideiding hiertoe
gaf waarsehijnlijk de strijd tegen de Ligue du hien |)uhlie, die het
voor den koning van het grootstt» gewicht maakte om zich steeds
tijdig op de hoogte te kuimen steHen der [dannen van zijne vijanden.
Deze |)osterij was dan ook slechts in h(4 helang van de regeering
voor de hrieven van en aan den koning en de in koninklijken
dienst reizende |)ersonen en het werd zelfs op doodstraf verhodiMi om
paarden voor particulieren heschikhaar te stellen; alleen aan den
paus en de hevriende hoven was naast den koning het gehruik der
[msterij geo(»rloofd.
Kr werden op de hoofdroutes o|) afstanden van 4 uur stations
gevestigd voor het vt^rwisselen <1(T paarden. 0|) elk station zullen
gen»ed geluaiden worden 4 of o ^chevaux dt» légere taille, bien
eidiarnachés et pro|)res n courir Ie gallop durant Ie chemin de leur
traite." DehcMd'dleiding zal herusten hij den te benoemen Conseillergrand-
maltre des c<»ureurs de France. De koerier-stalmet^ster verkrijgt het
n^ht de bagage te doorzoeken «mi de brieven t(» openen om te zien
of er niets bij is wat tt»g«Mi het belang van den staat te achten is.
Later wtM<l ook het vervo(»r van particuliere brieven toegestaan,
doch onder Karel Vlll werd in 1487 ht»l toezicht verscher|)t *) tMiin 1495
speciaal het vervoer verboden van brieven van vreemden met uitingen
tegen het concilie van Bazel of tegen d(» |)ragmatieke sanctie (1438).
Met was eerst sltM-hts eene regeeringspost . waarmede oogluikend
ook particulitM'e brieven vervoerd werden. Den IT) October 157G
werd dt* staatsbemotMing echter zeer uitgebreid door dt» instelling van
') /if : A. <If l{c)tlisoliii<!: Hi^itiMn» «I»» In Poslt» aiix lollros «»t <lii Timlire-poste
<]<'pui> l«*iirs nri^iiK's jusqn* a iir» jmirs. I'aris \>^li\: flartinaiiii. Wro<lariiis enz.
") llierhij wonlt ln»l oersl van «poslt's" gesproken.
13
messagers royaux, voor het overbrengen van gerechtelijke stukken.
Deze door Hendrik III ingestelde boden, waarvan er in elke» stad
twee werden benoemd, trokken ook een gedeelte der [)articuliere
eon'espondentie tot zich, hoewel dit hun in 1579 werd verboden. In
1576 werden voor de [>osten geregelde veiirekuren en vaste taxen
voorgeschreven.
Onder Hendrik IV werd den 8®*®° Mei 1597 de dienst nader
geregeld en werden op 12 a 15 mijl afstand vaste „maitres tenant
postes" aangesteld, die onder toezicht stonden van 2 generaals, die
5(M) écus en reisvergoeding ontvingen. Het hoofdbestuur kwam in
1601 in handen van een controleur général, sinds 1608 onder den
titel van général des postes de France en in 1624 onder een directeur
et intendant-général des postes.
Hoe nog in het begin der 17**® eeuw het bezorgen der brieven
voor particulieren meer als een gunst werd beschouwd kan blijken
uit de beslissingen van 16 en 26 October 1627. Bij <le eerste werd
bevolen „de payer sans contestation ni réplique" het door de „agents
de rintendance" gevraagde port en bij de laatste werd wel aan de
beambten verboden om meer poil te vragen dan bij tarief was
In^paald '), doch wordt tevens het aaiuiemen van hooger vergoeding
toegestaan, als dit „y fut volontairement appossé par les envoyeurs".
Toch had de dienst reeds eenige uitbreiding ondergaan en waren er
ilen 18®" Mei 1630 in 20 steden postkantoren opgericht,
Na den dood van Richelieu werd den 3 December 1643 een
aantal nieuwe betrekkingen bij de posterijen geschapen en werden
er op elk kantoor 3 controleurs benoemd. Om de gelden hiervoor te
vinden werd het port met '/^ verhoogd. Twee dagen later werd de
universiteitspost van Parijs, die een ernstig concurrent vormde voor
de koninklijke posterijen, grootendeels uitgekocht voor 40.(M)0 livres.
De onschendbaarheid van het brievengeheim zagen wij reeds in
de bepalingen der 15'*® etniw nadrukkelijk ontkend en ook later jaren
werd hiermede in Frankrijk zeer willekeurig gehandeld. Fouquet,
intendant van Lodewijk XIV, raadde dan ook : ^Prendre garde sur-
lout a ne point écrire une chose importante |)ar la Poste, mais
envoyez partout des hommes expres, soit cavaliers ou gens de pied,
ou religieux" ^).
*) De porten werden in 1644 en 1651 nader geregeld.
-) Later opende Lodewyk XIV zelf met den luitenant-generaal der politie La Reynie
de verdachte brieven van den hertog van Orleans, en tot 1790 wen! riO.tXM) livres
*sjaars yoor het zwarte kabinet betaald.
14
In 1668 werd Loiivols ') hoiiocmd lot surinteiidnnt géiiéral des Postes,
waardoor eeiie nieuwe perinde intrad in de ontwikkeling van het fransche
postwezeii. Deze knndige minister wist ook hier nieuw leven te
sclieppen en belangrijke verbeteringen te doen aanbrengen. Wij
zullen nader zien hoe hij reeds terstond na zijne benoeming eene
nieuwe regeling van het verkeer met Holland wist door te drijven
en dit wist te onttrekken aan den uitsluitenden invloed van Taxis.
Louvois had reeds in October 1661, wegens de goede diensten
van zijnen vader Michel Letellier, verlof gekregen om een stheeps-
Fransrh postknntoor onder Lodewijk XV. naar Eustarhe Lorrey.
postdienst te openen tnssclien de havens van Provence on van ItaliP
en had zich hij de vooi^eiiomen invasie in Fraiu-he-Cointé voor deii
koning venhenstelijk gemaakt door het ophouden der parijsclic
koeriers, waarbij de schijn was aangenomen, dat zij ondenveg door
roovcrs overvallen waren. Hij was dus reeds viiiir zijne benoeming
met hel gebniiken en misbruiken van posterijen bekend.
.Sinds 1(»74 werden de postorijeii do<)r hem verpacht en na zijnen
dood werden deze door den koning weder aan zich genomen en ten
nis Mirhcl Li'lflIiiT, iiinn[iii.--
'r<l ii 1 V.f nilier ir>08 liMim-nid.
15
eigen bate verpacht. Iii 1786 was de pachtsom gestegen tot 12,000,000
livres per jaai\
Naast de koninklijke post bestonden eerst tal van voetboden van
plaats tot plaats. In 1728 werd de strijd hiertegen aangebonden en
30 Maart 1730 werd op zware boete (500 livres) het vervoer of ver-
zamelen van brieven buiten de post verboden. Alleen het stads-
verkeer was vrij. Reeds in 1653 was hiervoor te Parijs een stads-
post ingericht door Velayez, maitre des requestes onder Lodewijk XIV.
Er werden verschillende kantoren in de stad geopend, en er werd
driemaal per dag besteld. Het porto van 1 sol moest te voren
betaald worden en hiertoe werden bedrukte bewijzen verkrijgbaar
gesteld, die aan of om den brief bevestigd werden. Tevens stelde
Velayez gedrukte briefformulieren verkrijgbaar, die geschikt waren
voor de meest voorkomende familieverhoudingen en naar omstandig-
heden konden gewijzigd worden. Een stel van twaalf dergelijke
briefformulieren kostte 5 sol. De dienst werd 8 Augustus 1653
geopend doch verliep weder, daar de aanzienlijken hun stadsbrieven
door bedienden deden bestellen en het port altijd nog te hoog bleek
voor de minder bemiddelden. In 1759 werd het plan weder opgevat
door Claude Pierron de Chamousset, een philanlroop-geneesheer,
die hieii>ij zooveel succes had, dat reeds na een jaar de koninklijke
post zijn stadspost aan zich trok tegen uitkeering van eene jaarrente
van 20,000 livres, waarvan de helft op zijne erven zoude overgaan.
Het eerste jaar had aan den ondernemer eene winst bezorgd van
50,000 livres.
De stad was door Chamousset in 9 kwartieren verdeeld, elk met
een kantoor en een eigen timbre lettre. Het porto bedroeg 2 sous
voor de stad en 3 sous voor de buitenkwartieren. Bij de onder-
neming waren 200 man aan het werk.
Den 17**'* Augustus 1777 werd besloten de post door hetgeheele
rijk in eigen regie te nemen, doch reeds 23 November daaraan-
volgende werd deze weder verpacht. Na de revolutie werd 6 Ther-
midor an III tot het invoeren van eene algemeene administratie <ler
posterijen besloten en 23 Primaire an VII werd eindelijk met het
systeem der verpachtingen gebroken.
Dit systeem betrof echter alleen het financieel helieer ; de postver-
dragen werden niet door de pachters maar door de regeering afgesloten.
De fransche post was voor ons land zeer belangrijk, niet alleen
wegens de drukke correspondentie in handelszaken en tijdehjk tus-
scIkmi (1<» it»fiigiós met liun iii het vmlerlaiid achtergebleven hetrek-
kingeii, doeh ook door liet transitoir vervoer der s|)aansche en
portugeesdie corrt^spondentie , die geheel berustte in handen der
fransche administratie. Directe verdragen met Spanje of Portugal en
de |)osterijen in onze republicïk zijn nooit gesloten en de enkele
pogingen tot het organiseeren van een geregelden dienst met schepen
op Portugal leidden niet tot een blijvend resultaat.
Fn Spanje was, gelijk wij nader bij België zullen behamlelen, de
familie Taxis in 150() met de post beleend. Deze privileges
werdc^n voor Spanje in 17()() ingetrokken tegen eene vergoeding aan
de toen gerechtigden. De posterij(»n werden daarna van staatswege
verpacht en na 1716 in eigen b(»heer genomen.
Het postmeesterschap in Portugal was door Philips II voor de
scheiding van Spanje verkocht aan Gomez de Mata. Deze familie
blt»t»f ook na de scheiding tot in de 18^® eeuw in het postmeester-
scha|) gehandhmifd.
C. BELGIË ^).
Geen geslacht kan ongetwijfeld met meer recht zich er op
beroemen een overwegenden invloed geoefend te hebben op de ont-
wikkeling van het postwezen dan dat van Taxis, dal reeds in de
\ryde ^»^»^ixv betrokken wtus bij het briefverk(»er van het keizerlijk hof
en sinds de 16**® eeuw in België en het Duitsche keizerrijk gedurende
ongeve(»r drie eeuwen een belangrijk gedeelte van het briefvervoer
in handen had. Niet overdreven is de lof door F. Strada in de bello
Belgico:^) ^Nos certe posterique omnes Tassiorum genti non paruni
hoc nomine debenms, (|uod aucto per eos firmatoque transmitten-
darum comnuTcio litterarum, dispositis ex eorum designatione certa
per intervalla tabellariorum cursorumque stati<»nibus, publicum factum
est obviunupie commodum, quod antea rarum ac tantmnmodo poten-
tiorum non sine magnis expensis proprium fuerat.' In hoeverre wij
hieraan mogen toevo(»gen, dat hun streven naar uitbreiding der
geregt^lde postdiensten was ^non tanto per conmiodita delli loro
') Dr. .1. Hnhsaiu, Jolianii liaptista von Taxis oin Staatsmann iind Militfir unter
Philipp II uiicl Philipp III. !.>«) ir>10. Freihurg i. B. 1889. - Dr. J. Robsara, Zur
(ï<»srliiclite ilos internatioimlcn Postwesens im 10. und 17. .lahrhuuderte, in: Histo-
risohes Jalirltiirh lHlfc>. — Postgosriiichlliches aus der Zeil Kaiser Maxiiuilians I
in: Anhiv fOr Post und Telegrapln'**. 1895 hl. 44) 5G. Jules Wauters. Les
po.stes en Belgiquo avant la rêvolulion franraise. Paris, Bruxelles, Leipzig, 1874.
«) Frankf. a M., ir«l. 4". ld. 74.").
17
Preneipi e Signori , quanlo per coiiiniune utilita di tutti i iiegotiaiiti*' ')
willen wij thans niet nader onderzoeken. Na de moeilijke jaren der
16**® eeuw heeft het geslacht de Taxis ongekende rijkdommen door
de postinrichting vergaderd, die wij het echter gaai'ne gunnen hij
de zeer belangrijke verbeteringen in het verkeer, die voor een groot
gedeelte aan dit geslacht te danken zijn.
De familie Taxis stamt uit het oud-milaneesch geslacht der
Torriani, dat reeds in de 12^® eeuw wordt vermeld en dat zich,
nadat Lamoral in 1313 de taxische bergen verkregen had, gewoonlijk
de la Tour Tassis noemde. J. Rübsam vermeldt 14 verschillende spel-
lingen van den geslachtsnaam *), waarvan echter Taxis en Tassis het
meest in gebruik waren. Wij volgen hier de meest aangenomen
spelling van Taxis.
Roger van Taxis trad onder keizer Frederik III in oostenrijkschen
dienst en de overlevering vermeldt, dat deze reeds in 1451 eene
postverbinding onderhield door Tyrol en Steiermark. Dit is volgens
Rübsam ') onbewezen, hoewel niet onwaarschijnlijk. Reeds vóór 150(),
en wel in 1496 en 1498, wordt echter in de oorkonden een Johan
van Taxis als postmeester vermeld.
Het begin der taxische posten in België is te zoeken in de
aanstelling van Frans van Taxis op 1 Maart 1501 tot „capitaine
el maistre" der posten van Filips den Schoone. Hij werd aange-
steld op een traktement van 1 Livre of 20 sol per dag ten laste
van de hofhouding en had waarschijnlijk slechts het toezicht op de
naar voorkomende behoefte te verzenden koeriers *). Veel belangrijker
werd zijn werkzaamheid door de overeenkomst van 18 Januari 1505 %
waarbij hij op zich nam voor eigen rekening alle regeeringsdépOches
te vervoeren van Brussel naar Duitschland, Frankrijk en Spanje en
tijdelijk naar Gelder, tegen eene jaarlijksche vergoeding van 12,000
livres van 40 vlaamsche grooten per jaar, hetgeen volgens Rübsam
overeenkomt met 278,400 franken volgens de tegenwoordige gelds-
waarde •).
De brieven moeten overgebracht worden binnen de volgende
*) O. Codogno, iiuovo itinerario della poste per tutto il mundo. Milano, 1606,
16". bl. 26.
') Johann Baptista von Taxis blz. 96. "*) Aldaar bl. 3.
*) Door het verloren gaan der aanstelling staat zyn werkzaamheid niet vast.
*) Afgedrukt by Rabsam 1. e. bl. 188 — 197, naar een authentiek afschrift van 1698.
') Dit was echter nog minder dan Lodewyk XI volgens het edict vun 1464
betaalde.
1
18
tijden : van Brussel naar Innsbrück \s zomers in 5 '/i en 's winters in 6Vi
dag, naar Parijs in 44 uren, naar Lyon in 4 dagen, Granada in 15
a 18 en Toledo in 12 a 14 dagen. Op geregelde afstanden zullen
verwisselplaatsen worden opgericht waar steeds een versch paard
gereed gehouden wordt. Het vervoer loopt van het hof in Brussel
of Mechelen tot waar de keizer zich bevindt. Met Parijs zal alleen
een dienst zijn in te richten voor den tijd, dat de spaansche gezant
aldaar vertoeft, en met Gelder alleen gedurende den tijd van den
oorlog '). Taxis krijgt den titel van „capitaine et maistre de nos postes."
Zoolang dit contract duurde, verviel de in 1501 toegekende ver-
goeding van 1 livre per dag. Het contract was bij de maand op te
zeggen, doch steeds was eene maand extra uit te betalen.
Het vervoer van particuliere correspondentie wordt niet vermeld,
doch is ook niet uitgesloten, zooals in artikel 9 van het fransche
decreet van 1464, dat in vele opzichten bij dit contract gevolgd
werd, zoodat het waarschijnlijk niet verboden was. Het was een
koerierdienst voor den keizer, waarbij wcjrd toegestaan om ook
brieven van derden mede te nemen.
Het contract was een gevolg van de geregelde correspondentie
tusschen de hoven van Oostenrijk en Bourgondië (sinds het huwelijk
van Maximilaan en Maria van Bourgondië) en later tusschen Philips
den Schoone of zijnen stadhouder en keizer Maximiliaan I; het
was eene verbinding tusschen de hoven van beide vorsten, doch
geen vaste verbinding tusschen Brussel en Weenen.
Na den dood van Philips (25 September 1506) schreef Maximiliaan
aan zijne dochter om de postinrichting op dezelfde wijze in stand te
houden ^). De dienst werd nu nog uitgebreid door het verbinden van
Mechelen, Gent, Brugge en andere residentieplaatsen van den stad-
houder met den gezant aan het fransche hof, gelijk blijkt uit de
rekeningen van Jean Micault (14 Juli— 31 December 1507) '). Volgens
deze rekeningen waren er 45 boden , die van Mechelen naar Innsbrück,
Conslanz en Holland gezonden werden. Geheel vertrouwbaar werd deze
verzending echter nog niet geacht, althans keizer Maximiliaan
raadt zijne dochter aan om cijferschrift te gebruiken en vraagt in
een brief om bericht van ontvangst van zijn schrijven „pour ce que
Ie dangier des chemins est plus grant qu'il ne souloit."
*) Met posten om de 4 mijlen.
=) Brief van 25 Maari 1.jü7.
•'') Hg (laclianl in zijn Rapport sur les archives de Lille. Rrnxelles, 1841 b1. 295.
19
De voortdurende achterstand in de betaling der toegezegde ter-
mijnen van liet jaargeld van 12.00() livres bracht Taxis meermalen
in moeilijkheden en deed hem in 1510 dreigen om de verbinding
met Frankrijk, die toen trouwens nog niet geregeld werkte, geheel
te staken. Eerst in 1515 schijnt eene vaste verbinding tusschen
Brussel en Parijs te zijn aangelegd.
De briefwisseling was in deze jaren reeds vrij uitgebreid volgens
de voorbeelden in „Postgeschichtliches aus der Zeit Kaiser Maximi-
lians r' gegeven *). Hiervan bezorgde Taxis echter uitsluitend het
gedeelte, dat vervoerd werd volgens de boven omschreven routes;
brieven voor daar buiten gelegen plaatsen werden niet door hem
bezorgd, doch door de koninklijke koeriers, „chevaucheurs de récurie''
of „messagers'*, die geen vaste wisselplaatsen voor de paarden
gebruikten.
Het contract werd 12 November 1516 vernieuwd en uitgebreid ^)
en langen tijd werd dit als het eerste contract beschouwd tot Rübsam
dat van 1505 publiceerde. De uitbreiding van het rijk met de itali-
aansche bezittingen had verlenging van den dienst tot Verona, Rome
en Napels gewenscht gemaakt. De beperking van 1505 voor het
geval dat Maximiliaan buiten het rijk vertoefde, werd nu opgeheven.
Het aantal paarden voor elk station wordt van 1 tot 2 verhoogd
behalve voor de tijdelijke zijlijnen naar het verblijf van Maximiliaan
en naar dat van den franschen koning % De afstanden worden
verkort tot 36 a 40 uur voor Pai'ijs, 50 a 60 uur voor Blois, Lyon
3«/i a 4 dagen. Burgos 7 a 8, Innsbrück 5 a 6, Rome IOV2 * 12
en Napels 14 dagen *). Aan de eindstations zal de koning personen
aanwijzen, zonder wier bevel de koeriers geen reizen zullen onder-
nemen, hetgeen er op wijst, dat de dienst nog niet op geregelde
dagen van vertrek was aangewezen. Deze commiezen zullen de
koeriers alleen uitzenden voor den dienst des konings: „Item que
les-dicts commis ne feront courir les-dicts post es, si non pour les
lettres et affaires du roy". Dit sluit echter niet uit, dat zij, eenmaal
op reis gezonden, ook niet te gelijker tijd brieven van particulieren
zouden mogen medenemen, althans een uitdrukkelijk verbod hiervan
wordt evenmin als in 1505 vermeld.
>) Anhiv. 1895 blz. 51.
«) Tekst b\j RObaam 1. c. bl. 215-227 naar een afschrift van 1.517.
') Gewooiüyk te Parys.
*) De eerste getallen gelden voor de zomermaanden en de laatste voor de winter-
maanden.
20
De jaarlijksche bezoldiging wordt verhoogd tot 11.000 gouden
dukaten, of 22.000 livres ') {= 400.000 Mai-k), waarvan Spanje
6000, Napels 4000 en de Nederlanden 1000 dukaten zullen betalen.
Taxis krijgt eigen jurisdictie over zijn beambten en het monopolie
voor relaisposten , <loch uitdrukkelijk wordt naast zijn posterij die
der boden van stad op stad gehandhaafd.
Naast de eigenlijke posterijen verplicht Taxis zich ook om koste-
loos hoogstens 1 a 2 maal per maand, zoo noodig, nog sneller
verbindingen te maken ^) en de posten ook dienstbaar te maken
voor personenvervoer, waarvoor „les diets postes seront aussy tenus
les accompagnier" '). De dienaren des konings hebben hierbij echter
geen vrij vervoer, doch reizen tegen half tarief. De nieuwe dienst
zal met 15 November in werking treden. Het contract is per maand
opzegbaar *).
Den SO*^®** November 1517 werd nog bij het leven van Frans
zijn neef Johan Baptista van Taxis tot zijnen opvolger aangewezen
en kort hierna (20 December) overleed Frans van Taxis. Zijn
opvolger verkreeg 14 Juli 1520 van keizer Karel V de aanstelling
tot „chief et maistre général de noz postes par tous noz royaumes,
pays et seigneuries*'.
De hoofdroute van Brussel op Innsbrück liep over Flamisoul in
het bisdom Luik, Kreuznach, WöUstein, Flonheim, Alzey, Rhein-
hausen en door Wurtemberg op Augsburg. Van veel belang was
hierbij Kheinhausen als Rijnovergang. Het werd dan ook tot in het
eiiui der 17**® eeuw gewoonlijk door een der leden van de familie
Taxis beheerd %
Johan Baptista werd 31 December 1543 opgevolgd door zijnen
') Frankryk betaalde in 1552 aan koeriers en posten 71.000 Hvres.
') 28 Juni 1519 bracht Johan Baptista van Taxis binnen 2 dagen ie Brussel het
bericht van de verkiezing van Karel tot keizer. Hij ontving hiervoor 140 livres.
(e. 15S7 gulden).
') Over het personenvervoer vindt men eenige gegevens in: Greeff, Tagebuch
des Lucas Rem aus den Jahren 1491 -1541 hl. 18 en 21. Lucas Rem, een koopman»
reisde in 1515 in 6 dagen met tle post van Brussel naar Augsburg en terug in
7 dagen. Dit waren 28 poststations. In 1519 reisde hy van Antwerpen over Brussel
naar Straatsburg. Van Augsburg naar Rome warea 57 poststations.
*) In 1517 was de post reeds zoo goed ingericht, dat de 80 stellingen van Luther
tegen den aflaat in 14 dagen over geheel Duitschland verspreid waren en in
4 a 6 weken over geheel Europa.
*) R. (irosse. Das Postwesen in der Kurpfalz im 17. und 18. Jahrhundert.
Tnbingen und Lelpzig, 1902 hl. ^12.
21
zoon Leonai'd als postmeester-generaal in Vlaanderen on<ler den
titel van chief et maistre général de nos postes. Deze benoeming
was gegeven door keizer Karel, die èn keizer was èn heer van de
Nederlanden, zoodat het, o. a. wegens den franschen tekst van het
charter, betwijfeld werd of dit alleen eene aanstelling gold door
Karel als heer der Nederlanden of ook door hem als keizer
met kracht voor de duitsche landen. Dit verschil verkreeg speciale
beteekenis na den afstand van Karel V, den 23®° October 1555,
toen hij in Spanje en de Nederlanden w^erd opgevolgd door zijnen
zoon Philips, doch als keizer door zijnen broeder Ferdinand.
De beslissing viel ten gunste van Leonard, die 21 Augustus 1563
door keizer Ferdinand werd bevestigd als postmeester-generaal voor
het roomsche rijk en de habsburgsche erflanden, tegen afstand
van alle aanspraken op de oostenrijksche landspost. Hierdoor werd
dus de band bevestigd tusschen de postmeesterschappen van België
en Duitschland, waarvan wij thans alleen de ontwikkeling van de
eerste wenschen te vervolgen.
De zuid-nederlandsche post werd nader geregeld bij ordonnantie van
30 October 1551, waarbij uitdrukkelijk het vervoer van particuliere
brieven werd toegestaan. De postdienst werd uitgebreid door het
inrichten van ritten van Brussel op Antwerpen en Ostende en werd
krachtig beschermd door de landvoogdes, die alle vervoer van
brieven naar het buitenland verbood, tenzij met verlof van Taxis of
zijn commies. Tegen de overtreders werden strenge straffen bedreigd,
verbeurdverklaring der paarden, pijniging der koeriers, boete van
100 goudgulden en arbitraire correctie. Ook werd aan anderen ver-
boden om den posthoorn te dragen en *s nachts te blazen om de
stadspoorten te doen ontsluiten ').
De buitenlandsche verbindingen waren tot monopolie van Taxis
verklaard, doch het binnenlandsch verkeer van stad tot stad bleef
voor de stadsboden vrij. Deze geregelde bodendiensten ontstonden in
de 16*® eeuw en werden in 1573 als reeds lang bestaand vermeld. Zelfs
wordt in eene verdediging van het bodenwezen te Antwerpen uit 1658
beweerd, dat aldaar reeds stadsboden in de 13*® eeuw bekend waren.
Dit kunnen echter slechts boden geweest zijn zonder vaste reisdagen
of geregelde routes, gelijk ook in dien tijd reeds in sommige
hoUandsche steden aangetroffen worden. De oudste boden met vaste
') 4 November 1551 en edict van Philips II , 28 September 1566. Deze bepalingen
werden in 1565 herhaald en nog eens by keizerlijk edict van Rudolf II van
7 November 1597, dat ook voorde Nederlanden en Luik toepasselyk werd verklaard.
22
r<*isdtigeii waren waarschijnlijk die van Antwerpen op Keulen *), tiis-
schen welke steden reeds tijdens de hanse belangrijke briefwisseling
bestond. Die van Hamburg op Antwerpen worden in 1580 en die
op Amsterdam in 1568 vermeld. De bodenposten werden later beperkt
tot die van stad op stad, onder verplichting om zelf te reizen en
onderweg niet van paarden te wisselen. Zij genoten echter evenals
de koninklijke post dien van den vorst, den steun van de stads-
besturen, van wie zij hunne aanstelling ontvingen. Taxis achtte het
daarom in de eerste jaren niet geraden om te sterk tegen de boden-
posten op te treden , zoodat beide instellingen kalm naast elkander
voortleefden, Taxis voor de correspondentie met het buitenland en
de boden voor die in het binnenland. Zelfs werd geduld, dat de
boden, die slechts brieven voor den afstand van hun bodenloop
mochten vervoeren, aan het eindpunt de brieven met boden op
verder gelegen plaatsen wisselden. Zij reisden hierbij te voet of te
paard of maakten gebruik van kar of schuit.
De ongeregelde toestanden ten gevolge van den opstand van
Spanje beletten aan Taxis om zijne kracht voldoende te ontwikkelen,
waarbij nog kwam de geldnood van Spanje, waardoor Granvelle de
toelage aan Taxis moest staken.
In 1572 werden de postvaliezen te Augsburg wegens postschuld
aangehouden en na de afzetting van Don Juan *) werd Leonard van
Taxis zelfs door de prinsgezinde Staten-Generaal als postmeester
ontslagen en vervangen door Johan Hinckart, heer van Ohain, een
aanhanger van den prins van Oranje. De goederen van Taxis werden
verbeurdverklaard evenals die van andere aanhangers van Don Juan.
De moeilijkheden werden ten slotte nog verhoogd door de pogingen
van den keulschen postmeester Jacob Henott om Taxis in Duitschland te
verdringen. Eerst toen de Zuidelijke Nederlanden in 1584 weder aan het
gezag van den koning onderworpen waren, het interregnum van
Hinckart was geëindigd en Taxis ook in Duitschland vrede had
gesloten met Henott, braken voor hem weder betere dagen aan. Met
h(^t eind der Ifi*^® eeuw begon de blo«»itijd der taxische posten.
Den 27 Juli 159:i nam Leonard op zich voor 1(),()(M) livres
per jaar een geregeld*» post op ItaliO te openen tot Arrento en op
Frankrijk door Henegouwen en beloofde hij den dienst met 31 December
1593 te hervatten op Flamisoul, Augsburg en Trient. Door den krach-
tigen steun van Jacob Henott, die Rome, Florence, Bologne, Greniona
*) Genoemd in ir>78. *) 7 December 1577.
23
en Mantua bereisde en de postmeesters voor de plannen van Taxis
wist te winnen, en door de medewerking van zijne broedei"s David
en Ferdinand, beiden postmeesters in Italië, die kortingen toestonden
op de hun toekomende porten, gelukte het eindelijk den geregelden dienst
te hervatten '), doch reeds in 1600 moest deze gestaakt worden, daar
Spanje de jaarlijksche toelage, die eerst tot 14,000 livres was ver-
hoogd, doch in 1598 weer teruggebracht tot 10,000 livres, niet
uitbetaalde.
Taxis besloot nu om op eigen kosten een postdienst in te richten
op Gray en verwierf zich hiervoor het monopolie der buitenlandsche
correspondentie. Keulen was reeds te voren door hem met Brussel
verbonden door eene zijlijn van Namen uit en tusschen Brussel en
Antwerpen was volgens Rübsam het verkeer reeds zoo sterk ont-
wikkeld, dat bijna elk uur een post tusschen beide steden onderweg
was. De inkomsten der posterijen namen steeds toe en Taxis begon
ernstig op uitbreiding het oog gericht te houden.
Een bezwaar voor de post waren alleen de vele vrijporten. In
de Zuidelijke Nederlanden werden deze genoten door de ridders van
het Gulden Vlies en de ministers en beambten van den staatsraad,
den geheimen raad en den financieraad en ook in de landen, die
door de post doorgetrokken werden, waren veelal verschillende vrij-
dommen voor het transit bedongen.
Na het herstel der taxische posten werden zij tegen derden
beschermd door de bepalingen van 13 November 1600 en 1 September
1609, doch werd hiernaast het bodenwezen meermalen uitdrukkelijk
vrij verklaard o. a. in 1611 en 1615. Deze tweeslachtige toestand
moest bij het toenemend verkeer tot botsingen leiden. Een eerste
ernstige strijd ontbrandde te Antwerpen in 1657, nadat reeds in
1653 door de stad de opheffing van het taxisch kantoor was ver-
langd. Het geschil betrof hoofdzakelijk de brieven op Amsterdam
die sinds vele jaren in handen waren der stadsboden, doch waarop
door Taxis werd aanspraak gemaakt. In October 1657 werden de
boden van Taxis gedwongen om de brieven op Amsterdam af te
geven aan de antwerpsche boden, hetgeen aanleiding gaf tot een
proces voor het hof van Brabant, waarin 2 December 1658 werd
vonnis gewezen ten gunste van Taxis. Toen hierop toch de boden
van Taxis tot afgifte der brieven gedwongen werden, volgde de
afzetting der dekens en de verbanning op 30 September 1659. Nu
*) Broers van Taxis waren postmeesters in Spanje en Italië.
24
liep het volk te zanieïi eii brak er een formeel oproer uit. Eei"st
toen (^aracena met zijn troepen ter breking van het verzet verscheen,
volgde 17 October de onderwerping, waarna 7 der hoofden van het
verzet ter dood veroordeeld werden. Vijf hiervan werden opgehangen *).
In dezen strijd trachtte Antwerpen de hoUandsche steden vo<)r
zich te winnen en zond het afgevaardigden, o. a. naar Leiden en
naar Amsterdam. Holland was echter wel gedwongen de zijde van
Taxis te kiezen, daar de vervoerder van der Heyde zich bij contract
verbonden had alleen brieven van Taxis te vervoeren *).
Taxis behield dus het veld en na dien tijd werden door Ant-
werpen geen pogingen meer gedaan om te trachten hem het brieven-
vervoer op Holland te betwisten. Eene poging van Taxis in 1679
om ook het brievenvervoer van stad op stad ten koste der boden
aan zich te trekken mislukte echter door den tegenstand der steden*
In het begin der 18^* eeuw zag Taxis tijdelijk zich het bestuur
over de zuid-nederlandsche posten ontnomen. Na de verovering door
de verbonden zeemogendheden werd in de plaats vcm Taxis den
2()8ien jyii i7og Franqois Jaupain tot admodiateur benoemd. Deze
kwam in October 1713 in geschil met Frankrijk en werd na de
overgifte van België den 4®" Februari 1716 tegenover het buitenland
verzwakt door de onzekerheid of hij gehandhaafd zoude worden of
het veld moeten ruimen voor Taxis, die reeds in 1706 vergeefsche
pogingen had aangewend om weder in het bezit te komen der
posterijen en ook in 1709 eene akte van Karel III van Spcuije had
verkregen. In het einde van 1719 werd Jaupain echter gehandhaafd
en benotnnd tot directeur 'général des postes des Pays Bas autrichiens
en (»erst 16 Juni 1725 werd Anselme Fran(^ois van Taxis, de zoon
van den in 1706 ontzetten Eugène Alexandre, in eere hersteld en
tot postmeester benoemd tegen eene jaarlijksche pacht van 80.000
gulden.
Deze benoeming ondervond verzet van Brabant, waar men ver-
laging van porten hoopte te verkrijgen en de pacht te leiag vond in
verband met het bod van f 2(M).(MM), door baron Soltelet gedaan.
Taxis werd echt(»r in 1729 gehandhaafd tegen eene verhooging van
de pacht tot f 125.(M)0 en afstand van zijne vordering op den staat
ten bedrage van 3(M).(KM) gulden. Hiervoor kocht Taxis zich eene
verlenging van zijn patent nu»t 25 jaar. De meerdere l&sten deden
*) Zie over «lil postoproer te Anlw<'ri)eii ook Jaarbk. dor posteryen 1849 hlx. 168.
') Zie iia<ler hij Holland.
25
hem op uitbreiding van het postwezen Ix^dacht zijn. Hij verzocht
daarom in 1733 om het brievenvervoer der boden te beperken tot
hun eigen rit en hun te verbieden om de brieven door anderen te
doen vervoeren. Na hevige oppositie werd 27 Augustus eene ordon-
nantie in den geest van het door Taxis gevraagde uitgevaardigd.
In 1745 werd Taxis door de bezetting van België door Lodewijk XV
tijdelijk verdreven en werd de postdienst door de fransche posterij
in de bezette streken aan zich getrokken. Bij den vrede van Aken,
20 November 1748, werd Taxis hersteld en na afloop van den tijd
van zijn patent werd dit in 1753 voor 20 jaar en in 1769 voor
25 jaar verlengd. Deze laatste verlenging werd reeds in 1765, dus
5 jaar voor het verstrijken van het patent, aangevraagd wegens de
te verwachten oppositie, daar velen er de voorkeur aan gaven de
posterij door den staat in eigen beheer te doen nemen. Taxis wist
den tegenstand te breken, doch zag zich genoodzaakt de jaarlijksche
pachtsom van f 125.000 tot f 135.000 te verhoogen. Dit bedrag is
echter nog zeer gering, wcmneer men het vergelijkt met de opbrengst
der posterijen in de provincie Holland, die in dit jaar een batig
saldo opleverden van 234.786 gulden 18 st. 3V4 p. »a eene uitkeering
van ruim 151.000 gulden aan dedommagementen voor de nog in
leven zijnde postmeesters van vóór het jaar 1752. De opbrengst
zonder aftrek der dedommagementen beliep dus ongeveer 386.000
gulden of ruim 250.000 gulden boven de door Taxis betaalde pachtsom.
Behoudens de onderbrekingen van 1578, 1706 en 1745 was de
familie Taxis van het begin der 16^® eeuw tot aan de fransche
revolutie meester van de buitenlandsche correspondentie in de Zuide-
lijke Nederlanden, hetgeen voor Holland een ernstig nadeel opleverde,
daar Taxis als rijkspostmeester tevens het grootste gedeelte der
hollandsche correspondentie aan de duitsche zijde in handen had. Door
zijn beheer over de post in Duitschland en in België was hij dus meester
van een groot deel der uitwegen van de buitenlandsche correspondentie ,
waarvan hij gebruik maakte om Holland zeer onvoordeelige voor-
waarden af te dwingen. Ook wist hij door de verbinding over Ostende
eene ernstige concurrentie aan te doen aan ons transit-verkeer van
engelsche brieven en vooral van de italiaansche brieven op Enge-
land een overwegend deel aan zich te trekken.
Wij zagen reeds, hoe het binnenlandsch verkeer grootendeels aan
de boden bleef overgelaten. Hiernaast trachtten ook do diligences
zich van een deel der brieven te vermeesteren. Dit was alleen geoor-
loofd op lijnen, waar geen post bestond, doch bij de tallooze ont-
26
(klikingen worden de wagendiensten bijna altijd door de steden tegen
Taxis gesteund.
Het stadsverkeer viel evenals in Frankrijk buiten de bemoeiingen
van de post. Stadsposten als in Parijs ontbraken echter, hoewel een
voorstel hiertoe voor Brussel in 1776 door den franschen ridder
Paris de TEspinard werd ingediend. Hij stelde voor eene post in te
richten voor Brussel en 2 mijlen in den omtrek en in de stad ieder
uur en in den omtrek tweemaal per dag te doen bestellen door 2
bestellers voor elk kwartier. Door de geheele stad zouden bussen
geplaatst worden en voor het frankeeren der brieven zouden post-
zegels worden uitgegeven. Zelfs zouden de brieven met dag en uur
worden afgestempeld. Voor groote verzendingen werd korting op
de porten beloofd. Het plan stuitte echter af op de vrees voor
vreemdelingen en voor te gemakkelijke verspreiding van pamfletten.
Ook het plan van Sandelin van 1788, om brieven- en personen-
[)ost tot één dienst te vereenigen, vond onvoldoenden bijval.
Ten slotte moeten wij nog wijzen op de bijzondere vrijdonmien,
door de „tenant-postes" volgens de bepalingen van 1516 en 1701
genoten. Deze vrijdom was eerst weinig drukkend en de eenige ver-
goeding voor de posthouders. Bij de uitbreiding der ritten in 1701
werd deze echter te bezwarend, waarop deze 16 October 1713 werd
verminderd en in 1767 en 1769 gedeeltelijk ten laste gebracht van
den koning en de provincies. Vlaanderen en voornamelijk Gent
voerden hiertegen de meeste oppositie en bemoeilijkten de boden van
Taxis door deze op te houden, te plagen met hinderende visitaties,
— zoogenaamd tegen ontduiking der stadsaccijnzen — enz. In Luxem-
burg daarentegen werden hiertegen nooit ernstige bezwaren gehoord.
d. DUITSCHLAND.
Eenheid op postgebied ontbrak in Duitschland evenzeer als op
het g(»l)ied dor staatkunde. Vóór de taxische post had men tal van
stads- n\ Mt^tzgorposten en toen de Rijkspost begon terrein te winnen.
ontstonden or hiernaast verschillende landsposten, die Taxis tever-
geefs nu»t tal van koiz«Tlijko mandaten trachtte te keeren. Het ware over-
bodig hier allo duitscho posterijen tot in bijzonderheden te schetsen *).
') Zie o. a. over den Pfniz: H. (irossc, Dns Postwesen in der Kurpfelz im 17. iind
18. .Jahrhundert, (Volkswirlhschaflliche Abhandlungen der Badischen Hochschulen.
Band V, Heft 4 {VMY-l).
27
Wij bepalen ons tot de Rijkspost en die van Brandenburg en
de stadsposten * van Hamburg en Keulen, waarmede Holland bet
meest in aanraking kwam.
De Rijkspost.
In de vorige § schetsten wij den oorsprong der taxiscbe posten
tot den dood van Karel den Vijfde, en vermeldden wij, boe Leonard
van Taxis door keizer Ferdinand bevestigd werd als postmeester
voor bet roomscbe rijk en de babsburgscbe erflanden met uitzon-
dering van de oostenrijkscbe landspost. Vóór dien tijd was Taxis
slecbts postmeester-generaal in de Nederlanden met eenige postbe-
voegdheden in Duitscbland. Eene rijkspost bestond niet, behalve de
tijdelijke diensten in 1522 tusschen Weenen en Nürnberg en de
rijksveldpost in 1542 in den oorlog tegen Soliman II ').
De benoeming ondervond spoedig verzet, daar de keizer onbe-
voegd werd geacht om een dergelijk monopolie te scheppen zonder
medewerking van den Rijksdag. Waar nu de keizer zelf eene uitzon-
dering maakte voor de oostenrijkscbe landspost, achtten ook andere
vorsten zich gerechtigd om eigen landsposten op te richten en des-
noods aan de koeriers van Taxis den doortocht te weigeren.
In de eerste jaren bleef de Rijkspost tot enkele hoofdlijnen beperkt,
daar Taxis te zeer belemmerd werd door den oorlogstoestand en het
ophouden der betalingen door Spanje.
Hij moest nu zelf in gebreke blijven met de betaling der post-
meesters en was o. a. 6000 kronen ten achteren aan de vier wurthem-
bergsche postmeesters te Knittlingen, Enzweihingen, Cannstadt en
Ebersdorf. De Wurthembergers weigerden nu langer zonder betaling
te werken. Augsburg richtte eene nieuwe bodenpost op in 1579 en
Jacob Henott trachtte voor zich het postmeesterschap in Duitscbland
te verkrijgen. In 1580 werd hem dit zelfs door keizer Rudolph II
verleend ; hij richtte nu een dienst in van Keulen over den Hondsrug
naar Kreuznach, waar de brusselsche post werd overgenomen. Ook
hij wist echter de gelden niet te vindeen om de Wurthembergers te
betalen. Keizer Rudolph beval nu aan Taxis om met Henott en de
*) Vóór Taxis wordt alleen gewag gemaakt van eene Brandenburgsche landpost
van Ansbach naar Küstrin en WolflTenbüttel tweemaal per week in de S"**^ helfl
der 15''' eeuw en eene post in 1488 door Albert Animosus ingericht tusschen Fries-
land en Saksen en door George van Saksen tot een geregelden bodenrit tusschen
Meissen en Friesland verbeterd in 1544. (Zie Friesland).
28
Wurthenibergei-s tot overeeiisteiumiiig te konieii^ Henott trad hierna
in 1589 in dienst van Taxis, die met zijne medewerking de oude
diensten trachtte te hervatten ') en in 1595 werd benoemd tot post-
meester-generaal van het Duitsche rijk, waardoor althans op dit punt
het gevaar voor verdere mededinging werd uitgesloten. De post van
Taxis mocht zich voortaan in den krachtigen steun van den keizer
verheugen en won trots alle tegenwerking steeds meer veld. Den
6 November 1597 werd de post verheven tot een „hochbefreites
kaiserliches Regal" en te gelijker tijd werd een patent verleend tegen
de Metzgerposten ^).
Den 27 Juli 1615 verkreeg Larnoral de Rijkspost als erfelijk
leen, waartegenover hij zich verplichtte tot het inrichten van een
post van Keulen over Frankfort naar Ntirnberg, de brieven van den
keizer en enkele hooge beambten vrij te vervoeren en de oosten-
rijksche landspost ongemoeid te laten.- Weldra volgden nu meerdere
lijnen, in 1615 van Frankfort over de Bergstrasse en van Praag
naar Nürnberg, in 1616 van Frankfort op Leipzig en spoedig daarop
van Keulen over Minden, Nienborg, Verden, Rothenburg a/W. naar
Hamburg, tot welken dienst Hamburg alleen toestemming gaf op
voorwaarde dat Taxis geen inbreuk zoude maken op hare oude post-
rechten.
De Rijkspost had dus reeds belangrijke uitbreiding ondergcian en
stond vrij sterk bij het uitbreken van den dertigjarigen oorlog, zoodat
hierdoor betrekkelijk weinig nadeel werd ondervonden. In 1646 werd
zelfs door Taxis reeds een jaarlijksch voordeel van 100,000 dukaten
door de Rijkspost verkregen.
Er dreigde nu echter een ernstig gevaar door de oprichting der
landsposten. In 1637 begon Saksen, Pruisen volgde in 1646, Bruns-
wijk Lüneburg in 1646, Kursaksen in 1681. Tegenover de boden-
*) De samenwerking werd verkregen door de medewerking van de groote
bankiers Kngger en Welser. Huber, Die geschichtliche Entwicklung des modernen
Verkehrs biz. 96.
') Leonard stierf in 16l!2 en werd opgevolgd door zynen zoon Lamoral, die in
1(>24 als graaf overleed. Daarna volgden Leonard (t 1627), Lamoral (f 1673)
Alexander Engenius, die 4 Oclober 1695 tot vorst werd verheven , Anselm Friedrich
(t 1739), Alexander Ferdinand, die in 1754 zitting verkreeg als rijksvorst (t 1773),
Karel Anselm (t 1805), Alexander Carl Joseph, die door de Franschen werd
ontzet (t 1825), en Maximilian Karl, die 28 Januari 1867 het verdrag sloot met
Pmisen, waarby by tegen eene belangryke vergoeding van 3 millioen Thalerzyne
postrechten aan Pruisen verkocht.
29
posten werd echter in 1636 een Gutachten van de keurvorsten ver-
kregen, dat tot beperking moest voeren.
Bij den vrede van Westphalen werd de „Landeshoheit" der vorsten
erkend naast de „Oberhoheit" van den keizer, waardoor de lands-
posten werden toegestaan en Taxis gestuit werd in zijn plan tot het
inrichten van postdiensten in Brandenburg, Brunswijk, Hannover,
Saksen en Hessen. Door Brandenburg werd zelfs aan de taxische
koeriers van Keulen op Hamburg de doortocht geweigerd '). De
„Wahlcapitulation" vcm keizer Leopold in 1658 (§ 35) was tegen
Taxis en in den strijd tegen Brandenburg behield de keurvorst het
veld, hetgeen aanleiding gaf tot nadere verbinding op postgebied
tusschen Brandenburg met Saksen, Brunswijk— Ltineburg en Hessen.
Na het bekend worden der Saksische kuiperijen tegen Pruisen en
de Rijkspost, naderden beiden elkander en werd tusschen hen het
verdrag van Wezel gesloten, 9 April 1723 en 6 Mei 1755 ver-
sterkt, hetgeen echter aan Taxis niet belette om in den zeven-
jarigen oorlog en vooral in de jaren 1757 en 1758 op alle wijzen de
pruisische posterijen te benadeelen en in de veroverde plaatsen te
vernietigen. Bij den vrede van Hubertusburg (15 Februari 1763)
werd echter de oude toestand weder hersteld. De onbetrouwbaarheid
van Taxis bracht Pruisen weder nader tot Hannover, Hessen en
Saksen, waarmede 23 Juli 1784 een tractaat werd gesloten, waarop
Hannover in 1790 op zijn gebied de rijkspostkantoren verbood,
hierin spoedig door Brunswijk gevolgd. De invloed van Taxis in
noordelijk Duitschland werd hiermede zeer beperkt. In de kleinere
zuidelijke staten wist Taxis zich te handhaven, door aan de vorsten
l)elangrijke vrijdommen toe te kennen ^).
Met meer geluk werkte de Rijkspost tegen de stadsbodendiensten ,
waartegen in 1730 een mandatum sine clausuia werd verkregen,
waarbij ook de post tusschen Keulen en Holland was betrokken, en
in de „Wahlcapitulation" van Karel VII in 1740 werd o. a. aan
*) Men onderscheidde tusschen „Posthoheit", het recht van oppertoezicht en
van regeling voor zoover als dit voor den staat werd ge?ischt, hetwelk aan den
keizer toekwam, en „Postregal", het recht om zelf postdiensten in te richten,
waarop door de vorsten werd aanspraak gemaakt. Zie Stephan p. 107.
*) In den Pfalz werd in 1719 portvrydom toegekend voor den palzgraaf en zijn
gemalin, den er^rins, alle hofdames, ministers, geheime regeerings- en hof-
gerechtsraden, kamermeesters, protonotarius , leenproost, secretarissen, hoden-
meester, geheime „Kammer** en „Kanzlei" Expeditoren en Regislrntoren. (irosse
Mz. 4&.
30
de lands- en stadsboden verboden om onderweg brieven te garen of
van paarden te wisselen. In 1741) werd bierop vrede gesloten met
Frankfort en in 1751 werd de stadspost van Keulen afgekocht.
Met 1795 trad ook voor de Rijkspost een tijd van tegenspoed in.
Naarmate de Franschen vorderden moest de Rijkspost wijken. Voor
het verlies der posterijen aan den linker Rijn in 1798 ontving Taxis
in 1803 echter eene schadeloossteUing in land (7 vierkante mijlen).
In 1806 richtte Kleef eene eigen landspost in, waartoe Wurthemberg
kort tevoren het voorbeeld had gegeven. Beieren en andere staten
volgden in hetzelfde jaar, zoodat er in 1811 omstreeks 31 verschil-
lende posterijen in Duitschland werkten. Bij de bondsakte werden
de taxische posten bij artikel 17, althans gedeeltelijk, hersteld.
De Rijkspost bracht het groote voordeel dat gebroken werd met
de bezwarende talrijke transito-porten der kleine staten, ^denn nichts
verteuert die Korr(\spondenz mehr, als hftufiger, zumal als hohes
Transito-Porto*' '). De inrichting bereikte echter eerst later de bekende
betrekkelijke volmaaktheid. Wel was een mijl per uur als regel
aangenomen behalve voor moeilijk terrein ^), doch niet steeds kon
hierop gerekend worden. Klachten over vertraging kwamen geregeld
voor %
Eene instructie voor de taxische postmeesters opgenomen in
„Kaysers Leopoldi confirmirte Reichspostordmmg'' van 17 October
1()98 bevat nog straffen tegen het gebruik van voetboden in plaats
van postiljons en van knapen in plaats van wegkundige postiljons *),
waaruit valt op te maken, dat dergelijke misbruiken in dat jaar
niet tot de z«4dzaainheden behoorden. In de 18**® eeuw kwam hierin
veel verbetering.
Trots de g«»breken waren de taxische posten echter eene groote
v(Tbet«Ting in het verkeer, vooral voor dat over langen afstand, die
aan de posterijen der keurvorsten en ook aan die in Holland den
stoot gavrn tot eent» versnelling en betere regeling van het vervoer.
\)o van de taxische postiMi in de 17**® eeuw meermalen beweerde
scluMiding van briefgeheim, die ook door Grosse weder wordt ver-
weten, vond ik in de door mij onderzochte bescheiden niet bevestigd ^).
*) Kinher, das l*oslwesen in DtMitschland.
') Slephnii. hlz. (»l en 18.S.
•) (ï rosse, hlz. 37.
*) Gross*', l»lz. 29.
*) Zii' bij de bespreking der schending van tiet posigetieini.
31
e. PRUISEN ^).
Vóór het jaar 164f6 toestonden reeds rijdende boden tusschen
Königsberg en Berlijn, in 1629 vermeld, en eene dagelijksche post
tusschen Berlijn en Tangermtknde (1635) % In 1646 werkte eene
dragonderpost van Berlijn op Osnabrück en Munster, waar de
gezanten vergaderd waren, waarbij aansloot een dienst tweemaal
per week over Wezel naar Kleef. Dit waren echter meer regeerings-
posten, die slechts in de tweede plaats ook bijbrieven van paiiicu-
lieren vervoerden. In 1646 werd de groote postroute van Berlijn op
Memel en van Berlijn over Wezel naar Kleef ingericht, met zijtakken
naar Amsterdam, Hamburg, Stettin, Leipzig, Breslau en Warschau,
waarvan de leiding voor een deel werd toevertrouwd aan den
köningsberger bodenmeester Neumann *). Eerst in 1649, toen de
staat zelf het bedrijf in handen nam, werd de dienst geheel op
degelijken voet gebracht door Michael Matthias. De brieven gingen
toen van Berlijn over Spandau, Brandenburg, Barby, Halberstadt,
Brunswijk, Hannover, Minden, Bielefeld, Lippstadt, Hamm en
Wezel naar Kleef. De postiljons reden elk 12 mijlen en wisselden
om de 4 en later om de 3 mijlen van paarden. Deze verzen-
ding geschiedde eens, en na 1655 tweemaal per week en maakte het
mogelijk het traject van Koningsbergen tot Kleef in 10 dagen te berijden.
In 1652 werd het rit van Minden door het Münstersche op Kleef
verlegd.
Naast en in aansluiting met deze hoofdlijn werd in 1653 eene
brandenburger post op Dresden ingericht en van daar over Praag
in aansluiting met andere posten op Regensburg, waar de Rijksdag
vergaderde. In 1654 volgde een dienst tweemaal per week op Ham-
burg, welk traject in 42 uur werd afgelegd. De verbinding met
Holland over Nijmegen en Emmerik — Arnheni is in de volgende
afdeeling uitvoerig behandeld.
In 1659 volgde een dienst op Leipzig, waar een brandenburgsch
postmeester werd aangesteld. De verkrijging van Oost-Friesland en
') H. Stephan, Geschichte der Preuszischen Post von ihrem Ursprunge bis auf
die Gegenwart Berlin, 1859 en de reeds meermalen geciteerde algemeene werken.
*) A. V. Sch weiger— Lerchenfeld vermeldt blz. 103 — 105 bodendiensten in Bran-
denburg in de 16**" eeuw.
') Van eene brandenburger post op Hamburg vond ik reeds gewag gemaakt in
Oclober 1639. Zie Geheimes Postarcbiv XLIII n^ 140.
30
de lands- en stadsboden verboden om onderweg brieven te garen of
van paarden te wisselen. In 1749 werd hierop vrede gesloten met
Frankfort en in 1751 werd de stadspost van Keulen afgekocht.
Met 1795 trad ook voor de Rijkspost een tijd van tegenspoed in.
Naarmate de Franschen vorderden moest de Rijkspost wijken. Voor
het verlies der posterijen aan den linker Rijn in 1798 ontving Taxis
in 1803 echter eene schadeloosstelling in land (7 vierkante mijlen).
In 1806 richtte Kleef eene eigen landspost in, waartoe Wurthemberg
kort tevoren het voorbeeld had gegeven. Beieren en andere staten
volgden in hetzelfde jaar, zoodat er in 1811 omstreeks 31 verschil-
lende posterijen in Duitschland werkten. Bij de bondsakte werden
de taxische posten bij artikel 17, althans gedeeltelijk , hersteld.
De Rijkspost bracht het groote voordeel dat gebroken werd met
de bezwarende talrijke transito-porten der kleine staten, ^denn nichts
verteuert die Korrespondenz mehr, als hftufiger, zumal als hohes
Transito-Porto" '). De inrichting bereikte echter eerst later de bekende
betrekkelijke volmaaktheid. Wel was een mijl per uur als regel
aangenomen behalve voor moeilijk terrein ^), doch niet steeds kon
hierop gerekend worden. Klachten over vertraging kwamen geregeld
voor ').
Eene instructie voor de taxische postmeesters opgenomen in
„Kaysers Leopoldi confimiirte Reichspostordnung" van 17 October
1H98 bevat nog straffen tegen het gebruik van voetboden in plaats
van postiljons en van knapen in plaats van wegkundige postiljons *),
waaruit valt op te maken, dat dergelijke misbruiken in dat jaar
niet tot de zeldzaamheden behoorden. In de 18**® eeuw kwam hierin
v(»el verbetering.
Trots de gebreken waren de taxische posten echter eene groote
verbetering in het verkeer, vooral voor dat over langen afstand, die
aan de post(»rijen der keurvorsten en ook aan die in Holland den
stoot gaven tot eiMie versnelling en betere regeling van het vervoer.
De van (ie taxische posten in de 17^® ihhivv meermalen beweenle
schending van briefgeheim, die ook door (irosse weder wordt ver«
weten, vond ik in de door mij onderzochte bescheiden niet bevestigd *).
*) Kinher, das Postwesen in Deiitschlnnd.
') Stephnn, Mz. i\\ en 13ïl
•) (irosse, blz. 37.
*) (iroHse, l>lz. 21).
*) Zie l»ij «Ie bespreking tier srliending van hel postgeheim.
33
Door de verschillende postritten kwam Pruisen meermalen in
botsing mét de belangen van derden. De oprichting van de post op
Hamburg gaf in 1660 aanleiding tot eenige geschillen door de con-
currentie door Pruisen aangedaan aan de hamburger boden op Dantzig
over Stettin '). Tijdens den oorlog met Zweden weigerde Pruisen in
1675 aan deze boden den doortocht en dwong het alle correspondentie
over Berlijn te verzenden. De stadspost in Dantzig werd reeds in
1654 feitelijk vernietigd.
De behartiging der belangen van de pruisische post te Hamburg
was oorspronkelijk aan den algemeenen postmeester aldaar opge-
dragen. Toen deze overleed, benoemde Pniisen in 1704 een eigen
postmeester, hetgeen tot eenige moeilijkheden leidde.
Met Saksen ontstonden meermalen geschillen over de hollandsche
brieven naar Weenen en Rusland. In 1689 trachtte Pruisen hiervoor
e(*n rit aan te leggen van Berlijn over Breslau naar Weenen, dat
eindelijk trots den hevigen tegenstand van Taxis in 1692 tot stand
kwam, nadat Pruisen zich van de medew^erking van Oostenrijk ver-
zekerd had door aan den postmeester-generaal von Paar eene ber-
lijnsche postchais aan te bieden en 2000 Thaler beschikbaar te
stellen voor het omkoopen der beambten van de oostenrijksche
Hofkammer en de boheemsche kanselarij. Langs deze route trad
Pruisen in ernstige concurrentie met de verzending over de Rijkspost
en over Saksen.
In 1692 gaf de poststrijd tusschen Pruisen en Saksen over de
verbinding met Hamburg aanleiding tot het aanhouden van
koeriers en het met gewapende macht optreden tegen de posten.
Pruisen versterkte zijne positie tegenover Saksen door de inname
van het kruispunt Quedlinburg, waarbij de posthoorn dienst deed om
de poort te doen openen en het pruisische legertje bij verrassing in
de stad te brengen. 2 December 1699 en 17 Januari 1700 volgde
eindelijk een verdrag, waarop in 1716, nadat Saksen de posterij van
den postmeester Keeze, den grooten vijand van Pruisen, had terug-
gekocht, eene nieuwe conferentie volgde, die leidde tot de overeen-
komst van 7 Maart 1718, waarbij de partijen afspraken de porten
half en half te deelen. Saksen trachtte echter in het geheim zich
van het transito-verkeer van Pruisen te vermeesteren door het ont-
werpen van een dienst van Amsterdam over Munster, C6issel, Leipzig,
') Zie over dezen bodendienst : Geheimos Post An-hiv. XLIII n°. 148.
34
Soran, Warschau, Dantzig naar Petersburg en zond vertrouwde per-
sonen naar Holland om Amsterdam hiervoor te winnen ').
Met de Rijkspost en met Leiden waren reeds contracten zoo goed
als gesloten, toen een brief werd onderschept, waaruit bleek, dat
Saksen ook tegen de Rijkspost niet open handelde. Pruisen was
reeds op de hoogte van het plan, door een omgekocht saksisch
beambte te Leipzig en trachtte door het versnellen der ritten het
transito-verkeer te behouden. Het had hierbij dan ook een overwegend
belang, daar van het onttrekken der transito-brie ven uit Holland een
jaarlijksch nadeel te wachten was van 75,000 Thaler *). Pruisen trad
nu in onderhandeling met de Rijkspost en sloot het verdrag van
Wezel van 9 April 1723. Beide partijen beloofden hierbij elkander
de brieven van Amsterdam, Brabant, Frankrijk en Spanje toe te
voeren over Roermond en de ritten van de Rijkspost in aansluiting
Ie brengen met die van Berlijn naar Kleef. De Rijkspost zal het rit
van Munster op Holland opheffen, waartegenover Pruisen zich ver-
plicht om de pakken uit Munster voor de Rijkspost gratis te vervoeren.
Ook later trachtte Saksen de pruisische posten tegen te werken
in het vervoer der hollandsche brieven, waarvan de bewijzen aan
Pruisen in handen vielen, toen het in 1756 met een groot deel van
Saksen ook de archieven veroverde. Saksen had zich echter reeds
langzamerhand aan den invloed van Pruisen weten te onttrekken en
e(Mi uitweg gevonden door verdragen met Hannover, Brunswijk, de
Rijkspost en de Thüringsche Staten. Het kon daarom vrij gunstige
bepalingen bedingen bij het generaal postverdrag met Pruisen van
22 April 1767.
Met de Rijkspost waren de moeilijkheden opgeheven door het
verdrag van Wezel. In 1751 werd door de Rijkspost op een nieuw
verdrag aangedrongen en werd baron de Lilien naar Berlijn gezonden,
die een schriftelijk vertoog inleverde getiteld : „Reflexions sur Tintérêt
commun qu'ont les Postes de TEmpire et celles de S. M. Ie Roy de
Prussi»". De strekking hiervan was hoofdzakelijk de omlegging der
correspondentie op Engeland over Amsterdam op de Rijkspost via
Ostende en Brusst^l, de verbetering der verbinding van Pruisen niet
Frankrijk en de vernietiging van hel hollandsche rit op Hamburg.
Pruisen loonde zich niet geheel afkeerig van dit geheel tegen de
') Plan van den Ober Post Conimissnriiis Kenner.
') hl 1735 beilroegen <le transito-porten voor Pruisen 90,000 Thaler of */, der
bruto-inkomslen.
35
hollandsche posterijen gerichte plan en deed in het geheim de hol-
landsche en brabantsche ritten bereizen. Het brak ten slotte echter
in 175:2 de onderhandelingen af, daar het niet wilde breken met Hol-
land, waannede eene goede verstandhouding onmisbaar was wegens
de overwegende handelsbelangen. Kort hierop ontstonden geschillen
met de Rijkspost over het omvoeren der fransche brieven over
Frankfort, die volgens het verdrag van Wezel over Maaseyk (Roer-
mond) moesten loopen.
Den 6^®" Mei 1755 werd eindelijk een nieuw verdrag gesloten,
waarbij dat van Wezel werd bevestigd en beide partijen elkander
i)ver en weder steun beloofden. De Rijkspost toonde echter weinig
oprechtheid in de opvolging hiervan, zoodra de gelegenheid zich voor-
deed om de pruisische posterijen te benadeelen.
In 1757, tijdens den zevenjarigen oorlog, vielen de Franschen
in het Kleefsche, doch lieten voorloopig de posten ongemoeid. Pruisen
had reeds met Holland onderhandeld om de expeditie van Kleef en
Emmerik tijdelijk op Arnhem en Deventer te brengen en de brieven
langs eenen omweg door Oost-Friesland te vervoeren. Den 23*^®" April
1757 werd het op Pruisen veroverde land tot Rijksland verklaard en
fi Mei daarna voor het vervoer der brieven aan de Rijkspost toegevoegd.
Pruisen protesteerde hiertegen tevergeefs op grond dat het wel in oorlog
was met de koningin van Hongarije maar niet met het Rijk; doch Taxis
Iwkonmierde zich hierom niet en trad overal in de veroverde landen
tegen de pruisische posterijen op, onder voorgeven van slechts haar
behoud te willen verzekeren. Sinds 24 Maart 1758 keerde echter de
kans en jaagde omgekeerd Frederik de taxische posten weg waar
hij slechts kon. Door den vrede van Hubertusburg, 17 Februari
1763, werd eindelijk ook op postgebied de oude toestand hersteld.
Een nieuw verdrag werd den 20 Maart 1777 tusschen Pruisen
en de Rijkspost gesloten, waarbij Pruisen beloofde om Taxis niet
te hinderen in zijnen strijd tegen het hollandsche rit op Hamburg
en Taxis aan Pruisen de helft der winsten toezegde, indien het hem
mocht gelukken dit rit te fnuiken en het voordeel der brieven aan
ile Rijkspost te verzekeren.
In Oost-Friesland werd in 1746 de pruisische post ingevoerd in
Aurich, Leer, Norden, Wittmund, Esenz, Weener en Friedeburg.
In Emden was het recht der stadsboden op Amsterdam kort te voren.
25 October 1743, door het Reichs-Kammergericht te Wetzlar
gehandliaafd tegen de aanspraken van den laatsten vorst van Oost-
Friesland; Frederik de Groote week hiervan niet af en liet de
36
boden in het bezit van hun bodenzak. Toen deze beslissing te Emden
bekend werd, stak de postiljon naar Holland zich in zijn beste pak,
met een bouquet op den hoed en reed hij, een jubellied blazend, den
Oldensumer weg op.
Het transit door Munster was in 1669 door Emden verkregen
tegen eenige voorrechten voor de burgers van Munster, die in Emden
kwamen, nadat de geschillen hierover eenigen tijd den weg over
Groningen hadden doen verkiezen.
Het verkeer van Oost-Friesland met de provincie Groningen werd
verbeterd door het in dienst stellen van een postschip van Leer op
Nieuweschans.
De post in Oost-Friesland stond eerst van Aurich uit onder zelf-
standig beheer, doch werd in 1756 gebracht onder het generaal
bestuur van Berlijn. De dienst leverde bij de inrichting der prui-
sische posterij een overschot van 3000 Thaler, dat later tot 12.0(X)
Thaler werd verhoogd.
Het hollandsch kantoor te Lingen was reeds lang den Pruisen
een doorn in het oog, daar hiermede gelegenheid geboden werd om
brieven op Hamburg, Brunswijk en Leipzig buiten de pruisische
post om te verzenden, die anders ten bate van die post gekomen
waren. Pruisen trachtte daarom bij de onderhandelingen over het
contract van 3 Juni 1775 Holland tot afstand hiervan te bewegen,
doch kon hiertoe niet geraken, daar dit, niettegenstaande duizenden
ter vergoeding geboden waren, pertinent door Holland werd gewei-
gerd. Bij dit verdrag, waarbij Pruisen zich overigens belangrijke
voordeelen bedong door de vergoeding van 1000 gulden aan Emmerik
voor het verbieden der couvertzendingen, die slechts op een misbruik
berustten, en door het voordeelig aanbod van Holland tot overneming
van het schuylenburgsche rit, was volgens Stephan (blz. 238) een
geheim artikel, waarvan ik in de hollandsche stukken geen melding
vond gemaakt. Hierbij werd besloten eene postalliantie voor te
bereiden tusschen Pruisen, Holland, Denemarken, Hamburg en
Bnmswijk. waardoor overeenstemming zoude gebracht worden tusschen
alh' belanghebbenden bij het brievenvervoer aan de Noord- en Oostxee.
Dit plan van Pruisen kwam echter tot geen uitvoering.
Eene veldpost was in Pruisen nog onbekend in het emd der
18'^® eeuw. Pruisen bezigde hiertoe slechts dragonders, die op stations
wisselden en de brieven overbrachten naar het naast bij zijnd post-
ambt. Alleen bij minder dan 30 mijlen afstand van Berlijn werden
de brieven door de dragonders zonder hulp der post bezorgd. Later
werd eene geregelde veldpost ingericht.
De bestelling in de steden was langen tijd zeer gebrekkig. Nog
in 1680 moesten alle brieven aan het kantoor worden afgehaald,
hetgeen aanleiding gaf tot allerlei baldadigheden en herrie van de
op de post wachtende bedienden en jongens. Omstreeks 1712 kwam
de bestelling in gebruik, waarvoor 3 pf. bestelloon werd berekend.
Om te voorkomen dat men de geadresseerden zoude dwingen nu ook
alleen op deze wijze de brieven te ontvangen, werd hierbij bepaald,
dat de brieven eerst eenige uren op het kantoor bewaard moesten
worden voor hen, die er de voorkeur aan gaven die zelf te doen
afhalen. Het briefgeheim werd in Pruisen over het algemeen geëer-
biedigd, hoewel b.v. in den strijd met Zweden in 1675 hiervan werd
afgeweken.
In den dienst werd eenheid gebracht door de aanstelling van een
General Erb Postmeister (15 Juni 1700) en de „Allgemeine Preus-
zische Postordnung" van 10 Augustus 1712.
Voor de uitbreiding van het postverkeer werd zeer veel gedaan
door Friedrich Wilhelm I (1713 — 1740), die in de vier eerste jaren
zijner regeering 50 postkantoren deed oprichten. Kernachtig was zijne
aanteekening op het bezwaar van het Financ. directorium tegen de
kosten, die te wachten waren van eene uitbreiding van de post in
Oost-Pruisen in 1723 (geschat op 3000 Thaler): „Sollen die Posten
anlegen in Preuszen von Ort zu Ort, ich will haben ein Landt, das
kultiviret sein sall, höret Post dazu. F. W."
Door de uitbreiding van den dienst der posterijen en de toename
van het grondgebied namen ook de inkomsten, die uit de posterijen
getrokken werden, steeds toe. Kort na de oprichting der branden-
burgsche staatspost (na 1649) leverde deze een tekort van 5000 a
WMK) Thaler, doch reeds in 1662 was een batig saldo verkregen van
7<MX) Thaler, hetwelk aangroeide tot 61.882 Thaler in 1695, 146.(X)0
Thaler in 1714, 227.000 Thaler in 1740 en 613.181 Thaler in 1786.
In Oostenrijk *) bestond reeds vroeg eene landspost, die in 1624
als erfelijk leen gegeven was aan von Paar, van wiens nakome-
lingen de post in 1720 door Karel VI werd afgekocht voor 90.000
gulden, eene jaarrente en de belofte dut steeds d(* oudste manlijke
nakomeling zoude worden aangesteld tot hoofd der staatsposterij.
*) O. Veredarius blz. 127.
38
In Zwitserland ') werd door Beatus Fischer te Bern in 1693
eene italiaansche post opgericht over den St. Gothard in verband met
de „Corrieri die Venezia". Er bestonden verschillende posterijen in
de kantons, waarvan ook later die der familie Fischer de voor-
naamste plaats innam.
De russische poster ij ') werd in 1660 onder vorst Pojarsky
verbeterd door den Hollander Johan van Sveden, die hiervoor 1200
roebel per jaar ontving. l;Iij verbond Moskou over Riga met Amster-
dam en met Nischi-Nowgorod, Archangel en Smolensk.
Het postgeheim was in dit land minder veilig, gelijk blijkt uit
het bericht van een oostenrijksch diplomaat over Andreas Winnius,
eersten postmeester van Czaar Peter.
De stadspost van Keulen.')
Reeds in het eind der 14^** eeuw worden in Keulen boden ge-
noemd, die voor burgers en kooplieden brieven vervoerden. Zij reis-
den zelf en waren niet aan vaste dagen of routes gebonden en
stonden onder toezicht van het stadsbestuur. Vaste bodendiensten met
vooruit bepaalden tijd en richting ontstonden eerst naar het voorbeeld
der taxische posten in het midden der 16**® eeuw. De oudste boden
waren die op Nijmegen (1527), Frankfort en Würzburg (sinds 1542),
Amsterdam en Antwerpen (vóór 1565). Het bodenhuis was in de
16***^ eeuw in de vleeschhal aan de Heumarkt.
Naast de boden bestond het kantoor van Taxis, waarvan in 1578
iian het hoofd stond Jacob Henott of Haynott. Deze trachtte, toen
de verbinding met Brussel door den oorlog was gestremd, reeds vóór-
diit Taxis in Antwerpen was ontzet en vervangen door den prins-
gezinden Joh^ui Hinckart, zelf eene centrale posterij op te richten,
onafhankelijk van Taxis, en wist, zich door Keizer Rudolf tot keizerlijk
postmeester te doen benoemen. Van dat oogenblik af had noch Taxis
noch zijn opvolger Hinckart een eigen vertegenwoordiger te Keulen
en waren aldaar naast elkander, en weldra in emstigen strijd met
elkander, twee zelfstandige posterijen werkzaam, n.I. die van de
oude stadsboden onder den bodenmeesler Hieronymus Minau en die
') O. Veredarius, bU. y:i -) hleui blz. 136-137.
*) Zi«' L. Rnnen. Geschichle des Poslwesens in der Reichstadt Roln. in: Zeil-
si-hrift fftr dfiitsrlu* Kulturg»»s<'hichlo. Neue Folge. Il Jrg. 1873, blz. 399- 3tó.
35S -378 en 4i'»- 44.'». I{aad>proto«*ollen van Keulen 1.')78- 1694, volgens het afschrift
in hel Geheinies Post-An-hiv. XLIV n**. 180.
van Henott '). In dezen strijd koos Taxis partij voor Minau, van
wien hij minder gevaar te wachten had, daar diens posterij zich tot
de vaste oude routes op Antwerpen, Amsterdam en Hamhurg be-
perkte, dan van Henott, dié zelf voor geheel Duitschland met Taxis
trachtte te concurreeren. Toen Hinckart in de plaats kwam van
Taxis, trad deze eerst in connectie met Henott, doch reeds 17 Mei
1579 zond ook hij de brieven op het kantoor van Minau, die door
de stad tegenover Henott werd gesteund. Henott wendde zich nu in
1580 tot den keizer te Praag, die Graaf Schwarzenberg naar Keulen
zond, waarop de raad aan Minau verbood om zich te bemoeien met
wat viel buiten het gewone bodenwerk. In dezen strijd werden meer-
malen èn door Minau èn door Henott boden van den tegenstander
aangehouden, waardoor dikwijls belemmering in het briefverkeer
ontstond, doch dit betrof alleen het verkeer op Antwerpen. Dat op
Holland was geheel in handen der boden en gaf althans in die
jaren, geen aanleiding tot strijd.
In 1584 werd Antwerpen weder spaansch en werd Taxis in het
bewind der posterijen aldaar hersteld. Deze zond nu zijn brieven
noch aan zijnen tegenstander Henott, noch aan Minau, doch stelde
Johann Baptist Bosco tot zelfstandig vertegenwoordiger te Keulen
aan, die echter niet door den raad werd erkend in afwachting van
de van den keizer te wachten beslissing.
Henott z£ig in 1585 zijn postrecht bevestigd en uitgebreid door
den keizer, doch schijnt zich niet in de gunst der kooplieden ver-
heugd te hebben, die klaagden over geknoei met de te betalen porten
en verduistering van waarden uit pakketten. Zij verzetten zich
16 Maart 1587 tegen hem en verzonden bij voorkeur op Antwerpen
met de stadsboden onder Minau. Eindelijk kw^am tusschen Taxis en
Henott eene overeenkomst tot stand, waarbij deze laatste bij Taxis
in dienst trad en alle zendingen uit Antwerpen aan zijn kantoor
ontving. De strijd tegen de boden werd nu met kracht hernieuwd
en verschillende koeriers werden in 1598 aangehouden ^).
Ook van de brieven op Holland trachtte Henott zich nu in 16(K)
te vermeesteren, doch deze poging mislukte door de weigering van
*) In de raadsprotocollen ook: Rigo Minaw of Meynow. Hij was sinds 1577
bode op Frankfort
-) De rechten der boden waren door de stad omschreven in de Botenordnung
van 18 Juni 1591 voor die op Antwerpen en van 12 Augustus 1591 voor die op
Frankfort.
40
Holland om niet meer op het bodenkantoor te zenden. In 1617 werd
door zijnen opvolger de poging herhaald, doch ook nu zonder succes,
dank zij den steun door de stad aan haar boden gegeven.
De verhouding tusschen Henott en Taxis werd na 1600 steeds
meer gespannen en in 1603 werd Henott door Taxis ontzet en ver-
vangen door Johann von Coesfeld genaamd Bach, die zijn kantoor
in de Glockengasse vestigde '). Deze trad met kracht tegen de boden
op en richtte een eigen dienst in op Antwerpen en op Frankfort en
Nürnberg. Ter vergemakkelijking van het postverkeer verkreeg hij
van den raad den 13^®" December 1604 verlof om aan den Bayenthurm
eene inrichting te maken om de valiezen der *s nachts aankomende
koeriers over de poort binnen de stad te trekken.
In de samenstelling der boden kwam eenige verandering, daar
vijf boden op Walenland, die van calvinistische gezindheid verdacht
werden, voor anderen moesten plaats maken ^).
Henott zat onderwijl niet stil en trachtte voortdurend herstel te
verkrijgen in zijn vroegeren werkkring. Eindelijk gelukte hem dit in
1623. Von Coesfeld werd ontslagen en Henott werd weder hersteld
onder voorwaarde, dat hij zoude dependeeren van de Rijkspost. De
raad stemde hierin toe, op voorwaarde dat hij zich niet zoude ver-
zetten tegen de bodendiensten, zooverre die zich bij zijn optreden
uitstrekten. Von Coesfeld berustte echter niet in zijn ontslag en
weigerde ook zich met de boden te vinden, w€iardoor hij den raad
der stad nog meer tegen zich kreeg. Hij hield echter vol en bracht het
geschil voor den Rijkshofraad. Hangende het geding overleed Henott in
Januari 1626 op hoogen leeftijd. Zijne erven trachtten tevergeefs
zijnen dood geheim te houden en in zijne rechten te treden. Zijne
dochter Katharina Henott werd in 1627 van hekserij beschuldigd en
levend verbrand, wellicht onder invloed van von Coesfeld, die zich
op deze wijze kon ontdoen van de leidster van het verzet tegen hem.
Von Coesfeld trad nu weder op cds vertegenwoordiger van Taxis
en begon met kracht den strijd tegen de boden, waarin hij en
Henott door de onderlinge geschillen in de laatste jai'en minder had
kunnen optreden. Hij richtte zich nu in het bijzonder tegen de boden
op Amsterdam, die niet slechts de correspondentie van Keulen op
Holland in handen hadden, maar ook de italiaansche en zuid-duit^che
brieven, die over het stadskantoor te Keulen verzonden werden. Dit
') Deze werd in 1604 henoenui, zie raadsprotorol n . 54, 3 September 1604.
*) RaadsprotocoUen 7 Maart 1618.
41
laatste nu was in strijd met verschillende arresten, waarbij aan de
boden alleen het verkeer van plaats tot plaats werd toegestaan,
maar het doorgaand verkeer aan de Rijkspost werd toegewezen.
Hij begon na 1638 met alle brieven van boven Keulen van de
boden op te eischen en ging in 1642 tot daadwerkelijk ingrijpen
over, door de brieven van de boden af te nemen, en toen hij hierbij
op te grooten tegenstand van den raad stootte, de brieven hooger
op te ondervangen en over het kantoor van de Rijkspost te Roermond
direct op Amsterdeun te zenden, of langs een omweg de aankomst
te Keulen te vertragen, waardoor de aansluiting op Holland met de
bodenpost moest gemist worden. Het einde van dezen strijd, dien wij
bij Holland uitvoeriger zullen behandelen, was dat de Rijkspost zich
van een groot deel dezer bodenbrieven meester maakte ten koste
van de boden, die in hoofdzaak slechts de van Keulen zelf op
Holland verzonden brieven behielden.
Voor een goed begrip van den strijd van Taxis tegen de stadsboden
zijn zeer belangrijk de in den strijd van 1649 — 1650 verschenen
stukken over Nümberg.
In: Wahrhaftige und Northwendige Information, Wie es umb das
Keyserl. Postwesens in dess H. Reichs-Stadt Nürnberg beschaffen.
1649. 4\ worden de rechten van de stad uiteengezet ').
Uit dit boekje en de in 1650 verschenen: Bestftndige In Jure et
Facto Vest-gegründete Abfertigung Nürnbergischer vermeinter Refu-
tation, das Kayserliche freye Postwesen und dessen angehörige
Personen betreffend'* van L. von Hörnigk, blijkt dat de Rijkspost-
dienst tusschen Keulen, Frankfort en Nürnberg in 1615 werd inge-
richt. Nürnberg wilde toen eerst het kantoor van de Rijkspost niet
in de stad zelf toelaten meiai' naar het naburige Würth verwijzen
en verbood aan de boden van Taxis brieven aan te nemen. Het
recht hiertoe werd echter door den keizer aan de stad ontzegd
(21 Januari 1616). In 1644 trachtte de stad van Taxis gedaan te
krijgen, dat de brieven voor den Raad evenals te Keulen en Frank-
fort portvrijdom zouden genieten.
Merkwaardig vooral in verband met het later optreden van de
Rijkspost is het schrijven van Lamoral von Taxis aan Nürnberg
U\ 1615): Sie wollen aber nicht gedencken, dasz ich darumb gemeinet
^) Merkwaarilig voor dien tyd is de waardeering liggende in het gezegde:
„Wie wohl aber die Post oder das Postwesen zu nusern Zeiten umb so viel
mehr ein algemein, nutzliches, treffliches Kleinod ist".
^trXsnAk fluMUib' JnibiiffimDiurniK.
42
seye einige Newerung wider ihre Stattbotten und allen Gebraiich
einzuftthren."
Later was er nog voortdurend strijd tiisschen de Rijkspost en He
boden over de brieven op Holland, o. a. in 1686, 1694 en 1746,
waarbij de stad gewoonlijk partij trok voor de boden.
In het eind der 17*** eeuw beval de stad, op grond der stads-
veiliglieid eo waarschijnlijk ook om de Rijkspost tegen te werken,
om den stal van de koeriers
even buiten de Bachpoort,
van waar de brieven na poort-
sluiting in de stad gebracht
werden en waar de expeditie
der verder doorgaande brie-
ven werd behandeld, over Ie
brengen naar de rectorswo-
ning van de meiaten, onge-
veer een half uur buiten de
stad. Ook nadat de post in
1697 door de benden van La
Croix aldaar werd geplun-
derd, weigerde de raad een
gelegenheid voor de expeditie
dichter onder de muren toe
te staan.
Eindelijk werd in 1751,
nadat verschillende arresten
tegen de boden waren gewe-
zen , de geheetc stadspost aan
Taxis ovei^edragen tegen
eene jaarlijksche uitkeering
van 1000 Thaler, gelijk
staande met het voordeel ,
dat de stad te voren van de boden genoot. 200 gulden voor hel
gcbi-uik van de beurs en 100 gulden voor de vroeger genoten vrij-
porten. Tevens werd hierbij bedongen, dat de Rijkspost geene
[Hirl verhooging zoude invoeren ').
Aan het kantoor van de Rijkspost te Keulen waren in 1751
Slrijiisrliritl v
Oriuintd il
1 de Rijkspost tegen Keulen,
folio op het Hoofdbureau
! 's-(!raïenhage.
'I In het Reii'hi) PoMlmuseiim vindt men een porttarief van d« RÜkspost uïl
lli^4 k Uii8 voor Italir. Nilrnlierg, Augsburg, Frankfort, Hamburg, cd.g.
43
verbonden: een directeur, 5 secretarissen, 4 bestellers, 2 koeriers,
1 stalmeester, 1 wagenconducteur en 1 pakker. Het aantal beambten
werd in het eind der 18^® eeuw eenigszins uitgebreid, waarbij o. a.
het getal der bestellers op 5 werd gebracht. De Rijkspost had haar
kantoor in het Furstenberger Hof in de Glockengasse.
Ten slotte een enkel woord over het personen- en goederenvervoer,
dat ook voor ons land van direct belang was ').
In 1687 werd door Brandenburg een wagendienst opgericht tus-
schen Kleef en Keulen, die op ernstig verzet stuitte van de stad en
van de Rijkspost. Toch werd eindelijk in 1693 hiervoor concessie
verkregen, doch de stad weigerde om den wagen na poortsluiting
binnen te laten, zoodat de passagiers \s nachts buiten de poort
moesten overnachten. In 1703 werd door Brandenburg een tweede
wagendienst ingericht over Neuss en Crefeld.
In concurrentie met deze po^t richtte Vleerman in 1692 een
wagendienst op van Keulen op Dusseldorp en verschillende andere
plaatsen, o. a. op Maastricht, Nijmegen en Augsburg, die echter op
den duur niet bestand was tegen de concurrentie met de wagen-
diensten van de Rijkspost.
Volgens de concessie van Johann Wilhelm, paltzgraaf aan den
Rijn en keurvorst van Beieren, hertog van Cleve en Berg^ den
j|den Maart 1692 aan Vleerman gegeven ^), kreeg deze voor zich
en zijne erven verlof om nacht en dag postwagens te doen rijden,
o. a. van Dusseldorp naar Duren, van Keulen naar Frankfort en
Augsburg, van Keulen op alle weekdagen naar Brussel, over Berg-
heim, Zinnigh, Schiff bruggen (?), Heerlen, Valkenberg en Maastricht ,
Tongeren, St. Truyen, Thienen en Leuven voor 5 rijksdaalders
en 6 schellingen voor het geheele traject. Een andere dienst ging
van Keulen over Neuss, Urdingen, Rheinberg, Xanten, Kleef op
Nijmegen, 4-maal per week voor 3 rijksdaalders en 3'/^ schelling,
terwijl op dezelfde . deigen een aansluitende wagendienst was van
Ehisseldorp op Urdingen. Ten slotte was er tweemaal per week een
dienst van Dusseldorp op Venlo voor 9 schelling. Het vervoer van
brieven was bij de concessie uitdrukkelijk uitgesloten en eene boete
van 100 goudgulden werd bedreigd tegen wie „die geringste brieff
') Vergelyk hierover Ennen, blz. 441—445 en Bruns, Zur Geschichte des Post-
wesens aiD Niederrhein, in Archiv ftlr Post und Telegr. 1900 blz. 869 vv.
^ Origineel in 4 folio's perkament met rood zegel in een doos, in het Reiohs
Postmuseüm te Berlgn.
44
oder schreiben, wie sie nahmen haben" ten nadeele van de Rijks-
post vervoerde.
In 1700 werd een nieuwe dienst ingericht tusschen Dusseldorp
en Keulen door J. Reinhard en J. O. Mauernbrecher, de zooge-
naamde Mauernbrechersche wagen, en in 1764 een tweede wagen-
dienst van Keulen over Dormagen, Neuss, Crefeld, Aldekerk,
Geldern, Kevelaar en Goch op Kleef, die dit traject in 23 uur had
af te leggen. Deze dienst bleek zeer voordeelig en leverde reeds
in het derde kwartaal van 1764 een voordeel op van 2609 Thaler
13 Gr. 11 Pf. Vóór de oprichting van de wagens van Mauernbrecher
over Duisburg en Wezel w£is er ook een pakwagen van Keulen
op Neuss.
De keurvorst van Keulen vatte in 1784 het plan op voor een
wagendienst op Venlo, die daar zoude aansluiten met de hoUandsche
wagens van Nijmegen op Venlo, waardoor eene bekorting van 3 uur
te verkrijgen was. De route liep van Keulen over Dormagen, Neuss,
Willich, Kempen, Wachtendonck, Venlo. Het traject Kempen—
Nijmegen werd gereden door Ariens te Nijmegen, die in Augustus
1786 den dienst begon. De eerste wagen werd echter aangehouden
door de Pruisen bij het passeeren van het pruisisch gebied, omdat
hiervQor geen verlof was gevraagd, waarop de keurvorst wederkeerig
op de groote route van Berlijn naar Wezel een pruisischen wagen
deed aanhouden, waar die bij Hamm het gebied van den keurvorst
bereikte. Na veel wrijving werd eindelijk overeenstemming over de
routes verkregen.
Toen de wagendienst van Pauli dreigde den dienst te moeten
staken, ontstond omstreeks 1788, een hevige concurrentie tusschen
Pruisen, de Rijkspost en Ariens wie deze vergunning zoude verkrijgen.
Op allerlei en dikwijls vermakelijke wijze werd er gekuipt, totdat plot-
seling alle moeite vergeefsch bleek en tegen aller verwachting in de
oude concessie opnieuw werd verlengd. Eene tweede poging van
Pruisen in 1792 om dezen dienst te naasten mislukte, niettegen-
staande door Pruisen 800 gulden per jaar en een douceur voor Pauli
geboden werd.
Bij de vermeerdering van de middelen van verkeer gaf ook de
stad Keulen meer toe aan de daarvoor gestelde eischen. In 1756
werd besloten de Severeinsthor tot 's avonds 8 uren open te laten
voor de wagens van Weenen en Brussel en in 1771 werd ten opzichte
van den Hahnerthor een gelijk besluit genomen voor den wagen
van Duren.
/*. ENGELAND *).
Reeds in de twaalfde eeuw wordt onder Hendrik I (f 1133)
gewag gemaakt van boden, „nuncii", die echter slechts regeerings-
brieven vervoerden. Eerst onder Edward II (f 1327) schijnt het ook
aan particulieren veroorloofd te zijn om met de boden des konings
brieven te verzenden. Dit vervoer was ongeregeld, doch schijnt reeds
in de 15^* eeuw zich tot een geregeld brieven vervoer ontwikkeld te
hebben, blijkens de aanteekeningen op den rug van nog bewaarde
brieven uit dien tijd. Tijdens den oorlog met Schotland werd in
1481 een koerierdienst ingericht met vaste wisselplaatsen op afstanden
van 20 mijlen ^).
De eerste vermelding van een postmeester-generaal is die van
Sir Brian Tuke in 1533, die den titel voerde van „magister nun-
ciorum, cursorum, sive postorum".
Het houden van postboeken, waarin de ontvangen brieven en de
tijd, waarop zij ter verzending werden gegeven, moest aangeteekend
worden, werd voorgeschreven door een besluit van de Lords of
the Council van Juli 1556, waarbij werd bevolen: „that the postes
betweene this and the Northe should eche of them keepe a booke
and make entrye of every letter that he shall receive, the tyme of
the deliverie thereof unto bis hands, with the parties names that
shall bring it unto him". Deze bepaling bewijst, dat het briefverkeer nog
zeer beperkt was, en doet veiTnoeden , dat men hierbij meer het oog had
op gelegenheidskoeriers dan wel op vaste tijden vertrekkende posten.
Wel was er reeds omstreeks 1555 een estafettedienst op Dover
ingericht, doch de verbinding met Schotland werd eerst in 1563 en
1590 geregeld en die met Ierland omstreeks 1609. De regeling van
acht hoofdroutes naar het binnenland geschiedde onder den post-
meester-generaal Thomas Witherings den 31 Juli 1635.
De verzending van brieven naar het vasteland was tot 1568
grootendeels in handen der „merchant strangers", die het recht
hadden om een eigen postmeester aan te stellen. Zij verloren dit
voorrecht echter in genoemd jaar door de oneenigheid over de benoe-
ming van eenen nieuwen postmeester. Het vervoer naar het vaste-
*| The encyclopaedia Brittannica vol. XIX. Edinburg , 1885 , blz. 562; Herberl Joyce ,
Ihe history of the postoffice, London, 1893 (niet geheel betrouwbaar); Veredariiis
e. a. en Jaarboekje van de poster. 1849 blz. 159 v.v. (niet geheel betrouwbaar).
-) H. M. de GraafT, Schets van het poslwezen in Europa. Loouwnnlon, 1847.
46
land werd in 1619 gebracht onder het nieuw ingestelde ambt van
„Postniaster-general of England for foroign parts", niettegenstaande
(ie ernstige protesten van den „Master of the Post and Messengers*\
onder wien in 1607 het postwezen was gebracht en die door de
invoering van het nieuwe ambt zich het buitenlandsch verkeer zag
ontnomen, waardoor een belangrijke inbreuk werd gemaakt op zijn
monopolie. De onzekerheid over beider bevoegdheden werd nog
vergroot door de vrijverkltu-ing van de veraending naar het buiten-
land in 1626, die wel in het volgend jaar reeds werd herroepen,
doch met behoud der vrijheid voor de merchant avanturiers.
Een krachtig optreden in het belang der buitenlandsche postver-
bindingen werd hierdoor belemmerd en werd eerst mogelijk na de
benoeming van Thomas Witherings en William Frigell in 1633.
Deze sloten nog in hetzelfde jaar eene overeenkomst met Taxis voor
eene verbinding tweemaal per week per posbschuit op Antwerpen en
in Februari 1638 met den franschen postmeester de Nouveau voor
eene verbinding met Parijs over Galais, Boulogne, Abbeville en
Amiens. Wellicht ware ook reeds toen een direkte dienst op Holland
gevolgd, wanneer niet wegens allerlei geschillen het ambt van
Witherings kort daarop, in 1640, ware gesequestreerd , hetgeen aan-
leiding gaf tot aanhoudingen van postzendingen en tot een aantal
geschillen, die van 1641 tot 1647 duurden en verdere uitbreiding
van den dienst tegenhielden. Deze verbin(hng kwam eerst tot stand
door de bemoeiingen van Hendrik Jacobsz van der Heyde in 1660
en werd met 20 Juni van dat jaar geopend.
De posterijen werden van 1660 — 1685 verpacht, en wel 1660 —
16()3 aan Henry Bishopp, 16()3-1667 aan Daniël ü'Neile en 1667—
KkSo aan Henry Earl of Arlinglon, die deze in de eerste jaren echter
(leed beheeren door zijnen bnx^der sir John Bennet. Na 1685 wenien
{\o posterijen niet meer verpacht, maar van staatswege geëxploiteenl.
\)o uitbreiding, die h(^t poslwez(»n hmhIs ond(Tging, blijkt o. a.
hieruit, dat in 1673 aim het general postoUice te Londen reeds
75 personen werkzaam waren en dat de jaarlijks aan den koning
te betalen pachtsom van 3400 £ onder Witherings, was geklommen
lot 21.5(M) £ onder Bishopp en 2*1.000 £ onder Arlington. He^t voor-
deel der posh'rijen vv(M*d in 1673 geschat op 43.iM)0 £ p(T jaar. Na
den overgang in staatsb(»heer klommen de baten tot 295.000 £ in
1744 en 8iMM)0i> £ in 1799.
Naast d(* sUiatspost won] onder Cromwt^ll door Robbert Murray
en Dockwra eene stadspost opgericht voor Londen, die echter spoedig,
47
toen het hiermede te behalen voordeel was gebleken, aan de staats-
post werd getrokken. Ook de Cross Posts, voor het platteland, waar-
voor Ralph Allen in 1720 octrooi verkreeg, werd na diens dood in
1764 aan den staat getrokken.
De inrichting der posterijen werd geregeld bij dekreet van koningin
Anna (1710), doch was geen voorbeeld voor andere landen; de
tarieven waren in het algemeen hoog en de verzending geschiedde
niet al te vlug, zoodat veel brieven buiten de post om verzonden
werden. In 1784 werd daarom door Palmer voorgesteld om voor
liet brievenvervoer gebruik te maken van de bestaande postdili-
gences, die de pakketten sneller overbrachten dan de met de post
verzonden brieven. Dit plan werd door Pitt overgenomen, die aan
den voorsteller, die buiten het postwezen stond, eene betrekking bij
de post bezorgde en eene jaarrente van 3000 £ ^).
In het verkeer met het vasteland bemoeide Engeland zich niet
met de verbindingen verder binnenslands, waardoor de relaties
tusschen de postbesturen zich bijna geheel tot het verzenden der
malen over zee beperkten. Een belangrijk gedeelte der correspondentie
naar Duitschland en het Noorden liep over Amsterdam, waarbij
Holland echter ernstige concurrentie ondervond van de Rijkspost,
die met haar lijn door de Zuidelijke Nederlanden over Ostende het
verkeer trachtte te herwinnen.
De verbinding ter zee werd meermalen door oorlog verbroken,
waarbij dan tijdelijk andere wegen gezocht werden. Zoo zond Frankrijk
meermalen over Holland en Holland o. a. 1665 — 1668 over Ant-
werpen naar Engeland.
Voor het transitoir verkeer had Engeland slechts belang voor de
verbinding met Amerika. Reeds in Februari 1692 was door Thomas
Neale een geregelde maildienst geopend van Jamaïca op Engeland,
die echter van 1692—1695 een nadeelig slot opleverde van 2360 £.
Later werd met meer succes gewerkt en geruimen tijd had Engeland
vrijwel liet monopolie voor deze verbinding met Amerika, totdat
<x>k van HAvre uit een dienst op Amerika werd geopend met „Ie
Courier de TAmérique". Omstreeks 1787 werd hierbij gevoegd een
dienst van Hdvre op St. Martin.
De postinrichtingen der overige landen, die van geen invlocMJ
waren op de ontwikkeling van het hollandsche postwezen, zullen
*) H. M. de GroafT, 1. c. Paliner klom liierby later op tot «lirocteiir-goneraal.
48
alleen zoover noodig bij de bespreking der buitenlandsche postver-
bindingen van Holland in het kort worden aangestipt. Eene uitzon-
dering maken wij alleen nog voor Indië.
g, OOST-INDIÊ ^).
De correspondentie met Indië geschiedde in het midden der
17^® eeuw over Lissabon en met West-Indië over Se villa *). Toen
Holland de vaart op Indië begon, kwamen de brieven met de koop-
vaardijschepen en werden deze bij aankomst eerst aan allerlei straat-
slijpers ter bezorging gegeven en later aan de postmeesters, van wie
de kapiteins de verschotten op de brieven ontvingen. Daar het echter
dikwijls moeilijk viel deze verschotten van de geadresseerden terug
te ontvangen, werd 2 April 1755 door de commissarissen der hol-
landsche posterijen bevolen om geen verschotten aan de kapiteins te
vergoeden.
In Indië werden de brieven naar Europa in „de gemeene doose"
gelegd, die gehouden werd door een opperkoopman der Compagnie
te Batavia. De brieven werden dan met de oflBcieele bescheiden
verzonden aan de „Bewindhebberen** te Amsterdam '). De brieven
werden voor de verzending naar Europa gelezen, daar het verboden
was, om over de compagniezaken te schrijven. Het was daarom ook
niet geoorloofd, om na het vertrek brieven aan boord te nemen of
die voor de aankomst af te geven. De brieven uit Europa werden
in een verzeg(4d pakket ter hand gesteld aan den deurwaarder bij
den raad van justitie, (He d(?ze „na leclure" sorteerde. In 1660 werd
een tarief voor de posten vastgestehL
Wegens de vele klachten over de hooge briefporten werd in
1785 bepaald, dat de brieven voor Holland gezonden zouden worden
aan d(» generale s(M*retarie te Batavia en van daar naar de kamer
Amsterdam of een der andere kamers der V. O. C. in Holland.
In 17SÏ) kwam er eene betere regeling. Er werden gecommit-
teerden aangesteld, die dt» brieviMi taxeerden volgens 9 klassen van
6 st. tot 7 gulden en het porto op den brief stempelden. Er werd
') I*. (]. vnii (Ier LiHi en .1. V. Snelh'innii , EnryclopiuHlio van Noilorlandscli-
Indir.. antv. 2r». hlz. .'«U in :«>-2.
-) Dr. UnI.sam in Histor. Jalirh. 18<>2. hlz. (V^.
^) H«*l voorsriiria om <ï<' oflicieelo l>rievon allern met <le schepen der Comjmgnie
te verzenden was reeds in 1747 in onhriiik. Men verzond die toen geregehl met
„de gem«'ene d<»OM«".
voorgeschreven , om bij elke maal eene lijst te voegen van het aantal
brieven en de ktassen, waartoe deze behoorden.
De uit Holland aankomende brieven zullen door de Gecommit-
teerden van boord gehaald worden en naar het kasteel te Batavia
gebracht, waar de lezing geschiedt ten overataan van den Commia*
saria-generaal. Wordl er niets verbodens in de brieven gevonden,
dan worden die daarna ter bestelling gezonden aan het postkantoor
Ie Batavia en d^n gecommitteerden op de buitenposten, die jaarlijks
verantwoording zullen doen van de ontvangen port«).
Het eerste postkantoor wen! in 1746 te Batavia opgericht, doch
van een geregelden postdienst kon tijdens de O.-ï. Compagnie nog
weinig sprake zijn. Deze kwam eerst in 1808 onder Daendels tot
stand, nadat door dezen veel was gedaan tot verbetering der wegen.
Kr was toen een dagelijksche dienst lusschen Batavia .en Buitenzorg
en verderop tweemaal per week.
TWEEDE AFDEELING.
Ontwikkeling van de Regeeringspost In Nederland.
a. VOOH GESCHIEDEN IS.
e ndodzakelijkheid om met personen op verwijderde plaat-
sten in verbinding te treden is, gelijk ik reeds aangaf, zoo
oud nis de hescliaving zelf. doch slechts de machtigen
liezatoii de middelen om hiertoe van bepaalde personen
gebniik Ie maken, <iie alleen voor het overbrengen van het hun toever-
trouwde berieht de reis ondernamen. De oudste bronnen bewijzen, dat er
reeds vroi'^ eenig verkeer bestond met omli^ende plaatsen '), Deze
ImhIoii waren naniniate van het belang van het bericht en de waardigheid
van den afzender öf personen van aanzien, die meer als gezanten
*)|itra<len, voor wie de niedegegeven letteren als geloofsbrief waren
aan te merken, öf eenvoudige ondei^eschikton , slaven of vrijen, die
sh'i hls de dragers wuren van het iM'richl, Van het eerste vindt men
een voorbeeld in de zemling van den abt van Ëgmond aan den
koning van Engeland, na den moord van Graaf Floris V in 1296,
waarbij de koning in het hem op zijne terugreis in 1297 niedegegeven
st-hrijven. inidrnkkelijk wtjsl op de nadere toehchting door den abt
verstrekt'}, en in den onlzeghrief van Hei-r Jaii van Cuik uit 1296.
waarin deze schrijll: „Ie sende an L' heren Heiiiric, mine» capeltaen
aii t-i-n bncli- nint l)rii-v(>Q vernii-lil. Aiiiialfs
S. 1 (18l>41 l>lz. 'J7: .,litt<'ris ft imncio ile
'I In l:>ll.'> w.inll Ik'I nntvn
KKiiin.hini. W.Tk.'K Mi^l. fii'
u-e .-l rr.'nMrilinli(.i.e nr-fcpli,".
') V. .1. ItirKli. l)r,rk<<iiil^nbo.'k II ii". 'Xüi. l.tz. VU (^ Juni I9»6): .,proul liltpra
r'liil. i(iLiiiii iloiiiiiitis hIiIhw RKmmiiliciiHi-s si-cuiii (rnnstulïl" en liut antwooni
III ir. .iHriuuri 1-317. v. .1. IW^Ii 11 ii". <31». Llz. 444: ^ülteras v.alraB, quas nobis
51
ende ghelovet hem der woerde, die hi U segghen zal van minen
wegen *).
De zending van ondergeschikten blijkt o. a. uit de rekening van
Hiibert van Budel op zijne reis in Belgié in December 1327, waarbij
16 s. betaald werden „servo eunti Daventriane et uni eunti Volenho". *^)
De bisschoppen en hooge geestelijken vertrouwden het briefvervoer
gewoonlijk aan monniken toe.
Eenige nadere bijzonderheden over de boden van de graven vindt
men in de door Dr. H. G. Hamaker uitgegeven rekeningen van
Holland en Zeeland over de jaren 1316 — 1344 % Het blijkt hieruit, dat
gewoonlijk dezelfde personen gebezigd werden, behalve voor belang-
rijke berichten, waarvoor de rentmeester zelf den tocht aanvaardde.
Enkele malen werden ook gelegenheidsboden gebruikt zooals Willekijn
den duunheerde in 1341 (Zeeland II, bl. 200). Waar de rentmeester
zelf reisde ontving hij steeds een hooger vergoeding dan aan de
gewone boden voor hetzelfde traject werd toegekend *).
De boden reisden te voet of te paard en maakten zoo noodig van
schepen gebruik % Bij tochten te paard zien wij hen soms met drie
paarden reizen % of wordt hun geld meoe gegeven om zoo noodig
onderweg van paarden te wisselen ^).
Zoowel in Zeeland als in Holland wordt van in vasten dienst
zijnde boden, ^mijns heren messagieren" gesproken. Belangrijk vooral
is eene plaats uit de rekeningen van Holland uit 1344 (II, bl. 395),
waarbij wordt vermeld, dat „mijns heren messagieren — ghesent (waren)
voren te Pruchenwaert met mijns heren brieven" en hen 36 se. gr.
gegeven was „te verteren ende haer paerde te veranderen, of sijs
p<»r Gerarduiii de Egmunde, vestrum militein, Inlorem presentium , transniislstis'*
t*n ^quam illa que dictus miles per credentiam, a vobis sibi coramissam, noliis
latius curavit exponere.
») V. d. Bergh II no. 945, blz. 431 (4 Mei 1296).
*) Mr. S. Muller Fzn., De registers en rekeningen van het bisdom Utrecht
1325—1330. Hist. Gen. N. S. 53 bl. 171. Hierby ook: Hein Spiker eunti Dordra-
cum 11 s.
') Dr. H. G. Hamaker, De rekeningen der grafelijkheid van Holland. Hist. Gen.
N. S. 21, 24 en 26. en Hamaker, De rekeningen der grafelijkheid van Zeeland,
Hist Gen..N. S. 29 en 30 verder geciteerd als: Holland en als: Zeeland.
*) Boudin Jans kr\jgt 1341 voor een tocht met 3 paarden naar Henegouwen 7 h.*,
4 SC. (Zeeland II. 205); anderen 48 se. , 24 se. en zelfs 17 se. 6 d.
») Holland 1343/5 II. 306.
•) Naar Valencieniifes, Zeeland II, 205 (1344) en Henegouwen (uts.).
') Holland UI, bl. 395 (1344).
te doen hadden." Denzelfden dag werden ook twee ^mijns heren
niessagieren te voete, ghesent met mijns heren brieven an die selve
heren ende om dien selven oerbaer, op aventure of die ander oec
ghevanghen werden onderweghen". Men achtte het blijkbaar niet
onwaarschijnlijk, dat de voetboden eerder ongemerkt door de vijande-
lijke streken zouden kunnen passeeren. Deze voetboden ontvingen
slechts 12 . SC. gr. om te verteren. Deze plaats is belangrijk , omdat
hieruit blijkt, dat de graaf zoowel vaste voetboden als vaste rijdende
boden in dienst had en dat beiden met den naam „messagier" werden
aangeduid.
De boden werden dikwijls naar verafgelegen plaatsen gezonden.
Uit Zeeland gingen er o. a. naar Arnhem, Deventer, Mechelen,
Vlaanderen, Henegouwen („te paerde"), Valenciennes en Keulen en
uit Holland naar Medemblik, Hoorn, Enkhuizen, Kampen, Gent,
Mrussel, Yperen, Emmerik, V^alenciennes, Beieren, Engeland, den
Paus, Parijs en van Venetië naar Parijs en van Hamburg naar
Engeland ^). Bij groote tochten reisden zij vaak met hun tweeën ') en
op twee plaatsen wordt . vermeld, dat de bode slechts een gedeelte
van het traject zelf aflegde en voor den verderen afstand zelf weder
een bode in dienst nam of zijne brieven aan een anderen bode
overdroeg ').
Een vast traktement wordt alleen voor „mijns heren messagier"
vernu^ld, die G ft 14 se. ii d. ontving en op kosten van den graaf
werd begraven *). De reizen werden afzonderlijk betaald en daaren-
h()vt»n ontvingen de boden soms kleine vereeringen, kleeren, kousen
en schoenen, eens zelfs een pels '^). Voor in den dienst dood gereden
paarden komen eenige posten in de rekeningen voor *). 's Nachts
schijnt steeds holt gehouden te zijn, hetwelk ook door de slechte
wegen ncuKlzakelijk was. Eenmaal echter wordt melding gemaakt
van ^den htMie. die bij nachte liejHMr'^l.
') Hiilliiiu) I. 1»1/. ITiO (1*^)0): .Item 'i iKnle ghesent an Ghisenbrecht van Branden*
l»orch, IN'ttT van /uien. onniie lordrtH*ht [ie Dordrerhl) te romen ende der
\n»iiwt'n hrit've van HnuulonlH>n'h . die si hadden, daer Ie brenghen ende ander
l»rie\e wisler te nemen i. >e. i\ d." en Holland 111. hlz. 3^ (1344): naar Hene-
gouwen «an Ilaeniaenle" met brieven «die men voert somle senden** naar Avignon
en naar Kngeland.
•» Naar Keulen. 'An^Iand I. voor 4 «•. IS se.. 8 d.
»l Zie blz. Cii ^1 Zeeland I. bli. 414.
*» Holland III. Ml. 3ilG (l*M4l. «ende om :J pels mede te^copen" 5 sc«, 3 d. gr.
*l ZerUnd I. blx. fT»! : ^1 ^ vn 1. ZAl^: ïi É*. IG se.
■I UoUand I. blz. 44^ (1345).
53
Naast het overbrengen van brieven werd aan de boden menig-
maal opdracht gegeven voor allerlei boodschappen. Zoo vindt men
o. a. vermeld het koopen van wijn, haring, bier, paling en andere
proviand, het huren van metselaars, het inwinnen van informaties,
liet oproepen ten oorlog, het innen van gelden, zelfs het onderhan-
delen over geldzaken met den lombard te Utrecht *). De vaate boden
moesten dan ook personen zijn van eenige ontwikkeling; een der
boden, Baudin Jans, zien wij zelfs later in 1342 als rentmeester
vermeld.
Eene aanwijzing over den tijd, die voor het overbrengen van
brieven over groote afstanden werd vereischt, levert Matthaeus in
zijn Analecta II, blz. 691 en 692, waar gewag wordt gemaakt van
een brief door „Bauri socia, Wilhelmi videlicet filia", „primo Idus
Martii" van het jaar 1329, uit Rome verzonden en „sexto Idua
Aprilis" door den abt van Egmond ontvangen. De brief had dus
•) Zeelud U (13U). bli. S71.
54
voor het traject van Rome tot Egmond 25 dagen noodig (vem 14 Maart
tot 8 April) ^).
Ongeveer op gelijken lijn met de boden van den graaf staan die
van de grootere steden, die ook oorspronkelijk slechts in stadsdienst
reisden, op de deigen en naar de plaatsen, waarvoor dit door het
stadsbelang werd vereischt. Reeds in de rekening van Dordrecht
over 1284/1285 wordt een „Didden den bode" vermeld. Boden werden
toen o. a. door die stad gezonden naar den graaf van Holland, naar
Utrecht, Middelburg, 's-Hei-togenbosch , Nijmegen en Vlaanderen en
meestal wordt hiervoor „Janne den Clerke" gekozen *).
Uitvoeriger zijn de bijzonderheden, die de Cameraarsrekeningen
van Deventer ons bieden^). Over de eei-ste jaren (1337—1360) vindt
men loopers met brieven naar Utrecht, Arnhem, Nijmegen, Viaiien,
Leiden, Brabant, Harderwijk, Keulen enz., waarbij gewoonlijk alleen
„eunti", doch enkele malen ook „servo eunti of currenti" (o. a. naar
Harderwijk, Arnhem en Keulen). Het waren dus slaven of onder-
geschikten, die te voet het traject aflegden. Naar enkele meer
verwijderde plaatsen , als Dordrecht en Amsterdam , werden ook boden
te paard gezonden, waarnaast echter gesproken wordt van een looper
naar Bremen (1339, blz. 53) en een briefdrager (ferenti letteras) naar
Lübeck (1337, blz. 18) en Amsterdam (portatori litterarum, 1344
blz. 176). De naam bode, nuncius, wordt bij brieven uit Deventer
niet gevonden vóór 1347 *), niettegenstaande reeds in 1340 (blz. 102)
een bode (nuncius) van Breinen en in 1344 (blz. 176) een van
Lübeck wordt vermeld.
') Onder de verre reizen verwijs ik naar Holland III (ISil), blz. 16: ad impe-
ralorera in Ba varia 28 se, 8 d.: blz. 18: In Anglum ad regein et reginain 45 sr.,
1 d.; blz. 19: in Pollanen (om te zien of er heidenen waren) 45 se. en 37 se, 6 d.;
blz. 28: Valenciennes , van Venetië naar Parys voor 22 se, 9' • d. gr., 8 myt«n;
blz. 173: van Hamburg naar den koning van Engeland; blz. 393: oaar Keulen;
blz. 394: naar den Paus, aan teergeld 15 u;; blz. 396: naar Koningsbergen en
retour 15 se, gr. — Zeeland: naar Keulen (2 boden) 4 «', 18 se., 8 d. ; II. 205 naar
Valenciennes ; I , blz. 492 naar Parys. De boden namen ook soms retourbrieven roede :
Holland II, blz. 67 (1343) „ende die weder sende", of werden naar meerdere
personen tegelyk gezonden: Holland I, blz. 51 (1319): enen knecht, die mine
vrouwen brief droegh an den here van Brederode ende an den borghgraue":
Zeeland I. blz. 142 (1319). Holland I, blz. 1.50 (1330) enz.
•) Mr. Ch. M. Dozy, de oudste stadsrekeningen van Dordrecht. 1284-1424. Hist.
(;en. N. S. 2.
*) De Cameraarsrekeningen van Deventer 1337 vv. Uitgegeven door Mr. J. I.
van Doominck e. a. 1888 vv.
*) Blz. 289 nuncio misso per scabinas in Amersvoerden.
55
Waar nu ook van hen, die brieven uit andere plaatsen over-
brengen, voortdurend gesproken wordt van slaven *) en slechts bij de
twee genoemde groote Hanzesteden van boden, mogen wij aamiemen,
dat dit verschil in benaming niet toevalHg is, maar dat wij hierin
te zien hebben eene vervanging der ondergeschikten of slaven door
in dienst van de stad staande vaste boden, waartoe in de grootste
steden het eerst het voorbeeld gegeven werd. In 1355 worden te
Deventer als zoodanig genoemd Reynerus en Leonius *).
De loopers en boden werden naar den afstand betaald en ont-
vingen daarenboven vergoeding voor de ligdagen, die zij in de plaats
van bestemming op antwoord moesten wachten % In bijzondere
gevallen werd ook gebruik gemaakt van de hulp van buiten hen
staande personen, gelijk in 1345 (blz. 190) toen een geestelijke
(clericus noster) te paard met een opdracht naar Nijmegen werd
gezonden.
De brieven naar Deventer werden door ondergeschikten aange-
bracht. Deze ontvingen bij aankomst eene vergoeding van de stad *).
Hierbij wordt ook tweemaal gewag gemaakt van een „servus" van
den hertog van Gelderland met brieven uit Amsterdam en uit Brugge
(blz. 46 en 48). Waarschijnlijk betrof dit brieven, die gelijk met
brieven aan den hertog naar Arnhem gezonden waren; het zoude
althans voorbarig zijn om uit deze twee plaatsen tot een postdienst
van den hertog te besluiten. Alleen Bremen en Lubek zonden een
bode en van den bisschop van Bremen werd in 1344 (blz. 138) een
brief ontvangen door een „fistulator''.
Aan den bode van Bremen werd behalve een bedrag in geld nog
een wollen kleed gegeven van 3 »i' en daarenboven XIII s. IIIl d.
pro forratura ^) en 3 t€ 4 s. 8 d. voor zijne onkosten. Vrouwelijke
briefdraagsters worden vermeld in 1344 (blz. 139) en 1345 (blz. 190).
Behalve het bodengeld ^) wordt nog gewag gemaakt van onkosten
voor de genezing van een paard, dat waarschijnlijk door het over-
0 „Semis" van Dordrecht (1337, blz. 21) Jamuliis" van Stade (1340, blz. 88)
servo portanti litteras (1340, blz. 254), servo diicis Gbelrensis (1339, blz. 46 en 48).
') In 1356, blz. 358, vindt men ook: cursor en littemrum portitor, in hetzelfde
jaar wordt ook een Albert Breefdragher genoemd, die eene reis maakte naar
utrecht (blz. 386).
') 1347, blz. 332.
*) Het elders zoogenaamde bodenbrood.
*) 1340 blz. 108: pro panno laneo sibi dato ad tunicam.
*) Pecunia nuntiali (1348) of pecunia dicta bodeghelt (1355).
56
brengen van een bericht voor den dienst ongeschikt was geworden ').
Te Nijmegen had men volgens H. D. J. van Schevichaven,
Onzer Stads Boden van Weleer, in 1429 naast de stadsboden,
rijdende- en gaande boden. Rijdende boden ontvingen 7 el laken
voor een rok of tabberd met kovel of banden, een kampje weilemd
voor hunne paarden, en in de 16^® eeuw een klein traktement en
vergoeding naar den afstand. Zij kregen bussen van de stad (sinds
1424 vermeld) en vergoeding bij verlies van hunne paarden door te
inspannende tochten. Deze strekten zich o. a. uit tot Maintz, Wismar,
Brussel en Antwerpen. De gaande boden verrichtten in hoofdzaak
boodschappen in het Rijk van Nijmegen en nabm*ige plaatsen van
Gelderland, doch ook naar Groningen. Er waren er eerst 2, in het
midden der 16^® eeuw 4 en later 3 of 6. Zij droegen een tabberd van
stadskleuren (rood en zweui) en ontvingen in de 17^® eeuw een vast
salaris boven hun bodengeld.
Uit de eerste helft der 16^® eeuw ontleenen wij het volgende aan
de rekeningen van Groningen over 1526 — 1548*). Ook hier vinden wij
verschillende bodentochten vermeld naar Kampen, Amsterdam, Arnhem,
Den Haag, Alkmaar, Holst ein, Bremen, Hamburg, Keulen, Munster,
het hof van den Koning enz. Men gebruikte meestal dezelfde per-
sonen, doch ook gelegenheidsboden, zooals den nachtwacht van den
S. Maartenstoren (1535/6 blz. 223) en in 1548 naast de vaste boden
Jacob Strijker en Harmen Prijker, die elk 12 rijder salaris ont-
vingen, ook C. Wantscherer, A. Scholapper, G. Kremer en den jongen
RoeloflF. Het loon was naar den afstand verschillend en voor liggeld
werd 3 st. per dag vergoed.
Ook aan de boden, die van elders berichten brachten, werd ge-
regeld eenig geld gegeven of de vertering vergoed '). Was het bericht
van veel gewicht dan werd eene bijzondere belooning gegeven o. a.
twee rijders van 30 st. „to drinckgeld" aan den bode, die bericht
bracht dat de „schafter'' gevangen was genomen (1526/7), twee
horenkens gulden aan den brenger van het bericht van de inneming
van Hasselt (1526/7), een goudgulden bij het bericht van den terug-
') Pro aceto ad mcdicandiira eqiii et pro equinis singulis et ad pascendum
ipsnni equum in pasciiis IIII s.
') Dr. P. J. Blok, Rekeningen der stad Groningen uit de IG"** eeuw. Hist. Gen.
3^' reeks n^. 9 (1896).
^) Item Berent Rebin betalt, als dat de bode to syn hues yerthert haide
25 st (15^/7). Aan den bode van den Koning van Denemarken een „snaphanen**
P/4 gulden).
57
tocht der Gelderschen van Delfzijl (1535/6) en bij dat van het winnen
van den Dam. Aan een bode werd in 1548 boven zijn loon van
1 rijder nog 24 st. toegekend, daar hij wegens storm onderweg was
opgehouden.
Bij verre afstanden werd ook hier slechts een gedeelte van den
weg door den bode afgelegd en werd door hem voor het verder traject
een andere bode aangenomen. Een voorbeeld hiervan geeft de reke-
ning over 1535/6 (blz. 227) : „Item Harmen Pricker is mijt breven na
Bremen ghesont, ende van daer jsal he eenen boden wijnnen tot
een breeff an der stadt Hamborgh to brenghen, daervoer betaelt
4 Emd. gl."
Gelijk uit het bovenstaande blijkt, werden deze boden alleen voor
stadszaken uitgezonden en per reis betaald, waarboven zij somtijds
ook een klein jaarlijksch salaris ontvingen. Met het brievenverkeer
der particulieren, waarover wij in eene volgende afdeeling spreken,
bemoeide de stad zich nog niet, ofschoon wij wel mogen aannemen,
dat de ingezetenen de reizen der boden niet ongebruikt lieten om
hiermede ook brieven te verzenden. Dat dit werkelijk geschiedde,
valt ook af te leiden uit de nog lang in gebruik gebleven gewoonte
om het vertrek der boden aan de Beurs te doen afroepen. Uit
de oudste tijden zijn mij hierover wel geen bepalingen bekend,
doch dergelijke voorschriften uit den tijd, dat de boden op vaste
dagen en uren reisden, zoodat althans de kooplui hiervan wel niet
onkundig geweest zullen zijn, wijzen er m. i. op, dat het gebniik
een overblijfsel was uit eene vroegere periode, toen de boden alleen
reisden als de stad brieven had te verzenden en men de kooplieden
door deze kennisgeving in staat wilde stellen van het vertrek van
den bode ook voor hunne brieven gebruik te maken. De genoemde
boden van graven en steden kunnen nog niet geacht worden eene
geregelde postverbinding geschapen te hebben, daar zij alleen bij
behoefte, dus op ongeregelde tijden, werden uitgezonden en geen
vaste reizen maakten.
De eerste geregelde postverbinding, waeu^an wij in Nederland
gewag gemaakt vinden, is die door Albert Animosus van Saksen
(1464 — 1500), als heer van Friesland, geschapen zoude zijn tusschen
Friesland en zijne residentie in Saksen. Zijn opvolger, George van
Saksen, zoude in 1514 een vasten bereden bodendienst voor regee-
ringsbrieven hebben ingericht tusschen Meissen en Friesland, die
echter spoedig weder te niet ging. In hoeverre wij echter de aan-
58
teekening hierover bij Hartmann ^) als juist mogen aannemen, waag
ik niet te beslissen, daar volgens de mij door den rijksarchivaris in
Friesland, Mr. J. L. Bems, die ook de Saksische archieven bewerkte,
verstrekte inlichtingen, er voor heï bestaan van dezen dienst noch
in het friesch, noch in het saksisch archief eenige bewijzen te
vinden zijn.
De door Franciscus de Taxis ingestelde koerierdienst van Brussel
naar Oostenrijk en Spanje, die oorspronkelijk ook slechts met het
oog op de regeeringsdepêches was opgericht, beroerde de Noordelijke
Nederlanden niet, al is het niet onmogelijk, dat ook van hieruit
vaste ritten in aansluiting met zijne posten zijn geoi^aniseerd ^). De
archieven van Arnhem en Nijmegen bewijzen althans, dat in het
midden der 16**® eeuw in beide plaatsen koninklijke postmeesters
gevestigd waren, die in geregelde verbinding stonden met het Zuiden.
Uit eene briefwisseling met den magistraat van Nijmegen zien
wij, dat al in 1559 eene geregelde postverbinding bestond over
Arnhem en Nijmegen naar de Zuidelijke Nederlanden, ten behoeve
van de brieven voor den koning, gelijk blijkt uit den titel, dien de
postmeester zich zelf geeft.
Den 13^®° Januari 1559 beklaagt de postmeester te Arnhem zich
over het beheer van het veer. De postmeester Herman van Lyngen
noemt zich hierbij „des posten alhier bynnen Aernhem van wegen
sijns meesters liggende om die bryeven ende packetten Go. ma**
tho Hispanien, Engelandt etc. onses allergen. Heeren gescheften
betreffende, tusschen dit ende die stadt Nymmegen over und weder
te vaeren und beschicken."
Toen hij te Lent kwam met een „packet mit bryeven", vond hij
daar den eenen veerman dronken en den ander niet geneigd om
's nachts over te varen. Hij begaf toen „wederomme sich her-
waerts nae Aernhem op sijn gewoentlicke plaetze to vuegen zynen
dienst waer tho nemen.'' Kansier en raden van Gelderland ver-
zoeken nu aan de stad om aan de pachters van het veer te bevelen
om „de posten" op elk uur van den dag over te zetten.
Uit het bovenstaande blijkt, dat er een vast station voor koninklijke
') BIz. 239 en 240. Zie Virban, zur Geschichte des Postwesens. In: deutsche
Vierteljahrsschrifl ia58, III bl. 75.
*) In 1519 worden speciale boden vermeld voor zendingen van Brussel naar
Oudenbosch, Zevenbergen en Gorinchem. De berichten van 1506 en 1511 slaan ook
op speciale koeriers, cf. L. Ph. C. van den Bergh, in Jaarbk. d. post 1871/2,
blz. 291-297.
59
postiljons te Arnhem gevestigd was, die tot taak had de brieven
van daar op Nijmegen te brengen. Alleen blijkt het niet of deze
posterij reeds op geregelde postdagen werkte.
Uit het rijksarchief te Arnhem zien wij, dat de postmeester te
Arnhem, Jacob van Borsselen, zich in April 1567 tot den stadhouder
wendde om vermeerdering van het aantal paarden wegens de groote
toename van het aantal te bezorgen brieven, waaruit valt te ver-
onderstellen, dat de koeriers niet op geregelde tijden reden % Wel-
licht was het aan dit druk verkeer te wijten, dat de postmeester te
Nijmegen zich schuldig maakte aan het gebruiken van jongens voor
de overbrenging van een pakket van groot belang, waarvoor hij
zich, op aansporen van het Hof te Arnhem, eene ernstige berisping
van den richter te Nijmegen op den hals haalde '^).
In 1570 werd de wisselplaats te Nijmegen op verzoek van den
magistraat aldaar en met goedkeuring van Juan Payeé naar Lent
verlegd ').
In 1571 vinden wij hierover iets naders, weder naar aanleiding
van klachten over ondervonden vertraging. Jacob van Borsselen,
^postbewaerder binnen Arnhem", beklaagt zich hierbij, dat de portier
van de Craenpoert te Nijmegen een postiljon met een expresse pakket
uil Groningen, „mitter galge daerop gestelt" niet heeft doorgelaten en
weigerde het pakket over te brengen „waerdoor het voors. packet seer
verhindert is geweest ende noch daegelicx verhindert sullen worden".
Hij verzoekt daarom aan kansier en raden van Gelderland om bij
Nijmegen aan te dringen op het maken van eene andere ordonnantie,
„dat die posten in der nacht bij malcanderen moegen comen, ofte dat
nnen ten minsten des suppliants knechten, terstont als zij ancomen,
innelaeten ofte die packetten mit eenen getrouwen dienaer aff
laeten nemen ende alsoe bij den post van Nijmegen mochten
geraicken."
Dit verzoek werd door den kansier aan den magistraat van
Nijmegen ovei^ebracht, die het inwilligde *). Aan de schippers van
') Brieyen van en aan den stadhouder N^. 4776. By geregelde rilten zou toe-
name van het aantal brieven alleen meer paarden eischen als de maal zoo zwaar
werd, dat er Iw^ee paarden noodig werden.
') Brieven van hel Hof aan het kwartier van Nyraegen 1 November l.'i67,
n«. 5672 en 4 November 1567. n^. 5580.
*) Brieven van het Hof aan het kwartier van Nymegen 8 en 5 Maart 1.^70;
n-. ^üi en 62ia
*) Bericht 24 September en antwoord 28 Sept 1571.
60
Lent wordt gelast om den postiljon van Arnhem terstond over te
brengen naar eene herberg buiten de Hessel poort, waar de postiljon
naar het Zuiden overnachtte, om „malcanderen die packetten over
te leveren". De magistraat wil de postiljons niet 's nachts in de stad
laten, doch biedt aan om het pakket door een stadsdiener van de
eene poort naar de andere te doen brengen. De Arnhemsche post-
meester nam met deze regeling genoegen, mits er steeds twee
schippers met een schip gereed zouden liggen ^).
Uit de geregelde wisseling der pakketten blijkt, dat althans in
1571 een geregelde postdienst bestond, die op vaste dagen de
brieven van Arnhem, in aansluiting met die van het Noorden, op
Nijmegen bracht, waar de postiljons wisselden en de pakketten verder
zuidwaarts voerden. Of dit reeds geschiedde in aansluiting met het
rit van Taxis tusschen Brussel en Weenen valt slechts te gissen,
voor eene beslissing hierover ontbreken voorloopig nog voldoende
gegevens.
De postmeester te Arnhem werd tusschen 1571 en 1573 ontslagen
en opgevolgd door Jan Boterman , die in het laatstgenoemde jaar door
zijnen voorganger werd vermoord. Wat hiervan de aanleiding was is
mij onbekend, doch het lijkt mij niet onwaarschijnlijk, dat haat
wegens het hem gegeven ontslag hieraan niet vreemd was.
Het Hof te Arnhem werd door Alva gelast den moordenaar te
urresleeren en hem exemplair te straflFen, waarop het Hof beloofde
om hem , als hij gevat werd , te verbannen *).
Ook de provincies hadden, althans in later tijd, hare eigen boden
voor het vervoer der regeeringsbrieven. In Friesland worden o. a. in
158<S en 1589 landsboden vermeld, die alleen reisden, wanneer berich-
ten waren over te brengen '). Volgens de resolutie van 1589 moeten
zij zijn van den gereformeerden godsdienst en van goeden levenswandel.
Den 12*^^" Februari 16(54 werd door de Staten een postmeester
van de provincie aangesteld, waartoe Jetse Ewoutszoon Stiensma
werd benoemd op een traktement van 2000 Carolusgulden. Hij was
verplicht hiervoor de brieven te vervoeren van en aan de Hoog
') Zit» hierover ook in brieven vnn het Hof te Arnhem aan het kwartier van
Nyinegen 9 en 1:2 Mei en :24 September X'Vli n"» 6^16, 6655 eo 6768 (R\jksarchief
te Arnhem).
'*) Brieven van en aan het Hof van ^ en 30 April 1573 n»* 2991, 2992 en 2998.
') Hes. van de Staten van Friesland 8 Juli 1588 en 12 Mei 1589.
61
Mogenden, den stadhouder, de generaliteitscolleges en de gecoiiiniit-
leerden der provincie ^).
In Groningen bestond eene regeeriiigspost, die in 1573 aanleiding
gaf tot klachten van de Ommelanden, die zich hierdoor verklaarden
-nndraechelicken beswaert" door deze post „so mit postpeerden te
underholden, so mit wt^enen, karen, peerden, und schepen den
soldaten te foeren und dergelijke dingen", te meer daar de stad
Groningen de" hiervoor
gi.>dane verschotten voor a_
twee derden ten laste der
Ommelanden wilde bren-
gen , „aengemerckt alles
wesscn tot dienst van
C". Ma', by den heereii
sladthalder ende zyne licu-
tenant gcdaen wordt ').
Den i^^" Mei lt»f>3
werden door Stad en
Ommelanden vier provin-
ciale boden op 's-Graven-
liage aangesteld, die eerst
eenmaal j>er week reisden
en later tweemaal per
week, en liet traject had-
den af te leggen binnen
twee etmalen. Zij vervoer-
den ook particuliere brie-
ven, hetwelk hun echter
in 1711 door de stad werd
verboden in het belang van den stadspi>stineesler. De poslerij werd
door Stad en Ommelanden zelf betaald, doch mocht hoogstens 4:2(H)
gulden kosten. De heerenbrieven moesten kosteloos vervoerd worden
en een der boden moest steeds in Den Haag verblijven en ter
beschikking zijn van de Gedeputeerden der provincie ^).
Zij sloten in IGti^i een contract met het landschap Drente, waiu'bij
Nieuwjnorsprent Tan ilc tioiten vsii ili<n prii
1584. (GpmeentcmusiHim te Utrecht).
>) Chorierboek van Friesland V bt. 707.
') i October l^iTS, InvenUris n. 64.
'} Ardiief UroniDgen, Veraameling 52 fol. 102. tnslrnutie 'i Svpici:
tuis U n". 88.
62
zij het vervoer der drentsche heerenbrieven op zich namen tegen
eene jaarlijksche vergoeding van 200 gulden.
Reeds in 1674 hadden deze boden hun brievenvervoer tegen eene
vaste recognitie aan den stadspostmeester uitbesteed. Na 1711 werden
zij geheel door dezen verdrongen.
De Ommelanden stelden later een extra-ordinaris looper aan, die
alle boodschappen moest overbrengen, doch hieraan geen particulier
brievenvervoer mocht verbinden. Hij genoot /'250. — salaris ^).
De Staten van Zeeland richtten in 1673 een dienst in op 's-Gra-
venhage, driemaal per week, waarmede Johan Steger, ordinaris post-
meester van Haar Hoog Mogenden te 's-Gravenhage, op zijn verzoek
werd belast. Hij onfving eene vaste subsidie van de Staten van
Zeeland *). Het bleek mij niet of deze dienst slechts tijdelijk of voor
vast werd ingericht.
Boden van de Staten van Holland worden geregeld vermeld;
met de generaliteitsboden hadden zij aandeel in de bezorging van
de correspondentie van den stadhouder.
ft. DE GENERALITEITSBODEN.
Van eene speciale regeeringspost voor de noordelijke provinciën
vond ik, behalve den dienst tusschen Arnhem en Nijmegen, geene
aanduiding vóór den afval van Spanje.
Na de afzetting van don Juan (7 December 1577) werd Johan
Hinckart, heer van Ohain, door de Staten-Generaal in plaats van
Taxis tot postmeester-generaal benoemd, doch ook van zijne werk-
z/uimheid in de noordelijke gewesten ontbreekt het aan gegevens.
Kerst in 1584, nadat Taxis voor het Zuiden was hersteld, wordt
ook in het Noorden van generaliteitsboden voor de overbrenging
i\i*T regeeringsdépêches gewag maakt.
In art. 31 van de instructie van Prins Maurits van 18 Augustus
1584, werd deze gemachtigd om bodeu aan te nemen tot zijnen
diennt vi\ 1 October van dat jaar werden twee posten, die eertijds
bij den landraad gediend hadden, aangenomen ^). Ook 20 Mei 1589
werden 2 posten aangesteld, die om beurten zouden reizen en geen
vaut traktement ontvingen.
In 1585 schijnt er over gedacht te zijn om een postmeester-
'I InvMiUiri» Aniiii'f (ironingen, n^ 18.
f) H$in, van «1** Staten van Zeeland 18 Januari 1673 f ol. 22 en 25 Januari 1673 fol. 28.
63
«
generaal aan te stellen, althans 2 Februari solliciteerden Maximiliaen
(Ie Hornes, heer van Lokeren, en de heer van Famars naar „l'estat
de niaitre general des postes des Pays-Bas" ^). De genoemde namen
doen veronderstellen dat deze betrekking voor Zuid-Nederland gold.
Beter dan in later tijd werd de zuinigheid betracht. Toen bleek,
dat de verzending met de ordinaris loopende boden tusschen Den Haag
en Utrecht voldoenden waarborg opleverde, werd '21 Mei 1590
bepaald om hiervan bij uitsluiting gebruik te maken voor 's lands
dienst en geen eigen posten hiervoor te gebruiken, ook voor speciale
zendingen. De generaliteit riep somtijds naast haar eigen boden de
hulp in van stadsboden. Zoo was de stadsbode van Breda in 1596
32 dagen in vacatie voor de Staten-Generaal, waarvoor hij volgens
stadstarief 32 gulden genoot. In hetzelfde jaar werd hem een militair
escorte verleend voor het overbrengen van gewichtige brieven naar
Geertruidenberg %
De posten of koeriers hadden geen vaste diensten en werden
slechts naar behoefte uitgezonden. Zij kregen een bord, waarop ieders
beurt vermeld stond ^ , en ontvingen vergoeding per reis en bovendien
6 Juli 1595 /* 2. — per dag voor het onderhoud van een paard en
een jongen ^). Den 9^®" Augustus 1596 werd aan Aert Hendriks, post-
meester, evenals aan de boden nog /'25. — per jaar toegekend ^).
Speciale vergoedingen worden o. a. vermeld voor een door den vijand
gevangengenomen paard en jongen /'50. — (30 December 1595) en
/ 60. — aan den post Obijn voor het overbrengen van eene aange-
name tijding (20 Augustus 1597).
Behalve deze ongeregelde diensten schijnen er, althans tijdelijk,
ook eenige vaste ritten geweest te zijn. Wij vinden althans vaste
verwisselplaatsen voor postpaarden, o. a. te Rhenen van 14 Mei — 18
Juli 1590, en 23 Juli 1592 werd aan de drie rijdende posten te
Utrecht bevel gegeven om naar Zwolle te komen, ieder met 2
') Res. van den Raad van Slale. Ryksarchief te *s Gravenhage.
*) Res. Breda 9 Januari en 22 Maart 1596. In 1678 werd voor de verzen-
ding van den Raadpensionaris naar Frankryk ook van de gewone post gebruik
gemaakt, althans 31 Maart werd Pompeius de Bye „ordinaris bestelder van de
hrieven die ter poste werden versonden naer Brabant ende zoovoort op Vranck-
rijck,** door den magistraat van *s-Gravenhage voor 6 weken geschorst, omdat hij
niet volgens bevel van den Raadpensionaris had gewacht, waardoor eene extra
post werd vereischt. De kosten hiervan werden ten zyne laste gebracht. Omslag 1,
n**. 6. Gemeente-Archief te *s-Gravenhage.
') Res. van den Raad van State 17 Januari 1594.
64
paarden, ten einde daar in het leger gebruikt te worden *). Den
12^®" Augustus 1597 werd zelfs een geregeld rit aanbesteed, en wel
op 's-Gravenweert voor de correspondentie met het leger, met vaste
stations te Bodegraven of Alfen, Utrecht, Rhenen en Arnhem, elk
met 2 paarden en twee jongens. Er moest steeds een versch paard
gereed gehouden worden op elk station. De brieven moesten in 36
uur worden overgebracht, waarvoor f8. — heen en terug betaald
werd per post en een dagelij ksch loon voor de jongens. Te 's-Gra-
venweert werden de brieven overhandigd aan den wachtmeester in
het leger, die de postrecepissen afteekende met dag en uur van aankomst.
Te 's-Gravenhage werd de ontvangst en verzending der dépêches
vóór 1598 alleen behandeld door den eersten klerk ter secretarie van
den Raad van State, doch toen dit te bezwarend bleek, werden de
twee klerken hiermede om beurten belast:
„Op het scriftelijck veilooch van Herman van Duimen, eerste
clerck van secretarie van desen raede, daer bij hij is allegerende die
heswaernisse, diet hem solde vallen alleene alle die depesschen aen
den posten ende boden uuyt te leveren ende daarvan register te
houden, is daerop geleth sijnde geresolveert dat d'uuytdeling van
dezelve depesschen bij de respective clerken alternatis vicibus van
drie te drie maenden sullen werden uuytgelevert ende daervan
register geholden ende den posten ende boden daeruuyt specificatie
gegeven, welck volghens ifordre sall werden gedresseert" ^).
In 1598 werd eene nieuwe ordonnantie vastgesteld voor de boden
en posten.
De boden ^) waren voor de Generaliteit (Staten-Generaal en Raad
van State) en in 1612 ook voor den Stadhouder, die ook gebruik
maakte van de boden van de Staten van Holland. De boden van de
Rekenkamer werden in 1623 bij de generaliteitsboden ingedeeld. De
boden waren voor den loopenden dienst in de stad en voor het
overbrengen van berichten, waarvoor zij van de gewone reisgelegen-
heden gebruik maakten en bij gebreke hiervan te voet gingen. Voor
de brieven met haast en die naar het buitenland maakte men
') Hes. vnn «len Rand van State 11 December 1598. Terzijde: „depesschen uuyt
te deelen.**
•) Deze en de hierna volgende bijzonderlieden zyn gedeeltelyk ontleend uit
Jlir. Mr. Th. van Riemsdijk, De grifliie van Hare Hoogmogenden. 's-Gravenhage
1885, hlz. 71—77, die weder verwijst naar Kluit, Historia Foederum Belgii foede*
rati, pars II, hlz. 467—472 en J. H. Cremer, de cursu pubHcumi tamapud veteres»
quam apiid recensiores, hlz. 100 enz.
65
?bruik van posten of postmeesters. De verdeeling van de brieven
isschen de boden en de posten of postmeesters gaf menigmaal aan-
iding tot geschil, daar de grens voor beide wijzen van verzending
et altijd scherp getrokken was. De postmeesters reisden oorspron-
ilijk zelf, doch later bleven zij tehuis en deden zij hun postiljons
izen. Zij vonden hun voordeel dan in het verschil tusschen de
irgoeding, die zij ontvingen, en het loon, dat zij uitbetaalden.
In 1632 werd Abraham Belle tot postmeester benoemd ^), het
)lgend jaar (10 September 1633) werd een tweede postmeester aan-
^steld en later zien wij zelfs het aantal tot 3 uitgebreid '% Bij de
instelling van Carel van Doorn in 1698, als opvolger van Albert
m Doom, werd hem niet als aan zijnen voorganger een zilveren
isthoorn vereerd, maar een bedrag (/'35.— ) hiervoor toegewezen*^),
e benoeming geschiedde door de Staten-Generaal uit een drietal
>gemaakt door den Raad van State.
Zij genoten speciale bescherming door de bedreiging van dood-
raf tegen het ophouden van postiljons of het wegrooven van hun
larden *). Een verzoek der postmeesters om vrijdom van weg- en
issagegelden „vermidts de sobere dachgelden", werd in 1665 ver-
orpen.
De postmeester genoot ƒ 100. — salai'is en f 64. — aan nieuw-
arsfooien en eene vergoeding per dag van negen stuivers per
>stiljon en tien stuivers per paard. Voor de reizen werd eene ver-
>eding gegeven van f 1. — per uur afstands, 's winters verhoogd
•t 1 gld. 5 st. Wanneer de reis langer was dan 20 uur, klom de
^rgoeding tot 30 en 3772 s^« P^'* ""'* afstands. De tarieven waren
ïregeld bij resolutie van 4 Maart 1718 en 24 JuH 1727. Zij hadden
i hun dienst 5 paarden en 4 postiljons, waarvan er een dienst
^ed als stalknecht in de residentie.
De boden, wier aantal wisselde en in 1784, behalve de extra
•dinaris-boden en assistent-boden 22 bedroeg, stonden in 1605 onder
?n agent der Staten-Generaal, in 1623 onder een opziener of con-
oleur en in 1636 daarenboven onder een deken en twee hoofdmannen
1) Res. van de Staten-Gen. 21 Februari 1632, fol. 118. Belle wordt tot opvolger
fnoemd, er was dus reeds vroeger een postmeester. In 1643 wordt Aert Albertsz
m Doom als postmeester van de generaliteit vermeld in een testament van
claris G. Houtman te Utrecht, 20 September 1643.
«) Res. 22 April 1648. Het aantal werd later weder tot 2 en 29 Nov. 1710 tot
verminderd.
') R«s. 24 Jan. 1098. ') Res. van de Stat.-Gen. 6 December 1646.
5
66
uit hun midden ^). Dit laatste werd later afgeschaft. De boden werden
deels door de Hoog Mogenden, deels door den Raad van State
benoemd. Hun dienst was geregeld bij instructie van 31 October
1()!23. Zij genoten een klein salaris^) en reisgelden, die volgens ruim
tai'ief bepaald waren. In 1651 ^) reisden zij tweemaal per week,
Dinsdag en Vrijdag, behalve bij dépêches met haast. Zij reisden bij
toerbeurten, waartoe de 9 het eerst aan de beurt zijnden zich steeds
gereed moesten lu)uden. Hun declaraties, waarbij de attestaties van
hunne reizen gehecht waren , werden per kwartaal verrekend en betaal-
baar gesteld bij den ontvanger der Unie. Zij hadden daarenboven
verschillende emolumenten, o. a. f 300. — per jaar tezamen voor
hel oppassen van de banken in de Kloosterkerk en nieuwjaars-
fooien van f 75,-- van de Staten-Generaal , den Raad van State en
de Rekenkamer.
\\>or den dienst der vergaderingen werden gewoonlijk 11 boden
V(»rtMscht, de overigen waren voor de reizen beschikbaar.
Het tarief hiervan was vastgesteld 31 Juni 1612 en 27 Decem-
ber 1727, Zij behielden hiervan '/^ voor hunne reiskosten en 7* voor
vertering en stortten de andere helft in de gemeene kas, die gere-
geld tusschen de boden werd verdeeld. Zij ontvingen de brieven van
den gritlier tier Staten-Generaal, de secretarissen van den Raad van
State en van den Rekenkamer en van den stadhouder en moesten,
wann«HT zij een opdracht kregen ook bij de andere colleges de
bri«»ven t>pvnïgen. De reizen waren onderscheiden in gewone, zonder
haast en nnzen met haast, waartoe alle buitenlandsche reizen
genakend wenlen.
W^ ivgfM»rings[H>st was zeer duur. In 1734 werd hier\oor /'7921.—
gevonh^nl «mi in 17S5 42StU gulden lO st. Vandaar verschillende
b<^/uinigingsvt>orstellen in 1717 en 1754. die echter tot geen resultaat
leiddtMK daar men aan de Innlen tvn behoorlijk bestaan wilde ver-
schatïtMi tMi bij pitvhtige gelegenlunlen de beschikking hebben over
«MMi gnu»! aantal boden. De .digniteit van Staat" gold hier als motief
to! geldNer^pilling. daar dr gn>i^tsle reilen v<x>r de bodenreizen v**r-
tlwenen wa^* sinds de bttere inrichting van het postwezen, vooral
'^ind'^ de inrichting xatï dt^ Slalen}H>sl in 1752. Men kwam er zelfs
lor in ITt>t> onn«MHlii:r s|viHsln»izen aan de iHiden op te dragen.
67
ofschoon verzending per postiljon van den postmeester sneller en
goedkooper was. Ook werden alle brieven van de griffie der Hoog
Mogenden aan de Staten der provincies en het landschap Drente,
haar gedeputeerden of gecommitteerde raden, de colleges ter admi-
raliteit, de magistraten der steden en in het algemeen aan alle col-
leges, zoowel met als zonder haast „welvoegelijkheidshalve" met de
generaliteitsboden verzonden, ofschoon in de meeste gevallen ver-
zending per post even geschikt en veel goedkooper had kunnen
geschieden. Waarschijnlijk werden dan tevens de retouren mede-
genomen, althans het door de kamerbewaarders betaalde port was
volgens Mr. van Riemsdijk gering, hetgeen ook deels zijn grond
kan gevonden hebben in verschillende bedingen van vrijdom van port.
Behalve door deze kosten wegens onnoodige zendingen werd
het totaal ook verhoogd door de vele misbruiken, welke hierbij
waren ingeslopen en die men oogluikend toeliet. Een aardigen blik
hierop geeft het rapport van 21 Mei 1786 van de door de Staten-
Generaal den 4 Mei 1785 benoemde commissie „om de zaken die
de Unie en het generale bondgenootschap betroffen te onderzoeken".
V^an dit in de Nederlandsche Jaarboeken 1790 I, blz. 484—1002
afgedrukte rapport, handelen blz. 716 — 723 aldaar over de regee-
ringspost.
Dit rapport noemt als misbruiken: 1®. het zenden van boden,
ook zonder haast, n€iar tal van colleges, 2®. het gebruiken van twee
boden waar één voldoende was, ja zelfs soms feitelijk slechts één
bode of postiljon reisde, doch men voor twee declareerde, 3®. het
gebruiken van boden in plëiats van postiljons en 4^ de vele retouren,
ook voor brieven, die geen antwoord bevatten op de gezonden dépêche.
De terugreis werd, wanneer er geen antwoord was, slechts half
betaald en het was dus in het belang der boden om retourbrieven
te krijgen om dan ook de terugreis tegen vol tarief te kunnen
declareeren.
De commissie stelde hierop voor om :
1**. de gewone zendingen per post te versturen en alleen de brieven
met haast en de pakken, die te groot waren voor de post, met
eigen postiljons te verzenden. Ook het rondbrengen der aankon-
digingen van de verpachtingen kon aan de boden ontnomen
worden, daar zij toch niet zelf voor het aanplakken zorgden;
2"*. bij zendingen met haast de brieven volgens de routes te combi-
neeren en reisbiljetten te vorderen, waarop de uren van aankomst
en vertrek aangeteekend waren en bij reizen zonder haast strikt
68
het samenvoegen van zendingen volgens reglement van 14 October
1651 in acht te nemen;
3^. den postmeester te bevelen om steeds het aantal gebezigde
postiljons te vermelden;
4". retourzendingen alleen voor spoedeischende brieven toe te staan
en dit door den afzender op het adres te doen verklaren;
5". de bedienden van den postmeester te beëedigen en alleen nuchtere
en bekwame postiljons toe te laten;
6®. de assistent-boden te doen versterven en het aantal boden te
verminderen tot 16 en hen boven /'250 traktement en de emolu-
menten een dedommagement te geven van ƒ 350 per jaar wegens
het verlies der voordeelen van de nu verder per post t^ ver-
zenden brieven.
Op deze wijze hoopte men de kosten, die in 1785: 64,717 gulden
16 st. beliepen, waarvan 42,864 gulden 10 st. aan de boden en
21,853 gld. 6 st. aan den postmeester, tot een belangrijk lager bedrag
te reduceeren ^).
Een postmeester-generaal voor de staats- en particuliere brieven
was in de republiek na 1584 onbekend. Wel werd 24 Augustus 1629
door Gaspar Seherer naar dit ambt gesolliciteerd, doch waarschijnlijk
zonder succes, althans hiervan blijkt niets.
In 1633 werd een dergelijk verzoek gedaan door Daniel Nijs,
Nederlandsch koopman te Venetië ^), die sinds eenigen tijd „onder
sijn cou verte van dese landen tot Venetië ontfangen (had) ende nae
Constantinopolien — gesonden alle de brieven van Haere Ho. Mo."
Hij had dus als correspondent gediend, — ook naar Zweden en
de duitsche vorsten — „om t* ontgaen d'onheylen, die te verwachten
stonden als deselvo door den postmeester van den Keyzer ende
Coiiinck van Spangnien hadden moeten versonden worden".
Hij verzocht nu om zonder traktement als postmeester op Italië
te worden aangt^steld door de Staten-Generaal „om alle de brieven
op ende aïï te mogen senden', waartoe hij „op de gansche passagie
(soo hy s(»yde) goede ordre gestelt hadde, connende tselve over
Francfurt, Stutgaert, Tuhingen, DitHngen, Schaffhausen, Zurich,
Sploech ^), Bergamo, Venetien, in negen of tien dagen geschieden".
') Zio ook Juarl.k. post: ia>* hlz. 19-2-^200.
*) Kes. Statt'ii-lHMieraal 10 September 163;J, lol. ?JU.
•') Spingen.
De Hoog Mogenden willigden dit verzoek in ten name van Philips,
Jacques en Johan Nijs, die zij tot postmeesters-generaal benoemden
^in Duytslant, Italien, Levante ende Archipelago", doch, in afwijking
van het verzoek, uitsluitend voor de „publyeque brieven**, „sonder
daerdoor te verstaen de coopluyden deser landen te asstringeren
haere brieven door de voors. postmeesters te bestellen, behoudende
de voors. coopluyden de vryicheyt om haere brieven te bestellen sulcx
syluyden goet ende te rade sullen vinden**.
De aanvragers kregen dus een mooien titel, doch van weinig
beteekenis, terwijl hun niet werd verleend het aangevraagde winst-
gevend vervoer van de particuliere correspondentie van Italië, waai'-
over negen jaar later de strijd uitbrak tusschen Taxis en de stadspost
te Keulen.
V*^óór wij dit hoofdstuk besluiten valt nog te wijzen op den „Com-
missaris der publieke brieven van hare Ho. Mo. Ministers buitens-
lands resideerende** of korter: Commissaris van de uitheemsche
correspondentie. Deze was gevestigd te 's-Gravenhage en ontving de
correspondentie der gezanten en behartigde ook hunne particuliere
belangen. Het salaris bedroeg sinds 1659 / 1000. — Ook te Amsterdam
was een gelijke titularis, wiens werkkring waarschijnlijk zeer beperkt
was, en die slechts fbO. — salaris ontving.
Over beide dignitarissen wordt in het rapport van 1786 niet
gesproken.
C. DE VELDPOST.
Onder dezen naam wordt verstaan de regeling van het brieven-
vervoer in tijd van oorlog naar het hoofdkwartier van het leger,
voor zooverre dit niet geschiedt door bemiddeling van de bestaande
postinrichtingen.
Het mobiel zijn van het leger, welks bewegingen dikwijls geheim
moeten blijven, en daarenboven afhankelijk zijn van de bewegingen
van den vijand en van tal van te voren niet te berekenen invloeden,
maakt dat de postkantoren niet weten waarheen de brieven te diri-
geeren, terwijl ook de kwartieren dikwijls op niet onbelangrijken
afstand van de postkantoren verwijderd zijn. Dit maakt afzonderlijke
toezending noodzakelijk.
Voor belangrijke dépêches werden speciale koeriers gezonden,
doch ook de dagelijksche administratie en de particuliere briefwisseling
60
Lent wordt gelast om den postiljon van Arnhem terstond over te
brengen naar eene herberg buiten de Hessel poort, waar de postiljon
naar het Zuiden overnachtte, om „malcanderen die packetten over
te leveren". De magistraat wil de postiljons niet 's nachts in de stad
laten, doch biedt €ian om het pakket door een stadsdiener van de
eene poort naar de andere te doen brengen. De Arnhemsche post-
meester nam met deze regeling genoegen, mits er steeds twee
schippers met een schip gereed zouden liggen ^).
Uit de geregelde wisseling der pakketten blijkt, dat althans in
1571 een geregelde postdienst bestond, die op vaste dagen de
brieven van Arnhem, in aansluiting met die van het Noorden, op
Nijmegen bracht, waar de postiljons wisselden en de pakketten verder
zuidwaarts voerden. Of dit reeds geschiedde in aansluiting met het
rit van Taxis tusschen Brussel en Weenen valt slechts te gissen,
voor eene beslissing hierover ontbreken voorloopig nog voldoende
gegevens.
De postmeester te Arnhem werd tusschen 1571 en 1573 ontslagen
en opgevolgd door Jan Boterman, die in het laatstgenoemde jaar door
zijnen voorganger werd vermoord. Wat hiervan de aanleiding was is
mij onbekend, doch het lijkt mij niet onwaarschijnlijk, dat haat
wegens het hem gegeven ontslag hieraan niet vreemd was.
Het Hof te Arnhem werd door Alva gelast den moordenaar te
arresteeren en hem exemplair te straffen, waarop het Hof beloofde
om hem, als hij gevat werd, te verbannen %
Ook de provincies hadden, althans in later tijd, hare eigen boden
voor het vervoer der regeeringsbrieven. In Friesland worden o. a. in
1588 en 1589 landsboden vermeld, die alleen reisden, wanneer berich-
ten waren over te brengen '). Volgens de resolutie van 1589 moeten
zij zijn van den gereformeerden godsdienst en van goeden levenswandel.
Den 12*^®** Februari 1664 werd door de Staten een postmeester
van de provincie aangesteld, waartoe Jetse Ewoutszoon Stiensina
werd benoemd op een traktement van 2000 Carolusgulden. Hij was
verplicht hiervoor de brieven te vervoeren van en aan de Hoog
') Zie hierover ook in brieven van hel Hof te Arnhem aan het kwartier van
Nyinegen 9 en 12 Mei en 24 September 1571 n"* 6646, öö.'iS en 6768 (Ryksarchief
te Arnhem).
•) Brieven van en aan het Hof van 29 en 30 April 1.573 n»' 2991, 2992 en 299a
^) Hes. van de Staten van Friesland 8 Juli 1588 en 12 Mei 1589.
61
Mogenden, den stadhouder, de generaliteitseolleges en de gecommit-
teerden der provincie ^|.
In Groningen bestond eene regeeringspost , die in 1573 aanleiding
gaf tot klachten van de Ommelanden, die zich hierdoor verklaarde»
.ondraechelicken beswaert" door deze post „so mit postpeerden te
underholden , so mit wagenen , karen , peerden , und schepen den
soldaten te foeren und dergelijke dingen", te meer daar de stad
Groningen de' hiervoor
gedane verschotten voor imhm
twee derden ten laste der
Ommelanden wilde bren-
gen , „aengemerckt alles
wessen tot dienst van
C». Ma', by den heeren
sladthalder ende zyne lieu-
tenant gedaen wordt *).
Den 4^'" Mei 1H63
werden d«M)r Stad en
Ommelanden vier provin-
ciale boden op 's-Graveii-
hagc aangesteld, die eerst
eenmaal per week reisden
en later tweemaal per
week, en het traject had-
den af te legden binnen
twee etmalen. Zij vei-voer-
den ook particuliere brie-
ven, hetwelk hun echter
in 1711 door de stad werd
verboden in het belang van den stadspost met-ster, Df posterij wei-d
door Stad en Ommelanden zelf betaald, doch niurlit hoogstens 4:2(H)
gulden kosten. De heerenhrieven moesten kosteloos vervoerd worden
en een der boden moest steeds In Den Haag verblijven en ter
beschikking zijn van du Gedeputeerden der provincie ').
Zij sloten in 16t>3 een contract met het landschap Drente, waarbij
ran ile liodi^n van den prins.
■niemiisfiini te Utrerhl).
') CharUrboek van Friesland V bl. 707.
-) i Oclober 157:), InvenUris n. G4.
'I Archief Groningen, Venameling 5^ fol. 1(3. [nstriictie 3 S«plfii
taris 11 n*. 86.
72
en 3 stuiver voor onderofficieren en minderen ^). De instructie voor
den commies van de veldpost, uit omstreeks het jaar 1793, geeft
een uitvoerig beeld van de inrichting van den dienst te velde *).
De commies zal steeds het kantoor gevestigd houden in het
hoofdkwartier van het leger, waaT hij onder direct bevel staat
van den erfprins, als commandeerend generaal, en van den Raad
van State.
Bij de ontvangst der malen, die door de postiljons van het dichtstbij
zijnde kantoor worden afgehaald, is hij aanwezig en gaat hij den
toestand hiervan na. Hij neemt daarna de gerecommandeerde brieven
in bewaring en vergelijkt die met de opgaven in de adviesbrieven.
Op de gewone brieven wordt met rood krijt het te betalen port ver-
meld, namelijk 8 stuiver per brief en 14 stuiver per ons. De brieven
worden nu door hem gesorteerd, waarna eerst de brieven worden
afgegeven voor den erfprins, prins Frederik en de stafofficieren. De
overige brieven worden verdeeld naar de regimenten en door den
tamboer-majoor of trompetter voor elk regiment afgehaald.
Vrijdom van port wordt alleen genoten door den erfprins en
prins Frederik. Alle overigen moeten betalen en hierbij mag geen
crediet verleend worden dan voor risico van den commies. De rebuut-
brieven worden bewaard en later voor de verrekening teruggezonden.
Gerecommandeerde brieven worden alleen afgegeven tegen requ.
De commies houdt een postboek, waarin het aantal brieven
wordt vermeld, met onderscheiding van de gefrankeerde en de onge-
frankeerde brieven, en de adressen der gerecommandeerde brieven
worden aangeteekend. Hij houdt tevens een maandelijksch recom-
mandatieboek en zendt iedere m€iand zijn maandstaat aan den Raad
van State.
De uit het leger te verzenden brieven worden voor het weggaan
door den commies gesorteerd en daarna verzegeld en allen op
Den Haag gezonden. De brieven moeten door de afzenders franco
gemaakt worden tot *s-Gravenhage met 8 stuiver, zoodat de ontvanger
alleen het port van 's-Gravenhage tot de plaats van bestemming te
zijnen laste heeft. Voor de verder afgelegen steden, waarvoor in
Holland gedwongtm frankeering wordt gt^'^ischt, moet deze volgens
het hollandsch tarief boven de 8 stuiv<»r door den afzender worden
betaald. Voor de gerecommandeerde brieven wordt 4 st. extra gevor-
') Res. Commissarissen van do posteryen in Holland 16 December 1793 hlz. 128.
*) Verzameling ongedateerde rapporten van Ie Jeune aanwezig op het Hoofdbureau.
73
derd en een recief of verklaring van den afzender, waarbij deze
afstand doet van verhaal bij verlies.
De coiiiiiiies teekent de rijpassen der postiljons af, tracht het
meevoeren van amokkelbrJeven tegei] te gaan en is tot geheimhouding
verhonden. Hij wordt beledigd en geniet 4 gulden per dag benevens
vrije woning en vergoeding voor kantoorbehoeften.
Voor het fransche noorderleger werd 14 November 1795 de veld-
post geregeld. Er zal een generaal postkantoor zijn in het hoofd-
kwartier en drie directeuren in de drie divisies.
De bataafsche post zal de brieven gratis vervoeren van West
Wezei en Gorinchem tot het hoofdkwartier, met dagelijksche verbinding
van daar naar Zwolle en 's-Gravenhage en 4-maal per week op
Middelburg naar de derde divisie in Zeeland.
Brieven naar Duitschland en het Noorden zullen von het leger
alleen worden aangenomen tegen vooruitbetaald porto. Portvrijdon»
wordt verleend aan den generalen chef en den commissaris ordinateur-
generaal ').
'I Aanteekening HoorH bureau.
DERDE AFDEELING.
Hat particulier brlevenvarvoar In Nederland.
a. BODEN- EN SCHIPPERSPOST.
e eerste ontwikkeling van het particulier brievenver\'oer
versrliihle in Nederlanil niet van de reeds te voren in
algeniL'ene trekken geschetste wijze. Zoodra er eenige ont-
wikkeling kwam in het geestelijk leven en in het handels-
verkeer, werd het noodzakelijk om zich in verbinding te kunnen
stellen niet personen op andere plaatsen woonachtig, zonder dat men
persoiiiilijk daarheen de reis aanvnnnide.
Het eenig ntiddel hiertoe was het zen<len van Ixiden met nionde-
liiigc hoodschap, of het vinden van eene gelegenheid om een brief
aan den geadresseerde Ie doen geworden. Men was hierbij echter
gebonden aan de toevallig zirh aanbiedende gelegenheden, tenzij men
de middelen bezat om een eigen bode te zenden, hetgeen echter zeer
kostbaar wa-s en beperkt bleef tot de vor.-»ten en enkele aanzienlijken
of machtige corporaties, zooals de steden eii koopmansgilden, \'an
Erasnins (l'HiT-l.Viril, die door zijne reizen in Itahf, Engeland,
Frankrijk en Dnitschlnnd met vele geleenlen in relatie stond, wordt
verliaalil. dat hij een eigen l>ode voor het overbrengen zijner brieven
in dienst had. De overige lieden waren aangewezen op het toevallig
vertrek van personen in de richting, waarheen het schrijven te
zenden was. Vaste diensten waren hier in de middeleeuwen onbe-
kend, doch toch was de gelegenheid tot i-orrespondentie grooter dan
dikwijls wordt gedacht. De stadsbixlen maakten nieerniaU'n vrij uitge-
strekte tochten in stadsdienst, waarbij ook aan pnrlicnlieren de
gelegenheid gegeven werd hunne brieven mede te geven, en daar
75
naast waren steeds een aantal reizende en trekkenden lieden, die
gaarne bereid waren tegen eene kleine vergoeding of een goed onthaal
berichten mede te nemen. De handwerksman, die op ambacht reisde,
de klerk, die zich opmaakte naar de universiteit, de karavanen van
kooplieden, die de markten bezochten, de rondtrekkende monniken
en krijgsknechten en de talrijke pelgrims ^) en „fahrende Leute"
vormden de natuurlijke verbinding tusschen de verschillende steden
en landen.
Een geregelde dienst was nog onmogelijk, daar de correspondentie
te beperkt was; gewone burgers schreven weinig en waren zelfs
dikwijls onbekend met de edele schrijfkunst en hunne relaties met
verder afwonenden waren ten zeerste beperkt. De kooplieden geleidden
in de eerste tijden zelf hunne waren of kochten die van hen, die deze
ten hunnent op de j€iarmarkten kwamen aanbieden. Levering op
bestelling behoorde tot de zeldzaamheden en wie iets noodig had,
dat niet ter plaatse te verkrijgen was, toog er zelf op uit of zond
een gemachtigde om het elders te koopen. Eerst toen door het toe-
nemen der correspondentie het brievenvervoer een winstgevend bedrijf
werd, ontwikkelde zich ook het bodenwezen tusschen de verschil-
lende steden.
Van de vooral in Zuid-Duitschland sterk ontwikkelde Metzger-
posten vond ik in Holland geen voorbeelden, hetgeen echter niet
uitsluit, dat ook de veekoopers zich wel niet geheel van brieven-
vervoer onthouden zullen hebben. Dit ontwikkelde zich echter hier
niet tot een dienst van eenigen omvang. Wel wordt door Scheltema
beweerd, dat te Amsterdam de veebooten speciaal veel brieven ver-
voerden en dat het woord „post" zelfs afkomstig zoude zijn van de
post of brug langs de plank, waarover het vee aan wal kwam,
doch van het eerste vond ik geene bevestiging en het laatste is
absoluut onjuist. Het woord „post" toch is afgeleid van het oud-
fransche „poste" en dit van het latijnsche „posita" (duitsch: Stelle,
fransch: dépöt de chevaux de rechange, station de relais)^).
Wel werd reeds vroeg eenige verbinding onderhouden met de
universiteitspost van Parijs, gelijk blijkt uit de aanstelUng door de
') De voornaamste bedevaartplaatsen waren: Rome, S. Jago di Compostella in
het Noorden van Spanje, St. Joost ten Noode by Brussel en Jeruzalem, doch
daarnaast bestonden tal van bedevaartplaatsen van locale beteekenis en processies
en kerkeiyke herinneringsdagen , die wegens de daardoor verbonden aflaten tal
van vreemden trokken.
*) Scheler, dictionnaire d' etymologie fran^aise.
76
duitsche natie van de parijsche hoogeachool den 8 Februari 1522
gegeven aan Joannis Rees als „cursorem vel nuntiuin volantem pro
oppido Dclphen, comitatu Hollandie, et locis circumvicinis".
De eerste geregelde gelegenheid voor verzending van brieven voor
particulieren werd geboden door de aanstelling der koopmansboden. Deze
werden oorspronkelijk, evenals de stadsboden aangesteld voor tochten
in verschillende richtingen en zonder bepaalde reisdagen, doch lang-
zamerhand kwam men er toe, wegens het toenemen der correspon-
dentie, voor bepaalde richtingen vaste boden aan te stellen, die op
bepaalde dagen, meest eens in de
twee weken, naar bepaalde steden
vertrokken en dan ook alleen be-
voegd waren om daarheen, of voor
daar achter gel^;en plaatsen, brie-
ven, pakketten en koopmansgoe-
deren te vervoeren. Bij de groning-
sche boden op 's-Gravenhage werd
bij uitzondering bepaald, dat zij
ook hnnne reizen verder mochten
uitstrekken, mits zij te voren hier-
toe toestemming verzochten. Waar
de boden brieven op meerdere plaat-
sen mochten vervoeren, gaf dit
later soms aanleiding tot geschillen
tusschen de boden onderling, gelijk
o. a. in 1634 te 's-Hertogenbosch.
De eerste aanstelling van stads-
boden zonder vasten dienst kan
niet met zekerheid worden bepaald '|. Reeds zeer vroeg toch wordt
er van hoden gesproken, doch het is niet altijd uit te maken of
hierbij sprake is van gerechtsboden, die ook wel met de bezorging
van boiidschappen werden belast, of van reizende Imden, die alleen
of in hoofdzaak gehou(ieii werden voor het overbrengen van brieven
en boodschappen naar andere plaatsen. Zoo wordt te Amsterdam
het hodenambt genoemd in een privilege van Hertog Albrecht van
Deieron van 21 Januari 13!).), waarbij het recht van benoeming aan
de stad wordt toegekend *), doch het blijkt hieruit niet, of hiermede
van Brabant die excellente
nik. Antwerpen, 1530.
') Vnor<te opgave Her hronnpn zie ile behandeling der Bfznnder1\jke kantoKn enrilten.
'■) i. ^Yagenaaf, tlandveslen van AmsUrdain. 1760. I, bli. 130.
77
reizende boden of gerechtsboden zijn bedoeld. Ook de vermelding
van het bodenambt onder de kleine officMën, die volgens het Groot-
privilege van Maria van Bourgondië (1477) ^) ter vergeving zullen
staan van de steden, kan om dezelfde reden niet tot bewijs strekken.
Alleen blijkt hieruit, dat op de benoeming eerst door den graaf werd
aanspraak gemaakt, hetgeen zoude doen vermoeden dat gerechts-
boden zijn bedoeld, daar alles wat tot de rechtspraak werd gerekend
in vroeger tijden tot de bevoegdheid van den graaf behoorde, voor
zooverre hij hiervan niet uitdrukkelijk had afstand gedaan.
De functies van gerechts- en van reizende boden liepen trouwens
dikwijls ineen, daar ook de gerechtsboden somtijds brieven vervoer-
den en nog in de 18^® eeuw waren de 3 reizende boden te Amster-
dam bij eene vacature bij de 14 roedragende boden van rechtswege
bevoegd om op te volgen ^).
Uit de rekeningen van Dordrecht, Deventer, Nijmegen en Gronin-
gen zagen wij, dat eenige steden reeds in de 13^® en 14*^® eeuw
vetste stadsboden aanstelden. Te Amsterdam bestond reeds omstreeks
1400 eenë uitgebreide gelegenheid tot het verzenden van brieven,
gelijk uit de hierna volgende bepaling blijkt : „Item zo wie dat enighe
brieve haelde van enighen heren om der stede diensten of om bueten
quyt te bidden, die der stede aneghingen, of boetscippe dede doen
van yemande in enigher wijs, dat die stede praeiudiceerde, die waers
up LX 8 hollants ende zijns poortrechts quyt. Die sal staen tots
gherechts winninghe" '). Het zal in hoofdzaak hebben afgehangen
van de ontwikkeling der steden en van het handelsverkeer, wanneer
de stad hiermede begon en wanneer hiernaast ook koopmansboden
werden benoemd. Het recht der steden, heerlijkheden en gerechten
om boden aan te stellen werd tijdens de verdere ontwikkeling van
het postwezen niet betwist *).
De eerste vermelding van een bode op bepaalde steden is die
van Johan die Coelsche hoed te Nijmegen in 1527 % Amsterdam
stelde eerst in 1568 vaste boden aan op Antwerpen en in de overige
steden geschiedde dit in de tweede helft der 16^® of in het begin
») Wagenaar 1 blz. 177. -) Wagenaar IlI, bl. 500.
') Deze bepaling uit Keurboek A fol. XVII, die gericht is tegen het benadeeien
lier belangen van de stad, dateert volgens inlichtingen van Mr. W. Veder, archi-
varis van Amsterdam, tusschen de jaren 1395 en 1411.
*) Brief van Ie Jeune e. 1740. Verzameling . Hoofdbureau te *a-Gravenhage.
*) Van Schevicbuven, Onzer Stads Boden van Weleer.
78
der 17^** eeuw. Het is niet steeds na te gadn, wanneer zij het eerst
werden aangesteld, daar dikwijls de resoluties uit de 16^® eeuw zeer
beknopt zijn of geheel ontbreken. Meermalen vindt men alleen uit
later tijd de benoeming van boden als opvolgers vermeld, zonder
dat blijkt, wanneer hunne voorgangers werden €iangesteld. Wij mogen
echter, gelijk gezegd, de eerste aanstelling in het algemeen plaatsen
in de aangegeven periode.
De rechten en plichten der verschillende stadsboden waren niet
steeds gelijk in alle plaatsen en tijden. Als hoofdkenmerken mag
men echter stellen:
Zij worden aangesteld door den magistraat der stad van waar
zij reizen en ontvangen hiervan hunne instructie. De- reisdagen en
porten worden door den magistraat geregeld en hierin mag zonder
diens medewerking geen wijziging gebracht worden. Zij hebben een
eed af te leggen bij hunne benoeming en borg te stellen voor het
geregeld vervoer, waarop verhaal te vinden is bij teloorgaan van
goederen enz., tenzij dit aan overmacht te wijten is. Bij overlijden
geniet de weduwe de voordeelen van een of meer reizen na den
dood van haar echtgenoot, welke reizen voor haar door de overige
boden of door den opvolger worden waargenomen. Als onderschei-
dingsteeken ontvangen zij gewoonlijk van de stad«(een zilveren bus
of een bodenteeken.
Zoodra er meerdere bodenambten ontstaan of deze in belang
toenemen, worden voor het toezicht, hetwelk eerst aan de burgemeesters
was opgedragen, speciale colleges aangewezen onder den naam con-
suls der kooplieden (1589) of overmannen van de boden (Middelburg,
1624), overheden van de koopmansboden (Amsterdam, 1593), super-
intendenten van de koopmansboden (Dordrecht, 1668), bodenmeesters
enz. Deze colleges hadden het toezicht en de beslissing in geschillen
onder oppertoezicht van den magistraat. De boden hebben gewoonlijk
het recht om brievenbussen in de stad te plaatsen en hun uur van
vertrek door den beursknecht van de beurs te doen afroepen ^).
De benoeming sluit alleen in zich het recht om brieven en
goederen van de plaats hunner aanstelling naar bepaalde plaatsen
te brengen, doch niet om van daar ook retouren mede te nemen. Dit
recht toch kan alleen door den magistraat van de plaats van bestem-
ming worden verleend, die hierdoor hare eigen boden zoude bena-
') Ainst«'nlain, l.'i<>8 (Aiitwerpscht» boden). Zoo ook iv Middelburg door den
«kiinnpc van de beurse", IG-Vi en lf>79.
79
deelen. Soms wordt echter door de plaats van bestemming aan de
Inxlen toegestaan om althans de antwoorden op de door hen mede-
j^ebrachte brieven mede te nemen.
Het recht omvat dus alleen het vervoer in ééne richting. .Het
recht om de brieven bij aankomst te bestellen, kan hieraan ver-
bonden zijn, doch de magistraat kan hiervoor ook afzonderlijke
bestel meesters aanstellen, aan wie dan de brieven door de boden
bij hunne aankomst moeten overhandigd worden tegen uitbetaling van
het bodenloon voor het vervoer. Zoo werd in 1633 te Rotterdam bij
de regeling van de bodendiensten op Antwerpen een bestelmeester
benoemd en werd te Middelburg reeds in 1589 aan de boden op
Engeland, Keulen en Frankrijk en later ook die op Antwerpen
bevolen hunne brieven ter bezorging te geven aan den door de stad
benoemden postmeester. Daarentegen werden b. v. te Amsterdam en
Dordrecht de brieven der boden door dezen zelf besteld. Dit laatste
was trouwens regel en het bestellen door bestelmeesters, dat bij de
schippers veel werd aangetroffen, behoorde bij de vaste boden tot
de uitzondering.
De boden waren oorspronkelijk verplicht om zelf zonder wisselen
het geheele traject af te leggen, doch later werd hun uitdrukkelijk
of oogluikend toegestaan om slechts den halven weg te reizen en
daar hunne brieven en goederen over te leveren aan en te wisselen
met den bode, die van de plaats hunner bestemming naar hun
woonplaats reisde. Op deze wijze bespaarden dus, om een voorbeeld
te nemen, de boden van Rotterdam op Antwerpen zich het halve
traject en brachten zij de brieven niet meer tot Antwerpen, maar
wisselden zij halverwegen met de boden van Antwerpen op Rotterdam
en brachten aldaar de brieven aan, die aan de Antwerpsche boden
ter bezorging waren toevertrouwd. Het gevolg hiervan was, dat zij
niet meer hunne eigen brieven bestelden , maai* die van hunne collega's
uit de stad, waarop zij te voren reisden, en die zij op de verwissel-
plaats van dezen ontvingen. Zij inden dus ook de porten, die niet
aan hen , maar aan hun collega's uit Antwerpen rechtens toekwamen ,
terwijl die weder omgekeerd te Antwerpen de porten inden der
brieven uit Rotterdam, die aan de rotterdamsche boden behoorden,
Elke bode verrekende nu, hetzij per reis, hetzij om de drie maanden
de porten, die hij voor zijn colllega's had ontvangen.
Waar het beloop der porten naar beide zijden tegen elkander
opwoog, werd nu ter vereenvoudiging somtijds door de boden afge-
sproken, dat elk de door hem ontvangen porten zoude behouden,
80
zoodat zij elkander met gesloten beurs betaalden. Waar echter het
beloop der porten te veel verschilde, bleef óf de oude regeling be-
houden en ontving dus ieder de porten der door hem verzonden
brieven, óf werd ook hierbij de nieuwe regeling toegepast en ont-
ving ieder de porten der door hem ontvangen brieven, doch werd
het aantal opgeschreven en werd het verschil tusschen het aantal
ontvangen en verzonden brieven vergoed aan die partij, die meer
brieven verzonden dan ontvangen had. Deze berekening werd som-
tijds nog ingewikkelijker gemaakt door van dit te vergoeden verschil
een percentage te korten voor het bestellen. De verrekening van het
verschil werd later algemeen egalisatie genoemd.
Deze regelingen vonden algemeen toepassing sinds de boden niet
meer zelf reisden, maar het vervoer aanbesteedden of door onderge-
schikten deden geschieden.
Men had dus toen drie wijzen van verrekening der porten, n. 1.
a de Vérzender behoudt alle porten (oudste regeling);
b de ontvanger behoudt alle porten;
c de ontvanger int alle porten, doch vergoedt het aantal minder
verzonden dan ontvangen brieven.
Deze meer uitvoerige uiteenzetting was noodig om het verschil
in verrekening der porten te begrijpen, dat zich later in de con-
tracten der postmeesters openbaart en dat zijn grond vindt in de
wording der postmeesterschappen uit de oude bodenambten.
Het halverwege wisselen der boden en het niet -zelf rijden waren
ontaardingen van het oude bodenwezen, die in de republiek geen
bezwaar ondervonden , daar hier tegenover hen geen rijkspostmeester
stond, die bij het brievenvervoer hun mededinger was. In Duitsch-
land echter, waar de Rijkspost het monopolie had voor het brieven-
vervoer, werd door den rijkspostmeester streng opgetreden tegen
deze uitbreidingen van het bodenwezen. Vandaar in Duitschland eene
strenge omschrijving van hel bodenreclit, tegenover eene vrije ont-
wikkeling in d(» republi(»k.
Van de bodendiensten te onzent traden spoedig eenige naar
voren, die door hun belangrijk vervoer eene hooge vlucht namen
en internationale verbindingen vormden, terwijl anderen beperkt
bleven tot het locaal vcrkc^er. Het waren uit den aard der zaak de
eerstgenoeinden , die zich het meest verwijderden van de oorspronke-
lijke inrichting, waartoe ook medewerkte hun contact met de reeds
meer cmtwikkelde postdiensten in het buitenland en het optreden
van invloedrijker pei^sonen in deze ambten. Waar toch oorspnmkelyk
81
slechts eenvoudige burgers dongen naar de inspannende bodendiensten ,
worden later, zoodra het vervoer aan ondergeschikten wordt overge-
laten en het bodenkantoor slechts zich belast met de regeling van het
vervoer en van het ontvangen en bestellen der brieven en het innen
der met het toenemen der correspondentie steeds stijgende inkomsten ,
de bodenplaatsen zeer gezochte winstgevende posten, waai'over door den
magistraat slechts wordt beschikt ten bate van verwanten en vrien-
den '). Waar dit plaats vond zijn de oude bodenambten echter reeds
overgegaan in of genaderd tot postmeesterschappen. Voordat wij tot
de behandeling van dit stadium overgaan nog een enkel woord over
/let vervoer.
Oorspronkelijk moesten de boden zelf reizen en mochten zij zich
alleen bij ziekte of verhindering met toestemming der overheden
tijdelijk doen vervangen. Reeds in 1641 werd hiervan echter te
Amsterdam zoo geregeld afgeweken, dat er dagelijks klachten kwamen,
ilat de boden het vervoer door een „huyrlingh" deden geschieden en
xeer slecht op hunne reistijden pasten. De boden waren niet meer de
onderdanige dienaars der afzenders, maar gaven aanleiding tot klachten
xvegens het onbeschoft optreden en afvorderen van overdreven porten.
Hun werd toen de naleving vcm het verbod, om zich zonder verlof
der overheden te doen vervangen, op eene boete van 15 gulden
ingescherpt. In de praktijk hielp dit echter weinig, althans in een
adres over de correspondentie op Keulen in 1642 wordt er op gewezen ,
dat de boden „nochtcms selffs nyet en reysen, maer alleen eenige
anne lopers sijn gebruyckende, dyen syluyden soo weynich geven,
dat dselve nyet te paerde, maer alleen te voet komen reysen".
Het verwondert ons trouwens niet, dat de boden, zoodra de
inkomsten van het ambt dit toestonden, anderen voor zich deden
reizen. Dit heen en weer trekken langs deels half begaanbare wegen,
was vooral in het wintergetijde een werk, dat een krachtig gestel
vorderde en een zekeren moed om aan alle gevaren het hoofd te
bieden. Vóór den 80-jarigen oorlog was het platteland reeds zeer onveilig
door het rondtrekkende gespuis en dit werd er natuurlijk niet beter
op in de jaren, dat de strijd om de vrijheid troepen desperaten voor
beide legers hierheen trok. In Nijmegen zien wij dan ook meermalen
') In 16S3 werd het bodeambt van Amsterdam op Keulen nog zoo'n gering
ambt geacht, dat een hiertoe benoemd lid der vroedschap als zoodanig zyn ont-
slag nam, daar de vroedschapsplaats niet vereenigbaar was met zoo'n gering
ambt. Res. Vroedschap Amsterdam 16 Februari 1623 fol. 161 en 28 Januari 1624
fol. 113. J. Wagenaar Handv. IL blz. 544.
de bodenlooneii verhoogd wegens „die grotte gefeerlicheyt der geusaen",
waardoor de bode „onderweg geplonderd eiide uytgetrocken" was '|.
Op de heide bij Harderwijk werd in 1579 een antwerpsche bode
door de geuzen beroofd. In 1634 steunen de amsterdamsche boden
op Hambui^ hun verzoek op hooger pnstvergoeding op het gevaar
voor de benden „keysersche, spaensche, sweedsche, hessisehe.
staetsche eride hannevvderen", die Noord^Duitschland onveiHg
maakten ').
Over den toestand der wegen getuigen de volgende aanhalingen
r hel Studenten Ie vpr
an du Pa99t-. 1CI1.
uit dl' reeds geciteerde bijdraf;o van den lieer vnn Silievichaveii ;
zij nioeslen -vecl waeieii diier het groete waler", <ie weg was „veer
ende koninierlir" of „voil gefeer van het groote water ende ijseh"
en nog in de tweede helft der 18'*'' eenw was het pontpad tussohen
Nionw[niort en (ioriiuhein zoo sledit. dat liet 's winters haast onlie-
rijdbaur wiis en itiis een postiljon met brieven en al Ie water
geraakte.
') Van Schevii-haï*
uit het jaar IC44.
I, (Inïcr StaJa Bodi>n van Weleer. De laatste aanhaling i:
») Anisl. (Jr. Mem. 111 fol. IW
83
Een nieuwe phase in het bodenwezen treedt in door het omzetten
(Ier bodenloopen in rijdende posten. Door het terugkeeren der kalmere
tijden na den vrede van Munster verkreeg de correspondentie groote
uitbreiding, die de behoefte deed ontstaan aan sneller en veelvul-
diger verzending. Ook het voorbeeld, in 1642 door de Rijkspost
gf^geven door het inrichten van een postiljonsrit van Roermond
r»ver Nijmegen en Utrecht op Amsterdam, was hierbij niet zonder
invloed.
De stoot tot het oprichten van hollandsche rijdende posten
^i^'erd gegeven door Hendrick Jacobsz. van der Heyde, postmeester
te Zevenbergen, die in 1649 octrooi verkreeg voor het vervoer der
zuid-hoUandsche brieven naar Antwerpen. Hij werkte hierbij in
overleg met het kantoor van Taxis te Antwerpen en werd krachtig
jjesteund door den rotterdamschen burgemeester Quack.
Kort hierna werd door hem ook een rijdende post ingerielit voor
liet kantoor van Amsterdam op Hamburg, in 1660 volgde de rit
voor de engelsche brieven, in 1659 de rijdende schipperspost van
"s-Gravenhage op Amsterdam en in 1662 van daar op Rotterdam.
Weldra sloten zich hierbij £ian de rijdende post van 's-Gravenhage
op Groningen, van 's-Gravenhage op Brabant, de noord-hoUandsche
post van Schagen en de texelsche zeepost, zoodat omstreeks 1680
op de belangrijkste verbindingslijnen de gaande boden door rijdende
posten vervangen waren, eene zeer groote verbetering, waardoor de
brieven som» dagen eerder hunne bestemming bereikten. Een niet
minder belangrijk gevolg hiervan was, dat de eerst geheel op zich
zelf aiaande boden en postmeesters door de kostbaarheid der rijdende
posten vanzelf gedwongen werden om zich aaneen te shn'ten ten
einde de in eene zelfde richting gaande brieven voor gezamenlijke
rekening te doen vervoeren of overeenkomsten te sluiten, waardoor zij
het vervoer voor eene vaste vergoeding per jaar aan den ondernemer
van een rit konden aanbesteden.
Ongeveer eene gelijke ontwikkeling als bij de boden treffen wij
bij de schippers, alleen valt het ontstaan der geregelde beurtvaarten
iets later dan dat der bodenloopen en treedt hierbij het brievenvervoer
meer op den achtergrond tegen dal van goederen en personen. De
eerste vennelding van beurtveren vond ik te Middelburg en wel op
Antwerpen in 1582 en op Rotterdam in 1(501 *). Ook hier zien wij
aanstelling door den magistraat, de reisdagen en vrachten van stads-
*) Daarna Leiden— Haarlem iïiSSi enz.
de bodenlooneii verhoogd wegens „die grotte gefeerlicheyt der geussen",
waardoor de bode „onderweg geploiiderd ende uytgetrocken" was '|.
Op de heide bïj Harderwijk werd in 1579 een antwerpsche bode
door de geuzen beroofd. In 1634 steunen de amsterdamsche boden
op Hamburg hun verzoek op hooger postvergoeding op het gevaar
voor de benden „keyisersche, spaensche, sweedache, hessisL-he.
staetsche ende hanne vederen", die Noord-Duitschland onveilig
maakten ').
Over den toestand der wegen getuigen de volgende aanhalingen
f gravures over het Stuilen ten leven i
en <:. van .Ie Passé. 16tl.
uit de reeds geciteerde bijdrage vnii den heer van Scheviehaven :
zij moesten „veel waeieii doen hel f^roete water", de weg was „veer
ende koninierlic" of „vuil gefeer van het groote waler ende ijseh"
en nog in de tweede lielfl der IH'** eeuw was het postpad tuHschen
Nieuwpodii en (ïnrinchcm zoo sleeht. dat het 's winters haast onbe-
rijdbaar was eii eens i-eii )>o.stilj(in mei brieven en al te water
geraakte.
') Van Sehevichavei
uit het jaar ItAi.
•) Amat. Gr. Mem. Mi Tol. 149
Stails Bmter
1 Weleer. De lanlste a
83
Een nieuwe phase in het bodenwezen treedt in door het omzetten
er bodenloopen in rijdende posten. Door het terugkeeren der kalmere
ijden na den vrede van Munster verkreeg de correspondentie groote
litbreiding, die de behoefte deed ontstaan aan sneller en veelvul-
liger verzending. Ook het voorbeeld, in 1642 door de Rijkspost
egeven door het inrichten van een postiljonsrit van Roermond
ver Nijmegen en Utrecht op Amsterdam, was hierbij niet zonder
1 vloed.
De stoot tot het oprichten van hollandsche rijdende posten
erd gegeven door Hendrick Jacobsz. van der Hcyde, postmeester
' Zevenbergen, die in 1649 octrooi verkreeg voor het vervoer der
lid-hollandsche brieven naar Antwerpen. Hij werkte hierbij in
verleg met het kantoor van Taxis te Antwerpen en werd krachtig
ïsteund door den rotterdamschen burgemeester Quack.
Kort hierna werd door hem ook een rijdende post ingericht voor
et kantoor van Amsterdam op Hamburg, in 1660 volgde de rit
oor de engelsche brieven, in 1659 de rijdende schipperspost van
-Gravenhage op Amsterdam en in 1662 van daar op Rotterdam.
Veldra sloten zich hierbij aan de rijdende post van 's-Gravenhage
p Groningen, van 's-Gravenhage op Brabant, de noord-hollandsche
ost van Schagen en de texelsche zeepost, zoodat omstreeks 1680
p de belangrijkste verbindingslijnen de gaande boden door rijdende
osten vervangen waren, eene zeer groote verbetering, waardoor de
neven som» dagen eerder hunne bestemming bereikten. Een niet
linder belangrijk gevolg hiervan was, dat de eerst geheel op zich
e^lf staande boden en postmeesters door de kostbaarheid der rijdende
osten vanzelf gedwongen werden om zich aaneen te sluiten ten
inde de in eene zelfde richting gaande brieven voor gezamenlijke
^kening te doen vervoeren of overeenkomsten te sluiten , waardoor zij
et vervoer voor eene vaste vergoeding per jaar aan den ondernemer
an een rit konden aanbesteden.
Ongeveer eene gelijke ontwikkeling als bij de boden treffen wij
ij de schippers, alleen valt het ontstaan der geregelde beurtveiarten
'ts later dan dat der bodenloopen en treedt hierbij het brievenvervoer
leer op den achtergrond tegen dat van goederen en personen. De
^rste vermelding van beurtveren vond ik te Middelburg en wel op
ntwerpen in 1582 en op Rotterdam in 1601 *). Ook hier zien wij
mstelling door den magistraat, de reisdagen en vrachten van stads-
*) Daarna Leiden —Haarlem t.588 enz.
84
wege geregeld en borgtocht geéischt '). Alleen maakte het eerst later
ontstaan van de beurtveren, dat hierbij dikwijls reeds van den
beginne af het briefvervoer ten behoeve der poshneesters werd
uitgesloten. Waar dit geschiedde bleef hun echter het vervoeren van
bij de pakjes behoorende brieven toegestaan. Toen de snelle en
geregelde verbinding door de rijdende posten te zeer hun voordeel
toonden tegenover het schuitvervoer, zagen de hoUandsche schippers
zich genoodzaakt om, wilden zij het briefvervoer behouden, zelf een
rijdende post in te stellen tusschen de door hen bediende steden.
Zoo ontstonden in 1659 en 1662 de rijdende sehippersposten tus-
schen Amsterdeun en 's Gravenhage (met Delft) en Rotterdam en in
1668 het door den leidschen postmeester in samenwerking met de
sehipperij opgerichte rit op Amsterdam. Hierbij gold, dat deschippers
overdag zelf hunne brieven vervoerden, doch dat de na het vertrek
der schuiten inkomende brieven aan de rijdende nachtpost ter bezor-
ging werden gegeven.
Ook de postwagendiensten, welke eerst in het midden der 17***
eeuw eenigen omvang verkregen, vervoerden brieven, tenzij hun dit
bij hun octrooi was verboden. Hun werd echter somtijds, o. a. in
Maastricht en te Utrecht, de verplichting opgelegd om de pakketten
met brieven van de postkantoren tegen vergoeding voor de post-
meesters te vervoeren.
De bestelling der brieven was, in de meeste staden aan de
l)oden en schippers zelf overgelaten, doch werd in andere steden
voorbehouden aan de bestehneesters *). De buitengewone brieven ,
zooals die van overzee en die door reizigers werden medegebracht,
of aan niet in geregelden dienst varende schuiten waren medege-
geven, waren aan het toeval overgelaten. Verschillende leegloopers
maakten er een bestaan van deze brieven te bezorgen, doch gaven
hierbij dikwijls aanleiding tot klachten, door de brieven dagen onder
zich te houden, te vernietigen of alleen tegen een afgeperst boven-
matig port aan de geadresseerden te overhandigen. Om deze mis-
bruiken te keeren beval de umsterdanische vroedschap in 1565 aan
de scliippers van over zee om de medegebrachte brieven aan den
*) Id 16^ kregen de middel burgsche schippers van de stad geschut en ammu-
nitie mede.
') O. a. te Rotterdam sinds ItilO en te Middelburg. Te Leiden belastte de post-
meester zich hiermede volgens contract met de schippers.
as
paalknecht aan het paalhuisje ter hand te stellen en door hem te
doen bezorgen en verbood zij om van de aankomende reizigers de
brieven ter bestelling af te vragen. Voor de binnenschippers werden
in 1624 en 1651 te Amsterdam dergelijke bepalingen getroffen. Zoo
ook te Rotterdam, Middelburg en elders waar het brieven vervoer
door schippers eenigen omvang verkreeg.
De bestelling van stadsbrieven was niet geregeld en viel buiten
het kader der bemoeiingen der magistraten. Het was overgelaten
aan de kruiers en baliekluivers of aan de bedienden der verzenders.
De hollandsche steden hadden niet zoo grooten omvang, dat de
oprichting van eene stadspost kon overwogen worden, te meer daar
de welgestelden voor de bezorging hunne bedienden hadden en de
minder gegoeden weinig schreven of de brieven zelf of door hun
kinderen deden overbrengen. Alleen in enkele groote steden in het
buitenland ontstonden vóór 1800 stadsposten en wel in Parijs, Londen
en Weenen ^).
Het vervoer der brieven in den tijd der boden liet volgens Scaliger
(1540 — 1609) nog veel te wenschen over. Deze klaagt althans over
het verloren gaan van brieven. Anderen waren meer tevreden, gelijk
blijkt uit het hieronder afgedrukte vers van P. Hondius:
De packetten groot en deen
Stellen, die van elck en een,
Van de vrienden, t' aller stonden,
Dach op dach op zyn gesonden.
En hier laet ick alle dagen
Licht een ure stille staen.
Om met lust en welbehagen
Al m\jn brieven gae te slaen;
Die m\j levert al gelijck
Het geheele Christenryck:
En van Westen en van Oosten,
In m\jn eenheyt comen troosten.
Hondert Heeren aen my schryven.
Eer het jaer ten ejrnde gaei
Dach op dach, comt my ter bant
Groot besouck van binnen lant;
En van bujrten trailer wegen
Die met brieven my bejegen.')
^) Voor de stadsposten te Parys en te Londen, zie boven. Die te Weenen be-
stond van 1772—1785 en werd daarna by de algemeene post ingelyfd.
*) P. Hondius; Dapes inemptae Of de Moufe-schans , dat is. De soeticheydt
des bujrten-levens. Leyden, 1621 kl. &^, blz. 462 en 468.
86
b. POSTMEESTERS.
De boden vervoerden zoowel brieven als goederen; de postmees-
ters beperkten zich tot brievenvervoer.
De overgang der bodenambten in postmeesterschappen geschiedde
gewoonlijk bij besluit van den magistraat, doch ook somtijds door
het feit zelf, dat de boden zich postmeesters gingen noemen en dit
meer oogluikend werd toegelaten dan erkend. In het laatste geval
had het boden-ambt reeds de in de vorige afdeeling behandelde
ontwikkeling doorgemaakt en was het feitelijk gelijk geworden aan
een postmeesterschap en hing het slechts van bijkomende omstan-
digheden af in welk jaar de boden den wijdscher titel van post-
meesters gingen voeren. Dit was o. a. het geval met de boden
van Amsterdam op Hamburg en die op Antwerpen en die van
Rotterdam op Antwerpen, die in het begin der 17^® eeuw nog boden
genoemd werden, doch in de tweede helft dier eeuw zich post-
meesters noemden, zonder dat eenig feit deze veranderde benaming
had gerechtvaardigd dan de gestadige ontwikkeling van hun kantoor,
die dit op één lijn stelde met de sinds ontstane postmeesterschappen.
Het verschil is dan ook in de republiek, waar de ontwikkeling der
boden-ambten niet werd tegengegaan, meer een in grootte dan in aard,
zoodat men zelfs in dezelfde stad tegelijkertijd en naast elkander op
gelijke wijze ontstane ambten door boden en door postmeesters
bekleed vindt.
Toch is in verschillende plaatsen de overgang geheel na te gaan,
waarbij drie hoofdvormen vallen te onderscheiden:
a. Naast en gedeeltelijk ter vervanging der boden wordt een
generaal kantoor gesticht voor de behandeling van alle brieven,
waartoe geen andere boden of schippers speciaal gerechtigd zijn.
Dit kan geschieden door een of meer d(T belangrijkste boden tot
postmeesters te benoemen en hun werkkring uit te breiden, — gelijk
in U'Mi te Leiden, toen de boden op Duitschland en op Antwerpen
t(»t postmeesters wenlen benoemd, - of door het scheppen van een
nieuw ambt, waaraan alle posterijen verbonden worden, die niet
ree<ls aan derden vergevcMi zijn, gelijk in 1(>49 te Rotterdeun door
de aanstelling van Hendrick Jacobsz. van <ler Heyde.
b. Verschillende boden-ambten worden samengevoegd en het brieven-
ver\'oer voor anderen beperkt, gelijk in 1715 te Dordrecht met het
kanto(»r op de hollandsche steden en met het genermd kantoor in
*s Hertogenbosch in 17:27.
87
c. Er wordt een generaal kantoor gesticht alleen voor de bestel-
ling, met behoud der bodenposten, doch onder verplichting voor de
boden en schippers om hunne brieven door het generaal kantoor te
doen bestellen. In dit laatste geval, gelijk te Middelburg in 1582,
is de postmeester dus oorspronkelijk slechts generaal bestelmeester *).
Ook daar wordt zijn werkkring later uitgebreid door de contracten
met vreemde posterijen.
De aanstelling van postmeesters heeft veelal ten gevolge, dat de
stad hunne positie tracht te versterken door maatregelen tegen hen,
die niet uitdrukkelijk het recht van brievenvervoer verkregen, 'en
door het doen uitsterven van dit recht bij de boden door de reeds
benoemden hierin te handhaven, doch aan hunne opvolgers het boden-
ambt te verleenen met uitsluiting van het brievenvervoer *).
De postmeesters verkregen het recht om den posthoorn te voeren
en ook onderweg brieven te bestellen en onder goedkeuring van den
magistraat contracten te sluiten met vreemde postmeesters.
De kleine steden hadden slechts één generaal postmeester, doch
enkele groote steden hadden meerdere kantoren met meer of min
nauwkeurig omschreven bevoegdheden. Zoo waren er te Amsterdam
6 kantoren, te 's-Gravenhage 7, te Dordrecht 4 en te Brielle 2.
Gewoonlijk had elk kantoor slechts één postmeester, doch te Amster-
dam waren er in het geheel aan de 6 kantoren 32 postmeesters
verbonden , die het werk onderling regelden en de baten deelden *).
Bij alle postmeesterschappen stond het peirticulier financieel be-
lang van den postmeester op den voorgrond. De stadsbesturen hadden
slechts weinig invloed en het verkeer der naburige plaatsen vond
slechts beheirtiging in zooveire dit cijnsbaar te maken was aan hun
kantoor. Vandaar, dat de postverbinding met het platteland, die bij
de beperkte correspondentie geen voordeel opleverde, geheel werd
verwaarloosd en dat bij de benoeming van postmeesters voor de
vette postmeestersplaatsen in de groote steden slechts gelet werd op
de familieverhouding en allerminst op de bekwaamheden van den
begunstigde. Zoo worden in Amsterdam onder de postmeesters ge-
noemd de 2-jarige Willem Munter, de 4-jarige Gerrit Munter, de
') Eerst alleen voor de buitenlandsche boden, later ook voor het binnenland.
*) O. a. te Dordrecht in 1727 met de boden op Zeeland, 's-Hertogenbosch 1632 —
1706, Nymegen 1649 en 1675.
') N. 1. het antwerpsch kantoor met 10 postmeesters, het hamburgsch met 11,
het keulsch met 6, het binnenlandsch met 3 en het texelsch en het bredasch
elk roet 1 postmeester.
88
5-jarige G. Corver Hooft en de 7-jarige Jein Boreel en te 's-Graven-
hage de 6-jarige Slingelandt en de 15-jarige dochter van Van As-
sendelft ^), en kon de dordtsche postmeester R. P. Eelbo jarenlang
de uitoefening met alle baten en lasten verpachten voor een vrij
inkomen van /* 1800. — ^). Ook hier geldt, als bij vele begevingen
van ambten tijdens de republiek, dat slechts weinigen met Cats
konden getuigen:
„lek heb nu agttien jaer een lastig pack gedragen,
Maer geen van myn geslagt of van m\jn naeste magen
En is op myn versoeck, oock niet door mynen raet,
Gebragt tot eenig ampt, of eer, of hoogen staet"
Een aardig beeld van den toestand omstreeks 174f8 levert het
rapport van den pruisischen gezant te 's-Gravenhage :
„Auf die Capacit&t der Person, die das Postamt verwalten soU,
kommt es gar nicht an. Bisweilen beh< es der Herr Burgermeister
vor sich selbsten, bisweilen conferirt er es seinem noch in der Wiege
sey enden Sohn, bisweilen als ein douaire seiner Frau, bisweilen
bekommt es eine auszuheyrathende Tochter als einen Brautschatz
mit, bisweilen kriegt solches ein anderer Verwandter oder guter
Freund. Es geschieht auch wohl oft, dasz wenn der Herr Burger-
meister keine Descendenten oder andere nahe Anverwandte hat, er
das Postamt einem Frembden mit der Bedingung giebt, dasz ihm
selbst eine erkleckliche Leibrente daraus durch einen peirticulier
Contract gesichert werde. Auf solche Art konnte zuweilen ein Bur-
germeister von Amsterdam, der das Glück batte, dasz bey seinem
praesidio ein importantes Post-Comptoir in seiner Stadt durch einen
Sterbefall offen kam, sich selbst oder einem seiner Kinder ein jfthr-
liches Einkommen von 10, 20 und wohl gar 40 Tausend Gulden
auf Lebenszeit verschaffen, welches gewisz etwas sehr Angenehmes
ist. Allein auf diese Weise wurden die Posten auch sehr schlecht
administriret , indem der Postmeister selbst wenig Inspection darauf
') In 's-Gravenhage werd in 1741 overdracht van een gedeelte der postery op
eene post meesteres toegestaan.
'-) Contract met J. v. Wetten, 1722. Archief van den postmeester Eelbo, thans
aanwezig in het Gemeentearchief te Dordrecht. De benoeming aan een der
groote kantoren te Amsterdam , liet antwerpsche , bet hamburgsche en het keulsche
kantoor f verzekerde den henoemde een gemiddeld inkomen van ƒ fiOOO k ƒ 7500,
kleine steden als S<*hiedam en Schoonhoven brachten echter gemiddeld vry
slechts f 7ii0 en f 820 op. De posterij in West-Friesland gold niet als sUnlelgk ,
maar als particulier hezit der familie van Schagen.
89
nahm, mit einem particulier Fuhrmann wegen Transport irung des
Felleysens contrahirte, seine Laquayen zu Speditions-Commis machte,
in Summa Alles so einrichtete, dasz er nur sein Privat-Interesse
dabey beherzigte. Es ist bei dieser Einrichtung noch diese Incon-
venienz, dasz in einem jeden gröszeren Orte vier, fünf und mehrere
Posthftuser sich befinden, und dieser particulier Postmeister z. B.
die Englischen, ein anderer die Französischen und Spanischen, ein
Dritter die Teutschen, Hamburger und inlftndischen Postbriefe an-
nimmt und ausgiebet, so dasz ein Frembder oft erst aus langer
Erfahrung lemen kann, auf welchem Posthause er seine Briefe
€d)geben und holen lassen müsse, auch die Correspondenten nicht
selten, und insonderheit von auslftndischen Briefen, nach Belieben
des Postmeisters die Brieftaxe ertegen mussen/' — ^)
Enkele steden hadden reeds een eind gemaakt aan dezen toe-
stand, een bezoldigd postmeester aangesteld en de posterij met de
daaraan verbonden inkomsten aan zich getrokken. Dit geschiedde
gewoonlijk bij wijze van versterf, m. a. w. dusdanig, dat eerst na
den dood van den aanzijnden postmeester de stad het ambt deed
uitsterven en in plaats van een opvolger te benoemen, het aan
zich trok en door bezoldigde beambten deed waarnemen onder toe-
zicht van door de stad benoemde commissarissen. Dit werd in 1673
te Amsterdcun overwogen ^), doch stuitte daar af op het verzet der aan
de vroedschap nauw verwante postmeesters en van de burgemeesters,
die gaarne de winstgevende postjes in hunne familie behielden.
In Rotterdcun werd in 1687 hiertoe besloten en kwam het post-
meesterschap in 1714 door versterf aan de stad, te Utrecht in 1714
en 1721, na besluit van 1708, te 's-Hertogenbosch in 1727, na voor-
afgaand besluit van 1702, te Heusden in 1727, te Arnhem in 1733,
te Leiden in 1735, na besluit van 1723, te Zwolle (gedeeltelijk) in
1783, te Middelburg in 1785 en te Nijmegen in 1793. na besluit
van 1788. De steden 's-Hertogenbosch en Arnhem trokken wel de
posterij aan de stad, doch in hoofdzaak ten bate der vroedschap. In
's-Hertogenbosch werd het postmeesterschap een rouleerend ambt van
de vroedschap en te Arnhem kwam dit ten bate van de 12 schepenen.
Te Utrecht en te 's-Hertogenbosch werd niet het afsterven van
alle postmeesters afgewacht en werd eenige jaren door de stad ge-
zamenlijk met den overlevenden postmeester het beheer gevoerd.
*) H. Stephan; Geschichte der Preuszischen Post, blz. 235.
-) Vroedsehapsresol. 5 Januari 1673, fol. 95.
90
C. DE OPRICHTING DEIl STATENPOST IN HOLLAND ^).
Waar in andere streken een sterk centraal gezag reeds spoedig
ook het brieven vervoer onder een enkel gezag vereenigde, althans
voor zooverre de correspondentie betrof op het buitenland, werd dit
in Holland in de eerste tijden weerhouden door de macht en den
naijver der steden en de moeilijkheden ten gevolge van den lang-
durigen strijd om de vrijheid.
Toch schijnt in het begin der republiek er over gedcu^ht te zijn,
om een postmeester-generaal aan te stellen, doch werd dit tegen-
gewerkt door het besluit der steden om de posterijen aan zich te
houden ^).
Ook in het buitenland was trouwens, althans in Duitschland en
België, de Rijkspost beperkt tot de hoofdverbindingen en waren de
stadsboden meester van het intercommunaal verkeer. Eerst door het
uitkoopen der stadsposten kon de Rijkspost zich geheel ontslaan
van de concurrentie der boden van Aken en Keulen.
Reeds in 1639 was een voorstel gedaan, wel niet om de poste-
rijen aan het land te brengen, maar om dit althans in de baten te
doen deelen door het invoeren van eene postbelasting en wel van
Vs der porten binnen de provincie en V4 van die buiten de provincie.
De opbrengst hiervan werd berekend op 133,624 gulden. Dit voorstel,
waarbij zeer uitgewerkte staten gevoegd waren van de opbrengst
der verschillende posterijen, werd dankbaar ontvangen en aan de
voorstellers werd een lijfpensioen van 36()0 gulden toegekend, doch
van de invoering blijkt niets; evenmin van een dergelijk voorstel in
1673 '). De invoering hiervan stuitte af op den tegenstand van
Amsterdam.
*) Zie mijn artikel: De centralisatie van het hollandsche postwezen in het
midden der 18**' eeuw, in: Bijdr. v. Vad. Gesch. en Oudhk., 1** dl., 4** Reeks,
hlz. 206-2^24.
•) In 16:211 werd door (iaspar Srherer een postmeesterschap-generaal aangevraagd
en in U>^\ door Daniel Wys. (Zie afd. Regeeringspost).
') Bakhuizen van den Brink in .ïaurhoekje van de posteryen 1855,56 blz. 288.
De ophrengst der kantoren was hierbij berekend op:
Amsterdam 11.5,r>r>5.1i2 st. Rotterdam 33,406. —
Dordrecht -2:^^48.12 ., Leiden ....... 16,223.12 st
VCirnvenhage . . . . 22,060.4 „ Delft 10,380.16 „
Haarlem i:i;i49.12 „
Wy verwijzen hierover verder naar het Jaarboekje, daar dit onderwerp meer
behoort tot het gebied der belastingen.
91
Hoewel schijnbaar geheel gedecentraliseerd bestond er reeds
een 'begin van centralisatie. Wel waren de postmeesters der ver-
schillende steden onafhankelijk van elkander, en konden zij ieder
voor zich trachten met de omliggende staten verdragen te sluiten,
doch feitelijk waren de postmeesters van de kleinere steden wel ge-
dwongen zich naar hunne machtigere collega s te richten, daar eigen
postritten over groote afstanden voor hen te bezwarend waren. Zij
sloten daarom overeenkomsten met de grootere posterijen tot het
vervoer van hunne brieven en ontvingen van haar de brieven op hun
kantoor of op een nabijgelegen punt, vanwaar zij de pakketten door
een eigen bode deden afhalen.
Er ontstonden enkele ritten, die hetzij door één kantoor, hetzij
door eene combinatie vap kantoren werden geëxploiteerd en voor de
verschillende kantoren aan het rit of voor de correspondentie op
bepaalde streken het vervoer bezorgden.
Er waren dus reeds genoeg verschijnselen, die op eene centrali-
seering van het postwezen in de toekomst wezen. In enkele pro-
vincies bestond die zelfs eenigen tijd of werd die feitelijk bereikt
door het overwicht van één stad. Zoo in Groningen en Friesland
door de hoofdsteden, waarbij Groningen ook de posterij in Drente
had verworven en Leeuwarden zich van een groot gedeelte van die
op Zwolle had verzekerd. In Zeeland trachtte Middelburg het geheele
postwezen der provincie te beheerschen en het slaagde hierin ook
gedeeltelijk door de contracten met Frankrijk en met Amsterdam
voor de engelsche brieven. De vier verbonden steden Vlissingen,
Veere, Goes en Tholen verzetten zich echter zooveel mogelijk hier-
tegen en wisten zich in 1747 door een contract te sluiten met den
|)ostmeester van Steenbergen voor het vervoer over land aan de
voogdij van de hoofdstad te onttrekken.
In Holland had geen postmeester rechtens eenige suprematie
boven de anderen, doch was de invloed van Amsterdam op de bui-
tenlandsche correspondentie overwegend. Door de contracten met
Hamburg en Engeland had het zich verzekerd van het briefvervoer
op de geheele republiek. Met de Rijkspost en Brandenburg, Brabant
en Frankrijk stonden de groote steden echter door eigen contracten
in verbinding en waren de kleinere steden meer of min afhankelijk
van die stad, waarvan zij zich hierbij als lusschenpersoon bedienden.
Naast Amsterdam hadden ook Delft en Leiden zich van een deel
der buitenlandsche correspondentie voor andere steden meester ge-
maakt. Delft w€tö de tusschenpersoon voor de generaliteitssteden bij
92
hare correspondentie op Engeland, en Leiden voor die op Frankrijk
en voor de regeeringsbrieven tusschen Engeland en Hannover. Tevens
had de delftsche postmeester de door J. van der Poel gevestigde
posterij van Brielle, Helvoetsluis, Maassluis en Vlaardingen aan zijn
kantoor verbonden ^) en was Utrecht meester van een groot deel der
correspondentie met de Noorder provinciën.
Feitelijke centralisatie bestond een korten tijd in Gelderland en in
Overijsel. In 1675 werd in Gelderland door den stadhouder de benoe-
ming van de postmeesters aan zich getrokken en werd Nicolaas
Fagel benoemd tot postmeester-generaal van de provincie, het land
van Kuik en speciaal de stad Nijmegen. Hij werd in 1695 opgevolgd
door den nijmeegschen burgemeester Fr. Verbolt, ook door den prins
benoemd, doch in 1733 werd de benoeming van den postmeester
weder door de steden aan zich geti'okken.
In Overijsel werd in 1678 de aanstelling van een provinciaal
postmeester overwogen en sinds 1680 treedt de zwolsche postmeester
op ook voor Deventer en Kampen, vanwaar alle brieven op Zwolle
gezonden werden. In 1737, na den dood van den postmeester Hendrik
Voet, onttrokken Kampen en Deventer zich aan de voogdij van
Zwolle en werden door deze steden een afzonderlijke verdragen verzocht
aan de postmeesters te 's-Gravenhage, die de hoofdverbinding met
Overijsel onderhielden, welke contracten den 30*^" April 1738 werden
afgesloten , niettegenstaande het verzet van den postmeester te Zwolle.
In de provincie Holland werd het eerst door Clignet op centrali-
seering van het postwezen aangedrongen ^) en kwam het oprichten
van een Statenpost ter sprake in 17üi, 1708 en 1716 naar aanleiding
van den invloed van Amsterdam geoefend op het postverkeer met
Engeland '), doch eerst in 1747 kwam het hierbij tot een begin van
uitvoering. Den 21**^®" Juni 1747 werd door 's-Gravenhage aan den
stadhouder het recht aangeboden om „van de posterijen, die in toe-
komende tijden sullen komen vacant te vallen, te disponeerensoodanig
Sijne Hoogheid soude oordeelen te behooren" *), welk aanbod door den
prins in dank werd aanvaard. De prins meende van dit aanbod ^geen
) Df^lfshaven behoorde als accessoir van Delfl tot zijn kantoor.
') C. 14 Maart IT»; Clignet stierf 1727.
^) Lo .f«Minc l>lz. 111 en 133. 25 September 1708 werd door de Staten van Holland
b'-t brii'fvervofr (op Kngeland) tot regaal verklaard.
*) M«*t voorstel biertoe was gedaan door den bailluw baron van Wassenaer en
tnf\ r>#>ripnrige .Hteiniiien aangenomen. Register der Hesolutiën van baiUuw, burge-
rri'**'4f#T *'ti Hf*bepenen van 's»(iravenbage, 20 Juni 1747.
93
beeter gebruik te kunnen maken, als de dispositie van de voor-
schreeve posterije", die „de Magistraat van 's-Gravenhage de genero-
siteit gehad hadde, van aan Sijne Hoogheid te offereeren", „op te
draagen en over te geeven aan Haar Edele Groot Mog. ten behoeve
van het Gemeeneland van Holland en Westvriesland, gelijk Sijne
Hoogheid sulks kwam te doen mits deesen, om ter sijner tijd te
kunnen dienen tot versterking van 's Lands Financien , en tot des
te beeter verval van de swaare lasten" — „Weiar op gedelibereert
zijnde, hebben Haar Edele Groot Mog. ten hoogsten geloueert de
genereuse démarche van de Magistraat van 's Gravenhage, en teffens
haar uiterste erkentenis en dankbaarheid betuigt aan Sijne Hoogheid
voor de gedistingueerde weldaad, die Sijne Hoogheid aan het Genieene-
land van Holland en Westvriesland, en tot ondersteuninge van 's Lands
soo swaar gedrukte Financien, kwam te bewijzen, deselve weldeiad
voor het Gemeeneland van Holland en Westvriesland met de uiterste
vergenoeginge accepteerende, en deselve aanmerkende als een uitstee-
kende preuve van Sijne Hoogheids liefde, geneegendheid , en vaderlijke
sorge voor het welzijn van het Gemeeneland van Holland en West-
vriesland, en voor het behoud van het Vaderland in het algemeen,
in deese soo hachelijke en bekommerlijke gesteltenisse van tijden
en saaken, en welke weldaad Haar Edele Groot Mog. tot in de laaste
nakomelingschap met eene diepe en verschuldigde erkentenisse in
eene aangenaame geheugenisse sullen houden".
De leden der Staten besloten van dit aanbod bericht te geven aan
hunne principalen, opdat ook de andere steden bewogen zouden worden
liet door 's-Gravenhage gegeven voorbeeld te volgen, en aldus
-'s Lands Financien nog des te beeter gestijfd en onderschraagt
souden moogen en kunnen worden" en gaven opdracht aan de Ridder-
schap, de Gecommitteerden tot de financiën en de Gecommitteerde
raden om te adviseeren „wat gebruik van de voorschreeve gedaane
overdragte van Sijne Hoogheid, ten beste van 's Lands Financien
gemaakt sal kunnen en behooren te werden" ^).
Het haagsche voorbeeld werd weldra door de stemhebbende
steden gevolgd*), behalve door Amsterdam, dat eerst den 31*^**"
') Resol. Staten van Holland 21 Juni 1747 hlz. 350 en a51.
-) Dordrecht volgde 24 Juni, Haarlem en Delft 27 Juni, Schoonhoven 28 Juni.
Gouda en Gorinchem 30 Juni, S<rhiedam 1 Juli, Rotterdam, Briolle, Alkmaar, Hoorn
en Enkhuizen 7 Juli en Leiden 11 Juli 1747. Edam, Monnikendam, Medemblik en
Pnrroerend verklaarden geen poslery te bezitten, iloch gaven aan den prins ,,het
regt dat s^jlieden hebben om poster^en binnen haare steden op te richten** (Zie
94
Augustus 1748 zijn verzet liet varen. Delft droeg de posterij, met
voorbijgang van den prins, direct aan de Staten op.
De motiveering, die nagenoeg gelijkluidend ook voor de latere
overdrachten werd gevolgd, toont duidelijk, dat men slechts beoogde
voor de Staten eene nieuwe bron van inkomsten te scheppen, daar
de gewone lasten, blijkens de opstootjes tegen de pachters der „ge-
meene middelen van consumptie" te Haarlem, Leiden, 's-Gravenhage
en later te Amsterdam, tot het hoogste punt der draagkracht waren
opgevoerd en de groote uitgaven dringend nieuwe inkomsten vereischten.
Slechts Amsterdam schijnt in die dagen een juisten blik gehad
te hebben op de noodzakelijke gevolgen der genomen besluiten; het
grondde althans zijne weigering niet slechts op de door de overdracht
voor de stad te missen inkomsten, doch ook op het verlies van
„eene besittinge waarvan de conservatie niet alleen de uiterste
influentie heeft op de voornaamste en bijna de eenige ressource soo
van de stad als van den staat, namentlijk de Commercie" *). Men
scheen in te zien, dat met de vette postjes voor de vriendjes van de
vroedschap ook de overwegende invloed gevaar liep, dien Amsterdam ten
bate van zijn handel op het buitenlandsch brievenverkeer uitoefende.
Om niet te veel aanstoot te geven door de weigering deden de
burgemeesters voor zich zelf en „de huimen" afstand van alle voor-
deelen, „die voortaan door 't openvallen der posterijen te wachten
waren" en besloot de raad om deze „aan te wenden ten voordeele
van (Ie bezwaarde geldmiddelen der stad" % Toen hierop nader door
den prins op de overdracht werd aangedrongen in Juni 1748 '*),
besloot de raad de posterij „ten eeuwigen dage te houden aan de
stad" *). Doch deze eeuwige dagen duurden slechts kort. De opstootjes
van het volk dwongen de regeering om niet langer in de weigmng
te volharden en reeds 31 Augustus volgde ook Amsterdam het reeds
door alle andere stemhebbende steden gegeven voorbeeld %
resoluliPn Staten van Holl. en W. Friesl. op dv genoemde datums). De posteryen
van de kleine, niet stemhebbende steden werden niet overgedragen. Hierop werd
<»ok niet aangedrongen, daar deze van weinig belang werden geacht.
') Missive tl .ïanuari 1748. Resol. Staten v. Holl. 1748, bl. 14.
^ Res. Vroedschap 29 Juni 1747, f. 35.
') ld. 2:^ .luni en 1 Juli 1748, fol. 20^3 en 204.
*) Zie ook Res. Staten van Holland 21 Dec. 1747, l»l. 922.
*) Res. Vroedschap 19 en 81 Augustus 1748, f. 292 en 2r>5; J. Wagenaar, Handv.
van Amsterdam , II. TATh Zie over den tegenstand van Amsterdam het pamflet :
„Samenspraak tusschen een Amsterdammer en een Rotterdammer Burger over de
Amslerdanise posterijen", z. j. ft".
95
Eerst door de toetreding van Amsterdam werd het mogelijk om
aan de gedane overgifte ook een verder strekkend gevolg te verbin-
den dan de versterking der financiën, die bij het besluit van 1747
zoo hij herhaling boven alles uitklinkt. Amsterdam toch had zoowel
voor Engeland als voor Hamburg (Noord-Duitschland) de correspon-
dentie van geheel Holland in handen en gaf overigens zoowel voor
het binnenland als voor het buitenland den toon aan, zoodat een
Statenpost zonder Amsterdam wellicht eenige baten zoude hebben
opgeleverd, doch nooit eenige overwegende rol had kunnen spelen
in de ontwikkeling van het hollandsche postwezen.
Het eerste wat nu te doen stond was om zich op de hoogte te
stellen van de inrichting van het postwezen, waarover de provincie
thans haren invloed zoude oefenen. Den 22 Februari 1749 werden
daartoe benoemd zes „Commissarissen der Staten van Holland tot
het werk der posterijen" *), die den titel van Edele Mogende Heeren
voerden en vergaderden in het vertrek der Gecommitteerde raden *).
12 Mciart 1749 had de eerste vergadering plaats, waarbij W. Kers-
seboom als secretaris optrad.
De commissarissen wendden zich den 22®^®" Maart per brief tot de
steden om inlichtingen over de posterijen, waarbij gevraagd werd:
1**. eene lijst der in de stad werkende posterijen, met opgave van
de landen en plciatsen, weiarop zij werkten, de namen en ouderdom
der postmeesters, de plaats der kantoren, de hieraan verbonden
entrepostes en de daar werkende commiezen en opgaven van de uren
en dagen van vertrek der posten, den duur van het vervoer, het
port en de gemiddelde hoeveelheid vervoerde brieven;
2^ eene lijst der contracten enz. betreffende de posterij met over-
zending der stukken in origincJi of in afschrift;
3**. opgaven over de onkosten en netto inkomsten van elke posterij
en eene gespecificeerde opgaveder onkosten, over de jaren 1738 — 1747.
Het antwoord, althans op de twee eerste vragen, werd verzocht
binnen 4 weken '). De meeste steden voldeden aan dit verzoek, alleen
die van het antwerpsch kantoor te Amsterdam „senden geen stukken
over en refereren sig tot de secretarye van Amsterdam, daar die te
') Deze commissie bestond uit graaf Bentink van Rhoon en Pendrecht, namens
de ridderschap, en Steyn, de Raadt, de Vry Temminck, Cornets de Groot en
Abbekerk Krap, als burgemeesters van Haarlem, Leiden, Amsterdam, Rotterdam
en Hoorn.
») Notulen en Bylagen 12 en 14 Maart 1749. ^) R. A. P. n". 27a
96
vinden sijn". Ook werden in Dordrecht door den bode op Amsterdam
inlichtingen geweigerd, op grond dat zijn kantoor geen post- maar
een boden-kantoor was en niet begrepen in de overdracht ').
De verkregen inhchtingen waren slechts geschikt om eene basis
van studie te vormen, niet om hierop voort te bouwen voor verdere
regeling. De commissarissen droegen daarom aan W. Kersseboom en
Jacques Ie Jeune, postmeester te Steenbergen op, om met de com-
missarissen de kantoren te bezoeken en daarna rapport uit te brengen.
Zij scheidden daarop den 1 Augustus 1749 om eerst den 23 Maart
1751 weder bijeen te komen tot vaststelling van het rapport
Voor hun scheiden hadden zij echter nog over een belangrijk
punt te adviseeren, n. 1. of men de in functie zijnde postmeesters
zoude handhaven en cJleen bij versterven de openvallende plaatsen
aan de provincie trekken, of allen tegelijkertijd uitkoopen en over
(ie geheele provincie de posterij op één datum aan zich trekken. Op
voorstel der commissarissen ^) werd den 14<^en Juli 1749 besloten de
posterij terstond aan de Staten te trekken, zoodra men zich vol-
doende op de hoogte had gesteld van de inrichting van den dienst
„en behoorlijk dedommagement te geven aan dezelve possesseurs (dat
zijn de in functie zijnde postmeesters), gelijk ook aan de steden,
dewelke'' anderszins noch eenigen tijd voordeel van de posterijen
zouden hebben genoten'' ').
Door dit besluit werd de tegtïustand der postmeesters gebroken
en werd de spoedige invoering van de Statenpost verzekerd.
Het geven van dedommagement was een eisch der [billijkheid,
danr de postmeesters voor hun leven waren aangesteld en bij hunne
aanstelling veelal tot bijdragen aan de stad verplicht waren. Het
was ook noodzakelijk daai* in 1747 niet de posterij zelf door de
steden was overgedragen, maar slechts: „om van de posterijen, die
in het toekomende sullen koomen vacant te vcJlen, te disponeeren,"
ni. a. w. alles bleef bij het oude en de Staten kregen slechts het
recht om hij voorkomende vacaturen een postmeester te benoemen
en een gedeelte der revenuen aan zich te trekken. De Staten zouden
(his eerst langzamerhand eenigen invloed verkrijgen, naarmate de
toen bezt»tte postmeestersplaatsen kwamen te vaceeren. Waar nu
') R. A. P. n". 278 -2<) .Iiini. 31 Juli 1749.
'-) R. A. P. n". :^3. ;"> Juli 1749. Dordrecht schijnt oorspronkelijk hiertegen geweest te
zijn. Zie l»rief van de gedeputeerden B. DoII van Ourijk en F. T. van Halewün.
Rijlag(* resolutien Oudraad 1749. fo]. 6G vs.
') (',. PI. B. Vil. Mz. 1061.
97
b. V. te Amsterdam, meerdere kantoren, met een stel van 32 post-
meesters, bestonden, zouden de Staten eerst onbeperkt meester zijn
na het overlijden van den laatsten postmeester. En dat dit nog ge-
ruimen tijd had kunnen duren, bewijst het feit, dat er in 1795 nog
meer dan één in leven was.
Door het besluit der dedommageering werd dus de centraliseering
der hoUandsche posterijen voorbereid, die wel slechts ééne provincie
omvatte, doch wegens het hiervan uitgaand overwicht op postaal
gebied van overwegende beteekenis was voor de geheele republiek.
Niet slechts dat Holland de belangrijkste centra omvatte van handel
en verkeer, maar ook waren hierdoor in hoUandsche en hoofdza-
kelijk amsterdamsche handen de groote verkeersaderen, waarlangs
de correspondentie op het buitenland werd gevoerd. De lijnen op
Noord-Duitschland en Engeland stonden geheel en die op Brabant,
FVankrijk en Zuid-Duitschland grootendeels onder hoUandschen invloed
en door de uitbreiding aan de hoUandsche posterij gegeven door het
terugdringen van de Rijkspost tot Achelen, het overnemen van het
transitoir verkeer van Utrecht, het in eigen beheer nemen der Post-
sücieteit en later van het geldersch rit van Arnhem op Utrecht,
werden de posterijen der steden in de andere provincies vrijwel
afhankelijk gemaakt van de hoUandsche Statenpost.
Een duidelijk beeld hiervan geeft de vergelijking der ontvangsten
van de hoUandsche kantoren en die van 27 kantoren buiten Holland
over de jaren 1805—1807. Toen bedroegen die voor
1805: Holland 420.903 en voor de andere provinciën 39.971 gulden.
1806: „ 422.882 „ „ „ „ „ 25.217
1807: „ 440.867 „ „ „ „ „ 55.710 „
Een uitbreiding der centralisatie over alle provinciën ware reeds
in 1752 gewenscht geweest. „AUein dieses ist ein pium desiderium,
deszen ErfüUung bey der obwaltenden Jalousie und privat Interesse
von 7 differenten Souverainen Provintzien wohl schwerlich so bald
zu Stande kommen durfïle'* ^).
Den 20 Januari 1751 werd nog eens nadere opgciaf verzocht
der inkomsten over de jaren 1747 — 1750 en den 30 Maart daar-
aan werd het dedommagement vastgesteld op de gemiddelde opbrengst
der kantoren over de jaren 1738—1747. *)
*) Brief van B. von der Hellen te 's-Gravenhage 26 April 1760. Geheimes Post
Archiv te Berlyn, XLIII n<>. 307.
*) Eerst was (^ Maart) besloten ^'^ uit te keeren van de opbrengst over 1738 — 1750.
7
98
De hiervoor benoodigde jaarlijksche uitkeering werd berekend op
305.178 gld. 10 ^), welk bedrag in 1752, bij de invoering, door ver-
sterf reeds was gedaald tot 288.057 gld., en in 1807 nog
129,967 gld. 10 vereischte ^). Voor het uitkoopen der schippers en
boden werd nog een bedrag van ruim 41.000 gld. noodig geacht-
Belangrij k is de verhouding, waarin de schadevergoeding aan de
steden ten goede kwam, daar hieruit eenigszins de omvang van het
verkeer valt te berekenen. Men houde hierbij echter in het oog, dat
enkele kantoren, speciaal de amsterdamsche, eene geheele route in
handen hadden en dus ook voordeel trokken van de uit andere
steden over deze route verzonden brieven, welk voordeel in het
totaal bedrag van de schadevergoeding mede begrepen is.
De schadevergoeding werd besomd op:
Amsterdam 179076.2 of 58.7 %.
's-Gravenhage 49139.19 „ 16.1 „
Rotterdam 35526.3 „11.6 „
Leiden 13954.18 „ 4.6 „
Dordrecht 7199,9 „ 2.3 „
Haarlem 6021.15 „ 2
Brielle enz 3113.8 „ 1
West-Friesland 2689.— „0.9 ^
Gorinchem 2376.8 „ 0.8 „
Delft 2309.5 „ 0.75 „
Gouda 2192.5 „ 0.71 „
Schoonhoven 8^^5.10 „ 0.3 „
Schiedam 744,11 „ 0.2 ^
Deze bedragen werden aan de gededommageerden levenslang toe-
gekend, eene regeling, die zeker niet is vrij te pleiten van al te
groote goedgeefschheid tegenover de meestal aan de vroedschapsfamilies
geparenteerde postmeesters, die nu hunne inkomsten behielden zonder
tot eenige werkzaamheid hiervoor gehouden te zijji.
') Kxtrart uil de resoliitir'ii van de Staten van Holl. en W. Friesland. 23 Juli
17r>l. Hieronder was ASiXM gld. 10-8 aan uitkeeringen aan enkele steden tydens
het leven der postmeesters.
-) Algemeene Staat bij Ie Jeune, bijlage D. D. 1. Reeds in Juni 1748 waren te
Dordreebt en te *s-Gravenbage balve postmeestersplaatsen vacant gevallen. De
Staten l>esloten toen deze plaatsen door den postmeester voor de andere heifl
te do«Mi waarnemen en bet inkomen van de waargenomen plaats tot nadere be-
sobikking onder burgemeesteren te deponeeren ( Resol. Staten v. Holl. en
\V. Friesland.. 28 ,Iuni 1748. biz. IVii)).
99
Het rapport van Ie Jeune en Kersseboom werd 31 Maart 1751
€ian den raadpensionaris Steyn voorgelezen en door dezen goedge-
keurd en daarna door de commissarissen geteekend en bij de Staten
ingezonden ^). Den 6 Augustus werden beide heeren opnieuw op
inspectie gezonden, waarvan zij 4 December terugkeerden. Dit nader
rapport werd 2 Maart 1752 geteekend. De instructie gaf hun speciaal
last om de inrichting der kantoren na te gaan en de daar €ianwezige
amhtencu'en, en te zien, wie hiervan bij de Statenpost konden en
wilden overgeian.
Aan deze rapporten ontleenen wij tal van bijzonderheden over
de kantoren, waarvan wij in het volgend overzicht een dankbaar
gebruik hebben gemaakt. Toch mogen wij hier niet nalaten onze
verwondering te uiten, dat men zich bij deze inspectiereizen tot de
provincie beperkte en geen notie nam van de inrichtingen in het
buitenland, waarmede men toch uit den aard der zaak dagelijks in
contact moest komen.
Het gemis aan kennis van de vreemde posterijen werd later
nneermalen door de Commissarissen ondervonden en leidde in 1757
en 1762 tot eene nadere inspectiereis langs de onder hollandsch
beheer staande ritten tot Lingen en Hamont *). Verder waagde men
zich toen ook niet. Vergeten wij echter niet hierbij, dat internationale
samenwerking toen onbekend was en dat elke posterij zooveel
mogelijk h€iar werken geheim hield om te voorkomen, dat aan
andere administraties de weg gewezen zoude worden om buiten
haar om andere routes te vinden of ten haren koste zich voordeden
te verwerven. Zoo werden 4 Maart 1777 aan den postmeester van
Maastricht cJle inlichtingen geweigerd en werd op het verzoek van
Rusland alleen afschrift verstrekt van de instructie der bestellers en
de wijze van aanbesteding der ritten ').
Het begrip, dat de posterijen in de eerste plaats moeten strekken
tot gerief van het publiek en het hieruit te trekken voordeel slechts
in de tweede plaats in aanmerking mag komen, was vrijwel onbe-
kend in de 18*^* eeuw, al vindt men gunstige uitzonderingen.
Zoo willigde de magistraat van *s-Hertogenbosch den 13 Augustus
1723 een voor het publiek wenschelijk, doch voor de inkomsten der
') Origineel Verbaal van de Gecommitteerden Ie Jeune en Kersseboom. R. A. P.
n'. 271 en By lagen R. A. P. n°. 272, voortaan geciteerd als Groot Rapport.
*) C 9 November 1757 (richting Dunen) en C. 18 November 1702 (entroposle te
Utrecht). >) C. 17 Mei 1782.
UK)
posterij schadelijk verzoek in, op grond, dat de post is „om 'tpubliecq
beter te dienen ende niet te benadeelen".
Ook de Staten van Holland hadden zich reeds bij de resolutie
19 Juli 1749 er tegen verklaard „om door het verhoogen van de
briefporten daarvoor meerder voor den lande te consequeeren en
alsoo de coiTespondentie difficieler te maaken", en Dordrecht ver-
klaarde in 1757, naar aanleiding van de ophei&ng der joumalière „dat
de dienst van het publyeq en vooral de bevordering van de commercie
en correspondentie altijt prevaleren moeten boven 't voordeel" ^).
De overdracht der posterijen, eerst bepaald op 1 Januari 1752,
had eindelijk 1 Juli van dat jaar plaats ^), met uitzondering van
die op Texel, die wegens de loopende jaarrekeningen tot 1 Januari
1753 werd verschoven ').
Belangrijke veranderingen waren voorloopig uitgesloten, daar de
Staten zelf hadden bepaald*), „dat als een basis en grondreegel,
waai'op de administratie der posterijen ten behoeve van het gemeene
Land sal werden overgerioomen, sal werden vastgestelt, soo als vast-
gestelt werd bij deese, dat ten opsigte van de maniantie, soo als
deselve thans geschied, in h^t minst of meest geen verandering sal
werden gemaakt, dat de jegenwoordige bediendens, op de belooninge
die thans genieten, in dienst van het Land sullen werden overge-
noomen. dat de ritten op den jegenwoordigen voet sullen blijven
subsisteeren , dat de jegenwoordige gereguleerde uuren en tijden van
het afgaan der posten sullen moeten blijven geobserveert, en dat
in de brieveporten geen verandering sal moogen worden gemaakt,
en verder dat alles sal werden behandeld op deselve wijse als tot
*) Resolutie Dordrecht ^A September 1757, fol. 107.. In alle landen werden de
p«»rten verhoogd, het onzinnigst wel in Frankrgk, waar de porten voor brieven,
die den ü Augustus» 1791 nog vastgesteld waren op 10 centimes naar Parijs
istadspostl. fr. Ü.iT» van Parijs naar Versailles. fr. 0.65 tot Lyon en fir. 0.75 tot
Marseille, «len 6 Nivóse IV voor dezelfde trajecten verhoogd werden tol fr. 0.75,
fr. inO. fr. 7.50 en fr. 10. — ! Zie Am. Janssen. Henrormingsgeschiedenis der
Posttaricven. in Tijdschrift voor Posteryen en Telegrafie I (1884), n®. 2—6.
»i R. A. P. n*». i7:i 9 Dec. 1751. Res. Staten van Holland, 10 December 1751 en
ir» M^-i tT5i (ir. PI. B. VIII. Mz. S77.
^1 Ih't gpsriiieddc daar bij dit rit dv zomennaantlen de wintermaanden moesten
g<>^]maken. Bij den overgang wenlen overgenomen: kantoorbehoeflen antwerpsch
kantoor t*- Amsterdam /"I^IO: idem texelsch kantoor (met schuit)/* IdOO; 7haagsche
kanior»*n te zamen f UTt: 5 andere kantoren /* 360.19; huis antwerpsch kantoor
/ «ttl en land te Woudrichem f 1300. Res. :£> Mei 1752.
*l Res. 23 Juli 1749.
101
nog toe werd gedaan, cJles ten tijde en wijle toe dat bij haar
EdeleGr. Mog. de administratie der posterijen aan sig hebbende,
anders niogte werden geresolveert."
Alles bleef dus vrijwel bij het oude, behalve dat het beheer
thans in één hand was gebracht en dat de voordeelen, zooverre zij
de dedommagementen overtroffen, ten bate zouden komen van de
provincie en niet meer worden weggeschonken aan de begunstigde
vrienden van de vroedschap.
De schippers- en bodenposten bleven voorloopig behouden, voor
zooverre zij niet vielen onder de uitgekochte ambten, en hun recht
op brievenvervoer konden aantoonen ^).
De belangrijkste voordeelen, die door de centralisatie op den duur
zouden te verkrijgen zijn, waren reeds aangegeven in het verbaal
van 1751.
P. Het onttrekken van het brievenvervoer in Holland aan vreem-
den invloed en vooral de ritten onder hollandsch beheer „te brengen
soo verre het territoir van den staat sich extendeert*'. Dit werd inge-
leid door de resolutie van de Staten van 2 December 1756 ^), waarbij
alle vreemde posten op hollandsch grondgebied werden verboden,
voor zooverre zij niet berustten op verdragen. Dit beginsel werd
met goeden uitslag toegepast tegen het rit van de Rijkspost, doch
kon niet worden doorgevoerd tegenover de fransche posterijen, die
tot Kuipersveer hunne ritten uitstrekten.
2^ Eenheid in de tarieven en in de contracten met vreemde
postmeesters, die nu voor de verschillende steden soms zeer afwijkende
bepalingen bevatten. Tevens hoopte men hierbij betere voorwaarden
te kunnen bedingen, wanneer de onderhandelingen namens de Staten
en niet meer door de dikwijls niet eens eianeengesloten postmeesters
geschiedden.
3^ Besparing door vereenvoudiging der ritten en het opheffen
der parallel of langs denzelfden weg loopende diensten.
4**. Uniforme regeling en eenheid in de boekhouding.
5®. Betere inrichting der bestelling in de groote steden door het
stichten van centrale kantoren in Amsterdam, 's-Gravenhage, Dor-
drecht en Brielle, en besparing door de samensmelting der bureaux
en bestellingen.
*) De uitkoopsom per jaar werd voor Amsterdam geschat: de boden 12.6:^ gld.
15 st. en de schippers, b. h. die naar de Zuiderzeesteden en Noord-Holland,
1060 gld. 3 si en 7 p. ») Gr. PI. B. VIU, blz. 696.
102
6**. Betere correspondentie voor het platteland, door het afgeven
van brieven langs den weg door de 'postiljons gevolgd.
7*^. Meer aanzien en veiligheid van de postiljons door de
staten-uniform.
8". Opheffing der vrijdommen en het daardoor mogelijk geknoei
en van de bijzondere voordeelen door de commiezen uit de couranten
enz. genoten.
9". Opheffing van het geknoei door de postiljons te Alfen, waar
zij onderling de ter sluiks voor eigen rekening medegenomen brieven
verwisselden, welk misbruik werd ciangemoedigd door het aan de
meeste postiljons gelaten voordeel van de tusschen de kantoren
onderweg ingezamelde brieven. Dit zoude althaRs verminderd worden
door het oprichten van entrepostes ten plattelande.
Men had hier nog als 10". aan kunnen toevoegen: dat voortaan
het beheer der kantoren zoude toevertrouwd worden aan personen,
over het algemeen berekend voor hunne t€iak en niet meer als eene
voordeelige sinecuur weggeschonken aan vriendjes van de vroedschap,
die het bedrijf zelf door ondergeschikten deden uitoefenen.
d, INRICHTING VAN HET HOOFDBESTUUR NA DEN OVERGANG
DER POSTERIJ AAN HOLLAND.
Aan het hoofd stonden de commissarissen der Staten van Hol-
land tot het werk der posterijen. Er zullen er vijf zijn, waar\'an
"-2 te Amsterdam, 2 te *s-Gravenhage en 1 te Rotterdam zullen zete-
len, aan wie elk een bepaald departement zal worden aangewezen.
De conuTiissarissen moeten minstens 25 jaar oud zijn. Zij maken
instructies voor de bedienden en ontvangen van elk kantoor maand-
en jaarstaten, weiaruit zij jaarlijks de opgaven trekken voor de
bepeJing van het zuiver revenu, die zij aan de Gecommitteerde raden
inzenden. Ordonnantiön tot betaling zullen steeds de handteekening
vereischen van 2 commissarissen en den secretaris. Zij ontvangen
/■30OO. — salaris en f 12, — reisgeld per dag en krijgen restitutie der
porto's voor dienstbrieven, doch genieten geen vrijdom van port*).
Het archief en de kas worden onder berusting gesteld van Gecommit-
teerde raden.
Kik commissaris beoordeelt de rekeningen van zijn departement
en kan in spoedeischende zaken [)rovisi()neele regelingen treffen. Hel
•) Gr. PI. B. Vlll, blz. 87J. Bylage 1, resol. .Staten ^ Mei 1752.
103
v^^»rhoogeii of veranderen van traktementen, het scheppen van nieuwe
t^'etrekkingen of het verleenen van vrij port Hgt buiten de bevoegdheid
^^»n commissarissen. Zij komen zooveel noodig bijeen, doch minstens
^nniaal in de drie maanden.
Den 2 Juni 1752 werd aan den raadpensionaris verlof gegeven
m de vergaderingen van commissarissen bij te wonen.
Het territoir werd door de nieuwbenoemde commissarissen cJdus
erdeeld: ^)
Jhr. Jacob vaa den Boetselaer, heer van Nieuveen, en Wigbold
"^an der Does, heer van Noord wijk, te 's-Gravenhage , voor 's-Graven-
ï^iage, Delft, Leiden, Alfen, Gouda, Schoonhoven en Gorinchem;
Mr. Hendrick ter Smitten en Mr. Cornelis van Collen te Amster-
dam: Amsterdam, Haarlem, Amstelland en het Noorderkwartier;
Mr. Hugo Cornets de Groot te Rotterdam: Rotterdam, Dordrecht,
Schiedam, Brielle, Vlaardingen, Delfshaven, Maassluis en Helvoetsluis.
Elk had in zijn departement het directe toezicht en meermalen
namen zij deel aan inspecties. De groote inspectiereizen geschiedden
echter gewoonlijk door de hoofdambtenaren. Zoo kreeg Ie Jeune in
1757 opdracht voor eene inspectiereis naar Drunen, Tilburg, Eind-
hoven, in 1762 naar het entrepostekantoor te Utrecht en in 1775
naar de route Arnhem — Utrecht. Le Jeune leverde ook 3 Augustus
17)2 het tweede groot rapport in en kreeg 1 Augustus van dat jaar
opdracht om na te gaan welk voordeel door de commiezen van de
couranten werd getrokken.
De commissarissen worden terzijde gestaan door den ontvanger
en den secretms.
De ontvanger zal elke maand zijn maandstaat inzenden aan
den eersten commissaris en zijne jaarrekening binnen 6 maanden,
deze Iciatste in triplo, waarvan de commissarissen, de rekenkamer
en de rendant elk een exemplaar ontvangen ^). Deze rekening zal
ingericht worden naar de aanwijzingen door de commissarissen te
geven. Blijkt hij neJatig in het inzenden, dan kan hij door gecommit-
teerden van de rekenkamer door gijzeling hiertoe gedwongen worden.
Hij ontvangt de gelden der kantoren en betaalt op ordonnanties
geteekend door twee der commissarissen en stelt f 10.000 borg.
') a 7 April 1758.
') De rekeningen liepen eerst van 1 Juli —30 Juni , doch werden 22 Januari 1756
op 1 Januari— 31 December gebracht, door voor éénmaal over 18 maanden te
rAYiArk
104
Hij zcJ jaarlijks alle kantoren inspecteeren en adsisteeren bij de
besognes der commissarissen in Den Haag en ontvangt /'2500 salaris
en f 300 voor een klerk , vergoeding van brief porten en van reiskosten
tegen /'S.— per dag \
De secretaris houdt notulen der vergadering van commis-
sarissen en houdt alle registers, ook die der betalingsordonnanties
en van de maandstaten der diverse kantoren. Hij beheert het archief
der posterijen, moet in Den Haag wonen en mag niet zonder verlof
buiten die plaats overnachten. Hij geniet dezelfde vergoeding als de
ontvanger \
Bij deze instructies werd verwacht, dat de commissarissen zelf
deels het toezicht zouden voeren. Toen zij dit echter nalieten en zich
geheel tot bestimr en inspectie beperkten , werd het wenschelijk geacht
een speciaal ambtenaar voor het geregeld toezicht te benoemen.
Uit een brief van den pruisischen vertegenwoordiger B. von der
Hellen te 's-Gravenhage van 26 April 1760 blijkt, hoe men dacht
over de commissarissen: „allein diese Herren ausser Hr. van Collen,
zu Amsterdam, und noch einen Deputirten aus Rotterdam '), sind
nicht sonderlich der Sachen kundig, und laszen es haupts&chlich auf
den expedirenden Secretaire H^. Kersseboom und den Thesorier
H^. Ie Jeune, welche beyde sehr geschickte Leuthe sind, ankommen" *).
Den 8 December 1759 werd door commissarissen een voorstel
gedaan en eene concept-instructie ontworpen voor den te benoemen
commies-gener€ial. Deze zoude eenmaal per J€iar alle kantoren inspec-
teeren, de buitenlandsche correspondentie en afrekening nagaan en
zich op de hoogte stellen van den loop der brieven en van de
buitenlandsche contracten, en speciaal eene studie maken van de
uitwegen voor de correspondentie. Hij zal adsisteeren bij de verga-
deringen van commissarissen en bij die van de twee commissarissen
te Amsterdam en f 2000 salaris ontvangen en vergoeding van reis-
kosten.
Dit voorstel werd echter door de Staten verworpen, daar de
werkzaamheden, waarvoor een nieuw ambt geschapen zoude worden,
alle behoorden tot die van reeds bestaande dignitcuisscn.
In 1773 werd, en nu met beter gevolg, op het voorstel terugge-
komen. Hierbij werd voor zijne hoofdwerkzaamheden aangewezen het
') Res. St V. HoU. 25 Mei 1752. Gr. PI. B. VIII. bl. 877 bgl. 2.
*) Aldaar byi. a *) Mr. H. ComeiB de Groot.
*) Geheimes Post Archiv Ie Berlijn. XLIII, n", 307.
105
Igemeen toezicht, de hulp voor commissarissen bij het nazien der
ekeningen , het invallen voor de hoofdcommiezen bij tijdelijke verhin-
ering en het voorlichten der nieuw aangestelden. Als zijne standplaats
'Ordt *s-Gravenhage aangewezen. Het traktement werd toen bepaald
p /"SSOO en benoemd werd C. W. Ie Jeune '). Ook toen was de aan-
:elling niet zonder tegenstand aangenomen, daar velen dit beschouw-
en als een onnutten post „érigé a plaisir". De stadhouder was toen
ouwens niet zeer met de commissarissen ingenomen en had hen
3k uit de Kamer van de Gecommitteerde raden, waar zij sinds
747 vergaderden, „geboend***).
Toen het archief van commissarissen zich meer en meer uit-
reidde, en zij zelf door het verloop van tijd minder op de hoogte bleken
an het vroeger verhandelde, werd 30 Augustus 1780 besloten om
3n index op de resolutiën te doen drukken en hiervan ook exem-
laren te verstrekken aan de hoofdambtenaren. De oplaag bedroeg
IM) exemplaren.
Ook voor de archieven der kantoren werd gezorgd, door voor te
chrijven, dat alle stukken betreffende de posterij bijeengevoegd
loesten worden en voorzien van een doorloopend nummer en register,
n 1782 werd hieraan toegevoegd om de stukken bijeen te binden
n de ontbrekende stukken zoo mogelijk aan te vullen. Het bleek
3en, dat op de meeste kantoren de oude archieven slecht waren
nderhouden *).
De commissarissen bleven in functie tot 8 Maart 1795. Ten gevolge
an de veranderde politieke omstandigheden werd ook dit college afgezet
n werden zij vervangen door de burgers Hahn, D. Claus, J. Dekker,
L vfiui Been en G. Kemenaer, waarvan de drie laatstgenoemden te
oren werkzaam waren als hoofdcommiezen der kantoren Dordrecht,
Imsterdam en Rotterdam. De beide laatsten bedankten voor de
»enoeming *). In hunne plaats werden benoemd Eekhout en Hartog.
Bij de verdeeling van 17 April 1795 werd aan ieder zijn depar-
ement aangewezen. Hahn kreeg *s-Gravenhage, Leiden (met Voorburg,
boskoop, Zwammerdam en geheel Rijnland) en Delft.
Claus: Het Noorderkwartier met Texel en Vlieland.
») Concept-instructie C. 16 Jun. 1773, Res, SUten v. Holland 7 Oct 1778, Gr. P|.
3. IX bl. 789.
') Brieven aan Ie Jeune, Hoofdbureau.
') Brievenboek Rotterdam, 12 November 1777 n<>. 172.
') ld. 20 Augustus 1782 n». 179.
') Res. 8 en 12 Maart 1795.
106
Eekhout: Haarlem, de entreposte te Utrecht en Woerden.
Claus en Eekhout samen daarenboven Amsterdam.
Dekker: Dordrecht, Gorinchem, Druneii, Tilburg, Schoonhoven,
Gouda en Alfen.
Hartog: Rotterdam en de plaatsen tusschen Helvoetsluis eii
Rotterdam.
De verandering van personen bracht weinig verandering in den
dienst. Alles bleef vrijwel bij het oude. Alleen werd de Slalenpost
versterkt door het besluit van het provisioneel commiltee van Holland,
waarbij het collectief vervoer van brieven naar buiten mei post-
wagens, koeriers, estafettes enz. werd verboden onder bedreiging van
hooge boeten tegen de overtreders').
Ook werd de oprichting van meer entrepostes op het platteland
in overweging genomen ') en het aan Holland trekken van de poste-
rijen van Woudricheni , Heusden en Geertruidenberg. Woudrichem
werd uitgekocht voor /"SÖOO ineens, doch Heusden weigerde op grond
dat het de inkomsten uit de posterijen niet kon missen *).
Het eerste werk van de nieuwe commissarissen was om de
„gothische benaming van Edele Mogende" af te schaffen en te ver-
vangen door ,,Burger Commissarissen"*). Ook de cachetten werdei»
veranderd. In plaats van den posthoorn kwam de HoUanditche leeuw
tusschen de letters H en P '),
De traktementen
bij de ((vcrdracht
e. DE LAUERE IIEAMHTEN.
door de beambten vóór 1752 genoten werden
l>elKnidcn, Bij de berekening was echter zoo
I) C. 17 Juli 1797. O C. I* Odohcr 1795.
") t;. 7 AnRiTsliis. 14 i-n 2t (Mol.er 171I.V
*) C. 14 Maart 171)5. ») C. 13 October 17J5.
107
reinig eenheid, dat meermalen wijzigingen hierin plaats vonden, die
teeds de goedkeuring der Staten vereischten. Zoo werden o. a.
ehalve bij de nieuwe regelingen ten gevolge der oprichting van
enerale kantoren, de traktementen verhoogd te Dordrecht 7 April
768, te Dordrecht en Schiedam (bestellers) 22 September 1779, te
Lmsterdam en Rotterdam 1 April 1783 en te 's-Gravenhage (bestel-
ïrs) in 1789.
Boven de vaste traktementen genoten de ambtenaren ook ver-
chillende emolumenten. Hiertoe behoorden de voordeelen van de
Duranten, de stalen en monsters voor de commiezen en de fooien
oor de bestellers ^). De postkantoren werden bij resolutie van de
taten van 22 November 1787 vrij verklaard van inkwartiering^).
De commiezen te Rotterdam genoten l^/o van de inkomsten boven
en bepaald bedrage), welk voordeel 7 September 1785 werd afge-
:haft tegen eene verhooging der traktementen.
De commies te Alfen had eene eigen posterij op 10 omliggende
orpen, die in 1752 1300 gulden opleverde. Deze werd hem 23 April
754 ontnomen tegen eene jaarlijksche vergoeding van f900 en fbO
oor drank aan de postiljons. Ook genoot hij jarenlang eene toelage
an de steden voor het verwisselen der brieven volgens de regeling
jdens de Postsociéteit. Ook de commies te Utrecht genoot verwissel-
elden en voordeelen van de brieven in den omtrek *).
Te Helvoetsluis, Vlaardingen en eenige andere plaatsen werd
4 st. per verzonden brief ontvangen, later te Helvoetsluis verhoogd
>t \'2 st. per brief ^) en te Schiedam 1 st. voor de brieven bezorgd
in het hoofd % Te 's-Gravenhage behield de commies het aantee-
engeld en te Amsterdam worden in 1781 als voordeelen genoemd
:* fransche, engelsche en duitsche couranten, de expresse bestelling,
et aanteekengeld en de fooien^); te Rotterdam in 1795 de engelsche
)uranten en het aanteekengeld.
Vrije ambtswoning hadden o. a. twee commiezen te Rotterdam
1 de hoofdcommiezen te Amsterdam en Dordrecht.
') Het voordeel der couranten bedroeg in 1752 voor den commies te Dordrecht
100, en voor den oudsten commies aan het antwerpsch kantoor te Amsterdam /"STS.
•) Zie C. 11 Januari 1788.
^) N.1. boven 54,209 gulden. De eerste commies trok hiervan Vg, de tweede '/«.
*) */• st. der brieven in de stad met de nachtpost gebracht, die van de boden
\ van de schippers CU November 1762. Dit leverde 960 gulden per jaar op.
-) C. 1 Maart 1759 en 14 Mei 1789.
•) C. 36 Maart 1756.
^) C. 12 Februari 1756 en C. 18 October 1781.
108
De postiljons genoten eenige voordeelen van de tusschenbrieven M
en het ongeoorloofd voordeel van de brieven, die door hen gesmok-
keld werden; de gaarders genoten een bestelgeld.
Bijzondere voordeelen waren o. a. dat aan den commies te
Dordrecht 20 Juni 1754 werd toegestaan om levenslcmg in het
postkantoor ook kantoor te houden voor de convooien en
licenten en dat te Amsterdam aan de beambten vrij bier werd
verstrekt ^).
Vergoeding voor verhuiskosten vond ik slechts éénmaal vermeld
en wel ten behoeve van den commies te Gorinchem ').
In 1756 ontstond er kwestie of de traktementen der postambte-
naren ook onderworpen waren aan de korting van V4 in de eerste
vier jaar volgens de resolutie van 31 Mei 1680. De beslissing hierop
was bevestigend *).
Een vergelijkende staat der traktementen en van het aantal
beambten in 1773 en 1796 is hierachter als bijlage gevoegd.
De borgtochten voor de ambtenaren werden geregeld bij resolutie
van de commissarissen van 13 Juni 1753 "*).
') O. a. tusschen 's-Gravenhage en Lisse.
') Dit wordt althans onder de bureaukosten vermeld. C. 36 September 1755.
Aan den commies te Alfen werd i24 April 17.54 50 gulden per jaar toegekend
voor drank voor de postiljons.
^) C. 28 Augustus 1768.
*) Res. St V. Holland 7 October 17.5«;, Gr. PI. B. VIII bl. 981.
*) Volgens de lyst der borgtochten (C. 13 Juni 1752) werden de rendementen
geschat op :
Dordrecht, groote postery 7.000
„ Steden en Amsterdam 5.000
f, Brabant, Frankryk en Engeland . 2.600
14.600
Haarlem laOOO
Delft 10.000
Leiden 24.000
Amsterdam — Antwerpen 100.000
Engeland 80.000
Hamburg 100.000
Keulen 62.000
Texel 14.000
Binnenland 24.000
Breda 3.600
888.600
109
Het toezicht op de kantoren was oorspronkelijk voor een
groot deel aan de commissarissen elk in hun departement opgedra-
gen, doch verslapte met de gewichtigheid, waarin dezen zelf zich
hulden ^). Het bleef toen overgelaten aan den ontvanger en na 1773
aan den commies-generaal. Zeer voldoende was het zeker niet. Wij
zagen reeds, dat in 1782 de oude archieven op de meeste kantoren
zeer slecht in orde waren. In 1785 wordt geklaagd over de lakschheid
van den commies te Hel voet en bij de fraudes gepleegd door den
commies H. Lieferinck te Amsterdam, die in 1780 /^ 44611,34 weg-
maakte, bleken de rekeningen niet bij en die over 1779 den
20 Augustus 1780 nog niet in orde.
De hoofdcommiezen waren volgens hunne instructie*) gehou-
den om de maandstaten van hun kantoor binnen 8 dagen aan den
commissaris van hun departement in te zenden en evenzoo de
kwartaalstaten, behalve die bij de kantoren, welke met het buitenland
in rekening stonden, aan wie een termijn van 4 weken was toege-
staan. De generale jaarrekening moest binnen 6 weken worden
ingezonden en het batig slot moest binnen 14 dagen na het afsluiten
van de rekening aan den ontvanger worden voldeian.
Uitvoeriger wordt de tciak van den hoofd- of eersten commies
omschreven in de instructie van 28 Juli 1754. Zij zullen de malen
Gouda 3.400
Rotterdam 64.000
Gorinchem 3.000
Schiedam 2.000
Schoonhoven 1.000
Brielle 1.000
Noorderkwartier 4.000
VGravenhage, Duitschland en Italië . . . 18.000
Utrecht — Overgsel .... 3.600
Engeland 20.000
Brabant en Frankryk . . . 20.000
Hamburg 15.000
Zuid-Holland 15.000
Amsterdam 12.000
103.600
Alfen 1.200
') In 1764 wordt dan ook voorgesteld om den opvolger van den secretaris meer
met het toezicht te belasten. C 30 April 1764.
^ Instructie 27 December 1752.
110
/.elf opoiion 011 sluiten, de adviesbrieven nagaan en het port noteeren.
Vrij port wordt niet verleend. Zij zullen steeds de brieven van
nnnist(»rs (»n steden doen voorgaan, doch overigens allen gelijk be-
handelen en mogen geen brieven voor derden onder hun adres ont-
viuigen. Zij zorgen, dat de bestellers de ontvangen porten wekelijks
afdragen en mogen aan particulieren hiervoor geen krediet ver-
sohaffen. Zij zenden maandstaten, kwartaalstaten en jaarrekening
in, doch mogen de verrekeningen met buitenlandsche kantoren
niet afsluiten zonder goedkeuring van de commissarissen en evenmin
belangrijke zaken zonder hen afhandelen. Zij zorgen dat de ingeko-
men brieven worden geliasseerd en later bijeengehouden. Zij houden
toezicht op de postiljons en teekenen hunne rijpassen en uurceduUen af.
I>e hoofdcommiezen betalen de loonen en de aan hun kantoor
verbonden ritten en dedommagementen.
IV ondercommiezen en bedienden ') stonden onder bevel
van den hoofdconunies. wiens orders zij te volgen hadden en tot
wien zij zich om verlof hadden te wenden. Aan hem hadden zij alle
gt^lden af te dragen en buiten hem mochten zij geen correspondentie
voen^n, Aan hen was sptviaal opgeilragen het nazien der malen bij
aankomst en veHrt^k en wat hun venier van hoogerhand werd opge-
drag^MK Zij nuH^ten kunnen schrijven en rekenen^ beleefd zijn tegen
het publiek en beluH»rt»n tot den hervonuden godsdienst
Aan den luH^fdinnnmies hadden de bt*slell«^ verlof te vragen om
twU bij gi>H»le dnikte of /iekie Ie ik»en bijstaan of verhangen. De
Ncrvan^^vr werkte tvhter sttHnls vtH>r hun risici> *l
Alle U^uubten wartMi M g^'heimhoiiding verjJichl en hadden een
t^sl te d^H^n en i^^n U^rgiiH-ht te stellen. Zij waren onderworpen aan
\K^ kwaHaaUliMiin^'n vol$^MUi rt^i^hitie van 31 Mei 1680.
IV^ iHHii^Hrv en la^er^* kantinnivcunblei) konden bij wangedrag
iKhu* \K* \\mMiussarisseu w\Mr\len imtsla^nu Dit gei^'hiedde o. a. i5
S^^wiiber ITCv^ ten \*jKjuhte \an iW cvHumiexen vsn Hoivm en
' vu.^>iv>:n>: k\v<v^\»unKK w i^è* orKi\ Hn»; der statexpost.
IV' ci!^vn>vvoe jK^htuk vKH>r vk» v\HiuuL>ciiaris>en gevolgd bracht
uHv v^fn vv lv»vK'n- v*n ^^v' hipper si»v>>teii iii >t;ind te houden voor
vV witvïsiii»^ tvtï pI<ittrJ<iit\k. vkvh Cuvich^r'u de stedeti deze te be-
perken tot de geprivilegeerde diensten , wier postvervoer zij gehouden
waren te ontzien. Ëene erkenning van de acliip})erspost op de dor-
pen vindt men o. a, in de oprichting van een entreposte te Alblas-
serdam, waarbij de aluiswachter werd aangewezen om de dorpsbrieven
aan de voorbijvarende schippers te overhandigen '), De post zelf
bediende zich soms van de schippers voor de verzending, zoo liet
deze de twieven van Den Haag op Leiden tweemaal per week per
üchipper vervoeren en na 1776 de duitsehe brieven voor Schiedam,
indien die na het vertrek der post in Rotterdam aankwamen '). De
Trekschuit, IfiSo
vergoeding voor de leldsche schippers werd 19 Dettmber 178(ï van
öVi tot 11 8t. per keer verhoogd. Op Middelbui^ gmgen tot 1764
alle brieven van Rotterdam per sc)iipper Onigtkeord bedienden ook
de schippers zich van de post. Zoo zonden de zeeuwache sibippers,
als zij te laat waren om tijdig te Rotterdam te zijn, de brieven van
Dordrecht uit in een pakket. Dit werd in 17ö5 verboden, doch de
zending van losse brieven bleef hun vrij.
De niet geprivilegeerde schipper»posten werden bemoeilijkt.
') a 30 Sfptembw 1763. ») Gr. PI. B. IX bk. TftH. f. April 1776.
112
17 October 1753 werd aan de postiljons verboden om andere brieven,
dan die zij van de Statenpost ontvingen, te vervoeren, behalve die
van de schippers van Leiden en Gouda op Amsterdam volgens de
oude contracten. Hierbij kwamen 27 November ook de brieven der'
rottei-damsche schippers, zoolang het kantoor voor hunne behandeling
nog geene voldoende ruimte bood.
De brieven van Amsterdam op Utrecht werden 1755 na halfacht
per nachtpost gezonden; die der schippers op Leiden, Gouda en
Amsterdam besloot men 1756 zooveel mogelijk buiten de post te
houden ^). In 1758 werd dqor de goudsche schippers en in 1764
door die van Utrecht op Amsterdam over onttrekking vcm brieven
geklaagd *) en den 24 September 1755 werd besloten de J^rieven
voor schippers, die eian het kantoor te Amsterdam kwamen, zooveel
mogelijk door de post zelf te doen verzenden.
Reeds in 1752 werd de mogelijkheid vcm uitkoop der schippers
besproken en men beval daarom eian, geen brieven voor hen te ver-
voeren en hen te dwingen hiervoor zelf te zorgen, waardoor de
kosten voor hen hooger zouden worden en de te betalen uitkoopsom
geringer ^). De haagsche schippers op Amsterdam werden uitgekocht
in 1753*).
Ook de boden en de plattelandsposterijen bleven behouden, voor
zooverre die niet als onderdeel van opgeheven kantoren waren
uitgekocht.
Met de boden te Amsterdam op Leeuwarden, Groningen, Emden,
Middelburg en Dordrecht werd 27 November 1756 een akkoord ont-
worpen , volgens hetwelk de post evenals te voren het vervoer van den
bodenzak op zich nam tegen eene jaarlijksche vergoeding, waartegen-
over de post zich verbond om op de bodendagen geen brieven op
die plaatsen te verzenden. Voor de oprichting van nieuwe boden-
diensten zoude men verlof vereischen % De overdracht der posterijen
had slechts betrekking op die der stemhebbende steden, zoodat het
phitteland hierbuiten viel. De Staten werden echter bevoegd geacht,
als opvolgers der oude postmeesters, om ook het plattelcmd te bedienen,
al misten zij ook de macht om de oude hoden-ambten te verbieden.
G<'Im'<»1 buiten hun invloed stonden die boden, die niet uit hol-
landsche str'den vertrokken, maar uit het buitenland of uit andere
>) C. n NcviMiih^T \i:ii\. ») C. 18 Januari 1758 en C 9 Maart 1764.
•) C. U\ Fehniari HKi ') Resol. SUten van Holl. 9 Februari 1753.
C. i4 Mei 1757.
113
provinciën naar hollandsche steden. Deze toch oefenen hun ambt
niet uit krachtens machtiging van Holland, maar van de pleiatsen,
van waar zij reisden. Zoo b. v. de boden van Leeuwarden en van
Groningen op Amsterdam. Deze hadden recht op de brieven naar
Amsterdam, evenals de hollandsche boden of de hen opvolgende
postmeesters het recht hadden op de brieven van Amsterdam op
die plaatsen. Hun aantal was echter reeds zeer beperkt in het mid-
den der 18^® eeuw, daar de meeste boden-ambten toen reeds in poste-
rijen waren omgezet. Uit het buitenland was nog slechts de bode
uit Emden op Amsterdam overgebleven. Het recht van den bode
uit Groningen op Amsterdam werd in 1755 uitgekocht ') voor eene
jaarlijksche vergoeding van f 1600. — .
Vcm de boden tusschen steden in de provincie Holland bleef
alleen die van Amsterdam op Dordrecht behouden, terwijl die vcm
Dordrecht op Amsterdam gelijk met de postmeesters werd uitgekocht.
Er was ook nog een bodenpost van Haarlem op Amsterdam, die
echter deel uitmaakte van het kantoor Haarlem en als zoodanig met
dit kantoor aan de Statenpost overging. Deze bodendienst werd kort
na den overgang omgezet in eene rijdende post *).
Eene bijzonderheid, nog afkomstig uit den bodentijd, vond men
bij het geldersch kantoor te Amsterdam. Aan het hieraan behoorende
boden-ambt op Kleef was nog verbonden het vervoer van goederen.
Daar dit nu minder geschikt door Holland kon worden uitgeoefend,
werd het recht op het goederenvei-voer 9 Juli 1753 voor f 1000. —
per jaar verpacht aan den ondernemer van den postwagen van
Amsterdam op Ai*nhem, met speciaal beding, dat hieronder niet
begrepen zoude zijn het door de Staten voor zich gereserveerde recht
van brievenvervoer. Dit contract werd later door den ondernemer
opgezegd, waarna het aan een ander gegadigde werd verpacht').
De kleinere posterijen en boden-ambten ten plattelcmde werden
bestreden door het oprichten van entrepostes, gelijk wij boven aan-
toonden. Andere uitbreidingen zijn de oprichting van entrepostes
in Brabant, de uitkoop van den postmeester te Woudrichem in
1755, die, als van eene niet-stemhebbende plaats, niet in de overdracht
van 1747 was begrepen, en de overname van het kantoor te Woerden *).
Ten slotte valt te wijzen op de later uitvoerig te behandelen
>) C. 24 September 1755. -) Cf. C. 26 April 1754. (voorstel).
') C. 16 Mei en 29 Augustus 1780.
*) Hiertoe werd 23 October 1753 besloten, doch het duurde tot 1761, eer dat
Q^et Utrecht hierover tot overeenstemming was gekomen.
114
opz^:ging van de Postsociëteit, waardoor VHerU^enbosch , Breda en
Maastricht uit het medebeheer werden gestooten (1755 — 1762), het
terugdringen van de Rijkspost tot de grenzen bij Achelen (1755 —
1760) en de overname van het transitoir brieven vervoer van Utrecht
U753 — 1761) en van het geldersch rit in 1775.
Algemeen trachtte men bij den dienst der posterijen zooveel
mogelijk rekening te houden met de gevoelens der groote kooplieden.
Dit zeer wenschelijk beginsel vond zijn grond deels in het ontstaan
uit de diensten der koopmansboden, deels uit den grooten invloed
door de groote koopliedenfamilies in de republiek geoefend.
Meermalen, o. a. in 164i bij de invoering van den dienst van
de Rijkspost op Amsterdam, in 1663 te Rotterdam in het geschil
tusschen van Berckel en van der Heyde, in 1668 te Amsterdam bij
het contract met Engeland, in 1735 te Leiden en 1779 te Amsterdam
wendden de kooplieden zich met hunne wenschen tot het postbestuur
en bij belangrijke wijzigingen werd gewoonlijk hun gevoelen inge-
roepen. Bij de schorsing van het ver^'oer door de Rijkspost in
October 1760 werd eene conferentie gehouden met de amsterdamsche
koi>plieden ^\ en werd over eene zending over Utrecht gedacht , daar
-de Koopluyden quovis modo haer brieven moeten hebben" en vijf
dagen later werden ix^k de n^tterdamsche kooplieden gepolst ^).
Tegen de .Notice" van de Rijkspost werd een «Contra informatie"
verspreid om op de kooplieden te werken, waarop kort daarna nog
t-en -Note" in het fransch voUde %
De ktM>plieden waren niet alleen en om hun invloed èn omdat
zij de meeste brieven leverden, te ontzien, doch het was ook ge-
wenscht om hen niet teuen zich te maken, daar hierdoor bevorderd
wenl. dat zij eigen uitwegen zochten door schippers enz., of het port
ontdoken diH^r de brieven in pakketten aan correspondenten te
verzenden.
Bekendmakiniren van lie jn^sterijen geschiedden dikwijls aan de
U^urs ^1 en lot £6 Novenil>er 1754 werd het vertrek der posten te
Amstervlani aan de l>eurs afgenepen.
» i:. 11 .11 m iVloUr iT^x.
•« l- t*^ »»n IS iVtolH»r tTt^V /ie venlfr de kUrht «Ier amsteriamsche kooplieiien
:n lfv»T. In iT^hJ xoiuK'ii lie amsteniam<«*he kvx^pliedeo den he«r Georg<e uit om
dr achtei^hleven ! nevenmalen op te i^vken. Later Maalden de rommissarisst^n
de k<^ten.
•■ U- A. te lX^r\Jivr-ht :il^ ïvpteuit^r IT^. Zie ook MiddeJlMiiy.
115
g. BEHAia)ELING DER BRIEVEN OP DE KANTOREN.
De gegevens hierover zijn uit den aard der zaak schaarsch uit
den tijd der particuliere postmeesters. De instructies voor de com-
miezen der aan de stad getrokken posterijen in Middelburg, Rotter-
dam, Leiden, Utrecht, 's-Hertogenbosch enz. en vooral de door de
commissarissen der Statenpost uitgevaardigde circulaires en instruc-
ties stellen ons echter in staat eenige algemeen gevolgde hoofd-
beginselen aan te geven.
1. Beambten. In het begin der boden-ambten reisden de boden zelf
en werden op drukke of lange lijnen meerdere boden, respectievelijk
schippers aangesteld. Het verder personeel beperkte zich tot bestellei's en
ondergeschikte beambten. Toen de boden-ambten echter in postmeester-
schappen overgingen en de hiereian verbonden baten deze ambten
tot zeer gewilde vette postjes maakten voor de protégés der burge-
meesters, die gewoonlijk het recht hadden hierover te beschikken,
werden dikwijls kinderen hiermede begunstigd of personen, die er
niet aan dachten het ambt zelf waar te nemen, maar wien alleen
het hier uit te trekken voordeel aanlokte. Toen werd het nood-
zakelijk commiezen aan te stellen, die tegen een matig salaris het
werk verrichtten, wctarvoor de vroedschapsprotégés de grootste winst
opstaken. Deze benoeming van technische beambten werd regel waar
de stad de posterij aan zich trok ^), en na 1752 in Holland bij den
overgang der posterijen aan de Staten. De meeste steden in Holland
hadden toen reeds generale kantoren, hetzij dan beheerd door post-
meesters of door commiezen, die gelijk te Rotterdam en te Leiden
namens en ten behoeve van de stad het beheer voerden. Alleen te
Amsterdam, Dordrecht, 's-Gravenhage en Brielle bestonden meerdere
kantoren, die echter reeds spoedig na den overgang tot één kantoor
werden vereenigd.
Aan het hoofd van het kantoor stond bij de Statenpost een
commies en bij de grootere kantoren een hoofdcommies met een of
meer commiezen en een kantoorknecht onder zich.
Het toezicht op de kantoren berustte bij den commissaris van
het departement met den ontvanger en, na 1773, bij den commies-
generaal.
De toestand was bij den overgang niet overal gunstig. Rotterdam
*) Zie hierover de behandeling der veVschillende kantoren bg Rotterdam , Leiden
Utrecht, 's-Hertogenbosch en Middelburg.
116
<*ii li<*irl<^iï wanffï 7x*f?r goed geregeld, de overige groote steden vol-
iUifiuli', ilovh hij de kleinere kantoren liet de ontwikkeling der
liriiinliUai v(M*l te wensclien over. De commies te Alfen kon nauwe-
lykn le/<*n en te üorinchem was de toestand weinig beter: „De
onkunde der conuniHen op dit, en op het schoonhovensche comtoir,
in *l vernenden der brieven, is soo groot, dat het niet ondienstig
Nondr wrMen, dal zij hadden een gewone postkaart, want den onder-
g(«N<*hrrvenen heeft kunnen merken, dat zij naauwelijks een denkbeeld
h(*hhtq), wat cours de brieven dienen te neemen" ^). Ook te Schiedcun
wan dn hMmtand verre van bevredigend.
|)(' W(*rkz(mmheden op de kleine kantoren waren dan ook zeer
iM'Uvouthg. Verschillende takken van dienst, die thans eene inge-
wikkrldo administratie noodzakelijk maken, ontbraken geheel en de
rillrn wan»n in handen van de groote kantoren, zoodat de overigen
wmv dl» verzending weinig meer te doen hadden dan de indeeling
der brieven in enkele pakjes voor de hoofdroutes, het invullen der
advioHbrieven en het overhandigen der pakjes aan den doortrekkenden
poHÜyon of hel zenden hiervan op de naast bijgelegen grootere stad.
Wa?* iH»n brief iu tnni verkei»nl pakje gesloten, dan kwam dit er
neUV* nog minder op aan. daar de conourreerende posterijen die ver-
kiH^nl g^^xonden brieven, lun^wel langs een omweg en tegen hooger
poH» wel hunne iH'stenuniug dtnlen U^reiken. De verdere loop der
bne\eu was aan de kleine kantortMi met^stal onbekend, daar de post-
uuH\HleiN, \lie uuvster wan^n van eene r\>ute. er belang bij hadden
den U^ioNeuUn^p ^'heini Ie luHiiitM) om ongewenschte concurrentie
IV aan>U^luv^ dor UvimMtHi U^riistte t^dens de Statenpost bij de
xNMunuvs^rtsM^u dh^ tvhltsr nit^ lian met ^vdkeuring der Staten
^\hHi\\v |sv4\^\ kxMhK^x s^^lu^^^'^i of ile IniktefDentefi verhoogen. I>e
t^^v^^iU^^ 0^^ \V k;\utvvNriiHvhts wvfxk^i tkn^r den hoofdcommies in
sivssvxi ^\Nvtv<*, <^\ -.v :v\>2:Ky*.s *xv>r de ;siaAnefiier> van hel rit.
\ s^K^ >^vN:\isN^» K\ htv< vx^r>^>». h^^ci WW vir ;j^cjU)>leUiK |g^»iiaakl en werd de
^ss\'iv<;vt,.x ^>^'^ .v<\ S.xsXxvcv;-:!:??^ \fr«>chl. ADiNfi Ie Leiden was
N* ,v ,\v»'v^:^, '^^ ,i»5" S ' ^v» '.r-jc xa:: >?c bivM* en den onder-
^v. \ w .^,xv .V <,W- c -v^rx ;>:(?,v r»;«;^vir IR l?S4 «Anleiding gaf
\v ,X» ,V- <V>i,'^..ko ".
X .»K'»»^> -v » V« - ':^ K*»/ ,j.%i*.*»t ï»| w fx^fcdiKèift ét ■WTt^ning: Tan
•*** •*• i*-*»'^*'Vi«*lj«V Hl >i ^)>iVV >t|^^»l V/UVtf "«k^M^^tKI
117
I
Een recht tot opvolgen in hooger rang bestond niet; alleen werd
in 1783 bij de benoeming van een zoon van Ie Jeune tot hulp van
zijnen vader hem tevens akte van survivance in zijns vaders plaats
verleend ^).
Het ontslag berustte bij hem, die benoemde, behoudens de bevoegd-
heid der hoofdcommiezen om de postiljons bij wangedrag te ontslaan.
Ontslag van technische beambten kwam voor, hoewel zelden. Zoo
werden de commiezen te Hoorn en te Alkmaar in 1755 ontslagen,
de commies van de entreposte te Utrecht in 1791 en een der Amster-
damsche commiezen in 1780 *). Ook de commissarissen zelf moesten
in 1795 plaats maken voor een meer revolutionair gezind college.
2. Financieel beheer. De inkomsten der kantoren werden
eerst door de boden en postmeesters zelf genoten en daar, waar de
stad de posterij aan zich getrokken had, eian de stad verantwoord.
Te Rotterdam moest o. a. de eerste commies, die het geldelijk beheer
voerde, de maandsaldo*s en wat hij meer dan / 1000. — in kas had
bij de stadswisselbank storten *).
Bij de Statenpost werden de baten aan den ontvanger-generaal
der posterijen overgemaakt. Hierbij werden enkele malen kortingen
toegestaan voor verliezen buiten schuld. Zoo werd aan den post-
meester te Bergen op Zoom 4 Meiart 1773 eene korting toegesteian
van omtrent f 121. — , wegens op zijn kantoor gepleegde inbraak*),
en aan den hoofdcommies te Gorinchem /*366, wegens hem in 1787
ontstolen gelden %
Van ernstige fraudes door ambtenaren vond ik slechts één voor-
beeld. In 1780 ontvluchtte de commies H. Leeferinck te Amsterdam
onder nalating van een tekort van 44,611 gulden 3 st. 4 p., hetwelk
eerst later kon worden vastgesteld, daar ook de rekeningen niet in
orde waren. Yen dit tekort werd tweemaal ƒ6000.— van borgtocht
geïnd en later ƒ 13,000 (in 1781) en f1200 (in 1782) verkregen door
verkoop van den inboedel, zoodat de provincie ongeveer / 17,800.—
schade leed. De inning van het tekort werd opgedragen aan den
eersten hoofdcommies.
Na deze fraude werd besloten om de traktementen te verbeteren
') C. 17 November 1783.
^) Een voorbeeld van ontslag van boden vindt men in het te Rotterdam aan De
Mey in 1684 gegeven ontslag.
^) Instructie 1714.
*) Namelijk op de door hem aan de hoUandsche postery te betalen verschotten.
*) C 19 Januari 1789.
118
en het personeel uit te breiden. Aan den eersten hoofdcommies werd
het toezicht opgedragen op de financiën en de verrekeningen met
het buitenland. Hij zal van de hoofdcommiezen de maandstaten en
jiuirrekeiiing ontvangen en hen zoo noodig bij afwezigheid vervangen.
Hij krijgt de sleutels van de. brandkast en de behandeling van
klachten en stelt een borgtocht van f 10,000.
3. Inzameling. De inzameling der brieven geschiedde €ian de kan-
toren en door de in de stad geplaatste bussen. Voor het plaatsen hiervan
was eertijds verlof noodig van den magistrciat. Men vindt o. a, bussen
venneld te Rotterdam aan de stads- wisselbank , bij de Groote Kerk,
en aan de Leuvebrug (1753), te 's-Gravenhage aan de Veerkade, bij
lie Groote Kerk en aan de Gevangenpoort (1753), te Utrecht buiten
de Wittevrouwenpoort (1764), te Leiden aan het Raadhuis (1735), te
Haarlem op de Groote markt en aan het amsterdamsche veer (sinds
1751), te Alkmaar bij de kerk (sinds 1760), te Brielle aan het
liuisje van den commissaris van het veer (sinds 1684) en op het
platteland o. a. onder Alfen (1756), Hazerswoude, Koudekerk enz.
Te Alkmaar wordt vermeld, dat de bussen tweemaal per dag
geUHligil wenien. Te Rotterdam was eene vrouw speciaal hiermede
belast voi>r de bus aan de Leuvebrug, waarvoor zij eene kleine ver-
gtHHling ontving. Te Amsterdam worden de eerste schippersbussen
venneld in 1616 en in 1755 waren er zooveel, dat de stad er als
H^oTmmdot^rt" mtnle was, Den IS***" Februari 1755 besloten de com-
uussnrisstMi om iH>k bussen te plaatsen aan huizen van particulieren
en aan de eigi^mars der huizen voor het verlof tot plaatsing eenige
ve^J^^H^Ml^ te i^^ven. IV bussen waren dus niet onbekend, doch over
het algt^mvu was het aantal gering, zoodat men er toe kwam de
brieven aan herU^rijiers ter bezorging Ie geven, hetgeen het smok-
kelen nu^t brieven in de hand werkte, & werd daarom in 1794
becJott^^ om het aantal bussen in de steden uit te breiden en het
uuamelen van brieven aan oubeviv^deo te verbieden.
4x Krank oer in»:. IV Iwven werden over het algemeen onge-
tVnuket'^rxl \tT«xMulen. dvvh de afietnier kon dene desgewenscht ook
fmiK\> UK^ken. Hel vH)t\ai\^) frankeer^d werd dan in den regel
mot vlo l^rtoxon 4:v4vHulon v^l fvr k>wartaal verrekend.
IV jv^rton wjuxHi \s^rsj>rvMikoiyk v^h.^ den rervoerder, dus voor
vlou Kvlo. dh* \le iMTtoxon ter verKiidin^ had ontvangen, doch later
>^o<\i xiu 4^*\^l^i'^i o« bitvt hel pocto — ak njjel — aan den ont-
\Ai>5^>r» dus ;uAu hol kaïttvVY. o^t iv bneven bessteUe. Vandaar dat
M \\sM^iillv^;*>VA! jw»^^.^ .%A.* vht kaï^^x>^ nK>ast worden Terantwoord.
119
Een gedeelte der brieven moest steeds bij verzending gefrankeerd
worden. Dit waren de brieven, die over meerdere posterijen liepen
en waarvan dus niet de kantoren van verzending en ontvangst
alleen over de porten te beschikken hadden. Deze gedwongen fran-
keering was regel voor de plaatsen verder dan Keulen en Antwerpen.
Het kantoor van afzending moest de brieven dan franco maken
tot eene bij contract bepaalde plaats en had omgekeerd van de aan-
komende brieven de porten van boven die plaats, de zoogenaamde
bo venporten, aan het kantoor, waardoor het de brieven ontving, te
vergoeden. De te betalen gedwongen frankeeringen of verschotten
werden door den afzender betaald.
Ook bij verzending naar kantoren in de republiek werd soms
gedwongen frankeering geëischt. Zoo moesten de brieven uit de Noorder
provincies franco Utrecht gemaakt worden, die op Noord-Holland
franco Amsterdam '), die voor Zeeland, Flakkee en voor de Maas-
steden franco Rotterdam en die uit Holland over de stadspost te
Utrecht op Vianen, IJselstein, Buren en Geldermalsen franco Utrecht.
Dit laatste verviel toen Holland buiten Utrecht eene eigen entreposte
oprichtte *). De gedwongen frankeering met 2 st. voor de brieven
van Den Haag naar Brielle werd 15 September 1754 afgeschaft.
Voor de brieven voor schepen op de reede te Texel en te Hel-
voetsluis werd frankeering geëischt, daar een groot gedeelte der
brieven onbestelbaar was, omdat de schepen bij aankomst der brieven
reeds waren uitgezeild of de matrozen geen geld hadden om het
port te betalen ').
De gedwongen frankeering werd ook eene enkele maal gebezigd
als strijdmiddel tegen vreemde kantoren. Door dit te eischen en de
frankeeringen niet bij te zenden, kon men pressie oefenen. Dit
geschiedde tegen Utrecht in 1760. De gedwongen frankeeringen
berustten echter in hoofdzaak op de contracten met vreemde poste-
rijen en waren dus in onderscheiden plaatsen en tijden even ver-
schillend als de contracten zelf.
5. Aan teekenen. Het aanteekenenofrecommandeeren van brieven
was reeds vroeg bekend. De verzender ki*eeg een recepis als bewijs
van ontvcmgst, doch moest bij de Statenpost van zijn kant een ren-
versaal teekenen, dat hij bij verlies der brieven geen verhaal zoude
zoeken bij de post. Het €ianteekenen gaf dus slechts eenige meerdere
') C. 12 Maart 1760. «) C. 11 November 1762.
') Voor Helvoetsluis C. 81 Augustus 1756, voor Texel 8 December 1759.
120
zekerheid, doch de Statenpost aanvaardde geen risico voor de verzending.
In de andere instructies vindt men meestal drieërlei tarieven voor
aanteekenen: 1". gewoon eianteekenen zonder meer, 2®. aan teekenen
met re^u aan den afzender en 3°. het eian den afzender verstrekken
van eene copie coUationée van den verzonden brief. Dit laatste
betrof minder geldzendingen, dan het verschaffen van een bewijs
aan den afzender, dat een brief van bepaalden inhoud door hem
aan een bepaald adres was verzonden. Van deze copie collationnée,
die trouwens vrij duur was, vindt men in de instructies na 1752
geen gewag meer gem€iakt ').
6. Aansprakelijkheid voor het vervoer. De aansprake-
lijkheid der vervoerders was in den bodentijd algemeen erkend *).
De niet onbelangrijke borgtochten, die van de boden gevorderd
werden, strekten in hoofdzaak om aan de kooplieden bij vermissing
van waarden verhaal te geven op de verzenders.
Door de boden vcm Amsterdam op Antwerpen, die, gelijk alge-
meene regel was, waar in een bodenloop meerdere boden waren
aangesteld, de baten van het amht gezcunenlijk deelden, werd er in
1657 op aangedrongen om de schade vei^oeding voor verlies buiten
de onderlinge verdeeling van baten en lasten te houden. y^Inuners
dat zij begrijpen en connen, ende zij verstaen, als met de reden
ende billickheji meest overeencommende, dat deselve vermissinge
ofte verlies moet werden gerembourseert ende betaelt bij diegeene,
in wiens beurte soinlanige vermissinge ofte verlies comt te gebeuren,
om vele insichten, ende specialicken dat veder van hen desselfs
beurte ende bedieninge met te meerder opmerkinge ende sorgvul-
dighe\i heeft waer te nemen**.
Dit wen! hiui doi>r burgemeesters en regeerders toegestaan : „ende
Inlasten vonler. een veder van haer in zijne beurte ofte reyse op
*t comptoir goeile toesight te dragen, opdat niet yels verloren ende
vennist en wenle. op pene dat allen 't geene in veders beurte door
desselfs nalatighevdt zal comen vermbt ende verloren te worden,
diH^r denselven in zijn privé aan d'eygenaer zal worden gerestitueert
ofte vergi>eiU*\ Zij verblinden hieraan echter de bepaling, dat niet-
tt>*^Mlstaande deze beperking, de eigenaars hun recht zouden behou-
den .op ende tegens alle de boden tesamen** \
H Wel ix «. Amh^m ITöl il:ï st» «i VH<^o>$^nb<KS<4i 17X) (12 sLÏ,
*^ In l^^ w^ni tt» Nijraij^n IVrrb'k de fK\5t tot <ach>devwy>ediny veroordeeld
mit» de ei*<"her Keiwxx>r. d^t de txrief liit be^im^ bevmt had.
'^ i;? S<»|>tember l<vv. Gr Memor. IV t UT rs.
121
Dit begrip van aansprakelijkheid werd echter niet gedeeld, waar
de posterij door den Staat als regaal werd gedreven.
In het groot rapport van Ie Jeune wordt de post niet aanspra-
kelijk geacht voor verlies, „alsoo er nooit een geval kan komen,
dat het Gemeene land tol eenige restitutie van vermist soude kun-
nen (gehouden) zijn". Bij de regeling van 5 Juni 1753 werd echter
een renversaal gevorderd om alle aanspraken tegen de post te voor-
komen. Met dit renversaal erkende men implicité, dat zonder eenen
dergelijken afstand van verhaal door den afzender de post tot schade-
vergoeding bij verlies gehouden was. Toen dan ook in 1775 een
geldbrief vermist werd uit Haarlem, waarvoor geen renversaal ge-
vraagd was, werd de commies verplicht om uit eigen middelen de schade
te vergoeden '). De commissarissen weken in de praktijk echter meer-
malen af van het beginsel. In 1768 werd het verlies vergoed van
een geldbrief, die door een besteller ontvreemd was, „ten eynde de
zaeken zooveel mogelijk verborgen te houden tot soutien en beweia-
ring van hel credit van 'slands postweezen" *), en later werd enkele
malen schadevergoeding toegekend %
Volgens de instructie van 1753 moesten de gerecommandeerde
brieven door den afzender verzegeld en een uur voor het vertrek
der post op het kantoor eiangeboden worden. De brieven werden op
het postboek aangeteekend en aan den afzender werd een re^u ge-
geven, waartegenover door hem het reeds besproken renversaal werd
geteekend. De gerecommandeerde brieven werden afzonderlijk op den
adviesbrief vermeld en het kantoor van bestemming had bericht van
ontvangst te zenden. Er werd dubbel porto voor geëischt. Bij aan-
komst werd aan den geadresseerde bericht gezonden, die hierop de
brieven tegen re^u kon ontvcmgen. De niet afgehaalde brieven wer-
den na drie maanden eian de commissarissen gemeld. De los in de
bussen gestoken brieven met geld werden niet verzonden en aan
den afzender teruggegeven, nadat hij zich gelegitimeerd had door
vertoon van het cachet of door het geven van inlichtingen, die de
commies mocht controleeren door den brief te openen % Dit verbod
van verzending werd 19 Juni 1754 herhaald, doch niet overal toe-
») C 3 November 1755 (te Haarlem). ») C. 23 Augustus 1768.
') ïn 1772 werd een geldbrief van Maastricht op Schoonhoven vermist, in 178G
werd f 28.— vergoed voor een verloren brief van Den Haag en Oudenbosch en
1 Gld. 16 st. voor hierover gevoerde correspondentie, in 1789 fiO,—- voor een brief.
*) Instructie 5 Juni 1753. In: Portef. Instructies en Reglementen Hoofdbureau.
122
gepast. Reeds in de instructie van 1753 was trouwens eene uitzon-
dering gemeiakt voor de kcmtoren te Amsterdam, Rotterdam en
's-Gravenhage, waar de oude regeling behouden bleef en alleen
bovendien het renversaal werd geëischt. In 1790 was er nog geen
eenheid in de behandeling der niet eiangeteekende geldbrieven; te
Amsterdam werden deze als gerecommandeerde brieven behandeld
en met verschot verzonden ^), te Rotterdam en Dordrecht werden zij
niet verzonden en op het bord geplaatst en in de overige steden
werden zij behandeld volgens de voorschriften van 1753 *).
Den 5 October 1792 werden de voorschriften verscherpt. Er wer-
den afzonderlijke registers voorgeschreven voor de gerecommcmdeerde
brieven en naast het re^u van het kantoor van bestemming een
recepis geëischt van het eerstvolgend kantoor, wafiw de brieven tran-
sitoir behandeld werden.
Het door den afzender te teekenen renversaal luidde, althans bij
het antwerpsch kantoor te Amsterdam: „ende dat ik tot mynen laste
en risico neme alle schade en ongeval, 'twelk — voornoemde —
soude mogen overcomen, nadat het van het voorschreven Post-
Comptoir sal wesen afgesonden, sonder dat de Post-meesters alhier,
deswege eenige verantwoordinge sullen gehouden wesen" ^).
Het doorzenden van pakketten met geldswaarde via Augsburg
werd 14 September 1762 door de Rijkspost geweigerd, daar de geld-
brieven de roovers uitlokten om de postiljons aan te houden *).
Over Antwerpen bleef de verzending echter toegestaan en aangezien
ook de pakketten uit Italië naar Amsterdam ongemoeid werden ge-
laten, geloofde men dat het berooven van een postiljon slechts als
motief werd gebezigd om de waardepakketten te dwingen den voor
de Rijkspost voordeeHger omweg over Antwerpen te nemen.
Den 14 December 1768 werd het verbod voor de correspondentie
over Maaseik vernieuwd, doch reeds den volgenden dag werd dit
weder opgeheven , mits de afzender zelf de risico aanvaardde %
Het aanteekengeld (dubbel port) werd op eenige kantoren, o. a, te
Arnhem in 1751 en te 's-Gravenhage in 1756, als douceur aan den
commies gelaten.
7. Verzending. Voor het vertrek van de postiljons moesten de
») Cf. C. 4 Maart 1776. -) C. -27 November 1790. ») R. A. P. n*. 272.
*) Cf. art. 19 van het postreglement van Karel VI.
^) In 17r>5 was er een geschil over een pakket met 2 braceletten met fijne
paarlen voor den boy van Algiers, die in Spanje als contrabande aangehouden
waren.
123
brieven worden gesorteerd. Hiervoor werden reeds in 1752 bij het
antwerpsch kcufitoor te Amsterdam sorteerloketten gebezigd. De brie-
ven werden daarna geteld en het aantal, de franco*s en de gerecomman-
deerde brieven op de adviesbrieven vermeld , waarna de pakketten
en malen werden gesloten. Van deze adviesbrieven zijn verschillende
formulieren bewa€u*d; zij bevatten alleen den dag van afzending en
het aantal brieven voor elk der steden. Voor Zeeland werden de franco
brieven en de verschotten hierbij afzonderlijk vermeld ^).
Voor de verrekening met de vreemde kantoren werd 11 Septem-
ber 1767 bevolen om de adviesbrieven 5 jaar lang te bewaren.
De malen werden gesloten met het cachet »^an het kantoor. Den
8 Juni 1752 werd aan den stempelsnijder Van Swinderen opgedragen
een poststempel te maken. Dit werd gevormd door het wapen van
Holland met links P en rechts H, waaromheen de naam van het
kantoor. De commissarissen hadden een stempel zonder randschrift,
doch met een posthoorn onder het wapen.
Voor de verzegeling werd rood lak gebezigd, na het overlijden
van Hare Koninklijke Hoogheid werd echter het gebruiken van zwart
lak als teeken vcm rouw voorgeschreven *).
De pakjes voor de verschillende steden, die gezamenlijk in een
m€ial gesloten werden, gingen in Hnnen zakjes, met het adres van
bestenmiing en aan de binnenzijde het adres van het kantoor van
afzending. Men had bij de retourzendingen dus slechts de zakken
om te draaien. Dit werd echter wel eens vergeten, waardoor dan de
brieven verkeerd liepen en weder op het kantoor van afzending aan-
belandden *).
De entrepostes zonden op Alfen onder kruistouw en voor de
tusschenplaatsen was voorgeschreven de plaats van herkomst op
de brieven te vermelden.
Na het verloren ga€m van een zak met brieven van Dordrecht
werd voorgeschreven om steeds den zak mede te geven , ook al waren
er geen brieven» ten einde hierdoor de controle gemakkelijker te maken.
') R. A. P. n^ 271. fol. 21, 22, 23, 25, 26, 99. De eenvoudigste adviezen waren
wel die te Dordrecht in 1751 in gebruik. Deze luidden b. v. voor Antwerpen :
Op Antwerpen Dordrecht den . . . 17 . .
Mgn Heeren E. Descartes en F. de Lopez,
Hier nevens de volgende brieven:
UEDw. Dienaar.
D. V. Slingelandt.
») C 22 Februari 1759. ») C. 5 Dec. 1759.
124
Voor de entrepostes werden 5 April 1758 verwisselboeken voor-
geschreven.
Het burneeren of stempelen der brieven door het kantoor van
afzending was reeds in enkele steden vóór 1752 in gebruik. Het
werd toen algemeen voorgeschreven, doch hiervan werd reeds spoedig
vrijstelling verleend voor Amsterdam ^). Ook in de andere steden kwam
het in onbruik. Het werd opnieuw voorgeschreven in 1776 *).
De bedoeling van dit stempelen was niet, gelijk thans, om bij
reclames over vertraging te kunnen nagaan wanneer de brieven ver-
zonden waren, of om de onbestelbare brieven naar het kantoor van
afzending terug te zenden, maar om bij eiankomst het port te kunnen
berekenen, daar dit verschilde nctar den afstand. Het werd daarom
bedongen tegenover de buitenlandsche posterijen, ten einde te kunnen
nagaan of de berekende bovenporten in overeenstemming waren met
de contracten. Er werd hierbij echter genoegen genomen met de ver-
melding van het kantoor, van waar het port als bovenport te ver-
goeden viel. Ook dit werd door de Rijkspost wel beloofd, doch zeer
ongeregeld toegepast, hetgeen aanleiding gaf tot veel klachten, daar
de Rijkspost meermalen bij de berekening der bovenporten te veel
in haar voordeel rekende.
Het afstempelen door het kantoor van bestemming of met letter
en cijfer van de bestelling was vóór 1800 ten onzent onbekend.
8. Portberekening. De door de koeriers aangebrachte brieven-
malen werden door een hoofd- of eersten commies geopend, waarna
de brieven werden geteld en met den adviesbrief vergeleken. Het
voornaamste werk was nu de porten te berekenen.
De vaststelling der bedragen berustte in den bodentijd bij de
stadsbesturen. (ïeene verhooging van porten was geoorloofd zonder
hunne goedkeuring. Later werden de porten voor brieven uit het
buitenland in hoofdzaak bepaald door de contracten met de vreemde
posterijen. Als regel gold, dat de porten van het kantoor af, waar-
mede men in eerste verbinding stond, door het kantoor van bestem-
nn'ng genoten werden, terwijl dit omgekeerd afstand deed van de
porten der van daar verzonden brieven % De porten voor afstanden
verder dan het kantoor van correspondentie werden, voor zooverre
zij door den geadresseerde werden betaald, aan het kantoor van
correspondentie als bovenport vergoed. Waar de brieven over
') C. 6 October 175:>. -) C. 15 November 1776.
') Zie over de ontwikkeling der verrekeningen blz. 79 en 80.
125
groote afstanden liepen, werd dikwijls, gelijk wij reeds aantoonden,
een gedeelte van het port van den afeender gevorderd als gedwongen
frankeering. Dit geschiedde ook in het buitenland, zoodat gewoonlijk
slechts een gedeelte van het bodenport ten laste kwam van den
geadresseerde en een deel in het buitenland door den afzender werd
betaald. De regeling hiervan berustte op de postcontracten en ver-
toonde evenveel variaties als deze contracten zelf.
Deze bovenporten werden per kwartaal aan de buitenlandsche
posterijen vergoed. Gewoonlijk hadden de hollandsche postmeesters
belangrijke bedragen bij te passen, daar Holland, behalve voor de
correspondentie tusschen Engeland en Noord-Duitschland , een eind-
punt vormde en geen boven- of transito-porten aan het buitenland
te berekenen had. Deze stand van zaken werd door de commis-
sarissen meermalen gebezigd om pressie te oefenen op het buitenland ,
door hangende de geschillen afrekening te weigeren van de zelf reeds
van de geadresseerden ontvangen bovenporten. Ook de zuid-hollandsche
steden waren hierin reeds voorgegaan, door in de laatste jaren der
17^* eeuw afrekening met Frankrijk te weigeren en in de eerste
jaren der 18^® eeuw aan het kantoor te Amsterdam voor de engelsche
brieven, die aan het antwerpsch kantoor aldaar te vergoeden w6U"en.
Omgekeerd bezigde Engeland dit middel tegen Holland om zich
schadeloos te stellen voor de schade ondervonden door het opbrengen
van de pakketboot „De Dolphijn" in 1782.
De binnen- en buitenlandsche porto's werden in de steden vol-
gens zeer verschillende portlijsten berekend. Zelfs gold somtijds over
hetzelfde traject in beide richtingen verschillend port. Brieven uit
Amsterdam b. v. betaalden te Brielle 5 st. , doch omgekeerd die van
Brielle te Amsterdam slechts 3 st. ^). Ook in den bodentijd vindt
men voorbeelden van dergelijk verschil.
Het gunstigst was de portberekening in de groote steden, die in
direct verkeer stonden met de vreemde postmeesters ^). De kleinere
steden, die slechts indirect hare brieven ontvingen, moesten aan de
postmeesters, wier medewerking werd ingeroepen, gewoonlijk het
volle port betalen, wacuroor de brieven aldaar berekend werden en
berekenden aan de geadresseerden daarenboven een surplus voor het
*) C 12 Mei 1760. Den 2 Augustus 1762 werd op aanhoudende klachten van
Brielle het port van 5 op 4 st. gebracht, dus toch nog 1 st. boven het te Amsterdam
betaald porto.
*) In 1735 waren het gunstigst de porten te Amsterdam en daarna te Leiden.
Zie Rapport op het adres der kooplieden te Leiden, 1735.
126
vervoer neiar hunne stad en de bestelling aldaar ^). Ook op het platte-
land werd geregeld 1 a 2 st. boven het stadsport berekend, tenzij
de dorpen zelf de brieven in de hoofdplaats deden afhalen.
Voor brieven boven een bepaald gewicht werd een verhoogd of
een dubbel port geheven. De oudste bepalingen laten hierbij gewoon-
lijk veel vrijheid; zoo wordt dubbel port voorgeschreven voor brieven
meer dan een vinger dik of nog vager, gelijk in 1568 te Amsterdam,
voor brieven „excessijf dicker'*.
9. Portbegunstiging. Voor enkele brieven werd een bijzonder
tarief toegestaan. Zoo was er in Bergen op Zoom een verlaagd port
voor de soldaten, en op het texelsch kantoor voor de matrozen
en kleine luiden. Ook de hofbrieven betaalden te *s-Gravenhage
geringer port.
De portvrijdommen, wier aantal niet gering was in den tijd der
postmeesters ^), werden in Holland 2 Augustus 1752 afgeschaft,
behalve voor buiten de provincie, voor zooverre deze berustten op
bestaande verdragen. Zelfs de ontvanger en secretaris van com-
miss6U"issen genoten geen vrijdom van port. Toen echter de pruisische
troepen in Assen de porten weigerden te betalen, werd stilzwijgend
hierin berust'*) en 5 Augustus 1794 werd algemeen verlaagd port
voor militairen ingevoerd. In 1795 werd gebroken met de uitsluiting
van vrijdommen, 7 en 16 Februari werd vrijdom toegestaan voor
den ihef des assignats, den hoofd- en onderverificateur der assigna-
ten en de frmische messageries, 12 Februari werden hieraan toege-
voegd eenige vrijdommen volgens een firansch arrest en 25 Februari
die voor de repraesentanten van de fransche natie en de generaals
en commandanten *).
Een speciale regehnggold voor de portvergoeding voor couranten.
In het begin, toen de couranten nog meer tot een kleinen kring
beperkt bleven, waren deze gemeenUjk gratis of tegen geringe ver-
*) Schiedam b. v. betaalde voor de duiische brieven 2 st. boven het rotter.
dams(!he port (C. 6 November 177.^).
*) O. a. te Zwolle, Groningen, Dordrecht, Leiden (vóór 1735), Nijmegen (v<k»r
\TSi) enz. Dordrecht betaalde hiervoor eene kleine vergoeding, die in 17!29 wenl
afgeschafl. Te Zwolle werd in 1791 geklaagd over geknoei met vrgdommen. Te
(xroningen waren in 1()81 vry: brieven van en aan de burgemeesters, oud-raad
en nieuw en diens ministers en de brieven der twee provinciale klerken naar
*s-Gravenhage,
^) C. 8 Januari 1788.
"•) 9 November 1797 werd de portvrydom uitgestrekt tot alle stokken voorzien
van het zegel van Holland, van de schouten en stadsbesturen ID die firoviiieie.
127
goeding vervoerd en werden hiervoor een of meer gratis exempleiren
door den uitgever verstrekt. Deze en de portverzendingen behoorden
tot de emolumenten der commiezen. Later nam het eiantal steeds toe.
Zoo werden in Leiden in Augustus 1772 reeds ontvangen 17 ft 10^/4 ons
Delftsche couranten, 13 ft 14 V4 ons Haagsche, 6 ft 8 ons Rotter-
damsche en 4 ft 4^/4 ons Utrechtsche couranten ^).
Reeds 1 Augustus 1752 werd aan Ie Jeune opgedragen om na
te gaan welke voordeelen de commiezen genoten van de couranten,
stalen en monsters, en om deze voordeelen tegen vergoeding aan de
commiezen aan de post te trekken. In dien tijd beliep het voordeel te
Dordrecht voor het kantoor wekelijks 18 st. voor 3 pakketten daags
uit 's-Gravenhage en 9 st. voor drie pakketten uit Delft *). De
besteUers trokken iedere week van de couranten uit Haarlem 12 st.,
van die uit Leiden 12 st. en van die uit Rotterdam 6 st. ').
Het oudste vermelde contract, dat tusschen de posterij en den
uitgever werd gesloten, is dat tusschen A. de Groot, courantier te
's Gravenhage, en de postmeesters aldaar en te Amsterdam van 23
Maart 1744 *). De vergoeding werd hierbij gesteld op If*^ st. per
boek en het maximum aantal «op 2 riem of 40 boek van 25 vel.
Onder dezen prijs was begrepen het gratis terugzenden van de ledige
zakken. Den 25 September 1756 werd een contract gesloten met een
courantier, waar bij de portvergoeding bij jaaraboiuiement voor al
zijne couranten werd gesteld op /*275.— . Gewoonlijk werd echter
per pak betaald. De Fransche Amsterdamsche Courant betaalde sinds
1778 7 st. en de Utrechtsche Fransche Courant 6 st. per pak ').
Voor de paiïjsche couranten werd 5 Maart 1773 het port verlaagd
tot 3 st. per ons.
De porten werden door de uitgevers niet in eens doch over be-
paalde termijnen betaald, waardoor de posterij in 1785 een verlies
leed van ƒ 54. — , daar de fransche courantier te Utrecht er van door-
ging zonder zijne postschuld voldaan te hebben % Men besloot toen
over de verzending der Nieuwe Utrechtsche Fransche Courant alleen
te contracteeren op voorwaarde, dat per pak terstond werd betaald.
De zendingen van de Fransche Leidsche Courant van Luzac waren
zoo toegenomen , dat geklaagd werd over de zware pakketten ^). Dt»
') Register van ingekomen stukken , Leiden , 1752—1789. Hoofdbureau 1 ö* = 16 ons.
*) In 1764 werd door den vrede voor de postsociëteit 143 gulden minder van de
couranten ontvangen. Een jaar vroeger beliep dit 627 gulden en 10 st.
') C. 31 JuJi 1750. *) R. A. P. n^. 272. ') C. 7 September 1778.
') C 80 November 178S. ^) C. 3 Maart 1779.
128
door den uitgever van deze courant betaalde vergoedingen bedroegen
over 1772—1786 ongeveer /* 400.— per jaar, in 1787 ƒ 1075 en in
1788 ƒ1464.— , hetgeen berekend tegen 2 st. per 8, een aantal
aanwijst van 14640 8 ').
Ook tijdschriften genoten lagere port. Den 3 Juni 1767 werd ver-
zending tegen courantentarief toegestaan aan den uitgever van „Ie
Penseur'* te Brussel, mits hij geen brieven zoude insluiten en hij de
omslagen voor de controle aan twee zijden openUet.
Franco zendingen van pakketten couranten aan postmeesters en
commiezen worden nog in 1761 vermeld. Zelfs kwamen die toen
voor aan particulieren. Dit laatste werd verboden *) en ook de andere
zendingen werden zooveel mogelijk bij contract geregeld *).
Ook voor de loterijlijsten golden speciale tarieven en de brieven
met stalen werden ter discretie van de hoofdcommiezen met lager
port bezwaard *).
') 14640 &'. De couranten wegen 8.09 gram, stel met verpakking 10 gram, dan
staat dit gelyk met 7^)2000 couranten of 7390 abonnés per post. By 9 gram: 7911.
Het aantal is feitelyk iets minder, daar het eerste ^ duurder telt en er ook naar
verder gelegen plaatsen met hooger port bij kunnen geweest zyn. Ook is deze
berekening volgens het tarief van 1795. Het blyft echter een voor dien t^d zeer
groot aantal.
') C. 9 Juni 1760.
') Contracten werden o. n. gesloten met de uitgevers van de Amsterdamsche
(Courant (28 exemplaren te *s-(fravenhage in 1778), de Haagsche Courant, de Rot-
terdarasche Courant (deze betaalde in 1773 f 100. — per jaar en zond o. a. 4 exem-
plaren naar Gorinchem), de Historische Courant te Delft, de Haarlemsche
Courant, de Leidsche (Courant, de L'trechtsche Courant, de fransche Leidsche , Am-
stfnlamsrhe vn l.'trechtsche Couranten. In 177*.> worden als nieuwe couranten
genoeintl: De Noord-Hollandsche Ct.. Diemermeersche Ct. , Nederlandsche Ct. ,
Vaderlandsciie Ct., Zuitl-Hollandsche Ct. De Geldersche Historische Courant wordt
.sinds 1780 verniebl (Brievenboek Rotterdam). In 1781 werden te Amsterdam ge-
regeld couranten ontvangen uit Frankrijk . Duitschland en Engeland. Het cou-
rantenporl werd 11 Mei 179r» bepaald op: het \ pond = 1 brief; 1 «.* =2 brieven
en elk M'* meer -- 1 briefport meer. De verzender zal het gewicht aangeven. De
post mag de pakken nazien om insluiting van brieven te voorkomen. De buiten-
kantoren mogen elk 6 a 8 losse couranten portvrij ontvangen.
's-Cravenhage gold als een der gewichtigste bronnen voor nieuwsty dingen; met
Frankfort en Weenen beboonle dit tot «Ie «loei generalis, daraus die dialectica
novellistica die meisten Sacben formiret". Zie.Stephan, (ieschichte der Preuszi-
schen post bl. 138 noot.
*) Loterylijsten worden tweemaal vermebl in bet contract tusschen Utrecht en
het antwerpsch kantoor te Amsterdam in 17»W. Den 11) Juli 1796 werd een speciaal
tarief vcM^r monsters vastgesteld, verschillend naar het artikel en wel: thee tot 4
loo<l — :2 briefporten en verder elke 4 lood = 1 port; kofQe tot 8 lood = 2 por-
129
In de wintermaanden werd voor enkele trajekten hooger port
berekend ^).
10. Verrekening. Daar oorspronkelijk de postmeesters ieder
afzonderlijk contracten sloten met het buitenland, weiren de voorwaar-
den zeer verschillend, hetgeen na den overgang in Holland veel
(»nislag en bezwaar gaf. Alleen met Engeland en Hamburg was het
vtTvoer in één hand vereenigd en had men slechts de verschillen
in de afrekening der steden met het kantoor te Amsterdam.
Reeds in de rapporten van Ie Jeune werd aangedrongen op het
vervangen der verschillende contracten door generale contracten met
de Statenpost, doch de hiertoe strekkende pogingen hadden voor-
loopig weinig succes, daar beide partijen bij het generaal contract
dit» overeenkomst ten grondslag wilden leggen, welke voor haar het
voordeeligst was. Toch werden eindelijk met de Rijkspost, met Ant-
werpen, Pruisen en Hannover generale contracten afgesloten, doch
niet Frankrijk werd hierop vergeefs aangedrongen.
Naast de verrekening met gesloten beurs, al of niet onder vergoe-
ding van brievenporten , bestond die, waarbij het meerder aantal ont-
vangen dan verzonden brieven volgens tarief werd vergoed aan het
kantoor, dat de meeste brieven verzond. Het waren vooral de han-
delscentra Amsterdam en Rotterdam, die door de groote zendingen
van stalen en prijscouranten meer zonden dan ontvingen. Deze ver-
rekening of egalisatie, die bij eenheid in het postwezen, waarbij
alle ontvangsten in één kas kwamen, overbodig zoude geweest zijn,
was in den tijd der postmeesters bij verschillende steden in gebruik,
doch leverde later moeilijkheden, daar uit den aard de kantoren,
die meer ontvingen dan verzonden, tegen de egalisatie gekant waren.
Op dien grond weigerde Luik egalisatie met Den Haag *) en ont-
stonden er in 1757 geschillen met 's-Hertogenbosch '). De hollandsche
steden hadden reeds voor den overgang de egalisatie grootendeels
afgeschaft. Deze toch gaf veel omslag en was dus alleen bij belang-
rijke verschiUen de moeite waard. Zoo verrekende Dordrecht nog
alleen met 's-Gravenhage *). Deze egalisatie van Den Heiag met
ten en verder 1 port per 4 lood; zilver tot /'25 = 2 porten en elke /"SS = 1 port
goud 1 ons = 2 porten en elk J ons verder 1 port; juweelen 1 lood = 2 portenen
eik I lood verder 1 port; grove waren tot J ö* = 2 porten en verder elk J ii* = 1 port.
») o. a. Dordrecht- Amsterdam in 1662. -) C. 19 Februari 1753.
') C. 9 November 1757. Rotterdam trachtte in 1724 de egalisatie met Dordrecht
en Delfl te herstellen, doch slaagde hierin niet. R. n^. 104 en 108.
^) C. 3 Juli 1758.
9
130
Dordrecht, Rotterdam en Schiedam werd 19 Februari 1753 afge-
schaft en in het algemeen de verrekeningen tusschen de holland^^he
steden den 28 November 1770^). De betaling der quota in de Posisociê-
teit, hoewel deze reeds geheel aan de hoUandsche pesterij was over-
gegaan, bleef tot 1 Januari 1794 behouden. Zij werd afgeschaft
gelijk met de verwisselgelden, die vroeger door de hollandsche steden
aan het kantoor te Alfen werden betaald %
De onbestelbare brieven, of die waarvan het port geweigerd
was, werden eenigen tijd op het kantoor gehouden en daarna als
bijlagen bij de rekening gevoegd of aan de kantoren van afzending terug-
gezonden. Dit laatste geschiedde met de kantoren, waarmede men in
rekening stond of waaraan men bovenporten had te vergoeden, daar
hierbij de rebuutbrieven werden gekort. De controle was echter moeie-
lijk, hetgeen Ie Jeune aanleiding gaf om voor te stellen afzon-
derlijke registers aan te leggen voor de rebuutbrieven '), waarvan het
port toen f 1500.— a / 2000.— per jaar beliep. In Dordrecht en enkele
andere steden werden de onbestelbare brieven geopend om te zien
of uit den brief zelf nadere aanwijzingen voortvloeiden *); in de
meeste plaatsen werden zij echter eenvoudig aan het kantoor be-
weiard, voor zooverre zij niet wegens de verrekening teruggezonden
werden. Den 15 Mei 1794 werd besloten de rebuutbrieven van vc>ór
1788 te vernietigen na gezien te hebben of zij wellicht geldswaarde
bevatten en dit geregeld 6 jaar na de verzending te doen geschieden
door den commies-generaal. Aan de kantoren werd aangeschreven
om meer moeite te doen om de brieven terecht te brengen en eerst
door alle bestellers het adres onbekend te doen verklaren. De brieven
zullen daarna op eene lijst bekendgemaakt of 3 jaar voor het raam
gesteld worden. De brieven voor reeds vertrokken personen zullen,
doch alleen in het binnenland, worden nagezonden tegen dubbel port.
11. Bestelling. De bestelling geschiedde vóór 1752 voor elk
kantoor afzonderlijk. De binnenlandsche kantoren hadden over het
algemeen dagelijkschen dienst; zij, die alleen op het buitenland werkten,
2- of 3-maal per week. Door de oprichting van generale kantoren
voor die plaatsen, waar eerst meerdere kantoren werkten, werd het
mogelijk ook het korps bestellers saam te snielt(»n. Voor Holland
') De verrekening van Leiden met de Mnussteden, <lie transitnir op Rotterdam
gingen, bleef behouden. Brief Ie Jeune il November 1777. Register van inge-
komen stukken Leiden 17t>2i--1789 (Hoofdbureau).
=) C. 15 November 1793. Zie ook C. 13 Juni 17<C».
') C. 4 Maart 177a *) C 31 Juli 175£.
i>ntvingeii zij 6 Juni 1752 hunne instructie. Om begunstiging in het
iH-stellen te voorkomen zal hun een vaste loop worden voorge*
schreven. Is de dienst hun te zwaaj', dan mogen zij, doch voor eigen
kosten en op eigen risico, een noodhulp nemen.
De porten werden gewoonlijk eens per week door de bestellers
afgedragen '). De onbestelbare brieven wenlen weder ingeleverd op het
BrieTenbeBteller uit de 11 >' eeun. Lithograpliie Huott nsar een schitderg
van Ur Borch in de Ermitage te Sl-Petersburg.
kantoor. Bij de overstrooming van het land met assignaten werd
3i Januari 1795 aangeraden om voorzichtig te zijn, doch niet difficiel.
Den 12 Februari werden de assignaten toegelaten volgens de bepa-
lingen van de publicaties van 2 en 10 Februari 1795, doch 17 Maart
werd dit weder verboden, daar de reden voor de aanname van
assignaten vervallen was door het aan de soldaten verleenen van
vrijport. Toen 's-Hertogenbosch , dat de fransche brieven over Leiden
ontving, aan dit kantoor in assignaten wilde betalen, werd besloten
om de rekening aan te houden.
Het aantal der bestellers werd later in verschillende steden' uitge-
') In Bradft na 17M dagelüka.
132
breid ^). Kleinere steden hadden eerst geen vasten besteller. Schiedam
b. V. ontving dien eerst 27 November 1764.
Ten plattelande werd door de gaarders besteld of, waar die er
niet W6iren, door de boden.
Eene bijzonderheid was de aanstelling van joodsche bestellers aan
de drie buitenlandsche kantoren te Amsterdam. Deze waren aange-
steld ter tegemoetkoming aan de gemoedsbezwaren der portugeesche
en hoogduitsche Israëlieten, die volgens hunne godsdienstige voor-
schriften op Sabbat en de israëlietische feestdagen niet mochten
betalen. De joodsche bestellers namen nu de brieven in ontvangst,
bestelden die en inden later van hunne geloofsgenooten de poriën en
verrekenden die per week met de kantoren. Zij genoten geen salaris,
doch kregen van de kantoren eene nieuwjaarsgift *) en mochten een
extra bestelloon vorderen van 4 duiten per brief bij het antwerpsche
kantoor en bij het keulsche kantoor 1 stuiver van de „commercieereiide
portugeesche Joden'* en '/^ stuiver van de hoogduitsche Joden.
De beide joodsche bestellers Josua en Menasse del Gado werden
in 1752 door de conmiissarissen op gelijke voorwaarden in dienst
gehouden ^). Later wordt ook een derde besteller Jan del Gado
genoemd en had ieder een van de drie departementen van het generaal
kantoor. Toen Josua in 1777 vooH vluchtig was, werden Menasse en
Jan te zamen voor de drie departementen aang(?steld.
Den 8 November werd een opvolger benoemd en toen er in 1790
opnieuw eene vacature ontstond, werd door de Parnassins van de
portugeesche joodsche natie verzocht om zelf den opvolger onder
borgstelling te mogen b(Mioemen. Dit werd geweigerd, doch men
benoemde den door de Parnassins aanbevolene %
Van de gewone bestellersplaatsen wc^d <»en aantal door vrouwen
bekleed.
Op h(»t verl)od van bevoorrechting van personen bij de bestelling
werd eene uilzon(l(Ting gemaakt voorde heeren brieven. Dit wordt
*) O. n. Donlt 'Ma Ix'sti'Iler, Hes. :21) Ottoher {17ji\, Lculoii 8<le hcsteller, 21 Novoinb«»r,
17G4, Ainst«*nlnin :2 iiiniwo hcstt-llrrs . '2\ Juli 17('4, Itotterdniii 5? nieuwe bestellers.
Res. 11 Maart 17C)H enz.
') Zy kregen van het antwer])seh kantoor 'M gulden en van liet hamburgsrh
en het keulseh kantoor elk 1:2 gulden i"! stuiver.
') c. f. C. :i0 December ITd.
*) Volgen» Stephan biz. i'd noot wenlen in versrhiilrnde plaatsen in Duitsehland
de lsra(^lieten getlwongen «Ie geheele eorre.spontlenlie voor hunne geloofsgenooten
en bloo te uanvaurden en te betalen.
133
tijdens de Statenpost o. a. vermeld te Amsterdfiini en te Haarlem.
Te Haarlem werd den 24 November 1764 bepaald, wie dit voor-
recht der vroegbestelling zouden genieten, en werden hiervoor
genoemd: de president-burgemeester, de regeerende en oud-burge-
meesters, de 32 raden met den hoofdofficier, de regeerende en
oud-schepenen, de pensionarissen en de secretarissen. Ook te Gro-
ningen bestond deze vroegbestelling. Te Leiden werd dit in 1735
afgeschaft.
De bezorging der brieven begon reeds vroeg en ook laat aan-
komende brieven werden zoo mogelijk nog denzelfden avond bezorgd.
Te Amsterdam moesten de brieven, die met de laatste schuit te halfzeven
*s avonds uit Haarlem gingen, dien avond nog bezorgd worden (1790)
en te Goes nog, als de post te half tien 's avonds aankwam (1790).
Omgekeerd moesten te Utrecht de 's avonds aangekomen schippers-
brieven 's zomers vóór 7 uren en 's winters vóór 8 uren bezorgd zijn ^).
Wie de brieven 's winters den eigen avond nog besteld wilde hebben,
kon dit tegen dubbel port verkrijgen ^).
De schippers hadden te Amsterdam hunne eigen bestellers, weiar-
van reeds in 1624 en 1651 wordt melding gemaakt. Hun aantal was
echter soms onvoldoende, waarover o. a. in 1735 werd geklaagd,
daar de bestellers hierdoor gedwongen werden de hulp van „schooiers
en bijloopers" in te roepen.
Deze vroegbestelling werd nog in 1795 behouden, doch toen
l)eperkt tot de leden van lands- en stadsvergaderingen, de baljuwen,
comité's en ministers in officio ').
In verschillende plaatsen werd, vooral in de oudere bepalingen,
voorgeschreven om voor het bestellen der brieven gelegenheid tot
afhalen te geven, o. a. te Leiden, Groningen en 's-Hertogenbosch.
Een overzicht van de ontwikkeling van het postwezen tijdens de
staatspost leveren de staten van opbrengst der verschillende kan-
toren. Een volkomen betrouwbaar beeld wordt ons hierdoor echter
niet gegeven, daar op de totale opbrengst van invloed waren de
veranderingen in de contracten met het buitenland, en de opbrengsten
der afzonderlijke kantoren, onafhankelijk van de toename van het
verkeer, wijzigingen ondergingen door administratieve bepalingen.
') Stadsmissiven 3, fol. 88 vs. 11 Juli 1668.
') Ook te 's-GraTenhage kon men in 1638 voor de schippersbrieven extra-
besteUing eischen.
') C. 14 Juni 1795.
134
Zoo deed het overbrengen der engelsche brieven voor de generaliteils-
steden van Delft naar Rotterdam de ontvangsten te Delft belangrijk
dalen, en waren de veranderingen in de onderlinge verrekening en
in de betaling der ritten niet zonder invloed op de opbrengsten der
kantoren.
Laten wij deze, thans moeilijk onder cijfers te brengen invloeden,
buiten rekening, dan blijkt, dat het totaal der ontvangsten tot 1762
geregeld toenam, deiarna daalde tot 1777, om vervolgens weder te
stijgen met groote sprongen in 1792 en 1793. Het totaal der toe-
name, van 349.778 gulden in 1752 tot 562.742 gulden in 1793, is
echter nog gering vergeleken bij die van de pruisische post, die in
1740 227.000 thaler overschot opleverde en 613.000 in 1786. Hierbij
waren echter ook van veel invloed de steeds stijgende baten uit
het personen- en goederenvervoer. In Engeland steeg de opbrengst
van 295.000 fi in 1744 tot 800.000 fi in 1799.
Het totaal werd hoofdzakelijk beheerscht door de opbrengst van
het kantoor te Amsterdam, waar, met perioden van op- en neergang»
eene gestadige toename valt te constateeren. Rotterdam vertoont
grooten vooruitgang, met terugslag in 1758 en 1762. In 1779 treedt
weder verbetering in, die vooral met 1791 zeer belangrijk wordt.
's-Gravenhage zag de opbrengst na 1754 geregeld dalen en bereikte
eerst in 1793 weer het bedrag van 1752. Het geregeldst was de
vooruitgang bij het dordtsche kantoor; Haarlem, Delft en Leiden
toonen perioden van stilstand of achteruitgang met tijdelijke verheffing.
h. VERVOER, POSTILJONS.
Nadat de brieven bijoongehonden en op de adviesbrieven aange-
teekend waren, werd de maal gesloten en werd deze aan den postiljon
overgegeven.
Het rit was in verschillende secties verdeeld, wmu-van elke
postiljon er slechts één bereed, om aan het einde van zijne sectie de
maal met brieven aan den volgenden postiljon te overhandigen.
Onderweg waren er bij de f:;ro()tere afstaiid(Mi plaatsen voor h€*t ver-
wisselen der paarden, en bij de veren werd, als er geen dorp in de
buurt lag, een posthuis of wachtlokaal voor dv postiljons en paarden
opgericht, zooals te Kuipersveor en o|) Texrl.
De ritten waren door de particulien» postmeesters veelal uitbe-
steed, doch werden ook door enkelen in eigen beht^er gereden.
De hoUandsche Statenpost deed alle ritten uitbesteden. De aan-
135
nemers waren, volgens het reglement op de uitbesteding van 6 Juni
1752 en het nader reglement van 16 Juni 1756 gehouden, om zelf
de postiljons te betalen, hun peiarden en zadels te leveren en eene uit-
rusting, bestaande uit eene capotjas, stijve laarzen en eene capoetmuts.
Reeds tijdens de Postsociëteit hadden de postiljons een soort
uniform, waarvoor zij ontvingen een rok van „corsaai" en hasi, eene
nmts en een posthoorn. Op de rokken waren, althans in 1749,
koperen posthoorntjes aangebracht.
In 1753 werd de posthoorn in eere hersteld eu werd besloten om
aan de postiljons uniformrokken en broeken en posthoorns te verstrek-
ken ^). Aan de posthouders of aannemers derritten werd hiervoor jeiar-
lijks 8 gulden 10 st. per postiljon vergoed ^). De uniform bestond
sinds 1754 ') uit een rok van blauw laken met roode voering van baai
met rood lakensche opslagen en kraag en platte koperen knoopen. Op
den rug van den rok stond een wapen van Holland met een onder
uithangenden posthoorn van rood laken. De broek was van geel leer.
In een „reglement van besteding der postritten", gebezigd bij de
aanbesteding in 1760, wordt aan de posthouders bevolen om aan
hunne postiljons jaarlijks te verstrekken „ieder een rok, broek en een
ruime capot of mantel met mouwen — (volgens model) — alsmede
capoetmutsen en hoorens**. De aannemer had zelf alle weg-, tol-,
veer-, boom- en poortgelden te betalen en zoo noodig bijpeiarden te
leveren *). De grootere routes waren in gedeelten aanbesteed.
De postiljons waren volgens hunne instructie *) verplicht snel te
rijden, goed voor de malen te zorgen en die op tijd af te leveren.
Bij slecht weer moeten zij die met hun capot- of rijmantel tegen
den regen beschermen. Zij moeten aanteekening houden, of zij de
maal goed of defect ontvangen, en mogen niet weigeren iets mede te
nemen, wat hun door bevoegden ten vervoer wordt toevertrouwd.
De onderweg ontvcmgen brieven zullen zij aan het eindstation afgeven
en die voor onderweg aanteekenen en verrekenen. Zij zijn gesteld
onder toezicht van en gehoorzaamheid verplicht aan de hoofdcom-
miezen of eerste commiezen der kantoren, die hen bij wangedrag
kunnen ontslaan. Later werd hun nog uitdrukkelijk verboden om
•) C. 25 Oclober 1753.
*) C. 10 Febr. 1757. By de invoering der uniformen in 1754 was de vergoe-
ding f^. >) C. 5 Januari 1574.
*) Aan de portiers der stadspoorten werden dikw\jls fooien gegeven o. a. te
Gouda, Schoonhoven, Utrecht en Dordrecht
•) a 6 Juni 1742.
136
andere brieven dan die van de Statenpost te vervoeren, behalve voor
de schippersbrieven , waarvoor over het vervoer oude contracten be-
stonden '), en werd hun voorgeschreven om bij aankomst en vertrek
en bij het doortrekken van plaatsen op den hoorn te blazen *). Dit
gold ook als signaal voor het openen der poorten na sluitingstijd.
In eenige plaatsen werd dit uur op postdagen later gesteld o. a. voor
Arnhem in 1642, te Dordrecht (Sluispoort) in 1684, te Leiden in 1748
en te Zwolle in 1754 en 1774.
Bij buitengewoon groote correspondentie en zware malen waren
de postiljons verpHcht om een bijpaard te nemen, hetwelk gewoonlijk
bA-paard werd genoemd. Het gebruik van postkarren werd als een
misbruik verboden, daar het vervoer hierdoor werd vertraagd '). Niet-
tegenstaande het verbod waren de postkarren toch reeds vroeg op
enkele Hjnen toegelaten. Ik vond deze vermeld op het texelsche rit
sinds 1756, tusschen Leiden en Alfen en tusschen Amsterdam en
Alfen sinds 1 Deo. 1763 voor de brieven, die Dinsdag en Vrijdag
van Amstenlam vertrokken. Ook de maal van Utrecht op Amersfoort
werd in 1756 en die van Antweri>en naar Zevenbergen in 1786 per
kar overgebracht, althans in dat jaar werd de postiljon met kar
aangehouden op vermoeden van frauduleuzen invoer \ De postkarren
waren tx>rspronkelijk open. doi'h toen een maal met brieven ver-
brandde diH>r de vonken uit de pijp van een dn>nken postiljon, werd
Unolen ovenlekte karren te gebruiken.
Hel dag en nacht rijilen doi>r wtvr en wind en langs dikwijls
ztvr sKvhte wcijon ven^ischtt- joni^f en krachtige pers4:»nen. Er werd
duariMU lvsK»lt»n gtvn pi>stiljon> me?^r a;ui tt* nenu*n lK>ven de 35 jaiir.
te eisohen. dat men dt- (N»>liljons v«M»r óv aanneming aan den
hoofdconuuies wn^rsleldt* t-n hun ttMi [HMisimn te verleenen van
3(> stuiver iht wtH*k na 5<^jarii:en oud<'nl*.»m vu 1-Vjarigen dienst %
^\ i\ 17 iVtoU^r l7\'v \\A. \»H^r *lr <\'J ipj^rs wir. Ariistr^nlAm «"^p Gouda »*n van
M i:. ^7 April 17:»» 'i r If^ Juni l7ó*v
*\ Vv\%A \\ I S*i»ptT*!«lH*r |T.Vv M:* \\ A< r, v^ijAk' •/'< >v-,^:i> .irn t»xvoer vaji
l^rit^Nru aU »ïr NXt*-.tuiJ:^. K^ x'vH-! V- IV*-. M- ir- : -:-.-:.v.;. '*> iw.vmU-r I7r»9
\xvr\toii. \nt^tri\i.-iv.t Vlirv. .^;!»>ïï Ihr^i.s»; t v. ^ ~ : s^ *'• ! l^-»-vmlH^r IT^I:
tt^uKni MiVu ixvxK t^M» nx Jo ^^>xS^vl:^v* .* \,; • ~^- »- \'* Sptt^inS^r 17%.
»» i 11 \UaH IW» ru K,x vt.^^i, xAv, Hv.Av : ^^ M 1 t^*^ ««r. n. B. Vin.
\\U. S^7. H^ï ku>.tkiJiU'il lu .u .Us^i ^Wn viui.>t oi.ïx-.:,:- : 'r^\crr j>rn>H>fn. Bij
ivaivvlulio \Ai» " >Hpltmtvi 1>1:.\ i»v. Ti K 1\ l '. >X x*.-i ^-: ivr.^Wn v*»rhixogd
137
De rijloonen, die aan de aannemers werden uitbetaald, werden,
vooral tusschen 1753 en 1759, steeds verhoogd wegens de duurte der
fourage en de toename van de zwaarte der pakketten. Aan den post-
houder te Gouda werd zelfs voor drie jaar / 150. — per jaar extra
toegekend, op voorwaarde echter, dat hij zelf zoude zorgen voor de
rijmantels der postiljons *).
Om het snel rijden der postiljons aan te moedigen werd een
douceur bepaald voor het op tijd aankomen*). Toch werd ook later
wel over vertraging geklaagd, die echter niet steeds aan de postil-
jons te wijten was. Zoo werd de postiljon van 's-Gravenhage op
Alfen, die aan het huis ten Bosch de hofbrieven afhaalde, daar
geregeld opgehouden ').
Niettegenstaande het verbod om voor anderen dan voor de Sta-
tenpost brieven te vervoeren, vindt men voortdurend klachten over
het smokkelen van brieven door de postiljons. Vooral het verwissel-
kantoor te Alfen, waar tegelijkertijd postiljons uit alle richtingen
bijeenkwamen, bood hiertoe een voor de postiljons als aangewezen
gelegenheid. In Noord-Holland bedroeg het aantal smokkelbrieven
al even veel als dat der per post verzondenen en ook na de afzetting
der commiezen te Hoorn en te Alkmaar werd hierover geklaagd *).
Op het rit van Arnhem naar Utrecht werden zoovele brieven
gesmokkeld, dat men de verwisselplaats met de duitsche postiljons
moest verleggen %
Het meest werd gesmokkeld met de tusschenbrieven , dat zijn
brieven voor en van plaatsen, waar geen kantoren gevestigd
waren % Om dit te beperken werd in 1791 voorgesteld om aan de
postiljons een bestelloon uit te keeren voor de tusschenbrieven van
3 st. per te bezorgen en 1 st. per ontvangen brief. Dit werd 15 Mei
1794 door de Staten toegestaan, waarbij tevens de bestelhuizen van
brieven werden verboden en het aantal bussen werd vermeerderd
om het bestellen in herbergen te keeren ^). Men had eerst getracht
') C. 20 Juni 1658. In de instructie van 2 April 1796 werd aan de posthouders
bevolen om jaarlüks de door hen aan de postiljons betaalde loonen op te geven ,
werd aan de hoofdcommiezen het recht gegeven de postiljons te visiteeren on
werd aan de postiljons gelast om voor de tusschenbrieven (ontvangen en besteld
onderweg) 2 st. te rekenen, waarvan zij er zelf 1 st mochten behouden.
=) C. 9 Maart 1767. ') C. 19 October 1752, klacht: C. 6 November 1775.
^) C. 25 September 1755, 8 December 1759.
*) C. 7 November 1775 en 1790. «) C. 20 Januari 1756.
^ C 21 Mei 1791 , 10 November 1791 , Res. Staten van Holland 15 Mei en 4
Angnstos 1794.
138
het smokkelen tegen te gaan door de postiljons, die zich hieraan
schuldig maakten, te ontslaan; doch het misbruik was zoo ingewor-
teld, dat men de personen wel kon vervangen, doch de zaak dezelfde
bleef. De resolutie van de Staten van 9 Juli 1794 bepaalt nu /"So. —
boete voor het bezorgen van brieven buiten de kantoren of bussen,
f 50.— voor het knoeien door de postiljons, f 50.— voor het be-
stellen van fransche brieven, /lOO.— voor het inzamelen, oploopend
tot f 200.— en f 300.—. Tegen de herbergiers, die dikwijls op eigen
gez£4; postbaas speelden, werd daarenboven schorsing tot 6 weken
en bij de derde herhaling verbod van hun bedrijf bedreigd.
Behalve de postiljons had men postschippers op Texel en later
op Vlieland om de brieven aan de schepen te bestellen en om de
brieveji van die eilanden naar Den Helder te brengen. Waar de pos.
tiljons de rivieren moesten passeeren, maakte men gebruik van de
bestaande veren. Ook de daaraan verbonden veerlui gaven soms
aanleiding tot klachten over vertraging \
Aan de postiljons werden rijpassen verstrekt, die aan verschil-
lende kantoren en aan de veren moesten afgeteekend worden met
het uur van aankomst en vertrek. Zoo werd op het rit van Amster-
dam tot den Posthoorn de rijpas afgeteekend te IJselmonde, Sas
van Strijen en Moerdijk en op dat van Brielle te Maassluis. Aan het
hoofd prijkt het wapen van Amsterdam en deiaronder de volgende
vermaning: „Postiljons, draagt in alle diligentie nacht en dag, sonder
nisten, dese ordinaris Maal met Brieven na , en van daar
wederom herwaarts, latende hier onder aanteekenen de uure en dagh
van u vertrek en aankomen'' \ De rijpassen of uurcedullen tus-
schen Alfen en Eindhoven waren eenvoudiger en gaven alleen een
formulier voor het invullen der uren van aankomst en vertrek. Men
had <MMi uurcedulle voor Gorinchem- Alfen en retour, die behalve
aan de begin- en eindstations te Grmda werd ingevuld, en een voor
Gorinchem op Eindhoven en retour, die ook te Drunen en Tilburg
werd afgeteekend \
I)(» brieven waren geborgen in leeren zakken, waarvan de klep
afzonderlijk gesloten werd en gelegenheid bood om op tussohen-
stations ontvangt>n of af tt» geven pakketten in te sluiten, zonder dat
de hoofdmaal g<M)p(»nd wi'rd. ()|) lu»t rijksarchief te \s-IIertogenbosch
wordt een postzak van Dordrecht op Antwerpen Ix^waard, die in 179fi
') (]. 3 Maart 1771>, over de werliedoii aan het kralingsche on van het Kuipersveer.
') R. A. F. n^ 27^ ^) R. A. P. n". 271 fol. 24 en 25.
139
dienst deed als overtuigingsstuk in een proces wegen» postberooving.
Deze zak is 36 cM. breed en 49 cM. hoog en van boven gesloten
door eene ijzeren roe, die door de hiertoe in den zak aangebrachte
gaten gesloken wordt. Deze roe is aan de eene zijde in een |-hoek
omgebogen en aan de andere zijde met een slot gesloten. Onder aan
den zak is aan beide zijden een leeren reep opgenaaid van 4l cM.
breed, waarop in leer is opgenaaid aan de eene zijde „Antwerpen"
en aan de andere zijde „Dordrecht". De letters zijn 3i mM. hoog.
De tasch wordt gedragen aan een riem, die onder aan de tasch is
vastgehecht en waarvan het eene eind wordt gestoken door de
ijzeren sluitroe.
Het vervoer ondervond somtijds vertraging door natuurlijke hin-
dernissen als ijsgang, overstrooming enz. of door buitengewone om-
standigheden, zooals het in het land doordringen van vijandelijke legers
of het verbreken der correspondentie door naburige postmeesters. In
1795 werd de maal op Hamburg 10 dagen opgehouden voor het
lezen der brieven door de censuur ').
Toen in 1769 Polen door de pest werd geteisterd, werden inlich-
tingen gevraagd aan Pruisen, hoe aldaar met de brieven gehandeld
werd, doch werden alhier geen bijzondere maatregelen genomen,
toen bleek dat in Pruisen reeds voldoende voor het ontsmetten der
brieven gezorgd was *). Toen de pestgevallen zich in 1771 in Polen
herhaalden, werd door schepenen en raden van Zwolle aan de ham-
burger en groninger posthoudei*s aldaar en aan den wagenmeester
van den wagen van Lingen bevolen om de uit Polen of Rusland
komende brieven, die nog niet gezuiverd waren, te doorsteken, te
berooken en door den azijn te halen. Door de commissarissen werden
voor Holland gelijke voorzorgsmaatregelen voorgeschreven '). Als
ontsmettingsmiddel werd in de 18*^® eeuw in Pruisen een der navol-
gende mengsels gebezigd:
') C. 2 April 1796 t 36. Den 14 Maart was besloten om, nu de verzending over
land was gestaakt, elke 14 dagen een vaartuig met brieven op Hamburg te zen-
den. De brieven op Engeland werden te 's-Cvravenhage gelezen door het Comité
van Waakzaamheid; alleen de amsterdamsche brieven werden te Amsterdam
zelf gelezen. De censuur werd op verzoek der commissarissen den 21 April
1795 opgeheven, daar zü de postery en den handel benadeelde en toch geen
resultaat gaü
Orer de verschillende vertragingen en stremmingen zie het behandelde by de
afieonderiyke routes.
') C.98 November 1769.
') Reaolntie Zwolle 30 October 1771 en C. 27 November 1771.
140
Ro Nitri: fe j
Sulphur. fe /3
Bacc. lauri
Herb. absinth.
mille fol.
Succin. a a fe (5
M. f. pulvis grossus.
of
Ro Rad. Serpanlar. Virg. ? |5
Herb. Salviae
Rutae a a M. iv.
Flor. Sambuc.
Chamomill. aap. iv.
Camphor 3 ij.
Acetuiïi vini M. iv.
Diger. leni calore p. hor. xii.
Col. S.
l. HET BRIEFGEHEIM.
De begrippen over het recht tot schending van briefgeheim zijn
zoo nauw betrokken bij den dienst der posterijen, dat ik ook dit
onderwerp eene korte bespreking hier niet onwaardig oordeel.
In den tijd, waarover deze verhandeling loopt, was de onschend-
baarheid van het briefgeheim tegenover derden erkend en werd uit-
drukkelijk aan de beambten verboden om aan derden inzage of
inlichtingen te verstrekken, ja wais het zelfs aan de bestellers niet
geoorloofd om aan onbevoegden adressen te doen zien '). Dit hield
verband met de inrichting van den handel, die niet als thans een
krachtigen steun vond in algemeene publiciteit, doch juist omgekeerd
de aangeknoopte goede relaties zooveel mogelijk geheim hield en
aldus de concurrentie trachtte uit te sluiten of te beperken. De
kleinhandel toch was zuiver locaal en alleen voor zeldzame en
kostbare voorwerpen kon men er aan denken in eene andere stad
een leverancier U) zoeken. Wie dus in zijne stad de eenige leverancier
was van een bepaald gewild artikel, stond zeer sterk tegenover de
afnemers. Üe geheimhouding van adressen, die bij onbeperkter koop-
gelegenheid niet door te voeren zoude zijn, was hier mogelijk en
onder die omstandigheden voor den koophandel gewenscht.
Dt' particuliere correspondentie werd in het algemeen geëerbie-
digd, doch op dit beginsel waren eenige uitzonderingen, die deels ook
nu worden aangenomen, deels in de gesteldheid dier tijden hare ver-
klaring vinden.
Hij (Ir internationale politiek werd elk middel geoorloofd geacht
om zich op de hoogte te stellen van de plannen van den tegen-
stander en de verwezeidijking hiervan te verhinderen. Het schenden
') Insinu'lie Li*i«h'n 1735. In hel ndvios vnn de leidsche kooplieden van 1735
wordt verzocht om de huitcnlandsche correspondentie zelf te mogen afhalen.
^aii hriefgelieim was hierbij zoo algemeen, dat de gezanten voor
gewichtige dépêches cijferschrift gebruikten. BHjkens schrijven van
<Ien gezantschapssecretaris Rumpf te Parijs uit 1669 werden de gezan-
ten brieven aldaar geregeld geopend en daardoor dikwijls zeer laat
bezorgd.
Over Rusland schrijft een oostenrijksch diplomaat: de postdirec-
teur Winnius (eerste postmeester van den Czar) is thans soms zoo
goed, als men het \um\ zeer sterk verzoekt, tegen zijne gewoonte de
brieven niet te openen en te lezen ^).
Het verwondert ons dus niet, dat Holland na 1752 gebruik
maakte van de macht over den brievenloop der haagsche diplo-
maten, om zich op de hoogte te houden van hetgeen zij aan hunne
lasthebbers meldden. Dat dit echter zoo stelselmatig werd gedaan,
dat feitelijk alle brieven van den franschen gezant tot 1787 zijn
afgeschreven, geeft een eigenaardigen blik op de diplomatieke ge-
bruiken dier dagen. Volgens de mededeelingen van de Jonge waren
twee geëmploieerden te *s-Gravenhage, Tinne en Rietmulder, in het
bijzonder belast met het losmaken der lakken, zoodanig dat zij na
lezing der dépêches weder er op bevestigd konden worden, zoodat
schijnbaar de brief in ongeschonden staat verkeerde. Zij moesten
daarna de dépêches zoo spoedig mogelijk overschrijven, weder ver-
zegelen en aan hare adressen doen verzenden. Met het ontcijferen
of dechiftreeren van het geheimschrift belastten zich Lyonet en
Groiset, die echter voor dit moeilijk werkje somtijds zooveel tijd
noodig hadden, dat het direct belang van het nieuws wel eenigszins
eraf geweest zcd zijn. Sommige dépêches vereischlen 18 maanden,
eer de sleutel gevonden was! Frankrijk schijnt eindelijk begrepen
te hebben, dat de hoUandsche post onbetrouwbaar was, en stelde
in 1787 voor de staatsdépêches koeriers in tusschen 's-Gravenhage
en Vcdenciennes. Pruisen volgde den gewonen weg tot 1803. Op het
rijksarchief te 's-Gravenhage bevindt zich nog eene belangrijke col-
lectie afschriften van aldus onderschepte diplomatieke stukken ^).
De particuliere correspondentie werd in gewone tijden geëerbie-
digd; het schenden van briefgeheim was dan ook reeds door Martin
Luther als doodzonde gebrandmerkt en in Duitschland door het
') Veredarius blz. 137. De oudste klacht over schending van briefgeheim is
waarschgnlgk vfèï die van de landvoogdes Margaretha van Oostenrgk in 1514
door Brian Turke, „maistre des postes du roy d'Angleterre" te Londen. Zie
L. Pb. C. van den Bergh in Jaarb. post 1871/2, blz. 291—297.
') Zie hierover A. Ising, een dialoog in 1756, in: Nederl. Spectator 1860, n^ 241.
142
Kammergericht als Crimen falsi bestempeld ^). Eene uitzondering werd
echter gemaakt in tijden van politieke verwikkelingen, waarbij ook.
de particuliere brieven aan de censuur onderworpen werden. Bij het
beleg van Bergen op Zoom in 1747 beval de vroedschap van Tholea
om alle brieven door de burgemeesters te doen lezen en in de aan-
stelling van D. van Heek te Leiden, als postmeester van den koning
van Engeland, in 1717, werd hem speciaal op het hart gedrukt om
een waakzaam oog te houden op de correspondentie van 's konings
„Rebellische Unterthanen" ^). In 1782 *) werden ongeveer 2000 brie-
ven op Engeland gelezen, waarbij ook hebreeuwsche brieven waren,
waarvoor een speciaal deskundige werd te hulp geroepen. Er werd
echter niets gevonden, behalve vier pakjes met diamanten, waarop
door de admiraliteit van Zeeland werd beslag gelegd.
In 1786 kwamen er klachten in de Opregte Nederlandsche Cou-
rant over beweerde briefschending te Leiden *). De zaak werd toen
uitvoerig onderzocht, wel een bewijs, dat dergelijke feiten niet tot de
gewoonte behoorden, zooals in Frankrijk, waar Montesquieu schreef
„depuis rinvention des postes, tous les secrets des particuliers sont
dans Ie pouvoir du public*' en Voltaire geestig opmerkte „Jamais
Ie ministère qui a eu Ie département des postes n'a ouvert les let-
tres d*aucun particulier, excepté quand il avait besoin de voire ce
qu'elles contenaient". Van Lodewijk XV wordt zelfs beweerd, dat
hij zelf de brieven der Parijzenaars opende om zich in de chronique
scandaleuse te vermeien % Het veel besproken geval van 1786 bleek
slechts op eene vergissing te berusten en een brief te betreffen €ian
mr. P. C. Chasteleyn, die aan een verkeerd adres was bezorgd.
In 1787 (C. 6 Juni) werd zelfs een groot besogne gehouden over
een verkeerd bezorgden brief van Th. van Leeuwen te Amsterdam
aan P. Vreede, hetgeen aan politieke invloeden werd toegeschreven.
Het bleek echter, dat ook hier slechts eene vergissing was begaan,
waaraan de post geen schuld had.
Voor Indië gold minder vrijheid. Het was verboden om over
zaken van de Compagnie te schrijven, en, om ontduiking van dit
verbod te beletten, werd in 1660 het lezen van elle uit Indié te
verzenden brieven bevolen. Ook de uit Europa verzonden brieven werden
^) Luther, Polemische Schriften by Irmascher, bd. V, blz. 13; Stephan blz. 53.
') Origineel in het bezit van den heer W. J. J. C. Bgleveld te Leiden.
3) C. 27 November 1782. -•) C. 16 Maart 1786.
^) Over Fouquet, intendant onder L. XIV, zie blz. 13 en A. de Roihschüd,
Histoire de la Poste aux lettres, Paris 1876, p. 198.
i M^ Indië eerst gelezen ten overstaan van een commissaris-generaal.
Later werd men minder kieschkeurig. In 1793 (C. 26 Februari)
v^'crd door de Staten gelast om geen pakketten te doen afgaan met
Ir^et zegel van het Comité revolutionaire „of diergelijk oproerig
aiegel" en maatregelen te beramen tegen de verspreiding van oproe-
»nge pamfletten. In 1795 werden lijsten aangelegd van verdachte
adressen, waarvan eene lijst van het kantoor te Leiden, aangelegd
^óór 16 December 1795 en bijgehouden tot 27 Juni 1798, de namen
van 64 verdachten bevat.
Bij de openstelling van de gelegenheid om brieven op Engeland
(7 Februari 1795) en over zee op Hamburg (16 Februari 1795) te
verzenden werd bevolen de brieven voor de verzending te doen lezen.
Eene zending op Hamburg werd hierdoor 10 dagen opgehouden ^).
Voor de correspondentie op Zweden was den 16 Maart 1677 door
de Staten bepaald, dat deze niet over staats- of oorlogszaken mocht
handelen, hetgeen een aan de censuur onderwerpen der brieven doet
vennoeden *). De correspondentie op Frankrijk werd in 1793 door
den erfprins te Dordrecht opgehouden om te lezen, doch dit duurde
slechts kort wegens het daartegen ingebracht protest ^).
Een bijzonder vroeg geval van politieke schending geschiedde op
last van de Staten den 8 Augustus 1584. Een bode was te Rotterdam
gevangengenomen en de Staten machtigden nu den burgemeester
te Dordrecht om van den anderen bode (waarschijnlijk van Ant-
werpen), die in „den blinden esel" over de Munt te Dordrecht wachtte ,
de brieven, pakketten en koffers te openen, om te zien of zij iets
bevatten „tot nadeel van den lande" *).
Arrest op brieven werd niet toegelaten, doch die voor gevan-
genen werden aan de heeren van hel gerecht uitgeleverd en die voor
gefailleerden aan den curator bezorgd % In overeenstemming hier-
mede beval de magistraat te 's-Gravenhage den 19 Juni 1747 om
de brieven voor 5 personen, die op order van het Hof gevangen-
genomen waren, aan den president van het Hof te zenden*). Den
^) Ond«r de in 1795 benoemde commissarissen werden de brieven door den presi-
dent-commissaris Hahn zelf gelezen (brief 19 September 1795). 30 Mei 1796
volgde eene aanschrgving om de brieven op te houden en ter lezing te zenden aan
de Commissie van binnenlandsche correspondentie van Holland ie 's-Gravenhage.
^ Jaarboekje van de postery, 2*** jaarg., blz. 10.
') C. 3 Mei 1793. ') Jaarboekje 1851 , blz. 3.
*) Brievenboek Rotterdam, 10 September 1767 n°. 133.
*) Deze personen waren prins Justiani of du Tour, Ie comte d'Aspermoni,
milord Fredrik Mageius, Bonaventura Ie Gras en Ferdinand Sertorius.
144
26 November 1790 werd de hoofdcommies te Dordrecht gemachtigd
om de brieven van een gevangene C en een voortvluchtige H. aan
den hoofdofficier af te geven.
Eene speciale reden voor het openen van brieven was het ver-
moeden, dat meerdere brieven onder een couvert verzonden waren.
Het openen op vermoeden hiervan wordt reeds in het rapport
van Ie Jeune voorgestaan. Deze pakketzendingen, die de porten
drukten, worden in 1754 genoemd „een quaat dat van gevolge is
en ten uyterste nadeelig word, als makende het publicq bekent de
routes, die de brieven neemen, en haar ongevoelig een weg kunnen
doen neemen buyten 's Lands Posterijen** *).
In 1755 vond men in een couvert uit Enkhuizen voor Hamburg
8^ andere brieven, waarbij ook de commiezen te Hoorn en Alkmaar*
betrokken waren, die hierop ontslagen werden ^).
De secretaris van de sociëteit Suriname, die een contract had
voor f 8(M).— per jaar voor de verzending der sociöteitsbrieven,
stond onder verdenking hiermede ook particuliere brieven te ver-
voeren. Een in 17H() geopend pakket bevatte het bewijs en hield
ook 57 brieven aan particulieren in \
Het recht om dergelijke smokkelpakketten te openen, werd uit-
drukkelijk bepaald in het contract met Taxis van 1761.
In een schrijven uit liet midden der 18^® eeuw in het amster-
damsch iU'chief wordt de vraag gesteld, of de postmeester het recht
heeft om, op vermoeden van ontduiking, brieven te openen en hoever
dit recht ^aat. Het antwoord hierop luidt: „Men vind nergens eenige
keur of ordonnantie, die hem dat recht geeft. En wat men te doen
heeft, bijaldien men sijn brieven geopend vind, of besteld zijnde ge-
opend terug bekomt? daarop diend men zig moet beklagen, tzij bij
burgemeesteren, fiscaal of schout, van sodanige plaats, daar dal
gebeurt**.
Ook voor onbestelbare brieven werd in verschillende instructies
hel openen bevolen om het adres van den afzender te leeren ken-
nen. Dit geschiedde o. a. te *s-Hertogenbosch in 1770.
Waar het openen in bijzondere gevallen werd toegestaan, werden
hieraan gewoonlijk zekere waarborgen verbonden. In de instructie
te Leiden uit 1735 werd dit alleen toegestaan op bevel van burge-
') C 28 September 17r>4. •) C. :25 September 17.55.
'') (]. \) Mei 1700. Men dreigde nu mei opzegging van hel contract. Dit hielp
eehter W(>inig, tbiar ook 10 .luni M'A over insluiting wordt geklaagd. Men dreigde
toen alle pakketten voor de sociëteit te zullen onderzoeken.
146
meesteren en in hunne tegenwoordigheid of die van een vertegenwoor-
diger, die onder secrelesse stond, en in 'a Hertogenbosch , waar in
1770 eene uitzondering was gemaakt, die het brievengeheim vrij
illusoir maakte, werd althans gegischt een besluit van den magistraat,
waarvan extract aan den commies was te overhandigen. De uitzon-
dering gold voor correspondentie „die vermoedelyk zoude konnen
strekken tot nadeel van het tand of dese stadt" en indien de sche*
penen of de heeren van de Leden „anders kwamen te ordonneren".
Voor bij toeval opengegane 'brieven werd in 1733 te Arnhem
aan den commies voorgeschreven om deze brieven met het post-
cachet te sluiten. In andere plaatsen vond ik hiervoor geen voor-
schriften vermeld.
VTERDE AFDEELING.
Belangrijkste postverbindingen vin Hollend.
a. DE HIJKSPOST.
beiniH>iingeii van de tnxisclic post beperkten zich wrsl
^elijic wij reeds in het vooi^oande hoofdstuk uiteenzetten,
tot de verzrnchng van Brussel naar Spanje en naar Weenen,
Kerst na de annsteUing van Taxis tot rijkspostmeeHter
werden ouk de overige <]eelon van Duitsehland in het net van rilten
opgenomen, voor zooverre dil niet wenl helet door de oprichting der
land.sposten.
Door het verdrag van 27 Juli KM"» aanvaardde TaxIs de ver-
plii-liting om een rit in te richten lus»chen Keulen, Frankfort en
Nürnlierg, waarop in U'AH hot rit volgde van Keuten op Hamburg.
Hierdoor drong de liijkspost ook door tot Noord-Duitschland en
werd de mogehjkheid geopf-nd om de ritten ook tot de noonl-neder-
landsche gewesten uit te brei<len. De hiertoe aangewende pogingt^n
stuitten eerst af op den tegenstand van Keulen, doch gelukten in
IB^'i '). Vóór dien tijd lm<l Taxi» met Holland alleen directe %-er-
binding over Antwer[>en als post meest er-generaal der Spaanschf
Nederlanden ').
Hij de eerste onderhandelingen en contracten had de Rijks]M»Mt
'I Zie liifrov<>r uitvoerig o
') De iiiogplijki- oHnspraki
lÜkf gcwcRii'ii op gnin.1 vn
wnnrop liÜ Irouwns tpvort'ii gei
vnn Mniiüli-r. wnuHiü ili* rcpiili
ilintt tnt Spanje.
■r ile afJeeling Keulen.
van Tdii» op dfl potttgererhtigldheid io de noordr-
zijne aniinlelling door den kontDg van Spaitje, —
•en iintis]>rank iimakte, — vervielen dow tien vrrdr
k »<'lli-lijk iK-vrüd wenl van (Ül« diemtTefhou-
147
rekening te houden met de bestaande bodendiensten van Keulen op
Holland, waaraan door de nieuwe ritten het transitoir verkeer moest
ontnomen worden. Alleen door gunstige bepalingen toe te staan kon-
den de bodendiensten verdrongen worden. Later maakte de strijd met
Pruisen en de Keurvorsten het voor de Rijkspost ongewenscht om ook
de hollandsche postmeesters van zich te vervreemden en bleef daar-
door de oude toestand vrijwel gehandhaafd, totdat het verdrag van
Wezel in 1723 aan Taxis weder meer vrijheid van handelen gaf.
Door de oprichting van de journalière breidde de Rijkspost hare
macht in Holland sterk uit, hetgeen echter geen tegenstand onder-
vond bij de postmeesters. Door de centralisatie in Holland veran-
derde echter de toestand; de commissarissen bonden zelf den strijd
aan door het terugdringen der journalière tot Achelen, waarbij zij
een gelukkig oogenblik uitkozen, daar de Rijkspost juist gebonden
was door den strijd met Pruisen, die althans in de eerste jaren van
den zevenjarigen oorlog (1756 — 1763) aan de Rijkspost gelegenheid
gaf tot groote krachtsontwikkeling. Zoodra zij de handen weder meer
vrij had, k(»erde zij zich met kracht tegen Holland en dwong dit tot
het nadeelig verdrag van 1760.
Keeren wij thans, na dit kort algemeen overzicht terug tot de
oerste overeenkomsten tusschon de Rijkspost en Holland.
Het eerste gedateerd verdrag is dat met Amsterdam van 31 Juli
1643, geratificeerd 31 Juli en 14 Augustus daaraanvolgende *). De
Rijkspost belooft hierbij zelf te zorgen voor het vervoer van Roer-
mond tot Nijmegen en voor eigen rekening het verder vervoer tot
Amsterdam te bekostigen. De brieven zullen van Nijmegen worden
doorgezonden „aussitöt qu'elles seront arrivées, sans attendre après
des autres lettres". De malen van Amsterdam op Keulen zullen
Donderdags verzonden worden over Antwerpen en Vrijdags over
Roermond; de porten tusschen Keulen en Amsterdam zullen door
beide partijen worden gedeeld, terwijl de porten boven Keulen aan
de Rijkspost alleen blijven.
Deze voor Amsterdam zeer voordeelige overeenkomst werd nader
uitgewerkt in een contract tusschen Pontiaen Singendonck, met wien
door Taxis een akkoord was gesloten over het vervoer der malen
van Nijmegen naar Utrecht, en de vier bodenmeesters van het
keulsche kantoor te Amsterdam, waarbij Singendonck optreedt als
') Geheimes Post Archiv ie Beiiün.
148
gemachtigde van Nijmegen en Gröszen Dulcken als postmeester van
de Rijkspost te Roermond. Dit contract, waarvan een afschrift voor-
komt in het gemeente-archief te Amsterdam (Lade P n^. 9), is onge-
dateerd, doch moet vallen tusschen het reeds behandelde voorloopig
contract en het definitief contract van 19 September 1644.
Het vervoer der brieven tusschen Roermond en Amsterdam, heen
en terug, blijft hier ten laste van de Rijkspost, waarvoor echter de
amsterdamsche boden aan den postmeester van Singendonck te Nij-
mogen jaarlijks 2000 gulden zullen uitkeeren en 20 "/o der door hen
genoten porten.
De porten tusschen Keulen of Roermond en Amsterdam, zoowel van
de opgaande als van de afkomende brieven, zullen door Amsterdam
en de Rijkspost ieder voor de helft genoten worden. De boden ver-
binden zich om met het bodenkantoor te Keulen cdleen nog maar
te correspondeeren voor de keulsche brieven en niet meer voor die
van Zuid-Duitschland of Italië, tenzij Keulen bewijze tot deze brieven
gerechtigd te zijn, of zich hiervan feitelijk wete in het bezit te stellen.
Eene speciale regeling wordt nog 'gemaakt voor de brieven van
Keulen, Aken, Luik en Maastricht, waarbij het recht der boden uit
die steden niet wordt betwist. Deze brieven zullen door de roer-
mondsche en nijmeegsche postmeesters kosteloos te Amsterdam ge-
leverd worden en de porten hiervan zullen geheel door de boden
aldaar worden genoten, terwijl de retouren uit Amsterdam evenzoo
kosteloos worden vervoerd. Over het port dezer retourbrieven zal de
Rijkspost met deze steden mogen contracteeren.
Dit contract was slechts voorloopig, gelijk o. a. hieruit blijkt,
dat slechts voor 10 weken de porten gedeeld zouden worden en dat
beide partijen daarna zich het recht voorbehielden op eene andere
wijze van verrekening. Het contract werd vervangen door dat van
19 September 1644 ').
Het vervoer der duitsche en italiaansche brieven van en naar
Roermond blijft hierbij ten laste van den commies van de Rijkspost
en ieder zal het port ontvangen van de brieven, welke hij verzendt,
zoodat het port der brieven naai* Amsterdam ten bate komt van de
Rijkspost. De boden te Amsterdam betalen niets voor het vervoer,
doch nemen daartegen op zich om gratis de hun over Roermond
gezonden brieven te distribueeren, de porten hiervan te innen en
met Roermond te verrekenen. De commies verbindt zich om geen
') Geheimes Post Archiv te Berlijn en Gemeentearchief Utrecht n^ 2032 (afschrift).
149
amsterdamsche brieven over Utrecht te ontvangen. Ware dit niet
verboden, dan had de Rijkspost de brieven buiten de boden om over
Utrecht kunnen betrekken en zich aldus van de porten van Utrecht
tot Keulen of Roermond kunnen vermeesteren ten nadeele der boden.
De brieven van Keulen, Luik, Maastricht en Aken worden even-
eens door de Rijkspost vervoerd, doch hierbij blijven de porten voor
den ontvanger, m. a. w. de porten der brieven naar Amsterdam
worden door de boden aldeiar genoten. Zij vergoeden hiervoor de
helft van hetgeen zij te voren voor het vervoer betaalden. De ver-
zending uit Amsterdam geschiedt tweemaal per week. Dinsdag- en
Vrijdagmorgen uiterlijk te 10 uren.
De regeling van de verdeeling der porten, waarbij niet, gelijk in
de latere contracten met andere hollandsche steden, de porten bleven
aan den ontvanger, maar aan den verzender, vond waar-
schijnlijk de reden hierin, dat Taxis de brieven naar Amsterdam
grootendeels in handen had, maar niet kon beletten, dat de boden,
zij het in strijd met de afspraken, hunne retouren langs anderen weg
op het bodenkantoor van Keulen dirigeerden.
Met de boden te Utrecht sloot de postmeester te Roermond den
30 December 1643 een verdrag, dat wij nader bij Utrecht behandelen.
Hierbij behield Dulcken zich de vrijheid voor om de utrechtsche brieven
in het pakket voor Amsterdam te sluiten, waarover de utrechtsche
boden met hunne amsterdamsche collega's konden contracteeren ').
Van de overige steden in Holland sloten Dordrecht in 1652,
Leiden in 1668 en 's-Gravenhage in 1682 een contract met de
Rijkspost. Rotterdam ontving de brieven eerst over Dordrecht en
sloot eerst in 1739 een zelfstandig contract; Haarlem en Delft ont-
vingen de brieven door bemiddeling van Leiden en 's-Gravenhage.
Het contract met Dordrecht, van 2 Mei 1652, werd gesloten
tusschen G. Dulcken te Roermond en G. Slingeland te Dordrecht ^).
Het is voorcd belangrijk, omdat hieruit blijkt, dat de dordtsche post-
meester ook voor de brieven van en op Rotterdam contracteerde.
Dordrecht haalt en brengt de brieven te Utrecht en ontvangt de
porten der brieven uit Duitschland, terwijl de porten der retouren aan
Roermond blijven. De distributie der brieven, zoowel te Dordrecht als
') Geheiroes Post Archiv te Berlijn. Voor het sorteeren en de doorzending der
brieven te Utrecht werd volgens de „Consideratien" van de Rykspost (1730) door
de boden eene vergoeding gegeven aan den commies te Utrecht. Het contract
bepaalt hierover echter niets.
") Geheimes Post Archiv te Berlijn.
150
te Rotterdam, wordt door Slingeland bezorgd. Duicken biedt aan om
des gewenscht het vervoer van Utrecht naar beide steden zelf te
bezorgen voor '/s der porten of 200 gulden per jaar.
Het met den postmeester N. Clignet te Leiden gesloten contract
van 7 Augustus 1668 *) (geapprobeerd 19 Augustus), wijkt in ver-
schillende opzichten af van de reeds genoemde contracten met
Amsterdam en Dordrecht. De porten tusschen Roermond, Keulen en
Leiden komen ook hier aan den ontvanger en de retouren aan
Roermond, doch voor de brieven boven Keulen en Roermond wordt
een bovenport van 6 st. geëischt, indien die niet franco Keulen of
Roermond zijn gemaakt, en van de uit Leiden naar boven deze
plaatsen gezonden brieven wordt eene gedwongen frankeering gevorderd.
Deze bedraagt 4 st. franco Keulen voor de brieven naar Frankfort,
den Moezel en de Pfaltz en 8 st. franco Reinhausen voor die naar
Italië en Zuid-Duitschland ^). De Rijkspost bezorgt het vervoer der
brieven van Keulen, Roermond, Wezel, Kleef, Venlo, Nijmegen,
Arnhem, Italië en (Zuid) Duitschland kosteloos ^tot op ende van"
Leiden en zendt die deels los op Utrecht, waar zij bijeengevoegd
worden. Uit Leiden gaan directe pakketten naar Roermopd, Kleef,
Arnhem, Nijmegen en Italië. CoUecteloonen en distributie blijven
ten laste van Leiden. De opnoeming van Venlo, Arnhem en Wezel
naast Keulen en Roermond bewijst de uitbreiding van den dienst
der Rijkspost sinds de contracten van 1644 en 1652.
Het met 's-Gravenhage den 28 Mei 1682 gesloten contract sluit
aan bij dat van Leiden. Alleen wordt hierbij eene egalisatie ingevoerd,
volgens welke voor de meer verzonden dan ontvangen brieven door
het kantoor, dat minder toezond, 4 st. per brief zal vergoed worden.
Rebuutbrieven worden niet verrekend ').
Over het vervoer der brieven tusschen Nijmegen en Utrecht werd
27 Mei 1675 een nieuw contract gesloten met den nijmeegschen
postmeester N. Fagel, waarbij deze dit op zich nam tegen 1500
gulden j)er jaar. Hij genoot daarenboven nog andere voordeelen en
ontving o. a. nog 1000 gulden „pour des raisons et considérations
fondées") *.
*) Geheinies Post Archiv en Porlef. contracten, Hoofilbureau.
•) Tot ' - ons; daarboven li st per ons.
^) Geheimes Post Archiv en Portef. contracten.
*) Kunnen deze gefundeerde redenen wellicht gelegen hebben in tegenwerking
van de pruisische post, waanuede F'agcl in 1687 eeu contract sloot?
151
Eene belangrijke verandering werd in de verzending gebracht na
de verplaatsing van het kantoor van de Rijkspost van Roermond
naar Pempelfort, tengevolge van den inval der Franschen tijdens den
spaanschen successie-oorlog, waarschijnlijk na den slag bij Ekeren
(30 Juni 1703). De malen werden van daar met het geldersch rit
over Emmerik en Arnhem op Utrecht gebracht. Na den vrede werd
het kantoor te Maaseik gevestigd. In 1716 werd de route over
Nijmegen verlaten en ter bespoediging verlegd over Eindhoven, door
de Meierei, Oosterwijk, Drunen, Gorcum, Vianen, Utrecht en Loenen
naar Amsterdam. Het vervoer van Eindhoven af werd op hun verzoek
den 14 December 1716 aan de amsterdamsche postmeesters opge-
dragen tegen eene vergoeding van 6000 gulden per jaar, waaronder
echter ook begrepen was het vervoer der brieven naar de andere
steden tot Utrecht '). Het traject moest in 16 a 17 uur afgelegd
worden ; extra estafettes waren tegen billijk tarief te verstrekken. Het
vertrek uit Amsterdam werd bepaald op Dinsdag en Vrijdag te
6 uren n.m. Uit Eindhoven gaat het ordinaris-rit tweemaal per week
en daarenboven een extra-rit voor de italiaansche brieven op iederen
Dinsdag^. De brieven werden te Utrecht gesorteerd, waarvoor echter
door Amsterdam noch aan de Rijkspost noch aan de steden iets
berekend mocht worden. Het bedrag der vergoeding werd later tijdelijk
lot 3800 gulden verminderd, onder bepaling dat de Rijkspost zoude
bijbetalen, indien dit bedrag te weinig mocht blijken. Het was niet
eene aanbesteding voor het geheel, maar eene afvinding voor het
aandeel in de kosten, dat ten laste kwam van de Rijkspost.
In 1738 werd een nieuw contract gesloten met Dordrecht, waarbij
geen melding meer wordt gemaakt van de brieven voor Rotterdam. De
gedwongen frankeering wordt hierbij uitgebreid en bepaald op4st. franco
Keulen voor de brieven naar Frankfort, Cassel, Dantzig en Pruisen,
4 st. voor Hamburg en 8 st. voor Zweden, Denemarken en Polen.
Belangrijk hierbij is, dat te Dordrecht, in afwijking van alle andere
hollandsche steden, die hiervoor van de routes over Lingen of Emmerik
gebruik maakten, alleen de verzending over het kantoor der Rijkspost
wordt gebezigd. Eene speciale bepaling is, dat aan Dordrecht een stuiver
zal worden vergoed voor alle brieven op Keulen , die direct op Maaseik
gezonden worden.
') Leiden, VGravenhage , Dordrecht en Rotterdam. Men rekende dat Amsterdam
op dit vervoer jaarlyks f 2900 verdiende.
' Gelieimes Post Archiv en Memorie c, 1755 in pakket Leyden. Hoofdbureau n^ 6.
152
Met Rotterdam, dat eerst geen eigen contract had en over Dord-
recht verzond, werd 22 Januari 1739 op den gewonen voet gecontrac-
teerd. De aan de Rijkspost te vergoeden hovenporten der afkomende
brieven werden hierbij bepaald op 4 st. boven Keulen (dubbele
brieven 6 st., pakketten 8 st. per ons) en op 8 st. (respectievelijk
10 en 16 st.) voor de italiaansche en zuid-duitsche brieven, die
niet franco Keulen gemaakt waren; die van de zwitsersche brieven
worden niet nader aangegeven en slechts als volgens de oude
gewoonte gehandhaafd. De berekening van twee soorten hovenporten
was een nieuwigheid ten bate van de Rijkspost. Gedwongen fran-
keering werd gevorderd voor brieven boven Keulen tot Frankfort,
met deze stad, den Onder- Rijn en den Moezel 4 st. (resp. 6 en
8 st.) en boven Frankfort 8 st. (resp. 10 en 16 st.).
Eene nieuwe wijziging in de route werd in 1730 gemaakt tijdens
de geschillen tusschen de Rijkspost en Utrecht. De richting over Utrecht
werd verlaten en er werd direct op Gouda gereden en van daar op
Alfen, waar de brieven door Dordrecht en Rotterdam werden afge-
haald. Utrecht verzette zich vergeefs en trachtte Gouda op te zetten
om aan de postiljons den doortocht te weigeren ^). Deze verandering
was echter waarschijnlijk slechts van korten duur.
In 1745 voerde de Rijkspost een joumalière of dagelijksch rit in
door de Meierei van Den Bosch op Gorinchem en van daar over
Utrecht op Amsterdam en breidde dit in 1747 uit door een dagelijksch
rit van Gorinchem over Papendrecht en Rotterdam naar Den Haag.
De Rijkspost verbond zich tegenover Amsterdam om met dit laatste
rit alleen brieven voor Den Haag te vervoeren en kende aan
Amsterdam het recht toe om te verbieden om te Gorinchem de klep
van de tasch, waarin de bijbrieven gesloten werden, te openen.
Mocht het blijken dat ook andere brieven medegingen, dan zoude
het rit van Gorinchem op Den Haag moeten cesseeren en «die brieven
weder over Utrecht moeten loopen *).
De beperking tot Den Haag schijnt spoedig te zijn opgegeven,
zoodat ook de brieven voor Rotterdam, Leiden en Dordrecht langs
het nieuwe rit konden vervoerd worden. I)(» postmeesters van deze
plmitsen vereenigden zich met de nieuwe route en beloofden met
\s-(iravenhage te zanien eerst ihM) gulden vn later 3417 gulden per
jaar bij te dragen voor het traject van Gorinchem tot 's-Gravenhage .
') Collectie Gemeente-archief Ie Rotterdam, R. n". 110.
'^) 31 Augustus 1747, portef. contr. Hoofdbureau.
153
^waardoor zij een sneller verbinding verkregen en zich de kosten
bespaarden van het vervoer der brieven van en naar Utrecht %
Het vervoer van Gorinchem over Papendrecht en Rotterdam naar
's-Gravenhage werd den 17 Maart 1749 door de Rijkspost aanbesteed
aan IsaAc van Aken en Comelis Westman voor 3200 guldon per
jaar, in te gaan met 1 April. De brieven voor Dordrecht werden te
Papendrecht afgegeven en die voor Rotterdam aan het stadskantoor
aldaar. De post moest dagelijks in 8 a 8Vi uur gereden worden en
te 3 a 4 uren te 's-Gravenhage aankomen ').
Leiden zond de brieven per schipper op Delft en verder met den
van 's-Gravenhage komenden postiljon. Ook Gorinchem sloot zich
aan bij deze nieuwe wijze van verzending ').
De route liep nu van Gorinchem op Amsterdam over Vianen,
Utrecht en Woerden, in welke laatste plaats het keulsch kantoor te
Amsterdam een stuk land buiten de poort had gekocht om buiten
de stad om te kunnen rijden. De postiljons van de Rijkspost reden,
ook op hollandsch territoir, in eigen uniform.
In den strijd tegen de boden van Keulen was eerst slechts het
transitoir vervoer betwist, doch later trad, gelijk wij boven zagen,
de Rijkspost ook voor de brieven op Keulen zelf met hen in concur-
rentie. In 1730 werd tegen de boden een mandatum sine clausuia
verkregen en in 1748 eischte de Rijkspost van de hollandsche post-
meesters om voortaan alle verbinding met het bodenkantoor te Keulen
af te breken en alle brieven aan het keizerlijk postkantoor te zenden *).
De postmeester te Maaseik deed de amsterdamsche, utrechtsche en
dordtsche pakketten openbreken, hetgeen tot ernstige geschillen met
de hollandsche postmeesters leidde, waarbij de dordtsche postmeester
R. Eelbo voorstelde om zich tot de Staten te wenden. De stad
Keulen hield zich ditmaal buiten de geschillen, daar reeds onder-
handelingen waren begonnen over de overdracht van het bodenambt
aan de Rijkspost, die in 1751 tot den uitkoop leidden.
Zoodra in Holland de post in één hand was vereenigd, was het
eene eerste gedachte om de duitsche post, die tot in het hart van
Holland doordrong, tot de grenzen terug te dringen. Door dit rit
') Memorie. Losse stokken Gemeente-archief Dordrecht en in Verzameling van
bescheiden Hoofdbureau.
-) Geheimes Post Archiv.
') 2 • Rapport Ie Jeune 3 Augustus 1752.
*) Brievenboek Eelbo, 90 Februari 1748, foL 64, Gemeente-archief te Dordreclit.
154
genoot de Rijkspost niet alleen groote directe voordeelen, maar kwam
het ook over Utrecht met de noorder provincies in contact en over
Breda en Bergen-op-Zoom met Zeeland. Er liepen niet minder dan
240.000 brieven per jaar over de lijn van de Rijkspost en dezt*
dreigde zich meer en meer in de republiek in te dringen. Te Utrecht
had deze sinds lang en te Gorcum sinds 1749 eene eigen entreposte.
De commissarissen zagen het gevaar spoedig in en dachten er
eerst zelfs over om een eigen postrit op Frankfort buiten de Rijks-
post te organiseeren '). Dit plan bleek niet uitvoerbaar en men be-
perkte zich toen tot het eenvoudigere, nl. om de verzending der
duitsche brieven tot de grenzen zelf ter hand te nemen. Hiertoe
moest echter het rit van de Rijkspost gestopt worden en de jour-
nalière worden opgeheven; de verzending kon dan geschieden met
het oude sociëteitsrit van Alfen over Gorcum, Drunen en Eindhoven.
De hierdoor te ontstane beperking der correspondentie werd hier-
mede verdedigd, dat ook op Brabant, Frankrijk, Hamburg, Grelder-
land en de noorder provincies slechts tweemaal per week gelegenheid
tot verzending was, zoodat aan eene dagelijksche verbinding met
(ie Rijkspost geene behoefte bestond ^). Een terugkeer tot de beperkte
correspondentie werd ook voorgesteld als in het belang der koop-
lieden, „om redenen dat het soude geven meer embarras om casu quo
sig van die post ten genoegen van haar correspondenten sonder
nootsaakelykheid te moeten bedienen** '). De commissarissen schreven
18 Febr. 1755 aan de Staten van Holland om de joumalière te verbieden,
waarop deze bij resolutie van 30 October besloten het dagelijks rit
t(» doen cesseeren en terug te keeren tot de retouren van vóór 1749.
Den- 24 Mei 1756 werd hieraan een begin van uitvoering gege-
ven door het besluit om met 1 Juli alleen op Dinsdag en Vrijdag
te rijden en de brieven tot Eindhoven te brengen, en 2 December
1756 werden de commissarissen gemachtigd om de vreemde posten
van het territoir te weren. Men hoopte hierdoor tevens de Rijkspost
ïv bewegen tot het sluiten van een generaal akkoord, daar de ver-
sohilltMulc» contnu'ten tot tal van geschillen aanleiding gaven en deze
zelf over het algemeen als voor Holland te onvoordeelig werden
') (« 17 April 1748. Dit plan wen! tijdens den zevenjari^n oorlog door Pmisen
weder opnieuw ann de orde gesteld. Ongeveer gelyktydig werd het pkm besproken
om over Nanry eene verzending buiten de Rjjkspost om in het leven te roepen.
') Rapport van Ie Jeune 28 Sept. 17.>4 en voorstel van den haagachen post-
commies VtTvoort 21 Januari 17.V>.
*'•) Brief van de Commissarissen 18 Febr. 1755.
155
beschouwd ^). Wanneer nu Holland een grooter gedeelte zelf bereed ,
had het hiervoor recht op vergoeding en was dus eene nieuwe over-
eenkomst noodzakelijk.
De nieuwe regeling werd met Mei 1757 ingevoerd. Hiervan werd
kennis gegeven aan de couranten met verbod om een tegenbericht
fe plfiiatsen *).
De bevoegdheid om aan Taxis het berijden van ons territoir te
ontzeggen en om de zending der retouren naar welgevallen te rege-
len, kon moeilijk betwist worden, doch het bleef eene belangrijke
vraag, op welke wijze de Rijkspost deze eenzijdige verandering zoude
opvatten. Men vreesde echter niet, dat deze de correspondentie zoude
staken, daar de Rijkspost zelf, die de bovenporten trok, hierdoor
liet meeste nadeel zoude lijden en het nadeel voor den handel bij
^stremming van het verkeer aan beide zijden even voelbaar zoude
zijn, zoodat Taxis uit vrees van zich de algemeene tegenwerking
in Duitschland zelf op den hals te halen, hiertoe geene aanleiding
zoude geven.
Tflüds begon zich te beklagen bij den keizer, waarop uitvoerige
onderhandelingen plaats vonden met B. D. van Burmania, extra-ordinaris
envoyé bij den keizer te Weenen. Uit de hierdoor gevolgde brief-
wisseling *) met van Burmania blijkt, dat men door de opheffing der
joumalière vooral wilde beletten, dat de Rijkspost zich geheel meester
maakte van de brieven van Maastricht, Aken en Luik en dat het
te behalen voordeel op den voorgrond stond *).
Gunstig steekt hierbij af de beschouwing der dordtsche vroed-
schap, die wel in de afschaffing van de journalière wilde toestem-
men, doch hierbij overwoog „dat de dienst van het publycq en
vooral de bevordering van de commercie en correspondentie altijt
prevaleren moeten boven 't voordeel, 't geen de posterijen aan het
Land konnen geven, en dat zelfs het laatste niet in consideratie moet
komen, soo haast maar eenige de minste praejuditie aan het eerste
word toegebragt" % Voor dergelijke ruime opvattingen was echter
bij de commissarissen, bij wie vooral het geldelijk voordeel woog,
slechts weinig plaats.
*) Reeds 21 April 11^ was zydelings aangedrongen op een generaal contract
*) Brievenboek Rotterdam 13 Juli 1757. fol. 47, Hoofdbureau.
') Geheel opgenomen in bet archief van de commissarissen ; w\j kunnen ops bier
slechts tot de hoofdzaken bepalen. Zie hierover de bylagen by Ie Jeune afgedrukt
*) Het rit kostte met joumalière ƒ 13264.— en zonder ƒ6675. Not C.25 Aug. 1757.
') Resolutie 24 Sept 1757, fol. 107.
156
Van Burinania was eerst niet erg ingenomen met deze nieuwig-
heden, die den keizer, de keizerin en hem veel last veroorzaakten en
hem in gevaar brachten, dat zijne brieven geopend werden en hij
zich van cijferschrift zou moeten bedienen. Hij wijst dan ook op de
macht van Taxis, die „wel een prince sonder land is, maar — een
aanmerkelyk credit heeft", vooral nu de concurrentie der oude stads-
posten is gefnuikt. Hij raadt daarom, im Taxis met onderbreking
dreigt, tot beter tijden te wachten ^).
Tot het onderbreken der correspondentie was de er^stmeester
echter volgens van Burmania, „uyt sijnen hoofde en op sijn eigen
ban en boete" niet bevoegd; zelfs de keizer kon hieiloe niet over-
gaan zonder besluit van den Rijksdag *). Hij wijst tevens op de oppo-
sitie, die tegen Taxis bestond, daar de prins zonder land slechts
rijk werd door de exploitatie van anderen en hij slechts uit was op
„verbeetering van de revenue" doch nooit „tot verbeetering van de
posterijen ten dienste van het publicq" ^).
Het belang der journalière voor de Rijkspost stak in de hier-
door aan de posterijen der rijksvorsten gedane concurrentie en in
het sneller vervoer der engelsche brieven , die nu bij te laat aankomen
der booten hoogstens een dag verzuimden , doch anders een postdag (eene
halve week) bleven liggen. De weg over Lingen en Dresden naar
Weenen was korter dan over de route van de Rijkspost en deze kon
slechts concurreeren met de andere route door een sneller vervoer *).
De Rijkspost was onderwijl in allerlei geschillen met Hannover,
Pruisen, Hessen, Cassel enz. en was bezig een nieuw rit op Ham-
burg te maken over Osnabrück, Lemvorde, Barensdorf, Bassum en
Bremen. Hieraan is het waarschijnlijk te danken, dat Taxis zich
slechts tot enkele protesten beperkte en dat de geheele drukte met
een sisser afliep. De journalièn* bleef afgeschaft, doch nu ontstonden
nitHiwe moeilijkheden '')j daar Holland aanspraak maakte op vergoe-
') Brief van -21) .luli 1757. •) C. 30 Nov. 1757. ') Brief 17 Oct. 1757.
*) Hrirf ^*i Ort. 1757, il. 11 Nov. 1747. v. Burnjonin zegt ook, dat de k« .>er
Taxis l)»'srlM»rmd«» wegens de „swakke siiceessie", in.a. w. het onthreken van man-
lijke opvolging, die het vervallen van het leen aan den keizer deed verwachten.
Dit is erhter onjuist , daar het erfreeht in vrouwelijke lijn reeds was verkregen
\V«*I wist Taxis als geldschieter den keizer aan zich te hoeien.
^) Kleinere gesehillen hetrofTen het terugdringen van hel pniisiseh kantoor te
Emmerik door de Rijkspost en de weigering van Maaseik om verschotten voor
engelsche hrieven op Bielefeld te verrekenen. C. 31 Aug. 1756. Ook werd reeds
;^4 Nov. 1756 geklaagd over het onttrekken van italiaaneche brieven op Engeland.
157
ding voor den meerder gereden afstand en op grond hiervan afre-
kening met de Rijkspost weigerde '). Holland bood eene som op
afbetaling aan, doch hield /* 12000, — in en drong aan op eeii
generaal akkoord.
De briefwisseling werd gewoonlijk gehouden met van Bors, post-
meester van Taxis te Maaseik, doch 6 December 1758 wendden de
commissarissen zich direct tot Taxis, daar zij zich gebelgd achtten door
den door van Bors aangeslagen toon. Taxis verklaarde zich eindelijk
in 1759 bereid een generaal contract te sluiten, mits Holland eerst
den achterstand aanzuiverde, die 14 Augustus 1759 reeds /* 60,000.—
bedroeg ^). De commissarissen waren geneigd een gedeelte op afbe-
taling te geven, doch wilden gaarne door het onafgedaan laten der
schuld eene pressie op Taxis behouden en eischten, dat de nieuw
te stuiten tarieven zouden ingaan met het begin der geschillen ').
In 1760 werd eindelijk eene conferentie te Maaseik tegen einde
Juli besproken en de Lilien ^) bood aan 4 Augustus te Amsterdam
te komen. Hier werden de preliminairen vastgesteld. Men bleef het
oneens over het door Holland in te houden bedrag ^) en besprak
eene nadere conferentie te Maaseik op 15 Augustus. Toen de onder-
handelingen niet vlotten, dreigde de Rijkspost de correspondentie te
verbreken met 1 October en een manifest uit te vaardigen tegen de
politiek van de Statenpost. De commissarissen schijnen echter niet
gedacht te hebben, dat hiertoe zoude overgegaan worden, althans zij
waren juist 3 October tot 3 November gescheiden toen 7 October
het bericht kwam, dat Taxis de bedreiging had volvoerd. Reeds
14 Juni 1758 was met stremming van het vervoer gedreigd, zonder
dat het tot feitelijkheden was gekomen, en zelfs het recht om hiertoe
over te gaan werd volgens schrijven van Burmania aan de Rijks-
post betwist. Men had echter, om niet geheel onvoorbereid te zijn,
Ie Jeune naar Kleef gezonden om na te gcian of de brieven, bij een
breuk met de Rijkspost, ook over Utrecht, Nijmegen en het pruisisch
kantoor te Kleef te verzenden waren.
Toen het bleek, dat de bedreiging ernst werd, trachtte Holland
de correspondentie voorloopig gaande te houden door aan den postiljon
op Eindhoven te bevelen om op den gewonen tijd af te rijden en,
als de Rijkspost geen postiljon zond, door te rijden op Maaseik.
Mocht ook daar de maal geweigerd worden, dan moest hij de reis
1) C 19 Januari 1758 en 6 April 1758. >) Brief van baron de Lilien.
') C 18 Sept. 1759. *) Intendant-generaal van den rykspostmeester.
>) C 12 Aug. 1760. Holland wüde 15000 gulden, de Lilien bood 8000 gulden.
158
voortzetten tot Maastricht, van waar de malen over Aken en Luik
konden verzonden worden, waar van de Rijkspost onafhankelijke
kantoren bestonden ^). Met de gedroomde zoete rust tot 3 November
was het gedaan en van 10 October af vergaderden de commissarissen
dagelijks om een uitweg te vinden in de moeilijkheden.
Baron de Lilien, die de belangen van de Rijkspost te Maaseik
behartigde, legde er den nadruk op, dat van die zijde bij deze
geschillen niet de geldelijke belangen op den voorgrond stonden,
maar de wa€u*digheid van de Rijkspost ^en ce qu*elles ne soufFnront
jamais, que vos nobles Puissances pretendent s'arroger une supériorité
d'agir contr'elles par voie de fait" *). Deze verklaring, die sloeg op
de op eigen gezag door Holland in de verzending gemaakte verande-
ringen, klinkt wel merkwaardig na de door de Rijkspost zelf tegen
alle verdragen in begonnen onderbreking % De Lilien bood echter
tevens aan om de opgehouden malen weder door te zenden, zoodra
Holland den vollen achterstand van 72.000 gulden aanzuiverde en
beloofde binnen vier weken een nieuw contract te sluiten *).
Overeenkomstig de bedreiging om het standpunt der Rijkspost in
een pamflet uiteen te zetten en op die wijze op de stemming van
liet publiek te werkcMi, verspreidde de Lilien een: Infonnation con-
tenant les faits et les motifs qui ont forcé Ie Généralat des Postes
de TEmpire d'interrompre la correspondance avec les Villes respi*c-
tivrs des Provinces de Hollande et Westfrise", waarbij later nog
een ^Supplément" werd gevoegd % Do eonnnissarissen antwoordden
hierop niet „(lontra infonnatien teegens seeker hier te Lande gespar-
geert (iesehrift, tot Titul voerende Infonnatien", enz. ®) en droegen
dt» samenstelling op van een in het duitsch gesteld „Bulletin" en een
franseh verweer, getiteld: „Note Comme la Direction des Postes de
') C. :£) SepUïinber 17(10. Volgens de Consideratien op de gadraiifde ii
(Ie Jeune hlz. 48 en 49) dacht men er ook over om in geval van nood de brieven
in pakketten met de diligences op Aken of Maastricht te zenden. — By de strem-
niing zond de Rykspost de stoatsdép^ches ongehinderd door en de brieven
l»eneden KeuU*n langs een omweg van 14 k 16 uur. De laatste drie malen werden
door van Bors onder couvert ann A. Assenberg te Utrecht gezonden en hg beloofde
dit nog tweemaal te zullen doen. (Ie Jeune hlz. 54).
-) Ingekomen brieven v. (lomm. 12 October 1760, I, blz. 304.
^) Ook bad de Lilien eerst l>eloofd om de beslissing van de Staten af te wachten.
*) C. 13 October. brief afgezonden 12 October.
^) Ingekomen brieven, I 314.
••) (iroot 6 folio's. Kr werd 11 October toe besloten en het concept werd 13 Oetober
goeilgekeurd. De onderbreking werd hierin genoemd „het eerste pbenomene in
het Christenryk verschenen en sonder eenig voorbeeld**.
15!)
Hiillaiidc et Westfrise, selon la Resolutioii des EtaU de la dite
IVoviiice, a été i)bligée en 1757 de faire cesser les Postes jour-
iialieres de Leurs Villes de HoUande sur Maseyk" '). Tevens hielden
zij cunferenties met de kooplieden te Amsterdam en te Rotterdam
en trachtten zij door particuliere gesprekken de stemming van de
beurs op hun hand te krijgen. Van Collen schiijft van zich zelf:
nZodat men mij met regt een ambulatoir contra manifest heeft kunnen
noemen". Er was veel aan
gelegen om de kooplieden,
die door het weigeren der
wissels ten gevolge van de
litremming veel last onder-
vonden, niet te veel te ver-
vreemden , temeer daar de
t>eurs ontstemd was over de
weigering der door de Lilien
voorgestelde arbitrage van de
amsterdamsche beurs '). Zij
hadden zich tevergeefs tot
\an Bors te Maaseik om door-
zending der brieven gewend
en zochten nu andere wegen
voor hunne correspondentie').
De commissarissen stem-
den toe in de eischen van
tk- Litien (uitbetaling en con-
tract binnen 4 weken), doch
onder restrictie, dat het be-
drag volgens nadere verreke-
ning bepaald zoude worden.
Deze restrictie werd echter
verworpen, daar de Lilien zag, dat <lo hoUandsche commissarissen in
het nauw geraakten en tot toegeven gedwongen waren ').
Eindelijk werd de vrede hersteld en doorzending der malen toe-
gezegd, zoodat die legen 20 Octobcr te Amsterdam verwacht konden
worden. Zij kwamen echter eerst den 21 daar aan, daar de zakken
VprwetTSclirift van de Statt-npost tegen
Taxis. 1760. Originifel in fol.
') Groot 1 folio. C 16 en 18 Oetotier 176a
*> Ingek. brieven 30 Augustus 1760.
») C 18 Oetober. *) C. 16 October.
160
buiten de schuld van de Lilien door een verzuim over Antwerpen
verzonden waren.
De schorsing duurde van 7 tot 20 October. Na indiening van
ontwerp en contra-ontwerp was men reeds 13 October voorloopig in
zooverre tot overeenstemming gekomen, dat 72.000 achterstallen door
Holland zouden worden betaald en dat het contract in 4 weken
zoude gesloten worden. Nauwelijks was dit betaald of de Lilien kwam
weder met een nieuwen eisch van f 35.000 wegens sinds dien ver-
schenen porten. Toen Holland niet snel toegaf, schreef Bors aan de
amsterdamsche kooplieden en dreigde hun, buiten de commissarissen
om, met eene nieuwe interruptie van het verkeer').
Door Holland werden W. J. Th. van der Does van Noordwijk
en J. Ie Jeune afgevaardigd naeu* de conferentie te Antwerpen, die na
veel gehaspel eindelijk 11 December begon \ De conventie werd
19 Januari 1761 geteekend en 9 Juni werden de ratificaties uitge-
wisseld. De verschilpunten, waarover in hoofdzaak getwist werd,
betroffen de berekening der aan de Rijkspost te betalen porten en
de aan Holland voor den termijn na 1757 voor het verder rijden te
betalen vergoeding. Het was een geldkwestie zonder overigens ingrij-
pende gevolgen; alleen viel hierbij de beslissing bijna geheel ten
nadeele van Holland. Dit had eenmaal getoond bang te zijn voor
verbreking der correspondentie en was hiermede aan de genade van
de Rijkspost overgeleverd. Holland verloor de vei^oeding voor rijloon .
had c. f 4800 aan ritten meer te betalen en werd in de ontvangsten
bedreigd, daar, ini er een genermil contract gesloten was, ook
Dordrecht, Leiden, Rotterdam en 's-Gravenhage konden gaan eischen
') Ingekomen brieven 7 November 1760. I, blz. 337.
') Z\j kregen reisgeld en f 35 en f ^ per dag , benevens f 5 voor een secretaris.
De geschillen waren in hoofdzaak de volgende (zie Resolutifin Oudraad Dordrecht
1760, Bijlage .53, missive 2 October 1760):
Rykspost: Wisselen te Eindhoven; porto 9, 8, 5 en 4 st; vry venroer lot
Eindhoven en Boekholt der pakketten voor Utrecht, Breda, Bergen-op-Zoom en
Den Bosch ; regeling der verrekening.
Holland: Wisselen te Achelen : porto 8, 6, 4 en 3 st, lager port Toor zwit-
sersche brieven; Holland wil nlle engelsche brieven over Holland en verrekening:
trooisch gewicht en hollandsch geld; burineeren der brieven; vervoer tegen ver-
goeding; vermelding der door de Rijkspost te Achelen af te geven pakketten roor
Brabant. — Merkwaardig is de langzaamheid waarmede de heeren naar Antwerpen
reisden. De reis duurde 5 dagen. 1. Den Haag - Rotterdam ; 2. Rotterdam- -Gorinchem :
3. Gorinchem Heusdeii ; 4. Heusden— Breda; 5. Breda — Antwerpen, waar zg eren
na poortsluiting aankwamen en uit beleefdheid nog werden toegelaten. De terug-
reis duurde van !£i — 2t) September.
161
ni geen hooger porttarieven te betalen als te Amsterdam ^). Bij
e bepaling der te vergoeden porten werd aan Holland te gemoet
ekomen. De onderbandelingen werden voor de Rijkspost gevoerd
oor de Lilien, bijgestaan door van Bors uit Roermond % die zich
og lastiger toonde dan zijn meester, vooral wat betrof het transito
oor Holland gevorderd op Utrecht, Den Bosch, Breda, Bergen-op-Zoom
n Zeeland ^).
Bij het contract van 19 Januari werd bepaald, dat Holland en de
tijkspost in Achelen zouden wisselen, doch dat de Rijkspost als de
ollandsche postiljon niet tijdig aankwam , op kosten van Holland mocht
oorrijden tot Eindhoven (art !2). De brieven worden door de Rijks-
ost geburineerd, om de plaats van herkomst en in verband hier-
lede het te betalen port te kunnen nagaan (art. 7). Verandering
%n route en wisselplaats mogen alleen in gemeen overleg geschie-
^n. Het gewicht zal berekend worden naar dat te Maaseik en de
.*rrekening volgens hoUandsch geld (art. 7). De Rijkspost aanva€u*dt
'en verplichting om alle engelsche brieven over Holland te zenden,
)ch belooft om zooveel mogelijk het getal retourbrieven gelijk te
aken aan dat der over Holland ontvangen brieven (art. 8). De
ijkspost zal te Achelen brieven afgeven voor Eindhoven, Tilburg,
irschot, Oosterwijk en Helmond en o. a. pakketten voor Eindhoven,
runen (Langstraat, Geertruidenberg, Heusden, Bommel en Wou-
"ichem), Gorincheni (Schoonhoven, Gouda, Vianen, Uselstein),
ordrecht (Bergen-op-Zoom , Zevenbergen , Klundert , Willemstcwl ,
teenbergen en Zeeland), Rotterdam (Maassteden en Brielle), Delft
net Leiden), 's-Gravenhage en Amsterdam (Haarlem, Noord-Holland
n de noorder provinciën). De vermelding van pakketten op Breda
n 's-Hertogenhosch werd door de Rijkspost geweigerd.
De berekening der porten werd in hoofdzaak naar het tegenont-
rerp van Holland geregeld, brieven tot Keulen vrij, en daarboven
, 4, 6 en 8 st.
In een separaat artikel was de vergoeding voor Holland sinds
.757 bepaald op /"GOOO. — per jaar, dus evenveel als voor de onder-
)reking, of te zamen / 24,643.— .
De italiaansche brieven werden in Italië door de Rijkspost zon-
ier francogeld aangenomen en kwamen dus in beide richtingen ten
') C. aO Dec. 1760.
'-) J. J. van Bors, die in 1751 zynen vader als postmeester was opgevolgd.
^) C 8 Januari 1761.
U
162
laste van de hollandsche kooplieden. Bij de conferentie te Antwerpen
werd getracht een lager port (8 voor 9 st.) hiervoor te bedingen \
In een geschil over deze brieven werd later door de Rijkspost
toegegeven *).
Hadden de commissarissen gemeend nu eene periode van rust te
zullen intreden, dan kwam de ontgoocheling snel. Het nieuwe tarief
zoude met 1 Juli beginnen, doch reeds dit werd door Maaseik ge-
weigerd ^) en op het hierover gezonden protest verzocht Taxis oni
met de invoering tot 1 October te wachten.
Met de taxeering werd vreemd omgesprongen *). Reeds 24 Sep-
tember en 28 October kwamen klachten in over een afisonderlijk
niet in het contract genoemd franco Coblentz ^), het doorschrappen
van franco Keulen, het gebruiken van verkeerd gewicht en het niet
zenden van engelsche brieven % Daarentegen klaagde Taxis over
het zenden van enveloppen aan gefingeerd adres, speciaal uit Amster-
dam. Dit laatste had ten doel om de brieven te zenden aan corres- -
pondenten in plaatsen met gunstiger tarieven, waardoor de twee^
porten elk over een gedeelte van het traject voordeeliger uitkwamen^
dan de verzending in eens door.
De kwestie over de engelsche brieven wortelde hierin, dat Hol —
land, dat door het betalen van francogeld voor de brieven naar~
Duitschland hierop niets verdiende of zelfs nog iets verloor, zijnt -
vergoeding moest vinden uit de porten der uit Duitschland ovem*
Holland naar Engeland verzonden brieven. Door nu wel uit Enge-
land over Holland en Maaseik te doen verzenden en de retoureiï
over Antwerpen en Ostende te voeren, gaf men Holland wel den last
maar geen voordeel. De commissarissen besloten nu het door de
*) C. 8 .lanimri 1761.
•) C, »^) Juli 1761. De correspondentie in Italië zelf was soms zeer slecht. In
17;V> werd geklaagd, dat brieven uit Holland over Rome naar Veneti? gingen.
(Verz. van bescheiden Hoofdbureau).
') C. 22Sept. 1761.
*) Reeds bij den vrede van Westpbalcn was in Duitschland geklaagd over het door-
halen van franco's bij de Rijkspost. Hartmann p. «US.
■) Franco Coblentz was niet genoemd, doch werd verdedigd op grond, dal voor
Trier een port van 6 st. was bedongen en «lat ('oblentz politiek tot Trier behoorde,
i"» Sept. 17r)l werden de commiezen te D<»rdrecht, Leiden, Rotterdam en 's-Gni-
venhage aangfscbreven om te Maaseik legen <lit franco (Coblentz te protesteeren.
(uitgaande nn'ssiven van commissarissen).
*) In 176d! zond Amsterdam naar Maaseik 84:21 engelsche brieven en 1746 onsen
en ontving het van Maaseik .*1070 brieven en 4:27 dubbelen en ilO'*/^ onsen Toor
Engeland.
163
Rijkspost te veel gerekende eenvoudig af te trekken van de reke-
ning der zwitsersche pakketten ^) en verzochten aan de Staten om zich
bij den keizer te beklagen ^).
In het over deze geschillen uitgebracht rapport ^) werd er op
gewezen, dat, als de Rijkapost vrij is om te bepalen tot hoever
brieven naar Holland franco gemaakt moeten worden, ook aan
Holland de bevoegdheid niet ontzegd kan worden om wederkeerig
te bepalen tot hoever de brieven uit Holland franco te maken —
b. V. de italiaansche brieven franco Keulen in plaats van franco
• Frankfort, — of geheel zonder gedwongen frankeering aan te nemen,
hetgeen voor de post hetzelfde zou zijn, doch een groot voordeel
voor de hollandsche kooplieden.
Over de geschillen werd een groot besogne gehouden, waarbij
besloten werd te trachten eenige vermindering te krijgen, doch het
niet tot een breuk te laten komen. Vooral tegen het dubbelport voor
de plicques, of enveloppen met verschillende brieven, voor den Levant,
die door Taxis over Antwerpen naar Weenen verzonden werden,
^verd hierbij 't meest bezwaar gemaakt *).
Na veel onderhandelen bood Taxis aan'): „de liquider avec
Maseyk, abstraction faite de tous les points qui sont en controverse",
waarop afgerekend werd op de basis van franco Coblentz 4 st. en
franco Keulen 3 st., bijbetaling van 4 st. per brief voor de minder
ontvangen retouren voor Engeland en berekening der plicques op
den Levant tegen 1 Va maal het gewoon tarief volgens het contract
van Antwerpen. Het burineeren der brieven zoude alleen met een
cijfer geschieden.
Later kwamen er nog meermalen klachten over misbruik van de
Rijkspost door het franco bij franco Keulen door te slaan ^), of het
opzettelijk over een omweg (Parijs) zenden der voor Dordrecht franco
Keulen gemaakte brieven uit Saarbrücken ^) en andere vexaties als
het eischen van extra port van brieven van Mühlheim en het openen
der brieven om na te gaan van welke correspondenten men zich
bediende, „waartegen wij wel alle mogelijke representatien hebben
*) C 18 Dec. 1761. Ingevolge hiervan schreven z\j 9 Febr. 1762 aan de kantoren
om het te hoog berekende te korten en slechts per geheele onsen te rekenen
(i\=\), Brierenboek Rotterdam 9 Febr. 1762, fol. 8a
^ C 9 Febr. 1768. Nader rapport hierover aan de Staten 26 April 1762.
*) 10 Nov. 1762. *) C. 11 Maart 1763.
•) Brief 10 Febr.. C. 15 Sept 1763. Cf. C. 23 November 1763.
•) 9 Maart 1767. T 6 Maart 1777.
164
gedaan, dog die tot nu toe ten eenemaal vruchteloos zijn geweest" '>.
Ook het niet burineeren der brieven , waardoor de herkomst en hel
te betalen port niet bleek, en het niet verrekenen van te weinig
engelsche retouren bleef een punt van beklag ^).
De Rijkspost breidde zich steeds meer uit. Na den uitkoop van
Keulen in 1751, volgde die van Aken in 1776 en het pachten
van Bergcn-op-Zoom in 1780. Wij verwijzen hiervoor en voor het
tijdelijk inpalmen van het hollandsch kantoor te Luik naar de betrokken
afdeelingen.
Behalve het rit over Gorinchem, later teruggedrongen tot Achelen,
werd door de Rijkspost, in 1758, van Tegelen naar Nijmegen gereden
voor de brieven voor Roermond, Thorn en Stevensweerd. Dit was slechts
eene secondaire lijn. Om de concurrentie hiervan te keeren stelden
commissarissen voor, om ook van Holland driemaal per week van
Venlo op Helmond en Eindhoven te rijden ^).
Voor den inwendigen dienst van het rit op Eindhoven verwijs
ik hier naar de uitvoerige behandeling bij de bespreking van het
sociöteitsrit.
De contracten door de postmeesters van de groote steden met
de Rijkspost gesloten werden reeds hierboven vermeld; de kleinere
steden zonden over Amsterdam en Rotterdam, of deden hare pak-
ketten onderweg in het rit invloeien. Haarlem had geen eigen con-
tract, maar zond alles op Leiden, waarmede het 2 Juni 1736 een
contract sloot.
Hierbij nam Leiden aan de verzending heen en weer van de
haarlemsche brieven in gesloten pakjes op Kleef, Nijmegen, Arnhem,
Zutfen, Doesburg, Venlo en Roermond. Die op Wezel en Emmerik
werden los over Leiden gezonden. In het pakket voor Roermond
gingen de brieven voor Oostenrijk, Hongarije en Italië. De overige
brieven voor Duitschland, behalve die met het hamburger rit over
Amsterdam verzonden werden, moesten aan Leiden los gezonden
worden met een francogeld van 8 stuiver tot Frankfort en 5 st tot
Keulen. Dit laatste zoude tot 4 si. vtrminderd worden als Haarlem
de brieven met de nachtschuit op Leiden zond. V^oor de brieven uil
Keulen had Haiu-lem 5 st. aan Leiden te betalen, waarvoor Leiden
') Res. Hurgenioosteren van Donln^cht 'ü. Maaii 1765, fol. 99 vs. eo liri«f van
de commissarissen van 19 Augustus, aldaar na fol. 1«^
-) IV) Febr. 178r>. ^) Verzameling van bescheiden HoofdboreML
165
de pakketten en de engelsehe brieven gratis vervoerde, behoudens
eene vergoeding voor de kosten van de nachtpost op Haeirlem ').
Wegens den last van den overlaat werd 14 Juli 1772 voorge-
steld om langs den Kattendijk en langs Drunen en niet meer langs
Heusden te rijden, en 9 Januari 1770 werd besloten de brieven van
Gorinchem op Wezel, die tot dien tijd over Gouda liepen, direct te
zenden. De brieven naar Aken werden, na den overgang van het
stadskantoor aan de Rijkspost in 1776, gezonden op het kantoor
van de Rijkspost te Maastricht *).
De brieven van Dordrecht op Duitschland gingen tot 1788 reeds
te halfzes 's avonds, gelijk met de binnenlandsche brieven, over naar
Papendrecht en bleven daar liggen tot 8 uren om door den postiljon
van Den Haag te worden medegenomen. Op verzoek van Dordrecht
werd nu besloten de brieven afzonderlijk te 8 uren te doen over-
brengen, waardoor S'/a uur schrijftijd gewonnen werd').
Toen in 1786 een postwagendienst tusschen Nijmegen, Venlo en
Keulen werd ingericht, met drie diensten per week in beide richtingen ,
verzocht de Lilien te beletten, dat hiermede hollandsche brieven
werden medegegeven. De commissarissen weigerden dit echter op grond
dat zij geen gezag hadden over den loop der brieven te Nijmegen *).
Het zenden van pakketten met waarde over Maseik werd enkele
malen verboden, hoewel dit over Antwerpen vrij bleef. Zoo o. a. in
1768; op verzoek van de commissarissen werd het echter, mits op
eigen risico, weder toegestaan %
Tijdens den oorlog in 1792 en 1793 werd het rit over Maaseik
tijdelijk gestoord. 18 December 1792 schrijft de Lilien, dat Roer-
mond is ingenomen en Wezel bedreigd wordt, terwijl de correspon-
dentie over Keulen en Tegelen onzeker was. Alleen die over Kleef
en Wezel was nog vrij % De prins van Thurn en Taxis verzocht
om geen wissels voor de afrekening te betalen, daar die in verkeerde
handen konden geraken.
Voorloopig werd per geldersche post over Utrecht en Wezel en
van daar op Keulen gezonden^, later over Emmerik, Wezel en
^) Stukken betreffende de negotiatien met liet pruisische postofficie 1775 — 1814.
Hoofdbureau.
^ C op de genoemde datums en 11 Nov. 1776.
*) Verzoek C. 6 Juni 1787. Toestemming C. 11 Januari 1783.
*) a 19 Sept 1786. *) C. 14 en 15 Dec. 1758.
'') Ingek. brieven 18 Dec. 1792, blz. 246. ^ C. 26 Februari 179S.
166
Dusseldorp *), waarvoor een extra koerier werd vereischt, die 225
gulden kostte *). 26 Maart 1793 was de oude weg weder tijdelijk vrij.
In 1794 begonnen de moeilijkheden opnieuw. Naarmate de Fran-
schen voortrukten, stopten zij de correspondentie en drongen zij de
Rijkspost terug. 5 Augustus werd Luik afgesneden en werd Maaseik
door de Rijkspost ontruimd, waeu'na weder over Dusseldorp moest
gezonden worden. 15 October komt bericht, dat het kantoor der
Rijkspost naar Werll is overgebracht, wordt verzocht over Wezel
te verzenden en wordt een geregeld rit hierheen over Arnhem en
Utrecht aangelegd. Ook in de binnenlandsche aansluitingen waren
hierdoor veranderingen noodzakelijk. Het rit van Den Haag op (Jorin-
chem werd opgeheven en evenzoo het donderdagsch rit tusschen
Dordrecht en Gorinchem en in plaats hiervan werd een nieuw rit
ingelegd van Utrecht, Montfoort, Oudewater, de Stolwijker sluis,
Moordrecht, Rotterdam, Delft, de Hoornbrug — vanwaar de leidsche
brieven per schipper werden verzonden — op 's-Gravenhage. Hier-
mede werden de duitsche brieven vervoerd, die eerst over Drunen
liepen en langs de nieuwe route eerst na het vertrek van de bin-
nenlandsche post te Utrecht aankwamen. De brieven op Dordrecht
gingen van de Stolwijker sluis direct of over Gouda. De derde maal
uit Duitschland werd van Utrecht gelijk met de friesche maal door-
gezonden '). Het rit van Sleeuwijk op Oosterwijk werd 27 November
opgeheven en dat van Amsterdam op Gorinchem tot Utrecht inge-
kort. De correspondentie werd in 1795 heropend *).
b. PRUISEN %
Het inrichten van geregelde postdiensten tusschen Holland en
Pruisen dateert betrekkelijk van later tijd. Eerst werden alle brieven
over Hamburg verzonden en wel worden in 1614 boden vermeld
tusschen Brandenburg en Emmerik, doch het is niet aangetoond,
dat die ook met Holland in contact stonden.
De relaties tusschen beide» landen waren dan ook gering en wer-
den eerst van meer beteekenis toen Brandenburg Kleef in bezit kreeg
') C. 27 Februari ITWl ') C. -ifi Mei ITStt.
') C. 18 Odober il^i.
"*) 27 Janunri 17Ur> op Nyniegen, Arnhem en Venio en 29 Januari op Aken,
Keulen en Coblentz.
*) De verschillende bescheiden ontleend aan het (leheim Poslarchief te Berlyn
z\jn geciteerd als G. P. A. Zie ook speciaal Matfhias, Fostverbindungen und
Postverhaltnisse zwisschen Preusen und den Niederlanden, h. s. G. F. A. XUll.
167
na den dood van hertog Johan Wilhelm, 25 Maart 1609. De toen
volgende oorlogsjaren wai'en echter weinig geschikt om verdere uit-
breiding te geven aan het verkeer. Reeds in 1646 werd een dienst
geopend tusschen Berlijn en Kleef, die echter eerst na 1649 defini-
tief geregeld werd. De oprichting geschiedde volgens schrijven van
Friedrich Wilhelm den Groote van 31 Januari 1646, geciteerd bij
Matthias bl. 5 „dasz wöchentlich auf einen gewissen Tage von Kleef
ab einen Post an Uns abgeschickt (d. i. naar Berlijn) undt über
Amsterdamb uf Hamburgh an den Postmeister daselbst, Diederich
Gerbrandt, wie bisher geschehen, nicht aber über Unna undt CöUn
an einige andere so wie nicht dazu befehlicht, bestellet werden sollen" ^).
Verder als Kleef strekte zich de brandenburger post niet uit; de
brieven werden daar door de Rijkspost overgenomen en over Nijmegen
op Amsterdam en 's-Gravenhage geëxpedieerd ^). In 1650 werd dit
echter naar Amsterdam belet door G. Dulcken, postmeester van de
Rijkspost te Roermond, waeu'door de brandenburger postmeester te
Kleef gedwongen werd eene eigen verbinding met Holland te zoeken ').
Met Amsterdam was deze reeds in 1650 in werking blijkens schrijven
van George Osten te Kleef van 15 November 1650 ; op *s-Gravenhage
werd echter voorloopig nog met de Rijkspost verzonden, daar eene
eigen verbinding op 's-Gravenhage te kostbacu* was en de omweg
over Amsterdam de brieven een dag later als met de Rijkspost in
Den Haag zoude brengen. De nieuwe dienst ontlokte een protest van
den spaanschen gezant don Antonio de Briun, die voor de belangen
van Taxis optrad, doch aan dit protest werd geen gevolg gegeven,
daar na den vrede van Munster alle rechten van Spanje op de
republiek waren vervallen, dus ook die, welke Taxis aan zijne aan-
stelling door den koning mocht willen ontleenen.
De keurvorst benoemde postfactors te Amsterdam en te 's-Graven-
hage *) en schijnt oorspronkelijk getracht te hebben, om de brieven in
pakketten aan hun adres te verzenden door middel van de boden
van Wezel en Kleei Deze wijze van verzending mislukte, daar zoowel
•) Het wellicht niet juist door Matthias geciteerd slot wyst op de verbinding
van Amsterdam over Hamburg naar Berlyn.
-) De Rykspost had toen ritten van Aken, Roermond, Venlo op Nymegen , en
van Keulen , Kleef op Nymegen.
*) Reeds 16 December 1649 werd over de inrichting van een post van Kleef op
Amsterdam geschreven. Geheimes Post Archiv te Berlyn XLIII n**. 308.
*) Te *s-Gravenhage Gillis van Heek, aangesteld 14 Augustus 1651 en te
Amsterdam Johannes Kempe, aangesteld 25 September 1651. (Zie ook G. P. A.
XLUl D^ 306 en 310)
168
de postmeester van Taxis te Roermond als de boden zich hiertegen
verzetten. De factor Kempe werd te Amsterdam gedwongen de porten
aan de gewone boden uit te keeren en deze verzochten aan Wezel,
om alle brieven direct aan hun adres te zenden. In dezen strijd trad
de keurvorst streng op tegen Wezel ter bescherming van zijn post-
regaal , en riep hij de hulp in van J. Maurits van Nassau om Amsterdam
voor zijne posterij te winnen, die 29 Juli 1651 hierover uit Kleef een
schrijven aan Amsterdam zond, waarbij hij sterk voor Brandenburg
tegen de Rijkspost partij trok ^). Te gelijker tijd poogde de keurvorst
den tegenstand van de hamburger boden te overwinnen door eene
vereeniging van dit kantoor met „Unsere Post" voor te stellen en
den postfactor Kempe te machtigen, hierover eventueel met het
hamburgsch kantoor eene overeenkomst te sluiten *). Deze pogingen
hadden echter weinig succes en uit een schrijven van 4 Februari
1653 blijkt, dat de pogingen van Brandenburg om den factor te
Amsterdam door den magistraat te doen erkennen, nog tot geen
gevolg hadden geleid *).
Nadat de verzending door de boden in gesloten pakketten aan
het adres der postfactors was mislukt, trachtte de keurvorst een
eigen dienst op te richten, waarover den 8 Februari 1652 eene
overeenkomst gesloten werd met Gijsbert Heinrich Lada te Utrecht *),
doch ook deze dienst was, volgens schrijven van den diplomatieken
agent te 's-Gravenhage, Johann Copess, den 21 Juni 1653 reeds
te niet gegaan *). Eene nieuwe poging in 1666 tot het invoeren van
een rijdende post tusschen Kleef en Amsterdam stuitte af op de
weigering van de hollandsche postmeesters %
De tegenstand der amsterdamsche postmeesters was voornamelijk
hieruit te verklaren, dat een groot gedeelte der correspondentie op
Brandenburg nog steeds over Hamburg werd vervoerd, waarvan de
voordeelen verloren zouden gaan door eene verzending over Kleeft),
en door de benadeeling, die gevreesd werd voor de boden op Kleef
en Wezel.
Eerst in 1687 kwam eene blijvende verbinding tot stand over
Nijmegen, waarover den 2 October 1687') een contract gesloten werd
') (;. P. A. XLIll n". :*J8.
=) Brief van den keurvorst 4 Ortoher 1^54. (i. P. A. XLIll n". :*J8.
>) (i. P. A. XLIll n''. 308. *) (.. P. A. XLIll n". HIL
») MaUhias hl. liï). •) Matthias bl. i».
^) Dit gesrhie<l<le zelfs nog in Hi8B, zie Matthias hl. 7.
') G. P. A. XLIll n^ 311.
169
Pt N. Fagel, waarbij deze het vervoer der brieven van Nijmegen naar
recht en terug, tweemaal per week, op zich nam tegen eene jaarlijksche
rgoeding van 4000 gulden. Fagel verbond zich om met dezelfde
arden geen brieven voor Taxis te vervoeren en het traject in 9 uren
rijden, met eenige speling voor den wintertijd. De uren van
rtrek zullen door Brandenburg worden vastgesteld en ter controle
in de snelheid zullen aan de postiljons uurceduUen verstrekt
arden. Te Utrecht worden de malen aan het kantoor van Bors
liten de Wittenvrouwenpoort afgegeven, waar de brieven gesor-
erd worden en verder naar de steden in Holland verzonden. Groote
ikken mogen met het rit niet verzonden worden, met uitzondering
in kleine zendingen voor het hof van Brandenburg of dat van
ranje. Het contract is aan geen termijn gebonden ').
Bij nader contract werd bepaald, dat Fagel alleen het vervoer
bezorgen had, doch geen beheer zoude hebben over het rit. Hier-
genover beloofde de brandenburger postmeester-generaal Johan
rederick Matthias, dat de keurvorst Fagel zoude aanbevelen voor
et generaal postmeesterschap van Gelderland ^).
Reeds spoedig was er echter eene wijziging noodzakelijk, daar
et rit niet aan de verwachting voldeed en zelfs jaarlijks 2000 gulden
1 kort opleverde. Den 27 December 1697/29 Maart 1698 werd daarom
ï jaarUjksche vergoeding tot 3000 gulden verlaagd, waartegenover
m Fagel beloofd werd om den achterstand, die toen reeds 18,000
ilden beliep, in gedeelten af te betalen. In den dienst werd hierbij
leen deze verandering gebracht, dat de postiljons niet meer alleen
n den nijmeegschen postmeester afhankelijk zouden zijn, doch
steld worden onder den postmeester te Emmerik. In deze ongunstige
jzigingen werd toegestemd, daar het vervoer ook tegen den ver-
igden prijs nog genoeg voordeel opleverde en de vervoerder zijne
sitie had verzwakt door buiten den keurvorst om het vervoer in
97 aan een ander (van Schuylenburg) over te dragen.
De nadere wijzigingen in het contract van 13 Februari 1719
troflfen alleen de jaarlijksche vergoeding en de regeling der achter-
inden. Over 1702—1706 w€is slechts de helft betaald, zoodat er nog
W) gulden te betalen viel. Voor dit bedrag werden nu de zevenbergsche
)ederen verbonden. De vergoeding werd tot 2500 gulden verminderd %
') „Het tegenwoordige contract sal syn perpetueel".
') G. P. A. XLIII No. 314, ongedateerd.
') G. P. A. XLIII n^. 307, XLV n». 16, origineele contracten 1687, 1697 en 1719
iQ aanteekeningen Hoofdbureau.
170
Met het rit van Nijmegen op Utrecht was het kantoor buiten
de Wittevrouwenpoort aldaar op drie wijzen met Duitschland ver-
bonden, n.1. het bovengenoemde rit van Kleef over Nijmegen, het
rit van de Rijkspost van Maaseik — Roermond en een rit van Wezel
over Emmerik en Arnhem. Dit rit was ook voor de correspondentie
met Brandenburg, doch het bleek mij niet, of dit eene uitbreiding
was van den bodendienst tusschen Amsterdam en Wezel, of onaf-
hankelijk hiervan door Brandenburg was aangelegd. Het bestond in
elk geval reeds in 1687. Voor het eerste pleit het aan het kantoor
verbonden vervoer van goederen , dat na den overgang der posterijen
aan Holland werd verpacht aan den postwagen van Amsterdam op
Arnhem *).
Volgens eene aanteekening op het stadsarchief te Keulen liep de
route oorspronkelijk over Kleef, Emmerik, Zevenaar, Kuessen of
Arnhem, Wageningen, Rhenen, Meerburg, Utrecht en Alfen.
Waarschijnlijk werd de bodendienst in 1687 gereorganiseerd ten
behoeve van de correspondentie op Emmerik, daar juist in dit jaar
de reeds in 1652 besproken vereeniging tusschen het geldersch en
kleefsch kantoor en het hamburger kantoor tot stand kwam, waar-
door de voor dit laatste kantoor te vreezen nadeelen betreflFende de
oostersche brieven werd opgeheven. Deze vereeniging kwam in
April 1687 tot stand ^) en 25 April 1687 volgde hierop eene nadere— =3P
conventie tusschen deze twee amsterdamsche kantoren, nader uitge -
werkt in de conventie van 18 Mei 1714, waarbij de kantoren, wal
de inkomsten betreft, werden saamgesmolten ').
De brieven werden van Amsterdam door het keulsch kantoo
naar Utrecht gebracht, waarheen ook de andere steden- expedieerden
en buiten de Wittevrouw(»npo()rt afgegeven aan de postiljons, di
deze naar Nijmegen brachten, voor zooverre die over Kleef liepe
of aan den te Wageningen wachtenden arnhemschen postiljon ove
handigden voor de richting Emmerik. Hiermede gingen ook brieve
op Munster, Osnabrück, Gulik en het Overkwartier. Langzcunerhar
werd de verzending over Enmierik hoofdzaak, en toen in 1775 h
rit van rtreclit op Arnhem door de hollandsche posterij werd ovt
-r
genomen, werd zelfs niet gesproken over de verzending op Nijmeg^^^=*"
') Voor 1000 gulden p«'r juar. C 9 Juli 17r>^. In 1780 werd dit contract d^M ■o*'
ren onderiKMiHT van don wa^endionst opgezegd en werd liet pak goederen venr -^^iz."x*r
aan een ander verparlit. (1. U\ Mei 1780.
«) R. A. P. n". 2H(i.
') Register van traelaten, Hoofdbureau n*^. :270,
171
^11 Kleef. De familie van Schuylenburg, die sinds 1697 het vervoer
bezorgde, trachtte tevergeefs eene schadevergoeding van Holland te
trijgen ^). Na den overgang der nijmeegsche posterijen aan de stad
iloot Pruisen den 16 Februari 1793 met deze stad eene overeen-
komst voor „een postdaaglijke transport, regulare expeditie en afvaer-
liging der Clev, Duisburg en Markensen brievezakken van Nimwegen
lae Utrecht tour en retour" tegen eene vergoeding van 300 gulden
)er jaar ').
Voor de correspondentie met Holland werden door Branden-
burg/Pruisen verschillende contracten met de hollandsche steden
gesloten, waarvan nog aanwezig zijn die met *s-Gravenhage (1691,
1711, 1724) en Leiden (1736); verder werd uit Emmerik gezonden
3p Amsterdam, Rotterdam, Dordrecht en Delft, waarover echter
[loor mij geen contracten werden aangetroffen. Wellicht was hier de
verhouding slechts bij gewoonte geregeld, gelijk voor Dordrecht in
1763 wordt gemeld.
Uit het contract met 's-Gravenhage van 5 Januari 1691 *) blijkt,
dat de brieven voor Zuid-HoUand te voren over Amsterdam liepen.
Beide partijen beloven nu om te trachten die „directelijck aan de
:eauctoriseerde contrahenten te adresseren'*. Zij beloven elkemder
oede correspondentie en Den Haag verbindt zich om alle brieven ,
ie over Emmerik verzonden kunnen worden, daarheen te zenden,
raaronder speciaal genoemd worden de brieven op Hamburg, die
ivoren over Amsterdam hun loop hadden, doch nu over Emmerik
n Wezel en van daar met het nieuwe brandenburger rit over
lOiister op Hamburg zullen gaan. 's-Gravenhage zal deze brieven
•er nachtpost over Alfen, Maandag en Donderdag, op Utrecht zenden ,
lus afgescheiden van de gewone pruisische post, die Dinsdag en
/rijdag op Utrecht gaat.
Brieven tot Emmerik en Wezel en die voor Kleef en de mar-
censche post worden ongefrankeerd verzonden en de porten der
lier vandaan op Den Haag gezonden brieven blijven aan Den Haag.
V^oor brieven boven Emmerik en Wezel wordt een francogeld bijge-
Konden. De brieven naar den Haag worden franco gemaakt tot
Emmerik en alleen voor die uit Hamburg zal een bovenport van
') C. 18 Febr. 1783 en 3 April 1791. De aanspraken der familie v. S. werden
«ioor de stad Nymegen gesteund ; zy eischte f 500. — per jaar.
5) G. P. A. XLV jï\ 26 en Mattbias bk. 8. ») G. P. A. XLIO n«. 3ia
172
4 st. per gewonen brief betiiald worden. Volgens eene aanteekening
van 1707 genoot Den Haag daarenboven vóór 1694 nog 2 st. van
eiken van daai' verzonden brief, hetgeen echter bij de vernieuwing
van het conti-act in 1711 verviel. Bij dit contract ') werd ook vrijdom
van port toegekend aan den pruisischen minister aldaar en bleef het
vertrek der post uit *s-Gravenhage bepaald op Dinsdag en Vrijdag
te 11 uren v. ni. Van de hamburger brieven wordt hierbij niet
meer gesproken, daar deze weder den ouden loop over Amsterdam
hadden hervat. Ter bespoediging van de aankomst der brieven uil
Pruisen wordt bepaald, dat deze te Utrecht direct zullen worden
doorgezonden , en dat men niet zal wachten op de brieven uit Nijmegen.
Het traject Berlijn — Den Haag werd op deze wijze in eene week afgelegd.
Na het sluiten van dit contract werd door Pruisen aan burgemeester
Johan Dedel eene gouden medaille van 80 dukaten vereerd, hetgeen
aanleiding gaf, dat in 1723, bij de vernieuwing van het contract, ten
behoeve van de erven op eene gelijke vereering werd aanspraak
gemaakt. Pruisen ontkende het recht hierop, doch zond toch 10
medailles elk van 8 dukaten, waarvoor het volgens de rekening van
den muntmeester Neubauer 220 Rijksdaalders betaalde *). Ook later
bij de vernieuwing in 1740 werden 20 medailles te zamen van 80
dukaten vereerd *).
Het contract van 1724 is gelijk aan dat van 1711, doch dat van
20 Juli 1740*) brengt eenige verandering in het voordeel van
Pruisen. Dit ontvangt alle porten boven Emmerik van de brieven
naar Holland en zal die allen tot daar franco doen maken, zoodat
Den Haag geen bovenporten te vergoeden heeft. Het port van Emmerik
af komt ten bate der haagsche postmeesters. Het vroeger ook
gedeeltelijk van Wezel af genoten port komt dus nu van daar
tot Emmerik aan Pruisen.
Voor de uit Holland vcTzonden brieven wordt geen francogeld
gevorderd tot Emmerik en Wezel; voor verder gelegen plaatsen
blijft het francogeld volgens de oude contracten op 6 st. per lood of
brief gehandhaafd; voor Westphalen zal echter geen gedwongen franco
Wezel meer gevorderd worden. Enkele speciaal genoemde plaatsen
vereischen een hooger franco en wel Lipstad, Minden, Herfort en
Bielefeld 10 st. en Cassel, Halle, Brunsvvijk, Hamburg, Berlijn en
•) 18 Augustus 1711. (;. F. A. XLIII n". 313.
=) G. ï\ A. XLIII ii«. 310. ^) ^2:^ Februari 1724.
^) G. P. A. XLIII n*^ 313 eu Portef. van cootracten, Hoofdbureau n^. !27a.
173
Silezië 12 st. De porten voor elke groep moeten afzonderlijk op den
adviesbrief worden aangeteekend.
In 1735 wai'en er geschillen tusschen de pruisische posterij en
den postmeester te Leiden. Deze laatste genoot bijzondere voordeelen,
daar het deels op zijn advies was, dat men in Brandenburg de'
port als regaal was gaan behandelen. De pruisische postmeester te
Emmerik zond en haalde het leidsch pakket gratis tot Utrecht en
zond evenzoo gratis het leidsch pakket voor Cassel daar heen door.
Voor dit pakket op Cassel werd echter later eeret fiOi en daarna
f 156 per jaar aan Leiden berekend.
De emmeriksche postmeester Löckell kwam nu in 1735 op tegen
de begunstiging door Leiden genoten en eischte bijzending der frankeer-
gelden voor de brieven boven Emmerik. Leiden was hiertoe wel
geneigd, doch niet tot het bedrag door Emmerik gevorderd en dreigde
de brieven om te zenden over Brunswijk (29 Maart 1735). Toen
Leiden zich niet bekommerde om de vertoogen en alleen het zelf
voorgestelde port bijzond, dreigde Emmerik om de leidsche brieven op te
houden^). Leiden trachtte hierop baron van Ginckel, den gezant van
Pruisen, er in te betrekken „omme alvorens alles toe te staen, door
die wegh te tenteren 't vercrijgen van de moderatie bij de lijst aen
deze kant voorgeslagen."
Na veel geschrijf kwamen eindelijk de partijen tot een akkoord,
waarbij Pruisen een deel van zijne eischen liet vallen. Den 17 Juli
1736 werd het akkoord geteekend, waarna Leiden van Ginckel voor
zijn hulp bedankte en aan zijnen secretaris Otto Bosch 20 dukaten
vereerde *).
Volgens het akkoord zal Leiden voor de brieven verder dan Emmerik
2\'i st. per brief eri voor pakketten 4 st. per ons franco Emmerik
betalen en aan dit kantoor alle brieven zenden op Pruisen , Rusland,
Dantzig, Saksen, Sileziö, Hessen tusschen Lipstadt en Cassel, en
Waldeck') en daarenboven 15 st. per keer, zoowel heen als terug.
*) LAckell schreef: „w\j hebben de brieven tot Leiden behoorende in onse
handen", doch Leiden kon wederkeerig Emmerik benadeelen door de Saksische
brieven over Bnmsw\jk te zenden, R. A. P. n^. 269 bl. 39 en 75. Secretary*s register
Leiden. Leiden trachtte de voorspraak van Löckell b\j het generaal postofiicie te
Berlgn te winnen door hem ^aerLijx een tonnetje Leidse boter van 40 u.** te beloven.
') Overzicht uit verschillende stukken in Secretary*s register van het postkantoor
te Leiden. R. A. P. n«. 267 en G. P. A. XLV n^. 2.
^) Hooger franco werd gevorderd voor Leipzig, Berlyn en Grimsberg (8 si);
Hannover, Brunswijk, Geile, Hildesheim, Wolffenbatt^l werden franco Minden
gemaakt met 6 st.
voor het vervoer van het casselsch pakket. Pruisen had eerst gevor-
derd 3V2 Jit. per brief en /"SSO per jaar voor het casselsch pakket. Voor
andere plaatsen verbindt Leiden zich om behalve de pakketten van ge-
zanten en vreemde hoven , geen brieven tot pakketten saam te vo^en.
De door Leiden bedongen voorwaarden waren dus, hoewel iets
minder gunstig als te voren, toch veel voordeeliger dan die, waaraan
de haagsche postmeesters zich te onderwerpen hadden.
Met Dordrecht bestond geen contract. Als gewoonte gold volgens
een bericht uit 1763, dat het port tusschen Emmerik en Dordt voor
den ontvanger bleef en dat alleen het frankeergeld êi 3 st. en 6 st.
per ons werd bijgezonden. Bovenporten werden door Dordt niet
betaald, daar Pruisen evenals bij Den Haag alles franco Emmerik
maakte ; omgek(?erd kreeg Dordt wel bovenporten voor de uit Zeeland
over Dordt verzonden brieven.
De brieven op Westphalen, Thüringen, Hessen en Saksen
zond Dordt gedeeltelijk op Wezel zonder betaling van verplicht
franco; alleen voor Sileziê werden de brieven firanco Leipzig
gemaakt met 5 st.
Oude contracten met Amsterdam vond ik niet vermeld: het i;
echter waarschijnlijk, dat met deze stad omstreeks 1687 eene regeling
getroffen werd. In 1751 betaalde men aldaar voor brieven naar Leipzij
5 st. franco Enunerik en voor verder gelegen plaatsen 13 st. franc<
Grimbergen of 11 st. franco Grossengel ^). Het contract met Leider
was dus gunstiger en de conmiissarissen overwogen daarom in 17i
om te trachten dit contract geldig te doen verklaren voor aUe zei
dingen over Emmerik *).
Na den overgang in 1752 bleven voorloopig de oude contracte
bestaan en werden er weinig wijzigingen aangebracht. Alleen wei
op verzoek van Pniisen in 1755 besloten om de brieven voor Silezi _^^Hé^,
die eerst ook over Wildeshausen liepen, uitsluitend over Enunerik (e
verzonden. Een gelijk v(;rzoek betreffende de brieven voor Saks^^^^^n
w(Td echter niet ingewilligd Y Hiervoor toch was men gebonden
liet contract van 13 Augustus 1704. De route over Emmerik
beter, zoodat zelfs Leipzig ^/^ der brieven op Holland hierli
verzond. De liannoversche post was echter zeer naijverig op ^e
begunstiging d(T verzending over het pruisisch kantoor en had in
1752 over bevoorrechting hiervan in strijd met het contract van l^T ^H
') R. A. P. n'. 266
*) C. 45 November 1754. ^) C. lü Juli 1755.
175
iloor zijn gezant doen klagen, waarbij ook Polen en Leipzig zich
aansloten. De coininisüurissen konden zich echter voldoende verdedigen
iloor er op te wijzen, dat zij op de postdagen alleen over Wildes-
hausen vertonden, doch overigens de kooplieden niet konden dwin-
gen van deze wijze van verzending gebruik te maken '). De route
nver Wildeshaui^en liep waarschijnlijk verder over Manster, Pader-
born en Cassel.
Tijdens de troebelen in 1757 werd aan de commissarissen voor-
geschreven om voor de brieven van gezanten de route over Wildes-
hausen Ie kiezen.
Het kantoor te Emmerik was hel centraalpunt voor ruim 50
Hollandscb postststioii op hel platteland.
Aquarel door AB, 1783, in liet Postmii.sciim tt? Berlgn.
plaatsen in den omtrek, waaronder, gelijk uit de onder de bijlagen
bij Ie Jeune opgenomen „Specification" uit 1753 blijkt, ook verschillende
stadjes en dorpen in den achterhoek van Gelderland. In 175:2 ontving
Emmerik ook tijdelijk de brieven van Boekholt, die volgens contraet
van 1734 over Doesburg en Arnhem liepen, doch nu wegens een
afrekeningsverschil met Doesbui^ door Boekholt op Emmerik werden
gedirigeerd. Men trachtte ook de hollandsche posterij in dit geschil
te betrekken, doch de commissarissen weigerden zich hierin te
■) C. 17 llcL 1752 en inKekomen missiven 2 Augnsins 1752. Dergelübe kla.-hteii
werden in 1771 (28 November) herhaald. De route over Rmmertk was volgens
Ie Jeane i''. uur langer, doch de verzending hierlangs leverde het voordeel, dat
nten ook buiten de gewone postdagen van het hamburger rit verzenden kon en
ni«t tot den volgenden postdag behoefde te wachten.
176
mengen en zonden als van ouds de retouren over Doesburg ^). Van
den anderen kant trachtte Doesburg in 1756 een gedeelte der hoUandsche
brieven op het Munstersche aan het kantoor te Emmerik te onttrekken,
waartoe van Holland uit den 26 November 1757 medewerking werd
toegezegd ^).
De verschillende berekening der porten volgens de voor iedere
stad geldende contracten of gewoonte gaf na den overgang der
posterijen in Holland veel aanleiding tot moeilijkheden, die een
generaal contract voor «^eheel Holland deden wenschen. Reeds 30 Juni
1759 werd hierop aangedrongen, waarbij werd voorgesteld om het haagsch
contract als basis te nemen. De oorlogsjaren beletten toen een direct
resultaat, doch na den vrede werden de besprekingen terstond
hervat ^). Pruisen wenschte zelf een generaal contract te sluiten , doch
was nog gehouden door het contract met de familie van Schuylenburg,
In 1766 werden de onderhandelingen afgebroken, doch in 1770 op
verzoek van Pruisen weder hervat % Het geschil liep in hoofdzaak
over het hollandsche entreposte-kantoor te Lingen en de door den
commies aldaar gedreven eigen posterij op de omgeving. Pruisen
wilde dit kantoor aan zich trekken en bood eene belangrijke afkoop-
som, doch Holland weigerde, waarna eindelijk door Pruisen genoegen
genomen werd met vrij vervoer der pruisische brieven naar het
graafschap Lingen en de helft der porten van de doorgaande en
komende brieven %
Bij het contract van 3 Juni 1775®) werd bepaald, dat Holland
tweemaal per week over Utrecht zoude ontvangen en daarheen
zenden de pakketten voor Dordrecht, Leiden, Amsterdam, Rotterdam
en *s-Gravenhage, waarmede Pruisen in directe correspondentie stond ,
en dat van Holland uit directe pakketten gemaakt zouden worden
voor Emmerik Kleef, Wezel en Duisburg, waarvan het laatste
gesloten werd in den zak voor Kleef. In de vier genoemde steden
') C. 17 Octoher 1752.
-) C. 1 S«'pteni!>er 17.V> en 26 November 1757.
') C. ;3() Juni 1759 en 24 November 176:1 *) C. 3 Mei 1770.
^) Over de onderhandelingen zie G. P. A. XLUl n°. 307, 5 dl». Op den afstand
der Jingensche post was reeds in 1717 en 1718 door Pruisen aangedrongen. In
1747 en 1748 had de pruisische postmeester, doch evenzeer tevergeefs, getracht
zich tot enlreposte-commies aldaar te doen benoemen. Le Jeone bl. 8.
') Brievenboek Rotterdam bi. 165.
177
werden de brieven voor het verder vervoer gesorteerd ^). Holland
verbindt zich om alle brieven voor Silezië, de keizerlijke landen en
alle plaatsen, die vroeger over Emmerik gezonden werden, daarheen
te dirigeeren.
Het gebruik van „enveloppes" op Emmerik, d. i. het bijeenvoegen
van brieven aan verschillend adres tot één pakket aan den post-
meester, die dan verder de brieven afzonderlijk Verzond, waardoor
veel port werd ontdoken, daar de zending als pakket minder kostte
dan die der losse brieven, wordt verboden en voor het door den
postmeester hierdoor te lijden verlies wordt hem door het kantoor te
Amsterdam 1000 gulden per jaar toegezegd. Het toestaan van deze
vergoeding was eene zwakheid van de hollandsche zijde, waarop,
blijkens de aan teeken ingen uit het geheim postfiwchief te Berlijn,
Pruisen niet zoude zijn blijven aandringen, daar dit, door de regeling
van het vervoer van Arnhem tot Utrecht, toch reeds een jaarlijksch
voordeel van 1600 gulden verkreeg. Pruisen erkent zelf in deze
stukken, dat de enveloppe-zending een misbruik was in strijd met
de oude tractaten, en verwonderde zich dan ook sterk over de inwilli-
ging van dat verzoek door Holland ^). Toch schijnt het misbruik in
1775 nog niet geheel te zijn uitgeroeid, want 12 November 1777
werd hierover een nadere overeenkomst gesloten, waarbij uitdrukkelijk
werd verboden om brieven bijeen te pakken of te enveloppeeren en
aldus aan een gefingeerd adres, aan den postmeester of een commies
of „aan wie het anders zijn moge", te verzenden ^).
Het transit voor het hamburger rit door Lingen, waaraan Holland
zeer veel gelegen was, werd uitdrukkelijk door Pruisen toegestaan.
Pruisen blijft buiten de directie van dit rit en veroorlooft aan
Holland om te Lingen, op pruisisch gebied, eene entreposte te
houden, doch onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat de hollandsche
commies aldaar geen brieven zal inzamelen voor de stad en het
graafschap Lingen *).
Niet minder belangrijk voor Holland was de regeling van het
vervoer der pruisische malen van Arnhem tot Utrecht, hetwelk
Ie voren door Pruisen voor 2500 gulden per jaar aan de familie
*) Onder het kantoor Dulsburg zelf ressorteerden 90 steden, 46 dorpen en
aO adellijke huizen. G. F. A. XLIII n". 307 (c. 1763).
') Over de enveloppes werd reeds in 1755 door Holland geklaagd.
') Brievenboek Rotterdam.
*) Zie over den stryd om het kantoor te Lingen onder de afdeeling Hamburg.
12
178
vaii Schuylenburg was aanbesteed. Reeds lang werd door Holland ver-
langd om dit rit in eigen beheer te krijgen, daar het hierdoor tevens
de macht verkreeg over de correspondentie van de overige provincién
met het kantoor te Emmerik, welke te voren over Utrecht andere
uitwegen kon zoeken. Het bood daarom dit vervoer aan voor eene
geringe vergoeding van 900 gulden — of 1600 gulden minder dan aan
de familie van Schuylenburg was betaald. Pruisen stemde hierin toe
en verbond zich om met de familie van Schuylenburg te breken. Hierdoor
maakte Holland, dat reeds meester was van de correspondentie op
Hamburg en Engeland en van een groot deel der correspondentie
met Brabant, Frankrijk en de Rijkspost, de overige provinciën voor
de correspondentie op het buitenland vrijwel geheel van zich afhan-
kelijk en verkreeg het tevens ook in de provincie Gelderland belang-
rijken invloed op de verzendingen.
Het verwisselen met Pruisen geschiedde eerst te Arnhem, doch
werd in 1776 verlegd naar Westervoort, even buiten de stadspoort,
wegens het geknoei met brieven, waaraan de postiljons zich te
Arnhem bezondigden ').
Het geregeld vervoer over Emmerik ondervond in 1758 en
1786/1787 eenige storing door politieke invloeden. In 1758, tijdens
den zevenjarigen oorlog, werden de brieven voor Amsterdam tijdelijk
over Lingen verzonden, daar de pruisische posten door Taxis verjaagd
waren, en werd aan den postrijder van Amersfoort op Amsterdam
een douceur gegeven wegens de hierdoor ontstane buitengewone ver-
meerdering van het vervoer. Deze stoornis deed zich ook nog in het
volgend jaar gevoelen^). In 1786 werd de onderbreking door de
republiek zelf veroorzaakt. De postiljon naar Emmerik werd aan de
nieuwe batterij aan den bildtschen straatweg buiten Utrecht tegen-
gehouden, waarbij de officier, toen de postiljon verlangde om door-
gelaten te worden, hem toebeet, dat hij er niet doorkwam, „al ware
hij donder en blixem". De commissarissen beklaagden zich hierover
en deden den postiljon tijdelijk over Blauwkapel rijden, waar de
weg echter slecht was, en dat een omweg van een uur veroorzaakte %
In het volgend jaar werden de postiljons door militairen opge-
houden te Soestdijk, Amersfoort en de Bildt en ondervond hel
vervoer vertraging te Woerden door de inundaties bij Gorinchem
en Vianen *).
') C. 15 Novem»)er \1H\. -) C. 30 Juni 1759.
^) C. 13 September 1780. *) C. 19 September 1787.
179
C. HANNOVER EN BRÜNSWUK.
De correspondentie met deze landen geschiedde langs het ham-
burger rit tot Wildeshausen, waar de hannoversche postiljons de
brieven in ontvangst namen. Het oudste contract met Amsterdam
is van 13 Augustus 1704 ^). Hierbij beloven beide partijen een
valies te zenden op Wildeshausen, waar de postiljon van Ham-
burg echter niet behoeft te wachten, indien de brunswijk-lüne-
burgsche post niet op tijd aankomt. De van ouds gebruikelijke
porten worden gehandhaafd en aan het hamburger rit wordt vrij
transit verzekerd. Brieven naar Leipzig zullen franco gemaakt wor-
den tot Brunswijk met 3 st. en die voor verder dan Leipzig franco
tot die stad met 7 st., waarvem Brunswijk 3 en Saksen 4 st.
zal ontvangen. De brieven naar Amsterdam worden franco gemaakt
met 5 st.
Eene speciale begunstiging wordt toegestaan aan de brieven uit
Brunswijk voor den gezemt te 's-Gravenheige, waarvoor deze slechts
4 st. zal betalen van Wildeshausen tot Amsterdam.
De brunswijksche post concurreerde met Pruisen voor de brieven
naar Saksen over de route Wezel, Anhalt, Doesburg, Arnhem,
Amersfoort en klaagde 17 October 1752, dat de route over Emmerik
boven die over Wildeshausen werd bevoorrecht *).
Brunswijk stond ook voor het vervoer der hofdépêches in directe
correspondentie met den postmeester te Leiden. Deze ontving
18 Februari/l Maart 1717 eene aanstelling van George I als: „Com-
missaris der Dépêchen", waarbij hem tevens werd opgedragen om
een wakend oog te houden op „alle Correspondentien , die Uns und
ünserem Etat sch&dlich oder verdftgtich seijn konnen, und mithin
insonderheit auf die Correspondenz unserer Rebellischen Unterthanen,
die sich in Holland aufhalten*'.
Een nieuw contract werd den 2 Augustus/26 September 1754
gesloten tusschen Brunswijk en de commissarissen der hoUandsche
posterij. Dit contract sluit zich geheel aan bij dat van 1704 en bepaalt,
dat de engelsche brieven voor de engelsch-duitsche staten zullen
gedirigeerd worden over Wildeshausen ').
*) Portefeuille van contracten Hoofdbureau. ') Zie onder Pruisen.
') Portefeuille van contracten Hoofdbureau.
180
d. CASSEL EN SAKSEN.
Deze landen stonden in geen directe correspondentie met Holland
vóór het jaai* 1714 '), toen, gelijk wij hierboven reeds uiteenzetten,
door den saksischen postmeester Henner een plan werd ontworpen
voor een dienst van Warschau over Breslau, Leipzig, Cassel, Munster,
Utrecht en Amsterdam, ten einde zich meester te maken van de
belangrijke transitoire correspondentie over Pruisen *). Ook hollandsche
postmeesters werden over dit plan gepolst, doch alleen die van Leiden
was bereid om hierover in relatie te treden, hetgeen leidde tot het
contract van 1714.
Leiden verbindt zich tweemaal per week een pakket te zenden
naar Leipzig, waarbij het zal insluiten de brieven voor Saksen,
Breslau, Sileziën, Polen en Rusland, welk pakket ten koste van
Leiden tot Utrecht wordt gebracht en van daar over Doesburg,
Boekholt, Munster ten koste van Saksen wordt vervoerd. Leiden
maakt de brieven franco tot Cassel met 5 st. en ontvangt de brieven
franco tot Boekholt, zoodat het port van daar af ten bate van Leiden
komt. De staatsdépêches naar Engeland zijn vrij, mits franco Leiden.
Het casselsch pakket liep in 1736 ^) over Emmerik en gaf in
1756 [aanleiding tot geschil wegens het openen van het pakket en
het afzonderlijk met port bezwaren van de brieven *). Cassel trachtte
nu het pakket engelsche brieven op goedkooper wijze over Amster-
dam te zenden , doch dit werd te Amsterdam , zoodra men het bemerkte
belet door het pakket als van ouds op Leiden te zenden. Ware dit
geschil eenige jaren te voren ontstaan, vóór dat door den overgang
a^m Holland de belangen van beide kantoren in één hand waren, dan
had waarschijnlijk Amsterdam de gelegenheid niet laten ontsnappen
om zich ten koste van Leiden tegen eenige tegemoetkoming aan
Saksen van dit vervoer te verzekeren.
In 1761) word door de hollandsche commissarissen getracht om
een generaal contract voor geheel Holland te sluiten op de basis
van het contract met Leiden '), doch het bleek mij niet, dat deze
') G. P. A. XLIII . n". 3740.
-) Volg*»ns ecu ()nlwerp-<-onlrart van 1720, Gemeente-archief Utrecht n\ tM^.
liepen de brieven van andere steden uit Holland op Cassel over Arnhem, Duis-
hurg, MOnaler en Paderhorn.
') Zie onder Pruisen. ") C. 3 September 1756. ») C. 30 November 17G9.
181
poging tot eenig resultaat heeft geleid. Het belang hierbij was
trouwens gering, sinds Holland zich tegenover Pruisen had verbonden
om de Saksische brieven over de pruisische route te verzenden.
e, HAMBURG ').
De belangrijke bodendienst tusschen Hamburg en Amsterdam is
waarschijnlijk een uitvloeisel van den bodendienst van de Hanse van
Hamburg op Amsterdam en Antwerpen. Eene geregelde verbinding
valt reeds in 1580 te bewijzen en onder de boden „de nha Westen
reisen*', in de Bodenordnung der Hanse van 1580, worden de boden
op Bremen, Amsterdam en Antwerpen vermeld ^). Desgelijks in de
hamburgsche ordonnantie van 28 Februari 1607 *)•
Bij de inrichting der ritten van de Rijkspost tusschen Keulen en
Hamburg, in 1648, stelde deze stad uitdrukkelijk de handhaving van
hare oude bodenprivileges als voorwaarde voor de toelating der
taxische beambten *).
Het aantal boden te Hamburg bedroeg eerst acht 'en werd 2 Juni
1635 tot zes teruggebracht tegen eene uitkeering aan het gasthuis.
Zij werden aangesteld door de ondermannen van de koopmansbeurs
en stonden bekend als „Botenmeister" van de brieven en pakketten
van Amsterdam \ Van de zijde der schippers tusschen Hamburg en
Amsterdam schijnen de boden geen concurrentie in het brievenvervoer
ondervonden te hebben, althems in de ordonnantie op de schippers
van 2 September 1648 wordt niet van brieven gesproken ®).
De oudste route ging, met gebruikmaking van schuiten en weigens,
over de Zuiderzee en door Friesland en vereischte 6 a 7 dagen. In
1634 werd eene belangrijke verbetering in het verkeer verkregen door
het invoeren van eene route over land via Lingen en door West-
phalen, waardoor de reistijd tot 2Vj dag werd beperkt. Deze nieuwe
route, die door de boden uit Amsterdam was ontworpen, vond eerst
bij de hamburgsche boden weinig instemming. Deze toch hebben „haire
reysen over Vriesland langh gecontinueert'* '), waarschijnlijk door de
meerdere kosten van de route over land, „doordien daer loopen troupen
') Belan^rgke gegevens trok ik uit eene collectie stukken betreffende het post-
wezen in het staatsarchief te Hamburg en daar genummerd Coll. I. 1-28. Deze
serie wordt door m\j in dit hoofdstuk als C. 1. geciteerd.
«) C I. 3, Veredarius blz. 88. ») C. I. 3. *) Hartman blz. 292-293.
») C. 1. 2, 7 Augustus 1674. «) C. i. 1.
^ Groot Memoriaal, Gem. -archief te Amsterdam, III fol. 145 vs. en 233 vs.
182
van de keysersche, spaensche, sweedsche, hessische, staetsche ende
hanevederen". Op grond van de hoogere onkosten werd het port te
Amsterdam in 1634 van 4 op 5 st. per brief gebracht, welke verhooging
zoo bilHjk werd gevonden, dat 31 amsterdamsche kooplieden het hiertoe
strekkend verzoek der boden steunden ^). Te Hamburg werd deze
verhooging echter geweigerd, zoodat de boden uit Hamburg, die met
hunne collega's uit Amsterdam de baten genoten, wel voor de helft in
de portverhooging te Amsterdam deelden , doch zelf slechts tegen hel
oude tarief verrekenden. De boden uit Amsterdam genoten dus slechts
de helft van het hun toegestaan voordeel en wendden zich daarom
tot burgemeesters en regeerders van hunne stad, die hun den 31 October
1668, na advies van de overheden der boden, toestonden om den
stuiver boven het oude port niet met de boden van Hamburg
te verrekenen, zoolang ook aldaar het port niet tot 5 st, was
verhoogd ^).
Eene belangrijke verbetering geschiedde in 1659, toen Hendrik
Jacobz. van der Heyde een geregeld rit met postiljons invoerde,
waardoor de eerst vrij gebrekkig werkende bodendienst in eene pesterij
werd omgezet.
De regeling tusschen de boden van Hamburg en Amsterdam
berustte in den aanvang slechts op mondelinge afspraken en gewoonten.
Eerst reisden de boden van beide steden onafhankeUjk van elkander,
gelijk o. a. blijkt uit de verschillende routes, door hen in 1634
gevolgd. Vóór het jaar 1657 schijnt echter reeds samenwerking
bestaan te hebben en 18 Juni 1676 sloten zij een contract over de
aanstelling van een postmeester te Nienhaus. De samenwerking gaf
geen aanleiding tot geschil *) en werd 13 Augustus 1704 door een
contract bezegeld *). Eene nadere overeenkomst volgde 25 September
1760, waarbij de oude gewoonten werden bevestigd en mutueele
correspondentie werd toegezegd *).
De hoofdinhoud van dit contract is de volgende: Beide partijen
beheeren en bekostigen het rit van hare stad tot Lingen en genieten
') 1 Maart 1034. Gr. Memor. III fol. 149 vs. en A. J. M. Brouwer Aocher, Aan-
teekeniiigen betreffende het Post wezen van weleer, in: Jaarb. v. Amst. 18119, blz. :dll.
") Groot Memoriaal, Gem. -archief te Amsterdam, III fol. 145 vs. en Ö3 va.
') In de jaren 17.T» ITJH jjaf het handeldrijven door de amsterdamsche bodrn
te Hamburg aanleiding tot protesten. (Aanteekening Staatsarchief CoL I).
*) Register van Trartaten, hoofdbureau n". "Ila.
') Dit contract werd .'W Maart 17t>l geratificeerd en bevindt zich in de Veixa-
meling van contracten op het Hoofdbureau.
183
m beurten de porten van eene week, welke niet worden overgezonden,
naar later worden verrekend onder korting van den S®*®** penning
oor het kantoor van ontvangst en van den 16^®** penning voor het
antoor van verzending. Hierbij wordt drie Mark gelijk gerekend
net een Rijksdaalder. De ontvangsten van den postmeester te Altona
^'orden door het kantoor te Amsterdam ontvangen en dit keert aan
lamburg uit de helft van de voordeelen der brieven van 's-Graven-
lage, Groningen, Engeland én Altona, onder korting van 2400 gulden ^),
len 12**®° penning en de helft der kosten van het rit tusschen Amster-
lam en 's-Gravenhage en van het aan Hannover te betalen saldo
oor de franco brieven voor Brunswijk en Leipzig *). De verzending
an brieven geschiedt tweemaal per week in beide richtingen.
De route, door de postiljons na 1634 genomen, wordt in 1656 ')
mschreven als over Amersfoort, de Veluwe en door Westphalen.
litvoeriger is de „Ordre und Beweis von der Reise zwischen Ham-
urg und Amsterdam" van 25 Februari 1726 *). Hieruit blijkt, dat
e post om 11 uren uit Hamburg vertrok, te 10 uren n. m. Kloster
Bisseerde en tegen 6 a 7 uren 's morgens in Bremen aankwam,
an daar reed men op Wildeshausen (5 uur 's av.) en Lingen
ankomst 5 uur n. m.), Kater Veer en Amersfoort (5.30 n. m.) en
TÏveerde 10.30 v. m. te Amsterdam. Het traject Hamburg — Amster-
UTi werd toen in 3Vi deig gereden. In 1751 werd dit verminderd
i 56 uur*) en werd de volgende weg gevolgd: van Amsterdam op
/'eesp, het tolhek aan de Uitermeersche schans, de Ankeveensche
eg, langs de vaart tot op den hoek van 's-Graveland, waar eene
itreposte was en van paard werd gewisseld. Vem daar over de
eide naar Hilversum, Soestdijk, Soest en Amersfoort, waar een
ndere postiljon met een versch paard wachtte®).
Te Amersfoort aan de „Witte Zwaen" werden de brieven van
trecht opgenomen"! die per kar van daar werden gebracht, en
;ed men door Nijkerk naar Putten, waar eene entreposte was en
an paard werd gewisseld. Van daar naar Soerel, waar weder een
ersch paard wachtte, langs den Zwijnenberg over de heide naar
') Volgens contracten van 1728 en 1739.
-) Volgens contract van 2 Augustus 1754.
') 10 April. *) C. 1. 2. *) R. A. P. n«. 966.
•) Deze weg werd niet steeds gevolgd. In R. A. P. n°. 272 wordt als route ver-
teld : van Amsterdam langs het papelandsche hek en Muiden , langs de trekvacui
p Naarden, Jan Tabak, Bus.sum, langs den Drakenberg of over de Vnursche
ip Soestd^k.
184
Hattem en Katerveer. Hier werd de maal overgevaren. Aan den
zwolschen kant wachtte een nieuwe postiljon met een versch paard,
die Zwol door de Dieser poort uitreed op „de Vrolijkheid" langs hel
„Roode hart*' naar de Haar, waar weder van paard werd gewisseld.
In Zwol werd slechts doorgereden en had de postiljon geen verbin-
ding met het postkantoor. Van de Haar ging het langs „de Hongerige
W^olf" en over de hardenberger heide naar Hardenberg, waar
brieven werden afgegeven voor Goevorden en andere plaatsen in
Drente, en na wisselen van paard over Veenerbrug, Itersbeek, Uelsen
(afgifte der brieven voor Almelo), Nienhaus(wisselstation voor paarden
en afgifte van brieven voor Bentheim), Velthuizen, Witmaers en
door het veen naar Lingen *).
Wegens de moeilijk herkenbare richting over de heide, die bij
nacht gepasseerd werd, waren er in 1753 om de IVi uur palen
gezet tusschen Soerel en Hattem en op de hardenberger en itters-
beker heiden. Deze palen waren 4 voet in en 12 voet boven den
grond, met witgeverfde koppen en dwarshouten met aanwijzing van
de richting (Soerel, Elspeet, Haveren en Putten). In 1776 werden de
palen op een uur afstands geplaatst en kwamen er 14 tusschen
Soerel en Hattem. Er werden er toen ook geplaatst tusschen
's-Graveland door Hilversum naar de Vuursche *).
In 1778 werd voorgesteld het gedeelte Uelsen — Wildeshausen te
verleggen op Uelsen — Lage % Het rit werd van Amsterdam tot Lingen
door het kemtoor te Amsterdam bereden en verder door dat van
Hamburg. Met de brieven op Hamburg vervoerde dit rit ook
brieven :
1®. voor Kampen en Deventer, die vóór Zwol werden afge-
haald *) ;
2^ voor Emden, Oostfriesland en Oldenburg en enkele brieven
voor Keulen, die alle te Lingen werden afgegeven *);
3®. een pakket voor Hannover, Brunswijk, Nienburg en Leipzig *):
4^ brieven voor plaatsen l)Oven Hamburg^);
») R. A. P. n^ 270.
*) Verzamelinjf van bescheiden buiten de provincie Holland. Hoofdbureau.
3) C. 2 Der. 1778. *) 7Av afdeeling Overysel.
*) Het vervoer van den bodenzak op Emden tot Lingen geschiedde voor 6rt>
gulden per jaar. R. A. P. n^ 272.
'^) De brieven op Leipzig volgens contrart niet den postmeester-generaal van
Hrunswvjk-Lflnebnrg van Ui Augustus 1704 (R. A. P. n". 2G6).
^) C 30 September 1755.
185
5**. brieven van Osnabrtick op Holland en Engeland. Dit was in
IT55 op het verzoek van de keizerlijke post te Osnabrück en de
B^ntjisische post te Lingen toegestaan op voorwaarde van eene akte
"^^€in accessie ^).
Over de brieven voor Kopenhagen was 30 November 1653 een
'Akkoord gesloten *) en voor die op Zweden was door de Staten
2i5 Maart 1677 de verzending in een gesloten zak op Hamburg
v^ oorgeschreven *). Ook de brieven uit Frankrijk naar Zweden gingen ,
«althans in 1714, over Amsterdam en Hamburg ^). Met Dantzig en
^^tettin werd reeds vroeg door hamburgsche boden correspondentie
«iderhouden, waarover in 1660 geschil ontj^ond met Brandenburg,
ijdens den oorlog met Zweden werd Hamburg in 1675 hierbij door
randenburg verdrongen. In een contract voor het vervoer der
^^ngelsche brieven, van 20 Juni 1754, worden echter nog hamburgsche
fcK>den op Dantzig, Leipzig en Ltibeck genoemd % Op Rusland,
sen en Berlijn kon van uit Holland zoowel over Lingen gezonden
rden als over het pruisisch kantoor te Emmerik. Voor de brieven
de ministers van staat en aan Ie Clercq, secretaris van uit-
•neemsche correspondentie te 's-Gravenhage, werd in de richting
Kiaar Holland in 1757 de route over Lingen bij uitsluiting aange-
"^vezen *).
Voor het vervoer der engelsche brieven, waardoor veel voordeel
"\'erkregen werd, waren bijzondere bepalingen gemaakt voor het
^eval, dat de pakketbooten te laat binnenvielen om de aansluiting te
halen. Reeds in 1661 werd tijdelijk hiervoor in dat geval een
«xpressedienst ingericht, waarvoor echter verhoogde porten werden
gevraagd, en die ook spoedig weder werd afgeschaft, toen de ham-
burgsche kooplieden ongeneigd bleken om deze te betalen. Den 7 Maart
1769 werd door Engeland hierop teruggekomen en werd bij het missen
der aansluiting een expresse verlangd. Na eenige uitvluchten ver-
klaarde Amsterdam zich hiertoe bereid, mits ook Hamburg hiertoe
verlof gaf en de engelsche Compagnie te Hamburg beloofde de extra-
kosten te betalen, doch tevens zette Amsterdam Hamburg op om
geen toestemming hiertoe te verleenen '^.
') C. 30 September 1755. ^) C. I. 3.
*) Jaarbk. poster. II. bl. 10. *) Zie afd. Frankryk.
») C. l,a •) C. 13 Mei 1757.
') C. 7 Maart en 27 Not. 1769 en C. I. 27. Eene uitvoerige correspondentie
hieroyer uit de jaren 1770—1772 is te Hamburg te vinden.
186
Uit Holland gingen alle brieven over Amsterdam, behalve de
utrechtsche brieven, die later per kar naar Amersfoort gebracht wer-
den en aldaar aan den postiljon overhandigd werden ^). Het bestuur
over deze belangrijke postverbinding berustte dan ook geheel in
handen van het kantoor te Amsterdam, dat krachtig en met succes
alle pogingen van andere steden om zich €ian de oppermacht van
Amsterdam te onttrekken wist te verijdelen.
De brieven van 's-Gravenhage en Haarlem werden door het
kantoor te Amsterdam met een specialen postiljon afgehaald.
Met 's-Gravenhage bestond hierover een contract van 8 November
1737, volgens hetwelk Amsterdam de brieven haalde en bracht en
de porten ontving onder korting van Ve ^^^ ^^^^ ^^^ ^^ haagsche
postmeesters. Het kantoor te *s-Gravenhage was dus slechts bestel-
kantoor voor Amsterdam. Het was gevestigd aan de Hoogstraat \
De rotterdamsche brieven werden door het kantoor aldaar (op eigen
gelegenheid) naar Amsterdam gezonden en kwamen per nachtpost
over Alfen naar Rotterdam ^). Gouda *), Leiden , Haarlem , Delft en
Utrecht zonden op Amsterdam ^). Zelfs de brieven van Leeuwarden
') Utrecht klaagt 24 Januari 1756, dat de hamburger brieven omgevoerd werden
over Amsterdam. Dit geschiedde om de kooplieden te Utrecht niet vóór die te
Amsterdam bericht te geven van de hamburger beurstijdingen. Men bood echter
toch aan om de brieven te Amersfoort af te geven, doch Utrecht weigerde toen
om de hierby gestelde voorwaarden en trachtte de brieven te Amersfoort ter sluiks
in en uit de maal te smokkelen. Dit werd toen belet.
'^) R. A. F. 266. Waarsch\jnlijk werd dit rit op 's-Gravenhage opgericht naar
aanleiding van de door het kantoor van Dedel aangedane concurrentie. Van het
kantoor te *s-Gravenhage is eene postlyst bewaard (R. A. P. n^ 366), waaruit
blijkt, dat naar tal van plaatsen verzonden werd o. a. over: Amsterdam, Assens.
IWIyn, Rockelburg, Bremen, Brunswyk, Caspenes, Cassel, Dantzig, Demoiing,
Delmenhorst, Drflning, Elseneur, Flenshurg, Grünenberg, Haar, Hamburg.
Hannover, Hardersleben, Hardenherg, Idsehoe, Koningsbergen, Kopenhagen, Kater-
ve(T, Leipzig, Lingen, LOneburg, Magdeburg, Memel, Nienhans, Odensee, Osteraer,
F^raag, Rt^nshurg, Ringstede, Rostock, Slagels, Stettin, Uelsen, Wildeshausen, Wol-
fenbfltlel en Zwolle.
Bremen en Hnmbiirg gingen direct over Amsterdam ; Berlgn, Dantzig, Riga,
Rostork, Lilmii vn Sleeswijk over Mamburg; Detmold en Osnabrück over Lingen;
Oldenburg over Wildeshausen: Eisenach, Praag en Warschau over Bninsw^jk.
Wiborg over Hardersleben; Halberstadt over Magdeburg; Frankfort ad t*)der
over Berlijn: (i<»ssen en (lothn over (kassei; Posen over Grirosbergen en
Leipxig; (lothenborg en Stockliolin over Elseneur; en Noorwegen over Kopenhagen.
De porten wisselden naar den afstand van li tot .*i2 st.
■) Brievenboek Rotterdam n". 10, 15 Febr. 1753.
*) C. 5 Aug. 1751 ^) R. A. P. n". 966.
187
werden een tijdlang langs den omweg over Amsterdam en Den Haag
vervoerd om hierdoor het voordeel van 5 st. per brief voor het
traject Den Haag — Zwolle te genieten ^).
Bij den overgang der posterij aan Holland bezat Amsterdam het
monopolie van de postverbinding op Hamburg. Amsterdam had echter
niet onaangevochten dit monopolie verkregen. Eerst trachtte Naarden
een uitweg te vinden door in contact te komen met de posterij
van den bisschop van Munster en verder per schipper op Amster-
dam te zenden. Om dit spoedig te beletten, werd een speciaal
verbod aan de schippers uitgevaardigd om hamburger brieven of
pakketten te vervoeren *) en werd hiertegen in 1669 op de beurs
gewaarschuwd.
Ook Rotterdam bleef niet werkeloos. In 1679 bestond het plan
eene postverbinding tusschen Rotterdam, Bremen en Hamburg te
organiseeren, hetwelk echter als nadeelig voor de ingezetenen van
den Staat door de Staten-Generaal werd tegengewerkt %
De postmeester Johan Danen was op zeer goeden voet met
Frankrijk, daar hij zijn bemiddeling verleende voor het vervoer van
Duinkerken over zee naar Maassluis. Gesteund door eene afspraak met
Louvois, hoopte hij het vervoer der fransche brieven op Hamburg
over dezen nieuwen weg te leiden. Het rit kwam dan ook tot stand
over Kloster Zeven in aansluiting met de Rijkspost, doch is waar-
schijnlijk 'verloopen na het herstel der landroute op Frankrijk, waar-
door Rotterdam geen invloed meer kon oefenen op den loop der
fransche brieven.
Johan Danen had zich 10 Februari 1679 met eene aanbeveling
van burgemeesters en regeerders van Rotterdam tot Hamburg gewend ,
doch stuitte hier op de tegenwerking van de stad Amsterdam en de
boden, die zich reeds 20 en 24 Januari hiertegen verzet hadden. Dat
de amsterdamsche boden ernstig bezorgd waren over het plan van
Oanen kan hieruit blijken, dat zij in overweging namen om ten
^inde „Danen daerbuyten te sluyten en te ruineeren", de fransche
tarieven, die tijdelijk over Duinkerken en Maassluis over zee gingen,
c^ver Maastricht om te voeren *). In de „Remarques" van Daniel van
iHieck op het request der kooplieden te Leiden in 1735 verdedigt
^) C. 24 Sepi 1755. Ook in Duitschland werden de brieven omgevoerd. Die
oor Aliona werden eerst op Hamburg gezonden, waarover in 1762 klachten
wamen.
«) a I. 9. ») C. I. 11. 27 Dec 1679. *) C 1. 11.
188
deze de hooge porten van de hamburger brieven ^) door er op te
wijzen, dat „de andere steden gesaenientlyk" vroeger hebben getracht
om een eigen rit op Hamburg in het leven te roepen en dal deze ook
werkelijk werd „aangelegd*', doch dat men het plan had moeten
opgeven, daar Hamburg de retouren weigerde op grond van het
contract met Amsterdam ^). Op welke poging dit gezamenlijk optreden
slaat, blijkt niet; ik vermoed op die van Rotterdam.
In 1701 trachtte de haagsche postmeester aan Amsterdam de ham-
burger brieven te ontfutselen. De aanleiding hiertoe bestond in den
onwil van Amsterdam om het kantoor van 's-Gravenhage in
directe verbinding met Hamburg te brengen, zoodat alle brieven uit
Den Haag den omweg over Amsterdam moesten maken % Dedel
wilde nu tweemaal per week met zgn eigen rit en verder met de
Rijkspost de brieven op Utrecht en Deventer, Bentheim, OsnabrQck,
Nienburg en Hamburg verzenden. Hij kondigde het inrichten van dezen
dienst in de bladen aan en beval alle hamburger brieven aan zijn
kantoor af te geven *).
Hamburg besloot dit nieuwe rit op alle wijzen tegen te gaan, doch
men schortte het verzet op, zoolang postmeester Hudde te Amster-
dam, die een oom was van Dedel, president was % Later verliep
het vanzelf.
Na den overgang aan de Staten trachtten de andere hollandsche
steden snellere verbinding met Hamburg te verkrijgen dan over den
omweg via Amsterdam.
Reeds 18 April 1753 verzochten de rotterdamsche kooplieden om
de brieven direct van Amersfoort via Utrecht te ontvangen en ook
in 1796 werd door Rotterdam en Dordrecht hierop aangedrongen •>•
Dit werd geweigerd, doch men zag zich toch verplicht om eenigszins
aan het verlangen op snellere toezending tegemoet te komen en
richtte daarom een extra rit in van Leiden naar Rotterdam ^), in
aansluiting met den postiljon, die direct na aankomst der hamburger
') De postmeesters kregen de hrieven voor het gewone port, dat te Amsterdam
betaald werd (.5 st), en verlioogden dit met het port van Amsterdam èf. Leiden
berekende nu 7 sL ; Dordrecht, Rotterdam en *s-Gravenhage 8 st. port.
•) R. A. P. n". :^7. Secretary's register.
•'') Brief van ^ Mei il&I van den Syndicus Huneken.
*) Dinsdag en Vrydag 12 uren van Den tiaag en Vrydag en Maandag vroeg in
Hamburg.
') C. I. 10. brief 9 Sept. 17(^2.
•) C. 22 en 27 Dec. 176^, bk. 319. ") C. 5 Maart 17S4.
189
•neven van Amsterdam naar Leiden en Den Haag vertrok. Op deze
ajze kwam de maal tijdig in Rotterdam om de brieven nog met de
erste post te beantwoorden '). Wegens de kosten besloot men echter
1 1757 het extra rit met 1 October op te heffen en alleen in de
omermaanden te doen berijden ^). In 1769 werd voor de brieven
an Rotterdam naar Hamburg een extra rit van Rotterdam naar de
laagsche Schouw gedurende de zomermaanden ingelegd '). In 1793
*
^erd dit in zooverre gewijzigd, dat het rit van Rotterdam slechts
>t 's-Gravenhage zoude loopen in aansluiting met het rit van daar
p Amsterdam en dat de maal van Amsterdam met de nachtpost
p Rotterdam werd gebracht *).
Dordrecht maakte eene uitzondering op de andere hollandsche steden,
1 zooverre het althans een deel der brieven op Hamburg over Maaseik
erzond, volgens contract met de Rijkspost van 4 Sept. 1738. Het
etaalde voor brieven naar Hamburg 4 st., Zweden, Polen en
)enemarken 8 st., Dantzig, Pruisen en Cassel 4 st., alles over
faaseik %
Het hamburger rit nam eene eigenaardige en belangrijke plaats
1 onder de buitenlandsche postverbindingen der republiek, daar het
iet alleen een onder eigen beheer staand rit was tot een belang-
ijk eind in Duitschland, waarbij het grondgebied van verschillende
^aten werd gepasseerd, maar daarenboven een overwegend aandeel
ad in het transitoir verkeer tusschen Engeland en het Noorden en
m uitweg vormde, waarlangs ook op Rusland, Brunswijk en Saksen
jn verzonden worden , zonder in handen te vallen van de meer en meer
m alle zijden de Republiek omklemmende taxische postinrichtingen.
Vandaar een onafgebroken strijd met de Rijkspost en de, sinds het
ïrdrag van Wezel (1723), hiermede samengaande pruisische posterij,
>oral sinds de oprichting der eigen verbinding met Engeland door
endrick Jacobsz. van der Heyde en het in 1759 met hem gesloten
ördrag over het verzenden der engelsche brieven op Hamburg en
et Noorden via Sluis, Roosendaal, Moerdijk, IJselmonde en Wad-
') C. 21 Nov. 1753. De rotterdamsche kooplieden hadden 15 k 16 uur voor het
eaniwoorden der brieven, terwyl anders een posidag verloren ging. Dit extra rit
ostte /500.— è /"ÖOO. — en werd 3 Maart 1754 aanbesteed.
«) C. 30 Aug. 1757.
^) C. 7 Maart 1769. De brieven voor Leiden werden reeds in 1763 aldaar gehaald
n gebracht.
*) C 17 Dec. 1793. *) Portef. contracten , Hoofdbureau.
190
dinxveen en verder per hamburger rit over Amersfoort en Lingen,
waardoor deze brieven onttrokken werden aan de taxische posten
over Ostende, Brussel, Roermond en Munster '). Over dit vervoer,
hetwelk later liep over Helvoetsluis, Brielle, Maassluis, Delft en
Alfen op Amsterdam en verder per hamburger rit, werd 6 September
1661 een contract gesloten tusschen de postmeesters van Hamburg
en Amsterdam.
Ook de talrijke geschillen met de vorsten, wier gebied door de
postiljons werd betreden , zijn voor een groot deel het gevolg te achten
van de opruiingen en inblazingen van de Rijkspost.
Reeds in 1653 stuitte men op verzet van Taxis, vooral nadat
Hamburg zich door contract van 30 November 1653 verzekerd had
van het vervoer der brieven op Kopenhagen^), en hierdoor voor de
Rijkspost het briefvervoer van Engeland en Holland op het Noorden
dreigde verloren te gaan').
Dit verzet leidde tot geen resultaat en de latere pogingen van
Taxis beperkten zich tot tegenwerking, zonder dat deze tot feiten
overging. Dat echter de Rijkspost steeds het rit belaagde, blijkt uit
de hierover met Pruisen gevoerde onderhandelingen. Het verdrag van
Wezel *) w€tö in hoofdzaak tegen dit rit gekeerd en in 1751 deed
Taxis nieuwe voorstellen aan Pruisen om het geheele transitoir ver-
keer met Engeland over Ostende en Brussel te voeren. Pruisen deed
toen in het geheim de hollandsche en brabantsche ritten bereizen en
bewees daardoor niet geheel af keerig te zijn van de taxische plannen ,
doch ging hierin toch niet mede, daar het nog te zeer belang had
bij de handelsrelaties met Amsterdam om geheel met Holland te
breken. Bij het verdrag van 20 Maart 1777 beloafide Pmisen om
Taxis niet te hinderen in zijn strijd t^en het hamburger rit, waar-
voor het van Taxis de toez^ging ontving van de helft der te behalen
voordeelen, wanneer het hem gelukte dit rit te vernietigen^).
') Zie r»vrr het vervoer der engelsrhe brieven onder de aan de correspondentie
met Engeland gewijde afdeeling.
«) C. I. Il
') C. \. 3. Taxis reed van Antwerpen op Hamburg over Herentlialt, Overpeelt, Wach-
tendonk, Hurik, Wezel, Schermbeek, Duimen, Mflnster(aanteek. Archief Keulen).
*) In 17ri8 had de Hykspost te Hamburg, volgens eene opgave in de „Ausfuhning
der hamburger Postgerechtsame'* van den syndicus Klefeker, Maandag- en Vrydag-
avond te 7 uren verzending op de Oostanryksrhc Nederlanden , Rotterdaio , Dordrecht .
Utrecht, Nijmegen en Engeland. De brieven, b. v. die naar de O. NedL , konden
naar het believen van den afzender al of niet (ranco worden gemaakt. (C 1, 36).
191
Het belang van Pruisen hierbij was de uitweg voor de holland-
che correspondentie door het rit geboden op Brunswijk, Dantzig,
(usland en Saksen, waarvan het vervoer aldus voor de pruisische
ijnen verloren ging. Na de inrichting van het brandenburgsch rit
>p Dantzig en Koningsbergen bood de brandenburgsche post in 1654
lan om de brieven daarheen vier dagen eerder óver te brengen dan
>ver Hamburg. Van de gelegenheid om de brieven onder couvert
lan de brandenburger boden langs deze snellere route te verzenden
verd door de amsterdamsche kooplieden zooveel gebruik gemaakt,
lat de boden van Amsterdam op Hamburg zich hierover tot de
roedschap wendden, „hoe zij supplianten seer becommert sijn, dat
e brandenburger post hai*e oostersche brieven, Hamburgh voorbij-
iende, hier op eenigh ander comptoir wel mochte overleveren en
>en bestellen, sulcx dat hun supplianten hare ordinaris profijten
»uden benomen worden". Het was toch te vreezen, dat Branden-
irg deze brieven, die te voren over Hamburg aan hun kantoor
^hoorden, op het kleefsche kantoor te Amsterdam zoude dirigeeren.
Burgemeesteren stelden hen echter gerust en verklaarden het
wnburger kantoor bij uitsluiting bevoegd voor „alle oostersche
•ieven, tzij op wat comptoir oft plaetse int afgaen als int aenkomen" ^).
Dit betrof echter slechts de vraag, welk kantoor te Amsterdam
e baten zoude genieten, doch liet de wijze van verzending onbe-
proken. Hierin kwam eerst verandering toen de Staten-Generaal zich
ierin mengden, waarna de brandenburger verzending op hun ver-
oek in 1657 werd afgeschaft *).
In 1686 herhaalde de postmeester van den keurvorst de pogingen
m de brieven tusschen Holland en Dantzig, Pruisen, Polen, Lijfland
n het Oosten aan het hamburger rit te onttrekken en over Berlijn,
üeef en Nijmegen te voeren. Burgemeesteren en raad van Hamburg
vendden zich hierop tot den magistraat te Amsterdam om steun
egen deze „nieuwigheden", evenals in 1657, toen door de hulp van
Amsterdam de „laegen (hun) geleit" werden voorkomen *). Uit dit
chrijven blijkt tevens, dat Bremen, Lttbeck, Wismar, Rostock,
»traalsund, Demmin, Anklam en Stettin over Hamburg verzonden,
sulx dat (deze steden) de provenuen van de briefporten aen beide
e postcomptoiren (Hamburg en Amsterdam) overgegeven hebben.
') 29 Januari 1657, Groot Memoriaal, IV fol. IdO. Geiu.-arch. Amsterdam en
iegister van tractaten, Hoofdbureau n^ 27a. •) C. !. 3.
') 23 Maart 1686. Afschrift (vertaling) in het Gem.-archief te Amsterdam.
192
alle 't welk egter met onttrecking van de dantzikse en andere oos-
tersche brieven, door de alsdan swaere onco$ten buyten twyflfel sal
vergaen ende vervallen" ^).
Eene andere poging van Brandenburg in 1660 om het rit con-
currentie aan te doen, door de oprichting van een dagelijksch rit
van Hamburg over Harburg, Bremen, Oldenburg en Emden op
Groningen, kwam niet tot uitvoering*). Eerst in 1682 werd Emden
aan het brandenburger net verbonden % en de verbinding over Bremen
door Oostfriesland kwam eerst in 1770 tot stand en bleef toen tot
het locaal verkeer beperkt. De amsterdamsche commiezen waren ook
toen bevreesd, dat hieruit langzamerhand eene concurreerende lijn
zoude ontstaan, en wendden zich 5 April 1776 hierover tot de commis-
sarissen der hollandsche posterijen. Uit de hierover gevoerde corres-
pondentie blijkt, dat deze verbinding voor Holland zelf geen nadeel
opleverde, doch zeer nadeelig was voor Hamburg, daar de voordeelen
nu door Holland met Pruisen en niet met Hamburg werden gedeeld,
hetgeen te meer merkbaar was, daar ook door de Rijkspost veel
brieven aan Hamburg werden onttrokken.
Een ernstiger gevaar dreigde, toen de pruisische postmeester in
1760 mede directie ging eischen in het beheer van het kantoor te
Lingen. Hier toch had Holland een entreposte-commies, die niet alleen
de verwisseling van paarden en malen bezorgde, maar tevens zelf als
postmeester optrad voor de stad Lingen, de Neder- Eenm en het bisdom
en de stad Mtïnster. Het vrij transit door Lingen en het recht om hier
een eigen commies te benoemen had Holland verkregen in den tijd ,
dat het graafschap Lingen aan het huis van Oranje behoorde *), doch
deze bevoorrechting leidde tot moeilijkheden, toen Pruisen het graaf-
schap verwierf en te Lingen een eigen postmeester aanstelde. De
pruisische postmeester verdrong den hollandschen commies bij het
beheer over de brieven voor het graafschap en trachtte in verbinding
te komen met Holland, door het inrichten van een postwagendienst,
tweemaal per week, van Lingen op Zwolle, waarvan de postmeester
wel in relatie stond tot het kantoor te 's-Gravenhage, doch niet tot
dat te Amsterdam. Door dezen dienst liep Holland groot gevaar een
') In het afschrift staat „Anckam'*. ') C I. 3.
^) Geheimes Post Archiv te Berlijn, XLIII n^ 143. Oostfriesland kwam in 1746
onder beheer der pruisische post.
*) Het graafschap Lingen kwam in 1548 van den graaf van Tecklenburg aan
den graaf van Buren en vererfde later op den prins van Oranje. In 17Q2 kwam
het aan Pruisen.
193
der bijbrieven te verliezen. In 1757 werd zelfs de hollandsche
Ijon door militairen aangehouden en gedwongen zijne maal af
ïven.
lolland trachtte nu, om Pruisen tevreden te stellen door kleine
essies en het toestaan van correspondentie, die het hoofdvervoer
schaadde, doch verzette zich sterk tegen het verzoek om mede-
er. Zelfs werd er aan gedacht om Lingen te vermijden en het
e verleggen over het veer van Dalem of het verwisselkantoor
te brengen naar Schleptrup in Munster *). Tevens werd
)ten om te trachten, ter voorkoming van verdere moeilijkheden,
Pruisen eene bevestiging te verkrijgen van het vrij transit
Lingen ^) ; dit toch was het eenige land , waar het vrij transit
door uitkoop was verkregen, daar hierover te voren nooit moei-
eid was gemaakt ^).
iij het generaal verdrag van 1775 stond Pruisen het transit alleen
op voorwaarde, dat de hollandsche commies geen brieven zoude
melen voor stad en graafschap Lingen, en dat de porten hiervan
hem gedeeld werden. Reeds 13 November 1776 kwamen er
er weder klachten over het aanmatigen van lingensche brieven,
rop Pruisen eischte, dat alle brieven voor Lingen en pruisische
tsen aan den pruisischen postmeester aldaar zouden overgeleverd
len*). Pruisen steunde zich hierbij op de bewering, dat het vrij
sit alleen was toegestaan voor de ^malles transitoires", dat is de
ven die slechts doorgevoerd werden om langs het rit te bestellen,
1 dat Holland geen recht had op een eigen zak naar Lingen en
brieven daarheen en voor de verder gelegen pruisische plaatsen
tot Lingen moesten vervoeren en aldaar aan den post-
ster afleveren. Het beweerde dus nog royaal te zijn met de
t van de porten van deze brieven aan Holland aan te bieden *).
e eisch betrof in hoofdzaak de brieven, die over Lingen verzonden
den naar Cloppenburg, Quakenbruck, Vörden, Essen, Vechta,
[ime, Wildeshausen , Delmenhorst, Munster en Osnabrück %
In h. s. staat Schepstrup. ") C. 19 Juli 1760.
C. 15 JuJi 1760.
Zie ook 31 December 1776, zie R. A. F. n». 125 blz. 323.
Brief van den postraad Seegebarth te Berl\jn, 25 November 1776. R. A. P.
25 blz. 131. Er was ook geschil over het door Pruisen ingevoerd franco Emden
ranco Osnabrück, dat door Holland niet werd erkend. — 9 Juli 1776 G. P. A.
II, n«. 307.
R. A. P. no. 125 blz. 135.
13
194
Pruisen verzocht ook vrij vervoer van den bodenzak op Emden,
daar deze thans onder de pruisische post ressorteerde, zoodat geen
reden meer bestond voor de voor dit vervoer jaarlijks aan Holland
betaalde recognitie ^), en bood eene belangrijke afkoopsom, indien
Holland zich geheel uit Lingen wilde terugtrekken. Zelfs baron von
Derschau, de opperpostmeester en chef van het pruisische postdirec-
torium, werd in dit geschil gemengd *).
Ten slotte werd op eene conferentie aangedrongen, waarbij de
geschillen tot eene oplossing kwamen. Volgens het plan van «ujcomode-
ment, van 25 Augustus 1777 ^), dat werd gesanctioneerd door de
ratificaties van het verdrag op 27 November en 13 December , behield
Holland den commies te Lingen, doch verkreeg Pniisen de
helft der porten van de brieven van of naar het graafschap
Lingen,. behalve die voor het münstersche en Osnabrück, waarvan
de porten der daarheen gezonden brieven geheel €ian Holland bleven,
evenals die der transitoire brieven. Holland bleef vrij in het beheer
van het hamburger rit, doch de expeditie der pruisische brieven
zoude voortaan te Lingen aan den pruisischen postmeester worden
overgelaten *).
Na het overlijden van den hollandschen commies verzocht Pruisen
in 1785 om diens werkzaamheden op den pruisischen postmeester
over te dragen, doch dit werd door Holland geweigerd^).
Het belang van Lingen, als punt, waar de hollandsche, pruisische
en taxische posten te zamen kwamen, kan blijken uit de opgave der
aankomende en vertrekkende posten uit het jaar 1774 %
') Alsb. blz. 144. «) Alsb. blz. 144.
^) In: Stukken betreffende de negotiatien met de noordsche postofficiën 17.^—1814.
Hoofdbureau en C. Ii2 en 14 November 1777.
^) Aan de liollandscbe onderhandelaars Beem en Bouman werden in 1777 een
paar westphaalscbe hammen vereerd.
') C. 17 Februari 1785.
") G. R A. XLIil n'\ 144.
Aankomst van Amsterdam, haml)urger rit, Zondag en Woensdag 9 uren n. m.,
vertrek Zon<Iag en Donderdag 7 uren v. m.
holhindsrhe .,rahreiide Post" (waarschijnhjk de wagen van Zwolle) Dinsdag
en Vrijdag 1:2 uren v. m., vertrek Woensdag en Zaterdag 2 uren n. m.
- van Hamburg Dinsdag en Donderdag 7 uren v. m., vertrek Zondag en Woensdag
9 uren n. m.
van Oostfriesland (bode van Emden) Woensdag 5 uren v. m. en Zaterdag
5 uren n. m., vertrek Zondag en Woensdag 9 « uur n. m.
— van Monster Zondag <*> uren v. m. en Woensdag 7 uren v. m., vertrek Zondag
10\/. uur n. m. en Donderdag 8 uren v. m.
195
Met Munster ontstonden in 1660 moeilijkheden over den vrijen
doortocht der postiljons ^). Taxis had reeds een uitgebreiden postdienst
in het Stift ingericht en trachtte den doortocht van de amsterdamsche
koeriers te beletten *). Hij beklaagde zich bij den keizer, die hem
handhaafde en den graaf von Gronsfeld als keizerlijk commissaris
naar Munster zond, met bevel om aan de amsterdamsche boden de
brievenmalen te ontnemen. De bisschop en graaf Ernst Willem van
Bentheim schaarden zich aan de zijde van Taxis en den keizer.
Taxis stelde zelfs te Hamburg een eigen postmeester aan, waarop
echter aldaar opstootjes ontstonden en de keizerlijke posten uit weer-
wraak werden tegengehouden. In het hertogdom Bremen, dat toen
tot Zweden behoorde, werden zelfs twee boden van Taxis doodge-
schoten. De stadsbesturen van Amsterdam en Hamburg mengden
zich in dit geschil, waarbij zij ook gesteund werden door de Hoog-
mogenden , en wisten van den bisschop en van den graaf van Bentheim
in 1662 weder vrij transit te verkrijgen *).
Eenige jaren daarna, in 1669, werden de postiljons weder bemoei-
lijkt en werden zij voornamelijk te Cloppenburg in het münstersche
tegengewerkt, door op de postdagen de poorten later te openen of
vroeger te sluiten, waardoor de postiljon buiten moest overnachten.
Zelfs werd Zondags de poort voor de post eerst tegen den middag
geopend, doch werden andere personen reeds te voren in- en uitgelaten.
De stad beklaagde zich hierover den 14 Juli 1669 bij Carel Otterman
von Groethausen, drost van het ambt Cloppenburg *), en den 8 Augustus
daarna bij bisschop Bernard ^). Kort hierna kwam bericht, dat twee
Aankomst Tan Berlgn (pruisische post) Woensdag en Zaterdag 6 uren n. m., vertrek
Woensdag en Zaterdag 6 uren n. m.
— van Berlijn (pruisische wagenpost) Woensdag 4 uren v. m. en Zaterdag 5 uren
n. m. , vertrek Dinsdag en Vrydag 2 uren n. m.
— ambtsbode van Meppen Zondag 9 uren v. in. en Woensdag 8Vs uur v. m. ,
vertrek Maandag 6 uren v. m. en Donderdag 8 uren v. m.
— ambtsbode van Osnabrück Zondag 6 uren v. m. en Woensdag 10 uren v. m.,
vertrek Zondag 10^/. uur v. m. en Woensdag 11 uren n. m.
*) Zie F. der Kinderen Fzn. De nederlandsche republiek en Munster gedurende
de jaren 1650—1661. Utrecht, 1871 bl. 188-196 en 467-469.
') Amsterdam hield slechts 2 paarden in 't Stift, doch Taxis reeds 58. Zie:
Corte deductie op het Boden ofl Fostwerck tusschen Amsterdam ende Hamburg
soo veel *t point van recht aengaet. 5 Mei 1662.
•) Volgens der Kinderen bl. 196 werd echter eerst in 1666, na den vrede van
Kleef weder door het Stift Mflnster gereden en werd te voren eenigen tyd de route
door Friesland en Oldenburg gevolgd.
«) Stadsmissivenboek lU fol. 161. ') Als voren fol. 199 vs.
196
postiljons in het Stift waren €iangehouden, en dat de bisschop eene
eigen posterij op Holland wilde inrichten en hierover in onderhandeling
was met Naarden ^). Als voorzorgsmfiiatregel beval Amsterdam den
postiljons, voorloopig het Stift te mijden en door Oostfnesland en
Oldenburg te rijden ^), en verbood het aan de veerschippers op
Naarden, om hamburgsche brieven mede te nemen of verdachte
pakketten onder gefingeerd adres anders dan met stad*s voorkennis te
bestellen % Tevens verzocht Amsterdam om ook van hamburgsche
zijde het Stift te mijden en geen amsterdamsche brieven langs anderen
weg te verzenden, en werd Pieter Pellegrom, een der postoflScieren,
naar Hamburg gezonden.
Tegelijkertijd arriveerden de twee aangehouden malen langs onbe-
kenden weg. Onderwijl verzocht de stad aan den oud-burgemeester
Hooft om bij den Raad van State, of zoo noodig bij de Staten-
Generaal, verlof te vragen, om het grensfort de Nieuwe Schans bij
Lier *s nachts te mogen passeeren en de schalmei, of den slagboom, open
te laten ^). Op gelijken datum werd beleefd €ian den bisschop geschreven,
dat de valiezen waren aangekomen, en werd hij hiervoor, als „een
beginsel van herstellinge van de gewenschte goede intellegentie*', bedankt.
• Na den dood van den bisschop in 1784 ontstonden ernstige
moeilijkheden met Munster, daar de opvolger, aan wien opnieuw
vrije doortocht moest verzocht worden, gelijk o. a. in 1665, 1675,
1723 en 1765, dit weigerde, onder voorgeven, dat hij eene eigen posterij
op zijn territoir wilde inrichten *). Een aanbod van 200 Rijksdaalders
per jaai*, als vergoeding voor den vrijen doortocht, werd door den
bisschop geweigerd, waai'op op voorstel van Hamburg hem aange-
boden werd , het halve port der münstersche brieven % Later werd
de aangeboden vergoeding verhoogd tot 100 hoUandsche dukaten per
jaar^) en werd eindelijk, nadat THonoré en de hamburgsche post-
meesters naar Munster waren geweest, het vrij transit door den
bisschop vergund.
Ook de andere landen, waar het rit doortrok, gaven nu en dan
aanleiding tot geschillen, o. a. met Oldenburg in 1696, metHannover
en Bremen in 1738. Met deze laatste stad was oorspronkelijk alles
') Amsterdam sclireef hierover 24 Augustus aan Hamburg. (StadsmissiTenboek
lil fol. 205. ■-) C. i. 11.
■') Op de beurs werd tegen de nieuwe posterij van Naarden gewaarschuwd.
Stadsmissivenboek III fol. 218.
') C. 24 Aug. 1GG9. *) C. 18 Febr. 1785.
') C. 29 Sept. en 14 Oct. 1785. ^) C. 1 Dec. 1785.
197
in pays en vree en 23 Augustus 1669 verklaarden burgemeesteren
en raad van Bremen zich het rit „nach als vor bestens recommen-
diert zu sein lassen*' en „dieselbe gernhe Ihnen die mutuelle Corres-
pondenz und Passage durch diese Statt" toe te staan ^). De geschillen
in 1738 werden ook spoedig bijgelegd en in 1746 stond Bremen
uitdrukkelijk vrij transit tóe ^).
Tusschen Brunswijk en Hamburg werd in 1732 een contract
gesloten, waarbij vrij transit werd verkregen. De koning van Engeland,
als keurvorst van Brunswijk, bedong zich hierbij alle porten voor de
brieven naar zijne hertogdommen Bremen en V,örden en portvrijdom
binnenslands voor de keurvorstelij ke regeering te Stade en in de
hertogdommen Bremen en Stade. De postiljons zullen daar koninklijk
uniform dragen en den eed aan den koning doen en Hamburg zal
de brunswijksche post niet bemoeilijken ').
Bentheim verzette zich reeds bij de inrichting van de rijdende
post. De gr£iaf eischte aandeel in de posterij en deed de brieven
te Nienhaus afvorderen. Deze tegenstand werd echter spoedig over-
wonnen, toen de Staten-Generaal zich hierover tot den gr€iaf wend-
den *). Den 18 Juni 1676 werd een contract met Bentheim gesloten,
hetwelk in 1782 £ianleiding gaf tot eenige geschillen over de €ian-
stelling van den postmeester te Wildeshausen % In 1777 had Bent-
heim eene poging gedaan om zich van het kantoor Nienhaus meester
te maken, door op eigen gezag een postmeester aan te stellen. Deze
benoeming werd echter, na protest van Holland, door Hannover
gecasseerd.
In 1790 werd een postiljon te Nienhaus op bevel van den rechter
te Bentheim aangehouden. Toen hierover echter in Hannover gepro-
testeerd werd, werd de rechter gedesavoueerd %
Buiten de direct belanghebbenden dreigde na 1718 nog een gevaar
voor het rit door het plan van den Oberpostcommissarius Renner
uit Saksen, die een dienst op Rusland wilde inrichten over Munster,
Cassel en Leipzig. Dit plan was wel in hoofdzaak gericht tegen de
groote voordeelen van het transitoir vervoer door Pruisen getrokken,
doch had ook, ware het plan tot uitvoering gekomen, ongetwijfeld
een deel ontnomen aan het vervoer over Hamburg, waarvoor Holland
») C. I. 1. ») C. I. 19.
*) Contract van 6 September 1732, in : Stukken betreffende de negotiatie met de
noordsche postofiiciën 1754 — 1814. Hoofdbureau.
*) Cl. a *) G. 18 Mei 1782. •) C. 24 Nov. 1790.
198
ware schadeloos te stellen, doch dat het belang van het rit had
moeten verminderen. Dat dit plan niet tegen de hollandsche post-
meesters was gericht, kan o. a. hieruit blijken, dat die te voren door
Saksen over de verzending langs de nieuwe route waren gepolst.
In de oorlogsjaren in het eind der 18^® eeuw bleef ook deze
route niet voor stoornis gespaard ^). Door het voortrukken der fransche
troepen werd de weg over Lingen en Bremen in 1794 bedreigd *), en
werd er aan gedacht het rit om te leggen over Emden. Hamburg stelde
voor de engelsche brieven te doen loopen op Harlingen of Ritze-
büttel (Cuxhaven), Dokkum of Emden, en bij voorkeur over deze
laatste plaats, doch Holland verzette zich hiertegen, daar deze route even
gevaarlijk was als over Harwich en Helle voetsluis en hel daaren-
boven op deze wijze alle controle miste *). Omstreeks Februari daarop
werd het verkeer gestremd *) en werd bij decreet van de represen-
tanten toegestaan de brieven met een scheepje over zee naar Ham-
burg te zenden, mits de brieven eerst door een commissie ter lezing
gegeven waren % Eenige dagen later werd besloten om iedere week
een pink met de maal op Hamburg te zenden % Deze scheepjes
voeren met een franschen pas en de daaynede te vervoeren brieven
moesten eerst ter lezing gezonden worden^.
/. KEULEN ®).
Talrijk waren reeds vroeg de relaties tusschen Holland en de
machtige hanzestad Keulen, die de tusschenpersoon vormde voor de
verbindingen van Holland met Zuid-Duitschland en Italië. Op Frank
fort en Würzburg was reeds in 1542 een geregelde bodendienst vair-
Keulen, en waarschijnlijk ontstond ook omstreeks dien tijd de gere-
gelde verbinding met Holland. Deze bleef geheel in handen de
boden en werd niet gemengd in den strijd tusschen Henott en Minau ^
De boden op Holland stonden eerst geheel op zichzelf, doch werde
in 1591 (10 Augustus) gecombineerd met die op Antwerpen ^%
*) Ook in 1761 werd eenmaal een postiljon drie dagen door de Franschen op;
houden C. 28 Oct. 1761.
-) C. 18 Oct. 171H. ^) C. 8 Januari 1795.
*) Kort voor 16 Febr. Zie C op dien datum. '-') C. 17 Febr. 1795.
") C. iS F.'hr. 17U").
') liOs stuk van het kantoor Lei(h>n, thans op het Hoofdbureau. 28 Febr. 17J
") Zie raadsprotocolleii Kenk'n (afschrift en extract 1578- 1694 in het Geheim P
archief te Beriijn XLIII, n'*. 180). Gemeente-archief Amsterdam, Lade P., Ennen,
•) 1578 en volgende jaren. Zie blz. 38 en 39.
'^) Beide bodendiensten werden tot „eine Reise" verbonden.
199
Kalland en Zeeland bestonden in het eind der 16''* eeuw reeda ge-
regelde diensten op Amsterdam, Dordrecht en Middelburg.
Henott, die in zijn strijd tegen de boden te Keulen die op Hol-
land eerst ongemoeid had gelaten, begon zich in 1601) ook met dit
brie ven vervoer te bemoeien. Hij verzocht een monopolie voor dit
vervoer aan prins Maurits en zond zijnen zoon Hariger naar Holland ,
om den postmeesters ie verzoeken de brieven op Keulen vooriaaii
aan zijn kantoor en niet meer aan de boden te zenden. Alleen
Middelburg toonde zich hiertoe bereid, doch de overige postmeester»
weigerden in den brievenloop verandering te brengen. De route was
toen over Wezel, Emmerik, Arnhem en Utrecht. Door het ontslag
van Henott in 1603 werd de poging niet
terstond herhaald, doch omstreeks 1617
werd door zijnen opvolger Johann von
Coesfeld hierop teruggekomen. De stad
Keulen steunde hierbij de boden en zond
in 1617 den stadssecretaris Franot naar
Amsterdam en zond 15 November daarop
ook Konstantin naar Amsterdam en tevens
naar de Staten-Generaal , om de boden
Ie steunen tegen de plannen van von
(Coesfeld. De poging mislukte hierdoor
en werd niet terstond herhaald wegens
de moeilijkheden, die von Coesfeld te
Keulen zelf had te overwinnen, en de „...,„ ,., , ^ ^ „
Bnef uit Hahe naar Amsterdani,
tijdelijke stremming van het verkeer door l584ofi5ffi.
«ien oorlog. De brieven op Holland werden Uit een 175-Ul opg^liouden brieven,
toen tijdelijk over Antwerpen verzonden '|- »«'"'"<'*" •■Ü de verbouwing van het
1 ie«>T ■ 1 rr ■ j I • postLontoor te Frankfort o/M.
In 1637 wist Ifixis van den keizer, '^ aaq
die gewoonlijk op zijn hand was, een
patent te verkrijgen tegen het bodenwerk, dat strekte tot vermindering
van het keizerlijk postregaal. De ernstige klachten hiertegen van
burgemeesters en raad der stad Keulen deden den keizer echter eene
nadere verklaring geven, dal het patent niet gekeerd was tegen de
boden, maar alleen tegen de uitbreiding van de bodendiensten. Zelfs
werd door keizer Ferdinand III aan Taxis bevolen om de keulsche
boden niet lastig te vallen %
Toen Taxis ook dezen aanval op de boden zag mislukken, pro-
') Lade P. [
*) 91 Augustnii 1638. Translaat bü Lade P. 5, n". 9.
200
t)f*(*ni(; hij het in 1642 langs een anderen weg. Hij deed de brieven
(l(Hir zijnen commies G. Dulcken te Roermond van de boden op
Amsterdam afnemen en trachtte de zending van brieven uit Italië
naar Holland te beletten, door die boven Keulen te ondervemgen of
zooveel t(; vertragen, dat de aansluiting te Keulen moest gemist*
worden '). In het gebied van Keulen zelf kon hij op den brievenloop
g(HM) invloed oefenen en hij trachtte nu de brieven boven en beneden
Keulen te ondervangen. De strijd liep hierbij niet over de van
Keuh^n zelf verzonden of daarheen bestemde brieven, die Taxis
voorloopig in het bezit der boden liet, maar om de over Keulen
natu* Holland gevoerde brieven uit Zuid-Duitschland en Italië. Het
port hiervan, voor zooverre de brieven door bemiddeling wan den
taxischen postmeester von Coesfeld werden verzonden, beliep in
1(>42 ongeveer 2740 gulden blijkens eene nog in het postmuseuro
te Horlijn aanwezige „Verzeichnisz dessen, wasz alhir in Colln an
S. Postnui («oszfeldt in dreijen quartalen des yars 1642 bahr bezahit
wonien und von den amsterdammer bedienten, welche es erheben,
XII erstatten stehet**, namelijk:
Sde kwmrUal. Sde kwartaal. 4de kwartaal.
AiUHtoniam naar Italié .... 524.10.— 558. — 570. —
Van llali<^ en Zuid-Duitschland 101.5.- 72.3.— 55.17.-
NnnÜH^rgi^r brieven 53.19.— 65.10.— 63.2.—
of itMV4.l2 in drie kwartalen.
lV«o brieven kwamen over Reinhausen. Speier. Frankenthal naar
KrtniitnaolK waar de brieven gt^splitst werden voor de richting Keulen
on viH>r Anlworjviu IV laalsten gingen over Namen en Brussel.
l'nxis dt^nJ nu ^k^ brieven, die ti4 Krvumach geheel in zijne
haiuion \\ar>^n, tMuvtHMr\^i ovi^ Namen en van daar over Roermond-
naar Nij^Uf>ï^M> bren^^i en vtMrxksr ikHM* ilen nymeegsrhen postmeester
on stvrt^an> IVntiaan Siiu>Mi^kMvrk . dien hy voor zyne partij gewonner
k^d. \^p Ainstoniam xer^^Viif^K tHi lieed onigeke^ de uit Hollan
kxMiHHhlt^ l^rt<^v,>^> to Nijn^e^:^) t^phouden en over Roermond na*
Ac^n VrAs5t*<\v%n\ >*t^^i xt^rsw^ht \>m tie hcieven hmg^ de nieu^
ï\M;tv t<' < vj^\VaV'T\r, ïC h>:'":v ^«Yin: t>rtï sneUer ver%"oer en t
201
De boden van Keulen, hierbij door de stadsregeering gesteund,
wendden zich tot de Staten en tot Amsterdam om het nieuwe rit te
keeren, waardoor eene uitvoerige briefwisseling ontstond, die ons in
staat stelt het verloop van naderbij te vervolgen.
De eerste aanloop van Taxis mislukte. 14 Mei 1642 wendden
burgemeesters en raad der stad Keulen zich tot de Staten-Generaal ,
waarop deze 5 Juni 1642 besloten, „dat het oude Boodenwesen sonder
toestaen van eenige nieuwicheyt in suo esse, als tot noch toe sal
worden onderhouden ende gemaintineert" ^). Amsterdam schreef in
geleken geest. Deze brieven werden 9 en 18 Juni te Keulen ontvangen
en aan de boden medegedeeld. 25 Juni schreef Amsterdam nader,
dat het de oude wijze van verzending wilde handhaven, waarop door
Keulen tot eene hoffelijke dankbetuiging werd besloten *). 26 Juli
1642 volgde een nieuw schrijven van Keulen aan de regeering van
Amsterdam *), toen daar bericht was, dat Singerdonck te Nijmegen
had gedreigd, om alle uit Holland komende brieven voor Italië aan
Taxis te zenden.
Inmiddels hadden 48 kooplieden te Amsterdam zich tot de stads-
regeering gewend met eene deductie, waarbij zij wezen op de voor-
deelen aan het nieuwe plan van Taxis verbonden , en verzochten geen
besluiten hiertegen te nemen, alvorens hen gehoord te hebben. Het
voordeel werd hierbij gezocht in de snellere bezorging der brieven,
waardoor Amsterdam even snel als Antwerpen de brieven en adviezen
uit Italië zoude ontvangen en dus niet meer bij deze stad ten achter
zijn. De antwoorden van Venetië, die nu 32 dagen (heen en terug)
vorderden, zouden volgens het nieuwe plan over Nijmegen eene week
minder vereischen.
Uit deze deductie blijkt, dat slechts éénmaal per week op Keulen
gezonden werd, en dat de brieven uit Amsterdam daar 2 dagen bleven
liggen vóór ze aansluiting vonden op Italië.
Tevens blijkt, dat de boden zelf en de overheden der boden te
Amsterdam voor de stadspost van Keulen partij trokken. Zij meenden
echter, dat hier het algemeen belang der kooplieden moest gaan boven
dat der boden, die „nochtans selffs nyet en reysen, maer alleen
eenige arme lopers sijn gebruyckende dyen syluyden soo weynich
geven, dat dselve nyet te paerde, maer alleen te voet komen
>) Lade P. S, n^ 9.
*) Zie RaadbprotocoUen van Keulen 9 en 18 Juni, 25 en 30 Juli 1642.
>) Lade P. 5^ n*. 9.
202
reysen.'* Dit laatste is zeker onjuist, daar de bodenpost tusschen
Amsterdam en Keulen reeds jeuken in een rijdende post was
omgezet.
Hierop werd door 55 andere kooplieden geantwoord met eene contra-
deductie voor de boden, waarbij zij er op wezen, dat de route over
Keulen korter was en, dat de tijd verkort kon worden door de brieven
later uit Amsterdam te zenden; dat reeds nu de nieuwe post niet
binnen den beloofden tijd kon komen en dat het gevaarlijk was de
brieven te voeren over Roermond , dat in 's vijands handen was. Wel
geschiedde dit ook met de fransche en engelsche brieven over
Antwerpen, doch daar belette de macht dezer staten om de corres-
pondentie lastig te vallen, terwijl bij vervoer over Roermond alles in
handen bleef van de familie Taxis.
Keulen achtte het nu geraden om de belangen der boden in
Holland door vertrouwde personen te doen behartigen, en zond
20 Augustus Dr. Nutten naar Den Haag en 24 October Dietrich
Mulart en Johan von Colln naar Amsterdam. Tevens schreef de
stad aan Amsterdam en aan den hertog van Venetië, om ter voor-
koming van ophouden der brieven, die uit Italië onder het z^el
van S. Marco direct aan den magistraat van Keulen te zenden M.
Dietrich Mulart verzocht te Amsterdam eene conferentie met ver-
tegenwoordigers uit de inzenders der beide adressen en de overlieden
der boden. Waarschijnlijk werd door hem het ongedateerde ^Project
van accort'* ingediend, waarbij het vertrek der brieven uit Amsterdam
van Dinsdagavond tot Donderdagavond werd verschoven, om de
ligdagen in Keulen te voorkomen, en de retouren een dag vroeger
werden toegezegd. Tevens wordt hierbij voorgeslagen, dat de boden
hun weg niet mogen veranderen zonder toestemming der beide stads-
besturen en dat zij dien alleen zullen nemen over niet vijandig territoir,
„om alle disordren, ophouden van brieven, affwerpen ende scheuren
derselver voor te coinen".
Tevens werden door hem eenige plannen ingediend om het ver-
voer nog te bespoedigen. Hieruit blijkt, dat van Kreuznach tot
Namen gerekend werd 36 a 40 uur en van daar op Roermond 20,
Nijin(»geii 7, Utrecht 10 en Amsterdam 7 uur, zoodat de route, door
Taxis aangegeven, 80 uur zoude vereischen van Kreuznach naar
Amsterdam. De oude route over Keulen echter vereischte slechts:
') Raadsproiocollen. Keulen.
203
^reuznach— Keulen 18 uur, tol Maaseik 16, van daar tot Heusden 20,
ot Utrecht 10 en tot Amsterdam 7 uur, of te zamen 71 uren.
De bekortingen, die besproken werden, waren:
V. van Keulen op Neuss (5), Schenckerschans (10), Arnhem (3),
Utrecht (7) en Amsterdam (7), te zamen 50 uur;
i. van Arnhem over Naarden (6), naar Amsterdam (3), te zamen
45 uren en
Z. van Keulen op Wezel (10), Arnhem (10), Naarden (6) naar
Amsterdam , te zamen 47 uren , alles van Kreuznach af gerekend.
Deze drie ontwerpen hadden echter tegen, dat de brieven van
^laastricht, Aken en Luik, die te voren over Maaseik en verder met
ie keulsche en italiaansche brieven medekwamen, dan een afzon-
lerlijk rit zouden vereischen.
De voordeelen van de verzending over Keulen werden nog nader
jiteengezet in de uitvoerige „Consideratien op het stuck van het Booden-
vesen — tegens de nieuwicheden van *t po^tambt** van Dr. Lambertus
dutten, die 5 Februari 1643 bij den amsterdamschen magistraat
verden ingediend , en de stad zond den schrijver in Augustus 1643 naar
\.msterdam en Den Haag om ook mondeling de voordeelen toe te
ichten. Zij wezen er hierbij op, dat de boden gezeten burgers waren,
>nder eed en borgtocTit, gebonden aan de voor hen gemaakte ordon-
lanties en waarop steeds verhaal te vinden was, terwijl Taxis de
)rieven deed vervoeren door „slechte onbekende boersluyden ende
^ngequalificeerde jongens", op wie niets te verhalen viel, terwijl de
beambten van Taxis, als onmiddellijk dependeerende van den keizer,
niet aan de plaatselijke rechtspraak onderworpen waren. Ook werd er
^oor gewaarschuwd, dat Taxis, eenmaal meester van de brieven, wel
niet zoude nalaten om de porten te verhoogen en de brieven langs
nmwegen, als Antwerpen, te voeren of onderweg vertraging te geven.
In dit schrijven wordt als de oude weg genoemd: Augsburg,
nfeinhausen, Coblentz, Andernach, Keulen, Rheinberg, Wezel, Schen-
:enschans en Arnhem.
Aan de Staten-Generaal werden door Keulen nagenoeg gelijklui-
eride „consideratien" gezonden.
Een vijftal kooplieden, waarschijnlijk sujetten van Taxis, wendden
•^A hierop^) tot de stadsregeering om te verkrijgen, dat, zoolang
^* geschil tusschen de keulsche stadspost en Taxis hangende was, de
'*^6elden zouden verzekerd worden aan hen, die de brieven aan-
> tl Juni 16ia
204
brachten, welk adres om advies gesteld werd in handen van de over-
heden der boden.
Taxis had onderwijl den dienst op Amsterdam begonnen, doch
miste de gelegenheid om de porten van de hiermede verzonden brieven
te innen, daar noch hij, noch zijn postmeester Dulcken te Roermond,
eenige overeenkomst had gesloten met de boden te Amsterdam, en
deze weigerden voor de door hem over Nijmegen aangevoerde brieven
porten te vergoeden. Hij wendde zich hierover den 14 Augustus 1642
tot de regeering van Amsterdam en herhaalde zijn schrijven den
10 September daaraanvolgende. Amsterdam antwoordde ontwijkend
„sijnde ons in der daet indifferent hoe de brieven incamineert worden ,
tsij over Goln, ofte over Roermonde, als het maer ten spoedichsten,
ende met de minste veragteringe der correspondentie geschiede". Het
weigerde echter om te voldoen aan het verzoek om de briefporten
hangende het geschil onder sequestratie te stellen en te beletten, dat
deze door het keulsch kantoor aldaar zonder eenige verrekening
genoten werden. Hierop dreigde de Rijkspost 25 October 1642, om
alle italiaansche brieven over Antwerpen om te voeren en de schade -
hieraan te verhalen, totdat zekerheid gegeven werd voor de porten m
der over Nijmegen toegezonden brieven. In Duitschland zelf deed hij ^
de italiaansche brieven over Roermond omvoeren, waardoor de aan- —
sluiting met de bodenpost te Keulen werd gemist, of de malen op^c::
het traject Kreuznach — Keulen zoodanig vertragen, dat hetzelfde
resultaat bereikt werd. De hiervoor door Keulen aan den postmeestei
van de Rijkspost aldaar opgelegde of bedreigde zware geldboetei
misten haar doel ^). .
De amsterdamsche boden ondervonden veel last van de ongeregeldt
zendingen en begonnen reeds met de Rijkspost in onderhandeling te*
treden en hunne brieven voor It€diö, gedeeltelijk op Roermond t**
zenden ^). Toen het bericht hiervan te Keulen doordrong, werd
Dr. Nutten wederom naar Holland gezonden , doch noch hij , noch Johan
von Colln, die te Amsterdam in het belang der boden was werkzaam
gebleven, kon beletten, dat Amsterdam met de Rijkspost in onder-
handeling trad en eindelijk een voorloopig contract sloot, waar>aii
den 19 September 1644 het bericht te Keulen werd ontvangen.
^) Het traject Kreuznach — Keulen , dat in 18 oren kon gereden worden , werd tot
43 uren vertraagd. Door Keulen werden boeten van 2000 goudgulden opgelegd
(^ Mei). Zie Raadsprotocollen van Keulen, 10 December 1642, 5. 12. 16 Januari,
16 Februari, 11 Maart, 8 April, 29 Mei, 17 Juni,20 Juli, 12 Augustus, 11 November
1643 en 19 September 1644.
205
De strijd om het vervoer der keulsche brieven duurde tot 1652, in
welk jaar „durwerther Klandt" uit Keulen in Holland vertoefde om tegen
verandering in de verzending der brieven te waken. In dit jaar werd de
goede heu'monie tusschen Keulen en Holland hersteld en werd besloten ,
om het vervoer der brieven alleen per rijdende boden te doen geschieden ^).
Onder E. Langenberg, den opvolger van von Goesfeld als keizerlijk
postmeester te Keulen, waren er voortdurend geschillen met de boden
over de hoUandsche brieven en in 1694, werden zelfs de pakketten
uit Keulen, die toen ook door de keulsche boden over Roermond
gezonden werden, door de beambten van de Rijkspost opengebroken.
Het stadskantoor zond toen nog afzonderUjke pakketten voor Amster-
dam, Dordrecht, Rotterdam, Leiden, Nijmegen en Utrecht^).
Het port der brieven bedroeg te Amsterdam tot 1633 3 stuiver
en werd in dat jaar op verzoek der boden tot 4 st. verhoogd wegens
den oorlogstoestand in Duitschland, die vooral na het eindigen der
Trèves het vervoer kostbaarder maakte wegens de onveiligheid der
Wegen, terwijl hierdoor tevens een deel der italiaansche brieven voor
de boden verloren ging. In het request der boden wordt er op
gewezen, dat het port in 50 jaar te Amsterdam niet was verhoogd,
doch te Keulen reeds van 3 op 4 stuivers was gebracht, en dat de
brieven veel sneller werden overgebracht dan te voren %
Naar aanleiding van geschillen over het te betalen port werd
ciit 16 November 1668 door burgemeesters en regeerders vastgesteld
volgens de oude tarieven en wel 4 st. voor brieven van Keulen, Luik,
^ken, Maastricht en Roermond en voor pakketten 4 st. per lood*)
^n op het dubbel tarief voor brieven naar Italié en Duitschland.
Uit de hierbij gewisselde stukken blijkt, dat te Amsterdam voor
brieven naai* de vier genoemde steden geen gedwongen frankeering
^werd gevraagd, doch wel voor die boven Roermond, daar de porten
voor de daarheen gezonden brieven aan den postmeester van Roer-
mond (Goswinus Dulcken) toekwamen. De brieven voor boven Roer-
mond zonden de kooplui gewoonlijk in één pakket aan Dulcken, die
deze sorteerde en verder afzonderlijk doorzond.
^) Raadsprotocollen 10 Mei en 10 Juni 1652.
') Raadsprotocollen 16, 21, 25 Augustus en 6 September 1694.
*) 6 Juli 1633, Groot Memoriaal III fol. 143 en A. J. M. Brouwer Ancher, Aan teek.
betr. bet Postwezen van weleer.
*) Gr. Memor. V f. 234 vs. Over de pakketten ontstond later gescbil, daar enkele
kooplieden op grond hiervan ook voor meerdere te gelijk ontvangen brieven slechts
per lood wilden betalen. 1668/1669. Gr. Memor. V. fol. 239 vs. 240 en 244.
206
Over de verhooging der porten van italiaansche brieven wordt in
1697 geklaagd door graaf von Kaunitz, den keizerlijken gezant te
's-Gravenhage ^).
De geschillen leidden in 1746 tot een Reichsrathurtheil, waarbij
aan de Rijkspost bij uitsluiting het recht werd toegekend op het
voeren van den posthoorn en het onderweg wisselen van paarden.
Kort hierna, in 1751, deed de stad Keulen van hare.posterij afstand
ten bate van de Rijkspost tegen eene jaarlijksche vergoeding van
1000 Th€der, gelijkstaande met het voordeel door haar te voren van
de bodenambten genoten ^. De route naar Holland, die nu geheel in
handen kwam van de Rijkspost, werd hierop verlegd over Neuss,
Venlo en Nijmegen. De verdere geschiedenis van het vervoer op
Keulen valt samen met die van de Rijkspost en is onder die
afdeeling behandeld *).
g. WEZEL.
De boden van Amsterdam op Wezel ontvingen oorspronkelijk hunne
brieven buiten de Rijkspost om. Wij zagen reeds bij de boden op
*) Raadsprotocollen van Keulen 21 Augustus, 6 eo 11 September en 14 October 1697.
^) De totale opbrengst van de bodenambten bedroeg in bet begin der 18^* eeuw
ttf Keulen 30.000 Thaler per jaar.
') Een overzicht van de boden van Keulen op Holland vindt men in de gedrukte
„(leneral Cöllnische Post-Ordinantz", dateerend van tusschen de jaren 1639— ltö5
en aanwezig in het Reichs Postmuseum te Berlyn. Hierin worden de volgende
boden vermeid:
a. Dinsdags naar België en Middelburg.
h. de „Reitende Bothen auffm Hewmarckt", die Maandag en Donderdag te
1 uur vertrokken met de brieven voor Nijmegen, Arnhem, Vianen, Culemburg.
Utrecht, Amersfoort, Naarden, Amsterdam, Zutphen, Deventer, Kampen, Zwolle,
Haarlem, Harderwijk en verder geheel Holland. De brieven uit Duitschland en
Italië kwamen Dinsdag te acht uren aan en bleven tot Maandag te Keulen liggen.
De boden uit Holland kwamen Woensdag- en Zaterdagavond te Keulen.
c. de bofien op Sittard, Susteren, Maastricht, Weerd» Stevenswaard, Heusden.
*»-Hertf>genhosch, Geertruidenherg, Breda, Bergen op Zoom, Dordrecht, Rotterdam.
Delfl, (lorinrhem. Leiden, Haarlem, *s-Gravenhage, Middelburg, Vlissingen en
Kngeland vertrokken Dinsdag en Zaterdag te 1 uur en kwamen op gelyke dagen
*H morgens te Keulen.
d. de boden op Deventer op de S. Gereon Strass.
In een „Verzeichnitz** van 1772, aanwezig in het Reichs Postmuseum te Berlyn,
vinden wij de aankomst vermeld van de navolgende posten: Maastricht dagelyks
t<' 10 uren , vertrek te 5 uren ; Holland Zondag en Donderdag te 10 uren en vertrek
Maandag en Vrydag te 5 uren; Nijmegen, Venlo, Roermond, Arnhem en Tegeien
Zondag en Donderdag te 1 uur, vertrek Dinsdag en Vrydag te 5 uren.
207
Keulen, dat Taxis eerst in 1642 begon met een rit van Namen over
Roermond naar Nijmegen in aansluiting met de expeditie van daar
op Amsterdam. Dit betrof toen echter in hoofdzaak slechts de
italiaansche en zuid-duitsche brieven. De in de steden zelf gecollec-
teerde en daarheen verzonden brieven werden aan de plaatselijke
boden gelaten. Toch trad reeds in 1643 de Rijkspost ook voor het
briefvervoer naar Keulen met de bodenpost in concurrentie.
In 1651 breidde Taxis dit uit tot de brieven van Wezel en 6 April
werd hierover een contract gesloten met de boden van Amsterdam
op Wezel ^). Hierbij werd tweemaal per week toezending over en
weder beloofd door het rit van de Rijkspost, met de brieven van
Emmerik, Rees en Arnhem. De boden te Amsterdam kregen de helft
van het port der wezelsche brieven na aftrek van Va st. bestelloon.
De brieven te Emmerik worden door den posthouder aldaar besteld,
die hiervoor het halve port genoot. Ter voorkoming van geschil
met de keulsche boden wordt het postgebied beperkt tot Meurs, —
wat daarboven ligt werd toegewezen aan het keulsche kantoor *).
De boden blijven hun ouden vrachtdienst behouden, doch deze wordt
streng gescheiden van het brievenvervoer. De boden verplichten zich
om alle brieven met de post te vervoeren en Taxis om alle pakketten
aan hen te laten. Ook het enveloppeeren wordt verboden.
Dit bodenambt was te Amsterdam vereenigd met dat op Arnhem
en Kleef, waaraan 2 November 1662 ook dat op Nijmegen werd
toegevoegd ').
h. AKEN.
Met de stad Aken bestond reeds lang eene geregelde postver-
binding, vóór dat de Rijkspost zich ook in dit gebied vestigde.
Holland stond met het bodenkantoor te Aken in relatie door middel
^ van het rit op Hamont en de stadspost van Maastricht. De verzending
geschiedde tweemaal per week.
Langzemnerhand trachtte de Rijkspost zich van het brievenvervoer
op Aken te vermeesteren, hetgeen de commisseu^issen poogden te
keeren door het invoeren van eene directe zending via Maastricht *).
*) Gr. Mem. III fol. 328, geapprobeerd door burgemeesteren en regeerders van
Amsterdam 6 Sept. 1651.
>) Op dien grond werden de brieven op Munster in 1660 aan de keulsche boden
toegewezen. 17 September 1660 en 21 Maart 1663, Groot Memoriaal V. fol. 99. vs.
») Gr. Mem. V. fol. 88. vs. *) Uitgegane brieven C. 21 Febr. 1758. I, 244.
208
Ook werd, om beter met de Rijkspost te concurreeren, een derde
postdag op Aken ingesteld ^). Men overwoog met Aken een con*
tract te sluiten om de brieven voor de Noorder provincies, Utrecht
en Gelderland transitoir te verkrijgen over het hoUandsch kantoor
te Utrecht en die voor Zeeland over Dordrecht *). Aken toonde ach
bereid hiertoe in conferentie te treden *).
Toen de Rijkspost begon met ernstig de stadspost van Aken te
bedreigen, werd de bode op Maastricht aangehouden» pp grond, dat
de boden alleen brieven van stad tot stad mochten vervoeren, doch
geen transitoire brieven, zooals hier de over Maastricht gezonden
brieven voor Holland*). Deze moeilijkheden, waarbij Holland slechts
van ter zijde betrokken was, eindigden met het uitkoopen van de
stadspost door de Rijkspost in 1776, waarna de brieven op verzoek
van den postmeester te Maaseik sinds dien aan het kantoor van de
Rijkspost te Maastricht werden toegezonden *).
i. ZWITSERLAND,
Met Zwitserland stond Holland niet in direct contact, hoewel
door den rotterdamschen postmeester in (1677) ernstig er over gedacht
was een dergelijk contact te scheppen. De verzending geschiedde
eerst door het bodenkantoor te Keulen en later door de Rijkspost.
In 1762 ^) klaagde Zwitserland over de postberekening en wilde dit
het frankeergeld van Turijn— Genève — Frankfort ten laste van Holland
brengen. De commissarissen antwoordden hierop onder verwijzing
naar de Rijkspost, dat Holland volgens een vast tarief betaalde en
niet voornemens was meer te geven, en dat zij zich hierover verder
uiet de Rijkspost hadden te vei*staan.
j. BELGIË.
Voor de zuidelijke gewesten vormde Antwerpen de voornaamste.
verbinding met het noorden. De handelsrelaties vorderden reeds
vroeg een geregeld brievenverkeer en leidden tot de aanstelling
van l)oden daarheen uit verschillende hollandsche steden* In Amster-
dam worden zij in 1568 genoemd, te Dordrecht in 1629 en te
>) C. 30 Maart 1758. «) C. 15 April 1758. ') C. 14 Juni 1758.
*) C. 30 April en 27 Aiig. 1731 ook roeds en 15 Mei 1759.
*) Dit werd verzocht C. 25 Juni 1776 en toegestaan C 11 Not. 1776.
«) C. 9 Nov. 1762.
209
Rotterdam in 1633. Ook buiten Holland vindt men in 1596 boden
te Middelburg en in 1573, doortrekkend, te Heu^derwijk.
Deze boden reisden te voet of maakten gebruik van wagen of
schip. De diensten weu^en beperkt tot eens in de veertien dagen en
waren nog weinig ontwikkeld. Quack getuigt in 1667, dat zij vóór
de oprichting der paardenpost in 1649 „selfs en traech reisden" ^).
Te Amsterdam werd reeds 29 October 1568 eene ordonnantie
gemaakt voor de boden op Antwerpen. Er worden 6 boden benoemd,
die 's zomers driemaal en 's winters tweemaal per week zullen reizen.
Zij moeten in Antwerpen in eene herberg hun intrek nemen en mogen
daar geen vaste woonplaats vestigen.
Zij vertrekken 's morgens met den eersten wagen of schuit en
zullen bij hunne terugkomst van Antwerpen „in alle diligentie ende
naersticheyt haere reysen vorderende, sonder daerinne te versuymen
oft in enige gebreken te blijffven".
Zij mogen 7 stuivers vorderen voor 100 8 vlaamsch aan goud
of 100 prinsendaalders aan zilver en voor eiken brief 1 st., tenzij
deze „excessijflF dicker waeren dan gemeene brieven", in welk geval
het port z€d staan tot discretie van den geadresseerde. Over pakketten
zullen zij met den afzender accordeeren, doch zij mogen het vervoer
in geen geval weigeren.
Zij zijn aansprakelijk voor de hun toevertrouwde brieven en
pakketten en moeten bij verlies de schade vergoeden, tenzij zij
kunnen bewijzen, dat zij met geweld zijn beroofd. Zij stellen hiertoe
elk 600 Car. gulden borg. Tegenover de kooplieden moeten zij zich
fatsoenlijk gedragen en hen niet „injurieuselick" toespreken of las-
teren *). Bij wangedrag kan hun door de burgemeesters de bus
ontnomen worden. Dit geschiedde o. a. 3 Maart 1571 met een bode
wegens „verscheyden acten van ongetrouwicheyt". Bij vacature wordt
hun opvolger door de burgemeesters aangewezen, die ook als scheids-
rechter optreden in geschillen.
Het tarief voor de brieven werd in 1593 gewijzigd en bepaald op
4 st. per brief, 8 st. voor brieven meer dan een vinger dik en voor
bijzonder zware brieven tot discretie van de overheden. Brieven uit
Hamburg, Dantzig of eldei;s ter bestelling medegegeven, kostten 1 st. ;
geldzendingen 25 st. per 100 * zilver en 12 st. per 100 ii' goud,
koopwaren 1 st. per 8 %
1) Brief aao Amsterdam 5 October 1607. Lade P. 5 n'\ i:^.
) Gr. Mem. H fol. 124. ') Keurb. C. 2^2.
14
210
Te Rotterdam worden de boden in 1633 vermeld. Zij waren hier
alleen met het vervoer belast en brachten de brieven tweemaal per
week, doch bestelden die niet zelf, maar waren gehouden hiervoor
de medewerking in te roepen van den bestelmeesler. Deze genoot de
helft der porten als bestelloon en was, volgens de aanstelling van
20 Maart 1675, gerechtigd tot het ontvangen en bestellen der brieven
uit Italië, Spanje, Frankrijk, Engeland, Brabant en Vlaanderen,
zoowel voor de door de boden aangebrachte als de ter verzending
aangeboden brieven ^).
Den 8 Janu6u-i 1679 werd de laatste bestelmeester als zoodanig
opgevolgd door den postmeester J. Danen, waardoor het bestel-
meesterschap met het postkantoor vereenigd werd *).
In Dordrecht worden in 1629 boden op Antwerpen genoemd,
wier bevoegdheid in 1642 tot Brussel werd uitgebreid.
Eene belangiïjke verbetering ontstond door de oprichting van eene
rijdende post in 1649. Het initiatief hiertoe werd genomen door
Hendrik Jacobsz van der Heyde, schepen te Zevenbergen, die den
2 Maart 1649 door Dordrecht en 4 Maart daarop door Rotterdam
werd aangesteld tot postmeester op Antwerpen en Brussel, op voor-
waai-de, dat hij een „ordinaris rijpad" zoude aanleggen door Zeven-
bergen tot aan het Keizersgors en daar een veerhuis bouwen en een
veerman aanstellen met een licht vaartuig en eene stormschuit, om
d(» malen bij vloed op den Kil en bij eb op Strijen Sas te brengen.
Hij kreeg bij uitsluiting het recht om den posthoorn te voeren
(»n e(»n monopolie van 25 jaar voor beide steden „ende alle andere
st(Mlen van Holland, Zeeland ende Westvriesland" *). Van der Heyde
werd 3 Juli 1650 door Lamoral graaf van Taxis in deze kwaliteit
erkend *).
Van eene aanstelling door Amsterdam bleek mij niet, doch wel
vindt men, dat in 1651 de route van Antwerpen, die eerst over
Waalwijk of Gorinchem liep, over Zevenbergen werd verlegd^) en in
') Als hostolmoosters worden genoemd: 14 October 1636 de kinderen van
Annelje (lornelis (R. n". 4^^). in 1(152 M. van Loon, weduwe van J. Peurs, 6 April
\i\H\ K. Vlam en 20 Maart l(w5 N. Theulemans. De aanstelling in 1636 maakt
liel waarsrliijnlijk , tlat reeds te voren Annetje Conielis als zoodanig in functie wa^.
•) H. n". :n.
') l><' aAnstelling<>n van Hottenlam en van Dordrecht stemmen byna woordelij
nvi'reen (/ie H. n". 7) en resolutiPn van den Oudraad te Dordrecht 1643—16;
fnl. 112. ') H. n". r»0.
*) \.iu\o 1*. r» n". 10. Volgens het adres van 1657 was de verandering in 1651
ver/oek van Anislenlam gesrhie*!.
211
het contract met de stadsboden van Antwerpen van 19 Februari
lt>54 wordt uitdrukkelijk melding gemaakt van de verzending met
het door van der Heyde opgericht rit.
Deze verandering in de route op Amsterdam gaf in 1657 aan-
leiding tot eene klacht van een vijftigtal kooplieden en een verzoek
aan Taxis om het rit weder te doen loopen over Gorinchem, Vianen
en het kantoor buiten de Wittevrouwenpoort te Utrecht. Amsterdam
grondde dit verzoek op het oponthoud bij ijsgang aan den Moerdijk,
het Kuipersveer en de Maas ondervonden, doch de hoofdreden was,
dat Amsterdam noode zag, dat door het vervoer over Zevenbergen
aan Rotterdam de gelegenheid werd gegeven om de brieven met het-
zelfde paard te ontvangen, waardoor de kooplieden aldaar de over
Antwerpen toegezonden brieven steeds eenige uren, en soms een
heursilag eerder ontvingen dan te Amsterdam. Taxis antwoordde, dat
hij zoude onderzoeken of de verlegging mogelijk was ^), en heeft hieraan
ook later voldaan blijkens een schrijven van 28 Februari 1660 ^).
Hiertegen kwamen de zuid-hollandsche steden in 1660 in verzet,
waarna de oude route werd hersteld; althans in 1669 blijkt, dat de
anisterdamsche brieven weder eenigen tijd over den Moerdijk gingen.
Ofschoon de aanstelling van van der Heyde reeds van 1649
dateert, geloof ik, dat de invoering van zijn rit op 1 Juli 1650 of begin
1651 is te stellen. In dat laatste jaar toch werd de verzending op
Amsterdam over Zevenbergen gebracht, en 2 October daarop werd
door de burgemeesters van Rotterdam toegestaan om de antwerpsche
malen 's nachts op het bolwerk van de Oostpoort af te geven en in
tegenwoordigheid van twee man van de wacht met een touw van de
poort af te laten. De poort zelf bleef gesloten %
Ten einde de medewerking van Taxis te verkrijgen weerden drie
n>tterdamsche kooplieden: Jacob Quack, Rokus Perve en Hendrick
de Haes naar Antwerpen gezonden, „die bij de Grave van Taxses
hadde wese condschap doen van dese nyeuwe posterije, om met
goede correspondentie het begin Ie maecken"*). Van der Heyde
sloot hierop een contract met de boden van Rotterdam (Pieter,
engelsche bode), 's-Gravenhage (Abel van Wes en Jan van Loon)
en Leiden (Abraham de Moulijn), waarbij hij hel vervoer der
aiitwerpsche, fransche en engelsche brieven op zich nam voor
') Request Gr. Memoriaal IV fol. 142, antwoord van Taxis 17 Juli IG^B (lees
1657) Lade P. 5, n'. 10. ») Lade P. 5, n\ 10.
-) Notulen van Bargemeesteren. Afsclirifl in R. n". 38.
*) R. n\ 190.
212
3800 gulden per jaar, te rekenen van 14 Juli 1650 af '). Later
treedt ook nog een niet nader genoemde (delftsclie?) bode (H. Wester-
woudt) toe tegen betaling van 2(X) gulden. Het rit wordt hierbij
omschreven als „'t gemeen postpeert van Suythollandt op Antwerj^en
ende wederom her>vaerts" ^). Het aandeel van Rotterdam was in dit
rit ovenvegend en werd 20 April 1655 door de burgemeesters bepaald
op 2350 gulden of omstreeks ^/j van het geheel der kosten ^mits de
bode van Dordrecht daer buyten blijvende" *). Van der Heyde wordt
hierbij aangewezen als „postmeester die de brieven droeg" *). Tevens
werd 2 Maart 1654 eene overeenkomst gesloten met de boden van
Antwerpen om niet meer het geheele traject ieder afzonderlijk te berijden,
maar elkander tegemoet te komen en op halven afstand te wisselen %
In 1663, 7 April, wordt hij te Rotterdam opgevolgd door Jacob
Quack, oud-o verman der posterijen ^), in wiens aanstelling de ver-
plichtingen nader omschreven worden. Hij wordt benoemd tot post-
meester voor alle plaatsen in het buitenland, — b. h. Luik en Antweqïen,
waarop de boden in stand blijven ®), — en op Zeeland „op allesteilen
ende plaetsen, daer hij mitsgaders de heeren van de weth sullen
oordeelen sulx van nooden ende dienstigh te wesen, ende door
deselve te doen bestellen alle brieven ende packetten van coopluyden
ende andere ptTsonen, gaende buyten de Geünieerde Provinciën ende
binnen deselve op Zeeland, die deselve spoedigh ende te post willen
bestelt hebben. Ende dat voor soodanigh loon, «ds daertoe bij de
Heeren van de weth, met advys van de overluyden van de posterie.
sal worden gestelt, •mits dat alh* tselve geschiede buiten prejudicie
van den bode op Antwerpen ende Luyck, nu ofte namaels sijnde,
alsmede op de posterie op Amsterdam" ^).
De postmeester krijgt bevoegdh(»id om ook de spaansche en
fransche brit^ven te vervoeren, mits niet over Antwerpen en op
voorwaardt», dat hij dan den boden op Antwerpen het thans genoten
voordeel zal vergoeden. De (»ngelsche l)rieven zal hij afhalen te
llelvoetshiis of elders en deze mag hij niet vereenigen mt*t die op
Amstenlam of op andere plaatsen.
•) R. n". I2r). -) R. n". 121. Zonder datum.
^) R. n". 4<). Hij heinstte zich slc'clits met hel vervoer en de oude boden bleven
nnast hem getmndliaafd.
*\ R. n". :VX ') R. n". 8.
*) Aanstelh'ng van hoth'n op Antwerpen. 7 Maart 1663: Johan van llerkel
(R. n'. 42) en lU) Maart KW): M. van de Velde (R. n". 46).
') R. n". 10 vn authentiek afsrhria van Ifw.*) in liet instructieboek.
213
Hij is verplicht expressen te zenden tegen een bepaald tarief en
zul borg stellen voor de bezorging der brieven op Antwerpen, waar-
van hij voor het vervoer niet meer mag rekenen als zijn voorganger.
Geschillen over te heffen porto's zullen ter beslissing staan van de
overheden van de posterij.
De geschillen tusschen de stad Antwerpen en Taxis over de
^ollandsche brieven hadden weinig invloed op de ontwikkeling in
Holland. Volgens een schrijven van den magistraat was het boden-
cnntoor te Antwerpen geheel vervallen door de oorlogen en trachtte
ie stad in 1652 het weder op dreef te brengen. De verbindingen
liet Holland waren zeer verminderd, ook door de aansluiting door
/aii der Heyde met het kantoor van Taxis gezocht. Te Amsterdam
;tond men echter tegelijkertijd èn met de boden èn met Taxis te
\ntwerpen in verbinding. Zoo werd in 1651 het rit met goedvinden
^an Taxis verlegd en was er in 1655 een klein geschil met hém
3ver een op zijn kantoor verloren pakje „besaeltgen" ^), terwijl in
dien tijd, den 19 Februari 1654, een contract gesloten werd met de
boden, waarbij men dacht gebruik te maken van het rit van van
der Heyde ^). In dit jaar zond Antwerpen drie gemachtigden naar
Holland om over het weder oprichten der bodenposten te beraad-
slagen , die o. a. Amsterdam en Leiden bezochten ').
Het plan tot wederoprichting der bodenpost werd te Leiden tegen-
gewerkt door den bode op Antwerpen, Abraham de Moulijn, die er
op wees dat Taxis in elk geval meester bleef der fransche en
engelsche brieven, zoodat de boden hoogstens alleen het vervoer der
brieven van Brabant en Vlaanderen konden verkrijgen, die alleen
de kosten van een rit niet konden dekken. Wel had Antwerpen
verzocht om gebruik te mogen maken van de „posten ende paerden
geleyt tusschen heyde de voorss. steden", doch dit was uitgesloten,
daar de koerier (v. d. Heyde) zich verbonden had om alleen brieven
te vervoeren van Taxis en van de „boden van Suytholland". De
magistraat verklaeu^de zich echter toch bereid, om met de stadsboden
van Antwerpen in relatie te treden, mits zij van der Heyde tot het
') Lade 1 5, n^. 10.
^ Groot Memoriaal IV , fol. ia
^) 4 Februari 1654. De afgevaardigden waren Jhr. Hendrik van de Werffve en
Jhr. Jan Anthonio Tucher, schepenen, en mr. Gabriel van Bueren, griffier. Te
Amsterdam werkte hiervoor Floris Av\jn van Antwerpen, terw\jl Taxis zich deed
gelden door Dirck van Meerbecq, koerier.
214
vrrvoer liuiiiior brieven bereid vonden en door de nieuwe wijze van
verzending geen vertraging werd veroorzaakt ^).
l)(} goede stemming van de hollandsche steden was echter slechts
van korten duur en in 1657 besloot Amsterdam om de brieven niet
naar „het pretens bodecomptoir binnen Antwerpen", maar aan hel
kantoor van Taxis toe te zenden *).
Na d(» zeg(»praal van Taxis over de boden te Antwerpen zond
hij den 28 Februari 1H6() den roermondschen postmeester G. Dulckeii
naar Amsterdam om over het sluiten van een contract te onder-
handelen voor de brieven op de Oostenrijksche Nederlanden, Spanje,
Portugal en Engeland. Hierbij werd voorgesteld om evenals vanouds
het rit gezamenlijk te betalen en de porten te deelen door beurtelings
om het jaar elk der partijen de porten óf van het antwerpsche of va»
h(»t amsterdamsche kantoor te doen genieten. Taxis zoude bodenporten
ontvangen voor de brieven boven Antwerpen, doch geen gedwongen
fninkeering voor de brieven naar Spanje enz. vorderen. Verandering
in de postdagen zal tijdig aan Amsterdam gemeld worden en er zal
geen viTandering gemaakt worden in de route, — die over Steen-
bergen, Waalwijk en LUrecht zal loopen — zonder toestemming van
beide partijen ^).
Dit ontwerj) schijnt echter niet tot een contract te hebben geleid,
althans in 1(>(>9 verklareli de amsterdamsche postmeesters uitdrukkelijk,
evenals die te Dordrecht en Haarlem, dat hun geen contract mrt
hot kantoor van Taxis te Antwerpen bekend was.
Den ftMtelijken toestand kan men echter voldoende leeren keimen
uit de „Memorit» op tic Pi>sterve" tm de verklaringen van den stads-
secretaris \Vigl>olt Shcher uit l(>t>9 *). Hieruit blijkt, dat er slechts
vviu' vtM'zending per week bestond in beide richtingen. Wel was in
H>.\*{ of lt>r>4 gedurende 2 a 3 maanden tweemaal per week gtnor-
n*s|»on«l«vrd. doch men had dit weldra moeten opgeven, daar het
\ erwachte voordeel zich liet wachten. Het port werd half en half
j ^ Maart U'C>\. Portrf. Posterijen. Goraet-nte-arrhief ie Leiden.
) Kriif in»t tïanklM'tnitring hierovtT van Taxis t'i November IG.%7, Lado P. 5
II'. In. -y^ Nnvt-mhrr «laaroji waarschuwt Taxis om geen contrart mei de t»o<lei
t« ^Iuit«ii ril r> ^^■t»^^rt^i 1(C»S hrricht liij ht-t «gt*dempt Of^resen geschiJ", hoewi
A[\ '2~ Juli lïaania nog hanjjrniir was.
*' I.'iilr r. .V n . 10. Vtilp'n> t't-n ongedateerd schrgven, dat echter in verban
niet aji-li-r. >tnkkin .«}• omstn-rks :i> Februari IHfil» mag gesteld worden. blijL
lint tii.ltliik i'X«r NNaalwijk naar Itn-cbt wrrd gereden.
^ l.a.i. I'. II.
n . -1
215
t'eld eii daiir er meer brieven uil dan niiar Amsterdam gezonden
<len, genoot Amsterdam afwisselend een jaar de daar of de te
werpen ontvangen porten. Voor brieven van boven Antwerpen
, een bovenport van V^t 3, 4 of 5 stuiver, naarmate van den
an(i, verse bu ld igd , ook voor de fransche en spaansche brieven,
over Antwerpen kwamen. De zwaardere brieven betaalden dubbel
L, doch alleen zoo zij een vol ons wogen. Voor de pakketten
d het port per ons berekend en wel voor meer don een ons de
\ van hetgeen voor het eerste ons werd berekend.
De amsterdamsche boden vervoerden ook het pakkdt voor Dordrecht,
te Gouda werd afgegeven. Den 24 Februari 1654 stond Amster-
1 echter toe, om dit te Puttershoek door Dordrecht te doen halen
216
en brengen, waardoor de brieven aldaar een dag eenier konden
besteld worden ').
In 1669 werd door het krachtig optreden van Louvois, het ver-
voer der fransche malen door de Oostenrijksche Nederlamlen, flat
te voren in handen was van Taxis, onder het beheer gebracht van
Frankrijk en werd voor de hollandsche steden (b. h. 's-Gravenhagel
Kuipersv(»er als wisselplaats aangewezen, waar de hollandsche postil-
jons de malen zouden ontvangen en afgeven *).
Door Rotterdam werd 12 November 1685 een contract gesloten
met de directeuren van het postofïicie van Antwerpen, als vertegen-
woordigers van Taxis. Hierbij werd verzending tweemaal per week
van Antwei'pen en driemaal per week van Rotterdam bedongen ïnet
wisselen der pakketten te Strijen Seis *). Rotterdam verkrijgt hierbij de
bevoegdheid om ook brieven van andere plaatsen in zijn pakket
te sluiten en tevens de toezegging van de retouren hiei'op.
Over het vervoer zelf was een dag te voren door den postmeester
Danen een overeenkomst gesloten met Tcuus %
Het verkeer met een groot deel van de zuidelijke Neder-
landen werd in 1701 verbroken door den inval van den hertog
van Anjou, na den dood van Karel II. Deze verjoeg de beambten
van Taxis en stelde in de veroverde plaatsen eigen postbeanibten
aan % Na den vrede van Ramillies (23 Mei 1706) werd door de
*) Gr. Memoriaal IV, fol. 13 vs.
-) Zie uitvoerig liierover in de volgende afdeeling (Frankryk). Hierdoor werd
ook eoiie nieuwe regeling der rijloonen vereischl voor het vervoer der fransche
brieven op Rotterdam. Quack's opvolger Danen vorderde "/j van het oude bedrag
of voor Rotterdam MO gulden , doch de bode op Antwerpen (J. van Berkel) wilde
slechts iyU) gulden betalen. Hangende dit geschil dienden de rotterdamsche koop-
lie<len een verzoek in om Danen met het vervoer te big ven belasten en verklaarden
zij zirh zeer tevreden nifl diens vervoer (R. n". 27). Van Berkel sloot echter
Vi St-pteniJMT ir»70 hierover een contract met den postmeester van VGravenhage
(R. n". 1:2.')), doch vernieuwde 7 April \iMl en 8 Januari 1679 het contract met
Dnnen, na een vonnis van hel Hof van Holland van 24 December 1676. By dexe
nieuwe overeenkomsten werd het rijloon gesteld op 801) gulden en bepaald, «lat
Danen en van Berkel beiden een sleutel zouden krygen van den brievenzak.
Tevens werd aan Danen als hestelmeester toegelegd 10 duiten (20 penningeD^
per 8 brieven voor de antwerpsche en 3 duiten per stuk voor de fransche brieven
(R. n". :« en til).
') R. n'. i:n, 11 November l^WTi. ') R. n". 131, 10 November 1685.
^) Vergelijk nok het liandcisverhod tussclien Frankrijk, Brabant en Holland
1 Juni 170:) 1 Juni 1704.
217
* zeemogendheden namens de katliolieke majesteit Karel III (later
LT Karel VI) een admodiateur der posterijen aangesteld en werd
Taxis hiertoe gekozen maar Fran^ois Jaupain, die den titel
g van directeur-generaal van de posten in de Oostenrijksche Neder-
en. Met hem sloten de postmeesters van het antwerpsch kantoor
Lmsterdam den 27 April/13 Mei 1708 een contract ^).
^ie^bij werd verzending driemaal per week bedongen en wisselen
Rucfen. Amsterdam behoudt de porten der daar aankomende
/en, doch vergoedt bovenporten voor brieven van boven Mechelen
m\ de spaansche brieven mogen weigeren, indien hiervoor door
ikrijk te hooge porten worden geëischt. Jaupain zal de fransche
/en tot de fransche grenzen in eene gesloten maal vervoeren
11 eene vergoeding van 3000 gulden per jaar en de helft ontvangen
de porten der brieven naar Spanje. Beide partijen verbinden
om geen afzonderlijk contract met Frankrijk te sluiten over het
oer der spaansche brieven. Het contract wordt geacht te zijn
5aan met 10 Juni 1706, den dag van het vertrek der Franschen
Antwerpen.
et de haagsche postmeesters sloot Jaupain 27 September 1718
verdrag, dat 3 October daarna werd geratificeerd *). Hierbij
1 zending tweemaal per week bedongen en driemaandelijksche
ïkening der door 's-Gravenhage te betalen bovenporten. Voor de
Spanje gaande brieven zal Den Haag 4 st. betalen voor enkelde
lubbelde brieven en 6 st. per pakket. De rebuten worden gekort.
s-Gravenhage heeft de keuze om de brieven als vroeger tot
en Sas te brengen of tot Rucfen, doch zal in het laatste geval
het berijden van het traject Strijen Sas tot Rucfen van Brabant
vergoeding krijgen „a proportion d'un tiers des dits fraix qu'on a
a deux cents florins courant de Brabant pour chaque année'* *).
ieide partijen verbinden zich om geen contract met Frankrijk te
en dan met wederzijdsche medewerking.
it eene aanteekening bij dit contract blijkt, dat het kantoor te
ravenhage sinds 1707 ten achter was in de afrekening met Jaupain.
De vrede tusschen Amsterdam en Jaupain was van korten duur,
• reeds den 11 October 1719 gedreigd werd de fransche brieven
^akket Leiden n". 4. Hoofdbureau. •) ld. Pakket Leiden.
Vrt. 7. Voor Belgi(^ worden de te vergoeden bovenposten bepaald op: van
^I en Mecbelen 1 st, Leuven en Gent 2 st., Oudenaerde en Hulst 3 st,
^e en hierboven 4 st, Luxemburg en Duinkerken 6 st
218
op te houden, indien geen vergoeding werd betiiald voor hel ver\-o«»r
door België volgens het contract van 1708 ^). Dit contract was opgt*-
volgd tot October 1713, toen de Franschen de brieven gingen onivoeren
over Penipelfort en met Frankrijk het nieuw contract van 1714 gesloten
werd. Amsterdam vorderde toen van Jaupain vei^oeding voor de
meerdere porten, veroorzaakt door den eenigen tijd gebezigden omweg
over Penipelfort, en weigerde de verschotten aan hem te betalen. I>e
stad steunde dit op de bewering, dat het contract van 17(KS door de
wanpraestatie van Jaupain in 1713 was vervallen, en dat Jaupain zijn
bevoegdheid had verloren, daar hij, als aangesteld door de l)eide
zeemogendheden, slechts tot 4 Februari 1716, waarop de ovenlracht
aan den keizer geschiedde, commissie had. Jaupain had namelijk
toen niet direct eene aanstelling van den keizer gekregen, dot-h
verwierf die eerst in 1719 %
Amsterdam had reeds in 1713—1715 op vernieuwing van het
contract aangedrongen '), doch Jaupain was daartoe toen niet geneigd ,
daar hij nog in het onzekere verkeerde, of hij na de overdracht aan
den keizer zijne commissie zoude behouden *). Na veel geschrijf ver-
klaarde Amsterdam zich bereid /'40312.— te betalen, zijnde de ver-
schotten tusschen 3 Januari 1715 en 1 Februari 1716^). Het rekende
er blijkbaar op, dat wel te transigeeren zoude zijn. De postmeester
te Dordiecht Sebastiaan de Graaf toch had den 30 Januari iliO de
kwestie van den achterstand geschikt voor 50 7o » hetgeen wel bekend
zal zijn geweest, al was ook bedongen deze reductie „tegens aiiilre
(te) secretc^en'' % Jaupain ging echter niet in op het voorstel van
Amsterdam en ook de conferentie Ie Hoogstraten op 2 Maart 1720
leidde tot. niets, daai* Jaupain bij zijne eischen bleef ^). De verdeeld-
heid der h<dlandsche steden brak hare kracht tegenover het buiten-
land, en de Amsterdannners erkenden zelf, dat zy „verdeelt zijnde
veel Ie swak (waren) tegenover de buytenlantse postmeesters, sooals
ons de ervarentheyd dagelykx leerd'\
Jaupain ging nu over tot het reeds meer met succes gel>ezigile
uiterste middel en staakte in Maart 1720 de directe toezending van
') Jaupain liad hierop reeds :A\ September 1718 aangedrongen. Copieboek H
(ol. 1.") VS. Deze geschillen betroffen shM'lits Amsterdam en niet de overige steden
in Hnlland.
') (;ehe«.l rehuis: Brief 18 Dee. 1711». Copieboek E. fol. 49 vs.
') Art. 14> van ln't Rarrière-traetaal kende aan <h*n postmeester van de (losten-
rijliM-he Nederhinden liet nitshiitend reeht toe op de partiruliere brieven. 15 Nov. 1715.
') K. fol. 'M. '} E. fol. 44). «) E. fol. 4;J. "j E. fol. 48 vs.
219
rieveii voor Amsterdam, zoodat dit zich genoodzaakt zag de malen
oor bemiddeling van het kantoor te Rotterdam te ontvangen , waaraan
et echter verzocht om de rekening niet te verzwaren, door geen
erschotten voor de amsterdamsche brieven te honoreeren ^).
Jaupain wilde volgens het contract van 1708 de helft der porten
isschen Amsterdam en Antwerpen vice versa voor de spaansche
neven ^), hetwelk eerst door Amsterdam geheel werd afgeslagen,
och op de conferentie te Hoogstraten reeds voor 1 st. was toe-
estaan. Later wilde Amsterdam de 2 st. betalen, als Antwerpen op
\ rekende, daar Amsterdam V* van het traject bekostigde.
In September 1720 volgde eene nieuwe conferentie te Luik, die
^erd voortgezet te Namen, waarbij eindelijk overeenstemming ver-
regen werd, ten gevolge waarvan het contract van 16 September
720 werd gesloten, waarbij Amsterdam vrijwel in alles zich moest
oegen naar de eischen van Jaupain % Als wisselplaats werd hierbij
angenomen Strijen Sas. De vrede was echter van korten duur,
Ithans reeds 19 December 1720 waren er weder moeilijkheden over
e verrekening der porten van de rijsselsche brieven tijdens hét
eleg van die stad ^).
Den 16 Juni 1725 kwam het bericht dat Jaupain 's bestuur gevolgd
ras door dat van Thurn en Taxis, waardoor Holland met eene niet
linder krachtige tegenpartij te maken kreeg.
In 1738 werd door Taxis het voorstel gedaan om een dagelijksch
') Amsterdam riep de Staten-Generaal te hulp, doch het zenden van een brief
oor de Staten werd door Utrecht tegengehouden.
*) Reeds 5 Januari 1720 als eisch geformuleerd. Copieboek E f. 37, dus 2 st per brief.
') Portef. contracten Hoofdbureau en Copieboek E fol. 74 vs. Amsterdam zal
ovenporten betalen voor Brussel en Mechelen 1 st., Leuven en Gent 2 st.,
(udenaarde en Hulst 3 st., Brugge en daarboven 4 st, Luxemburg en Duin-
erken 6 st.
Voor de brieven van Spanje betaalt Amsterdam half bovenport, doch daarentegen
ok hetzelfde als franco geld voor de brieven daarheen (art. 5). Over de achter-
tallen wordt bepaald, dat Amsterdam die sinds 1715 zal voldoen (art. 7). Het
rt 8, over gemeenschappelijk handelen met Frankrijk, in het contract met
;-Gravenhage , dat behalve de spaansche porten , grootendeels met dit contract
vereenstemt, ontbreekt in het contract met Amsterdam. Als een eigenaardig
taaltje van hetgeen in het begin der 18»'' eeuw alzoo per post werd vervoerd,
estig ik de aandacht op een brief van het antwerpsch kantoor te Amsterdam aan
taudisme, postmeester te Brussel, waarbij verzocht wordt om geen pakketten met
esschen olie te verzenden, daar hierdoor de brieven worden bezoedeld. (Copie-
oek E fol. 16 vs. 1719).
*) Jaupain eischte verschotten voor de brieven op Ryssel uit den tijd , dat deze
tad door de Staten-Generaal was bezet (12 Nov. 1708-31 Dec 1714).
220
rit iii te stellen op Antwerpen in verbinding met de journalière op
Duitschland. Amsterdam weigerde echter, daar dit te duur was voor
het betrekkelijk gering aantal brieven ^). Wel drong het er op aan,
om zoo mogelijk de postiljons te 3 uren en niet te 5 uren uit Antwerpen
te doen vertrekken. Door Taxis werd hierna niet langer op eene
journalière aangedrongen.
Weldra kwamen er echter weder moeilijkheden over de spaansche
brieven, waarvoor Taxis 4 stuiver vorderde en betaling in hoUandsch
geld, dat ongeveer 12V^^/o nieer deed dan het brabantsche. Toen dit
geweigerd werd, deed Taxis de pakketten naar Frankrijk openen en
de spaansche brieven er uit nemen en terugzenden *). De schor-
sing werd bepaald op 9 April en ging 14 April in, en weldra bleek
dat Frankrijk, op wiens steun men gerekend had, de Hollanders
geheel in den steek liet'). Amsterdam bood nu 3 st. aan, mits in
brabantsch geld en onder voorwaarde, dat de zak gesloten door
Taxis zoude vervoerd worden, en schreef 13 April 1739 aan D. de
Dieu „ons ondertussen met gedult (te sullen) troosten, als wij onder-
vinden, dat nogh justitie, nogh reeden, nogh een formeel contract
nagekoomen werd" '). De postmeesters waren bang voor protesten
van de kooplieden en gaven voorloopig toe onder restrictie van
nadere regeling per contract %
Leiden, Haarlem, Delft en Den Haag, die geen contract hadden
met Frankrijk % machtigden van Heek, postmeester te Leiden, om
namens hen te onderhandelen met Brabant en gaven volmacht aan
D. de Dieu, commissaris der Hoog Mogenden op het congres te
Antwerpen. Kort na het begin der conferentie werd deze echter
weder opgeschort door het overlijden van den prins van Thurn en
Taxis in November 1739.
De kansen voor Amsterdam op een beter contract verbeterden
door het bijdraaien van Frankrijk en het besluit van 's-Gravenhage
om in concert met Amsterdam te handelen %
\)i' onder van Heek ageerende steden stelden voor de brieven op
Frankrijk tijdelijk van Maassluis over zee te verzenden, waarbij
Amsterdam zich 19 Juni 1740 aansloot. Onderwijl was tusschen
Frankrijk en Taxis een contract tot stand gekomen, waarvan 2
') Namelijk 450 a 500 per week van en 600 naar Amsterdam.
•') (^)pieboek E. ^) Copieboek F.
•) /ij traden eerst 10 Januari 1740 toe tol het contract van 1714 tussche
Frankryk en Amsterdam.
') 31 December 17JiU. Copieboek F.
221
Juli bericht werd ontvangen, en waarbij Taxis zich verbond niet tot
daden van geweld over te gaan, zoolang de onderhandelingen tus-
schen Frankrijk en Holland duurden. De conferentie te Antwerpen
werd nu in September 1740 hervat. Hierbij eischte Taxis /300.—
voor het vervoer van Sas van Strijen tot Kuipersveer en bood
Holland 2 st. voor alle van en neiar Spanje gaande brieven, mits
deze vrij te Kuipersveer werden geleverd en het vrijdagsch rit werd
opgeheven. Dit laatste werd door Taxis toegestaan tegen het voorjaar
van 1741 en voor het hierdoor te lijden verlies werd door hem
/'200.— aangeboden. Het slot was, dat 1 October 1740 een contract
gesloten werd, waarbij voor de spaansche brieven 2 st. heen en
weer door Taxis bedongen werd en vrije levering te Kuipersveer.
Hierbij werd tevens het beruchte art. 14 séparé over het transito
door België opgeheven ^). Bij dit contract werd dus door Holland
wel niets gewonnen, doch althans niet zooveel verloren als eerst
was gevreesd, waartoe ook zal hebben bijgedragen de steun van
Frankrijk, waarmede over een nieuw contract tot overeenstemming
was gekomen *). Het contract van 1 October 1740 ^) tusschen Taxis
en Amsterdam stemt in hoofdzaak overeen met dat van 1720, doch
stelt in art. 8 het aan Taxis te betalen transitoporto voor spaansche
en portugeesche brieven op 2, 2V2 en 3 st. voor de opgaande en
(Ie afkomende brieven en in art. 9 den duur van het contract op
10 jaar met V2 j^^r ^^ voren opzeggen.
In de 3 articles séparés wordt bepaald: 1". dat baron de Lilien,
vertegenwoordiger van Taxis, in Juni 1741 te Amsterdam zal komen
om over de afschaffing van het vrijdagsche of 3^® rit te spreken;
2". dat tot zoolang hiervoor door Taxis /'200.— subsidie zal worden
betaald en 3^ dat door Taxis generaal acquit wordt verleend.
Na den overgang eian de Staten was een der eerste gedachten
om de vreemde posten terug te dringen tot aan de grenzen van de
republiek *). De commissarissen schreven daarom aan Taxis en ook
aan Parijs om de fransche brieven niet meer te Kuipersveer te
wisselen, maar evenals de haagsche te Rucfen. Het parijsche post-
officie weigerde dd. 7 Maart 1754, op grond dat dit eene verbreking
') Zie volgende afdeeiing (Frankryk).
^) Uitvoerige correspondentie in Copieboek F.
^) Portef. contracten, Hoofdbureau.
'*) Voorstel Ie Jeune, C. 16 Febr. en 17 April 17511
222
was van het contract, en dat Taxis dreigde in dat geval de brieven
op te liouden en zich weer in het bezit te stellen van de spaansche en
portugeesche brieven. Holland bleef echter bij zijn verlangen en
wees er op, dat Frankrijk hierbij geen belang had. De invoering werd
echter drie maanden uitgesteld en later op verzoek van Frankrijk
tot 1 Juli verschoven *). Frankrijk scheen toen meer geneigd aan
Holland het oor te leenen *), waarop dit besloot te persisteeren.
Men meende toch, dat Taxis niet ernstig weerstcmd zoude bieden*).
De onderhandelingen mislukten later, daar Frankrijk, dat reeds
16.000 livres voor dit vervoer aan Taxis betaalde, geene vergoeding
aan Holland wilde geven, als dit een gedeelte van het rit overnam,
en dit voor vergoeding naar Taxis verwees *). Frankrijk stelde echter
eene samenkomst hierover voor te Breda, wafiuxloor de zaak voor-
loopig tot 1 October werd uitgesteld.
Den 26 Augustus 1754 had deze conferentie te Breda plaats met
van Wevelichoven , als gemachtigde van de brabantsche posterij, die
voor de argumenten der Hollanders moest zwichten, doch zich ver-
bonden verklaarde door zijne instructie en hoogstens in eene ver-
wisseling aan den Moerdijk wilde berusten, hetgeen overeenkwam
met den bestaanden toestand , daar tot Sas van Strijen door hollandsche
koeriers werd gereden, al werd het traject van Kuipersveer tot daar
niet door Holland betaald.
Brabant hield vast aan het verder rit, daar het niet slechts vreesde,
(lat Holland voor het berijden van een thans door Brabant bereden
g(Ml(»elte vergoeding zoude zoeken in de porten, maar ook ongeneigd
was om de door het tot den Moerdijk rijden geboden gelegenheid
op te geven om met andere posterijen in contact te komen ^).
De conferentie l(M(ld(^ tot niets, doch de onderhandelingen werdei
voortgezet, waarbij Brabant 17 October waarborgen van Hollanc
eischte, dat het den weg niet van Moerdijk op Willemstad zoud(
verleggtMi ^) en verder de tractaten van kracht zouden laten'), ^e^ü-
(|u'il ne pourra a Tavenir t^tre fait aucun changement dan^ — -»
la route des courriers hoUandais, qui iront aux Pais Bas, que d^^^^^^h
consentement de Toffice <le Bruxelles et de celui de Paris." I^^ ^^
betrekkelijke» tegemoetkoming van Brabant was waarschijnlijk h et
g(»volg van het aandringen van Frankrijk om toe te geven t= >p
') C. ^i April 17:>4. -') C. 2r» April 1754.
') C. at) .Iiiiii 17r>4. -•) C. 21 Juni 17r>4.
*) C 3() Sopt. \17A. Hrahnnl had i'wn stations tiisschen Rucfen en LaraagatT^***
(lo .IiMino). '') C. 2S Nnv. 17."i4.. ') C. 2 April 1755.
J
223
7 September. In 1755 was men echter nog niets verder. Brabant
rachtte het beweren van Holland, dat het óp eigen terrein vrij moest
ijn, te ontzenuwen met de bewering, dat van Lamgatsveer tot de
renzen het rit liep door het Markiezaat , en half aan de Staten en
alf aan den paltzgraaf behoorde. Dit werd van hollandsche zijde
chter ontkend, daar Bergen op Zoom slechts als achterleen van
lolland door den paltzgraaf werd bezeten ^).
Bij het contract van 1740 was een duur van 10 jaar bepaald, met
tilzwijgende verlenging doch met recht van partijen om een halfjaar
ï voren op te zeggen.
Op grond hiervan schreven de commissarissen 7 December 1758
an Brabant, dat zij over een nieuw contract wilden onderhandelen.
Brabant antwoordde 26 Maart 1759, dat het hiertoe alleen in concert
iet Frankrijk kon overgaan. Den eersten Meiart 1760 werd opnieuw
oor Holland op eene conferentie aangedrongen, waartoe de Lilien ^)
ich nu bereid verklaarde, mits op deze conferentie tevens de geschillen
jsschen Holland en Bergen op Zoom behandeld zouden worden.
>it laatste werd echter door Holland geweigerd ^).
Den 21 Juli had te 's-Gravenhage eene bespreking pleiats met de
ilien en van Wevelinchoven, waarbij werd toegegeven, dat de
^schillen met Bergen op Zoom zuiver eene kwestie waren over vergoe-
ing van transport, die derden niet raakte. Verder kwam men echter
iet, daar de Belgen verdere samenkomsten ontliepen en een „Précis"
izonden, waarbij de met de Rijkspost hangende geschillen uitvoerig
erden uiteengezet en ten opzichte van het brabantsch rit werd
oorgegeven, dat Holland den doortocht door het Markiezaat wilde
eletten ^).
Op 4 Augustus had eene nieuwe conferentie plaats te Amsterdam ,
aar een voorloopig tractaat werd besproken. Hierbij werd de over-
ifte der malen bepaald op de Kruisstraat, dus niet zoover als
[ucfen, dat door Holland was gewenscht, en tevens overeengekomen ,
at voor het nieuw te berijden traject Kuipersveer — Kruisstraat door
*) C. 10 Juli 1755. In 1753 betaalde Holland door het splitsen der ritten: Den
laag /"SIÖO. — ; Rotterdam f968 en Amsterdam /" 1200 (tot Kralingsche veer) of
ï zamen /"ISSö. — , waarvan echter wegens subsidies enz. gekort moest worden
8.50, dus zuiver /*3536. Men berekende nu dat, als men met één postiljon verzond ,
et rit tot Stryen Sas zoude aan te nemen zyn voor /"SlöO en tot Rucfen voor
.i090. (Aant Hoofdbureau.) Alleen deze bezuiniging was reeds voldoende om op
amensmelting aan te dringen.
') Intendant-generaal der Rijkspost ^) C. 14 Juli 1760.
') C. 24 Juli 1760. Zie ook Ingekomen missiven C. 28 Juli 1760. I. 24o.
224
Brabant eene tegemoetkoming in de kosten zou worden verleend.
Het geschil zoude hiermede spoedig zijn opgelost, doch dit werd
belet door de gelijktijdige geschillen met de Rijkspost, die eindelijk
in 1760 door het tractaat van Antwerpen werden beslecht.
Uit de resolutiën van de commissarissen van 6 Augustus 179i
blijkt, dat de malen toen zelfs nog afzonderlijk werden vervoerd en
niet gecombineerd waren ^).
Volgens het bij de overname opgemaakte Algemeen Verbaal liep
in 1751 het rit van Amsterdam *) op Kuipers veer over Leimuiden
(3 uur, waar een versch paard genomen werd), Rijnzaterwoude, langs
de kerk te Oudshoorn, door Alphen, over de Groudsche sluis op
Boskoop (2 uur van Leimuiden, verwisseling van paard), Waddinxveen,
langs de Dorrekade, den Donderdam, den Nieuwkerkschen weg, den
straatweg van Gouda naar Rotterdam en de Nieuwe capelsche kade
tot Kralingsche veer (3 uur). Hier werd de maal overgezet naar
IJselmonde en verder weder te paard over Heerjansdam naar
Kuipersveer en Strijen Sas gereden. Hier werd de maal overgebracht
naar den Moerdijk, waar de antwerpsche koerier de brieven afhaalde.
Het brabantsche postofficie te Antwerpen betaalde het rit van Sas
tot IJselmonde, doch deed dit niet zelf berijden.
Haarlem verzond over Amsterdam.
Leiden deed de brieven uit Antwerpen per haagschen postiljon
tot Delft brengen, van waar zij, zoowel fransche als brabantsche^
brieven, per schipper werden toegezonden. Bij besloten water gingen
de fransche en brabantsche brieven over Den Haag % Dit geschie<lde
volgens contract van 24 December 174(), waarbij de haagsche post-
meester op Frankrijk aannam, het pakket met brieven op Frankrijk,
Antwerpen, Brabant, Spanje, Portugal, Bergen op Zoom en Zeven*
bergen voor Leiden tot de wisselplaats met Antwerpen *) heen en
terug te vervoeren tot Delft, de Hoombrug of Den Haag y,soo als sulks
het leydsche postofficie na haere convenientie te raaden sal vinden".
Leiden betaalde hiervoor /'250. — per jaar^).
') Deel 15 hl. 759 en 7fiO. «) R. A. P. 270.
^) Aanteekening Hoofdbureau. De duitsolie brieven en die van Bergen op Zoom
on Oudenboscb gingen bij vorst per postiljon van Delft naar Leiden.
^) f, Tot de wisselplaets toe, 't zij daer die nu geschiet aan de Posthoorn, of waar
die in *t vervolg sal geschieden".
•') Contract van 24 December 174^) tusschen Jacoh van Assendelfl te 's^rmven-
bago (>n Daniël van llock te Leiden, geratificeerd door Burgemeesters en reg^e<»nlers
van Loideii 28 Dec. 1740. Secretary's Register over het Postcomptoir binnen
Leyden. R. A. V. n". HM bl. 452 en register van tractaten Hoofdbestuur, portet 27a.
225
ontving en verzond de pakketten met den haagschen postiljon ,
Delft passeerde. De route liep naar 's-Gravenhage over Delft,
e, Kralingsche veer, IJselmonde, Kuipers veer, Strijen Sas,
, *t Lamsgat, Zevenbergen en Rucfen, en was aanbesteed
199.60 ').
rdam reed zelf langs het tolhuis op den hoek van den Baren-
len dijk (Blanke heiningen) en Heerjansdam naar Kuipersveer ^).
rit van Dordrecht liep tot Strijen Sas en was eianbesteed
00. — ^). Hiermede werden ook de utrechtsche brieven van
medegenomen, die over Papendrecht, All)las, Streefkerk,
, Schoonhoven, Lopik, Capel en de Waai'd naar Utrecht
gebracht, waarvoor Utrecht /"lOO. — per jaar betaalde*).
Moerdijk naar Antwerpen werd in 1753 gereden: Dinsdag-
lag de fransche brieven van Amsterdam en Rotterdam,
igmorgen die van den haagschen postiljon met alle brieven
ibant, Vrijdagmorgen alle brieven voor Frankrijk, Spanje en
en Zaterdagvoormiddag alle brabantsche brieven. De retouren
twerpen kwamen in twee ritten elk met 2 paarden. Het
over den Moerdijk kwam ten laste van Brabant, b. h. voor
jsche brieven, die tot Rucfen moesten gebracht worden.
het verder ten laste van Den Haag zijnde rit kreeg dit
per jaar subsidie. De haagsche postiljon reed echter slechts
m Sas %
Ive de gewone route over den Moerdijk op Antwerpen
er nog eene weinig gebruikte route over Tilburg. Deze
werden door den commies van de Postsocieteit te Tilburg
societeitsrit verzonden %
P. n". 270 en C. 22 Oct. 1753.
jen Alg. Verbaal R. A. P. n". 271, p. 88. ') R. A. P. n^ 270.
P. n". 266 en R. A. P. n*^. 271. 2«*« Serie I. De fransche brieven gingen voor en
ht over Amsterdam. Zie afd. Frankrijk en Gemeente-archief Utrecht 2031.
Oct 1753.
lantal bedroeg:
1739 (6
Febr.-
-31
Dec.)
1664
1747
1126
1740
1137
1748
921
1741
1275
1740
1087
1742
945
1750
1002
1743
946
1751
1008
1752 tot 30 Juni 530
ieboek der posteryen 1722—1741. Gem.-arch. Dordrecht, en R. A. P. n°. 265.
ui voornamelijk beteekenis voor de correspondentie tusschen Antwerpen
togcnbosch.
16
226
De gewone verbinding met Brabant en Frankrijk werd 27 Maart
1793 gestaakt, nadat den dag te voren een postiljon met zeeiiwscho
brieven door de Franschen tusschen Steenbergen en den Moerdijk
was beroofd. Den 27®*®" was het veer te Moerdijk zelf in handen
der Franschen. Met Zeeland werd langs alleriei omwegen nog zooveel
mogelijk verbinding gehouden en op Breda staakte de verzending
den 2 Maart. Na dien tijd kwam er eenige verbetering in de
correspondentie en 27 Maart reed de post weder tot de grens van
het onbezet territoir. Sinds den 1 Mei werd nog slechts de post naar
Geertruidenberg en de door de Franschen bezette plaatsen opgehouden.
Tot nog toe was alleen belemmering ondervonden door den vijand,
doch nu dreigde er gevaar van hollandsche zijde. Den 3 Mei deed
de erfprins, die te Dordrecht vertoefde, de malen naar Frankrijk
ophouden en visiteeren en besloot hij de geheele correspondentie daar-
heen te stoppen. Deze belemmering was echter slechts van korten duur.
Met Mei was dus over het algemeen weder de dienst her\at.
Alleen de route naar Rijssel bleef nog gesloten en was 17 Decemlier
nog niet heropend. Men zond toen tijdelijk de brieven onder couvert
op Luik en ontving de retouren over Basel en Maaseik.
In October 1794 begonnen de moeilijkheden opnieuw. Men besloot
5 October bij nieuwe stremming van het vervoer over den Moerdijk
de brieven op de Steenbergsche vliet (de Hoofdjes) te verzenden.
Holland wilde van daar overvaren naar Strijen Sas, doch Stet*n-
bergen gaf aan de Buitensluis de voorkeur ^). Weldra was zuidelijk
Brabant geheel in handen der Franschen. Den 16 Octobt?r 1794
werd het rit op Drunen opgezegd en werden de commiezen te Tilburg
en Drunen op wachtgeld geplaatst. De dienst op Frankrijk was nog
open, doch remieerde weinig. Men besloot toen eenige bezuiniging
aan te brengen door de rotterdamsche en de amsterdanische ritten
op Strijen Sas op te zeggen en de verschillende ritten te Kralingsche
veer te c<mibineeren.
Weldra was nu echter, althans op dit gebied, het grootste leeii
geleden. Den 27 Januari 1795 werd door de provisioneele represen-
tanten van Holland bevolen om den dienst op Frankrijk te heropenen,
hetgeen d(»n 3(K*^*'" daarop kon geschieden. De verbinding met Steen-
bergen en den Moenlijk werd 5 Febniari 1795 hersteld.
') {)<' l»iut(*n^cwone route op SteenhfTgen ging over Blauwe sluis, Prinrenland,
StaniixTsgnt , Sliindaantlniiti'ii <*n /«'vonlMTgon. Missive van comm. iler p«s*t«»qj
11 Aiig. I7<4 fol. ilK
227
k. LUIK.
Deze verbinding was waarschijnlijk een oude bodendienst en werd
ter via Maastricht geruimen tijd bediend door het societeitsrit ^).
Het was geen internationale route en de directe verbinding had
?chts plaatselijk belang, doch kon als noodweg dienst doen, als het
msit door België gestaakt moest worden, daar Luik over Givet in
Tbinding was met Parijs \
Luik was een zelfstandig bisdom en dus noch onderworpen aan
( Rijkspost, noch aan die van de Oostenrijksche Nederlanden. Er
as een postmeester op Holland, die een zelfstandig kantoor hield
ij van het ook te Luik gevestigd kantoor van de Rijkspost. In 1758
erleed de postmeester van het hoUandsch kantoor en deed de
ijkspost pogingen om zich van dit kantoor meester te maken, ten
[ide de hoUandsche post te dwingen niet meer met haar eigen rit
er Maastricht te verzenden, maar met de Rijkspost over Maaseik*),
en bood den prins-bisschop eene uitkoopsom. De bisschop bleek wel
jneigd hierop in te gaan, doch het plan stuitte op tegenstand bij
it domkapittel, dat de hollandsche post wilde behouden en hierin
•ach tig werd gesteund door Braconier, resident van de Staten-
eneraal.
Braconier deed het voorstel om een gedeelte der correspondentie,
e over Parijs liep, over Luik en Sedan te voeren^) en het kapittel
)od eene gelijke pachtsom als J. de Borst, die voor de Rijkspost
achtte het kantoor te pachten *), doch de Borst behield het veld ®).
ij droeg aan Lautremange, directeur van het keizerlijk postkantoor
Luik, op om voor hem het gepachte kantoor te beheeren ^). De
') Zie aldaar. Deze posterij genoot belangrijke porten van de wolstalen, waarvan
ekelyks 30 è 40 uit Amsterdam naar Luik werden verzonden. C. 5 April 1758.
Maart 1666 gaven burgemeesters en regeerders van Amsterdam verlof tot
!n dagelijkschen postwagendienst tusschen Luik en Amsterdam georganiseerd door
?n prins-bisschop van Luik. Hierdoor was ook gelegenheid tot brievenvervoer.
I de aanvrage (Gr. Mem. v. fol. 183) worden de brieven uitdrukkelijk genoemd
last „pacquetten, klederen ende coopmanschappen". Het bleek mij niet, of deze
enst lang in wezen bleef.
^) C. 4 April 1758. Een plan vooreene verbinding op Frankryk over Luik, Rocroy,
lezieres en Sedan werd 31 Juli 1760 aan den comte d'Affry voorgelegd. (Ie Jeune).
') Reeds in 1642 kwam een deel der luiksche brieven over Roermond -Nymegen
et de Rijkspost. (Zie keulsche boden).
*) Brief 5 Febr. 1758. *) C. 4 April 175a «) C. 8 Mei 1758.
") In te gaan 26 Juni zie C. 20 Juni 1758.
ie
228
commissarissen waren nu wel verplicht om te trachten met de Borst
te accordeeren. De commissarissen hadden toch althans dit succes
gehad, dat de bisschop, al had hij het kantoor aan de Rijkspost
overgeleverd, zich althans bereid had verklaard op den ouden voel
met Holland te correspondeeren en het verkeer hiermede vrij te
houden '). Hierop baseerde Holland een ontwerp-contract, waarvan
de hoofdstrekking was, dat beide partijen de ontvangen porten zouden
behouden en het verschil in ontvangst zouden deelen. Tevens drong
het er op aan, dat alle brieven op Utrecht, Groningen, Friesland,
Overijsel en Zeeland over de hoUandsche posterij zouden verzonden
worden*). Hiertoe was de Borst, als vertegenwoordiger van de be-
langen van de Rijkspost, niet geneigd, daar hij met zijne eigen ritten
de geldersche brieven over Tegelen en Antwerpen en de zeeuwsche
over Bergen op Zoom kon vervoeren, zonder hiervoor porten aan
Holland te vergoeden. Hij wilde daarom de verzending op de andere
provinciën buiten het contract laten en zich de vrijheid voorbe-
houden, om over Maaseik (met de Rijkspost) of over Maastricht te
vei-zenden, en in dit laatste geval om de vervoerkosten met den
postmeester van Maastricht te regelen ').
De commissarissen der posterij zonden hierop „contreremarques",
waarbij zij er op wezen, dat hier slechts de correspondentie te regelen
viel mei het hoHandsch kantoor Ie Luik en niet met de Rijkspost.
Daar Holland de brieven der andere provinciën toezond, had het ook
nH'hl op de relouren, zonder rekening te houden mef de belangen
van de Rijkspost, die hier slechts als indringer optrad om zich van
dt» correspondentie op Luik bij uitsluiting te verzekeren *). Het ge-
vriM'sde onivoeren der brieven over Maaseik gaf een oponthoud van
U\ a 18 uur'') en sloot een der weinige uitgangen in de steinis
nauwer aangt^haalde omsluiting door de Rijkspost %
liet beheer van «Ie Borst was sliH*hts van korten duur. Na zijn
dood in 17t>4 werd de ctMicessie aan de Rijkspost door den prins-
bisschop ingetrokken en verzocht deze aan de commissarissen in
M (« !S Anjj. ITTiS.
•) Cl. IS Aug. l7r>S. Hotnts voor doii *l«x>*l van den postmeester was overwogen
t»m mol huik «»t»nv *»onventi«M«» sluiten ViH>r de l»rieveD naar de andere provinciën
on w«»l nnar het N\H»nten over Auisteniani, l'tivcht en ivelderland over Gorinchem
en /**»eland oxer l>ontrt»ehl. cf. t^ ."> April ITT^S.
>) c, r> iw. i7:»s. M c s iw. t7:KS,
') Missix'U r, 7 April l7r»S,
•) He uih^ei^Mi op Koulen-stad>|»ost en Aken \^-»*nleii <loor de Rykspost gesloten.
229
Holhuid om weder direct met de luiksche posterij en niet met het
kantoor van de Rijkspost te correspondeeren ^).
Ten slotte valt nog te wijzen op een geschil van voorbijgaanden
aard, over de egalisatie in 1753 ^), en de bespreking over het
instellen van een derden postdag op Luik in 1758 '). Ook werd toen
overwogen om de brieven op Namen in plaats van over Brussel
langs Luik te zenden.
Op Hasselt gingen de brieven via Maastricht en verder per bode.
Het verzoek van amsterdamsche kooplieden om voortaan deze brieven
over Maastricht en Tongeren te verzenden werd in 1779 afgewezen,
behoudens het toestaan van deze nieuwe wijze van verzending voor
die brieven, waarvoor dit speciaal werd verzocht*).
l. FRANKRIJK.
De correspondentie met Frankrijk geschiedde oorspronkelijk door
de boden op Antwerpen en voor de enkele steden, die tot in Frankrijk
boden hadden, door bemiddeling van dezen. Dit was echter uitzonde-
ring. Nog in 1661 had Amsterdam geen bode op Rijssel, dat toch
als handelscentrum van het Walenland belangrijk was. De amster-
damsche brieven gingen met den bode op Antwerpen en werden
van daar verder doorgezonden. Op grond van de ongeschikte schrijf-
dagen voor de rijsselsche kooplui, waar de brieven Zaterdag na
beurstijd aankwamen en de antwoorden reeds Zondag voor halfvijf
aan de post moesten inkomen ^), verzocht Rijssel 21 Maart 1661
octrooi voor den bode van Rijssel, om te Amsterdam de retour-
brieven mede te nemen, en om hem toe te staan, een kastje uit te
hangen om brieven te verzamelen. Ook van de zijde van Amsterdam kon
men dan een bode eianstellen, aan wien te Rijssel gelijke bevoegd-
heid zoude gegeven worden % De rijsselsche bode drong ook zelf hierop
aan en wees er hierbij op, dat hij reeds 6 jaar van Rijssel brieven
overbracht ^. Amsterdam vroeg het advies van het antwerpsche kan-
toor aldaar, dat geen bezweiar maakte®), doch weigerde pertinent
het verzoek uit Rijssel in te willigen ®).
») C 27 Nov. 1764.
') C. 19 Febr. 1753. Men weigerde gesloten afrekening, daar 's-Gravenhage meer
verzond dan ontving. De pakketten op Luik werden gefrankeerd tot Hamont
") C. 30 Maart 1751. *) C. 4 en 9 Maart 1779.
*) 1 April 1661, memorie van de amsterdamsche kooplieden. Lade P. 5 n^ 11,
onderteekend door 49 kooplieden. ') Lade P. 5 n°. 11.
^) Ongedateerd Lade P. 5 n^ 11, de aanvrager was Charles Tamaine.
<^ April 1661. Lade P. 5 n». 11. >) 7 September 1661. Ude P. 5 n'. 11.
230
Te Rotterdam worden in 1660 nog geen boden op Frankrijk ver-
nield. In 1679 werd aldaar een bode op Rouaan benoemd, die in
1686 wegens geschillen met de kooplieden werd ontsleigen. De overige
con'espondentie ging ook daar over Antwerpen.
De inrichting van een snelleren postdienst op Frankrijk dateert
van 1649, toen van der Heyde een postrit tusschen Antwerpen en
Rotterdam inrichtte, dat spoedig door een rit tusschen Amsterdam
en Antwerpen werd gevolgd, waartoe Quack de aanwijzingen gaf*).
Contracten uit dien tijd zijn mij onbekend. Amsterdam, Dordrecht
en Haarlem verklaarden in 1669 geen contract te bezitten *).
De dienst was eenmaal per week '). De fransche brieven kwamen
met de gewone maal van Antwerpen mede. Er werd een bovenport
boven Antwerpen vergoed, n. 1. 6 st. voor Parijs en Rouen en 11 st.
voor Lion, Bayonne, La Roebelle, Nantes, St. Malo enz.
Brieven betaalden alleen dubbel, als zij vol een ons wogen, e
voor pakketten boven 1 ons werd voor de verdere onsen Vi ^
het tarief per ons berekend*). De door den ontvanger te betalen porlei^
waren 4 st. hooger dan de bovenporten , als vergoeding voor het vervoe— ^
van Antwerpen naar Holland, dat ten bate kwam van dehoUandscl
postmeesters.
. In 1663 werd tijdelijk een directe dienst op Frankrijk, buit
Taxis om, door van der Heyde opgericht. 12 April 1663 werd
door Amsterdam aangesteld tot postmeester voor „alle steden v
den gehelen Coninckrijcke van Vranckrijke — omme daer van on
stadtswegen onse brieven — te voeren oft doen voeren" % \
bestelling zoude met 12 Juli 1663 ingaan ^), doch reeds 22 Juli v
dat jaar was hij in de Oostenrijksche Nederlanden gearresteerd, wa
schijnlijk door Taxis wegens inbreuk op diens postrecht, en schr^
hij aan de Staten van Holland om bemiddeling om uit zijn arr^
ontslagen te worden ^).
In 1667 werd de correspondentie met Frankrijk door den ooir^m ^)
*) Brief van (juack aan Amsterdam 5 Oct. 1667. Lade P. 5, n*^. 13. Quack scft-m. ^Hjf
1648; dit is echter onjuist, daar van der Heyde eerst 2 en 4 Maart 1(>49 ^ »jnt
aanstelling ontving. *) Lade P. 6, n". 2.
^) Memorie op de Posterije 1669. Lade P. 6, n^ 2.
*) Verklaring van den stadssecretaris Slicher 1 Augustus 1669. Lade P. 6, wm, -i.
Zie ook Copie de la Liste (etc.) in dezelfde verzameling.
•) Gr. Mem. V. fol. 10*. «) Gr. Mem. V. fol. 108 vs. 26 Juni 1663.
") Missiveboek van Leiden fol. iti3, aanwezig op het Hoofdbureau. Van der FÏ^J^"<*
had reeds in 1661 verlof gevraagd om eene post in te richten van Amsterdam o^w
231
ijdelijk verbroken. Louvois deed echter „alle de vyandelijcke steden
rerseeckeren, dat sij sonder eenigh hasard mogen continueren in 't
>enden van de brieven, soo van Vranckrijck als Spangie, en dat
nen de post selfs geley sal gheven". Niettemin moest tegelijkertijd
►ericht worden, dat de „buytlooper van 't guarnisoen van St. Omer
e post ghenomen (had), die van Calais hier ter stede quam" ^).
De verzending over Antwerpen leverde geen bezwaar, totdat
.ouvois plotseling ingreep om voor Frankrijk meerdere voordeden
? bedingen. Hiervoor wenschte hij meester te zijn over het vervoer
)l in Holland. De aanleiding hiertoe bestond in den vrede van Aken
! Mei 1668), waarbij Charleroi, Binch, Ath, Douai, Doornik, Ouden-
erden, Rijssel, Armentiers, Kortrijk, St. Wijnoksbergen en Veume,
ie te voren tot de Oostenrijksche Nederlanden behoorden, aan
odewijk XIV werden toegewezen. Hierdoor werd het inrichten van
3ne fransche post op deze plaatsen vereischt, waarvan Louvois de
oslen wilde uitsparen door het rit van Parijs op Holland hierlangs
m te leggen. Door het fransch worden dezer plaatsen was ook een
ieuwe overeenkomst met den graaf van Taxis vereischt.
Nuquet *) werd naar Antwerpen gezonden om een tweeden post-
ag op Antwerpen in te richten en het vervoer tot in Holland met
'axis te regelen. Deze verzette zich eerst, doch sloot eindelijk te
dh een contract met Louvois •*^), waarbij aan dezen de brieven op
lolland geheel werden overgegeven , doch Taxis belast bleef met het
ervoer door België van de fransche grens te Deinsen tot de eerste
laats in de republiek, en wel Rucfen voor de correspondentie op Holland,
n Sas van Gent voor die op Zeeland. In beide plaatsen zoude de maal
esloten overgegeven worden aan een fransch beambte, die hier ook aan
e postiljons van Taxis de brieven uit Holland zoude overleveren *).
Deze overeenkomst, die een optreden der fransche beambten op
et territoir der republiek insloot, werd zonder medeweten van Holland
laastricht naar Parijs en Italië, doch hiervoor had hij geen consent gekregen. In
662 richtte hy een wagendienst in van Amsterdam op *s-Gravenhage. Jrbk. Post
355, blz. 175 v.v.
*) Bericht uit Parijs, 20 September 1667 in: Oprechte Haarlemse Saterdaegse
iourant van 1 October 1667.
^) Controleur genera! van de posten in Frankryk.
') Nadat deze had gedreigd de spaansche brieven op te houden en pressie had
eoefend op Spanje.
*) Brief van Taxis aan Amsterdam 21 Juli 1669. L. P. 5 n°. 10. Taxis kreeg voor
et vervoer 16000 livres per jaar.
232
gesloten en 13 Juni 1669 verscheen Nuquet te Amsterdam om de
nieuwe regeling voor te schrijven. Hierbij werd de postweg omgelegd,
waardoor de brieven 12 uur later zouden aankomen, werd een 2^*^
postdag per week geöischt en werden de hollandsche kantoren aan-
geschreven om voortaan met de fransche beambten te verrekenen.
Tevens werd overlegging geëischt van het contract metTaxis, volgens
hetwelk te voren de verrekening plaats vond. De oude route liep over
IJselmonde, Puttershoek, Rucfen, Antwerpen, Brussel, Bergen in
Henegouwen, Valenciennes, Kamerijk, Peronne, Roy, Senlis op Parijs
en werd in 78 uur gereden, zoodat de brieven, die Zaterdagmorgen
te 3 a 4 uren uit Parijs vertrokken. Dinsdagmorgen te 10 uren te
Amsterdam aankwamen. Volgens het nieuwe plan zoude van Ant-
werpen gereden worden op Gent, Deinsen of Peteghem, Kortrijk,
Rijssel, Douay, Arras, hetgeen 89 uur zoude eischen ^).
Toen de Amsterdammers niet geneigd waren deze wijzigingen,
die ook nog met postverhooging gepaard gingen, voetstoots te aan-
vaarden, vertrok Nuquet nijdig ^) en dreigde hij 6 Juli met het ophouden
der malen *). De portverhooging kwam hierdoor, dat te voren Amster
dam en Antwerpen half en half rekenden, zoodat elk de ontvangen
porten behield en alleen het bovenport van Frankrijk op Antwerpen
werd bijbetaald. Louvois eischte echter al het port naar Frankrijk
voor zich, zoodat voor de naar Amsterdam gezonden brieven boveiM
het reeds betaalde bovenport ook nog 4 st. voor Antwerpen naar
Holland te betalen viel. Ook was Nuquet ontstemd over het niet over-
leggen van het contract^), hetwelk echter niet aan onwil was te wijten ,
daar alles op oude afspraken berustte en althans te Amsterdam
hierover geen contract bekend was %
Wij willen thans het verloop van dit geschil en het aanmatigend
optreden van Nuquet niet in bijzonderheden vervolgen, daar dit
uitvoerig door A. J. M. Brouwer Ancher is beschreven %
Reeds Vrijdag voor 18 Juli trad de fransche posterij daadwerkelijk
>) L. P. 6. n'». 2.
■♦) :24 Juni. ■') Brief van Runipf. *) Hy vertrok 24 Juni.
^) ^Soovecl wy lot nog toe uyl de relroacta ofte uyi de kennisse van degeenen
die lange jaeren de poslerije hinnen dese stad bedient hebben, connen vernemen,
geen contract lusschen de stad ofte yeinani van desselfs wegen & de meergenielte
(inive (van Taxis) desen aangaende is opgerecht*' Brief aan Rumpf 18 Juli 1669.
Siadsmissivenboek , 3e bk. fol. 177.
•') Ken Episode uit dr geschiedenis van hel Postwezen in de XVII^ eeuw.
In: Tydscbrift voor gesciiiedenis, land- en volkenkunde. 1899. blx. 69 — 83.
233
op, (Joor te Rucfen de valiezen op Amsterdam te openen en de
brieven voor Parijs en Bordeaux er uit te nemen. De rest werd op
\ntwerpen doorgezonden ^). Amsterdam schreef terstond aan Taxis ^),
vaarop het reeds geciteerde schrijven van 21 Juli als antwoord
tiende, en riep gelijk de hulp in van Rumpf, secretaris van de
^ollandsche ambassade te Parijs %
Amsterdam verzocht hem goede vriendschap met Louvois te
onderhouden, doch den tweeden postdag te weigeren, als een „voor
Ie wisselen en coophandel schadelijcke saecke'*, die een „ondrachelijcke
»st voor de koopluyden" zoude zijn *).
Aan de mede geïnteresseerde steden: Dordrecht, Haarlem, Leiden,
-Rotterdam en 's-Gravenhage werd voorgesteld wederkeerig de fransche
Drieven op te houden en in concert te handelen ^). Alle steden bleken
Legen den tweeden postdeig , en over het algemeen geneigd de brieven
3p te houden. Alleen Leiden was hier eerst niet voor te vinden ^*).
Onderwijl werden onderhandelingen begonnen met de Pompone,
fransch gezant te 's-Gravenheige "O, en werd de raadpensionaris er in
betrokken ®).
Op het verzoek van Dordrecht om eene conferentie der steden te
houden werd niet ingegaan, waarschijnlijk omdat Amsterdam de,
leiding van het verzet alleen wilde behouden %
Tegen het confereeren met de steden bestond bij Amsterdam ook
het bezwaar, dat het voor zich van Taxis speciale voordeelen had
bedongen, die het ook van Frankrijk wilde verkrijgen, waarin het
door de andere steden kon gehinderd worden. Bij de polsing der
steden door Wigbold Slicher, secretaris van Amsterdam , wilde Leiden
de zaak door de hooge regeering zelf doen behandelen, waarmede
Amsterdam echter niet instemde, wellicht wegens de ondervinding
in 1668 te Londen opgedaan ^°).
') Brief van Runipf. Amsterdam gaf bij den volgenden postdag een tweeden koerier
mee om bij herhaling, gelyk geschiedde, attestatie te doen maken. id. fol. 196.
=) Stadsmissiven 3de boek fol. 180 vs. 18 Juli 16G9.
') Alsvoren fol. 177. Christiaan Constantijn Rumpf, ook wel Rompf. Reeds 17 Juli
wendde Amsterdam zich tot zyn gedeputeerden (Stadsmissiven boek 3. fol. 180).
*) ZeKs beweert Amsterdam, dat er bij 2 postdagen te zamen minder brieven
zouden komen als nu met een.
') 31 Juli. Stadsmiss. bk. 3. fol. 185. <") Stadsmiss. boek 3. fol. 195.
^) Simon Amauld Marquis de Pompone, ambassadeur van Frankryk te 'sGra-
venhage 1669—1671, daarna te Stockholm.
") Stadsmiss. 8 fol. 191 en 196 vs. 6 en 8 Aug. 1669.
*) Stadsmiss. bk. a fol. 901 13 Aug. >'') Zie de afdeeling Engeland.
234
Het gewenschte concert tusschen de hollandsche steden werd een
oogenblik bedreigd door het verzet van Amsterdam, om de geïnteres-
seerde steden bij de onderhandelingen te doen partij zijn, doch weldra
gaf Amsterdam hierbij in zooverre toe, dat Rumpf ook opdracht
kreeg namens de steden ^). Amsterdam behield zich echter voor de
„conditiën, die dese stad alleen concerneren", n. 1. vergoeding voor hel
bestelloon en de te kort ontvangen gelden. Ook ging het gerucht, dal
Dordrecht in 't geheim op eigen naam aan het onderhandelen was h,
doch dit werd door Dordrecht zelf pertinent tegengesproken ').
Merkwaardig blijft het protest van Amsterdam tegen mogelijke
vertreiging bij de onderhandelingen door deze veronderstelde ,,parti-
culiere voorslagen" in verband met de houding door Amsterdam in
onderhandelingen met Engeland gevolgd. De onderhandelingen werden
te Parijs gevoerd door den secretaris van de ambassade Rumpf *),
aan wien ter adsistentie twee ambtenaren van het antwerpsch kantoor
waren toegezonden, met name Willem van Tets en Wigbold Muyl-
man % Frankrijk machtigde 21 September Carpatry, Pajot en Rouillé %
Reeds 30 September schreef Rumpf, dat het tractaat gereed was en
dat de te Deinsen door Louvois opgehouden brieven in aantocht
waren '). Den 6 October volgde de ratificatie van het tractaat door
Louvois *) en 14 October door Amsterdam ®).
De geschillen hadden ook eene tijdelijke breuk tusschen Louvois
en Taxis ten gevolge, daar de hollandsche kooplieden, nu de directe
postverbinding gestremd was, hunne brieven onder couvert aan een
correspondent te Antwerpen verzonden. Louvois deed hierop ook de
fransche en spaansche brieven voor Antwerpen ophouden en berichtte,
dat hij dit ook zou doen met die van Brussel, indien men hierover
de hollandsche brieven zoude trachten te verzenden *®). Dit geschil
') Sladsmiss. bk. 3 fol. 230 vs. en 223 (.5 Sept).
=) Lade P. 6 n". 2 (25 Aug.). ') Lade P. 6 n«. 2 (30 Aug.).
') Volgens opdracht van Amsterdam 31 Aug. Gr. Mera. VI foL 2. en van Dordrerhl,
Haarlem, Leiden, Rotterdam en 's-Gravenhage. Lade F. 6 n**. 2. Rumpf kreeg een
extra bestelden brief, die aan een bode van Antwerpen 15 Louis 5 sol. kostte.
Lade P. 6 n». 2. ») Lade P. G, n°. 2.
•) Gr. Mem. VI fol. 7. Thomas Carpatry conseiller, commies van Louvois, Leon
Pajot en Louis Rouillé, directeuren van het generaal kantoor te Parys.
'j Si. miss. bk. 3 fol. 219 vs. ") Gr. Mem. VI fol. 18.
^) (ir. .Mem. VI fol. 7 vs. Rumpf kreeg 300 Car. gld. „tot onze gedachtenisse*
om iets te laton maken. Stadsmiss. bk. 3. fol. 237, 22 Ocl. 1669.
"^1 Memorie z. j. r. UM'ii). Lade P. 5 n**. 13. Louvois aan Taxis 14 Aug. Lade P. 6
n". '2, 7AV ook Stadsmiss. bk. 3 fol. 213 vs. 26 Aug. 1669. Ër werd Dog een oogenblik
235
as nog niet opgelost bij het sluiten van het contract, zoodat Louvoi»
? te üeinsen achtergehouden brieven niet over Antwerpen zond,
aar per extra pakketboot van Duinkerken naar Hellevoetsluis en
m daar op zijne kosten naar IJselmonde of Kuipersveer. Dit werd
>g 2 a 3 weken volgehouden tot alles met Taxis geregeld was ^).
Het contract werd gesloten met Amsterdam, doch hierbij werd
)or Frankrijk uitdrukkelijk aan de zuid-hoUandsche steden de,
.»voegdheid gegeven om op dezelfde voorwaarden tot het contract
»e te treden, behalve ten opzichte van de speci£Lal aan Amsterdam
►egekende voordeelen.
Bij het nieuwe contract *) blijft de correspondentie beperkt tot
me zending per week en wordt alleen van Rijssel nog een pakket
p Antwerpen verzonden, dat met de brabantsche brieven meekomt,
>odat hiervoor geen extra-rit voor Holland wordt vereischt. De
rieveii komen van Parijs over Rijssel, Deinsen of Peteghem en
iitwerpen en worden door Frankrijk tot Kuipersveer geleverd, waar
)k de hollandsche retourmaal wordt overgenomen.
De porten worden uitvoerig geregeld in art. 9 — 12 en komen
v^ereen met wat te voren aan Taxis werd betaald. Voor de bij den
rede van Aken door Frankrijk verworven plaatsen wordt het port
fpaald op 4 st. per brief en voor pakketten 6 st. per ons. Voor
?ze plaatsen wordt ook aftrek toegestaan voor de onbestelbare
rieven, hetgeen voor de overige plaatsen slechts als een gunst aan
nisterdam werd vergund. Amsterdam bedong zich daarenboven in
itsluiting met de andere hollandsche steden een bestelloon van
2 livres per week, hetwelk gekort werd op de aan Frankrijk te
ergoeden porten.
De brieven worden door Frankrijk gebracht tot Kuipersveer in
vee malen, waarvan een voor Amsterdam en Haarlem en een voor
? overige zuid-hoUandsche steden '). De partijen verbinden zich om
3 brieven en pakketten snel te bezorgen en eene boete van 30 livres
ordt bepaald voor het geval de koeriers te laat te Kuipersveer
er gedacht de spaansche brieven over zee „met galjoots" te betrekken. Studsiniss.
:. 3 fol. 219 VS. Dit was ook reeds geschied tydens het beleg van Duinkerken
1 de storing in Vlaanderen (1646 of 1658) toen wekelyks eene pink van Scheve-
ngen op Calais voer met staaisdépèches en partic. brieven. Dit duurde toen
im een jaar.
') Brief van Rumpf 30 Sept. 1669. Lade P. 6 n^ 2.
*) Gesloten 28 September.
•) De l»rieven waren hierin in afzonderlyke omslagen voor elke stad bijeengevoegd.
236
Hankomeii, lietgeeii speciaal met het oog op de fransche koeriers in
hel contract was opgenomen.
De brieven -voor de gezanten worden als gewone brieven berekend,
doch moeten binnen 3 a 4 uur na aankomst besteld zijn. Deze
laatste toevoeging was in het contract opgenomen om misbruiken
als vroeger te Paiïjs te keeren, waar de gezantenbrieven „niet alleen
voor desen geopent ende verscheurt overgelevert, maer oock seer
gesurchargeert ende somtijds een heelen dagh nae 't arrivement der
couriers alhier overgelevert werden". Een niet streng eerbiedigen van
het briefgeheim was hier de verklaarbare reden der vertraging. Ten
slotte verbond Amsterdam zich om geen brieven onder couvert op
Antwerpen te zenden ter ontduiking van de rechten der fransche
posterij.
Van de bevoegdheid aan de zuid-hoUandsche steden verleend, o
op gelijke voorwaarden tot het contract toe te treden, werd voor-
loopig geen gebruik gemaakt, daar zij aan de oude wijze van ve
zending boven die volgens het contract de voorkeur gaven. W
werd door Rotterdam aan den bode op Antwerpen, Johan va'
Berkel, tot wiens kantoor ook de fransche brieven behoorden, d
raad gegeven om zich geheel naar Amsterdam te richten, toen de
zich tot de vroedschap wendde om advies, wat hem te doen sto
na de met geweld door Nucjuet ingevoerde verandering (R. n**. 4i
doch toen het contract gesloten was, bleven de steden nog een h
jaar lang als van ouds op Antwerpen zenden en weigerden zij
die aan den franschen commies te Kuipersveer af te geven. l-^ZT el
gevolg hiervan was , dat de Franschen ook de brieven voor de zib. jb^ J.
hoUandsche steden op Amsterdam doorzonden, hetgeen tot gro-^m^fe
vertraging aanleiding gaf. In 1679 beklaagden zich hierover de tv^— ^»
commissarissen van de posterij te Rotterdam namens de kooplied ^^^^ n,
waarop de burgemeester gemachtigd werd om met Louvois (^"^^''er
directe toezending der brieven in onderhandeling te treden. De
fransche post ging toen over Lillo, Kuipersveer en Uselmondc^ op
Amsterdam, van waar de brieven per binnenschipper op Rotter^-i ««-^ni
gezonden werden ^).
liet l)leek mij niet of terstond aan dit verzoek werd voldx^-^^'J»
doch dit is wel waarschijnlijk te achten, ook in verband met de
tijd<'lijke zending over Maassluis. In 1689 werd buiten Amstertl^ï/ïï
') R. II". 1. Vrrzoek van coiniiussarissen 2 Augustus 1679 en besluit 31 XngVS'
tus 1G?J.
237
mi direct op de steden gezonden, daar met dat jaar de achter-
standen beginnen, waarover later steeds met de fransche administratie
n nooit met het kantoor te Amsterdam werd onderhandeld. Ware
u de zending ook toen nog over Amsterdam geschied, dan ware
it kantoor voor de porten aansprakelijk geweest tegenover Frankrijk
n had het ongetwijfeld niet nagelaten om zich in deze geschillen
artij te stellen.
Vóór wij tot de behandeling hiervan overgaan, valt nog te wijzen
p eene tijdelijke verzending der fransche brieven in 1679 van
'uinkerken over zee op Maassluis, van waar de brieven door bemid-
?ling van den rotterdamschen postmeester Danen aan de steden
erden doorgezonden. De aanleiding hiertoe was het geschil tusschen
rankrijk en Taxis over de brieven van de steden, die bij den vrede
a.n Nijmegen (1678) aan Frankrijk waren toegewezen. Dit geschil
ad voor Holland geen verdere gevolgen, daar de postmeesters zich
ierin geen partij stelden ').
Belangrijker waren de geschillen in 1689. Wegens de weigering
er zuid-hollandsche steden om af te rekenen volgens de bepa-
ngen van het contract van 1669 dreigde Frankrijk met afbreking
er correspondentie, waarop de weigerachtige steden zich verbonden
m aaneengesloten te blijven en niet afzonderlijk met Frankrijk of
'axis te contracteeren ^),
De postmeesters van Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Rotter-
am en 's-Gravenheige beklaagden zich nu bij de Staten van Holland,
p grond dat zij aan Frankrijk moesten vergoeden de porten tot
[oerdijk of Kuipersveer en de zeeuwsche steden die tot Meulenstede
ij Gent, doch zelf geen vergoeding kregen voor het vervoer der
aar Frankrijk gaande brieven van hunne steden tot Kuipersveer of
leulenstede. Tevens verzetten zij zich tegen het rijden der fransche
ostiljons over hollandsch territoir *).
') Memorie voor de postmeesteren der steeden van Holland tegens de pagters
sr posten van Vranckryck, 1713. Gedrukt stuk, Gemeente-archief Dordrecht en
ikket Leiden, Hoofdhureau.
=) 20 Maart 1690. R. n^. 172.
^) Res. Dordrecht 23 Oct. 1696 foL 73. De gedeputeerden van Dordrecht werden
>last het request van de postmeesters van Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden,
otterdam en 's-Gravenhage te steunen, om by de vredesonderhandelingen te
ïdingen, „dat gelyk de brieven *u3rt Hollandt vry ende onbelast aen de franse
Dstmecsters werden gesonden ende door deselve de geheele porten werden
inoten, insgelgx door de Hollantsche postmeesters het suyver provenue van de
anse inkomende brieven alhier soude mogen werde geprofüieert.'*
238
De steden herhaalden haar protest in 1696, waarop de Staten
besloten eene commissie van onderzoek te benoemen ^). Den 28 Juli
1698 werd hierin eindelijk door de Staten eene beslissing genomen,
waarbij verklaard werd, dat de steden niet tot afrekening verplicht
waren, daar zij geen gebruik gemaakt hadden van de haar bij het
contract van 1669 gelaten gelegenheid, om, op gelijke voorwaarden,
als Amsterdam, met de fransche pachters te contracteeren.
De hollandsche steden, die inmiddels ook met Zeeland in overle
getreden waren ^), stelden hierop voor om geen bovenporten t
erkennen tusschen Parijs en Holland en aan de fransche poster^
alleen te laten de porten der daarheen gezonden brieven en die der
retouren geheel ten bate der hollandsche postmeesters te doe
komen ').
Amsterdam bleef buiten deze geschillen, daar het gebonden w
door het contract van 1669, hetgeen de positie der weigerachti
steden niet versterkte. Dit niet meedoen werd door haar aan Amst
dam ten kwade geduid en verklaard uit het steeds slechts op eig
voordeel uitzijn ten koste van anderen, „want Amsterdam d'accoo^
zijnde met alsulke buytenlandsche postmeesters, soo en geldt di
geen regt, noch reede meer"*). Dit verwijt, hoewel in het algeme^^t^?»!
niet ongegrond — men denke slechts aan de geschiedenis van i~^ ^
contract met Engeland van 1668^) — was hier onbillijk, dc^^ssr
Amsterdam, na eenmaal toegetreden te zijn tot het verdrag van 16€^'S,
hierdoor ook door de daarbij gemaakte bepalingen was gehouden •
Inmiddels was Frankrijk te veel gebonden door de moeilijkhecl ^»n
na den dood van Karel II, waarbij de hertog van Anjou in 1701 in
de Zuidelijkt^ Nederlanden viel en zich ook van de posterijen in de
veroverde plaateen meester maakte. Van 1 Juni 1703 tot l Juni tlT^H
') 27 Ocloher 1G9G. R, n^ 176.
') De middelhnrgsche poslmet^ster Schorer teekende 19 December 1Ö96 een re<jii^«<.
*) I{. n". 17*J. Do achtorslallen betroffen alleen de bovenporten der uit Frank lÜk
verzoiidoii brieven on boliepon in iWl volgons R. n". 184:
voor Dordrecht, sinds 1 October 1690 1945 gld. 4 st.
*) n. \H\.
Haarlem ,
n
1 Juli 1689 5633 „
10 „ 3 p.
Dom .
y*
1 Juli 1689 1542 „
- 3 „
Leidon ,
r»
1 Januari 1689 5709 ^
— —
's-Gnivonhago
y*
1 October 1689 11482 „
1 « 5 „
Middelburg
»«
1 Juli 1691 4721 „
17 . -
of te zaroen 31083 gld.
13 st 13 p. *)
•) /io ondor
Rngeland, volgende afdeeling.
239
werd alle verkeer gestremd door het handelsverbod. Amsterdam zond
onderwijl nog brieven op Parijs en trok hiervoor een wissel op den
directeur-generaal, daar de retouren uitbleven, doch deze werd niet
gehonoreerd *). De orde werd eerst eenigszins hersteld door de aan-
stelling van Jaupain in 1706 ^).
Na den vrede van Utrecht wilde Holland volgens het contract
nel Jaupain van 8 Februari 1708 de brieven door hem doen ver-
''oeren tot de fransche grenzen en aldus op gelijken voet met
'^rankrijk verrekenen zonder betaling van bovenporten. De Franschen
veigerden echter om hierop in te gaan en zonden de malen, om die
lit handen van Jaupain te houden, langs een omweg over Pempel-
V)rt, waardoor een bovenport gevorderd werd van 13 st. per brieft).
)it werd te bezwarend voor de kooplieden, hetgeen Amsterdam, dat
*ersl met de overige steden was medegegaan, er toe bracht om zich
if te scheiden en onderhandelingen aan te knoopen voor een nieuw
contract, hetwelk 10 December 1714 tot stand kwam *).
Dit contract werd, evenals dat van 1669, door Amsterdam alleen
^eteekend, doch ook hierbij werd aan de overige steden in Holland,
lie in directe correspondentie met Frankrijk stonden ^), de bevoegd-
heid gelaten om op gelijke voorwaarden^ toe te treden , zoodra zij tot
pene overeenkomst over de achterstanden bereid waren. Ook voor
de afsluiting met Amsterdam was eene regeling van den achterstand
sinds den laatsten oorlog als voorwaarde gesteld.
Het nieuwe contract met Frankrijk stelde zich op de basis van
dal van 1669, doch voerde een derden postdag per week in,
ten einde de correspondentie van Frankrijk met Zweden en Hamburg
over Amsterdam te bespoedigen. De brieven vertrokken Maandag,
Dinsdag en Vrijdag te 10 uren v. m. uit Parijs en zouden Vrijdag,
Zaterdag en Dinsdag te Amsterdam aankomen. Des Dinsdags was er
aansluiting met de post van het hamburger rit, die Dinsdagavond
uit Amsterdam vertrok. De brieven uit Spanje en Portugal kwamen
Maandag uit Parijs en die van Valenciennes, Duinkerken, Cambray
^) Pakket Leiden Hoofdbureau. *) Zie vorige afdeeling.
^) Tot Pempelfort Het tarief was in 1703 door de Franschen met ^'^ verhoogd,
het bedroeg 16 sol voor 42V2 uur afstand tegen 6 sol volgens binnenlandsch tarief
voor 60 a 80 mylen (ie Jeune). Het werd 8 Juli 1759 op 20 sol gebracht.
*) Memorie der postmeesters van 1714. Zie over de geschiedenis vóór 1714 Copie-
'>oek E van het antwerpsch kantoor te Amsterdam (1717— 1749). Hoofdbureau. Hel
«"ontract is opgenomen in het brievenboek van Rotterdam n'*. 1.
^) Dordrecht, Haarlem, Delft, Leiden, Rotterdam en *s-Gravenhage.
240
en de plaatsen noordelijk van Parijs werden te Rijssel in de maal
gevoegd. Het vertrek uit Amsterdam was bepaald op Maandag,
Donderdag en Vrijdagavond, de brieven uit Hamburg hadden Vrijdag
aansluiting en de brieven op Spanje en Portugal werden Donderdag
niedegegeven. Amsterdam brengt en haalt te Kuipersveer en betaalt
het vervoer tot daar.
De door Holland te betalen bovenporten worden in de artikelen
11 — 13 voor de verschillende afstanden bepaald '), waarbij die voor
de spaansche brieven belangrijk hooger waren, dan hetgeen te voren
door Taxis was gevraagd. Deze toch berekende voor brieven uit
Madrid slechts 7 st., tegen Frankrijk 11, en voor die uit Sicilië 9 st.,
tegen 13 st. volgens het nieuwe contract. Men geloofde daarom, dal
Amsterdam zich alleen tot de^e bezwarende bepalingen had laten
vinden, daar het zich voorstelde buitengewone voordeden te ver-
krijgen door het transitoir-verkeer der brieven voor de overige
provinciën en over Hamburg naar het Noorden ^).
Amsterdam behield de tevoren bedongen speciale voordeden van
verrekening der rebuten en van het bestelloon van 12 gulden per
week, dat op de te betalen porten werd gekort.
Een separaat artikel bepaalde, dat Amsterdam gehouden zoude
zijn de vergoeding voor het transito verkeer der spaansche brieven
door de Oostenrijksche Nederlanden te zijnen laste te nemen, voor
hot goval dat door Taxis op eene vergoeding hiervoor aanspraak
') 11. (Jue les inaitres de Postes d'Amsterdnm rerevront poreillement Je Produit
des Ports des Lettres et Paquets veiiant de Paris, Rouen, Calais, Abheville.
Amieiis et autre villes de pareille distance, dout ils payeront au dit Svigrneur
Marquis de Torry ou a ses préposés, savoir pour chaque lettre simple six sols,
poiir <"haqne lettre doublé a de la demi once sept sols et pour rhaquo on«*e
iieuf sols Ie toul inonnoye d'HolIande.
12. Kt pour chaque lettre simple éerite de Lille, Valcnciennes, Cambrai et autres
villes de [lareille distance quatre sols et pour chaque once six sols rooimoye
d'Holhinde.
Vi. Les maitres des Postes d'Amstenlam recevront pareillement tout Ie proihiii
d es Lettres et P a (j u e l s des Lettres venant des royaumes d'Espagne et
de Portugal, <lont ils payeront au dit Seigneur Marquis de Torcy ou u ses pn^
poses , savoir [) o ii r chaque lettre simple de Madrid o n s e s o 1 s . p o u r
rha<iue lettre do u hl e quatorse sols et pour chaque once vingt quatre sols:
«•t j»our chaque lettre simple de Se vil Ie, Cadix et Portugal t rei ze sols
pour cha<pie lettre doublé seise sols et pour chaque once t ren te
d«'ux sols Ie tniit moiinove de Hollande.
-') Aantcrkeiiiiigni in margine van «'en afdruk van het contract van 1714, in
ln't (ifineentcarchief te rirechl, n'*. "^Hïi^i,
241
MEMORIE,
POSTMEESTEREN
II o L t. A N J).
PAGTERS DÜR POSTEN
VRANK k-V K.
goiiiHukt mocht worden. Dit tu-tikel, waaratin eerst weinig; beteekonis
was geheclit, gaf later aanleiding tot ernstige nioeilijkheditn eii lot
voor Holland zeer bezwarende bepalingen.
Rotterdam trad 2 Juli 1730 tot dit contract toe en bedong liierbij
voor zich een bestelloon van 3 gulden per week. Het nam hierbij
tevens op zich het vervoer der brieven tusschen Kuipersveer en
Strijen Sas, dat ten laste van Frankrijk was, tegen eene vergoeding
van 250 gulden per jaar ').
De postmeestei-s van de
overige steden bleven wei-
geren en volhardden bij hun
gedragsHjn van 1697. Na
de toetreding van Rotterdam
lot het contract van 1714,
begon Frankrijk tegenover de
nog weigerachtige steden met
meer kracht op te treden.
Eerst werd Joseph Goupy,
heer van Vertreick en Quabec
door den kardinaal de Fleury
naar Holland gezonden om
over de achterstallen te onder-
handelen'), en toen diens zen-
ding mislukte, zond de fran-
sche gezant den 1 Februari
1732 aan de Staten van Hol-
land eene memorie over de
acliterstolten , waarop de ste-
den met eene „Information"
antwoordden. Zij verklaarden
hierbij niet tot betaling van de achterslanden aan bovenporten ver-
plicht te zijn op de volgende gronden:
1*. Elke postmeester wordt slechts voor zijn leven aangesteld en
vererft het ambt niet op zijn rechthebbenden. Zij zijn niet aan-
sprakelijk voor de schulden hunner vooi^angers, zoodat P'nmkrijk
Strudsclirifl Jcr wpigi
Originp
V'htigP Ntpüi'n . 1714.
op 1.,'t Hr>r.r.il><ir.'uu.
') Toetreding 9 Maaii 1731), goeil keu ring i Juli. Brivvrnbock RoltiTilaiii n". ±
De 3 gulden collectuloon werd 17 Augualus ïcrkn-gen. Ii> liet vervoer wns c)cik
Iregrepen dat Am brieven voor <le nn<lere hiillnnd^i-lie alrileii. Portef. contracten
Hoofd bentaur.
'■) Hij was 3 Juli 1731 te 's-GravenliogP. Oinslnif I n". IK, rieiiicenli-nn-liiernlilnnr.
242
hen alleen kan aanspreken voor achterstallen tijdens den tijd van
hunne bediening, en, voor wat hunne voorgangers mochten verschul-
digd zijn, niet op hen verhaal moet zoeken, maar op de erfgenamen
der overleden postmeesters.
2'\ In 1669 had Rumpf alleen machtiging van Amsterdam, zoodal
dit verdrag alleen die stad kan binden. Het is eene overeenkomst
tusschen derden, die hen niet bindt. Wel is hun daarbij de bevoegd-
heid gegeven om later op gelijke voorwaarden toe te treden, doch
hiervan is door de steden geen gebruik gemaakt.
3®. Het contract van 1669 is ongeldig, daar dit de toestemming
had vereischt van de Staten, op wier rechten inbreuk is gemaakt
door het toestaan van het berijden van hollandsch territoir (tot
Kuipersveer) door de fransche postiljons.
Zij wezen er ten slotte op, dat het contract hun slechts 4 st.
toekende van het port naar Holland en niets van de retouren , hetgeen
te bezwarend was, en dat ook Amsterdam zich sinds 1692 niet
gehouden had aan de bepalingen van het contract ^).
De steden begrepen echter, dat er eindelijk een modus vivendi
moest gevonden worden en zonden Daniël van Heek, postmeester, van
Leiden naar Parijs om nader te onderhandelen. Het resultaat hiervan
was, dat Haarlem, Delft, Leiden en 's-Gravenhage den 10 Januari
1740 toetraden tot het contract tusschen Frankrijk en Amsterdam van
10 December 1714, waartoe hun bij artikel 21 van dit contract de
bevoegdheid was gegeven. Dordrecht volgde 30 Augustus 1741.
Over de verzending was evenals in 1669 bep£Lald, dat Amster
dam met Haarlem een afzonderlijk valies zouden hebben, en dat de
brieven voor Leiden en 's-Gravenhage in eene afzonderlijke verpakking
in het valies voor Rotterdam zouden gesloten worden.
Ten opzichte van het strijdpunt, de te geringe vergoeding, deed
Frankrijk eene concessie door een coUecteloon toe te staan van 15%
der ontvangen porten.
Aan de overeenkomsten met de steden waren de volgende artides
séparés toegevoegd :
lo. Alle aanspraken wegens de oude achterstallen worden geacht
gedelgd te zijn;
:2o. in het pakket voor Delft zullen ook uitgesloten worden de
•) ^Infonnntion" gedrukt stuk in pakket Leiden , Hoofdt)iireau. Hieruit blijkt, tl«*
de fransrln' j)a(hlers der posterijen in I7J^H eene paohtsom betaalden van
3.ï>fJ0.0OO livres [)er jaar.
243
en voor Brielle, Vlaardingen, Maassluis en Delfshaven en in
/oor Leiden die voor 's-Hertogenbosch, Breda, Bergen op Zoom,
e, Nijmegen en Arnhem;
o. het beruchte article séparé van het verdrag met Amsterdam:
[)llandsche steden zullen aan Frankrijk vergoeden het eventueel door
s te vorderen transit voor de spaansche en portugeesche brieven,
n het contract met Dordrecht was het 2^® article séparé niet
leld '). De bijvoeging der brieven bij Delft berustte op het
nkelijk zijn dezer kantoren van den delftschen postmeester, doch
van de brabantsche en geldersche steden bij Leiden was een
iaal voordeel door van Heek bedongen, waaraan het feit, dat
hem de onderhandelingen waren gevoerd, wel niet vreemd zal
geweest. Deze bijvoeging was eene begunstiging van Leiden ten
e van Amsterdam en Dordrecht, doch kon onverschillig zijn voor
riem, Delft en 's-Gravenhage, daar deze steden toch geen transitoir
:eer op Brabant en Gelderland hadden.
De bepaling over de vergoeding van het transit der spaansche
ven gaf reeds in 1720 aanleiding tot moeilijkheden tusschen
sterdam en Jaupain. Deze bleven echter tot Amsterdam beperkt,
, gelijk wij boven zeigen, de overige steden eerst na 1720 tot
contract met Frankrijk toetraden.
n het contract van 1714 had Amsterdam zich bereid verklaard
eventueel voor het transit door Taxis te vorderen vergoeding te
len, en in het daarop gevolgd contract tusschen Frankrijk en
)ain had deze wel op zich genomen het vervoer der fransche
ven naar Holland doch was van de spaansche en portugeeesche
ven geen melding gemaakt.
oen nu Jaupain eene vergoeding eischte voor het transit dezer
ven, werd dit door Amsterdam geweigerd en werd door Jaupain
lirecte toezending der brieven op Amsterdam verbroken (omstreeks
Maart 1720), waarna de brieven over Rotterdam verzonden
Aen, De vrede werd hersteld door het contract van November 1720 ^).
Ernstiger waren de moeilijkheden over dit transit in 1739, waarbij
is dreigde de toezending der fransche malen met 9 April opnieuw
Afschrift van hel contract in de collectie contracten op het Hoofdbureau.
Zie hierboven onder BelgiS en Archives Nationales te Parys, G. 2.217. Ook
707 was er geschil over de spaansche en de portugeesche brieven, die door
s werden oragevoerd over Keulen. Het hierover den 21 Juni 1717 te Parys
diend beklag maakte hieraan echter spoedig een einde. (Copieboek E. ant*
>9ch kantoor te Amsterdam fol. 5 vs.).
244
te stakt^i. Hij ging hiertoe ook werkelijk den 14 April over M en
men vreesde, dat Frankrijk nu den omweg over Sedan, Luik,
Maaseik en St. Hubert voor de verzending zoude kiezen , hetgeen
èn vertraging èn verhooging der te vergoeden porten zoude veroor-
zaken. De leidsche postmeester van Heek stelde hierop in April 1740
voor, om de brieven weder tijdelijk op Maassluis en van daar over
zee naar Duinkerken te verzenden, om Taxis tot toegeven te dwingen,
daar hij op deze wijze alle voordeelen van het transit zoude missen.
Mocht Taxis dan uit weerwraak de brieven van Frankrijk op Ham-
burg, die toen over Tegelen met de Rijkspost verzonden werden,
willen ophouden, dan waren tijdelijk deze brieven over Maassluis en
Leiden of Amsterdam te verzenden. Men geloofde echter niet, dal
Taxis tot het ophouden dezer brieven zoude overgaan, daar hij op
deze wijze Frankrijk zoude bewegen hiervoor de route over het ham-
burger rit te kiezen *).
De oneenigheid duurde tot in Juli 1740. Den ZO***** dier maand
kwam bericht, dat de partijen het eens waren en 18 November 1744)
werd hierover een contract gesloten tusschen Frankrijk en Taxis \
Hierbij werd bepaald, dat Frankrijk zelf zoude vervoeren tot Valen-
cieimes en Quievrain en Taxis van daar tot Kuipersveer tegen eene
door Frankrijk te betalen jaarlijksche vergoeding van 16.000 livres
crargent. De maal voor Holland zal ongeopend vervoerd worden en
beide contractanten zullen elkander de brieven voor hunne eigen kan-
toren zonder bijberekening van bovenporten toezenden.
De brieven voor Holland zullen in pakjes van 25 stuks worden
bijeengel)onden en het door Holland aan Taxis voor het transit der
spaansche brieven te betalen transito-port wordt in art. 10 bepaald:
voor Amsterdam 2 st. voor alle brieven, zoowel die van als naar
Spanje *) en voor Rotterdam, Haarlem, Delft en *s-Gravenhage op
4 st. voor de uit Holland verzonden brieven en vrij vervoer voor
<le daarheen gezondenen %
Door Rotterdam werd 5 December 1740 genoegen genomen met
deze berekening.
Na den overgang aan de Staten trachtten de commissarissen het
'I (lopiohook F. antwerpsch kantoor te Amsterdam.
-) Pakket Leiden Hoofdbureau.
'I Pakket Leiden en collectie contracten Hoofdbureau. Het contract wordt
sloten door den kardinaal de F'Ieury en den prins de Ia Tour en Taxis. Andiives^
Nationales te Parijs, (i. '2. "IM.
*) ^' .j voor dnbl>(>b> l»riov«;n en 3 st. voor pakketten. *) R. A. P. n*. 27i.
245
rit van Kuipersveer tot Rucfeii terug te dringen. De uitvoerige onder-
lumdelingen met Parijs in 1754 gevoerd, stuitten echter af op den
onwil van Taxis en diens bedreiging om de brievenmalen op te
houden en zich weder meester te maken van de spaansclie en
portugeesche brieven ^). Ook eene poging om eenheid te brengen in
het vervoer, door de verschillende regelingen met de steden door
een generaal contract te vervangen, voerde niet tot eenig resultaat^).
In 1762 dreigden een oogenblik nieuwe verwikkelingen wegens
de rijsselsche achterstanden. Tot 1708 waren de brieven van Rijssel
naar Rotterdam betaald en daarna, na de herovering van Rijssel
op Frankrijk, met de posterij der Oostenrijksche Nederlanden ver-
rekend. Sinds 174() of 1741 werd echter Rijssel weder door Frankrijk
bediend en direct buiten Parijs om gezonden, maar waren de bo ven-
porten door omissie door het hoofdkantoor te Parijs niet aan Rotter-
dam berekend.
Den 12 Februari 1762 vroeg het nu aanzuivering. Toen bleek dat
Frankrijk in zijn recht was, verzochten de commissarissen aan de
Staten machtiging om de achterstanden na 1752, dus na den over-
gang der posterij , aan Frankrijk te voldoen ^). De achterstallen beliepen
9473 gulden 18 st. en 3 p., waarvan 3851 gulden 3 st. 6 p. van
vóór 1752. De Staten stemden den 10 Maart 1763 toe om het
gevraagd bedrag te betalen overeenkomstig het nader voorstel van
7 Maart 1763*), en wel zonder vermindering van het aan Rotterdam
toegekend dedommagement, daar deze stad het hiermede ongelukkig
had getroffen door het zeer spoedig versterven van twee derde deelen '*).
De verzending op Frankrijk was in 1792 als volgt geregeld:
Maandag alle kantoren bh. Dordrecht, *s-Gravenhage, Delft en Leiden ;
Dinsdagavond de vier genoemde steden;
Donderdag alle kantoren, ook voor de spaansche brieven;
Vrijdag alle kantoi*en bh. Rotterdam
*) Zie onder België. Ook voor de volgende route. '^) C. 30 Nov. 1776.
») C. 9 Hov. 1702. *) C. 36 April 1763.
^) By den overgang werd aan alle postmeesters levenslang de gemiddelde op-
rengst van hun kantoor als dedommagement toegezegd en by de reeds aan de
iad getrokken posieryen werd eene gelyke uitkeering gegeven gedurende het leven
an de stadscommissarissen. Waar nu blijkens de vordering van Frankryk over de
^«ren, waarover de berekening liep, ongeveer 971*-; gulden te weinig uitgaven per
^aar berekend waren, was dus het dedommagement feitelyk voor dit bedrag te
^aoog berekend, eo had dit, zonder dit besluit, hiermede verminderd moeten worden.
246
en Zaterdag 4 uren 's morgens van Rotterdam los op Aiilwerpt'n.
Deze laatste zending was echter niet belangrijk.
Uit Parijs vertrok de post Maandag en Vrijdag 's morgens tt*
8 uren over Senlis, Peronne, Gambrai, Rijssel, Menin, Kortrijk, Gent.
Waasmunster, Lokeren, Sint Nicolaas TEtoile, het Vlaamsche hoofd
naar Antwerpen, waar deze Maandag en Donderdag 's ochtends tegen
11 uren aankwam en wachtte op de brusselsche journalière, die
tegen 5 uren arriveerde ^). Valenciennes en Henegouwen werden over
Rijssel toegezonden.
Van Menin tot Moerdijk geschiedde het vervoer door de brabantsche
posterij, tot daar werd met 2 postiljons gereden. Van den Moerdijk
werden de brieven voor Dordrecht afgehetald en werden de andere
malen tot Kuipersveer gebracht. Hier wachtten de drie hollandsche
postiljons, la grande Hollande voor Amsterdam en la petite HoUande
voor de overige steden, en wel één voor Rotterdam en één voor
Den Haag met Delft en Leiden. In 1792 werd het vervoer der haar-
lemsche brieven per extra koerier van Amsterdam opgeheven en
werden de van Haarlem gaande brieven met de gewone post op
Alfen gedirigeerd en de retourbrieven uit Frankrijk over Den Haag
ontvangen *).
De fransche brieven op Kleef, de noorder provinciën, Gelderland,
de Langstraat en de Generaliteit liepen over Leiden volgens de
bepaling van het contract van 1740. In 1785 ') stelde FHonoré voor
deze brieven over Rotterdam of Dordrecht te verzenden, waardoor
voorkomen zoude worden, dat zij, gelijk toen, in Leiden een postdag
over bleven liggen. De commissarissen erkenden, dat hierdoor last
ondervonden werd, doch verzetten zich tegen eene verandering.
Naar aanleiding van de vertraging in 1780 ondervonden, werd
het rit van Rucfen op Moerdijk met 6 a 7 uur bekort *).
Het geregeld verkeer met Frankrijk ondervond meermalen vertra-
ging, zoowel door de hierboven beschreven postgeschillen als door
de oorlogen, o. a. in de 17***^ en in het begin der 18*** eeuw. Ook in
Mei 1743 was er eene nieuwe interruptie door het beleg van Menin.
waarbij de postiljons werden opgehouden *).
») C. (i Aug. 1792 doel 15 bl. 759 en 7G0.
-) C. i\ Aiig. 1792. 10 Mei 178() werd uit Den Haag geklaagd over vertraging
der frannilie posten. ') C. 1 Der. 17a5. *) C. 16 Mei en 7 Sept 1780.
'^) Uil tlit jaar «lateert een voorstel van Taxis aan Frankryk om hel contract
van 1714 niet Amsterdam en de directe zending op te zeggen en alle brieven orer
247
belangrijke stremming ondervond het verkeer door liet steeds ver-
er voortdringen der zegevierende fransche troepen in 1792 — 1795 ^).
Den 22 Juni 1792 verhinderden de Franschen te Kortrijk den door-
>clit der postiljons, die reeds den omweg maakten over Valenciennes.
len verzocht vrijen doortocht en zond den commies-generaal naar
ontwerpen om een expresse-dienst op Holland in te richten, als de
•ansche malen niet op tijd in Antwerpen aankwamen ^). De commies
reeg de bevoegdheid om desnoods tot Frankrijk door te reizen om
rije paspoorten te verkrijgen voor de postiljons. Deze zending had
ucces, zoodat de geregelde toezending werd hersteld, totdat 31 October
-eder 5 malen van 12—31 October werden opgehouden. Er werd
u ^) een expresse gezonden naar gener€ial Dumouriez, die /'525. —
ostte. Van Brabant werd toezegging verkregen van eene bijdrage
1 de extra-kosten voor de posterij door den oorlog veroorzaakt.
Ook de amsterdamsche kooplieden, die veel nadeel ondervonden
an de ongeregelde correspondentie, zaten niet stil en zonden van
un kant een gedelegeerde om de achtergebleven malen op te zoeken,
liertoe werd gekozen Louis George, die in October 1792 vertrok
iet aanbeveling van de commissarissen der posterij. Hij slaagde er
1 de achtergebleven malen te Mons te vinden en te doen door-
enden, waarop de door hem gemaakte kosten, die /* 826.10 be-
epen , door de commissarissen werden betaald *).
Later werd het verkeer geheel gestremd toen de fransche troepen
>t in Brabant waren doorgedrongen en het veer te Moerdijk he-
etten. De nadere bijzonderheden hiervan zijn aan het eind der vorige
fdeeling behandeld, zoodat wij hier daarheen vei'wijzen kunnen.
m. SPANJE EN PORTUGAL.
Directe contracten met deze landen bezat Holland niet. Oorspron-
elijk werden de brieven op Antwerpen gezonden en de retouren
oor <le boden aldaar betrokken^), die de verdere verzending
eden geschieden door Taxis als postmeester-gener€wJ van Spanje.
?l iaxisch kantoor te Antwerpen te doen verzenden. Conditions préliminaires
in 5 Augustus 1743. Archiv. Nat. Parys. G. 2. 217.
^) Zie notulen van coniroissarissen. ^) C. 29 Juni. ^) 2 Nov.
*) Ontvangen missives 31 Oei 1792, blz. 241. De brieven werden niet doorge-
>nden, daar alle postiljons vereischt werden voor de slaatsdépéches. Ook George
Dn boven Mons geen paarden krijgen.
^) Lade P. 5, n". 13, „gingen en quamen de brieven na en van Spanje te lande
jor Franckrgk onder couverten op en over Antwerpen."
248
Deze bezorgde het vervoer tot iian de fransche grenzen, van waar
zij door de fransche posterij in eene gesloten maal naar Spanje wer-
den gehraclit en aan de grenzen door de spaansche postiljons in
ontvangst genomen.
Eene directe verzending over zee werd in 1656 beproefd door
Hendrick Reael, Joannes Rombouts en Gerbrant Warnaerts te
Amsterdam, die vergunning verkregen tot het inrichten van een
geregelden dienst tusschen Amsterdam en Portugal met 4 of 5 gal-
joten, die om de drie weken van beide landen zouden afvaren. Zij
zouden goederen en brieven vervoeren en 15 st. port per brief mogen
berekenen ^).
De vergunning werd voor 12 meianden verleend en de dienst
schijnt slechts eene proef geweest te zijn, die spoedig werd gestaakt,
daar deze te weinig voordeel opleverde.
Fn 1669 werd de proef gewijzigd herhetald door eene verzending
ter zee tusschen Ostende en St. Sebastien, ter vermijding van hel
fransch territoir. Ook deze poging werd spoedig opgegeven, daar d
zending over zee „door stilte, stormen en contrariewinden soo difficie]
en onzeker" bevonden werd ^).
Het vervoer der brieven werd in 1669 door Louvois aan Taxi
ontnomen, door eene directe postverbinding tusschen Frankrijk ei"
Holland te scheppen, met gebruikmaking van de taxische koerieras
voor het vervoer der malen in gesloten valiezen door de Oostenrijkschi»'
Nederlanden '% In deze malen toch werden nu ook de spaansche ew
portugeesche brieven ingesloten, die over Frankrijk liepen.
In 1708 trachtte Jaupain deze brieven weer aan zich te trekker?
en sloot hij hierover een voor Amsterdam zeer voordeelig contrac ^
doch reeds in 1713 was Frankrijk weder in het bezit der malen, d'
nu tijdelijk over Pempelfort warden omgevoerd*). Ook later tracht
Taxis meermalen het beheer over de spaansche brieven te herwinnei
doch steeds wist Frankrijk zich in het bezit hiervan te handhav
Voor het fransche verkeer door de Oostenrijksche Nederlanden
Taxis zich in 1740 eene vergoeding te verzekeren, doch de mal
zelf bleven buiten zijn direct beheer^).
In 1755 werd getracht om met Spanje en Portugal over Engela^ :^^id
') Vergunning .'10 Xoveinher 1G50; (Jroot Memoriaal IV fol. 118.
-) Lndp P. :>. n". Vi.
'•) Volgt'ns lu't tontrart van Atli mot Taxis en dat met Amstefdam in 1G69.
•) In 1717 zi'lfs over Keulen. •') Zie vorige afdeeling.
249
correspondeeren. Aan Lissabon werd aangezegd om de retouren
er Engeland te zenden en aan Spanje werd een verzoek hiertoe
richt. Men beschouwde deze route echter slechts als een tijdelijken
odweg in den strijd over de hooge porten, daar de zending over
ld aan minder gevaren onderhevig was. Ook werd, volgens Ie Jeune,
<laagd over achterstelling van Holland bij Antwerpen in de toe-
iding der spaansche brieven, daar de onder couvert op Antwerpen
:onden brieven vier dagen eerder aankwamen, dan die welke direct
Spanje op Holland gezonden werden.
De berekening der porten voor de brieven naar Gibraltar gaf in
75 aanleiding tot eenige wrijving met Frankrijk, daar dit de
even, die als van ouds tot de grens (Bayonne) gefrankeerd waren,
lield ^). Frankrijk eischte extra frankeering, daar het geen retour-
even ontving, en meende, dat die langs anderen weg verzonden
rden. Toen echter bleek, dat dit op eene vergissing berustte, ten
.^olge van de wijze van behandeling der brieven, daar men de
even over Cadix of Malaga verzond en afzonderlijk als gibraltarsche
even aanteekende, doch de retouren als brieven uit Andalusië
nkeerde, verklaarde Frankrijk zich spoedig op het verzoek van de
Timissarissen bereid, om de brieven naar Gibraltar, evenals vóór
f)4 , als spaansche brieven te behandelen ^).
Tijdens den oorlog in 1793 werden de brieven na 27 Februari
lelijk over Engeland verzonden.
De correspondentie met Lissabon was zeer slecht door het primitief
rkeer tusschen Madrid en Lissabon, zoodat meermalen ter zee over
geland via Falmouth verzonden werd ').
Er was in 1731 slechts één dienst per week tusschen Madrid en
töabon, die juist één dag voor aankomst der brieven uit Holland
rtrok , zoodat deze 6 dagen te Madrid bleven. Het vervoer van daar
Lissabon geschiedde te paard in vier dagen, doch uit Lissabon
igen de brieven met voetgangers en muilezels, waarvoor eene week
reischt werd. Het vervoer van Lissabon naar Holland vorderde op
ie wijze over land 22 a 31 dagen *). Een voorstel tot verbetering
) C. 7 November 1775.
) Brief van den intendant général des postes de France è Paris 2 Februari
'6. R. A. P. n^ 125, bl. 286. Ingekomen brieven van de comifiissarissen 16 Februari
^6 bl. 106. Notulen 5 Maart 1776. Gibraltar was in 1704- van de spaansche in
^elsche handen overgegaan.
) Copieboek E, 9 Augustus 1737.
) Copieboek E, 20 December 1731 fol. 123 vs.
250
der correspondentie werd in 1733 gedaan door den hollandschen
resident te Lissabon J. R. van Til. Hij stelde voor om de portugeesche
brieven aan zijn adres op Madrid te zenden en door een express*-
te doen afhalen, waardoor het oponthoud aldaar kon vermeden
worden. Het antwerpsch kantoor te Amsterdam weigerde echter hierop
in te gaan, daar de resident aldus als posthouder zoude optreden en
waarschijnlijk, zoodra dit bleek, het aan hem verzonden pakket Ie
Madrid opgehouden zoude worden. Waarschijnlijk vreesde men ook,
dat dit voorbeeld door andere gezanten in Holland ten nadeele der
hollandsche postmeesters zoude nagevolgd worden, en dat van Til.
eenmaal meester van de brieven, een te groot gedeelte der porten
voor zijn aandeel zoude opvorderen.
Eene groote verbetering in de con*espondentie werd in 1764) ver-
kregen door het instellen van een tweeden postdag van Spanje en
Portugal op Parijs ^).
W. ENGELAND *).
Reeds vroeg bood de drukke vaart op Engeland gelegenheid tol
het overbrengen van brieven, vóórdat nog van eene geregelde ver-
binding op dit gebied sprake was. Te Rotterdam vindt men 3() Se{H
tember 1613 Samucl WiHemsz als bode op Engeland vermeld, die
met eene boot voer op Margate '). In Engeland zelf konden echter
de brieven, sinds het invoeren van het postmonopolie, slechts clan-
destine verder geöxpedieerd worden.
Over een geregelden dienst op Holland was reeds in 1H:J<I
g(»dacht door den postmeester te Dover, doch de invoering hier\'an
was afgestuit op de politieke toestanden en den tegenstand van
Spanje, dat Noord-Nederland nog als afhankelijk beschouwde en
dus onderworpen aan het monopolie van Taxis van 28 Augustus 1518.
Sinds 1633 werden de brieven van en naar Engelend verzonden
over Antwerpen en Ostende, van waar per schip geregelde verbin-
ding met Engeland werd onderhouden *). Op dien grond eischte de
rotterdamsche bode op Antwerpen nog na het invoeren van den
«lirecten dienst eene uitkeering van 3 st. per brief van den post-
meester Uuack, daar de engelsche brieven, als eerst over Antwerpen
') C. ^20 Mei 1760.
-) F>n hi'langrijk anntal jjogi^vms ovor het ontstaan dor postery op
en <le pogingen tot tierstel na «len oorlog zijn te vinden in hel
te Rottenlam, portefeuille 974 en 974a, hier geriteenl als H.
=) H. n'. 3l»7. ') R. n". 228 en H. n''. 51 (aanleekening uit IföO).
251
^^?rvoerd, tot zijn kantoor behoorden. ^). De weg liep over Waalwijk
^ tf Gorinchem en het verzoek van Amsterdam om langs korter route
> ^er Zevenbergen te verzenden, was 7 September 1651 door Taxis
^^fgeslagen, op grond van onzekerheid van den nieuwen weg door
Til et rondtrekkend krijgsvolk "^).
De eer van het inrichten van een directen dienst komt toe aan
Hendrik Jacobsz van der Heyde, schepen te Zevenbergen, die sinds
\. 649 was aangesteld tot postmeester van Rotterdam en Dordrecht
r:^p Brussel en Antwerpen, en als vervoerder van de malen van
Holland op Antwerpen bekend was met de uitgebreidheid der corres-
|f3ondentie op Engeland en de daaruit te trekken voordeelen.
Den 9 Augustus 1659 sloot hij een contract met Amsterdam
"^-oor eene posterij op Engeland % Volgens Aitzema, Saeken van
iStaet en Oorlogh, zoude van der Heyde ^j^q der porten van de
fcrieven uit Engeland op Amsterdam ontvangen en Vio ^an de stad
^itkeeren. Tevens ontving hij Vio bestelgeld van de transitoire brie-
fen en van die uit Amsterdam naar Engeland verzonden werden.
Hij verplichtte zich hiertegenover om de brieven te Amsterdam niet
later dan elders af te leveren en direct tot Alfen met de brieven door
\e rijden.
De onderhandelingen met Engeland waren reeds in 1659 begon-
nen, gelijk blijkt uit een schrijven van den hollandschen gezant te
Londen, W. Nieuwpoort, van 14 November 1659, en leidden den
) April 1660 tot een voorloopig contract met George Robinson,
vaarbij van der Heyde hem eene uitkeering van 500 £ in eens en
(KK) £ in obligatiën beloofde, die echter bij het mislukken van de
iderneming terug betaald zouden worden. Het zeetransport zoude
>or en ten koste van van der Heyde geschieden van Sluis op
)ver (R. n®. 220). Deze afspraken leidden echter niet tot een
ultaat, daar Robinson werd afgezet, voordat nog het contract
initief was afgesloten. Zijn opvolger Scot was wel voor het plan
orteerd en erkende, dat dit „voor beyde de staten ende voor de
\mercien seer dienstigh" was, doch bleef „scrupuleus" om een
ract te sluiten „mits de fluctuerende constitutie van de Rege-
nt. 127 (z. j.). Te Amsterdam werd op verzoek der boden op Antwerpen
1659 f 27.jO. — van v. d. Heyde geconsigneerd , doch dit betrof niet de
he postorij, daar deze eerst in 1660 werd opgericht.
Ie P. 5, n". 10. (Gemeente-archief Amsterdam).
ook Jaarboek poster. 1849, blz. 159 v.v
252
ringe'' van Engeland. Het plan werd ook tegengewerkt door eeiiigt*
hooge postainbtenaren in Engeland, die Taxis voor zich gew^onnen
had en die voornamelijk wezen op het gevaar voor ophouding der
engelsche brieven door Taxis en het gebrek aan qualiteit bij van
der Heyde, die wel door Amsterdam en Rotterdam was benoemd,
doch geen aanstelling bezat van de Staten-Generaal.
Het was te voorzien, dat Taxis de nieuwe onderneming, die hem
een groot aantal transito brieven ontnam, niet gunstig gezind was
en dat hij, als Engeland hiermede in contract trad, uit weerwraak de
engelsche brieven op Duitschland en Italié, die over Antwerpen en
Brussel door zijne handen kwamen, zoude ophouden. Men meende dit
gevaar echter te kunnen afwenden, door ook deze brieven aan Taxis
te ontnemen, de duitsche brieven over Amsterdam en de italiaansche
over Calais en Parijs te zenden. Het idee werd reeds toen geopperd,
<lat aan Engeland het uitsluitend recht toekwam om pakketbooten
te doen varen, doch Nieuwpoort meende, dat dit geen beletsel zoude
zijn en raadde in elk geval te beginnen met de brieven zelf naar
Engeland te brengen, dan zouden de retouren naar Holland vanzelve
wel volgen ^).
De goede kansen vermeerderden, doordat er meer vastheid kwam
in de regeering in Engeland^), waarop van der Heyde den 22 Juni
1660 definitief van Amsterdam commissie verkreeg, als postmeester
op Engeland, in te gaan met 2 Juli ') en den 16 Juli daarna ook
van Rotterdam *).
De dienst werd nu, overeenkomstig het advies van Nieuwpoort
reeds begonnen, nog vóórdat met Engeland het contract was afge-
sloten. Den 29 Juli kwam de eerste postboot in Engeland en werd
beloofd de retourbrieven uit Engeland tweemaal per week te zullen
zenden. Het oorspronkelijk plan van van der Heyde was om
zijne pakketboolen „de Windhond" en „de Waterhond" te Breskens te
doen binnenvallen en de brieven van daar over land over Sluis,
Sas van. Gent, Hulst, Lillo, Rosendaal, Moerdijk, Puttershoek, IJsel*
monde. Waddingxveen en Aarlanderveen naar Amsterdam te voeren.
M Brief van W. Nieuwpoort i5 Februari lOtiO. Lade P. 5 n". 13. Taxis kon ook
de liuinluirger brieven in het niOnstersche tegenhouden, gelyk Andries de Csrajü*
reeds in ITMiO voorspelde, en ook in KMü gesehietlde. Het hamburger ril liep 6 4 7
mijlen over keizerlijken botlem.
) Brief van Nieuwpoort iA Maart KJtjO l^de ."i n**. 13.
') (inK>t Memoriaal IV fol. 210 en V fol. 33.
'). H. n •. 44) en 210. In H. n'. 201 staat dO Juli.
253
liervoor werd noodig geacht 31 uur, en wel 16 uur van de landings-
4aats tot den Moerdijk en 15 uur van daar tot Amsterdam. De oude
oute over Antwerpen vereischte 51 uur over Ostende, Brussel,
intwerpen, Hoogstraten, Waalwijk, Heusden, Gorinchem, Vianen
n Utrecht , zoodat de malen 20 uur eerder Amsterdam zouden bereiken.
Door den directen dienst werden tevens de ligdagen der brieven te
.ntwerpen vermeden, zoodat van der Heyde kon aanbieden het
eheel vervoer van Amsterdam tot Engeland van 7 tot 4 dagen te
ekorten ^).
Ook de verbinding tusschen Engeland en Hamburg werd op deze
ijze zeer versneld. De route over Ostende, Brussel, Antwerpen,
[erenthals. Roermond, Gulik, Keulen, Munster, Osnabrück en Brenien
erd omstreeks het jaar 1660 in 102 V^ uur, gereden *), doch van der
[eyde beloofde dit tot 89 uur te bekorten, door de brieven met die
oor Amsterdam op Waddingxveen te brengen en van daar over Amers-
)ort, Deventer, Lingen en Bremen op Hamburg. Door deze route te
olgen meende men tevens het voordeel te hebben van te blijven
p het gebied der bevriende staten en de correspondentie te houden
uiten den invloed van Taxis, daar men de„Paepsche landen" mijdt ').
Het vervoer van Sluis tot Waddingxveen, waarvoor een koerier-
ienst met 30 paarden was ingericht, (R. n^. 252), was slechts
an korten duur, wegens de aan die route verbonden nadeelen. Voor-
erst was de lijn niet geheel vrij, daar de post voorbij Hulst een
aar mijlen over oostenrijksch grondgebied moest passeeren en daar
an vexatiën van Taxis was blootgesteld. Deze liet dan ook meer-
lalen de koeriers aanhouden en in de malen nazoeken of er geen
neven voor Antwerpen medegenomen waren *). Ook waren de
?euwsche stroomen des winters gevaarlijk en de wegen te land in
taats- Vlaanderen „soo gebroocken, dat het bynae onmogelijck is
?selve met eenige costen tot de posterie t'approprieren". De ligging
an Breskens zelf leverde gevaar op voor tijd van oorlog, daar het
') Particulari teilen , raeckende de posterye van Engeland z. j. Lade P. 5 n^ 18.
^) F. der Kinderen F.zn., de Nederlandsche republiek en Munster gedurende
i jaren 1650 — 1666, bl. 189 geeft als route aan: Ostende, Antwerpen, Hoog-
ralen, Waalnijk, Heusden, Gorinchem, Vianen en Utrecht, zonder hierby eene
-on te noemen. Waarschynlyk berust dit op eene verwarring met de route van
nt werpen op Amsterdam.
^) Redenen overgeleverd om te demonstreren de generale gevoeghelickheit, ende
voordeel van de propositie van de Republicq van Engeland, z.j. Lade P..^, n". IH.
*) Brief van Quack aan Amsterdam 29 Oclober 1667. Lade P. 5 n". 13.
254
te dicht aan zee gelegen was om waarborg te kunnen geven v<M»r
een ononderbroken vervoer.
Er werd wegens deze bezwan?n aan liet verleggen van de route
gedacht en hierbij werd ook aanbevolen om de post met pinken van
Scheveningen op Engeland te brengen, gelijk van daar uit tijdelijk
op Vlaanderen geschiedde, toen de landweg gestoord was door het
beleg van Duinkerken ^).
Bij het definitief contract met den engelschen postmeester-generaal
Henry Bisshop van 15/25 Augustus 1660 werd Brielle als aanleg-
haven gekozen en nam van der Heyde op zich de brieven van daar
uit met eigen schepen te Harwich, Dover of Yarmouth te leveren.
Aan hem werden de retourbrieven op Holland beloofd en verder die
op Hamburg, Dantzig en de „Oostlanden", Vlaanderen, Brabant,
Italië en Noord-Duitschland , op dezelfde voorwaarden, als waarop deze
brieven sinds 1633 door Taxis over Antwerpen ontvangen waren *).
Den 11/20 April 1661 volgde een nader contract tusschen den
ambassadeur van Hoorn namens burgemeesteren en raden van Am-
sterdam en Hendrik Jacobs van der Heyde met Henry Bisshop,
postmeester generaal in Engeland. Hierbij verbond Engeland zich om
de italiaansche en hamburgsche brieven tegen geen onvoordeeliger
port te berekenen dan te voren €ian Taxis. Voor deze transitoire
brieven genoot Amsterdam 12 pence per ons. De stad belooft eene
vereering van 1800 gulden aan Bisshop en eene jaarlijksche ver-
goeding van 500 £, bij eene zending per week, die met 24S £
v(*rhoogd zal worden, als er tweemaal per week en met 2 bootten
verzonden wordt *).
De inrichting van dezen dienst en de voorbereidende maatregelen
vorderden zeer belangrijke bedragen ^), waarvoor door van der Hey«le
en de betrokken kantoren geld werd opgenomen.
Het kantoor te Rotterdam nam de postschuld over, toen
van der Heyde den 30 December 1661 verzocht om de/*26.8(M>.
') Lade P. 5 n^ 18. Duinkerken werd belegerd in 1646 en IftTift en werd U>ȣ
franscli. Over het plan om van Scheveningen op Engeland te zenden, zie onder
hel kantoor 's-(iravenhage.
-) H. n". :228. Als datum wordt daar 9 Augustus vermeid.
^) Kxtrart Lade P. ó. n". 13. Tegenover Engeland was Amsterdam bij dit con-
tract geen partij , maar slechts borg voor van der Heyde.
^) Amsterdam achtte omstreeks 1(50.3 benoodigd /*1000. — voor hel vervoer te land.
/"iSttïO. voor traktementen. ft]iX). beslelloon, /*800. — aan van der Heide.
fM). voor een crmimics te HellevoeLsluis en ƒ250.— voor suppoosten.
255
die opgenomen waren „eer de suppliant van deselve ietwes heeft
konnen trekken", te mogen abandonneeren, in dien zin, dat wie de
schuld overnam, ook de revenuen zoude genieten, of, dat deze door
de bestelster Maria van Loon op de te ontvangen porten ten behoeve
der crediteuren verhaald zouden worden % De stad besliste toen in
den laatsten zin en bepaalde dit ook bij de benoeming van Swinnaes
in 1668^). Nog in 1707 was het kantoor met een gedeelte van deze
schuld belast ^). Te 's-Gravenhage werd het kantoor den 3 September
J671 verbonden verklaard voor f 13.000, wegens door van der Heyde
opgenomen gelden en voor de andere kantoren beliep dit nog /* 12.000 %
Hiertegenover stonden echter belangrijke voordeden, die van
deze onderneming werden ver>vacht, en die ook in later jaren dubbel
en dwars verkregen werden.
Te Rotterdam waren in 9 maanden 6358 brieven ontvangen
(R. n**. 127), en voor Amsterdam werd de navolgende berekening ge-
maakt van het te Antwerpen in eene week ontvangen bedrag aan porten :
brieven voor Hamburg, Keulen en Frankfort,
port tot Antwerpen 8 £. 3 s. 8 p.
voor Italië, gefrankeerd tot Mantua 5 „ 8 „ 5 „
voor Duitschland en Hamburg 4„1„ —
of alleen voor de transitoire brieven 17 fi. 13 s. 1 p.
per week of 917 £. 19 s. 4 p., d. i. bijna f 10.000 per jaar.
Het port der uit Londen verzonden brieven bedroeg feitelijk,
a 10 st. per brief:
op 5 Juh 1661 op 10 Juli 1661
voor Amsterdam 401 gld. 10 st. 381 gld. 5 st.
„ 's-Gravenhage 118 „ 2 „ 101 „ -
„ Rotterdam 78 „ 13 „ 70 „ 12 „
y, Dordrecht 56 „ 5 „ 42 „ 6 „
„ Haarlem . 58 „ 15 „ 52 „ —
„ Leiden 16 „ 2 „ 16 „ 16 „
n Delfl 2 „ - 7 „ -
I Middelburg 1 ,, 45 . 12
„I « ■
n '■*' »
" len Vlissinge
joostersche en ita-) aq ir
" (liaansche brieven j __"_^ _ " . . "
794 gld. 15 st. 740 gld. Ü) st.
') R. n». 236*. ») R. n». 41. ') R. n". 287 en 363.
256
Hieruit blijkt het overwegend aandeel van de amsterdanische
brieven bij dit vervoer.
De kosten van het vervoer over zee werden berekend op:
Salarissen: schipper f 3^, — ; stuurman ^25. — ; 3 matrozen elk
/' 16.— en een jongen /8.— ; mondkost f60,— alles per maand.
Interest en afschrijving per boot (a fSlbO.—), assurantie Vlt^/o-
slijtage /*30.— per meiand, te zamen met de gages /"SSOO. — per jaar;
of twee booten en eene reserveboot berekend tegen f600. — per
jaar, te zamen f 7200. — .
De hooge kosten voor de oprichting en zijn slecht flnanciëel
beheer brachten van der Heyde weldra in moeilijkheden, zoodat hij
zich genoodzaakt zag zijn ontslag te nemen. Volgens de ^Memorie
raeckende de posterye op Engelandt" miste hij zoowel voldoende
ervaring als middelen, en had hij zich „door sijne quade conduite
van leven binnen korten tijdt buyten postuyr gestelt".
Te Rotterdam werd hij 7 April 1663 (R, n®. 9) opgevolgd door
den oud-burgemeester Quack, die zich reeds als commissaris van de
posterijen met den dienst had vertrouwd gemaakt, en een contract
van compagnieschap had gesloten met van der Heyde en den oud-
gezant Nieuwpoort. Deze Quack volgde hem op zoowel als ver-
voerder als in de hoedanigheid van postmeester van Rotterdam,
doch niet in zijne verhouding tot Amsterdam, daar van der Heyd«^
zijne rechten op de amsterdanische brieven aan de stad had over-
ge(lrag(»n tegen eene uitkeering van 800 gulden per jaar en een
kwart van de porten. Dit bedrag werd echter ven'ekend met de
schuld, die hij aan de stad had wegens het voorschieten van de huur
(Ier postbo()t(»n ^). Hi(»rmede schijnt Amsterdam ook eenig beheer
gekregen te hebben ov(T het rit van daar op Helvoetsluis , althans
(l(Mi 5 Februari 1()H3 besloten burgemeesters en regeerders, ^gehoort
de overgifte van den postmeester Hendrik Jacobs van der Heyde**,
om aan de posthoudster te Helvoetsluis te bevelen, om de malen
ongeopend tot Waddingxveen te zenden, en te rapporteeren, als Ai
door anderen werd belet. Tevens werd haar toegezegd, dat zij h
r
salaris van f <)0(). te Amsterdam zoude ontvangen en dat tll^jj
rr
') Lad»* P. r», n". 13. In UMM hrnchteii de engelsche brieven te Amsterdam zul ■
op ƒ 0.*iVi II st. ft p., wnnrvan volgens uitspraak van scheidslieden aan van ^^.|.
Htyde flM>U 10 st. 10 p. toekwam. Hiertegenover stond echter, dat hij op *.> ï*^p.
tt'inijer UM /" 447.'> 11 st. 1:2 p. aan de stad schuldig was. De stad had dus wiog
fM\ 1 st. 1:2 p. van hem te vorderen en heslot)t daarom de in 1659 geconsigne^T»/^
penningen (/" :J7ri0) niet aan hem nit te hetalen. Lade P. 5, n". 13.
i
257
gekort zoude worden op „de gerechtigheid ofte portie" van van der
Hevde »)•
De later door hem aangevraagde verhooging van uitkeering, daar
hij niet kon ^toecornen & bestaen", werd 12 Januari 1664 door
Amsterdam geweigerd ^).
Amsterdam richtte na de overgifte den 31 Januari 1663 een
engelsch kantoor op, waaraan verbonden werden twee boden, elk op
een salaris van /lOOO. — en een besteller a /"ÖOO. — . Van de boden
werd hierbij /*8000. — borgtocht gevorderd ').
De stad begon er nu over te denken, om te trachten een zelf-
standig contract met Engeland te verkrijgen en zond hiertoe den
12 Maart 1664 Mr. P. Blaauw naai* Engeland, waarvan zij 7 Maart
tien postmeester-generaal ONeal bericht zond *). Amsterdam achtte
het oogenblik hiertoe gunstig, daar ONeal op gespannen voet stond
met de posterij van van der Heyde en zijnen opvolger, en men in
Holland zelfs gedreigd had om de postbooten wegens schulden van
van der Heyde te doen arresteeren % De zending had echter geen
resultaat, daar ONeal alleen wilde contracteeren tegen eene hoogere
uitkeering en regeling der postschulden van van der Heyde. Blaauw
werd hierop den 15 Mei teruggeroepen ®).
Eene betere verstandhouding werd ook belet, doordat ONeal, die
in 1663 Bisshop was opgevolgd, niet gunstig gestemd was voor eene
directe verbinding met Holland en reeds 16/21 Januari 1663 een
contract had gesloten met Taxis, waarbij hij zich verbond om alle
brieven voor Holland weder over Antwerpen en die voor Zeeland
over Gent te zenden^). Waarschijnlijk waren, gelijk Nieuwpoort
later, in 1665, schrijft „d'ondeucht*' en de slechte betaling door
van der Heyde de reden, dat ONeal zich weder tot Taxis wendde.
^) Groot Memoriaal V. fol. 97 vs. Johanna van Voome, weduwe van Rochiis
Payne , eerst posthouderes te Waddingxveen , later te Helvoetshiis. Zij had zirh oin
raad tot Amsterdam gewend.
») Res. Vroedschap, n^ ^, fol. 80 vs. en fol. 91. Den 9 October 1065 gaf
Amsterdam hem ^1960 in eens en eene jaorlyksche uitkeering van fSOO. Hij werd
11 Novemher 1665 feUIiet verklaard. R. n". 243. ^) Lade P. 5. n". ia
*) Bericht Stadsmissivenhoek II, fol. 21 vs., geloofsbrief aldn ar fol. 22, instnirtie
11 Maart Lade P. 5, n^ 13. In 1665 zond Amsterdam J. Payne.
^) Amsterdam schreef 21 Februari 1664 aan de admiraliteit te Rotterdam om te
beletien , dat door Nicolaes Claes de Jonge , commies te Helvoetsluis , beslag werd
gelegd. Stadsmiss. bk. II. fol. 20.
*) Aldaar fol. 45 vs. en 51 vs. Ook Johan Payne had in 166;% nog f 450 achter.
stallig salaris van van der Heyde te vorderen. ") I^de P. 5, n". I3.
J7
258
Toen de onderhandelingen met Amsterdam mislukt waren, trachtte
hij met geweld het direct overzenden van brieven uit Holland te
voorkomen, en werd de op 20 September uit Holland over zee ver-
zonden maal door hem geweigerd en naar 's-Gravenhcige terugge-
zonden ^). Amsterdam wilde nu den dienst staken, totdat de geschillen
vereffend waren , doch , op aandringen van den haagschen postmeester
bailluw de Veer, stemde het er in toe om nog eens eene zending te
probeeren, ofschoon het meende de waardigheid van den Staat niet
te mogen blootstellen aan de kans op eene tweede weigering. Ook
vreesde Amsterdam, dat de kooplieden toch een anderen weg (over
Antwerpen) voor hunne correspondentie zouden zoeken, als de weg
a droiture over zee onzeker werd door de weigering van den engel-
schen postmeester. Mocht de maal niet meer geweigerd worden, dan
was Amsterdam bereid met de directe zending voort te gaan. Men
besloot dus voorloopig a droiture te blijven zenden, niettegenstaande
de engelsche administratie reeds was begonnen met de retouren,
overeenkomstig het contract met Taxis, niet meer met de postbooten
uit Holland mede te geven, maar over Antwerpen te zenden *). Amster-
dam nam hieiin geen besluit, voordat het door de commissarissen ad
hoc het gevoelen had laten inwinnen van de postboden en van de
voornaamste kooplieden % Ook de raadpensionaris Johan de Witt
mengde zich in deze kwestie en drong om redenen van staatsbelang
aan op doorgaan met de directe zending over zee *). De Staten vaii
Holland en de Staten-Generaal trokken ook voor de directe zending
partij en schreven aan den gezant te Londen om hiermede zijne brieven
naar Holland te vt^rzenden % Zelfs tot na de oorlogsverklaring van
F]ngeland in Maart 1665 bleven de booten in de vaart, totdat het
brengen der brieven op Harwich door Engeland werd verboden %
Amsterdam had reeds te voren ingezien, dat de dienst op Engeland
moest te niet gaan, en slechts nadeel kon opleveren, als de retouren
uitbleven, en trachtte daarom 19 November 1664 het bezorgen en
') Stadsiiiissivenboek II fol. 58 vs. en 59.
-') I^'soliitirn Vroo«ls.'!mp Amstenlum n". 25 fol. 1(51 vs. (21 Ocloher 1fiB4).
•) Aldaar fol. KW {l]i) O.-toher UM).
•) Lado 1». 5, n". 13, 7 IWemhor WM. '') Le Jeune bl. 107.
•') Hi'soliitirMi van Holland 2 Ortober 16(>5. 17 Maart werd door Sir Georgt»
Downing, tMigelsrb gezant le 's-Gravenhage, een geleidebrief voor de pakketboot
afgegeven, die 27 Maart 1(>I>5 te Harwicb aankwam, doch daar eenige moeilgk-
betlen c)n<lervond. Lade P. 5, n". 18. Amsterdam sehryft 13 Mei aan de gedepu-
teerden, «lat het reeds niel Taxis onderhandelt, doch toch, tot het contract liestaai
gaarne tie hoeden in tle vaart laat. Stadsmissiven II fol. 103 vs.
259
lM»st«*nen der brieven uit te besteden op conditie, dat de aannemer de
brieven op zijne kosten op en van Helvoetsluis zoude brengen, „zulx dat
de brieven den ingesetenen van dese stadt concernerende even vaardig
overgebraght ende besteld werden als van eenige andere stadt deser
provincie". De aannemer zal alle kosten moeten dragen en de stad
vrijwaren voor de €uinspraken van v. d. Heyde en Bisshop en
daarenboven aan de stad moeten uitkeeren het gemiddelde, van
hetgeen die in de drie laatste jaren van de post genoten had. Hij
mocht de porten niet verhoogen en zoude cautie stellen ^). Op deze
voorwaarden schijnt zich echter geen ernstig sollicitant te hebben
aangemeld.
De retouren kwamen, gelijk wij reeds vermeldden, niet meer direct
maar over het kantoor van Taxis te Antwerpen, doch toen deze
afrekening vroeg voor de hiervoor aan hem verschuldigde porten,
werd dit door Amsterdam geweigerd en werd hij hiervoor naar
Engeland verwezen, daar dit land eigenmachtig „op eenighe geraepte
praetexten'' eene wijziging had gebracht in de verzending, en geen
porten vergoedde voor de door de hoUandsche steden op eigen
gelegenheid naar Engeland verzonden brieven *). Waar nu volgens
de oude regeling elke partij recht had op de door hem ontvangen
porten, wilde het ook geen vergoeding geven voor de door Engeland
langs anderen weg toegezonden brieven, daar het zelf de brieven
kosteloos aan Engeland leverde').
Hiermede werd echter door Teixis geen genoegen genomen, en
hij wees hierbij op Middelburg, dat reeds de gevraagde porten had
betaald ^). Dit verkeerde echter in een anderen toestand» daar het zelf
geen aandeel had aan het vervoer, en alleen aan Taxis de porten
betaalde, die het anders aan Holland te vergoeden had.
Taxis dreigde nu de brieven op te houden, indien de porten niet
werden voldaan, waarop Amsterdam zich bereid verklaarde om voor
het vervolg deze porten te voldoen, doch voor de reeds ontvangen
brieven afrekening weigerde. Het dwong tevens den postiljon, die in last
had om de brieven alleen tegen betaling af te geven , deze toch in te leve-
ren, waaraan deze onder protest voldeed % Later besloot Amsterdam,
») ResolutiPn Vroedschap n'^. 95 fol. 174.
-) 7 Noyember 1664. Brief van Taxis , Stadsmissivenhoek II fol. 67.
») 30 December 1664, aldaar fol. 75 vs. *) Lade P. 5, n^ 10. 21 December Um.
^) ResohiÜen Vsoedschap n^ 25 fol. 188 vs., 16 Januari 16<>5, (jroot Memoriaal
V^. fol. 162 VS. en stadsraissiveboek II fol. 77 vs.
260
den 6 Mei 1665, om geheel aan de eischen van Taxis Ie voldoen , doch
van hem temg te vorderen , hetgeen door de stad zelf voor het vervoer
was hetaald. Deze eisch werd echter afgewezen ^). Tevens besloot de
stad om te trachten met Taxis eene overeenkomst te sluiten over het
vervoer der brieven naar Engeland over Antwerpen en Duinkerken,
hetgeen leidde tot een provisioneel akkoord wan 29 Mei lü65 *).
Amsterdam beloofde hierbij 10 st. te betalen per brief uit Engeland
en de brieven daarheen met 4 st. franco te maken tot Antwerpen,
waartegenover Taxis zich verbond om de brieven naar Amsterdam vóór
(He der andere steden uit Antwerpen te verzenden en te trachten om
de spaansche brieven 2 a 3 dagen sneller over te brengen. Den 4 Augustus
1665 volgde het definitief contract '), waardoor de directe verbinding op
Engeland werd opgegeven en men was teruggekeerd tot den toestand
van vóór 1660. Het engelsch kantoor te Amsterdam werd nu opge-
heven, daar de brieven, als over Antwerpen verzonden, aan het
antwerpsch kantoor behoorden. De ontslagen beambten kregen een
wachtgeld, hetwelk ten laste werd gebracht van het antwerpsch
kantoor, dat nu ook de baten der engelsche brieven ontving*).
Ook Kotterdam en de andere steden waren nu gedwongen om
weder over Antwerpen te zenden en om te trachten om over dit
vervoer met Taxis te accordeeren.
Vóór dat echter tot dit uiterste was overgegaan en alle hoop op eene
directe verbinding, althans tijdelijk, was verdwenen, had Amsterdam
nog eene laatste poging gedaan, om met Engeland in het reine te
komen. Hierbij werd de hulp ingeroepen van Nieuwpoort, die in
overleg trad met .lohan Payne, verbonden aan het engelsch kant<H>r
te Amsterdam. Deze poging mislukte door het uitbreken van den
twee<len engelschen oorlog ^).
Het vervoer over Antwerpen bleef onaangevochten zoolang de
oorlog <lnunle, doch kort na den vrede van Breda (31 Juli 1(>67).
werd weder begonnen met het uitzenden van hollandsche pakketbooten.
Ht*t eigenaardige van de nu volgende onderhcmdelingen met
Kngeland is. dat van twee zijden tegelijkertijd voor een verdrag met
Knuelaiid werd geijverd, namelijk door Amsterdam, dat dong naar
een n!oi!o|M»lie voor het vervoer voor de geheele republiek, en door
') H»'^. VnKMLsrh. n'. :*-> fol. :241 vs. en 345 vs. (19 Mei 1065). Dordrecht. Hnarleni.
I.«'i«it'ii i'\ï HotttTilain hetaaUltMi retMls vóór 19 Januari 1G65.
•I l.a.1.' V. \ n'. 10. ') <;n>ot Memoriaal V fol. 1*76.
*) <Jroof Memoriaal V fol. 177. '2k\ Augustus HWvV.
') Niruu poort was "Jl» Kehruari ICi*».") hierin U^tmkken. Lade P. 5 n". l'l
tkt) ruttfnlaiiisdicii postiiieeïiter Quack, gesteund door de StHteii, die
streefde naar eene overeenkomst met de verschillende steden, waarbij
hij ook aan Amsterdam een aandeel wilde geven. Dit laatste wilde
Amsterdam echter niet, daar het vreesde dan geen overwegenden
invloed op de correspondentie te verkrijgen en zich geen speciale
voordeelen te kunnen bedingen. Over deze onderhandelingen is in
het amsterdamach gemeente-archief, eene interessante correspondentie
bewaard van 3 Januari 1667 (engelsche stijl) tot het sluiten van het
contract in 1668, die, aangevuld met de gegevens uit Rotterdam, het
gemakkelijk maken het verloop der onderhandelingen te volgen.
Quack hoopte de oude vaart met zijne^otstjachten uit Den Briel
4 ■ f ' ' ^
De Postiljon ontfangt de Memorie uyt He Jol.
Kopergravure by de postkaart van J. Quack (l^^)-
te heropenen en hiervoor ook van Engeland de retouren te ontvangen.
Op 8 September maakte hij bekend, dat Zaterdag daarna zijne boot
zoude vertrekken en voortaan eiken Zaterdag. Hij verzocht tevens
aan Amsterdam om de brieven te zenden aan den Schenckan te
Maassluis '). Amsterdam ging, althans schijnbaar, op dit verzoek in
en verzocht aan den engelschen postmeester-generaal om de retouren
te zenden aan „notre pacquetboot". Hij hield in September eene con-
ferentie met de zuid-hoUandsche steden*), waarop deze aan EngeIan<I
■) Ude P. 5 n". ia
'( Den 19 September 1667 werd Mr. Adriaan van der Mast hiertoe door Dord-
r^cbt gecommilteerd. SchepenresolutiCn Dordrecht, 19 SepL fol. 39 vb.
262
verzochten om de retonreii met Quack's boot of met eene engelsihe
boot direct aan hun adres te zenden ^).
Aan Amsterdam bood Quack het vervoer aan te water en te
land tot Londen voor 6000 gulden per jaar*), en hij drong hierbij
op eendrachtig handelen aan. „Als er tusschen de hollandtsche steden
eenigheit is, soo kan de saecke wegens de engelsche posterien en
maintien van 't pacquetboot met beter vigeur — voortgeset worden".
Er werd 24 October over eene conferentie met Quack gesproken *)
en 7 November werd een contract tusschen Quack en Amsterdam
ontworpen, <^aarvan mij echter niet bleek, dat het tot een definitief
contract heeft geleid. Wel blijkt, dat Amsterdam in November voor
het vervoer der brieven van Quack's booten gebruik maakte*).
Amsterdam had tijdelijk zelf eene boot doen varen uit Helvoelsluis,
in concurrentie met Quack, doch deze boot liep slechter en kwam
een of meer dagen later aan*^).
Quack bediende zich van de brielsche loodsbooten, die ook
's nachts, als de vuren uit wcu-en, den weg wisten te vinden. Er
waren vier loodsbooten, die om beurte als pakketboot voeren. De
boot moest Zaterdagsmorgens dwarshoofds klaar liggen „daer de
letter .^ staet" en met de passagiers tot de hoogte v€ui „Delft in
de Lyor" zeilen, waar het postjacht lag. Eene veerschuit uit Maas-
sluis bracht <le brieven aan boord, waardoor de tijd voor het over-
varen der banken hij Den Briel voor de brieven werd uitgespaard.
Was het tij tegen, dan werden de malen niet door de veenn'huit
aan boord gebracht, maar door een man, die te paard naar het
strand reed en de malen bij den Oranjepolder aan boord bracht.
Op de terugreis voerde de loodsboot den wimpel als de malen
aan boord waren. Dit was het sein voor het postjacht om de brieven
van boord t(? hal(»n en naar Maassluis te brengen. Eerst daarna
wt?rd(Mi de passagiiTs te Brielle geland, waardoor weder eenige tijd
voor de malen w(»rd hespaard. Door het vervoer op Brielle wen!
tevens het landtraject van H(^lvoetsluis tot daar uitgewonnen, dat
zeer tijdroovend was wegens den slechten toestand van den weg.
') Lade P. 5 n'. 1.^ -) Lade P. 5 n". 13. 5 en 29 October IGGT.
") Oiiark sfhrijfl :i5 October, ciat bij bij Andr. de Graaf, burgemeester van
Amsterdam, zal komen in ciiens logement Ie *s»Gravenhage.
*) Hri«»f van .1. l*ayne uit Londeu. 18/8 November -1(507. Lade P. 5, n". 18 en
t>rief van Quark van 19 November.
'"j Brief van (Juark 5 Oetober l(iG7.
Quack had dezen dienst geoi^aniseenl in opdracht van Doi-drecht,
Delft, Leiden, Rotterdam, Brielle, Schiedam en 's-Gruveiihi^e ') en
liij vervoerde hiermede ook de retoiiren van den gezant Meerman te
Londen *). Hij had 23 November 1667 een contract gesloten met den
Dud-gezant Nieuwpourt, om voor gezamenlijke rekening de pesterij
te hervatten en de schulden van de oude posterij over te nemen '').
Van der Heyde bleef wegens zijn slecht gedrag buiten dit contract,
doch hem werd een pensioen beloofd, indien hij rekening deed van
den dienst vóór 1665^).
De dienst voor het vervoer naar Engeland was dus reeds in
De postiljon reid met de Memorie naar de Steden i
Kopergravure bü de postkaart va
n toont zijn zynen i
J. Quack (IttS).
n 't Postjagt.
werking, doch deze kon op den duur alleen bestaan, als ook de
retouren uit Engeland hiermede verzonden werden. Dit was echter
alleen met medewerking van den postmeester-generaal te Londen te
verkrijgen.
Reeds in Januari 1667 was Quack hiervoor te Lon<Ien werkzaam
en hij zoude hierin zeker zijn geslaagd, indien hij niet was gestuit
■) Brief van Quack van 5 October 1667.
>) Brief VBJ) Quack vaD 19 November 1667.
'I Quack'a opvolger Daoen werd b\} vonnis van bet bof van H September 1681
en aiïest van den Hoogeu Raad van 17 Februari 1683, tot betaling der postscbuld
veroordeeld. R. n". 9SS.
■) R n". 368. Hieruit blükt, dat van der Hejde ook in deie afrekening was te
kort gaschoten.
264
op de tegenwerking van Amsterdam, dat door geheime ligeiiteii in
stilte trachtte zich van het vervoer te verzekeren. Den 3 Januari
(e. s.) schrijft J. Payne, de vertegenwoordiger van Amsterdam, dal
Quack op snelle afwikkeling aandringt, en zich te Londen haast niet
durft vertoonen, daar hij door de Franschen wegens oude schulden
met arrest wordt bedreigd. Hij noemt Quack „seer actyfT' en dringt
17 Januari (e. s.) op spoed aan, ten einde Quack voor ie zijn. Quack*s
kans van slagen vermeerderde, toen hij door de Staten van Holland
officieel werd toe^gevoegd aan Meerman en Boreel, extraonlinaris
ambassadeurs te Londen, voor het en train brengen der corres-
pondentie ').
Hij had aangeboden de vergoeding voor het vervoer op /WKKI. -
per jaar te bepalen *), doch hield vast aan het vervoer met hollaiidsche
booten, niettegenstaande de hiertegen van engelsche zijde ingebrachte
bezwaren. Hij werd hierin versterkt door Richard Fford te I^mden.
die het amsterdanische plan in stilte steunde, en aan Quack, tot*n
die zijn raad vroeg, met opzei tot vasthouden aan dezen eisch
raadde, ten einde aldus de kansen voor Amsterdam te verl)eteren 'l.
Deze begonnen dan ook gevaar te loopen, gelijk blijkt uil een brief
van dezen dubbelzinnigen raadsman, van 13 December, waarbij hij
Amsterdam tot spoed aanzet: „dat ick nu beginne te vreesen, dal
Uwe Heeren alle hare costen ende moeyten, die se gehadt ende
besteedt hebben, wel mochten verliesen, door het lang dilayeren van
hare resolutie. Want Sr. Quack is nu hier dat bijaldien l'we
Heeren niet spoedichlijck ordonneren, dat een volcomen acconl ge-
sloten werde, dat haar delay alsdan sal opgenomen worden als een
geinaeckt werck, ende dat eenige andere resolutie genomen sal
werden contrarie ban» begeerten ende intrest".
Quack was intusschen op de hoogte gekomen van hel werken
van Amsterdam en van de toezegging van sir Bennet, den broeder
van lord Arlington, om geen contract te sluiten zonder goeiikeuring
van Amsterdam *). Hij besloot daarom om naar Holland terug te
gaan om te trachten met Amsterdam tot overeenstemming te komen *l.
') /ij wuHMi *iO Juli U'iHM ie Londen. Resolutie Staten £) November.
-) Engelund eisrhle ƒ 9000.
^) De eisrli van het vervoer mei hollandsrlie booten beperkte zich tot hel vervoer
der brieven naar Hngeland. terwyl omgekeenl vrybeid werd gegeven om de
retoiin*n niet engelsche booten te vervoeren.
*) Shryven van A. KIlis Ui) December 1067. Ude P. 5. n". 13.
'•) Brief van Quack 7 Januari 1668.
265
Ie terugreis verongelukte hij echter op zee, waarvan wij de
nde aanteekening vinden in de aanstelHng van zijnen opvolger
otterdam, den 6 Maart 1668 ^): „vermits Jacob Quak, postni"".
EU-is der voors. stad in de maend Jan"", jonstleeden van Harwits
ngeland na dese landen t' zeyl gegaen ende door een swaer
^est beloopen ende tot nog toe niet te voorschijn gekomen
i, naer alle apparentie is verongelukt, ende mitsdien de voors.
ninge vacant gevallen".
e Amsterdammers, die hierdoor hun kundigsten tegenstander
•en, zagen nu weldra de baan geëffend om tot een contract
Engeland te komen, waarover nog slechts een geschil bestond
de aan Engeland te betalen vergoeding. Zij waren later zoo vrien-
om den dood van Quack aan zelfmoord te wijten uit dépit over
nislukken der onderhandelingen en de reeds door hem voor dit
opgenomen belangrijke bedragen *). Deze aantijging, waarvoor
aanduiding uit dien tijd zelf wordt aangetroffen, meen ik op
ing te mogen stellen van de neiging om de verdiensten van
i te verkleinen en de min loyale wijze van het optreden van
erdam te rechtvaardigen.
eeren wij thans terug tot de door deze stad gevoerde onder-
gingen. Amsterdam zond Johan Payne naar Londen, dien wij
3 Augustus 1665 aldaar in het belang van Amsterdam werk-
vonden. Hij was oud-commies van het engelsch kantoor en
liet den dienst vertrouwd en werd gesteund door de talrijke
?s der groote kooplieden. Wij zien hem o. a. samenwerken met
hn Bennet, broeder van den postmeester-generaal lord Arlington,
lis, hoofdbeambte te Londen, Richard Fford, een rijk koopman
nden en lid van het Parlement, Jan Rebouw en John Fayspill,
ich koopman te Amsterdam, en, dat hierbij niet alleen argu-
ïn of voorkeur voor de groote koopstad den doorslag gaven,
jt een schrijven van Payne van 27 October/5 November 1667,
)ij hij verzoekt om aan A. EUis eene „honorable vereeringe*' te
1 toezeggen, welke later werd bepaald op 200£*). Hij vond
teun in de meerdere geneigdheid van Engeland om met Amster-
af te sluiten, dat meer waarborg bood voor de betaling der
eding, en in de groote inschikkelijkheid door die stad tegenover
gelsche eischen betoond.
n^ 36. ^) Missive van Amsterdam aan Engeland 18 April 1700.
•ief van burgemeesteren van Amsterdam aan Payne 6 April 1668. Stadsmis-
oek III fol. 6:2.
266
Keeds 17 Juiiiiari verklaren Ellis en Bennet met Amsterdam te
willen afsluiten, mits het vervoer met engelsche booten geschiede,
doch dat zij weerhouden worden door vrees voor represaille-maat-
regelen van Taxis. De hoofdpersoon zelf, lord Arlington, had zich
echter nog niet uitgelaten. Het officieel karakter van de zending van
Quack gaf hem meerder kans op succes bij zijn pogen en deed de
vrienden van Amsterdam zelfs vreezen, dat ten slotte niet in hun
geest gecontracteerd zoude worden. Payne zelf schreef, dat Quack
„seer actijff' was, doch „so lijken wel niet veel (had) uytgewrocht"
en dat Ellis de beslissing zoude ophouden ^siende dat Sr. Quack
soo haestigh ende yverigh is om gedepecheert te werden, sal sich
daervan dienen."
Payne was als onderhandelaar wellicht wat optimistisch gestemd
en geheel anders klinkt dan ook het schrijven van Fford van 13
December 1667, waarbij hij Amsterdam bezweert om haast temaken,
wil men niet zien, dat alle moeite om niets is gedaan en Quack
toch de overwinning behale. Amsterdam had zich echter vooi^enomen
om zich onder geen voorwendsel het monopolie der engelsche brieven
te laten ontglippen, en had daartoe reeds 13 October eene officiéele
instructie aan Payne gezonden, waarbij deze gemachtigd werd om
toe te geven aan het verlangen van Engeland, om het vervoer met
engelsche booten te doen geschieden. Hij mocht hiervoor 5(M> £ per
jaar bieden '). Tevens zal hij voorstellen om het vervoer voor gezamen-
lijke rekening te nemen, of door Amsterdam alleen te doen geschietlen
tegen eene vergoeding van 250 £ per jaar. Engeland wilde alleen
ingaan op het eerste voorstel: vervoer over zee door Engeland alleen,
doch eischte hiervoor 1500 £ in plaats van de geboden 500 £. Payne
wen! echter inet wehvillendheid ontvangen en zelfs bij Bennet te
diiie(»ren gevraagd, en wist de door Engeland gevraagde vergoeding
terug te brengen tot 900 £ per jaar. Lager wilde de postmeester-
generaal lord Arlington niet gaan, daar de door hem zelf aan den
koning te hetahMi pachtsom kort geleden tot 28000 £ was verhoogd.
De goede stemming voor Payne blijkt uit de brieven van Arlington
') Vnor rt'iw zcmliiig per week over Helvoelsluis. Engeland zal 12 st. p, ons
lietaleii v«»or het vervoer «Ier brieven over Amsterdam naar Hamburg of Italit> en
ook \'2 p. per oiis voor die uil Italië, en de brieven uit Hamburg franco doen
maken lol Amsterdam vo<»r gelijk port als vroeger tol Antwerpen. Lade P. .'i
n". !.*{. Tv voren waren wel Iwee zendingen per week bedongen, doi»h dit scliynt
(»ok sleehts eenmaal per week te zijn geschied. Engeland drong nu op twee
zentlingeii aan. Brief van l*ayne 28 18 October 1667.
267
en Ellis, die hij medebracht, toen Amsterdam hem den 3den November
tenig ontbood om mondeling nader verslag te doen % Lord ArHngton
schreef: „je désire de Ie voir bientot de retour icy pour la faire
comme la raison et Téquité réciproque Ie requisera", d. i.: „bien
terminer cette affaire a notre contentement" *), en Ellis, die zich niet
zoo politiek behoefde uit te drukken, uitte zijn voorkeur voor Amsterdam
niet minder duidelijk in een schrijven van 28 November met de
woorden „ende al dat ie seggen can, is, dat als ick de stadt Amster-
dam estimeere boven alle de Quacken in Christenrijcke" '). Toch
bleef steeds het gevaar, dat Quack met den steun der ambassadeurs
de overwinning zoude behalen „alsoo aen d*een of d'ander cant
spoedighlijck sal moeten geresolveert werden, want den Postmeester
Generaal als ghy dencken cunt van d'ander cant om het te conti-
nueren zeer importuyn gevallen werdt", gelijk reeds 17 Januari 1667
(e. s.) uit Londen geschreven werd. Eerst toen Quack op de terugreis
naar Holland, om aldaar tot nadere overeenstemming met Amsterdam
te komen, was verongelukt, w€is het veld vrij, daar van de ambassa-
deurs, zonder den steun van Quack als deskundige, weinig te vreezen
was. Den 22 Maart 1668 werd Payne met eene nieuwe instructie naar
Londen gezonden en reeds 6 April volgde het definitief contract *),
waarvan het sluiten voorloopig zelfs voor de ambassadeurs werd
geheim gehouden. Het eenige voordeel, dat Payne nog van lord
Arlington wist te bedingen, was, dat de vergoeding van 9(M) £ op
820 £ per jaar werd teruggebracht %
Amsterdam had de overwinning behaald en zich voor de vriendjes
van het antwerpsch kantoor een belangrijk monopolie verzekerd,
doch het valt niet te ontkennen, dat de geheime onderhandelingen,
nadat Quack en de ambassadeurs door de Staten belast waren om
te onderhandelen, eene unfaire onderkruiperij waren, en dat het
toegeven aan den engelschen eisch, om het vervoer alleen door
engelsche booten te doen geschieden, ten koste waarvan het mono-
polie werd gekocht, een opofferen was van het staatsbelang aan
het particulier voordeel der postmeesters en het uitsluitend beheer
der stad van de correspondentie tusschen de republiek en Engeland. De
overwinning van Amsterdam in 1668 was slechts verkregen door het
algemeen belang achter te stellen bij het particulier voordeel.
O Stadsmissivenboek III fol. 45 vs. ') Lade P. 5, n°. 18.
^ Lade F. 5, n^ 13. *) Munimentregister F fol. 30 vs.
*) Of 70 £ meer dan van Quack was gevraagd.
268
V(')ór dat het contract gesloten werd, was te Amsterdam het
oordeel ingewonnen van eenige groote kooplieden, die van hunne
zijde ook op het heropenen der directe verbinding hadden aange-
drongen, daar het vervoer over Antwerpen niet alleen tijdroovender
en kostbaarder was, maar ook gevaarlijk wegens den oorlog en daar
„de brieven int passeeren door de Spaensche Nederlanden veeltijds
subject sullen sijn opengebroken te werden op vermoeden vcm uyl
deselve eenige correspondentie van staet of cmdere desseynen te
ontdecken".
Bij de conferentie met de kooplieden werden de kosten op
/ 15305 geschat en het voordeel op / 1855. — per jaar, behalve de
ImUm der zeeuwsche brieven, het & hierbij op /11.— berekend en de
vergoeding aan Engeland op 900 &. De tweede postdag per week
werd door de kooplieden ontraden, omdat „het voor de ingesetenen
van dese stadt gemakkelijcker ende oock dienstiger soude wezen
maer eens ter weeck de post op Engelcmd te laeten gaen, hoewel
sv nochtans toestonden , dat twe maelen ter weeck voor de commercie
int generael van sonderlinge nuttigheyd soude connen wesen". Wij
treffen hier dus het eigenaardig verschijnsel, dat evenals in 1669
t(»genover Frankrijk en in 1757 tegenover de Rijkspost, door de
koopheden zelf het nut niet werd ingezien van eene vermeerdering
van postdagen. Een verschijnsel, dat wij verklaren kunnen bij de
kahne bezadigdheid dier dagen, doch dat ons toch vreemd blijft
khnken in onzon tijd van electriciteit en concurrentie.
Ov(»rtvnkomstig een reeds tijdens de onderhandelingen iiigelevt*nl
rapport van commissarissen uit de vroedschap werd de posterij op
Kngehnul niet in eigen beheer genomen, maar toevertrouwd aan het
antwtM'psch kantoor, dat ook de voordeelen genoten had, zoolang de
brit^ven over Antwerpen verzonden waren ^). De door de stad voor
hel verkrijgen van het contract gemaakte kosten, die /'9000. — be-
lieptMK wt^nitMi ten histe gebracht van dit kantoor^) en aan Payne
wtTd. als vtM^goeding van de door hem als onderhandelaar bewezen
ditiwItMi. eent» aansleUing gegeven als commies te IJselmonde tegen
fMMi Nidaris van / 4-*>0. por jaar. boven zJjn [H?nsioen van /'4r>0.-
als oud-ainblenaar van ht^t engelsch kantoor: zijn broeder Thomas
I Mrii uMvuiio iK>or W\ «Mutract ov<>r de direrte toezending niet te handelen
\\\ «»lni«l mo! \\o\ lontnict met Taxis over het vervoer over Antwerpen van 4
AuiiUNtu'* t«Kw». daar hitThij het irehniik maken van andere wegen ter verzending
niet ua> uit^rvloten. I .ade P. .V n . t.V
-I (.root Memoriaal V. (ol t{-2 V5. (li Mei 1068) en ibl. 213 ts. ^ Mei 1666).
269
Payne werd commies te Helvoetsluis op een salaris van /5(K).— ^).
Als waarborg voor de naleving van het contract werd door Richard
Fford ten behoeve der engelsche administratie 16(K> £ borg gesteld ^).
Het contract, tusschen lord Arlington en burgemeesteren en regeer-
ders van Amsterdam gesloten, bepaalt, dat wekelijks de malen Woens-
dag en Zaterdag 's morgens te Helvoetsluis aan boord geleverd
zullen worden en Dinsdag- en Vrijdagavond uit Londen verzonden , om
den morgen daarop te Harwich aan boord te komen. Amsterdam
betaalt het vervoer te land tot Helvoetsluis en stelt daar een commies.
Het vervoer ter zee geschiedt door Engeland tegen eene vergoeding
van 820 £ per jaar. De brieven worden door Amsterdam in verzegelde
zakken verzonden, waarbij een adviesbrief wordt gevoegd.
De porten der brieven tusschen de republiek en Engeland blijven
voor het kantoor, waaraan deze geadresseerd zijn , zonder dat hierover
verrekening plaats vindt. De porten der oostersche brieven (Hamburg,
Dantzig, Zweden en Denemarken) worden door beide partijen gedeeld.
Mocht Amsterdam later ook de brieven voor de Spaansche Neder-
landen, Italië, Spanje en Portugal ontvangen, dan zal het die op
Antwerpen moeten brengen, zonder hiervoor iets van Arlington te
vorderen, doch het zal hiertoe niet verplicht zijn, zoolang over de
door den postmeester van de Spaansche Nederlanden te betalen ver-
goeding geen overeenkomst is gesloten. Engeland zal dan dien post-
meester tot naleving dier overeenkomst helpen verplichten.
Geschillen zullen aan arbiters ter beslissing gegeven worden en
het contract geldt voor 9 jaren. Het belangrijkste is artikel 17,
waarbij aan Amsterdam het monopolie voor de coirespondentie voor
de geheele republiek wordt toegekend, en Arlington zich verbindt om
•met geen persoon ofte persoonen, publyk ofte particulier nogte met
geen stad ofte steden" te contracteeren over het transport van brieven
of pakketten van of naar de Vereenigde Nederlanden. Hiertegenover
verplicht Amsterdam zich echter in artikel 18 te zorgen, „dat alle de
brieven en pacquetten van Engeland gesonden, versonden sullen
worden met de meeste expeditie, als beyorens over Usselmonde,
sonder omwegen naer de respective steden en plaetsen, daer se aen
geaddresseert sijn, sonder eenig delay ofte verkortinge" %
1) Groot Memoriaal V, fol. 214 vs. (31 Mei 1668).
*) Aldaar fol. 215 vs. (7 Juni 1668.)
') De engelsche consul te Rotterdam trad op als commissaris van <1p pakket-
booten. Na diens dood kwam te Helvoetsluis een engelsch commies.
270
Zoodra het contract gesloten was en van Arlington de belofte
was verkregen om alle brieven voor de republiek aan den anister-
dainschen commies te Hellevoetsluis te zenden, verviel de reden voor
verdere geheimhouding en ontstond de wenschelijkheid om nu ook
de hoUandsche steden er toe te brengen om met Amsterdam over de
verzending op Engeland te contracteeren. Het was echter noodig,
om niet te groote ontstemming te veroorzaken, eerst de bevoegde
machten op het sluiten van het contract voor te bereiden en voor-
loopige maatregelen voor de uitvoering te treflfen. Vandaar, dat eerst
4 Juni 1668 aan de steden Dordrecht, Ha€U*lem, Delft, Leiden,
Rotterdam, 's-Gravenhage, Middelburg en Vlissingen, van het gesloten
verdrag werd kennis gegeven, met verzoek om met het antwerpsch
kantoor te Amsterdam over het vervoer hunner brieven nader
overeen te komen ^).
Hacu'lem toonde zich terstond hiertoe bereid en sloot reeds 20 Juni
een contract, waarbij werd bepaald, dat het de brieven o ver Amsterdam
zoude ontvangen en de porten der naar Haarlem gezonden brieven
zoude behouden tegen vergoeding van 4 st. per brief (dubbele brieven
7 st.) en bekostiging van het halen en brengen der brieven te
Amsterdam ^). Ook Middelburg en Vlissingen volgden 1 November.
De zeeuwsche steden zullen de brieven te Helvoetsluis halen en
brengen en 4 st. (dubbele brieven 6 st.) vergoeden per brief uit
Engeland, terwijl het antwerpsch kantoor zich provisioneel bereid
verklaart, om ook het vervoer van Helvoetsluis tot Middelburg en .
VlissingcMi te bezorgen tegen het geheele port of tegen eene vergoe-
ding der kosten ^).
Door de overige zuid-hoUandsche steden werd het verzoek mindei
gunstig ontvangen, en vooral Rotterdam was terecht verontwaanligc
over de handelwijze van Amsterdam. Hel besloot met Delft e
Schiedam, om de brieven naar Engeland niet door bemiddeling vi
Amsterdam tt» verzend(*n, maar „door de vaertuygen aengenomeF^
tot Iransport van de brieven van den staet*'. Leiden sloot zich hierh
aan en 14 Juni werd ook Dordrecht uitgenoodigd, om hierin met d
^(•nornule steden in concert te handelen ^). Tevens riep het dt-
1:2 Juni de steden tot rene conferentie te 's-Gravenhage bijeen, d
20 Juni aldaar gehouden werd % Den dag hierop had eene conl
') Sta^lsiiilssivoiihoek lil fol. 7:2 vs. on H. n». 3(50.
-I (Jroi.t MriiKiriaal V. fol. -2-20. ) Aldaar fol. 251. *) R. n». «'li
I 1{. II". 'J^'d «Ml VroiMlschapsresoIiilic Dordrecht 12 Juni 1668. fol. XU).
271
reiilie plaats met de Gecommitteerde Raden van Holland, waarbij
dt»ze voorstelden, dat elke stad de brieven te Helvoetsluis zoude
halen en brengen en voor de uit Engeland overgebrachte brieven
4 st. port zoude betalen (dubbele brieven 7 st.) ^). De steden wenschten
medebeheer en medeaandeel in de baten, die van het contract met
Engeland verwacht werden, doch vereenigden zich met den voorslag
van de Gecom. Raden, te eerder daar lord Arlington zich verzette
tegen het zenden van particuliere correspondentie met de booten van
staat ^), die volgens contract met Johan Swinnaes, die Quack als
rotterdamëch postmeester was opgevolgd, per hollandsch schip een-
maal per w^eek overgevoerd werden % De steden bleven echter aan-
dringen op overlegging van het gesloten contract.
Amsterdam leverde hiertegen eene uitvoerige memorie in*), op
grond, dat de overlegging van het contract tot „sinistre uytleggingen
ende naeduydingen" kon voeren, en dat elke stad vrij was om zonder
goedkeuring der Gecom. Raden te contracteeren. De steden toch
mochten profiteeren van de gelegenheid haar door Amsterdam geboden ,
maar behielden alle vrijheid andere wegen te zoeken. Het vergat
echter hierbij te voegen, dat dit door de clausule in het contract
onmogelijk was gemaakt. Het openen te Helvoetsluis werd bestreden,
daar de maal geadresseerd w€is naar Amsterdam en de brieven naar
andere steden, slechts als bijgevoegd goed waren te beschouwen, dat
door den ontvanger verder werd geëxpedieerd. Bij de gevolgde bespre-
king verbond Amsterdam zich, om zich geen superioriteit over de
endere steden aan te matigen en verweet de raadpensionaris aan
^lie stad het opgeven van den eisch om een hollandsch vaartuig
v^oor de gaande brieven te gebruiken.
Aan den eisch tot overlegging van het contract moest Amsterdam
%:en slotte toegeven en hieraan werd 12 December voldaan, doch
^>verigens behield het geheel het veld % Wel werd door de klagende
') Resolutie van den Oudraad van Dordrecht, 23 Juni 1668 fol. 144 vs. — Wy vs.
X^de P. 5 n«. 13. en R. n". 273. ^) 9 Juli 1668. R. n«. 277.
*) Swinnaes nam dit vervoer aan voor ƒ 63. — per keer en /'120.- voor buiten*
Igewone vaarten R. n". 273. Deze onderneming verviel weldra , daar door de weigering
^an Arlington de verwachte voordeelen van de particuliere brieven wegvielen.
De boot voer echter nog in 1669, doch alleen voor staatsdépt^ches , blykens het
liiertegen door Bennet by Amsterdam ingediend beklag. Stadsmissivenboek III
fol. 1.5a 22 Febman 1669.
*) Lade P 5, n^ 13, zie ook Stadsmissivenboek 111 fol. 80 (13 Juni), fol. 82 en
^ (16 Juni) en fol. 89 vs. (23 Juni).
') Stadsmissivenboek III fol. 141.
272
steden de actie hernieuwd , doch Amsterdam weigenie venJ«*n*
tegemoetkoming ^).
Uit het relaas der onderhandelaars, door Amsterdam uitgezonden
om met de steden over de verzending tot overeenstemming te komen,
hlijkt, dat het voorstelde, dat Dordrecht en Rotterdam de brieven te
IJselmonde zouden ontvangen en dat die van Delft door de amster-
damsche koeriers op hun doorrit aan het kantoor aldaar werden
afgegeven *). Het verwisselkantoor te IJselmonde werd omstreeks
^^0 Augustus 1668 opgeheven, doch spoedig weder hersteld wegens
de hiertegen door Rotterdam en Engeland ingediende bezwan»n ^1.
Ter voorkoming van oponthoud bij de verzending der op ongeregelde
tijden binnenkomende malen uit Engeland verzocht Amsterdam aan
de Gecommitteerde Raden om den postiljons ook na poortsluiting
verlof te geven om uit Helvoetsluis te vertrekken *).
Den 31 Augustus 1677 werd het contract hiernieuwd en wen!
de aan Engeland te betalen vergoeding tot 1000 £ verhoogd en naast
Helvoetsluis ook Brielle als afvaartplaats genoemd %
Ook ditmaal w(»rd door Rotterdam geprotesteerd, doch Amsteniam
wist, (»venals later in 1687 en 1697, de beslissing van de Staten te
vierdagen door de uitgebrachte bezwaren commissoriaal te maken *).
Uit het antwoord van Amsterdam op de Rotterdamsche klachten ')
blijkt, dat in 1677 de brieven van Helvoetsluis naar Brielle gevoenl
en daar gesorteerd werden '). Rotterdam haalde de brieven zelf
daar af") en de overige gingen op IJselmonde, waar het pakket voor
Dordrecht werd afgegeven, en verder op Alfen, waar die van Leiden
en 's-(iravenhage werden afgehaald. De brieven voor Haarlem gingen
met de anisterdamsche, duitsche en noordsche brieven door op
Amstrrdain. Aan Rotterdam werd verweten, dat het steeds te laat te
Brielle kwam en hi(Tdoor veel vertraging veroorzaakte. Amsteniam
bood daarom aan de brieven te IJselmonde te leveren.
') Stn.lsmissivt.nhork Ui fol. <K). h2 Juli IfiTiS.
-) iiclaas van H. M«miI(muut f»ii ^>\. Miiiliiian, 0-11 Juni 1668. Lad<* P. .*». n'\ 1*1
-') Sla<l.siiii.ssiv(Miho<-k 111 fol. 101 (:i0 AiiguHtiis) en fol. 118 {li (MoUr HïÉ^ii.
16 (JrlolMT zoudt» J. Payno wetler te IJselmonde komen, aldaar fol. 118 r%.
(12 Oclober).
') Aldaar fol. 84 (26 Juni 1668).
) Ladt' F. .'>. n". 1'^, nag^Mioeg j(«-Iijk aan dal van 1668. •) R. n°. 27^
•) '2;\ F.'hr. h;77. h. ii". :m,
") Vnl^riis Rrs. SI. V. IldlI. van 2^1 Fohr. 167H wen! dit voorgeurlimven.
') Volj<»*n»> miilrarl van U\l'*. H. n". «I^ll.
273
Rotterdam ging hierop echter niet in en wist kort na de hernieuwing
van het contract te bedingen, dat het zijn pakket ongeopend zoude
ontvangen, en in plaats van per brief te verrekenen in eens /"2000
per jaar zoude betalen ^).
Het is niet onwaarschijnlijk, dat Amsterdam deze concessie deed
om het verzet van den belangrijksten tegenstander te breken. In 1687
deed Rotterdam bij de vernieuwing van het contract door zijn gedepu-
teerden hiertegen wel protesteeren ^), doch overigens werd toen
weinig verzet ondervonden, doch in 1697 werd nog eens alles in
het werk gesteld om het monopolie van Amsterdam te breken en
het verloren terrein te hei^winnen, waartoe men hoopte op de mede-
werking van den stadhouder-koning. Rotterdam begreep, dat een
monopolie, als Amsterdam bezat, niet te verkrijgen was, en beperkte
zich daarom tot eene poging om een eigen pakketbootendienst naast
die onder engelsch en amsterdamsch beheer te verkrijgen. Het rekende
er hierbij op de zuid-hoUandsche steden voor den nieuwen dienst te
winnen en via Utrecht een gedeelte der duitsche brieven te trekken.
Een rotterdamsch koopman werd naar Engeland gezonden om te
onderhandelen, en zelfs met den stadhouder-koning werd het plan in
audiëntie besproken. De kansen stonden niet slecht, de vernieuwing
van het contract met Amsterdam werd door Willem III opgehouden
om eerst de steden tot overeenstemming te doen komen, en William
Aglionby werd naar Holland afgevaardigd om hierover te onder-
handelen. Hij kwam 5 Januari 1698 in Holland en trad o. a. in
uitvoerige correspondentie met den bekwamen leidschen postmeester
Clignet, doch gaf het plan op, toen na verloop van zes maanden
nog tot geen resultaat gekomen was door de langzame wijze van
iiehandeling der zaken *). Ook Zeeland en 's-Hertogenbosch mengden
^ich in het geschil. Uit de hierbij gewisselde stukken blijkt, dat de
^eeuwsche brieven toen (in 1699) verzonden werden op Bommene
tteii oosten van Brouwershaven), Zierikzee, Veere en Middelburg, en
^iat de hollandsche malen reeds toen niet meer op IJselmonde gin-
en, maar van Den Briel op Maassluis en Delft; Rotterdam haalde
e brieven te Maassluis af. De bossche brieven gingen over Amster-
dam en ondervonden hierdoor eene vertraging van 2 X 24 uur *).
Toen ook het verzet van 1698 mislukte, trachtten de steden
ordrecht, Haarlem en Leiden langs anderen weg Amsterdam tot
') R. n». 31)9, contract 28 Nov. 1678. «) 17 Februari 1687.
') R. n-. 342, 343 en 346. *) R. n". 346, cf. Ie Jeune, biz. 111.
ia
274
toegeven te dwingen. Zij gelasten namelijk aan hunne postmeesters om
geen betaling meer te doen, „ten waere sij mede in de directie en,
pro rato van de brieven, ook in de winsten en proffijten van 't
transport van de generaale maale en brieven over zee na Engeland
en vice versa wierden ingelaten , oflF dat een nader accoord met con-
currentie en ten genoegen van de welgemelte burgemeesteren en
regeerders der voorszegde steden soude wesen beraamt en gesloo-
ten" ^). Amsterdam was bevreesd om dit verzet tegen te gaan door
het ophouden der brieven voor de weigerachtige steden, daar de
amsterdamsche postiljons hier passeerden en dan gevaar zouden
loopen voor represailles *). De achterstanden werden nu in rechte
gevorderd, waarbij de steden in reconventie eischten, dat Amsterdam
rekening zoude doen der baten en haar pro rato hierin doen deelen
tegen een evenredig aandeel in de kosten ^).
De postmeesters werden 25 Mei 1708 tot betaling veroordeeld.
Dordrecht had met 1 April 1698 de betaling gestaakt en was op
1 October 1706 aan het antwerpsch kantoor 3127 gulden 8 st. ver-
schuldigd, Haarlem 4681 gulden 7 st. sinds 1 Januari 1700 en
Leiden 6384 gulden 15 st. sinds 1 October 1701 %
Nauwelijks was dit geschil opgelost, of er kwamen weder nieuwe
moeilijkheden, toen Amsterdam bleef weigeren om aan de steden
mededirectie en aandeel in de winsten toe te kennen *). De actie
van Rotterdam en de verbonden steden bleef niet zonder gevolg:
door van Duivenvoorde werd namens de ridderschap in de Staten
van Holland voor het als regaal aanvaarden der posterij gepleit en
21 September 1708 besloten de Staten met eenparige stemmen,
behalve die van Amsterdam, dat het overbrengen der brieven ^van
hi(T na Engeland behoorde te werden verklaert te sijn een regael
van de provincie van Holland en West Vriesland, en dat vervol-
gens voor het toekomende hij haer Ed. Groot Mog. daerover te
werden gemaekt een reglement ten dienste en voordeele van den
Lande" %
') (!oncIiisie van oisch in reconventie en eisch in conventie , z. j. (e. 1708) R. n". 65.
-) R. n'. m±
^) H. n". 65, IxTekend tegen 4 st per enkelen brief,
') R. n^". 878 en '\8S. Geheim besogne 17 September 1708.
^) R. n". 411. /ie gedrukte „Memorien en consultatie van mr. J. A. Zoutman", 41
folio's, liet belangrijk aandeel van Rotterdam, na dat van Amsterdam in dr
«•orrespoiKleniie op Engeland kan blijken uit de op ^ October 1709 verzonden
brieven. Vnn de KW enkele brieven waren er 928 voor Amsterdam, 403 voor
Rotterdam, 14^ voor Hamburg, 74 voor Den Haag en 140 voor de overige steden
275
Rotterdam zond hierop den pensionaris Hoornbeeck naar Londen
en machtigde hem den 17 December 1709 om 1000 a 1200 guineas
te beloven „eflfectivelijck te vereeren, nadat de saek gehelijk sal sijn
voltrokken en tot eflfecte gebracht", namelijk het verkrijgen van een
uitsluitend recht op het vervoer of een in verbinding met Amsterdam ^).
Het hoopte het vervoer der zwitsersche brieven aan Amsterdam te
ontnikken, daar het vervoer hiervan te land in het nieuw contract
tusschen Zwitserland en Engeland, van 1 Juh 1709, niet was geregeld,
en hierbij alleen was bepaald, dat dit over Brielle of Helvoetsluis
zoude geschieden.
Engeland trachtte eerst de concurreerende steden tegen elkander
uil te spelen, ten einde een hooger vergoeding te kunnen bedingen*),
en schreef aan Amsterdam, dat het geneigd was om de wenschen
van Rotterdam in te willigen *). De pogingen mislukten echter ook
ditmaal en het duurde tot 1747 eer weder de invoering van een
Statenpost ter sprake kwam. Engeland toch toonde ten slotte meer
neiging om met Amsterdam te contracteeren dan met Rotterdam
of de verbonden steden, waarbij ook de moeilijkheden over de
betaling met Dordrecht, Haarlem en Leiden niet vreemd waren*).
Den 14 April 1710 gaf Rotterdam zijne poging op en keerde Gualterus
Sendorf, die voor deze stad te Londen werkzaam was, naar het
vastel£md terug *).
«
Over de eerste jaren sinds 1668 valt behalve de pogingen van
Rotterdam om het monopolie te breken, weinig belangrijks te ver-
melden. Tijdens den derden engelschen oorlog (1671 — 1673) werd de
correspondentie voor korten tijd gestaakt, doch reeds 2 dagen na den
zeeslag bij Kijkduin weder hervat %
In 1717 en 1724 werd er door de Staten op aangedrongen om de
pakketbooten te Brielle te doen binnenloopen in plaats van te Hel-
tezainen; van de 131 dubbele brieven: 56 voor Amsterdam en 60 voor RottiTdam
en van de 138 ons pakketten, 74 ons voor Amsterdam, 40 voor *s-Grnvenhage en
17 voor Rotterdam. R. n^ 393.
») R. n». 432. «) R. n^. 437. 11 Februari 1710.
') R. n»*. 440, 442. Zelfs de hertog van Marlborough werd hierin betrokken.
*) R. n^ 440. 18 April 1710.
^) R. n^ 442b De kracht der verbonden zuid-hollandsche steden was ook gebroken
door haar onderlingen nagver. De leidsche postmeester Clignet trachtte zelfs, loopendo
de onderhandelingen, zich voor zyn kantoor van het vervoer der engelsche n^geerings-
brieven te verzekeren R. n^ 461. 15 September 1710.
*) Resolutie Siaien-Generaal 23 Augustus 1673.
276
voelsluis, daar de reizigers, die met de pakketbooten overvoeren,
aldaar meer comfort vonden, en het traject Helvoetsluis — Brielle door
den slechten toestand van den weg een oponthoud van drie uren
veroorzaakte. Engeland weigerde echter op Brielle te varen wegens
de ondiepten voor die stad, en, volgens Ie Jeune, tevens wegens de
voordeelen met het smokkelen voor de kapteins der booten, waarvoor
te Helvoetsluis meerder gelegenheid bestond ^). De verzending over
Amsterdam en Helvoetsluis werd tijdens de verschillende ooriogen in
1693, 1694, 1702 en 1703 op verzoek van Engeland ook gebezigd
voor de correspondentie met de engelsche gezanten in Duitschland
en Italië ^) en omgekeerd wordt 9 Augustus 1737 het ontvangen van_
portugeesche brieven over Engeland vermeld.
Den 12 Maart 1720 werd door Zeeland aangedrongen op eem
vergoeding van f80. — voor extra kosten voor het vervoer der brieven.
Amsterdam verklaarde bereid te zijn dit voor zijne rekening te nemei
overeenkomstig het contract van 1668, mits Zeeland dan ook A
volle bedongen porten van 4 st. per brief, 6 st. per dubbelen brief ei
8 st. per ons betaalde, en niet gelijk nu 1, 2 en 3 stuiver*). Dezi
speciale begunstiging in het tarief vond ik niet in eenig contracr
vermeld. Waarschijnlijk heeft Zeeland later het vervoer naar en vi
Helvoetsluis weder zelf ter hand genomen en is toen deze begunst'
ging toegestaan, om te beletten dat Zeeland over Gent met Taxi
zoude verzenden.
De verzending naar Schiedam, die vóór de aanstelling van
eigen postmeester aldaar (Copieboek E, 22 Juni 1725), als bijkanto
van Delft over Delft geschiedde, bleef ook na de aanstelling vj
een eigen postmeester voorloopig op den ouden voet gehandhaafd.
1728 verzocht echter Schiedam de engelsche brieven direct, dus ik
over Delft, te ontvangen.
Tijdens den oorlog waren van 1745—1749 engelsche troepen l^^ij
ons in het leger. In Juli 1745 werden de brieven hiervoor dir^«^^!-^'f
over Brielle en Rotterdam toegezonden. 21 Juli verzette Amsterd^^-^ï
zich hiertegen en eischte opzending daarheen, doch reeds 26 Jmmli
wcnl weder directe zending over Brielle, Strijen Sas en den Moerdi/X
to<'gestaan. Het port werd toen voor deze brieven bepaald op ^.
16 en 24 st.
') Hriev<»n!)oek E van hol nnlwerpsch kantoor te Amsterdam (1717—1738) (12 M«aH
1717 «Ml 4 Januari 17:24), aanwezig op het Hoofdhureaii en Ie Jeune bl. 109.
") Le J<'un«* hl. 110. ') Copiehoek E, fol. 53.
277
Engeland zoimI daarop, waarschijnlijk om het hooge port, de
»ven aan van Riel te 's-Gravenhage, als postmeester voor het
erlandsche leger, om verder per veldpost geëxpedieerd te worden,
irtegen het antwerpsch kantoor echter maatregelen trachtte te nemen.
Door het beleg van Ostende in 1745 was de vlaamsche pakket-
ist gestaakt en zond ook Bors de brieven van de Rijkspost tijdelijk
Amsterdam (Copieboek F, 30 Juli 1745). Van deze gunstige
.»genheid maakte Amsterdam gebruik, om de vergoeding voor de
Engeland komende brieven naar Hamburg en Italië, die 12 pence
ons bedroeg, te brengen op 14 V2 pence.
Het trachtte met alle krachten het verkeer met Engeland te
erhouden en besloot 29 October 1745, om, als de pakketbooten
?ten ophouden te varen, den dienst met gehuurde booten te blijven
erhouden.
Tijdens den overgang van de posterijen, gingen de brieven van
sterdam op Helvoetsluis langs de volgende route ^): van Amster-
1 naar Ley muiden (3 uur), waar een versch paard werd genomen.
1 daar langs de kerk te Oudshoorn, waar de brieven uit Utrecht
racht werden in eene daar geplaatste bus *), en vervolgens den
1 af tot het hek te Leiderdorp (2 Va uur van Leymuiden). Na ver-
seling van paard reed de postiljon naar en door Leiden, waar hij
leidsche brieven uit de bus aan de Hoogewoerdspoort in ontvangst
1 *) en langs Voorschoten naar Voorburg (2V2 uur van Leiderdorp),
r nam hij de haagsche brieven in ontvangst *) en reed met een
5ch paard door naar Delft, haalde de delflsche brieven *) aan het
toor af*) en reed door Schipluiden naar Meiassluis (2 a 3 uur
Voorburg). In Maassluis werd de maal overgevaren naar Rozen-
g en, na het eiland gepasseerd te zijn, naar Brielle. Aldaar nam
commies de brieven in ontvangst en deed die naar Helvoetsluis
orgen aan de pakketboot van het postoflBcie van Groot Brittanje.
e bracht de malen op Harwich, vanwaar zij naar Londen werden
onden *).
De terugreis geschiedde op gelijke wijze, doch was afhankelijk
R. A. P. n^ 270, n". 3. Groot rapport van J. Ie Jeune en W. Kersseboom,
)ec 1751. ') R. A. P. n^ 272.
Hierbg waren ook de accessoire brieven van Vlaardingen, Maassluis, Delfs-
m, Brielle en Helvoetsluis. (R. A. P. n«. 270).
De commies te Brielle werd oorspronkel\jk door burgemeesteren van Amsterdam
l^esteld. Later (1717) door de postmeesters van het antwerpsch kantoor. (E. f. 1).
van het uur, waarop (Ie boot binnenviel. Alleen de utrechlsche brieven
werden niet te Oudshoorn afgegeven, maar over Leiden bezorgd*).
Haarlem en Noord-Holland vervoerden over Amsterdam. Rotterdam
bracht zelf op Den Briel via Maassluis *) en Dordrecht had een eigen
rit op Den Briel over *s-Gravendeel , Heinenoord of Oud-Beierland en
Heenvliet of Abbenbroek ^).
Door J. Rosier, commies van het antwerpsch kantoor, werd in 1751
het voorstel gedaan om het rit van Antwerpen met 2 uren te verkorten,
door van Amsterdam te rijden op Haarlem, Hillegom,(paardwisselen),
Lis, Sassenheim, Oegstgeest,Haagsche schouw, den Pishoek,Schnaken-
bosch (paard wisselen), Voorburg, Delft en Maassluis. Hierdoor zoude
men ook de fransche post kunnen medenemen tot Delft *).
Zoodra de maal met brieven te Helvoetsluis was aangebracht,
werd deze ongeopend doorgezonden naar Brielle. De commies aldaar
telde alle brieven, b. h. die voor Amsterdam en Rotterdam; het
laatste daar Rotterdam niet per brief betaalde maar een vast bedrag
van /*2000.— per jaar, volgens contract v€m 1678*). De overige
steden betaalden 4 st. per brief, behalve Dordrecht, dat wegens het
kostbaar eigen rit op Brielle slechts 2 st. per brief had te vergoeden..
Van de op 's-Gravenhage gezonden brieven betaalden die, welke vooi
het hof te Hannover bestemd waren, niet per stuk maar per ons.
De brieven voor Dordrecht werden te Brielle aan den postiljoir
afgegeven en die voor Rotterdam te Maassluis •) ; de overigen gingei
op Delft. Die voor Brielle, Maassluis en Helvoetsluis werden doo'
den commies te Brielle bezorgd en geïnd. De porten hiervoor bedro^ei
tusschen 1744 en 1750 gemiddeld f Ui.— per jaar.
De voor Hamburg en verder bestemde brieven werden allen ov(
^) Te Leiden werden, als de post overdag passeerde, de brieven aanhetkanf
afgegeven, doch *snarhts, als de postiljon om de stad heen moest rgden, daar —
poorten gesloten waren, in de bus bij de Hoogewoerdspoort gestoken. (R. A. P. f7 ""
In 177:2 ontvingen tle portiers van de Wittepoort en de Marepoort f 14.—
(louceur, omdat de post wegens de vele sneeuw op de singels door de stad
gereden. C. 3 Maart 177:2.
-) R. A. P. n*'. 270, Groot rapport van J. Je Jeune en W. Kersseboom , 13 Dec. 1
') Bylag. Alg. rapport R. A. P. n\ i271. (II. 16).
*) R. A. P. n". 27-2. *) R. A. P. n«. 270.
^) Herbert Joyce vertelt, dat de engelsche brieven te Rotterdam eerst 12 «
na aankomst uitgedeeld werden, om geen voorsprong te hebben op Amsten^H-
en teekent hier!)ij aan: Equality of treatment was thus secured» and neither ^l'
liad priority of intelligenre. (The history of the postoffice 1893» p. 174). Hiei
vond ik nergens eenige bevestiging; alleen moest het pakket op Amsterdam
alles worden doorgezonden.
279
Aiiisteniain gevoerd, niettegenstaande de zending van Rotterdam of
's-Gravenhage op Utrecht eene belangrijke bekorting hadden mede-
gebracht. Deze omweg, die zijne verklaring vindt in de tevoren door
de amsterdamsche postmeesters in hun belang gesloten contracten,
werd ook na den overgang, ongewijzigd behouden, waardoor deze
brieven somtijds 3 a 4 dagen te Amsterdam bleven liggen, indien
de boot door tegenwind te laat binnenviel en de malen hierdoor
eerst na het vertrek der post te Hamburg te Amsterdam aan-
kwamen ').
In de binnenlandsche verzending der engelsche brieven kwam
veel vereenvoudiging na den overgang der posterij in 1752. Na dien
tiijd toch verdween alle reden voor den omweg over Amsterdam voor
c3e niet begunstigde steden. Nog in 1699 gingen b. v. alle brieven
"voor Den Bosch over Amsterdam, waardoor groote vertraging
ontstond *).
Reeds 23 October 1752 werd voorgesteld het geheele vervoer over
Botterdam te leiden en het rit van Delft op Maassluis op te heffen ^),
^n 26 November 1756 werd besloten het rit van Dordt op Brielle
voorloopig te staken en de brieven over Rotterdam te doen loopen,
waardoor f 150. — per jaar bespaard werd en de brieven nog 2 uur
vroeger te Dordt zouden aankomen *). Tegen deze verandering kwa-
men echter 13 Mei 1760 klachten in van Brielle, daar hierdoor
Voome en Putten, die door het dordtsch rit bediend werden, hun
bestelling verloren.
Het traject Hel voetsluis— Brielle werd 22 September 1786 bekort,
door dit zonder wisselen te doen berijden *).
Op Grouda werd 5 Augustus 1752 eene directe verzending inge-
') R. A. P. n^ 272. By verzending van Den Haag op Utrecht, ware de aanslui-
ting dan in de meeste gevallen nog gehaald.
») R. n^ 446.
3) Opgeheven met J Juli 1753. Zie C. 17 April 1753. 7 Juni 1753 werden de
bossche brieven, die eerst over Delfl en later over Brielle gangen, op Rotterdam
gedirigeerd. Hierby werd bepaald, dat het verschot ten behoeve van Breda of
Den Bosch niet zoude gehandhaafd worden, en dat geen franco zou worden
erkend, tenzy het geld werd medegezonden. Brievenboek Rotterdam n^ 11.
^) 't Voorsiel : 1 Sepi. 1756. Deze verandering gaf echter meermalen aanleiding
tot klachten. 9 Juli 1759 (C. p. 213) klagen de dordische kooplui (9 firma's), dat
de brieven te Rotterdam blgven liggen, ofschoon zg voor directe doorzending een
extra-port betalen van 2Vs st. 's zomers en 3Vs si. 's winters boven het te Rotter-
dam betaald port, en 13 Januari 1789 komen opnieuw klachten uit Dordt over
vertraging.
*) C blz. 117. Het moest nu in 2 uur gereden worden.
280
steld *) en 6 Maart 1765 werd Middelburg ontheven van de extra-
betalingen van /50. — , voor de toezending der Engelsche brieven,
en van / 120.— voor het pakket op Rotterdam *).
Voor de haagsche brieven, waaronder de staatsdépêches, wen!
27 November 1771 bepaald, dat voorloopig een extra-estafette zoude
rijden, als de engelsche post vertraging ondervond, en daardoor
te laat zoude aankomen voor de aansluiting met de gewone post
uit Rotterdam ^). Uit eene instructie z. j., doch vóór 1768 en waar-
schijnlijk tusschen 1752 en 1756 *), blijkt, dat toen over Rotterdam
verzonden werden de brieven voor Steenbergen en Zeeland en over
Delft, die voor Utrecht, 's-Hertogenbosch, Breda, Bergen op Zoom,
Willemstad, Klundert, Oudenbosch, Geertruidenberg, Arnhem, Nijme-
gen, Tiel, Venlo, Wezel, Grave, Kleef, Doesburg, Dusseldorp,
Emmerik, Meurs, Roermond, Stevenswaard, Maastricht, Haastrecht,
Gorinchem, Woudrichem, Gouda, 's-Gravenzande, Hulst, IJzendijke,
Sluis in Vlaanderen en Sas van Gent *). Aan Utrecht werd in 1762
directe zending toegestaan % In eene instructie van 1768 wordt
bepaald , dat de brieven voor Dordrecht en Schiedam door den rotter-
damschen postiljon zullen worden medegenomen, en dat op Delft
zullen gezonden worden de brieven voor de generaliteitssteden,
Utrecht en het Noorden en verder alle steden, die geen eigen zak
hebben ').
Waarschijnlijk in verband met de door het bureau te Delft te
nemen moeite, had dit 6 a 8 brieven buiten verrekening van porto
op de generale lijst ®).
De buitenlandsche brieven gingen allen over Amsterdam, waarop
alle(»n eene uitzondering gold voor het kantoor te Leiden, dat voor
de engelsche brieven in contract stond met Cassel en de tussclien-
persoon was voor de correspondentie van Hessen met de hessische
troepen in Engeland. In 1756 werd hierover een contract gesloten,
waarbij bepaald was, dal deze brieven naar Engeland in een afzon-
derlijk pakket gezonden zouden worden aan den veld-krijgscommis*
saris in Engeland en die uit Engeland aan het kantoor te Leiden,
») C. 5 Aiig. 1752. ^) C. 6 Maart 1765. ') C. 27 Nov. 1771.
*) Hoofdhureaii. Hierin slaat, dat Dordrecht direct gezonden wordt, dus
vóór 1756.
*) Delft betaalde voor de brieven uit het Noorden 8 si. en berekende de eiigr}>
srlie brieven aan Friesland en Groningen tegen 10 si., aan Deventer en Karop<»n
tegen 12 st. en aan /wolle tegen 13 st. C. I6 September 1762.
') <:. 11 Nov. 1762. ') Aanteek. Hoofdbureau. **) Aanteek. Hoofdbureau.
281
t hiervoor 6 st. per brief ontving ^). Den 24 Augustus schreef men
Tover aan Emmerik om het pakket voor een klein vast bedrag
r jaar onbelast door te laten %
Van de overige transitoire brieven, die allen over Amsterdam
pen, ontving Holland van de brieven naar Engeland de porten
Amsterdam en van de retouren eene vergoeding per ons, die
st 12 en later 14 Vi pence bedroeg.
Dit transitoir verkeer werd ernstig bedreigd door de concurrentie,
Taxis hieraan deed, door het verkeer der brieven naar Engeland
?r Ostende te trekken. Op deze wijze ontving Holland slechts de
inge vergoeding per gewicht, waarop somtijds nog moest worden
jelegd, en trok Taxis de voordeelen der speciaal uit Italië naar
geland verzonden brieven, waarvan het port per stuk werd
ekend. Reeds 29 December 1752 werd hierover geklaagd en
loten commissarissen om zich hierover tot den hertog van York te
nden. Den 13 Februari heet hierop het engelsch transito heropend,
;h 24 November 1756, en herhaaldelijk na dien tijd, vindt men in
notulen van de commissarissen weder klachten over het gering
ital italiaansche brieven op Engeland % Tijdens den oorlog gingen
fs de brieven van Engeland op Hannover tijdelijk op Ostende, terwijl
st vier jaar later, den 8 November 1784, de oude route werd hersteld.
De italiaansche brieven kwamen bijna allen door bemiddeling
1 de Rijkspost, zoodat deze het geheel in handen had om die
ïr Ostende te voeren. Op de herhaalde klachten hierover beloofde de
stmeester G. Canoy te Maaseik om eene vergoeding te geven voor
minder uit Italië over Holland naar Engeland verzonden dan van
ir ontvangen brieven, doch ook deze belofte werd slecht nagevolgd
Het contract van 1687, dat in 1697 was geëindigd, was na dien
1 door den tegenstand der zuid-hoUandsche steden niet vernieuwd
slechts stilzwijgend verlengd. In 1754 werd over een nieuw trac-
it gesproken, doch de onderhandelingen leidden tot geen resul-
it, zoodat alles bij het oude bleef. Alleen was door Engeland
?rbij de wensch te kennen gegeven, dat de „kingsletters" voorEnge-
id in een aparten zak zouden verzonden worden, en dat de brieven
n den koning voor Hannover zoo noodig, als de boot te laat
menviel, per extra post op Den Haag zouden gezonden worden*).
) C. 6 April 17.56. I. blz. 178. ^) C. L 189.
) Zie ook schryven van v. Burmania te Weenen van 23 October 1757. (C.
November 1757). *) C. 21 Juni 1754.
e
282
Tijdens oorlogstoestanden bedienden vreemde administraties zich
meermalen van de hollandsche route en 18 Juni 1756 verzocht
Frankrijk over Amsterdam te zenden, daar de directe dienst op
Engeland verbroken was. Holland besloot eerst Engeland hierover
te polsen en vroeg welke voorwaarden Frankrijk kon bieden ^). Toen
Ostende in fransche handen viel, vreesde Frankrijk, dat Engeland
het zenden der pakketbooten daarheen zoude staken en verzocht ook
Engeland om de retouren, die tot dien tijd over Ostende gingen, via
Holland te mogen zenden ^) ; Holland zoude dan v£m Engeland een m^:mi
surtax mogen vorderen. Den 25 Augustus wordt nader door Frankrijk ^^^ ^
gevraagd over Middelburg te zenden. Men antwoordde^, dat de?^»^
route over Middelburg buiten bereik der hollandsche posterij vieL Ml
doch dat men geneigd was de brieven over Amsterdam, of desnood&sr^^
direct over Rotterdam, te verzenden. Deze extra toevoer bracht g^oo^^gzut
voordeel aan de hollandsche posterij *).
Ook Holland zelf ondervond het gevaar van het zeetransport ir- n
oorlogstijd. Den 13 Maart 1781 werd over Parijs een pakket mczzzz»/
brieven ontvangen, dat door de Franschen op de Engelschen hemome-^ o
w€tö, en in 1781 werd wegens den oorlog met Engeland aan
engelsche pakketbooten verboden om te Hellevoetsluis binnen
vallen. Zij mochten niet verder komen dan tot Goedereede aan
Kwak, waar zij onder het geschut van den uitlegger £mkerden. E
hollandsch commies haalde en bracht de brieven daar per schuit
boord en zorgde voor de verdere verzending*). Over het al of nm. ^^^^
toestaan van het uitvaren der pakketbooten werd in 1782 een grc^ ^t3i
besogne gehouden % Kort hierop ontstonden de geschillen over I
nemen van de engelsche pakketboot de „Dolphijn" met 2 malen v
22 en 29 October 1782 ').
In November 1782 werd deze genomen door den zeeuwscl^ -^*n
kaper de ..Goedt* Verwachting". De Staten van Zeeland deden
pakketboot onder se(jnestratie stellen onder de secretarissen te Zierik^
De malen werden door de admiraliteit van Zeeland in bijzijn van
secretaris der posterijen geopend en men besloot deze met een neuti -
A
t
de
'I 1 Sopt. 17r»(> werd hierover nog onderhandeld (C).
•I Hrirf 'M .luli on C. « Aiig. 1757. ^) C. 31 Aug. 1757.
*i l.atir word «'eni^on tyd tloor Fnmkryk over Gent, Ysendyke, Middelbiir"^^ **°
VIis-sin^i.n v*T7.on<h*n. (Ingekomen missive van de Holl. Comm. der post. 9 Sepl<* m»-^ ***'''
17:»7. 1. i:tS.) ') C. 19 Ootober 1781.
*) Ahhiar 1-J November 17Sf> bl. .V.H. ^) Aldaar 14 NoTember 1782 bL
283
schip naar Engeland te doen overbrengen. '), waartoe de secretaris
van de posterijen bij resolutie van 19 November door Gecommitteerde
Raden van Holland en «West-Friesland gemachtigd werd om de twee
malen van Zeeland over te nemen en voor de verzending te zorgen ^).
Men huurde hiertoe te Helvoetsluis eene pruisische vischschuit '). Deze
was juist vertrokken toen de engelsche pakketboot binnenviel *). De
pruisische schipper werd toen weder afgedankt, daar Engeland weigerde
om de brieven anders dan met engelsche schepen te ontvangen % De
pakketboot bracht een groot aantal brieven mede door de tijdelijke
stremming •).
De correspondentie was nu weder hersteld, doch over de schade-
vergoeding duurden de geschillen tot na 1784. Engeland toch eischte
vergoeding voor de schade aan de boot en de scheepskosten tijdens
de sequestratie van de pakketboot, en dreigde die te verhalen op de
lan de posterij verschuldigde gelden '). Het eischte 2567 £ 2 sh. 11 p. ,
^vaa^onder ook voor schade aan de goederen en de boot^).
De Staten stelden zich reclamant voorde „Dolphijn" ^), en besloten
^ Nov. 1784 de schadevergoeding toe te staan, doch deze terug te
iischen van de admiraliteit van Zeeland. Deze bood 21 Sept. 1786
lan om twee derden hiervan te betalen. Het proces met Zeeland
lierover duurde tot 1791, in welk jaar de advocatenrekening hierover
-eeds was opgeloopen tot 53 £ 3 sh. 8 p.
Uit de gespecifieerde nota der schadevergoeding, blijkt, dat de
„Dolphijn" bemand was met een kaptein a 10 £ per maand, 2 schippers
'i 3 £ en 4 £, een bootsman a 1 £ 15 sh. en 17 matrozen a 1 £
10 sh. per maand ^%
Tijdens den oorlog van 1794 werd de dienst van de Rijkspost
over Ostende gestaakt en trachtte deze de brieven over hollandsch
territoir, doch buiten de hollandsche posterij om , te vervoeren. Uit het
onderzoek door J. Dekker, commies te Dordrecht ^^), en uit een brief
van de regeering van Dordrecht ^^) blijkt, dat de rijkspost eerst de
•) C. 12 Nov. 1782 bl. 568. •) C. 19 Nov, bl. 616.
^) Dit gaf nog moeilijkheden over de inklaring.
*) C. 36 Nov. bl. 627. *) C. 26 Nov. bl. 627 en 27 Nov. bl. 646.
*) C 27 Nov. bl. 646. Er waren ruim 2000 brieven, die gelezon werden, doch
geen ongeoorloofde correspondentie i>evattcn. Alleen 4 pakjes met diamanten
werden door de admiraliteit van Zeeland aangehouden.
') C. 18 Febr. 1783. «) C. 25 Febr. 1784. «) C. ^ en 25 Febr. 1783.
") C 25 Febr. 1784. ») C. 1 Nov. 1794 p. 270. ") C. 18 Nov. p. 274.
284
brieven over Bergen op Zoom en Breda vervoerde, en later per schip
op VHssingen, met welke stad een akkoord gesloten was, en vandaar
per schip op Papendrecht, van waar de brieyen door Frank van der
Schoor, schepen te Dordrecht, eerst over Nijmegen, Kleef, Xanthen,
Hoogstraten, Neuss en Dusseldorp en later over Nijmegen, Wezel
en ten slotte over Tiel, Arnhem, Elten, Rees en Wezel aan de
Rijkspost werden toegezonden. Het duitsch kantoor zelf was, ook
wegens het opdringen der Franschen, van Wezel naar Werle, 2H uur
boven Wezel, verplaatst. Het vervoer was zeer belangrijk; soms
kwamen 3 malen te gelijk en werd een wagen met vier paarden voor
het transport vereischt.
Den 1 December 1794 ^) werd hierover aan den postmeester-
generaal geschreven en werd het transit via Dordt in een gesloten
zak voor de veldpostbrieven toegestaan, doch werd bezwaar gemaakt
tegen dit vervoer voor particuliere brieven. Op verzoek van de liol-
landsche administratie werd deze dienst gestaakt en werden met
7 Januari 1795 de brieven open verzonden over de hoUandsche post.
Na 21 Januari 1795 vertrokken geen pakketbooten meer van
Helvoetsluis *) en bleef de correspondentie beperkt tot bijzondere
zendingen, zooals die van eene pink, die 7 Februari door de admirali-
teit van de Maas van Sch'e veilingen werd gezonden, nadat de brieven
door de censuur gelezen waren, en 17 Februari toen een cartelscheepje
met brieven voor den amsterdamschen handel naar Engeland vertrok %
o. AMERIKA.
In de goede dagen van Spanje werd Lorenzo Galindez de Carhajol
den 14 Maart 1514 benoemd tot postmeester voor Indiê en de ont-
dekte en nog te ontdekken landen van den Oceaan. Zijne nakomelingen
bleven slechts voor een deel van dit uitgestrekt gebied gehandhaafd:
hun recht verviel met Spanje's macht. Het postrecht voor Mexico
en Cuba werd in de iü^^ eeuw hieraan onttrokken en voor 58JNNI
p(*s<)'s aan anderen verkocht, en dat van Havanna voor IS.^KH) p«*so's.
In Nieuw Grenada en de la Plata-staten bleef de familie Carbajol
gehandhaafd.
()n<hM* Karel III werd een geregelde maildienst ingesteld tusschen
') Miss. n". 59(> en C. 18 November. Er werden hiermede geen brieven voor Holland
verzonden, zoodat door deze verzending over hollandsrh territoir de hollaodsrhe
post niet werd gesehnnd. *) C 8 Maart.
^) /.ie over 171)4 en 179.'} notulen eu correspondentie der commissarissen.
285
la Comna aan de N. W. punt van Spanje met Havanna en Montevideo.
De schepen zouden tevens voor handeldrijven dienen. Het eerste
ïschip vertrok in Maart 1767 van la Coruna ^).
Het postwezen in Noord-Amerika dateert van de 18^® eeuw.
AVel wordt reeds in 1639 Richard Fairbanks vermeld als postmeester
te Boston, doch de inrichting van het postwezen was toen nog zeer
primitief. In 1672 werd eene maandelijksche verzending tusschen
New- York en Boston in het leven geroepen, die 30 jaar later tot eene
veertiendaagsche werd uitgebreid. In 1692 wordt een „postmaster-gene-
ral for Amerika" vermeld, welk ambt sinds 1753 door Franklinwerd
bekleed, die eene reorganisatie van het postwezen wist door te voeren *).
De correspondentie met Europa was overgelaten aan de toevallig
afvarende koopvaardijschepen, zoodat van eene geregelde postver-
binding nog geen sprake was ^). Deze werd het eerst door Engeland
georganiseerd en Holland zond de brieven op Londen, zonder direct
contract voor het vervoer op Amerika.
In 1784 werd de oprichting van eene geregelde directe zending
tusschen Boston en Amsterdam overwogen.
Zoodra Frankrijk een contract met Amerika had gesloten voor
eene eigen maandelijksche postverbinding over Lorient naar New-
York, bood het aan om de hollandsche brieven te vervoeren voor
11 sol boven het pakketboottarief van 20 sol, hetgeen later tot 6 sol
boven de 20 sol werd verlaagd *). De commissarissen besloten om
dit aanbod tijdelijk te aanvaarden en tegelijkertijd prijsopgave te
vragen aan de engelsche administratie voor de verzending over
Londen % waarop een aanbod ontvangen werd voor 1 shilling per
brief. Hoewel dit laatste hooger was dan het fransche tarief, besloten
de commissarissen om met beide administraties te contracteeren, ten
einde twee uitwegen te hebben en bij tijdelijke stremming van de
eene route toch nog van andere gebruik te kunnen maken ").
») O. Veredarius, bl. 239.
') Encyclopaedia Brittannica en Miles* His^ory of the.Post-office, in : The American
Banker's Magazine, n. s. Vil bl. 358.
^) Tusschen Engeland en Jamaica werd in Februari 1692 een geregelde dienst
ingericht door Thomas Neale, die echter in de eerste vyf jaren (tot 1097) een
verlies opleverde van 2360 £. (H. Joyce, bl. 110).
*) Uitgegane missiven van commissarissen 27 April 1784, bl. 116.
') C 27 April 1784, deel 14, bl. 292.
•) C. 8 November 1784. bl. 321. Hierdoor werd ook het voordeel verkregen
van tweemaal per maand ie kunnen correspondeeren. De engelsche booten voeren
den eersten en de fransche medio der maand van Amerika.
286
In 1784 kwam „Ie Courier de rAniérique", de eerste pakkeÜHH>t
van New-York, in Frankrijk. Hiermede kwamen voor Holland *):
Amsterdam 131 enkele, 12 dubbele brieven en 32 onsen.
Rotterdam 25 „ ^ n » t»2„
Den Haag, Leiden, Delft,
Haarlem, Middelburg . 12 „ 1 w r»
Van 1 Juni tot 19 November kwamen voor:
Amsterdam 68 enkele, 4 dubbele brieven en 5 Vi nnsen.
Rotterdam 8„1„ „„4
Haarlem en Den Haag . . 6 „ 1
71
rt n
Frankrijk berekende het amerikaansch port van 20 sol en 6 sol Mï
van Lorient, enveloppes voor 21 sol, dubbele brieven 38 en onsen mti
40 sol ^).
Het in Holland te betalen port werd door commisscuïssen gesteld M il
op 20 st. hollandsch bij ontvangst en 14 st. frankeergeld voor te -f^:»e
verzenden brieven. Het werd opzettelijk belangrijk hooger gesteld M^
dan het aan Frankrijk te betalen port, daar men vreesde, dat.^^
Brabant ook van deze brieven een transito-port zoude vorderen ').
In 1792 werd door Hamburg en Holland voorgesteld, om de— ^
brieven op Amerika met de particuliere schepen direct te verzenden *|
De correspondentie met West-Indië geschiedde door bemiddelinj
van de Compagnie van Suriname, die voor het vervoer van
eigen brieven tusschen Texel en Amsterdam een contract geslote
had met de post. Zij betaalde hiervoor f 300. — per jaar, waarvoor"
de brieven aan haar kantoor te Amsterdam werden gehaald en bezorgd •
Dit contract was voor de maatschappij voordeelig. Blijkens aanteeke*
ningen op het Hoofdbureau der posterijen, ontving de maatschappij:
in 1776 42 zakken a fiO. — , 50 brieven a 6 st. en 46 recieven a 69L
„ 1777 57„„„ 71 „„„„62 ««1»
zoodat zij buiten contract voor dit vervoer in 1776: 448 gld. 16 st.
i'i\ in 1777: 609 gld. 18 st. verschuldigd geweest ware.
Toen later ook v(*el schepen te Helvoetsluis binnenvielen, werd
•) Brif' f van den intendant gener. v. Frankr. 5 April 1784.
»| C. Ü Juli 17ft4. ') C. l(i Feliniari 1785, bl. 412.
*) Voorstel vnn von Besseler te Hnmhnrg en van den ronstil J. H. Heinekfo.
ReH. 11 .lannari 17912.
287
3or het vervoer der brieven van daar op Amsterdam een contract
Insloten tegen / 10. — per zak ^).
Deze contracten golden echter alleen voor de eigen correspondentie
3r maatschappij en niet voor de particuliere brieven, die los over-
ige ven moesten worden. Reeds 31 Augustus 1756 kwamen er
lachten , dat door de maatschappij ook particuliere brieven met haren
ik per post werden verzonden, hetgeen aanleiding gaf tot veel
eschrijf en het openen der zakken. In 1760 ontving de secretaris
an Meel aldus 37 particuliere brieven in ééne zending, waarvoor
ij weigerde port te betalen ^).
Den 3 Maart 1779 werd een nieuw contract gesloten, weiai'bij het
ervoer per zak op ƒ 11. — werd bepaald en het insluiten van par-
iculiere brieven uitdrukkelijk werd verboden.
Het vervoer der pakketten voor de kamer Middelburg van de
Vest-Indische Compagnie, van Amsterdam op Middelburg, werd
eregeld in artikel 14 van het postcontract tusschen Steenbergen en
fiddelburg van 21 Maart 1787. Hierbij werd dit door den post-
iieester te Steenbergen aangenomen voor hoogstens Va boven het
erschot van Amsterdam *).
Na de oprichting van een franschen maildienst tnsschen HAvre
n St. Martin, verzochten de bewoners van St. Eustatius om hier-
lede hunne brieven op Holland te verzenden*). De beslissing op dit
erzoek vond ik niet vermeld.
p. AFRIKA EN DE LEVANT.
De verzending op de zuid-afrikaansche nederzettingen was af hanke-
jk van de toevallige scheepsgelegenheid , totdat de V. O. C. den 1
ugustus 1788 eene geregelde pakketvaart op Kaapstad in het leven
ep. Op Oran, Fez en Marokko bestond reeds in het midden der
7^* eeuw verbinding over Sevilla *).
^) C. 3 September 1756. Met de directeuren van de kolonie Berbice ie Amster-
sim, sloten de commissarissen 10 Janu€u*i 1753 een contract voor het vervoer
an Texel op Amsterdam tegen fiO,— per zak. (Porlef. Hoofdbureau n°. 27a) en
iet de admiraliteit in 1752 tegen een vast bedrag van /'500.— per jaar, overeen-
omstig een vroeger contract met de postmeesters van het iexelsch kantoor van
. Juli 1718.
») C. 16 Juni 1761.
^) Akkoorden en contracten, Gemeente-archief te Middelburg.
*) C. 13 September 1787, deel 16, bJ. 274.
^) Dr. J. Rübsam, in Histor. Jahrbuch 1892, blz. 68.
288
Naar den Levant bestond geen directe vei-zending. In het midden
der 17**** eeuw was er maandelijks over zee verbinding tusschen
Venetië en Konstantinopel ^). Later zonden de kooplieden hunne brieven
in pakketten of pliques aan een coirespondent te "VVeenen, die voor
veniere doorzending naar Aleppo, Angora en Smyma enz. zorgde.
Gewoonlijk geschiedde dit over Konstantinopel of Li vomo, eene enkele
maal ook in vredestijd over Marseille % In 1762 gingen over Aleppo
brieven naar BajTuth, Creta, Cyprus, Bagdad, de Perzische golf
en de Indische Zee. Over Damascus bestond correspondentie tot in
Egypte \
Deze verzending werd later bemoeilijkt door de Rijkspost, die de
brieven afeonderiijk wilde cargeeren en verzending der pliques trachtte
te beletten *l De klachten der amsterdamsche kooplieden leidden tot
oiKlerhandelingen met de Rijkspost, die zich hierop weder bereid
verklaanle lol verzending der pakketten, .mits hiervoor dubbel port
wenl betaald \ Eindelijk werd het verschil gedeeld en werd over-
tvugekiHiien om het port te stellen op IVi maal het porto voor
jjewiHie brieven 'i
Bij den vreile van Belgrado van 18 September 1739 verkreeg keizer —
Kar^'t V bij art. 21 van sultan Mahmoed I vergunning om door ^^
tijix di|4iHnatieken agent koeriers over land naar Oostenrijk te zenden. ^ ..
HU*rtnt*\le went Oi>k particuliere correspondentie van kooplieden ver- — — .
\iH'r\{. l^it was et^rst slechts eene toevallige onzekere correspondentie,,». -,
div' ovhtor iu 174^ of 1746 wenl omgezet in een geregelden maan — mn-
iU'Ujkschcn v{ien>t en later in een tweemaal per maand. Over Semliii^.» ^n
wvnk'ii \^u Wtvnon uit £1 a ±2 dagen vereischt'^.
lUj iUn vrwlo van Kainanlji tusschen Turkije en Rusland, 2 Jul^.«:jli
l'.'L licivf. \oUens de i:eheime overeenkomst tusschen Oostenrijk e» — E:«en
vlv^ l\»tio. \U' uitemunciatuur (ambassade) van den keizer het recIw^iF-hl
\\rkt\^^\'«u tvu i^*r\^i:elden dienst van postboden te organiseere -^^en
IuxmIuu Kvuis.tantin\>|vl en de grens. Daar hiermede ook particulienK'-^fre
Ivuvw'tt \\r^vvr\i ^\ervlen. ontstond hierdoor een geregeld oosten- -^_^»n-
i^tkxvh iHvxtksiutwr in Turkije^).
IV iKv^lw-rbuutin^ van Weenen naar Turkije dependeerde ni^ Jet
) Oi » KU'^'^iM^ it Hi<lv^. Jahrbuch iJStó, blz. fi9.
. V >» v^ ^'>v< i >^^ '♦ •'^*^'*- *^^ Januari 1762. *) C. 18 December il ■ «^iii.
j V \» \l%,^a l>v\ '^ C ta September 17611
» K**» i NO» Jv*» ^v'.sittt vK' Buroiaiiw te Weenen 27 Sept 1758.
, .,. M.,x XV. .,\tNU\>v tvvlUrvUmM-he Courant" 16 Mei 19001. B. Ontwikkek i»ig
289
van de Rijkspost, maar van de oostenrijksche post, die in leen
gegeven was aan von Paar en in 1743 tegen een hoog jaargeld
van den toen gerechtigde werd afgekocht.
q. VERBINDING VAN HOLLAND MET OOSTELIJK NOORD-BRABANT
EN MET LIMBURG.
De Postsocieteit.
Een samenwerken van alle hoUandsche steden voor het onder-
houden van een geregeld verkeer met Brabant en Limburg dateert
eersl van het jaar 1722, doch reeds 70 jaren te voren werd door samen-
gaan van enkele postmeesters eene geregelde verbinding geschapen.
Het eerst vindt men van eene route over Dordrecht gewag
gemaakt, waar reeds in 1638 een bode op Breda wordt vermeld,
wiens opvolger in 1643 den weidschen titel verkreeg van postmeester
op Keulen, Aken, Luik, *s-Hertogenbosch en Breda ^). Deze was ook
de tusschenpersoon voor andere postmeesters voor hunne verbinding
met Aken en Maastricht, gelijk o. a. blijkt uit de aanstelling van
den haagschen bestelmeester op Metastricht van 17 Maart 1654*).
Hierbij toch wordt aan den bode voor de haagsche brieven, die
door den dordtschen postmeester over het traject Maastricht —
Dordrecht vervoerd worden, voor het verder vervoer tot 's-Graven-
hage 200 gulden toegekend. Deze verzending op en door den
postmeester te Dordrecht had ook reeds vóór 1654 plaats, doch
toen ontving de bode voor het traject 's-Gravenhage — Dordrecht
slechts 100 gulden per jaai*. Na den dood van den bode werden
beide ambten in zooverre gecombineerd, dat de overlevende bestel-
meester deze beiden zoude beheeren tegen eene uitkeering van
200 gulden per jaar aan den nieuw benoemden bode, en dat bij over-
lijden of bedanken van een van hen, de aanblijvende in het bezit
Van beiden zoude blijven '). Het ambt wordt hierbij omschreven als
nhet postbode ende besteller ampt van alle de brieven comende van
Afaestricht, Luyck ende andere quartieren over Dordrecht op den Haghe
^tide van de Haghe wederom opwaerts over Dordrecht gaende".
Ook Rotterdam contracteerde over het vervoer langs deze route
') Res. Oudraad Dordrecht 30 Juli 1643 fol. 6 vs.
*) Res. Burgeroeesteren van 's-Gravenhage 1648 vv. fol. 78.
) Juli 1660. Resolniie ofle dachbouck van Schout , burgemeesteren en schepenen
VGravenhage. 1659 vv. fol. 14 vs.
IQ
290
met Dordrecht in November 1680 ^). De twee pi)stmeester8 zullen v(M>r
gezamenlijke rekening een dagelijksch rit onderhouden van Rotterdam
op Dordrecht, den Moerdijk, Breda, 's-Hertogenbosch „ende wijders
soo verre als den post alle daegen sal comen te loopen*'. Rotterdam
zendt de brieven op Dordrecht, van waar die ^^sonder de allerminste
vertouvinge" per rijdenden postiljon over Sas vcm Strijen naar den
Moerdijk en verder verzonden worden. De retouren komen op gelijke
wijze naar Dordrecht en worden van daar verder per gewone nacht-
post op Rotterdam gezonden.
Dinsdag en Vrijdagavond vertrekt tevens eene post van Rotterdam
op Dordrecht voor de brieven op Maastricht, Luik en Aken, die in
Dordt de brieven dier stad ontvangt.
Mochten ook andere steden als Delft, 's-Gravenhage, Leiden,
Haarlem, Amsterdam, Utrecht en Noord-Holland zich van dit rit
willen bedienen, dan zullen de hiervein te trekken voordeelen , evenab
de kosten, door de postmeesters van Dordrecht en Rotterdam worden
gedeeld % Hieruit valt af te leiden, dat 's-Gravenhage reeds in 1680
niet meer over Dordrecht verzond ; hetgeen wordt bevestigd door de
aanvrage van Adolph Borrebagh aan den magistraat van Breda, «M
verlenging van den door hem opgerichten dagelijkschen dieiiÉl ep
Loon op Zand, van 28 April 1679. De bepaling over de andere fltefai
is echter belangrijk, als bewijs, dat de contractanten althans de
hoop koesterden om langs hun rit ook het vervoer der overige bot
landsche steden en Utrecht aan zich te trekken.
Bij dit contract worden nog de volgende bepalingen gemaakt
over andere routes :
a. Rotterdam zal dagelijks alle brieven naar Gorinchem, Bommel
en Tiel en tweemaal per week die naar Nijmegen over Dordrecbl
zen<l(»n, en de contractanten zullen trachten hierover eene overeenkomst
\o sluiten met postmeester Fagel te Nijmegen, en, zoo dit mVt
gelukt, zelf h(*t rit doen berijden voor gezamenlijke rekening.
b. Dordrecht zal dagelijks alle brieven voor de hollandsche stecleri
en Utn»cht op Rotterdam expediëeren over Zwijndrecht en het tolhuis,
rn niet meer, zooals vroeger, over Papendrecht en Gouda op Alfen.
') I{»»solutir'n van den Oudrnnd van Dordrecht 18 November 1680 fol.ö6vs.—fii' ^*-
Hrt ronlrarl wcnl door de regoeringen van Rotterdam en Dordrecht bekrachtig»*
die dit ook l)ind('iid verklaarden voor de opvolgers der coniracteerende postmeestrt^
-) De bepaling, <iat liet voordeel gemeen zal zijn, als Den Haag e. a. órn
liiervan „wilden bedienen", sluit uit, dat deze steilen aandeel of meiWirpclJ<* '"
bet rit /ouden verkrijg<'n.
291
Riitterdani iloet de/e brieven te Donirecht ufhuleii, zorgt voor i\e
verdere vel zending en levert de retuureii in verzegei<ie pakketten te
Dordrecht
c. Rotterdam bezorgt het vervoer der engelsche brieven tnsschen
Brielle en Rotterdam doch de dordtsche postmeester zal die voor
eigen rekening van en naar Rotterdam doen halen en brengen.
Het onder * en c genoemd vtrvoer wordt door Rotterdam aaii-
Postiljon. 1668.
genomen voor 450 gulden per jaai', dus tegen een vast iH'drng on
zonder dat Dordrecht op dit vervoer verder invloed oefent.
Mocht een der postmeesters nieuwe routes openen, dan zal de
andere contractant hierin steeds op hiUijke voorwaarden mogen doelen.
De medewerking van andere steden schijnt uitgebleven te zijn en
het dordtsche rit ondervond weldra ernstige concuiTcntie van den
haagschen postmeester Adolph Borrel)agh, die een eigen rit inrichtte
over Gouda. Wanneer hiermede begonnen werd is niet bekend , doch ik
geloof dit op kort vóór 1679 te mogen stellen en de aansluiting van
andere steden op omstreeks 1684, naar aanleiding van eeiie resolutie
292
van den Oudraad te Dordrecht van 3 October 1684(foL93 vs.), waarbij
het bedrag bij de aanvaarding dezer posterijen aan de stad te betalen
van ƒ 1800.— tot ƒ 1000.— wordt verminderd, daar de pesterij „door
verscheyde ontstaene differente geschillen ende oppositie van andere
postmeesters in andere steden merckelijck in sijn proffijten ende
emolumenten (was) vermindert."
In 1686 onttrok Rotterdam zich aan de samenwerking met Dordrecht
en sloot het een contract met Borrebagh (R. n©»- 25 en 116),
waarbij deze op zich nam om de rotterdamsche brieven voor Breda,
Maastricht, Luik en Aken en de hollandsche steden op de route
over Schoonhoven, Gorinchem, Woudrichem en Heusden te ver-
voeren voor /'ISO. — per jaar, mits de brieven door den rotter-
damschen postmeester op eigen kosten te Alfen of te Gouda werden
gebracht.
Het door Borrebagh beheerde rit schijnt ook het vervoer der
brieven van de overige hollandsche steden vermeesterd te hebben, en
in 1715 werd hierover een contract gesloten met Utrecht, waarbij
Borrebagh het vervoer der utrechtsche brieven naar de steden aan
het rit van Alfen op Maastricht, Luik en Aken op zich nam voor
/'125.— per jaar, mits Utrecht de brieven voor eigen rekening te^
Alfen deed halen en brengen.
Van Amsterdam bleek mij niet, of de postmeesters zich ook vai"^^
het rit van Borrebagh bedienden. Wel blijkt, dat een eigen rit vaK:"n
Amsterdnm werd overwogen, doch niet, of dit ook is tot stand gekomei^^a.
In eene aanteekening zonder jaar, doch uit de 2**® helft der 17**® eeu^
word(»n de hiervoor te volgen routes vergeleken van Grouda af, en we"
a. over Papendrecht, door Dordrecht met oponthoud aan h A
kantoor aldaar, naar Sas van Strijen, met passage over de K^^ il.
overvaart over den Moerdijk en van daar op Breda, Tilburg - en
Eindhoven, te zamen 24 uur;
b. van Gouda over Schoonhoven, Gorinchem, Loon op Zaï )d,
Fjndhoven in 18 uur;
c. over Dordrecht, Breda op \s-Hertogenbosch in 22 uur en o — ^>^r
Gorinchem in 15 uur.
De trajecten over Gorinchem konden 's zomers, als de kleiwe^^»'/'
berijdbaar waren, nog worden bekort met 4 uur, door van Slee\^*ijt
rechl door het hind van Altena op Breda te rijden en van Heusr-cJen
ovrr KIshout op 's-Hertogenbosch zonder Loon op Zand aan te di"»"***^-
De Icgonstclling tussclien de routes over Dordrecht en over Go*^^^*
cheni doel vermoeden, dat deze aanteekening to stellen is in «^«^^^
293
tijd, Hat Dordrecht een eigen rit bezat op Oost-Brabant (1643—1684).
Het vervoer door Adolph Borrebeigh vond eerst geen tegenstand,
doch toen zijn zoon Henricus in 1713 begon met bezwarender voor-
waarden aan de hoUandsche steden te stellen , sloten eenige steden zich
aaneen, om zich te onttrekken aan de overheersching van den haag-
schen postmeester en gezamenlijk een eigen rit op te richten voor het
vervoer der brieven van Alfen naar Hamont ^).
Den 26 Juni 1716 verbonden de aangesloten postmeesters zich,
„om met eikanderen gesamentlijck onse postroutens te laten berijden"
van Alfen op Hamont, en beloofden zij elkander ^^mutuelle corres-
pondentie sonder in eenigerhande manieren te pretendeeren eenige
superioritijt". Het contract werd aangegaan door de postmeesters der
navolgende steden, die elk in de kosten het achter den plaatsnaam
vermeld bedrag zouden bijdreigen: Maastricht 400, Heusden 200,
Schoonhoven 100, Amsterdam 515, *s-Hertogenbosch 315, Wou-
drichem 60, Gouda 240, Rotterdam 300, Breda 300, Gorinchem
(tevens postmeester van Woudrichem) 400, Haarlem 150 en Leiden
150 gulden *). Het tekort zal in gelijke verhouding worden omge-
slagen, terwijl hetgeen 's-Gravenhage en Delft bij toetreding zullen
bijdragen , naar rato voor de emderen in mindering zal komen %
Twee der verbonden postmeesters zullen als commissarissen
optreden en met 's-Gravenhage en Delft over toetreding onderhandelen.
Tot thesaurier der Postsocieteit werd benoemd M. S. van den
Kerkhoven, postmeester van Gouda. Deze zal zorgen voor goede
postmalen en valiezen en de postiljons „met goede postrokken,
horens en carpoetsen — voorsien." Aan den postmeester te Grorinchem
wordt 100 gulden per jaar toegelegd voor het sorteeren der brieven.
De verwisseling der maastrichtsche, luiksche en akensche brieven
zal te Tilburg geschieden.
Eens per jaar zullen de postmeesters in Juni te Grouda bijeen-
komen, om de rekening te hooren en over klachten te beslissen.
Mocht een der postmeesters nalatig zijn in het betalen van zijn
quote, dan is de thesaurier gemachtigd diens brieven op te houden
totdat de betaling volgt.
Het contract wordt aangegaan voor 3 jaar en werd in 1719 voor
^) R. n^ 74. Dit argument voor de oprichting der Postsocieteit wordt ook genoemd
u de memorie der brabantsche steden aan de gouvernante van 7 Juli 1756.
*) Te zamen /'d090. — . De kosten werden voor het eerste jaar geschat op 8059 gl. 6 st.
') 's-Gravenhage werd getaxeerd op /"ISOO.— en Delft op /"iOO. — . l ver Dordrecht
'^"^ordt niet gesproken.
294
(Irio jaren verlengd, doch slechts door Amsterdam, Leiden, Gouda
en Gorinchem, waarbij zich thans ook aansloten de postmeesiers van
Dordrecht en Utrecht. Rotterdam sloot een separaat verdrag met
Maastricht, einde 1719, en contracteerde over het vervoer met Delft,
's-Gravenhage, Schoonhoven en 's-Hertogenbosch *).
Er waren dus na 1719 twee concurreerende ritten, de trouw-
geblevtMi en nieuw toegetreden steden onder Amsterdam en de -
oppositiesteden onder leiding van Rotterdam. De verhouding tusschen j
heide grcx^pen was in het hegin niet gunstig en de amsterdanisehe -*
groep trachtte zelfs aan Rotterdam den doortocht te verhinderen door — i
het postmeesterschap van Tilhurg en Goirle bij seclusie te verkrijgen ^
(6 Juli 1719) en het recht om een postmeester-generaal te Eindhoven tm:
te benoemen. Rotterdam trachtte hierop in 1721 het postmeesterschap^ac
van Tilburg te pachten van den prins van Hessen-Cassel , als
van Tilburg, doch deze raadde eene schikking tusschen de partij<
aan. Alleen wanneer deze mocht mislukken, was hij bereid het post—
meesterschap aan den meestbiedende te verkoopen.
Ook door Aïnsterdam werd op toenadering aangedrongen, ï\m
afloop van het contract in 1722, daar de splitsing slechts tot dubbele
ritten en dubbele kosten leidde. Den 16 October 1721 toonde Rotter-
dam zich hiertoe bereid ^) en 21 Februari volgde een nieuw generaal
contract, waartoe alle postmeesters van de Sociëteit vcin 1716 benevens
die van Dordrecht, 's-Gravenhage en Delft toetraden. Dit contract werd
12 Augustus 1731 ') vernieuwd en bleef ongewijzigd voortbestaan tol
de opheffing der Postsocieteit in 1762.
Het totaal der bijdragen van de leden wordt hierbij teruggebracht
tot 27(M) gulden. Dordrecht wordt gesteld op ƒ 60, Delft op /"lINI
(volgens het plan van 1716) en *s-Gravenhage op /"BSO (of f 55(1
minder dan het plan van 1716). De overige bijdragen worden in
evenredigheid verminderd en ook in verhouding eenigszins gewijzigd *).
Het bestuur zal berusten bij twee commissarissen, waarvoor,
ev(»nals voor de thesauriersplaats, de aangesloten postmeesters bij
toerbeurt zullen optreden. Aan den thesaurier wordt 100 gulden per
') R. II". 77. •) R. n«-. 91 en 92. ') Portef. contracten Hoofdbui^au.
*) IV' meeste steden betalen (t2} « u 70 "„ van den omslag van 1716. De belang*
rijkste afwykingen zijn hy Haarlem, dat T)^'s ^/q betaalt, dua in verhouding meer.
en Amsterdam, Heusden en (lorincbem, die respectievelyk 58V4t «^lO en 35®,, van
«len omslai; van 1710 iN'talen, dus in verhouding minder dan ie voren. f>r
nulatigen zullen 10",, rente betalen, doch hunne brieven zullen niet raeer, als in
171<>, worden opgehouden.
295
jaar toegekend. Iii de opgave der toerbeurten wordt echter Breda
tweemaal genoemd en Heusden niet vermeld. In hoeveire dit met
opzet geschiedde, of alleen op eene vergissing berust, blijkt niet,
doch op grond van dit artikel werd later aan Heusden alle aanspraak
op eene toerbeurt ontzegd. Het stond hierdoor gelijk met de later
toegetreden postmeesters van Utrecht, Schiedam en Bommel, die
tegen eene vaste bijdrage van het societeitsrit mochten gebruik
maken, doch geen deel hadden in het bestuur en de overschotten
van den dienst. Deze waren gewoonlijk zoo groot, dat van de leden
slechts drie kwartalen werden gevorderd ^). Heusden deelde tot 1735 in
dit voordeel, doch werd na dien tijd, evenals Utrecht, Schiedam en
Bommel voor vier kwartalen zonder eenige korting aangeslagen.
Ook bij de slotafrekening in 1752 deelden Heusden en de drie
genoemde steden niet mede in het overschot *).
De jaarlijksche bijeenkomst zal het eerste jaar gehouden worden
te Gorinchem, doch voor volgende jaren zal de plaats door de ver-
gadering worden bepaald. De postmeesters zullen zich hierbij desge-
wenscht kunnen doen vertegenwoordigen.
De route zal gaan van Alfen op Grouda, Schoonhoven, Gorin-
chem, Woudrichem, Heusden, Drunen, Tilburg, Moergestel, Oor-
schot, Eindhoven en Hamont. De postritten worden uitbesteed, doch
niet aan posthouders van vreemde ritten. De postiljons krijgen
pascedulen, waarop te Alfen, Gouda, Gorinchem, Drunen, Tilburg
en Eindhoven de uren van aankomst en vertrek worden aange-
teekend.
Door de postmeesters van Leiden, Gouda, Amsterdam en Gorin-
chem wordt in de Postsocieteit gratis ingebracht de door hen ver-
kregen postcommissie voor Tilburg.
Het contract wordt aangegaan voor het leven der verbonden
postmeesters en hunne opvolgers kunnen, zoo zij willen, op dezelfde
wijze tot het contract toetreden. Nieuwe contractanten kunnen echter
alleen met algemeen goedvinden worden aangenomen.
Als zoodanig traden later toe Utrecht, dat op 50 gulden per jaar
werd gesteld, Schiedam, 11 Augustus 1728, tegen eene bijdrage van
60 gulden, en Bommel, Juli 1730, tegen 24 gulden, welke bijdrage
in 1734 tot 60 gulden werd verhoogd.
') Alleen in 1740 werden er, wegens de extra kosten ten gevolge der overstroom ing,
^ kwartalen geïnd.
*) Dit bedroeg toen 487 galden 9 si 10 p. Rekening 1752.
296
De inkomsten van de Postsocieteit bestonden, behalve uil de
quoten en de bijdragen der later toegetredenen , uit de porto's, die -^
te Drunen, Tilburg en Eindhoven door de entreposten werden geTnd.
Deze bedroegen:
1722—1735: Drunen 504 gulden, TUbui^ 411, Eindhoven 83(1
1737-1752: „ 694 „ „ 472, „ 1016
1755-1761: „ 1082 „ „ 574 1), „ 962,
of voor de drie entrepostes gemiddeld 1745, 2182 en 2618 gulden. _^
Hiertegenover stonden echter de aan de commiezen te betalen bestel- — gi
gelden, die berekend werden naar het aantal brieven en gemiddeld #*j(
te zamen 6(K) gulden per jaar bedroegen *).
Als buitengewone ontvangst wordt vermeld 23 gulden 8 si. in m~^ Jn
1747/8, voor verdienste op de brieven voor het leger aan de entre-
poste te Eindhoven.
De uitgaven bestonden in hoofdzaak in de kosten vein de ritten
die telkens voor drie jaren werden aanbesteed. Deze bedro^i^ -^.y,
in 1722:
Alfen— Gorinchem 1200 gulden *)
Gorinchem— Drunen 420 „ *)
Dnmen— Tilburg 172 „ *)
Tilburg— Eindhoven 270 „ «)
Eindhoven — Hamont 170 „
het Pinkeveer 36 „
het veer bij Gorkum 200 „
het veer bij Schoonhoven 135 „
het sorteeren te Gorinchem 100 „
27()3"gïiïdên.
Tot de kleinere uitgaven behooren:
vergoeding aan den thesaurier / 100 per jaar, fooien aan
portiers van de poorten te Gouda (6 gld. 18 st.) en te Schoonhov<
(2 gld. 10 st.) en d(ï pascedulle te Gouda (6 gld. 3 st.).
uitgaven voor de valiezen en voor de kleeding der postiljoi
Deze ontvingen een rok van „corsaai" en baai, eene muts en
^) Behalve nog ƒ133 van de aniwerpsche brieven.
-) Deze opgaven z\jn getrokken uit de notulen van de PostBOcieteit.
=) In 1734 /•1320, in 17:^7 flATiO,
*) Laler /TiOO en in 17:U /TiSO. '•) In 1734 fiaO,
^ Later f 44)0. in 17:14 /•475, in 1737 /530 en in 1740 /55a
i
297
posthoorn. In de rekening over 1749/1750 worden ook koperen
hoorntjes vermeld voor achter op de rokken der zes postiljons.
ten slotte de reiskosten der commissarissen, de verteringen op
de vergaderingen en de contracten met de postmeesters, waarvoor
tezamen in de eerste rekening 562 gulden 7 st. wordt uitgetrokken.
Voor de vergadering zelf werd in 1740 aan vertering betaald
239 gld. 2 st en in 1737 274 gulden 17 st. ^).
De Postsocieteit bezorgde alleen het vervoer langs de route van
Alfen tot Hamont. De steden, die niet aan de route lagen, moesten
op eigen kosten de brieven te Alfen brengen en halen, met welke
extra kosten bij de vaststelling van ieders quote was rekening gehouden.
Voor enkele postmeesters was toegestaan hunne brieven onderweg
op de route te brengen of van daar te halen. In beide gevallen
*) De onkosten bedroegen voor de vergadering van de Postsocieteit op 16, 17
en 18 Aug. 1740:
16. 6 personen middagmaal 9
12 „ avondmaal 12
6 bedienden en voerlui 3
17. 17 personen middagmaal 34
10 „ avondmaal 8
12 bedienden en voerlui middagmaal 6
3 „ avondmaal 1.18
18. in de schuit aan eten medegegeven 2. —
3 dagen gedronken of in de schuit medegegeven
56 „boteljes alderbeste franse wijn" è 16 st . 44.16.—
17 flesschen beste rynwyn è 18 st. 15. 6. —
2 „ moesel 2. —
de bedienden 36 boteljes wyn è 12 st .... 21.12
42 flesschen mol 8. 8.-
de bedienden 32 kan bier of likeur 6. 8. —
aan tabak in het geheel 6.— .—
„slapen en logement", kofHe , thee en ontby t tezamen 30. —
9 paarden 1 nacht stal 2.14
8 „ over dag 1. 4
82 maatjes haver en boonen 12. 6
22 brooden 4. 8
9 kan bier 1.16
6 maatjes semelen .... * — .6
fooi aan de bedienden (bellecire) 6.—
239. 2.-
Los blad in Achief der posteryen, Ryksarchief n^ 258 (contracten van ritten
▼óór 1749).
298
liepen de brieven echter toch over het algemeen verwisselkantoor te
Alfen. Zoo bracht Dordrecht te Grouda en haalde het een gedeelte
te Gorinchem. Bommel bracht en haalde te Veen, 's-Hertogenbosch
te Drunen en gedeeltelijk te Eindhoven, Breda te Drunen en Maastricht
te Eindhoven.
In 1738 werd de Postsocieteit bedreigd door de vestiging van
eenen vreemden postmeester te Tilburg, die verzond op Frankrijk,
Brabant, Vlaanderen en Zwitserland. De postmeesters verzetten zich
hiertegen op grond ven de door de 4 postmeesters ingebrachte post- ^j^i
commissie en wisten den vreemden postmeester te verdrijven en het ^^^|
postrecht bij seclusie te Tilburg te behouden ^).
Ernstiger was de concurrentie door de Rijkspost, die in 1745^S-^
een concurreerend rit wilde aanleggen over Drunen, Gorinchem m^^i
Dordrecht, Rotterdam en 'sGravenhage en van Gorinchem over^:^^^|.
Utrecht op Amsterdam *), en in begin April 1749 een dagelijksch riï — ^^
langs dezen weg inrichtte, na een contract gesloten te hebben met dflF^^e
postmeesters van 's-Gravenhage, Delft en Rotterdam*). Er werd n^r-z^u
overwogen om een goedkooper route voor de Postsocieteit te kiezev -^-n^
doch men liet dit bij de bespreking, daar reeds de overdracht d»^^|er
posterijen van de hollandsche steden aan de provincie verzekerd vf- ^as
en men voor den korten duur, die nog restte, geen belangrij' ^ke
wijzigingen wilde invoeren.
Een ander gevaar leverde het water. Niet alleen ging 's winti^iapn^
het vervoer over de rivieren meermalen met groote moeite gepaa rd,
doch het verkeer werd soms geheel onderbroken door de o\-i^-er-
stroomingen.
Den 21 Januari 1726 brak de Krimpenerwaard in en moest ^^a/i
Gouda langs den dijk door Ouderkerk op Krimpen gereden wor~«Jen
en daar overgevtyen over de Lek.
Zeer veel bezwaar gaf de doorbraak bij Kedichem in Dec^iiil>er
1740 en Januari 1741, die een extra uitgave van 626 gulden ver-
oorzaakte. De weg werd toen van Gorinchem genomen op Pa §>**"•
(Irecht, Zwijndrecht, IJselmoiKie, Capelle a/d IJsel en Gouda ^"
tijdelijk zelfc over Papendrecht, Dordrecht, Zwijndrecht, Slikkerveer,
Krimpen en Gouda.
Toen in d(»n dijk tusschen Papendrecht en Gorinchem hulpga*^*""
gt»nuiakt werden voor het uitstroomen van het water, werd tijdel»!'
') Notulen Postsocieteit 29 Juli 17^. ') Brievenboek Eelbo fol. 82 t».
5) 1(1. foi. Ü7.
299
e post vaii Dordrecht tot het 2**® hulpgat hoven Papendrecht gehracht,
aar overgevareii, en verder per postiljon op Gorinchem gezonden,
r was toen een stal met 2 paarden en 2 jongens bij het tweede
lit ingericht ^). Eerst 21 Fehruari was de oude weg van Nieuwpoort
p Gorinchem weder berijdbaar*).
Ook in 1751 waren buitengewone maatregelen noodig wegens
?ne overstrooming van de Krimpener waard *) en in 1747 wegens
et moeilijk verkeer over den Lekdijk *).
In Brabant gaf het water niet minder dikwijls last, zoodat er in
740 zelfs over beraadslaagd werd, om van Grorinchem niet op
runen te rijden, maar over Aalst en Hedel langs den dijk
iii de Bommelerwaard en van daar op 's-Hertogenbosch % Het
echtste gedeelte was echter wel het postpad van Nieuwpoort op
orinchem.
Dit pad was omstreeks 1678 aangelegd met verplichting voor de
iiiliggende eigenaren om het pad te harden en te onderhouden. In
>89 werd het op aanschrijving van den prins door de Alblasserwaard
ïrbeterd, doch toen het in 1739 weder in zeer slechten toestand verkeerde,
eigerde de waard hierin verbetering te brengen % Het pad liep van
ieuwpoort over de waterkeeringen en kaden van Langerak, over
ecq, Gelkenes, Liesveld en Graveland tot de Goudriaansche brug,
/er den Overtoom op 't Pinkeveer, voorbij de Appelmcinsheul of
•ug, langs de Brederodekade en Schelluinen tot den zeedijk bij
orinchem '').
In 1766 was de postdijk tusschen Oirschot en Endhoven slecht
erijdbaar*) en in 1773 eischte het postpad door de Alblasserwaard
ringend verbetering. Het was 's winters onbruikbaar en dit nood-
lakte dan om te rijden over Ameide en Meerkerk. De verbetering
an de Goudriaansche kade tusschen Nieuwpoort en Gorinchem werd
eschat op 13000 gulden. Schoonhoven trachtte hiermede gelijk zijne
Drrespondentie op Utrecht te verbeteren en zond een ontwerp in
oor een zandrijweg van 12 voet breed, waarvan het de kosten
>) Bnevenboek Eelbo 1741 fol. 34. ') ld. fol. 41.
') Brievenboek Eelbo 29 MaaH 1751 foL 70. *) ld. 1747 fol. 62 vs.
*) ld. 1640 f. 37 VS. Het voorstel ging uit van den bosschen postmeester Torsinr.k
e by aanneming van zyn plan zyn particulier rit op Eindhoven had kunnen uit-
varen. 11 Maart was de gewone weg weder berydbaar. 19 September 1787 was
overstrooming tusschen Gorinchem en Vianen.
*) ld. 31 December 1739. ') Losse stukken posterij. Geni.-arch. Dordrecht
«) C 13 Maart 1766.
300
schatte op 9300 gulden ^). Dit voorstel vond echter geen bijval, daar
de kosten volgens berekening van J. F. Blanken minstens f 2o,IMM>
zouden beloopen en men vreesde door het aanleggen van een rijweg
een gedeelte van het vervoer uit Brabant ten koste van Holland op
Utrecht te brengen \ In 1780 werd de verbetering eindelijk aanbesteed.
Het verder onderhoud werd hierbij gebracht ten laste van de aan- -
liggende eigenaars, die hiervoor het vrije gebruik van het pad zouden m
verkrijgen. Alleen de schade door overstrooming veroorzaakt zoude -^
ten laste der provincie komen, zoolang deze althans van de kade-^:^
voor het postverkeer gebruik maakte '). Later werd de aanbesteding^[5a
echter weder uitgesteld, wegens hiertegen ingekomen protesten,^
en bleef alles rusten, zoodat zelfs in 1795 de weg nog niet ii
orde was.
In 1795 werd wegens overstrooming tijdelijk gereden over Dordrechlip.
Nieuwe Veer, de Zwaluwe, Breda en Tilburg*).
Langs het rit waren voor de expeditie der pakketten het belang-
rijkst Gorinchem en Alfen. In Gorinchem werden de pakketten var»
Holland en van Utrecht gesorteerd en werden de brieven uit Noord-
Brabant en uit Hamont, door den postiljon van Dordrecht afgehaald.
De brieven van Alfen op Dordrecht liepen over Gouda en die»
van Gorinchem zelf op Dordrecht gingen niet met den postiljon
direct op Dordt, maar met de nachtpost tot Alfen en van daar over
Gouda. Dit laatste vindt zijne verklaring waarschijnlijk hierin, dat de
postmeester te Gorinchem, als lid van de postsocieteit, zonder extra
betaling de brieven over Alfen kon verzenden, doch eene bijdrage
had moeten geven in het particulier rit van den dordtnchen post-
meester op en van Gorinchem, wanneer hij hiermede zijne brieven
had verzonden.
Verreweg het belangrijkste was het kantoor te Alfen, daar hier
van 5 plaatsen de postiljons te zamen kwamen, wier brieven in
korten tijd gesorteerd moesten worden en aan de betrokken postiljons
ter hand gesteld. Dit werk was echter zeer eenvoudig, daar de
') *s Winters was hel verkeer tusschen Gorinchem en Schoonhoven voor remgeri
alleen mogelyk over Fapendrecht en Krimpen.
") Vooral Donlrerhl vreesde nadeel van den nieuwen handelsweg en verietif
zich hiertegen. (Res. Dordrecht 11 Mei 1776).
=*) C. 11 Nov. 177:5. !.■> Nov. 1776. 4 Maart 1777, 27 Nov. 1778. 19 April 1780 en
6 ï>^i^, 1780.
*) C. 25 Februari 1795.
301
ven door de postmeesters zelf reeds in pakjes volgens hunne bestem-
g bijeengebonden waren. De commies kon het werk dan ook op
gemak af en bezorgde tevens nog de brieven op 10 dorpen in
omtrek van Alfen, hetgeen hem per jaar een voordeel gaf van
O gulden. Hij ontving van de bij de Postsocieteit aangesloten
tmeesters eene jaarlijksche toelage voor zijne werkzaamheden voor
societeitsbrieven % De dienst op het kcmtoor was zeer eenvoudig ;
sters werden niet gehouden en de commies Verstraeten kon haast
schrijven. Het verwondert dus niet, dat Ie Jeune en Karsseboom
hun rapport bij den overgang der posterij aan Holland er op
en, dat een degelijker commies op deze post vereischt werd,
ral ook bij de beteekenis van dit rit in den te wachten strijd met
Rijkspost over het berijden van hollandsch territoir.
Hei belang van het kantoor te Alfen kan blijken uit onderstaanden staat van
aantal brieven van en op Alfen in Juli 1755 en September 1756.
Juli 1755.
Septe
mber 1756.
Van
Alfen.
Op
Alfen.
Te
zamen.
Aanmerklni^n.
VAn
Alfen.
Op
Alfen.
Te
■amen.
+ of -
n.
142
245
387
Met hamburger-
165
340
505
118 -
age.
48
158
206
post.
59
122
181
25
34
71
105
47
109
156
51 -
45
46
91
„ noorder prov.
55
45
100
9.
•
14
72
86
„ Zeeland.
23
65
88
2
31
50
81
„ Dordrecht
22
65
87
6
21
28
49
30
54
84
35 -
16
30
46
23
32
55
9 -
20
26
46
„ Engeland.
24
39
63
17
13
12
25
5
14
19
— 6
land.
13
7
20
11
12
23
3 —
;n.
6
4
10
„ Zeeland.
3
—
3
- 7
4
5
9
1
4
5
4
^en.
5
1
6
5
6
11
5 —
i.
3
3
6
5
9
14
8 -
nbosch.
4
1
5
3
3
6
1
2
1
3
6
4
10
7 -
ïm.
1
■
1
—
—
1
3
1
4
4 -
. ..
—
1
1
2
2 —
—
—
—
1
1
2
2 -
L
1
—
1
1 -
mberg.
—
—
1
1
1
1.
—
1
1
1 —
amen
422'
760
1182
493
928
1421
+ 282-4:^
302
In 1754 werd aaii den commies /"900. — traktement toegekend
en fbO.— voor drank voor de postiljons, doch werd hem zijne eigen
posterij op de dorpen ontnomen ^).
Behalve de commies van de Postsocieteit, was er bij den over-
gang in 1752 te Alfen nog een commies van het binnenlandsch
kantoor te Amsterdam, een man van 70 jaar, kuiper van rijn
ambacht en als „zijnde van de roomsche religie*' bij de commissa-
rissen niet vertrouwd*). Deze ontving ook brieven voor Bod^raven,
Roensveen, Boskoop, Aarlanderveen, Woubrugge, Koudekerk, Liekker-
kerk , Krimpen en Haastrecht *).
De postiljons, die te Alfen *s nachts tusschen 1 en 2 uren bijeen-
kwamen, waren die van:
a. Gouda met de langs de route van Hamont af med^^even
brieven, waarbij ook die van Dordrecht, die door den postmeester
tot Gouda werden gebracht;
b. Rotterdam met de brieven van Schiedam en de schippers-
brieven op Amsterdam;
c. 's-Gravenhage met de brieven van Leiden, Haarlem, Delft
en Noord-Holland. Deze brieven werden van Leiden af per k
vervoerd ;
d. Amsterdam met de schippersbrieven op Rotterdam en Delft"
e. Utrecht, waarmede ook tweemaal per week (Woensdag ei
Zondag) (ie brieven van Den Haag op de noorder provincies em
Kv(H»rnaal j)er week (Dinsdag en Vrijdag) de engelsche brieven v
Utrecht gebracht werden, die de postiljon bracht tot de kas aan der
paal bij de oudshoornsche kerk, waar deze door de postiljons va
Anist(M(lan] op Delft werden opgenomen.
Dit samenkomen van postiljons uit alle richtingen maakte, d
zij gemakkelijk brieven konden achterhouden en onderling of met
postiljons van de Wit verwisselen en voor eigen rekening bestelle
Dit gold vooral voor de onderweg ontvangen brieven, die niet op
adviesbritwen vermeld waren, en dus moeilijk te controleeren vielen
Ook gaf dit samenkomen aanleiding, dat zij zich Ie lang te Alf
ophielden en hun tijd verpraatten en hierbij te veel dreink gebruikt
De rechteen van de hoUandsche postmeesters gingen in 1752 o^^»-^ tT
op de provinciale post, die 9 December 1752 met hen het batig =-*T<>/
der sociëteit verrekende.
') C. i>4 April M:A. ■} J. •!«' Wil. ') H. A. W n». 271. biz. 4Ö.
803
Met de niet-hollandsche postmeesters bleef alles echter op den
ouden voet, totdat het contract in 1755 door Holland werd opgezegd ^).
Door het verzet van 's-Hertogenbosch , Breda, Maastricht en Utrecht
duurde het echter tot 1762, voordat de band met de vreemde post-
meesters geheel was verbroken ^).
M. Tiers, commies te Haarlem, werd in 1752 tot thesaurier
benoemd *) en 20 Februari 1753 gelastten de commissarissen aan den
vorigen thesaurier A. C. Verboom, om aan Tiers de sleutels en het
archief der Postsocieteit te overhandigen, dat toen bij den commies
Verstraeten te Alfen berustte *). Tiers werd hierna tot overname ge-
machtigd en kreeg last om het archief te zenden naar de secretarie
van 's Lands posterijen te 's-Gravenhage %
De regeling met de steden bleef na den overgang onveranderd.
Niettegenstaande thans alles in één kas vloeide, bleven de quoten
voor de Postsocieteit gehandhaafd, evenals alle bijdragen van het
eene kantoor aan het andere voor het vervoer van brieven % Deze
quoten werden in 1764 verhoogd ^, toen de uitkomsten van het ver-
wisselkantoor te Alfen waren achteruitgegaan, doordat het entreposte-
kantoor buiten Wittevrouwen te Utrecht niet meer met Alfen, maar
direct met het hoofdbureau afrekende, en de eerst aan Alfen betaalde
ven^'isselgelden van Utrecht, Breda, 's-Hertogenbosch, Maastricht
en Geertruidenberg, die 88 gulden 4 st. beliepen, door de nieuwe
contracten vervallen waren. Ook werd wegens den vrede 143 gulden
minder ontvangen van de couranten '). De quoten werden nu ver-
hoogd voor:
Dordrecht. .
. van
f 60 op /• 100.
Haarlem . .
w
„ 110 „ „ 180.
Delft ....
7)
» 100 „ „ 160.
Leiden . . .
n
„ 115 „ „ 190.
Amsterdam.
j)
„300 „ „800.
Gouda . . .
r)
„ 165 „ „ 265.
Rotterdam .
w
„ 200 „ „ 330.
') ao Februari 1755.
^ Over de Postsocieteit zie: Resolutieboek 1722—1741. Gem.-archief Dordrecht
en R. A. P. n^ 365; rekeningen Gem.-arch. Dordrecht; Losse stukken Gem.-arch.
I>ordrecht en Brievenboek van den postmeester R. Eeibo 1739—1752, Gem.-arch.
Dordrecht ') C. 1 Augustus 1752.
*) Vroedschapsresol. van Dordrecht. •) ld. 5 Juni 1753.
*) Het rit Den Haag— Utrecht, waaraan eerst ook Amsterdam en Rotterdam be-
taalden, werd 19 Januari 1791 alleen ten laste van Den Haag gebracht
T C 3 Mei 1764. *) De couranten gaven eerst 627 gulden 10 st voordeel.
304
Gorinchem . . van f 14() op f 225.
Schoonhoven . „ ^ 70 „ „ 110.
*s-Gravenhage „ „ 650 „ „ 765.
Schiedam wordt hierbij niet vermeld: De bijdragen der niet aai
Holland vervallen posterijen bleven gehandhaafd, behalve die vai
Utrecht (/'öO) en Breda (/^200), die door de nieuwe contracten warer:ai — n
vervallen.
Enkele kleine wijzigingen in de verzending kwamen in behan
deling. Zoo wordt in het tweede rapport van Ie Jeune ') voorgesteld
1*^. het rit van Dordrecht op Gorinchem op te heffen en alles over-f^^^er
Alfen te verzenden , hetgeen slechts 4 uur vertraging zoude geveia -^r^n
en eene besparing van 500 gulden per jaar, en 2**. van Dordrech«^-M^ -hl
op Utrecht te zenden over Schoonhoven, Lopik, Jaarsveld, CapeVr^^el,
Gijn en het rit in Gouda of Oudewater te vereenigen met dat var ^=^an
Rotterdam over Gouda, Oudewater, Montfoort en de Meeren ^mr:^ op
Utrecht. De rotterdamsche postiljon zoude dan door een kleine-^s^jien
omweg over Bodegraven of Woerden tevens aldaar het haagsch^ M -r:he
rit op Utrecht kunnen opvangen. Deze plannen kwamen echter ni* m. ^w{
tot uitvoering.
Op het ongemotiveerde voordeel, dat Utrecht trok door hB':fl1iel
bestuur over de posterij te Woerden, dat het verpachtte, we-^^j^^rd
24 Januari 1756 gewezen. Deze kwestie werd in 1761 met Utrec=i3^-clit
geregeld.
Met Heusden werd 5 Mei 1756 tot eene overeenkomst gekom^i aien
en met Woudrichem werd, gelijk wij onder Brabant zullen uitcoii -"on«
zetten, over uitkoop gehandeld.
In 1767 werd aan Bommel en de plaatsen achter Drunen verzo^-^t3chl
om de brieven voor Noord-Holland alleen op Gorinchem te zenden .^r^ si 'l>
en in 1766 werd de route tusschen Gouda en Gorinchem verl^^-^^
over Noordeloos en Hoornaar').
1)(» regeling van het beheer ging in 1752, voor zoover <'<*
liollandsche steden betrof, op de commissarissen over. Eerst in 17 /tó
werden deze echter geheel meester van het rit.
Er werd toen eene nieuwe instructie voor den commies te AMDA'/i
ontworpen en een commies te Gorinchem aangesteld, waarop rea — ^^
12 Maart 1756 was aangedrongen.
Den vijfd(Mi April 1758 werd eene algemeene instructie voor de
») a AiiKiiHliis \i:vi, ^) C. 11 St.pl. t7«7. ') C 2 Dec 1767.
305
entreposlcommiezen vastgesteld, waarbij hun was voorgeschreven een
postboek en een verwisselboek te houden en binnen 14 dagen na
het einde van het kwartaal de rekening in duplo in te zenden aan
het kantoor, waai'onder zij ressorteerden. De jaarrekening moest
binnen eene maand worden toegezonden. Zij hadden de postiljons na
te gaan en de onder hen geplaatste entrepostes.
De instructie voor den hoofdcommies van het generaal verwissel-
kantoor te Alfen werd 16 September 1762 vastgesteld ^).
Hij zal de saldo's ontvangen van de entrepostes te Drunen,
Tilburg en Eindhoven en van het kantoor te Woerden, en de quoten
en verwisselgelden van de steden *), en zal de bo venporten aan de
steden berekenen en het transito-port over Utrecht en Dordrecht.
Hiertegenover wordt hij belast met de bekostiging \an het rit op
Hamont en van de uitkeeringen aan Utrecht en Breda. Hij doet per
kwartaal rekening. Ten slotte wordt hem opgedragen de verwisseling
te Alfen en om toe te zien, dat de pakketten voor Bodegraven en
Zwammerdam medegaan met den postiljon op Utrecht.
De commies te Gorinchem ontving op gelijken datum zijne instructie.
Hij zal nagaan of de brieven, die over Drunen op Gorinchem komen,
goed zijn bijeengebonden en of alle brieven, die over Utrecht loopen,
tot daar zijn gefrankeerd. De brieven van Maastricht, 's-Hertogen-
bosch, Breda, Drunen (waarbij die van Geertruidenberg, Tilburg,
Eindhoven, Heusden, Woudrichem, Aken en Luik) voor Zwolle,
Deventer, Kampen, Leeuwarden en Groningen voegt hij bijeen en
zendt die in één zak op het entrepostekantoor te Utrecht. Evenzoo
gaan de brieven voor het Noorden uit Zutfen, Arnhem, Nijmegen
en Venlo in één zak op Utrecht. De retouren, die van Utrecht komen,
worden naar de steden gesorteerd.
Ten slotte wordt ook hem het toezicht op de postiljons opge-
dragen. Den 18 November 1762 werd zijne instructie eenigszins
gewijzigd en hem eene expeditie over Alfen voorgeschreven.
De instructie voor den commies te Utrecht, van 11 November
1762, wordt door mij bij Utrecht behemdeld *).
*) Eeoe vroegere instructie voor den eersten commies Jacob Hoppach te Alfen
wordt vermeld in het Brievenboek van Rotterdam. (Hoofdbureau) n". 26, 23 April 1754.
*) De verwisselgelden werden door 23 steden betaald en beliepen 462 gulden
7 st Dordrecht betaalde voor de 3 kantoren 47 gld. 16; Rotterdam 37 gld. 6;
Amsterdam 28 gld. 7 enz. (R. A. P. n°. 271).
') De instmcties zyn te vinden in de notulen der commissarissen en in de
Portefeuille instnirti^n en reglementen op het Hoofdbureau.
20
Den weg, dien de postiljons volgden, vinden wij uitvoerig omschre-
ven. V^an Alfen eerst op Gouda over Goudsluis, Boskoop, Wad-
dingxveen en Middelburg, van Gouda langs de westzijde van den
Vliet naar Schoonhoven, daar over op Nieuwpoort en langs hel
postpad, gelijk wij boven aangaven op Gorinchem. Hier weder over
die rivier naar Sleewijk en op Woudrichem, waar de brieven voor
die plaats werden afgegeven. Vervolgens langs Rijswijk, Giesen,
Andel, Veen, waar de bode van Bommel de brieven bracht en
haalde. Wijk, Aalburg, Heusden (brieven voor die stad afgegeven),
Üud-Heusden, Ëlshout en Drunen. Hier werden de brieven afgegeven
voor Breda, 's-Hertogenbosch , Geertruidenbei'g en de Langstraat. Tot
Drunen ging de post dagelijks, doch verder zuidwaarts slechts twee-
maal en later driemaal per week, over de heide op Oisterwijk, Oor-
schot, Eindhoven en Hamont. De commies te Drunen zorgde vooi
het vervoer tot Oisterwijk, van waar Eindhoven de malen afhaalde^)
NOORD-HOLLAND.
Voor de correspondentie met Noord-Holland boven het IJ
stonden twee posterijen, de zoogenaamde schagensche post en d
zeepost tusschen Amsterdam en Texel, die oorspronkelijk was aai —
gelegd voor de zeetijdingen, doch ook voor het brievenvervoer d
aangelegen plaatsen zorgde.
r. De poster ij van Schagen.
Voor de schagensche post werd 23 December 1678 door Hillebn^^ ^^f
en Lanibertus Schagen octrooi verkregen van de burgemeesters v ;at_ira/ï
Alkmaar^). Het centrale punt was Alkmaar, van waar dagelijks (^ mm^n
postiljon reed op Haarlem over Heiloo, Limmen, Castricum, No«*_^i-*i.
d()r|). Beverwijk, Velsen en Zandpoort en dagelijks een postiljon ^iip
Hoorn, door den Schermer, langs den Beemsterdijk, Schemierh^. ^ mii
en Averhorn. Er waren entrepostes te Bevei-wijk, Medemblik , Ho-^^^ wtï
en Enkhuizen. De brieven van Medemblik gingen per wagen ^
Hoorn, en niet die van Hoorn en Enkhuizen dagelijks per postiJLjon
«) I{. A. R, n". 271 (Bijlagen Algemeen verbaal) fol. 20, 20 vs., 22 en 4^
-) Di'zt' Hiiiehrant Schagen \v(»rdt in 1G76 genoemd postmeester van den ^>«"^os
van Oranje t<' l'trrclit. Hij vfTzorht in dat jaar aan 's-Hertogenbosch onm ^flo
plannen iv inog«'n toelichten voor eene posterij op Holland en Utrecht. Zie bi*?*?^^''
hij \-Hert()genhos(h. Over do aanstelling door Alkmaar zie Resol. der vroed»^<*"**P
nhlaar :hi Oetoher, *{ en :2.*^ Deeeniher 1678. Voor het octrooi zelf zie Geni.-aX^*«"**'
Alkmaar.
307
naar Alkmaar. De verbinding met binnen- en buitenland geschiedde
over het kantoor van den postmeester te Haarlem. Alleen de brieven
voor Amsterdam kwamen niet aan het haarlemsch kantoor, maar
werden buiten de stad afgegeven.
Voor het vervoer der regeeringsbrieven van Alkmaar werd eene
bijdrage per jaar ontvangen, eerst /*200, later /50.
De posterij had geen contracten met vreemde postmeesters en
was slechts van locale beteekenis. Zij bleef tot den overgang der
posterijen in het bezit der familie van Schagen. Deze verzette zich
eerst tegen de overdracht, op grond dat het geen posterij was van
de stad, maar eene particuliere onderneming van de familie. Later
nam zij echter genoegen met de schadeloosstelling. In 1760 ver-
zocht Dr. David van Schagen om het hem levenslang toegekend
dedommagement over te brengen op zijne kleindochter, hetgeen hem
als gunst werd toestaan ^).
Na den overgang der posterij aan Holland werd voorgesteld om
het schagensche rit te doen samensmelten met dat op Texel en dit
te verleggen van Amsterdam langs het tolhuis, Buiksloot, Monniken-
dam (hier brieven voor Purmerend af te geven), Edam, Averhorn
of Schermerhom, Hoorn (brieven voor Alkmaar, Enkhuizen en
MedembHk), Obdam, Nierop, Schagen, De Zijp en Den Helder. Dit rit
zoude 3 uren korter zijn dan volgens de oude texelsche route,
gelegenheid geven om de brieven voor Zaandam en de Zaanstreek,
die nu door de schippers werden bezorgd ^), per post te vervoeren en
eene aanmerkelijke besparing geven door het opheffen van het rit
Van Alkmaar op Haarlem %
Dit voorstel, dat het bestaan van het schagensche rit bedreigde,
v^ond echter geen instemming, zoodat ook na den ovei-gang het oude
ï^it behouden bleef. Alkmaar bleef ook het centraalbureau, waarheen
^it Rotterdam alle brieven te zenden waren voor Hoorn, Enkhuizen
2^11 Beverwijk, die in afzonderlijke pakjes in het noord-hollandsch
[Pakket verzonden werden *).
Voor de brieven uit de andere provincies op het Noorderkwartier,
^^erd in 1767 voorgeschreven die transitoir te zenden uit Bommel en
*) Res. Dordrecht De overige bijzonderheden zijn in hoofdzaak ontleend aan het
C^root Rapport en de bybehoorende bijlagen.
*) Er waren 24 schippers. -) Groot Rapport 1751.
*) Brievenboek Rotterdam (Hoofdbureau) , 22 Augustus 1758 n". 57 en 30 November
tTTO n\ 140.
308
achter Driinen op Gorinchem; uit Kampen, Deventer en Hatteni
Amsterdam en uil Bergen op Zoom op Rotterdam *).
Tusschen het Noorderkwartier en Leiden werd 21 Februari {'m
directe zending van pakketten ingesteld. Te voren werd alles
Haarlem gezonden.
8. TEXELSCHE POST.
Naar aanleiding van het verzoek van „vele notabele koopluyci
tenderende tot het oprechten van een posterye met paerden (
sloepen", om spoedig bericht te krijgen der binnenvallende schep**!
werd 20 November 1668 door burgemeesters en regeerders va
Amsterdemi aan Roelof de Hulter voor den tijd van één jaar veWo
verleend om op eigen kosten eene zeepost in te richten op Texel en
het Vlie »).
Hij zal de binnenvallende schepen doen aanteekenen mei ie
namen der schippers en de plaats van herkomst, en deze op Den Helder
en van daai', met de brieven, dagelijks in 10 a 12 uren per jjostiljon
op Amsterdam doen brengen, waar de zeetijdingen op een „caert'
gesteld en voor het posthuis opgehangen worden. Hij zal ook berichier
brengen der bij Texel gestrande schepen en hiervoor een poslgel
mogen vorderen , doch voor elk verkeerd bericht eene boete beloop
van / 25.—. Van de brieven uit Den Helder mag hij 6 st p
hefTen en van die daarheen gezonden worden 3 st.
Het postgeld wordt bepaald op 1 st. per last, doch voi>r No<
vaarders met hout slechts '/i st. en voor ongeladen schepen V
per last, halfgeladen schepen in evenredigheid. Het is alIeiHi
schuldigd voor de binnenvallende schepen, die te Amsterdam lo
en waarvan het binnenvallen door de Hulter in de zeetijding i?
meld. De inladers betalen hiervan V* ^^ d^ reeders V4 » welke Im
geschiedt ten kantore van de convooien en licenten.
De boekhouder van dit kantoor werd tot het innen gemacl
vu den ro(Mlragenden bode werd opgedragen om dagelijks ke
nemen van de opgaven op de bij het kantoor opgehangen I
zal hiervoor 4 st. per dag ontvangen *).
Toen de dienst ingericht was, trachtte Paulus de Hultt
van Ro(4of, zich in het beheer te dringen, doch dit wen!
•) C. 11 Septemhor 1767. *) Gr. Mem. V. fol. 235.
') 2ï) N(»v«'iiiIkt IfiOH on 4 Februari 1(5^50. (ir. Mom. V. fol. &R vs.
*} r» Drri.inher lOtJH. (W, Mem. fnl. 236.
309
i Roelof werd 26 Februari 1670 opnieuw voor een jaai* met de
►ïsterij begiftigd. Zijn verzoek om aanstelling voor het leven of voor
n aantal jaren werd echter afgeslagen ^).
Uit het rapport van de commissarissen N. van Capelle, Johan
ulft en Cornelis Graefland blijkt, dat de directie der posterij in
169 aanleiding had gegeven tot „veel klachten, dispuyten, questien
oneenigheden", en dat de ondernemer de posterijen „tot sijn
oote coste ende schade voor dit jaar heeft in train gebragt op
ope van in volgende jaren beter succes te genieten."
Hij verzocht voortaan het postgeld aan zijn kantoor of aan dat
n het paal- en vuurgeld te doen betalen en aan de schippers aan
bevelen om hunne brieven bij het binnenvallen aan de post af te
ven. De genoemde commissarissen hadden geen bezwaar om de
taling aan het kantoor van het paal- en vuurgeld te doen geschieden,
ch achtten een advies aan de schippers overbodig, daar de reeders,
; hunne scheepspapieren per post wenschten te ontvangen, dit zelf
n hun kapteins konden bevelen en voor particulieren weinig
even over zee te verwachten waren, „gemerkt dat op meest alle
artieren van Europa seer spoedige postertje sijn aengestelt." Zij
idden ten slotte aan, om te bevelen, dat de lijsten der zeetijdingen
morgens op het kantoor kosteloos ter inzage moeten verstrekt
►rden, en dat geen afschriften hiervan mogen rondgezonden of in
couranten opgenomen worden.
Den 21 December 1677 werd door Pieter Nanessen Backer c. s.
ngeboden om deze posterij uit te breiden tot het Vlie %
Deze posterij werd later eenigszins gewijzigd ') en opnieuw
regeld bij ordonnantie van burgemeesters van Amsterdam van
Januari 1706 en 16 Mei 1716*). Als postmeesters worden na
Hulter nog genoemd Pieter Roos, aangesteld in 1706, en Gerrit
)oft, aangesteld in 1716^).
) Overeenkomstig het advies der commissarissen van 25 Februari 1668. Gr. Mem.
. fol. 11 VS. «) Rotterdam. R. n^ 53.
) O. a. werd 1677 hooger postgeld (1 gld. 5 st per schip) gevraagd. Toen waren
vier ondernemers. R. n°. 52.
) Dagelgksche Notulen van burgemeesteren. Voor het rit worden 6 paarden
>niikt Het lastgeld bedraagt IV4 st voor schepen op Engeland, Schotland,
sland, Frankryk, Rusland en Groenland, l^j st voor straatvaarders en wester-
iepen, en voor de overige schepen Vj st. De schippers zullen hel lastgeld ver-
en door yan de inlanders 1 penning per gulden van de vracht te vorderen en
penning als de vracht meer dan fSOOO beloopt.
) Officifinboek Lett. A, fol. 114.
310
Het Utótgeld van de schepen bedroeg in 1752 IVi st. van de
schepen naar de Middellandsche Zee, IV4 st. voor die naar Engeland
en Frankrijk en een V2 st. voor die naar de Oostzee. Het werd
grootendeels ontvangen aan het convooikantoor van de admiraliteit,
dat 2 Vi 7o voor in casso kortte ; het overige werd te Texel ontvangen.
De schepen van het Noorderkwartier waren vrijgesteld van dit
lastgeld ^). Het blijkt, dat de administratie op Texel niet al te nauw
keurig was, en dat het klaarmakersboek, waarin de uitgezeildeschepe
moesten aangeteekend worden , slecht werd bijgehouden. Ook betaalde
vele schepen het lastgeld slechts bij de terugkomst en ontliepen sommi-
gen dit dan door in het Vlie binnen te vallen. Er werd daarom door
Ie Jeune in 1754 voorgesteld, om slechts één persoon, in plaats van dri
met de inning van het postgeld te belasten, waardoor betere contrOl
verkregen werd, de zeepost uit te breiden tot het Vlie en gee
schepen uit te klaren, voordat het postgeld was betaald. In 17
wen! nogmaals op betere inning der postgelden aangedrongen
werd door de Staten verboden om schepen uit te loodsen, voord
het postgeld was betaald *).
Het brievenvervoer betrof brieven voor de vertrekkende en v^=^ i\
de binnenvallende schepen. Dit was voornamelijk van belang vc***.*«::3r
de reeders, die met de zeepost hunne brieven en papieren in min(S.^^er
tijd verzonden, dan de schepon zelf noodig hadden tusschen Amst^k^T-
dam en Texel.
Er waren twee postschippers op Texel, die de schepen praaid^e^n
en hot brievenvervoer tusschen de schepen en den wal onderhielA ^=f-" *i.
Zij kregen ';, si. per brief, doi-h brachten nu alle brieven ^^^ljui
Den Helder en van Texel als zeebrieven aan, om de premie van ^,^ =st.
ptT brief te ontvangen, en zonden zelfs verschillende brieven a^-^sui
gelingi^^nie adrt^ssen, die natuurlijk onbestelbaar waren, zcKKlat ^e
post wel \j st. betaiilde doch niets terugontving.
IV imiw de schepen op de reede verzonden brieven bleken dikv^' iJLs
onl>eslelluuir, daar de schepen reeds vi>or de brieven waren vertrokken
of de matrozen geen fjeld hadden om het port te betalen. Er ^r^=rni
ilaan»m S l^eteniber ITM^ vooi^eschreven om alle brieven naar* ^^
>c\w\H\\ UA lexel te fnuiket^en. Met de groote maatschappijen wi*r<e'ï
viH>r het vtTviHT contracten ijeslolen. o. a. met de Sociëteit ^'fl/i
'•• Kaj»j»ort i4 t>i*toU^r 17r>i. l.o Jeune steKie daarom voor om deze schepen ^^^
ni»^t .'p «iv r?-» tijdingen t»- vernielden.
■' <". \» N-xtiiilnr lTr>T en re^^^luties van de Staten 16 I>eeeiikber 1757.
311
tiriiiame voor f3(H), — per jaar, met de Oost-Indische Compagnie
I 171G voor ƒ 500.— per jaar ') en met de admiraliteit in 1738
oor gelijk bedrag. De West-Indische Compagnie betaalde 10 gulden
er zak en verrekende de losse brieven der kooplui per halfjaar.
e particulieren betaalden 6 st. port en de mindervermogenden 3 st.
an vreemde postkantoren werd 5 st. per brief berekend, doch de
trechtsche schippers en de buitenlandsche kantoren weigerden dit
voldoen. Men gaf daarom de zeebrieven „meest althans aan die
)mptoiren om niet".
De weg door de postiljons genomen liep c. 1677 van Amsterdam
3 Buiksloot, Purmerend, Oosthuizen (afgeven voor Monnikendam,
dam e. a.), Averhorn (afgeven voor Hoorn, Enkhuizen, Medem-
lik e. a.) Jersen, Rustenburg (afgeven voor Alkmaar), het Niedorper
?rlaat, door Zijdewind, Schagen, de Zijp, langs den Kemneierweg naar
en Helder. Hier werd overgevaren op *t Schildt en van dafu* gereden
►t 't eind van het eiland en overgevaren nosr 't Westeinde (VHeland)
1 naar 't Oosteinde gereden % — In 1752 was de route van Amster-
aiTi over Halfweg, door de holle laan, langs Zantpoort, Beverwijk
vaar van paat*d werd gewisseld), Nooddorp, Castricum, Egmond
p den Hoef (waar van paard werd gewisseld). Bergen, Schorier,
t.-Maartensbrug ^) (wafu* wederom werd gewisseld), Schagerbrug,
leisemerbrug, 't Sand, 't Wapen van Alkmaar naar Den Helder,
►e postiljons reden het rit in tweeën en wisselden te Egmond *).
Het rit werd bekostigd door het texelsch kantoor te Amsterdam,
at ook de revenuen trok. Het kantoor was gevestigd in een huis
chter de Beurs, dat voor ƒ140. — per jaar was gehuurd.
Na de oprichting der Statenpost bleef het rit nog enkele maanden
1 handen van het texelsch kantoor; het werd met 1 Januari 1753
oor de provincie overgenomen *).
Een voorstel om het rit te verleggen over Buiksloot, de Purmer,
e Beemster, Averhorn, Niedorper verlaat en Schagen, met eene
ijlijn op Beverwijk ®) leidde tot geen resultaat, evenmin als het
eeds hier boven vermelde voorstel van 1751. In 1768 werd eene
irecte correspondentie van Amsterdam op Beverwijk ingevoerd.
*) De V. O. C. gaf daarenboven jaarlijks eene portie speceryen.
') R. n^ 55 (c. 1677). ^) In de Zype. *) C. 25 September 1755.
^) De andere posieryen gingen 1 Juli 1752 over.
*) C. 20 Januari 1756. Be verwek had eene vrg drukke correspondentie wegens de
aar op de buitens vertoevende Amsterdammers.
312
doch deze werd, wegens de klachten der schippers, weder geschorsr
tot de oprichting van den dienst op Vlieland ^).
Wij zagen reeds hoe door Ie Jeune werd gewezen op de wenschelij
heid om het rit uit te strekken tot Vlieland ^). In 1767 werd hie
nog aangedrongen door een adres van 51 amsterdamsche koopliede
De commissarissen waren hiertoe niet ongeneigd, mits de kooplied
8 st. per hrief van en naar Vlieland wilden betalen, en postge
voor de in- en uitgaande schepen '). Het duurde echter tot 1777 vÓ€^r
de Staten hiertoe machtigden en tot 1778 vóór de dienst kon geoperf^/
worden *). Te Vlieland werd een commies aangesteld op ƒ 250. —
salaris en /*50.— voor kantoorbehoeften. Het vervoer tusschen
Texel en Vlieland werd aanbesteed voor / 700. — , het rit op Texel
voor f 100.— en op Vlieland voor ƒ 300.— en aan den postschipper
op Vlieland werd ƒ 350. — per jaar toegekend. De kosten bedroegen
dus ƒ2325.— of /'325.— meer dan de schatting in 1767 %
Voor den postschipper tusschen Texel en Den Helder werd Ü)
April 1753 eene instructie gegeven. Hij moet alle schepen praaien,
zeetijding zenden en de brieven aan en van boord brengen. Het is
hem veroorloofd om passagiers mede te nemen, mits hij hierdoor
geen vertraging brenge in de post. Hij heeft 3 man tot zijne hulp
en moet zelf medevaren en staat onder opzicht van den commies te
Den Helder. Deze instructie werd 10 Juli 1760 aangevuld.
De post op Vlieland werd 13 November 1777 geregeld*). De instructie
van den postschipper op Vlieland komt in hoofdzaak overeen met
die van den schipper van Texel. Hij moet de zeetijdingen en brieven
's avonds vóór 9 uren aan het kantoor brengen om te 10 uren met
de post verzonden te worden. Hij krijgt 1 st. per aangebrachten brief
en heeft zelf voor het onderhoud van de postschuit te zorgen.
De brieven worden per postiljon van het dorp Vlieland naar het
Mallegomsche pad gebracht, waar de veerman op Texel die over-
neemt en de maal brengt naar het gemeenelandshuis op Eierland. Van
daar wordt de maal in 2V2 uur naar Oude Schild op Texel gereden.
') C. 2;i Augustus 1768. ») Zie ook C. 30 April 1754.
') C. 2 en 3 Juni 1767. Er was voor 1767 hiertoe tydelyk een schip gehuurd.
In 17(jl) was tydeiyk een schuitje geplaatj^t i>ij het nieuwe diep achter den Hor»l.
C. Vi Maart 176(). Dit diep was in 1763 weder verloopen.
*) Resolutie Staten 25 Januari 1777. C. 4 Maart 1778.
') Dr v(MTiuan w»»nl .'i Mei 1779 met /"'ftK). verhoogd. De boot werd aan besitertl
voor /"(KiO.
•) Res. Staten v. Holland 3 Dec. 1777. Gr. PI. B. IX, bU. 794.
313
De veerman van Vlieland op Texel mag wel passagiers over-
Iteii, doch alleen als hij voor de post vaart, niet buitentijds. Hij
?eft het onderhoud van de schuit te zijnen laste en vrije woning,
>ch moet daarbij aan den postiljon een onderkomen verstrekken.
Het port der brieven werd bepaald op 2 st. tot Texel, 3 st. tot
en Helder en 6 st. tot Amsterdam.
De commies op Vlieland zorgt voor de expeditie der brieven en
aakt in duplo eene lijst der in- en uitgegane schepen met opgave
in den naam van het schip, den schipper en de plaats van her-
>mst of bestemming. Hij vermeldt hierbij ook ijsgang, storm,
randing enz. De brieven voor uitgezeilde schepen worden terug-
zonden naar Den Helder of naar Amsterdam.
De commies maakt maandstaten op en liquideert met drie maan-
lijksche staten.
Alle brieven, ook die voor de tusschengelegen plaatsen, werden
^rspronkelijk tot Amsterdam vervoerd en van daar teruggezonden
ngs denzelfden weg. Dit geschiedde om te voorkomen, dat reeders
kooplieden uit de noord-hoUandsche plaatsen eerder bericht zouden
ïbben dan te Amsterdam, of buiten de post om gelegenheid zouden
nden belanghebbenden aldaar op de hoogte te stellen vóór het bezorgen
;r brieven door de post. Den 5 April 1768 werd toegestaan de
•ie ven van Den Helder op Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen en Medemblik
! Beverwijk af te geven en van daar met den van Haarlem komenden
)stiljon te verzenden, waai'door de brieven 24 uur eerder ter be-
emming geraakten. Dit werd bevestigd door de Statenresolutie van
5 Januari 1777.
Aan de cilkmaarsche kooplieden werd echter in 1787 geweigerd
m de zeetijdingen en zeebrieven direct van Den Helder te ontvangen,
^it het hiertoe behoorend rapport blijkt, dat de zeetijdingen te
imsterdam terstond na aankomst geplaatst werden in de kassen
ij het groot kantoor aan de beurs. Er werden slechts twee afschriften
emaakt, waarvan één aan den burgemeester wevd toegezonden en
én aan de admiraliteit ^).
Het afhalen en bezorgen der brieven te Texel werd 1 Maart
759 geregeld.
») C. 11 Sepl. 1787.
VIJFDE AFDEELING.
OntwIkkBling der kantoren In Holland.
[1 deze afdeeling wensch ik kort aamen te vatten hetge-*^*'
nooüig blijkt om een overzicht te geven van het bela.*^"**
I der verschillende postkantoren in de hoUandsche at«lt- *"■'
! waarbij ik voeg wat, als van meer locaal belang, gi^ """ __
plaats kon vinden in de voorafgaande hoofdstukken. Ik volg hier^— ^'^
de volgorde van het algemeen rapport, dat is de rangorde der dted-*«=^^""
in de Staten; alleen wordt eene uitzondering gemaakt voor Amsterdar"^ ''
waaraan wegens het overwegend belang dezer stad voor de inlfc^" ■*'
nationale verbindingen, de eerste plaats is toegekend.
AMSTERnAH ').
Door de belangrijke plaats, die deze stad in het handelsverkc • "^
bekleedde, was ook haar aandeel in het brievenvervoer overweger» ^*"
Voor correspondentie op Engeland en op Hamburg, Döiemark^-*^ ^'
Zweden en Noorwegen was nagenoeg de geheele republiek afh^^^*^'
keiijk van de kantoren te Amsterdam , en ook daar, waar »* ^^
andiTt' steden hare eigen contracten met het buitenland bezale' • '"
gelijk voor de correspondentie met de Rijksposi, Pruisen, Frankri,^
en Oral>ani, was de invloed van Amsterdam overwegend en wUt <^
zich gewonidijk dcwr het belangrijk verkeer buitengewone voordeel*^^ "
te bedingen. Hel nmsterdamsch monopohe voor Hambui^ en Engela*^ "''
'. S'hi'lti'ina , lil' Itriovfuposlcry !»• Amstcnlani , in JaarbL. poslrnK -'^
1111. A. J. M. Drouwcr Atirlipr. Aanleekeaingen l>ctrFff«*nilp b^'
1 wi-ltM;r. AmHtenlamBch Jatu-Wekje 1899.
J
315
erd meermalen bedreigd door andere steden, speciaal Rotterdam en
•Gravenhage, doch Amsterdam wist het trots alle aanvallen te
mdhaven.
Stadsboden, die naar gelegenheid van de opdrachten, nu hier, dan
larheen reisden, worden reeds in de 14**® eeuw en o. a. 1506 en
>11 genoemd. Hiertoe behoort ook Jan de Vries in 1544 vermeld^),
e dikwijls ten onrechte de eerste amsterdamsche bode is genoemd,
i 1547 werden vier vaste boden aangesteld, ook voor de parti-
diere brieven, „omme der stede ofte der goede gemeente boetscappen
doen ende briefven buyten dezer stede te dragen." Ook deze reisden
hter nog niet naar bepaalde steden en op vaste dagen. Dit ge-
hiedde eerst door de aanstelling van boden op bepaald aangewezen
eden. Op Antwerpen werden zij benoemd in 1568 en langzamer-
md op bijna alle plaatsen, waarmede de amsterdamsche handel zijne
Tbindingen had, en waar de boden niet overbodig waren door vol-
)ende verbinding door de schuitenveren ^). De boden hadden ieder
mne eigen bestemming en reisdagen en hadden cautie te stellen voor
ni richtig beheer. De bedragen der borgtochten ondergingen in
ter jaren meermalen verhooging*). De boden werden door den
agistraat benoemd en stonden onder opzicht van de overheden. De
)rten der brieven, geldzendingen en pakketten werden door de
^erheid vastgesteld en konden alleen door haar gewijzigd worden *).
Van de plaatsen, waarop geen boden liepen, werden de brieven
kwijls door de reizigers medegebracht en dit natuurlijk in de eerste
aats de brieven, die over zee kwamen. De bezorging hiervan was
)ór 1565 geheel aan het toeval overgelaten. Verschillende personen
aakten er een bestaan van om de brieven van de aankomende
») Keurbk. E. fol. 241 vs. 3 October 1544.
') Zoo werden er o. a. in de byverraelde jaren boden genoemd op: Antwerpen
i68), Zeeland (1579), Deventer (1605), Keulen (1606), Hamburg (1606), Emden (1606),
Inster (1609), Rouaan en andere fransche steden (1609), Rijssel (1609), Groningen
i09), Nijmegen (1610), Doornik en Valenciennes (1610), Wezel (1611), Arnhem en
imerik (1614, later gescheiden), Breda (1617), Gorinchem (1618), Leeuwarden
.19, waarbü Dokkum en Collum), Dordrecht (1620), Delft (1621), Gent (1622)»
irlingen (1628) enz. Het laatst ingesteld werd waarschynlijk de bodendienst op
aersfoort in 1656.
') Brouwer Ancher blz. 6 noemt de oorspronkelijke bedragen met de verhoogingen.
') O. a. voor Keulen 1633, Hamburg 1634, Antwerpen, voor Dordrecht in 1662
een voor de winterbrie ven. Een tarief der boden uit 1612 volgt hierachter als
lage.
316
vreemdelingen over te nemen en in de stad te bezoi^en eii warhtt«'ii
dagelijks aan de Nieuwe brug, waar de reizigers aan wal stapten.
Dit gaf echter aanleiding tot misbruik, daar deze vrijwillige bestellers •
op wie niemand toezicht hield, de brieven „t'haeren appetite" liestel-
den, soms 2 of 3 dagen na aankomst, en naar goedvinden port eii
bestelloon van de geadresseerden afvorderden onder bedreiging van
anders „met de selvige brieven wech te gaen ende die also Ue#
verduysteren , datse nimmermeer ter handt commen". Om hieraan
zooveel mogelijk paal en perk te stellen verbood het gerecht het
afvragen van brieven om die te bestellen, en beval het aan de schippers
om de brieven af te geven aan den paalknecht in het paalhuisje 'l—
Deze had de brieven te nummeren en in te schrijven in een
met den naam van den schipper en de plaats van herkomst. Eene lij
hiervan werd door hem opgehangen op de beurs. De koopli
kunnen dan na beurstijd de brieven af heden, of daarna laten bestellen .
De paalknecht krijgt voor eiken afgehaalden of bestelden brief 1 % st^ .
waarvan hij Vj st. aan den schipper moet uitkeeren*).
Dit laatste betrof de brieven van over zee. Ook voor de binnen-
schippersbrieven werden bestellers aangesteld: 17 April 1624 ¥«►■
de schippersbrieven van Den Haag en Delft, en 28 October 165 Jt
van die plaatsen, Rotterdam en elders, over Haarlem komende.
De besteller van 1624 kreeg geen bestelgeld per brief, maar
18 st. per schuit (*s winters 12 st.) en had de porten aan de
schippers af te dragen % De tweede bepaling geldt zoowel brieven
van schippers als van voerlieden. Zij zullen die ter bestelling geven
aan den commissaris aan de Haerlemerpoort en hiervoor 1 st. per
brief ontvangen, terwijl de (*onmiissaris 2 st. van de geadresseenlen
mag vorderen *),
Het vertrek der boden was door den beursknecht nBLen twet» ofte
dry verscheyde hoecken luytskeels uyt te roepen". Hij genoot hiervoor
2\g st. „voor elck een uytroep" *).
De boden hadd(Mi daarenbov(»n , evenals de schippers, op verschil-
lende plaats(»n in de sta<i bussen hangen om de brieven in te zamelen.
Het eerst vond ik hi(»rtoe het verlof gegeven aan de schippers op
Hoorn en Knkhni/.en. die 2 bussen met het wapen der stad mochten
hangen aan het |)aalhuisje op de Nieuwe brugge. De paalknecht zal
') ir» Manrt !.*><>.'>. Krbk. F. foi. ir>7 vs. vn 81 Januari 1596, Krbk. H. fnl. 12» vs.
-') 'M Januari l.'illH, Krhk. il. foI. 1^ vs. ^) Jrbk. Posteryen IBTil.
*) iW. M«iu. III. foI. :«1. ') Doinpselaer IV. 174.
317
mr lie( vertrek <ier srhiiitt^n de bussen openen en liiei'vooi" iederen
eer 1 st. untvangcn ').
In 1755 hing de geheele !«tad vul met busiiwn der boden en
■hippers, „welke ook overal casse houden, en met sulcke geoppo-
>erde inacriptien, dat de stad van Amsterdam als geinnundeert is
iet brievencassen , want geen schipper, geen beurtman, die er aen-
De Beurs van Anislvnlum.
ïBn Claes Junsz. Vissi-lier (ll'.l^). Ikt ftntw.-rpsc-li kniiloo
gevestigd in het tweede huis vooranu tiiiks.
omt, ofF reekent sig ook al bevoeght een brievenbus uyt te hangen,
ie een postcomptoir te maeken" *).
De boden hadden zelf te reizen en mochten geen plaatsvervangers
tellen, maar mochten bij ziekte of verhindering aan de overheden
an de koopmanshoden verzoeken iemand aan te wijzen *). Deze
epaling kwam echter meer en meer in onbruik, naarmate de bode-
osten in gewicht toenamen en ala goed rendeerende posten in handen
wainen der regeeringsfamilies. In 1641 klagen de overheden der
') 1 April 1616, Krbk. Anisterdam I
') Rapport c ITïïfi. HooWljurenii.
dIz. 79. Jaarbk. Posterüen 1%1 bli. 4.
1) 7 Juni iCaa. Gr. Mt-m. II h\. ?M vn
318
koo)>inansbo<leii , dat zij dagelijks kluchten ontvangen van ktMipliedie- « "»
en winkeliers, dat de budeii „een tinyrlingh gebruycken, daer A «e-
luyden niet wel van gedïent en sijn", en niet „op haer behoorlijcti ■*^
tijden passen" en onbeschoft meer vorderen dan het toegestane por*^. _
Op verzoek der overlieden wordt daarop aan de boden ingescherp^^ ,
dat zij zich alleen bij noodzaak en met consent der overlieden int^e- -»■ ^
laten vervangen, op tijd zullen reizen, terstond na beurstijd de brieve— ^ci
bestellen en geen hooger port vorderen, dan hun in de tarieven ^i^ ^
toegekend. Bij overtreding kan 15 gulden boete woi-den opgelegd ^^*- ~y
Bij overlijden werden in 1621 de revenuen van de eerste re— -5.5
van den nieuwbenoemden bode aan de weduwe van zijn voorgang -^«^^.r
toegekend*). Dit werd in 1639 voor de weduwen der boden m^r^-p
Antwerpen, Keulen, Hamburg en Zeeland uitgebreid tot de drie eers«- *e
reizen ^) en later voor Hambui^ tot drie geheele weekbeurten *). A ^^^ui
de weduwe van een (^ ^r
^"^ ' postmeesters van ft"-» *t
keulsch kantoor w^e^ «tJ
later bij den overgang «rS wr
posterijen in 1 752 M~m «t
recht gegeven op 9 maa=» w-
den revenuen na het o^rmE^r-
lijden van den postmees, t; *'r.
Enkele belangrijke tr»*»-
denambten gingen Itmf-
7.amerhand in postmeesterschappen over, vooral die.welkeophet buitten-
land werkten en, in vereeniging met de vreemde postadministrati**^-
geregelde postdiensten in hel leven riepen, die zij niet zelf bereisder» 01
slechts voor ren gedi'elte onder hun beheer hadden, doch waardnv^r zij
dl' brieven van geheole streken aan hun kantoor verbonden. AiKlfc"f
b(i(ien|»laalson werden geciimbineerd, — gelijk o. a. in 1662 met het boei*"""
kantoor op Nijmegen, dal gevoegd werd bij het gecombineerd kanl*»*"'
van Kleef, Arnhem en WezeP), — of nauw met andere kant<»»**"»i
verliiimli'n, gelijk hij hel keiilsdi en Immhurgsch kantoor gestrliifl*'**'
üni-slreeks 1751 waren naast de 8 postkantoren nog de vnlfje»"*"''
hodeiiplaatflen in wezen:
Postilj<
dt>n Nieuwendük.
'( 20 OpInlLT UAi. r.T
Mem. III Tol. 21.'..
'] lil Jan.mri Um. lir
Mem. II. r<.l. 2ili ï
'-] 10 .\K'i UyV^. r.r. SU
■i>. III. f»]. ^2I>£ v^.
') .-. M.i lti.71. Cr. Me
1, IV. r.,1. UU.
'■) ■i NnïiMiili.T ir.lH. (
r. Mem. V. fol. H8 v
319
• Einden, met twee zendingen per week over de hamburger post.
ï. Groningen, met twee zendingen per week over Utrecht en verder
per haagsch rit op Zwol.
t, Leeuwarden als n®. 2, ook voor Franeker, Harlingen en Zwol.
t*. Deventer, met tw.ee zendingen per week, met den beurtman op
Deventer en verder per schuit en de bode zelf nog Vrijdags ^).
^. Tiel, Culemburg en Wijk bij Duurstede, een onbeteekenende dienst,
ï. Dordrecht, dagelijks met de binnenlandsche post.
^. Gelderland en Kleef, alleen voor goederen. De brieven gingen met
het keulsch kantoor.
^. Zeeland, met de binnenlandsche post op Rotterdam, en van daar
tweemaal per week met de schippers op Middelburg. De boden
op Zeeland hielden een afzonderlijk kantoor naast de beurs *).
Van deze 8 bodenambten maakten dus allen voor de verzending
lunner brieven van de post gebruik en reisde alleen de bode op
Deventer zelf éénmaal per week met de bus ').
De opbrengst van hun brievenvervoer werd geschat per jaar : voor
:1e boden op Emden 1263 gld., 9 st., Groningen 2600 gld., Leeuwarden
1752 gld., 10 st., Deventer 800 gld., 16 st., Tiel enz. 26 gld., Dordrecht
16:30 gld., Zeeland (4 boden)*) 4548 gld., of te zamen 12620 gld.,
15 st. ^)
Ook valt hierbij nog te vermelden de bode van Haarlem op
>\msterdam, die omstreeks 1759 wegens geknoei werd ontzet en
-wiens ambt toen bij de post werd gevoegd %
Deze bodenposten werden niet begrepen in de overdracht der
:>osterij, naai' men voorgaf, omdat deze berusten op overeenkomsten
net plaatsen buiten Holland, waarover men niet eenzijdig kon
•eschikken. Hoe willekeurig men hierbij echter te werk ging, kan
- e. hieruit blijken, dat het bodenambt van Amsterdam op Dordrecht
loef gehandhaafd, doch dat van Dordrecht op Amsterdam €ds posterij
erd uitgekocht.
Gedeeltelijk werd het behoud der bodenposten ook hierdoor ver-
'Clig<l, dat zij ;ook goederen vervoerden en dat dit vervoer alleen,
) I~^et bodeloon op Deventer en Zutfen was in 1648 verhoogd. J. Wagenaar,
n^^. II. 544. «) J. Wagenaar, Handv. III. 511.
' *^«r schuit op Harderw^k en van daar per wagen.
* •'f^rlgks 16.000 k 20.000 brieven.
^i'^ameling van ongedateerde rapporten van Ie Jeune (C. 1751). Hoofdbureau.
C. 26 April 1754 en C. 7 December 1759.
320
zonder de brieven, geen voldoend bestaan zoude opleveren. De
hoofdreden zal echter wel zijn geweest de onwil van den magistraat
om de begeving dezer posten uit handen te geven.
Het bodenambt op Groningen werd c. 1755, bij den dood van
den bode, vereenigd met dat op Leeuwarden % Het bodenambt van
Groningen op Amsterdam, dat de porten der te Amsterdam aan-^
komende posten trok, werd in 1755 uitgekocht voor /"ISOO. —
per jaar.
Schippers. Wij zagen reeds, hoe door de stad verschillende
bepalingen werden gemaakt voor de bezorging der schippers-
brieven. Beschouwen wij thans in het kort de voornaamste schip-
persdiensten.
De schippersposten op 's-Gravenhage en Delft worden reeds in
1624 vermeld en in 1651 die op Rotterdam. De schippers genoten
de voordeelen van het vervoer, doch moesten de brieven ter bestelling
aan den commissaris overleveren.
In 1659 richtten zij eene paardenpost op, waarvoor wij naar de
behandeling van het binnenlandsch kantoor verwijzen. De bestelmeester
van de 12 schippers van Amsterdam op de drie steden wendde zich
in 1756 *) tot de commissarissen der Statenpost om een dedommage — -^^
ment van 18 st. per dag, voor hetgeen hij vroeger genoot voor hef-'^^^
vervoer van den postzak, dat later aan den postiljon war-^j^:^,
toevertrouwd.
Deze vergoeding vond haar oorsprong in het in 1624 geregeld mie
bestelgeld voor de brieven, dat ten laste kwam van de schippen=:
doch 17 December 1743 in hun belang ten laste was gebracht v
de bimienlandsche posterijen. De bestelmeester besteedde het bestell*^ ^e»
z(*lf uit voor 50 gulden per jaar en V4 ^^t. van de brieven van Del^" ^fl.
en genoot zoo een jaarlijksch voordeel van 158 gulden 15 st. LjHPHij
verzuimde zich in 1752 als beambte van de post op te geven en l»^nad
daardoor alle aanspraken verloren, doch ontving in 1768, toen op
') \)v hodo op Friesland verzond in 3 jaar lyds:
voor den postmeester-generaal in F'riesland (Dinsdag en Zaterdag) 36743 bri<' -^vtn.
^ .. ^ ,. .. „ (Maandag en Donderdag) 3(i690 —
Zwolle 5940
liode Leeuwarden 9259
Franeker 2323 -f- 194
W. A. V. u'\ 21±
•-) C. 11 Felir. \1:a\.
321
4 verzoek opnieuw was aangedrongen, eene gratificatie van
12(M). - ineens *).
De utrechtsche schippers mochten tot halfacht de brieven mede-
»men ; die daarna in de bus kwamen , gingen met de nachtpost over
Ifen ^). In 1764 beklaagden zij zich, dat de Statenpost hun de
-ieven onttrok door het plaatsen van eene bus aan de Wittevrouwen-
)(>rt te Utrecht.
De commissarissen erkenden de billijkheid der klacht en stelden
ierop voor, dat ieder de brieven zoude behouden, die hij ontving,
)ch dat de schippers voor het hierdoor geleden verlies 700 gulden
►elage van de Statenpost zouden ontvangen ®).
De schipperspost op Gouda berustte op het contract van 20 Juli
Ii75. In het reeds geciteerd rapport van c. 1751 worden de vol-
[?nde schippersposten vermeld:
gld. 8t p.
1. 's-Gravenhage, Delft en Rotterdam, 4 schippers
nog gerechtigd, per jaar 3778. 8.—
2. Leiden, 9 schippers 3217.— .19
3. Gouda, 6 schippers 464.11.—
4. Utrecht, 8 schippers *) 2586.19. 4
5. Schiedam (de meeste brieven gingen per post) . 13. 4.—
De onder 1 — 3 genoemde schippers verzonden hunne brieven door
e binnenlandsche post over Alfen. Er waren daarenboven nog ver-
chillende Zuiderzee-schippers, die brieven vervoerden, en 36 schippers
p Buiksloot, Hoorn, Edam, Monnikendam, Purmerend, Zaandam
(iz. Hiervan werd het netto revenu der brieven geschat voor Pur-
lerend op 900.19; Edam 502.8: Medemblik (grootendeels per wagen
ver Hoorn) 374.19 en Hoorn (deels over Alkmaar) 892 gld. 4 st.
Van de wagenposten wordt brievenvervoer o. a. vermeld van die
p Den Haag, Muiden, Woerden, Arnhem en op Hamburg^).
Postkantoren. Bij den overgang der posterijen waren er 6
') C 14 en 1.5 December 1768. Er blykt uit de bijgevoegde stukken, dal
ftarlijks de schippers van de drie steden te Amsterdam 366 maal binnenvielen.
•) a 24 September 1755. '») C. 9 Maart 1764.
*) De schietscb uiten vervoerden geen brieven, Res. 25 .Januari 1(583. De scbiet-
rhuitsrbippers volgden echter by vacature in de plaats der volksschuiten.
') Op VGravenhage richtte H. Jz. van der Heyde in 1G64 een wagendienst in.
ir. Memor. V, fol. 76.
21
322
kantoren: het untwerpsche, liamburgsche, keulsche, texelsche, binnen-
landsche en bredasche kantoor.
Het antwerpsch^) kantoor werkte op Antwerpen en de
Oostenrijksche Nederlanden, Frankrijk, Spanje en Portugal en Enge-
land. Het had ritten op Kuipersveer voor de belgisch-fransche en
op Helvoetsluis voor de engelsche correspondentie, en haalde en
bracht de brieven te Haarlem. Aan het kantoor waren verbonden
10 postmeesters, 2 commiezen en een kantoormeid. Voor het bestellen
waren 4 bestellers, die 520 en 468 gulden per jaar genoten, en een
kantoorknecht.
Het hamburgsch kantoor op de Beurssluis werkte op
Hamburg en de tusschen gelegen plaatsen voorbij Zwolle. Het had
te zijnen laste het rit van Amsterdam tot Lingen en een rit op
's-Gravenhage ter afhaling en bezorging der hamburgsehe brieven.
Het had in zich opgenomen het kantoor voor Gelderland en Kleef,
dat 13 April 1687 hieraan was toegevoegd. Deze brieven werden
gratis door het keulsch kantoor op Utrecht gebracht, van waar bet
verder vervoer geschiedde door de postiljons van Nijmegen en
Emmerik (van Wageningen af). Hiertegenover vervoerde het kantoor
gratis de brieven op Munster, Osnabröck enz. voor het keulsch
kantoor. Er waren 11 postmeesters, 2 opper- en 3 onder-commiezen,
oen kantoorknecht en 4 bestellers.
Het keulsch kantoor op de Beurssluis verzond door de ^
postiljons van de Rijkspost. Er waren 6 postmeesters, 1 commies^
2 onder-commiezen, 2 bestellers en een bestelster, die 150 a U^
gulden traktement kregen en fooien van de kooplieden „voor he—
prompt en spoedig bestellen hunner brieven".
D(» grens voor het arbeidsveld van dit kantoor en van den hm]
op Wezel was 6 September 1651 geregeld ^).
De drie boveng(»noemde kantoren waren, evenals dat op BrvAi
uit bodendiensten ontstaan.
Het texelsch kantoor berustte op de ordonnantie van 16 \
1716. Het behandelde de brieven van Texel, Den Helder en lan ^t-
hel ril en de zeebrieven en zeetijdingen der schepen. Het had e ^:
rit op Den Helder en twee postschuiten op Texel. Er was sleck "» i
één postmeester met 2 connniezen en 2 bestellers.
Hel bredasche kantoor, ook wel bredasch en bosch kant^ m >i
') Hijzomli'rlHMli'n over <1«* zes kantoriMi in R. A. P. n**. 366 en i^TO.
-') (;r. M«Mii. IH, Col. :)^2>^.
323
u>emd, verzond op Breda, 's-Hertogenbosch, Gorinchem, Schoon-
veii, Woudrichem , Bommel, Drunen, Heusden, Tilburg en Eind-
ven, Bergen-op-Zoom en Maastricht. Het had geen eigen rit, maar
rzond door bemiddeling van het binnenlandsch kantoor. Er was
1 postmeester 6ian verbonden. Aan de boden op 's-Hertogenbosch
rd na de oprichting van dit kantoor het medenemen van brieven
•boden ^).
Het binnenlandsch kantoor was gevestigd op het Rokin bij
Groote kapel. Het was ontstaan uit de schipperspost en had 3
ïtmeesters, die met de nog niet verstorven schippers de baten
loten. Er waren een directeur, een kantoorknecht en 3 bestellers,
2 duiten per brief voor het bestellen kregen en 1 st. van de
>egbrieven. Het verzond op de hoUandsche steden, Zeeland en de
tt de Postsocieteit aangesloten plaatsen. Het had een rit op Alfen
aansluiting met de Postsocieteit en de daar samentrefTende postil-
is van Rotterdam en een rit op 's-Gravenhage over Lisse.
Waar de geschiedenis van dit kantoor niet aansluit bij die der
>ote verbindingen hierboven geschetst, willen wij nog een oogenblik
het ontstaan er van stilstaan.
Vóór 1659 werden de brieven tusschen Amsterdam en 's-Graven-
ge aan de schippers medegegeven. Den 31 Juli 1659 sloten Amster-
m en 's-Gravenhage eene overeenkomst om de na het vertrek der
flippers bezorgde brieven 's nachts door een postiljon te paard te
en overbrengen *). De amsterdamsche postiljon zal te halftien
rtrekken en tot Haarlem rijden, daar afstappen en te voet langs
singels gaan, waar een schuitje gereed wordt gehouden om hem
er het Spaarne te zetten. Aan de overzijde vindt hij een versch
lard, waarmede hij tot Lisse rijdt. Hier ontmoet hij den postiljon,
e om 10 uren van 's-Gravenhage afrijdt. Zij wisselen de pakketten
1 rijden langs denzelfden weg terug, zoodat zij 's morgens om vijf
en op hunne bestemming zijn. De brieven worden dan terstond na
►rteering besteld. Mocht het te voet gaan langs de singels te Haarlem
I het gebruik van twee paarden te bezwarend blijken, zoo mag men
m weg ook nemen van Amsterdam door de venen op Leidschen-
im en langs het huis te Swieten, in welk geval de boden te
ijnoord zullen wisselen.
Het porto zal 3 st. zijn , indien de brieven 's zomers vóór 7 uren
I 's winters voor 8 uren 's morgens bezorgd worden : daarna slechts
') 23 April 1709, G. R. P «) Gr. Mem. IV. fol. 207.
324
2 st. De postiljons iiciiieii uit Den Haag ook de brieven voor Alkmaar..^ -,
Hoorn en Enkhuizen mede, die *s morgens te Amsterdam aan dt^^ir*»^ ie
schippers worden afgegeven ^), en ook die voor Hamburg, Kampen^ ^^i,
Zwolle en Harlingen, welke om 2 uren 's middags uit Den Haag gaan «^ m\,
om vóór het vertrek der boden en schippers 's avonds in Amsterdaiiv ■^iii
te zijn. De retouren moeten vóór 7 uren 's avonds in 's-Gravenhage:»»^^
besteld zijn.
Deze transitoire brieven betalen 2 st. port tot Amsterdam.
De voordeelen en onkosten worden door het amsterdamsche eiw im ii
het haagsche kantoor gedeeld.
Kort na de oprichting dezer posterij werd op verzoek der gezamen- ,^n.
lijke schippers bepaald, dat de schippers slechts tot halfdiïe brieveiiH --n
zouden aannemen om zelf te vervoeren, en dat die daarna kwamei^ — ii
met de rijdende post zouden verzonden worden '). De route schijn «r jil
in 1663 eenigszins gewijzigd te zijn ') ; wellicht werd toen reeds d» ^Be
route over Alfen gekozen, waarvan bekend is, dat deze in 166~Wri7
werd gevolgd.
De voordeelen van de nachtpost op 'sGravenhage, waarmede oo -^r ï)k
de delftsche brieven vervoerd werden, deden in 1662 besluiten t*e*=j^<*n
dergelijken dienst in te richten op Rotterdam. Als route werd hierir JMinj
voorgeslagen: van Amsterdam door Amstelveen, Kalslage, Kudsa^Jel-
staart. Leimuiden, Renswoude en door de heerlijkheid Oudshoor -^r- jni
tot 's-Molenaarsbrug , waar de postiljon van Rotterdam zoude kome^^^en.
De brievenmalen werden hier gewisseld, waarna de postiljons déf^ien
terugweg aanvaardden. Met dezen dienst W6u*en begunstigd de gezaint^i» en-
lijke beurtschippers van de haagsche, delftsche en rotterdamsr:!i-»-/ie
veren *). Ook de boden op Dordrecht verzonden sinds 1662 met dt'
nachtpost en verkregen hiervoor eene verhooging van port voor de
wintermaanden ').
Op Leiden gingen tot 1670 de brieven per schuit. 19 April Ifcr^W
werd bij provisie toegestaan eene brievenkast te hangen aan de lie- «irs
voor de brieven voor de laatste schuit ®).
De vere(»nigde schi|)pers sloten in 1663 een contract met de bo^ i<*n
van Anisl(Tdain op Zeeland voor het vervoer hunner brieven '»'
') Dl' rij(l«*ii(!(* srliugensclie posl kwum €»ersl in 1668.
') 11 l)«MMMiiher l(Ki9 Gr. Mem. V f VI
^) StadsniissiviMihoHk . II. fol. 8, ^ Novi»nÜM»r KÜiH.
^) 4 OrtoluT md, (W. M.'in. V. fol. H:{ VS.
■•) -2*^ I)«M».inlKT Urd, (ir. MtMii. V. fol. a*{.
*) (Ir. M«'iii. V. fol. li{8 VS.
325
Rotterdam. Zij zullen hiervoor tot Rotterdam 8 stuiver per zak
)nlvangen en van Rotterdam naar Amsterdam het gewoon tarief.
In 1706 werd een dergelijk contract gesloten met de boden van
Vmsterdam op 's-Hertogenbosch en pp Gorcum, voor het vervoer der
>rieven en couranten per postpaard over Alfen tegen 180 gulden
>er jaar.
Ook op Schiedam, Delfshaven, Maassluis, Vlaardingen en Brielle
verd verzonden volgens beschikking van 7 September 1684, alsmede
)p Woerden, Maastricht, Breda, Gouda, Noord-Holland en Utrecht.
Oorspronkelijk werd het kantoor gedreven ten behoeve der
!2 schippers in de reeds bovengenoemde veren, en waarvan ieder
/jj als aandeel trok. In 1723 werden er 3 postmeesters aangesteld
n werd bepaald, dat, bij versterf van schippersplaatsen , de nieuw
langestelden geen aandeel meer zouden krijgen in de posterij. Eerst
beheerden de schippei» volgens toerbeurt. In 1742 ging het beheer
►ver op de postmeesters.
Op deze wijze was het aantal deelhebbende schippers in 1752
ot 4 gedaald en waren '^/jj porties op de drie postmeesters verstorven ^).
Aan de 6 kantoren waren in het geheel 32 postmeesters ver-
bonden, W6iarvan de stad jaarlijks, volgens het Algemeen rapport,
7025. — of volgens andere opgave /"7238.10 genoot *).
De verhouding van de ontvangsten was, blijkens de later toe-
ekende dedommagementen : antwerpsch kantoor 29,2 ^'o, hamburgsch
1,4 7o» keulsch 24,7 7o, texelsch 5,7 7o» binnenlandsch 4,7 7o»
redasch 1,3 7o«
Bij den overgang der posterijen aan de Staten, werd reeds in
?t Algemeen rapport gewezen op de overbodige ingewikkeldheid en
3sten , door de verdeeling over 6 kantoren veroorzaakt. Het bredasch
1 bosch kantoor, dat toch over het binnenlandsch kantoor verzond,
on zonder bezwaar daarmede vereenigd worden ') en verschillende
tten konden worden gecombineerd, zoodra de posten in één hand
ereenigd waren. Ook werd reeds toen gewezen op de wenschelijk-
eid om hier, gelijk in andere plaatsen, waar meerdere kantoren
estonden *), die tot een generaal kantoor te vereenigen, dat men
') Groot Rapport
') Vad. Hist. ao-»* dl. bl. 126, 144 en 288.
') Het aantal bier ontvangen brieven bedroeg in April 1751: 1151, dat der
erzonden brieven: 1371.
*) N.1. te 's-Gravenbage, Dordrecht en Brielle.
\vil<|p plaatsen op fl*»ii Dam, vlak voor hot water, volgens het onl-
werp van den stadscontroleur van de gehouwen Meyhamn.
Tevens werd voorgesteld om de hoden en schippers uit Ie koo[H'n.
volgens de gemiddelde netto-ontvangst der 5 laatste jaren '), en de
/eenwsrhe hrieven niet de antwerpsche brieven tot de Kruisstraat
te brengen.
De onderhandelingen over het koopen van een gebouw wenleii
in llïyli geop(?nd. Hieiioe was gekozen de oude stadspaardenstal,
waarin later de stadsapotheek gevestigd was, gelegen aan den Voor-
burgwal tegenover het stadhuis tusschen de Molsteeg en de Huis-
zitlenstec^g, en achter uitkomende op den Achterburgwal. Deze gebouwen
heslo(»g(»n eentï oppervlakte van 52 voet 10 duim breedte bij 98 voel
(> duim l(»ngt(; ^). De stad vroeg hiervoor 55.000. — gulden, doch na
vetd lovcMi en bieden werd het eindelijk voor ƒ 45.000. — gekocht.
M(^n berekende, dat na de verbouwing het kantoor, volgens eene rente-
berekening van 2V2 %» niet verponding en /'410. — reparatiekosten. _
per jaar zoude komen op 2325.— gulden, of weinig meer dan de »^
/2175.— die te voren naar de verschillende kantoren werd betaald'). _^
Volgens Wagenaar was de entree door eene poort met het wapen ^-^
van 1 lolland en kwamen de kantoren uit op de binnenplaats *).
Hel nieuwe kantoor werd 1() April 1755 betrokken en had toen m- m ^
aan v(»rl)ouvving gokost 21.9(>4. — gulden 4 st. 6 d. en 6146.12.6<y_^ _
aan biimenwerk '*).
Kene nieuwe regeling van het personeel kwam eerst na veel onder- —^ --
handelingcMi t(»t stand. Vóór de samenvoeging der kantoren warei m -^-^
r\\ in IT.Vt, 20 commiezen, 1 kantoorknecht, 14 bestellers en 2 ^^ —
') 'Vv /ninon ruim f-^AtX^. por jaar. *) Amsterdamsche maat.
^1 7.\v ovtT dtMi aankoop C'.. 11) (Vtoher 1753, il> Nov. MvA, Resolutie vaii « ^
Statrii \an Holland 7 NovtMiiher 17.'^^ en Wagenaar, Beschr. Amsterdam III, 1. —
') .1. Wa^jrnaar. Ilamlv. II. hl. 77. „Mm tn»edt, tloor een deftige poort, op een ruirr ^^
plaaU. k\u\ Wr wediTzijde en van agteren. met onderscheiden Post-Coniptoirt-.
iM^linnnord i>. \\A l>raltantsolio. fninsolie en engelsehe staat aan de zuidzijde, tr
lianilMir^rr v\\ kculsrhe aan ilt' noonizijde. en het binnenlandsche aan de we
/ijilt'. lift o\«Tii:«' van 't j:elH>u\v is. tot woningen voor de Opzienders en vo- - -^*t
\\i\i\\\\^\v iMMJitiulrii por rost-i^^niptoiren. geschikt. De achtergevel pronkt met t — **rt
l urwij.'rr t'M Sla^klok.*'
In \\v\\ \ooii:,\ol werd na df inrichting ti>t jn^st kantoor, het wapen van Holl;^^^ ^»'''/
i;t'pla,il^l. hf l\»ardt'n^tal wa< i;el»ouwt| in l»ï»»|. id. 11. hl. 47.
M! .*» Vpril r-n -J.'i S»«pteiid»»'r IT.V». Hit kanti>or tdeef in dienst lot de opri <•"-''•
ÜW'^ \.\\\ \\k\ y\n\ \.rd\\i'ntiu kanti>or ai*ht»"r h»'t i^leis, dat io Ï^A wml »'*-"*
ht"»to«'d
327
it-chts, dio behalve m»64.13 traktement, jaarlijks 30(K>h4<HK> gulden
lil fooien van de kooplieden besomden ').
Volgens de nieuwe indeeling, vastgesteld bij resolutie van de
laten van Holland van 25 Januari 1757'), zullen de 6 departe-
Generaal kantoor te Amsterdam
e (eekening (h. 36V:> br. 35 rm.), in bezit vi
kunilig GeDootscliap.
I het Kon. Oiidheiil*
enten, (de oude 6 kantoren) versterven op 3, en zal een nieuw
■partement ingericht worden voor het algemeen beheer,
Aan het hoofd zal een hoofdcommies voor den generalen dienst
aan a /"IGOO. — met een korps beambten bestaande uit: 1 hoofd*
<mmie3 a /"IGOO. — , 3 commiezen (/lOOO. — ), 3 ondercommiezen
8(H).— ), 2 ondercommiezen (/ 700.—), 1 ondercommies tevens kastelein
/■45O.— , 22 bestellers te zamen f834f>.— en 2 kantoorknechten
') Res. Dordrecht 175G, en C 5 Januari 1751.
a / (>i24. , tr zaïnen 44 personen met /^ 17814. - tniktemenl ') en
zoo noodig nog een ondereonimies i\ f 100. — en 2 bestellers voor de
vrotigbrieven aan de burgemeesters. Hiervan komen voor de 3 departe-
menten: 1"'® departement, hamburgsche en keulsche post, een hoofd-
connnies, 2 commiezen en 8 bestellers;
2*^** departement, Brabant, Frankrijk, Spanje en Portugal, 1 hoofd-
commies, 2 commiezen en 6 bestellers;
li^^ departement. Binnenland en Texel, 1 hoofdcommies, 2 commiezen '^
en i) bestellers, 2 bestellers voor de texelsche brieven en 2 kantoor-
knechts (valiespakkers). De bestellers bij dit departement kregen f9,—
per week wegens den dagelijkschen dienst; de overigen fl. — .
De „Ordre op het postkantoor" dateert van 1 Maart 1759. De dagen
en uren van aankomst en vertrek der posten zijn daarin vermeld.
De traktementsregeling, die ook tusschentijds kleine wijzigingen
onderghig, werd in 1782 herzien'). Er kwamen toen:
Een algemeen hoofdcommies a/" 1800. — en vrije woning; l'** departe-
ment en algemeene dienst: 1 hoofdcommies (ƒ1500 — ), 2 onder- -
conuniezen (/8(K).— a f900.—) en 4 assistenten k /lO. — per week; .^
2**** departement: een hoofdcommies (ƒ1500. — ), 1 ondercominies
lAtHK).— ) en 2 assistenten aflO per week;
3**^ departement: een lioofdcommies (ƒ1200 en vrije woning).
1 ondeivommies (/900) en 2 assistenten a f 12. — per week. Verder ir
plaats van de twee valiespakkers : 4 assistent-besteUers, die ook de bestel
Iers Vervangen en recht hebben om die op te volgen (a /'S. — perweek£^ ^^i-^lj
In de stad had men op verschillende plaatsen bussen hangeir-
IKmi :?(> November 1754 verzochten commissarissen om meer bussen t:^P" fe
plaalst'n. o. a. aan een pilaar van den nog onvoltooiden Nieuw u* -^w»'.
kt'rksloren. Toen het stadsbestuur zich hiertoe minder gent^t— ^ — -^ fu
iM'loontie, besloot men bussen te plaatsen aan huizen van particulierei^^^^ t/i
t»n luer\om- tMMU^o vervjotnling toe te kennen').
Ö. DORDRECHT.
Hij de i»pkon)sl van het genageld [wstverkeer had Dordrecht
lanu de boltvkenis verloren, die het als voornaamste handelspl
\an lh»llanil in de middeleeuwen bekleeiide. Het was verre ov
M*haduN\d diHM* Anister\lam. diH-h ontleende nog meer dan gewcr^
bolet^kenis aan de oude r^^laties met het buitenland.
> N l lu \\vi j.iAr lT'»7.
' K.- Stater N Hv ü.iïï.i i"» Ovtolvr iTï^ Gr. PI. Bk. IX. bl. 801.
329
Volgen» het contract met de Rijkspost van 1652 bezorgt Dordt
ook de correspondentie van Rotterdam en door het rit op Oost-
I3i-^ibant van 1643 trok het ook tijdelijk de brieven van 's-Gravenhage
(ro^ds vóór 1654) en andere plaatsen. Met Rotterdam werd in 1680
hi e! rover eene overeenkomst gesloten. Deze posterij verloor hare meer
dein plaatselijke beteekenis door het nieuwe rit van den haagschen
poi^tnieester Borrebagh over Alfen en Gouda. Sinds dien tijd is de dordt-
scl:i^ posterij slechts van locaal belang, en na 1720 ook voor het vervoer
dor brieven op Utrecht, waarover het echter niet het minste beheer
ha.cl. Na de oprichting der Statenpost werd een gedeelte der corres-
poxidentie van Brabant en Zeeland over Dordrecht gevoerd en kreeg
"^t Itantoor hierdoor meerdere beteekenis voor het transitoir verkeer.
Onder de boden te Dordrecht vinden wij na 1627 o. a. vernield die
«P Flotterdam (reeds 1584), Antwerpen (1629), Breda (1638), Amster-
^*^iïi en Brussel (1642), Leiden en Haarlem (1646), 's-Gravenhage
^*^ Delft, terwijl er een aantal vaste beurtveren waren, die de
*^^>^'x-^spondentie onderhielden met Bergen op Zoom (1627), Geertrui-
dei^ V>erg (1628), Campvere (1629), Delft (1634), 's-Gravenhage (1634),
^Oï-inchem (1636), Gouda (1640), 's-Hertogenbosch (1644), Breda (1644),
'^^^Isit (1646), Zevenbergen (1649), Antwerpen (1649) en later op
^^i^en, Schoonhoven, Keulen en Nijmegen. Wagen veren worden
S^^r^^:^gfQd Qp Rotterdam, Delft en 's-Gravenhage (1657) en op Gouda
' ^Ö7). Bij het beurtveer op 's-Hertogenbosch wordt het brieven-
^•^'v^oer speciaal vermeld. De boden stonden onder superintendenten
^*t liet gerecht ^).
XJit deze verschillende diensten ontwikkelden zich drie kantoren,
^^-^^jTiaast het bodenkantoor op Amsterdam afzonderlijk bleef besteian.
^^^ waren:
P. het kantoor op Frankrijk, Spanje, Portugal, Italië en Engeland ;
2^. dat op Delft, Haarlem, 's-Gravenhage en Rotterdam;
3®. het groot kantoor.
Uit het bodenambt op Antwerpen, in 1642 tot Brussel uitgebreid ,
*^ft.^kkelde zich later het postmeesterschap op Frankrijk,
V^ anje, Portugal, Italië en Engeland.
Het eerst vinden wij hierbij van een postmeester gesproken in
9 bij de aanstelling van van der Heyde en in 1710, toen bij de
^) Notulen geerecht 5 Januari 1668 fol. 45. In 1669 werd hun bevolen borg te
^^llen. Notulen gerecht fol. 63.
330
verdeeling der kosten van het proces door de postmeesters van
Dordrecht, Haai'leni en 's-Gravenhage tegen Amsterdam gevoenl
over het bestellen der engelsche brieven, de dordtsche postmeester
Sebastiaen de Graeff voor zijn derde /"SOO.— te betalen kreeg. Hij
stelde toen voor ƒ250. — voor te schieten en /"SoO. — door de stad
te doen betalen, om later door zijnen opvolger bij diens benoeming
te doen restitueeren *).
Het kantoor had ritten op Sas van Strijen voor de aiitwerpsclie
brieven enz. (aangenomen voor /'520. — ) en op Brielle voor de
engelsche brieven (voor f200. — ). Voor de correspondentie op Antwt»r-
pen werd 3 October 1684 bepaald, dat de Sluispoort op depostdagen.
Dinsdag en Vrijdag, ten behoeve van de postiljons tot halfelf zoude
openblijven *).
Het rit op Brielle werd in 1753 opgeheven, trots het protest van
Dordrecht. In 1756 werd op het herstel der oude verzendingswijze
aangedrongen ^).
Het kantoor betaalde de engelsche brieven aan Amsterdam niet
2 st. en genoot voor de fransche brieven 15\ collectegeld.
Het had ook een gedeelte van de correspondentie met Zeeland
en verzond op Bergen op Zoom en Zevenbergen. Voor de zeeuwsclie
brieven was een contract gesloten met den postmeester van Steen- -
bergen, volgens hetwelk deze de brieven aan den Moerdijk afhaaMe-_,
en 2 st. per brief genoot , tegen 3 st. voor Dordrecht *).
De duur van het vervoer der brieven bedroeg voor AntwerptM.»^
1 (lag, Hijssel 2 dagen, Parijs, Duinkerken en Amiens 4 dapMi.«-
Bordeaux, Nantes en Bayonne 10 a 11 dagen, en Spanje 24 dager ■
liet met Amsterdam verrekende aantal der brieven uit Engeland
beliep 1738: 688 brieven: 1739: 646; 1740: 567: 1741: WJ7^
1742: 608; 1743: 789; 1744: 1029; 1745: 1320; 1746: VM~^
1747: 1173 brieven.
liet kantoor was gevestigd op de Varkenmarkt en bezigde vo
de bestelling den beambte van het generaal kantoor.
2. Hel kantoor van van den Brand el er ontstond
') \{r>. Oiidraul Ut S»»pt. 1710. Sj'hastiaon d»' (^raeiT wi»nl *^ Maart iT-ii). i^^^
^'«■r»'(|it lol. 17!S v>.) opgevolgd door (i. H. Ht'p«daer, en deze 22 DereinlMT L -•
<Not. grnM-lit lol. 14 VS.) door Dainjis van Slingelandt.
-) Nol. gnvrht lol. H\).
") Hi'S. Oudraad 17."»:^ lol. (m en Res. l)urgeme<»steren 1756 fol. 61) vs.
*) (iroot Rapport.
331
1715. Het ontstond uit verschillende bodenambten. Den 15 Noveftiber
[646 werd Heinrich van Blonimendael aangesteld tot bode op Leiden
m Haarlem, waarbij in 1655 ook Amsterdam werd gevoegd. Dit
a^tste werd er later aan ontnomen, terwijl er aan toegevoegd
verden Delft, 's-Gravenhage en Rotterdam ^). Na het overlijden van
ifVillem Faassen werd het brieven vervoer van het bodenambt
gescheiden ^) en werd Franqois van den Brandeler tot postmeester
>enoemd, aan wien 28 Maart 1722 werd toegestaan om over de
miolumenten ten bate van zijne familie en kinderen te beschikken ^).
n 1716 werd de bij benoeming te betalen som gesteld op /"SOO. — ,
erwijl de boden f 100. — zouden betalen *),
Toen in 1726 de beide bodenplaatsen op Zeeland vacant waren,
verd ook hieraan het brieven vervoer ontnomen, en werd dit aan
an den Brandeler gegeven tegen betaling van f 150.— bij de aan-
aarding. Tevens werd bepaald, dat de schippers op Zeeland alleen
rieven zouden mogen aannemen op de plaatsen, waarop zij in
eurtveer voeren % Deze opdracht werd echter door van den Brandeler
iet aanvaard % Later zien wij de posterij op Zeeland in handen
an het brabantsch kantoor.
Het kantoor was gevestigd in de Groote Kerksbuurt en werd
I 1752 beheerd door Blussé, die hiervoor ƒ400. — per jaar ontving.
r was één besteller.
Eigen ritten waren aan deze posterij niet verbonden, daar het
ervoer der brieven op Alfen door van den Brandeler aan R. P.
elbo, den postmeester van het Groot kantoor, was uitbesteed voor
400. — per jaar ').
3. Het Groot kantoor omvatte alles, wat niet speciaal onder
en der reeds genoemde kantoren of het bodenambt op Amsterdam
ehoorde ®).
^) Hei bodenambt op *s-Gravenhage wordt nog in 1684 als afzonderlijk ambt ver-
leld; dal op Rotterdam werd eerst na 1722 er aan toegevoegd.
*) Not Gerecht 30 Januari 1715, fol. 82 vs. ^) ld. fol. 127.
*) Res. Oudraad 20 Febr. 1716. Hierbij wordt gesproken van bet postmeesterscbap
p Den Haag, Delft, Haarlem en Leiden.
^) Res. Oudraad 16 Dec. 1726, fol. 1.54 vs. en Notulen Gerecht 17 December
736, fol. 157 vs. en 158 vs.
«) Notulen Gerecht 17 Maart 1727, fol. 158 vs.
') Contracten van 6 April 1715 en ii Mei 1740.
•*) Zie Brievenboek van R. P. Eelbo 1739-1752, rekeningboek 1720-1752, en
[>sse stokken betreffende de posterij op het gemeente-archief te Dordrecht.
>
332
Den 5 Jaiiimri 1638 werd aan Gornelis Adrianus Treuniiet, <■ av
den titel voerde van postmeester, het bodenanibt op Breda toegeken— A,
waarop hij tweemaal per week brieven zoude zenden en hier>'o --«isor
een port mogen heffen van 2 st., en van 3 st. gedurende de winti ^ er»
maanden *). In 1643 wordt hij genoemd bode op Keulen. Aken, Lui -i: ik ^
's-Hertogenbosch en Breda en werd wegens het overlijden van zijn» ^eij
zoon akte van survivance verleend aan zijnen schoonzoon Come -^-^i/^
van Slingelant, mits dat hij evenals zijn schoonvader „de pacquett ^en
brieven geadresseert aan de regering, Sijnne Hoocheyt ofte ande^p*^?
particuliere ministers van den staet sal overleveren aan heei — t'o
burgemeester in der tijt, omme op het bestellen derselver verdere
ordre te geven als behoort'* ^). Wij z,agen reeds hoe dit kantoor ik/I'
het brievenvervoer van andere steden aan zich wist te verbinden.
In 1684 was het postmeesterschap „door verscheyde ontstaene diffe-
rente geschillen ende oppositie van andere postmeesters in andere
steden merckelijck in sijn proffijten en de emolumenten verminderl',
en werd hierom besloten de bij aanvaarding te betalen som van
/1800.— terug te brengen op /*1000.— , waartegenover het boden-
ambt op Antwerpen verhoogd werd met /'400. — , de twee boden-
and)ten op Amsterdam elk met f 150. — en het bodenambt op
\s-Gravenhage met fUH),— ^),
In 1722 werd R. W Eelbo tot postmeester benoemd ter vervan-
ging van Ernest van Bevere *). Aan zijnen vader Johan Eelbo wen!
voor diens leven de beschikking over de emolumenten toegekend *).
I)(»ze verpachtte het aan van Wettem voor A 1700. — en later /"18^K).--
per jaar, doch deze werd omstreeks 1739, toen R. P. Eelbo zelf het i
b(»heer over deze posterij aanvaardde, weder uitgekocht voor eene -s
levenslange vergoeding van /*S(M). — . Het kantoor ontving ook de ^ts
brieven voor 37 omliggende plaatsen, waaronder Willemstad , Klunderi, •. J
de Hoeksche Waard, Ridderkerk, Krimpen a/d. Lek, Lekkerkerk,de -^^^J
Alblasserwaard, Sliedrecht en Giessendam "). Het verzond op Duitsch — mri
land, Italië en de geheele republiek, bh. Delft, Leiden , *s-Gravenhagf ^.^
en Hottenlain, die bij het kantoor van den Brandeler behmirden m m.
Amsterdam, waarop een afzonderlijk bodenambt bestond, en Zeelaii» ^r //>
dat onder het brabantsch kantoor ressorteerde. Het zond in Ih^mhp/
>) \hs. Outiraad, Tol. 190. ') Res. Oudraad :J0 Juli 1643, fol. 6 ¥s.
^) Ri's. Oudraad 3 Octoher ir>84, fol. «^ vs.
•) Notulen C.omht 12 Augustus 17^, fol. 127 vs. -) ld., fol. 12a
*) Brii> ven boek der postery van Eelbo 1740, fol. 16 vs.
sas
midden der 18**® eeuw op Geertruidenberg, 's-Hertogenbosch, Breda,
(Ie Hoorder provincies (gefrankeerd tot Utrecht), Tiel, Nijmegen,
Arnhem, Doesburg, Zutfen, Kleef, Emmerik, Wezel, Duisburg,
Roermond, Venlo, de Oostzee (via Emmerik), Duitschland, Zwitser-
land en Tyrol (via Mafiseik, gefrankeerd tot Keulen) *).
Met het kantoor van van den Brandeler, dat op een deel der
hollandsche steden werkte, doch beperkt was tot de speciaal hieraan
toegekende plaatsen, ontstonden in 1740 eenige geschillen over de
grenzen van ieders bevoegdheid. Eelbo werd weder in het bezit
gesteld der brieven van Alfen, Oudshoorn en rond Woerden, die
een tijdlang bij vergissing door den commies te Alfen aan van den
Brandeler gezonden waren, en van die van Brielle, Vlaardingen en
Maassluis, die over Delft liepen en daarom met de delftsche brieven
aan van den Brandeler waren toegezonden. De brieven van Delfs-
haven werden echter als accessoir van Delft beschouwd en hierbij
gerekend *).
Door het kantoor werden eigen ritten beheerd op Gouda, vanwaar
üe correspondentie voor de Postsocieteit door de societeits-postiljons
op Alfen gebracht werd, — op Gorinchem, vanwaar de over Drunen
bomende brieven werden afgehaald, — en op Utrecht. Door deze ritten
Il ad het kantoor zich meester gemaakt van de correspondentie van
♦>en aantal plaatsen aan de ritten gelegen. Het vervoerde hiermede
tevens de bodenbrieven van Amsterdam en die van Rotterdam
c_^ver Alfen voor /"SIS. — en ƒ360. — , de brieven voor van den
l^randeler op Alfen voor /'400. — en de fransche brieven op Utrecht
"^oor / 100.—.
') Alg. rapport 1753. Te Dordrecht trokken de kantoren de volgende porton:
olland 2 st, bh. Delft, 's-Gravenhage , Schoonhoven en Schiedam, die 3 st.
olden, en Vlaardingen, Maassluis en Brielle 4 si; — Utrecht, Woudricheni .
^leusden, Drunen, 's-Hertogenhosch , Breda, Tilburg, Tiel en Nymegen 3 st.; —
indhoven, Arnhem, Doesburg, Kleef, Emmerik, Wezel, Duisburg, Roermond
n Venlo 4 st.; — Aken, Luik en Maastricht 5 si; — Leeuwarden en Zutphen
si De verdere brieven waren gedeeltelijk gefrankeerd, zoodat de kantoren
^^lleen de verdere porten ontvangen, nl. Zwolle, Groningen, Deventer, Kampen
ft^nco Utrecht 3 si; de Oostzee franco Emmerik 4 st.; Duitschland, Zwitserland
^n Italië franco Keulen 4 si; — Antwerpen, Bergen op Zoom en Zevenbergen 4,
*» winters 5 si; — Zwaluwe 3 en 4 si; — Steenbergen en Zeeland .5 en 6 st.; —
Ü^jssel 8 en 9 si; Parvjs, Duinkerken en Amiens 10 en 11 si; Spanje, Bordeaux,
tantes en Bayonne 15 en 16 si; - de 8 laatsten boven het antwerpsch porto
^an 4 si
^ Missivenboek iK>steryen Eelbo 1740, fol. 7, 9 vs. en 10.
De postineestor wiis lid va» de Postsorieteit en beschikte hienloor
over het rit van Alfeii op Hamont, en verbond zich in 1749 met
de Rijkspost voor de verzending met het rit van 's-Gravenhage ovt^r
Papendrecht naar Maaseik.
Het kantoor was gevestigd in de Breestraat over de engeLsche
kerk. Er was een commies, die /"SOO. — per jaar ontving, en één
besteller, die ook de brieven voor het fransch kantoor rondbracht.
Er was dagelijksch dienst, doch geen nachtdienst ^).
Uit de rekeningen van dit kantoor *) blijkt, dat de inkomsten
bestonden uit:
1°. briefporten der te bestellen brieven;
2^ francogelden (gemiddeld /400.— , 't hoogst /*1335.— in 1748):
3^. rijloonen van andere postmeesters, n. !.:
V. d. Brandeler /240.— ; na 1740 /'400.-.
Utrecht „ 100.-.
de boden op Amsterdam „360.—.
de boden van Amsterdam op Dordrecht „322'}.
de stad Dordrecht voor stadsbrieven „ 12.— r
4^. van bode Cool voor de zeeuwsche brieven jaarlijks c. /4d.—
tot 1743, en daarna van het kantoor te Steenbergen in 175^^
/•113.15, in 1751 /'130.18;
5*\ toevallige baten.
De uitgaven werden gevormd door:
1". bijdrage aan de postsocieteit füi).— (gewoonlijk slechts 3 kwi
talen) ;
2". postiljons /1)50.— : en fHM.— , later AQSO.— ');
3^\ heanihttMi : coniinies / »}(M). -, later /* 500. — ; besteller /" 150.- "— - vn
fi'}. - nieuwjaar: sorleeren te Alfen /*24.4; te Gouda/* 25.-- '/.
en te Utrecht /'25. — : fooien portier aan den Riedijk f 'l^^M.-t
on te Utrecht /'3.— ; poortgeld aan de Riedijkspoort W
Dordrecht /'3.15;
4^\ couranten geld /'8 i\ 9. — , sinds 1749 ook te Keulen /'S.— eim in
1752 voor de fransche courant te Utrecht /9. — :
') Brievenboek Eolbo 17.*^) fol. 69. -) Gemeente-archief Dordrecht
*) L«' .leiiiK" en Kersseboom wijzen in hun rapport op het brutaal smokk«*-I«ï
«Ier «lonltsrln* postiljons, die geen salaris ontvingen. Van dit laatste wonll %"*>«V'
«leze rekeniny: «Ie onjnistlieiil l)ewezen.
') Met «len postmeester van (ionda bestonden de contracten van 12 Juni ' '^^
en \'m.
\
335
f>^. sinds 1741 100' en 20fr penning van de posterij /* 112.10, sinds
1751 verhoogd tot ƒ150.—;
ö*^— wisselende uitgaven: aan Maaseik c. /*300. — ; aan kwade brieven
c. fbO. — en kleine uitgaven voor touw, lak, pennen en
brievenzakken ;
T*^« levenslang aan van Wettem /*800.—
4. Het bodenambt op Amsterdam was nog in 1752 in
>vc3,zen; er waren oorspronkelijk twee boden, doch in 1748 werd
de opengevallen helft aan den overlevenden bode A. de Jongh
toegekend.
De boden genoten alleen de voordeelen van de brieven op
Amsterdam; die der retouren kwamen aan de amsterdamsche boden,
^i^ deze brieven ook niet aan hunne dordtsche collega's zonden,
rn«.ö.r aan den boekverkooper Adriaan Blussé. De verzending der
hfieven geschiedde door het generaal kantoor, volgens contract van
18 Maart 1740.
Over de bezorging der brieven te Amsterdam, noodigden burge-
nioei^ teren dier stad 23 October 1694 tot eene conferentie, waarop
UI ei van Dordrecht besloten in overleg met de boden te handelen ^).
Bij de oprichting der Statenpost trachtte Dordrecht eerst dit
"^^ci^iiambt buiten de overdracht te houden. In 1748, dus na de
^^^ï^dracht, benoemde het nog bij een vacature den bode A. de Jongh,
^*^ feeds naar de andere helft het bodenambt bezat, „considereerende
"^^^ dezelve bediening onder de posterijen niet gevougelijk zoude
|^^*^iien worden gecomprehendeert*' % en later weigerde het hierover
'^^^^litingen aan de commissarissen, daar het niet tot de posterij
^*ic>orde. Ten slotte gaf Dordt echter toe en werd ook de bode op
^^^terdam gededommageerd. De porten der brieven van Dordt op
'^^^terdam werden sinds de overdracht, evenals vroeger, door het
^'^toor te Dordrecht genoten. Dit werd 9 September 1778 afgeschaft,
^^Xrvoor het kantoor te Amsterdam sinds dien een fixum van ƒ 2000.—
* *^*" jaar te vergoeden had.
Behalve de genoemde 4 kantoren wordt in het Algemeen rapport
*S melding gemaakt van het brie ven ver voer P. door den bode
t^ Zeeland, die dagelijks met een schuitje brieven bracht aan
^^ voorbij varenden beurtschipper van Rotterdam op Middelburg,
^*^ fbO. — a /"GO. — opleverde, 2*^. brieven met de beurtschepen op
') Res. 26 October 1694, fol. 87 vs. ^) Res. Oiidraad 18 Juni 1748, fol 57.
336
Goes, Tholeii en Zierikzee on 3^. een vrij belangrijk brievenvenMHT
niet (Ie marktschepen op Rotterdam ^).
Voor het vervoer der stadsbrie ven werd in 1729 betaald aai»
R. P. Eelbo en aan Fran^ois van den Brandeler elk f 12.— en aan
den bode op Amsterdam f6. — per jaar. Er werd toen echler
besloten deze vergoeding niet meer toe te kennen aan nieuw Ie
benoemen postmeesters, maar dezen de verplichting op te leggen, om
de gaande en komende brieven naar de stad gratis te bezorgen,
„ofschoon sij selvs aan andere postmeesters oft boodens buytea
dese stadt daarvoor moesten betaalen" *).
In 1694 wordt een dienst voor de zeetijdingen vermeld •).
Bij den overgang der posterij aan de provincie werd terstond
de wenschelijkheid erkend om de verschillende kantoren saam Ie
smelten tot één generaalkantoor.
Het aandeel der 4 kantoren bedroeg toen procentsgewijze van de
opbrengst :
het kantoor van R. P. Eelbo 46.H<>;
het kantoor op Leiden, 's-Gravenhage, Delft en Rotterdam. 25.5" „
het brabanscht-engelsch kantoor , 15.1^ o
het bodenkantoor op Amsterdam 12.4** ,
Reeds 19 October 1752 werd aangedrongen op een generaal
kantoor.
In 1753 werd voorgesteld het 3^® huis van de beurs aan de Groen-
markt te koopen, doch men vond de gevraagde som, flMHH).— , te
hoog^) en kocht 20 Juni 1754 een huis aan de Varkenmarkt voor
f\2(M).— , waaraan later voor /* 53 1.2. 14 werd verbouwd *). Hier bleek
echter goedkoop duurkoop te zijn. Reeds 14 Augustus 1765 moest
het kantoor wegens bouwvalligheid worden overgebracht naar het
huis van den hoofdcommies Dekker. Het was een cavalje, dat bij
hoogwater zelfs niet was te bereiken. Het werd in 1768 verkt^chl
voor flbi). — .
') Behalve^ de hij de pakjes hehooretide brieven 15 è ^ per dag. R. A P. n". f7l
-) Hes(»liitir»n nikende d«' rekeningen van de thezaiiriërs 1 Februari, 1729, fol. .V ^
Inv. II. 1. bl. 81 n". 7.
^) Hes. Oudraad 18 Deo., fol. 118 vs. Er werd over de benoeming van t^ -m
opvolger gesprrtken wegens (b^ ziekte van den titularis Johan Walen.
Naden* bij/.onderlieden vond ik niet vernield; waarsrbynlyk wenlen de ir*—
tijdingen vim den ndterdainseben postmeester ontvangen.
*) C. r, .luin* 17.^.8. •') C. 20 .Iniii 17:4 en 2» Sepl. 1Xj5.
337
De dienst werd geregeld bij resolutie vaii de Staten van Holland
van 9 Februari 1753^). Er komen 3 commiezen, waarvan de eerste
fÜH). — per jaar ontvangt en vrije woning, de tweede ƒ500. — en
de derde ƒ300.—. De 3 commiezen zouden bij vacature tot 2 ver-
sterven. Het aantal bestellers werd van 3 tot 2 teruggebracht. De
traktementen werden later verhoogd. In 1766 waren er een hoofd-
commies en een ondercommies*), die /"SOO. — en vrije woning en
/'400. — , en later ƒ 600 en ƒ 600, traktement ontvingen. De dienst was
in 1754 van 9 — 12 uren en van 2 uren tot het vertrek der post, en
in 1775 afwisselend van 5, 6 of 7 uren v.m. tot 9 a 10 urenn.m.^).
In 1756 werd aangedrongen op het weder aanstellen van een derden
besteller, daar de brieven, die 's morgens te 9 uren aankwamen,
^erst te 11 a 12 uren en s winters te 1 uur bezorgd werden , terwijl
c3e antwoorden reeds te 4 uren bij de post bezorgd moesten zijn^).
Volgens de instructie voor het kantoor van 25 September 1754
^sullen de 3 kantoren wel in één gebouw gevestigd worden % doch
^mJ elke commies zijn eigen departement beheeren. Zij zullen echter
^Dok kennis nemen van den dienst der andere commiezen, om die zoo
vioodig te kunnen vervangen, en zij zullen elkander bijstaan bij aan-
Icomst en vertrek der posten. ledere commies houdt zijn eigen kas.
De eerste commies heeft vrije woning in het gebouw.
Bekendmakingen betreffende de post werden aangeplakt aan de
pilaren van de beurs*).
C. HAARLEM.
Over dit kantoor willen wij ons tot het hoogst noodige beperken,
daar Haarlem nooit eenigen invloed op de ontwikkeling van het
postwezen oefende en zich beperkte tot de verzending op Amsterdam
en Leiden.
Het sloot met Leiden in Juni 1738 een contract over de verzen-
ding „lot eclaircissement van 't gene altoos 't sedert de oprichting in
gebruik is geweest." Haarlem verbindt zich om alle duitsche brieven op
») Gr. PI. B. VIII. 893.
*) C 2j Febr. 1766. Res. Stalen 5 April 1776 en C. 3 Mei 177.5.
=) C 23 Sept 1754 en C 3 Nov. 1775.
*) Res. burgemeesleren van Dordrecht 28 Oct. 17.t6, fol. 68 vs.
^) Door de vereeniging van het bodenainbt op Amsterdam mei hel generaal
kanloor was hel aantal poslergen van 4 op 3 leniggobnirht.
*) C 29 September 1754.
22
Leiden te zenden, wnarbij slechts eene uitzondering wordt gemaakt
voor de hamt)Ui^er posl, die over Amsterdam wordt verzonden ').
Er was een generaal kantoor, dat omstreeks 1751 werd verplaatst
naar de Groote Houtstraat. Er werden toen, om aan de hiertegen
geopperde hezwuren tegemoet te komen, bussen geplaatst aan de
Groote Markt en aan het Amsterdamache veer*).
Het kantoor had een bode op Amsterdam, die daar een eigen
kantoortje hield, afgescheiden van de amsterdamache posterij, en een
rit op Leiden, van waar de brieven volgens contract op Alfen werden
Haarlemsche jaagschuit.
Naar eene ets van P. Zeeman.
gebracht voor /200,— per jaar. Op Leiden werden verzonden: dage-
lijks de hriovcn voor Holland en Zeeland over Alfen, tweemaal per
week op Engelaitii, tweemaal per week op 's-Hertogenbosch , Maastricht.
Aken, Luik. Luxenibui^. LOneburg, Verviers, Dinant, Sedan en m
( ilianipn^ne en tweemaal per week op de noorder provinciën via L'trechl_
terwijl niig Iweemaal per week de brieven voor Noonl-DuitschlaniF *
i'M Oiisti'nrijk per iinchtHchuit op Leiden gingen. De brieven op 'a-Graven- ar
hngc werden dagelijks door den amstenlamschen postiljon nifdt-«^=*
genoniei). Op Amstenlain ging dagelijks, behalve Zondags, een b<Hlca«B
!)(■ brieven (ip Braliaiil en Frankrijk werden tweemaal per weeb^f,
■'lts. Zie hicrvrnr lilailt. tü4.
339
lie op Spanje eens per maand en die op Zwolle, Lingen en
Hamburg tweemaal per week door postiljons uit Amsterdam afgehaald.
De brieven van en voor Noord-Holland werden door de schagensche
^osl dagelijks gehaald en gebracht.
Er waren ook schippers op Amsterdam en Leiden, die brieven
vervoerden. De schippers op Amsterdam besomden hiermede fbOO h /"öOO
per jaar ^) en hadden te Amsterdam bussen op den Dam en de
Papen brug.
Het kantoor had een commies, die ƒ 1600 ontving, en eene post-
houdster a f 700] de bode op Amsterdam kreeg fobO. — en het rit
op Leiden kostte / 1170 per jaar. Het totaal der uitgaven beliep
^ 4936.2. Uitbreiding van het aantal commiezen werd toegestaan in
1760 en het aanstellen van een derden besteller in 1764*).
d. DELFT.
Hier was een generaal kantoor, volgens Ie Jeune (bl. 232)
ontstaan door het uitkoopen der boden door Mr. Lambert Twent
omstreeks 1650.
De correspondentie met de hollandsche steden geschiedde door
het societeitsrit van Alfen. De brieven werden per postiljon gebracht
tot Leiden en van daar op Alfen medegenomen door de haagsche
postiljons. Op Amsterdam behoorden de brieven niet aan den post-
meester maar aan de schippers, die op het binnenlandsch kantoor
aldaar verzonden. De postmeester kreeg van de schippers alleen
een halven gulden daags als bestelloon voor de pakketten. De
delftsche schippers verzonden ook de brabantsche brieven op Leiden,
die echter bij te late aankomst per postiljon werden nagezonden.
Door het beheer door Delft geoefend over het traject Delft —
Maassluis van het amsterdamsch-engelsch rit wist de delftsche post-
meester zich te verzekeren van de engelsche correspondentie op de
Generaliteit en op die steden, welke niet door Amsterdam direct de
brieven ontvingen *). Hij verzekerde zich ook van de postrechten van
Brielle, Helvoetsluis, Maassluis en Vlaardingen. Dit was geen onder-
deel van het kantoor, maar een persoonlijk recht van den postmeester
door hem uitgeoefend op grond van de aanstelling van 30 November
') Groot Rapport en Bijlagen.
O Res. Oudraad Dordrecht 28 Januari 1760, C. 25 November 1763 en C.
^ November 1764.
') De brieven werden aan het kantoor te Delft afgegeven.
340
1617. Delfshaven behoorde als accessoir van Delft tot het kantoor.
Wij zagen reeds bij Dordrecht, hoe deze samenvoeging van' post-
rechten op één persoon aldaar in 1740 aanleiding tot geschillen gaf,
doch hoe ook daar geheel in overeenstemming met het boven-
omschrevene, de verhouding van Delft tot de posterij van de Maas-
steden werd onderscheiden van die van Delft tot Delfshaven.
Helvoetsluis en Brielle zonden zelfstandig op Delft, doch de andere
genoemde plaatsen werden van uit Delft door collecteurs van den
delftschen postmeester beheerd. Deze plaatsen mochten alleen op
Rotterdam direct verzenden en moesten de brieven voor alle andere
plaatsen op het delftsch kantoor expediêeren.
Het rit op Brielle kostte per jaar: van Delft op Vlaardingen/*7tN).—
en /'130.— extra; van Vlaardingen op Maassluis /*190. — en van
Maassluis op Brielle /250. — . De brieven uit Helvoetsluis werden
op Brielle en die van Delfshaven op Vlaardingen gebracht *).
Na den overgang der posterijen werd de verzending der engelsche
brieven van Maassluis over Delft gestaakt en werd alles over Rotterdam
geöxpediëerd. De verzending van daar over het kantoor te Delft bleef
echter nog lang voor de generaUteitssteden behouden.
In 1769 werd over den slechten toestand van het postkant(K>r
geklaagd en werd op een nieuw kantoor aangedrongen ').
e. LETOEN. *).
Vóór het jaar 1663 , waarin het eerst van eene posterij in Leidei)
kan gesproken worden, waren er reeds boden op Friesland, Gronin-
gen en Emden; Brielle en Maasdam (bode en scliipper); Antwerpen -;»
Walcheren en Vlaanderen; Gelderland; 's-Hertogenbosch en Gulik. *,
Gent, Brussel en Rijssel; Wezel; Noord-Holland; Engeland; Berge-- nv
i/H, Valenciennes en Doornik. De boden hielden waarschijnlijk d^r=-n
dag vóór hun vertrek zitting in een der huisjes bij het bordes \e^if
hel raadhuis, gelijk in 1662 aan Thomas Grofïy, bode op Duitse Ui
hind, w(?rd voorgeschreven. Het eerst wordt melding gemaakt v«-3/i
hriefvervoer in 1574^), toen aan Jan Willemsz, hoefsmid te Leide*-*'»
') Zio r.root Rapport en Bylagen. ^ C. 7 Maart 1709.
•') /ir (^1. M. Dozy, Nicolas Clignet, maftre de poste A Leyde, en Sern^Urr*
He^isU'r ov«*r het post-coiiiptoir hinnen I^eyden. H. S. Ryks-archief afd. P«>^tr^
ryen n . »»/.
*) Hrsol. Staten van Holland \i DecfMnluT ir»74 fol. 28^1 Waarnrhynlyk slaat <lit
op d«' n'>{«*«'ringspost.
341
12 pond van 15 schellingen werd toegekend „over de kosten ende
jnderhoudt van twee postpaerden voor Jan du Bois". In 1599 wer-
Jen door het gerecht vier loopende boden voor de kooplieden aan-
gesteld, die ieder een zilveren bus ontvingen. In de thesauriersreke-
ning over 1608 (fol. 157 vs.) wordt 15 gulden uitgetrokken voor twee
bussen ten behoeve van „Cornelis Leenaertsz bode reyzende op
Brugge in Vlaanderen" en „Gabriel Jansz Prinse, bode reizende op
Antwerpen en Brabant, bij die van den gerechte tot de voorsz
ampten geadmitteerd en toegelaten op den XX®** February 1608."
Hieruit blijkt, dat in 1608 geregelde bodendiensten op Brugge en op
Antwerpen werden georganiseerd, en dat de benoeming der boden bij
het gerecht berustte.
Naast de boden had men verschillende schippers, waarvan zich
o. a. die op Amsterdam, Haarlem, VGravenhage en Delft ook met
het vervoer van brieven belastten.
Den 29 October 1663 werd Nicolaas Clignet ^) door het gerecht
„aangenomen om te besorgen de bestellinge van de overijsselsche,
oldenburchsche, bremer, hamburger, dansicher, alsmede van de gel-
dersche, cleefsche, ceulsche, mastrichtsche, luyksche en andere
omleggende plaetsen, gedragende naer de ordre bij haer Achtb.
daerop nader te beramen". Hij beloofde bij zijne aanstelling om
„uyt te wercken, dat de brieven binnen drie maenden niet meer over
Amsterdam maer directelijk van dese stadt over Amersfoort op
Hamburch sullen bestelt worden". Hij trachtte in 1664 directe corres-
pondentie te verkrijgen met Duitschland over Utrecht, zonder dat de
brieven den tot dien tijd gevolgden omweg over Amsterdam hadden
te nemen.
Clignet kwam weldra in geschil met den bode op Antwerpen
Abraham du Moulin, aan wien 24 September 1666 de brieven op
Luik, Aken en Maastricht, die ook wel over Antwerpen liepen,
werden verboden, daar die behoorden tot het aan Clignet toegekend
gebied. Om verdere geschillen tusschen de beide boden, die de
geheele correspondentie op het buitenland in handen hadden, te voor-
komen, werd 25 October 1666 door den magistraat besloten, om beider
posterijen te vereenigen en beiden gezamenlijk tot postmeesters aan
te stellen, onder restrictie, dat zij de baten zouden deelen, doch dat
aan du Moulin in elk geval de reeds jaarlijks genoten voordeelen
*) Clignet was 24 April 1643 geboren en overleed 7 October 17^. Z^n vader
was uit Aken naar Leiden gekomen.
342
zouden verzekerd blijven. Bij de aanstelling van 4 November 16W)*I»
werd deze clausule echter niet vernield, en werd Clignet de hoofd-
persoon, die aangewezen was om met vreemde postmeesters of boden
te contracteeren *). In de een jaar later (4 November 1667) aan Clignet
verleende commissie wordt zelfs niet meer van du Moulin gesproken
en wordt Clignet alleen aangesteld tot postmeester ordinaris op het
geheele binnen- en buitenland. Aan hem en zijne beambten wordt
het reeds om den posthoorn te voeren bij uitsluiting toegestaan.
In den titel in margine wordt echter gesproken van: Commissie van
Clignet en Moulin ^). Deze laatste overleed in 1668, en het is dus
niet onwaarschijnlijk, dat deze reeds in 1667 buiten staat was om
een actief deel aan de posterij te nemen ^). Clignet bleef nu alleen
met het postmeesterschap belast en bekleedde dit ambt tot zijn
bedanken in 1714, waarna 2 October zijn neef Mr. Robert Nieustadt
de Nuufville werd benoemd*), die postmeester bleef tot zijn over-
lijden in 1735.
Clignet trachtte naar alle zijden zich onafhankelijk te maken
van de voogdij van Amsterdam. Wij zagen reeds, dat hij in 1664
trachtte directe correspondentie te verkrijgen op Duitschland ; in 1667
trachtte hij dit te doen met Antwerpen en in 1670 verbond hij zich
om zoo mogelijk de brieven , die over Antwerpen en Roermond , van
Parijs op Hamburg liepen, over Leiden te brengen. In 1667 had hij
eerst gepoogd om van de amsterdamsche postmeesters op Antwerpen
verlof te krijgen om zijne brieven direct op Waddingxveen te zenden
en van daar met hun rit te doen vervoeren. Toen dit geweigerd werd, ,
richtte hij een eigen dienst in op Dordrecht, waarvoor hij eene toe- ^
lage van de stad ontving. Hoewel hierbij alleen van een rit opcj
Dordrecht wordt gesproken, is het toch vrij zeker, dat het geweigenE::»
verzoek betrekking had op de correspondentie met Antwerpen, t«^j
meer daar kort hierop, 9 Juli 1668, een contract tusschen hem e» —
Taxis door den leidschen magistraat werd bekrachtigd.
Deze toonde zich zeer ingenomen met de verbeteringen, d<
') De aanstelling is lol: ^postmeesters bodens van de brieven gaende of komen.^ -««^
van Brabant, Vlaenderen, Vranckryck, Hispagnien, Engelandt, Gelderland » Ot ^pyw
yssel, 't land van ('leeff, van oosten Duytsland en lialien, item van Zeelar-^*/.
Dordrecht, Rotterdam en daarover".
-') (ïerechtsdagboek van Leiden M. M., fol. 76.
^) Gerechtsdagboek M. M., fol. 74 vs. 76.
*) Hy was reeds in 1654 als bode op Antwerpen werkxaam.
'•) (ii'boren t«» Frankfort ad. Main in 1670.
343
Cligiiet iii het postwezen gebracht. Aan zijne postiljons werd vrij-
stelling gegeven van het poortgeld bij het inkomen en het verlaten
der stad, en aan de portiers der poorten werd bevolen met het
sluiten der poorten te wachten tot het binnenkomen der postiljons ^).
Te zijner eere werd ook een penning geslagen, toen hij het eerst
bericht bracht van het terugtrekken der Franschen ten gevolge van
het invallen van het dooiweder in 1672, en bij het aan de stad
vervallen der posterij in 1735 erkenden burgemeesters en regeer-
ders, „dat over sulkx het algemeen postmeesterschap binnen dese
stadt sijn beginsel en voortgangh aan de vlijt en kennis van den
voornoemden Clignet verschuldigt (is)" %
In de instructie van Clignet, vastgesteld 23 Januari 1670, wordt
hij genoemd post- en bodenmeester, en wordt hem bijzonder aanbe-
volen te zorgen, dat de brieven op Engeland tweemaal per week,
en die op Frankrijk, Brabant en Vlaanderen ééns per week op tijd
vertrekken en tijdig teiiigkomen, en om te trachten de brieven van
Parijs op Hamburg over Leiden hunne richting te doen nemen. Hij
zal zich bij het berekenen der porten strikt houden aan de reeds
gegeven of nog te geven voorschriften en de afspraken met vreemde
postmeesters en zich niet bemoeien „met de commercie oft yets dat
aen de commercie dependeert, als is het poinct van wisselen, oft
yets desgelijcx, directelijck oft indirectelijck".
Een uitsluitend recht tot de brieven wordt hem niet verleend;
uitdrukkelijk wordt naast zijne posterij het brievenvervoer gehand-
haafd „deser stadts marckt ofte jachtschippers, voerluyden oft dier-
gelijcke, die tot noch toe de brieven ende pacquetten sijn gewoon
geweest over te voeren" *).
In 1723 werd, gelijk wij reeds aangaven, besloten, om na den
dood van de Neufville de posterij aan de stad te brengen.
Bij resolutie van de Groote Vroedschap van 2 November 1723 ^)
werd, om verdeeldheid bij het openvallen van het postmeesterschap
te voorkomen, nog bij het leven van den begunstigde eene regeling
voor de toekomst vastgesteld. Het postkantoor zal waargenomen
*) 14 Februari 1667 en Notulen Burgem. en regeerders 2 Maart 1748 (fol. 48)
(Hoogewoerdspoort en Wittepoort),
*) 14 Februari 173S.
^ Burgemeesters en gerechtsdagboek E. fol. &t vs.
') Vroedschapsboek H H fol. 121.
344
worden door een coinniies op /"lOOO. — salaris ') en vhje woiiis
Hij moet de duiUche en de fransche taal verstaan en zal door bui^
mecstepeii benoemd worden. Onder liem komt een klerk op /'6(tO.—
om contra-boek te houden.
Zij zullen per kwartaal rekening doen aan bui^emeesteren, die v
het afnemen hiervan met den secretaris elk /"SS. — zullen ontvanger"^'
Het toezicht berust bij vier postmeesteren, die elk /"lOOO. — pe- J^
jaar ontvangen, of ^6 ^^^ baten als het kantoor minder opbreng^^
dan fbmM).— zuiver. Het restant komt ten bate van de stad. ^
De postmeestors zullen bepaald genoemde ambten niet mogen
bekleeden en nooit twee postmeestersambten op één persoon kunnen
vereenigen. Bij hunne aanstelling betal^i «j,
boven het aan het gemeene land v«-3cliul-
digde ambtgeld, /600.— aan de stad, in 4
termijnen, of in eens met eene korting vaii
/50.— . Bij geschillen en moeilijkheden zal de
beslissing bij bui^emeesteren berusten *),
In het begin van 1735 kwam deze regeling
Z.Brlv«nh.ipostkanioor '" werking door het overlijden van de Neuf-
tu Leiden. ville en sinds 20 Februari 1735 trad de stad
in het genot der baten. Deze werden voor
liet kantoor geschut op /"lO.WM), zoodat de stad, na aftrek der -i
/4(HH),— voor de postmeesters, /^ 6000, — zoude ontvangen. Twh M-i
bleef het revenu voor het nmhtgeld eerst (in 1716) op /■6(MKK— en ^»
na 17:27 ()p slechts fbdOO.— getaxeerd').
Tot directeur of commies werd in 1735 benoemd Daniel van Hei-k, jj
die bij zijne benoeming beloofde om de door hem verwor\'en posteri^i^— »
van het eiigelschi' hof bij het kantoor in te lijven, en bij zijn over-» -__,
lijilcn in 1749 werd opgevolgd door D. Aernout van Heek. E^-J i
werden instructies gemaakt voor den directeur, den contrtdeur of kier-» — :■!
i'ii de twfe bestellers, waaruit wij hel volgende ontleenen:
'I llt't siiliiris wnl in 17:r> liipanlcl op fiiOO.— voor ilell Commies I>. van II.--
•'1. f UU ■■ voor Ay»-n zomi, nis klerk. Se.T>-lnry's register 14 Febr. I7:t'>. fol. r^
■1 'WA |.<.stiiic,'sl,T.'n «■erilrii (.rlil..re.'ii volgend lienoemH : Mr. W. PbuIs (t I7I«
Mr, N, T.'.!iiiKli vm. Berklionl (+ UW). J. Droleiivaui, Mr. J. van Un*rfc=
lli.iiM,i.i,i 17*1. + W. MiUirl 175111 tn S, Drolenvaux (bpnoerad 174.3. t 31 ^
I7'<-2|, Mr. ,1. A. vnn Li»isrli.,| (f -iH Mnnrl 17M7) en H. Tan der Marck (f ffl HLm.^
1/Sy|. Hi.gi.i(,-r viiii iirilvniii; l-ii uitgiinf wegens ile posterijen. Gem.'arrh., l.eiiB«'J
'I II.- Nei.rvill,- l,..1,i,ij,l,. I.ij zijne nniisWting ƒ3000.— luti de slad ïoIjj-'o,.
rrsolirlir \a» 1 .Vpril 17<i:i. ,-a [£>.— aan de iirmen.
/
345
Directeur en klerk zullen een uur vóór het vertrek der posten
Dp het kantoor komen en daar blijven tot de post weg is. Ook zullen
lij na aankomst van een post het kantoor niet verlaten vóór alle
brieven zijn uitgegeven.
Zij zullen gezamenlijk de brieven sorteeren en op het bestelboek
aanteekenen en daarna de rekening opmaken. De commies houdt
het cassaboek en de klerk het register van de verschotgelden aan
vreemde kantoren, en deze zorgt, dat alle missiven rakende de posterij
worden ingeschreven en de ingekomen stukken voor elke route
afzonderlijk worden geliasseerd. Alle brieven moeten gelijktijdig
worden uitgereikt, en de in brieven aan den postmeester ingesloten
stukken moeten tegen vol porto berekend worden. Alle vrijporten of
begunstigingen zijn afgeschaft en het is aan commies en klerk ver-
boden iemand te begunstigen of geschenken aan te nemen zonder
speciaal verlof van de burgemeesters. Komt de post te laat, dan
wordt dit aan het kantoor aangeslagen.
De ingekomen gelden worden per kwartaal verrekend, waarbij
de kwade brieven worden overgelegd, die daarna teruggezonden
worden aan het kantoor van afzending. De rekening wordt door den
klerk met de boeken vergeleken en daarna door commies en klerk
bij den secretaris gebracht, die deze aan de burgemeesters overhandigt.
Brieven mogen niet geopend worden dan op bevel van de burge-
meesters, en in hunne tegenwoordigheid of van die van hunnen
vertegenwoordiger.
Bij afwezigheid vervangen de twee ambtenaren elkander en bij
den dienst zien zij op elkander toe. Voor verlof is toestemming van
3n bij ziekte kennisgeving aan burgemeesters vereischt. Zij zijn beiden
ot geheimhouding verbonden, worden beëedigd en stellen een borg-
ocht van 3000.—, respectievelijk 1000.— gulden.
De bestellers hebben zich te gedragen naar de voorschriften van
len commies en moeten alle brieven in de geregelde volgorde, zonder
?mand te bevoordeelen , zoo spoedig mogelijk bestellen. Zij mogen
Ie brieven aan derden niet laten zien noch de adressen bekendmaken.
let is hun verboden giften te vragen of aan te nemen, behalve de
lieuwjaarsfooien van hen, „die zulks uyt een vrije wil goedvinden te
oen." Deze mogen echter niet hooger zijn dan drie gulden. Er om
ragen blijft verboden *).
>) Opgaven omtrent de postkantoren 1749, R. A. P.n". 966. Leiden fol. 160 en 161,
jecretarjr's register fol. 181 en 189.
346
Aan de bestellers werd 22 Mei 1735 een uniform toegekend, €:eti
loste van de stad. De kosten hiervan bedroegen per uniform /"SS. ü *^>
Er waren twee bestellers, die elk buiten de nieuwjaarsfooien f ^- — ^
per week ontvingen.
Het kantoor was gevestigd aan de Breestraat over de Moo*'^
Japiksteeg en tijdelijk in „het huysken n*^. 2 ter wederzijde var^^
deser stede raedhuys" \
Ook na de naasting der posterij door de stad bleef het geldelijk
belang soms dat der correspondentie overheerschen. In Februari
1737 werd althans „deese gelegenheidt eenigsins voor stads inte-
resse waarnemende" het port der brieven uit Bergen op 2k)om vaii
4 tot 5 st. verhoogd *).
Bij den overgang aan de provincie bleven de postmeesters levens-
lang in het bezit van hun Vio ^^^ ontvangsten en werd ook aan
burgemeesters en secretarissen het bedrag voor het afnemen der
rekeningen uitgekeerd; hierbij werd dit echter bij het versterven der
postmeesters telkens met ^^ verminderd. Te vermelden valt fiierbij
nog, dat de vergoeding aan de burgemeesters niet op ƒ 400, maar op
f 500 wordt uitgetrokken en dat ook €wm den thesaurier hiervoor -^
f 50 wordt toegekend %
Het leidsche kantoor had verschillende verbindingen met binnen^:^
M Seoretary's register. Voor elke uniform werd vereischt: .5 el laken van /"ïJ. — —
r»';. el saai van 14 st.; 7'/j el bombazijn van 6 st; !*/• el „regtdraet" van 4 sf^^^a^
l';. lood naaizijde van 8 st.; 4 dozyn groote knoopen è 8 st p. doz.; 1 dozj^^^^
kloiiie knoopen 4 st.; 1' . lood naaikoord van 6 si en 4V: gulden maakloon.
') Thes-rek. 1736, foh 60 vs.
•^) Secretary*s register blz, 391.
*) Kegister van ontvang en uitgaat wegens de posieryen. Gem.-archief Leidi
IV uitkomsten van het kantoor beliepen in 1747: 126.302 gulden 2 st , de uitgav» —
mol inbegrip der uitkoeringen aan postmeesters, burgemeesters, enz. l7Hrj9.
7.oodat de stad vry ontving 8342 gulden 11 st
IV ontvangsten waren (R. A. P. n". 271, Bijlagen Algemeen verbaal).
Hriovrn van de Postsooieteit 6947. 8
l.eidon -Amsteniam. voor bet aan stad komend V4 .... 1891.-
Kranrogt»ld Postsooieteit 606. 9
l>uitsohIand (waarsobynlyk pniis. post) 2006.11
(loldorland on Ouitsohiand. Zwitserland en Italië 3251.12
Hamburg 1922.3
Kngolnnd 342S. 2
tK>r»tonr\jksobo Notlorlandon 2509. 7
Spai\jo on Portugal 198. 5
hiNonto vorgvHNlingon (mot Frankrgk) 3534.11
347
en buitenland, doch had, behalve tijdelijk op Dordrecht, geen eigen
ritten, maar maakte gebruik van die van andere postmeesters.
Voor het binnenland was Leiden aangesloten bij de Postsocieteit
en had het contracten met de amsterdaipsche en delftsche schippers
en het kantoor te 's-Gravenhage.
In 1652 verzocht Pieter Nola, herbergier, om 2 a 3 postpaarden
te mogen houden, om daarmede „die haestige brieven van dese stadt
op Amsterdam (te) bestellen ende den selve dach weder antwoort
terugge brengen". Dit verzoek werd door 47 kooplieden gesteund,
op grond, dat de handel er belang bij had, dat de brieven op „een
seker uyr" besteld werden en men vast staat kon maken op den
tijd van aankomst. Door de schippers werden de kooporders, prijs-
opgaven en wisselbrieven dikwijls door tegenwind te laat bezorgd,
waardoor menige transactie moest achterwege blijven. Er werd
hierbij voorgesteld, dat Nola te 6 a 7 uren 's morgens zoude ver-
trekken, om vóór beurstijd te Amsterdam te zijn (te 11 uren) en
daar wachten tot 3 uren. Hij was dan omstreeks 7 uren n. m. te
Leiden terug, zoodat de brieven nog denzelfden avond besteld konden
worden.
Op dit verzoek werd echter, zoowel door de hoofdmannen van
het Kaagveer, die vreesden dat door den nieuwen dienst hun alle
brieven zouden onttrokken worden, als door Amsterdam ongunstig
geadviseerd ^). De schippers wezen er hierbij op, dat er thans drie-
maal per dag verbinding was, waarover geen klachten inkwamen,
terwijl de post slechts één dienst per dag zoude onderhouden. De
schipperspost was snel, „jae gelijckelijk van deser stede affreysende
ende windt ons dienende, zal geen paert de schuyt voorbijloopen".
In den wintertijd werd reeds nu het verkeer onderhouden door een
looper langs de binnenwegen.
Haastige brieven alleen geven „geen paert zijn voer", zoodat
Nola zoude trachten alle brieven aan zich te trekken, en asm de
schippers hierdoor groot nadeel berokkenen. Zij wijzen hierbij op zijn
k^erzoek om alle brieven te mogen bestellen tegen 1 oorl st., terwijl
ie schippers slechts een braspenning zouden behouden *).
Den 5 Juli 1670 sloot Clignet eene overeenkomst met de leidsche
ichippers op Amsterdam, waarbij deze zich verbonden om hunne
brieven alleen 's middags om 12 uren zelf te vervoeren en 's avonds
illeen per post te zenden. De kosten van het vervoer blijven geheel
^) Brief van 25 Februari 1652. ') Er waren 34 schippers op Amsterdam.
348
teil la.ste van den postmeester niet de vergoeding voor den besteller
te Amsterdam en de porten worden tusschen hem en de schippers
gedeeld.
De amsterdamsche schippers, die vroeger in één beurs de brieven
tusschen beide plaatsen vervoerden , waren vóór 1670 begonnen hunne
brieven uit Amsterdam op eigen gelegenheid per schipperspost op
Leiden te zenden. Hun wordt nu bij het contract de gelegenheid
gelaten om weder met de leidsche schippers samen te werken. Zij j
kunnen dan of zelf per post op Leiden blijven vervoeren, en ont-
vangen dan de helft der porten van de brieven van en naar Leiden,
terwijl de andere helft tusschen Clignet en de leidsche schippers ^
wordt gedeeld, — óf dit vervoer van Amsterdam op Leiden ook aan ^-,
Clignet toevertrouwen, in welk geval Clignet, de leidsche schippers ^^
en die van Amsterdam elk Vs der porten zullen ontvangen *).
Van dit contract blijven uitgesloten de brieven bij de pakjes, ^ ^
die alleen ten bate der schippers blijven, en de brieven voor verder ^^^r
ids Amsterdam , die aan den postmeester behooren *).
In 1685 betoonden de amsterdamsche schippers zich bereid voor nr^^r
gezamenlijke rekening te werken, en werd eene nieuwe overeenkomst Ji-g^^
gesloten, waarbij alle brieven gemeen werden verklaard, en volgens^- ^-j,jj
welke van alle porten de amsterdamsche schippers de helft enr^^j^n
('lignet en de leidsche schippers de andere helft zouden ont-^^^^-^f.
vangen. Het porto wordt hierbij gesteld op 2 st behalve voor d^^.^de
door de kaagschippers vervoerde brieven, die slechts IV» st geldei»^^ -«n.
's WinttTs, als de haarlemsche schuit stil lag, werd het port yem-^^^m^r-
hoogd tot 8 st. '% Van deze porten werd echter een bestelloon gekov ^_jurt
van ^^^ stuiver bij open water en ^/^ st. bij toe water.
Voor kwade of onbestelbare brieven werd niets gekort *).
Hel brit»fv(»rvo<T met de schippers op Den Haag was in ltJ£^-i38
ger<»geld.
Mij (ItMi ovtTgang der posterij werd voorgesteld de aansprak^ -^en
deztT schippers nit»t uit te koopen, maar dit recht bij nieuwe benr .jmh*-
mingen niet meer toe te kennen. Ook andere schippers vervoerd -i^Be/j
clandi'sline brieven. In 1737 werd o. a. de schipper op Dordrw^i"-.'/»/
'I \\c\ pt>rl «Irr lirioven van do marktsohuit van Amsterdam werd 16 Jan«-»</7
U'ih\ Min 1' .; lol - st. ptT l»nof verhoogd, doch dat der door de kaagschipp*"/!*
iii<M|<'^<>lini<*litr l»rio\«Mi hK'of o|» !*• st. hepaald.
') 'hi MmjiH IfVS."» StM*n»tary's register hl. 47 -.53.
') Onk \«n»r «te hrieven van Donlreeht. Itouda en Rotterdam werd extra wi^/*»^
|hmI gelieven. *) Secretar>''s register hl. 55 — 59.
349
beboet wegens het bijeenvoegen van verschillende brieven onder
één couvert ^).
Er worden o. a. schippers vermeld op Haarlem (1583), Dordrecht
(1585), Walcheren (1585), Amsterdam (1583), Delft (vóór 1596),
Rotterdam (1658), Den Haag (1659), Sluis (1668), Utrecht (1664),
Kampen, Deventer en Zwolle (1683), Alkmaar en Hoorn (1683). In
de oudste ordonnanties op de veren wordt niet van brieven-vervoer
gesproken, behalve in die van het veer op Haarlem en Amsterdam
van 13 Maart 1597, waarbij hieraan in artikel 7 eene uitvoerige
bespreking wordt gewijd, die wij hier in extenso laten volgen:
„Naer dat de beurtman aengecomen zal zijn, is hij ghehouden
terstont ende van den zelven avont, (alwaert dat zijn aencomste eerst
mit tsluyten van de poort gheviel), alle de bij hem hebbende brieven
te bestellen, of doen-bestellen, zonder eenighe bij hem te houden of
te laten vernachten ; uytgezondert in dezen de brieven , die aen eenighe
packens, daer geldt in mocht zijn, mochten zijn vastgemaect; in
welcken gevallen de voornoemde beurtman zo hem den avont beviel,
om tgeld niet te pericliteren, deselve brieven mitten saxkens in
goeder verseeckertheyt ende bewaringe bij hem behouden, ende de
eyghenaers van dien van den zelven avont daervan verwittigen
zal, öp dat zij daemaer mogen comen uyt zien. Zo wie anders dede,
zal telcken ten behouve van de voorschreven busse verbeuren drie
stuyvers, boven de ghenouchdoeninghe als boven ^).
Van de wagendiensten vervoerde die op Haarlem in den eersten
tijd ook brieven *).
Het rit op Dordrecht voor de correspondentie op Antwerpen
verviel, toen ook de correspondentie verminderde*). De brieven
kwamen in 1736 in het rotterdamsch pakket van Antwerpen en in
1740 werd eene overeenkomst gesloten met den haagschen post-
meester, die het vervoer van het leidsch pakket uit Antwerpen
op zich nam tot Delft, de Hoornbrug of Den Haag voor /'250.—
per jaar.
Het leidsche kantoor verzond op het buitenland in eigen pakketten
*) Secretary's register bl. 279, 452 enz.
') Eersten aenhang ende vermeerderinghe van de Caechschuitvoerders opte veeren
vaD Haerlem ende Amsterdam, 13 Maart 1597, 4^ in de bibJiotheek van het
gemeente*archief te Leiden.
') Ordonnantie Op het Waeghen-Veer, Tusschen de Steden Haerlem ende Leydcn.
Haerlem, 163a 4». art XII.
') Eerst 50 è 100, in 1735 3 brieven per postdag.
350
op Maaseik, Cassel, Antwerpen en Emmerik. Op Engeland zond het
de brieven los met het amsterdamsch rit, waarvan de postiljons de
brieven afhaalden uit de bus buiten de Hoogewoerdspoort en op hunne
terugkomst op het kantoor afgaven. Op Hamburg liep alles los over
hot kantoor te Amsterdam. Leiden verzond tevens een groot deel der
haarlemsche brieven, waarvoor het een akkoord had gesloten met
Haarlem, dat in Juni 1736 door Leiden en 1 Augustus 1736 door
Haarlem werd geratificeerd ^).
Een belangrijk gegeven over den toestand van het leidsch kantoor
in 1735 wordt geboden door het request van 66 kooplieden met de
daarop gevolgde „Remarques" van den commies Daniel van Heek,
de „Generale Speculatie" van den secretaris van Royen en de
resolutie van Maart 1735 *).
Hierbij wordt aangedrongen op lager port voor stalen, gelijk*
stelling met het te Amsterdam geheven buitenlandsch porto en
afschaffing der verhoogde winterporten. Verder op het inrichten van
een postiljonsdienst op Rotterdam voor de fransche en brabantsche
ritten en op enkele verbeteringen bij het afhalen der brieven. De
kooplieden wenschten, dat de buitenlandsche brieven, desveriangd,
niet zouden worden bezorgd, maar op het kantoor bewaard, totdat
zij werden afgehaald, en dat hiertoe gelegenheid g^even zoude
worden tot 10 uren n. m., ook in verband met de na de laatste <^e^^
bestelling aankomende brieven. Ten slotte wordt aangedrongen op ^^ ,p
strikte geheimhouding der adressen, „opdat der coopluiden correspon — «-:).
dentie niet nagespeurt, veel min ontdekt moge werden".
In het antwoord van vcm Heek wordt er op gewezen, dat dem^MAe
porten te Leiden na die te Amsterdam de laagste zijn in Holland AL»d.
en dat de winterposten berusten op eene overeenkomst met d^Mn^ie
amsterdamsche schippers, die niet eenzijdig te veranderen is. ZelflB'iflfs
ware hier eerder port verhooging gewenscht, daar men voor df:^ de
bestelling te Amsterdam slechts de beschikking heeft over twe--d^ -ree
bestellers, die het werk niet af kunnen en „daerom schoeiers e-*^^ en
bijloopers gebruiken moeten". liet rit op Rotterdam wordt afgerade-r :^ en
wegens dv kosten (/'6(M). — extra) en het speciaal tarief voor brieve— :j«^ e/i
mei stalen wegens het hierdoor uitlokken van het samenvoegen v
verschillende brieven onder één couvert.
De stadssecretaris wijst vooral op het gevaar om nu reeds, voo^ ^
dat men zich nog een oordeel kan vellen, de porten te verlagen m//
') .Srntnry'.s rcgislor 1)1. WJ en WJ vv. ") Secrolary's regisier l»l. 77— l«A
351
'xtra onkosten te maken, daar anders het verwachte voordeel voor
Ie stad wel eens kon uitblijven.
Op grond van deze rapporten werd door den magistraat den
li Maart 1735 afwijzend beschikt op het verzoek der kooplieden en
lun alleen volkomen geheimhouding toegezegd.
Bij de geschillen tusschen de hoUandsche steden en het fr€msche
)ostofBcie was de leidsche postcommies Dcmiel van Heek de leider
Ier hollandsche oppositie, en werden de belangen der steden, gelijk
vij reeds zagen, door hem te Parijs vertegenwoordigd.
Na den overgang der posterij viel weinig verandering voor ; alleen
verd in 1764 een derde besteller aangesteld wegens de toename
Ier correspondentie en het extra brengen en halen der hamburger
)rieven aan de Haagsche schouw, waar zij volgens de nieuwe
egeling door den postiljon van *s-Gravenhage werden overgenomen ^).
In één opzicht onderscheidde Leiden zich van de €mdere steden.
Terwijl alle andere plaatsen na den overgang aan de Staten zich
liet meer met den inwendigen dienst van het kantoor bemoeiden,
verd door Leiden aanspraak gemeiakt op het recht om den hoofd-
ommies van het kantoor te benoemen. De commissarissen belastten
laarop den commies-generaal tijdelijk met de waarneming van het
:antoor en verzochten dien bij provisie als zoodanig te erkennen.
Na uitvoerige briefwisseling wei-den de Staten in het geschil
[ehaald en werd hierover een groot besogne gehouden.
De kwestie werd niet opgelost, daar Leiden zich vereenigde met
iet bemiddelingsvoorstel om voor ditmaal de benoeming te doen
[eschieden door de Staten. Deze benoemden daarop den door de
ommissarissen aangewezen persoon ^).
f. GOUDA.
De posterij te Gouda was alleen van plaatselijk belang en voor
e omliggende plaatsen, die door boden met het kantoor verbonden
aren *). Met Oudewater had de goudsche postmeester een contract
oor het halen en brengen der brieven op Gouda tegen 1 st. bestel-
►on. Deze bestelling kostte aan Gouda zelf f 130. — per jaar, welk
1) Reg. Oudraad Dordrecht, ItS Mei 1763. Dordrecht verklaarde zich tegen de
lorgestelde uitbreiding van personeel. C. 27 November 1764.
<) C. 22 April 1784, 13 Februari en 5 September 1785.
^ Onderwater, Haastrecht, Goejanverwellensluis.
352
bedrag echter uit het bestelloon en ƒ 66. — toelage van Oudewaler
werd gevonden *).
Gouda sloot reeds 26 Juni 1716 met 's-Gravenhage een contrail
over de toezending der brieven van Oudewater en de dorpen rond Gouda.
De brieven op Amsterdam gingen per beurtscliipper volgens het
contract van 20 Juli 1675. De postmeester trok hiervan 1 st. per
brief als bestelloon. In 1752 werd voorgesteld deze brieven over
Alfen te zenden.
In 1758 beklaagden zich de schippers over onttrekking der brieven
door liet binnenlandsch kantoor te Amsterdam *). Er werd toen eene
overeenkomst getroffen, volgens welke de postkantoren te Amsterdam
en Gouda elkander de eigen brieven zouden mogen toezenden en
op zich namen om de schippersbrieven in een gesloten zak te vervoeren ^
tegen Vj st. per brief*). Gouda was lid v€m de Postsocieteit. Het rit j
liep door de stad. De te verzenden brieven, ook die op Gorinchera,^
gingen allen eerst naar Alfen, doch de brieven uit de richtin^i
Gorinchem naar Gouda werden met het dordtsch pakket *) op der:»
doorrit afgegeven.
De verzending geschiedde te Gouda in 1752 aldus: Noord-Hollan» ^
over Amsterdam: Frankrijk over Amsterdam, Leiden of Rotterdai
tegen 2 st. per brief bestelloon; evenzoo de engelsche brieven; Spanj
(Ml Portugal over Leiden of Amsterdam; Noord-Duitschland ovwi
Amsterdam; Zuid-Duitschland en Italië over Maaseik en de noord»-
provincies over Utrecht.
Er was een generaal kantoor, dat gevestigd was aan de Oost-Have^_
VA^vn ritten werden door het kantoor niet gehouden. Gouda verzor
in gesloten pakketten op Tiel, Aniliem, Nijmegexi, Zutfen, Doesbui
Boekliolt, Emniorik, Kleef, Dusseldorp, Roennond en Tegelf — fj
Venlo en Maastricht.
In 1751 stelde de postmeester te Gouda eian de coniniissaris=^=iej
voor, om een dagelijksch rit te openen van Gouda over Haastnn^^— /ïf.
Oudewater, Montfoort, IJselstein, Vianen, Culemborg, Buren il -3ia/
Tiel. l>it voorstel kwam echter niet tot uitvoering*).
De coiiiniit^s Jacobs beklaagde zich in 1751 bij coniniissari:?^:^>v/
(»ver den moeilijken dienst, waarvoor hij behalve kost en livn^', de
eerste ."> jaar slechts /' 50. — vn daarna / 75. — ontving '^K De 1hk>/J/.
') Contnict 17:^0. I C. 18 .lammri 1T>8. ^) C ±1 September 1758.
*l /ir Doninrlit. (^>ntnirt 1:2 Jnni 17:-R*.
) nijIa^Mii Alx;«Mn. rappi^rt H. A. P. n". -71. Hij moest dagelijks lirieTen bestellen,
twt'vinaal jut wttk i\o l»raltan!srlie brieven en 's narhts tuasclien II ''H
353
commies te Gouda ontving na 1752 f 500. — . Hem werd bij resolutie
van de Staten van 1 December 1764 / 700. — toegekend ^).
g. ROTTERDAM.
Evenals in andere steden werden ook hier in de eerste tijden de
brieven aangebracht door boden, schippers en rondreizende lieden,
die de brieven bij aankomst aan tusschenpersonen afgaven om te
bestellen. Omstreeks 1600 waren er o. a. veren op Amsterdam,
Bergen op Zoom, Breda, Brielle, Dordrecht, Gorinchem, Gouda,
Haarlem, 's-Hertogenbosch, Leiden, Middelburg, Reimerswaal, Sluis,
Utrecht, Vlissingen, Ziezikzee, Antwerpen en Mechelen ^).
Bij enkele veren, o. a. dat op Dordrecht, werd onderscheiden
tusschen marktschippers en schippers van grove waren. De markt-
schippers hadden het monopolie voor het vervoer van brieven en
pakjes tot hoogstens \ last, terwijl de schippers van grove waren
op de stukgoederen waren aangewezen *).
Deze boden en schippers brachten de brieven te Rotterdam, doch
belastten zich niet met het bestellen. Zij ontvingen het bodenloon en
de besteller het bestelloon, welke streng gescheiden bleven. Deze
bestelmeesters bestonden reeds vóór, en ook eenigen tijd naast, de
postmeesters, die eerst slechts als vervoerders der brieven optraden.
Later wordt de postmeester tevens bestelmeester voor de belang-
rijkste verbindingen.
Er worden o. a. bestelmeesters vermeld op Amsterdam (aange-
steld 7 Januari 1610), Delft, Leiden en Den Haag (1670), Haarlem
en Amsterdam (1680), Helvoetsluis (1711), Goes, Tholen, Zierikzee
en Bergen op Zoom (1702), 's-Hertogenbosch (1663), Utrecht, Gorin-
chem en Schoonhoven en de meest aangelegen steden en plaatsen
1679), Antwerpen (1633), Gent (1657), Gent en Biervliet (1676),
Mechelen (1659)*), Rouaan (vóór 1679 en in dit jaar vereenigd met
„de Somme", Duinkerken en Ostende), Londen (1680) en Duitsch-
land (1654).
12 uren de post van Gorinchem en 's nachts te 4 uren die van Alfen depécheeren
en de laatsten nog sph'tsen, daar de dordUche brieven er hier werden uitgenomen.
Notulen commissarissen R. A. P. n^ 273, 17 April 1751.
») Gr. PI. B. IX. bl. 781.
*) In later jaren worden nog verschillende andere veren genoemd.
') Request van de marktschippers op Dordrecht 24 Februari 1657 (thans ver-
loren) en 19 April 1707, requestboek fol. 10. *) 1706 tevens op Brussel.
23
354
Ook herbergiers fungeerden als bestelmeesters, gelijk blijkt uil
eene belooning voor den herbergier buiten de Delftsche pooi-t in
1652 en het verzoek van Johan van Wijngaerden, herbergier in 't
Moriaenshoofd in 1711 ^). De bestelmeesters werden door de stads-
regeering aangesteld, doch konden ook zonder aanstelling hiemiiMie
beginnen, gelijk blijkt uit de aanstelling van Willem Cantier tol
bestelmeester op Keulen enz. in 1654, waarbij vermeld wordt, dat
zijne ujoeder reeds 33 jaar zonder aanstelling, en nog vóór dien tijd
zijne grootmoeder, als zoodanig hadden gewerkt').
Het bestelloon varieerde: het bedroeg o. a. bij den bestelmeester
op Mechelen ^'4^ van de vracht, bij den „roeper" voor de schippers
op Helvoetsluis, in 1711, 8 penningen en „pakken na proportie",
bij Antwerpen (1633) 1 st. en bij VHertogenbosch 1 Vs st. per gulden
schippersloon (1663).
De oudste bestelmeester was die op Amsterdam, die op venoek
van de beurtschippers den 17 Januari 1610 werd aangesteld *)• Dok
aanstelling was in het belang der schippers, daar zij zich nu, hgn
eene kleine vergoeding aan den bestelmeester, konden bepaleo W
het vervoer met en in- en uitladen, en vrijgesteld werden vao M
tijdroovend bezorgen der brieven en pakjes. De grootere stukgoedereo
werden door de bevrachters zelf gebrcu^ht en afgehaald.
Volgens de instructie zullen de schippers hem terstond bij aan«
komst de brieven en pakketten ter hand stellen, die hij bezorgt en
waarvan hij register houdt met vermelding van den schip|)er, <fr
het hem aanbraclit. Hij krijgt hiervoor 1 oortstuiver per pakjV of
hriof, doch moet hiervan voor de „loose'* brieven, — d. i. brievvn
zonder l)ijbeh(M)n»nd pakje — een duit afstaan voor den knecht van
de schuit.
De vcTliouding tusschen schippers en bestelmeesters gaf weinig
aanleiding tot geschillen: in 1686 werd echter Quispel, sinds 167-^
iM'stelmeester op Rouaan enz., ontslagen en tot makelaar l)en(>emc^ .
^onidat sijn persoon aen de beurtschippers aenstootelyk was".
De hrhui^rijkste hestelmeesterschappen waren die op Antwi'n>*-**^
Cl) op Duitschland.
1^^—^ i • *'
(»r \w\' pakj»* ln'in ter hostdiing of aantet*kening gegev«*n. (Port«»f. Schipp^nj
vorm (irin.-nrrliiof Hottonlaiii. n". 97.")).
-) H. n". 10.
") Ht'|xi>*t«'r Srliippnij «'ii vcpmi . Inl. TC) vs. 77 vs.
355
Die (Ier brieven van Antwerpen dateert van Iftï2 en werd
uchlereenvotgen» bekleed door de weduwe van Sinion Chevin (1632),
Annetie Conielis, de kinderen van Annetie Comelis (14 October
1636), Maria van Loon, weduwe van J. Peurs (4 October 1651),
N. Teunemana (6 April 1673) en Elisabeth Vlam (20 Maart 1675)
en werd daarna 8 Januari 1679 vergeven aan den postmeester Johan
Danen en met het postmeesterschap verbonden ^). In 1666 *) werd
aan Maria van Loon bevolen kantoor te houden in de Loevestraal
bij de beurs en bussen uit te hangen in de stad. Het ambt wordt
De Beure van RolterHani (1665).
KopergraTure, behoorende 'Ly de „Postkaart" van Jarob Quacq.
daarbij genoemd: „het generael posicomptoir, daer meest alle coopluy-
denbrieven werden ontfangen en veraonden na alle quartieren daer
n^otie valt". Hel behandelde dan ook alle brieven van de antwerp.sche
boden, dus die op Frankrijk, Spanje, Portugal, Brabant, Vlaanderen,
Italië en Engeland.
Het duitsche kantoor was jaren achtereen uitgeoefend door
lie moeder en de grootmoeder van Willem Cantier, zonder dat deze
van de stad hiertoe eene aanstelling hadden ntitvangen, totdat Cantier
den 23 April 1654 werd aangesteld, nadat de bode op Antwerpen
op zijn verzoek was gehoord. Hij verkrijgt hierbij de besteUing der
brieven van en op Keulen, Maastricht en de plaatsen lang.s Maas
en Rijn en ontving de brieven onder couvert van de l)oden %
') R- n-. J
) 20 Juli \em. B. I
') R. n". W.
356
Hij werd 30 Mei 1680 opgevolgd door Jean de Mey, een min.
derjarigen neef van een der oud-burgemeesters, wiens functie d(K»r
zijnen oom werd waargenomen, — een bewijs van de belangrijkheid
van deze betrekking. In zijne aanstelling wordt hij genoemd bode,
ontvang- en bestelmeester van de brieven van Italié, Duitschland en
de steden aan Maas, Waal en Rijn, dus eene veel ruimer omschrij-
ving, dan die van zijnen voorganger in 1654 *). Hij kwam hierdoor
in geschil over de grenzen van zijn recht met den postmeester, die
sinds 1679 ook bestelmeester was, waarop 22 December 1681 zijne
bevoegdheid beperkt werd tot de oude grenzen ').
De nieuwbenoemde stoorde zich echter niet om deze begrenzing
van zijne macht, waarop hem in 1683 bevolen werd, om de bussen
in de stad (bij de Groote Kerk en eian de stadswisselbank) in te
trekken '). Hij werd door de schippers aangesproken om uitkeering
van door hem vervoerde brieven, waartoe de schippers gerechligil
waren volgen.i dading met den postmeester Quack van 14 April Iftil.
Het betrof hier de brieven op Dordrecht, Grouda en Utrecht, die aan
deri postmeester behoorden, doch door de Mey aan zich wanii
getrokken. De Mey werd in het ongelijk gesteld en tot betaling ver-
oordeeld met bepaling, dat, zoo hij hieraan niet voldeed, de post-
meester zoolang de Mey 's ambt zoude mogen waarnemen, totdal hij
uit de revenuen voldaan was *). De commissies van den postmeesier
en den bode-hestehneester werden nu beide ingetrokken en hun heider
bevoegdheid werd opnieuw geregeld bij „keure, reglement en onlon-
luuitie" van !2^ Augustus 1684^). Hierbij werden aan de Mey loege-
vvezen de brieven van Maas, Waal en Rijn boven Bommel, Wijken
Ravestein, met Duitschland, Italiö, \s-Hertogenbosch en Breda, len»'!)'
de postmeester bc^voegd verklaard werd voor alle andere plaat^n.
behoudens de rechttMi der schippers en der boden op Antwerpen
en Luik.
Aan den postmeester werd ook bij uitsluiting het recht t(H»geken4i
om (Mgen ritten te doen berijden, en eventueele geschillen werden
zonder appèl ter berechting toevertrouwd aan het gerecht. De Mey
weigenie echter zich naar deze beslissing te gedragen, waarop «^
brieven door de postiljons met den gerechtsbode aan zijn kant'^»'*
werden opgevorderd en aan den postrijder werd verboden om brieven
voor hem Ie vervoeren. Toen de Mey bleef weigeren, werd 11 Sei>*
') H. n". :«.
-') /i«' (K»k ih' iKul.n' aun.sl«.|ling van O ï)«'<M»mbcr 1G80. R. no. 44».
') H. 11". i:n. «j -io Juni Hjbi. •') H. II". 113.
357
einber zijn kantoor naast de wisselbank gesloten. Hij werd geschorst
?n er werd bevolen, om de brieven voor plaatsen aan Maas en
tijn te bezorgen aan het kantoor onder de beurs, waarvoor J. de Haes
ijdelijk als gaarder werd aangesteld, met opdracht om zijne brieven
loor den postmeester te doen rijden. Den 13 November werd de Mey
ontslagen, waarop deze zich tot den Hoogen Raad wendde om
nandement van complainte. Toen nu de commissarisden van den
ioogen Raad te Rotterdam kwamen om getuigen te dagvaarden,
verd aan hen van stadswege verboden om te verschijnen, daar de
)eslissing alleen aan de stad toekwam, als over eene zaak betreffende
laar „domestiquen" (26 Maart 1685). Dit geschil tusschen de stad
m den Hoogen Raad bracht veel beroering en leidde tot eene
beslissing van de Staten van Holland, waarbij de stad in het gelijk
wrerd gesteld (6 April 1685). De Mey onderwierp zich nu en verzocht
^m boven hetgeen hem in 1684 was toegekend ook de brieven te
krijgen op Overijsel, Wageningen, Utrecht en Groningen, hetgeen
hem echter 30 April 1685 werd geweigerd. De Mey deed afstand
van zijne aanspraken tegen den postmeester, waarna het kantoor op
rijn verzoek aan zijnen zoon werd overgedragen.
Bij nadere verklaring werden 1 November 1685 aan den post-
meester met uitsluiting van de Mey speciaal toegekend de brieven
van Aken, Kleef, Tilburg, Zutfen, Doesburg, Wageningen, de Meierei
van Den Bosch en de baronie van Breda.
De bode-bestelmeester maakte omstreeks 1675 een concept-akkoord
met de Rijkspost, waarbij hij zich verbond om de brieven, die eerst
over Dordrecht door den postmeester ontvangen werden, volgens het
contract van 1652, zelf op Utrecht te brengen en deiai* met de postil-
jons van de Rijkspost uit te wisselen. Hij zou de afkomende porten
van Pempelfort af ontv€mgen en het verschil in ontvangen en ver-
zonden brieven tegen 4 st. per brief verrekenen. De bovenporten
(boven Pempelfort) werden aan de 'Rijkspost vergoed, die ook alle
porten der brieven uit Rotterdam behield, doch op zich nam gratis
het pakket der keulsche boden te Vervoeren, waarmede Rotterdam
in 1652 had gecontracteerd ^). Het blijkt niet, dat dit concept tot
een contract leidde, en weinig jaren later, in 1680 werd met
Dordrecht het reeds besproken contract gesloten.
Het monopolie voor het vervoer was in 1684 aan den postmeester
') R. n^ 157.
358
toegekend. Hierover sloot de Mey met hem een akkoord, volgens het-
welk hij in 1687 aan den rotterdamschen postmeester f 130<) per jaar
betaalde, namelijk ƒ 750 voor de Rijnroute en ƒ 550 voorde Maasroule.
Van de bodenambten was het belangrijkst dat op Antwerpen.
Het was in 1633 ontstaan en betrof, gelijk wij reeds zagen,
alleen het bodenambt zonder de bestelling, waarvoor Vs van het
port werd toegekend. De boden moesten tweemaal per week reizen
en mochten 's winters 1 st. extra winterport berekenen. V^oor het
vervoer was reeds in 1655 een contract gesloten met den postmeesier
van der Heyde, voor 2350 gulden \ Dit werd 7 April 1677 terug-
gebracht tot 800 gulden, wegens de inkorting van het rit \
De postmeester J. Danen sloot 8 Januari 1679, nadat hij hel
bestelmeesterschap der antwerpsche brieven had verkregen, eene
overeenkomst met den bode, waarbij hij 10 duiten per 3 brieven
bedong en voor de fransche brieven 3 st. Dit betix>f alleen hel
bestelloon, waarboven nog het rijloon te vergoeden was. Aan den
bode en aan den postmeester werd beiden een sleutel van den bodenzak
gegeven \ De boden noemden zich sinds 1664 postmeesters.
De kleine bodendiensten hadden in 1752, bij den overgang, reeds
het brievenvervoer gestaakt.
De schippers vervoerden eerst zelf de brieven en lieten de
bestelling over aan de bestelmeesters of aan den postmeester *). D«*
belangrijkste schippersposten waren die op Amsterdam, Dordrecht,
Leiden, Haarlem, Gouda, *s-Gravenhage en Utrecht.
Den 12 Januari 1662 ^) werd door den postmeester, gesteund dotw
verschillende kooplieden, verzocht, om eene rijdende post op Amsterdam
te mogen oprichten , voor het vervoer der brieven inkomende na hel
vertrek der schippers. De postiljon zoude te 8 uren n. m. vertrekken
en \s morgens te 6 uren te Amsterdam aankomen. De schippers ver-
zochten hierop zelf deze post te mogen inrichten tegen 1 st. extra
port, en sloten 12 April 1667 eene overeenkomst met den poj***
meester, waarbij deze het vervoer der brieven met de nachtpost op
zich nam.
') R. n". 40. ^) R. n". 44.
') R. n". 87. Opvolgende hoden waren Pieler Engelse (1650), Hendrik van Ran****
(H;V»). Johan van Birkel (7 Mei 1063. R. n'. 42), M. van der Velde (:*J Ma«^
iri8(), R. n". 44i).
') rf. akkoord van 14 April 1007.
••) R. n". 41 , Notulen van de wel.
359
De porten en het aandeel der schippers worden hierbij bepaald op :
Dordrecht port 2 st. waarvan den schipper 1 st. O pen.
Leiden „2Vj„ „ „ „ 1„4„
Haarlem „ 3 „ „ „ „ 1 „ 12 „
Gouda „ 2V2 „ „ „ „ 1 „ 4
's-Gravenhage „ 2'/, „ „ „ „ 1^4
Utrecht „ 3 „ „ „ „ 1 „ 12
De schippers mogen ook zelf brieven vervoeren en behouden dan
het geheele port; daarentegen zal de postmeester tweemaal per week
mogen verzenden op Friesland, Groningen, Drente, Overijsel en
Gelderland, zonder van de hiermede ontvangen porten iets aan de
schippers uit te keeren.
De amsterdamsche schippers bleven buiten deze overeenkomst,
zij behielden als van ouds het geheele porto en besteedden het
vervoer der brieven tot Alfen, of zoo noodig tot Amsterdam, uit
tegen een vast bedrag. Zij waren oorspronkelijk slechts gerechtigd voor
de amsterdamsche brieven, doch hadden zich ook meestergemaakt van
die voor de steden boven het IJ, Harlingen en Stavoren en van de over
het hamburger kantoor te Amsterdam naar het Noorden gaande brieven.
Bij den overgang aan de provincie bleven de schippersposten
op den ouden voet gehandhaafd. Wel was bij resolutie van 17 Octo-
ber 1753 aan de postiljons verboden om voor anderen brieven te
vervoeren (b. h. de schippersbrieven van Amsterdam, Leiden en
Gouda volgens de bestaande contracten), doch deze resolutie werd
reeds 3 Januari 1754 voor Rotterdam opgeschort, daar het kantoor
te klein was om er ook deze brieven geheel aan te betrekken ^).
Het aandeel der hollandsche schippers, voor hunne brieven van
het kantoor ontvangen, behep over de jaren 1738—1747 gemiddeld
per jaar voor de schippers op:
's-Gravenhage, 2 schippers tez. 1064.3 volgens andere opgaaf 1160.
683.14 n n n 687.
473.4 „ „ „ 484.
345.6 „ „ „ 370.
143.14 „ „ „ 189.
689.4 ») „ „ „ 691.
^) BrieTenboek Rotterdam n*^. 20. Er waren overigens by resolutie van 19 October
175S voor Rotterdam verschillende faciliteiten toegestaan.
*) Op Dordrecht was slechts één schippersambt, dat echter door 2 schippers,
elk voor de helft werd bezeten. ^) R. A. P. n'*. 271, 125.
Leiden,
3
Haarlem,
1
Dordrecht *),
1
Gouda,
2
Utrecht,
2
n n
S60
üe schippers kregen alleen vergoeding voor de door hen verzonden j
brieven, terwijl die uit genoemde steden geheel ten voordeele kwanien ^
van het postkantoor.
De bestelmeester of directeur der schippers ontving gemiddeld £
1560 gulden.
De schippers op Amsterdam, 14 in aantal, waarvan 6 varende ^^
en 8 niet- varende schippers, stonden niet in verbinding met het j^
postkantoor. Zij verzonden zelfstandig over Alfen, waarschijnlijk door -^^
den dordtschen postmeester, en verrekenden* met het binnenlandsch ^^,
kantoor te Amsterdam. Zij vervoerden alle brieven van en op Amster- ^^
dam en die, waarvan zij zich verder ook hadden meester gemaakt :M^i
en hesomden voor de brieven dooreen 11876 gulden per jaar. Zij fji Zij
hadden een eigen kantoor achter de Groote Kerk.
De overige schippersposten waren weinig belangrijk. Hun brieven —
recht was niet erkend en zij hadden geen bussen in de stad. Het0
waren die op Middelburg, waarvan de brieven bij toe water oveiK
Antwerpen gingen, op Zierikzee en op Dordrecht, voor zooverre hier-
mede ook brieven vervoerd werden. De schippers werden 14 Apri^K — ï7
1797 uitgekocht^).
Postwagens worden te Rotterdam o. a. vermeld op 's-Hertogei«^ >
bosch (1689), Breda (1693), Schiedam (1698), Antwerpen (17L^::=>)
enz. ^), doch hierbij wordt geen brie ven vervoer vermeld.
Tot de benoeming van een postmeester wei*d eerst in 164^29
besloten. 4 Maart van dat jaar verkreeg Jacob Hendriksz. van d^^«r
Heyde eene generale .aanstelling, waarbij alleen uitgezonderd wart==*n
de bodenposten op Antwerpen en Luik en de schipperspost op Amst<^?^r-
dam. Hij werd bij uitsluiting gemachtigd tot het voeren van d^^^n
posthoorn ^). Van der Heyde werd 16 Juli 1660 tevens aangesteld ti^^ot
') Algemeen rapport en bylagen. Hierbij ontving de stad voor de 7 aan ^^
stad toekomende parten /"ÓOOO. — per jaar en de schippers levenslang: es— J^^"
seliipper in liet amsteniamsehe veer met recht op eene gebeele schuit fTTO.-
\^2 schippers met eene halve schuit elk /"ICO. — , 4 haagsche schippers elk /'^OO..
'2 leidsche elk f2Ml—, -2 goudsche /"IIO.— 2 dordtsche /«X— , 1 haariemsc^-*'»'
/44M). — en :2 utrechtsrhe schippers f'^O. — . Steenlak en Molenwater ontTing^^^"
als commissarissen van liet amsterdamsche veer elk /SOO. — en ala eonunissarisi^^^^
voor de expeditie der brieven naar Den Haag elk f ASO. — ; de postknecht /"ÓO — "•
Te zamen beliep de jaarlijksche uitkoopsom dus /* 11960. — . ■) R. n". 60.
^) R. n". 7. Opvolgende postmeesters waren: J. Hz. van der Heyde (10^^
.1. Uuack (7 April ICrfV^), Swinnaes ((> Maart 1068, R. n". 86), J. Danen (SOMei 1(5^'
R. n". IM) en tijdelyk Jacob Andries Casteleyn (12 Februari 1714).
«.-•
*.-.
361
l^ostmeester op Engeland, welke dienst kort tevoren door hem was
o |:>gericht ^). Deze posterij bleef voortaan verbonden aan het generaal
W tintoor.
In 1663 richtte zijn opvolger Quack eenen dienst in voor de zee-
^ ij dingen en verkreeg deze de posterij op Delfshaven, Schiedam,
A^ loardingen en Maassluis *). Dit postjacht ging niet over op den
v^olgenden postmeester, maar werd gegeven aan Andries de Visscher^)
€>ii werd eerst na diens dood weder met het postmeesterschap
v^t^reenigd *).
De dienst der zeetijdingen was 22 September 1663 ingericht **), op
v-erzoek van Quack, daar de schepen te Brielle soms 24 uur op tij
^v-achtten. De inrichting was in 1715 als volgt: De postmeester richtte
^en posthuis in, stelde daar een wacht en één of meer postiljons
niet paarden tusschen 's-Gravezande en Maassluis en hield een vaar-
tuig op de Maas, om de schepen te praaien, bij het eerste baken
^op de hoogte van Delft in De Lier" of meer zeewaarts. Het post-
jocht deed de brieven voor de schepen in een leeren zak, die met
c>en touw aan het schip werd toegeworpen. De schipper deed daarop
zijn brieven en de reederij-memories in den zak erj^bezorgde dien weder
op het postjacht^). Een sloep bracht de van de gepraaide schepen
gekregen berichten en brieven naar den wal, waar zij overgenomen
vverden door een man, die met een paard door de ondiepten naar
f Ie sloep reed. De postiljon reed tusschen 4 en 5 uren n. m. naar
Itotterdam en bracht de zeetijdingen bij den postmeester, dïe deze
^op een bordeken" op de beurs ophing. *s Zomers werd 's middags
l>ericht op de beurs gegeven, om tijdig advies te kunnen zenden
naar Frankrijk, Brabant, Engeland en Amsterdam. De postiljon moest
^raanmonsters en vrachtbrieven gratis vervoeren.
Wanneer het jacht door wind of tij verhinderd werd om bij het
posthuis te komen, dan zeilde het neiar het brielsche strand en zond
^en man per jol aan wal, die de brieven bij het eerste steenen huis
bracht, om verder door Brielle naar Zwartewaal en over Rozenburg
naar Rotterdam gezonden te worden. In het posthuis was een man
met verrekijker. Deze seinde met een vlaggestok aan het postjacht,
wanneer er brieven waren af te halen, en ontving van het postjacht
') R. n". 40.
*) 2ïi September 1663, R. n". 48. ») 16 April 1668, R. n". 37.
*) 13 October 1679, R. n". 33. ^) Notulen van de wet fol. 29 vs.
*) Zie: Eigen Haard 1901 en Aarde en haar volken, Byblad 30 Maart 1901.
362
een teeken door liet hijschen van een wimpel. Bij mistig weer wen!
op het postjacht getrommeld. De vergoeding voor den postmeester
bestond, b. h. in de baten der brieven tusschen Maassluis en Rotter-
dam, uit het postgeld, dat van de schepen geheven werd. Dit bedroeg
3 gulden voor schepen tot 100 ton en daarboven 6 gulden. Schepen
met zout, kalk of noordsche lasï betaalden halfgeld. Het postgeld werd
door de schippers of makelaars betaald, die dit in averij verrekenden *|.
Vóór 1714 schijnt de dienst der zeetijdingen eenigen tijd gestaakt
te zijn, althans in dat jaar wordt er door eenige kooplieden op aan —
gedrongen om den dienst te heropenen, en 17 Februari wordt mei—
ding gemaakt van het weder geintroduceerd zijn der zeetijdingen.
De dienst werd uitgebreid tot Helvoetsluis, waar door het vei
loopen van het noordelijk zeegat veel schepen binnenvielen. Hie-^e
werd het opmaken der zeetijdingen opgedragen aan de binnenloodE^j^^H^j.
sen, die dagelijks via den Briel— Maassluis de tijdingen naar Rotten _. f.
dam opzonden, die vóór 7 uren aan het engelsch postkantoor hpjorg^c ,j
moesten zijn, en daar terstond werden aangeplakt. Van de schepcs^^^^,,
werd hiervoor een postgeld geheven.
Den 28 Maart 1719 werd besloten een eigen schipper aan te stelle
voor het in ontvangst nemen der zeetijdingen in het Goereesche
Deze kreeg f 1000.— salaris en vlaggen van de stad, doch nu
zelf voor een schip zorgen. De nog euinwezige lijsten der postgeK
leveren een aardigen bron voor de kennis van den omvang van
havenverkeer ^).
De onkosten der zeetijdingen waren:
f 250.-
„ 1250.— (eerst f 10001.
„ 1050.—
„ 60.-
„ 54. 12. 12.
. 121. 2. 6.
Commissarissen
Scliipper postjacht Miiassluis .
„ „ Helvoetsluis
Transport zeetijdingen naar R™.
Correspondentie kantoor gemiddeld
Vlaggen en wimpels ....
Gemiddeld . 72785. 15. 2.'
Na den overgang aan de Staten werd het overbrengen derzt*^^*!/-
') Volgens Ie Jeune, hlz. I.'jG, werd later overwogen om ook Maas-^l»^'^.
Vlaanlinj^en en Delfshaven, evenals Dordrecht en Schiedam, aan het postgt^W «*•
«jnderwerpen, behalve voor de liaringhuizen.
-) Het postgeld bedroeg o. n. in 1787: Um gl. l.j st; 1789: 2291. -; 1**^'
Um. ; I.SIU: 219J3. Hel aantal bchopcn was het grootst in 1792: 19S> i«- ''f
1849 uitgeklaard, en 171«: (i9(>3 en iW.)) en het kleinst in 1808; R. n«»«. 63 en 61
363
tingen door de post aangenomen voor f 60. — per jaar, de dienst
Ier zeetijdingen zelf bleef door de stad bekostigd ^).
Wegens de moeilijkheden in 1684 en 1685 met de Mey onder-
bonden, werd 6 Januari 1687 voorgesteld en 29 April daarna
jesloten , om de post- en bodenambten op de stad te doen versterven.
28 November van dat jeuir werd eene instructie vastgesteld voor de
^ commissarissen en de beambten. De commissarissen zouden elk
" 15(X).— en de commiezen (1 of 2) ƒ 600.— per jaar ontvangen.
In 1711 waren reeds twee bodenambten verstorven en 6 Januari
1714 overleed de postmeester Danen, waardoor de stad in het bezit
kwam der posterij. Het belang hiervan blijkt wel uit de opbrengst
van de drie eerste jaren, 1714 — 1717, die te samen bedroeg voor
engelsche en buitenlandsche brieven .... / 43160. —
fransche en brabantsche brieven „ 26762.13
duitsche brieven „ 14876.2
/• 84798.15.
De onkosten waren: commissarissen / 13500. —
rijloonen ^ 12000.— ^ 25500.—
zoodat over de 3 jaren zuiver werd ontvangen /* 59298.15
of gemiddeld per jaar „ 19766.05 *).
Het was echter niet zonder eenige moeilijkheid, dat de stad in
het bezit kwam. Burgemeester Casteleyn, die bij het overlijden van
Danen de toerbeurs had voor het vergeven van stadsambten, maakte
voor zijnen zoon aanspraak op de zeetijdingen en het bestelmeester-
schap van de antwerpsche bodenbrie ven , op grond dat deze alleen
door persoonlijken band met den postmeester verbonden waren en
niet geacht konden worden begrepen te zijn in de mortificatie van
de post- en bodenambten. Hij stelde zich met geweld hiervan in het
bezit, doch moest na een langdurig proces zijne aanspraken opgeven \
V'olgens de in 1714 vastgestelde instructies zal het dagelijksch
toezicht berusten bij de 3 commissarissen, die hunne functie zullen
waarnemen onder „opzigt en directie van burgemeesters en reken-
meesters." Zij zullen niemand bevoordeelen in het sneller ontvcmgen
der brieven en zich stipt houden aan de vastgestelde porten. Contracten
met vreemde postmeesters mogen alleen gewijzigd worden met goed-
keuring van burgemeesters en rekenmeesters. Zij leveren maand-
*) Brievenboek Roiierdam, 20 November 1753 n". 17.
») R. n". 152.
>) IL no-. 134-138.
364
staten in en doen elk halQaar rekening. Zij ontvangen elk /"l-^tNI.-
tractement ^).
Het beheer van het kantoor berust bij de twee comniiezen %
onder controle van den secretaris-boekhouder van de rekenkamer ').
Zij zullen bij aankomst der malen aanwezig zijn en dan terstond
de porten op de brieven stellen, de zwaardere brieven verhoogen en
de losse brieven aanteekenen *). Bij geschil over de berekening der
porten wenden zij zich tot de rekenmeesters. De male wordt in
beider tegenwoordigheid geopend, doch indien er slechts één aanwezig
is, behoeft die hoogstens een kwartier op zijn collega te wachten.
Zij zorgen, dat de brieven zoo spoedig mogelijk besteld worden, ^ ^^
de niaassluissche post steeds nog 's avonds en ook de engelsche ^=^Me
brieven, zelfs al komen die eerst na 6 uren aan. Zij mogen niemand M-mni
bevoordeelen in het sneller ontvangen der brieven en zullen de aan mm^n
hun eigen adres verzonden brieven, die andere stukken kunnen bevatten, ^ mt},
in tegenwoordigheid van hun collega openen en de ingesloten brieven^c^a «n
met het gewone port belasten.
Zij moeten een uur voor het vertrek der posten op het kantoorv m. >r
aanwezig zijn en daar blijven tot het vertrek der malen, of, bij de» JElc
fransche en brabantsche malen, althans totdat de maal gesloten is.^=z: s.
Om spoedig bij de hand te zijn krijgen zij een ambstwoning bij dm M: Ie
beurs aan den Visschersdijk ; zij mogen ook elders wonen, docH' rTirh
moeten althans Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag in hui .^ljii
ambtswoning overnachten.
Aan beide commiezen wordt elk een bepaalde werkkring aangi^^^r
wezen. Zij moeten echter op elkander toezien en zoo noodig huKi^^un
collega vervangen. De uitgaande brieven van het kantoor wordei^^A'n
door beiden geteekend en evenzoo de maandstaten en half jaariijkscl:ff r--ht*
rekeningen.
De oudste commies geniet /"IIOO.— tractement, de jongste /"OCM). -»
beiden met vrije woning. Zij mogen echter geen douceurs voor zv^m, -iVh
behouden, maar moeten alles in rekening brengen. Geschenken mog* ^ufcvi
zij alleen aaimemen met voorkennis van de rekenmeesters. Aan )i^ 'Hï
hebben zij ook verlof te vragen en kennis te geven by ziekte, en in
') lnstni<ti<' voor de coinmissarissc^n , 18 Augustus 1714, R. A. P. n^ !iG6 , fol.
-') liistnictio voor de cominiezen , 18 Juni 17H6 en 2 Augustus 1745, fol. !M«
*) Instnnlie voor den serr.-l>oekhouder, 18 Juni 1736, foL 218.
') Brieven met stalen zuilen lager worden berekend. Voor de engelsche lirieveo
wordt tiet j>ort gesteld (»|) 10 st. , dubbelden 15 st. en het ons op 26 st
365
iet algemeen zijn zij gehouden hun bevelen op te volgen en hun
belangrijke zaken mede te deelen. Ook mogen zij bij het ontvangen
an zware brieven, waarvan verwacht wordt, dat er, ter ontduiking
an porten, andere brieven ingesloten zijn, die niet zelf openen, maar
lebben zij hierop de beslissing van de rekenmeesters af te wachten,
ieide commiezen worden beëedigd en stellen elk /"lOOO. — borgtocht.
De oudste commies houdt de kas en het cassaboek. Hij stort bij
Ie stads-wisselbank het maandsaldo, en binnen tijds, zoodra zijn saldo
neer beloopt dan / 1000.—. Hij zorgt, dat de kwade, d. z. niet bestelbare
'f geweigerde brieven , naar het kantoor van afzending worden terugge-
onden, wanneer deze hiermede verrekend worden, of voegt die na 6
naanden bij de halfjaarlijksche rekening. Hij maakt de maandstaten op
!n de halfjaarlijksche rekeningen, die daarna door den jongsten commies
net de boeken worden vergeleken en door beiden worden geteekend.
De jongste commies teekent eiken postdag de ontvangen en ver-
onden brieven aan, met vermelding van de brieven, die hooger port
metalen, en de ontvangen franco gelden. Hij houdt hiertoe een afzon-
lerlijk boek voor elke soort van verzending. Hij houdt rekening-
ourantboek, waarin hij maandelijks de verschotten uit het onkosten-
)oekje overbrengt. Hij copiëert alle brieven, behalve de gewone advies-
)rieven, in het missivenboek, liasseert voor elke wijze van zending
ifzonderlijk de ontvangen brieven en houdt lijst der kwade brieven.
De beide commiezen staan onder toezicht van den secretaris-
)oekhouder v£m de stads-rekenkamer, wiens bevelen zij hebben op
e volgen. Hij heeft steeds toegang tot het kantoor en de boeken en
leefl een sleutel van het kantoor. Aan hem wordt kennis gegeven
"^an de aankomst der engelsche brieven, omdat hierbij het gemak-
kelijkst met de porten kan geknoeid worden, daar er door het kantoor
liet per brief betaald werd en er geen adviesbrie ven gezonden werden,
ioodat alle controle ontbrak. Men behoeft echter met het behandelen
Ier male niet te wachten, als de boekhouder niet op tijd is. Aan
lem worden alle ingekomen brieven medegedeeld, en zonder hem
nag geen verrekening met vreemde kantoren verzonden worden. Hij
ericht de belangrijke zaken aan de rekenkamer en kan in spoed-
ischende gevallen zelf eene beslissing nemen, doch geeft hiervan
an zoo spoedig mogelijk aan dat college kennis. Hij ontvangt voor
ijne bemoeiingen /'400. — per jaar, ten laste van het kantoor.
Behalve de commiezen waren aan het kantoor verbonden een
antoorknecht en 5 bestellers, waarvan er vier 4 gld. 10 st. en een
gld. 10 st. per week ontving. De kantoorknecht genoot /300.—
366
per jmir ^). Het aantal bestellers werd in 1768 gebracht op acht,
met tezamen /*190().— traktement^).
Bij den overgang der posterijen aan de provincie werd de 1*^
commies tot hoofdcommies bevorderd, en toen de kantoren van
Delfshaven, Vlaai'dingen , Maassluis en Helvoetsluis onder com-
miezen van het kantoor te Rotterdemi gesteld werden ') en de hoofd-
commies zelf op leeftijd kwam, werd er in 1755 een tweeden
commies te Rotterdam benoemd *).
De traktementen werden opnieuw geregeld bij resolutie van de
Staten van Holland van 24 Maart 1785. Hierbij werd de uitkeering
van 1 \ boven de ontvangst van /'54209. — , waarvan de hoofd-
commies ^j^ en de ondercommies '/g als emolument genoot, afge-
schaft, en werden de traktementen bepaald op /"löOO. — voor den
hoofdcommies, / 1200. — voor den ondercommies, f800. — voor den
tweeden commies, /416.— voor den kantoorknecht (/ 8, — per weekl^
en /364.— {fl.— p. w.) voor de 4 eerste en /312.— (/6.— p. w.)f'
voor de 4 jongste bestellers. Aan de vrouw, die de bus aan d
Leuvebnig ledigde en de brieven aan het kantoor bracht, wercP.
A25. — per J8iar betaald %
Sinds 1714 was er een generaal kantoor, dat gesplitst was i
5 afdeelingen : a. Frankrijk en Spanje ; 6. Oostenrijksche Nederlanden
c, Engeland; d. Duitschland, Zwitserland en Italiö; e. Binnenlan
waarbij ook de Noorderprovincies. Het had contracten met Frankrijka
28 September 1731, voor het vervoer der brieven tusschen Moerdij
en Kuipersveer en 2 Juli 1731 voor de correspondentie, met de keize
lijke post te Maaseik, waarvan de brieven te Utrecht werden ontvangen
22 Januari 1739, met Amsterdam voor de engelsche brieven , waarvt
in (HMis /2000. — werd betaald, met den postmeester te Steenbergen
ook voor de brabantsche en zeeuwsche correspondentie b. h. Midd
burg, 22 Januari 1749, met Middelburg, 4 Juni 1740 en 27 St»pteml
1743, met Zwolle, 21 Januari 1742, en met Schiedam, 16 April 17
I)(» liamburger brieven gingen over het kantoor te Amsterdam. \
7,ag(Mi hmmIs vroeger de pogingen van Rotterdam om zich ook v«. ^^or
M (irooi Hnp})<>rt.
•) (ir. n. Hk. IX. hl. 7S(k Ros. Stnton van Holland. 11 Maart 17^58.
) Hrs. \) Ft'liriiari \17h\. Zij zullen alle brieven op Rotterdam zenden, b. Ii- *h't'
naar Rricllo vu SrliitMlain.
•) Rrirf van fonunissarissen in Resolntir»n van een Oudraad van Donlr» ***/»/
10 April 17.V» na fol. 1{\. '') (.r. PI. Bk. IX. bl. 8(K>.
•'I Hrit'vonluwk Rnttenlani (Hoofdbnroau). 17 (MolK»r 17.VJ n". 14.
367
B hamburgsche en engelsche brieven vrij te maken van de amster-
inische kantoren. Het kantoor had in 1714 de volgende ritten:
'iemaal per week naar Kuipersveer, tweemaal naai' Utrecht, vier-
laal naar Maassluis, dagelijks naar Alfen en de dienst der zee-
jdingen '). Deze werden 1 Maart van dat jeiar uitbesteed voor ƒ 3600. — ,
elk bedrag later werd verhoogd tot /3800. — per jaar.
Het rit op Utrecht liep over Gouda, Hetastrecht, Montfoort, over
in Hogenboomschen dijk, langs den Marendijk naar Utrecht; dat
> Alfen ging over Bergschenhoek, Bleiswijk, Kruisweg, Moer-
ippel, Donderdam (waar gewisseld werd), Wensveen, Boskoop en
oiidsluis. HienTiede gingen de brieven naar de hollandsche steden,
ken, Luik, Maastricht, die door het societeitsrit vervoerd werden,
I die voor de Noorder provincies, die van Alfen op Utrecht liepen,
[et het rit op Moerdijk, waarvan het traject Moerdijk — Kuipersveer
3or rekening van Frankrijk werd bereden, dat hiervoor /^250. —
er jaar betaalde, gingen ook de brieven op Steenbergen en Zeeland
». h. Middelburg), Bergen op Zoom, de Kruisstraat, Zevenbergen
II Roosendaal '^),
De dedommagementen werden op de gewone wijze berekend,
Heen maakte de secretaris-boekhouder van de rekenkamer hierop
^vergeefs aanspraak.
In 1776 werd op verzoek der predikanten, die voor den overgang
100.— per jaar uit de stadsposterij genoten, voor zooverre zij vóór
752 waren aangesteld, levenslang / 100.— als nieuwjaarsgift ten
iste der posterij toegekend ').
Het oude kantoor, dat stadseigendom was, werd voor ƒ 700. —
oor de commissarissen gehuurd, die hierbij nog een aangrenzend
luis van de stad huurden voor fSOO. — . Deze huizen lagen op den
loek van het Westnieuwland, tusschen de beurs en den Visschers-
lijk *). Er werd hieraan toen voor 1770 gulden, 15 st. en 6 p.
ertimmerd *).
h. GORINCHEM.
Hier was een generaalkantoor met een postmeester, bijgestaan
loor een commies en een besteller, die ƒ140. — en ƒ100. — salaris
ntvingen.
De postmeester sorteerde voor de Postsocieteit de brieven voor
») R. n«. 196. «) R. A. P. n». 271.
^) Brievenboek Rotterdam 5 Maart 1776, n". 164.
*) C. 19 Juni 1754. *) C. 24 Januari 1756.
368
\
Holland en Utrecht en ontving hiervoor /"lOO. — per jaar. Hij hail
ook de brieven der omliggende plaatsen : Leerdam , Heukelom,
Asperen en Aeqiioy aan zich getrokken, die tot Gorinchem het gewone
port betaalden en een kleine verhooging voor de verdere toezending
De inkomsten van het kantoor waren gering en verbeterden alleeir — n
in 1744, door de vermeerdering van het garnizoen. Het kantoor har::^^
geen eigen ritten , doch had correspondentie door het dagelijksch ri' .fit
van de Postsocieteit en de postiljons van Dordrecht
In 1749 werd het rit van de Rijkspost langs Gorinchem gelegd ^
en vestigde zich een entreposte^^w-
commies van de Rijkspost aaK_^
het veer te Grorinehem.
De brieven werden gezor — aai-
den: Engeland op Delft; Steer-^vn-
bergen, Zeeland en Venlo (x« >p
Rotterdam; Nijmegen, Amhfii~^m.
Ttel, Emmerik en de Mrrnlrw rr
provincies op Utrecht; Klc^ -^■f
en Wezel op Amsterdam t- _=«-ir
Brabant op Dordrecht, l _ _*•■
brieven uil de plaatsen acht- -«■
Dmnen werden tweemaal p ^vf
week door een postiljon i .^it
hordi-echt gehaald, doch de brieven van Gorinchem zelf naar Doi ■)!
liepen iivpr Alfen.
Bij ilfn ovfi^ang der posterij aan Holland werd door de po= -*t-
nieesterH te Gouda en Gorichem eene extra vergoeding gevopdenl v»^ h""
hunne postcommissie op Tilburg en Eindhoven, die zij In 1722 hadd^C'i^»
ingebracht hij de Postsocieteit. Deze vordering werd hun echter ontz^^d^V^ 'I-
In 176S voldeed het postkantoor niet meer aan de behoeflc^^cn .
waarop 7 Maart 1769 voor ^2200. — een huis gekocht werd in "t"'
Arkelstraat en tot postkantoor werd ingericht.
Po9ti)joii voor Gorincliem.
Tc pk en ing Postmuseum te Berlgn.
Er was te Scliiodam sinds 172.^ een generaal kantoor '), *il/
'fhti'r slceliLs in correspondentie was met Rotterdam en sinds l"72v
'I Alg. Rnpport fii BglAgt-n. Merkwaardig ia te zien, hoe én Ie OorinrheiD 'o
V SrliDOtiliovfii de otiilergcHcliikteii bij ilcn overgang door oDderliieden tirh In
[ohIi' iliT postmeesters vnn eene lUkriMelling nis eniuinies traetitpn U> veraek^rnh
>) <:.,i>iel k K. fol. Kin VS.
369
de Postsocieteit Ie Alfeii. De brieven werden door Rotterdam
lald en gebracht, waarvoor in 1752 /'370. — werd vergoed. Voor
vervoer der brieven op Alfen werd aari Rotterdam toen ƒ 350. —
ald.
Het afzonderlijk rit op Rotterdam werd in 1753 afgeschaft, waarna
correspondentie medegcmomen werd door den postiljon van Rotter-
op Maassluis, die door Schiedam passeerde. Het afzonderlijk rit
i echter hersteld ^ij resolutie van de Staten van Holland van
Ipril 1776. Tevens werd hierbij bepciald, dat als de duitsche
ven eerst na het vertrek van den postiljon te Rotterdam kwamen,
' niet meer zouden blijven liggen, maar per schuit zouden worden
rgezonden ^).
[n 1752 was er een commies en een besteller, die /" 163.10 ont-
5, in 1776 een bestelster a /*4. — per week ^). Voor het bestellen
brieven aan het Hoofd werd 1 st. extra port gevorderd ^).
j. SCHOONHOVEN.
Deze plaats had alleen een binnenlandsche verbinding in de
ling van Alfen en Gorinchem door het rit van de Postsocieteit,
rbij de postmeester was aangesloten. De brieven op Termei,
ik, Jaarsveld en Lexmond liepen over Schoonhoven en werden
bode gehaald en gebracht, die hiervoor ^/^ st. per brief ontving ;
brieven van Schoonhoven op Nieuwpoort werden door den postiljon
liet societeitsrit vervoerd *).
k, BRIELLE.
De posterij van Brielle werd 30 November 1697 verkregen door
oud-burgemeester J. van der Poel, die de uitoefening overdroeg
den postmeester te Delft, die het kantoor door een commies
i beheeren. Delft trok ^j^ st. bestelloon der aankomende brieven
2 st. der van Brielle verzonden brieven, die alle op Delft liepen,
die voor Rotterdam.
Belangrijker was het te Brielle gevestigde kantoor van de posterij
Engeland. De commies sorteerde en telde de brieven, die over
voetsluis gebracht werden, b.h. die voor Amsterdam en Rotter-
Gr. PI. B. IX. blz. 793.
Zi« ook C. 14 Maart 1764. ^) Bestt'ndigd C. 2B Maart 1755.
In 1752 wordt melding gemaakt van zendingen van oud zilver.
24
370
dam, die ongeteld werden doorgezonden^). De engelsche brieven voor
de stad zelf, Maassluis en Helvoetsluis bleven ten bate vaii den
commies, die hiervan omstreeks 1752 /'411. — per jaar genoot.
Bij de resolutie van de Staten van Holland tot regeling der kan.
toren van 9 Februari 1753 *) werd die van het brielsche kantoor
aangehouden.
In 1782 werd eene instructie gemaakt voor den commies. De
zakken voor Amsterdam met Hamburg en ^oor Rotterdam blijven
gesloten, die voor Haarlem, Leiden, 's-Gravenhage en Brielle (mei
Dordrecht) worden geopend. De brieven worden geteld en op den
adviesbrief vermeld. Hierbij worden brieven van 1 Vi lood voor dubbel
gerekend. Alle brieven naar Duitschland gaan op Amsterdam, die op
Vlaardingen, Delfshaven en Brabant op Rotterdam. Breda, 's-Her-
togenbosch enz. gaan over Delft, in welks zak ook de pakketten voor
Utrecht en de hollandsche entreposte aldaar gesloten worden. De
brieven voor Helvoetsluis en Maassluis, worden door Brielle ver
zonden. In het pakket van Maassluis, dat met die voor Haarlem,
Leiden, Delft in de klep van het valies voor Amsterdam gesloten
wordt, gaan tot Maassluis ook de brieven voor Schiedam en
Dordrecht.
Bij de verzending naar Engeland worden evenzoo alle zakken,
b.h. die van Amsterdam en Rotterdam, geopend en de brieven op
den adviesbrief vermeld. De „Kingsletters'* worden hierbij afzonderlijk
gehouden.
l. 's-GRAVENHAGE.
Door de correspondentie der gezanten en die van den stadhouder
en de hooge colleges, waarvan slechts een gedeelte met deregeering^
post verzonden werd, was het brievenvervoer van 's-Gravenhag*
belangrijker dan van eene plaats van deze grootte en zonder belang-
rijk handelsverkeer. Geruimen tijd waren ook na ilen overgang ^
inkomsten van de haagsche posterijen na die van Amsterdam M
belangrijkst, totdat zij door die van Rotterdam werden overtroffen
(*n \s-(iravenhage tot de derde plaats werd leniggedrongen. Door ^^
belangrijke eigen ritten op Rucfen en Zwolle deed de invlocMJ van
(Ie haagsche postmeester zich gevoelen in West-Brabant en Overijj***'-
') Dit laatste volgens contmct waarhy joarlyks door Rottenlam voor het w^
transport /"iiOOO. — werd betaald.
-) (Ir. PI. n. Vin, hiz. mi.
^) l*<»rt<'f. van instructies en reglementen Hoofdbureau.
371
Een bode op Zeeland wordt reeds 11 Mei 1591 vermeld, als:
eysende bode op Seelandt, ten behoeve van dengenen, die hem
t haren dienste sullen gelieven te employeeren van brieven ofte
ïlt over te brengen alsmede boetschappen daer onder te doen". Hij
elde 600 gulden borgtocht ^).
Boden op Frankrijk vindt men in 1647, op Dordrecht in 1654.
e dorpen uit het Westland waren door bodendiensten met Den
aag verbonden. Een gedeelte van het verkeer geschiedde ook door
hippers, waarvan er o. a. worden aangetroffen op Amsterdam (1594),
elft (1638), Leiden (1638), Utrecht (1647), Rotterdam (1650), 's-Herto-
inbosch (1705), Haarlem (1707), De Klundert, Brielle (1710), Ant-
erpen (1714), Dordrecht (1759) en Cuilenburg (1771). De delftsche
hipper onderhield bij vorst het verkeer per wagen. Eenige van
'ze schippers hadden ook hun aandeel in het brievenvervoer. Aan
in schipper op Utrecht werd echter 26 November 1649 het op
! terugreis medenemen van vracht of brieven door Utrecht ver-
►den *) en den 1 Februari 1650 werden den sluiswachter aan de
euwe sluis en den boden 's lands van Utrecht gelast om de schuiten
n de „Haechschippers" te visiteeren, om te zien of dezen zich niet
n ontduiking van dit verbod schuldig maakten. Dit betrof meer
n begunstiging der utrechtsche schippers tegenover hun haagsche
Ilega's dan een algemeen brieven verbod. Zelfs waar dit bestond,
Ls echter het vervoer van bij pakjes behoorende brieven toegelaten ^).
Op Leiden voeren nrmrkt- en jachtschuiten. De marktschuiten
rtrokken ten 2 uren n. m. van Leiden; om beurten voeren of de
Agsche óf de leidsche schippers een week^ doch Zaterdag en
SLandag mochten beiden varen ^). Zij vervoerden ook brieven , waar-
or in 1638 werd voorgesteld het port op IVa st. te bepalen. Zij
[>esten daarvoor de brieven dadelijk na aankomst bestellen, en, als
terstond weder vertrokken, door een ander „om een redelicke
looninge — doen bestellen'*. De brieven van de laatste schuil
erden den volgenden morgen besteld, „ten ware dat se specialick
la.st werden een ofte meerder brieven den selven avont te bestellen" %
*) Portefeuille post en verkeer, omslag 1 , n^ 1 , Geraeente-arclüef te *s-Gravenhnge.
*) Omslag 12, n«. 5.
*) Omslag 14, n**. 1. In de tarieven vindt men o. a.: 100 ü? slokvisch mei een
-ief 8 si; 50 fi^ stokvisch met een brief 6 st.; minder mei een brief 4 sL; zoo
^k bij kaas, linnen, een koffer, een valies een met brief enz.
«) Omslag 9, n*"- 2, 9 Maart 1638.
^) Omslag 9, n«. 1, 28 Juni 1638.
372
De jachtschuilen, waai"van er in beide steden zes in het ve— =
waren, vertrokken 8 maal per dag, doch mochten geen brieven vc;»
voeren en alleen pakjes, die door de reizigers werden medegenunieii
Postwagendiensten vertrokken van 's-Gravenhage o. a. np Leid»
(1651), Amsterdam (1660), Breda en Bergen op Zoom (1721(.
Van postmeesters wordt het eerst melding gemaakt in 1660. ■
de onderhandelingen over eene directe postverbinding met Engelai —
was ook het plan geopperd om de brieven van Scheveningen i^
eene pink naar Engeland te brengen. Toen de kans op aanneir^
van deze route gering bleek, besloot de haagsche ma^straat, ^cz
dit plan „echter niet en dient geabandonneert maer met ijver lev «
dich gehouden ende gehandthaeft", en werd aan Quintïjn de V~ «
Gev<^lsleen uit: v. Lennep en ter Gouw, De uilhan^eekens, 11. blz. ifS.
en Jacob van der Hoeven verzocht om liiervoor te ijveren *!• Kf^
hierop ontvingen de Veer en van der Hoeven eene aanstelling al-
„directeurs von de posterien van 's-Gravenhaghe — soo wel te «fltw
als II' landt, airede gestelt ende ingcvoerl als noch te stellen en in
te voeren". Zij krijgen „expresse authorisatie" om hun postrecht «a"
een ander over te drayen, mits met toestemming van den magislrant-
t^n (im onder huiuie directie „als postmeester soo op Groot Britianu"
nis Vrniickrijfik", personen aan te stellen voor „bet houden '»"
'I liiin'el viui adresso ende bestellen van de brieven" ^).
Knuliti'ns deze ann.stelling, verleenden zij den 3 Februari 1'*'
('(iiiinnssir naii Christiai-ii viui OfFenbergh en Johan vaii cit-r H'"^'
'I Omging il. II". :i. m Peiembtr HK4 en 16fi.3. De jailiUehuilen vertr.ktf ''
.-.. ■;. '.< .'■■ II ur.11 ï.ni. .'II te 1. SM. :i. -■> en 7 uren n.m. van Lei.lcii.
') U.>,-..liiti,- ..filnnliOfk. rot. l:t.
') Al.lnnr f..l. ;i(i. roii.liiissi.' il S..,)l,.mliiT ItÜlU.
373
het voeren van den posthoorn en het hrievenvervoer op Oost-
land, Bremen, Hamburg, of welke andere plaats voor het ver-
elen der oostersche brieven Hamburg mocht vervangen, en op
<en datum voor het vervoer naar Utrecht, Gelderland, Overijsel,
tfriesland, Groningen, Leeuwarden en Emden ^).
)e benoeming der postmeesters berustte bij den magistraat, doch
tdurend trachtte de stadhouder hierop invloed uit te oefenen
speciale eianbevelingen voor zijn protegés.
n 1691 (4 October) gaf Willem III hiertoe eene aanbeveling aan
s Mellin, ofschoon er geen vacature bestond. Na den dood van
tijn de Veer in 1696 werd echter niet Mellin benoemd, maar
H. van Schuylenburgh, waarover de stad zich bij den prins
seerde wegens het speciaal karakter der posterij. Mellin nam
nede geen genoegen en was evenmin tevreden, toen men hem
osterij gaf van Pieter de Brouwer, opengevallen in de toerbeurt
burgemeester Dedel. Hij nam die namelijk aan, „sonder dat hij
e willen erkennen het effect van Syne Maj^ recommandatie te
>en genoten".
)en Haag bood hem nu eene schadevergoeding van 12.500
?n of 5000 écus, waartegen Mellin van alle aanspraken op een
neesterschap afstand deed. Dit bedrag werd aldus gevonden:
lylenburg betaalde /7500.— , waarvoor hij het recht kreeg zijne
iiissie over te dragen op zijne twee zoons, Dedel gaf/ 2500. — en
5 het recht over de posterij van Brouwer te disponeeren, en
K).— werd voorgeschoten uit de ijzeren kist om door den begun-
le later te worden terugbetaald ^).
>o werd ook in 1706 eene uitkoopsom van/ 11000.— betaald
mr. Willem Cornelis Hulst, wien in October 1701 eene acte
survivance was verleend op aanbeveling van Willem III, die na
dood van den stadhouder was ingetrokken. Dit bedrag werd toen
de helft betaald door Dedel , die over de halve posterij op Brabant
beschikt, en voor de andere helft voorgeschoten uit de kas*).
3mslag 1, n". 4.
Res. 23 Januari 1697, fol. 170, omslag 14, n'*. 1, dankbetuiging van Mellin,
ebniari 1697. Zie hierover: W. van der Endt, een stadhouderlyk-koninklyke
iraandalie, in: Haagsch Jaarboekje 1894, bl. 182—189.
les. of dagboek 12 October 1706, fol. 188 vs. De nieuw benoemden betaalden
oor een som aan hen, die de toerbeurt had om het ambt te vergeven. Zoo
1de Hendrik Borrebagh na zijns vaders dood /'2000.— aan Mr. Jean Bapiiste
Ier Wiele.
374
Deze moeilijkheden met den stadhouder en zijne protégés ver-
khiren, hoe juist door *s-Gravenhage in 1747 het voorstel werd
gedaan om het recht op de posterijen aan den stadhouder over Ie
dragen, en waar in de resolutiën van 1747 hierover niets naders
wordt gemeld, acht ik het zelfs niet onwaarschijnlijk, dat dit voorstel
geschiedde op mondeling aandringen namens den prins.
Bij den overgang wcu^en er te 's-Gravenhage 7 postkantoren, die
elk voor het daarachter gevoegd percentage deel hadden in hel
tot£ial der inkomsten van het brieven vervoer gedurende de jaren
1737—1747, nl.: hoogduitsch-geldersch-italiaansch kantoor 18,4 %,
engelsch kantoor 20.9 °/o, brabantsch-fransch kantoor 16 ®/o, ham-
burger kantoor 4.4 ^Jq , utrecht-noorder kantoor 3.5 ®/o , zuid-hoUandsch
kantoor 21.7 \, noord-hollandsch kantoor 15.1 ^/q.
P. Het Hoogduitsch-Geldersch en Italiaansch kantoor.
Dit was gevestigd in 1752 op de Prinsegracht ') en stond onder Hudde
Dedel, bijgestaan door een commies en 3 bestellers. Het werkte op
Duitschland (Rijkspost), Zwitserland, Italië, Gelderland, Kleef.
Munster, Hessen, Lüneburg, Brandenburg, Hamburg, Denemarken,
Zweden, Polen en Rusland, — de 5 laatste landen via Emmerik.
Het verzond de brieven voor de Rijkspost volgens contract van
30 Mei 1682 over Alfen op Utrecht en die voor Pruisen volgens
contract van 20 Juli 1740 evenzoo op Utrecht, van waar zij gehaald
en gebracht werden door de onder vreemd beheer staande diensten.
Sinds 1 April 1749 correspondeerde het met de Rijkspost over de
journalière van 's-Gravenhage over Delft, Rotterdam, Papendrechl-
Gorinchem en Sleeuwijk door de Meierei naar Maaseik.
Deze route werd sinds 1 Augustus 1745 tweemaal per vvm
gevolgd naast de oude verzending tweemaal per week over Utrecht.
Met 1 April 1749 werd de laatste route opgeheven en werd dagelijks
over Papendrecht verzonden. Het rit stond geheel onder beheer van
de Rijkspost, die het rit van Den Haag op Gorinchem uitbesteedde viK^r
/ 32(M).- per jaar en hiervoor bijdragen ontving van de steden/s-Tira-
venhage betaalde hierin /^475. — per jaar. Volgens het provinsiont**'
(•ontrukt van 1749 was eerst bepaald, dat Den Haag '/j en Maaseik j
zonde ontvangen van de porten der uit 's-Gravenhage verzond»''
brieven en de Rijkspost, behalve deze '/s, alle porten der brieven
op \s-(iravenliage. De brieven op Gelderland werden niet "*'
') lil 1701 aan don Oostkant van de Niouwstraat en in 1781 aan hel Voorh""
leg««nover den Knouterdijk (Berigtboekjes van 's-Gravenhage 1701 en 1731).
375
riiisische door Den Huag op Utrecht gebracht en van daar per
>stiljon gezonden op Arnhem en Nijmegen.
Van de brieven over Emmerik ontving Den Haag de porten van
ninierik af (6 a 8 st.) Met het rit op Utrecht werden ook de delftsche
1 leidsche brieven vervoerd. Het kantoor was gehuurd voor/ 400. — .
2^\ Het Engelsch kantoor. Dit zond de brieven op Voorburg,
aar zij door den amsterdamschen postiljon op zijn doorrit werden
Fgehaald. Het betaalde ƒ50.— per jaar als bijdrage in het vervoer
tiii Voorburg op Brielle, doch had daarentegenover eene begunstiging
i de brieven van staat en voor het hof van Engeland en Hannover,
ie niet per stuk, maar per ons betaalden.
Het kantoor was in 1701 aan de Nieuwstraat en in 1752 aan
L* Raamstraat gevestigd en had één besteller.
3^ het kantoor voor Frankrijk, Spanje en Portugal,
'it verzond volgens de contracten met Brabant van 27 September
718 en met Frankrijk van 10 Januari 1740 driemaal per week op
lucfen, waar de antwerpsche postiljon wachtte, die ook het ver-
^gehl fransch pakket vervoerde.
Door het rit op Rucfen had het kantoor zich verzekerd van de
rieven op een aantal plaatsen bezuiden het Hollandsch diep als:
loerdijk, Klundert, Zevenbergen, Oudenbosch, Rozendaal, Steenbergen,
tergiMi op Zoom en Tholen. Het postrit tot Rucfen kostte / 2199.16. Dit
it liep over Kralingsche veer, Kuipersveer, den Moerdijk en het Lamsgat.
De brieven vorderden tot Antwerpen 20 uur, tot Parijs 4 dagen,
panje 13 dagen en Lissabon 1 maand.
Het kantoor was in 1701 aan het Buitenhof gevestigd en in 1731
n 1752 aan den Hofsingel. Het had 3 bestellers en 1 bestelster.
Het kantoor wordt reeds in 1647 als bodenkantoor vermeld, en
1 1673 wordt gesproken van den „ordinaris bestelder van de brieven
ie per poste werden versonden naer Brabant ende zoo voort op
'ranckrijck*' ^), doch in 1682 wordt van „postmeester" gesproken in een
rief van Taxis van 7 Juni van dat jaar, waarbij hij zijne instemming
etuigt met de benoeming van Guillaume Dedel *).
») Omslag 1, n». 6.
*) Na den dood van W. G. Dedel kwam de postery 25 Februari 1715 voor de
;lfl aan Johan Dedel en voor de andere helft aan Hendrik en aan Salomon
edel. Hendrik droeg zyn aandeel den 30 Augustus 1715 over aan Daniel
ompeus van Assendelft en Willem van Assendelfl. In 1741 was ook eene
omelia Jacoba van Assendelft onder de gerechtigden, een der weinige voor-
eelden van vrouwelyke gerechtigden. Den 22 November 1714 droeg Dierkens
jne postery over aan zynen zoon en zyne dochter.
376
4". het Hamburgsch kantoor. Dit verzond via Amsterdam,
vanwaar de brieven werden gehaald en gebracht volgens contract
van 13 December 1737. Het ontving V« der porten en was feitelijk
alleen een distributiekantoor van Amsterdam. Er waren 2 dames-
commiezen ') en 1 besteller. Het kantoor wordt niet vermeld in hel
„Berigtboekje" van 1701. Het was in 1731 gevestigd aan den Singel en
in 1752 aan de Hoogstraat.
Dit kantoor werd waarschijnlijk door de amsterdamsche post-
meesters gevestigd om de concurrentie van het onder n®. l genoemde
kantoor, dat ook over Emmerik en het rit van de Rijks|)ost op
Hamburg en het Noorden verzond, te keeren.
5^ Het kantoor voor Utrecht, O verijsel, Friesland, en
Groningen verzond over Alfen, van waar de utrechtsche postiljon
de brieven tot Utrecht bracht, en had een eigen rit van daar op
Zwolle. De postiljon haalde onderweg de brieven van het Huis ten
Bosch, waardoor dikwijls vertraging ontstond.
Volgens verschillende contracten betaalden de steden in de Noorder-
provincies hun bijdragen in dit rit en wel:
Leeuwarden 550 volgens contract van 24 Juni 1700
Groningen 700 „ „ „6 April 1684 en 24 Juni I/IHI
Zwolle 90 „ „ ^ 30 April 1738
Deventer 200 „ „ „ 17 Juni 1738
Kampen 66.12 „ „ «17 Juni 1738
Het rit werd opgericht volgens machtiging van burgenieestoren
van \s-Gravenhage, waarbij Harmen Huysinga en Johan van der
Horst werden aangesteld tot „ordinaris boden te paert met waeren
en<le brieven van deser stede op Utrecht, Gelderland, Overijssel.
Westvrieslandt, Groningen ende specialijck mede der stadt Leeuwaerden.
Emden ende andere bijgelegene plaetsen.
Behoudelijck nochtans dat sijlieden niet vermogen sullen eemg^
brieven, hetsij enkelde ofte bij forme van paccet, over te brengen.
Isij int gints reysen ofte herwaerts comen, als alleen met kenniï»^^'
ende speciale authorisatie van de heeren Quintijn de Veer, Balju>^'
tMidc mr. Jacol) van der Hoeve, burgemeester deser stede ofte htt^'""
Ed. actie in tyde ende wijle vercrijgende als directeurs generaels van
de poslerije deser stede, tot wekkers commissie wij verstaen. da'
alh' brieven ter voorsz. plaetsen gedestineerd, hetzij hoe ofle dtx^*'"
wieii dselve sonde mogen geslelt worden, specterende, verelarende
'I l'Mcrs wonll «'011 cumiuies vermeld.
377
dese commissie van bode-ambt niet verders te worden verleent, als
zoo veel de voorz. heeren directeurs in voegen als voren daer door
int minste niet gekreuckt ofte geledeert connen werden (enz.) ^).
Huysinga werd later opgevolgd door Christiaan van OfTenbergh,
aan wien de directeuren generaal den 3 Februari 1667 naast Johan van
der Horst commissie verleenden voor het vervoer op Utrecht, Gelder-
land, Overijsel, Westfriesland , Groningen, Leeuwarden en Emden ^).
Uit de op gelijken datum verleende commissie voor de brieven op
Oostfriesland, Bremen en Hamburg blijkt, dat het 4**® of hamburger
kantoor, hoewel reeds als afzonderlijke posterij beschouwd, in 1667
3nder dezelfde postmeesters ressorteerde als het hier behandelde.
Het kantoor sloot, behalve de reeds vermelde, contracten met
Leeuwarden, 17 October 1684 en 14 September 1693, met Voet als
postmeester van Overijsel, 24 September 1699 en 10 Februari 1702,
en mei Zwolle over het friesch kantoor, 22 Februari 1737. De oudste
contracten met Leeuwarden werden te Enkhuizen gesloten , de overigen
te 's-Gravenhage. Over het rijden der malen werd 1 Januari 1684
eene overeenkomst aangegaan met den posthouder te Putten. Voor
de verdere ontwikkeling van dit rit verwijs ik naar het onder Overijsel
en Groningen verhandelde.
Het kantoor w£is in 1701 gevestigd in hetzelfde huis als het
onder P. genoemde en in 1752 aan de Prinsegracht. In 1731 werd
het kantoor om de drie maanden beurtelings bij den postmeester
Nic. van Assendelft of bij de erven Dedel aan huis gehouden. Er
waren een commies (a /300. — per jaar) en een besteller (a f 3, —
per week). Het verzond dagelijks op Utrecht over Alfen en twee-
maal per week op het Noorden.
6^ Het binnenlandsch kantoor ontstond uit de samen-
voeging van het bodenambt op Dordrecht en het bestellerschap der
brieven van Maastricht, die, gelijk wij reeds bij de behandeling van
de Postsocieteit uiteenzetten, vóór 1654 en waarschijnlijk sinds 1643
over en door den postmeester te Dordrecht ontvangen werden. Den
17 Maai't 1654 werd bij de aanstelling van een nieuwen collecteur-
besteller het door hem aan den bode op Dordrecht te betalen bedrag
Voor het vervoer der maastrichtsche brieven tusschen Den Haag en
Dordrecht van ƒ 100. — tot /'200. — verhoogd, en werd aan den bode
survivance gegeven van het bestellerschap, om dit met zijn boden-
3imbt te vereenigen, voor het geval, dat de nieuw benoemde besteller
') Omslag 1 , n". 3, ^) Omslag 1 , n". 4.
378
der brieven van Maastricht vóór hem mocht overlijden of van zijn j
ambt afstand doen. Toen echter de bode het eerst kwam te over- -
lijden, werd in Juli 1660 Adolf Borrebagh tot zijnen opvolger aan —
gesteld en werden de ambten in zooverre vereenigd, dat de in 16544
aangestelde besteller beide ambten zijn leven lang zoude bedienen t^eir^
eene uitkeering van ƒ200. — aan Borrebagh, en dat de langstlevend^
van hen beide ambten zouden verkrijgen.
Adolf Borrebagh werd 22 Augustus 1672 ontzet wegens een nie^^
nader omschreven enorm feit tegen een raadspersoon, (waarschijnlijlt
wegens zijn aandeel in de tragedie der gebroeders de Witl), doch
over zijn ambt werd niet terstond beschikt. Den 1 October 1672 ver.
zocht Gornelia, de vrouw van Borrebagh, om niet buiten haar, over
het postmeesterschap te disponeeren, en toonde hierbij eene voor-
schrijving van den stadhouder ^). Waarschijnlijk werd hierop de post-
meester in eere hersteld, althans in 1684 treedt hij weder als zoodanig
op en 5 Augustus 1698 drong de stadhouder er zelfs op aan, ora naast
hem zijnen zoon te benoemen wegens de verdiensten van den vader.
Omstreeks 1681, althans na 1679, brak Borrebagh met de ver
zending over Dordrecht en richtte hij een eigen rit op van Alfen
over Gouda naar Hamont, in aansluiting met het rit van den maas-
trichtschen postmeester op deze plaats. Hij sloot in 1686 een contract
over het vervoer der rotterdamsche brieven langs deze route en wbt
hieraan ook dat der brieven uit andere hollandsche steden te ver-
hinden, totdat in 1716 onder zijnen zoon en opvolger de meerderheid
der hollandsche steden gezamenlijk een eigen rit inrichtte % Na eenigt'
jaren van strijd, hierboven bij de postmeesters nader behandeld,
volgde het societeitscontract van 1722, waarbij ook 's-Gravenhage
zich aansloot, dat daardoor afzag van een eigen rit en zich bepaalA**
tol aandeel in het door de zuid-hollandsche steden gesloten contrai*^-
Het kantoor verzond toen op de bij de sociëteit aangesloten zui^^*
hollandsche steden, Maastricht, het oostelijk deel van Noord-Brabai»-
Aken, Luik en Zeeland.
Het vervoerde ook brieven voor het delftsche kantoor op Al^^^
volgens contract van 1 Juli 1729, en had met Rotterdam een coni
van 17 April 1744 voor de zeeuwsche brieven. Deze gingen tv
van (laar per schipper, doch sinds de oprichting der landpost ov
') Omslag' 1. n". ."».
-') In ir)71) lm<l (Ie liangsclu» postin«*ester een dagclyksch ril op Loon op Z
in vfrbin<iing niet hrt huitenlan<l en 10 Aug. 1681 sloot hy mei rirei'hi
overeenkomst over het vervoer via Alfen.
379
leenbergen, werden de zeeuwsche brieven, behalve die van Middel-
urg, daar over verzonden.
Het kantoor was in 1701 gevestigd aan het Spui W.Z., in 1731
an de Spuistraat O.Z. en in 1752 aan de Lange Houtstraat. Het
ad 3 bestellers en betaalde /650.— als bijdrage in de Postsocieteit
n /500.— voor het rit op Alfen.
7^ Het kantoor voor Amsterdam en het Noorder-
wart i er. Dit was ontstaan uit de schipperspost, die in 1659 in
en rijdende post was omgezet. De schippers hadden het recht om
)t 3 uren een bus uit te hangen aan de Gevangenpoort en tot
uren aan hun huis brieven in te zamelen. Wat daarna inkwam
rerd per post vervoerd.
Het kantoor werkte in gemeenschap met de marktschippers en
ad een dagelijksch rit op Lisse, vanwaar de brieven werden over-
enomen door den postiljon van Amsterdam ^). Het verzond ook
nkele brieven met den postwagen op Amsterdam, maar tegen een
xtra port van 12 st., half voor den wagen en half voor het kantoor.
De tusschen 's-Gravenhage en Lis opgezamelde brieven waren
3n voordeele der postiljons.
Het kantoor was in 1701 gevestigd aan het Jan Hendrikstraatje
LZ., in 1731 bij het Leidsche veer en in 1752 aan den Hofsingel.
Iet had 3 bestelsters en 1 besteller.
De verschillende haagsche kantoren hadden derhalve in 1752 de
olgende ritten: dagelijksch op Lis, op Alfen, op Utrecht via Alfen
iet tweemaal per week van Utrecht op Zwolle, tweemaal per week
p Utrecht in verbinding met de duitsche ritten, tweemaal op Voor-
urg (engolsche brieven) en driemaal per week op Moerdijk (Rucfen).
evens kwam 2 maal per week de amsterdamsche postiljon voor
e hamburgsche brieven en, sinds 1749, dagelijks de postiljon van
e Rijkspost over Papendrecht.
Bij den overgang der posterijen aan Holland werd reeds in het
dgemeen rapport aangedrongen op het stichten van een generaal-
antoor, om de twee ritten op Amsterdam op te heffen, deze bri(»ven
liet het dagelijksch rit over Alfen te verzenden en het rit op Rucfen
1 te korten tot Rotterdam en vandaar gezamenlijk met den rotter-
amschen postiljon te verzenden.
Het aantal bestellers kon dan van 16 op een kleiner aantal
') Zie hierover uitvoeriger onder Amsterdam.
worden teruggebracht door hun elk He bestelling van de brievfn
van alle kantoren, doch ieder voor een bepaald stadsgedeelte, toe te
vertrouwen. De 6 schippers op Amsterdam zouden uitgekocht kuiuiun
worden voor f 100. — ieder per jaar •),
Tot de oprichting van een generaal kantoor werd besloten bij
OBnpraal Postkantoor te 's-Gra
>nhage.
de reed» meermalen aangehaalde resolutie van de Staten van Ploiiunit
van 9 Februari 175:^ '|. Hierbij wcnl het aantal eonimiezt>n op '■*
gebracht, die zouden versterven tol 3. Zij behielden voorloopij; hun
oude traktement, doch zouden, zoodra hun aantal tót drie was Icnif;-
fjebracht, ontvangen: de eerste conmnes /"lOO*» — en vrije woniiii;.
de tweede / lIMH».— en de denle /8(Kt.— . De bestellers zulb-ii v-r-
sterven tol iiehl, dorli gezamenlijk betzelfde salaris belioudeii. fV.,^^
beslelliiif; beg<iri in I7r>(; "s kouhts om ü uren en 's winters om 7 unii
'I !).■?.<■ iiilkimj) (-,'s.'liiMlilc v.Hir ;W Stplemlwi
=1 <;r. l'l. B. VIII. 1.1. SWJ.
') liialniilif (i Mei 175G, Pnrtt-f. regltrmf nleii v
inBlniclies, Hoofdbureau.
381
Den 26 Maart 1755 werd een huis achter de Groote kerk voor
generaal kantoor aangekocht voor /^ 16.600, hieraan werd 4553 gulden
10 st. en 4 p. vertimmerd ^).
Er werd nu eene nieuwe regeling voor den dienst ontworpen
met 3 departementen. Zoolang de 5 commiezen niet tot 3 verstorven
waren, werden deze drie departementen aldus samengesteld:
P. departement: Noord- en Zuid-Holland en Hamburg.
2^ „ Duitschland, Italië, Utrecht, Gelderland en de
Noorder provincies.
3^ „ Brabant, Frankrijk, Spanje en Engeland.
Na het versterven tot 3 commiezen zoude de indeeling gewijzigd
worden en wel:
P. departement: het binnenland.
2^. „ de verschillende verbindingen op Duitschland
en achterland.
3^ „ Brabant, Frankrijk, Spanje en Engeland *).
De vroedschap had zich vrijdom van port bedongen, die 30
October 1716 werd toegekend aan den schout, de burgemeesteren,
schepenen en secretarissen met hunne vrouwen en de bij hen in
huis wonende kinderen. Toen deze vrijdom in 1752, bij den over-
gang, verviel, werd aan ieder regeeringslid hiervoor eene vergoeding
van /"50. — per jaar toegekend.
In de stad worden in 1752 bussen vermeld aan de Veerkade, de
Groote Kerk en de Gevangenpoort.
W. KLEINERE STEDEN EN PLATTELAND.
Hierbij vallen in de eerste plaats te behandelen Alfen en Hel voet-
sluis, die ook in de algemeene verzending eene rol speelden.
Alfen was het groote verwisselkantoor voor de hollandsche
steden en werd als zoodanig reeds bij de Postsocieteit besproken.
De commiezen te Alfen behandelden ook de brieven van eenige
dorpen in den omtrek.
1) C. 26 Maart en 3 April 1755, 13 Februari en 4 Mei 1756. Het gobbelin en de
Schi]der\jen boven den schoorsteen en de deuren werden er uitgehaald en met de
ïneubelen verkocht voor 348 gld. 13 st Waarschynlyk was het huis reeds vóór
^«n koop gedeelielyk voor kantoor gehuurd. Zie F. Galand, Het eerste „generale
J>ostcomptoir'* te 's-Gravenhage. In: Die Haghe 1902, bl. 260 v.v., waaraan wy ook
^^^ opgaven over de plaats der kantoren in 1701 en 1731 ontleenen.
*) G. 11 Juli 1755.
382
Er kwamen 's nachts de postiljons bijeen van Rotterdam, Gouda.
's-Gravenhage, Amsterdam en Utrecht, die met de diverse malen hij
de 2(X) zakken aanbrachten, die hier 's nachts tusschen 1 en 2 uren
werden gesorteerd. De brieven bleven in de pakjes bijeen en werden
niet opgeschreven, waardoor bij het verlies van een postzak van
Dordrecht op Rotterdam in 1754 niet vias na te gaan, waar deze
was zoek geraakt. Er werd nu hier en te Gorinchem een verwisselboek
aangelegd en er werd aan de kantoren bevolen .om steeds hun zak in
te zenden, ook al waren er geen brieven ^). Na den overgang der
posterij bleek het verwisselkantoor weldra te klein, waardoor de
postiljons gedwongen waren om in de herberg te wachten, hetgeen
aanleiding gaf tot geknoei met brieven onderling en tot dronken-
schap. Er werd 13 Augustus 1760 geld toegestaan voor aankoop
van een huis ^), waaraan /"SOOO. — werd vertimmerd. In 1771 werd
weder geld gevraagd voor vernieuwing van het posthuis, waartegen
Dordrecht bezwaar maakte wegens de vrij kort geleden gedane uit-
gaven '). Toch werd in 1772 tot den bouw van het nieuwe kantoor
besloten en 5 Maart 1776 werd voor de bouwkosten eene subsidie
bevolen uit de huishoudelijke kassen der kantoren te Amsterdam,
Dordrecht, Rotterdam, Gorinchem en 's-Gravenhage *).
Helvoetsluis. Dit kantoor werd eerst beheerd door den post-
meester van Delft en werd in 1758 met de kantoren van Maas-
sluis, Vlaardingen en Delfshaven gebracht onder ondtT-
commiezen van Rotterdam. Hierbij werd voorgeschreven om alle
brieven, b. h. die op Schiedam en Brielle, op Rotterdam te zenden,
en voor de twee genoemde plaatsen de brieven van achteren te
merken '). De commies te Heivoet ^') en de gaardster te Vlaardingen ont-
vingen ^ j st. per verzonden brief, hetwelk 5 November 1773 <M»k
aan de gaardster te Maassluis werd toegekend ^.
Uit <ie bepalingen voor het kantoor te Brielle en de instnictie
voor <len on<l(»r-commies te Helvoetsluis van 1782 ®) blijkt, dat te
Helvoetsluis alleen werd nagezien of alles goed verzegeld was en
(laaniïi doorgezonden naar Brielle. De onder-commies waarseluiwil»-
den postiljon zoodra het postselii|) in het zicht was.
M Rapport "it-I Juni 17;")4. ^) R«^solutie Staten van Hollaml o. i\.
') I{«'s<)liiti«' Oiulraacl Donlrorlil (» S«'ptonil>t»r 1771.
•) C. :» Maart 177t;. ') Hos. \) FVhniari ilTi^i,
•) C. 1 Maart 17.V.). <Ht wml U Moi 17SS verhoogd tot '/- st
') Hri<'v«"nlM)rk |{ott»'nlain n". 1."»7.
■) l*orlt"ftMiill<' in>triirtir'n v\i rejjh'inenten Hoordhureaii.
383
In 1756 werd overwogen om in Helvoetsliiis eene zeepost in te richten
op den voet van die van Texel. De scheepsbrieven zouden aan boord
gebracht worden tegen eene vergoeding van V4 st. voor den brenger;
de onbestelbare brievan zouden als rebuutbrieven worden terug-
gezonden. Dit plan werd echter opgegeven, toen het bleek dat zelfs
voor V2 st. per brief geen personen bereid waren om het aan boord
brengen op zich te nemen ^).
Voordat wij thans overgaan tot de behandeling van het platte-
land, nog enkele opmerkingen over het hollandsche entreposte-
kantoor te Utrecht waarover reeds bij de Postsocieteit werd
gehandeld. Wegens het toenemen der transitoire correspondentie
werd naast den commies Bor diens zoon als 2^® commies aangesteld.
Zij genoten in 1762 te samen fbOO, — en Va st. der brieven voor
Utrecht en de schippers- en bodenbrieven %
In 1791*) werd den 1^*^ commies, als hoofdcommies, / 500.—
toegekend en de emolumenten der V2 stuivers *) en de verwissel-
gelden, hetgeen te samen met zijn salaris ƒ 1460.— uitmaakte. De
2^® commies ontving toen /'700.— . Er waren 58400 brieven per jaar.
Vóór den overgang der posterijen aan Holland, hadden de post-
meesters zich over het algemeen weinig gelegen laten liggen aan de
correspondentie van het platteland. Deze was beperkt en te
weinig loonend om hiervoor speciale diensten in te richten.
De dorpen, die aan een rit gelegen waren, gaven gewoonlijk de
brieven mede aan de doortrekkende postiljons, die op eenige routes
gehouden waren de onderweg ontvangen brieven te verrekenen, doch
aan wie in het algemeen was toegestaan, om die ten eigen bate te
behandelen en de porten van de brieven tusschen plaatsen aan hun
rit te behouden. Veel dorpen hadden ook boden op de naastbijgelegen
plaats, die aldaar de brieven aan de kantoren haalden en brachten
en in hun dorp een matig extra port boven het door het kantoor
gevorderde deden betalen. In het algemeen werd de bevoegdheid der
dorpen en heerlijkheden om zelf boden aan te stellen op naburige
plaatsen niet betwist. Ook de schippers en w£igens namen brieven
rnede voor de plaatsen aan hunne route.
') C. 3 September en 26 November 1756.
') C 11 November 1762. ») C. 8 November 1791.
*) C. 24 September 1755. By het invoeren der nachtpost op Utrecht, wenl voor
^« hiermede uit Amsterdam verzonden brieven '/« st. aan den commies toegekend.
384
Na den overgang was men wel genoodzaakt om zicli ook tt^iii^
zhi» te bemoeien met de eischen van het verkeer ten plattelHn<H
Men richtte toen entrepoyte:^ op, waar een gaarder de briev^
inzamelde en bezorgde tegen eene afzonderUjke toelage, gevonden ^
liet verhoogde port, en de brieven gaf en ontving van den doe:::
trekkenden postiljon. Ook werden op eenige punten bussen geptaat^
In 1754 werd eene regeling ontworpen voor de entrepostes *«
plattelande '). Volgens dit ontwerp zullen geen Iranco's worden
n
llrKHNTWAKIKC
Aankondiging van Hen gaarder te NïeawLoop.
aangenomen en zal ile entrepostcommie» '/j st. ontvangen voor *
in het dorp te bestellen brieven en 1 st. voor die buiten het d*>'^
De gaarders moeten het verdere port vergoeden en ontvangen b«i*'
het beslelloon geen salaris *(.
Zij verzonden de brieven eerst los, doch 15 November 177t» i*-'*
aan die te Boskoop, Wjiddinxveen, Voorbni^, Zwammerdani en(^*
Wetering gelast om de brieven met een kruistouwtje saam Ie bin
^j
en op Al feil te /.enden. Teven» werd hun bevolen de brievei»
bnrineeren.
In 1754 was voorgesteld om entreposte^ op te riebten in de %idgt-«*
plaatsen: Mo Deyl, Sa-ssenheim, Lis, Hillegom, Beiinebroek, Voorbi»'"
') C. 24 April 17r>4, [)*■ instnutif »(t,[ ïaHlg.-Htild ."> April ITfiS.
') ))it wn^ t^k iim het gikiim-i door •!•■ i>nstiljnnf< 'ii de Hinokkcltiri
reren. i-t. Hph. 14 M.i IT.'rf,
385
)aarndam, Zantpoort, Velsen, Egmond op den Hoef, Bergen, St. Maar-
(isbrug. Schagen, Leiderdorp, Koudekerk, Zwanimerdam , Bodegra-
n, Overschie, Abcoude, Loenen, Breukelen, Vianen, Yselmonde,
irendrecht, Puttershoek, Strijen, Boskoop, Haastrecht, de Nieuwe
►ort (tusschen Gorinchem en Alfen), Ouwerkerk, Krimpen, Alblas-
rdam, Papendrecht, Muiden, Weesp, Gravelcmd, Hilversum, Over-
om, Amstelveen, Leimuiden, Hillegersberg, Bergschen hoek, Bleis-
ijk, Kruisweg, Moerkapel (voor Zevenhuizen), Waddinxveen en de
/'addinxveensche brug.
Over de verschillende dorpen vond ik nog het volgende.
Onder Alfen waren bussen aan de Molenaarsbrug en Goud-
uis ^). De ophaalder mocht in de buurt bestellen voor 1 a 2 st.
fctra port.
Te Alblasserdam werd 20 September 1763 een entrepost
evestigd, waartoe de sluiswachter werd gekozen, die de brieven
an de passeerende schippers afgaf. Het port is 1 st. hooger dan het
:adsport voor de brieven over Dordrecht en 2 st. hooger voor die
ver Rotterdam, Gouda of Grorinchem.
Boskoop had reeds 1 December 1756 een brie vengaarder, die
ver Alfen verzond. Het kreeg 2 December 1778 2 bussen en afschaf-
ng van het extra port van 1 st. Voor dien tijd waren de brieven
oor Boskoop en Haastrecht ten bate van de postiljons.
Hazerswoude kreeg 26 November 1783 een gaarder, Kou-
ekerk evenzoo in hetzelfde jaar.
Aan Leiderdorp werd 12 Februari 1754 een eigen kantoor
eweigerd en werd toegestaan om de brieven te Leiden te halen.
Leksmond, Meerkerk en Vianen correspondeerden dagelijks
loor het rit van de Rijkspost van Gorinchem op Amsterdam (28
september 1754).
Te Kuipersveer werd 31 Maart 1757 een bewaarder aange-
ileld voor het posthuisje, waar de postiljons wachtten. Aan hen
verd tevens het bestellen in den omtrek opgedragen.
Nieuwpoort zond per bode op Schoonhoven (5 Augustus 1752).
Te Oudesluis werd de schoolmeester 13 Maart 1781 aangesteld
ot gaarder voor de oorlogsschepen.
Aan Oudewetering werd 22 Februari 1759 een gaarder toe-
*) C. 18 Juni 1758. De volgende byzonderheden zijn allen ontleend aan de notu-
len van corominsarissen der postery.
25
386
gestaan, op voorwaarde dat de postiljon, die het pakket tot Leiniuideii
bracht, een douceur zoude ontvangen.
Te Vianen werden de brieven per bode bezorgd. In 1755
werd de oprichting van een kantoor van de Statenpost overwogen
en in 1776 werd hierop teruggekomen. De vestiging hiervan stuitte
af op de verhouding van Vianen tot het domein.
Voor Voorburg met de buitenplaatsen tusschen Leidschendam
en den Nieuwen tol aan de Geestbrug werd 11 November 1757 mi
gaarder toegestaan. Hij zal boven het gewone port voor zich mogen
innen: Va st. in Voorburg, 1 st. tusschen den Ouden tol en Voorburg
en tusschen Wijkerbrug en Voorburg en het huis te Werven, verder
dan Rijswijk of de Wijkerbrug 2 st. De gaarder zal maandelijks
met Alfen afrekenen en alle brieven daarheen zenden met de nacht-
post van Delft. Hem werd 24 Augustus 1768 daarenboven toegekend
1 st. van eiken door hem verzonden brief.
Den 25 Augustus werd zijn werkkring op zijn verzoek uitgebreid
tot Rijswijk, Leidschendam, Stompwijk, Wilsveen, Nootdorp, Veur
en Bleiswijk en werd hem /'12. — per jaar voor bureaubehoeflen
toegekend.
Aan Waddinxveen werd 14 Juni 1774 een gaarder toegestaan,
die op Alfen verzond.
Aan Zwammerdam en Bodegraven werd 19 Augustus 175S«^
een gaarder toegestaan. De brieven worden 's nachts medegenomeif^^
door (ien postiljon Woerden — Alfen. De gaarder mag ook \s nachts ^
op eigen kosten een voetbode op Alfen zenden en dan 2 st. [x*.*^
brief extraport berekenen.
Ook buiten de provincie waren eenige entrepostes gevesti^«fc> ^
waarvan wij die te Utrecht reeds behandelden.
Voor SI eeuw ijk werd aan den posthouder 1 st. toegekend vo^cr-x
de brieven van die plaats en omgeving,
Te Drunen werd 10 Juni 1761 eene entreposte opgericht v< — Mir
<le brieven van de Langstraat.
Voor de dorp(Mi rond Tilburg werd den 7 December 1758 v< ^^tr.
j^esteld, oni <iie, welke binnen een uur afstands lagen, gelijk p^ort
tt' dorn betalen als te Tilburg en aan Oosterwijk, Hil varenbeek, Goir/f».
I{i('l, Kiiidscliot, Udenhout en Moergestel de keuze te laten om ilv
hrirvcii ti'gen tilburgsch port in Tilburg te doen afhalen of die Ic
diM Ml l(M'Z(Miden tegen 2 st. extra per brief. De brieven naar Oirsclml
znllrn (l(Mn* den postilj(»n bij het doorrijden worden afgegeven.
\)n\ 4 Juni I7()7 werden de bollandsche steden aangeschn^vni.
387
1 alle brieven voor Oirschot, Moergestel, Hil varenbeek, Beest,
sterwijk en Biel c. a. op Tilburg te zenden, doch die voor
lal en Chaam, die tot de baronie van Breda behoorden, vrij te laten.
Voor de plaatsen verder dan een kwartier buiten Tilburg werd
Mei 1776 weder een extraport van Vj st. ingesteld.
Te Eindhoven werd 10 Juni 1761 eene entreposte opgericht,
►k voor Helmond, Oirschot en Oisterwijk. Den 12 Februari 1794
erd aan den posthouder het bestellen in de stad zelf verboden en
erd besloten het eindhovensch pakket gesloten te zenden aan den
)stmeester aldaar.
Voor Turnhout en Hoogstraten werden de brieven grooten-
»els over Antwerpen gezonden, van waar zij werden medegegeven
UI den postiljon van Antwerpen op Maaseik (4 Juni 1767).
Te Zwolle werd de entreposte buiten de Dieserpoort behouden
Ifi Maart 1755), en
te Lingen werd aan den entrepostcommies 9 Maart 1778
150.— per jaar toegekend.
n. NOORD-HOLLAND.
Alkmaar was het centrale punt van de schagensche post en
^as door dagelij ksche ritten in verbinding met Haarlem en met
loorn en Enkhuizen.
Door schippers en boden stond het in verbinding met de omlig-
;ende dorpen. In 1770 werden de brieven voor 58 plaatsen in den
►mlrek op Alkmaar gezonden '). In Alkmaar werd 9 Juli 1760 een
brievenbus bij de kerk geplaatst. Zoowel hier als te Hoorn werd
!4 September 1755 geklaagd over de vertraging in het rit, doordat
Ie posthouder door de postiljons smokkelbrieven deed bestellen.
Hoorn was evenzeer een belangrijk punt, waarheen de brieven
jezonden werden voor 51 omliggende plaatsen, waaronder Enkhuizen
?n Medemblik '). Van de schippersbrieven van Amsterdam kregen de
ichippers IVi st., de besteller 3 duiten en de postmeester 1 duit.
Purmerend zond deels op Amsterdam, deels op Hoorn per
schipper. Dit laatste werd door den commies aangemoedigd, die zelf
belang had bij de schipperspost Over hem werd in 1755 ook geklaagd,
ial hij brieven insloot (schuilbrieven). Een te Amsterdam geopend
pakket bevatte er zelfs 82. De posthouders te Hoorn en te Alkmaar
werden 25 September 1755 ontslagen.
') Ingekomen stukken Leiden (Hoofflbiirean).
388
E dam, Monnikendam zonden in hoofdzaak per schipper op
Amsterdam. De ontvangsten door de gemeene veren met die van Purnie-
rend uit de brieven getrokken beliepen bruto /"SSO. — per jaar aan
porten en f90 aan bestelgeld ; hiervcm kwam echter per schipper slechts
een klein bedrag ^). Om te beletten, dat de brieven uit Holland
voor deze plaatsen per schipper werden gezonden, werd 12 Maart 176()
bevolen de brieven te zenden op het kantoor te Amsterdam.
Medemblik zond gewoonlijk per wagen op Hoorn.
Beverwijk ontving de brieven voor 5 omliggende plaatsen. Er
was een entreposte van het schagensche rit en er werden ook brieven
aangenomen door de doortrekkende postiljons van de texelsche post
In 1755 verzocht Beverwijk om driemaal per dag over Buiksloot op
Amsterdam te zenden.
Te Enkhuizen werd de entreposte van Schagen door eene
weduwe waargenomen, die Va st. bestelgeld per brief ontving, hetgeen
ongeveer 200 gulden per jaar beliep. Ook hier werd in 1755 geklaagd
over het insluiten van brieven uit Hamburg.
Zaandam en Zaandijk zonden per schipper op Amsterdam.
De brieven van De Z ij p wai*en geheel in handen van de postiljons.
V^an de plaatsen aan de Zuiderzee ontvingen vele de brieven
per schipper van Amstenlam. De schippers hadden bussen hangen
in de stad.
Muiden en N a ar d e n ontvingen hun brieven van de schipp<T>
(Ml van den postwagen van Amsterdam over Muiden , Woenlen op
Arnhem en over Naarden op Hamburg.
We esp werd door de hamburger post bediend. Bij den ovt-r-
gang der posterijen werd voorgesteld om te Weesp een kantoor l»'
slichten, waar Muiden de brieven kon afhalen en ook te Naanu*n
(MMi kantoor te vestigen, wtiarvan de brieven gebracht zouden worden
op den hoek van \s-Gnivenland , tenzij men de hamburger route
zelf wilde (unleggen over Muiden en Naarden.
l>e p(ïging van Naarden om met den wagen op Munster ♦*<"
(iin'rtt' vcrzendiiii? op Hamburg te vestigen werd bij het hanilHir*r<''"
rit hcsproken.
'I M*'ii iMTi'kriuIr in 17.'»^, ilat ile srhipp«'rs Ak gemidclold sleolils l.'i^^?^""'
aan ^ofiliTtMi *'n hrifven xcnlirnden. Er war»»n 3t> srliippors op AmstrnlanJ.
ZESDE AFDEELING.
ikkaling van het Postwezen In de overige provlnclfin.
a. ZEELAND.
^ oor de geogrufi^iche gesteldheid dezer provincie werd door
iB de scliippers voor een belangrijk gedeelte in het brieven-
U8 vervoer voorzien , waardoor minder behoefte was aan groole
0 po.sterijen, die het vervoer over langen afstand bezoi^deii.
to verkeer was uitgesloten, behoudens een tijdelijke uitzonde-
II IWiO, zoodat de posterijen slechts van locaal belang bleven,
perkten zich tot het zoeken van eeiie verbinding met de meest
jndc kantoren der hollandsche en vreemde ritten. Omgekeerd
door geen der posterijen buiten Zeeland beproefd om invloed
krijgen op het vervoer binnen de provincie, totdat in 1745 de
.■ester van Steenbergen door het, in overleg met de zeeuwsche
, inrichten van een overlandpost , zich van een groot gedeelte
euwHche correspondentie wist te verzekeren,
t belangrijkste was de posterij van Middelburg, welks post-
T in directe correspondentie stond met de vreemde adminis-
en door de hiermede gesloten overeenkomsten zich ook van
deelte der brieven voor de andere zeeuwsche steden had meester
kt. In l(i58 had Middelburg van Taxis de toezending van alle
*che brieven, die over Antwerpen liepen, bedongen, in 1668
Lmsterdam de brieven uit Engeland en in 1742 van kardinaal
eury alle fransche brieven voor Zierikzee, Goes, Tholen,
igen en Veere. Het maakte nu aanspraak op het postmeester-
van geheel Zeeland, waarbij het echter stuitte op den tegen-
der andere steden. De postmeester te Middelburg had reeds
390
lang den titel gevoerd van postmeester-generaal van Zeeland ^), doch
meer dan een titel was dit niet. De 4 steden verklaarden althans in
1745, dat zij geen postmeester-generaal van Zeeland erkenden, en dal
iedere stad voor zich de directie had over haar brieven *). Goes.
Vlissingen, Veere en Tholen wendden zich tot Amsterdam om de
engelsche brieven niet meer over Middelburg, maar direct in een
afzonderlijk pakket over Rotterdam te ontvangen, waarbij zij de
betaling van het volle porto aanboden '). De vier steden onttrokken
zich kort daarna aan den invloed v€m de zeeuwsche hoofdstad door
de oprichting van de overlandpost op Steenbergen, waarbij ook
Middelburg tot deelneming werd uitgenoodigd, doch slechts als gelijke
van de contracteerende steden.
Het initiatief werd genomen door Jacques Ie Jeune, die 25 Auguslur^
1734 van den prins van Oranje, als graaf vcm Strijen , eene aanstellinj;^^
had ontvangen als postmeester te Steenbergen, waarbij reeds aan he'"^^^
oprichten van een landpost op Zeeland was gedacht. De eerste-*» ^
pogingen waren echter mislukt door de tegenwerking der zeeuwsch^^ ^^
schippers en boden. Eerst was Middelburg de oprichting van eei:^ ^^
landpost niet slecht gezind geweest, doch het had zich onttrokken
toen het inzag, dat daardoor Tholen en Goes alle brieven eerd«
zouden ontvangen, waardoor het benadeeling van den handt
vreesde.
In 1745 toonden Goes, Veere en Vlissingen zich bereid nn^» -^t
Ie Jeune eene overetuikomst aan te gaan, op wier verzoek <mw _»fc
Tholen tot de combinatie toetrad. Den 30 September 1745 we^ nl
tusscheii Ie Jeune en de 4 steden een contract gesloten over w^m^if
oprichting der landpost op Steenbergen^), waardoor eene groote vi r-
betering in de correspondentie werd verkregen, deiar ^de manier, t^B»»^
hier \oe geusiteert om de brieven met de beurtschippers te d<>— — ♦*"
komen, aan vele couvenienten onderhevig (was)". Ter tegemoetkonii ng
in de oprichtingskosten werd door Veere en Vlissingen / IMH), — vc»«i— <'r-
geschoten %
VolgiMis <lit contract zal de postmeester van Steenbergen v«^»*M'r
zijiu' rrkcniiig de brievtMi tweemaal per week halen en brengen ^^^ ^'
') o. a. tloor Jolmn Ie Seiiltn» in et»n brief van «iO Janucoi 1717. Copiebot'k E, f— ^''•-
-') r.npir hri«»vonh<u*k F, fol. 1'U vs. Le Jeune h\. :24<>.
) Van \, s »n U\ st. Miildelliurg l)etaal(le slechts 1.2 en 3 si. Zie C!opieh< '^ '^
Vcin lirt anlxvrrpsrlu' kantoor te Anistenlam 2 :i(» Noveml>er 1745.
*) (Jnatifireenl -2(> Nov«'inlMT 174-0. '*) Le Jeune, bl. 252.
391
ishoek of Strijenhani, van waar een veer is op lersendam. De
'ven worden van daar op Goes gebracht en op het Sloe. Het veer
lar en het verder vervoer door Walcheren is voor rekening van
Te en Vlissingen. De brieven uit Zeeland zullen Zondcig en
►ensdagavond op Steenbergen gezonden worden. De postmeester
1 Steenbergen zal het profijt der couranten genieten en per
irtaal verrekenen.
Uit een request van Vlissingen, z. j. dochtusschen 1745 en 1752,
kt, dat alle brieven over Steenbergen werden ontvangen, doch
Amsterdam en Antwerpen weigerden van deze route gebruik te
^en: „dat ten opsigte van Amsterdam, de coopluyden op een
• onreedelijcke wijse werden gehandelt, dewijl sij haere brieven
tct per post aldaer zenden, en door haer con'espondenten geen
kvoort kunnen bekomen als met de soogenaemde boodens op
kleiburg, welcke die brieven aldaer per beurtschippers brengen,
dan in deese plaatse weedrom door een andere booden met veel
ichalance en vertraging werden bestelt."
De stad verzocht daarom aan den prins om te bewerken, „dat
stad Amsterdam gedisponeert moghte worden, om de brieven op
^e en andere steeden in de posterije getreede zijnde de corres-
dentie vice versa te fixeeren, soo als alle andere hollandsche
?den reets hebben gedaen." ^)
Het verzet van Amsterdam schijnt vooral zijn grond gevonden
lebben in de vrees, dat door de nieuwe verzending over Steen-
den de amsterdamsche boden in hunne inkomsten verkort zouden
den.
In 1753 werd Middelburg door de commissarissen der hollandsche
:erijen aangezocht om ook over Steenbergen te verzenden, doch
weigerde om aan dit verzoek gevolg te geven ^). In 1756 werd
op in zooverre teruggekomen, dat bij vorst over Steenbergen
ie verzonden worden en niet meer over Antwerpen, en in 1763
:ocht Middelburg zelf om gebruik te mogen maken van de land-
: ^). Den 10 November 1764 sloot het een contract met Steen-
den, wfiiarbij het zich de vrijheid voorbehield om ook met de
ppers te verzenden.
Dit contract ondervond later verzet bij de kleine steden, waartoe
(singen in 1768 den stoot gaf door eene geheime missive aan
Gemeente-archief Vlissingen, n". 504. ^) C. 17 Februari 1753.
Aldaar 10 Augustus en 13 September 1763.
392
Tholen, Goes en Veere. De vier steden beklaagden zich daarop iii
1769 bij de Staten van Zeeland, dat Ie Jeune een contract met
Middelburg had gesloten zonder hunne medewerking, en verzochten
vernietiging van dit contract. Deze aanleg mislukte, doch dit werkte
weder nadeelig op de goede verstandhouding.
In 1787 sloot Middelburg een afzonderlijk contract met Steen-
bergen ^), waarbij het beloofde alle brieven, behalve die op Brabant.
Frankrijk, Spanje en Portugal, op de dagen dat de landpost ging,
d. i. Zondag en Donderdag uit Steenbergen, over land te verzenden
en de brieven niet op te houden ten bate der schippers. Middelburg
behield zich echter voor ook op de postdagen per schipper te ver-
zenden, doch alleen de brieven op Amsterdam, Rotterdam, Delft,
Leiden, Haarlem, Gouda en 's-Gravenhage; — Dordrecht en Schiedam
worden hierbij niet genoemd. Middelburg zal de brieven van achteren
met den stadsnaam burineeren en zal geen hooger geforceerde fran-
keering betalen dan volgens het tarief van Veere en Vliüsingen:
wordt er vrijwillig gefrankeerd, dan moeten de frankeergelden worden
medegezonden. Steenbergen zendt de brieven in een gesloten zak en
bezorgt ook de engelsche brieven over Brielle en de zakken van de
W. I. Compagnie, voor welke laatsten het hoogstens Va niag rekenen
boven het verschot van Amsterdam. Middelburg behoudt alle porten
der daarheen gezonden brieven en Steenbergen omgekeerd, doch aan
Steenbergen worden ieder kwartaal de bovenporten vergoed en 2 st.
per brief, onverschillig 't gewicht. Als het aantal verzonden en ont-
vangen brieven verschilt, ontvangt de partij, die meer verzond, 1 st
per brief vergoeding.
Steenbergen betaalt het rit tot het veer aan het Sloe, waarvoor
het /9(H).-- per jaar tegemoetkoming ontvangt. Het veer wordt door
de drie walciiersche steden betaald en het vervoer van daar lol
Middelburg is ten laste van deze stad. Middelburg verzendt Woensdag-
en Zaterdagavond de brieven, die dan den volgenden middag Ie i
uHMi te Steenbergen aankomen. Veere en Vlissingen brengen evenal
Middelburg de brieven aan het Sloe. Komen de brieven te laat in j
Tiiolen en wordt hierdoor een expresse op Rotterdam vereischl, dan^
komt deze ten laste van Middelburg. De porten der brieven vai«
Middelburg naar Tholen en Goes met dezen dienst verzonden zijnr
voor deze kantoren en de van daar komenden voor Middelburg, daB
hiervan echter 1 st. per brief aan Steenbergen te vergoeden heeft.
') :21 Mauri 17H7, Akkodrileii vu Contracten 1, fol. 76, Geiii.-arclii6f te Middelburg-
s *
393
Er zullen steeds rijpassen aan de postiljons worden medegegeven,
larop de uren van aankomst en vertrek worden aangegeven. Het
ntract moet 6 maanden te voren worden opgezegd.
In 1788 werd een nader contract gesloten over de hollandsche
utrechtsche couranten ^). Hierbij wordt het postabonnement voor
ui'anten, die driemaal per week verschijnen, met de na-couranten
ctra nummers), gesteld op 1 gulden 14 st. per jaar en voor prijs-
uranten, op 16 stuivers per jaar. De maandagsche couranten van
ïn Haag en Leiden en de donderdcigsche van Amsterdam , Haarlem ,
jlft en Rotterdam kunnen desgewenscht per schipper ontboden
)rden. Vreemde couranten betalen het volle port.
Dit contract is met drie maanden opzegbaar.
Zierikzee, dat te voren de brieven grootendeels over Middelburg
Veere ontving, trad in 1766 toe tot de verzending over Steen-
Tgen. Het ontving de brieven van daar met den gewonen dienst
» Tholen en verder over Scherpenisse, St.-Maartensdijk, Stavenisse,
e Keeten en het veer van Vianen ^).
Volgens Ie Jeune *) werd in 1760 eene andere route overwogen
i wel van Buitensluis (Numansdorp) over Ooltgensplaat, Oude
onge, Oost-Duiveland, Zierikzee, Colijnsplaat, Kamperveer, Veere,
) Middelburg. Het is echter niet waarschijnlijk, dat deze route, die
eenbergen geheel uitschakelde, in overleg met den postmeester
daar werd opgemaakt. Eerder zoude ik hierin een niet tot uit-
kering gekomen plan willen zien van Middelburg, om eene snellere
irbinding op Holland te verkrijgen zonder fiian Goes en Tholen
)i voordeel te geven, dat zij vóór de hoofdstad de correspondentie
t Holland en het buitenland ontvingen. Bij gebreke van nadere
igevens kan hier slechts van eene gissing sprake zijn.
De willekeurige berekeningen der porten bij de landpost en het
^onthoud bij de schipperspost gaf in 1792 aanleiding tot beklag ^)
I deed het plan overwegen om over Zierikzee en Brielle te
rzenden.
De brieven voor Staats- Vlaanderen werden niet over Steenbergen
') Ingaande 1 Januari 1789, Akkoorden en contracten, Gem.-archief ie Middei-
rg, I. fol. 80 VS.
') Toetreding: C. 5 Augustus 176G. Het ontving ook ie voren eenigen Igd
er Poorivliei, Ie Jeune, bl. 252, noot 4.
>) Bl. 248, noot 1.
*) 11 Februari 1792, fol. 71 vs.
394
verzonden, maar over Antwerpen. Eerst in 1785 en 1793 wmi
ernstig overwogen om deze correspondentie via Steenbergen geht'el
over hoUandsch territoir te leiden.
In den oorlog met Frankrijk in 1793 werd voorzien, dal (K-
correspondentie met Steenbergen gevaar liep door het voorlrukken
der fransche troepen. Den 22 Februari schreef de Raad van Domeinen
aan den postmeester te Steenbergen, om zich in de verzending Ie
richten naar de aanschrijvingen van den Raad ^) en vier dagen latenden
26 Februari, wordt reeds melding gemaakt van het berooven van een
postiljon met zeeuwsche brieven door de franschen tusscheii Steen-
bergen en den Moerdijk.
De commissarissen besloten nu de zeeuwsche post per schuit van
Rotterdam op Middelburg te brengen. Kort daarop werd tijdelijk et»n
nieuwe dienst ingericht van Rotterdam over Icmd op Strijen Sas en
van daar per schip en 2 Maart gingen de brieven over Katendrecht,
Rhoon, Mijnsheerenland, Nieuw-Beierland, Kolijnsplaat en Veere op
Middelburg, dus ongeveer volgens de route in 1760 voorgesteld. Den
volgenden dag werd over Herkingen verzonden. De ongeregelde ver-
zending duurde tot 3 Mei, toen de oude route over den Moerdijk en
Steenbergen weder kon gevolgd worden.
In 1794 en 1795 was men weder genoodzaakt tijdelijk andere wegen
te zoeken. Den 26 November 1794 werden de zeeuwsche brieven
nog tot Strijen Sas gereden. Den 8 Januari 1795 werd over llrr-
kingen verzonden, waarheen Utrecht en Gelderland over Dordn*clil
en de hollandsche steden over Rotterdam expediëerden, en waan<M)r
vier pakketten gemaakt werden voor Middelburg, Zierikzee, Stw*n- -
bergen en Bergen op Zoom. De retouren gingen allen over DordrechL -
D(»n 9 Januari kwam bericht, dat het verkeer met Steenbergen was-»r
gestremd en dat aldaar drie malen met brieven op eene gelegenheidFj
tot doorzending wachtten. De connnissarissen verzochten toen a^u'^Ji
Zierikzee, om de brieven te Steeni)ergen af te halen en luiar Hollant.*^
door t(» zenden. Den 5 Februari 1795 werd de verbinding niet StetMw^
bergen hersteld en sinds 7 P\»bruari werd weder geregeld over dr
kantoor verzonden *).
') Notiih'n Hna<l on R<*kcMimoostt'rs van den prins van Oranje. L»» Jeune. bl. 2Wi
-) Zit' {.. :i<) Februari, :2 Maart en -i Mei \1*X\, '2i\ November 1794, 8.9, 10 Januari.
7 Februari il\)'>.
395
Middelburg.
Eeiiigszins uitvoerig wensch ik thans stil te staan bij de regeling
van het postmeesterschap in Middelburg. Dit toch is zoowel belangrijk
OU) den ouderdom, — de eerste instructie is van 1589, — als om
het onder één hand brengen van de regeling der bodenbrieven ,
waaraan in dien tijd althans elders nog weinig werd gedacht.
Waar zich b.v. in Amsterdam, Dordrecht en 's-Gravenhage uit de
verschillende bodenkantoren geheel van elkander onafhankelijke
postadministraties konden ontwikkelen, die eerst in de tweede helft
der 18^® eeuw, na den overgang der posterij aan het centraal gezag
der provincie, onder een generaal kantoor werden vereenigd, zien
wij hier reeds in de 16^® eeuw het bestellen der bodenbrieven in
één hand gebracht, waarlijk een belangrijk punt, dat wel onze aandacht
verdient. Voegen wij er echter terstond bij, dat deze centralisatie
ten opzichte van de schippersbrieven werd beperkt door de aan de
bestelmeesters verleende bevoegdheden, en dat de postmeester geen
eigen ritten in beheer had en weinig invloed oefende op den loop
der brieven.
De instructie van 1589 spreekt van de boden op Engeland,
Keulen en Frankrijk en eerst later zijn in den aanhef en in de
instructie zelf hierbij gevoegd de boden op Antwerpen, zonder dat
mij bleek uit welk jaar deze bijvoeging dateert. Zij moet echter zijn
van vóór 1624, daar in de instnictie van dat jaar de bepalingen
over Antwerpen niet buiten maar in den tekst zijn opgenomen.
In December 1588 verzocht Pieter de Moucheron aan de Staten
van Zeeland om eene aanstelling tot „opper postmeester ofte bode
binnen Middelburgh" ^). Het volgend jaar zien wij echter niet hem,
maar Anthony Hartman door wet en raad van Middelburg benoemd.
Uit zijne instructie, die 15 Juli 1589 werd vastgesteld, kunnen wij
ons een beeld vormen van zijn werkkring *).
Hij mag alle gaande en komende brieven aanvaarden en aan
alle boden wordt bevolen hunne brieven aan hem af te geven op eene
boete van twee pond vlaamsch. Aan ieder ander wordt het verza-
melen of bestellen van brieven verboden. Hij betaalt aan de boden
') Res. Staten van Zeeland 3 Dec. 1.588. p. 222. Over den sollicitant zie men
Mr. J. P. de Stoppelaar, Balthasar de Moucheron, eene bladzyde uit de Neder-
landsche handelsgeschiedenis tijdens den tachtigjarigen oorlog. 's-Gravenhage 1901.
') Register Civil I, gem. -archief Middelburg, fol. 43.
396
hunne bodenloonen voor de bij hem ingeleverde brieven, doch trekt
hiervan af de onbestelbare brieven en kort, als vergoeding voor
zich, den zesden penning der komende en gaande porten.
Het is hem op boete van 50 Carolusgulden , en bij herhaJin^
100 gulden, verboden de brieven op te houden, die hij (tweemaal
per week op Antwerpen) ^) Zaterdags op Engeland, Donderdags op
Keulen en den 10****°, 20®^®° en laatsten der maand op Frankrijk
moet verzenden. Alleen zal hij tijdens den oorlog met twee zen-
dingen per maand op Frankrijk kunnen volstaan.
Hij moet goede correspondentie houden met de vreemde post-
meesters, moet een kantoor hebben bij de beurs en register houden
van de adressen der brieven, doch kan zich door klerken hierin
laten bijstaan.
De door hem te heffen porten worden bepaald op : een brief van
of naar Engeland per ons 10 groot, Rouaan en Parijs 1 schelling
8 groot. Bordeaux en Lyon 3 schelling, (Antwerpen 6 groot) ^l
Keulen, Aken en Wezel 8 groot, en de andere brieven naar advenant
„ende sulcx als tot nog toe geuseert is".
Hij moet een eed afleggen en voor de richtige naleving zijner
instructie een borgtocht stellen van 100 pond.
De omschrijving van den dienst van zijnen opvolger Jacoh van
Brouwershaven in 1624 is reeds ruimer^). Daar toch wordt gesproken
van de boden van Engeland, Keulen, Frankrijk, Antwerpen, Vlaan-
deren, Walenland „ende generalick van vyanden landen".
De instructie zelf komt in hoofdzaak overeen met die van 1>^'*-
Alleen wordt uur en dag van vertrek nu geregeld door de over-
mannen van de boden, de opvolgers der consuls der kooplieden, »'"
wordt hem voorgeschreven de lijst met de adressen der aangekomen
brieven mui het kantoor of op de beurs uit te hangen, opdal »t'
kooplieden hunne brieven kunnen afhalen.
In de porten wordt eenige wijziging gebracht en deze wonlen n"
betaald voor brieven van :
Antwerpen 8 groot per ons,
Londen . i) „ n r
(lalais . 10 „ „ „
Houaan . 4 „ v v
ru van Kijssel, ValtMicieimes en an<lere steden van Brabant en Mrt*^***
') Het tiissrlicii lmnkj(\s jjjeplaatste is lattT bijgevoegd.
-) ia Juli U'd\, Hi'gisttT Civil I, fol. ^299.
Parijs .
• •
1
s.
8
grot»!.
Bordeau .
1 •
1
rt
8
m
Keulenen Aken
lu
n
397
leren, die nu ook aan het kantoor komen, wat de overmannen der
boden, na de boden gehoord te hebben, hem zullen toeleggen.
De instructie werd in 1630, na den dood van Jacob van Brouwers-
haven, in zooverre gewijzigd, dat de postmeester niet meer den
B**®" , maar slechts den 8"**" penning der bodenloonen zouden ontvan-
gen, in persoon op zijn kantoor «tanwezig moeten zijn en niet uit de
stad mocht gaan, dan met verlof van de overmannen der boden ^).
In de instructie voor de amsterdamsche boden *) van 1612 werd
ook hun bevolen om de brieven voor Middelburg op het postkantoor te
brengen en die van Middelburg aldaar te halen. Dit werd herhaald in het
contract van de overmannen der koopmansboden van 9 October 1655 *).
De brieven op andere plaatsen behoefden zij echter niet af te geven *).
De overige boden waren ooi-spronkelijk hiertoe niet gehouden,
doch op aandringen van de aunsterdamsche boden en den postmeester
werd de verplichting 24 October 1671 tot alle boden uitgestrekt,
met uitzondering van den bode van Rotterdam. Ook deze bode werd
19 September 1693 naar het postkantoor verwezen en 10 Maart 1708
werd ten opzichte van den franschen bode eene nadere bepaling
hierover gemaakt ^).
Niet alle boden schikten zich naar deze verplichting, doch steeds
werd de naleving hiervan afgedwongen.
In 1713 wordt de bode op Brugge gedeporteerd wegens het open-
breken van een pakket en het afzonderlijk cargeeren der brieven "),
en toen de haagsche schipper in 1729 weigerde om de brieven aan
het kantoor af te geven, werd hij hiertoe, op verzoek van die van
Middelburg , gedwongen door pressie van de haagsche vroedschap ^).
Ook bij het geschil met de fransche, brabantsche en vlaamsche
boden in 1723 bleef de postmeester gehandhaafd ®).
>) Notulen van wet en raad 29 Juli 1630 , fol. 78 en 3 Augustus 1630.
*) De boden van Amsterdam op Middelburg mocbten volgens Keurbk., C. 228 vs.
n 1593 vorderen 2 st. per brief, 4 st. voor die dikker waren dan een vinger
n zeer dikke, „de mate excederende" brieven ter discretie der overlieden. Van
:eld per 100 d* zilver 8 st. en goud 9 st, koopmanschappen 1 st per «.*. 's Winters
Qorhten zij hooger port vorderen.
') Notulen wet en raad, 9 Oct 1655, fol. 88.
*) Zoo mochten ook de rotterdamsche schippers de brieven op Veere en Vlis-
(ingen zelf bestellen. Noi 17 Febr. 1708.
^) Algemeen verbod aan de boden om zelf te bestellen of brieven in te zamelen.
lie 4 April 1706, fol. 154 vs.
•) Not 16 Sepi 1713, fol. 15. ') Nol. 28 Mei 1729.
«) Noi 20 Febr. en 11 Sept. 1723.
398
Het bodenwezen was te Middelburg zeer ontwikkeld. Op onWer-
staande plaatsen vond ik te Middelburg boden vermeld: Anisterrfao;
(1597 bode ontzet), Antwerpen (1624), Brugge, Cadzand, Sluis, Ostendt'.
Nieuwpoort, Yperen en het land van Duinkerken (1689), Doornil,
Oudenaai-de, Valenciennes (1624), Dordrecht (1619), Gent (1680), Gouda,
Utrecht (1700), Keulen (1589), Londen (1589), Rotterdam, Den Haag
(1652) en met Delft, Leiden, Haarlem (1619) Rouaan (1628), Rijssel
(1619), Veere (1682), \lissingen (1680), Zierikzee (1713) en Frankrijk
(1589). De achter de plaatsnamen gevoegde jaartallen geven het
jaar aan , waarop ik hen het eerst vond vermeld ; verschillende boden-
diensten bestonden echter reeds langer.
De boden hadden borg te stellen ^) en deden de uren van hun
vertrek door «den knape van de beurse uitroepen *).
De boden hadden ieder hun beperkt arbeidsveld. Zoo werd aan
de boden op Parijs, Rouaan en Rijssel in 1728 verboden om onder
weg brieven af te geven.
Aan den Inxle op Vlissingen werd in 1696 een bestelgeld van
l st. per brief toegekend voor de brieven naar Vlissingen. De van-
daar over Middelburg verzonden brieven moest hij op het postkantoor
alleveren %
In lalen^ jariMi vinden wij slechts kleine w^zigingen of aanvul-
linuon in do inslniolio van den posiniee^^ter*). In de 18^^ eeuw wtni
hel postnuvstersohap vtwr het leven ver|>acht. Thomas van Rliéo. a.
betaalde voor zijiu^ InMUHMiiing 16.3<M) gulden ^1.
IVn 21 DtH'emlHT 1771 werd toegestaan het postkant<H>r te v»r-
plaats<ni naar de Rouaansiho kaai en 18 December 1773 wenl
Uv^loten tvn huis naast de koopmansbeurs tot pi>stkantoor in t«'
richten 'K In 17v<*> wonit ivn huis op •Kortenburgh" gekocht.
'\ Not. IS Mei ItUt^: IV K^tlen op Aiustertlaiii dﻣ. op Antwerpen en Rij>^l
i:^U\ op IVntnsht. ILiAriom. IVlft en Uiden UV£.
■\ Nol. 1»^ Kel>r. Itvo. in lt»T^ herhAaJii voor de U'nien buiten Zeeland.
\ Notnlon >xet en r:%a»i S IVi^t :r.K r It^tv
*\ \\\\ ni»vht ctvn r.>A»:i>tr;:^."^t>j>tr>.'or. rijn >Not. ,%- 1:J iVt. UiVh en ha«l "■*'i-
\<>lot to xn^ctn xi^' r \\x'\ tijxx r.tn vAr. t-t nr e\»nfeivntie met de hoUantlxl»»'-
\ K-^.\r.>x, |\o n^ hr.^iv\nt>rhe iv«>tn",t«ï->:- r^^ Not. 16 Maart iTiM- De inslrurlif wenl
venu» n\x«ï el »:* >xr,; .cö :^ lV-.\ '."'•f.^. 1> JanuAri \1\kX. 17 Juni, i4 en iT» Juli l'l**'
en tl VptU l^wl N\*. :V. Jr.li iTiS.
•\ l Ateï >x,;v^ >x<si«r it v. *... v- "kArt • r U-tTv>kken, :^ Fehr. ITSTi wenien «i»-
»ounntvv,\nvx, V. o "• ."^' ■' '" v-: •»• -' ! .v- :• k.-jvn ofte huren en 7 Mei wrnl het
loM'» «'^p „K«"M« ^1^>^.r>:* okx-'r:. x vc HM p^no xlaam>eh.
399
In dit jaar werd besloten het kantoor in eigen beheer te nemen
3n een commies aan te stellen op ƒ600. — per jaar, waartoe Pieter
van Grondelle werd benoemd.
De stad trad nu geheel in de rechten van den postmeester en
[leed de door hem gesloten contracten op haren naam overschrijven,
D. a. dat met Thuru en Taxis ^), met de postmeesters van Steen-
bergen ^) en met den heer van 's-Heer-Arendskerke en Joostland ^).
Dit laatste contract betrof de vergoeding aan dezen heer voor den
extra veerdienst en het gebruik der bermen aan het Sloe, die aan-
gelegd waren ten behoeve van de landpost van Middelburg op
Steenbergen ^).
Over de inrichting van het kantoor geven de rekeningen eenig
nader licht. Volgens die van Andries de Backer ^) over 1670 en
1671, werden er in een jaar 37158 brieven behandeld, die door de
navolgende boden werden aangebracht, van:
1. Amsterdam, 8 boden, tweemaal per week, 15492 brie-
ven gemiddeld 144 brieven per keer (92 a 200) gaf
vrij 64.—. 6
2. Antwerpen, 2 boden, om beurten 6-maal achtereen in
14 dagen, 5704 brieven gemiddeld 211 per 14 dagen
(115 a 264) gaf 21. 4. 3
3. Frankrijk en Gent, 3 boden, eenmaal per week, 5637
brieven, gemiddeld 108 a 109, gaf 28. 1. 8
4. Gent, particuliere brieven, 2045 brieven door dezelfde
boden als onder 3, gaf 9. 7. 6
5. Brugge, 2 boden, 2033 brieven, gaf. 8.15.11
6. Rijssel, 1 bode, 881 brieven, gaf 7. 9. 8
7. Duinkerken, 1 bode, 1101 brieven, gaf 9.18 —
8. Ostende, 1 bode, 572 brieven (11 maanden), gaf . . 4. 4. 4
9. Spanje, 4 boden, 1000 brieven, gaf 4.11.—
10. Engeland, door Amsterdam, 2693 brieven waarvoor
aan Amsterdeun werd betaald 203.16.1, gaf . . . 10.18. 7
168.10. 5
') Nol. 22 April 1786, fol. 59 vs.
*) Met J. en J. O. Ie Jeune, Not. 7 April 1787, fol. 136.
=) Not 12 Juni 1788, fol. 25.
*) Not 10 November 1764. Er werd toen door den heer van *s Heer-Arendskerke
'300.- per jaar gevraagd.
^) Aangesteld 12 Juli 1670. De rekeningen zijn over verschillende jaren aanwezig
»p liet gemeente-archief. Wij kozen liier de oudste als voorbeeld.
400
Uitgegeven werd:
aan jaarlijksch pensioen aan de overmannen Ift.iS. i
aan het opmaken der rekening 5. 5
aan papier en pennen 5. 5
aan 2 bestellers 66.13. 4
aan huishuur 25.
aan interest van schulden 16.13. 4
108. 6. 8
Te zamen 135. 9.«
Voor den winter gold een speciaal bodentarief, bij de amsler-
damsche boden was dit van 1 December tot 1 Maart. Voor „buiten-
brieven" werd aan de amsterdamsche boden gewoonlijk 2 st. en aan
de gentsche 4 st. per keer vergoed.
Schippersposten. Geregelde beurtveren worden in Middelbun?
reeds in de 16**® eeuw vermeld, o. a. een wekelijksch veer op Ant>»'erpen
in 1582 ^). Het beurtveer op Rotterdam werd geregeld in 1601 *). Volgens
de ordonnantie van 1639 waren' er 10 schippers, die dagelijks een
schip moesten doen vertrekken. Elk kreeg van stadswege te zijner
verdediging vier steenstukken, zes musketten, zes pieken, twaalf
pond kruit, en scherp en lood naar advenant *). In 1681 werd toe-
gestaan om éénmaal in plaats van tweemaal per dag te varen *ï
In de oudere ordonnanties op de schippers wordt niet van brieven
gesproken. Wij zagen echter reeds hoe de haagsche schippers m
1723 gedwongen werden himne brieven aan het kantoor af te geven
n in 1739 vindt men zelfs klachten over het pakketten maken van
brieven op Vlissingen, door de rotterdamsche schippers, waanioor
(l(^ b()<ie op die plaats in zijn loon werd verkort %
Ook de boden bedienden zich van de verzending door bemiddeling
(l(M' scln[)pers, doch dit werd in 1693 beperkt tot de dagen, waarop
zij zelf Huisden % De bode van Dordrecht zond dagelijks per schi|H>er
brieven op Zeeland en op den bodendag alleen zijn koffer. Deze ver-
zending beliep in ilih} echter sleclits /280.— per jaar. De schip|>*'rs
waren niet ongeneigd om zich door de hollandsche postcommissarisseii
t<* <loen uitkoo[)en^).
V<»el behuigrijker was het vervoer per rotterdamschen schip|»*'r.
(
') 4 Juni irvS± Rogister Civil 1, fol. Ifi vs. *) 14 April 1601, iiL fol. llTv^
') U\ April U\:V,). I{ry. Civ. II, lol. ^21. *) a) Der. ir»81, id. fol. 14ó vs,
'•) Not. tJS Maar! 1 7:ftK ' ) Not. 7 Maart \:m , fol. 14(1 ') Rapport van \v huw-
401
die volgens het cuiitract met de lieurtschippers tudsclien Rotttu'dain
fii AiiisterdHiii van 18 Octubei- 1663 '), een geregelden dienst under-
liielden van Middelburg up Rotterdam en Amsterdam. Zij brachten
de brieven zelf te Rotterdam en hadden het vervoer van daar op
Amsterdam of omgekeerd door de amsterdamsche schippers doen
aannemen voor 8 stuivers per keer. Dit vervoer tusschen Amsterdam
en Zeeland leverde omstreeks 1765 4548 gulden op. Van Rotterdam
gingen de brieven toen tweemaal per
week op Zeeland.
Ook na de toetreding van Middelburg
tot het contract met Steenbergen in 1764
behield het zich de zending per schipper
voor en deze wordt in hel contract over
de verzending der couranten in 1788 nog
uitdrukkelijk vrijgelaten.
Omgekeerd trachtte Holland na 1752 Beurtschip. door G. Groene-
de verzending van brieven per schipper vfegen, 1791.
te bemoeilijken, daar hierdoor gelegenheid
werd geboden om langs wegen buiten den invloed van het hollandsch
pnsthestnur verbindingen te zoeken. Aan het kantoor te Dordrecht
werd in 1775 verboden om pakketten aan te nemen van de vlaam.sche
en zeeuwsche schippers en die tegen pakkettarief te verzenden.
Wanneer de brieven los werden aangeboden, mochten zij echter niet
geweigerd worden *).
Wegens de klachten over de behandeling der schippcrsbrievcn
en goederen, die „verscheyden reyaen niet alleen quaüjck bestelt
worden, maer oock gansch achter blijven en noyt te rechte komen",
werd in 1677 een bestelmeester aangesteld . voor aangeteekende
brieven en goederen bij de veren op Utrecht, Leiden, Den Haag,
Delft en Gouda % Voortaan zouden de schippers alleen door hem
aangeteekende brieven , goederen en pakketten mogen ontvangen ,
waarvoor hem 1 st. per stuk werd toegelegd. Hij moest hiervoor
den geheelen dag present zijn en register houden der ontvangen
stukken.
In 1687 werd op gelijke wijze een bestelmeester benoemd voor
de veren op Haarlem, Sluis, Hulst en Sas'). In 1695, 1708 en
') B. A. P. n". 272. ') a 24 SepL HST..
>) Hes. 27 Maort 1677, fol. 8Bva. Reg. Civ. II,
*) H iirai tffin.
402
1737 ^) werden verschillende bestelmeesterschappen vereenigd en op
23 Febr. 1726 werd in het algemeen aan de schippers ook verboden
om de pcdcketten zelf te bestellen.
De instructie voor de bestelmeesters werd 27 Maart 1677 vast-
gesteld.
Verbinding met Antwerpen. Middelburg was reeds vroegin
relatie met Antwerpen. 21 Juni 1596 verzocht Anthony Hartman,
postmeester in Middelburg, «tan de Staten van Zeeland, dat de
ordinaris boden van Antwerpen op Middelburg en omgekeerd „mogen
gedispenseert werden tot hunne reysen , zonder recht van pasport te
betalen" ^). Het transito-vervoer der fransche brieven werd door het
kantoor te Antwerpen in 1629 aan de zeeuwsche boden ontnomen.
Met Taxis werd 11 Maart 1658 een contract gesloten, hetwelk
18 Maart dsiarop werd gearresteerd *).
Taxis verbindt zich om alle brieven van Vlaanderen en Frankrijk
voor Middelburg en geheel Zeeland toe te zenden. De retouren
uit Middelburg zullen aldaar aan den gentschen bode worden over
handigd , die ook de brieven voor Engeland op Gent brengt De boden
zullen Maandag en Donderdag van Middelburg vertrekken en de stad
zal den bode op Rijssel op een anderen dag doen reizen en de boden
van Doornik, Valenciennes en Kortrijk, die de post van Taxis zouden
kunnen benadeelen, weren. De porto's zullen gedeeld wo/den tusschen
Taxis en den postmeester te Middelburg. Dit contract werd in tt)t>t
hernieuwd *). ^
Tot 1741 bleef alles bij het oude. Toen trachtte echter Taxis.
om (»venals van Holland ook van Zeeland meerdere voonieeien te
bedingen. Aan den heer van Visvliet, die bij baron de Lillen, den
v(Ttegenwoor(iiger van Taxis in Antwerpen, de belangen van Middel-
burg behartigde, werd opdracht gegeven om bovenal te trachten oni
voor h(^t vervoer der hollandsche brieven bij besloten water ^'♦n
^(M'd akkoord te bedingen ^).
Ii] 17S(> w(Td een nieuw contract gesloten tusschen Middelbun;
ni (Ie f^cneraiiteit der zuid-nederlandsche posterijen ''). Hierbij
') .1. /iiytluH'k vraagt II Mei \TM aanstelling Icit „hestelnieester op iliv»*rs<'
viTrn". ■) Mvyi. Staten van Zeeland, p. IT'i.
') liet eonlraet is opgenomen onder II Maart I(>58. Reg. Civ. fol. % vs,
•) 5hJ April vn 7 Mei \m\.
•) Notulen Mi.Mellmrg, 11 Fel.r. 1741. fol. 5.'»,
*) Akkonrt}«>n «n ('ontraeten 1, 7 Mei 178(5, fol. TL Gem.-arrh. Middelburg.
403
wvonll bepaald, dat de brieven Zondag- en Woensdagnacht per
k()t*rier van Gent op IJzendijke zullen gebracht worden met alle
bril.» ven van Brussel, Antwerpen, Brugge, Gent, Parijs en Rijssel en
Jat hierbij gevoegd zullen worden de brieven voor geheel Zeeland.
Middelburg behoudt de porten, doch vergoedt de bovenporten volgens
het tarief van 1729. De bovenporten voor eenige vlaamsche plaatsen
worden bepaald op 2, 3 en 4 st. en 3, 4 en 6 st. naarmate van
ilen afstand boven Gent. Aan Middelburg worden geen bovenporten
vergoed voor brieven van verder dan Middelburg, doch hiervoor
krijgt het eenige tarief begunstiging voor de brieven van Ostende en
Brugge. Verplichte frankeering geldt te Middelburg voor brieven naai*
Spanje en Portugal 3, 4 en 8 st. ; Keulen 4, 5 en 8 st. ; Franckfort
7, IOV2 en 14 st. ; Augsburg 11, 14 en 21 st. Brieven naar Ham-
burg daarentegen behoeven niet gefrankeerd te worden, waarschijnlijk
wegens de concurrentie met den dienst door het hollandsch rit over
Lingen.
De porten tusschen Gent en Middelburg blijven voor den ont-
vanger en worden niet verrekend, doch Middelburg betaalt 2 gulden
per week toe wegens den kleineren afstand, die hiervan ten laste
van deze stad komt (IJzendijke — Middelburg).
Taxis belooft ten slotte om bij ijsgang de hollandsche brieven
over Antwerpen, Gent en IJzendijke te vervoeren. Is de bode echter
reeds vertrokken en wordt hierdoor een extra-bode van Gent op
IJzendijke vereischt, dan betaalt Middelburg hiervoor vier gulden
per keer. De verschotten worden per kwartaal verrekend en alles in
hollandsch geld.
De route over Gent bleef ook na de toetreding van Middelburg
tot de verzending met de landpost, in 1764, behouden, en in het
contract met Steenbergen werd uitdrukkelijk eene uitzondering ge-
maakt voor de verzending der fransche en brabantsche correspondentie.
Frankrijk. Het verkeer met Frankrijk werd tot 1629 onder-
houden door de zeeuwsche boden op Rouaan, Calais, Valenciennes
en Rijssel. Boden op Frankrijk worden reeds in 1589 vermeld. Deze
directe correspondentie werd in 1629 verbroken, doordat de infante
aan de boden den doortocht belette en hen dwong de brieven aan
het kantoor van Taxis af te geven. De boden van Walcheren, die
hierdoor in hun bestaan bedreigd werden, wendden zich hierover tot
de Staten van Zeeland, waarbij zij wezen op de vertraging in de
correspondentie, die van de nieuwe wijze van verzending te wachten
404
stond, en hulp verzochten om weder als te voren zonder belet van
de infante door Vlaanderen te mogen reizen. De Staten mengden
zich niet in dit geschil en besloten het verzoek aan te houden „niiU
de difficulteyt van remedie" ^).
De postmeester te Antwerpen belette hun verder reizen op grond
van de hem door de infante verleende vei^nning, „dat geen boden
mogen reysen dan diegene, die onder den gemelten postmeester zijn
staende". De boden op Vlaanderen, Rouaan, Galais en Valenciennes
wendden zich 15 November 1629 nogmaals tot de Staten, met ver-
zoek om hen te steunen door wederkeerig de paspoorten der boden
uit Antwerpen in te trekken, totdat ook aan hen weder paspoorten
voor hun reizen door Vlaanderen zouden zijn uitgereikt. De Staten
namen ook ditmaal geen besluit en vergunden alleen aan „de sup-
plianten voorschrijven aen de Heeren van den secreten raet" *).
Eene nieuwe poging om in directe verbinding met Frankrijk te
komen werd in 1636 gedaan. In dat jaar toch wendden de koop-
lieden in Walcheren zich tot de Staten, om, daar de correspondentie
op Galais en Dover bij gebrek aan convooi zeer traag was, wekelijks
daarheen een fregat te doen varen, om de brieven over te brengen
en als convooi te dienen voor de reizigers. De Staten besloten eerst
advies te verzoeken aan het college van de admiraliteit •). Dit college
schijnt geen bezwaar gemaakt te hebben, althans 19 Februari Ifti'
wordt een fregat van Middelburg „varende op Gales" vermeld onder
kapitein Adriaen Swart ^), en in 1638 werd het verzoek uitdrukkelijk
bij provisie toegestaan en werden voor de fregatten aangewezen de
kapiteins Pieter Adriaenssen Ita en Abraham Grijnssen %
In 1669 trachtte Louvois in direct contact te komen met Zeeland
en sloot hij hiertoe een contract met Vlissingen. Middelburg wa?
liitTtegen zeer gekant en besloot dit contract tegen te gaaii, ^<^'n
tselve in 't allerstilste te doen" en „soodanige expediënten te be-
denken en in 't werk te stellen als de zaak zou vorderen '. Uit df
notulen blijkt niet wat hiertoe aanleiding gaf % Waarschijnlijk Ih-
stond (l(» vrees, dat Vlissingen zich het opperbewind over de com's-
|M)inl<»ntie op Frankrijk zoude aanmatigen, daar Middelburg niet m
') l{«'s. Staten v. Zeeland 10 Aug. 1629, bl. 299.
') Uvs. Stalen v. Zeeland 15 Nov. 1629, bl. 405.
') Hes. Staten v. Zeeland 21 Juli 1636. bl. 131.
*) Hes. Staten v. Zeeland 19 Febr. 1637, bl. 27.
•) Hes. Staten v. Zeeland 24 Juli 1638, bl. i:«.
•*) Notulen 16 Nov. 166U
405
et contract werd genoemd. Dit bezwaar werd ondervangen door een
>ntract met Vlissingen van 20 December 1669.
Volgens dit contract ^) gaf Middelburg zijn verzet op tegen het
mtract met Louvois en liet Vlissingen Middelburg deelen in de
larbij bedongen voordeden. Middelburg zal zijn brieven Vrijdag-
orgen naar Vlissingen zenden, die daarna in het vlissingsch pakket
^dcian worden, dat door Vlissingen naar Sas van Gent wordt
ïbracht en aldaar overgeleverd aan den koerier van Louvois.
De brieven uit Frankrijk zullen te Vlissingen niet uitgegeven
orden, vóór dat de bode naar Middelburg een uur onder weg is
iet de middelburgsche brieven.
Alle brieven, die in de jurisdictie van Vlissingen behooren, zullen
daar aan het kantoor komen. Middelburg betaalt 100 pond vlaamsch
1 de door Vlissingen voor het contract gemaakte kosten en zal
ekelijks aan Vlissingen de porten voor de middelburgsche brieven
ïtalen volgens de bepalingen van het contract met Louvois. Ten
otte beloven beide steden om in postzaken steeds gezamenlijk één
jn te zullen trekken.
Toen in 1679 de verhouding tusschen Middelburg en Vlissingen
at gespannen werd, begon men toch gevaar te zien in deze
'hankelijkheid, en werd aan den heer Boudaen Courten opgedragen
B zoo spoedig mogelijk een contract met Louvois te gaan sluiten,
;en eynde alle brieven comende van Franckrijck naar Zeelant
irectelyck van het generael-postcomptoir tot Middelburg gelijck
>orhenen weder mogen werden gebracht" *).
Deze zending schijnt succes gehad te hebben, althans de recti-
:atie van het contract wordt kort hierop vermeld, doch het contract
flf is hierbij niet opgenomen, zoodat wij over den inhoud niet
innen oordeelen *).
Eenige aanduiding over den inhoud van dit contract levert het
1682 verhandelde. In dat jaar kwam Denijs Rouillé te Middel-
irg met procuratie van Louis Rouillé, generaal-controleur van de
ansche posterijen, naar aanleiding van het door de stad inhouden
m 900 pond vlaamsch, volgens het beding in het contract van
l Augustus 1679. Eene korte aanteekening hierover in de secrete
)tulen toont €ian, dat dit bedrag aan Middelburg verschuldigd was
■) Akkoorden en Contracten N*^. 1, fol. 8 vs. Gemeente-archief van Middelburg,
er gedateerd op 4 Febr. 1670.
^) Secrete Notulen 12 Januari 1679. ^ Secrete Notulen 5 September 1679.
406
voor het vervoer der brieven tot „Meuloste" (Meulstede). Hieniil
zoude volgen, dat de brieven door Middelburg tot die plaats gebracht
en van daai* gehaald werden. Door de Rouillé werd eene verandering
voorgesteld, waarmede Middelburg zich vereenigde na eene conferentie
met de overmannen der koopmansboden. Het verzoek der boden om
slechts met brievenvervoer tot Sas van Gent belast te blijvend,
werd niet toegewezen, hoewel dit aansloot bij het verdrag tusschen
Louvois en Taxis van 1649, waarbij deze laatste op zich had
genomen, om de zeeuwsche brieven van de fransche grens tot
Sas van Gent te vervoeren *). In 1709 (4 Mei) vinden wij allhan:»
vermeld, dat de middelburgsche bode tot Meulstede reisde en daar
de malen wisselde met de fransche beambten.
De brieven kwamen (1698) tweemaal per week te Middelburg.
n.1. Maandag en Donderdag. De boden moesten de brieven aan het
postkantoor afgeven en het was hun verboden om buiten het kantoor
om brieven te ontvcmgen of te bestellen ').
De gentsche bode, over wiens hooge portberekening in 1703 wenl
geklaagd, kwam over de bestelling der brieven in geschil met den
postmeester, doch deze laatste werd hierbij gehandhaafd, en de
boden bleven verplicht de brieven aan zijn kantoor af te geven*).
Er waren in 1670 drie boden voor de brieven op Gent en
Frankrijk, die eens per week reisden en 5637 brieven vervoerden
of gemiddeld 108 Vg per keer, hetgeen aan den postmeester een vi^or
deel gaf van 28 gld. 1-8^).
In de rekening, waaraan deze opgave is ontleend, worden o«>k
boden vermeld op Rijssel en Duinkerken, die respectievelijk 8S1 en
llOl brieven aanbrachten. De bode op Rijssel schijnt later uitgevalltii
t(^ zijn, bij de verovering van die stad, althans in 170*J wonil
w^MJer de oprichting van een bodenschap op Rijssel gevraagd. W
wordt verleend onder verplichting om andere dan rijsselsche briewn
te vervoeren. Hel vervoer van fransche brieven wordt hierbij uit-
drukkelijk uitgesloten. De bode mocht 10 stuiver porto rekenen.
') S«MT«'ot-rogistfr van WA on raad 8 Sept. I(i92 en Notulen van Wet en rHa-l
17 Oct. KWiJ.
') La(l«' I*. ."). n" 10, (Gemeontc-archief te Amsterdam).
') 10 Maart 1708.
') 17 l'ehr. vu ^24 Maart I70:^.
') Mr uan'ii daanMihoven :201-.') particuliere brieven van (ient, die door «lezelW»'
liniNii wt'rd«Mi aaiij^evoonl vu 9 gulden 7.6 voordeel gaven. Zie: Rekening van
Aiidrifs de Harkcr, postmeester lü70.
407
raarvan er 6 oaii hem en 4 iian den postmeester te Middelburg
ouden komen. Voor de retouren van Middelburg naar Rijssel mocht hij
een frankeergeld vorderen, en hij moest zich verbinden, om alle brieven
oor andere plaatsen in Zeeland in eens daai* op Middelburg te brengen *).
Na de opheffing van het commercie- verbod in 1704 werd mm
leeren Gedeputeerden door de stad verzocht, om, nu de correspondentie
iet Frankrijk en Spanje weer was toegestctan, bij de HoogMogenden
ï verkrijgen, dat de boden op Antwerpen en Gent weder ongehinderd
lochten reizen met de brieven ^).
Het vervoer der fransche correspondentie geschiedde later ook per
•hip op Bergen op Zoom en van daar met het rit van Taxis. In 1732
erd geklaagd over het ophouden van fransche brieven te Bergen op
oom en in 1739 over het openen van het pcdcket *).
Den 10 September 1742 werd een nieuw contract met Frankrijk
?sloten *). Volgens dit contract zullen de brieven van Parijs, Rouaan,
ordeaux, la Roebelle, Nantes en „villes en de^" 's Maandags en
rijdagsmorgens van Parijs door de fransche posterij gebracht worden
►t Gent en verder door Taxis tot IJzendijke, volgens het contract
isschen Fleury en Taxis van 1 Mei 1742. Te IJzendijke worden
^ brieven door Middelburg op eigen kosten gehaald. Die van Rijssel,
alenciennes, Duinkerken en verdere steden tusschen Parijs en
rabant, gaan over Rijssel op gelijke wijze. De brieven van Spanje
1 Portugal komen mede in het maandagsch pakket. Middelburg
iidt Dinsdag en Vrijdag op IJzendijke en voegt hierbij Vrijdags de
)aansche en portugeesche brieven. De malen worden door Taxis
UI IJzendijke op Gent gebracht en van daar, vereenigd met die
m de hollandsche steden, tot Rijssel vervoerd.
Frankrijk behoudt alle porten der uit Middelburg gezonden brieven
1 Middelburg die der retouren, doch betaalt als bovenport voor de
•ieven boven Parijs — Rouaan 11 st. tot Va ons, daarboven 13 st.
1 voor pakketten 18 st., alles hollandsch geld %
De rebuutbrieven worden niet vergoed, doch Middelburg mago. a.
') 4 Mei 1709. «) Reg. Civ. 14 Juni 1704.
') 7 en ^ Maart, 2, 16 en 30 Mei, 11 Juli, 4, 15 en 22 Augustus, 24 October
39 en 2 Januari 1740.
•) Akkoorden en Contracten N^ 1 , fol. 31 vs. Gem.-archief Middelburg. Het werd
sloten met P. G. du Fort namens André Hercules, cardinal de Fleury.
^) Verder voor brieven van Parys, Rouaan, Calais, Abbeville, Araiens enz.
7 en 9 st.; van Ryssel, Valenciennes , Cambray enz. 4 st en het ons 6 st.; van
Adrid 11, 14 en 24 st; Se villa, Cadix en Portugal 13, 16 en 23 st
408
Haarlem, Leiden, Delft eii den Haag, elk kwartaal 15 % collecteloon
korten. Voor brieven naar Spanje en Portugal moet frankeergeU
betaald worden, en wel 4 st. voor gewone brieven, 5 st voor brieven
„un gros au dela de demie once" en voor pakketten 6 st. per oiis,
alles brabantsch geld. Dit wordt betaald aan de generaliteit der post
van de Oostenrijksche Nederlanden of aan het kantoor te Antwerpen,
en deze brieven worden in een apart pakje met lijsten aan Antwerpen
gezonden. Middelburg verbindt zich om geen brieven langs anderen
weg (over Steenbergen) te verzenden en zal ook de brieven voor
Zierikzee, Goes, Tholen, Vlissingen en Veere in het middelburgsch
pakket ontvangen. Het tractaat zal trots oorlog van kracht big ven
en 6 maanden te voren moeten opgezegd worden.
Na langdurige onderhandelingen, waarbij de heer van Visvlielde
belangen van Middelburg behartigde, werd 12 Juni 1745 met baron
de Lilien te Antwerpen een contract gesloten over het vervoer der
brieven door de Zuidelijke Nederlanden. Dit akkoord vras zoo nadeelig
voor Zeeland, dat op gelijken datum door de overmannen van het
postkantoor te Middelburg eene overeenkomst werd gesloten met den
middelburgschen postmeester Thomas van Rhé, over het nadeel in
de fransche brieven door hem volgens dit contract ondervonden.
Engeland. Een bode op Londen wordt in de ordinantie voor
(i(»n postmeesier uit 1589 vermeld, doch de verbinding was zwr
gebrekkig, gelijk kan Idijken uit een verzoek van kooplieden in Londen
aan de Staten van Zeeland, „dat op de diligentie van de posten van
alhier naer Enghelandt beter ordre ghestelt mach worden" *). Vii
verzoek werd door de Staten verwezen naar de regeering van Middel-
l)urg, doch meer wordt hierover niet vermeld. Veel verbetering schijn*
er niet ge^komen te zijn, althans in 1630 wordt wederom geklaagd
over de vertraging der engelsche brieven, die direct over zee kwamen,
en soms 14 dagen a 1 maand te laat bezorgd werden. Men besku»!
toen om, als de brieven niet op tijd aankwamen, geen hooger |K)rt
toe te staan dan voor de gewone zeebrieven ^).
In IVyM werd een h(Hirtveer van Middelburg op Londen geopend.
doch dit was slechts voor stukgoederen en had geen belang vcM»r
liet hrievenvervoer ^).
•) lies. Stalen van Zeeland 22 Februari 1597, fol. 118.
-') Aldaar, :2:^ November 1680.
') Aldaar, :5H Juni UM'A, fol. 3J3vs. Er wenlen drie schippers aangesteld . die om
de drie weken zouden varen.
409
Bij de oprichting der directe verbinding tusschen Holland en
Engeland door Hendrik Jacobsz. van der Heyde, bestond eerst het
plan van eene zeeuwsche haven uit te varen. Van der Heyde wendde
zich daarom tot den raadpensionaris van Zeeland met eene aanbe-
veling van den ambassadeur Nieuwpoort, en verzocht een postkantoor
te mogen oprichten te Sluis, en acte van concessie en authorisatie
als postmeester, gelijk hij reeds van verschillende steden in Holland
had ontvangen ^).
Hij verklaart hierbij „van zoo snedige vaertuygh voorsien" te
zijn, dat hij veel sneller dan anderen de post kan vervoeren, en biedt
ook aan om de brieven op Frankrijk te vervoeren zonder het spaansch
territoir te beroeren.
De gevraagde vergunning werd verleend op gelijke wijze als die
van Amsterdam, mits hij geen verandering make in het bodenloon,
het briefport, noch de plaats van bestelling. Alleen de ook gevraagde
acte van survivance werd hem geweigerd *).
Vóór hem waren de brieven, behalve met de ongeregelde zending
over zee door den bode op Londen, bezorgd door de post van Taxis,
waarover in 1656 door Middelburg een contract was gesloten.
Middelburg sloot zich nu aan bij de verzending door van der Heyde,
doch toen deze in 1661 de postboot, die reeds van Sluis naar
Vlissingen was verlegd, in Helvoetsluis of Groeree wilde doen bin-
nenloopen, trachtte Middelburg het contract met Taxis van 1656 te
hernieuwen, daar de zeeuwsche brieven over Zierikzee zouden ge-
zonden worden en deze stad hierdoor een voorsprong op Middelburg
zoude verkrijgen.
Deze verlegging van Vlissingen naar Helvoetsluis schijnt ook
geweest te zijn tegen den wensch van den postmeester-generaal
Henry Bisshop te Londen, gelijk uit een schrijven van den magistraat
van Vlissingen blijkt. Toen echter toch Vlissingen als afvaarthaven
werd opgegeven, zond Middelburg gedelegeerden naar Brussel om
met Taxis te accordeeren. De afloop dezer zending wordt slechts
in enkele woorden vermeld; de gemaakte afspraken werden door
den magistraat goedgekeurd en er werd besloten aan Tcucis eene
beleefde missive te zenden ').
In 1668 zond Amsterdam gedelegeerden naar Zeeland om de
') Res. Staten v. Zeeland 17 September 1659, fol. 149.
') Res. Staten v. Zeeland 20 Sept. 1659, fol. 160 en 162.
3) Resol. Middelburg 22 April 1661, fol. 67 vs. en 7 Mei, fol. 21 vs.
410
steden voor de directe route over Helvpetsluis te winnen. In overle|(
met Veere hield men de heeren beleefd aan den praat en schreef
ondertusschen aan Taxis, of hij voor sneller verzending kon inslaan
en bereid was de briefporten met 2 st. per brief te verlagen. Middel-
burg speelde hierbij eene dubbelzinnige rol en stelde Taxis op de
hoogte van het door Amsterdam met lord Arlington gesloten conlrad
Het besloot tevens zich bij de Staten te beklagen „over soodanige
manieren van doen als Amsterdam hierin heeft gelieven te houden"*!.
Toen van Taxis echter niet zoo voordeelige voorwaarden te bedingen
vielen , besloot het met Amsterdam te contracteeren *). Toch werd de
oude verzending over Gent niet geheel verlaten, gelijk blijkt uit eene
klacht over de hooge porten, door den bode van (Jent voor de
engelsche brieven gevorderd *). In 1745 werden deze bij uitsluiting
over Holland ontvangen. Het akkoord is getiteld „Akkoord tusschen
burgemeesteren van Amsterdam en die van Middelburg en de over-
mannen der koopliedenboden voor haar en vervangende de stad
Vlissingen en de andere steden van Zeeland" *). Amsterdam zal alle
engelsche brieven en pakketten van en naar Engeland transporteeren
van Helvoetsluis over Harwich naar Londen en omgekeerd en wel
tweemaal per week op Woensdag en Zaterdag. Voor dit transport
zal Middelburg betalen 4 st. per enkelen, 6 st. per dubbelen brief
en 8 st. per ons. Middelburg zal de brieven op eigen kosten l»
llelvoetshiis brengen en van daar halen. Het contract wordt aan-
gegaan voor 9 jaar, doch is na 4 jaar opzegbaar. Ten slotte wonll
bij |)rovisie eene bepaling gemaakt voor het vervoer van Helvoetslui:^
naar Midtlelhurg, luidende: „De brieven comende van Londen na«T
Zeehuidt sullen wij (hij) provisie naer haere respective «steden seiiden.
mits daervoor genietende de volle portie, ofle dat die van Zeelandl
d'oncosten sullen hebben te draegen".
In 17(4 sloot Middelburg zich aan bij de oppositiesteden on riep
het de beslissing der Staten in. om medebeheer en medeaandeelm
{\v posterij op Engeland te verkrijgen. Toen Amsterdam op de
betaling der atliterstanden aandrong en dreigde anders de brieven 't
te luMiden. vor/ocht het aan de Staten om dit hangende hel gestlul
•) Ur-^ol. Miaaelluir>:. U Juni UVÏ8. -) Aldaar. 10 Juli 1668.
) \Maar. U Juni. 10 Juli on ^'^ Au»:u5lu5 HUiS, Het contract v«»lgdc li (Mol>'r
h'»<'>'>. Inu^^il op iivlyktMi datum t^enc ovoivt»nkomst met Amsterdam over «i''
Ko\»|>maM>b*>il»u won! k;t'sl«^ton.
'I Aldaar. 17 Februari en ^\ Maart 17^ Vi
') \\v^y>U'v r.ixil II. ii Ovt. Uitï> fol. TiOvs.
411
te verbieden *). Nadat Amsterdam hierop eenige der nalatige post-
meesters had gedagvaard, verzette Zeeland zich hiertegen, op grond
dat het een regaal betrof, waarover de provincies onderling hadden
te handelen en geen particuliere schuldvordering, waarover in rechte
kon worden beslist ^).
Na de oprichting der landpost over Steenbergen werden de
zeeuwsche brieven van en naar Engeland over Steenbergen, Rotter-
dam en Helvoetsluis verzonden.
Duitse hl and. De correspondentie op Duitschland geschiedde
langs verschillende wegen, zonder dat Middelburg hierover in direct
contract stond met buitenlandsche posterijen. Het voornaamste gedeelte
werd eerst door bemiddeling van de Rijkspost ontvangen, die van
Maaseik over Drunen in verbinding stond met Bergen op Zoom, en
door het taxisch kantoor te Antwerpen over Gent. De Lilien weigerde
eerst om het zeeuwsch pakket over de hollandsche posterij te zenden
over Drunen, Dordrecht en Steenbergen^) en stemde hierin eerst loe
in 1761, nadat de geschillen tusschen Holland en Bergen op Zoom
Avaren vereffend. Sinds dien werd het meeste over Steenbergen
ontvangen *).
' Voor de correspondentie met Pruisen sloot Steenbergen den
19 Juni 1775 een contract buiten Middelburg om.
Binnenland. Naast de verzending door de schippers en de
landpost over Steenbergen, die wij reeds te voren behandelden,
blijft alleen de verbinding te land van Middelburg met Veere en
Vlissingen. Vlissingen verzette zich met kracht tegen de pogingen
van Middelburg om de geheele posterij van Zeeland aan zich te
trekken. Wij zagen reeds, dat Vlissingen in 1669 een contract sloot
met Louvois, waardoor het een voorsprong kreeg op Middelburg.
Wel toonde het zich bereid om Middelburg in de voordeelen hiervan
te doen deelen, doch het belette hiermede althans, dat Middelburg
zich eenige suprematie op deze brieven zoude aanmatigen.
In 1680 was de verhouding gespannen en deed VKssingen den
doortrekkenden bode op Gent aanhouden, hetgeen door Middelburg
') Res. Staten v. Zeeland 24 Nov. 1704, fol. 484, Byiagen fol. :^l/2, 14 Dec.
1706, fol. 413 en 17 Dec. 1705, fol. 415 en Byl., fol. 119.
<) Res. Staten v. Zeeland 4 Nov. 1706, fol. 328 en Byl. fol. 113 en 114.
») C 14 Januari 1761.
*) Aldaar, 30 Januari 1761.
412
werd beantwoord met het aanhouden van den bode van Vlissingen
op Amsterdam. Na eenige briefwissehng werden de beide boden
weder losgelaten \ Ook na dien tijd was er echter meermalen geschil JK" ^
en werd o. a. aan den bode van Vlissingen verboden, om brieveiB- r
uit Middelburg mede te nemen *).
Met Veere was in 1778 geschil, waarop toen ook verboden went-^a^3
om aan den bode van Veere brieven af te geven *).
Bij de oprichting van de landpost over Steenbergen in 17
werd door Middelburg, gelijk wij reeds boven zagen, medewerkinf
geweigerd, ook toen in 1753 door de commissarissen van de posh- »^,
rijen in Holland hierop werd aangedrongen. Het beriep zich hierb ^j
op de goede verbinding met Holland door de zeeuwsche schippers=^=i,
waardoor het dagelijks brieven op Rotterdam kon zenden en vi
daai* per bode op Amsterdam of per nachtpost op Alfen. Het hfl^^^^d
een contract gesloten met Rotterdam over de toezending der briev< r^^n
uit de hollandsche steden (behalve Amsterdam), Arnhem en Nijm^ei
wmirbij ook later de engelsche brieven gevoegd waren. Rotterda_
bedong hiervoor in 1740 /120.— per jaar en in 1743 nog /"50.
voor de engelsche brieven.
Middelburg zag zich in 1763 gedwongen toch aansluiting o\5=^^^ ^^r
Sleenhergen te zoeken, toen bleek, dat deze verzending de brie\^ ^t^^A
vrcl sneller leverde, en sloot in 1764 hierover het reeds besprolc^ <fc=-/i
rtmlracl *).
Vlissingen.
liet hriovoiivervoer benistte bij de schippers en boden, die v<>/-
gens onloiinanlie van 30 Mei 1677 verplicht waren om de brie >'«*'*
af te uevtMi aan het kantoor van den postmeester*). De werkza«iii-
luMltMi van litMi postmeester waren geregeld bij eene ordonnantie v^iü
hot jaar 17:J6. Vlissingen sKH)t. gelijk wij hierboven behandeM**"-
in \i\i\\^ etMi zelfstandig contract met Frankrijk en had o. a. in Itv*^'
iMMi «Mi^iMi hoiU' op Amstenlam. Het trad in 1745 terstond toe ^»'
'I Hr>ol l. i\ tot :h! Juni hï{^>.
\ HoH J*.» April ir»S:!. Mititiollmrg wilde dit vervoer voor ryn eigen bode «'p
\ liHHin^on l>oluMulon.
') H,-. : Maart ^ Moi tTTS,
M Tonlrarten \an 4 Juni IT44> met aiupliatie van 27 S^temher 1743. regi**»*'
\{\\\ tl a. talon. n«v»l\U>un\HU.
'1 /w .)aail>k po>t»T\jon InV». bl. l^l. .
413
.<? landpost over Steenbergen. Het ontving hierover in 1784 11699
grieven en verzond er 16853 ^).
Onder de bescheiden op het Hoofdbureau der posterijen te
■s-Gravenhage wordt gewag gemaakt van eene pakketpost op Vlis-
>ingen omstreeks 1785 door de postadministratie van de Oostenrijksche
Sederlanden in het leven geroepen in aansluiting met een rit door
Staats- Vlaanderen , doch hierover vond ik geen nadere gegevens ^).
Veere
vas reeds in verval in den tijd, dat het postwezen zich meer ont-
^vikkelde. In 1755 werd het verkeer geschat op 20 brieven per dag,
lie een voordeel konden opleveren van / 330. — per jaar. Het
iieerendeel der brieven werd over Middelburg ontvangen en ver-
«sonden. Bij de oprichting der landpost had het een eigen commies,
iie eenigszins afhankelijk was van Steenbergen. In 1774 werd
achter buiten Steenbergen om een nieuwe commies benoemd ').
Goes.
Deze stad had stads reizende boden, voor wie 26 December 1622
ririe bussen gemaakt werden. Er worden koopmansboden vermeld
op Holland (1614), Antwerpen (1648), de kwaii;ieren van Vlaanderen
(1649), Middelburg (1648, sinds 1650 2 boden), Vlissingen (1720)
en Zierikzee (1727). Op deze laatste stad was reeds in 1709 een
beurtman aangesteld. De koopmansboden konden tevens schipper
zijn, althans 25 November 1780 werd dit aan den bode op Middelburg
toegestaan. De bode op Amsterdam kreeg 2 st. per brief en moest
wekelijks reizen, de dienst werd door twee boden bediend.
Het salaris van den bode op Holland werd 6 October 1614 „bij
provisie geaccordeert" en wel:
„van eenen bryeff van half Marte tot Alreheyligen IIII s.
van Alderheyligen tot halff Marte VI s.
van goudtgelt ten ponde XII s.
van silvergelt ten ponde Is.
van andere waren ter discretie van den bode offde eerlijck
persoonen ende luyden, des voers alles naar redenen" *).
^) Le Jeune, bl. 250, noot 2. ^) Aldaar noot 1 en 4.
*) Zie ook le Jeune, bl. 272, n. t. ') Res. Goes. 6 Oct. 1614. fol. 10.
414
Den 20 Febr. 1640 werd voor hem eene instructie vastgesteld.
Hij moet borg stellen, de bus dragen en alle veertien dagen reizen.
Hij ontvangt 12 8 vlaamsch vaste gage en berekent porto's naar
tarief, n.1. : „Wat het briefloon aengaet, sal genieten voor yeder
brief, herwaerts overe Den Haeghe, deselve begrepen, dry stuyvers
ende gintswaertsovere tot Amsterdam ende vorderen vier stuyvers ' ^|.
Verder geschiedde het brieventransport per schipper. Een groot
deel kwam via Middelburg.
Bij de oprichting van de landpost over Steenbergen, of kort
daarna, werd Jacques Ie Jeune, de postmeester van Steenbergen en
beheerder van het rit, tevens voor 6 jaren tot postmeester van Goes
benoemd. Deze aanstelling maakte het hem gemakkelijk het toezicht
te houden op het rit door Zuid-Beveland, dat van het Sloe tot
lersendam door hem werd bekostigd, en gaf hem tevens eenige
tegemoetkoming in de groote kosten van dit rit. Hij zal geheel voor
eigen risico werken en alle lasten dragen en is gehouden aan een
goed te keuren tarief, hetwelk niet mag gaan boven dat van Veere
en Vlissingen. Mocht Goes na 6 jaar een eigen postmeester willen
aanstellen, dan zal deze genieten Va van het profijt der couranten
en V4 der porten en een deel moeten betalen in de kosten van het
rit. Le Jeune mag te Goes een commies stellen en op eigen gezag
postcontracten afsluiten.
Het contract van de vier steden werd 15 Januari 1746 geams*
teerd. Dat met den postmeester werd voortdurend verlengd, o. a. in
1790 voor 7 jaar. Zijne instructie werd 28 Maart 1767 vastgesteld.
In 1790 werd hem hierbij de verplichting opgelegd om meer dan t^^n
l)esteller in dienst te nemen en om, als de post halflien aankomt,
die nog 's avonds te doen bestellen. Den 11 Januari 1794 werd aan
le J(uuie gelast om jaarlijks vernieuwing van zijne aanstelling als |k)sI-
nieester te vragen.
De aanstelling van den commies werd na afloop van het contrail
door (ioes aan zich getrokken. Het benoemde» een connnies luiil^'n
Ir .Irnnr OM), viM'lioogde di^Mis contributie tot £ 5.6. — en beval. ^^^^
do l)rst(*lliiig zonde geschieden door de weduwe of kinderen van
(Iroinbouw.
Tegen deze benoeniing door de stad buiten hem om, <*P
^1 Novend)er t7(S9, werd door le Jeune protest aangeteekend, ht'lK^*'"
') H.'s. m l'Vhr. 1C40, lol. 7:1. art. T».
415
tot eeiie uitvoerige briefwisseling leidde tusscheii de stad en den
postmeester. Goes handhaafde hierbij het recht op benoeming en
beklaagde zich over het aanmatigend optreden van Ie Jeune.
T holen.
Uit de vroedschapsresolutiën van Tholen blijkt, dat vóór de
oprichting van de landpost deze stad in relatie stond met den
postmeester Dierkens te 's-Gravenhage en een bode had op Bergen
op Zoom. In 1745 werd ook Tholen door Goes, Veere en Vlissingen
uitgenoodigd om deel te nemen in het contract met Steenbergen, en
werd de oud-burgemeester Mr. Jacob Vleugels aangewezen om hier-
over met die steden te confereeren ^). Toen het contract geteekend
was, werd Anthony Berckmans tot commies benoemd^) en 5 Juni. 1746
tot postmeester. Hij bedankte echter spoedig hierop en werd toen
vervangen door Willem Plevier %
Om de positie van den postmeester te versterken tegenover den
bode op Bergen op Zoom, werd den bode gelast, om op de dagen,
dat de post aankwam of vertrok, alle gaande en komende brieven
aan den postmeester te overhandigen en door hem te doen bestellen.
Tevens werd zijn loon voor het bestellen van brieven voor Bergen
op Zoom, die hem door den postmeester werden gegeven, bepaald
op 1 st. per brieft). Ook werden de bodendagen verzet om die niet
met de postdagen te doen samenvallen %
De bode ondervond veel schade door den nieuwen dienst en kreeg
laarom vermindering in de verplichte bodenloopen en 2 pond vlaamsch
aarlij ksche toelage boven de reeds genoten 20 gulden, het leuitste
ichter op voorwaarde, dat ook de postmeester hem 3 pond vlaamsch
»er jïtar zou toeleggen %
W^egens het beleg van Bergen op Zoom werd 7 Mei 1747 «urn
len postmeester bevolen, om alle brieven bij de twee regeerende
burgemeesters te brengen, „ten eynde door deselve geopent en den
nhoud van dien geëxamineert worde."
Eenige dagen later werd op klacht van den postmeester, dat ook
indere postiljons het veer van Gorishoek passeerden, aan den veer-
nan gelast om geen vreemde postiljons over te zetten dan met
certificaat van den secretaris der stad, waarop aangegeven was door
;n aan wien zij werden gezonden ^. Waarschijnlijk waren dit postiljons
') Res. Tholen 6 Sept 1745. ') Res. 31 Dec. 1745. =») Res. 19 Juni 1746.
*) Res. 5 Juni 1746. *) Res. 19 Juni 1746. «) Res. 19 Febniari 1747.
") Res. 16 Mei 1747.
416
van de Rijkspost, die over Breda en Bergen op Zoom trachtte
vasten voet in Zeeland te verkiijgen, voor de directe toezending der
brieven uit Duitschland en Italië.
De brieven uit Brabant en Frankrijk werden voor Tholen en de
andere kleine steden van Zeeland door Antwerpen op Bergen op
Zoom geëxpediëerd en van daar per schipper verder gezonden.
Zierikzee
ontving de brieven grootendeels over Middelburg en Veere en sloof
zich eerst in 1766 *) aan bij de verzending over Steenbergen. In
1768 werd hierover een nader contract gesloten.
Staats -Vlaanderen.
Door den gentschen bode werd het locaal verkeer onderhouden
niet Middelburg en Missingen; de correspondentie met Holland en
het buitenland geschiedde over Antwerpen en Brugge *). Op aan-
dringen van den Raad van State werd in 1785 getracht hierin ver-
iK^lering te brengen, door het openen van een dienst op Steenbergen ').
Hiertoe kwamen twee wegen in aanmerking. De beste route
wen! aangegeven als van Sluis over Hulst en Lillo op Bergen op
Zoom en Roosendaal. De brieven van IJzendijke, Philippine, Sa.**
van Gent en Axel konden onderweg worden medegenomen en die
van AardtMiburi;, Biervliet en Ter Neuzen door boden op een dezer
plaatsen gehrarht worden. Deze weg had echter tegen, dat men altijd
voorbij Lilli» no^ een uur gaans over oostenrijksch grondgebied had
te passeeriMi, en liet voorl>ei*ld van de tijdelijke engelsche expeditie
ov^M- Sluis was tiaar. om de hienian verbonden bezwaren te toonen.
Men yaf daan>ni de vi>orkeur aan de andere route van Sluis t»p
IJ/endijke en Thilippine. waar de brieven voor Sas van Gent en
Hiervliet werden afgegeven, dan overvaren en door het land van
Axt 1 en w^Mler overvaren op Sloppeldijk en over land naar Hulst.
'Ferneuzt II /t»iide op Axel zenden. Van Hulst werd overgevaren over
de Westersohelde naar Hansweenl en van daar wen! aansluiting
gr/oiht o\i lir /tvuwsche fH»st naar Stivnlx^rgen over lerst^idani.
Gori^liook on riu>len *K
I i'. ."> Aujiiislus ITtiH.
■\ In iTr»»» wt'iijvrvto Antworiu'ii versohotton te l>etal*»n voor «IfH^r Hollan<l i*^*^^
zoiultMi en^eUchf t»rieven ViH»r Hul^t. l- 'M Augustus ITod.
') C .'» St'ptrMlltHT ITST».
*l Vor/amfliui: n;ii) l»t'H»'!u'i«i»'n l'uiliii Holland op hel Hoof<ll»urPOU. Memon»^
van Ie Jfun»*. tn/,.
417
Iii het uitvoerig rapport van de betrokken steden werd voorge-
steld, om ter tegemoetkoming aan de groote kosten van dit rit, het
tevens dienstbaar te maken voor de buitenlandsche correspondentie
op liet land van Waas, Gent, Brugge en achterland ^).
In 1794 werd tijdelijk van Staats-Vlaanderen over Middelburg
gezonden ^); 5 Februari 1795 was de route over Moerdijk en Steen-
bergen weder vrij,
b. BRABANT EN LIMBURG.
In deze beide provincies is nooit sprake geweest van eenig
domineerend kantoor of centraal gezag op postgebied. De verschil-
lende plaatsen van eenige beteekenis sloten op eigen hand contracten,
zoodat er evenveel hoofdstukken als plaatsen zouden te schrijven
zijn. Toch valt eenige samenwerking waar te nemen tusschen de
drie voornaamste steden 's-Hertogenbosch, Breda en Maastricht, die
allen deel heulden in de Postsocieteit en gezamenlijk een tijd lang
verzet voerden tegen de door de hollandsche commissarissen op
eigen gezag doorgedreven ontbinding dier sociëteit en het zonder
medebeheer der drie steden verder voortzetten van het rit.
Brabant en Limburg waren voor de correspondentie op Engeland
geheel afhankelijk van Holland, en waren ook voor de andere
verbindingen meer beheerders dan medewerkers, hetzij van Holland,
hetzij van de Rijkspost.
Wij zullen thans eerst behandelen de geschiedenis van het
societeitsrit voor zooveiTe deze meer op Brabant betrekking heeft,
om daarna achtereenvolgens de voornaamste plaatsen en de locale
verbindingen na te gaan.
Na den overgang van de posterijen in Holland besloten de com-
missarissen om het societeitscontract te ontbinden en gaven hiervan
25 Februari 1755 kennis aan de drie leden buiten Holland: Breda,
*s-Hertogenbo8ch en Maastricht. Holland verklaarde zich bereid hunne
brieven op billijke voorwaarden te blijven vervoeren, doch zonder
dat de drie steden op het beheer van het rit eenigen invloed meer
zouden uitoefenen. De drie postmeesters verzetten zich hiertegen en
eischten, dat alles op den ouden voet zoude blijven en dat het
medebeheer hun niet zoude ontnomen worden. Toen zij hierbij op
eene absolute weigering stootten, wendden de drie steden zich lot
*) Verzameling van besclieiden buiten Holland op hot Hoofdbureau. Memories
van Ie Jeune, enz. ^) C. 5 Augustus 1794.
tyy
418
de Staten van Holland, en daarna tot de Staten-Generaal, met het
verzoek om bij seclusie het recht van posterij in de Generalileil te
verkrijgen behoudens de rechten der brabantsche steden *). De com-
niissarissen antwoordden % dat de brabantsche steden slechts in de
sociëteit waren» opgenomen om in geval van watersnood te kunnen
optreden, doch dat overigens het beheer geheel in handen was der
hollandsche steden, wier rechten thans op de commissarissen waren
overgegaan. Het contract was slechts eene overeenkomst tusschen
bepaalde postmeesters en sinds 1731 niet vernieuwd, en kon dus de
commissarissen niet binden, daar elke postmeester zich alleen mïï
zich zelf en niet voor zijne opvolgers verbond, nog daargelaten dat
de commissarissen, als beheerders van een regaal, niet door contracten
van particulieren konden gebonden zijn. Brabant heeft ook geen uitslui-
tend recht op het berijden van de Generaliteit. Elke provincie heeft pro
parte dit recht en om haar eigen rit alleen te beheeren. Willen anderen
een ril parallel hiermede inrichten, dan staat hun dit vrij, doch
Holland mag geen inmenging van derden in zijne posterij dulden en
te minder hier, waar het een belangrijken uitweg voor de hollandsche
corn^spondentie betreft. De drie frontiersteden zijn onmachtig tegenover
de builenlandsche postmeesters en mogen dus ook geen invloed
oefenen op deze belangrijke verbindingslijn.
In Brabant was het societeitsrit van Hamont op Alfen en hel
later hieraan evenwijdig loopend rit van de Rijkspost de hoofdver-
hindinj;. waarvan als takken te beschouwen zijn de rilten van
's-llertogenhosih. Tilburg en Breda op Drunen. Het rit 's-Herlogenbosch.
Tilburg. Baal, Turnhout was eene verbinding met Antwerpen, onaf-
hankelijk van (Ie Postsocieteit , dat van \s-Hertogenbosch op Eindliov»n
(MMie afkorting op den omweg over Drunen.
Niet minder belangrijk, dwh voor Brabant zelf niet z«k) over-
wt^grnd. was het rit op Antwerpen over Moerdijk en Rucfen, en
tie verbinding van Steeid)ergen naar Moerdijk, die in 1745 ook de
wt'g werd vt»or de correspondentie op Zeeland.
In Bnibant was een tijdlang de Rijkspost van over\^rgendtMi
invltxMl niet haar i'utrepostes in Grave, Drunen en Eindhoven, «n
lian» verbinding op Zeeland over Bergen op Zoom. Dit vennimienle
et hltr door li»'t terugdringen van het rit lot Achelen, waania dt*
') l\«'>. Omlraail l>onlr»'«lit . \'2 .Iiili \17ii\. Ht»s. Staten van Hollam], "ifi Mol 1^^»-
Tfjjt'n lul aanx;f\ raa^il orlrnoj ko/en ook de Stalen \*an Holland partij. Kt^
'A DtMMMiiluT I7r»<». ■) (itMlrukt rapport 7 Juli 1756.
419
Dllaiidsche post vrijwel het beheer had en de sleden slechts secon-
airen invloed door de zijlijnen.
In Limburg zijn van belang de verbinding van het hollandsch
antoor te Maastricht op Eindhoven en de lijn van de Rijkspost van
famen op Roermond en later van Maaseik op Eindhoven. Hierdoor
aren de kantoren te Roermond en Venlo afhankelijk van de Rijks-
ost en had het hollandsch kantoor te Maastricht een moeilijken
:rijd te voeren tegen de concurreerende lijn van de Rijkspost,
aartegen dit het alleen kon volhouden door nauwe aansluiting bij
[olland. De verbindingen met Luik en Aken over Maastricht waren
oor Holland belangrijk ; het laatste verviel echter door den overgang
an het stadskantoor aan de Rijkspost, waarna de brieven niet meer
ver Maastricht maar over Maaseik hunnen weg vonden.
*s-H ertogenbosch.
Het brie ven vervoer berustte hier eerst bij de boden, waarvan er
en groot aantal in de 17^® eeuw genoemd worden '). Elke bode had
en of meer steden, waarvoor hij bepaald was aangewezen, doch
"hijnt ook bevoegd geweest te zijn tot het vervoeren der daaromtrent
elegen plaatsen. Hierdoor ontstonden geschillen over de onder ieders
antoor behoorende plaatsen. Zoo o. a. tusschen de boden op Amster-
am en Utrecht, tusschen wie 10 Dec. 1639 eene verdeeling vast-
esteld werd, waarbij aan Amsterdam werden toegekend de brieven
p Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Stavoren, Groningen, Leeuwarden,
[amburg, Bremen, Dantzig, Koningsbergen, Bolsward en Sneek en
an Utrecht de resteerende plaatsen, als Amersfoort, Vianen en
fselstein. Aan den bode op Nijmegen werden toegewezen Harderwijk,
[ampen, Zwolle en omgeving. Het tarief werd tegelijkertijd bepaald
p 3 st. per brief *). Tusschen 's-Gravenhage en Amsterdam volgde
ene dergelijke verdeeling in 1682'), waarbij beide partijen vrijwillig
>) O. a. Venlo (1633), Nymegen en Wezel (1635), Bommel en Tiel (1644),
rave, Nymegen en Arnhem (1656), Nijmegen alleen (1669), Roermond (1673),
nd van Luik (1629), Maastnclit en Luik (1632), Keulen (1632). Keulen, Aken
1 Sittard (1633), Walcheren (1632), Zeeland (1642), Hulst en Bergen op Zoom
659), Breda (1665), Den Haag (1644), later Rotterdam, Delft en Den Haag (1609),
ordrecht (1646), later met Den Haag vereenigd in 1675), Londen (1635), Kampen,
wol en Deventer (1635), Utrecht en Amsterdam (1636), Leuven (1641), Antwerpen
1 Brussel (1644), Diest (1644). De zuid-nederlandsche plaatsen werden grootendeels
lamgevoegd in 1685 en byna geheel Holland in 1682.
^ Res. 's-Hertogenbo8ch , fol. 183 vst
3) Res. 22 April 1682, foL 292.
420
elkanders bevoegdheid erkenden en wel: *s-Gravenhage voor Heusden.
Woudrichem, Schoonhoven, Gouda, Leiden, Dordrecht, Rotterdam,
Delft, Den Haag en omgeving en Zeeland, en Amsterdam voor
Utrecht, Groningen en Friesland. Er bleef nu alleen nog geschil over
Haarlem en Geertruidenberg, voor welke plaatsen nu beiden l)evoe^
verklaard werden. Tegen het ingrijpen op elkanders hierbij uitgebakend
terrein werd eene boete bepaald van 3 gulden per brief. Het aannemen
of bestellen van brieven buiten zijn ressort werd 27 September 1688
in het algemeen verboden.
In 1687 werd eene nadere beslissing genomen en werden de
kantoren van 's-Gravenhage en Amsterdam vereenigd onder bepaling,
dat ieder de helft der profijten zoude trekken en de twee kantoren
op één zouden versterven ^). Ook de brabantsche kantoren waren in
1685 gecombineerd, waai'door de oude bodenkantoren in postmeester-
schappen waren omgezet.
De overdracht van het brievenvervoer van de boden op Brabant
en Vlaanderen aan het hollandsch of generaal kantoor werd op
29 November 1691 goedgekeurd *) en evenzoo de samenvoeging van
de posterij op Duitschland bij die op Maastricht, Luik, Aken en
Keulen in 1695 na den dood van Arnoldus Leeffkens ').
Grave en Nijmegen werden in 1709 hierbij gevoegd *) en 31 Juli
\ldl ^) werd ten slotte na den dood van J. Paauw ook het duitsch-
^('Idersche kantoor hij het hollandsclie gevoegd, waardoor de vier
^roote kantoren, waarin langzamerhand de verschillende bodenkantoren
waren opgelost, tlians tot een generaal kantoor waren vereenigd.
Het besluit tot deze vereeniging was reeds 11 Februari \'^^
j^iMionien '•), waarbij liepaald werd, dat de vaste postmeesters zouden
versterven, en dat daarna het postmeesterschap een rouleerend ambt
/oude worden in de vroedschap, van welks opbrengst men eew aan-
deel z.oude afstaan ten behoeve van de stadsfinanciën. Na de ver-
eenit^insj; in 17^7 kon tot de uitvoering van dit plan worden over-
i;ei;aan, liet welk belichaamd werd in hel reglement van 10 Juni 1729 I.
Kr was tt>en nog één postmeester in leven, de 29 Juni W^^ '"'
) Kr-. 10 M.M lU^T. fol. 108. :? Juli. fol. ti< en ii Juli. fol. 1^.
) lil». Sral».. !\»l. V^\. tMMU.-anliief *>-Ht*rlogeiilM»srh.
) \aI. Sal». 11 Oei. U^K'k f.»l. Ifl».
•) U\ .\ov. iTin», fol. ^)7.
I 'M Juli 1727. fol. :^I0 VS., voljjons t\v ivsolutie van tl Febr. XliH.
') W .Non. !7ie, lol. :>2v>. OU U\ Sov.. fol. £S.
I Kol. !7a
421
postmeester van het hollandsch kantoor benoemde Cuper van Holt-
luiysen. De eerbiediging van zijne rechten maakte eene zeer gecom-
phceerde tijdelijke regeling noodig, die gold tot diens dood in 1737.
De bijdrage aan de stad door de postmeesters gezamenlijk te
betalen, werd gesteld op 1200 gulden per jaar, welke bijdrage wegens
het aandeel van Cuper van Holthuysen tijdens diens leven tot 800
gulden verminderd werd. Er zouden 6 postmeesters zijn, die twee
jaai' aanbleven.
Tegen 30 November 1730 hoopte men het generaal kantoor te
kunnen openen ^), waarvan een commies aan het hoofd zoude staan %
Wegens het bezwaar verbonden aan het telkens wisselen der
postmeesters, werd 2 Mei 1770 besloten twee postmeesters permanent
te verklaren, die echter geen aandeel in de baten zouden ontvangen.
Na den overgang werden de door Cuper van Holthuysen gesloten
contracten geapprobeerd. Dit waren het contract met de postmeesters
van Holland, Maastricht en Breda van 24 October 1725 en met de
correspondeerende steden van Holland van 21 Februari 1730 ^).
De instructie van den commies van het postkantoor dateert van
2 Mei 1770*). Deze bepaalde het volgende:
De commies moet steeds aanwezig zijn bij aankomst en vertrek
van de post, mag niet zonder verlof buiten de stad overnachten en
moet te zijnen koste bij afwezigheid een vervanger stellen. Hij moet
het brievengeheim bewaren en mag geen brieven op aanvrage terug-
geven, dan nadat hij zich overtuigd heeft, dat de aanvrager ook
werkelijk de afzender is. De verandering in de uren van aankomst
van de hollandsche post bij hoog water en ijsgang moet hij daags
te voren doen uitroepen. Zoodra de brieven aankomen , worden het
eerst uitgereikt de brieven voor hen, die aan het kantoor wachten;
de onbestelbare brieven worden 14 dagen voor het raam geplaatst,
en zijn zij dan nog niet afgehaald, dan worden zij teruggezonden na
geopend te zijn, „desnoods ten bijzijn van den oudsten aanwezigen
commissaris'*.
De commies zal journaal houden van de brieven, porto's en het
voordeel der couranten, en kwaii;aals en jaarrekeningen inzenden.
') Hiertoe waren bestemd de huisjes aan de Ridderstraat hoek Marktstraat.
») Vermeld 11 Febr. 1734. ») 7 Dec 1730, fol. .58 vs. Q. c.
*) Nieuwste catalogus der oorkonden en handschriften van het Prov. Gen. van
K. en W. in N.-Brabant 1900, door Jhr. Mr. A. F. O. van Sassen van IJsselt,
D^ 4/tö, blz. 219 en (ascicels over posterijen. Rijksarchief *s-Hertogenbosch n^. 22(.
422
Hij geniet 700 gulden salaris eii 2 gulden 10 stuiver per week \m
kantoorbehoeften en mag naast zijne betrekking geen handel drijven.
Hij is aansprakelijk voor de nadeelen uit eigen vergissingen en stelt
hiervoor 2000 gulden borg.
De bestelling in de stad geschiedt door 3 bestellei-s, die 2 giilden
per week ontvangen en tot wederopzeggens worden benoemd.
De porttarieven worden door de stadsregeering vastgesteld *), wier
goedkeuring ook vereischt is voor verandering in de wijze van corres-
pondentie of in de ritten. Voor het aanteekenen van brieven wonil
1 stuiver extra betaald of 6 stuiver, indien een recepis gevoitleni
wordt. Men kan ook eene copie coUationnée van het schrijven vaii
den commies vorderen, doch betaalt dan 11 st. De aangeteekende
brieven worden afzonderlijk op den adviesbrief vermeld. Het aan-
teekengeld komt aan den commies.
Het brievengeheim wordt in het algemeen verzekerd, doch dit
geldt niet voor „correspondentie, die vermoedelijk zoude kennen
strekken tot nadeel van het land of deze stadt", of als de schepenen
of de Heeren van de Leden *) „anders kwamen te ordonneren". In
dat geval moet echter extract van het besluit aan den commies
worden uitgereikt. Niettemin wordt door deze ruime uitzondering hel
brievengeheim zelf vrij illusoir.
Op deze instructie werd 27 December 1770 en 7 Februari 1771 eene
ampliatie gemaakt betreffende de wijze van verrekenen der gelden.
Wegens de bezwaren, met den commies Willem Torsink onder-
vondtMi werd 13 Mei 1772 een tweede commies aangesteld, die geheel
ten laste van den eersten commies zoude zijn, en dien feitelijk geheel
/.oude vervangen. Aanleiding hiertoe werd gegeven door het in gebreke
blijven van Torsink om behoorlijk rekening te doen van de ontvangen
g(»lden %
Naast de boden waren er verschillende schippers veren o. a. op
Amsterdam, Dordrecht, Gouda, 's-Gravenhage, Haarlem. Leiden.
Middelburg. Nijmegen, Schiedam, Utrecht en Vlijmen. Hierbij wordt
«M'hter niet van brievenvervoer geproken.
Wa^enposterijen ontstonden op Maastricht (octrooi voor Johan
') litMMls ^7 Sopt. 1688 was voor het verhoogen van porten de goedkeurini?
^«W'inrlil xaii dr lliMTen van de Leden.
'I (hidrr do Meeren van de Leden verslaat men de drie deelen der regeering.
II I •^rlio|M'iH'n, ^'«'/.worenen en raden, dus de groote vroedschap.
') l'nirirt'l.s ov«»r posteryen. Rijksarchief *s-Hertogenbosch n^ 22».
423
de Graaf 7 Februari 1679), Utrecht (1690), Goiula (1691), Rotterdam
(1701) en Breda (1783). Hierbij werd uitdrukkelijk het vervoer van
brieven verboden, o. a. aan de wagen posterij op Maastricht in 1688,
onder bedreiging van eene boete van 12 gulden bij vervoer van
brieven „in prejudice" der posterij ^).
Men vreesde echter steeds voor ontduiking. Op grond hiervan
werd de wagendienst op Gouda in 1690 eerst geweigerd ^), en werd
hel verzoek van Cornelis Vermaesen, om een wagenpost op Rotter-
dam op te richten, in 1690 afgeslagen '), op grond dat hieraan door
de verbinding op Dordrecht geen behoefte bestond, en deze dienst
dus slechts ten doel kon hebben om zich van de brieven meester
te maken, gelijk o. a. door Borrebagh reeds te Gorinchem, Schoon-
loven en Woudrichem was geschied. Toen echter in 1701 een
weede verzoek inkwam van de Graaf, werd door hem de gevraagde
vergunning verkregen *).
Het vervoer van brieven was bij verschillende nieuwe benoemingen
lan boden ontnomen, o. a. aan die op Antwerpen en Brussel in
l(>32, op Breda in 1634, aan de voerlieden in het algemeen in 1686 ^)
m aan ieder verboden, die hiertoe niet speciaal gerechtigd was in
1687, 1703 en 1708^). Bij de laatste resolutie werd aan karrelieden
iet inzamelen en vervoeren van brieven, met uitzondering van
vrachtbrieven verboden, tenzij zij tevens post of bodenmeester waren
Ml werd op overtreding hiervan eene boete van 6 Carolus gulden
5er brief gesteld en dubbel port door den geadresseerde te betalen.
De postmeesters werden tegelijkertijd bevoegd verklaard, om de
karren te visiteeren, en de daarbij te vinden brieven in beslag te
lemen.
Het brievenvervoer op Utrecht was met het bodenambt aan hel
liollandsch kantoor gekomen. Dit behield de brieven, doch abandon-
») 11 Sept 1688, fol. 131. De wagen van Utrecht vervoerde in 1784 echter
brieven. Zie reglement art 14. Bibl. Gem.-archief Utrecht n^ 3420.
^) 25 Nov. 1690, fol. 142 vs. en 19 Dec. 1690, fol. 147— 153.vs. en 19 Febr. 1691.
fol. 158 VS. In 1691 werd de vergunning toch verleend.
T Fol. 38 VS. en 47 vs.
*) Fol. 116 VS.— 122 en 124 vs.
') 3 Juli 1686, fol. 55.
•) 11 Oct 1687, fol. 205, 18 Juli 1703. fol. 33 en 1 Maart 1708, fol. 187. Lib. Scab.
Toch wordt in 1723 nog geklaagd over brievenvervoer door de voerlieden op
Breda.
424
neerde het verdere bodeiiambt in 1703 ^), hetwelk daarna vergund
werd aan dengene, die dit al geruimen tijd in dienst van het kantoor had
waargenomen, echter onder speciale voorwaarde, dat hij geen brieven
zoude vervoeren en de goederen evenals te voren op het postkantoor
zoude doen aanteekenen. In de aanstellingen van boden op Utreclil
van 17 April 1708 en 23 Februari 1723 wordt in overeensteinniing
hiermede uitdrukkelijk bedongen, dat zij het bodenambt zullen uitoefenen
„sonder eenige de alderminste praejudicie te geven aan den post-
meester ofte desselffs posterije".
Aan de kar op Grave werd in 1701 het brievenvervoer verboden,
doch op het beklag van schout, burgemeester en schepenen van
Grave, die er op wezen, dat zij door dit verbod in plaats vaniederen
dag slechts tweemaal per week brieven konden ontvangen, en dat
de kar zelf zoude moeten verdwijnen bij gebreke van voldoende
inkomsten, werd het brievenvervoer aan de kar weder toegestaan
op de dagen, dat de post niet reed, daar toch de post is „om t
publiec(} beter te dienen ende niet te benadeelen" gelijk door de
beperking der correspondentie zoude geschieden *).
Door al deze beperkingen was, gelijk wij reeds zagen, het
brievenvervoer teruggebracht tot 4 kantoren, het geldersche, het
duitsche, het hoUandsche en het brabantsche, die later tot één kan-
toor samensmolten.
Over deze kantoren valt nog het volgende te vermelden: l^f
postmeester Fagel te Nijmegen verkreeg 11 September 1684 verlof
om te 's-llertogenbosch een commies aan te stellen, doch later
krerg men hierover berouw, en bepaalde men, dat dit in het vervolg
aan getMi andtTen postmeester zoude worden toegestaan ^).
1)(* Rijkspost wist zich reeds omstreeks 1671 vasten voet te
's-llertogent)osch te verscliailen. Zij werd hier vertegenwoordigd dintr
l*aulns LeeiTkens, die in 1671 optrad als bode van Nijmegen op
Den H(»sch en in 1674 van de schepenen commissie kreeg als -Imx^
van (l(*se sladt op de legers van desen staet daeromtrent leggeiuk'
plartst'". mits hij niet op de gewone bodendagen reisde *),
Den t Mei 1(>1M) werd echter acte verleend als postmeesters op
lul lri;tM* aan de postmeesters van hoUandsche en brahantsd»^'
kantoren %
'1 17 Tthr. I7(t^ l.il». Scah. fol. -J vs. -) 17 Aug. 17*i -) 4 Mei ir.8K
') :i Au^. KwI. tol. 44;. Lib. Si^il».
') IJ Mri UVM\, t\»l. \^^, door den i)rin> (als gouvenieur) en de schepenen.
425
In 1672 was Paulus LeefFkens keizerlijk postmeester te Grave en
(leed hij de schepenen van 's-Hertogenbosch insinueeren om door den
ordinaris bode van Grave in den Bosch te mogen bestellen, en de
porten der brieven te doen incasseeren. Er werd toen een provisioneel
akkoord tusschen de boden en LeefFkens beraamd, waarbij bepaald
werd, dat ieder de helft van alle porten zoude genieten, of dat elk
de porten der bij hem inkomende brieven geheel zouden behouden,
gelijk reeds vroeger met postmeester Dulcken te Roermond was afge-
sproken. Uit dit stuk blijkt ook, dat Leeffkens ondergeschikt was
aan den postmeester te Roermond.
Deze regeling gaf aanleiding, dat de boden van Keulen, Aken,
Maastricht, Luik, Amsterdam, 's-Gravenhage, Dordrecht en Utrecht,
iich beklaagden, dat Leeffkens zich van hun brieven vervoer trachtte
e vermeesteren ^). Leeffkens werd hierbij gesteund door den gouver-
leur van 's-Hertogenbosch , die 5 Maart 1672 aan de HoogMogenden
^hreef om Leeffkens te steunen, „opdat den spoedigen postloop tot
^eneralen . dienst mach werden gecontinueert, terwijl den selven bij
Ie gouverneur commandeur, ende regeerderen voor lofflijck in dese
:ijtsgelegentheyt is aengenomen" ^).
De stad verbood Leeffkens inbreuk te maken op de rechten der
boden ^), doch zijn opvolger Johan Leeffkens gaf in 1687 opnieuw
aanleiding tot klachten over indringen in de rechten van den post-
meester op Maastricht. Hoewel het onderwerp van geschil niet nader
wordt aangewezen, mag men, in verband met wat ons reeds van
elders bleek, als vrij zeker aannemen, dat de Rijkspost door haar
kantoor te Maastricht de brieven voor 's-Hei*togenbosch aan het
societeitsrit onttrok en over Roermond en Grave met haar eigen rit
deed vervoeren.
Na 1683 werd het rit minder belangrijk. In 1693 trachtte Johan
Vogelsanger het weder op te voeren %
De erven de Graaff verkochten bij schepenakte van 28 Februari
1763 aan Johan Huttman de wagenposterij en het brievenvervoer op
Maastricht met een huis in Eindhoven en alle toebehooren als paar-
den en tuigen, 4 koetsen of berlijners, 2 bolderwagens, 6 post-
chaisen en 2 halve chaisen.
^) R^'ksarchief te 's-Hertogenbosch , Verzameling van stukken rakende de stad
's-Hertogenbosch n". 49. 5 Februari 1672.
^) Alsvoren n". 50. ^) 14 April 1672.
*) 8 Sept 1687, foi. 156-160 vs.
*) R. no. 61.
426
Plannen tot verbetering van het verkeer met Holland werden in
1676 ingediend door Hillebrand Schagen, postmeester van den
prins van Oranje te Utrecht *). Op zijn verzoek werd hij in staal
gesteld op 10 September 1676 zijne plannen aan commissarissen
voor te leggen. Het blijkt hieruit, dat hij een dagelijksch rit wilde
inrichten op Gorinchem, Schoonhoven, Dordrecht, Rotterdam, Schie-
dam, Gouda, Delft, 's-Gravenhage, Leiden, Haarlem, Amsterdam.
Woerden, Utrecht, Amersfoort en Noord-Holland, met tweemaal
per week verbinding op Harderwijk, Hattem, Zwol, Deventer,
Leeuwarden, Groningen en Emden.
De boden op Den Haag en Amsterdam werden op dit plaii
gehoord en legden toen eene attestatie over van verschillende koop-
lieden, dat zij „wel sijn gedient" van hunne bezorging der brieven
en geen verandering wenschten. Het aangaan van een akkoonl met
Schagen verwierpen zij reeds bij voorbaat, „alsoo sy dan soude sijn
geruïneert" ^). Het stadsbestuur handhaafde toen de boden en
ontzeide de vergunning aan Schagen.
Den 29 Januari 1706 sloten de boden van Amsterdam op
's-Hertogenbosch en Gorcum een contract met de overheden van de
delftsche, haagsche en rotterdamsche binnenveren om hunne pakkettni
tusschen Amsterdam en Alfen, waar het verwisselkantoor was van
de Postsocieteit, met hun postpaard te vervoeren tegen 180 gulden
per jaar^). Dit contract werd voor 3 jaren gesloten*) en in 1709 voor
gelijken termijn vernieuwd *). Bij de oprichting van de Postsocieteit
sloot 's-Hertogenbosch zich hierbij aan.
Rotterdam verzocht in 1720 (14 Mei) om gelijk met Amsterdam
op Den Bosch te verzenden % Dit geschiedde van zelf door de
toetreding van Rotterdam tot de sociëteit in 1722.
In 1754 had Den Bosch de volgende verbindingen:
a, een dagelijksch rit .op Drunen voor de correspondentie op
Holland en tweemaal per week over Utrecht naar het Noorden
(utrechtsch transit) ;
') De oprichter van de schagensclio post in Noord-Holland (1678).
-) 22 Oct. lG7ü. Nieuwe oatulogus der oorkonden en handsehriflen van M
Prov. Gen. van K. en W. in N.«Brahant door Jhr. Mr. A. F. O. van Sassen vin
IJsselt. n". 6-22".
^) N.1. op 's-Hertogenbosrh, Schoonhoven en Gorinchem.
*) Rijksarchief posteryen n". 272.
•') Idem 12 Fehniari 1709.
•) Copieboek E. Rotterdam, op het Hoofdbureau.
427
ö. tweemaal per week over Tilburg naar Baarle of Baal, in corres-
pondentie met den koerier van Turnhout;
c. de dagelijksche kar op Grave, waardoor ook expeditie bestond
op Bommel, Nijmegen, en tweemaal een postiljon, die van Den Bosch
over Ravestein, Grave en Mook de brieven bracht naar Kleef,
Emmerik, Wezel, Duisburg, enz. De pakketten voor Gelderland
werden te Grave afgegeven en gingen verder' per post, die vier-
maal per week Grave met Nijmegen verbond. De kar op Grave
reed dagelijks over Hees en nam ook brieven mede op de dagen,
dat er geen post reed *). Op deze wijze werden vele brieven aan de
hoUandsche posterij onttrokken;
d. een rit op Kranenburg en van daar op Kleef;
e. tweemaal per week een rit op Eindhoven, waarmede de
brieven op Luik, Aken, Maastricht en geheel Limburg vei*zonden
werden ^).
Bij den overgang van de hoUandsche posterijen en het opzeggen
van het societeitscontract door Holland, verzetten 's-Hertogenbosch,
Breda en Maastricht zich hiertegen, gelijk wij boven zagen.
Reeds in 1755 werd over een concept-contract gehandeld, waarbij
werd voorgesteld om de engelsche brieven over Rotterdam te zenden
en de noord-duitsche brieven naar keuze over Holland via Alfen, of
over Duitschland via Emmerik *). Dit concept kwam echter niet tol
nadere bespreking door het verzet der drie steden.
Eindelijk werd een contract gesloten, ongeveer gelijk aan dat
van Breda, doch met gedwongen frankeering voor Noord-Holland
a 2 st. en transitoport over Utrecht van 3 a 4 st. De engelsche
brieven zouden ontvangen worden over Delft tegen het daar betaalde
port en de retouren naar Engeland moesten franco gemaakt worden
tot Delft met 2 st. 's-Hertogenbosch vervoert de hoUandsche brieven
gratis over Baal — Antwerpen en betaalt 100 en 600 gulden voor het
vervoer over het rit van Alfen tot Achelen en Hamont. Over de
brabantsche en fransche brieven wordt niet gesproken, daar 's-Her-
togenbosch die over Tilburg en Baal zond *).
In 1761 diende 's-Hertogenbosch eene Memorie vaii bezwaren
') 4anteek. z. j. verzamel, van bescheiden buiten Holland, Hoofdbureau.
^) Rapport van Ie Jeune C. 28 September 1754.
') Gem.-archief Utrecht, n». 2042.
*) C. 16 Dec. 1761.
428
tegen dit contract in ^). In deze 21 folio's lange Memorie wordt o. a.
gewezen op het bezwaar van de gedwongen frankeering voor alle
brieven voor Noord-Holland boveii het U (behalve de vier steden),
de plaatsen verder als Rotterdam en de entrepostès ^, verder de
bedongen uitkeering, het verhoogde port der engelsche brieven (via
Delft) en de extra uitkeering van 100 gulden voor het transport der
duitsche brieven van Eindhoven tot Achelen, dat, als deel van hel
societeitsrit, reeds begrepen moest zijn in de vergoeding van 600 gulden
per jaar voor het vervoer langs dit rit Wel is dit rit nu tot Achelen
uitgebreid, dodi over dit gedeelte werd te voren door de Rijbpost
gratis vervoerd.
Waar door Holland gewezen werd op het voordeel voor Den Bosch
door de nu mogelijke opheffing van het rit op Eindhoven, wefd
geantwoord, dat dit rit toch niet kon opgeheven worden, daar de
post dan vroeger weg moest en er te weinig tijd bleef voor de beant-
woording der luiksche brieven. Ook krijgt Holland het gebruik van
het rit van 's-Hertogenbosch op Baal en blijft Den Bosch belast
met het vervoer tot Drunen.
De voorgestelde egalisatie werd verworpen als een reminisoet»
uit den bodentijd, toen men onderkruiping wilde voorkomen.
Het contract werd door de gemachtigden geteekend doch door de
stad verwofpen *), hetgeen leidde tot eene nadere conferentie op
17 — 19 April 1762, waarbij Holland iets toegaf. De engelsche brieven
werden als van ouds op 6 st. gelaten, zonder dat de retouren uil
Den Bosch franco Delft behoefden gemaakt te worden, de gedwongen
frankeering naar de steden achter Rotterdam werd geschrapt en evenzoo
de vtTgoeding van 100 gulden voor het vervoer tot Achelen *). Den Bosch
trachtte nu nog de gewone bijdrage van / 600 tot / 400 te verlagen,
doch vond hierbij geen steun. Eindelijk ^erd het contract 22 Novem-
ber 1762 gesloten, nadat in Juli 1762 hierover een groot bes<^e
gehouden was % Het definitief akkoord eischt 10 st. voor de brieven
uit Engeland en 50 en 400 gulden jaarlijksche bijdragen.
Over het vervoer der engelsche brieven valt nog te vermelden,
(lat (l(»ze in 1698 over Amsterdam liepen en eerst na 1701 op aan-
dringen van 's-Hertogenbosch over Delft werden verzonden *'•).
') Kijksnrrhiof tt» VHertogenbosch , Verzameling van stukken rakende Hr
«ta<l n". r\±
') Met -2 st n loot 4 st en een ons 6 st. =») C. 17 Febr. ITfii
*) HyksHrrhiof 's-lIertogenl»oscli n'*. ;Vi. Verzam. van stukken rakende de slaiL
') C. ^ Juli \H\± •) Rei*. 21 Mei 1698 en Juni 1701.
429
Van de dagen en uren van vertrek en aankomst der posten
bestaat eene lijst zonder jaartal, waarvan ik hieronder in de noot een
uittreksel laat volgen ^).
') Ryksarchief te 's- Hertogen bosch , Verzameling van stukken rakende de
stad n". 57.
PLAAT6EN.
Aamkomst.
Vertrek.
iolland , Utrecht, Breda, St.-Geertruidenberg ,
>udenkosch, Zevenbergen, Heusden, Bom- f
ael , Tiel, Drnnen, Waalwijk en de Langstraat. '
■elderland, Grave, Knik enz., Kleef, Anholt
Wezel, Maaseik, Duren, Venlo enz.,
nz.
iennep, Tegelen, Roermond, Gulik en Keulen.
Brabant, Vlaanderen, Namen, Luxemburg,
''rnnkrijk, Spanje en Portugal.
tiaastricht. Luik enz., Hasselt, Vervier, Aken ,
>pa, Limburg, Luxemburg, Hamont, Eind-
loven, Helmond, Tongelre en de Meierei.
kdaastricht. Luik, Aken, Spa, Limburg, Eind-
loven, Helmond en de Meierei
Jverijsel, Hattem, Groningen, Friesland en
Jrente.
Steenbergen en Zeeland.
Hamburg en Noord-Duitschland.
Bergen c»p Zoom en het Markiezaat.
Engeland.
Dagelijks 4 uren
n.m. ; 's winters later.
Zondag en Don-
derdag 8 uren v.m.;
's winters na 12 uren.
Dinsdag en Vry-
dag 10 uren v.m.
Zondag en Don-
derdag 8 uren v.m.
Dinsdag 4 uren
n.m.
Maandag en Don»
derdag 4 uren n.m.
Woensdag en Za-
terdag 4 uren n.m.
Dinsdag en Vrg-
dag 4 uren n.m.
Dinsdag, Vrydag
en Zondag 4 uren
n.m.
Dinsdag en Zater-
dag 4 uren n.m.
(naar den wind).
D a g e 1 ij k s 9 uren ;
's winters vroeger.
Dinsdag en Vrij-
dag 9.30 v.m.;
's winters 9 uren v.m.
Maandag en Don-
derdag 3.30 n.m.
Woensdag en Za-
terdag 11>)0 v.m.
Maandag 9 uren
v.m.
Dinsdag en Zater-
dag 9 uren v.m.
Maandag en Don-
derdag 9 iu*en v.m.
Als n«. 7.
Maandag, Dins-
dag. Donderdag en
V r g d a g 9 uren v.m. ;
's winters een dag
vroeger.
Maandag en Don-
derdag 9 uren v.m.
Bij vergelijking van deze tabel met de ons reeds bekende gegevens, zien wij
hieruit, dat onder n^ 1 is verstaan het dagelvjksch rit op Drunen in aansluiting
mei hel societeits- en later hollandsch rit, waarmede ook vervoerd werden n". 6,
8 en 10 en tot Drunen ook n". 7 en 9, die van daar óf over Holland of over
Breda hunnen weg vonden. N'*. 2 is het rit van de Rijkspost over Grave, n". 3
en n^ 4 zyn de eigen ritten van 's-Hertogenbosch en wel n**. 3 dat op Tilburg
en Baal in aansluiting met den postiljon van Turnhout naar Antwerpen en
n^ 4 dat op Eindhoven in aansluiting van den uit Holland over Drunen komen-
den postiljon.
430
Breda.
Deze stad liad in de 16 eeuw een stadsbode, die echter niet in
f^cjHïgelden dienst reisde. Hij bezorgde ook brieven voor de Stalen*
(i^üHTaal, waarvoor hij 32 dagen in vacatie was en in 1596 van de
stad 32 guldon ontving. Deze gelden werden hem niet door de
Stalen zelf betaald, maar door de stad volgens het bestaand tarief).
DESCRIPTIE
Vin het A%aen en Aenkomen der Poften tot
BREDA.
Gaeni£ Gomcnaea
MiM^UfctaD»»-
t4>f|rtw»<Uitytlhat«ho»KMi«»ii<V«i./
SOMtRS.
SWINTCftS
>Of liMiltwrgir
lf»tUi4|gk(
tt<4««i grMky.
• Ocaraurhca i« 0«a«MUgk M
r«&4ittW4«k alt: C
4« >oaAl(b
^
toa4n^<>«*
>*»f*J*^k»*JXwi f Of AcTVAcM. Nnar)(ra ra |cteriGa /
i*»»^ <k wit , «rH.at. f
H„^éH!>c*<«Vr|É^|t
SW l«iiTC« S
^
V*«w.«^l ••< I rtMTt^r ■>»,>.>. »}VA^4L rAi.U4«f<l
«n«
Postlyst van Bivda. ITvtt.
In lu t/t ll\lo jaar wordt vrnnold. dat de sladi^UHlo een esn^rt*'
^»»Malrn «•iitxiui: \ oor hot ovtTbn^iizen van Manin*ijke brie\en iki*^''
1m t ilnuilt nbi P4 ''. Kort hit^rvp wmlrn tvbler lH>ilen aangesteld, di»'
,.p :;riei;eKio ilai:eii n i^tiiiK IVn "> Januari Itwi^ 'l wen! ConK'li"*
A<lriarn> rrxunr.tt po^tmot <tor te IXmlrei'hl dt*«>r den oiidnui'i
K.x l^^^•.; *i .1
\r v.i'-
v^Vv
K
B->}a. ff Vlaart i:i»v
\ Kv-^ lV:Mr\vltt :.' ^>'.
431
aldaar, na advies van de superintendenten van de koopmansboden
aangesteld tot ordinaris bode op Breda, „ende sal gehouden wesen
tweemael ter weecke syne brieven afF te senden, namentlijck Woens-
daeciis ende Saturdaechs smorgens ende voor port van elcken brieff
sall genieten van halflF Maert tot halff November twee stuyver ende
van halflF November tot halflF Maert drie stuyver".
Dit bodenambt werd door het gerecht te Dordrecht in 1643 samen-
gevoegd met de bodenambten op Keulen, Aken, Luik en 's-Hertogen-
bosch en tot een postmeesterschap verheven ^).
Ook met andere plaatsen was Breda door boden verbonden.
De bode van Amsterdam op Breda werd 6 October 1667 op zijn
verzoek door burgemeesteren en regeerders van Amsterdam in over-
leg met den magistraat van Breda gemachtigd, om tot gerief der
handelscorrespondentie de brieven naar Breda voortaan met de ant-
werpsche post, die dicht langs Breda ging, te mogen verzenden, daar
de door den bode zelf gebezigden weg, die over Gorinchem liep,
aaimierkelijk langer was ^). Dit laatste kan echter moeilijk de reden
geweest zijn, daar in een ongedateerd stuk uit de 2^® helft der
17*^® eeuw in het amsterdamsche archief de directe route van Am-
sterdam over Gouda, Papendrecht, Dordrecht, Sas van Strijen en
Moerdijk slechts op één uur langer werd gerekend dan die over
Schoonhoven, Gorinchem, Loon op Zand *). De werkelijke reden zal
wel hierin gelegen hebben, dat met de antwerpsche post goedkooper
gelegenheid tot correspondentie werd geboden.
Met den haagschen postmeester Adolph Borrebagh stond de stad
in contact, gelijk blijkt uit diens in 1679 bij den magistraat inge-
diend verzoek om continuatie voor den door hem opgerichten dagelijk-
schen dienst op Loon op Zand, in verbinding met Holland en het
buitenland.
Op Maastricht had de stad een eigen bode, ook na de oprichting
«Ier Postsocieteit. In 1735 werd deze te Maastricht gearresteerd
wegens een verloren pakket, waartoe door Breda aan Maastricht het
recht werd betwist op grond dat de bode bredaasch burger was en
dus niet voor een vreemd gerecht kon betrokken worden *).
') Res. Dordrecht 3G Juli 1648, foi. 6 vs.
*) Gr. Mem. V., fol. 201. Gemeente-archief Amsterdam.
') De eerste was met oponthoud te Dordrecht van Gouda tot Breda 14 uren en
de tweede 15 uren.
*) Register ingekomen stukken Breda, fol. 657 — 659, Gemeen te*<urchief Breda.
432
Volgens Wauters *) had Breda reeds in de 17*^*^ eeuw een vast»*n
bf>de op Brussel.
Bij de oprichting der eerste Postsocieteit in 1716 sloot Breda
zich aan bij de hoUandsche steden, doch het had geen belangrijken
invloed op het rit, dat de stad zelf niet beroerde. Het zond de
pakketten op Drunen en was de tusschenpersoon voor de langs dit
rit op Bergen op Zoom gezonden correspondentie. Het had een ruime
gelegenheid tot verzending op alle provincies en op het buitenland,
blijkens de: „Descriptie van het afgaen en aenkomen der posten tot
Breda" uit het jaar 1730, en wel:
Vertrek:
Dagelijks 7'*; v. m.
Maand, en Dond. 7*/-.v.ni.
Maandag en Vrijdag.
Maandag en Donderdag.
Maand.. Woensd. en Zat
Woensdag en Zaterdag.
Maandag en Donderdag.
's Zomers : Dinsd. en Zat.
's Wint. : Maand, en Vrijd.
's Zomers :M(iand.J)insd..
Dond»'rd.,Vrij<l.ter)un'n.
's Wint.: Maand., Dinsd.,
Donderd.,Vrijd.te 4 uren.
a. Holland, Slicht v. Utrecht, den Bosch,
Bommel, Heiisden,Tiel en Langstraat.
6. Duitschland, b. h. Hamburg en Aken,
(geld bij).
c. Hamburg, Bremen, Denemarken en
Zweden (geld bij).
d. Groot-Brittanje en Ierland (geld bij).
e. Maastricht, Tilburg en Eindhoven.
f. Luik en Aken.
g. Gelderland.
h. Overijsel en Friesland (geld bij).
I. Brabant (geld bij), Frankrijk, Spanje, \
Zwitserland (geld bij). Bergen op (
Zoom, Steenbergen, Rosendoal en i
Zevenbergen,
Aankomst:
's Zom. : 5 n.mM 's ^nt. :
6 a 8 n.m.
Maandag en Vrijdag.
Dinsdag en Znn
Dinsdag en Zaterdag-
Dinsd., Dond.. hiM-
Dond., Zondag.
Maand., Vryd.
's Zomers : Maand., nood-
's Wint: Dinsd.. Vrijd.
Dinsd. en Vrijd.
•sZom.:6,'swint.**un'n-
Na de ontbinding van de Po.st.societeit diende de correspondentie
niet Holland nader per contract geregeld te worden, ook voor de
vergoeding voor de breda.sche brieven van Maaseik ^), doch de liortofj
van Brunswijk weigerde nanien.s den prins van Oranje, als luir
van Breda, om in eene conventie te treden, zoolang de geschillen
tusscben Holland en Utrecht niet beëindigd waren ^). Hierover wen!
later met Breda bij een separaat artikel bepaald, dat Breda <l<'
Iransiloire brieven franco zonde maken tot UtnH'ht met 8 st. voor
llrecht en Overijsel en 4 st. voor (ironingen en Friesland, <Wl*
hiervoor vrij zonde zijn van bovenporten der over Utrecht en HrtMla
gezon<i«'n brieven '|. Hel contract zelf kwam reeds 7 November ITl»!
') .1. Waiilrrs, Lrs posh's vu Hrlpiqiu* avant la n*vohition fran^nise, 1874. Hl/, t'^
-) C. t> April I7r,l. '')C. -2;\ .hili ITHI. *) C. 15 Sept, 1705.
433
tot stand ^). Hierbij werd het societeitsrit geëindigd verklaard met
l Juli 1762. Breda zal aan Holland de brieven zenden van de stad
m de baronie, Geertruidenberg en Zwaluwe, geadresseerd op Hol-
and, Eindhoven, Tilburg, Maastricht, Luik, Aken, Maaseik, Utrecht,
Bommel, Nijmegen, Tiel, Arnhem, Doesburg, Zutfen, Kleef , Emmerik
Hl daarboven. Het zal de zending van pakketten uit Bergen op Zoom
beletten en de brieven van daar alleen los vereenden, de fransche
.brieven tegen de verschotten over Leiden ontvangen en de engel-
iche tegen 4 st. over Delft. De vroeger over de stad Utrecht tran-
siloir ontvangen brieven, zullen nu over het hoUandsch kantoor
Legen dezelfde transito-porten gezonden worden. Die naar Hamburg
en verder zullen over Amsterdam gaan tegen het te Amsterdam
geheven port en evenzoo de zeebrieven. De brieven van Schiedam,
Maassluis enz. gaan over Rotterdam.
Men zal elkander wederkeerig de brieven toezenden, behalve die
naar Roosendaal, die Holland direct zendt, en de ontvanger zal
de porten behouden, behalve de bovenporten en de bij te zenden
francogelden. De brieven op Drunen, Tilburg en omliggende doi'pen,
die eerst tot de Postsocieteit behoorden, worden aan Holland afge-
staan, waarvoor Breda ƒ150. — per jaar zal ontvangen. Holland
zal daarentegen ^/j ontvangen der porten op Eindhoven en Kranen-
donk. Dit contract werd 23 April 1762 door de Staten van Holland
goedgekeurd.
De eerste vermelding van een postmeester te Breda is die van
1721, waarbij Johan Frederik Tromer hiertoe werd benoemd tegen
eene uitkeering in eens van ƒ10.000.
Over het recht van benoeming der postmeesters kwam de stad
na den dood van dezen postmeester in geschil met den prins van
Oranje, als baron van Breda.
In 1735 konden drossaard, burgemeesteren en schepenen van
Breda op een verzoek om inlichtingen van den magistraat van
Bergen op Zoom, die toen over het recht van benoeming in proces
was met den markies, nog antwoorden, dat zij over „het soo voor
desen genaamde booden-, en daarna postmeestersampt der voorschreven
stad, gerust ende vreedelijck gedisponeert hebben", zonder dat er
over het recht van benoemen of het aanslaan in het ambtgeld ooit
«) C. 16 Dec 1761, cf. Res. SUton 17 Maart 1762.
2H
434
moeilijkheden waren geweest met den baron van Breda ^). Toch schgot
de stad hiervan niet zoo zeker geweest te zijn, althans Breda ver-
zocht den 21 Mei 1745, toen de postmeester oud begon te worden,
aan den prins om acte van survivance voor WiUem Karel Hendrik
Randwijck, zoon van den drossaard, onder voorwaarde, dat hg
bij zijne definitieve benoeming het hiervoor bepaalde bedrag van
20.000 gulden aan de stad zoude baaien ^. Toen Tromer echter in
1748 overleed, werd door prins Willem IV aanspraak gemaakt op
de benoeming, waartoe ook zal med^ewerkt hebben de voor den
markies gunstige beslissing te Bergen op Zoom in 1737 gevallen.
De stad had dit voorzien en daarom reeds te voren een advies
gevraagd van H. S. van Son en B. de Bont te VGravenhage, dat
den 20 April 1747 werd uitgebracht en ten gunste van de stad
luidde. De adviseurs wezen er hierbij op, dat eene vergelijking m^
Bergen niet opging. Bergen was een vrij eigen goed, hetwelk alleen
maar ter bescherming was opgedragen aan den hertog van Brabant;
het is een hoog en vrij leen, waarvan ten behoeve van den hertog
van geen rechten is afstand gedaan , dan die speciaal genoemd mochten
zijn. De bevoegdheid van den markies is dus alleen beperkt door de
rechten door hem aan de stad verleend, die echter van strikte inteqNPe-
tatie zijn. Waar nu door de stad alleen het recht is verkr^en om
boden, messagers, te benoemen, mag dit niet uitgebreid worden tot den
postmeester, en is diens benoeming als door den markies gereserveerd
te beschouwen. Breda was echter geen hoog en vrij leen, zoodat de
benoeming volgens leenrecht niet aan den baron maar aan de Staten-
Generaal zoude toekomen, als opvolgers van den hertog van Brabant'!.
Ook dit werd bestreden, daar de stad sinds 1667 boden, en later
postmeesters had benoemd, die wel voor zich zelf approbatie verzocht
hadden aan den baron, doch zonder hierin de stad te kennen of t('
liinden. Waar nu de stad Breda steeds hare beambten vrij aanstelde
en (ïen grooter vrijheid genoot dan Bergen, meenden de adviseurs,
(lat d<» stad ook gerechtigd was tot de benoeming van den post-
meester, of althans het recht hiertoe door verjaring had verkr^n*).
Het gedron^eiie in de tegenstelling tusschen Breda en Berp'H
toont reeds voldoende de zwakte aan van het betoog en het ver-
^) Vorz()*»k 28 .luni 1785, Register ingekomen stukken, Breda, fol. 657 -^*'
antwoord 9 Juli 1735 aldaar, fol. 738 vs. en 784.
^) (lemeento-arrhicf Breda. Res. 8 Mei 1745.
^) Voor de l<H'nnM'hterlijke kwestie beriepen de adviseurs zich o. a. op Carp-
zoivus, Tract. <le Rogal. o. 8 regal. 30 en Cocceius, TracL de jur. publ. cap.23J«"'
435
ndert ons dus niet, dat de stad moest zwichten en de baron
ds 1749 de benoeming geheel aan zich trok.
In 1795 maakte de stad zich meester van de posterij en zij bleef
rvan in het bezit tot de nationaal verklaring der posterijen in 1799.
t domein rpaakte echter aanspraak op de inkomsten der posterijen
ds 1795, daar deze reeds als privaat eigendom van den stad-
Lider, als baron van Breda, nationaal verklaard waren, en dus aan
stad het recht ontzegd moest worden hierover te beschikken *).
Omstreeks 1749 werd eene provisioneele instructie voor den directeur
1 het postkantoor van den prins te Breda gemaakt.
Hij moet goed ter naam en faam bekend zijn en kunnen schrijven
rekenen. Hij staat onder toezicht van de rekenkamer, aan wie
kwartaalstaten en' de jaarrekening in duplo met de postboeken
endt; de gelden verrekent hij met den thesaurier van den prins.
overige artikelen komen grootendeels overeen met reeds vroeger
landelde instructies uit andere steden. Alleen valt hierbij nog het
gende, als niet van algemeene gelding, te vermelden. De niet
ecommandeerde brieven met geld moet hij ophouden en aan den
ender alleen afgeven op vertoon van het cachet, aanduiding van
I inhoud en bewijs van décharge. Is de afzender een hem onbekend
soon, dan moet deze door geloofwaardige personen zijn identiteit
m staven. De gerecommandeerde brieven moeten gecacheteerd zijn
een uur voor het vertrek van de post bezorgd worden. De rebuut-
even worden minstens eene maand bewaard en op eene lijst vermeld.
n zij in dien tijd niet opgevraagd, dan worden zij teruggezonden.
postmeester mag de brieven niet openen, om den geadresseerde
te vinden. De van andere plaatsen terugkomende onbestelbare
even worden alleen aan den afzender afgegeven. Alle brieven
rden gelijk besteld, behalve die voor de leden van den raad van
rekenkamer, den gouverneur, den commandant (den drossaard en
lere hooge officianten en den magistraat)*), die voorrang hebben.
bestellers dragen dagelijks de ontvangen porten af en mogen
!n krediet geven. Portvrijdom wordt alleen toegestaan voor de leden
1 den raad van de rekenkamer. De postmeester is tot geheim-
jding verplicht en mag de brieven niet ophouden, behalve wanneer
Bg decreet van het Wetgevend Lichaam van 15 Januari 1799. Zie uitvoerige
respondeniie sinds 18 Februari 1799 en menioriën van de stad in hel Gemeen te-
fiief te Breda.
I Later in het handschrift hygevoegd.
436
dit van hem door den drossaard of den magistraat wordt gerequireerd.
Hij moet dan ook de adressen toonen. Hij geniet een vast traktement
en het voordeel van de levering van couranten, mits hij onder den
vorm van couranten geen andere gedrukte stukken betrekke.
Het aantal brieven bedroeg in 1795 45281 met eene opbrengst
van 7956 gulden 19 st. en in 1796 42889 met 7055 gulden 9 st 'I
De directeur genoot toen f 100,— en de twee bestellers elk /'4.— per
week. Het kantoor was belast met een pensioen kflO. — voor een postil-
jon, /'20. — aan Steenbergen voor het transport der zeeuwsche brieven,
ƒ187.— en 4 st. voor het transport der brfid)antsche brieven op Kucfen
en 8 st. per week voor het overnachten van den overbrenger te
Bnnla, /3.— voor het verwisselen der pakketten te Rucfen, /1I50.-
voor het rit op Dninen en ƒ 320. — voor de leverantie van couranten.
Wagendiensten van Breda worden o. a. vermeld op Grorinchem,
in verbinding met Utrecht (1736), Maastricht (1749) en 's-Hertogen-
Intsch (1774). Den 6 Februari 1736 weigerde Breda het contract
met de votTlieden van Vianen en Grorinchem te continueeren, indien
Gorinchem den postwagen van Utrecht over Sleeuwijk niet stopte of
aau de vt>erlietlen van Breda voldoende retourvrachten verzekerde').
Bergen op Zoom.
In do 17^** ivuw worden hier reeds boden vermeld op Middelburg
[[i\[0). AnlworiHMi (1660), Breda (1676) en \s-Gravenhage (16911).
M Hiorvan wmvu o. a.
1795
1796 1
i
1
1795
IW
Aiu^lorxtam
746t5
718i
1
Leiden
\:m
UIlT
''^•lirtixt'Hhaj:^'
Gli:^
'AiA
Steenbergen
1686
197.
UollvrxtHUi
:>?»->
51£
' Antwerpen
:^71
f?3l
<* ' \ {\^vi\%ri\ÏH^sA\
iirtl)
3Ö02
Maaseik
•i86
\\i
tK^4\li>vhl
i44
f799 ^
Kssen
7l»4
l Ivxstit
:ftvft)
±270 ,
Wezel, Emmerik en
Kleef
519
5^i
Uok^iHU^»: UirtH-tt^ur \5in de pt>sler\je te Breda. Gemeente-archief.
IK^ j»v'Uv'U U^iryH»*:»*!! l»H»« i st. voor Dordrecht, *s-Hertogenbosch, Tilbunr-
l •MvUu'wu. Ihuntu. l\os«M)düal. (it^rtruidenberg. Zevenbergen, Steen In^rgen f"
Vntsvvusn. -i >t NvH>r Kolteniam, Wnudrichcm. Heusden, (ionnrliero •"
NU.i.N»^ * ^t >vs»r de overige steiten in Holland, Luik, Maastriehl. Ak«n.
\ {iyshi sH Nyme^vii: f» st. viK>r .\mhem. Venlo, Tiel. Doesburg, Alkmaar
ILsM»» li, \s'»\>v»i^. Vlcia>eik. Wezel. Emmerik en Kleef; - 7 st voor Zutfen;
4 a i ,iOMto»t K»iu. Wexel. blmmerik. Kleef en Steenbergen en V/. st. voor <!'•
) K^^;«»iv* u^^vkome» >tukken Hrtnla 6 Febniari, fol. 783 vs.--7S.> vs
en
437
>e bode op Breda moest tweemaal per week reizen en mofht 3 si.
er brief vorderen, „tsy groot ofte cleyn".
Wij zagen reeds boven, dat ook Tholen geregeld door een bode
iet Bergen in verbinding stond.
Reeds vroeg werd naast den bode op Antwerpen aan den post-
leester te 's-Gravenhage, die op Rucfen deed rijden, eene aanstelling
egeven als postmeester te Bergen. In 1680 *) werd de commissie van
r. Brienne als postmeester geampliëerd met eene bepaling, waarbij
an anderen het vervoeren van brieven op Antwerpen werd verboden,
[ierbij wordt naast den postmeester uitdrukkelijk van boden gesproken.
>eze bepaling luidt: „dat geene boden ofte marckschippers van hier
p Antwerpen reysende sullen vermogen eenige brieven mede te
emen houdende op eenige provintie van deze staet".
In 1706 ^) werd „ter conservatie van de posterij" verboden om
rieven mede te nemen naar het leger, en werd het verzenden dier
rieven bij uitsluiting opgedragen aan den commies van het post-
antoor David Meynet, echter onder bepaling, dat hij een verlaagd
[)rt moest toestaan voor brieven voor sergeantsvrouwen en minderen.
De correspondentie op Holland geschiedde tot 1703 met behulp
3r boden. In dat jaar werd aan den haagschen postmeester op de
ïnercJiteit toegestaan om te Bergen een commies aan te stellen om
[daar de verzending te regelen. Deze zoude de porten der aankomende
rieven behouden onder uitkeering van 2 st. per brief aan den
aagschen postmeester, die de porten der uit Bergen gezonden brieven
ïheel voor zich behield , doch hiervoor ook de brieven met de gewone
ostiljons tot Rucfen deed brengen en het rit van daar tot Bergen
ekostigde *).
Deze commies wist zich later zelf tot postmeester te Bergen te
öen benoemen en trachtte nu voordeeliger voorwaai'den te bedingen,
etgeen hem gemakkelijk gemaakt werd door het uitsterven der
oden*), WÉiardoor aan den haagschen postmeester een uitweg ont-
omen was om buiten den nieuwen postmeester om op Bergen te
>rrespondeeren. In 1719 wist hij de betaling van 2 st. op IVj st.
Br brief terug te brengen en zijn 2**® opvolger L. Adan verkreeg,
al hij in plaats van de betaling per brief, die te voren ongeveer
*) Vroedschap Res. Bergen op Zoom 31 Januari 1680.
*) Vroedschap Res. 1 Sept. 1706.
') Verzameling van bescheiden buiten Holland. Hoofdbureau.
*) De bode op Antwerpen bleef echter tot 1723 of 1724 in functie. (Vertameling
svoren).
438
180 gulden per jaar bedroeg, eene vaste som per jaar van 70 guUen
zoude uitkeeren.
Ook met andere plaatsen had deze voor hem gunstige voorwaar-
den weten te verkrijgen. Rotterdam kre^ slechts de helft der porten,
ofschoon het twee derden van het rit bekostigde. Deze stad ontving
ook nog /"Sö.— per jaar, waarvoor echter ook brieven van andere
steden in het pakket werden gesloten ^). Op grond hiervan werd door
Ie Jeune in zijn rq)port van 1753 vooi^gesteld, om de verhouding
tot den postmeester te Bergen op Zoom terug te brengen tot die van
1703, met vernietiging van de sinds dien tijd door hem bedongen
voordeden , en bij weigering hem te dreigen zijne aanstelling te doen
vernietigen en door de Staten-Generaal een ander postmeester te
doen benoemen. Adan toch was 17 Januari 1737 aangesteld door
den markies van Bergen op Zoom, hoewel de benoeming volgens
vonnis van den raad van Mechelen van 2 December 1638 toekwam
aan den landheer, dus na 1648 aan de Staten-Generaal. Op dit voor
stel werd echter door de commissarissen niet ingegaan. Zij besloten
het rapport aan te houden en alles op denzelfden voet te laten*).
In 1758 werd door Holland op een nieuw contract aangedrongen ^.
wat echter door Bergen op Zoom werd geweigerd^).
■
In 1759 ontstond er ernstig vermoeden, dat de postmeester de
contracten ontdook, door brieven, die over de Statenpost los vervoerd
moesten worden, bij andere pakketten in te sluiten en aldus hel
port te ontduiken, en door aan de Rijkspost gelegenheid te ver-
schaffen om buiten de Statenpost om met Zeeland te correspondeeren.
In Juli 1759 werden daarop de pakketten voor Bergen op Zoom Ie
Dordrecht en Drunen geopend. Het bleek nu, dat met het pakket
op Dordrecht brieven op Zwol en Arnhem werden verzonden, en
met dat op Drunen brieven uit Zeeland voor de Rijkspost, en dal
l)rieven uit de noorder provincies op Antwerpen in het ulrechtsch
pakket waren gesloten en van Maastricht, Aken en Luik op Zeelaiwl
in het pakket voor Breda. Door deze brieven niet los over Rotterdam
en Dordrecht te zenden, ontdook Bergen op Zoom 2 st. per brief of
ongeveer 4(K) gulden per jaar *).
Reeds te voren hadden de commissarissen overwogen om gwn
') Deze uiteenzetting over de post van *s-Gravenhage en Rotterdam is onllfefl«l
uit het Rapport van Ie Jeune, (1 17 Februari 1753.
-) C. 17 Februari 17r>3. •) C. 19 Januari 1758. *) C 15 Mei 1739.
'*') Verzameling van bescheiden buiten Holland. Hoofdbureau.
439
akketten voor of van Bergen op Zoom meer door te laten, maar
)s per brief te berekenen, en, als de verrekening geweigerd werd,
e toezending over Drunen en Alfen te stoppen ^). Hiertoe werd
8 Juni overgegaan. De correspondentie werd verbroken en aan
»reda werd verzocht, om niet als tusschenpersoon voor Bergen te
ienen. Breda weigerde echter om dit te beloven, waarop de com-
lissarissen de pakketten op Breda deden openen, om de brieven op
►ergen er uit te nemen ^).
Uit de talrijke briefwisselingen naar aanleiding van dit geschil
lijkt, dat Bergen over Rotterdam pakketten verzond voor Arnhem,
rijmegen, Zutfen en Zwol en hiervoor 10 gulden per jaar betaalde.
>e engelsche brieven kwamen over Delft en de fransche over Leiden.
>e rest ging over Breda, dat Va der porten voor het transito behield *).
Begin 1760 was eindelijk eenige toenadering verkregen. Bergen
er wierp echter het door Holland ontworpen concept-contract en
iende een eigen concept in, met wisselen te Rucfen, betaling door
lergen van 2 st. voor de toegezonden brieven, vrij vervoer van
^uranten en toezending der brieven uit de noorder provincies en
elderland over Rotterdam en Dordrecht tegen een transito-port
an 2 en 3 st. *). Toen Bergen weinig toenadering toonde^), werd
e correspondentie weder onderbroken, en werd alles over Steenbergen
ezonden, waar de commies Dekker van Dordrecht den dienst
ïgelde. De porto's werden hierbij tot Bergen berekend, met korting
an 1 en 2 st. voor het afhalen der brieven ®). In 1761 werd men
et eindelijk eens ^) en werd het contract gesloten ®), waarbij het
ort werd gesteld op 1 st. en 1 st. transitoir voor de noorder provincies,
'evens zou Bergen jaarlijks 10 gulden voor een pakket op Maaseik
etalen en afzien van de zeeuwsche brieven. Het ontwerp van dit
)ntract werd volgens resolutie secreet van 4 Februari 1761 in
anden gesteld van de stemhebbende steden. Bergen hield zich hierbij
iet aan de voorloopige overeenkomst, steunende op de hulp van Taxis.
[et waren hierbij vooral de zeeuwsche brieven, die Bergen niet
») C. 15 Mei 1759.
^) Memorie van de commissarissen aan hertog Lodewyk van Bninswijk, als
rrtegenwoordiger van den prins van Oranje (heer van Breda), 1759.
^) Ingekomen missiven comm. 9 Juli 1759. I. p. 209.
*) C. 7 Maart 1760.
^) Hei beriep zich op eene weigering van den markies-keurvorst Ingekomen
issiven Comm. 7 Nov. 1760.
«) C. 12 Mei 1760. ') C. 30 Januari 1761. «) C. 26 Maart 1761.
440
wilde opofferen. Holland had echter reeds te. voren geweigerd hierop in
te gaan en het opgeven dezer brieven geéischt of verhooging der gunstig
gestelde porten ^). Bergen ging nu tot feitelijkheden over en deed den
postiljon aanhouden en hem de brieven voor Bergen afnemen *).
De correspondentie werd nu weder bij provisie over Steenbergen
omgelegd *), en later over Breda, en aan het kantoor te Dordrecht
werd gelast, om het pakket van Bergen op Amsterdam terug te
zenden*). Op verzoek van den keurvorst van de Paltz, als markies
van Bergen, werden in 1763 de onderhandelingen heropend^),
hetgeen eindelijk leidde tot het contract van 21 September 1763. —
Hierbij werd het port gelaten aan den ontvanger, doch werd door Holland
vergoeding van bovenporten bedongen en IVi st. per brief uH
Holland. Voor de brieven uit Gelderland en Maaseik, die over Rotter
dam toegezonden worden, wordt het transito-port bepaald op i st.
en 6 st. franco Utrecht voor de brieven voor de noorder provincies,
die over Dordrecht gaan. Bergen op Zoom verbond zich om de
brieven op Gorinchem, Gouda, Utrecht, 's-Hertogenbosch en de
verdere provincies, waarop vroeger met pakketten werd gecorres-
pondeerd, voortaan los op Breda te zenden en van daar te ontvangen,
doch voor die op Maastricht en Maaseik wordt bij de verzending de
keuze gelaten tusschen de route over Holland en over Breda. De
buitenlandsche correspondentie wordt vrijgelaten en de jaarlijksche
uitkeeringen vervallen.
Bergen verwierf zich dus veel grooter vrijheid van correspondentie,
doch moest die koopen tegen eene verhóoging der porten.
Het tijdelijk over Steenbergen zenden der brieven leverde aan
Holland een voordeel van 539 gulden, waarvan echter 206 gulden
vereisclit werd voor het vervoer tusschen den Moerdijk en Steenbergen.
Vóór dat wij deze vechtperiode sluiten, willen wij nog even eeu
wijzen raad aanhalen uit het reglement van de posterijen te Bergen
uit omstreeks 1763. Er wordt daarin voorgeschreven, om alle brieven.
behalve op Holland en de noorder provincies, te frankeeren, «ende
altoos op het addres der brieven te setten, by welke stadt ofte
provintie die hri(»ven moeten zijn, also bij manquement van goe<l
addn»s deselve op het post-comptoir soude blijven leggen'* *). Eene
raadgeving, die ook na anderhalve eeuw niet overbodig mag heeten.
') C. 3 Juni 1761. -) C. 15 Dec. 1761. ') C. 11 Febr. 1761
*) C. 19 Nov. 1762. •) C. 12 Maart 1763.
•) l*orti'f. iiifl roiilracliMi. Hoofdbureau.
441
Na de sturmachtige jaren van 1759 — 1763 kwam er een tijd
i nist, totdat Taxis in 1779 het postrecht van den keurvorst
kreeg. Deze verlangde een nieuw contract ^), en verzocht de
ïven van Amsterdam, Gouda en Utrecht direct via den Moerdijk, en
t meer over Breda, te ontvangen. De commissarissen weigerden
echter, daar het zoude strijden met het contract tusschen Holland
Breda «).
In 1790 werd door den postmeester van Bergen opnieuw op
ziging van het contract aangedrongen en werd door hem aan-
aak gemaakt op de brieven van Oudenbosch en omgeving, die
•r den postiljon van Steenbergen te Oudenbosch werden afge-
en '). De commissarissen weigerden eerst eenige verandering toe
staan, doch traden later in onderhandeling en sloten 23 Mei 1792
nieuw contract, waarbij besloten werd de malen aan den Moer-
c te wisselen, en aan Bergen de toezending der brieven op
denbosch, de Hoeven, Etten, de Kruisstraat, Standdaarbuiten,
d- en Nieuw-Gastel en Rucfen werd toegestaan. Het aan Holland
betalen port werd hierbij van 2 st. tot 2^/^ st. verhoogd, behalve
>r de brieven van Oudenbosch, waarvoor niet betaald zoude
rden.
Uit Bergen werden volgens Ie Jeune (bl, 269 noot 3) in 1758 en
>9 verzonden: naar Dordrecht 700 brieven a 4 st., Rotterdam
M) a 5 st., 's-Gravenhage 3800, Leiden 480, Haarlem 130 en
ft 120, allen a 6 st. per brief.
De benoeming van den postmeester geschiedde in 1680 en 1709
•r de stad. Tegen deze laatste benoeming werd door den prins
i Auvergne, als markies van Bergen, bezwaar gemaakt, waarop
stad om inlichtingen vroeg aan Breda en 's-Hertogenbosch, hoe
lt de benoeming was geregeld *). In 1732 zien wij weder dat de
loeming door de stad geschiedde, die het postmeesterschap voor
enslang verkocht voor 8000 gulden, doch ditmaal werd met meer
cht hiertegen opgekomen door den markies, die hierop aanspraak
akte als regaal, en het geschil aanhangig maakte voor den Raad
I Brabant. Bij sententie van 17 Januari 1737 werd ten gunste van
1 markies beslist, die hierop L. Adan benoemde en dien met
C. 16 Mei 1780. ^) C. 26 Nov. 17a3.
C. 29 November 1790, 10 Maart en 10 November 1791.
Vroedschaps-resol. 26 April 1709 en 25 Juni 1710.
442
geweld in het bezit stelde van de malen. De stad zag zich nu genood*
zaakt om aan den door haar benoemden postmeester de koopgom
terug te geven en maakte later geen aanspraak meer op het recht
van benoemen.
De vergeving van het postmeesterschap aan den prins van Thum
en Taxis in 1779 werd door de Staten-Generaai ongunstig ontvangen,
daar men ongaarne de Rijkspost zich zag vestigen in eene vesting
v€ui de republiek. Men berustte echter hierin, daar m^ het recht
van benoeming aan den markies niet wilde betwisten en men gerust-
gesteld werd door de benoemmg van den drossaard Mr. J. Teuwick
van der Gon tot directeur en van een ingezetene van Bergen tol
commies van het kantoor, om namens Taxis de posterij waar te
nemen. In het contract van admodiatie namens den keurvorst van
de Paltz, als markies van Bergen, met den postmeester Stuurmans
en den intendant der posterijen in de Oostenrijksche Nederianden,
den 22 Januari 1779 gesloten en 18 September daarop geratifieeerd,
verkrijgt Taxis van den markies „Ie regal de ses postes dans h
ville et Marquisat de Bergen-op-Zoom avec toutes les prérogatives,
droits et prééminences tel qu'il Ie possède lui-méme*' ').
Steenbergen.
De aanstelling van een postmeester dateert van 25 Augustus
1734. toen Jaeques Ie Jeune als zoodanig werd aangesteld dcwr den
prins van Oranje, als graaf van Strijen, waartoe de heeriijkhekl
Steenbergen behoorde. Bij deze aanstelling was reeds terstond hel
plan om het brievenvervoer van Zeeland over dit kantoor te leiden.
Deze plaats ontleent hare beteekenis op postgebied meer aan hare
}M>stnieesters, dan aan de grootte van hare eigene correspondentie.
De fanülie Ie Jeune, die hier het postmeesterschap bekleedde, leverde
eene geheele dynastie van specialiteiten op postaal gebied, aan wie
hel postwezen in Holland veel verplicht is. Bij de oprichting van
di' provinciale |H>st in Holland werd Jaeques Ie Jeune tot algemeen
secn'taris benoenul. in welke kwaliteit hij weldra het wetenschappelijk
hoofd went en de spil, waarom alles in Holland draaide. Zijne sporen
had hij reeds venhend door de oprichting van de overlandpost in
Zeehmd in IT+Ti en 174(5. waardoor hij een belangrijk gedeelte dezer
proviiu'it» aan zijn kantoor wist te verbinden. Wij zagen reeds hoe
443
'ze dienst eerst beperkt bleef tot Goes, Veere, Vlissingen en
holen, doch later ook de correspondentie op Middelburg, Zierikzee
i Staats- Vlaanderen omvatte.
Alle aan dezen dienst verbonden kosten van ritten, veren en
verhuizen tusschen het Sloe en Steenbergen kwamen ten laste van
Jeune, die ook veerdammen aan Gorishoek deed aanleggen. De
rrespondentie met Holland geschiedde verder met den postiljon
er Lanisgatveer tot den Moerdijk, die door Ie Jeune werd betaald ^).
De transitoire expeditie der zeeuwsche brieven geschiedde te
eenbergen in 2 uren, waarna de malen Maandag en Donderdag
5 a 6 uren op den Moerdijk gezonden werden, waar de holland-
he postiljon die in ontvangst nam. Kwamen de zeeuwsche brieven
laat te Steenbergen om aansluiting te vinden, dan werden deze
T expresse verder gezonden, tenzij zij zooveel te laat waren, dat
nnen 24 uur een volgend postiljon vertrok, in welk geval de
alen tot diens vertrek bleven liggen ^).
De contracten met de zeeuwsche steden werden boven besproken,
odat wij ons thans tot de verhouding met Holland en het buiten-
nd beperken. De regeling hiervan geschiedde door Steenbergen
liten invloed van de zeeuwsche steden.
Het plan van 1745 vond in Holland weinig steun, daar de aan-
raken van Steenbergen, dat ^/^ der posten wenschte, en die der
ide boden moeielijk te vereenigen waren % Toch werd 17 Juni 1746
ze route gekozen, doch de amsterdamsche brieven bleven vooi-
jpig aan de boden, die met de nachtpost op Rotterdam en vandaar
et de schipperspost verzonden *).
Ook Leiden zond alleen op de postdagen over Steenbergen en
rder de brieven die niet franco gemaakt waren tot Rotterdam,
ï rest werd op Rotterdam gezonden en verder per schipper op
;eland.
Achtereenvolgens werden door Steenbergen contracten gesloten
3t Rotterdam 5 November 1745 en 19 Juni 1749; 's-Gravenhage
Maart 1746, Dordrecht 15 Maart 1746, Leiden en Haarlem 1746
Utrecht 5 Januari 1748. Met Amsterdam werd eene schikking
troffen, waarbij aan Amsterdam ook de brieven op Hamburg,
estfalen en Noord-Holland werden toegezegd. Door Rotterdam was
) Verzameling van bescheiden buiten Holland, Hoofdbureau.
) Le Jeune, biz. 255.
) Copieboek F van het antwerpsch kantoor te Amsterdam (thans op het Hoofd-
reau), 17 Dec. 1745. *) ld. 9 Mei 1749.
op gelijke wijze de toezending bedongen der brieven voor de Maas-
steden, 's-Hertogenbosch , Maastricht, Luik, Aken, Zuid-Duitschland,
Zwitserland en Italië en den Levant. Na de overeenkomst in«*l
Utrecht over de transitoire brieven voor het Noorden, werden wk
die via Rotterdam verzonden.
In 1757 werden onderhandelingen gevoerd om de verschillende
contracten in een generaal contract saam te vatten *), hetwelk 20 Mei
1757 werd gesloten *).
Hierbij werd de jaarlijks door Steenbergen te betalen vergoeding
van /*300.— teruggebracht op/* 160. — en werd bepaald, dat Steen-
bergen voor eiken op Rotterdam verzonden brief 5 st. zal ontvangen
en 3 st. betalen voor eiken brief, dien het van Rotterdam ontvangt,
benevens de bovenporten en franco gelden. Rotterdcmfi zal Maandag-
en Donderdagavond de hollandsche brieven voor Goes, Veere,
Vlissingen en Tholen met de engelsche brieven en die van Utrecht
en Zwol per brabantsche post op den Moerdijk zenden; Steenbergen
betaalt het traject tot den Moerdijk, dat in 32 uur gereden werd, en
verbindt zich om geen contracten te sluiten met andere zeeuwsche
steden, dan in overleg met het kantoor te Rotterdam.
Toen Middelburg toetrad om over Steenbergen te verzenden'),
werd de verzending van Amsterdam op den ouden voet gehandhaafd.
Kort daarna volgde ook Zierikzee *).
Later wordt eene andere wijze van afrekening met Steenbergen
gevolgd, en betaalt de ontvanger IV2 st. per brief *). In 179:2 herinnenle
men zich zelfs niet meer het bestaan van een contract en wen! op
evn nieuw contract aangedrongen. Er gingen toen per jaar loT'vll
brieven van en naar Steenbergen, waaruit Holland een voordet^l
trok van 8463 gulden r> st. 12 p. ^), dus een groote vooruit^an|i
bij de jaren 1749 -1754 toen er gemiddeld door Steenbergen IWJl
brieven verzonden en 131()4 ontvangen werden.
Met PruiscMi sloot de postmeester van Steenbergen den 19 Juni
1775 een verdrag over toezending der zeeuwsche brieven twtTinaal
per week in een gesloten zak, die in den zak van Dordrecht wtnl
bij^ev(K'g(l. De brieven worden hiermede op Emmerik gezoiul'ii.
waiirhij afzonderlijke pakjes gemaakt worden voor Wezel. Klet*f t"»
') C. 6 April 1757.
') Rrit'vcrihook Rotterdam n". 44. Hoofdbureau.
') Tocg»'staaii (]. '1-2 Sepl. H^vS. BrievtMitiook Rotterdam n". 119.
») C. ."i Aug. \im. ') Portof. contracten 6 April 1759.
«) C. \il .Januari \1\>1
445
isburg met omgeving. De porten en ongedwongen frankeeringen
|ven voor den ontvanger, zonder nadere verrekening, doch Steen-
gen moet gedwongen frankeering bijzenden voor Saksen met
i st. per brief en 12 st. per ons ^) franco Grosskugel, en voor de
?rige plaatsen franco Emmerik met 4 en 8 st.
Pruisen maakt de brieven naar Zeeland zelf franco Emmerik,
>dat er geen bovenporten te betalen vallen ^).
Met Antwerpen bestond geen contract. Dit kantoor zond de
iiwsche brieven niet op Steenbergen, maar op Bergen op Zoom,
1 waar zij verder per schipper werden doorgezonden op Tholen,
es en Zierikzee. Later werd door Steenbergen eene overeenkomst
loten met Bergen op Zoom om deze brieven van daar over Steen-
gen te zenden.
Overige plaatsen in Brabant.
Zevenbergen. De beteekenis van dit kantoor lag meer in d^
>ing op de route van de postiljons naar Brabant en Frankrijk,
eerste hollandsch kantoor voorbij den Moerdijk, dan aan het
ideel door Zevenbergen en omgeving zelf in het brievenverkeer
everd. Een postmeester te Zevenbergen wordt reeds in het midden
• 17^® eeuw vermeld, en Hendrick Jacobsz. van der Heyde ontwierp
r als postmeester zijne grootsche plannen voor verbetering der
respondentie met Antwerpen en Engeland ^).
Onder het kantoor te Zevenbergen behoorden oorspronkelijk
denbosch. Gastel, de Kruisstraat, De Hoeven, Etten en Leur,
indaarbuiten , de Klundert en Willemstad. Enkele dezer dorpen
rden later bij Oudenbosch gevoegd en hiermede van het kantoor
Zevenbergen gesepeu^eerd. In 1779 werden door het kantoor te
jravenhage ook de brieven voor Breda en Prinseland over Zeven-
'gen gezonden, doch dit was eene inbreuk op de rechten van het
itoor Steenbergen *).
De postmeester van Zevenbergen sloot 28 April 1710 een contract
t die van 's-Gravenhage en 6/15 April 1759 een generaal con-
ct met Holland. Hierbij werd bepaald, dat Holland de brieven
1 den postiljon van Zevenbergen aan den Moerdijk zoude afgeven
De verdere onsen worden a 10 st. berekend.
Origineel in het Geheimes Postarchiv te Berlyn XLV, n". 14.
Hy vestigde zyne woonplaats later eerst te Dordrecht en daarna te Amsterdam.
Le Jeune, blz. 66 noot 4.
446
on dat ieder tot die plaats zijn eigen rit zoude bekostigen. Zeven-
bergen ontving daarenboven nog f4A). — per jaar voor het toezicht
op de postiljons, en Holland beloofde het de brieven te zenden voor
Fijnaert, De Klundert en Willemstad en eenen aparten zak met d»»
brieven voor De Zwaluwe. Zevenbergen mocht echter voor deze
brieven niet meer aan de dorpen berekenen dan 2 stuiver Iwven
het gewone port *).
Vtxir den overgang der posterijen aan Holland ontving Zeven-
l>ergen, evenals Moerdijk, De Klundert, Oudenbosch, Roosendaal.
Sti^nl)ergen. Bergen op Zoom en Tholen, de brieven door bemidde-
ling van den haagschen postiljon op Rucfen, die de brieven voor
tle geni>emde plaatsen onderweg afgaf.
Oudenbosch. Er bestond een oud contract met 's-Gravenhage
en eiMi met Holland van 8 April 1759 *), waarbij beloofd weni de
brieven op de omliggende dorpen De Hoeven. Etten, de Kruisstraat.
Standaarbuiten . Oud en Nieuw Gastel en Rucfen over Oudenbosch
te verzenden, dat zelf in 1710 nog slechts een onderdeel was van
ht^ kantoi>r Zevenl^rwn.
Het kantiX>r had alleen locale beteekenis.
ViH>r iW omliggemie doqpen mocht hoogstens i st. extra port
gen^keml wonlen.
Ouden U^s^^h ontving tvr>t de brieven dtx>r den haagsi'hen {>o>tilj«^n
OU later vnor SttvnKr^en. In 17t>3 maakte Bergen op Zo<ini zich
met v:e\vold intvslor van dr brieven van dit kantoor en het zan zich
dio tiV5:t>\e/on luj oontrait van 17^ 'i. nadat het hien»p sinds 17^'
had aanspraak i:\:^inaakt *L
il e t r t rui d e n b t' r i: ontviui: t»^t l7V*-> de brieven over Brtila cii
tv/at fA( i;tvn i^^^^to'^i^traoten. IVn 7 Dec. 179-'> wen! dix»r <!♦'
V •»n>inïvsartv><"^ Ks.vrnt!. -in «^ tarieven, met die wh^t H<M>t;e hi
l ai;v /S^alii^V'. \ «^rtdat^ -xor IVimeii te zenden.
Ut i:^ i^ :- H:-r :><•■:..>(' t\\i^ fw><tnir-e>tens. een op Amstfnlani-
^^ .i.it^/'^ /t'-^k •^•.•:<:a.i:* i:t 'rti ai^t-. tl t-»«».ieiï«iien>t. en ei-n i:en»*nuu-
■.•^" ^^: •• * > : — - \ - " r-v.-'^ -^i \erz>>n»i lurt het s<koieteit^nl
^^ • ^: :- -t-r' ■;:•:•: ï^ Hru<»lrn wa^ \i\n 'I''
*^ j.: • * " : ^ ^. v' - ■: :: - :■ >-!> «-'k in d»* vm»nl»**l'''>-
w ••• :• - '. :^:- ''"-.i^- ^-^-l't Z'-ndt-r tr dtnl»-n i"
f'* M"« ^!^<ir*'d :• "V. •'- 1.'» M*"^ t '•
:: M ^-* ^. \
447
iet surplus van de sociëteit, dat gewoonlijk in staat stelde om één
: wartaal van de bijdrage te korten.
Heusden zond in 1754 de brieven voor de noorder provincies op
Jtrecht, Duitschland over 's-Hertogenbosch en Grave per Rijkspost,
■"rankrijk, België en Zeeland op Breda. Het kantoor gaf daarom
^reinig voordeel aan Holland, zoodat er over gedacht werd deze
xpeditie op Dordrecht te brengen ^).
De posterij van Heusden was niet begrepen in de overdracht van
747, daar deze slechts de stemhebbende steden van Holland betrof.
Volgens extract uit de notulen van den vollen magistraat der stad
leusden van 1 Maart 1727 werd wegens de „decadentiën en slechten
taat van stads finantiën" besloten om na het overlijden van den
•ostmeester Engelenbergh de posterij „tot eenige herstellinge van
tads finantien door een commies onder opzicht van burgemeesteren te
oen waarnemen en de revenuen en inkomsten ten behoeve van de
tad te employeeren". Mocht de postmeester vóór zijne vrouw over-
ijden, dan zal zijne weduwe jaarlijks 200 gulden genieten tot haar
lertrouw of overlijden.
Evenzoo werd besloten om de posterij van Amsterdam, waarge-
lomen door Hert van Breul, te doen versterven.
Ter verzekering van de naleving van dit besluit beval men, dat
eze resolutie door aankomende burgemeesters en schepenen jaarlijks
p hun eed zoude worden beloofd ^).
Woudrichem. Deze plaats was het centrale punt voor 19
mliggende dorpen ^). In 1754 werd voorgesteld om de brieven van
e dorpen tusschen Woudrichem en Heusden op Gorinchem te zenden ,
Ie porten aan dit kantoor te doen verantwoorden en de brieven ter
•estelling te laten aan Woudrichem tegen 1 st. per brief*). In 1756
^erd met Woudrichem onderhandeld over uitkoop ten behoeve der
loUandsche posterij , welk voorstel aldaar welwillend werd ontvangen %
Drunen was als plaats voor de correspondentie van geen groot
•elang, de uitkomsten van het kantoor wisselden van 1722 — 1762
an 457 gulden (1726) tot 1301 (1762) «), waaronder een deel van
liet uit brieven voor Drunen verkregen inkomsten. Zeer belangrijk
') Rapport Ie Jeune, C. 28 Sept. 1754.
^) Zie ook eene ongedateerde memorie van den substituut-drossaard aan den
rossaard A. Repelaar uit omstreeks 1736 (Gemeente-archief Dordrecht, collectie
leusden). ^) Aant. 1795 Hoofdbureau. *) C. 28 September 1754.
^) C. 6 Mei 1756. Zie ook C. 20 Februari 1755.
*') Of gemiddeld 667 gulden per jaar over 1722 -1761.
448
echter wa:* het als station van het societeitsrit, waar ook de postiljons
van 's-Hertogenbosch, Breda en Tilbui-g passeerden^). Hierdoor kon
de Rijkspost over Drunen en Breda met Bergen op Zoom en Zeelan<i
correspondeeren , en had Holland, na het terugdringen van het rit
van de Rijkspost tot Achelen, te Drunen de gelegenheid de corres-
pondentie met Bergen op Zoom te stoppen.
Ook een groot deel van de Langstraat ontving de brieven door
voetboden van Drunen. Omstreeks 1752 had men te Drunen boden op:
a. Sprang, Besooien, Waalwijk en Oisterwjjk;
b. Waspik, Raamsdonk en Kappelle;
c. Kuik, Vlijmen, Haarstede en Hedikhuizen.
De bode van Raamsdonk mocht aldaar 2 stuiver heffen Imen
het port van Drunen en ontving te Drunen 1 st. van de aldaar aan-
gebrachte brieven *).
Omstreeks 1761 worden boden genoemd:
a op Baardwijk, Waalwijk, Besoyen en Sprang (1 st.);
b, op Kappelle, De Vrijhoeve, Waspik (3 st.) en Raamsdonk (2 st.|:
c, op Klein Dongen, 's-Gravenmoer en Kaatsheuvel (1 en 2 st.):
d, op Nieuwkuik, Onsenoort, Hedikhuizen en Vlijmen (1 st.).
Tevens kwamen hier de postiljons van Breda en 's-Hertogenl)osch.
De eerste reed over Overlaat, Loonshoekje, langs den Kaatsheuvel
of Klein Dongen en Groot Dongen naar Breda, en de andere 's zomens
ovtM* Kuik. Onsenoort. Vlijmen en het Bossche Veld en 's winters over
Vucht. Kromvucht. Distelberg en Giersbergen naar 's-Hertogent)osrh.
In een later bericht worden voetboden genoemd op Waalwijk.
iVw ook de brieven medenamen voor Baardwijk, Besooien, Drongekn,
Keten. Meeuwen en Babvloniënbroek ;
mr
o[\ Spraui;:
i»|> Kappellt\ die iM>k voor De Vrijhoeve en Labbegat meenam:
o\) Haamsdonk. tevens voor Waspik en Vrouwkensvaart. en
^^\^ Vlijmen, tevens voor Kuik, Onsenoort, Haarsteeg en Hedik-
hui/en.
W^m ns het l>elani: van dit kniispunt trachtte ook de Rijks|x>>'
\\uv cru kantoor te vesliijen v<H)r de Langstraat. GeertniidenlK'n:'
lloininrl c\\ Womlrioheni 'M.
') |>i»oi tit' itirjohtinx; van tien tmaniwijkschen overlaat in 1766 wrnl het ver
Kt II III 'l'H Nxinttr .'o«T Im movilijkt. In «it'n winter 1769— 1770 worden il»» nial**"
\iHi 'h> \»«\tMnl»tM H» J\>l»nian jxr <ohipper overgevoeni
) Sii^-aiii Im"»»Iu iJt-n l»uitrn Ht^IlanJ. HoofiHuireau.
1 llrl |m«\ rii-^la. ui.lt' onllt t n.l uit : Vtr/ani. In'St'lieitlen hniten Holland. Hoofdhnn»*"
449
In 1795 (16 October) werd voor dit kantoor voorgeschreven om
ï zenden: Noord-Holland boven het IJ en Hamburg c. a. fi'anco
.msterdam; Gelderland, Kleef, Emmerik, Wezel en de noorder
rovincies franco Utrecht (hollandsch kantoor); overig Duitschland,
n\ië en Zwitserland op Maaseik per postiljon op Achelen; Zeeland
ver Dordrecht en Steenbergen; Engeland over Dordrecht; Brabant
n Frankrijk franco Tilburg en Spanje en Portugal franco Antwerpen ^).
Tilburg^). De postcommissie van Tilburg werd 4 Juli 1719
erkregen door de postmeesters van Leiden, Gouda, Amsterdam en
orinchem, die deze inbrachten bij de oprichting van de Postsocieteit.
inds dien tijd werd het kantoor aldciar beheerd door een commies
m de Postsocieteit, welk recht overging op de Statenpost. Dit recht
ordt verleend: „behoudens nogtans en sonder eenige prejuditie van
ise al over lange gestelde en te stellene bodens off boodeplaetsen ,
lang in treyn en van outs in observantie geweest zijnde". Het
intoor werd gevestigd op den Heuvel, waarvan 25 Februari 1720
erd kennis gegeven. Het port werd bepaald op 4 st. voor *s-Graven-
ige en de overige steden naar advenant.
Dit postrecht werd in 1721 bedreigd, doordat zich eene vrouw te Til-
irg ook met het brievenvervoer bemoeide. De postmeesters beklaagden
ch hierop bij den prins van Hessen, als heer van Tilburg en Goirle,
>ch vonden hierbij weinig steun, daar hij de hun door drossaai*d en
•hepenen verleende aanstelling ongeldig verklaarde, als „usurpatief
?n 't reght ende jurisdictie", die hem als heer.competeerden. Waar-
;hijnlijk stond deze vrouw in contact met de bij de Postsocieteit
in 1716 aangesloten hollemdsche postmeesters onder leiding van
otterdam %
Een nieuw gevaar dreigde in 1738 door de vestiging van eenen
ieuwen postmeester te Tilburg, die brieven verzond op Frankrijk,
rabant, Vlaanderen en Zwitserland. De Postsocieteit werd echter
ïgenover hem in haar recht gehandhaafd en verkreeg het post-
leesterschap bij seclusie*). Hoewel hierbij niet vermeld wordt wie
») C. 26 Oct 1795.
^) Door het absoluut gebrek aan ordening in dit archief was het mij niet mogelijk
ier nadere gegevens over het rit Tilburg- Baal te verzamelen. Het archief der
eerlgkheid Tilburg en Goirle, aanwezig in het Ryks-archief te *s-Hertogenbosch»
erat, volgens m\j aldaar verstrekte inlichtingen, niets over het postwezen.
*) Zie afdeeling Postsocieteit, blz. 294.
*) Resolutieboek postsocieteit 1722—1741 (Gemeente-archief Dordrecht en R. A. P.
i\ 264), 29 Juli 1739.
29
460
de postmeester was, is het wel waarschijnlijk, dat dit eene poging
was van Taxis opi verder voet te krijgen in Brabant
Over Tilburg liep ook eene postverbinding van VHertc^enboüch,
Tilburg, Baal,. Antwerpen, dip reeds vóór 1739 bestond en waarover
ook brieven van Antwerpen werden to^ezonden voor de hollambcbe
steden. Hierover werden te Tilburg van Antwerpen ontvangen.
In 1739 1664 brieven ^)
^ 1740 1137 „
^ 1741 1275 „
„ 1742 946 „
„ 1748 946 .
In 1747 1126 brieven.
„ 1748 921
„ 174S 1087 „
„ 1750 1002
^ 1751 1008 ^
„ 1752 530 y, ^
Er kwamen hiermede ook eenige brieven van Turnhout, Hoog-
straten en Baarl. De opbrengst van het kantoor bedrog voor de
Postsocieteit tusschen f35S (in 1731) en ^640 (in 1760) en gemidddd
/^469.12 st. over 1722-1761.
Tot het kantoor behoorden 13 dorpen in den omtrek op a&tanden
van Vs ^^ ^ ^^^* ^^^ ^^ bodendiensten waren die op Amsterdam
het belangrijkst.
Tilburg beweerde recht te hebben op het bodenambt van en naar
Amsterdam en dus gerechtigd te zijn zoowel tot de porten, die in
Tilburg, als die in Amsterdam ontvangen werden. Deze laatsten liH
het aan de pesterij en deze had dus geen recht op een rijloon.
daar deze hare vergoeding vond in de te Amsterdam geïnde portend
Hoewel deze bewering geheel in strijd was met de wording der
bodenposten, en Tilburg nooit aanspraak kon maken op de te Amste^
dam geïnde porten, liet men in 1755 alles maar bij het oude, wegens
hot weinig belang der zaak en de vele moeilijkheden, die toen roA
niidere kantoren bestonden (Rijkspost Utrecht, brabantsche steden).
In 1768 kwamen nieuwe klachten over de tilburgsche boden. &
woni hun toen bij provisie toegestaan om de brieven op alle postdag^n.
doch alleen naar Amsterdam, gratis te vervoeren. Op de bodendagtv
mochten zij verder op alle plaatsen, ook buiten Amsterdam, f^
verz(»geld pakket over Amsterdam verzenden. Van de brieven uit
Anisterdain moesten zij echter afstand doen. Deze bleven, evenals
'I <» Fchr.- 81 Doe, De overige jaren over het volle jaar en 1752 tol 30 Jb"*-
Opgiivon ((t>trokkon uit hot resolutiehoek der Postsocieteit. Gem.-arrhiefDordrffl"*-
') ll<'t aiintal l)riev«Mi nnnr Antwer|>on bedroeg c Vj van die van AntwerpHi<
') <:. 4H S'ploiiil»iT 17:4, 30 Februari en 2 April 7755.
i
451
uit Tilburg buiten de bodendagen op plaatsen buiten Amsterdam
►nden, ten voordeele van de Statenpost en werden uit Amsterdam
et op het hollandsch entrepostekantoor te Tilburg gezonden ^).
[n 1754 verzond Tilburg op Holland en op Utrecht over Drunen
3p Brabant over Bacd. Deze verzending bleef in 1795 behouden ^).
Helmond zond door een bode op Eindhoven, welke boden-
ist reeds vóór 1715 in wezen was en nog in 1782 werkte^).
Eindhoven. Te Eindhoven was een commies gevestigd, die
r liet societeitsrit dit kantoor beheerde. De inkomsten hiervan
en verreweg het belangrijkste van de drie entrepostes Drunen,
mrg en Eindhoven, zij bedroegen tusschen 1722 en 1761 van
gulden (in 1726) tot 1161 gulden (in 1746) of gemiddeld 924V3
len en werden eerst in 1759, na de gemaakte veranderingen, door
van Drunen overtroffen.
In 1754 had Eindhoven een bode op Bladel, waar Turnhout de
ven afhaalde, die verder door Taxis vervoerd werden. Ook de
:erlijke post drong toen reeds tot in Eindhoven door en vestigde
r een kantoor ^).
Bij den overgang van het societeitsrit aan Holland en het terug-
igen van de Rijkspost tot Achelen weigerde de commies de brieven
r de stad zelf aan Holland te verantwoorden, op grond dat die
1 zelf als postmeester zouden toekomen wegens zijne in 1753 van
>rinses van Oranje, als vrouwe van Eindhoven, verkregen commissie.
In 1761 vestigde de hollandsche Statenpost eene entreposte te
dhoven naast den postmeester. De commies hiervan had de directie
r het rit tot Oosterwijk; het overig gedeelte in Brabant stond
er directie van den commies te Drunen %
In 1795 werden op Eindhoven de brieven gezonden naar 64
iggende plaatsen, waaronder de Zeven zaligheden. Arendonk,
en, Bladel, Deurne, Gemert, Hamont, Helmond, Nunen, Tongeren,
kenswaard, Venray en Weert. Er werd toen bevolen om de
jven op Zeeland over Drunen te zenden, doch de verzending op
ibant, Frankrijk en Spanje, 's-Hertogenbosch , Nijmegen, Grave en
ef bleven voorloopig op de oude wijze, d. i. over Turnhout en
lertogenbosch gehandhaafd %
C. 5 en 25 Maart 1768. «) C. 16 October 1795.
Een bode werd 7 Juni 1715 aangesteld door burgemeesters, schepenen en
enen der stad Helmond. Bescheiden buiten de prov. Holland. Hoofdbureau.
Rapport Ie Jeune, C. 28 Sept. 1754.
Rapport C. 22 Sept. 1761. «) C. 16 Oei 1795.
452
Vóór den overgang van het traject Achelen — Eindhoven aaii
Holland werden de brieven voor Heer en Leen e. a. tusscheii
Haniont en Eindhoven door den postiljon van de Rijkspost afgegeven.
In 1761 werd dit veranderd en werd voorgesteld om de brieven
voor Valkenswaard en Achelen in eerstgenoemde plaats af te geven '|
Dit schijnt echter volgens eene aanteekening uit 1795 niet te zijn geschietl.
LIMBURG.
Wij willen hier alleen uitvoeriger stilstaan bij de posterijen van
Maastricht. Te Venlo en te Roermond waren de posterijen sinds lifl
midden der 17^® eeuw grootendeels onder beheer of invloed van «Ie
Rijkspost, die in 1642 eene post aanlegde van Namen op Roi^rniond
en Nijmegen.
Venlo. Over de posterij van Venlo sloten de Staten-Generaal
een contract met de Rijkspost den 21 April 1752, waarbij het geheele
vervoer aan de Rijkspost werd gegeven en de helft van de te Venlo
ontvangen binnenlandsche porten, na aftrek der rebuten. Onder Venlo
ressorteenle ook Stevenswaard. Venlo was door de Rijkspost ver-
bonden met Antwerpen, Dusseldorp, Maastricht en Nijmegen').
In 1758 wen! door de commissarissen overwogen om een rit van
Kindhoven t)ver Helmond naar Venlo in te richten door hel land
van Kessel. doch dit plan kwam niet tot uitvoering. Sinds l/Vi
tuilving de postmeester over Eindhoven een gesloten pak met hrit^vni
uit Holland. ')
He stad verdtMÜgdt» dt» postrechten tegenover de wagens (*n ImhIhi.
l>e regt^Ting grontlde 'M) November 178() het uitsluitend mlit
iKm' gtMutrotMoerde posterijen op den pt>sthoom o. a. hierop, dat <lil
..klaarlijk blijkt uyt de etymologie van 't woord posthoonr'!
\'enlo was behalve met H<H»nnond, Maaseik en Nijmegen via
rt\uelen verbonden dm^r versi'hillende wagenveren, o. a. op K<*ul«''>
oMi Nenss lopgerichl ITtvil. Maastricht (17 Dec. 1750}, en RiTlijiH»^«r
(uldiM*. als tltH'1 der gnH>te nuite op Frankrijk Isinds ll\)i),
In Iht n^hnunl <lor postwagens op Maastricht van 17tK{ iMpaaM'
ari. *> : «dat dr i;eoilnH»yeenlens. oï derzelver |H>stiljons. niet zuil'"
\tinh»mn ttnii^o lo»t' bnevon mt^inle iv netenen, als alleen dewclk'
Ut hoorrn {o\ de j^^HnltTtn vu k(mpmanschap[>en. of die aan «Ie |>akj'"
453
of anderzinds gehegt en vastgemaakt zijn." Voor de andere wagen-
posten golden dergelijke bepalingen.
Roermond was in de 17*^® eeuw de zetel van den commies
van de Rijkspost, die namens Taxis de onderhandelingen voerde
met de nederlandsche postmeesters. Van hier uit werden de com-
miezen te Nijmegen, Grave, Utrecht en Gorinchem bestuurd. Roer-
mond stond in direct verband met de Rijkspost en over Nijmegen
met Holland ^).
Maastricht^).
Stadsboden, die alleen reisden, wanneer hunne hulp voor bepaalde
overbrenging van brieven geëischt werd, worden reeds in 1413 ver-
meld. In 1535 (23 Augustus) werd een gevluchte bode veroordeeld
gekastijd te worden wegens de hulp, die hij aan vrouwen van de
luthersche sekte had bewezen om uit de gevangenis te ontvluchten.
De particuliere correspondentie vond slechts verzending door toe-
vallige koeriers.
Den 26 October 1592 werden door de stad rijboden aangesteld,
die eene bus met stadswapen ontvingen , doch geen salaris. Zij vonden
hunne bezoldiging in de vergoeding voor het vervoer der hun toever-
trouwde brieven. In het volgend jaar (8 September 1593) verkreeg
Jan Peters de „reypostrij", ook zonder salaris, doch niet vrijdom van
inkwartiering en serviesgoed.
Loopboden werden 16 Juni 1603 het eerst aangesteld , zij ontvingen
eenig salaris, kolen en mantelgeld. Er werden o. a. boden toegelaten
op Brussel (1608), 2 boden met wekelijkschen dienst, in 1632 ver-
vangen door rijdende boden, die tweemaal per week vertrokken. De
voelboden ontvingen in 1633 voor het laatst „dese reyse" nog gage.
Verder waren er boden op Keulen (1614), Antwerpen, Henegouwen,
Valenciennes, Rijssel, Aken (reglement 19 December 1633); 's-Her-
logenbosch, Noord-Nederland (1634), Luik (1631), Maaseik (1642)
en Visé (1680).
Sinds 1633 werd borgtocht van de boden geëischt.
De talrijkheid der boden gaf meermalen aanleiding tot klachten
*) Volgens mg uit Roermond verstrekte inlichtingen bevat het Gemeente-archief
aldaar niets over de Rgkspost.
*) Men Tergelyke over Maastricht de belangryke artikels van J. Nuyts: Oud-
Maastrichtsch posiwezen, in den „Limburger Koerier'* van 12 en 18 April 1900.
454
tm tot geschillen over ieders bevoegdheid. Zoo werd in 168C) aan
den bode op Visé verboden om brieven op Luik te vervoeren ^).
De boden voerden in 1644 eene bus met stadswapen en een post-
hoorn of trompet.
In 1642 ^) werd Jacob Vrecken , die 9 Juli 1640 tot bode op
Mmiseik was benoemd en daarheen de brieven overbracht voor Keulen.
Antwerpen en Parijs, aangesteld tot postmeester „op conditie dat
door hem en vrouwe wel sal opgepast worden." Zijne aanstelling wa^
algemeen met uitsluiting alleen der hollandsche brieven '). Hij mag
als eerste vertegenwoordiger der Rijkspost in Maastricht worden
aangemerkt.
Aangaande het postverkeer met Zuid-Nederland vindt men klachten
van den bode over het oprichten van het nieuw kantoor te Antwerpen
in 1653, waarover eene conferentie met de kooplieden gehouden
werd *). Kort te voren was een contract gesloten tusschen de boden
van Maastriclit en Brussel %
In weinig steden was sinds de 17^® eeuw de administratie inge-
wikkelder dan te Maastricht, dat twee heeren had te dienen: de
Slaten-Generaal en den prins-bisschop te Luik. Meermalen waren
beider rechten betwist en daartusschen door gaf de verhouding van
de stad tot beiden meermalen aanleiding tot moeielijkheden. Ook op
\\A gebied van het pt>stwezen uitte zich dit.
Op de luMioeniing van den postmeester op Holland werd in U'^^^
aans|>raak gemaakt door de StiUen-Generaal. De stad kwam eihter
o\) voor haar recht, verpachtte het postmeesterschap en wendde zioh
tt>l den prins-bisschop van Luik .,om secundatie, tot mainlien van
de collatie van het bodeampt op Holland."
Kene beslissing werd in tlit geschil niet gegeven, en de sla<1
bleef geregeld de postmeesters benoemen, hoewel in 1667 en 1^>''^
hiertegen di»or de v^taten-( leneraal werd bezwaar gemaakt. In U'^^'
\M\x\ hierbij gespn^ken van ..p4>stambt ofle bestellerie der hollandst-
brit^veu'* \
In het eind der 17'^^ eeuw had men in Maastricht drie kantoivn:
het lu»lliuuiMh of hrabantsch kantoor onder tiK^zicht van ile Stal'H*
•' Noivlru^Uvk :» Ar.i;. lu»:;. , V.nlniK'UH-k £1 Juli ItiTA
^t. tu-.v»lutu san i:i \U.irt UV^V.
455
generaal, het luiksch kantoor onder den luikschen magistraat en het
cantoor van de Rijkspost (duitsch kantoor), waarvan wij in de benoe-
iiing van Jacob Vreeken het begin zagen. Het is zeker geen toeval,
lat deze benoeming geheel samenvalt met de inrichting van den
lienst van Namen op Roermond en Nijmegen in aansluiting met
\msterdam.
De postmeesters waren meermalen onderling in geschil, o. a. in
1678 tusschen het hoUandsch en het luiksch kantoor ') en in 1702
usschen het hollandsch en het duitsch kantoor. Dit laatste betrof de
,'eldersche brieven, die 7 Februari 1702 aan het hollandsch kantoor
verden toegekend ^). Holland dankte deze gunstige beschikking gedeel-
elijk aan de moeilijkheden, waarin Taxis toen verkeerde door het
ijdelijk verlies van het postmeesterschap-generaal van de Zuidelijke
Nederlanden % In 1610 was Taxis in geschil met de stad over de hand-
laving van den door hem in 1673 benoemden postmeester voor de
^rabantsche brieven, waarbij hij dreigde zijn kantoor naar Reickhem
e verleggen. Dit geschil werd eindelijk opgelost door de vestiging
>ij provisie toegestaan, doch aan Taxis werd geen concessie hiertoe
erleend, zoodat hem dit steeds weer was te ontnemen*). Het hol-
andsch kantoor stond in verbinding met verschillende postmeesters
n Holland. In 1655 trachtte de haagsche postmeester Wilmbrinck
ich hierin eenig gezag over de andere steden aan te matigen, doch
eze beloofde zich hiervan verder te onthouden, na eene klacht van
en dordtschen postmeester van Slingelandt in April 1655 ^).
Maastricht trad later toe tot de Postsocieteit en bracht de brieven
•ver Asch en Hamont naar Eindhoven in 10 a 11 uren. De brieven
ertrokken te 12 uren uit Maastricht %
Het postmeesterschap op Holland kwam later in verval, doordien
Ie baron de Hammesteyn, die van 1747 tot 1754 postmeester te
Jaastricht was, slechts eens in de twee of drie jaar zich op het
:antoor vertoonde om de baten op te steken. De ondergeschikten
/aren dus geheel aan zich zelf overgelaten, en allerlei misbruiken
lopen in. Zoo begon de Graaf, de ondernemer van de wagenposterij
*) 30 December 1678.
«) Res. Staten-Generaal 7 Febr. 1702. Zie ook 20 Maart 1702.
^) Brief van den commies A. E. Ruijs te Venlo, van 21 December 1748. In
'^erzam. van bescheiden buiten de prov. Holland. Hoofdbureau.
*) Dit geschiedde gedeeltelyk eene eeuw later, in 1778.
*) Stadsarchief portef. n^ 682.
^ Verzameling bescheiden buiten de provincie Holland, Hoofdbureau.
456
op 's-Hertügenbosch, brieven te veroveren, hoewel hem dit l>ij zijn
octrooi verboden was. Dit verliep echter weder onder zijne wtHiuw*'.
die dezen dienst verwaarloosde ^).
Deze ongeregelde toestand bood eene geschikte gelegenheid min
Taxis, om zich van een groot deel der correspondentie van
Maastricht op Holland te venneesteren en die om te voereii
over zijn kantoor te Maaseik^), waarop hij, volgeus een brief van
den kardinaal landgraaf van Furstenbergh , reeds in 1686 hel oog
gevestigd had ^).
Bij de bekende geschillen tnsschen de commissarissen eo de
brabantsche steden stond Maastricht aan de zijde van Breda en
Den Bosch.
Het was in het belang van Holland om den hollandschen post*
meester te Maastricht te steunen. Door de concurrentie van de
Rijkspost had deze reeds het geheele brievenvervoer op het Noorden
verloren, zoodat er gevaar dreigde, dat de postmeester op den duur
niet in staat zoude zijn om het rit van Maastricht tot Hamont vol
te liouden. Dit was echter voor Holland gewenscht èn om de snellere
correspondentie, daar het societeitsrit slechts 36 uur vorderde,
tegen drie dagen voor den omweg over de Rijkspost te Maaseik, èn
omdat bij opheffing van deze vrije verbinding Holland ook voor
Aken en Luik gelieel afhankelijk zoude worden van de Rijkspost*).
Toen door (benige amsterdamsche kooplieden een derde postdafc
per \vt»ek op Maastriclit werd gevraagd, steunden de commissarissen
dit verzo(»k, en dcHlen zij dit vergezeld gaan van een ontwerp con-
ventie ^). Driemaal per week, Zondag, Dinsdag en Vrijdag t zowie
eene post op Maastricht gezonden worden, waarvan de beide laatsteii
door zouden gaan tot Aken en Luik. H(dland betaalt het rit tot
Hamont en krijgt vo(»r liet grooter traject van Maastricht eene bijdrage
van 2H0 gul(l<Mi per jaar. Beide |)artijen beloven elkander alle briewn
toe te zenden. Maastricht zal zakken zenden voor Amsterdam, Hiutrlein.
Noonl-Holhuid, Leiden, \s-(jravenhage, Gorinchem, Dordrecht nift
') Brief van den postmeester C. A. Hose ile ia Calnittc aan den magUtnuit van
Maaslrieht, 14 Mei 1762. Stadsarciiief.
') Vergelijk sriirijveii van den postmeester aan de coinmissiiriHsen. Ingt-k.
brieven '12 Ke!»r. 17."i8. I, hlz. 1.">7.
') ir» Novend>er UVM'h Stadsarrliief portefeuille n'*. TiH^.
') Happort C. •> S«'pt. 17:4.
') C IH Januari 17r>8 en verzameling bescheiden. Hoofdbureau.
457
achterlund , Steenbergen met Zeeland, Schoonhoven, Goiidu e. a.,
AlTcn c. u., Ruttenlam c. a. en Delft. Holland neemt tevens utui
om de brieven uit Maastricht voor VHertogenbosch tot Drunen te
^
^
>%/
Poslkaiirt van .T. von Bors , po^traeestcr lan ,lf Rijkapost tt- Maaseik.
üit«ave herzien door Joseph Heger, NSmberg. 1704.
(RÜbsarchiet in Limburg t« Maostrirht ').
vervoeren en voor Breda en Geertruidenberg tot Tilbui^. Brieven
voor Utrecht en de noorder provincies znllen over AlFen gaan. De
■) Over poslLaarten. Zie: Mr. J. F. Bodel Nyenliuis. leU o
In: Jaarbk. PosUnJen. 18!>1, bl. 17.
458
retouren van deze laatsten betalen 6 st. bovenport ; die per drie
maanden met (rorinchem verrekend worden. De engelsche brieven
betalen 8 si bovenport
Maastricht antwoordde, dat het wel geneigd was een contract te
sluiten ; doch dat het gehouden was aan de aCspraak met Breda en
*s-Hertogenbosch ^). Het contract werd eindelijk gesloten 18 December
1761 en geratificeerd door de Staten van Holland bij resolutie van
22 Juni 1762.
Dit contract sloot in hoofdzaak aan bg het ontwap van 1758.
De bijdrage bleef op 260 gulden bepaald, de transito-gelden voor de
noorder [Nrovincies bleven gelijk aan het vromer door Utrecht
berekend tarief, doch die voor de engelsche brieven werden tot 4 si
verhoogd. Uit Holland zoude bovenport betaald worden voor de
plaatsen om Gouda en boven het U. In de indeeling der postzakken
kwam eene kleine wijziging ^
Door dit contract verzekerde Holland zich van de toezending der
noorder-brie ven, die door het hollandsch kantoor te Ifaaatricht ver-
zonden werden ; doch hiernaast bleef de verzending door het kantoor
van de Rijkspost, dat een groot deel der correspondentie aan ach
getrokken had. Eerst langzamerhand kon het hollandsch kantoor
zich weder eenigszins herstellen van den overwegenden invloed van
de Rijkspost. In 1766 verzond het hollemdsch kantoor volgens «den
kleyiien Maestrichter Sack Almanach** driemaal per week (Maandag.
Woensdag en Zaterdag) op Breda, *s-Hertogenbosch, Holland, Zeeland.
Friesland en Engeland ; Dinsdag en Vrijdag op Amsterdam en Zondag;
(Ml Donderdag op Luik. Het keizerlijk postkantoor (de Rijkspost) ver-
zond dagelijks 1^ op Verviers, Limbui^, Gulik, Aken, Dusseldorp
onz. : 2^ op Luik, Tongeren, Leuven, Brussel, Namen, Antwerpen.
Horgen, Vlaanderen en Henegouwen; 3®. op Parijs en Reinis. Verder
(irioniaal \>er week op Hasselt en op Luxemburg en tweemaal p<^
wtM'k bij verschillende posten op Duitschland, het Noorden, Italië*
') Injjok. hriovcn. C i2 Febr. 1758. I, 157.
') Mnuslriolil zal pakketten zenden op Tilburg(met Oosterwykc.a.), Drunen
(iii««( l.inigstrttat on i>akjes \oot Heusden en Woudrichem), Amsterdam l«n<^*
dl' noonlelyke .Maten). Haarlem, Alkmaar (met Noord-Holland), Lei«l»'n.
Ih'iri. *s-(iravenhage. Gorinchem, Dordrecht (met Zevenbergen, «*"
Kiiiiidorl r. a. on pak vm>r Steenbergt»n), Schoonhoven, Gouda (met Boskoop.
Oiidowalor. Haastnn^ht. Krimpen, ca.), Alfen ca., Rotterdam (met Brielw*
|li>IMm\«Mi. VlaanliugtMi. Maassluis en Helvoetsluis) , Schiedam en Utrefh*
(iivoi' Alfon).
459
België, Frankrijk en Gelderiand. Met Zuid-Nederiand waren verbin-
dingen op Hoey, Hasselt, Luxemburg en Diest en met Noord-
Nederland op Roermond, Sittard, Venlo en Gelderland.
In 1785 was het arbeidsveld van het hollandsch kantoor meer
uitgebreid en verzond het volgens de „Nieuwe naeuwkeurige Almanach''
van dat jaar op geheel Holland, Zeeland, Friesland, Groningen, Drente,
Overijsel, Gelderland, Utrecht, Staats- Vlaanderen , Bergen op Zoom,
Breda en overig Brabant en op Engeland.
Het posttarief te Maastricht was eind 18^® eeuw voor brieven
uit Holland, Zeeland en Staats- Vlaanderen 6 st., uit Brabant 5 st.,
doch Bergen op Zoom 8 st., uit Friesland, Groningen en Overijsel
6 st., nadat de brieven franco gemaakt waren tot Utrecht, en uit
Engeland 8 st. voor het kantoor te Delft. Monsters betaalden als
gewone brieven.
Naast de boden en de postmeesters bestonden er nog karren op
Leuven, Hasselt, Sittard en Maaseik, beurtschepen op Luik (alleen bij
gunstig water) en vóór 1776 op Roermond, en een groot aantal wagens
voor het vervoer van personen en pakketten, waaronder op A k e n (1698)
over Gulpen, op Dusseldorp(1709), op Luik (1698), op Thienen
en Leuven (1698), op Keulen (c. 1692), op Brussel (30 October
1691), op Venlo (octrooi 17 December 1750) over Roermond, Ste-
venswaard, Maaseik en Stochem in correspondentie met den wagen
op Nijmegen en sinds 1793 een tweede dienst op Venlo over Beek,
Sittard, Nieuwstad en Susteren. Verder op Breda (1716) over
Alfen, Hooge Mierde, Reusel, Lommei, Texel, Hamhoef en Suten-
dael, op *s-Hertogenbosch (1669) over Liemde, Eindhoven,
Achelen, Bree en Asch, op Gulik (1792) en op Berlijn (1792) over
Gelder, als deel van de groote route van Berlijn naar Parijs.
Aan deze wagens was echter het voor eigen rekening vervoeren
der brieven verboden. In de ordonnantie op de postwagens naar
Aken van 1684 bepaalt artikel 20: „Soo is goetgevonden voortaen
de voors. waegemeesters oft karreluyden te verbieden eenige brieven
aen te nemen oft die te bestellen, op poene van een halve pattacon
voor elcke brieflF, die sy bevonden sullen worden aengenomen oft
bestelt te hebben".
Het uitvoerigst is het verbod omschreven in het reglement voor de
wagenpost op Breda van 22 September en 6 November 1716, art. 11 ^):
*) Gemeenie-archief portef. 682.
460
„De geoctroyeerdens sullen geene brieven mogen ont fangen om
de selve meede te neenien, en te Breda en te Maastricht te laaien
bestellen, maar verpligt zijn, de paquetten met brieven, die haar
van de respective post-comptoiren ter behooriijker tijd sullen wonleii
aangebragt, door haare voerlieden te laten overbrengen, en dest»lve
nevens de brieven, die haar onderweegen mogten worden met^de
gegeevon, bij het arrivement in de gemelde steeden te doen besorgen
aan de post-comptoiren, om aldaar te werden gedistribueert, en bestelt
door de bedienden daartoe gehoorende, waar tegens de respective
postmeesters jeder jaarlijx aan de voerlieden tot een douceur oft
nieuw-jaarsgifte geven sal drie ducaten, so nogtans dal sulx gwii
plaats sal hebben bij soo verre den brief dient tot addresse van een
daar bij zijnde pakje".
Voor de wagens op Venlo bepaalt artikel 10 van het reglement,
dat zij geen brieven zullen aannemen om te Maastricht of Venlo te
bestellen. Zij moeten echter voor de pakketten met brieven voor <ie
postkantoren vervoeren ^) en moeten de onderweg ontvangen brieven
aan de eindplaatsen op het postkantoor afgeven. Eene uitzondering
wordt ook hier alleen gemaakt „by soo verre den brieff dienl lot
addres van een daarby zynd packie". Dit artikel komt ook voor
in het reglement voor den wagen op Breda ^).
Het vervoer van pakketten bleef aan de wagens vrijgelaten. \Vt*l
wendde de postmeester de la Calmette zich 11 October 176:2 tol
den brabantschen magistraat met verzoek om het verzenden van
pakketten met de wagens te verbieden, voor zooverre die nu't
aan zijn kantoor geadresseerd waren, doch deze nieuwigheid wi^ni
als te bezwarend voor het publiek verworpen. Het vervoer van
brieven builen de postmeesters beloofde de magistraat echter over-
eenkomstig de resolutie van 12 Juni 1679 te zullen tegengaan \
Hol verkeer met Maastricht werd in 1793 door den oorlog tij<lelijk
géstnMiid. Den 27 Februari was de stad afgesloten en daarna alltrn
over Venlo Ie ben^iken *). In 1794, toen de rijkspost naar \Vez«'l
was overgebracht, werd tijdelijk met Maastricht over Wezel gecor-
respondeerd ^), Kort daarop werd de route Venlo — Nijmegen en
verder por geldersch rit gekozen ^).
') IV»rt(»f. (JH-S. Zie nok oolroni voor «Ie wagfiipost op VHertogeiibosrh , 17t»l.
-*) (ï«'iinMMil«'-an*!ilrf porlrf. (J8:2, ar!. 11. ') Gcmeonl<»-on*hief portrf. GSi.
') C. :\ M.'i 17X1 •) C. i:» Orl. 17ÏH. «) C. 18 Oct 179*.
461
Den 25 Januari 1794 was de weg weder heropend op Nijmegen,
'enlo en Arnhem en 29 Januari ook op Maastricht en Luik.
C. UTRECHT.
Bij de hierna volgende uiteenzetting beperken wij ons tot de steden
Itrecht en Amersfoort, daar de provincie nooit aanspraak maakte op
ivloed op het postwezen en de overige plaatsen geen directe verbin-
ingen bezaten, of op postaal gebied invloed oefenden. Waar wij in deze
fdeeling over Utrecht handelen, wordt hiermede zonder verdere
anduiding de stad Utrecht bedoeld ^).
Het brieven vervoer berustte vóór 1643 bij de boden en schippers,
oor wie 24 Juni 1633 door de vroedschap een tarief werd vast-
esteld. Dit bedroeg voor brieven van Dordrecht, Amsterdam, Gorin-
hem, Rotterdam, Leiden V\^ st.; Bommel, Tiel, Arnhem, Nijmegen,
)elft, 's-Gravenhage, Haarlem en Noord-Holland 2 st. ; 's-Hertogen-
osch, Heusden, Friesland, Deventer, Zutfen, Doesburg en Zeeland,
Immerik, Rees en Wezel 3 st. ; Groningen, Keulen, Maastricht,
lUik, Aken, Maaseik 4 st.; fransche, engelsche en verdere brieven
morden niet vermeld % Dit tarief werd 12 Januai'i 1685 vernieuwd,
raarbij verschillende porten verhoogd werden en hierbij gevoegd de
uieven voor België '"*), Frankrijk*), Londen (12 st.) en Hamburg (7 st.).
lierbij werd ook het gewicht bepaald, waarboven meerder port
eheven werd, en wel voor Maastricht bij 2 lood en de andere
laatsen, waarvan het port boven 3 st. was, bij 1 lood. Bij de lagere
orten werd geen gewichtsmaximum bepaald %
Na de inrichting van het rit van de Rijkspost over Nijmegen en
Itrecht op Amsterdam werd 10 Januari 1643 Jac. de Groot tot
ostmeester aangesteld voor de buitenlandsche brieven en werd hem
ok het recht gegeven om de brieven voor Amsterdam te „collec-
3ren". Den 30 Augustus 1652 werd hij voor de buitenlandsche brieven
ij uitsluiting bevoegd verklaard. Die van het binnenland bleven
an de schippers en voerlieden. Aan den postmeester werd de ver-
lichting opgelegd om een kantoor te houden. Den 7 Januari 1667
*) Voor de inrichting van het kantoor zie Mr. S. Muller Fzn., Catalogus van
el archief, tweede afdeeling, 1577—1795. Utrecht, 1890, hl. 201-203.
^) V. d. Water, Groot Placaathoek III, biz. 878.
*) Antwerpen 6 st., Brussel 7 st., Gent 8 st.
*) R^jssel 10 si, Parys 12 st en Bordeaux 17 si
^) V. d. Water, Gr. Plac-bk. III, blz. 878 en 879.
462
werden Jan de Heus en Hillebrand Schagen tot postmeesters benoemd
en werd hun ook het binnenlandsch brievenvervoer toegekend. Den
19 December 1670 werd aan van Schagen zijn oudste zoon als
adjunct toegevoegd met recht van survivance „in consideratie dat de
suppHant de posterye met groote moeyten en excessive costen mede
heeft opgerecht ende in train gebracht*'.
Later wordt CHgnet genoemd naast de Heus. Zij werden bij
uitsluiting bevoegd verklaard voor brieven op de plaatsen, waan>p
zij correspondentie hadden. Alle brieven van en naar die plaatsen
moesten op hun kantoor op de Ganzenmarkt worden gebracht en
afgehaêdd ^).
De schippers en voerlieden bleven bevoegd om brieven te vervoeren,
doch mochten alleen port berekenen voor den afstand, waarover zij
de brieven vervoerden. Dit laatste werd bepaald, om te beletten, dal
vreemde postmeesters brieven op Utrecht tot zich trokken en tegen
bovenporten aan de schippers verkochten *).
De postmeesters betaalden eene recognitie aan de stad en stonden
onder gecommitteerden „tot de posterye" uit de vroedschap (vermeld
in 1675).
Den 18 Juni 1708 besloot de stad de posterij bij overlijden der
twee postmeesters aan zich te trekken. Het toezicht zoude dan berusten
bij 3 geconmiitteerden uit de vroedschap, die 3 jaar zouden aan-
blijven. Sterft er een der oude postmeesters, dan zouden tijdelijk i
leden uit de vroedschap met den overlevenden postmeester de posttTij
besturen ^).
De instructie voor de gecommitteerden werd 14 Juli 1710 vast-
gesteld. Hun aantal werd hierbij gebracht op 4, — of 2 zoolang
nog een postmeester in leven was — , en hun traktement werd
vastgesteld o|) 1^200 gulden. Zij zouden om beurten het kanl<H»r
waarnenitMi. Het dagelijksch beheer zoude berusten bij een door de
stad aan te stellen lonmiies met vast salaris. De baten kwamen ai\i
i\v thesaurie*).
Deze instructie werd 7 Mei 1715 aangevuld. Ieder gecommitteenl^
zal o|) zijn bcnrl \.^ uur voor het vertrek van de nachtposl o\i ht */
kanlo(»r aanwezig zijn en de franco gelden incasseeren. De tK-liteinf-
|)osl zal hij natellen en inboeken en hij zal weekstalen en kwartmW-
•) VnMMlsrhapsnsolntio 1.'» Juli 1078. v. d. Wnl.T III, hlz. 878.
') H.->. IS Ati^iisfns 17(H rn 1-2 Krhr. 1715. v. <l. Water lil, hlz. 8S1.
■) V. .1. Watrr III. Mz. .s7'.). ') v. d. Water III. blz. 879 en 880.
463
ceiiingeii inzonden. Bij klachten over postbeombten , zal hij hier-
n kennis geven aun de burgemeesters, en hij zal toezien, dat
i'ii brieven door andere postnieeatei-a aan het kantoor onttrokken
■rden.
De onl>estelbare brieven worden na 3 maanden teruggezonden en
Postkantoor te Utrecht.
Naar eene teekening van de Beyer, 1787.
een die vun plaatsen, waarop geen directe correspondentie bestaat,
»rden geopend '),
Volgens deze insttuctie wordt dus een direct medewerken van
gecommitteerden verwacht; dit werd echter 7 December 1722 zeer
[K-rkt door lie bepaling, dat zij alleen op het kantoor behoefden
verschijnen, „wanneer zij het noodzaeokelijkst oordelen"*). Hun
ntal werd in 1750 tot twee verminderd.
De postmeesters overleden in 1714 en 1721, waardoor de posterij
de stad overging *),
) T. d. Water UI, bh. 880 en 881.
) V. d. Wal«r III, bil. 881 (aldaar bij ve^iasing 1723).
) De Heus stierf 1 Februari 1714 en Cllgnft 11 Februari 1721 (Copieboek E
1 het postkan Inor te Rotterdam).
464
Het (lagelijksch beheer zoude volgens de resolutie van 1710 hij
een connnies berusten. Deze werd echter, volgens Mr. Muller ^), niet
benoemd, doch in plaats hiervan worden in 1721 eene,en later twei'
„postcomptoir houderessen'' vermeld, wier instructie 7 April 1721
werd vastgesteld. In 1746 werd haar aantal tot 3 vergroot en in
1754 op 2 teruggebracht met eene adjuncte met recht van survivaiicc
Voor de bezorging werden in 1721 twee bestellers aangesteld.
aan wie in 1754 een adjunct werd toegevoegd. In 1782 waren er
verschillende adjuncten ; men besloot toen een derden besteller aan te
stellen en de waïUTieming door adjuncten te verbieden.
Voor de bestelling der schippersbrieven werd 20 September ItMü)
een commissaris benoemd *) en voor de brieven van de amsterdani-
sclie schippers werd 28 Februari 1659 bepaald, dat het aantal der
bestellers op drie zoude versterven, aan wie ieder eene stadswijk
werd toegewezen, die zij om het kwartaal verwisselden.
Zij zullen de brieven der nachtschuiten 's morgens vóór 7 en
's winters vóór 8 uren bestellen, en die der middagschuiten denzelHen
dag, doch 's winters (half Augustus tot half April) den volgenden
morgen gelijk men de brieven der nachtschuiten, tenzij dubbel port
betaald werd, in welk geval zij ook 's winters nog 's avonds njoi^ten
bestellen ^). Dit is een voor dien tijd vrij zeldzaam voorbeeld van
expresse bestelling, waarover wij ook te 's-Gravenhage eene bepaling
aantroffen.
De verbindingen van Utreciit bestonden, behalve voor de omlig-
gende dorpen, in (ie correspondentie met het buitenland — a, overd»'
Hijkspost, b. die met Brabant en F'rankrijk en Engeland, wmirbij W
geheel (ifimnkelijk was van Holland — en de binnenlandsi*lu'
correspondentie a. over Alfen met de hollandsche steden, b. over
Wageningen met Arnhem en Nijmegen en de daaracliter gele^'en
kantoren van Brandi^nbnrg (Emmerik en Kleef) en c. over Zwcdle <t
hr{ Noorden. Utrecht was het middelpunt der zeven provinciën, over
zijn lM)(l(»m kruisten zich de voornaamste postverbindingen. Ttreflit
was (lus als aangewezen om eene belangrijke rol te spelen in d«'
corn^spoiHlcntie der provincies onderling en in die der kleinere |»r<»-
vincirs over dr internationale lijn(Mi van d(» grootc» hollandsche stt^ien.
liet belangrijkst was de verbinding niet Holland over Woerden
') C.afalojjtis van lu't arrliirf, Mz. :2(tó.
-') V. «1. Watrr III. I.lz. SOI. ') v. d. Wat.T III. l>lz. 89 (16rï9).
465
1 Alfen. Reeds in 1590 was hierlangs een zoo geregelde dienst op
-Gravenhage, dat besloten werd om de regeeringsbrieven van
-Gravenhage op Utrecht niet meer per regeeringspost te zenden,
laar hiervoor gebruik te maken van de goedkoopere verzending met
3 gewone post ^). Dit rit was tot Alfen onder utrechtsch beheer en
ierdoor wMst dit ook een groot gedeelte der transitoire correspon-
^ntie van Holland op de noorder provincies in. handen te krijgen,
an de hollandsche steden hadden alleen Amsterdam en 's-Gravenhage
irecte correspondentie op het Noorden.
De dienst van Amsterdam was een oude bodendienst, die reeds
i 1609 wordt vermeld, en die later voor de verzending van derden
ebruik maakte. In 1671 sloot Utrecht hiertoe een contract met de
verlieden van de rotterdamsche, delftsche en haagsche schipperspost
oor liet vervoer van Alfen op Amsterdam tegen eene vergoeding
an 160 carolusgulden per jaar. Voor het verder vervoer van den
odenzak werd later gebruik gemaakt van het haagsche rit van
utrecht op Zwolle.
Dit rit vormde sinds 1663 de groote verbinding met het Noorden.
-Gravenhage belastte zich met de verzending tot Zwolle, van waaraf
? postmeesters van Leeuwarden en Groningen in aansluiting met
i liaagsche postiljons de brieven van en naar hunne steden op
gen kosten deden vervoeren. Het amsterdamsche rit op Hamburg
ng wel langs Zwolle, doch had geen correspondentie met den post-
eester aldaar en had geen beteekenis voor het brievenvervoer
isschen Holland en de noorder provincies.
Tot Zwolle was 's-Gravenhage meester van de correspondentie en
?t had ongetwijfeld de brieven uit de overige hollandsche steden,
eeland en een deel van België aan het haagsche kantoor cijnsbaar
Linnen maken, wanneer het niet had toegegeven aan eene neiging
►t zuinigheid, waardoor aan Utrecht de gelegenheid geboden werd.
Tl zich ten koste van *s-Gravenhage van deze brieven te vermees-
Ten. Het rit op Zwolle zoude, wanneer dit geheel ten laste van de
aagsche postmeesters ware gebleven, belangrijke uitgaven hebben
evorderd. De postmeesters trachtten daarom de kosten te beperken,
3or alleen van Utrecht op Zwolle te doen rijden en voor het vervoer
A Utrecht gebruik te maken van de bestaande dagelijksche ritten
an Den Haag op Alfen en van Alfen op Utrecht. Zij sloten hiertoe
3ne overeenkomst met Utrecht, waarbij zij aan de postmeesters
') Rps. Raad van State 4 Mei 1590.
30
466
fiddaar, vrij vervoer toestonden van hunne brieven op en van Zwolle
met het haagsche rit en hier tegenover bedongen , dat zij het liaagsche
pakket kosteloos met hun rit van Alfen op Utrecht en omgekeen)
zouden vervoeren.
Deze overeenkomst, waardoor alleen het traject tusschen Utrecht
en Zwolle ten laste van de haagsche postmeesters kwam , zoude geen
bezwaar hebben opgeleverd, wanneer de insluiting van brieven zich
te Utrecht beperkt had tot de brieven uit die stad , doch de utrechlsche
postmeesters maakten gebruik van het hun verleend vrij vervoer om
langzamerhand de geheele correspondentie van Holland, behalve van
Amsterdam en 's-Gravenhage, over hun kantoor te leiden en kosteloos
met het door de haagsche postmeesters betaalde rit op Zwolle te
voeren, en ook de retouren uit het Noorden hiermede te betrekkon
en hierover ten bate van Utrecht overeenkomsten te sluiten, zonder
dat de haagsche postmeesters hiervan eenig voordeel genoten.
Utrecht sloot 16 Augustus 1681 een contract met Groningen en
Leeuwarden en 16 October 1718 met Overijsel en bedong 6 Mei 1720
van Brabant om alle brieven op Friesland, Groningen, Overijsel,
Cuilemburg, Vianen en IJselstein in het utrechtsch pakket te sluiten.
Met Haarlem contracteerde het den 11 October 1721 over de verzen-
ding der brieven op de noorder provincies ^).
Bij het contract van 16 Augustus 1681 tusschen de postmeesters
van Groningen, Leeuwarden, 's-Gravenhage en Utrecht, verlmult
GroniiigcMi zich om /'lOO.— per jaar aan Utrecht te betalen, wjiarvan
lu't twee derden mag korten op de aan \s-Gravenhage verschul(lig<l<*
uitkeering. Voor de meerder uit dan naar Utrecht verzon<len brieven
is geen vergoeding verschuldigd. Leeuwarden daarentegen wonil niet
vrijgesteld van egalisatie, doch heeft ook geen vaste bijdrage aan UtnH'hl
te betalen. Utrecht verplicht zich om de pakketten, tusschen 's-GravTii-
hage en het Noorden gewisseld, ongeopend door te zenden.
De zwolsche postmeester Voet verbond zich in 1718 om iJ^
overijselsche brieven op Utrecht, Cuilemburg, Vianen, IJselstein.
(londa. Schoonhoven, Gorinchem, Wijk bij Duurstede, Montfoort.
Hhcnrn, Ticl, Hommel, Amsterdam en Haarlem aan de poslnun^slers
tr Itrccht te zenden, die hicM'voor 8 st. per brief zullen vergoetlen.
L't recht zendt wederkeerig alle brieven voor Voet en zijne com-
') (ii'iiifcnli'-nnliif'f Utrorhl, n". i2(V^. Haarlem heloofl 3 st. bovenporl Ie bolal«^n
vor)r <1«' l»ri«'v«'ii uit ln'l NoonK'n. ï)f iiK'erder verzonden dan ontvangen hrieven
wonlfii vcrgofil d«»r»r liirrvoor aan !ie! kantoor van afzending hel halve port «it
te keen'ii.
467
<
rniezen te Deventer en Kampen op Zwolle en krijgt hiervoor 3 st. on
de bovenporten vergoed.
Utrecht kon de noorder brieven, behalve over Alfen , naar de steden
zenden over de directe ritten op Rotterdam en Dordrecht en trok ook
een groot deel van het transito van het buitenland door de ritten
van de Rijkspost en van Pruisen. Ook na de invoering van de
journalière bleef Utrecht over Gorinchem met de Rijkspost verbonden.
Utrecht had zich op deze wijze zonder eenige kosten van eene
belangrijke transitoire correspondentie verzekerd, die in stand kon
blijven zoolang de postmeesters der hollandsche steden onafhankelijk
van elkander werkten en het haagsch kantoor, dat het rit betaalde,
geen invloed kon oefenen op de verzendingswijze der andere kantoren.
Zoodra echter de hollandsche posterij in één hand vereenigd was,
moest deze anomalie opvallen, en behoefde er geen scherp inzicht toe
om te voorspellen, dat de commissarissen zouden trachten om de
voordeelen van deze transitoire brieven aan Utrecht te ontrukken.
Reeds in het rapport van Ie Jeune van 23 October 1753 werd
hierop gewezen, en als middel hiertegen werd in 1755 aangegeven
om het vervoer der brieven op Zwolle van Alfen tot Utrecht zelf
ter hand te nemen. Hiertoe werd 28 Juni 1759 besloten ^).
In 1755 werden de eerste pogingen gedaan om het transit aan
Utrecht te onttrekken. Er werd 12 Juni van dat jaar eene conferentie
gehouden te Zwolle met de overijselsche, groningsche en friesche
postmeesters, om hen voor directe correspondentie op geheel Holland
te winnen , daar hunne medewerking vereischt was om ook de retouren
buiten Utrecht om te ontvangen %
Ook Utrecht wendde alle krachten aan om het eens veroverd
terrein te behouden en wist te bewerken, dat de meeste postmeesters
zich althans onzijdig hielden en den uitslag afwachtten van den
strijd tusschen Holland en Utrecht. Alleen Deventer sloot in 1756
een contract met Holland, en Leeuwarden beloofde dit te steunen.
Utrecht verbond zich met de drie steden 's-Hertogenboseh , Breda en
Maastricht, die met Holland in geschil waren over de door Holland
gedecreteerde ontbinding van de Postsocieteit. Zij beloofden om niet
dan gemeenschappelijk met Holland te onderhandelen en maakten
op deze wijze gezamenlijk front tegen de machtige provincie, waar-
door deze belet werd om in den strijd met Utrecht tot krachtiger
1) C. U September 1755 en 28 Juni 1759.
«) C. 12 Juni 1755 en Res. Zwolle 11 en 31 October 1755.
468
maatregelen over te gaan. In eexk advies door Daunis aan Utrecht
in 1755 wordt zelfs geraden, om Antwerpen, Nijm^en en Maaseik
in het geschil te betrekken. De buitenlandsche kantoren werden
echter niet direct in den strgd gemoeid, al moge hrt krachtig aan-
dringen van Bergen op Zoom, 25 Juni 1760, waarschijnlijk toege-
scthreven worden aan invloed van Taxis, wien een strijd tusscbeo
de belanghebbenden in Holland zelf een krachtigen steun moest
geven in zijne geschillen met de hollandsche ccmimissarissen.
Holland verzocht eene conferentie met Utrecht, doch deze stad
cischte, dat hieraan ook deelgenomen zou worden door de andfff
lielanghebbende postmeesters te Leeuwarden, Groningen, ZwoOe,
's-Hertogenboach , Breda en Maastricht Dit werd geweigerd, waarop
de cx>nferentie op niets uitliep ^). Utrecht zag echter in, dat Holland
op den duur de sterkste positie had , en was daarom minder er op
uit om het status quo te handhaven, als om zich voor h^ schikken
in de wenschen van Holland zoo ruim mogelijk te doen betalen.
Reeds in 1758 was men het over de regeling vrgwel eens, doch
stuitte alles af op de kwestie van de aan Utrecht uit te keeren ve^
goe<ling '). Holland stelde voor om óf het transitoir verkeer over te
nemen t^en eene vaste vergoeding óf dit aan Utrecht te laten, docfa
<lan tegen eene jaarlyksche door Utrecht te betalen bgdrage van
KMM) gulden in de kosten van het rit op Zwolle en afstand van het
op hollandsch gobieti gelegen kantoor Woerden, dat door Utrefhl
nis l>eluvnter van het rit op Alfen werd exploiteerd *).
Toen de i>nderhandelingen niet opschoten, besloot Holland in
11 M om deze geheel af te breken en het met dwang te beproeven.
Het U'val geen brieven meer franco Utrecht te verzenden, de franc»»-
gi'lden niet Inj te vi>egen. en van de over Utrecht te ontvani?en
brieven givn franco Utrecht te erkennen, maar het geheele port l**
vonlt»rtMi of de brieven terug te zenden. Men zoude de veraendinj?
over het vijandig kanttH>r ziH>veel nnigelijk beperken en aan «te noorJcr
priA incies verziH'ken om alle tNÏeven direct te zenden en haar waar*
si'liuwoiK dat na l Augustus geen franco Utrecht meer werd erkend *|.
rtnvht werti lui in het nauw gebracht en wendtle zich M A*
Stalrii om Ivmiildelin^. waarv^p tvn gnH>t liesogne wen! uitgest-hrvven
o\tT tlo lian;:eiKle s:t*si^'hillen *L
rit (VU Ww{ van IX Wivrtman van i6 Mei 176tl blijkt, dat
» r. » OM :. \l. iTii'v . C ft Juni irif\ >) C S Mei ITA
469
trecht inziig, dat het gevaar liep, dat Holland , als het niet toegaf , de
)rrespondentie ook zonder hare medewerking op Alfen zoude leiden
1 Utrecht eenvoudig bij het transito-verkeer zoude uitschakelen ^).
De onderhandelingen werden heropend *), doch tevens werden
)or Holland de dwangmaatregelen tegen Utrecht hernieuwd '). In
ili werd eene nieuwe conferentie gehouden *) en 18/29 October 1761
erd eindelijk het contract geteekend, waarbij Utrecht afstand deed
in alle transitoire correspondentie op Gelderland, de noorder provin-
es, Breda, 's-Hertogenbosch , Maastricht, Bergen op Zoom, Aken,
nik, Zeeland, Duitschland, Engeland, Brabant en Frankrijk. Utrecht
mde zich voortaan geheel beperken tot de correspondentie van de
ad en de provincie en voor het verlies van het transitoir door Holland
hadeloos gesteld worden door eene jaarlij ksche vergoeding van
XK) gulden. Het contract zoude ingaan met 1 Juli 1762 en werd
)edgekeurd bij resolutie van 23 April 1762. Bij de ratificatie werd
ït ingaan verschoven tot 1 October^).
Bij het contract was bepaald, dat Utrecht dagelijks op eigen
)sten de brieven zoude brengen en halen te Alfen en hiermede ook
)steloos de pakketten op Woerden, en op de postdagen die uit het
oorden zoude vervoeren. Holland zal hiertegen geen vergoeding
agen voor het verwisselen der brieven te Alfen en zal de brieven
lar het Noorden vervoeren tegen eene jaarlijksche vergoeding van
K) gulden % Utrecht zal de brieven voor Zeeland op Rotterdam
nden, en die voor Bergen op Zoom in den bodenzak op Breda.
ö ontvanger zal de brievenporten behouden , de franco-gelden worden
jgezonden en Utrecht betaalt de bovenporten aan Holland ^.
*) Gemeente-archief Utrecht, n^ 2043.
^ Over deze onderhandelingen zie ook: Gem.-archief Utrecht, n". 2043.
») C. 4 Juni 1761. ♦) C. 21 Juli 1761.
^) C. 27 Mei 1762.
®) Dit bedrag was voor vergoeding der ritten op Hamont /"öO. — , het Noorden
00.— , Brabant en Frankryk over Dordrecht tot den Moerdyk /■200.- , Italié,
t oude societeitsrit, /"lOO.— , Engeland (van Oudshoorn tot Helvoetsluis) /"ÖO.— ,
urantenpakket Utrecht — Amsterdam /■25.— , hamburger rit /■25. -, geldersch rit
lO. -. (Memorie op ari 9 van het contract, Gem.-archief Utrecht, n". 2043).
") Te weten: Parijs 10 st., Rouaan 12 si, Bordeaux 15 st., Andalusië 17 st,
>anje en Portugal 19 st Voor de brieven uit Duitschland: gefrankeerd lot
ngen 4 st. , tot Wildeshausen 5 st , tot Hamburg 5 st. , tot Kleef 4 st. , van
•ven Leipzig gefrankeerd, Emmerik of Wildeshausen 5 st — Naar Duitsch-
nd werden franco-gelden geëischt: boven Lingen 4 st, boven Wildeshausen 5st,
ïipzig en Wolffenbüttel franco Brunsv^ryk 8 st , boven Leipzig 12 st. , boven Ham-
u*g 5 st. , boven Kleef 5 st. (Memorie op art. 9 van het contract).
470
Holland vestigde te Utrecht een entrepostekantoor builen de
Witte- Vrouwenpoort om de transitoire correspondentie te regelen. De
instructie voor den commies omschrijft de werkzaamheden van hel
kantoor *). Hij 3^ de transitoire brieven noteeren en Je brieven in
pakketten samenvoegen, en wel die op Brabant, Frankrijk en Spanje
als „transitoir Dordrecht" teekenen en op Alfen zenden, die op
Maaseik en verder als „Maaseyk" teekenen en in het valies van
Amsterdam insluiten en de brieven voor Engeland als „transiloir
Delft" op Alfen zenden.
Van de transitoire brieven uit het Noorden zullen afzonderlijke
pakketten gemaakt worden op:
a. 1. Breda, waarbij die op Bergen op Zoom,
2. Maa:$tricht, waarbij die op Luik en Aken en
3. 's-Hertogenbosch, welke drie pakketten in één zak, gemerkt
„Gorinchem transitoir", gesloten en over Alfen op Gorinchem gezonden
wonlen.
b. Nijmegen, met een ingesloten pakket naar Venlo.
c. Steenl>ergen met de brieven voor Goes, Veere, Tholen en
Vlissingen, te zenden over Rotterdam.
d. Middelburg, te zenden over Rotterdam.
t. 1. Oninen met de Langstraat,
'2. Tilburu en
»>. Eindhoven, welke drie pakketten in één zak , gemerkt «Gorin-
ohem", ijesloten wonlen, die weilerom ingesloten wordt in den onder a
i;enoenulen zak.
/. De brieven viH>r de noonler provincies en Overijsel, stad niuir
stad in afzonderlijke pakjes.
♦;. IV plaatsen r\nulom UtrtH-ht, als Vianen, IJselstein, CuilemlMirp'.
Waueniuizen. enz., die aan de Innlen overhandigd worden , die dagelijk*
de versohotten nuvten aanzuiveriMi. De overige brieven wonlen [nr
kwartaal aan Alfen venintwin^nl.
IV brieven nuvten allen franco Utrecht zijn, of anders wonl^'
tt'nmi:e/oiulen. vu de izeluvle ex|HHlitie moet tusschen t> a tJjjn »'"
S uren \ . in. ^tTet^ikonien.
W' o\M\unie> iiiott \ erx^ülUiide n^i^isters houden en t«M-zifii «t
IV .1' in>tnutii wml 11 NovtinlHT l'^irl aangevuld en gewijzigd 1
471
Hierbij wordt hem voorgeschreven om de kwartaalrekening direct
} doen aan den commissaris van zijn departement (dus niet meer
an Alfen). Hij zal de verschotten der noorder kantoren maandelijks
n de staten van Woerden en de quoten van Utrecht per kwaiiaal
ntvangen.
De retouren naar de noorder provincies zal hij ontvangen van
rorinchem entreposte, Dordrecht (Brabant), Brielle (Engeland), Amster-
am (Maaseik en Frankrijk), Gelderland met Kleef en Emmerik, en
m slotte de plaatsen rond Utrecht, waarbij nu ook genoemd worden
iuren en Rhenen.
De brieven over Alfen toegezonden voor Utrecht en omgeving zal
ij doen betalen met 2 st. per brief, waarvan hij '/i stuiver voor
ch als bestelloon behoudt.
Voor het vervoer van „packetjens met brieven" op Maastricht,
ken en Luik, waarover in 1643 met Dulcken te Roermond was
icontracteerd , sloot Utrecht in 1681 eene overeenkomst met den
iagschen postmeester Borrebagh. Deze vervoerde van Alfen af,
aarheen Utrecht op eigen kosten de brieven bracht. Deze verzending
erd 17 Augustus 1715 uitgebreid tot de brieven op Gouda, Schoon-
3 ven, Gorinchem, Woudrichem, Heusden, 's-Hertogenbosch, Breda,
runen, Tilburg, Maastricht, Luik en Aken en alle plaatsen van de
>rrespondentie van den haagschen postmeester. De door Utrecht te
»talen vergoeding werd hierbij bepaald op/* 125. — per jaar *). In 1722
ad Utrecht voor dit vervoer toe tot de Postsocieteit. Het betaalde
?n vast bedrag voor het vervoer, doch had verder geen aandeel in
; sociëteit.
Met Steenbergen sloot Utrecht den 3 Januari 1748 eene overeen-
)mst over de zeeuwsche brieven. Deze zullen in beide richtingen
^eemaal per week gezonden worden over Rotterdam. Elk behoudt
) ontvangen porten, die tegen 6 st. per brief worden vergoed voor
ït aantal meer verzonden dan ontvangen brieven. De bovenporten
orden vergoed en de franco-gelden bijgezonden *).
Buiten de posterijen bestonden nog tal van boden op de omlig-
?nde plaatsen, wagenposten en veerschippers. Schuitveren worden
a. vermeld op Amsterdam (1583), Antwerpen, Den Bosch, Breda,
^) Gemeente-archief Utrecht, n^ 2032 en 2037.
O Aldaar n^ 2032.
472
Deventer, Haarlem, Harderwijk, Jaarsveld en IJselstein (1679), Leiden
(1664), Middelburg en Woerden (1664) *).
Wagendiensten vindt men op Arnhem en Nijmegen (1679), Anle^!^•
foort (1737), Zutfen in correspondentie met Munster als deel van de
route Amsterdam— Munster (1783), Tiel (1776), Deventer (1776) en
's-Hertogenbosch (1784). Van de wagens op Den Bosch, Zutfen,
Amersfoort en Arnhem wordt vermeld, dat zij brieven vervoerden;
van den laatstgenoemde bepaalt de ordonnantie: „Item sal den
voerman, die eerst afrijd, de brieven ende packjens, alsdan op 't veer
zijnde, gehouden wesen mede te nemen, op poene van ses gulden:^
bij den weygerige te verbeuren, ende denselven avondt als hij aen
komt te doen bestellen, op poene van thien stuyvers, bij den voerman
te verbeuren op ieder brief ofte pacxken, dal ten selven avoiidt niet
bestelt en word, behoudens hem zijn regres tegens den bestelder" *).
Aan de schippers en voerlieden werd echter, gelijk wij reeds
zagen, in 1715 verboden, om verder port te heffen dan voor het
door hen zelf vervoerd traject*).
Van de schippers op Amsterdam, mochten alleen de kleine
vrachtschuiten brieven vervoeren , en moesten de schippers der schiet-
schuiten alle brieven aan de vrachtschuitschippers afgeven, met uit-
zondering van de bij de pakjes behoorende brieven *).
Voor de phuitsen Vianen, Cuilemburg en IJselstein, werd in iT'4
Frederik IJsendoorn aangesteld voor „het ontfangen, bewaren en
uunteekenen van alle pakkets en brieven" ^).
Verbindingen met het buitenland.
De correspondentie met Hamburg geschiedde over het ham*
burger rit, waarvan Utrecht hiervoor geheel afhankelijk was. Lani;-
zanierhand was ingeslopen, dat deze van Utrecht niet meer over
Anisterdani gezonden en ontvangen werden, maar direct over Amers-
foort *•). In 1753 werd door dv commissarissen besloten hiermede te
breken en de brieven voor Utrecht en voor Zwolle weder als vroe^^T
den oinvve^ over Amsterdam te doen maken ^). De verklaring v<H»r
den oinwe^ wordt gegeven in eene missive van :28 NovenduT li-^ '•
') /ir: Onloiiimiitir' op d»» logplaatsen KKJO en Bibliotheek van lu'l (^fiiM'^'D'^
archief te LUre<'ht ; n". l'.^T) en 11)4^3.
-) Hihl. Utrerhl. n". :U10. ■') Puhhealie 1715. Bibl. n". ;i4ó7.
') ±1 Maart I(L>1>, zie Hibl. llrechl, n". 114.'> ') Bibl. Uireeht. n". :!*>.
') Rapport -2:^ Ortoher \i:>l ') C. 24 October 1753.
*") C ili Januari {17A}.
473
e wij liier uk oigenaunüge toelichting op He poatpolitiek uit die
Lgeii, laten volgen.
„Dat dit arrangement van de utregtsche corregptmdentie inzonder-
Md ten opzigte van de afkomende brieven met de uyterste omzig-
jheid en ten faveure van de negotianten der stad Amsterdam was
■iiitriHiuceert, ten einde men aldaar de eerste tijdingen uyt de
f>stzee en den noordsche landen kondc krijgen, om redenen dat
e van Utrl-cht, als de brieven van Amersfoord direct aldaar wierden
'bragt, veel eerder in Amsterdam zouden kunnen weteen, dan dat
i brieven aldaar gesorteert en uytgegeven konden zijn, en door dat
iddel in staat zouden wesen, om by een scbietyke rijsing of dalinge
de prijs der granen en andere koopmanschappen en in dat van
Tongeliikken of stranden van schepen, in eenen beurstijd een menigte
m kooplieden in assuradeurs te rulneeren. En dat ook om dezelve
den de brieven van alle de bollandsclie steden, daaronder van
/eesp, alwaar die post passeert, eerst op 't comptoir van Amsterdam
oeten komen ; wordende op gelijke wijze ook door die van Hamburg
et de opgaande brieven, ten aanzien van de naburige stad Altona
.■handelt."
De Rijks post. Bij de inrichting van bet rit van Nijmegen over
trecht op Amsterdam sloot de postmeester van de Kijkspost te
oermond G. Dulcken den 30 December 1643 eene overeenkomst
et de utrechtsche boden Jacob de Groot en Rocbus Wiibreniiinck ,
e in. dezelfde maand werd goedgekeurd door bui^emeesteren en
geerders dier stad '). Deze overeenkomst omvat zoowel de brieven
in de Rijkspost, als die op Engeland, Antwerpen, Luik, Maastricht
I Aken.
De brieven op Roermond zullen de boden ten eigen prufijte door
I a&Mldws doen frankeeren en de door hen van de brieven uit
rienii'ind oEit vanden p<irl('ii zullen zij aan Dulcken overzenden.
Ik<^ partij geniet dtiM de gioslen der door hem verzonden brieven.
it g«ldt Ook vnor de brii'vcii op Brabant, Vlaanderen, Walenland,
«uien, Aken en Maastrii^lil, doch deze worden niet bij de afzending
uieu g«niaakl. Hel hiervoor van den geadresseerde ontvangen
U wonll door Dulcken fi\ de boden wederkeerig overgemaakt.
- ' Üe ratificaUe wordl liierbg gpateld op ffi Decem-
vim bet contract. Het bleek mg a\v\, welke
474
Dulcken behoudt zich de bevoegdheid voor, om de brieven op Utrecht
in te sluiten in het amsterdamsch pakket en geeft omgekeenl hiertm-
vrijheid aan de boden, als zij hierover met de amsterdanische boden
kunnen contracteeren.
Dit contract schijnt weldra in onbruik gekomen te zijn, althans
later beweert de Rijkspost geen contract te hebben met Utrecht, en
dat deze stad wel van 1644—1682 de brieven kosteloos ontving,
doch niet volgens bij contract verkregen recht, maar uit gunijt
wegens het door Utrecht aan de Rijkspost verleend verlof om aldaar
een commies te houden, die de met den postiljon uit Duitschland
aankomende brieven voor de verschillende steden sorteerde.
Uit dit stuk *) blijkt ook, dat Utrecht in 1613 niet, zooals in het
contract van 1643 was bepaald, de porten der van daar verzonden
brieven behield, maar die der afkomende brieven van Keulen af.
Om ontduiking door Amsterdam te voorkomen, was in het con-
tract van 1644 bepaald, dat Utrecht geen amsterdamsche brieven
zou vervoeren ^).
In 1683 stelde Utrecht eigen postmeesters aan, die weldra in
moeilijkheden kwamen. Bors, keizerlijk postmeester te Roermond,
heft daarop in 1683 de oude begunstiging op, waartoe hij zich ge-
rechtigd achtte op gi-ond van het ontbreken van een zelfstandig
contract met Utrecht. De kwestie was voor Bors niet belangrijk,
daar Utrecht gewoonlijk slechts 4 a 6 brieven per postdag verzond,
doch hij bleef op zijn stuk staan om elders geen praecedenten te
stellen. Het geschil met Utrecht liep over het voegen van brieven
van andere steden, speciaal leidsche, in het vrij vervoerd pakket
van Utrecht. De Rijkspost deed toen het utrechtsch pakket \e
Maaseik openen.
De geschillen herhaalden zich in 1729 en 1730 '), waarbij Utrecht
zich om raad wendde tot den leidschen postmeester R. de Neufville.
Deze wees op de pogingen van de Rijkspost om de posten der rijks-
steden te vernietigen ten einde alleen baas te worden, en raadde td»
verweer de fransche couranten uit Leiden, die aan den keizerlijkin
postmeester te Maaseik persoonlijk voordeel gaven, op te houden en
te trachten et^n uitweg voor d(» brieven over Nijmegen en Kleef op
Keulen te zoeken *).
De Rijkspost toonde zich in 1730 bereid om aan Utrecht de daar
») (Jemeente-archief Utrecht, n". 20:19. ») Aldaar n^ 2033.
') (itMiieente-arrhiof rinchl, n^ 3039. *) Aldaar n^ 2039.
475
ontvangen porten te laten, doch weigerde een afzonderlijk pak op
Keulen. Uit de „Consideratien'' van de Rijkspost op het ontwerp-
akkoord niet Utrecht blijkt, dat Utrecht het port der afkomende
brieven van Keulen af ontving *) en niet in het transport betaalde.
Het wilde nu ook van de opgaande brieven 2 st. collecteloon ont-
vangen en tot Frankfort 4 st. in plaats van 6 st. betalen.
Brabant. De correspondentie op Brabant geschiedde eerst door
bemiddeling van de amsterdamsche postmeesters. Hierin kwam ver-
andering door het contract van 1720, doch alleen voor het vervoer
van Brabant op Utrecht, terwijl dat van Utrecht op Brabant bij het
oude bleef, behoudens de geschillen en regelingen hierover met de
amsterdamsche postmeesters.
Het contract van 1720, gesloten tusschen Fran^ois Jaupain,
directeur-generaal der Oostenrijksche Nederlanden, en Glignet met de
twee commissarissen der stad, die in de plaats getreden waren van
den in 1714 overleden tweeden postmeester, bepaalde, dat Jaupain
tweemaal per week. Maandag en Donderdag, de brieven op zijne
kosten per diligence op Strijen Sas zal doen brengen en bij dit
pakket zal voegen de brieven op Groningen, Friesland, Overijsel,
Gelderland, Guilemburg, Vianen en IJselstein.
De bo venporten, ook voor de fransche brieven, zullen berekend
worden volgens hetzelfde tarief, als door de hoUandsche steden
wordt betaald. Bovenporten verder dan Utrecht worden door Jaupain
niet vergoed; hiervoor zal Utrecht betaling moeten vinden buiten
Jaupain door franco Utrecht te eischen Van de noorder provincies
en Gelderland. Voor de brieven naar boven Antwerpen zal Utrecht
betalen: Brussel en Mechelen 1 st, Leuven en Gent 2 st., Ouden-
aerde en Hulst 3 st., Brugge, Kortrijk, Menin, Yperen, Rijssel,
V^alenciennes, Kamerijk, Bergen, Namen, Turnhout en Ath 4 st.,
Luxemburg, Duinkerken en Ostende, Gravelingen, Douay, Arras,
St. Omer 6 st., Spanje 6 st. *).
De brieven gingen van Strijen Sas op Dordrecht en van daar op
Papendrecht, Alblas, Streefkerk, Ammers, Schoonhoven, Lopik,
Capel en de Weerd op Utrecht ^). Voor dit transport sloot Utreclit
3ene overeenkomst met den dordtschen postmeester R. Eelbo. De
*) Gemeente-archief Utrecht, n". 2032. Over de verlegging van de route van de
B^kspost op Gouda, naar aanleiding van deze geschillen, zie blz. 152.
») Aldaar n«. 2031 en 2032.
') R. A. P. n^ 271. By lagen by hel algemeen verbaal, 2*« serie 1.
476
brieven gingen te 9 uren v.m. van Dordrecht en kwamen \s avonds
te Utrecht. Tijdens de geschillen met Amsterdam in 1741 werd mt*^
Eelbo een contract gesloten voor het vervoer der brabantsche brieven
over Dordrecht tegen 500 gulden per jaar ^)..
Daar de betaling door Utrecht aan Amsterdam alleen geschitnldi»
voor de uit Brabant komende brieven, gaven die naar Brabant
aan Amsterdam geen voordeel. Clignet maakte hiervan gebruik in zijn
strijd met Amsterdam en sloot een geheim akkoord met Taxis, waarbij
hij de toezending der brabantsche brieven buiten Amsterdam om , over
een anderen weg bedong. Dit betrof èn de brieven voor Utrecht èn die
voor de noorder provincies, die over Utrecht gezonden werden. Aan
de amsterdamsche postmeesters werd hierdoor het voordeel der uil
Brabant op Utrecht gezonden brieven ontnomen, terwijl zij daaren-
tegen belast bleven met het vervoer der retouren uit Utrecht op
Brabant, die evenals vroeger over Alfen gezonden werden. Amster-
dam protesteerde hierover bij Clignet, die nu beloofde om alleen <le
brieven op Frankrijk, Spanje en Portugal, die ook van daar over
Amsterdam naar Utrecht kwamen, op Alfen te zenden en de brieven
op Brabant langs een anderen weg te expediéeren. Hij hield zich
echter slecht aan deze belofte en voegde langzamerhand weiler alle
brieven voor Brabant bij de fransche maal op Alfen.
Toen geen vertoogen hiertegen baatten, dreigde Amstenlani
15 April 1734 met staking van de toezending, waarop de regeeringen
der beide steden in het geschil tusschen de postmeesters betrokken
werden. Amsterdam bood aan om óf als vanouds de brieven op
Brabant gratis te vervoeren, mits het dan ook de voordeelen zoude
genieten der retouren op Utrecht en deze niet langs een amleren
weg aan het amsterdamsch kantoor onttrokken werden, óf alleen
de brieven op Brabant te vervoeren, doch dan tegen 2 stuiver per
brief en eene vergoeding van 4(K) gulden per jaar voor het sorteeren
der brieven te Alfen. Ook stelde het als eisch, dat de couranten en
loterij! ijst en buiten de overeenkomst zouden blijven, <laar het verviwr
hiervan een punt van overeenkomst moest vormen tuss<*hen den
couranlier en de loterijdirecteurs met de amsterdamsche |)Ostnieesters.
Het aantal couranten toch nam steeds toe en bezwaarde de valiezen.
Utrecht verklaarde zich bereid eene vergoeding te gev(»n v<M»r M
vervoer der brieven op Brabant, doch bood hiervoor slechts :2< Hl guldm.
Na vrt»l loven en bieden werd het verschil eindelijk gedtHïld en <lf
') Brievenhoek Eolho. 1741, i7 vs. en TiO vs. Gemeente-archief te Dordrecht
477
ergoeding op 300 gulden per jaar bepaald. De nieuwe conventie
ing in met 1 Juni 1734 ^). De zending der couranten en lijsten
leef bij het oude. Utrecht mocht in een gesloten zak zenden, die
oor de amsterdamsche postiljons in Utrecht werd overgenomen; zij
aren echter niet gehouden om op den postiljon uit Utrecht te
^achten, als die niet tijdig in Alfen aankwam^).
In 1741 kwamen weder klachten over de zwaarte van het
trechtsch pakket. Amsterdam zeide het contract met Utrecht op *),
Fi vernieuwde dit alleen op voorwaarde, dat het pakket geen couranten,
)terijlijsten of drukwerken zoude bevatten en niet zwaarder wegen
an 2 Vï pond *).
Over het vervoer der couranten werd eene speciale overeenkomst
esloten, waarbij het port werd bepaald op 1 st. per ons voor de
ouranten uit Utrecht. Die van Parijs op Utrecht betaalden hooger
ort, hetwelk 15 December 1772 werd verlaagd tot 6 stuiver per
ns *). De vergoeding voor het vervoer der couranten uit Utrecht
eliep in 1745 162 gulden 17 stuiver, hetgeen een gewicht vertegen-
voordigt van 3257 ons.
Het geheel verkeer met Frankrijk en Brabant werd later door
et contract van 1761 op een gelijken voet geregeld.
Frankrijk. Oudtijds stond Utrecht in geen directe verbinding
iet Frankrijk maar ontving en verzond het over het antwerpsch
antoor te Amsterdam, waar het de pakketten per bode haalde en
racht en de daar gevorderde porten betaalde. Later werden de brieven
it Amsterdam gezonden aan Cornelis van Coesvelt, commissaris van
et amsterdamsche veer te Utrecht ®) en tijdens de bezetting door de
'ranschen eerst aan du Bois, later aan des Buisson. Met November 1673
ing alles tijdelijk als van ouds aan van Coesvelt, doch na 1674
erden de brieven afgehaald door den schipper op Utrecht.
Bij het optreden van Clignet en de Heus als postmeesters te
ftrecht, in 1678, kwam er strijd over de betaling der porten , waarop
*) De conventie werd 11 Juni 1734 gesloten. Gemeente-archief Utrecht, n". S032.
^) Bovenstaand overzicht is ontleend aan stukken in het Copieboek E, thans
3 het Hoofdbureau.
^) Copieboek E. 7 Februari 1741. Utrecht onderhandelde toen met R. Eelbo te
ordrecht over het vervoer, die dit aanbood voor /'400. — heen en terug met
ibegrip der reeds nu gezonden brieven. Brievenboek Eelbo 1741, fol. 48, 50 vs.
*) Copieboek E. 8 Mei 1741. Gemeente-archief te Utrecht, 2082. Het contract is
leeds na 4 maanden te voren aankondiging opzegbaar.
% Copieboek E. fol. 150. «) Sinds 14 Januari 1672.
478
Clignet (in 1697) 2 st. per brief wilde gekort hebben. Anistenlain
zond nu de brieven niet meer aan hem, doch gaf die aan de
schippers. De strijd werd geëindigd door het contract van 4/14 Juli
1698, waarbij Utrecht voor eigen rekening het halen te Amsterdam
en brengen te Alfen op zich nam en beloofde om de brieven to
Amsterdam tegen het gewoon amsterdamsch porto te vergoeden. De
brieven naar Brabant en Frankrijk bracht Utrecht te Alfen en kortte
hiervoor 2 st. op de brabanische brieven (niet op de spaansche eii
fransche) ^).
Dit ging goed tot 27 Juni 1704, toen Clignet weigerde te betalen.
Zijn collega de Heus hield zich echter aan het akkoord. Daar zij lui
in toerbeurten van 3 maanden werkten, deed Amsterdam niets
zoolang do Heus zijne toerbeurt had, doch hield het de brieven (»p.
zoo(ira Clignet hem verving. Clignet werd later door de burgenu^sters
van Utrecht in 1705 tot toegeven gedwongen en tot betaling va»
den achterstand van 1030 gulden *).
Clignet had hier moeten toegeven, doch trachtte nu op amlere
wijze aan het voor hem onvoordeelig contract te ontkomen t»ii
Amsterdam te benadeelen door de l)rieven uit Brabant lHiilt»n
Amslenlam om te betrekken.
Amersfoort.
Den 19 Januari 1656 werd een bode van Amsterdam op Amers-
foort aangesteld, die 2-maal per week reisde. Hij vertrekt 's morgens
t(» 10 uren van Amersfoort en maakt tijdig te Naarden te zijn om
's winters de laatste en *s zomers de voorlaatste schuit op Amster-
dam t(» halen. Op zijne terugreis ging hij te 1 of 2 uren met de schuil
tot Naarden. Ook buiten dcize postdagen moclit hij brieven overi>ren-
gen: doch stond hierin dan met anderen gelijk, aan wien dit op zijne
bodendagen was verboden, op/* 10.— boete. Het port wordt gesteld op
2 st., (Ml 8 penning meer bij lw*sloten water, voor geldzending 3 st.
per l(M) gulden (2 st. per 100 bovcMi 5(M) gulden). Hij stelt 6<Nlgiddfn
borg. De brieven moeten in Ixude plaatsen den avond van aiuiktimst
besteld word(»n. Bij besloten water, als hij tusschen Naarden en
Amsterdam giMMi gebruik kan maken van de schuit, vervoert hij <M»k
de schippersbrieven en geschiedt de bestelling te Amersfoort d<M»r
den l)est(»lhT van de veerschepen van Amsterdam, door wien hier-
') (Ifin.-nnliiof rtmht, n'. ±tH.
') Dl' lliMis hctaaldc tot zijn «IjxhI in 1714 gprrgi»M.
479
oor het extra winterport van 8 penning per brief genoten wordt ^).
Amersfoort verzond brieven op Utrecht met den postwagen over
ïr Heide ^) en lag aan het rit van Amsterdam op Lingen, waarvan
e postiljons 's nachts passeerden.
Door het rit van Utrecht op Arnhem was gelegenheid tot corres-
ondentie op de daaraan gelegen plaatsen *). Te Amerongen hielden
e postiljons een gaarder in de Witte Zwaan, waar boden aankwamen
an Tiel en Bommel*).
d. GELDERLAND.
Overwegenden invloed werd door deze provincie nooit op het post-
mezen geoefend , ofschoon belangrijke postroutes door Gelderland
epen. Wel werden die door geldersche postmeesters bereden, doch
lechLs als vertegenwoordigers van buitenlandsche posterijen. Zij
isten geen partij te trekken van het door hun gebied gaande tran-
itoir verkeer, zoodat de beteekenis van het geldersch postwezen zich
)t het intercommunaal verkeer beperkte. De hoofdroutes door Gelder-
md waren P. het door de Rijkspost in 1643 georganiseerde rit van
[ijmegen op Utrecht, 2^ het rit van Emmerik over Arnhem op
Itrecht opgericht door de pruisische posterij, 3°. het hamburger rit
ver Amersfoort, Soerel en Hattem, dat door Amsterdam werd
eheerd, en 4^. het rit van Munster over Boekholt en Doesburg, dat
ok onder vreemden invloed stond. Met deze ritten werd ook de
)rrespondentie bezorgd van een belangrijk gedeelte van het platte-
md, waarnaast de boden en schippers hierin hun deel hadden.
De correspondentie tusschen de steden Zutfen, Arnhem, Nijmegen
n Doesburg werd geregeld bij contract tusschen de vier steden van
October 1735.
De postmeester van Nijmegen nam hierbij op zich om voor zijne
ikening de brieven, voor zooverre die over Nijmegen liepen, van en naar
l^ageningen te expediëeren en voor de drie steden de brieven tusschen
l^ageningen en Utrecht vice versa met zijn rit te vervoeren tegen eene
larlijksche vergoeding van 250 gulden.
Arnhem, Doesburg en Zutfen brachten en haalden hunne brieven
p eigen kosten te Wageningen. Elk postmeester behoudt de door
^) Gr. Mem. IV, fol. 86. Gemeente-archief te Amsterdam.
») Bibl. Utrecht, n". 3409 (1737).
^ De Bilt, Zeist, Driebergen, Doom, Leersum, Amerongen en Rhenen.
*) Le Jeune, blz« 280.
4fiO
hem ontvangen porten zonder verdere verrekening, behoudens ver-
goeding voor de bovenporten aan Nijmegen. De rebuutbrieven worden
aan de keizerlijke post te Nijmegen teruggezonden. De drie steden
beloven aan Nijmegen over Wageningen alle brieven toe te zenden
bestemd voor Italië, Zwitserland, Duitschland, Spanje, Frankrijk,
de Oostenrijksche Nederlanden, Luik, Aken, Maastricht, Venlo,
Roermond, Gulik en Berg, Kleef, 's-Hertogenbosch , Grave en het
land van Kuik ^). Uit de opnoeming der plaatsen blgkt, dat het contrad
in hoofdzaak ten doel had om de toezending der geldersche brieven
aan het kantoor van de Rijkspost te Nijmegen te verzekeren.
Dit bleef op deze wijze ook na 1740 in het bezit van de franscbe
brieven voor de geldersche steden, ofschoon de verzending over
Leiden hiervan bij contract van 10 Januari 1740 door Frankrijk aan
Leiden was toegezegd, en de door de Rijkspost gevolgde verzending
over Brussel, Maastricht en Maaseik 1 è 2 dagen meer verebchte
dan over den Moerdijk en Leiden. Na het contract tusschen Holland
en Pruisen van 1775, waarbij Holland in nader contract kwam met
de geldersche posterijen, werd door de commissarissen op verzending
der franscbe brieven over Leiden aangedrongen *).
Over de verzending met het rit van Wageningen naar Utrecht
waren door Nijmegen reeds vóór 1735 contracten gesloten met Tiel
(18 December 1733) en Zalt-Bommel (16 Februari 1734). Wageningen
volgde 17 Mei 1737.
Van Utrecht af werd de volgende route gevolgd: De Bilt, Zeist,
Driebei^en, Doorn, Leersum, Amerongen, — waar de tielschc zak
werd afgegeven, Rlienen, Wageningen. Hier wachtte de postiljon
van de 3 sleden, die de brieven afhaalde en verwisselde legen tfe
van daar over Nijmegen te zenden malen. Na een kort oponthoiHi
reed de postiljon vervolgens over Lekskensveer, Eist en Lenl naar
Nijmegen.
De pruisische postiljon reed eerst van Utrecht langs denzelfden
weg tot Wageningen en van daar over Arnhem naar Emmerik,
doch de(Ml later niet het nijmeegsche rit de brieven tot Wageningen
brengen % De afstand van Utrecht tot Andiem werd op 8 uur l)erekenu.
') Foricf. contracten, Hoofdbureau. De vergoeding ging in met 1 Juli 1733.
■-) C. 1 November 1775.
^) De prulsiscbe post mocht Arnhem passeeren zonder hel stadskantoor aan ^
doen. Hii»r\oor schijnen vóór den overgang der poslery 100 Ryksdaalders pwj'*'
aan den postmeesier hetnnhl te zyn. Dit hield op na den overgang en tofii lat^
hierop d<K>r de stu<l werd aange<]rongen . wenl dit door den pruisisfhen |M^*
481
Van Amsterdam bestond correspondentie op Grelderland door het
Idersch kantoor, dat 13 April 1687 met het kleefsch kantoor werd
reenigd. Het werkte o. a. op Arnhem, Zutfen, Doesburg, Nijmegen,
ageningen en Tiel ^).
Van de bovengenoemde vier internationale ritten werden de drie
rste reeds bij Holland behandeld en volgt het laatste onder Doesburg.
De posterijen in de steden sionden onder de door de stadsbesturen
noemde postmeesters. In 1675 werd de nijmeegsche burgemeester
Fagel door Willem III tot postmeester-generaal van Gelderland
noemd. Deze betrekking werd later door Verbolt en baron van Keppel
kleed, doch werd na het overlijden van den laatstgenoemde opge-
ven, daar de steden in 1733 de benoeming der postmeesters weder
n zich trokken.
Arnhem.
De eerste vermelding van een bode is die van Ant. van Belle,
►de te paard, in een aangehechten brief bij eene oorkonde van
I April 1485 ^). Deze was aan den magistraat der stad door de
rtshertogen gezonden en waarschijnlijk een regeeringskoerier. De
ld had eigen boden voor de stadsbrieven, die nog tot in het begin
T 18^® eeuw voorkomen. Er waren toen 6 stadsboden en een
dende bode, nog benoemd in 1751.
Voor de particuliere brieven liep in 1605 eene postroute over
mhem, welke niet nader wordt aangeduid, doch waaronder wij
'ij zeker die der boden van Amsterdam op Keulen mogen begrijpen.
I dat jaar werd besloten eene rol met koord aan de Rijnpoort en de
issenpoort te maken, om de malen met brieven ook na de poort-
uiting in de stad te kunnen halen ^).
Reeds vroeg werd door de stad een postmeester voor het loven
ïnoemd, als hoedanig Wilbrennick genoemd wordt.
,In 1733, na den dood van van Keppel, trok de stad het post-
eesterschap aan zich ten bate der 12 schepenen, die de uitoefening
verlieten aan een commies % wiens instructie 18 Februari 1736
eester von Amim geweigerd (90 Februari 1750). Na 1775 trachtte de stad, doch
enzeer vergeefs, hiervoor eene schadeloosstelling te krygen van de hollandsche
«tery. (C. 20 Augustus 1782).
») R. A. P. n«. 266.
*) Inv. Oud-archief Arnhem, door P. Nyhoff, 1864. Lade 5.
^ De Oude Tyd 1869, biz. 122.
*) Res. Arnhem 24 Juni 1733, fol. 269 en 7 Aug., fo). 285.
81
482
werd vastgesteld. Hij moest aanteekening houden van de ontvangen
porto's en franco-gelden en van het getal der verzonden brievefi,
mocht geen eenmaal ontvangen brieven teruggeven, dan aan bekende
personen of tegen yertooning van cachet of handschrift, en moest
de opengegane brieven met het portcachet sluiten. Ifij genoot 78
gulden per kwartaal voor postiljon en paard en kreeg hiervoor
weiderecht op de stadsweide. Verder ontving hij vijf gulden per
kwartaal voor kantoorbehoeften en % stuiver bestelgeld per brief
of Vs vcu^ ^^^ port bij dubbele brieven en nouvelles. De bestelling
geschiedde door ééne bestelster ^).
Deze instructie werd 25 Januari 1751 gewijzigd en uitgebreid. Advies-
brieven worden voorgeschreven en een boek voor gerecommandeerde
brieven, die op den adviesbrief afzonderlijk vermeld moeten worden.
Het aanteekenen kostte 1 stuiver, en het dubbele hiervan, indiea men
een recepis wenschte. Ook kan men eene copie coUationnée verzoeken
en de verzending doen bevestigen tegen 11 stuiver boven het aanteekeo-
geld. Deze aanteekengelden kwamen ten bate van den commies. Port*
vrijdom werd alleen to^estaan voor de dienstbrieven van den commies.
Men mocht de brieven zelf afhalen, de niet afgehaalde werden
besteld. Onbestelbare brieven werden gedurende acht dagen voor de
ramen geplaatst.
De commies moest binnen 14 dagen na elk kwartaal de rekening
in duplo ter secretarie inleveren en hierbij speciale portlijslen van
eiken postdag overleggen; de onbestelbare brieven van de Rijkspost
werden hierbij apart vermeld. De commies had borg te stellen en
een eed te doen en mocht zich met goedkeuring van den burge-
meester doen vervangen *).
De brieven werden onderscheiden in hollandsche brieven en
hovenlandsche brieven. Hun aantal bedroeg
in 1734 11267 hollandsche en 6008 hovenlandsche brieven
, 1761 18941 „ „ 8804 „
„ 1788 22873 „ „ 10250
De inkomsten van het kantoor bedroegen ')
in 1793 828:3 gld. 1 st. of netto voor de stad 5913 gld. 13 si.
„ 1794 10623 „ 10 „ „ „ ... 7762 , K^.Hp-
„ 1795 5920 „ 4 „ „ , „ „ „ 3653 , 14,6.
') Losse stukken, Posteryen der stad Arnhem.
■^) Losso stukken, Posterijen der stad Arnhem.
') Rekeninghoek over de jaren 177.^1—1802. Gemeente-archiel Arnhem (gepbitsl
in het Rijksarchief aldaar).
483
Hel kantoor had een rit van Dieren op Wageningen, waarmede
het ook de brieven van Doesburg en Zutfen vei^voerde, die de brieven
te Dieren afhaalden. Het ontving hiervoor in 1771 eene jaarlijksche
tegemoetkoming van /"Sö. — van Zutfen en /30.— van Doesburg,
welke bedragen later werden verhoogd. Te Wageningen hadden de
postiljons aansluiting met het nijmeegsche rit, waarin de stad vol-
gens overeenkomst van 1733 /'240. — per jaar betaalde.
De postiljon van Dieren op Wageningen ontving jaarlijks /'400.—
en een nieuwen mantel of eene uitkeering hiervoor in geld. Hy moest
in 2V2 uur van Dieren tot Arnhem rijden en van daar in 2 Va op
Wageningen. Hij was verplicht om de brieven, die hij op zijn rit
naar Arnhem ontving, aan het kantoor aldaar af te geven en de
verderop ontvangen brieven ter hand te stellen aan den postiljon op
Zutfen of den voetbode op Doesburg ^).
Uit de rapporten van Ie Jeune van 23 October 1752 blijkt, dat
Arnhem toen de brabantsche en fransche brieven over Nijmegen en de
Rijkspost verzond en die voor Hamburg over Emmerik. Arnhem was
echter niet ongeneigd om met Holland een contract van correspon-
dentie te sluiten en de brieven voor de noorder provincies, die over
de stad Utrecht liepen, over het hollandsch kantoor buiten Witte
Vrouwen aldaar te zenden en evenzoo de toen over Nijmegen en
Emmerik gaande correspondentie.
De brieven op Haarlem werden volgens contract van 2 Juni 1736
over Leiden gezonden ^), die op Delft gingen tot 1784 ovei; Den
Haag, waarna eene directe correspondentie tusschen Delft en Gelder-
land werd ingesteld % Deventer zond de brieven eerst los over
Zutfen, doch begon in 1754 deze in een direct pakket op Arnhem
te zenden, waarover den 11 October 1758 klachten inkwamen van
den postmeester te Zutfen.
Arnhem was een kruispunt van verschillende postwagens, o. a.
van Amsterdam over Utrecht, Arnhem, Emmerik, Rees, Wezel
en Dusseldorp naar Keulen (reglement 15 Juni 1687), Mttnster (2
Juni 1700 aangevraagd), Amsterdam, Nijmegen en Doesburg naar
*) Instructie van den postiljon van het postkantoor te Arnhem, 23 Fehniari 1745.
Commissie- en politieboek, blz. 345.' Gemeente-archief.
*) Stukken betreffende de negotiatie met het pniisisch postofTicie, Hoofdbureau.
Deze verzending over Leiden gold ook voor de brieven van Ngmegen, Doesburg,
Kleef en Venlo.
») C. 25 Maart 1784.
484
Noord-Duitschland (23 October 1724), Gassel, Deventer en Zutfen. In
1739 (10 Maart) werd vastgesteld de twee pruisische wagens Ie
doen rijden over Kleef naar Keulen en over Emmerik, Rees,
Wezel naar Berlijn. Over het brievenvervoer werd hierbij in art. 1
bepaald : „Sal aan het Coninklijke pruissische generaal postampt vrije
aff en aanvaart van- beyde postwagens met eyge paarden en postillons
in en uit Arnhem worden toegestaan, sonder egter enkelde brieven
met sulk een postwagen te mogen versenden, blijvende egter aan
deselve vrij sulke brieven mede te nemen, die tot de poststucken
behooren, oflF die met geld beswaart sijn, in dier voegen dat voor
het kleynste packje ten minsten eens sooveel port als voor een
enkelde briefF, bij de rijdende post in Arnhem medegebragt wordende,
betaalt worde" (enz.).
Met de wagens van Utrecht schijnen echter wel brieven vervoerd
te zijn, althans in 1789 wordt vermeld, dat de haagsche brieven per
post op Utrecht en verder per wagen toegezonden werden. Er werd
toen en in 1788 trouwens voortdurend geklaagd over het grool
aantal smokkelbrieven.
Den 10 Maart 1739 werd aan Pruisen toegestaan om een eigen
postfactorij te Arnhem te vestigen, doch alleen voor het personen-
en goederenvervoer. De postfactor mocht een postschild uithangen
voor den koninklijk pruisischen postwagen op Zevenaar, niet ver-
melding dat hiermede aansluiting was te verkrijgen over Kleef op
Keulen, Frankfort en Straatsburg en over Emmerik en Rees op
Wezel en Berlijn. Pruisen beoogde met deze wagens voornamelijk
om aan hare verdere wagenposten een belangrijk gedeelte <ler
^oederenverzending uit Holland toe te voeren *).
Naast (ie reeds vermelde ambten wordt 8 Februari 16tS() noj;
genoemd dat van Nalcken Jansen, weduwe van Sweer Oynians.
als l)(\stelster der utrechtsche en amsterdamsche brieven. Zij dt'^'
U) DecendHT 1710 van haar ambt afstand ten behoeve van haren
schoonzoon Johan van Houten *).
Ook do kruiers bemoeiden zich met de bestelling van brievtii.
Wij vinden allhans in 17(S9 ^de kruyers der pakgoederen geroiili*
luircrt en gereeoniniandeert, om exact op de goederen en brievtMi
Ic hallen" %
') llaiulsrliritl van Mallhias, (ieheinios Post Art-hiof te Berlijn, XIJII. n". 'M*»-
-') Ho.sol. VnxMlsrliap Arnliom, fol. Hl.
^) (>»nniiissii'- tii pnlitit^hoek . all«'ra Pauli, 1789.
485
Nijmegen.
Stadsboden worden reeds in het begin der 15**® eeuw vermeld en
blijven ook na de regeling van het postwezen voortbestaan; in 1799
werd de laatste bode afgeschaft. Men had sinds 1723 rijdende ^) en
voetboden. Zij mochten de brieven ook door derden onder hunne ver-
antwoording doen bestellen. De hellebardier heeft hierop geen recht,
doch mag bij absentie der stadsboden met de bezorging belast
worden ^). Dit waren echter slechts zendboden ; de eerste vaste bode
was Johan die Coelsche baed, in 1527 vermeld *). In 1610 werden
boden op Amsterdam aangesteld *), en later op Aken (1639), Luik
(1644) en Wezel (1652). Deze laatste kreeg 7 Januari 1652 het recht
om evenals de andere koopmansboden met de bus te reizen. Verder
had men boden op Dordrecht en Grave.
De bevoegdheid der boden om brieven te vervoeren, werd na
invoering van het postmeesterschap beperkt. Aan de amsterdamsche
en dordtsche boden werd in 1675 ter beneficiëering van het post-
kantoor op eene boete van 25 gulden verboden om losse brieven
mede te nemen of te brengen *), en aan alle boden werd bevolen
om de brieven aan het postkantoor af te geven.
Het bodenambt van Amsterdam was zoo weinig belangrijk, dat
men te Amsterdam hiervoor geen gegadigden kon vinden en zes
personen achtereen zich terugtrokken. Het werd toen op verzoek der
gezamenlijke boden op Arnhem, Kleef en Wesel met dit ambt
gecombineerd %
De boden hadden borgtocht te stellen van 800 tot 6000 gulden
en een eed te doen, waarvan het formulier uit omstreeks 1634
aldus luidt:
„Coopmans boden eedt
Dat ick der stadt ende den coopman getrouwelick dienen sal,
bij dage ende bij nachte, ende waer ick van denselven gesonden
sal worden, onweygerlick gaen; de bootschappen, geit ende waaren,
voorts wisselbrieven, obligatiën ende andere saecken overbrengen
sal, sonder daerinne te plegen eenige valscheyt, bedroch off logenen,
off mij anders te dragen als een vroom ende goet bode toestaet,
soo verre ick dat bewaeren kan nae mijnen vijff sinnen."
*) Aangesteld Raad 2 Januari 1723. ^) Raadsignaat 19 October 1657.
*) H. D. J. V. Schevichaven. Onzer Stads Boden van Weleer.
*) Mededeeling yan den Heer v. Schevichaven. ^) Raad 16 Augustus 1675.
*) Groot Memoriaal (Amsterdam), V fol. 88 vs., 2 November 1662.
486
De oprichting van het postmeesterschap dateert van de inrichting
van den postdienst van Roermond op Amsterdam door de RijksposL
Wel werd volgens van Schevichaven Joost Roossen reeds in 1619
tot postmeester aangesteld ^), doch dit ambt was reeds weder vet-
dwenen vóór het jaar 1642.
Nadat de gecommitteerden der stad rapport hadden gedaan van
hunne opdracht om „met die magistraet der stadt Amsterdam in gespreek
#
te commen ende t' saemen ordre te stellen opt reysen van de posten
ende 't bestellen van de duytsche ende italiaensche brieven over
dese stadt", bleek, dat bij den amsterdamschen magistraat ,,eenich
bedencken daerop is gevallen*', en werd besloten aan den postmeester
van de Rijkspost G. Dulcken te Roermond te schrijven „ende desselfs
ad vijs daerop te verstaen"*). Dulcken antwoordde, dat hij aannam,
„de brieven van boven comende op dese stadt te suUen senden, om
soo voorts naer Amsterdam bestelt te werden, niettegenstaende
d'oppositie daerop gevallen" en .verzocht, iemand hiertoe te benoemen
„nadien alhier oock eenen postmeester of directeur sall dienen aen-
gestelt, die de brieven wedersijts aencomende ontfangen en aen de
respective boden ter hand stelle, ende voorts aenteickeningh ende
boeck daervan boude". Hiertoe werd aangesteld de jongste secretaris
Pontiaen Singendonck „t^ens het genott van de profijten" mits hg
2 boden betaalde, die de brieven heen en weer naar Amsterdam
zullen brengen *).
Het postmeesterschap genoot de speciale bescherming van den
raad. Toen de postmeester zich beklaagde over eene indringster, die
tweemaal per week keulsche brieven op den Ossenberg bij Orsoy
ging halen en „op Orssouw, Wesel, Rees ende Embrick gaende".
van daar brieven op Nijmegen bracht, en trachtte aldaar retourbrieven
te krijgen, verbood de raad in 1649 aan allen om brieven in te
zamelen, en werd de postmeester gemachtigd om „alle infractien in
dit ampt" tegen te gaan *). Wij zagen reeds hoe in 1675 het vervoer
van brieven aan de boden werd ontzegd om het postkantoor te
hevoordeelen.
Do magistraat bemoeide zich weinig met het postkantoor, doch
behield zich het recht voor om regelingen te treffen. Zoo weni
26 April 1643 besloten om de brieven uit Arnhem even lioog t**
doen betalen, als de brieven uit Nijmegen te Arnhem gecargoeni
') OnziT Stads Boden van Weleer. ^) Raadsignaat 1 April 164^
5) l<l. 6 April 1G4-J. *) ld. 19 April 1640.
487
werden, en nam de raad in 1664 eene beslissing in een geschil over
de aansprakelijkheid bij geldzendingen. De raad besliste dat Derrick
de Post gehouden was 25 gulden aan den eischer te betalen, als
deze kon bezweren, dal hij hem dit bedrag ter bestelling op Gouda
had overhandigd ^). Hier werd dus de bode, „de post", zelf voor de
schade aansprakelijk gesteld.
De beteekenis van het postmeesterschap vermeerderde met de
toename van de con-espondentie.
In 1642 was de jongste secretaris tot postmeester benoemd en
na diens dood bleef dit een bijbaantje voor den secretaris, doch in
1675 werd Nicolaas Fagel hiermede door den prins begiftigd *) onder
den titel van postmeester-generaal van de provincie Gelderland,
't land van Kuik en speciaal de stad Nijmegen.
Fagel werd opgevolgd door den nijmeegschen burgemeester
Fran^ois Verbolt, die 1 Januari 1695 werd aangesteld tot post-
meester-generaal „over de provincie van Gelderlant, aismede van de
landen van Cuyck en de stadt Grave en van daer op den Bosch".
De stad berustte ook ditmaal in de benoeming door den prins*),
doch in 1733 werd de benoeming der postmeesters door de stem-
hebbende steden weder aan zich getrokken.
Den 2 Juli 1788 werd besloten om bij de eerstvolgende vacature
geen nieuwen postmeester te benoemen en de posterij aan de stad
te trekken. Dit geschiedde in 1793. Er werd eene commissie van
twee leden benoemd tot het „respiciëren van de zaken der posterie",
waartoe de twee burgemeesters werden aangewezen, die hiervoor elk
eene vergoeding van honderd gulden per jaar ontvingen *). Er werd
een commies aangesteld op een salaris van 800 gulden. De lagere
postbedienden bleven op hun oud salaris gehandhaafd. De „exemptie"
of vrijdom van port voor de raads- en drie stadssecretarissen werd
opgeheven, tegen eene vergoeding van f300.— aan elk van de raden
en f 25.— aan de gemeensmannen *). Aan den postcommies werd
14 Mei 1794 voor het postpaard op Grave 200 gulden per jaar
toegestaan. Het salaris der brievenbestellers werd in 1797 op 3 gulden
per week bepaald %
Over de opbrengst van het kantoor na den overgang aan de stad,
*) Res. Nymegen 2 Februari en 13 Juni 1664.
^) Res. 3 en 14 April en 16 Augustus 1675.
') Raad 90 Januari 1695. ') Raad 18 Sept. 1793.
*) Raad 2 Juli 1788. «) Raad 13 Juli 1797.
488
valt weinig te melden, daar Nijmegen den 7 November 1794 door
de Franschen werd ingenomen ^).
Bij de inrichting van den postdienst in 1642, stond bij de St.-Jacobü-
poort aan de Waal eene rij huizen, zonder deuren of ramen aan de
rivierzijde om het smokkelen tegen te gaan, zoodat er geen verbin-
ding mogelijk was met de stad. Er werd nu aan het veerhuis, eenige
voeten boven den grond, eene deur met eene houten trap toegestaan
om het postvalies na poortsluiting in te halen *). Het behoud hiervan
werd 24 Augustus 1692 aan burgemeester Verbolt toegestaan.
De postiljons kwamen 's nachts voor de stad, doch mochten er
niet binnenkomen. Zij bleven in het posthuisje buiten de Molenpoort,
waar de brieven aan een reep werden opgehaald en afgelaten, en
door een bediende in de stad van en naar de Waterpoort gebracht^).
Later werd er in het huisje bij de poort een venster gemaakt om
de brieven door te laten.
Het verzoek om het klinket van de buitenpoort door den officier
van de buitenwacht op de steenen redoute te doen ontsluiten, totdal
de post naar Roermond gepasseerd was, werd 23 October 1644 door
den raad verworpen, daar men vreesde, dat hierdoor „eenige ongelegenl-
hey t voor de voorss. buitenwacht soude kunnen ontstaen , ende melsdien
hetselve voorstel gedifficulteert ende bedenckelick gevonden"*). Het
blijkt hierl)ij, dat de brieven uit Amsterdam tweemaal per week
's avonds omtrent 10 uren aankwamen en gelijk doorgezonden werden
op Roermond en Keulen.
Den 27 Mei 1675 sloot Fagel een contract met Dulcken, |M)st-
meester van de Rijkspost te Roermond, waarbij hij het vervoer der
malen op Utrecht en Amsterdam, tweemaal per week, op zich nam
voor / 1500. - per jaar. Voor de geldersche brieven werd hierbij
bepaald, dat Fagel de porten der hem door de Rijkspost gezonden
brieven zal behouden, doch de bovenporten boven Keulen en Ant-
werpen aan de Rijkspost zal vergoeden. Hij zal aan Dulcken <ie
l)ri(»ven bezorgen van de geldersche steden en ontvangt hiervoor van
Dulcken / 1. — per postdag.
•) Ih' comnui's stortte V\ OcIoImt /'lOOO.— , in 1?.)5 in 8 sloHingen fi^^dvn
in .lanuari m Februari 17iMj f^M'iit.il.
-} H. I). .1. V. Schevichaven . ihu\ Nijuu'gen's Stralen (189()), bk. t>.
^) Hand *.♦ Oeloher WM. De Molenpoort stond ongeveer, waar nu het Kl*ize^
Karel-plein is. dus aan den weg naar 'Pegelen. Het posthuisje by de poort was
in 107."» in verval geraakt. *) Raad :53 Oct. 1G44.
489
an Fagel werd levens den 27 Mei 1675 nog /lOOO. — toegekend
• des raisons et considérations fondées", zonder dat hiervoor
nadere verklaring wordt gegeven, en beide partijen beloven om
Lchten den voorganger van Fagel, den gewezen secretai'is Jacob
ens vrij van boeten te houden ^).
et laatste staat waarschijnlijk in verband met de bekeuring van
den postruiter van Jacob Leuwens, die wegens overtreding
het monopolie van Fagel met tien gulden was beboet *). Het
enk van /'lOOO. — berustte blijkbaar op een aan Taxis bewezen
t, die men niet openlijk wilde noemen *).
a de wederbenoeming van een postmeester door de stad in 1733
een nieuw contract gesloten met de Rijkspost *), hetwelk veel
)rdeeliger is voor den nijmeegschen postmeesier, waarop wel
nvloed zal geweest zijn, dat in dit jaar de route van de Rijks-
reeds was verlegd op Eindhoven — Drunen, zoodat Taxis minder
i had om den nijmeegschen postmeester gunstige voorwaarden
ïden.
e porten der naar Nijmegen gezonden brieven worden hierbij
Jen postmeester gelaten, doch van de niet gefrankeerde brieven
hij bovenporten vergoeden en wel: 6 st. (dubbele brieven 8 st.
etten 10 st.) voor brieven uit Zuid-Duitschland en Italië, 8 st.
die uit Parijs en van boven Parijs naar advenant van het
». Voor de zwitsersche brieven blijft het port als voorheen en
die uit de Zuidelijke Nederlanden wordt het bovenport gestelt
5 st. voor Namen, Gent en Bergen en 3 st. voor verder
en plaatsen.
e porten der uit Nijmegen verzonden brieven blijven voor de
post en de nijmeegsche postmeester zal daarenboven verplichtte
eergelden bijzenden (voor de brieven boven Keulen 3 st., boven
kfort 6 st., naar Spanja 6 st.), en 1 st. per stuk voor alle
en aan de Rijkspost uitkeeren.
^e gegevens over 1675 zijn ontleend aan de bescheiden in het Geheimes
'chiv te Berlijn,
aad. 14 April 1675.
logelyk wegens belemmering van de pruisische posten, in het Geheimes
Archiv is hierbij gevoegd een kwitantie van N. Fagel voor het transport
ieven in het 4*'*^ kwartaal van 1675 en „d'avoir re^u la sorome de625f1orins,
3 ma portion de la mortié des lettres". Slaat dit roog^yk op een akkoord
euwens wegens de hem ten bate van Fagel ontnomen postery?
Juli 1733, Geheimes Post Archiv.
4dO
Aan Nijm^en wordt als gunst toegestaan om de brieven voor
Holland in het hollandsch pakket van de Rijkspost te sluiten.
Met Brandenburg werd door N. Fagel den 2 October 1687 een
contract gesloten over het vervoer der brieven, die over Kleef op
Utrecht gingen. Dit vervoer was editer niet aan het postmeesterschap
als zoodanig verbonden en ging ook niet op de latere postmeesters
over, maar op Fagel's zoon Fran^ois Nicolaas, en kwam later aan de
familie van Schuylenburgh ^). Deze besteedde sinds 1733 het ver-
voer der kleefeche en markensche brieven tot Utrecht uit aan deo
nijmeegschen postmeester voor f 500. — perjaar. Het hoofd vervoer der
pruisische brieven iiad toen reeds de route over Arnhem genomen.
Na de opheffing van het schuyleoburgsche rit en de overdracht
hiervan aan Holland in 1775 verzocht de nijme^sche postmeester
hiervoor in 1778 eene vergoeding aan de commissarissen van de bol-
landsdie posterij. Deze weigerden echter en verwezen hem naar den
pruisischen postmeester te Kleef, daar zij van Pruisen wel het vervoer
van Emmerik, doch niet dat van Kleef hadden overgenomen*). De
stad Nijm^en steunde later het verzoek bij Holland, doch evenxoo
zonder succes. De postmeester ontving nu echter van Pruisen hie^
voor eene vergoeding van /"SOO.— per jaar %
Op het buitenland werkte Nijmegen in hoofdzaak met de Rijks-
post over Tegelen. De engelsche brieven werden met de hoUandsche
post over het kantoor te Delft ontvangen en naar Engeland verzon-
den over Dordrecht en Rotterdam*),
Met 's-Hertogenbosch werd eerst in 1752 eene directe verbinding
verkregen. Met Grave stonden echter èn Nijmegen èn 's-Hertogen-
bosch reeds vroeg in verband. Reeds vóór 1648 bracht „seekere
vrouwe" geregeld brieven van Nijmegen op Grave en 1 Maart van
dat jaar*) werd aan den magistraat van Grave toegestaan, dal H^
bode te Nijmegen brieven mocht halen en bestellen, mits de voor-
(leelen gedeeld zouden worden met genoemde vrouw.
De hollandsche post genoot vrijdom van veergeld over de Waal.
doch moest hiervoor wederkeerig portvrijdom toestaan aan de hriev^n
*) Zie onder de afdeeling Pruisen. ') C. 2 December 1778.
-) Conventie 12 en 1(> Febraari 1793. Hierby worden naast de kleefocbt? en
markensche brieven ook die van Duisburg genoemd.
*) Rapport van Ie Jeune 7 November 1775.
') Raadsignaat 1 MaaH iiyiS.
491
voor het landschap, indien dit te Nijmegen vergaderd was, de gede-
puteerden van het kwartier en den stadsinagistraat ^). Dit werd echter
17 April 1738 ingetrokken. Later werd portvrijdom toegekend aan
den gouverneur ^) en aan den commandant-majoor % Deze laatste
vrijdom was ten laste van de stad*). Wij zagen reeds, dat ook de
secretarissen vrijdom genoten; later kwam dat voordeel ook aan de
schepenen % De postknechten genoten hiertegenover de gunst van de
vroedschap en werden bij provisie vrijgesteld van burgerwacht %
Nmist de post en de boden waren er te Nijmegen vóór 1700 o. a.
schippers op Amsterdam (1620), 's-Hertogenbosch (1629), Breda
(1637), Roermond (1648), Antwerpen (1656), Tiel (1657), Rotterdam
(1687), Wezel (1687) en Dusseldorp (1696). In de ordonnantie op de
schippers van 22 Februari 1611 wordt niet van brieven gesproken
en hun brieven vervoer was, als het al bestond, uiterst beperkt.
Postwagens bestonden o. a. op Utrecht (1669), Dusseldorp en
Keulen (1673), Amsterdam (1699), Venlo (vóór 1752), 's-Hertogen-
bosch (1752), Wezel en Kleef (1782). In 1752^ verzocht M.-Richelle
verlof om een postwagen op 's-Hertogenbosch te mogen oprichten op
gelijke voorwaarden als die op Venlo, waarbij hij wees op de slechte
bestaande verbinding, daar de reis met de toerkarren over Grave
twee dagen vorderde.
Met Pruisen werd 26 September 1764 eene conventie gesloten
over een tweeden postwagen van Keulen over Neuss, Crefeld,
Aldenkerk, Nieuwkerk, Gelder, Kevelaar, Goch en Kleef.
Bij deze wagendiensten was het brievenvervoer verboden , o. a.
bij den wagen op Keulen op eene boete van 6 Rijksdaalders per
brief. Alleen de wagen op Amsterdam mocht ook brieven vervoeren,
doch op voorwaarde, dat het gewone port aan den postmeester
werd vergoed.
Doesburg.
Door Brandenburg werd hier 27 Maart 1700 een factor aangesteld ,
die sinds 1714 als postmeester optrad %
Dit kantoor had eenige beteekenis wegens de hierover gevoerde
•) Raad 17 Mei 1722. *) Raad 21 April 1749.
5) Raad 13 Mei 1761 en 4 Juni 1767. *) Raad 5 Sept 1768.
'-) Raad 27 Dec. 1782. «) Raad 31 Mei 1655. ') Raad 6 December 1752.
") Geheimes Postarchiv XLIII n^*. 315, handschrift van Matthias, blz. 28.
492
con-espondentie met Boekholt en Munster volgens contract van 1734 ').
Het was deelgenoot in het contract van 1735 met Nijmegen en haalde
door een voetbode de per arnhemschen postiljon van Wageningeii
over Arnhem naar Dieren gebrachte brieven.
De verzending over Doesbui^ werd omstreeks 1757 eenigen lijd
gestaakt, toen Boekholt wegens geschil met Doesburg de brieven
op Enmierik begon te expediëeren, Den 26 November 1757 bedoot
Holland echter weder over Doesburg te zenden.
Doesburg stond ook in contract met Utrecht, doch verloor dezt*
transitoire correspondentie door den overgang van het transito-ver-
voer van Utrecht aan Holland in 1762 *).
Zutfen.
Dit kajitoor was de tusschenpersoon tusschen Deventer en Amheni.
De brieven werden door Deventer los op Zutfen gebracht en verder
ten Imte van het kantoor te Zutfen verzonden. In 1754 begon
Deventer echter directe pakketten te zenden, waarover Zutfen ach,
gelijk wij reeds zagen, den 11 October 1758 bij Arnhem beklaagde.
In 1778 (4 Maart) verzocht Zutfen aan Holland om directe corres-
|H)ndentie te verkrijgen op de drie steden boven het tl. Holland
wilde dit wel toestaan, doch alleen als alle geldersche steilen hiertcw
besloten'^). Zutfen had reeds in 1763 tot Steenbergen een gelijk
verzoek gericht voor de brieven uit Zeeland, waanian sindï^ iT/")
was voldaan *).
De plaltelandsplaatsen zonden deels door boden of schippers. iW?
door bemiddeling van de postiljons der groote lijnen. Hat tem h. v.
ver/ond met het himgsch rit van Zwolle, doch de amsterdanische
hrit^ven mol de hamburger postiljons. El burg en Harderwijk
zondtMi per schipper op Amsterdam en een aantal plaatsen in dt-n
aihtorluH'k wenlon door het pruisisch kantoor te Emmerik iK'sleld ^l.
I \ olc»'H-^ ot'iit' klatiaanteokt'iung in de portefeuille over hel iK>stwezen in b»**
< irm«M'nt»'-arilut!" te KottenJain n. 1*74 iK. i\ . I-^Tk liep de ruute van l)u.'i>«'l'i"n'
«»>er MiUilluim a vl. lUihr. l>orsteii. Heiden. Eioekholt . Oude l.anilweer, l>^»e^^urg.
Ariihtin eii >\t«r\l d«'/t' kort vix^r lT*>:i ingeriehl.
I lnk'ekonuMi l>ri»ven. C. l*t Oot. 17*»«. I. .'lOi
) l itj:e»;Hno ini^^i\es. 1\ 7 S«'pt. 177>. *) Le Jeune. biz. iS4.
'I O. a. P«'»tin»lui!i. /ex'iiaar. I^iilain. Wf^tervix^rt , Lobith. 's-Heereub«*iv:.
lientlriugen. Ier borg en ninxjKTk».
493
Wageningen had slechts een beslelkantoor, daar de verzending
^chiedde door het rit van Utrecht op Arnhem. Den 26 October 1763
Td directe correspondentie met Holland over het kantoor buiten de
ittevrouwenpoort te Utrecht ingevoerd.
Bommel had voor de verzending der brieven een contract
iloten met de Postsocieteit en ontving die te Veere van de daar
ortrekkende postiljons van het societeitsrit. Het zond, evenals
el, de brieven voor Utrecht op Amerongen.
e. OVERIJSEL.
Deze provincie was van belang voor het postwezen, daar hier
ee belangrijke lijnen passeerden, nl. die van Amsterdam op Ham-
rg en van *s-Gravenhage op Groningen en Leeuwarden.
Wat de eerste route betreft, valt hier weinig te vermelden, daar
se geheel buiten overijselschen invloed lag, en Amsterdam zelfs
it direct correspondeerde met het stadskantoor te Zwolle. Wij
iden dan ook alleen hiervan vermeld, dat de regeering van Zwolle
1701 ^) besloot om, als de wed. Brouwens „het houden van de
sse van het hamburger post-comptoir komt te quiteren'*, hiertoe
Voet, postmeester op 's-Gravenhage, aan te stellen en op deze
jze de zuiver plaatselijke bezorging aan het groote kantoor te
•binden. Waar alle invloed van Overijsel op het hamburger rit
:brak, verwijs ik ter vergemakkelijking van het overzicht, ook
3r de bijzonderheden van dit rit, zooverre overijselsch territoir
reft, naar het bij Holland behandelde.
Geheel anders was het met de posterij tusschen Holland en het
orden. Hiervoor werd reeds vroeg een postmeester te Zwolle
igesteld (1669), die zich door het berijden van het traject tusschen
recht en Zwolle belangrijken invloed wist te verschaffen en een
nisbaar tusschenpersoon werd tusschen het Noorden en Holland.
De postverbinding van Holland op Overijsel was grootendeels in
iden van de haagsche postmeesters en die van Utrecht, waarnaast
3en Amsterdam een eigen bodendienst bezat. Reeds 1 Mei 1667
n wij Simon Mofs zijnen vader opvolgen in de „bestellinge van
• burgeren en koopluyden brieven van Amsterdam" *), waaruit
jkt, dat reeds voor dat jaar de amsterdamsche brieven afzon-
lijk naar Zwolle bezorgd werden.
Dit geschiedde door de boden van Amsterdam op Friesland en
Res. Zwolle 12 Dec. 1701. ') Bydr. t. d. gesch. v. Overysel I., 135.
494
Groningen, waarvan vooral de friescKe bode zich van een groot
deel der zwolsche correspondentie schijnt meester gemaakt te heb-
ben ')• Hij verzond later . zijn bodenzak op Utrecht en verder per
haagsche post *j. Met 's-Gravenhage werd hierover in 1684 een con-
tract gesloten, waarbij de haagsche postmeester het vervoer op zich
nam tegen eene vaste bijdrage, die bij de vernieuwing van het
contract in 1737 gebracht werd op 400 gulden.
De eerste vermelding van eene posterij tusschen het Noorden en
's-Gravenhage is uit het jaar 1669. Toen werd aan Gedeputeerde
Staten van Groningen en Ommelanden op hun verzoek toq;e8taan,
dat „de ordinaris boden van de selve provincie alhijr (in Zwolle) een
posthuis te mogen oprichten, omme daerinne te ontfangen endedoen
ontfangen alle brieven uit *s-Gravenhaghe komende an de provincie
van Stadt ende Ommelanden geadresseert, ofte van de selve provincie
an Haer Ed. Mog. Gecommitteerden derwaerts gaende"*).
Hiermede was de richting van deze verzending over Zwolle ver-
zekerd. De vergunning betrof echter alleen de brieven tusschen
Groningen en Den Haag, niet de brieven voor Zwolle, waarvan het
bestellen bij uitsluiting aan den zwolschen postmeester toekwam^).
Uitdrukkelijk werd de resolutie van 1702 ook in 1727 van toepassii^
verklaard op den commies van het groninger kantoor en deze werd
in overeenstemming hiermede bij overtreding veroordeeld tot eene
boete van 6 carolus gulden ten behoeve der armen *).
Het groninger kantoor was dus een soort entreposte voor hel
transitoir verkeer tusschen Holland en Groningen, doch had geen
directe beteekenis voor de correspondentie in Overijsel zelf, waarvan
het beheer berustte bij de overijselschen postmeesters,
In Zwolle bestonden deze reeds vóór 1678, althans in dat jaar
wordt aan Pieter van der Horst vergund om een „comptoir als
postmeister" te houden, evenals vroeger zijn vader Johan van
der Horst «).
In dit jaar schijnt ook het eerst gedacht te zijn over een p(wt'
nieostcTschap voor de gelieele provincie, waarschijnlijk in navolpiiur
van de luMiooining van een postmeester-generaal voor Gelderland in
1675. Ridderschap en Steden tocli beloofden toen aan Joan Buis.
door hen „gestelt tot postmeester van de provincie", brieven van
') C. 23 Ort. ITTiK ^) Annt. Hoofdbureau.
=«) Hos. 81 Aiig. \m). «) Ros. Ifi Januari 1702.
'') Rp». 24 Dor. 1727. «) Ros. 29 Januari 1678.
495
voorschrijving aan den prins „om daermede de approbatie uyt te
werken, ten waere verstaen wiert dat dieselve onit postmeesterschap
en train te brengen niet nodigh was" ^).
Hoe het hiermede verder gegaan is, of Joan Buis is overleden
of zijn postmeesterschap heeft laten varen, of dat hij dit niet heeft
kunnen handhaven tegenover den zwolschen postmeester, kan ik niet
aangeven, doch in 1680 zien wij den zwolschen postmeester Pieter
van der Horst te Zwolle herbenoemd „in sulcke forme als de
Heeren burgemeesteren, schepenen ende raden der stadt Deventer
denselven angestelt hebben" *). Deze was dus in 1680 postmeester
van Zwol en Deventer en werd in 1688 als zoodanig te Kampen
benoemd, zoodat voor een provinciaal postmeester hiernaast weinig
plaats zoude blijven. Ik vermoed zelfs, dat van der Horst in 1680
feitelijk reeds postmeester der provincie was, èn omdat later zijn
opvolgers als zoodanig optreden èn omdat anders eene herbenoeming
door Zwolle onnoodig ware. Na dien tijd werd geregeld door den
zwolschen postmeester gecontracteerd voor de drie steden en werden
door hem in Deventer en Kampen commiezen aangesteld.
Na het overlijden van zijnen opvolger Hendrik Voet in 1737,
die sinds 1697 postmeester te Zwolle was, verzetten Deventer en
Kampen zich tegen de voogdij van den zwolschen postmeester en
erkenden zij diens opvolger Pieter van Hoboken niet als gerechtigd
tot de posterij van beide steden. Deze wendde zich daarop tol
Zwolle om intercessie bij de Staten van Holland en Westfriesland *).
De magistraten van Deventer en Kampen hadden geweigerd het
contract met den zwolschen postmeester te vernieuwen en hadden
aan de Staten van Holland verzocht, om de postmeesters van Den
Haag te machtigen om de brieven niet meer op Zwolle te zenden
maar direct op beide steden te doen afgeven te Elspeet en Soerel,
gelijk ook eenigen tijd te voren met goedvinden van den zwolschen
postmeester was geschied, of anders de brieven aan den postiljon
van het hamburger rit mede te geven.
De postmeester beweert nu in zijn verzoek om intercessie, P. dat
beide steden wel personen „tot het waarnemen der posterien aldaar"
mogen benoemen, doch dat die alleen bevoegd zijn om met hem, als
„postmeester van het hoofd-comptoir", te contracteeren, en niet
') Request in Res. Ridderschap en Steden van Overysel, 25 April 1678.
>) Res. Zwolle 10 Mei 1680.
') Res. 13 Dec. 1737. Er werd besloten aan dit verzoek te voldoen.
496
om dit op eigen gezag met anderen te doen in strijd met hel If
voren door hem met 's-Gravenhage gesloten contract.
2". dat het vervoer over Elspeet en Soerel eene welwillendheid
was van den vorigen postmeester, doch niet op eenig contrad
berustte.
Dit wordt hevestigd door een brief door de haagsche postmeesiers
hierover aan Leiden geschreven *), waarin zij berichten, hoe zij na
vele sollicitaties eindelijk, op verzoek van Voet zelf. Hoboken als zijnen
opvolger erkend hebben en een nieuw contract hebben gesloten op
gelijke basis als dat van 1684 met Voet. Daar zij meester zijn van
het rit vermeenen zij te kunnen correspondeeren met wien zij willen
en niet gehouden te zijn aan benoemingen door Deventer of Kampen.
Tevens blijkt uit dit schrijven, dat Deventer verzocht had een
separaat contract met de haagsche postmeesters te mogen sluiten,
en dat op verzoek van Zwolle thans alle brieven voor Overijsel op
Zwolle gezonden werden.
Daar Leiden zelf niet over Den Haag verzond, maar de brieven
te Utrecht in het rit deed invloeien, werd door burgemeesters en
regeerders besloten, om „de voet tot nu geobserveert te blijven
inhereren, en sigh met het voorz. different niet in te laten". Zij
baseerden dit besluit hierop, „dat het post officie van den Haegh
sigh over 't werk niet als ambique uytlaet, edogh dat het utrecht-
sche postampt, aeii welckers correspondentie ons meest gelegen zoude
zijn, liadt gemeent, dat de zaek ons niet aengingh" ^).
D(i zwolsche postmeester was in zijn strijd met Kampen en
Deventer geheel afhankelijk van de sympathie van 's-Gravenhagc
(»n Utrecht, daar het rit tot Overijsel door 's-Gravenhage werd
betaald im alle brieven van andere steden over Utrecht verzonden
w(Td(Mi. Zijne pogingen om Kampen en Deventer onder voogdij t^
houden schijnen in noch buiten Overijsel veel steun gevonden te
hehhen. In 1738 werd door den Staten aan den postmeestiT
N. N. Leniker te Kampen de subsidie van 260 gulden toegekend voor
het ^overbrengen der nouvelles en heerenbrieven" naar Kampen,
die vroeger door Voet genoten werd, naar aanleiding waarvan
l>ur^rrneesler V^riezen door Zwol werd afgevaardigd om aan dr
(icdi'puteerden „stads misnoegen te betuigen" ^), en in Holland zelf
') Nov. 17*37. Serrotary's register over hel postcomptoir binnen Leyden R.A. l'-
II'. ÏHM. blz. 447—451.
^) .S«HTetary's register 2 November 1787, blz. 432.
') H.'s. Zwollo 29 S'pt. 17:»; zb- ook Hes. 28 Febr. 1738.
497
md Zwolle zoo weinig steun, dat in 1739 op verzoek van den
►stnieester burgemeester Westenberg en secretaris Gelderman, die
's-Gravenhage vertoefden, in commissie naar Amsterdam gezonden
erden om de belangen van den postmeester bij de stadsregeering
daar te verdedigen ^).
Inmiddels was 30 April 1738 door de postmeesters te 's-Graven-
ige met Zwolle een nieuw contract gesloten, waarbij de correspon-
intie op Deventer en Kampen niet aan Zwol ondergeschikt gemaakt
erd, en sloten zij 17 Juni 1731 een direct contract met beide steden,
aardoor voorgoed een eind gemaakt werd aan de suprematie van
tn postmeester te Zwolle.
Beschouwen wij thans de posterijen der steden, afzonderlijk.
Zwolle.
Deze stad lag aan het hamburger rit en aan dat op de drie
)order provincies, was de tusschenpersoon tusschen Holland en
roningen en had minder beteekenende postverbindingen op Munster,
rnhem en de provincie.
De verbinding van N oord-Du itsch land geschiedde door het
imburger rit, dat de brieven voor Zwol en voor het Noorden
daar afgaf en de brieven van daar in de richting van Lingen bij
ït amsterdamsch pakket voegde. Een gedeelte van de voordeelen
?zer brieven kwam aan den postmeester te Zwolle.
Na de oprichting van den wagen van Lingen op Zwol bracht
)k deze eenige brieven uit Duitschland mede %
In 1756 werd het afgeven der hamburger brieven bij het doorritte
wolle verboden en werden de brieven via Amsterdam toegezonden ^).
wolle verzocht later weder direct op Hamburg te mogen zenden,
)ch dit verzoek werd afgewezen op grond, dat Hamburg hierin
>articipeerde** en Amsterdam alleen geen wijziging mocht toestaan. *)
Het groninger rit wordt in 1669 het eerst vermeld. Den
Januari 1684 werd hierover een contract gesloten met de haagsche
)stmeesters, waarbij deze de kosten van het vervoer tusschen
-Gravenhage en Zwolle voor hunne rekening namen tegen eene
ariijksche bijdrage door Zwolle van iets onder 400 gulden, tot
elk bedrag de bijdrage in 1737 werd verhoogd.
>) Res. 2 Juli 1739. ') C. 23 October 1753. ') C 10 Maart 1756.
*) Le Jeune, biz. 290.
32
498
De haagsche postmeesters bezorgden de brieven op Alfen , vanwaar
zij door de utrechtsche postiljons op Utrecht werden gebracht. Zij
beschouwden zich als meesters van het rit en den zwolscheii post-
meester als hunnen „correspondent om de vriesse en overijssekche
depêches haar bestellinge te doen hebben" ^) en achtten zich gerech-
tigd „tot de aanstelling van een bekwaam persoon om met (hen) te
correspondeeren." De haagsche postmeesters noemen zich in het contract
van 1684 „postmeesters van den Haag op Overijssel comptoir hou-
dende te Zwol", hetgeen ook eene aanspraak op dit kantoor insluit,
waarbij er nog op dient gewezen, dat toen ter tijd te 's-Gravenhage
van der Horst en Offenberg postmeesters waren, van wie de eerste
een naamgenoot -en waarschijnlijk een bloedverwant is van den
zwolschen postmeester.
Pieter van der Horst had als medegerechtigde N. Brouwer. Na
zijnen dood werd 20 September 1697 Hendrik Voet benoemd „totte
posterie uit 's-Gravenhage", en werd hem ook de opengevallen andere
helft der posterij verleend. Hij was dus nu geheel meester van
dit kantoor en werd begunstigd met „het character van postmeester
deser stad" *), „bestaande daarin dat alhier ter plaatse geen ander
comptoir op eenige hollandse, utregtse of gelderse plaatse mi^
werden gehouden, als ten huize van den remonstrant"*).
Aan ieder buiten hem werd op 6 carolusgulden boete per brief
verboden .,l)rieven van plaatsen zijner correspondentie alhier (lel
brengen en bestellen** *). Dit verbod werd 24 December 1727 uit-
drukkelijk ook van toepassing verklaard op den commies van htt
groiiingsch kantoor.
Wet;ens de verdiensten van Voet voor de posterij, die hij -i"
tMMi geheel andere staat heeft gebragt, als de zelve voormaals i>
geweest", werd aan zijne vrouw, als die hem overleeft, eene lijfrente
van IMM) carohisgulden toegezegd %
Hij went in het In^gin van 1737 op zijn verzoek wegens ouder-
ilom ontheven van zijn ambt, en na zijnen dood in hetzelfde jaar
i>pi;(»vt>Iml door zijnen neef Pieter van Hoboken % Wij zagen nvd"'
Ie vonn. hoe drze ziili niet kon handhaven in zijn beheer over dt» kan-
ItutMi l(* Deventer en Kampen, en lioe deze stetlen eigen postnieesler-»
aan>lehlen. die zelfstandii: niet 's-(iravenhage een contract sloten.
') hriff aan LoiiU-n. Xovomhor IT^^T. Si*cretar>*'s register, blz. 447-451.
•) K.>. S .luli ITIK).
'') n»'s. \\ Juli lt»i»*.K lUjdra^M'ii tot «li* gcsrliieilfnis van Overyssel I. hU. iri9.
*) n,s. U\ Januari iTlhl I Kt >. iS DetembtT 1710. •) Res. A) Maart tTïT
499
Ook tegen andere concurrenten in Zwol zelf schijnt hij zich
slechts met moeite te hehben kunnen handhaven, althans de boete
op het aanbrengen en bestellen van brieven buiten het kantoor om
werd 20 December 1739 van 6 tot 10 gulden verhoogd „half ten
profijte van de armen, en half ten profijte van den aanbrenger te
verbeuren". In 1741 werd deze opgelegd aan den „factor" Jannes
Lindenhof, wegens het bestellen van een brief uit Amsterdam ^), en
toen deze zich toch hieraan niet stoorde, werd hij kort hierna
opnieuw beboet en werd hem ten strengste, op eene boete van 50 gulden ,
verboden om andere brieven te ontvangen of te verzenden dan uit
Groningen naar Den Haag en omgekeerd van en aan de leden , die
voor Groningen in de Generaliteitscolleges cessie hadden *). Uit deze
nadere aanduiding blijkt, dat het de commies van het groninger kantoor
was, die inbreuk maakte op de rechten van den zwolschen postmeester.
De vrijmaking der kantoren van Deventer en Kampen leidde tot
een nieuw contract met 's-Gravenhage van 30 April 1738 ^). Hierbij
belooft Den Haag op Zwolle te zenden de brieven voor Coevorden,
Hazelune, Lingen, Welleveld en Bentheim en de brieven voor de
gedeputeerden van Groningen, Friesland en Drente te 's-Gravenhage
kosteloos te bestellen. Het zal ook het vervoer bekostigen tegen
eene jaarlijksche bijdrage van 90 gulden. Zwolle neemt op zich voor
het verder transit naar het noorden te zorgen, alleen franco toe te
laten voor het geheel traject en geen brieven alleen franco Utrecht te
zenden. Het port wordt door het verzendend-, niet door het ontvangend
kantoor genoten en wordt bepaald op 4 st. per brief en 5 st. voor
die boven 5 lood; de pakken beneden 3 lood als brief te behandelen.
In 1750 bericht Hoboken, dat hij „tot meerder securiteit van
sijne rijdende Haagse post" het rit van Zwolle tot Putten zelf heeft
moeten gaan berijden, en wordt hem ter tegemoetkoming in de
kosten vrijstelling gegeven van de veergelden aan het Katerveer^),
welke begunstiging echter in 1758 werd ingetrokken % In 1751
werd op zijn verzoek zijn zoon Eusebius Jodocus van Hoboken naast
hem tot postmeester benoemd *).
In den strijd over de transitoire brieven van het Noorden tusschen
>) Kes. 15 Febraari 1741.
*) Res. 16 Juli 1741 , n.1. per schuit op Kampen en per wagen op Deventer.
5) Purtef. contracten. Hoofdbureau.
*) Res. 7 Febr. 1750 en 22 Augustus 1751 (hij betaalde toen aan den veerman
60 gulden voor het overbrengen van den postzak).
») Res. 1 Jnli 1758. «) Res. 7 Juli 1751.
500
Holland en Utrecht gevoerd , en bij deze provincie behandeld , trachtte
Holland Overijsel en het Noorden voor directe zending te winnen.
Nadat eene eerste poging in 1753 was mislukt, daar de steden hierin
niet buiten Utrecht om wilden handelen, werd 12 Juni 1755 hiertoe
eene conferentie te Zwolle gehouden, waar de ontvanger Ie Jeune
tegenwoordig was ^).
Zwol en Kampen weigerden ook toen om zich te binden , en wilden
hiermede wachten, totdat overeenstemming was verkregen tusschen
Utrecht en Holland (1762).
Beide steden riepen in 1760 de hulp in van Holland tegen Utrecht *),
blijkbaar nadat de onderhandelingen met deze stad mislukt waren.
Kort te voren toch was de postmeester te Zwolle geinachtigd om,
onder nadere goedkeuring van de stad, met de gecommitteerden lol
de posterijen der stad Utrecht te onderhandelen en „te contracteren
als (hij) ten meesten dienste van dese stad en deszelfs postwezen sal
vinden te behoren" *).
Het 15 Juni 1762! met Holland gesloten contract *) brt*ngt de
geheele transitoire correspondentie, die vroeger over het stadskant<M>r
te Utrecht liep, op het hollandsch kantoor aldaar over, en richt de
geheele correspondentie met Holland over Alfen, behalve die voor
Amsterdam, die van Utrecht direct daarheen gezonden werd. Pe
ontvanger zal de porten behouden, onder bijzending van frann»-
gelden. Hierop werd eene uitzondering gemaakt voor de haagscht*
brieven, waarvan als vanouds de afzender de porten zal behouden
en niet de ontvanger. De vrijdom der heerenbrieven blijft behouden.
Holland bezorgt het vervoer tot Katerveer. Zwolle betaalt hierl«K*mui
lb)llan<l jaarlijks 110 gulden en vervoert gratis de hollandsche brieven
voor de noorder provincies van Katerveer op Zwol, wt»lk lnij<*<t
geb<H^l door Zwolle wordt betaald.
De peuten der fransche en brabantsche brieven naar Zwol blijven
ten bate van Holland, en dit ontvangt daarenboven van tli«' »i*
Zwol 3 st. per brief. Met de duitsche brieven en die van de generaliteit.
(irblcrland, Zeeland en Bergen op Zoom wordt op gelijke wijze
.gerekend: voor die naar Zwitserland en Italië nïoet Zwol 4 si. fnuuv
eld hijzendt'n. De engelsehe brieven worden <loor Z\v(»lle met .*i ^t
IVaiuo Delfl gemaakt en de retouren uit Engeland worden op S >l.
herekeiKl. De zeeuwsche brieven loopen in een pakket over Steen-
') C. *{ April «Ml l'J .Iiili 17.V): zjp ook Res. Zwolle 11 en 13 OoL 1 /,>."».
) C. U Augnstiis [H\^). ') \{os. Zwolle -24 Juli 1700. *) C. i\ Juli ^^^
<r
501
bergen eii Rotterdam. De brieven voor Hatteni zendt Holland in een
afzonderlijk pakket.
Dit contract gaf niet verder aanleiding tot geschillen. Alleen werd
in 1786 door Zwolle geklaagd over willekeurige berekening der
porten door het hollandsch entrepostekantoor te Utrecht % en beklaagde
Holland zich in 1791 over het misbruik door onbevoegden gemaakt
van den aan de heerenbrieven toegekenden vrijdom van port. Het
kantoor te 's-Gravenhage berekende nu de als heerenbrieven ver-
zonden stukken, die niet aan leden der regeering van de provincie
geadresseerd waren, ten laste dezer provincie, waarop de Gedeputeerden
bij den postmeester Thuessink te Zwolle informeerden ^). De post-
meester vroeg hierop verlof eian het stadsbestuur om opgaven der
adressen te verstrekken, hetwelk hem 3 Februari daarop werd verleend ^).
De zwolsche regeering bevorderde op alle wijzen het snel trans-
port der brieven tusschen Holland en de noorder provincies. In 1754
werd bij provisie verordend, dat de portier van de Kamperpoort op
postdagen tot 10 uren met sluiten op de post zoude wachten, en
dat de Dieserpoort zoude geopend blijven tot de friesche en groninger
posten waren uitgereden^). In 1774 werd dit nog uitgebreid, door
eene algemeene permissie om de poorten 's nachts voor de haagsche
post te ontsluiten %
Voor de bestelling der met deze post komende brieven werd den post-
meester bevolen, deze nog den eigen avond vóór halfelf te doen
geschieden en hiermede niet tot den volgenden morgen te wachten^').
Na den dood van E. J. van Hoboken besloot de stad om de
posterij op 's-Gravenhage onder direct beheer te brengen van schepe-
nen en raden en werd er eene commissie van 4 leden benoemd voor
de opperdii-ectie. Het beheer van het kantoor zoude geschieden door
een gesalarieerd persoon ^). De commissie werd 6 November benoemd
en tot postmeester werd Evert Jan Thomassen a Thuessink aangesteld.
De erfgenamen van Hoboken bleven tot 1 Januari 1784 met het
postmeesterschap belast en bleven ongestoord in het bezit van het
postmeesterschap op Friesland ®).
») C. 13 Maart/13 Juni 1786. ') Res. Zwolle 28 Januari 1791.
») Res. 3 Febr. 1791.
*) Res. 17 Januari 1754. De poorten sloten anders ie 9 uren. De postdagen
waren Woensdag en Zondag.
*) Res. 10 Januari 1774. De post was te halflwaalf voor de poort gekomen en
had buiten moeten wachten tot poortopening.
•) Res. 24 Oei 1770. ') Res. 2 Nov. 1733. «) Res. 26 Nov. 1783.
502
De commissie bedankte in 1787, waarop aan den postmeesier
verhooging van salaris werd toegekend, op voorwaarde, dat hij
's winters, als de posten laat aankwamen, een tweeden besteller
zoude in dienst nemen ^).
Thue^sink overleed in 1793 en werd opgevolgd door Dr. Jan
Frederik van der Leithen, wiens instructie 2 October 1793 werd
vastgesteld.
Den nieuwbenoemde werd tijdelijk „onder genot van traclement
en emolumenten" de moeder van den overleden postmeester ter zijde
gesteld, om hem „de nodige onderrigtinge tot het waarnemen van
dit ampt te geven" *).
Post op Groningen en Friesland. Wij zagen reeds hoe in
1669 aan Groningen vergund werd een posthuis te Zwolle op te
richten voor het ontvangen der brieven uit 's-Gravenhage, die met het
haagsche rit van Utrecht gebracht werden, en hoe aan den groninger
commies het bestellen van brieven uit andere plaatsen werd verboden.
De bijzonderheden van dit rit behandelen wij bij de provincies, die
het eindpunt vormden.
De groningsche commies, ook wel als „factor" aangeduid, werkte
onafhankelijk van den zwolschen postmeester, doch was alleen be-
voegd om de transitoire correspondentie tusschen Groningen en
's-Gravenhage te beliandelen en mocht zich niet bemoeien met hel
bestellen of inzamelen van brieven te Zwolle. De door hem voor deze
stad ontvangen brieven moest hij doorzenden aan den postmeester.
Bij den strijd over de suprematie van Zwolle over Kampen en
Deventer koos de commies de pai'tij van deze twee steden en zond hij
de brieven hiervoor niet nïeer aan den zwolschen postmeester m«ar
buiten hein om direct per wagen op Deventer en per schip op
Kanipen. Deze verandering werd hem echter bij resolutie van itJ Juli
1741 door de stad verboden en werd hem uitdrukkelijk bevolen de
brieven voor dez(» steden als vanouds aan het generaal kantoor van
Hohoken te zenden.
De we^ naar Groningen liep (c. 1755) van Zwol over Roovtnn.
Staidiorst, Wijh, Hchten, Spiers, Beilen, Assen, Vris, Punterbnigf;»'
en Ilanii ^). Die op LetHiwarden volgde oorspronkelijk de route over
(ienenuiiden, Zwartshiis, V'ollenhoven, Steenwijk, Wannepervtyii f"
') \hs. -2<; April 17S7. -) Hes. :\ Nov. 179»^
"•) \ crzani. lM.'?><'lit'iJt'ii luut«'n «Ie prov. Holland. Hoofdbureau.
503
Giethoorn, doch werd in 1728 omgelegd wegens den slechten toestand
der wegen, hetgeen eene klacht uitlokte van den hospes van Gene-
muiden Jan ten Walle bij de Gedeputeerden der provincie, waarbij
hij er op wees, hoe hierdoor Grenemuiden, Giethoorn, Wanneperveen ,
Zwartsluis, VoUenhoven en Kampen geheel van de correspondentie
werden afgesneden.
De Gedeputeerden werden hierop gemachtigd en verzocht „om
bij den generalen postmeester van Friesland aan te houden, dat de
post-rijder in het vervolg sal moeten nemen de oude route, mits de
wegen bruikbaar worden gemaakt" ^).
Het bleef echter bij de gemeiakte verandering, hetzij omdat aan
deze laatste voorwaarde niet werd voldeian, of omdat de besparing
voor den postmeester den doorslag gaf, die over de nieuwe route
de brieven voor Groningen en Friesland met één postiljon tot Wijk
bij Meppel kon voeren. In het reeds geciteerd rapport van c. 1755
wordt de route op Leeuwarden dan ook opgegeven te loopen
van Zwol met de groninger brieven tot Wijk en verder op
Meppel, Havelte, Steenwijk, Wolvega, Heerenveen, Akkrum en
Leeuw6Lrden.
Utrecht. De stadsposterij te Utrecht was vóór 1762 in het bezit
van een belangrijk gedeelte der transitoire brieven van Holland op
Overijsel, daar behalve 's-Gravenhage en Amsterdam de hollandsche
postmeesters geen directe correspondentie op Overijsel en het Noorden
bezaten en hunne brieven te Utrecht zonden. Het ontving de brieven
van Rotterdam en Leiden in een gesloten zak en die der overige
steden los, en berekende hiervoor 3 st. franco geld tot Utrecht en
het geheele port der retourbrieven, zoodat de hollandsche kooplieden
% van het port heen en weer betaalden en die uit het Noorden
slechts V4 ^).
Utrecht sloot 16 October 1718 een contract met den zwolschen
postmeester H. Voet, waarbij het hem beloofde de brieven te zenden
voor hem en zijne commiezen te Deventer en te Kampen, en Voet
aan Utrecht de brieven toezeide op „het stight van Uytrecht", de
stad Utrecht, Cuilemburg, Vianen, IJselstein, Gouda, Schoonhoven,
Gorinchem, Wijk bij Duurstede, Montfoort, Rhenen, Tiel, Bommel,
*) Res. Ridderschap en Steden. 17 April 1728.
') Verzameling bescheiden buiten Holland. Hoofdbureau.
5()4
Amsterdam en - Haarlem. Utrecht krijgt een transito-port van 3 si.
per brief, hetwelk maandelijks zal verrekend worden ^).
Ook de brieven van Zwolle op Maaseik, Zeeland en de generali-
teitslanden gingen in 1753 over Utrecht •)•
Het rit liep van Utrecht over Oostbroek, Amersfoort, Elspeet en
Hattem op Zwolle.
Munster. Het eerst wordt een postwagen op deze plaats ver
meld in 1696 ^) over Goor, Enschedee, Gronau en Steinfurt zonder
dat hierbij echter van het brievenvervoer wordt gewag gemaakt. In
eene marginale eianteekening van 1 November 1700 wordt echter
bevolen, „dat alle pacquetten en brieven des mergens te agt uuren
an 't posthuis gebragt en bestelt moeten worden."
Den 8 September 1715 werd Joost Berent Meese, „factoor alhier",
tot postmeester op Munster aangesteld *).
De brieven op Kampen gingen per trekschuit en die op Deventer
met de dagelij ksche personenpost. Ook op Arnhem gingen brieven
met den postwagen (opgericht in 1756). Verder waren er nog wagens
van Groningen over Zwolle op Amersfoort in correspondentie met
Amsterdam (1774), op Lingen in correspondentie met Bielefeld (1756),
op Almelo (1795), op Oldenzaal (1798) en op Ootmarsum.
Deze brieven werden oorspronkelijk door de beslehneesters
dier wagendiensten zelf bezorgd. Dit waren echter ondergescliikle
betrekkingen, daar hun dienst zich beperkte tot de met de wagens
aangevoerde brieven. Den 13 December 1691 werd Tennis van
Brakel in plaats van zijnen vader tot besteller der deventerscln*
brieven aangesteld en tevens tot poort- en boomsluiter van <1**
Sassenpoort ').
Tegen deze bestelnieesters werd na de aanstelling van ee'i
generaal-postineester in 1699 de reeds vermelde resolutie van
(S Juli 1700 gericht, waarbij aan ieder buiten den postmeester vtT-
boden werd om brieven te bestellen uit plaatsen, waarmede de
postuHM'slrr in correspondentie stond. De brieven uit plaatsen. "'*'
') ( H'in.-anliicf l'tnM'lit, ii". :2(V^:2. -) Rapport Ie Jeuiio, :5i Octobrr l/>^-
I Hts. SrlupriH'ii vn vndon van Zwolle. '2A Februari UVi)i\.
') Hij \v«'r<l in \1'2\ opgevolg»! door Hudolf van Sonsbeck en deze in 1759 ti<*<'f
Willem la ( !lé. I)«' benaming postniei'ster werd te Zwolle algemeen gebniikl ^'^'^
ondeiiu'iiicrs van wagendiensten. Zoo ook in IT.'jG bij dien op Aridieni.
•') Bijdragen tot de gescbiedenis van Overijssel 1 (1874), LI. 150.
505
liet daaitoe belioorden, bleven echter vrij, gelijk blijkt uit de aan-
telling van Meese in 1715.
Het aantal verzonden brieven te Zwolle bedroeg volgens Ie Jeune
i\ 1794: 12060 en eenige franco-brieven ^).
De posterijen van Deventer en Kampen waren tot 1737 onder-
eschikt aan die te Zwolle. Na den dood van H. Voet stelden deze
teden echter eigen postmeesters aan, aan wie *t in 1738 gelukte
m, trots den tegenstand van Zwolle, zelfstandige contracten met
i-Gravenhage af te sluiten.
D e venter
ntving de brieven door Den Haag te Elspeet en had verder zelf
oor het vervoer te zorgen. Het betaalde jaarlijks 200 gulden in het
it. De briefporten bleven aan den afzender en werden niet verrekend*
Omstreeks 1742 maakte Deventer aanspraak op de haagsche
rieven voor het Loo om deze ten eigen profijte te bestellen. De
aagsche postmeesters waren echter niet bereid dit voordeel, dat
ngeveer 100 gulden per jaar beliep, prijs te geven. In Januari 1743
olgde hierop een nader akkoord, waarbij de haagsche postmeesters
ehandhaafd werden in het bezit der brieven van en op 't Loo,
och van den postmeester van Deventer een bestelloon van 1 st.
oor de brieven op 't Loo werd toegekend *).
Het zenden van directe pakketten van Deventer op andere plaatsen
n speciaal op Leiden werd door Utrecht in 1753 belet *).
In 1756 werd door de hollandsche posterij een contract met
'eventer gesloten, ingaande 1 Mei 1756*), aansluitende bij het
>ntract van 1738. Hierbij werd extra voor het kantoor te 's-Graven-
age bedongen het voordeel der heerenbrie ven uit Den Haag en der
ouvelles. Dit contract werd 15 October 1762 gewijzigd en generaal
emaakt voor geheel Holland.
Deventer zoude evenals vroeger te Elspeet afhalen en 2(M) gulden
er jaar bijbetalen. De porten zullen aan het kantoor blijven, dat
e brieven ontvangt, behalve voor 's-Gravenhage, waar evenals te
oren de verzender de porten behoudt. Deventer ontvangt de uit
[olland verzonden brieven gratis, doch vergoedt de bovenporten en
etaalt voor de naar Holland gaande brieven een transito-port van
') BI. 292, noot 1.
*) Bescheiden buiten de prov. (loUand. Hoofdbureau.
') C. 23 October 1753. *) C. 14 Februari 1756.
506
3 stuivers per brief. De hamburger brieven ontvangt Deventer ove
Zwolle ').
Uit Amsterdam ontving Deventer in 1755 de brieven per pos
wagen op Harderwijk en verder per schip, terwijl ook de postwagen .^^s
van Naarden en Utrecht brieven vervoerden *).
Deventer was sinds het midden der 17^® eeuw door een wager^^n
dienst over Bentheim, Rheine en Osnabrück met Hamburg ver
bonden *) en in 1781 met Utrecht *).
^=^r-
Kampen *).
Reeds vroeg worden hier stadsboden (messagier) vermeld, (P jmüe
echter niet in geregelden dienst reisden. In 1435 werd de een=^=öte
aangesteld; de tweede in 1437. Sinds 1605 worden zij ook „brievc::::=aen.
drager" genoemd.
Den 31 Januari 1629 werd Jan Jans Nets aangesteld „omb mmmdie
bryeven tho bestellen.'* Dit betrof de door de schippers aangebrac^Hfe
brieven. Hij zelf wordt aangeduid als ^bryvendrager van de vc — er-
schipperei". Hij genoot V2 st. bestelloon. 's Winters, als de schippoienj
stillag, had men „het loopambt van 't dragen van brieven bij t::.-^)e-
wateren op Amsterdam" ®). In 1669 wordt een afzonderlijk besteller
voor de brieven van de trekschuiten vermeld.
Ook de postwagen bracht brieven aan, waarvoor bevolen wt^rrf,
die steeds op den dag van aankomst te bezorgen ^). Voor den
zwolschen wagen werd 24 September 1661 een besteller der pakjV?
en brieven benoemd. De postwagen van Groningen op Amersfoort,
(He later over Zwolle liep, reed in 1665 over Hasselt en Kampen %
Ook iU' groninger stadsboden, die sinds 1669 over Zwolle gingen,
reis<len v(M')r dien tijd over Kampen; 26 September 1662 werd althans
aan de vier ordi naris stadsboden van Groningen een pas verleend
voor hunne reizen, tweenïaal per week, op 's-Gravenhage. Op postdapen
werd op h(Mi gewacht met het sluiten der poorten ^).
Het eerste postkantoor werd te Kampen opgericht door Jan
') (.'.. 14 SepteiiibcT 170:2. -) Bescheiden enz.
') Kes. 1') Maart \TM , noemt «lezen dienst als reeds 75 jaar beslaande.
') Hegleinent in Hild. (leni.-arehief Utreclit n". H418.
*) Zie N. V. Aanteekeningen betreffende bet brievenvervoer te Kampen. Bydnig^'n
tot de geschiedenis van Overijsel IX (1888) blz. 127-ia5.
') Apostillen 1(m7 lol. 3, l^) Juni. ^) Ord. 1,'» December 1640.
") Bijdragen Vil (188:5). ') 10 Januari 10(*4. Bijdragen blx. 124.
507
van der Horst, postmeester van Zijne Hoogheid, reeds te voren bij
Zwolle vermeld, aan wien 6 October werd toegestaan, om „eene posterije
ende postcomptoir" te houden „om op alle plaetsen brieven ende
pakketten te mogen bestellen."
De brieven uit Holland gingen eerst over Zwolle, later werd
toegestaan die te Soerel te halen. Dit geschiedde reeds in 1698, en
17 October van dat jaar kende de stad aan hem, die de brieven en
nouvelles te Soerel afhaalde, een paar laarzen en een rijrok toe.
Kampen maakte zich in 1738 vrij van Zwol en sloot 21 Juni 1762
een nieuw contract met Holland, geheel overeenkomende met het
reeds genoemde contract van Deventer. Hierbij werd bepaald, dat
Kampen op eigen kosten de brieven te Soerel zoude afhalen en
70 gulden per jaar in het haagsche rit bijdragen ^).
In 1785 wenschte de postmeester de brieven te Katerveer in
plaats van te Soerel af te halen. Dit werd hem echter den 10 Maart
van dat jaar verboden ^).
De correspondentie van Steenbergen werd ook na 1761 over
Zwolle ontvangen, waarover Kampen zich den 23 Mei beklaagde
met het verzoek om die direct over Utrecht of over Amsterdam te
zenden ').
Kampen ontving, althans in 1761 , in het pakket ook de brieven voor
eenige omliggende plaatsen als Elburg, VoUenhove, Steenwijk en
Meppel *).
Het platteland van Overijsel was geheel overgelaten aan de dorps-
boden en de doortrekkende wagendiensten *) en postiljons, waarbij
verschillende plaatsen hare brieven ontvingen door het rit van Zwolle
op Lingen. De brieven van Almelo werden door een bode op Uelsen
gebracht en verder met dit rit verzonden. In 1795 werd overwogen
om een postdienst in Twente in te richten voor de streek tusschen
het hambui^er rit en het rit van Doesburg op Boekholt ®).
/*. FRIESLAND "0.
De correspondentie van Friesland met Holland geschiedde vóór
1663 slechts per schipper over de Zuiderzee. Alleen voor de brieven
*) C. 23 Juli 1762. ') Bijdragen biz. 135.
') Brief van Lemker van Breda bg Ie Jeune , blz. 288.
*) C 4 Juni 1761. ^) Zie onder Zwolle. «) Le Jeune blz. 291.
') Charter-boek van Vriesland 23 Mei 1663, deel Y bl. 693.
508
van de Staten had men #eeds in de 16**® eeuw landsboden, die
echter niet op geregelde tijden reisden. Men vindt hen o. a. vermeld
in de resoluties der Staten van Friesland van 8 Juli 1588 en van
12 Mei 1589. De laatste resolutie schrijft voor hiertoe alleen personen
te nemen van den gereformeerden godsdienst en van goeden levens-
wandel. Den 12 Februari 1664 werd voor de regeeringsbrieven aan
de Hoog Mogenden, den stadhouder, de generaliteitscolleges en de
gecommitteerden der provincie door de Staten van Friesland een
postmeester aangesteld op een traktement van /*2000. — ^).
Eerst in 1663 werd eene post over land ingericht „alsoo meenig-
mael bij stilte, contrari wint en onweer, doch meest bij winterstijt,
wanneer de Zuyderzee bevroren is, de brieven en pacquetten van
hier op Hollant, ende wederom van daer herrewaerts seer langsaein
overkomen, jae soodanigh, dat men in 't minste geen staet op deselve
kan maecken, *t welck niet alleen is streckende tot groot ongerijff
van de correspondentie van den algemenen staet, maar oock van
particulieren, soo coopluyden als anderen" *).
De nieuwe post liep van Leeuweirden op Zwolle, van waar de
brieven door „de ordinaris post" gebracht werden op Amersfoort,
Utrecht „ende alle hoUantsche steden". De post vertrekt Dinsdag en
Zaterdag te 11 uren v. m. uit Leeuweirden en komt Donderdag- en
Maandagmorgen in Deiï Haag. Op de terugreis vertrekt de po:?l
Donderdag- en Maandagmiddag te halféên uit Den Haag, komt
's avonds S uren te Utrecht en 10 uren te Amersfoort , den twtHilen
dag 's morgens 8 uren te Zwolle en den derden morgen te Leeuwan^fi.
Hiermede konden ook brieven verzonden worden op Kleef, Enmierik.
Wezel, Rijnbeek, Meurs, Orsoy, Breda, 's-Hertogenbosch, Maastriclit,
Luik, Brabant, Vlaanderen, Zeeland, Frankrijk en Engeland.
Voor de brieven werd eene gedwongen frankeering geëischl, Ie
betalen op het postkantoor, in het huis van Benthem, van i stiiivtT
op Zw(»lle, 4 stuiver op Utrecht, 3 stuiver op Amsterdam, 6 stuiver
op Dordrecht en Rotterdauï en 4 stuiver voor Dei] Haag eii <le
andere holhmdsche steden en, als transito-port tot Den Haag, vo(»r «Ie
genoemde (hiilsche steden, Brabant, Vlaanderen, Zeeland, Frankrijk
en Kngeland. Hieruit blijkt dus, dal op deze plaatsen geen <lire^^«'
(•(>nesj)(Mi(lentie bestond, en dal d(* brieven daarheen alleen <>ver
Den Haag huinie beslenuning bereikten.
'l (]|iart«'r-lM)«'k V, h\. li)!. Ovor <1«' regeeriiigspusl op Saksen in de l'r'' ♦•eiiw
zie l>lz. ">7 en 7)S. -') Cliarter-boek 28 Mei 166^^, deel V, bl. 61>3.
509
Reeds vóór het instellen der posterij worden koopmansboden
genoemd op Zeeland (5 September 1644), Antwerpen (28 Juli 1649)
en Amsterdam (24 December 1651, als opvolger van een ouder bode).
Later, 6 October 1693, wordt ook een bode op Emden genoemd^).
De bode op Amsterdam bleef bestaan naast de nieuwe posterij op
's-Gravenhage, en wellicht is hierin de reden te zoeken voor het
buitengewoon laag port der brieven op Amsterdam. Deze en de emder
bode worden nog vermeld in eene „verdelinge van de stads-ampten"
van 9 December 1766.
Over de posterij op 's-Gravenhage werd 16 Augustus het reeds
vermelde contract gesloten, volgens hetwelk de minder verzonden
dan ontvangen brieven werden vergoed. Den 28 Juni 1700 volgde
een nieuw contract met de haagsche postmeesters, waarbij deze
beloofden den bodenzak op Amsterdam en de heerenbrieven te ver-
voeren, tegen eene vaste jaarlijksche vergoeding van 550 gulden.
Van de brieven tusschen 's-Gravenhage en Leeuwarden trekt de
friesche postmeester de porten tot Zwolle, en 's-Gravenhage die van
Zwolle tot Den Haag. Van de franco-gelden moet de helft worden
bijgezonden. De brieven op Frankrijk en Engeland gaan op Den Haag
onder bijzending van half port ^). Voor deze verzending over Zwolle
en Alfen was ook een contract gesloten met Utrecht in 1681 *). Wij
wezen er reeds op hoe Utrecht zich langzamerhand wist meester te
maken van de transitoire brieven der andere hollandsche steden op
de noorder provincies.
Na den overgang der posterijen in Holland trad Leeuwarden niet
direct toe tot een contract over directe vei*zending op Holland, doch
beloofde het althans zich aan de zijde van Holland te scharen *).
Na den afstand van het transito- vervoer door Utrecht ^), volgde
18 Juni 1762 het contract met Leeuwarden. Te voren was korten
tijd geschil met Holland over de porten der hamburger brieven. Om
hooger vergoeding te verkrijgen werden in 1754 de brieven op
Leeuwarden, die te voren sinds eenigen tijd op het doorrit te Zwolle
*) Resolutieboeken van den magistraat van Leeuwarden.
^) Portef. van Contracten, Hoofdbureau.
=») Gem.-archief Utrecht n^ 2032.
') cf. Gem.-archief Utrecht n". 2043.
^) Reeds voorgesteld in 1755. C. 24 September. De dagen, dat niet op hel
Noorden gecorrespondeerd werd, bïeef het rit van Alfen op Utrecht door
Utrecht bereden. In 1762 werd overwogen ook deze ritten aan Holland te trekken.
(C 11 November 1762).
510
waren afgegeven, op Amsterdam en Den Haag gevoerd*). Dit geschil
was echter in 1756 weder geschikt. De brieven werden als van ouds
te Zwolle afgegeven en Leeuwarden betaalde een stuiver extra voor
tusschenport te Zwolle *).
Bij het contract van 1762 werd bepaald, dat de porten zouden
blijven aan den ontvanger, en de franco-gelden zouden bijgezonden
worden. Van de brieven franco Utrecht zullen Hollancf en Leeuwarden
elk de helft ontvangen. Voor de hamburger brieven wordt door Fries-
land 5 stuiver betaald. De bovenporten der brieven naar Friesland
worden aan Holland vergoed; de heerenbrieven zijn vrij van port en
Leeuwarden betaalt jaarlijks 600 gulden aan Holland, als vergoeding
voor het rit op Zwolle *). De fransche, spaansche, portugeesche, duitsche
en italiaansche brieven liepen na 1762 over Amsterdam, Utrecht
(hollandsch entreposte-kantoor) en Zwolle. De engelsche brieven
gingen eerst over Delft en in later tijd over Brielle direct op hel
hollandsch kantoor te Utrecht*).
De amsterdamsche brieven, waarvan wij reeds zagen, dat zij in
1663 aan den bode waren gebleven en volgens het contract van
1700 over het haagsche rit in een gesloten zak verzonden werden,
waren in 1762 buiten het contract gehouden. Zij bleven aan den
bode op Friesland , aan wien (c. 1755) ook de brieven van Amsterdam
op Groningen waren toegekend % Deze brieven gingen met de post
over Zwolle op Utrecht en werden van daar per nachtschuit op
Amsterdam gezonden. Kwam de postiljon uit Putten te laat voor de
aansluiting met de nachtschuit, dan moest hij de brieven voor de
andere phmtsen te Utrecht afgeven en zelf doorrijden op Amsterdam **).
Buiten het rit op Zwolle had Leeuwarden correspondentie |)er
bode op Groningen en op Emden ^.
Het platteland kon gebruik maken van het wagenveer van Gronin-
gen op de Lemmer, reeds in 1731 vermeld, over Nye Home, ScIum»1.
Heerenveen, ter Heide en Oosterzee®). Deze dienst vervoerde fM»k
brieven, doch niet op Amsterdam.
') M«'ii IxTckeinIo dan liet port tot 's-(i raven Imgo niet 5 st. verhoofjing voor hel
lu'zorjjjen op Zwolli'. C. :24- September IT.V». -) C. 12 Maart 17.Y).
) C. i2;\ Jnli \1(\± ^ C. U\ September en 11 November 176±
■') Hesobeiden Hoofdbnrean. *^) ('. 7 Mei 175(>.
') Mr. S. (iratania in Gron. Volksalmanak 1890, bl. 304.
*") J«lem p. :217. Deze route wen! tusseben 17ï>S en 1809 verlegd over AdiianJ.
(irypskerk en Ibiitenpost (bl. 210).
511
Bodendiensten op de kleinere friesche plaatsen worden niet ver-
meld, waarschijnlijk had het brieven vervoer plaats met de trekschuit-
diensten, geopend van Leeuwarden op Harlingen in 1646, op Dockum
in 1647, van Dockum naar Stroobos en kort daarna op Groningen
in 1656, op Bolsweird in 1652 en op Sneek in '1662 %
g. GRONINGEN EN DRENTE*).
Vaste stadsboden doch zonder geregelde reisdagen worden in 1480
en 1589 vermeld % In 1609 was er reeds een geregelde bodendienst
op Amsterdam. Den 27 April 1609 werd een koopmansbode aange-
steld en ontving deze de stads busse, „dies dat hij alle missiven ofte
brieven ende geit, hem om mede te nemen ende op d'eene oder ander
plaetse te zullen brengen vertrouwet, getroulick ende so ijlich als
doenlick overbrengen ende aen den daer 't behooii overantwoorden'*.
Hij mocht het gewone bodenloon vorderen en zal Dinsdag op Amster-
dam reizen en den volgenden Dinsdag van daar terugkeeren, dus
eene reis heen en weer elke veertien dagen. Hij mag ook verdere
reizen maken, b. v. naar Antwerpen, doch heeft verlof noodig als
hierdoor de gewone veertiendaagsche reizen vertraagd zouden worden.
Hij heeft een borgtocht te stellen van 500 emder gulden *).
De reisdagen werden in 1628 uitgebreid tot ééns per week, en wel
's zomers per schip en 's winters per wagen, volgens Gratama waar-
schijnlijk over de Lemmer. De instructie werd 16 Februari 1628
gewijzigd. Aan den bode werd toen bevolen om alle brieven terstond
bij aankomst te bestellen, doch eerst de „publique brieven" en die
afgehaald werden, af te geven. Brieven, die na zijn vertrek aan-
kwamen, mochten niet nagezonden worden, maar moesten tot den
volgenden bodendag blijven liggen. Er werden twee overheden aan-
gesteld, die de onbestelbcwe brieven zouden openen om die aan de
afzenders terug te sturen %
De eerste vermelding van eene posterij op 's-Gravenhage is die
*) Mededeeling Tan Mej. Visscher, archivaris der gemeente Leeuwarden.
*) Over Groningen zie: Mr. H. O. Feith, Iets over de Groningsche postergen in
de \1^^ eeuw, in Jaarboekje der posiervjen 1850 bl. 3—7, en Mr. S. Gratama, Het
een en ander over de postergen te Groningen, in: Groningsche Volksalmanak , 1890
bl. 198 — 227. Over Drente zie: Mr. S. Gratama, Eenige bijzonderheden over het
verkeer in Drenthe met naburige gewesten in de 16'' eeuw. Nieuwe Drenthsche
Volksalmanak, 1890 bl. 161-184.
') Inveniarb archief Groningen. I, n". 12 en 11.
^) Inventaris n°. 47. ^) Instructie, inventaris n". 25.
van 1660, waarbg de gedeputeerden van Drente aan J. Plugger bet
vervoer hunner brieven op Den Haag opdiagen voor 200 gulden per
jaar. Hg nwe^ hiervoor ook 13 atuka hollandache courant«i beiorgen.
De route U^ toen van <jToning«i over de Punt, Ide, Assen, Anboll,
Edtten. De Wglt en Zwolle ^
In 1663 (4 Hei) werden door Stad ea Oninieliuid«i vier provin-
ciale boden op 's-Gravenhage aangesteld, die eerst ééns en hief
tweonaal per we^ moeetea reisen en het traject in 2-nuial 24 our
afleggen. Hét vtxvoa van particuliere kieven w<Hdt hierbij nodi
vermdd noch ui^edoten. De stad Graiingen reserveerde xich haar
^^^_LL
* - ' y
_;. '±^=-
É
^fl
%
n , DCKlTVrKIBB
^tP--
^11 t'UIJ*-
G«Tel9le«D, Nieuwe weg P. 755, te Groningen,
ref}il op de po^erij en maakte de voorwaarde, dat zij zouden toelatm.
dat de konpmansbofle mei hunne post de brieven zendt. De poslerij
wonll dtior Stad en Ommelanden ze}f betaald (tot een bedrag van
hot^tona 4iW gulden) en moet de heerenbrieven gratis vervoeren.
Een (Ier boden nioe^ steeds in Den Haag blijven bij de Ge<lepu-
teenien *). Dez«' vier boden t^iuiton in 1663 een contract met Drente.
waarbij zij hel veni»er der drenlsche heerenbrieven overnemen voor
20)> giditen per jajir. Volgens Gratama zonden de boden met ófd
wn^cn «ver Assen, Beileii, De Wijk, Staphttrsl. Hasselt en vandaar
]>»T sfimit <»p Knm|H-n on [>er wa^'U op Amersfoort *V
W- slat! tin>iiiiii:i>n luid zich bij de i>|irichtin)! van df poslerij
') Ar<-lii<-f. ^^'nauu'lin|t :>^. M. Itht Instnftie nn 3 Spplember IM9 en latro-
liHs 11. II. SU
'l <iratuiii;i l'l. iK IV/i> wiip<ii rvv%\ In-n-maal per wrrk. t)nln> np de p*»!-
ws|^-ii UV\ V>>rMiii>-Iiii^ II', 'li. M- £«.
513
door de Staten der provincie het recht voorbehouden van hare stads-
posterij, en de voorwaarde gemaakt, dat de provinciale boden verpHcht
zouden zijn om, des gewenscht, de brieven der stadsboden met hun
post te vervoeren. Voorloopig handhaafde de stad alleen hare boden,
doch den 8 Mei 1669 benoemde zij eenen eigen stadspostmeester,
die gerechtigd werd verklaard tot alle brieven, behalve die van de
provincie. De eerste postmeester was J. Willems, een der provinciale
boden. Hij had borg te stellen en eene recognitie aan de stad te
betalen ^).
Hij moest tweemaal per week op Zwolle reizen en een posthuis
houden. Aan de brieven van burgemeesteren en raad „ende andere
heeren in stadts of provinciale eedt zijnde" werd portvrijdom toege-
kend. De rechten der amsterdamsche en groninger boden bleven
gehandhaafd, doch bij versterf der in functie zijnde boden zoude hun
ambt met dat van den postmeester vereenigd worden *).
De provinciale boden sloten in 1674 eene overeenkomst met den
postmeester, waarbij zij aan hem het vervoer der provinciale brieven
tegen eene vaste vergoeding overdroegen.
Bij resolutie van 20 Juli 1681 werd op verzoek der 4 provinciale
boden bepaald, dat na afloop van het octrooi in 1684 een stadsbode
zoude aangesteld worden, die geen provinciale bode was en niet was
„dependeerende acm het college der Heeren Gedeputeerde Staten
deser provincie". De vier provinciale boden moesten echter voor hem
borg blijven. Hij zoude tweemeial per week „aller cooplieden ende
andere particuliere brieven" bestellen op Zwolle, Utrecht, Amsterdam
en verder, was verplicht een posthuis te houden en zelf het vervoer
te betalen. Hij moest de brieven der koopmansboden tegen vergoeding
vervoeren en de heerenbrieven kosteloos overbrengen. Deze worden
hierbij omschreven als van burgemeesteren, oudraad en nieuw en
derzelver ministers, zonder beperking, en van de twee klerken van
de provinciale griffie, doch de laatsten alleen voor brieven van en
naar 's-Gravenhage %
De twee koopmansboden, die eerst naast den postmeester waren
gehandhaafd, worden het laatst vermeld in 1684. Later werd het
bodenambt met het postmeesterschap vereenigd.
De instructie werd 7 Februari 1711 gewijzigd % nadat de stad het
*) Deze recognitie bedroeg eeral /"SSO. — en werd later verhoogd tot /" 400. — ,
daarna tol f 1000. — en in 1737 lol f 1750. — per jaar.
') Verzameling n^ 52, fol. .597. =») Inventaris n^ 58. *) Inventaris n". 25.
ai\
514
verlof om pïirticuliere brieven te vervoeren voor de vier provinciale*
boden had ingetrokken, zoodat zij alleen de heerenbrieven behielden^
Bij het nieuw octrooi werden de stadsboden geheel onderworpen aana
de stadsjudicature. Den 21 Januari 1737 volgde eene nieuwe instructie^
De correspondentie met 's-Gravenhage werd 16 Augustus 1681^
en nader 6 April 1684, bij contract geregeld. De haagsche postmees —
ters bezorgen het vervoer tot Zwolle. De porten boven Zwolle zijn
voor Groningen , die beneden Zwolle voor de haagsche postmeesters ^
die op zich nemen de heerenbrieven van Groningen en Drente er-
do bodenzakken van Amsterdam op Groningen en Emden te ve^
voeren ^), waarvoor Groningen 800 gulden per jaar zal betale^
Groningen behoudt voor zich, wat het voor dit vervoer der heere«^
brieven en bodenzakken ontvangt. De porten der brieven uit Eind%^*y
blijven voor de haagsche postmeesters, ook die uit Emden op Ulrec///
en Zwollle. Van franco-gelden zal de helft steeds worden bijgezonden ^j.
Dit contract werd 28 Juni 1700 vernieuwd, waarbij de haagsch(>
postmeestei-s het genot verkregen der brieven van en naar Oost»
Friesland en de helft der porten van de brieven op Engeland, doch
eene vermindering der jaarlijksche bijdrage tot 750 gulden inwilligden.
Na de conferentie te Zwolle werd in 1755 een nieuw contract
gesloten tusschen Groningen en de hoUandsche Statenpost. Ieder zal
de cMitvangen porten behouden. Voor de transitoire brieven vaii
Engeland, Vlaanderen en Zeeland zal een transitoport geheven wor-
den van 4 en 6 stuiver, half voor Groningen en half voor Hollmnl.
De heerenbrieven voor <le Ge<leputeerden van Groningen en Dniil»'
blijven vrij en de vergoeding hiervoor door Groningen te bttaKii
wordt veriiiinderd tot 7(X) gulden. Groningen verbindt zich ten slotb^
om geen franco Utrecht toe te staan ^).
Het definitieve contract, den :24 Juni 1762 door Den Haag niet
Groningen gesloten, dus drie dagen na dat met Leeuwarden, sluit
zich geheel hierbij aan. Alleen wordt het port der hamburger brieven
op 4 stuiver gesteld (Leeuwarden "> st.) en worden alle brieven, ot'k
dir op Anislenlani. o\) liet liollandsch kantoor t>uiten Itrecht gezoiul^n-
l)t' vrijdom der heerenbrieven blijft gehandhaafd en de bijdrage van
(irnninm'ii oj) 7(Ml gilden per jaar bepaald *). Tegen de gralis-v»*'"*
I |)r iMMlcnzak wrnl lator (n. a. iii 17.'k{) ovrr LiiiijiMi vtTZondiMi.
-) l*ort('f. vaii rontrarirn. lioofdlturtaii.
I r. '2\ Si'ptt'iiil»(T 17,V>. Het ronlrart ^ixai iu met 1 OeroinlKT I7r»ö «'ii g**»'"
voor .S jan-n. ') C :5i .Juli M&l.
515
van den nmsterdamschcn bodenzak met het rit op Zwolle werd,
et bodenaiiibt met het postmeestersehap te Gronitigeii wa3
;d, na den overgang der posterijen in Holland door de com-
sen hezwaar gemaakt. Er werd daarop (c. tlb4-) eene overeeii-
;ef)loten, waarbij de toezending van den bodenzak bleef geliand-
iloch hieraan de voorwaarde werd verbonden, dat alle brieven
t generaal-kantoor te Amsterdam moesten verzonden worden.
Iit van den postmeester, als bode op Amsterdam, op de daar-
!Ziinden brieven werd door Holland afgekocht, en hel ho<l<'n-
de"weldewec.bespoort —
enrïtdesHeerenwegen L
lERiTBLiEMOEDiCVOOR^
P ODT.LAAT Hm N00i'l}(!r
VERLEEGEN
Gevelsteen. Nieuwe weg. P. 620 te (ironiiigrn.
an Amsterdam op Groningen, werd verbonden met dat der
van Amsterdam op Leeuwarden en Emden ').
route, waarlangs de brieven gezonden wenlen, werd reeda hij
vermel<I. In 178Ö werd deze over Smilde verlegd.
ist het rit op Zwolle had Groningen een wagendieiist op de
r over Donkerhoek, De Punt, Norg, Veenhuizen, Nyehonie,
, Hccr'uiveen , Ter Heide en Oosterzec , «lie o<tk brieven
■de, doch niet op Amsterdam.
Leeuwai-den en Coevorden bestonden postverbindingen, de
stond onder friesch beheer. Die op Coevonton geschiedde per
gen over Zuid-Laren, Ga.steren, Rolde. Grolloo, Schoonloo,
cheiden tiiiiten ile provincie Holland. Hnnrdbutyaii.
516
Zweeloo en Dalen. Het port der brieven op Zuid-Laren bedroeg
1 stuiver en op de andere plaatsen 2 st In 1789 werd hiervoor
door de stad een reglement gemaakt ^).
Met Amsterdam be3tond ook korten tgd verbinding door hét
hamburger rit, toen dit tijdelijk van Lingeii in noordelgke richting
omgelegd was wegens de in het manstersche ondervonden moeilijkhedeiL
Er werd toen echter aan den postmeester van Amsterdam op Hambiiig
verboden om pakketten, brieven of couranten te Groningen te
„bestellen ofte uit te langen/' behalve aan de leden d^ r^eering.
Waarschijnlijk geschiedde dit om den bode op Amsterdam t^en
de amsterdamsche postmeesters te beschermen *)• De aanleidii^
verdween weldra met den terugkeer tot de oude route van Amsterdam
over Zwolle, Lingen naar Hamburg.
Het postverkeer met Oost-Friesland liep oorspronkelgk door hel
bisdom Munster doch werd in 1660 over Delfidjl en 6roniiig«i
verlegd. Boden „up Holland, Scheland, Friesland und andar orden,
dar ess hodich" waren volgens Matthias reeds 13 Deoembw 1594
aan|;esteld ^. In April 1660 gaf Gkorg Christiaan, graaf en heer in
Oost-Friesland, verlof aan Johan Flugger, den reeds vermelden post-
meester te Groningen, om de reeds door hem aangel^e post varder
door Oost-Friesland te voeren. De dienst wordt op tweemaal per
week bepaald. Hij krijgt toestemming om alle brieven uit Arasterdam ,
Zwolle en verder de vereenigde provinciën tegen een billijk portgeld
in de oost-friesche postkantoren af te geven (^ablegen*') en onder
nadere toestemming van den amsterdamschen magistraat aldaar een
oost-friesch kantoor te openen voor de inzameling en bestelling der
brieven van en naar Oost-Friesland *). Flugger verbond zich hiert^en-
over den 16 April 1660 om de brieven van den graaf kosteloos
tusschen Amsterdam en Leer te vervoeren.
Het inrichten van den dienst over Delfisijl en Groningen, vond
zijne reden in geschillen tusschen Emden en Munster, doch de aan-
leiding hiertoe verviel, nadat Munster in 1669 gunstiger voor de
emder post gestemd was door het verieenen van speciale voordeelen
aan de burgers van Munster, die zich in Emden vestigden. In 1676
*) Inventaris n**. 26.
^) Acteboek van Burgemeesieren en Raad van Groningen, 6 Aagustus 167S.
Gratama, bl. 227, meent dat dit verbod gegrond was op den oorlogstoestand.
») Handschrift, Geheimes Post Archiv XLIII, n^ 315.
*) Geheimes Post Archiv. XLIII, n^ 145.
517
werd de emder post over Delfzijl opgeheven en werd deze weder
door het münstersche over Lingen verlegd, nadat door bisschop
Christoph Bernard vrije doortocht was verleend. De route werd hierbij
genomen over Leer, Aschendorflf, Hümmeling en Haseling en hierbij
werd bepaald, dat hierin geene wijziging mocht gebracht worden dan^
met consent van den^ bisschop.
De emder en amsterdammer boden sloten onderling den 12 Mei
1716 een akkoord om in één beurs, d. i. voor gezamenlijke rekening,
te werken en per kwartaal af te rekenen. Deze overeenkomst werd
door de overheeren der boden te Emden den 21 Juni bekrachtigd ^).
De oost-friesche brieven werden door de hoUandsche post tot Lotlum
gebracht en van daar door de emder boden vervoerd *).
Tegen den bodendienst werd in 1740 door de Rijkspost bezwaar
gemaakt en in het jaar dacu'op verklaarde bisschop Carl Edgard te
Munster, waarschijnlijk op aanstichting van Taxis, nadat Emden
geweigerd had hem een aandeel in het voordeel der brieven toe te
kennen , of voor het recht van doortocht 300 ft te betalen , den vrijen
doortocht op te heffen en een eigen postiljon aan te willen stellen ^).
In 1770 werd eene poging gedaan ter verbetering van de cor-
respondentie tusschen Groningen en Oost-Friesland, die sinds de opheffing
van den postdienst van Flugger, aan de boden tusschen Groningen
en Emden was overgelaten.
In dit jaar werd door de pruisische post aan Holland medewer-
king veraocht om den bodendienst van Groningen op Emden op te
heffen en een rijpost in te richten van Groningen over Lange Akker-
schans*) en Ditzum. De groningsche postmeester was bereid dit rit
op zich te nemen als Holland geneigd was hierlangs de brieven op
Oost-Friesland te verzenden, die te voren over Zwolle en Lingen liepen.
Op deze wijze zoude Holland ook de brieven uit het Oldampt kunnen
hebben, die over Weener per emder bode buiten Holland om, op
Amsterdam gezonden werden ^).
Holland verklacu'de zich tot medewerking bereid, mits ieder tot
Zwolle de porten zoude genieten %
Het rit kwam in 1771 tot stand ^), tweemaal per week, en langs
de volgende route: de groningsche postmeester zond een postiljon
>) Geheimes Post Archiv, XI, n\ e%7.
«) Aldaar. Brief uit 1718. ^) Aldaar. Brief uit 1755.
*) Nieuweschans. ^) C. 10 Januari 1770.
•) C. 30 April 1770. ') C. 28 November 1771.
518
over Winschoten, Nieuweschans naar Weener, waar de pruisische
postiljon, die van Lingen kwam, de brieven afhaalde. Groningen en
Oost-Friesland zouden ieder de helft van het port behouden en per drit»
maanden afrekenen. Het port werd bepaald op 4 stuiver per brief.
De posterijen van Oost-Friesland waren tevens voor een deel van
de noorder provincies een uitweg der correspondentie. Ik acht het
daarom de geschiktste plaats om hier een kort overzicht der ont-
wikkeling van het postwezen in deze streek te doen volgen.
Vóór 1699 waren er slechts boden, doch in dat jaar werd eene
rijdende post opgericht van Aurich op Leer, die in 1747 overging
op de koninklijke pruisische post. De post van Bremen over Olden-
burg op Oost-Friesland werd omstreeks 1662 opgericht en ha<l kan-
toren te Jever en te Aurich. Het was eene particuliere posterij, die
eerst in 1800 overging aan den hertog van Oldenburg.
Uitvoerige bijzonderheden bevat het rapport van C. B. Koopman
uit 1808 en de daarbij gevoegde bijlagen ^). Dit betreft de kantoren
te Emden, Aurich, Norden en Leer.
Emden correspondeerde o. a. op Amsterdam, Groningen en
Delfzijl. Op Amsterdam ging de correspondentie met den bodenzak,
die eei-st over Groningen werd verzonden en later over Lingen,
Meppen en Leer. Deze bodenpost ging 23 September 1746 over op
de koninklijke pruisische post, tegen schadeloosstelling en een»'
jaarlijksehe uitkeering van 286 gulden 16 st. aan de stad Einden.
De oude postmeesters behielden levenslang de revenuen der laatste
jaren. De enider bode te Amsterdam zal op de hollandsche post
versterven. De porten werden door Amsterdam en Emden half en
half t:enoten. \'oor het vervoer van den bodenzak betaable Emden
TïS Hijksthaler. Deze posterij bracht 4000 gulden per jaar op.
Die op Groningen bemstte op het contract van 1 November 1774.
()t»k hier werden d«* porten gedeeld en ontving Groningen eenip-
veri;t>edini; voor hel grooter rit. Groningen genoot 2 si. van allt-
hrievtMi van o\\ naar Ilainluirg over Emden, doch moest het franro-
i;eM l»ij/entlen. Deze dienst gaf 1 lOO gulden per jaar.
0|> Dt^lf/.ijl lu^stonti verbinding door een tlagelijksch beurlsrhip.
dal eerst elandesline ook brieven vervoerde, en in het eind d»r
IS'*' (VMiw hiertoe liet nn-ht verkreeg.
') IxapporI ovi-r »lf po«»lt'nj in (>o«it-Frit»>lnntl met 145 hijlagen. R. A. P.
n'. •>! vu i^^J.
5J9
Kmden had verder postverbinding met Hamburg, Oldenburg,
Bremen, Leer, Norden en Aurich. Het kantoor beheerde het rit op
Leer over Borsen, Jansum, Pelkum, Ganderson, Oldersum, Rohrigum,
Woltersberch en Jemgumerveen en had loopboden op de omliggende
doi'pen.
Het groninger rit werd berekend op: Emden— Weener 2% mijl
in 3 Va uur, Weener — Nieuweschans 1 mijl in 2 uren, Weener —
Winschoten 2 mijl in 3V2 uur. Winschoten — Groningen 3 mijl in
7V2 uur of te zamen 16 V2 uur.
Aurich correspondeerde met Holland over Leer, Meppen en
Lingen en met Groningen, Leeuwarden, Zwolle, Deventer en Kampen,
althans na 1771, over Weener en Winschoten. Het had verder
correspondentie met Wezel en Dusseldoip (over Lingen) en met
Hamburg en Oldenburg. Bodenposten waren er op Norden, Witmund
en Egens en eene wagen-, tevens brievenpost, op Leer.
Norden stond niet in directe correspondentie op Holland en
zond alles voor Holland per post op Emden of Lingen. Er was
correspondentie op Hamburg, Oldenburg, Aurich en Emden. De
wagenpost op Emden werd door het kantoor te Norden beheerd.
Leer zond op Holland over Lingen en op Groningen over Win-
schoten. Dit kantoor beheerde het rit op Lingen. Dit liep over
Leeroort, Coldam, Kark, Middelst en Versten, Borgum, Borwijk (het
splitsingspunt van het rit op Groningen), Stapelmohr, Velge, halte
Papenburg, Assendorf, Wahne en Lingen. De wagenpost op Nieuwe-
schans volgde tot Weener denzelfden weg en ging verder over
Beschotenweg en Bunde. In het najaar werd omgereden over Eichel-
werk en Nuland en 's winters was de weg soms 5 a 6 maanden
onbegaanbaar. De correspondentie geschiedde dan te water of werd
per slede over de klei getrokken. De waterweg langs de Leda was
's zomers onbevaarbaar.
Van Nieuweschans liep de weg over LUkla, de Bult, Winschoter-
zijl, de Rensel op Winschoten. Ook deze weg was 's winters dikwijls
zeer slecht bruikbaar. Van Winschoten ging de post op Scheemda,
van waar de brieven per kar over den steenweg langs Zuidbroek en
't Hooge Zand op Groningen gereden werden.
De posterijen in Oost-Friesland werden, in 1809, tijdelijk als zesde
departement bij "die van het Koninkrijk Holland gevoegd.
De postmeester van Groningen verzocht in 1771 aan de commis-
sarissen van Holland om van de brieven uit de Ommelanden een
520
bovenport te mogen heffen van 2 st. per brief. Dit werd 28 Novem-
ber 1771 eerst geweigerd, doch toen de groningsche postmeester
zijne aanvrage herhaalde, den 8 Maaii 1772, toegestaan.
Het platteland was voor de verbinding met de overige provincies
geheel afhankelijk van Groningen, alleen in het oosten der provincie
werd ook over Weener verzonden. Waarschijnlijk werd in het
locaal verkeer voor een gedeelte voorzien door de verschillende
trekschuitendiensten, die de groningsche kanalen bevoeren. De hoofd-
stad had o. a. schuitverbinding met Zuidbroek (14 Juni 1628), Scheemda.
Sappemeer, Maartenshoek en Foxhol, Winschoten (vóór 1643), Nieuwe
Schans (vóór 1653), Delfszijl (1651), Zuidhorn (1714), Stroobos en
Dokkum (1733) ').
DREXTE
bezat geen posterij, maar deed die uitoefenen door een agendaris van
het postkantoor te Groningen *). Over het vervoer der landsdépéches
was eene overeenkomst gesloten met de groninger boden ^) en alleen
het verkeer tusschen de dorpen onderling was in handen van dorps-
boden. Het overbrengen der brieven en placcaten in het Landschap
geschiedde door speciale boden. Reeds vóór het jaar 1609 passeerden
er posten door Drente, althans in dat jaar wordt gesproken van het
herstel van een postweg van Havelte op Nijenveen ^).
Een gedeelte der correspondentie werd gevoerd over het rit van
Groningen op Zwolle en met het hamhui^er rit wenlen d«» hrirven
voor Coevorden en omliggende dorpen tot Hardenberg gebracht, die
van «laar door een bode uit Coevorden werden afgehaald ^).
') /ie over de sehuitdiensteii: Mr. E. van Loon, De treksrhuil in Stad en Lande.
In: (Jronin^sehe Volksalmanak. 18iH , bl. 08 — 81.
-) C. 10 Maart 17.V>.
•'') Overeenkomst van 1660. Gratania, Volksalmanak 1890. hl. 302.
*) Hes. nn>st en Gedepnleerden 4 Mei 1609, fol. 44>, 19 September 1610, fo|. ?.♦ v>.
en :\ (>rtol)er 1610. fol. 83 vs.
■^) H. A. [\ n . -27-2.
BESLUIT.
eii 12 Januari 1799 werden alle posterijen in de bataafsclie
republiek door het Vertegenwoordigend Lichaam bij decrt^et
nationaal verklaai-d , nadat men reeds in 1798 in de Eei'ste
Kamer eene conunissie bad benoemd om veranderingen in
den toestand voor te bereiden. Men liet echter voorloopig alles bij
bet oude „tot tijd en wijle eene algémeene voorziening omtrent bet
postwezcn zal plaats hebben" '). Den 8 Juni -vroeg de Eerste Kamer
een plan van organisatie aan bet Uitvoerend Bewind en 27 Mei 180Ü
werd hiervoor eene voordracht bij bet Vertegenwoordigend Lichaam
ingediend. Den 27 Juli 1801 werd hierop besloten een college van
provisioneele commissarissen der bataafsche posterijen in te stellen,
waaraan werd opgedragen, eene nieuwe organisatie voor het
gebeele land in te voeren. Deze volgde 6 December 1802, waarbij
het bestuur werd opgedragen aan zeven commissarissen, in te gaan
met l Januari 1803, Er werden bierbij 28 hoofdkantoren ingesteld
en een aantal onderkantoren en bijkantoren onder beheer van een
brievengaarder *).
Het college van commissarissen der bataafsche posterijen bleef
in het bestuur van het postwezen in Holland gehandhaafd lot
31 December 1802 en in de overige provinciën bleef alles voorloopig
op den ouden voet *).
') St'hqJTen van den agent bij het Depariemenl
35 Januari 1799.
*) Am. Janaea, Hervormingsgeschiedenis der posttai
posterijen en telegraphie, pag. I, n". 9 (1884—1885).
*) Den 1 Nov. 1797 werd bü res. van de prov. romm
ingevoerd voor alle atukken met het zegel ^
. Inwendige Pol il ie
i Holland porlvrijdoii
schouten t
secretarissen der steden of plaatsen in de provi:
Ten opzichte van de sclmHelooastelliiig der nationaal verklaarde
posterijen werd bij besluit van het Wetgevend Lichaam van
13 Angustus 1802 bepaald, dat de steden het provenu der posterijiii
zouden behouden van 13 Januari 1799 (na de nationaal verklaring)
tot 31 December 1802 {invoering der nieuwe regeling), en venier
gedurende 2f> jaar eene schadeloosstelling zouden ontvangen van het
gemiddelde van de opbrengst van het kantoor gedurende de lOlaaLilc
jaren. Deze toelage zoude echter ieder jaar met '/js van het vast-
l'«,>i.
I'osfiljon l.,.Bin i<M' «■.■«■.
iKTk, origiilPfl, II. ^i'l,. br. lU'.'ï rM,
gi'stelil hi'ihag vermiiiiieiil wordt-n en dus na ;2"j jaar vHiw™
(i|)h(niilfn, Aan di' pnititniliere pDst meesters werd ccne toelan»' "f "'"
pcnsiorn locHi'kenil.
Hij rf'siilutii' viiii hel (ledepiiloerd Hi'stuur van Holltmil ^^i"
4 -laniiari lSli:> w.-nj Hclirokcn met ileii invloed, door de pIimlsMiJk''
l..-^lmv]i i.p lirt p.,slmv,cri ^inH-fr-nd. .-n w.Td hepmild .dat liH vmm"
(<r aan ^.vii Mill.'.L^i.- I -nKiairid in .1.' r.'pid.li.'k. h<'l/ij van jn-tili- -
hi'l/.ij MUI (Kililic. /iil vrijsliiaii. rn hhii allt-n wel exprosdijk "■•-'•i
i;i'ïi(lrriliriMTil. zii-li <i)> fcrii^rrlry wiJKc li' bemoeien mrl lift l""''
ii> hvl V..rl.-K.>iiis.">r.ii>r'
i.-t lHlïOfn-.i.l H.-wiii'l '
£i l».-.-.i,il..r INHI.
523
:en in het algemeen en niet de directie, distributie of wat het
;n moge, betrekkelijk de brieven op 's lands postcomptoiren
handen". Hierop werd alleen ten behoeve van de justitie eene
»ndering gemaakt voor de brieven van gefailleerden en van
achte personen ').
)e organisatie werd gewijzigd en verbeterd bij Staatsbesluit van
ei 1806, overeenkomstig de memorie door de commissarissen
1 December 1804 bij het Staatsbewind ingediend.
)nder het Koninkrijk Holland werd eene nieuwe regeling inge-
d bij Koninklijk besluit van 27 Februari 1807. De comniissmssen
len hierbij beperkt tot het beheer der departementen en aan het
d kwfun een directeur-generaal, aan wien 2 October van dat
nog drie administrateurs, een secretaris-generaal en vijf inspec-
i werden toegevoegd. Het rijk werd hierbij in vijf post-arron-
;menten verdeeld met hoofdkantoren en kantoren 2^® en 3^® klasse,
zesde departement werd 2 October 1809 hieraan toegevoegd door
)pname van Oost-Friesland. De bemoeiingen van den directeur-
raal werden 28 September 1809 uitgebreid door de oprichting
de paardenpost over het geheele rijk.
Eene integreerende wijziging in het postwezen werd gebracht door
decreet van 18 December 1810, waarbij de posterijen ingelijfd
len bij die van het fransche rijk met ingang van 1 Januari 1811 ^).
mede hield het afzonderlijk bestuur op en trad de fransche
ling van 27 Prairial an IX (16 Juni 1801) in werking en de
iieene instructie voor den dienst van 1810. Hierdoor werd de
I verbroken met de historische ontwikkeling. De fransche
ling diende na het herstel der onafhankelijkheid tot voorbeeld
het Koninklijk besluit van 1816 en weldra bracht de ontwik-
ig van het verkeer eene zoo belangrijke uitbreiding van den
il, dat terugkeer tot de op vaderlandschen bodem gegroeide
ling voorgoed werd uitgesloten.
)p de vraag, of wij dien ouden toestand zouden terug ver-
en, moet een onomwonden neen volgen. Bij volle waardeering
hetgeen door opvolgende besturen tot verbetering der correspon-
ie werd verricht, valt niet te ontkennen, dat nagenoeg zonder
l. n". 132. Onder het fransche keizerrijk werd de censuur toegepast volgens
rlijk decreet van 21 November 1806.
Toor de postwegen tijdens het Koninkrijk Holland zie de: Nieuwe Kaart van
[oningrijk Holland. Met de juiste Post- en andere Wegen, aangewezen voor
^ers. Te Amsterdam bij E. Maaskamp,
524
uitzondering, ook na het overgaan der posterijen aaa ttml if
provincie, het algemeen belang bij eene goede, siit-lle en goedlwtpt
correspondentie werd achtergesteld bij het voordcfl, dat uit U <
brievenvcrvoer waa te behalen. Het postwezen , opgegroeid uil h
zuiver commercieel en om eigen voordeet gedreven bodendimstoi,
had ook in zijne verdere ontwikkeling ^ne afkomst niet verloocbeni
Deze schaduwzijde is niet speciaal aan ons land alleen cigoi,
doch zij werd hier nog versterkt door den naijver tu».s<-hen ilc vtf
schillende besturen, die, waar zij konden, de ontwikkeling van het
verkeer met opzet in aangrenzende provincies of steden tegenliii^den,
wanneer z^ meenden hiermede in het direct beperkt belang te
handelen van den localen handel of van hunne eigen posterij. D««
naijver belette ook, dat bet goede vowbeeld, in Holland gegem
door het oprichten van de Statenpost, reeds in 1752 werd gevtJgl
door eene algemeene natioaaalverklaring voor de gehecle reimbliek.
Bglage la.
Yergelj de Statenpost.
=r^
Nrjnelt.
Wnniltge.
Jaar.
1
Boden
Amster-j
dam
2 amb*
ton.
Groot
kantoor
binnenl
1
Haarlem,
Delft, Lei-
den, Den
Haag. ;
Rotterdam. '
t
luitacb.
Bjltal.
Bfl Gel-
jeracb.
Engre-
land.
Bra-
bant
Frank- !
rUk.
Ham-
burg.
Orer-
UieL
Utrecht
enz.
Zuid-
Holland.
Amsterdam
en
Noorder
kwartier.
1738
1736
1116
1 7254
i
8639
11407
2080
2906
8307
7335
1739
1664
1194
7104
9696
10977
2159
3798
8271
7128
1740
1769
3443
1163
8297
i
7865
7554
1627
3362
9091
7524
1741
1870
3353
760
8784
8678
8788
1754
3692
9113
7080
1742
1456
3086
729
9162
9565
9101
1806
3574
10075
7598
1743
1532
3243
875
9865
7674
10099
1811
3132
9235
6685
1744
1406
3023
1175
8984
11882
11500
2323
2888
9342
7076
1745
1424
2975
1347
9582
10740
12410
2134
3802
10228
7330
1746
1608
3143
1021
9787
13505
9448
2244
3570
12634
7686
1747
1820
3740
716
12444
14572
8603
2171
4268
16338
8605
1748
4001
845
12932
1
11832
7568
1985
4454
1749
—
3271
798
11792
11892
10588
2226
5896
1750
3097
771
10529
10062
' 10064
2131
6050
\
1
i
*
I
I
«
4!
ëiü
55H1
41«IH'0
1330
:>4MT
40«Wf>«
iib
6707
404253
1347
«137
40M302
927
«410
401'.W2
194'J
«7U(I
407234
löOH
71<JH
41 «WK)
1330
7filH
4327a
1713
HS31
4ü2l'.ori
■KK»)
«Oei
4111^14)1
1M»4
7H'.H)
43:)'.I31P
2040
»153
454(K)6
S43'J
'JBOtt
434ir.7
23HH
vom
431 0«7
276Ö
K«2I
4t>437M
1U«0))
460143
«70
(W72
44:!322
2742
UU27
4607'J7
107:>
H7e2
47ü«2>»
i3i«6 3^:-
') De tot&le opbr
■) Aan Dein acbt
*) In 17H4 geen a
•ehade wegrna du p4
'} Hierbjl f b-i.OtU
ÜÜU 34U4tiU
uitgekeerd na aOrek der
Btjlage 2.
Y(^3 en 1796.
1796
StedeD.
Bestellers.
lantal bezoldiging
Emolamenten.
Dordrecht
Haarlem.
Delft.
LeideD.
Amsterdam (Antwerpen).
„ (Hamburg).
1
1|
4
3
2
1^ 4
I
1< 7
t>^ 8
3l2a3r>4
304
260 è 364
tl
364 a 468
36.15 H.C. 154.9
89.15
184.9
56.10
34.13
(Binnenland). 1( iq
468
Gouda.
13.16
diversen
2.50
Den Helder.
1085.8
Texel.
392.12
Rotterdam.
2(
9
3r2a416
182 en diversen
Gorinchem.
2
150
Schiedam.
2
150 en 264
91
Schoonhoven.
'
1
100
Brielle.
1(
74 bestelloon
Alkmaar.
«4
1
156
Beverwyk.
i
Hoorn.
c
«.
52 bestelloon
Enkhuizen.
VGravenhage (Gelderl.).
3
■ 377 a 490.10
w
(Antw.).
u
3
312
18
<
[Zuid-Holl.).
i
6
1 280 a 490. 10
Alfen.
1^
1
' 363.17
1 best. 235.17, H. C. 44r<.9
Utrecht (holl.
kant.)
d
i
i
1
1
n.
C. 820.2
23.15
H. C. = Hoofdcommies; (
inlage 8.
VAN DE KOOPMANS-BODEN ').
(Amsterdam 1612).
Alle coopmans-boden sullen gehouden zijn op haer geseite dagen te verreysen ,
>o wel des winters als des somers, tsy oft daer een bode van haer respectivc
laetse gecomen is ofte niet, en«le haren gesetten tijt niet laten passeren, tensij
iel consent van de overluyden.
•P
r»
n
n
n
n
n
n
ft
*s Maendaeghs.
Enckel briefloon.
Zeelant vier stuyvers.
Dinsdaeghs.
's-Hartogenbosch . . drie stuyvers.
Keulen , Luyck, Aken vier stuyvers.
Vrijdaeghs.
Maestricht
Wesel . .
Deventer .
Zutphen .
Leeuwarden
vier stuyvers.
drie stuyvers.
drie stuyvers.
twee stuyvers.
drie stuyvers.
Op Zeelant .
„ Nimwegen
„ Den Grave
„ Deventer .
„ Zutphen .
Encknl briefloon.
Idem.
drie stuyvers.
drie stuyvers.
Idem.
Idem.
Woensdaeghs.
Hamborgh .... vijf stuyvers.
Embden drie stuyvers.
(iroeningen .... drie stuyvers.
Donderdaeghs.
Antwerpen .... Idem.
Cleef drie stuyvers.
Goch drie stuyvers.
n
n
Saterdaeghs.
Hamborgh . . * .
Keulen, Aken, Luyck
Maestricht . .
's-Hartogen bosch
Wesel ....
Gent, Walsland
Breda ....
vyf sluyvers.
vier stuyvers.
vier stuyvers.
drie stuyvers.
Idem.
ses stuyvers.
drie stuyvers.
Gorinchum . .
Dort alle vier dagen een bode.
Een enckel brief sal mogen wegen een loot , met uytslagh beneden een vieren-
*el loots.
Twee loot wegende sal beialen anderhalf port.
Drie loot wegende dubbel port.
Ende soo voor elk loot half enckel port.
GELT-PORT.
Van Antwerpen een quart per cento sil vergeld.
Van Zeelant een quart per cento.
Van Hamborgh een half per cento.
Van Dantzick een per cento.
Van andere plaetsen naer advenant.
Ende van Gent half port.
Van juweelen, parlen, of andere kostelickh<»den sal men bolalen het ordiiiaris
mtport, tot sulcken prijse alst den sender sal taxeren, of tot pryso als men
etten bode sal konnen accorderen; of, by faule van accoort, tot uytsprake van
!n der overluyden.
») Handv. v. Amsterdam, 2de deel bl. 1075. Ik koos deze ordonnaDÜe als een der oudsten
I voorbeeld.
BtPAga 4,
Lijste van de briefporten weicke op het Poi
Comptoir der Stadt Leyden gevoritart werdm tnit
waervan de verreekenuige yder in zijn rMpect
gedaen werdt
De Hollantse steeden betaelen twee stuyven port» nytgenoiiieii dia iran D«t» ^
Schoonhooven, Schiedam, alsmeede den Briel, Maaslantaloyst en Vketdm^, j
weleke (ten waere deese drie toetste plaetsen tot Delft sgn gefranqneert:) drie ^
stuyvers voldoen. Alkmaer, Hoorn en Eüikhuysen geeven vi«r stoyvenu *j
Des winters by toe waeter is het port der brieTen» op en van AawlMiHit j
Rotterdam, Grouda en Utrecht drie stuyvers. \
't Port van de brieven uyt Vriesland, Stadt en Lande, en Overyaad» f«r
soo verre dezelve niet tot Utredit gefranqueert zgn, is vgf stnyvera, V^mmtJMafÊ
Braband vier stuyvers, van Eindhooven en boov«[i Eindhooven g^idL Mk
Mastricht, LuQk en Aaken vgf stuyvers.
Alle brieven, die hier van daan versonden wonden, liraneo CeuleB» frnee
Emmerick, of franco Weesel, wordt voor t' firanqueergeld betaelt v^f atnyTMi.
Item die verzonden werden franco Frankforth, Nurraberg, en Rets ende
Italien betaelen voor franco geit 9 si en de once 18 stuyvers.
De brieven op Hambourg en Bremen betaelen franco geit 3 stnytan ftnet
Hambourg, tnneo Brehmen, of franco Wilshuysen 7 stnyvets, franeo Bcriia» «f
tnneo Leipzig 12 stuyvers.
De brieven van Aemhem , Nimweegen'en Thiel koomende betaden 4 sUiyvcn,
uyt Gelderland booven Aemhem, Nim weegen of Thiel koomende geeven 5 stByrcn.
Voorts alle brieven uyt Brandenburg franco Emmerik koomende , en njrt Doytalttd
firanco Geulen en van Emmerik en Geulen selfs en die hoogte geeven 5 slayvcfB;
Verders worden de brieven die hoogerop uyt het Duytse Ryck, Switzeiland
en Italien koomen, meerder gechargeert volgens de verschotgelden die dacrop
staen en well principael die met 6 stuyvers beswaerd syn geeven hier 10 stnyvers.
De brieven van hier op Zwol worden mei 2 stuyvers tot Amsterdam : of tol
Utrecht gefranqueert. De brieven uyt Engelland doende enkelde dat is tot M
het loot 12 stuyvers de dubbelde naer proportie van het gewicht, en de oare
24 stuyvers.
By de brieven op Spanien en Portugal wordt des'Donderdags 7 stuyvers hy bettelL
Van de brieven koomende uyt Braband en Vlaenderen, ende het verdere der
Oosienrykse Neederlanden is het port van Antwerpen hier 5 stuyvers, de brieTeo
van verder als Antwerpen, zyn met verschot gechargeert, en worden die vcf^
schotten verhoogd met het port van Antwerpen dat is 5 stuyvers.
De brieven van Parys en die hoogte doen 12 stuyvers, van Bourdeaux tn
Lion 17 stuyvers.
De enkelde brieven uyt Spanien en Portugal doen oock 17 stuyvers, debrievfn
van Madrid de dubbelde 24 stuyvers of meerder naer het gewicht de ooff
50 stuyvers, de brieven van Sevillien, Cadiz en Portugal de dubelde 24 stuyvef»
of iiio<»rclor nnor *t gewicht do once 60 stuyvers.
Alle het weicke ick ondergeschreeve derlarwrr
ie zijn de gewoonte van het comptoir. AHum
den 2 Nov^ 1735.
iget) DANIËL VAN HECK.
Uit: Secrefnrjfs Reffisfer over het Posf-Comptoir binnen Tjeyflen,
Hijksurchief, Posteryen n". ^>7, tilz. 209.
Byimge 5.
ORDNUNG-TAFFEL DER BOTTEN.
Hamburg 1641, herdruk 1678, fol. ').
Die Amsterdammer Botten sollen Winter und Sommcr auiïii Mitwodien und
Sonn-Abend Morgens zu aclite Sclilegen von Hamburg abreisen, wer ein lialb
Stand hemacher befunden wird, soll einen halben Reichthaler Straffe erlegen.
Die dann auffn Mitwochcn Morgen reisen, sollen den Sonimer flber auff einon
Montog, des Winters auff einen Dienstag allemahl für Schliessung der Pfnrten
ZD Amsterdam anlangeh, die aber am Sonn-Abend reisen, sollen den Solïïer iiher
anff einen Donnerstag, bey Winterszx'iten aber auff einen Freilag jodesmal vor
Schliessung der Pforten zu Amsterdam ankomen, ihre Wiederreise herwnrls aber
am BAitwochen und Sonn-Abend, von dannen nehmen, und zu Hamburg ebcn
aulT dieselbe Tage, als von Amsterdam specificicrt , nenilich des Sommers am
Moniag und Donnerstag, des Winters aber am Dienstag und Freytag, allcnialil
fur Schliessung der Pforten aniangen.
Für einen Ordinaris Brieff ist das Ldhn vier Sebillinge, für die Ordinari
SeelAndische Brieffe vier Scbillingc, filr die Englische l'arkel-Bricffe fflr jede
Unize sechs Schillinge, fOr die Bremisrhe Ordinaris Brieffo zwey Srhilliiigo.
(etc).
*) Pofftmaseam te Berlyn. Dit afschrift vond ik eerst terii;^ iia het aMriikkeii van de
bladzyden, waarin de hamburpschc post door iiiü werd hehniideld.
^
L-*
3 2044 01 Ó 162 4