Skip to main content

Full text of "Geschied- en letterkundig mengelwerk"

See other formats


Google 


This  is  a  digital  copy  of  a  book  that  was  prcscrvod  for  gcncrations  on  library  shclvcs  bcforc  it  was  carcfully  scannod  by  Google  as  part  of  a  project 

to  make  the  world's  books  discoverablc  onlinc. 

It  has  survived  long  enough  for  the  copyright  to  cxpirc  and  the  book  to  enter  the  public  domain.  A  public  domain  book  is  one  that  was  never  subject 

to  copyright  or  whose  legal  copyright  term  has  expired.  Whether  a  book  is  in  the  public  domain  may  vary  country  to  country.  Public  domain  books 

are  our  gateways  to  the  past,  representing  a  wealth  of  history,  culture  and  knowledge  that's  often  difficult  to  discover. 

Marks,  notations  and  other  maiginalia  present  in  the  original  volume  will  appear  in  this  file  -  a  reminder  of  this  book's  long  journey  from  the 

publisher  to  a  library  and  fmally  to  you. 

Usage  guidelines 

Google  is  proud  to  partner  with  libraries  to  digitize  public  domain  materials  and  make  them  widely  accessible.  Public  domain  books  belong  to  the 
public  and  we  are  merely  their  custodians.  Nevertheless,  this  work  is  expensive,  so  in  order  to  keep  providing  this  resource,  we  have  taken  steps  to 
prevent  abuse  by  commercial  parties,  including  placing  technical  restrictions  on  automatcd  querying. 
We  also  ask  that  you: 

+  Make  non-commercial  use  of  the  files  We  designed  Google  Book  Search  for  use  by  individuals,  and  we  request  that  you  use  these  files  for 
personal,  non-commercial  purposes. 

+  Refrainfivm  automated  querying  Do  nol  send  aulomated  queries  of  any  sort  to  Google's  system:  If  you  are  conducting  research  on  machine 
translation,  optical  character  recognition  or  other  areas  where  access  to  a  laige  amount  of  text  is  helpful,  please  contact  us.  We  encourage  the 
use  of  public  domain  materials  for  these  purposes  and  may  be  able  to  help. 

+  Maintain  attributionTht  GoogX'S  "watermark" you  see  on  each  file  is essential  for  informingpeopleabout  this  project  and  helping  them  find 
additional  materials  through  Google  Book  Search.  Please  do  not  remove  it. 

+  Keep  it  legal  Whatever  your  use,  remember  that  you  are  responsible  for  ensuring  that  what  you  are  doing  is  legal.  Do  not  assume  that  just 
because  we  believe  a  book  is  in  the  public  domain  for  users  in  the  United  States,  that  the  work  is  also  in  the  public  domain  for  users  in  other 
countries.  Whether  a  book  is  still  in  copyright  varies  from  country  to  country,  and  we  can'l  offer  guidance  on  whether  any  speciflc  use  of 
any  speciflc  book  is  allowed.  Please  do  not  assume  that  a  book's  appearance  in  Google  Book  Search  means  it  can  be  used  in  any  manner 
anywhere  in  the  world.  Copyright  infringement  liabili^  can  be  quite  seveie. 

About  Google  Book  Search 

Google's  mission  is  to  organize  the  world's  information  and  to  make  it  universally  accessible  and  useful.   Google  Book  Search  helps  readers 
discover  the  world's  books  while  helping  authors  and  publishers  reach  new  audiences.  You  can  search  through  the  full  icxi  of  this  book  on  the  web 

at|http  :  //books  .  google  .  com/| 


Google 


Dii  is  ccn  digitale  kopie  van  een  boek  dat  al  generaties  lang  op  bibliotheek  pi  anken  heeft  gestaan,  maar  nu  zorgvuldig  is  gescand  door  Google.  Dat 

doen  we  omdat  we  alle  boeken  ter  wereld  online  beschikbaar  willen  maken. 

Dit  boek  is  na  oud  dat  het  auteursrecht  erop  is  verlopen,  zodat  het  boek  nu  deel  uitmaakt  van  het  publieke  domein.  Een  boek  dat  tot  het  publieke 

domein  behoort,  is  een  boek  dat  nooit  onder  het  auteursrecht  is  gevallen,  of  waarvan  de  wettelijke  auteursrecht  termijn  is  verlopen.  Het  kan  per  land 

verschillen  of  een  boek  tot  het  publieke  domein  behoort.  Boeken  in  het  publieke  domein  zijn  een  stem  uit  het  verleden.  Ze  vormen  een  bron  van 

geschiedenis,  cultuur  en  kennis  die  anders  moeilijk  te  verkrijgen  zou  zijn. 

Aantekeningen,  opmerkingen  en  andere  kanttekeningen  die  in  het  origineel  stonden,  worden  weergegeven  in  dit  bestand,  als  herinnering  aan  de 

lange  reis  die  het  boek  heeft  gemaakt  van  uitgever  naar  bibliotheek,  en  uiteindelijk  naar  u. 

Richtlijnen  voor  gebruik 

Google  werkt  samen  met  bibliotheken  om  materiaal  uit  het  publieke  domein  te  digitaliseren,  zodat  het  voor  iedereen  beschikbaar  wordt.  Boeken 
uit  het  publieke  domein  behoren  toe  aan  het  publiek;  wij  bewaren  ze  alleen.  Dit  is  echter  een  kostbaar  proces.  Om  deze  dienst  te  kunnen  blijven 
leveren,  hebben  we  maatregelen  genomen  om  misbruik  door  commerciële  partijen  te  voorkomen,  zoals  het  plaatsen  van  technische  beperkingen  op 
automadsch  zoeken. 
Verder  vragen  we  u  het  volgende: 

+  Gebruik  de  bestanden  alleen  voor  niei-commerciële  doeleinden  We  hebben  Zoeken  naar  boeken  met  Google  ontworpen  voor  gebruik  door 
individuen.  We  vragen  u  deze  bestanden  alleen  te  gebruiken  voor  persoonlijke  en  niet-commercicle  doeleinden. 

+  Voer  geen  geautomatiseerde  zoekopdrachten  uit  Stuur  geen  geautomatiseerde  zoekopdrachten  naar  het  systeem  van  Google.  Als  u  onderzoek 
doet  naar  computervertalingen,  optische  tekenherkenning  of  andere  wetenschapsgebieden  waarbij  u  toegang  nodig  heeft  tot  grote  hoeveelhe- 
den tekst,  kunt  u  contact  met  ons  opnemen.  We  raden  u  aan  hiervoor  materiaal  uit  het  publieke  domein  te  gebruiken,  en  kunnen  u  misschien 
hiermee  van  dienst  zijn. 

+  Laat  de  eigendomsverklaring  staan  Het  "watermerk"  van  Google  dat  u  onder  aan  elk  bestand  ziet,  dient  om  mensen  informatie  over  hci 
project  te  geven,  en  ze  te  helpen  extra  materiaal  te  vinden  met  Zoeken  naar  boeken  met  Google.  Verwijder  dit  watermerk  niet. 

+  Houd  u  aan  de  wet  Wat  u  ook  doet,  houd  er  rekening  mee  dat  u  er  zelf  verantwoordelijk  voor  bent  dat  alles  wat  u  doet  legaal  is.  U  kunt  er 
niet  van  uitgaan  dat  wanneer  een  werk  beschikbaar  lijkt  te  zijn  voor  het  publieke  domein  in  de  Verenigde  Staten,  het  ook  publiek  domein  is 
voor  gebniikers  in  andere  landen.  Of  er  nog  auteursrecht  op  een  boek  mst,  verschilt  per  land.  We  kunnen  u  niet  vertellen  wat  u  in  uw  geval 
met  een  bepaald  boek  mag  doen.  Neem  niet  zomaar  aan  dat  u  een  boek  overal  ter  wereld  op  allerlei  manieren  kunt  gebruiken,  wanneer  het 
eenmaal  in  Zoeken  naar  boeken  met  Google  staat.  De  wettelijke  aansprakelijkheid  voor  auteursrechten  is  behoorlijk  streng. 

Informatie  over  Zoeken  naar  boeken  met  Google 

Het  doel  van  Google  is  om  alle  informade  wereldwijd  toegankelijk  en  bruikbaar  te  maken.  Zoeken  naar  boeken  met  Google  helpt  lezers  boeken  uit 
allerlei  landen  te  ontdekken,  en  helpt  auteurs  en  uitgevers  om  een  nieuw  leespubliek  te  bereiken.  U  kunt  de  volledige  tekst  van  dit  boek  doorzoeken 

op  het  web  via|http:  //books  .google  .coml 


' ^^^^ 


^ 


+ 


.«! 


w 


M         I 


+  -^  + 

+  +  + 

M  W 

+  -I-  + 

M 


Vi 

1 


+ 


<« 


M 


+ 


+ 


öSSfe- 


+ 


+ 


+ 


^0 


^^^^\ 


ggypj. 


«^S5> 


«8 


i 


r 

E. 


GESCHIED- 


s  tt 


\ 


LETTERKUNDIG 


MENGELWERK 


VAN 

*  ^ 

Mr.  JACOBUS    SCHELTEMJ, 

\ 

t 

V 

Bidder  der  orde  van  den  Nederlandfchen  Leeuw, 

Lid  run  het  KoninUqle  lalUtuut  en  andere 

Maatfchappijen  van  WetenfcÜap, 


TWEEDE     DEEL. 


TE     AMSTERDAM,     BIJ 

HENDRIK    GARTMAN. 

1819. 


GES 

L  E  T  T  I 
MENG 

Mr.   J^COBl 

Bidder  der  orde  Tai 

Lid  Tan  het  Kon 

Mftdtfchapp 


TE      A   U  S 

H  E  N  D  R  I 


6 


I  •, 


"ii/KMiiiA 


a  2  f -'xr 


VOORBERIGT, 


■<wil!i'l 


JSij  de  ferfchijmng  man  dis  eerfle  ftuk  van 
f^(  tweede  deely  zij  alleen  gezegd^  dat  dff 
goidkeufing  mijner  Jandgen(M>ten  op  deze  pa- 
ging  ZêQdamg  is  f  das  ik  heb  kunnen  bejlui-c 
len  j  Qj»  «if I  de  uitgastf  fan  dit  Mengelwerk 
moors  /f  gaattn 

Hoezeer  ik  ff  ij  ferkiet  f  e  blijven^  ten  op-' 
TUgte  ma»  $ijd  en  mfrm^  wil  ik  mij  gaarne 
merbinden  ^  am  hetzelve  tij  m^orkeur  dienst^ 
i^aar  te  maken  aan  den  roem  des  Vaderlands » 
f»  «I»  hetzelme  yoomameiijk  te  doen  ftrekkeni^ 
l#l   mifkende   ef  Qnbekend^   Vfrdi^nfien   van 


IV  VOORBERIGT. 

Nederlanders  en  vergetene  Vaderlandjche  za^ 
ken  en  werken  aan  het  licht  te  brengen. 

Niets  zal  mij  aangenamer  zijn^  dan  in^ 
dien  deze  vef zameling  zulk  eenen  naam  be^ 
houdt  y  dat  ze  als  eene  gefchikte  bewaarplaats 
van  wetenswaardige  zaken  worde  aangemerkt^ 
en  hierom  beveel  ik  mij  gaarne  aan  de  zucht 
en  zorg  van  een  ieder  ^  die  vergerene  of  voor- 
bijgeziene  belangrijke  /lukken  voor  onze  Ge* 
fchiedenls  en  Letterkunde  mogie  bezitten  ^  of 
konde  aanwijzen. 

Ik  heb  zoo  vele  aanvragen  ^  gehad ,  omr 
de  begonnene  levensbèfchrijving  van  desideriüs 
XRASMUS  voort  te  zetten , '  dat  ik  hierop  wel 
iets  moet  antwoorden 

Voor  als  nog  héb  ik  zoo  veel  letterkundig 
werk  op  mij  genomen  ^  dat  er  niet  aan  mag 
gedacht  worden^  dan  ik  zie  geenszins  geheel 
van  deze  onderneming  af  Wanneer  mijn  werk : 
pver  de  betrekkingen  tusfchen  Rusland  en  de 
Nederlanden  y  is  afgedaan  ^  en  ik  dan  voorst 

uit 


y 


V  o  o  R  B  E  R  I  G  T,  w 

uit  kan  zien ,  dat  de  aftrek  der  gemelde  /u- 
venshefchrijving  .eenigzins  evenredig  zijn  zal 
aan  de  aanvankelijke  goedkeuring  en  aan  den 
arbeid  y  welke  er  vereischt  wordt  ^  zal  er  iets 
meer  gegeven  worden  dan  eene  vertaling  van 
het  werk  van  hess,  alsdan  is  het  zeer  wel 
mogelijk ,  dat  de  begonnen  arbeid  wederom  met 
lust  zal  worden  opgevat. 

In  ttn  der  volgende  ,flukken  zsiUen  mijne 
Redevoeringen  over  bai4Thasar  becker  ,  in 
den  jare  1794  vervaardigd  en  uitgefpro^ 
ken^  en  in  1804 'i/ü  de  Letteroefeningen  al-^ 
zoo  medegedeeld ,  geheel  omgewerkt ,  ver^ 
meerderd  en  uitgebreid  verfchijnen.  In  den 
jare  i/P4  was  nog  ergens  eene_  groote  collectie 

van  Handfchriften  van  becker  ,  en  van 
brieven  aan  en  door  hem  gefchreven  ,  voor- 
handen.  Door  dat  de  vriend  ^  die  er  mij  toen 
van  opgaf  y  overleden  isy  ben  ik  nog  niet  in 
het  fpoor  terug  gekomen  ^  om  dezelve  te  kun*' 
nen  vinden. 

JVan'^ 


♦t  VOOkBÈklGt. 

ff^anneir  mtn^  aan  mij  hUromtrem  intich^ 
$$ng  konde  en  wUde  geven  >  dan  Uuie  ik  mij 
koogelijk  verpügt  zien.  Gaarne  zoude  ik  eok 
in  kennis  wenfchen  te  kernen  met  den  land^ 
genoot  )  die  destijds  mijne  poging  voor  den 
naam  van  becrer  met  zulk  eene  bijzondere 
goedkeuring  heeft  vereerd  en  in  het  Mengel» 
werk  van  het  gemelde  maandwerk  1804.  N^.  fé 
bl.  3^20.  een  zeer  helangrijk  ftukje  heeft  doen 
plaat  f  en  ^  get  eekend  met  de  letters  }.  A.  O.  K. 
en  getiteld:  Doktor  balthasar  becku.  i  itt 
alle  opzigcen  een  groot  man. 

*s  Gravenhage  ^  den 
Teerüenden  van  Dloeimaand 
X  8  I  8. 


rtMrt* 


P  I  E- 


PIETER  CORNELISZOON  HOOFT 

GESCHETST, 

MET 

ZIJNE    EIGENE    WOORDEN, 

o    p 

REDEVOERING 

OVER     DE 

B       «.      1      15,      V       E      N 

VAM     DENZELVEN. 


VOORBBRIGT. 

J^eze*  redeyoeting  is  op  denxes-en-twintigOea 
van  Louwmaand'  i8o6  geboudeat  ia  4e  Maat* 
lcbapp9 :  feliz  hbritis  ,  te  Am^rdam  ,  en  ver» 

■ 

volgens  afzonderlijk  mee  rele  aanmerkingen  en  bij}* 
voegfels  uitgegeven* 

Vermits  de  aftrek  geenszint^overeenkomftig  is  ge* 
weest  aan  de  goedkeuring  der  verllandigen  9  en  er 
Hechts  een  gering  getal  e:i:ea)plareji  |b  ^  wereld 


C  »  ) 

is,  heb  ik  het  v^n  belang  geoordeeld,  om  dtzélvt 
10  dit  Mcngehferk  te  plaatfen» 

Van  de  openbare  en  onderhandfche  blijken  van 
goedkeuring,  welke  dit  ftuk  heeft  mogen  ondervin- 
den ,  zal  ik  niets  vermelden  ;  alleen  meen  ik  te 
mogen  zeggen,  dat  deze  verhandeling,  -welke 
het  voorwerp  geweest  is  van  mijne  bijzondere 
liefhebberij ,  en  als  het  ware  het  Ujfflukje  was  ^ 
door  my  befchouwd  wordt  als  een  der  beste  voort- 
brengfels  van  mijne  pen. 

Ik  heb  het  getal  der  aanUékcrdngen  en  bijvoegt 
fels  aanzienlijk  verminderd,  door  my  in  dezen  al« 
leen  tot  zulke  te  bepiden,  welke  met  de  briefen 
in  betrekking  ftaan^  en  hoop  van  de  terug  gehou^ 
dene  latpr  een  gepast  gebruik  te  maken ,  of  bix 
dè  verbffldelli^:  fffer  ie  ieugien  en  de  gebreid 
ken  in  den  0ijl  van  hooft  ,  welke  ecflang  vol>« 
gofi  zal^  of  bij  êeoe  btere  gekgtQbeid. 


««M*M*HaMa 


4  - 


^Ul« 


bollen  w9  not  rpr^én  VaA  aoofY^  Brterea  i  datf  ligt  eei| 
(ctaac  in  bedolven  yzm  voordeel  voor  het  burgerlek  leven  V 
daarin  troost  hü  de  bedroefden  met  eenè  Chrlstelgke  gel**' 
faaüeid ;  daarin  wenscbt  hQ  iQne  ^ricÈden  geluk  toet  gnlbar* 
tige  welmeenendiMid  $  daarin  onderv^qit  bq  met  WQtbeidi 
daarin  vermaant  hQ  met  nederigheid}  met  één  woord,  dei 
BrosAardl  brieven  tlftk  de  allerlévendfgffe  en  elgenltJkfte  al^ 
totldfelt  van  ^ne  eigene  hoedasigbeden. 

|BR.    P£    BOéCH.  C^) 
-  "■     -  '  -    —  ■->..  . — «. 


B 


RiÈVBM  ^  Toehoorders  1  van  Wij^e  &x  gcf^ 
leerde  mannen  ^  ^ijn  ce  allen,  tijde  door  de 
beoefenaars  van  letceren ,  als  lioqgstbelangri}!^ 
befchouwd  voor  de  Gefchiedeaid  en  de-het^ 
terkunde* 

Behalve  «  diat  men  aan  dezelve  in  het  al-^ 
gemeen  eene  bijzondere  geloofwaardighei(| 
toekent »  en  dikwijls  daarin  «ene  volledige 
ontwikkeling  van  geheime  roerfelefi  der  mem 
ichelijke  d^den  kan  opmejrken ,  faoftft  men  zq 

ver- 

C*)  jflgemeen  ÈÏagaTdf»  ^m  Wèttnfiih^i  BÊtnA'êB 
Smaak  ^  D*  I*  bh  331.  v 

A  % 


C     4    ) 

verders  vooral  aangeprezen  ,  als  eene  leer- 
rijke fchool  voor  mensch-  en  karakterkundc , 
^  vermits  men  aldaar  het  innerlijke  gemoed 
^  des  fchrijvers  veel  klaarder  ontdekt;»  dan  in 
yy  eene  andere  foorc  van  gefchrifcen  (*)/'  De 
mensch  vertoont  zich  hier  onopgepronkt ,  en , 
als  het  ware  in  zijn  dagelijksch  gewaad;  f^  de 
^  manier  van  leven  en  de  aandoeningen  van 
yy  hoofd  en  hart,  worden  als  in  eenen  hel- 
y,  deren  fpiegel  vertoond  (t)*>"  en  de  zaken  y 
voorai  aan  gemeenzame  vrienden,  ongekun- 
Held  medegedeeld  en  voorgefteld ;  terwijï 
men  hierbij  het  V0(H'deeI  beeft,  dat  de  woor- 
den beter  worden  overdacht  en  naanwkeuri^ 
ger  overwogen,  dan  bij  mondelinge  rede. 

Onder  die  verzamelingen,  op  welks  bezit 
wij  Nederlanders  mogen  roemen  ,  is  er  gee* 
ne ,  waarin ,  naar  mijne  gedachten ,  dit  gew 
zegde  meer  proefbndervindellik  wordt  bewe« 
zen,  dan  in  de  Brieyen  van  pieter  corne- 

LISZOON   HOOFT. 

I 

Eene  vlijtige  beoefening  van  dezelve  heefr 
mij  hiervan  overtuigd,  en  tevens  de  gedach- 
te doen  ^boren   worden ,  of  uit  deze  ver* 


(•)  BeHgt  voor  de  Brieyen,  XVli 

(t)  Aldaar. 


C    5    ) 

zanieling  het  gemis  niet  konde  worden  ver- 
goed, over  hetwelk  vele  vereerders  van  hooft 
zich  dikwijls  beklaagd  hebben ;  dat  wij  na« 
melijk  ,  boezeer  aangaande  zijne  Verdienllen 
veel  voortreSelijks  is  gezegd  en  bewerkt  ^ 
geen  Huk  konden  aanwijzen  ^  waarin  zijne 
waarde  als  mensch  opzettelijk  is  befchouwd. 
Spoedig  werden  derhalve  de  krachten  be- 
proefd, en  weldra  vond  ik  in  deze  verzame- 
ling veel  meer  bouwfiof,  4^n  ik  konde  ver- 
wachten! Hier  heeft  hooft  ,  „  die  deelen 
yy  van  ^ch  zelvea',  vr^lte  g^en  penfeel  kon« 
^  den  uitdrukken,  zijn  geest  en  zijn  hart,  op 
5,  het  allerlevendigfte  gefchilderd  (*)." 
-  Bij  elk  uitgewoekerd  fnipperuurtje  ree$ 
mijn  genoegen ;  dan ,  mijne  Hoorders !  wat  is 
genoegen  zonder  de  gelegenheid,  om  gelijke 
gewaarwordingen  bij  anderen  te  verwekken? 
het  is  dan  gelijk  aan  een  licht,  hetwelk  be* 
floten,  in  zich  zelf  verteert ,  óf  aan  firalen  , 
welke  zich  in  de  verte  verliezen  en  nutteloos 
verloren  gaan  ;  deelgenpóten  alleen  kunnen 
deze  ftralen  opfcheppen,  terugkaatfen  ^  ver« 
menigvnldigen  ;  alsdan  wordt  alles  helder ; 
en  zoude  nu    de   gelegenheid  aan   mij    niet 

wel- 

(•)  Opdragt  voor  de  Brijen  ^  IX. 

A3 


e  ^  > 

sijn  ^  om  aan  zoo  vete  ki^ndige  ma» 
Ben  rekenfchap  van  mijne  nafporingen  ce  g^» 
ven  9    en   hier   eene  redevoering  te    hondea 
oper   dezB  hrieveuj  mee  hec  voorname  oog» 
inerk,  om  hooft^s  verftandelijke  em  sedelijkt 
waarde  uit  dezthe  $e  leef  en  kennen. 
.    Zoo  ergens ,  kan  ik  mij  hier  van  eene  deelf 
inemende   aandachc  verzekerd  houden  ;  velen 
Hwer ,  Mijne  Heeren  ,  voeden  eenen  billij- 
ken volksboogmoed  op  dezen   doorluchtigen 
fiadgenooc.     Gij  alJen,  die  of  beoefenaars  oF 
bevorderaars    zijc  van    de    Nederduicfche  Lee» 
t^rkunde  ,    kent  en  vereert  hooft  ,  als  den. 
Jioofdfchrijyer  y  en  den  keurig flen  opbouwer 
ênzer  tale^  als  den  heefdaichter  des  Vader -^ 
landt  ^  als  den  HoUandfcben  tacitus^  en^ 
0m  de  woorden   van  hugo  de  groot,  bee 
orakel  der  metfchelijke  wijsheid,  te  gebrul- 
l^en ,  ^  als  den  Vorst  der  Nederlandfche  ver- 
^  nuften  (*)  ,*'  eö  gijlicden  zult  dus  de  ge-* 
breken  van   (lijl  en  voordragt  gereedetijk  qir 
liefde   voor   het  onderwerp  in  mij  verfchoq* 
nen;   in  mij,  die  voor  de  eeiftemaal  te  de- 
Ztt  ffH^eekplaacfe  opgetreden  ,  meer  gewoon 
Qtt  voor  lej^ers  dan  voor  hoorders  te  fcbrij^^ 

ven, 

O  Q.  ia4NpTf  voor  moFTi  Mewffluferi  ^  l. 


Dn 

aroor{ 

't   1 

1 
I 
1 

."'  ' 

PI. 

ÏV. 


yerl( 


c  r) 

Niet  alleen  9  om  dat  ik  vreezen  moest  9  mijil 
vtfiïk  met  fieraden  te  overladen,  maar  vooral 
om  het  nioeijelijke  van  de  keus  uit  zoo  veel 
goeds.  Hoogstwaarfchijnlijk  heb  ik  vele 
waardiger  voorbeelden  voorbijgezien  dan  in* 
gevlochrcti^ 

Om  den  fchijn  te  vermijden  van  te  uit* 
bundigen  lof,  heb  ik  mij  opzettelijk  toege- 
legd ,  om  of  de  eigene  woorden  van  den 
Drosfaard  of  van  bekende  fchrijvers ,  hent 
aiuigaande  gebezigd,  te  gebruiken. 


1.  Bij  de  eerfte  vereenigde  uitgaaf  van  alle 
werken  van  hooft,  is  er  een  aantal  van 
ruim  twee  honderd  brieven  bij  het  mengel- 
werk geplaatst,  ,,  welke  gedurende  vele  ja- 
^  ren  de  lust  en  het  vermaak  van  de  lief- 
je hebbers  onxcr  moedertale  waren  (*^.  De 
geleerde  Schepen  van  ^mfterdam^  gerard 
VAN  FAPENBROEK,  fpaardc  later  noch  vlijt, 
noch  kosten  ,  om  meerdere  handfchrifcen  te 
verzamelen.  Hij  flaagde  naar  wensch  en  zag 
het  getal   der  brieven  tot  bij  de  acht  hon- 

* 

derd 

(•)  Fêorbêrigt  voor  de  Brieven ,  XVIL 


V. 


C    9    ) 

iejd  rijzen.    9,  Verre  er  af  van  onder  die  lief- 

r 

y^  hebbers,  (of  liever  woekeraars)  van  zeld- 
^  zame  oudheden,  te  behooren,  die  dezelve 
,5  in  de  duiscernisfe  opgedoten  honden  ,  en 
^  zich  kietelen  met  de  armhartige  verbecl- 
3^  ding,  dat  zij  alleen  bezitters  zijn  van  zul- 
y,  ke  fraaiheden,  zonder  die  ooit  te  vertoo- 
yy  nen,  bevreesd,  zoo  het  fchijnt,  dat  er  de 
9,  tcekens  der  oudheid  zoude  afgaan,  indien 
yy  er  vreemde  oogen  over  gingen,  gelijk  de 
M  waas  -  van  pruimen  of  druiven  wanneer  ze 
9^  beduimeld  wojpd^i,^^  laeflooc  bij  (*)  om 
ze  aan  zijne  landgenooten  te  fchenken  ,  en 
konde  zeker  de  uitgaaf  aan  niemand  waardi- 
ger toebetrouwen ,    dan   aan  den  beroemden 

BALTHAZAR  HUIJDECOPER  ,  dcU  HOOFT  VaU  Zij- 

nen  leeftijd.  Deze  uitgaaf  kwam  ten  jare 
1738. .  De  brieven  ,  ,,  vroeger  uitgegeven , 
y^  verfchenen  nu  ,  ^  zoo  als  hooft  ze  ge- 
,,  fchreven  had  ,  én  niet  gelijk  ze  te  vo- 
„  ren  zijn  gedrukt  geweest,  met  achterlatin- 
j,  ge  en  uitneminge  van  ontelbare  brokken, 
„  welke  het  den  eerften  uitgever  behaagd 
yy  heeft  daar  uit  te  werpen ,  tot  zoo  verre, 
„  dat    hij    er   van   het    zijne  fomtijds  hecfc 

„  moQ- 

(*)  De  Opiragt  voor  de  Brieven ,  V  en  VI. 

As 


C     lo    > 

fy  moeten  bijdoen  om  de  lijkteekens  dier' 
yy  wonden  te  bedekken  (♦).  Zij  werden  verr 
yy  fierd  met  eenen  krans  van  kruiden  en  bloe«' 
yy  men  y  door  de  naariligheid  van  den  eige«* 
*  ^y  naar  in  ledige  uren  verzameld  ,  zoo  nic 
yy  den  bloemhof  van  pallas  ,  als  uit  dien 
yy  der  Zanggodinnen  ;  te  weten  door  èene 
py  menigte  van  getuigenisfen  van  geleerden 
yy  en  dichters,  aangaande  hooft;*'  eene  ver* 
zameling,  misfchien  even  belangrijk  om  het 
gezag  der  getuigen,  als  om  den  inhoud.  De 
brieven  werden  gevolgd  door  de  redevoc» 
ring :  over  de  waardigheid  van  de  PoSzij  y 
welke  weleer  als  verloren  befchouwd,  thans 
om  de  kracht  en  den  zwier  mee  de  fchoonfte 
kunstgewrochten  des  fchrijvers  gelijk  gefteld 
wordt. 

Verzamelaar  en  uitgever  ontvingen  d«? 
dank  van  alle  vrienden  van  [\vetenfchap  en 
fmaak;  deze  verheugden  zich  over  het  ge^ 
luk,  dat  de  brieven  in  zulke  waardige  han* 
den  geraakt  waren,  dan,  velen  betreurden  te- 
vens het  verlies  der  meesten  ,  gefchreverf 
ÏBsfchen  de  jaren  1^07  en  1625  (f)/    Hoö 

wen* 

(♦)  Foorhifigt.  XIX  en  XX. 

(t)  nüJjD»c9PPE ,  Opdragt  Jflf .  v 


C  «I   ) 

ireflfcheiijk  wate  hec^  dat  wif  roöfts  oófw 
deel  en  gedachten  wisten  over  de  gewigtige 
gebeurtemafen  in  de  laatde  helft  van  dr.t  tijdf 
perk  door  onze  vooronders  doorgeworftcld. 

De  meescie  brieven  2ijn  van  hte^^en  tijd'^ 
pn  dns  gefchreven  in  dat  perk  des  levens^ 
«vanneer  de  opbiuifing  van  alte  jeugdige 
driften  beeft  opgehouden  ,  en  'het  verdund 
door  overdenking  en  ondervinding  de  volle- 
digfte  hechtbeid  heefc  bdcQmen ;  voor  den 
gooefenden  o|>merker  zijn  de  vordefingen  in 
irastheld  rnn  durteiiJ-  en  Ée^^fMÊkrBcbt  bij 
vordering  in  jaren ,  duidelijk  waar  te  nemen* 

Dezelve  zijn  van  zeet  verfchiUenden  aard; 
fommige  zijn  over  ambtszaken,  andere  over 
onderwerpen  van  geleerdheid ;  de  meeste  zijti 
aan  gemeenzame  vrienden  gerigt  en  loopeii 
over  allerlei  onderwerpen, 

WGinigQ  ber/gcen  zijn  er  te  vtodou  omtrent 
bet  lot  van  hooft  in  den  besten  tijd  van 
zijn  leven.  Hoe  gaarne  zoude  ik  het  raadfe) 
{lebben  zien  opgelost,  waaffqm  de  mao^ 

gefjpicit  op  *t  roer  van  Staten  te  releren 
£li  *a  werelds  oeea^a  met  klpckMd  ie  hriverea  (*)•  > 

niet 


C   "  ) 

niet  tot  het  hooge  Scaatsbewind  is  geroepen. 

Daar  zijn  er,  die  hooft  bij  titüs  pomponius 
ATTicus  vergeleken  hebben ,  die  uit  te  groo* 
te  zucht  voor  rust  en  vrede ,  de  ambten 
meer  ontweek  dan  zocht  y  en  in  plaats  van 
gehoor  te  geven  aan  de  les  van  solon,  om 
in  eenen  beroerden  bui^erftaat  partij  te  kie^» 
zexïy  zich  buiten  den  dwarl  der  Staatsorka- 
nen  hield,  en  zich  alzoo  aan  het  Vaderland 
onttrok.  Gaarne  zoude  ik  hooft  van  deze 
verdenking  geheel  vrijgepleit  hebben ,  doch 
ik  vond  alleen  eenige  wenken.  Deze  wen* 
ken  maken  het  echter  waarfchijnlijk ,  dat  hij , 
die  de  zoon  was  van  cornelis  pieterszoon 
HOOFT,  wiens  trouw  en  belangeloosheid  den 
nijd  van  velen  zijner  ambtgenooten  wekte  , 
die  in  achting  ftond  bij  johan  van  olden* 
BARNEVELDT  (*),  die  de  vriend  was  van 
HüGO  DE  GROOT,  die  zijne  bevordering  tot 
Drost  van  Muiden  ie  danken  had  aan  johan 
VAN  BEijEREN  SCHAGEN  Cf)  t  eindelijk ,  dat 
liij ,  die  op  het  voorbeeld  van  hen  allen , 
een  ijverig  voorftander  bleek  te  zijn  van 
eene  gematigde  handelwijze  in  het  burgerlijke 
en  kerkelijke  (a),   geenszins  een  man  was^ 

die 

C)  Br.  &8  ^n  51.       (f)  Br.  30» 


\ 


X    13    ) 

die  later,  wanneer  verfchil  van  gevoelen  toi 
tweedragc  was  overgegaan,  door  de  regering 
van  Atnfterdam^  of  door  Prns  maurits  (3)^ 
tot  bewind  konde  aanbevolen  of  aangezocht 
worden.  De  verwijdering  van  zulk  een'  man 
ftrookte  met  de  inzigten  van  dezen;  en  van 
liier  dan  de  naaitwbeperkte  kring  van  HOOF791 
burgerlijke  betrekking» 

Ik  beflis  niets  ten  dezen;  als  liefhebber» 
van  wetenfchap  verhengen  wij  ons  hierover  y 
doch  als  burgers  beklagen  wij  het  Vaderland 
over  het  niec  verfthijnen  van  hooft  in  de 
raadzalen  van  de  Had  en  den  Staat«  Hoe 
veel  zoude  ds  groot  gewonnen  hebben,  in*- 
dien  hij  dezen  waardigen  vriend  aan  zijne 
zijde  had  mogen  zien  ?  Hoe  veel  goeds  zou* 
de  hunne  vereenigde  wijsheid  en  trouw  ge^ 
fticht,  boeveel  kwaads  waarfchijnlijyk  voor*^ 
gekonien  hebben  C4> 

Het  zoude,  mijne  Hoorders,  genoegzame 
iloffe  tot  eene  verhandeling .  geven  en  geen 
onvruchtbare  arbeid  zijn,  indien  deze  brie- 
ven alleen  met  het  oogmerk  werden  door- 
gezOCAit,  om  het  belang  van  dezelve  voor 
de '  gefchiedenis  te  betoogen.  In  den  derden 
brief  beeft  aooi^T  »tjn  ge^gt  van  dm  ^rc- 


C     i4    ) 

iéhaniel  in  K^op  ttiedegededcl;  ifergMS  2ijfi^ 
mijns  bedunkens  ,  de  oorzaken  van  bet  ver^ 
Val  der  Spaanfcbe  mtgc  zoq  wijdgeerig  nage<^ 
fpoord  ^  de  redenen  voor  en  tegen  bet  flui'« 
'  ten  van  het  befhnd  zoo  volledig  ontwikkeld^ 
zoo  beknopc  opgegeven ,  en  de  gevolgen  2o<y 
}uist  voorzegd  (5).  Vele  gedeelten  van  zija 
hoofdwerk  kunnen  uit  deze  brieven  (^ge« 
helderd  worden  ;  zoo  is  bij  voorbeeld  aan 
den  ijsfelijken  moord  te  Naarden^  eennieuw 
licht  bijgezet  9  daar  het  aan  hooft  «  ^  al  té 
^  klaariijk  en  te  klagelijk  is  gebleken ,  dac 
yy  de  wraakgierigheid  der  gemisconceerden  eü 
jy  uitgewekenen  tot  blaasbalg  gediend  heeft  9 
5,  om  bet  vuur  der  Spaanfche  wreedheid  opi 
j^  te  hitfen,  ten  bederve  van  hunne  eigene 
,^  medeburgers  en  bloedverwanten  ^  en  zondef 
5^  uit-  of  aanneming  van  perfonen^  hen  over 
9f  te  geven  9Sin  de  vefwoedbeid  va&  den 
,^  moord  en  den  brand  (*}-" 
'■.  * 

De  anders  onbekende  pogingen  ^  pm  iti 
167,6  eene  algemeene  vergetelheid  van  he^ 
gebeurde  bij  de  kerk-  en  (htatstwisten  te  be- 
werken  (t),   het  belooi^  vail   bet  a&emetf 

der 

![♦>  Br»  i46r  V    <if>  Br.  i^t^ 


C    15    ) 

der  vervolging  om  den  G( 
edele  werkzaamheid  van' den 
DR.IBS  BioEER  te   dczen  einc 
zonderheden  van  den  inval 
'Keizerlijk  leger  over  de  Ft 
tere  handel  cot  een  beftand, 
fie  gcbenrrenisfen  in   den   < 
log  f4),  worden  kort  .en 
ea  verftandig  beoordeeld, 
M  zelfs,    dat  alles  uit  zijne 
„  denkingen  groot  licht  om 
zijn    „  ichilderycn  ,   géboc 
„  woorden,  gediept  mee  fci 
3  uitziende  bedenkingen  j^** 

De  Letterkunde  is  ook  h< 
brieven  verpligt ;  behalve 
voor  de  Icvensbefchrijvinge 
genen  CQi  fommige  taai- 
bijdragen  ^7^  en  zijne  in;aj 
des  gefchiedfchrijvers  (ft) » 
fchiedenis  en  hec  eigen  o< 


CO  Br.  ao6.       (f)  Br.  ao5. 

(S)  M.  irp.  183,183.     o 

(I)  nsfierigt,  XVIIL       C") 
Ctt)  Br.  «I4. 


(     i6    ) 

Hiscorifche  werken  >  waarin  de  waarheid  mee 
wijsheid  opgefpoord  ,  mee  welfprekendheid 
en  waardigheid  is  in  het  licht  gefield.  Hier 
ziet  men ,  hoe  hij  tot  het  befluit  kwam ,  om 
het  leven  te  befchrijven  van  hendrik  den 
CROOTEN ,  van  den  Vorst ,  „  die  door  goe- 
„  dighëid  ,  vroedigheid  en  moedigheid  den 
„  bajert  des  Franfchen  rijks  ophemelde'*  (*)f; 
hier  kan  men  hooft  van  (lap  tot  ftap  na- 
gaan, bij  het  bewerken  van  zijne  Nederland-- 
fchc  Historie  ,  het  voortrefFelijkfte  werk  in 
onze  taal;  hier  zlec  men  yy  met  wat  een  ar* 
yy  beid  en  vlijt ,  met  hoe  veel  lezens  van  ge- 
„  drukte  en  ongedrukte  boeken  ,  met  wat 
yy  naarftig  onderzoek  en  navorfchen ,  met  wat 
,,  overleg  en  beraad  dat  groote  werk  werd 
jy  te  zamen  gehaald,  ontwórpen,  op  papier 
,,  gebragt,  bcfchaafd  en  gepolijst"  Ct)  i  hier 
leert  mea  tevens  hoe  moóft  ,  fomtijds,  „  fuf- 
yy  fende,  door  het  ftaroogen  op  de  zwaarlij k 
yy  fchiftbare  verwarrenisfen  onzer  Nederlandr 
„  fche  zaken  (§),"  tot  uitfpanning  het  fchoon 

vpr- 

C)  Br.  I3tf. 

(t>  BRANDT,  Leven  yan  hooft»  bU  II*    Br.  I3C« 
Voorhtrigt ,  X VUL    Br,  jp, 

CS)Br.  4P4* 


verhaal  zamenftelde  van.  n  ^^  fampzaligliecJeil  ^ 
^  waarmede  bet  Huis  van  meoicis  de  ver-» 
y^  heffitig  ulc  deh  burgerlijken  itand  öpwotfgy 
y^  tot  dat  bet  verouwelijkt  in  de  Vorftelijk^: 
y^  beid )  dragelijk  wierd ,  en  2ich  zelf  leerde 
^  dragen  ;'*  jeen  zamenwéeffel  vaft  tteurfpc»v 
Ie»,  99^en6  hoop  van  fj6föli}ke  gefcbiedeuis* 
j^  fen  ,  dingen  om  een  iegelijk  het  baar  t% 
,)  berge  te  dóen  fta&rt'  vaU  fchrik  en  verwonr  - 
„  dering  (*).'*  Wij  leeren  hier,  en  nergens 
anders,  de  bekwame  matinén  kennen:  caspa*" 

RUS  BARtABVS^  GÉRARTTUS  VOSStUBy  LAÜREN$ 
kBAEL,  ROCHUS  VAN  DÉN  MONBRT  C9yi  CON» 
STANTIJN  nOljGtSS  (lo),  lACOB  WIJT!  C^l)^ 
GERARD   STAECRMANsCiO'   APOLLONIUS    SCOTr 

TE  en  anderen ,  die  de  «ddfte  pogiagen  nr 
het  werk  (lelden ^  om.  hooft  Jn  dezen  ongp^ 
loofelijken  arbeid  te  verligten  en  te  gemoeir 
ce  komen;  éindeU^k  zien  wi]  er  uit,  dat  de 
regering  vttn  Jfmfienfam  j,  zoo  düut  aaitHOorA 
verpligt^  hem*  y^  zoo  vreemd  kende ^  dai^mè&i 
^  aan  hem  den  toegang  weigerde,  tot  de.jg^ 
^  fchrifcen  van  zijne  ,(lad,  zelfs,  nabi^jt!  aM^ 
,,  bod  van  eede ,  om  te  zwijgen ,  wat  Qurg^ 
II  meesteren  te  heelen  docht  (!)•'* 

Ó  Br,  igcL       (t)  Br*  Z99^.  z  . 
IL  D,  L  8.  B 

^  -.MVi  «UU.      -■ 


»       ^ 


(  ^ft  > 


IL  De  %^fi9n4filfjk9  waarde  yaQ  hooft  i^ 
$00  nlgemeeQ  ^end,  dat,  dezelve  bi^r  gee- 
M  oodedUig ,  maar  alleen  bewijs  ak  de  brie- 
ven behoeft. 

^  Dat  ecnilig^  kort,  ingebonden,  afgefner 
^  den,  naaliw  opnü^ken;  dac  diepdenHen  epi 
^  doorgronden  ;  dat  krachtig  uicdfukken  ei^ 
A  inboezemen  nit  tacitus  geleerd  (*) ,"  was 
bij  hem   vecgei^eld  van  die   9>  levendigheid , 

^  prachfi,  deftigheid  en  mi^jesceic,  welbe  hi) 
^  bg  viRGiLius  heeft  geprezen  (fV *  B^j  dit 
lUtes.  bezat  hij.  de  li^felijke^  ja  betooyerende. 
gaaf  f  om  aan  het  zachte ;,  waar  hetï  eisch 
was-,  plaata  te  .geven,  en  kleinigheden,  doof 
sijn  alvermogend  vernuft  tot  wézenlijke  kki* 
Boödea  te  verhefikn. 

Ri/kdpm  van  kennis  en  veièeeidipgskracht, 
door  een  }ulst  oordeel  geregeld  ; /fcjbitteren 
allerwegen.  VbiUen  bet  onderwerp  een  diepr 
bett>og,  het  voorgeftdide  viaagihik  woirdc  da|t 
aatt  alle  kalK^f  bezien,  ei^  als  bec  ware  uip-. 

•  (^  BKARDT»  Leven  9an  hoopt,  bl«  94. 
(t)  Riikfoering  $yet^  4e  waar^  der  Mtg»ij^  bL  9^ 


c  »?  > 

Al  wat  zy 0  pen  ontmoet  ^  hi)  einkc  er  grondig  iü » ' 
Doorwroec  den  donkren  nii)ii  en  fpit  met  fpittèn  ziOf^ 
Hec  diepe  wonder  nlc,  dftc  fchnil  liep  in  de  zikien  (^)« 

Vermits  hij  in  alles  uit  de  ervarenis  ,  of. 
uic  de  leeringen  der  oude  wijzen  befloot  ^ 
Hijgen  zijne  gevolgtrekkingen  niet  zelden  tot 
profeciên ,  later  door  de  ondervinding  be-» 
vestigd. 

Men  Ie2e  den  reeds  geprezenen  brief  over 
den  handel  tot  het  Beftand  (f)?  verders. zijn 
oordeel  over  de  W«9C  -  ludUcbe  MatHfctutp-* 
pij  (^5)1  welke,  naar  zijn  begrip,  m  en  na 
1630  hare  armen  verder  ftrekte  ^  dan  zij  mee 
vereischte  kracl^ten  kpiide  omvademen.  In 
eenen  brief  ondo"  de  roos  aan  zijn^  .zwager 
BAAK  gefchreven^ ,  vergeleek  hij  dit  gedrag , 
bij  dat  „  van  den  man ,  die  fpaaüderen  onder 
y,  zijnep  arm  raapte  ,  en  bleef  al  ftaan  iri- 
^  fteken,  flaan  inftek^n,  tot  dêt  bij  geifaar. 
,1  werd ,  dat  zijn  arm  niet  meer  omvatcetl 
3,  kunnende  ,  achter  zoo  veel  loste  ^Is  hij^ 
^  vao  voren  was  laden^^*^  ^^  wat  gebeiir^ 
de  er  federc  (13)? 

Hoe 

(X)  o*  BRANDT,  v«or  het  Biengehferk^  L 
Ct)  Br,  i.  (S)  Br.  aoi. 

Ba 


Hoe    treurig    ondervond     ook     huco'   üf>' 
csaooT ,    jn  Frankrijk   en   in   Zweden ,    de' 
waarheid  der  voorzeggingen  van  hooft,  ge-: 
daan  in  dat  deftig  en  geestig  verzoekfchrift  (*3 
door   den    Drosfaard   ontworpen  ,    als   jy  uic 
^  naam   van   eene\  ontallijke   menigte  ,   vof- 
^  gende  de  gematigde  zijde    der  regering  ,"**' 
ten   einde   den   doorluchtigen  balüng-^te  be- 
wegen ,  om    op  eene    hem  waardige  wijze, 
zonder  laaghcrd ,    te  beproeven ,   om  hier  te 
lande  te  kunnen  wonen.    „  In  plaats  van  zijrr- 
yj  eigen    heer    en  meester  onder  vreemden  te* 
^  zijn  ,"    zegt    hij ,   „  zal  zijn    Edele    dui- 
yy  zenderlei   wederwaardigheden  van  meesters* 
yy  en  knechts  moeten  dulden  en  in  fuiker  op^- 
„  eten,  om  zelf  tot  cenige  vordering  te  ge- 
yy  raken ,  en  die  verworven  hebbende ,  alcfjcl 
,5  op  glad  ijs  (!aan,  mits  de  liscen  en  Iagei> 
yy  ten  Hove   in  zwang  gaande  j  ora  de  eer**- 
,,  l\]ke    lieden ,     die    eenigermate    verheve»' 
^  zijn  ,    het    gras    onder    hunne   zoten-    te^ 
^  maaijen." 

De  befchrijving  en  de  tegenftelling  van  hea 
Fransch  en  Spaansch  volkskarakter  (f),*  hec 
kon  begrip  der  algemeene  gefchiedenis  (5) ,. 

de 
O  Br.  sao,         (J)  Br.  «3.         ($)  Br.  Ja^* 


C   21    > 

de  ontwikkeling  van  de  vraag :  wat  voor 
cene  Had  voordeeiigst  zij,  eene  blijvende  of 
ccne  afwisfelende  regering  (♦),  de  korte  le- 
vensbefchrijving  van  den  Admiraal  jacob  si» 
MONszooN  DE  RIJK  (f)  9  dc  redenering  over 
den  naam  van  gelukkige  veroveraars  van  rij- 
ken en  ftacen  voor  zich  zelven  (§) ,  die  over 
den  zegen  ,  onverwacht  uic  groote  rampen 
gefproten,  ,,  daar  God  beter  dan  eenig  arts 
^  vergif  tot  geneesdrank  aanwendt  (♦)»"  ^^ 
zeer  vele  andere  puikftalen  van  gezonde  en 
klemmende  reéenetiog  moet  ik^  om  niet  ai 
ce  wijdioopig  te  worden ,  mee  ftilzwijgea 
voorbijgaan^ 

Ik  weet  het ,  mijne  Hoorders ,  dat  er  fom-* 
mige  zijn,  die  den  ftiji  voor  eenige- brieven 
gevoerd »  of  te  knnftig ,  of  te  ftroef ,  of  te 
ftijf  befchouwen.-  Geheel  kan  ik  deze  be- 
denking niet  ontzenuwen.  Ik  ftem  gaarne 
toe ,  dat  fommige  brieven  ,  vooral  die  aan 
uui]G£Ns  en  BARLAEU8  gefchreveu  zijn ,  eenig* 
zins  donker  en  ingewikkeld  zijn  gefteld,  dat 
de  brieven  verders  zoo  wel  als  alle  gefchrif-*. 
ten  van  hooft  >    op  hec  eerfte  inzien,  een 

voor* 

<♦)  Br.  146.  (t)  Br.  5««, 

^)  Br.  394»  (•)  »«••  S97^ 

03 


C   "   ) 

Toof  komen  vaa  rawheid  en  bardheid  hebben  ^ 
en  dat  dezelve  door  de  puurduitschhdd  der 
woorden  (14}  en  de  Lacijnschheid  der  woor^ 
denfchikking  affteken  ,  bij  vele  van  de  nei 
befchaafde  en  fijn  bewerkte  gefchrifcen  van 
onzen  tijd*  Tot  opheffing  der  eerfte  beden- 
king is  genoegzaam  9  dat  deze  brieven  niet 
aan  ons,  maar  aan  hooft's  tijdgenooten  zijn 
gefchreven,  en  dikwijls  loopen  .over  bijzon<- 
dere  en  thans  geheel  onbekende  zaken  C'5)» 
Tegen  de  .algemeene  bedenking  9  aangaande 
aooPT*s  werken,  zouden  wij  kunnen  aanvoe« 
ren,  dat/men  iets  aan  den  tijd  moet  toege* 
ven  ,  dat  men  toen  nog  geene  goede  voor-* 
beelden  van  Nederduicfchen  fchrijfftiji  voor 
2ich  had,  dat  de  fchrijvers  zjch  dus  nood* 
zakelijk  naar  de  Ouden  fchikken  moesten  » 
dat  HOOPT  bijna  te  veel  in  de  wérken  van 
tAciTVs  Jas  9  en  óaz  bij  verders  iets  behou- 
den had,  van  den  donkéren,  maar  keestigen 
llijl  van,  zijnen  vroegften  leidsman  en  vriend^ 
HENDRIK  LAURENsJ:ooN  SPIEGEL ;  dan,  ik  mag 
hooft's  werken  met  dre  zoeee  faedendaagfche 
gefthriftén  niet  in  vergelijking  brengen.  Wat 
kan  de  reden  zijn  ,  dat  zulke  boeken  den 
lezer  nimmer  vermoeijen  ?  immers  geene  an- 
dere I  dan  dat  ze-  denzelvop  nooic  doen  dep-^ 

kW 


C    »8    ) 

fien  of  €ênigê  InfpMning :  bij  beiA  ▼«reifchetik 
Dê  gladde  en  *2tichtè  fcbtl  Tan  die  letter* 
vrachtefi  moge  op  het  eerfte  gezigt  befaa« 
gen,  doch  bijt  men  eens  door  de  danne  op^ 
pervlakte  heen  ,  wat  vindt  men?  doorgaans 
fmakeloos  (tof,  walgelijke  lafheid,  i.  De 
„  rtooi ,  hard  van  dop  ,  bitter  vtn  bolfter, 
5^  moge  fhoeijelijk  en  Weerftnakeifjk  in  het 
f,  kraken  vallen,  de  lekkernij  der  keme  is 
»  magtig  al  het  verdriet  te  bpfeten  (*).'*  Zoo 
is'  het ,.  Toehoorders  !  met  de  werken  van 
HOOFT ;  die  bevallen  op  den  duur ;  jelkê  po* 
ging  doet  vorderen  tot  genot  ^m  eene  ge* 
neugte,  welke  bij  gebruik  van  2ijri  tHergrijk 
fchrijven  geftadig  in  waarde  toeneemt.  Zijilè 
redenen,  gezult  in  wijsheid ^  houden  telken^ 
proef ,  en  verllrèkk^n  tot  vaste  fpijzë ,  tot 
tnannenyper. 

In  verfchillencfen   üijl  óp   te  nemen  naö 
den  eisch  van    het   onderwerp  ,   was  hoof!» 

» 

een  groot  meester ;  de  brieven  bewijzen  zulke 
voomanielijk.  ,,  Overal  is  hij  te  huis ,  nergenl 
„  ontvalt   hij   de»   lezer   CtX^     Hij  fchikc 

O  Br.  6üS. 

«OOFT  M8  BUIIGBNSf] 

^4 


C    »4    ) 

Ctch  naar  het  Hóf»  naar  de  raadsaal,  naajr 
de  fludeerkamer,  naar  het  woonvertrek,  nuar 
bet  land,  naar  alle  aandoeningen ,  naar  aUc 
wecenfchappen  en  zaken* 

% 

Dedoivehals,  blJ  zoniiefbhljn. 
Vertoont  fafBer,  (ürkoois,  robün 
£n  goud  en  zilver  ep  van  all*8,  -^ 
^^  fchooner  dan  de  duivehals 
*   Verapden  zQne  ye^r  vaq  ftyi  (*}, 

D$  ^mhtshrieyen  en  die  over  zaken  van 
geleerdheid,  zijn  doorgaans  kra9hdg  gefchre-^ 
yeq,  ^n  ^  rieken  het  meest  naar  de  olie  vaq 
„  arbeid  (f)  j'*  meestal  zijn  de  Jaatfte  bezield 
fn  bezaaid  met  Latijnfchê ,  Franfche  ,  Ita- 
liaanfche  of  Nederduitfghe  dichtregels  eq 
fpreukén  OO^  ontleend  uit  de  trczoren  Aqi( 
echte  wijsheid;  „  hier  worden  de  gemoede-. 
lji  ren  der  Je?ers  ,  <|oQr  de  pracht  der  talc 
i^-ch  rijkdom  van  vonden  ,  uit  hunne  lage 
p  Ieders  geligt ,  om^  ze  in  de  hoogte  der 
p  deftigfte  gedachten  te  verluchten  fj)/'  In 
d^ï  ^brieyen  ^^n  vriendep  en  bekenden  is  de. 
^ijl  losfer ;  bier  wórdt  men  geftadig  verrast 

(•)  aaANDtt,  voor  hooft^  Mengeta/er^^, 
^|)  Al^aV,  (f)  Br.  612, 


C    S5    ) 

.CD  verrukt  door  de  „lielderfaeid 
.f,  fchranderheid  van  gedachten  , 
n  van  wendingen  en  fnedtgheid  van 

is  een  vriend  In  rouwe  gedom] 
liet  verlies  van  vrouw  of  kind ,  hooi 
brief  is  op  den  doöiin  treurcooQ  g 
maakt  het  hart  des  lezers  week  , 
nat.  „  Hij  neemt  de  kennisgeving 
»  opgevallen  als  eene  gunst  en  in  hi 
^  aan>  dan  of  hij  tot  gemeenfchap 
M  vreugde  was  genoodigd,  dewijl 
^,  tiger  bewijs  Is  van  vrieodlcbap 
„  mededrager  van  druk ,  dan  toe  i 
^  ter  van  blijdfchap  te  kieken,  wa 
ff  bedrijf  van  geneugten  i-oepen  w 
^  den  «enen  of  anderen  ,  zonder 
^  van  den  grond  zijner  genegenh 
„  kerd  te  houden  ,  maar  tot  gezi 
^  leed  alleenVijV  dengenen ,  d\en 
^  telijk  gelooven ,  bea^ve  eer 
^  gaan  Ct)-" 

H\\  fchreide  dan  alshet  waremet  hei 
„  ligtte  en  verleidde  alzoo  door  zijn 
„  modelijden  de  droefheid  de$  onge 


■C'>Bi"*NDT,  voor  het  Jtfengtliverlt, 
(t)  Zie  Br.  7S6  en  «ok  Rr,  553. 
»5 


<    au    > 

Vrolijk  is  de  ftijl  met  de  vrolijken,  veïv 
blijd  met  de  blijden;  boe  overaardig.  beuzok 
bij  tn  vele  brieven  9  aan  zijnen  zwagtr  en 
barevriend,  justus  baak,  of  met  tesselscha- 
DE,  ROEMER  visscHER*d  dochter ,  zijnc  ge- 
liefde vriendin,  vooral  dan,  wanneer  hij  zegt, 
t,  geen  tijd  genoeg  te  hebben  om  kort  te 
„  zijn  ;  dan  loopen  de  woorden  tappelings 
I,  uit  de  penne;  dan  vliet  de  onnicputtelijke 
„  bron  van  dat  altijd  barend,  even  zwanger^ 
„  vernuft  ongeftoord ;  en  Wie  kan  het  vreemd 

„  vinden,  dat  zoo  weelderige  ader  wel  eens ^ 
„  niet  te  fïempen  was,  en  da^t  fomtijds  de 
„  geestigheden  half  tegen  dank  opborrel- 
^  den  (*3***  Waar  zoude  ik  beginnen ,  waar 
eindigen  ,  indien  ik  van  alle  deze  aardighe- 
den, en  van  de  blijken  van  luim,  naar  waarr 
de  melding  wilde  maken  ?  ;  Twee  proefjes 
niogen  dienen  tot  aan/poring  om  meerdere 
'op  te  zoeken.  Wanneer  wij  brieven  ontvaor 
gen,  gefchreven  met  eene  verkeerde,  of  zon- 
-tfer  dagteekening ,  dan  is  eene  meer  of  miq 
ilekelige  aanmerking  niet  zelden  daarvan  hec 
gevolg-  Hooft  ontdekte  bet  eerfte  eens  in 
eenen  brief  van  barlaeüs  en  antwoordde  (f)  • 

O  Br.  619.       (t)  Bf.  5iO. 


C    »7    ) 

f^  Het  i$   goed  te  zien »  dac  bet  postpaard 
^  Pegaliis  UEd.  ten  diende  flaat»  het  vfelkx 


De  winden  niet  alleen ,  maar  de  uren  ook  voorbij  loopt  ^ 

;,  want  uwen  brief,  gefchreven  dén  drie-en- 
py  twintigden^  dat  is  morgen^  heb  ik  heden 
p,  reeds  ontvangen.  *•  Over  het  atfder  Hein 
verzuim  ,  in  eenen  bi^ef  van  tbsselschadK 
gevonden ,  fchreef  hij :  ,,  UEd.  brief,  laatst 
9,  ontvangen  ,*  nlag  ik  wel  goddelijk  noemen ; 
„  eerftelijk  om  dat  hij  naar  eeuwige  vriend* 
p^  fchap  fmaakt ,  daarna  om  de  hemelCche 
yy  geestigheid  der  invallen  »  welke  hij  be« 
py  helst,  en  eindelijk  om  dat  hij^  gelijk  de 
^  Goden,  altijd  even  jong  zal  blijven,  als 
yy  dragende  geen  merkteeken  van  den  dag 
„  zijner  geboorte  (*)'*  O?}» 


III.  Wat  geeft  zedelijke  waarde  ?     Naar 

mijne  begrippen   niets   anders,  mijne  Hoo«i> 

ders ,  dan  eene  ftandvastige  pligtsbetrachting 

uit  regte  beginfels, 

'    Pat  deze   bij  hooft  in  alle  betrekkingen 

•plaat^ 
(•)  Brief  74a. 


plaats  had,  kunnen  wij  met  meer  bêwïjzen^uit 
de  brieyen  ftaven,  dan  wij  mogen  inruimeiu 
Hpe  ijverig  hij  geweest  is,  om  in  zijne 
jeugd  gebruik  te  maken  van  het  onderwijs 
van  zijnen  vader  en  van  zijne  leermeesters, 
aU  mede  van  alles,  wat  hem  op  zijne  reizen 
was  voorgekomen ,  getuigen  zijne  werken  ten 
overvloede.  Eenc  gelijke  „  naarftigheid,  zoo 
H  veel  de  gezondheid  toelaat,'*  wordt  door 
hem  aan  zijnen  zoon  nog  op  hep  laatfte  van 
zijn  ieven '  aangeprezen  (*). 

Dezelfde    arbeidzaamheid    en    vlijt    bleven 
hem  bij,  gedurende  zijppn  geheelen  leeftijd; 
geene  gelegenheid,   om   zijne    verflandelijke 
vermogens  uit   te  breiden  en  de  voortbreng- 
fel?  v^ö  dezelve  te  befchaven,  werd  verwaar- 
loosd.    „  Hij    wa3   niet  zoet    op   oprlofda- 
w  gen  Ct)."    Op  het  torentje  ^  zijn  ftudeer- 
vertrek,   fleet  hij  dfftt  meesten  tijd;  zelfs  bij 
zijn    verblijf  te  Brusfel  (§),  fi,s)  in   1634, 
was  hij    nimmer  ledig  ,  en  „  ftal  aldaar  mee- 
n  nlg    uurtje    uit    den  flommcr  der  bekon^  ^ 
^  memisfen  C^P)*'* 

.    Hij  regelde  deze  arbeidzaamheid  door  eene 

juis^ 

(♦)Br.  7(^5.  (f)  Br.  aStf. 

($)  Br.  437  tot  444* 


C    «9    ) 

juiste  tijdsverdeeling  (*)  eü  door  orde  in  al< 
les  te  houden  9  zelfs  in. kleinigheden. 

„  De  Historieix/'  zegt  hij,  ^  eifchen  ha- 
,^  ren  gezetcen  tiid;  zulks  al  wat  daar  boven 
fy  ce  fchrijven,  te  lezen  of  ce  doen  valt,  uic 
t^de  uren  der  vertaling  moet  gevonden  wor« 
99  den.  Het  gezel  fcfaap  is  ook  een  dag^ 
f^  dief  (t) i*^  vooral  beklaagde  hij  zich ,  >,  dae 
,,  de  zomer  zulk  een  gladde  tijd  is,  welke 
9,  hem  dikwijls  uic  de.  hand  flibberde,  ter* 
„wijl  deze  zich'  opent  om  vrienden  te  be- 
„  weJkomen  of  vaarwel  te  «eggen  (f); "  blij- 
kens vele  brieven  was  farj  een  vijand  van  uit« 
ftel,  ent  Aoeg  ce  allen  tijde  ten.eerfte  ban« 
4eft,  aan  het  werk.  De  fpreuk  van  lucanus/ 
StmperinocuH dif€rreparatisy(\Jv&A  fchaadc 
den  gereeden},  ftaat  nog  voor  den  fchpor- 
ile^n,  op  de  zaal  van  het  huis  te  Muiden^ 

:^(Alboewel  geenszins  behoor^nde  tot  ^  dia 
^  foort  van  menfcben,  welker  geest  als  binr, 
,,  nen  het  lijf  gebannen  is,, met  verbod,  zog. 
99  het  fchijnt,  om  de  neus  eens  daar  buiten 
9,  te  fteken  (^) ,"  bleef  hij  „  fchuw  om  zijn. 
99  gevoelen    te  pronk  te    ftellèn ,    en  miste 

(•)  Br,  6oa.  (t)  Br.  388. 

(S)  Br.  38é.  (^)  Br.  »$•       .  . 


C  Sö  ) 

^  liever  in  foiamige  ópzigten  den  naam  9  ém 
^  het  avofttuur  van  de  opCpfftak  (*^-**  Klein- 
gevoelig  waa  bij  omtrent .  zijne  eigene  waar* 
de  (f).  Tot  getuigen  -Van  xijne  nederig? 
beid  C^oy^  ktinnen  dit  menigvuldige '  brieven 
▼erflrekken ,  wetk«  :btj  aan  die  vrieadea 
fcbreef ,  aan  wien  bij  zijne  werken  ter  het* 
ziening  zond.  Wanneer  hij  goedkeuring  eo 
loftuitingen  erlangde  >  in  plaats  van  aanmer- 
kingen en  verbeteringen  ,  dan  beijverde  I^ 
2ich  geiladjg  om  dezen  lof  af  te  wenden  (^y, 
Hij  beoordeelde  die  ttekken  ,  5^  als  met  hec 
^  gouden  penfeel  der  eenzijdige  gunfte  ge- 
^  maald  C^}:  Gij  fchildért  mij,'*  Éegt  hij 
,,  eens,  of  mijn  gelaat  naar  Frankrijk  moest ^ 
II  daar  is  bet  vergoelijken  van  bet  aangezige 
„  een'  plfgi  des  fchildfers  (\y\ 

II  Onervaren  in  dé  titzigheden  van  bet 
II  Hof  ^^^  9  hfeW  hij  •  zich  het  liefst  in  den 
^  dillen  bnisfelijken  kring  en  Mj  de  ottd<i 
5^  Hollandfche  deftigheid  /*  ook  ,  Volgen* 
BARLAEi>s  èn-^BRAifDTi  nin  bet  ftuk  der  klèe^ 
^  ding^i  zonder  die  telkena  ie  willen  v^ih 

n  wis* 

(•)  Br.  !•  (t)  Br.  49- 

(5)  Br.  147,  33P,  380,  3S>8. 

CO  Br#  504*  G)  Br.  585.         (♦•>  Br.  6;i. 


C  Si   ) 

i^  wisfelen»  nav.de  uitbeemfcb^  Iigcvaardig<t 
yy  heid/*  Rondheid  en  openhartigheid  liec 
hij  in  allen  handel  blijken;  ^  alle  flinksch* 
,9  heid  was  vjBeemd  mef  zijne  zinn^ijkheid 
„  en  oefening;"  wanneer  hij  zaken  te  ver* 
rigten  ha4  naec  menfqhen ,  y^  die  aan  de  lang- 
^  ile  elle  wenschten  re  komen  ^  of  die  zeer 
9f  geft^p^n  waren  ed  gewend  dp  dingen  over 
9t  en  iwedftr  tt  lieren, -en,  in  alle  vaten  t^ 
^  gieten,  om  er  het  mee^^e  v.OjQxd^el  uit  t^ 
jf  vorfcbeöv'*  miwo^wde  hy  zich  3;elven  en 
HQodigde  •  ioderca  tot  b|(fl»ii4  (*).      Re/n- 

keid  van  zeden  was*  ziJQ  bqf>f^dqph  Niets 
18  er  in  zijne  werken  9  be|;w$I^^  ^ïjnfsr  hooge 
zoeping  onwaardig  is;  zijne  vfo^ijkfte  br^ie- 
iren  dragen  :ZQ0  wel  als  zijnip  minnedichten 
m  gezangen  de^  hl(jke&  vyi  zedigheid  en 
kuifche  eerbaarheid.      Anderen  va;irfchuwde 

kil  voor  het  teg^ioverg^ftelde ^  ,>  ^oor-de 
^  fcbijng&np(^eii«9  weJk«  JPW.  ^ti/d, '(e  dnu^ 
^  koopt,  en  ^  bdvetfdicin  nog  kyfa^Iijkef 
9.  bekomen  dan  zij  fmaken^..  4?{i  gewCf 
M  zuur  apb^kéa  ai:fi«ax  of  Bgc^nm  ^e% 
^  ken  (t>" 

O  Br.  4Ji. 
.    WVttdiyttfitig  wtr  ét  wurik  der  Ptfn^tM'  .^ 


Niet  mia  ftichtte  hij  mét  zijnen  wattdel.   ' 

Velen,  die  van  deugde  ftbreTen^ 
Wischten  *c  uk  mee  Midlg  le^en » 
Maar  zyn  letter  en  tifn  geeit 
Schoeien  juist  op  eenen  leest  (*)< 

De  voortreffelijke  wodfdett  döör  VAM  êï»- 
f  EN,  alngaande  cAts  gebezigd^  kunnen  du$f 
ook  Op  HOOM  worden  töegepató:  „  Ik  wee^- 
,5  bet,  dat  niets  den  dichter  zóa  krachtda^ 
,,  diglijk  onderfteunt,  tils  het  geluk  van  den 
,,  eerlijken  man  tot  xijoen  omrfTcheiddijketf 
^  gezel  te  hebben,  en  dat  afbeeldingen  vanr 
^  deugden,  welke  uit  hec  hart  opborrelen^ 
^  vrij  wat  fteiter''eft  levendiger  zijn  dan  de*- 
^  genen ,  die  uit  de  ierfeöcn  wordex  ge- , 
y,  parst'<t>'' 

Te  alleo  üjée  was  hij  een  vooriflander  va» 
matigheid;  „  de  lèkkerfte  wijnen, ^de  ftnako^ 
;,  lijkfte  fpijzen- ,  de  liefelijkfte  luscea ,  de 
;,  zoetigheid  zelve  hebben  ,  naar:  zijne  ger. 
■fi  dachten ,   de    zsndzaasihdd  gereed»  ($). 

'  '.;     f    Hij 


f  •  *•  I 


(•)  HOOFT,  Mengelwerk 9  bL  750. 

(t)  Hollandfehe  Spectator  ^  D.  L  N^<S7V 


C    33    ) 

lïij  volgde  fteeds  den  door  hem  zei  ven  gè- 
ilelden  regel : 

Al  •  s  menfchen  doen  is  vlug  oT  v!öc ,  verft  Wil  of  fmdc 
tèn  zij  befcheidenhëid  hem  einde  óf  mttté  ftelc  C*)- 

Tevens  was  hij  met  weinig  tevreden ;  99  rijk 
^,  te  wezen i  dacht  hem,  was  geene,  rijk  té 
^  worden  doorgaans  kleine  ,  vergenoegd  ea 
^  met    lutt^el     te    leven    de    grootfte    kunst 

*,  (t)  (ai)." 

Geene  Staatziicht  bezielde  hemi  Wanneet 
hij  in  ambten  had  wiWen  ^i)gen  9  bi)  Prins 
FREDRiK  HENDRIK  en  bij  de  regering  van 
^mfierdam  ,  na  1626  ^  70ude  hij  zeker  de 
voldoening  zijner  wenfchen  hebben  kunneit 
erlangen*  Verre  van  daar,  bleef  hij  in  zij-, 
nen  ftillen  gerusten  werkkring,  en  fchilderde 
niet  zeiden  de  verkeerde  begeerten  daartoe  itl 
Èijne  brieven  en  gedichten* 

De  mensch ,  die  zich  mee  lust  naar  boogfie/d/air  ómtlA^ 
delen  (^^, 

£n  bogende  van  togt  naar  ydle  niridften  draaft^ 

If  even  als  een  col,  die  mee  geftadig  zwindeten« 

Zich  zelveü  ligt  den  voet  en  eigen  grafHee  graaft  («% 

Spaaf^ 

C*)  ttfengetwerk  9  bl.  75 1*  (t)  Br.  504. 

(t)  Ontvonkenè  C»)  Br^  ao|« 

ZI«  p.  I.  s.  c 


C    34    ) 

Spaarzaam  was  hij,  zoo  ved  de  eer  toe- 
liet,  en  dit  had  ten  gevolge,  dat  ^  de  af- 
^  brek  van  have,  jn  1624  door  bankbreukea 
^  geleden ,  en  welke  over  de  kerf  ging  (*-)>** 
naderhand  werd  te  boven  gekomen.  Deze 
ramp  deed  „  zijne  vrolijkheid  niet  buiten  den 
,,  tred  gaan  Ct)*"  Die  gematigde  vrolijkheid 
blijkt  geftadig.  Hij  veroordeelde  hen  die 
den  lach,  eene  eigenfchap  der  menfchelijk- 
heid,  verzaakten;  ergen»  fchreef  hij,  n  ^'ch 
ff  te  houden  aan  de  zeden  van  socrates  , 
9,  die,  daar  het  pas  gaf,  zoo  lustig  een  borst 
fy  was  als  de  beste  zijner  makkers ,  of  méc 
,^  den  man  die  ons  de  fpreuk  naliet :  wel^ 
,^  doen  en  vrolijk  zijn  (53*'*  Door  de  gc- 
lijkftandigheid  van  zijn  gemoed  en  de  onver- 
'wrikkelijke  vastheid  van  .  zijnen  geest ,  was 
^j  „  luttel  onderhavig  aan  heftige  ontroere- 
„  nisfen  (♦)>'*  ^^  tegen  tijdelijken  ramp- 
4>oed  genoegzaam  gewapend ;  wanneer  deze 
opdaagde,  ftelde  hij  zich  ten  «regel:  „  ne* 
»  §otia^  pro  fola$ii$*   (Arbeid  voor  vertroos- 

Zoo  dacht  >    zoo  handelde  hooft  ,  mijne 

Hoojp- 

(*)  Br.  117.       (t)  Aldttr. 

(I)  Bt,  504-      (•)  Br.  533.       CO  Br.  <jn 


(    35    ) 

Hoorders  ,  jegens  zich  zalven ;  ten  opzigtis 
van  de  pligten  jegens  andisren  hpudc  bij  ins* 
gelijks  proef. 

Hij  had  het  onwaardeerbaar  geluk  van 
jKijne  dengd^zame  ouders  (24)  tot  iqi  verge- 
vorderden leeftijd  te  mogen  behouden,  doch 
er  zijn  gee&e  brieven  aan  dezelve  over; 
wij  zouden  dan  hoogstsvaarfchijnlijk  zijne 
opregce  ouderliefde  en  zijne  barteijjke  dank^ 
baarheid  voor  de  teederft^  Zorg  en  het  uit- 
tnuntendCbe  voorbeeld  op.  het  duidelijkde  ge* 
zien  hebben ;  no  zijn  ^^zdvf^  alleen  uit  zij^ 
delingfche  gevolgtrekkingen  op  ,te  imücen^ 
Hij  had  voor  de  wijsheid  vap  zijnen  vader 
zoo  veel  ontzag ,  ^  ^,  dat  hij  ;selfs  in  ambts- 
,^  zaken  niets  wilde  befluiten  zonder  deszelfs 
^  raad  (*)•"  ^^  foromigp  zjjner^  dichtftuk- 
ken  (lelt  hij  voocal  den  hoogden  prijs  op 
^  .de  deugd  van  beide  zijne  ouders  en  den 
91  roem  van  huQnen  weieejrlijken  n^m/' 

Hoo^TS  huwelijksliefde  kan  uit  niets  beter 
lolijken  p  dan  uit  den  b^ief  (f) »  ^^^^  ^U  ^^^ 
TESSELSCHADE  fchx^ef  y  weintg  tijds  na  hec 
overlijden  van'^^j^j^  eerite  vionw^cfUcisTiHA 
▼AN    ERP    C^3)i    n  ^^^    vrtMJW ,   volgens 

(•)  Br.  t^  <ii)  Br.  nj.       ' 

Ca 


C  35  ) 

/flRANDT,  ,9  Vin  overwegende  deugd  en  ver*- 
,5  nuft,  zoo  fchoon,  zoo  bevallig,  goedatir- 
M  dig  9  zedig  en  vriendelijk  ,  als  een  man 
fy  mogt  wenfchen.'*  Ik  mag  dien  brief  niet 
terug  houden.  Het  is  diegene ,  waarin  hooft 
het  meesr  van  zich  zelven  fpreekt: 

99  De  wijzen  gebieden  verliesbaar  goed  los- 
yy  hartig  te  lieven  en  het  verlorene  zonder 
yy  bedroeven  over  te  zetten.  Tot  het  houden 
9y  van  't  eerfte  gebod  heb  ik  altoos  zoo  wei- 
M  mg  wils  gehad,  dat  het  mij  billijk  aan 
^  magt  mangelt,  om  het  tweede  te  volgen. 
99  Die  nooit  anders  dan  fpelden  en  fpijkers 
„  opzocht,  om,  hetgeen  hij  beminde,  nagel- 
,9  vast  in  zijn  hart  te  maken  ,  hoe  kan  het 
,9  hem  daarvan  afgefcheurd  worden  zonder 
,9  ongeneeslijke  reten  te  laten  ?  Die  ge* 
99  woon  was,  zelfs  de  geringde  gunden  en 
99  begaafdbeden ,  van  degene  ,  die  hij  op- 
„  perlijk  bezind  hield,  tfit  te  fchilderen,  en 
99  die  beelden  in  zijne  binnenborst  als  in  eene 
„  kapelle  te  metfelen ,  hoe  kan  hij ,  zonder 
yy  mistroostigheid,  zich  zien  verlaten  van  zij- 
si  nen  opperden  toeverlaat  naast  God? 

,9  Evenwel  heb  ik  iet- geloof  niet,  dat 
,9  de  droefheid  deugd  is  ,  of  kant  mij  mee 
99  fUjfzinnigbeid  ^-t^en  allen  troost    Te  yeer 

9,  zou- 


C   y  ) 

^  zoude  mij  wroegen  de  oDgefaoorzaamheid 
9y  jegens  diegene,  die,  onder  hare  uicerfte 
f,  wille,  mij  de  verkwikking  mijns  gemoeds 
9,  ZOO  emftiglijk  heeft  bevolen.  Ik  zoek  den 
9^,  rouw  niet,  maar  hij  weet  mij  ce  vinden^ 
),  Duizend  en  duizend  dingen  daags,  halen 
95  mijne  fchade  op,  en  meten  ze  ten  breed- 
99  fte  uit.  Dat  de  uiterlijke  zinnen  in  de 
99  gedachten  dragen,  moet  er  nootlijk  plaats 
>j  grijpen.  Terwijl  men  op  leed  peinst,  is 
99  de  tiipost  vergeten.  Want  niemand  kan 
9,  meer  dan  op  een  dfog  rerens  denken.  Di> 
99  is  een  groot  mangel  in  den  menfcheh'jkea 
9,  aard,  alhoewel  de  (helheid  der  gedachten 
95  ten  deele  de  fchade  boet ,  verdrijvende 
^  de  eene  gedachte  de  andere,  welke  niet 
99  uit  te  fluiten  was.  'Die  fraaije  meesters^ 
39  van  de  kunst  der  heugenisfe;^  eere  zoude 
„  ik  hun  geven,  konden  zij  ons  de  vergetel^ 
^  heid  leeren.  Neen  ook,  zoo  waard  is  mij 
9,  het  vieren  van  de  gedachtenis  der  ver]  o* 
9,  rene  edelheid ,  dat  ik  eerder  wenschte. 
^  meer  te  lijden  dan  harer  niet  gedachtig  te^ 
»  zijn  O" 
Na  drie  jaren  buiten  echte  gefleten  te  heb- ' 

ben, 

(*)  Br.  117. 

Ca 


C    38    > 

ben  9  hertrouwde  hoopt  mp  heleonora  hei^^ 
LEMAN5  Q24)  j  en  vond  in  haar  eene  vrouw  $ 

Die  de  rtden  en  de  zinnen 
Mee  w^ze  eenfiemiiiigheid  bem  rieden  te  beminnetu 

En  hoe  teeder  beminde  hij  dezelve!  Men 
leze  de  brieven,  door  hooft  aan  den  genees* 
heer  tulp  gefchreven  (*},  toen  zij  in  een* 
zorgvollen  tijd  bij  elders  b^ftaande  befmet* 
ting  ziek  werd.  ^  Bij  de  minfte  verhefling 
fp  der  koortfe  werd  er  eene  wapenflaande  tronx 
19  in  zijn  hart  geroerd/*  Zij  was  met  en 
door  hem  gelukkig  tot  aan  het  einde  van 
zijn  leven. 

Geene  Nederlandfche  vrouw  is  zoodanig 
door  ichoone  verzen  vereeuwigd ,  dan  deze 
UONORB.  Niet  alleen  was  zij  het  voorwerp 
van  vele  der  bevalligfte  minnedichten  en 
ichoonfte    gezangen   van  hooft,    maar  von^ 

01(1,  ,   REAEL  t    HUIJGEN 8  ,    B ARLAEUS ,      VOS    en 

mdere  dichters  van  dien  tijd  ftemden  ook 
voor  haar  hunne  lier.  Het  zoude  een  aan- 
genaam gefchenk  zijn  voor  de  beminnaars 
vaa  het   ware  fchoon,  indien  men  alle  die 


C    39    ) 

f&chtftukken  verzamelde  en  ujrgaf ;  ware  êm 
onze  taal  zoo  bekend  als  de  Lacijnfche,  met 
zoude  den  bundel  over  de  gelukkige  liefde 
van  HOOPT  en  leonoss  ,  als  een  waardig; 
tegenhanger  befchouwen  van  de  verzen  op 
de    ongelukkige    liefde    van    petrarcha    en 

LAURA. 

Zijne  kinderen  beminde  hij  mee  verftand. 
Hij  floeg  hen  naauwkeurig  gade  en  vorderde 
van  hen  ftipce  rekening  van  hunnen  tijd» 
9,  Hi]  had  zijnen  zoon  corneus,**  dien  hij 
op  deszelfs  twaalfde  jaar  vcrlooTj  ^^  mee  ei- 
„  gene  hand  gevormd  en  afgerigc  C*}i^'  de 
voorkinderen  zijner  echtgenooce  werden  ais 
eigene  aangemerkt ;  van  de  brieven  aan  zij- 
nen zoon  ARNOUD  9  zijn  er  twee  overig ,  vol 
van  blijken  van  teedere  liefde  en  wijsheidl 
des  levens  (%$)  (f).  Hoe  verheugde  hij 
zich  9  wanneer  hij  eenige  vonken  van  poëdsoh 
vuur  in  het  jeugdige  gemoed  van  deo^elveii 
ontdekte  (§).  y^  Edeler  banketten  konden 
^  hem  niet  worden  voorgezet,  niets  fmake* 
^  lijker  ter  wereld  konde  hem  de  zinnn 
^  ftreelen,  dan  de  trouwhartigheid '^bor  raak 
^  aan   zijne .  waarde  'panden  beweven  ,**   ten 

C*)  Br.  75«?.       (t)  Br.  74««      (§)  »'•  5«t 


(    40    ) 

tijde  dat  hij  in  Brusfsl  zijn  verblijf  moesf 
houden  (*), 

Met  zijne  broeders  en  zusters  onderhield 
bij  de  meeste  eensgezindheid;  met  fommigeH 
rees  Miezelve  tot  de  edelfte  en  zuiverfte  vriendr 
fchap  ;  in  deze  betrekking  vertoont  hooft 
vooral  zich  in  het  bemmnelijkfle  licht. 

Is  het  een  regel  in  de  karakterkunde  om 
den  mensch  te  beoordeelen  uit  zijne  vriend- 
den?  hoe  zeer  moet  hoofts  waarde  dan  rij- 
zen 1      Zijne    vrienden    waren   niet  alleen  de 

geleerdile   en   wijste  mannen  van  hunnen  tijd  , 

maar  zij  zijn  tevens  om  deugd  en  zeden  al* 
gemeen  Vereerd  geworden ;  de  meeste  hunner 
waren  de  edtlfte  voorftanders  van  waarheid 
en  geregtigheid ;  fommige  leden  om  beide 
fn  met  het  vaderland. 

Welk  een  ruim  veld  ftond  voor  mij  ppen  ♦ 
indien  ik  hier  mogce  uitweiden  in  den  lof 
yan   huijgens  ,    barlaeus^   vossius,   reael, 

NICOLAAS    REIGERSBERGH  9   PIETER    CLOBK ,   JÜS- 

Tüs  BAEK ,  joACHnii  VAN  wiCKEFooRT ,  en  vele 
anderen ;    tijdsgebrek    doet    mij   mijnen  \\x^t 
pverwianen. 
P^«  eens  zijn  vriend  was ,  bleef  het  Q*i6\ 

«  « 

^*)  B»,  445  M  43JV 


C     4t     ) 

Anna  en  maria  tessëlschadb  visacHm » 
mogten  zich ,  gedurende  bijna  haren  gebeeleti 
leeftijd ,  hier  over  verheugen.  De  vriend- 
fchap  met  kugo  d£  groqt  was  aan  de  Hoo« 
gefchool  begonnen  ,  fedcrc  aangegroeid ,  en 
door  gelijkheid  van  aanleg,  verfland  en  ge-^ 
voelen  bevestigd ;  nooic.  was  dezelve  ge-« 
krenkt 9  nooit  zelfs  gebogen  door  de  (lormen 
van  het  lot;  bij  den  feilen  rampfpoed,  wel* 
ke  DE  GROOT  trof,  won  dezelve  s^an  in  fte-? 
vigheid  ;  toen  vermenigvuldigden  de  pogin-r 
gen  van  hooft  ^  om  attn  zijnen  vriend  wC'^ 
^enlijkc  dienften  te  bewijzen.  Hoe  ijverig 
werkte  bij  vooral  om  deszelft  harde  lot  te 
verzachten  ,  en  ware  het  mogelijk  hem  in 
het  vaderland  terug  te  brengen.  De  brieven 
hierover  aan  reigersbergh  gefchrevcn  (*), 
en  waaruit  de  wijze  bcraadflagingen ,  door 
hen  met  de  bve  ,  bicreil  ,  vak  beaumont 
en  J^nderen  in  het  werk  geÜcld  ,  blijken^ 
zijn  zeker  de  belangrijkfte  uit  de  geheele 
verzameling,  en  hebben  een  nieuw  licht  ver- 
fpreid  over  het  lot  van  den  grootften  Neder- 
lander. HuYJDECopER  vond  in  deze  brieven: 
yy  een  uitmuntend  voorbeeld  van  edelmoediiie 

^  .vriepd- 
(•)  Zie  No,  138-144. 

Cs 


C    4»    ) 

y^  vrietidfchap  ,  van  ftandvastigbeid  en  vaik 
fy  een  beleid ,  hetwelk  toe  groocer  onderne* 
91  nemingen  bekwaam  was  (*)•** 

Hoopt  liet  nimmer  eenige  gelegenheid  voor 
het  belang  van  de  groot  onbeproefd  verlo-* 
ren  gaan.  Toen  delaatfle»  in  1632,  in  ^m-^ 
fterdam  voLtmezig  was,  nam  bij  al  de  kracht 
zijner  poëzij  te  baat ,  om  denzelven  als  Hoog- 
leeraar der  Regten  aan  de  fchool  te  ^mfier^ 
dam  j  nevens  barlaeus  en  vossius  geplaatst 
te  zien.     Hij  fchreef  derhalve ,    na  meerde* 

ten,  aan  de  regering: 

Kent  toch  uw  kansy  eer  dat  ze  draait. 
/      Een  aarde  kloot  verfiert  en  drukt 
Het  rpanfel  uwer  kroone;  rukt 
Dien  Maauwen  perel  van  den  cop , 
En  zet  er  *c  oog  der  wisheid  op  -^ 
Den  oyttgtooimk  hoio  de  groot; 
ApoUo*s  ^ierbaarile  kleinood. 

Men  leze  en  herleze  dit  geheele  dichtftuk; 
het  is  HOOFT  9  £>E  groot  en  Amfteréam  waar- 
dig. Ct> 

(•)  Zie  Opiragt  XIV. 

Ct)  Zie  HOOFT,  Mengelwerk,  bl.707. 


(    43    > 

AifPHioü  tn  ORPHEüs  mogten  fleenen  en 
dkten  door  hunne  lier  bewegen,  dan  dè 
harten ,  door  kerk-  en  ilaacscwisten  vereeld  of 
bevreesd,  waffen  harder.  —  Hooft  konde  in 
geene  zijner  wenfchen  flagén ;  indien  zijn 
eigen  hart  hem  voor  alle  deze  edelaardige 
pogingen  tiiec  genoegzaam  faebbe  beloond, 
hoe  ftreelend  moetéti  hem  dan  dé  eigene 
woorden  van  dë  CROk>t  zelven  geweest  zijn, 
die  eens  aan  hem  betuigde:  „  dat  hij  waar» 
„  dlg  zoude  zijn  al  het  leed,  hetwelk  hoopt 
„  oordeelde  hem  onwaardiglt^k  aangedaan  te 
„  2ijn,  indien  hij  onder  alle  zijne  vrienden, 
„  die  over  zijne  rampen  gezucht  hebben  ; 
„  die  wanneer  het  onweder  zich  op'  nieuw 
„  tegen  hem  verhief,  zich  zijner  vriendfchap 
„  niet  gefchaamd,  maar  dezelve  door  menig- 
„  vuldige  en  zeer  gewigtige  dienften  open- 
^  lijk  betuigd  hebben  en  in  de  hagchelijk* 
„  heid  van  zijnen  ftaat  niet  raadpleegden 
„  met  den  weerhaan  des  onzekeren  geluks, 
y,  indien  bij  ,*'  zegt  hij ,  „  onder  zoo  trouw* 
„  harrige  en  beproefde  vrienden ,  deti  Heer 
„  piEfTER  cotiNEUszooN  HOOFT,  niet  de  eét- 
,i  fte  en  vöornaamfte  plaats  toewees  (♦  ƒ  *  C^^)"* 

Bij 


\ 


C    44    ) 

Bij  genoegen  en  eere  van  de  groot  ^  be« 
toonde,  hooft  eene  gelijke  deelneming;  niec 
alleen  fchreef  bij  bij  de  benoeming  van  den*^ 
zclven  tot  Gezant  van  Zweden^  te  Parijs^ 
den  bekenden  fchoonen  en  deftigen  brief  van 
gelDkwenfcbing ,  maar  ook  was  de  dag  der 
openbare  inerede  een  feestdag  te  Muiden. 
fj  Wij,"  zege  hij,  (te  weten  hooft,  cloek, 
FiËTER  HAssELALR  en  andere^  ^^  hebben  op 
99  de  welvaart  van  den  Monarch  der  wijs- 
9,  heid,  met  fchnidige  eerbiedeni$,  den  beker 
),  van  wijn  geledigd/* 

AU  PAETus  en  belvid*  bekransd,  werd  iogefchookeD, 
Toen  zy  op  CAssiuseafiRUTusjaardng  dronken  (*^C2S)<» 

De  blijken  van  zijne  ,vriendfchap  in  de 
brieven  voorhanden ,  hebben  niets  van  dac 
terugftootende ,  hetwelk  anders  door  het  ge* 
voel  van  meerderheid  veroorzaakt  wordt. 
Hierin .  voorair  bewees  bij  de  zeldzame  be- 
kwaamheid te  bezitten,  om  zijn  ver(lan4 
ie  verbergen  en  hetzelve ,  zoo  al  nie^ 
fchijnbaar  beneden  den  graad,  ten  minde  in 
evenredigbeid  ifi  brengen   met    het  ver(lan4 

des- 

(♦^  Br.  450- 


C    45    ) 

desgenen  5  met  wien  hij  handelde.  Hief 
door  was  een  ieder  geftadig  over  hem  ce^ 
vreden.  Het  fcheen  verder*  dat  hij  geftadig 
uit  dankbaarheid  en  uit  vorige  verpligting 
dienscvaardig  was ;  oök  zijn  er  in  zijne  brier 
ven  bijzonder  vele  blijken  ,  hoe.  veel  prijs 
bij  er  in  ftelde,  om  door  kleine  gefchenken 
van  ooft  of  wild  de  onderlinge  genegenheid 
levendig  te  houden.  Hij*  zond  er  gewoonlijk 
fuiker  of  faus  bij  in  de  aardige  brieven  (*) 
of  verzen  ,  waarmede  hlj  het  eenc  of  andere 
vergezelde: 
Eens  zond  hij  vroege  kerfèn  en  fchreef : 

In  de  bladen  van  een  roosje 

Vindt  gij,  o  mQn  zoecde  croostje. 

Kleine  gift ;  waar*  zQ  zoo  groot  , 

Als  de  gnnst ,  te  kleinen  doosje 

Was  de  ganfche  wereldVdooc  Q^*)* 

Bijzonder  gastvrij  was  hij.  Het  Muiderflot 
was  des  zomers  zelden  ledig  van  gasten « 
doorgaans  lieden  van  geest  en  letteren.  ,,  Hij 

^  was 

C)  Br.  516,   iZff  lil  f  44tf,  477,  5!i,  546, 
622,  690. 
(t)  Hoopt  ,  Mengelwerk ,  bl«  66$^    . 


C   4<ï   ) 

II  was  een  vijand  van  igrooce.  gez^Ifch^ppeü^ 
^  Een  kleine  vriepdenkring-  w^  voqt  h^m 
fy  al  de  wereld  9  en  deze  mpesc/'  n^ar  zijn 
begrip »  >>  nier  beneden  het  gpml  d^r  Cfratiëp 
yy  of  boven  dan  der  Mufen  gaan  (*)/'  Hoe 
fiooFT  zijne  gasxen  tiDddigde,  bn|(:c  vil  aseer 
vele  brieven;  de  wijze  ia  zoo  verfehHlead^ 
als  aajrdig :  was  tbssblschade  te  Muiden^ 
dan  noodigde  bif  andere  vrienden  ^^  op  hec 
^  geluid  harer  kele  te  gast;"  wajsen  vos* 
sivs  en  BAKLAEA3$  aaDwezJg*  düa  gefchiedde 

zulks  ,9  op  de  wijze  reden  van  bunnen 
^  mond/'  Altijd  wist  hij  het  mq  voor  te 
ftellen,  dat  weigering  onheusch  zoude  wor-* 
den;  allerwegen  ziet  men' de  iijnfte  befcha- 
ving  9  de  meeste*  kiescbheid ;  ,5  het  komen 
^  zoude  een  blad  vullen  iir  bet  boek^  dat 
„  hij  van  de  gonst  2ijner  vrienden  hield  (f).'* 
Overaardig  ^ijn  rooral  de  brieven  aan  huij* 
G£Ns.  Op  welke  wijze  de  Drosfaard  zijne 
gasten  onthaalde,  getuige  deze: 

I)at  Muiden  keerden  ons, 
ïn  floot  0D8  Air  de  nachc  len  hals  toe  in  het  dons: 
Air  zijn*  gevangenen  en  flnic  de  Drost  zoo  zacht  niet » 

Kitaf  vaner.  Dat  gen'elfl  en  weéiten  MvQ  tie  kracfat  niec 

Van 
(•)  Br.  48a.  (f)  Sr.  45, 


C    47    ) 

Vïa  Muiikr-boeyra,  nuar  de  yriendltffce  oafenè 
Van  zijn  genegenheid»  die  alle  vroeg  ce  fpaé 
En  alle  fpè  ce  vroeg  bedaide  ce  vercrekken , 
En  ieder  oogenblik  in  uren  uic  kon  rekken. 
En  fcbrimpen  ieder  uur  in  oogenblikken  tn , 
Mee  zoece  wijsbeid  van  z^n  ongemeen  verzin  (^). 

Dat  HOOPT  het  vaderland  beminde,  blijfcc 
nergens  beter  uit,  dan  door  het  zanienftelleii 
der  gefthie'denis ,  waaraan  een  arbeid  van  ne- 
gentien jaren  is  ten  koste  gelegd.  Nooit 
verziiimde  hi; ,  om  „  hij  het  tien  van  groote 
j,  daden ,  door  prikkelen  van  glorie ,  het  zaad 
^  daartoe  in  de  zielen  te  zaaijen  Ct)-**  Geene 
gelukkige  gebeurtenis  was  er ,  geene  zege 
Toor  de  wapenen  van  den  Staat ,  of  hij  bc* 
fnaarde  zijne  lier  voor  het  leger,  of  voor  detv 
beroemden  Veldheer. ,  „  Hij  zong  dan  op 
),  eenèn  toon ,  pasfende  op  de  grootheid  der 
fy  uitgevoerde  zaken."  De  brieven  dragen 
ook  bijna  overal  de  blijken  van  zorg  en 
deelneming,  Hoe  verheugde  hij  zich,  toea 
Prins  FRSDRiK  hendrik  het  Plakkaat  van  tï* 

Lin 

r^ije  1628. 
C*)  Br.  tfia. 


C    48    ) 

ttps^  VAN  BOURGONDiEN  dccd  opzoekcn ,  waan» 
bij  deze  Vorst ,  om  de  rcheuring  te  genezen ', 
verboden  had  de  factlenam^n  van  Hoeksch 
en  Kabeljaauws^ch  te  gebruiken.  Hij  meende 
er  zorg  in  te  zien,  om  de  verdeelde  gemoe- 
deren in  zijnen  tijd  tot  bedaren  te  bren- 
gen C^P)*  Hiertoe  werkte  hij  met  ijver;  en 
van  hier  was  het,  dat  hij,  hoezeer  zijne  be- 
grippen niet  zegevierden  ,  nimmer  aan  zich 
veroorloofde  ,  om  eenig  fchimp-  of  hekel* 
fchrift  te  vervaardigen.  Eens  zegt  hij:  ,^  Ik 
9,  ben  geen  vijand  om  de  verweende  bakhui- 
„  zen  hunne  wanfchapenheid  en  ezelen  hunne 
,,  ooren  te  toonen,  op  hope,  dat  zij  hec 
,,  zoo  klaar  niet  vindende  te  hunnent  of  het 

0 

,„  eene  duif  gelezen  had,  wat  waters  in  hun- 

„  nen  wijn    doen  mogen   en   kleener   leeren 

„zingen,  doch    fchimpen   en    fchieten,   of 

„  gelijk  de  vliegen  over  het  gladde  henen  tö 

„  loopen  ,   en  op  het  rompelige  ftal  te  houi* 

„  den,   dunkt  mij,   is  geene  ridderlijke  han- 

„  tering."     HeFwas   hem  vooral    tegen  de 

.borst,   „  dat   men  die  luiden   leelijk    en  af» 

.„  fchuwelijk  in  het  oog  der  gemeente  maak- 

„  te ,  daar  zij  leer  en  ftichting  bij  te  zoekeii 

„  en  uit  te  zuigen  heeft  (♦)•''    „  Ik  kan,'* 

«egt 
(♦)  Dr.  ao4» 


•(    49    ) 

tegc  bij  elders,  ^^  die  ftokebranden  ter  Wë» 
yy  derzijden  het  niet  vergeven;  die  roekeloo- 
^  ze  doUigheid^  waarvan  niets  dan  vererger 
y^  ring  onzer  kwale  komen  kan  (*)•" 

Zijn  ambt  bekleedde  hij  met  de  uiterfte 
getrouwheid  ;  ürikt  regtvaardig  was  hij ,  te< 
vras  belangeloos;  nooit  trok  hij  iets  van  dé 
verbeurdverklaarde  goederen ;  als  Officier  dei' 
Jullitie  was  hij  Qienschlievend  (f) ,  en  tracht- 
te vele  harde  wetten  te  verzachten  ($);  was 
het  eisch  ^  dan  liet  hij  zijn  gezag  met  alleu 
nadruk  gelden  ^  dan  gebruikte  hjj:  ^y  rede-^ 
55  nen  van  ijzer  gcdainasoineerd  met  faenscb*' 
^  beid  (:|r)."  Ten  opzigte  van  het  handhaveii 
der  plakkaten  omtrent  bet  kerkelijke  ,  ge- 
droeg hij  zich  zeer  gematigd  en  rekkelijke 
Hij  veroordeelde  alle  hardigheidl  en  geftreng* 
held  in  zaken  van  den  godsdienst  i^iier  ver« 
eischte  hij  toegeving  en  matigheid;  van  daatf 
dat  hij  ibmtijds  te  vrorHelen  had  met  heec- 
hoofdige  kerkdijken.  „  Aan  mij/'  zegt  hij% 
^  die  hun  nooie  in  hun  vaarwater  was,  beb^ 
15  ben  zij  mede  hunnen  aard  moeten  betooae4 

<0  Br.  34*  Ct)  M.  104.  «43»  a^?* 

(S)  Br.-^.        '  C«)  BC«  ^4- 
II.  D.lt,  D 


C    50    ) 

fy  én  Tioopen  waters  vuil  gemaakt  (*y*  Cs^)^ 
Voor  geestelijken,  die  hunne  verhevene  be- 
diening vereerden ,  en  die  met  woorden  den 
weg  wijzende  met  werken  voorgingen,  be- 
toonde hij  eene  ■  onbeperkte  .  achting..  Ten 
Voorbeelde    ftrekken    franciscus    martinius 

en   CONRADUS    GODDAEÜS   (t)i    ^1®    ^^    >>   TOZC- 

*  ft 

,,  laars  onder  de  doorrieö"  noemde. 

Menigte  van  proeven  zijn  er  van  dienst- 
vaardigheid. Zelden  werd  hém  iets  vergeeft 
gevraagd ;  bij  den  régel :  ,^  weiger  niets ,  het* 
'yy  welk-  aan  anderen  nuccig  kan  zijn  ,*'  voeg- 
de hij  die:  j^  dat  fpoedig  geven  dubbeld  ge- 
„  ven  is."  De  eerfte  brief  draagt  van  deze 
hoedjmighedett  reeds  blijken.  De  beroemde 
bouwmeester ,  hendrik  d^  keijzer  ,  vroeg 
hem  om  een  opfchrift  voor  het  Spinhuis  te 
Jtfjïjterdam  ;  op  denzelfden  -  dag  ontving  de- 
zelve   de'  bekende   woorden  ,    aan  het  beeld 

'der  ftraffe  in  den  mond  gelegd: 

••  ••   . 

Siihrikc  Biae:  ik-wreefc  gees  kwaad ,  maar  dwing  totfoed» 
Sttt^fo  m|ii*  hand,  maarlief  lUk  ta^n  ge«o«d.C$}> 

Hooft   bepaalde   zich  in   deze  dienstvaat^ 

(•)  Br.  loa.         Ct>  Df«  ^.  739.  TV* 
(J)  Br.  I.  ,  . 


C   5t    ) 

digbéid  niet  tot  èenige  perfonen  ,  toe  rang 
of*  fektë.  Ontelbare  blijken  zijn  er ,  dac 
^^  zeggen  van  branï>t:  y^  dat  hij  allctl 
^  bejegende  met  billijkheid  en  hulpbetoon/^ 
de  zuivere  waarheid  is.  Te  regt  voerde  hij 
derhalve  tot  zinnebeeld :  eene  zon ,  met  do 
zinfpreuk:  ,,  Omnibus  idem,  (yoot  allen  ge- 
„  lijk,  voor  allen  dezelfde)  (♦)•" 

Alle  deze- deugden  en  hoedanigheden,  mlj<- 
ne  Hoorders  \  -werden  verVvoogd  en  veredeld 
door  eene  manne/ijfte  god^vrucftr ; 

Door  God$vrncht»  'sHemelf  gaaf,  beQ*  nut  voor  best 
en  boost, 

In  vQortpqti  *8  menfchen  coom^  in  onfpocd  *ét  men* 
fchen  troost  (f). 

Ten  opzigte  der  godgeleerde  twisten  was 
hij  zeer  onzijdig ,  en  een  vijand  van  ligtvaar- 
dig  veroordeelen.  Hij  keurde  dé  gewoonte 
af  van  vele  kefkelijken  van  dien  tijd  ,  om 
veel  te  fpreken  over  diepe  verfchilpunten  ^ 
over  „  Hemelfche  verborgenheden  ,  welke 
,,  doorgaans  op  helfche  Openbaringen  vart 
fj  twist    en   tweedragt  uitloopen  ($)"'    Hij 

kon* 

(•)  Br.  696»      (t)  Br.  a<H.        ($)  Br.  iW. 

D  9 


(    5»    ) 

konde  ook  de  fchijnheiligen  niet  dulden.  ^Ik 
9^  verfla  het  mee  hem. ,  die  geen  behagen 
y^  had^aan  die  krijcers,  wien  men  hjanne  aal- 
,,  moezen  aan  het  trompetten,  bidden  op  de 
sy  ftraachoeken  , '  Tasten  aan  het  voorhoofd 
^  ziet  (♦)/•  ,^  Wacht  o"  zeide  hij  eens, 
yy  voor  het  gezeifchap ,  hetwelk  de  godsdienst 
yy  in  den  mond  bedorven  is  ;  zelden  zal  hl) 
yy  daar  in  het  hart  leven  (f)***  B'j  hooft 
leefde  de  godsdienst  in  het  hart  y  blijkens  de 
gevdgen.  Niet  alleen  getuigen  hiervan  de 
reeds  gemalde  deugden  y  maar  vooral  ook 
zijne  lijdzaamheid,  zijn  geduld,  vast  geloof , 
onwrikbaar  vertrouwen  op  Gods  Voorzienig- 
heid ,  en  zijne  eerbiedige  onderwerping  aan 
den  vaderlijken  en  wijzen  wil  des  Alm^gtigeir. 
Toen  yy  zijne  eerfte  vrouw,  drie  zonen  en 
^  eene  dochter  ,  in  zeventien  maanden ,  aan 
„  zijn  hart  en  aan  zijne  hoop  ontrukt  wer- 
^  deuy  ftond  hij  billijk  zoodanig  verflagen,. 
yy  dat  hem  de  wereld  van  onder  zijne  voe- 
yy  ten  ontzonken  fcheen ;  hij  nam  echter  Gods 
„  believen  voor  lief  (5)."  Het  leed  des  ou- 
derdoms  viel  hem  zwaar,  door  de  vereenigde 

on- 

•   o  Br.  108.  (t)  Aldaw. 

(5> . Brief  75l5. 


(    53    ) 

ongemakken  van  jicht,  graveel  en  ongefteld- 
heid  der  mage ;  ,,  dit  leed  had  wel  eelc  ge- 
yy  maakt  tegen  de  fcherpheid  der  ellende ,  dan 
9y  in  alles  was  hij  tevens  geboogzaam  onder 
jj  Gods  hand/'  Hij  zag  den  dood,  ,,  dien 
rj  hij  noch  verlangde ,  noch  vreesde  ,'*  (*)  met 
Christelijke  gerustheid  naderen.  Ruim  twee 
maanden  voor  zijne  ontbinding  fchreef  hij: 
^  tempus  abire  mihi^  (het  is  mijn  tijd  van 
99  fcheiden)  (f) ;"  reeds  vroeger  had  hïj  zieh 
en  anderen  getroost ,  „  met  te  bedenken ,  dat 
99  het  overlijden  der  vroomen  het  begin  is 
^  der  eeuwige  zaligheid,  en  dat  wij  mee  dit 
99  vertrouwen ,  zonder  het  welbphagen  iiQ% 
99  Allerhoogften  in  ondai^k  te  nemen  ,  ons 
9,  eigen  leed  behooren  te  verzachten  (5)/* 


mm 


I V#  Ik  heb  dus ,  mijne  Hoorders !  hoofts 
denk-  en  handelwijze  naar  vermogen  ont- 
vouwd; bedriegt  mij  mijne  hoop  niet,  dan 
is  hij  even  dierbaar  aan  uw  hart,  als  hij  be- 
langrijk is  voor  uw  verftand.  Kortelijk  moe- 
ten 

C)  Br.  538.  (t)  Br,  C6s. 

<J)  Br.  474* 

D3 


C    54    ) 

een  wij  nu  nog  de  blijken  der  gelukkige  ge« 
volgen  van  des  mans  verdiende ,  voor  hem 
zei  ven  en  zijnen  roem,  uit  de  brieven  of  elders 
opgefpoordy  aanwijzen*. 

» 

De  regtvaardigheid  vordert  echter,  mijne 
Vrienden!  vooraf  te  doen  opmerken,  dat  er 
een  zeldzame  zamenloop  van  omftandigheden 
was  voor  hoofts  geluk  en  waarde  op  deze 
wereld. 

Door  het  Opperwezen  begaafd  met  bij- 
zondere vermogens  van  oordeel ,  geheugen  en 
vlugheid)  zoo  zelden  bij  een*  perfoon  veree- 
nigd;  gebqren  van  verftandige  en  deugdzame 
ouders ,  die  moeite  noch  kosten  fpaarden  aan 
^ijne  opvoeding;  dqor  de  gefchiktfte  handen 
tot  de  zuiverlle  bronnen  van  menfchelijke 
wijsheid  geleid,  in  eenen  tijd  waarin  de  lust 
eer  beoefening  der  oude  fchrijvers  met  jeug^ 
dige  kracht,  herleefde ;  door  geboorte  en  rang  - 
op  zijne  reizen  tot  alle  flj^ndcn,  tot  Hoven 
en  geleerden,  toegelaten  CsOi  bewaard  ge- 
bleven voor .  de  flQrmen  in  kerk  en  Haat ,  die 
fOQ  menig  wijs  man  ter  ,  nedervelden ;  ge- 
plaatst in  een*  werkkring ,  waarin  hij  wel 
fiuttig  was  ,  docb  veel  tijds  overhield  voor 
Jfljiï9  g^li^f4e  letteroefeningen^  tweemaal  ge- 


c  SS  y 

lakkig  gebuwd ;  gezegen;!  mee  en  in  zijne 
kinderen ;  door  ruimte  van  tijdelijke  midde- 
len in  kommerlooze  onbezorgdheid  levende  ^ 
moet  HOOPT  geheel  in  eèn  ander  licht  be^^ 
fchouwd  worden 9  dan  menig  een,  die  ge- 
iladig  met  de  zorgen  en  rampen  des  tij  de- 
lijken levens  moet  worflelen,  vele  begeerten 
onvoldaan  ziet,  en  vele  lusten  aan  depligten 
van  beroep  moet  opofferen.  Voor  bet  nut- 
tig gebruik  ^van  alle  deze  voordeelen  komt 
echter  aan  onzen  Held  de  hoogfte  cere  toe. 
Wij  moeten  ons  nier  alleen  verwonderen  9  dat 
bij  bij  zoo  veel  verzoeking  tot  ledigbeid  en 
weelde  altijd  bet  beste  deel  koos,  en  bij 
zoo  veel  tijdelijken  zegen  ftaande  bleef,  maar 
moeten  ook  daarvoor  aan  hem  onzen  dank 
toekennen. 

Deze  verftandige  keuze,  mijne  Hoorders I 
en  die  Kandvastigheid ,  gaven  hem  uiteen  dien 
opgeruimden  geeSt ,  die  vrolijkheid  des.  ge^- 
moeds  en  die  ligtheid  dés  harten ,  welke  al- 
lerwegen uit  zijne  brieven  en  dichtwerken^ 
uitblinken.  Dankbaar  Verheugde  hif  zich  in. 
het  heil  van  «ïfneu  ftrllen -kring.  Hij  volg- 
de, ten  tijde  dat  de  tweedragt  de  hoofdrol 
in  dezen  Staat  fpeelde ,    eenige   xegeh  van 

D  4  ï^w- 


{«ucRETiüs  In  het  Nederduitsoh  na,  en  pasco 
dezelve  op  zich  toe; 

Deof  *c  geesten  van  den  wind ,  wanneer  de  zee  gemarteld 

Mee  graanwen ,  regen  *c  zwerk  en  vllende  wolken  fpartelc , 

Is  *c  zoec  te  zien  van  duin  of  haven  if »  hoe  dat 

De  bootsman  worftelc  met  den  dood  in  *t  holle  nat; 

iHen  fchepc  geen  vreugd  nogtans  nit  iemands  zi|n  be- 
droeven. 

Maar  *t  zien  van  *s  anders  ramp  duet,  best  ons  weK 
vaart  proeven  (•). 

Eens  befchreef  h^  zijnen  gerusten  en  ge-r 
lukkigen  ftand  op  Muiden ,  ten  tijde  der 
woelingen  en  oproeren  te  Amjlerdam :  „  Wij 
,f  leven  hier  als  die  der  wereld  geftorven  zijn , 
p  of  ten  minfte  leeren  fterven  op  ?ijn  PJiU 
p  lofoofs.  De  'eene  dag  is  den  anderen  zoo 
99  gelijk ,  dac  on^  leven  een  fthip  fchijnt 
91  zonder  riemen,  in  dooden  droom  en  ftilte, 
p  Bete»  ftil  nogtans  als  te  hacd  gewaaid, 
^  Hier  pyeekt  men  geene  pasfie,  als  die  van 
^  Qn?en  Heere.  Men  dicht  er  geene  requesr 
U  ten;  men  raapt  er  geene  fteenen  om  de 
„  Weeren  njtaü  b^c  hQOJid  te  werp.en ,  de  ku«- 


C    57    ) 

19  fens  zijn  er  200  zacht  niet,  dac  ze  iemand 
ff  bekoren  kunnen;  ja,  die  er  op  belust  is» 
91  kreeg  er  wel  eon  ,  .goedkoop  naar  hec 
„  hoofd  (♦).•* 

Zoo  was  het  met  zijne  rustj  dan,  mijne 
Hoorders!  hoe  groot  moet  zijn  genoegen  ge* 
weest  zijn,  wanneer  hij  geftadig  oi^eveinsde 
blijken  van  de  achting  en  eerbied  ontving 
van  alles,  wat  wijs  en  braaf  was  in  den  lan- 
de ,  en  in  waarheid  ondervond- ,  •  hetgeen 
BRAVDT  verzekert,  hoc  hi] ,  ^  vooral  in  de 
I,  la&tfle  jaren  f  den  nijd  omging  en  zónder 
„  vijanden  leefde/' 

Wat  moet  hij  gevoeld  hebben,  wanneer 
de  verdienftelijkile  mannen  in  den  Staat  en  in 
het  rijk  der  letteren ,  zich  om  hem  op  hec 
kasteel  te  Muiden  vereenigden ,  en  het  hunne 
bijbragten  „  ler  vervrolijking  ,  met  luchtige 
„  en  lusr%6  redenen,  die  intusrchen  niet  na^ 
fy  lieten  te  (lichten  Ct)-"  Hier  on  t/panden 
vossius  en  barlaeus  hunnen  geest  van  den 
jswaren  letterarbeid.  Vondel,  huijgens  ea 
bfiABL  gaven  hier  hunne  fchoonfte  verzen« 
Daniel    mostert  ,    door    hooft   genoemd 

d« 

O)  Br.  165. 
(t)Br,  3««* 

Ö5 


C    58    > 

^  de.  fajas  die  allé  gezelfchap  fmakelijker 
^  maakt  T*)/*  en  baak:  ,,  in  wieq/*  zegt 
hij  9  9»  de  koopman  den  poëet  bedorven  had  ^ 
jy  hetwelk  toch  beter  is  dan.de  poëet  den 
91  koopman  Cü)''  fchicterden  daar  met  faun 
geflepen    vernuft ,   terwijl    jacob    van    der 

BUkGH,     JOHAN    BROSTERHUIZEN ,    OIRE    GRASi» 

wiNCREi.  en  anderen,  alle  fchrijvers  of  dich- 
ters van  den  besten  (lempel ,  de  vreugd  ver* 
meerderden.  De  beide  zanggodinnen ,  tes- 
sELsOtiAOEy  de  roem. van  hare  fekfe,  de  lusc 
van  haren  leeftijd,  en  francisca  duarte^ 
door  hooft  „  de  Franfche  DachtegaaP*  ge- 
noemd (S),  verlevendigden  alles,  ,,  wanneer 
^  zij  het  Muiderflot  van  het  liefelijke  geluid 
^  harer  ilemmen  deden  wedergalmen.  Zij 
„  ontvoerden  dan,"  geholpen  door  den  er- 
varendfcen  Mudfijn  ,  oxrk  swelino  ,  ,,  de 
^  vrolijke  gasten  al  zingende  der  aarde,  dat 
,,  is  der  geheugenis  van  de  dagelijkfche  bezig* 
,,  heden.-'  Hoofts  lieve  i^eonqrb  bragt  dan 
,,  niet  weinig  toe  tot  de  vreugde  en  het  ge* 
I)  noegen  ,  zoo  door  het  bezorgen  van  hec 
1^  gul  onthaal  ,  als  door   baren  fchranderen 

„  geest 

O^r.  6ia.  (t>Br.  Sa«* 

($)Br.  ^pi. 


<    59  J) 

^  gfest  tot  verkwikking  der  harten;  van  het 
„  deugdelijke  gezelfchap  C^)."  Zij  zag  zich 
door  hare  dochters  constantia  ,  susanna 
en  CHRISTINA  bijgedaan ,  gelijk  de  venus  van 
Paphosy  d^  I^uifche  VENUS9  door  de  Bevallig- 
heden. 9,  Geen  uitputten  wa^  er  aan  de 
t,  bron  der  heuschheid  (t)/*  „  Hier  werd 
^  alle  gal  in  de  fiiiker  van  zoetigheid  ge- 
„  zult  (§).'•  ,,  Dan  fchiep  men  binnenshuis 
f^  den  zonnenfchijn. ,  als  het  buiteti  regen- 
^  de  C^')/'  „  De  herfst  was  dan  niet  bar  (4.)." 
Dit  waren  die  Godenmajeo ,  weJlüe  faan- 
cius  200  fchoon  befchreef.  Vojjlenhoyen 
«ong  C**}* 

Wac  droomt  da  Griek  van  zangberg,  heagdebroo. 
Van  PHOBBus,  vorst  en  vader  der  i^oêcen; 

Te  Muiden  was  de  ware  Helicon» 
£0  HOOFT»  APOL  op  \  hooge  Slot  gezeten* 
Pfen  golden  djjd  moet  HoUand  nooit  ^vergetea. 

Wat  wonder  was  het ,   dat  deze  feesten  den 
dichtgeest  opwekten  en  verhieven  ?.  een  won- 

* 

der   is  het  9    dat  dezelve  nooit  ten'  prikkel 

Ver- 

(♦)  Foorhetigt  XIX.  (t)  Br.  titf. 

C$)  Br.  104.  C*)  Br.' 547. 

(|)Br.  34P^  ,        (;r)  Pof zii\  hl  i&. 


C    <5o    ) 

verftrekcen  voor  de  kunst  en  -  het  vernuft  van 
den  fchilder. 

Terwijl  hooft  nog  leefde,  was  zijn  roem 
reeds  algemeen  gevestigd,  dan ,  bij  zijn  over* 
lijden  zag  men  vooral  de  waarde  van  het 
verlies.  De  dichters  waren  de  tolken  der 
^Igemeene  droefheid.  Reynier  anslo  kleed<- 
de  Muiden  in  rouw,  ea  gaf  het  fchoonfl^ 
en  krachtigfte  lijkvers.  Jlmfterdam  hield  eeu 
deftig  lijkfeest  op  den  fchoowburg ,  zoo  duur 
tan  hera   verpligt.      De   roscius  van   zijnen 

tij|id  ,      ADAM    KARELSZOON    VAN    GERMES    fprak 

de  fchoone  lijkrede  uit,  door  brandt  ge^ 
fteld  ^  en  deze  werd  gevolgd  door  het  ver- 
toonen  van  hoofts  treurfpel,  geraard  van 
VKLZBN.  Men  verzuimde,  wel  is  waar,  om 
bij  :zijne  grafftede  eenig  gedenkceeken  te  (lel- 
len ,  of  gelijk .  voor  koster  en  erasmus  > 
een  even  welverdiend  ftandbeeld  op  te  rigten , 
4an  zijne  werken  ftrekcen  hem  ten  best^ 
cerezuil;  deze  ^ijn  duurzamer  dan  metaal  en 
marmer.  Na  de  vereenigde  uitgaaf  dier  wer- 
l^en   verfpreidde  zich  zijn  roem  allerwegen. 

GbrARD    BRANQT,    BALTHA^AR  HUIJPECOPER  , 
jan  WAGENAAR,  PIETER  UIJIZINGA  BAKKER,  HER- 

MANU5  oosterdijk,  jeronimo  DB  BOSCH  en 

MAT* 


(    6i    > 

Bf  ATTHYS  siEGENBEEK  verkondigdeo  lacer  op- 
zeceelijk  dezen  roem ,  op  eene  wijze ,  hooft 
waardig. 

Hoogelijk  zoude  ik.  mij  verheugen,  indien 
ik,  naar  uw  oordeel,  een  enkel  loverke  ge- 
hecht heb  aan .  de  onverwelkelijke  laurieren 
door  hen  gevlochten,  en  dan  zult  Gijlieden 
het  u  niet  beklagen,  dit  uur  hefteed  te  heb- 
hen;  tot  den  eerdienst,  uit  dankbaarheid,  aan 
HooFTs  nagedachtenis.  Dan  ,  mijne  Hoor- 
ders! wij  kunnen  dezen  eerdienst  nog  waar- 
diger vieren.  Niet  alleen  door  bet  navolgen 
van  de  deugden  des  Drosfaards,  waartoe  ik 
u  niet  behoef  te  nopen,  maar  vooral  door 
hec  beoefenen  van  zijne  werken.  Ik  durf  die 
gerustelijk  aan  allen  aanraden  ;  proefonder- 
vindelijk ken  ik  het  duurzaam  en  edel  ge- 
noegen ,  hetwelk  men  erlangt ,  wanneer  hoofts 
gefchriften  gebruikt  worden,  „  als  een  wet- 
5,  fteen  van  vernuft  en  oordeel,  rot  befcha- 
yj  vinge  van  den  ftijl,  tot  uitfpanninge ,  toe 
„  leeringe  (♦).**  .  ^,  Waarlijk  zij  fcherpen 
^  het  oog  des  vemufts  en  ftofFeren  de  ziel 
^  met    eene    dubbelde    wereldkennis   CO*"^ 

De» 

C*)  Opdréfgt^  XVL 
Cf)  Br.  6%. 


C  «1  ) 

Deze  ondenriflcling ,  gevoegd  bij  de  zuché 
voor  de  eer  Vtó  hoopt  ,  en  vdor  het  belang 
van  onze  Letterkunde  ,  doet  mij  ten  floeté 
voor  hen,  die  zich  ooit  al«  •  fchrijvers  in 
onze  tad  zullen  aangorden,  de  Tes  van  'den- 
zelfden dichter  vollenhoven  overnemen  t 

Zoo  ooit  üw  pen  zicli  eer  of  inxa  belooft , 
Begin  toch  niets  in  *t  Neérdnkscl  zonder  hoofI^* 


r    ♦  • 

>  I 


BIJ- 


BIJVOEGSELS 


£    N 


AANTEE  KENINGEN. 


CO    Vertaling  van  de  woorden  van  fran* 
fois  I.  in  het  graffchrift  op  laura; 

Que  la  parole  to\i)6iirs  reprimée  ^ 

Qofliid  ie  'subject  surmontê  Ie  disam. 

In  brief  148  is  dit  vertaald: 

■ 

Daar  de  ftof  den  fpreker  gaat  te  boven 
Dé  woorden  vast  beOërvéti  in  den  mond; 


(a)  Hooï^Tft  gematigde  ;denk-  én  handeU 
wijze,  ten  opzigre  der  Godgeleerde  veiffcbll,«> 
len ,  is  uit  vele  brieven:  nader  re  hevit^eo; 

In  brief  3  prijst  bij  het  aan  9  om  ten,  tijée 
van  het  beftand  ^  tegen  dé  Hoomlbhen  te  ar^ 
^j  beiden ,  met  dezelfde  middelen  daar  zij  het 
^  mee  zoeken ,  uitgenomen  de.  geftrengheid^ 
,5  welke  ons  in  de  wege  zoude  zyn ,  hareQ 
^  ^ver  verhitten,  ea  de  andere gfóindjiiede.» 

1^  Van  ons  af&hrikken»*^ 

Uit 


C    «4    ) 

Uit  brief  48  blijkt,  dat  hooft  de  relolutié 
der  Staten  van  Holland  i  van  ss  Decetnbef 
1615,  emftig  wilde  doen  handhaven:  9,  zeer 
y^  afkeerig  was  hij  om  iemand  cot  den  dienst 
fy  des  woords  te  vorderen  ,  die  de  eenvou- 
^  dige  lieden  ontrusten  mogt  met  hoogst- 
^  loopende  quaestien ,  dewelke  (naar  het  ge» 
^  voelen  van  wederzijden)  zonder  perijkel 
5,  van  de  zaligheid  geignoreerd;  niet  zónder 
yy  perijkel  van  dezelve  (overmits  de  onge-* 
jy  wisheid  des  menfctjelijk^n  begrips)  gefcru* 
^  teerd  konden  worden.**  .  Plancius  en  hal* 
Lius  trachtten  hem  af  te  leiden  van  het  ge- 
hoorzamen aan  de  gemelde  fefolutie. 

In  brief  51  beveelt  hij  een*  leeraar  aan 
OLDENBARNi&VELD  aan,  ^  om  deszelfs  gema-^ 
',,  tigdheid  ,  ter  wier  oorzake  verfcheidene 
5)  oowaardighedén  aaii  denzelven  waren  tpe- 

f,  gedreven*" 

« 

In  brier  s-a  verfchaft  hij  aan  de  cupox: 
een  nieuw  historisch  argument  ^  voor  het  ge-> 
^  zag  der  Overheid  in  kerkelijke  zaken ,  enz/^ 

Cs)  Hooft  was  in  1609,  ^^  düs  yoor  de 
föheuring,  door  Prins  maurits  uit  de  Nopii-, 
natie  der  Staten  van  Holland  gekozen  ^  en  wad 
l^iervoor  aan  denzelven  dankbaar,  blijkens  br.  4* 

•  (4) 


(    65    > 

(4^  Onlangs  kwam  mij  een  ongedrukte 
brief  ter  hand  ^  door  hooft  aan  de  groov 
gefcbreven,  op,  den  ii  Augustus  16189  welke 
mij  nog  meer  overtuig<!e^  dat  D£  groot  zich 
met  reden  beklaagde  9  dat  hooft  zijne  be^ 
kwaambeid  niet  meer  qpzectelijk  ten  diende 
▼an  het  vaderland  befteedde«  Hooft  zocht 
bij  dien  brief  te  betoogen ,  dat  hij  in  emftige 
zaken  weinig  Vermogt,  vooral  ook,  om  dat 
hij  aan  deze  weinig  lust  had.  Hij  befehouw* 
de  zich  zelven  als  van  themistocles  xe  ver-» 
fchiilen  ,  én  geiens^injsi  te  gropten  nutte  ^f 
ftadèele  van  het  vaderland  geboren  te  zijn. 
Hij  zoöde  de  geboorte  van  het  kindje  af^ 
wachten^  hetwelk  i^eker  niet  naar  den  zin  det 
Ineesten  zoude  uitkomen;  en  weidt  hier  na 
verder  uit ,  over  zijne  werkzaamheden  vooif 
het  belang  der  gefchiedenis ,  en& 

(5}  Aan  wien  deze  brief  gefcfareven  iê  ^ 
heb  ik  niet  kunnen  opfporen^  Het  ontwerpt 
cat  in  alles  met  het  gedrukte  overeenftemt^ 
en  ve)e  blijken  van  bewerking  draagt^  doot' 
de  herhaalde  veranderingen  ,  is  nog  bij  de 
handfchriften  van  den  Drosraard  vüor  han- 
.den ,  welke  door  mij  zijn  nagezien  i  en  waat^ 
tan    ik  later   berigt  zal  geven.;   bec  is  tiil5 

IL  9é  L  s*  B         '  to«r* 


voorgekomen ,  dac  derelve  een  der  belang* 
fijkfte  is  uic  de  geheele  verzameling,  en  ten 
volle  bewijst,  dac  hoopt  reeds  destijds  van 
de  Staatkunde,  en  van  de  toepasfing  der  ge- 
fcbiedenis  op  dezelve,  zijn  boofdwerk  maak- 
te; bec  is  meer  dan  waarfchijnlijk ,  dat  deze 
brief  niet  de  eenigfte  is  geweest ,  welke  bij 
aan  dezen  verftandigen  vriend  gefchreven 
heeft,  en  boe  gegrond  is  dan  ons  beklag  en 
dat  van  anderen ,  dat  er  zoo  weinige  brieven 
van  het  tijdperk  van  i6op  tot  16114  bewaard 
«ijn  gebleven. 

(6}  Levemherigten.  Aangaande  hoel  xm 
CARON,  Heer  van  Schonewaly  AmbasTadeur 
in  Engeland^  is  eene  zeer  opmerkelijke  zin- 
fnede  in  brief  95 ,  alwaar  de  Heer  van  Benu 
huizen  Qkcob  okm  van  wijngaerden^  wordt 
verzocht  mede  te  werken,  dat  zijn  Ed.  (ca- 
ron)  „  gelieve  zijne  eigene  eere  en  repu- 
^  tatie  dat  officie  te  doen  van  de  reden 
^  plaats,  en  mij  (hooft)  bet  zijne  te  laten 
^  genieten/^  Uic  de  onuitgegevene  brieven 
is  mij  gebleken,  dat  caron  aan  hoopt  eene 
aanzienlijke  fomme  gdds  fcfauldig  was ,  en 
dat  bij  deszelfs  overlijden  de  boedel  in  znl- 
ken   toeftand   was,  dac   de  laatfte  zich  de 

fcha^ 


C   «7   ) 

Tehade  gé.troosten  moest*  Dit  git  mij  eettê 
geenszins  gunftige  pntknooping  van  het  won*" 
derbare  in  het  testament  van  caron  ,  Waarbij 
de  Prins  van  walles  tot  erfgenaam  gefield 
was.      Zie  Staatkundig  Nederland^  D.  h 

In  brief  510  is  iets  over  de  benoeming  vatl 
den  Penfionaris  covert  brasser,  later  The- 
faurier  -  Generaal  ,  tot  gewoon  Gezant  naaf 
Frankrijk i  en  in  brief  513  de  reden,  Waar- 
om hij  bedankte  ,  te  aanraerkelijker ,  om  dat 
er  destijds  eenig  misver^and  fcheen  te  zijn 
nisfchen  de  algemeene  Staten  en  die  vaa 
HoUaM. 

(f)  Van  de  Bijdragen  voor  Taal*  en 
Dichtkunde j  meld  ik  alleen: 

Uit  brief  135,  dat  er  tusfchet»  HOOFtt 
REAEL'  en  DE  HüijBERT  een  gezelfchap  beftond  « 
om  op  de  fpelling  en  fchijcking  onzer  tale 
eenige  regels  te  beramen.  Uit  brief  597, 
dat  bij  uüi}OBNs  aanzocht ,  om  f^  zich  mee 
^  hen  in  den  taalfchik  te  vergelijken^'*  Hl| 
2egts  s^  dat  VONDEL  hierbij  Wat  te  ver  gaat  9 
5,  en  fomtljds  knorven  in  de  biezen  zoekt.** 
Uit  brief  199  blijkt  het,  dat  hooft  de  dich- 
ter ia  van  het  beste  antwoord  op  d«  vraag 


C    68    ) 

van  de  Akadefnie  te  Amfietdam ,  in  t6%<^é 
In  vondel's  Poëtdj^  D.  II.  bl.  185^^  is  het- 
zelve geplaatst ,  en  er  ftaan  de  letters  p.  c  h» 
onder;  dan,  vermits  er  in  hooft's  werken 
niets  van  gevonden  wordt  ^  en  in  den  afzon« 
derlijkén  drnk  van  vondel^s  Hekeldichten  <. 
Amersf.  1707,  dit  ftuk,  als  behoorende  tot 
deszelfs  eigen  werk,  is  vermeld,  zijn  er  ve- 
len ,  die  dit  vers  nimmer  aan  hooft  toefchre^ 
ven.  Hooft  zond  dit  antwoord  aan  tessel* 
scKADE  ter  verdere  bezorging,  en  het  oor- 
fpronkelijke  vers  is  nog  onder  de  handfchrrf* 
ten.  Het  zoude  te  veel  ruimte  vorderen  , 
indien  het  geheele  beloop  dezer  gefcbied*  en 
dichtkundige  handeling  wierd  vermeid.  Het 
•  antwoord  van  hooft  doet  zijn  hart  zoo  wel 
als  zijn  verftand  eer  aan,  en  ftrijdt  niet  met 
zijhen  door  ons  later  te  prijzen  afkeer  tegen 
fchimp-  en  fmaad/chriften. 

Deze  vraag  had  eenig  gefchrijf  tusfchen 
cats  en  vondel  ten  gevolge,  hetwelk  op- 
hield kiesch  te  zijn ,  als  mede  nog  ttvee  ver- 
ien  van  vondel  ,  op  gelijken  maat  en  rijm  ^ 
hét  eene  getiteld ;  Blixem  van  hè$  Noord* 
holland fe  Synode^  het  andere:  Aan  alle  Hon^ 
deflagers  en  Hondekeuls  voor  Schout  bondt* 
Bovendien  kwam  er  een  aeer  groot  aaptal 
*  ant- 


C    «9    ) 

antwoorden  en  parodiën  van  onbekenden  iu. 
bet  licht ;  eene  uitgeflrekte  verzameling  hier^ 
^an  kwam  mij  ter  hand.  Nu  durf  ik  mij 
verzekerd  houden,  dat  meer  aan  deze  gevol- 
gen van  de  eerde  vraag ,  iils  aan  de  vraag 
en  aan  het  anti^oord  van  hooft  alleen,  de 
Keur  van  ia  April  1630  toe  te  fchrijvenis, 
van  welke  wagenaar  melding  maakt,  His^ 
tor  ie  van  jimfterdam  ^  D.  I.  bl.  517;  bij 
dezelve  werden  alle  deze  vragen  en  antwoor- 
den  verboden,  ^  als  ftrekkende  ter  vermeer- 
9j  dering  van  hagt  en  verbittering,  onder  de 
^  inge;5e tenen/' 

C8)  Hoedanig  deze  arbeid  moet  geweest 
zijn ,  blijkt  uit  vele  der  brieven.  „  De  ftrijd  ,'* 
zegt  hij ,  brief  380 ,  »,  en  het  verfchil  derger 
„  nen,  die  de  Nederlandfche  zaken  te  boek 
^  gefteld  en  voor  een  groot  deel  van  zwer» 
9,  vende  partijen  mengelinks  te  aamen  ge* 
^  maakt  hebben,  is  zoodanig,  dat  bet  zwaar* 
^  lijk  befeft  kan  worden ,  dan  bij  dengenen., 
^  dien  de  moeite  lust  van  vijftien  of  achtien 
^  fchrijvers  te  vergelijken ,  om  eeq  eendr^g- 
5,.  tig  gefcbal.  yit  zoo  twistlge  ftpmmen  t;e 
f^  fmeden/'  Dikwijls  zat  hij  „  in  de  boekeu 
ip  b^gntvev  tot  de  oorep,  qm  uit  te  delv^ 

Eg  ^  deft 


C  70  ) 

1^  den  grond  der  voomaamKe  verrigdogen  der 
i,  grooten/'  bL  41, 

Cp)  Hooft  geefc,  vooral  in  brief  380 1 
getuigenis  van  de  dienften  door  van  den 
HONERT  genocen :  99  Het  overvliegende  vernuft 
^  en  de  ervarenheid  van  hem  ftrekten  hem 
99  ten  zekeren  leidftar  en  kompas/*  Dezelve 
lEond  ook  zijne  gefchriften  aan  hooft,  blij* 
Icens  brief  313,  alwaar  eene  heerlijke  lof*' 
^raak  gevonden  wordt  van  deszelfs  treurfpel  z 
Mazes  de  Tafelbreker.  Deze  brief  diende 
ten  geleide  van  het  lofvers,   te  vinden  Menr 

^elwerky  blf  754* 

( I  o)  Eff  zijn  twee  -  en  -  vijftig  brieven  , 
üoot  HOOFT  aan  huijgens  gefchreven ,  be- 
waard, welke  doorgaans  overvloeijen  van  lof, 
lumgaandé  *s  mans  bekwaamheden »  ook  van 
beuschheid.  Hooft  ftelc  zichzelven ,  naar  mijn 
begrip )  dikwijls  te  laag.  Hoe  ook  huijgens 
moge  uitgemunt  hebben  ^  hij  js  bij  hooft 
fliet  te  vergelijken.  Hechtheid  in  redenerii^ 
^n  eenvoudigheid  in  het  voorftellen,  hoofd* 
Vereischten  bij  alles ,  worden  veel  minder 
gevoelden  in  de  werken  van  den  eerften  dan 
von  deq  l^tften.    Huijgens  vras  zeer  dienstT 


C    71    ) 

vaardig ,  en  werd  nog  al  dikwijls  door  hooft 
aangezocht ,  wanneer  er  bij  de  Staten  of  bij 
den  Stadhouder  iets  te  verzoeken  was.  Ook 
ftond  hij  den  Drosfaard  bij  in  het  vervaardi* 
gen  der  gefchiedenis  >  zoo  in  het  aanwijzen 
van  boeken,  als  in  het  opfporen  van  Scaats- 
ft ukken  en  gefchriften.  In  de  Brasfelfche  za- 
ken werkte  bij  vooral ,  en  gaf  vele  brieven 
mede,  zoo  als  mij  vooral  uit  de  onuitgegei- 
vene  gefchriften  bleek.  Men  zie  ook  brief 
437.  Insgelijks  in  de  zaak  der  opdragt ,  voor 
het  belang  van  hooft*s  Ibboonzoon  van  per 
iffBijDEN  /  enz.  De  Drosfaard  fchtijft  aan 
HCijGENS  toe :  9f  eene  inborst  gezoogd  mee 
5,  den  room  der  zinnelijkfte  zeden,  een  ver- 
I,  nuft  doorzulc  in  het  merg  der  heufcbe 
9,  kunden  en  achcbaarfte  wetenfchappen /*  en 
noemt  hem  ^  l^eme  der  aardigheid,  oogelija 
„  van  het  Hof.'* 


(n)  Wyts  ftond  hooft  vooral  bij,  door 
deszelfs  gefchriften  met  ^en  krijgskundig  oog 
ce  beoordeelen.  Ijüj  heeft  berigten  van  Veld« 
fligen  uitgeven,  die  hooft  C^rief  137)  f^% 
taalkundige  nazag»  Er  zijn  zestien  brieven 
aan  hem ,  meerendeels  overdef tig  en  diep 
doordacht»  gefchievent 

B  4  (lO 


C    7»    ) 

(il)  Gbrard  si^aekmans  had  xitdng, 
wegens  Friesland ^  in  den  Raad  van  Staten* 
Hooft  erkent,  met  hartelijkheid,  de  dienften 
van  denzelven  erlangd,  en  prijst  hem,  brief 
3P9  >  aan  wijts  aan ,  als  deszelfs  „  kennis 
9,  en  yriencilfchap  waardig,  als  een  doorluchf 
p  dg  vernuft,  grondig  geoefend  in  wetenr 
„  fchap." 

(fis)  Men  zie,  om  van  andere  fchrijve« 
te  zwijgen ,  alleen  wagenaar  ,  Vaderl.  Hift» 
D.  XII  en  XUI. 

(14)    Hoopt  zag  deze  ftroef-  cnftijfheid, 
vooral  bij    het   fchrijven   der  Historie,  zelf 
wel  in.    Toen  huijgens  de  eerfte  boeken  van 
dit  werk  aan  Prins  fredrir  hendrik  had  Ia- 
ten   lezen,    fchreef  hij,    brief  40a:    „  Met 
I,  huivering  des  harten  heb  ik  uit  den  Heepe 
„  STAERMANS   verftaan ,   hoe  UEd.  Geftrenge 
,,  mijne  misgeboorten  ter  hoogller  vrerfchare 
,3  heeft    doen    verfchijnen.      Kwalijk   is   het 
„  voor  haar  gefchoren  en  om  den  hals  ge« 
„  wed,   zoo  de  Spartaanfche  ftrafheid  in  bet 
•  ,;^\verdelgen    der  wanfchepfelen  aldaar  plaats 
p  heeft.    Al  waren  zij  ook  fluks. genoeg  van 
i>  JUf  ^n  leden  ,   zoo   zijn    ze  doch  echier 


(    73    ^ 

,9  niet  afgerlge  op  zijn  hoofsch  en  fchendig 
fy  afzigtig  om  de  ketterij  van  liever  wurgen» 
,5  de  woorden  te  gebruilcen  ,  4ap  pnduitfche 
„  in  te  ruimen.'* 

Aan  wijTS  fchreef  hij  later  ,  brief  422  f 
^  dat  bij  het  voor  een  welgelukkig  ontQip-^ 
^  pen  hield  y  dat  de  Vorst  enkel  weerfmaak 
ff  gevonden  had  in  de  hardigheid  der  puur<- 
^  duitfche  woorden.  De  vieze  naauwbeid 
yf  vfiB  gewisfe  in  dezen  ,  mishaagt  mij  zelfs 
,,  eenigzins  ,  en  hebbe  fomtijds'  in  beraad 
ff  gefla^n,  of  h  niet  beter  ware  den  fchoot 
9^  te  vieren  met  /preken  van  Hoofsch  duf rsch , 
ff  maar  zoo  men  die  deure  openzet,  ïk  zie 
ff  niet  waar  het  eindigen  wil  met  het  ver* 
99  loop  .onzer  taal.'*  .  In  brief  42'),  beklaagt 
hij  zich  hier  over  aan  huijobns,  en  beroept 
?ich  op  het  voorbeeld  van  cicero  en  vauro  , 
die  beide  zoo  ijverig  waakten  tegen  het  in- 
fluipen  van  Criekfcbe  woorien  in  de  Latijn^ 
fche  taal. 

(15)  Dat  w  dikwijls  iets  in  de  brieven 
voorkomt t  hetwelk,  door  toefpeling  op  on» 
gekende  zaken,  onverftaanbaar  voof  den  later 
levenden  lezer  moet  zijn,  is  iets,  hetwelk 
geene.verwotidering  kan  wekken. 

E  §  Wi? 


C    74    ) 

Wie  kan ,  bij  voorbeeld ,  de  woorden  in 
brief  97:  ^y  Hier  komc  de  geest  van  den  ver* 
,9  dronken  Maijboom  aan,**  verftaan?  Het 
lust  mij  hiervan  opheldering  te  geven;  de« 
Eelve  zal  zeker  aan  weinigen  mishagen. 

Hooft  zond,  volgens  de  gewoonte  van  die 
tijden,  aan  zijne  vriendinnen  anna  en  tes* 
6ELSCHADB  ROEMERS,  na  haar  vertrek  van  den 
huize  Muiden j  in  1621,  eenen  Maijboom,  eo 
liet  deze  zeggen:  C^e  Mengelw.  bU  753^» 

Orpheits  mee  ziJn  ftem  eo  vinger 
Maikte  eertijds  de  booineii  voeten» 
Dat  zy  bU  gekroonde  (toeten 
Liepen  naar  den  zoeten  zinger: 

■ 

Is  *t  dan  vreemd»  dat  ik  verflloger 
Op  uw  Q>elen, 
Op  nw  kweeleo» 
En  \W}p  ftcbrer  aan  nw  kelen  9 
Ik  ben  van  hetzelfde  volk» 
En  was  hU  der  Goden  tolk » 
Cy  zijt  fpeelnoots  van  Godinnen; 
£11  Indien  thalib  haar  zinnen » 

Eens  toe  troawen  zee»  zult  gy 
.    Ellek  zitten  aan  een  zU* 

Peze   Maijboom    geraakte  ongelukkig   over 

/boord  31 


C    75    ) 

boord»  en  derhalve  zond  hooft ,  bij  de^n 
brief,  het  volgende  versje ,  ih  zijne  hand* 
fchriften  gevonden,  waarin  de  boom,  ffaran* 
dende,  het  volgende  zege  aan  den  vinder: 

Hier  kom  ik  Haijebootti 

Gedreven  van  den  ftroomy 
Om  ÓÊt  Ik  vfsfchef innen 
Haar  zang  Voor  tnereminnen 

Terkoor  ;  mQ  fmeten  deez! 

In  *c  diep  der  Zuiderzee*!* 
Dêmt  ik  beh  moeten  üèrven 
£n  zoo  lang  liggen  znrerven  , 

Om  te  verzaén  Iiaar  nj^d 

Dac  ik  mQn  blaén  ben  kwQc. 
Maiur  ik  heb  nog  mUn  doren , 
In  plaatze  van  *c  fpeelkooren  , 

KQgt  bieraan  bloemen  fris  ^ 

Daar  'c  sd  d«  tj^d  van  Imm 
Ten  zl)  g0  zVt  een  dovere , 
*  Die  zang  nock  fpel  becooven,. 
En  plant  mQ  op  baar  wal» 
Ik  zal  doot  *c  zoet  gtfcbul 
Oer  lieve  visfcberinnen 
f,9n  ander  leven  winnen* 


C    7<f    ) 

(i6):  Eenige  fpreuken  en  leeringen  zijn 
door  mij  aangeteekend.  De  ijverige  lezer 
zal  meer  kunnen  vinden.  Van  de  dichtregels 
hebben  wij  vele  reeds  in  de  redevoering  in'*, 
gevlochten. 

99  In  de  laatfte  kroezen  liggen  de  dwaas-» 
91  heid  en  de  hoofdpijn."  brief  105. 

fp  Hetgeen  ieder  van  nooden  heeft  is  den- 
9,  zelven  meer  waard  9  daa  Trgy^  te  verove^ 
^  ren."  br.  145, 

99  Heerenvper  is  het  getij  te  kunnen  ka« 
9,  velen."  br.  16. 

99  Het  is  veilig  aan  de  band  van  zijn  mag* 
99  tiger  te  gaan  9  oorbaar  af  te  kijken ,  waar 
99  die  thuis  ligt."  ald. 

99  Men  moet  alles  duchten  van  degenei^ 
99  die  magt  tot  alles  hebben."  ald. 

99  De  voorzigtigen  en  wereldwijzen  fchu* 
99  wen  den  naam  van  der  partijdigheid  meer 
99  toe  te  geven  als  de  nood  vordert."  br.  i6g^ 
99  De  proeven  van  vriendfchap  fluiten  nim-i 
99  mer  bet,  dan  wanneer  er  fchade  bij  is."  ald. 
91  Het  is  dé  oude  wijze  der  Grooten  meer 
99  te  omvademen  9  als  de  lengte  hunner  armei^ 
,9  lijden  wil."  br  aaS. 

99  Het  graauw  is  er  zoo  aan  9  dat  het  de 
19  jegenswoordige  heerfchappij  altijd  lastigst 

^  viAd^ 


C    77    ) 

19  vindt  en  een  juk  van  hout  zwaarder  op 
^  den  hals^  als  van  lood  dat  zij  niet  en  voe^* 
^  len.'*  br.  a86, 

^  Verandering  is  altijd  bekoorlijk  en  worde 
^  veeltijds  200  zeer  gezocht ,  zegt  een  we- 
^5  reldwijs  man,  van  dengenen  die  wel  ala 
59  die  kwalijk  ihat/'  ald. 

^  Het  is  het  gemeen  beloop  van  bondge* 
^  nootfchappen  van  verfcheidene  leden  za- 
f^  menhangende  ^  dat  er  nu  een  been  ,  dan 
fy  een  arm  van  V\et  li]f  volt  y  als  waren  ze 
^  er  met  blaauw  garen  aangenaaid,**  br.  289* 

^  Het  nieuw  heeft  zijne  bevalligheid »  maar 
^  *t  oude  zijne  eerwaardigheid.*^  ald. 
.    f.  Als  de  liefde ,  het  vertrouwen  en-  de  ge- 
^  meenzaamheid  kracht  krijgen,   dan  wil  de 
fp  min  gaarne  meé  fpelen.**  bn  d^8^ 

fy  De  grove  verftanden  hebben  dit  9  dat  zij 
fy  altijd  duchten  verklbekt  te  worden,  en  de 
^  dingen  meer  meten  naar  het  gewis/è  hun« 
^  ner  bekwaamheid  om  bedrogen  te  worden , 
99  dan  naar  de  reden,  en  is  bet  der  gaau-* 
,,  wen  plaag,  dat  men  altijd  omzien  naas 
„  hem   heeft/'  br.  395. 

„  Zonder  overleg  zijn  de  wereldfche  zakea 
^  kwalijk  ten  gewenschten  einde  te  brengen. 

f^Nog- 


C  78   ) 

55  Nogcq^s  helpt  het  luttel.    De  ervarenis  en 
^  de  boeken  leeren  het.**  br.  44a* 

55  Lieden  die  in  regering  zijn  5  vinden  met 
^  rede  aanftoot  in  het  fchrijven  over  lands 
f^  zaken  9  want  woorden  zijn  zwaaibaar  9  de 
55  letter  ftaat  pal,  en  is  aan  vreemde  uitleg* 
55  gingen  onderworpen/*  br.  466. 

(17)  Onder  de  tardigfte  brieven  zijn  ze«» 
ker  de  meeste  aan  tessblschade  te  tellen  5 
die  doorgaans  vol  zijn  van  die  fijne  trekken 
van  vernuft  9  (facetiae  ac  lepores')  welke  hooft 
doorgaans  uit  de  gefchriften  der  Grieken  en 
Latijnen  5  ook  der  Italianen  bijzonder  heeft 
overgenomen;  dan  welke  fomtijds  niet  zijn 
vrij  te  kennen  van  eenig  valsch  vernuft  9  hetr 
welk  waarfchijnlijk  daaraan  is  toe  te  fchrij^ 
ven  9  dat  hooft  fmaak  heeft  gevonden  9  in  de 
gezochte  zoogenoemde  aardigheden  der  Praur 
fche  en  ItaliaanCche  fchrijvers  van  zijnen  tijd* 

Behalve  de  aangehaalde  voorbeelden  van 
vriendelijke  aanwijzing  van  klein  verzuim  9  is 
er  nog  een  In  bri^  5869  aan  baak  9  van  wien 
hij  eenen,  die  door  haast  zeer  flecht  ge* 
fchreven  was ,  ontving ;  hooft  antwoordde  £ 
^  UEd.  bezigheid  leze  ik  t>veemaal  in  uwen 
'5^brieC:  eens  uit  de  fpelling  der  woorden  5 

99  en 


C    79    ) 

ff  en  eens  uit  het  maakfel  der  letteren  en  den 
fy  zwier  hunner  haaste.  Dies  geloove  dat 
„  UEd*  dubbeld  ander  werk  heeft,  en  acht 
ff  mij,  naar  gelang,  dank  fchuldig  te  wezen 
y^  voor  eenen   brief  uit  den  brand  gehaald/' 

Cl 8)    Hoopt  was  derwaarts  vertrokken  om 
eene  zeer  verdrietige  zaak* 

Een  der  voorouders  van  zijne  vrouw  had 
een  fideicommis  ingcfteld^  ten  voordeele  van 
den    oudften  van  het   geflacht :   hp.llemans, 
hetwelk  in  Braband  zeer  aanzienlijk  was,  en 
takken  verfpreid  had  in  FeneUenen  Spanje. 
Ubleonora   had  uitzigt  om    tot    het  genot 
hiervan    te  geraken ,  en  had  derhalve  ,   tpen 
zij  weduwe  was  ,    acte  van  neutraliteit  ver- 
zocht en  bekomen;   federt  had   zij  vuur  en 
licht  gehouden  ten  huize  van  eenen  Burgemees- 
ter van  Zevenbergen ;  van  hier  ook ,  dat  men 
in  het  huwelijkscontract  met  hoopt  de  zon* 
derlinge  voorwaarde  plaatfte :  ,,  dat  zij  in  het 
fy  ftuk    van    woninge  buiten  magt   van   den 
ff  man   zoude  blijven ,    en   hare    woning  te 
ff  Zevenbergen  zoude  kunnen  honden."    De 
bezitter,  Don  francisco  hellemans,  fneu- 
velde  in  KJ34.    Toen  het  Brabandfche  Gou- 
vememept  veraam ,  dat  helbonora  zich  irt 

het 


c  8o  :) 

iiëc  bezit  zoude  (lellen ,  werd  alles  in  befla^' 
-genomen^  uit  hoofde  dac  zij^  door  haar  hu- 
welijk ,  met  een*  man  ^  die  in  diensc  en  eed 
was  van  de  Staten  Van  Holland^  de  neutrali- 
teit had  verbeurdi  Vele  brieven  zijn  er  on- 
der de  onuitgegevene ,  weike  aan  verfchil- 
lende  perfonen  hierover  gefchreven  zijn^  dan 
hoe  wijs  eti  geleerd  hooft  zijne  zaken  aan 
d^  Advocaten  voordroeg^  hij  zag  hiervan 
geene  gevolgen  ^  en  befloot  derhalve  zelf  naar 
Brusfel  te  gaan ;  hij  konde  ook  hier .  de  za- 
ken niet  naar  zijne  wenfchen  fchikken  ,  eH 
het  bertag  bleef  voortduren;  alleen  zag  h'^ 
dat  de  Venetiaanfche  en  Spaanfche  Neveti 
insgelijks  werden  afgewezen^  en  hem  bleef 
dus  de  hoop  over,  om  bij  beftand  of  vrede 
in  het  bezit  te  geraken^  Het  fideicommis 
gaf  bij  de  zesduizend  gulden  aan  jaarlij  kfcbe 
jnkomften. 

Met  rede  heeft  huijdecoper  deze  brieven 
ongedrukt  gelaten^  als  zijnde  van  geen  alge- 
meen belang.  Als  het  meest  opmerkelijke 
in  dezelve  is  het  mij  voorgekomen^  dat  de 
Brabanders,  in  de  jaren  1634  en  1635,  ^^^^ 
hoop  voedden  op  den  uitflag  van  heftaandt 
onderhandelingen  tot  vrede  9  waarvan  mij  uit 
4e  Vaderlandfche  Gefcbledenis  niets  is  geble- 

keit/ 


leen»  De  Drosfaard  vond  eeoen  vriend  lo, 
den  Abc  della  scaglia^  aan  wien  bij  groo- 
ten  lof  geefc  van  geleerdheid  als  letcerkun* 
digc ,  en  verfcheidene  brieven  i  in  het  Ita* 
iiaansch  gefchreven^  afzond. 

•  C^P)  Zie  de  brieven  437  tot  444  aldaat 
gefcfareiren  ;  niec  alleen  zond  bij  aan  baak, 
toe  erkentenis  voor  de  dienften  aan  zijne  kin- 
deren ^  eenige  brokken  üit  tacitus  ,  maar 
ook  vertaalde  hij  aldaar  de  tweede  Ode  van 
«ARBiEvius  9  een  Poplscb  Edelman  en  Jexuité 

Deze  vertaling  is  geplaatst  in  het  Mengel* 
werkj  bl.  627,  zonder  melding  van  waar 
dit  ontleend  is;  In  brief  445  is  hooft*s 
oordeel  over  bet  Latijnfcbe  vers :  ^  hetwelk; 
aan  horatius  niet  behoeft  toe  te  geven  ^  en 
yy  geestiger  is  dan  men  van  het  PoQlsch  ge* 
^  flacht  zoude  verwachten/' 

(20)  Het  bleek  mij ,  uit  eenen  der  omltr 
gegevete  brieven ,  .aan  wicrccoort  gefchre* 
ven^  dat  hooft  vooraf  was  aangezocht,  om 
zich  te  verklaren  ,  of  hij  de  door  den  K.q« 
ning  van  Frankrijk  aangebodene  Ridderorde 
zoude  aannemen  of  niet.  Bij  deze  gelegen* 
heid  liet  hïj  vooral  zijne  nederigheid.  bliiHen. 

•  ü.  D.I.$  F  Hij 


C      82      ) 

Hij  Ud  nagd^ten  dë  vèfieh  tuti  «^^rlaIü^ 
in  hec  Latgn ,  eti  VIeui  HütjGÉMs  ii)  fiet  Frbnsth^ 
tiji  zijhéti  Mëndrik  den  Gkoörsit ,  vóot  hek 
tóék  te  doen  dhikken,  ^^  om  dèt  bém  i^ulk 
,^  eene  tentoonftellitig  Vad  eigen  lof,  hoewél 
yy  zij  door  de  gewoonte  verfchoond  werd» 
>,  altijd  Wanvoe^dijk  had  gedacht/* 
•  Mët  dié  ridderorde  en  brieVeö  Van  Adel- 
dom was  hij  echter  Wel  gediend:  „  mèc  de 
j,  eérfte,  oiii  dat  jJeribnen  vaö  den  hoógïlen 
„  i-ang  en  wadi-de  hier  te  lande  dezelve  ins- 
^  gelijks  hadden  abtigetiomeri ,  en  niet  dfe 
'y^  lèatf^en  ,  öm  dat  misfchien  Éijhè  kihdéren 
'^  ën  hakomelingen  van  dezelve  in  het  vet*- 
Vj  vo'S  ^enig  t)rofijt  of  genoden  kondeö  hèb- 
^  bén;'*  dan  mèt  dit  alles  <wilde  hij  töcb 
'vooraf  weten ,  hoe  veel  de  kosten  tér  Kan- 
ftlarij  en  Vah  het  Dlt>Ion»d  bedriegen.  Hij 
fcbreef:  ^^  Ce  me  fèroit  une  faveor  d  atao* 
jy  tage,  s*il  vous  pleust  m^advertir  du  prix 
'  ^  it  fteluy  ponr  ne  payei^  ctop  cher  tna  pro- 
'»  pfö  vanité."  Om  öf  blj  de  duiond  of 
t#aalf  faöbderd  friiics  waa  het  nfterAe,  hec- 
'lireik  hij  ét  voor  över  had* 

Waarom  deze  tofèven  óïlgédrükt  tijü  ge- 
bleven »  ia  iets  hetwblk   ik  ni^c  bevt^oèfdèd 
tan  f  er  i»  nieca  Its^  becv^eik»  niai^  ttijnègé- 
t  -  -  dacb* 


dachten,  het  karakwr  vsm  roopt  eédg  «É^ 
eer  zoude  aandoen. 

Hooft  was  geen  vriend  van  den  opfobüt 
der  boeken ,  door  ritclplaten ,  enz.  „  Ik 
„  fchep,**  zegt  hij,  bricftJg^,  „  in  zoodaöig 
19  kermiswcrt  gócn  bèhagco;  maar 'de  dmk- 
„  ker,  wanende,  dat  zith  menig  ijdel  mcn^cb 
V,  aan  fiefaad  van  titels  f ef gaapt,  6n  deS  t6 
„  lithter  van  tijn  geld  ftbeidk ,  ttiöeCt  mff> 
^  om  e^nigcn  vond  van  pronk  voor  het  voot«- 

f,  hoofd  dee  Vrerks.*' 

% 

«  *  ■* 

(21^  Bijzonder  gelukkig  en  bevallig  heefc 
HOOPT  dete  gedathtö  uitgedrukt  en  uitgebreid 
in  dien  fcboónén  zatig,  beginnende: 

Weet  iemand  becer  fabs,  dtn  bonger  coc  de  fptfze 
Of  bedde  dat  zoo  zacbc ,  als  vake  üipttL  doet^ 

Weet  ieüUBd  belèr  toMk ,  \h  AVMl  ^  dan  dotwt  leMr^en 
En  koopc  ifreo  deze  dm  geld  ^  zóbëéïtil  rijk  tijn  ztet» 

Dit  geheele  dlchciluk  verdient  bcihideeril. 
ie  worden.  .    r 

m 

(aa)  Deze  Wftr(m  cotti^l^^  »i«ti:Rzöt>tl 
HOOFT  en  ANNA  blAaüW.  IVIeü  boöBs  tic^^'i 
hen  ^angaafifle ,  lelVeti»  Na  nieet^rM  ^  ItM 
i    ,  Fa  hij 


C    84    ) 

bii  zich  j  uit.)  in  dac  overtreffelijk  gedidhc:^ 
getiteld :  Dankbaar  genoegen.  Zie  Mengeld 
werkj  bh  622, 

GU  gaafc  wii  oudren  vafi  wel  eerel^ke  namen. 
Die  mogtra  (laan  bekend  hnn  afkomst  niet  te  fchamen; 
Want  al  degeen  daar  zij  nit  fproten  en  berprak 
JNooit  meusch  die  leeft  van  eer  ef  crouwelooshelds  vlak. 
Koeh  gaf^n  regte  lyn  fann  na,  dat  zU  doen  vlpeijen 
4>nooozel  zweet  0/  bloed ,  om  daar  af  grof  te  groeijen, 
£n  maakten  dMt  hon  'c  goed  eens  andecs  eigen  wart 
Of  tegen  'i  regt  van  'c  Hof  of  tegen  't  regt  van  't  hart, 

Cas)  Chrktina  van  erp,  was  de  doch- 
ter van  ARNouD  VAN  ERF,  welcer  een  aan» 
zienlijk  koopman  te  ontwerpen  ,  na  de  Spaan« 
fche  furie  herwaarts  vertrokken,  ön  van  GEErt- 

TJE  ^WILLEMS. 

Me&  lieefc,  <  vermits  men  baar'  naam  onge- 
jtijk  veel  minder  in  de  gedichten  genoemd 
zag,  dan  dien  van  leonore,  wel  eens  gegisd, 
dat  iröoïï's  liefde  voor  dê  laatfte  grootcr 
was  dan  voor  de  eerfte.  Uit  dé  brieven 
bleefc  wel  dat  deze  verdenking  ongegrond 
was,  doch  deae  werden  minder  dan  de  ge- 
dichten gelezen.  De  in  den  tekst  aangehaal- 
de No.  33(5,  zoude  reeds  genoegzaam  zijn ; 

daft 


C   85  > 

iM  de  brieven  No*  4^2  en  75 tf ,  kunnen 
toede  hiertoe  dienen^  Ik  ben  verder  geheel 
hierin  bevestigd  geworden  ,  na  het  zien  der 
^andfchriften.  Het  bleek  mij ,  dat  al  de 
'minnedichten  en  gezangen  geenszins  aari  leo- 
MORA  alleen  gerigc  waren.  Zij  zijn  in  den 
druk  vrij  wel  naar  tijdorde  gerangfchikt ,  en 
hec  gezang  op  bh  634 >  beginnende: 

*t  Gemoed  herwenscht  verloren  vrolijkheden, 

is  'het  eerfte  ,  hetwelk  aan  chtiistina  gezon^ 
óen  is;  de  overige,  Welke  ioopen  rot  bl.  64^^ 
zijn  meest  alle  iil  den  rijd  van  het  vrijen, 
of  van  hei  eerfto  jaar  van  het  huwelijk ,  vem 
-vaiardigd.  - 

'   'De  fchoone  zan^jien»  beginnende  t 

Zigibare  God  te  pralen  ^  bh  639, 


•     •  t' 


Voogdesfb  van  mtfn  ziel,  nitmnntend  boog  fieraa^, 
bl.  640,  ... 

lyiljn  licbc  als  de  eerfte  d«|g  nw  oogen  ojpzief^  leerde^ 
bU  643. 

^n  z^lf  m^t  haren  nwm  geteekeaiL 

De  zang  op  bl.  648,  beginnende^  UiiSeem^ 
fche  Jcho0M^  is  de  eerde  die  voor  i^feojyoRt 

^genmkc. .'^ 

?  ^  Hoof^ 


(  w  > 

I 

,  HooTT  verloor  cuustwa^  volgens  berig^ 
loi  eenen  onuicgegercnen  brief^  aan  de  te« 
cing  9  mUfchien  veroannakt ,  door  dat  zij 
bare  vier '  kinderen  voor.zieh  ten  grave  zag 
dalen.  Hij  vervaardigde  bet  volgende  op* 
iJdhrift  voor  de  zerk: 

Christina,  de  Drostin  vtn  Miflden^  eerc  dit  grtf.. 

Nook  vronw  meer  gunst  verdiende  en  min  zich  dien* 
de  er  tf*  r 

Het  kwam  ai)  ¥«rd«r  «ie  dei^e  gefchrevene 
gedichten  voor  »  dat  er  bij  hoopt  *  jegens 
BR£CHT]EN  spiEGfi»,  JAN9o^  9  vroeger  meer 
^^  genegenheid  beftaw  hadt...^ijRe  liefde 
fchijnt  in  het  eerst  niet  aangenomen  te  ff)^^ 
doch  later  kreeg  hij  hpep.  |I^  fcaKlj?  dicht- 
ftuk  op  bl.  633.  2 

■ 

Ztl  nimmermeer  gebeuren  mQ  din  nt  dese  flond , 

was  aan  haar  gerigt;  dit  was  vervaardigd  op 
f  Januari j  ^605.  ^j  IHerf  weinig  dagen  daar* 
na.  Hooft  beproefde  verfcheïdene  malen 
Iets  ter  iMirer  gedachemis  ce  ftdfen;  er  tfjo 
j:yee  bfedM  val  half  .gedane  cf  fetworpene 
j^fchrifceo.  X>e  <lrie  iloks  9  \a  dft  I^eder^ 
duitfche»  Latijnfche  en  Italiaanfcbe  taai,  op 

bL 


bl.  ^ilf  w  ^S  vaa  siji»  Mengeiv^If  nit(le- 
gl^eli ,  zIJQ  zeker  de  fr^oifte. 

IK  ruifp  mm  he(  eerfte  eene  plaatx  |n; 


Goedheid  zonder  laffer^, 
Wy«heid  zonder  hoovaardij. 
Schoonheid  zonder  zich  te  hagen ^ 
£^rf$  zonder  roem  te  dragen  ^ 
Open  bprsc  inzpnd^rlieid 
Had  zy  die  hier  oi^der  leidt* 


doc^fejr  van  aenovt  HB|f{jE4iANs  f  trefielijk 
kpopnan  en  Kolonel  ier  Sufgerij  te  Antwer- 
^f»,  en  yan  siisanna  ih^  z^k.  Zij  was 
vroeger  getrouwd  ni^c  jofiAN  baptista  bar^ 
TALpTipi  V4N  pE|i  ^i;uy9^  ^y  ^^ichlingen; 
(i»ree  voof4Qclit^f?  JlVj^d  fij  bij  de^en:  coNr 
STANTIA  9   die   lat^   \iuwde  ^net  johan  va}! 

DER    MEIJDEN ,     60    SüSASNA  ,    getTOUwd     aatl 
ü.  VAN  DER  PERRK* 

Bij    LEONORE    vereenigde   zich   lAles  wat 

j)9PFT    ïïiogt  ▼firfc^vep;  aapzien,  yijWom  ^ 

ftbflpnbcid  ,  bey^li^heid,  Vi^rftand».  k?np|§, 

jfiilgd  en  deugd;  en  derhalve  was  met  de  m 

de  redevoering  aangehaalde  wporden  niets  co 

.veel  5eze|;cl 

P4  2^) 


(    88    ) 

jïij  overleefde  hooft  ecnige  jaren ,  *en  be- 
hield de  achting  van  allen  ,  tot  aan  haas 
overlijden.  Verfcheïdene  lijkdichten  zijn  er 
bij  de  voornlamfte  dichters.  Huijgens  droeg 
9an  haar  zijnQ  ^Aeili^e  da^en  op* 

■ 

(25)  Uit  eenige  onuitgegevene  briefje* 
aan  dezen  zoon ,  heb  ik  dit  een  en  ander  nog 
meerder  gezien  ;  op  eenen  bijzonderen  ern* 
ftfgen  toon  Iaat  hooft  zich  over  de  taalfou- 
ten uit;  geftadig  deed  hij  denzelven  bemer- 
kep,  dat  men  jj  zoo  wel  om  eenen  zuiveren 
^  en  krachtigen  ftijl  te  erlangen ,  als  om  nut<- 
p  tige  zaken  te  leeren,  zich  op  de  beoefe- 
yy  ning '  der  oude  fchrijvers  nioet  toeleggen  ;*' 
eens  werd  de  zoon ,  die  niet  gelukkig  was  ge- 
weest  om  eene  eerde  plaats  óp  fchool  te  be- 
komen ,  bemoedigd  door  de  herinnering  aan 
let  zeggen  van  virgiliüs: 

Stt  men  alles  vemuig,  wac  men  ii!di  al|i  mpgelyk  voojp- 

Met  geftoegen  gaf  hij  geld  tot  het  aanlce- 
fen  van  iets  nuttigs,    y^  Üer  kosten  getroost 

(•)  Fortlum  sfrenumim^e  eu »  eüam  cMira  fortu^ 
%Bm  mitên  $fH.    N€  H4ptê  de^omk  êinimnm^  sed 


/ 


C    89    > 

II  ik  mij  gaam/*  fcbrijfc  hij^  ^^  mits  dat  g^ 
fy  u  der  arbeid  getrooste ,  zoo  )dat  ze  niec 
,9  verloren  gaan.'*  Vooral  reisohte  hij  van  de 
hoofdftudie  ook  het  hoofdwerk  te  mak^n. 

(a6)    Ten  opzigte   van  .votmit  moet  ik 

te  dezen  eene  uiczondj^ring  xnaicen*    Ih  het 

laacfle  gedeelte  van  hoofts  leven ,  kwam  tusir 

fchen  ben  beideii  eene  wezenlijke  verkoeling. 

Hooft  had  zich  ini  'vroegeren   tijd  geftadig 

als  V0NDKi«*s  vriend  betoond,    deszelfs  aam 

ftaande    grootheid    reeds .  vroeg    voorzegd  j 

dB  zucht  voor  de  dichtkunst  aangemoedigd ^ 

•den  geest  geleid  ^   hem  met  zijne  kunde  bij^ 

geftaan ,    hem  *  voorgegaan   bij    de    hoogere 

vlagt  der  poëzij,  en  aan  hem«  die  «ijnen 

voorganger  weldra  voorbij  flre^fde-»  regtvaai^r 

<ligheid  doen  wedervaren.         . 

Beiden  kweekten  lang,  ^or  ötxderling^ 
goedkeuring^  de  wederzijdiche  genegenheid , 
f n  vuurden  ,    door  hpogdrayènde  loffpraak , 

êptni  »pe  adniteninm  iutó^  n^  quit  prmnpto  tibi  de^ 
core  superioris  hei  éiu  gaudeatm  Idque  faeiurum  te 
fonfido  et  meminisse  te  velim  Virgiliêni  Uliut  \  ptod 
pluries  retuli: 

J^essmtf  pünfasse  videnfur^ 

>  5  "    ■ 


C   90    ) 

Hi^anden  kaq^cvermogèii  aan.    Dikwijls  voih 

é^n  wij    yoKQBL  ap  bet  Muider  floc,  oi^^ 

öer  andefeo  HooFt  raadplegende  9   over  zijn 

voorgeatuneD  .tfetdemticht :  coHSTAtrrYU  bb 

GROOTS,  dan  omtrent  den   jare  1641  kwam 

CP  vork^elMigt,  ja  ▼etwijd^Hn^    Dat  yonqei^ 

ket   Pausdook  aanhing  y  en  dit  dagelijks  lie? 

blijken  y  w^  hqópt  tegen  de  borst.    Sedert 

bleef  voNBEL  uit  den  kring  dêr  gasten  9  en 

|ioc   hem   dit   trof  9  Jjlijkt  uit  een  briefje  p 

door    hem  9    in   164$ ,    op  meuwjaar  9    un 

HOOFT  geionden.    99  Ik  wemsch  cor^elis  ta^ 

,9  ciTus  een  gezond  en  zalig  nieuwjaar,    ett 

^^  dewijl  hy   aan  mij   zijno  geo^entafel  ver«- 

yy  biedt  y   om  een   opnpozel :  ji»e  Maria , 

,9  zp^   zal   ik    Ibmtijds  nog   èeq  jfie  voor 

^  hef9  le^ ,  op4&c  hij  fterve  zoo :  devoot 

yy  Catholyk  y  als   hi|  -zich  todnc  devoot  Po^ 

yy  citM/^    VoNDEh  beftond  ook,  om  terge^ 

legenheM  ,    dat  bij   bij    i¥0(^T   werkte  voor 

RooBi3chgezhiden  en  Priegtefs  ia  Gopylandj 

^ ,    hoe   zacht   ook  behandeld ,    meerdere 

ruimte  begeerden,  denzelven  te  zeggen:  ,^clat 

^  hij  het  doen  moeite ,  otp  dat  het  hem  an- 

1^  ders  it\  de  ^^isf^^lfcbe  z^ak  zopde  fcha? 

yy  den/'     De  Drosfaard  ,   nooit  gQwoon  OQ^ 

bij   ambtsverrigtingen  zijn  bijaondor  belang 

V.    -  in 


c  91  y 

kk  het  oog  te  houden ,  atn^wipordde :  9,  4ac 
^  hij  die  taal  voor  aen  dreigement  hield ^ 
5)  en  dat  vondbl  2fch  dftannede  nl^t  htd  n 
^  beraoeijen/' 

Hoopt  toonde  bijsonder  sljn  misnoegen  in 
1545.  Hij  fchreef  éan  barlaeus,  in  br.747: 
^  VONDEL  heeft  een  vers  gemaakt  op  hee 
9,  Wonder ,  waar  af  de  Heilige  ftede  hares 
^  naam  draagt  9  en  laat  bet  openbaariijk  voor 
f^  dé  boekwinkels  ten  toon  hangen ,  gelijk 
^  éë  voorvechters  de  nesfen  in  de  luivea 
^  (leken  om  de  oogen  der  yoorhijgmgers  te 
^  tergen ,  als  met  zeggen  :  wie  lust  heeft 
^  pluike.  Mij  deert  de9  mans ,  die  gcnes 
yy  dings  eerder  moede  fchijnt  te  worden  dan 

yy  de.  rusce.     Pit  fpel  maakt  ioptmers  zulk 

yy  eene  bra^bbeling,  dat  er  alle  daags  nieuwe 
yy  krabbeling  uit  rijst/' 
'  VóMDÈL  zond  nog  in  16^6  zijne  overzet* 
'ting  van  virgilius  aan  hoofv  ten  géfchenket 
het  antwoorid,  brief  785,  draagt  wel  blijken 
van  *  voortdurende  dienst?aardighdd  ,  doeh 
Is   koel. 

(  ^27)  Deze  woorden  zijn  genomen  «it  ém 
brief ,  welke  ne  groot  tot  antwoord  zoni 
op  dienvafigdukwenfchlng,  door  hooft  af- 

*.       ^  ge- 


C  P»  ) 

gevaaxdigd,  bij  de  benoeming  tot  Gezant  Yaff 
Zweien:,  aan  denzelven  is  waardiglijk  «en?, 
phats  ingeruimd,  in  den  eerden  druk  vat). 
HOOFTS  brieven,  No.  ia8;  door huijde^opei^ 
is  hij  achtergelaten.  De-  groot  betuigt  nog 
bovendien  in  depzelfden  brief,  dat  hij  hoof'^ 
^.  even  zeer  in  alle .  deugden  als  \n  elke  we- 
^  tenfchap  verheven  rekent.  (^Fir  in  omni 
fy  u$  studioruip  9  ifa  et  virfuitfm  genere  emi^ 
^  nentisvme.y^  Deze  brief  was  gefcbreven 
30  Maan  1(^35.    Zie  de  Qpdragt  van  uuij* 

PECOPER  XIV. 

.    (jiZ^    Oyerzeuing  vafi-  de  woorden  van  ju« 

VENALIS: 

Qi^aie  coronati  thrasba  VLtivïOimque  'hibebatu 
Brutorum  et  CAsst  natalihus» 

'  Uit  de  brieven  455  —  \6i.  blijken  de  pO;- 
gingen  voor  de  groot  9  om.  den  Kanfeliei- 
PXEN9TIERN  ,  Regent  vap  Zweden  y  deiKijds 
Jii^r  te  lande^  aanwezig,  te  doen  weten,  „dat 
9,  vele  der  voomaamfte  perfonen  andere  g^T 
t,  voelen  van  de  waardij  van  de  groot,  dan 
^  ïijne  vijanden  niet  nalaten  voor  te  gev^n, 
^  dat  men  doorgaans  hier  te  lande  doet.'* 
lp  brj^f  741   fchreef  HOOFT ,  ^dat  de  ti|« 

nding 


A 


C    93    ) 

i^  ding  van  het  heitoepen  van  de  groot  uii 
jy  Frankrijk  naar  Zweden  ^  hem  een  dondeif 
^  flag  in  het  oor  was,  Hqc  fcheen  den 
yj  Drosfaard  toe,  dac  liec  fchrijven  van  de 
fy  GROOT ,  dat  de  Paus  de  Antichrist  niet  we*: 
yy  zen  zoude  ,  niet  ten  best  geduid  zoude 
yy  worden  bij  lieden ,  die  hem  van  over  hon- 
yy  derd  jaren  dien  titel  met  voorbedachten  raad 
iy  hebben  toegeëigend/* .    .  : 

De  tijding  van  het  overlijden  van; de  groot 

had    HOOTT    ook   1)i}Zondcr    aangedaan.      In 

brief  7^3  kiaagr  ïdj  hier  oVtr  aan  den  broe- 

der  GABRiêL  ,   een   geleerd  Capucyn  uit  Zd- 

-yeny  die  treui'de   over   het  fierven  van  den 

geleerden  puteanus  ,  ^^  de  Brabandfche  zon* 

.99  ne,"  en  troostte  dezen  met  de  gedachte  ^ 

-  ^  dat  het  licht  geboreü  uit  dusdanige  zonnen , 

„  ons  bijblijft,  ook  na  hunnen  ondergang^** 

Ca$0  Uit  hetzelfde  .heginkl  bedroefde  by 
zich  y  brief  289  y  9^ .  dat  het  ontkomen  der  ge- 
,9  vangene  .  Rémonftrantfche.  Xeeraren  geene 
^  gemaakte  mouw  geweest  is ;  gaarne  had  hij 
y^  hieruit  befloten  tot  eeolge  genegenheid  der 
3,  Algeroeene  Staten  naar  matiging.  Hij  ver- 
y^  heugde  zich  echter  hartelijk»  dat  ^ie  ma»- 
yy  nen  in  d^n  vogelzang,  geraakt  waren  en  niet 

»  ligt 


(    S4    ) 

ff  ligt  wederom  in  gelijke  zwaMghoden  i^oQ- 
f^  den  vervallen/* 

CsO  ^^^^  brief,  aan  dm  gclettdea 
BLkjBiiBtyAo  geftiBreven  ^  is  zeei^  belangrijk; 
^oorr  doemde  denselven ,  voörzigtigbeids- 
halve 9  ten  vore,  met  het  P*  S,  ^  Hmne  egê 
ff  quasi  hatren^s  rtdm  condemno  pu^en^- 
),  damque  mare  majöttm  cnmtQ  nee  groiiaè 
f^  heus  sif.** 

Hotzeer  bijy  Wuufchijnlijk ,  lid  van  de 
Gereformeerde'  kerk  is  geWeesc,  als  hebbeil- 
i^f  volgens  bri^f  193 ,  geftaan  over  den  doop 
"van  een  kind,  waircoe,  volgens  de  kerke» 
orde^  hec  lidiAaacTcbap  vereischc  werd,  was 
hij  verdacht  bij  de  ke^kelijken.  WAöeNüAR 
»haalc  een  gezegde  aian  van  voctiüs  ,  uic  des- 
zelfs  Bibl.  Stud.  Thèol  lib.  IL  p.  172.  ,,  Dac 
*,,  HdoFT  wel  niet  Roomscfagezind  was  ge- 
ff  wëest ,  doch  oök  nimmer  den  Géreformeer* 
-^  den  Godsdienst  had  boleden/*  Zié  Historie 
yan  ^mftenksMy  D.  ilL  bh  ^t6. 

Cs  O  Te  Augshmrg  ontving  hij  de  eer  der 
fteddkanneut^  (de  eerewijn)»  Zie  brief  3a9; 
cene  eer ,  welke  deitJjdB  alleen  aan  zeer  iian- 
sienlijke  reizigers  werd  belezen. 

BRI^F 


B      R      I      E      F 


VAN 


MARIA  VAN  RÈIÖEftSBÊftGlf , 


AAN 


M^  HüGO  DE  GROOT. 


Hel 


sbben  \rtj,  Itt  hèt  Vorige  ftuV,  ottiiè  bè- 
laügftélling  in  htsMh  vtA  ttióthaAë  pëffd- 
nen  oi^er  bet  algema^ti  getbohd^  ^èïi  iiA  ^ 
\vel  als  zéker  ^iÜtn  aanlièmed,  dat  wfj  eetie 
^ijkondere  zUcht  vöëde<a  vbx>r  bfiètefa  vatt  Wou- 
-wen^  wiet  vlbgget  dehkverftiogètt ,  RJöét  oc#- 
-édd  fen  behagelljker  *én  vAjèt  éttht  vèn  troór- 
(tel ,  in  niets  beter  uitblinken  dan  ih  'znlkè 
(lukken ,  waarbij  dezelve  haar  hart  geheel  uit- 
-giëteh  of  opehleggda.  Dik  te  óMw!kkeIen 
^fcbttdë  (tof  geVed  tot  èeiié  vélled^e  vèt-liaii- 
•dellttg;  tiet  lust  otai  tlïans,  oóh  lieven  èèf( 
•^deiqk  hi^i  hiéh^tt  tè  geven ,  iüm  <& 
tMt  ^oordeïi  tè  bèkdogen. 

Wij  haédén  tö^frr  èetHgèh  %ija  hét  g^Më' 
^,  in  de  kM  kètaige  ids  rijte  ^i'tanïHinjs 
>Vi(n  gedetarkAokken  v«ot  ^  tftétetkndföBe 
f  Ce- 


C  P<5  ) 

GefchiedenU  en  Letterkunde ,  bij  onzen  ver« 
dienftelijken  landgenoot,  jacouus  koning,  te 
Amfterdam  y  eenen  wel  bewaarden  ,  brief  te 
zien ,  door  maria  van  reigersbergh  ,  jiec 
eeuwig  iieraad  van  den  Nederlandfchen  naam , 
gefchreven  aan  haren,  haar  waardigen,  echt- 
genoot Hüoo  DE  GROOT.  Wij  vonden  in  den* 
zelven  zoo  veel  belangrijks  voor  de  Vader* 
landfche  Gefchiedenis  en  voor  beider  karak- 
ter, dat  wij  met  groot  genoegen  gebruik 
naakten  van  het  beusch  aanbod  des  dienst- 
.vaardigen  bezitters  ,  om  dien  brief  in  ons 
Mengelwerk  te  plaatfen. 

Wij  hebben  gemeend  denzelven  letterlijk 
te  moeten  mededeelen,  zonder  uitlating,  met 
bijvoeging  echter  van  zulke  kleine  aanwij- 
zingen als  toe  een  becer  veriland  zullen  kua-^ 
nen  dienen» 
<  • 

Men  wete  dan  vooraf  dat  deze  brief  ge* 
Jchreyen  is,  gedurende  de  eerlle  reis  van 
MARIA  naar  het  vaderland,  ondernomen  in 
4en;jare  1624,  ten  einde  eenige  orde  te  ftel- 
len  op  het  overblijfTel  hunner  goederen ,  het- 
welk uit  de  fchipbreuk  gered  was,  en  van 
welke  reis  in  het  leven  van  hugo  db  groot 
4oor  CASFER  brandt  y  .D»  I.  bl.  318  en  volg. 

eca 


C    ^7    ) 

één  üaaüwketirig  en  ttei  vétéerètid  bëtigt  is 
gfegeven; 

In  die  Berfgc  is  eéhige  éanhalitig  üit  dé- 
zen brief,  en  het  blijkt  tevens  uit  de  kanï* 
teekeningen  door  de*en  geleerden  fchrijvet' 
op  het  origineel  gemaakt  ^  dat  dezelve  iri 
±ijne  handen  was  geweeSt;  het  is  tevens.  üi« 
ée  aanhalingen  meft  rood  krijt  kentlelijk,  da£ 
GERARD  BRAfïDT  ,  de  vadci"  ,  Insgelijks  dien 
brief  gelezen  en  gebruikt  heeft  ;  de^e  Was 
gewoon  alle  opmerkelijke  zaken  alzoo ,  aan  tö 
flippen. 

Begeert  de  Jezer  het  be/eid  ,  dé  oflver^ 
faagdheid  en  het  fnedig  vernuft  dodr  deze 
groote  Nederlaildfche  vroiiw,  t)p  die  feizö 
betoond^  nader  te  leereti  kennen ,  hij  zal  dé 
Iroldoening  iijner  weetlust  erlangen  tér  aan- 
gehaalde plaatfe  ^  werwaarts  wij  hem  Vfef- 
In^ijzeni 


f 

I 


Aldeflieflle!  Met  acht  dagen  en  fiebbé  icï 
ÜE.  liiet  ghefchreven  ^  ende  dat  dvernlidtï 
lek  te  Hillegdm  Was  bij  dên  óüidéü  üuyg^ 
BA^ER  4  die  röij  feet  wel  heéfc  bdthaeldt  { 
een  van  fijne  meeste  wenfchen  is  ^  dat  hij 
UEd*  noch  foude  mogeh  fien  Vpoir  fyn  doot^ 

IL  D.  h%.  G  ^r 


C    98    ) 

ty  (eidc  dac  hy  al  in  Franckryck  by  U 
gheweesc  foude  hebben  9  ten  waere  fyn  groo» 
ce  ouderdom  fulcx  belet  hadde;  by  fpreeckc 
met  eene  groote  affectie  van  U£d.  lek  heb- 
be  daer  oock  van  der  labn  gefproecken ,, 
dien  ick  hebbe  moeten  beloven ,  dat  weder^ 
om  over  te  gaen  ende  een  dagh  ofte  twee 
bij  hem  te  blijven*  Mij  en  fal  niet  meer  te 
kort  commen  als  tijdt  ;  int  pasfeeren  toe 
Leyden  beb  ik  vossivs  «nde  erpbnius  ghe- 
Iproecken  en  ^en  laetflen  ghefeidt ,  het  gene 
UE  my  ghefchreven  hadde ,  aengaende  de 
pampieren  dien  hy  van  U£  onder  hem  bad« 
de;  hy  heeft  my  voor  antwoord  ghegeven, 
dat  hy  daer  van  aen  U£d«  ghefchreven.  had- 
de. Hy  heeft  feer  op  ray  begeerdt,  dat  ick 
U£  fchriven  foude,  dat  U£  niet  en  moet 
Ineten  hc^  £vangeli  Joannes  by  de  handt  te 
nemen ;  hy  ieidt  dat  UE  foudt  gedencken^ 
waer  door  UE  verlost  is  gheweest  oft  niet  en 
is  gheweest  ter  oorfaecke  van  dat  werck,  en 
by  al  dien  UE  dat  nu  liet  fteecken,  dat  God 
\J  ftraffen  foude.  Hy  feyde  te  geloven,  dat 
ick  daer  veel  in  vermoght  ende  dat  hy  my 
pverfnlcx  badt  dat  ick  UE  daer  toe  foude 
vermaenep ,  hy  feide  dat  hy  daer  voor  wilde 
i;even  ^  foQ  aen  boucken  als  aen  geldt ,  al» 
\  ,d« 


C    99    ) 

de  vief  Euangelisten  volfflaeckt  fooden  fyrf 
Xllll  of  XV  honderc  gulden.  Hy  en  vos^ 
Jiüs  ghebraickten  noch  een  reden  waeroni 
UE  hetzelve  behoorde  te  doen ,  overmida 
HEiNsiüs ,  horende  dat  UË  over  de  drie  Evan- 
geiisten  gefchreven  hadt  ende  den  vierdèii 
hebt  laetea  fteecken,  heeft  hy  Johannes  hf 
de  handt  ghenomen ;  als  hy ,  te  weeten  hein* 
siüs  van  UE  fpreeckt :  zoo  zeidt  hy ,  ,,  raeit 
9)  zeidt  veel  van  grotiüs  gheleerthcyt ,  mae^ 
ff  wat  heeft  hij  toch  gedacn,  men  ziet  niet 
„  veel  van  fyn  werk;'*  hem  queJt  de  jaJoe- 
lie,  ende  dat  heeft  hem  altijd  gequeldt.  Iele 
hebbe  met  erpenius  gefproeken  raekende  het 
drukken  van  UEd.  bouck,  zoo  veel  hebbe 
ick  wel  verftaen,  datter  wel  ptofyt  mede  te 
doen  is ,  om  hetzelve  ten  onzen  koste  te 
laeten  drukken ,  maer  het  komt  altemael  aen 
op  .  het  distribueeren  ende  datter  kwalyk  geld 
uit  de  boekverkopers  handen  te  crigen  h. 
UE*  mogt  letten  oft  hier  niet  ghedruckt  en 
foude,  connen  worden»  Vossius  heeft  mij. 
gheraden  dat  ick  eens  met  le  maer  daef 
van  foude  fprecken,  het  welke  ick  van  mee-^ 
ninge  ben  te  doen  als  ick  wederom  door 
Leyden  pasfeer^  het  welk  ik  vossius  en  er-' 

G  4  PE» 


GENIUS  hebbe  moeten  beloven.  Wac  wil** 
LEM  C^)  betreft ,  de  Burgemeester  poppe  , 
heeft  as^ngenomen  daer  voor  te  zorgen,  dan 
naar  ick  hooren  can,  zoo  en  gaet  dat  noch 
foo  vast  niet ,  ende  en  fie  niet  waar  mede 
hy  hem  fal  geneeren;  bijaldien  dit  falgeert» 
ick  zal  voor  mijn  vertreck  van  hier  maecken 
te  verftaen  ,  wat  apparentie  datter  toe  is* 
Ick  meene  dat  ick  den  Burgemeester  poppe 
wel  fal  commen  te  fpreecken,  hy  wilde  my 

by 

C*)  Met  dezen  naam  wordt  willem  Van  den  veldc 
bedoeld,  destijds  de  knecht  van  de  groot»  die  waar* 
fchyniyk  toen  op  trouwen  ftond  met  de  zoo  beroem^ 
de  getrouwe  dienstmaagd ,  elsje  van  houweningen  » 
en  voor  wien  maria  zich  waarfcbUoiiJk  bli  den  Heer 
JACOB  POPPEN,  Burgemeester  te  Atnflerdamy  om  eene 
bediening  verzocht,  waarvan  de  jonge  lieden  zouden 
kunnen  beOaan.     . 

De  groot  zelf  ^faad  zijnen  dienaar  onderwezen  In 
bet'LattJn  en  in  de  kennis  der  regten,  waarvan  dezeU 
ve  naderband  bet  beste  gebruik  maakte  toen  hy  hec 
ambt  van  Notaris  in  *s  Gravenhage ,  met  grooten  lof 
en  toeloop,  bekleedde.  Eens  kwam  m{J  een  Lacyn« 
fbhe  brief,  door  van  den  velde  aan  de  groot  ge* 
£bbreven,  ter  hand,  welke  aan  beiden  cot  groote  eer 
verftrekte.  Het  is  genoegzaam  van  elders  bekend ,  dat 
de  werkzaamheid  en  trouw  van  deze  echcgenootëa 
zoodanig  gezegend  werden,  dac  zij  geifaulig  In  welvaart 
tegen 9  en  dat  hun  nageflacht  nog  in  aanzien  is. 


by  hem  nooden ,  dan  myn  Broeder  en  anderfe 
goede  vrienden  hebben  hem  fulcx  oncrae- 
den.  lek  ben  eergiscer  bij  den  burghmeescer 
HOOFT  ten  eten  geweest ,  hy  doet  UE.  feer 
groeten,  foo  doet  oock  den  Drost,  die  daer 
meede  was;  hy  feide  my  verftaen  te  hebben 
wt  een  hevig  contraremonflrant  dat  UË.  daer 
feer  goede  dienften  voor  het  landt  doet.  lek 
feide  wel  te  weeten ,  wat  daer  van  was ,  maer 
niet  wat  fy  daer  van  gheloofden.  UE  heeft 
my  voor  dezen  gefchrcven^  dat  Ae  foon  van 
PAAUW  (*^  Ridder  gemaeckc  is^  hfer  wordt 
feer  veel  gefeide  dat  het  op  eene  fonderlinge 
manniere  gefchiedt  is,  dat  de  Coninck  het 
rappier  van  fyn  fyde  deede  en  deed  het  hem 
aen ,  het  welcke  noeit  aen  iemandt  anders 
^Is  aen  hem  gefchiedt  en  Is.  My  werdt 
dickmaels  gevraeght  oft  waer  is  ,  hier  en 
weet  ick  niet  op  te  antwoorden.  lek  meen 
hier  nog  •  twee  of  drie  dagen  te  bJy ven  ende 
dan  wederom  naar  den  Haeg  te  gaen,  aU 
^aer  ick  noch  weinig  lieden  gefproken  heb« 
lek    ben   by  dei)  rekenmeester  ici^omvliept 

(^!)  Waarfbh^iillik  wordt  hiermede  bedoeld  adriaan 
vAAuw,  zo«ii  v%n  dea  vermasrdeo  tegendandep  va« 
gnoTiys,  4cn  BTir^emeescer  retnibr  paavw* 

Ga 


ten  eecen  gheweest,  de  Heer  van  der  myu- 
LEN  heeft  my  doen  verfoncken  om  by  hem 
te  comen  eecen  ,  dan  ik  bender  niec  ghe- 
weesCy  overmids  ick  op  een  ander  ghenoedc 
was  9  en  hebbe  hem  noch  niet  ghezien.  Ick 
ben  by  de  vroujv  van  barneveldt  gheweesc» 
die  ick  feer  bedroeft  vandc,  hebbe  oock  de 
vrouw  VAN  DER  MYLLEN  ghefien ,  die  noch 
feer  heevich  is  ende  fp^reeckc  feer  qualyck 
van  veel  Remonftranten,  overmids  zy  de  con* 
ipiratie  zoo  zeer  detesceeren.  Monfieur  hes 
is  by  my  gheweest ,  dan  ick  en  hebbe 
Xyn  fchoonvader  nochce  fyn  moeder  y  noch 
niet  gefproken ;  by  aldien  fy  by  my  niec 
kommen  en  ben  niet  van  meeningh  by  haer 
te  gaen ,  de  propoosten  die  hes  mee  U£ 
ghehouden  heeft  en  commen  uit  hem  niet, 
want  vosBERGEN  heeft  daer  diergelycke  over 
^en  tydt  lanck  mee  rayn  broeder  ghehouden. 
C0RNEI.IS  (*)  is  noch  te  IMfi ,  ick  had 
.U£.  over  een  cydc  lanch  gefchreven  van  den 

(*)  De  oudfte  zoon  van  beide;  dezelve  Is  later  fa 
flen  dienst  van  Zweden  als  krygsman  getreden»  en  nt 
vervolgens- kapitein  der  Garde,  hier  te  lande  geweest 
f  e  zQn,  \%  bU ,  Landdrost  van  4e  MHi^ij  fsn  dcnBwh 
S^odet  kinfleclQps  ovefiedeo*  > 


Rector    in   den   Srielj  dan   ^iCoo  wy  daar 
tttemandc  en  kennen,  ende  dat  het  wat  onge^ 
leegen  is  voor  Moeder  daer  te  gaen,  foo  ea 
weet   ick  niet   oft  niet  alfoo   gheraeden  en 
ivaer,    dat    men  hem  te  Rotterdam  deede^ 
alfoo  ick  die  Meester  feer  hoor  pryfen  alt 
den  anderen.     Uwe  Vader  en  Moeder  fchy*» 
nen  gheneegen  te  fyn  tot  strangerus,  daa 
én  faoore  niemant  anders   die  daertoe  raadc» 
Voissiüs  pryst  die  van  Rotterdam^  dan  Va* 
4er    en   Moeder   fyn  becommert  hoe  hij  het 
maecken  fal  met  het  kerkgaen.    UE  gelieva 
my  fjm  ad  vis  hier  op  te  fchrijven ,  de  Rec-^ 
tor  van  Rotterdam  houdt  feer  veel  van  V^ 
ÜE   hadt  my  over  een  tyd  lanck  gefchreven 
dat   uiTTENBOGAERT   en   EPiscopiüs  vatt  me^ 
ning  waren  naar  Holflein  te  gaan,  4an  ver^^ 
llae   hier  dat  het  af  is  ,  de   reden  die  méfi 
feidt   en    dunkt   my  niet  heftand,  want  meil 
my  [anders  niet  en  feidt  als  dat  de  fbmer  al 
te  kort  is  ,    om  daer  te  gaen,    Ick  ben  toe 
JAM  MEERMA1I9  ten  ectcn  ghevireest  met  reüi 
BISSCHOP,    die  my  altemet  wat  toefchoot  al< 
of  UE  niet    genoeg  voor  lyn   Broeder  ea 
deede ,  het  fcheen  hy  meede  we!  pendoea 
van  den  Coninck  fonde  praetendeeren ,  en  op 
mij  hadde  liy  liet,  dat  ick  vm  yaii  Ho^eHt 

Q  4  wn 


fifet  hieliL  lek  vond  hem  vfSit  lefipigh  daq 
^n  vrage  da^r  niet  n^ar  ;  ick  |aec  dac  al 
ongemerkt  heenegaen ,  hij  moet  foa  vee} 
hooren  die  niet  doof  en  is.  Het  fchynt  oj( 
y£.  aJtijd  weet  te  raden  waar  ick  ben  ,  al-: 
200  Uwe  brieven  my  altijd  vinden.  Ick  bet^ 
blyde  UE  kennis  met  den  Ambasfadeur  van 
Engelant  ghen^^eckt  heb,  het  geen  UE  my 
in  fynen  laacften  fchryft  van  <^at  de  Marki^ 
-DE  LA  YiEViLLE  geld(  van  hi^r  foude  bedonT 
gen  hebben,  houdt  men  hïer  ten  een^qmale 
voor  onwsierheyt  ja  ter  concrari  ^  dat  onfe 
ambasOideur  h^m  eenigh^  vereeringe  gliepre^^ 
iènteert  hebbq  cndé  dat  hy  het  gheweigert 
li^eft  heeff  ende  dat  mep  overfulx  van  meening 
&I  h^vn  W^c  fraaijs  van  hier  t^  fendep  ^  die 
mij  dit  ghefeidt  heeft  feide  het  zelve  wel  te 
W^eten^  Van  het  deporfement  van  podyns 
in^en  |k  UE  ghebport  fult  hebben.  Ds 
ypis  die  in  de  Gecommitteerde  Raden  is  vai\ 
ïf  egp  Jm fier  dam  ?  feide  dat  hij  ghefeidt  had- 
4e:  dat  fy  al  te  famen  (l^ooen  heenen  ha^d- 
den^  en  dat  hy  haar  alle  ^ad  iiep  commen,^ 
4tVi  hy  baar  oock  zoude  fien  wegh  gaan;^ 
y^fis  dat  niet  fraaij  van  fyne  heereo  gefproo-r 
itx^^  YooGT  de  Praefident  van  den,  bloede 
m^t  dfupï  (chief  0aer  hy  gaetj^  yopnt  i^ 

de^t 


•C    105    ) 

4en  Haag  als  Particulier;  die  van  Jrnbem 
laadden  hem  fchepen  ghemaeckc,  duQ  by  en 
)ieefc  er  oiet  willen  gaen »  die.  fchoone  Pries^ 
ters  gaen  op  baer  laacft^  gr^s  j  w^nc  als  Melj 
Jcomc  is  haar  cydc  wc.  Mannemaicer  en 
Broeder  camp^  waren  van  wege  de  Admira- 
liteit by  d^  Staten  Generaal  gedeputeerd ; 
foo  ras  fy  daer  gecomeq  waren  heefc^  de 
Prins  MANNEMAKEfi  na^  Tfr  Tooien  gefon* 
4en  9  aKoo  der  eenighe  gherughteq  waere  dac 
üe  vyandt  d^er  wel  in  fpude  nipgen  vallen; 
dit  hebben  de  Staten  vap  Seflan4  h^el  qua- 
Jyck  genomeq  en  heb{)en  hier  qv^t  een  brief 
aan  den  Prins  gefcbreven ,  waer  bij  fy  feggeo 
dat  fij  verftaen  dat  haer  de  forge  toekomt; 
hebben  oock  een  reprimende  aan  mannema^ 
KER  gegeven;  het  fgbynt  dat  fij  noch  wat  op 
haer  regt  ftaen.  Het  briefkc;  van  Jui&ouw 
DU  LAAijRf^  daar  UC  va.n  fchryft  en  vinde 
4ck  niet,  ick  denck  dat  bet  verghecen  is  hier 
by  te  doen  ende  dat  bet  ergens  is  bJyven 
•giggen  ;  by  aldien  UE  het  felve  niet  vinden 
^n  kan  moght  haer  doen  Heggen ,  dat  fy  een 
;inder  fchryft.  Ick  ial  voor  hëar  ende  yoor 
anderen  al  dqen  waf  in  ïny  is.  Ick  ben 
(omwyien  met  ons  huis  becpmmerf  ^ant  I^^ 

G5  \ 


is  veel  fes  hondert  Guldess  te  verWoonen  efk 
daer  van  te  verhuren  ,  «n  heeft  geen  appa- 
Tentie,  want  het  te  klein  voor  twee  valt; 
iiet  en  waar  geen  noodt  als  wy  van  ons  pan- 
fioen  v^rfekert  waren.  Niemane  en  raedt  ons 
van  daer  te  gaen  te  weeten  wt  Franckryck; 
wat  reden  ick  oock  bybreng,  fy  meenen  dat 
weinigh  jaaren  ons  leeren  fullen.  Hier  ben 
ick  tot  diverfche  malen  by  polyandbr  ghe- 
weesc  foo  ten  eeten  als  anderfints »  hy  ende 
fyne  huisvrouw  quaemen  mij  wellecom  hee* 
ten,  foo  als  ick  ghecommen  was;  het  fya 
feer  beevige  Contraremonflranten  gheweest 
ende  fyn  nogh  foo  veel  wat  de  religie  be« 
<reft  van  die  opinie ,  maar  wat  de  Regieringe 
belangt  volcommen  van  onfe  opinie,  toonen 
my  fonderlinge  groote  vrlndfchap ;  myn*Broe« 
NicoLAAs  isfer  gelogeert  ;  hy  feidt  my  dat 
(ijne  opinie  is  dat  men  foo  veel  de  religie 
belangt  malcanderen  hadde  behoren  te  dul- 
den. Hij  hoopt  UE  hier  in  deze  ftad  te 
fien.  wat  ons  neef  belangt  men  verfekert  my 
van  fyne  genegenheid  tot  U.  het  geene  ick 
UE  in  mynen  laatften  gefchreven  hrfjbe  van 
Wèstiniien  hield  men  in  den  Hage  voor  heel 
irast  9  maer  naer  my  dunckt  foo  wordtter 
'•  hi§r 


'hier  noch  aen  getwyfelc  ja  men  ghelooft 
bier  meer  dat  het  niec  waer  en  is.  lek  ver* 
lange  te  weeten  hoe  hec  met  de  reis  van 
monfieur  de  mesme  gaen  fal.  U£.  fal  gelie- 
ven te  letten  of  UË  tegen  de  winter  geen 
peert  van  doene  en  fult  hebben,  want  men 
in  flilck  een  gheval  in  tyds  hooij  foude  moe- 
ten kooperu  UE  gelieve  mij  fynne  roee- 
Dinge  te  laten  weeten.  lek  weet  wel  dat  het 
qualyck  te  doene  is  8  winters  fonder  peert 
door  te  commen,  mij  dunkt  dat  ghij  Mon- 
fieur DOOLO  noch  wel  eens  dient  te  vermae- 
nen  van  de  wyn.  lek  hadde  hem  van  drie 
Oxhoofdeti  ghefeidt ,  wyn  ghelyck  hy  ghe- 
woon  is  te  drinken.  Schryft  mij  hoe  UE 
met  fyn  gelde  al  ftaet  of  UE  haast  geldt 
van  do^ne  fult  hebben.  lek  hebbe  neef  en 
nicht  DE  BYE  geprefenteerd  dat  zy  haar  foon 
by  ons  fouden  doen,  dan  my  dunkt,  dat  fij 
hem  voor  het  eerfte  niet  te  Parys  hebben 
èn  willen ,  my  dunkt  dat  het  goed  was  dat 
er  wederom  iemand  anders  by  ons  waer  als 
GRASWiNCKEL  wcgh  gact,  op  dat  UE  gezel- 
fchap  hebbe  en  wy  fiillen  dan  plaetfe  ge- 
lioegh  hebben  al  waer  voor  twee*  Neef 
BHASSEH  heeft  UE   over  acht  dagen  ^gefchrê^ 

ven. 


\ 


C    108    3 

ven,  dac  de  Coninck  van  Zn^eeden  mee  den 
Coninck  van  Deenemacken  gheaccordeerc 
fyn  dient  toe  confirmatie  dat  de  Sureed  zyn 
volk  afdanckt.  de  vyandt  leid  noch  omtrent 
twee  mylen  van  Breda  y  daar  hy  nu  al  om- 
trent drie  weecken  af  te  bedt  gelegen  heeft; 
men  verftaet  hier  niet  wat  fy  daer  mede 
voor  beeft, 

Dit  is  al  het  geene  ick  U  voor  dees  tijd 
weet  te  fchryven  ende  fal  daerom  eindigen 
e&  Godc  bidden  dat  hy  U  wU  geven  dat 
ftlight;. 

W(  ^mftcrdam  den  XII  Augseij  1624. 
ÜE  Getrouwe  huysvrouw 

MARIE     REIGERSEEflCa^ 

morgen  gaen  ick  tot  hasselaers  moeder 
<eten ,  men  drinkt  overal  op  U  gefontheit , 
maer  den  Rinfchen  wyntand  is  bykans  wtge-* 
trqck^n,  want  zij  geldt  thaps  2;es  ea  derc^ 


ihiivers  de  ftoep  fonder  impost  ofte  ax- 
cyns. 

Het  opfchrift  is  * 
A  Monfieur 

monfieur   grotiüs 
a    Paris.  (O 

-  (^^  Ik  lieb  gemeend  t  MBgaatide  de  bierbij  vennep 
de    perfonen:  b&aartbr  &uy&havkr,   geeraard  van 

DER  LAZV  9  CERARDÜS  VOiSWS ,  THOMA3  ERFENlüS , 
BANISL     HBIN5IU8y     CORNRLttf     PIETERfZOOUr    ÏIOOFT    en 

deszelfs  zoon  pibtbr^  maria  van  utrecht.  Weduwe 
van  Mr.  johan  van  oldbnbarnsveldt  en  derzelver 
dochter  gebrtrüio  ,    echtgenooce  van  Jr.  corneus 

van  der  MYLR,  gaspar  van  VOS6ERGEN,  JOHANNES 
ÜITTBNBOGABRT  •  81M0N  BPISCOPIDS  ,  JAN  MEERinAlï, 
mEH  EGBERTSZOON  BISSCHOP»  FREDERIK  DE  VRV ,  NI' 
COLAAS  DB  VOOGHT,  ADRIAAN  VAN  MANMARER,  JOHAN* 
NES   POLYANDER,    NIC0LA4S   VAN  REIGER 5BERGH  ,  DIRCS 

GRAStviNCKEL  en  PiEtER  HAssELAER»  nietf  tc  moeteu 
melden  \  dezelve  zijn  genoegzaam  bekend. 

Oe  andere  perfonen  zijn  aan  ons  onbekend»  en  ko-» 
men  hier  als  van  te  weinfg  belang  voor,  om  dea- 
wege  een  nader  onderzoek  ce  doen* 


■« 


OYEI^ 


OVER  I 

MICHIEL    MICHIELSZON, 

BM        DBSZELFS 

BURLESQUE    NOTULEN 

DER 

STATEN   VAN    ZEELAND. 


jDij  de  mededeeling  van  de  korte  levens- 
fcbets  van  dezen  bekwamen  flaacsman ,  in  hec 
Woordenboek  bij  mijne  Biographifche  kaart: 
Staatkundig  Nederland ,  gevoegd  ,  heb  ik 
kortelijk  melding  gemaakt,  aangaande  het  be- 
Aaan  van  deze  Burlesque  Notulen  ^  welke 
een  der  grootfte  en  meest  belangrijke  Satyri-^ 
fche  Gefchrifcen  uitmaken,  dat  aan  mij,  bij 
de  beoefening  der  Vaderlandfche  Letterkunde  , 
ïs  voorgekomen. 

■    Ik  heb  in.  den  jare  1804  of  1805  veel  uic 

werk  afgefchreven,  en  het  kan  naar  raija 

:ien  niet   anders  dan  welgevallig  zijn,   in- 

!n  ik  het  beste  en  aardigfte  hiervan  in  deze 

rzameling  mededeel. 

)  Voor- 


C   111   > 

Vooraf  zij  gezegd ,  dat  ik ,  aangaande  dea 
imms  lotgevallen  en  bedrijf,  weinig  meer  ge« 
vonden  heb ,  dan  in  de  gemelde  Levensfchets 
D.  IL  bl.  115  is  aangeftipt.  Alleen  kan  ik 
nog  melden ,  dat  hij  waarföhijnlijk  te  Midr' 
delburg  geboren  is;  zeker  was  hij  afkomftig 
vaa  een  Middelburgsch  geilacbt,  als  zijnde 
de-  vermaarde  fcbilderij  van  de  bruiloft  mee 
wafelen  van  lijnzaadkoeken,  en  paardevleescb, 
gedurende  de  belegering  van  Middelburgs  iü 
1574  gehouden,  welke  voor  eenige  jaren  al- 
daar nog  met  zorg  bewaard  werd ,  betrekkelijk 
tot  het  huwelijk  van  zijnen  grootvader  of  over- 

■ 

grootvader ,  insgelijks  uvcbsei,  michielzon  ge-* 
heeten  (♦). 

Omtrent  zijne  Theologifchei  ftudien  heb  ik 
alleen  vernomen ,  dat  hij  op  den  vijfcienden 
van  Louwmaand  1661 ,  te  Groningen  in  het 
openbaar  tot  Doctor  in  de  Godgeleerdheid 
bevorderd  is ,  na  het  geven  en  verdedigen 
van   eene  inwï  jdhsgs  -  verhandeling  :   de  Pur^ 

(^)  Hiervan  is  ia  den  fleacel  op  deze  Notulen, 
waarvan  nader,  eene  volledige  befcbrijving;  mtsfcfaieii 
aal  ik  dezelve »  wanneer  er  nadere  berigcen  omtrent 
deze  TchUdety  befcoxaen  zQii»  ia  be€  vervolg  medar 
declem 


C    "a    3 

gdtorio  (over  het  vagevuur) ,  en  het  houdetl 
van  eene  vooraffpraak  of  oratie :  de  Pastore  ^ 
Doctore ,  Episcopo  Euangelico  et  ejus  re^ 
quisitis ,  bij  welke  gelegenheid  de  Rector 
Magnificus,  maAesius,  eehe  redevoering  heefc 
gehouden :  de  re  testamentarid ,  ejusque  jure 
etiatn  in  vetert  testamento  a  populo  Dei 
^bservato. 

Veel  lof  ging  hem  destijds  na,  wegen» 
bekwaamheid  ;  d^  de*  Disfertatie  .zelve  heb 
ik  nergens  kunnen  vinden. 

Waarfchijnlljk  is  hij  ook,  vermits  er  eene 
attestatie ,  te  dezen  einde ,  door  de  Theologie* 
fche  faculteit  te  Groningen ,  is  afgegeven ,  bij 
eene  der  kerkelijke  klasfen  tot  den  Heiligen 
dienst  gevorderd ,  d^n  of  hij  ergens  den  pre- 
dikdienst  heeft  waargenomen,  bleef  mij  on-« 
bekend»  , 

Hij  moet  zich  later  tot  de  beoefening  der 
Regtsgeleerdheid  begeven  hebben  ,  en  ik 
vond  in  den  jare  1673  zijnen  naam  vermeld 
als  Penfionaris  yan  Flis fingen  ^  in  welke  be-* 
trekking  hij  reeds  vroegtijdig,  zoo  veel  naani 
verwierf  door  bekwaamheid ,  dat  hij  in  Hooi* 
maand  van  het  volgende  jaar^  benevens  vijf 
andere  mannen  van  name  ^  als  de  Heeren 
CORVER  en  SAUTYN  van  Amfterdam^  bever 

vad 


nn  Kotterdani «  van  vossen  van  Enkhuizen 
en  DU  VEL  AAR  van  Middelburg ,  naar  Enge^ 
land  werd  afgezonden^  om  aldaar  over  een 
verdrag  van  Meevaart  te  handelen ,  waar  zij 
naar  wenfthqn  daagden  ^  ook  toe  het' beding 
van  vrij  fchipy  vrij  goed  (*). 

Hec  was  in  de  betrekking  van  Penfionari» 
van  Vlis fingen ,  dat  bij  vervolgens  ter  Staats- 
vergadering  van  Zeeland  vèrfchéen. 

Hij  zag  aldaar  veel  gebeuren  ^  hetwelk  hert 
tegenftond  ^  en  nu  beving  bera  weldra  de 
Jusr,  om  alles  war  hij  zagr  in  \iO&óig  rijm 
ten  papiere  te  brengen;  dit  hield  hij  gedu^ 
rende  negen  jaren  vol  ,  eindigende  hiermede 
kort  voor  zijnen  dood/ welke  in  den  jare  1684 
voorviel. 

Rijk  en  onuitputtelijk  was  zijn  vernuft, 
dan  niet  zelden  was  zijne  pen  bijzonder 
fcherp ,  en  hij  daalde  wel  eens  af  tot  per- 
fonaliteicen  bij  hec  afTchet/èn  van  ^W^A^ 
kleine  pogingen  voor  bijzonder  belang;  bij 
Toorbeeld ,  in  het  uitrusten ,  der  knapkorf  vow 
de  jagten ,  bet  zoeken  van  extra  voordeed 
len  uit  groote  verteringen  in  herbergen, 
enz*       Hij    deed    zich    bij   dit  alles   open* 

Hjk 

(♦)  WAGENAAR»  Vudirl.  Bist.  MV.  Z19* 

IL  D.  L  %.  H 


C     "4    ) 

lijk  voor  als  een  tegenftander  van  willeM 
VAN  NASSAU,  Heer  van  Odijk^  die  destijds  den 
Prins  VAN  oranje  ^  als  eerde  edele  in  de  ver- 
gadering der  Staten  vertegenwoordigde ,  en 
Üs  een  afkenrdër  van  alle  die  laagheden  , 
waarmede  dezelve  doorgaans  door  de  andere 
Gecommitteerden  ter  Staatsvergadering  werd 
bejegend;  dan,  hoezeer  er  misfehien  op  deze 
berigten  wel  eenige  tarra  zal  vallen,  uit  al-^ 
les  blijkt  bet  echter,  dat  hij  een  warm  en 
edel  vriend  des  vaderlands  en  des  zelfs  oude 
vrijheid  was,  en  hoe  hij  telkens  zijne  ftem 
verhief  voor  de  waarheid  en  alles  wat  goed 
was ,  waar '  en  wanneer  hij  konde. 

Uit  deze  vereenigde  aanteekeningen  is  een 
boek  gekomen,  bevattende  omtrent  honderd 
veertig  bladzijden  fchrifts,  vrij  digt  gefchrevcn  , 
hetwelk  ,  zoo  ik  meen ,  nimmer  gedrukt  is , 
4och  onder  de  beminnaars  van  bet  vaderland 
en  de  voorftanders  der  lezing  van  ilukken 
Tan  eenen  vrolijken  aard ,  te  allen  tijde  als  van 
^roote  waarde  is  befchouwd,  en  doorgaans 
Qjp  verkoopingen  veel  geld  kostte* 

De  exemplaren  door  mij  gezien,  pronken 
met  zinnebeeldige  titds ;  die»  welke  thans 
;VOor  mij  ligt,  vertoont  een  man  in  een'  bont 
gewaad  ,   en  als  cariicatuur   geteeken/l ;   hij 

.    .         draagt 


\  ' 

I 
I 


I 


é^aagt  eene  toovefiadtdreti  op  zijnen  rtsg^ 
waarop  gcfchrevea  ftaat :  ^  Burlesque  NotuI«i 
^  y2aï  Zeeland y**  niet  het  wapen  der  protinr 
cie  op  den  fchoorfteert ,  en  hij  houdt  eenen  ftok 
of  ftaf  in  de  hand,  waarvan  aan  fnoeren  aft 
hangen  de  wapenfchilden  der  toenmalige  let 
den  yan  Scaac ,  .  de  eerfte  Edele  en  de  ze9 
ftemmende  fleden ;    hij  roept  uU :  elk  zijH 

DEEL. 

-  In  latereii  tijd^  omtrent  den  jare  1750,  it 
er  door  iemand  ^.  wiens  naam  aan  mij  öt^ 
bekend  i$  gehleyen.,  een  fleutel  op  het  ge* 
heele  werk  vervaardigd,  waarin  kortelijk  ^eer 
Veel  is  opgehelderd  9  en  waarbij  verfcheidene 
perfonen  .5  in  de  verhalen  vermeld ,  nader 
worden  bekend  gemaakt,  zelden  ten  goede* 
Ik  heb,  zoo  veel  zijn  konde,  mij  beijverd 
om  alles  wat  naar  petfonaliteiten  zweemde^ 
geheel  voorbi)  ce  gaan  ,  en  derhalve  dezen 
fieucet  op  weinige  piaacfen  gebruikte 

•  Over  de  waarde  van  den  man  ,  al$  dich* 
ftr  ,  zoude  veel  kunnen  gezegd  worden «  Mm 
£let  het  ^  dat  het  werk  meer  is  een  voortbreng* 
fel  van  loim^  dan  van  een  opzettelijk  voor* 
nemen  oro  verzen  te  maken ;  MiCRiELsBif 
wierp  als  bet  ware  zijne  gedacheen  ten  pa» 

H  fx  pie-: 


C   "'J  ) 

piere  i  en  ^  dacht  hierbij  weinig  aan  wellof^ 
deddheid  tn  maac,  of  aan  zuiverheid  van 
taal.  Ongemeen  rijk  was  de  gave  bij  hem ,  om 
sich  in  verfchillende  maten  van  verzen  uit  te 
drukken.  Het  is  toeval  dat  de  door  mij  me-** 
degedeelde  voorbeelden  meestal  in  korte  re- 
gels vervat  zijn*  Bij  andere  vergaderingen 
heeft  hij  zijn  gevoel  in  Alexandrijnen  eti 
trippelverzen  van  zes  voeten  uitgedrukt,  bij 
fommige  in  zeer  korte  verzen^  of  in  levei^ 
rijmen. 

Wat  de  zaken  zelve  betreft,  hierover zaf  iE 

mij  thans  f  hoezeer  men  nu  de  vroeger  be* 

fiaan   hebbende  (laats-  en  kerktwisten  geheel 

koel  kan  behaiïdeien  ,  niet  uitlaten.    Alleen 

zij  gez^d ,    dat  de   openlegging  van  zulke 

,  echte  verhalen  der  gebeurde  zaken  ,   het  nut 

kan  hebben  om  ons  terug  te  brengen  van  al 

te  gunftige  gedachten  te  voeden  omtrent  het 

verledene  ,    toen   het    ook  geenszins  in  alle 

deelen  was ,  zoo  als  het  behoorde ,  en  waar- 

van  men  doorgaans  met  te  veel  ophef  of  te 

groote  eenzijdigheid  gewaagt ;  zelfs  komt  bet 

©ij  voor,  dat  vermits  het  uit  die  verhalen  der 

ruwe   twisten   onderling  ,  enz.  kennelijk   is^ 

hoe    er    thans  eene  verbetering  plaats  heefr 

ten  opzigte  van  befchaving  en  zedelijkheid « 

het 


(    "7    > 

bec  thans  ook  beter  ftaat  ten  opzigte  van 
vaderlandsliefde  en  trouw.  Zulk  eene  door« 
gaande  zucht  om^het  belang  van  zich  zelveo  t 

boven  da(  van  l)et  algemeen  te  ilellen,  en 
zulk  eene  verbazende  onverfchilligheid  in  de 
keuze  der  middjelen ,  met  verbanning  van  alle 
kieschheid,  als  wij  hier  ontmoeten  9  zijn  thans 
geheel  onbekend ,  ten  minde  fchaamt  men  zich 
om  er  alzoo  mede  voor  den  dag  te  komen. 
Dan  het  wordt  tijd  dat  ik  mij  tot  he^  werk 
zelf  bepale. 

Het  boek  pronkt  met  bet  motto: 

Ik  fchrijf  een  koddig  r^m»  voor  ben  die*c  willen  lezen; 
Wat  dac  de  wereld  is,  of  wat  zij  fchijnt  te  wezen ^ 

Hee  alle  foort  van  volk  worde  by  den  nens  geleid. 

Door  eigenbaat  of  list  tot  flaafTche  dienscbafurbeld. 

Vervolgens  is  het  afgedeeld  naar  den  tij4 
ran  elke  vergadering ,  en  het  begint  m^f 
4ie  van  ƒ  ^, 

13    J  ü  N  IJ     \6^.  I  l 

Zoodra  ^a  eetfie  Ed'le  was  gekomen» 
Heefc  men  terilond  een*  boö  vemomeq^ 

Die  zei »  dac  men  op  zaturdas 

P(  Staten  te  gem^ete  ^g» 

H  3  '   ï^^ 


C    «i8    > 

D$ir  comparterdea  deze  laden; 
De  eerde  Edle  mee  zijn  zwarte  Ueeden» 
Om  dtc  hij  nog  den  dood  ^leUtagc 
£n  om  Haar  Hoogheid  (*)  rouwe  dratgt. 
Van  Middelburg  kwamen  de  vrienden» 
Die  MOMiSA  (t)  als  een*  heiüg*  dienden; 
Elk  hunner  zag  zoo  wonder  flram. 
Of  hij  van  *c  confiflorie  kwam* 
Van  Zierikzèe  kwamen  vecfcheije 
Met  hunnen  fpreker,  de  Heer  verheijb* 
Van  Ghs  was  bapper  en  grommon  Q), 
Die  niec  Iq  de  potuge  Koo, 
Van  de  Heereo  Generale  Staten» 
Daar  men  hem  niet  wil  hooren  praten. 
De  Heer  vryberg  was  er  va'n  Ter  Thlen^ 
Oeez*  volgt  den  meester  van  de  fcholen; 
Van  yiiifing  waren  er  drie  of  vier. 
Die  lievi^r  dronken  wija  als  bier» 

Vt9 

(♦)  Piinfes  AMELTA ,  de  weduwe  van  Pxins  fbeariIc  asir* 
DRiK  was  op  8  ^ngast^i  iK75  '^verleden. 

(t)  WiLHEJLiic/s  MOMMA ,  Hooglccfaar  in  den  Ham  in  W^it^ 
faUn  ,  was  omtrent  dien  -tijd  te  ÉfMeffmTg  tot  Predikant 
beroepen.  Hij  ,vol^e  coc9<;vs »  ei|  van  hier  dat  'de  Voe<r 
fianen  ^ich  tegen  dit  beroep  met  veel  drift  verzettedeo. 

($)  Deze  was  gecommitteerd  in  de  vergadering  dei:  Sut^ii* 
P^nera^I ,  docU  niet  toegelttc^. 


C    lip   ) 

VaD  Fêer4  kwaimeo  mede  bordes. 
Die  zeUeo  xeveo  uren  dorften« 

Daar  weed  die  dag  niet  ireel  begonnen^ 

£n  nog  veel  minder  afgefponoen; 
't  Was  hier  en  daar  wac  flechce  praat. 
Want  d*een  en  ander  kwam  te  laat. 

Db  RUTTE&  was  zeer  zwaar  gcfchocen 
Bij  \  vechten  mee  de  Franfche  vloten , 

£n  erg  gekwetst  aani*t  ééne  been. 

Waardoor  die  held  wtLS  oyerle&iu    . 
Het  was  daarom  de  bienfeaoce. 
Een  briefje  van  condoleance 

Te  fcfaryven  aan  zl[jn*  droeve  vrouw. 

Om  te  beklagen  zolken  ronw. 
Men  wil  op  nieuws  wéér  op  gaan  haleo 
Hoe  dat  voor  dezen  de  Admiralen 

Maar  waren  cw(ee  ia  het  g»cal. 

Na  is  die  ambt  niet  meer  zoo  foaf; 
Men  had  alle. ambten  wiileapufen 
Ibtr  der  coliegles  large  kiffen,  * 

£n  die  coliegles  altemaal . 

Verkiezen  nn  bnon*  Admirad, 
Stertbiiius  fa$d  in  de  Staten 
De  rekenpiaacs  vacant  gdaten; 

H4       .  ^'' 


C    ï^o   ) 

Ter  Vkere  vond  datrcoe  bekwtt» 
Den  Burgemeester  cuninghasi, 
Daar  zal  hij  zitten  in  de  fchole 
Om  metseen  krQtje  of  boutskole. 
Te  rebenen  z^n  balkje  vnl 
Van  één  {%  één  en  nul  blijft  nul. 


D*Meer  crommons  zaak  kwam  wéér  te  voren 

En  't  fcheen  die  Heer  wat  werd  gefchorcn^ 
Want  't  was  alwéér  de  oude  zang. 
De  eerfte  Edlezeit  hl)  was  In  dwang» 

£n  kon  niet  anders  adviferen. 

Maar  moest,  gelijk  een  man  met  eeren» 
Hooit  voeren  eea^ge  andre  caal 
Als  van  zijn*  Heer  en  Principaal, 

'Vier  fteén  hem  wilden  abfol veren; 

Men  dorst  nogtans  niet  concluderen , 
Maat  't  fcbeen  bet  was  die  Heer  zQn  Toti 
HQ  was  de  zeug»  bi)  moest  in  *t  kot, 

*k  Had  zatnrdags  met  het  volk  meédoogen; 

*t  Was  niet  een  brui  als  haak  en  oogen, 
D*een  wil  dit  d^ander  dat , 
£n  ieder  bad  een  woord  in  *c  vat. 

Sprak  Middelburg  van  protesteren , 

Zier'kzee  zei  niet  ce  confenteren: 

n  Scbefn 


/ 
/ 

/ 


(  1"  ) 

*t  Scheen  dat  hubert  wat  toornig  wlerd 
Om  dat  Ter  Thokn  hem  /*choliert. 
Toen  TiLENUs  en  van  den  veldb 
Den  brief  van  de  E.  Clasfis  bedelden. 
Waarin  *t  beroog  der  reden  (lond. 
Waarom  zU  nfet  geraden  vond 
MoMMA  tot  Predikant  te  laten, 
fiegon  BOTBaRT  zeer  moof  te  praten, 
Geiyk  hem  nooit  de  (lof  ontbreekt 
AU  hy  vtn  predikanten  fpreekt. 

De  eerfle  £dele  nam  de  2aak  van  momma 
0ver,  om  zt  voor  den  Prins  te  brengen. 

Daarop  verliet  hQ  de  Province 
En  ging  In  *t  leger  by  den  Prinfe; 

\  Was  daags  daarun  dat  ieder  ging 

Na  *c  fchelden  der  vergadering. 

Sfavex  voos  la  qnelle  a  été, 

La' finesse  de  rassembié^ 
Cest  qne  Monsiear  d*odtk  somma 
X.es  }nges  de  Monsieur  mohma, 

£t  les  tronvant^  tous  fort  commode 

lis  conclnrent  poor  la  synode. 
On  Ie  fera  les  Coccéains , 
Danser  les  paa  dea.  Armlniains^ 

H  5  A- 


/ 


C    "«  ) 

Afiüt  qne  UoiMe{{Beiir  Ie  Prinee 

GoaTcrne  en  piix  nocre  Provtsech 

Alom  MoDiiear  o'odtk  fcn  * 

]e  n^  dk  rln  qo^eiceienu 

15  September  1676. 

Kud  bid  brieven  uitgegeven, 
op  den  twilefdm  befcbreren , 
e  Suien  v«n  het  Zeeowfcbe  ltnd{ 
e  eern  Edie,  de  tUerhooglte  Anc« 

den  vljftiendeti  niet  gekomen  | 
a  lud  ook  geen  befeheld  vernomen, 
rie  dat  zijn  plaats  bekleeden  zon ; 
Aen  cwyfelt  of  men  komen  wou ; 
ir  daigi  daaraan  kwam  daar  een  bode 

leden  ler  vergadering  npoden, 
In  zelde,  dat  de  groote  fant, 
>en  Penfionari*  <nn  bec  land , 
1  lati  gegeven  om  ie  ageren , 

in  stln  {riaacTe  te  voieren. 
Eoo  dat  *r  al  voor  den  winde  ging 
Vi  d*nnvasg  der  vergadering ; 
ar  DunwIUka  «as  men  nett  geteteD 

allet  werd  la  't  war  gefmctoB. 


(     "3    ) 

Nadien  men  was  d*acooord  gebfeveo» 
Dac  ieder  zai  voor  'c  zegel  geven 

Die  eenfg  ambc  van  \  land  geniet, 

Zoo  was  de  vrige  of  hec  niec 
Zou  dienilfg  en  profijcMitfk  wezen , 
Dac  die  een  ambt  bezat  voor  dezen, 

Zoo  wel  zou  geven  overal. 

Als  die  hec  ambt  verkregen  zal* 
Dit  werd  gefchorst  bij  alle  leden. 
Want  alle ,  die  é^n  ambt  bekleeden , 

GelUk  men  ordlnaris  ziet. 

Die  houden  wel  müur  geven  nieu 

De  ;Eaak  van  moboia  kwam  in  dese  ver* 
gadering  ter  tafel; 

£n  om  baar*  IJver  te  betoonen 
Zond  Middelhurg  nog  meier  petfonea 

(7ic  liaren  achcbren  M^gtffraa^; 

Gecommitteerden  tot  den  Staat; 
Om  deze  zaak  wel  te  beginnen. 
Stonden  zQ  met  hun  negen  binnen, 

£n  voerden  zoo  wat  malle  praat;  , 

Door  DUVCLAAU  bann*  Advocaat; 

'k  Beken,  die  hen  alleen  hoort' fpreken, 

>  • 

2oo  denken ,  dat  al  de  gehrekea 

Al. 


(     U4    ) 

Alleeoiyk  moesten  tyn  geleid 
Op  *c  Clasfis  en  de  Geesteiykheid* 
Doch  H  was  van  harten  wel  te  wenfchen^ 
Dac  alle' bei  dat  foort  van  menfchen 
Malki^nder  ip  die  za^k  v^rftond» 
£i\  dat  de  liefd^  hun  zamen  bond. 
Ook  dat  dan  al  die  b^naams  zwichtten 
Van  0u4e  en  van  nieuwe  lichten » 
£n  dft  me  ^leen  zi^h  xnaakte  (l^rk 
Met  Christus  naam  in  Christns  kerk» 

30  November  1676  (*^, 

Dat  vrouw  uaru  op  kon  zien» 
Zy  zoude  haar  privilegie  haten» 

All  zy  In  Holland  zag  ontbien 
De  quintesfencie  van  de  Stateut 

^Wordt  niet  de  vrQheid  van  ons  land 
Van  trap  tot  trap  ter  neer  getreden»    . 

Wanneer  men  door  de  Eerst  edles  hand 
Befchryving  ziet  van  al  de  leden*  * 


ZO 


> 


C)  I^eze  was  de  merkwaariUse  veigtdering,  wstrin  Prin» 
Willem"  IIL  yerfclieen»  ter  beiUsfliig  van  de  uak  van  mom* 
UIL9  ea  fftarover,  of  liever  t  over  d4  KerktUjke  Oiiiustêm^ 
verdient  nagelezen  te  worden»  wi^owAAki  F§éirl.  ifin^ 
D..  XIV.  bl«  445  toi  4$^ 


(    "5    )^ 

Zg  komen  tindm  bQ  malkaar 
Veel  (lerker  dtn  zy  wezen  aoecen. 

Toen  werd  men  In  der  baisc  gewaar 
Hoe  men  Zyn  Hoogheid  moest  begroeten. 

Men  ging  en  corps  en  liet  den  Staat .. 
Een  tijd  ontbloot  van  Heeren  Staten , 

Een  zeker  telken ,  .dat  men  laat 
Geen*  Soeverein  aan  de  onderzaten  s 

/t  Schynt  dat  men  zelfs  op  Heereü.itraac 
Aan  tX  de  wereld  wil  doen  biyken. 

Dat  al  de  -leden  van  den  fiaac 
Achter  de  vrj/heid  gaan  ter  [0kes. 

Dit  gaf  eén  wonderlijk  gedraaf  ^ 
Wie  zag  znlks  ooit  in  andre  flaten , 

De  Stadhouder  ontvangt  den  Graaf 

Zonder  zyn  kamer  te  verlaten. 

> 

Des  Dlogsdags  treedt  hüi  in  den  (laat. 
Is  In  een*  armfloel  neergezeten , 

Alwaar  hQ  de  vergadring  laat 
De  oorzaak  van  z^n  aankomst  weten: 

HU  had  de  Mlddelbnrgfche  kerk  • 
Vervuld  gezien  van  nleawigheden^ 

Hem  dapht  het  was  een  npodig  werk 
Te  blijven  fiipt  bQ  de  oude  zeden.  .  . 

H)]  zendt  ^yn  waarfchowbrieveo  aan 


Het 


Het  Clatffi*  M  liU  e«eft  hw  ia»d  oa. 

En  Mgt  J»ee  "t  met  beroep  »I  gaw, 
't  CtPlIefiB»  quilifiotiitn. 

Dflw  tnoflu  geen  nievwe  CDCcejain 
De  fehrift  verkhsren  naar  en  nader  i 

•i  Mofct  xga  eetf  onde  Voettaan, 
Die  fpreeki  g.:Ii)k  ryn  be«e  vaderi 

Ten  efTlleii  en  ten  tweeden ,  dan 
■  Ten  derden,  en  dan  nog  te»  vierden. 

Want  ü  die  zoo  niet  f^reken  kan 
Niet  waafti  liJa  dai  «'een  floel  verfierden. 

De  Uiddelbnrgrche  BnrgeriKa 
Z^n  all'  bet  v<rikskc  vaa  Atkentmt 

Dat  dugtiH»  tracht  wat  ileiwa  te  xlen, 
Waot  't  oodé  pretkctt  reh^m  aaar  Oeencn. 

No  komt  de  Prtni  zelf  !n  perfoon , 
Ats  Swdhooder  hen  dit  Tcrwflten, 

En  eitcht  dot  Ieder  kr^gt  t^n  roon» 
Getucbtlgc  wordt  naar  rijn  meriten, 

No  komt  de  een  voor  de  'andre  naar 
En  wil  van  uokmas  zaak  niet  weten, 

Zi]  ftain  en  kfjken  op  malkaar 
As  kadden  ie  In  de  fneenw  gezeten  { 

Zy  dragen  *t  op  de  lange  baan 
£&  trekken  't  een  en  't  ander  end  om 


>•-■ 


C    ÏÖ7    ) 

En  aeeggen  At  zQ  *c  nemen  aan 
Een  korten  djd  sd  refereodtim. 

Het  gebeurde  in  deze  vergadering  wordt 
verders  befchreven  ,  dan  ons  bedek  laat  niec 
toe  ons  in  die  emftige  zaken  te  veel  te  ver* 
diepen.  De  regering  van  Middelburg  werd 
in  het  ongelijk  gefield;  de  Stadhouder  werd 
gemagtigd  om  de  regering  te  veranderen ; 
zes  leden  werden  afgezet ,  momma  en  vaji 
DER  WAAijEN  wcrdeu  veroordeeld  ^  en  dit  al- 
Jes  wordt  ongemeen  luimig  bedacht.  Na 
den  adoop  der  voomaamfte  zaak  waren  de 
leden  van  Staat  zeer  gemakkelijk  pn  vleidden 
de  geestelijkheid.  : 

Toen  lieeft' men  op  *t  tap^t  gebragt 
Der  Clasfis  zware  deputatie» 

£n  is  eenparig  goedgedachi 
Aan  haar  te  laten  de  approbatie; 

£n  of  men  eeo  Synode  moge 
Beroepen  om  der  kerkentwisten, 

*t  Scbeen  ieder  lid  een*  plasdanit  zocht» 
Zi)  advifeerden  eer  zij  *t  wisten. 

i 

*k  Geloof,  zi]  hadden :/i9  gezegd» 

Al  had  Zijn  Hoogheid  willen  vragen. 

Of  zy  de  dienstbaarheid  gelegd 

Op  hare  fchouders ,  willen  dragen. 

O» 


J" 


(    ia8    ) 

De  ffiiac  yan  ooriog  werd  gebregt^ 
Straks  was  men  reed ,  om  ce  betalen  , 

En  ftond  al  toe,  en  floeg  geen  acbt 
Op  d'ordfe  van  zijn  principalen; 

En  als  men  iets  beknibbelen  wou 
Werd  aan  ZUn  Hoogheid  keur  gegeven ,       ^ 

Die  \  lot  trok »  of  de  buisfcbattlng  zoo 
Twee  derde  of  drie  vierde  geven. 

Zoo  werd  ons  goedje  gans  en  gaar 
Gegeven  aan  des  lands  foldaten* » 

Dit  is  het  zalig  nieuwe  jaar 
Dat  ons  ZQn  Hoogheid  heeft  gelaten. 

Zoo  ligt  mQn  Zeeuwfche  Waterleeuw 
In  't  graf  der  flaverny  gedolven , 

Hij  maakt  een  wonderlijk  gefchreenw 
Uit  *t  midden  van  de  woeste  golven. 

Hij  roept  de  Vaders  van  het  land 
En  fchynt  al  klagende  te  vragen: 

Waarom  verandert  gy  mijn*  band 
En  doet  my  zwaarder  ftrafiè  dragen  \ 

GU  trekt  mij  af  de  ganfche  huid 
En  knaagt  mQu  vleesch  tot  op  't  gebeente» 

En  nog  verfchoon  je  niet  \  geluid 
Van  uwe  klagende  gemeente. 


Ik 


tk  boor  een  wonder  groot  gen:hreenw^ 
Dat  dic  met  *s  Itndtf  wet  üiet  conform  i$é 

Mij  dunkt  mijn  Zeeuwfche  Waterleeuw 
Roept:  Ubi  nunc  Lex  JuUa  dormiu 

16  September  1677. 

Een  brief  kwam  van  van  beuning  in  9 
Die  d*een  en  d'ander  wat  deed  blozen , 
Want  die  ontdekte  meer  of  min, 

« 

Gelijk  men  zegti/e  pot  aux  rotet^ 

Als  ieder  l\6  verzocht  copfen 
Te  toonen  aan  zijn  principalen. 

Was  d*tieele  brief'  niet  meer  te  zien  i 
Om  dat  m*er  fliets  uit  zou  verhalen* 

Odyk  zei :  dat  b\)  nimmermeer 
Iets  nfenws  zoti  zenden  aan  de  Zeeuwen; 

Het  fcbijnt  lilj  is  alleen  de  Heer 
£i)  de  andren  zhten  op  als  leeuwen* 

Ons  Fiisfing  bragc  tiin  klagten  voort  ^ 
£n  zei,  dat  een  van  haar  fregatten 

Veel  yisfchers  was  geweest  aan  boord» 
£n  niemand  bij  den  kop  dorst  vatten» 

2oodra  het  was  bereid  om  vier 
Te  geven  op  des  vijfands  schepen , 

Toont  men  een  harnas  van  papier  j 

11.  P.  I.  fi.  I  ^•» 


I 

^ 


C    «30    ) 

llea  zegt  het  z^n  wel  flimme  ttrékta. 

Die  vyfbonderd  rijksdaalders  trekt 
Als  men  geeft  paspoort  aan  de  Fraaschjes, 

En  dan  nog  met  de  Zeeuwen  gekt. 
Z0n  dat. geen  mooije  buitenkansjes; 

Men  zal  kwanswijs  den  Commandeur 
Met  zijn  matrozen  laten  z^weren» 

Dit  is  alleenlijk  om  den  fleur 
Een  welnigje  te  diverteren: 

Dat*s  maar  het  doekje  voor  bet  bloén 
Om  dat  men  niet  te  veel  zou  fchreeuwen; 

*k  Geloof  niet  dat  men  iets  zal  doen 
Tot  fatisfactie  voor  de  Zeeuwen. 

Daarna  werd  naarftig  overleid 
Hoe  men  gevoeglijk  zal  betalen 

De  fchuld  der  Admiraliteit , 
Maar  lieve  tijd,  waar  zal  men  *t  halen; 

*t  Was  honderd  twintig  duizend  pond 
Die  men  voor  eerst  den  Staat  liet  weten» 

Dat's  zonder  wat  verborgen  ftond 
Of  wat  men  willens  heeft  vergeten* 

Wy  zün  geruïneerd  au  fondz^ 
Zoo  \  land  niet  beter  wordt  gezegend » 

Of  dat  het  ééns  maar  dukatona 
Ea  tweemaal  pistoletten  regenu 


O9 


C   131   ) 

Om  't  Waterleeuwtje  met  verftand 
De  taaije  huid  van  *c  lijf  te  ftroopen, 

2a!  men  de  reitjes  van  hec  land. 
Van  de  Provincie  gaan  verkoopen, 

*c  Geld ,  dat  b^  Goes  nog  over  is 
Zal  de  mUkie  af  gaan  halen , 

Schoon  de  Provincie  pover  is 
2al  men  lorraine  nog  betalen. 

Men  den^t  niet  dat  mén  Ujfrent  geeft 
£n  Intrest  van  de  óbltgatie; 

Dat.  maakt  dat  de  Provincie  heefc 
Zoo  klehi  crediec  en  repnratfe. 

4  Jknuarij  16784 

Zoodra  de  Prins  in  ^t  vaderland 
Met  zijn  Prinfes  is  aangekomen » 
Verwacht  hij ,  dat  een  afgezant 
Van  ieder  Had  zal  bil  hem  komen.  ' 

Odye  fcfareef  brieven  aan  den  Staat 
£n  ook  wel  aan  particulieren; 

H^  wil  dat  de  Heeren  van  den  Raad 
De  Scaten  naar  den  IJage  (lieren. 

Vier  leden  waren  ftraks  gereed 
Te  viervoet  naar  den  Haag  ie  loopen ; 

Zoo  draaft  een  ieder,  dat  bij  zweet 

Om  regt  en  vrijheid  te  verkoopen, 

1  ö    .  ö- 


C    i3«    ) 

De  Ganseèeiken  (*)  vallen  bQ 
Om  naar  den  haag  te  deputeren  ; 

De  FiiscA  (t) ,  die  houdt  zich  zelve  vrQ 
Van  zulk  een*  foorte  van  regereife 

£n  meent  dat  Zeelands  oppermagc 
Moet  blijven  binnen  Zeelands  palen» 

Om  dat' de  vrijheid  wordt  verkracht 
Van  die  haar  wil  naar  Holland  halen* 

Dat  ftrekc  tot  glorie  van  den  Staat 
En  toe  z^n  Hoogheids  reputatie 

Dat  de  Provinciale  Raad 
Hem  zendt  een  ftaat^ge  deputatie; 

£n  dat  dan  elke  fiad  voor  fiad 
Hem  ga  begroeten  naar  behoorcQ; 

Is  dat  niet  beter  opgevat 
Dan  dat  'slands  ordes  gaan  verloren; 

En  dat  me  als  domme  zotten  loopt 
D'een  voor  den  ander  naar  den  Hage^ 

Waardoor  men  dan  kwansw^s  verhoopt 
De  Hovelingen  te  behagen. 

't  Werd  zoo  gevat  ook  bij  den  Raad  (J), 
Die  de  vergadering  convoceren 

Doet,  om  door  d*Gemeenen  Scaat 


(♦)  Die  van  Coet. 

(t)  Flisfingen. 

($)  Hec  CoUegie  van  Gecommitteerde  Raden. 


Ztf» 


C    »33    ) 

Zyn  Hoogheid  re  doen  comptimenterea. 

Odtk  was  mee  den  Heer  mormouw 
Al  onder  weg,  omdac  hij  giste, 

Dac  me-  al  in  Holland  wezen  zon, 
l^aar  *c  weer  belet  zijn  reis,  en  *t  miste; 

Hij  fchreef  dan',  dar  hij  niet  verlhat 
Dac  m*  aan  Zijn  Hoogheid  deputere, 

£n  3ac  hutbert  niet  toe  en  laac 
Op  ééne  zaak  te  concluderen* 

Drie  leden  (tonden  dadelijk  toe 
£o  hadden  meé  een*  brief  gekregen. 

Twee  and/en  werden  't  werk/e  moé. 
En  lieten  haar  niet  aangelegen. 

Hoe  noemt  gij  deez*  b^eenkomst  danf 
Is  *t  visch?  of  vleesch?  of  kultt  of  haring? 

Voor  mij  ik  weet  er  weinig  van 
Want  't  lijkt  wel  èétf  en  géén'  vergaêfing, 

''    ao  Januari)  1678. 

D^Eerfie  Edle  toonde  groote  vlQt « ' 
Wait  de  vergadering  waa  <len  vijftienden  bcfchreven, 
Wat  dat  %x  )eden  achter  bievep, 

HQ  kwam  acht  dsgen  na  den  tijd. 

Twee  dagen  was  er  niets  gedaan, 
£iU  cfikel  en  aUeen  rapport  van  de  verpachting. 


S» 


t  m 


C   134  ) 

tt 

En  ieder  lid  nam  toe  in  achting , 
Dac  zulk  verpachten  niep  kon  gaan* 
Des  zaturdags  was  d'Heer  odyk 
Met  d*Heer  de  mauregnault in ^sPrinfenjagt gekomen; 
De  laatfte  Heer  had  aangenomen 
Te  toonen,  hoe  het  Franfche  rijk 
Zon  worden  tot  den  vree  gebragt, 
Door  een  fecreet  tractaat  in  England  eerst  begonnen  ^ 
In  Holland  netjes  nfgefponnen , 
£n  *t  geen  zou  breken  Frankrijks  magt. 
Hy  npemt  hec  een  fecreet  verbond , 
En  brengt  z'als  wonder  voort ,  en  vergt  nu  eene  lesfe. 
Een*  zwaren  eed  van  fecretesfe , 

OfTchoon  het  in  de  kranten  ftond» 
.  Nogtans  een  ieder  doet  den  eed, 
£n  zweert  dat  hij  't  fecreet  aan  niemand  zal  verklaren  » 
Zelfs  ook  niet  aan  zijn  principalen. 
Hoewel  *t  de  heele  wereld  weet. 
D'Eerst  Edle ,  Tholen  en  Ter  Veer , 
Die  waren  ftraks  gereed  om  op  mornaults  begeeren. 
Die  zaak  wel  te  ratificeren, 
Maar  de  andren  kwamen  maandags  weér^ 
En  floegen  toen  hunnen  zegel  aan; 


3  No- 


C    135    ) 

3  November  1678. 

D^Eerst  Edie  las  nk  een  papier 
Wei  icbccien  pniicen  van  meaage^ 

Doch  werden  er  maar  drie  of  vier 
In  't  werk  gefteld,  *c  was  avantage» 

Nooit  wil  het  een  of  ander  lid 
Zyn'  eigen  interest  vergeten; 

Men  flaat  gemeeniyit  met  bet  fpit. 
Die  niet  beeft  van  't  gebraad  gegeten. 

Wte  za\  ter  GeneraWtelt 
De  plaats  vooreerst  willen  yerliezeo; 

£n  wie  zal  bij  priorkefc 
£en  in  den  Raad  van  Staten  kfezen9 

Zal  Tkolen^  dat  veel  ambten  beeft  ^ 
De  Geaeraliteitsplaats  Uten, 

En  .zal  de  ftad,  die  't  mlofte  geefi» 
Een  hebben  in  den  Raad  van  Staten? 

£n  wie  zal  durven  d^handen  flaan 
AfXi  die  gezegende  Levijteo? 

De  Clasfis  zal  dit  niec  verdaan, , 
De  predikftoelen  zullen  krijten; 

Hoe  dat  men  Gods  ambasfadeura 
Vernpiodert  en  niet  meer  fiaat  gade^ 

En  dat  men  r^kel^k  fcbndt  de  benri- 
Voor  politieke  ambasfaden, 

14 


En 


C    i3<5    J 

En  als  m*  op  Ieder  Scheen  ]tgi 
Maar  achc  perfonen  wilde  zetten, 

Als  leder  nu  Rond  op  de  wachc. 
Wie  drommel  zou  er  dan  trompetten? 

Dat  idag  wel  in  de  not'lcn  fiaan 
Dac  m'  een  der  jagten  zal  befparen , 

I 

Maar  dac  kan  In  praktijk  niet  gaan 
Hoe  zal  meu  anders  fpelevaren? 

Wie  sou  met  d*Heeren  willen  gaan 
Als  tlles  naanw  gereguleerd  U. 

Als  men  njec  refolnat  kan  bradn 
En  dac  de  knapkorf  geftoffeerd  is? 

Zou  men?  te  f^Hsfing  in  de  Peer  (•) 
Op  eigen  kosten  moeten  leven , 

En  op  den  Toom  (♦)  te  Ter  Fier 
Aan  d'Heeren  geen  crcdiet  meer.  geven  ? 

Dan  ftond  die  zaak  zeer  flecht  gefteld. 
Men  moec  hec  vinden  mee  de  kraaljers; 

•c  Was  fchaé  voor  abraham  de  heldt» 
En  grooc  verlies  voor  lvntje  waaijers. 

En  dac'  men  naar  menage  zïec 
In  appoinctés  van  hooge  jaren ; 

Dat  zijn  de  regte  wegen  niec 
Om  \  geld  der  Repnbliek  te  fparen; 

Dac  is  een  mlferabel  dipg, 

(♦)  Nvncn  van  herbergen.  ^^ 


Te  vallen  op  de  oade  bloeijen, 

Dafir  m^  aao  een*  paap  of  vreemdeling 
Geen  morce  payen  durft  befnoeyen, 

D'Affuiceo»  die  op  forten  ftaan 
Met  bet  kanon  ^n  (Iprsipalen, 

Om  door  de  lucbt  niet  ce  vergaan, 
Zal  m*in  de  magazijnen  balen; 

Gedeputeerden  van  den  Staat 
Zijn  geordonneerd  om  t*  overleggen 

Hoe  *t  met  des  lands  militie  g^at. 
En  i*  hebben  niet  met  al  te  zeggen; 

Dat  rednperen  op  \  pap/er 
Is  in  2eer  korten  tijd  vergeren ; 

Maar  dat  is  nu  genoeg  plaifler, 
pat  zij  vermeenen,  dat  zij  *t  weten, 

Des  maandags  wachten  al  de  leéo , 
Men  vraagt  waar  Middelburg ^mzg  fteken» 
D*Heer  barser  kwam  naar  boven  treéi 

« 

Maar  had  geen  orde  om  te  Qi^reken* 
Men  dacht  wel  dat  baar  wet  en  raad 

Was  bezig  met  te  beOoigneren; 
*s  Namiddags  bragten  ze  in  den  Staat 

Veel  poincten  om  te  menageren* 
^t  Was  knapkorf,  jagt  en  bpdeloon» 

Bn  predikanten  af  te  fcbaflên» 

15 


D*l 


C   138    ) 

Dat  laatst  fcheea  van  te  zwaren  toon 
Die  borden  zouden  vreeslijfc  blaffen. 

D*appotnté*s  gereduceerd 
Zoud  al  te  veel  bun  armen  fchaden, 

't  Klein  zegel  gebeneficeerd ,' 
Zou  buo  (iadshuis  te  veel  beladen; 

Zij  willen  d*Heeren  van  den  Raad 
Haar  dec'araiien  befnoeijen. 

En  op  de  booge  fchorre  plaat 
Het  gors  wat  beter  aan  doen  groeljen» 
•  Den  /Procureur  en  Advocaat, 
En  wijnproever  der  Staten  dempen; 

En  als  m'  op  de  verpachting  gaat. 
Niet  hooger  als  't  rantfoen  verdempen; 

Zij  bragten  nog  een  groot  getal 
Van  poinccen  om  te  menageren ; 

Maar  *k  wed ,  dat  men  niet  een  van  al 
Twee  maanden  lang  zal  obferveren. 

30  Augustus  1680. 

Om  van  deez*  Staats  vergadering 
Een  waardiglijk  begfn  te  maken. 

Begint  men  van  geen  reedlijk  ding;  / 
Maar  praat  niet  als  van  fchurfde  zaken. 

Ilec  Hof  Haat  mee  den  Hoogen  Raad 


//j/. 


C    139   ) 

Holland  mee  Zeeland  in  disfencie ; 

Zij  zijn  bekommerd  om  den  flaac 
Van  Heer  cocmoyers  confcieutie; 

'c  Is  immers  wel  een  zeker  ding. 
Dat  zoo  een  Heer  niet  Valscb  zal  zweren  j 

Doet  bij  den  eed  van  zuivering 
Hij  kan  mentaal  wat  referveren* 

Van  ciTTERS  worde  Ambasfadeur, 
KrQgc  negen  honderd  zilverlingen. 

Om  zoo  dien  Heer  en  Procureur 
In  *c  Hof  Provinciaal  te  dringen; 

Dar  men  publiek  vzx^  iemand  koopt 
Kan  iemand  dac  corruptie  noemen  ? 

Doch  als  er  zoo  wat  onder  loopt , 
Om  fchurfde  zaken  te  verbloemen , 

Als  dat  men  kw\jtfcheldt ,  wedt ,  of  douwt 
Wat  geld  in  d*band  van  ecn'ge  Heeren  ^ 

Of  dat  m*  een  paketje  met  goud 
Vareen  om  iemand  te  obligerejDu 

Dit  Is  corrnptle;  maar  men  weet 
Nogtans  met  een  zeer  goede  gratie 

Te  doen  den  wettelijken  eed 
Onder  mentale  refervatie* 


18  Mei 


C     HO    ) 
i8  Mei  1679^ 

De  nieawe  zaal  was  opgemaakt , 
Verguld ,  befchflderd  en  behangen , 

Daar  no  de  leden  van  den  Staac 
Verwelkomd  werden  en  ontvangen* 

Dit  zal  ook  onze  repnblijk 
Wéér  kosten  menig  Zeenwfche  daalder ; 

Doch  *t  oude  fpreek woord  heefc  gelijk» 
Dat  zegt :  boe  kaalder  hoe  roj aalder. 

Voor  't  fchocfrfleen  ftaat  de  Waterleeuw  Q^^ 
Die  fchijnt  verwijtende  ce  vragen: 

9,  Waarom  doet  gy  ,  hervormde  Zeeuw 
,yMy  *t  hoofd  nog  uit  de  golven  dragen; 

,ylk  duikel  en  verfchuli  mijn  hoofd» 
,)0m  niet  te  zien  op  znlke  Zeeuwen» 

9» Die»  wijl  haar  vrijbeid  wordt  ontroofd» 
»» Verbasterd  zitten  zonder  Arhreeuwen» 

3,  Zal  nu  een  Fransch  en  Engelsch  Hof» 
»»Terwtjl  dat  zij  de  papen  fireelen » 

.•  Ver- 

(*)  Op  de  Statenkamer  ftond  voorbeen  (misPpliien  nog) 
voor  dea  fchoorfteen  eene  fchilderQ,  waarop  Prins  willbm  I« 
was  afgebeeld ,  met  hec  wapen  van  Zeeland  voor  zich ,  heb- 
bende eenen  meerman  en  eene  meermin  toe  tenants;  de  ka« 
mer  is  behangen  met  tapijten,  waarop  de  overwinningen  de^ 
2eeDwen»  ter  zee ,  zQn  afgebeeld* 


C    141   ) 

;,  Vennifldren  al  aw  viders  lof 
tt  En  uw  Yerkregen  vrijheid  ftelen* 

„  Gij  hebt  ali  dispéraat  gevreesd » 
9,ToeD  g\j  bem  zaagt  uw  bodem  Dad*ren, 

9»  Eq  had  ORANJE  *c  niet  geweest , 
ty  Kwijt  was  de  vrUheid  van  uw  vad*reo« 

,y  Zeg  nu  cordaat  maar  eens  hierop , 
„Of  gif  uw  vrjlfbefd  dnrfc  befchermcn? 

o  Zoo  niet;  ik  dompel  mijnen  kop» 
9,En  laat  m^n  gat  uwer  ontfermen» 

y,  Slaat  maar  uw  oogen  op  *t  tap^t , 
y,  Ziec  hoe  mj[}n*  oude  Zeeuwfche  knechreu , 

H  Zelfs  In  een*  onegalen  (Irijd , 
91  Met  dempers  van  haar  vr|)heid  vechten; 

„Een  kleine  poedel  bruldt  aan  boord 
n  De  grootfte  van  de  Spaanfche  kraken » 

,,Dit  was  uw  vaders  loflijk  woord: 
f.  De  vr^held  of  de  dood  te  Cüiaken. 

,9  Zoo  gii  mijn  Zeeuwen  niet  en  denkt ^ 
,9  De  V1IJ  heid  door  uw  vaders  Ie veo 

9, Zoo  duur  gekocht,  gansch  ongekrenkc 
9,  Aan  nw  poscericeit  te  geven , 

9, Zoo  is  aan  u  m)]n  kort  gebed , 
9,  Dat  gj),  verdoemde  flaaflche  knapen  9 

„Den  leeuw  van  voor  deez*  fchoorftecn  let^ 
jt  En  plaatst  eeu  tzel  in  uw  wapen*** 

De 


C     Ï4Ö    ) 

De  twee  temncen  Tan  het  fchild 
De  zeeman  en  de  zeevronw  zamen , 

Verdaan  wat  onze  zeeleeilw  wil» 
£n  zien  de  Scaten  wel  beramen^ 

Dat  zQ  de  vrijbeid  van  den  Zeenw 
Mee  ^oed  en  bloed  wiüen  befcfaermeBy 

£n  geven  aan  den  Waterfeenw 
Geen  reden  meer  om  zoo  te  kermen  i 

Maar  'c  fchQnc  de  waterman  ziec  on 
En  fchijnt  van  droefhetd  fchier  ce  weenen. 

Doch  de  meermin,  die  lacbc  er  om: 
Uw  vrijheid ,  zegt  ze,  is  balf  verdwenen» 

Zoo  fpeelt  de  een  heraclitui 
En  fcbreic  over  des  werelds  botheid. 

Maar  d^ander  fpeelt  democ&itus  ,  * 
En  laebt  eens  om  des  werelds  zotheid* 

17  Augustus  1679. 

♦    De  Heer  huybert  bragt  voor  den  dag 
Zijn  zoons  deductie  om  te  leeren, 

Hoe  ver  zich  ftrekt  het  kerkgezag 
Van  al  de  Zeeuwfche  Ambachtsheeren* ' 
Aan  de  ordonnamiên  had  me  een  jaar 
Gewerkt  met  excesfive  kosten. 

En 'mi  was  men  wéér  even  na, 
\  Was  of  men  hooi  of  (loppels  dorscbté» 

Meo 


C    '43     ) 

Men  revideert,  men  corrigeert, 

» 

Men  fchrijft,  men  drukt,  nieuwe  projecten. 
Daarna  wordt  't  al  wéér  omgekeerd , 

*c  Is  of  men  met  elkander  gekce. 
Al  d*andre  punten  (lelt  m^n  ulc 

Tot  dat  d'Eerst  Edle  wordt  vernomen, 
^n  daar  meé  neemt  men  een  befluit. 

De  naaste  maand  weerom  te  komen* 

16  September  1682. 

De  predikftoel  roept  nit,  dat  Zeeland  gaat  te  gronde, 
OmdflC  meo  't  fcbou w/pel  rooac  op  \  üot  van  /fldcgonde^ 
£n  meent  dat  al  *t  geflarnc  van  sammers  daden  weet. 
En  dat  zich  daarom  toont  een  droevige  komeet* 
Een  fteiloor  ziet  daarin  nog  grooter  kracht  ver fcbolen  f 
E0  meent ,  dat  fcbouwrpel  raakc  de  bersnen  van  TerThoUn  , 
Dat  Tholen  \  in  den  Siaat  zoo  klaar  toont  als  de  dag. 
Nu  zij  dreigt  aan  dat  buis  zoo  onverwachten  flag. 
Als  of  het  xK>Oi\\€ft  *c  werk  der  fcbepfels  zoo  befcbikte, 
Dac  fchouwfpel  en  komeet  alleen  op  Zee/and  mikte  i 
*c  Was  even  of  men  zeid*:  men  doetopi^/y^/yrgkwaad^ 
Ergo  de  inktpot  üort  op  cafel  van  den  Scaat. 
IVTaar  *c  fcbijnt  dat  iéHer  reis  de  Scaatsvergaderlnges 
Verhinderd  worden  door  aandoocelijke  dingen. 

Dan  neemt  men  Iemand  aan  ,dan  fmijt  men  hem  wéér  nic. 
Dan  wil  men  dat  men  \  Hof  en  *t  regt  de  handen  fluit , 

£s 


C   144   ) 

* 

£fl  dwingt  de  tafel ,  die  geregtighcid  moet  fprekeiii 
Hec  óoregc  aao  te  zien  door  politieke  ftreken. 
Nu  wil  Toledo  (*}  wéér  van  perc  zetten  af. 
Die  z\j  nog  onlangs  zelf  een  acte  tid  vitam  gaf. 
Wat  mensch  kan  immermeer  met  (leden  conttacteren. 
Als  men  geen  Haat  en  maakt  op  woorden  en  ep  zweren  ^ 
Als  men  geen  eeden  houdt,  maar  als  men  veegt  zijngac 
Aan  fchrifc  en  notulen»  aan  ^t  zegel  van  de  (lad; 
Als  ons  de  Hemel  firaft  om  dat  wij  *t.  regt  vergeten , 
Dan  wijt  men  *caan  *t  tooneel  of  dreigende  kometen. 

De    notulen   van    deze  vergadering  eindir 
gen  dus  : 

l)e  rest  bleef"  meest  onafgedaati. 
Zelfs  *t  kerkelijk  disput  met  Megapolitaan\  (f) 
Daar  kwam  nog  een  request  van  Heeren  Fredikanteif 
Dat  vraagt  bannisfement  voor  de  Comedianten* 
Zij  meenen,  dat  het  flrekt  tot  lof  der.  republiek , 
Als  haar  geflacht  alleen  mag  fpreken  in  *t  puMiek* 
0\el\  ongeruste  brein  der  broeders  te  genezen. 
Werd  de  comedie  dan  den'  lande  tiitge  wezen  1 
Men  nam  dit  fchoon  befluit ,  maar  *t  was  een  weinig  fijn  % 
Men  jaagt  de  borden  weg  als  z*  al  vertrokken  z^n* 

12  Ja- 

(•)  ThoUn. 
(t)  mddelburg. 


C     HS    ) 

ia  Jafluarij  1683* 

be  vergadering  der  Scaceii 
Was  tiefcbrevéh  by  malkair , 
Op  deh  twaalfden  van  *t  jaar; 

Maar  dac  kon  zéér  weinig  batéif^ 
Want  zlJ  kwamen  fleclita  bijéétv 
Als  de  Heer  odyk  verftrbeenj 

tn  ptaacs  van  cé  refotveiren 
Over  zaken  van  den   Staat 
Die  bijna  verloren  gaac , 

Hoort  meii  niet  als  qiiereliéréo^ 
Mee  een  wonderl^k  geraas» 
t)e  een  benijdt  des  andren  plaars. 

Thoien  (♦)  wil  'par  force  dwingen. 


Oai 


(*)  De  Gecommitteerden  Van  deze  ftad  veroorzaakten  ort- 
trent  dien  t^d  de  meeste  moeite  ^  cons  zegt  MkniaLzoii  aaiH 
giinde  dezelve:  , 

De  E'endragt  loopt  voorb9  baar*  wal , 
Maar  In  de  ftad  is  *t  altjfd  twisten  $ 
£n  elders : 

ToUdti  is  van  feilen  aa?d 
\  Men  ziet  dat  op  bon  tanden  haar  la^ 

En  daarom  vaart  hy  in  den  baard 
£tt  tart  den  Heer  Uaadpenilonarlsi 

2Ji  IcQven  alti|d  met  elkaêr, 
£n  zullen  kt|ven  al  hun  leven) 

%^  zitten  ieder  iii  het  haar^ 
En  b^ten  beide  réuSn  en  tevad* 

tL   D.  L   S.  K 


C   u5  ) 

Dst  de  Heer  van  pekr  Toord, 

Zonder  cegenfpreken  ^al 

Uit  de  rekenkamer  fpringen , 
Of  zij  dreigen  bij  refuis , 
Zaam  te  trekken  wéér  naar  huis* 

Dat's  een  wonderlijk  regeren. 
Als  men  't  ongerijmd  verfchU 
Van  een  lid  niet  toeftaan  wil» 

Wil  dat  lid  niet  adviferen. 
Zoo  kan  ieder  lid  den  Staat 
Dringen  tot  het  grootlle  kwaad ; 

Doch  om  d*Heeren  van  Ter  Thokn 

> 

Wel  te  raén,  bragt  d^Heer  huybert^ 

Op  den  regten  tijd  te  berd 
Een*  geleerden  brief  nit  Polen  f 

Dien  de  Primas  regni  zond» 

Hpe  *t  in.de  vergadring  (lond, 
HO  fchreef  dit  de  Poolfche  fifloden , 

In  plaats  van  cowicia 

Handelden:  convicia; 
Zoo  ging  *t  meé  In  deze  landen » 

Want  in  plaats  vat  liefde  en  mfn 

Bragt  men  twist  en  fchelden  in» 
Men  was  n^fs  200  ver  vervallen  ,^ 

Dat  m^  aan  tafel  van  den  Staat^ 

Toerde  een  oDgebondM  pnuif» 


•  _ 


£a 


C   147  ) 

£d  zoo  lang  die  twistea  üain 

9 

Werd  er  niec  mee  al  gedaan. 

Met  is  mij  ondoenlijk  om  alles  te  geven, 
hetwelk  mij  als  belangrijk  en  geestig  voor* 
kwam;  om  te  becer  een  denkbeeld  te  doen 
vormen  van  de  doorgaande  behandeling,  lust 
het  mij,  ten  flotte,  de  notulen  der  laatfté 
vergadering ,  te  weten ,  die  van  i  Januari) 
1684,  i^  zijn  geheel  mede  te  deelen. 

Mèn  begon  ofi*  *t  nieuwe  jaar, 
Daar  men  had  de  2aak  gelaten» 

Wanc  toen  kvvttm  wéér  bt|  malkadr 
De  vergadering  der  Staten. 

Miiéelburg^  mar  de  ouden  gangt 

Zong  alwéér  den  ouden  zang. 

Want  k1]  Hadden  geen  confénc 
Oifl  te  kunnen  adviferen. 

Voor  men  vaacftelc  "t  /iegieménc 
Öm  de  neéring  te  vérmeéren; 

Hierdoor  bleyen  lange»  djd 

Al  de  zaken  vnn  *t  tapjjt; 
Dan  dat  uien  bezig  \% 
Met  een  venia  aetatis  f 

Of  mee  een  fidêicommü 

Dat  na  'c  werk  dea  ganCctes  Stuau  is. 

K  fl  *t  Koft 


C    148    ) 

*c  Kost  der  Republiek  veel  ge!d 

£n  daar  worde  oiets  vtscgefteld. 

Zierikzee  meent  dat  het  regc 
Tegen  de  Üaie  aan  zal  llooteüt 

Dit  voor  deez*  is  opgeregt 
Met  onze  andre  Bondgenooten  ^ 

£n  dat  Holland  zich  vooral 

Atn  dat  werkje  üoocen  zal; 

Nogtans  ^t  lid  van  Middelburg 
Wil  op  geen  pont  adviferen. 

Want  het  fchijnt  haar  grootfte  zorg 
Om  de  neértng  te  vermeéren; 

Alwaar  dat  ze  fpraken  van 

Is  geaccrocheerd  daar  ztu 

Van  oen  helm  had  groot  belet, 
HU  verfcheen  niet  ia  de  Staten; 

Znsterlief  was  wat  ontzet 
Eo  een  weinig  bloed  gelaten ; 

*c  Scheen  dat  hy  daar  zorg  voor  drodg ; 

Was  die  oorzaak  niet  genoeg? 

Toen  kwam  met  welfprekendheki 
La  palma  D£  sint  fuantes» 

Die  heeft  van  zich  zelf  gezegd: 
HU  een  eloquente  vent  is. 

Want  hy  wou  met  groote  drift 

Alles  zeggen  b)}  gefchrift. 


Doch 


C    H9    ) 

Doeli  d'  Eerst  Edie  zei  zoo  ra» 
Als  bij  had  *c  advis  veroomen , 

Dac  hec  dan  onnoodig  was 
Dat  hij  meer  zou  overkomen; 

Dan  kon  wel  een  Advocaat 

Stellen  het  advis  van  Scaat. 

Ieder  lid  zei»  dat  het  was 

« 

Tegen  de  gewoont*  en  reden » 
Dat  men  geen  advis  en  las» 

Maar  dat  alt^d  bij  de  deden 
Werd  geftemd,  om  dan  te  zlea 
Moe  ma/kaAr  de  band  re  b/én; 
Als  m*  fn  de  vergadering 

Schriftlijk  fV^^»  dan  was  het  fleobter 
Of  men  las  een  regtsgeding  - 

Voor  den  ordinairen  regter. 
Dan  ftond  ieder  lid  altijd 
Met  den  pleiczak  op  de  zljd\ 
Daar  vitté  dan  gerefolveerd 

Van  malkander  te  fonderen  , 
Dit  was  toen  de  p]|}n  niet  weerd» 

Want  men  ging  aan  *t  qnerelleren. 
Zoo  dat  de  een  en  ander  fcbier 
In  z})d*  mantel  raakte  op  't  vieiv 
Toen  z^g  men  bij  zeker'  Heer 

pe^  VQormiddags  aan  z^n. ronken. 


C    »5o    ) 

• 

Dat  hy  had  om  't  koude  wedr 
Een  kop  eau  de  vie  gedronken. 

Dit  was  d*oorz«&k  dac  hec  fpel 

*s  Avonds  eindigt  in  qnerel; 

*c  Scheen  of  hec  een  voorfpook  waf 
Van  den  oorlog  met  de  Franfchea ; 

Ieder  toont  hem  even  ra». 
Om  elkander  aan  te  lanzen; 

Somtijds  vecht  men  om  een  end 

In  het  Heeren  Logement. 

Somtijds  als  men  toornig  wordt» 
Om  een  dementi  te  wreken , 

Vat  jnen  mes  en  tafelbord 
Qm  elkflÉr  den  hals  te  breken ; 

\  Scheen  vooreerst  maar  kinderfpel 

Maar  het  werd  een  Tkeoheh  doel; 

Ieder  nam  eeb*  Spaanfchen  ftoel 
Voor  de  borst,  geiijk  een  ]ance, 

Maar  er  w«b  te  veel, j;e woei 
Om  te  flaan  op  de  cadance.- 

Zij  die  fionden  tusfchen  bei 
.    Kwamen  dadef^k  in  de  fcheij 

Geen  van  beiden  werd  gekwetst. 
Of  geftoken ,  of  gehouwen  ; 

Maar  daarna  kwiiam  een  requést 
Dac  eei\  ander  fpel  «xal  bron  wen ,   ■ 


^^. 


I 


C     '51    ) 

Daardoor  raakten  san  elka&r 

Sir  jüN  DAM  en  duyelaar, 

Sir  JAN  bad  de  gunsi  van  \  Hof» 
Want  daar  wist  blJ  op  te  paffen » 

Hy  dachc  dceds  op  hooger  (lofp 
Miis  hij  zyn  credk  zag  wasfen. 

Zoo  dac  blJ  met  ieder  kampt 

Toe  verkrygiog  van  een  ambt*. 

\  Besce  dac  m'  in  Zeeland  vicdc 
Buiten  't  ambt  der  mUuairen, 

Is  te  voeren  bet  bewln^ 
Over  de  Indifche  afiaireia» 

Hierin  wa3  een  pla^^s  vacant 

Die  met  dam-  moest  z^n  bemaoda 
'  Ailes  werd  in  *t  werk  gellcJd 
Om  de  (temmen  te  verkregen, 

Ii/Iaar  daar  baatce  kunst  noob  ^Id » 
leder  zou  flandvaatig  biyvexu 

Daar  werd  ^f  een  eed  gedaan 

Van  lelkadr  niet  af  ce  ^aan , 

Eindlijk  na  verloop  van  tiJ4 
Vielen  er  wat  aabtjes  opetx^ 

Ieder  ^ag  «ip  z^n  profijt 
£n  ging  ^m  ^  e^d  verL904>^^| 

Men  wierp  aoten.  op  V  '^opnej^, 

ï^  4  Tokjr> 


C    «5»    ) 

Toen  de  zaak  al  was  beflisc 
Kon  men  nog  nrec  zekers  hopen. 

Of  men  moest  met  meenig  geld 
p'een  en  andre  Hem  verkoopen. 

Dit  ging  voorts  met  zulk  een  drift 

Dat  men  't  zelfs  Öelt  in  gefchrifc ; 

D*  BAAS  belooft  by  tot  een  fonds 
pat  hun  geld  van  }aar  tot  jaar  is 

Honderd  zilvren  dukatons 
Toe  hi^  werd  krij gs  -  commisfar». 

Maar  hQ  maakte  kwaden  üaat. 

Want  de  Prins  gaf^t  labiestraat; 

Dit  werd  toen  een  zwaar  disput 

» 

$ir  JAN  DAM  wou  \  niet  betalen , 

D^HAAs  die  dreigde  het  van  zijn  huid 
|Aet  proces  te  zullen  halen. 

Daar  meé  r^kt  die  zaak  op  hol. 

Tot  aan  de  publieke  roU 

Sir  JAN  DAM  begreep  het  best 
Mits  het  ftreed  met  de  phkkaten , 

Die  beloften  bij  reqnest 
Te  doen  dooden  bij  de  Staten» 

Dan  kan  hQ  van  al  die  pyn 

£n  beloft'  ontflagen  zQn» 

Hij  had  hec  met  één  gevat 
Dat  de  Suat  ook  niet  kon  dulden , 


fiat 


C    153  ) 

Dat  llQ   B  ADEM  AKER  hzd 

Omgekoohc  mee  duizend  gulden. 
Die  nog  groorer  fomme  geld 
Had  aan  duvelaar  geteld, 
Wien  hij  duizend  vijfcig  pon4. 

« 

.   Gaf  voor  Middelburgs  bailluagte. 
Die  hem  was  voor  niet  gegund 
Door  den  ouden  Heer  le  sagb; 
Die  belofi*  had.  nu  geen  pas 
Voor  dat  ee  de  ruimte  was. 
Zoo  grotic  de  corruptiefaam ,    . 
En  krifgc  daag'HJks  grooter  vlerken  « 

Als  een  zog\  die  in  de  kraam 
Komt  van  vele  jonge  verkens. 
Gatc  het  zoo  van  ftad  cot  Had, 
Krijgt  een  ander  ook  wel  wac^ 
Nu  ligt  men'  geen  mandement 
Om  zich  zelven  te  purgeren , 
Het  is  maar  een  pergamepi 
En  helpt  even  min  de  zweren , 
Als  een  potfcherf ,  als  men  krouwt 
£n  de  zeeren  open  houdt. 
Want  iis  iemand  hem  bekladt. 
En  KOUWERP  en  van  der  boele 
Spelen  voor  Bailjuw  der  (lad, 
Zal  hij  met  gemeen  gevoelen 

K  5  Wot- 


(    '54    ) 

Worden  by  defaulc  erkend , 
Zoiver ,  klaar  en  innocenc* 
Haar  als  de  Fiscaal  van  *c  Hof» 

Meeseer  van  'c  proces  zal  wezen» 
Die  zal  eenig  bijtend  Hof 

ScrooJDen  om  *c  zeer  te  genezen  ; 
En  *c  gecorrumpeerde  vleisch 
AJ  doen  b^cen  naar  den  eisch. 
Dan  komc  de  purgeerder  glad» 

Helder  voor  den  dag  gevlogen» 
Of  een  kopper  van  hem  had 

*t  Zwarte  bloed  uit  *c  iQf  gezogen, 
Wéér  zoo  zuiver,  frisch  en  rijp» 
Als  een  uitgebrande  pijp. 


KOUT 


KORT     BERIGT 


AANGA  ANDE 


DE    THANS    BESTAANDE 


KIDPERORDEN 


I      M 


M     U     R     O      P      ^, 


B 


ijzonder  vele  en  kostbare  werken  komen 
er   thans  in  andere  landen  ulc,  over  de  oude 
en   nieuwe  Ridderorden.    Zoo  veel  ik  weec^ 
!s    er   bier  te  lande  nog  niets  van  vermeld, 
en   bet  lust  mij  derhalve  om  een  kar^  over^ 
zigt^    dezen   aangaande,  te  geven;   hetzelve 
TS    meerendeels    ontleend    uk   de    keurig   en 
ptachtig    uitgevoerde   Almanak  der  Ridder^ 
x>rden  van  friedrich  gottschalk,  welke  te 
Leipzïg  in  twee  deeleö,  1817  en  1818,  uit- 
gegeven 9   en  voorzien  is  met  fraai  gewerkte 
en   gekleurde    afbeeldingen    der  voomaamftc 
ordesteekenen ,  riddercostumen ,  enz. ;  hierbij 
zijp  verders  vele  korte  berigten  gegeven  aan- 
gaan- 


(    ï5<5    ) 

gaande  de  historie  van  elke  orde,  over  de 
ftatuten ,  het  aantal  der  leden  en  meerdere  , 
voorafgegaan  door  eene  befchouwing  der 
aanleidende  oorzaken  ,  tot  de  vermeerdering 
van  het  getal  der  orden  en  de  uitbreiding  der 
beftaande  in  onzen  tijd ;  bij  welk  een  en  an- 
der de  fchrijvcr  zeer  veel  belezenheid  be-r 
toont ,  en  met  groote  naauwkeurigheid  en  bcr 
fcheidenheid  is  te  werk  gegaan. 

Het  onderzoek  der  vragc :  „  of  deze  veru 
j,  meerdering  en  uitbreiding  nuttig  of  nadecT 
,,  lig  zijn  zal  voor  het  maatfchappelijk  gcr 
jy  luk,"  laat  de  fchrijver  aan  volgende  tijden 
over»  wanneer  men  daarbij  met  de  onder- 
vinding zal  kunnen  te  rade  gaan ;  met  reden  ^ 
dunkt  mij,  fchrijft  hij  de  oprigting  der  nieu- 
we orden  en  de  vermeerdering  van  het  gCr 
.tal  ridders  van^  elke  oude,  daaraan  toe,  daf 
er  voor  de  Vorften  zeker  geen  goedkooper 
middel  is  ,  om  verdienden  te  erkennen  ,  en 
rijke  en  vermogende  perfonen  aan  zich  te 
verbinden,  als  mede  om  den  luister  hunne^ 
Hofhouding  te  vermeerderen,  dan  door  heic 
daarftellen  en  fchenken  van  dergelijke  ondec* 
fcheidingen;  de  vrees  is  er  bij  hem,  dat  het 
goede,  hetwelk  hiervan  konde  komen,  door 
4e   t^  groote    menigte   zal    ophouden.     Op* 

mcr- 


C    Ï57    ) 

merkelijk  is  het  tevens,  dat  de  ziicbt  öiii 
met  eene  orde  vereerd  te  worden,  in  gelijke 
evenredigheid  in  alle  landen ,  en  bij  alle 
ftinden  is  toegenomen;  van  hier,  dat  er  in 
ie  ftatuten  van  verfcheidène  der  jongde  or- 
den bepaald  is  ^  dat  de  Grootmeester  geene 
verzoeken  of  fupplicatien  hiertoe  verlangt , 
zoo  zelfs  dat  het  doen  van  eenig  verzoek 
ergens  geheel  verboden  is  f  met  bepaling  : 
dat  de  minfle  poging  genoeg  zoude  zijn  om 
de  namen  op  de  lijst  te  plaatfen  van  dczul-* 
ken»  die  nimmer  met  eene  orde  zullen  v/ot^ 
den  begnnftjgd. 

Ik  zal  mij  in  geene  breedvoerige  bérigten 
uitlaten.  De  verfchillende  ordesteekcns  kun«^ 
nen  niet  belchreveti  worden  zonder  het  bij- 
voegen van  afbeeldingen  ,  en  derhalve  zal 
ik  alleetl  eene  optelling  gevetl  der  beftaande 
Ridderorden  iil  elk  Rijk  of  in  eiken  Staat, 
met  eene  korte  aanftipping  van  den  tijd  der 
oprigting ,  de  fpreuken ,  de  kleur  van  hec 
ordeslint,  enz.  De  volgorde  der  Staten  heb 
ik  naar  de  letter  genomen- 


•  ROOT« 


(    «58    ) 


GROOT-HERTOGDOM    BADEN. 


ï)e  Orde  van  de  TrouWé 

m 

Opgerigc  17x5.  uitgebreid  1803*  (preuk: 
Fidelitas;  lint:  geel,  met  zilveren  randen- 
&  klasfen*  ^ 

De  Militaire  Karel  Fredriksordc  van  ye¥m 
dienflen.         '  * 

Opgerigt  1807,  zonder  fpreuk ;  lint:  ge- 
ftreept,  geel,  wit  en  geel.  3  klasfen. 

De  Orde  van  den  Zaringfchen  Leewa^. 

Opgerigt  1810.  fpreuk :  voor  èere  en 
waarheid;  lint:  donker  groen,  met  Oranjd 
zoomen.  3  klasfen. 

KONINGRIJK      BEIJEREN; 

S$.  Hubcrts  Orde. 

Opgerigt  1444*  met  dien  üaam,  en  later 
oök  bekend  met  den  naam  der  orde  van 
den  hoorn;'  herfteld  1709.  fpreuk  :  in  trau 
fasu  lint:  ponceau  irood,  xt^ti  groene  ran- 
den, enz.  2  klasfen^  - 

Orde  van  St.  George  of  5/.  3^oris. 

OpgeHgt  vóór  1519,  herfield  en  uitge- 
breid 1729,  bevestigd  1778.  fpreuk:  justus 
Ut  palma  florebit ;  en:  in  fide^  justitia  et 

fit- 


c  t59  :> 

fortitudine;  lint:  hemelsblaauw  mét  witte 
kadten..3  I^^^sfen. 

Militaire  Maximiliaan  Jozefs -orde. 

Opgerigt  1 805.  fpreuk :  Firtutl  pro  pa^ 
tria;  l;nt:  zwart ,  met  witte  en  blaauwe  ran- 
den. 3  klasfen. 

Orde  van  de  Beijerfche  Kroon  >  voor  burger^ 
lijke  verdienflen. 

Opgerigt  1 808.  fpreuk :  Virtus  et  honos ; 
lint:  blaauw,  met  fmalle  witte  randen. 
4  klasfen. 

OrJe  van  dèn  Pahzfifchen  Leèun^. 

Opgerigt  1763.  fpreuk:  Merentl;  linti 
wit ,  met  blaauwe  randen ;  voor  deze  orde 
worden  geene  nieuwe  leden  benoemd;  de* 
zelve  zal  uitfterven. 

Orde  van  St.  Michiel. 

Opgerigt  172 1,  bevestigd  iBï2.  fpreuk: 
Dominus  potens  in  praello;  Jint:  wit  en 
blaauw ,  in  fchuinfche  ruiten.  4  klasfeo. 

KONtNCRIJIL      DENEMARKEN. 

Orde  van  den  Olifant. 

Opgerigt    vóór    1458»    bevestigd    1593. 

rpreuktMagnanimipraetiumi  lint :  blaauw. 
I  klasfe. 

Or^ 


(    i6o    ) 

Óf'de  van  Dannebrog. 

Opgerigt  zeker  vóór  den  jare  Ï500,  bé-» 
vestigd,  1671  en  1673,  uitgebreid  1808* 
fpreuk :  Gud  og  Kongen  (God  en  Koning) 
ook:  PieMti  et  Jus$itiae\  lifit:  wie,  met 
roodc  randen.  4  klasfen. 

Orde  t Union  parfait è. 

Opgerigt  1732.  fpreuk:  ïn  feïicissimae 
unionis  memoriam;  lint:  blaauw,  met  zil- 
veren randen.  Deze  orde  werd  aan  manneö 
en  vrouwen  verleend ,  doch  zal  uitftcrven* 

kONlNÖRIJfi:      EMGELAN0. 

X)rde  van  den  Koufenhand  of  van  St.  Joris» 
Opgerigt  1450.   fpreuk:  Hon^  soit^  qui 
mal  y  pense;  lint:  blaauw.  i  klasfe. 

Or^e  van  St.  Andries  of  van  den  Distel. 
Opgerigt  787,  zeker  1540.  fpreuk:  Nem^ 
mè  impune  lacessit;   lint:  groen,  i  klasfe* 

Orde  van  St.  PatriL 

Opgerigt  1783.  fpreuk  bij  de  drie  kroo- 
tien ;'  Quis  separabit ;  lint :  zecgroen4 
I  klasfe. 

Orde  van  het  Bad. 

Opgerigt  1399,  herfteid  1725,  uitgebreid 
18 15.  fpreuk,   insgelijks  in  betrekking  toe 

d0 


C   löi   ) 

de  drie  kroone;i :  Tria  juncta  in  unQi 
lint:  flonker  rood,  mee  donker  blaauwe 
zoomen,  4  klasfen^ 

KÓNlNCRIJlt      FÖANKRljlC. 

•  •  •  * 

Oir  de  van  den  Heiligen  Geest* 

Opgerigc  1578.  fpreuk:  Duce  et  auspicej 
lint:  blaauw.  i  klasfe. 

Orde  van  St.  Michiel: 

Opgerigt  1469.  fpreuk:   Inmemi  tremor 
oceanii  lint:  zwart,  i  klasfe. 
Orde  van  St.  Louis.    Militair. 

Opgerigt  i6p3,  fpreuk;  Bel  lic ae  virtutis 
praetnium;  lint:,  rood.  3  kiasfem     - 

Orde  van  Militaire  verdienflen^ 

Opgerigc  1759.  fpreuk:  Pro  virtute  beU 
lied;  lint:  als  boven.  3  klasfen, 

JDe  vereenigde  Orde  van  St.  Lazarus  en  onze 
Ueve  vrouw  van  Kar  mei* 

Zie  omtrent  de  orde  van  St.  Lazarus: 
Sardinië.  De  otde  van  O-  L.  V.  van  Kar^ 
mei 9  is  opgerigt  in  1607,  en  vereenigd  in 
i6o8*  Er  zijn  nog  ridders^,  die  vroeger 
dan  in  1789  aangefteld  zijn  ^  doch  de  orde 
}s  niet  bevestigd  en  zal  uitfterven ;  het 
ordesteeken  is  zonder  fpreuk;  lint;  graen. 

II.  D   I.  »•  L  Or. 


Orde  T^dn  het  kgken  van  eer. 

Opgetigt  door  BuoNAi^AftTE  w  rJoa , 
bevestigd  en  veranderd  in  1^14.  fpreuk: 
Honneur  et  patrie;  lint:  rood.  5  klasfen. 

KEURVORST    VAN    HESSBN-C ASSEL. 

Orde  van  den  Gouden  Leeuw. 

Opgerigt  17^70,  uitgebreid  181 6.  fpreuk: 
Virtute  et  fidelitate;  lint:  rood.  2  klasfen^ 

X>rde  pour  la  vertu  militaire. 

Opgerigt   ï7^p.    fpreuk:    Fittuti;  lint: 
hemelsbiaauw ,  met  zilveren  randen,  i  klasfe, 

'Orde  van  den  IJzeren  Helm. 

Opgerigt  18 14.  zonder  fpreuk;  lint: 
rood ,  met  witte  randen.  2  klasfen. 

GROOT   HERTOGDOM  H^SSEN-DARMSTAD. 

De  Lodewijks -^  Orde. 

Opgerigt  1807.  fpreuken:  C^tt^Ehreund 
Vaterland  en /tJr  Verdiei^e;  Hnt:  zwart, 
met  ropde  randen.  5  klasfen. 

KONINGRIJK     HANOVER. 

Orde  der  Guelfen. 

Opgerigt  i8ii5.  fpreofc;  Cööeléfldè  óp  het 
paard ,  het  wapen  ran  hef  Huis  van  BètJN»- 


<  '       i 


.       C    t6z    ) 

mpi)  J^ei  atptta  tttrent^  lint;  blaaaw/ 
3  kitófen. 

« 

'       i    • 

KERKELIJKE      STAAT*.      (De  PaÜS J   . 


••     •      ^ 


Ot^dê  ifdnde  Gouden  Spoor. 

Opgerigc  1559.  Voorheen  >tf*d  e»  Jrid-» 
der :  Ej^ties  auratus  genoemd ;  zonder 
^reuk;  lint:  rood.  i  klasfe. 

De  Faii3  he^c  ook  am  zich  gehouden  9  om 
Ridders  voor  de  Portugefche  Orde  vatl 
CHRisTps  te  benoemen. 

ftONlNÖRIJK  'DER    NEDERLANDEN* 

De  Militaire  milemt-Orde. 

Opgerigt   1814.  fpretikt  roor  moed^  H'^ 
leid  en   trouw  f   lint :   Oranje  ^  met  Nas-^ 
'  fausch  blaauwe  ftrepeit.  4  klasfen. 
Orde  van  den  Nèderlandfchèn  Leeuw. 

Opgerigt  1814,  fpreuk:  Pirfüi  nebthMti 
liftt.:  Nasfaüsch  blaauw,  toer  Oranje  ftre- 
pen»  3  klasfem 

KEIZERRIJK      OOSTBWRIJK* 

Orde  van  het  QuUk»  VUt$» 

Opgerigt  dopr  <ie»  ffercog  yaa  Bwfgoif- 
MH,  in  1430^    Tban»    gedragen  »kh-d« 


C     i54    ) 

Keïief  van  Oostenrijk  ed  de  Koning  van 
Spanje j  beide  ais  Grootmeesters  van  déize 
orde,  en  benoemen  ridders;  de  fpreuk  is: 
Pfdetium  non  yile  lahoris }  het  ordesteeken 
wordt  gedragen  aan  een  rood  lint.  i  klasfeu 

Orde  van  Maria  Therefia. 

Opgerigt  1757.  fpreuk:  Fortitudinei  het 
lint  als  het  Oostenrijkfcfie  wapen  :  rood, 
met  èene  breede  witte  ilreep,  3  klasfen. 

Orde  van  St.  Stepkanus. 

Orde  van  Hongarijen^  opgerigt  in  1764. 
fpreuk :  Publicum  meri forum  praemium  j 
lint:  rood,  met  groene  randen.  2  klasfen. 

De  Leopolds  *  Orde* 

Opgerigt  1808.  fpreuken:  Integrhati  et 
merito ,  en  Opes,  regum ,  corda  subdisorum  ; 
lint:  rood,  met  witte  zoomen.  3  klasfen. 

Orde  van 'de  IJzeren  Kroon, 

Opgerigt  door  büonapartr,  1805..  Ver. 
anderd    en     bevestigd    door    den    Ke^er ' 
FRANS  II,  1816.   fpreuk:  jivita  et  aucta; 
lint :  geel ,  met  blaauwe  randen,  3  klasfen. 

Orde  van  Elizabeth  therefia.  > 

Opgerigt  1750,  vernieuwd  en  veranderd 

in  17JU  de  fpreuk,    betretkdijk  tot   de 

lieC 


C    i6s    ) 

liefde  van  maria  theresia  jegens  hare 
moeder  •.  M.  There/ta  parentis  graiiam 
perennem  voluii;  line:  zwart,  i  kla^fe, 

• 

HBRTOGDOm      FARMA. 

Orde  yan  Confiantijn  den  GrooHn. 

Opgejrigt  iipo,  bevesgigd  1699  y  173 1 
en  1B16.  zonder  fpreulj  en  lint;  het  ordes- 
ceeken  zeer  oniflagtig :  de  letters  /.  H.  S.  ^ 
iDCteekeneu;  Jn  hoc  signo  vince^.  4  klasfen. 

KONINGRIJK      POLENt 

Orde  van  den  mtt en  Adelaar. 

Opgerigc  ....  hernieuwd  1705.  Ipreuk: 
fro  pde ,  rege  ac  lege ;  lint :  blaauw.  i  klasfe. 

Orde  van  St.  Stanislaus. 

Opgerigt  1765,  vernieuwd  1815,  zondof 
fpreuk;  lint:  rood,  met  witte  randen, 
4  kJasfen. 

Orde  yan  Militaire  yerdtenflen. 

Opgerigt  1791,  herfteld  1807.  fpreuk  1 
flrtuH  militarii  liqt :  «wart  ra  blaauvr 
geftreept.  3  klasfen. 


%  a  **>*' 


(    i(J5    ) 

KONINGRIJK      PORTUGAL  —  URAWLIE, 

Orde  van  Christus. 

Aan  de  orde  der  Tempelieren  opgevolgd , 
bevestigd  13 17  en  1789,  zonder  fpreuk  ; 
line:  rood.  3  klasfen. 

Ordt  van  St.  Jacob  of  het  Zwaard, 

.Opgerigc  1170,  bevestigd  1175,  veran- 
derd 178P,  ronder  fpreuk  j  line  :  violet, 
3  klasfen» 

Orde  van  Avis ,  veor  militaire  yerdienfien. 
Opgerigt  ii6a,  veranderd  1789,  zonder 
fpreuk ;  lyit :  groen.  3  klasfenr 

Poor  den  Koning  zijn  in  BraziHe  nog 
opgerigt  de  Ridderorden :  Fan  ^en  toixrn 
en  h^t  zwaard y  voor  Militairen,  en: 
Fan  trouwe^  voor  Burgers ;  dan,  hiervan 
«ijn  geene  andere  berigtcn  bekend. 

KONINGRIJK      PRUI5SEN. 

Orde  van  den  Zwarten  Adelaar. 

Opgprigt  1701.  Q)reuk:  Suum  cuique; 
lint:   oyanje.  i  klasfe. 


Of 


r 


C    t67    > 

Orde  van  den  Roeden  Adelaar. 

Opgerigt  1705,  uKgebreid  1810.  fpreuk: 
Sincfite  ac  constanter;  line:  wk,  ipec oranje 
ftrepen.  3  klasfea. 

Orde  pour  k   merite ,    voor   Militaire  ver^ 
dienden. 

Opgerigt  1740*  fpreuk:  pour  Ie  merite; 
line:  2warc,  net  wiccc  ilrepen.  x  klasfe. 

Orde  van  het  IJzeren  Kruis. 

Opgerigt  1813,  zonder-  fpreuk  ;  lint: 
als  voren.  3  klasfen.  Voor  BurgerdienHen 
is  het  lint;  wie,  met  zwarte  ftrcpcn. 

Orde  van  St.  Jan  van  Jeruzaientj  of  Johan» 
niter-Qrde. 

Een  tak  van  de  orde  van.  Rhodus  en 
Malta  ^  in  Pruisfen  bevestigd  in  1812.  zon- 
der fpreuk;  lint.  zware,  i  klasfe. 

KEIZERRIJK     RUSLAND. 

Orde  van  St.  Jndries. 

Opgerigt  1698.  fpreuk:  Voor  geloof  m 
trouw i  lint:  blaauw.  i  klasfe. 

Orde  van  St.  Alexander  Newsky. 

Opgerigt  1722:  fpreuk :.  Foor  arbeid  en 

•   •  •  > 

yaderlandi  line:  rood.  i  klasfe, 

L  4  ^*" 


C     i(J8    ) 

Orde  van  St.  Anna.  ^ 

Opgerigt  1735;  waff  eerst  eene  Holftein- 
fche  OrdC/,  bevestigd  door  den  Keieer  van 
Rusland  in  1796,  uitgebreid  in  1815. 
fpreuk  :  Jtmantibus  pietatem  ^  jusütiam  , 
fidem ;  lint ;  rood  ,  met  gele  llrepen, 
4  klasfen. 

Orde  van  St.  Ceorge. 

Opgerigt  1769.  fpreuk:*  Foor  dienst  en 
dapperheid ilmti  geftreept,  zwart  en  oranje, 
4  klasfen. 

Orde  van  St.  Wladimir. 

Opgerigt  178a.  fpreuk :  Nut^  eer  en 
roem ;  lint ;  rood  ,  met  zwarte  ftrepen, 
4  klasföo.  . 

koningrijk:  saroinib*—  priksdom' 

'    {^AVOIJEN. 

Orde  der  verkondiging  aan  M^riSj   of  der 
Anntsnciatie* 

Opgerigt  1355  of  1362,  bevestigd  1720, 
zonder  fpreuk  of  lint.  j  klaslb. 

Ordf  van  Si.  Mattritius  en  Lazarus. 

De  ord^  van  Si.  Mauritius  werd  opge- 
?Jgï  W  H34>  <ïn  is  vereenigd  met  die  van 

Sc, 


C    i<59    ) 

Su  LAZARUS,. in  1572^  zonder  fpreuk ;  linti 
groen.  3  klasfen* 

Militaire  -  Orde. 

Opgerigt  1815.   Verders  onbekeiji 

KONINGRIJK      SA^CEN. 

Orde  van  de  groene  Kroon. 

Opgerigt  1 807.  rpreuk :  Providentiae  me^ 
mor i  lint:  donkergroen,  i  klasfe. 

Militaire- Orde  van  St.  Hendrik. 

Opgerigt  1736,  remieuwd  1768  en  1796^ 
fpreuk  :  Firtuti  •  in  bello  ;  Jint:  rooi. 
I  kJasfe. 

Orde  van  Burgerlijke  ver  dien fïen^ 

Opgerigt  1815.  fpreuk:  Voor  verdienden 
.  en  trouw i  lint:   wit,  met  groene  randen. 
3  klasfen. 

HERTOGDOM^SAXEN;  WErjUüR. 

Orde  van    de  waakzaamheid  ^  of  van  den 
witten  Valk. 

Opgerigt  1732,  herfteld  en  uitgebreid  in 
1815.  fpreuk:  Vigilando  a^cendimusf  lint) 
rpod  3  (ilasfen. 

m 

L  5  KO- 


C    ifo    > 


•   KONIWORIJK    I>Ell    aEIDE*  SiCILIEN. 

NAPELS. 


Orde  vAn  St\^dnuarius. 

Opgerigt.  i;?33.  Iprejak:  C^^et  toefpeling 
op  bet  bloed  van  den  Heiligen ,  hecwelk  in 
Napels  zoude  bewaard  worden)  In  sanguine 
fieius.i  Imc:  food«  i  kbsfe» 

Orde  van  Conjlantyn.  (Zie  Farmë.^ 

De  Koning  ran  Napels  benoemt  ook 
Ridders  van  dew*  orde» 

Orde  van  S/.  Ferdinand  en  van  Ferdienfien. 

Opgerigt  1 800.  fpreuk :  Fidei  et  merito  ; 
line:  donkcrblaaü w 9  mee  roodq  zoomen* 
3  klasfen, 

« 

Orde  der  beide  Siciliè'n. 

Opgerigt  1808,  veranderd  1815.  zonder 
fpieuk  ;  lint : .  blaauw  ^  met  eene  roodc 
ftreep  in  het  midden.  3  klasfcn* 

:     •  .    *  '  ) 

KONINGRIJK      SPANJE, 


Orde  van  het  Gulden  Flies. 
(Zie  Oostenrijk.") 


Or. 


(    I7Ï    > 

Oriie  yan  Karel  lÏL  •  '  ^ 

Opgerigt  1721,  hernieuwd  1804^  fpreiik: 
F  ir  tut  i  et  merito;  lint:  wit,  met  blaauwe 
randeti.  a  klasfeh. 

Orde  van  St.  IzahelUt. 

Opgerigt  in  1815*  Verders  onbekend* 

Orde  van  St,  Hermenegildei. 
Opgerigt  ia  1816.  als  boven. 

GaOOT   HEILTOGDOId    TOSCANEN. 

Or^  van  St.  Stefanus. 

Opgerigt  1552.  ronder  fpretfk;  lint  i  rood. 
1  klasfe. 

Orde  van  dm  Heiligen  Jpzef.  ' 

Opgerigt  in  ff^urtl^rg  1807,  i>ewstigd 
in  Toscaneniiij.  fpreuk:  XJbique  iimilit ; 
lint:  rood,  met  witte  zoomem  3  klasfen« 

Onfe  van  het  witte  Kruis. 

* 

Opgerigt  18 14.  Verders  onbekend, 

XEIZSRRIJK    TU&KYJSV. 

Orde  van  de  halve  Maan. 

Opgerigt  in  1799,    alleen  yoor  vreem- 
den. 


(    17*    ) 

den  ,  zonder  fpreuk  ;  |inc :  rood,  g  kla^o 
fen  C> 

i 

KONINGRIJK      WURTEUfBERO» 

Orde  van  den  gouden  Adelaar. 

,  '   Opgerigt  als  Jagtorde  in  1702,  vernieuwd 

ï  en  uitgebreid  in    1807.    fpreuk  :   Firtuth 

Y:  amicitiaeque  fiedus;  line:  rood.  i  klasfe. 

Orde  van  Militaire  verdienfïen. 

Opgerigt  als  de  Militaire  Karels-Ordê 
in  1759,   vernieuwd   1799.  fpreuk:  Ben& 
'  merentibus ;  line :  geel ,  mee  zwarce  randen^ 
4  klasfen. 

Orde  van  Burgerlijke  verdienjien* 

Opgerige  1806-  l>reuk:  ais  boren;  lint: 
^  twu  in«t  gele  randen.  3  kla$feo»  v 


Kp- 


(^  Il  Ferxie  zonde  eene  Orde  van  ie  Zon  zijn, 
dan  men  gisc  dat  deze  niec  beftaac,  en  dat  zy  etne 
Tinding  was  van  büonaparte  ,  om  door  eeoige  zU« 
ner  facellieten  hier  mede  ce  doen  pronken,  verwaclu 
tingen  te  voeden  van  b^zondere  beirèkkingcn  voi^ 
fciiei  dei  Sckack  van  JPertie  en  hem. 


t  ■ 


«9 


K.ONINCRIJX     flWBOEN. 

Orde  der  .Seraftsrun.  J  "   ' 

Opgengt  omtrent  den  jare  laSo,  zeker 
vóór  1336,  'irerfteld  en  veranderd  in  1748. 
zonder  fpreuk ;  lint :  blaauw.  i  klas(e. 

Orde  van  het  Zvaard, 

Opgerigt  J5fta,  herfteld  .  1748.  ^renk. 
Tro  patrid;  lint:  geel,  met  blaauwe  ttot 
den.  4  Uasfen; 

Ori^e  yan  de  Noordfter.  .  {,  •  • 

Opgengt  1748.  ipreuti  ("op  de  fier  be- 
trekkelijk) ^€$€it  occasum  i  Vm,:.  ,vHm. 
s  klas(en« 

Orde  van  fFafai- 

Opgerigt  177a.  «onder  fpreuk  ;  ,üm.s 
zeegroen.  3  klasfen. 

Orde  van  Kar  el  XIH. 

Opgerigt  ;■  18 11.  ïondër '  fpreuk  j  Ij^t: 

rood,  I  klasfe. 


t    .  t 


»•       -»  - 


;  1^ 


mmn^ 


OU. 


:^ 


't 


.*  t 

I 


»     -L 


üi 


i    '74    ) 


ft    il 


ORDEN  VOOR  VROUWEN. 

BEIJEREN* 

Orif  vatt  St.  EÜzabeth. 

Opgerigt   1766-   zonder  fpreuk  i    lint  i 
blaaaw,  mee  roode  zootserié 

OOSTENRIJK. 

Orde  van  het  Sterrenkruis. 

Opgerigt  i66t.  fpreuk:  Salus  er  gloria; 
tint :  ;swarc.c  t  klasfe. 

Wh 

F  O  R  T.Ü  G  AU 

-Orde  ion  St*  Izahetlè. 

Opgerigt  1804.    Verder  c/abAeni. 

;  '    ;  P-;R'Ü  I  S.  S.  E  Il« 

Ori/^  m;9  Louife. 

Opgerigt    1814.   zonder    fpreük;   liflci 
zware,  met  witte  firepen* 


R  Ü   jH 


•!? 


C    ^75    > 

JR.  U   S   L  A  tl   0. 

Orde  van  Sf.  Cash^rina.,  ^  . 

Opgerigt    17 ji.  fpreük:  Fierliefile  én 
vaderland j  line:  rood 9  mee  72ilvەcn  ir^iilh 

den.  a  klaiIèQ. 

I  '  '  ...    , 

S  .   P     A      N     I     JC». 

I  '  . .      .   I     »      ■  f 

^Pg^ï^ïgt  179-v  Verder  pnbekena.  , 


^^■«i 


Ilec  blijkc  alzoo  dac  er  thans  ten  minde 
zes- en  '  tachtig  Ridderorden  in  Europa  be- 
ftaan  ;  van  deze  zijn  er  negen •tn- twintig 
gedurende  de  laatile  deftig  jaren  opgerigt, 
terwijl  er  zestien  van  de  vroeger  beftaande 
orden  >  in  dit  tijdvak  ,  eene  andere  rigting 
hebben  bekomen  ,  meestal  door  dezelve  in 
klasfen  te  verdeelen  ,  en  hierdoor  gelegea* 
heid  te  geven  tot  meerdere  benoemingen. 

Kónde  men  het  getal  der  leden  van  ailé 
•rden  bpfommen,  dit  zoude  eene  nog  groo- 
tere verandering  doen  blijken^    Overal  bijna 

is 


i^ 


C    t76    ) 

is  het  giscal  i^s  Ridders  bijzonder  gedegen ; 
tiUeen  yan  de  laagfte  klasfe  van  het  legioen 
van  eer  zijn  er  meer  dan  vijf -.en  -  twintig 
'duizend  ordesteekëns  uitgedeeld;  in  de  Rus- 
fifche  Staats  -  Almanak  flaan  over  de  der- 
tig  duizend  Ridders  van  verfchillende  orden 
vermeld  ,  en  in  andere  landen  is ,  vooral  in 
betrekking  tot  den  militairen  ftand,  het  ge- 
tal der  Ridders  misfchien  nog  grooter ,  wan^ 
neer  men  de  mindere  uitgeftrektheid  en  volk« 
rijkheid  in  aanmerking  oeemt. 


f  0 


P  E 


B      E      R      I      G      T 


AANGAANDE 


HET         WERK 


VAN 

LUCAS  JOSEF  VANDER  VYNCJST, 

9 

Lid  van  Jen  Raad  van  Vlaanderen , 


getiteld: 


TROÜBLES   DES    PAYS-B'AS. 


M, 


eermalen  r^ees  bij  den  beoefeniar  der 
Vaderlandfche  Gefchiedenis^  en  Letterkunde 
de  gedachte,  dat  de  gebeurtenisfen  v<5Ör  en 
ten  tijde  van  den  afval  der  Nederlanden  van 
Spanje  j  groocendeels  niet  anders  te  kennen 
zijn,  dan  uit  de  befchrijving  van  ^ulke  oxk^ 
2er  landgenooten ,  die  zelf  voorfhmders  van 
de  burgerlijke  en  godsdienftige  vrijheid,  de^ 
loop  der  zaken,  hoezeer  ter  goedcft  trooive^ 
waarfchijnlijk  niet  >  zonder  eenige  zucht:  of 
haat  hadden  te  boek  gefield*  De  waarheid 
boven  alles  beminnende ,  hebben  <de  meeac 
IL  D.  L  s.  M  g^ 


1 

Tl 


c  173  ) 

geoefende   voorftanders  oiizer  letcerkniide  ter 

• 

allen  cijde  den  wensch  gevoed,   dat  de  loop 
dezer  gebeOTtenisfcn  nog  eens  mogte  worde» 
opgehelderd  uit  de  ftaacsftukken ,  welke  nog 
overig  zijn  in  het  archief  op  het  paleis  het 
Escuriaal  in  Spanje  ^  of  te  Brusfel^  ïVeenen 
en  Parijs^  en   vooral   ifi  de   bibliotheek  te 
Befangon  ,  alwaar  men  weet ,  ^  dat  de  hand- 
fchrifcën  en  papieren  van  den  Kardinaal  van 
GRANVELLC     bewaard    worden.      Ook    deze 
wensch  is  wel  eens  door  mij  genit;  eenmaal 
waé  luervan-bêt  gevotg,  dat  er  bij.  het  voe-^ 
ren  van   een    gefprek    over   dit   onderwerp  y 
door   eenen   Vlaan^chen  geleerden    gevraagd 
werd:  of  ik  dan  nimmer   iets  gehoord  had 
van  hee  werk  van  van  ber  vynckt  ,  die  op' 
verzoek   van  ;  dei^  Graaf  van    cobenzl  ,  ge- 
volmagtigd    Minister    der    Keizerin    marta 
«THBResiA;  voor .  de  Neierianden  r  de  g^fchie* 
denis  van:  den  afval  tpt  op  den  Munfteüfcheiy 
vrede,  geheel  nieuw  had  bewerkt  en  hierbij 
*>egang  pn   het  ^ge^ruifc   bekomen   had  ya» 
odle  geheime  Si^atsp^pierpn ,  welke  te  Brus^ 
rfèl^.  Gtm ,  Weenen  «  ejders  vooif  ^n  bij  het 
Oostenrijkfche  Gouv^memeiie  mogtra  bewaard 
i\}tt0    Ik  moest  öpf  deze .  ymog  : .  neen ; ,  an t-^ 
woorden^  €b  vetns)Ui  nvk  meer  aangaande  die 

wwk. 


mfétk ,   ëii   wel  mee  zoo  veel  lofSlpraak  övèi 
de  nieuwheid,  belangrij kheicL  en  gelöofwaarA 

• 

digfaeid  der  bérigténj,  dat  mijne  begeerte  om 
hetzelve  té  zien ,  tot  eeiie  hobge  mate  rees  ^ 
dócti  dë  hooi^  oiü  hiertoe  te  geral^n,  werd 
gering  9  tden  ik  vernam ,  dat  de  gemelde  Mi-^ 
hiiStëf  flechts  zes  eiEemplaren  van  dit  werk 
bad   doen   drukken. .  Weldra  werden  dè  po^ 
gingen  om  één  van  dezelve  te  zien,  bepröefiii 
doch  lang  bleief  ik  tuitfchen  fioop  en  vreeze; 
Mijiié    begeerte    werd  nog  xdeer  ontvlamd^ 
ioen   ik  fflogti2aeü,  dat  de  beroemde  Duf c^ 
fche  geleerde >'.  schLq&ser  /  jn.  het  bekend^ 
wérk  de  GSitingfchei  Anzeige ,  over  den  jat^ 
1773,^  amgaande  dit  boek',  de .  vol^nde  b^; 
rigteh   ge^ft ;  bij  ^  htid  een  exemplaar  mogegi 
i^ien  in  de  bibtiotheek  te  S$raatsiufg^  faet4 
^eik  troeger  door  den  Graaf  van  cobenz£ 
aan  den  geleerden  schopün  gefchcfnken,  al4 
daaó  tüt  dt  naJfatenfchap  van.  de^en  wa^  ge* 
kómen*; 

ii  TrouhUs  Ax  Pdys'hoii  dit  ii  hét  cèq* 
.  ^  vouidige  Opfchrift  op  het  eerfté  blad  \^ 
5,. een  zeer  zuiver,*  in  groot  4to^,  gèdrükj 
f^  weckt  van  ^5^4^  bladzijjden^  hetwelk  geérf 
ff  titelblad  faéefe,  én  Waarvan  flechüi  zei  gé^ 
fl  drnkte  exemplaren  in  dé  Gereld  atijn,  dod 


'     / 


C    i8o    ) 

g^  hetwelk  echter ^  naar  onze  gedachten,  cm-» 
^  der  de  merkwaardigfte  Historifche  boeken 
„  van  onzen  tijd  behoort.  Re  vervaardiger 
^  is  een  Heer  van  der  vynckt  ,  Hd  van  dea 
^  Raad  van  Vlaanderen  te  Gent ,  die  dit 
9>  werk  op  den  zestienden  van  Maart  des 
y^  jaars  1765  voleindigde  ;  de  Heer  Graaf 
^  VAN  coBENZL,  destijds  gevohnagtigd  Mi- 
^  nister  der  Keizerin  -  Koningin  baaria  thb* 
ff  RBsiA  voor  de  Nederlanden^  heeft  korten 
^  tijd  daarna  het  gemeld  gering  getal  doen 
9,  dmkken.  De  gefchiedenis  loopt  van  het 
^  begin  der  Nederlandfche  onlusten,  hetwelk 
I,  de  fchrijver  in  het  jaar  1560  bepaalt ,  tor 
n  op  den  Westfaalfcben  vrede  (1648).  :Het 
91  is  gefchreven  in  flechf  Frarnsch ,  -  wel  met 
^  eenen  ftroeven  (lijl ,  maar  trouwhanig ; 
^  zijne  berigten  zijn  uit  vele  .gelijktijdige 
^  gefchreven  verhaten,  en  uit  Staats -arcbie* 
^  ven  gehaald ,  zoo  als  hij  in  de  voorrede 
y^  verzekert.  Bijna  op  alle  bladzijden  komen 
ff  ni^zochte  anecdoten  voor,  welke  over 
^  hec  geheel  der  gefchiedenis  zulk  een  nieuw^ 
ff  licht  verfpreiden ,  dat  de  Historie  der  Fer^ 
M  eenigde  Nederlanden ,  vooral  wac  bet  won^ 
fy  derbare  begin  van  dezelve  betreft ,  eenn 
^  groote  verandering,  ja  omfmelting  zal  ovk-^ 

9>  dcr^ 


C    i8i    > 

j^  dergatn*  Tc^  geljegener  plaatfe  neemt  do 
n  fcbrijver  ook  ge^jktijdige  Franfche,  En* 
^  geUche  en  Schocfche  gebeurtenislen  op^ 
f,  ep  behandelt  ze  met  kracht  en  nieuwheid. 
f.  Wij  wenfchen  en  hopen ,  dat  die  zoo  zeld- 
^  zame  boek ,  door  eene  Duitfche  overzet- 
99  ting ,  tot  uitbreiding  der  kennis  aan  de  Eu« 
^  ropefche  gefchiedenis ,  in  den  algemeenen 
^  omloop  zal  kunnen  worden  gebragt» 

Mi}n  onderzoek  voortzettende,  vemam  ik 
dat  de  beroemde  Brusfejfche  geleerde *••  ds- 
KARDy  eene  foort  van  lofrede  of  levensrcbet3 
van  den  fcbrijver  had  doen  plaatfen  ,  in  de 
handelingen  der  Brusfelfche  Akademie ,  en  nu 
werd  ik  onderrigt»  dat  de  fcbrijver  luicas 
josEP  VAN  j>ER  VYNCKT  had  geheeteu ,  en  dat 
hij  reeds  in  den  jare  1691  te  G^/r/  geboren 
waif»  uit  een  der  ondfte  Vlaamfche  geilach- 
ten  ;  verder,  hoe  hij,  na  de  projnotie  tot 
Doctor  te  Leuven  j  en  na  langdurige  reizen 
door  Europa  j  in  den  jare  1729,  lid  was  ge- 
worden van  den  Raad  of  het  Hof  van  Vlaath 
deren  te  Gent  ^  dat  hij  de  gefchiedenis  deS 
vaderlands  tot  het  hoofdvoorwerp  zijner  bij« 
i^udien  had  gemaakt ,  e^  ^en  werk  had  za* 
mengefteld,  getiteld:  Recherches  Hisimqwi 

M  3  n 


ff  Chronokgiquas  sur  ies  Gifuverniurs  ^ 
Gouvernantes  des  Payi-has  1^70  —  1^65^ 
flij  had  ik  werk  den  'l^eds  gemelden  Mp* 
piscer  at^ngebocJen  9  en  werd  vervolgens  door 
4ezen  aangemoedigd  ,  om  Je  Historie  der 
pnlusten  te  fbhrijven ,  beginnende  met  hec 
huwelijk  van  philips  den  Schoonen ,  en  eindig 
gende  met  den  Wesrfaalfchen  vrede.  Aan- 
genaam waren  deze  berigcen  ,  dan  nog  aan* 
genamer  wa§  het  volgende :  „  dat  er  behalve 
^^  de  reed?  vermelde  zop  overzeldzame  druk 
p  in  de  Franfche  taal ,  eene  overzetting  in 
^  het  Hqogduitsch  zoude  beftaan ,  welke 
^  door  den  gemelden  schlqsser  zelyen  zou- 
^j  de  zijn  bezorgd  (♦).  ' 

Niets  had  ik  fpoediger  te  yerrigten  dan 

de- 

(♦>  Deze  leveiwfcltets  beyat  verderf  vele  bprigten 
fiangaande  ;audere  onuitgegevene  werken,  waaronder 
de  biogfapl^leir  van  de  ledden  van  het  Hof  van  fiaan' 
êéreny  d'euf'boogen  Raad  te  Mechelen^  en  der  ftede- 
lijke  regering  te  G^»/,  de  vpoVnaarafte  zjn.  Van  der 
VTOCKT  WW  eea  der  eerit  benoemde  en  y  verigöe  le- 
den der  Brusfeifcihe  Akademie,  ea  ftierf  tan  de  g^ 
volgen  van  eenen  val  op  den  negen •  en- twimigfte^ 
van  Louwmaand  177^.  Hij  vm  algemeen  bemind  on^ 
de  zacl^theia  en  reinheid  van  zeden  bÖ  eene  doorgaan. 
fle  yrdHjJkheld. 


C   «83  ) 

ieze  uttgdve  be  onrbiisdei} ,  en  no  2ag  ik  eer* 
lang  dat  dezelve  niet  bewerkt  is  door  den  ge«> 
melden  geleerden,  maar  door  eenen  anderen, 
die  betigt  geeft  hoe  ihij,  zich  verwonderd 
hebbende ,  dat  de  wensch  van  8chloss£r  gee^ 
ne  gevolgen  had  erlangd,  bij  het  zien  van 
een  ander  Fransch  exemplaar,  ais  door  den^ 
zeJven  was  gezien,  zich  opgewekt  had  ge» 
vonden  ,  om  zelf  handen  aan  het^werk 
te  flaan  ;  en  hij  heeft  dit  op  zulk  eene 
waardige  wijze  gedaan ,  dat  de  taal ,  ftijl  en 
houding  der  vertaling  allezins  den  grootHen 
lof  verdienen  ,  en  dtft  het  berigt  aangaande 
de  droefheid  van  den  fiijl  m  bet  origineel 
hierbij  geheel  wegvalt. 

Het  is  mij  voorgekomen  ,  dat  de '  gebeur** 
tenisfen  van  den  tijd  veel  hebben  bijgebragt , 
dat  deze ,  vertaling  hier  te  lande  zoo  geheel 
onbekend  is  gebleven ;  ik  vermeen'  nu  zelf 
eene  nuttige  poging  te  ondernemen,  Indien 
ik  eerst  den  inhoud»  de  waarde  en  het  be« 
lang  van  dit  werk  na&r  vermogen  aan  mijno 
iafndgenooten  bekend  make,  en  dto  vervob 
gens  in  dit  Mengelwerk  zulke  Hnkken  n 
punten  «it  hecrelfe  mededeele,  welka  naar 
mijn  inzien  tot  verrijking  ^tkh  derkennis  x>n« 
zer  Gefchiedenis  zullen  kunnen  dienen,  T^^t 

m  4  ^al 


C    «84    ) 

zal  ik  mij  tot  het  geven  van  die  berigp  alleen 
bepalen. 

De  Hoogdoitfche  druk  van  dit  werk  be- 
fiaat  dan  uit  drie  deelen »  elk  omtrent  vijf  hon* 
derd  zijden  letterdruks  beflaande,  alle  uitge- 
geven bij  Órell,  oessner  en  füesli  en  comp. 
te  Zurich.,  in  den  jare  1793;  over  den  titel 
van.  elk  deel  ftaat  eene  prent  met  een  tame- 
lijk goed  portret  van  t>Hiups  II ,    alva  en 

WILl^EM  C 

f 
Aan  het  hoofd  van  het  eerde  ietl  is  eene 
voorrede  ^ran  den  fchrijver,  waarin  hij  zijq 
plan  ontwikkelt  en  openlegt.  De  inleiding 
is  beter  bewerkt  9  en  in  dezelve  brengt  hij 
den  lezer,  na  èen  kort  overzigt  van  het 
groote  veM  der  Nederlandfche  onlusten ,  wel* 
dra  op  het  flandpunt,  van  waar  hij  verkiest 
uit  te  gaan;  het  huwelijk  namelijk  der  twee 
kinderen  van  maximiliaan  van  oostenrijk 
en  MARIA  van  bourgondien  ,  PHILIPS  en 
MARGARETUA ,  met  de  Infante  en  den  Infant 
van  Spanje^  johanna  en  johan,  of  Don 
jUAN,  kinderen  van  perdinand.  Koning  van 
jtrragon  en  izaiei^la  ^  Koningin  van  Cas'^ 
iiliSn, 

Het 


1 


C    l85    ) 

Het  eerfté  Boek  loopc  van  den  jare  149a 
tot  1555  f  waarin  karel  V  het  gebied  aan 
zijnen  zoon  philips  overdroeg.  Het  eerde 
gedeelte  y  de  loop  :en  de  naaste  gevolgen 
dezer  huwelijken  ,  is  200  fraai  en  krachtig 
bewerkt , .  dat  ik  mij  opgewekt  heb  gevon^ 
den ,  om  hetzelve  in  zijn  geheel  te  vertalen ; 
dit  gedeelte,  loopende  tot  den  jare  1516, 
wanneer  karbl  de  eerde  reis  naar  Spanje 
^lannam^  zal  in  het  volgende  (luk  medege* 
deeld  worden.  Het  overige  deel  der  rege* 
ring  van  karel  is  ongelijk  minder  bear- 
beid. 

^  Het  tweede  boek  loopt  van  1555  tot  is66. 
Hierbij  is  veel  opmerkelijks :  het  karakcer 
van  Koning  philips  1T.  is  met  ecne  vasce 
hand  gefchetst ,  ook  die  zijner  voornaamfle 
raadslieden:    granvellb,    barlaimont,    vi* 

CLlüS   VAN   AYTA  ,  JOACHIM   HOPPERS ,  enz.   als 

mede  die  der  voornaamfte  tegcnftanders . 
ORANJE,  EGMOND,  HOORN,  euz.  De  'eerde 
verrigdngen  des  Vorden ,  de  reis  naar  Span* 
je ,  de  voortgang  van  bet  ongenoegen ,  voor- 
al door  de  vier  volgende  zaken.:  i.}  de  op- 
rigting  der  nieuwe  Bisdommen;  &•)  de  In- 
quifitie;  3.)  het  afllaan  der  gevorderde  ver- 
zachting in  de  uitvoering  der  plakkaten  over 

M  5  gods- 


t 


C    186   ) 

godsdicnftige  zaken ;  4,)  de  invoering  der  be- 
fluiten  van  het  concilie  van  Trent^  worden 
vervolgens  meesterlijk  befchreveh.  Hierop 
volgden  het  verbond  der  Edelen ,  en  het  ver- 
Eoekfchrift  aan  de  landvoogdes ,  later  de 
beeldenftorm  eo  zoo  menig  verfchrikkeliik 
tooneel. 

De  fchrijver  heeft ,  als  roomschgêzind  ^ 
den  loop  dezer  zaken  in  velen  uit  een  geheel 
ander  oogpunt  befchouwd  dan  de  meeste 
onzer  gefchiedfchrijvers ,  en  hierdoor  is  er 
ook  in  dit  hoofdftuk  veel,  dat  eene  latere 
opneming  en  mededeeling  waardig  zal  zijn  ^ 
maar  ook  tevens  wel  het  een  en  ander,  hea^- 
welk  tegenfpraak  of  teregtwijzing  zal  vorderen» 

Het  derde  boek  bevat  het  tijdvak  der 
landvoogdij  van  den  Hertog  van  al  va,  van 
1566  tot  1574.  Het  begint  met  eene  op- 
gave van  het  gedrag  des  Konings ,  wiens 
eigene  wreedheid  weinig  ophitfing  noodig 
had,  om  dadelijk  tot  uiterften  over  te  flaan. 

Een  voortreffelijk  gebruik  is  bij  dit  ge* 
deel  te  gemaakt  van  de  brieven  van  viglius 
VAN  AYTA  en  joACHiM  HOPPERS,  ook  van 
de  berigten  van  strada  ,  wiens  waarde  als 
gefchiedfchrijver  hifir  met  regtvaardigheid 
wordt  beoordeeld.      Vooral  ^ijn  er  in  deze 

«f? 


r 


C    i«7    > 

^fdeelfng  keurige  en  geheel  bieu we  beilgteQ 
aangaande  den  coeftand  ?an  het  Spaattfcbé 
Hof  en  van  het  vérfchil  tusfcben  vader  en 
20on ,  PHILIPS  en  Don  caklos,    Al^a  ver-? 

'  •       •  ff 

fcheen ,  en  met  hem-  de  ellende.  Vele  poginr 
gen  worden  er  vergeefs  ondernomen  tqsfchen 
fien  jare  1568  en  1572.    Na  het  innemen  vati 
den  'Briel  volgt  de  algemeene  opftand.  Alv^ 
keen  terug  naar  Spanje.    Oók  uit  dk  hoofd- 
Huk    zal    wel   iets   worden  bijgebragt  ^    dan 
nog  meer  uit  het  volgende ,  loopende  van  de 
dankomst  yan  requesens,  in  1574  9  tot  den 
dood  van  Don  jan  van  oostenrijk  ,  in  1578e 
,Dit  gedeelte  komt    mij    vobf  als  hèt    best 
bearbeide   van    het  geheele  werk ,    en   veel 
lichts    wordt    er  verfpreid   over  het  bedl?ijf 
van  requesens  ,    en   het   groot   beldqg  van 
4eszelfs  onverwacht  overlijden;  verders  over 
het  bedrijf  van  den  Raad  van  Staten  en  over 
^t  der  algemeene  Staten  ;  vooral  ook  over 
het  aangaan  der  pacificatie  van  Gent  en  der« 
jtelver  fpoedigen  afloop  ;  eindelijk  ook  ovef: 
pon  jan   zei  ven,  wiens  bedrijf  de  hoop  op 
vrede  verijdelde. 

Het  tweede  deel  of  het  vijfde  boek  Be-? 
glnt  met  de  komst  des  Pnnfen  van  parma* 
ld:;  Landvoogd,    liicrbij  is  een  vylj  goed  be*. 

rig( 


(    i88    ) 

rigc  van  de  aanleidende  oorzaken,  waardoor 
de  Aartshertog  matthias   herwaarts  was  ge- 
foepen  door  de  algemeene  Staten  ,  en  hoe 
meesterlijk ,  de   Prins  van  oranje  zich  .  van 
deszelfs  zwakheid  bediende  om. zijn  gezag  te 
doen  toenemen.    Vervolgens  weidt  de  fchrij-» 
ver  uit  over  de  gelijktijdige  gebeurtenisfen  ^ 
vooral  over  de  oproeren  enz.  te  Genf^  wel- 
ke aanleiding  gaven  tot  eene  nieuwe  fcheu^ 
ring,   en    den    eerilen  afval    der  Waalfche 
Provinciën.     Vervolgens  doet  hij  opgave  der 
oorzaken ,  waardoor  de  Noordelijke  Provin- 
ciën zich   naauwer  vereenigden ,  en  het  flui- 
ten der  Unie  van  Utrecht  noodzakelijk  werd» 
^Zeer  goede,  en  gedeeltelijk  nieuwe,   herig- 
x&k  geefc  hij ,   aangaande  de  vredesonderhan- 
delingen   te  Keulen  en  van  de  onderwerping 
der  Waalfche  Provinciën  aan  den  Koning  van 
Spanje. 

Hierop  volgen  de  berigten  van  het  vertrek 
vah  matthias,  en  der  onderhandelingen  en 
van  de  komst  des  Hertogen  van  anjou  of 
ALENCONé  Deszelfs  bedrijf  en  karakter  wor- 
den flaauwelijk  gefchetst ;  beter ,  hoezeer  niet 
geheel  voldoende ,  is  het  berigt  aangaande 
de  verrigtingen  van  willem  I,  Prins  van 
ORANJE  >    tot  aan   den  moord   van    denzel- 

vea 


C    i89    ) 

Ten  (^*).  Het  oordeel  van  den  fchrijver  over 
dezen  grooten  man  is ,  hoezeer  eenigzins 
bekrompen,  echter  met  regtvaardigheid  ge- 
geven. 

Het  zesde  hoek  loopt  van  den  dood  van 
den  Prins  van  oranje,  in  1584,  tot  op  het 
overlijden  van  paAma,  in  1592.  Ook  in  het* 
zelve  is^  zeer  veel  opmerkelijks  en  onbe- 
kends.  'De  fchrijver  ftelt  farnese  in  een  zeer 
gunftig  licht,  en  wijst  aan  hoe  hij  allengs- 
kens,  na  het  veroveren  der  meeste  plaatfeh 
in  Braband  en  Vlaanderen  -^  het  aan  de  ver* 
eenigde  Provinciën ,  welke  in  de  Landvoogdi| 
van  LEVCESTER  geenszins  het  gewenschce  heil 
vonden  ,  zeer  bang  zoude  gemaakt  hebben , 
indien  er  niet  op  het  minst  verwachte  eene 
afleiding  was  gekomen,  door  dat  de  Koning 

^  van 

» 

(*}  Uit  die  werk  tMg  Ik  voor  het  eerst  das  Eonio^ 
PHILIPS  .bret  niet  siieen  gelsceji  heeft  bj}  het  beloven 
van  brieven  van  adeldom  aan  hem »  die  den  Prini 
.VAN  ORAN]!  zoüdé  vemioorden,  maar  dat  er  werkelQk 
dergciyke  brieven  idjn  verleend ,  by  welke  balthazab 
czea&ds  t  de  moordenaar,  en  deizelfs  broedera  eo 
zufters  in  den  adelftand  zijn  verheven.  Deze  brieven 
zQn  gedagteekend  Mairidf  den  vierden  van  Lence^ 
maand  1589,  en  %^u  bQ  de  rekenkamer  te  Brusfel  ge« 
tegfstreerd* 


»  • 

tari  Spanje  den  oorlog.  verl^Iaardé  aati  Eêf 
geland  y  en  een  werkelijk  deel  nam  in  iaè 
ï^igue «  in  Frankrijk*  Deze  zpq  belangrijke! 
2aak  heb  ik  nergens  zoó  ontwikkeld  eii 
naauwkeurig  behandeld  .gevonden; ;  Wij  zul- 
len derhalve  ook  hierop. terug  ko^iep*  Breeds 
Voerigé  en  geheel  nieuwe  berigten  geeft  d<i 
fchrijver  verders  van  de  toerusting,  en  het 
lot  dei*  onverwinnelijké  vloot  ^ea  die  gedeel- 
te verdient  insgelijks  een^  nadere  vermei* 
0ing,  vooral  ook  om  den  invloed »  weikei 
dezelve  heeft  getuM^  op  dé  uitbreiding  vari 
den  koophandel  in  de  vereenigde  gewesten; 
bit  boek  eindigt  [  met ,  hét  berjgc  van  het 
Overlijden  dea  Hertogen  van  parbia  ,  in  1592^ 
en  inet  een  .goed. oord^l  over  deszelfs  be- 
kwaamheden ,  welige  ten  gelukke  van  deri 
jongen  Staat  vruchteloos  werden,  door  ded 
nijd  en  naijver  der  Spanjaarden* 

Het  'zevende  boek  bevat  het  tijdperK  vaö 
JSpa  tot  1609,  of  het  fluiten  yan  bet  b^ 
iland.  Veel  is  er  hierbij  vermeI4  #  hetwelk 
eigenlijk  behoort  tot  de  gefcbiedenis- vari 
Frankrijk ,  doch  van  belang  wordt  door  deri 
Xijdelingfchen  invloed  op  de  onze  (^♦}.    Dé 

Gri- 

i^  Een  breedvoerig  berlgt  i^  tlhier  ovtr  ket  io6 


Cnven  van  Uassfeld  en  se  fuentes  léeit 
men  hier  beter  kennen  dan  mij  voorheed 
voorkwam.  Over  den  Aartshertog  ernestüs 
2ijn  insgelijks  nieuwe  berigten »  én  verders 
over  de  oorlogsverklaring  van  hèndrik  IV 
aan  Spanje^  welke  aan  on^e  voorouders  eéné 
^röoce  ontruiming  gaf;  ook  over  het  gebeur* 
de  te  Kamerijk. 

De  Kardinaal  Aartshertog  albcrtüs  kwam 
herwaarts  ^Is  Landvoogd,  en  maakte  weldra 
;aan  ^ezen  nieuwen  oorlog  e^n  einde^  Hij  ^ilooc 
den  vrede  van  f^eryi^s,  en  hywde  de  Infant 
te  iSABELLA  ,  ..die  J^em  de ,  ^f^qfterhnden  tefl 
huwelijk  bragL  .  Aan  detoedragc  dezer  af» 
fcheiding  der  Nederlanden,  van  het  Spaanfchef 
rijk  wordt  veel; nieuw  üch*  bijgezet,  doch 
het  middel  werd  te  Iaat  l>eprc>$f4  otn  groo- 
te  veranderingen  te  wege  te  brengen. ,  \ 
^  'Aangaande  het  fmarteüjl;  lijden  en  detf 
dood  van  pmlifs  II  ^  zijn  er  ook  ni^we  ea 
belangrijke   berigten  9    en    hierbij.  |;éefc   de 

fchrij^ 

J)crocmde  gecstfge  geCchrifc ,  «ethcld  f  Sa^re  fiienipph 
de  la .  vertu  du  OithoUcon  fEspagne  et  de  la  tenue 
des  Etais  de  Paras;,  hetwelk  van  bet  hoogfle  belao^ 
j8  om.  de  fercbledeois  der  I<igae  in  wtorkeid  te  It^ 
ren  ktaaea* 


•         »  *•       4 


fchrijver  een  terugzigt  over  de  geheele  re* 
gering  van  dien  Vorst ,  hetwelk  wel  niet 
zonder  herhaling,  doch  zeer  belangrijk  is* 

De  regering  van  den  Aartshertog  en  der 
Aartshertogtn  worde  als  zeer  zacht  en  wijs 
voorgedragen.  Vergeefs  wordt  er  gewerkc 
lot  vrede  mee  de  Fereenigde  Nederlanden  y 
alwaar  de  welvaart  door  de  uitbreiding  van 
den  handel  en  de  zeevaart  van  jaar  tot  jaar 
toenam  C*>  Ook  in  dit  hoofddeel  zijn  vele 
geheel  onbekende  zaken  aan  het  licht  ge* 
bragt ,  vooral  over  den  krijgsbevelhebber  Don 
FRANciico  DB  MENoozA ,  Marquis  van  Gua^ 
daleste  en  Jamaika ,  in  onze  gefchiedenis 
vermeld  als  den  Admirant  van  Arragen.  Ook 
over  den  flag  van  Nietiwpoort  en  de  bélege^ 
ring  van  Oostende. 

Vervolgens  beginnen  zich  de  zaken  allengs^ 
lens  tot  den  vrede  te  fchikken,  en  de  loop 
dezer  pogingen  en  onderhandelingen  wordt 
liierbij   met   bijzondere  naauwkeurigheid  ga«- 

de^ 

(♦)  Hierover  Ü.  eene  fVaaije  digresfie ,  meeréndeelf 
ontleend  Qft  het  werk  van  den  Bisfchop  huet  van 
jJvranckesr  ov^r  de  gefckUdenis  van  den  handet  en  d^ 
fcheepvaart  der  ouden;  welk  werk  ik  gaarne  In  z^n  gtt 

beel  zoude  wiltea  leercn  kennen» 


degeflageü  eri  opgegeven;  belangrijke  uitwéU 
dingen  zijn  hierbij  aangaande  Koning  jacobusI^ 
die  op  dit  tijdvak  zoo  veel  invloed  had  ^ 
ook  over  de  berooeijingen  van  het  Spaanfche 
Hof  en  der  Ministers  met  het  Kabinet  der 
Aartshertogen , .  welke  zoo  veel  nadeel  te 
wege  bragten  (*3*    Men  ziet  vervolgens  Prins 

MAUR1T5     VA^      ORANJE      en      Don      AMBROSia 

8PIN0LA  tegen  elkander  overftaan ;  inmiddels 
worden  de  vredchandelingen  te  Londen  mti 
£ngeland  voortgezet , .  vraardoor  eerlang  de-« 
ze  oorlog  wordt  beflist ;  nieuwe  pogingen 
tot  vrede  met  de  vereenigde  Provinciën  wor- 
den er  beproefd;  en  nu  volgden  die  han* 
delingen,   welke  op    het    bejland    uitliepen^ 

BI) 

(♦^  Te  dezer  plattfe  wördt  er  wederom  cené 
Iramlje  digresfie  gevondéa  over  hmon  contarini  eii 
deszelfs  atnteekeblDgen ,  bij  verfchillende  ambasfadës 
geUouden;  aiaceekenlngen^  waartoe  de  Scaat  van  Fê'* 
netie^  de  ambasfadears  en  alle  edellieden  van  het  ge* 
volg  b^zonder  verpligtte ,  en  welke  van  groot  ge<- 
wigt  bleken  te  zt)D  om  bet  Spaanfebe  Hof  enz.  naar 
waarheid  te  dóen  kennen.  Het  was  mU  zeer  aange- 
naam hiei"  d6n  lof  ce  vinden  van  dergelijke  ofBcieeTa 
verflagen  van  Ambasfadears;  dan  de  vraag  rees  te^ 
yens:  waarom  geeft  men  dergeiyke  amhentleko  ftnk» 
ken  niet  in  bub  geheel  In  het  licht? 

IL  D.  L  8.  N 


■i,- 


C    IP4    ) 

Bij  deze  afdeeling  hebben  de  mftyorittgen  van 
den  fcbrijver  in  mijn  oog  eene  bijzondere 
wftarde  \)  vermits  hij  de  aanceekeniDgeft  en 
men)orien  heefc  kannen  gebruiken  ,  welke 
door  den  voomaamften  onderhandelaar  van  de 
zijde  der  Aartshertogen,  johan  neyen  zijn 
gehouden  en  overgezonden.  Door  die  een 
en  ander  zal  ér  ook  uit  dit  boek  Ilchc  té 
verfpreiden  zifn  over  de  berigten,  hij  ott2» 
gefchiedfchrijvers  te  vinden,  vooral  over  de 
voorloopige   geheime   onderhandelingen    van 

SBYEN    mee    MAUklTS,    VAN   OLDCNBARNEVEIrCI 

en  AERS8ENS  zelve,  waarbij  de  trouw  en  de 
vaderlandsliefde  van  dezen  gcregtigheid  weder-, 
vaart,  vooral  omtrent  de  zaak  der  aangeb<H 
dene  gefchenken,  enz.  enz. 

Het  beftand  wordt  gefloten  ,  en  dit  deel 
geëindigd  met  een  kort  overzigt  van  den 
wonderbaren  loop  der  zaken ,  waarmede  de 
fchrijver  hier  zijnen  arbeid  voor  a^edaaii 
houdt. 

Het  zoude  geen  groot  verlies  geweest  zijn  , 
indien  de  fchrijver  bij  dit  voornemen  was 
gebleven  t  dan  het  aanzoek  van  vrienden  evi 
vooral  van  zijnen  Hoogen  begunftfger  heeft 
tem  doen  befluit^ij,  om  zijn  werii  vobrr  te 


i^ece^n  ^  en  van  hi«r  de  Terfchijnifig  vafi  het  der* 
de  deel. 

Hij  klaa^  {ti  den  üdnvang  y  dat  de  laeeste 
fcfarijveFS  over  de  Nederiandfthe  onltucen^ 
hunne  pogingen  geftaakc  hebben  mee  het  flui^ 
een  van  hec  beftand ,  en  vermeldt  4at  hij 
voornamelijk  te  rade  is  gegaan  mee  de  op^ 
gaven  van  a.  baillbt»  die,  ïoo  als  bekend 
is  9  de  Annahs  van  iiugo  nc  GkooT  zoude^ 
vervolgd  hebben  met  den  naam  van  nwü* 
viLLE  en  van  g«  leti^  die  in  djn  Theoiram 
Briiiannicum  vefe  zaken  vermeld  beeft ,  loc 
de  gefcbiedenisfen  der  Nederlanden  betrek^ 
keiijk.  Het  liet  zich  derhalve  van  den  be- 
ginne reeds  opmaken  /  dat  wfj  hier  eene 
mindere  voldoening  onzer  wenfchen  moeden 
verwachten ,  daar  het  noemen  der  namen  van 
deze  vreemde  veelfehrljrers  daddijk  deed 
vermoeden ,  dat  nit  deze  bronnen  riog  mlndet 
goeds  don  nieuws  aan  her  licht  zoude  wor^ 
den  gabragt;  doch  bij  de  doorlezing  bevond 
ik  nog  meer  dan  de  vervulling  van  dk  ver^^ 
moeden.  Reeds  op  de  eerfte  bladzijden  zs^ 
ik  déti  te  groocen  lust  tot  nicbreiding  dooi^ 
het  invlechten  van  anecdofen^  Met  ktvam 
mij  bij  dit  alles  alleen  twijfelachtig  voor^  of 
ik  de   mindere   waarde  van   dit  deel  moeêi 

N  a  toe* 


toefchrijveti  aati  des  fcbrijvers  hoogen  on* 
derdom ,  of  aan  deszelfs  vreesachtigheid ,  on 
hij  geenen  Nederdaicfchen  fchrijver  ce  rade 
te  gaan.  Ik  werd  weldra  overtuigd  van  deir 
nadeeligen  invloed  van  beide ,  vermits  die 
deel  opgevuld  is  met  verfcheidene  ongepaste 
zoogenaamde  aardigheden ,  als  de  tegenfteUin- 
gen  van  hec  magere  en  vette  der  Noorde- 
lijke en  Zuidelijke  Provinciën,  en  het  inlas* 
fchen  van  Franfche  fchimpregels  hieromtrent 
enz.  enz.  Werd  nu  dit  een  en  ander  bijge- 
bragt  om  den  moed  en  de  volharding  onzer 
voorouders  te  verheffen,  door  zich  met  zulk 
eene  geringe  magt  tegen  den  magdgen  Ko- 
ning van  Spanje  en  de  beheer fchers  der 
yetti  Provinciën  ftaande  te  houden,  dan  zoa* 
de  hetzelve  minder  kunnen  worden  afgekeurd  ^ 
doch  reeds  vroeg  ziet  men  het,  dat  de  man 
niet  meer  berekend  is  voor  den  arbeid  en  heen 
en  weer  dwaalt  ook  ten  opzigce  van  tijden 
en  plaatfepr  Hét  gemis  aan  kennis,,  aan- 
gaande de  inrigtingen  van  onzen  Staat  y 
den  godsdienst  der  Hervormden  en  den  aard 
der  kerkgefchillen  ,  ook  omtrent  de  plaat* 
felijke  geileldheid  der  Noordelijke  Provin- 
ciën 9  en  het  verfchillende  volkskarakter 
ioQi  natuurlijk  deze  dwalingen  toenemen,  ea 

men 


||m_ 


(    197    ) 

men  mist  over  het  algemeen  alle  hechtheid 
van  beoordeelen  en  zeggen.  Het  aanwijzed 
van  alle  deze  gebleken  en  verkeerde  redene- 
ringen zoude  een'  zeer  onaangename  arbeid 
zijn ;  en ,  geen  opmerkelijk  nieuws  in  dit  deel 
gevonden  hebbende  y  zullen  wij ,  aangaande 
hetzelve ,  ongelijk  kortere  berigeen  kunnen 
geven  dan  aangaande  de  vorige. 

Veel  heeft  de  fchrijver  aangaande  de  ker- 
kelijke onlusten  gezegd ,  doch  hij  zag  hierbij  , 
geheel  door  den  Roomfchen  bril»  Hij  (preekt 
over  Calvinismus  en  Armfniani^fflos ,  zonder 
genoegzame  kennis  hiervan  te  hebben  ,  en 
veroordeelt  natuurlijk  het  Proteftantismus  over 
het  algemeen  ,  zelfs  nlei:  zonder  bitterheid , 
door  het  gebruik  der  woorden  haeresie^ 
schismatiek ,  enz.  Gommer  en  armyn  heeten 
bij  hem:  reformateurs. 

De  toedragt  der  onwenteling  van  i6i8 
en  de  gevolgen  van  dezelve ,  woitlen  echter 
vrij  goed  voorgedragen.  Hij  veroordeelt  de 
geweldige  maatregelen. 

Omtrent  het  begin  des  dertigjdrigen*  por- 
Itosgs  9  waarop   vroegtijdig  kerkelijke  twisten 
invloed    hadden,   is    hij    ook    niet   vrij    te 
Ihennen  van  fch^rpheid;  voor  onze  Gefchje-r 


C     »J>8    ) 

daois  i»  er  geen  belangrijk  nieuws  in  het 
geheele  verhaal  van  dien  oorlog. 
.  Men  aoude  bier  breedvoerige  berigceb  ver* 
ivachc  hebben ,  aangaande  de  regering  van  al« 
4ERTUS  en  izabblla,  dan  deze  zijn  er  niet. 
Na  den  dood  van  de  laacfte»  in  1633,  ^^^ 
viel  de  oppermagc  over  de  tien  Provinciën 
wederom  aan  den  Koning  van  Spanje. 

De  meest  belangrijke  brok  uic  dit  deel  is 
hec  berigc  >  aangaande  die-  onderhandelingen 
roe  vrede  mee  de^en  Stut ,  welke  reeds  in  den 
jare  i^ja»  op  naam  der  Aarcshercogin ,  be-* 
gonnen  w^en»  en  wel  uic  de  origineel  e  ac« 
ten.  Misf^bien  komen  wij  hierop  nog  wel 
eens  terug.\ 

Na  verfcheiden»  Qtfongen  en  uitweidinged 
komt  men  eindelijk  nan  de  voorbereidende 
omftandrgh^den  tot  den  vredehandel  ce  Muth^ 
fier  en  Osnabrugy  en. aan  den  vrede  zd ven; 
deze  afde^ling  is^  wel  zeer  brokkelig  be* 
werkc  »  dan  .er  ?ijn  vérfcheidene  belangrijke 
kleinigheden  bij  aan  hec  licht  gebragc,  voor* 
al  in  de  biographifche  faerigten  omtrent  dp 
vx>onivmfte.  afgevaardigden.* 
:  D^ .  fchrlj[vej:  leijidigt  zijnen  arbeid  met  eeno 
fcorte  opgaaf  des .  ilibouds  ,  vod  het  vrede^ 
mct^ati  WWbij    d«    Völkomche  onafhanke^ 

lijk- 


(    *99    ) 

Ujkhcid  tn  4e  fonv^reinitele  d^r  F^reenigy 
dt  Nederland»  WQf4eD  erkend ,  ^n  m^f 
em  befliiic  of  korc  .  terugzigt ,  hetwplk 
goed  13  gefteld;  ^»  hierbij  zijn  uUwei*» 
dingen  en  uicziigteB  omtrient  de- ge)>euf ceiiifii' 
feu  welke  er  niet  bij  bebo'oren,  zoo  als  de 
fchrfjver  u\i  gevoelde^  en  op  he<  J(lojc  lier 
Mii^en. 


Dit  zij  genoeg  toe  b^rigt  itwgaande  het 
wei';k ;  misfQUm  verkngt  toen  ook  mijn  ooif- 
ideeJ  o\^  des  fcbrijVer.  Bii  de  opgave  yoo 
^t  oordetel  moec  men  rtgtV9«rdig  zijn ,  en 
yoocaf  nagfian  waar  en  wanneer  hij  fchreieC 

Hij  hand^de  ten  verzoeke  van  den  Seaa.<ar 
fniflister ,  die  de  zaken  heftnurde  op  mstm 
jran  de  Keizerin  MABiA  thbr£$ia*  Meji  ko#- 
jde  derh4lM^  <uet  gndfff  verwachten  ah  da^ 
hij  de  belangen  van  de  Roomfche  kerk  «q 
fder  croonep  te  allen  tijde  voor  oogen  zou« 
de  houden»  De  gewigtige  le$,  het;  ént^ 
sapere  van  horatius  ,  konde  e«  mogie  h^ 
derhalve  iddaar  niet  iHWf  eifch  opvolgen,  en 
VM  hier»  dflc  hi|  aetuurlijks  den  opft0n4  id^ 
^^W%    e«  4^;  bandhming  M»  i/f  ra^/^i» 

N  4  ^^' 


des    geiê^etens  als  ketterij   befchoQwde,  'ten 
minde  moest  doen  befchouwen. 

Hij  begon  die  werk  na  17609  en  eindigde 
hetzelve   op  den  zestienden  van  Lentemaand 
1765  \  derhalve  fchreef  hij   het  in  den'  boe- 
gen ouderdom  van   bij  of  over  de  zeventig 
jaren.  De  hooge  vlugt ,  welkq  de  wetenfchap- 
pen  genomen  hebben ,  viel   later  voor ,   ook 
dit  geeft   redenen  tot  verzachting;   dan   met 
dit  alles    is  het  echter  af  te  keuren  dat   hij 
geen  gebruik   heeft    gemaakt    van  zoo  vele 
Nederduitfche    Historiefchrijvers  ,     op    wier 
werken    wij     rpem     dragen    en    ons    mogen 
verheugen ,    met    name    wagenaar  ,    wiens 
werk    ten  niinfte   tot   den   jare    1648    reeds 
voor   dfen    tijd    was    verfchenen/     Had    hij 
4ezen    fchrijvier   gebruikt ,    dan    zoude    zijn 
werk  9    vooral    het    laatfte    deel ,    er   on- 
gelijk    beter    en   meer  ordelijk   hebben  uit- 
gezien. 

Hoezeer  ik  derhalve  niet  ten  volle  inftem 
met  den  lof,  door  schlosser  en  den  verta^ 
Jer  gegeven,  en  geenszins  geloof  dat  onse 
Gefchiedenis  eene  geheele  omfmelting  bier- 
idoop  zoude  erlangen  ,  zelfs  niet ,  dat  eene 
^ehe^le  vertaling  van    het  werk  noodig  of 


1 


C      20Ï      ) 

nuttig  zij,  zoo  verheug  ik  mij  echter  groo^ 
telijks,  dat  ik  met  hetzelve  bekend  ben  ge« 
worden ,  en  durf,  dpor  een^  met  zorg  en 
oordeel  bewerkte  overneming  van  .gedeeU 
ten,  en  eene  beredeneerde  mededeeling,  eene 
aanzienlijke  verrijking  van  de  kennis  der 
Vaderl^ndfche  Gefc-hf edenis  uit  hetzelve  b(v 
loven. 


N  5  IETS 


IETS 


1 '  .  ■  . 

AANGAANDE 


4#  %  r         \      t 


i)E    LAAtjTE    LEVENSJAREN 

\        t 

ft 

,    £N    P^N    DOOD    VAN 

«.  •  •  •  •  •  9 

GRAAF   VAÏf   DER    MARK, 
HEER    VAN   LUM^r. 


J3ij,  alle  onze  Gefchiedfcbrijvers  vindc  mea 
over  het  algemeen  vele  berigcen,  aangaande 
hec  bedlijf  van  dezen  Luikfcben  Edelman, 
die  door  zijne  afkomst  van  's  moeders  zijde 
uit  den  hoofdtak  van  den  Ham  wassenaar, 
hier  te  lande  vele  betrekkingen  ,  en  door 
zijn'  ijver  tegen  de  Spaanfche  overheerfching , 
op  *s  Lands  gefchiedenis ,  bij  het  begin  van 
den  oplland^  zeer  veel  invloed  had. 

Hoezeer  men  hem,  om  zijne  wreedheid 
en  woestheid  moge  veroordeelen  ,  hoezeer 
men  zich  overtuigd  moge  houden  9  dat  door 
zijne  handelwijze  jegens  de  Roomfche  Gees- 
telijken, vele  eerlijJce  Roomschgezinden ,  die 

zich 


C     ao3    ) 

tich  met  ijver  tegen  het  invoeren  des  gewei» 
tendwangs  verzet  hadden ,  werden  afgefchrikt» 
om  zich  bij  de  Nasfaus-  en  Staatsgezinden  te 
voegen;  altoos  zal  bij  een  belangrijk  voor-» 
werp  blijven  In  'sLands  gefchiedenis ,  en  het 
moet  een*  ieder  derhalve  billijk  verwonde* 
ren  ,  dat  omtrent  de  drie  laatfle  jaren  van 
2ijn  leven  bij  niemand  onzer  Hiscóriefchrij« 
vers ,  behalve  bij  den  geleerden  \e  watkr  » 
eenige  berigten  gevonden  worden,  en  dat  de 
ivijze  van  zijn  fterven  ^  bi]  allen  twijfelachtig 
wordt' gefield* 

Bij  gemelden  gêfcMedCchrljver  ^  Verhné 
der  Edelen^  D.  IIL  ^^^  wordt  alleen  ge<» 
segd ,  dat ,  ^,  federt  zijn  vertrek  uit  de  Ne^ 
^  derlanden^  aan  bem  door  Koningin  busa^ 
^  BfiTH ,  het  rijk  van  Engeland  otttzegd 
^  werd  ,  en  dat  hij  weinig  maanden  voor 
^  zijn'^dood,  tegenwoordig  was  bij  het  Staat- 
se fche  kri/gs volk^  hetgeen  bij  Gembloers  in 
^  handen  van  Don  jan  van  oostenrijk  vielr 
99  doch  op  wiens  last  hij  zich  hier  bevond , 
1^  vind  ik  nergens  dangeteekend/* 

De  tijd  vtm  zijn  overlijden  wordt  aldaaif 
te  regt  opgegeven ,  den  eerften  van  Bloei» 
maand  1578',  'doch  de  fchrljver  beflistf- niets 
•rnxrent    de    wijze    van   zijn*  dpod  9   hetzij 

door 


C    fi04    ) 

vergif,  hetzij  door  den  beet  van  een* 
jollen  hond.  Het  laatfte  was  door  strada* 
bet  eerfte  door  van  meeteren  opgegeven , 
en  daar  beide  tijdgenooten  waren  ,  hebben 
laiere  gefchiedfchrijvers  zulks  twijfelachtig 
gefteld.  Zie  hooft,  D.  I.  300,  wagen  aar 
VL  4^6.  en  SE  beaufort.  Leven  van  wilv 
htM  I,  D.  L 

De  eerfte  twijfelde  met  reden  aan  het  her 
ligt  van  STRADA  ,  en  zeide  derhalve :  „  dat 
9,  hij  na  verloop  van  drie  of  vier  jaren  ftorf  ^ 
9,  aan  den  beet  van  een*  dollen  hond ,  ten  zij 
^  men  hem  zoo  bijster  een  uitgang,  als  pas^ 
^  fend  bij  zijn  razend  leven  opgedicbt  heeft  ^ 
^  ende  beter  te  geloven  ftaat ,  dat  het  hem 
^  van  vergif  kwam ,  gelijk  andere  fchrijvers 
1^  getuigen/* 

Wij  vonden  oplangs  hieromtrent alleh  twij^ 

fel  weggenomen  ,  door  zeer  naauwkeurige 
l^rig^en  van  een*  ooggetuigen,  en  meenei) 
4czt  berigten  letterlijk  te  moeten  mededee^ 
l^n:  zij  werden  gevonden  in  het  handfchrifp 
van  FREDRiK  VAN  VERVOu ,  dooT  den  Hee^. 
te  water  A  Cn  hh  fil.  aangehaald.  Ver vou 
was  een  Krijgs*  en  Staatsman  van  waarde,  van 
l^Rikfche  fifkomst,  en  bierdoor  in  kennis  bij 


C    i05    ) 

tuMEV^  en  is  in  ons  Biographisch  we^k  n^ 
der  bekend  gemaakt; 

Hij  meldt  ^  na  andere  voorafgaande  bijzon- 
derheden^ het  volgende:^ 

yy  Ondertusfchen  is  de  pacificatie  vaa 
9$  Gendt  gekomen  y  waar  deur  alle  die  uicge- 
,5  wekene  wederomme  in  heür  land  quamen^ 
jy  ende  heb  ick  my  een  tyt  lang  in  Frjiei^ 
f^  landt  ftille  gehouden;  dan  naderhandt  ho- 
^  rende,  dat  die  Staten  Generaal  den  Graeff 
yy  VAN  DER  MARCK  voorfc.  9  Wilden  Commisfio 
^  geven,  om  een  Regiment  Walen  coc  iich- 
^  ten  ,  tot  hunnen  dienst ,  heb  ick  my  in 
^  Braband  ende  het  land  van  Luyc^  bege- 
yy  ven ;  ende  voorts  in  dienst  van  den  voorfc* 
9^  Graeff ,  ende  nae  dat  hy  fyn  Regiment  (be-^ 
yy  (taande  van  thien  vendlen  knechten  yeder 
yy  tot  200  coppen)  by  een  ander  hadde ,  fyn 
yy  wy  tot  Templu  niet  verre  van  Nam$n  ge- 
„  voerd ,  het  weJke  Don  jüan  d*aüstria, 
9,  Bastaert  Broeder  van  den  Koninck  van 
,9  Spaehïen  vernemende,  ende  't  Gouverne- 
„  ment  van  wegen  den  Koninck  over  Neder^ 
99  landt  hebbende  heeft  het  fenyn,  het  weljc- 
99  hy  in  'c  heiroelick  een  tyt  lang  in  zyn 
9^  hert  gedragen  hadde  ,  geopenbaert ;  dier 
99  geilalte  dat  by  fiende  met  fyn  veinfen  niet 

a»  te 


(    *o6    ) 

^  te  kunnen  dip  Stzien  bedriegen»  heeft  hy 
,,  hem  ten  oorloog  gefchicket ,  ende  volck 
n  genoegt  by  een  ander  hebbende  y  quam 
^  deur  Namen  op  het  leger  van  de  Staten , 
^  waartflF  VeltoverAé  was^  PHiLim^üs  cr^aep 
fy  VAM  LALAING9  die  met  vele  andere  Keeren^ 
,9  op  de  Bruylofit  van  den  Heer  van  ho^ézi, 
$>  getogen  waaren»  het  welke  de  Graefi^  VAit 
5^  D£R  MAACR  fieude  y  alsmeede  dacter  groot« 
39  ongeregel theeden   waeren  ,    is  naar  Lujck 

H  S^^^S^^  ^^  ^^^™  midlerwyl  Don  juan 
9,  met  zyne  heïrcracht  op  ons  Leger  ende 
99  flbeg  het  gans  nyc  hec  velt,  2ouda  (A]cIl 
99  nae  de  victorie  veel  quaats  gedaan  heb* 
99  ben ,  foo  verre  hy  recht  nae  Bruysfil  (aU 
99  waar  die  Prince  do^n  was)  f^n^  tocht  ge* 
99  nomen  hadde,  maar  God  die  Heere  gaff 
99  hem  andere  finnen  9  foo  dat  by  naar  ThU^ 
,  99  nen  ter  fyde  uytweecke  ,  verliefende  (Vnc 
99  tyd,  gevende  d*onfen  gelegentheit  om  op 
99  ^unluyder  faecken  beter  te  denken.  Niet 
99  lang  daer  nae  fterfF  Don  juan'9  in  Wiens 
99  pteecfe  ^komen  is  alexander  parnesb» 
5»  Prince  9an  Par  ma  ende  Plats fance;  die 
99  by  JTynen  tyd  den  Koning  grooten  dienst  ül 
$9  \  Nederland  gedaan  heeft. 
^  De  Graeff  van  ber  m arcr  horende  dae 


(    ft07    ) 

^  bet  Leger  geflagen  wts  mie  hf  tütttiig 
^  geit  voor  hem  enie  ffn  fegimenc  ontiaiH 
^  gen  hebbende,  wtlde  Tja  ^egimem  wedec« 
95  omme  vergaderen ,    hec  w^cke  by   ded4i 
,y  fonder  last  ofte  voorweten  van  dbn  Statea^ 
>)  hoopende  alfo  mfddel  te  vindeti^  om  zjry^ 
95  verfcboocene  penningen^  weder    te  mogeii^ 
yy  bekomen  ,    liet  alfo  fyn  voick  vergaderen 
9)  in  het  land  van  Fakkenburgh^  irniemeade. 
^  een  kleyn  Stedeken  genaemt  HertfigtnroM 
^  ende  een  Dorp  HutUy  hebbende  eeti  vaac 
ff  ketkhoS.    '  Dan  fnickés  ter  ooren  vaor  de 
99  Staceo  komende  meuiden  die ,  dar  de  Graeff 
9^  wilde  Don  jcan  toe  crecken  met  fyn  Rer 
yy  giment  ^   bet  welcke  nocbtana  niet  waai- 
jy  achtig  bevoelden  is,  g^tven  derhalven  tast 
99  aan   bet  giiarniroen  van  Maoêfrkht , .  oaa 
jy  deze   oplichting  te  verhinderen: ,  die  tH^ck 
fy  des  morgens  vroegh  daer  omtrent  komene 
^  de  ,  aJwaer   dit  regiment  *  ficb  veriaemelde 
yy  riepen  met  luyder  ftemmen  t  ha  foUknem 
yy  wat  wilt  ghy  kier  tnaeeken  Uwé  Cc^Uémid 
yy  is  een  fcheUny  enie  fal  u  na^  den  VjanA 
^  veeren  ;  waerovea  die.  foldtten  bier  affgaaa 
yy  gene  kennifft  dfttegende.  Hepen  vat>  daet » 
yy  ende    quaraen   merendeels  by   den   GraefiT 
I,  voorfc*   dagende  waxter  foofgebragc  wa* 

I,  Hier 


C   208   } 

j^  Hier  over  wert  bij  boveti  mate  zeer  vef- 
,,  iloord,  rpreekende  eenige  woorden  tot  na* 
^  dele  van  den  Huize  van  Nasfau  die  ick 
5^  om  der  eeren  halven  alhier  verzwijge,  hy 
y^  fprak  oljck  onbecamelicke  redendi  van  dea 
^  Heere  van  synt  alósgonde  ,  feggende: 
5^  dat  hy  de  Prince  en  die  Staten  dezen  raed 
py  tegens  hem  Graeff  gegeven  hadde;'* 

^  Weinich  dagen  hier  naer ,  reisde  de 
^  GraeflF  van  Serre  >,  een  fchoon  huis  het 
^  welk  hem  toebehoorde ,  naar  Luyk ,  alwaar 
y^  hy  ook  een  huis  hadde  by  St.  Martyn,  en 
^  js  daar  by  hem  toe  ga$t  gekomen  9  de 
^  Heer  van  moncbau  met  fyne  huisvrouwe 
^  wefende  eene  zuster  van  georg  yan  la- 
f^  LAiMG  i  Graeff  van  Rennmberch  i  welke 
^  vporfc,  Heere  ende  ïyne  huisvrouwe  gelo- 
^9  giert  waeren  ten  buyfe  van  haeren  Oom 
y^  den  Graeff  van  Rennenberoh^  een  Dom- 
^  heer  te  Luy/:k  fynde,  welke  Domheer  die 
yy  Graeff  weinich  dagen  daar  na  toe  gast 
yp  bade,  maer  des  avonds  Wederom  me  tbuys 
I,  komende,  feide  de  Graeff  tegens  my:  ick 
>,  gevoelc  my  heel  qualyken  {  welke  fiekt« 
9,  duyrde  des  anderen  dages  ende  langer.'^ 
.  f9  Anno  1578  den  eerden  May  na  dat  de 
f»  voorfcbt  Grae^  feven  dagen  krank  was  ge* 

yy  weest. 


.'■ 


y^  weest,  ende  eenmaal  tot  my  feide;  ici  hen 
„  ten  anderen  tyde  y  er  geven  geweest^  maar 
y,  0ooit  alzulken  krankheit  bevonden ,  ah 
yj  defe  isi  ende  ais  ghy  my  vertieset  Jhlt 
f9  i^J  ?^^  ^ötf^/  vriend  verliefen^  het  welk 
59  my  in  het  harte  jammerde  ,  is  hij  een 
yy  weinich  tooi  twaelflp'  *^s  middags  binnen 
yy  Luyck  op  mynen  flinker  ann  gefturven. 
9,  Wy '  hebbeti  't  liccbaam  terftond  laten  ana* 
yy  tomifeeren,  ten  welken  tyde  die  meesters 
yy  fiende  ,  2yne  leVer  dfe  fcheen  toefcheurt 
yy  te  zijn,  verclaerden  dat  hy  vergeven  was, 
yy  5Jyn  lyk  hebben  Wy.deur  beVel  van  ï^tten 
99  Broeder  philips  genaamd  y  Domheer  te 
99  Straatsborgh  fynde ,  naar  Lummey  gebracbt 
99  ende  aldaer  by  fyne  voerfaeten  "begraven*'! 

« 

Medegeöeeld  fn  het  tödfclirffti'.      .    ' 
De  Scimfiurgf  i86s.No.IV. 


'f 


«  r  »-» 


.* 


f 
»        •   * 


II.  D.  I.  I. 


Kl^ 


RESOLUTIE 


D    B    R 


STATEN    VAN    HOLLAND  EN 

•  ••  -  , 

WESTFRIESLAND, 


OP     HET     GEDANS 


AANBOD    DER    WERKEN 


ff. 


VAN  ,  . 

•  •     ■        '  -    >    . 

.  M»i     }  A  C  Ó  B      GAT  è. 


*m 


e  Raedt-Penfionaris  heeft  ten  vcrfoecke 
van  den  Heere  jaoob  c ats  ^  ilidder  endft 
Oudt-Raedc-Peniiomaris  van  defe  vergade- 
ringhe  ^  ende  Bewaerder  van  den  Groote  Ze* 
gele,  mitsgaders  Stadchouder  van  de  leenen 
defer  Provincie  enz.  aen  haer  Edele  Grooc 
Mog.  gedaen  ,  desfelfs  gantsch  onderdanige 
gebiedenisfe  ,  met  coewenfchinghe  van  alle 
heyl  ende  geluckige  regeringe,  oock  ivyders 
een  vertoecke   als   boven,   ter  Vergaderinge 

over- 


\  •  •  •  I  •  • « 


• 

eh^tf- gelei  ven  ieé(!k«r.greiQt  Doeck  iii;  Pa^^l 
condoei'aiute  alle.  d^  J^crkffi  ^e  '  Poi(/fèH'4^ 
{bo  oude  als  :iiteu4i«  vaa  deo  gemeldeii  Heeite; 
CAtB.,  en^^.  ^aer:  bmfcT^  haeriE4  Gr606 
Mog^ote  kMnea  gbegcf ön.^  dat  voor^  am  ii| 
hbt  too^hrsVe  Boedc  vfi^  gefteU  ende  gfi^ 
drackt  <iea  GeidMbc^  .bijiden    Yoof^ikbfelrcft 

AmhgmimH  tiijgtfn  faindc-OQdcrceTckisnty  en* 

id^   jejgMw!0ordlgb   ge^  emploijeeft  wo^d^od* 

in  plaetfe  iftii  ecö  l>ritf  >•  die  ttoèet6Qts  chreiP 

hec   ¥oor(iDfaf^<i  <  Wetck»  :mii    Jiacir   £ddül 

Mog<  'gefebveven  •  foitd»  zi^  gaweelK » irfMf 

6jj  voc^^etidé  tto  v««fo0e&e  «b  ,binrda,-  dat 

(den   giiDoycn  Astkoni v-.-ioiDme',  hae:  jpeti^ 

getoec^ff  :w«tck  cierly^Kf^.ie  oascketi  op  4^ 

SloQten  .eiKle  .Mlti{ii«bo-4»et  «en   gfefascht* 

gebigd  ^éf^QcktTMFdigfS  ,«eitb0ooif%fitt!|piuU« 

doen  drijfftti^  itoa^t  ujt  iiketlych  ibctde  iNr 

fétt  «f  «9 ■  nemen*'  «ha  «ik  tiitftelyekeiïiteqkctt 

thi  jeogH  c ,  ^fMlnxji  .Md  •  A/cktioi»^  Bln»^ 

fklit  .fttfiiienie  met  4t  werebk  i^.^^.tytt 

«bef  tteaen  werdeü  gefl««tt,.b<ieiT«f^^S'^ 

tyick  fplft  «todr  it  i^aém  verdt  verlMM<« 

encb  toe  cymdyck  ie  4aodc  doctr  4k'<«ew 

«rlgh^jM  «rertk  .veüDittfg^tit.  nrfevHéffu}?  ^ 

èéfloTt.k  .deft  tBHtie- ei^d^  nft  ivegiMit  !^|s 


hóvm  '  gaintëch    ondefdaolgblyck  »  'dkt  ^  badr 
Edele    Groot  Mog.   hec  voorfchreve  werck 
ganscelyck   (buden  gt^lieven  aen  te  tiemen-y 
ettde  hec  felve  te  houden ,  als  een  eerbiedigh 
pandt  van  des  voorfchreven  Aoiheni^  donder* 
ésHigé    toegenegentheydt.      Waer  op   2ynde 
gedelibereen ,  oock  alvoorens  leccore  gedaen 
vun  >  bet   gedicht  in  den  beginne  defts  ge* 
roert ,  -bebben  bapr*  Edele  Groot  Mog.  bet 
gene  voorfcbreve  is  voor  aengenaem  gehon* 
den;  oock  wijders  goedt-gevondén  ende  ver* 
llaen  ^  dat  falcks   door   den  Secretaris  van 
MAvmom  ,  in  name  van  baer  £dele  Grobt 
Alog.  aen  den  gemelten  HeerecATs,  bekende 
ghemaekt   ende  bctoyght  Tal  worden  ,   «et 
Wjvoegiöge   van   foodanige    expresfien   ende 
tromplimencen  ah  in  de  &Wè  ghelegebcheydt^ 
ttóer  de  intentie  van  baer  Edele  Gróót  Mdg. 
«ijn  gèrequireeft;  dat  wyders  bet  voörfcbjfe- 
^e  Boeck  ter  eeren  van  den  meer-gHemdden 
Aütbeuf ,   onder  de  Charters  in  de  Archivèn 
Irnn  haef  Edele  Groot  Mog.   tot  een  eeo* 
4vigl^  neinorie   Üil  werden   bewaert;   ende 
Werden  de  Heeren   Gbconunitteerde  Raedea 
oóck  midts  defen  vecfochfende  geMsc,  den 
Dfenaet  van  neer^gemeltsn  Meere  cATSydi^ 

hec 


.C    "3    ). 

bet  voorfchreve  Boeck  aen  de  kamer  van 
haer  Edele  Grpoc  Mogi  gebracht  ende  ge* 
pjrefenpe^t  heeft,,  qie(  een  fomme  van  hoti« 
dèrt  en  vyfcigh  Carolie  guldens  te  doenverr 
eéren. 


» *- 


./ 


•       » * 


p% 


AAN.' 


AANSCTïi^fJVING 


P00&   DE    HBEREM 

.         .  .-     •       ^  * 

GÉÖÈPüTliBRJQE    STATEN 

V     A      If 

HOLLAND  EN  WEST  VRIESLAND, 

GEDAAN    AAN    DE 

J.EDEN    VAN    STA.AT, 

IH    DEN    JA«.E    l64lt 


Xl/eoe  der  meeit  aangename  vruchten  van  do 
pafporingen  in  dè  oorfpronkelijke  registers 
van  Staat  is  het,  dat  aldaar  zoo  dikwijls  de 
ifterk$t  fprekende  bewijzen  van  Vaderlandslief. 
de  en  wijdheid  van  'sLands  Hooge  regering  ^ 
weike  bij  *sLands  gefchiedfchrijvers  niet,  of 
niet  naar  eisch  zijn  vermeld ,  gevondea 
worden. 

Vooral  is  dit  opmerkelijk  in  het  tijdvak, 
hetwelk  aan  den  vrede  van  Munfier  vooraf 
ging,  De  Staat  vertoonde  «ich  toen  wel  in 
)?Wf  dlge  kyacht ,    cfoc^   men   was   zoodanig 


C    «5    > 

nog  met  den  vijmd  t^ezet,  dac  er  ca  allet^ 
tijde  gelee  moe^t  worden  op  alles»  wac  bem 
wgiQg*  ^^Q  i^<^^  was  wakker  als  h^i; 
wore^  en  gebrarde  er  iecs  op  h#c  ftaatkimdiK. 
iDoneel^  men  was  dan  ten  eerfte  ijverig 
om  alle  pogingen  ««i  te  w^d^n,  ten  einde, 
daaruit  voor  het  Vaderland  bet  meeste  not  te 
erlangen* 

Onder  de  merkwaardige  (lukken  ,  welk^ 
hiervan  ten  bewijze  kuijnen  dienen  ,  is  mij 
ÜM  als  ten  der  meest  be)»a§elijke  voorgeko* 
men,  hetwelk  hierop  volgt* 

De  opftand  der  Portuge;ren  tegen  den  Ko- 
ning V9Q  Spatfje^in  Wintermaand  vanden 
jare   16409  de  affchudding  van  het  vrpe,Q)de 
juk  ^   en. .  de  j[)enoeming  van  den  Hertog  van 
B&AGANCE  t    ^^   den   naam  van  jouak  IV 
tot  Koning,  waren  ^ebeurtepislèn ,  welke  eeii 
ieder  verbiiasden ,  en  vooral  Spanje  fchoktenl 
C/cens^ins  fts^gcn  4^  He^ej^en  vap  Holland 
dlf  met  ODverfcbilIigtieid  aan.    NaauwcJljks 
.w^s   de  tijding   bier   te  lande,  gekomen ,  oT 
jnf  n  nam  emftige  middeleq  ter  band  om  den 
vijand  nog  meej  te  benadeelen  9  ^>)  deed  eeriè 
iracbtige  ^a^fghfijving  ^    tep.  e|nde.  de  leden 
v^n  Staat  bij  de  ,^exfta  dagvaart  genoegztiain 
^f nwgtigd  y^h^nen  ♦    om    de  jgewenscHte 

O  4    '  »»ftt» 


maatregelen  te  helpen  beramen.  De  gevol-* 
gen  van  deze  befluicen  leze  men  bij  *sLands 
Gefchledfchrijvers ,  wagen  aar  D.  XT.  bL  311. 
Brandt,  Leven  van  de  ruyisr»  8^-15. 
AiTSfiMA ,  enz.  Ik  bepaal  mij  tlians  toe  de 
aanfchrijving  zelve >  en  aeg  alleen  nog,  da^' 
ik  in  den  beeldrijken  en  zwierigen  ftijl ,  de 
hand  van  den  Raadpenfionaris  cats  meen  ce 
herkennen.' 

• 
eersaemb,  wyzb,  voorsienige,  sber 

discreete  heeren  ! 

^  Alfoo    gfoote    revolutien    behooren    te 
9^  werden    gefecondeerc   mee    groote  refolu- 
91  eten,  eti  dar  het  aertryck  moet  volgen 'de 
f^  inSuencien    van  den  hemel ,    de  menfchett 
^  de  wercktuigen    van    Godt  almachdch   ea 
^  dat  tegénwoordich   ((bo  oyt)   fich  is  ver- 
9^1  thoonetjde  ,     occafië    en  gelegentheyt   om 
,^  den  Hdochttjoet  'Van  Spaengjen  (nn  laöge 
^  (Vanger  hebbende  gegaén  met  eene  univer* 
99  feele  Monarchie)  te  doen  nederfacken ,  Iri- 
I9  dien   niet  geheelyck  verbreecken  ,  venriits 
99  dat  nu    ter   tydc  met   reden    gefeyd   can 
,9  werden  ,    dat  de    fterren    van  den  Hertel 
„  in  haren  loop",  ils  'fféfaraenHyc  ftiyden  te- 


(     4ï7     > 

„  geiis  de  Spaenfche  Sufra^  dewyl  dat-dq 
^  concurrentie  van  verfcheidene  groQce  faec* 
^  ken  toe  den  val  van  Spaengjen  aenleydiq7 
y>  ge  gevende  Tyn,  dewelcke  voordeezen  nie* 
y^  mant  fcbier  fouvv  hebben  derven  hoopen, 
yy  als    daer    %&    bet    abfpluyt    breecl^en    vait* 
iy  Franckryck  njet  het  huys  van  Oostentycky 
jy  niet  alleen .  in  de  Nederlanden ,  maar  ge- 
f,  nouchiham  aan  allen  oirden   van    de  we- 
^  reld,   de  tegenwoordige  c'onftitutie  van  d^ 
>,  dry  Coninckrycken  van  Groot  Brittaigneny 
^  directelyck  gaende  tegen  alle  desfeynen  van 
^  den  Paus  en  Pausgefinden  >  de  geftaltenisfe 
^  van  Duytschland  j  Isalyen^^  Lorraine  eo 
^  andere  omliggende  land^in,,  daer  de  wape« 
^  nep  van  de  Geallieerden  en  bontgenooteii 
yy  van   Qod  Almachtich   werckelick    werden 
n  g^^®i^^9  ^^  beroerten  en  openbare  revoU 
P9  ten    van  Cataloniejn  en  bet  ganfche  Rycl^ 
yy  van    Portugal^    gans   app^ent    te   fullen 
'y^  gaende  maecken  en    met,  üch   te   nrecket^ 
yy  de  Vlaemfche   ende    Spaenfche   eyland^  t 
yy  Brazyl  mitsgaders  de  Oastr   en  ff^est'^In'^ 
,^  dieny  met  den  gevolge ^^sp.  a^i^clcyen  vaq 
1,  dien  toe  do  vlpoten  van ,  den  Coninck  vaq 
9)  Spaengnhn  incluyS9.ende.G9dt  we^t  w^ai^^ 
y^  he^n  (leb  :4$  pverfopgRde.jftwom  van.deij 
\.       ^  '  O  5  '  „oh- 


V  • 


1^  onwil  cegens  Sfoeng^ien  tficc  en  fal  ver-» 
^  fprcy^en,  daar  toe  akeede  clare  en  tasc^» 
^  lycke  Qppacr^Diie  allencbalvon  fich  i%  ver- 
9,  toonende ,  «n  moeten  naer  alle  menfciies 
^^lylce  confideracion  d'efieccen  daervan  nooc- 
^  faeckelycken  haesc  volgra.  Immers  nu  ii^ 
^  gevalle  de  voorfc.  occurrentiep  hier  t« 
t,  water'  en  te  lande  vigouréiifelycken  w^s^ 
^  den  gcfecondeert  en  met  eenen  de  beroer* 
^,  te  in  Portugael  oa  beböbrisn  en  exigenti^ 
V,  van  faecken  van  wegen  deze  Stoet  werden 
»,  geraenasgeert ,  het  welk  in  rcgardt  van 
„  Pqrtugae.1  geoordeelt  werdt  voor  eerst  in 
iy  het  werk  geileld  te  inoeten  werden  door 
^  eene  fpoedige  befending  aan  Don  jan  m 
„  Vierde  ,  met  eene  vigoureufe  vloofe  ge* 
„  Compofeert  van  'sLahts  en  andere  oorlog- 
„  fcfiepcn  tot  dien  eynde  In  zee  te  weipefi 
„  prbmptelyck ,  waer  door  nijet  alleenlyc  é\% 
M  van  Catdhnien  en  Portugael  in  hadr  be* 
i,  gonnep  desfeyn  fuUen  werden  g^flyfk  ma» 
fy  ooc  de  exfpectativen  van  dè  vlöoten  dq^ 
„  Conincx  van  Spaengjen  hem  fullen  worden 
iy  ontzet  en  vruchxelo'os  |;emaëckt  ^  waet 
^  door  aen .  de  zefven  de  zenuwen  van  dea 
^  oorlóch'  {^tè  'wcecen  de  gêldmiddèlefi)  af- 
IJ  gefnéd^n  fynd^  dwzelfs  groot  lichaam,  no 


^'  men  de   beste  leden  <en   dëélen  vin  dtea; 
^  ziet  afvallen,   onbekwaam  tSii  worden  ge^^ 
p,  mBz\t  om    toe  nadeel  van  andere  Prinfeik 
^  en  Potentaten  haar  te  bewegen.    Invougei» 
^  dat  zoo  doende  eyntlyken  eene  ftille  ruste 
^  in  de  Christen  wereld  dóór  Gods  genadigen 
t5  fegén  (hat  cè  verwachten,  foo  is t  dat  (fe 
t,  Heeren  de  Gecommitteerde  Riaden  défeeo 
^  andere   conilderacicn  hier  t&  lange   om  tti 
'yy  verhalen,    rypelyck    overwogen  hebbende 
^  toe  voórderlng    vaji   foo   grooten   eii  go«? 
j,  den'    wefcfc*  hd)ben  nycfcKryviög  ^edaen 
iy  van  foodanige  middelen,   die  défel^te  heb^ 
ii  ben  geoördeèlt  tot  het  uytwercken  Van  de 
ly  voorfc.  notabele  oCcafian  bekwaam  te  we« 
,,  fen.      Hare    E5.  Groot  Mogende  hebbett 
99  goecge vonden '  in   den  jare    1639 ,   om   te 
^  mogen  flaan  een  particuliere  vloot  van  do» 
„  Coninck  van  SpaengnUn   met  geene  miiinr 
i^  dere  cote  efs  tovLt^ty^nmi  mvnlc  armee 
yy  van  hondert  fdiepen  ia  rmsL  ais  een  maand . 
^  cyts  fe  zee-  te  werpen ,  en  wjit  gelyk^is 
^  heefc  toch  zoodanig    eene    entrcprife   met 
>,  ifetf-  nniverfeei'  wdék,   dar  noTfoo  fchooo 
„  voor   Qogen  ftaet,  in  hti  Velck   (indien 
^  ergens)  het  eynde^  van  den  oorlogh  is  te  , 
u  vifldeqj  i—  mits  all?f  welcke  Uwe  E.  fe^ 

4>  ri^B' 


C     $10     5 

9  rieufelyck  worden  verzocht  ctr  gebeden 
„  mee  vigoaoeBfe  coafenten  hare  Gedepuceer- 
ff  de  promptelyck  herwaards'  te  fenden  op 
^  dat  bij  gebreken  vao  dieo  ons  ffollandt 
„  don  niet  fttlle  blijven  fitten  in  fyne  fcbe-, 
u  pen  ende  zeefaavenen,  ende  dat  atfoe  hec 
n  geheele  Christenwezea  ende  posteriteit  ons 
t^Hollaotfcbe  maros  niet  en  comen  cc  ver- 
i>  vloecken,  om  dat  wij  niet  gecomen  en 
y  fyn  tot  de  huipe  des  Heereo  met  de  gel- 
M  den  -^  fonderlinge  g^let  iynd^  dat  een 
M  groot  d^l  ya9  de  voorgeflagen  middelen , 
M  noch  de  Comptotren  van  het  laiid ,  noch 
u  de  gemeenten  fullea  bezwaren  ,  maer  van 
■„  fulcke  natuyte  fyn,  dat  dye  grooteen  ver- 
w  fchrykkelycke  Spaetift^en  Coliatb  met  fyn 
„  eyg^  fwaart,  namentlyk  desfelfs  gewezen 
^  domeynsitf  den  cop  ial  worden  afg^hou- 
jn  wen***    Hier  m^de 

■SRSAHC,   WYSB,   VOOB.StBniGE ,    SEB^ 
'     '  DISCRETE  hEERJEN !      ' 

Uwtr  Ed.  den  Almogende  bereleodc ;  gefchreren  lo 

Tff  OrdumaiUle  tu  4e  Gecominltieerd? 

.,   :    .,   (»«0 

^RBEI^T  TAfl  DBAUItfONT. 
OP- 


o    P    D    R    A    G    T 


B     £     R 


BIJBELSCHE    GËZANÖEN 


VAN 


Mr.    LAURENS     BAKE 


A    A    n 


Mr.  kOENRAAD  VAN  BEüNIPfGEN. 


w 

nder  de  proeven  van  weliprekendheid , 
'waarin  de  kracht  en  defcighcid  onzer  tale 
'bijzonder  uitblinken  ,  is  door  .  mij  te  allen 
cijde  met  eenen  witten  keotfteen  geteekend^ 
het  volgende  ftuk ;  ik  deel  betselte  té  eerdft 
mede  5  omdat  ^leze  poging  zal  kunnen  dienen 
tot  eene  bekendmaking  van  dit  bijna  tergeten 
werk  y  hetwelk  in  alle  opzigten  een  ander 
;lot  verdient^  en  zoo  wel  awprijzingswaardrg 
•tt  om  dèn  vasten  en  defdgen  gang  der  ftich^ 
"lelijke  verzen,  als  om  den  kracbdgen  |Ü^V 
^waarmede  lie  :pfOzaïfcbe  flokiin  metnagne 
de  verhandeling:  i  ^y^  JejheHigei'jtt^iSyètilU 
^ftij  9   de  voonedén  bij  elke)  hoofdofitsft* 

'  ling 


lliig  en  de  tafereeleti  voor  elk  der  gehangen 
meerendeels  zijn  vervaardigd.  Ik  heb  bij  nie- 
mand onzer  /cbrijvers  meer  zwier,  met  krajchc 

0 

vereenigd  aangetroffen. " 


AAN      DEN     H££R 

Mr.  KOENRAAD  VAI*  BEÜNÏNGEN , 

Oiut  Burgf/nmscr  en  Haad  ióf  fitd 

Amflerdamé 

fiDBLE    GROOT-ACHTBARE    HEER! 

Na  vele  moeijelijke  verhinderingen  zaU«if 
isi&fBke  Biftelfcke  Gezangen  f:  VM  tijd  toe  tijd 
tSK  een  volkomen  boek  aangegroeid »  na  da^ 
-m  ecüige  jirc»  ottder  de  p^rs^  ^]n  geweest^ 
«Indelijfk  h^c  lang  verwachte  licbt  zieq. 
r  Ik  behoef  ata  U  Edel  Groot  Achcfa«trbeid 
iifec>te  ^seggeli)  dat  de  ftof,  welke  dhani 
-^réi^sajÈdéd  irofdtj  koninklijk  is  ^  €»  dtt  ^ 
4iL  voortreffiri^'kiieid  gee»  «ndergarie ,  rak  der 
ihïpTmjgaiianai  den  kaniaUijken  firofeet  ïf»r 
"mo  ketuCé  nU 'oiitnKietiliierjeenc  VMaoemw 
4cKt5  2aflgeic<s'^'  die  nook  ^  kennis  of  gcmeefo- 
-ftftap  IfidC'  Gslèlce|i  eti  l,ttijnra  lskld.\  ISlief 

u'  -  «i€^ 


(    263    ) 

jrïec  haar  >  .i^s  eene  kuifche  «n  zedige,  aiHi 
iGod  gewijde^  maagd)  niet  op  «enen  ichpawf- 
iHirg  ojf  of^  e«n  cooneei ,  maar  in  des  Allcrhoegp 
üea  tempel  vi^rfebiJRen.  Het  g^wa^d»  beir 
welk  ihaap.  beéek; ,  iB  w«l  zedig  ^  'maar  pracfa^ 
tig  en  voifstlijk)  doch  bet  beeft  geen  zweenir 
ile],  aaar  d^c  ^  Tan  Babcl»  Zij  weet  van  geetie 
pkbeemfcbe :  iieraiden  ^nodi  andbre  opcooi&ls» 
^^  dte  tf^t  ;eene.  Heln^ettwfebe  deftiglieid  ea 
nfqtsQeit  vergeflE^ld  £«(10».  Alom  waar  men 
JMMT  potm^MS  hetaij  m  treurig  klaagt  .of 
yrolijk  loftii^i,  jironkc .  ^i  met  eene  nacuuiv 
Ijfke  y  ja  HevMifyÏÊe  {choonhtOk  Zfj  keix/t 
geti^  {taiiaansch  of  Spamsoii  Ji)|m^6t(U,  nocfa 
dMcei^e    CM^ier ,    well^    mn    geefie    kuifche 

li|khedeQ  .w^armQ^e  2i]  den  aanfcbicHiwer  ont^ 
moet,  zijti  alleen  die  vim,  g^vrucbtighei^ 
en  deugde :, ,  ;2y-  is.  niet  van  die  bedriegeiiikür 
Sfljn^  der  Heidenfizhe  di^itferen,,  ^e  rta^ 
hnr  yleijend .  2|^en  de  reizigers  in  ^tg^ 
yc^r.des  doods  bragten^  ^maiff/eene  b^il^amjf 
zimgfteldiaf9c.di^;4e  ziel  laec.  eene  kemelff^ 
H^ijk;  AreekcHl6j.<}en  toehoorde  door  har^fi 
iwig  ien  ^uwigm  lei^  leiden  :  Hec  [s^  e^f^ 
fc99lnklijke  :.%mit,  van  j««*f5  ijffiie  doajfs 
9«x:h  bUqdfb^^ffiitf^ ^  net  dq: i)og/tA ysmim 


geloof  door  dé  nevelen  der  volgende  eettw 
'wèn  heendringt  en  de  toekomst  van  haren 
Heiland  met  eene  vrolijke  hope  te  gemoete 
7iet.  Zij  moge  in  den  aanvang  ,  om  z€>d 
vele  jammeren  en  ellende»  i  welke  haar  ee^ 
tijds  op  het  hevigfte'  troifen ,  mi^traoaig 
kermen  en  klaagen  en  eene  geheele  beek  van 
tranen  langs  hare  kaken  laten  nedervlieten( 
men  2al  eerlang  de  droefenis  in  blijdfchap  i 
<le  jammerklagten  in  lofzangen,  en  het  deer* 
Hjk  gefehrei  in  vrolijk  juichen  veranderd 
ttcn.  De  zilte  tranen  ^  welke  langs  hare 
Mmngen  henen  biggden,  ftremmen  totpaarlen 
óm  wethaas^t  haren  albasten  hals  op  het  heer- 
ftjkfte  te  fier».  De  oorhangfels ,  het  borst^ 
jttweei  en  de  hoófdkarkant  blaken  niet  al« 
leen  van  diamamen ,  faffieren  én  andere  dier- 
bare  gefleenten  ,  maar  ook  van  flonkerende 
llêfren'9  welke  van  geéne  aardfche  dampen 
^zwalkt, 'ZOO  wel  de 'ziel  als  de' oogen  der 
aatifchouwerén  ophelderen  en  verlichten.  Zij 
Beeft  tot  teeken  van  de  opreg^  liefde  en 
trouwhartige  genegenheid  voor  onze  hndge* 
hooten  een  Hollandsch  kleed  oÉngetogeut  eb 
teti  vollen  bewust  van  uwen  goedertiereri 
titd  en  Uwe  lieaschbeid ,  komt  zij,  al  zoo 
d{>getcfoid»  -zich  aan  tawe'  Bürgemeesterlijlttf 
-"^  Groot- 


► 


Cröoc  •  acTitbaarheid  vertoonen »  en  dürfc  zich 
beloven 9  dat  Gij,  in  zoo  vele  talen  en  we* 
tenfchappên  onderwezen^  eil  in  de  wereld- 
livijsheid  der  Grieken  en  Latijnen  uitgeleerd, 
niet  zult  Weigeren  hare  HebreeüWfche  ett 
Hemelfche  zangkunst,  een  aandachtig  en  guti* 
Ilig  oor  te  leench,  en  haar  eene  plaats  in 
tijnè  achting^  te  gunnet) ,  Welke  tnët  de  voor'* 
treffel'jkheid  der  ftoffe  overeenkomt. 

2ij    verzoekt   eefhiedig  U    Edele    Groot- 
ftchtbafe  tot  Berchermheer ,   met  aanbieding 

Vati    dit  baal"  gefbb^nk^   door  dezelve  faand^ 

*  *     • 

welke  baar  het  Hollandfcbe  kl&ed  aantrok^ 
dewelke,  zoo  het  U  gevalt,  haren  arbeid  wel 
hefteed  zal  rekenen ,  gelijk  de  maker'  Ü  Edele 
Groot- achtbare  kan  verzekeren,  dat  hij  van 
gansch  overgegeven,  harte  en  opregtelijk  is, 

EbELB    &ROÖT- ACÓTB^RB    HEËrI 

XJ  £d.   proot-  acfatbaarheids    dienst* 

Willigfte  en  geheel  eigen  dienaar». 

-  ■■      1 

/LAURENS      ttAKlt 


iL   D*   l  L  P  Ma. 


M«.   PIETER    DE  GROOT 


AAN 


JACOB     WESTERBAAN. 


Ridder^  emr* 


xioe  zalig  WIS  def  menfthda  leven  ^ 
Indien  h(f  volgens  *c  wQi  bedaar 
Tan  d^onverbastcrde  natuur. 

Zich  zei  ven  bet  gemak,  kon  geven  ^ 
Dat  alle  man,  zoo  *t  fcbijnt,  bemint » 
Een  leder  zoekt ,  en'  niemand  vindt. 

Terwyi  de  meeste  hoop  bezeten 
Met  een*  verzadeloozen  lust. 

Voedt  in  zyn  knagende  gewetea 
De  tegenftreefTeli  van  de  rust. 


frcf     i 


Terwiil  d^  oene.  in  ^9^  vlebch  lust  j^ 

De  andrea  Iq  hec  $ou4  behoeft 

Den  derden  te  ^<eQ*  waan  ytn  <e(  ^ 
Z^n  onbedarel^jk^n  eiscU  btn^cbc. 

En  ieder ,  even  )} v^i^  ^  baakc « . 

Niec  naff  het  gnoe  hem  dionc »  mats  fmaakc ) 
Schoon  door  yerrcl^eiden  Iiuc  geprikkeld  f 

Bevinden  wU.  ong  al  in  *(  end 
In  d^een  en  zelfde  poel  gtyw|l^^«id>.    -^ 

Vtn  onrast ,  Qi^n^ir  ^  eJlCBdr  .  ^ 

DIt'5  voor  20D,veel  ab  vtf  ona  z^vei^ 

Gewillig  draven  on^et  *(  juk  9 

Hoe  menlgvtiiJldig  i»  4^  drnk 
Daar  wij  malkai|dren  in  bedelveni; 

Hoe  oaviem4i4'U)k  ia  de  itry4« 

Van  onderliflgen  haac  eq  n^df    ^ 
Wanneer  het  o^verdlIleD!^  yqordeel, 
,  Van  vrlendengnnn  Qf  Iwip  v^n  '•  Jpt 
Eens  /ttders  ongeval  ^  |tls  *c  oqrded» 

Van  z^A  onwaardigheid  befpoc* 


Die  is  die  geéfel  der  gemoedeo» 
Die  fiooker  van  onftttiinigheid , 
Die  fchgodeugd,  die  de  eerl^khelct 

h  oDze  harten  veinst  te  voeden. 
En,  ofDdet  znlk  een  fierlijk  klcfed, 

^  Niet  als  bedrog  en  Wnaklast  reedt. 

Waardoor  bet  laiulte  hoofd  der  vrometf , 
De  beste  voorft>ras[k  van  't  geriieen. 

De  vriistte  filofoof  van  Romen  ^ 
Zijn  toe  hnn  laatfte  nnr  beSreén. 

Ik  zwQg  der  jimmerlQke  rampen. 
Die  door,  geiyk  een  mlsverftanrf. 
Ons  dntir  gekochte  vaderland  ^ 
BVna  v«rftikteÉ  lü  haar  dampen; 
De  nawee  'van  200  ^roote  fchté , 
Gaat  mg  zoo  wel  üs  H  land  té  nti; 
Dies  wenseh  ik  ieder  zQn  vernoegtng,  • 
tot  vrede  en  wélfiand  van  den  Staitt, 
Den  overwinnaar  zonder  wroeging, 
Den  overwonnen  zonder  haat. . 


£a 


C    9^9    ) 

Pn  zeker,  tls  wij)  wel  doonasten» 
Mee  wat  voor  onloif »  irrebeid» 
Zor^,  wan|unst  ^n  OQdaqkba^rheid, 

De  overheden  zich  beitst^ , 
Zelfs  als  zy  op  hun  lyfsg^^fir 
Hun  ambten  trouwiyk  nemen  waaf. 

Zoo  vinden  wij  in  ons  gewisfen, 
pat  iemand  die  ^i]n*  fcboonen  t^d» 

Belleedt  om  zulke  kommernisfen » 
Veeleer  beklaagd  dient  ^  dn  bedfd^ 

En  dat  het  allerzachtfte  l^ven» 

m 

Pat  op  der  aarde  wordt  geleid, 

BeClaat  in  die  gernstlgheid » 
Qie  ieder  een  zicl^  zelv*  kan  f  even  ^ 

Wanneer  h\f  mee  den  flaae  Ternpeg^y 

Die  b^m  zQn  loc  b^eft  toegevoe»!» 
Zich  zelven  meer  en  meer  leert  ni)d*ref(| 

£n^  bannend  allf  twisten  nic^ 
Na  'e  voorbeeld  van  onz^  eerfle  vad*ren^ 

ZJJn  heerfclilng  in  zQa  h^l^  b^Oul^t 


Wiu  plaats ,  wat  flond  Ican  bem  verdrieten  * 
^  Die  onbekrennd  zijn  eigen  land 

ïereidc,  beploegd,  beztaic,  beplant « 
£n  ziec  de  jonge  fpruicen  fcbieten» 

De  verfche  bloemen  bpen  gaan » 

De  boomen  in  haar  bloéifél  (laan. 
De  nleówgeboren  lam*ren  zuigen ; 

Daar  niet  een  kruid  Ia,  niec  een  loc, 
Niec  eën  gedierc ,  of  zij  getuigen 

De  woqd^re  kracht  en  gunst  van  Godf 

Ifiet  dat  Ik  deftige  gedachten 
Wil  doemen  tot  een  brelnloos  werk, 
Dat*s  verte  van  mijn  oogenmerk. 

Ik  êisch  een  ziel  die  kan  verachten 
*'t  Gunt  zij  zich  echter  waardig  maakt) 
Die  naar  den  lof  dergenen  haakt, 

piê  zónder  ffanden  na  te  jagen, 

»     #  ■  • 

ZQn  van  de  ploèg  tot  d'oppermagt^ 

'•  •     •  •    •/   . 

Zn  weder  van  dén  zegewagen, 

Cl^wiin j  tot  de'  plócg  ^ebragr. 


<       M 

f.        *         \ 


lU 


C    as»    )  « 

Ik  vorder  eigenlek  een  leven  p 
Zoodanig  ^Is.  *c  ^deerde  blad 
Des  wijzen  westerbaens  het  var; 

In  alle  wecenfchap  bedreven , 
Gezond ,  maar  zedig  in  de  leer , 
Die  min  zj()n  goed  acht^  dan  z^n*  eer» 

£n  onbefchroomd  zyn  l^ï  rou  wagen 

Om  regt  en  vr)}held  voor  te  ftaan; 

In  *t  kort  gewend  ï^et  booge  en  lagen, 

Met  doode  en  levende  om  ce  gaan. 

Wat  zon  aan  znlk  een*  boezem  veilen » 
Om  bU  gebrek,  dat  nn,  God  lof, 
Onnoodig  is,  van  waardig  üof , 

Den  Slaat  zich  toonen  meé  te  dellen, 
B\%  niet,  als  doorgaans  wel  gefchiedt, 
Zt)a  leerio^  ijd*le  woorden  biedt, 

Maar  flerkc  zijn  les  mee  zijn  exempel; 
Dank  zy  den  algemeenen  vriend ; 

De  tyd  et  toove  nooit  iOn  ftemp^» 
d'Onfterfeltlkbeid  die  hij  verdient. 


Dit  verg  Is  geplaam  voor  het 
^hfiluk :  Ock$9^urg. 


?  4  H  ïi  T 


kr 


HET 


ONVï;RWACïrrE  ^ÜWE^JK, 


♦^ 


p 


N 


v-/mtrent  het  midden  van  de  vorige  eeuw, 
muntte,  onder  de  Regenten  van  Amper  dam  ^ 
door  gezag  en  invloed ,  uit ,  Mr.  gerard 
ARNouQ  IIAS5ELAER5  £f?n  man  yan  bekwaam* 
heid  en  grooten  bedrij  ve;  men  weet  tevens 
van  hem  ,  dat  hij ,  hoewel  •  meegaande  en 
vriendelijk  op  fojnmige  tijden,  dikwijls  aan 
«ene  ongelukkige  gewoonte,  om  geweldig  te 
bulderen  en  te  vloeken ,  toegaf.  Hij  had 
dochters,  dip  door  fchqonheid  en  vrplijkheid 
|en  gQede  'bekend  waren. 

Het  gebeurde  in  dien  tijd,  dat  een  tim-i 
merman  ,  de  bruidegom  zijnde,  op  een*  Zn- 
furdag  avond  een  onthaal  Qf  traktement  gaf 
»an  zijpe  werkgezellen.  Qnder  de;;e  was 
^n  jongman ,  die  ^  bijzonder  fcfaoon  van  Iig« 
^haam  en  geacht  om  oppasftndheid ,  door 
eene  geestige  vrolijkheid  veel  bijbragi  tot  de 
l4g«meene  v|)eq^,  Een  der  aanwezigen  be- 
|»l§d9  |»ic?Qy?r  afijn  g^opg^,  ep  vX^  aap 

deqt 


C  >ss  > 


t^nirelven :  t»  dat  het  verwondering  moetc 
19  wekken  9  hoe  zulk  een  kqap  en  bekwaaQi 
^  jongelfaig  &Qg  niec  vrijde.  Hij  konde  naar 
»9  welgevallen  te  keus  en  te  keur  gaan  9  zou- 
19  de  aan  e}ken  vinger  eerie  vrijfter  kunnen 
M  krijgen,    en  alle  meisjes' mogen  vragen, 

99  al    was  het   ook   ééne  d<ir  dochters  van 

't 

99  Burgemeestef  hassela^r  I  '* 

Hierover  werd  gelagchen ;  dan  Onze  knaap , 
dien  wij  jacob  zullen  noemen  ^  zeide  in  zijne 
vrolijkheid :  ,,  daar  zegt  gij  zoo  iets ;  ik  heb 
99  hierover  w«l  eens  gedacht ;  onlangs  kwa* 
99  men  die  dochten  mij  tegen  r '  hij  het  aan?- 
9^  gaan  van  de  kerk ;  jm  federt  heb  ik  hen 
99  erg  voor  mijn  hart;  ik  beu;  fmoorlijk  vei^ 
99  liefd  op  de  mooifte/* 

Men  zette  het  gefprek  voort ;  de  eerde 
voorfteller  bleef  bij  zijne  meeaing :  9»  dat 
99  JACOB  de  juffer  vragen  konde  9  daar  nieis 
^  op  hem  te  xeggen  viel  9  en  zy  lang  zonde 
^  wachten  9  indien  zij  mooijer  en  hupfcher 
99  man  begeerde.*' 

Anderen  dachten  i  99  dat  het  verfchil  van 
99  geboorte  ea  Ifamd  te  groot  was;  ook  dat 

99  de  Burgemeester  die  nooit  zoude  toelhan, 

« 

19  et)  men  voerde  tan,  hoe  hij  bulderen  zoq- 


Ps 


t>  ^ö» 


i  l 


:^  ^ ,  tv^nkeef  witi  liem  2nilk  een  voörftêl 
,)  gedaan  werd,*''  *    , 

Nu  kwam  jacob  uit'  den  Koek.  Btte  zei- 
■de  *  „  bij  toag  bulderen',  hij  «al  mij  toch 
^5  niet  opetCT.  -  Ik-  kan  ook  niet  üen  ,  dat 
<^  hét  zdb  v«êl  vcrfchilt.  Ik  ben  ook  van 
i,,  oitder  tot  óndei?  een  tufgeT  kind.  Mijn 
„  peper  is  zoo  goed  als  haar  faffraan,**  ent, 
eindelijk  voegde*  hij  <jf ,  in^de  overmaat  zij- 
tier  vrolijkheid,  Mjc  ^,  w«it  verziet  gij  er 
^  aan ,  dan  ga  ik  moandag  mergen  naar  den 
f^  Bui^emeestear  ^  om .  hem  de  zaak  voor  ce 
9,  fiellen,*  en  om  zijne  dochter  te  vragen?** 

5,  Een  traktement  1"  wa<5  bet  antwoord,  en 
tiu  werd '  er  weliira  eene  weiJdlngTchap  hieiv 
over  gefloten,  en  de  zaak  beklonk^en  en  be- 
dronken. 

Jacob  liad  fntösibtien  tijd  genoeg  om  na 
te 'denken  over  het  Arermetele  van  zijne  be- 
lofte ,  dan  hij  konde  niet  jterng  gaan ,  zoude 
bij  b«t  hoofd  geheel  howden  ,  -en  niet  -üiu^ 
gelagchen  worden  bij  zijne  maat$, 
!  Dè  Bargemeêscer,  wa5  des  morgens  voor 
:tien  nren  te  fpreken;  d&  affpraak  van  de 
fWedders  was ,  dat  twee  htmner  jacob  verge- 
jdkn  houden  ^  om  te  zten,  dat  hij  in  hee 
<|}ui&  •  van  d^n  Heer  «assei^aer  ging. 


X.    035    ) 

^  Hij  hid  zich  op  Het  öetfte  aangekleed; 
zijne  makkers  haalden  hem  af;  hij  moest 
mede ,  en  nu  kvvam  'men  eindelijk ,  onder 
klimmende  aandoeningen  y  &nn  h€t  huis ;  htj 
trad  de  (loep  op  en  belde  aan. 

Oogenblikkelijlt  daarna  werd  de  deur  geo'* 
pend  ,  en  nu  ftond  de  Burgemeester  voor 
hem ,  met  ftok  en  deg«i ,  naar  de  mode  van 
dien  tijd ,  gereed  om  tiit  re  gaan.  Jacim 
ontftelde  ten  ilerkfte.'  Has^set-aer  was  toe- 
vallig in  eene  zeer  goede  luim  en  deed  met 
"zachtheid  en  vriendelijtcheid  "zijfi  hesty  otti 
den  jongeling  te  doen  bedaren;  bij  Het  hetu 
in  de  zijkamer  gaan ,  eii  irefde :  „  dat  de 
^  jongman  op  het  eerfte  gezigt  hem  als  te 
,,  braaf  voorkwam,  dan  dat  hij  een  voorftel 
„  zoude  verwachten,  hetwelk  nttt  goed  was 
^  en  niet  wel  luidde.**  Hij  vroeg  derhalve 
gulhartig  om  het  vertrouwen,  Jacob  was 
^iet  op  zijn'  mond  'gevallen ,  en  nu  de 
"Burgemeester  hem  met  zoo  veel  vriendelijk-, 
ïieid  te  gemoet  kwam  ,  zeide  hfj :  ,,  dat  er 
'^,  het  hooge  Woord  uit  Tnoest.*** 

Hij  verhaalde  *  hierop  r  „  dat  hij ,  eene  der 
„  dochters  vati  den  Burgemeester  gezien  heb- 
^  bende ,  op  deze  ten  ftetkfte  verÜefd  was 
ii^'ewQrdeni  en,  na  lang  beraad,  eindeüjl^ 

11  bc- 


^  befloten   had  ,    om  zich  hierover  bij  den 
„  vader  zelven  te  vervoegen**' 

De  Burgemeester  vroeg:  $,  of  hij  van  de« 
f^  ze  liefjle  iets  aan  hpt  meisje  had  doen 
p  blijken?" 

„  Neen,"  werd  geantwoord, 

Hasselaer  hervatte :  ^  dit  is  wel  gedaan." 
tiij    zeide  verder :   ,,  Jongman !  ^  het  is  eene 
^  zaak  van  belang ,  welke  wij  zoo  fpoedig 
ff  niet  kunnen  afdoen.     Ga  zitten ,   ik  moec 
I,  u  eenige  vragen  doen«..,"     Hij  nam  pen 
^n    papier ,    en    yroeg    opgaaf   vap    naam » 
jaren,  bedrijf,  woonplaats,  familie,  bij  wien 
informatien  over  gedrag,  en^;:.    war^n  in  te 
winnen  ,    zijne  uit^igtep   en  ^^at  dies   meer 
^ij.    Na   é^t  een  en  ander  opgefi^breven  te 
hebben  ,    lüernam   hij  vriendelijk :    „  dat  hij 
^  zich  op  alles    informeren  zpude ,    epi  dac 
fy  hij   den  jongman  verzocht ,  om  over  acl\t 
^  dagen  op .  denzelfden  ;ijd  terpg  te  komeq^ 
^  met  verlangen  tevens;,  dat  dezelve  inmid- 
ff  dels   van  hetgeoe  er  tusfchen  hen  beidea 
ff  was  voorgevallen,  niets  aan  anderen  zonde 
ff  doen  blaken/*     Dit  werd  beloofd  en  nii 
}iet  de  Burgemeester  zelf  den  jopgeling  n\t 
f^  groette  h^m  vriendelijk.^ 


^otn  JACOB  bij  zijne,  hem  wachtende  ka^ 
tneraden  kwam,  was  hij  wel  éenigzins  onc-^ 
fteid  ,  doch  hij  had  tegenwoordigheid  v^ 
geest  genoeg,  om  van  dezelve  ce  verzoeken ^ 
alleen  aan  de  wedders  te  zeggen ,  dat  hi) 
wel  aan  het  huis  Van  den  Burgemeester  wa9 
geweest ,  tnaar  dat  de  weddingfchap  zich 
acht  dageö  later  zoude  beflisfen. 

Men  gisfe  in  welke  gemöedsgeftddheid 
onze  jongman  de  week  doörbragt,  dan  zichr^ 
iélven  iti  de  flitigering  begeven  hebbende^ 
inoest  hij  er  nu  in  voort. 

Eindelijk  verfcbeen  de  maandag ;  jACoir 
kleedde  zich  wederom  op  het  neffte ,  en  ging^ 
er  ,  vergezeld  vari  dé  twee  wedders ,  met  fris* 
fChen  moed  op  af. 

Hij  werd  dadelijk  bij  den  Burgemeester  in 
de  fpreekkaitter  gelaten  en  door  dezen  met 
vriendelijkheid  ontvangen.  De  eerile  woor- 
den waren:  „  dat  alles  volgens  de  opgave 
^  bevonden  Was.*'  Hij  werd  verzocht  te  gaan 
bieten. 

Vervolgens  zeide  de  Burgemeester:  „  dat 
^  hij  de  wenfchen  van  den  jongman  bevorv 
1^  deren  wilde,  maar  dat  hij  meende  voor*- 
I,  af  te  moeten  zeggen  ,  ,  dat  dezelve  zekef 

«  door 


aü8 


'O 


JU  door  de-  OQtüelcenis,  op  vlieden  maandag 
„  zich  verfproken  had,  eu  wel  .bet  woord; 
^  dochter  gebruikt  ^  maar  eene  zi|ner  diensi* 
j,  maagden  bedoeld  had ;  vooral  omdat  hei^au- 
^  dere  bij  geen  verftandig  man  zoude  bebbeo 
^  kunnen  opkomen;  dac  hij  nu  hierover  ziy 
^  ne  gedachten  had  laten  gaan  ,  niet  hec 
fy  oogmerk  om  beiden  op .  het  beste  se  hel* 
i^  pen;  dat  hij  than$  eene  gefcblkte,  gele- 
^  genheid  zag ,  on>  aan  ben-  eene  voMoendc 
sj^  kostwinning  te  bezorgen,  door  dat  bij  nu 
99  eene  zeer  voordeelige.  x^gfchnU  te  zijner 
9^  begeving  had.*' 

Hoe  onverwacht  deze  opvatting  ool^  ware » 
het  fciiemerde  jacob  zoo  .  weinig  9  of  hij 
zag  reeds  de  fchuit  in  hec  verfchict,  en  fa^ 
brak  derhalve  de  onderhandeling  geenszins  af. 
.  Hi)  antwoordde  bedremmeld  en  onverftaun^ 
baar  9  doch  de  Burgemeester  kwam  hem  t^ 
gemoet.  Deze  zeide  verder ;  9,  dat  de  dienst- 
^  maagd  9  die  hij  bedoelde^  ook  eene  bur« 
99  gerdochter  was  van  ouder  tot  voorouder  ^ 
^  en  van  kind  af  aan  zijn  huis  gewoond 
^  had ;  dat  zijne  moeder  bij  een  pngeluk 
SU.  van  brand  in  de  kleederen  9  door  haar  was 
^  gered  9  en  ^bij  het .  lijden  aan  de  wonden 

9,  m« 


C    ^39    ) 

^  mee  trouwfaarrigheid  iMjgfflaaü,  dit  de  fa* 
^  milie  zich  bier  door  aan  baar  vcrpligt  bé-» 
^  fchottwde  ;  en  met  dankbaarheid  zorgen 
^  wilde  voor  haar  geluk;  dat  hij  wel  eens 
^  uitgezien  bad ,  om  voor  haaa:  een  braaf 
ff  man  te  zgeken  en  daa  beiden  goed  te  hel» 
ff  pen  f  en  hoe  hij  nu  vermeende  in  hem 
^  zulk  een*  mange\^onden  te  hebben,"  enz^. 

Jacob  vroeg  hierop  aan  den  Heet  hasse- 
i«AE&:  ,,  of  hij  van;  zijn  voorncgien  ieta  aM 
ff  het  meisje  had  doen  blijken 9"  ^^  Neen^* 
was 'bet  antwoord, 

Nz  biéroTCr  zijn  genoegen  hiemigd  te  heb^ 

ben  ,    verlangde   hij  ^   konde  het  zijn ,  liet 

meisje  te  zien ;  deze  werd  onder  eenig  voor- 

«rendfel    binnen    geroepen ;    zij  was^  jong , 

mooi 9   zacht,   zedig  en,  gezond.     Nadat  zij 

weggegaan   was ,   zeide  jacob  :  „  Mijn  Heet 

^  de   Burgemeester  9    het   is   eene   zaak  van 

ff  belang,  welke  men  zoo  fpoedig  niet  kan 

^  afdoen.    Mag  ik  pen  en  papier  verzoeketi-, 

ff  mag  ik  mij  ook  informeren  en  de  zaak  achc 

^  dagen  in    beraad   houden/'      Zulks   wevd 

toegeftaan   en  zoo  veel  opgeteekend   al^   de 

Heer  hassslaer  op:  de  'vragen  wilde  of  k4tt» 

de  antwoorden.  :  V 

De 


C    a4ö    > 

De  bediaarde  en  voofzigtige  handelwijze  bij 
die. een  en  ander  behaagde  zoodanig  aan  den 
/Burgemeester  i  die  hij  op  het  einde  aan  den 
jongnlan  de  hand  toereikte,  en  zeide:  ^,  Er 
^5  fla  geluk  toe  9  op  uw  onderzoek ,  dan  hoe 
^  ook '  het  befluit  moge  vallen ,  ik  geef  u 
^  nu  reeds  de  fchuit,  en  gij  kunt  omcreM 
9,  de  meid  handelen  naar  welgevallen/* 

Niemand  was  blijder^dan  jacob.  Hij  werd 
uit  gelaten ,  kwam  bij  zijne  maats  en  zeidtf 
laan  deze:  „  niet  de  dochter^  maar  wel  een 
^  jaagfchuit  van  den  Burgemeester  bekomen 
^  te  hebben ;  **  hij  was  tevens  verftandig  ge- 
noeg ,  •  om  de  weddingfchap  verloren  te 
geven. 

üij  informeerde  zich  dadelijk  op  het  bes^ 
te  naar  de  vrijfter ,  en  in  plaats  van  op 
maandag  kwam  hij  reeds  op  woensdag  terug. 
De  zaak  werd  zoo  fpoedig  beflist,  dat  lij| 
des  zondag^  de  deelgenooten  aan  de  wed^ 
dingfchap^  en  hunne  vrouwen  en  meisjes  > 
met  de  jaagfchuit  naat  de  herberg  de  Foet^ 
angel  liet  brengen»  hen  aldaar  gulhartig  ont- 
haalde,  en  zijn  aanilaande  huwelijk  bekend 
maakte  met  het  mooije  en  lieve  meisje^  het- 
wük  hij  oppaste. 

Door 


Door  vlijt  en  braafheid  hebben  beide  het 
vervolgens  zeer  verre  gebragt ,  en  gedurende 
vele  jaren  in  burgerlijke  raimce  geleefd* 

Dit  verhttl  is  \h  den  jare  t/po*  doof 
mQ  opgeteekend  uit  den  mond  van 
Iemand ,  aan  wien  de  fchipper  het- 
zelve had  medegedeeld,  en  ia  den 
jare  iBitf,  olt  de  portefenflle  met 
atoecdotes  in  het  leven  van  voor- 
name parfonen  ,  gepUitst  in  bet 
Weekblad:  EufhmUa^  IIL  No.  s& 
Uadz.  555* 


IL  O.  L  1^  Q  D  S 


D    E 


• 


J      A      G      ER 
REGTBANK   DER  DIEREN* 

O      F 

IETS 


OVER  TWEE 9   WEINIG  BEKENDE» 

SCHILDERS TU  K  K  E  N 

VAN 

PAULUS    POTTER. 


IVlen  heeft  wel  geftadig  den  lof  verkondigd 
van  dezen  grooten  fchilder ,  als  bijzonder  er- 
varen in  het  uitdrukken  der  waarheid ,  door 
eene  volkomene  navolging  der  natuur ,  voor« 
namelijk  in  het  fchilderen  van  dieren ,  doch  het 
is,  mijqs  bedunkens  ,  zeer  weinig  bekend , 
dat  dezelve  insgelijks  lof  verdient  wegens  geest 
en  luim  in  het  voordellen  van  zinnebeeldige 
onderwerpen. 

C  Ctlilangs  zag  ik  twpe  fchetfen^  ^ar;  zülke 

fchiln 


C  HS  ) 

fchiltferijexi  9  ipvelke  vooriteen  fn  de  galei^- 
te  Cas/èl  een  toon  hingen;  eetie  korte  be« 
fchrijving  zal. niet  ongevallig  kunnen  zijn* 

De  Hukken  flellen  bet  lezen  en  de  éxe-» 
cutie  voor,  van  het  vonnis  door  de  regcbank 
dcf  dieren,  over  eenen  jager,  geveld. 

De  leeuw  is  vo^zltter ;  de  olifant ,  de' 
ftier,.  het  wilde  zwijn,  de  tijger  en  de  bok. 
zijn  regters;  de  vos  is  griffiei*.  Deze  regt- 
bank  wordt  gehouden  op  eenen  heuvel ,  ondtf 
hoog  geboomte. 

De  jager  wordt  voorgebragt  om  het  von- 
nis te  hooren.  De  beer  ipeek  voor  onder*^ 
fchout  en  dnwt  dön  gedaagden  vrij  onzacht 
voorwaarts ;  twee .  wolven  houden  met  de 
tanden  de  einden  van  het  touw ,  waarmede 
de  handen  des  gedaagden  op  den  mg  zijn 
gebonden ;  een  hunner  ziet  uitermate  fluw  enr 
fchijnt  zich  te  beklagen  ^  dat  hij  ,  om  hetr 
touw  niet  te  verliezen,  niet  durft  br|tcn;> 
het  hert  volgt,  waarfchijnlijk  als  het  corpui 
delicti  ^  of   als  panij  civil.  > 

Op  den  achtergrond  volgt  nog  een  tmin$ 

twee  beeren  voeren  elk  een  paar  jagthondeü 

aan,  die  als  complices  te  regt  moeten  ftaani 

Een  bnffel  fluit  den  optogt* 
.Op    den   voorgrond   ftaac    het  paarde  des 

i.  Q  a  ja- 


ji^ers  aan  een  boom  gebonden ;  eenen  aap  tii 
in  denzelven  en  begluurt  alles. 

Elk  voorwerp  is  alleraardigst  in  elks  ka« 
rakcer  voorgefteld.  De  leeuw  heeft  eene 
waardige  houding ;  de  olifant  ziet  de  zaak 
met  goedheid  aan ,  en  men  bemerkt  duidelijk 
dat  de  bok  alleen  in  den  Raad  zit  om  het 
getal  der  regters  vol  te  maken.  De  beer  is 
fprekende  voorgefteld,  en  Ithijnt  den  ge« 
daagden  te  vermanen  f  om  naar  den  vos^  die 
het  vonnis  zal  lezen,  met  aandacht  te  Iuis« 
teren.  Reintje  ziet  er  ongemeen*  fchrander 
uit  en  heeft  den  regter  poot  opgetild. 

Hoe  het  dictum  van  het  vonnis  geweest 
is ,  blijkt  uit  het  tweede  fhik ;  de  ftraf  is 
aan  de  misdaad  gelijk.  De  jager  is  zeker 
reeds  met  alle  plegtigheid  gedood  en  worde 
nu  gebraden.  Twee  beeren  draaijen  het  fpit 
met  vrolijkheid ;  een  andere  beer  en  een  bok 
dienen  voor  koks,  en  zijn  ijverig  bezig  met 
.  het  gebraad  te  bedruipen.    De  eerfte>  fchijnt 

met  opgeheven  lepel  er  bij  te  moraliferen 
en  het  'rtgt  van  wedervergelding  te  betoogen. 
De  olifant  en  het  zwijn  dragen  met  ijver 
hout  aan ;  misfchien  is  het  vuur  voor  den 
'eerden,  als  tot  het  heete  climaat  bebooren^ 
de  9  ran  meer  belang  dan  het  gebraad  zelf. 

Aaft 


\ 


1' 


(    ^45    )• 

Aaa  de  linkerzijde  is  eeae  vlakte;  aldaar 
heeft  de  executie  van  het  vonnis  over  de 
honden  plaats ;  een  van  deze  hangt  reeds 
en  dezelve  is  zoo  geheel  dood,  dat  liien  hec 
vernuft  van  den  fchilder  moet  bewonderen. 
De  kater  fchijnt  den  ftrop  na  te  zien.  Dé 
tweede  hond  wordt  al  fpartelende  naar  bo« 
ven  gehefchen  door  den  wolf  en  den  vos ; 
de  twee  andere  ftaan  nog  om  Jaag  en  wor* 
den  door  den  aap  ter  dood  bereid.  Het 
paard  is  pp  deze  fchilderi]  niet  te  zien;  het 
is  of  gevlucht  of  yrijgeiproken ;  de  weicasch 
en  de  jagthqom  hangen  aan  den  boom  ten 
toon.  De  aanfchouwers  zijn  allen  bijzonder 
verheugd;  de  beer  brult  zijne  blijdfchap  niet 
minder  grappig  uit  dan  die  >  op  de  beroemde 
prent  van  vaS  bverdingbn.  De  wolf  wen* 
telt  zich  op  den  grond;  de  haas  fpringt;  de 
flier  huppelt  ;  de  buffel  bulkt ;  de  hin^ 
den  danfen;  geen  beest  is  vrolijker  voorge- 
ileld  dan  de  bok ;  deze  maakt  de  kromde 
fprongen,  fchoon  hij  eigenlijk  met  de  jags 
niets  tè  doen  heeft.  Hierbij  heeft  de  fchil-* 
der  waarfchijnlijk  gedacht  aan  den  boer,  dlQ 
hoi(t  bijdroeg  tqt  dei^  b.randflapel  yan  hus: 
0  sancta  simpUcitas.  De  leeuw  en  de 
leeuwin  zitten  in  de  verte,  en  we^  iq  eene 

9  3i  f^^^- 


C    •4<5    ) 

Ijdele  houding  ;  men   kan  het  zien^   dat  zij 
firaf  willen  en  geene  wraak. 

Alles  is  in-  een  vrolijk  landfchap  voorge- 
dragen, en  de  regels  van  het  perfpectief  zijn 
zoo  wel  waargenomen,  dat  eik  voorwerp 
pp  zijne  plaats  ilaat;  elk  beeld  zoude  in  het 
oorfpronkelijke  den  groocen  meester  doen 
Jcennen. 


B  B  N 


EEN     VROLIJK    VERZOEK 


GEESTIG  TOEGESTAAN. 


I 


n  den  jare  1788  bevond  zich  de  fchrijver 
op  den  zelfkant  van  Duitschland^  en  was  al- 
daar tegenwoor^g .  bij  zulk  een  landvermaak 
Jiecwelk  bekend  is  mee  deq  naam  van:  pik^ 
kenik  oï  picquenicq^  waarbij  een  ieder  door 
het  bezorgen  van  hec  een  of  ander,  bijdraagt 
voK)r  het  onderling  genoegen  en  even  zeer 
gastheer  als  gast  is.  De  avond  viel,  dan 
liet  fchoone  weer,  in  het  hart  van  den  zo- 
iner,  deed  bij  de  jonge  lieden  den  lust  ont- 
'^aaa,  om  den  nacht  aan  den  dag  te  knoo* 
pen  ;  4^  ouders ,  die  met  de  bejaarden  naar  huis 
gingen  9  gaven  wel  hunne  toeftemming ,  dan 
'ipr  beOiond  eene  groote»  zwarigheid:  de  voor- 
raad van  eten  oi  drinken  was  op ;  de  ftad 
¥r^  ver  «af  en  goede  r^ad  duur. 

In  de  nabijheid  woonde  een  bejaard  Heer, 
geacht  om ,  zijne  -  gulheid ,  en  wel  eens  be- 
kocht om  zijnen  welvoprzienen   keiden    Hij 

Q  4  was 


C  hs  ) 

was  een  groot  vriend  van  bloemen ,  en  had 
toe  een  flokpaardje  om  de  namen  der  Hei- 
denfche  goden  en  godinnen  dikwijls  in  zijne 
gefprekken  in  te  weven  ;^  hierom  werd  hij 
wel  eens  jupiter  genaamd. 

Aan  hem  werd  een  knecht  gezonden  mee 
het  volgende  briefje. 

^  Wij  hebben  eenen  aangenamen  dag  door- 
^  gebragt  in  uWenabuurfchap^begunfligddoor 
ff  uwe  goden  en  godinnen ;  juventa  heeft 
^  ons  onthaald ;  de  gratiën  hebben  ons  ge- 
5,  diend  ;  venus  ^  bacchus  en  ceres  hebben 
9f  ons  geftadig  bijgedaan  met  allq^s  wat  verheu- 
^  gen  konde;  pömona  en  flora  niet  minder. 
^  Op  den  avond  veranderde  alles.  Het  vat 
5)  vnn  bacchus  en  de  broodkorf  van  ceres 
f,  zijn  ledig.  Nu  wordt  venus  koud  ;  de 
jf  bevalligheden  worden  ftil  en  ftatig;  ter- 
jf  psichÓre  en  erato  hebben  flaauwten  ge- 
9,  kregen ;  de  faunen  lagchen  ons  uit  ; 
fy  CERES  is  reeds  weggeloopen  ;  diana  ver- 
^  heft  zich;  zij  zal  over  venus  zegepiialeii ; 
19  en  wij  het  veld  moeten  verlaten  f  indien  gij 
ff  ons  niet  bijfliaat.  Geef,  bidden  wij,  aan 
ff  siLENus  3e9  zakken  met  den  ouden  Fa- 
ff  lemer  mede ,  en  kan  het  zijn »  tevens  ieta 
ff  oiQ  het  vertrek  van  ci^es  te  vergoeden; 

»»  WIJ 


C    ^49    ) 

^  wij    kunnen    die   preutfcbe   fcboone    wel 
9)  nsisfen/* 

„  Bacchus  is  borg  voor  de  aanvulling 
„  uwer  kruiken.  Flora  zal  morgen  uwen 
jj  drempel  mee  bloemen  verfieren ;  heden 
,,  avond  nog  zult  gij  een  Hymnus  te  uwer 
,9  eere  door  de  nimfen  en  dryaden  hooren 
9,  aanheffen,  enz. 

Weinig  ttjda  daarna  kwam  de  knecht  te* 
rug  met  eene  volle  mand,  en  eerlang*^- 
^en  wi]  ook  den  zoon  en  de  dochter  van 
den  huize  aankomen  y  heid^  beladen  met  ge* 
fchenken;  de  iaatfte  bnigc  het  volgende  an»- 
woof  d ; 

,t  JopiTER  heeft  niet  alleen  siuNus  mee 
„  den  Falemer  afgezonden ,.  maar  hij  zendt 
„  ook  HEBE  en  ganymedbs  met  zoo  veel 
9,  Nectar  en  Ambrofyn  ah  er  in  voorraad 
„  is.  Hij  zoude  zelf  wel  komen ,  maar 
,,.  durft  niet  om  juho.,  -^  Phoebüs  zal  zich 
,9  in  het  afrijden  op  morgen  niet  haasten. 
ji  Aurora  en  de  horbn  zullen  op  hareq  tijd 
9,  verfchijnen.'* 

Men  g^sfe  hoe  aangenaam  dit  een  en  ander 
was. 

9 

£tipkonia^  lBi6.  No.  II, 


Q  5  ^^'^ 


4 


4 
1 


HET  VAANDEL  DER  STUDENTEN  TE  UtOBN  y 
BIJ  HET   OPROER  IN    l6y%.  GERED. 


Jtxetis  bekend,  dak  bij  den  zorgeUjken  ftand 
-der  zaken,  in  hetjaac  1^72,  2lch  eenige  (hi- 
idencente  Leyden  wzpenien;^  ioo  om  de  wach- 
tten te  bezetten  ah  otnv^ydrebet  mogelijk,  bij 
oproer  dienften  te  bewijzen;    Door  den  Magi- 
ftraat  der  ftad  werd  aan  deze  kompaghie  eten 
-vaandel  gegeven  van  Oranje^ zijde,  waariln  pal- 
XAS ,  ftaande ,  ii^as. afgebeeld.    Hetzelve >  werd 
toebecrouwd  tanrden  Baron  de  nostit^,  later  In 
den  krijgsdienst  vermaard  gcwordien.  Toen  het 
graauw,,  bij  de  omwenteling  van  'dat  jaar,  in 
:de  grootfte  fted)en  v^ti' Holland  aan  hetwoe- 
•den  flöeg,   w^rd  weldra  onder  den  iazenden 
Jhoop  te  Leyden  verfpreid,  dat  men  r  met  bij- 
zondere oogmerken   had  nagelaten ,.  om  des 
.^rinfen  wapen  in  het  vaandel  rc  plaatfen.  Eert 
troep  wijven  ,  voerende  een    blaauw  fchort- 
kleed  en  een*  raagbol  tot  vaandel ,  en  eene  bier- 
ton  ten  trommel ,  trok  naar  het  wachthuis  , 
V  .  .1  '       ,      '  ver- 


C    251    ) 

verdoofde  alles  door  woest  gefchreeuw ,  en 
(ireigde.  door-gfiftadig  .ix>enemeivk  (kmg.  Pe 
eisch  werd  gedaan :  ff  dat  men  zien  moest  of 
)^  het'Prinfen  wapen  wel  in  het  vaandel  ftond, 
ff  en  daaruit  beflaiten  zoude  of  de  (ludenten 
„  wel  echte  vaderlanders  waren.'* 

Hierop  trad  de  nostits  met  een  onbetett- 
'terd  gelaat  naar  bulten',  en  antwoordde: 

5,  Dat  zij  Wel  verre ,  ^dk  alleen  het  wapen  ^ 
5,  ook  den  Prins  zelveii  en  wel  geheel  en  al", 
^  zoo  als  hij  thans  voor  het  vaderland  gewa- 
ff  pend  was ,  in  hun  vaandet  ^berden , '  Zfelft 
i,  ook  zijn  viaikjè  V  waarmede^  hïj'dooigaans 
,',  ter  jafgt  gaat/*  '     '    *; 

Het  'vjtandei  is  hierop  '  onttoM  ;  fallas 
én  haaf  uil  ^erdenVooif  Priiis  wilYjëm  lil  e^ 
zijn  valkjê  gegroet,  en  verdö:  werd  er  lustig 
rondgedronketi  'eii  ómgefpf on^eh. 
"  De  Magiftraat  liet  hierop  dadëlijlc  ,  voor- 
zigtigheidshalve ,  de$  ï'rinrén  wapen  in  déd 
boek  van  het  vaandel  zetten. 


Uit  de  Aanteekeningen  van  Mr.  c«'  ftvTSCRy 
opvolger  van  db  nostits,  als  Vaandrig,  en 
later  Bargemeester  van  Leyden. 


Schwwhurg^  i8o8* 


ANÏC- 


ANBCpOTB  DIT  HKT   LEVÏM  TAN  DEM  ADHOLAAK 


MJeze  Admiraal  werd,  na  4e  roemrijke  ex- 
peditie in  de  Sont  t  in  de  jaren  1^59  en 
1660 1  door  den  KopiDg  van  Denemarken 
tpet  de  ridderord^  van  ^^  Oljf^nE  befchonken. 
KoRTENAAB.  hield  ^  kffrc  n?  he;  omhangen 
Tan  het  ordesceeken,  hetzelve  op  de  hapd  eii 
befcboawde  het  met  bijzondere  aandachr. 
Hierop  viel  het  oog  des  Konings,  en  deze 
vroeg  naar  de  reden.  ^  Het  antwpord  des  Ad- 
jairaals  was :  „  Ik  vroeg ,  Sire  \  aan  hec 
„  groote  dier,  waarvan  het  leven  zal."  De 
Kpniog  gevoelde  den  zin  eo  voegde  bij  de 
riijderprde  een  penfioen, 

tHfhoHimt  l8ld.  No.  ia. 


VER. 


VER  BE  TERINGEN. 


Tot  bl.  15. 

Voor  het  woord ;  bedenkingen  te  lezen , 
e  f  liever  te  ftetten^  het  woord:  berpiege- 
lingen. 

Tot  W.  111. 

Het  is  mij  later  voldoende  gebleken,  dat 
MiCHiELZON  te  Vlisfingen  geboren  is  en  niet 
te  Middelburg.  ' 

•  •     •  - 

Tot  bh  aio* 

■ 

Alhier  2ijn  door  vergisfing  voor  bet  begin 
4ler  Hefolutie  weggevallen  de  woorden  1 

Lunacy  den  a  October  i6ss^ 


INHOUD. 


PlETER     CORNËLISZbON      HOOFT     gcfiketSt  y 

lOet  zijne  eigene  irocr^»,.  ef  Rede- 
yoeriffg  ever  de  Briefen  van  denzet- 
ven.  •  .  .  bl.      I. 

Brief    van    uaria     reigersbergh    aan 

Mr.   HUGO    DE   GROOT.  •  •'  P5. 

Over  HicHiEL  uicHiELSzoN,  cn  deszelft 
Burlésque  Notulen  der  Staten  van 
Zeeland.      .      ..  -r      'r  iio. 

Kort  Berigt  aangaande  de  thans  he- 
fiaande  Ridderorden,  in  &iropa.       .       i55> . 

Be. 


INHOUD. 

Berlgf    aangaande   het  werk  van^  lucas 

josEF  VAN  DER  VYNCKT,  getiteld:  TrOU'  ^ 

bles  des  Pays  -  Bas.        •        .  •      JC77* 

■  •  •« 

Iets  aangaande  dé  laatfte  levensjaren  én 

den   dood   y^;i    wille»  «Graaf   79a    \ 

ider  Mark«  Heer  vaa  LmneVi.    !•    ^02. 

ReJtdutU    der    Staten    van    HoUajid   en     ^ 
We^cvri^sland ,  ;«^.  hett  g^d^m  aanbod  ^ 
der  werken  van  Mr.  jacob  cats.      .     2io# 


k  * 


Aanfchrljving  door  de  Heer  en  Gedepu- 
teerde Staten  van  Holland  en  Wesc- 
vriesland ,  gedaan  aan  de  Uden  van 
Staat  ^  in  den  jare  1641»  •  2 14. 

Opdragt  der  Bijbelfche  Gezangen  van 
Mr.  laurens  bakb  aan  Mr.  ko^nraad 

VAN    BEUNINGEN.  •  •  a  SL2U 

Mr.    PIETER     DE     GROOT    aan    JACOB    WES- 

terbaan*  •  •  «        •      ii26é 

Het  Onverwachte  Huwelijk.       «        :       n^t. 


INHOUD. 

i 

De  Jager  voor  de  Regtbatik  der  Dieren^ 

of  iets    over    twee  >    weinig   bekende  j 

fchilderjiukken  Van  paulus  potter;        ii\^ 

.1 
Een  vrolijk  verzoek  geestig  toegejlaan,    .  £47.    ; 

Het  Vaaniel  der  StudetUen  tè  Léyden^ 
hij  het  Oproer  in  16751,  gered.      •       ^50. 

étneedote  uit  het  leven  v^n  den  Admiraal 

BOBERT  BOEUWSZOON  RORTBNAAR.        *       ^52. 


Verbeteringen 


*53^ 


* 


GESCHIED. 


X      N 


LETTERKUNDIG 


MENGELWERK 


TAN 


Mr.  JACOBÜS   SCHELTÈMA^ 

Bidder  der  orde  van  den  Nederlandfchen  Leeuw  y 
id  yan  het.  Koninldijke  InHiknut  en  andere 
Maatfchappqen  yan  Wetenfcbap. 


TW££D£    DEEL. 


IL 


TK     AMSTSRDAM,     BIJ 

HENDRIK      GARTMAN- 

X  8  I  8* 


i 


ONDERZOEK, 

^AAR    DÈ   WaABJICID   VAN  ÜEt   VERFlAAL  9 

AANGAANDE     DB 

REOTSPLEGING 

y    A    N 

KAKEL'  DÈM   STOÜTÉJS\ 

O  V  B  R      b  £  I« 

«TADHOÜDER  (o?  STADVOOGD) 

IN  ZEE.LAND; 

BeneVbms  een  overzigt  van  hbtgene, 

DfiZEït   AANGAANDE  ,    IS   G&SCHREVEN 

OF   GEDRURTé 


fii     ■   I  f» 


X  er  gelegenheid  der  verfchijning  en  ver- 
tooning van  het  treurfpel:  dt  regtvaardig^ 
heid  van  rarbl  den  stouten^  door  m.  wes- 
TERJMAN  ,  is  de  aandacht  van  verfcheiden^ 
beminnaars  der  Vaderlandfche  Gefchiedenis , 
op  dit  voorval  gevestigd  geworden,  eü  de 
overweging  cp  nieuw  ontdaan  van  de  vraag; 
II.  D*  II.  ^*  A  I,  hoe 


^'   \ 


C  ï  >. 

,)  hoe  veel  waarheid  er  zoude  zijn  aan  d!c 
„  rerfaaal ,  hetwelk  zeker  onder  de  hondea 
>,  van  zoo  Tele  fchrijvers  en  dichters ,  al- 
„  lengskens,  meer  en  meer  is  opgeGerd?** 

Een  onzer  oudfte  vaderlandfcbe  geleerden 
heeft  de  goedheid  gebad,  mij  toe  de  omwik- 
keling en  beantwoording  van  dit  vntagftnk 
nit  te  noodigen;  ik  heb  gaarne  en  met  lusc 
aan  die  verzoek  willen  voldoen ,  ter  Hever 
om  dat  de  mefledeeling  der  uitkomst  van 
deze  narporingen ,  een,  zoo  ik  meen,  niec 
onbeha^U^  ftnk  voor  die  Mengghrtri,  zoi»- 
de  kunnen  uitmaken. 

Biet  gOMqgen  gefchiedt  nu  de«e  mede- 
deeling;  doch  zfti  men  weten  waarover  onze 
nafporingen  zullen  gaan,  alsdan  zal  bet  noff-- 
dig  zijn  ,  vooraf  eenïg  berigt  van  deze  Rtpt- 
pleging  te  geven. 

Het  verhaal  door  pontusbküterus,' C'''*' 
frien  nader^  in  bet  Latijn  gegeven,  is  mij 
hiertoe  als  het  best  gefcSikte  voorgeftomett 
cm  deszelfs  v<^tedigfaeid,ea  derhalve  op  nietnr 
«vergezet. 

Hetzelve  Ittidt  aldns: 

Kaael  vb  stouts»  ^oFciidé  dezea  «ittJ- 
«r 


C  §  7 

fcf:  (*)  wü  deii  list  des  óörfdgf  tfivtlji^' 
beefc  zich  bi^^ofider  bevlijdgd^  om  otfdüer  dtf 
Brabanders  en  Hénögoü^ers  gèregtl^eid  vAt 
te  oefenéi^  Hij  zac  driemaat  's  weièk^  éef. 
tierfcbaar^  \ti  alles  met  bijzondere  zorg  ea^ 
naauwkeurig  toezigcj 

in  April  vertrok  Wj  nésaf  h*c  Wettelijk 
deel  rutt  P'laanderén  /  in  Mei  kwam  htf  td? 
Geirt  j  in  Jülij  te  Brugge  en  iö  Augöatus  iii 
Zeeland  en  Holland  mee  gelijke  oogmerkeny 
door  welk  éen  én  ander  hij  op  eene  ver- 
wonderlijke wij2;ef  de  iiéfcfo  ^:  eerbiei  det 
iögea^etenerf  verwiérfe 

Onder  anderen  liet  hif  eett  bijzonder  meit-^ 
waardig  blijk  van  géftrenge  regtvaafdlghdd 
na  9  hetwelk  niet  alleen  alle  regters  wel  vootf 
oogen  mogen  honden, maar  vooral  ook  zi]« 
die ,  toegevende  aan  de  losheid  Vsln  zeden  f 
buiteÉT  den  band  der  wetten  dnr^eil  fpriti- 
gen.  Het  lusc  ons,  ten  nntte  van  déze ^ 
om  deZe  gebeurtenis  Uit  een  gejchrepen  fluk 
ontleend  ^  hier  in  te  lasfchen  ^  ook  oni  hiBre^ 
gemoed  des  lezers  y  hetwelk  dobt  het  geft»» 
4ig  verhaal  i^t  bérigten,  aangaande  de  elleo-^ 
de  des^orlogs^  dé  woede  en  drift  der  Vdr- 

fteb, 

<•)  Tasfcbcn  lêfi^  en  \\fK>^ 

A  2 


14.) 

ften>  €fl  4e  beroeremsfeq  dijr  Volken  Verfla- 
gera  itfogte  zJjn,  eenigzins  op  te  beuren ,  isn 
hem  ,  als  vermoeid  door  eene 'lange  en  moei- 
.  jelijke.weiae,  bij  dit  aangenaam  en  kort  ver- 
baal eenige  verademing  te  verfchaffen* . 

-  Een  Rappel-  edelman  had  in .  het  leger  «ui 
nuLlPS  DEN  GOE0ÉN  met  lof  gediend ,  en  hier- 
door ^en:  openbaar  en  aanzienlijk  ambt  verr^ 

worven.  \  ^ 

-:Ongehttwd   zljiïde.,    verliefde  •  hij    op    de 
vrouw    van-  zijnen   huiswaard ,    eene   vrouw 
van    zeldzame    fchoonheid ,    en    tevens   van 
oöverwinnelijke  kais(;bhei^.      Hij  wist  wel , 
dat    hij   het    bed  van    zijnen-    buisheer  nie» 
mogte  bevlekken,  dandeie  en  dergelijke  be- 
4e)ikingen  ,    welke   den  brand  hadden  moeten 
dooven  ,  Wiezen.denzelven  nog  meerder  aan» 
Hij  werd  piet  minder  doqr  de  reine  ziel  dan 
door  het  .fcboone   ligchaam    bekoord.      Hij 
ic^Midc  zijne    drift   niet  langer   ontveinzen  of 
verbergen*     Haar  eens   alleen  vindende  doet 
lüj  verklaring,  van  zijne  liefde  ;'  bij . fchilderc^ 
derzelver  kracht  en  .zijne*  ftandvrastigheid   ei^ 
belooft  een  heilig  ftilzwijgen.^-/.oi:r  ƒ .  . 
De  vrouw,  door  fchaamte   ontftcld,  geefc 
'  toe  antwoord  :    dat   zij  aan  haren  man   be» 

hoor- 


/ 


(    5    3 

fcoorde  ,  en  aan  dezen  getrouw  zoude  blij- 
ven. Zij  fchetfie  deszelft  deugd  en  de  liefde 
jegens  h^ar ;  ook  ,'^  hoe  'flecht  het  zijn  zou- 
de, iiidieh  zij  den' band  des  huwelijke  ver* 
brak.  Zij  bad  hem  de  tegten  der  gastvrij- 
heid niet  te  fchenden,  en 'zich  en  haar  niet 
aan  fcbande  en  wroeging  bloot  te  ftellen. 
Er  waren ,  op  verfchfllènde  plaatfen ,  rijke 
meisjes  genoeg  en  fchooner  dan  zij.  Hij 
mogte  een  v%h  deze  kiezen ,  en  alzoo  zou- 
de hij   inectxte  kinderen  winnen  niet  écre.  . 

'Zijne- dfift  wint  iaan  door 'de  eerbare  weP 
gö'ing.    '      .  '      '[[^ 

Van  de  wapenen,  van  venu^  alzoo.  geen 
gevolg  riende,  neenu  hij  andere  op,  wèTKe 
niet  zelden-  ri<Jg  meer  -vermogen :  de  pijl  varv 
goud.  Hij  belooft  vrouwelijke  fieradeH  aan 
haar,  die  jegens' hare  buurvrouwen  en  bloed- 
verwai^Wn  ^'  ^niet :  in  '^prach?  VSt  'kléedfng'  ép- 
ntogtre.  --'  Wj  è>'eldoft  ' 'Wiard^beifen  '  voo^ 
den  «ft'^te'  ZH>Ien  Vra^ rvMtdeeï  en'  efe^^e.^ 
Ailes-'^^rgeefsJ  •     •      1    «o '  -       ;  '     '   ' 


».«.i  •»,■«  '  '**»  '''ïtiL 


-t'fóeft*  hij  'iag  ,  dat  de>virouw  niet  fé  ver"-* 
teldén'.i'-wli«r  i*  hij  dööi"  'dé  Verwondering]^ 
ó^fér  d&é  o'rigfewdné  'ktiftchlieid' ,  zoo  zeer* 
weggeïükt,  ^dtft  hij  ^ati'^'zföH  zei  ven   gep.i^ 

lüèifMtméU''       -•   '^''^  -     •    "^'^  ^'-^ 

A  3  Tocq 


\ 


H  «  ) 

de  wapenen  van  plutus  fn  mercu^ 

y^iu^»  Cg^l<l  ^^  li^^  ▼^of  bem  i^fóoQ  niet 
meer  v^  wege  bragcen  dan  de  fakke^  van  cu« 
fipo^  18  hij  overgeflagen  otn  faet  uicerfte  t^ 
beproeven  en  heeff  zijnp  toevlttgc  genopiexi 
jtOf.de  mi^daad^ 

Destijds  beflopdcn  er  nog  verrcbei4ene  fac* 
den  in  den  Sraax  »  wier  woelingen  de  Vor^ 
jlen  in  der  rijd  door  verfcbUJende  wetteii 
hadden  willen  voorkpmen  >  ^e(  zware  be^ 
Neigingen  tegen  .  de  aanftokei«  en  aanroer* 
<aers  van  oproerige  bewegingen.  Hij  doej 
4eQ  man  der  vrouwe  bijf.  nacht  naar  de  ge* 
yang^nis  brengen,  als  béfchuldigd  van  eene 
|;^nie|azweiJng.  ug^    4e   belangen    ysn    den 

P^  ,vronw  laa^  niets  onbeproefd  wat  dio* 
lien.^kqnde  om  haren  ecbtgenooc  te  yerlov* 
t%Ti  ^  jnaar  Haagt  an  gene  Van  djle  pogi^jen^  - 

Verzekerd  dat  hec  leven  vao  den  man  al- 
Jmji  yap  den  Stadypqgd  ;afhing  en  v^orflB^^rt 
i^eiiet^dje,  dat  de  fcj»andeiijk«  drift. Jïijl»e|n 
%d  ópgeboqden ,  wafgt  ?ij  het,  pfn.depen 
Ypar  b^ï .  behöfld  van  l^area  tnap  ie  fpüekeji, 

i\j  l?egeeft  7\(rh  xaxt  zijn  \mi  ti^igc.bem. 


r 


C   7   J 

VM  de  <>nfcfaiil4  hafe»*  echtgenoot»  9  bldc  en 
jmeekc  h€,m  met  trm^i)  vale  hem  te  voet 
en  brengt  liem  des  mms  gecieg^nbeid  en  be- 
kwaamheid voor  oogen  9  f$M  welke  hij  ev^ 
van  zijne  middelen  voor.ztdi  z^lvea  veU 
dienften  zoxi^a  knnnen  erlangen.  AJlps  ftelc 
zij  in  bet  werk  wat  tijd  ea  gel^enfaei4  vor? 
derden. 

Hij  verzekert,  dat  de.  fchuld  des  gevan-^ 
genen  volledig  blijkt  9  en  dat  deszelfs  toeftgnd 
alzoo  veel  erger  is  dan  zi}  meent.  Hij  wal 
gebonden  door  des  Vorften  bevel.  Hij  moest 
gehooTMmen.  De  Vorst  aljeen  jcoade  genade 
bewijzen. 

De  vrouw  vraagt  om  raad»  Hij  &eh  dft 
zaak  als  hopeloos  voor  9  en  weet  9  door  al^ 
lerlei  wendingen  aan  zijne  woorden  te  g^ 
ven  9  de  angst  en  vreeze  bij  haar  nog  hoOf 
ger  te  doen  fiijgen;  toen  hij  zag  dat  degf 
bjjn&  tot  wanhoop  overgingen,  vibg  hij  .mei; 
veel  omzigtigheid  eene  nieuwe  rede  aan. 

^  U  ten  gevalle  9''  zeide  hij  9  $$  zppde  i)^ 
^  iijf  eil  goed  bij  den  Vorst  in  gevaar  bren^^ 
^  gen  9  hoezeer  gij.  tot  nog  toe  voor  het  lew 
jy  ven  ym  mij  en  van  itwen  man  niets  g/fyf 
^  iBMXk  hebc  en  beide  klein  acht.  Ik  za}. 
gf  illp»  doen  pm   genade .  b|j  den  Vor$t  t^ 

A  4  n  b?- 


p^ 


*       * 


De  razeniie  drift,  eenmaal  va^zadigd,  iionde 
jcich  niet  tevreden .  houden  niet  dit  fconfièn^ 
Alg  genot.  Hij  overwoog  weldra  g,,  d^o^ 
we}ke ;  middelen  hij  Iset  bezit .  van  itoar  vtcU: 
^icb  alleen  zal  kunnen  verwerven*  *  Hij  "be^^ 
\qo^  we|  m^f  zachte  wgordci^en  breede  b^ 

tui- 


C    8    ) 

II  bewerken,  indien  gi)  mijne  wenfchen  ver«' 
p,  hoort,  .  Wij  zijn  alleen." 

Wat  zoude  een  kuisch  genioed  bij  zulk 
eenèn  bitteren  tweeftrijd  doen.  De  leliewk-- 
te  wangen  worden  ijlings  mee  het  edele 
fchaamrood  bedekt;  het  bloed  met  drift  be^ 
wogen,  doet  alles  oprijzen  en  vervult  mond 
en  lippen  met  de  hoogde  kleur.  Het  vuur 
der  oogen  blinkt  door  de  tranen  heen.  I 

Bij  den  man  (tijgt  de  drift  nog  hooger. 
Bij  de  vrouw  kpmt  de  huwelijksliefde  in 
flrijd  met  de  trouw  en  de  kuischheid  ;  deze 
laatfte  zouden  zeker  gezegepraald  hebben  , 
doch  de  bedwelming  des  verllands  belemmerde 
de  vrijheid  van  den  wil.  Hij  zag  dien  twee- 
ftrijd van  heftige  gemoedsbewegingen »  waar^r 
door  er  een  ftilftand  veroorzaakt  werd  Hij 
tratté  haar  op  en  wierp  de  zwijgende,  fchrei^ 
jende,  zuchtende,  verflagen?  vrouw  lijdelijk 
^p  b^t  b$d« 


C    9    ) 

tmgingen  ,  dat  .bij  d]:ingend  aan  den  Vorst 
voor  des  mans  .  verlösiing  zoude  fchrijven ., 
dan  verrigcce  «niets ;  men  hij  de  geftadig  fmee^. 
kende  vroaw  op  .bet  laatst  niet  langer  met 
leugenen  kbnde  paaijcn ,  zond  hij  den  fcherp- 
regter  naar  den  kerker ,  liet  den  man  ont- 
hoofden en  liet  Igk  kisten.  Hij  gaf  tevens 
last  dat  het  niet  begraven  weid  zonder  zijd 
nader  bevel; 

Daarna  Het  bij.  de  vrouw  bij  zich  komen , 
on  droeg  ziek  nu  in  eene  bijeenkomst  van 
jdrie  uren ,  door  gevlei  en  gebeden ,  vcrge* 
zeld  door  de  kostbaar:f!e  gefcbeoken  aan  de 
wouw  op  het  gpndigde  voor ;  hij  beloofde 
)i$tar  kQt  pntflag  van  haren  man  ujt'  donker*» 
i^r  a  ingeyolgjè,  des  Vorften  bevel ,  en  fteld^ 
feiar  ^de  ordp  aan  den  cipier  tot  overgift^ 
y^n  h€X  lijk  vfirasegeW  fer:  hand* 
;  iTpen  2ij  nu  baren  man  door  beul^anded 
voiidr  gedood  9  en  de  yefkhfikkelijke  groott 
tf  varn^bet  geheeJe  fcheJmftwk  inz^,  yerioiör 
zij  bare  (lem  en  gewaarwordingen.  ;^ij  bèti 
'ilelde  ?icb  weldra,  •en  zonder  e^nigen  tftan 
xe  ftgrtep,  wgtte  zij  haren  gjang  nw  den 
^dyoogd.  Zij  fprak ,  pjeij  gisfe  :met  welk' 
j3^ag  ep  mond,  tpt  dftacn,  het  vojgende.  ,,  Ik 
:p.%At^  :U  bepa^kep   voor  d?  ia^g  yerwaghw 


:» 


(     «o    ) 

1^  verlosfing  van*  mi|nen  edttgenooc  <hd  ndt 
^  faec  tt  vei^lden ;  gij  hebc  dan  bekomen 
9^  WBt  gij  door  bdficfae  gHddnieit  zocht  «^ 
,9  dani,..  Wee  uwer  en  mijt  dec  ik  iinme# 
„  bloot  heb  geftaao  voor  uwe  vuige  lusten/* 
Zij  wierp  alle  gefchenken  voof  zijne  voeten 
en  wilde  wegman.  Hij  hieU  baar  terug  en 
bad  en  fmeekte  om  hem  te  hooren.  Hij 
veroocfchuldigde  het  feit  en  beriep  zich  ap 
een  bevel  van  den  Hertog  »  waarvan  bij  eea 
valsch  gefchrift  vertoonde  (  hij  bood  zich 
(en '-huwelijk,  aan,  en  beloofde  goude  bergeii 
en  meer.    Vergeefs, 

De  vrouw  openbaarde  alles  aan  fèmige  ge^ 
trouwe  bloedverwanten.  Deze  raadden  haat 
zich  eenige  dagen  in  huis  en.  dé  zaak  gê» 
heim  te  houden.  De  Vorst  werd  eerlang  in 
Zeeland  verwacht ;  daee  was  beroemd  eik 
bemind  als'  handliaver  der  gefegttgbeid ,  en 
men  konde  derhalve  eene  g^renge-  ftraf  vei^ 
wachten  over  den  fchelm  j  den  v^OUMHB^ 
fchender.  '  -   - 

1  Zopdra  karel  was  overgekomen ,  begaf 
de  vrouw  zich,  vergezeld  dóor  twéé  bloell^ 
vérwaiften  ten  HoVe.  Zij  ontdekte  alles  i 
bij'  liet  haar  in  een  ander  vertrek  gaati',  -be^ 
Joveodè  den  ft  huldigen  wof  wgt  te  zullêo 

ftraf- 


C  it  > 

itaSèé^  Hij  liec  den  ScaSvoogd  roepen ,  eit 
deedidezea  ia  xijii  bijzijn  door  zijne  Radeof 
ifierhooren.  Spoedig  zag  mén  uit  woorden  v 
kleur  9  gslaac  en  gemoedsaandoeningen ,  d9 
fcfaalcU 

Hij  worde  vervolgens  bQ  den  Vorst  in  het 
kabinet  geroepen .;  deze  ondervraagde  hem » 
terwijl  de  Radeti  in  een  ander  vertrek  zit-» 

e 

tender  btiit^  zijn  weten  alles  konden  hooren. 
Karei^  belast  hem  de  waarheid  der  geheele 
xaak  te  openbaren.  Itidien  hij  dit  deed,  kon« 
ie.kH  fi*ftt  miiken  alles  te  zullen  erlangeor 
war  hij  va»  eett  billijk  en  regtvaardig  Vorst 
verwachten  mogt;  zoo  neen^  dat  hij- dan  de^ 
waarheid    door    pijniging    uit    hem    of   de' 
vrouw 9  in  elkanders 'bijzijn  v  zoude  weten  te 
vernemen*    De  Vorst  verborg  geenszins ,  dae[ 
hij  den  Stadvoogd  verdacht  hield ,  wetende 
dM  de  ollgeö^Ioofde  liefde  zich  nóóit  door 
^coig  gevoel  van  eore  en  pligc  laar  beper-' 
ken,  :  Hij    betoont  Verder  dé  ^gehcde   toe^ 
dragtder  isaak  te  kennen ,  en  verötaufir  hem  / 
indien  hij' zijn  belang  en  dat  dér  vi'oiiwe 'wil' 
i;^dplegen,  zonder  eeoige  a'<fhterhouding  te' 
Virerk  ce  gaan.    -  '  ^  '        '^ 

-'  CSetroffeu '  dooif  her  gezag'  des  Vorften ,  W 
fH^  ^  I}Oop;  dat  hij  om  zijne  bedrfjvVn  iti^ 


yi 


•  • 


c  »  > 

den  ooorlog»  genade  bij*  denmei  ven  eotide  vixu 
den  9  valt  hij  dez^  te.  voec  en  belijdt  hem 
fchreijepde  zijne  fchuld  naar  waarheid  ^  geeft 
getuigenis  van  de  onfcbuld: der  vrouwe,  bidt 
en  fmeekc  om  genade ,  met .  ophaling  bóe  bij 
door  de ,  felheid  zijner  drilcen  tot-  >  de  mis« 
daad  was  gekomen,  en  ho<s  hij  dezelve  wil- 
de  vergoelijken ,  door  de  vrouw.  .te.trdSwen. 

Zoodra  de^e  dit  hoorde,  borst  zfj  uit  in 
klagtep  9  en  betuigde  ,;  Hoe  .  2^j  liever  mét 
haren  onfchuldigen  echtgenoot  zoude  willen 
fterven,  dan  den  man  JiuwfiQ^dieiibèt  bloed 
van  den  vermoorden  npQit  van  ^ijne  handen 
zoude  kunnen  afwasfiphep,  en  die  bare  rei&^r 
held  zoo  euvel  bad  bejjp^deld^,  / 

Aan  bare  raadslieden  wordt  -opgedragen  to& 
verzocjning  te  trachten,. en  ^c.zfj  bet  buwo^ 
lijk  op  •de  voordeeligfte^  wijze  ,v/Jo»^e.yrouwt 
ajouden  bewerken.-  Hierdoor  gftfesupdej:bet>- 
dat  zij  9  weg^elleept .  door  bet  i  aanzoek  en; 
het  onwag  yan  vele  vporn^tpe.jm^öen  .e»! 
vrouwen  ^  gedwongen  toeftemt  :ip:.  jiejt,  biiw^^. 
Ifjl?,,  na  d^t  de  Stadvoogd  zipb:V)eït)9ïiden£ 
b^d  ^.  dat  zij,  wanneer  Jii>  zonde^  rkin^ereute 
vóót  haiir  ftierf ,  de  eenige  erfgenaam  zou4^ 
zjln  vauj  alle  zijne-^bezittingen^  .-jHiervanjVtor- 
a^n   aktep  gemaal^t.^n  be?egeid;.ie.ivfóuw| 


\ 


m 


^ 


» 


C    13    ) 

ff 

*  ontvangt  eene  ,  en  nu  wordt  de  echt  daw 
den  Priester  gefloten  en  de  handen  ineen 
gelegd. 

Toen  vroeg  de  Vorst:  ,^ Vrouwe,  hebt  giJ 
^nu  : voldoening  voor  het  geleden  onregt,'* 
Zij  fghe^n  dit  toeftemmend  te  beantwoorden. 
„  Ik  niet/*  zetide  hïj. .  Dadelijk  gaf  hij  last 

■ 

om  den  man  naar  den  kerker  te  brengen, 
alwaar  de  eerfte  echtgenoot  het  leven  had 
moeten  eindigen.  Hier  vindt  hij  eenen  priés- 
tgr ,  den  fcbetprjegter  en  eene  doodkist.  Twee 
uren  worden  aan  hem  toegedaan  y  om  zich 
ttfr  dood  re  bereiden. 

Intusfchen  zond  de  Vorst  het  vonnis  met 
^jne  cnaamteekening  voorzien ,  waarin  de  mis- 
daad was  uitgedrukt.  De  Stadvoogd  biechtte 
en  ontving  den  ouwel  ;  vergeefs  hebbende 
laten  Tmeekeu^om  genade,  knielde  hij  eerlang 

« 

voor  het  zwaard  der  geregtïgheid ,  en  onder^ 
ging  in  dezelfde  kamer  eenen  gelijken- dood 
als  hij  voor  weinig  maanden  zijften  huiswaard 
had  doen  derven. 

r  De  vrouw  werd  vervolgens  bij  het  lijk 
gebragt ,  en  aan  baar  het  vonnis  van  dën 
Vorst  behandigd ,  opdat  hetzelve  ten  be* 
wijze  van  het  gebeurde  vópr  vrienden  ett 
nabeilaandcn  mogte  verftrekken.    Zij  verloor. 


Cu) 

ézoo  blMten  het  jaaf  twee  masneti  slsfi  cfeft.-- 
zelfden  geweldigen  dood  ^  doch  met  groof 
onderfcheid  van  fchuld.  Het  gebeurde  had 
haar  zoodanig  gecrofieti  ^  dit  zij  door  bet  Kf* 
dën  der  ziele  eerlang  bezweek  $  de  groote^ 
goederen  van  detf  Stadvoogd  Het  :^  M  aan 
èè  kinderen  nit  baar  eerfte  huweiijli« 


Het  gevsi  zotrde  alzoo  hebben  plaats  ge*< 
^ofii^en  in  den  jare  i'47o,  en  zoo  al  üiet  te 
Vlis fingen  ^"^  ^hetwelk  in  één  der  andere  vet* 
halen   gezegd  wordt}   ten  minfte  in  Zetiand. 

Vroegere  werken  dan  1470,  kwamen  der* 
halve  in  geene  aanmerking ,  eti  ik  heb  ge-^ 
ffieend^  mij  bij  mijn  onderzoek  ce  moeteif 
bepalen  coc  zQlke  gefcbiedfchrijvefs ,  die  of 
x&  zelf4en  tijde  leefden,  of  op  Zéeiand^  üU 
waar  deze  regtspleging  zeker  een  groot  gc^ 
iticht  zoude  gemaakt  hebben^  eeie  bijzon^ 
dere  betrekking  hadden. 

Het  werkje  waarop  ik  mijne  aandacht  hee^ 
dm  vestigde ,  was  het  oude  Goudfcke  Chto^, 
nijije ;  het  is  gefcbreven  door  jan  vaü 
maal^wvk,  dijEf  met  reden  geprezen  wördtf^ 
OTtt  kennis  en  doorzigt ,  als  zijnde  hij  de. 
iwfte    der   gefchiedTchrijvers   geweest  ^    dito 

•  •  Vfl- 


\ 


(    15   5 

nfe  cfOéo  fabelen  hecfc  ter  zijde  gefch^ 
ven  9  en  uitgegeven  in  den  jare ,  i  ^^7^  Ib 
vond  itt  de  beide  ondfte  drukken  van  déze 
kronijk  niets  over  dit  geval  vermeld.  Men 
2al  misfchien  kunnen  tegenwerpen,  dat  jam 
VAN  NAALÜW7K,  als  een  voornaam  hoofd 
der  Hoekfchen »  lïit  paftijhaat  de  reg'tvaar-  ' 
digheid  van  ka&el  2oude  verzwegen  heb« 
beii.«<hn  hiervan  zag -ik  het  tegendeel,  vef« 
mits  de  fchrijver  van  des  Hertogen  edel  har$ 
gewatigt.  Hij  ftipt  alleenlijk  aan ,  omtrent 
den  jare  146^  tot  1470 :  «^  Hier  na  (o  is  dé  ^ 

19  Hertog   KARML   gbereht  tot  veel  plaetfen  ^ 

^  binnen  fyoien  landen    ende  heeft  fehe  tef  zz 

y,  audiëntie  in  rechten  ghefeten.'*  c^ 

Was    er    znlk   een  fcherp  vonnis  gegaan  ^ 

over  een'  der  hooge  ambtenaren,  die  waar-  z; 

fchijnlijk    onder    de   Kabeljaauwfchen  zoude  c 

behoed  hebben,    dit  zoude  niet  verzwegen  ^ 

iijn  gewordem  i 

'   In  de  tweede  plaats  vervoegde  ik  mij  tot  i 

het   werk   van   philips   de  coaimines  ,   dien  5 

zoqk  beminnelijken    als  bekwamen  gefchied»  Z 

fchrijver ;    deze    was   destijds    zelf   in    den  ^ 

iöenst  van  4»  Hertog ,  vtergezélde  b^m  g^ 
jftadig  en  (lelde  alles,  wat  hij  zag,  niet  zeer 

ved 


■j 


V 


treel   waailieidsliefde    óp    het    leer^kfte    tc- 
boek  C). 
Verfchcidene  uitgaVetr  van  xijn  werk  heb 

.     ik 

('f)  Wil  xnen  ee&e  getuigenis ,  aangaande  de  waarde 
der  werken  van  commcncs,  men  leze  het  voI|:endè9' 
zoo  ais  hetzelve  vertaald  uit  justus  Llpsius»  uit  de 
Iboten,  op  zij&e  Politica  y  Cap.  IX.  >  ads  een  mouo 
bg  de  oudfte  Nederduitfche  vertalfaig  der  werkCR^'vts 
C0MMiN£a  h  gegtvtiu 

„  Maar  bij    onfer  Vaderen  ende  onfen  tijd  fcbgiic 

„  de    Historie  fich  hervartet    te  hebben.    2odanigbe 

„  eene  heeft  gefchreveh  voof  weynigh  min  dan  hon- 

„  dert  jaren  philifpus  cohminaeus  foo  loflfek»  dnt 

„  Ik  niet  en  fchroome  hem  met  een  ieder  der  oudea 

,  »,  te  vergelijken.    Het  is  oaghelooflick ,  hoe  hij  alles 

,,  doorziet,  doorkroypt,  de  ghebeymcnis    der^  raat- 

,,  flagen  .  ont  ende   ons  ondertusfchen  onderregt 

n  met  heilzame,   ghefonde  ende  feldzame  leeringerf, 

»f  ende  dat  doorgaens  na  het  exempel  van  polfbio» 

„  hoewel  hU  waarliek  poltbium  ofc  fulc  eenen  noUt 

,,  en  zagb.    Ende  dat  vermeerdert  noch  daarenboven 

4,  fynen  lof»  dat  bi]   fulks  heeft  te   wege  gebraghc 

^,  daer  hij  gancb  niet  gbeleert  en  was ,  alleen  bedre. 

,,  ven  fynde  door  het  eenighe  gbebruyck  der  zalea 

„  ende  een  naturelQck  goedt  oordeel.    Gaet  nuCghy 

>,  neu3.wi]fe  ende  behaeght  n  felven  in  eenighe  we- 

•91  tenfchap  der  talen:  Maar  dat  hem  onfe  Prin»  leer« 

^  en  dat  hem  comminaeus  diene  tot  een  Handboec^ 

49  defen  paiLippua  weerdigh*  voor  alle  albzand^as» 


C    ï7    ) 

ik  kunnen  naflain  ;  in  de'  FranTche  en  wit 
name  in  de  laatfte  en  beste,  zoo  uicftekend 
fraaije  eti  volledige  uitgave  door  ^odeproy 
en  LENGLET  DE  FRESNOY  ,1747,  in  vier  deelen 
in  4to,  heb  ik  niets  vermeld  gevofiden. 

tn  het  Nedérduitsch  beflaan  er  van  die 
werk  twee  vertalingen;  de  eërfte  is  door  on- 
zen vermaarden  taaikenner,  cornelis  «lyel^ 
of  KiLiAAN ,  1578,  uitgegeven;  die  tV/ce^9 
door  den  verdienftelWketi  fraws  dr  haas, 
^^7S7*  In  een  exempla:ar  van  den,. tweeden 
»drak  dier  eerde  vertaling ,  uitg;egeven  mee 
vermeerderingeil ,  i(Ji2,  door  j  l.  h.  ,  vond 
ik  ook  niets  aangaande  deze  regtspïeging ; 
het  komt  mij  alzoo  als  niet  twijfelachtig 
voor,  dat  de  noot,  welke  in  vf;r?,riderc  vei:- 
taling  op  bL  404,  of  tot- het  negende  hoofd- 
ftük  van  het  vijfde. boek  is  ingevoegd,  niec 
door  DE  coMMiNBS  zclven^  maar  door  fraim 
ÖE  HAES  is  gegeven,  en  dat  de  nadfn  vaff  den 
eerden  op  vele  plaatfen ,'  met  name  6ij  CB- 
RisiER ,  door  p.  LoosjBs  vertaald ,  geheel 
verkeerd  is  aangehaald*  Het  verhaal  ,  in  dejses 
noot  gegeven,  mütit  uit  iri  klaarheid  en  een- 
Toudigheid,  en  is  ontleend  uit  het  werk  van 
FAB£RT,  Hutoirc  des  Dücs  de  hourgognCy 
Tom.  IL  402-404. 

IL  D.  IL  %.  B  Men 


C    18    ) 

• 

Men  zoude  ook  o?er  het  ftilzwijgen  van 
^  DB  coMMiNis  zelven  kannen  aanvoeren,  dat 

hij  in  den  jare  147a  ,  uit  den  dienst  van 
Hertog  KAREL,  in  dien  van  den  Koning  van 
Frankrijk  zijnde  overgegaan,  later  eenigzins 
werd  wederh ouden  om  den  lof  van  den  eer- 
Iten  te  vermelden;  dan  de  algemeene  waar- 
heidsliefde van  dezen  deugdzamen  man,  en 
de  bijzondere  lof  aan  Hertog  rarel  ,  in  het 
geheele  elfde  hoofdftuk  van  het  vijfde  boek 
gegeven  ,  hetwelk  loopt :  ovtr  *eenige  goede 
zeden  des  Hertogen  van  Bourgonjey  nemen 
zelf  deze  tegenwerping  geheel  weg. 

Vervolgens  heb  ik :  de  Memoires  van  oli- 
VIER  DE  LA  MARCHB  uageflagen ;   welke  loo« 
pen  van  1435  ^^t  1475.    Deze  fchrijver  ver- 
*  gezelde    den    Hertog    gelladig  als  Hofmees- 

ter,   en  prees  hem   boven   mate.     Ook  bij  , 
'dezön  vond  ik  niets  vermeld  (*). 

Eindelijk  heb  ik  mij  nog  begeven  tot  de 
Chroriycke  van '  Zeeland  ^  door  johan  iley- 
GERSBERCH  vtTi  Cortgeem  ^  den  eerden  fchrij- 
ver, die  de  gefchiedenis  van  Zeeland  mee 
een  tamelijk  goed  gevolg  bearbeidde^. 

hl 

(*)  De  dmk  van  Brusftl  1616 ,  is  door  my  ia  deiea 

Cebraikt* 


Ik 


C    19    ) 

In  ien  ecrften  druk  van  den  jare  1551  wordt 
er  ook  niets  9  dezen  aangaande,  gevonden , 
hoezeer  de  fchrijver  tich  bijzonder  beijverd 
heeft,  om  hecgene  bij  het  verblijf  van  den 
Hertog  in  Zeeland^  in  2470  is  gebéurd  ^ 
naauwkeurig  mede  te  deelen ,  en  wél  aU 
volgt : 

5,  Int  felve  jaer  ('47^0  ^^  Junio ,  was 
„  Hertoch  kaerle  te  Middelburch^  daer  hij 
,,  ter  boger  vierrcharë  fadt  met  mans  mannë 
f^  ofte  leenmannen  vfi  Zeelant  daer  hi  felve 
„  perfonelic  drie  daghen  ttt  weeckc  ter  ju* 
fy  (litje  fkdt  in  diverfcbe  fleden  in  Zeelant^ 
ff  en  hoorde  alle  partijen ,  fo  wel  den  ar- 
„  men  als  den  rycken,  Eü  lii  dede  te  Mfd^ 
ff  delburch  op  den  vierden  in  Wedemaenc 
,,  drie  gebroeders  in  fynd*  prefentie  onthoof-  •^^^ 

9^  den,   om  datfe  een  van  fine  dienders  hadr  cz:i> 

ff  den  gefmeten  ,  eH  daer  was  een  /«/!»- 
ff  ghe  C*^  onder  tvolk  ,  maer  dije  hertog 
„  dat  verhoren  qoa  felve  met  een  goege  Cf) 
5,  in  der  handt  en  heeft  dat  rumoer  beledt, 
ff  als  men  breeder  in  de  cronijcke  van  Vlaen^ 

w  dc' 

(•)  Beweging  y  gedruisch. 

(t)  n,  f.  natf  bet  oud  franscb:  Coug€:  bijl^  htir- 
héjly  jagtmes\  bQ  kiliaan:  Goedfe* 

B  a 


ÉK 


C  «o  y. 

„  JerS  leefin  ffiach.  .  Van  daer^  tooch  hy  in 
„  thllanty  enz.  (*)." 

Wij  hebben  alzoo  in  vier  .der  oudfte  wer- 
ken niets  gevonden,   en  zien  hierin,  vermics' 

.    vooral     de   tweede    en  derde    gefchiedrchrij* 
ver  den  Hertog   geftadig   op   zijde    waren  p 

,  veel  grond  om  te  gelooven,  dat  deze  regts- 
pleging,  tegen  de  waarheid,  is  gezet  op  re- 
'  kening  van  karel  den  stouten.  Had  het  ge» 
val  plaats  gevonden ,  er  was  geene  reden  tot 
verzwijgen  geweest ,  en  beide  fchrijvers  ^ 
COMMINES  en  DE  LA  MARCHE,  zouden,  ver- 
mits  beide  toegav^en  aan  de  zucht  tot  wijd- 
loopigheid,  deze  gelegenheid  tot  uitbreiding 
en  veraangenaming:  zeker  niet  hebben  laten 
voorbij  gaan. 

Ten  overvloede  heb  ik  verder  nog  gezocht 
in  de  meer  algemeene  Kronijken ,  en  heb 
niet    alleen    niets  vermeld .  gevonden    in    de 

ê 

grBOte  of  divtfie-kronijk  ^  later  door  £•  dz 
VEER  uitgegeven  ,  ook  niet  in  die  van 
w.  GOUDHOEVEN ;  ja  zelfs  niets  in  het 
wonderbaarlijke  boek  van  markus  van  vaeh* 

NS- 

(^)  Ia  den  druk  van  1644,  door  m*  zweriui  vam 
'BOXHORit.  2de  D.  bl.  952.  Haat  hetzelfde  lecteriyk» 
docb  zonder  eenig  byvoegfeL 


1 


jiEWYK  ,  Exellenf  P$èet  en  HUtoriographé 
fhoderm:  die  Historie  van  Betgis^  die  men 
Anders  namen  mach:^  Den  Spiegel  der  iVi- 
derlantfchèn-Audtheijt^  Gent  1565  (*).' 

Hoezeer  ik  ,  indien  aldaar  eenig  verbaal 
^as,  geenszins  hieruit'  toe  de  waarheid  van 
hec  geval  2foude  hebben  durven  befluicen , 
^00  geeft  onzes  inziens  de  weglating  van 
hetzelve  ,  uit  zulk  een  mengelmoes  viin  al- 
lerhande grollen  en  wonderverhalen,  waar 
onder  echter  wel  eenig  goed  is,  eene  bijzon- 
dere verfterking  aan  het  vermoeden ,  dat  onze 
cudfte^  gefchiedrcfarijvers  nier  van  de  waarheid 
der  zake  ,  als  een  inlandscb  voorval  zijn 
overtuigd  geweest. 

Door  deze  negatieve  uitkomst  van  mijn, 
onderzoek,  vermeerderde  wel  de  verdenking 
aangaande  hec  gemis  der  waarheid  in  dezen  t 
doch  eenmaal  iets  gehoord'  of  gelezen  heb-^ 
bende,  dat  oudere  en  andere  kronijk*  en  ge^ 
fchiedfchrijvers   dit   geval  ftelden   als  in  an- 

de- 

^*^  Nooii  Jieb  ik  ergens  een  fcbrijver  aangetroffen,' 
die  nederiger  omtrenc  zicbzelven ,  en  vriendelijker  ]9«^ 
|(ens  zijne  lezers  h\  tchcer  iiet  werk  (laat:  < 

Defc  Èouck  bedanckt  msc  Reverentie  ^ 

Jü^ü  liiscretea  Lefereivoer  fyoe  ptciencie, 

B  3 


dere  landen  gebeurd^  zoo  heb*  ik  hierc#e 
\  .mijn  onderzoek  vooregezet ,  tea  ebide  ie^s 
.  pofithfs  te  erlangen ;  niet  weinig  werd  ik 
verwonderd ,  het  eerfte  bewijs  ^  in  dezen  te 
vinden  bij  .den  beroemden  petrus  scrivsrius 
zelvén,  wiens  naam  echter  bij  tXh  latere 
fchrijvers  ,  die  iet»  over  deze  zaak  g^even 
hebben  ,  wordt  aangehaald ,  naa^^t  die  van 
pONTüs  HEUTERus  ,  als  de  beste  en  geloof* 
waardjgfte  borgen  van  de  histórifche  waarheid 
in  d^zen. 

ScRivERius  heeft,  zoo  als  bekend  is,  een 
hijvocgfel  en  een  toetfteen  op^  het  Goudfche 
-Chronyckje  gegeven ,  en  hij.  heeft  goedgevon^ 
den  een  verhaal  van  deze  gebeurtenis  in  het 
eerde  in  te  lasfchen.  Bij  de  woorden  aan 
het  hoofd :  exempel  van  Juftitie ,  voegt  bij 
reeds  de  volgende:  si  modo  vera  hisioria^ 
(indien  het  eene  ware  gebeurtenis  zij}  en 
op  het  einde  zegt  hij  nog  daarenboven  hcc 
volgende : 

^  Ora  de  feldfaèmheyts  willen  hebbe  ick 
^  dit  Exempel  hier  wytluftig  verhaelt ,  de- 
^  wijle  het  fclfde  in  gene  Duitfche  Cbró- 
9»  nycken.  .O^Y^^*  wetens}  gevonden  werdt  én . 
I,  waerdig  is  om  op  alle  tongen  gebragt  te 
ff  werdePf    ïck  fchepce  daerran  foo  ick  daer* 

91  aen 


« 


C    »3    ) 

aen  gekomen  ben.    Myne  auteur  is  p  ucu- 
TERUS.     Den  ;^ welken  ick  meen;    dai  lip- , 
siue  oock  navolgt,  alhoevel ' daer  toe- .en 
afdoende,  na  fyne  gew<)onte,  den  flyl  ver-!, 
anderende  en  hèerlicker  oppronkendc.   Vsa. 
de  Historie  felf  laec  ick  een   ieder  gevoe^- 
len,  foo  -als  het  hem  goeddunkt.    Arage^ 
[ïeti'het  HEUTEiius,  lifsicjs  ende  andere  na. 
haer  ic  voorfchyn   brengen   en   beeft  -het 
my   oock    niet  verdroten    het  felfde   voor, 
oogcn  te  ftellen,  Johannes  a  chokier  (*^  i 
Verum  haec  seyeritas  imtfa/tda  ne  stt,  in- 
gtitt ,  Mf'  non,  in  simili  eventu^  mihi  her-, 
'ule$  a  qua  haeret.     AJfuJck  een  exempel 
tran  Jitltitie  ende  van  Gefchiedenisfe,,  op. 
inde  op  gelyck  met  het  voargaende,  yer,- 
laalt    ons    die    zelfde .  aut^mr  ;   maer    dU 
'oude    in  het  Hertogdom    van    Milan   ge» 
thiet  wefen.  —  Mutato  nomine  de  t»  fa' 
'ula  narratari   i  fal  goet  weien  dar  wy 
iet   hier  by   ftcHen ,    alfoo   die.  AutheBr* 
00   veel   woorden  niet  en  gebruyckc ,  en 
n   t  cott    begrypt,   t  geene   daer    andere 

*)  /tpioriuitqnim  felitkarum,  l-i^-  V*  C.  lp.    , 

\)  ibid.  Lih.  11.  c.  15.  *  " 


(    a4    ) 

1^  (en  wy  met  haer)  fo  Iwgh  ee»  theme  vftn . 
^  maeckcen. 

^  Hispanus  qmdam  Preses  eujusdam  op^, 
19  pidi  MeMolanensis ,  cum  Nobilem  quem'^ . 
^  dam  captivum  teneret^  conjuxque  ejus  li^ 
ff  ierationemy  oblatd  pro  eo  m^ignd  pecunia 
ff  peter  et.  Hhpanus  hac  cvnditiorie  se  ei 
ff  redditurum  maritum  permisit  si  prius  suf 
ff  copiam  ipsi  faceret.  Quod  cum  obtinuis* 
99  set  mulieri  reddidit  maritum  ,  sed  priu^ 
ff  ifJterfsQtum.  Qua  re  delata  ad  gonsa* 
99  GAM  ,  summum  Ducatus  Mediolanenst$ 
99  praefectum ,  in  Hispanum  manus  con^ 
99  jicit }  cogitque  eum  du^ere  interfecti  A'i?i^ 
^  bilis  uxorem;  ductd  illd  re  que  deiiberat4 
99  Hispanum  eapitali  suppHció  affecit ,  et 
99  porro  omneS'f  facultates  ejus  mulieri  ah 
^  tribuit:' 

VerdeFS  vond  Ik  dit  laatfte  verhaal  ook  ia 
het  Nederduicsch ,  in  joh.  lodewyk  ootT' 
IRIPDS,  Historifcbe  .Kronyck  ^  II.  7.  bl.  1704 
^n  170a ^  «n  \yei  met  de  volgeqde  woorden; 

„  Benige  maenden  tq  voren  had  de  Spaen- 
p  fi^^  gouverneur  te  Com  feecker  Burger  9 
II  wegens  een  doodflag,  in  gevanckenis  doen 
99  werpen.  Als  nu  fyne  Huysvrouw  .  een 
II  vQorbeedc  voor  hem  deed,  wais  de  Spa^* 

; *  -  n  jaerdi 


(    »5,) 

Eterd ,  wylfe  f«er  fchoan  was ,  in  ontught 
egens  haer  onUloockcn.  Seyde  derhalven: 
lij'  wou  ^Fen  IVfan  .loslaten,  indienfe 
letn  te  wil  won  fyn.  Met  toelleininiDgh 
fan  ■  denfejven  (wyi  'er  geen  ander  middel 
was;  oni  fyn  ]evei>.  te  behouden)  voldeed 
*e  fyne  begeerte.  .Alsfe  nu  haren  Man  in 
rryheyd  wou  Hen  ,  eyschte  hy  noch  soó 
trooneo,  die  hem  oock  gegeven  wierden, 
lerwylfe  nu  in.  vaste  hoop  ftond,  dat  ha- 
ren Echtgenoot  Tou  ontflagea  werden, 
3ced  de  trouwloofe  Spaenjaerd  hem  wel 
lyr  de  Gevanckenis  gaen,  inacr  terftond 
I  hoofd  afhouwen.  Deefe  Vrptiw,  fuicts 
^antschlyck  niet  verwaght  hebbende,  wierd 
iver  haeres  Mans-  dopd,  en  dat  de  Spaen- 
aerd  haer  dus  had  veronteerd  ,  ongemeen 
"ccr  bekommerd.  Op  raed  harer  Vricndea 
iïegafie  fich  na  Milaen  en  klaeghde  over 
leefe  Ichandlycke  daed  sen  den  Gouver- 
jeui-  FERDiNANDus  GONZ4CA.  Stracks  deed 
ly  den  Spaenfchen  Stadhouder  van  Cont 
/oor  hem  roepen.  Stelde  de  weduw  voor 
hpm  ,  en  gebood  .haer ,  -hier'  aanfelagt  t^ 
doen  in  fyne  tegenwoordighcyd,  Vraeghd^ 
haqr  doe,  hoe  veelfe  haren  Man  ten  houw? 
Jycts-gped  had  tocgebrag^.  Ha#r  atitr 
B  5  »  woord 


^  Woord  was ,  800  Krooneti,  Flncks  beval 
^  hy,  dat  de  Spaenjaerd  haer  even  foö  veel 
^  en  dan  noch  de  200  Kroonen  weer  fou 
„  geven.  Deed  vervolgens  ten  Priester  kOo- 
^  men  en  beval  ,  wy!  de  Spaenjaerd  haer 
9,  door  fulck  een  fnood  beA'ogh  van  haet^ 
9^  eer  had  beroofd,  dat  hy  haer  fou  trou« 
ff  wen ,  om  fyn  echte  Vrouw  te  fyn.  Doe 
9,  dit  gefchied  was,  liet  by  den  Gouverneur 
ff  aen  een  Galgh  hangen  ;  en  dus  ontfingh 
ff  dien  Booswight  fynen  loon.'* 

Na  deze  bevinding  is  het  mij  niet  moeije* 
lijk  de  flotfom  op  te  maken  ,  zonder  dac  er 
een  nader  onderzoek  zal  behoeven  plaats  te 
hebben,  omtrent  de  vrage;  of  er  toen  wel 
een  Stadhouder  of  Gouverneur  in  Zeeland 
aanwezig  was  ?  en :  of  de  Graven  van  Hol^ 
land  in  die  tijden  wel  het  regt  hadden,  om' 
met  het  zwaard  der  gcregtigheid-  zoo  knap* 
handig  ter  onthoofding  te  fpelen.  Deze  flot- 
fom is  eenvoudig ,  dat  vermits  gelijktijdige 
gefchiedfchrijvers  van  deze  regtspleging  zwij-- 
gen ,  en  er  één  verhaal ,  van  na  genoeg  gelij- 
ken  aard ,  beftaat ,'  omtrent  eene  gebeurtenis 
te  Milaan y  er  reden  is  om  te  gel 00 ven,  dat 
de  gefchiedfchrijvers  uit  de  zestiende  eeuw, 
die    er    bet    eerst  melding  van   hebben   ge» 

maakt » 


r 


/ 


<    »7    ^ 

maakC)  in  dezen  zijn  ^misleid  geweest  of  geen 
genoegzaam  onderzoek  hebben  gedaan* 

Wij  kunnen  ons  niet  verdiepen  In  éenlg 
onderzoek  •  hoe  en  wanneer  dit  verhaal  in 
de  gefchiedenis  des  vaderland»  is  ingefcha- 
ven ,  dan  wij  meenen  dat  het  niet  onaange* 
naam  zal  zijn ,  een  overzjgt.  t^  erlangjsn  van 
het  werk  der  fchrijvers,  dichters,  enz.  hoe 
zij  dit  verhaal  tot  het  voorwerp  van  hqn 
kunstvermogen  en  ijver  hebben  gcnoiren. 

I.}  Hfet  komt  mij  voor  dat  het  verhaal, 
zoo  als  het  door  f.  de  haes.,  bij  de  verta- 
ling der  Memorien  yan  coummzB ,  is  mede- 
gedeeld, het  eerfte  en  oüdfte  is,,  als  zijndq 
het  eenvoüdigfte.  Dè  fchrijver  ftelt,  flat  hel 
geval  te  Flisjïngen  zoude  hebben  plaat$  gè^ 
vonden,  en  noemt  den  man:  de  ^Stadyoogd^ 

Mijne  wenfchen  om  het  werk  v.an  fabeh,t  : 
Histoire  des  Dues  dt  Bóttrgogae  ce  zien ,  of 
berigten  ,  aangaande  den  leeftijd  van  dezen 
fchrijVer  op  te  doen  ,  zijn  niet  vervuld  ge- 
worden ;  ik   kan  er  derhalve  niets  meer  van 

2O  H^c  verbaal   van   fieuteru^,    ^00  als 

het    door    ons  ,    vertaald  ,   is  ^  medegedeeld» 

Hetzelve  is  door   hem   gegeven  in  het  werk 

over 


I 


over  de  Burgundifche  en  Oostenrijkfche  Vof- 
ften,  en  wel :  Rer.  Burg.  k  V.  c.  5.  p.  1351. 
en  het   heeft   vervolgens   ten  grondflage  ge- 
diend Van  de   berigten  bij  scrïverius,   ceri- 
SIER  ep  anderen ,  en  van  de  ilichtwerk^n  van 

C ATS,    VERHOEK,   CnZ. 

De  fchrijver-was  geboortig  te  Delft  ^  leef- 
de van    1535  rot  1602,  bediende  vele  waar» 
digheden  in  de  Roomfthe  kerk,  en  verwierf       | 
lof  wegens  braafheid  en  bAwaamheid  (*> 

^♦)  Het  Is  eene  betreurenswaardige  zaak,  dat  een 
der  door  dezen  fcbryver  nagelatene  werken,  waaraan 
hij,  tot  liet  laatfte  van  zijn  leven,  met  noeste  vlijt 
arbeidde  ,  verloren  is  gegaan*  Hetzelve  bev&tte :  4e 
Qefchietknis  r4n  den  afval  dp-  Nederlanden^  van  1564 
tot  1575.  en  is  met  d^ü  titel :  JUistoria  Sécessionis 
Belgicaef  in  den  jare  1649,  te  Brusfel  gedrukt,  doch 
dadelijk,  metopbaling  der  exemplaren,  verboden. 

Wij  maken  van  deze  uitgave  en  dit  verbod  ,eenfge 
melding,  ob{  dac  erMntsfcbien  bier  te  lande  of  in  de  . 
Zuidelijke  Pi»ovinciên  exemplaren  kunnen  fcbuU^a^ 
welke  aan  d^  Spajinfcbe  cenrure  ontkomen  zijn.  Naa;' 
mijn  oordeel  zoude  tulk  een  werk.  door  eenen  ge- 
matigden  en  geleerden  Roomschgezinden  fcbrijver, 
die  ongetwijfeld  de  gaaf,  om  wel  te  zien  mee  die 
van  wef  te  fcbrijven,  in  zich  vereenfgde,  vanr  grooc 
belang  kunnen  zign  on|  de  waarheid  der  gefchiedents 
ie  leeren  kenqen.  lltt  zpude  ipij  ten  minde  eq^ 
^root  genoegen  geven.  Indien  ik   dit  werk  met  dac 

vaa 


Hij  had  de  zaak  zelve  vroeger  vermeld  ge- 
vonden y  •  en  toen  hem  nu  een  gefchreven 
verhaal  van  het  gebeurde  ontmoette ,  was 
het  niet  zoo  zeer  af  te  keuren,  dat  hij  deze  % 
belangwekkende  gebeurtenis  in  het  midden 
der  berigten  van  de  bloedige  oorlogen,  door 
KAREL  PEN  STOUTEN  gevoerd ,  ter  afwisfeling 
inlaschte.  Hij  trachtte  zulks  op  eene  beha- 
gelijke  wijze  te  doen,  en  van  hier  de  ver- 
dere doorgaande  oveplevering  en  overneming 
bij    latere  fchrijvers  en,  dichters* 

3.)  Het  verhaal  van  lïpsim  ,  in  zijne  r  Mo* 

nita  ac  exempla  Politica ,  Libr.  II.  C.  Wh 

J.  7.  de  Justitia.    Moesten  wij  niet  zorgen 

tegen  al  te  groote  wijdloopigbeid ,  wij  zou* 

den  ook  zeker  dit  (tuk  ,    vertaald  ,   hebben 

medegedeeld  ,  vetmits   het   onder  zijne  hand 

een  bijzonder  proefftuk  is  geworden  van  his* 

corifche  welfprekcndheid. 

.    4*)  Het   verhaal  van .  scrïverius  \    in  het 

bijvoegfel  op  het  Goudfche  Kronijkje ,  reeds 

:yermeld- 

SO  Het 

van  VAN  DER  vtnCkt,  over  gemelde  Jaren,  In  ver- 
band koude  befcboawejD.  Htrceüjk  beveel  ik  mij  toe 
mededeeling,  indien  heczelve  by  Iemand  bekend  Is  of 
wordt  bezeteiu  Het  verbod  geeft  hier  vermoeden 
vaa  waarde. 


L^ 


C    30    3 

5.)  Het  verhaal  bij  jacob  cats  ,  ia  hec 
dichtwerk  ,  geticeld  :  Zelffirijd,  de  tweede 
gefchiedenis.  De  dichter  legt  aan  de  vrouw 
eene  iange  rede  in  den  mond  in  het  tijdfljp 
der  ergfte  verzoeking ,  en  vulc  het  verder 
iuin,  met  prozaifche  berlgten  uit  heuteaus  en 
Lipsius  beide  ontleend ,  en  door  den  rljltdoni 
in  woorden  bij  den  geleerden  fcbrijver  eenig- 
zins  uitgebreid. 

6.)  Eene  groote  prent ,  uitgegeven  bij 
ïiiERONiMus  swEERTs  »  in  plauo  y  alwaar  de 
aiivoMing  van  het  Vonnis,  van  Hertog  karel 
in  het  middenvak  is  afgebeeld,  en  rondom 
welke,  in  zes  tafereelen,  zoo  vele  gedeelten 
der  gefchiedenis  worden  vertoond,  niet  ge- 
heel «onder  eenige  kunstwaarde. 

Onder  het  groote  tafereel  ftaat  eene  brce- 
<fe  befchrijving  naar  heuteurus,  ea  onder  elk 
der  zijftukken  een  vierregelig  vers. 
■  Het  is  mij  als  waarfchijnlijk  voorgeko- 
lüen ,  dat  deze  prent  misfchien  zal  behoord 
hebben  tot  het  fraaije  en  bekende  lied ,  be- 
ginnende : 

O  wueld  Vol  TBH  overdaad 
Wm  baau  gij  open  wegCD,  ew.  (•). 

70  H« 

C")  Van  de£e  zoo  bijzonder  zeldzame  prenc  li  een 

txemplaar  in  de  zoo  riJke  vtrzineling  van  Prectwcrw 

ken 


1 


C    3>    ), 

.  7.)  Het  treurfpe! :  ^karel  de  stoute  f 
door  PiETER  VERHOEK.  Dit  ftuk  heeft  zeker 
hét  meest  van  allen .  medegewerkt  tot  de  be- 
iivaring  der  geheugenis  aan  het  verbaal,  en 
verdient,  als  treurfpel  befchouwd  ^  alle  die 
onderfcbelding ,  welke  hetzelVé  te  allen  tijde 
bij  de  berainnaars  van  het  deftig  tooneel  ea 
van  krachtige  verzen  ,  *  heeft  verworven.  Ik 
ken  weinige  der  Nederdaitfche  treurfpellen , 
ivaarop  zoo  veel  arbeids  is  befteed,  ten  ein- 
de hetzelve  te  ftoffeten  met  toefpelingen  op 
de  gefcbiedenis ,  en  met  krachtige  ipreuken 
en  gezegden  uit '  de  beste  fchrij  vers  en  dicb* 
cers.  Ons  ontbreekt  de  ruimte  om  hierbij 
naar  wil  en  eisc^i  uit  te  weiden.  Indien  wij 
eenigzins  aan  onzen  wil  toegaven,  dan  zou- 
d,e  dit  gedeelte  fpoedig  tot  eene  verhandeling 
op  zich  zelve  kunnen  uitdijgen^. 

Wij  zeggen  nu  aUeen  ,  dat  wij,  om  de 
eer  van  onze  vaderJandfche  letterkunde  ,  en 
den  naam  van  -Heeren  Commisfarisfen  over 
den  Nederduitfchen  fchouwburg,  te  Amfter-- 
4am  ,  hopen ,  dat  het  berigt  van  den  Heer 
WESTERMAN :   üls  of  Ut  jluk   voorheeu  ttft 

AH 

ken  tot  de  Vaderlandfche  Gefchiede&ii ,  by  den  Heer 
8.  garTMar»  te  Amfierdam* 


d 


C  sa   5 

htt  repertoire  van  dtn  jchouwlfurgshthoordè^ 
én  thans  nicc  meer,  bij  onderzoek  niet  over-^ 
eenkoraftig  def  waarheid  2al  bevonden  wor- 
den. Naaf  ons  begrip  kan  het  ten  tooneele 
voeren  Van  dej^e  en  dergelijke  ftukkerr  alleeir 
den  nationalen  fchoüwburg  voor  het  geheele 
verval  bewaren,  eil  zeer  zeker  zal  eene  ver- 
tooning  vail  zulk  éen  ktïEchdg  kanstftuk  ^ 
meer  gettoegen  geven  en  nut  doen  ,  dan  de 
vertooning  van  honderd  melodrames  en  an- 
der vreemd  mengelmoes  of  burgerlijke  too-» 
neelfpelletjes,  al  pronken  ook  de  laatfte  mee 
namen  m  de  gefchiedenis  voorkomende.  •  Het 
laatffe  is  zeker  het  gevaarlijkfte  van  allen^^ 
om  dat  •  de  gefchiedenis  zdve  hierdoor  der- 
zeJver  achtbaarheid  en  geloof  geheel  en 
al  verliest,  en  de  fchoüwburg,  welke  de 
leerfchool  konde  zijn  voor  cfichtkunst,.  weU 
fprekendheid  ,  zeden  en  fmaak ,  en  door 
het  verfchafFen  van  historifche  fchilderfluk* 
'  "ken  in  voorgaande  handeling  ,  een  leerrijk 
vermaak  konde  opleveren,  hierdoor  verlaagd 
"wordt  tot  een,  op  zijn  best  genomen,  fcha- 
dèloos  tijdverdrijf,  zonder  eenige  verheffing 
'van  hart  en  geest. 

•    Wij  bevelen  her  treurfpel  van  verhoek  aan 
de  lezing  en  herlezing  van   een   ieder ,  die 


(    33    > 

iielang  (lellen  in  den  roem  onzer  letcerkun* 
de  9  en  die  het  behoud  van  een  nationaal  too^ 
oeel  ter  harte  gaat* 

8^)  Het    verbaal    id    deb    Speet aiof    Tan 

Ra     STEELE4     D.   5^.    N\    42.     bl.    316.        WIJ 

maken  hieryaji  voornamelijk  melding^  omdac 
aldaar  het  eerfte  berigt  gevonden  wordt  van 
de  namen  des  Gouverneurs ,  en  der  ongeluk* 
kige  ecbtgenooten;  De  eerde  zoiide  claüdius 
RHYNSAULT  geheeten  hebjben  en  een  Duitrchei 
geweest  zijn;  de  anderen  paulus  dan  veld  en 
8APPHIRA  ki..  op  welken  grond  dit  alzoo  ge-* 
zegd  wordt  5  weten  wij  niet» 

p.}  Het  vertel  (ei  van  rbvnout  en  lucia, 
onder  gellerts  Fabelen  <,  door  den  dichter 
H.  }.  «ROULLAUD  ,  meesterlijk  itl  onze  taal 
overgebragti 

Aangaande  de  werken  van  levende  dichtere 
Over  dit  onderwerp ,  als  daar  zijii  de  Roman^ 
{e  van  Mr.  Q.  de  flines^  te  vinden  in  de 
Dichtvriichten  van  den  yrlendenkring^  on- 
der de  zinfprèük:  kunst  door  vriendschap^ 
Volmaakter  ,  VIII,  107,  en  het  treur-  of 
tooneelfpel  van  m.  westerman,  1818.  zal 
hlen  van  ons  geene  beoordeeling  verwach* 
ten. 

IL  D.  IL  5.  C  Wij 


1 


4 

\ 


(  34  y 

» 
-m  0^^  ^^  geenszins  rerdiepety 
Vf^}  ^^fpörtng  i  wat  er  verder  aangaande^ 
;7f  ^^    i  in  de  IVoordenhoeken  ^   enz.  ver-^ 
i^^  ^^[ .  ^Ij  dje  lust  hébben  om  na  te  gaan , 
veel  Gt  ook  hierover  in  andere  talen  ge- 
*iir«vefl  ^^  y  ^^^  -daarvan  eene  lange  lijst  vin- 
il  bet  woordenboek  van  moreri^ 

Of  ^^  overnèrtling  van  deze  vreemde  planc 
j^  den  vaderlandfbhen  tuin  voor-  of  nadeelig 
|5  •geweest ,  willen  wij  niet  onderzoeken, 
pc  ijver  van  vele  fchrijvers  is  er  zeker  doo* 
opgewekt.  Werd  er  nu  door  onze  poging 
ie  eene  of  andere  aangefpoord ,  om  de  werken 

van    DE  COMMINBS  9   HEUTERUS  ,   LIPSIU^  ,  '  SCRI^ 

VERius  en  i^ERHOEK  niet  als  geheel  vergeten 
aan  te  merken,  maar  ze  met  lust  te  beoefc-* 
nen ,  wij  zouden  ons  voor  dezen  arbeid  ceo 
volle  beloond  befchouwen#- 


HET 


»    E    1 

6     E     D    R     AG, 

OLF     VAN     EGMOND: 

TEGEN' ZIJNElfVADBK 

EVNOUD  VAN  EGMOND, 

MBRTOO    VAN    OELDBK, 

CDoor  jusTus  Llpsiirs  ^efchctst.) 


ij  hebbeii  op  bl.  29  iets  gezegd  van 
relfprekendheid  door  Ltpsius  ,  .  in  2ijne 
'ta  et  exempld  Politica^  len  toon  ge- 
L  Het  Just  ops  chaos  om  dadelijk  een 
leeld  bij  ie  brengen  van  de  kracht  des 
,  waarmede  deze  beroemde '  gefeerde 
e  treffende  voörrallen  uit  de  Vaderland- 

Gefchiedenis  heeft  te  boek.  gefield.  Dit 
lal  is  reeds  in  den  jare  1801  door  ons, 
lingshalve  ,   vertaald.      Mea    zie   verder 

dezen  yadef  en  zoon,  hec  Staatkundig 
riart'd, Dil 

-  C"i    ■■  '   -      -   ■  AiKJb» 


/ 


k 


i 


AüOLt  VAN  ËGMOND  wa^  de  zoon  van  AO^ 
NOüD ,  Hertog  en  Heer  van  Gelderland. 

Tlij  was  niet  alleen  toe  mannelijke  jareir 
en  krachten  gekomen^  ana^  bdgon  need»  af 
re  nemen  ;  nu  viel  het  hem  fmartelijk  ,  dat 
zijn  vader  zoa  lang  in  bet  leven  en  aan  het 
gebied  bleef;  derhalve  trachtte  hij ,  door  het 
aan^öken  ddr  factien,  eénigen  uit 'zijn  volk 
tot  de  wapenen  te  brengen  en  beoorloogde? 
zijnen  vader  openlijk. 

^  De  vader  was  hem  te  boven  in  krachten^^ 
ook  ra  de  regtvaardigheid  der  zake;  étïbieliï 
den  zoon  belegerd  in  Fenh. 

Door  tusfcbenkómrt  van  de  naburige  Vor- 
ften  werd  de  vrede  gefloten  ,  onder  vöói^ 
waarde',  dat  de  ftad  Ny^megen  aan'  den  ïaat- 
iTeft  zoude  tomen  en  verblijven  ,  alwaar  hij 
dan  alleen  en  vrij  zoude  heerfchen. 

ïoen  deze  toegedeelde  brok  ADOLWr  te  klem 
voorkwam,  verbrak  hij  het  verbond  en  liet 
eenïge  vrienden  zijn»  vaders  y  tot  verfmading 
van  denzelven  ,  opliangen  i .  toen  hij  onder- 
vond, hóe  hij  door  kracht  en  geweld  niets 
vermogte,  heeft  hij  zijne  toèvlugt  genomen 
tot  de  magt  van  èenen  anderen ,  en  Wel  töt  die 
van  PHILIPS  DEN  GOEDEN,  Hcrtog  van  Bcur^ 

gcfldhy  Graaf  van  Holland: 

H9 


C    37    ) 

fij  Icwam  te  Brm/tl,  1?efcbtildig<le  den 
:r,  4lroeg  ^ich  ^elv«n  gtinftig  voor,  be^ 
'de  veel  1  dan  vond  bij  dco  verftandigen. 
SC  geen  gehoor.  Alzoo  geene  hulp  vef- 
vende  vertrok  bij,  om  dea  va^er  niet  te 
,  na&r  JeruzaUpt'  £^en  heilig  man  voor- 
r  voor  bet  heilige  land!  Hij  kwa^n  te- 
,  van  9lles  beroofd  ;  gecne  andere  toe- 
;t  was  er  fih  bij  dea  vader.  Hij.  werd 
ndelijk  ontvangen ;  hij  veinst  liefde  en  be- 
iv;  berouw  op  het  aangezigc,  ge^szins 
iet  bart.  Dadelijk  Jegde  hij  zich  toe  on) 
r  bedrog  voor  dfo  yajer  ^J^erlpi  ftrikkeü 
(panneq. 

e  opde  man  leefde  teen  mee  zijne  echt>- 
}Ote  in  Crave,  eene  ftad.  in  zijn  geUed. 

zogn  kwam  ^Idaar  als  uit  befef  van 
t.    Naar  's  lands   wijze  wordt  er  feeste- 

aangefigi;  de  grootfte  bejiers  gaan. rood 
ra^n  danst  tQt  la^t  in  den  nacht.  De' 
[pg  vei^eet  zijne  hopgo  j^ren  en  ii,  ora 
i  ^oons  wille,  vrolijk,. bovöi  gewoonte, 
en  kr^fhteti.  Eindelijk  begeeft  hij  zich 
ruste.  Naauwelijks  was  hij  ingeOapen» 
eeoe  b^nde  ge^frapenden  van  Nyviegfftj 
omen  op  bevel  van  den  zoon ,  wordt  ÓQtit 
eij  jngelatep.  Hij  do^t  fia^  voortrMkkpii 
Cs  •        tfll 


iC    3^  ^ 

ftót  voor  de  a^hmtt  vm  den  vad«n    ^en 
-klopc  «afi  de  deur ;    dè  Hercog ,  nog    aan 
iQ)éI  en  vrolijkheid  denSfende,  roepc  van  het 
-bed :.  „  dat   Hj   geen  lust  heeft  om  langer 
^  feest  te  hoeden ,  dat  hij  dit  aaxi  de  jong;e 
I,  lieden '  ovéi^' laat/'     De  deur  wordt  open- 
-geflagen ;  de  krijgdieden  dringen  in ,  belasten 
hem    op   te    ftaan    en  te  volgen.    „  Waar- 
^  heen/*  vraagt  de  grijsaard?  „waar  is  mijn 
^  zoon?^*    Ongelukkig  vader,  waar  gij  uit-     I 
'Jcomst  isoekc,   daar  is  het  Verderf.     De  ontir 
:ii&rde  «egt :  „  Gehoorzaam  ;   Ih  op ;   volg.' • 
•^oo    veel   gedulds   is  •  er  niet ,   dat  men  den 
ouden  man  toelaat  om  zich  aan  te  kleeden; 
^é  vaders  moét  zonder  tabbaard ,    broek   en 
koufen  ,  rden  roon,  die   té  paard  zat,  vol- 
gen; blobtvbets,  halfnaakt,  in  den  nacht,  bij 
de  felle  koude  des  winters ,  en*  wel  geheel 
'tof  Buren  toe.  .  | 

'  ^Idaar  wdrdt  hij  in  eenën  -  doniteren  ker- 
ker gefloten  en  gedurende  zes  jaren,  ~  hier 
i}>erqhüldig  ik  niet^den  zoon;  nraar  de  onmeé* 
4pogenhéid  der  volken  —  :féi  jaren ,  zég  ik , 
g0i/lingen' gehouden.  • 

.  Eindelijk  werden  door  deze  boosheid  niet 
alleen  de  kl^gteü  der  volken ,  niaar  bok  dd 
IfCdreigipgen  der   tiaburigc  Vötftcn  gewekt', 

•'■  [     "  00- 


I 


<    39  o 

inderwie  johan.  Hertog  vdö  Cleve,  de  oom 
an  ADOLF',  het  eeru  de  wapenen  opvatte* 
'e  zwak  om  zijnea  neef  te  bedwingen,  riep 
lij  hec  g^zag  en  de  hnip  in  van  Paus  pau- 
us  IL  en  Keizer  frsoeue.  Deze  onttrek- 
;en  zich.  niet,  fchrijven  fcherpe  en  dreigen- 
e  brieven  aan  aoolf,  en  gelasten  hem  zij- 
sa  vader  in  vrijheid  te  Hellen.  Hij  doec 
iets ,  ja  iacfat  op  deze  bevelen.  Zij  dragea 
erhalve  de  gcheele  zaak  op  aan  karel  den 
TOUTEN,  dien  moedjgen  Vorst;  hij  zoude 
en  vadejT  bevrijden  »  dea  zoon  met  denzelven 
erzoenen;,  en  doen  wac  hem  hiiJijk  en  nut- 
g: voorkwam.  ' 

Ka&ei.  bevond  zich  destijds  op  4e  grenzen 
in  Frankrijk ,  en  beval  aan  beiden  om  zich 
3or  hem  te  vervoegen.  Auolf  oordeelde 
et  niet  geraden,  om  hec  bevel  van  zulk 
ïnen  magrigen^nabuur  te  verfmaden  of  des- 
'Ms  m^jn  uit  te  -tarten ;  hij  ging  f ot  bem 
1  {>regt  zijnen  vader  mede,  Adolf  befcbul- 
gt  dezen  voor  den  raad,  brengt  fchande- 
ike  en  valiche  mken  te  berde,  waarvan  de 
id$  m%sx  zich  UgteUjk  konde  zuiveren  door 
ïi  aoBVoe/'ep  der  ^tl^genis^en  van  brave  en 
XHiH^me  maqnqn;  hij  wordt  zoo  zeer  deot 
!f  vertrouwen  en  ongeduld  weggedecpt ,  dat 
C  4  hij 


(    40    ) 

hij  den  zoon  uitdaagt  toe  een  plegtig  kampn 
gevecht  9  waarin  hij  God  en  zijnen  degen  als 

'  iregters  (lellende,^  zijne  onfctiuld  zofide  doen 
blijken.  Dit  was  toen  wel  overeenkomftig 
met  de  zeden  van  ons  krijgshaftig  volk  ^ 
inaar  karei.  ftemde  er  niet  in  toe;  hij  fteU 
de  bet  fchandelijke  en  ongewone  van  zulk 
een  tweegeveclit  voor,  en  hoe,  bij  de  onzo- 
kere  uitkomst ,    albier  eene  groote  misdaad 

.  zeker  zoude  zijn  ,  wie  er  ook  rapgte  oveF- 
winnen.  Hij  overwoog  derhalve  de  zaak  met 
zijne  Raden  en  fprak  het  vonnis  t  ,,  dat  Aft- 
II '  NOUD ,  de  vader ,  alleen  den  titel  van  Her^ 
91  tog  voeren,  maar  aan  zijnen  zoon  all« 
ff  ftèden  en  floten  zoude  overdragen;  de  ftad 
9,  Grave  alleen  voor  zich  behoudende.  Hi) 
ff  zoude  bovendien,  uit  handen  van  den  zoon, 
.  ff  voor  zijn  onderhoud,  drie  duizend  guldeci 
XI  ontvangen.*^ 

Wie  kan  ontkennen,  dat  dit  vonnis  voor 
den  zoon  zeer  gunftig  was  ?  Wie  moet  et 
zich  niet  over  verwonderen?  De  gefcbiede* 
nis  verzwijgt  het  niet,  dat  karèl  door  ze- 
kere geheim$  zaak  of  verbindtenij,  den  zoon 
bijzonder  was  genegen,  -r-  Dan,  wat  gebeurt 
er;  het  vonnis  wórdt  hem  bekend  gemaakt ^ 
CT  hij,  ik  terhaal  het  op  gezag  van  vopr- 


^ 


i^htoi 


C    41    ) 

ne  en  'defHge  mannen,  waaronder  philips 
coMMtNEs;  bij  antwoordde:  „dat  hij  liever 
rijneo  vader  bet  eerst  tn  eenen  put ,  en  zich 
zelven  -datma  wilde  werpen ,  dan  deze  voor- 
waarden aannemen.  Wat  ligt  er  aan  gele* 
gen ;  Iaat  raljn  vader  elders  regeren  *  die 
reeds  veertig  jaren  heï  gebied  heeft  nit- 
geoefend.  Billijk  is  het ,  dat  wij  ooh 
eene  beurt  bekomen.  ïk  ftem  in  niets 
toe  ,  als  in.  het  pcnfioen  ,  mits  hij  het 
land  verlate  en  et  nimmer  een  voet  weder 
inzette." 

Zie  daar  een  antwoord,  zoo  goddeloos  al« 
zinnfg.  Karel  ,  die  inmiddels  met  de  zorg 
OT  andere  zaken  belast  was  geworden  , 
■mits  de  Koning  van  Frankrijk  ■  Smient 
Eet  had,  heeft  zich,  na  het  verwerpen  van 
ie  voorwaarden  ,  gereed  gemaakt  ora  dé 
ik  met  kracht  te  befiisfen.  Adolf  ,  voor 
vangenis  beducht  ,  en  wetende  hoe  zeer 
:n  hem  haatte,  heeft  het  gewaagd  om  met 
ee  zijner  vrienden ,  in  Fransch  gewaad » 
vlugten  ,  voornemens  bij  zijne  terug- 
mst  alles  door  geweld  en  wapenen  te  ove^- 
nnen  en  in  rep  en  roer  te  brengen.  Dan 
Namen  gekomen,  wordt  hij  bij  het  over- 
■en  van  de  Maat,  door  een  of  twee  der 
C  5  roei- 


C    4»    ) 

roeijers  ,  herkend  ,  later  door  meer ;  men 
hield  hem  gevangen  ,  bragc  hem  voor  den 
Hertog  van  Baurgondie ,  die  hem  eerst  naar 
Vilvoorden  en  vervolgens  naar  Kortrijk  dee4 
voeren  en  in  eene  eerlijke  gevangenis  be- 
waren. 

Hoe  handelde  nu  de  vader  ?  met  reden  zou» 
de  men  wedexvergelding  verwachten.  .  Strafte 
hij  hem  met  de  gevangenis?  Heeft  hij  henx 
met  den  dood  bedreigd  ?  Neen ,  hij  zocgde 
voor  het  onderhoud  en  het  leven  van  den  zoon» 
Deze  bleef  gevangen  tot  den  tijd  van  het  fneu- 
velen  van  Hertog  karei«.  De  oproerige  Gen- 
tenaars oordeelden  in  hem  eenen  voor  hunne 
belangen  gefchikten  veldheer  te  zien.  Zijn 
oncflag.#verd  bewerkt ,  en  nu  ftelden  zij  hem 
aan  bet  hoofd  van  de  magt ,  welke  'zij  tegen 
Doornik^  destijds  dqor  de  Franfchen  bezet <, 
beiden  aanrukken,  Adolf  onttrok  zich  geens- 
zins; Hij  naderde  met  de  zijnen  tpt  den  muur; 
zij  verwonnen  de  (laketfels  ^  dan ,  hij  fneovelde 
onder  de  eerden,  en  voorften. 

Ik  erken  het,  in  dit  verhaal  is  wel  niet 
veel  bloed  geftort;  hi^ir  zijn  gee^ie  gewel- 
dige moorden,  gelijken  vorige,  dan  het  i$ 
mij    echter  voorgekomen  als  een   verfchrik- 

kfilijk  yoQcbgeld  van  goddcjposbei^ ,   w^ko 


» 


r 


C  4a  ) 


'i       ■'    .  •  '^  ^«  ■»  ■  •■' 


1 

boven  alles  unhoudend  en  langdurig  was. 
Nero  9  tüj^ua,  en  misf^hien  anderen ,  zon* 
digden  jegens  hunne  ouc^ers  in  de  hicce  der 
driften ;  hier  is  bec  bedrijf  koud  ^  overdacht 
en  voortdurend;  de;  boosheid  kwam.hier  niet 
%ij ,  maar  uit  het  gemoed  van  den  zoon* 

Tm.  ly.  p.  23i#  , 


7, 


...     .  .«  ;  » 


•  ^ 


T 


'  •  .  .     t 


.  •  •  .  J 


T 
I  •  .  'tl 


\\ 


'  •  •  f 


r 


V       »        i«        '  -         r-J*'' 


ft 


^    -•  . 


i 


i 


LEVEN  SSCHETS 


V     A 


OIJSBERTÜS     K  O  E  N^ 


fioagkeraar  in  de  Griekfcbc  iMt^rku/uf^ 

te  Franekérr 


J^  iet  zelden  ondervond  4^  beoefenaar  van  dQ 
Leccerkundige  Gefcfiiedenis  der  Kederlanden 
eene ^  treurige  aandoening,  bij  het  zien  van 
den  korten  leeftijd  van  zeer  voorname  nqt^ 
tige  geleerden,  die,  menfchelijker  wijze  gei 
redeneerd,  met  hunne  verkregeqe  kunde  Iq 
verderen  leeftijd  bet  meeste  nut  zpuden  ger 
ilicbt ,  en  den  roem  van  hun  vaderland  en 
geilacht  aanzienlijk  vermeerderd  hebben.  ZicH 
onderwerpende  aan  d#  altijd  wijze  en  liefv 
derijke  fchikkingen  van  de  Goddelijke  voor^ 
^iehigheid ,  zwijgt  hij  xqet  eerbied,  fchoon 
ij  het  dqel  yait  den  vroegeQ  dood  van  nut* 


\ 


■         C    45    ) 

^«  menfcbeti  niet  kan  doorzien.  Hfj  Éièt 
Kns  ^  zijne  verpligting  irt,  om  ook  de  ver-' 
rtingen  van  hen  zoo  wel  na  te  gaan,  als 
n  geleerden;  die  in  langeren  leeftijd  meet' 
>nden  ten  uiiVoer-  brengen  i  en  ondet  deze 
ifpenriogen  erlangt  bij  fomtijds  de  vreugde  ^ 
n  jonge  Hedeft  te  vinden,  die  in  hunneil 
efüjd  heds  fchfltten  van  wetenfchap  baddert 
ïgedaan ,  en  met  hunne  geleerdheid  niet  min-* 
;r  nut  te  wege  hebben  gebragt,  dan  menig 
iüf  die  tOt  den  eindpaal  Aes  menfchelijken 
>vens  naderde.  Niet  dan  al  ce  veel  zlja 
ilke  jonge  geleerden ,  door  de  terzamelaart 
in  levénsbefchrljvingert  vergeten ,  en  onl  ' 
imnen  korten  leeftijd,  en  om  de  bepaald- 
;id  van  bannen  werkkring,  als  voorbij  ge^ 
en.  Onder  deze  is  ook  gYsbertus  Kotiry 
UI  wien  wij  niets  aangeceekend  vonden  ift 
enig  woordenboek  of  letterwerk  j  weshalve 
'ij  meenén,  da c  her  volgende,  hem  aangaanv 
;  ,  nier  dan  welgevallig  zijn  kan  aan  ailff 
ereerders  van*  frare'  verdienllen. 

Gysbbrtus  ko&n  is  te  Breda  geboren,  op 
en  vijfden  van  Slagtmaand  1736.  Zijn  vtf- 
er,  coRNiLis  KOEN,  was  destijds  Liiitenam 
ij  het  korps  der  genie,  ea  werd  naderhand 

COID" 


CoQitnisfaris  t^  recberge  op  -^slaiids  taattdig 
op  den  Ab£^  onder  de  Admiralicek  te  Hat^ 
Ungen.  Deze  was  een  nakomelii^  vao:  den 
beroemden  Gouveraeqr-^^Qfiraal  vta  Nelr^ 
lands  Indie ,  jan  pfETEaszooff-  %.Qim  i  m'zect 
vrolijk  en  welurillend  van  aard.  Zijne  iaoe<t 
der  was  cornelia  francisca  margelu  ^ 
wier  vader  insgelijks  den  Scaai  al3  kri^g^tmn 
diende. 

Zijne  ouders  vertrouwden  hem  aan  het  on? 
derwijs  van  gofcbikce.  meesWs ;  die  ind  ztet 
gunftige ,  gevolgen  op  de  ontwikkeling  van 
^ijne  ver(tandelijke. vermogen^;  fpaedig  ftraal^ 
de  zijn  fchrandere  geest  in  |  kindfcbe  bande* 
Jingen  door^  en  hij  erlangde  weldra  de  goed* 
ieuring  >  zijner  onderwijzers*  0e  Frenfohe 
taal  leerde  hij  te  Leeuwaarden;  de  grondett 
jvan  de  Latijnfcbe  en  Griekfchef  gelijk  eo4c 
4e'  Hoogduitfche ,  te  Rees.  In  1753  wer4 
hij  als  lid  der  Akademie  te  Franeker  ingé- 
leeMnd ;  tet  was  toen  hec  voornemen  van 
zijnen  vader  ^  om  hem  voor  de  godge}eer((* 
beid  op  te  leiden» 

(  .  Eer  hi]  zich  tot  deze  hoofditudie  begaf  ^ 
yolgde  hij ,  op  raad  van  verlhindige  vrieö- 
4ca,  zijnen  lust  om  zich  verders  in  de,  ger 
l^de  talen  9  de  Gefchiedenis  m  Wisk^ndjp 
^''  te 


^^^ 


c  «  > 

lefejiai,  en  ^  zich  over  aan  4e  lejdii]g 
zorg  von;  drie  groote  mannen ,  valke- 
Rt  scHRAOBR  en  VPEV.  Naarftighcid  en 
lerking  bij  de  wijze  lesfen,  hadden  ten 
3ige  y  dat  bij  met  de  bijzondere  vriend- 
p  van  ben-  vereerd  werd,  dat  hij  zeer 
rijJs  gisOngen  cti  vragen  over  voorko- 
ie  zaken  aan  hen  konde  en  mogtc  voor- 
m  ,  en  hiet-door  gelegenheid  had ,  om 
ite  vorderingen  te  maken.  Destijds  boot- 
lij  ook  de  lesfen  van  den  beroemden  ve* 
A ,  -over  de  kerkelijke  gefcfaiedenis. 
a  twee  jaren  kwam  er  verandering  i^ 
plan  zijner  iludiën.  Hij  bepaalde  zich 
lie  der  regten  ,  en  ging  bij  het  beoefer 
van  dezelve  met  gelijken  lust.  te  werJc, 
T  hec  geleide  van  de  voortreffelijke  mee»- 

,     HERMANNUS      CANNEGIETER      eo     BAV1U9 

LDA.  Geen  zijner  mcdeftudenten  ovei^ 
hem  in  JoF  van  -  werkzattmtieid  en  «plet- 
lieid  ;  zijne  vorderingen  bleken  bij  ver- 
lende gelegenbeden,  zoo  in  bet.  vefdpdj- 
,  als  befïrijden  van  opgegevone  vragen 
errcbüpunien  ;  gefladig  1>ehaalde  bij  l<tf 
'  keurige  en  tiette.  taal  en  welfprejten<|- 
.  Op  27  Juni;  1759  -verkjreeg  hij  * 
rdigheid  van  J>octor  >  ta  dot  hij  m^c 
groo- 


C    48    5 

gróöt*^  toejüichifag  in  hec  opeifbaar  Verdedigd 
had  edne  mee  veel  geleerdheid  bewerkte  ver«» 
handeling:  dd  loca  quaedani  juris  et  alia 
iepravatai    - 

De^e  verhandeling  is  naderhand ,  om  hared 
keuygen  inhoud  ,  in  Dultschland  nog  eens 
Uitgegeven,  ein  heeft  den  alg^meenen  lóf  d^ 
Wij£én  verworven. 

Vervolgens  begaf  hij  2ich  naar  Leijden  i 
dm  het  orakel  der  Griekfche  Letterkunde  i 
tiBERius  HEMST£RHui^  te  höOrem  Door  leer-** 
gierigheid  érlaögde  hij  fpoedig  de  vriend*.^ 
fbhap  van  dien  uitmuntenden  man;  dagelijks 
Verkreeg  hij  nieuwe  en  nuttige  leeringen  uit 
deszelfs  mond;  hij  verrijkte  verder  zijne  kun^ 
de  door  eeile  bijna  onafgebrokene  nifporing^ 
van  dé  fchatten  in  de  rijke  verzameling  van 
handfchriften  en  oude  werken ,  aan  de  Lefjd*^ 
fche  Hoogefcbool  behoorende. 

Hij  vertrok  in  1760  van  Leijden  naar  zij* 
üe  ouders  te  Har  lift  gen;  niet  lang  bleef  bij 
buiten  bediening.  De  regering  dier  ftad  fteU 
de  hem  reeds  in  November  aan  tot  Rector 
der  Latijnfche  fcholeU ,  in  plaats  van  haro» 
KENROTH^  en  op  den  twintigften  van  Sprok* 
keimaand  1 76 1 ,  aanvaarde  hij  deze  bediening 
met  eene  redevoering:  dé  Litteris  Graeeis  ac 


k^i^ 


N 


'  « 


C    49    ) 

tatinis ,  v^/iy/i  i^^ri^ x^  ^  e^  kufnanitafii  ma^ 
gistris  non  contemnendis* 

Toen  hij  van  den  fpreekftoel  kwam ,  werd 
aan  hem  het  Rectoraat  te  Amtnfoort  aange- 
boden,   doch  dit  aanbod  werd,  vermits  hij 
te  Harlingen  naar  zijne  gedachten  nog  te^wei* 
xAg  nuts  gefticht  had ,  beleefdelijk  van  de  hand 
gewezen.    Hij  genoot  hier  vooral  de  vriend^ 
fchap  van   den    reeds  door  ons    geprezenen 
8IM0N   STYL  5   die   destijds  In   de  bracht  van 
zijn  leven  5  veel  met  hem  omging  en  werktCé 
De  fcholen  aldaar  geraakten  weldra  in  groo« 
x^n  naam  en  bi oei»  en  Van  hier  was  bet  dae 
de  regeerders   van   Alkmaar    hem    als    den 
eenigen  man  befchouwden^  die  het  overgroot 
verlies  konde  vergoeden ,  hetwelk  die  ftad  en 
het   rijk  der  wetenfchappen  door  den  vroe* 
gen   dood   van  ernst   willem  higt  geleden  cri.i 

had.  Zij  beriepen  koen  op  den  dertienden 
van  Hooimaand  1762,  en  hij  tJhok  derwaarts 
in  Herfstmaand ,  nadat  hij  aan  de  regering 
van  Harlingen  zijne  dankbaarheid  betuigd 
had  bij  het  doen  van  eene  redevoering:  dt 
inanl  paedagogorum  fattu. 

Te  Alkmaar  werd  hij  met  opene  armen 
ontvangen*.  Hij  kweet  zich  ten  genoegen 
yan  allen ;  op  drie  plaatfen  werd  hij  vervoU 

II.  D.  II.  «•  D  gens 


(  «•  ) 

^s  teroepffi :  ce  Woefitn ,  (e  Dérdrttlkt 
en  te  Gouda.  Voor  beWe  eêMle  ^laatfifn  be- 
dankte  hij;  dan .  zeer  T#orëeelige  Toorwaar* 
den ,  een  aantal  van  vrienden ,  de  roem  van 
geleerdheid  van  fommige  regenten,  waarin 
Gouda  toen  nitmnntte,  en  andere  omftandig* 
lieden ,  baalden  hem  over  om  het  laatfte  be- 
roep aan  te  nemen. 

Aldaar  aanvaarde  hij  zijn  ambt  op  den 
veertienden  van  Zomermaand  1764.  Hij  leef- 
de er  zeer  gelukkig ,  voltooide  zijn  geleerd 
werk,  getitelde  c^egoriüs,  MttropoVita  Cen^ 
uantinopoütamiij  de  dialectisj  Irehaalde  de 
goedkeuring  van  alle  kundigen  ,  deed  ver- 
fcheidene  batijnfche  redevoerlngeti ,  en  br^gt 
0eer  bekwame  jongelingen  aan  de  Hooge^ 
fcholen. 

Natuurlijk  was  het  dus ,  dat  ihij  tói  hooger 
kring  werd  geroepen.  De  Tjezorgers  der 
Gelderfche  Akadémie  te  Harderwijk  tioodl^ 
den  hem  vergeefs  ,  om  aldaar  de  gefchie* 
denis ,  dé  Grlekfcbe  en  Laeijirfche 'Letter- 
kunde ce  onderwijzen ;  dan ,  toen  VALCRCNAAtt 
van  Franeker  naar  Z^iji^  was  gegaan  ,  en 
de  verzorgers  der  Vriefcbe  tÖ/SfiééxAt ,  den 
ftoel  van  den  Meester  aab  deszelfe  Waarctt^ 
gen  leerling  aanbaden,  trok  h^  naar  de  ge- 
Hef- 


C  ^*  ) 

I 

Mie  plaats ,  wdar  Wj  de  gcmA&l  tijhüt  <tfti' 
Aen  tad  gfelegd.  ^ 

Hij  begon  aldaaf  met  groüceii  ijver  m  met 
toeloop  Ykti  hoorders,  2ijtie  liésftn;  hij  wetdl 
ingehuldigd  Op  den  achttiendfen  van  Lienbe^-» 
maand  1^6;^ ,  deed  eené  nedèVG^etiln^ :  de  Lin-^ 
gud  Latindy  ah  i>pHm^  tjis  auctarihüs  nè 
Atticum  Graeciai  dialectufn  imprimi  tonfof* 
matA  at  que  expoUtd\  volvoerde  xlie  taaki 
fchoon  zwak  vati  ligdrótith  ,  tüet  Bühetigt-» 
woon  vüür  en  ijver ,  en  werd  itiet  aandachï! 
en  verwondering  gehoord.  Een  lüder  treH 
heugde  ^ich  oVW  het  gèflift  der  Afcadertiiö 
van  Ffaneker;  dan  helaas  f  io«  los  is  éki 
menfchen  hoop  ?  Het  dmirde  niet  lang  trf 
koËN  moest  zijnen  ijver  ftaken;  hij  Terloof 
allen gskens  zijne  krachten  ,  werd  aati  het 
iiekbed  gehecht ,  was  hier  een  voorbeeld 
van  geduld  én  Godsvrucht,  èn  ontÖiep  o^ 
flen  elfden  van  Grasmaand  van  hetzelfde  jaar  ^ 
in  den  ouderdom  van  dertig  jaren ,  vijf  mtiafi-* 
den  en  vijf  dagen.  ' 

Algemeen  was  de  droefhetó  over  dlf  gro<rt 
verlies  voor  het  rijk  van  kunde  en  fmaaki 
De  geleerde  hérmannus  cani^eóibter  nani 
fle  taak  op'  zich,  om  zijnen  lof  naar  waaVd* 
te  verkondigen  iti  eeü  Akademïsch  program- 

D  a  ma. 


I 


C  sa  ) 

mt  f  en  volbragc  die  taak  meesterlijk.  Dit 
fchoone  geden^fluk  van  zuivere  en  zwierige 
latiniteit  is  bovendien  aanmerkelijk  ,  omdat 
he^  misfchien  het  eenigfte  voorbeeld  is  van 
een  (luk  van  dergelijken  aard  ^  waarin  aan 
VENUs  zoo  wel  als  aan  pallas  werd  geofFerd. 
Op  cene  zeer  aardige  wijze  zijn  in  dezelve 
cenc  eloge  van,  ja  bijna  eene  liefdeverkla- 
jring  aan,  koenes  jeugdige  en  bevallige  we- 
duwe ,    SüSANNA     AMARENTIA    GONGRYP ;    met 

deze  weduwe  trad  de  beroemde  fteller  weldra 
in  het  huwelijk. 

Koen  was  van  jongs  af  van  éene  zwakke 
en  tengere  ligchaamsgefteldheid.  Hij  was  be- 
gaafd met  eene  gladde  tong,  een  vas^  geheu*' 
gen,  fijn  vernuft,  fcherp  oordeel,*  veel  be- 
vattend verftand  en  een  edel  hart.  Wikken- 
de voor  dat  hij  befloot ,  bleef  hij  vervol- 
gens  bepaald  bij  ééne  foort  van  werk  en 
volhardde  hieraan  met  onafgebroken  ijver  ^ 
de  letteroefeningen  waren  zijn  lust  èn  leven , 
doch  niet  in  zulk  eene  mate  y  ^t  hij  ner^  . 
gens  te  huis  was ,  dan  op  zijne  fludeerkamer. 
In  den  omgang- was  hij  vrij  en. vrolijk,  en 
vermaakte  zich  gaarne  bij  zijne  vrienden.  Vrij 
van  verwaandheid  ,  beleefd  en  vriendelijk  > 
zonder  zelf  nijd- te  voeden  omtrent  ambtge- 
noot 


C    53    ) 

nooten  of  andere  geleerden ,  bleef  hij  insge- 
iijks  vrij  van  dergelijke  onaangenaamheden , 
en  konde  zich  verheugen  in  de  achting  zij- 
ner tijdgenoocen.  De  nakomeling  billijke 
deze  achting,  en  vraagt  zich  met  reden  af, 
daar  de  lente  'zoo  veel  beloofde  en  zelfs 
gaf,  welke  fchoone  vruchten  zouden  zomer 
en  herfst  gegeven  hebben?  -—  dan  de  vinger 
op  den  mond!  Zouden  zulke  voortrefFelijke 
vennogens  niet  verder  dienen  ter  verheerlijk 
kitig  van  den  grooten  Gever?       ,  ^^ 

■ 

Sckouwèurg^  1805,  _ 

No.  5*  bl.  p3. 


D3 


ME  IN- 


MEINDEin?  VAN  TIENEN, 


E, 


fr  zijn  waarfchijnlijk  weinigp  punten  in 
de  gerchiedenis  des  vaderlands ,  welke  zoq 
^eer  de  opmerking  van  derzelver  beoefenaat 
verdienen,  als  de  herovering  van  Coeveréen^ 
op  den  negentienden  van  Wintermaand  des 
Jaars  167a. 

De  gefchiedenis  van  dat  jaar  is  door  eene 
volgreeks  van  ongelukken  voor  <}en  Staat 
gekenmerkt;  binnen  heerschten  wantrouwen, 
twisten,  oproeren;  van  buiten  werd  de  Sraat 
aangevallen  door  vier  verbondene  Vor/len  ,, 
on  zoo  waren  niet  alleen  drie  provinciën  ge-> 
])CêI  overbeerd  en  met  legers  bezet,  maar  de 
öerkfte  en  naaste  vestingen :  Naarden ,  Wotr^ 
4^n  en  Coeverden  waren  ook  in  's  vijands 
haqden  gevallen ;  van  daar  werd  bet  nog  be^ 
hQ^dQ^  deel  geft^djg  bedreigd, 

Dw 


Cf  55--  >) 

£fat  Coevfirden  dpor  di^  I^sfcfaop  van^j 
Hfyffstfir  bpzet  Mfprd  gch^iden  ^  wsisi  eea, 
fmar^ende  doorn  in .  hec.  vlee^b  van  dan  land*  . 
zaac.  De  Bisfcbop  h^d  wel.zijq  hppfd  gp^ 
üooten  door,  de  heldhaftige,  v^dedjging  van^^ 
Qroningenp  maar  in  CoevsrJen  had,  hij  eene, 
velIigiQ  H'apeDpUacs ,  alwaar  hij  zich  cocrusc^- . 
te  om  d^  Noordelijke  gewesten  op  nieuw, 
aan  te  vallen.  Hij  noemde  deze  vesting,  in. 
vertrouwen  op  derzelver ,  fterl^te ,  en  al  fnoe- 
vende:  zijn  kkin  Candla^  en  uit  die  ves- 
ting flröopten  zijne  bepden .  bet  omgelegen. 
Jand,  zelfs  buit  h^len^^.vm.  voor  de  poor-;. 
ten  van.  Groningen.,^  Hij  en  die  van  zijneti^ 
B(^d  vormden  groqte  plannen ,  dan  er  waakte 
een  Hoqger  beftuur* 

Meindert  van  tienen,  fchoolmeester  en 
Itqster  té  Coev^r^en^  was  het  middel,  waar- 
door alle  deze  planteen  in  duigen  vielen,  Dei:e 
had ,  of .  oefenin^s-  of  vorig  beroeps  -  halve ,  de 
•  kunst,  van .  den.  vestingbouif  geleerd»  Hij  had^ 
Coeverden  met  een  kundig  ^oo^  gadegeflagen, 
was  met  vrouw  en  kind  naar  Gr^mf^g^^/igevlugt» 
2a£.  al^aai:  g|^^nszin&  .ftil  ^  ma^  bood  ten  eer^e 
alle  zijne  verpiogen«  aan  ten^dienfte, des  vader* 
lands.  Hij  onjwprp  niet  alleen  den  aan(lagi  om 
4ez5.  ^QO.ffeduchce  vesting  dppr  ecnp  ftouto 

J>  4  ^"^ 


.> 


i 


poging  te  verrasfen  in  deszelfs  geheelem 
omvang,  maar  hl]  wisc  ook  met  taai  geduM 
en  de  ulcerlte  voorzigdgheid «  alle  hinderpa* 
len,  welke  voor  het  wagen  der  onderneming 
werden  in  den  weg  gelegd,  op  te  ruimen. 
Toen  er  tot  de  onderneming  befloten  was, 
bezorgde  hij  alles  wat  er  tot  de  uitvoering 
verefscht  werd.  Bij  de  uitvoering  zelve  was 
•  bfj  de  eerde  en  voorfte  op  alle  punten  van 
'gevaar,  en  toen  eindelijlr  de  aanflag  op  de 
allergclukkigfte  wijze  boven  wenfchen  was  j 
uitgevallen ,  is  het  waarfchijnlijk  door  zijne 
eigene  zedigheid  veroorzaakt,"  dat,  hoe  zeer 
de  Hoogé  regering  zijne  verdfenften  geens- 
zins heeft  miskend ,  maar  hem  op  verfchlK 
jende  tijden  en  wijzen  met  eer  en  voordeel 
beloonde ,  zijn  naam  ^In  ^s  lands  gerchied* 
boeken  liiet  naar  eisch  is  vermeld  geworden , 
waarvan  het  natuurlijk  gevolg  is  geweest  ^ 
dat  de  latene  gefchiedfcbrijvers  dien  naam  ge« 
beel  hebben  voorbij  gezien',  en  dat  deze  al- 
ifoo  in  vergetelheid  is  geraakt. 

De  pllgt  zoude  er  te  allen  tijde  zijn,  om 
4it  verzuim ,  waar  men  konde ,  te  verhelpen  t 
^an  OU  4e  herovering  van  Coeverden  waarlijk 
e^ne  der  nie?st  belangrijke  punten  in  onze 


J 


C    57    > 

Ustorie  is  geworden ,  door  dat  de  kans  des 
oorlogs  tnet  dezelve  eene  andere,  wending 
nam  en  de  zoo  vervallen  Staat  van  dit  tijdftip 
af  9  door  den  herlevenden  moed  van  alle  ge- 
trouwe Nederlanders,  is  begonnen  te  herrijzen  9 
nu  worde  deze  pligt  eene  der  aangenaamfte » 
welke  wij  kennen. 

Wij  zijn  op  de  meest  verpligtende  wijze» 

m  ftaat  gefteld  om  des  mans  verdieQfte  waar- 

dlglijk  aan  het  licht  te  brengen.     Een  aan 

ons  onbekend  begunfllger  (^*)  van  dit  Mengel^ 

wèrkj  heeft  een   naauwkeurig  zï^chtiït  over** 

gezonden  van  een  Journaal^  en  andere  aan- 

teekeningen  door  meindert  van  tienen  zel- 

Ven   gehouden.      Wij  hebben   gemeend  niet 

tseter  te   kunnen  doen,    dan  deze  aanteeke- 

ningefij  geheel  onveranderd,  mede  tedeelen; 

wij   vonden  in  dezelve   zoo   vele    innerlijke 

blijken    van   waarheidslieiHe  en  opregtheid , 

vermits  de  man  zijne  eigene  misflagen  nier 

verzwijgt ,    dat    wij    ons    gerustelijk  .hierop 

durven  verlaten.    Wij  hebben  bet  alleen  nöo* 

dig 

(♦)  De  Heer  j.  tan  dee  scHEsa ,  Ontvênger  itt 
éUreete  htlauingtn  te  €uveri€n%  wiea  wQ  gatrne  ofi« 
seB  dank  openiyk  toebrengea. 

©  5 


/ 


^ig  geoordeeld*,  om  zijne  aanceekenlng^  hkm 
en  daar  te  voorziea  van  kprte^  nocen ,  e;^ 
wij  zullen  daarna:  laten  vplgen.,  vm  wil 
meer  aangaande  onzen  held  en  deze  gc^beuih^ 
lenis  hebben  vermeld  gevonden.  ^ 

JOURNAAL, 

*  1572»  Den  4  September  ben  ik  MEiNt- 
DERT  VAN  TIENEN  (*}  met  myn  vrouw  en  kin4 
ttit  Coeyerden  gegaan  ,  laatende  alles,  ftaaa 
wat  wy  hadden  9  uitgenoomen  .«en  waageuo 
kiscjen  .met  het  noodige  linnen  en  wolle  da( 
men  daagelyks  v^n  noQden  ha4de  ^  en  zyn  de^ 
nagts.  tot  Daie^  gejKveest,  en  hejb  aldaar  e^n 
waagen  gewonnen  voor  17  gu}den&,  dk  ob$ 
cito  na  Groningen  gevoerd  had  3^.  eii  is  ïq 
deo.  nagt  met  ons.  vao  D.ahtb  gevaren  het 
Oostófmaer  langs^^  dog  niet  zoniJer,  zprge  9  ^ 
zoo  nog  volk  van'  de  vyandr  op.  DtffpfAn 
waa, 

Pc» 

(*)  Cceverden  was  op  den  elfden  van  Ilooimaand 
tan  den  Bisfchop .  van  Munsur  overgegaan  »  die  de 
Yporwaarden  vaq.  de  overgave  z^r  >ncchc  oodf rbield , 
fH  de  burgers  vee),  overlas;  deed  lijden  van  z^&q  Co\* 
dacen. 


c  5?  ; 

qr^ot  a^t  uur^a  ?yn  wy  t^  a:a,ainen  tot  Crq- 
ning^n  g^kpmco  met  groote  blydf^hap ,  daajr 
yoQr  Qo4.  gebankt  zy,  die  ops  pp  zooeeqi^ 
pericyJleqfe    lyjF^e  ,209  ^enaad^lyk   bewaard 

Den  7  Octob^r  b^n  \k  gpg^w^by  deLie^- 
t^najQt  -  gener^l  jt^BENftAUB^T  C?3  >  ^°  '^^^ 
jnyn  4lenpt  a^i  Zyi\  \V9l  E(J,  gepr^fent^erd, 
eo,  vfj^^ogt  4at  Zyne  Exc^Uen;;^  my  xn6e4^ 
.n?o§?  gebruikea  ali5  Ingeme^r  y  z\zfio  de  (?«^f 
^ch0ns  aJ$  toea  bejpgerd  w^5*,    . 

Hebbe  toen  meede  aan  Zyne  Excellentie 
j;eopenbaar4 »  -d^t  ik  tir^l  e^n  ^unil^ig  op 
4^oeyerden  zou4?  maajten ,  al^ .  iqoii  niy  4? 
4ioodwendigh?e4en  die  (Jaartoe  gerp^uir^^^rt 
Wor4en f . "wUdQ  ^oen  hebben,  en  ^p,^  ik  niet 

» 

•    (9)  KAKSif  lUBSNBiuBT.,    Bïiroa  sr#A  S»€h0f  was 

^en  lioogdüitsch  £fi0m§rit  <Ue  r^ed«  ri|  d^ii  fiohe^^l- 
fipben  oorlog  met  ro^m  lu^  ^dieqd^  e.n,YhaDs  1^ 
LuUenaot  •  ^eoeraa)  het  bevei  vo.erde  oypr  de  troepen 
'in  Groninger  land  i  hQ  had  zich  vooral  beroemd  ea 
bemind  gemaakt  als  bevelhebber,  ten  tijde  der  belQ^ 
ijjering  van  Grpuüfgfn.  Zie  wiQei9AAi^^  XIV*  bJ«.i3o» 
^  VAI9  )Y^N,^  Rijvcfijs^eh^  bU.óp,f^la^er  plaaiff 
1^  d^  al  beelding  vfg  dep  |ield., 


.'> 


J 


1- 


»». 


en  twyffelde ,  ofte  *het  zoude  doof  Gods  Zee- 
gen wel  gelukken  om  Coenrden  aan  deezen 
Scaac  te  leveren.  Zyne  Excellentie  rabbn- 
HAUBT  deeze  onverwagce  woorden  uit  mya 
mond  hoorende  ,  zag  my  fterk  in  hec  ge- 
zicht ,  en  zonder  een  woord  te  fpreeken ,  gaat 
van  my  aff,  na  de  kamerdeur ,  daar  wy  in 
waaren  en  doet  die  in  de  flot. 

Ik  dit  ziende-,  wist  niet  wat  ik  denken^ 
zoude  ,  en  kreeg  in  die  korte  tyd  vreemde 
gedagten  ,  te  meer  alzoo  ik  hem  van  myn 
leeven  niet  meerder  gefproken  hadde ,  en  hy 
de  reputatie  hadde  ,  dat  hy  een  fel  Gene* 
xaal  was. 

Dog  aanftonds  weederom  by  my  koomen** 
de,  ziende  my  fterk  in  het  gezichte,  vraagd 
my  met  een  zagte  ftetome;  wat  zaaghter 
daar  ftrax.  Ik  diezelvige  woorden  *  weeder- 
om met  eene  groote  vrympedigheid  herbaa- 
lende ,  voegh  der  by  dat  ik  een  goed  mfddel 
-wiste  om  Cveverden  weederom  ^door  God^ 
Zeegen}  aan  onzen  Staat  te  brengen ,  en  ver- 
zogt  van  Zyne  Excelleutie  daartoe  de  hel* 
pende  hand. 

Waarop  Zyn  Excell.  my  vraagde,  op  wad 
fatfoen  ik  zulks  wilde  aanvangen »  hem  het* 
fclvige  dog  bekent  te  maakcn. 

Het 


)^ 


C   <Ji   )  -  • 

ft 

Het  welke  ik  zoo  aanftonds  aan  Zyn  Ex- 
cell:  hebbe  verhaalt ,  op  wat  wyze  ik  zulks 
in  bet  werk  woude  ftellen. 

Heeft  my  vorders  doen  daarop  gevraagt 
naar  alle  geleegentheid  van  de  plaatfe  en  na 
het  guamifoen  ,  maniere  van  waken  en  or- 
ders en  voorts  hoe  het  teegenswoordig  bin- 
nen Coeverden  geobfer veert  worde.  Ik  hebbe 
Zyne  Excellentie  op  alles  geantwoord ,  na 
bet  geene  niy  van  hare  dingen  bekent  w^ ; 
my  in  alles  ondervraagt  hebbende,  heeft  op 
my  verzogt ,  off  ik  hem  niet  een  affteyke- 
ninge  van  Coeverden  konde  maaken  9  z[zoo  ik 
een  Ingenieur  was,  hebbe  doen  Zyn  Excel- 
lentie vertoont  een  kaarte  van  Coeverden^ 
ratt  de  belegeringe  van  den  Bisfchop  van 
Munster  in  bet  voorleeden  Zomer  gedaan , 
daar  in  ik  hadde  aangeteykent,  de  quartie- 
ren  in  diffancie  van  de  plaats,  de  Aprochies, 
Bacteriën,  Kerels,  off  plaatfe  voor  de  mor- 
riers ,  en  voorts  alles  wat  den  vyand  daar 
dagelykx  hadde  gedagn. 

Deeze  kaarte  ziende  l^edachfe  wel  nauwe 
|pn  vraagde  my  ofF  ik  die  zelvs  gemaakt  had« 
de.  — -  Ik  andwoorde,  zoo  als  de  waarheid 
was>  vzn  Ja. 

Doen  heeft  hy  de  kaarte  by  hem  behoo* 

den 


<  «o 

één ,  €rt  my  vef  zogc  om  "ircot  fartrl  èën  ünéef 
re   maaken    in    Weinfder   proporde,    en    ói& 
vooFjal  evenwel  correct  was. 
V    Dit  hebbe   ik    aartgenoonïett   tè  doeö^  en 
beloofde  om  den  anderen  dag  dè^elVige  liiaf** 
te  veerdig  te  hebben  ,    en  dan   Zyn  ExtelL 
3500  verthonen ,  dat  hem  wel  aanïhmtf*  ^   e^r 
wilde  alfo  myn  aflcherd  neemert ,  maar  heeft' 
my  "eerst  gevraagt  ,    hoe  dat  myn  naam  eit 
toenaam  was,  en  hoe  dat  de  man  heette  daai^ 
ik  gelogeert  was ;    dat  ik  Zyn  ExcelL  alJe* 
heb  verhaalt  het  Welk  hy  alles  opgefthree-* 
ven  heeft  in  myn  prefentie ,  en  heeft  my  ver* 
^ogt  oni  deeie  faaken  vooral  te  fecteteeren^ 
het  welk  hy  meede  fonde  doen* 

Hebbe  hier  óp  myn  affchcid  genotafen  èii 
ben  na  myn  iogeraem  gegaan  eh  piisfer  eii 
winkelhaak  hf  den  hand  genoomen*  en  aan-» 
ftons  een  nietrwe  en  zeer  correcte  kaarre  be«* 
ginnen  te  maaken  en  denzelven  dagh  nog 
Veerdig  gekregen* 

Ben  den  anderen  da^  daar  meedé  gegaaif 
by  Zyn  ExcelL  en  defelvige  aan  hem  ver- 
toont, die  tb  f  dok  nfet  lange  Het  wachteh^ 
» 

taaar  voort  in  een  kamer  doen  wyfen,  en  i* 
by  my  gekoomen  en  de  kaarte  voor  hem  op( 

fh  tafel  leggende  ,  beftcble  wel  eer  deege  ^ 

*  • 

*  '  en 


éh  'vftiagde  lïiydóen,  na  de  fïuckën  iet  Fdr^ 
dficatie  en  Examineerde  my  doen,  als  off  ik 
.  tot  een  Ingenieur  foüde  gemaakt  wordéh , 
dit  gedaan  zynde  verfogt  aan  my,  datikraH 
trerre  zonde  veméemen  off  men  wel  biefen 
in  de  ftad  foude  konnen  bekomen  dm  daar- 
tto  biesbroggèn  te  'konnen  maaken- 

*  Myn  affiTdhtid  genortren  hebbende,  'hebbe 
overal  waar  ik  best  konde ,  vernomen  off  ef 
ook  biefen  waaren  te  krygen  ,  als  men  die 
▼an  n<Klen  Radde';*  fömtyés  worde  my  gefbgc 
ja,  foint^rds  meen,*  en  ik  dorst  an  nféma^fc^ 
dfe  ifly  Këndè ,-  vragen,  die  dtistr  a'ndetèi 
rreerade  gëdagten  tik  fondèh  gehad  hebbén  J 
ak  heb  ik  -Zyh  ExcelL  van  'ty4  tot  tyd  bfe- 
kend  gemüatt ,  dat  ik  my  met  ^r  haast  zdi 
f»Ioot  met  doi^st  'geven  In  het  onderfoekfeft 
Van  biefen  ,  alfo  detf  vyjtnd  zyne  fpionnefli 
óTcral  heeft ,  en  dan  hier  dobr  agterdogt  ftytf* 
de  'hebben. 

Oordeelde'  van  ferigerhand  jeulks  wel  ge- 
waar  t^  worden,  hiet  welk  Zyn  ExceH.  ook 
ïb  voor  góéd  gev'ondén  heeft* 


/ 


/ 


-  Terwyl  ik  tay' öp  deeze  zteken  infóïmëëft 
de ,  trekt  Zyn  Excellentie  ha  ïé  bude  ScKènlf^ 
y^m    te  bezien  hoe  het  itaet    de  belegerfiïjf 

fignd , 


i 


11 


v 


fiond,  en  heefc  zig  de  oude  Schans  op  den 
i8  October  overgegeeven  an  Zyn  Excell.  r\- 
BBNHAUBT.  Het  accoord  van  't  ^vergeeven 
gemaakt  zynde,  heeft  Zyn -Eatcf II.  begeert, 
dat  het  guarnifoen  uit  de  cude  Schans  ner- 
gens zoude  trecken  als  op  Coverden  y  om 
alfo  den  vyand  dus  te  minder  te  doen  ge« 
denken  op  een  aahflag .  op  Coeverdcn  te 
hebben. 

Ondertusfchen  heb  ik  konnen  Temeemen 
dat  RABENHAUBT  dit  alles ,  dat  wy  met  mal- 
kantderen  gefproken  hadden  «^^  heefr' gecdinma' 
piceerd  aan  de  Staten  van  de  Provincie  Ssad 
en  Lande ,  alfo  ik  fach ,  dat  ik  doen  niet 
alleen  mee  de  Lieuten*  Generaal  rabenhaubt 
'  confuleerde,  maar  dat  Zyn  Ed.  tot  geheyme 
Raden  waaren  toegevoegt  de  Heer  Borgem. 
VAN  julsinga  en.de  Heer  barend  koenders 
als  doen  Prefident  van  de  Ommelanden  zyn- 
de,  neffens  den  Secret,  b.  busch. 

Deeze  drie  Heéren,  neflens  Zyn  Excell* 
hebben  daagelyx  met  my  gefproken,  en  my 
van  alles  onderfogt  en  ondervraagt,   ja  din- 

« 

^en  wederom  gevraagt ,  die  ray  voor  3  a 
vier  weeken,  al  gevraagt  waren ,  die  ik  ook 
weer  beantwoord  hebben,  zo  dat  zy  my  b) 

myn 


9« 


flryn  èerfte  Woorden  conftanc  vonden  en  geeA 
veranderinge  in  myn  woorden  gevonden  heb-' 
ben ,  maar  waaren  nog  verwondert ,  dat  ik 
gednrig  al  aanhielc  om  het  werk  eens  by  de 
hand  te  nemen* 

itf/i.     Iti  den  löüand  November  is  my  la«f 

gegeven  om  de  biesbruggen  beginnen  te  maa-- 

ken  ^  en  al  wat  nodig  was  daartoe  foude  ko» 

pen    eti    beftellen  ,  hebbe  a\les  wel  konnen 

bekoomen,   maar   hebbe  geen  biefen  kennen 

voor     geJd    krygen  ;    hebbe  verfogt  dat  de 

Heeren   geliefden   te    belasten  an    de    oJder* 

mans   van   de  .floeJmaakers   gilde  5    om    een 

goec  quanciteit  biefen  tot  aoo  bos  in  't  Lands 

magazyn  te  doen  brengen,  het  welk  de  Hee« 

ren    aanftonds  alfo  hebben   belastet   te  doen 

en  zulks  by  een  breuke,  fo  zy  hierin  nalatig 

iraren^ 

Doen  zy  in  den  tyd  van  twee  daggen  eert 
groote  quan tl teit  biefen  in  het  Lands  magazyn 
tot  Groningen  gebragt  hadden ,  waarvoor  zy  ook 
haat  geld  hebben  ontfangen  5  doen  heb  ik  voort 
drie  arheiders  by  my  gekreegen ,  en  haar  on- 
derrigt ,  hoe  zy  dé  biesbruggen  zoude  ma« 
ken ,  en  hebbe  zelfs  mede  gearbeid  tot  dat 
4    a    5   vacken  vaardig    waaren«     lek  hebbe 

IL  D.  IL  $.  E  doen 


i  66  y 

» 

doen  tnaaken  26  Vacfcen ,  iedlr  vswA 
voet  lank ,  tot  drie  bruggen  ieder  5a  voct^ 
alfoo  men  ftaat  maakte,  dat  het  ysbit  in  de 
gragten  te  Coeverden  ongeveer  in  de  veertig 
voeten  foude  wyt  gemaakt  wordem 

Deeze  bruggen  veerdig  zynde,  heb  ik  fe 
verthoond  an  voorgen.  Heeren  Zyn  Excell. 
contra  de  Heer  Burgem.  j.  van  jülsihoa  ,  de 
Heer  berent  koenders  en  an  de.  Heer  Secre- 
taris R.  BüscH,  welke  Heeren  my  weederom 
hebben  doen  geevwi  fodanig  geld,  als  ik  tot 
arbeidsloon  en  anders  hebbe  uitgeleidt  in  het 
maken  der  gemelde  Bruggen  en  an  my  doeri 
faelasc  ,  om  een  fchip  voor  het  raagaiyn  te 
doen  brengen ,  .ea  daar  's  morgens  voor  den 
dagfi  5  a  6  vacken  van  de  brugge  d^r  doen 
iniegjen  en  te  doen  voeren  buiten  het  lïo^ 
fenfe  Diep ,  en  dat  ik  fe  daar  dan  eens  op 
het   water    foude    doen    leggen    om  te  pro* 

beeren. 

Dit  hebbe  ik  tcrftont  in  het  werk  gefteJt 
en  een  fchip  gekreegen  en  '5  morgens  6  vac- 
ken van  de  biesbruggen  voor  (kge  daar  doen 
inleggen ,  en  m^t  den  dagh  den  fcbipper  daar 
meede  geftuurt  na  het  Horcnfè  Diep  , :  en 
hem  belastet  daar  zo  lange  te  liggen  ,  tot 
dat  ik  by  hem  quam,  en  om  dat  hy  Qienffóns 

...         in 


^ 


1 


C   ??   ) 

[  icblp  foude  lat^B  Msmw ,  om  tt'  zicit 
(fwio  waf,  beb,  i)[.eeqQ  TV«q  oiyne  tr-f 
en  laedf  op -het  fcbi^  gelfigt  on)  goedfi 
cht  op  3lJ«!  ce  hebben.  . .        : 

en  doQD  gegaan  by  de.  Heer  v&h  juusih^ 
«n  Zyn  Wel.Ed.  zulks  .bekent  geiwwke» 
h^E   Tchip   al  buicbn  was,;   hdeft  de  «n- 

Heeren  döea  aanl^en  door  een.P/d- 
ieboode,  dac  alles  klaar ivaSj  en  dat  men 
een  uut  nademiddag  foade  konJeri.  b( 
Hén  pype«  dat  aldaat;  een  trekfcblp  veer4 
lag  om  daarin  -  ce  gaan'  zitten, 
p  ééo  uur  zytl  gera.  Heeren  daar  ba' tod 
an  en  in  het  trekfcfaip  gaan  zitten*  naat 
len  haar  knegts  exptes  beUfcet  om  aldaat 
lange  te  blyven  tot  dat  fy  daar  wederom 
en  gekotnen  fyn*  Wy  alfo  trirvaarende» 
len  Tiiemant  by  ons  als  mya  half  hraet 
1^3- TËB.  buroh;  zyn  genaüreii  tot  omtfent 
het  fchip  daar  de  brugge  ia  Was ,  eé 
jefl  de   fchipper  met  het  irejtichip.  daaij 

lange    bieten   te   blyren  «  toe  dat  mstt 

riep. 
tadectusEchen  gaat  myti  Broer  :en  ik  voof« 
met  de  knegc  die  ik,  op  't  Schip  gezai 
Ie,  maakten  eenige  vacken  van  de  fiïeS' 
rge  T^dig ,.  en  wees  de  Heeren  ,  hoe 
E  a  dac 


C    «8    ) 

dtt  ik  die  btntwrde ,  en  iM&kie  «Ifa  eett 
bragge  ortT  het  Diepj  daar  zy  Heeren  orer 
gingen,  welke  wel  nauw  op  alles  gelet  heb- 
bende 9  haar  zeer .  wel  an  (tond ,  en  bevotefl 
maar  weederom  op  te  neemen>  en  wëederom 
in  *€  magazyn  te  brengen,  gelyk  voon  ge<- 
daan  wierde;  wy  naar  het  trekfchip  toegaan^ 
de ,  voeren  wëederom  na  de  ftad ,  alwaar  ge« 
melde  Heeren  my  doen  voort  deeden  tellen 
bondert  guldens  aan  gek  to.t  een  vereeriDgc, 
die  ik  aanftonds  ontfingr 

■ 

■  Ondertusfchen  voratweeder  wordencfe ,  dee- 
de  ik  alle  da^agen  aanmaailinge  aan  Zyn  £x^ 
keil.  en  my*  alle  dagen  op  kondrchap  infor-' 
meerende  nk.Cccyerdeny  bieh  ik  wel  naauwe 
correspondentie,  en  hadde  alle  daagen  nieu* 
we  tydingen  uit  de  plaatfe,  zoo  dat  ik  zon* 
der  roem  wel  dunre  zeggen,  dat  niets  bin- 
ten Coeveréen  gefcbiede  (daar  iets  aaa  ge^ 
leegen  was])  of  ik  wist  het  voort ,  daar  vat 
tpt  Groningen;  tweemaal  heh  ik  des  nagts 
allarm  doen  maaken ,  om  den  vyand  wat  te 
abufeerèh ,  als  de  tyd  qnam  dat  de  regte  al- 
bum fond$  komen» 

'  Mitu  wat  inftantie  ik  deede,  Zyn  EzcdL 


•\ 


C  /9    ) 


c 

>  ^ 


ca  ioode  niet  refolveèreii  om  nog  te  jgvstu 
JEens  Zyn  Ëxcell^nije  wat  hart  aaninaawa* 
de ,  en  faem  voorftellende  dat  «ik  oordeel- 
de 4^t  den  tyd  nu  gefchapen  was,  ^m  het 
i^erfc  an  ce 'vangen ,  dewyl  het  hardt  vriefende 
weder  ons  diende «  en  ik  alles  wat  nodigjh 
was  xeerdig  hadde,  fo  heeft  hy  my  geain-' 
woord,  off  ik  dan  ook  gerefolveert  was  om 
z^lfs  meede  te  gaan  de  'plaatfe  te  beftormen, 
daarop  hebbe  ik  Zyn  ExcelL  geantwoord  yaa 
ja ;  da^  ik  niet  .hoopte  ,  jdat  Zyn  Excell. 
fuik  vertrouwen  op  jny  zoud^i  hebben ,  dat  c 

ik  9  die  fq  een  con^dei^bel  werk  had  bekeft 
gema^akt ,  ^eifs  niet  foude  meede  gaan  ofii 
het  werk  t^elpen  uit  te  voereo;  ick  ^cbtf 
dan  ;pulkxs  nie.t  eerlyk  yan  mij .  gedaan  te 
zyn  9  c^en  aanflag  te  maaken  en  zelfs  niet  tt 
di^rven.  ui]tyoe;renv  En  fo  ik  konde  bemer^ 
ken ,  fo  ftonden  hem  deeze  woprden  wel 
j^iap  >  m^ar  heeft  my  geantwoord:  dgt  ^hy 
eerst  nog  e^ns  mpi  de  Heeren  fpreeken  piosi;^ 
daarop  gink  ik  zeer  misnoegt  van  hem  aff, 
beelde  m^  in  ^  d^t  al}e  hef  werk  pni 
funst  w^s.  ^ 

167a.    Den  ,..  DeCMDber»  koon^t  de  Chi 
picaio  OABBBj^A  van  J.^euva0rdpn  d^s  «VQqdft 

.  E  3  «H 


C  7»    ) 

ék  bejegent  ny  tot  Groningen  óp'  de  plefii , 
en  alfo  bet  feèr  kötat  was  verfogt  hy  my  om 
inet  Zyn  Ëd.  te  gaan  om  een  glas  wyn  niet 
hem   te   driöken.'    ZJrn   kifo  in  het  wynhüis 
'gegaan  daar  wy  iii   praat  geraakten  van  hcE 
>eflies  van  Coeverdeh^  en  hoe  grote  fchade 
den  Staat  daar  by  quam'te  lyden,   en  fagen 
'jgcen  kans  hoe  meti  hdtlfelirigé  weederom  four 
«de  kf ygen ,  alis  met  ceri  verrasfinge ;  by  Capt, 
Verhaalde   dat   hy  hièroant  (btide  weetcn  die 
•ï>ekwaanl   Was    ora  daar  een  goedeö  aanflag 
•op  te  maaken  ;  antwoordt  hem  daarop,  dat 
ik   ook   foodanigen  perfobn    ntet  'tonde  ber 
4tnken    die   daar   bequaani   toe  wa4  ,  en  lig 
lo    fcen    gewichtig   Werk  .dus   te   onderftakn, 
1*A|?BËMA  antwöörde  neen,  'dat  aJs  föddaani- 
gfctf  aanflag  mftlükte ,  dat  to6  ecri  peftbon 
^er  pngeïükkig  ibudè  zyn ,  liïs  By  inderdaat 
^k  Wel  ongelukkig  zoude  weezen.    " 
■•.  tfy  vrüa^deii'niy  fo  half  fcfcërtf(rnde  r)f  ik 
piet  een   iiailÖag   wisk  , '  •^arit Jb'y  foüde  riic; 
irrahr  weeterij-aïe  daartoe  békwaamer  foude 
fyn  al$  ik,  toerédeft  geeVerfdë;  dat"  ik'voorr 
^er?t  verftond  de  Ingeriieurie  ,  en*'voor  fi« 
tweede,  dat   niemant  de  Fortificatie,   haare^ 
mackte  en    AttVié  ' fo  'Vef '  bakent   wis  al« 
fry,  Wr(ï<!e|de  ^^^IVeip  %j  nïft  èóbèquaanr 

dwus» 


I 

\ 


(    7V   ) 

dkiartoe^  MV^^op  ik  Zyn  £d  toe  antwoord 
gaf,  dat  ik  my  wel  Toude  wachten. om  fo 
gewichtige  diagen  te  onderdaan ,  en  dat  de 
kennhfe  van  een.  geringe  'perro9n  als  ik, 
ihjertoe '  all  te  zwak  was »  dat  zulks  te  prac* 
tiieeren  wel  het  werk  van  een  erVaaren  ge^ 
neraalsperfoon  was. 

r  Hy  bekende  dat  het  een  gewichtige  zaak 
was,  dog  zeide.  hy;.xk  heb  laft  van  haar 
Hoogheidt  (♦),  foo  ik  een  perfoon  wist, 
die  li^em  wUde  onderdaan  om  op  Coevcrden 
een  aanOog  te.  maaken»  ik  fal  hem  verfchaf- 

4 

fen  valk  en  all  wat  hy  tot  uitvoerlnge  vap 
fo  een   weck  nodig  he^ft,   en  als  't  wel  ge-  \ 

lukt  fal  ik  hem  vereereó  met  eeti  Honora* 
rium  vanvyflftig  duizend  guldens  ,  en  xiaar 
een  officie  by.  .  Ik  dif  aanhoorende  ,  docht 
by  nvy  aelven,  is'i  het  volk  daar  fo  gereet, 
fitk  kap  oMn  alles -daar  foo  voort  bekoomen» 
fondér  tydiyerflkiin:,  èn  worden  fulke  heer«- 
lyke  belof(,ea  gedaan»  en  hier  weet  ik  nog  f 

niet' 


>        -t^K 


f*)  Deze  was  albs&tine  aones,  geboren  Prinfés 
VAN  oaANjfi  NASSAU,  Wedtiw  van  Gfaaf  willem  fre* 
üeHik  vAN:NA5èAU,  Scadbóad^' van  friesland  ea  Xh^ 
vhig€n,\t'^  moeder  en  v^pgcl^s  van  Prins  aaNDEia 
C4fiXMi£a  II*  desdjds  minderjarig, 

E4 


c 


C    7*    > 

mee  écM ,  hoe  dat  het  gaan  ül ,  en  of  bec 
aangaan  (kl ,  off  niet ;  ik  xrefolveerde  om 
GABBEMA  van  cüt  discouFs  aff  te  brengen,  eq 
morgen  nog  eens  by  rauenhaubt  te  gaan  en 
nog  eens  inftantie  te  doen  tot  het  volcrekkèa 
der  voornoemde  aanflach. 
.  Dit  is  .  alzoo  gefchied  ,  en  zyn  van  het 
discours  aflfeeraakt ,  fonder  ray  te  openbaaren  , 
'wat  ik  in   t  fin  hoddet 

Des  morgens  ben  ik  omtrent  haly  tien 
uur  by  Zyii  Excell.  gegaan ,  en  verfogt  dat 
men  dog  met  het  werk  mogte*  voortgaan , 
maar  foo  fyn  ExcelK  fwaarigheid  daarin  maaic* 
te ,  dat  my  gelievde  te  zeggen ,  fo  was  ik 
geréfolveert  om  het  geene  ik  aan  Zyn  Ex* 
celL  verfocht  hadde  ,  op  een  ander  te  ver- 
foeken  ^  want  ik  oordeelde  dat  de^eyd  nu 
was,  ten  eerften  om  het  -  vriefende  weder  ^ 
ten  tweeden  dat  nog  geen  Ruiterie  in  ^oe'^ 
vcrdcn  was,  ten  derden  dat  nog  geenè  palii- 
faden  om  de  Faucebraye  ilonden ,  daar  men 
^e  attacquen  mpste  doen» 

Zyn  E^ceji.  heeft  my  geantwoord  dat  hy 
nog  foQ  haast  fo  veele  volk  niet  by  malk^n<r 
der  kende  krygen ,  en  waar  ik  gaan  wouwde 
OW  «00   €en  gewichtig  wQrk  uit  w  richtei» 


f 


C  73    ) 

rot  Groningen.  .  HetAe  geimwoord  dtt 
oaai  Friesland  woude  gaas ,  ik  twijfielde 
E  off  ik  zoude  daar  wel  geho<>r  en  bjftand 
t  tUes  krygA  ,  daarop  he^fc  hy  geancr 
ord ,  d«  ik  by  Friesland  zjrfx  niet  zoude 
anen  doen,  toi  ftsien  gevende  om,  dac  fó 
toce  oneenigheid  tusfcben  de  Staceo  in  die 
ivincie  is,  en' men  fouden  nog  wat  patienr 
hebben. 

Tegen*  avond  ik  weederain  byopgem. 
pt.  koin^de ,  heeft  van  gelyke  taaie  be- 
inen  te  Foeren  als! de  roorige  avond,  ze^ 
ide  boven  allen,  dac  haar  Hoogheid  foo»- 
loig  perfoon  aU  hec  wel  geluckte ,  wilde 
■eeren  met  vyfitig  duizend  gulden». . 
Daarop  ik  'ancwoorde  * .  myn  Hee«  Capt. 
ndjt  gy  my  verzekeren  van  fodaanige  bc 
He,  die  gy  daari  doet,  foo  weet  ik  eev 
ia  die  een  aanflag  op .  die  jdaatfè  fal  ma»- 
D  ,  en  cwyffele  niet ,  of  zy  zal  hem  Ao€g 
>ds  fegen  wei  gelncken ;  waarop  ,hy  be- 
erde ,  dat  ik  hem  die  perfoon  zoude  nocr 
tn  wie  dat  het  was ;  bebbe  van  hem  g^ 
scbt  ondec  fyn  Ee4i  an  het  (.andt  gedaaQ.> 
i[  hy  dan  nilks  ao  niema]}!  zoude  opènbat- 


C    74    ) 

1»tt"a!iTian'fj«ir  Hoogheid,  .4twyle  dat  h&t 
%eiT  t*derè  feil»:is -è* 'öferkwt  W 
Wèè^eii;  herft'  óly  öhdtr  Ëédö  befóovcv  ïafct 
'  •BfW' te '^^ilfeö' épétitöaren ,  <4otf!  heb  ik  bèm 
•^ett|t^  dat  ik  de  perfbon.felft  Was.  ^        . 
'    Dtfeii  hééft  hy  yan  ifly  begeeft  dat  ik  hem 
€ó\iée  ^enbarèn  hóedadnigf  IKrdiê  tf^nflag üfjtr 
1^  wild» ,   aAl^  wildo  hét  hem  niet  bek^nr 
inaaken. 

Daarop  heefc  by  my  verzogt  om  met  hem 

<ri  Leeuwaarden  te  gaan^  cNOXhair  Hoogheid 

-daar  eens  van  te  fp^teekfen,  inaar  ik  heb  aaè 

tiem  geantwoord ,  dat  by  eerst  eCns  by  hg» 

Hoogheid  wild6  gèian-  en  -  maken  bekent ,  dac 

liy  (bodaanigen  perfoon 'gevondea^' hadde  ,  4n 

antwoord    weederom    lIcbry^^M  9   's  «andereiy- 

^a^gs  ib  hy  na  LeMWaitriièn  toé'gévzretiy  en 

t^nën   drie  digen  weederotti  tbtf  Groningen 

gekomen,' en  mycgèfegt:  dat  hjiar  Hoogheid 

itlmt  TwJirigheM  ^naakte  en  dat  ik  hem  foude 

Vetent   maófcea,   hoe,^eTn'  op.tWit  wy«e  ifc 

-den  aanflag  Itt  h$t  wérk  wilde  fteHèn,  hebbe 

*éHI  l^ftd  35affgefeyt:  dac  ik  zulks  an.  niematlt: 

ivtldi^  (öpettbaaiten,    toaar   fo    baar  Hoogheid 

«rtWs  ta»  tiij  begeert  te  hebbeö ,  zll  ik  tet 

'i^euw^tde^'iyi<^itti^n  èn  haar  Hoogheid  -  daar 

«rp^nge  yaq  doen  ;^.  hfcyop  is  by  we^^derom 


C    ?5    ) 

fla  Leeuykièrdeh'  \&(xxQ^kin  bp  dan  tl'D'a- 

'ceinber  1672,  ' 

Dénxèlvèn  dagh  regens  avond  word  ik  vah 
'een  Provincieboode  gehaalt  om  by  den  Heer 
Secretaris-  r.  busch  tfe  koomen,  •  daar  ik  tee» 
gens  avond  by  koomè,  die  'my  zegt  aanftonds 
1)y  den  Lieutenant- generaal  rabenhaubt  te 
koomen  ^  daar  ik  voort  na  toe  gaa ,  en  by 
2yn  Excell.  gekoomen  zynde,  zeidt  tot  myi 
^gy  hebt  my  zoo  meenigmaal  aangemaant  i 
bm  Het  werk  van'  CoeverdeH  te  begiönen  aan 
re  vangen ,  nu  ben  ik  ook  gerefolveert  om 
inet  God  bet  i)(^erk'by  de  ha:nd  te  ieemèn,. 
hebt  gy  nogdiefèlvige  i'efolütié,  dié  gy  al- 
tyd  gehad  hóbt  tot  ^it  wétk  ?  Ik  heb  heni 
geantwoord  vaif  ^a  >'  en .  dat  ik  geen  liever 
'dagh -en  fagh  kis  dat  werk  ponder  Gods  Zcr 
geti)  ^  te  begmiie^ ;  Zyn  Excell.  heeft  Ï9 
kaortê  gèèfee^eri  die  ik  te  v'ooren  gemaakt 
hadde  vande  Fortificatie  van  Coeverden^  tn 
my  gevraagt  hoc  dat  ik  üü  oordeelde  •  dat 
men  üé  plaatfè  ten  Tjesteh^eh  'op  *t  Ifekerïlé 
|kn   foude   tasten,  hebbe  daarop  geantwoord^ 

É 

4ac  ik:  tfltoos  igeoordeelt  hadde  dat  men  \le 

^hmtft  op  drie  bolwerken  raoste  gefyk  aan^ 

fast?o,  en'^daf  men  vooraffiiet  bolwerk  GeP^ 
^         '  der. 


(  7«  :> 

Jarlani  CO*  ^>™  ^c  Kasteel  lege,  moet 
atcaqueeren  ,  neffens  het  nMsc  tangeleegeae 
bolwerk:  Holland^  en  dat  mèn  hec  bolwerk 
Zefilandf  niet  koadp  atcaqueeren ,  om  dac 
men  gyer  een  lopende  ftropm  mqste  pas/eer 
ren,  die  men  met  fop  veele  volk  langfaam 
foude  konnen  overkoomen,  en  alzoo  dea 
vyandt  geleegentheid  geeyen  om  ter  deeg  en 
}n  postuur  je  koomen>  en  de  derde  attacque 
moet* op  het  bolwerk  Overysjel  wordep  aan* 
gebragt,  deeze  drie  attacques  acht  ik  npodig 
te  zyn,  dog  alles  on4er  correctie  van  ^ya 
Excellentie. 

Dit  haeft  hy  alzoo  laaten  -blyven  en  ook 
voor  gped  gevonden  9  en  my  belast «  dat  ik 
een  afFdeelinge  *  foude  maaken  van  het  volk 
dat  ik  meede  foude  hebben,  p68  miisquetr 
tiers^  en  maaken  een  Notul  pp  wat  manier 
de  commandeerende  ofBciers  baar  fullen  fcbic- 
ken  en  wat  posten  by  ieder  in  verfekeringe 
dienen  genoomen  te  worden ,  alfo  mj  alle 
i!e  posten  in  Coverden  wel  bekent  waaren^ 
fn  dat  een  QfBcier  na  een  post  foude  gaan^ 

di^ 

* 

(*)  Men  wece  dac  de  veitiog  Coeyirden  beftoad  tn 
iU  flog  beftaat  nic  zeveo  bolwerken,  welke  gckoeflUI 
«Dn  paar  de  a&eyea  voormalife  Provinciën. 


( 


C    ?7    ) 

Ae  veer  van  hem  affgelegen  is ,  fodde   niet 

Wel  pasfen,   tnaai*  de  ofHcier  toevoegen ,  die 

naast  zyn  atcacqiie  daarby  heeft  —  doen  heefc 

Zyn  Excell.  my   toegedaan  felfs  ofBcieren  te 

kiezen  wie:  ik  oordeelde,   dat  ik  betrouwdft, 

zoo    heb    ik   voor    eerst  gekoozefi   tot  hec 

Hoofd    van   allen .   den  Heer  fredrir   vaM 

sVberoen  C*)v  Lieutenant  Collonel  óver  het 

^  Regiment  van  Graaf  coniursmarr  ,  om  de 

ccine  attacquen  te  commandeeren  in  'tbyfon- 

der,    als   *t  op  een  attaqueeren  foud  gaan, 

en  tot  de  andere  attacquen  heb  ik  gekozen 

de  Heer  Majoor  joan  sickinge  ,  en  tot  de 

derde  de  Heer  Majoor  wyler  ,  Majoor  van 

het  Coninckmarker  regiment;  voorts  heb  ik 

nog  gekozen  eenige  officieren  die  my  bekent 

waaren,  en  heeft  Zyn  ExcelI.   de  andere  die 

noodig  waaren,  daarby  gecommandeert. 

Des  anderendaags ,  zynde  den  13  Decem-' 
ber ,  heb  Ik  een  concept  aan  2yn  Excell* 
geprefenteert ,  dat  van  deeze  volgende  inhoud 

vras» 

(*)  Van  dezen  kri]gsintD  t^ordt  in  bet:  Ontroerd 
Ifederland  op  verfcbelflene  plaatfea,  met  grooten  iQf^ 
ibtldiBg  gemaakc,  als  zQnde  een  man  in  oorlog  ttJ 
vareo,  en  die  vele  proef eo  yan  Uoekmoedlglifid  ^ 
goed  beleid  bad  gegeven.  , 


f 

w&$.    £n  heb  Syn  Etc^lU  verfogt, 

te  veranderen  fo  *c  h^m  geljeCde,  en,  Itiide 

als  volgis 

m  »  ■ 

f  •  •  •  %  « 

^  JZes  honderd  man  moeten  regt  op  t^l* 

,1  UNKHUISENS    huis    ^^P    <&    Loo    VOOf    Cfl<- 

,,  y^ri^/i  ilaande)  an  raarcheeren  en  van  daaf 
51  op  Poppenhaar  ^  met   haar  neemende  ze- 
5^  ven  vacken  van  de  biesbrt^gen  voor  vdet.  - 
^  atcacqne,  dat  is  voor  de.  twee  14  vackea 
^  biesbrug^en ,  en  haar  in  alle  ftÜligheid  be^ 
y^  geven  op  de  contrefcharp ,  en  aldaar  eenige 
1^  pallifaden    an  ftucken  haken  ;  en   dan  de 
^  overfte  Lieucen*   bybergsn  moec  xx^t  300 
^  man  op  \  Casceel  aanvallen  ^  en  een  o£E-> 
fy  cier  met   150  man  foude  blyven  qm  hec 
^  jbolwerk  Gelderland  te   vermeesteren  9  ea 
^  de  andere  150  man  moeten  avanceeren  tot 
^  de  Corps  du  garde  ^  (taande  in  de  citadelle 
ff  voor  de  Kasteelfe  poort,  en  veroieestereïi ' 
^  alfo .  alle  posten  op  het  Kasteel. 

^,  De  Overfte  Wagtm.  wyler  zal  met  de 
p  andere  300  man  het  Bastion  Holland  attac- 
^Jqueeren  en  op  de  Fauqebraye  kqomende^ 
^.Xal  een  pfjScier  by.de  doorfnydinge .  (tas^ 
5^/cIien  bet  Casteel  en  beqeden  wal  ftaatide> 
1^  mee  honderd  man  oplo^^flen  9  en  hem  meé»^ 

„  ter 


(    79    3 

ir  iD^al;^  v^n  hcc  canon,  dat  op  de  bol- 
erkspunc  van  Holland  flaat,  en.  voorts 
m  de  wacht  die  meede  beneeden  dcfelve 
atterie  ftaat.  ■  . 

De  anidere  tweebonderd  man  fulkn  in 
Hen  baaste  haar  begeevcn  an  de  andere 
'de  van  het  bolwerlt  (y\s  zy  in  de  Fauce- 
■aye  zyn)  en  loopen  de  Faucebraye  langs 
<i,  aan  de  fortie,  o(F  fecreetsbmgge,  dat 
isfchen    het  Bastion  Hailand  en  Zeeland 

y  ea.  by  de  fecreeisbrugge  de  vyal  op- 
limmen,  dan  fal  een  Capit.  met  120  man 
Mn  van  de  wal  begeven  in  alle  ipoedc 
.  de  Hooftwacht,  flaande  op  de  markt, 
i  hem  aldaar  meester  van  maaken  ,  en 
ar  post  blyvcn  l\ouden.  £en  officier  met 
.  if-n  fal  hem  in  allen  haast  begeevcn 
i  de  Benthemerpoort ,  en  de  Schotpoort' 
I  gantfche  poort- aldaar  inneemen,  en  wel 
■waarea ,  dan  fü  een  Sergeant  met  36 
in  post  vatten  'm  heffC|stion  Zeeia^dt 
Kr  't  kmidhuis  en  de  batteric  met  canon 
daar  flaande,  w^  bewaaren>  dan  zal  nog 
30  man,  onder;  majoor  jan, jlceui^a^ 
archeeren  van  de  troap  afF  tot-  op  het. 
istion  Overysfelt  nemende  baarên  mar^ch 
wrby  Broerfemaat ' hof  over  het  Loo, 
«diep 


1 


(      86     ) 

i^  diep  doot  den'  HtfPifoort ,  voorby  de  ^Bta^ 
^  gelaars  huis ,  latende  hetfdvige  wat  op  de 
fy  regterhatid  leggen ,  ert  alfo  dwars  OTcr 
^  den.  ouden  Spanzendyk  o^ef  de  Haan  tn, 
„  fö  voorts  tot  an  de  Hoppegoom^  lijnde 
f^  aan  de  contre-fcharpsgrafft^  op  hetcontre* 
yy  fcharpspunt  ran  Overysfel^  en  met  haar 
^  neemen  feven  vacken  vatt  de  biesbrtiggen  ^ 
9^  twee  koevoeten ,  een  donnnekti^  en  hand- 
,,  granaten  ,  en  een  goed  getal  exebylen  -en 
fy  halve  piecquen,  gelyk  by  de  andere  twee 
^  attaques  nieede  fal  moeten  weefen,  op  de 
fy  concrefcharp  koomende ,  fulten  fy  foo  veeJe 
fy  pallifaden  op  de  bekwaamde  plaats  kap- 
^  pen  ,  dat  men  met  de  biesbruggen  daar- 
in door  kan  koomen,  en  dan  de  biesbruggen 
»>  teggen  in  het  ysbit,  ongeveer  midden  tee« 
^  gens  de  regter  Face  van  het  Bolweck 
fy  Overysfel;  in  de  faucébraye  gekomen  zyn- 
^  de,  zal  hem  een  Capt.  met  ic^  man  in 
jy  allen  haast  begeeven  na  de  Sortie ,  ftaaade 
yy  in  de  Courdne  tusfchen  het  bolwerk  P^rie^ 
py  land  en  Overysfel^  en  aldaar  by  de  Se» 
iy  creetsbrugge  de  wallen  oploopen,  en  doos 
yy  de  fortie ,  hoe  dat  men  best  zal  konnen  *^ 
yy  dan  Tal  een  Sergeant  me&  3c  man  hem  be« 
^1^  geeven  na  het  Bastion  Friesland ,  en  de 
'     ^  „aar 


C    8i    5 

.j^  éhdére  fdlleü  faftar  iocéstèr  maaken  vaö-  éi 
'i,  hmtétifiiu  'Overysfsl  en  hec  Kriiicbuis  si*  . 
^  daar*  we^  bewaafen  ,  de  rest  Tan  hec  voUê 
)^  zal  haar  begeeven  hi  allen  haast;  eii  ma- 
'i^  kénhaar  meester  van  de,  Vriefche  poórté) 
'fi  de  SchotpGbrce  weL  verfeekerende  ^  op  dat 
j^  /ê  niet  word  neder  laten  vallen ,  en  voorts 
i^  de  wagc  by  dezelve  poorte  iocorporeereri  ^ 
^5  en  dan  de  Vriefche  poorte  m  allen  haaSc 
H  open  maaken  om  onze  renterie  daarin  té 
^  ladten;'* 

Dit'  töü'  ik  .én  Zyii  Bxcdi/ kAoËNJ!AÜfif 
overgegeven,  neffens  een  kaarte  van  «lie  dé  ' 

^etk&X  Hi^^C&evèrdetï^  daar  ik  hteédé  öpgé- 
teyként  hadde  de  drlè  ^Uatfen  ^  daar  ik  oor- 
deelde dat  dé  dttacques  mbsten  fyn,  en  Zyti 
ÈxceiU  heetst  dit  alles  fb  laten  Blyveri  ëd 
göetgekeuft ,   fo   als   ik    defelvigé  hadde  ö^-  c±::» 

gefieiti 

V» 

Öp  ^éii  ié  December  lèfi  wèrderi  zWè 
podrtén  tot  Groningen  geflooteh  omtrent  drïé 
Üureti  na  dé  middagh,  om  dat  hiémarit  mög- 
té  üitgeraaken  èn  dan  dé  éetie  vijands  plailtré 
of  dé  andere"  éiiigé  kondfchap  te  lirerigéöt'' 
;Zyn  ÊxceU.  heeft  my  verfogt  dat  ifc  öp'  èeö 
t)anipiér  foadé  ftelieii^  hóe  dat  \)i  dé  maficb 


C   te   ) 

waarop  ik  voort  ;heb.  bpgdlelc  ^  ea  Syo  ^S^ 
.  celL  geantwoord  dat  de  marfch  doodfatkelyk 
by  *t  OoiUrmoir  lang»  moaie::  gatn ,  eem- 
de^ls  om  de  beqaaamfte  w^t  andeaieeis*  c^ 
dat  men  dan  niet  over  faec  groo^  Eykrsf^k 
en  behoefde  ce  reyfen ,  en  alfoo  meede  joaa- 
der  an  den  vyaad  qoam  ^  die  tot  Mtppdi  ^u 
Sttenwijk  en  daaromtrent  lagh;  hsbbe  d«tt 
4e  marsch  opgefteh  als  volgt: 

ORDER    DER    MARSCH 

VAN   GMONIItaBN  TOT  COMFMRMM  9. 

*   . 

Van  Groningen  op  Haaren. 
Van  Haar  en  op  Zuidlarérn  \  , , 
/  Van  Zuidlaren  op  Gieten. 

Van  Gieten  op  Galfklte. 
Van  Galfelte  op  Borger. 
Van  Borger  op  £rc^/o. 
Van  £ar^/ö  op  ^^a//^.    *      .   . 
Van  /^^//tf  op  Emmen. 
Van  Emmen  op  Ermen. 
V  Van  Ermen  01^  Dalen.  . 

Van  JDtffc/j  op  Coeverdeni 


Ér 


t* 


*; 


A»    .      k 


«r 


Dea 


(    83    ) 

en  16  December  zyn  van  ieder  Cotnp, 
oet  in  Groningen  in  guamtfoen  liggende , 
man  gecomtnandeert  met  noodige  of- 
rs. 

e  Ruiterij  worde  meéde  patent  gegeeven, 
leede  de  dragonders  die  voor  een  gedeel- 
oen  op  dé  Leek  lagen,  om  haar  op  den 
met  haar  volk  op  Drenthe  omtrent  Zuid- 
n  te  vervoegen,  en  aldaar  de  nader  or- 
ontfangen, 

>en  if  Drtrember  ben  Ik  vroeg  fvoor  den 
je  in  het  Lands  magazyn  te  Groningeit 
lan,  en  hebbe  de  ïiiesbruggen,  ordente-' 

op  de  wagens  laten  packen ;  eenigé  hon> 
1  ysfpóoren  ontfangen,  alameede  een  quan«' 
t   exebylen,  dommekragtén  ,   koevoeten,' 

dat  alles  op  de  wagens  doen  packen  ^ 
neede  worden  miwquetkdgds ,  Jónte  en 
r  krnid,  en  enige  péiarden  uitgegeven,' 
aeede  vyiTtig  halve  piecquen  en  andere 
tdige- dingen  meer  '—  op'  denfelven  dagh 
trent  één  uur  ,  reedt  de  ruiterij  uit  de 
entilp^oorte  ,  -  ea  het  voetvolk  ging  om- 
it.  drie  aiireo  na  de- middagb  meede  njc. 
elve  pooTTê,  daarik  my  by  b^f  ,1  en 
t  haar  m^heerdev  denzetven  avontqoa' 
F  1  mes 


<    «4    > 

men  wy  C^og.  wat  laatcr)  tot  Gieten,  dimr 
wy  onze  Raitcrij  vonden ,  dog  fo  haast  wy 
met  bet  gros  van  *t  voetvolk  daar  qaamen^ 
beftaande  in  97a  man ,  fonder  de  volonrai-* 
ren  C*3  >  fo  is  de  Ruiterij  weederom  vertrek- 
ken »  en  den  gantfchen  nagt  vooruit  gereed- 
den  ,  en  de  ^wegen  en  pasfen  overat  befet  ge^ 
houden. 

Den  18  ^es  morgens  hebben  wy  alle  oa(e 
voetvolk  buiten  Gieten  op  den  esch  geran- 
geert  >  Batal jonswyze  ^  en .  is  doen  aan  ieder 
foldaat  een  maatjen  Brandewyn  gegeven ,  die 
den  SoIHcit.  wilde v ank  op  een  wagen  mee- 
de  deed.  voeren;  als  fy  den  brandewyn  ge- 
dronken badden,»  marcheerden  wy  met  oafen 
gantfchen  train  voort  door  Gas  feit  e ,  Berger  y 
Exelo  en  Falte  y  favonds  quam  üc  met  de 
dragonders  ea  de  artilleriebedienden  toe  £r* 
men ,  alfo  de  Overfte  Lieuten*  eybergbn  my 
tot  Borger  verfogt  had,  om  vooruit  te  ry- 
den  met  myn  wagen  tot  Emmen,  en  aldaar 

voor 

'  (•)  Vcfe  vrijwüligefii  vofgdetf ,  alTea  te  vöéf ,  tftfa 
geene  werd  coegelacea' om  te  purd  te  rQcièii,  op*^ 
dtt  er  xlcb  fliemand  oiidef  begffdie  dett  v^and  kbodt- 
fcbap  ytü  den  at&fla^  zoode  koaaeo  ffveu» , 


C    «5    )' 

roor  Zyn  Wiel  Ed.  quartier  te  maaken,  abt- 
meede  voor  hec  voetvolk ,  hetwelk  ik  dèede , 
maar  alfo  de  Overfle  Lieiiten.  misleidt  worde 
op  de  wegh ,  overmits  de  meenigvuldige 
fbeeuW)  fo  heeft  hy  niet  toe  Emmen  konnen 
komén^  maar  is  met  alle  hec  voetvolk  tot 
Odoren  die  nacht  gebleeven ;  deeze  nacht 
zonden  wy  Coever4en  geattaqueert  hebben^ 
maar  het  was  ons  niet  doenelyk, 

é 

*s  Morgens  met  den  dagh,  fynde  den  19 
December,  oude  flyl,  lag  ik  met  den  Heer 
Majoor  joan  sickinge  op  't  'flroo,  alwaar  . 
efen  Ruiter  koomt  inlopen  y  en  fegt  y  dat  tot 
Odoren  magtig  gefchoten  werd  ;  wy  metter 
haast  van  \  ftroo  opftaande,  luisteren  meede 
daarna 9  en  hoorden,  dat  eenige  musquettiera 
met  gelederen  vuur  gaaven  ;  wy  oordeelden 
dat  eenige  Keulfche  uit  Suenwyck  waren  ge- 
komen, en  den  Overfte  Lieuten,  met  hec 
voetvolk  aldaar  attaqueerden,  ftuurden  voort  • 

* 

twee  Ruiters  na  Odoren  op  kondfchap  ,  eq 
voort  daarna  nog  twee ;  ondertusfchen  (lelden 
'  wy  ons  in  Emmen  in  postuur ,  of  de  vyandc 
ons  ook  mogt  koomen  an  te  tasten ,  mas^r  eer-* 
wyl  wy  daar  meede  doende  waaren ,  komen 
de    ïwee    Ruiters    weederom    van    Odoren , 

F  3  ni^aiH' 


X 


C    8<J    ) 


maakten  óns  bekent,  dat  alles  daar  wel  ftond 
en   dat  de  Heer  Overfte  Lieuten.  eybergen 
het  volk  't  geweer  badde  laten  fchoon  ma* 
ken ,   waardoor  wy  weederom  jonfe  praepa- 
ratie  lieten  lUan ,  en  verwachtende  de  kom/ïe 
van.gera.  Heer  eybergen  by  ons  tot  E,mmen^ 
die  ook  omtrent  tusfchen  tien   en  elff  uuren 
voor  de  middag  by  ons  quam  met  het  voet- 
volk  ;    bndercusfchen    hadden    onk  Ruiterij 
alle    posten    op     de    avenus   na    Coeverden 
wel  nauwe   bezettet ,  dat  niemant  heen  oSte 
weeder   na   Coeverdin  konde.  komen  ;    doen 
marcheerden  wy  met  het  voetvolk  en  de  be* 
dienden  van    de  Artillerie  van  Emmen  naar 
Ermen^  zynde   ongeveer  een   uur  gaans  van 
malkanderen  gelegen;   tot  Ermtn  komende^ 
hebben  wy  ons  aldaar  ftil  gebonden  ^  de  wa- 
gens van  de  biesbruggen,   en  andere  behoef*, 
tigbeden  ontladen  ,   om  alds^ar  alles  klaar  te 
maaken  9    en    andere  wagens  te  verwachten ; 
hebSen    vooreerst    die    bylen ,    die   wy    tot 
het    kappen   van  de  palifaden  op  de  contre- 
fcharp  tot  Cocverden  van  doen  waar  en ,  aldaar 
dpeq  flypen  en  fcherp  maakeiT,  alfo  fy  foo 
bot  waaren ,  dat  men  ^r  anders  onmooge- 
}yk   dienst  meede  badde  konnen   doen.     Ik 
gaf  doen  meede  ao  ieder  of&cier  en  foldaac 

een 


C    87    ) 

paar  ys/pooren ,  alfo  hec  giat  was  ^  hebbt*. 
42oen  voctt  de  l^iesbruggen  n^ec  vacken  aan 
malkander  doen  binden  op  den  trink  toe, 
Ermen  ^  en  de  officieren  en  foldacen  gewe- 
ien, ijiioe  óu  men  defelve  most .  bandceeren » 
«n  de  overft^  Wagtm<  wyur  heeft  het  volk 
gew^efèn ,  hoe  fy  i3ver  defelye  lopen  mosten , 
ais  men  die  gebruikte,  en  hebben  haar  voorts 
s^ang^weèfba  hoe  dat  men  in  alle  deelen  daar 
meede  omme  mos  te  gaan ,  alfo  iemant  die 
4aarcoe  geftelt  was  mogcegefchoi^n  woeden » 
een  ander  in  fyn  plaats  mogte  worden  ge- 
fleh^  om  her'wejrk  al/b  niet  agter.  te  biy- 
ven.  -^  Ik  nam  mieede  an  om  de  bruggen 
«p  't  Kasteel  felfs  over  te  brengen,  verfogc 
dat  Zya  Excelh  op  de  twee  andere  attac^ 
jque&9  iemant  daartoe  gelievde  te  ftellen,  die 
aldaar  de  forge  over  de  bieabruggen  ,  en  *€ 
oveobreqg^n  derzelver  mpgte  anbevolen  wor« 
den  9  daartoe  Zyn  ExcelL  geliefde  te  (lellen 
die  twee  Proviandmeesters  engeunk  en  b./van 
too^  die  te  vooren  Proviandm«  yan  Coeverden 
waren  geweest»  en  |ia  ineede  verlangden  om 
weederom  in  h^r  vorige  chargea  te  mogen 
worden  gefielt»  Zyn  Excell.  heeft,  my  toe 
Cr$mngw  voort  gefegt,  dat  by  de  twee  Pro- 
ViaR4iB.  m  Ap  faake  hadde  gepelt  ^  .^0  ^t 

fi  'ik 


/ 


?    88    31 

W  (b  nefl^ns  den  Oyerile  Lienten.  evbergsk 
(^als  hec  cyd  was}  daartoe  fpnde  gebraikeüi 
pp  Drenthe  komende,  vraagde  ik  engelink, 
pff  hy  fulks  van  Zyn  ExcelL  had  tumgetaoór 
|tfen,  die  ipy  amwoorde  van  ja ,  maapverfogc 
pvenwel  op   alle  vrindfchap,    fo    hec  konde 

gefchieden  ^  dat  ik  hem  van  deefe  faake  mog^ 

'4.'  ' 

te  excufèren,  hecwelke  ik  hem  op  zyn  vep? 
foek  belooft  hebbe  te  doen,  en  hebbe  doeq 
niyti  eygen  half  broeder ,  claas  ARREfAMs 
TER  BURGCH,  daaftoe  vérfogt,  die  datfelvige 
gewillig  annam  ,  en  reekende  hem  hierdoof:  • 
gelukkigh. 

Nu  tot  Ermen  zynde ,  vraagde  my  evbsr^ 

psN,  wie  dat  de  biesbrugge  by  de  attacqoe 

yan  major  sickinga  en  wyler  foude  in  agc 

peemen  en  overbrengen ;  hebbe  Syh  Hoogh 

^d.  geantwoord ,    dat   Syn   Esrcell.   daartMi 

l|iadde  geftelt  de  twee   Proviandm,   van  Co6t 

f  er  den ,  waarop  hy  antwoorde  dat  Syn  Ex* 

^ell.  hei^  fulks' meede  hadde  gefegc;  verfogc; 

py  om  die  twee  perfonen  bobde  re  ftueren^ 

óm  aldaar  aanftonds  te  koomen,  om  de  owf^ 

^ers  te  onrfangen ,  waerop  ik  van  loo  deda 

^lalen,  en   ondertuslchen  tegen  de  Heer  «v-r 

B^^^^N  yerhaalende,  hoê  dat  de  PrQ«iandra« 

€?ïe%ïï?!^  Py   ^ndenfeegens  Mdde  wrfogt. 


C  «5  ) 

4^t  (foó  Kêc  tnoogelyk  was)  i>y  van  fyn^ 
comiBisfie  in  bec  overbrengen  van  d^  bmgge 
(om  reden)  mogce  geêitcufeert  fyn  ,  en  dat 
Ik  hjem  fulks  op  goedvinden  van  gem«>  Heer 
BVBSRG^N  ,  bêloofc  faadde  ,  en  dat  ik  in  «do 
plaatfe  myn  eygen  half  broer »  die  de  brugge 
meede  hadde  gemaakt  ^  geftelt  hadde/  hetwell; 
6yn  Ed.  wel  aaaftond. 

Van  loo  binnen  koomende  9  feyde  de  Heer 
EYBBRGEM   teegens  kern ,   dat   hy   wel   wiste 
wat  order  by  baide  van  Syn  Excell.  en  di» 
jbet  nu  deefen  nagc  föuden  fyn,  dac  ieder  maa 
zynt   comnaisfie   fouden   exerceeren,    en  dat 
hy   hem  .  tot .  t\ea  uuren  in  den  avont  foude 
Taardig    hoeden    om    met    de  Heer  Overfte 
^ilgtm.  WYLER ,  en  fyn  ondorhebbende  troup 
ce   marcheeren  tot  op  de  grafte  van  Coever^ 
^efiy    en  maaken  dat   de  bie$bruggen   aldaar 
behoorlyk  worden   overgebragt -;   Wi^rop  fay 
teegens  gem.  Heer  antwoorde>  dat  hy  onder 
weegens  met  fyn  peert  fo  fel  hadde  geredev 
om  waagens  en  boeren  te  presfen^  dat  hy 
met  fyn  peerdt  gevallen  .ims::en  hem  befeert 
liadde,  en  dat  hy  över-fulks  deeze.commisfie 
miet    konde  evercereii,    welk  antwoord  oni| 
loeide  niet  aanftonr. 

Ik  hadde  by  my  een  cuaas  boter,  voqw 


r 


deezen  hoedemaaker  biimen  Cwferdm  w^. 
weest  zynde  ,  en  naderhand  hem  in  di^uic 
onder  een  Drentfcbe  Comp.  iran  Czpu  itaU 
HUTEN  STRUUK  hegeeTcn  hebbende ,  is  by  hese 
overgaan  van  Coeverden  meede  daaruic  geb- 
raakt, &i  is  aUb  gedwongen  onder  de  Mua* 
fterfcben,  onder  het  regiment  van  dé  Overüe 
BERscHA AOT  dienst  te  neemen  ^  en  coc  Za^oUs 
leggende  y  is  by  van  de  MunOjerfchen  gede« 
ferceerc  en  by  ons  tot  Groningen  gekoomen^ 
alwaar  ijc  hem  meede  gebruikte  tpt  het  mat» 
fcen  van  de  biesbmggen,  alfoo  ik  qualyfc 
volk  daar  konde  of  ook  dprfte  toe  krygen  ^ 
maar  alfo  hy  een  liefhebber  van  den  drank 
was  9  heeft  hy  my  niet  all  te  getrouw  ^e-* 
ireest ,  maar  al  wat  hy  vermaakte ,  teegeikt 
fyn  baas  »  een  paaps  hoedemaker  in  Qoscer* 
ftrate,  gin]^  feggen,  gelyk  ik  naderhand  hebbe 
verdaan ;  doen  fiuurde  ik  hem  eens  op  kondn 
fcfaap  na  Dalen  ^  an  een  huisman  daar  ik 
meede  correspondeerde»  die  ille  dagen  hith» 
nen  Coevprden  quam »  om  v^  ham  pertinena 
fe  vernemen  9  en  my  berigten,  bpe  de  fakeia 
cot  Ceeverdm  ftondén,  alhoewel  ik  fulks  wel 
pertinent  wiste ,  maar  Syn  Excellt  "^XAt  heb* 
ben  y  dat  ik  voor  bet  laaste  nog  iemanc  té 
?aryt  foude  fendeUf  dat  men  eens  vernam  off 


k 


I 


(  91  } 

*tr  ook  veranderifige  in  Cnverden  gemaaks 
wa9^  maar  oi#aas  toe  Dalen  komende »  raakt 
by  den  Huisman ,  .daar  ik  h<^m  an  geaddres- 
feert  hadde^  maar  daar  komende,  wordt  bin* 
n^n  Coeverden  een  ftuk  canon  gelott ,  ik 
weet  mee  om  wat  xeeden ;  cj^aas  die  booren«- 
de ,  wot^e  verfcbrikt,  loopt  na  Groningen 
t(^.  en  kome  omtrent  fo  wys  weer,  als  hy 
daar  heen  gegaan  was. 

Deezt  CLAAs  buter  ftelde  ik  dan  an  de 
Ji^r  BYBBRGBH  voor  ^  om  de  brngge  op  *t 
Bastion  ffoüand  by  wyur  over  te  brengen^ 
4at .  Syn  Hoog  Ed.  coeftond  en  neemt  claas 
fiilks  an  te  doen  in  ..plaats  van  den  anderen. 

Des  nademiddaags  9  ongeveer  ewee  uuren  ^ 
werden  binnen  Cieferden  drie  fcboien  uk  het 
canon  gedaan»  (kt  wy  tot  Ermen  gemacke* 
lyk  hoorden,  alfoo  het  maar  ongeveer  twee 
groote  uuren  gaans  van  (keverden  is* 

Des  avonds  omtrent ;  tusfthen  vyff*  en  zet 
ttiren  liet  de  Heere  Overfte  Lieueen.  £VBER^ 
CEN  alle  offiiiieren ,  die  tot  de  aetacque  aldaar 
gecommandeerc  en  eot  'Ermeri  wati;en  ,  by 
4ins  in  de  Heer  voornoeiiit  fyn  kamer  komen 
fin  aldaar  alle  by  malkander  fynde ,  Verfbge 
gem.  EYBBRQEit  9    Ik  mogte  de  affteykenii^ 

yan  C^yndcn  op  de  tafel  open  tfe  leggen  e| 

an 


C    9^    ) 

tn  de  Heeren  officieren  wylbn,  hoedanig  off 
op  MTtc  posten  faec  foude ,  geatt^ueert  wor* 
den,  hoewel k  ik  cerftond  deede,  en  wees  al> 
les  an ,  daarop  de  Heer  *  xybergen  een  ygelyk 
tot  fyn  pligt.^vermaande,  en  haar  toorhielt, 
hoe  dat  fy   fanden  gehonoreerd  worden ,  die 
wei  deeden,  en  ter  contrarie  geftraft  vfordtn 
die  qualyk  deeden ,  en  veel  meer  addere  ver» 
maningén  ;  iemant  was  er  ,  die  wat  fwaar- 
hoovdig  was,  dat  men  falk  een  fterke  plaac* 
fe   met   fo  weynig   volk   foude  attaqueeren, 
die   gaf  de   Heer  eybergen    een   tiinvisfèr{ 
tem  zeggende,   oflF  hy  d^n  de  e^nigfte  waar 
die  flaauwhartig  was,  en  fo  by  dat  was»  da^ 
hem  dan  geoorloofc  worde  om  weederom  na 
Groningen  te  gaan,  maar  hy  en  wilde  zulks 
niet  doen  ,   maar  heeft  de   attacque  als  een 
m^n  met  eere  bygewoonc;   waarop  alle  o& 
.  Êciers  gelast  is  om  zig  wat  uit  te  rusten  ei| 
lEig  tot  tien  uuren  des  avonds ,  zynde  den  |§ 
December   167a  tot  den  marsch   y^^xdig  te 
houden,   en  wierde  doen  aan  ygelyk  officier 
het  woprt  of  parool :   HoHandt ,  gegeeven  ^ 
en  tot  een  veltgefchrey:   Godt  met  ons;  bo* 
ven   dat  worde  belast ,   dat  fo  wel  officieren 
en  foldaten  te  peerde  en  te  voet  fo  wel  vo^ 
luntairen  fds  aróUeriebedienden ,  al   wie   by 

4w 


ien  troep  ivas ,  een  ftcQOWisfe  op  fyti  hoeti 
foude   vast  tnaaken^   om  alfoo  malkander  té 
konnen  kennen  ,  en  Tan  den  vyaüd  ce  onder* 
fcbeiden;   daarop  is  ieder  officier  weederom 
ï>y  fyn    volk   gegaan  ^    en  afwachtende  dert 
lijd  om  te  marcheeren ,   hier.  worde  elk  fol-r 
daar  weederom  enig  brandewyn  gegeven;  ick 
liad  ook  een   weynig   voor  myn  provifie  in 
een    klein   varjen    van    een  ftoop   groot  uit 
Groningen  meede  genoomen  ea  in  een  kiitje 
gefloten  die   op   de  wagen  Aonxi ,  die  voof 
my   bereid  wais^      Ik  gaf  aaa  cuaas  buter 
de  üeurel  om  by  de  kist  te  gaan  en  my  het 
vaatjen  ce  haaien^  hetwelk  by  doet;  ick  een 
foopje»    da^   uit  neemende^-    geef  hem  liet 
vaatjen ,  om  weder  weg  te  fluiten  ^  hem  zeg-^^ 
gende  dat  er  tïpg  in.  was;,  dat  foude  ons  te 
nagt^wel  te  pasfe  komen,   als  wy  marcheer- 
den.    Uy  gaat  .heen,  'ick  waghte  wel  een  uur 
op  -zyn  wederkomst,  omdat  ik  hem  tusfchen 
ons  tweeën  vermanen  wilde,  dat  hy  hem  in 
de   aanftaande   nacht  wel  foud#    houden,   en 
beloven  hem  avancement ,  als.  'c  wel  uitviel , 
en  dat  hy  hem  foude  wachten,  dat  by  niet 
ce    veel  van  de   brandewyn  en  dronck,   die 
yoor  't  vqlk  gegeven  wórde  en  andere  din-* 
l^n ,  ook.  fyn  gewisfe  eens  ce  naken ,  gelyk 

iii 


(  '94    > 

ttt  fulke  tyds  gelegencheidc  im  (ulke  roelce» 
loofe  broers  behoort  gedaan  te  worden , 
maar  wat  ik  wachte  daar  quam  geen  claas 
wederom^ 

lek  feifs  na  myn  wagen  toe^  daar  komen^ 
de  ^  vond  hem  daar  leggen  fo  vol  als  een 
beest,  fónder  qualyk  te  konnen  fprecken  al* 
roo  hy  •  myn  klein  vaatje  ganscb  geleègc 
hadde« 

Ik  was  xeer *  gealtereert  ^es  felve  fiende  , 
laat  hem  met  twee  foldaten  na  het  boeren 
huis  dragen  en  aldaar  op  ftroo  leggen,  en 
my  een  ander  perfoon  opfoekènde  ,  dfe  cfe 
brugge  in  fyn  plaatfe  fonde  overbrengen,  al- 
fo  ik  het  op  hem  nicft  dorde  vertrouwen  # 
-terwyl  een  iegelyk  zig  een  uurtjeh  tot  ruste 
begaf,  ftelde  ik  de  Heer  Overfte  eybehgem 
voor,  oft  niet  goed  foude  fyn,  dat  order 
worde  geftelt  in  het  dorp  Dahfi^  om  allé 
de  boeren  honden  te  doen  opbinden ,  cpdéi 
(y  geen  geraas  en  maakte  als  wy '  met  den 
gatitfchen  train  daardoor  marcheeren,  en  lig- 
celyk  van  den  vyand  binnen  Xioeverden  koste 
gehoort  worden  ,  alfoo  het  maar  een  groot 
lialf  uur  van  daar  gelegen  is. 

Dit  heeft  Syn  Hoog  Ed.  -voor 'goed  gé- 
i^onden  en  aldaar  een  bekwaam  perfoon  n^ 
*^*  toe 


C    9S    ) 

toe  .  gefoQ<len  9  die  fya  tnipc  oêk  wei  hesH 
Tenrigt  ^  vanc  doen  wy :  doortD^Aur  croclDni^ 
-hebben  wy  geen  lumdc  gefien  nog  gehoorc^ 

Op.  dai  iitars  tuiibfien '  GffMinge»  en  Ct/m 
yerskn  fyn  twee  /dn^onde»:  nn  onfe&  troop 
gereden  9  en  haar  by  dn  ^yand  iA  CoirerJên 
hegtvem»  :•-  . .  .   ■  .  .• 

Des  nachts'  (na  myn  gisfinge}  tntfchen  elf 
en  twaalf  nur,  hebben  .wy  onfen  wageos 
doen  tnfpamten  »  en  «iro  mec^  den  gntTcben 
eraia  uit  Ermèn  «rectrocHes.voorhy  den  Hi^i 
cfp  Date^^  en  van  daar  recht  opiCoeperJ^n^ 
^p  een  phiaefib  genaamt  de  üê^ge  Léè^  ly 
leeker  hbis  ican  jcmkb;  tbllinchcjis  ,  alwaar 
wy  de  waageps  i^len  deden  ontladen » .en  Ss 
Jfoexcn  met  die  aelve^  lieten  ryden;.  r  . 
.  Onfe-  Rtmenf»  heefe  gaede.  wacbtefi  -  q^ 
dee^e.  t6gt  gehouden:,,  ^ac,  lbo  vqorfigdg  dac 
iy  cpt  fFacbtunk.  in.  een;  faèerenfauis  ,  onge» 
veer  een  imt  tjui  Coweréem  fynde^  fagrn 
TOOrby  hetfidre  buiSy  nde  jager  van  de  com» 
inaAdapt  fHMY  hmMa  Coeterden  gaan,  mei 
een  officier'  of .  tlnee^'-utt  hecfèhre  goamifoeou; 
die  fy  wel  igem^dsHyk  ifondsn'  hébben  ge4 
kregen  9  maar  lieten  haar\%iUecies  verarekkea 
na  Co€9trdm  tóe ,  asazjgpa^  genas  te  nakeoif 

Clam.  AüicR  wa^  wee^efom  uhugteren  ge^ 

wor-< 


C  ^  3 

i^orHeh,  ftèlde  licm  aftil  'c  werk  om  de  ble^ 
iiniggen  neSen»  inyn   half  broer  ^  et. aas  Ttn 
boRGH  tn  malksndo^.  ce  Toegen^  majoor  sjo^ 
«NGA  4  mee  myii  half  broer  met  feven  vac- 
ken'  van  de  :b)esbniggen ^  volgen&  (^a  order 
door  deil  Hohoor$  mét  fjfn  volk  na  de  pmk 
Overjsfel  gaande^  en  onfe  musquectiers  voor 
%¥6EiLGEiv   e6  ^VYEER   gereec-  doc^   maaken^ 
osdermsfcben    hoorden   wy   gemackelfk    dé 
fcbildwachcen  op   de  wal  toe  Qfe^Brden  dik<^ 
Wyls  roepen;  werda ;  waarop  de  Heer  Overftflf 
tiieuten<  bvbsrcbji  my  éer  aeyden  van  *tvolfc| 
off  alléenecrtep  en  my  vraagende  ^  war  my 
nu  van  *t  werk  dogte^  (j  hoorden  dé  fcIMé^ 
wacheeQ  niet  menrchceb  roepen^  :ïraarait  meel 
beQ^enrde  dac  fy  niec  eti  fllepéh ,  en  ikt  fi 
Ifgrelyk  van  onie  aankomst  verwittigt  waaren  ^ 
irac  ik  nu  geraftdlaamst .  agte^  wane  ik  de  or^ 
de^r  nu  &.  Wel .  hadde  tot  atcacqueereif  ^  di 
ky ;  ik  jnogcó  myne  mèftningc  zoggen  off  tnewk 
de  plaatfe  focrde  aantasten  ,i  waai^op'  ik  flgrct 
Hoog  £d«  foetjes^  hebbe  geantwoord,   dac^ 
ynit   znffok    het    ttaeénigvoldig   roèpëti    der 
icirildwachcen  ap  de  wallen ;  gef chiede  daar*» 
om ,  om  dat  er  ^fo^  veele  rótiden  van  haaif 
worden  gedaan  ^  )r  dat:fdik\vyis  in  eenr  nUchc 
fonden.  om  de  wal  gingen^  ien  rekende  fialkA 


(  9?  y 

goed  toot  ons  ,  alfoo  de  fehildwachten  Toa 
naauw  op  baar  eygen  ronden  moscen  y^n  bin-» 
nen  letten  ,  dat  fy  van  buiten  niet  eens  op 
ons  en  dachten  ,  en  dat '  fy  n^cte  condfcbap 
van  ons  hadden,  konde  ik  kwalyk  geloven^ 
en  dat  ik  gerefolveert  was  en  riedt  dat  men 
de  plaatfe  foade  antasten ,  en  twyflfelde  niet 
(alfoo  wy  fn  alles  tot  den  llorm  vaardig  waa- 
ren)  off  de  plaatfe  fonde  binnen  een  uur  oflp 
twee  in  onfe  gewelt  (door  Gods  fterkc  hulp) 
fyn.  Waarop  zyn  Hoog  Ed.  wederom  tot  my 
zeyde :  zyt  gy  dan  fo  daartoe  gerefolveert*  -*• 
lek  feyde  jaa ;  wel  feide  Sytf  Hoog  Ed. ,  ik 
ook  ;  help  ons  dan  Qodt  daartoe  »  en  laat 
ons  het  werk  dan  beginnen.  — ^Ick  feyde  ^ 
ja ,  wy  met  ons  tweeën  willen  tnet  Gixlt  den 
trojiip  voorgaan  ^  en  haar  an  de  wallen  voe- 
ren, waarop  hy  my  antwoorde ,  dat  het  niet 
geraadfaam  was  ^  dat  wy  beide  by  malkander 
bieeven  ^  maai"  alfoo  't  volk  wat  (tillen  en  fo 
het  fcheen  wel  traagh  tot  het  werk  foudd 
lyn;  was  nodig  fo  wel  eene  agtef,  om  de 
traage  voort  te  dry  ven  ,  en  otti  orders  tyde- 
lyks  te  geeven  en  de  afgeflagene  als  *t  noodc 
was  weederom  te  fecondeeren  ,  en  ¥ondt  aU 
foo  voor  goed ,  dat  ik  met  f^n  trotip  op  hec 
Gasteel  ibude .  gaan  y  en  Zyn  £d.  foude  my 
II.  D.  11/  $.  G        '  van 


C    5»8    ) 

ttn  agceren  fecooderen  ,  dat  my  fo  wel  tel 
(lont.  So  ge«egc ,  fo  gedaan  ;  tyden*  roort 
tn  *c  werk,  verfcbeyden  foldacen  by  de  bies^ 
bniggen  om  te  dragen ,  n^tar  mee  fulke  traage 
banden  als  zulks  worde  aangetast  ^  w)is  te 
verwonderen;  als  men  fe  aan  een  einde  op-» 
gebeeve  hadde  om  te  dragen  9  lagh  bec  ander 
einde  weeder  neer;  fo  dat:  men  genoodfaakc 
was  na  lange  fuckelen  om  foo  yeele  officie-* 
ren  rontom  de  brugge  te  zetten,  dat  iegelyb 
de  foldaten  dwong  om  gelykerhand  an  te 
tasten,  tot  dat  men  eindelyk  klaar  worde y 
en  begonnen  de  bruggen  voor  an  y  nefien»  de 
balve  piecquen ,  bylen ,  en  koevoeten  ea 
konft^els  met  handgranaten  te  marcheeren^ 
regt  op  •t  gezigt  op  P0ppenhaar  an  j  de 
croup  die  op  't  Casteel  foude  (tortnen  mee 
%Qo  man  vooran ,  de  andeie  onder  major 
wYLEü  ,  die  op  HoUand  foude  dwmen  mee 
haare  bruggMi  als  anders  daarop  volgende^ 
Op  Poppenhaar  by  de  galge  komende,  fyn-* 
4e  een  booge  plaatfe,  deeden  wy  de  brugge 
nederlagen  en  bet  volk  bal^  doen ,  men 
Jütmde  met  bet  aanbreeken  van  den  dagh 
kennen  alfoo  dat  ik  begon  de  contrefcharp 
en  wallm  te  iien,  zeggende^  tegens  de  oflfr- 
ciereii;  daar  fiet  gy  de  bruids,  daac  wy  00 


C   »  ) 

danfen  Wllen  ;  haar  «met  een  vmagen^er  w«l 

order  zy  tot  aanval  hadden;   zy  antwoorden 

geen  order  te  hebben,  vraagden  my  wac  br« 

der  ik  hadde%  gaf  haar  toe  antwoord  ^    daC 

wy    alle  drie  atcacquen    op  agt  uur  fqudcui 

gelyk  beginnen ,  maar  ik  oordeelde ,  dat  wy 

fo   lange  niet   behoorden  te  wachten  ^  maar 

onfe  twee  attaciques  aanflonds  beginnen  ,  zU 

•er  het  ligter  werde  ^   en  wy  van  den  .vyand 

gefien  werden ,  die  met  fyn  canon  vooreersp 

en   daarna    met   miisquetten    onder  ons  volk 

grote  fcfaade  Tonde  doen.    En  dat  inajor  $ic^ 

xiNGA  ibo  haast    op    Overysftl  niet  konjc 

komen  als    wy  9    refolveerde   dieshalvea  ons 

werk  voon  te  beginnen  ^  waarop  verfogte  *dac 

fy  foo  lange  ftille  wilden  ftaan  ^  dat  ik  cèrsc 

tia  de  contrefcharp  wilde  gaan  om  te  j^gt.te 

Iveeten  5  off  Ik  op  de  regte  punt  was^  daar 

ik  weien  moeste  ^  alfoo  men  van  verren  hec 

niet  wet  kondè  fira  ^  orermid»  een  dikken 

hevel  -  doen    opitfttam  ^  dat.  ons  geen.  q^ad 

deede  ;  die  officieren  hleeve.  ftille  ftaan*  met 

haar    Volk  ;  terwjrl  .ik,  ,öa  de  contrefcharp^ 

gink  ^  doen  hebben  iy  ny ,  e<^a  man  voort  na; 

gefonden  om   order  te  kaaien  i  waar  dat  |y 

na  toé  (emden  marcheeren;  ik  an,dejcoatr?f 

fcharps  -  grafte  koomende  ^- ftjig .  ik  dat  ik  op 

G  %  dt 


> 


(       lOO      ) 

de  punc  van  *t  Bastion  Gelderland  was, 
achter  het  Gasteel,  daar  ik  aldemaast  weren 
mosce  9  op  de  korte  linie  tegen  de  regier 
face  van  het  ravejyn,  gelegen  «in  de  grafce 
cusfchen  het  bastion  Gelierlandt  en  Holland^ 
daarop  ik  voort  die  perfoon  in  't  gemoet 
liep  die  n)y  nagefonden  was ,  ftuirden  hem 
voort  na  de  ofHcieren  toe,  en  liet  baar  feg« 
gen  dat  fy  niet  na  my  iouden  toekomen , 
daar  ik  doen  was ,  maar  dat  fy  al  te  fameti 
dwars  over  het  land,  Klinkenbroekjcn  ge* 
naamt ,  foude  niarcheeren ,  ick  foude  de  graf- 
te  langs  gaan  en  haar  daar  inwachten;  on- 

dercusfchen    gaat  hy   met    haaste   wegb ,  en 

■ 

hoorde  ik,  doen  ik  op  de  grafte  quam,  een 
fcbildwacht  teegen»  fyn  cameraad  feggen  (al- 
foo  de  vyandt  een  brandwacht  die  nacht  in 
de  contrefcharp  hadde,.  daar  w^  geen  ken- 
nisfe  aif  badden}  daar  geht  ein  kaerel  op  de 
graben ,  MT^zTop  de  andere  foldaten   uit  de 
waéhthnisjes  qnamen  om  my   te  fien ,  zeg- 
gende:   lyaar  is  d^r  kaereH  daarop, geant* 
woordt  worde ;  sus ,  siesS  du  em  nicht ;  ik  dit 
irlles  aanhoorende,  gaf  my  op  de  ganck  by 
de  grafte  langs,  na   de  plaats  daar  ik  den 
tronp  inwachten  wilde;  toen  begooden  fy  te 
roepen:  werda^  werda^  uit  de  concrefcbarp , 

maar 


(  Wl  > 

naar  ik  liet  Ailks  onbeantwoord  heengaan  9 
dat  duirde  immers  voort;  werda^  werda^ 
fprich ,  im  duibehnaame ,  fprich ,  tot  dat  een 
foldaat  van  de  drie  9  die  doen  voort  van  de 
troup  na  roy  geftuert  worde  9  geantwoord 
wierde:  goetvriend^  waarop,  ik  hem  bekeef, 
Mggende  ftiHe  te  zwygen,  fy  fouden  ftraxks 
wel  gewaar  worden ,  wat  vrienden  dat  wy 
waaren;  terwyl  ik  de  grafte  lang  liep  9  be- 
gon de  mist  weeder  op  te  trecken9  roo9  dat 
men  de  fchildwachten  van  de  groote  walle 
begon  te  fien9  die  ook  Teer  flerk  begonden 
te  roepen:  werda^  werda;  alle  bmflandighee- 
den  kan .  men  niet  fchry/en  —  ick  met  4rie 
foldaten  komende  op  het  punt  van  *t  contre» 
fcbarp  by  de  hoek  van  't  Bysterveldt  ^  bleef 
liaan,  en  fach  de  Heeren  officieren  met  het 
volk  recht  na  tny  toekomen,  waarop  ik  riep, 
en  met  myn  hoed  wenckte  9  dat  fy  haastig 
fouden  aankomen ,  doen  gaf  de  vyandt  uit  dd 
contrefcharp'  de  eerfte  reis  njet  musquetfen 
vuir  op  my9  de  officieren  quamen  niet  by 
my  al  gaande  9  maar  loopende  als  brave  lui- 
den 9  daar  waaren  de*  Heeren  Capt.  bartblt 
KO£NDERs  ,  CHiTOM ,  Capt*  SPEER  9  Lieuteu. 
VAN  *T  HOF  en  meer  anderen  brave  officiers  9 
die  Jk  niet  kan  noemen*    Daarmeede  voorC 

G  3  na* 


tan   *c  kappen   en  houwen  van  de  palKaden 
op  de  contrefcfaarpe  >  toe  dat  ^  men   een  gat 
daarin  kreeg ;   onderoisfchen  gaf  den  iryaod 
braaf  vuur  uit   canon  en   musquetten  van  de 
groQte    wal    op   ons ,    daarmeede   toet  onfe 
biesbruggen  de  regter  iinie  van  de  tange  des 
concrefcharps  langs   op  het  Bastion  Gelder^ 
tandt  ,    en    major  wylcr  met  300  nran   de 
linker   linie   langs  na   het   Bastion  Holland^ 
welke    major   fyn    bekiachce   deedt ,    dat  hy 
<yn  attacque  niet   recht  wiste,   maar   dat  ik 
met  hem   foude   gaan  en  hem  die  aanwyfen, 
hetwelk  '  ik  *hera    geweygert    hebbe  ,    maar 
wees  hem  fyn  po«t  van  verre,   en  my  excur 
feerende,   ?eggende  dat  ik  met  de  troup  van 
EY1IER6EN  o^  Gelderland  moste  llormen;  het 
hulp  niet»   ik   foude  bet  hem  wyfen  en  hem 
op  fyn  post  brengen,  of  fo  het  qiialyk  mt* 
viel )  foude  by  hem  op  myne  weygeringe  be-? 
roepen ,  en  andere  woorden  meer.    lek  refbl- 
Teerde  óm  in  allerhaast  met  hem  te  gaan  en 
brogt   hem  tot   aan   de  groote  grtifte ,  daap 
het   ysbit   was,  zeggende:  daar  ziet  gy  het 
Bastion  ,    dat  gy  befformen  fult,  en  middeq 
tegen    de  ^linie    omtrent,   zult  gy  nw   bies* 
brqgge  doen  leggen  en  attacqueeren  volgens 
^y^  ontfangcn   orders }   ick   fie    het  nu  wel. 


/ 

r 


C   103  ) 

Wid^  by  en  ben  van  u  nu  voldaan ,  gaac  nu 
maar  by  uw  croep^,  dat  ik  deede ;  ondertus* 
fchen  fpeekie  de  vyan4(  wacker  mee  canot 
tn  musquetcen  op  ons  9  en  infonderheid  m 
4e  agterfte  troup  y  die  daardoor  langfaam  aw» 
liwamen ,  fo  dat  ik  geloof»  hadde  de  Heer 
Overffe  Lieuten.  zelf  mee  eenige,  officiers 
hem  niet  in  de  Arrierguarde  begeeven  ,  wy 
ibuden  niet  wel  hebben  gefecoftdeerc  worden, 
lek  loop  dan  fo  haast  ik  kan  na  myn  troup 
^het  was  doen  ^1  helder  Ugt  dagfa^  eer  dat 
ik  by  de  brugge '  quain ,  die  al  -  in  'c  ysbit 
lagh,  quamen  mf  al  veffcheiifen  gequetften 
itt  *t  gemoece  ^  die  zeer  jammerden ;  icktroos-» 
te  haar ,  feggende »  dat  fy  te  vreden  mosten 
^efen  ,  fy  fouden  ftrax  brave  buit  hebben  { 
ick  bevond  dat  onfe  ^officiers  al  met  eenige 
inanfchap  in  de  faucebraye  ftonden ;  die  biesir 
bnigge  was  los  gegaan ,  en  dreef  van  mal^ 
kanderen;  ik  nmkte  ft  voort  weederom  au 
malkanderen  9  kruipende  op  myn  4>nik  dezeU- 
ve  langs,  en  met  een  halve  piècque  betdry- 
vcnde  na  my  trekkende  ,  bondt  het  vast  t9 
famei) ;  onder tusfchen  gaf  den  vyand  al  braaf 
vnir  op  ons,  roepende  ons  met  finaddlyko 
«goorden  toe;  dog  onfe  bleeven  haar  ooit 
li|^t  fcj2ni<li|;  i  door  dit  letten  van  de  bru@g<» 

C  4  Aoq4 


C    Ï04    ) 

ftond  veel  volk  op  de  kaot  van  't  bit, 

al  vuir  gaven  na  de  wal ,  .fo,  dat  door   de 
fwaarte  het  ys  neeriioo^h »  dat  men  over  de 
fchoenen  in  't  water  ftond.  —  lek  ga  neder* 
fitten,  houdende  met  myn  handen  de  i>ni^e 
VMte ,'  en  liet  het  volk  overlopen ,  baar  an- 
dryvende ,  en  met  ycen  vermaanende ,  dat  fo 
fy  niet  gefchoten  wilden  fyn  ,  fo  toosten  fy 
haat  haastig  van  bet  ys  tot  in  de  ftucebtaye 
begeven, 

lek  hemeAte  dat  de  onfe  in  de  fiiacebraye 
al  redelyk  fterk  waaren  én  fach  dat  mede  al 
cenige  musquettiers  door  de  hagedoom  waa- 
ren en  post  gevat  hadden  omtrent  midden 
tegen  de  wallen ,  preste  myn  volk  fterk  voost 
om  over  te  loopei)  na  de  faucebraye. 

De  vyand  fqfaoot  feer  fterk  op  ons;  daar 
^oam  een  kogel  en  nam  een  voor  my  van 
de  brugge  weg  in  't  overgaan,  dan  aan  myn 
zyde  en  achter  my  de  kogels  fritfende ;  wy 
hadden  het  wat  fcherp  om  dat  wy  den  com- 
mandant van  Coevfrden ,  jan  de  mooy  ,  Ove»- 
fte  over  een  regiment  Mvnfterrche  laCanterie, 
tegen  ons  hadden. 

Iqk  fag  dat  ons  volk  in  de  faucebraye  Wo» 
ven,  fonder  de  wal  te  atiacquêeren,  gaf  de 
bragge  aan   cqo  perfoon  ove? ,  die  daarqp 

foft* 


C    I05    ) 

tonde  pasfen,   en   gink   zelfs  oa  de  fauce* 

braye,\daar  vondc  ik  den  Capitain  Luitenant 

van  de   Lyffconp.  van  Syh  Excell.  ra  ben* 

HAUBT,  en  andere  meer,  fnydende  de  Doorn* 

^9gg6ii  op  verfcbeiden  plaatien  flucken;  ter- 

wyl  doet  de  vyandt  een  fchoct  uit  een  canon 

met  fchroot   van   de  regter  Tchouder  van  *t 

Bastion  Holland  f  j  dat  major  wyler  doen  at- 

tacqueerde ,    en    fchiöt  verfcbeiden  van   ons 

volk  ter  neer.  —  lek  zegge  teegens  den  Cap-  . 

tein-Lieuten.   voorn,  y  koom  laat  ons  boven 

gaan   de   wal  beftormen;   bet   fal  genereufer 

iyn,   daar  te  iterven  als  hier,  daarmet*   wy 

door  de  begge  met  eenige  onderofficiers  en 

musquettiers  na  boven,  tot  op  de  cruin  van 

de  borstweeringc  komende ,  was  de  vyandt  an 

h  retireeren  en  verlieten  voort  baar  batterie, 

-gaven  evenwel  in  't  retireeren  al  vuir^  waar* 

door  gemelde  Capt.  Lieaten.  van  Syn  Excel!» 

RABENHAUBT  worde  lü  de  rechter  borst  ge* 

fcbooten,  daar  hy  voort  an  ftorf ;  onfè  maak*' 

ten  haar  voort  meester  van  de  batterie. 

lek  op  \  parapet  ftaande  ,  liet  myn  hoed 
om  *t  hoofd  gaan,  roepende  de  foldaten  die 
op  *t  ys  en  in  de  faQcebraye  waaren :  koomt 
haastelyk   op ,  mannen ,  de  yyand  h  affge^ 

flagent  4^  pkms  if  over^    To^p  quam^n  fy 

G  5  taa^ 


C    lod    ) 

aavftonds  tot  ons  op «  alfoo  fy  geen  teegsn* 
weer  vooden.  De  Heer  Caplt.  koenders, 
gaac  mee  eenige  ofliciers  op  den  ^Commai^- 
dant  los  ,  die  hem  wel,  of  wel  zyn  volk:, 
nog  wilden  verweeren ,  en  bleev  hy.  Comman- 
dant MOOY,  doodt  (dog  of  in  de  furie,  en 
of  hy  van  buiten  gefchoten  is  en  kan  ik  niec 
zeker  weeten ,  alfo  ik  daar  doen  nier  by  was 
manr  an  de  andere  ffancq  van  't  Bastion ^. 
lek  verfochte  die  officieren  die  ik  by  my 
hadde,  dat  Fy  met  foo  veel  volk  als  men 
byeen  konde  krygen ,  in  allerhaast  wilde  pose 
vatten  in  dat  Kasceelfche  bolwerk  achter  den 
Heer  Gouverneur  fyji  huis,  alfo  dat  bolwerk  ' 
commandeerde  over  *t  groote  bplwerk  Gel* 
étrlandf;  doen  is  een  Capitain,  iruLow,  an^ 
ftonds  daar  na  toe  gegaan,  maar  vond  datr 
geen  vyadd  meer,  begaf  lig  met  eenige  foU 
daten  in  de  Commandant  moov  zyn  huis^ 
daar  ik  geloove,  dat  hy  wel  fchadeloos  uit^t 
gekomen  is,  ondertu^fchen  ftelde  ik  wacht 
hy  dat  pulverhuis  in  *t  bolwerk  Gefderland^ 
'  en  gaf  my  voort  met  myn  byhebbende  volk 
op  H  Casted  ;  Vaendrich  ungenouw  met 
eenig  volk  ^s  deefc  post  tocvertrquwt  w  M- 
daaf  gébleeven* 
)9k  de  wallen  langs  lopende,  verarm  geen 


C    «Of    )     . 

I 

:  t 

yyand  als  hier  en  daar  een  dood  leggen,  tot 

dat  ik  qwm  by  de  Kasteelfche  poorce,  daar 
major  b.  koendejeis  al  meester  van  was,  als? 
meede  van  de  wacht ;  hier  fach  men  al  plim<- 
deren  van  't  volk',  dat  ons  wel  qualyk  fou- 
de  bekomen  hebben.  —  lek  verfogt  de  of- 
ficieren dat  fy  haar  volk  fo  lang  van  'c  plun*» 
deren  wilden  houden ,  tot  dat  wy  alles  ge- 
daan hadden  ,  hetwelke  enigfints  nagekomen 
wierdt.  —  lek  fag  twcQ  jongens  (zynde  tam* 
bours  vsn  onfe  ndlitie,  en  met  ons  óver  de 
grafte  gekomen^  met  haer  trommels  op  ha- 
ren Tügge  f  beneffens  de  kaii:ee2fcbe  moJen 
4aan  en  ügen  bet  w^rk  an.  lek  roepende 
haar.  toe,  of  fy  die  Prinfen  marsch  wel  kon? 
den  flaan  ,  fy  antwoorten,  ja;  wacker  dan, 
ieide  ik«  ila  dan  beide  gaar  wacker  op  (want 
wy  hadden  nog  geen  trommel  gcroert)  *t  wel^ 
die  twee  tamboers  in  allerhaast  deeden;  4U 
beneden  van  den  vyand  gehoqrt  wof:dende, 
konden  doen  wel  fiaat  m^ali^at  hoe  dat  het 
met  bet  Kasteel  gefcbaapen  ftondt  en  waerea 
liierdoor  zeer  eonfuig  geworden  gelyk  ik  na- 
derhand  gefaoprt  hebbe  ;  hiermeedc  koom  ik 
by  d^  wacht  ?an  de  Kasteelfe  poort,  daar 
ik   een  perfoon  feer  hoorde  roepen  en  jam* 

m^req,  gink   m    de   wacht,  fach  wat    daar 

was^ 


C    io8    ) 

,  daar  hadden  de  Polacquen  de  weerdt; 
in  de  Pauw  onder,  mee  namen  jan  «ierlink, 
die  van  de  Munfterfen  was  gevangen  gefer, 
om  dat  hy  tot  Groningen  geweest  was  ;  ick 
hem  en  hy  my  terftont  kennende ,  maakte  ik 
hem  los  ,  en  gingen  alfo  van  *t  Kasteel  naar 
de  markt,  en  maakten  ons  doen  meester  van 
de  Hooftwacht,  en  jan  BiBRuiucaan  fyn  buis 
brengende ,  fynde  met  een  keten  aan  de  eene 
hand  en  aan  't  eene  been  geQo.ten ,  keerde 
ik  weder  na  de  marckt ,  maar  daar  worden 
nog  geen  borgers  deuren  geopent ,  op  de 
marckt  komende,  fo  komen  eenige  van  de 
Munfterfe  aghter  de  hooftwacht  omloopen  en 
wilden  weeder  op  't  Kasteel,  omtrent  veer- 
tien off  vyfftien  brav^  jonge  kaereis ,  die  ik 
met  myn  volk  gevangen  nam  ,  en  vooreerst 
in  de  Hooftwacht  brtgt  #n  daarna  in  de 
kerke. 

Ondertusfchen  fach  men  vaiT  felven  al  eeni- 
ge  van  'c  vyands  volk  in  de  kerk  lopen,  te 
meer  doen  de  troup  van  majoor  wyler  op 
Holland  overquam',  die  doen  mede  ruim 
baan  in  de  (^ad  maakte;  eene  Capt.  steeven 
KLiNGE  ,  gaat  voort  met  eenig  volk  na  de 
Vriefe  poorte ,  ^n  doet  die  openen  ,  en  de 
iloten  in  ftuckcn  Haan  door  fchoonmaker  Mr* 

COEN^ 


>  • 


C   109  ) 

I 

COBNRAADT     CORNELIS ,     foOÜ     Van    C0RNELI5 

SMIT  van  Sleen^  die  fyn  broeders  voorhamer 
daartoe  genoomen  hadde,  door  welke  ope- 
ninge  de  Ruicerie  en  dragonders  worden  in* 
gelaten ,  doen  major  joan  sickinga  hem  (vol* 
gens  fyn  order)  tot  ftormen  bereide,  liet  hy 
fyn  flévels  de  kappen  affhyden ,  en  gaf  order 
onder  fyn  Ruiterie,  wie  dat  wilde  die  foude 
van  't  peert  treden,  en  fig  nevens  hem  veer- 
dig  maaken  om  het  Bastion  Oyerysfet  te  be- 
ftofmen  ,  hiertoe  praefen teerden  fig  niet  al- 
léén verfcheide  gemeene  ruiieren  ,  maar  oek 
diver/e  officieren  te  peert;  aJs  de  Heer  roe- 
lof sfCKiNGA,  Staat  Generaal  als  voluntair, 
neffens  zyn  broeder  de  Heer  Ritmeester  hen* 

DERICK     SICKINGA     Cn    jonkh.    FEYE    SICKINGA , 

neffens  de  Lieuten.  roesink  ,  de  Heer  w.  van 

BESTEN ,    Monf.    PRUIS  en  veele  anderen   te 

Jank  te  fchryven  ,    die  alle  feer  manlyk  de 

Heer,  Lieuten.  van  den  kamp  Cdie  de  avant-* 

gaarde  voerde  toe  den  ftorm}  volgden  en  alfo 

liet  Bastion  Overysfd  beftormden.    De  vyand 

fchoot  wacker  op  haar  ,   omdat  fy  wat  later 

als  wy  aankwamen  ,   fo  dat  een  canonkogel 

van    a4   pond  fes  man  onder   de  biesbrugge 

hadde  weggenomen,  en  die  biesbrugge  doen 

fcheuren  en',  hreeken ,    dit  gefcbiede  op  do 

con- 


f 


»« 


<  «"  J 


! 


contrefcharp  in  't  doorgaan  dei^  afgekapte  p^U 
lifaden  .^  waardoor  de  andere  dragers-  van  de 
brugge  fommige  gekwetst  j  fommige,  van  hel 
bloed  der  gefchdtene  befprengt^  befweeken 
onder  de  brugge  ,  fo  dat  't  eene  einde  ge-* 
draagen  en  op  fommige  plaatfen  gefleept  en 
aan  ftucken  gefcheurc  worde  ,  flepende  al  fo 
de  brugge  o^  hét  beste  dat  zy  konden  toè 
in  het  ysbit ,  daar  majoor  joan  sickinga  hem 
met  eenïge  officieren  voort  overgeeft ,  diö 
brugge  dus  in  't  water  leggende ,  brak^  we^ 
derom  los,  fo  dat  de  overgaande  met  halvd 
piecquen  defelve  al  weederom  an  den  ande^ 
ren  baalden,  en  fo  veel  doenelyk  vastmaak* 
ten  5  hierin  toonden  den  Heer  Lieuten.  fer** 
DIN,  BERNsoüw  hem  feer  yverig,  en  fyn  aU 
foo  over  de  grafte  geraakt,  niet  fonder  ver» 
fcheiden  gequetften  en  dooden  te  hebben  5 
alib  Ritm.  henda.  sickinga  en  Lieuten.  ko* 

8INK,   Jonkb.    W.   VAN   BESTEN,    Joukh»    MOM 9 

alle  in  de  arm  en  fchouders  gequetst  waa^ 
ren ,  major  joan  sickinga  lïond  hier  fierkd 
teegen  weer  ,  al  foo  den  vyand  van  't  Casted 
en  andere  plaatftn  na  't  Bastion  Orerysfst 
liep,  tot,  dat  ik  de  Heer  Overfte  EYBEiLOBit 
verfogt ,  dat*  majoor  sickinga  van  binneil 
txiogtt    gefecondcert    worden  ^  dat    het  hem 

fwaar* 


C   ttt   ) 

fw&arlyk  foude  fyn  andefs  ovet  té  kdotben^ 
welk  by  Overfte  Lieucen,  2elvs  met  eenige 
musquettiers  gink  te  doen ,  verfoekende  my 
om  fyn  Hoog  Ed.  een  man  meede  te  geevea 
die  deeze  plaatfe  bekene  was,  die  aanwees 
waar  de  post  vraa  die  sicrimga  attaqueerde  f 
\  welk  ik  deede',  doen  is  gemelde  Heer 
, Overfte   Lieaten.    felfs   daar  na  toe  gegaan; 

« 

ondertusfchen  koomt  onfe  Ruiterie  in  ,  en 
posteerd  haar  op  de  markt  ^  blafende  de  trom* 
petters :  Wilhelmus  van  Nas/auwen  ^  en  door 
▼oom.  byftand,  fo  komt  major  jan  sickinga 
mee  fyn  bybebbende  voik  9  ook  bï  de  ftadi 
en  al  fo  is  die  fterke  vesting  Coeyerden  (Aq<yt 
de  ftetke  hand  dea  Almagtigen  Gods)  in  de 
tyd  van  eetï  nor  geincorporeert ,  en  alle 
vyands  ofBtiers  en  foldaten  die .  't  leven  daar 
ot  brogten  ,  gemaakt  Prifonniers  de'guerre^ 
en  in  de  kerk  gevangen  gefet^  en  aldaar  ge-* 
monftert  en  fterk  tevonden  ongeveer  600 
man,  behalve  die  het  nog  uit  de  Bentbeimef 
poort  na  de  Graaffchap  Bentheim  ontvlugc 
waaren  over  en  door  de  graften;  onder  die 
volk  in  de  kerke  vond  men  meede  die  twee 
dragonders  O »   die  op  Drenthe    vaa  ona 

waa- 

f 

(*}  Deze  deftnia  vtt  dt  twee  ntikexi  hië  ia  étm 

be» 


s 


-C   tu   ) 

Waai*eil  aflTgcIoopen  ,  die  men   Hn  daitf  Met 
brengen   ia   een  ander  gevankenisfe,  terwyle 
en  fo  lange  dat  haar  Proces  gemaakt  wierde , 
en   haar   ftnceniie    bequaanjen ,   om   door  de 
/cherprechter    met    de    koorde    geëxecuceerc 
te  worden^  dat  er  den  dood  na  volgde,  maar 
alfoo   de   fcherpregter  lange  wiichten  dat  hy 
van   Groningen  tot  Coeverden  qltam^fo  is^ 
de  fencentie  fo  wyt  gealtereert,  dat  fy  gehar- 
quebüfeert  foitden  worden,  eü  fyn  alfo  bin- 
nen Coeverden  op  de  markt,  onder  de  galge, 
van   haar   metgefellen  de  dragonders  doodge* 
fchocen ;  het  waaren  twee  gebroeders ,  beyde 
jonge  kerels;   het  plunderen  ginck  ook  wac* 
ker  an,  fo  wel  onder  de  foldaten  als  borger 
goederen ,  waardoor  fommige  bofgers  grote 
fchade  geleeden   liebben;  myn  ey^n  mèube* 

len  ^ 

beginne  veel  vrees  gegeven ,  om  dac  de  v^and  bier« 
door  berigc  zoude  erUngen  van  den  aamogc,  dan  van 
«cbccren  befcbouwt,  hecfc  dezelve  meer  voordeel  daa 
nadeel  veroorzaakt.  Men  verwachic  te  Coeverden  dea 
aanval  ten  eerften  na  hunne  aankomst,  en  bleef  alzoa 
twee  diigen  en  twee  nachten  in  het  geweer;  toen  er 
geen  volk  kwam  opdagen»  begon  men  aan  her  atn* 
brengen  der  overloopers  ie  twijfelen  en  begaf  zich 
in  den  derden  nacht  ter  ruste;  hierdoor  liep  men  bö 
ket  flaan  van  alarm  iragelök  te  wapen. 


(    ïl3    > 

ko,  die  ik  by  *t  uitgaan  ^nxi  Coverden  aK 
daar  mosce  laten  ^  meende  ik  doen  nog  ca 
bergen,  maar  is  meede  weggeraakt. 

Dogh  ik  was  en  moste  te  vreden  fyn,  ]o« 
rende  en  dankende  den  Almachtigen  God  dief 
ons  de  groote  Tictorie  gegeven  hadde  ,  efl 
my  in  foo  veele  periculen  bewaard  en  uit- 
gereddet  heeft ,  fy  dat  ik  vris  en  gefond 
daarvan  ben  gekgmen  fonder  de  minfte  quet- 
iili'en  te  hebben  omfangen  ,  als  alleene  een 
fchoot  door  myn  rock  an  myn  rechter  fyde^ 
maar  weet  niet  waar  of  op  wat  plaats  ik  die 
gekregen  faebbe. 

Alfoo  ijS  dee^e  overwinniiige  öfis  vati  den 
Héhiel  gegeeven  v  daarvan  Godt  alleen  de 
eere  moet  hebben ,  en  feggende ,  het  it  v%t), 
den  Heere  alfo  gefchiéd ,  en  het  is  een  won-« 
der  in  onfe  oogen.  ^ 


Verders  wordt  er  nog  vermeld  gevonden^ 
^c  een  gelijk  gevoel  i  waarmede  van  tibn£M 
injn  verhaal  befluit,  ook  de  andere  bevel  heb-> 
bers  bezielde. 

Toen    de    Majoor   sickinga  den  Kolonel 
p.  IL  8.  IL  U  £t^ 


C     "4    > 

B!fB£it<iEN  ontmoette  op  het'  kasteel ,  w^eti* 
lieide  in  verbaasdheid  opgetogen.  ^  Hoe  is 
^  het  mogelijk  ?  ''  vroeg  eea  humien  y^  Het  15 
^  Gods  band !  "^  w&s  beider  erkentenis. 

SdATO  GocKiNGA ,  die  als  Vaandrig  van  her 
liorps  Stadenten,  gedurende  de  belegering y 
gediend  had,  en  •••  g^brtskma,  bragcen  de 
tfj.diQg  reeds  des  Zatnrdags  in  Groningen ;  de 
algemeene  vreugde  was  niet  te  befchri]ven«^ 
Op  den  volgenden  dag  dankoe  men  den  AU 
lerhoogilen  in  de  kerken. 
:  Toen  de  posii  de  tijdhig  in  Holland  bragc  v 
iloeg  men  geen  geloof  aan  dezelve ;  dan  toecr 
de  brieven  van  rabeiIhaubt  en  de  berigV 
len  vi^n  Staatswege  aankwamen.,  rees  ook. ia 
\Grayenhage  en  te  ^mfierdam  de  blijd* 
(chap  in  top ,  en  er  werd  door  de  StaceoK 
Generaal  eerlang  eenen  algemeenen  dank-  eo 
vreugdedag  uitgefchreven. 

Van  tienen  vertrok  reeds  op  den  twee- 
en -  twintigften  December  naar  Groningen  ea 
deed  van  alles  rapport  aan  de  Staten  der 
f  roviacie  en  aan  rabenhaubt  ;  hij  werd  niet 
flleen  bedankt 9  maar  vijf  dagen. daar»i  we^ 
derom  naar  Coeverdeh  gezonden,  met  eebei 
commisfie  als  ingenieur  >  en  met  last  om  al^ 

les 


« i 


ifi  behoorlijken  fiatid  te  brengen  ^  zoo  a& 
«ec  ijver  en  getröüwhcfld  gefcbicddè»  - 

Van  wege  dë  Hooge  regering  erlangdbrt 
de  helden  weldra  een  openbaaf  blijk  vart 
goedkeuring.  De  Generaal  rabenhaübt  werd 
tot  Drost  vin  Drenthe  en  GouYemeur  van 
Coeverden  benoemd.  De  Kolonel  van  ey-^ 
BERGEN  tot  Kommandèur  eri  van  tiet^en  tot 
Berjatifc  •  majoon  Hl/*  ^bediende  dezen  post 
gedurende  vier  weken  ^  dan'  dezelve  viel  hem 
te  moeijelijk.  In  Sprokkelmaand  vertrok  Hj 
naar  's  Grayenkage ,  en  hief  werd  hem  eene 
Akte  als  Kapitein  van  èène  kompagnie  te  vóéc 
Aangeboden.  Geen  Idst 'hebbende  aan  den  ge^ 
1«ronen  krijgsdienst  ^  bédtnkte  hij  voor  ^tté 
benoeming  en  zag  deze  akte  weldra  veran* 
derd  in  eene  als  Commis  der  magazijnen  te 
Coeverden j  op  het  gewóóri  traktement,  met 
bijvoeging  van  een  penfioen  van  twee  hön^ 
derd  guldens..  Op  den  zevenden  van  Lente* 
tnaand  legde  hij  reeds  den  eed  af  voor  deq 
Raad  van  State. 

-  Toen  de  algemeene  ramprpoed  door  blijr 
dere  dagen  vervangen  werd,  erlangde  hij  na- 
dere bewijzen  van  eere  en  erkentelijkheid.  De 
Staten  der  Provincie  van  Ssad  en  Lande  9 
kenden  hem,  bij  befluit  van  den  vijfden  va4 
t  Ha  Zq» 


'.'I 


C   iitf  ) 

«Eomermaand  des  jaars  i6f6  ^  eene  goadm 
medaille  toe,  wegende  zes  en  een  halflood^ 
pp  welks  voorzijde  de  aanval  op  Catverden^ 
en  keerzijde )  hec  wapen  der  Provincie  warea 
gegraveerd*  De  Raad  van  State  fchonk  hem^ 
bij  beiluit  vw  den  zeventienden  van  Herfst* 
nwand  1676,  eene  zilver  vergulde  bokaal, 
waarop  insgelijks  de  herovering  van  Coever* 
d§n  was  afgebeeld  (^);  In  den  jare  1683 
werd^  bij  befluic  van  den  derden  van  Louw^ 
maand ,  zijn  traktement  als  Commis  ,  v«i 
acht  honderd  op  duizend  guldens  gebragt^ 
uit  hoofde  zijner  getrouwe  dienden.  Ook  by 
de  burgerij  bleef  hi}  in  achting ,  en  zijn  naan^ 
wordt  in  de  ftads  protocollen  en  kerkelijke 
akten  dikwijls  als  Burgemeester  en  Onderling; 
vermeld  gevonden. 
De  naam  zijoer  ecbtgenoote  bleef  ons  on-» 

» 

be- 

« 

C'')  Zie  dé  Bijlage*  VUn  deza  bokaal  h  mQ  eené 
frattje'  afttekeoiog^  door  g.  frvung  rervaafdigd »  ver- 
eerd; dezelve  is  kundig  bewerkt  en  pronkt»  behtive 
jaet  de  afteekening  der  vesting  Coeverde»  en  van  den 
aanval ,  met  het  wapeir  der  Generaliceit »  doch  is  zon* 
dier  opfchrifc*  Van  tienen  becfc  deze  bokaal  aan  de 
Hervormde  Gemeente  te  CoeverJen  gefchonken;  de- 
zelve worde  aldaar  no|:  bQ  de  bediening  ?an  hec 
fMllf  Avondmaal  gebruikt» 


(    «»7    ) 

befkend ;  eene  dochter  huwde  den  Ingenieur 
.».  woESTENHOVE  ,  dic  vclc  vastc  goedcreu 
te  Coeverden  bezat.  Zij  verdronk  op  de  Z«f- 
dérzee  ,  bij  eene  reis  naar  Amfierdam  y  en 
fier  haren  echtgenoot  kinderloos  en  benevens 
hare  ouders,  treurend  na.  Eene  andere ,  ge- 
SINA9  huwde  den  Commis  lubbekt  tobias> 
overleefde  dezen  ^  en  ftierf  kinderloos  (♦). 

De  vader  hield  de  gewoonte  oni  den  ver- 
jaardag van  de  herovering  >   in   zijn  geflacht 

e» 

Te  zelfden  efnde  dient  aldaar  een  andere  beki^r, 
welke  aan  claas  BviTKk ,  die  in  hec  verbaai  yermel^ 
Is  9  en  lacer  dood^ver  te  Gêeverden  werd ,  is  ge- 
^honken.  Dezelve  pronkt  aan  de  eene  z^de  mee  hec 
wapen  der  GencraUceic^  aan  de  andere  zijde  met  h^t 
zwierig  wapen  van  den  Hun  zei  ven,  en  het  omfcbrifc: 
mcoLAo  BuiTER,  allas  GULDENHOEDT  (il).  Op' hec 
dekfel  ftaan  de  woorden:  Dtu%  et  fortuna  acquiruf^t 
omné%  Op  den  bodem  (laan  twee  wapens,  met  bet 
bijfcbrifc?  jr.  hoppers,  ;r«  finck,  committeert.  Het 
is  m\i  voorgekomen,  dac  deze  beker  niet  van  *8lands 
wege,  maar  door  onderlinge  bedragen  is  gefcbonkcn. 

(*)  Deze  dochter  vroeg  het  genot  van  het  pea« 
fioen  van  faoo\  aan  haren  vader  toegelegd ,  zoo  lan^ 
;EiJ  leefde.  Ref.  3t|cen.G^Qer.  sa  Nov.  170J. 

'  ■■     '■'  f 

(#)  De  naam  :  BfiTia,  gezegd:  ouldbnbutb,  vanden  ^^ 
np  eene  IQst  van  den  Zweedfchen '  adtl^ 

«2 


,-  si'  ^ 


me 


9r 
e 


j^^^ïj  ontfliep  op  den  drie.- 
^ '^^^^'^xi  Sprokkelmaand  des  jaais 
'^(01^^^^  ^ya  8?^f  werd  geen  gedenk- 

**'/ ^*!é^ '   ^^^  *^*  ^*^  ^^   gravejj  van 

^^  ^t  pn  VAN  £Yfi£R6&N  plaacs  vond; 

^^^eoborden  zijn  in  1796  weggekomen 

-^^^^-^jiden  herftéld  te  worden  9  wanneer 

^        .  ook 


*  % 


/«^  Deze    biofrspJiUche  berigten  zyn  medegedeeld 
^oot  juHANiiEs   wEERDMANy  chftDs  schc  •  eo  «^zeveuc Jg 
j,gr  Qod  en  ce  Coeyerédnyron^n^^^  wiei^s  moeder  eeoe 
«chcemlchc  was  van  TAt«  tiembm,  en  meermalen  teges- 
iroordig  i&  geweejic  bij  het  vieren  van  den  verjairdag* 
Hec  bleek  ona  verdera'  Qic  een  affchrift  van  de  oor» 
fpronketyke  a][te  van  aanfielling  tot  fcfaoolmcestcr,  vaa 
den  negen- en* ^wintigften  van  Zomermaand  lójo,  dttt 
onze  held  toen  mexndert  minnes  van  der  thynbn 
^noèmd   werd.    Uk  boofde  van  den  naam  zijns  vi^ 
ders:  minne»  zouden  wQ  gisfen,  dac  by  vas  Vgt&lie 
aflcomsc  was.    Blijkens  eene  oorfpronkelijke  naamtée* 
kening  van  den  jare  1698  »  fchreef  by  zicb  coen  ooki 
11*  v.  D.  TH7NEN»     Wij   kunnen  bet  niet  verklaroa^ 
waarom   bij  in   de  gefchrevene  aanceekeningen  ep  in 
lacere  aanftelliDgeny  meindert  van  tienen  wordt  ge? 
floemd.     Wij  bebben  zijne  naamteekening  niet  eerder 
gezien ,  dan  na  het  afdrukken  van  bet  groocfte  deel 
van  bet  journaal »  en  zouden  anders  de  uaamfpelUiig 
hier  n«  bebben  veranderd. 


C    i»9    ) 

bok    aan    vam    ti£N£N  /  konde   woiden    ge^ 
^acht. 

-.* 

Een  kort  verhaal  van  deze  gebeurtenis 
«rordt  er  gevonden  in  den  Mercurius  van  167* 
en  1673,  bl.  aaa  en  6.  Hierbij  wordt  ech^ 
ter  den  naam  van  van  tienen  niet  genoemd. 

Breedvoeriger  verhalen  zijn  er  in  het  werk. 
van  VALCKENIER,  Het  ferward^ur$pa^  D.  I. 
bl.'  845.     Het  Ontroerde    Nederland^  D.  I. 
5P5.    Bij  sYLViüs,  Vervolg  op  aïtzema,  D.  L 
520.  en  bij  l.  van  den  bosch,   in  bet  Too* 
neel  des    Oer  logs ,   opgerigt   in  de  Neder^ 
landen  9    410.    O.    II.    bl.    150.      Duidelijk 
zijn   deze  vier  berigten   uit   ééne    bron   ge-^ 
fchept,  en  daar  dezelve  in  verfcheidene  dee- 
len  letterlijk  overeenkomen  met  het  verhaal 
van  VAN   TIENEN  in  de  medegedeelde  aantee- 
kéningen,   zoo  gisfen  wij  dac  de  fcbrij vers, 
of  liever  de  verzamelaars,  van  deze  boeken 
een  gedrukt  herigtr  hebben  voor  zich  gehad , 
hetwelk  door   van  tienen  zelven,  vroeger 
was  gefchreven  eri  in  het  licht  gegeven. 

Wi]  vermeenen  dit  te  eerder  te  mogen 
vooronderfiellen ,  om  dat  een  ander  den  naaai 
van  den  faoofiibelegger  zoo  ^eer  niet  zoude 
bebbco  kunnen  verzwijgen ,  en  zoo  is  er  dan 

H  4  door 


C      "O     ) 

tloor  *s  mons  nederigheid  en  befcbeidenheid 
teroorzaakc,  dat  aan  den  Generaal  raben^ 
HAUBT  de  eerfte,  en  aan  den. Kolonel  van 
XYBBRGEN  -  de  tweede  plaats  is  toegekend  ge- 
worden ,  en  *  dat  het  bedrijf,  van  hem  selven 
later  in  eenen  veel  lageren  rang  is  voorger 
dragen.  Van  tienen  wordt  met  name  bij 
valckenier  ,  alleen  voorgefteld  als  een  man , 
gefcbikt  om  voor  fpion  te  dienen,  die  echter 
wel  ,een  go^d  begrip  van  zaken  ,  hebbende , 
zich  heeft  laten  gebruiken  tot  hagchelijke  on« 
dernemingen »  en  alzoo  in  eenen  gelijken 
rang    ftond    met    klaas    adriaanszoon  ter 

BORGH  en   KLAAS   BUYTER. 

■ 

Wagbnaar  9  die  doorgaans  zoo  bijzonder 
kort  was  over  zaken  buiten  Holland  vooxr 
vallende,  heeft,  blijkens  de  aanhaling  op  hec 
kort  verhaal  dezer  herovering ,  op  bl.  237 
van  het  XlV^e  deel ,  alleen  bet  wérk  vai| 
VALCKENiER  geraadpleegd ,  en  aizoo  laat  hec 
zich'  gereedeHjk  verklaren,  waardoor  hij  den 
na^m  van  onzen  held  in  het  geheel  niet  beefc 
genoemd,  en  tevens  dat  dit  gtmU  in  de  Biisr 
fHgfclen  en  Nalezingen  niet  is  vergoed  ge* 
•Worden/      '      -*        * 

Iq  het  werk  intn  van  loon,  NeJerlanér 
fik(f  Hiuorkpennfngen  ^  D.  IIJ,  bl.  m, 
"    '    *  worde 


wprdc  aan  ^^n^  naam  van  van  tienen  mew 
geregdgheid  bewezen ;  hij  worde  hier  ge^- 
{loemd :  ^^  de  voomaainfle  aanlegger  van  de- 
^  zen  aandgg," 


Bijlage» 

EXTRACT  uit.de  resolutiem 
van  de  Ed.  Mog.  Heeren  Kaden 
van  Staat, 

IFoemdag  den  16  Sepu  1676» 

Is  gelefen  een  Requesc  van  meynoert  vak 

DIENEN ,    Commys   van   Slancs   magafyn   toe 

CoevordeUy  houdende  dac  hy  fuppU  op  den 

30  December  van  den  jaere  1672  hadde  ge- 

maeckc   een  aénflagh  op  de  ila^c  Condféen 

ende  vervolgens  onder  bec   beleyc  van  den 

Heer  rabenhaubt  ,  mee  veerden  honderc  man 

de  voorf.  Stade  ende  Gasteel ,  ee  dier  ry t  aen 

Bisfchop   van   Mufffttt;  fynde  y    toe    grooten 

dienst  van  ftaat  geluckeltjk  ingenomen  ,  al« 

^aer  hy  fuppL  (fonder  roem)  fyn  pérfoon 

in  grooe  pryckel  en  gevaer  hadde  geftelc ,  als 

jiebbende'de  biesbnighen  felff  over  de  gracht 

H  5  g«' 


>  'febragc,  ende  ielff  iti  perfoon  «et  een  trop 
tt>lck  hec  Cafteel  ingenomen  ende  geincor* 
poreert ,  dat  de  provintie  van  Groeningen 
den  fuppl.  over  ende  ter  faecke  van  de  voorC 
dienften  hadden  gelieven  te  vereeren  met  een 
goude  medailje,  verfoeckende  mitsdien  hy 
fuppl.  dat  haer  Ed.  Mo.  omme  redenen  voorH 
geliefiden  te  accorderen  tot  een  gedachtenis  (e 
voor  fyne  kinderen  föodanigen  recognitie  als 

m 

defelve  naer   discretie  fouden  gelieven  goet 
ce  vinden. 

Waarop  gedelibereert  fynde  is  goet  gevon- 
den ende  verftaen  ,  mits  defe  ce  verfoecken 
ende  te  committeren  de  Heren  van  d*£Ese 
«ende  eeck  ,  omme  een  ftuck  filvers  ten  voorC 
eynde  voor  den  fuppl.  ter  waardye  van  hon- 
.  dert  gl.  te  doen  maecken ,  fullende  ter.  con- 
cm^rentie  van  dien  gedepefcheert  worden  een 
Ordonnantie, 


D  E 


m 

TAMBOER 


TOT       DEN 


VRIJWILLIGEN    OPTOGT 


DER 


BATAVIEREN, 

IN        1673. 


Irlet  lust  mij  9  na  het  vorige  verhaal  tot  de 
gefchiedenis  van  ^den  eerften  Ftanfchen  oor- 
log betrekkelijk ,  te  hebben  tnedegede^ld  , 
alhier  een  ftukje  te  laten  volgen ,  hetwelk 
tot  hetzelfde  tijdvak  behoorende,  reeds  vroé« 
ger .  mijne  aandacht  had  tot  zich  getrokken. 
Wij  hebben  insgelijks  wapenkreten  gezien  bij 
*slands  herrt)z(mi>  en  bij  dèn  vernieuwden 
aanval  van  heuelve  ^  in  1815 ,  waaronde^r 
vele  waren  van  bijzondere  waarde;  het  vol*» 
gende  verdient ,  mijns  inziens  9  niet  minder, 
om  bewaard  te  blijven. 

Ik  heb  de  aaoceej^eniogen  j  welke  in  vrij 

groo* 


s 


\ 


C    i»4  5 

groQten  getale  et  waren  bijgevend,  iju  achr 
ter  gelaten ;  dezelve  waren  toen  mfsfcbien 
noodig  tot  opwekking;  alleen  zij  gezegd, 
dat  dit  dicbtftuk  op  den  negentienden  van 
l^ouwmaand  1673  is  gedagteekend  ^  en  jilloo 
fpoedig  Yolgde  op  de  blijde  tijding  der  ver- 
overing van  Coeverden;  het  exemplaar,  het- 
welk mij  ter  hand  kwam ,  i%  op  een  los  blad 
gedrukt  i^  *s  Grapenhage  ^  bij  wvyn  van 
DIJK,  voor  ie  Uefhekbers  va^  de  vrijhei4 
iês  vaderhmdf^ 

Alarm,  alarm,  alarm,  te  wapen I 
Voor'*c  Taderland,  voor  w^f  en  kind! 
^le  vrijheid,  e^r  en  g9dfdienit  vüxk%. 

yraak  ppl  *t  i^  nu  ^een  c^d  van  fli^n. 

Waar  fclmilt  nu  *t  kroost  der  Batavieren  t 
•t  Welk  kortf  met  boog  geducht  ontzag 
Braveerde ,  toen  de  Leeuwenvlag  (*) 

Woei  boven  alle  krijgsbanieren. 

Hier  z)]n  we ,  hoor  ik ,  df e  het  leven , 
En  goed  en  bloed,  uk  hdden  aard^ 
Ejpr  dan  de  vrQheld,  onvervaafd 

Getroost  zijn ,  voor  het  land  ce  geven. 


CO  Op  htc  «iiiiad  flKwir  te  lasd  ^  lo  aUe  lecSa. 


W^ 


irij  Otam  gereed,  op  \  miofte  Wêtüén^ 
'Vorse  wj£lbk,  4aar  h]}  ons  geleide » 
Te  volgen  en  tot  fiam  bereid 
Om  't  T^sndWk  geweld  ce  krenkeo. 

Indien  *c  ztfn  Hooghèids  wi}s  beleiden 
Maargoed  vindt »  wQ  z^n  ziimen  re^é; 
De  gladde  kling  wil  uit  de  fdieé. 

De  kogel  om  ia  *t  ruim  te  welden* 

2oodni  tot  oprogt  wordt  geflagen^ 
Staar  ieder,  zonder  tiJda^Ferllef 
Bereid  met  heÜMardyfoer  en  Q>fef , 

Om  een  roemwaardig  ftuk  te  wtgex. 

OuA'-Dordreckff  moeder  van  de  lieUen. 
.Die  voortyda  banne  Oad»  ten  crott 
Dee  Kenlfcken  Bisfeliopa,  ala  een  roti 

Bevaariten,  levert  kaar  geireMea  (Jtrachtin) 

Daar  zien  we  't  pulk  van  heldenziefen %'•' 
Hnn  oogen  branden,  wint  de  wratlii 
Ontvonkt  in  bnn  geregte  ui»1f » 

fen  vnnr  dat  allea  kan  vernielen* 


TLn 


Eo  H00rkm^  *c  weTk  de  batts  Udtté 
lp  koenheid,  toen  Don  freDkik  voor 
Haar  iMvetc  woedde,  volgt  dit  dféot 

Met  iQeftwe&dioed'  en  Hsutfjeii  bartea 

Mee  üaÉaen  meeidér  aU  foldatent 
WftK^iabBen  voor  oaa  isdeflaod» 
VeottaM  nx  /s  werelds  idcerkanc» 

Verovenuira  van  Dmmiaten. 

En  2)«£^,  daas  *€  heilige  gebeente 
Van  onze  Mden  rost,  rukt  meé^ 
Den  ttaidceii  degen  nh  de  fehée» 

Met  eendragt  onder  de  gemeente.  * 

'X  Roealnichtfe  LêijOm ,  dat  voor  x^Jm 
*k  Beleg  van  baldbs  heeft  weérfiaaii, 
'  Trekt  m  ml  moeda  de  wapens  aan , 
'    Ett  barsi  tèr-poorC  efc  om  te  Mtdéiié 

'I|Bt  nagtig  Jbftfterdêm  gereseay 

Poo^^Qods  genade^  in  top  van  eerg^ 

Ceeft,  am  veel  dnteendf &  't  geweer» 

Zendt  JotttMif  die  gees  ooriog  vseeseffi^ 

c'^  Die 


Die  i«edf  op  *f  wei^Mi  wOdfleffenz^i 
*  Gewoon  2i^  geen  geweld  te  ontzien » 

uier  «1  wst  aan'bijt  l^its  te  biéii*  ' 
En  in  he»  bloed  te  doen vrefflenTen* 

'  ten  AofUrdam  neemt  In  gedtcbte 
Den  nidrnk  der  Büifit/cJk  ihoord , 
Toen  bij  iran  Dèrdt  geweerd ,  bun  poort 
En  ftiid  door  fcbclmerfl  Verktecbite* 

^  Dief  zend  z)^  tgd%  oorlogsbenden' 
Van  brarèn  foborat  in'HH  veld. 
Bereid  mee  onzen  jongen  beid 
Den  Staat  te  ontlasten  vtn  de*ei!endeik  ^^ 

ftr'G(wJ^  geenszins  d^aBerfèatVv 
BQ  *t  opgaan  van  de  irrflbefd,  kwl^c 
Zieh  naar  \  belang  van  Staat  en  t^d. 

Voor  *t  vAÜetland  '-ia  h  él>  een 


Ik  zwifg  Van  Cofeum^  Briity  AiêoiJk^n^ 

Sthtidém,  en  andre  üéTden^ïÉèer}  ' 
«  Elk  een  ftiat  pal  voor  eed  én  eer;' 
Door  eemiragt  raakt  métt^t^^é  boveJu 


Da 


(    "8    ) 

De  Hatgncbe  bxstgtr^ ,  geen  Sfdm 
WH  wyken;  maa  voor  nmn  een  veft, 
Verftrekc,  om  voor  'c  Gemeenebeat 

Des  v^inds  uwrü  nic  te  carcen. 

Lut  hem,  ifldien  *c  hem  lojc»  hun  wkai, 
ZU  zuilen  9  mee  gekken  moed^ 
Trouwhiitig  wagen  goed  bV  bloed*^ 

En  voor  de  gooden  vrQheid  waken« 

2y  iQn  'c  gecroosc ,  en  zalft  of  *c  fchont« 
Aan  bondgenooten  hiilp,  en  zij 
Onctfdig  raakten  in  de  IQ  p 

Zoo  zal  de  Tlfaad  mee  haar  fiornen. 

*€  Vale  oni  te  laag,  om  uu  te  wijzen^ 
Wae  H00m9  Emkhiinin^  MedetMik 
En  jllkmaar^  al  coe  *a  v^nds  (thrik 

UitleYeren»    ZW  haren  r))zen» 


/ 


Te  meer  %  wanneer  oncelbre  vlekken 
En  dorpen »  vol  van  weerbaar  volk 
Voorzien  van  bna,  en  fpiei,  en  dolk» 

^£n  hare.  Jiem  ooder  d*oogea  erekken» 


Al 


C    "9    > 

Al  wie  er  nisc ,  en  d^opcogt  laseete^  n  :' . 
Eu  wie  Gods  bolp  voorcaao  mistKüwt, 
Op  *s  vijand^  Jiaam  en  cicels  bouwt^ 
^   Is  Van  Bauaffchèn  aard  verbasterd.     <   / 

Ja  \  past  aan  geen  Bataaffche  wijven  $  * 
Ik  zie  elk  een*  ha^r  egemaal 
Bekoren,  om: door  zegepraal       /  ^ 

In  haren  vrijen  fibaac  tè  .bleven. 

£n  of  hec  fwaine  te  gebeuren,  :.; 

Dat  eenig  sniidenmoed  ottgleé,..; 

Hij  werd  van  Jnuur,  door  flraat  ett  fteé 
Gajaagd^met  fcb^iden  én  verfieuren^ 

Hier  is  maar  één  van  twee  te  kieisen 
Dac*s:  of  de  vriJVieid  voor  te  llaaR« 
Of  met  de  vrljbeid  te .  vergaan.^:. :.  ,  / 

Men  moec  ai  wionen  of  verliei^eii,    . 

Want  die  zich  Inbeeldt»  doór  hec  bakten 
Te  vinden  *t  einde  van  den  nood» 
Is  van  gesond  verftand  ontbloot  {  .  «. 

*c  Moet  er  hed  door  of  aan  (iDkJi^li^ 

n.  D.  IL  s.  I  ''  ï 


é 
I 

*t  Is  beter  mee  ttn  van  betrouwen^ 
Den  Ttlftod  te  gemoec'  te  tre^^ 
Ali  dac  hig  ons  all' »  één  voor  één» 

Verniel*  en  fdienn*  ont*  knlfche  ytouwtêm 

All  dat  wQ  met  betraande  wnigen» 
Ontwapend ,  om  ge<;n  weer  te  bién  9  < 
*t  Verkikchten  van  ont*  dochters  xien 

Mee  dutzeid  iHi|eboordé  prangen. 

Als  dat  m*  omelb're  overlasten 
.    In  eigen  bed  én  haardfteé  lydt» 
Bn  roof  en  plnnderlvg  en  (^yt 
Van  zitte  rahel*M|fke  flaien» 


Zegt  «•  (laat  alarm  t  hQ  Is 
Dtoor  onze  tegerposcen  been, 
Wat  ftboit  er?  zoo  we  In  *t  gemee» 

Hem  dan  eendrfgï^^k  beftoken. 

%  ZV  id  gewonen  of  veiloreni 
Weliui,  bec  geldt  dan  huid  om  hnid^ 
Best  9  door  geweld,  f  ewtU  geftnit. 

Dan  MHiopbondal9k  gef^értd» 


Veel 


Véél  becér  is  'r  in  tigds  geTöciiceïi, 
ja  COC  den  iMCitan  drtiipl^  bloed ; 
Dan  Oaag  in  wanhoop,  ah 'Tér woud 

1*6  k«ai{fte&  olec  die  Itödgedrogce^ 

^0  past  \  ons,  om  taen  cè  kwellen  ^ 

En  aan  te  raileni  dai's  voonik. 
Te  pÉard ,  te  voéc »  In  fchip  en  fchnlc ) 

Geen  FransdÉman  mag  béi  navertellen. 

Oeeta  zegge:  ik  beb  die  ted^  die  viekken 
Berend.  Smal  bi^rgefs^  hond  maar  fleéf 
De  y{f«nd  hrénfc  geen  féliani^n  me'éi 

Wy  knnnea  ons  ved  beter  d^fktaeUé 

tller  paic  eeta  aard  th  tai^  dir  weiIVe  « 
Die  in  den  LeJDdfcben  bongersnddd ,    • 
i^n  leden  der  gemeetc  aanbood , 

EA  tefiens  voor  den  dkaat  té  dervehi» 

Ik  tie  ze »  ^te  van  ganfcber  battetf , 
Hes  Üeel  gelQk  zl}n ,  die  voor  *r  tand 
Zich  zelvèn  en  bnn  witotdfte  pand 

Aanbieden  en  deo  vtfand  carteoi 


Ceeü  plüm  U  onl^rk  in  decz'  laodes» 
Al  2ecte  men  de  poorten  op. 
De  vijand  met  bébloeden  'kpp , 

Zou  zich 'Ontzien,  die  aan  te  caaden. 

Cds  voorbeeld  zQ  bet  braaf  verweren 

Van  jïniwerpt  forfche  bnrgerij 

Die  vocb;  zich  van  den  Fraoschman  vr}}v 
£n  wlK  tem  wakker  af  te  keeren. 

Dat*s  oud;,  Dlaar  Aardenburg  betoonde 
Nog  kons  wat  met  een  klein  beflag 
Te  docfti  is,  toen  die  zegedag 

Haar  ftad  met  overwinning  kroonde* 

£n  Groningen  f  met  gioende  kloocea 
En  boinben  aangetast ,  hield  üand  ; 
Het  werd  gered  door  Godes  hand. 

Tot  Ccfantswai  van  haar  bondgenooteiu 

« 

Sinds. kreeg  de  Vries  een  mfmer  open 
'  In  Dretitk  én  Twentk  en  watgdè  een  kans ; 
Nam  Coeyerdefif  de  fterke  fchans , 
En  dutte  *a  vtfands  verder  ftroopen^ 


Zom 


C;  133:  2; 


Zon  h  dia  aan  Batavieren  {tttfeil  #  : 
Den  Fnuaschman  aan  xlen  eigen  haard 
Te  wachtep»  COC  hy  ons  denkbaard 

Komc  ftrjüken  en  In  flaap  vercasfen, 

9 

O  neen  l  men  moec  zijn  liongn^oed  veilen ; 
.  j^n  Uranaif  begint  mer  zang 
En  hoflJiJUield»  maar. zal.  eerlang 

*t  Verwonne;n  volk  als  .duiycl?  Jtw^Uen» 

Hun  fiartdheld  fo  niec  te>  ^i^tt 
\  Is  oqgehoord;  waar  zi)  een  ScaaC 
Veroverden,  zijn;zj[|  mee.  fmaad 

Daaroic  gejaagd  in  korte  ^den» 

Dus  fcboon  (dac  Gode  wJt  verhoeden) 
ZIJ  wacen  meester  van  die  iapd»  . 
Zoo  moeien  zy ,  of  wjj} » ,vf|n  kant  y 

Dan  zag  men  d*^vang  eersCr.van  *(  woeden. 

Men  zoii  zich  tchamen  lang  ce  dragen 
Het  pxgeidraag^iyk  Franfche'juk; 
Dit  l^fy4baar  volk  zon  ^Un.gelnk 

Voor  *t  winnen  van.zJi]|i..yrmieid  wagen. ^ 

I  3 


V 

X 


Te 


C  m  :> 

Te  meer  daD  pM  ons  fttn  fe  heêkéti^ 
temyi  't  nog  tijd  Is,  en  *c  Aa  i^oed 
Noeh  mtgc  oacbreekc:  wefaum  mén  Qioedc 

Zich  ia  *t  gesieea  om  klo^  te  vechten. 

r  Xóe  f  200 1  dit  pm  Batitirche  lootea  I 
Dac  voegt  aan  belden ,  regt  vermsard  I 
Becooac,  ^c  Is  c\fdl  nv  leeuwen  aard» 
Zoo  cal  m^B  awen  lof  vergrootea. 

Ik  ziQ  eea  heirknebt,  wier  geleken 
Men  xelden  aag;  iI  aftgepikcj 
Een  honderd  duizend,  qnverTchrlkt, 

ïlk  keurde  k  fchantf  een'  voet  ce  wökea* 

3eWve  't  v«dheir  van  oRAwja, 
't  Welk  tbans  door  «ijn  doorfucht  beleid 
Geoefend  ia  In  (br^dlMuirheld 

En  de  porrogicroepen  vaa  Germanjg. 

Pp!  <«)!  3^  worden 'opomtboited 5 
De  veldlieer  preit  elk'  Batavieri 
Wen  vélgt ,  vof  vunr ,  z^n  boofdbanlec, 

41?  py^rbHlde  Ifeesigenooten.     • 


F<* 


C  ns  ) 

Welaan !  zU  tredefi'BQ  natr  biifcen> 
ferw))l  al  't  wereioos  gemeen  « 

Ben  ÜempX  aanvecht  mét  gebeta^ 

Die  z^  in  Godes  tempeli  nhen» 

God  zal  de  dappre  heldeil  fparen ,! 

Die  dus  voor  onz*  geregce  zaak 

'i 

Het  leven  vagen.  Zielavermaak; 
'k  Zi^  Godf  engnen  ben  bewaren. 

Ik  zie  .alreeds,  door  hoop  gedreven , 

'  •  •  *  ■ 

Den  trotfchen  ,Yfi$nd  sail«ch  veirfbft» 
En  zffn*  vermetelheid  verblnft; 
Q  Godl  wil  ona  de,  z^ge  geven» 

VetUM  nw  roede  oqi  meer  te  kwf%n. 
Leg  uw  geftreagis.graftfchap  neer. 
En  wil  ons,  om  nw*  naam,  o  HeerI 

In  ^odrgen  glans  en  Inister  Hellen* 

Alarml  Alam!  Akml  te  wapen. 
Voor  \  iraderlanil^  ^oor  w^f  en  kind; 
Wie  vriybeid,  eer  en  godsdienst  mint, 

Wwji;  *P#  't  1«  nu  geen  i^d  van  llapen» 


I4  '       ^8 


/ 


ƒ  »«  .^   ^ 


^» 


/ 


DE 


I  •• 


FRANSCHE  VLIEGER  HOIL  C) 


Bij  de  wisfeling  van  de  kans  des  oorlogs 
en  het  verminderen  van  het  gevaar  in  den 
iare  1673  ,  zag  i£en  "insgelijks  zoo  wel 
fchimpdichten '  als  in  ónzen  tijd.  Aan  het 
volgende  ,  gcvondefi  irt  het  liedeboek:  De 
opregte  Zandvoordcr  fpeelwagen^  bl.  61,  zij 
een  plaatsje  ingeruimd,  tiet  lied '  verfchee» 
in  Lou>»maand  des  jaars  1674, 

JLJLadhoort  dftn  vtleifdéii  al  cé  gaér^* 
Wac  moois ,  wat  nieus^s  in  't  nieuwe  jaar. 

üFvan  een*  vll^^èr  döo^  vier  Grooten 

In  V  vrge  Neérland.^  öpgèfthoten. 


•  11. 


Dee£*  vlieger,  ^^^a  ^^Franscb. papier^ 

£n  had  een  h  la  mode  zwier» 
Om  dac'hy  ovèra!  t)èphiWt  was 
Met  Jelien ,  als  'of '*i  verlakt  wtsw 

^  (*)  Velen  zullen  zijcli  wel  met  mif  uit  de  kindfche  jaren 
herinnereo,  Uit  wanneer  èdtf  vlt'eget  lös  «ftj^^^r  ging,  de- 
zelve prgV  was.  In  Holland  zal  men  dit  prysverklaren:  kor 
Itn^md  hebben  ;'  in  Friesland;  heet  het  nog :  hum» 


C.  137  > 

•  \ 

Qpxi't  neo«j«  boven  Aosd.een*  *on  (•) 
Van  klatergoud 3  zoo  goed  als  h  kon. 
Die  zou»  of 't  rpel  was  in  de  vinken 
Als  helsch  vuur  op  een  ftokje  bllnkeo.  « 

Maar  );o««(r  eiv  (taart  was  bet  gelitiiifd. 
Van  makkers  uit  e6n'  aod*re  buurt 4' 
Het  droMMóels  warfnoer  ging  men  halen 
Geheel'  üU  K^uhn  en  JVeitfakn  <t)« 

De  fiaarc  bragt  jems  ($)  van  óver  zee^ 
Dos  werd  de  vlieger  eindlijk  réé ; 

De  hurcftingen  onverdroten, 

•         « 

Die  hebben  "hem  toen  opgefchocen. 


-i . 


Monfieur  C«)»  ^le  '^  «1  befchikken  wou, 
Die  baaijevanger  hield  het  touw, 
Xn  *t  fpel  begon  heel  wel  cè  .tieren , 
Zoo  dat  Monfieur  het  touw  moest  vieren* 


Het 

(♦)  De  ion  yrf^  het  zinnebeeld  v»m*pDifwxK:3^.lY.. . 

Ct)  I>«  Keurvorst  van  /T^w/wi  en  fle  Risfchop  van  Munflef 
bad  men  dbor  geld  weren  over  te  Imlcif;  okmede  tt  oor- 
iM#n. 

CS)  Pc  Koning  van  Mngelani  ,  jAcpBus  II. 

'G>  LODBWYK  XIV.  •'    '  ' 

Ï5  .        .       # 


• 


/ 


i  138  :> 

:   Hh  lonw  dil  btd  b^nai  geen  bogt , 

>,Zoó  (leeg  de  vlieger  in  ëe  loek, 
Dac  bl)  nic  veler  menreben  oogen , 
Tot  aan  de  zon  toe  fcfaeen  vervlogen. 

Maar  xiet  daar  kwam  een  warrelviod 
Vit  drie»  vier  hotken;  dl(  vcnslnci 
Een.  harde  llpker  kwam  oic  Sfémje^ 
Een  aodre  oit  DuUs$Uémd  ea  Oranje^ 

Veel  lieden V^ren  zeer  begaan,. 

Of  deze  vlieger  lang  zon  daan , 
Om  dat  hy  al  begon  te  zwaaijeiiji 
Te  faizebollen  en  t^  draayen, 

Monfienr  zag  dat  bet  fpel  niet  docht. 

Hij  palmde»  wat  hij  palmen  mogt, 

•      .  .     ". 
Opdat  al  dit  verhoeteld  leuteren, 

'  »  •  •   *   :. 

Het  beele  fpel  niet  zou  verpenteren, 

.  "•  7. '  ■"•'''»<.,!! 

Geiyk  bet  nn  op  't  einde  blijkt  • 
Hoe  dat  Monfieur  nu  ftaat  en  kijkt. 
Dewijl  zljft  >nééér  met  dit  matten » 
De  ftaart  is...v«n  de.  pnn(  ^evallep  CO* 


Ditf 


••    ^       ..    .•»      r 


^*)  De  •Koning*  van  Engeland  was,  In  den  ja  re  1673»  <leii 
goning  van  Frankrijk  afgCTall^n^  en  had  eeaen  afzondQ/lSlcei^ 
Vr^de  gemaakt.  »   - 


C     «39    ) 

Bie  na  kan  wAen »  waar  de  val 
Van  de<cn  vlieger  wesèn  ui  f 
Die  mag  er  dadelijk  heen  gaan  penren. 
Om  meé  een  üuk  daar  van  ce  fcheuren* 

Oorlof,  Monfienr  de  gouwe  tori 
Nn  is  jon  mooije  vlieger:  hor; 
Begeer  Je  wéér  een  totxe  fteUeo^ 
Maak  dan  den  Haart  van  Franfche  veilen* 

En  fcliiet  hem  op,  daar  ^J  de  wind 
Wac  beter  voor  jon  vlieger  vindt; 
Hier  zon  men,  zonder  fermonijen. 
Het  tpnw  dfgt  bij  de  band  affnijen; 


m  é 


■J  ) 

% 


-  • 
« 


•   -1 


D     B   ) 


A   G  N  I  E  T  J  E  S 


<  1 


V     A 


M*.  JÜSTÜS  VAN  EFFEN. 


.  -  «^ «     4 


i-^ikwijls  herinner  ik  mij  die  vermakelijke 
avonden  ,  welke  in  de  jaren  1796^  en .  1797 
zijn  geflecen  ,  in  het  leerrijk  gezel fchap  'van 
siMÖN  STYL,  wiens  levensfchets  in  het  eerfte 
(luk  is  medegedeeld. 

Ontevreden  over  zijne  roeping  tot  lid  van 
de  eerfte  Nationale  yergadering  in  den  Haag , 
fcheen  hij  het  aangename  en  gezellige,  het- 
welk hij  te  Harlingen ,  gedurende  den  ge- 
heelen  dag  ten  toon  fpreide ,  te  bewaren  voor 
den  avond  ,  wanneer  hij  doorgaans  bezoek 
verwachtte  en  erlangde  van  zijne  Vriefche 
vrienden,  waaronder  ik  mij  mogte  rangfchik- 
ken.  Wij  genoten  dan  dikwijls  het  heerlijkst 
^^l  ont- 


(     141    5 

<MithaaI  op  dje  vruchten  van  zijnen  g^est , 
vooral  wanneer  het  gefprek  geleid  werd  óp 
onderwerpen ,  waarin  hij  een  bijzonder  belang 
Helde,  met  name  op  de  Faderlandfchc  Gtf- 
fchiedenis\  dt ^ Dichtkunst ^  Welfprekendhfid 
en  het  tooneel  voor  den  jare  177a. 

Een  van  die  avondeö  heeft  eenen  bij  zon- 
deren indruk  gemaakt  op  Inijn  geheugen. 
Wij  waren  in  gefprek  geraakt  over  den  ftijl , 
en  welib<?paalcieUjk  van  hoe  veel  belang  het 
2oude  zijn ,  om  proeven  van  welfprekéndheid 
ce  geven  uit  onze  beste  fchrijvprs ;  eenig  ver- 
/cbil  va;i  gevoelen  gaf  aanleiding  tot  eene 
ineerdere  ontwikkeling  van  gedachten.  . 

Het  gefprek  werd  voornamelijk  gehouden 
door  den  genoemden  geleerden  met  Mr.  jO'- 
HAKNEs  BOSSCHA,  R»  DiBBETZ  eu  mij,  eu  be- 
paalde zich  meerendeels  daarbij,  dat  men 
over  eenen  goeden  ftljl  doorgaans  te  beperkt 
denkt ,  om  dac  deze  zich  vooral  en  geftadig 
moet  wenden  en  veranderen .  naar  de  verfchil* 
Jende  onderwerpen  ,  welke  men  wil  behan- 
delen. Hoezeer  onze  gastheer  toeftemd^ » 
dat  zulk  eene  verzameling  van  goede  voor-* 
beelden  wenfchelijk  ware ,  bleef  hij  ftaand? 
houden  9  dat  het  maken  van  zulk  ecne  bloe-» 
inenlezing  geenszins   eene  gemakkelijke  on* 

der- 


(    14*    > 

f 

m 

dömêming  2oude  zijn ,  omdat  de  toorbeeldeit 
ttioesten  dienen  roór  elke  foort  van  fchrif- 
Ven,  en  deze  vereischten  dan  vooraf  moescea 
worden  betoogd  en  in  het  licht  gefteld;  tent 
4it  een  en  ander »  en  de  juiste  waardering^ 
zoude  niet  alleen  eei)e  ongemeene  belezet^- 
beid^  maar  ook  èene  bijzondere  fcberpheid 
van  oordeel  worden  vereischt. 

Hij  liep  met  ons  de  hoofdverdeèlingen 
4oor.  Hij  prees  wel  den  ftijl  van  Hoofrf 
voor  de  gewigcigfte  gedeelten  der  gefchiede- 
nis ,  dan  voor  het  verhalen  van  de  gewond 
gebeurtenisfen  ,  hield  hij  denzelven  voor  te 
kunftig  en  te  kort ,  en  deelde  hierbij  vei^ 
fcheidene  aanmerkingen  mede,  van  welke  ik 
elders  hoop  gebruik  te  maken*  Hij  ftelde 
BRANDT  boven  HOOFT,  als  eigenlijk. gefchied- 
fchrijver,  omdat  men  bij  denzelven  doorgaans 
de  vereischte  duidelijkheid  en  eenvoudigheid 
ontmoet ,  en  hij  maakte  hierbij  de  gi-oote  , 
onderfcheiding ,  dat  de  gefchledfchrij ver  voof 
alles  moet  nagaan:  of  hij  zich  wil  voofdaeti 
als  de  zaak  ten  diende  van  den  lezer  te  be* 
fchotlwen,  dan  of  hij  door  den  lezer  zelvetf 
fie  zaken  wil  doen  befchouwen  en  beoordee* 
ïeïi.  In  het  eerfte  geval  mag  de  fchrljvef 
eftne  zwieriger  hand  voeren ,  aan  meer  beeldeit 

plaats 


C    I4S    ) 

fiuts  geven  >ine^  dichterlijk  zijti,  enZé  Uj 
jiec  laacfle  is  het  de   voornaamlle  pligt  van 
den  fchrijver»  om  den  le^er  bij  de  zaak  zelv« 
ce  brengen  ^  en  he(;  uicerfte  pont  van  vermo- 
gen is  alsdan  om  zich  zoodanig  vaa ,  de  aan* 
dachc  des  iezejs  nxeester  te  maken,   d^t  de* 
zelve  deel  neemt, ia  de  zaak,  even  als  of  hl| 
er  bij    tegenwoordig  was  en  er  een  dadelijk 
belang  bij   had.      Dit   had   brandt   in  vete 
opzigten  gedaan  ,.   doch  niemand  was  ,  naar 
zijQ  oordeel ,    hierin  beter  en  met  zulk  een 
bijzonder  gunjfUg.^fVolggeilaagd»  dan  justus 
VAN  £FF£N«    Wij  heraMien ,  dat  wij  dezen 
niet  ais  gefchiedfchrijver  kenden,  dan  hierop 
werd  ons  gevraagde   of  wij  dan  nooit  den 
HoUandfchen  SpettatiHr  gelezen  haddei».  Wi} 
moesten  toen:  neen^  antwoorden,  en  kregen 
nn  vrij  emftige  beoordeelingen :  hoe  wij  zon<» 
der  aulk  een  klasfiek  werk  voor  atlerld  foorc 
van    flijl    in   het  Nederduitsch    te   jcemien» 
over  de  welfpreken^beid  en  den  ftijl  durfde^ 
(ptekeo»     Hij    hieid    vah   effen    voor  deq 
mans,    di^  zijden  ftijl  geheel  en  al  naar 'den 
eidch  van  elk  voorw«^f>  had  kunnen  wenden  ir 
en  in  zijne  vrolijke  ftukjes ,  door  de  oatuor*» 
1  ijkheid,  verfcheide^heid ,  levendigheid , fcUtk- 
kjng  9  a  te.  mBcnwerkJug  4$t  geslachten  t 

dat« 


datgene   had  weten  uic  te  v^Fken,   hetgees 
He  Latijnen  ;  vis  comica ,   noemden  ,   en  de 
aandacht  en  de  belangneming  bij  trappen  doec 
•groeijen  )   ea    de  Jiartstogten  meer  en  meer 
gaande  maakt.     Uic  zijn  geheugen  droeg  hij 
daarop  vcf fcheidene  voorbeelden  hiervan  bij , 
doch   alzoo    voortpratende ,    ontdekten   wij , 
dac  het   reeds    zoo   Iaat-  was  ,    dat   wij  van 
gaan  moesten   fpreken.      Styl  gaf  hierover 
zijn  leedwezen   te   kennen  ,   omdat  hij   nog 
niets    over   de  Agnietjes '  gezegd   had.      Vfi) 
vroegen  wat  dit  was,  vermits  wij  dit  woord 
voor  de  eerftemaal  hoorden ;  dan  nu  (leeg  de 
verwondering  bij  hem  nog  hooger,   toen  hij 
zich -niet   voordellen  köhde  ,    hoe   wij  van 
deze    ftukjes    nooit    iets    zouden    vernomen 
hebben;  in  zijnen  tijd  waren  dezelve  zoo  al- 
gemeen bekend,    dac   de   afzonderlijke  druk 
dezer  blaadjes  in  alle  huizen  gevonden  werd, 
en  hij   die  de  Agnietjes    niet  gelezen   had  , 
^  of  van  buiten  kende,   niet  meê  kon  pracen. 

Wij  vernamen  op  dien  avond  alleen  nog ,  dac 
deze  naam  was  gegeven  aan  drie  vertoogen  ^ 
waarin  de  eerlijke  vrijaadje  van  een  jong  ge- 
zel, om  een  meisje,  agnietjb  geheeten,  en 
den  afloop  van  dezelve,  met  luim  wordt  be* 
fchreven,  en  wij  kregen  geen  verlof  om  tc^' 
^   ^  gaan^ 


(     145    ) 

« 

gaan  ,  dan  onder  belofte  ,  dat  ik  het  derde 
deel  van  den  Hollandfchen  Spectator  moest 
oploopen ,  en  op  den  volgenden  avond  zoude 
mede  brengen. 

Aan  deze  belofte  werd  gereedeljjk  voldaan , 
en  nu  hadden  wij  eenen  der  meest  vermakelijke 
avonden.  Het  gefprek  over  het  verfchU  van 
ftijl  werd  nog  meer  ontwikkeld ,  en  door 
dit  een  en  ander  werd  deze  avond  van  te 
meer  belang. 


In  lateren  tijd  heb  ik  zelf  meermalen  ver* 
maak  gehad  van  de  medede.eling  der  ^gnietjes » 
en  ondervond  dan  gefladig,  dat  de  werken 
van  VAN  EFFEN  vecl  te  weinig  aan  onze  jonge 
lieden  bekend  zijn.  Het  is  mij  hierom  voor3 
gekpmen,  dat  de  mededeeling  van  deze  ver* 
toogen  in  dit  Mengelwerk  zoo  nuttig  als  aan- 
genaam .  zijn  kan  ,  vooral  *  wanneer  zij  ,  die 
lust   hebben   aan   het   beoefenen   der  Neder- 

* 

duitfche  letterkunde,  hierdoor  werden  opge« 
wekt ,  om  zich  met  de  werken  van  van  effen 
bekend  te  maken  ,  welke  de  lioogfte  onder- 
fcheiding  en  de  vlijtigfte  beoefening,  in  alle 
opzigten,  verdienen.' 

Alleen  zij   vooraf  gezegd ,  dat  de;ze  drie 
II.  D.  II.  f.  K  week' 


<     I4<5    j 

weekbladen  ,  verfchenen  op  den  twintigfteii 
yan  Lentemaand ,  den  levenden  van  C^smaand 
en  den  elfden  van  Bloeflnaand  van  het  jaar 
1733.  Of  ze  eene  ware  gebeurcenis  teu 
grondflage  hadden  of  niet ,  is  onzeker.  Zi| 
werden  wel  ingekleed  in  den  vorm  van  eenen  ' 
gemeenzamen  brief  aan  den  Spectator  ge* 
(chreven,  doch  dat  van  effen  zelfde  fchrij- 
ver  was,  blijkt  ten  volle  uit  latere  vertoo- 
gen ,  waarin  hij  melding  maakt  van  de  gefta- 
dige  aanvrage  om  meer  dergelijke,  en  hec 
waagt  om  een  verhaal  te  geven  van  eene 
frijaadje  onder  burgerlied^n ,  van  eenen  eenig- 
zins  hoogeren  aanleg ;  een  verhaal ,  hetwelk 
ook  zeker  bij  uicflek  zoude  bcjhaagd  hebben , 
indien  h^t  niet  na  de  Agnietjes  in  het  Jicht 
was  verfchenen  (♦)• 

EERSTE      BRIEF. 

HEER     spectator! 

In  myne  eerfte  jongelingfchap  heb  ik  zoo 
in  my  zelven ,  als  in  myne  makkers  onder^» 
vonden ,  dat ,  in  die  bloem,  der  jaren  ,  zy  > 

O  No*  1^5  cft  No.  20^ 


C    H7   } 

êSt  ran  geest  niet  misdeeld  vjn  ^  200  Wpnder 
veel   met  die   gave  ophebben  ,    dac  ze  zich 
verbeelden ,  hoe  dezelve  de  fpil  is ,  daar  *t  al 
in   de  mehfchelijke   zam^eving    op   draait » 
en  hoe  niets   wel  uitgevoerd  wordt  >  zonder 
dat  er  geestrykheid  meê  gemengd  zy.    In  dte 
gedachten  heb  ik  destyds  duizendmaal  by  my 
welven  overwogen,  hoe  toch  boeren,  werk- 
gasten,  in   één  woord,    plompe  en  ongefle- 
pen    vernuften    het    ftellen   mogten  ^    als  ze 
verliefd   waren  ^   en    hunrte  genegenheid  aan 
voorwerp  van  hun  min  trachten  te  ontdekken # 
en  fnjakelyk  te  maken.     Eene  declaratie  van 
liefde,  waarvan  ik  honderden  opgefmukte  ^ 
oehagelyke  ftaaltjes  in  romans  ,    en   galante 
vertelzeltjes  gezien  had,   kwam  my  voor  als 
een  meesterftuk  van  het  menfchelyk  vernuft, 
en    ik  hield  my  verzekerd,   dat  het  niet  an- 
ders *  wezen  konde ,    of  een  vryer,  die  zich 
op   een    boerfche  en   lompe  wyze  daar  van 

• 

kweet ,  moest  aanflonds  ,  met  verbod  vaa 
ooit  wéér  te  koden,  afgezet  worden  ën  de 
zak  krygen.  Ik  kwam  eenigzins  agter  het 
geheim  van  die  kunftelooze  vryery,  my  be^ 
vindende  op  een  adelyk  huis,  alwaar,  mits 
het  kermis  op  het  dorp  was,  een  goed  getal 
jonge  boeren  en  boerinnen  vergast  werden  ea 

Ka  •  vro? 


vrolyk  waren.'  .lic  bcluifterde  verfcheide  ver^ 
liefde   paartjes.     Doch   boewei   ik  wat  m^er 
ervarenheid  krygeiide  wel  befpeurde  ,  dat  de 
liefde  by  dat  orrgemanierd  manvolk  niet  min 
hevig  en  teder  is  dan  by  de  best  opgevoede, 
kwam    my   hunne   manier   van  dezelve  uit  te 
drukken  zeer  onaardig  en  zelfs  walgelyk  voor, 
en  ik  maakte  ray  wys  ,  dat ,  indien  dezelve 
echter  op  *t  gemoed  der  vryfters  eenigen  in- 
druk maajcte^  de  ecnige  reden  daar  van  moest 
zyn,  dat  dezelve  niet  min  als  de  vryers  van 
^geest  en  verftand  waren  beroofd.  Zulks  fcbeen 
my    alzoo    toe ,    om .  dat   ik    die   wyze   van 
vryen  niet  overcenbragt  met  de  natuur  zelve, 
maar  dat  ik  ze  vergeleek  met  de  zoo  gezeg- 
de    hoflykheid   van  fatfoenlyke   en  geestryke 
galants.     Doch  de  dwaling  uit  die  misvatting 
ontdaan  ,    is   my  in  ryper   ondervinding  niet 
lang   bygebleyen.      Ik  heb  geleerd,   dat   de 
liefde  ,    die    zop    dikwyls    den   fchranderften 
rplomp  maakt,  even  dikmaals  den  onnoozelften 
'ihedigbeid  byzet,  en  gaven,  voor  hem  zei  ven 
tot  nog  toe  verholen ,    uit   den  ontdooiden 
boezem    doet   opborrelen.     Zoodca  die   ver* 
meesterende  pasfie  eens   tot    in   het   innigfte 
van  het  hare  is   doorgedrongen  ,  verbant  ze 
uit  hetzelve    noodwendiglyk  alle  wezeniyke 

boerscb- 


C    '49    ) 

boerschheid ,  ten  mmfte  jegens  \  geliefde 
voorwerp.  Nooit  is  zy  weifprekendcr ,  en 
beter  in  ftaar  om  zichzelven  op  het  ftachtig* 
fte  en  levendigfte  af  te  malen ,  dan  wanneer 
het  verftand  haar  alleen  laat  begaan ,  en  zich 
roet  hare  belangen  niet  bemoeit.  Zy  vertoont 
zich  alsdan  in  de  uitdrukkingen ,  die  hare 
hevigheid  zelve  als  weet  te  fcheppen  ,  in 
hare  volkomene  waarheid  en  opregtheid,  e» 
kan  naauwelyks  misfen  zich  te  doen  kenneft 
.voojr  't  geen  zy  is.  't  Hart  zelf  fpreekt  en 
doet  zich  onfeilbaar  aan  't  bemindo  hare 
hoocen ,  en  duidelyk  verftaan.  Van  die  waar-, 
heid  heb  ik,  niet  lang  geleden,  een  aan» 
genaam  voorbeeld  gezien  ,  *t  welk  ik  zal 
trachten  met  zyne  ware  verwen  af  te  fchil- 

deren. 

My  bevindende  in  een  voorkamertje  aan 
een  vengfter  met  een  horretje  bedekt ,  om 
de  aangenaamheid  van  een  helderen  mane* 
fchyn  te  genieten ,  zag  ik ,  zonder  gezien  te 
worden  ,  myne  naaste  buurvryfter,  een  zoet 
gefchikt  meisje  van  achttien  of  negentien  jaar  y 
op  baai  iloep  (laan,  met  een  ftoofje  onder 
haren  voorfchoot  ,  waarfchynlyk  om  har» 
moeder  op  te  wachten ,  eene  hupfche  deugd- 
zame weduwe ,  die ,  met  voor  de  lieden ,  ge** 
.  K  3    •"  ^^^^ 


I 

bolpen  door  die  liaar  eenig  kind,  linnen  M 
^aaijeot  facfoenlyk  aan  de  kosc  weec  te  ka« 
men.  Bew^  ACfiiETjE  wac  heen  en  weer 
drentelde,  komt  er  een  cimmermans  knecht, 
een  wakkere  welgemaakce  jonge,  doch  dia 
9iet  veel  ouder  zynde  als  *t  meisje,  er  nog 
9P0  wat  Iobbe3achtig  uitzag,  met  zyn  faoedjo 
Vk  de  hand ,  en  me(  al  -.  de  teekenefi  van 
Ichroomachcigheid ,  naar  haar  toetreden*  Ter* 
ftond  fcheen  zy,  eenigzins  omzet,  in  huis  te 
willen  gaan  •,  wanneer  zy  aldus  door  •  den 
Jongman  werd  aangefproken  :  Och  buuryry* 
ftertje ,  wees  toch  niet  bang  voor  my ,  dai 
hid  ik  je.  Ik  zou  immers  geen  kind  kwaad 
doen ,  *k  laat  paan  dan  jou;  ik  wou  je  maar 
verzieken  9  myn  zoete  kind^  of  ik  myn  pypjc^ 
dat  uitgegaan  iV,  eens  aan  je  testje  mog$ 
ent/ieeienf  Deze  woorden  met  een  bevende 
llem  uitgefproken ,  en  welise  eer  fchenen  tQ 
komen  van  Iemand  die  bevreesd  was  ,  dan 
die  een  ander  vervaard  wilde  maken,  fielden 
AONiETjE  gerust  „Och  ja,  vriendje,"  ant-» 
WQordde  ze ,  „  het  is  zeer  tot  je  dienst  , 
n  maar  wat  fcheelc  je  toch;  bet  is  puui:  of 
n  j^  onclleld  waart/*  Daarop  reikte  ze  haar 
testja  over ;  dat  ben  ik  ^  myn  lieve  kind^ 
))^«Q  by ,  en  als  je  my  een  oo^enhlikje  tyA 


C    «5«    ) 

'  mU  geven  zal  ik  je  de  reden  wel  zeggen^. 
Onder wylen  was  hy  l^ezig  mee  ^  zoo  lang^^ 
2aam   als  het  mogelyk  was,    zyn  tabak  vuuf 
te  doen  vatten  ,  terwyl  ieder  uitblazing  vaj9 
den    rook   in  eene   tedere  zucht  veranderde^ 
Eindelyk  wat  tot  bedaren  gekomen  zynde, 
zeide  de  goede  halst  Ken  je  me  dan  niet  f 
Hur dochtertje.  „  Wel  me  dunkt/'  antwoord- 
de ze ,  ^  dat  je  me  aan  't  oog  hangt ,  en  dat 
jy  ik  je  meer  als  eens  hier  voorby  heb  ziei} 
^  gaan/'    Dat  is  geen  wonder  zeker  y  herr 
vatte    de  vryer,  ock  ik   ben  hier  meer  als 
honderdmaal  voorby  gekoomen^  maar  ik  helf 
je  nooit  durven  aanfpreken :  V  was  of  ik  de 
koorts  ep   het  lyf  kreeg  ^  als  ik  maar  een 
voet  naar  je  toe  wou  zetten.     Maar  ik  hek 
evenwel  nou  myn  ftoute  fchoenen  aangetrok^ 
ken;  hoot^^  het  hoog/ie  woord  moet  er  têit^ 
Zonder  dat  kan  ik  toch  nacht  en  dagy  om 
jouw  ent  wil  niet  rusten  ^   en  ih  hoop^  my^ 
lieve  kindn  dat  je  V  me  ten  beste  zult  hour 
den  9  en  niet  kwaad  W  om  tegen  me  wort 
den^  want  hoe  kan  ik  het  gebeteren  dat  ik 
je  zoo  lief  heb^  en  dat  kan  immers  jou  V 
minfte  kwaad  niet  doen....    ,,  Ei  hoor  me 
^  die  malle  jongen  eens  aan  /'  fprak  agnietj^ 
hier  óp,  ^j  wat  kan  hy  zoet  keuvelen »  zou 

K  4  me 


r 


C    »5*    ) 

^,  me  niet  denken ,  dat  hy  't  meende.  Kom ,  j 
„  kom  jy  vryer ,  dat  pyp  aanfteefcen  duurt 
^,  wat  te  lang ;  je  hebt  de  regte  niet  voor 
,,  vriendje,  dat  verzeker  ik  je.  Had  ik  ge* 
y^  weten,  dat  je  bier  kwam  om  de  gek  wac 
5,  met  me  te  (leken,  je  zoud  myn  test  niet 
5,  gehad  hébben^  kom  lustig  jy  vriendje  , 
„  geef  jy  de  test  maar  gaüu w  wéér  over ,  en 
>,  marcheer  maar  af  naar  andere  meisjes ,  die 
„zoo  gek  zyn  ,  dat  ze  aan  zulke  praatjes 
„  geloof  flaan.''  ik  de  gek  met  jou  fteken? 
ik  de  gek  met  jou  fteken  ?  zie ,  als  ik  zulke 
woorden  van  je  hoor ,  dan  is  *t  of  V  een 
ines  deur  myn  hart  gaatj.  Och  myn  engé^l^ 
t^ch  myn  hartje  lief^  geloof  dat  van  my  nief^ 
daar  is  zoo  een  fiertje  valschheid  in  myn 
heele  hart  van  ander  tot  boven  niet;  dat 
zal  de  heele  v^atfeld  van  me  moeten  getut* 
geni  myn  alder lief/te  bekje.^'  „  Kom,  kom 
„  maar,"  wierd  'er  hem  op  toegevoegd , 
„  talm  maar  niet,  geef  me  maar  aanilonds 
^  myn  test  weerom;  ik  mo^  in  huis  gaan, 
,5  en  daarby ,  ik  .heet  geen  bekje ,  geen 
59  hartje j  geen  engeltje^  en  ik  verfta  niet 
99  dat  je  me  die  malle  namen  langer  geefc; 
99  AGNiETjE  ben  ik  gedoopt,  en  zoo  moetje 
ff  me  heeten  als  je  me  wac  te  zeggen  hebt,** 

fTcl 


C    158    ) 

.  If'el  mu  dan  y   AGmzijE'lUfr   hervatte  4« 

< 

vryer,  zeer  ontzet  door  de  fpytigheid  van 
het  meisje,  ik  wis  f  niet  dat  ik  ^er  aan  mis-' 
deed;  die  woordjes  die  zyn  me  'zoo  van  zelf 
in  den  mond  gekomen^  zonder  dat  ik  *er 
naar  gezocht  heb.  Ik  ben  nog  onbedreven 
in  ^dc  wereld  ^  en  jy  bent ,  zoo  waar  als  ik 
leefj  de  eerfte  dochter  die  ik  pog  ooit  of 
ooit  aangefproken  hebi  Nou  ik  zal  nier  in 
het  toekomende  voor  wachten ,  myn  alderliefi 
/Ie  AGNiETjE  - //>ƒ f  Kom  laat  ik  je  testje 
wéér  in  je  ftoofje  zetten  ^  maar  ik  bidje  fta 
tny  nog  maar  een  eenig  oogenblikje  te  woord  ^ 
wat  zou  je  daar  nou  aan  hebben  ^  dat  ik 
van  droefheid  ziek  wierd;  Je  hoeft  niet, te 
gelooven  V  geen  ik  je  zelf  zeg ,  dat  weet  ik 
immers  wel^  thftar  laat  na  me  hooren.  Myn 
ouders  woonen  hier  digte  by  in  de  ....JJraat^ 
en  (laan  by  ieder  voor  brave  degelijke  lui 
bekend ;  ik  ben  .  'er  eenig ffe  zeun ,  en  heb 
maar  eene  zuster  i  Ze  kunnen  V  vry  wel 
[lellen »  en  ik  kan  een  goed  ambacht ,  dat  ik 
neerftig  waarneem»  Daar  by  heb  ik  nog 
een  oud  Mot  je,  dat  *er  warmpjes  inzit  j  en 
yan  *er  rentjej:  leeft  j  ze  houd  zoo  veel  van 
me  of  ik  haar  eigen  kind  waar,  en  ^yn 
zus  en  ik  moeten  al  V  goedje  van  haar  er^ 

K  5  ven] 


; 


C    154   ) 

\ 

f  en;  zoodat  ik  met  V  tydbaat  kan  worden^ 
M  van  jóuj  myn  zoete  agnietje  - /&ƒ,  eene 
gelukkige  vrouw   maken ;    daarby  ziet   me 
niemand  ooit  in  kroegen  of  herbergen.    Ik 
ga  alle  Zondag  te  kerk^  en  tegen  Paafchen 
hoop  ik  myn  belydenis  te  doen.    Zie  dat  zal 
je  alles  van  me  zoo  vernemen  als  ik  het  je 
daar  zeg ,  en  zoo  ik  je  V  minfte  leugentje 
ép   de  mouw  fpel ,  zoo  mag   ik  wel  lyden  ^ 
dat  ik  myn  leven  je  lief  bakkes  je  niet  meer 
en  zioj  en  dat  is  immers  al  wat  men  T^eg^ 
'gen  kan.    Die  alles  had  myn  buurmeisje  met 
al  te  veel  oplettendheid  aangehoord,  om  het 
met  onverfchilligheid  aan  te  hooren.     ^  Hoor 
^  buurvryer,*'  gaf  ze  hem  eindelyk  met  een 
zachtzinniger  toon,  tot  antwoord,  „al  *tgeeji 
„  je  daar  gezeid  hebt  kan  wel  waar  wezen; 
^  ik    heb    zulke    kwade    gedagten  niet  vam 
f^  myn  evennaasten  dat  ik  daar  aan  twyflfeleii 
„  wih      Maar   ik   behoef  daar  niet  naar  te 
yy  vernemen  ,  ik  heb    'er  niet  meé  te  doen ; 
„  't  zyn  zaken  die  buiten  my  zyn.     Hebbeu 
^  je  ouders ,  en  je  Motje  geld  ^n  goed ,  zoo 
fy  veel  te  beter  voor  jou  \  ik  wensch  je  goe- 
99  den    avond ,    ik    moet  naar   binnen   gaan» 
>9  Moeder  ftaat  zoo   aanftonds   tehuis   te  ko^ 
K  men ,  en  zoo  ze  me  hier  mee  een  mans* 

„  per- 


(    155    ) 

• 

^'perfoon  zoo  laat  zag  praten ,  daar  zou  eeU 
D  leven  leggen  als  een  oordeel,  en  de  vrouw 
M  zou  gelyk  hebben  ook."  Hierop  vatte 
de  vryer  agnietje  roet  eenen  vriendelykea 
dwang  by  de  hand,  en  verzocht  haar  mei 
een  hikkende  fteni,  (en  ik  geloof  waarlyk 
dat  de  goede  bloed  wezenlyk  tranen  ftortte) 
hem  zoo  ongetroost  niet  weg  te  zenden:. Ik 
hid  je  j  zoo  lief  als  ik  je  heb  ^  myn  zoete 
AGNIETJE,  van  nog  een  beetje  t^  blyven;  hoe 
zou  V  van  je  hart  kunnen  me  zoo  te  laten 
gaan  ,  daar  je  zoo  een  goedaardig  meisje 
bent....  ,5  £i  kyk/'  borst  hierop  agniejjq 
al  lachende  uit,  ,,  dit  is  immers  nou  te  mal 
1^  om  *er  van  te  fpreken,  hoe  kan  jy  we* 
I,  ten,  buurvryer,  of  ik  goedaardig  ben,  of 
„  niet ,  dewyl  je  me  voor  d'eerfte  reis  van 
„  je  leven  fpreekt ,  of  heb  je  ook  naar  me 
„  vernomen,  zoo  als  je  wilt  hebben  dat  ik 
„  na  jon  doe?**  Na  jou  vernomen?  .mynk 
lief/Ie  AGNi£Tj£ ,  na  jou  vernomen  /  wel  foei^ 
dan  was  ik  liever  dood.  Ik  hoef  na  jou  niet 
te  vernemen.  Ik  ben  zoo  verzekerd  ^  als  dat, 
ik  hier  levendig  voor  je  oogen  fta ,  dat  je, 
goedaardig  bent ,  en  dat  je  deugdzaam  bent^ 
en  dat  je  in  allen  deelen  zoo  eene  hupfche^ 
jMfe  doghter  bent ,  als  Vr  op  voeten  gaat^, 

kan; 


C    I5<^    > 

kan  ;  vraag   me  toch  niet  ^   hoe .  dat  ik  het 
^eet ,  wel  ik  zie  het  in  je  Jiepe  bakkesje  en 
ik  voel  het  aan  myn  hart  4  dat  kan  immers 
fiiét  bedriegen^  en  ik  zou  *er  op  willen fl er- 
pen^  dat  het  waar  is.    Maar  hoor  agnietje, 
>•  zau  me  leed  zyn ,.  dat  je  om  mynent  wil 
!  kjven  van  je  moeder  kreeg  ^   en  daarby  voel 
ik ,  dat  jou  handjes  zoo  koud  worden  als  een 
iotj  en  dat  gaat  me  aan  myn  ziel;  laat  ik 
je  maar  eens  een  vraagje  doen.    Is  Vr  ook 
een  ander  vryer^  die  de  eerfle  brieven  by  je 
heeft?     Zie^  dan   zou   Ik   van  de  zaak  af- 
zien )   al  zou   V   me   nog   zoo  hard  vallen  ^ 
want  ik   ben  al  te  eerlijk  een  kaerel^    als  ^ 
dat  ik  een  ander  den  voet  dwars  zou  willen 
zetten.    „  Kom  uan,"  antwoordde  agnietje, 
99  daar  wil  ik  Je  wel  op  antwoorden.    Neen 
„  ik  heb  nooit   geen  vrycr  gehad,   maar  ik 
^  wil   'er  oók  nog  geen  hebben,  al  was  hy 
9y  nog  zoo;  ik  kan  .daar  nog  wel  ccn  jaartje 
^  of  tien  meê  wagten,  en  ik  heb  mync  moe* 
fy  der     te     lief    om    zoo    gaauw    te    verla* 
I,  ten.     Daarom ,   buurvryer ,  doe  geen  ver* 
9y  geeffche   moeite    meer   om  my.     Zoo  het  ^ 
5^  met   je  gefteld  is,  als  je  voorgeeft,    zoo 
^  zalje    iTA   een   mooyer   masje    krygen  als 
I,  ik,  en  een  zoete  ftuiver  'er  by  ,  en  dat  zon 

n  ie 


C   157  ) 

,,  je  by  my  niet  vinden.  Want  myn  moeder 
yy  en  ik  nebben  werk  genoeg  om  door  naar- 
„  ftigheid  en  goed  overleg  fatfoenlyk  door 
„  de  waereld  te  komen."  Och  zoo  veel  te 
beter  y  myn  lieve  agnietje,  voegde  de  jong* 
man  haan  daarop  toe,  zoo  yeel  te  meer  plei^» 
zier  zal  ik  hebben  ^  als  ik  zoo  gelukkig  zal 
mogen  zyn  van  je  met  meer  gemak  en  ry^ 
kelyker  te  doen  leven.  Och  mogt  ik  voor 
eerst  maar  van  je  verkrygen^  agnietje  *//V/^ 
^iat  ik  je  nou  ert  dan  eens  mogt  komen  ie* 
zoeken;  als  je  me  dat  maar  toeflondj  zou  ik 
niet  ruilen  willen  met  'de  beste  burgemees^ 
ters  zeun  van  de  heele  ftad.  „  In  alle  gb- 
val/'  fprak  agnietje,  „  dat  zou  je  niet  aan 
„  my,  maar  aan  myn  moeder  moeten  verzoe* 
„  ken.  Maar  dat  hoefje  niet  te  beginnen  ; 
'  yy  zy  zou  *er  tog  geen  ooren  naar  hebben  , 
yy  en  al  was  *t  200 ,  dan  zou  ik  het  tog  niet 
„  toeftaan.  Eens  zo  goed  als  duizendmaal , 
„  ik  wil  toch  met  geene  vryers  te  doen  heb- 
„  ben."  Maar  mag  ik  dan  ten  min/ie  nou 
en  dan  niet  eens  voorby  komen,  myn  liefjté 
AGNIETJE.  „  Wel ,  malle  jongen ,"  fprak  zy 
daarop  9I  lachende,  „  kan  ik  je  dat  verbie- 
„  den?"  is  de  ftraat  voor  jou  zo  vry  niet  als 
I,  voor  een  ander?"    Ja  maar  je  weet  wèly 

jou 


(    «58    > 

jw  guitjey  waar  ik  heen  wil^  ik  weu  vta^^ 
gen  of  je  dan  zo  goed,  niet  zou  weezen ,  en 
komen  eens  aan  de  deur?  ^  Dat  zoa  by 
^  geval  kunnen  gebeuren,**  wierd  hem  daar- 
op toegediend,  ^  maar  zoo  *t  al  zoo  was» 
M  200  verila  ik  abfolut  niet ,  dat  je  my  aaii- 
\  fpreekt ;  ik  zou  't  je  zeer  kwalyk  afhe^ 
„  men.'*  Eiy  je  zult  immers  niet  ^  myn 
lieffte  AGNiETjE.  H  Nu,  dat  zal  je  dan  ge- 
^  waar  worden ;  doet  het  op  die  koop  maar 
yy  eens."  Dit  zeide  ze  mêt  eene  zekere  fpy- 
tigheid,  die  my  vry  wat  gemaakt  voorkwam , 
tn  hier  mede  ,    na   dat  de  goede  (lokker  te 

vergeefs   om   een   zoentje  had  gebedeld ,  ea 

• 

uit  eene  4iepe  eerbied  de  opregte  en  innige 
cederheid  zoo  eigen,  niet  hard  daar  op  had 
durven  aandringen,  was  de ,  vryagie  voor  dien 
avond   uit.     Doch  't  geen  ik  voor  den  jon- 
geling ,  in  wiens  liefde  ik  niet  na  kan.  laten 
een  teder  belang  te  nemen,   een  goed  reken 
vond,  was,   dat  aonietje    de   deur  redelyk 
hard  toegefmeeten    hebbende  ,  *c  zelve   zoo 
nachtjes  als    't  mogelyk  'was  weer  opande, 
om  den  jongeling  nog  eens  na  te  zien,   en 
daarna    even    zacht    dezelve    weer    toefloot* 
Zoo  ik   eenig  verdere  gevolgen  van  die  na- 
tirorlyke    galaotery   verneem,   uwe  aandactM: 

waar- 


C    159  ) 

waardig ,  2«1  ik  nlec  misfen  u  die  mede  te 
doelen* 

Ik  blyve  &c. 


TWEEDE      BRIEF. 

HEER     spectator! 

Vermits  gy ,  door  het  in  het  licht  geven 
van  mynen  brief ,  rakende '  de  hurgergalan- 
iery ,  genoegzaam  hebt  doen  biyken ,  dat  des- 
2elfs  inhoud  a  niet  mishaagt ,  zal  ik  myn 
/ woord  honden,  en  u  een  naauwkeurig  ver- 
(lag  doen  van  myne  verdere  ontdekkingen  , 
in  zoo  eene  natuurlyke ,  en  van  kunst  gansch 
ontblo^ote  vryagie.  Na  den  eerden  aanval 
van  pnzen  hupfchen  werkgast  op  *t  onbe- 
dreven  hart  van  't  zoete  agmetje  ,  twyffel  ik 
niet  9  of  hy  zou  den  volgende  zondag  niet 
misfen  om  zyn  uiterfte  best  te  doen^  en  de 
kans  wéér  te^  wagen.  Hierin  bedroog  ik  my 
niet^  en  *s  agtermiddags  na  *t  uitgaan  van  de 
kerk,  zag  ik  hem  zindelyk  uitgedoscfat,.  en 
*t  haircje  netjes  gepoederd,  't  geen  hem  een 
beel  ander  luasqperf^on .  deed  gelyken.,  met 


C    i<5o    ) 

«enen  langzamen  cred  aankomen.  Doch  de  * 
arme  vryer  wendde  vergeeffche  moeite  aan. 
De  deur  en  vedfters  bleven  by  agnietje  ge- 
floten ,  'c  geen  hem  ,  wanneer '  hy  voor  de  ' 
derde  reis  't  huis  voorby  fpanfeerde,  met  de 
uiterfte  verflagenheid  zyne  oogen  naar  den 
hemel  deed  hefi^n  ,  als  of  hy  aldaar  over 
AGNiETjES  ongevoeligheid  en  wreedheid,  klag«- 
tig  wou  vallen.  :lk  htn  verzekerd,  dit  had 
't  meisje  hem  in  dien  naren  toeftand  gezien, 
het  haar  zeer  aan  *t  hart  gedaan  en  voor 
vast    tot    deernis    zoude     bewogen    hebben. 

'Maar  't  was  haar  fchuld  nier,  en  het  zoete 
fchaap   was    even  te  voren  met  moeder  uit^^ 

•gegaan,  met  een  bybeltje  onder  dea  arm> 
naar  alle  waarfchynelykheid ,  om  de  avond* 
preek  te  gaan  booren.  Ik  had  een  waarachtig 
medelyden  met  den  armen  hopeloozen  knecht , 
die  volgens  den  aard  der  opregte  en  .tedere 
minnaars  ,  dewelke  altyd  het  ergfte  vrezen  » 
zig  gewis  verbeeld  zal  hebben ,  dat  agnietpb 
een   afkeer  van   hem   had,   en  nooit  eenige 

'genegenheid  voor  hem  zou  hebben.  Door- 
dien ik  het  overige  van  de  week  *s  avonds 
zelden  t*huis  was  ,  of  wel  met  bezighedeti 
bezet ,  vernam  ik  niets  verder  van  de  zaak, 
tot  zondags  daar  aan ,  toen  ik  uit<  de  kerl: 

"-'-  ka- 


komende ,  löij  verbeeldde  onzen  jöögtndti  Voöt 
my  uit  zien  gaan  in  onze  ftraat ,  en  naar  den 
kant  van  myn  huis.  In  't  voorbydappeii 
zag  ik  dat  ik  my  niet  bedroog,  doch,  het 
geen  my  ten  hoogde  verwonderde,  was  dac  s 
hy  een  meisje  op-zyde  had  met  hetwelk  hy 
het  zeer  druk  fcheen  te  hébben,  en  dat  my 
niet  ouder  noch  lelyker  voorkwam  als  ons 
buurvryftertje ,  maar ,  hoewel  niet  veel  zwie- 
riger, vry  wat  kostelyker  was  uitgedoscht^ 
en  rykelyk  met  goud  en  zilver  behangen. 
Ik  twyffelde  geenszins,  of  zyn  oogmerk  wai 
om  AONiETjE  te  trotftrert ,  en  zich  óver  hare 
fpycigheid  te  wreken ,  met  haar  te  doen  zieïi , 
dat  hy  om  haar  zoo  zeer  niet  eens  verlegen 
behoefde  te  wezen  ,  en  fchoon  zy  hem  mee  ' 
den  nek  aanzag  ,  dat  hy  niet  voor  't  hoofd 
werd  geftooten  van  jonge 'dochters,  die  luim 
tegen  haar  op  konden.  Ik  bleef  öp  myne 
ftoep  ftaan  ,  om  te  zien  hoe  dit  werkje  af 
3Kou*lpop?n,  wanneer  ik  dit  paartje  tot  my-  ' 
ne  üiterfte  verbaasdheid  te  mywaarts  zag  na- 
deren ,  en  by  agniétjè  aankloppen.  Doch 
de  verbaasdheid,  vermindefde  zeer ,  wanneer 
ik  hem  het  zoete  meisje,  dat  by  hem  was, 
met  den  naaih  van  zuster  hoorde  aanfpreken* 
Ik  was  toen  tetüond  achter  het  geheim ,  en 
IL  D.  II.  $.  L  ^ 


C  ^*  ) 

y^  bemerkte  klitar »  dac  de  verliefde  kobct^ 
ayn    nood    aan    zyn    goede    zusje    geklaagd 
voesc  hebben^,  en  4ac  de  liefde  hem  fehran- 
^erheid   genoeg  had  ingeboezemd  om  te  be- 
g^rjpen ,  dac  'er  geen  zekerder  middel  koode 
uitgedacht  worden ,  om  toegang  by  zyn  liefje 
te  verkrygen,   dan  dat  die  twee  meisjes  mee 
dkander  kennis  maakten.    Of  nu  deze  vifice 
ge^hiedde  onder   voorgeven  van  het  maken 
i^an  eenig  linnen  te  beftellen ,  o£  dat  de  baan    - 
reeds  van  te   voren  was  klaar  gemaakt,  dae 
\an  ik  niet  zeggen  9  maar  dit  weet  ik,  dae 
de    deur    door   de   moeder  zelve   werd  geo^ 
pend ,  en  dat  zuster  en  broer  beiden  in  huis 
traden;  de  een  al  een  weinjgje  ontzet,  doch 
de  ander  zoo  bleek  als  de  dood  ,  en  buiten 
twyffd  met  een   popelend  hart.     Na  dat  ze 
i?jiin.  een  uur  gezeten  hadden ,  hoorde  ik  aan 
bet  geftommel,  dat  ze  opftonden  om  ie  ver- 
trekken ,  waarop   ik   my   op  het  rpoedigde 
^   myn  venfter   begaf.     De   deui*  geipend 
zynde ,   hoorde  ik   de  moeder  zeggen  ;   if^el 
fifiu  dufij  AGMi>TjE,  V  i$  toch  een  üef  weir^. 
tje;  ik  mag  het  wel  lyen^  kindy  maar  ntH, 
lang  uit  te  blyven.    ^  Neen,,  moeder ^'^  waa.^ 
het  antwogrd,  „  ik  zal  maar  een  graQe  om-r 
«igaan,   terwyl  keetje  *t  my  zoo  verzoekt  r; 


^A 


«>  •< 


bu* 


ï<J3   b 


\t  biimea  een  klein  half  uaf tje  ben-  ik  al 
„  weer  t*huiSi'*  Hierop  marcheerden  ty  af, 
en  kwamen  Waarlyk  bimien  den  beftemden 
tyd  weerom.  Doch'  wanneer  agistietjê'  woa 
gaan  aankloppen ,  werd  ze  van  haar  mtnndar 
terug  gehouden ,  en  met  den  beweeglykften 
toon  om  een  zoentje  van"  af fchfeid' gebeden. 
Doch  hoewel  hy  in  zyn  ziaakjes  al'  zoetjes 
gevorderd  hrheon,  twyfifer  ik  of  hy  wel  tot 
^n  voornemen  zoü  gekomen  hebben^  zoo 
ausje  KjBETjE  niet  tu«fcben  beiden  was  gekow 
men.  Maar  heden  ^hC^itïÉftjty  ff^éi  dë  Itd^ 
balpzame  doof,  das  h  zoo  een  zaak  ook 
met ,  dat  zal  immers  de  eèrlykfle^ jonge  doch^ 
ter  aan  geen  wild  vreemd  weiger eH^  als  ze 
van  hem  tehuis  gebragt  moordt  ^  en  daarby 
een  zoent jö  is  maar  flofy  die  het  niet  en 
.lust ,  die  veegt  het  of.  Hierop  liet  hét 
meisje  zich  gezeggen  ,  en^  ik  telde  duidelyk 
aan  \  fmakelyk  geklap^  dae  bèt  haaf  drie 
«>entjes  kostte ;  de  eerften ,  naar  ik  vast  ge*» 
loof,  die  zy  ooit  aan  een  man  gegund  had , 
«n  die  ik  niet  geloof,  dac  de  verrukte  ROBb^ 
t'oor  drie  duizend  guldens  zou  hebben  willea 
tefsfen.    Sedert  dien  tyd  mankeert  het  nSet, 

•  mm 

of  KEETJE  komt  haar  nieuw  vriendimietje  ten 
teinfte  een  seis  of  driemaal  *«  weeks  bezoe^ 
<     -  La-  ken» 


leen,  en   wordt  altyd  zonder  fout  van  haar 
broer  afgehaald,   die,  als   *t  wéér  her  maar 
eenigzins  toelaat,   nu  en  dan  de  gunst  geniec 
van  met  zyn  liefje  «en  wandelingeqe  te  doen  y 
en  by  moeders  afwezen,  voor  zyn  'zusje  niet 
ontziet,   voor  het  regt  van  zyne  zuivere  tee>- 
derheid  te   pleiteb«      Myne   meiden  niet  al- 
Jeen,   maar  al  bet  vrouwvolk  van  de  buurt^ 
hebben   het  heele  werk  al  jn  den  neus ,   en 
KOBus    kennende   voor  een   welgeftcld  jong- 
man ,  dien  de  meisjes  liever  voor  zich  zelve, 
en   de  moeders  voor   hare   dochters    zouden 
•hebben,   fpreken  zeer  lebbig  van  de  onvoor* 
zigcigherd  van  buurvrouw ,  die  zoo  eene  ver- 
keering toelaat.     Ik  weet  zelf ,  door  middel 
van   onze   meid  pieternel,   dat   eemge  wy- 
ven,  kwanswys  uit  gedienftigheid ,  de  moeder 
aan  boord  geweest  hebben  am  haar  te  over- 
reden ,    dat  het  geen  echt  {pul  met  kobus 
kan  zyn ,  en  al  meende  hy  *t  al ,  dat  immers 
de  vader  ,  die  eigenaar  is  van  verfcbeidene  hui- 
zen ,  en  een  'deftige  kostwinning  daarby  heefc  , 
jn  der  eeuwigheid  niet   toe  zou  Haan,    dat 
zyn    eenige   zeun   eene  dochter  zonder  goed 
zou    trouwen;    maar   onze    buurvrouw,    die 
gansch  niet  gek  is,  heeft  haar  koeltjes  voor 
Jharen  raad  bedankt ,  haar  emftig  verzoekende 

j  zich 


{ 

I 


r 


i 

±ich  toortaan  mee  hare  zaken,  die  zy  2elf 
^  in  ftaat  was  te  beftieren,  niet  te  bemoeijen... 
Gy  zoudt  u  leven  niet  gelooven ,  Heer  spec- 
tator ,  hoe  onze  jongman  ,  federt  dat  de 
zaakjes  van  zyn  liefde  wat  voor  den  wind 
'  gaan,  veranderd  is.  Hy  is  opgeloken  als  een 
roos,  en  daar  hy  van  te  voren  vry  wat  melk- 
muilachtig  'er  uitzag,  den  kop  liet  hangen, 
en  maar  armen  en  beenen  fcheen  te  hebben 
om  te  werken ,  en  van  plaats  te  veranderen , 
gaat  hy  op  zyn  lyf  zoo  regt  als  een  kaars , 
en  heeft  zoo  een  goed  fatfoen  als  debraafjile 
burgerszoon  van  de  ftad;  zyn  hairtje  is  net- 
tjes ,  en  naar  de  mode  met  een  kuiQe  ge- 
fneden,  zyn  hoedje  zwierig  opgetoomd,  en 
faoewel  hy  nog  dezelve  kleéren  aan  heeft  f 
zoo  ftaap  ze  hem  heel  anders  aan  het  lyf. 
Zyn  fpraak  ,  dat  meer  is ,  is  dezelfde  niec 
'  meer,  en  zyn  tong  is  wel  eens  zoo  glad  en 
los  geworden.  Met  agnibtje  is  het  net  even^ 
eens  gelegen.  In  al  haar  trekken,  die,  ho& 
fraai  ze  ook  waren,  door  bare  onnoozelheid ,. 
en  door  de  ongevoeligheid  van  haar  hart,* 
dof  en  fprakeloos  waren,  draalt  een  aange«( 
naam  leven  door ,  én  haar  oogjes  nu  met  ee^ 
zacht  vuur  bezield,  beginnen  ce  leeren  fpre*^ 
jken,  en  zeggen,  naar  ik  gis,  dikwyls  meer^« 

L  3  daa 


•ian  bet  hun  toe^elat^n  worde.  Mogelyk  tuk 
^  my  vragen »  hoe  ik  die  gaafche  verande- 
ring ia  de  jonge  luiden  heb  kunnen  gewaar 
worden?  «hier  van  zal  ik  u  mee  korte  woor- 
den verflag  doen.  Ik  vernam  welhaast  ^  dac 
de  vader  van  kobus  een  man  was  oiy  zeer 
wel  bekend,  vermits  ik  hem  al$  Advocaat  in 
verfcheiden  zaken  met  een  gewenschtcn  uit*- 
ilag  gediend  had,  hetgeen  hem.  meer  dan  eens 
had  aangezet  ,  om  i^  andere  affaires  ^  welke 
van  myne  profesfle  nieic  en  zyn ,  met  my  raad 
«e  plegen.  Op  een  ^  zekeren  tyd  kreeg  ik 
;^er  onverwacht  een  vifite  van  <len  goeden 
;nan ,  expres  om  myne  gedachten  omtrent 
*yns  zoons  vryagie  te  weten.  „  Je  hebt  me 
^  zoo  dikwyls  te  regt  geholpen ,  Heer  Ad- 
9,  vocaat /*  zei  de  man,  ,)  dat  je  't  me  nu 
ff  ook  niet  weigeren  zult,  in  een  zaak  daac 
I)  my  veel  aan  getegen  is.  Je  zult  zekerlyk 
^  wel  weten,  terwyl  de  beele  ftraat  *er  vol 
19  van  is ,  dat  myn  jonge  naar  je  buurmeisje 
^  A<^NiET}£  vryc.  Hy  is  er  als  dol  na,  nu 
1^  trouif^ens  dat  i$  geen  wonder;  wy  bebbea 
f,  bI  meé  zoo  geweekt,  en  ik  moet  zeggen ^ 
II  dac  by  zoo  wel  oppast,  zoo  gefcblkc  i&, 
it  en  in  alles  my  en  zyn  moeder  zoo  vol* 
ly  doet  t   dat  bet  ons  leed  wezen  zou  des. 

„  jon- 


C    ï67    ) 


.       4y  jongens  genegenheid  tegen  te   ftaan,   'hetf 
[       99  geen  hem  vast  en    zeker  een  ^oot  barcr 
99  zeer  aan  zou  doen,  en  mogelyk'ook  w4 
I,  op  d^n  hol  helpen.    Maar  het  moest  even^ 
99  wel  een  lutje  tbykomen ;  je   kent  buiten 
99  twyflel  je  buurlui,  m  je  zult  me  wel  ten 
99  naastenby  weten  te  zeggen  hoe  het  'er  meS 
^9  ftaat."    Ik  dacht  voor  vast  9   dat  de  ga^de 
man  van   my  weten  wou  9   of  'er   een  llui^ 
vertje  zat  ^y  het  meisje ,  derhalve  antwoordr 
de  ik  hem  9  dat  ik  niet  geloofde  dat  het  ^qj 
breed  by  die  mehfchen  zat<»  dat  9  naar  ik  had 
kunnen  mecken ,   de  jonge   dochter  vry  wei 
van  linnen   en  wollen   onderleid  was  9  maat 
dat  ik  niet  geloofde ,    dat  de  moeder  haar^ 
veel  ten '  huwelyk  zou  kunnen  geven.    99  Dac 
99  is  de  vraag  niet^  Mynheer,*'  antwoordde 
myn  vrome    cliënt,  ,9  dat  heeft  de  dochtef 
99  zelve  ten  eerften  aan  onze  kobus  bekend 
99  gemaakt,  en  dat  kan  my  ook  weinig  fche« 
99  len ;    het  lieflle  geld  is  hetgeen  men  aelf 
J9  wint.     Myn  jonge  verftaat  zjn  hand^vêrfc 
99  en  is  naarftig ;   ik  denk  hem  met  den  .eer-i 
99  ften  zyn  proef  te  laten  doen  9  en  tusfdieb 
99  jou  en  (nyn  9    ik  heb  door  oppasfbn  en 
99  l)>aarzaamheid9  ai  vry  wat  meer  vergaard  9 
99  als  de  lili  Wel  denken ;   ik  wou  maar  vatf 

L  4  >ne 


/ 


C    i68    ) 

^  je  weien  9  of  agnietje  zich  wel  gedraagc% 
^  of  ze  wat  weet  van  huis  te  houden,   en 
^  Yoomamelyk   of  zé   goedaardig  is  ;    wanc 
fy  n;yn  kobus  is  een  kalf  van  een  jongden ,  en » 
^  zoo  hy  een  kwaad  wyf  ^d ,  hy  zou  zich 
f^  dood   kniezen*     Maar    ik    kan   *c  van  het 
^y  meisje  niet  denken ,  zoo  een  aanvallig  ding 
fy  kis  't  is;  onze  keetje  is  'er  fchier  al  zoo 
fy  mal   meê   als    baar  broer ,  en    de    ouwe 
^  vrouw  houdt  'er  alreeds  zoo  ve^l  van  als 
,,  of  het  'er  dochter  waar."     Ik  antwoordde, 
dat  de  vriendfchap  van  hem  en  van  zyn  huis- 
gezin niet   beter  als   aati  agniexje  kon  hee- 
fteed worden  ,    dat  ik    voor   haar  goede  in- 
borst   wel  zou  durven  inftaan  y  dat  ze  zeer 
wel   was  opgevoed  ,    en  dat ,    fchoon  men 
c*  mynent  fchier  alles  kan  hooren  wat  *er  in 
^c  buurhuis   omgaat,   ik  in   den   tyd  van  zes 
jaren  niet  gemerkt   had  ,    dat  *er  het  minde 
woord  tusfchen  moeder  en  dochter  was  voor* 
gevallen ;  dat  zy  de  gehoorzaamheid  zelf  om-r 
srent  de   oude  vrouw  was,   en  dat  wat  aao- 
gaat  overleg  en  zuinigheid,  myne  buurvrouvr 
daarin  uitgeleerd  was,  en  dat  het  niet  msm- 
keeren   kon ,   of  haar  dochter  y  gansch   niec 
misgedeeld  van   verftand ,    moest    die    kunsc 
van  haar  hebl>en  afg^ziea.     |n  een  woord  ^ 


rdac  ik  niet  en  twySelde ,  of  kobus  had  won« 

der  wel  uit  zyn  oogen  gekeken,  en  zoo  een 

«gelukkig  man  zyn  mee  acnibtjb.     yy  Wel  ik 

fy  ben  jran   harten   bly,    dat  je  zulke  goede 

^  getuigenis   van    de    vryller    geeft/*    fprak 

hierop  de  goede  man*    ,9  Maar  zou  je  evea- 

^  wel  niec  denken,  dat  de  jongelui  nog  een 

„  jaarcje  of  anderhalf  behoorden  te  wachten 

jy  met  trouwen ;  't  zou  nou  nog  maar  kia- 

^  derwerfc   wezen ,    vrees  ik.**     Neen ,    myn 

lieve  buurman ,  antwoordde  ik ,  dat  is  gansch 

myn  gevoelen  niet.   Diergelyke  zaken  moeten 

niet  flepende  gehouden  worden  9  zoo  men  geen 

gevaar  wil  hopen  y    van  ze  door  nydigheid 

en  achterklap  te  zien  vernietigd.    Ik  zou  Vr 

in  uw  plaats  maar  hoe  eer  hoe  liever  mei 

doorgaan.     Üw  zoon  ,  die  tot  nog  toe  zoo 

zedig  geleefd  heeft ,   zal  nu ,  naar  myne  ge^ 

dachten^  by  agnietje  kunnen  brengen y  het- 

geen  hy  by  V  meisje  wenscht  te  vinden  y  en 

zekerlyk  ook  wel  vinden  zal.     Je  ver/iaat 

my  wely,  en  je  zoud  niet  geheven y\hoe  veel 

zulks  wederzyds  toebrengt  tot  eene  ftandvas^ 

tige  huwelyksliefde.    „  Wel  hoor.  Heer  Adr 

^y  vocaat,  *t  zal  dan  best  zyn ,  dat  wy  *t  hii* 

^  welyk  maar  ten  eerden  fluiten.     Maar  ik 

n  mo^c  jj$  i^ts  vcrzoekep  y  en   dat  moet  je 

L  5'  .   p^l 


% 


< 


C   170  ^ 

,i  my  niet  weigeren;   ik  heb  tegen  moigen 
;  „  mfddag,  agnietje  met  haar  moeder  te  gast 
yy  genood;  ons  mocje  zal  'er  ook  zyn,  daar 
^,  rtoe;en  'de  kinderen  thans  of  morgen  eea 
^  roet   ftuivertje  van  erven ,    maar  daar   is 
„  beter  naar  te  'wachten,  als  naar  te  vasten^ 
^  want  zy  kan  het  *er,    als  je  weer,    wol 
>,  ontmaken,  nou    dat's  tot  daar  toe.     Myn 
„  verzoek  zou    dan  zyn  ,  dat  je  meê  op  de 
9,  portie  wou  komen,  dan   zouden  wy   eens 
^  van  de  zaak  in  den  grond  kunnen  praten. 
^  Maar    ik    zeg  je  van  te  voren  dat  je  niet 
„  getracteert  zult  worden ;    wy  hebben  daar 
„geen   kennis   van;   wy  zullen  een  fcboone 
„  beste   rib'  in  den   oven  laten   zetten,    en 

* 

9P  daar  zal  moeder  wat  graauwe  enen  by  ka- 

i,  ken  en  nog  eenige  wisjewasjes  'er  by  ge- 

yy  reed   maken;  altyd  je   zult  de   kost  heb- 

„  ben."     Deze   noodiging,  ftond  my  wonder 

wel  aan.     Ik  beloofde  dat  ik  zonder  fout  op 

het  beftemde  uur  te  zynent'  zou  wezen.     Ik 

heb  het  ook  nagekomen ,  en  het  my  in  't  min* 

lle  niet  beklaagd^   en  indien  ik  kon  geloo- 

ven,  dat  dergelyke  onderwerpen  u  eti  't  ge^ 

tneen   zoo  aangenaam  zyn  als  my,  ik  zoude 

ioodra  ik  eens  ledigen  tyd  heb,    het  gedrag 

*an  het  ganfche  gezelfchap  ,  en  inzonderheid 

'  van 


f 


C    «7»    ) 

▼VU    de  jonge  lieden  ^  mét  izyne  satuorlgiEe 
kleuren  pogen  af  te  malen. 

Ik  blyve  6cc. 


D/  E  RDE      BRIEF. 

HEER     spectator! 

Yermica  my  ter  ooren  gekomen  is ,  ifat 
tnyne  ftukjes  van  de  hurgertryery  alle  awe 
lezers  9  behalve  aan  die  geene,  wier  norfche 
deu^d  geen  lach  zich  laar  ontil^pen,  vry 
wel  aangedaan  hebben  >  zal  ik  met  vrymoe-** 
digheid  aan  myne  belofte  Toldoai ,  en  het 
overige  u  opdiafchen»  Zonder  verdere  voorre^ 
den  vind  ik  goedf  aanftonds  tot  de  zaak  te 
komen.  Gelyk  myne  gewoonte  is  in  een  ^t* 
2elichap  om  het  herbalen  van  't  ceremonieel 
te  vermyden ,  niet  van  de  eerflefk  te  verfcby^* 
nen  ,  had  ik  nee  het  gewone  uur  van  het 
middagmaal  afgiewacht,  om^  my  naar  mynen 
hapfchen  cliënt  te  begeven  y  en  ik  kwam 
juist  teffens  met  het  gebraad  binnen*  Daar 
werd  naar    niemand  xlan   naar  my  meer  ver-* 

laogd  ^  en  ik  ;ireet  niet  ergens  van  myn  le^ 

ven , 


C    17^    ) 

Te^,   mee   namurlyker   teekenen    van    ooge- 
veinsde   heuscbbeid  ontvangen  te  zyn.     Het 
ganfche  gezel fchap-  beftond  in  agnietje  met 
hare  moeder,  en  de  lieden  van  't  huis,  die 
met  my  en   het   oude  motje,   welks  tegen- 
woordigheid  my  als  een  goed  teeken  voor* 
kwam ,  het  getal  van  acht  uitmaakten»    Vader 
ftak  my  aanftonds  de  hand  toe,  en  drukte  de 
myne  door  enkele  gulhartigheid  vry  wat  ruw 
en  gevoelig.    Moeder  kwam  hierop  my  haar 
mond  aanbieden  ,  en  ik  kuste  haar  dat  het 
klapte,   zoo  wel  als  't  goed  motje,  dat  my 
al  grunfelende  meer  dan  tienmaal  verzekerde, 
dat  ik   van    harten  welkom  was.     Doch  de 
geringe  onaangenaamheid,  welke  ik  bier  had 
moeten   ondergaan ,    werd   my   dubbeld   ver- 
goed, .door  drie  zoentjes  zonder  erg,  welke 
door  ieder  van  de  zoete  jonge  meisjes  teg^n 
zoo  veel  van  de  roynen  geruild  werden,  en 
,  van  welke  ik  met  minder  geluid  wat  langza* 
-mer ,    dan   van   de   vorige    myn  genot  nam. 
Agnietje  ,   die  buiten  twyffeh  wist ,   hoe    ik. 
myn  best  had  gedaan  om  'c  werkje  voort  te 
zetten  ,  werd  zoodra  ik  haar  naderde ,  hoe* 
wel  hare  mooije  bruine  oogjes  zeer  vriende- 
lyk  ftonden ,  zoo  rood  als  bloed.    Doch  bec 
U  niet  uit  te  drukken  met  wat  doorftralende 

bU]4- 


C    Ï73    ) 

blqdfchap  ik  Tan  den  hupfcben  kobüs  ,  om 
dezelfde  reden,  onthaald  werd.  Naauwelyks 
konde  ik  myne  handen  uic  de  zyne  ontwar* 
ren»  Had  hy.zlch  niet  ontzien,  ik  geloof ^ 
dat  hy  dezehre  gezoend  zoude  hebben ,  en 
zyne  dankbaarheid  was  dnidelyk  gefchreven 
in  alle  trekken  van  zyn  wezen.'  Vader  en 
moeder ,  hunne  zondag(che  pakjes  aanheb- 
bende ,  zagen  'er  netjes ,  doch  maar  als  ge- 
iiieene  burgerluidjes  uit.  Atfotje  was  mee 
blonde,  of  liever  geele  fcheeltjès  gekapt, 
welke,  gelyk  als  de  rest  van  hare  kleedingy 
ruim  hajf  zoo  jbejaard  fcheenen  als  de  goede 
fl0Of  zelf.  Agnietje  ,  zusje  keesje  en  da 
vrome  vryer  waren  in  't  nieuw,  en  al  een* 
'trapje  hooger  in  zwier  geklommen, als  van  te 
voren ;  én  ons  vryftertjies  moeder  wa&  als  eene 
fraalje  burgervrouw  aangedaan ,  zonder  de 
minde  kostelykheid ,  maar  met  een  kuifje  op^ 
^t  hoofd  en  in  alles  propertje»  en  helder. 
Dewyl  zy  wat  facfoenlyker  als  de  man  en 
vrouw  van  'c  huis  opgebragt  fcfaeen,  geloof 
ik  voorlast,  dat  ze  met  raad  en  daad,  toe 
het  dekken  van  de  tafbl ,  gelyk  ook  tot  hee 
ordonneren  van  bet  eten ,  zal  geholpen  hebben;; 
Want  alles^was  op  zyn  burgers  even  orden** 

telyk.     Het  taf^llaken  fyn .  en  ruim  ,  en  de 

fer^r 


c 

fenretcen  fraai  gtplooid  w  bmnen  ieder  eenig^ 

wittebrood,    Daaiby  lageir  by  aUe  de  tinnen 

borden  nieuwtnodifche  mesfen ,  nevens  zilvenm 

lepels  en  vorken ».  welke  pas  me  de  winkel 

ffpbenen  tis  koamr.    Terwyl  ik  deze  omttvsn^ 

4igheden  aanmërlcte ,   werd  bet  eerfte  geregc 

opgediscfat , .  beflaande    alJeen    in   een    zeer 

gróote  fchotèl  pocagie  vas  een.  kalffcbiriMl, 

met  balletjes,  fancyfen  ena.    Komt  9riend€m^ 

^rak  vader  coen,  lam  lut  eten  niet   t9ud 

wqrden^  als  *t  je  blieft  y  em  neemt  je  plaats  f 

^  Hoor  man^**  ai  moeder  daarop.  Iaat  my 

f^  daar  eens  meé  omfprhigenv,  ^ik  zal  *t  wel 

^  fchlkken  zoo  als  *t  boorc    *  Mynbeer  de 

^,  Advocaat  ia  nog  een  vryer^   laat  die  ros* 

A  fcben  de  meisjes  gaan  zitten ;  omè  kow^ 

^  naast  agnibxjs,  daarna  buurvrouw^,  endaM 

^  motje,  en  dan  zullen  wy  onze  plaats  van 

^  2el£  wel  vinden,"     Zoo  gezegd ,  zoo  ge-^ 

daan ;  en   ia  een  ogenblik  was  dat   garen ,' 

dikwyls  zoo  verward  in  andere  gevallen,    af« 

^ebaspeld.    Agnietje  ,  baar  moeder  en  ik  na* 

men'  aaaftonds   ieder  wat  op  ons  bord ,    eé 

toaus,  die  al  wat  in  de  fcbotel  gelepeld  hafd  ^ 

gelyk  de  andere  vrimden ,  volgde  ons  daarin  ^ 

<9   bet   aufloten  van  zyn  liefje  ,    die  bem 

Mcbije^  toebeet:  jSfei^   jai^ob^;  want  Roi^vê 

•* 'i  .'i'  was 


<    ^75    ) 

was  reeds  al  jarob  gewotdeki,  en  aldus  zub^ 
len  we  hem  m  't  vervolg  noemen.  De  pot«- 
tagie  opgenomen  zynde,  wierd  'er  een  groo 
te  en  keurlijke  runderrib  in  de  plaats  ^ 
zet,  tosfchm.twee  fchotels  graauwe  erwten» 
en  was  aan  den  anderen  kant .  vergezeld  met 
ten  fkatje^  en  war  geftoofde  appeltjes.  Zh 
daar  heb  je  V  al^  vrienden^  fprafe  vades> 
zoodra  alles  in.  order  was,  jt  most  het  st09 
voor  lief  nemen.  De  kartepastei  ftaas  in 
*t  midden  j  en  koe  meer  je  eet^  al  zou  je 
my  de  beenen  maar  overlaten ,  koe  meer 
pieizier  je  me  doen  zui$^  Na  dit  harteJyfi: 
compliment  kwam  het  aan.  op  ^t  opfnyden 
van  den  harst,  en  mids  ik  ikag,  dat  nicn'iand 
aan  dit  zwaarwigtig  werk  de  hand  durfde 
flaan  ,  was  ik  gedienftsg.  genoeg ,  hoewel  ia 
allen  deele  een  flechtvoorfnyderv  om  de  zaak 
te  ondernemen.  Schoon  ik  'er  eer  (hikken 
afhakte  en  afzaagde,  dan  behoorlyk  afTneed^ 
Werd  myne  bekwaamheid  in  't  algemeen  ^toc 
den  hoogften  top  opgevyzeld,  en  ieder  werd 
naar  zyn  genoegen  gediend.  Jacob  ',  die  zyn 
licQe,  nevens  haar  moeder,  en  my,  met  eea 
vork  zag  eten^  door  zyn' ee;rften  misflag  c^ 

« 

0syn   hoede  zynde ,   bezocht  ztlks  mdde,  q; 
iroor  de  eerfte  reize  gjng.  zirftest  al  vry  ffce^i 

waxMS 


want  waarin  toch  flaagt  de  liefde  niet.    Va^ 
der  keek  die  weUevendheid  van  zyn  kind  met 
aandacht  aan.    fFel  jongen^  fprak  hy,  i¥aar 
mag  je  toch  geleerd  hebben  met  een  vork  "te 
eten  ?  en  V  gaat  je  mg  al  wel  of  ook.    fFel 
nou;  hou  jy  jou   bff  die  hooffche  mode;  ik 
zou  wel  mei  doen^   maar  hoor^  ik  ben  te 
oud  om  van  gewoonte  te  veranderen.    Ik  hen 
tot  die   groot fche   zwier    niet  opgevoed;  je 
moeder  en  ik^  jongen^  vergeet  het  je  leven 
niet^  al  kwam  je  tot  nog  zulkenfiaatj  henr 
nen  hier    in   het  burgerweeshuit  groot  ge* 
bragty  en  we  hebben  het  van  den  grond  af 
moeten    ophalen  >  zonder  ^    God  dank  j  onze 
confcientie^  of  iemand  te  kort  te  doen^  en 
terwyl  we   een    ftuivertje   voor'  de  kinders 
over  gegaard  hebben^  zoo  meugen  we  wel  /y* 
den^    dat  ze  fatzoenlyker  zyn  als  wy:  zeg 
me  wie  ik  ben,  en  niet  wie  ik  geweest  ben^ 
zegt  hei  oude  Hollandfche  fpreekwoord ^  wat 
zeg  jy  moeder*    ,,  Eer  heit  je  hart,  vader,'* 
fprak  de  goede  vrouw  daarop,  ,,  wy  willen 
^  ons  niet   uitgeven  ,  voor  't  geen  we  niet 
99  bennen,   gelyk  *er  meenig  is  die  op  een 
99  ftroowis   is  komen  aandryven  ;   maar  nie* 
^  mand  heit  iets  op  ons  te  zeggen,  en  een 
^'.dnic  op  ons  te  prjttenderen,  en  we  meogen 
i      ^  •  .  n  on- 


C    177    > 

9)  onze  ooien  fchudden,  dacre  klappen/*  On« 
dertusfchen  ac  noch  dronk  de  g^ede  jakob 
bykans  iets;  hy  verzadigde  zich,  en  maakte 
zich  als  dronken  in  hec  aanzien  van  zyn  bekje* 
Hy  bekeek  haar  zonder  ophouden,  als  of  hy 
haar  voor  de  eerfte  reize  van  zyn  leven  zag, 
of  wel,  als  of  hy  haar  nooit  weder  zien 
zou.  Men  zou  gezworen  hebben  dat  hy  (lom 
en  doof  was ;  behalve  als  hy  iecs  met  ag« 
NIETJE  te  verhandelen  had.  Hoewel  hy  haar 
voor  vast  het  eten  niet  misgunde,  vatte  hy  * 
baar  gedurig  by  de  regter  hand  en  keek  de- 
zelve aan,  als  of  hy  'er  zyn  maal  meé  wou 
doen;  doch  liet  ze  tienmaal  in  een  kwartier 
uur  lo^ ,  op  de  eene  of  de  andere  van  de 
volgende  berispingen :  fchaam  je  u  niet ,  ja- 
rob;  ei  wat;  hou  toch  je  fat foen ;  foei  ^  wat 
denken  de  menfchen  wel.  Daarop  miste  ja* 
KOB  niet  'altyd  excus  te  verzoeken  ,  en  in 
een  oogenblik  in  dezelfde  font  te  vervallen. 
De  fchotels ,  welke  in.  haar  foort  alle  goed 
waren  ,  afgenomen  zynde ,  ging  het  ganfche 
huisgezin ,  nevens  agnietjes  moeder  ,  voor 
teen  oogenblik  in  een  ander  vertrek ,  en  de« 
wyl  ik  alleen  by  de  lieQes  bleef,  vatte  ja- 
kob, die  eindelyk  op  agnietjes  gezondheid 
een  glaasje  vyf  zes ,  in  plaats  van  een ,  ge« 
.    IL  p.  II.  $.  M  lêeg4 


C  178  ) 

léègd  had ,  vervoerd  door  zyne  liefde , 
ftout  door  den  wyn,  zyn  engel  wat  raw  ?n 
den  arm,  en  wilde  haar  mee  geweld  eenige 
ioentjes  afpcrfen.  Doch  het  zoete  kind  hield 
haar  zeer  gebelgd  ,  en  ftiet  hem  tereg  cp 
eene  zeer  zachte  manieri  Is  dat  nou  welge^ 
daan ,  myn  alderliefjie  Mynüeer  Advocaat  ^ 
daar  we  nou  reeds  zoo  ver  bennen  9  fprak 
JAKOB ,  ray  zyn  nood  met  een  bedrukt  tvezen 
klagende*  ^  Wel  jakob,''  antwoordde  ik,** 
^  het  meisje  heeft  evenwel  zoo  veel'ongelyk 
i,  niet ;  je  weet  immers  het  fpreekwoord  wel : 
^  wys  hy  de  lai  en  mal  om  een  hoekje.. J^^ 
Om  een  hoekje^  voegde  my  de  goede  hals 
daarop  toe ,  dan  is  het  nog  erger ;  maar  je 
hens  zoo  een  braaf  man^  Mynheer^  /preek 
jy  'eens  in  de  geregtigheid;  de  koop  is  nou 
ie  naast enhy  klaar;  wat  kwaad  kan  het y  dat 
zy  me  nu  dan  een  klein  vryheidje  toelaat  y 
len  als  op  hand  geeft.  „  Hoor  eens  y  jakob  ,** 
Was  myn  antwoord ,  ^  agnietje  -overlegt  haar 
99  zaken  zeer  verflandig ,  want  hoe  meer  men 
,9  dikwyls  in  dat  flag  van  koop  op  band 
M  geeft  9  hoe  min  dat  men  dezelve  hoadc*** 
TTaauwelyks  had  ik  dit  geuit ,  tot  groots  vér- 
wondering  van  den  vryer,  die  zich  verbeeld- 
de >  dat  het  onmogelyk  was,  dac  zyn  pa- 
*  -    *  ...  -crooo*^ 


trooQj  waarin  het  ook  moge  wezen  ^  en  by 
name  in  eene  zaak  9  welke  hem  200  redelyk 
Yoorkwam,  hem  tegen  zoude  vallen,  of  het 
gezelfchap  kwam  wéér  binnen ,  en  ik  >  nfi 
eenige  woorden  in  *c  geheim  mee  vader  en 
moeder  gewisfeld  ce  hebben  ^  nam  myn  a^ 
Arheid,  daartoe  gedwongen  door  eanrge  pres* 
fance  affaires ;  doch  onder  expresfe  voorwaar* 
de  van  binnen  een  uur  of  twee  er  weer  te 
zyn^  en  het  koude  gebraad  te  helpen  orberen.^ 
Op  myne  weêromkomsc  vond  ik  de  vrienden 
in  een  ander  vertrek  by  faee  vuur ,  bezig  met 
een  eerlyk  lancerluitje  te  fpelen,  en  veinam 
dat  zy  jAKOB  ,  die  door  ftfgecrokkenheid  van 
gedachten  zich  gedurig  beest  maakte  9  jen  voop* 
namelyk  door  het  menigvuldig  verzaken  9 
fchoon  beet  hadden.  Doch  zulks  fcheen  hem 
niet  eens  aan  zyne  koude  kleeren  te  raken. 
Welhaast  werd  het  gezelfchap  weder  ver- 
kocht, in  het  eetkamertje  te  treden,  daar  ik 
de  tafel  gedekt  vond,  met  de  koude* rib» 
een  bankethammetje ,  een  (laatje  met  een 
ybokkentje  ,  rookvleesch  ,  boter  en  ksias  t 
amandelen  en  rofynen  ,  aUes  al  vry  wel  in 
4>rde  gefchikt»  Wy  gingen  op  nieuw  aan 
't  peuzelen ,  aangezeten  zynde  op  dezelfde 
wyze  als  de^ :  nfiddags.    Wy  waren  toten  ara 

M  d  mail 


0      I 


<    i8o    ) 

malkander  gewend,  en  wel  eens  zoo  vry  eii 
vrolyk  als  van  te  voren.  Mot  je,  die  de  wyn 
heel  monde,  na  dat  ze  gezegd  had,  dac  het 
.gezigt  en  het  gevry  van  de  jonge  lui  haar 
weer  jeugdig  maakte,  begon  een  deuntje  uit 
den  treuren  op  te  zingen.  Deze  kans  nam 
-ik  waar  om  den  vryer  een  flag  lo^  te  voe- 
gen, waarmede  ik  meé  myn  voordeel  <iacht 
te  doen  ,  en  vroeg  het  goede  besje ,  of  zy 
niet  een  deuntje  van  den  ouden  tyd  wist, 
daar  zoo  wat  van  zoenen  in  kwam.  Ter- 
flond  was  ze  gereed  ,  en  zy  bragt  er  eentfe 
voor  den  dag  uit  de  beste  doos,  waarin  de 
zoentjes  zoo  digt  ftoven  als  hagel  De 
«meisjes ,  en  agnietje  voomamelyk  ,  hieldea 
^ich  in  het  begin  wat  weigerig ,  doch  zoodra 
ik  haar  verzekerd  had,  dat  zulks  onder  de 
eerlykfte  dochters  de  manier  was ,  als  de 
manlai  het  maar  niet  te  bont  maakten,  en 
7AK0B  zyn  bekje  daarop  had  toegevoegd:  zie 
je  V  nou  wel  y  Mynheer  zeid  kef  immers 
zelfy  ging  het  zoo  glad ,  of  't  van  een  leijen 
dakje  liep.  Dit  fpelletje  flond  my  zeer  wel 
aan»  Maar  het  is  niet  nit  te  drukken,  hoe 
JAROB  in  grasduinen  ging !  Hy  was  te  eene- 
maal  opgetogen  en  verrukt,  en  zyn  geluk 
was  te  groot  y  dan  dat  by  het ,  om  zoo  re 

fpre^ 


ipreken^  verswelgen  kon.  Doch  wanneer  dk 
zoo  wac  geduurd  had ,  flocf  vader  mee  ee» 
mes  op  tafel ,  en  ver^ochc  het  gezeirchap 
zich  wat  ftil  te  houden  ^  terwyl  hy  wdt  to 
zeggen  had  waar  a^n  gelegen  was.  ,5  Hoore 
99  vrienden,^'  fprak  de  goede  man 9  ^^  alle  jok 
^  op  een  ftok,  zei  Klaasbuur,  en...^*-  Hieir 
viel  moeder  in  zijn  rede:  Kom  man  f  laat 
myn  dat  liever  eeps  zeggen^  ik  zal  dat  be* 
ier  klaren  y  denk  ik.  Je  weet  wel  ^  Mynheer 
de  Advocaat  j  vervolgde  zy,  en  je  ziet  hH 
pok  wel  veur  je  00 gen  ^  dat  de  jonge  lui 
malkander  wel  meugen^  h^n;  vader  en  ik 
hebben  niets  tegen  het  huwelyk  »  en  heur 
moeder  jneê  niet.  Daarbj  flaat  aonietp 
ons  mot  je  heel  wel  aan^  en  omdat  ze  den 
jongen  zoo  lief  heit  ^  (niet  waar  motje?')  zoo 
denkt  zej  en  wy  ookj  dat  het  werkje  maar 
boe  eer  hoe  liever  zyn  voortgang  hoorde  té 
hebben;  maar  men  [preekt  van  huwelykfche 
voorwaarden  j  en  daar  hebben  wy  zoo  geen 
kennis  van^  dat  jy  ons  daar  eens  in  ter  egt 
wou  helpen.  Je  bent  ons  altyd  zoo  een  goed 
vriend  geweest ,  en  je  zult  ons  dezen  diens» 
ook  nog  wel  doen.  ^  Hoor  j  moedertje  ,'* 
antwoordde  ik,  ^  ik  zal  u  de  zaak  zeggen 9 
^  zoo  als   zy  my  op  het  hart  legt.    Wac 

M  3  tf  heb# 


C    i8a    > 

ü  hebben  wy  hier  veel  bmflag  te  nakeii  om-» 
n  crenc  huwelykiÉhe  voorwaarden.  De  jonge 
^  lui  meenen  malkander  met  hare  ^  ziel ,  ea 
^  daar  het  hart  en  het  ligchaam  gemeen  wor^ 
n  dcri ,  behoorde  het  geld  ook  gemeen  te 
^  wezen-  Dai  vat  je  wel^  fprak  vader  hief- 
op.  5^  .D;iar  fpreekt  een  eagel  uit  je  mond  ^** 
^Imde  jAKOB  hem  na.  Doch  nog  een  wei- 
Bi^  géjböor  verzocht  hebbende ,  voer  ik  aldüft 
voort.  9,  Hoewel  ik  het  niet  vast  weet ,  zoo 
n  vermoede  ik  nogtans,  dat  agnietjes  moe* 
i»  det  juist  niet  in  zoo  een  goeden  doen  h^ 
^  als  onze  buurman  ,  en  dat  de  vryfter  mö^ 
^  gelyk  van  haren  kant ,  behalve  haar  goede 
«huishouding  en  fpaarzaam^eid ,  weinig  of 
^  niets  ten  huwelyk  zal  hebben  ,  doch . .  /• 
Hierop  borst  motje  uit:  Hoe  weinig  of  niet  f 
Neen. f  neem ,  4iat  zal  zoo  niet  gaan;  dai 
verfta  ik  gansch  niet  y  en  ik  zal  V  ooi  niet 
lyden^  al  was  het  nog  zoo  al  heel  niet.  Niet 
weinig  over  zoo  een'  onverwachten  uitval 
ontzet ,  en  niet  anders  denkende ,  of  motje 
zocht  een  ftok  in  't  wiel  te  deken.  „  Hoe 
H  vrouwtje  /'  Iprak  ik ,  „  wel  wat  wil  dit  Mg. 
>9  gen  ?  dat  komt  my  zeker  onverwacht  voor* 
if  Ik  had  my  vast  'verbeeld »  dat  de  zaak  u 
n  wonder  wel  aanftond;  w$ar  van  daan  mag 

^  toch 


f§  -toch  «PQ-  6006  fchielyke  veraoÖeripg  -kc^ 

;^M  ii   van'  g^éachtfn  veranderd  hen  i' maar 
ik  zegak  Wgi  dat  ik  niet^fyd^nzql^  dat 
het  meisje  niet  met  at  /en  huwelyk  hr^ngty 
en  kim  kaar  moeder  U  niet  geven ,  dan  zal 
ik  het  haar  geven.     If .  V  kwalyk  gezeidf 
Zie  ik  weet  dat  aan  jakob  de  fom  van  duh- 
zend  rijksdaalders  toegedacht  isj  en  die  zOjl 
2rf  look   hebben ,  en  hoor  zusje  kbetje  ,  daof 
"zal  jy  geen  fchai  by  lyden^  en  als  jy  maar 
ieen  hupch  borst  (ot  je  vryer  krygtf  al  ha4 
hjf  geen  roode  duit  in  de  wereld^  zoo  z^l 
ik  je  V  zelfde  geven.    Hierpp  veranderde  bec 
heele  gezelfcfaap  van  gelaat ,  en  voornamelylf: 
jAKOB  ,  die  op  het  eeijQe  :Ziegg6n  van  iBOtj^ 
de  doodverw  had  gezet  9  even  als  een  misd^ 
diger ,   die.  zoo  even  Z3fn  vonpis  ontvangen 
heéfc     Doch  dewyl  ieder  eenigen  tyd  lang 
bedeesd  bleef ,. hernam  bes^bet  woord:  ff^ef 
hoe  fta  je  lui  200  ep  my  en  kykt;  je  denkf 
immers   niety   hoop  iky  dat  mot  je  zoo  etn 
milde  bui  heeft ,  om  dat  ze  een  glaasje  f  e 
yeul  gedronken  heeft  i  dat  ik  zegj  dat.meef^ 
ik ;  kom  laat  maar  een  Notaris  halep  0% 
het  te  befchryveni  datjk  nou  doe^  hebjft 
^   lang  in  V  hoofd  gehad  ^  want  ik  bef^ 

M  4  oud^ 


C   184  > 

«ud^  en  niet  gewend  rykelyk  ie  leven  ^  Z00 
dat  ik  myn  geld  toch  niet  verteren  ian^  em 
üf  jelui  V  nou  of  na  myn  dood  hebt^  dat^s 
immers   even  veul.    Naauwelyks  had  zy  dit 
ll^zegd ,  of  jAKOB  9  zich  zelf  oocrukc  door  zoo 
een    onverhoopt   voorval,    vloog   motje   ai 
fchreijende  om  den  hals ;  ik  wenkte  agnietjk  . 
dat  zy  hetzelfde  zou  doen ,  die ,  hoewel  doo« 
delyk  ontfteld,  van  dien  pligt  zich  met  eene 
ongemaakte  en  teedere  dankbaarheid  kweec»   ' 
Waarin  zy  van  ons  allen  gevolgd  werd.    De 
tranen  ontliepen  my  tegen  wil  en  dank,  zoo 
wel  als  de  anderen.    Motje  fchreide  meé  van 
vreugd,   omdat  zy  zoo  een  goede  zaak  ver- 
rigt  had  ,  en  ik  kan  u  verklaren ,  dat  ik  in 
myn  fchreijen  een  veel  gevoeliger  en  inniger 
vergenoegen  fmaakte,  dan  in  ons  vorig  ge« 
tsifïg.     Ondertusfchen  drong  motje  hard  aan 
Dp  het  halen  van  een  Notaris,  en  hoewel  ik 
mlks  onedelmoedig  oordeelde ,  en   ala  een 
foort  van  wantrouwen  op  het  woord  van  de  ^ 
goede  floof ,  moest  zulks ,   of  wy  hoog  o^f 
laag  fprongen ,  gefchieden ;  vermits  zy  b^- 
bragt,  dat,  wyl  zy  geen  andere  vrienden  had- 
den ,  dan  die  tegenwoordig  waren ,   het  hu* 
frelyk  meteen  nog  den  zelfden  avond  konde 
j^eflQten  worden*  Alles  werd  naar  haar  wensch» 


C    i85   > 

en  in  zeer  koften  tyd  verrigt*  Die  deed  ja» 
KOBs  verrukking  tot  haar  hoogden  top  ftyg^n. 
Hy  vatte  zyn  agnietje  y  nitfchreeuwende : 
nou  ben  jt  evenwel  de  myne  ^  in  zyne  armen. 
Zy  viel  van  haren  kant  in  de  zynen ;  van  onc- 
üeltenis  naanwelyks  weteiide  wat  zy  deed, 
en  ze  fcheen  op  het  ftip  van  in  een  flaauwte 
te  vallen  ,  had  haar  vryer  met  duizend  ver« 
liefde  kus}es  hare  geesten  niet  wéér  gaande 
gemaakt.  Gy  kunt  gemakkelyk  denken,  dat 
bet  overige  van  den  avond ,  en  een  gedeelte 
van  den  nacht  met  eene  verdubbelde  vreugd 
werd  doorgebrzgt. 

Ik  blyve  &c. 


.»♦ 


••I 
1 


•  ■{ 


M5  EI- 


EI  SE  :&rsiNGA, 

•  •  •  •  1.  , 

.-DE  ülTVIïbtlt  BN  V&jCvMRI)IGEa 


• '       -f 
•  Al-   •  • 


VAN.BJ^T^  BB aO'BII 9^ 

•  ••*»■  .  -  .    .     •  .        .   ■  # 

F  L  A   N   E   T    AR   I   ü    M, 


.  /  'TB 


i 

m 

F  fi  ^  N  B  K  JS  ^, 

m 

» 

ewoonlljk  geefc  men  levensbeCchrijVingen 
of  levensfcheiAii  van  vennaarde  perfonen ,  bij 
of  kort  na  derzelver  overlijden  ;  het  lusc  mij 
thans  zulks  te  doen  van  eenen  zeer  verdien- 
ftelijken  landgenoot,  die,  hoezeer  in  ^ogen 
ouderdom ,   nog  ilT'  ons'  midden  is.    ik  doe 
het  in  de  hoop ,  dat  deze  poging  misfchien  zal 
kunnen  dienen  voor  het  belang  der  wetenfchap- 
pen  9  vermits ,  kwam  er  eenfge  aanmoediging^ , 
er  als  nog  zeer  gewenschte  gevolgen  zouden 
te  verwachten  zijn  van  's  mans  blijvende  bc* 
kwaamheden;  en  wordt  deze  hoop  niet  ver* 
vuld ,  alsdan  is  het  voor  mij  zelven  eene  aan*» 
gename   taak ,  om  voor  erlangd  nuc  eenige 

dank^ 


C    ï«7    ) 

» 

^iankbaarheld'  te 'bew^ten^  èö  de  waarde  te 
doen  kennen  van  des  mans  groote  bekwaam* 
beden,  welke  verhoogd  en  veredeld  worden 
door  eene  zeldzame  nedengheid  en  zedigheid^ 
'  'Omde  laaufte  zal  ik  mij  gebeel  onthou* 
den  van  alle  i^wier  en  lofTpraak,  en  mijne 
1>erigten  voordragen  met  de  meest  mogelijke 
eenvoudigheid. 

EiSE  EisïNOA  is  geboren  te  Dronrijp^  een 
tti^:;ieniljk  en  vrolijk  dorp ,  gelegen  tus(cben 
Leeuwaarden  en  Franeker^  op  den  een-eA- 
twintigften  van  Sprokkelmsiand  des  jaars  1744. 

Zijne  ouderen y  jëlt£  eises,.  vto  O^sferlit^ 
tens^  en  HiTTjE  steffens  ,  van  ^i/i^i» ,  leef- 
-den  aldaar  in  burgerlijke  welvaart  en.  in  al^ 
rgemeene  achting,  door  eene  (lAidvastige  be- 
trachting van  hunne  pligten.  De  vader  was 
wolkammer,  toó  als  men  het  noemt,  of  lie* 
ver,  fabrikeur  van  faaijet  of  bfeiwoL 

Deze  en  zijn  broeder,  ane  Êissa ,  voedde»^ 
volgens  eenë  gewoonte  aan  vele  Vriezen  ia 
den  burger-  en  boêrenftand  bijzonder  eigen', 
in  hunnen  jeugdigen  leeftijd  eene -doorgaande 
zucht  voor  de  Mathematifche  wecenfcfaappev^ 
en  oefenden  zich  op*  allerlei  Wijze;  eene 
;^eJdzame  handigheid  (tond  beider  vernuft  ten 

dien* 


/^ 


C    i88    ) 

dienfte*    De  tijd  van  hunne  kostwioning  orav 
.  fchietende  werd  uicgewoekerd,  om  denmei  ven 
te  hefteden  tot  het  nmkai   en  zamendeUen 
Tan  verfchillend  kunstwerk* 

Aangaande  ANEEiSEs  kwamen  mij  minder 
berigten  ter  hand  dan  van  jbltb^  den  vad^r 
van  het  voorwerp  onzer  befchouwing.  ^  Daar 
wordt  nog ,   als  het  werk  vaa  zijne  jeugd^ 
bewaard  een  tweemast  galjootfchip  van  negen 
Voeten  lengte  ,    met  alle  deszelfs  toebehbo* 
ren,  en  in  de  juiste  evenredigheid  vervaar- 
digd,   zoo  zelfs,,,  dat  er  één  nian  mede  ^ 
«water  konde  gaan^  eens  heeft  hij  bet  aan  M 
Zaan ,     destijds    nog    de    boogefchooi    der 
fcheepsbottwJkunde ,  vertoond. 

Het  toeval ,  dat  het  orgel  in  de  kerk 
te  Dronrijp^'  alwaar  hij  ,lKerky<)ogd  was^ 
grootelijks  moest  herfteld  Worden ,  maakte 
hem  bekend  mee  de  inrigtug  van  zulk  een 
kunstwerkttttg ,  en  nu  ondernam  hij  welto 
^omi -een  buis  -  kabinetorgel  z&men  te  dellen;  . 
«en  liefhebber  zijnde  van  ide  zangkunst,  had 
hij  vroeger  een  klavecimbaal«ftaart(tuk  ver- 
vaardigd van  vier  register^;  hetwelk. zeer  wd 
^as  uitgevallen. 

Zijne  liefhebberij  viel  vooral  op  he(  uit* 
denken  en  maken  vau  zonnewijzers,  waarom- 

tretxc 


/ 


C    «8p    ) 

f 

treilt  hij  doorgaansi  vereenigd  werkte  met 
RiENTi  cïï  kLAAS  piERS  SALVEROA ,  wonende 
té  Salvcrd  bij  Franeker.  Deze  mnntten  uit 
boven  velen  hunner  landgenooten ,  door  ver« 
Düft  y  oordeel  en  werkvermogen  (^*^.  Elkan* 
der  bijftaande ,  berekenden  en  teekenden  zij 
met  hun  drieën  allerlei  foort  van  dergelijke 
werktuigen  voor  alle  plaatfen  en  tijden. 
^  Van  twee  kunstftukken  door  hen  gezamen* 
lijk  bewerkt,  is  de  gebeugenis  nog  bewaard t 
hoezeer  beide  ,  gediend  hebbende  tot  tuin» 
fieraden   te  Dr  onrijp  en  te  Sahert  ^  waar- 

fchijn*^ 

» 

(*)  Het  zoQde  van  belaag  zQa,  indien  meo  &onde 
Da(]poren  en  opgeven»  wat  er  door  deze  vernufiige 
en  bekwame  broeders  is  uitgedacht  en  bewerkt;  zoo 
ik  meen  te  weten ,  zQn  de  fraaie  zonnewQzers,  een 
opengellagén  boek  verbeeldende»  met  (taande  bladen 
op  eenen  lesfenaar»  en  welke  men  nog  wel  eens  ia 
Friesland  ontmoet »  bepaaldelijk  van  hunne  uitvinding» 
By  ban  geflacht  fcheen  de  zucht  en  de  gefchikthefd 
voor  Mathematifche  wetenfchappen  erfelijk  te  zQn} 
thans  zijn  er  nog  zonen  van  hunnen  broeder  pietbr  , 
^  yriislandt  aanwezig»  die  den  naam  ophouden  en 
waardig  z^n*  De  geleerde  wybo  fynjb»  die,  was  hij 
in  de  letterkundige  wereld  gebleven,  zeker  door  z^Jne 
groote  bekwaamheden  in  de  hoogere  wiskonde,  zeer 
beroemd  zoude  zi|]n  geworden»  was  ook  uit  dk  ge* 
flacht  afkomiHf. 


■ 

fchijnlijk,  door  tijd  etf  w^er  geheel  rultea 
vergaan  rijn*  Op  eene  ronde  fchijf,  als  een 
hellend  vlak  vastliggende ,  evenredig  met  den 
jfóqoacor,  kóhden  beweegbare  fchijven  gelegd 
worden  ^  welke  met  wijzers  voorzien  ea  in 
cenen  bijzonderen  zamenftemming  met  elkan» 
der  gebragc ,  op  eene  zeer  eenvoudige  en 
vernuftige  wijze  den  Waren  tijd  deden  ken- 
nen door  het  licht  der  zon,  en  tevens  dien» 
den  tot  verftand  en  opheldering  vim  verfchd- 
dene  flerrekundige  waarheden  en  leeringenj 

De  uitdenking  en  zamenftelling  van  die 
knnstfluk  is  voor  de .  wecenfchappen  van  een 
bijzonder  belang  ,  omdat  hetzelve  zoo  veel 
invloed  heeft  gehad  op  de  leiding 'en  vor- 
ming van  onzen  eise  voor  de  werkcuig-  en 
fterrekunde. 

Vervolgens  heeft  de  vader  zijn  vernuft  en 
zijnen  vindingrijken  geest  doen  blijken  door  het 
zamenftellen  van  eene  kunst  -  draaibank ,  welke 
Qog  aanwezig  is,  en  waarvan  men  de  voUe- 
digfadd  Mpigzins  kan  befeffen,  wuineer  men 
weet,  dat  de  fchijven  voor  het  Planetarium ^ 
door  den  zoon  later  vervaardigd ,  en  welke  /bm« 
tyds  van  acht -en -twintig  duim  middellijns 
waren,  ook  de  asfen  van  negen  tot  elf  voe- 
ten lengte  9  op  dezelve  zijn  gedraaid. 

De 


C    «3>*    > 

\-  Bc  VRd&r.kfm<i:k«e:  fpQtilg  den  heUereQ 
geest  en  ^de  gdnegpenhoid  tot  de-wiskm^^  b^ 
den  zoon.  Hij  leidde  denzelven  wel  op  tot 
bet  bedrijf  ^>:»vmrm«  hij.  zj^n  }>eftadn  vond^ 
dad  gaf-  hem.  tfvens  gelegenheid  toe  het  lee? 
ren  Tan.  aoderevfi^en».  ' 

De  ;^oo9  begaf  zich,  nog  zeer  joog  ziJQ« 
de,  VMX  Franekery  om  aldaar  onderwies  te 
eriiangen  van  willem  .wyt ses ,  een  .burgemian , 
die  vrij  ,w^  ervaren  was  in  dé  wiskuode* 
Bij  dezen  meeseer  heeft  hij  de  rekettktbtdfe,^ 
de  zes  ei&rfte  eil  het  elfde  en  twaalfde .  boek 
van  EUCUOE^  doorgeloopeit  ^:  ^n  jets  9  docii 
zeer  weinig  van  de  algebra-  geleerd*  Ver« 
volgens  erlangde  hij  nog  eenige  handleiding 
in  de  klootfqhe  drlehoekameti^g  ^  de  fchik- 
king  van  hec  bemelsgeftei,  het  gebruik  der 
ascronomifche  tafelen  en  het  ^erekeqen  der 
eclipfen;  doch  dit  onderwijs  was  gebrekkige 
omdat  de  jneesfer  aan  %' den  leerling  geene 
boeken  over  de  wis-  cin  fierrekunde  konde 
bezorgen 9  behalvje  de  fiinustafelen  en.de  as« 
fronomifche  tafelen  vsin  van  .  der  molen  en 
LA  Hi&E*  EjusiNOA.zag  en  fchrei^f  de  gefcbrjf**. 
ten  van  zijnen  meester  na;  hij  bewerkte  al- 
les wijders  door  zijn  eigen  vernuft;  de  znobt 
wakkerde   gefladig  aan  ,  09.  hiertoe  verkc# 

Qiei 


N 


fiiéc- weinig  mode  dé  kennis  tta  éenen  teef 
bekwamen  Vriefchen  wis- ;  en  fterrekandigen » 

WYTSB   FOPPBS  DONGJÜMA./ 

Deze  had  naam  verwonren  door  het  ver-^ 
vaardigen  van  bij  uicftek  naauwkenrige  mathe- 
matifcbe    inftrumencen.      Toen    de   aandacht 
fan  alle  fterrekundigai  in  den  jare  17^0  bij- 
zonder  werd   geleid  ^    om  het  merkwaardig 
verfchijnfel ,  .dat  de  planeet  venus^   op  deo 
Rsden  van   Zomermaand  1761 ,   voorbij  de 
fchijf  der  zon  zottde  gaan,  bedacht  hij  een 
nienw  zamenftel  van  gereedfchappen ,  hetwelk 
tot  de  naauwkeurige  obfervatiën  zoi/de  kuD^ 
nen  dienen.    Henl  werd  van  Staatswege  toe« 
gedaan  >  deze  gereedfchappen  niet  alleen  op 
Hlands  kosten  te  vervaardigen,  maar  ook  al* 
les,  wat  tot  de  obfervatie  betrekkelijk  was, 
in  het  werk  teftellen  opCammingahurgQ^^Yi^ 
Leeuwarden^  en  het  mogt  eisinga  gebeuren, 
destijds   zeventien  jaren  oad  zijnde  y  hjerbg 
tegenwoordig  te  zijn. 

De  waarneming,  door  wytse  foppes  ge* 
daan  ,  viel  zoo  gelukkig  uit ,  dat  dezelve 
naam  verwierf  in  de  geleerde  wereld,  vooial 


X^  DestQdi  een  oad  veradteQ  flot ,  later  een  kntU* 
AigazQa  en  diaat  afgabiQken» 


Mikt  de'  man  zelf  daarvan  -  eert  befigc  héAi 
gegeven  in  zeker  werkje,  getiteld:  Korte i 
edoch  zakelijke  aanteekeningen  ,  enz.  En 
Wat  voor  onze  befchouWing  Aans  'bijzonder 
dienc,  is  het,  dat  dezelve  den  gróotften  iö-^ 
vloed  op  EisïNGA  Heeft  gehad  y  ter  be^lijving 
van-  zijne  zucht  voor  de  astronomie. 

Onafgebroken  bleef  hij  voortgaan.  Eene 
zijner  eerfte  pogingen  fchijrtt  geW.ecsc  te 
zijn  5  om  het  voorbeeld  va»  zijnen  vader  itl 
het  vervaardigen  van  zonnewijzers ,  te  vól* 
geik,  en  het  een  •  én  ander  hierover  ten  pa- 
piere  te  brengen.  Hiervan  ,  en  van  zijne 
diepe  ervarenis  in  dezen,  beftaat  nog  hec 
voiledigfte  bewijs  in  een  gefchrift  in  folio, 
hetwelk  als'  nog  bewaard ,  en  door  den 
Hoogleeraar  van  swinden  met  goedkeuring 
is  gezien. 

> 

Zonder  te  weten,  dat  de  beroemdfte  fler- 
rekundigen  te  Parijs^  Londen ^  Berlijn  en 
JVeenen^  en  in  Italië^  gewoon  waren,  om 
ter  beyordering  der  fterrekunde  de  ftandplt^at- 
fen  van  de  planeten  te  berekenen,  verrigtte 
hij  hetzelve  te  Dr  onrijp  en  te  Frahekery 
en  maakte  bij  het  begin  van  elk  jaar  tafels 
voor  elke  maand,  pm  de  planeten  bij  zijne 

II.  p.  II.  s.     /     N  ^  waar- 


C    194    ) 

t 
a 

«raarnemingen  gemakkelijker  te  kunnen  yin^ 
den  (♦). 

Vroeger  had  hij   zich  beijverd  ,    om  zeer 
naauwkeurige  nicrekeningen  te  maken  van  s|l\e 
zons«  en  maansverduisceringen ,  welke  in  de 
achttiende  eeuw  zouden  plaats  vinden  ,   ver- 
gezeld van  de  afteekeningen  van  zulke ,  wel- 
ke te  Franeker  zigtbaar  zouden  zijn ,  en  zoo* 
danig  dat  men  met  een^  opflag  van  het  oog 
het  uur  van  het  begin , :  van  het  midden  •  eo 
het  einde  der  verduistering ,  de  grootte  der- 
zelve^  aan  welken  kant  zij  beginnen  en  ge* 
fchieden  zal  y  zoo  als  ook  den  fchijnbaren  weg 
van  de  maan,  gewaar  wordt. 

De  Hoogleeraar  van  swinoen  fchonk  aaQ- 
deze  verhandeling,  welke  bij  de  honderd 
bladzijden  in  folio  beflaat  ,  insgelijks  zijne 
goedkeuring.  Met  rede  zeide  deze  geleerde^ 
ter  gelegenheid  dezer  vermelding:  dat  had  de 
Franfche  geleerde ,  nu  vaucel  ,  door  het  be- 
werken van  eene  gelijke  poging  lof  ver- 
diend ,  deze  niet  minder  toekwam  aan  den 
Vriefchen  jongeling  ^  die  bij  groot  verfchU 
van  omftandigheden ,  geheel  inJÏilte^  in  A&t 

OU- 

C)  Emimoa  aag  bét. werk:  U  cwnH^ékuies  tém^^' 
▼Off  bft  ccrat  op  dea  \6  Maart  1780W     • 


\ 


(    t9S    ) 

«aderdom  vati  achttien  jaltn,  hetzelfde  ?ef» 
rigtte. 

In  den  toéftand  van  ei^inoa  kwam  eerlang 
cene  groote  verindering ,  door  dat  hij  zich 
in  den  jare  1768;  als  wolkamnrer  vespgde  te 
Franeket^  na  in  het  huwelijk  te  zijn  getre-^ 
den  met  pietje  jacobs,  eene  eerbare  jonge 
dochter ,  van  Hylaard  geboortig.  Hij  koos 
deze  «plaats  ter  woning ,  meer  omdat  aldaar 
destijds  de  wolkammerij  eeno  der  hoofdnerin* 
gen  was  (*) ,  dan.  omdat  er  de  hoofdzetel  ftond 
der  geleerdheid  in  Friesland.  Hier  leefde 
hij  eenige  jaren  geheel  in  ftilte  9  en  hield 
zich  buiten  alle  aanraking  met  geleerden.  Dit 
was  waarlijk  in  zoo  ver  ongelukkig,  vermits 
hij,  was  hij  vroeger  bekend  geworden  met 
de  Hooglceraren  ypey  en  van  swinden,  tus- 
fchen  de  jaren  1768  en  1780^  in  welk  laatfte 
jaar  de  kennis  met  beiden  ontftond,  zeker 
zeer  veel  had  kunnen  leeren. 

Zoo  veel  de  beflommeringén  der  huishou* 

ding 

C*^  Te  dien  tijde  werden  «Idaar  tweennal  honderd 
dujzend  pond  wol  verwerkt ,  aan  welker  bearbeldinf 
Iti9fchen  de  tien  en  veertien  (tnlvers  het  pond ,  nee- 
rendeels door  vrouwen  en  kinderen  werd  verdiend | 
tbaiu  naanweiyks  twintig  dnizend  pond. 

N  11 


C    i$6    > 

dtng  en  der  kostwinhing  nisrar  eefiiggiriar  toe-' 
lieten,  werden  de  fnipperuren  in  ftihejaaii. 
wFs-  of  fterrekundige  ofeftningen  hefteed ; 
v^aarfchijhlijk  zoude- hij  ^  indien  er  geen  zeld-* 
zaam  toeval  had  plaats  gevonden,  echter  nooit' 
2ijn  overgegaan  om  de  groote  en  grootfche. 
poging  te  chidernemen ,  waardoor  hij  nu  be- 
roemd, is  geworden. 

In  Bloeimaand  vaa  den  jare  1774 ,  ^wls  de 
ftand   der  planeten  zoodanig  ,  dat   jüpiter  , 
ï^ARs,  vENus  en  MERcuRius,  ZOO  als  ook  de 
*  MAAN,    zich  in   het^hemelteeken  :   de  ram  y 
zouden  bevinden.    Er  ftond  in  Vriesland  een 
fchrijver  op ,    die  in  een    boekje  ,   getiteld: 
Godgeleerde    en   philofophifihe   bedenkingen 
over  de  conjunctie  van  de  planeten  jüpiter  y 
enz.   betoogde   dat    deze   conjunctie    invloed 
zoude  kunnen  hebben  op  onzen  aardbol,  jx 
ook   op.  het  -geheele  zamenftel   waartoe   wij 
behooren,  zoo  zelfs,  dat  dit  eene  voorbereid 
ding  óf  begin  konde  worden  van  de  ontfto^ 
ping  en  vernieling  ,van  hetzelve ,  enz.    Dez^ 
fchrijver    noemde  zich  ;    een  liefhebber  der 
waarheid. 

.  Zoödra  was  die  bopkje  niet  aangekondigd^ 
oF  er  werden  allerlei  dingen  voorfpeld,  en 
wel  niets  miiider,  dan  dat  de  wereld  op  óew 

acht:- 


C    Ï97    > 

ftclitften  van  Bloèimaand  van  dac  jaar  üelU^ 
zeker  zoude  vergaat?.  Hierdoor  werden  de 
gemoederen  van  velen  ittJ^riesland  ontrust;, 
er  bemoeiden  zich  drukkers  en  liedjeszangers 
belangshalve  mede ,  en  nu  werd  de  algemeene 
boete  door  de  laatfte  op  fluizen  en  bruggen 
gepredikt;  het  liep  zoo  hoog,  dat  dé  j-ege- 
ring  er  zich  mede  bemoeijen  moest ,  en  na- 
dat de  aangekondigde  boekjes  waren  opge- 
haald en  de  liedjeszangers  waren  vastgezet,  liet 
dezelve  eene  notificatie  uitgaan,  om  de  inge- 
zetenen genist  te  ftellen,  met  verklaring  dac 
er  pp  dien  dag  niets  anders  gebeuren  zoude  ,• 
dan  dat  men  's  morgens,  voor  den  opgang 
der 'zon,  bij  helder  weder,  de  vier  gemelde 
planeten  en  de  maan ,  in  gezegde  teeken  zou* 
de  zien;  wijders,  hoe  men  van  eene  kundige, 
hand  onderrigt  was  ^  dat  de  bewegingen  van 
MERCURius  en  MARS  gecueu  invloed  op  de  aar^ 
de  hebben,  pnz.  C*3*  - 

Hoezeer  dit  Berigt  van  wege  de  regering, 
wel  eens  het  voor\yerp  werd  van  fpatternij,, 
had   het  echter  eene   gewenschte  uitwerking. 

.   bij" 

»   » 

(*)  Alles   wat   tot  dit  yoomnX  betrekkelijk  is,  /s 
▼emeW  in  het  tydfchriftrDff  Denker^  XIL    Zie  ook' 
4t  Nederlandfchi  JéMrioeken^  ^774»  $^  L 

Na' 


yoor  wie  dezelve  vervaardigd  waren ,  en  ^r/ne 
poging  b|^f>nog  onbekend. 

Het  was  in  Sprokkelmaand,  van  den  jare 
'1780,  dat  de  Hoogleeraar  van  swinden> 
•destijds  tjè  Franeker  wonende,  het  eerst  be-i 
tigt  prlangdd  van  het  beftaan  van  dit  kunsc-^ 
wertc  in  zijne  nabijheid,  ^   . 

;  Op  den  twee  -  en  -  twinügflen  van  die  maand 
bezag  dezelve  het  planetarium  voor  het 
^ersc  O»     ,,:  Vervoerd   in  ecne  wezenlijke 

ver* 

■  * 

(♦)  De  •  Hoógleeraar  nicolaas  ypey  zag  hetzelve 
dp  den  *dei^ienden  van  Lentemaand »  en  was  eveo  op« 
gelogen  als  de  Hoogleeraar  van  swindsiv.  Eèsikqa 
had  met  denzelven  insgelijks  geene  betrekkingen  Yro^ 
^er  aangegaan.  Het  ïs  opmerkelijlCy  dat  hij  tevena 
geene  had  gezocht'  met  andere  wis-  en  werktuigkun* 
digen',  of  Inftriimentmakers,  destiUds  fn  FrMnèker  m(^ 
ueiid»,  bofaalve..me€  z^n"  eerlleo  Uermeescer»  wii«Laaa 
^VT2;£S|  die  omtrent  ótn  jare  1774  is  overleden.  On* 
4er  ,de  e^r/l?  xer4ienen   piai?  dodinga,   douwe  wt- 

TI^A,    MARTCN    CLAVE]^    en     WOUTER    VAN    DER    WERF 

herinnering;  yaii  de  laatfle,  JA>r  van  der  bildt,  éfe 
Ouie^  en  sybran^ö  ïae^es  va*  her  y\,Wt. 
''  Men  oenre  dit  .berigt  niet  ^tan  ^1^  ee?  beklag  over 
4e  n^tuwge^^te  z^lf|;enpeg%aambeid  van  onzen  eis^n- 
CA ,  ook  niet  als  of  Ik  gelóoven  zoude ,  dat  hij  vaa 
deze  laatden  eenige  dienden  zoude  hebben  kunnen 
erlangen ,  gelijk  van  -  tie  Hoogleeriipen  ypèy  eb  van 
fWlt«o«i9,  m^^r  om  zijne  voiüfekte^  oorfproakeiJiJkfaeid. 


^  verrukking  ^'^  (ik  gebruik  de  eigene  woof* 
den  van  den  groocen  man,  den  waardigften 
knnstregcer}  ^  over.  de  innerlijke  fraaiheid 
f^  van  die  alles ,  en  als  overftdpc  door  de 
f^  veielvuldigheid  der  Hukken,  misCchien  ook 
yy  door  de  verwondering ,  had  ik  alle  deeleo 
99  niec  in  eens  kunnen  gadeflaan.'* 

Bij  de  volgende  bezoeken  bevond  de  Hoog- 
leeraar alles,  aanwezig ,  hetwelk   hij  vermeen-  . 
de  dat  er  zoude  ontbreken ;  geftadig  ontdekte 
bij  nieuwe  fraaiheden,  en  toen  hij  alles  vol- 
komen had  lieren  kennen  ,   nam  hij  een  be« 
i}uit,  hetwelk  hem.zelven  zoo  wel  als  onzen 
BisiNGA  tot  de  grootile  eere  verftrekte/  .ƒ 
.  Den  pligt  befeffende,  van  een*  geletterden 
perfoon  om  niets,   hetwelk  tot  de  bevorde-  . 
ring  van  kunst  en  wetenfchap  dienen  kan,  te 
verwaarloozen ,  en   tevens  dien  van  een  goed 
burger,  om  iemand,  die  tot  eer  van  de  ftad 
yerftrekc,  waarin  men  leeft,  meer  bekend  te; 
ipaken  jf  li^t  de  Hoogleeraar  b^t .  er  niet  bi$ 

blij. 

en  dat  hec  geheel^  planetarium  !n  alles  zijn  eigen 
werk  1i ,  te  meer  te  doen  ufckomen.  Douwe  wttem a 
^erd  naderhand  de  meest  vertrouwde  vriend  van  oo^ 
zen  Bisiram»  dan.zy  w^rben  ^n  fprtlcea : te  sao^«ii 
Z^Ideu  aan  qq  over  wiskundige  zaken^  . 

N  5 


blijven  /  om  cene  korte  fchets  van  dit  kunsc^ 
ftuk  aan  de  akademie  der  wecenfchappen  ce 
Brusfel^  en  aan  de  voomaamfte  flerrekundi- 
gen ,  en  anderen  zijner  correspondenten ,  door 
geheel  Europa  mede  te  deelen,  maar  hij  be* 
floot  tevens  om  eene  volledige  befchrijving 
te  geven  van  alles ,  voornamelijk  mee  het 
oogmerk  om  hen ,  die  het  planetarium  later 
mogten  bezien  ,  in  ftaat  te  ftellen ,  hetzelve 
naar  eisch  te  beoordeelen. 

Deze  befchrijving  kwam  reeds  in  het  zelf- 
de jaar   (1780)  in  het  licht,  en   werd  met 
ongemeene   deelneming  en  goedkeuring  ont- 
vangen ;  kort  daarna  werd  er  reeds  naar  eenen 
nieuwen  druk  verlangd ,  en  het  verdient  ver- 
wondering ,    dat  men   dezelve  niet  met  bij-* 
voeging  van  twee  platen  en  in  de  Franfche 
taal  heeft  ui^egeven;    Eisinga  is  meermalen 
er  op  bedacht  gemaakt ,  doch  waarfchijnlijk- 
beeft  des  mans  nederigheid  veroorzaakt,  dat 
hij  aan  dien  raad  geen  gehoor  heeft  verleen  d* 
'  Thans  behoort  dit  boekje  reeds  onder  de 
seldzaam   voorkomende ,    en  daar  ik  anders 
mijne  lezers,  wat  de  befchrijving  betreft,  tot. 
hetzelve  zoude  kunnen  verwijden,  zoo  zie  ik 
iBij   thans  vcrpligt,  om,  zal  men  van  zisvH^ 
IftK^  boofdwert  wts  weten,  ee»  kort  overv 


C    ao3    >  \ 

eigc  vvi  den  inhoud  van  dit  boekje  te  laten 
volgen ,  hetwelk  echter  uit  hoofde  van  de 
kortheid  en  kracht,  waarmede  deze  befchrij- 
ving  vervaardigd  is ,  in  weerwil  van  de  meest>* 
mogelijke  klaarheid  ,  moeijelijkér  was ,  dan 
ik  zelf  vermoedde.  Alles  wat  voor  fterrer^ 
kundigen  bepaaldelijk  gefchrevén  is  heb  ik 
laten  liggen* 

De  befchrijving  is  opgedragen  aan  de$ 
Hoogleeraars  waardigen  broeder ,  Mr.  s*  p* 
VAN  swiNDEN ,  CU  In  deze  Opdragt  is  veel 
licht  verfpreid  over  het  geheel.  Aan  hen  die 
twijfelen  mogten,  wordt  het:  komf  én  ziety 
toegevoegd ;  uit  dezelve  meenen  wij  het  vol- 
gende te  mogen  overnemen :  »,  Mijne  befchrljf» 
y^  ving  is  veel  langer  geworden ,  dan  ik  it^ 
^  den  beginne  gedacht  had.  De  voorname 
^  oorzaak  daarvan  is  zekerlijk  he't  vermaak^ 
^  hetwelk  ik  in  het  opftellen  heb  ondenron* 
^  deut  .Hoe  aangenaam  fs  het  voor  iemand^ 
,,  die  niet  geheel  ongevoelig  is ,  de  vermom 
^  gens  9  door  Godes  goedheid  aan  'smenfche» 
^  verftana  gefchonken ,  na  te  gaan.  Hoe  ver^ 
^  rukkend  is  het  gewaar  te  worden ,  hoe  dt 
^  groQtfte  zwarigheden  voof  een  groot  vttn 
I,  nuft  als  kaf  verdwijnen  en,  en  hoe  mea 
H  dppr  ^efivQodige  m|ddelen,  wanneer  me^ 

'  »  ee. 


^  eenen  daartoe  gefchikten  geest  bezit ,  de 
19  meest  zaamgeftelde  Hukken  kan  vervaardi- 
91  gen.    Naarmate  ik   ieder  ftuk  in  zijne  we* 
fy  zenlij ka. waardij  leerde  kennen ,  voelde  ik 
^  mijne  ^achting .  voor  den  maker  aangroeijen 
99  en  mijne  blijdfchap  vermeerderen  van  deze 
99  gelegenheid ,    om    vorderingen    in    eenige 
99  deelen   der  werktuigkunde  te  maken  ,    be* 
99  komen  te  hebben,  want  ik  kan  u  niet  om- 
99  veinzen,  Xen  al   konde  ik,  waarom  zoude 
99  ik  het  doen  ? )  dat  ik  uit  .de  vinding  en 
99  fchikking   der   ftukken    in  dit  werktuig  en 
„  uk    de    redeneringen  ,   welke   den    maker 
99  daartoe  gebragt  hebben ,  veel  geleerd  heb, 
„  vooral  in  hetgeen   men  te  regt  eenvoadtg- 
99  beid  om  iets  uit  te  voeren  ,  noemen  kan. 
99  ^De    eenvoudigheid   der    middelen ,    welke 
„^-imen.  gebruikt,. om  zamengeftelde  .  uitwerV 
99  felen  voort  te  brengen,   Is  het  eigenaardig 
99  kenmerk  van  groote  geesten  ,*  even  als  vaU; 
99  de   Natuur»  '•  Deze  aangename  genietingen 
19  zijn  echter  fomtijds.  door  éen  eenig  denk-. 
^  beeld  geftoord  gewprden.     Wat.  is  het  to 
19  beklagen ,  zeide  ik  in  mij  zei  ven ,  dat  deze 
5i..man    zich   niet    van.  der  jeugd  af  .op   d^: 
19  werktuigkunde   ea  hetgeen  er  toe  behoort 
il  heeft   kunoeq   toeleggen  |    Wie   weet  hoQ, 

„  vqr 


<    ao5    ) 

„ver  hij  Het  gébragt 'zoude  hebben.  Wie 
„  weet  wac  hij  nog  zc^ude  kuanen  doen,  in-» 
i^  dien  hij  niet  verpligc  ware  zich  mee  een 
,,  ander  beroep  bezig  te  houden.  Indien-  hij 
„  even  als  harrison  en  fergüson  (^*)  ware 
i,  inftaat  gefteld,  om  zich  geheel  op  de  werk- 
^  tuigkünde  toe  tel  eggen/' 

In  de  Inleiding  wordt  na  eenen  wenk  over 

het    wonderbare,   dat   een   vindingrijke  -geest 

♦  • 

fomtijds  door  eigene  krachten  en  als  in  cene 
vlugt  tot  een  doel  geraakt,  waartoe  onder- 
wijs en  hulp  anderen  bezwaarlijk  brengen 
door   den   Hoogleéraar    het   belang  gefchetsc 

van   zuïke  werktuigen,*  welke- dienen  om  de 

♦ 

bewegingen  en  (land  der  hemelfche  ligcha- 
men.  te  doen  kennen.  Kortelijk  Hipt  hij  dé 
voomaamfte  ondernemingen  en  vorderingen 
van  des  menfchen  geest  in  dezen  aan,  en. 
vermeldt  de  meest  verdienftclijke  mannen  en 
liun  werk;  hij  bepaalt  zich  daarna  tot  onzen 

'         .  kun^ 

C*)  Harrison  heefc  een  gefchenk  ontvangen  van. 
tien  duizend  pond  (lerliiijgs,  als  de  uitvinder  en  veN 
vaardiger  van  den  lijdmeter  of  het'zee-horotogte,' 
dienende  voo;  het  bepalen  der  fengte  op  zee*  Fkr- 
cusoN  was  vervaardiger  vaa  een. fraai, ^laoeunriun  tm 
jrJilk,    Zie  van  fmscu^ »  bl.  IV  eu  y  der ,  Opdxa^.  \ 


t 

ktmitensuur ,  van  wien  hij  eenige  der  levens» 
berigcen  geeft,  door  ons  vermelde 

L  Uic  de  Algwteene  Schets  ziet  men  dat 
het  kunstftuk  ten  toon  is  gefteld  in  een  net 
betimmerd  vertrek.  Het  eigenlijk  Planetarium 
is  aan  eenen  aangehechten  2elder ,   tusfchen 
welken  en  den  eigenlijken  welke  boven  de  bal- 
Ven  is,   het  raderwerk  verborgen  ligt.      Een 
Hanispherium  of  Hemelpletn  is  boven  de  bed- 
fiede ,    en    de   verfchillende  wijzerplaten  eo 
wijzers ,  dienende  voor  het  kennen  der  ver- 
fchijnfelen  van  de  zon,  en  de  maan  zijn  aan 
de  zijpaneelen,   welke  deze  van  het  midden- 
vak   fcheiden  ,    aan  de  pilasters  of  aan   de 
zoldering  verdeeld. 

Alle  bewegingen  wordenx  geregeld  door  één 

uurwerk ,  uit  flechts  vier  raderen  beilaande  f 

» 

en  het  geheele  werk  kan  ,  door  eene  aller- 
«envoudigfte  uitvinding  mee  eene  kruk  ipoedig 
bewogen  worden ,  hetzij  voor  onderwijs , 
hetzij  om  den  gelijktijdigen  (land  der  pla- 
neten enz.  in  verledenen  of  toekomenden  tijd 
aan  te  wijzen* 

II.  Het  Planetarium.     Hetzelve   vertoont 
jie  planeten   tan  dit  zonneftcflfe! ,  in  hunne 

#m* 


». 


C  ^07  > 

OBiIoopskriDgen  9  voor  zoo  verre  dezelve  iit 
1780  bekend  waren:  (uranus,  pallas,  ce- 
REs ,  JUNO  en  VESTA  9  zijn  later  ontdekt^ 
Aan  alle  vereischten  ,  welke  in  een  volledig 
planecariun)  verlangd  worden ,  worde  hier  vo|« 
daan ,  en  men  ziec  hier  de  planeten  in  hard 
betrekkelijke  aflhinden  en  ware  uitmiddel- 
puntigheden  9  draaijende  in  hare  ware  tijden 
om  de  zon.  Te  allen  tijde  zal  men  de 
lengce  9  breedte  ,  knoopen  9  veifie  en  naaste 
punten  9  doidelijk  en  gemakkelijk  kunnen  ge- 
waar worden.  Zij  volgen  verder  de  wetten 
der  ware  anomalie  en  leggen  in  gelijken  tijd 
minder  ruimte  af  9  bij  het  verfce  en  naaste 
punt.  Op  dè  randen  der  fleuven  9  waarin  de 
ftijltjes,  waaraan  de  bollen  gehecht  zijn  9  zich 
bewegen  9  zijn  de  graden  en  andere  vereischce 
aanwijzingen  geteekend. 

Buiten  den  kring  van  saturnus  is  nog  eene 
ileuf,  waarin  zich  een  wijzer  beweegt,  welke 
den  fchijnbaren  fiand  van  de  zon  op  de  eclijK 
tica  aanwijst;  tevens  de  maaad  en  den  dagv 
Op  eene  zeer  vernuftige  wijze  doet  dezelve 
eene  gelijk-  en  ongelijkvormige  beweging 
kennen  9  alsmede  de  graden  der  declinatie  vao 
de  zon  9  zuider-  of  noorderbreedte  van  dea 

lequator.    Bij  «aturnu^  en .  ]qpiTER  zijn  we|| 

de 


(    ao8    ) 

8e  fatéllïeten  a-%ebeeld,  doch  dezelve  b«we-. 
gen  zich  niet  om  de  bollen;  dit  gefchiedc 
wel  door  de  maan  om  onzen  aardbol,  ook 
om  hare  as ,  en  met  de  aarde  om  de  zon ; 
de  lichtgeftaïten  van  dezelve  worden  hierbij 
kennelijk  aangewezen. 

i 

Ut  Bij  de  Vergelijking  van  dit  planetarium 
met  andere  »  en  wel  roet  de  beroemde  be» 
weegbare  fpheer  te  Leijden^  wordt  aan  het- 
zelve def  eer  der  meerdere  voortreffelijkheid 
boven  allen  toegekend ;  deze  mogen  in  eenig 
deel  iets  bezitten,  hetwelk  hier  niet  beftaat, 
behalve  de  grootere  duidelijkheid ,  door  dat 
men  het  werktuig  boven  het  hoofd  en  ia 
eens  ziet>  is  hier  eene  meerderheid  over  het 
algemeen  ;  ons  beftek  laat  geeae  aanwijzing 
in  de  deelen  toe. 

IV.  Het  kunstftuk  wordt  nog  meer  bewon- 
derenswaardig ,  wanneer  men  de  zwarigheden 
overweegt,  welke  joverwonnen  moesten  wor- 
den. -  EisiNGA  moest  zijn  werk  inrigien  naxir 
het  beftek  ,  en  zoude  de  aangehechte  zolder 
niet  te  laag  komen,  dan  waren  hem  de  bal* 
ken  in  den  weg ;  hierdoor  moest  hij  drie 
tsfen  in  plaats  .van   ééne  gebruiken.    In  dé 

kas 


kas  was  geene  genoegzame  ruimte  voor  dëa 
flinger,  enz.  Alle  deze  zwarigheden  kwam 
hij  door  zijn  vernuft  te  boven;  ook  die, 
welke  aan  het  werk  eigen  zijn ,  door  de  moei- 
jelijkheid  in  de  berekening  der  vereischte 
tanden  in  de  raderen  en  rondfels  ,  bij  zoo 
vele  verfchillende  bewegingen  ;  en  dit  alles 
werd  nog  bijzonder  vermeerderd  door  de  bij* 
voeging  van  het  hetnelpkin  eb  de  tnaanwij-^ 
zers,  welke,  bij  geene  der  Planetariums  te 
vinden  ^  de  waarde  van  dit  werk  zoo  bijzonder 
verhoogt. 

V.  Het  hemelpkin  en  de  zonnewijzers. 

a.  Het  eerfte  is  een  cirkelvlak  van  ongeveer 
acht  -  en  -  twintig  duim  middellijns ;  hierop  zijn 
de  voomaamfte  fterren  geteekend,  welke  ooit 
te  Franeker  kunnen  gezien  worden.  De 
evennachtslijn  is  in  graden  verdeeld;  de  eclip- 
tica in  ceekenen ,  eta  maakt  eene  iléuf ^  waar- 
din zich  een  zonnetje,  op  een  ftijltje  gehecht i 
i>eweegt.  ^ 

Dit  heraelplein  wordt  rond  gedraaid  achter 
een  paneel,  waarin  eene  opening  is  van  ne* 
gentien  duim  middellijns;  de  rand  van.  deze 
opening  7  de  gezigteinder -,  is  in  vier- en « 
twintig  ureft  'Verdeeld ,  waarvan  maar  zeven* 

IL  D.  II.  s.  Q  tica 


C    aio    ) 

fie^i  zijn  gefchilderd  ,  omdat  de  zon  nooit 
jlanger  boven  de  kimmen  is.  .Heü  middelpunt 
yan  dezen  gezigceinder  is  ons  zéni$h  of  tóp- 
^uat ;  van  hier  gaan  gebogene  lijnen  naar  den 
faod  9  om  de  acht  hoofdftreken  van  hec  kom-  , 
{>as  aan  te  wijzen,  en  regte,  tot  apin  wijzing 
iit^t  uren ,  en  aizoo  zijn  de  iland  der  zon  en 
ilefren^a^uwkearig  waar  te  nemen. 

Het  hemelplein  drltait  eens  rond  in  drie- 
ën •twintig  uren,  zes -en  •vijftig  minuten  en 
fier  fecomden;  hn  bord,  waaraan  de  zon  ge* 
hecht  is,  in  vier -en- twintig  uren,  enalzoo 
loopt  de  zon  in  één  jaar  de  geheele  eclip- 
tica door ;  men  ziet  alzoo  de  fchijobare  da* 
geüjkfche  bewe^;tng  der  fterren  en  zon,  en 
))ovendien  de  jaariljkfche  beweging  van  de 
laatfte. 

pe  zon  wijst  ook  op  het  hemelplein  het 
uur  des  dags ;  wanneer  dezelve  ondergaat 
komt  er  een  wijzertje  op,  hetwelk  den  tijd 
aanwijst  tot  aan  de  opkomst. 

De  Hoogleeraar  weidt  breedvoerig  aft  o^^r 
het  vernuft  en  de  kunst  dcir  vervaardiging, 
en  gaat  niet  voorbij,  dat  hier  riiet  de  ware 
tijd^  maar  de  gsmiddelde  zannc-itren  ztjo 
aangewezen,  Hij  voorfpelt  hier,..daf  de  vci^ 
vaardiger  dit^gemis  zeker  bij  na^nv  beweid 


C  tti   ) 

ting  zoude  kunnen  aanvullen  ^  zoo  als  thani 
het  geval  zoude  zijn» 

b.  Bij  de  vergelijking  va6  dit  hemelplèiü 
net  anderen,  doet  de^  Höogleeraar  deszèlft 
bijzondere  voortreffelijkheid  van  hetzelve  dpi 
merken;  bij  geen  ander  is  de  dubbele beWe* 
ging  van  de  zon  aangewezen  ,  en  eigenKjk 
komt  er  geen  der  beltaande  met  dit  in  verge- 
lijking, behalve  een  van  eênen  anderen  kliii» 
flenaar  in  Vriesland ,  den  horologiemaker  ^ 
^rjEERo  RADSMA ,  te  HarlingcH ;  hetwelk  ian 
den  Hoogleeraar  bekend  werd  na  het  be^r* 
ken  en  afdrukken  der  befchrijving. 

€.  De  zonnewijzers.  Behalve  door  het  zon» 
netje,  op  het  henielplei^,  wordt  den  juistétt 
ti}d  van  den  op-  én  ondergang  der  zon  nog 
aangewezen  door  wijzers  aan  den  zoldeh  Hier* 
bij  zijn  ,de  hoogst  merkwaardige  bijzonderhe- 
den opgegeven  ,   dat  deze  .wijzers  niet  rond» 
loopen  ,    maar  voor-" en  achteipuit  gaan,  èrt 
zich   hierbij   niet  met  eene  eenvormige  fliet 
heid  bewegen,  maar  dan  zeer  langzaam,  daÜ 
▼ecl  Tneller  gaan,  i  Het  middel  door  êisingA 
hiertoe  aangewend  ,  is   ongemeen  vernuftige 
eenvoudig  en  naaüwkenrig. 

VL  De  fnaam^^zert\  De»  maken  e^t  ge- 

O  %  wijf* 


/ 


«rigtig  deel  vaja  het  kunstwerk  ttic,  en  daar 
dezelve  bij  geen  vroeger  vervaardigd  planeta* 
rium  gevonden  worden,  brengen  zij  vieel  blj 
tot  de  meerdere  voortreffelijkheid.  Wij  flip- 
pen hiervan  alleen  aan,  dat  dezelve  zich  ia- 
ten  brengen: .  v 

a.  Tot  de  verfchijnfelen  mtt  betrekking  tot 
de  zon  of  de  lichtgeftalcen  der  makn». 
.    ^.  De    verfchijnfelen   van    den    loop  .  der 

^  maan  om  de  aarde; 

c.  Die  van  den  op-  en  ondergang  der  xnaaa 

d.  De  eclipfen. 

a*  Voor  het  eerfte  is  één  wijzer,  waar- 
omtrent de  Hoogleeraar  bijzonder  veel  op- 
merkelijks vermeldt;  dezelve  draagt  cdl  op- 
fchrift  i  ajjpand  der  maan  van  de  zon.  De 
kunfcenaar : heeft  de  lichtgeftalte  aangewezen, 
volgens  opgave  van  appianus  en  G£mma  fki- 

Mus  (^^^^9  ^^^^  ^^^  omdraaijen  van  een  plaatje, 
waarin  zich  een  rond  gat  bevindt,  en  het- 
welk bewogen  wordt  boven  eene  andere  plaat, 
waarop  een  hart .  zoQ4e]:  punt  geteekend  is  ; 
deze  aanwijzing  fcheen  geheel  vergeten;  zoo 
herleven  (omtijds  verloren^  zakei).^ 

*.  Voor 

(♦)  Co$mtrapkia^tiXïiyi.  1584.  p,  ii 


*.  Voor  het  tweede  zijn  vijf  wijzers. 
j.  Maans  verfte  punt.' 
a.  Afltand  der  maan  van  het  verfte  punt. 
3.  Maans  klimmende  knoop. 
'  ;    4.  Afftand  der  maan  van  den  klimmenden 
knoop. 
5.  AfKapd  der  maan  van  Aries. 

c.  Voor  het  derde  zijn  twee  wijzers* 
!•  De  maan  komt  op. 

2.  De  maan  gaat  onder. 

d.  Voor  het  vierde  deel  zijn  geene  bijzon- 
dere wijzers ,  doch  de  eclipfen  zijn  jzeer 
naauwkeurig  uit  de  vorige,  in  verband  bs-, 
fchouwd,  waar  te  nemen* 

Na  dit  alles  gaat  de  Hoogleeraar  over ,  om 
alles  zamen  te  trekken  ,  en  befluic  met  het- 
zelve een  volledig  hemels gefi el  te  noemen , 
en  hoe  moest  hierbij,  een  ieders  verwondering 
rijzen ,  wanneer  men  overweegt ,  dat  hier  een 
gistal  van  {^onderd  en  drie  raden,  roadfèls  of 
ringen  zijn  aangebragt,  en  hoe  veel  er  noo* 
dig  is  geweest  ,  om  derzelver  uitwerkbg, 
als  meer  dan  vijf  duizend  negen  honderd  tan- 
den bedragende  ,  te  berekenen.  De  Hoog- 
leeraar   eindigt  zijn  werk    met  eene  opgaaf. 

O  3  van 


van  daigene^  waaroyer  n(^  iets  ce  wenfcben 
overblijfi,  in  de  hoop »  dat  de  vervawliger 
door  zijn  yernufc  dit  alles  nog  eens  zal  te 
boven  komen  en  kunnen  aanvullen  (^^* 

Bij 

»(*)  Sedert  de  uit|^ave  van  deze  befchi^viog  ,  in 
i;r8o,  heeft  cuinga,  door  zijn  vernuft,  verfcheidene 
verbeteriDgen  en  veranderingen  aan  .hec  planetariam 
gemaakc4  de  voornsamfte  xijn  de  volgende ; 

Om  den  gevraagden  fiand  der  planeten  naanwkeurig 
te  kannen  zien  ,  zoo  ala  hec  in  ,S*  4S*  befchreven 
worde,  heeft  hij  een  bolletje  mee  een  koord  van  den 
bol,9  de  aarde,  doen  afhaiigen,  en  een  ander  nic  let 
middelpunt  van  de  gefchllderde  zon.  Als  men  no  de 
geoceutrifcbe  plaats  van  eene  planeet  wü  weren» 
houdt  hy  den  draad, -welke  van  de  aarde  afhangt,  over 
de  planeet  en  ziet  dan  te  gelijk  over  den  draad. vaa 
de  zon,  op  de  graden  van  de  ecliptica;  de  nftkomsc 
tan^dic  laatfte  wijst  de  geVraagde  plaats  aan,  op  eene 
Uiterst  eenvoudige  en  voldoende  wyze« 

In  de  maanwsjzers  is  insgelijks  eenige  verandering 
i;emaakt*  De  wijzerplaat,  de  lichtgefialten  van  de 
maan  voorflellende ,  en  door  den  Hoogleeraar  van 
IwiNDEN,  op  bl.  pi,  tot  100  befcbreven,  U  aan  den 
zolder  gebnigt;  aldaar  worden  nn  de  Ifchrgeilaires'ata» 
gewezen  dolbr  eenen  langeu  wiifzer,  die  in  aegeii«eiw 
twintig  dagen,  twaalf  uren  en  vier-eQ*veenig  fecon* 
den  eens  rond  gaat,  en  op  vier -en- twintig  verrchlU 
lesd  gefchllderde  manen  wQst. 

Dé  wijzerplaac ,  in  $•  lop,  befchreven ,  Is  insgelQks 
m  den   zolder  ov>ergebragt ,   en  bier  worde  sro  de* 


C    ai5    ) 

fiij  de  zamenftelling  van  dit  voorcreflelij^ 
gefbhrevcn  werkje ,  is  de  ^ÏJoogleéraar  kemies 
lijk  geheel  en  geftadig  doordrongen  geweest 
van  het  gevoel  van  verwondering  en  genoe-s 
gen  over  de  fchoonheid  en  voortreffelijkheid, 
van  het  kanstftuk ,  en  waarlijk  bij  het  lesea 
deelt  men   in   de  warmte  van  deszelfs  edel 
hart;  nergens  drukt  hij  dit  gevoel  waardiger 
uit  dan  op  bl.  75,  alwaar  hij  vermeldt,  dat 
de  maker  bij  de  vervorming  van  hetgene  meu. 
in  ,  of  op  eenen  halven  kloot  ziet,  tot  eea 
plat^   hetwelk  men   de:  projectio  ftereogra^ 
phica^  noemt,  datgene  door  zijn  eigen  vér-, 
nuft  had  bewerkt,   hetwelk,  bij  varenius  en 
andere  fchrijvers  wordt   geleerd,  'zonder  van* 
het  béftaan   dezer  gefchriften  en   de  daarbij: 
opgegevene  wiskundige  regels  iets  t^  weten; 
en  nu  laat  dö  fchrijver  volgen: 

y^  Wanneer  men  de  gefchiedenis  der  we« 
f^  tenfchappen  nagaat,  ziet  men  de  uitvin*^ 
^  ders  dus  trapswljze  en  dikwerf  onwis  voorts 
y^  gaan.    Door  de  herhaalde  vn^en  ;  die  ik 

99  den^ 

ware  lengte  der  maan,  op  de  ecliptica  met  grooter  wij« 
zer,  zeer  duidelijk  en  naanwkeurig  aangetoond, 
'  Door  deze  verbetering  is  er  eene  geheele  verfcWk» 
kliig  In  het  (raderwerk  gekomen» 

04 


C    ai<5    ) 

'^  den  vroedsman  eisinga  hieromtrent  gedaan 
I,  heb,  heb  ik  het* vermaak  genoten,- de  ge- 
i,  heele  reeks  der  trapswijze  ontwikkeling 
„  zijner  gedachten  over  dit  ftuk  te  leeren 
9,  kennen  ,  en  ik  heb  meermalen  dezelfde 
99  verrukking  ondervonden  ,  als  in  het  lezen 
yy  van.  de  gefchiedenis  der  fterrekunJe  van 
9,  den  Heer  bailly,  in  welke  ó^  verniaar<i^ 
99  en  kundige  fchrijver  het  tafereel  van  'smen- 
99  fchen  verftand  in  hec  uitvinden  der  fter- 
99  rekunde  overheerlijk  ,  en  zoo^  als  ik  na 
yy  uit  ondervinding  weetj  naar  waarheid  ont- 
99  vouwt.*' 

Waarlijk,  als  wij  den  omvang  en  de  waar- 
de van  de  geheele  poging  dés  Hoögleeraars 
nagaan ,  dan  moeten  wij  het  als  het  geluk- 
kigfte  toeval  in  het  leven  van  eisinga  aan- 
merken,  dat  hij  en  zijn  werk  aan  den  geleer- 
den VAN  swiNDEN  zijn  bekend  geworden-  Ge- 
prezen te  worden  door  eenen  geprezen  man 
was  te  allen  .tijde  eene  wenfchelljke  zaak, 
maar  mee  ïoo  veel  kunde  en  niet  zulk  eene 
treffende  eenvoudigheid ,  welke  het  echte  en 
e2nige  kenmerk  der  waarheid  is,  geprezen  te 
worden,  is  zeker  dubbeld  aangenaam. 

Dat  de  poging  van  den  Hoogleeraar  niet 
het  gewenscht  gevolg  heeft  gehad,,  hetwelk 

men 


C  ^^17  > 

men  fiu  nog  )bij  de  lezing  als  2eker«  zoude 
ilellen^  dat  namelijk  elke  landgenoot  en  elke 
voorfcander  van  kunst  en  kennis  zich  opge- 
wekt zoude  vinden ,  om  den  oorfpronkeli)- 
ken  en  vindingrijken  -  kunltenaar  voor  het  rijk 
der  wetenfchappen  te  bewaren  en 'hem  in  ftaat 
te  flellen  een  nieuw  werk  te  beginnen  9  op 
eene  wijze  ,  dat  zijn  wil  en  vernuft  door 
geen  gebrek  aan  ruimte  of  geld  beperkt  wa- 
ren ,  is  waarlijk  te  verwonderen ;  de  grond 
van  befchuldiging  valt  niet  geheel  weg  met 
de  reden  van  deze  traagheid  in  den  loop  der 
tijden  te  zoeken. 

Dat  wij  nu  overgaan  om  des  mans  leven 
en  bedrijf  verder  na  te  gaan.  ^Hij  hield  het 
woord  aan  zijne  echtgenoote  gegeven;  in 
den  jare  178 1  was  het  kunstftuk ,  ook 
wat  de  uitwendige  fieraden  betreft  ,  geheel 
afgewerkt. 

Sedert  kwamen  er  in  Franeker  geene  vreem-r 
delingen ,  of  het  planetarium  van  eisinga 
werd  als  de  meest  bezienswaardige  zaak  aange^ 
wezen ,  en  geftadig*  werd  het-  door  vreemden 
en  inboorlingen  met  deelneming  bezien  (♦)• 

(*)  Onder  de  troornaamfie  perfoaeD ,  die  het  plu»> 

O  5  ^ 


C    ai8    > 

1 

Gerucht  ging  er  van  uic^  buicen  en  binnei» 
Tslands  ,  en  eindelijk  ontving  de  waardige 
man  ook  eenig  blijk  van'  goedkeuring  van 
wege  de  Uooge  regering.  Bij  de  Staten  van 
Vriesland  werd  het  volgende  befluit  ge- 
nomen : 

^  Bij    refumtie    gedelibereerd    zijnide    op 
^  hec  ter  vergadering  vóórgedragene ,  name^ 
^  lijk  dat  door  eise  bisinga  ^  Vroedsman  der 
1^  ftad  Franeker  ,  was  uitgevonden  en   met 
%•  veel  arbeid  en  kosten  vervaardigd  een  uit*- 
^  muntend  Hémisphêerium  yhetvf tik  meer  we* 
yy  reldkundig  was  geworden  ^  door  eene  daar« 
99  toe  gepaste  verhandeling  bij  den  Profesfot 
^  VAN   swiNDftN  gefchreven  en  uitgegeven,. 
99  welke  uitvinding  de  aandacht  en  verwon** 
^  dering  der  geleerden  in  dien  tak ,  zoo  bin«   . 
,9  nen  als  buiten  *s  lands  na  zich  ^had  gecrok<^ 
19  ken  en  wd  zoude  meriteren  ,  de  zigtbare 
99  blijken  der  goedkeuring  en  deelneming  van 
>9  de  hooge  Overheid. 

.99  Is  na  daarop  ingenomen  te  hebben  do 
^  confideratien   der   Heeren   Curatoren   vati 

99  's  Lands 

tarium  voor  den  Jare  1787  bezagen,  zyo  te  vermei* 
Oen :  de  Hertog  van  Saxen  Gotha ,  door  den  beroem* 
èsa  F.  QCMPEK.  vergeeeld ,  en  de  Prins  galutsin.  j 


y^  *sLflnds  Univerficeit  aldaar,  goedgevonden 
^  en  verlhuui ,  de  kundigheid  en  ijver  van 
^  voorzeiden  Vroedsman  eisinga  allezins  te 
9,  laudeeren ,  en  tot  teeken  van  het  genoe- 
„  gen ,  hetgeen  Hun  £d.  Mogende  daarin 
t>  nemen,  aan  dezelve  te  oiFereeren  een  pre* 
y^  fenc  van  gemaakt  zilver  te  zijner  keuze, 
99  met  aucboriiktie  op  het  Collegie  der  Hee« 
i^  ren  Gedeputeerden,  om  den  inhoud  dezer 
),  Rcfolutie  ten^  uitvoer  te  brengen  ,  des  dat 
^  de  penningen  daartoe  zullende  worden  be- 
^  (leed ,  niet  te  boven  gaan  de  fomma  van 
f^  één  honderd  zilveren  Dukaconnen. 

,5  Aldus  gerefolveerd  op  *t  Landfchapshuis , 
^  den  6  Maart  i784# 

tl  Accordeerd  met  voorfc,  boek. 

,1  In  kennis  van  mij. 
.   (wat  geteekend) 

Gé    A,     NAUTA. 

t 
•        ,  t 

Het  heeft  mij  niet  mogen  gebeuren  om  ge«^ 
noegzaam  berig^  te  erlangen  ,  wie  de  voor--, 
(teller  was  tot  d!t  befluic ;  gaarne  zoude  ik^ 
aan  *s  mans  goeden  wil  mijne  erkentenis  ge-*' 
bragt  hebben.    Aan  het  befloit  zelf  werd  vol-^ 

daan 


^' 


(      ft20      ) 

daan  mee  eene  bijzondere  fcbraalheid  en  koa-^ 
de.    Op  het  zilver  is  niets  ce  vinden  ^    hec 

4 

zij  opfchrifc  of  wapen,  Iiecwelk  aan  bet  doel 
of  aan  den  oorfprong  herinnert;  het  is  ook 
geenszins  op  eene  waardige  wijze  bezorgd^ 
üi  plaacs ,  dat  het  door  of  van  wege  de 
Hooge  regering  op  eene  ftadge  wijze  naar 
eiscb  werd  overhandigd ,  is  het  onzen  ver- 
dienflelijken  man  te  huis  gebragt  door  dea 
knecht  van  den  zilverfmid. 

Hoezeer  van  dit  befluit  nergens ,  zoo  veel 
mij  bewust  is,  eene  openlijke  bekendmaking, 
zelfs  niet  in  de  jaarboeken  j  heeft  plaats  ge- 
vonden ,  werd  het  onder  de  hand  nog  al  ver- 
Q>reid,  en  zoo  werkte  het,  vooral  door  de 
zeldzaamheid,  mede  om  des  mans  naam  meer 
bekend  te  maken,  en  het  heugt  mij,  dat  de 
belangftelling  in  dit  kunstwerk  en  den  kun* 
ftenaar  ,  voor  en  in  den  jare  I787,.geftadig 
toenam. 

Aan  EisiNGA  was  bij  de  jaarlijkfche  verdee- 
ling  der  commisfien  van  wege  Burgemeester 
ren  en  Vroedfchap  in  dat  jaar  den  last  opge- 
dragen van  toezigt  over  de  zaken  der  fchut- 
cerij.  Deze  benoeming  had  voor  hem  en  zijn 
werk  deerlijke  gevolgen.  Hij  werd  hierdoor 
vooral  en  door  den  loop  der  zaken  medege- 

fleepc 


C   ^21    ) 

üeept  inr  den  draai  der  l>eroer]ngen ,  welkie 
Friesland  en  Franeker  destijds  fchuddedén 
en  htj  leed  naderhand  zeer  veel ,  door  de 
vervolgingen ,  welke  later  in  Friesland  plaats 
vonden.  Onder  meer  en  min  bezwarende 
omftaadigheden  9  bleef  bij  toe  in  1795  van 
zijne  woonplaats  en  van  zijn  geliefd  plane- 
tarium verwijderd  ,  en  het  leed  trof  hem  te 
meer,  daar  hij  in  het  jaar  1788  zijne  deugd- 
zame echtgenoote  verloor. 

Nog  gedurende  zijne  ballingfchap  hertrouw- 
de bij  aan  trvntje  eklkes  sickema  ,  geboor- 
tig te  Fisvliet^  in  Groningerland j  mes.  welke 
waardige  vrouw ,  xHe  nog  in  leven  is ,  bg 
aldaar  eenigen  tijd  woonde.  /    ' 

.  Na.  zijne  terugkomst  in  Franeker^  heeft 
hij  het, Planetarium  wederom  aan  den  gang 
.gebragt,  en  waar  het  noodi^  was  verholpen  > 
ZQo  dat  bet  in  Zomermaand  van  dat  jaar 
wederom  konde  bezigtigd  worden.  Toen  ea 
lacer  tot  de  behartiging  van  verfchfllende 
;saken  voor  de  ftad  zijner  inwoning,  de  pro» 
vincie  Friesland  en  :  de  algemeené  belangen 
des  vaderlands  geroepen  ,  fae^'  hij  dezelve 
jnet  ijver  en  trouw  bij .  onbef^fidcenei  braa£- 
lield  en  belangeloosheid  ^wairgesnomiéQ. .  *  J^ 
4^0  jare  17227  benoemd  iDtlCUrasoiffi  der  j^k^^ 

.1:.  ^^ 


t 

demie  te  Franeker^  heeft  hij  door  sijne  me- 
dewerking tot  het  herftél  van  de  Hoogefthool 
aldaar ,  uit  derzelver  200  deerh'jk  vervallen 
(laat  geene  mindere  eere  verdiend ,  dan  aan 
mB  FREERKS  TICHELAAR  IS  te  beurt  geval* 
Jen,  door  de  lofTpraak  van  den  Hoogteeraaf 

WASSENfiERO» 


Onafgebroken  is  hi}  echter  blijven  vooft^ 
^an  in  zijne  liefhebberij  voor  fterreknndige 
berekeningen,  om,  was  het  mogelijk,  ven- 
beteringen aan  te  brengen  aan  zijn  hoofè- 
werk.  Hoé  véél  ea  wat  Jïij  hiertoe  hcföft 
uitgedacht ,  meen  ik  niét  beter  te  ku&i- 
Hen  befchrijven ,  dan  met  des  mans  eigene 
woorden.  / 

,  Ik  had  hem  gevraagd :  „  of  hij  bij  de  pla«- 
>9  tien,  ter  verbetering  van  het  planetarium, 
^  ook  uRANus  en  de  kleine  planeten ,  tu9- 
^  fchen  MARS  en  jupiter  ,  zoude  kunnen 
^  plaatfen  ?  **  Hij  antwoordde :  „  ja  ,  ^er 
^  wel ,  iofiien.ik  maar  een  locaal  en  eenê 
^  beurs  iiaar  wenscb  had ,  en  mi}  de  omloopt 
^  tijden,  afltanden,  excentriciteit,  de  plaai- 
%,  fen-^der  verdeden  naaste  ponten  en  knod^ 
-^  pen^  net  de  b^iag  op  dé^eclipdci  mvA^ 
f  yji  keu* 


^  kednig  beltënd  waren  ^  en  de  wegen  van  d^ 
p  laatfte  niet  door  elkander  liepen/* 

Hij  voegde  hierbij:  ^^  Ik  heb  ook  nog  nik 
fy  dere  geadlen  van  tanden  berekend,  om  de 
^  omloopstijden  der  planeten  beter  uit  te 
^  brengen ,.  als  mijn  eerst  gevondene. 

yf  Mkrcurius  loopt ,  in  ons.  plancitarittm  t 
0y  eens  om  de  zon  in  88  dagen  net;  doch 
^  zijn  ware  loop  is,  volgens  la  lande ^ 
f,  87  d.,  33  u.,  14',  i6";  hiertoe  heb  ik  een 
^  (lel  raderen  en  rondfels  gevonden ,  welke 
^  MERCuiuus  znllen:  rond  brengen  in  87  d^, 
y,  »3  tt»,  14%  s^HfV  dus.  maar  $  feconde  t^ 
•^  langzaam.  . 

^  Vbnus  gaat  |bij  ons  ééns  rond  in  225  da* 

^  gen;  zijn  ware  loop  is  as.4  d.^  16  u. , 

^  41',  ift^     Deze   kan  ik  nu  rond  brengen 

^  in  3^4.  éL^   16  vuy  41',  44%  cdus  te  lang- 

f^  zaam  §  minuut. 

9^  Onze  aarde  beweegt  in  ons  planetariu^i 
19^  in  365  dagen.,  :en  wordt  in  een  fch#ikkel^ 
^.jaar  mee  den  daoimwijzér  één  dsug^^oht^ 
^  waarts  f^ebragt;  men  kan  dezelve  l^eri'^hA^ 
-,9  wegen  in  365  4. 5  5  «•  V  49\  331";  ^HP 
-H  ware  Joop  is  3^5  d.,.  5  u.,  48',  4S'V  aiP 
>f  te  langham  48I  fecohdeh  ;  ook  kasL  m^p 
^^  met  andefe  .CMaUm.tiEQileny  deaeke  iatcn 
•:.  1^  be- 


:^  bewegen  in  365  d.y  5  u.,  48',  43x1",  ei 
^  dus  maar  /ff  feconden  te  fcfaielijk,  ma^ 
^y  dan  moet'  er  onder  anderen  een  rad  toi* 
^y  gebruikc  worden  met  641  tanden. 

yy  Mars  gaat  in  ons  planetarinm  rond  [a 
yy  686  dagen 9  16  uren;  zijn  ware  omloop  1^ 
.5,  686  d-,  sa  u.,  18;  37";  de^en  kan  ik 
yy  rond  brengen  in  686  cf. ,  aa  u. ,  1 8',  &6f f^' 
„  en  dus  geen  5J  feconde  te  langzaam. 

^  Zoo  ook  met  jupiTER  ;  maar  ;als  mea 
,).  dezen  zoo  na  aan  de  waarheid  zonde  wil-* 
^yy  len  brengen,  moet  men  grooter  getalJen 
^  tanden  ,  en  ten  minfte  voor  iedere  pl^- 
yy  neet  één  rad  en  één  rondfel  meer  gebruik 
yy  ken,  dan  in  m^n  werk  plaats  heeft.    •• 

,,  Men  kan  ook  de  fttelKeten  von  jupitiji 

,^  en    SATURNUS  om  hare   hoofdbollen  do^ii 

»j^  bewegen,  zoodanig  dat  dezelve  in  vijfden* 

99  twintig  jaar  bijna   niets   merkbaar  van  4^ 

yy  waarheid  afwijken.     *    . 

'.  59  Ook  zoude  men  den  ring  van  saturnq» 

^  door  radertjes  binnen  in  den  bol  te  plaao» 

-^  ftpy  kunnen  Jiaten  rijzen  en  daten,  na  ver« 

'^  eisch  van  zijnen  (land,  doch  de  bewegin* 

yy  gen  van  de  fatelb'eten  en  den  ring  van  sAtvttr 

'yy  KUS ,  laten  zich  in  de  theorie  vinden ,  maar 

,9,  zoude  in  de  prafcdjk  bezwaarlijk  worde)].     ? 


»  Door    I 


C    **5    > 

f^  Door  den  groóten.  afïhnd  van  uranus 
^  behoorde  het  planeetgeftel  in  tweeën  gedeeld 
^  te  worden,  dan  konde  men  op  het  eene 
,^  brengen  mercürius  ,  venüs  ^  de  Aarde^ 
^  MARS  9  YESTA  en  JüNo;  en  op  het  tweede 
^  onze  Aarde  i  pai;la3,  ceres,  jüpiter,  »a- 
„  TüRNüs  én  üRANUs.  Het  eerfte  omringd. 
I)  van  eenen  maan-  en  dammwijzer ;  het  tweede 
5,  van  eenen  teeken-  èn.  graadwij zer  voor  de. 
,>  ron;  nevens  het  eerfte  de  op-^  en  onder- 
y^  gang  van  de  zon  ^  en  nevens  het  tweede 
^  de  zons  *  dedinane* 

^,  Als  men  een  loctel.had.  Hetwelk  drie- 
yy  maal  zoo  lang  was  als  breed,  konde  men 
^  in  het  midden  tusfchen  de  beide  planeten* 
^  ftelfels  één  hemelsplein  maken ,  en  fchilderen 
y^  de  fterrenbeelden  en  vaste  fterren  aan  .den 
^  zolder ,  tot  den  sSften  graad  zuider  7  afwij- 
5,  king*  Dit  hemelsplein  konde  m  de  eclip- 
^  tica  doorgefneden  worden  ^  en  dan  mocsc 
^  onder  hetzelve  een  beweegbare  horizon 
,,  worden  geplaatst  ^  welke  in  as  u. ,  §6'  en 
^  É^  rondging  ^  en  een  zonnetje ,'  dat  in  365  di 
»i  5  ^-9  49'  langs  de  ecliptica  bewoog^  dan 
^  zag  men  de  zon  en  de  vaste  fterrea^  j^det 
^  op  zijnen  tijd  ^  dagelijks  op-  en  ondergaan , 
j,  even  als   de   fchijnbare  beweging  .  op  on» 

JI.  D.  II.  s.  ^,P  „he- 


^  hemelsplein ;  men  20uda  dien  bevregelijken 
^  horizon  kunnen  voorzien  mee  hoogte -cir- 
^  kels  van  tien  tot  tien  graden ,  en  met  de 
^  acht  hoofdftreken  van  het  kompas,  om  de 
91  hoogte  van  de  zon  en  fterren,  en  in  wat 
f,  ftreek  dezelve  ieder  oogenblik  te  zien  zijn, 
^  te  doen  kennen, 

yi  De  maanMTijzers  in  lengte  en  breedte^ 
91  knoopen ,  verfte  en  naaste  punten ;  deszelfs 
^  op-  en  ondergang ,  kan  men  ook  naar  lo- 
^  cale  omftandighedeo  plaatfen«  Tot  dè  be- 
,9  wegingen  heb  ik  ook  in  fommige ,  ge* 
yy  tallen  tanden  gevonden,  welke  nader  bij 
59  de  waarheid  komen  als  mijne  reeds  ge^ 
99  maakte/' 

Ik  kan  mijne  gewaarwordingen  niet  mede<- 
deelen>  welke  ik  ondervond  bij  het  zien  en 
overwegen  van  dit  een  en  ander.  Wat  zoude, 
het  leene  heerlijke  zaak  zijn ,  boezemde  ik 
tflt,  indien  ons  vaderland  zulk  een  volmaakt 
«a  groocsch.  kunstftuk  aan  den  vreemdeling 
konde  tóonem  Ik  zag  de  gefcfaikte  plaats, 
op  de  zaal  der  bibliotheek ,  in  het  gebouw 
der  gewezene  Akademie  te  Franeker  (*^  ea 

vroeg t 

"  (^)  Deze  zaal  is  breed,  laog  ea  hoog  genoeg,  voonk 


C   ^^7   > 


ywegt  zonde  er  toe  de  xamenftellingf  valt 
dit  kunstftuk  wel  ziük  eene  groote  fomma 
gelds  vereUcht  worden  ^  en  zonde  de2!e  i^üer 
door  rereeaigde  krachten  van  die  vrienden  en 
vooriianders  des  vaderlands  en  der  weten» 
fchappen  kunnen  worden  bijeengebragc  ?  dad 
vrome  wenfchen!  en  hoe  vele  heeft  zeker 
de  brave  eisjnga  reeds  een  dezen  ^  na  17849 
vergeefs  gevoed? 

iDeze  heefc  zijn  vindingrijk  vemnfc  !nmid« 
dels  ook  in  andere  opzigten  getoond.^  C)n« 
der  deze  pogingen  is  zéket  eene  der  meè^c 
behagelijke  j  dat  hij  het*  gebruik  van  de 
groote  flerrekaart  van  bode  gemakkelijk  heeft 
gemaakt)'  door  dezelve  op  eene  houten  fcfaijf 
te  plakken  en:  rondom  deze  fchijf  eene  ver- 
deeling. van  maanden  en  dagen,  ons  jaar  uit- 
makende ,  te  plaütfen ,  zoodanig ,  dat  de 
Ichijf ,  waaixip  de  kaart  geplakt  is,  kan  wor*^ 
den  rondgetfamaid  Deze  verdeelde  jaarcirket 
13  op  eén  langwerpig  vierkant  hont,  negeo-^ 
en  *  dertig  duim  boog  en  ddrtig  breed  ^  ge^ 
plaatst,  en  voor  hetzelve  is  een  glas,  waarop 
aan  den  binnenkant  de  liorizon,   de  hoogte , 

cir- 

tin  bet  vooxmS&g'Theatfum  Anatomicum  aan  dezelve  If 
(ctrokkeiu 

Pa 


I  • 


C    "8    > 

leirkels  en  zestien  kompasftreken'z^n  gecnyfe^ 
ken  {*).  Wanneer  men  nu  de  fchijf  op  her 
uw  en  de  minuuc  draait,  nevens  de  maand  ea 
den  dag «  welke  men  begeert «  dan  ziet  meo 
den  ikmd  der  vaste  fterren,  derzelver  hoogte 
boven  en  onder  den  horizon,  en  in  wat  (tre- 
ken van  het  kompas  zij  ftaan. 

£ene  meer  gewigtfge  poging  is  nog  ,  'dat 
hij  gedacht  en  gewerkt  heeft  om  eenen  ronden 
bol ,  onze  aarde  verbeeldende  ,  zoodanig  te 
laten  bewegen,  als  bij  dezelve  in  driederlei 
rigtingen  plaats  heeft;  i.)  in  3654:  dagen 
rondom  een  vast  punt,  de  zon;  ^0  36(Si 
maal  om  zijne  eigene  as;  en  3.)  dat  die  ai 
evenwijdig  blijft  met  zich  zelve.  Hij  heefc 
het  zoo  verre  gebragt ,  dat  de  bol  zich  om  de 
*zon  beweegt  en  om  zijne  as,  ook  wel  om 
de  zon  en  evenwijdig  blijft,  doch  hij  heeft 
de  drie  vereischten  niet  bijeen  kunnen  bren- 
gen, hetwelk  echter  noodig  was,  zuilen  er 
door  eenen  bol  de  verandering  der  faizoenen^ 
d^ .  en  nacht ,  enz.  worden  vertoond- '  Hij 

geeft 

'  (*)  Hiervan  betfaum  drie  exemplaren;  een  bU  den 
Heer  .. .  ROBLopt ,  ce  Amfleriam^  een  bij  mfjaea 
neef  paulos.scbrltema,  iti^rtzoün,  te  Framket^  eak 
ees  by  den  nuker. 


C    aap    ) 

« 

.  geefc  echter  geenszins  de  hoop  verloren ,  oin 
naar  wenfchen  te  zullen  flagen. 

Onafgebroken  h  eisinga  gebleven  in  den^ 
zelfden  fland  en  in  hetzelfde  bedrijf ;  door 
vlijt  en  rpaarzaamheid  heeft  hij ,  ook  in  de 
ongeiukkigOe  tijden ,  een  onafhanlielijk  es^ 
burgerlijk,  beftaan-  behouden;  vele  rampfpoe» 
den  hebben  hem  verders  getroffen.  Niet  al- 
leen heeft  hij  zijne  twee  zusters  en  zijnen 
broeder  (*)  voor  zich  ten  grave  zien  dalen, 

c  nmg 

(*)  Deie  «ostert  keb  ik  nfet  gekend;  alleen  weef 
Ik»*  dat  de  eeoe  ftads  vroed vronw  te  Franektr  is  ge* 
Mfeeic  en  geacht  was  om  bekwaamheid  en  braafheid.  Z(|it' 
broeder  stefands  sminga  bleef  ce  Dronrijp  wonen»' 
in  bec  onderlQke  hnls  en  in  's  vaders  bedrijf.    Dezelve 
had  ook ,    boezeer    minder    nitmnacende    in  vinding 
dan   zQn  broeder,  eenc  zeldzame  gave  voor  aUerlei' 
kunstwerk.     HQ   had   een  bUzondere  Inat,  om  frui 
rekr|}fwerk  te  vervaardigen  en  voor  de  teekenkunde  en 
de  muz^k.    Van  deszelfs  oudfte  zoon»  jklts,  had  de 
geleerde  wereld  zeer  veel  mogen  verwachten.     Toen 
deze  zeventien  jaar  ond  was,  heeft  hij  een  Astrono- 
misch beweegbaar  werk,  als  een  ftaand  horologie  ge- 
maakt, waarop  de  vaste  fterren,  met  de  son,  geiyk 
^  Of.  het  bemelspleln  van  den  oom,  op.  en  ondergaan, 
doch  In  zoo  ver  (volgens  het  eigen  berigt  van  den 
liften)  volmaakter  dan  hetzelve,  omdat  de  zon  aU 
daar  deji  war^n  tyd  aanwQsc  en  op  het  andere  alleen 
d^n  mlddelbi^ren;  bovendien,  is  op  dat  werk  nog  een 

P3  «ft 


I  ■ 

I 

I 


^  230  > 

Hmr  ook  den  oudften  zijner  zon»,  uit  liier 
eerfte  huwelijk,  jelte  genaamd;  déze  wss^. 
een  opzigce  vaa  <den  lust  en  de  gefcbikdieid 
yfoot  wj^*  en  werkcdigkimdé ,  aan  den  vader  ge*. 
Ujk  en  door  dsnzelven  gevormd.  Hij  overleed 
ia  den  jare  1809,  en  Hqc  één  dojcfatertje  na. 
ËI5IKOA  beefc  ecpai  voöczoon  ovetj  jacobvii 

ge- 

afzonderlijke  wijzer  voor  d^n  Iftacüen.  Beide  deze 
zonderlinge  bewegiagen 'zijn  zeer  eenvotidig 'ënver. 
mthlg  uitgedacht;  ook  is  er  nog  een  wijzer  voor  den 
^  «od^doiB  der  maan,  en  l^ovei^op»  eeo  sonde  bol, 
waarvan  .de  beifc  zigtbaar  ia  i  deze  ^bol  is  faalf  verguid 
en  faalf  zware,  en  draait  in  99  dagen,  12  uren  en  44 
minuten  eens  om  zijne  as,eo  vertoont  derbdve  deiiclit« 
geftalie  van  de  jysi^n.  al^Jn  de  natuur.  Hy  hadaUes 
bewerlLC  dpor  eigen  yerpuft,  en  liad  geene  andere  on» 
deirlgcfog  erlangd  dan  door  hec  befchouwea  vtn  hec 
kninstwffjc  van  zUnen  pomf 

Dez^  jongeling  is  weinig  t\}ds  na  den  dood  van  z$ne 
moeder,  aan  het  vaderliarc  eii  aan  die  kunden  en  we* 
tenfc^i^ppen ,  door  de  Franffelie  confcriptie  omrukc  ; 
kU  fcad  een  lage  npnm^  getrokken,  es  hec  voegde 
zUaen  veder  niec  om  .eeneo  plaatfver?anger  te  ftelleiu 
BU  (|ierf  na  de  groote  vermoeQenisfen  in  <len  veldcogc 
naar  R^siand^  in  i8xff»  la  een  hospitaal  te  Kaênê  In 
JMfiUf  tot  groot  hartzeer  der  fhmilie,  bijzonder  voor 
den  oom,  diem^  des  neef  beeft  doen  kennen  als  een 
h\i  picfiek  veel  belovende  )obgeiriig  van  een  ze^  vb9^ 
iU^ij^vesva^t  tn  i^te  werkdiuid* 


geheeteië'V  die  insg^lijks^  ssi}ffefi  v^é&t  vw»A\^ 

is,  en  veel  zucht  becóoftt  voor  'desaselfö  V^ëi 

'tenfchap  en"wetk ;  ventere  tweö  döciiii^s^lM^ 

dé  twèêa*' vrpöw,  •  -  -'    :: 

Hoezeer  liem  niibmër;'  ^^  ^n^aM  ij^r^^ 
tot  1810,  eenig  blijk  van(  go6dkeutTng;,^vvatt 
wege  dë  verfcbillende  collegien  v»i  4le  Hologe 
regering  zelve ,  of  de  Mliiisteirs  vpor  de  Itüni 
fleii  eil  'tvèteitifch^ppeii ,  •  is  te  beurt  geyallii,  > 
heeft  het  hem  niet  bmhroken  aan  bembadb 
ging  op  den  doornigen  weg  de^^  levtsns.  Di& 
zenden  van  nieuwsgierigen  ,  uit  alle  werèld4 
deelen  komende,  hebben  zijn-IWflstwerit  hè^ 
zigtigd.  Alle  kundlgen ,  wtofbikter  ëtet  Vcror* 
name  geleerden,  hebben  hetzelve  met ÜRmM 
goedkeuring  vereerd,  op  eene  wijze,  weBké 
hem  voof"  veel   ander  leed  fchadelooa  ftelde^ 

Onder  deze  bezoeken  wiais'jseker  eenrider 
meest  merkwaardige  ,  dat  'van  den  Höog« 
leeraar  gerrit  hesselincr',  nznAmfterdam'^ 
Hl  den  jare  1800,  di^  ulks '  zoo 'iföauwkcairigi 
opnam ,  dat  hij  zich  in  Haat  bevond  eene  ver» 
handelinc:  over  dit  kunstlhik »  in  de  maat* 
fchappij  ;  .  Felix  M$rm$  \^  te'  Amper dzitn , 
voor  te  lezen  4 « eene  veghA&deliDg  ).  waarbij 
hi|  He  M^i^^'^^iMinfe  .inn^bcttelve  &oi^ 
zins  uit  een  ander  oogpunt ,   dan  de  HtMyg^ 

P"  4  leer* 


\ 


(    »3»    ) 

leeniar  van  swinden  »  beefc  gftdegeflagen« 
Hterblj^j^ouHde  hij  het  bijzonder  pogtnerk  beb^^ 
btin.gehad,  sisiNOAte  doen  qiQioQ^igeo ,  om 
sulk  een  kunstwerk  mee  alle  gewenschce  ver* 
|>eceriQgeli  ia  bee  geboiiw  dfr  maa^icbajipij 
a»' ."VQrvtardigea  O 

z':Dit  deze   poguo^  niec  naar  w^n/cben'ge^ 
luktb,   is  zeker  aan -den  oogelukkigea  Joop 
der  algeraeene  jsaken  coe   C9  fqhtijven»     Her 
^êriient   verm^ldlag   en   bewaring,   ^zt  d^ 
Heer  b^amour,  van  ^mfter4am  ^\zoo  veel 
liefde   voor   de   wetenfcbappên  liet  b^jl^en  ^ 
dat  bij  duizend  guldens  aanbood ,  indien  mea 
den.' kunftenaar  wilde  pverhalen,  om  eenpia^ 
neorftim  te  ^pifl^ilam  te  ve^ yfiardigen.  Deze 
had  aan  onzen  «laiNQA  zelvep  zijne  verwon- 
dering en  goedtoufing  mee  frmen  m  in  b^\ 
warmfie  gevoel  de3  hstrten  betuigd^ 

Het  meest  belo^e&de;  bezoek  was  dat  van 
den  Admiraal  99  ;wwt£iu  Deze  bezag  he^ 
lonicftttk,  10  d«li  J4r^  1809,  met^n^emeen^ 

*  ■  • 

Ó  ^U  h^bbea  ons'm^  de  hoop  mogen  ftreeten, 
feie' verhtodéling  te*  ktumafi  lezen,  dtn  dezelve  !• 
PUS  nog  niec  ter  htad  ffeVotoeD  $  wannéér  wQ  ieti  Qp# 
fBfrkémid  in  d^zdve.  viii^eii »  zolko  wtf  bet  b^  s^i^ 


C  *33  ); 

leelpenüiig*  Hif  had.,- j^,  tds  ik  oit  ge^ 
fpvekken  mee  denz^Iven  g^lioud^,  zelfleer, 
aile8  gQTdgeldy  otp  aan  Koning  u>DEWYi^i 
bij  deszelfs  yporgenomene  têi^  aaar  Friesland^ 
dd  zsisik  m^  zop  veel  aandrang  voor  te  drar 
gen,  dac  die  Vorst  waarfcbijnlijk  zoude  zij9 
«ovwgehaald,,  oa^  Jiec  verya^r^ig^n  .van  een 
volledig  Pfaneiarium  en  ffemifphaeriumy  in 
het  gebouw  der  Akitdemie  te  FraneftcTj  of 
ieders,  aw  £i$inga  op  te  dragen,  en  tevens, 
om,  wanneer  hij  hierin  niet  daagde ,  alsdan 
hetzelve  door  rereenigde  krachten .  van  velf 
beminnaars  van  de  wetenfchappen  en  het  vt^ 
derland,  ;was  het  mogelijk,  daar  te  ftellen»  • 
,  De  vooigenomene  reis  van  den  Koning^ail 
geen  voortgang ,  en  hoe  veel  gebeurde  er 
iater ,  waardoor  de  hoop .  op  eenen  gunftigen 
pitflag  van  d^  laatfte  pogiiig,  geheel  ver* 
^ween  ? 

'  Zijtie  Majesosic  onz9  Konmg,  heeft  EismoAf 
bij  de  eerfte  benoeming  van  biio^ders  der  otdc 
van  den  Nederlandfchen  leeuw,  met  beclinc 
en  het  daaraan  gehechte  jaarlij kfche  voor^ 
^eel,  befchonken*  Daar  wtrw  er  wel  dl» 
gewenscht  hadden ,  dac  hij  tot  ridder  waM 
benoemd^  al$  .d^ze  onderf:h«i4ing  boyeo  veit 

P  5  1«« 


len  verdienende ;  dan  de  erkentenis  in  deïön'l 
d^  Jeugd  véi^m,  gelijk  flttariée;  was  dia 
öenoenring  tneer  verkiedijk ,  omdat  het  ^n- 
geheclite  penfideh''*  ¥öot*^  heóir 'éDf  vóór  zijne 
cchtgenootfe  ^In  geval  van  overlijden  ,  niet 

HöogeUjfc  vooral '  heeft  éwinga  zich  Ver* 
feèrd ''gevóndéé*  mèc  bet  bezoek  Van  Zijne  Ma* 
^ésteit  den  Koning^,  èn  Hóogstdeszèlïs  Zoon  ^ 
ftins  f  REDERiK  ,   op  den  dertigften  van  Zo- 
teermaand  dezes  jaars.    Beide  Vorftén  TiebBca 
bij'  de    drie   kwartrer  uurs  *té   zijnen  hoize 
^dorgebragt,  en  alles  ^  óol  de  bihtiendeelen 
van-  het  raderwerk  j   gadegeflagen ,  kruipendie 
^eHs  in  de  enge  efnbekrbmpene  ruimte,  om 
de  raderen  voor '  de  t?»gv/5[/^ -bewegingen  der 
maariwijzers   te  *ézrgtfgen,     'Hoogst  aange- 
naam waren  aail*  dénioüden  man  <fc  betuigin- 
gen van  de  goedkeuring  en  tevredenheid  vatf 
den  vgeliefden    Vorst   en  den  zoo  veel  belo- 
véndèn  Prins  ,   wier-  faamen  in  ifjn  Album 
tollen  blijven  pronki^d.    • 
-'Dit  bezoek  Was- \<doral  verheugende   aan 
dfe  Vrienden  van  tkürist  en  wefêtffcHap ,  omdae 
bterdoor  op  meuvl^  'de  hoop  isl  verlevendigd  ^ 
Au:  onze  verdiénfteiijbe  landgeööot  nog  ein- 
delijk eens  ,  vqn  wege  de  Hooge  regering  ^  • 


C    a35    ) 

■ 

ift  hec  werk  zü  worden  gBfteid».otti  eeii^* 
hiSg  kunsdhilc  <e  vervtard^^  -  Een  ieidec 
vereenigc  ziclx  ^Mker  >inet  vdcze  wedfcbeiu^ 
Mogten  zij.iroor  den  troon  wdiddn  gebragr.  * 
R^em  voor  hec  vaderlandi^^mt  voor  de 
wetenfcfaappen ,  lieil  en  geoai^en  voor  dot 
waardigen  grijsaard  ^  en  zelfvoldoening  vooA 
liec  edel  hart  dèt  KooingSy  «oaden  de  eeifle 
en  de  zekere  gevolgen  zijn  J  van  znlk  een  be^^ 
floit;  en  welke  gunftige  gevolgen  zijn  er  al 
niet  meer  te  verwachten  ,  wanneer  .de  vcf<f 
diedften  alzoo  waacdigUjkwardeii  erkend  en 
beloond.  .    <      .vl 

'     '  <  .«si 


J«>J  ^>  t.>A 


.  EisiNGA  heeft  blijkens  derbrierah^  weXba 
tbans  voor  mij'  liggen,  bij  ^den  mud^dom  vaü^ 
vier  -en  -  zeventig  jaren ,  nog  aUe.  vermogend 
van  hoofd  en  geest,  bij  eene\vaske  Intnd  be% 
houden.  Alle  .  berekeningen  ^  toe  een  niemtl 
werk  benoodigd,  zijn  door  hem  ten  papietv 
gebragt ,  en  alzoo.  wordt  er  alleen  nog  é» 
geest  van  den  uitvinder  vereischc  ,  om  doi 
zaken  naar  de  plaats  te  vegelenw  DiC'iUeft 
zoude  hij  nog  met  grooten  iöf  ter  plaatf(^ 
zijner  woning  kunuen.  verrigtem  ,1 

Hg  leeft  verders  met  zijn  gezin  geliefd  en  ' 

ge. 


C    436    ) 

^geacht  bij  2ijne  nedebargers  ;  indien  ik  de 
gjccad  voor  «deze  liefde  en  achting  wilde 
doen  kennen  door  de  ontwikkeling  vin  des 
mans  braafbêid  ^  eerlijkheid,  reine  zeden  ea 
godsvrucht,  dqn  zoude  ik  lijne  nederigheid 
fbfaijnen  te  miskennen  en  zeker  zijne  zedig* 
heid  kwecfen. 

'  Het  medegedeelde  zal  reeds  genoeg  zijn» 
em  hem  even  belangrijk  te  d^en  worden 
voor  elks  hart ,  aU  zijn  werk  is  voor  het 
terftand.    . 

Ik  eindig  inetden  wènsch,  dat  men  het 
f)ewijs   van  deze  belangftelling  niet  zal  ver^ 
icbuiven   tot  na   *smans   overlijden.     Velen 
zullen  zekar  met  mij  toéffemmen ,  dat  hoe 
piigcmadg  het  is ;,  de  hulde  te  brengen  aao: 
de  verdienden  van  eenen  braven  landgnoot^ 
door    het    bijdragen  tot  eene  plegdge   lijk-^ 
ftaatfie  ,  rouwbe^igten  ,  lijk*  'en  lófredenen* 
gcafichriften  of '  gedenkteekenen  ,    het  echter 
ongelijk  veel. beter  is,  deze  hulde  vap  dank<» 
baarheid  ^n  eerbied  te  brengen  aan  don  man 
iel  ven  ,  en  alzoo  den  (lillen  avond  van  dea 
«eibefteden  ^ag  des  levens ,   zoo  veel  zijn 
kdn»  te  veraangenamen  en.  te  verhelderen. 


IETS 


I    E     T     S 

OVÊ^R    DE    HOFSTEDlE 

SCHEIBEEK, 

IN    DE    BEFER^TK,     ' 

BN  MBBB  BB»AAlOBUJC  OVBR  HBT 

LOFDICHT   OP  HPT   BEEKJE* 

aldaar; 
door 

CASPER  VAN   BAERLE, 

EN      HET 

ANTWOORD   OP    HETZELVE 

door 

JAKOB      BAECK. 


Weinige  plaatfen  zijn  er  in  de  gefchiede- 
nis  onzer  letterkunde  zoo  beroemd  geworden 
ds  de  Hofllede  Scheibeek ,  bij  de  Beverwijky 
welke  bij  bet  begin  en  om  het  midden  4er 
zeventiende  eeuw  in  eigendom  was  en  be^ 
woond  werd  door  laurens  baeck,  ^of  baee^ 
en  zijne  kinderen  y  jakob  ,  joosx ,  aiagdalena^ 

KATHARINA  en  SA^IA. 


(    a38    ) 

» 

r 

'Niet  alleen  was  het  hier,  éstt  joosr  vaï? 
DEN  VONDEL  oene  fchuttplaats  Vond,  tx>en  er 
^  pogingen  werden  aangewend,  om  hem  over 
het  tewclrken  en  uitgeven  van  :^ïjöen  Pala- 
medesj  in  den  Hifog  te  doen  te  regc  ftaan, 
hetwelk  hij  later  nog  erkende  in  het  fraaije 
dankdicht  aan  jarob  baeck,  met  de  woorden: 

\ 

Toen  ik  vervlo^kce  waarheid  fprak» 

Verilrékte  my  nw  vaders  dak 
Een  toevfngr,  als  zelfs  magen  ^«reken » 
En  deinsden  moneade  en  verftoord  • 

En  weigerde  eer  nood  een  woord 

Voor  myne  onnoozellieid  ce  fpreken. 

^maar  vooral  ook  omdat  deze*  Hefilede  hec 
vereenigingspunt  was  en  bleef  voor  de  ^ch** 
;  ters  in  Amfterdam^  Haarlem  en  Alkmaar 
gnvonende,  alwaar  ze  met  jgeene  mindere  ge- 
odegenheid  en  gulheid  ontvangen  werden  ^  dan 
ba^ .  het  huis .  van   roemer  visscher  te  Am* 
mtcrdam^  of  op  het  huis  ce  Muiden. 
1([e^ Wenfchelijk  zoude  het   zijn,  dat  men  aU 
lyles  bijeen  bragt ,  hetwelk  tot  de  gefchiedenis 
en  de  verrigtingen  van  dit  beminnelijk  huis- 
'^zin'  betrekkelijk  Is  ;  misfchien   wordt   dit 
'  aog  wel  eens  in  het  vervolg  door  mij  on- 
de? 


c  «39  :> 

deraomen»  vooral  wanneer  ik  in  i^jpe  wen» 
fcben  mogce  flagent  om  de  bandfclitiHfien  en 
familieberigcen ,  waartoe  ik  meen  op  tiet^fpoor 
te  zijn,  op  ce  loopen. 

Thans  lust  het  mij,  meej  bepaaldelijk  om 
na  eenig  kort  berigt ,  aangaande  de^e  Hof* 
flede,  mededeeling  te  geven  .van  een  der 
fraaifte  dichtihikjes  in  onze  taal ,  tot  deze 
Hofllede  betrekkelijk,  en  het  antwoord,  het- 
welk mij  nergens  elders  is  voorgekomen;  on^- 
langs  kwamen  mij  de  beide  oorfpronkelijke 
handfchriften  van  bahlaeus  en  jakob  baeck 
bij  toeval  ter  hand. 

Men  vindt  de  afbeelding  van  deze  buiten- 
plaats in  het  fraaije  doch  zeldzaam  voorko- 
ipend  boekje  van  vondel  ,,  g^Ueld:  S  f  rijd 
of  kamp  tusfchen  kuischheid  en  geilheid  C^")  ^ 
waarin  vele  vrolijke  en  bevallige  minnedicjb- 
ten  en  liederen,  (geenzins  echter  allen  evea 
kiesehO  worden  gevonden. 

Dit  boekje  werd.  geheiligd  aan  dfi  eerwaard, 

êi^e  en  aardige  jonkvrouwen  cathari^a  en. 

DiAmnA    (margaretha^    baeck,  .niet   het 

versje ; 

Jofc 

(*)  Gedrnkt  in  dwars  of  breed  octavo,  te  Amfier^^ 
dam  f  bO  jakob  azktsz.  calom,  1625* 


lo^rs;  o^  wfef  iMkjef  blosett 
Niec  mturel^ke  rdzen; 
Mür  dte  zedigkeid  èn  fcbatiBC 
Daarop  dopten,  zoo  *c  becaamt; 
Die  zoo  lang  üw  jaren  rekken » 
Bakens  znlt  eer  deogde  (Irekken* 
Neemc  in  *t  goede  knischkeids  kamp. 
Als  de  rookerige  lamp 
Van  mtjn  geest  meer  lichts  wil  gonnen 
Zal  ik  XX  het  vernoegen  konnen. 

Hij  hield  zijn  woord,  en  zond  vervolgens^ 
verfcheidene  keurige  verzen  aan  beiden ,  welke 
in  zijne  poëzlj.  kannen  worden  opgezocht. 

Een  allerbijzondersc  geliefd  plekje  moet 
geweest  tijn  iektr  beekje  ,  waarop  vondei/ 
wel  drie  gezangen  vervaardigde.  Deze  zou^ 
den  alle  de  mededeeling  waardig  zijn  ,  dan 
de  meeste  vermaardheid  heeft  die  beek  te  dan- 
ken j  aan  een  versje  van  van  üaerlz  ,  het* 
welk  wij  nu  in  zijn  geheel  onveranderd  en 
letterlijk  naar  iiet  handfchrift  doen  volgen : 


LOF- 


(    Mt    X 

LOFP^GEÖIC  H  T 


OP  OBT  SEÜtVlCH-STROOMENDB  BBECKJK  VAl< 
^  D^S  HEER  LAÜkSNS  ^00STBi9  ÈJÊECK  y   M      ^ 
ZIJN  HOFF- STEDE   TE  BEVERWlJCïi. 


M»*i«M 


JtSeeckje,  daer  de  dvyn  hner  (fcoppeSfl 
TTaem  verfiimelc  io  eea  bron. 

Als  üj  mee  haar  wicce  coppea 
GUnfterc  in  de  morgen 'fon*    - 

Beeckje ,  open  al  nw^  aderen 
.Die  verfcholen  gaen  door  *(  Canc  f 

Wil  op  myne  comsc  vergadr^n    •     -^ 
Al  de  ftroomtjeos  van  hec  lano 

Sprengt  myn  opgecoogen  luuieA 

Met  uw*  liqld*r^  waterval , 
Soo  fal  ick  ow  loff  beginnen 
In  hec  hazelaerea  di^. 


JL  D.  IL  & 


Q 


leecik» 


/ 


.üdeckje*  al  de  zetgodjnnen 

Brengen  in  uw  beek  baer  ntc, 
Al  de  tiraemjes  vai  hter  minnen 
Soecen  in  uw  wacerbad» 

V 

Waer.ACTABON  kpmen  vluchten 

■ 

Naar  dit  beeckjen  uit  fyn  duVu, 
Nooijc  en  had  men  hem  fien  fuchten; 
Om  de  hQoreus  op  fyn  kruljn. 

Had  APOLLO  wflfeu  loopèn 
Naer  fyn  daphne  by  uw  ftroom» 

NooQt  en  waer  fy  wech- gefloopen 
Off  verandert  in  een  boom. 

Had  NARCisttJS  in  uw*  Uaerbeyc 
Hem  gefpiegelt  aen  uw  bocM-t, 

Neoyc  en  waar  hy  door  verwaeotlieiA 
In  lyn  eQgen  He!a*  vcMtaoort. 

Waar  cBAin>BR  kier  gtdömpelt 
Al8  hy  naar  fyn  bro  keeck. 

Nooit  en  waar  h^  overrompelt 
In  de  golfjet  vait  deea*  bèetlt.    ^ 


^ 


Ki 


C    «43    > 

Ai  de  4ropie$^  die  êÊ^jbin^it 
d*|^tt  op  d*aader  deoF  d^n  ileefli 

Doen  de  minne- aenieas  fpvingj^n 
£n  verkwikken  al  nyn  leen. 

*)c.$le  een  dropje  van  meedogheii^ 
'k  Sie  een  (inaUje  van  uw  g^nst ) 

*k  Sie  een  dropje »  dat  de  ooge» 
Leen  de  foece  lonk)en»rkuBsu 

*Jc:  Sie  een  flraeliie  vd  ven  vreden^ 
*k  Sie  ber,  firaeltxe  viMi/verSaiid^ 
'k  Sie  de  finieUjes  jBa  gONê  ze4e&r 
.  Loopen  nüt  bet  guUe  laad. 


Beeckje»  als  men  n  fl«  vloetfen^ 
Als  men  boort  nw^  (^  gemSicli , 

Voelc  mea  al  Cjn  gaestjena  gloetten^ 
£tt  verhotiren  drnk  ea  ktQD$( 


HieK  ia  *(  beeckieii.der  ;P0ëeieil 
IQet  ia  *c,  liegead  X>M<»A»p^i  . 

Hier  beeft  pntaBot  paert  geflnecea 
H  HIppocveencieft  jMi:  l^l  feat» 


■/ 


Q* 


Hier 


<    «44    > 

Hier  Meaft' hooft  gêfcherpc  (jn  veder 
En  gewrocht  fyn"^finryt  dichcV 

Hier  fat  v  ondelen  dictwils  .neüer» 
Als  hy  v&o  de  ttrd  gelige^  ^ 

Droog  omhoog 'door  il  de  woIckeD>*' 
'  Ilovèn*  b'érgèo  /  boven  lócbt , 

£n  térllec^  de  aardfche  kolcken» 
Vm  dit  beeckjens  nac  beyocht. 

Dié  is  *t'beeck]eh  dter  de^HAtCKEü/ 
Van  het  vrouwdyk  geflacbt  y 

Alfiétnets  haer  kransjens'ftiakeoy'-  -  . 
Vol  van  génr'  en  deugbden  kraofic. 

Laccl^es,  kusjes;  lieve  woordtjens^ 
'  Lusjens  fönder  arch  o^TIisc, 
Groe^b  aen  dees  wacerboorifCjens;  ^ 
Myd  'èh  haèt  Wordt  hlo'  gemisu. 

Beeck}e ,  vol  vsn  minlyckbeden ,    - 
Béeckjéy  vot  van  vrólydtheyt, 

VloéiJ  ïn  alle  eèftwigheden,  ~' 
Nooyt  verdroog  uw*  vdcbcigfielt* 


Slee^ 


«.i 


> 


Sleep  het  lejen  .iran^e  baecxen,  , 
^ .  AUbo  lang  «Is  gby  bier  loopt^, 
Wil  Biet  eer  vlw  ftrootnen  ftaecken 
.  Voor  dat  babck  fyn  Uven  flpopc* 

Dan  fal  jupitbr  qw  Ura^Iea, 

AI  uw  dropjens»  al  uw  nat, 
Optvaerds  tot  de.  ftetnen  haelen« 
, ;.  .fioven  d*Q«ide  .Bevef  ftad. 


Hierop   vplgde  de  ..hegpcwoording  v^n  hec 
Tersje  van  barlacus,  door.jAc.  baeck: 

VOOR     MIJN      VADER. 

Aan  den  Wel  Wijzen  Hooggel. 

.    .  Heere  cbarlaeus ,  Profesfor 

'  der  PhihfophU  te  Jfimfterdatn. 

'  doo  lang  myn  beel^  zal  water  h^ben, 

Soo  lang  bet  IJ  zal  vloón  en  ebben « 

Soo  lang  de  Ibn  ons  fcbynfel  geeft  — 
Soo  lang  een  menscb  op  aard  zal  weezen ,  . 
'  Sal  üw  gedicbt  ftaegb  zyn  geleezen , 
'  Oin  dat  men  weyn)g  fulke  heeft.  . 

Q  3.  •  ;    ^* 


In  XLw  'gëdfcfht  myó  Hof  iSil  U<>ey«ifl 
Mee  eeovfg  groèoe  fpraycen  groeyen» 

Myn  beek  id  rafsfchead  ftroomen  iheg1|. 
De  veldcgooii  TnRen  gunst  roe  brengen  , 
En  droogc  nog  kon  myn  vruchcen  fengen , 

In  2yn  vol  luck ,  fchoon  ood  en  craagh* 

De  Ho£  zal  ^t  onder  zich  <iif  et  lucen; 
'Zyn  kindren^  die  men  no^c  en  baatte ^ 

Zal  by  u  dankbaer  offiren  weer* 
Hy  feyc :  ,» foo  vaeck  myn  blos  fal  blikken , 
pMjn  ta'ck  gelaen  met  öof^  of  ftlrikken, 

»>Op  lysrervangst,  befoeek  mij,  ÖeerP 

Maer  ik  fkl  ftaeg)i  in  myn  gedachten 
Dees  aanvangh  van  ons  vriendfchap  achten, 

Soo  vitött!  «11  :my)i  geboorte  dagh. 
Ita  mpeic  my,  dat  gy  foekt  te  fcheiden. 
Vaet  wel,  'k  zal  baekende  verbeyden,  ^ 

'Dat  ik  11  welkom  hèetea  ma§h. 


Jqt  een  waardig  flot  en  ten  hev/lSzc,  welk 
fpi^e  goedkeuring  het  yersje'van  van,^baeri.b 
^§tijds  verwierf,  laat  ik  nog  'het'  dichtftukje 


w      ^ 


C    «MKr    > 

A  E  N    D  E'   H  Ö  t  S  t  t  D  L 

fi'       ^  r  .  • 

f 

♦  ah 

ê 

LAÜKENS     BAECk, 

TOEN     BABtLLE     U  ht.K     MET     I^YN 
VAERZEN     EERDE* 

O  Hoffteé,  Lnstprieel  der  wyzen» 

Hoe  heeriyk  zien  we  na  alree 
Uw  hoog  geboomc  een  bemei  ryfen 

£n  kyken  over  dnin  in  zee. 
Veel  verder  dan  de  Griekfche  Tempen , 

Nu  kan  de  tj|jd  uw*  groocen  naem 
In  geen  vergecelpoelen  dempen » 

Maer  eeuwigh  zal  de  fehelle  Faem 
Zich  laten  hooren  in  de  wolken. 

Zoo  lang  als  baxrles  maecgezang 
tn  waerde  blyfc  by  ii!l0  volken , 

Van  \  Oosten,  toe  den  ondergang;  ^^ 

Men  zal  zich  mee  uw  loof  yerfleren» 

Om  dat  het  onverwelklyk  leefc 
Gelyk  des  Dichters  lauwederen, 

yfnx  bidfe  nyd  geen  macht  op  heeft» 
De  klaare  Beek»  uit  fcborre  duinea 

Q  4  Gi- 


C    a4»    ) 

Gefprocen »  om  vw  «kkerltnd* 
Uw  vyvers»  bésdh  en  groene  tuinen. 

Langs  oevers  ^ichc  met  oofk  bepltnc. 
Te  laven  met  een  lieflyk  morren » 

Tot  ^at  ze  val  in  't  Wyker  meer , 
]?ie  niag  verdrogen  en  verdorren 

Door  ongelegenheid  van  wéér» 
MMr  telkens  zal  haar  bron  ontberingen 

Doorluchtiger  dan  Peneos  bron. 
En  mirchen  op  dlc  deftig  zingen. 

Daar  baes  zich  koestert  in  de  zoni 
Al  komt  die  gryzen  man  te  derven, 
^yn  paam  zal  roem  no^  leven  d^rvei^. 


V 


EPf 


EPITHALAMIUM 

'  OFTE' 

BRÜYDLOFTS  GEDICHT, 

TER  EEREN   VAN   DEN  HEEICE   PR.OFE$SOR 

\ 

DASMÊL  BMINSWS  EN PE .  JUFFROUW 
BRMG4EXfP  RUTOERS. 

In  den  Echten  ftaet  vergadert  ^  op  den  \6  Mai  1617* 

P  O  O  R 

ANNA      ROEMERS. 


m^mm^^*^^^^ 


AAN 

OEN  NEDERLANOSCHEN  APOU.0 

D  A  N  I  EL     H  E  IN  S  I  ü  S, 

r 

EN  SYN   WEL  BEMINDE    B&UIJT , 
JUFFROUW 

EB.MGAERT    RÜTGERS; 


degt  my  ge^gem  paer»  bf  !ck  U  wat  gfock  melden  «  ' 

^  •  - 

*  Sont  Gby  my  oock  daerom  voor  een  verklicker  fcheldenf^ 
Gby  doec  ine  een  teecken^neenlU  hexs^t  wel,  waefdefon 
Z^  licht  van  onfe  Eenw,  doen  Gby  op  Helicon     "- 

Q  5  .   My 


t  ■     '    (    aso    ) 

My  eens  bracht  met  gewelt,<1]oe  foyr  de  Mafeo  ügen^ 
£n.  boe  .vetflnaügli  fy  mU  ^ngen  doen  verj«geo  i 
Ja  gooyden  na  myn  hoofc ,  tuijt ,  fluyt ,  pandoor ,  endac 
Calllope  llyt  fpyt mij  hoosde  dapper  nat, 
Wt  Petrus  fonteyni  daer  lek  doe  he^  t^nch  dfoypen 
Befchaemc  en  oj^mofcweetr  v^n  PfifRasfus  fluijpeo^ 
Van  die  tyt  af  h^b  ik  omtrent  en  by  de  voec 
Gehengeld  en  gewaerd,  gelyck  een  vryer  doet 
Die  harcelyk  bemint ,  nogfoeckt  (yn  welbehaegen 
En  lieve  lief  te  fien  ^  al  h  hy  aflMlaegeii. 
Vermoeit  van  trameien  was  ick  gefeten  neer. 
Recht  onder  eenen  hoegh  van  laaien  lof,  Diet  veer 
Van  de  gewyde  plaets ,  daer  de  Goddinnen  fpeelden ; 
Daer  luy derde  ick  vaéek,  wanneer  fy  tteflyck  qaeeiden. 
lek  loerde  vas^,  enfaehdoor*t  weem*lenvandeb}aen« 
Recht  nae  haer  koaien  toe  de  Glvre  wicte  Maen^ 
Die  nockènd  aldus  fprak:  O  (Ifyvre  Goddfnnen, 
Die  met  my  haet  het  geyl  en  dartel  kbt  van  Minnen  i 
HeUes  ick  ben  berooft  vanheerïykbeöc e» glt«s , 
Want  aen  myn, Broeder  ach !  en  heb  ick  nu  geenkans* 
Een  fterfelicke  Maecht,  o  fp'yc!  fal  my  omhaelen» 
My-eo  myn  ganfqhe  fleep  (Vn  heldejr  klaere  (!raelen« 
Nu  hy  (wee  ons)  op^t  laecst  becomen  heeft  eeiLbruyc% 
Heb  ick,  fyn  foeter,  en  al  deex\ Godinnen  uyt. 
Mits  vonde  fy  haer  kjeet ,  op  dat  fy  A>»<ïe  droogea 
J^/peerldQ  traenen  van  h^er  fchoone  droeve  oogen* 


(    «5t    > 

,    ünnie  mn  *t  woerd  i  baer  atterlkffte  kaer» 
.    En  (ëy:  ku jftbe  i'Goddf n ,  Uir' toekomende  Onket" 
UGodddl^k  begteft;  waacdoor  haef  hopfehe  lederik 
Sqo  blinckrdeêerimMedeaeht  «b^^fltefóbeydorn  red^n. 
*t  Is  fchoofi  ttlh*aènflckt  ttt  feer'iDhitie!ickvanprfter'> 
Goed*aerdit%i  ftètM ,  béteeft  en^^eecliek  van  geiaeti- 
U  Broeder  felf  bekene ;  fy  heeft  hem  overwonnen 
In  glans  döoif  'i  flraèleii  van  twee  oogiw^  diealsfoniien 
Scaeo  glioftren4ii  haer  hooft;  geef  my  éen  kus  toe  mêe  (*3 
In  plaetf  vao  een  fon  fal  q  nn  befehijnen  drie, 
Sy  fweeck :  en  fach  eens  nae  haer  (bstert ,  dterdè  feéle^'I 
Vast  fielden,  om  daer  mee  op  Vwt  Foeit  te  [ptlen^ 
Voorts  fynfe  «Ite  bey  daer  dichter  by  gegaen ;  -  • 
/c Geen.fy  toenibydenydat en toic fcknlet  Ve^ftaéai; 

Mbdr 

*  rO  Alhier  ftaat  op  den  ktnt:  „Mie  ofmUde  Is  bóodenlbon 
,9  over  blUde  cydMig.  ^Djc  woordekeD9'  pOg^  Wosdt  bje  de 
9,  oude  Rym  *  Chronyckfchryver  gebruykt ,  onder  andere 
py  foU  stf»    Siec  oockt.  Etymologhim  Byiiani/* 

^  Met  bet  gebmik  vai|jdlt  woord  in  dezen  zin,  en  met  deze 
bpbeldeiing ,  beeft  'de  dichteres  gedwaald.  BiHe  of  miede  ii 
de  f  i/ding  zelvt ,  niet  iet  loon;  ook  bQ  kiluan  :  it/fV^^,  Uoll, 
tydingbe^  nuntium;  mUdkrwgéH^  nufi^iatm;'mtef^iiy^f  my^mfi 
ter  urn  nuncih  ahundam»  In  Fiifsl^nd  ia.  dit  woord-  al^off  in 
gebruik.  Een  miehrenger  is  te  Hlnhpen  de  fchuit,  welk£  tQ« 
ding  brengt  yan  en  naar  Texel  ^  hec  yiUj  enz.  Blyè-mle  is 
ook  het  opfcbrift  van  de  boodfchap  des  engels  aan  de  her* 
4ers  bü  de  geboorte  des  Heilands ,  bj|  Gnas&T  jAriKf» 
bl«  149»  en2« 


C  «sa   > 

Meer  ick  Tach  ten  *c  gebter  en  teq  haer  iachdgmedea, 
Jhc  (f  van  daer  glock.fe^r  yernoegkc  en  wel  ceireèden. 
.  Ick  acht,  doe  tf  omHst  en  ytj  was  vao  dees  drnk, . 
Dat  ry:U  waerde  Brnyc  qngm  vroUek  tiien  gelnck;  . 
Sy  meende  anders  pp  Vw  feestdag  ce  gaen  fchnytea , 
Demancelc  met  een  wQlk»  om  daer  ce  fitten  pmylen. 

:  Vfcmaerde  Brnydegom,  o  pronck  na  Nederkadr,  . 
/Wiens /on  geefi  ftaege  glans  aen  mynvecdoft  verftaskL 
*k  Sal  .all  Diana  n  dit  luck'  gansch  niet  bei^Jen, 
Aker. my  van  harten  daer  volkomen  in  verbijten; 
Ick  heb  al  overlangh  de  denghden  van  vi^  JSroyc 
Gehoort ,  doch  korts  gekent  $  doe  plekte  ik  baer  nyt 
^n  gnnde  haer  yet  ^eer  aU  d*aiidre  JonckvRTunren , 
jBoiiet  nu  fai  fe  één,  die  ick  hser  gunde ^  trouwen. 
Pan  *t  fpyt  mU ,  dat  ick  niet  kan  leder  malden  kondt »    * 
Hoe  veel  gelnck  en  heyl  dat  U  mQn  bene  gotit« 

? 
•       ■  ■  4  •         - 

& 

ü  beyder  Jonflige  Vriendin, 
ANNA   ROEMERSf 

0  » 

Hedegedeeld  nit  de  Letter fchat  vm 
den  fierw.  d,  c  v,  tqorst  ,    te 
/  4mfiér4am^ 


UtT 


HET    QRAFSCHRJFT 


N 


O     P 


DE      TOMBE 


VAN 


HU  GO      DE      G  RO  O  T^ 


MET    DE    VERTALINOt 


Jrlec  Latijnfche  GnifTchrifc  zelf,  door  PE-f 
TRUS  BURMANNus  SECUKDus  Vervaardigd ,  Is 
«genoegzaam  bekend,  icaar  de  voortreffelijke 
vertaling  in  het  Nederduicsch  is  hec  minder, 
en  worde  hierom  medegedeeld ;  deze  laatfte  is 
vervaardigd  door  Mr.  c.  onderoewyngaart* 

HUGONI      GROTIO 

S  A  C  R  U  M. 

Prodiginm  Earopae,  dqcci  stupor  unicas  orbil, 

•  •  • 

Naturae  angustum  se  sopérancis  opQs,     ^ 
Ipgenii  coelescis  apex,  virtmis  imago, 
.  Celstps  humaoa  coodition;  decus. 

(lui  peperic  Libani  leccas  de  vertice  cedfos 
P^fensus  verae  rergionfs  bonos; 

Qiiea 


Qaem  launi  Mavoi^,  Palias  deconivic  olivi» 
Quum  bello  et  pacl  publict  jura  darec; 

Qucm  T4iieA  A&vto'  mlbaclaii  ec  Seqoanacerrae 
Vidft,  ec  adseruic  Sneoaia  aula  sibL 

(jROTius  hic  sitas  e$t.  i'amuio  discedice,  quos  non 
.MQ«ariun  «c  Pgcrlae  fervidoa  pr!c  amor. 

TER    GEDACHTENIS 


«l/p»  >>4<       A        '^ 


'VAM 

HU  GO    DE    GROOT. 

*\£uropa*8  wonder  9  dat  .geleerdheid  doet  verftommen». 

Het  prónkftuky  wav-  Natuur  sioh  selve  in  overtrefc, 

Hec  beeld  der  deugd  ^  \  Verfiaud  tot  ^sbeanéls  top  g^* 
klommen » 

*t  Sieraad»dat  boven  *c  lot  vao  *c  meoscbdoflikilcb  verhefl. 

Dien  ware  Godsdienst,  voor  wiens  eer  by  ftreed, beloonde 

Mc^  de  edifte  cederen  vao  Libana  kmin  gebaald, 

Dien  pallas  mee  ol^f  en  mars  met  lauwren  kroonde  » 

•       -  • 

Toen  bij  de  wet  voor  vrede  en  oorlog  heefc  bepaald» 
Dien  Theems  en  Seine  om  (Irijd  een  wonderwerk  be/eden 

Van  Neiriand ,  dien  de  Zweed  zicb  eigende  als  Gezant. 
Db  cnooT  ligt  hier.  wykt  van  dit  graf  met  fnelle  fchreden, 

Cy,  die  door  vaderlands-  noch  wijsheidsliefde  brandr« 


OVEU* 


OVERZETTINGEN. 


JLn  zeker  Album,  ilonden  aan  de  eene  zijde 
de  dichtregels  van  ^ëtrus  bdrmannus  IL  ge* 
fchrevén : 

Scrvidi  indocttit  cui  mem^  c«i  vem  Battva^ 

SaBgQiiie,.8ed  necli  Ifbert  tabe^  ctleu 
Qol  nee  lascceif ot  tnliBo  Ttiacw  bonoce» 
.  Indomica  praeceps  ambirione  mie* 
Qnl  neqoe  inescatns  fïilgoribns  ilicis  bamf 

Inmota  oblatos  liimSiif  speccac  4>p«a, 
Publica  sed  privis  praepooens  commoda,  solam 

Qai  pacriae  curam  deficientis  agic; 
Nee  popnir  dubia  gaadet  mntabilis  atirft , 

Flecthnr  auc  nura  smftma  potemis  berf »  * 
Hic  proSvum  leges  ec  jara  verenda  tnecnr, 

Inpavida  hic  dominas  exciprc  anre  minas, 
Nee  metuic  fragilêm  sortis  revolubilis  azem» 

Formnft  incedens  celsior  ^>se  snft* 

Aan  de '  overzijde  werd  bet  volgende  door 
iQij  gefteld; 


C    a56    ) 

1 
I 

•  •  •  •  HQ  9  die  met  Neérlands  bloed  in  de  adred  f 

Vr|}  van  de  fmet  der  eéüw  y  onbuigzaam  vodrhec  jnk  ^ 

Naar  eer  noch  ambten  jaagt ,  maar  op  het  fpoor  der  vadren  ^ 

Door  baat-  noch  fchraapzuchc  zoekt  vermeerdring  ▼an 
geluk; 

Dit  niet  verlekkerd  op  het  lokaas  van  de  rlfken, 
Den  aangeboden  fcbat  met  norfchen  blik  veracht ;  * 

Zijn  eigen  heil  voor  dat  van  't  algemeen  doec  wUken , 
En  met  geftagen  Inst  den  burgerpligt  betracht^ 

Verheft  zich  nimmer  op  de  gunst  der  boogfte  (landea. 
Noch  op  den  wnften  lof  vin  *t  wispelturig  volk* 

HU  blijft  fteedi  wnken  voor  d&  vadren  duurfie  panden, 
£n  onvrerfchrokken  (huin  bQ  d*opgeheven  dolké 
Verheven  boven *c  aardsch ,  vertrouwend  op  zQn God» 
Vreest  hij  geen  ommekeer  van  't  wisfelvaüig  lou 


In   een  tnder  Albunl   waren  de  volgende 
regels  van  denzelfden  dichter  geplaatst: 


% 


Cni  snpra  fortunam  animns  Indibria  fortfj 
RIdet  et  immoto  pectore  utramqne  capit; 

Invidiae  viccrix  prudentia,  conscia  rectl 
Cui  bona  mens,  fato  celsior  ipsa  suo; 

Inpavido  sumit  vultu  ponitve  securea,         , 
Nee  propriam  a  titulis  perdit  habetve  decns»  • 

•  .  •  Hier 


V 


Hier    tegenover  weid  ^hft   rolgfudf  ^e* 
fchreven  : 

*  •  '••\ 

HIJ y  4ie  zich  ttoven  *c. lot  verheft. 

De  lo^h^id  vzn  *c  geluk  beTeft  ,^ 

En  mee  onwrikbrea  moedhaar)vl&f*liog  durft  verwachif n; 

Wiens  sfel  zicb  zelf  geen  k^aa^  J)ewQsc,       :| 

Maar  op  hetloon.der  dengd  genuc,  ^  -^ 

Het  woén  van  haat  en  n^d  grootmoedig  kan  verachten* 

Vindt  in  geen  titelen  vermeerdering  van^eéir"*^ 

Blaar  lege ,  met  vreugde  zelfs ,  de  bondelbyien  ne6r. 


Weinig  tijds  na  den  vermaarden  optogt  mee 
den  Admiraal  de  wiNT£B.^om  den  ongelukki- 
gen  zeeflag  van  den  elfden-  van  Wijnmaand 
1797,  door  Atnfterdam^  verfchenen  er  de 
volgende  dichtregels: 

Segenefes»  quantum  pudet  beu!  spectare  Batavos 
Erigere  in  clades  fesra  tropaea  suas , 

Et  cum  jam  spoiiis  omant  te,  dire  Britanne» 
Ruteros  et  se  credere  Trompfades. 

Heroum  opstupnisse  plos  fts  dicere  manes, 
Victores  victis  qui  tumuere  minus* 

.  Ul  o^  II.  s.  R  D«- 


Deïe  werden  vertaald: 

•    •» 
I 

Ach !  landgenbocen ,  ach  I  hoe  b  nw  roem  gezonken  , 
Na  ge  om  een  nederlaag  een*  zegefhucfie  hondc  y 

En  wQl  de  crotfche  Brfc  met  bnitvan  u  kan  pronken, 
U  nog  als  TROMPEN  en  als  ruitkrbn  befbbonwr. 

Hoe  moet  deéz*  droeve  maar  dier  heldenfchimmen  grieven  » 

Die  by  den  hoogden  roem  zich  nimmer  dns  verhieven^ 


!.   f-    . 


f  • 


'  T 


IK- 


INHOUD. 


Onderzoek ,  naar  dewaarjkeid  van  het  ver»'  . 
Aaalj    aangaande  de  regtspieging  van    . 
KAREL  DEN  STOUTEN ,  oveT  den  Stadhou- 
der Q>f  Stadvoogd^  in  Zeeland;  bene-^ 
vens  een  everzigt  van  hetgene  ,  dezen 
aangaande^  is  gefchreven  afgedrukt,  bh  i. 

ffet  gedrag  van  aoolf  van  egmond  tegen 
zijnen  vader  arnoüd  van  egmond  , 
Hertog  van  Gelder.  (^Door  jüstus  lip- 
sius  gefihefst.^  •  •  35» 


ievensfchets  ^an  gijsbijltus  koen. 


44- 


aiEINDERT   VAN    TIENEN* 


54* 


De  Tamboer  tot  den  vrijmlligen  optogt 
der  Batavieren^  in  1673.  •  ia3; 


De  Franfche  vlieger  hor. 


i3<J* 


De  AQNiETjEs  van  Mr.  justus  van  effen*  1404 


EISE 


INHOUD. 

£isË  ZJsiscfL  9  ^£iJuitvMder  m  verpfiardiger 
yan  het  berdmde^  PlantmriuW  te  Fra- 


neker* 


bl.  187- 


lett  wer  de  Hofflede  Scheibeek  ,  in  de 
Beverwijk,  en  meer  bepaaldelijk  over 
her  Lofé^kt  ep  kêt  beekje  aldaar; 
door  tASPÊR  VAM  hhÈfiLti^  en  het  attp-^ 
woord-  op  hetzelye  door  jakob  babcA. 


Epitkalamium    ofié^  Srufdi^t  -  geiUcht  ^ 
^  ter   eeren  vaw  den  Soerif  Vri^tfor  ]>a« 

NIEL   HETNSIÜS   Oudo  JuffrOUW  ERMGAERT 
RUTCfiRS,  door  ANNA   ROElttlèS*  4  i^ 

Het  €ntffchrift  ^  ^  eomh  van  jwgo 

^  DE  GROOT )  met  de  vertaling^        .        9^4» 


Qverzettingenkr 


d5^ 


•    f   % 


r     %^ 


«•      ^, 


>         r 

«  a 


'     GESCHIED 


E     N 


LETTERKUNDIG 


MENGELWERK 


VAN 

Mr.  JACOBUS    SCHELTEMA, 

Ridder  der  orde  van  den  NederlandTchen  Leeuw; 

Lid  yan  het  Konintlijfce  Inftituat  en  andere 

Maatfcliappqen  van  Wetenf chapw 


TWEEDE    DEEL» 


IIL 


ifc<i»i%»i»%%»i<»>%^^^ 


TB     AMSTBRDAH»    BIJ 

HENDRIK     GARTMAN. 


r- 


•    « 


f  ■ 


k   t 


^     . 


V     /    V 


r .. 


'  •  ' 


f    i  :./   r 


•      '       '        k '.  *  1 


•  **>^*i#»*^*-*^.      4 


'V     Cl      ,. 


•-V  *  |«  ^ 


:r  x" 


).      Ja 


O    T     ''     r 


I     N     H     o     ü     D. 


Pleidooi  ifan  Mr.  simon  van  middelgeest  , 


voor  Mn  fieter  de  groot# 


BU  r 


Redevoering  wer  den  Lof  der  Zotheid ; 

van  DESIDERIUS  ERASMUS*  »  225. 


■r 


:\ 


PLEIDOOI 


V   A    i« 


M».  SIMON  VAN  MIDDELGEEST^ 


VOOR 


M»,  PIETER  DË  GROOT. 


♦ 


Vr  ij  hebben  óns  zeét  verheugd  M  Vereerd 
gevonden  bij  de  ontvangst  der  navolgende 
(lukken^  en  tneenen  het  best  te  doen,  me; 
den  brief  van  den  zender ,  d^n^Heer  johan 
FRANS  Van  drr  meersch  ,  Ridder  der  orde 
van  den  Nederlandfchen  Leeuw,  en  Advocaat 
tt  *sGravenhagej  met  het  antwoord,  in  plaatt 
van  een  Fwrberigt ,  vooraf  mede  te  deelen^ 

^  Aan  Ui  n^M^  vriend!  die  Weet^  dat  ée 
nafporing  van  hetgeen  in  onze  Vaderlandfché 
Gefchiedenfs  onbekend  en  de  opheldering 
Van  hetgeen  daarin  dniHter  zijn  mogt,   ééne 

II   D.  111/  s.  A  ^  mij* 


co 

mijner  meest  geliefiie  uitrpanningen  is,  zal 
ik  wel  niet  behoeven  te  zeggen,  dac  ik  niet 
flechts  met  genoegen  de  verfchijning  en 
voortzetting  van  uw  Mengelwerk  iieb  gezien, 
maar  bijzonder  ook,  dat  hec  m^  z^er  aange- 
naam is ,  dat  hetzelve  de  (trekking  bekomt, 
om  te  dienen  tot  vereeniging  en  eene  be- 
waarplaats van  merkwaardige  (lukken ,  betrek- 
kelijk onbekende  of  miskende  verdienfiien  vao 
NederkaderSi 

Op  het  voetfpoor  van  de  Heeren  koning, 
te  Amfteriam,  en  van  deh  scheer,  te  Coe- 
vordèn^  van  wier  mededeeling  met  dankbaar- 
beid  door  u  is  gebruik  gemaakt,  h  ook  bij 
iDtj  de  lust  'oncftaan,  «  in  de  gd<ceabeid  te 
ftsilen  om  hec  fiuk ,  h^etgeen  bier  nevens 
gMtt,  in  dat  Mengelwerk  te  plaatfen, 

Hec  beeft^m^  namelijk  fteeds  verwonderd, 
en  leed  gedaan  tevens,  dac  t^wijl  vreeaid^, 
tn  bijzonder  de  Franfchen  ,  immer  ijverig 
waren,  om  p}eidQoi}en,  hetzij  door  hec  bc* 
langrijke  der  zaak,  h^zij  door  de  wei/pre^ 
kendheid  der  voordragt  merkwaardig,  te  be- 
Waren  en  door  den  druk  gemeeq  te  maken , 
zoo  als  daarvan  kunnen  getuigen  4e  pleidooi-» 
jen  en  redevoeringen  van  den  voortreffetijken 
Advocaat  *  Generaal  ^  maistre  >  feeds  in  den 

Ja- 


(    8    ) 

jare  i4S88  voor  de.zeveode  maal  g^drakt,  de 
fed^voeringen  van  den  welfprekendcn  Advo^ 
caaF  «*  Generaal  oaguesseau^  de  plcldobijm 
van  den  fcherpzinnigen  cochin  en  anderen  > 
-  in  ons  vaderland  echter  zulka  zoo  a)  immer  ^ 
dan  gewis  zeer  zelden  beefc  plaats  gehad  9 
even  als  ware  de  welfprekendheid  voor  de 
balie  eene  bjj  ons  onbekende  en  veronacht^ 
zaamde  ftudie. 

Ik  weet  wel ,  dat  van  tijd  tot  tijd  iir  dmlj 
verfcheoen  Aemorien  en  fchrifcui'eB  van  de^ 
^ctie  in  belangrijke  zaken  ^  welke  aan  bec 
destijds  beftaande  middel  van  revlfie  warea 
onderworpen  ,  en  ik  zelf  ben  te  meermalm 
^  in  de  verpligting  geweest  tot  bet  laten  drukr 
ken  van  dezen  mijnen  arbeid ;  maar  ook  die 
Hukken  9  behalve  dat  ze  niet  voor  een  ieder 
.verkrijgbaar  waren ,  moesten  uit  de  wijze» 
waarop  dezelve  volgens  de  Practijk-orde 
dienden  ingerigt  te  zijn  9  als  wordende  in  art)* 
kelen  verdeeld ,  eene  zoo  onbehagelijke  hoVL^ 
ding  hebben ,  en  ntt  anderen  hoofde  zoo 
weinig  belangftelling  doen  geboren  worden  # 
dat  niemand»  die  de  Regcsgeleerdheid  niec 
dadelijk  beoefende,  of  redenen  van  deelne-^ 
ming  in  de  zaak  z^yè  had,  de  lezing  daar« 
van  ondernam. 

A  %  Doof 


C    4    ) 

Doot    de    gulle   ^ledédeelirtg  Van   tóijneö 
vriend ,  den  Raadsheer  j.  schonck  ,  aan  wiens 
^ijver,  voor  alles  wat  de  fraaije  weten fchappea 
-betreft,  niemand,  met  hem  eenigrins  bekend , 
twijfelen  kan  ,  ben   ik    federt  een'  geruimea 
tijd   in  het   bezit  van  eene  menigte  flukken, 
betrekkelijk  het  lijfftraffelijke  regtsged/ng,  in 
"den  jare   1676  ,   gevoerd  tegen  den  achting* 
waardigen   pieter  de   groot,   een  man,   die 
bij   de   uitftekendfle  bekwaamheden    de    zui- 
verfte ^vaderlandsliefde  voegde,  oen  zoon  van 
dat  wonder  van  geleerdheid,  van  onzen  groo- 
ten  HüGo   DE  GROOT  ,    cn   van  wien  te  regt 
zijn   verdediger  ergens   gezegd    heeft  dat  bij 
was:  Jigno  patre  filius  dignissimms. 

Volgens  zekere  berigten  is  het  pleidooi  van 
dupliek  voor  den  befc huldigden ,  waarvan  ik 
de  eer  heb  u  het  affcbrift  te  dx)en  toeko- 
men, gedaan  door  den  Advocaat  simon  van 
MIDDELGEEST,  een --man  van  wiens  kunde  in 
de  Regtsgeleerdheid  het  Nederlandsch  Ai- 
vyiboek  van  van  den  berCj  blijken  oplevert; 
en  die  daarerfboven  door  eenige  uicgegevene 
gedichten,  zich  als  een'  ook  in  dat  vak  niet 
geheel  onervaren  man  heeft  doen  kennen.  * 
Om  den  lezer  in  (Iaat  te  ftellen  over  de 
befchuldiging   zelve ,   tegen  welke  de  vcrde- 

dl- 


/ 


Cs) 

diging  gerigc  is,  te  oordeelen,  zende  ik  bij 
het  pleidooi  u  tevens  de  conclupe  van  eisch  -^ 
van  den  openbaren  aanklager^  en  ,Je  fententU 
van  den  Hove:  van  Holland^  van  den  ^den 
December  1676,  waarbij  de  Heer  dr  groot 
vrljgefproken  worde  van  de  hem  aangetijgde 
misdaad  van  gekwetfte  majesteit-. 

Maar  ook  om  eindelijk  den  braven  en  , 
Éoo  als  zijn  verdediger  hem  te- regt  noemt, 
den  illu^tren  geaccufeerden  ,  nader  te  doen 
kennen ,  voeg  ik  bij  die  alles  het  affchrift  en 
de  vertaling  van  eenen  Latijnfcfaen  ,  en  bij 
mijn  weten  nog  niet  uitgegeven  brief,  onder 
mijne  niet  onaanzienlijke  verzameling  van 
handfcbriften  en  brieven  berustende ,  door 
hem  gefchreven  uit  Antwerpen  ,  den  i7den 
lyi^art  1673*  aan  den  beroemden  Hoogleeraar 
pHiLiPPus  VAN  LiMBORCH  ,  die  een  oom  was, 
van  mijnen  overgrootvader  Van  moeders  zijde , 
Mr.  FRANS  VAN  UMBORCH ,  in  Zijn  leven. 
Procureur  •  Generaal  van  de  Domeinen  van 
Holland^  eeq  man,  zoo  om  de  begaafdhedea. 
van  zijn  hart,  ais  qm  zijne  doorkneede  regt- 
kennis  en  kunde  in  de  Vadprlandfchc  Gefchie-i 
deni$,  bij  een  ieder  boog  gefchat. 

Ten  Ootte  moet  ik  U  niet  onkundig  laten  , 
dat  bec  affchrift  mij  door  den  Heer  schonci; 

A  3  vey-i 


C  «  ) 

verftfekt,  zoo  geweldig  gebrekkig  was^  met 
flecfacs  door  de  ontallijke  fouten  tegen  caal 
•n  fpelling,  maar  od^k  door  verkeerde  aaii^ 
halingen ,  dat  ik  mij  verftout  heb  het  ge^ 
heele  ftuk  ,  met  de. pen  !n  de  hand,  lexen« 
de,  naar  mijne  geringe  kttnde,  in  dat  opzigt 
te  verbeteren ,  en  mij  de  moeite  heb  ge* 
troost,  gedurende  eene  ongefteldheid,  welke 
mij  gewigtiger  bezigheden  verbood  ,  het 
daarna  geheel  over  te  (bhrijven ,  zoo  als  ik 
ket  U  In)  dezen  aanbied. 

Ook  daarbij  is  mij  van  not  geweekt ,  een 
diergeUjk  affchrifc,  doch  véel  netter  dan  het 
eerstgenoemde,  mij  door  de  heuschbeid  van 
den  Heer  de  lange  vak  wvNCAAfiDEN ,  wient 
kunde  iii-  en  ijver  Voor-  Viderlandfche  His- 
torie  en  Oudheden  genoegzaam  bekend  zijn  9 
tèr  vergelijking  vergund. 

Mogt  ik,  door  deze  Aiededeeling,  wanneer 
Gij  daarvan  gelieft  gebruik  te  maken,  eenig-» 
Kfns  hebben  medegewerkt ,  zoo  wel  om  de 
eer  van  de  orde  der  Advocaten ,  waartoe  ik 
nu  federi  i^mtig  jaren  met  genoegen ,  en , 
mag  ik  het  zeggen,  ixiet  geheel  zonder  eeni- 
gen  roem ,  behoor ,  in  het  vak  van  vfelf^re^ 
keiidhêid  voor  te  Haan,  als  om  de  Voortref- 
fölljke  verdienden  van  den  Vaderlandlievenden 
•V'  ea 


■    Cr) 

/ 

tn  destijds  miskenden  PiEtER  de  groot  ,  wiefln 
nagedachtenis,  door  den  loop  der  omftandig'- 
heden  >  bij  velen  als  vergeten  is  ,  weder  fA 
verrcher  geheugenis  te  brengen ,  en  brave 
vaderlanders  aan  dien  waardigen  magillraat»- 
perfoon  dankbaar  te  herinneren* 
Ik  heb  de  eer»  enz,** 

# 

V  Gravcnhage 
den  loden  Febr.  i8i9. 


Hierop  is  door  ons  geaücwoordi 

ZEER    GEACHTE    VRIEND! 

^  Het  valt  mij  moeijelijk  de  aandoenfngetl 
van  vreugde  en  genoegen,  welke  ik  bg  het 
<l^tvangen  van  Uwen  brief  en  de  ftokken  tot 
Mr.  p.  DB  GROOT  betrekkelijk,  ondervond ^ 
naar  wil  en  eisch  nit  te  dmkken.  dj  zult 
de  reden  van  deze  blijdfchap  te  beter  beOf^ 
fcn  ,  wanneer  Gij  weet ,  dat  ifc  onder  deti 
voorraad,  ten  gcbmike  bij  het  Mengelwerk^ 
in  mijne  letterkas  yoorfaatidèn ,  op  eenen  hoö^. 
gen  prijs  Hel  een  affchrift  vftn  hetzelfde  piel» 
dooi,  hetwelk  onlangs  door  mij  te  Haarlem 

A  4  ge- 


\ 


C  «   ) 

gekocht  is  in  de  auctie  der  bibliotheek  van 
Jen  Heer  k.  hovens  ; '  ik  was  reeds ,  op  ^raad 
van  eenige  vrienden,  ernftig  bedacht,  om  qic 
^it  pleidooi  menige  deelen  als  proeven  vaa 
,>yclfprekendl}eid  voor  de  balie ,  mede  te  dec-* 
len;  tevens  koesterde  ik  het  voornemen  om 
alles  op  te  fporen  wac  er,  aangaande  het  lot 
en  de  verdiende  van  s.  van  middelgeest  en 
p.  DE  GROOT ,  inzonderheid  als  fïederduitfc^e 
dichters  ,  te  vinden  s^oude  zijn ,  en  hiervan 
alsdan  berigt  te  geven. 

Bij  de  l\erlezin^  'der  dqqr  U  ^ezon4fine 
flukken  is  het  mij  voorgekomen ,  dat/unr  idéo 
om  het  pleidpoi  in  df  szelf^  geheel  te  piefen , 
vergezeld  van  den  eisch  des  aanklagers  en 
het  yonnis  der  ^egters,  ongelijk  ^ beter  is  ^ 
}iet  mijne^ 

Het  is  mij  ook  federt  vele  jaren  tegen  do 
borst  geweest,  dat  men  van  de  merkwaardige 
procesf^n  in  ons  vaderland  en  den  roeni  hier-» 
bij  vopr  onze  Regtsgele^rden  verworven,  te, 
weinig  w^rk  maakte ,  dq^h  het  was  mqeij^Ujk 
pm  iec^  voldoende  te  vinden ,  vermits  het  ge^ 
wige  der  zake  en  het  voortreffelijke  van  do 
behandeling  zoo  zpldjfaain  iq  dessen  verea* 
Wgd  ?ijn.  , 

Hier 


/ 


C    5^    > 

.Hier  is  öic  verband  ongetwijfeld  aanwezig, 
en  bovendien  is  de  mededeeling .  hopgst  aan« 
genaam ,  vermits  de  uitkomsc  zulk  een  over<* 
cuigend  blijk  verfchafc,  dat  d^  evenaar  des 
geregts  destijds  in  Holland  met  eene  vascQ 
hand  werd  gehouden. 

Het  is  mij  voorgekomen  ^  dat  ik  meesc 
Qvereenkomilig  (Jwe  oogmerken  handelde ,  in* 
dien  de  ftukken,  zonder  eenig  historisch  be^ 
^oog ,  eenvoudig  werden  medegedeeld  \  ik  zal 
mij  derhalve  ni^t  verdiepen  in  eene  opgaaf 
\dn  betgene  deze,  op  hoog  gezag  b^gonnene 
on  voortgezette  ,  procedure  vooraf  ging  en^ 
vergezelde.  Bij  alle  b^efenaars  d^r  Vadcr« 
l^ndr9he  G^fchiedenis  i$  het  l^ejccnd  ,  hoe 
veel  eere  het  Hof  van  Holland  verworven 
heeft  door  deze  vrijfpraak,  in  weerwil  van 
den  ft^tkundigen  invloed^  en  die  eere  wordt 
BU  beter  doqr  deze  ilukken  ze|ve  verkondigd» 
aan  door  een^  breed  betoog« 

» 
^  Thana  vermeen  ik  mijne  dankbaarl^eld  aan, 
U  niet  beter  te  kunnen,  doen  blijken,  daa. 
door  eene  fpoQdige  plaatfing  en  wel  in  eenSir 
Alles  wat  in  gereedheid  was'gebragt  voor  het 
;esde  fluk  v^n  ^ijn  Mengelwerk  ^  ia  nu  blij^, 
V?n  liggen^  .  .:> 


Eene  bijzondere  erkentenis  betuig  ik  U  te- 
yens  voor  de  mededeéling  en  vertaling  van  deti 
birieF  door  '  p.  de  groot  aan  den  beroemdeii 
Hoogleeraar  van  umborch  gefchreven ;  aange^ 
namer  gefchenk  konde  fmij  bij  dezen  niet  ge« 
daan  worden,  vermits  er^  naar  mijn  oorded, 
voor    de   beminnaars   der    waarheid ,   geene 
fhskken  van  meer  belang  2ijn ,  om  bet  karak« 
ter  van  Iemand  naar  eisch  en  waarde  op  ce 
maken ,   dan    zulke    vertrouwelijke    brieven , 
Waarin  een  ongelukkige  zich  zelven  vertroost , 
door    zijn    hart   als   het    ware    voor    zijnen 
éeelnemenden  vriend  te  openen  en  de  doof 
droefheid  verkropte  aandoeningen  uit  te  boe* 
zemen;  hier  kan  geene  veinzerij  of  vermom- 
ming  beftaan. 

Deze  brief  wordt  nu' medegedeeld,  nietal^ 
ken  om  dat  de  belangftelling  In  db  groot  hier« 
door  bij  de  overweging  van  de  ftokken'tot  her 
regtsgeding  behoorende ,  zal  rijzen ,  maar  ook 
omdat  ik  hierdoor  de  hoop  dorf  voeden , 
dat  het  verlangen  om  meer,  aangaande  dea* 
zelfs  verflgtingen  en  werken ,  te  weten ,  hier- 
door bij  velen  zal  toenemen ;  aan  ü  behoef 
Ifc  niet  te  bctoogen  hoezeer  zijne  gefchriftcn 
en  dichtwerken  overal  den  geest  van  manne^ 

Iij. 


{ 


lijke  Godsvrucht  en  reine  vaderlandsliefde 
ademen. 

Bij  mijne  dankbetuigingen  voeg  ik  mijne 
wenfchen  voor  Uwe  geheele  herftelling,  op- 
dat Gij  bij  voortduring  den  lust  moogt  be- 
houden,  om  den  uitmuntenden  letterfchat  op 
U  en  Uwen  verdienftelijken  fchoonbroeder 
vererfd,  waardiglijk  ce  gebruiken,  en  denzel* 
ven  ^  hetzij  door  eene  eigene  uitgave  vanr 
^nalecta^  hetzij  door  mededeel  ing  aan  an^ 
deren ,  re  doen  dienen  ,  tot  opheldering  va» 
de  gefchiedenis  des  vaderlands ,  of  tot  ver* 
heerlijking  der  verdiende  van  miskende  Ne# 
derlanders. 

4 

.  Mij  en  mijne  verzameling  verder  aanbeve* 
lende  aan  Uwe  hooggefchacte  genegenheid  y 
ben  ik,  enz.'* 

*s  Graven Aage^  den  twaalfden  van  Sprok« 
keimaand  1.8  ip« 


Ordeshalve  nieenen  wij  nu  het  besc  t« 
doen ,  den  gezonden  brief  van  Mr.  pieter  d» 
^ROOT,  met  de  vertaling,  aan  óe  procesftukt 
ken  te  doen  vooraf  gaan ,  en  het  pleidooi  iq 
plaatfen  tuifcha  den  crimineeteo  eisch  en  da 

feutencie. 

De 


\ 


Cu  ) 

Pe  brief  luide  als  volgt: 

DOCTISSJME   ET   RBVERENOISSIME   VIR! 

),  Acceptissimae  fueninc  mihi  licerae  tuae, 
quas  suis  inclusas  cransmisic  ad  me  vir  optH 
rotis  HAB.TSOUCKERUS   nostcF.     Grata  mihi  ia 
üs  tua  nostri  memoria,  grata  malorum  noscro* 
rum  cómpassio ,  graussima  super  iisdem  con- 
solatio  fuic.    Ab  experto  scilicet  medico  trac* 
cari  vulnera  nostra  eo  sinimus  lubentius,  qvoi 
ei  neque   causam  ,   nequé  genus  ,   ueque  vim 
morbi  nostri  sed  nee  reniedii  ipsi  ^pplicandi 
vircutem   ignoca   esse  confidimus.    Tu  ex  iis 
es,   erudicissime  limburgi  ,   qui  non  publica 
tantum,  quis  enim  in  miserrirha,  hac  teropes^ 
ta;t?,   patria   nostra  est,   qui  ea  non  sendat^ 
sed  et  privata  ,   amissa  jaim  pridem    optima 
conjüge  ,    expertus    es   mala.      Nee  ignorare 
potes ,   quam  ea ,  quae   nobis  eum  omnibus 
communia  eveniunt,  ab  iis  distenc,  quae  pri- 
vatis  nostris  humcris  imponuntur.    Mihi  eer- 
te  ,  neque  corpori» ,  neque  animi  doloribus 
ftffligi   novum  adeo  est  ,   ut  lévioribus  facile 
fiialis   succumbam.    Natus  acque  educatus  ia 
miserrima  fortupa  vix  tfiennis  fui ,  cum  pa* 

yeni; 


/ 


C   13   ) 

'TtAs  mtus  vir  integerrimas  cc  ingratae  pacHaa 

suae  amaniissimtis  in  vincula  craheretur,  per^ 

dueUionis  accusarerar ,  ad  perperaos  carcefsi 

damnarecur;   quinquennis   cum   eidem  corner 

in  exilio  additus   sum  ;    octennis   cum  acep^ 

bissinio  excruciatus  tnorbo ,   tandem ,  sed  it^ 

demura  ex  lecto  resurrexi,   ut  universi  paene 

corporis    infirmitatera  mecum   trahens,    cum 

aliiS)   turn  articularis  mali  doloribti$  séquenti 

totius    vitae    curriculo    afflictatus    sim  :    Vix 

lillum  esc  morbi  genus  ,    cujus  aculeoS  nou 

senserim  ,    uno    eodemque  anno   pestflentia  i 

fluxu    sangiiinis ,    ptysi    in    sinistra    corporis  - 

'^arte,   hydrope.  in    dextera  laboravi.  —  Né^ 

-que  mihi  in   gerendis  negotiis    fortuna  favo^ 

Tabilior  fuit,  coacco  prima  ministeria  éxterhi^ 

'principibus    locare  ea   in  patria  ,   cujus  regi- 

mini  proavi  mei  quingentps  prope  pér  annos 

Interfuerant :  —  inde  ad  syndicaium  Amsrelb^ 

^daraensem  vocatus  quam  contumeliose  habitusf 

•dimissusque  fuer|ni  ,    quis    est  qui   ignorat  ? 

In  obeandis  legationibus    quae  mibi  credrtti^ 

fuerunt  quanta  diligentia  quantaque  fidelitate 

üsus   iuerim   non   licerae   tantum   meae  ^  ^ed 

ipsa  utriusque  conventus  decreta,    ipsae  lüili^ 

accae  graciae  et  publicis  munimencis  insertÉé 

oscendunt.    £c  tarnen  illae  omnium  mak)A»iti^ 

mco- 


C    14    ) 

«eoroffl  fbmes  ^  iUae  pc^lkris  odii»  lUae 
«dlii»  illae  amissae  cfaarissimae  conjugisy  ik 
ke  aeerbisstmi  cMoris .  causa  simt :  ia  ea  ma 
dtUdssimisiD  vicae  consorduai ,  in  ea  malomm 
levamen  ^  ia  ea  omnis  doloris  omnis  Inctcs 
mnsolacioMffl  amisi. 

Ec  ^qQbqaim  lef^i  cuplac  mihi  dicere  flaa41 
Ec  qiisqiian  Itcrimat  cempercc  ore  mets  f 

Ula»  conficeor,  incolomi »  neque  pabUca 
me  neque  privata  mala ,  neque  animi  neque 
corporis  doIor^s  nisi  leviter  ec  velut  ia  tran- 
situ afflixere  :  illa  amissa ,  ipsi  Iiben%  ipsa 
consolaüo^  ipsa  vica  mihi  gravis  esc.  —  Ne»» 
i|tte  tarnen  ipsius,  jam  omnibus  homanis  ma* 
lis  erepcae ,  sed  meam  sorcem  doleo ,  -eumque 
dolorêm  non  displicere  clemencissimo  numini 
eo  magis  persuasus '  sum  ^  quod  poenas  prQ 
magnicudine  peccacorum  meorum  exjgens,  et 
me  sencire  voluit  mala ,  quaf  acerbissima  mihi 
esse  cognovic* 

Sine  icaque,  mi  limbuugi,  ei  me  vacarer 
•i  me  indulgere  dolori ,  quem  nou  ingnuum 
Deo  Opt.  Max;  et  animae  meae  salutiferum 
f ssc  confidp  i  lUum  ex  animo  veneror »  rog» 

que 


X    «5    ) 

que  vires  mihi  suppeditec ,  quibns  ea  ^  qua 
par  est  ^  redignatione  me  ^miriaque  mea  ss^itc^ 
dssimae  ipsius  voloncad  ac  visitaciotu  aalu- 
bctriniae  subjidani)  niaerrimam  patnami  Hos* 
tram  9  resdnita  pace^  redmiegraca  concordiir^ 
in  priidnam  scamm  reducac;  ce  oomeifM 
bonoa  ec  josticiae  amantes ,  dia  ineohim^ 
aervec    Vale»    AnfverpiM  terdo .  idus  Matt 

Tibi  acldiccissimus» 

f 

r#     DB     G|10  0.7« 


Viro  doctissimo  et  reverendissimo  p.  \  lim« 

_  _      > 

BORG  9  Sacrae  Theologiae  Doctor!  ac 
Professor! ,  et  in  Ecclesia  ^msteUda* 
mensi  Pastori  fidelissinio* 


mmmtim 


iDe  vertallog  Ia: 


BOOG» 


*  *      *  * 

lipOOGEUEUDE  EN   HOOCfEER WAARDIGE  HEER  j 

.  •  ■  '  • 

.Alleraangenaanföt  was  mij  uW  brief ,  welked 
onze  besce  hartsoeker  ,  in  den  zijnen  gella^ 
tM  9  aan  mq  beeft  doen  toekomen.  Genoe^ 
gelijk  was  mij  daarnic  uw  aandenken  aan  tn^  f 
en  uw  medetijden  mee  mijne  ongelukken  ca 
vernemen ,  maar  hoogstgenoegëlifk  boveoai 
was  mij  de  troost  da&rin  vervat. 

• 

Immers  zien  wij  des  te  liever  onze  kwalen 
door  eenen  -  ei^varén  arts  behandeld  ,  omdat 
niet  flechts  aan  hem  de  oorzaak ,  de  foort  en 
het  geweld  van  onze  ziekte ,  maar  ook  het 
geneesmiddel  daartoe  en  deszelfs  kracht  vol* 
komen  bekend  zijn.  Gij  zijt  een  diergeuen^ 
geleerde  van  limborch^  die  niet  flechts  in 
de  algemeene  rampen ,  ons  vaderland  in.  deze 
ongelukkige  tijden  overkomen  ,  met  een  ie- 
der in  het  algemeen  gedeeld  hebt,  maar  ook 
voor  eeiiigen  tijd  de  ramp  van  het  verlies 
eener  beste  huisvrouw  hebt  ondervonden» 
Gij  weet  dus  hoe  groot  nog  het  verfchil  is 
cusfchen  onheilen  welk^  wij  met  allen  dee- 
len ,  en  die  ,  welke  ons  ïn  het  Bijzontier 
treffen. 

/Voor 


C  n  ^ 

,  'Voor  mij  zeker  is  hec  zoo  weinig  vreem<Ik 
Zipls'  en  lig^haamsfioarteii  .te  lijden ,  ddt 
ik  niet  Hgcelijk  onder  geringe  Kempen.  b<^ 
zvirijken  2aK  Cebgren  en  opgevoed  in  het 
deeriijksc  ongeluk »  Was  ik  naauwelijks  '4rie 
jaren  oud,  toen  mijn  braye  vader,  e.en:  man 
die  zijn  ondankbaar  vaderland  zoo  opregte« 
Jijk  lief  had,  in  den  kerker  geworpen ^  vao 
hoog  verraad  bercbuldigd5  en  tot  eene  eeu* 
wigdurende  gevangenis  veroordeeld  werd*  Vijf 
jaren  bereikte  ik  wanneer  ik  met  hem  in  bsd* 
lingfchap  moest  gaan.  Op  nrijn  aehtfte  jaaf 
werd  ik  door  de  pijnlijkfle  ziekte  gemartei4 
€n  verrees  eindelijk  doch  zoodanig  van  het 
ziekbed,  dat  ik,  bijna  over  het  geheeie  1%- 
chaam  verzwakt ,  met  allerhande  fmarten ,  e^ 
:voornamelijk  roet  de  jammerlijkfte  pijnen  in 
de  gewrichten ,  gedurende  .  mijn  geheel  voU 
gend  levea ,  heb  moeten  kampen.  Er  ia 
bijkans  geene  foort  van  kwalen,  die  mij: niet 
gefolterd  he^ft.  In  een  en  hetzelfde  jaar  heb 
ik  aan  de  pest ,  den  roode  loop ,  de  tering  en 
^  waterzucht  geleden. 


« I 


Niet  gelukkiger  ben  ik  in  mijn  bedrijf  go«i 

weeft,,  daar  ik  mij  geooodzttlkt  gezien  tteb' 

Wijnen.  eeÉft«Hi4ienst  Ma.yrjïeJxidc^Yorften.  tej 

.  lU  D.  III.  s.    '       B  Ice- 


/' 


Oódeis,  gédaffinde  bijna  vijf  ïtöMdti  jat&a  > 
lBd«  regering. Wtutn  gei^ejt. 

-  t)dar<^  tot  PelM(i(Afiiris  vtt  Amfteréd^  iHe». 
geflüeld ,  i§  hèt  a&b  eèn  iedëf  bek^d ,  hoè 
iMSdèCfk  ik  ia  di«to  ^ost  belianaëld  eh  van 
flöHzeltett  veHètteii  beè.  Mét  wëft  eénis  |^ 
th»a#heid  éH  Qter  ik  mij  van  dé  ^  dpge- 
8n^ene  ge2and{bMt)pen  gekweten  hebj  too- 
nén'  niet  flechtS  f^ijtte  brieven ,  tazüt  klfs  di 
b»iuitëii  Van  d»  bjéide  Höoge'  vé^dëylAgëft , 
è)  dë  mij  gèdéné  dankbetuiging  iii  dè  fè- 
gifcei-è  van  den  Staitt  vermeld.-  Etf  é6h(ë» 
2^  ^eze  gëzahdTchèppen  de  bro&  ?afi  alïë 
ft)jne  himt^en)  van  dén  hdat  Aéé  Vbiks,  vkii 
üiijfië  ballingféhép  v  van  hèc  vëHiêë  Mj»ëf 
dierbare  echtgenodtë,  Vah  niijnè  bi^tèrild 
^èoèfheid.  In  \aiSt  héh  ik  illle  |é;^elligheid 
aè^  ibvëns,  alle  vérligcfng  in  fWfi,  alféh  kj-^ 
ftabid  iii  lijden  èn  dfbefhetd  vëHö^eni 


„Wie  zal  (zoo  klug  iknu)4U«4lSai^RM»«MKIhell| 
M  vne  ftelc  met  zachcen  enut  m^  wetten  om  te  weenen  t  ** 


f » '  *\  •■» 


/  Met  haar;  ik  erkm  het,   hlïbl)«fl-nocfi  ftfr 
gomeene  riooh  bijrondete  tegèafji^édêË ,  fiocü 

...  .Jli  .vi  rtlfs 


f 


«Ui  ligteltjk  etf  ftüfff'  D«i  «^oiMJgnfa  Jièi 
dMlfl  kOtider  fiUTv  vaUlft  Hfjilè!  lliin<l»t^»j 
de  troosc  zelve,  ja  •'Bl<t!  liVtRi  dl^  ^wMfk 
Niet  dat  ik   het  lot  van  haar,    die  nu  aaa 

' ;  -  -  .  ""'T 

alle  ïneMlchéïijKe  'éHènSe  onttrokken  is ,  be*- 
VvAif ;  nfluü  iü  bewten  het  mijne  :  en  ik 
durvé  te  meer  vastftellen,  dat  die  droefheid 
aan  het  Opperde  Wezen  niet  mishagen  zal, 
omdat  hetzelve  ftrafvorderende  naar  de  mate 
mijner  zonden ,  mij  zulk  eenen  rampfpoed  heeft 
willen  doen  ondervinden^  welke  mij  het  meest 
zoude  treffen» ^ 

^  Vergun  dus ,  mijn  van  limborch  ,  dat  ik 
mij  toegeve  aan  zoodanige  droefheid,  die  ik 
vercrouwe ,  dat  den  goeden  God  niet  kan 
mishagen ,  en  voor  mijne  ziel  heilzaam  zijn 
moet.  Hem  eerbiedig  ik  van  ganfcher  har- 
te ,  en  ik  bid  ,  dat  hij  mij  krachten  ver* 
leene,  opdat  ik  met  behoorlijke  gelatenheid, 
mij  én  al  het  mijne  aan  Zijnen  heiligen  wil 
en  aan  Zijne  heilzame  bezoeking  onderwerpe» 

Hij    herftelle    ons    rampzalig    vaderland, 

door  den   vrede ,    en   het   wederkeeren   der 

.       j  B  d  ^exti 


C  «^  ) 

Ceiiditgc  in  Torigen  bl<fei ,  en  neme  n  ett 
tUe  t>raven  en  regcyaard^en  lang  in  zijac 
heilige  befcheming.  Vwrwcl.  ^ntw^pMy 
ètia  x/den  Maart  1673. 

Uw  zeer  toegenegen. 

Ptf     D  B      G  R   o   (^   T* 


CRI- 


C  R  I  M[IfN  IS  E  I.  E 

EISCÜ  EU  C0NCÏ.USI]EJ 

»  • 

Oy£RQ£G£V^     OOOQ. 

OEN  PROCUREUR   GENERAAL 

i 

M\  JOHAN    RÜYSCH, 


V 


\>oinpai^erde  voor  den  Hove  van  Holland 
de  Procureur  Generaal  van  Holland  j  Zeeland 
en  fVèstvricsland ^  uic  den  haam  en  van  wege 
de  Hooge  Overheid  vaA  dezelve  Landen, 
Impecranc  van  Mandament  yan  Dagvaarding 
in  perfoon »  ter  eenre , 

Op  ende  tegen 

Mr.  piETER   DE    cfROOT  3»   woueude   alhier 
,    in  den   H^ag^  ,  Gedaagde  in   perfqon  ^ 
ter  andere  zijde: 

i.En  dede  zeggen,  en  de  waarheid  is  :;ulksk 
.  ^.  Dac ,   ^  wel    de   Qedaagde  in  perfoQH  ^ 
pijnde  een  ingebiQreii  Holl99der,  enpA^er*. 
^aan  ys^n  de?en  Staau 


t  «. 


€  ^^  y 


3.  JVfitsdim   uit  dien   hoofde  gehouden  wu 
«  den  Staat  gehoow  en  getrouw  te  wefefi, 

4.  En  derzel  ver  bevelen ,  ordonnantien  en  plak- 
katen in  alles  te''<AeéieeFen,  acbtervolgen  ^ 
:en  na  te  komen,   en  2ich  te  dragen,   als 
eea  goed ,  QflderAastt .  ^en  f^ot  nn  den 
Staat ; 

5.Ii^t  fcbtef  pfl\i  is^  ^t  frfj  ^  i^  ccMWrarie 
van  dien,' al  hetzelve  in  verfcheidene  refpec- 
ten  heeft  overtreden  en  gevilipendeerd : 
jen  fpecialijk, 

.  6.J)^^  de  Gedaji^de  |n  perfpojn^t  in  den  Jorf 
167a  i)it  <}ei^  landen  zich  ^redrcerd  iieb- 
i  bende  naar  Antwerpeü  ^  ep  zijne  <;))aj^s  en 
|)edi§ninffen  verjaten  hebben4e , 

7*Aan{londs  van  daar  ^  eq  mede  naderhand 
uit  Luik ,  /^^^fi  en  Keulen^  zich  ni^t  hêefc 
ontzien    en    onderftaan    zeer    kwalijk    te 
fchrijven  (pip  *  ^«n^jto^^  van  ons  Vaderland  > 
8.  Van  den  ftaat  van  Financie, 

'5r.  Vande  RegeriBg  en  "dé  Regenten  van  dien, 
en  derzelver  aciiên,  '  |i?ndclingen  eri  ver- 
bonden te  taxeren ,  misduiden ,  en  te  im» 

'''":jprobeiiefl;'  ^      '  «     ,  • 

fb;'Eti  Ini^ondérheik  over  het   Plakkaat  van 
Amnesrié,  en  de  Regenten  genoemd:  Mes-^ 
:  sicurs  du  nauveëu  gouvernement;     • 


t 

f  !•  Vm  aV^  Mfcn  iWfirfi'SR  t^r  twooe  ge- 
rustheid en  fecurl^^  pj^af  g^eo^ii^s.  yoor 

i  .4wg«BeOi  4Ï»«  *UJWP  .pi»ff9?s  had4ett  'Vg> 
loapp%,  ü»  ^«men  wt  .#k$^  togep  df  in- 
MK^tkn  dip  j^^'  f^^rt.  4^  Yer^odering  had* 

'     den  g9h.4fi^  : 

12.  Dat  'hij  eenen  fchrik  had  van  ^1^  een 
land}  dfar  ^on  fjtfiget^ft  had  g^^c^fp 
.  zalke  fcIjFijckelijk^  en  eiecraUe  actiën. 

i3tEn  gelijk  h\}  daar  g^^e  verbetering  poch 
redreaimg*  ^  bij  ;|iQh  niet  konde  inoagi- 
neren,  dat  de  zegen  vw  de.Q  Hemel  daar 
wed^rqm  9p«de  «dwtten,  tirrvijl  de  de^ 
ordra  m  Mgsr^gC^febeid  4f^  4^  pver|iand 
qog  hadden. 

14*  Dat  het  te  vreezen  was,  dat  de  manieren 
van  do^n  lp  bet  uitvinden  y^n  ^n  fpndf 

.  ^  xox.^  iWftJlaj^pdp  c«pp,?gW^.  die  mi^  af- 
1^  g^bruj^te,  h99ft  zouden  9^^^.  dat 

15.  Pat  hpc  .^fJBjaaf  i^  ypor  f!?rlylfe  Üed^,  en 
van  middelen,  te  zien  het  caQ|UHe*.dfC;[iiiet 
1$  v««r}ieim  .h^ft ,  ia  hnm\e  charges-,  ^ 
di^pqo^rei^e  911;^  <hi^  goed  en  midtcMen. 

16.1^  ff.  ^im^  Mv^  W^f,  «91  t^^iffim  en 

.      te  v^j^rsn  4ett  to<#pn  ^pfRpiqg  vap  gj^g. 

l^mo>n4M«  ««9 -^(^.^WJ^A^  I  iHIs- i(9n  de 

-     B  4  g«- 


t    »4    ) 

"     ge!nundeerde  landen ,  daar  nién  den  aooflea 
-     penning  van  vorderde. 

* 

If.  Wat  geregtigfaeid  dat  hec  was^  de  Acden 
in  de  Oosc-Indifche  Compagnie  ce  betalen 
tegen  400,  daar  dezelve  maar  350  waardig 
zijn  9  eq  ligt  in  liec  kort  nog  minder  zullen 
loepen. 

^8.  Dat  dezelfde  inegalitext  was  in  het  regnaid 
van  de  Obligatieh  op  de  Generaliteit,  die 
men  zoo  veel  doet  betalen ,  als  det  andere» 
daar  zij  in  prijs  maar  op  de  helft  van  die 
van  Holland  zijn. ' 

jp.  Maar  dat  hij  gelopfde ,  dat  men  het  daarottt 

deed,   dat  men   ihiat  maakte,  dat  in  hec 

kort  de  eene  zoo  veel  zoude  gelden,  als 

dé  andere.  r 

50. Dat  hij ' oordeelde  best  te  zijn,  dat  men, 

om  den  vrede  te  bekomen ,  overgaf  Maas^ 

tricht  en  den  Bosch  met  Ae  Meijerif  vaxi 

de  SpaanfcKen,    in  Verwfsfding  van  ÜT^^ 

Hierijk  en   het  Franfihe  Comté   aan  dè 

Pranfciieri. 

iu  Dat  hij  géperfuadeerd  was,  dat  onze  zaken 
•    niet  lang  zoudeii  kunhen  blijven  in  diea 

ftaat,  waarih  zij  tegenwbördig  wkren;     ' 
ta.En  dflit  wij  in  dit  jaar  1673  met  de  rest 

VW  pqa^Vfd^rlaod  zouden  f^len;  dai  is  te 


f'    2*5      iP 

(    seggefl  9  clflc  Wij  vrede  moesten  hebben ,  o^ 
dat  wij  verloren  zouden  zijn. 

13.  Dat  kien  ons  ruïneerde  met  den  soofteti 
penning. 

24» Dat  mien  de  negotie  en  trafïj ken  verjoeg^ 
en  ook  diegenen ,  die  goed  hebben ,  buiten 
bet  land. 

•15.  t)at  de  kbflPers  van  de  Financie  vol  geld 
moesten  zijn ,  en  dat  men  niemand  betaalde. 

26.  Dat  dé  desordre  en^  ongeregtigheid  bij.  ons 
zoo  groot  was,  dat  hij  verfteld  ftond ,  dat 
het  land  nog  niet  wqs  verzx>nken. 

s/.  Dat ,  indien  men  aan  onze  vijanden  had  g^^ 
'   geven  al  het  geld,  dat  dé  onderdanen  van 

<  Holland  haddeh  gefourneerd  in  deze'tWee 
jaren  >  men  'den  vrede  zoude  hebben  ge- 
kocht j  en  onze  zaken  kunnen  redresferen  y 
daar  wij  nu  tot  de  keel  toe  in  het  wateir 
zaten.    ' 

l^.  Dat  hij  verwonderd^  was ,  dat  men ,  ziende 
die  desordre ,  dezelve  niet  redresfeêrde. 

Ap.Dat  men  zag  de  ongeregtigheid  9  en  éki 
'   men  die  niet  verbeterde. 

5o.Dat,^in  cas  hij  zijne  goederen  uit  HMand 

'    eens  kwam  to  trekken ,  hij  hetzelve  zoude 
aanzien  voor  eene  Q)elonk  van  ftniikroc^ 
•  vévs^  en  akt  voor  zijta  vaderland* 

"  .85  a»* 


\t 


C  *^  ) 

Sf*9«e  bü  I?»kk*g4e  2ij9  vm  MriWs  en 
alle  de  eer^IjM  }aid^<}«ari9,  dajt  j;ij  gj^ex* 
P^neëfrd  vjuxM  %Qt  de  uiierit^  QaTemfi  ^ 
zonder  ce  kunnen  voldoen  aan  den  imt  vma 
hupn^  vijanden ,  noch  de  dolligheid  of  n^ 
};exnjj  en  ofiqrouw  T^n  huqoe  medeburgers» 

32.  Dat  hij  wel  blijde  was ,  ce  verftaan  »  dac 
he(  mkt^^t  ^t  ])en$m^ken  ea  de  Yor* 
fien  van  ÏMnenkurg  wf  s  g^ftocen ;  maai  dac 
hij  hecf^lve  copfidereerde  n)eer  %}a  een  ob« 
flakel  tot  den  vrede »  d^n  ?ls  e^a  begifilèl 
tot  eenen  g^lul^kjgen  ogriog* 

33.  Dac  hec,  na^  2jja  kleia  oor41^e),  {üecmo; 
gelijk  was,  d^  pnzjf  Sea^  coc  zaike  eic^ 
cesfive  onkQsc€)|i  lang  konde  conmbaefen  , 
ep  hetwelH  »oo  Yeel  geld  oïc  Ji^c  land 

S4.Dac  hec  qpftell^p  ^  ioTOi4en^^  ^an  den 
aooften  penning  bij  reêele  quodfacie  was 
qm  groQte  m^Sk^^  eb  di^  mï^e  ¥»n  ho« 
cr9d|iec  v^n  d«p  ^mt  m  de  fiimniQte. 

j^^Efi  dac  nieraaAd  MO  den  Scoaic  kra  I9^r 
zoude  credicere^ ,  of  tosn  geld  f«v€0  9  ge- 
lijk ze  voor  de*en  hfcljbën  gedan ,.  toen  de 
^t  ypn  óffi  aoG^efl  peiming  ?ir«t^  perfoncei. 

A<i*  P^c  de  Slaat  vpj^r  /oude  hebben ,  te  ordon* 
neren  ^  d»t  4$  «^«e  dep  «d»eii  aejc  obiig»- 

cien 


c  '*?  y 

.    tien  9»^m9&Ii  FP)dQeR^.  CQ  (fot  btflfelve 
voor  hec  toekomende  zeer  ruineiia  eft  doo- 

%f.  Dtt  fanc  g^(4  GimvemeineBC  vw  opzen 
^taiut,  bfitwelk  yoor  de4m  W9  geêscN 
mccfd»  gecoDfide&^erd  9  w  g^vriB^sd  waf 
door  gebttl  £«r0^tf »  W»i  ycMo^erd,  en 
geworden  een  kuil  vta  ftruikrooyers ; 

gS.  Alwaar  ^q  ideaprdre ,  oi)FegS¥aax4igMid  ^n 
het  geweld  regeerden  tot  jn  dm^^PQgften 

39.Dac  sfioQUMORT  mh  xm^  fis»haC^Ten 

van  Jmc  grtoc  ^9nt9  vmP¥j(scMétn4i 

.'   iu  mm  mi^  mQ$H  hfihkm  >  wmt  4*t  de 

Dmc  van  di9  Fit^nci^  Wts  ge^iïneerdt 
4Q4  En  jdat  ooa^  Geallieerden  ni^t  sochten »  als 

ona  ce  amtt£iireii.^  om  zich  M^vrijdffi  van 

bol  kwaads  iat  wij  iijdeo. 
41.  Dat  hij  niet  zoiide  nalaten  m  verzvlinen 
.    zijn  iiiterfte.bMt  m  éooi  091  é^  v^ed^i 

maar  wat  fiioces  Itonde  tul  vefwa^^hten  van 
/      emeii  Siaat,  die  den  vrede  niet  SMgiJg  wi| 

te  tti^ken.  . 
4A«  En  die  Kgt^lijk  niet  Jang  «oude  kinnen  zijn 
*.  ML  flovt , .  Bbk  Idea  oorlog  je  foncinuemi? 
43.  En  indien  men  bij  ons  in  ihar  wa?  9  om 

•     êeaige  jekimtt:  ie  wmm  ^  iigteUjk  zouda 

men 


^  men  die  hlér^  C^e  Keulen)  doen  taii« 
deeren.  ^ 

44.  Dat  hij  niet  wist ,  waarom  wij  qns  zoo 
har(hièkkiglijk  accacheerdèn  aan  een  feconrv 
van  auxiliaire  troepen ,  die  van  alle  djden 

^     aan  het  eigen  volk  was  fcfaadelijk  geweest. 

45.  Dat  men  niet  kond^  ignoreeren^  met  wat 
eene  behendigheid  de  Ministers  van  Bram» 
denbutg  al^toen  (1667)  ons  geld  hadden 
a%ekneveld: 

46.  Noch  ook  niet « hoe  wij  in  het  verledev  jaa; 
mee  de  auxiliaire  troepen  waren  gevaren. 

47.  Dat  het  Hhis  van  Oesienriji  geene  reden 
had,  om  zeer  voor  ons  interest  te  arbeiden. 

48.  En  indien  hetzelve  Hnis  zulks  in  den  zin 
had  gehad^  dat  het  zulks  in  het  verledei^ 
jaar  te  werk  had  moeten  geftald  hebben* 

49.  Dat  9  indien  zij  triomfeerden ,  wi)  van  bon» 
ne  infulten  niet  vrij  zenden  zijn; 

50.  En  zoo  zij  fecumbeerden ,  wij  mede  mee 
hunne  ruïne  belemmerd  zouden  zijn. 

51.  Dat  men  met  den  Koning  van  Frankrijk. 
V  alleen  moest  handelen,  .met. welken. men 

DOgtans  niet  wilde  handeldta ;  en  dat  boogfi 
gemelde  Koning  zijnen  miaflag  .tegenwoor- 
:     dig  zag, 

5a.  Dat  ineii  kij  ons  zijn  interest  zoQde  kun-^ 


nen  vinden,  indien  men  dat  zochc,  gelijk 
men  ^ehoort ,  of  daar  liet  was. 

53» Dat  hij  wel. zag,  dat  men  bij  ops,  en^g 
Braband^  geenen  vrede  met  den  Koning 
van  Frankrijk  wilde  hebben:  maar  dat  hij 
twijfelde,  óf  wij  onze  rekening  daac  bij 
wel  zouden  vinden. 

54«  Dat  SPAR  naar  Engeland  ging,  om  eenen 

,  fiiUland  te  verzoeken,  en  te  fpreken  van 
de  noodzakelijkheid  van  den  vrede,  welken 
men  zonder  twijfel  konde  maken,  indien 
men  eenen  generalen  wilde  Jiebi>en ,  en  in- 

, '  dien  men  ons  -  niet  flatteerde  op  de  be« 
driegelijke  hoop  en  verwachting  van  En- 

»    geland. 

55*  Dat  hij  wel  zag  lait  het  antwoord ,  dat  de 
Staten  -  Generaal  aan  de  Ambasfadeurs  van 
Zweden  hadden  gegeven  en  dpor  d^  gan* 
fche  conduite,  die  men  hield,  dat  mei|^ 
nog  bij  ons  gedoekhuifd  was  met  de  hoop 
van  haast  met  Engeland  vrede  te  hebben. 
56. Dat  hij  geloofde,  d^t,  indien  zij,  diedex^i 

,  oorlog  bij  ons. zoo  zeer  zochten,  genood- 
zaakt waren,   als  hij,  niet  te  profii;eren, 

, ,  en  alles  te  ^even ,  ja  boven  hun  inkomeit,^ 
tot  verval  van  de  kosten  van.dea oorloge 

;   zij  zoo  wel  vrede  zouden  wenfchen  «  al^ 

hij. 


Mj ,  t^  aHé  ëëff ijl!»  lülderi i  ëe  S^'^ Bet 
hunne  leëfÜfen.  ^ 

5^.Dat  Wj  :Wiltrè  hó^n^.  Alt  d*  gïïlèdè  Öod  ; 
dbör  ifljnê  itoBëgf fjpeï^ké  vot^éfëiftglfeid , 
atfs  êëë  vttdé  zoode  gevten ,  in  ^ijt  van 
óns  zAlïéü'.   '         ../... 

58.  Dat  er  noodzakelijk  ^tóM  gebfefc  v4iS  bor- 
deel,  oF  gfootó  óvttVIèféd  v^ft  böüsheH 
móest  wezen  bij  diegWéö ,  die  dteie  üjnc 
conduite  ffiis^ettö. 

$9.Efi  da*  hij  verWóhdêrd  ^s^,  tfa^  déWijI 
men  hfei*  zero  aAèiddè ,  órti  hem  htdcen 
•slands  te  fcoütfeti,  öieh'tfvéfiwef  ook  T^lde 
bet^m dieft  z^  wocrtdeh  iètt  gédzchieir. 

6o.Dat  de  executie  op  den  Delftefla^f  Aaar 
Wflfs  geweest  ^  o^at  hi}  êé  hfftiwe  Regef!* 
ten  hfld  gêototrigertd  ^  hadat  Hij  aihrofens 

'    impuné  htld  geïnfultèerd  'dé- bode  Regferften. 

dl. Dat  bij  geteöfde*,  Zoö  ér  gëefté  ötétré öjJ  ge- 
fteld  wêfd,  dat  er  ecné  Factie  Va*  tloék&ch 

•    en  KabeljaaiiWsch  zoude  óntftató. 

6tL.  Dat  het  Volk ,  öF;  om  beter  té  zeggdtï ,-  dtf 
"   niéuwe  Regehten  het  tolk  b^zcttéden,  om 
infultéö  te  doéti  aail  dé  oude'  Règfenteft. 

($3.  En  dat  men  de  désórdrés  zouc^  6eb6ei!r  ge- 
fomenteerd. 

6%.  Dac  bet  antWoord  Van^  dè  StdM  ^Üenéi^aal 

aan 


c  ^3;  :) 


-    aan  de  .Alëdiatrars  ^e^eren  aVef  de.fdaacs 

iaü  bijtenfcomsc,  tot  zijne  droefheid  was 

gecoücbéecdrin  jcef  mën ;,  die  vbor  dezen^zoo 

veel  4»ffetifie  -tegen  ons  tn^déri  gc^etefï . :  ^. 
€^i  ïht  bij  ini^elijks  imprabeerde  deta  inhoad 

van  den'^bHef^  bq  de  Scècm^' Oe^effaal ,  m 
'  dtti  jark  iéfS'^  aan  den  Koning  vin  G^^air 

JBf  irriMbié  gdchreven. 
ifóiEti  dar  tAen^  indien  het  was;  ^m  aan  J|6t 

Parleinem  te  doen  zien  de  onregtraardig- 
«:    beid  Vavdéè  oorloge  dm  nlen  ons  aan^ 

deéd'^.  Iiad:.ato6cen  ge'braikeQ  basfesfe  of 
r     Jachatèm:  .'^    -:  i       '.:* 

óf^Em  iodSen  bec  waa,  dm,  efecdyelljk  te  ver- 

Éiurwën  liet .  ^moed  van.  den  Koning  ^  dac 
r  ^  meti.  n^hider.  leproches   jbradi  mdeten   ge- 
..     biraikefa. 
69.  Gdijk .  ook.  de  tfeplieke  vsÈtt.  de^en  Skaat  ^ 

aan  den  Komng  Van  i&9;g^£ei9Ügegevenv  niet 

!      tonde  oji^aRen  dien  KdHtof  cé  ofitofeëren: 

dp^Daaidn^  idn'betzelve c contilineert  të  dfetin- 

: .:  gucircnp'èec  geloof  vati  ai|#a  irakfotM  met 

die  vfiii  dë  i  Ueerexi  Stanèfi  ,  ai  h^m  te 
•  aattetén i^ ^)s  of  bij  em  .ftlfid  was»  ib  ius^ 
'-,    bedUmldigin.  vaón  zijnQil.c|Laad  tM  kwade 


Taa 


C    3*    ) 

r'    Van  al  de  voorfcbrevrae  óKéh  ies  te  li-- 
beraier   is  geweest ,    en  gezondigd  beefc 
op  zijn  afwegen  uic  het  viaderland. 
ï^i.Dat  de  Gèdas^de  ini  dezen  m^de^ttAnt-^ 
iyef*pen  zich  zeer  heeft   tiegfntic^n   te  bev 
tnoei|ea '  met  het  werk  vak  den  löredei 
7a.  En  daarover  met  den  Zweedfcben  Ariibis» 
fadeur  spar  lange  conferentie  heeft  gehad. 
73.  En  onder  anderen  i  dat  men  den  vrede  wef 
zoude  kunnen  krijgen  ^  als  meo  Maastricht 
aan  de  Spaanfchen,  en  die  wederom  een 
équivalent  aan  de  Franfchen  gairen» 
^4.  En  dat  het  gevoelen  van   den  Gedagden 
'      o©k  is  geweest ,  dat  men  ,*  aan  den  Spaati^ 
fchen  gevende,  Maattricht  en  4$a  Bosch 
met  hunne  \ó>pendentien  ea  .dependentien  ^ 
en  die  wederom  Kamerijk  of  het  Fran^ . 
/fche  Comté  aan  de  Franfchen,    men  deft 
vrede  zoude  kunnen  krijgen. 
75iEn  dat  Hcüahi^  die  alleen  geïnteresfeerd 
is  in  den  Bosch  ^  niet  teidmir  zoude  beta^ 
len  den  vrede,  die  alleen  haar  van  hare  to- 
f  <   tate  ruïn^  cEoade  kunnen  afhouden; 
j^.Dac  de  vöoffchnevéné  conferentie  en  com- 
i  '  municatierzoodanig  offiact. had  gedaan  op 
den '  voorfchreven    Heer   spaic  ,    datj  hij 
r^\  «:enachtó>:.dac  :dft  craidtaimi  .aogïeii  :wQr^ 


C' 


den 


C    38    > 

dén  gemaakt  terplaatfe^  daarbij  Ambasfa^ 
deur  met  hem  Gedaagden  mog(^ommuni- 

4 

ceren  en  eorresponderen. 

77.  Gelijk  hij  Gedaagde  ook  wenschte  ^  dat 
de  bijeenkomst  gefchiedde  aldaar  te  ^ftf« 
werpen j  omdat  hij,  zoo  hij  zalks  bapti- 
fèerc ,  geperfiiadeerd  was  ^  dat  hij  daar  zijn 
vaderland  diefist  zoude  doen. 

78.  En  of  wel  de  Gedaagde  in  perfoon ,  bij 
zijne  misfive  van  den  soften  Januarij  1673, 
aan  den  voorfchreven  wicquefort  fchrijft^ 
dat  zijn  desfein  niet  was ,  te  gaan  elders 
iSch  hl  te  voeren  in  de  affiiiren,  die  hem 
niet  raken; 

79*  Ën  ook  9  dat  er  niets  zoo  dangereus  was , 
als  zich  te  meieeren  met  atf&ren  van  een 
ander ; 

8o.  En  dat  hij  ook  bij  zekere  andere  missive' 
fchrijft ,  dat »  gelijk  hij  de  wereld  was 
fchuwende ,  en  boven  al  de  handeling  van 
de  publieke  afiuiren ,  hij  daarom  te  Brusfef 
niet  haid  willen  blijven  ,  om  tim  z^ne 
vijanden  geene  redenen  te  geven  om  zijne 
condaiten  te  befchuldigen ,  ^ 

81  .Hij  Gedaagde  evenwel,  zich  geretireerd 

'    hebbende  van  Antwerpen  naar  Luik  >  en 
.   van  daar  naar  Aken^  ' 

.  U.  p.  III.  s.  C  Sftj 


tëiAUaLÉt  Wedefom  met  hec  werh  ▼«»  den 
•    irrede  eene  zeer  lange  cmnmoMcacte  Aeefc 
gehad  en  gehooda»  mfk  im  Heer  tot  ^ 
:  'ZweedfclieiiMiaiscer^ 

8^«l!>ieti  hfj  bfj  zijne  nAs^w  tm  dèn  t4êea 
Juni]  1673  fcbrijfCf  met  hem  geiM^ftam 
'    van  een  iêntimenr  re  zifn. 

84«En  van  daar  zich  eindelijk  begeven  Iieb* 
bende  binnen  KéuUn^  bij  de  gezamentijke 
flrijdende  partijen  voor  de  handelplaars  vaa 
'    den  vrede  gekozen  zijnde^ 

85#Mec  intentie  t  om  aldaar  te  ve  rbl  ij  ven  ^  om 

te  zien  den  uicflag  van  de  negótiade ,  en 

zijn  best  te  doen ,  zoo  hij  Gedaagde  zulks 

,   mede  bapiifeert ,  om  aldaar  niet  onnut  te 

zijn  aan  zijn  vaderland, 

S6#Eii  om  alda^  nader  in  de  affaires  te  zteüf 

en  wicquBFORT  van  tijd  tot  tijd  dasrvaa 

'    commanicatie  te  geven  ^ 

17^  Alhoewel  hij  toen  ter  tijd  ook  niet  twi]« 

X    lelde  ^  of  al  hetgeen  hij  daar  zoude  doen  ^ 

zonde .  kwalijk  geïnterpreteerd  WMdoi» 

88. Dat  hij  Gedaagde  daarop  vervdgenr  xA% 

Ktulén   aanftond^  op    den    voorrebrtteitf 

^    wiCQütroRt  heeft  verzocht  vün  «jd  tdt  tijd 

CBf  mogeB  weten  f  in  wkt  fiaad  dd  zalren  ^ 


-    èingaande  deii  vrede  ^  affiiér  iti  den  ffa^ 

ymrcé  ftaande; 
89.  En  wëderötti  beloofd  lieefc  van  gelijke  van 
daar  aan  wicq'uefort  te  doen  i  zli  hieé 

'     kwalijk  ftaittidë    bi}  dié  dèn  vrede    vér» 

zÖcbcent  *     " 

i;|o.  Gelijk  bij  Gedaagde  vervolgens  ^  van  bier 
door  dènzelven  wicQüêport  van  alles  ge- 
ïnformeerd iijnde,  wederom  aari  denzelvcn 
van  da:ar  heeft  overgërchreveh  en  gecöni» 

^     müniceerd  al  hetgeen  tot  zijne  Gédaagdens 

kennis  is  gekomen ; 
^i.En  voornamelijk  nopens  het  werk  van  ée 

'     ^édehandeting , '  '/ '  .       ' '* 

^2.  Niettegenftaande  hij  Gedaagde  wel  wi^t^ 

d[at  de  voorfchreven  wicqüeèort  was  eerf 

Minister  van  vreemde  Potentaten  i  en  el- 

ders  communiceerde. '* 

^'3.  pat  de  Gedaagde  in  perföori  aïdaaf  ië 
Keulen  niet  alleen  zeer  familiairen  omme- 
gang en  correspondentie  heeft' gehóüdeil 
met  de  ^oórfchrevene  wfinisters  en  méafi^ 
tèurs ; 

^4.  (Van  welken  de  Heer  Graaf  tot  Hem  ooic 

•^     U  kó'niéri  i)ezoèkeri  ^  öm  mét  hem  GéSaag? 

^     den  dés  tè  liberder  te  kunnen  fj^rekèn  èfi 
ècfeferéferi, 


C    3<5    >  ! 

j^.Nieteegenftaftnde  h^  wel  wist,  dtc  Zwe^ 
ien  voor  Frankrijk  geinclineerd  was  y  en 
dat  decelve  Graaf  tot  toe  de  FncnfcheA 
htldcO 

^96«Maar  ook  met  de  Ambasfadeurs  van  de 

Koningen  Tan  Frankrijk  tn  Groêt-Brtt* 
taniS^ 

py.  En  met  dén  Biafchop  van  SiraMshurg^  en 
(rins  WILLEM  van  purstenberg  ^ 

^.En  bij  dexelve  Heeren  Ministers  verfcbei* 
6t  malen  ten  eten  en  te  gast  is  'geweest , 
en  ook  wederom  van  dezelve  vifites  beeft 
ontvangen , 

j>9«Niettegen(laande  hij  Gedaagde  moet  be« 
kennen ,  dat  derzelver  Meesters  alle  als« 
(oen  warett  in  openbaren  oorlog  vtgstk  de» 
zen  Scaat. 

I^.Dat  hif  Gedaagde  aldaar  zicb  zeer  be« 
moeid  en  ingedrongen  heeft  omtrent  de« 
zelve  in  de  negottatie  en  bet  werk  vail 
de  vredehandel  ing  9 

l^x.En  met  alle  dezelve  M/nisrers  van  ü]d  tot 
tijd  daarover  gecommuniceerd  en  gecor* 
respondeerd, 

töt.Ook  aan  dezelve  g^aan  rapporten  van 
hetgeen  hij  van  den  eenen  of  den  anderen 
was  verlliaaade  en  expiscerende, 

f03. 


\ 


( 

\ 


C  y  > 

3(c$.  Mitsgaders  dezelve  ook  gediend  van  ali* 
vijzen ,  en  aan  dezelve  opgegeven  en  ge* 
daan  vecfcheidene  voorflagen  en  projec* 
een  9  Koo  in  het  regaard  yan  Engeland  alt 
Frankrijk  : 

f04.En  Tpecialijk,  dat  hij  Gedaagde,  met  de 
Ambasfadeurs  van  Frankrijk  ^  op  den 
tSden  Julij  1673,  i))rekende  over  de  ei- 
fchen  en  prefentatien ,  bij  den  eenen  en 
éen  anderen  voorgefteld ,  hij  en  dezelve 
Heeren  Ambasfadeurs  van  één  fentiineni 
.     traren; 

105.  Namelijk  dat  dezelve  moesten  worden  ge* 
»goieerd  en  gemodereerd  bij  de  Heerèn 
Mediaceurs: 

ro6.  Dat  het  grootfte  expediënt  was ,  Franke 
rijk  te  doen  vertrekken  nit  ons  gebuur- 
fidiap  9  mits  aan  Spanje  overgevende  tm 
equivalent  van  hetgeen  Spanje  wederom 
zoude  kannen  overgeven  in  verwisfeling 
aan  Frankrijk  9  voor  de  restitutie  vai» 
heq^een  Frankrijk  van  mis  posfideerde* 

107.  Dat  de  Gedaagde,  op  den  isdenAngus- 

tos  16739  eene  lange  commnnioatie  gei 

had  hebbende  mee  den .  gemelden  Graaf 

.  TOT  over  het  werk  van  den  vi«de  ^  het 

fmplaoi  wk   kunne   oiedlatie,   en  hoe 


\ 


C  ^  31 

ww'iMp  ^  «wïitr  ^^  «oud?  jiBoq?^ 

f^fS.Qp  den  154C11  d^arMü  vqigjmde,  fobrij* 
.yen4e  a^n  gtfiqeidM  i0cqvMMOfi%  >  atg^  ^ 

dat ,  als  de  qn^en  zpudea  hébben  ^anc- 
;    .  woqrd ,  'en  ^dpfofeatterd  eeirig  ^quivaleoc 
i. .    yoor  .de  n3f$titi|tie  vaa  de  protinciëi-^  hij 
'    geperfuadeerd:  ^s,,   (bc   men  hét  irerJc 
r    :yaii|  den*vre<|e,  £«er  «Qtide  ^yancetda,  ia 
.   fas  meq  de  mtee  nmakie ,  dac  wam  de 
jFraqfchm  couderèopreor^  ZQOrzij  betoog- 
den zich   ce  willen  concencer^  mee  d^ 
.- .  B^scA  QB  JBr<4^^  te  verwisfóllog  yin  d^ 
bij  h?n  ge(;49qji4^eerde  plaatfe»  en  pro* 
yinpiën: 
^«^.fii)  ^at  bij  Qi^^^e^  i»dtt  bij  de  yooc* 
fchreyene  -conyitffatie  met  den  Giaa£  tot 
:      baii  gebtd^^Vte  4^  itibjocc,  die9:^fden 
dag.  n<>g  b«d:  ;gef}«6ken  mee  4»;  Heer 

1^.  Eu  dac  gpn^deicHoer  ym  (xastJieaL  Qe^ 

daagden  baii>  gfsee g^  ^  dac  de  Staten  iooic 

...  i^ipii^ito  CQQfitoef9e9*•^dac.men^finrtftl 'of 

^      i4s<rifiAm(  jfi>  yerwtsreHttg  z^ivki  gjenren ; 

l^^i^Hij  eyonwel  Mb  deneehren  .mcQutarORT  ^ 

:  iPp;  d^n  9L9ftef|xlii3o  beeft.  gefel»ei«f.,  dat 

...  :  df;  Heeren  Jtfed^teurs  niet  i^m^ilden > 


Mt  Se  'thóï  van  4e  ^rÉttfcIM'^zecr 
grooc  was; 

lift. Maar  dat  zij  ook  fliet  gelooföen ,  ttac  lAf 

'  er  t>p  zouden  blijven  (tean ,  ak  &  èfirea 
van  otee  rijde*  Tedélt|ker  zouden  'zijn, 
en  meer  geproportioneerd  naar  denltaats 
waarin  wij  waren ,  en  den  Franfdien  ber 
ter  gelegen: 

ti3.W«nt  dat  van  de  drie^laatfèn,  Aë  oiil4 
Staat  prefenteerde  voor  drie  provinciën , 
'Maant  icht  al  aan  hen  %ras ,  en  dat  tJuht 

<    .  én  Zutphen  tien  mét  dienden ,  i^lé  om  te 

wisielen   met    Spanje    tegen   een  equi- 

*  ••    -     .  . 

valentf  ^^,  ^zz 

1 1 4*  Dat  iü}  geperfiiadèerd '  was  \  dat  Frdt^rijk 
zich  zoude  contedteréki  ^nec  MaOitrichty 
den  Bosch  en  Breiai     '  •  - 

115.  Dat  zij  Maastricht  sMiadden,  en  JfririSI 
hadden  kunnen  krijj^en 
zij  gewild  badden: 

si6tEn^dat  overzniks  lieit  Bosch  met  zijile  de* 
pendéntien  ^alleen  overig  was ,  dat  all^ 
deze  moeite  gaf,         /^  - 

ii^.Dat  hij  geloofk,  dat  er  nog  perfonea 
te  vinden  zonden  9^a,  die  geheugen  van 
tfen  tijdv  dat  wf  'gèene  vbn  ^ilrM  ^^ 

»  C  4.  «•• 


I  >    •  w        t      *l    t 


4 


C    40    ) 

lieceo  pp  ons  genoeg»  en  gerf^held 
te  zijn:  ^, 

tl 8.  Schrijvende  verder  aan  denzelven  wicqob--^ 
FORT  y  bij  zijne  inisfive  van  den  i^den 
September  1673,  dat  hij  bleef  bij  idjne 
opinie  9  namelijk  dat  bet  beter  tras,  dat 
Holland  zich  dekte  met  zijne  eigene  fron- 
tieren ,  als  met  die  van  de  Geaeraliteic, 

1 1^  Dat  bij  ook  geloofde ,  dat  men  Frankrijk 
zoude  kunnen  doen  verftaan  tot  eene  vee» 
wisfeling  van  Maastrkht^  ZufpAin  en 
Hulst  ^  tegen  eenige  plaatfen  met  iSj^^iQi/Vy 
en  principalijk  tegen  het  FranfcheComiéi 

Ido. Bekennende  hij  Gedaagde,  dat  zuiks  niee 
Wdfrs  was,  als  een  eypedlenc,  èfx  hQ 

,  uitgevonden,  en  aan  d<  Heeren  Media* 
teurs  gecommimiceerd  bad. 

A»l«Dac  hij  Gedaagde  ook ,  in  dezelve  misfivQ 
fchrijvende  j^  den  voorfcbreven  me- 
QU£FORT ,  bem  in  bedenken  geeft ,  of  de 
peeren  Mediateurs  geene  reden  hebben  | 
om  ziQb  te  fpHnaliferen , 

IM*Dat,  terwijl  zij  MediateSrs  arbeiden,  om 
o)^  dep  vrede  t;e  geven  9  mj  ondertus;r 
fchen  van  onze  zijde  de  nuddelen  daarvan 
pnp)QgelijI(  maakteq  door  njenwe  i^llian^ 


(    4r  ) 

XftS^Dft  hij  Gedaagde  over  tlieropturevw» 
Spanje^  op  den  sSfteq^  dito  mee  eenige 
Heeüen  A^ba^Meoi?  (nsiqi^lijk  nmFrank'^^ 
rijk  en  Engnhmi)  eene  laiige^  conferentie 
l^d  gduid , 

104^ fin  dut  hij  Qedaagde. enigen  van  hen  ha4 
doen  .  bc^jpen  ,  dat  ligtelijk  de  voor- 
fchrevene  raptnren  de  traktaten  zouden 
kunnen  avanceren. 

tas*  Dat  de  Gedaagde  in  perfqon ,  voortgaan- 
de in  zijne  voorfchrevene  cprrespondentiey 
vervolgens  op  den  iften  ^pteinber  1673, 
bij  zijne  misüye-aan  denzelyen  wicqüb- 
FORT  heeft  gefchreven^ 

196. Dat 9  alhoewel  de  eiseh  van.  den  Koniftg 
van  Frankrijk ,  eifchende  al  hetgeen  deze 
Staat  tusfchen  Maas  en  Scheldt  had,  ex« 
cesfief  was, 

ld/. Dezelve  evenwel  zoo  groot  niet  was,  als 
41^  de  fConipg  van  Frankrijk  j  in  des 
jace  1667  9  ^^  %^fS^^  Spanje , 

iftS.En  waartoe  wij  Spanje  evenwel  hadden 
gedwongen  tot  onze  ru^t  fn  interest. 

»9»Dat  de  preifentatie  vai^  onze^  Staat,  van 
Maaêtriehty  Huls$  en  Zutphen^  noch 
^  de  «ene,  noch  Wk  d^  ^i^ere  vpn  d« 
partijep.  gpvie^, 

C  j  ï3«^ 


C  4*    % 

m 

éie  condféen  iRet  zoiitfe  gtiHlatkit  wortkn  , 
f  31  ^'En  V9ij  tamêi»n  <of  «dettien  ht^pfw  «1  den 
-     ^èfHlog»  <»f  op  Kdefi^ker  t>f  coaveiift>elet 

conditien  denken,  om  deniméecé  naken'^ 

f3s.tht  men,  om  cac  den  vrede  ce  kf^mênl 

>     van  den  eeneii  kmc  Wnt  moe^rekcheren^ 

'  •      en  van  den  «nderen  kantwtt  meer  toegeven, 

133. Dat  hij  geperfoadeerd  uras,  en  ook  zulks 

geloofde  met  Andament ,  nkt  de  Komn^ 

van  Frankrifk  z\ch  ronde  contemerm 
' "  met  Breda  y  den  B^$ch  en  Maastricht ^  of 

met  Nimiregen  en  het  eitónd  van  Bommci 

in  plaats  van  <le  twee  eerden.      .    * 
I34;£il  dat  bip nogmaals  de  fleeren  van  odw 

en  HAKEM  had  gefproken  ,  die  bem  ge- 
■^  •'    «egd  'hadden ,  -dat  «ij  geetie  apparentie  tot 

vrede  zagen,  en  op  hmme  Kvocade 
'  '  ^waébtten;  ' 

*35-^*ï  dat  men  zfch  alhferté  ïefgecft  kietel- 
de met  de  irsflftentié  van  rfeii'KeiKt ,  en 
^  de  mpture  van  Spanje: 
J 36.  Daar  benevens  overfctirijvende  aan  denn 
*  '  «elven  wicquetort  ^  dat  iien  alhier  tovh 
'  ^  ' -de  desabufbren  diegenen ,  die  geloofden, 
^  *  *-^t  f^nkriflk  xAti  ^oude  ivillen  tiactc- 
fcn  met  het  Huis  van  Oesimtrijkr   : 


C  ^3 

;...    iMfMijk  IM».;<#HI tM  flii» . «ver  Wwisr 

*:$it^'^»:i^9ifir(fil^f^ou4t'  ioeu  f  ivsthfc 

op  Spanje  ook  zijne  wf li»^  «a  iiel^a» 

«SJhDfti'  ^  '^ftlftffid»'  i«e.l4}«M[,  mee  zijoe 
pqnpepten  vjQQfltgMfnde  ^riop  iitc>l  i^flen  Sep- 

1 .  «i^iiideB  MtéQ^ERintTt;  ó».UMsm^  onze 
Aroiitsfadèiirs.  aofa  iiekl^tgli*  t'iebt  de 
Plenipotendarisfen  van  de  KijiniiigSB,  en 
Wfonjüradijkinn  |!lr4r>i«[^t  <blf¥en  f»efr 

t>     fiftenen;  bij  •luiMie  'peibifotï  «*  ^M?  wcr 

veruiecrdevden , 
li^o.  Htj    Qeiktfgtte  <tekeiit  4|»r«fiirr  j  9ej^ 
^:.    confeftntSH  i90   comerfttiên  griuid  te 

«41  «Eii  «iodëlijl»  met!  den  diwr  jf^  .«OW  9 
^42.  En  dat  hij  ook  van  zijne  con^99tii^  met 
de;  ^iBnra|Rir^>ilMsji(  iwL^C^^Mn  <WPlQ|lf 
t-'     ModiitQiffStyti   '         **■.'.  1»  •  vt*  ii.. 
^43.Die.Jidffl'3||iddino^fex)q;4v'idttr:ai0B  ?ftn 

^      •  men 


C  '44    > 

•  ^  mes  li^  Ae  gfcdme  ofires  nog  tets  irlld* 
voegeii^,  2i| '  hun  'best  zouden  jioeo «  am 
tjrankrijk  in  hei  ongelijk  te  ftellea; 

144;  En  djËC  dè  Heer  van  odtk,'  dien  hij  énp^ 
van  had  gesproken,  tich  disfimoleenle  op 
dtc  fttbjecc; 

^45. Maar  dat  h^  evenwel  gq>erfiiadeerd  was, 
dat  de  gemelde  Heer  'daarover  a^t  a^o» 
'  <ollega*$  toxtde  fpreken; 

i4((«Doch  dat  onze  Ambaaftdeiirs  zulken  on- 
gematigden  fchrik  hacUen  in  al  hetgeen 
lij  deden  ,  dat  van  dezelve  niet  te  ho- 
pen  was. 

147. Dat  hij  verzekerd  was;  dat  hetgeen  hQ 
aap  de  Heeren  Mediateurs  had  gezegd, 
epige    impreafie  op   hunnen  geest  had' 
gemaakt. 

148.  En  dat  hij  gisteren  morgen »  C^amelljt 
den  uden  ^pte^ber  1673O  hen  we^ 
derom  had  bezocht,  om  ben  te  ze^en^ 
dat  men  andere  .meftires ' moest  nemen* 
indien  zij  niet  tlles  «fldeii  abandon; 
neren; 

149.  Dat  men  moest  denken  op  atidere  midde^ 
len  en  conditiën,  indien  men  niet  kond^ 

'  accordeeren  op  de  voorgeftelde« 
Ijfo^Dat  hij  Qedaagde  daarop  bekene  aan*  de 

VOOTi 


f   45    > 

^woorfchnmt  Heeren  Mediaceurs  ce  faeb* 
ben  voorgeflagm^  dacjemaod  van  hun- 
lieden moesc  gaan  daarvan  reprefenteren 
de  noodzakelijkheid  aan  de  vergadering 
van  de  Heeren  Saiten.,  of  hetzelve  re- 
monftreren'  door  eenen  welgeraifonneer- 
den  brief* 

151  .Dat  de  Heeren  Medtatenrs  hem  daarop 
ter  middagmaal  hebben  verkocht ,  om 
over  die  zaken  te  fpreken  met,  meerder 
^rustigheid  en  bekwaamheid ,  gelijk  ook 
gefchiedde,  eer  men  aan  tafel  ging. 

15a. Dat  daarop',  gelijk  of  God  henlieden  had 
geinfpireerd  dezelve  fentimenten,  de  ge* 

Va 

melde  Heeren  Mediatenrs  aan  hem  Ge- 

o 

daagden  hadden  gecoiamanic^erd  twee 
brieven,  die  zijlieden  hadden  ontworpen; 

i53«Niec  aan  de  Heeren  Staten,  maar  aai^ 
hnnne  Ambasfadenrs ,  die  hetzelve  efiect 
jEooden  doen ,  alzoo  dezelve  Ambasfadeurs 
gehouden  waren  die  over  te  zend^; 

l54.Behelj?ende  de  eene  propofitie  de  negp* 
tiajtie  met  Frankrijk  f  en  de  andere  die 
met  Engeland; 

155*  Namelijk ,  dat  men  aan  Frankrijk  zoud^ 
cedeeren  Maastrichf  ^    dê  Graaf  ^^  dM 

'  t$$A   ca  Sr$é0 1  op  condine  dat  df 


i  ^  ) 

I 

*  kénhig  ët  tikt  icmdè  «ebouderi  ;  £aaf 
&aÉ  Spanje  óterlateü  voor  teü  èquiva* 

leht^  éni. 

/-  .  »        • 

1^0.  Eli  dae  th^  aaii  Engeland  övergeveii  £öü« 

I  a 

dé  Suriname^  zed  millióenen  aan  gbld^ 

fcü  èené  hêlfé  voor  de  vólddening  vaa 

lietgeeJi    de    Koning    fchüldig    was  aan 

^     jÈijne  Hoogheid  i  behalve  het  ftrijken  izië 

de  tkg. 
i5^Dac  dè  Gedaagde  in  deze;  Wel  'wétende 
èn  Tefzefcerd  zijnde ;  gelijk  hier  böVèn  \i 
gepöfeerd  i  dat  onze  Staat  nooit  zoiide 
ierffauni  of  «onfönteren  ^  dat  men  zonde 
gèvefl  Briia  of  den  Bosch  in  vemisfei 
^  liog  i  d6  ztièn  voiörfchreveii ;  iaroege  ali; 
V6reo  i  met  de  Heeren  Mfediaterf*  het- 
bende  gecohcertéerd , 
fSS.Aanfto^dd  daarvan  bij  njné  mMvé  vaff* 
•^    den    iadeii  iSèptemW  1673,   in  a/ie  fe- 
*      treteèfe,  en  op  hope,  iie  Wj  had,^  dat 
'^iCQüEFORT    den  inhoud  van  de  voor- 

*  IcÜrevériè  brieven    omtrent    zijrie  goédê- 
^     vrienden  alhier  iri  het  land  zoxide  fecon- 

deren  i  kennis  heeft  gegeven ; 
iSp.Eni  Verzocht i  dat  wicqüefort  hem  daalS 
*  faö  den  uitflag  zoude  laten  wéten  ;  ' 

ïdo.Da8r  bijvo«%énaéj  dat felj  Öccta^ab^voöF 


C    4?    ) 

ékh  tl}4  sSjfie  conftdcfatiëfi  op  diè  cöii« 
djciëct  ttret  kimde  fcbriyftn  ^ 

lifii.lMaar  dat  hij  idleenlijk  zoiicte  Mgfgen^ 
é^ti  in  cas  men  niec  kunde  verftaan  tö£ 
de  pro{^ofiriën  ^  liij  de  negotiacic  hield 
voor  afgebrok«i^  en  deii  oork^  Veel  he« 
viger,  üs  die  tot  nog  tde  wa$  geweest. 

l6a|Dat  de  Oedwgde  in  deze^  ook  tetdaari 
fae^beiide  uit  de  Heefen  vitn  öbóAm^sü 
•  •  <  •  •  ^  dat  zij  Op  hunne  reyocatie  ftmidef?^ 

163.  De  gemelde  Heereit  heeft  getracht  te  im- 
boeren  en  in  te  fchefpeif  ^  dat  ü)  óK^steri 
blijven  ^  en  ten  mihfte  de  qSiMf  (OKvlieii 
om  de  liegotiatfe  te  continueren^  6m  aari 
'  de  wereld  geetie  oorzaak  en  reden  te  ge-^: 
ven  van  te  ze^en  f  dat  w|j  den  vredcr  niec 
begeerden;  doch  dat  de  Heereo  hem  tot 
antwoord  gegeven  badden  ^ 

ttf4*  Dat  men  nïoest  v^egnemen  alle  w^n-  en 

;  mistroowen  oridel*  de  Geallieerden^  en  dac 
dit  het  eenigfte  middel  was. 

1^«  Dit  bij  Gedaagde  ^  op  den  aden  Noveol»; 

1      ber  1673.  In  vertrouwdhtrid  en  confidentie 

^     verdaan  hebbende  uit  den  Heer  vAn  otvr, 

dal  de  Spaaofchen  zoo  niet  tegen  den  vre^ 

de  wfltren^  ak  mctr  wel  geloofde  y  en  dt^ 

ÜMMt  gir^edftheJil»ailfitfrt  <»«iyifen  ; 


C  ♦«   ) 

en  dat,  in  cas  Frankrijk  wilde  rduclie^ 
ren  van  dé  cwée  Baljuwagies  in  en  omcrenr 
St.  Omer ,  men  dan  in  de  resc  zoude  koft* 
nen  condescenderen ; 
x66.Hij  Gedaagde  bekent  hetzehre  aanftondr 
genotificeerd  te  hebbe'n  aan  de'  Heeien 
Mediaceurs,  en  ook  aan  de  Ambasfadeora 
van  den  Koning  van  Frankrijk  ;    , 

167.  En  in  fpede  aan  Monfieur  d£  coaune, 
ten  einde  hij ,  van  daar  vertrekkende ,  daar 
over  met  hooggemel^n  Koning  moga 
fpreken ; 

168.  En  ook  aanftonds  aan  wjcquefort  over- 
gefchreven. 

169.  Dat  hij  Gedaagde  9  op  den  i6den  Novem* 
ber  1573.  ter  maaltijd  bij  de  Heeren  Me» "" 
diateur^  verzocht  zijnde ,  van  dezelve  be- 
komen heeft  twee  biljetten  om  een  nieuw 
project  5  dat  zij  aan  onze  Ambasiadeur» 
zouden  overgeven  ^  om  zijn  Gedaagdens 
lëntiment  daar  over  te  geven , 

f  70.  Behelzende  het  eene  de  zaa>'  van  Lotka^ 
ringen  en  de  fteden  in  den  Elsa$  ,  en 
het  andere  eenige  propofitien  van  vrede , 
en  van  eenen  ftilftand  van  wapetipn. 

x71.Dat  hij  Gedaagde  bekent  daar  over  zijn 
fentiment  gegcvtn^  en  met  dezelve  Hee* 

ren 


C   4^   > 

Mé£a  cebrs  gecómtnaiüeeeisd  en  gp^ 
tönfereerd  te  hebben  ^  *  * 

l/a.  En  zulks  dezelve  met  taad  en  daad  itf  alles 
ge&sfifléerd.  *  >       :i : 

t^S.Dttt  hij  Gedaagde  i  van  intentie  zijndd 
weder  re  keéren  naar  Braband  ^  bij  ge* 
melde  Heeren  Medlateurs,'  \    :  . 

ijr^En  iii  fffóèie  bijden  Heer  ^ar^ 
175. Gelijk  ook  bij  den  Heer  de  lira,  is  ver'-' 
zocfac  V  oam  te  Keuhntt  verblijven  9  to 
zijne  üi^i^  voor  eenigen  tijd  te  (lakens  ten 
1  ::4iinde  Hij  magt  helpen  comribaeren  toe 
bet  flicces  van  de  n^otiatie^  indien  de-» 
zelve  hervat  wierde.  :  ^ 

17^^  Dat  bij  Gedaagde  bekent  daarop  nin  den 
eenen  eix  den  anderen  beloofd  te  hebben 
'  van  daar  niet  te  vertrekken ,  zoo  lang  als 
1:./  21  j  zouden  aord^elen,  dat  hij  henlieden 

.  nor  en  drenftig  l^nde  zijn. 
177.  Dat  hij  Gedaagde  ook  op  den>5den  Janua- 
.    .'.  rij.  1674,  bjj  zich  hebhende  uitgevonden 
en  bedacht  eenige  middelen^  om.  ie  ko« 
men    tot  den  vrede,  door  de  tusrchen* 
.  kofost  ^ran  den  Koning  van  Engeland  ^ 
x78«  Schrijft  5  dat  hij  het  (ucces  daarvan  niec 
.  difficiel  vindt,  zoo  men  alhier  den  vrede 
maar  waarlijk  zoekr5 
.   ll«  D.  IIL  1.  D  %f^% 


tfp.BnlMAs»  ^rrati  zijn  feiitii|ipic.tt  beb-  - 
ben  aangediend  nsn  4e  AwibêaSsip^s  van,  • 

i       beide  de  Koningen , 

tSo.Eii  dat  hij  dezelve  bad  ge?iMi4eft'mtt  hem 
daarin  eefis  ce  zijn  ^  indien  n)Mr  ^k  ^ 
dacbceir  lieptn  t^t  vjrede> 

i3KEn  dat  men  4?c  Koning  rtn  Engeland 
handelde  ttet  ni6etdere  beleefiiheM »  ab 
'    men  tot  nog  coe  gcdata  hadt 

^8a#  Want  dat  het.  middel ,  om  ipjnfe  vriend- 
fcbap  te  winnen »  niet  was  gekgèn  in  te 
arbeiden  9  o«  hein  mm  aijü  Ptdement 
kwalijk  ce  fleHen; 

183.  Ën  dat  wiLLiAMaoN  aijne  gedacican  over 
■'    het  voorrcbrevene  ihbject  aan Ü^tiKtf  vw 
Engeland  hebbende  orefge&breven  ^  de- 
zelve aldaar  waren  redelijk  geVondtn. 

984«Dac  bij  Gedaagde,  nog  op  den  1  oden 
April  i674«  met  Monfirar  xocmTnr  eene 
lange  conferentie ^  hebbende  gehad  ^ywt 
het  werk  van  den  vrede ,  eu  n\t  defixelvett 
Terftüan  en  gepeneavea^I  Mkter  anderen 
ee»  fecreety  *    ''- 

iSs.Nam^lijk  dat  de  VPêdi,  HM»  ll)li>iidvijs, 
eerlijk  genoeg  zdédè  kunnen  iljn ;  la  k^ 
regaard  Van  de  Sj^t^stofcben^  '^  den  voet 
van  het  traktaat  vafi  /fhn » 


•» 


<   5«   1> 

r8<^Ci)  éu  laett  v»i  onsen  fainr «91^ dw  ^ 

Miiiig'van  frankrijk  apnde  Ui9a,^aat' 

ttkht,  en  nog  ««ne  8n4e|^  i^wi^*  die 

-    '^  hun  gelegen  was , 

487.  £n  hleteelv^,  om  jsicb  te  bewijtleiri,  heb- 
bende geopeoboftrd  «SQ  d«n  tfofs^  van 

-  SEVBttlfUfCK.  .        t 

j88.Aanfto{i<k  mcd? .  bfteft;  «yefgefchr»??»  »«« 

dfauvoonioemd^n  ww^uwoilt,  .  . .  < 
iSp.En,  alzoo  al  l^ecgeeo  voorfcbi:^V(tn/i9>«  is 

£itf  trarieerendit  im  Möjroit  v|p  (bofvfn-f»!- 

derdttn  tegen  idjne  rooveieioe  Qyorigheid, 
ip6.£tt  iie««t^|jk^j4en4e  «egen  de  ttefchre- 

ifene .  rtgrei^i  wivg^^rs  i^^t^f^  h^o^  plak- 

kat»  deaef  l9i94«in, 
S91. En  faken  «ijn  vgp  ««^  geraarMjke.iMig- 

'  MO ,  en  petnUiejif^  i;pT\^quen^4ir.^  ; 
l9t.Wttarotr«r  de  Geifaeeoc^  onmisjt^  :; 

i93«Dci:UoQ^  rfitgftriiev  ;rpQ  bQlwn  «I^  bin- 
nen verdacht,  

194.  De  Geallieerden  van  den«  Staat  tegen  deor* 
2elven  diffident  gemaakt  zijn^ 

195.  Tot  onuitfprekelijke.  prejudicie  van  dezen 
Staat^ 

296.  En  overznlks,  zoo  in  zich  zelven,  als  ren 
exempel  en  aflchnk  van  anderen,  een 
hoogfte  ftrafbaar; 

'      V  Da  197; 


(    5»  ^ 

1517.  Zoo  hebben  oak  de  Edete  Groot  Mogeiii 
de  Heeréfi  Staten  vaif  Holland  en  ^esf- 
friesland^  bi]   derxelver  Refdlade  ?ui 
den  ftsften  November  16^5  ^  daanran  iLea- 
nis  bekomen  hebbende  ^  den  Procoreop» 
Generaal  gelast,  het  regt  van  óeHooge 
Overigheid  tegen  den  Gedaagden  in  per- 
Toon  waar  te  nemen/  en  te  procederen ^ 
200  alt  in  goede  Juftitie  bevonden  xal 
worden  te  behooren. 

198.  Mits  welke  dan  de  Procnrenr  Generaafy 
etsch  doende,  concludeert,  dÊt  de  Ge* 
daagde  in  perfoon  bi;  fententie  dmihiet 
tan  dezen  HoveVerkJaard  zal  worden  be» 
gaan  te  hebben:  Crimcn  lae$ae  Kajufa» 
iis  f  en  vervolgen»  vtrbentd  te  hebben 
lijf  en  goed ,  of  tot  alsnlke  andete  i^- 
ne,  als  Uwe  Edele  Mogenden  naar  re^ 
tn  ^pregte  JdfUtte  bevinden  ziilien  te  ba^ 
hooren* 


VERr 


/ 


VERDEDIGING, 


EERSTE    DISCOURS. 


JU'        I  iV 


INKrElDINO^ 

Edel  Mogende  Heereal 

jLXls  ik  mijne  cogen  laat  gaan  over  deze 
volle ,  deze  achtbare ,  ja  deze  majestaeufo 
vergadering  »  voor  welke  nóoic  .  Iemand ,  im-^ 
mers  niet  ik ,  in  d$n  (ijd  v^  meer  dan  vijf 
en  twintig  jaren  ,  ve^fcbeen ,  ah  mee  eena 
eerbiedige  ontroering  ^  en  vadwaar  nooit  fcfanly 
dige  vertrok,  dan  met  verdiende  flraffe: 

Als  ik  boor  klinken  dien  fchrikkeUjkeii 
naam  (want  zoo  plagt  de  Heer  bobv  te  fpre*» 
k«n)  van  Fiscaal ;  en  als  ik  zie , '  dat  éim 
fiscaal,  zoo  rchrikkelijk  of  onfchrik keiijk  ai» 
h4j  is,  met  al  zijn  vermogen,  sivefure^  sipe 
injuriéy  is  aangezet,  oiji  (e  d^qi  nfqq  va^l 
Ifiraad ,  als  hij  kan : 


C    54    ) 

Ett  dat  ik  daarbij  overdenk  »   dat  wij  vet- 

keersn.iü  de  befcbuldiging  vah  dtt  abom/oa* 
bele  crimen    van  gefchondene   majesteit ,  en 
dat  de  befcholdigde .  i$    de  Heer  pietbr  i» 
GROOT ,  die  met  refpect   heeft  doorwandeld 
meost  alje.dj^  vojornaamfte .  ambten  en^Staats* 
bedieningen  van  zijn  'vaderland ,  die  zoo  vele 
Ambasfades  getrouweiij.k. heeft  uitgevoerd,  en 
die  genoegzaam "  k  pair  plagt  te  fpreken  mee 
gekroonde  koppen  ^^  daar  hij:  nu ,- gefloept ,  ge* 
lleurd,   en  9  op  het  best  genombn/  half.  ge- 
dragen met  t  zijn  yeizwaht  .en  ten  dienfi»  vao 
den  lande   nooit  gefpaard  lijf,   bloocslioofds 
moét  4ioorett  ^    dai '  mtn  jbem  z^ekjr  aan  te 
Wrifvoi  SIM  'teiie  firhandet^ke  mitdaad,^    en 
dat:  ipta  .(9  }gdi^k  vm  :}ma.  eis ch;  gMd^  ew 
^vl^yén».  ^  ; 

V  Als  3».  zeg  ik  1^  Edel  Mog.  ileeren ,  alJe  deM 
gtofifS^  riwand^ifigen  f  deze  wooderlijke  .om*-^ 
wendingen  fti)  te  2anien  en  o^ec  hoop  te  vo^ 
«ft  ftbntüti.,  ik.b^keq,  h^t  hart  flaac  ml)  in 
%t^  4ijCi  \<|e  hareil  rij^n  Op  mijn  hoofd  ^.  en^ 
40  ftoaaf  b}ij|c.  n»IJ  }^gpa  In  den  jofg^:  vif 

mignahmvm  vmifUt^  at  ^ma^  umt  O 

r ^ 

•C5  **ttfe.^oete  kni^t  *Öft  da  fttmtauif  btötfeBt' 
tpur  een^  QQg  groot^rQ  liondc  9  ijlf 


X  SS  ^ 

Maar  wederom,  Edel  Mo^.  Heeren ,  alsllf 
denk,  dat  im  deze  plaats  dé  treézè  Gods  is, 
dat  de  heilige  Jufïitie,  zoo  ergens,  wei  té^ 
kerlijk  hier  pfeÓdeert ,  als  óp  haren  eigerf 
troon  »  en  dat  aan  dit  tapijt  Wordt  geadmii-^ 
Dillreerd  een  ongekrenkt  en^  ötibëzoedetd  régt  y 
waaromtrent  noch  kuiperijen,  noch  omkoo^ 
pingen 5f  noch  eenzijdigheden  plaats  hebben:  [ 

En  als  ik  daarbij  Iet  op  de  deugd,  de  eer, 
en  de  önfchutd  van  tnljnen  illustren  geaccu- 
fee/den  ,  die  door  mijnen  braven  voorgan- 
ger (*)  zoo  heugelijk^  zoo  onbefchroorad , 
zoö  loffelijk,  en  zoo  Waarachtig,  aan  UEdef 
Mog.  en  aan  alte  dé  wereld  is  voörgefteld  ,^ 
dan  zeg  ik ,  gelultkige ,  ja  driemaal  gelukkige 
2>fi:  oRooTf  Intrattl  tn  curlaM  accusatus^  Ut 
exirei  aksolutus  X\y  ^^  kwaadwilligheid^ 
Vfafi  uwe  benijders  had  u  C^K^e^ei  te  onfegc) 
in  vermoeden  van  ontrouw  dóen  vallen:  die" 
blaam  was  u  onverdiend  op  den  lials  gefmé- 
ten,  en  bad  eeüën  indruk  gemaakt  in  de  ge« 

moé-' 

'm 

C'*)  Deze  wtt  de  Heer  ii«  db  RiitTooHB»  denQdslia^ 
roemd  Advoctac,  later  Procureur  •Gentraal  civiel  yuk 
BoUand.  *' 

(Xi  C9  z^c  In  het  rsidlrtiif  te^vfl  atl  eai  b«^ 
(MrtMfde,  o|^  |9  et  t«fta*4^ofteft  zoudet  vkpÈm 

D  4 


C   5<5    ) 

iQoederefi  van  velen ,  en  voornamelijk  van  wt^ 
kundige  menfcheo ,  en  een  yooi0indCel  geg^ 
ven  aan  awe  vi}i^n4en  »  om  uwen  goedea 
oaam  ,  i^we  faam ,  en  uwe  eer  re  fchenden^ 
f  n  alle  uwe  loffelijke  werken  ce  mi^daiden  en 
yooir  kwaad  op  te  geven.  Uw  ongeluk  maakt 
nw  geluk,  en  doet-  uwe  verdediging  blijken^ 
^n  uwe  onfchold  hoqren ,  niet  allf^en  op(^iji( 
vqor  al  den  yolke,  piaar  do^t  u  verf^hijoea 
Ypor  eenen  v^rftandigen^  voor  eenen  r^tvaar- 
digen ,  en  vopr^  eeqen  onpartijdi^n  regter^^ 
daar  gij  bevpnden  z\ik  wo|*den  in  \i  ifélv^n  Be- 
l^roefd  en  gelouterd  te  zijn,  en  te  blisken  ^^ 
b^t  goud,  ja  als  het  goud  van  O/ir. 

Een  voorpai^n  fpreker  van  onze  eeuw  9  mis* 
fchien.  fliet  al  te  veej  y^rtrou^ende  of  op  d^ 
^rond^n  yap  zijne  zaak^  of  op  de  candeui^ 
^an  zijnen  juge ,  en  echter  met  eerbiedigh^ii 
Ijem  .\yillen4e  biwvegen  tot  hpt  wijzen  vap  ^n 
T^gtnjatig  ^oppis  ^  zeijje  ^  in  zijqe  voorrede : 
Qu*ifr  riitait  4c  tribunaux  attssir  élevés^  ni 
»f  parlement  si  souverainsj  qut  n'étaient 
sujets  è  rappel^  savoir  è  t appel  duprésónt 
Jt  Pavenifj^ét  h  ïa  révishn  dts  hommes y  aui 
9Undraient  après  euxy  et  qui  ne  jugersient^ 
tM  .((^imant  ie  la  causie^y    qw  s'^ts^t 


C    5?!    > 

^  readre  C*)*  E^ven  en  aled|)s.9  r^l^  of  bi> 
Iw^d  willen  zegg^:  gedenkt »  Hoeren  regtereny 
4at  de  menfchen  ,  die  na  u  zullen  komen, 
niet  alleen  zallen  oordeel<^  over.  deze  mijne 
zaak  9  welke  gij  nu  oorde^len  zqIc,  maar  ook 
zelfs  over  bet  oordeel^,  dac.  gij  daarover  zult 
uitfpireken.  Wilt  gij  dan  nlet>  .dat  de  nako* 
^melingfchap  klage  over  uin  het  toekomende , 
zoo  wijst  regtmatig  voor  het  tegenwoordige^ 
f  'Maar  de  r^gtva^digheid  van  mijne  zaak» 
en  de .  oofcbuld  van  mijnep  deugdrljkep  cliënt 
i^evrijden  mij  van  d^  noqdwendigbeid  van  zoo 
cene  *  adbortatie  ^n  de  eene  zijde,  en  aan  de 
andere  zijde  lijdt  de  finp^riteit,  de  candeur, 
^n  de  opregtigheid  van  O  Edel  ]V|og»  niet , 
4at  gij  zoudt  hebben  te  vreezcai  voor  eeq  der^ 
gelijk  appel ,  of  eene  dergelijke  revii^e :  maar 
c^r  contrarie  ,  zal  dé  absolutie ,  welke  wij 
yap  U  Edel  Móg.  zekerlijk  verwachten  ,   u 

niet 

*  (*)  Dte  et.  geeoe  re^ribaaken  200  verheven,  nocb 
teonQ  Parlemenceq  wiren ,  zoo.  oppermagtig ,  waarvan 
ipea  niet  appelleercn  kqnde,  namcIQk:  van  het  tegen- 
wpordige  tot  het  toekomende,  en  tot  de  révifid  dec 
xnenfchen,  die  pa  hen  kómeiï,  en  die  oiet  alleeo  zon- 
den oordeelen  over  de  zaak ,  welke  men  na  behaqdeU 
de  ^  maar  ook  over  het  vonnis ,  hetwelk  mep  fïond  v^ 
yèll^n,    '     \ 

P5 


($9    1 

ftiéc  indèrk  vèiNrellicén»  als  tent  génétale  kp^ 
pfobttie )  eti  eedi  algemeen  coeflèitnneQ  tstn 
tlfe  vromen  9  vim  alle  onpartijdigen ,  en  van 
ilfe  opregte  patriotten»  2oo  nn,  als  in  èü^ 
toekomende  eeuwen. 

En   deze  reflectien,   A^xe   heugelijke  ge^ 
dacihten.  Edel  Mog.  HeereA,  in  oppositie  ge^' 
ileld  tegen  dé  vorige  mijne  ontzettingen ,  ba* 
ren   mij  niet  alleen  eene  groote  verandering 
en  wakkerbeid  in  het  gemoed,  taet  eene  vaste 
hoop  en  een  vol  vertrouwen  tene  pro  virw 
hus  iefendendae  (zoo   als  de  Orator  ze^r  itt 
prirtclph  Philippicae  quartae)  proviPfciae  (*^ 
maar  injf eieren  mij  ook  eene  vreezé,  ne  nimh 
feritatis  abreptut  studh  (f) »  ik  mij  ergens 
ait  mijne  onbefnedene  lippen  (hoewel  tegen 
mijnen  zin)   iets    zoude    mogen   laten    ont- 
fnappen  ,  dat   miafchien   niet  jsonde  zijn  vanr 
den  allerzachtfècn  aard.    Maar  geen  nood!  zvl^ 
ken"  van  gewigt  eifchen  woorden  van  gewigtz 
tMu$a^  qtum  agêmus^  ardua  ^i^<S)'  ^°'  ^^^ 

rott4 

(^)  Om  OBze  zaak  (geQfk  de  redenaar  cicrro  zegf 
in  kec  begin  van  zQne  vierde  redevoering  tegen  ikif* 
TONius^  naar  ons  vermogen  wél  ce  verdedigen. 

(f)  Dac  ik,  door  eenen  al  te  groote^  9 ver  voo# 
de  waarheid  verrukt. . 

(S)  De  zaak»  die  wU  behi^elen ,  h  gewigtii;; 


(  S9  y 

$im%  Dminl  Judica  C>  £n  of  :vrel  fchooif 

aija  cdlega  eii  jib  met  eeoe  Tolkomene  ge» 

siegtnbeid  deze  ttpenbafe  v^^edigihg  hebbeit 

^angenoiten ,    en.  tltc   de  ondenrondene   oi»» 

fcbiild,  <eo  OQdoazslfaeid  tan  ottzen  bravea 

Meeseer  ons  daariir  van  dag  tot  dag  kracbtig^ 

£}k  heeft  verfterkt  ^  zoo  is  bec  nogtans  i^ 

dppoincettenc  en  u]¥  bevel  (in  welkers  ge« 

hoorzaming  wij  pnze  voldoening  vinden)  her# 

welk  eigenlijk  ons  doet  fpreken* 

'   Niec'  dac  wij "  daarom  zouden  meenen  »  dac 

Vinj  zonden  mogen  zeggen ^  wat.  Wij  wilden? 

quaméfuam  rererd  nihil  darius  possit  dici  ia 

$am  (t)>  die  mee  zoo  een  ttpmt^  die  met 

800  eenen  toeleg  ^  en  door  verdraaide  befchulf 

^i^gen  iemand  zoekt  te  bederven  ^  zoo  als 

4e  Heer  Fiscaal  in  dezen  is  doende  ondef 

Toorwendfel  van  ;^jtie  refolücfe »  waarvan  hier* 

tk%  'te  zijner  tijd  zal  worden  gerproken ,  maar 

alleen  >  omdat  wij  vertrouwen ^  dat  U  Edel 

Mog.  9  die  ons  de  fortuin ,   de  eer,  en  bec 

;   Ie. 

(^  Het  il  uwe,  niet  onze  stak»  zeer  edele  Heerea 
iegcefen. 

,  (f)  Hoewel  Ui  wiariiefd  niets  Ie  blid  te|ea  icetfi^ 
990,  ]»n  geaefd  warden»  ^ 


)«vmi  vaa  dito  illiHtren  gewcttTeetden  èeUsea 
jn  de  hand  gegeven ,    en  aan  ra«r  beider 
trouw  bevolen ,  en  dien  wij  tebben  amgenö^ 
flien,  niet  kwalijk  znllen  nemen,  dat  wij  hem 
net   alle  mogelijke  devoir,  met  alle  ijyèr, 
en    met    alle    onbefchroomdheid  verdedigen» 
^tcepimus  ;  accepium  sertahimut  (*).     En 
op  dat  vertrouwen ,  en  op  die  zekerheid  treed 
ik  toe  tpt  de  ;^k  zelve,  en  tot  het  detail 
van  dien. 

Twee  punten  dan,  om  in  dezen  te  hoadea 
eenige  orde ,  immers  zoo  veel  het  mogel^lr 
18  4n  eene  zoo  groote  verwarring,  daar  de 
Fiscaal  alles  op  den  anderen  heeft  gehoopt , 
het  eene  door  het  andere  gemengd ,  het  foa* 
mige  verkortende  9  het  fommige  verlengende « 
het  eene  af fnijdende ,  het  andere  bijlappende  9 
naar  dat  het  hem  best  heefc  gefchenen  te  pat 
te  kooien,  zouden  hoofdzakelijk  in  dezm  in 

cpnfideratie  komen* 

»       .      • 

I.)  Als  namelijl;  eerst  de  perfoon  van  deq 
befobaldigden. 

C^)  win 'liebbén  ham  «ttigenoméo,  en  hem  tanga- 
Hanen  hebbende»  zuUcn  wjj)  htm  behouden» 


<  dl  ) 

(     ' '  ^.^  En  cèn  tweede  de  zaken  9  wawatde 

hij  befcbuldigd  worde 


Nopens  bet  eeiile :  nadat  nonKSTmus ,  idi 
X.  7*  S»  I9  a.  D.  ad  hg.  Jul.  Maj.  had 
gezegd,  quod.mtites^  quod famosi j  if/f$  quoi 
servi  admittantur  ad  accusationem  hujus  crU 
minis  (♦>,  zoo  voegt  hij  J.  3.  daartoe:  iV» 
tarnen  hoc  crimen  in  occasion em  oh  venera^ 
tionèm  principaüs  majestatis^  kabendum  esty 
sed  in  ver  it  at  e:  nam  et  perioham  accusati 
^èst  speet aridk^  et  an  ante  qüid  fhcerit ,  e$ 
an  facere  potueritf  imo^n  e'ogitaverttt  nee 
lubricum  tinguae  ad  poemam  factie  traiem, 
dutn  non  est  (t>.; 

GuK 

(«)  Dat  kriJgsHedeo ,  die  eerlMze  menfchen »  {t  dat 
Haven  worden  toegelatCD,  om  Iemand  van  deze  mif* 
jiMd  ie  befóhnkljfen. 

c  (t)  NogCMi  moéc  dete  misdaad,  onder  fchljn  van 
,eerbied  voor  de  VprftelUke  jMijesteh^jBiec ;  ala  ka 
ware,  worden*  opgezocht,  dezelve  moec  indei;ckii^ 
beftaan;  men  moet  daartoe  in  het  oog  honden  den 
'perfoon  van  den  befcbnldigden  ,  en  of  hy  te  vorea* 
Jcia  gedaan  hebbe,  en  of  hQ  het  heb^knnn^  doen» 
)a  of  b)|  het  gedacht  hebbe:  want  eeae  eoivondigf 
lof  beid  van  tong  moet  men  niet.ligt|{|}k  tot  de  ficyfi, 
h\i  degf  wet  bepaald  1  Ufkkfn* 


''       >         mU 


,  Galde ,  ja  goddelijl^e  woorden  I .  >l^oor^ , 
die  onuicwischbaar  b^hftoren  g^preouc  te  zijn 
in  het  gemoed  niec  alleen  van  alle  regtfcha- 
p^n^  9  xDtar  ook  vm  alle  poblielae  aaiil^lègers 
en .  Ficcalen  J  Dé  geliede  vet  -  za)  in  IiÉ 
vervolg  Vjoi  de  tnk  liiernk.;cè.|n8  Iépibcq; 
voor  tisna  milen  wij  aUa»  opnemen  dn» 
«roordenr  " 

'    1.)  Spectanda  est  accusarfpersana  C)  i 

'  ••     ••  ^-^  ■ 

'.    a.)  Et  an  ante  quid  fecerit  (.f). 

•    •<•■•••  < 

^  Wie  is  dan  d$  perfooa .  vai»  jden  geacci^ 
feerden? 

«  *«•  «*j  ** 

*    Hec  k  puna  os  croot;   . 

Het   is   piBTCR    DS   osLOÓTj   die,   öf  ii^ 

m 

ibhoon  voor  hec  uiterlijke  zoude  kunnen 
fchijnen  de  na^ur.  gehad  te  hebben,  vopr  ««ne 
(liefmoeder  en  voor  eene  wanguuftige  ,  oor 
dat  zij  hem  juist  niet  heeft  geforiMerd»  <Mi 
4e  officien  en  digniceiim  vgn  deie  werpid , 
Têion  la  mode  du'tems^  na  té  l0!9fpen-  {$^), 
baar  echter  voor  het  Innerlijke  wel ,  degelijk 

heeft 

'                       r                                                                      '  • 

■      •         .  /  '       * 

'  C^)  Men  ttMt  acBegeven  dp  den  pedbön  vsii  <fea 
berchnlcngdeii. 

«  (t)'Ba  of  hlJ  te  Toren  Iets  gadaflD  hebbe.    ' 
CS^  Do  Heer  m  oaogt  ms  lèer  kw«l9i^  ter  gan^. 


m 

jbeeft  gehiMl .  Toör  ^ne  eigene  frfo«der »  dif 
hem  beefc  beg  affl  mee  «oo  veel  overvloed 
van  ^Ue  d^ixgd^fk  en  waardigl^f  dea ,  dat  alle 
jToorten  v^fi  hwoxdblft  ervployeq  bem  zé^yf 
h^ükbm .  g«5<M:bc ,  Jie»  bebben  pag eloopf q^^ 
€0  als  om  (Irijd  .zijn  opgedrongen»  endacstj 
door  'licnt;  txk  bij  n»ec  door  hen,,  i^  veD- 
«ertt  ea  gehinie8cMhl:gew<»:deOt.  / 
-  Het  i?  de  Ifcer,  .pietor.  dj?,  (m.^K)'!  t  diP 
moL  xi|ne  Jeugd  af  W»  is  ver?ft?bc  en  gchmüïf 
in  hec  miniaterie  fian  de  l^felijke  H^i^en  van 
Mmkemfn ,  ^  i>«f/{  ^^  Qtknhur^  m  Oh^ 
mrieslandy .  ea  wien^  dimissie  van  aUe  de  bofl^ 
^melde  Hni^n  door  d$  H^fipn  v^n  Amfi^- 
^aé^  rerimfeljjk  is  verzocht ,;  et»  i»  d^  J9re 
1660  beleefdelijk  bekomegi^  qUi  Jiemje  ger 
|>miken  in  bpn  pQfk^onffi^t, 

Het  is  de  Hsi^  poiteb,  BK/nRODi*,  ftfp 
Sn  den  jare  1667  en  16^8  js  v^pfgefl^gen  91 
gf^mpjoyecrd.tqc  Ambs^fad^uf  ifi  ZaffiJemp 
fin  %an  4e  Vpt^ftn^^y fin  Bfiffnsf^iji  B^  Z«m^ 

^«r^^  en  die,  den  voorlig  bebbond«  ▼!• 
Raadsheer  in  den  Hooigi^  iwdf  ap  h»  firn» 
jlel  verzoeke  van  wege  dO) ;  Hecf  FAOBfi  wft 
jlem  gedaikn,  t(C«n.  .genere^fell^.llsel^  i9fl|M)^ 
gedaan ,  ttls  in  mb  a^en  !ir^  )Vfer«^eff4  9i|ip 
ik,  du  b^  dM  r<»ga(»&niigmi;iiPo|c  4An  oi- 


tdeuf  maar  ^el  de   officièfl  aifli  *  wsuOrdfgé 
officialiteti  i^dé^  oiicbfèketii  • 

Hét  is  de  Heer  wetér  de  <^oot,  wleob 
goede   directie  ^   vigllaocie  ^  en    criDüw  ^   ^«t^ 
mie. dat  kÖ\xdë- ^üfsdéfi  zoo  ven^  hate  ftn^ 
Jen  liebbea  oveigefcboteii ,  dat  hij  oe  geiyk  ea 
iFEti  dj^-  ^vA  JRfi$urdam  tpt  faet  JE^fiooarii^ 
fchap,  efl  vaiï  den  gebeeleftiS^iat  tot  de  Ajb^ 
^4)asrad6  van  Frunkrijk  ii^^zx^Aii^  m^met 
grdoce  itiftantiM  gebedeU  ,  en.aie»  dm  dn 
eenen  en  den  andcïêö  'ttf  ttmén  té  vwpügten» 
genoodeaakc  is  gèWeesc  ^  *  één  dienst  vw  ^^^ 
l^articiilierê  gebóörtelhd  vdiG^  één  jaar  te  pose-»* 
ponefen  ^n  dien  van  2Qn  geheel  vaderland, 
en  voor  dien  tijd  de  g^tndde  Frkifchè  Ami- 

iias(ade  aan  te  nemen.  : 

Het  is  de  Heet  I^ieter  -  de  öRck>T  ^  die  4 
Tcho<»n  hij  provifioneellijk  met  toefteromingvaü 
^  ftad  Rotutdam  dezelve  Ambasfarfe  inaar  li«4 
-eangenomeri'  toor  één  jaar'i  en  langef  nfet, 
■echter  bij  berhaalde  refolmien  van  den  Suat 
js  verzocht,  dat  hij  itf  die-gefteldheid  va^ 
ttjden,  naar  cijfum  gewdohl^lcen :ijv«r  tot  be^ 
Vordering:  vïn'sLahds  geoiééliebeet ,  nog  eéoi.i' 
•  gen  tijd  aldaar  zoude  willen  verblijven «  ja 
«ok  na  een  geimbltceerd  lasÉtftöt  Van  toorloj^; 
*»gevdlge  -zélft  jwtT  dff  irfsfive  vto-  d«ö  Heer 


C  6S   ) 


Vagrl,  tegenwoordig  eerfteü  Miniftcer  vafi  déd- 
Staat ;  en  die  o»k  over  dat  extraordinair  vei^^ 
blijf  is  getracteerd  als  extraordinair  Ambaa- 
fadeun 

Het  is  de  Heer  pIbtkü  oê  groot  ,  dift 
in  de  bedroefde  en  ellendige  tijden,  in  dè 
maanden  van  Junlj  en  JuHj  i6;fa,  töt  driemaal 
is  verzocht ,  en  tweemaal  is  geweest  in  de 
extraordinaire  dctputatie  naar  Frankrijk^  niet 
-een  absoluut  pouvoir  en  volmdgt:  die,  ted 
derdeniale  daartoe  weder  Verzocht  zijnfde^  of^ 
Bijne  hartelijke  inilantie  In  Holland  igédz2Xïi 
In  de  vergadering  van  Hunne  Hoog  Mog«  nie€ 
IS  geêxcufeerd  ,  voor  en  aleer  Hunne  Edel 
Groot  Mog.  eenen  anderen  ter  General  iteic 
gouden  hebben  voorgedragen  en  gecommit^ 
teerd,  en  dat  die  tot  het  uitvoeren  van  dio 
commisfie  zoude  zijn  gedisponeerd. 

Het  is  de  Heer  pibter  de  groot,  .  die^ 
fchoon  hij  al  op  den  ndea  Julij  167&  ver^ 
ssocht  had  van  verdere  affaires  ontflagen  te 
mogen  worden ,  op  den  1 8den  van  dezelfdp 
snaand  nog  is  gefurrogeerd  in  de  plaats  van 
den  Heer  Raadpenfionaris  ps  witt,  van  diei} 
grooten  Minister,  en  als  een  waardig  fucces» 
feur  van  denzelven  tot  de  befoignes  itan  de 


Ih  D.  IiL*s. 


tni 


C  «  ) 

iriple  alliantie,  de    militaire  «alieii ,  en 
«eezakoi  van  den  Staat. 

En    eindelijk ,    om   een  in  al  te  finitcfi  ^ 
alhoewel  niemand  te  groot  kan  zijn  in  z^e 
éloges,   en  dat  diegeen  daarin  voor  den  bes- 
.^en  moet  worden  gebonden ,  (zpoala  cjcejco 
Cegt  van  de  Gratiën  van  oemostbehes}  die  de 
langde  is;  het  is  de  Heer  pieter  ote  <aioox9 
wiens  onTcbuld,  wiens  deugd,  en  wiens  laf^ 
feUjkheid  onze  ambtgenoot  de  hm.togbe  zoo 
imjmoedig,  zoo  waarachtig,  zoo  treielijk  en 
nogtana  zoo  gematigd  aan  al  de  wereld  heeft 
vóoi^edrs^ea ,  dat  er  nie»  kan  bijgevo^d^ 
Aiets  kas  afgedaan  worden. 

Wij  hebben  4aft  geëxamineerd,  den  perfoon 
van  den  geacculèerden.  FideamÊU\  yideamus^ 
H  quid  m$fi  egerit ,  et  quid  sgerh  {^y. 

Wat  heeft  hij  gedaan  van  te  voren ,  en  eer 
}ï^  was  befchuldigd,  of  liever,  voor  den  tijd 
van  welken  zijne  accufiitie  begim  ? 
L  Ik  zal  niet  ophalen  ,  dat  hij ,  nog  zeUs 
particulier  zijnde,  van  Staatswege  beeft  onr^ 
worpen,  opgeftèld  en  iie^>en  maken  notabete 
verhoeden,  als  dat  tusftben  denHsfcbop  en  dè 

fta4 

(*)  Ltac  oQg  zien.  Iaat  ont  zfen,  of  hQ  t^  voreé 
iet^  taeefc  gedaan ,  en  waMii)  gedaaa  Jtteft*     .. 


C    67   } 

f&ad  Munftet;  dat  bi$  de  oorxwk  is  geWeMf 
van  hec  accottmodement  cusfóben  om  ef 
•frankrijk^  tem  ct)de  als  de  Heer  ds  ruitba 
"vun  de  FranPchen  de  twee  fc hepen  in  de  ftraai 
iiad  genomea  y  alsmede  ran  hec  accoord  tus* 
fchen  OU  en  Poriugai;  of  ook  dac  bij  meest 
iieefc  gedaan  in  voorflagen  en  ftelien  vaB  &s* 
ttkelen,  toen  ZM^eden  yoor  de  cweedemt^l  iii 
'Hêfiemarken  was  geVaUem ,  en  Frankrijk  $ 
Engeland  en  wij,  door  eene  trij^e  MiaMh 
tie^  die  cwté  Noordfcbe  kroonen  wilden  be« 
vredigen. 

Ik  2ai  alleen  aanwijzen ^  dac  h^,  publiek 
Minister  rijnde ,  al  in  November  van  den  jarf 
1668,  als  Ambasfadeur  uit;  Zweden  voorlig^ 
Cfgluk  heeft  gefchreven:  qu'il  était  permaH^ 
qut  dam  les  sentiment  ^  qtiavait  la  Francs 
p0ur  hr$  9  il  n!  était  rien  de  favwaUe  peur 
fiotre  Etat^^  et  que  cela^  (selM  ton  petk 
jugement^  ne  te  pottvait  rémédier^  ti  on  ni 
s^alliait  si  forttment  aitleurty  qu*il paraissait 
visiblement  ^  qtion  se  poürrait  passer  d'unê 
alliance  si  léonine.  que  la  Franfaise^  et  si 
impérieuse:  et  si  tEtat  arait  autant  de  com- 
tidération  pour  la  Suède,  comme  elle  avatf 
pour  eux^  et  voulait  faire  ouvertement  ayec 
uné  couronnt  alliée^  cequeja.  France  /^i9« 

E  s  ^  toiê 


(    <Ï8    ) 


y 


iolt  süus  main^  quoiqtu  matiOils falie  de  üf 
Saede,   Ion  tout  irait  bien  C^),  en  dar  h^ 
in  die  en  nog  krachtiger  termen  den  Staat  al- 
tijd 'heeft  aangemaand  ^  en  over  hunne  al  ce 
groote  gerustheid  klagelijk  gewaarfcbuwd  van 
de  krijgstoerustingen  van  hunne  vijanden,  ea 
het  mistrouwen  van  hnnne  vrienden;  en  dat 
hij  de  ongelukken  ,  daaruit  te  vreezen ,  hxax 
heeft  voorfpeld,  200  lang  als  ht}  in  Zwedcm 
is  geweest.  ^ 

Zoo  beeft  hij  al  in  September  1670  vas 
Parijs  gefchreven ,  dat  men  zeer  kwade  io- 
tencie  tegen  ons  had ,  en  dat  wij  onze  defèoiie 
in  ons  zelve  moesten  vinden  met  verfierkla^ 
van  de  frontieren,  met  aannemen  van  goede 
officieren  ^  en  van  eeae  talrijke  nülxtie  >  en 

met 

(*)  Dtt  bg  bewcsc  was ,  boe  er  in  d^  getfacbteir, 
ittXktBrankrijk  toen  voedde,  niecs  voordeei/gs  w&s  voor 
oozen  Suac;  en  dat  dit,  naar  zijn  gering  oordcel , 
niet  ken  berfteld  worden»  ten  zU  men  zicb  elders  zoo 
'ilerk  verbond »  dat  bet  duidelijk  bleek ,  boe  men  een 
zoo  ongelijk  en  beerscbzucbcfg  verbond,  ak  dar  der 
Franfcben  was,  voorbij  koii:  en  Indien  de  Staat,  zoo 
veei  helang  ia  Zweden  (lelde ,  als  da;  yoor  ben  be» 
wees.  en  mee  eene  kroon»  waarmede  men  in  verboad 
was »  openlijk  wilde  doen ,  betgeen  Frankrijk  onder 
,de  hand  poogde,  boewei  misnoegd  over  ZwediU^  at* 
les  dan  wel  gaan  zoude* 


C    ^9    >. 

nee  eenighei^  io  4e  regering:  dot  wij  nioes« 
teir  coonên  den  oprlpg  fi|ec  te  vreezen ,  zoa^ 
wij  dien  nfec  zekerlijk  wild(m  hebben.  En- 
net  dergelijke  getrouwe  en  proiitable  ad  vijzen. 
meer  heeft,  hij  den  Staat  uit  Frankrijk  door*- 
gaans  gêwaarfchuwd.  En  acb!  indien  dezelve 
gevolgd  waren  ^  non  forsipan  hoc  staremu$ 
Danai  loco  (*),  en  wij  zouden  zekerlijk  niet 
g€had  hebben  die  groote  nederlagen,  welke  ons 
nog  drukken  tot  binnen  in  de  ingewanden'^ 
en  die  wij  echter  God  nioeten  danken »  dat 
iBoo  verre  en  zoo  genadig  voorbij  zijn. 

Ja  zoo  verre  heeft:  bij  vopmamelijk  den  State 
gehandhaafd  in  dien  bediroefden  jare  1672 » 
oqJs  het  best€  van  ons  uiterlijk  fieraad  niet  al- 
leen ,  Hiaar  zelfs  drie  geheele  leden  van  het 
•]igchaam  van  onze  Uni^  waren  afgefcheurd; 
4ils  ons  aan  de  eene  izijde  een  overwinnend 
-Koning  bedreigde  met  een  oneindig  leger ,  ea 
als  ons  aan  de  andere  zijde,  met  eene  ontzag- 
gelijke vloot  immineerde  een  Hoofd  nüt 
idrie  kroonen :  Als  men  te  regt  van  ons  n)og« 
.te  zeggen  ,  gelijk  annaeus  florus  zegt  van 
de  eerfte  beginfelen  van  Rome:  quod  pafrU 

(*)  wg  Grieken  zouden  n^isfcbien  op  deze  pla|u 
tiit^  flaan*    Semeca  9  Troas. 

E  3 


$étt  fuasi  giebam  nuUam  habefawms^  eista^ 
Hm  pat  partas  hoêtile  trat  potMerium  (*) : 
ids  wij ,  aan  het  Noorden  en  het  Westen  vaa 
^acure  besec  zijnde  «net  dat  ongetrouwe  ele« 
ment  van  de  see'i  aan  het  Zuiden  en  bet 
Oosten  het  water,  tot  ons  eigen  nadeel,  tot 
terderf  van  onze  landslieden  ,  nog  moeatea 
gebruiken ,  om  ons  te  bevrijden  vaii  onze 
feiterfte  ruïne  tegen  onze  onmedoogende  vijan* 
den  t  als  onze  Staat  met  reden  moest  be» 
fchou wd  worden  als  een  fchip ;  maar  als  een 
fchip  ,  waarin  de  groocc  mast  nog  niet  ztu 
volle  was  ingeset,  ihên  laat  ftaao  naar  eisch 
)>eve8cigd  ,  eti  zonder  welke  en  ik  en  all^ 
goede  patriotten  vrijwiltiglijlc  bekennen  dac 
Vf^  niet  konden  béftaan ,  en  waarvan  onae  ge* 
ACOiAevde  al  tang  ie  voren  had  gefclireven: 
^«V/  ^ait  trop  grand  Seigneur  pwr  Jemeu^ 
frtr  'particulier  dans  un  puys ,  ou  U  avah 
tent  4e  èien  (fj);  maar  als  een  fchip,  daar 
^e  ftuuflieden  ^n  het  bootsvolk  zoo  w^  als 

dh 

(*)  Oat  wtj ,  om  zoo  te  fJpreTten ,  geene  Wuk  ts» 
'<dei1sii^robdn  grond  l»ad«kn  ,  tn  fttsks  luAteH  ooze 
^fi^brten  bec  viJaodelQk  land  wat, 

É 

(I)  Dsc  de  P^ins  van  oRAfi}*  een  al  ^e  ^oot  Heer 
Vsa*  om.onbeambt  te  bleven  in  e^p  Ua4|  WSWln  hQ 

IQO  vela  ma^kn  MU 


(    7«    > 

de  pa«ftgl9rs  bj^fden  tis  een  blad,,  daar  de 
eene  soo  ^el  als  4e  andtre  de  bteeke  dood« 
verw  had  goEei,  uk  vi^eae  voor  fehipbreuk; 
maar  als  een  fchip,  daar  hec  alles  in  vee* 
warring  was ,  daar  de  knecht  meester  wilde 
dijn»  en  ^aar  de  meester  gelukkig  fcheen  ca 
wezen,  indien  hij,  behoudens  lijf  en  leven  f 
tnaar  knecht  moge  worden  ;  maar  eindelijk 
Als  een  fchip  ,  dat  zeker  zoude  aan  ftukkea 
gcftooten  2ijn  op  de  klippen  yan  zijne  eigenö 
oneenigheid  ,  ten  zij  God  zelf  het  roer  hi^ 
in  de  hand  genomen,  en  harten  had  verwekt^ 
die  hun  lijf  voor  de  bdhoudefiis  van  dien  had- 
den willen  wagen»  > 
Uit  dat  fchip ,  uit  dat  ellendig ,  uit  dat 
geberften  fchip  ,  dat ,  ontzet  vao  ankers  en 
Van  touwen,  en  vervstlen  van  :djnea  ouden 
hooger  wal ,  gefloten  zat  aan  de  gronden ,  ed 
dat  op  nieuw  moest  vlot  gemaakt  worden 
mét  arciüciele  wateren,  laat  de  getrouwe  Ge» 

• 

daagde  zich  uitzetten,  als  eene  duif  uit  eene 

andere  ark,   om   te  zien,   of  er  ergens  rost 

was  te  vinden  voor  de  bedroefde*  Noachiten* 

En  fchoon  de  eerfte  in  rang  O  in  de  com^ 

nul* 

.  (*)  De  a^nmiidenen  tot  dk  werfc  waren  de  Hw«^ 

V4N  CENT,  DS  GEOOT,  OD7K  CIT  VAN  EK*  D^  W>f 

E  4  ^ 


C   7*    > 

# 

niisfle  protesceerde  niet  te  willen  gaan,  zoo 
dè2e  tweede  niet  medeging »  of  liei^er  de  eerr 
fte  niet  werd,  hij  gaat»  hij  komt,  (xa^xï: 
mond  fchrikt  te  fpreken  ,  voor  dat  hij  God 
gedankt  heeft  voor  de  verandering)  >  hij  komt 
in  de  Franfch^  provincie  van  Utrecht  ^  maar 
vindt  den  Ejonurg  zoo  aangemoed  op  de  prcH 
gresfen,  dat  hij  deszelfs  aaagezigt  niet  mag 
zien,  of  hooreo  wat  deze  pretendeert,  maar 
dat  hem  door  ged^nteerden  alleen  werd  aan» 
gezegd,  dat  men  zelf. moest  offres  doen,  en 
niet  wederkomen,  als  met  abfolute  volmagt. 

Hij  dan  met  zijn  zwak  ligch.  am ,  daar  zijno 
compagnons  ftijf  en  flerk  waren,  recoomeert 
over  nacht  en  dag^  op  zijne  pasfen,  bij  geeft 
in  bet  leger  aan  zi|nc  Hooghad  kennis  van 
den  toefiiad  vra  zaken,  en  doet  rapport^  m 
bei4e  de  vergaaeringen  (*}. 

Daar  is  alles  in  rberè,  in  vreezen,  en  in 
lieven ;  daar  befoigneert  men  tot  middernacht ; 

daar 

de  Heer  van  mür  Ó0  eerde  In  rao^.  £r  werd  vaa 
kern  verhaald,  du  hy-yoaduit  verkLlaarde  dien  last 
n!e(  (e  zulleif  pp  zfph  nemen,  zoo  piet  de  H^cr  de 
{fRooT  zich  mede  daarin  liec  gebruiken* 

(*)  Nameiyk  in  die  van  de  Staten  van  Hol/and  en 
^esfyrfesiand,  eii  la  die  V(^n  de  Heerea  Suttea*GQ^  ^ 

PtmU  ^      ' 


C   73    > 

^ar  wil  inen  den  vrede  hebben  tmni  moda  ^  * 
en  de  bezadigfteH  omni  meliori  modo  :  daar 
geefc  men  aan  den  Gedaagden  volmaakt  ^/fm 
pouvoir  9 ,  e»  ongelimiteerd  vermogen  ^  om  te 
handelen  200  hi}  besc  konde,  behoudens  dd 
fouvereiniteic  van  de  seven  provinciën ;  en 
dat  kunnende  doen,  zoo  zoude  de  Gedaagd^ 
zeer  wel  gecracteerd  hebben.  En  met  dien 
kst ,  zonder  rusten  ,  bijna  zonder  eten  en 
zonder  drinken ,  vertrekt  hij  cerftond  wede? 
op  de  nadere  inftantie  van  twee  Penfionarisk 
fen,  die  verklaarden  op  de  eerfte  aanmaning 
hunne  fteden  (*)  te  zullen  moeten  overgeven^ 
Hij  communiceert  zijne  commfsfie  te  Nieu-^ 
wer brugge  aan  Zijne  Hoogheid :  en  fchoon 
een  groot  Minister  in  zijne  prefentie  ver<i 
kaarde  ,  dat  hij  eene  dergelijke  niet  zoude 
durven  aannemen»  hij  antwoordt : niet  alleen « 
dat  zijn  vaderland  dan  nog  niet  te  eenemaal 
ongelukkig  ,  was ,  vermits  er  nog  menfcheR 
gevonden  werden ,  qui  voulaUnt  risquer  leur 
vie  paur  sen  salüs  (f) »  maar  hij  trekt  ook 
^ffectivelijk  voort,  en  dat  met  zoo  weinig 
circumrpecti^  voor  zijne  eigene  behoudenis |- 

dae 

(*)  Lejden  en  Gêuda. 

Ct3  Die  liun  leven  voor  deszelfs  bdh^ndenis  wIlcleQ 

-E5 


C  7A^  T 

4ar  ét  Koning  zdi  ^  bem  ziende  pasftreiiv 
jEDüder  eeiiige  iQtQveguarde,  hem  die  doet  ge-^ 
len  door  den  Prins  van  Awergmu 
'  Maar  als  die  andere  xbrxes  ,  na  gezien  heb- 
bende sijne  abfolate  volmagc ,  van  ons  eiscb^^ 
ie  et  Peau  et  ta  terre  ^  c^ est ^ A  "eire ^  recen^ 
uidistance  et  ebéfssance  entière  ([♦),  (gelijk 

FLUTARCHUS     Zegt    in    THEMISTOKLBS)   ZOO    sIs 

aan  feder  beleend  is  uit  tle  gedrukte  pretenfien 
Van  Frankrijk^  welke  eene  vreugde  hebben  ge-^ 
geven  aan  onze  vijanden ,  een  medelijden  aan 
éntit  vrienden,  en  eene  doodelijke  droefheid 
aan  ons  zèlven ;  én  als  de  Gedaagde  zag,  dtt 
de  Franfchetï  den  vrede  zochten,  en  zouden 
hebben  toegèilagen  op  dien  voer,  waarop  hij 
Ordre  had,  en  Zonder  welken  zij  nergens  naar 
Wilden  luisteren;  wat  doet  hij?  *  Hij  bedient 
zich  van  zijne  ftaatkundige  wijsheid.  Hij  had 
gezien ,  dat  de  forten  aan  Nieuwerirugge  bij- 
na waren  voltrokken,  dat  de  wateren  begon* 
nen  te  klimmen ,  dat  men  ftand  begon  te  hou-» 
den*,  dat  er  eene  crifis  was'  te 'hopen ;  hfy 
fpiijf  het  werk  in  longüeur;  hij  neemt  het  ai 

'  teferendum  i  hij   belast  zich  zelven  met  een 

twee- 

c  (*)  Laad  en  *  wai;er ,  dat  if  ce  zeggen  9  eeae  voiko- 
neoe  erkentenis  en  gehoorzaamheid. 


C  fs  ') 

tvpeede'  recocr  fiaar  ons  kleici,  digtgelegen  ^- 
derland ;  bij  komt  met  Tiju  x&ke  Ujf ;  en  < 
ais  een  atidépe  iiEGuirtrs  y  liier  gekomen  zijn* 
de  9  en  t^t  compagnons  cöc  meander  fchijii 
Van  tetacBr  dür  gelaten  hebbende  5  ontraadt  b^ 
clen  vrede*  op  dien  voet ;  bil  iioiixtt  zijnen 
èx^mpt  des  guardes  op ,  tot.  aan  den  dertien- 
den Julij.  £n  door  d^  traineren,  door  dat 
ophouden  ,  heeft'  hij  meerder  dienst  gedaan 
aan  zifb  vaderland  ,  dan  fabius  aan  Romel 
Fabius  nihil  agendo  et  cmnctando  resihtdi 
rem  (^J.  Deze ,  door  wat  té  doen ,  en  den 
tijand  door  beloften  op  te  houden,  en  zdft 
daarom  niets  te  doen  doêH,  bee&  gemaakt, 
dat  wij  wat  konden  doem  Niet  dat  ik,  Rome! 
%?11  verkleinen  de  glorie  yan  uwe  brave  buN 
geren.  Maar  i:oo  het  meerder  is  iets  te  doen(^ 
zóo  advoueer ,  quod  ndster  orotids  sit  major^ 
qukm  vesur  favius  maximus  (f^. 
-  En  dit  is  al  het  kwiad,  ja*  «er  contrarie 
dit  is  het  onvergeldelijke  goed,  dat  de  Geb 
daagde  heeft  gedaan  voor  dien  tijd^  van  wei* 
ken   zijne '  accusade  begint^  ^  -  ^  r 

t . r .     .  ^ 

f  C*)  FABivi . h^ft  f . tnet  niets  te  dq^s»  enmet-^n^ 

kelen,  bec  vnd^rland  >e)sogden. 

,    (t)  Zoo  ftem  toe,  dat  onze  m  p&ooT  groeier ls| 

jlaii  uwen  ?abiüs  mAzimus**    '    *  '^"*'  •» 


C   7<5   ) 

Efi  nogcans  moec  die  publicola  ^  die  ptn« 
LOPATEKi  9  <lic  vad^rlandlievende  burger  bier 
dcten  als  critnmeel ,.  hier  befcliQldigd  wordeu 
van  ontrouw  $  hier  aangerand  wordea  met 
een  criem  van  geichondene  majesteit ,  en  bier 
eiscfa  hooren  tegen  zijn  goed  ^  eer  en  levea. 

Maar  geen  nood  aan   onze  zijdei     Cato 
xoo  dikmaals  in  het  openbaar  berchuldigd^  ea 
i:oo  inenigmaal  ge&bfolveerd  als  geaccufterd^ 
heeft  niet  zoo  veel  glorie  getrokken  uk  zijn 
confulaat  of  censnre  y  als  uit  de  onverdiende 
aanklagten  en  juscificatoire  abfolutien;  als  uit 
welke  wel  confteerde,  dat  de  deugd  niet  kort 
ontgaan  het  vervplg  van  den  nijd  ^  maar  ook  > 
dat  hij   niet  alleen  had  wei   gedaan  volgens* 
jdjn  eigen  oordeel ,  maar  zèlfa  volgens  hec 
oordeel  van  al  de  wereld. 

Maar .  fcbande  zij  aan  de  2ujd^  van  den  Fis* 
caal !    Zijn  ongelijk  kome  op  zijnen  top  / 
•    Want    zoo    een   regtsgeleerde   zich    moet 
(chamen  te  fpreken  zonder  wer,  boe  behooit 
dan  hij  niet    rood  en   blee*  ee;  worden  c^ 
eeuen  tijd ,  die  niet  alleen  durft  fpr^kent  z^«« 
der  wet,    maar  regtftreeks  tegen  die    wet. 
Welke  hem  tot  grondflag  dienen  moest?   Die 
niet   alleen   van  te  voren   niet  geëxamineerd 
beeft  den  perfoón  van  den  geaccufeerden ,  of 

dea« 


<  77  y 

^eszelfs  werken  en  deugden  9  maar  die  zoo 
plocfelijk  hem  is  op  het  lijf  gevallen,  ja  met 
zoo  een  opzet,  mee  zoo  eene  verdraaijing  en 
onbehoorlijkheid,  als  bij  den  Heer  de  her* 
TOOHE  van  punt  tot  punt  in  het  particulier  is 
aangewezen ,  en  hierna  misfchien  in  het  gene* 
raal  zal  'worden  getoond. 

Wat  beuzelt  dan  de  Heer  Fiscaal,  als  hij 
Uit  de  Satyra  8  van  jüvenalis  fchijnt  te  vra- 
gen :  stemmata  quid  faciunt  C*)  ?  Heeft  de 
Gedaagde  zelf  geroemd  op  zijn  geflachc?  of 
hebben  vreemden  van  hem  gefproken ,  die 
hem  dat  en  meerder  fchuldig  waren  ?  en  die 
met  regt  op  hem  konden  appliceren  ,  het* 
geen  de  eifcher  uit  de  eigene  S^tyre  verkeer* 
delijk  allegeert:  nobiliias  tola  eU  at  que  uni'» 
ca  yirtus  (♦). 

Inderdaad,  de  Heer  Fiscaal  behoorije  wij- 
zer te  wezen,  dan  dat  hij  die  Satyra ^  daar 
de  Poëet  ronduit  maar  lacht  met  degenen» 
die  ,  wel  treffelijke  ouders  hebbende  gehad , 
echter  zelv^  geene  deugden  noch  waardighe- 
den 

(*)  Wac  baat  bet»  dat  men  vk  een*  fiam  van  edelen 
xtfn  oorfproog  nam? 

Cf)  De  deofd ,  tlleeii  de  denfd  maakt  wares 
ideldOflL 


C   7?   ) 

dm  dtooB  hebben ,  en  daar  hif  onder 
itn  zègc: 

;,,.,  Quis  enim  generoium  dixerit  *imc,  ^ 
ïndignus  genere  y  et  praeclaro  nomne  tantum 
Imignis  f  nanum  eujusdam  AtUnta  vocanmu 
AetUopem ,  cygnum :  parvam  extortamque  futilam  , 
Europen:  (*) 

sonde  appliceren  op  den  Gedaagden,  danr  al 
de  wereld ,  ja  dé  grootflcT  lijand  yan  èen  Ge^ 
daagden  hem  dat  niet  kan  ontnemen:  quêd 
digtia  Patre  digmn  sit  fitiut^  et  dignis  ma* 
joribui  y.  digMssifimt  nep0$j  et  itafst^  fuod 
agftosci  pro  ver  o  procere  dehèM  ^f^,  tüh  vol-^ 
gens  de  altegatie  van  den  Eifcher  «elven.  Maar' 
de  Heer  Fiscaal  is  ftouc  In  deze  ti^tie  die- 
gacien ,  als  wel  wetende ,  dat  men  die  ^atyt^a 

m 

op 

•  * 

(*)  wie  noemt  bem  edel,  diei  zUn  braaf  geflacht  onwaard, 
aiecfacs  nicmnsc  door  den  naam  van  ondVen»  wi}d  vermaard? 
Zoo  worde  eea*  dwerg  dé  naam  f&n/MistoegeflAireveni 
'Die  van  een*  blanke  zwaan  «tn  eeaen  moor  geg^veni 
£n  eene  deern ,  die  kort,  en  bultig  ia  met  één, 
Euroop  geheeten ,  kloek  van  leest  en  gaaf  van  leen. 

;  Cf)  Dat  hlJ  een  zoon  is ,  waardig  zijnen  waardfgea 
vader,  en  een  naneef,  ten  hoogde  waardig  zQoe 
vaurdige  vooroudera  ^  ea  dcrikaite  dK  hi>  voor  eanea 
waren  edelman  moet  erkend  worden» 


(   79    ) 

4>p  hem  niet  kan  retorqneren ',  en  dat  mey 
nog  meer  moeite  zoude  hebben,  om  die  op 
hem  te  kunnen  appliceren ,  tam  rapectu  V0^ 
terts  stemmatis ,  quam  propriae  mbilitatit  C*y^ 
Maar  hij  beuzele,  zoo  hij  wil,  hec  is  zeker 
ea  onweder(prekelijk  vast ,  en  d^  wet  keet 
ons^  dat  men  in  crimne  majest  at  is  voord. 
moet  examineren  den  perfoon  van  den  Ge» 
daagden ,  en  de  werken  die  hij  te  voren  g^ 
daan  heefc. 

Ik  zoude  overgaan  van  dit  eerfte  punt,  if 
jveten  van  den  perfoon  en, van  de  vorige  ac^* 
tien  van  mijnen  geaccufcerden ;  en,  alvorens 
te  komen  tot  de  accufatien  zelve ,  zoude  ik  ^ 
pot  de  defenfie  van  mijnen  Meester ,  aanwijr 
zen  twéé  grove,  twee  onlijdelijke  enormiteit 
een  en  onbehoorlijkheden  ,  welke  de  Heer 
Fiscaal  in  dezen  heeft  gepleegd,  en  ik  niet 
kan,*  c^  niet  mag  voorbijgaan.  Maar  echter 
ik  durf  bijna  niet.  De  Heer  Fiscaal  heeft 
mij,  in  de  Inlei^g  van  zijn  pleidooi,  eeöen 
fchrik  en  eene  wonderlijke  vervaardkeid  wik; 
len  op  den  hals  jagen.  Want  daar  zotid^ 
ten  grooter  onderfcheid  tusfchen  hem  en  ons 

ar- 

.  (*)'  Zoo  ten  opdgte  van  zQiMi  ooitafkomirj,  ab  vif 
aUoe  eigene  ^eUield»  ^  j 


ftfffle  Advdcaceü  zijn,  als  msrchen  de  hoog'i^ 
Overigheid  en  de   gemeene   luiden.      Goedö 
hemel  1   Advocaten  ,   tegen  den  Heer  Fiscaal 
gefteld,  zijn  minder,   als  de  gemeene  luiden 
tegen  de   hooge  Overighetd  !    ik  had  altijd 
vertrouwd,   dat  zij  wat  meerder  waren,  a/5 
het  gemeene  volk-:  maar  dus  doende  zouden 
2ij  wel  niet  anders ,  als  catMtUe ,  als  canaiüe 
des  canailles  y  als  la  lie  du  peuple^  als  la 
reclure  du  monde  (^*)  zijn.    Slaat  uwe  oogen 
neder.   Advocaten  ,   en  bekleedt  u  met  bas* 
sessCy  dat  is  met  nederigheid,  en  met  Uchc-' 
péy  dat  is  met  flappigheid,   volgens  de  die* 
donnaire  van  den  Heer  Fiscaal;   want  hij  is 
meer  al»  de  Hooge  Overtgheid  een  refpecte 
van  ons» 

Maar  waar  toch  of  hij  deze  grandeur,  dez6 
hoogheid  ,  vandaan  heeft  gehaald  ?  Uit  het 
regt  niet ;  want  daar  waren  zij  maar  annoêi 
of  biëhnaal ,  en  vielen  daarna  weder  in  de 
orde  der  andere  Advocaten.  Ex  catalog& 
ghriae  mundi  (f)  niet ;  want  daar  wordt  niec 
anders  gezegd ,  als  qmd  fisci  advocasus  prae?^ 

(*)  AI«  Jtnbagel ,  als  janhagel  uit  het  janhagel «  alt 
het  fchnim  vtn  hec  volk,  als  bec  oicvttgM  der  ^etddr 
Ct)  Uit  de  Min  vaa  de  eer  der  wereUL 


C    81    ) 

tidat  aüosafyocatos  ^  et  ^tiam  antiquhres.^^^')^ 
£n  200  ook  zit  ik  hem  hier  (laan ,  wel  eenen 
trap  hooger,  doch  niet  als  aan  het  einde,  eti 
op  eene  gevaarlijke  plaats.  Maar  echter  hcefc 
hij  dien  grooten  hoogiüoed,  en  hij  heeft 
dien  ,  volgens  zijn  zeggen ,  opgezocht  uic 
MERULA  I.  4.  t.  14.  c.  I»  n.  ft.  doch  daar 
fiaac  het  ook  niet,  dat  hij  pretendeert,  im« 
mers  niet  «00  breed,  als  hij  het  voorgeeft; 
.  want  daar .  wordt  ma^  alleen  gefproken  van 
het  ofücle ,  en  niét  van  den  officiant ,  hetgeen 
«er  veel  verfchilt. 

En  als  ook  mkrula  ,  of  iemand  anders;^ 
wie  het  sfj,  de  Fiscalen  zoo  hoog  zoude 
xnogen  ftellen  boven  de  andere  Advocaten, 
als  de  Eifcher  pretendeert ,  alleen  omdat  zij 
kwanswijs  den  last  zouden  dragen  van  het 
publiek  ,  en  wij  maar  van  het  partikulier, 
zoo  zoude  men  met  goede  reden  de  menfcheni 
kunnen  wijzen  naar  den  ezel  van  lucianus, 
die  hoovaardig  werd ,  omdat  hij  de  godia 
droeg,  en  zich  inbeeldde,  daf  al  het  knielen  en 
buigen ,  dat  de  pasfanten  voor  haar  deden ,  voor 
hem  gefchiedde:   of  ten  hoogde  naar  midas. 

(f)  Dat  de  Advocaat  Fiscaal   gaat  voor  de  andtra 
Advocaten;  ook  zelfs' die  ouder  lyn. 

ir.  D,  UI.  s.        F       • 


• 


r- 


Comment!  un  mauvah  Jéfèm/eur  funm 
hnnc,  cause^  qui  la  trahit  par  /éisy  par  s^m 
Ignorance^  ton  ptu  if  esprit  et  iadreitt  C*;>> 
2al  ^  alleen  om  den  naam  van  eene  groote 
zaak ,  voor  een  braaf  man ,  die  kleine  zakeo 
wel  maintineert  en  alles  ftelt  in  rijnen  nuig  es 
orde  ,  voorgefteld  worden  !  Neen  ,  neen , 
dat  rij  verre  >  en  dat  is  maar  een  ingebeel- 
de waan. 

Ik  vrees  dan  niet  meer  voor  die  Hooge 
Overigbeid ,  maar  ik  ga  voort  de  waarheid 
te  fpreken,  en  aan  te  wijzen,  hoe  groveJi;'* 
de  Heer  Fiscaal  ftruikelt  en  vak  tegen  die 
pnncen,  die  hij  in  eenen  anderen  reprocfeeeit. 
'  Marcianus  in  L.  3.  D.  ad  hg^  JuL  Maf^ 
en  DAMHOüDER  %n  Praxi  Crirnin.  Cap.  6%m 
keren  ons:  quod  majestatit  crimen  commit* 
tot  9  qui  sciens  sibl  vindicat  èt  exercet  op- 
cia  et  vicem  Principis  praeter  ejut  votunta^ 

Hm  Ct> 

U  Edel  Mogende  >    en  at   de   toeboof- 

dets 

ff 

(♦)  Hoe!  een  flecht  verdediger  van  eene  goed» 
zaaV,  en  die  dezelve  foaicyds  ▼«rriildi  dóóc  zQiie  om 
>«nde,  door  zijn  klein  verftand  en  onbekwaan^ïd. 
.  (t)  i^  dle^9e  de  misdaad  vtn  gekwetftè  maiesceic 
begaac^  die  weceii3  zich  aaBmatigc  en  utroefenc  dff 
pligten  ea  bet  tmbt  va&  den  Vorst  butcea  deszeifi 


<kc9  miieQ  uit  de  piimcn/  welke  ik  ftü 
jtal  Balen  iiic  de  ftvkken'van  den  Heer  Fia^r 

■ 

caal  9  kuanei)  ^oordi^élen ;»  af  die  appllcibet  ir 
0p  den  Eifeller,  of  ni^t. 

Het' eerde  beftaat 'daarhi,  dat  de  IIeerefl^ 
Gedepuceer4en  tot  de  tecrure  van  de  fentecK 
Üe,  regen  wicqubfort  opgefteld,  in  Ae  prae^ 
toisfen  van  de^lve  feacemie  zouden  hebbétt 
t>evonden,  hoe  aldaar  onder  anderen  was  ter 
nedergefteld',  dat,  hij  wicquefort  had  gefcbre^ 
ven ,  dac  de  AmbasAdeurs  van  dezen  Scaae 
Op  de  ^rredéliandelitig  te  Keulen  hadden  ge^ 
Dopdeeld ,  dat  men  de  Franfchen  zoude  zoe^ 
ken  tevreden  te  iletl^  niet  eenige  plaatfêit 
in  Qelderland  of  in  Operpfsfel;  doch  zöo  zQ 
daarmede  geen  contentemenc  zonden  willeti  i 
nemen  9  dat  men  alsdan  Éréifa  daartyif  zoude 

•  En  éat  tij  Heëren  Gèdepticeerdeii  Maürover 
verwonderd  zijnde ,  venmtts  de  Ambasfadeurü 
zulks  nooit  aan  den  Seaat  hadden  genotlfr» 
iDeerdy  en  ook  niet  kunnende  bevroeden  ^  vail 
waar  bij  wicquefort  zulks  zoude  hebben  ge« 
had  9  de  Heeren  van  bet  Hof  zouden  hebben 
gezegd,  dat  de  Gedaagde  hetzelve  uit  Ktulem 
aan  wiCQtrzFORT  zoude  hebben  gefi^hreVefi 
èp  dèn  i5den  Aaguscna'i^r3^7  en  dat  daarop 

F  %  eeiri^ 


\ 


C   Hl 

Oei^e  britfen  ven  den  Gedaagden^  ïn  wi<r^ 
^{insFORT  gefcbreven ,  aan  de  Heereo  dedepa^ 
.«eerden  geëxhibeetd,  en  bij  hen  gekaen  zifn^^ 
de,  zonde  bevonden  zijn,  dat  de  Gedaagd^ 
zich  naar  Keulen  zoude  hebben  begeven  ^   al- 
daar familiair  zoude  geleefd  en  gecorrespon- 
deerd   hebben    mee    de    Ambasfadeürs   vao 
frankrijk  j  Engeland  ^  Siraoishurg^  en  met 
den  Prins  van  furstenberg  ,  aile  vijndea 
van  den  Staai,  en  ook  mee  de  Mediateurs« 

a,)  Dat  de  Qedaagde  zkh  bemoeid  zoode 
hebben  met  het  werk  van  den  vrede:  3.)  en 
verfc  heidene  voorflagen  gedaan  y  daar  de  5cstar 
geene  gedachten  toe  zoude  hebben  gehad  y  of 
oi:der  aan  hunne  Ambas&deurs  gegev^en,.  ^ 

E^n  dat  daarop  goedgevonden  zoi^ie  zijn^ 
de  voorfchrevene  brieven  te  ftellen  in  han- 
den van  den  Fiscaal ,  om  het  regt  vaif  de 
Hooge  Overigheid  daarop  waar  ee  nemen  ^ 
f 00  als  in  goede  Juftitie  bevonden  ziwd^ 
worden  .te  behooren. 

.  Zulks  dan  de  oorzaak  van  dje  jRe/bintie 
i^ijn  die  brieven ,  voor  zoö  veel  djbe  continu 
f  en  het  punt  van  den  vrede,  en  het  bemoei* 
^én  daarmede  te  Keulen ;  en  hec  einde. ,  waar* 
«om  die  aan  den  Life  her  91  jn  ter  baanl  ge- 
field, om  het  regt  van  de  Overigheid  te  be- 

f 


"K  ••  _   ^  wa:* 


i  waren,  ^oör  200  veel  de  Gedaagde  zich  tnelf 
ket  ..werk  :van  den  vrede  zoude  hebben  be^ 
Bioetd:  zonder  dat  van  het  voorgewende  fchrijv 
yen  'tegen  den  Staat  een  enkel  woord  in  dim 
Refolntie  wordt  gezegd,  en  dat  mitsdien  al 
'hetzelve  door  den  Eifcher  wordt  opgehaald* 
zonder  order  van  den  Staat,  en  zonder  voor^* 
gaande  informatiën ;/ en  znlics  ook  buiten  en 
cegen  bet  19de  artikel  van  de .  Inftructie^ 
daar  hij  nogtans  niét  buiten ,  veel  min  tegen 
aaag  of  behoort  te  gaan. . 

Doch  dit  is  niets:  maar  daar  komt  het  op 
aan  ,  i,)  dat  in  allen  gevalle  de  Procurent 
Genecaalm  dezen  niet  kan  ageren  tegen  des 
Gedaagden  ;iOver  eenige .  punten ,  welke  in  de 
voorfchrevene  Refolutie ,  of  in  de  voorfchre- 
vene  refpeetive  misfiveq ,  gefcfareven  uit  Keü^ 
len^  niet  zijn  begrepen:  En  zuUcs  wel  zeker* 
lijk  niet  over  iets,  dy.van  te  voren  en.bué» 
ten  KfiuUn  zonde  xijn  gepleegd:  en<  voorna- 
meiijk  niet  over  hebeen  de  Gedaagde  zouctt 
mpg^  hebben  verrigt  in  zijne  Ambasfades  in 
Zweden  en  in  Frankrijk^  alsmede  in  zijne 
refpeetive  deputatie  nwcUtrechii  Watit  aliè 
die :  ^eputatiën  en  ambasfades ,  met  hunpe  ge« 
volgen ,  zijn  door  den  Sonv^ein  zelvenr  a%e* 
daan  9  en  voor  afgedaw  v«klaard,  fiiettegemi 

F  3  ftaaa* 


\ 


C    86    >* 

tiftnde  de  .pautfuifees  vtB  die  van .  HaaHetm  ^ 
vtn  den  kiften  Jutij  1672 ,  waanm  hiennt  2ad 
wcHrden  gefppokeii*  •  £a  de  Gedii^  is  ov«r 
idle  die  isri|iie  goede  dieoften  ^  ever  si jnen  i]ver  ^ 
over  2ijae  craaw  en  direcde  ^  2<mi<  in  Halland 
^s/in  de  Qenenrliceii  opeidijk  bedankt:  du^r 
liei  nogtans  den  Eifisher.  ^losv  beeft  den  Ge^ 
daagden  9  in  de  dfeetfie-aitilcelen  van  sfan 
inqniGtie,  wel  fcherp  Ml  enmineren  oirer  ai|ne 
Ambasfade   in  J^wmkn. , :  iii:  Fnmkrijk  ea  ie 
Utrechts     Zulks  dat  de  Gedaagde  veitronvrt 
met  reden  gezegd  te  faeh!>en ,  dat  bij  aan  hef 
oordeel  van   U  £del  ;Mógende  fteh,  oï  di% 
niei  ia:  Wfra»  Principis  prMttr  êjus  fatun^ 

Ja  of  xKt  niet  «epr  Is,  ais  esterl^ifia  JWif» 
'fipis  zitth  aanmatigen  y .  en  den  neni  van  chi- 
cane te  willen  ftetenio  wroana  ReipuHUae^ 
die :  vqor  Fiscalen  niet  openftaati ,  al  2r/jn  zIJ 
SDg  aoo>  groot ,  naar  bet  gevoeito  Van  den 
EifcfaerJ  vermits  de  Söuverein,  door  hét  aan* 
genomen^  Mpport ,  ddór  de  bono^ble  dllmsffa 
m  de  publieke  bed^lrift^n ,  sltreé3te  ïijn  of^ 
]0Qi6 .  beeft :  gepreiBteerd ,  en  ^t  Aiii;^ën  de 

.  Heer 

(♦y  Zicb  liet  tmbt  vtn  den  Vom  blilte?  dc«dfl 

^  «aapittsQQ  ^a  ufeoefeiieiu 


« 

I        Heer  Fiscaal  hier  koiöt  fpelen  den  ControU 
I        leur  van  den  Souverein ,  en  nog  eens  wil  exa*^ 
mineren »  dat  die  van  te  voren  aireede  geex^-^ 
mineerd  Jbeefc. 

Maar  nog  verder.  Edel  Mogende  HeereQ?! 
ik  moet  den  Heer  Fiscaal  nog  al  nader  komen  ;- 
bet  vuur  moet  nog  al  digter.aan  de  fcbeeneai 

Het  heefc  hem  gelust  veel  Uicteweiden  over 
het  Plakkaat  van  Amnesti  ,  van  den  a^ften 
September  1672.  Dé  overtreders  van  dien 
moesten  geftraft  worden  9  als  perturbateura 
van  de  gemeetie  rust ,  en  die  bqpaan  criem 
van  Majesteit. 

En  tegen  de  producde  van  dat  Plakkiaat-^ 
tn  tegen  alle  die  fchoone  discourfen  aan  $ 
zoo  heeft  het  hem  echter  weder  gelost,  defi 
Gedaagden^  art.  ia,  13;  14,  t5  en  16  van 
2ijne  vraagpunten,  wel  naauw  ce  examuaeren 
over  zeker  discours ,  d&t  hij  Gedaagde  in.  det 
jtre  167a  zonde  gehad  hebben  met  de  Hee- 
ren  boxel  en  clevesxeitn  over  de  deputatie^ 
un  den  Koning  v»n  Frankrijk  naar  Utrecht 
te  zenden* 

Daar  nogtans  nooit  zoodanig  een  discooi^ 
bij  den  Gedaagden  is  gevoerd ,  maar  wel  inisr 
fchien  bij  anderen,  (te  wetw  den  Heer  ^Alf 
ODYK)  volgens  de  notulen  in. het  rapport  aa& 

F  4  ^ 


(    8&   ) 

de  (h'i  Rouerdam  daarover  gedaao)  alft  de 
Heer  £iR:ber  uit  de  ondervraw^  vao  den 
Heer  boxel  wel  verzekerd  is  geerden, 

£n  daar  zoodanig  een   pr^cens  discours  in 
tUen  gevalle  door  het  voorfchreven  plakkaat 

^  — - 

van  amnestie  C^Is  200  wel  den  Gedaagden 
bevattende,  als  alle  anderen}  zoude  2qn  bui-, 
ten  alle  recherche ;.  ja  daar  het  rechercheren 
en  onderzoeken  van  zoodanige  en  diergelijke 
discourfen  volftrektelijk  bij  het  voorfchievea 
plakkaat  is  verboden. 

Zulks  dat  ik  wel  genoodzaakt  ben  te  vra« 
gen  aan  hpt  oordeel  van  U  Edel  Mogeirden, 
en.  van   al   de  wereld  ,  of  de    ftraf  van  het 
voorfchreven  plakkaat  niet  veeleer  applkabel 
is  op  den  Eifcher,  dan  op  den  Gedaagden? 

Wat  doch?  wat  heeft  het  grootfte  geroep 
tegen  den  Drost  van  Corkum  gcnïaakt?  Wat 
heeft  hem  eerst  met  kennis  van  Zijne  Hoog-- 
heid  publieklijk  aan  de  Juftitie  gebragt  bij 
forme  van  aanklagte?  Het  openbaren  van  de 
misfivc  van  den  Burgemeester  hülst,  voor 
het  veranderen  van  den  Magiftraat  in  den  jare 
16/a  gefchreven.  Dat  te  opeid>aren»  en  te- 
gen de  amnestie  weder  op  te  krfibbelen »  was 
de  Gemeente  omrusten^en  in  gevaar  van  een 
bloedbad  zetten.  •   Dat  was  niet  pardonpabeli 


j 


•       C    89    > 

jbtarom  moest  het  ontvangen  fn  snbmisfie  'en 
het  aannemen  in  fubmisfie  met  beftaan ,  fcbooiiL 
de  Heer  Fiscaal  daar  tél£  op  gehoord  was  ea' 
in  geconfenteerd  had:  en  daarom  moesc  hij' 
appelleren.  En  wie  ontnisc  nu  de  Gemeente?^ 
Wie  krabt  no  tegen  de  amnestie  op  ,  discour- 
lèn,  die  maanden  en  dagen  van  te  voren  zouden 
zijn  gevoerd  ?  Niemand ,  als  gij ,  Heer  Eifcher. 

Ik  recrimineer  dan  niet :  maar  ik  vind  mij 
gedrongen  tot  defenfie  van  mijnen  Meester  ^ 
aan  de  eene  zijde  te  vragen  ,  wat  ftraf  de 
Eifcher  verdient  met  dit  zijn  doen?  En  aan 
de  andere  zijde  ben  ik  gedrukt  voor  al  d^ 
wereld  te  openbaren,  hoe  wonder,  boe  on- 
behoorlijk ,  en  met  wat  eene  kwade  drift 
in  dezen  geprocedeerd  worde,  daar  men  zelt 
niet  ontziet  regtftreeks  regen  die  plakkaten ,. 
welke  men  zelfs  in  deze  inilantie  gebruikt ,  en 
op  het  allerhardst  aandringt,  te  doen. 

En  daar  nogtans  de  regten  ons  leeren, 
X.  33*  de  usurisj  dat  degenen,  die  het  regt 
van  het  publiek  waarnemen ,  zich  niet  moeten 
proberen :  acerbos  exactotês ,  aut  contutneUo^ 
SOS ,  sed  moderatfis ,  et  cum  efficacid  befdgnos  i 
$s  (um  instantie  humanos  (^).  ^ 

Mea 

(*)  Betoonen  ftre^f  e  afperfers  (knef  ebtrs)  oF  iaa* 


/  f 


e 


(    J>o    ) 


Mm  zégge  )tiitt^  ik  heb  dea  Oedngdnt 
wel  geêxamtnetird  over  het  punt  van  tijne  re- 
ipeccfve  AmbasfiMbs  en  D^tiuini ,  idsmede 
over:  bet  gementioiieerde  discoars  ^   maar  Sc 
beb  .bem  daarover  ntec  geaccufeerd* 
.  Wact  vooreerst»  een  Fbcaai  mag  niemaad 
oritnimliter  examineren  over  pvnten,  daarover 
bij  bem  ni^  mig  accaferen »  «n  marover  bij 
^senfc  actie  kan  inftkaeren* 

En  ten  tweede ,  het  is  hém  bij  de  voor- 
föhttsvene  Amnestie  ^xpresfelijl  verboden  over 
cewge  vooif^iande  zak^n  of  diacourfen  te  doen 
eenig:  onderzode 

Gij  moet  dan  niet  heggen »  ik  accofeer  hem 
over  geene  vorige  actiën.  MaareciH;er9  Heer 
fiacaaU  ^  gU  dm- Gedaagden  daarop «  of 
over  geeM  andere  vori^  acti&x  altoos  ^  van 
wat,  jiacuur  of  hoedanig  die  eonden  mo^ 
wezen,  befcbnldigt,  dat  wordt  wel  d^iijk 
9^^omen  tot  voordeel.  En  dat  toont  aan 
al  4e :  wereld  ,  dat  noch  ,  gij  ,  .Heet  Fiscaal » 
noch  iemaad  anders  ,  iets  op-^jn  doen  »  op 
zi^  laten  5  op  zijne  actiSo »  .^op  :aijne  wter- 
ïden^ja  2dlfs.  op  aijne  ged|cht;«ii>»  vreet  te 

aeggen*  .  . 

,.  ^         -  Tot 

icrztek  ce  zyn,  maar  gematigd ,  en  met  krachtdadig- 
Md  f  o^dmleren »  ca  ihec  aaokoadtog  betHêfden. 


<    91    ) 

•  « 

'  Tot  cl|ea  1^  toe  ,din^  enjMt  jtijn  gedwoit 

gen  vertrek  uit  zijn  Vaderlailii,  te  hij  onfchal- 

éig^  niet  aUeen. met. liet  «tlveu  :van  den  Fis* 

fCBod  9  osaar  met  de  toeftemming  zdft  yan  deti 

Sou verein.    Want  •  tot  dien  tVjji  toe  is  hij  ptt- 

bliekelijk  bedankt,  voör  tijBe  '  moeite  ,   xijtte 

^ede  devoiren^  dipectiën,  trouwe  dienften, 

éttn  het  vaderlind  böwéisen:»  niet  ttUten  ten  op- 

qdgce  van  zijne  Ambasfades  in  Zieden »  Brul^ 

wijk  en  FrMnkrijk  ^  maar  ook:. VojomameUjk 

Yan  zijne  Def>atatien  naar  üirecki  ^  en  het 

-verfaandelde  aldaar^  én  dat  niettegjenflaande  dp 

|>oarruitea.yan.die  Vin  Hsctrlepi.'   '  vrr 

En  nogtana  is  bet  van  voor  dien  tijd  ^  dat 

•fjiea  hem  in  hèt  oog  heeft  doen  löopeiü  van 

de  Gemeente.    Over  hët  gej^atTeecde  van  voor 

dien  tijd  (door  wiens  inllructie  ^  weet  en  vei^ 

geve  God)  heeft  hem  de  GeinEettotë  i^wafijk 

geirildt,  gedre^,  vervolgden  i^ongerivtb 

vertrekken»        .  .^.  i   :•::::   .     fi. 

'Dat  nu  dan  de  Gememte  vrij  hoore,  vr)| 

|n  achting  neaie.,  vrij  de  ecM  den.  andftiMa 

voortzegj|;e 9  dat  de.Heer.  FtscMil  tnoetrconfig^ 

Ihrèn,  dat.  hij  niet  jdleen  tot  diep  tijd  toe:Q|te| 

1^  hem  weet  te  zeggen,  n^aar  odk  dkt  tot  dtdl 

tijd  toe  iille  c^  9C|iêa  z^n  gped ,  gro»€è 


C    9a   > 

lofiblijk,  onvefbeterlijk  9  en  door.  den  Staax 
zelven  publiekelijk  geadvoueercL 

Zie  dan 9  zie  dan.  Heer  Gedaagde^  wat  ^ 
bebt  gewonnen  loc  nu  toe/    Want  daar  men 
ce- voren  van  u  met  regt  konde  zeggen  :   qix> 
gelukkige  9    ja    dubbel    overongelukkige    m 
.<nLOOT!   faet  is  op  u   gemunt  ^  in  wat  fhac^ 
in  wat  quallteit  dat  gij  zijt.     Zijr  gij  tn  em* 
ploy,  in  eed 9  in  dienst;  de  Gemeente  is  te 
biivreden ,  die  voldoet  gij  niet ,  die  wil  oproeit 
riglijk  uw  goed)  uw  eer,  uw  leven.    Zijt  g^ 
particulier  ^  zijt  gij  balÜQg  's  lands ,   en  uit 
uw  vaderland  5    moet   gij   uwe  fchuiip/^u&n 
gaan  zoeken  van  plaats  tot  plaats,  en  onder- 
houdt gij  uwe  droeve  gedachten  door  fiaac» 
kundige  fpeculatien »  de  Heer  Fiscaal  wil  u  bi| 
proces  op  bet  lijf.    Daar  lean ,  daar  moet  men 
tegenwoordig  uitroepen:  gelukidge,   tiendub» 
belmaal  ov^gelukkige  ds  groot  !    W^iot  daifr 
de  Gemeente  u  fcub^onneert ,  en  op  hare  vii^ze 
f>efcboIdigt ,   at$  '  ontrouw  in  uwe   publieke 
dienden,  en  ongodvruchtig .aa»' uw  vaderJand; 
daar  ontfchuldigt  u  de  Heèrt*Fiseaal;  daar  moeit 
lifj  bekennen  9  dat  geen  kwaadinü  i&^  en  daar 
ipreekt  hij   de  Gemeente  openlijk  tegen ,  qi 
ftelt  u  puur,  zuiver,  en  innocent  ten*opzigt9 
mi  dezelve. 

.  En 


\ 


C  P3  5 

En  gelijk  hij  met  ótze  zijne  openbare  ex<*' 
fatie  ,  dan  *  heefc  vernietigd  alle  die  particiK 
liere  kwade  gevoelens  van  de  Gemeente  ^  200 
heeft  ook  het  gededuceerde  van  den  Heer  de 
BERToGHB  alceeds  geleerd  ^  en  zbI  ha:  vervolg 
oog  breeder  aanwijzen  ^  dat  de  particuliere 
actiën,  de  ünceriteit,  de  opregtigheid  en  de 
deugd  van  den  Gedaagden  noodwendig  zul* 
len  moeten  vernietigen  en  doen  vervallen  allo 
4e  publieke  ,  befchuldigingen  van  den  Heen ' 
Fiscaal. 


TWEEDE    DISCOURS. 


Ik  heb  op  heden  moi^en  aangeweien,  vol« 
gens  de  L.  /«  $.  3.  ff.  ad  leg.  Jul.  Maj.  da 
qualiteit  van  den  Gedaagden ; 

Ik  heb  aangewezen ,  volgens  die  eigene  wet , 
dat  hij  nooit  iets  van  te  voren  gedaan  heeft  ^ 
als  alles  goeds  i 

Ik  heb  aangewezen ,  hoe  bot  de  Heer  Fia^ 
caal  heeft  geftooten  tegen  de  L.  3*  d.  t.  eo 
hoe  onbehoorlijk  bij  zich  he^ft  ingedrongen 
in  viecs  et  officia  frincij^is  pracur,  e  jus  ver 

lUlh 


Cm) 

btmMem  C*),  ctea  Gedaagden  enmiiKreiide 
ofw  ponten ,  tegen  de  Aamesde  j  eo  welker  dip 
Stitft  hdd  a%edan. 

'  Ik  heb  aangie^Men^  dar  de  Heer  Fiscaaf 
ielf  móet  bekéfineB,  dat  de  Gedaagde,  toê 
ifmn  zijn  vei trek  ük  Ihet  land  9  vütt  anders  heeft 
gedaan,  als  loftlijke  dadaa. 

En  dat  mhadkti  de  Gemeente  hem  ce  ooregt 
heeft  gefettb^ónbeerd  en  beklad ,  iEilsof  Mf  oa» 
(touw  ware  geweekt  aan  i^a -yaderland ,  tm 
voordeelig  aan  de  vijanden  van  dien. 

En  ik  zoude  na  avergaan  en  bewijzen ,  dar^ 
gelijk  de  Gedaagde,  in  eed  zijnde,  eerst  ia 
verongelijkt  door  de  Gemeente, 

Hij  daarna  ,  particulier  wezehde  is  veron- 
gelijkt door  de  publieke  befchuldigingen  van 
den  Heer  Fiscaal^ 

En  omdat  met  orde  te  doen,  zoo  zoude 
ik  toetreden  en^  overgaan  tot  de  voorfcAnevéM 
accufatiën  zelve ,  en  tot  de  examinatie  van  djes» 
'  Maar  wat  zal  ik  zeggen?  Wat  zal  ik  voor 
den  dag  brengen?  Zal  ik  caueoJogéren?  Zal 
ik  de  ooren  van  de  toehoordera  met  berhal&i* 
gen  moeijelifk  vallen ,  en  U  Edel  Mogenden 

VA 

C*)  Ia  het  ambt  én  de  pligten  van  den  Torst  balcea 
4acn  wiL  \  ''-[ 


C    95    ) 

te  hntsne  hoogwigcige  befoignes  daarmede  op* 
boudeo? 

Mijn  vooi^nger  heeft  alles  gezegd;:  li^ 
heeft  Blij  het  gras  van  onder  de  ¥o«^n:^\vieg^ 
gemaald  ^^  en  hetgeen  de  Heer  ntn  gêloot  voor 
dezen  heeft  geraden  ten  opzigte  van  de  vJja» 
den,  heeft  hij  gedaan  ten  opzigte  van  sijne 
vrienden:  namelijk,  hi|  heeft  alle»  voor* inll 
weggenomen ;  de  plaatfen ,  •  daiar  ik  zoude  kna^ 
nen  komen ,  zijn  ijdel ;.  hij  heeft  mijne  maga- 
zijnen geledigd,  en  zich  zei  ven  daarmede  ge^ 
Q>ijsd«  Hi]  heeft  vooraf  geoogst  al  dè  ze« 
ven  vruchtbare  jaren  van  het  vette  Egypte  ett 
van  het  open  veld  van  deze  loffelffke  zaak, 
en  hij  heeft  mij  niet  overgelaten ,  als  dm 
ellendige  ftoppels ,  en  het  kaf  van  de  fterili- 
teit  van  den  Heer  Eifcher^ 

Maar  geen  nood  !  ook  zoo  moetan,  ook 
zoo  knnnen  wij  onzen  gemeenen  Meester 
dienst  doen* 

Zijne  deugd  is  zoo  ^iver  ,  als  de  witto 
fheeuw  ;  en  het  vuur  vao  de  liefde*  toe  zijir 
vaderland  is  zoo  helder,  als  de  zilveren  maaa; 

Daar  moet  dan  de  mftifte  fmet ,  de  minlta» 
vlek ,  het  minfte  lik  teeken  nfet  in  zijn. 

Daar  moet  geene  de  minfte  wdlfc ,  de  mkiO» 
nevel  tusfchen  beide  blijven. 

El 


; 


y 


C    9<?    ) 

En  die  weg  te  nemen ,  voor  zoo  veel  dé 
Heer  Fiscaal ,  na  bet  pleidooi  van  dea  Heer 
DB  HBRTOGHE)  bij  repliek,  eenige  zoude  mo- 
gen fchtjnen  aan   den  Gedaagden  te  hebbea 
wUkn  aanwrifven  of  veroorzaken,  dat  zal  mijne 
provincie  zijn» 

Om  hetwelk  met  orde  te  doen,  zal  ik  vol- 
gen* den  voet  van  den  Heer  Eifcher,  en  zeg-* 
gen,  dat  in  dezm,  dat  is,  in  en  omtrent  de 
befcholdiging  zelve ,  in  conGderatie  komen 
twee  punten. 

Als  namelijk  eerst  het  pretenfe  kwalijk 
(cbrijven  van  den  Heer  Gedaagden  te  Keulen^ 
.  En  ten  tweede  het  pretenfe  kwalijk  doea 
aldaar. 

Maar  voor  en  aleer  de  Heer  Fiscaal  konic 
tot  bet  detail  van  die  twee  punten , 

Zoo  premitteert  bij,  boven  eenen  kleinen 
amvai ,  dien  bij  wil ,  maar  niet  kan  geven 
aan  het  geflacbt  van  den  Gedaagden,  Qdat  niet 
hij  "Gedaagde  zelf,  maar  de  Heer  de  heu.*  * 
TOGHs,  tot  verdediging  van  zijne  zaak,  zoo 
nederig  ala  hij  kon,  heeft  moeten  ophalen» 
en  daar  de  nijd  zelf  niet  op  weet  te  zeggen» 
en  waarvan  hier  voren  is  gefproken)  alsmede 
koven  zijne  pretenfe  eigene  hoogheid  en  op* 

per*. 


(  it  y 

^ftté  fapériOrittit,  dteirier  varen  ook  al. vfij^ 

W8C  is  vernederd^  , 

Eerftelijk,  dat  de  Hééf  ëë  H&itTonE  zonde; 
Hebbeta  gttegd  ^  dat  de  Gedaagde  ^ .  ten  tijde 
dat  hij  de  voörfabreveae  tlo^e  pünosn  ^  nuie^ 
lijk  het  VaöffchreVeil  kwalijk  fcbrijven  én  jiee 
^tetenfb  kwal^k  doen  ^  zoude  hebben  ge^eegd^ 
zoude  geweekt  zijn  buiten  *slands^   en  daar«. 
óver  hier  te  lande  niet  cóhkptabeh 
^  Maar  het  is  onwaar^  dat  de  Heer  db  HBtt« 
TOGilE  pofitivel ij k  zull^s  zoude  hebban  gezégii^ 
of  daarop  zoude  hebben  geftaao:  maar  aUoen 
beefc  bij  in  het  voorbijgaan^ezegd ,  dat  met;  ^ 
in  gevaar  van   vx^^z^  vodf  jtwarigbeid  y.  op 
dan  fundament  de  ^akenaan  den  Eifcher  tzic 
'de  hand  ^onde  kunnen  draii] jen  ^  doch  dat  h^ 
fnet  AEMtLius  scAURus  echter  aan  Hun  £del 
Mogenden  zoude  vrageii,   of  zij  meergeioöf 
gaven  aan  -^  het  verdraaide  ^^^en  en  ^.ofiscen  ' 
vaneden  Heer  Eifcher ^  als ]Éaa:de  vi^aarSusbtigo 
affirmatlën  9  circumdantiën ,  en  prefumptien  van 
den  Heer  Gedaagden  ?  .  ^   , 

Maar  ik^  Heer  Procureur  Generaal >./^  zeg 
het:  en  I*  ferzoek  ook«;dat:?ten  overvloede 
op  dit  mijn  zeggen  mag,  worden  acht  gono^ 
hlen.  Want  hét  is  notoif,  en  het  kan  niet 
worden  tegengefproken  ,'  quod'  Princept  ei 
.    U.  D.  III.  3.-  G  *  «K 


/ 


C    9»    O 

stOénmiMMcêrr^iafa  fm«r  siH^^QX}^  «a  dut 

het  volk  niet   is  om  den  Sonv^imp  ja^r  êc 
Sóttvierei»  on  het  ?olk. 

£o  :eTen  alleens   alif  pppulm  Igg^    Regia^ 
ümm  imperium   u  omnem  jurisdictknem  in 
Mfimipem  heeft  gethiosfereerd ,  soo  beeft  ook 
Primefï  eadem  iegs    omne  patrecinium  et 
emmem  defemiünem  pepulo  (f;)  beloofd. 

En  als  dan  de  Prins  aan  £i|ne  ondetdane» 
alle  patrocififè  en  veiligheid  ^  ismftrs  tdlig* 
htid  van  lijf  en  leven  ,  niet  kan  presterea^ 
f  want  ik  moet  2eggen>  niet  kan  presKren^ 
of  ttiders  zoude  i£  moeten  ^ggèn  ^  niet  wil 
presteren  9  omdat  ik  liever  chariublement  wil 
gelöoven,  dat  de  Heer  Eifcber  de  foules  vaa 
den  bekenden  tijd'  van  167»  en  1673, niet 
heeft  konnen  weren)  en  ^t  een  oi^erdaan 
zijne  veiligheid  moet  gaan  zoeken  m  eea 
"  vreemd  land ,  en  daar  figet  wordt ,  dar  ecb^t 
cUe  onderdaan  onderworpen  zoude  blijven  aan 

'    '    de 

(*>  Ditt  de  Vorst  en  de  èoderdÊÊH  berreltkeli/k  x^s 
tor  elkander. 

<t)  Even   als    bet   volk  door  de  Jbx  Regia  Ou 

keerfckappQ  en  jnriadictie  op^  den  Vorii  heeft  over- 

fedragen,  zoo  beeft  ook  de  Vorst  door  d«selve  wei 

alle  voorfland  en  alle  befcheming  aan  bet  volk  toe» 
fezegd« 


c  99:  y 

é/t  wfiieen  «x  onder  4q  jqtijsiicscie  van  zijnenotjl) 
ginaiiiin.fegeer^  tot  zoo  vette  toe,  das  |iij| 
buiMi  'slamls.«}jtid^,f9i4£  zoude  mo^gc^  jsyiif 
gedachten  lacen  ga^^y  öm  poU$ieke  fpecoUij 
tien  te  .maken  « .  ra  dte  (e^c^eelijk  4ian  eeoen 
vneöd  'fe  communiceren;  dat  m^eoir  df  Clf^ 
daagde  een  abfoluot  paradox .  cq  zi|n  ^j  ^  en  :^«F 
kij  -met,  oeer  goed  fatlbes  daaronxtrejQt  jfai^l 
mogen  zeggen;  j^  mUtmpe^  pourfuHls^trOf 
'PéüMeniA$0Ht  ppur  me  jemir  hen  du  Pn^f 
é^ih  9eukn$.réglit  jUsqücf  i  mes  ,p4fni/mjfS 
mas^jpem^  C) :  aUwiewi  .^  de  Gpifeagde  9f 
difiornno^.  ni^r  .gezegd,  hie^ft ,  nf^r.all^i!^ 
trdine  inpersB ;  t9  wetei^^  ;eoo  zij  abColuce 
méetttrs  wilien  ^sajn  oyci:  niijne  goorden  en 
gsdachfien  9 ^oo  itf^ten  zij  9ii]  M^ten  inkomen^ 
jom  die  té  dwinget^  .^'; 

£n  inderdaad ,  Htin  H9Pg  ^ogenden,  beb- 

tiett  dit  \  g*heri^:y^er#r.y^.^  *  4i  zij*  aan 
dcn.vft^cfaeg^n  fa:  Fr0/iifrfik  order^.J^b^en 
f;eEdndén:^.t>ni,t^  fHsiioerc^,  e;i  wel  Van  bao« 
^gerlttitd:d«t  de  r&^fc^f  niet  barip^gd  Ji^^ 
tto,'  ooi  het  Fraafthe^.i>ppti^yolk:Ce;  ligifi^^ 

^éii, 'om^iitiJ'l>u)t«&  Vee  lióc^  té  hondcnydur  m  cHft 

Ca 


•  .  -  ..  ^  •  • 


«fl  9  en  ïoo  beeft  de  Géiugit  ai^ 
daar  aan  de  MiéTsters  doen  bevatteo.  dar  ile 
Fnmfcben  y  in  ons  lasd  lijnde ,  iwen  ooze , 
en  niet  btiBne  onderdanen^ 
■'  Maar    de   EiTcber   zelf  verftaat,   dat    een 
^  Vreemdelinge  van  buicea  inkomende,  verboo» 
Ben  ,  en  door  zijne  fimpele  inkomst  en  ?er* 
Üijf  g^obligeerd  wordt  aan  de  wetten  van-  du 
land,  daar  hijJnkomL 

«  Want  zijne  plakkaten-brengen  in  beteerfte 

artikel  alle  mede,  dat  de  Heeren  Staten  yer« 

bieden  mot  den  vijand  eeiiige<  coneripondemie 

'te  houden  tot  nadeel  van  den  Staar,  amMÜc 

inwoners ,    al   ware   het  ook  dar  dj  vraem* 

'delingen  en  geene  ingaeteneo  wmwi  r  en  het 

is  óok  notabel,  dat  diè  zelve  pkkkafim  ück 

niet  anders  adresseren,  als  aan 4i^ezeténeii, 

'en  aan  geene  anderen.  . 

Dat  nu  de  Gedaagde,  gedmrende.  cto  voor'- 

•fchreven  tijd  van  zijnejabfcnfie,  15  geweeit 

een  inwoner  en  ingezeten  van  het:  land  vaa 

>  eënen  anderen  Souverein,  en  dkt  Uj  bij^cenem 

^eren  beeft  gebad  eèn /fx«fii  ioimcilimn^.m. 

vast  huishouden,    blijkt  uit  onze  productie 

-niei  alle^i;,  maar  .oqk  juit  bet  pleidooi. zeJf 

ivan   den   Heer  EifcheF'  op  het  eetfte  punt; 

alwaar  b^'  ronduit  heeft  gezegd  en  uttgero^eia, 

-  '^  dat 


dat  de  .Gedaagde  aijn  vajeriafid  had  Terlaten^' 
dac  Juj  was  doQrgegaap ;  en  nooit  wedergeko^^ 
men^  dat  hij  pfder  gegeven  had  om  aUes  hiei^ 
Te  verkoopien ,  en  dergelijke  beuzelin^en  meer^ 
waarvan  hierna  op  dat  pvmt  wel  zal  worden 
aangewezi&n  de  contradictie  ,  welke  dé  Bilther 
aan  zich  zelven  doet. 

Wi}  integendeel  ze^en  hier  alleen  ^  dat  wij , 
gedurende  deze  onze  abfentie,  niet  zoodanig 
aan  de  Jurisdictie  van  dezen .  Staat  zijn  verbon^ 
den  geweest »  dat  wi)  ten  minfie  niet  poli- 
tieHeUjk  zouden  hebben  mqgèn  fpeculeren , 
en  onze  fpeculatiën  doqr  ftpmtne  woorden  mee 
onzen  vriend  ftilzwijgende  verwisfelen. 

En  op  dat  andere  punt  zullen  wij  hierna 
zeggen ,  en  met  reden  zeggen «  dat  wij  echtei; 
aljfijd  genegenheid  hebben  gehad  >  om  wede& 
in  ons  vaderland  te  retourneren. 
.  ^Den  natuurlijken  regter  jdan,  daar  de  Heef 
Eifcher  van  Q>reekt,  kent  de  Gedaagde  niet»; 
Hij  kent  wel  eenen  Judicem  originarium  {  hij 
weet  wel »  dat  er  is  een  domicilium  originak » 

•  »  * 

en  een  domicilium  incolatum:  het  laatfle  ver« 
bindt  een  ieder  aan  de  wetten  van  dien  regter  ^ 
4aar  hij  onoer  woont j    en  liet  eerde  moet* 
f^Uftaan^  immers  in  omniiw  causis  personah^  ^ 
tuf^  als  het  laatfte  wordf  geemplgijeerd ;  F^ 

G  3  rum 


\ 


'    turn  tnfm  ^iglnls  mutaHme  donnciUiumtt^ 
Htur  9    qüoad  jurisdiitionèm.    Gkm.  £.    a. 
übii  36.  n.  6.  et  mutt.  al  et  éis.  35-  p#r 
^otum  (*)•    Wabc  dat  het  domidR^fm  erlginii 
et  naturale  niet  mutabd  zoude  z^  ^  arg.  X.  s^ 
2).  tfii  municip.  ift  hij  ons  niet  g^mikelf/i:  ^ 
en  6ok  de  Jure  meest  applicabel  op  ée  oneret 
et  tnunera  munkipttiia  ^  dkar  de  mumeipei 
aan  waren  gebonden.     GAif..  é.  L.  ói  tot.  tit. 
C.  de  munk.  et  orig,  Ltb.  10.  tit.  38. 

En  daarom  zeide  6ok  aemilius  ^aurüa  b^ 

-.1-  '  '  * 

VALERtUS    MAXIMÜJ ,  '  Ltt.     3,    Cdj^.    7.    ^.    >. 

.*  Infquum  est ,  QuMtes ,  rsm  i«ftfr  i^/i^/  y«w- 
ri/w,  apudali&s  mèrationem  vitaereddereQ^^ 

tó  of  hij  had  "wfUèn  zeggen ,  dat  aJIe  de  pro- 
yincftle  questiën  in  de  provinciën ,  daw  dte 
i?odi^èv&l!fen  waren ,  behoorden  te  worden  rf- 
gedaan. 

Hetgeen  dan  'immers  veel  meer  plaats  be- 
Itbort  te  hebben  in  diegenen » die  buiten  hunnen 

''     '-'  wil 

'  .     .  ■  ■      *    .   , 

.0  Vi^ot  d«  porrprooloelijke  refltfmit  vordt  do^r 
yennderlog  vaii  woning  y^rloren,  voor  zoo  veel  hec 
'    l^([csgebie(J  aangiac, 

(t)  Het  if  onbiilUk»  R6meliitni  dew)]l,  !k  onder 
inder^n  geleefd  heb;  dat  ik  bQ  afideren  rèkénfthap  van 
Hjgii  ledrag  90Qdé  fei^n» 


•\ 


C  103   ) 

wil  en  c'ank  zicb  buiten  hun  land  hebbes 
moeten  begeven  en  houden* 

En  waarom  dan  ook  gigas,  in  tract.  de 
Crtm.  Jaes»  maj.  Ub.  5.  quaest.  36*  ronduit 
jcegf,  quod  Principe  negügente\  aut  non  va^ 
lente  defendere  sübditos ,  aut  viribus  suis 
tueri^  illi  sese  alter ius  dominio  impune  pos* 
Hnt  submittere  (♦).  ' 

En  het  zoude  ook  vreemd  zijn 9  dat  iemand, 
zijn  land  moetende  verlaten ,  bij  eenen  anderea 
zoude  moeten  vervallen  tot  betife  ,  en  zijn 
Terftand  ten  minfte  niet  zoude  mogen  oefe« 
nen  met  «politieke  gedachten ,  misQven  y  of 
discourfen. 

Ten  tweede  premitteen  de  Heer  Eifcher, 
^t  de  Heer  os  hertogre  zoude  hebben  ge- 
zegd, dat  wij  gefchrikt  zouden  hebben^  dat 
bij  het  Hof  zoodanige  proviiie  was  verleend , 
9IS  in  dezen  verleeijd  i$,  en  dat  wij  daarmede 
let  Hof  als  in  het  aangezigt  zouden  hebbea 
gefpógen. 

Inderdaad ,  Heer  Fiscaal ,  het  is  Jiooit  ge* 

dacht 9  men  laat  ftaan  gezegd;  en  dit  uw  ver^ 

dacht 

(^^  Dat  de  Vorst  nalatig ,  of  onmagtlg  tOiida ,  om 

tuint  ooderdaaeo  te  befeiieniMn,  of  mee  ilint  kfaeii« 

ttn  te  verdedigen,  zQ  ooftrtfbaar  zi^h  een»  anderij»* 

t>|f4  ((anp^n  onderwerpen. 

G4 


C    104    ) 

^bc  yevfierCel  fpuwt  onseeneonwajitrheidlniiec 
gezigr,  welke  op  n  eigeo  ze]  ven  vffderow  ilu3^^ 

M^r  Jaf  hebben  wij  ge^egcï ,  d^  het  ons 
verwonderde,  d^t  gi]  zap  eeQen  man  berpbtilT 
digde,  en  zoo  eispeo  yerdnuideii  eisch  tegeq 
hem  had  gedaan ,  nadat  gij  nu  ^}e  zijne  hri^ 
Yf n  oif  t  al{eep  zpq  lang.  te  yoren  hadt  geliad, 
maar  ook  de  justificacoire  respQnGveti  op  u^^ 
aFtikelen  had  kunoea  exi^nerei|« 

^n  dat  zeggen  yfi\  npg,  en  wij  voegei^ 
^awtqe,  d^tgij  u  in  4ezpn  niet  kunt  excqfe* 
fcn^met  Aet  ijk/f  artikel  van  de.  JnftructU^ 
^|s  op  |eeqf  vorige  prder  vpn  den  JHov<,  <?f 
eenige  precc^ente  informatiën  deze  ;^k  gdfot 
ft^tueerd  hebbend^. 

Gelijk  §ij  u  di^i  poJSp  ni^5  icqni  excufero». 
met  4e  pretenfe  order  of  refolude  vtkti  den 
Staat ;  ^aqt  dip  belast  q  wel  h^t  wgt  van  d^ 
ïioQge  Overighejd  wa^r  te  nqiqen ,  maar  met 
^xpesse  bijvoeging;  zofizuUis  h  gpede  juf- 
thie  bevonden  zal  worden  ie  hehooren. 

W^t  ^nde^s  inderdaad,  was  «w  a|nbt  C<foc 

wasirlijk  .pen  bwaf  wht  i^   ^en   te  et^^^ 

inaal  flaafsch  employ ,'  en  gij  zoudt  det»  Staat 

,  ^lefchuldigep  moetea  (geüjk  gij  ook  innerlifk- 

doaO  v^n  eene  gyoote  OBregfvaarcUghdd,  j» 
yjlDi  tiraqnij. 


3' 


*En  d«  ofdets  y]in  ifen  Scaajt  ZQnden  m  diev^ 
voege  nie;  .alleen  jemtad^  crimineel  maken  t 
piaar  effective  naar  uwe  phantaifie  condemne^ 
ir^n  ;  vermits  gij,  maar  order  hebbende  om 
deazelfs  regc  W9ar  te  nemen ,  ^oudt  mogen 
ageren  ,  zpo  gij  wUdet.  Hecwellc  een  criem 
is  te  denken,  men  laat  (laan  met  zoo  e^n^ 
f ^cure ,  als  de  uwe ,  vast  te  (lellen. 

En  d^rom ,  Heer  Fiscaal ,  die  precenfe  ex- 
9\|re  van  de  orders  v^n  den  Staat  leert  on9 
%fn  genoegen,  dfic  gij  in  ^ez^n  %Q0  ^eherg 
^aat  ,  als  gij  kimCf  £i)  di(  |;edttr]g  boven 
inoeten  komen  van  den  Ged^den  qiec  Z09 
^en  ellendig  ligchaam,  in  een  ordinaris  pro- 
ces ,  daarin  wij  zijn  ^  en  d^ar  immers  de  pre» 
f^ntie  op  de  introductie  ^n  op  de  conclud^ 
Y^n  het  pleidooi  meer  als  genoeg  was  ge« 
vireest,  wijst  ons  wel  ai(n,  df^e,  ZQQ  de  Heer 
pisca^L  jqeer  kw^ad  ati^n^ons  had  kunnen  doen, 
hjj  het  i^ekerlijk  W9I  zoud^  gedaan  hebben, 
en  dat  de  Qed^de  mitsdien  gansch  niet  i? 
verfchuld  aan  zjjn^  voorgew^d^  heuschheidr 

D^rip  evenwel  erkent  de  Gedaagde  dat  d?' 
^eer  Effcher  9pregt  is ,  d^t  hij  ,  zullend^ 
oyerg^n  tpt  d^  articulaire  inftrqctie  v^tn  éf^ 
poficiven  va^n  den  eisch,  ronduit  vooraf  b9» 

^ent ,    da^  ^e  Sfi^^^f}^  po^tiv^n  ,   bij  hei^ 

G  s  urt^ 


•  V 


i*  • 


'» 


«nr.  «,  3»  4  wi^  5  ter'ucdergcfteld ,  niet  rele* 
veren;  en  over  zniks.  rondait  en  inderdaad 
ftd^oneerty  dat  fiQ  niet  kan'  bewijzen,  dat  de 
Gedaagde  (volgens  zijn  eerde  voorgeven^  de 
bevelen  9  plakkaten  en  ordonnantieQ  van  den 
knde  in  verfcheidene  refpécten  zoude  hebbea 
overtreden  en  geVilipendeerd. 

Maar  dat  is  niet  lijdefijk,  dat  de  Eifcher 
art.  6.  kwaadaardighjk  daar  toevoegt,  dat  de 
Gedaagde  in .  den  ]zrè  i6^^  uit  deze  landen 
ïich  zoude  hebben  geretireerd  naar  ontwerpen  > 
en  zijne  cfaai^s  en  bedieningen  zoude  hebben 
verlaten, 

En  fchoon  hij  aldaar  gebruikt  het  woord  t 
heHende ,  of  een  participium ,  en  zulks  zou* 
fle  kunnen  fchijnen  geene  affirmative  ter  ne- 
derftelling  te  hebben  geëmployeerd ,  hij  kan 
nogcans  met  die  gezochte  uitvlugt  niet  weg. 
"  Want  hij  voegt  in  het  eerfte  woord  van  hec 
volgende  artikel  immediaat- daarbij,  daf  de  Ge^ 
daagde  aanflonds  daarop  zoude  hebben  onder^ 
ftaan  kwalijk  te  fe^rijven  ran  den  Staats 
En  in  art,  ;ro.  van  zijnen  eisch  zegt  hij  rond* 
titt^  dat  de  Gre  daagde  In  dat  zijn  fchrijven 
des  te  liberaler  is  geweest,  en  daarop  gezon^ 
digd  heeft ,  dat  hij  abfent  wat  en  buiten  zijn 
yaderl0ndi  en  zulks  dan  hij  bindt  het  ^3  7 


I  . 


C    tof    > 

Ml  ^c^d  art.  iiKkfdaad  bm  4«b  «tnlercfv  M 
i^JaeooK  oMr  ii jne  pJMnmfie  voor  eeie  ooiw 
«nk  tot  èec  retif^rc»  uit  den  lapde  bei  .^bsr 
fein  van  .een  criem,  te  weten:  het  kutaUjk 
fièrifven. 

Maar  eefe^r  jsoade  4^  Gfdaa(g4ic^.  Al  hébb^ 
kunnen  pairferen  tn  im^n  footMigiMx  >  .  ten 
ware  den  Heer  Ëifcher  geliefd  had  ,  op.  dQ 
parapbrafe,  of  de  pretenfe  adftmctie  van  h€$ 
%ide  en  i^de  artikel  van  zijnen  eiscb,  den  Ge^ 
d^gden  in  het  aangexigt  te  wecpeQ  9  dac  goe* 
de  Regenten  li|f  en  goed  9  hi)  hiec  v^erlaad 
opzetten  ;  dat  é&è  niet  moeten  vk^ten ;  dan 
die  hunne  ambten  niet  ^no^ten  vierlaien  i  had 
de  Gedaagde  gebleven  9  dat  bi)  fcuvegatde  ge* 
noeg  zoude  hebben  geba4v*dat  h^  niet  heeft 
Iflunnen  9  of  had  moeten  vertrekken* 

Maar  was  het  geen  t^d.  Heer  Flaeaal,  toen 
de  oproerige  genieente  van  ReiterdÉnm  niet 
alleen  op  den  8ften  /alij  tumoltuairement  btdir 
den  gerefoiveerd»  en  doen  re(blveren9  èax  zy 
fLbfohicelijk  vecftonden,  dat  de  Gedaagd^,*  b<^ 
fievens  de  Heeren  van  ber  aa»  vROEsaNt 
QAAL  9  PEssER ,  BISSCHOP  en  anderen  van  de 
allerconfiderabelfte  leden  van  de  i^^ermg  him 
die  ilad9  zonden .  worden  vastgezet,  en  ande- 
f^  ip  .btimie  plaats  eelMd^  cil  dac  aanfionda 

me( 


d 


\ 

I 


C  108  ) 

W^t'  hec  klökgeflag  (hetgeen  zij  meeiidea  dtt 
selfs  tot  in  Spanje  zoude  overdonderen^  de 
«foftnten  zouden  worden  geciteerd  en  inge» 
«aagd? 

Maar  was  het  geen  cijd,  toen  de  Gedaagd 
de »  gegüideérd  (ik  durf  niet  zeggen  gefauve* 
gardeer d ,  want  die  iauvegarde  kon  voor  dteii 
rijd  den  Gedaagden  niet  helpen)  zelfs  met 
ceïien  trompetter  ^an  zijne  Hoogheid ,  te  Roi* 
ttr dam j. op  den  loden  dito  was  aangekomea 
np  liet  iladhuif ,  om  eene  declaratie  van 
lloogstdezelve  te  doen  publiceren ,  waarbij 
%ij  alle  de  voorfehrev^rae  desovdes  desavou- 
eerde en  verbood,  met  bloote  mesfen  op  de 
trappen  werd  aragerand ,  en  tot  driemaal  toe 
bimtén  de  poort  móest  retirerend 

Was  het  geen  d}d ,  toen  hi)  niet ,  dan  on* 
tfer  het  geleide  en  de  adfiftentiè  van  Burge- 
méesteren.  Regenten  en  andere  cpnfiderabeJe 
«burgeren  9  die  biet  bezeten  warett  mpt  de  ra^ 
zentij  van  de  anderen,  met  het  geweer  in  de 
iumd,  eerst  naar  zijn  huis»  en  daarna  uit  de 
ftad  moest  wbrden  geleid,  en  als  confuhire 
mannen  het  employ  van  de  gardes  en  fatelli* 
ten  moesten  bekleeden  ? 
'En  efaidelijk,  was  het  geen  tijd,  (ik  zwijge 
izn  andere  voorvallen  h^r  in  ^n  ffaag)  torn 


<    W9    ) 

de-.Hecten  Oledeputeerden  ynxi  BdoHim^  (jAt 
war  iBocIef,-  w£ec  God)  op  den  iuften  Jii^ 
ter  vergadering  badden^  geurgetod ,  isix  dó  Ge-s 
^gde  zoud^  3f  arden  gefommeeH,  een  einde 
liij,  boven  faec.npport,  op.den  ssften  Jun^ 
en  iften:j9tt$  ter 'vergadering  önrfhndiglijk  ge- 
:daan9;en  WMro^ver : lii j  aireede  wa$  bedankt; 
i^ogmaals  rayporferen  zoude  de  prefencatie  ^ 
lUiQ  zijne  Majesteit  van  Frankrifk  gedaan  ^ 
^nmie  $ll^icy9n  spq^municatie  aafx  2^ne  Hoog* 
i)ekl  te  wor{}ei}  gegeven  9  oHi  de  informatiëft 
l](l  denzelv#i9^:. tijen 'den  la^e  déir  Gedeputee^ 
4eo  van  Hmtitie  H^g  Mogetidfi^iiied'e  geccnn4 
«pasièerd  2i)nde^  >aisdan  nader^^en  op^gce  van 
den  Gedaagden  te.. worden  geff^o}veerd?  -  : 
^  £n  du^c  gi]  4an  nog  zeggen ,  Heer  Fiscaal^ 
men  moest  hier  zijn  gebiedeen ,  men  moest 
«ich  bier'  ni^ir  den  Ha$g  hebb^  geretireerd , 
hier  was  prefidie.,  hier  i^as  protectje  genoeg 
.onder  het  oog  van  den  Procureur  Generaal, 
^daar  m«n  i^zjén^beeftioo  .^oAte#;  zoo  oage* 
jboorde»  en  zoo.Iu^rible  feiteO)  waarvan  kier^ . 
sa  misfcfat en  ^  zal  morden  gefprokeh? 
f'-  iNeéh!  La fUiUi'^^ggtn  de  Philofbphen,  esi 
Tantidote  U  plus  assuri  contrè  nosffoprei 
fassipns;  mais,  l^.fuite  est  Tofrtidoft  tncorê 
plus  ëssuré  cofun  Jer.pasmt^-Jts  miifi^i 

COB* 


C  u*  > 

eb^€  la  iahii^  4w  pmpU:^  €è^f%  Ui  ragh 

êes  ^nmthu^  it  cemrt  4mê  pêpulaek  atharhêt 

è  purt  4u  fiat  A^ges  maiiréi  (^)i 

.  Vtugm  tAtt  zoo  tBBltti»t«ó6u«^,  €e!rst  ifijT 

ipmm  XBRXBM  9  En  t«as  dte  mét  2oé  vet^ 
heagd  ^  dat  Jiij  bt^  dag  alld-foortöüi  vati  fesc^ 
nen  en  offeranden  aanregm^  <fi  bi]  nacfai 
felfs    in  jd}ttm   ikap  taidb  -^ib^pn   Hi^é 

THEMISTQCLEV^    1Mê0  ÜiSiÜSTÓCLEnr ,    Atffe* 

TRBMisTocLBM  JÊtkentenfiim  (XJ  ^  iat  4e  Gt» 
4kn  mijl»  "vljandut  ütijd  oUk^mie  geiadi»- 
ten  tnfpinntt^t' êfff  :Uj  htttim  hesu  Rigeitteii 
iHi$hand«i^^-èH'-4oen  vht^ttH  ner  huniik 
vreedkeétti,  m  iat  itt*  alk  hij  mij  kamen-; 
ik  zal  hud  ganfike  fiede»  gn  hnOen  geven 
M  hun  óHderheêdf  -   -  A    . 

Vlagttöi  afet  zoo  ten  tijde  vin  'stlla  -,  en 
yan  tact  triniBfihné»  roortÉt-^  wtaakgie*. 


.       ^»  •  .  f  t   .,  <  J  ...         'ffm 

-(^)  Bet  vlagrén  ik  e^n  2eker  finlpmf^^l  tégen  onth 
eigetit  dHfléb-i  nüif  bec  li  üöflf  ziMTdW-'  hiilp^tiUMl 
tegen  dé  driAra  lu  aadcren»  ocgea^-jdat  imc  m  ha 
yolk,.,  teg^B  de  woede  der  q^proeroMils^rv ,  «fi^  fegan 
eene  gemeente  ^  die  doldriftig  hare  ineetters  ira9bc^if 
fiilshtndelen. 

'   <t)  IlK  heb  TBttMISTOCLES ,  Ik  h^b  tHttlSTOCLÈÏ^*» 

kttk  TaaMiiTOciJM  Jteii  ikt]icaf«itfé^ 


Was  SA  vip  ia  neerder  jgeyau  geipeest ,  tofn 
hij  vlugtte  V90C  ft^uj;.  tot  4f  ï^iliflijnai,,  ..i;9( 
de  vijandeQ  yan  Gods  valk? 

IVfi^ar  iva(  fpreek  ik  van  menfctienf  H^^f 
aiec  Gad$,  ^oqp  ia  zijne  menfttMyke  kin^sqhr 
beid  moeteii.  ylugten  ^  tot  dzi  z^j  g^&oryjsn 
waren,  die  zijne  ziele  zo.ph^e^ ?. . .  En.ontxen^ 
het  «ccoflBiplisièm^c  van  zijne  jaren-  ^  heefc 
hij  niet  coc  tweemaal  moeten  fuitwijken  de 
onftuimigheid  en  de  kwfi^,  desfeinen  der  Jo- 
den, eens  over  den  Jord^^p^^VQ  eensnaar^de 
ilad  EfraïmP  £n  is  die  een  criem  voor  dei^ 
Gedaagden?  , 

Hoe  la^g  toch  zou  de  Qej^q^dc?  pet  zijn 
vertrek  getoefd  hebben?  ^. Zoude ^ hij  .gewacht 
hebben,  tpt  dat  er  een.^  ?^9lp^^^ie  w»s  g^pu- 
Uiceerd?  Maar.  hij  had^die.  niet  van  npode^ 
j^j  had  niets  mia^san.  Of  zoude .  Jijj)  |^ew4ic$( 
hebben,  tot  dat  mee  zljn^  li^chaam  een  offe^ 
wa^  gedfiany  en  tot  dat  met  z^n  blped  de 
posten  van  het  raadhuis  waren  beftréken  gie- 
weest,  en  dat  misfchien  met  eene  jtndefe 
amnestie  de.anoord  was  vergeven  gewofd»} 
pn  gpabolMnl? 

N^en^lKeul,  hft  qncwgkfi}  yihct  ztkexRtf 

u 


{iliet  tösté  atitidaöt  itt'cijdett  vaaopröef  «if 
van  mntinatie.  Het  is  eéne  onnoozele  reihe^^f 
«  inen  kari  üièt  Vbefchuldi^d  wörïèti ,  anidac 
ttên  'dezelve  heeft  geëmployeerd. 

Na  deze  ^rernhfen  lómt  de  Heer  Eiréfatf 
'ttndelijk  coc  tiec  gemelde  eerfte  punt,  natte* 
lijk  het  preténfe  kwalijk  óf  odiew  fcbrijVeit 
Vtti'^den  Gedaagden.  En  dat  zoude  de  Ge^ 
daagde  gedaan  hebben , 
'"'  iJ)  Ten  ópzigce  Van  den  Staat  id  het  ge^ 

neraal. 
*^k.)  Ten  opzigte*vaii  de  Piüaticië. 
'   3.)  Ten  opzigtle  van  ^dé  Regering,  en  na 
^   ^      de  Regencett*  v.    S 

.4.)  En  ten  opzigte  van  des  Söafe  acrierfi 
handeliriged  eti  verbonden  o(  traktaten 
'"-''"'    in  het'parttculrer.       ■ 
*  in  plaatfe '  ntr  van  leder  van  de  drie 'laatftê 
{>§[ftlcüliere  punten  ordelijk  vkn  ftufc  tot  ffa*- 
te  Minieren  en  te  f>ewadrhe5en ;  C^ant  het 
eérfte,  generaal  zQnde,  is 'öietfeleiant,  vol- 
gens 2ijn    eigen  pleidooi  op   het   2 ,  '  3  rt» 
4<^  artikei'vkn  tij»en  «jcA)  zoö  fmïjt  liQ 
ilfès  zoódariig^^'döor  malkander,  dat-  er  \och 
Sind  noch  bégia  aan  te  vinden  is.'  -   ■  - 

En  dat  bekent  de  Heer  Eifcherniet  alleen  1 
téaair  zegt  hét  rÖoAiic ,  en  -  (ustioéert  hee  re 

*'  OIO- 


ld  ogen .  doeii ,  uit  redenen  9  zegt  liij ,  dstt  ieêet 
urtikel  9  of  ieder  precens  fait  9  bij  hem  te^  ne^ 
dergefteid  i  zonde  zijn  een  bijzonder  of  een 
telfHandig  criirieb*  Ëti  of  hij  bet  eene  datl 
vaór  Of  acbtet  ftelle^  of  hij  het  hier  of  daat 
Tan  daan  hale,  of  hij  het  vsln  den  èenen  djd 
c^  den  anderen  brenge;  of  hij  het  üit  gemu- 
tileerde off  üit  geconjüngeerde  peridden  hale^ 
en  affnijde  of  niet ,  dat  meett  hij  dat  even 
'^eel  is. 

Schooné  tsk^y  irideï^aad,  vóór  eenën  Fi^^ 
catali  êëSLT  ótiè  alle  Doctoren  in  criminele 
regten  leeren ,  dat  ^enê  misdaad  pertinent 
moet  ter  Bedefgefleld  wcrrden ;  en  ofnfchreven 
met  allé  hal*e  dmftaodigheden ,  met  nur,  mee 
djd ;  met  plaats ,  eü  Ihet  alle  tcfr  zake  dienen^ 
de  bijzonderheden. 

Dé  Gedaagde  dan  z&l  dien  Chaps;  voor  zoo 
teel  doenlijk  iéy  tot  eene  behoorlijke  gedaante 
brengen,  en  zoo  veel  orde  daarin  houden ,  al^ 
Bij  kan:  eü 

Eerfidijk  aantirijzen,  dat  dit  pretènfe  kwa* 
Il]k  fchrijveh  niet  zoodanig  ié  gefchied  i  zltê 
je'Eifchet  voorgeeft 

-  Ten  tweede  al  ware  hec  al  zoodanig  ge* 
fshied^  (des  neen^  d^  ^r  geen  crieBTj  veel 

IL' Dé  IIL  s«.  H  .    snixH 


C  "♦  > 

I 

\ 

Aiodef  «en  criem  vaa  gdchoodéne  maj«Mitv 
in  zoude  zi}n. 

^  En  teo  derde  zal  de  Gedaagde  folrenm  die 
pbjeetiën ,  welke  de  Eifcher  bij  repliek  heei^ 
gemaakt  ^  voor  zoo  veel  die  eeiuf^  Iblo^ 
ftraardig  aio^den  mogen  wezen. 
.  Hec  eerfte  punt  dan »  dat  ons  dien  aip^uttH 
^e  ten  laste  wordt  gelegd,  zoude  aiji  hec  kwa- 
lijk fchrijven  omcrmt  den.ftaat  van  de  &ianciejr 
En  dat  zoude  all^n  beftaan  in  het  qonceonp 
van  arüksl  25»  33  en^ 34  yaf9^  dm,  «mrA,  dje^ 
volgens  de  orde  van  zijne  tes  nederftelMog  ^ 

» 

noesten  zijn  artikel  13,  14  en  15. 
;  Volgens  artikel  115  zoude  de  Gedaagde  op^ 
den  ^sHen^  Maart  1673  J^efchreven  hebben» 
fe/    eofres   des  fkancet  doivent  ét  ft  pUimw^ 
dargent ,  et  on  ne  paye  perstmne  (*)• 
.   Dit  poficief ,  zoo  als  hec  de   Eifcher  ter 
oederilelt ,  is  anibigu  ^  en  men  )an  vk  &ec 
^cikel  niet  zien,  of  de  Heer  Eifcher  ml  nt^ 
gen,  dat  de  kofiers  van  de  financie  vol  gefa| 
tnoeste»  zijn,  en  niet  varen 9  om  al^oo  ce 
fdfinieren ,  dat  wij  den  ftatt  van  de  fiotncici 
zouden  .hebben  gedecrie^  i  daa  oS  hi|  vri| 


•        » 


*  (*^  De    koffèra  «n  ^sLflndi  ftntaren  ffloeceti  T«# 
^«Idzya»  es  aiemaad  wtitic  betaald.,:.  .     '      '    w 


flVggpVf  ikt  de  koSen  vol  WOi^^^  en  dac 
zneQ  ^tri/^  memomd  betaaUcy  pm  alzoo  te; 
l>ecoogen  ^  dac  wij  de  direcüe  van  den  Staat 
souden  hebben  willen  bekladdes^  Wat  ej; 
vu  zij,  deze  periode  is  niec  ^fchreven  Z09 
als  de  Eifcber  die  opgeeft;  maar  zi}  is  ge^ 
trokken  uit  het  midden,  van  yerfcheidene  re*- 
denen  en  geconnecte^rde  béweegmiddelen  4 
waarom  de  Gedaagde,  in  zijne  misfive,  zeg^ 
geperfoadeerd  te  zijn ,  quHl  failhit  la  paix  i 
je  suiê^persuadé  ^  et  tai  tfHJwrs  ül^  qtC\\  * 
faut  la  paix  C^). 

En  op  dit  geheele  pnnt  van  kwalijk  fchrijf 
ven ,'  of  wel  /clK>on  de  Heer  Eifcber  geen($ 
geheele,  zinnen  of  woorden  veranderd  beefc  ^ 
ja  te  eenemaal  v^{^heidene  of  diverfe  zakei^ 
gepofeêrd ,  *  zoo  aU  hij  dan  gedaan  beeft  o]) 
hec  tweede  pimt  van  de  pretenfe  t^emoeijiqg 
met  den  vrede »  zoo  fa«efc  hij  nqgtans  doorr 
gaans  hec  voorde  uit  het  acbterfte  genomen  ^ 
de  connexiceiten  geconfundeerd,  de  intenti^ 
en  raifonnemencen  doorgelheden ,  en  alles  ge* 
emploijeerd ,  en  naar  zijnan  appetijt  geappU* 

^eerd. 

Maar 

C*)  Dat  men  den  vrede  moest. hebben.  Ik  ben  ver- 
zekerd ,  en  ben  hec  altijd  geweest ,  dat  wij  vrede  mo<li* 
ten  bebben.' 

H  « 


C    ti6    y 

Maar  alzoo  de  Heer  de  hértoIsiie  itf  Af% 
atialittsch  discours,^  perrinent  en  boven  vei<- 
fce tering  van  punt  tot  punt  heeft  aaagewezen^ 
waar  en  op  wat  pofitfven  de  Toarfchrevene 
inutilatiên,  dinienbratien ,  traosj^ofitiën ,  en» 
trecoupures  en  verdraaijingen  zijn  gefcbietf^ 
to  dat  hij  daarin  het  allerminfte  pabt  met 
heeft  overgeflagen^  zoo  zal  ik  dien  ungaani» 
de,  om  redites  te  fchuwen,  om  niet  te  gaaa 
op  het  pad  van  eenen  anderen ,  of  mij  met  het 
tijne  te  verrijken,  U  Edel  Mogendea  eerbie- 
d^*g!ijk  tot  die  perfecte  ontleding  renveijeren. 
Ik  vertrouw  daartnede  voldaan  te  hebben',  ais 
met  de  korte  band ;  door  den  Heer  ds  hbr^ 
TOGHE  is  aan  bet  eerfte  lid  van  mijne  intentie 
voldaan,  namelijk  hij  heeft  bewezen,  dac 
öp  dit  punt  van  bet  pretenfö  kwalijk*  fchri]«* 
ven ,  de  polïtiven  bij  den  Heer  Eifcher  met 
zoodanig  in  zijnen  eisch  zijn  vera^eid,  als 
die  in  de  refpective  misfiveh  van  den  Ueer 
Gedaagden  zijn  gefcbreven  geweest» 

Alleenlijk  zij  op  dit  pant  van  precens  kwa- 
lijk fchrijven  hier  toegevoegd ,  dat .  de  Eifefaet 
bij  repliek  in  het  openbaar  zelf  heeft  bekend  ^ 
dat  omtrent  drie  misfives,  door  hem  zooda- 
X^iRe  metamorphofe  is  gepleegd.. 

Maar  al  waren  de  voorfchrevene  woordea 

ir     .  firn- 


fimpel  gefchreven  y  200  als  2ij  ÜMn  in  het 
.FoorfcfareYen  ng/le  artikel  van  den  eisch ,  wac 
^riem^  ja  wac  kwaad  zonde  daarin  ajn?  I9 
iiet  ëen  criem,  te  x^gen;  die  man  is  rijk^ 
is  vol  geld  Y  en  nogtans  hij  is  een  kwaad  b9? 
xaler  ?  ' 

;    Qf  om  poli^ke|ijk  te  fpreken  >  zoude  het 

in  eenen  kwaden  tijd ,  en  als  een  Souverein  qf 

^en    St^at   vreest  ^    en   viet  reden  misfchion 

vreest  voor  eenen  nog  ergeren ,  niet  éene^adres- 

.ie,  niet  een  fecreet  van  Staat  wezen  9  de  koffer;» 

.vol  geld  te^houden ,'oin  in  eenej]groocer*nood> 

als  men  misfchien  uit  de  gemeente  geen  ge V 

.ZQude  kunnen  krijgen,  zich  daarvan  'te  die- 

^j)pn,  en  middelerwijl  de  particulieren  wat  te 

laten  wachten  ?     Wat  kwaad  dan  is  het , .  t^e 

•  zeggen;  hs  coffres  doivent  itre  pUins  d'ar^ 

\gent^  fit  on  ne  paye  pas?    Behalve  dac  het 

maar  een  fuscefiue  is  van  den  Gedaagden :  foo 

,  men   wil.  oorlogen  ,  le^  coffres  doivpnt  (trc 

pleins  Sargefft. 

Ja  maar,  volgens  artikel  33.  zoude  hij, 
naar  zijn  gering  oordeel,  gemeend  hebben, 
dat  de  Staat,  in  zulke  excessive  kosten  ,  die 
jlToo  veel  geld  buiten  het  land  vpcrdeo,  niw 
y^ude  kunnjpp  cpntiimpren* 
^9g(  M  m^t  zuchten  niet   dagelijks  een 

Hg  i«- 


légert  fmmers  zoo  als  het  &st  gezegd  ^^ 
ia  zoodanige  gélegenbeidf  ^e  stfü  Hen  orA 
f[iiit**il)  éFentendre  I9  conclushn  ékt  traites 
lik  Danematc  e^  •  ^  LüiieiibDbrg :  fMHs  fa 
"ftrüht  '^  nètrt  itat  "ne  puistt  iof^Mts\  se- 
kn  mon  petit  jugement  y  suffire  è  une  iepen^ 
'  %?  excesfive ,  et  qui  fdk  soriir  tiwt  iargent 
"kors  du  pays  (*}• 

Mter  neem  hèt  fegmit  ^  zelfs  zoo  als  het 
In  het  arcikel  vtn  den  eisch ,  en  op  hec  flira- 
fte  bij  den  Heer  Eifcher  is  gepofeerd :  is  het 
^afrttediere  oordeel,  van  te  vreezen,  of  niet 
ce  kunnen  bevatcfen ,  dat  bet  lang  mogelijk 
zal  üqn  zoo  excessive  kosten  te  kunnen  dra- 
gen^ en  zoo  vele  fubfidie  -  penningen  te  kan^ 
«en  geven,  dan  crimineel? 

Dit ,  vervolgt  de  Heer  Eifchfer,  is  het  nog 
»iet  al;  de  Gedafagde  heeft  erger  van  den 
flaat  van  de  JSnancie  geQïroken:  ja  bij  heeft 
gezegd:  H  fious  fatn  U  paix,  nos  financès 

•  ■ 

sont  aux  dbois;  wij  moeren  den  vrede  heb- 

ben^ 

I  .  .  « 

(*)  Ik  bei  wei  biyde,  zegt  hi],  te  kooren,  dat  de 
verbonden  met  Denemarken  en  Lunenhurg  gefloten 
2ijb : '  toaar  ik  vreézé ,  naar  mijn  gering  oordeel ,  dat 
onze  Staat  zuHte  zware  onkosten ,  èn  dfö  zoo  ▼éèl 
güds  Qic  ket  land  voer^q ,  ri^/c  lang  ztl  kmnea  dnyea^^ 


C  «9   > 

.  U  Eidéf  M^enésa  gdieven,  flioo  %ier  tb 
floorgaffiift  ^  te  coafideiielten ,  en  in)  adhtkig  te 
nemen ,  4at  ik  de  2afken  <en  woorden- niaÉ' 
neem  op  liet  fiimfte  uit  d^  eisch  van  ^ 
fleer  Fiscaal ,  en  dad  ik  aan  de  anal^fis  van 
den  Heer  de  hisitoghb  'laat ,  hoedanig  4«* 
«elve  in  de  brieven  2}jn  g«f*hreven ,  gefteftd , 
en  te  vetftaan.  ^ 

En  zott  men  dat  zeggen^?  Zon  men  Am. 
fchrijvén ,  diüt  de  honden  haflbn  aan-  ée  -finattf 
ciên  van  ^en  Staat?  dat  20u<  fchrikkelijk  zijn« 

Abuis  f.  Heer  Fiscaal;  Zoo  de  Heer  Cfe- 
'ife^de  ge»egd  had ,  hetgeen  gij  voorgeeft', 
4ii]  ^oitde  van  de  financie  niet  kwaiijk,  ma;^ 
hoffelijk ,  maar  roemruchtig  hebben  gefproken-; 
Tiij  2oude  effective  gezegd  hebben  t  het  kifhkt 
«r  wakJter  in  de  kasfen  van  Üen  Staat ;  meft 
«loet  er  wiet  aüs  uit-  en  hwellen  ;  hét  raast 
'er  9  dat  de  honden  op  bet  gerammel  ^aifenc 
^Rrant  daar  het  ilil  is,  daar  haffen  de  faonr 
^n  niet. 

Maar^  Meer  Fiscad  ,  wie  heeft  u  Conder 
teverentie)  dit  JPransch  geleerd?  aux  ahhs 
4e  honden  haffen  er  aan?  zolk  eene  explicatie 
4H>orde  nooit  iemand.     Zégt  men   niet  ntee 

H  4  com» 


compasfie  en  deernis  yaii  de  grootiw  vtut  ét 
wereld  5.  van  de  lieflte,  van  de  ntasce  vriecf 
.  ilen ,  van  zijqe  ouders  ,  van  zijoe  kindeten ,' 
^e  zkk  Qf  fciank  zijn;  ik  som  0ux  ab^isi 
En  zou  de  H^r  Fiscaal  dar  uide^en :  de 
honden* bafièn  er  aan?  Wel,  dac  de  honcfen 
taSen  aan  zqo  eene  translatie ,  en  dat  de 
4(atten  zoo'  eeqen  tran$late^r  krabbelend 

^n  nogtaqs*  is  die  translatie  piquant,  oq» 

heusch  en  van  een^  kwaden  indruk  blj  d| 

:gemeeijte,    ^ie  daardoor  opgezet  wwdt,  en 

^imbueerd  met  onverdiende  fufpiciêm 

:    Pet  is,  wi^ar ,  de  Qedaagde  beeft  ge^egdi^ 

ff^x  finances  sqnt^  aux  ahfis;  dat  is,  zij  zijn 

in  eenen  flechten  itaat.     En  is  di^t  niet  waar 

geweest   in^  Julij    1673 ,  als    hij   dien  brief 

fchreef^     En  is  het  niet  nog  waarl    Zijnde 

inenigvuldige  aoofte  penningen  niet  een  notoït 

^n  dagelijkscb  bewijs  da^van  ?    ^ude  me^ 

^nders   die  extraordinaire  fchattii^geii ,  welke 

inen   voor   dezen   i;en    uiterfie  om  ettelijk^ 

ja^en  ^^ns  p^t  te  geven ,  alle  ^aren   zof^ 

dikmaals  moeten  geven?    Niet  da?  ik  *eg,^ 

4at  men  het  niet  w^lUg  moet  d^en  ^.  of  dat 

Jief  niet  poodig  |s:  neen,  vlak  contrarie:  e«L 

fcet  beugt  mij  nog  van  het  jaar  167a,  dat  roei 

m\    bltjd?   gofld?  ge\ve?st.  ?ijii,   hehoude«^ 

-  '  Ie» 


•   V 


t^vtn^  v^ifbeid  en  go^ieosc^  tïüt  bijna  aHe^ 
xe  geven»  En  ik  zoude  ook  vixk  deze  ^sakefi 
niet  fpreken^  mgar  de  Hepr  Procureur  Geney 
raal  dwingt  er  mij  toe  met  zijne  oogefundeert 
dp  acciifacïën. 

r  £n  dit  i^  liec  al ,  d^t  d^  Heer  Eifcliéf 
^oorg^eA  dait  4e  Gedaagde  gcfproken  ^oud« 
jiiebben  tQt  ^ad^el  van  :de  fitiancie:  en  dit 
'üpemt  hij  e€^  blaam  ,  iit  ftoetnt  hij  e^fte 
.üchrikkel^jke  zaak.  /j     : 

.  Daac  ^  m^ftaos  nj^mand  in  >ons  Itdidisv 
fdie  maar  dijeend  guld^«9  atm  goed  heefr> 
idie  hec  njet'  m^t  dag^ijks  gevoislen  kanr  ber 
waarheden ,  en  ifaar  fA  de  wcteld  Cniemadd 
:OitgezDndeijd)  overal  en  op  alle  plaatren  het- 
zelve al  zuchtende  wel  klaagt  >  en '  daar  doe 
Heeren  Fiscaals  eigene  beurs  zijnen  mond  t^ 
:ge93(preekt9  (jn  ten  minftfi  z^o  w^l  W^itehte 
^pe  .tci  blijfren  ,  alsi  ^d^re.  "*  * 

.  HpeJ  5^?egd  te  he>ben.,  ^n  lef  ^offr^ 
\4es  pnance$  liomnt  j^c^est  •  h  -  dire ,  ^evai^t^ 
Mr  e  pleins  farg/fnty  et  qi^on  ve.  payt  ffi$y^ 
A9nne,i  :  . . : 

Gezegd  tè  hebben  ,   ^^il  nfi  aroyaif  é^M 
^peisMe  j  felm  son  petit  jugement »  que  P4tat 
rju0sd(  longtems*d  une  4epense  si  excessiy&^ 
m  fifp  spriir-f^t  d'^rgent^ori  d^,  p&fJ 


f  Cn  eifllelijft  f  geMgd  te  hébben ,  je  t »# 
fenuaü^  quHl  hüus  faat  ia  paix;  msfima^^ 
€$i  sétn  mM  ahotsi  A>Ade  Mn  criteen  v«a  >ge- 
fthdndeoe  na^teit  sljn! 

Wel  wat  zie  ik  niet  al  crimifielen  yan  gc^ 
fchott&ne  lAaj^ceic  mee  het  opflag  vad  een 
iMig'!  Wat  katt  Jk  er  niet- al  4>e)oopen  met 
Mneni' natten  vinger!  Bn,  Heer  Fiscaal!  zVjjt 
ft]  niet  2df  dë  ««rfle  onder  <&en  rang?  Té 
2eggen  :  de  financiën  zijn  ita  eenen  ftecb- 
fCen  ftaat,  dat  is  reden  bijbrengen  ,  waar- 
éom  wij  yrijwilHg  moeteii  geven,  watonsvaa 
•de  Overheid  wcd'dt  opgelegd.  Ik  ztggt^  ém 
Ue  financiën  In  hechten  Haat  i^.* 

En  overzutks  daar  is  geen  er  jen  in  ,  $^ 
^roor  «00  veel  bet  sephistite  éaariti  tvovdt 
^ezoeht;^  ^ 

'  Het  Vweede  pnift  van  het  ^pre eens  kwaf^ 
fchrijven  is  vervat  In  het  lo^  ir,  12,-  13-^ 
^4,  1^,  ad,  30^,  31,  37,  3«,  41,  4a,  45, 
^>  '^8,  5J>>  ^,  6^^  ^^  m  6^fte  artikH 
tüfk  den  emkj  eii  zonde  befhiad,  in  het  ge- 
neraal, in  het  kwalijk  fchrijven  van  de  Re* 
^nten ,  en  van  de  Regering. 
^-  Êh  in  het  particiilier ,  eerftelljk  d«  de  <?e!r 
^gde  nopéni  het  plakkaat  van  Amnestie  zoude 
9i4U)ben  gefcbre^ren,  op  den  loden  Novembier 


^  muyeau  gomernemènt  awism  pourvu  4 
i^»r  siciff^éj  mah  JMcunefkent  poiÊrtelk  'Ok 
teux  ^  qtii  évMsnt  petukt  lèt^i  xkótzés  (céin- 
i9ie  ils  difênt)  fit^  4e  f<lfp(ks*^pMffic  !(♦). 

En  hieruit  trekt  en  remarqueCtt  Cte  H^^  'E9- 
ftlifér  iweé  öltfeni  nh  öörét,  'dat  <k  bedaagde 
*dë  tegbnwoord^^'  Beiet^n^  ^b>eide  geneemd 
liebben:  Mes^ié0Pi.  Ou  néu^M  ^f^etnemeffi. 
Maar  hoe  kon  hij  zé  in  ket^  t'rteifctL  anderis 
Syd«me6  ?  NMtnt  liij^  iil  'opfiofitië  gëÜeld 
cé^en  dé  nl^Wè  flegefnoeft  ^  de  oude  fittpfeli^k 
niét:  ^s  ¥ieüx  kègems?  Of  <i^ëbt  de'  üté 
Eifchér ,  dat  de  Regenseib  Mo  "fté^&fdig  ^jh 
ilè  h^t  "Ch  dat  lil}  hen  vantetende  te  sïjn  !zoo 
Vele  Impetaiörés ,  (^aan^  lAeitaa  2d  lirö^. 
den  gefproken)  als  perfonen ,  zij  alle  ?n  -belt 
|nrrtipiilier :  Cto^i^m  behoor  én  génoenrd  re  wor^ 
^fen?  dkar  iföe  ^fifche  coj^ös  leich  irtt^^ 
ftoègt  mét  dtó  titd  vm  MesshUr^sHes  IBtdii^; 
fWtnérs  daa^  Icati  het  geene  fbüt  kjh,  te  2eg>^ 
gêne  dé  Hëeren  vaö  de  niea^re  Regerltigt    * 

'•  -         '  •'■   ''-•    '■'      '  ;Tth 

:  o  Dic  MJ  wél  sftg^  €at  de  RèérA  i;«Ki  de  b{éiAg% 
j^ger ing  voor  Ubiw^  eigent  Toillgtaeid  .geesoiyd 'lfi||> 
den»  maar  geenszins. voor  die  vaji.hen,  welke  Cgelffic 
zij  zeggen)  hunne  bedieningen  v.^prde^geffleene  .ri»( 
VVrforen  hi^ddefl. 


<    ^«4    ^ 

,  Tes  tweede  zege  h^  faier  wederom,:  een 
goed  R^;eQt  moet  niec  vladen  {  die  moef. 
«ijn  gped  ^n  bloed  voor  het  vid^iiaod  op«' 
^etc^;  die  iBoec  blijven ;  eo  bad  de  G0- 
daag^  gebleven ,  h^  bad  hier  projectie  g«p 
Jioeg  gevonde9« 

«  Dat  yfijzen  de.  zaken  wel  ui{  9  in  de  atag^ 
f^e^  Zjelfs  van  zijne  vrienden  ^  fchoon  zi)  pur 
blieke  Minüscer^  ^jn  t  eo  geaoacq^èerd  onder 
het  oog^  van  den  Fiscns. 
;  pat  wijzen  de  zak^n  wel  uit ,  als  men  nog 
jn  Npvember  i6^t^  ja  in  Febniarij  1673^ 
zijnen  dienstbodeti  de.  kleed^r^  van  her  lijf 
lieeft  gefcheurd^  zijnp  kjnd^fe^: gedregd,  zija 
.J^ttis  aangevallen ,  en  hem  een  qies  in  het  hgr( 
Ji^eft  wiilf^n  omdraaljeq ,  zoo  mep  h^m  maar 
Jconde  bekomen. 

,  Dat  wijzen  de  a^ken  wel  uit /als  men  nog 
.daags  voor  den  bnqid  van  Bpügrape  beei^ 
Jkom|agnien  onder  vlag  en  vaaadel  te  ^j>tt€n* 
jfam  beeft  |atp|i  vergaderen,  qm  het, huis  via 
poELSMEY^  te  Delfsha^eM^;te  plundet^»  ali» 
.|ecn  omdat  de  Gedaajgde  aldaar  zijn  laatfte 
.verblijf  b^d  gehad ,  en  vaxfdaaB  zijn  leven  had 
«gefauveerd,  toen  de  watervloeden  van  onver» 
'dienden  haat  zoo  groot  tegen  hem  waren  ^ 
dat  ze  nicf  gelEqit  fcbenen   (e  kunqen  wor* 

den  ^ 


^ ,  al9  ten  koste  ymn  géhéele  lamlilrelceflr 
met  verwoesting  vftn  zóo  vele  huizen,  hoven 
en  plamaadjen. 

Waar  was  uwe  gevanteerde  protectie  op 
aUe  die  tijden  eóf  voorvallen ,  na  de  Anmestie 
gepleegd  9  en  wac  hebt  gij  daartsegen  gedaan  t' 
Heer  Fiscaal? 

Tegen  die  van  Klaüswaal  zegt  gij  te  ziji» 
geïnformeerd:  maar  wat  is  er  op  gevolgd 2    . 

Die  van  Maas/luis  hebt  gij  zelf  gezocht  > 
ipaar  zij  waren  in  zee.  ^  Doch  zijn  zij  nooiü 
wedergekomen?. 

.  Op  liet  werk  vap  den  Refident  >  bb  groot  y 
hebt  gij  niet  je^n»  gebougeerd. 

£n  ten  hoogde  genomen  [  daar  is  niet  meer 
als  één  perfoon ,  over  de  infaltes^  aan  het  huis 
van  den  Heer  halumg  gepleegd ,  geftraft,  etv 
dat  niet  op  de  pourfuites  van  u^  maar  van 
den  Officier  van  Dordt^cAf. 

De  Gedaagde   heeft  dan  zijn  lijf  en  goed 

voor  het  vaderland  gewaagd ,  zoo  lang  als  er 

maar  vieeze  wa$  voor  de  vijanden  van  buiten». 

Maar  als  hij  gezien  heeft,  dat  men  van  bin- 

^nen  eene  facrUice  yan  hem  heeft  willen  ma* . 

ken  9  om  de  razernij  van^^het  gemeen  te  ver^ 

zadigen ,    (gelijk  ^ij    op    zijn   vertrek   aan 

Hun  £del  Grootmogenden.  zelf  heeft  gefchre* 

ven} 


c 

TBD^  cofitt  lieelc  lij  mac  feéaixnoüienm  mom 
gm  verxiekkeiL 

Maar  nogcans  niet  anders  als  JKKniaiüg ,  dai:- 
k^  niet  ee^  ftak  goeAi  uk  lijn  huis  of  nic 
ajne  Saai  heeft  vervoerd ,  of  ook  tot  nog  toe 
Qiec  eeq  perceel  of  t^iet  eene  obligane  becfc 
verkocht,  en  dat  hij  maar  alleen. zipi  bloed 
tot  voorftand  vadzijn  hois  en  kindenn  heeft 
bewaav4  i 

.  Daar  gij  ^  Heer  Btscaal ,  (die  zekerlijk  had 
moeten  hier  blijven,  om  alle  de  desordes ^ 
welke  in  den  jare  1672  zijn  voorgevallen ^  ter 
belette»)  zij(  weggeloopen  y  en  ghids  ea  waer 
hebt  gedraafd  en  doen  ^aven ,  on  eene  hand^ 
vol  meubelen,  om  wat  goud  ai  zilver,  wat 
linnen  en  juweelen ,  de  ellendige  ukwecpfels^ 
van  zee  en  aarde,  te  fïilveren» 

De  groot  is  dan  vertrokken ,  het  is  waar  t 
maar  hij  heeft ,  vertrekkende ,  wel  mee  regt  mo^ 
gen  zeggen  V  geltjk  cicero  zeide,  in  Oration^ 
OfHequam  4p^  in  e»$Iüm:  Cedo  if^kus  i» 
R^puèlicd ;  eeda  Bppretms  de  för$unA^  e^ 
priyams  Mgnitme  meA ;  dkctdê  ah  urhe , 
victus  audaciS  malorum  ^  reus  non  criminis  ^ 
séd  virtuth  (♦). 

(*>  (In  iyoe  redeToeriflg  eer  tij  in  balliogfcliflpgiog^y 

V.  Ik 


C   V^7'.   ) 


DERDE    OlSCOtlltS: 


•     • 


^  Onder  de  exempelen  van  dfegenen ,  die  ge* 
♦lugt  waren  in  kwade  tijden ,  had  ik  verge- 
ten dat  van  Prins  willem  hoogioffelijker  roe* 
mèrie,  dfc,  fchoon  Stadhouder  i*jnde  van  de 
Provincie,  uit  de  ïhrovincie  niet  alleen  waé 
gevlugr,  maar  Schriftelijk  bij  forme  van  Apo- 
logie met  woorden  op  den  eisch  van  den  Pro- 
cureur Generaal,'  2icb  voor  al  de  wereld ^eoo 
loffelijk  heeft  verdedigd,  als  aan  een  iegelijk 
vaderiasider  kennelijk  is. 

En  nu  ga  ik  oVer  tot  het  derde  deel  van 
het  tweede  punt,  dat  de  Gedaagde  zoude  heb- 
ben  gefchreven :  quUl  ai^ait  de  thorreut  pour 
nn  payi  y  oü  impunément  4m  Off^ii  commig 
tant  ffactions   horribles  et    esféeraUes  y  e§ 

torn* 

Vf,  wQk  ctgen  vA\  a»  dank  uit  het  gemfteaebetci  Il| 
'mrlait,  ovenp«ldlgd.  fn  beroemd  Yaa  mtfne  waaidi^ 
keid,  nijae  kesltciiigea ;  ik  verlaat  da  üad ,  terwMi 
ttit  door  de  ftoofkeid  der  )N>oiett «  evercn^gd  jiia  vail 
<en  oifdadic  wm  vaq,  en  deifdiyaai  jiediiv»     :?.    > 


hmme  il  ne  voyait  pas  étamendemem  ei  dé 

pinitencts  ,  il  ne  se  pouvait  persuadcry  qüé 

la  hénidiction   ie    Dieu  y  pemmt  jemreri 

pendant  qué  lei  disordres^    et  finjuitUe  j 

duraient  encore  (*). 

Maar  is  het  niet  waar?    Hebben  wij  Mer 

niet  9  tegen  den  aard  van  Hollanders^  gerietï 

onmenrchelijke  zaken?  Soivitur  post  necem 

in  mortuds !  corpora  denudata  furcd  suspem^ 

sa !    detruncata   membra  pretio  divendital 

ipsa  pudehda  (proh  pudor^  dbscissa ,  circum^ 

lata!  corda^  misera  illa  corda^  multos  post 

annos  spectaculo  servata »  et  cradelissimi  cs£^ 

jusquc  oeulis  impune  ohjectai  (f). 

Zou- 

(*j  Dat  hlJ  een  afgrijzen  had  fran  eed  tand ,  ^tixfar 
zoo  vele  fchrlkkeiyke  en  verfoeUelQke  daden  oiiBe» 
^  firaft  gepleegd  werden :  en  dat  h]J  zich  niec  kon  ver- 
beelden, (naardien  bQ  geene  boecé  noch  betering  bè» 
fleurde)  dat  de  Goddeiyke  zegen  aldaar  (land  kon' 
grepen  9  zoor  laog  er  wanorde  en  onregtvaardigbel^ 
nog  plaaita  baddeti, 

(t)  Na  den  moord  is  er  tegen  de  dooden  gewoed  I  de 
ontblboce  llgchamen  z^n  aan  de  wip  gehangen  t  de  af« 
geknotte  leden  voor  gdd  verkocht  1  zelfs  de  fchaami 
deelen  (o  onbefchaamdheidl}  afgefbeden  en  omherge^ 
dragen  X-  4e  harten ,  die  ellendige  harten  ,  tot  ee» 
fchonwi^el  na  vele  jaren  bewaard,  zQn  de  oogen  v«« 
eiken  wreedaari  oageftraft  voorgeworpen  t  ' 


m 

2oude  ïk  U  hier  vrag^  ^  Heer  Fiscaal  >  M 
op  \)w  gemoed  zetten  ^  of  gij  dit  niet  hebc 
geweten?  .Wat  zóudt  gij  antwoorden? 

£n  zou  de  Gedaagde,  die  nu  gehoord  faad, 
en  dagelijks  lioorde,  hoe  dat  men  na  nog, 
lang  na  de  Amnestie ,  hem  ^  zijn  kind ,  zijn« 
Trienden,  ja  zelfs  zijne  dienstboden  en  zijne 
goederen  vervjolgde,  in  deze  droefheid  zijns 
harten  9  in  zijne  uiterfte  benaauwdhèid,  niec 
mogen  fchrijven  aan  eetien  vriend  #  dat  hij^ 
die  altijd  geroemd  had  een  Hollander  te  zijn  , 
2ich  nu  bij  vreemde  natiën  fchaamde  te  mei-* 
den  i  en  dar  hij  eenen  fchrik  had  voor  dat 
land,  daar  men  ongefiraft  zoo  ^nweJiJke za^f 
ken  had  gepleegd? 

£n  nodmt  gij  dat ,  Heer  Fiscaal  ^  wedet 
opkrabbelen  ,  hetgeen  bij  de  Amnestie  was; 
vergeten  ?  Neen ;  het  zijn  de  gevoelige  zuch- 
ten van  een  lijdend  hart  ^  en  het  zijn  de  merk* 
teekenen  van  de  deernis,  welke  hij  had  met 
zijn  ellendig  vaderland. 

En  of  de  Heer  Eifcber  dan  alfchoon  zqgc; 
dat  is^.eene  blaam  op  de  Regering  Werpen^ 
dat  is  de  Regenten  bedoelen ,  en  niet  de  in^ 
gezetenen  ,  en  die  onbepaalde  'en  imperfi> 
neele  manier  vant  fpreken  moet  ilellig  en  per» 
foneel    toegepast   worden    op    de   Regering 

IL  D.  III.  s.  I  « 


X 


én  de  acciSn  der  Regeocen ;  vooreamel^  1^- 
kiitB  de  Gedaagde  2oude  gefchrefen  hébben^ 
^ac  hij  verwonderd  was,  dat  het  laod  nog 
Biet  was  verzonkei» ,-  en  dat  bet ,  ia  plaats 
van  een  refuge  voor  dezen  geweest  te  zija 
Voor  alle  vreemdelingen  en  ellendigen ,  de 
anregtvaardigbeid  nu  aldaar  bMtschte,  r/fve 
fétait  une  caverne  de  brigands  (♦)• 

Alle'  die  discourfen  zijn  maar  %usen  van 
de  Rhetorica,  en  manieren  van  fpreken,  ge« 
bruikelijk  bij  alle  de  ouden  niet  idleen,  maar 
2elB  in  de  Heilige  bladeren. 

Zegt  niet  jeremias,  fprekende  van  S/my 
fa  het  7de  Kap.  vs.  11:  Z^ü  is  dan  dii  mijn 
huis  9  dat  naar  mijnen  naam  genoemd  iSj 
gen^ürden  eene  fpefenk  9an  geWêUigers  en 
fan  •  moer  denaren ;  une  caverme  de  hri' 
'gands* 

'En  wederom,  jbsaias  I.  vs*  pb  ZO0  mee 
de  Heer  der  heerfcharen  ons  nog  een  weinig 
over  bit jffels  had  gelaten^  als  Sodom  z»uAen 
wij  geworden  zijn;  wij  xeuden  Gomorni  ge^ 
Kjk  zijn  gewerden  :  -«  qt^U  sUtemusity^  que 
nous  n'éüons  encore  aUmis:  misik  que  Dien 
ayait  égard  è  tam  d^hennim  gens^qui  éfmene 

en* 

(*)  En*  dat  hec  èeoe  fpelank  van  rooven  wa«* 


efieofe  Jam  k  fays  (*y..  €m  iler  nog  o^ 
-  dfe  ovcrWjflfcls,  öp -«w  vdfl-eeriijke  tietfen  ,: 
5       ds  er  roig  in  het  laUd  zijiii  v 

En  wil  'men  hèrdeptermen  ?  •  Wil '  men-  woor- 
den, welke  «icb  dipecrtkgea  de  Regering  erf 
de  Regentitf-aiinaettert>Ztó  jözaïa  Ï.'Vs.  «i. 
£co  k  dan  éts  gsffoitwe  fiad  tene  hoer  -  ge- 
worden J  Zij  Hf  as  Vtt^eif;  géregtigheU  her- 
bergde daarin,  ma»  m  )ikften  èadr  dood- 
flagers.  Uw  zilver  is  geworden  totychui'm^ 
mr  wijn  tot  wanr,:  ^  Cfti<*  Vorfien  Üjn  ge- 
^^dtn.  -mafitarngm,  en  ♦oir  niedgetelhn  der 
digyeni  eekiedtr.^n  hen  heeft  '■Se  gefèhen^ 
ken  lief;  ^  fagih  di-9Wg«idingen  na  f  den 
i¥tezen  dim  Tij  geert  r'ègt,  en  de  twittzaah 
der  weduwen  kvntt  vvw  hifi  niet. 

En  ^wederorti  dp  «étte  undëre  plaats :  Di 
drijvers  van  mijn  übW-  zijn  kinderett^ ,  'eA 
vijven  heef fchen  wer' hetzehe.  OmijAnth^ 
I  mijn  vo^!  die  u  leiden ,  verleiden  u\eHdeti 
\  weg  uwer  paden  pokken  üj'  in.-'  '•  '  > 
I  En  eindeHjk,  om  niet  te  l^g  tè  «§nV  waöt 

de  Heilige  fcl»ift  is  voL  vah  *efgelijke  ma- 
nie- 

(♦)  Dtt'li^ïfcli  ▼erwbnderdê,  hoe  wij  nog  niet  ver- 

'  *  •  '  '  ■ 

ronken  waren :  maar  dai  Gx>d  in  anmneïking  nam  zo9 
Tefe  vrome  lledeii»  als  er  nog  in  het  land  waren. 

ï  2 


C    ï3*    ) 

viereü  nn  iprAefi  ^ ,  zége  met  zAfavja  ,  ipKv 
keode  van  isRAeL:  Hare  Forften  zifn  bruU 
lende  leeuwen  in  het  midden.van  haar :  har^-: 
Rigiers  zijn  avrndwohfin.^  4if'  de  beenderen 
niet  tot  /'s  morgens  toe  bewafeny  maar  ter^ 
ftond  en  heen  en  vleeseA  te  zomen  yerpinden^, 
hare  Profeten  zijn  Hgtpoafd^e  en  gfirnck 
trouirelooze  mannen:  hare  Priesters  verent^ 
reinigen  het  heiUge;  zij  doen  df  Vot  ge- 
weid  mmi, 

En  opdae  men  niet  ze^e»  dat.fs  ptekeo^ 
en  dat  i»  de  taai  van  hunne  iospiradën »  ziet 
wat  zegt  niet  cicno  in  Epist.  ad  mjorxMr 
Eis,  ardentibus  perturhandae  ReiptfbBcae  cu^ 
piditate  quod  opponi  poseet  praesUktm  non 
habehamus  j  etenün^  erescerat  se  wisat;  et 
oum  etaque  nee  te  nee  c  assium  in  whe  esse  j 
te4  0rmis  opprimi  viderem^  et  teneri  è  par^ 
ricidisi  exenndum  mihi  ab  ea  judicarl:  tae^ 
trum  epim .  fpectacsilum ,  oppressa  qb  impiis 
eivitas  i  opittüssndi  potestme  praecisa :  sed 
animus  idem  9  qui  semper^  in  fixus  est^scir 
licet  in  patriae  xharitatc  (♦).  _ 

Ur- 

C^3  Terwgi  z9  UaafcceD  vso  bege»ie  om  het  Ge* 
laeenebest  co  beroereo  f  hadden  wft  geene  bolp »  die 
»eo  daar  tefen  koude  flellea;  wint  de  hnree^,  ^no 


(  m  ) 

.  Urlfem  Romam  è  pofricUis  i^nefiifi^H  ^ 
mt  aJBKvrvM  s^ribit:  «n  wie  aogiasis  was 
er  toen  vaa  de  Reomfche  Prinfen  , '  (fie  net 
dien  gmwelijken  naam  van  vaderaiaordér  kon 
worden  gmoemd?.  Niemand  in  der  waarheid  ^ 
niemand,  ak  die  feiBiiiT06  alleen,  aan. welken 
hij  fcfareef,  et  pro  cujus  partihus  staèatf  en 
COC  welken  cESAk,  vermoord  wordende  >  had 
gezegd:  En  gij  tck^  mijn  ZQon!  En  is  hij 
daar  over  ooir  crimineel  gemaakt?  En  wq« 
derom  ^  wat  zege  niet  die  zeilde  oicbeo  in  de 
geallegeente  Omtie  voor  zijne  bdlingfcbap? 
SeJ  quoniam  neque  mhi  Ubere  loqucadi^  nc* 
que  vobis  clement  er  auMendi^  nepte  omnino 
judicandi  paucorum  furore,  et  ttudacid  facta 
est  potestas  ,  sed  oppressa  est  Reifmblica  ar^ 
mis ,  metu  debiUtata  sentiü ,  ita  ut  libere 
spiritum  dueendi  nHUarn^  ht^beat  potestatem; 

CC" 

ppgeOtin:  en  derbalvat  dtewtfl  ik  zigf  dic  noch  glJ, 
Aoch  chnvos  in  de .  flul  wnrt,  tnaar  dat  zQ  door  da 
wapenen  werd  oaderdnikc,  en  van  Yadenaoorders  in« 
gehouden,  heb  ik  geoordeeld»  d^  ik  er  moest  vXu 
gaan:  wam  eane  Had,  van  booaea  onderdrukt»  en 
daar  de  magc  qm  haar  te  holp  |e  komen  it  afgeftoa* 
den »  is  een  deerlik  fehonwi^el «  maar  ik  sal  het 
!(eifde  gemofd,  geiyk  ^4»  beko|idea»  mmelQk  de 
}f^f4e  tpt  het  vaderland. 

Ï3  ^ 


tfi4am  iiarmk  artMJUs%  inwocens  tumnUUms 
frir<um  fi^rihfimlo  magiër a$uu  Neque  enl 
^,  ^m&ïELï-us    qatcquam  de  yirme  sua  ^fcr* 
traxü  f    qwd  €is$ü  u  sATU&NiffOf  fawentir 
nisfufi  c.  coTTAi  .#«rf  Q.  VAM  $rihum  pk^ 
Hs »  inferiore  genere  :^rta ,  cedéndum  fm0- 

fit  (♦> 

Ro^  na  vty ,  H^ü  Fiscaal »  dat  ottder  de 
ex;etii|>el:4n  door  don  Heer  de  ui£Rtqoh&  geal« 
legieerd^  ^ïiLiu^  t^rqüatus  zoude  gefpto* 
kien  hebben  cegtsn  den  Lacijnfchen  adel ,  in 
4en  'Senaat  van  Komty  als  bij  in  dienst  van 
'  '  den 

(♦)  lyiaar  aangezien,   door  de  woede  en  floutbeld 
tan  eenige  wéinigen ,  noch  «an  mij  liec  vermogen  ge- 
geven it-  «m  vr^eHJlt  te  'Inreken ,  nocb  tan  uUeden 
om  mee  bezadigdheid  «an  te  lioorea ,  ja  In  ïet  gjebeel 
om  te  oordeeleo »  m^r  dat  het  Gi^meeoebesr  door  da 
wapenen  onderdrukt,   en  door  eene  flaafTcbe  ^xtez^ 
verzwakt   is ,    zoodac   het  geen   vermogen  heefc   om 
yiyplUk  .zQnen,  adem.  te' Men,  zoo  zal  fk-  wQken  on«» 
gfewi^nd;  voor  ée  .^wapenflea,  onibliuldig  voor  dé 
ibhttldigen  ,   oabeamlit  voof  «eae  razende  overheid* 
Want  noch  ^uiNToa   metsll&s  heeft  Iets  «van  zijne 
deugd  verloren  ^  omdat  hl)  week  voor  den  woedenden 
U7cxu$  sATuaMiNUt-)  tiooh  cAjus' COTTA  ,  Omdat  hïi 
meende  re    moeten   wljlten  voor  qihntilios  varus, 

den    Gemeensman,  ^fishoon    ait   lager   geflaeht    ge- 
fproten. 


C    t3S    ) 

den  Staat  was ,  fchooo  dat  hif  nogtui  privaaf 
was  een  opsigte  van  de  Regering.  Ia  iHe^ 
CICERO  hier  volftrekt  privaat ,  en  noemt  hij; 
de  ganfcbe  Magiftraat  niet  dól ,  niec  Ikafsch , 
niet  fchaklig? 

Roep  nu  vrij  y  Heer  Fiacaal ,  de  Gedaagde 
heeft  gezegd :  éfuUl  itait  pénïble  pwr  Ut 
gens  ^honneur  et  de  Hen^  de  voir  la  ca» 
naille^  qul  rla  Hen  i  per  dr e.^  passéder  Ieufr$ 
charges ,  et  disposer  de  leurt  biens  (♦). " 

Roep  vrij ,  Heer  Fiscaal ,  de  Gedaagde  heeft 
gezegd:  Ie  peuple^  au  ksmupeaux  régent^ 
qui  animaient  Ie  peupte ,  pwr  faire  des  iih 
suites  aux  vieux  (f).  Want  dat,  noch  iets 
diergelijks  beeft  hij  ooit  gefchreven ,  ais  va« 
Rotterdam  i  en  niet  van  den  geheelen  Staat. 

En  inderdaad  ,  hoe  kon  hij  die  men(che& 
in  dien  tijd  atkders  noemen,  die  abfolut  ver^ 
Aonden ,  dat  iiien  de  aanzienlijkfte  van  himoe 
Magiftraten   moe^i^af*  en  gevangen  zetten  ia 

bec 

C*)  Dat  hec  hard  was  voor  lieden  van  eer  én  vaii 
middelen 9  ce.  zien,  dat  het  graauw,  hetgeen  niets  tg 
verliezen  heefc,  hanoe  ambten  bezac,  on  skh  .het 
bewind  over  bnn»e  goedi^rep  aanoMfJgde,  ^.7 

(t)  Hec .  volk  9  of  de  nieuwe  regenten  ,  die  hel 
volk  aanmoedigden  f  om  op  de  oade  aajp  co  valloat 


Tktt  generaalt  en  die  hem  in  het  particulier. 
too  hadden  beleedigd,  en  nog  ÓBgelgks  all^ 
de  zijnen  vervolgden? 

Want  behalve  dat ,  hij  altijd  in  het  Franscb 
fchrijvende  ,   het  woord  van  cfnaille  aldaar 
200  odieus  niet  is,  als  hij  ons;  behalve  dar 
die  menfchen  abfolutelijk  afzettende  de  oode 
«n  nominerende   de  nieuwe  Regenten,  over* 
dragtelijk  voor.  die  niei;w  door  ben  opgewor- 
pene  mannen  zelve  zeer  wel  kqnnen  wordo^ 
genomen  ;  en  behalve  dat  hij  a  canind  illd 
rabie  (*^^  waarmede  zij  hem  waren  aange:* 
vallen,  en  de  zijnen  dagelijks  aanbafcen,  2iei| 
jceer  wel  zoodanig  noemen  kpnde;  ja  behalye 
dat  men.  misfcbien  (niet  dat  wij  bet  gepasy 
fee;rde  voor  de   amnestie  weder  wïUen  ophaf 
ien  t  fchoon  dat  wij  door  ^en  Heer  Eifcher 
daartoe  genoeg  gedrongen  worden^  des  nood» 
wel  zoude  kunnen  aanwijzen,   wie  dar,  oog 
zoo  lang  na  de  amnestie ,%  aan  diq  bac^reQ* 
:xl9  bachancen  van  die  compagnie  dolle  wijven 
^  vaandelen  en  de  plunderteekenen  heeft  ge- 
geven pf  betaald; 

Zoo  is  \Jw  Edel  Mogende   en  alle  we^ 
f eJ4  nu  aangewezen ,  dat  alle  die  manierea 

.  p  ?ïw  ^ie  ^QQdfthv  wo?dc. 


ê 


C    >37  ,) 

Hv^  fohrijven  niet  anders  zijn,  als  bloemen V 
als  figuren ,  en  formulen  van  de  Rhechorica , 
onder   lieden  van  politie  en  van  'ftudie  ge-* 
bruikelijk. 

*  En  meent  gij ,  Heei"  Fiscaal ,  indien  het 
angel  uk  van  den  Heer  Gedaagden  niet  wilde  5 
dae  hij  zich  moest  bedienen  van  geleende  lap- 
pen, en  van  verftanden  van  eenen  onwaardi« 
ger  flempel,  dan  het  zijne  >  dat  gij  zoo  zijne 
woorden  zondt  mogen  verkorten ,  verlangen , 
befhoeijen  ,  fprceren  ^  en  kwalijk  uitleggen , 
200  als  gij  nu  doet  ?  dat  gij .  het  van  hem 
zoo  goedkoop  nog  zoudt  dragen  ,  als  van 
ons  ?  dat  hij  zoude  ierperen  en  zweven  bene* 

den  langs  de  aarde ,  als  wij  9 

Neen,  neent  hij  zoude  zich  boven  u  op* 
geven ,  als  een  arend  ;  hij  zoude  u  doen  dui« 
ken,  als  eene'duif;  hij  zoude  u  doen  pfepen, 
als  een  leeuwerik  in  de  klaauwen  van  eenea 
havik ;  en  elke  raam ,  dien  hij  op  u  deed , 
zonde  u  het  roode  zweet  doen  druipen  bij 
uwe  ingedrukte  lendenen. 

En  daarom^  Heer  Fiscaal,  heb  ik  gewei? 
gerd  in  te  zien ,    maar  terftond  wederom  gCr  - 
^opden  de  mèmoriên ,  door  den  Heer  Gedaag- 
den zoo   hier  zoo  d^^r   ingefteld  , .  opdat  ik 
«et  "dw  ekfter  vf n  p^aerrüs  %^    ontzet .  ^an 

I  5  mr 


C    »38    ) 

mtfiie   geleende  veren  y   aiec   al   ce  ongel^l^ 
9»tde  fchijnea  aan  mij  zelven :  óf  om  in  ter^ 
isims .  te   blijven ,  opdat    ik ,  oplezende   do 
brieven  van  den  Heer  Gedaagden,  niet  al  te 
hoogdravend    zonde    wezen  ,    en    fprekende 
mijne  dgene   taal  ^    niet    weder  ce  eenemaal 
ZGRsde  afvallen  5  en  door  bet  groore  onderw 
icheid  niet  des  te  klaurder  zonde  toonra,  wie 
ik  was, 

ik  zoude  fcheiden  van  dit  tweede  punt  van 
bet  voorgewende  kwalijk  fchrijven:  maar  ik 
kan  niet;  de  onheuschheid  vanden  Heer  l^is- 
cni  laat  het.  mij  niet  toe« 

Hét  is  hem  .  niet  genoeg ,,  met  ijver  en 
opzet  uit  de  brieven  van  den  Gedaagden.  al« 
les  uit  te  zoeken,  dat  er  in  en  met  m  is^ 
maar  hij  exagoeert  3iet,  zoo  veei  hl}  kans 
en,  daar  hij  het  niet  kan  doen  met  de  zaak 
zelve ,  -  daar  zoekt  hij  het  van  buiten  aan  Zijno 
Hoogheid,      .  \   , 

En  zoo  doet  hij  dan  bier.  Want  ,  zeg^ 
hij :  de  Prins  heeft  de  nieuwe  regenten  aango^ 
ileld;  en  alle  de  aaien,  die  gij. in  hen  bla- 
meert, daar  blameert  gij  den  Prins  mede,  en 
daarom  begaat  gij  hier  zekerlijk  de  misdaad 
van  gekwetfte  majesteit. 

Erbarmelijke,  ellendige,  maar  nof^vlsms^ 


C    «3P    > 


ikieufe  coo&qnentle!  eene  conftqpSeniie,  om^ 
ware  bet  mog/üifk^  het  volk  nog  eens  tegen 
ilen  Gedaagden  op  te  zetten:  unant  de  actiën 
▼an  den  Prins  te  blameren,  is  eene  execrable 
zaak  bij  de  gemeente.  En  hier  dan  doet  gij » 
Heer  Fiscaal,  dat  u  niet iiitgedfnkte  woorden 
verboden  is  in  Z.  ;r«  $.3.  D.  ad  Leg.  Jul. 
maj.  quod  (scil.}  in  accdsianem  venerationts 
quasi  principalii  majestatis  hoc  crimlne  uta- 
risCy 

Den  Prins  in  het  fpel  te  ktmnen  brengen , 
meënen  dé  gemeéne  'roeafchai  ^  is  der  zaak 
een  ander  oog  geven.  Maar  dat  een  Fiscaal, 
zoo  een  hoog  officier,  zoo  een  man  boren 
alle  mannen ,  zoo  een  advocaat  boven  alle 
advocaten,  dat  doet,  is  niet  alleen  onheu^ch 
maar  te  eenemaal  onlijdelijk. 

*Wel ,  Heer  Fiscaal ,  waren  de  Vroedfchap* 
^en  -  van  Gtn'kum  ^  die'  gij  fosdneert  per  sordes , 
pet  cdrrupfeiat^  en  om  geld,  in  hunne  amb- 
ten te  zijb  gekomen ,  ook  niet  door  2ijne 
Hoogheid  gekozen  en  aangefteld  f  £n  zult 
-gij,  volgens  refolude  van  den  Staat ^nn  niet 

te* 

(•)  Namelijk  *  dat  gij  deze  lefchuidiglng  gebruikt 
kwanswljs  cot  gelegenheid 'van  eerbew^a  aan  dé  Vor* 
jleajke  Hü9glield. 


cegen  dezelve  rriiRrte^r/l^er  ageren  f  En  zal 
die  acrie  van  u ,  en  dac  crimineel  proces  ook 
redunderen  toe  nadeel' van  Zi^  Hoogheid  t 
Zonder  twijfel,  volgens  uwe  eigene  leer ,  ja, 
£n  zpo ,  Heer  Fiscaal ,  praat  gij  u  eigen  zei* 
rven  in  het  nee 

Ik  ga  over  tot  het  derde  particuliere  pont 
van  het  precens  kwalijk  fchrijven  van  éta 
Gedaagden  ten  opsigte  van  de  actiën ,  de 
verbonden  y  en  alliantiën  van  den  j^taat,  en 
yoomamelijk  van  de  auxiliaire  troepen. 

Maar  deze  zaken  zijn  zoodanig  door  óm 
anderen  geworpen ,  dat  het  niet  mogelijk  is 
die  op  den  draad  na  te  volgen. 

De  actiën  dan ,  welke  de  Gedaagde  zoude 
hebben  gereprocheerd ,  zouden  eecftel^  zifa 
omtrent  het  opftcllen  van  den  tweehonderd- 
ften  penning,  bet  belasten  van  de  obligatiën 
op  de  Gener^liteit ,  en  yan  de  Ooscindi/cfap 
actiën,  alsmede  van  de  verdrpnMtte  landen. 

Het  is  onnoodig  dat  punt  te  <Ülueren,  c£ 
tegen  te  fpreken.  Want  U^del  Mc^endea 
isuUen  uit  de  bHevén  kQnben  ^iep ,  hoe  heer«» 
lijk  de  Gedaagde  daarover  raifonneert ,  en  dac 
}iij  gansch  niet  tegen ,  ja  te  eenemaal  voor  de 
fffhattingen  ^  en  VQor  4en  tyreehonderdllen  pen^ 
ping  is  j  maar  ^leen  tegen  4?  realiteii;  va« 

d|en  ^ 


C    Ht    > 

dien  9  eo  dra  on^en  Ofdief;  eii  ^  bij  ,r0^, 
den   geeft ,  dat  ze  beter  zefmaal  pe^oneel , 
als  eens^reeel ,  gehevea  kan  worden. 

En  Inderdaad »  menige  wedswen  en  weezen.^ 
die  niet  als  een  weinig  vaste:  goederen  had- 
d^>  bebben  tot  in  den  bemel  toe.  over  die^ 
Mëele  qaotiTatie  geweend»  en  bier  beneden 
dikmaal  geen  bróod^  gevonden .,  om  in  den 
mond  te  fteken. 

Niec  dat  ik  daarover,  klaag^- maar  de  Heer 
Fiscaal  dringt  ons  zoo  te.  moeten  {preken  t 
maar  ik  (preek,  daarover  des  te  vrijer,,  omdat 
hunne  Edele  Grootmogenden ,  regard  nemen- 
de op  de  billijke  klagten  van  bunne  ingeze- 
tenen 9  die  reêele  forme  van  ophef  hebben 
afgefchaft,  en  de  oude  perfoneele  hebbei;  in- 
gevoerd. ' 

£n  is  het  een  criem^.ja  een  criem  van 
majesteit  geweest ,  te  raifonneren  ov^  de 
stequiteit  of  iniquiteit  van  de  reêele  quoti^ 
fatle  ?  van  bet  onderfcbeid  van  de  soo(le 
penningen  en  kapitale  leeningen  ?  Waarom 
beeft  hij  in  die  tijden,  als  de  reêele  quoti- 
iatiên  nog  in  vigeur  waren  ,  niet  alle.  dag 
het  ganfche  binnenhof  en  alle  de  beurzen 
van  onze  koopliédep  tè  gelijk  crimineel  ge- 
maakt?   Ën  waarom  heeft  hij  ^^Jdu^fchien  met 


jrfjne  eigent  ^rèö  van  öen  predlMóel  hooten 
vullen:'  dat  wij  van  Sen  ini&eii  vm  de  knpU 
tale  leeningén  nïet  meer  zóudèiT  trekken ,  ^Is 
<fe  Papisten  ihiii  iiunne  overcoHige  werkfcii? 

Ten  tweéfe*  zoude  de  Gedaagde  gecüFpeerd 
hebben  de '  verbonden  en  allkncren  van  <fen 
Staat  j  daar  hl]  a^  lang  van  voor  het  jaar 
1670  diè  zot>';  hartelijk  zoude  hebben:  aatx- 
geraden.  •        • 

Nfec  'vréèiüd:  -  want  voor  dich  tijd  konde 
èieh  mee  die  aUïantiëü  zich  "bntzaggelijk  ma<- 
ken ,  en  den  oorlog  beletten  ;  en .  d&aronr 
fchrijft  de  Cédaagde  in  eenèii' zijner  brieven  r 
qu*ón  se  devait  allier  si  fortement  contra  la 
France,  qu'iï  paroissdk  visihlimentj  qu^on 
se  puvair  passer  (fune  di^dnce  ii'Uonmcet 
si  impirieuscj  fue  la  leur  (^*). 

En  de  alliantiëö ,  welke  wij  in  oorlog  ^jn- 
êe  maakten ,  voornamelijk  met  de  Dnfrfchc 
Vorften,  deden  ons  niet  als  geld  /penderen', 
en  hoe  langer  hoe  meer  in  den  oorlog  wik- 
kelen ;    en  daarom  is  het ,  dat   hij  in  eené 

CO  Du  men  zich  zoo  fterk  tegen  Frankrijk  moest 
verbinden,  dat  bet  duidel^k  bleek,  dat  men  een  zoo 
bngetOk  en  beerschzu^htig  verbond ,  aU  het  hunne  f 

krti  voorbjil  koa. .  ^ 


«_  "^ 


(    '43    O 

> 

Endere  mtelve  fchrl|fc,  dbt  mj  door  alle.  dlt^ 
traktaten,  in  dien  tijd,.  oHs  in  onmagc  bmg^ 
een ,  om'  te  kimnen  handiekiu 
,  Maar  dat  hq.in  abifaoacto  ooit  de  trakoteft 
en  aUiatittën  zoade'^  faebbett  tegengËfproken  ^ 
fs  volftrdct  .<iDiiaar.'  Wam  hij  fchrlfft  niet 
tUeen  iir  den  4dün  brief ^. dat  hij  blijde  was 
ce  imrftaafi  -  da  ,verbondeil  met  Denemarken 
^  Lieweiiifirg  te  ..zijn  gefloten ;  maar  ook  op 
eene:  andeiré  .plalts ,  dat  y^ï]  wel' vijf  en  twin* 
tig  jaren:  ikondeir.. en  int^tvai'  oodogen  tfegen 
Mrankr^è ,  aoó  wij  maar  met  EiÊgeland  kon* 
den  in  Trede 'kcuneii.  . 
.  AlfaoeweL'  fa^  misfchien.ittrdat  zijn  gevoden 
wel  degelijk  fconde  bedn^n  geweest  zijn, 
en  éflx  'het  verloop  van  de  negode  van  hier 
dwwaarts ,  bij  de  uitkomst  wél  anders  doet 
leeren. 

•  tiet  iVdan  onwaar,  dat  dë  Cedaagde  ooit 
of  ooit  de  '  vefbondm^  in  zich.  zelvès  en  Ja 
den  grond  ^an  hiinoe  esfentie  geconfidereerd», 
zoude  hebben  tegengefproken  t  behalve  ^i 
ht)  altijd  twijfelachtig ,  en  al  raifonnërende , 
daarover  maar  heeft  gehandeld  ^  en  meerdèe 
niet.  .  En^mit  criem,  wat  criem  isn^f 

Maar  eindelijk ,  de  Gedaagde  zonde  tagen^ 
gefproken  hebben  het  ftconra  van  de  ^qxin 


C   144  ) 

ikire  troepen ;  mur  ook  nooit  zrUen ,  $iÉ 
fofgem  zijn  gepoeten. 

En  hec  is  notabel ,   en  waardig  daarop  ce 
lezen  den  brief  van  den  Gedaagden  j  daan  hij , 
beginnende  van  de  Grieken  af,  en  door  de 
bistorien  der  Romeinen  pasferende  door  ItaU^ 
en  Frankrijk  j  eersc  valt  o|:r  de  troepen  der 
Franfchen  van  den  jare  16$$ ,  zoo  ftaatkiBid%« 
lijk  door  Prins  FRCDRxsHznoRiK  giedaan  fiaielten^ 
e»  eindelijk  komende  op  de  Fnoftrhe  asfiften^ 
cie  in  den  Munfterfcben  oorlog ,  ds  ook  op 
de  ^uxiliaire   troepen    van   Brmdcnhurg  in 
deze  laatfte  tijden ,    penineocelijk   ^tuïwijsc^ 
hoè  fcbadelijk  aan 'ons  en  al  dé  wereld  altijd 
geweest  zijn  de  auxiliaire  troepen. 

En  om  dien  aangaande  met  nit  te  loopeny 
en  zelfs  in  dit  jaar  te  blijven  >  zoo  de  troe- 
pen van  de  Geallieerden  in  tJjds  waren  gè* 
komen  9  zonde  bet  te  bezien  ftaan  of  Maas^ 
tricbt  mi^fctóen  nog  was  verltcen  geweest  y 
en  of  men  nog ,  nn  zoo  lang  nit  het  jaar 
1672  j  de  fchuld  daarvan  in  openbare  gedicb^ 
ten  wel  zoude '  behooren  te  geven  aan  d«a. 
Heer  de  witt  zaligen 

En  overzulks ,  al  had  de  Gedaagde  het  nnti 
van  de  auxiliaire  troepen  volftrektelijk  t^en- 
gefproken ,  en  volgens  zijn  oordeel  op  de» 

grond 


C    145    ) 

grond  van-  de  Historiën  van  den  oodén  mr 
nienwen  tijd  daarover  geoordeeld,  het' zoude 
niet  meerder  zijn,  als  een  politiek  raifonce» 
ment,  maar  geenszins  een  criipen,  veel  min 
een  crimen  van  majesteit* 

Ik  zou^  hier  toevoegen ,  dat  de  Heer  Ei* 
fch^r  ons  nageeft,  dat  wij  zouden  hebben 
gefchreven :  qu^on  ne  voulait  pas  la  paix  ar^e 
la  France  Q*^^  maar  de  Heer  de  hertoghe 
heeft  pertinentelijk  aangewezen ,  hoedanig  dai 
is  gefchreven,  en  dat  zulks  niet  anders  kan 
worden  verdaan,  als:  seul^  et  avee Ia  France 
smie  Qi^ ;  maar  dat  de  Gedaagde  nooit  heeft 
gezegd  ^  of  zoude  hebben  wilJen  zeggen ,  dac 
men  den  vrede^nict  zoude  gewild  hebben,  wan^ 
neermen  dien  kondc  knjgen  met  zijne  G^allieer* 
den,  alszijiidedit  regtftreeks  tegen  zijne  brieven. 

Ik  zoude  hier  zeggen  ,  dat  de  Heer  Eifcher 
bij  pleidooi  in  zijn  repliek  als  een  verwijc 
den  Gedaagden  heeft  naar  her  hoofd  gewcH*^ 
pen ,  dat  men  uit  zijne  brieven  w^el  konde 
zien,  dat  hij  nog  al  meerder  wist,  dan  hijj 
fchreef.  Maar  wat  criem  is  dat ,  meer  te  we« 
ten,  dan  men  zegt,  daar  men  toch  ziet,  dat 

het 

O)  Dit  men  den  vrede  mee  FiranMih  niet  begeerdt^ 
(t)  Alleen  ,  en  met  Frankr^k  alkea» 

IJ.  p.  IIL  s.  K 


C    t4tf    ) 

I 

ket  al  tfe  ^^ggen ,  ^  men  w«et ,  voor 
geen  onder  l^mad  apgetK>tnetl  wordr^  als  daa 
men  tödnt,  dat  men  inderdaad  niec»  weea? 
Maarv  zoo  raapt  men  de  crtttdha  €fp  ,  dM 
men  zelfs  een  criem  van  majesctit  mnkt  vbd 
meer  ce  weten ,  als  men  dagetij  lis  en  in  aijne 
familiaire  brieven  fchrijft.- 

Ik  zonde  hier  vragei) ,  wat  misikad  hec  is , 
te  zeggen  ,  dac  men  bet  intérest  van  'dan 
Staat  niet ,  zocht ,  daar  het  waa  ?  Maai  bet 
is  onnoodig,  vermits  er  uit  den  context  van 
den  brief  en  uit  de  manier  van  fpreken  8oo 
klaar  als  de  dag  blijkt  ^  dat  het  niet  adders 
wil  zeggen»  als  dac  de  Regeneen  wei  al  hun 
èevoir  deden  ,  om  'desMlfs  regten  innrest  te 
vinden  ,  maar  dat  het  ongehtkkïg  viaa,  dat 
men  het  juist  niet  te  regc  aantrof.    ' 

Ik  zoude  tot  deze  vnu^  toedoen,  hoe  het 
in  de  gedachten  vnn  den  Heer  Fiscaal  Ican 
komen  V  dat  het  een  criem  vaa  roajesceia 
2oude  zijn »  in  het  onbepaalde  te  zeggen :  zq0 
iegenen  ^  die  den  üorhg  hij  om  zea  zeer 
beminnen  f  zoo  wely  als  ik  en  andere  Ueien^ 
yan  het  hunne  mntten  Iwen,  én  dan  zee 
jeei  geven  van  hunne  vaste  goederen  y  zij 
zouden  wel  verandertn  itan  zi9in$Mf  Bh*  hoe 
de  Heer  Eifcher  kan  raden  of  weten  >  dat  de 


C    147    5  • 

CSedaftgde  die  alleen  op  de  R^enfett  zbnnéê 
hebben  geitiemd  ?  Maar  de  Heer  os  heR'TooiIe 
heeft  mij  die  aioeice  afgenomen  ^  en  getoond  ^ 
dat  hec  vitt  op  dm  Smac,  ni^ar  op  particu- 
lieren^ op  ftaatrachc^n  9  op  miiitahen^  en 
inderen  moet  worden  gedaid  :  en  dac  het 
ook  9  geaomoii  op  zijn  allernimftc  f  geen 
criem  ^  men  Iaat  Haan  een  criem  van  gefchofi^ 
lïene  majesteit ,  zonde  zijn. 

Ik  zoude  hier  onderzoeken ,  van  Waar 
de  Heer  Eifcher  gehaald  heeft,  dat  Judsx 
triginis  -  is  ^  een  mtaurliji^  Regter  ^  basusse 
iieder%beid,  en  têchité  flapheid.  Maar  ver- 
smts  die  uitleggingen  met  dnde^  ^i]vti  alsi 
verkeerde  translatiën  ,  en  blijken  van  kwade 
intentiën>  -eti  dat  zij,  echter  zoo  eenen^kwa* 
den  indruk  niet  hebben ,  als  dat  van  gisteren : 
€tux  aMsy  w&ormede  men  als  op  meüw  hec 
volk  tegen  den  Gedaagdesi  zoude  bumten  aai»- 
zetten  ,  zoo  pasfeer  ik  alle  dié  opgezochte 
pretense  crfmina ,  dat  dozijnwerk ,  en  die 
kleine  koopwajhen  van  de  kraam  iwi  den  Heer 
Eifcher. 

Elk  eindelijk  9^  ik  zoude  hier  fluiten  op  dit 
punt  van  bet  pretens  odieus  fchffjven  rm 
den  Gedaagden :  maar  de  Heer  Eifcher  houdt 
iiïi)  op  9  en  hij  komt  hier  in  bet  einde  nog- 

K  3  maal 


C    Ï48    ) 

maal   voor   den  dag  mee   zijne  gevantetofo 
grooce  devoiren  en  uitgeoefende  ffa-aflen. 

Want  tegen  die  van  Klaaswaal  zoude  ge- 
iaformeerd  zijn »  en  men  zoude  op  de  mishan- 
delingen van  den  Heer  van  oer  aa  onder* 
zoek  hebben  gedaan.  Maar  wie  toch ,  Heer 
'  Fiscaal  i  wie  heeft  dat  onderzoek  gedaan  ?  £a 
wat  is  er  op  gevolgd? 

De  fmid  van  Tsfelmonde  zonde  geftraft  zijn» 
Maar  tegen  wiè  had  hij  zich  gekant ,  tegen 
de  oude ,  of  tegen  de  nieuwe  Regenten  ? 

Te  Dordrecht  zou  er  een  zijn  gegeefeld, 
die  het  huis  van  den  Heer  halling  infesreerde* 

Maar  is  dat  niet  de  eenige  van  allen  >  di^ 
tegen  de  oude  Regenten  zich  hadden  gekant? 

De  Heer  Procureur  Genesaal  heeft  moeten 
bekennen  van:  ja. 

Wat  hebt  gij  gedaan  tegen  alle  degenea, 
die  nog  in  December  1673  zijn  te  zameoge- 
rot 9  om  het  huis  van  coelemey  ce  ruïneren? 

Wat  hebt  gij  gedaan  tegen  degenen  ^  die 
genoegzaam  onder  uwe  eigene  oogen  den  Heer 
Refident  de  groot  bij  nacht  het  "huis*  uk 
hebben  gedreven  ,  en  p^  invias  vias-  met 
vlotten  en  fchuiten  hebhen  vervoJgd? 

Maar  tegen  die  van  Maasfluis  zoude  de 
Iker  Eifcher  zelf.  hebben  wezen  informeren; 

doclk 


C    U9    ) 

doch  de  mannen  waren  in  zee.  Maar  zijn  zij 
nooit  wedergekomen?  Hebt  gij  daarop  wel 
geïnformeerd?  Of  zijn  juist  alle  die  buizea 
en  alle  die  hoekers  verongelukt ,  (want  daar- 
op alleen  Is  de  vaart  van  die  van  Maas/luis^ 
daar  die  oproermakers  mede  uit  waren? 

Voor  mij,  ik  zoude  niet  (preken  van  alle 
éie  kleinigheden ;  maar  de  Heer  Bifcher  haalt 
hec  roemruchtig  op:  en  daarom  moet  ik, 
fluitende,  eindelijk  nog  vragen,  wat  hij  ooit 
gedaan  heeft  tegen  die  pufilieke  gedrukte  ora« 
tien  van  Rot$erdam^'  daar  de  oude  Regenten 
^p  eene  detestable  wijze  worden  gelacereerd  ? 
of  op  andere  zaken,  dtar  men  nu  nog  de  as- 
Iche  van  4^^  gebrokene  beenderen ,  zoo  lang 
na  hunnen  dood  ^  de  fchuld  geeft  van  heden- 
daagfche  vo<>rvallen? 

-  Maar  dat  is  buiten  mijnen  Gedaagden ,  en 
overzulks  buiten  mijn  interest.  Maar  dit  is^^ 
van  mijn  interest,  dat  ik  U  Edel  Mogenden 
voordrage,  dat  uit  de  ontleding  van  den  Heer 
BE  HERTOGHE,  geconfereerd  tegen  de  misfiven 
van  den  Gedaagden,  en  de  middelen  van  den* 
eSsch  van  den  Heer  Fiscaal,  zal  bevonden 
worden,  d^ajc  de  Heer  Eifcher  niet  alleen  al- 
Jei  y  zoq  hij  zelf  zegt  9  door  den  aqderen* 
]^eft  geAnecen  *,  maar  dat  hij   op  de  meeste- 

^  3  p|ai\|f 


C    «50    ) 

plaacfenv  hMfc  ai^gel^tea  de  woorden:  Je  mlf 
d^avisy  sekn  mon  jugememi  seUn  m^n  jpê$U 
jugenuM  i  />  suis  p^rsuadéi  je  €r9is}  j€ 
crainsi  cW  ^  ntên  graad  r$grBt  (♦){  «i 
diergelijke ,  die  ^  in  plaats  van  4ft  nok  ctk 
mineci  te  doen  fchijnen ,  dcMlve^  ftellea  bui* 
ten  alle  reproe^. 

Maiur  die  echeer  zoude  niei  alleen  mb 
criem  lijn  9  <mar  ook  een .  er iem  van  majea^ 
teic  4  hoewel  Uvi^ris  fpeciei  ^  volgens  cv^ 
jAaus  KHX.  MATTHASus^  2onder  te  zojggea^^ 
vaar. 

Hij  voert  hieicoe  «idc  de  L,  un.  (X  Si^uéê 
fmp.  maJ^d^  Maar  wfe  ug  ooit  eene  wet 
«eer  «gen  gijnen  eigen  neus  *afla  allegcren  7 
Zoo  zegt  de  tekst:  si  qtüs^  wodesHae  net- 
piuij  et  pudoris  ignarus  ,  improb9  pe$Mlantu 
ff^  maledicfa  figmins  msêra  cteéUerU  lam 
^ftnda^  èc  t$mulentiA  iêêrbuknms  $hireo^ 
tmr  temporum  mstrorum  fuerit;  eêm  pMr* 
na  f  nolumus  subpgarij  neque  durum  ali^uid 
ffyf  asperum  vokifnui  nuiiuerei  quoniam  H 
i4  9X  fevsiofe  procemriU  fowmnmditm  e$$i 

si 

C*J  Ik  ben  v«n  gedspfaeen ;  naar  myn  tirtded ;  naaf 
Wth  gorlDg  oordeel;  ik  Z>0&  ovenoltdi  ik  (feUM^f}  fi; 


C  *sï   ) 


,\ 


si  ê*  imanU ,  müerathne  di^é^muih ;  si 
éft  4nfuMa,,  remitfemhtm  (♦). 

Eft  dece  wet  allegeert  hij  voer  ^chf  Wel^ 
cbtt  ifiijte  parttjen  alèijd  zoodanige. weheü  cè^ 
gen  mij  uitvinden!  . 

Wel  waarom  zegt  êe  Heer  Eifcher  daar  niet 
bij  ex  /.  7*  5.  3.  IkAricum  linguae  ad  p9ff^ 
nam  factie  irakmdum  non  dt  Ct}?  ^n  vAt 
de  /•  1 8.  Dé  de  poénhi  Cogitatienis  nem^ 
poenam  paütur  ($)• 

Maar!  HoH  ser^ére  in  tos 9  qui  possuni 
prêscritere  <^^),  Ik  geloof  niet,  dat  cicbrcI 
die  zegt  y  en  de  EiCchtt  allegeert  geene  plaatft 

Maat 


• » 


(^*)  Indien  iemand,  v«n  geene  zedi^eid  wetende , 
en  met  fchaamte  onbekend ,  moge  meenen  dat  hij  ihec 
boozen  en  dartelen  taster  onzen  naam  mag  tergenden, 
éoot  droDkenfchap  Vervoegd ,  een  lasteraar  vun  aii 
gecig,  wordtn  moge «  dim  wttttt  w})  geena  ünf  oo* 
derworpei^  h^ben,  no^h  dat  ttf  im  bards.  of  fd^rpf 
zal  lijden:  nademaai  znlks«  Indien  het  uic  liftvaardig^ 
heid  is  voortgekomen,  moet  veracht  worden;  iodloa 
dit  onzinnigheid,  ten  hoogfte  ontferming  waardig  is; 
indien  nit  fmaad,  vergeven  moet  worden. 

Cf)  Hff  ioftfe  van  de  loiif  «oec  mea  niec  ligt  toe 
ilraf  «rakkeiL 

(f)  Miftttad  woidt  om  sQne  gedachten  g«itra(k« 

(*>  &clttd|}f  idet  tegen  degenas  dt«  «  kmmoo  w^ 
Ipanneof 

K4 


(    15»    > 

.Maar  ik  zee  daarcegea  het  diccum  tib&ru  ^  In 
avitate   liberA,  UngMm  mcntemque  Ub^as 
$ise  deberci  et  taciti.  Ulam  demum  lihrafn 
j(ssc  RjsmpuUicam^  ubi  jemirc  quat  velu^ 
et  quae  sentias  dicerc  Heet  (♦). 
^    D«  plakkaten  zouden  hec  verbieden*    Zij 
2ijn   niet  applicabei  ,  als  dac  ran  Febmary 
1587,  ^alleen  verbiedende  kwalijk  te  f^rekea 
van  de  Koningin  van  Engeland  over  het  ver* 
raad  van  stanley  in  bet  overgeven  van  De* 
venter i  dac  van  Augustus,  alleen  van  dezelve 
en  van  i^eicestter;  dac  van  April  1589,  niet 
als  van  Prins  maujuts^   een  opzigce.van  b«€ 
verraad  en  de  mucinacie   van  sin&veld  over 
Ccertruidenberg. 

Maar  in  J.  atrox  p.  Tnst.  de  injuria  lou- 
de  ftaan,  d^c  men  de  acrociceic  van  de  inju* 
flên  moest  v^aarderen  naar  de  digniceic  van 
de  perfonent  Maar  eer  men  dac  kan  doen  ^ 
moet  er  eerst  de  injuria  confteren»  En  dat  is 
hier  niec. 

Dp  confequeQcie  vereischc  firaf ;   daar  wa^ 

an<r 

O)  Het  zttggeo  vin  xas&ius,  dat  in  eenen  vrffen 
bnrgerftaac  de  coDg  en  hec  verltand  vry  moeren  xQn  i 
en  dat  vin  VAcnvSf  dtt  zulk  een  Gemeenebest  etrst 
wdl  is»  daar  men  mag  gevoelen  hecgeien  men  wil 9  en 
gejfgen  hetgeen  men  gevoclu 


9 


X 


C  153   ) 

uaêers  geene  obedtonde :  en  de  Regering  be« 
flaat  maar  uit  fiefde  eai  vreeze  van  de  inge* 
2etenen,  fortniime  poenae  ^rinmis  amore. 
Sedde  jur^  frusira  qüacriiur.,  srnon  tornt  et 
ie  facto  (*)•    .  .        >    • 

Vfi]  zonden  zijn^  conclnfie  tegec^eiproken 
bebben ,  en  die  soade  zijn  volgeils  ftijl ,  en 
volgens  het  plakknat  van  1578.  i 

'  Abuis:  er  is  aUeen  gez6gd^  omdat  hij  tot 
f^ftructie  mec3  had  gezegd,  dat  het  niet  noo« 
d}g  was  iets  te  zeggen  tot  deftroccie.:  >Bebahé 
^t  dit  plakkaat  op  het^nt  van  de  conchifiei 
ttiet  Q>reekt  van  crimen  van  ni^esteit ,  maar 
alleen  van  .ordinaire  crimina»  dter.in  crimine 
fiiajesmtis    ilipt   moet    gebleven    worden   op. 

het  punt.         z  .*.  '. * 

'.  Maat  eindeUjk  zegt  de  Heer  Eirdier,  mat» 
THAEus  de  injufiif  C.  i.  n.  2.  Z*  15.  $.  2;  Z);^ 
Jd  injuriis ,  berlich,  5.  Concl.  6y.  n.  28. 
MEKOCfiu  de  arhitr.  Jud.  Cos.  263.  n.  36.  en 
de  vader  zelf  van  den  Gedaagden  L.  3,  Tit. 
35f  VS,   Hierdoor  et(f.^  souden  alle  2eggen,. 

dat 

*  (•)  Uk  vreeie  voor  ftrtf ,  èn  Hcfde  tot  de  deugl'* 
Maar  te  vergéefi  onderzoekt  men  het  regt ,  lodien  ^ 

f' f ea  blijk  If" van  de  daad. 


/ 


C    tS4    ) 

Jki  mtt  goó-  wél  faij  Briewa ,  aU  Irff  moo&e  , 
km.  iiquiteren.» .ra/  criméAv&ega&a,  uls  ^oak 
firtOmr  'vrcrdèn.^  J»  ammum»  ffAiiQRU,ii!io% 
d;^  ^^  xTkCLÈxm  $•  /m.^fui$êsf.  69.  n.  s6. 
zouden  leeren ,  dac  brieven  en  &meafö  libeim 
kn'xijn  een-  m  Jiet  ^fde« 
•^  I^t :  laadlr  :fe*  abuis  en^^  paradoxe    Abnts  ^ 
omdat  zij  dac  nf ec  zeggen.    Paradox ,  omdat 
het  tegen  ^  den  aard  Tan  beiden  ftri/dc ,  en  met 
de  definitie  niet  overeenkomt:  Famosm  enim 
UheUus  est  charta  in  publkum  ptéhcta^  com 

tinem  criminatiêmm  €4>ntra  alterum^  sfftê 
nondne  attt-  stéscriptitme  (^)  arg.  JL  tfh.  C* 
ékfitm$s.  liktH.  et  calvin*  in  Lexk.  ^itrtd* 
eum  epiaalaf'  Jerhata  a  Gratfè  ver^  «Va* 
stKKUf  absenti  subscripta  et  consignata  mil^ 
ta$utr.  y  \  ut:  teem  cpetetur.^  qmd  V4>x  mter 
praeaentes  ([f).     Zulks  dac  bet. ook  ib  iMsr 


I  * «     • 


X*)  ^•^^  **^  cerroovend  fchrift  h  een  papier  ia 
hec 'openbaar  geftrooid,  bevattende 'eene  beti'gtiog  cè^ 
gen  eeneii  attderen,  zonder  naam  óf  oaderceekening» 

-  (f)  Daar   een    brief   (j^ittold) ,   afgeleid  van  het 
Grlek(cb^  woord  è/foft^ilo  (;Kndeii) ,  ood^tedoeod  en 
Yer:(egeld  aan   eenen  afwezendeo  gezooden  wordt  am 
hetzelfde  nic  te|  werken»  becfe«n  d^  ftexn  doet  ond^ 
de  aanwezeoden. 


j 


f 

gamur  (^^.   '    .:...    ,    •    j  .   . 

En  t^pj&ni  h^c  eerfte^  4e  deer  x»$  nsR* 
TOGHE  iaeeft  nooit  gelegd,,  of  gedacht  te  zeg* 
gfen»  du  mw  inepitêoUs  tiiemaod  xoude\ku&« 
Ben  injuriefen ,  of  dat  tkafuit  geen  criffie»^ 
of  ook  geen  cranen  mafescacU  ^  aoude  ^ijn  té 
bewijxen*  Ter  contrarie  >  ds  het  er  in  is^ 
lun^  m»;  gfteie  sdurder  proeare  tegen  temind 
fa«)en,,  ^  eijo  eigen  fchrift* 
;  MMf  dat  lieeft  de-Heer  j^i^amx^m  ^ 
2egd,  dat  in  dezebrieveaniets  terivtveld  i&« 
unmers  niet  ala  loffelijke  ralfoaneoitnoen  over 
de  Politie»  niet. kalleen  nndese,  maar  oofc 
van  andere  landen ;  gefcboevieii^  in'  gcóbce 
droefheid:,  JH  uifclandig|heid  ^  .gefthreven  met 
compasfie ,  gefchreven  uit  liefde  voor  het  va«- 
derlaod  ^  niet  de  m^Êkèxs^x  j€  tCNdm^  ^$tt 

dèergelijio^ 

En  dat  het  crimineel  maken  van  zulke  brid» 
vett  is  de  communicatie  en  de  focieteit  onder 
de  menfchen  benemen ,  de  kemnis  van  de  men- 

fcfae» 

O  Onief  éi^  flokbeot  door  welke  iiri}  mu.ieffgsm 

S^r  verboodeo  wordea»  -  -- 


C    X5«    ) 

fchm  befluken  in  de  ftad,  in  het  dorp,  ja  ini 

de  buurt ,  ^waarin  men  woont. 

>    £n  dat  zeg  ik  zoo  wel ,  als  de  Heet  i>^ 

4 

HERTOGBB,  èn  ik  voeg  er  tóe,  dat  in  dit  cas 
aog  minder  criem  kan  worden  gesuspicieerd, 
omdat  alle  deze  Ivièyen'  gefchreven  zijn ,  om 
fecrêet  te  <  blijven»     Want  zoo  fchrijfï  de  Ge* 
dakgde : .  car  encore  que  notre  correspondance 
soit  tres  innocente^  e  f  que  tout  Ie  monde  \m 
pourrait  f  oir  sOns  nou  f  culper  y  il  y  a  pour* 
iani  pUisir  de  pouvoir  par  Ier  a  un  ami  en 
setret  et  en  confidence  (♦). 

Want  hoe  toch* zijn  de  brieven  openba» 
geworden  ?    Niet  «is  cafueel. . 
'   Ik.  zeg^  niet  ab  -cafueeL 
:   Want    de    Gedaagde  heèit  die  niet  ged\* 
vulgeerd. 

.WicQüi£FQRT,  heefi  Êk  niet  geopenbaard. 

De  Heef  Fiscaal  heeft  dfe  gehad  Tan  Jtfaan 
tot  .  November  ,  en  geen  criem  dai^n  ge-^ 
Jiondep.      .      . 

D« 

O  ^<^  böewel  onze  onderliandeliQg  zeer  onbe- 
Hspèlijk  is,  en  dat  de  geheele  wereld  die  zonde  mor 
gen  zien  zonder  ons  te  befchnldigen ,  echter  is  het 
ffffgegeltffc  9 .  iir  bet:  zelieim  en  In  vercrouwen  met 
#enen  vriend  ce  kannen,  fprelceff» 


c  "157  y 

.  De  Heeren  vtn  den  Hove  hebben  die  zbn- 
éer  twijfel  gezien ,  en  hebben  door  den  £i<* 
fcher  van  geen  criem  in  al  dien  tijd  gehoord* 
\  Maar  de  Heeren  Gedeputeerden  ,  lezende 
de  praemisfen  van  de  fententie  van  wicqüe- 
FORT,  hebben  daarvan  eenig  bedenken  opge- 
nomen,  daarover  gefproken  met  den  Heer 
Raadpenfionaris  fagel  ^  die  heeft  daar  rapport 
van  gedaan ,  en  zoo  zijn  die  weder  gefteld  ia 
handen  van  den  Heer  Eifcher^ 

En  die  heeft  nu  daarin  zoo  een  groot,  2oo 
eetf  abominabel  criem  van  majesteit  gevon^ 
den;  daar  inderdaad  niet  anders  daarin  zijn^ 
als  alle  nuttige  en  loffelijke  confideratiën  van 
politie;  en  daar  zij  overwaardig  zijn  aan  de 
pers  gegeven,  en  met  galde  letteren  gedrukt 
ce  worden. 


VIERDE    DIS.COURS. 


Ik  was  gekomen  tot  aan  het  einde  van  het 
eerfte  punt  van  de  accufatie,    namelijk   van 
het  pretenfe  kwalijk  fchrijven  van  den  Ge^. 
daagden* 

Ja 


-  Ju  ik  was  daar  door,  trf<S&z  gédedre  Tdn 
mijd  discoors  was  uit. 

«  Maar  de  Heer  Fiscual  inteiruispeerde  ml} 
Op  giscereüomcrent  het  floc,  en  hij  bejegen-*' 
de  ^i]  «1  befende,  mompelende  half  overlaid, 
Bogtans  zoodanig »  dat  het  de  omftandefs  rea 
deele  konden  hooren,  met  de  bekende  Lex. 
ft4.  jf.  Se  Légèkii^  Jnchtte  est  ^  nU\  totd 
Lege  perspee$d^  unS  allqud  particüH  ejug 
propositd^  judieare  vel  respondere  (♦).  * 

'  Ik  moec  dan  een  weinig  terug  keeren  op 
lyrïjiie  pasftn,  én  met  drie  woorden  aanwij- 
zen»  dat  de  Meer.  Fhcaal  wel  geheel  nier  ci- 
viel konde  gezegd  worden  te  zijn ,  als  hij  mee 
Jioo  incivile  wetten  femand  kotnc  intefrumpe* 
fen  ;  en  dat  dan  voornamelfjk  y  ti\s  er  zoo 
weinig  in  is  tot  zijn  voordeel »  \z  dat  d!e 
eerder  (trekken  tot  zijne  confufie. 

Ik  had  dan  uit  de  fundamenteele  wet  ^.  §.  3« 
f.  D.  u  gealiegeerd  deze  woordeoi:  quod  lu^ 
bricum  Unguae  ad  poenam  non  factie  erat 
trahendum:  en  daaiep  jjMVsfeerde  mij  de  Heer 
Eifcher,  dat  ik  de  geheele  wet  zoude  uitle- 

teni 

■m 

C)  Het  is  onhëascfa ,  indien  men  da  gebeele  wee 
tflet  d^ortien,  omar  flecbcs  een  zeker  deel  daaryas 
voorgefteld  heeft  ^  cc  oordeelea  of  te  aatwoordefl* 


t  159  ) 

ttn;  en  atstoeit  geen  Corpm  Jufh  bi>  d» 
hand  hebbende,  xoa  ni  ik  fin  ua  zijne  be^ 
geerte  voldoen. 

MoDESTiNus  Juriscomnbus  gaae  dan  vo«rc^ 
en  hij  zegt:  quamquam  enim  ttmerarii  dign 
sint  poena  ^  tarnen  ut  insani^  illis  dst  par^ 
tendum ,  si  non  tale  sit  deiictum ,  qu^  veil 
0x  scriptura  Legis  descendit^  vel  ad  eo^nh 
plum  legis  rfndicandum  estu  IVIei^  moet  hen 
verfchoonen  ,  zegt  hij,  als  doUc  menfchen^ 
fchoon  dat  zij  zouden  kannen  fcfajjnen  ftraf* 
waardig  ce  zijn,  tenzij  dat  zij  mondeling 
aftogegaan  souden  hebben  zoo  oen  werk  of 
npcoord  tegen  den  Sonivffeiii,  dac  volgens 
den  tekst  van  de  Iviet  geftraft  nK>et  wordoi, 

of  dat  zoo  enorm  is  ,  als  het  &At ,.  dat  in  de 
/wet  nitgedrukt  fiaac    , 

Wel ,  wac  doet  die  nn  tpt  voordeel  van  den 
.Heer  Eifcher?  Ja  is  het  niet  veel  eerder  tot 
zijne  totale  confufief 

De  wet  zegt^  men  moet  hen  niet  ftrtffèn, 

en  hij  wil  ze  geftraft  hebben  als  majesteics^ 

(bhenders :  en   de  wet  voegt  ér  toe »  tenzij 

dac  zij  zoo  ^ene  acte  of  400  êea  werk  met 

hunxie  losre  tong  hebben  befloten ,  dat  de  wet 

niet  ongeftra£c  kan  laten  v  en  de  Ueev  Fiscaal 

kan  niet  alleen  niet  een  beginfel,  niet  eenfe 

be« 


beweging  9  Ja  zelfs  geenc  gedachten  ^cum  ta^ 
mn  cQgitationk  poenam  nemo  pmiatur  (^^  ^ 
L.  i8.  D.  de  poenii^  tot  eenig  crlem  voor 
<ien  dag  brengen ,'  en  echter  zij  moeten  geftrafc 
Worden  ^  aIs  zoo  abominable  misdadigers.       » 

En  mitsdien  Kad  de  Heer  Eiicher  deze  zijne 
ioterruptie  wel  mogen  achterlaten ,  en  U  Edel 
Mogenden  en  mij  den  tijd  en  de  moeite  doea 
fparen  van  te  moeten  terag  gaan ,  en  mijnen 
weg  van  zoo  verre  te  hervatten. 

Actum  iamtn  est^  nee  poitiitet  factt.  Wanc 
dat  zal  daar  ten_  minde  mede  ui^ewonnem 
zijn  9  dat  men  ons  niet  zal  kannen  zeggen  5 
dac  wij  eenige  pasfagiên  of  tekften  verminirc 
ZQuden  hebben  geallegeerd  gehad. 

Ik  kom  dan  9  na  dezen  kleinen  omweg,  we- 
der op  mijnen  weg  |^  en  xs>t  detail  van  hoc 
tweede  hoofdpunt,  mamelijk  tot  het  kwalijk 
é^en  (zoo  het  de  Heer  Eifcfaer  gelieft  re 
noemen}  van  den  Gedaagden. 

En  in  dit  punt  zal  ik  weder ,  voor  zoo  veel 
het  doenlijk  is,  obferveren  mijne  oude  orde ^ 
dat  is ,  ik  zal  eerst  in  bet  generaal  praemlt* 
teren,    dat  de  Iféer  ds  he&togue  als  eene 

« 

naaf^ 

I 

C*)  Daar  aogtani   aiemtad   om   sQne    gedaditea 
finf  ittdu 


tia'aiWge  bije  i  en  niét  als  een  hit  bdnóe-  g^' 
ineeiltey  maar  als  hun  Koning ,  ^wêlkeft  dtf 
Nstaaitondigen  wel  voorgeven  te  zijtf  zónder 
angel ;  madr  nogtans  van  zoodanig  refpect  i 
dan  niemand  van  den'  gebeelen  zWierm  hem 
niet  wijkc^  of  kwalijk  afneemt^  dar  hij  dé  eer-* 
fte  en  beste  geur  haalt  uit  de  zoecfte  bloeitien^ 
voor  mij  ook  uit  dit  punt  heeft  weggezogetf 
al  den  moigendauw ,  welken  de  regtvaardigheid 
van  onze  zaak  daar  op  liefelijk  had  doen  ne-' 
derdafen.  ;  ^  ^ 

Ja  dat  bif  mij  hier  üle^rdef  geprerïpieerd 
heeft ,  als  op .  het  vbrigei  r  Want  even  gelijlc 
dit  punt 9  als  handelende  van  vrede  en  oorloge 
ten  opzigte  van  'zijne  iütrfnfleke'mafèrië  Vée? 
waardiger  is ,  dan  het  vorige ,  dat  maar  befhuit 
in  fpecnlatiëtt  en  confideratiên  op  bet  tegen-^ 
woordige  ^  en  reflectiSn  op  hét  vérledene 
en  toekomende;  zoo  btfefiS  hij  ook,  als  eetf 
edele  palmboom,  zfeh  des  te  meerder,  ver- 
heven ^  en  het  hoofd  opgeftoket^  tegen  vlU 
It  de  moeite ,  èn  de  vaster  ftoffe ,  welke 
hem  daarin  zoude  hebben  kunnen  ter  neder-* 
dbikken.' 

*^  £n  daarom  dan,  en  om  mij  niet;  te  ajus-^ 
teren  met  de  dépouilles  van  eenen  anderen ,  zao^ 
nl  ik  U  Edel  Mogenden  eerbiediglijk  verwij- 

IL  D.  IJL  s.  L  ^^^ 


.  n»  COC  de  pevcioeiue,  aimlycifehe  en 
o&dediQg  door  mijnen .  vriend  aangevoerdL 
.  En  daar  zxAicn  U  Edel  Mogende»  vinden  ^ 
]^  de  Heer  Eifqhto  niet  alleen  heeft  geëm«> 
ployeerd  alle  de  demembnciën^entrecoupuresy 
postpoGciën ,  cofijunccien  en  verdsaaijii^ea  , 
die  .  hij  heefc  gebf uikc  op  hec  vooi^hreven 
«erfte .  pvnc  nopens  bet  vcMnoeflid  preteos 
kwalijk  fchrijven;  maar  dat  hij  ook  heeft  ge- 
daaii  vërfthddene  incerpofitiën  van  woorden 

f  en  geheele  perioden  »    welke   in  de  brieveo 
siec  zijn  ;   eenvoudige  nomniers  veranderende 
ifk  tweevpttdjge  y  en  omgekeerd  ^  en  zoodanige 
goorden  en  perioden  uidatende,  als  hij  yer«- 
fro^wd.heelc  dat  hem  niet  dienden* 
;.  En.  die  )i>  diervoege  gepremitxeeti  löS/xés^ 
zoo  geUeyen  U  Edel  Mogendta  te  confidere* 
rent  ^^^  ^^^  tweede  hoofdpunt  met  reden  kta 
verdeeld  worden  in  twee  deelen. 
.  Als  namelijk  eerst,  dac  de  Gediagde  zoude 
h.ebben  geconverfeerd   mee  de  ministers:  iraii 
MS ,   van  onze  gealliedrdett  >    en   van  onse 
vijanden. 

En  ten  tweede,  dat  hij  met  dezelve  zoir« 
de  hebben  gefprohea  of  gisfaaiideid  van  vrede 
en  van  oorlog. 

<  Maar  voor  en  aleet^ce  kooien  opdeie  cimee 
j.   :  Ie- 


(    t63    > 

t 

lecieQ  in  bet  ^nteulier,  zoo  »d  4e  Gedaagd 
de  hev  hasceroQ  proceron  van  defi  H«er  El«« 
fcber  volgen^  en  200  kla^V  ^^^  ^ea  dag^ 
aanwijzen  ^  daf  zfjn  hnsteron  al  zij*  protcrod 
bederft 9  vernietigt^  en  in  rook  verandert. 

Hij  pofeert  dan,  art.  l8'4^  18$ i  iW, 
(87  en  188^  dae  de  Gedaagde,  gehad  hein 
bende  eene  conferentie  met  Monfiear  coür^ 
TIN  over  hst  werk  van  den  vrede ,  nit.  den*- 
delven  had  verftaan,  en  onder  anderen  g^pe« 
Aetreerd  een  feereei^^  namelijk  dat  de  vred^ 
aaar  zijn  advys  ^eerlijk  geiioeg  konde  2)jn  met 
Span/e  op  deiy  voet  van  hei  traktaat  vai> 
Aken , '  en  dat  men  van  onzen  kane  aan  den 
Konmg  van  Frankrijk  ronde  laten  Maastricht 
(^qui  auisi  hien  est  eonffsqué  de  Fun  e6$é  qua 
da  tautre^  (♦]>  en  nog  eene  andere  plaats, 
welke  bnn  gdegen  H^  zöo  als  het'  de  Hee^ 
I^ifcher  ttitfegt,  daar  nogtms  m  den  brief  (laat 
mët  nitgedfe^kte  mootètvkVet  une  autreplaea 
racheptable  (t> 

En  eer  ik  coetr^ede,  Edel  Mogende  Heereriï 
zoo  bid  ik  kat  'mij  tóe,  dat  ik  mag  vragen,' 

C*)  Dat  zoo  wel  aan  dé  eene  als  andere  ai]dt  Tir« 

^         *       *       • 

b'enrd  is«  '    '    .  ' 

Cf)  £b  eene  andere  losbare  plaati*  / 

.  h  % 


C    t^4    > 

of  bet  niet  0irii6ttsch,.of  bet  niet  oi^dijkj 
ja  of  het  niet  goddeloos  is>  h^^g^ea  bier  ge^ 
(chied^  om  eenea  geucufeerden  ia  2i|iie  be^ 
(ctiuldigiDgen  meer  te  bezwarep»  4^  de  be*« 
wijzen  medebrengen? 

Want  uit  4cn  brief  brepgt  bi}  niet  over  de 
woorden  ytin  den  brief,  (taande  acbcer  JUaoi'* 
trUht:  qui  aussi  kiem  est  confisqué  ie  tun 
tité  que  de  tautre ,  en .  welke  nogtans  eene 
groote  verandering  geven:  en  de  woordeni 
e$   une  auire  place  raeheptahU^  Cbecgeen 
^aar  nog  meer  verandering  geeft)  1^(.  hi)  nit; 
en  eene  an4ere  plafits ,  ojb  hun  cEtEqyrN  i5« 
<  Maar   tot  dien    fine  is   dac  «busteron  hier 
niet  vo^iraan  gebragt  en  vm  jichteien  a^ebaaldy^ 
fn  daarvan  zal  hierna  wordep  gefproken» 
,  Tot  dien  fine  alleen  wordt  hetzelve  hiet 
op  dit  punt  geeinployeerd ,  dat  de  Heer  £i« 
fcher^  in  de  voorichrevene  artikelen  eer  Qe« 
4ergefteld  hebbeqde,  dac  de  Gedaagde  had 
gehad  eene  conferentie  met  Monfieur  cocnt- 
pN,  en  uit  denzelven  ii^d  ver/huin,.  dac  ..men 
den  vrede  konde  hebben,  i^/^t^aati  ben  te  la* 
iep  behouden  Maastricht ,   en  hen   daartoe 
nog  te  geven:  i$ne  autfe  place  racheptahU^ 
bij   pleidooijen  zoo  van  eisch  »  als  van  re*- . 
piiek  9  en  voqmaivelijk  van  eisch ,  roodaic 

heelc 


C  i«5   > 

beeft  g4^1areerd  op  dit'  arrikel',  dafdé  Gë^ 
daagde  in' dat  fait  wel  had  gedaafn,  zoo  tei^ 
opzigte  dftc  'hij  dat  pont ,  dat  een  fecreec  on- 
der  of- tan  de  zijde  van  de  Franfcheti  \trüs^ 
lüic  hen  -  door  zijne  dSrècde'  Iiad  weten  uit  té 
vorfcfaeny  efi  te  exf^sceren^  C^mt  ik  is  het 
eigen  w<k>rd ,  dac  de  Heer  Eifcher  heeft  ge- 
bmikt)  als  ten  opzigte  dat  de  Gedaagde  het- 
zelve haeft   gecommuniceerd   aan  den  <Heer 

-VAN     B1&VERNINCR.  .     ^^: 

Overzulks  dan ,  de  Gedaagde  heeft  bij  de 
Asibasl&deiirs  van  de  ^  vijanden  mogen  gaan , 
kij  heeft  coftlerenriên ,  ja  lange  conferentiSh  ^ 
met  hen  mogen  faoudea-,  en  lietgeen  hij  van 
hen  heeh  ktmnen  expireren ,  dat  heeft  h^ 
aan  onse  Ambasikdeurs  mogen  communiceren. 
£n  dit  zijn  de  eigene  woordmi  van  den  Heer 
Ëifcker  in  beide  wijfie  pleidooijen. 

£n  met  dit  husteron  is  het  ganfcbe  proré- 
ron  s  het  voorfchreven  gêheele  eerfte  lid ,  ab- 
Iblatelijk  weg. 

Maar-  om  echter  den  Heer  Eifcher  niet  të 
v^rftri kfeen  ,  of  zonder  garen  te  varten ,  zoo 
pd  ik  hem  kortelijk  aanwijzen  ,  dat  de  Ge- 
daagde onwederfprekelijk  te  Keulen  heeft  ma« 
ffen  cpnmrjferen,  niet  alleen  met  onze,  niet 


C    i6<    ) 

É 
1 

tlk^  met  der ;  Gealliaerden  f  mBür  êok  iKst 
4er  vijanden  Amb^isi^dears. . 
...X)e  eerfte  ffied^  is>  tomdac  de  Qeda^e  op 
dieil  ^jA  niet  vm  'Ooder  de  jpritdïcüi^  V10 
^a  Sc^iCt  pur.  een  yttfim^Hng  ten  opd^oe 
inui  dapaelvira ;  Qieti  fan  Uer  of  dftar  geior 
flien  9  maar  taec  eem  :p«5p#art  uit  mo  nder 
1m4)  daar  hij,  na  i^n  geforceerd  vertrek  vaa 
Mers  f^Bi^  y^tf''!^  dopdcilium  heeft  gehad  ^ 
fchoc,  loc  9  en  alle  impoficiëo^  ab  een  ïtmt^ 
jier,  ibejeaald.  * 

De  cweede  rcideo  is,   omdat  K^uim  vris 
etne  neacrale  ^eacs  nust  dit  laUd^  vuMroor 
aUe  <Mide  tijden  af,  en  daarenboven,  volgens 
de   dgene  pbSiiven  vim  den  Vhttt  Eifcher, 
door  alle  de  ftrijdmde  pfaftijfli .  ^Voien  tot 
.4e  ha<!^lplaat8^  en  overzulks  ook  door  dat 
l)eding  geqiaakt  tot  eene  plaats  ,  waarin  een 
ieder  cijnde  of  komende  mogt  hebben  cqq» 
.verfat^  piet  a^Ue  degenen ,  <i<c  daar  waren  ; 
en  daar  men  noch  vriend  noch  .vijand  kende » 
m^ar  dfiar  de  >rpj[f  r^lKte.  b||\het  Ja»;  daar 
de  leeuw  aich  ter  n^derleide  ,hi]<.hat  i^ai^, 
en  daar   leliën  en   dist«len  wle^fen:  ab    op. 
^^  veld* 

Maar  neeq^  ^egt  de  Heer  Eifchee,  de  neo*^ 
tWMceif  vaq  d?  plae^ts  geeft  u  geei^  r^gt,  ovc^ 


\ 

welker  Meesters .  vajÉtAko  lijn  iwi  den  Staau 
nam  imh  meüt  ukiqme  iastis  tst »  et  pcé^ 
ium  0if»  imerficerfiri,  vel  mpropripy  ytl49 
hastili  y.  :^€l  \  in  nuUim  tariM^do ,  ut  €t  in 
mart  f  ^-  siin  heo  meMa^  aut  in  lo€o  ^ 
cmo  turn  inierficere  non  pêuum ,  lm  mft 
prc9tniet  xx  persimmejus ,  fed  ex  jure  ejus 
Dami^^  ^ui  ibi  impefium  héU^et  (*.)• 

Goécb,  Heer  Fisc^l  ^  i£  dac*  gij  ^mgi  i% 
waarden  onsé  vader y.diniL  gjj  tégen* ons  ^1»> 
legeert,  f)>reekt  voor  <oli6c: waar mitrmi^rfi 
CéloniMsi ,  Mpoie  hG>\m'u&o  et  pacOfp  ^ - Aos'- 
t&t  Aettem  inierficere  ^^  ^mv^ianmum  Injuy 
riam»e.  in^rre  non  potest ;  hec  enim  rpraki^ 
betur  ^fgibus.  urbis  Colenientis  (t}c  >eii'  over* 

(^^  Want  mijn  vijand  h  overal  mijn  vffsntf,  éii*^itf 
mag  .hem  gooden ,  cft  in  ntfn  eifAO ,  of  ia  sIai  viDtbfis » 
of;  in  ^aiatndf .  regcagebiedf ^  g^JtJc  oo)c  op  zee ;  ea 
indien ;.iX  ^Q'  op  ^^^^  oozycjf ge.,  of  bevredigde  plaata 
nléc  'ni'ag  dooden»  zoo  zal  dat  niet  voortkomen  Ric 
zijnen  p^foon,  maar  o!t  het  f  egt  van  dén  Heer»  dlflT 
daar  htti^'^ebfed  voeit.  ♦ 

.  j^t)  Want  op  den  Kenlfohen  bodem ,  a|g  zQnde  ^ene 
onzijdige  en  bevredigde  plaats,  mag  de  eene  vijand 
4en  anderen  niet  dooden;  of  éenig  nadeel  of  leed 
aandoen,  want' dat  wordt  door  dé  watten  van'cl^  ïtsia 
i^uUn  verbodeiï, 


kaU(3,  ^.  mijn  vi|aad  is  bahea  de  poorc  v«t 
Keulen  i  is  mijn  vriend  binnen  de  pöanty  ea 
df»r  mag  ik  mede  omgaan  j  als  met  mijnen 
medebluger :  niet  dat  ik.  in  den  perfoon  zijn 
trriend  ben ,  maar  omdit  ik  hem  In-  pacau 
üioc  keo  prQ  amice  i^prc  cMchêi  pro  i$$cM 
wptgdsm  urbis  é^  dkumis  (1^^  moet  erkennen: 

Nocabiel  is  he^  e^iempel  van  vijandd^kc 
foldacen  >  die  van  ;verfc}feidene  »jden  in  ee&e 
neujcqde  plaats-  komen  ,  aldaar  mee  «elkander 
^ten  5  dripken ,  converferen  en  .vrolijk  xijn  > 
en  pas;  boicen  9  elkander  dooden. 

:<Seli}k  exempel  in.  bondeed  en  honden/  At* 
ftiSilijke.  meófchen^  Ait  maar  vunr  a  licht 
honden  in  nentiraie^  piaatfen,  en  onder  hene^ 
^  ficie.  van  dien  over.  en  weder  gaanin  de  dia« 
tricten,  fteden  en  plaacfen  van  de  wederzijd- 
fche  vij^inden. 

^  De  Heer'  £ifcher  ^an  blijft  in  de  vreeën 
irame  posfesfie  Cen  ik  ben  zoo  charitabef, 
dat  ik  ^m  niet  wil  turberen^  van  pTaatfeh  te 
fllegeeren,  w^lke  vqor  m.ij  zijn,  en  welke  ii; 
ifi\ï  niet  beter  zoude  hebben  knnn^a^  ulj^dei)^ 

De 

t  C*)  ï"  fite  bfvrc^ig^e  plaats  yoor  mljne^^  vriend^ 
^opr  mönên  ipedeborger ,  voof  ccn^n  inwoner  v?a 
(IfSelfd?  ftad  en  h^Wfghappy.      ■       v     ^        • 


r' 


(    i<J9    > 


::.  D6;deqde  reden  is,  otndftt  men  mee  levend 
ée  exempelea  ^ ,  in  onzen  djd  voói^evallen , 
kan  bewijzen ,  dat  men  met  A^basAdewi 
Ya».vi]aiuieDt  ^nde  gekomM  om -over  vrede 
te  negotieren  op  eene  gedestineerde  handel^ 
plaats^  of  zdfs,  in  het  midden  vtti  het  land^ 
«jjej^k  mag  converferen  9  •  #l^eti}k  in  hnnne 
hmzen  b«n  bezoeken,  fauhne^  vifices  ontvan* 
gen ,  en  ..fnet  hen  eten  en  drinken  naar  zijn 
.welgevallen.  v       ' 

Zoo  hebben  de  onderzaten  van  onzen  Staat, 
ja-  zelfs  de  confiderabelfle  officieren  van  onze 
jfitHiiiey  gecottverfeecd ,  g^ten  €«i  gedronketf 
joet  de  ËngeUcbè  Anibasfadenrs  te  Breda  ;'im 
jhet  is  ,  ben  nooit  tot  een  criem ,  veel  mitf 
XQt  een~  crient  mn  majesteit,  gerekend.  En 
is  hec  een*  criem»)  ik  vrees ,  dat  ik  daar  ook 
aan  fchnldig  ben.  Want  zoo  mij  de  memorie 
gped  is,  ik  meen  meer  als  eens  te  Br^da 
met  Milord  hojlus  te  hebben .  gegeten  ,  en 
]>ttiten  met  hem  te  hebbèQ  gedronten. 

-En.  om  dat  deze  converfadè  in  der 'waarheid 
vrij  is,  en  dikmaal  aan  kwade. menfdiett  een 
aa&lokfel  toe  verkidmg  geeft,  zoo  dan,  en 
<>in  die  reden  ook ,  hebben  Hunne.  Hoog  Mo* 
genden  en  Edel  Groot  Mogenden  re(][>ective 

L  S  met 


C  170   ) 


niet  begeerd:  >::idat;dle  vredebAodel ,  volgens 
de-hegeerce  iQan<den£onmg9  g^bondra  «oud^ 
wwden  ia  dea  Haag. 

J^Smt.  hier  is  de  UeerEiIcber  fri>tiel.  Hoe, 
zege  bij  $  ttw.  txgiineM  fluit  niet  ^  want  g^ 
^;K>ec  Q«BC  .ftscinereii^  dnt  de  Stiac  die  ambgs^ 
finten  in ÜP^Ilafté  n|ec  hebben  wib,  onubc  een 
ii(der  d^sr.  met  Jbeii  zóuée  ^bbeii  fi&ogm 
OfQgafta ;  maar  de  Statt  geeft  4^ardoor  te 
verflaan  9  dat  men  met  hen  niet  moigt  amga»^ 
f«fti  ge«c^. 

En  wil'.meii  naider  exempel ;,  ^gehaald  nief 
uit  de  vreemde .  historiën  ^  of  uit  de  oiide  df^ 
dfio: ;  men  Je^e  de  hlstori^  im  sMHiMUiSr 
V4JN  MsmiBflivieninien  zal  hcrinionj  dat  m 
Mei  1606*  m  den  Haag  9  als  finvoyè,  of  nis 
li^gmus  é»e  notifme^  van  . de .  ibitsbeitogeii 
F{«LKNAj^mjs  en  is^sua,  gekomen  is,  Jonkec 
IVAUBIAVE  VAM  vfTTSKHoitST^  op  eon  fimpel 
paspoort,  en; zonder  eenigecnedentiMen;  dotfli 
dat ,  de  Pril»  en  eenige  Gedebiteerde  Stateo 
triet  4ezen  >te  ifeld  zijnde ,  hem  geradeo  is  vaa 
degeneê  ,  •dtar  lii}  zteh  bedektblij^  aati  ba< 
gea4reslfeerd ,  «dat  hij  voor-'dieii^  tijd  zooda 
n^ntekkra^^gdi^k  faij  ook  heefc gedaan;  maar 
eooit  iB  dan  die  ingezetenen ,  of  die  convetr 
fttfe  ^  of  di^  vori^  correspopdcncie ,  of  dut 


(    171    ) 

£n  wfdorom  m  Fel>iuftrjf  i^Sof  «i  in  4ext 

der  }ft»  KBYr,  r4»  feich.  jner«  flil  «Qotbidid;  cê 
Rijswifje:  en  de  woorden,  .die/i^  saceurtb 
4«tr  Igelmiice:^  ;Qq  oiml»^  in  ets:  subject, 
riwft!»r,  (te'  vÈieft  «e  Rijtmj¥}  emlge  per^ 
faaen^  .Ae  . keer.  hctfmitjfc;  met /iiem  comnmr 
nksÉerdflto ,  van  Jieni'  verftonden  4e:  occafie  iiaui 
^9ne  kónittJ  maar  d»  iiqimeli|k6  cdrreappo» 
«koten  :oqa:  echttr-jÉooit.  gBcrjmo^fterd*  . 

Gel^k  ^dian  ocri:  ^IcBefae  iiobeder  nsy^'^  ia 
de  omaad  tw.  JMhaix  itio^-'  gekaittw  xgnde  id 
dei  Haag^  isin:  yérfcbeidene  perftoien  trati  fiast 
eii.va)i  ,Q»ndiüe  werd  zeetocht «  en  dat  neo 
hem  'b0yond.  X»  zijn:  een .  bekwaam  jietloatLi 
seer  fprtabsiiam  i  m^mo^dig ,?  en  xnet  be^ 
fcbro0n4  in  li^n  zegge»:  of  fl^n  .doen.  Gbf 
])i^  Ju]  dan  ook  met  aile  mogeil^ke  middelen 
(idoch  üergeefs)  gesodiBt  be^ft  den  Griflfief 
AABJBwa»  matiger  9.  te  cmrraoiperen  mee  pfm 
itunme  van .  s^iC>oo  ^Idens , .  en  Mn  jmjreel  yan 

Ën  eindelijk  in  hf t  jaar  Itfóft  de  JVbn^uii 
«piNOLA  als  AmbaaTadeur  jnidén  Ha9g%iksi^ 
men  zi^ikie ,  ^a  zi|n  cy>  den  gden  Febrliarij 

w 


^ 

^ 


t«  gelijk  bij  faem  «e  gast  geWeest  de  Gnvêif 
VAN  NAi^Au  en  VAN  uoHBNLO  f  üdtigaders  d^ 
Heèren  van  chatiixon^  naSsaü^  bax  en  ver* 
ickeidene  andecetf  ^  en  bet  t$  hem  niec  ysyni 
iijk  afgenomen,  maar  ü\  zijn  «tiffr  mee  hem 
ten  Hove  gegaan,  e  i 

£n  is  notabel  de  tesconcrè,  die  bimre  Uoo^  , 
Mogenden  aan  geineen.  Acabasfad^ns  p:nsx 
op  zija  vetcrek:;  namelijk  dtt  de  '.Staten  ten 
hoogfte:  verwondeffd  waren ,  ubt  de.  Aartsbef^ 
togen  niet  wilden  presteren*  de  beloften  <,  bij 
hen  gedaan  y>  van  deze  landen  te  erkennen  voor 
vrije  landen^  daar  nogoins  op  die  verzekeroig 
hij  Amb^sfiuieiir  was  geadniitteerd  te  aogeta 
tomen  In  bet  midden  van  het.  iaod:  tor  een 
onwederfprekelijkihewijs  ^  isUy  een  vijande- 
lijk Ambasfiuleur^  om  te  tracteren^  ergens  in 
het  land ,  en .  nog  meerder  in  eene  nencrale 
plaics ,  en  voornamelijk  in  eene  gwerafe  hm^ 
dfclplaats,  geadmitteerd  zijnde ,  een  tedere  dió 
In  die  plaats  is,  met  zoodanige»  Ambaslkde&r 
mag  omgaan ,  ^s  met  eesen  anderen  ingezeem«. 

£h  daarmede  ia  het  vporfchreven  geheele 
eerde  punt,  hier  voren  hco  thtmatis  gefteld, 
Inbec  kort  afgehandeld,  en  ook  voor  een  ge* 
4eelte  gefolveerdhet  tweede  volgende  pimt. 
:  'Vermits  nigc  aliegi   aangewezen  zijnde  uk 

do 


ia 


"  <■ 


* 


de  vooürcfereveoe  laatfte  acdkelen.  vin  dé  coii« 
chiiie  van  den  Etfcber  zelven^  alsmede  qic  hoof' 
<^ .  van  de  neutrsilheit  van  eene  handelplaacs  i 
daar  veifch^idene  Ambasfadeurs  van  verfcheide* 
ne  PrincifiSiten  bij  den  anderen  komen  ^  en  daar 
men  alcijd  gewoon  is ,  2onder  eenige  diftinc« 
tie  of  onderfcbeid  »  pék  tnSk ,  •  elkander  te 
fpreken ,  te  vifi teren ,  en  te  converferen ;  maar 
Qok  uit  v|^r  notable  exempelen  van  onzen 
eigen  Staat,  voorgevallen  zoo  in  de  Engel-, 
-fche  Ambasfade  te  Breda:,  zh  in  die  van  de 
Heeren  van  wittemhorst,  nby  en  spinol Ay 
dat'  hst  met  redenen  of  fundament  niet  tno-* 
gelijk  is  te  dispoteren  y  dat  men  in  zoodanige 
handelplaats ,  fchöon  direct  ^  en  met  desfein 
om  zijnen  djd  te  pasferen^  uit  het  land  daar 
naar  toe  gegaan  zijnde ,  niet  zoude  mogeii 
converferen  met  alle  die  Ambasfadeura,  welke 
aldaar  tot  het  maken  rvan  den  vrede  zijn  bij- 
een  gekomen/ 

En  hiermede  ga  ik  over  tot  het  tweede 
l|d  van  het  laatfte  punt ;  nameHjk  tof  hee 
doen  en  laten  van  den*  Gedaagden  omtrent  de 
a^^aires  van  den  yrede  zei  ven. 

En  hoezeer  ik  gaarne  ook  dijc  laatfte  arti* 
kei  had  gebragt  tot  eenige  fubordinate  ver^ 
deêling ,  en  tot  eene  zekere  orUe  y  zoo  is^ 

nog- 


C    «74    > 

ttögCkM ,  döov  de  grbote  disordë  *  vefWaf* 
Hng  van  defi^  Heer  EKi^êf^  mij  ittlfei  oomo- 
getifk  geimuikü9  en  !k  heb  5  f^Ar^  fMéw^ 
mij  moeten  laten  wegrukken  door  dten  groo- 
tm  vtoed  van  alfeplei  itièhnge  , '  trelfce  de 
Elfcber  hier  doof  dèn  anderen  heeft  gewor- 
pen y  en  bf j  •:  rijn  pleidooi  van  repfies  uk- 
geftort.  , 

Doeh»  echter  niet,  ak  met  ^ayoomfemen ^ 
en  mee  die  vier^ekeringi  dat  ik  niet  weder  zal 
toucheren  of  aangirijpen  die  ^ken  en  Zegen- 
beden ,  welke  in  het  voorfchreven  eerfte  pvmc 
alreeds  gefolveerd  en  afgedaan  zijn;  ofwelke^ 
iriet  zijn  van  dat  gewigt,  dat  zij  Mze  folu« 
tie  y  of  de  attentie  van  ü  Edel  Mbgencfen 
(wier  tijd  in  waarde  her  gond  te  boven  gaot^ 
tén  minde  lïJteriijk  zouden  fchijnen  te  ver- 
eilchen. 

En  \$  notabel ,  dar  de  Eifcher  hier  terftond 
in  den  beginne  moet  toeftaan  alles ,  dat  ttic 
de  A$Miy$h  van  den  Heer  de  HfiaroGHE  van 
op  hef  yo/h  tüê  kèt  %bfte  artikel  Iiem  is 
voorgeworpen  ,  maar  <}at  blj  dat  alles  pas^ 
feert ,  zonder  een  enkel  woord  daar  tegen  te 
fprekent  eti  dat  h^  overzulks  moet  beken- 
nen ,  dat  het  geheefc  jifie  en  J2,fie  artikel 
io^de  brleveïi  van  den  Gedaagden  met  j&jn  to.' 

vin- 


c  i7s  y 

vinden;  e^  dac  htm  fofte  eniik  v^nde  ar» 
tillen  f  bij  hem  Heer  EifcUer  pofitivelijk  op^ 
gdield,  niec  als  dubieus ,.  en  *lS(  .gedeelten 
van  twi}felaclmge  rairotiiie«ieficen<,  in  de^mi6• 
ÜTen  Van  dtn  Gedaagden  zijn  gebüuikt. . 

Maar  i^  kist  Sifie  m  het  ^ifie  sUrtUud 
incluis  meent  de  Heer  EiTcher,  .dat  hig  het 
wonder  wél  beeft  ^  en  hier  berst  hij  uh: 
-  .Wel)  zo<^  zegt  gij  in  uwe  ni»five.  van  den 
s8den  Julij  .167$  9  gefcbreven  uit  KmUnx 
que  wm  téchpriez .  è  Colpgne  i^  n^ésre  pa^ 
ibutile  è  99tre  p0yi^  fUêigue  vaas  ne  doutiez 
pas  9  jjaejimdS'  ce  que  yous  f  erin  ^  nè  sais 
9usl  iMerprété^j  'm^s  4ue  imfé  ne  desnandtez 
müre.  re^mpentt  wie .  vos  acsions  j  que  la 
g^oire  ie  les  moir  faises  (^^  • 
'  ..En  op  bes  4Jèfté.  artikei  vait  het  examen 
gevraagd  zijnde:   of  gij  niet  zijt  geweest,  van, 

gevoebn,   dat  al  wat  ^-tt  ICeulen  zoudt 

■ 

mcregten »    kwalipc:  zoude   worden    geinter* 

pteteerd?' 

Zoo 

c  C*>  D«:  -itf-  zandt  trtditeti  ie  KMet  niei  miiat  re 
zijn  aan  uw  vaderland  |jh<üf«el  g^  aiec  tv^lddet,  of 
i^les.  wat  gJD-dcedt  zoade  kwilQk,  ofgetfomen  woiji|en: 
ma^r  d^t  gQ  geene  andere  vergelding  yan:awe  dadea 
verwachaet ,  dan  'den  roem  van  ^cz^lye  uitgevoerd  ce. 
kebbem  .'•''•".'• 


••  2od  atttwoö»dt  gij  ronduit,  dat  gij  ,^  vafl 
soodmig  een  fónrindenc  acijnde^  het  daa  wel 
gelaten  zoudt  lièbbèn ;  en  ókt  (krïjdt  direct  en 
ek  diametre  tegen  den  andera),  £a  b\en>p 
roept  de  Heer  Eiftrher  uit :  zo$  fidat  gij  dam 
%iér  publiekelijk  en  voor  al  de  wereld  voosi 

EEN  LEUGEN AAU'! 

£er8c  van  de  aiaak ,  en  dan  van  het  wolofid. 
'  Heer  Procureur  Generaal ,  hebt  gij  de  me- 
morie 200  groot,'  dat  gij  over  edtie  zaak  van 
geene  cónfider^tie ,  of  van  geene  importantie^ 
en  waar  over  gij  4 '  ten  sijde  al»  gi)  ze  deedt 
óf  fchreefc,  ligt  nitt  eens  uwe  reflectie  Aebt 
iaten  gaan , .  twee  of  drie  jaren  daarna  n<^ 
pertineateHjk\zottdt  kunnen  ^antwoorden  ?  Ze» 
ker  9  bij  zoo  een^  groote « gebeugenia  voegn 
een  goed  oordeel  v  gij  beliöort  ten  braaf  man 
te  wezen^       .  -  .  ' 

De  Gedabde .  adeoueert  ^  dat  bij  de  me^ 
morie  zoo  groot  niet  beeft:  en  achter  sfial 
bij  zoo  klaar,  als  de  dag,  aanwijzen^  dat  in 
de  mislive  van  den  iSden  JuHj  1673,  en  in 
de  responiiven  van  den  -•«óftM  Aprü  1676, 
geene  contrarioeic  altoos  19. 

Want  töéü  de  Gedaagde  de  niisfive  fchrèef 
van  den  jare  1673 ,  toen  wist  hij  wel  ,  dat 
hij  zich  uit  den  lande  lutd  moeten  tttiKten^ 

om 


f 


om  dé  nge  yaq  het  yólJE  e«  cmi^aaa  ;  mmf 
hij  kon  zich  niet  inbeelden,  hoe  bij  opir 
verdiend  had,  dat  de  regering  hem  cegea 
20ude  zijn.'  En  daarom  zeide  of  fchreef  hij 
toenmaals  met  goede  redenen :  éfuUl  ne  Hou* 
jtaft  pas^  fue  tout  ce  ^u^ilferah^  ne  strait 
mat  interpreten  è  savoir  du  peuple  (*) ,  van 
het  gemeene  ^Ik ,  dat  zoo  onbehoorlijk  te- 
gen hem  was  opgezet  en«  gekant. 

En  als  hij  in  het  jaar  1676,   en  zulks,  bij- 
na drie  jaren  daarna  ^   C^ondec  meer  gedach* 
ten   te    hebben    aan*  dien  brief  van  den  jare 
1^73  i    ^   la  volée  gefchreven)  van   u  werd 
geëxamineerd,   en  dat  hij   nu  ipso  facto  had 
ondervonden .$   dat  men  hem,   uit  kracht  vaa 
eene    refolutie  van   Hunne  Edel  Groot  Mo^ 
gendien  ,   crimineel   van  Staat   wilde   maken  ^ 
zoo   antwoordt   hij.  i    en  zoo   antwoordt  hij 
met  waarheid ,  da.t ,  indien  hij  geweten  of  ge- 
prefütfieerd .  had »   dat  men  zijn  doen  te  Keum 
ten   kwalijk    zoude    hebben  gein^rpreteerd , 
hij  hêc  zoude  hebben  gelaten;   scijicet^  zoo 
hij   geweten   had »  dat  de  Staat  (daar  hij  na 

op 

C*)  Oat  .fcy-  niet  twijfelde,  öf  afïes  wat  M}  ioti<te 
doen,  zon  kwalijk  opgenonen^  worden ,  namftlQk  vmi 
bet  gemeen^  .volk* 

IL  o.  IIL  s.  M 


I 
I 


'op  Teflecceerde ,  ea  niec  op  htt  tolk)  1xet 
kwalijk  zoude  heW>cn  geÏHterppêeeerd ,  geBjk 
hij  door  ondervioditig  moesc  begmien  te  ge* 
looven ,  hetgeen  hij  toen  niet  geiooven  koo* 
de  ,  als  zich  toen  ter  tijd  nog  verMkerd 
Iroudende ,  dat  de  regering  ,  die  lijne  eer^ 
zijne  trouw ,  en  zijtte  deugd  we!  iende,  en 
daarvan  ten  volle  verzekerd  was,  sIVk  ac-^ 
tien  van  geene  ontrouw  konde  foop^omei^a 

Gtiijk  Wj  ook  nog  üiet  vetcrouwt,  of 
kan  vertrouwen ,  dat  de  regering  y  als  i^e- 
'ring  j  ^en  aangaande  eenige  de  minfie  gedach- 
ten héefc. 

Waar,   Heer  Fiscaal,  waar  is  on  iiwe  ge- 
baande tegcnftr^éfgheid?   Is  niet  een  ieder  dt 
uitlegger  van  zijne  woorden,  en  mag  \iS\  die 
niet  interpreteren,  voornamelijk  dan,  als  h^ 
zulks  wel  doet;,  en  met  fundament  van  reden , 
mee  applicatie  van  tijden,  van  gei^enheden i, 
'en  van  de  verandering  van  dien? 
'En  al   was  er ,  na  verloop  van  zoo  mele 
jaren  tijds,    ten  opzigte  van   eene  zaak   van 
zoo  weSnig  importantie  ^  -en  niet  itëels  in  zich 
.  ^hebbende ,    al   eenige   uiterlijke    discrepantie 
^usfchen  de  voorfchrevene  misfive  en  de  vaor- 
-tioemde  posterieure  aotwoorden ; 

Meent  gij,   meent  gij.   Heer  Fiscaal ,  dat 

-  200 


C  '7P  > 

Z0O  «6&  mi^,  ZQXf  Q«i^  onverdnge^pc  woord  i 
zoo  een  scurrile  verbum  (ik  zeg  oiet^  inaap 
ik  vraag  ^leen)  w^  voegt  fSk  4en  mpii4  van 
^enen  Procwppr*G«i$/raal? 

Hoe  !  ew  leugenaar  !  een  publieke  leug/im 
paar!  ee^  litfgennar  voor  al  de  vereldi  19 
^i  pre  ros  f  ris  loqui  (*)?  ^yo  d^^  woorden, 
OOI  uic  A^vk  mond  van  e^nen  Fiscaal  van  Hplr 
land  (die  eenen  trap  hooger  in  ^e,n  Raafl  9  ^ 
drie  craj^pen  hooger  op  de  rolle  ftaat,  als 
het  gros  van  de  gemeene  advocaten)  te  hoo- 
ren  vallen?  r 

De  voerlieden  en  de  fchippers  op  het  veer, 
de  turfdragers  op  de  brug,  de  vischkruijeni 
op  de  inarkt ,  zouden  het  niet  impune  vzu 
iemand  willen  laten  zeggen.  En  een  Fiscaal 
van  Holland  gebruikt  het  in  den  vollen  Raad? 
in  zoo  eene  ongemeene  audiëntie?  en  tegen 
een'  perfoon  van  dat  karakter,  van  die  kwa- 
liteit, van  die  waardigheid,  ajs  de  Heer  jGe* 
daagde  ?  Zeker ,  die  zijn  emplooi ,  en  In  .dat 
emplooi  zich  zelven  zoo  hoog  wil  verheffen, 
die  1>ehoorde  (onder  reverentie)  zich  zelven 
wat  meer   condigne  te  gedragen  aan  dat  il^ 

lu?^ 

<*)  Voor  ^e  regcbaok  tptAttu 

Mft      ' 


t    i8ö    > 

JuVtrt  ambt,  en  dat  ambt  met  meer  Wiardö  té 
bedienen.  * 

.Het  hart  berst  mij»,  ah  ik  Iiier»>e  moei 
voegen ,  (omdat  het  van  de  eigene  ftóf  is , 
en  opdat  ik  hierna  niét  weder  zoude  genood- 
zaakt zijn  eene  geh*}ké  digresfie  te  mafren) 
dat  het  onlijdelijk  is,  hoe.  de  Heer  Eifcher 
uit  de  Sile  Satyra  van  jüvenalis  heeft  dur- 
vea  zeggen: 

Prima  mihi  dehes  animi  bona.  Sanctus  haheri^ 
Juititiaeque  tenax  facth  dicti$que  mererU? 
Jgnosco.proarem.  (♦). 


<•  - 


l*öon  mij  aan,  iegt  hij,  d(at  gij  goed  van  gé* 
inoed,  en  van  eene  deugdzame  inborst  z/jr; 
"toon  mij  aan,  dat  gij  verdient  geacht  te  we- 
zen voor  eenèn  deugdzamen ,  voor  eenen  bra- 
ven',  voor  eenen  regtmadgen  man;  ik  zal  n 

^  ê 

bekennen  voor  eenen  man  van  fatfoen: 
Die   innerlijke  deugden,   die  animi  bonay 

die 

'*  C*)  ik  eisch  vooraf  v«o  n «  dat  edele  nuaferen 
,En  deugden  uw  gemoed»  als  dierbare  gaven,  Gereat 
En  zoo  gQ  door  *c  bereid  van  woorden  en  van  daén 
V  waardig  msakc ,  om  voor  een  heilig  man  te  gaan  , 
En  die  gewoon  is  'c  regc  (landvascig  aan  te  klevenr^ 
Zoo  zal  jk  ook  den'tttiam  van  edehnaifn 'gevent 


C    «8i    ) 

idie  tenadtatem  juititiae  heht  gij  niee,  oaaaz 
gif  zijt  een  verrader  van  uw  vaderland. 

Zijn  dax  woorden?  zijn  dat  woorden  tegea 
eenen  man  van  digniteit  ?  tegen  eenen  man ,  di^ 
niet'  is  gecondemneerd  ?  wat  zpg  ik ,  gecpn- 
demneerd  !  die  niet  ai)ders  is  geaccufeerd  ^  .als 
op  izoo  verdraaide,  zoo  geforceerde  middelen , 
ZQnder  ,  ja  tegen  de  pretenfe  bewijzen ,  die 
men  zelfs  IQ  handep  had« 

Dat  e^n  ruwe  hopp  van  lictores,  vap  tor-^ 
tores,  van  carnifices,  en  diergelijke  ongebon^ 
dene  menfchen^  zoo  fpreken  na  de  condem-r 
natie  van  iemand,  maar  dat  een  man  van  em« 
plooi,  (daar  njen  njet  redenep  vap  héi^oorx,  te 
kunnen  zeggen : 

Quei$  meHorê  itiiü  finxtt.praecordta  Titan  f  (^^ 

%oQ  impertinente,  zoo  onbehoorlijke  woor« 
4en  zal  gebruiken  viór  de  condemnacie '  van 
iemand ,  m  cegep  eenen  perfoon ,  die  wel  z^m 
kerlijk  vertrouwd  wordt,  dat  niet  gecondem-t 
i^eerd  zal  worden,  dfft  is  ongéhoord,  dat  i$ 
onverdragelijk,  dat  deed  nooit  ^en  Fispaa)  vat;^ 
holland.    Maar , 

.-         ■ 
C*)  ^yjf  ^^P  9*^  ^^°  ^^^  verhevener  ipbotrfli 

.      Mg  •        - 


t 


'     Omne  animi  vitium  timié  eaé^Oims  m  sê 

Crimin  hebei »  §Mmê  mafor ,  piifeccMf,  kiAetmr  C*)« 

dat  is  uit'  dezelfde  Satyra^  Heer  Procureur 
Generaal :  én  hoe  gij  dan  u  zelven  liooger 
verheft ,  en  ftelc  boven  anderen  ,  zoo  ook 
moeren  uwe  fouten  voor  grooter  en  grover 
worden  opgenomen. 

Maar  nog  niet  genoeg  op  dit  punt.  De 
Heer  Eifcher  wringt  zicfi  in  elkander,  als 
eene  boozc  (lang ,  en  hij  haalt  het  hier  alles 
bij  dett  andefen,  om  met  des  te  meerder  ve- 
hementie  al  zijn  venijn  te  gelijk  uit  te 
Ipuwen. 

En  als  hij  zulks  niet  kan  doen  uit  onze 
eigene  misfiven  ,  of  uit  onze  itsponffven  , 
waarmede  alleen  (zoo  als  bij  aldjd  gepoclit 
heeft,)  hij  ons  zoude  aantasten,  zoo  komt 
Bi|  voo^  den  dag,  mi  ite  de  repliek  <ran  ^fja 
pleidooi ,  met  eeneö  h(>óp  misfiven  van  eeiien 
tóderen:  en  zegt  daaruit,  gij  hebt  wel  reden 
gehad,  om  te  fchrijven:  ^e  rout  ne  doutieTi 
pas ,  que  tout  ce  que  yoüs  fériez ,  serait  mal 
inurprité  (f)/ 

Wimc 

(♦>De  fchuld  van  elk  gebrek  fteekt  tf  met  grooter  kncbt> 
Hoe  bU ,  die  zicb  vergrijpt ,  voor  grooter  wordt  geachu 
Cf)  Öat  &  niet  twgfeldeé.  of  aHes  w«  gö  deaSc 
goude  kwal^k  opgenome»  worden^ 


C    »83    ) 

Want  gij  hebt  wel  geweten  9  dat  de  Staat ' 
en  Zijne  Hoogheid  kwalijk  namen ,  dat  gij  u  te 
Keulen  met  de  traktaten  van  den  vred^  bemoei*^ 
det,en  gij  hebt  het  echter  gedaanten  overzulks  - 
gij  kunt  niet  ontgaan  crimen  van  majesteit. 

Grooie  God  !  bigbede  God  !  ik  kan  niet 
nalaten  uit  te  roepen ,  wat  onheufcfaer  manier 
van  doen  is  dit! 

De  brief ,  waarin  wij  fchreven :  dat  wif 
iK^/  vreesden^  dat  ons  difen  kwalijk  zouda- 
gorden  geduid^  maar  dat  wij  échter  niep 
zouden  nalaten  aan  ons  vaderland  goed  té 
doen^  al  ware  het  maar  om  de  glorie  van 
het  gedaan  te  hehhen^  was  van  den  i8den 
Julij  1673  ;  en  de  eerfte  brief,  dien  gij  bij 
uwe  pretenfe  nieuwe  productie  overlegt,  is  ' 
van  den  sollen  November  van  dat  zelfde  jaar, 
en  zulks  meer  als  vier  maanden  ^a  dien  cijd 
gefchreven. 

Èn  de  tweede  is  van  dén  ipden  April  1674» 
en  zulks  meer  als  volle  negen  maanden  daarw 
na,  aan  ons  toegezonden. 

En  de  eerfte  fpreekt  niet  een  enkel  Woord, 
of  van  den  Staat ,  of  van  Zijne  Hoogheid* 

£n  de  tweede  fpreekt  er  zoodanig  van ,  dat 
de  noodwendigheid  vereischt  die  beide  ce  moer 
ten  extraheren ,  of  te  lezen. 

M  4  VIJF* 


C  184  ) 


VIJFDE    DISCOURS. 


Maar  hiertoe ,  Edel  Mogende  Hee^n ,  voege 

■ 

de  Eifcher  nog  eene  ipisfive  van  den  i  sden 
Mei  1674,  gefcjireven  door  den  Gedaagden^ 
Qn  pok  ni|  eergisteren  perst  aan  qns  gecom- 
muQiceerd* 

£n  daarin  zoude  de  Gedaagde  qnder  an(kr 
ren .  gefchreven  hebben  tqt  antwoord  op  eenen 

■  • 

brief  van  wicqüefort  vj^n  den  pden  diep. 

Premièremem  i  gue  so^  Alfeue  waxt  dit 
^  Monsieur  qe  monpouillon,  qu^il  n^avai^ 
0ucune  haine  contre  Ifiiy  et  sUl  lui  avaii 
f 01$  quelque  tort\  qtdl  lui  pardpnnait  de 
fqus  son  coeur;  mais  que  Ie  tems  rlétait^  pas 
^forq  propri  pour  Fact^  qt(il  dman^ait  (*]).• 

(t)  Eerftelijk ,  dai  Zyne  Hqogheld  tesjen  d^n  Hee^ 
jq^  MONp^uiLLON  had  gezegd ,  dat  bij  bem  geenen  haac 
iltoos  toedroeg «  indien  bij  hem  eenig  leed  gedaan 
|(t4  9^0  hem  dac  van  ganfbhér  bane  vergaf';  maar  dtic 
^e  4!4  PP^  Qïec  éiii  Was  voor  botgien  by  begetfrd^  ' 


C    i85    ) 

Et  seconiement ,  qu*il  n*était  pas  bien  con^ 
tent^  de  ce  quHl  avait  parlé  au  sujet  de  la . 
paix  ayec  Monileur  bbverninck  ,  comme  je 
crois  vaus  avoir  féerit  (*). 

Maar  voor  eersc,  op  dien  pden  Mei,  dat 
wicQUEFORT  zulks  aati  den  Gedaagden  bad  ge? 
fchreven,  was  de  vrede  en  de  traktaten  van 
dien  al  lang  afgebroken ,  en  konde  zulks  van 
te  voren  daar  niet  dienen. 

En  in  dien  brief  ilaat  ook  niet  een  tittel 
van  het  kwalijk  nemen  van  de  Staten;  ook 
niet  eene  letter  9  dat  zijne  Hoogheid  de  ge* 
heele  conduite  van  den  Gedaagden  omtrent 
den  vrede  te  Keulen  kwalijk  zoude  genomen 
hebben:  maar  alleen  dat  hij  met  den  Heet 
BBVERNINCK  had  '  gecommuniceerd  overr  dat 
punt  van  den  vrede ,  dat  hij  aan  hem  wicqüh* 
KORT  had  gefchreven. 

.  In  het  generaal  dan  zegt  de  Eifcher,  ar^ 
tikel  loo  en  vervolgens  ^  dat  de  Gedaagde 
zich  zoude  ingedrongen  hebben  in  de  afiairea 

van 

-  (?)  £9  ten  tweede ,  dac  hy  niet  wel  tevreden  was , 
dat  hij  met  den  Heer  van  beveeninck  over  het  oiv 
derv^erp  van  deo  vrede  gefproken  had,  gelijk  ik  ge« 
loof  u  gefchreven  te  hebbeu. 

M  5 


C    J86    ) 

van  den  irrede ;  dat  hij  meer  had  willen  we- 
ten, dan  de  Ambaaiadenrs ,  aan  wie  de  zuak\ 
was  coevertronwd ;  dat  hij ,  *  hetgeen  hij  vaa 
den  eenen  Mioiscer  eipisceerde  f  ccrnxmoniceer- 
de  aan  den  anderen  f  hen  diende  vsn  advijzen , 
ent  aan  hen  loade  hebben  gedan  Terfcfaeideoer 
voorflagen  en  medegedeeld  verfcheidene  pro* 
jecteo. 

Doch  Jat  is  generaal ,  en  y  volgens  zgne 
eigene  leer ,  niet  ter  zake ;  en  daartoe  dienen^ 
de  brengt  hij  wel  een  dozijn  brieven  bij  9 
maar  bij  wijst  er  niet  eene  letter  uit  aan. 

Hij  zegt  artikel  104  in  fpecie  ^  dar^  de 
Gedaagde  met  die  van  Frankrijk  op  den  i8dea 
Jnll}  1 673  fprekende  over  den  refpecti ven  eisch 
en  de  pretenfiën ,  hij  en  die  Amhasfêieuti  y tft» 
een  feniimeni  zouden  zijn  geweest. 

Maar  dat  is  een  pofidef,  hetwelk  onwaar 
is,  en  bij  den  Heer  t>E  hektogor  wederlegd, 
éfi  ook  uit  den  brief  is  niet  te  vinden  ,  dat 
de  Gedaagde  aan  de  Fran(<rben  zijn  ièfitimenc 
fonde  hebben  geopenbaard  ^  maar  wel  dat  zij 
het  hunne  aan  hem  hadden  gedeclareerd. 

Dat  de  Heer  van  odvk  aan  den  Gedaag- 
den zonde  gezegd  hebben ,  dat  de  Staat  nooit 
tot  eene  verwisfeling  zoude  verftaan  ,    (het^ 
geen  nogtans  niet  waar  is ,  alzoo  nog  daar- 
na 


(    18?    ) 

nt  is  géprefènteerd  Zutphen  en  het  terricöfr 
vtffï  Hulst. 

Hi]  Gedaagde  echter  op  den  upden  Attgüs^ 
tus  1673  aatl  wic^QüEPORT  zonde  hebben  ge- 
fchreven ,  dat  hij  Van » advijs  WIijj  ,  (zoo  als 
dan  in  artikel  114  van  den  eiseh  worde  ge^ 
zegd ,  dat  hij  geperfüadeerd  was)  dat  Frank*- 
rijk  zich  zoüde  vergenoegen  met  Maastricht  f 
den  Bosch  en  Breda  ^  daaf  ter  contrarie,  in 
plaatfe:  il^  hifj  in  den  brief  (laat:  ils^  zi}^ 
dat  fs,  zij  Franfchen  Cgelijfc  de  Eifcher  bij 
fepliek  heeft  moeten  bekennenf,)  ran  adrijft 
waren. 

Maar,  iegt  de  Fiscaal,  de  Gedaagde  moet 
ook  van  dat  advijs  zijn  geweest,  want  \s% 
%cgt  daamsi:  je  cruis  ^  dat  er  nog  vele  men- 
fchen  zijn,  die  bengen,  dat  wij  die  ftedea 
nieé  V  hadden. 

Maar  dat  ftaat  daafna  in  eenef  bijzondere 
pet idde  ;  en  daarop  volgt  dan  weder  ftraks  > 
zoo  Hulst  en  Zutphen  den  Franfchen  niet 
tonden  aanflaan,  men  zoude  misfchien  andere 
middelen  kttnnen  vinden. 

De  Gedaagde  zoude  een  expediënt  üitgevon* 
deti  hebben ,  te  weten ,  dat  men  de  Franfchen 
zoude  kunnen  permoveren ,  om  het  Franfche 

Comsé  te  quitteren  voor  eenigc  frontieren  op 

dt 


C    i88    ) 

4$  Spaanfche.  k&ocen  9  pn  dat  zoude  de  Ge« 
daagde  gecommuniceerd  hebben  aan  de  Me- 
diaceors. 

Maar  wat  is  daarop  gevolgd  ?  Wat  over- 
leg heeft  hij  daarover  met  hen  gehad  *?  Geen 
altoos.  Ja  de  Gedaagde  heeft  ronduit  in  de 
eigene  zinfnedc  gezegd  y  dat  het  maar  eeu<^ 
fpeculati^  van  hem  was «  en  dat  hij  niet  ^wist , 
pf  de  Franfphen  daarop  we|  eenige  reflectie 
;20uden  willen  neme^. 

Zulks  dat  dit  niet  anders  is  geweest,  dap 
een  (irapel  discours  met  Me  Mediaceurs ,  zon- 
der meer  9   en  dat  nu  is  .aangewezen   dat  eep 
particulier  wel  mag  houden  met  vreemde  Mt* 
nisters.  in  eene  handelplaats^ 

Ja  de  Gedaagde  neem^  tot  vootdeel  op  ^ 
dat  de  Eircher  hier  uicroept»  dat  de  Gedaagr 
de  zi^lks  zoude  hebben  gedaan,  als  particulier. 
Want  hij  heeft  zich  nooit  anders  uitgege- 
ven ;  al  dé  wereld  heeft  hem  te  Keulen  ni^ 
.ander$  aangenomen. 

Als  particulier  dan  mqgt  hij  discoureren; 
eli  hij  mogt  zoeken,"  zoo  veel  hijkon,  het;- 
geen  diende  cot  voordeel  van  zijn  vaderland; 
)bij  h^d  daartoe  geene  commisQe  van  doen^ 

Waar  is  een  land ,  daar  men  het  goeddoen 
«00  naauw  bépaialc,  dat  m^n  tot  ^eder  ^oedf 

*  ac» 


C    i»9    ) 

accié  eene  bijzondere  order  of  coimnisfie  zói^ 
de  moeten  hebben  f 

Dé  Heer  db  hbrtoohe  heefc  aangewezen  ^ 
dat  op  die  wijze  als  eene  forme  van*  een  ge^ 
faeel  traktaat  is  gemaakt  door  de  moeder  van 

C0R10I.ANUSS 

Dat  de  Hertog  van  lonc^uevillb  zoo  heeft 
getracteerd,  of  de  gronden  gelegd  tot  een 
traktaat  9  in  Engeland: 

De  Graaf  van  fuentes  in  Frankrijk: 

Lira  hier  in  de  Nederlanden ;  en  anderen 
in  andere  plaacfen  meer. 

£n  zoo  is  nu  nog  kortelings  het  project 
van  hét  contract,  van  de  kleine  visfcherij  ge* 
maakt  en  geacheveerd  door  de  kooplieden  van 
Maasfluis  en  die  van  Duinkerken^  en  daarna 
op  den  naam  van  den  Staat  gi^floten.  , 

Hetgeen  nog  al  vrij  verder  gaat ,    als  in 

'eene  neutrale  plaats  mpt  de  Mediateurs  over 

de   middelen    van   den  vrede  te  discoureren)» 

of  raifonnementen  voor  en  tegen  te  hoüdem 

Dat  de  Gedaagde  op  den  aSften  Augpsins 
1673  2oude  geh^d  hebben  eene  confereot^ 
met  die  van  Frankrijk  en  Engeland,^  gn  dat 
hij  hen  had  doen  begrijpen »  dat  de .  ruptityjp 
van  Spanje  de  uaktaten  ;ioude  kunnen,  avan- 
ceren. 

Maar 


ibtf  die  cves  wMir4eii  ran  firatrimjk  va 
Engeland  heefc  de  Eifchler  io  oba  msch  la^ 
geworpea  met  ein  triüctt^  ea  dar  Jheefi  iiij 
moeten  bebeimes* 

En  idc  dea  cmceict  wm  den  biief  kin  wor^ 
den  gezien,  dac  die  daarin  niet  kcumen  2i^; 
als  pas  en  laog  te  voraa  ^^rgaam  in  den 
voorfclireviB$&  brief  niet  anders  gei^Mrolüai  zi]a« 
de  9  als  van  de  Mediaceurs ,  en  haniije  vree» 
Toor  4eQ  D^enfcèen  oorlog. 
^  Ea  overzulks,  dat  is  j(¥eder  eene  önlijde* 
lijke  zaak.  Wanc  met  de  Media^ears  joogt 
•de  Gedaagde  over  die  rupcure  wd  fpreiea^ 
eo  ben  doen  begrijpen ,  dat  die  goed  was^ 
wi  -eeaen  gmeMea  vrede  te  bekomen ,  ver- 
tnics  de  SpaanfcbeQ  ,  nu  mede  in  ^t  (^ 
zijnde  >  ook  zouden  mpeten  zoeken  «en^ 
fvrede  ce  maken. 

Maar  bet  konde  biet  te  pa<  komen ,  of 
cok  zelfs  ge(bstineerd  worden  tegen  die  v«& 
Bn getand  en  Prankrijk ,  die  daardoor  wd 
teerder  vijanden,  maar  geene  mtetéer  hoop 
'^an  "ntéQ  badden  gekregen. 

En  .of  dan  4e  Heer  Eifcber  in  bet  gene» 

fml  voorgeeft ,  «^  dat  de  Gedaagde  2^cb  zoude 

getoond   bebben  «  zijn  een  patroon  van  de 

Franfchen  ,   en  dat  bij  ons  doorgaans  zoadb 

•  hek- 


Heer  Eifcher  zegt  het  2onder.  bewijs;  en  bij 
jEegc  bec  oiec  alleen  zonder  be^js,  maar  bij 
zege  bet  tegen  olie  de  brieven  aan ,  wel^e  niets 
contineren,  a(s  Iji^fel^ke  defenfiên,  voorvecb^ 
tiogm ,  en  befchuttingen  van  dm  Staact  mlks 
-4»t  bij  niet  alleeq  mee^c  altijd  de  Mediateurs 
lieeft  doen  overkomen  in  zijn  leiHïilfênt ,  maar 
ook  dikmaals  zejf  de  vijand^. 

De  Heer  Eifcber  beeft  bij  repliek  zeer  uit- 
geweid over  kef  iz^fte  artikel  en  yervolgent 
/Pi  ka  i6tft£  toe. 

:  De  Gedaagde  zoude  de  ASediateuts  geraden 
èèbben «  iemand  ,aan  den  Staat  re  zenden^  af 
te  fcbrijven ,  om  nieuwe  middelen  tot  vrede^ 
alzoo  op  i^  ottde  niets  werd  igevorderd. 

Indien^waar,  quid  mali?  wat  kwaads  {teekt 
er   in? 

En  dit  zoude  ^  eemige  ratd jsijn  9  dien  wij 
rooit  zouden  bebben  gegeven. 

£n  zij  zouden 'H;an  een  fentiment  ^jn  ge* 
sree&t.  In  de  brieven  ftaat  niec»  .4at  bij  «dijn 
fentiment  heeft  geopend;  hij  .beeft  bet  ook 
mtl  gedaan,  maar  ter  contrarie  bij  beeft  de 
Mediaceurs  cegengeiproken  9  zoo ,  1;^  9pzi^ce 
van  de  viaicbefiij.v  ^  i&i'deps*  rlÜ^  heeft  bM 
in  zijn  fentiment-  doen  4:^méQ  y*  «tet  i$^  van 

het* 


'hetgeen  tij  verklaard  hadden  te  gevoelen  ^  hcii 
doen  afWijkeó ;  en  dac  meer  is ,  daar  zal  cotÉ^ 
Heren ,  dat  hij  de  Franfchen  200  krachdg  met 
zijne  reden  heeft  bewogen  i  en  hun  onge- 
lijk aangewezen  ,  dat  «ijlieden  geene  andere 
repliek  hebben  over  gehad  ^  als  qu^on^ne  de^ 
foif  pat  per  dr  e  Ie  tems  eH  des  disputes  sur 
une  mature  si  dUieate^  mah  qtTon  ievaii 
seuUment  avancer  let  afairet  (*}- 

Doch  deze  conferentie  zordeti  wij  deü  Me* 
diaceurs  niet  bekend  gemaakt  hebben. 

Maar  deze  hebben  dezelve  eer  geweten  ^ 
dan  wij;  want  in  die  was  geen  fecreet^  a/coos 
in  ons-:  ten  refpecte  varf  de  Mediateurs  was 
die  conferentie  ook  zoodanig  niet  tusfcben  ons 
en  hen  gebonden ,  maar  alleen  bi}  ^scoois. 

En  misdien  ia  het  ook  van  geene  confe* 
qüencie,  te  willen  zeggen ,  zoo  de  Gedaagde 
dit  discours  aan  de  Mediateurs  had  geopen- 
baard, zoo  zouden  zij  des  te  verder  ontdekt 
hebben  de  partijdigheid  ?an  de  Zweden ,  die 
zelfs,  o  ver  den  baring  ons  een  tribout  aan  de 
Engeli^hen  hadden  willen  doen  geven. 


<*)  Dat  men'  'geenen  t^d  moest  verlfezen  mee  over 
zoo  ceeder  eene  ftof  te  redecwikeii.  maar  dat  m«« 
de  zaken  mur  moeit  voortzetc^iu . 


\ 


\ 


Behalve  dac  de  Heer  db  hertoghe  vAte^ 
heeft  gefolveerd,  hetgeen  de  Eifcher  hjerom- 
trëtit,  buiten  de  brieven  nogtans,  heeft  wil* 
len  voor  den  dag  brengen. 

De  Heer  van  odvk,  vertrouwende  ons  te 
zijn  een  goed  patriot,  zoude  ons  in  confian-" 
<ïe  gezegd  hebben  ,  dat  de  Spanjaards  zoo 
zeer  niet  tegen  den  vrede  waren  ,  als  de  Zwe«> 
den  zeiden  9  artikel  165^  166  ^  167,  16  van 
lien  eisch. 

Confiance ,  confidence ,  en  secretesse  zoo« 
déti  een  zijü  ?  en  daarom  hadden  wij  moeten 
zwijgen;  abuis. 

Maar  noggroot^r  abuis;  want  het  was  ons 
gezegd  9  om  aan  de  Frailfchen  te  openbaren  ^ 
opdat  zij  daardoor  bewogen  zouden  kunnen 
worden  toe  den  vrede  ,  en  dnt  onzen  Staat 
daardoor  diensf  zoude  gefchieden.     w 

En  zoo  en  tot  geen  ander  einde  hebben 
wif  het  hun  gezegd ,  en  te  dieft  einde  was 
het  aan  ons  gezegd:  watit  zoo  het  een  fe* 
creet  was  geweest ,  zoo  moest  het  de  Heer 
VAN  ODYK  hebben  gezwegen ;  zoo  niet ,  zoo 
nogten  wij  het  openbaren  ,  ja  zoo  moesten 
wij  het  openbaren  aan  de  Franfchen;  of  het 
openbfluren  aan  ons  konde  den  Staat  andera 
geenen  dienst  doen. 
/IL  D.  III.  s.  N  IK 


c  m  J 

r  In  November  1^73  iconden  de  M^dtateurs 
MD  den  GedMgden.  venooad  Mbea  twee 
projecten ,  hec  eene  rakende  LniarifigêH  ^ 
en  het  andere  ons,  om  daarop  Iiec  femim^c 
van  den  Gedaagden  ce  hebb^\  éfrtikel  16^ 
tot  1712. 

*  Dac'  woord  nu  moet  hij  bekennen  dtariQ 
gelapt  te  hebben»  en  dat  het  in  den  hriel' 
niet  Is.  , 

En  de  Gedaagde  zoude  zijn  fentiment  daart 
oTer  geuit  hehbro»  Maair  hoe? 
r  Met  de  Mediateurs  c^gen  te  fpreken;  toet 
aan  te  wijzen,  dat  de  Koningen  ons  ongelijk 
badden  gedaan ;  dat  zij  niet  meer  in  ftaat  lera- 
ren ,  om  zoo  hoog  te  fpreken ;  dat .  hunne 
conqnesten  hen  lot  eenen  kst  waren  g^w^eat  % 
dat  «ij  geen  regt  hadden ,  om  iets  van  ons  19 
eifchen  voor  de  kosten  van  den  oorl<^,  oC 
om  eenige  frontleren  te  behouden  ^  want  dac 
<ij  in  het  uittrekken  de  fteden  aan  de  ingc» 
SEetenen  verkocht  hadden ,  zulks  dat  bet  we^ 
derpm  onze  eigene  waren ,  en  dac ,  4ii  Crmaf 
heigewonnen  zijnde ,  alle  onze  Pi oviuciea  op 
nieuw  gedekt  zijn  :^  dat  men  d^ti.  BJAfcbop 
welhaast  weder  zoude  hebben  gebragf  inJlaat^ 

pm  revef^;e  van  hen  te  kunnen  nemen  [;  «1 

dicrgelijke.  .'   ^ 


h  ét€  tHet  een  fthoon  advys  gewnt  -fiil 
hoemc  gfïj  4a t  Pen(ionaris  van  iemand  wezen  t 
Ik  Tioém  dat  'iemand  in  -  den  baard  Vtff  en  -etf 
nolens  valens  zijn  ongelijk  te  doen  hobrén»    \ 

De  Mediaceurs  en  lira  zouden  hem  veN 
Bocht  hebben  te  blijven  5  en  dat  zoude  hij 
gedacm  hebben  :  ergo  voor  ons  niet  V  «niaaf 
voor  hen,  ars.  17a  tot  177*  Maar  was  het 
interest  Van  Spanje  het  onze  niet  ?  Bulten 
twijfel  ja. 

Wij  zouden  bedacht  hebben,  dat  meti  iê 
vrede  misfcfaien  ligt  zoude  kunnen  vindeit 
door  de  mediatie  van  Engeland:  en  'fchoon 
dat  zulks  daarna  ook  zoo  zoude  zijn  uitge# 
vallen  ^  het  Jsoude  op  ónzen  voorflag  niet 
zijn  gefchied  ,  en  mitsdien  een  crieni  ,  eq* 
dat ,  wiLLiAMsoN  daarover  aan  het  Hof  ge4 
fchreven  hebbende,  zulks  aldaar  goedgevoné 
den  zoude  zijn,  ar  f.  177  W/  184. 

Wel  dan^  Wij  hopen  ook  nog  daardoor  tó 
genieten  een  goed  efièct ,  en  dat  de  Et^elfchd 
mediatie  ons  zal  geven  eenen, gouden ^  eetiei| 
langdurigen,  en  gbddelijken  vrede« 

Ik  kom  dan  weder  tot  de  laatfte  artikelen^ 

namelijk   tot  het  fecreet  ^    geêxpiaceerd  vdl 

« 

Moniieur  courtin  ^  en  gec^enbaard  aan  dêtt 
Heer  bevbivninck^  en   hetgeen  de  Heer  El« 

N  a  fchtf 


fcber  bekene  wel  gedaan  te  zijn,  en  een  goei 
werk:   zulks  dat  ik  op  dit  laacfte  pmt,  met 
wat  goeds  hebbende  begonnen ,  met  wac  goeds 
*  zoude  kunnen  eindigen* 

Maar  de   Heer  Eifcher  laat  het  mij   tuet 
toe,  en  hij    komt  hier  weder  tbor  den  dag 
met  cene  nieuwe  productie,  en  zege  hij,  op 
den  ftóften  November  1673  heeft  wioquevoilt 
u  gezonden  eene  misfive  van  den  $taat,  aan 
den  Koning  van  JSugtfltfutf  gefchreven ,  waat« 
in  hij   zegt ,   dat  hij  vrijelijk  daarover  raag 
Q>reken ,  omdat  hij  die  niet  had  gefield ,  en 
overzttlks  aan  den  eed  van  fecretesfe  niet  ver* 
bonden  was. 
En  verv<^t  de  Heer  Eifcher ,  gij  hebt  wel 

■ 

geweten  van  toen   af  aan,   dat  wicQisnoiLT 
zoodanig  een  perfoon  was,  die  gefustineerd 
heeft   zelf  aan  zijnen  eed  niet  gehouden  te 
zijn:  en  echter  hebt  gij  hem  continueel  ge* 
fchreven  alles  wat  te  Keulen  voorviel. 

Maar  als  hij  dien  brief  produceert ,  zoo 
produceert  hij  ook  den  eed  van  wicqubfort  ; 
en  daaruit  zal  gezien  worden ,  dat  wicque- 
roRT  geenen  eed  van  fecretesfe  heeft  gedaan  , 
als  over  die  (lukken,  die  hem  ter  hand  ge« 
field ,  of  door  hem  zei  ven  van  Staatswege  x 
gemaakt  werden.    Deze  brief  nu  was  bij  hem 

niet 


N 


C    «97    ) 

niet  giifleld ,  en  overeolks  zijn  eeë  was  dasr« 
0p  niet  appiicabel ,  en  bij  moge  wel  fustine* 
ren  9  dat  2ijn  eed  hem  daarin  niet  verbond  ^ 
en  dat  is  dan  weder  tégen  den  Eifcher. 

Behalve  dat  de  Gedaagde  te  Keulen  niet 
wist ,  of  die  brief  hier  voor  fecreet  gehouden 
werd,  of  niet.  Ah  ook  behalve  dat  hij  zijn 
leven  nooit  ontrouw  aan  hem  had  befpeurd, 
en  overzuHcs  hem  toen  zoo  wel  mogt  blijven 
Tertrouwen ,  als  van  te  voren :  zonder  dat  her 
verandering  geeft ,  dat  hij  Minister  van  vreem» 
de  Prinfen  was:  want  dat  ^t  de  Staat  zoo 
wel  9  als  wij  9  »  vertrouwde  hem  echter.  ^ 

En  dat  destemin^  omdat  U  Edel  Mogen*^ 
den  tot  meermalen  zullen  bevinden,  dat  niet 
duisterlijk  bij  wiCQunroRT  moest  zijn  gefchre- 
ven  ,  dat  hij  zoo  goed  een  vriend  was  van 
den  tegenwoordigen ,  als  vin  den  vorigeti 
Minister. 

En  om  al  ineen  te  (luiten ,  wij  hebben 
npoit  fecreten  gefchreven  aan  wicquefort, 
maar  zaken ,  welke  al  de  wereld  wel  moge 
weten. 

Alleen  l^ebben  wij  hem  in  April  1674  ver- 
zocht,  dat  hij  niet  aan  de  wereld  zoude  opojEi-; 
lairen  het  <;ontenu  van  de  allerlaacfte  artike* 
Ifn,  vermits  de  Gedaagde  dat  aan  niemand» 


<    '»8    ) 

«Is  aan  doi  Heer  sBVftRJNiNCK  .geoj>e&bMf(| 
\j$^  ce  weten  dat  hij  van  Monfirar  courtin 
bi^d  geëxpisceerd,  dat  men  den^vi^de  koacte 
krijgen  9  en  Iaissan$  Maastricht  tf  une  autr^ 
f Ime  racket abU  aux  Frangait  (^), 
;  JËa  daar  \%  ook  nooit  bevondtn  ^  dat  hi|  het 
lan  iemand  geopenbaard  heeft. 

En  al  had  de  Eifi^lipr ,  hec  ook  gazife^n^ 
tn  die  artikelen  uit  ^ijoen  eiscb  gelaten,  het 
jfo^d^  misCgbien  al   politieker  en  bet9  ^ji» 


v< 


1  PoUtieker »  omdat  het  niet  noodig  is  ^   10 
weten,  qtftm  aura^  fu  éfvoir  la  paix  è  #• 
Utfrix  CO. 

S^ter  voor  heoi  ^  ootdac  bij  dan  met  soiide 
hebben  moeten  bekennen ,  dat  ^c  een  goed 
verk  van  den  Gedaagden  is  geweest* 

Ik  fluit  óm  ook  op  dit  laatfte  punt  in  bet 

particulier;   en  hoop  op  morgen  in  het  ga« 

neraal  aan  te  wijzen »  ' 

,  Dat  de  Gedaagde  niet  alleen  niet  fchuldig 

ia,  maar  dtt  hij  t^r  contrarie,  omtrent  het 

pxmt 

(*)  tatende  Maastricht  en  eene  andere  losbare 
Jitftatf  Mi)  d^  Franfchen* 

(t)  Da(  meo^  <m  trede  tgi  zvOi^  pr^i  tad  Xxaanm 


C    »99    ) 

apont  vu  den  vtede  ^  niet  aóders  ^edton  beeAr, 
'9ls  hetigeeii  een  goed  bnr^r  en  een  ijverig 
patriot  ten  dienSe  van  sijn  vaderland  zoude 
Icnimen  doen. 

Verre  zij  bet  vari  daar ,  dat  de  Gedaagde 
kyoit  of  ooit  eenige  voorflagen  zoude  hebbet 
gedaan ,  of  raad  of  daad  gegeven  aatf  de  vijai»» 
den  van  den  Staat,  ja  zelfs  t^an  de  Mediateurst 

Als  alleen 9  dat  bij  aan  dezelve,  kbgende> 
dat  de  eene  op  den  anderen  niet  af  *wilde 
komen ,  en  dat  zij  don  moesten  vertrekken » 
distoen  heeft  gezegd^  dat  zij  dan  om  nieuwe 
middelen  Van  accommodement  moesten  zem 
den  of  fchrffven  aan  den  Staac 
'  In-ivölke  woorden  dan  immers  niet  gezegd 
kunnen  worden  te  zijn  eenige  nadeelige  be« 
denkelijkheden  voor  den  Staat: 
(  Daar  notoir  dé  l^fcher  niet  kan  obtineren  i 
zoó  hij  die  niet  aanwijst,  en  niet  naakt  èil 
klaar  aanwijst. 


BESLUIT. 


De  temper  van  den  tweehoofdigen  jkhjjs 
^erd  bij  de  Komeinen  zeer  zelden,  .iea:dat 
t2og  alfoos  voor  zeer  korten  rijd,  gedoteii^ 

ïSf  4  «" 


* 
i 


* 

^     ftOO      ) 

en  liec  wordt  voor  W8t  groocsch  vati  augusti» 
verhiald,  dat  dezelve  onder  zijoe  regering 
tweefiaal  geflqcen  i$  geweest, 

Deze  van  de  twee-oorige  JusHiia  (dat  is 
vaa  die  Juaitia , .  quae  et  aütram  pariem 
0i^it  CO»  ^"^  ^^9  ^^  aecufatenr  gehooid 
Jiebbeode  aan  de  linker  zijde  9  het  regter  oor 
pngepreoccapeerd  bewaan  voor.  den  geaccQr 
/eefden) '  heeft  wein% ,  immers  zeer  weinig 
jEQo  lang  na  den  andetra  ^  opengeftaan ,  ak 
tegenwoordig.  Want  het  is  tban$  in  de  vier- 
de weekt  dat  dezelve,  tot  verweqdering  van 
een.  |eder  ,  met  ope&e  deuren  wedergalmc 
door  de  accujatie  van  dat  abominabel  crimeu 
tan  gefcfaondene  majesteit»  Sei  si  aecusosse 
sufficiat^  quis  tandem  inmcens  (t^? 

Het  is  dan  wei  waai,  het  is  tijd,  dat  deze 
j^laats  ehidelijk  eens  weder  werd  gefKoten, 
M  herfteld  in  hare  oude  rust: 

Maar  het  regter  oor  van  de  heilige  Juftlde 
moet  eerst  nog  hooien  de  recapitulatie  en 
finale  adftructie  van  de  onfchuid  van  mijnea 
{Unilren  geaccu%erdeii. 

(*)  Die  ook  de  andere  parcQ  koon. 

(t)  Mfltr  iadieii  kec  genoeg  fs,  te  berckaldifei»]^ 


D€  crimine^  de  erimim  Majestatis  aca^ 
M^mur !  Videniumy  an  accusator  satirfa^ 
staf  (^*^  aan  de  requificen ,  tot  bewijs  v^ 
200  eene  atroce  misdaad  de  jure  vereiscfat. 

Majestatis  crimen  est^  quod  a^ersus  Po* 
pulum  .Ramanam^  vel  advtrsiu  secttritafem 
f  jus  commüthur  i  eoque  tenetur  is^  cujus,^ 
H>pera  consilium  doto  malo  ifsitum  est ,  qu$ 
seditio  tumultusve  adversus  Rempublicam  susm 
Htetur  (t). 

Daar  moet  dan  9  volgens  het  dfctamen  van 
die  wet»  en  van  alle  Doctores ,  ja  van  de 
xeden  zelve 9  wezen  een  overleg  ten  minde, 
of  een  voocnemen  ,  een  büt  j  of  een  oog* 
n)ei:k ,  om  den .  Souverein  te  beleedigen  van 
binnen  ,  of  van  batten  z^nen  ,  Staat  ;  van 
buiten  door  vijanden  9  of  van  binneq  door 
verandering  van  regering ;  en  daartoe  moet 

men 

(^)  Van  de  mfsdud  van  gefcbondene  Hoogheid 
worden  wf]  befchuldifd  I  wy  moeten  zien  ,  of  de 
b^Ccholdiger  die  ^rcbnldiglog  goedmaakt. 

Ct)  Misdaad  van  gefchondene  Hoogbeid  ia,  die  ce« 
gen  bet  RpomCpbe  volk ,  pf  tegen  deszelfs  veiiigbeid 
)>egaan  wordt ;  én  daaraan  is  degeen  fcboldig,  door 
li^iens  bewerking  een  raadflag  tnet  kwaad  opzet  is  aao^ 
|eg9aQ ,  om  oprcbudding  pf  beroerte  teg^n  het  Ge^ 
neeaebest  te  verwekken. 


«en  Mê  mah  cemiiium  neifien  of  geven  ^  eti 
jwt  overleg  een  JbeginfeJ  van  mafeeo,  firhoon 
nen  het  jjiist  niet  hoeft  te  brengeo,i7i/  ^j^^^ 
ium  9  y^l  ad  Mtum  ^proximum. 
^   Cogiia$knis  enim  poenam  nemo  patitur  (^*^. 
frim  enim  moius  animi  non  $unt  in  nostra 
\fêUnaie:   sed  debet  prohari  voitm$as  iUa^ 
^uae    est  deliberatie  animi^   intelügemis  es 
Meeptantis  id^  quod  vult  (f)* 

Doch  nu  heefc  de  Heer  Eifcher  niet  eens 
gepofeerd,  veel  min  geprobeerd,  dat  de  Ge- 
plagde zoodanige  deliberatie  en  overleg  zou- 
de ^bben  gehad ;  en  nog  veel  min ,  tot  irat 
einde   de    Gedaagde   zoo^   een  beleid   zonde 
hebben  gemaakt ,  en  coc  wat  efaide,  iüt^  of 
ecüpus  die  wil  het  zoude  hebben  aangelegd: 
want  bet  is   niet  mogelijk  te  bedenken,  dat 
tr  «en  criem  van*  majesteit  zonde  kunnen  zijn  y 
zonder  een  zeker  voornemen,  waarin  men  dea 
Soirverein  zoude  willen  belagen. 
r  Dat  men  dan  opgeve,  wat  foort  van  criem 
van  majesteit  de  Gedaagde  heeft  willen  be- 
gaan? 

^  (*)  Want  niemand  lUdc  ftraf  over  zijne  gedacbten. 
'  (t)  i^ö  eerft^  gemoedsbewegingen  zijn  niec  in  onze 
ftagt :  maar  men  moet  zoodanigen  wü  bewijzen',  welke 
fa  een  overleg  des  gemoeds,  vérdaande  en  aannemend! 
hetgeen  het  wil. 


f 
f 


C    «03    ) 

f^amn?.  of  waarip  hij  den  S(aac  rheefi:  will^ji 
yeranderen  ?  mee  wien ,  en  hoedanig  ?  m^X 
wien?  mei;  lentulus?  hoedanig?  met  verrot 
den?  Neen 9  dac  is  tegen  zijn  raifonnement ^ 
^aar  hem  de  regenng  indiflfereiic  is,  en  daar 
IMj  verklaart  zoo  ivel  onder  een  hoofd  *  4Ü« 
pnder  vele  ,  te  kunnen  en  willen  leven  v  en 
op  een  ander  >  dat  de  veranderingen  der  re« 
geringeh  van  God  komen  ,  en  dat  de  mèn- 
fchen  zich  altijd  vrijwillig  daaraan  moeten 
onderwerpen* 

Heeft  hij  van  die  minfte  foort  i^iilen  be* 
gaan,  en  de  Regering  hatelijk  maken ^  en  in 
gevaar  brengen  ?  Neen  ^  neeji',  h(|  heefc  zelfs 
tegen  de  Regering^ niets  gefproken  in  het  ge- 
neraal, daar  hij  zi,ch  altijd  fulmiitteert :  ook 
piet  in  het  particulier  van  eenige  corpora  van 
de  Regering,  dat  is,  van  eenige  (leden,  ala 
ileden,  of  leden  van  dé  Regering,  ook  zelf» 
niet  van  iemand  van  de  Regenten ,  als  Re- 
genten. 

£n  zoo  hij  van  Rotterdam ,  in  zich.  zelye» 
geconfidereerd ,  iets  zoude  mogen  gezegd  hebr 
ben ;.  justus  dolor ,  continuus  dohr ,  en  alk 
eene  fpecie  van  reconventie  of  compenfatift 
van  injuricy  h  simili  scilicet. 

En  zoo  bij  iemand  van  de  R^enun  Z0a« 

do 


C    ao4    > 

de  mogen  hebben  gedenoteerd  ergens  in ,  hee 
was  niet  als  Regenten ,  maar  zoo  als  zij  zijtr^ 
Zoode  iemand,  als  200  niet  mogen genoteexd 
worden,  omdat  hij  ook  Regent  was? 

Zoo .  zonde  te  Rome ,  daar  al  het  volk  re* 
geerde  9  niemand  van  de  Qoiriten  hebben  mo- 
gen aangefproken  worden;  want  die  regeerden 
allen :  bier  niemand  van  de  vroedrcViappen» 

Maar  notabel ,  dat  wij  daarover  niet  wor« 
den  '  befchuldigd.  En  zoo  er  al  zoo  iemand 
zoude  mogen  zijn  ,  dat  hij  injuriarum ,  ja 
zelfs  Majestaiis  agere ;  men  zal  hem  te  berde 
komen* 

Heeft  hij  van  de  grootfte  foort  van  criem 
wn  Majestdc  wüten  b^aan  ?  heeft  hi;  feditie 
verwekt?  heeft  hij  eenige  Regenten  iinWea 
ombrengen ,  of  doen  ombrengen  ?  heeft  hij 
mUitie  geformeerd?  heeft  hij  de  vijanden 
eenige  plaats  willen  overgeven? 

Da  f  da  mihi  corpus  ddicti  (*);  daar  fta 
ik  op  ^  daar  roep  ik  om,  dat  moet  gij  m^ 
geven ;  gij  moet  het  mij  geven ,  al  confesfèer* 
de  ik  een  criem ;  gij  moet  het  mij  geven ,  dat 
ik,  dat.  al  de  wereld  het  voelen  en  tasten 
kan,  g^circumfcribeerd  met  uur,  plaats,  cii^ 

cum» 
<*)  Geef»  goef  aij  het  Ugchttsi  vin  it^mhdnè. 


C    405    > 

ctimflandêQ  enz»  Geef  m^  200  een  lig^chaam: 
van  eene  misdaad  9  noem  en  oenaam  mij  die  ^ 
m^  zeg  of  het  is  een  criem  van  Majesteit, 
of  em  ander  9  en  wat  voor  een  I 

^  Welaan  ,*'  zegt  gij ,  9,  gij  hebt  criem  vaa 
'^  Mi^esteit  begaan :  gij ,  een  particulier  zijn- 
n  de,  hebt  u  geftolcen  in  zaken  van  Staat  met' 
9,  onze  Ambasfadeurs/* 

Is  het  een  criem,  te  discoureren 9  ja  mid« 
del  rat  vrede  te  overleggen  >  met  die  van  zij- 
nen eigen  Staat?  £n  is  dat  eene  misdaad 
voor  een  particulier  nog  grooter  dan  voor  hen« 

ff  Maar  gij  hebt  wijzer  willen  wezen ,  dan 
^  2ij ;  en  als  zij  het  naar  uwen  zin  niet  heb* 
Pf  ben  willen  doen,  zoo  hebt  gij  het  buiten 
f,  hen  gedaan  met  de  vijanden/* 

Onwaar,  verfierd;  en  gij  moet  met  fchaam- 
te  bekennai ,  dat  gij  de  woorden  van  Frank» 
rijk  en  EngeUmd^  die  de  eenige  vijanden 
waren ,  in  den  eisch  hebt  bijgelapt ,  en  dat; 
die  in  de  brieven  niet  zijn.  Eene  onheuibhe 
en  onlijdelijke  zaak  !  Hij  i  qui  non  acerbuf 
exacter  ,  sed  cum  efficacia  kenignus  ,  e  f 
cum  humanitate  efficax  (^)    moest  wezen, 

maakt 

O  tMe  geen  fcherpe  ifperfer  (pf  koevetatr) ,  matr 
tnet  krachtdadigheid  goedenl^ren,  en  mee  beuichheid 
Imcbuladig. 


« 

fiaakt  blèr  cHmtna  dobr  zijne  {nvèotie^  eii:id^ 
ditamenten  van  woorden» 
:^»„^lMfeuir  gij  hebt  op  den  lïden  Septembet' 
„  1673  geconverfeerd  met  deMédfateurs,  en  gïf 
^  taebt  hert  gcfivrézen  aan  den  Staat;  en  die  ishec 
„  éenige  adirijs ,  en  daar  beroepen  wij  ons  op  f 
^  en,  als  of  God/u  ëén  gevoelen  gegeven  had^ 
„  zij  hebben  u  daarover  twee  misfi ven  getoond.** 

Wel  j  wat  kwaad  ?  Hebben*  wij  die  helpen 
fchrijvent  Neen  9  zij  waren  gefchreven.  Kon- 
den wij  het  concenu  veranderen?  Neen;  wij 
waren  particulier;  en  de  Ambasfadeurs ,  aan 
welke  die  brieveft  gezonden  werden  ^  moes- 
ten dac  doen  ;  dien  was  dat,  volgens  uwe 
leer  ,  toevertrouwd  :  en  echter ,  als  zij  die 
wilden  amplieeren  met  de  visftherij ,  wij  vuU 
len  er  tegen  in ,  en  hec  wordt  niet  gedaan. 

yy  Maar  gij  hebt  van  de  communicatie  van 
^  die  brieven  geene  kennis  aan  de  Ambasla* 
^  deurs  gegeven.'* 

^  Wel ,  uit  den  brief  van  ons  zelven  coö- 
fteeft,  dat  dié  twêo  brieven  nog  op  dien  ei- 
gen dag  gezonden  zijn  aan  dtize  Ambas&deurs^ 
om  diede^  andertn  daags  met  hun  advlja  ovef 
te  zenden  aan  den  Staat.  Wat  zouden  wij 
dan  aan  hen  communiceren  ?  hetgeen  zij  in^ 
mginali  zelve  zagen  ?  En  dit  zoude  hec  cenig- 


T   »o7   ) 

ite  5  hec  groo(fte  JEijn : .  en  daaruit  heeft  tten 
bij  pleidooi  zoodanige  coofequencie  gehaald, 
en  daarvan  heeft  men  van  ter  zijde  zoo  ge'* 
fnoefd.  Hec  is  F.  2a.  loco  aangewezen ,  en  nu 
worden  U  Edel  Mogenden  gebeden  dit  in  regard 
tt  nemen  tégen  het  pleidooi  van  den  FiscaaU 

En  deze  drie  zaken  zouden  het  en  chef  all^ 
zijn,  die  bij  pleidooi  zijn  bijgebragt  tot  ad* 
(tructie  van  dit  preteos  crimen. 

Maar  de  twee  eerde  zijn  abfoluut  verfierd 
en  onwaar,  en  tegen  de  brieven :  en  uit  de 
brieven  confteert  ter  contrarie,  dat  wij  alles 
gedaan  hebben  voor  den  Staat ,  hetgeen  wi| 
konden ;  dat  wij  Mediateovs  en  vijanden  at* 
tijd  hebben  tegengefproken ,  en  dikwijls  oyett 
gehaald. 

Alle  drie  de  pofitiven  ,  boven  de  onwaars 
beid,  zijn  verdraaid,  tegen  de  brieven,  ge^ 
mutileerd ,  veranderd ,  41  pour  iU  in  den  eiscb 
gefteld,  en  dowgaans  geforceerd,  en  vol  on^ 
beuschheid.- 

En  genomen  ^  bet  konde  alles  uitgelegd 
«f Ofden  naar  uwen  zin ,  ja  het  was  alles  waar , 
dat  gij  ter  nederflelc ,  ubi  est  malus  animus  ? 
uH  est  dolus?  In  criem  van  Majesteit  is  fiet 
dfilus  noodwendig,  de  sulntanf.i4^  de  r^ui^ 
tito  sim  quo  non.  ...  i 


1 


C    aö8    ) 

Botus  malus  is  zoo  noodig^  dat  het  drié^ 
jnaal  in  de  eerfte,  zesmaal  in  de  vierde  ^  ea 
in  alle  de  elf  wetten  van  den  geheelen  dtel 
twaalfmaal  gerequireerd  worde. 

Culpa  estj  se  immis^ere  rei  alienae^  ad 
se  non  pertinenti  (^) ,  ten  regarde  van  parti* 
dtlieren  ,  ten  regarde  van  den  Staat  debis  j 
want  de  Staat  zoude  het  bij  plakkaat  ver- 
bieden. 

Niet  waar ;  aiaar  hij  verbiedt  alleen  met 
de  ^^anden  om  te  gaan ,  en .  dat  tot  nadeel 
van  den  Staat.  Niet  dat  ik  jaist  wil ,  dat 
nadeel  volgt  op  de  desfeinen  van  den  fcbal* 
d^en,  maar  dat  er  blijke^  dat  zoo  ofzooda^^ 
nig  nadeel  met  opzet  is  voorgenomen. 

Want  een  opzet ,  een  voorftel ,  een  Mr , 
een  scepus  tot  kwaad  moet  er  genomen  zijn: 
forsuisa  enim  in  hoc  crimine  non  veniunt  Ct^t 
volgens  de  L.  6»  D.  ad  Leg.  ^l.  Maj.  De 
dolus  zoude  grooter  geweest  zijn ,  omdat  wij 
particulieren  zijn  geweest  zonder  commisfle» 
eo  dat  wij  uit  de  missiven  van  tijne  nieuwe 

pro 

^   O  Zich  te  mengen  in  eens  anders  zaak,  die  tot 
ons  niet  behoorc,  is  een  misflag. 

'  Ct)  Want  de  toevallige  dingen  komen  in  dexe  mus* 
daad  niet. 


lirodoctié  nmt  den  aiotb^ü  Kovembêr  i(^  ^ 
VM  dén  Ijlden .  Aprilt  ear:vzn  dèo  ijfdiH  Mtff 
1^749  zoudea  geweten  hebben ^  dat'tnêfi  het 
kwalijk  nam.  • 

.  AJs*:  panienlieren  beb^^ea  wij  ons-  matt  ge* 
ilsagw^i  «qa  hebben^  wij  maar  gédiscoüreerd  f 
en  zoo  ü2ijn  wi>  nnnr  :  erkend  ,  en-  hebben 
noch  den  Staat ,  noch  tinderen»  met  on^  ké^ 
flakcef  bedrogen»     .  >-  .     •    •  : 

Die':pC9ceriearè  émflvètf  konden  Ms  géede 
anterieore  keshia^^gevt^•  -'- 1^  eerfte  is  maar 
een:  ftma^aat;  de  cweêdè  fj^reekt  flechcs  vati 
éen.fftftkillier  pnnt^'^naar  hetwelk  nfêt  is<ge« 
d«tn;  en^^.rderde  tereettt  "^fcbreifet)  9  nadof 
4e.  .traktaten  ai  warenj afgebroken. 
:,  Wij:  wnden  10  4M[<K^2tJn>  otndat  dé  Heer 
TAH  ;Q»YR.  ons;  20ijde'.g6Wtarrchuwd' hébben  ^ 
da£..de  rSoacgeene  verw^ltng  wildelrdefta^n» 

'•  ]V!haff.  wtj  faebbenf  nodic  aan  vijmden  ^  df 
GeaUteetden  ^  óf  aan  Mediaosurs  geoi^baard  f 
dat  wij*  oordeelden »  dat  er  verwlsfeling  moese 
gefcbiedea/  'En  200  wijt^in  ons  verftand^ieb^ 
ben  |;eooniéeld  ,  dat:  qunl  iétsysoude  kmmeil 
affiaan ,  het  is  niet »  als  redenerènder ,  twijfe-^^ 
lendet  wijze  9  bij  forme  van  voorilelling,  en  * 
dispuut^,  in  het  geh^p)  aan  wiCi^wvoKx  ge« 
fchreven 
IL  D.  III.  3.  O     '  Daar 


«itÉicaecd  hi»bbea  -mee ,.  en   vmtn&wd  um, 

c 

«fi$QVPfO«*t  9  ^  iotfk  «en  MioJMnrcwas:  vin 

treemde  Potentaten. 

.  Wi}  hebben  mecs-^^^ocmnmaicMrt.;:  vitn- 
k<tlix  <lis. publiek  mtnter te  £mdén^^  xAxgeam^ 
.  4ei|d  4ftt  eene  punt.:  'fit:  la  willt  Mgclbtt^ 
trijtbt  9   «£  f^ne  .^nrv  ^efoo^  rttd^épnèU^  ea 
dat  heeft  hij  nooit  geopenbaani«   .iBn  InttM 
4e  ]^er£ifclicir^  fUe^/tHiiiliekdqk  teiD9n€^^  dat 
dkr-^en.  goed  wesk  l&,Mdétmnl»i  gezwegen , 
^.  bftd   getoond  beter  ftaacfcnMl^er'QCie  z^ 
Sft^:  mne  ifr  mtf t  jKOOu^itger  a»:Mf,  ik 
iimde  op  dit  pust  kmmen  bHjróndkflv,  4mÊ^ 
op  pfoneren,  dteiéi^'toonea  én  al  de*W9^ 
peldi  è.queiprix  ónia:.pu  aa^irJapüx^^d 
CHmk'\s»^0  UmweiuMiigm  m^virraoC^^ 
.  En  wij  hebbeQiMüQravoRrattriwb'ODwd, 
ak  MiifiH0r  VMandMe  PotientateririoB»  ials 
cm  eefll^.  bufg»v^eèn  goed  ingfeseteas  ea 
«QHjft  pACriot  vw  «bet  vadcriandJ     finiis^db 
SA^s^.die  zijne- ioreeaiie  i^kttries  ioa -srcil 
W4^9':^l$  wij>  biedngen.Aoot'^^  vao 


'    ♦ »  ' '     -     *      » • . 


'  (*)  Tot  welken  pt^iï  flili  deil  vrcBé'tó  ifnnneii 

^f^éti:   Mtat  ét  ^mid&mn  fsa  'CtiA  «^Ifcteii 

'  iUlzwiUge&beld.  n  -^ 


C-tii  ) 


\ 


Ibereteafe  r^^nj^  bet  4(x>Mteü  fttblii^i{g«ii4a 
eed  f  Waardoor  ieder  aati.iijii  kiid  js  ireqAltglL 
Behalve  det  er  mee  ibUjkt»  d^i  itnj  ^c^ogatf 
2ifn^..eii  .dat  hij  eigens  boite^  'heeft  ^tevee 
leerd  ^  hetgeen  wij  ^  fchoon  niet  feere^t:^  hM 
Üebhéfi  ^efthrevcae^  ... 

-  Datfr*  ia  daif  gem  J4^  ^  efi  hij   gex^ltr 
geene  inisdaad  van  Majesteit' ^  ..en  4a)r  M^ 
2elfs  géene  imaginatiên  van. een  kinaad  gcimoe^ 

jfa  i  maar  büaï^  20Ude  o^  gecegd  hebban  $ 
dat  hij  g4ëne  kwade  Jnientie  hêd  gohadi  99 
hij  ia  echter  \vefQordeddL 

Heer  Fiscaal^  aUegéeiK  rgij  dit  x^i  fstfint 
tm-  het  falfoèfi  voor  jde  mèn(bhefi  f  eti  4:ege9 
uw  beter  weten «  of  <An  ^en  ^daag<toi  pdifWI 
te  Aakfnf    . 

Had  BUAt  hier  iliet  de  btieVeü  dtfen  <K|n4 
etpieeren  t  jdie  .men  als  uH  Eag^nd.jondê 
doen  fchnjiren  t  War  hij  niet  van  hitr  ^^^^t 
Amwérpen  vertrokken  ^  om  met  die  .dafrt  gio? 
komene  Engelfchen  te'tracteren?  Wflde  h]| 
den  ftadY  vafO*  de  Roering,  en  Repttblièk  fliec 
veranderen? 

Mftar  2ijt  gij  niet  in  Majestatis  crlmlfiét 
Waart^ii^zijt  ;gij  niet  ftipt  op  uwe  coügIu^ 
blijven  ftaan  9  zoo  ala  men  in  dat  crietn  liloec 
doen?" 

O  4  Maar 


V        • 


C  ft"  ) 

r  Mtar  zijt  gljnier  in  MdjMmis-  crimincf 
«Vanwaar  komt  uwe.  ongelooflijke  beiee/HL 
bdd  y  dat  wij ,  nu  den  maanden  m  reatu 
«Ijnde^  gaan>  ftaan  ^  en  rijdai,  daar  w^ 
willen? 

Waarom  hebt  gij  zelfs  niet  eens  in  Jioiiciê 
ihtitrlidictbrio  durven 'verzoeken,  dat  wij,  al« 
YÓrens'iets  te  dóen,  of  ook  daarna,  inkeclv 
tfenis  zouden  gaan? 

Maar  zijt  gij  in  Majestatls  criminef  Zijt 
gij  te  regt  in  de  L:  quisquisf  Daar  Wordt 
cadem  severitate  votuntas  quam  effectus  (^^^ 
jt^ep&nleerd^  Wat  hebt  gq  dan  zelfs  beboe* 
Ven  te  pleiten  ,  éat  giy  moest  bewijzen  niet 
dleen  dolum^  maar  ook   damnumf 

Maar  zijt  gij  in  alio  criminef  In  quol  m 
eène  andere  misdaad?  welke  dan?  * 

In  alio  omni'  crimihe  moet  niét  alleen  ma^ 
kis  aninms  out  dolus  zijn ,  maar  ook  réperS 
dimmm.  Waar  is  dat?  Quid  detrimenti  Bm^ 
püblica  ctpit  Ct)?      ' 

-  Qi^id  detrïmemi ?  vraagt  de  Heer  Eifcber  y 
de  Gedaagde  heeft  den  Staat  wiQen  Atdea^ 

•  ,      '■;...•;   •;.      ca 

O  Met.  dezelve  ftreoglield  de  wil  ^  ais  de  daad 

géftnfc. 

(t)  Wat  nadeel  heeft  het  Gemeeoebesc  feledtaf 


(    «3    5 


u 


«n  die  ratd  is  niet  gevolgd ,  de  Staat  hedt 
dieo    niet  .getpprobeexd.     Mijn   God,   war 

Zoo  de  geoordeelde ,  verwisfeliog  bad  ftand 
g^epen^  was  de  vijand  ons  nader  geweest: 
4ii4ui  A\fi  ia  nie(. gekomen;  Ergo  wederom 
g^n  damnuffi  datum. 

On;^  raad  is  niec  gevolgd,  en  daarom zij9 
de  traktaten  afgebfbken.  Onze  raad  was,, 
z^t  gij  9  (glfaoewel-.hei:  onwaar  !s)  dat  men 
wat  zande  afilaan^  en  de  traktaten  zoude  men 
dan  .niet  kunnen  zeggen  te  zijn  afgebroken , 
i3mdat  4nen  niet  wilde  afRaan,  maar  op  onzen 
raad  (naar  uw  zeggen»  boewei  abufief)  zou* 
den  die.  gefuccedeerd  hebben.  Behalve  dat 
al  de  wereld  weet,  dat  de  traktaten  zijn  a& 
gebroken  om  FURStSMBERCH. 

Aan  wTCQUBPORT  hebben  wij  fecreet  over 
^t  afSam  vertrouwd ,  en  die  heeft  daar  over 
aan  anderen  gefchreven.  Waar  blijkt  het? 
Aan  wien  heeft  hij  daarvan  gefchreven  9  En 
wac  heeft  de  Staat  daardoor  geleden?  Gij  bebt 
geene  letter  tot  bewijs  van  het  eene  of  hec 
andere.    .    . 

;  Wij  hebben  wiCQUBFORT  verzocht  en  gd^ 
bruikt  9  om  hier  onze  intentie  dooF  goede 
yriendw  uit  ie  iirerken«  .:^ 

Pi  Wiet 


Vl^ea  keek  hij  Asm  over  ook  g«Q»rokenV 
Wtt  kWttcte  iotentte  hebben  wi)  «ole- gehad  ? 
of  aan  iemand  geopenbaard?  Wa(  icbadb 
Seefc  Kec  land  dtvdcvor  gehad? 

Maat  dodelijk  ^  de  Gedaagds  1i6eft  den 
YMde  gMochc  op  dlefüaade  wifMn^  en  dat 
is  fchade  voor  het  land  >  >  en  dat  is  het  k$tn 
te  ^MfMiifi  van  alle  4ie  erbanpeU^t  iêmna 
jfm  dea  Heer  Eifcber^ 

GrMiie  God  1  wat  blMe  tijden ,  wat  booM 
t^n  bele^mi  wijt  Gij  dcyec  ons  leerenlio- 
vm  uic-  d^a  be^mel,  dat  wO*  den  vrede  moeten 
IHMken  en  najag^t  en  de  mensch  vatiedt 
het  ^  hier  op  aarde;  hij  maakt  se  crfmlneel^ 
Ute  be|  détn ;  *ea  ai|n  wil  Is  tegen  jiwe  be-  ^ 
^en;;  eü  alet  gij  dat:?'  en-  lijdt  gl}  èaa 

Neen,  new,  regcv«ardige  Regcers;  God^i 

Itt  g<)^$  ^^  ^^  Wj  de  onnooaelM^I  loude 
^aien  verdrukicetu  Hij  heeft  den  Gedaagden 
lUfr  yoor  q  doen  k<»nen  j  oydac  ^ij  zoud^ 
f^cefa  tnsfehen  b^Ë  en  4M.£ifefaer« 
.  y  Bdël  Mogenden  hebtfen  gehoord  utt 
^e  ^Waarachtige  pleidooijeii,  U  P^  Mq^ 
genden  zullen  zien  uit  de  ilukken  ¥aii..deQ 
ii^ei^  Fiacaaly'  da»  dë  Gedaagde  tegen  zij* 
^P^^  wil- en  dati^  ^ef^  moeten  vertrekkéi 
«It  «iJi?  Vftdsflï«i4 :  #  *|i|   W?f  »Jie  dw>ef. 


C    **5    > 

Md  ijlurtfc  hieft  MOecta  bt^en  , .  e»  ttéi 
èfireeiilfke. miMefenMebar  bMfc  M#kefl  W^* 
der  in  te  komen:  dat  al  hetgeen ,  dat;  hij  daak 
btioeo  gefchrvren  heeft,  niet  andevi*4s . ge- 
meeic,  ala4n:«lea  drak  van  zijne  ziel,  en  in 
de  droefheod  om  4e  vervolgtagen ,  m^%e  U|  ' 
haorde,.  dar  .men  hifr  inög  deed  tan 'de  zij<* 
acn;  dat  al  zijn  venAaak  is  geweest  in  de 
brandende  liefde  tot '  aijnen  vaderlijken  ftaau 
Mijn  vaderland!  (beeft  bij  tienmaal  gezegd) 
^Mm  JkwiMr  vergfei^  zno  vetgete  mijne  r^g^ 
terhafidzUh  z$U»!  HK^^trdofrê  zij  aan  nilf" 
mn  arm!  Mijn  podétiamdt  zéo  ik  uwer 
nk$  altijd  gedenk  j^vo  jklepe  mijne  hngoah 
mijn  gehemelte  !  Ja  mijne  tong  kleve  aatt 
nrijn  gfhefmim  y  zoo -.gij  ^  mijn  vaderUmd^ 
nUt  altijd  zijt  geweest  het^éenige  objut  van 
ntijm  aikrgrmfigUijdfcha^t  ^ 

En  zoo  heeft  bij  niei  aUetn  gezegd;  nuta* 
zoo  beeft  bfj  cuk  gedaan.  Zi^o  heeft  hij  mer 
aUe  mogetijbe  en  met  ^lie  eerlijke  mfddeleit 
hOL  voordeel  Jvan  zijn  land  altijd  gezocht:  en  ^ 
iMt  onb  zien ,  of^  bij  irel  gceegd  zo«ide  m^ 
ge»  worden  anders  te  hébben  kunnen  doen. 

Ik  heb  ^ jowreot  hef  begin ,  ftf^  wijn  ^s^ 
^onra  i9ii:g«4M^pd  vm  d»  idwde  pamgraphe 
vun  de  7de  wet  over  deze  materie»-^  Ik  hdk 

O  4  daar  . 


dw  ^parephntfeerd  over  de  k^ndhek 
des,  Gedatgdais  perföofi,9   #/  sm  é$M  fuid 

fieeri$  <*). 

.  Ik  kan  niet  nalac^  mij  idaarvio  ^ed^  te 

dteoai  in  de  volgende  .!Wȣdea:  om  qmi  fit^ 

cere  potmri$j  et  on  c^git^erif  (t)* 

-  jit^fseerepoiuerii^fïictnn  aeeo,  bijbte& 

iitets  kunnen  doen.    Hij  heeft  zicVi  ntevvoftea 

uitgegeven;  hij  Js  nkt  anders  erkend,  U| 

^eefc  in  geene  apde»  quaHteit   wat  willen 

Jipen^  of  ooit  gedaan;  en  mitsdien,  200  laag 

Ig.die  qisaii^iti  openlijk  drpeg,  kon  ki^meo 

doen:.. en  nogtaaak  hetü  bij  niet  anders^ 

daan ,   éls  hetgeen  hij  met  éere  in  die  qoaliït 

tfijL  doen  karnde.* 

.  An  .quid  cogiiavjsrit?  CogirMlonU  poemm 

mtm^^p^tur*  L.   18.  D.  de  poemsyVk^M 

wilt  gij  zijne  idnerlijke  gedachten  weten;  ziel 

lijtib  uiterlijke .  werken, 

t^  Hij  kpopt,    pas.vQor  zijne  retra&e  ,  een 

\fai$  van  s^9<>cx^  guldens;  hij  verkoopt  niet 

e«n  e«nig  (lak  goeds  *  of:  eene  een^  obligatie 

in  9i|n  afzijn;  hij  laaf  ntetfalUen  alle  ziyc^ 

'*  a^i  mum 

C*)  Bn  of  ^  cé  Toren  tets  l^eeft  ge^tn^ 


'-  Ct)  Of  ïü'itó» 


beéfii  kanoeii  doen,  en  ef  14  kM 


C    «17    ) 

« 

•Ibeubilai'kier,  maftr,  oa  de  Mifte  ftrie9  4d|x 
zendt  bier  allé  sljoe  kindereo* 

Quii  fnalheagUasiei?  qui  amnia  htma  sfia^ 
qui  rei  familiaris  sumfnam\  qui  überos  suot  ^ 
ckarissimM  fignoraj  vel  hiccmttitueraêj  m/ 
I^ue  mittehm  (*>?  .  .  ^ 

.  Quid  cêjgt$m$et  f  die  nooit  .van  iemand  eenig 
present  of  eenige  vei^eiding  in  eenige  eni* 
plooijen  heefc .  aangenomen  »  of  verzoclit  te 
aiogen   aaonemen?    An  gratis^  malus  fins:* 

Quid  cogitassetf  die  in  de  d jden  >  als  h^ 
was  op  den  trap  van  yermogen ,  zkrh  nooit 
daarvaB  bedieod.  beeft  C^ls  andetoi^  tot  bene* 
ficeren  van  zijne  vrienden  ,  maar  alleen  tet 
iroortzetring  va&  degenen  ,    die   het  waardig 

waren  f  . 

t  (^tf  ^ptMsetf  quid  tandem  ccgitasieif 
eujus  omnes  cögiioiiemes  ^  cê^iu^  mcditatiêfw 
,tmneff  cujus  denique  inelinariones  non  nisi 

C^)  Hirtc  kwftdf  zood^  by  gedacht  hebben ,  die  aU^ 
zQne  goederen,  die  zlOn  zanfche  boisbeflag^  die  zQ^f 
jLipdetentzyne  waardfte  paiid^»  of  hier  gdnen  had^ 
9f  h^rwtani  ^oodf 

(t)  Of  zoude  hQ  om  xdet  Hedit  g^eeit  zffaH     ^ 

O  5 


Hic  tê  OATONE  et  grAcchd  (t). 

JMbitr,  2^  Mlter  de  Ëiafter»  cfe.Gedflag« 
^  liebbe  Md  veel  goeds  gedaan,  els  Mj.wü^ 
mi  heeft  géene  t>rder9  geene  cèminiafie  daar« 
toe  geh^i  En  manlius  ondioofde  djn'  wooy. 
füriK.  litj  iMitisn  zijne  órdèr  geiocliceo  faed^ 
ielK>on  bij  vtoorieut  .^aw; 

j Blaar  hij  ^ed.  hem  eem.krdoMn,  Heet 
Fiacpal  I  en  ook  dit  is  aiieer  ^^een  kmmd  exeitf^ 
pel  Tan  Heidenfcbe  wreedheid ,  ais  y«n  e6M 
gaieëe  knjgscochc 

.  tiieel  anders  deed  ewjir  Aiet  jONAtHAK  (J)» 
fthoon  hij  luit  valk  heawbren  had  ntec  w 
«•» ,  en  jmiiffiAM  self  door  het  ioc  genmkt 
peid>  .als  een  overtfeder  t  het  ^ec^tea^ 
fchoon  boicen  ^sijne  order ,  omdat  bét  de 
•vtrwinning  aan  israej:.  had  oi^wrocht  > 
WHKht  ook  2i}ne  behoudenis  alc. 

•■■«.-     Vin»» 


». «   • 


O  Wtt  zonde  hg  gedacht,  w«t  zonde  hQ  eJndeliJk 
fedtcbt  bobben,  alle  wiens  gedachten,  a/lc  wiens  oirer. 
^cttegcn^  wiens  neigi^eii  ciwïelöt  atet'dan  geheel 
*arigk,  goed,  ja  roortreffeHlk  geweest  zijn. 
•"W'Hler  Aag  He  n  voor  iato  en  caaccmTS,  daf 
it»  voor  de  ftrengfte  regters,  gd^k  katq  en  ^aA^ 
cm;»  weieer  te  «Mir  wanm;    . 

($)  l  Sm.  14. 


Maar  f^üt  gij  ander*  (Baemfdcn  >  ^  ^ 
^s«  2aktii,  die  op  dezen  ofifctauldt^n»  (daar 
«elft  geene  prefuniptiëo  tegen  kunnen  vallenv 
en  die  (UiAccaua  wel  toe  eenen  regeer^  sonde 
vrilien)  en  die ,  mtdfchien  op .  u  ook  beier  ap-  ^ 
(Ucabelztfnl 

JLofieli}Jc  was  .bet  exempel.  Tan  acAinuui; 
VAjtiua  siKskoiiEiisu  me  aecus^^  ega  •me  cri^ 
minii  é^$m.  mgo ;  \  utri  cteJitU  »  Qféiri^ 
tcs  (♦)?  . 

Mmr  nog*  lo&Ujker  dat  van  mciva  scipm^ 
die  befchnldigd  werd  van  veertig:  ftuUcen  van 
Spanje  aan  de  ffnamde.  vw  i^Mve  te  kort.ger. 
daan  te  hebben.:  H}  gaat  bosren,  btj  brengt 
bet  boek  med^  ^  daar  hij  nit  bewijzen  kon» 
dat  hij  dat  geld  deugdelijk  had  uicgeeeven, 
en  hij  zegt  fiout  weg:  Non  reddo^  Patres  con^ 
scriptie  r^tien^m:  neque  enim  huc  maligni^ 
tatis  deventum  puto^  ut  de  med  innocentid 
^uaerendum  sit  (f) ;  ik  ^  die  uit  den  buit  van 

•  C*)  V4aius9  de  Sacronenfer,  befchuldift  wii^Jk 
omken  ded  aan  de  taladiad  ie  ]ieU>eiir  siriea  ealooft 
fjD »  RooDfcbe  taargers  ?  i 

(t)  Ik  doe   geeni^  rekeniof »  befobreMoe  «^radetfa'l 
«ent  Ik  dMi)c  niet»  dtt  het  tot  die  iiooskeid  gdumfli 

k»  dat  Q0a  oodaizQfk  «o^t  deea . aüifiaade,  jiI^ 
OimQQZtDieid, 


éntioehie  4000  ftokkeh  van  Spimjê  fn  een- 
Éiaal  10  de  Tchatkisc  heb  gebragt.*  eo  C^egc 
de  tekst),  universus  senatus  tam  eim$taote$n 
defonsiimem  approbavüy  êt  fum  atsoMt  C^> 
^Maar  allerheerlijkst  is  dat  vas  sgipiq  afrk 
CANUS.     Hij  was.  crimineel .  gedagvaard  :  b^ 
kMit,  en  Z9gtz  Hac  die  CartbagsMem  j  mag* 
éa  sperametn^  yen^^i  Ugfit  stApvrt  €0%tV  ^ 
aefuum  prrinde  e$t^  f  os  mêcum  ir  e  in  Cm^ 
piiolium  suppUcatum.    Ei  spechthsima  yo» 
ÊUnium  habmt:  Siquidem  Sèna$m^  et  eqties* 
tm  ordo^  cstnctaqut  pleit  ^  etm  eo  praece^ 
éeMte  puhinaria  Jovit  petiit ;   quin  eiiam 
tpuf^  secutus  '  ett  TrUmnus  >  '4eque  scmatore 
Wêüêrator  scimoMis  faetmt  est  (f).    Doe  ook 

'  (*)  De  g&nfclte  JLüd  heeft  eeiie  soo  ftandvastlfe 
▼ëcdèdlglBg  goedgekeard»  en  hem.  vitlgeQ»cokeib  Fmk 
Mgx.  Lm  ///•  c.^  7.  n.  I* 

Ct)  Op  ^eseQ  dag  heb  ik  ï^arthagc^^  dse  grpoi^  dit^^ 
gen  hoopte,  gedwongen  uwe  weteen  te  ontvingen s 
hWIJlt  is  het  derhtlve,  dtt  gQlieden  met  mQ  muir  ^ec 
Kiiptcool  gaat ,  om  te  danken»  £a  dar  aeer  bllltf k« 
fth^aend  gezegde  Jieeft  4e  geveoadite  nUkómst  8<^ 
whad:  want'de  Raad»  en  ridderiyke  orde,  )a  itet  gt^f 
feke  volk  ia  door  hem  voorgegaan  en  mee  hem  star 
ItmnsM  altaar  gegaan ;  ook  xdfs  de  Oemeeatmao  ii  g^ 
."Mpi^.en.vin  tenen  bercbnldiget  oen  eerbew9ics  va» 
«evio  ge worden« 


■ 

soo.  Heer  Procureur  Geseraal  f  en^jk  geen» 
JitiêtüCnm 

Maar  opiniacreert  gij,  en  blijft  gij  })ij  m^ 
dot :  ^y  heeft  den  vrede  gesjochf ,  hij  is  tri'-, 
mineelf  en  hebben  zoo  vele  onbeile99' .^po 
vele  jammereii,  zoo  veel  bloed ,  u  iiog  geefl# 
gedacbced  coc .  yiede  gegeven  y  j^  blijft  d& 
pedaagde  nog  echter  crimineel  öm  die  reden.  ^^ 
welaan;,  gij  oude  Regenten!  Qnderdaneniwi]: 
zijn  ém  alle  crimineel,  want  wij  bidden  p^-; 
bliekelijk  aller 

Da  pacem^  Domine  ^  in  diebut  wntris! 
'  ^y  Cöef  ons'  vrede ,  Heere ,  in  onze  dagen  J  ** 
Maar  geef  ona  ,  Heere,  dien.  vrede ,.  wa^rw 
de  Souverein  eene  amnestie  generaal  hejb»^ 
bende  doensubliceren ,  de jngezQHnreA op  ^^eo 
nieuw  niet  op  axt&elen  moeten  antwporden^ 
over  een  discours,  dat  lang  ^e  voren  zoude 
rijn  gevoerd  ^  -        ^^ 

yy  Geef  ons'  vrede ,  Heere  ^  in  onze  dagen  1  *! 
Maar  geef  oqs,  Heere,  diei>  vr^de,  waarjii' 
men  het  niemand  voor  eene  misdaad  mag  aanv 
wrijven  ,^dat  hij ,  om,  lijf  ^n : leven  te  bewa^, 
len  ,  zich .  retirere  bij  naburige  ,  en  |iemral«r^ 
Vorften.  :      ..  ..  .„ 

^Geef  qnf  vrede,  Heere ,  ^^twee  dfigeiii*^ 
Maar  geef  ons,  Heas,  dieo  vrede 9  in  welken 


hunne  commislie  gedaan  hebbende  ^  em  bedaala 
Hlfbde  ^  oiec'  ifedeir  op  eeae  cifHirïneelè  w^ze 
dkafover  mogen  winrden  geëxamineerd, 
^fi*  Geef  00^  vrede,  Heere,  In  oncedtgen;*^ 
Maar  geef  «ns,  Heere,  ^tien  Trede ^  i?aaria 
il^en  niet  gedwongen  moge  woidea  ce  moetett 
liitftaah  een- ^fmineèl  proces,  om&t  men, 
huiten  liifnde,  eb  ^  niet  in  het  land  kunnende 
komen ,  als  éen  vriend  met  een*  vriend  onfcbd- 
diglijk  heeft  gecorrespondeerd;  en  politieke 
fpeculatiëri  gewisfeld* 

fi'Geef  ons  •  üèeie,  Heeré ,  in  onze  éagea  i  ** 
Maar  geef  ons,' Heere,  die»  vrede,  waarin 
het  geelie  misaaafcd-yin  gefcbondené  Mff/êstóie 
geoordeeld  mö^é'wbrdeif  êeh  yredè  na  teia- 
gen,  dfe»  te  zoeken^,  ett-ê&eh  van  awe  goedi^ 
heid  af  te  bidden.:. 

^Geef  ons  vrede,  Heere,  in  onee  dagen  1* 
l^aar  geef  ons,  Héere,^dlen  vrëdè', In  weïk«i 
^'i  ïöleggende  alle  boosbdd  en  par t^fc&ap , 
elfi&hde^  niet  ioektett  te '  rn&eren  doör  crediec 
of  pimijflitéiti-niaw  In  welken  wtj  blei'  bene- 
*tt ,  -den  vtedé  «owkbig  mogien  bevordeteo  vim- 
het  tijdelijke,  dat  wij  dien  hier  boven- mogen 
erUngen  vbtft^fc  eétiwige.  Aödi  1  kmthV 

*'  S  E  N- 


<    ««3    ) 


•  .      • 


S\KNTE»T4Ei 


'  •  I 


'     f>  •      •  .-  «     •        ,    .        /       »        I 


ly    •  .'  <  »     I         V         K 


i«  • 


*  In  der  zaVe,  fiangeride  voor  den  Hove  van 
ZToi/a^i*  tasfcHèn  den  procureur  oeneraal 
van  denzelven  Hove,  uit  den  naam  ende  vaa 
wege  de  Edel  Groot  Mogenden  Fleeren  Stateo 
van  Holland  ende  IFestyriesland  •  Impètranc 
van  Mandamen t  yain  dagvaarding^  in  perfoon» 
ter  eenre,  ende  Mr.  pister  iz  groot «  Ge-- 
qaagdèn  jn.^voorfchr.  cas,,  ter  ^andere  zij  de , 
die  in.  het  Collegie.  vaó  4en  JRft^e  mondeling 
was  bepleit: 


Het  voorfchr.  -IM  r '^  '^e-  AeliberadS 
van  Rade ,  dooi^ezi^n^  en.;.oyerwogen  heb« 
bende  al  hetgeen  ter  materie  dienende  is, 
doende  t egt  An  *%n  naam  ende  van  weg^  de 
Hoog^.  PYerigheid  en  de  Grafelijkheid  van 
Holland  ^^  Zeeland  en  fFestvriesland  ^  ontzegt 
den  Impetrant  zijnen,  «audi  en  conclufle,^  op 
ende  jegens  den  Gedaagden  gedaan  en  geno- 
men ^  ende  compenfeert  de  kostea  van  dezen 

ptOT 


•  • 


'proces/ê,  om  redenen  den  Hove  daartoe  mo* 
verende. 

Gedaan  jtf  defi^  Hagé^  bij:  Zijne  Hooglieid 
den  Heere  Prinfe  van  oranje  ,  Scadboa- 
der;  adriaan  paauw»  Heet  van  Benne^ 
hroek^  Prefident;  willem  ooks.  Heer  van 
BH^horfienhur^^i    cornbus   terj&stbhv 

'     VAN   HALEWYN;   FREDERIK  DB   JLlER,   Hcet 

van  Zoetermeer;  corneus  baaN;   mat- 

THÊUS    GOOL;    ADRIAANl    POTS;    AARNOUT 

..       - 

VAN  CITTERS;   CORNEUS  DENVA ;   CORNE- 

LIS   ÖCRERSZ;    JOHAN   MUNTER;   FRANCO/V 

•,  -       »  ,      •   ^  • 

KETELAAR  ;   PAUL  ANDRBAS  VAN  J)Èti  MSEU'- 

.  .,  '  .  »• 

LEN;   WILLEM  VAN  DEN  KERKHOVEN  •  endc 

jACOB  vALLfeNSis ,  Raadsluidcti  van  ffbA 
land ,  en  gepronuncieerd  den  7den  De- 
cember 1676. 

In  .kennisL^vanmiL 

Xii^ai'geteekeitd) 


r  • 


t 


W«  '  JD   B  4>  £  JUt 


•  •» 


..        é  .«  r. 


1  07  d 


«    4Xv*  »     »  \. 


I  • 


"•     è        f«^ 


RE- 


REDEVOERING 


OVER 


DEN  LOF  DER  ZOT 


VAM 


DESIDERIUS    ERASMUS  (♦> 


Scultliiae  laudeiD  scripsisti  primus,  eraime! 
Indictt  Ingeniom  stolcuU  iita  tnnm. 

OWBNUS* 


GEACHTE   toehoorders! 

JLn  plaatfe  van,  gelijk  voorheen,  uwe  aan« 
dacht  te  bepalen  bij  de  ontwikkeling  en  ten 
toonflelling  van  het  lot  en.  de  verdienden  van 
dezen   of  genen   min  bekenden  Nederlander, 

2al 

• 

(*)  Deze  redevoering  h  uitgefproken  in  de  Maat* 
^5llapp^:  PEL1X  MERitis,  te  Amfterdam^  en  Ucer  in 
die  voor  de  Nederdnicfche  Letterkunde  te  Leijdèn  en 
woor  Nacnnr- en  Letterkunde;  DiLiOEirrii  in  *$Grayen' 
iage.  Wij  hebben  dezelve  in  den  eerden  vorm  gela« 
een ;  waren  wQ  aan  het  uitbreiden  gegaan ,  dan  zoodea 
wij)  de  geheele  lofrede  hebben  moeten  veruleo^ 

IL  b.  iir.  s.  P 


zal  ik  thans  trachten  dezelve  bezig  te  hoa- 
den  bij  de  befchouwing  van  een  klein  ge- 
deelte des  bedrijfs  van  eenen  der  meest  ver- 
dieaftelijke  Nederlanders»  en-  wei  ov^  eerr 
tlein  werkje  ,  door  denzelven  .gefchreven  , 
hetwelk,  hoezeer  het  in  de  elf  folianten ,  a/s 
vruchten  zijner  pen  vereerd,  eene  naauweiijks 
zigcbare  plaats  bekleedt,  echter  meet  gerucht 
gemaakt,  eft  misRrhien  meer  nut  gedicht  heeft, 
d^n  een  zijner  hoofdwerken. 

Waarfchijnlijjc  zijn  er  onder  u.,  mt^Qe  te)or- 
ders,  nog  fommi^en,  die  zich  zullen  herin- 
neren, hoe  ik  mij  bij  de  befchouwing  van 
het  leven  en  lot  van  desiderius  ^kasmüs  ia 
deszelfs  jeugd ,  uit  hoofde ,  dat  bet  verhaal 
meerendeels  vertaald  was  uit  wetkcti  van  an- 
dere fchrijvers,  verbonden  heb,  om  eenmaal 
eène  meer  oorfpronkelijk  bewerkte  verhande- 
Ifng  te  geven:  over  deszelfs  wijsheid y  kenne^ 
lijk  ui$  den  lof  der  Zotheid. 

Verfchillende  omftandigheden  hebben  ver- 
tra^ng  te  wege  gebragt  in  het  voldoe^  aan 
déze  belofte,  dan  dezelve  was  geensz;in5-  vec-i 
geten. 

De  vroeger  ontworpene  en  toen  wtggeldg- 

^e  fchets  is  onlangs  wederoiii  opgevat,  doch 
bij  her  bewerken  ,  heï)   ik  verfcheidene  van 


mijtte  Yoorheen .  gekoesterde  raótnémeüs  gé- 
heeJ  moeten  laten  varen.  ^ 

Niet  alleen  moest  ik  er  van  afeien,  om 
eénige  bedenkingen  over  de  luim  van  era»-' 
MUS  te  laten  voorafgaan  ^  maar  het  opzeftelijl^ 
betoog  van  de  wfjsheid' des  fchrijvers  in  de- 
zen, moest  insgelijks  worden  nagelaten.  Zon*- 
de  ik  de  blijken  van  de  eerfte  bijbrengen,' 
uit  zijne  werken :  de  Spreekiê^ordcn ,  de  Ctce^ 
romanus ,  de  Zamenfpraken  en  de  Brieven  ^ 
en  deze  dan  toetfen  aan  de  meest  békendtf 
kunstregels ,  alsdan  koude  ik  hierbij  alleen  i 
ftoffe  te  over  gevonden  hebben  voor  ééne 
ipreekbeurté 

Het  betoog  der  wijsheid  uit  de  doelen  wèfd 
ènnoodig,  vermits  dezelve  voldoende  tiit  IMI 
geheel  zal  doori|ra]en.  '  * 

Derhalve  is  het  beter  geoordeeld,  om  ié 
Itiim  van  brasmus  ,  of, liever  de  gave,  étÈk 
de  zaken  van  de  meestbebagelijke  zijde  aatt 
te  zien  ,  en  tevens  op  de  beminnelljkdé 
wijze  voor  te  dragen,  door  alle  middelen  tot 
fiéraad ,  glans ,  zwier  en  leven  met  fcherts  eé 
jokkernij ,  naar  eisch  te  gebruiken ,  —  als  ge^ 
noegzaam  bekend  en  erkend  te  mogen  houden  9 
en  mij  alleen  te  bepalen  tot  het  werkje:  i>k 
Lof  der  Zotheid. 


f 


p  3 


Or- 


.  «Ordesfaalve  zal  ik  mijne  befchoowiog  ver* 
deelen,  door  in  de  eerfte  plaats  iets  te  ze^* 
g«a,  over  hetgene,  dat  aan  de  uitgave  van 
hetzelve  vooraf  ging# 

In  de  tweeede  plaats  hoop  ik  eenig  denk* 
beeld  van  de  (Irekking  en  waarde '  te  geven  y 
door  een  overzigt  van  den  inhouc/,  met  ver- 
taling  van  eenige  der  meest  be\sage\\)Ve  en 
meest  belangrijke  deelen,  en 

eindelijk  zal  ik  iets  zeggen ,  over  M  ge« 
volgen  van  hetzelve  en  deszelfs  Letterkundige 
pefchiedenis. 

In  de  hoop ,  dat  zij  onder  u ,  n^yne  hoor* 
dera,  die  het  werkje  kennen,  genoegen  zal* 
Jen  vindm  in  de  herinnerii^,  en  dat  hetaaa 
anderen,  die  zeker  wel.iettf  van  hetzelve  zul- 
len vernomen    hebben  ,    niet   ongevaUig  zal 
zijn,  daarmede  eenigzins  meer  bekend  te  wor« 
den,  durf  ik  mij  vleijen,  dat  de  poging ,  ara 
dit  uur,  voor  wetenfchappelijk  vermaak  ge- 
fchikt ,    waardiglijk   te   hefteden  ,    mee   uwe 
goedkeuring  zal  worden  vereerd.     Uwe  be- 
Xcheidenheid  en  toegevendheid  .gullen  mij  ech- 
jter  niet  minder  te  ftade  komen  dan  voorheea; 
jpn  ik  roep  beide  beleefdeliijk  in. 


L 


c  ^^9  y 


I. 


De  Lof  der  Zotbeii^  bijzonderlijk  iti  de 
geleerde  wereld  bekend  met  den  naam:  Efh^: 
eomium  lühriae  9  is  door  erasmus  gefchre* 
ven 9  in,  of  kort  voor^  den  jare  151O9  wan^ 
neer  hi]  va»  zij^e  tweede  reis  naar  ItaüSj  ia 
Engeland  was  terug  gekomen  (^^*    Toen  be* 

vond 

(*)  In  de  latere  drukken  van  den  Lof  ier  ZotkHd 
if  de  opdragt  geceekend :  9  JonQ  1508  >  dan  hierin  ii 
kennel\ik  eene  font.  Ea^^i»  wti  deitQds  (n  Ifalsë^ 
en  het  werkje  Is  oogetw^ld  in  Engeland  vervaar- 
dii;d ,  zoo  als  lb  clerq  duidelijk  betoogd  èeefb  in  de 
BibL  choisie  T.  V.  p.  77.  Het  h  waarfclönlijk ,  dat 
er  itt  eene  der  onde  drukken,  door  patin  gebruikt, 
eene  drukfout  ia  ingeflopen»  en  dat  deze  in  latere  ia 
gevolgd.  Zie  ook  ca&l  triedrich  FLÓoaLL,  Gefchicktfi 
der  Comifehfi Utteratnr.  Th. III.  561.  en  volgende;  aL- 
waar  een  zeer  fraai  gefteld  berigt  der  letterkundige 
gefchiedenis  van  dit  werkje  gevonden  wordt.  WQ 
hébben  dit  berigt  in  velen  geraadpleegd,  konder  teU 
kèns  hiervan  «aelding  te  maken ;  veel  hebben  w]}  te- 
vens ontleend  uit  de  beftaande  levensbefchryvingen 
van  EitASMus»  door  1.  bbis,  buugny  C^itgsve  van 
lUBiCH  en  ^encke)  en  CAUDitt.  By  den  iaatften  is  eeq 
afzonderlek  berigt  over  en  eene  beoordeeling  van  d{t 
werkje  '  in  de  byiagen.  BQ  de  aanhaling  der  brieven 
is  de  uitgaaf  der  Opera  Omnia  ulasmi  9  cur4n$ê 
^ptaico ,  ^ebruiktt 


C  «so  ) 

▼oud  hij  zich  in  den  besten  tijd  «ijm  levens ; 
rijn  geest  was ,  behalve  door  de  verba^ode 
gele«vdhëid  uit  hoeken  m  gefchriften  gehuld  , 
vftrdjkt  door  de  kennis  tan  menfehen  en  za- 
kM^  h^  liet -aj^sfttend  verblijf  onder  groo« 
tM  en  geleerden:  in  J^rankrijk^  Engelamif^ 
de  Jfèflet^Umden  en  /Mfc>%'  en  eei?  d/db  vta 
Imïia^ldë  seizen  opgeda«n,  Hsc  It^  dér 
^«nftn ,  het  bedrijf  der  Geestelijken  en  \sx 
Idoo&texlevea  ketxde   bij   door  eigene  ondet- 

vuMUag,' 

H^  Wt8  wel  overtuigd^  dat  de  goede  fnnak 
fen  de  verlichte  kennis  over  het  algemecD , 
van  dag.  tot  dag  toenamen ,  ook  dat  het  get^ 
der  geleerden  en  de   lust  \A]  velen  tot  ver* 
4er  ondersoek  ^ .  veriaeerdei^e ,  waartoe  \ii| « 
vooral  dc^ir  rijne  naf^ringen  en  werken  ^  den 
\veg  gebaand,  en  waarvan  hij,  door  de  toe* 
pasfing  der  Letterkunde    op   de  Godgeieerd- 
Jieidt.het  nut  vermeerderd  had;  dan,  hij  had 
tevenfi  gecicn  f;pt.  w§lk  een^  laa^gte  de  kerkt 
de  verftandelijke   car'  sedetijke   toefland   van 
leeraars  en  leeken  ,  tn  verfcheidene  wece»» 
rchappen  ,   vooral  *de  Godgeleerdheid  en  Üe 
Wijsb^eerte  desjijds    vervallen   waren.      Hy 
^ag«    x>ai    |Qe(     ^^q    di^h^r     «iUïHixT    te 
fHr^k9r^  ? 


'  <    «SI    ) 

Ectf  gruwelijken  poel  \ 
Het  fngekaokerd  kwaad ;  van  't.  hoofd  door  alle  Icdeti  ^ 
Was  *c  geestlljk  ligchaam  krank;de  zonde^  waren  zeden(^*> 

Van  jongs  «f  was  wtASMus  genegen  tot 
fchertfen ;  ai  zelfs  volgens  eigen  2eggen , 
ftmtjj^s  meer  dan  hem  paste  of  betaamde. 
LüciANüs  wtts  htcrdoóir  vooral  bij  hem  dé 
meest  -geliefde  fchrijvér  geworden,  en  20a 
Was  het  begrip  vastgeworteld ,  dat  de  waar- 
heid door  fcherts  of  jokketnij  vrolijk  voor- 
gedragien,  doorgaans  gereedér  toegang  vindt, 
don  door  een  (Irikt  betoog  van  de  meestge* 
oefende  wijsheid;  vooral  omdat  de  menfchen 
voor  het  licht  der  laatfte  gewoonlijk  de  oojgeü 
^iten ,  terwijl  bij  het  terfte  de  harten  wor- 
den geopend  en  de  beelden  in  den  voorge- 
houden rplegel  meestentijds  met  lust ,  en  niet 
zelden  met  toepasfing  wordeil  gadegeflagen. 

Het  kan  derhalve  geene  verwondering  wek* 
ken ,  höè  bij  hem  toen  de  lust  Was  gaande 
geworden  ,  om  de  nitkomst  zijner  bevindin- 
gen aan  'anderen  ter  lecritig  voor  te  dra- 
^en ,  het   befluit  viel  om  zulks  te  doen  in 

vro^ 

'  ([•)  Uit   deszelfi    bUfchrlft  op  de  afbeddlng  van 

P  4 


vrolijke  cafereelen,  waarin  de  domhdd,  het 
bijgeloof  en  de  ei§.enwaaQ  op  eene  behage- 
lijke  wijze  als  belagchelijk  zouden  wohfen 
voorgefteld. 

Wij  zouden  te  veel  uitweiden  y  indien  wq 
nafpoorden,  hoe  veel  bec  herftel  der  weten- 
fphappen  en  de  kennis  der  iifiraarhe/d  reeds  ce 
dien  tijde  door  de  pogingen  van  ^oegere 
^omifcbe  fcbrijvers  was  bevorderd.  Het  meik* 
waardig  gerpbrift:  Reiruje  de  Fos^  waarin  op 
4e  geestiglle  wijze  geleerd  werd;  hoe  list  of 
flimhcid  over  de.  domheid  zegepraaic,  in  weer^ 
wil  vai^  kracht  en  geweld ,  was  reeds  «/$ 
volksboek  in  ieders  handen,  en  hoeveel  was 
l^erbij  gesegd ,  hetwelk  op  de  toenmalige 
geestelijkheid  en  de  waangeleerden,  tc^p^fe- 
lijk  was.  Geen  werk  had  echter  meer  ge- 
tocht gemaakt  en  meer  nut  gedaan,  dan  het; 
gefchrift:  Het  Narrenfcbip  of  de  Narren^ 
f^elfchuit  y^n  sbbastiaan  brandt  ,  en  de 
^^onderd  en  tien  preken  door  johan  geii^er 
VAN  K£i:^RSBERG9  over  hetzelve  '9feïk  in  eeoe 
kfrk  te  Straatsburg  gehouden  j  en  gedrukc 
ijitgegeyeq.  D^  flqtfpm  van  bet  eerde  werJ^JQi 
Was;>  dat  alle  ftanden  en  plaatfen  ftoffe  ople- 
verden voor  d^  fcheppn  nw  Narragonia  he- 
Vwbt  en  vaiï  Jiet  laatfte :  mh^um  ifiimerifr 


C    ^33    ) 

est  infinituSf  (het  getal  der  zotten  Is  on^- 
dig)  zoo  alS'  het  motto  is  boven  elke  preek. 

Het  is  mij  voorgekomen  ,  dat  de  lezing 
ven  deze  preken  ,  waarfchijnlijk  aan  eras- 
mus de  eerfte  aanleiding  heeft  gegeven  tot 
het  voornemen ,  om  alles  op  eene  waardige 
Wijze  uit  één  oogpunt  te  wülen  doen  be* 
fchouwen,  en  zeker  heeft  de  fchrijver  hier» 
toe  geen  beter  llandpunt  kunnen  vinden,  dan 
door  de  zotheid  eene  lofrede  op  haar  zelve 
ce  doen  houden  ,  en  alzoo  aan  te  toonen^ 
hoe  ver  baar  gebied  ftrekte« 

Erasmüs  verlustigde  zich ,  op  zijne  reis  uit 
Italië^  met  de  voorloopige  pverwegingeh ,  en 
na  zijne  komst  in  Engeland^  door  ligchalhe- 
ïijke  ongefleldheid  aan  zijne  kamer  gebonden ,, 
zocht  en  vond  hij  de  afleiding  van  het  gé- 
yoel  der  fmarte ,  door  het  overdachte  ten 
papiere  te  brengen^  waaraan,  volgens  eigene 
verzekering,  niet  meer  dan  zeven  dagen  zou* 
den  zijn  hefteed ,  terwijl  hij  zich  op  een  land- 
goed van  den  Graaf  montjoye  bevond ,  af- 
|;efcheiden  van  zijui^  bpeken  (♦).  /> 

Dei-> 

(♦)  Erasmi  EphtQlae  Apologetica  ad  dorpium.  ildag. 
JCL.  Cent.  II.  Chih  II.  Beckers  Foorredfi  voor  dd 
^azelfch^  uitgaaf  yqn   i;8o,    Ea^iyi  wopnde,  g<^ 

P  5  dq^ 


C  034   ) 

Desci^  bidd  h^  den  meest  gemeenzameii 
9(PlgBiig  met  raoMAs  moros^  later  Jrao/è/ler 
▼101  Engtland^  eti  eenen  der  waudigffe  man* 
nen  iii  de  gefcfaiedeais  van  dat  r^k  voorko- 
mende; dezelve  was  even  beminnelijk  door 
de  held^beid  van  «jnen  geest ,  als  door  de 
edulbeld  van  aijti  hart^  en  ts  vtrrolgens  zeer 
Vfrmaard  geworden  door  gelnk  en  ongéVnVu 

Aan  4efizelven  werd  liet  bewerkte  vroeg« 
«^dig  medegedeeld.  Men  kan  Hgtelijk  befef* 
f  en »  dat  deze  zinrijke  Smyre  op  alle  ftandeil 
des  levens,  welke  ce  gelijk  het  geestigst  en 
r^ksc  geordineerd  en  mee^  fcfaitterend  a» 
fere^i  van  de  toenmalige  zeden  opleverde  ^ 
tt^gen  niMQt  aèi  den  fchrtjver  van  de  Uu>^ 
fiHy  den  vertaler  der  werken  van  luciats\3^> 
den  Ëngelfchen  osmocritu^  ,  dfe  zijne  bli^ 
moedigbeid  en  lust  (ot  fclifer^en  zelfs  niet 
verbergen  konde  op  het  tijdftip,  dat  bij,  als 
martelaar  van  Staat ,  den  dood  door  benl« 
handen  zoude  ondergaan  Q*). 

Toeii 

derende  den  z^mer  van  1510,  op  de  hofdede  van 
dj^z^  geleerden  begunftiger,  of  by  zijnen  vriend 
uo&us,  in  Londen* 

'  O  MoRUS  weigerde  voIQandig  asn  de  geweldige 
ktndeilngen  van  Koning  hendrik  VUL  eenig  deel  te 
)ie]aen}  derhalve  werd  blJ  yan  boog  verraad  befcbu/** 

diga 


-    Tden  de.  openlijke  uiq;a#f  voor  biusmus 
'oavecmijdeliifc.  WM  gewordei)  9  vermjcs  er  ce 
JRarijs  een  .druk   vol    fouten   n^ar  één   der 
.▼erminkte  ttSfcbf i&en  was  in  h^t  licht  geko- 
men ,  verfchMn %  het  werkje  met  eenen  brief 
rran  toewi^g  ii^p  TttOJi^&  ivio{LpS(.    Het  be« 
!fef  dat  de  mtm  van  zïiQen  vjiend  jeoo  veel 
sm  klank-  overeeakwam  met  he^  il^oord :   Mo* 
ria  t  (cbe  Griekfiebe  naam  der  zotheid} , .  als 
dese    wiend    inderdaad    dopr .  wijdheid    va.n 
-deze  vericbiUe^  iiad .  bom .  nierfic^  aange2et, 
en  no  beveelt  hij  Jtijn  peeren  kind  aan  des- 

isdfe  belchetmiqgi 

-Zeer 

9  V    • 

digd  ^n  tot  dt  cajg   veroordeeld.     Uit  ^^J9i9</^  we^ 

dece  doodllraf  v^r^oderd  in  die  met  fie  bijl.    Morus 

zeide  bQ  het  boeren. van  dtc  vonnis:  „  Ik  bid  Gode, 

'^j  dac  Hy  alle  mijne  vrienden  voor  zulk  eene  genade 

9,  beware."*  Tót  -üp   bet  hacfte  oogenWik  bleef  by 

'bedaMl.  Iftte  hij  x^n  koofd  op  het  blok  had  getefd, 

^gaf  hQ  aan  den  (ipheifiregc^r  «enen  wecdc  om  een  wein^ 

(Udi  «e  wacbceai,  hl),  ftreek  den  baard  in  de  hoogte  en 

zeide :  ,»  deze  mi^  niet  getroffen   worden  ;  dezelve 

',,  heeft  geen  verraad  gepleegd.*  *^ 

Toen  KARtL T.  dezen  dood  vernam:  zeide  hIJ  :  «^M 

>9  HBJHMiiK  VUL .  aaia  EngeUrnd-het  hooM  had  do«a 

,,  afbouwen/*    In  de  brieven   van  en   aan  EKASum 

z^n  zeer   vele  bijdragen  coc  eene  levensbefchryving» 

en  om.  het  verbeven  en  vast  karakcer  van.  dezen  voor- 

Vefelijken  isan  naar  wsiarde  t^  leeren  kennen. 


C    ft3<^    ) 

Zéér  bèkngrijk  is  deze  brieC,  ató  ved  licht 

ver l^reidende  over  den  geest  en  de  tïrekking 

▼an  zijne   poging*     Erasmus  zag  zelf  voot^ 

'Uit,  dat  het  eene  gewaagde  onderaemiDg  was, 

om  de  vporoordeelen  aan  te  lascen. 

„  Het  zai  /•  zegt  hij ,  „  aan  ziaverdraal/ers 
^  en  vitcers  (^criticasten}  niet  4mtbrekea;  men 
,)  zal  opgeven  dat  deigelijke  vioW^e  ftnkjès 
'  ^  den  Theoiogant  niet  pasfen  y  ook  dat  het 
^  fchimpen  niet  overeenkomt  met  de  Chxia» 
f^  teiijke  beicheidenheid ,  ja  men  zal  mij  be- 
^  fchuldigen  dat  ik  de  oude  comedie  weder- 
99  om  in  trein  wil  brengen ,  of  voor  eeoen 
99  nieuwen  ldcianus  zal  fpelen.**  Hij  wtjac 
aan  ,  dat  htj  geenszins  de  eerile  is ,  die  de 
waarheid  met  vrolijkheid  voordraagt ,  tn  be- 
toogt dan  verder  9  dat  )iet  hpogst  onbil- 
lijk zijn  zoude,  terwijl  m^n  aan  eiken  ftand 
eenig  vermaak  gpnt  ,  aan  de  beoefening  der 
wetenfchappen  alle  vreugde  te  ontzeggen  y 
t^  meer  vermits  het  nut  van  fcherts  en  boer* 
terij  uit  de  ondervinding  blijkc  Hierop  ont- 
wikkelt hij  zijne  oogmerken  op  de  geestiglle 
wijze.  Ons  beftek  iaat  het  niet  toe,  om  aaor 
gaande  deze  opdragt  meer  te  gewagen. 

Men  ?^I  misfchien  van  ons  nog  vctlm^e^ 

t9 


C.  237  > 

« 

tt  weteo  9  ooder  welke  foort  van  hekelfchril^ ' 
ten  dit  werkje   te  cellen  is;   deze  vraag  is 
niet  gemakkelijk. te   beantwoorden.      Het  is 
eene  fchertsrede  met  allerlei  foort  van  ver* 
fierfelen.    Dan  eens  neemt  moria  den  fchijo' 
aan  ,   om  zoo  zot  en  min  zamenbangend .  tj^ 
babbelen   als  mogelijk  is,  en  zegt  alsdan  al 
lagchende  en  in  het  voorbijgaan , .  harde  waar- 
heden; dan  eens  zoekt  de  fchrijver  de  lach- 
fpieren   in  beweging  te  brengen   door  wijze 
redenen  in  den  mond  der  zotheid  te  leggen»; 
en  hierdoor  te  contrasteren.    Somtijds  is  het, 
eené  foort   van  parodie ,  door  dat  hij   niet 
zelden  de  meest  bekende  en  nitmuntende  zin-, 
fneden   door    de   voomaamfte   Latijnfche   en 
Griekfche  fcbrijvers  over  gewigtige  zaken  ge- 
bruikt \»    bij   geringe   bijzonderheden   bezige , 
en  gelijk  de  Satyre  over  het  algemeen  een 
PROTHEus  is  en  allerlei  gedaanten  aanneemt» 
zoo    verandert  de  fchrijver  hierin  ook  dik« 
wijls  van  ftijl  naar  zijne  luim ,  of  den  eisch 
van  het  voorwerp. 

Wanneer  hij  algemeene  zaken  behandelt  ^ 
blijft  het  bij  vrolijke  fcherts ;  op  hes  ergfte 
komt  hij  tot  zulke  kinnebakOagen ,  welke 
fomcijds  wel  eenige  roodheid,  doch  nim- 
mer wonden  en  likteekens  nalaten ;  wanneer 


hi;  de  Géesdstfjken  en  vooral  de 
vborliéeft  ,  alsdan  is  hij  ^tat  die  voometnen 
niet  geftadig  getrouw  gebleven.  Om  dere  te 
wasfchen  gebrnikt  hij  doorgaans  de  reherpfte 
loog,  welke  vooral,  wanneer  zij  in  de  oude 
en  opene  ftriemen,  door  den  geefel  van  sebas^ 
TI  AAN  BRANDY  en  GEïLER  geffegen,  geraakte, 
fel ,  zeer  fel ,  heeft  moeten  iöbJ;  ren ,  en  welke 
fcherphefd  zich  alleen  Iaat  goedmaken,  door 
den  ergen  graad  der  kwale ,  waarvoor  de 
middelen  werden  aangewend.  „  De  kanker 
,9  laat  zich  niet  niet  rozewater  heelen;  wan^ 
„  neer  zachte  pleisters  niet  helpen ,  xnoe- 
„  ten  bijt-  en  brandmlddelen  wonlen  aang^-» 
„  Nvend  (♦). 

(•)  Deze  woorden  zijn  ontleend  uk  de  xnerkwtar- 
dige  goedkeuring  door  de  Spaanfcbe  Inquifitie  ,  In 
den  jtre  1758»  geget«n  tan  het  werk  vtn  den  Jeznit, 
jofEBH  Fft^Ns  xsLA^  Hütwia  M  fakm  ^edUoÉÊr^ 
F^0y  OBAUNDio.DE  CAMPA8A»,  b^cwolk,  gel^k  ée  Don 
quiCHóT  van  savedra  tegen  de  dolende  HiddsTB ,  ge- 
rigt  is  tegen  de  narren  op  den  kanfel,  en  eeae  ge« 
B|ke  ftrekkiflg  heeft  met  het  Encomium  van"  erasmus. 
De  oogen  der  Spanjaarden  waren  nog  nfet  gefchikt 
tot  het  ontTvngcd  vas  hec  licbt,  en  vtn  hier,  dic  4e 
CeeHeiUke  Qrdea  ov«r  den  fda^vtr  en  ovtr  de  la« 
^uificie  triomfeerden ,  en  dat  hec  boejc  yin  's  Konion 
wege  werd  veroordeeld  en  opgehaald.    Gelukkig  is  er 


(    239    ) 

OfmcAemvnaAig  is  het,  dar  ottdto  al  ék 
fchijnbaaf  oogeregekfe  en  ongelijke,  waarme* 
de  de  nsülote  als  in  éónen  adem  voortpraac, 
er   echter  de  belderfte  orde  en  het  besce  lo^  i 

gisch  verband  phats  hebben ,  mee  eene  zacft^ 
te  en  ongevoelige  klimming  van  het  begin  tot 
am  het  einde. 

.  Voor  wij  'het  beloofde  over^igc  mededee^ 
len,  zij  alleen  nog  gezegd,  dat  de  vervaar* 
diging  van  hetzelve  moeijelijker  is  geweest 
dan  het  in  den  beginne  reefcheen. 

Het  is ,  over  het  algemeen  ,  eene  onge»» 
makkelijke  taak  om  eenige  der  deeten  van 
één,  met  verbazenden  rijkdom  van  zaken  en 
bijzondere  hechtheid  van  oordeel  bewrocht, 

ge. 

één  exemplaar  in  Engeland  gekomen  en  aldaar  over- 
gezet. Naar  deze  vertaling  is  er  eene  voortreffeigke 
floogdaitfctae,  door  den  beroeoideQ  bertuch  bezorgd 
en  nkgegeven,  in  a  deelen,  te  Leip^ig  1773*  Mis» 
fchien  geven  wO  in  ket  vervolg  wel  eeai  een  nsdfif 
berigt  aangaande  de.  waarde  en  het  lot  van  dit  werk».  v 
met  mededeeling  van  een  tafereel  nit  hetzelve.  Ver«. 
wondering  verdient  het ,  dat  bQ  de  vertalingzfekte  der 
Nederlanders  nooit  het  oog  van  iemand  gevallen  is  of 
dii  zoo  uiterst  merkwaardig  werk ,  feetwdk  men  ie^ 
de  berigten  vao  baebtti  tn.tnd^fi  had  kOQWirvkennea»' 


geheel  uit  elkander  te  nemen  ea  dsn  weder 
samen  te  voegen.  MoeijeJijk  was  repeos  de 
keus  omtrenc  hecgene  konde  medegedeeid 
worden,  uit  zoo  ^veel  opmerkeJqks.  Watc 
oos  het  vermaak  alleen  ten  doele  gefteld , 
daa  zoude  ik  mij  flechts  bepaald  hebben  bg 
de  vrolijkfte  tafereelen  uit  her  gewoÊte  ie» 
ven  ;  dan ,  insgelijks  ,  ja  voottaiq^x^^l  hec 
oogmerk  hebbende  ,   om   de  waarde  van  &Vt 

werkje  te  leeren  kennen  in  betrekking  tot  de 

« 

gefchiedenis  der  menschheid ,  zoo  mogt  hec 
aangevoerde  tegen  de  domheid  en  het  bijge* 
loof  in  die  tijden ,  niet  met  (tilzwijgen  voor- 
bijgegaan worden. 

De  overtuiging  bif .  u  alten  ^  mijne  hoor« 
ders  I  dat  ik  alleen  fpreek  van  dte  xS^^xl  , 
zoo  als  zij  ftonden  voor  ruim  drie  honderd 
jaren  ,  dekt  mij  genoegzaam  voor  alle  aan« 
merkingen  of  verkeerde  toepasGng. 

Eindelijk  zij  nog  gemeld  ,  dat  ik  vei^efs 
hulp  verwacht  heb  vaa  de  beflaande  Neder« 
dnitPche  vertalingen.  De  meest  bekende  m 
proza ,  door  f.  van  hoogstraten  uitgegeven  > 
was  in  het  geheel  niet' te  gebruiken,  om  hec 
gemis  aan  luim  en  warmte.  Die  in  dichc* 
maat,  door  dra  Ridder  westerbaen  vervaar-* 
digd,  verdient   zeker  eenen   bijzondereo  lof 

we- 


C    t4l    ) 

v^egetis  geest ,  en  aardigheid  y  doch  .  kofdide:- 
mhider  dienen,  omdat  de  dichter  niet  zeldeü 
de  woorden  van  den  fchrijvet  te.  veel  heeft 
uitgebreid  9  en  op  verfchiltende  plaatfen  hiii'^ 
derde  het  Zwakke  der  veriificatie.  De  oudfte 
VJaamfche ,  nit  den  tijd  van  houwaart  en 
cASTELEiN)  zoude  zelvc^  hoewel  zij  op  fotn- 
mige  plaatfen  vrolijk  ^  en  ftout  bewerkt  is » 
eene  halve  vertaling  vereifchen* 

Ik  heb  dus  moeten  befluicen  om  hec  oor^* 
fpronkelijke  mij  voor  te  leggen  en.  mijne 
'krachten  te  beproeven  tot  eene  betere  over- 
zetting ;  doch  nn  bevond  ik  cevens  de  waar- 
heid der  klagten  van  WESTEftBAstf ,  en  dat  de 
aardigheden  ,  (Ireken ,  kwinkflagcn ,  fpitsvin- 
digheden  en  loopjes  van  de  Latljnfthe  taal, 
door  den  fchrijver  met  het  fijnfte  vernuft  ge- 
bezigd ,  niet  dan  met  gróote  moeite  naar 
«isch  ,  begeerte  en  gevoel  in  de  onze  ztjn 
uit  te  drukken. 

II. 

De  zotheid  wordt  voorgefteld  als  komende 
met  haar  geVolg  in  eene  zaal  vol  volks;  zij 
treedt  ter  fpreekplaatfe  en  doet  zich  ten.eeri 
fte  kennen  als  zoude  zij  de  oorzaak  .zijn 
van  vreugde   voor  goden  en   menfchen*    Zi| 

IL  D.  IIL  3.  Q  haalt 


C    *4a    ) 


\ 


Ifildfe  het  Imriji  aic  bet  gekat  btf er  toAo&Pf 
éufê'  eti  rekent  het  onooodig  om  de  gmam 
voor  zich  iti  ee  roepen ,  wattbij  mj  de  ge- 
woonte der  cpeiini^ige  vedenaurs  vrolijk  hekdi;. 
Haar  ter  eepe  was  nimmer  ecnc  lofrede  nic^ 
gerproken,  en  na  begrijpt  df  zeliie  eene  oe 
niogen  houden;  zij  rekeoc  dit  bem-»  daiLëas  zij 
daartoe  eenen  anderen  huurde.  Zlj  ItefoVvonwx 
zich  vrij ,  om  iets  van  haar  aeWe  op  ce  W 
ien ;  een  ieder  ziet  het :  ,,  Ik  ben  de  Zotheid  ,** 
zegt  zij ,  y^  niemand  zat  mij  voor  muwrva  of 
^  de  sopHiA  C^  wijsheid)  honden  ^  ik  be» 
^  hoef  masker  noch  bianketfel ;  ^^ik  vertoon 
f,  mij  zoo  üls  ik  ben: 

« 

19,  Al  wu  Ik  dnag  in  het  hart  dtt  zier  nei^ax^  va^tAeogen»** 

Ovenuffdig  is  de  geheele  voorrede  (^Pmlo* 
gu$)  en  het  lust  sdj,  om  hiervan,  eene  vri^  uk- 
geftrekte  proef  te  geven ,  ten  einde  over  hec  be« 
hagelijke  en  geesdge  der  inkleafing^  interns 
en  naar  eisch  te  kunnen  doen  oordeelen. 

yf  Mijne  afkomst  en  ftaat  zi;n  aan  u  niet 
^  genoegzaam  bekend ;  üt.  zal  decbalva.  met 
^  hulp  der  Mnfen  hiervan  ge^wag^m  Npch 
^  CHAOS,  noch  cMftctia^  nKich  saturni»»  nocb 
^  iSpetüs  was  mijn  vadet;  niemand»  deri  g<H 
19  den  vao  den  Olymfui^  die  reeds  verge&n 


( i4f  y 

fi  en  vérgian  zijti;  Neen !  1**  Tifts  vttiuB 
^  C^it  geld'!)  dié  ëénige  vader  Va6  gódfeti  ei» 
95  tnetifchén ,  fn  fpijt  van  homerus  ,  HEstób^s  ^ 
99  ja  zelft  iWin  jumter.  Plütüs,  zegik^  di© 
99  liu  nog ,  gelijk  voorheen »  de*  kerkelijke  en 
99  wenéldlijké  zaken  béftuurt  ,  en  alles  het 
5,  onderfte  boven  werpc  naar  welgevall^iw 
99  Naar  ttynen  wil  worden  oórlc^en  gevoerd^ 
99  en  de  vrede  gefloten;  rijken  beheersclity 
99  vonnisfen  geveld ,  geregt  en  regtdiigén  g^ 
99  honden,  hiiWeKjken,  verbonden  en  crakta- 
99  rèn' aangegaan',  ^tcen  genlaakt  Mgewïséht^ 
99  kunfien  €n  wetènfcKappén* bevorderd,  émat 
^  en  fcherts  gèdftven',' en'. ..  oin  niét  té  he^ 
„  zWijken  in  den'  adem  —  alle  openlijke  eo 
,,  bijzondere  zaken'  der  ftervelingen  bèléid'en 
9,  beredr  Zonder  zijne  hulp  zoude  dcf  ge* 
,9  heöle  fchaar  der  poëtifche  goden ,  ja  2éi& 
99  de  groote',  dié  eigen  cafel  liielden,  hofiger 
,9  hebben  geleden  en  fcharrebier  gedronken  i^ 
„  plaats  van  nektar.  Tegen  zijtien  töorri  kan 
99  pALLAS  zelf  niemand  befcbutten*  Die  heta 
99  tot  vriend  heeft,  kan  dèn  blikfem  van  jo- 
99  PYN  wederftaan,  Ot>  zulken  vader  durf  ik 
99  mij  beroemen.  Hij  brdgt  mij  ook  geens^ 
99  zins  ter  wereld  uit  zijn  brein,  gelijk  jüpi- 
91  TER  9   die  zürtf,  ftroeve  miotrva  9  maar  ik 

Q  2  ^«« 


f    a44    > 

p,  ben  hem  vta  de  fchoonfte ,  de  soetfte  >  de 
I,  vrolijkfte  nimf  geboren  ;  deze  beet:  jokk^ 
^  HEID ;  ik  ben  niet  geteeld  onder  bet  buwe^' 
tl  lijksjuk,  maar  |?ij  eene  fteelfcèe  en  fpeel- 
^  fche  liefde ;  niet  toen  plutus  oud  en  koud 
n  en  blind  was  ,  zoo  als  aristophatibs  bem 
y  befchrijfc ,  maar  bij  het  vol  geooc  der  jeag- 
^  dige  kracht ,  en  toen  fai)  ten  godi^esidisch 
^  verfchenen ,  den  nektar  naar  lust  en  een 
^  weinig  boven  den  dorst  had  gebruikt. 

^  Vermits  men  het  heden  van  zoo  veel  be- 
^  lang  befchouwt^  om  te  weten  waar  het 
I,  kind  het  eerfte  fchreeuwtje  heeft  doen 
^  hooren ,  zoo  zult  gij  ook  wel  mijne  geAoor- 
^  teplaats  willai  weten.  ^  Deze  was  niet  op 
^  het  vlottend  Dehs  y  of  in  de  zee ,  of  in 
^  donkere  holen ,  maar  in  hec  Luije  -  lekktr* 
^  land  9  alwaar  alles  wast  zcMider  ploegen 
I,  en  zaaijen ;  daar  draagt  het  veld  geene  dis- 
19  tels  of  onkruid  9  maar  bloemen  en  vruchten 
99  tot  vreugd^  en  verkwikking  van  oog  ^  neus 
ly  en  mond.  Hier  zijn  alle  kwaJen  en  zorgen 
ii'  onbekend.  Ik  ving  hier  mijn  leven  niet 
^  aan  met  fchreijen  ,  maar  laciHe  en  lonkte 
9,  mijne  moeder  op  het  vriendelijkfte  en  vra* 
fy  lijkfte  toe. 
•  \^  Doet ,  het  ook  iets  af ,    door  wie   het 


y,  kindje  gezoogd  werd?  ik  misguii  jupite^ 
ff  niet,  dat  hij  op  Cre$a  eene  geit  toe  min  had. 
fy  Ik  had  twee  minnen ,  twee  vrolijke  nimfen ; 
fy  de  eene  is  de  dochter  van  ëacchus  :  de 
95  dronkenfchap ;  de  andere  van  pan:  de  onwe* 
»5  tendheid.  Beide  ziet  gij  nog  bij  mijoe 
>5  Hofdames  in  mijn  gevolg ;  en  wilt  gij  ook 
yy  deze  kennen  ,  ik  zal  zt  wei  befchrijven*  ^ 
^''Zij  die  daar  ftaat  met  opgetrokkene  wenk« 
yy  braauw  en  fhpt  gelijk  een  paauw,  is  de 
99  eigenliefde ;  die  mij  zoo  vriendelijk  toelacht 
99  en  in  de  handen  klapt:  de  vUijerij;  die 
99  daar  zoo  ilaperig  gaapt  en  ftaat  met  half- 
99  gcflotene  oogen :  de  vergetelheid;  die  op  de 
99  ellebogen  leunt  en  hec  hoofd  mee  de  han^ 
95 'den  ftttt:  de  luiheid;  zij  met  den  krans  in 
99  het  haar ,  en  die  glimt  van  blanke tfel  en 
99  oliën  en  wafemt  van  parfnum:  deweflust; 
9,  zSj  met  ongeregene  kleeden,  die  het  hoofd 
,9  in  den  wind  fteekt:  de  zinneloosheid;  en 
ff  zij  9  die  zoo  blinkt  van  welvaart  ,  het 
99  fcbortekleed  ontbindt  en  een  reefje  uit^ 
99  leg^,  is  jnffrouw  lekkerbek.  Gij  ziet  er 
99'  ook  twee  Heeren  bij ;  deze  dieneri  tot  ge- 
99  leide ;  beide  zijn  van  den  huize  r  Goedleven; 
99  de  een  heet:  flaaplangj  de  ander :  ftmd^ 
^graagr  *  •      r         ^ 


• 


Q3 


19 


Door 


;;  Door  liulp  vm  dit  gevolg  rigt  ik  yeti  vonders  uu» 
^  En  matk  dtc  Koningen  coc  mQn  beHtven  üunJ^ 

Dit  «ij  genoftg  ujt  d»  Pndogas, 

MoRU  trefi^t  Wierpp  da4el)i}[ ,  ten  beropg^ 
yaa  hare  miBigt^  en  begint  mi^t  ciecs  mmdtr  , 
4an  fticb  als  den  ootijproiig  y%Ti  otte^etijpi)- 
fche  g^dea  eo  vao  43^  meDlcheD  en  HeOi- 
gen ,  pok  van  de  Paufen ,  voar  te  dn^jci}, 
Pe  getieek  Olympus  wordt  oi^gjsbdald;  ju- 
FiTER  g^raaM  niet  vfjj.  Na  bet  «rhaal  xi|r 
oer  rnoe]f>erijcB  »  waarbij  hij  2icb  gebed  ir 
Ibarai  dienst  begff,  komt  zij  op  eeoe  bc^ 
f^boo^lng  vam  de  huwelijken  dpr  menfclten » 
{neest  alle  door  baar  belijd  ,  eo  van  \ktq|ftnp 

èmov  volgt* 

behalve  dpn  oorfprong^  fphe^kt  yij  opk  b^t 
eigenlijk  gefM  des  leyens  gan  den  menscfa  in 
^  vier  tijdperken.  Iq  de  kiqdscblïfid  :  on« 
1|oozè|beid ;  am  d«  jeiigf} :  fpel  en  liefde ;  in 
inaqnelijken  leeftijd:  woUvsc  en  ver(lroQiji|ig  ^ 
Ittn  d^  ouderdom:  verge^lheM^ 
. '  Zij  ontwikkelt  dit  in  de  dee|en«  ^\h  por 
gipgen  der  wijsheid  leiden  tot  verdriet,  bnn- 
^n«  ms^mn ,  $uursc|;ijieiid  en  ^wijning  aan  ^ 
|*|-4Q??  J«g«}?ei»  ?0  fcliertfcïï,  «n  bpvdt  hai^. 


C    H7    > 

ÜereÜiigeii  gltd  en  yet;  d^e  keoten  noch 
C^evoeleb  het  Tcrdriiet  ;  de  eigenliefde  is  em 
blijfc  de  ziel  van  alle^  Hij  die  deee  bij  9» 
deren  kin  opwekken  en  fireelên ,  is  neester 
van  alles  en  van  allen  9  en  dit  blijkt  v&t  dt 
gefchiedems*  .  Door  fproc^jes  is  het  groote 
inonfier,  het  volk^  beter  ce  leiden »  dan  door 
wijze  redeneringen  ,  omdac  eeo  leder  liever 
lacht  dan  denkt* 

Zij  trekt  vervolgens  alle  foorcen  tan  men^ 
Tcfaelqk  bedrijf  voor  ham  regtbanL  De  wijs- 
heid geeft  gevoel  van  hec  vordriet;  zij  ver^ 
fchaft  de  pleisters;  wijsheid. verznikrtji  zij  ver* 
2oet  9  zij  doet  alles  glijden ;  de  wijsheid  ver- 
oorzaakt haken-  en  oogen*  Zij  is  de  moeder 
der  meeste  vermaken ,  vooral  aan  tafel,  bij 
jok  en  fpel ;  deze  *  verdwijnen  zoodra  eet 
wijze  de  mond  opent.  Drie  vierden  van  de 
vreugde  wordt  door  de  vrouwen  verfdiaft  p 
en  wie  zal  f*Kgt  zij,  bij  deze  in  iets  naar 
wenfcheo  Oagen ,  indien  bij  met  wijsheid  aia# 
vangt? 

MoRiA    loopt    vervolgens    de   hnwelijkea 
door   en   toont   aan ,    hoe  veel  onheus  en- 
echtfqhetdingen    er    ploau  zouden    hebbes , 
vtnoeer  de  echtgenooten  allea  van  ettend^^ 

Q  4  ^^ 


(    248    ) 

ren  zouden   willen  weten  en  niets  vergaten ; 
ook  geldt  dit  met  de  vriendfchap.      Bij  deze 
redeneringen  bU}kt  vooral  de  menfcbenketmis 
van  den  fchr ijver;    de.diepfte  p/ooijen  van 
Het  faart  worden  ontvouwd  en  opengelegd. 
'    VervoI^QS  komt  zij.  aan  het  ophangen  ^r 
taiereeienu   waartoe  de  oDdervindiiTg-  van  den 
dag  de  ftoffe  aanbood  y  en  nu  TCrYieït  i.\j  zich 
.  niet  weinig  daarover  ,  dat  zij  het  geluk  der 
menfchen  bevordert ,    door  aan  dezelve  zoo 
vele  gemakkelijke  middelen ,  in-  plaats  van  ze* 
4elijke  deugd »  aan  de  hand  te  geven ,  en  zij 
eelt  die  fufrogoien  op,  als  bevorderende  de 
rost  van  eiks  gemoed^ 
-    Waimeer  ik    wilde  bewogen  hoe  ver  de 
tWirijver  aan  zijnen  tijd  was  vooruitgefadU , 
alsdan  loude  dit  gedeelte  ftoffe  te  over  geven, 
tot  eene   geheele  verhandeling»     Wij  ftippcu 
üechts^adn. 

*  Na  een  betoog  'van  het  belang  der  legem^ 
den  van  heiligen  en  der  monnikengrollen , 
aangaande  fpooken,  bietebauwen,  weerwol* 
ven  en  verfchijningen,  zoo  voor  bet  getioe* 

gen  der  menfchen,  als  voor  de  beurzen  étt 

• 

priestereii,  komt  hij  aan  het  eerbewijs,  aan 
zoogenaamde  wonderbepiden  ,  aan  de  bede^ 
tWtw  derwaarts ,  en  betOQgt  dan  het  belang 

^  deï 


< 


C    «49    > 

^cr  'rost  ,^  welke    hierdoor  ivoidc   t»  wegc 
gebragt.  /       . 

^  Wat  sal  ik  teggen/*  vraagt  ü]  vérder, 
-i^.y^n  hert  ^écZieh  ilreelen  met  de  gevolgen 
•9  'der  aflaten ,  en  bet  tijdftip  der  'verlosfing 
^  der  zielen  van  hunne  vjrienden  zob  jnist 
v^  .bepalen,  itb  ware  het  mee  eenen  zandiooper 

^  afgemeten  9    wat    hen    aangaande  y    die    bij 

^^  het  dragen  vun  tooverteekens  of  besworene 
^  gebedekens ,  door  eenen  vromen  bedrieger 
^  .uilgevonden,  zich  niets  minder  beloven  dan^ 
»,  rijkdommen,  eere,  vergenoegen,  gezond- 
99  heid,  Jcracht,  eenen  groenen  ouderdom,  en 
j^,  e|pen  hoogen.ftoel  in  den  hemel ;  den  laatfiep 
99 >  begeeren.  zij  echter  niet  te  vroeg;  niet  voor 
>y  dac  alle  losten  dezes  levens  hen  verlaten 
^^9  hebhen;  eerder  komen  immers  de  hen\elfche 
^  niet  te  pas*  Zoo  meent  ook  een  koop.>> 
^  man  ,  een  ambtenaar ,  een  foldaat  als  hij 
99  eenoi  ftuiver  van  den  roof,  op  het  altaar 
99  heeft  gebvagt ,  den  vuilen  ftinkpoel  van 
^9  isijn  leiren  in  eens  gereinigd  te  hebben  9  en 
^99  niet  alleen  voor  meineed ,  onkuischheHt 
'^  twist,  zuip  en,,  moord,  bedrog,  trouweloos* 
^  heid ,  ^verraad  en  wat  dies  meer  zij ,  eei^ 
99  volledige  quitantie  bekomen  te  hebben  hy 
^  ace  oord ,  maai*  ook  ds^t  hij  de  vrijheid  hee^ 

Q  5  nom 


%»  mn  «n  iiievws  «f  te  xoftdigm,  et  tis  op 
^  eenen  nieuwen  kerfllok  ten  bo^  te  gMa.** 
Zij  vèriustigt  zich  verders  iilec  «eer  v^/e 
floken  op  te  halen  9  ongeloofeli^  ia  onze  ^ 
jden,  wtren  de  legfenden  4ier  .heiligen  nitc 
iieiraard  gebkmi*  £lke  plaats ,  ja  dke  atet^ 
te.  en  kwaal  had  coen  een  paxroon  of  eeam 
befchermfler  »  en  n«  vnAgt  ^  xstn  %oinc^ 
^  En  wat  bidden  de  menfcfaen  toch  aadeia 
9,  vati  die  patronen  dan  hetgeae  op  de  xo^ 
,/heid  nitloopt.  Welaan,  hebt  gij  ooit  om» 
9,  der  die  menigte  van  offiirftukken,  waarmede 
,,  men  thani  de  moren  der  kerken,  ji  zélfir 
99  de  gewelven  behangt,  ook  iets  van  iemtiMi 
9,  gerien  ,  dk  vaa  ée  zotheid  waf  genezen 
„  en  wijzer  geworden^  Een  beeft  uc\i  ^s^or 
9,  zwemmen  gered;  een  ander  ia  door  i^jnea 
9,  vijand  doorfloken  en  in  leven  gebleven  ; 
9,  een  ander  heeft  «ie  een  gevecht  kunnen 
',,  ontvlogten ;  een  ander ,  reeds  van  de  leer 
^  geftocen ,  is,  door  dat  op  voorbede  vaa 
^  d&n  patroon  der  dieven  de  flrop  kpaptet 
ff  in  leven  gebleven  ,  enz.  Niemand  dankf 
H  voor  de  wijsheid*  AI200  is  hec  zoo  zoec 
f»  om  niet  wijs  te  zijn,  dat  em  ieder  alle» 
^  eerder  afbidt  dan  de  zotheid* 
:  T^Q  4octe  van  dit  i^edeelte  vraagt  zij :  9»  wu 
^       -  $9  wwg 


C    ^5i    > 

^  waijg  ik  mij  op  de  zee  des  ^i|geljM)j&|  Md 
^  il[  h,on4erd  (ongen,  hopderd  monden  en 
p  eeioe  ,Aeiii  ab  eene  klok^  dan  ncigioude  \% 
^  ^Ue  foQf teo  van  zothei4  in  dezen  niet  knn- 
^  nen  pellen  9  zpo  diep  Diehen  de  menfchen  in 
9t  he^  i)ij^ojoif.  Wanaeer  nn  ;eens  een  wijs 
^  wn  ppf rftdl  fin  wid^ri,.»  «?1  «eea  kwaad 
1^^,  wedervaren  ,  als  gij.;  wel  geieefd  hebt; 
^^  uwe;  zonden  zuUpn  i|  vergeven  worden, 
p^  iy^neer  gij- boven  hec.  biechtgeld ,  bij  cra^ 
^^  nen  en  berouw  9  bidden  en  vasten  uw  ge- 
f^  n  ^S  verbetert ,  en  4iue  of  die  heil%e  zal 
fjH^  genegen .  zijn ,  wwneer  gij  het  goede 
ff  ^  vil  zijn  leven  n  ten  voorbeelde  neemt  t  ^n 
nn  Wgt/*  Wanneer  er  nu  zulk  eene  taal  ge* 
9^  voerd  werd  en  invloed^  erlangde ,  welk 
j,  eene  verwarring  en  ftoring  in  bet  geluk 
^  van  v^len  zoude  er  veroorzaakt  worden/* 
'  Verders  weidt  morja  uit  over  bet  geluk 
Jietwelk  adelp'ots ,  bouwlust ,  prachtliefde , 
Ijpeelziekie  ^,  drifQ  voor  jagen  en  bet  bezit  van 
^Idzaamheden  door  faace  zorg  verlcHiafien* 
Eigenliefde  is  ook  hier  de  fchoriqg  en  inflag^ 
^^n  da#r*pok  4e  volkshoogmoed,  ^  Gelijk 
^  de  natuur  aiin  eiken  perfoon ,  de'porii? 
M  hoogmoed  tpedeelt,  zop  heeft  zij  ook  af  f 
^  elk  vpik  %  ja  «au  elke  p}aac<  ^ue  algemeenf 


»       »  -  ■  •  - 

H  eJgenlieFde  ingeplant.      Uit   dezen  hoofde 
5,  verheffen  zich  de  Engelfchen,   behalre  op 
y>  Vele  zaken,  op  ligchamelijke   fchoonheid» 
„  ftnaak  voor  de  muzljk  en  op  de  gaaf  van 
ff  fmullen.     De  Schotten  beroemen  zieh  daar* . 
ff  ehtegen  op  hunnen  adel,   de  afkomst  v$n 
ff  Koningen  en  op  de  gave  van  fyitsvindigbeiA 
^  bij  het  disputeren»    De  Pranfchen  zijn  in 
^  hunne  eigene  oogen  de ïneest  zedelijke,  de 
,y  meest  befchaafcte  natie.     De  Parijzenaars  ^ 
ff  het  meest  ervaren   in  de  Theologie,     De 
ff  Italianen  zijn  ni«ts  minder  dan  de  eenige 
„  en   echte  leermeesters  der  fraaije  letteren, 
ff  cfi  verheffen  zich   niet   weinig  daarop,  dat 
„  zij   alleen  géene  barbaren  zijn.     Die  van 
f^  Rome  zijn*  4e  gelukkigfte  van  allen  en  tói^ 
j,  telen  zich  nog  met  de  zegepralen  der.Ro- 
,9  meinen.     De    Venetiaan  is  gelukkig  doof 
^  het  befef  van  den  adeldom.    De  Spanjaard 
ff  meent  niemand   te  v^ijfccn  in  krijgsdapper* 
f^  heid.     De  DuirTcher  verheft  zich  op  lig* 
ff  chamelijke  kracht  en  op  de  ervarenis  in  de 
„  zwarte  kunst." 

Verder  wordt  het  geluk  door  vUijerlj  en 
inbeelding  veroorzaakt,  weelderig  gefchetst. 
Hier  bekomen  de  vrouwen  vooral  haar  deel ; 
Verfcheidene  vrolijke  tafereelèn  worden  er  op^ 

ge- 


C  '^53    ) 

gehangen  over  verfchjllende  verrIgciD|;en*    Do 
gewoonte  der   dichters  van  dien  tijd  om  el*, 
kander  met  lofverzen  te  begroeten  y  wordt  af* 
geleid  van  de  gewoonte  der  ezels  ^  om  elkan*, 
der   vtrederkeerig  te  lekken.     Hoe  ongelukkig 
zonden-  de  fchilders  en  fchrijvers  zijn  indien 
elk    hunner  een   meesterftuk  moest  leveren*; 
de   kladrchilders  zijn  onder  het  werk  even  ge-' 
Inkkig  als  apelles  en  zeuxis;  en  wat  is  er 
al  verder  door  het  llreelen  van  de  inbeelding 

te  winnen  of  te  bewaren,  ,,  ik  ken  iemand,'*      ▼ 
zegt  zij ,  5,  die  met  mij  eenen  gelijKirn  naam 

y,  heeft  (morüs)  ;  déze  liet  valfcfae  fteenen  ^ 
zetten  in  het  huwelijksgefchenk ;  de  bruid 
verheugde  zich  over  de  grootte  der  juwee* 
len  boven  die  harer  bekenden;  zij  fchonk 

j^  kusjes   uit   dankbaarheid  en  de  bruidegom 

yy  had  kapitaal    en   renten  bewaard  en    be- 

^  houden." 

« 

Met  eene  vemufdge  wending  komt  mokul 
aan  het  tweede  hoofddeel  harer  befchouwing. 
Zij  werpt  de  vraag  op ,  waarom  de  menfbhen, 
indien  zij  zoo  veel  goeds  verfchaft,  voor  haar 
geene  tempelen  ftichten  en  altaren  doen  bran**' 
den.  Zij  antwoordt:  9,  de  geheele.  wereld  is 
M  mijn  tempel;  elk  mensch  mijn  priester,  ik 

..  be- 


yy 


9» 


^  tegeer  geene  tèmpdtó  en*  bééldétf ,  omdat  ifc 
,}  daarbij^  Hjdén  zoade ;  hoe  vele  meöfbieir 
„"  fteketi  kaarsjes  aan  voor  her  beeld,  zondet' 
^  om  den'  heiligen  te  deriken  ?^* 

Zi]   zal  nü*  höre  magt  en  krtchr  bewijzen' 
door  het  ophalen  det*  dienffen  ^  welke  rfj  ver- 
fbhaft  an  9  of  ontvangt  vail  die  fhndea ,  wel- 
ke oogenfchijülijk    in    den  dfenst  der  wl^sw 
heid  ftaani 
Vroegfef  liad  zij  rëèdi  betoogd ,    hoe  d^ 
f     wetenfchappen  het  meeste  voordeel  aanbren-  - 
gen  9    nair  mate  zi}  nader  aan  baar  vetwanr 
waren ,  en  hier  Wordt  dan^  uitgeweid ,  over  her 
gehik  der  Geneesheeren ,  mits  zij  kuMen  vlei*^ 
jen  en^fööeven:     Vetdiet  over  het  gelufc  der 
Theologanten   en  Filozofen,  indien  zij  zidar 
de  Hofnarren   ten  voorbeelde   fteilen  en  de^ 
vleijerij   bij    grooten    ett    het    verhalen    vaö' 
iprookjes  bij  kleinen  als  belangrijke  zaken  re-^ 
kenen.      Zij  is   de  fteun  en   de  hulp,  ja  de 
ztel  van  elke  foort  van  geleerden.     Het  ge- 
lak  Wordt  doorgaans  in  de  verte,  melden  ia 
de  nabijheid  gezocht  en  nooit  gevonden,  in- 
dien waaii  en  eigenliefde  de  oógen  lïiet  ge*' 
floten  honden.    Mori a  begint  met  dè  Gram^ 
fMtici  of'  onderwijzers'  der  letterkunde,  die 
z*ker  de  ongelukkSgfte  van  alle  feanden' zour^  ^ 

den 


V 


C    *55P    > 

Iffifi'xilik»  ioiBeft  zij  tam-  lot  o»  ^an  d|}4  Hi 
de  Ubolen  te.  flfjcen  y  onder  geta»  ,  fcof  et 
fiank.y  mee  luioisren  ea  roqpen,^  en  dasririg 
Teel  m  lijden ,  door  dèn  overmoedi  en  de 
koren  der  ftoute  jongens^  en  den  wrevel  dér 
4QQ]nie  ouders  >  niet  verzoette  door  het  gaf- 
vod,  dat  2iji,  gelijk  de  Vorllen  den  fehepfèr 
voeren,  en  doo»  bcc  gelofe,  hetwelk  zi|  ge* 
nieten  bij.  het  vinden  van  eene  nieuwe  glos 
ei»  door  anderen^  te  kunnen  in  den  ^  haard  zit* 
ten,  om  eene  letterkundige  misgreep.  Op 
de  aaidsgfte  wijze  worden  hier  de  leaerkun* 
dige  i|)iegelgevechten  ,.  en  de  twéscett.  ovat 
dorre  vragen  gehekeld;  de  scribLbrussbn 
zelve  worden  niet  gefpaard.  Ik  moec  dit  alt 
les  voorbijgaan,  ook  de  Poëten y  dé  Criiici^ 
de  JmriHen^  de  Natuurkundigen'^  dt  Astm^ 
nomitten  en  Astrohgisten  ^  ja  zt\h^  de  Fp» 
lózefen.  Hebeen  zq  van  deze  laatfce  zege<^ 
zoude  alleen  èen  groot  deel  van  den  tijd 
wegnemen,  (^zettelijk  betoogt  zij ,  dac  maiif 
tel  en  baard  destijds  het  voornaamfte  dad 
van  den  Filozoof  ojtmaakten  ,  en  dat  ver- 
ftand  en  oordeel  vergeeft,  bij  hem  zouden?  geit 
jSQCht  worden. 

,  MoRiA  zag  zelve  het  bdang  im  om  dff 
S^eologauten ,  de  Priesteri:  ea-  MDnsilfe6 
w .  voor- 


C  ^s6  ) 

iroorbij  ce  gaan  f  als  het  kruidje  :  roer  mij 
fiiet^  als  een  boogscgevaarlijk  volk^  maar  jij 
mogt  dit  niet  doen  ,  vennits  dit  vak  toen 
het  aan^ienlijkfte  deel  uitmaakte  van  haar 
rijk ,  en  het  meest  hiervan  te  zeggen  viel. 
Wij  moeten  dit  gedeelte  wel  gadeflaan ,  om* 
&x  het  werkje  hierdoor  vooral  zoo  be/ang« 
rijk  is  geworden  .  in  de  gevolgen :  de  vetich- 
ting  aan  welke  brasmus  de  fchoolvosferijen 
heeft  blootgefteldy  heeft  veel  geholpen ,  om 
dezelve  te  doen  ophouden. 

Zij  betoogt  dan  opzettelijk  over  welke  nie» 
dgheden  en  donkere  verfchil punten  en  vraag«> 
Aukken  het  onderzoek ,  de  preken  en  de  ge* 
fchriffcen  der  Godgeleerden  desrijds  liepen^ 
Ongel oofelijke  zaken  voor  ons  in  deze  tVj&en. 
Een  hunner  opperde  de  vraag ,  om  flechts  ééa 
fiaaltje  uit  de  groote  menigte  aan  te  voeren : 
of  de  '  gezaligden  in  het  ander  leven  wel 
eten  en  drinken  zullen?  Hij  fchreef  ee& 
boek  over  het:  ja;  zeker  uit  vrees  voor 
honger  en  dorst. 

De  School-  theologie  en  de  School « 
filozofie  waren  met  elkander  in  verband 
gekomen  ,  en  van  -  hier  de  vermeerdering 
tan  alle  mogelijke  zotheden  met  den  dag. 
Alles  werd   nu .  uitgerafeld.  ten  iijnite  »    etf 


wercléti  de  fübtiélft6  lUbtiliteicen  nog  fubtider* 

•  ^ 

:Wij  lezen  Kier  i^t^  opverfta&nbare  en  onver'» 
taaibare 'xakén ^  Van  eene  gratia  gratifican$^ 
en  etxï^groiia  grath  data  y  wzn  een  opus 
operans  en  een  epy^  óperafum.  Er  Vraror 
zoo  vele.  verkkringen  over  de  bflevèn  va» 
MULU9  ^  dat  de  '  Apostel  i:ekar  ifijne  bl-ieven 
zdf  met  zoude  kutinen  v^rlhmn.  De  Apo»* 
telen  zouden  de  leer  van  honrien  Meester  niet 
kennen,  en  derhalve  eenen  nieuwen  geest  b^ 
hoeven.  De  Tbeologanten  gouden  zei ve , « on- 
der al  den  omflag ,  verlegeii  zitten ,  indien  hun 
niet  doar  de  zotheid ,  de  zaligheid  was  tea 
deele  geworden  ^  dat  zij  volgens  hunnen  waaa 
alleen  met  magtfprenken  mogten  te  werk  gaan 
en  zich  boven  alles  verheffende ,  naar  gecne 
kunde,  oordeel^  fmaak  of  befcheidenheid  be^. 
hoefden  :^  om  te'^zienj 

MoiUA  had  uit  voorkeur  wederkeerig  de 
Theologanteti  in  bare  bijzondere  befcherming 
genomen  ,  en  zelVe  de  banden ,  windfels  en 
doeken  om  hunne  kappen  verzonnen  en  be» 
sorgd  y  opdat  hunne  zoo  zwaar  beladene  hoof* 
^en  niet  zouden  fplijten. 
.  Nergens  is  de  fchrijver  iüeer  in  de  Iv&m 
geweest ,  dan  -  bij  dit  zoo  ^  meesterlijk  als  vij[-^ 
ledig  uitgewerkc  gedeelte. 

IL  D.  UI.  s-  "        R  E€» 


4 » 


♦  ^ 


<    ^8    ) 

Een  brok  ^m  het  floc  hii^  ab  vügt^s 
^  Naar  mijae  gedacbcen  zoiide.  ile  Cb^^feo- 
,^  beid  wijs  buidelea^  i&cBen  zijAnplÊitie 
^  van  de  fterke  foldacea^  die  tbm^  tn  dm 
19  oorlog  worden  gebruikc ,  niec  mafelteg  vn 
f^  kans,  de  luidst  fcbraeuwende  Seodsten^  dt 
^  bardnekkigfte  Occamiscen»  de.  onvicnrittie^ 
^  lijke  Albertisten .  e»  aUe.  fiïQimii  *1«a  5o^ 
^  pbiscen  tegen  4e  Turken  c«  Satnctnctt  te 
19  velde  zond* 

.  99  Na  eenen  wonderlijken  «orldg»  «mde 
99  de  zeldzaaisfte  zegepraal  velgen.  Wieilar 
^  Turken  «Hide.  xoo  koud  sijn^  dte  lé)  doior 
1^  deze  beece  lieden  wet  zoanh  onnfiamltoeiïl 
99  W«e  ^00  KtarMUoOs  9  dtf  /r//  «door  de 
^  fcherpfte  .bnnner  reden  ^  ah  4Gtot  %»ce» 
^  geprikkeld ,  niet  zonde  ojft^ftagen  ?  wife 
99  zulk  een  goed  gezigt  bebbea»  ^lobt  hij  tmk 
9,.  bedwelmd  wierde  dooraM  Veel  duuonfi js  , 
j9  en  geene  vliezen  op  de  oogen  krec^g.** 

Op  bet  einde  vaart  zij  vericbrikkelijk  fcherp 
4iic,  zoo  wel  over  de  teersdmiobc  slU  ottr 
^  dombeid  iKv  H^rep^  en  h»^  tii  zelte  «n 
de  andere  zijde  van  }»%  gmf  fcbijnen  Ie  mU 
len  gebie4en^  zoo  als  zi)  n^  deze  «jjde,  bet 
werkelijk  doen  door  bunne  'Ifectetsnakedj  -ett 
vervolgzucht«    De  tafereelen  van  4eti  boog- 

.     i'.  ...  rtdcd 


C    «69    i> 

«Med  <■  het  fchijnstk^k  btffdoor.  «t  Wfff 
f^r^,  bebotfreo  tot  de  mm^t  hll9im^m 
<fc  galerij,  doth  wij'itocKnjdM^e^iff.YiQi^ 
m  giqtt.  . :  . 

Vetvdgens  homt  sijVatui  de  Rdigt^qf^fl  ^ 
Monniken^  als  de  naaste  m&.  di»  Thpaix^tfe 
teo,  fir  luec  gevtiêl  viii;,g^a|[;:s  «ff  inergéec 
echter  ]iiet;ae  «lo^qpaiclBtid  4ezer  nnm^%  01^ 
te  wijzeni  religieus ,  fixndi^  ridigie  ;#n  ^9- 
mken  (eigenlijk  aUeétnÉoiie»)  in  4e  veieeld» 

Deze  jsouden  dé  elleodi^i9e  cmituren  Min  9 
Indien  de  zotheid  ^fth  JiiiMcir  tdet  onffisn^r 
ide.  Z^  djn  bi]  elk  «)o  f^ehi^C  9  dat  «ic^^ 
faec  zien  van.  hm  üb  Mb  yi>aHpool:  van  e}« 
lende  houdt  ^  en  echter  zijn  xii  in  zich  neU 
ve  en  in  hnnne  frijtti  i^genoegd.     ^ij  Jipii» 

den  hec  voor  Godsvraeht^  Wenmer  zJj  ^cjjt 
zoodanig  vijand  ¥M>  de  fVttMofcbappim  «m- 
klaren  9  dac  zij  zdft  ikc  ku(nie«  Ifzei^i  en 
zij  waiien  de  Heiligen  in  den  h^el  ^  1^1^ 
kwikken  ,  als  zij  de  {)rdlmen  9  wel  gfceld.^ 
maar  niet  irerftaan,  met  gebnlk  opdreunw*  . 
De  beddbnODttiken  worden  vowgfuitiigw^ 
als  wanende  dt^or  hmme  mot^gbeidt  ^9Wa<? 
tendheid,  grofheid  en  onl^efdbeaflHlfaeid  9  40 
Aposteleii  te  venoonen ,  ai  zoo  kom  A)  MX 
deq  bêuzelgeest  en  de  twistncbt  van  iilko» 


1 


C     3*>     ) 

Na  eene  optelling  vaa  A  de  fiamen  der 
verfcMUende  orden  en  van  hec  Terfcbii  der 
'kappen  ,  pijen  ,  gordels  en  fchoeUè/s,  zegt 
zi]:  ^  hunne  zorg  is  het  niet  pm  aan  hun- 
I,  nen  Meester  gelijk,  maar  aan  elkander  on- 
f,  gelijk  te  worden. 

^  Welk  een  belang  (lellen  zij  Jn  dlerhmr 
^  de  namen  voor  de  ceremoniën;  zi)  fteoaeD 
5^  zoo  zeer  op  de  verdienftè  van  deze  pleg- 
5,  dgheden  en. menfthelijke  vonden ,  dat  ééft 
,/bèmd   naar    hunne    gedachtai   te  kkinen 
i9*loon  voor   hen  zal  zijn ,  niet  denkende,^ 
99 'dat  de  Regeer,  in  den  dag  des  oordeels^, 
^  dit   alles    verfinaden   en  alleen  vrajfeo  zal 
,,  naar  de  opvolging  van  zijn  bevel  tor  lief- 
^  de.    Dan  zal  er  één  komen  en  zijnen  \>\dk 
II  veitoonen,  alteen  gevoed  door  visch*  Een 
,,  ander  zal  eenige  fchepels  pfalmen  uicme- 
I,  ten.    Een  ander  duizende  van  vastendagen 
^  in  'rekening  brengen ,  en  hier  onder  ook 
^  die  ;   waarop  hij   flecbcs   één  middagmaal 
99  nam  tot  barftens  toe.     Een  ander  zal  zoo 
^  Yele'^ïemöniën  bijbrengen  als  zeven  der 
n  grootfte  fchepen  kunnen  laden.    Eenander 
^  zifih   beroemen  ,    dat  hij  nooit  eehig  geld 
n  had  aangeroerd  dan  met  faandfchoenen  van 
19  dubbeld   leer.      Een    ander    zal  jsijoe  py 

$f  ver- 


■  I 

't  I 

^  vertoonen,  200  dik  en  vuü^,  dft(  geen  boocs«. 
^  mao  dezelve  zoüd^  wiUra  .auurekkgk 
yf  Eeb  ander  zal  ophalen  ^  hoe  hij  gedurende 
59  vijf  en  vijftig  jaren  als  e^n#  fpongie  aan 
yy  de  roes  op  ééne  plaats  beef(  geleefd.  Ee^ 
ff  ander  2al  bewijzen  hoe^  heesch  zyne  Aiem 
ff  is  vmJuit  geftadig  zingen.  £en  ander  zal 
ff  met  ajne,  ftaap£i^5e  voor  den  dag  kon^n^ 
^  als  een  gevolg  der  ^eenzaamheid. .  Een  mr 
ff  der  be4yiden.y  dat  hij  het  fpreken  geheel 
,5  heeft  afgeleerd.  Op  het  laatst  zal  de  Regp 
,,  ter,  vermoedende  dat  aan  dit  lofgetuit  geen 
ff  ein4e  zal  komen ,  vragen :  9^  Van  waar  toch 
^f,  die  oienwe  Jodengeflacht  ?  Ik  heb  maar 

^5^. ééne.  wet  gegeven  en  Mervan  . hoor .  ik 
^^  ^  niets  ;  aangaande  ^ze  heb .  ik  echter  ge* 

99  91  fproken  zonde^^het  dekfel .  van  .geIJj^9ni9- 
^y  ff  fen.  Ik  heb  de  erf4M:ifs  mijns  ^  vadej;3 
f^jf  niet  beloofd  aan  pij  of  kap^  aan  gebede- 
99,9  kens  en  zulke  vastendagen  9  maar  aanger 
^99  loof  en  liefde.  Ik  erken  zolke  niet  9  dip 
^99^huqjie  werken. 700  hoog  aftir^kenen^  efi 
,9^  heiligffr  willen  zijp ,  dan  ik/zelf.'*  D»t 
^99  ^e  naar  de  Abraxifcbe  hemelen  (O  °^^^" 

(*^  Deze  ivafen  d^  hekelen ,  van  welke  de  Fil^<^« 
fg^  droomdep »  ^n  ji45iudis  alleei)  4rje  ftoQiierd  vj^f 

R3  « 


^^  ken  m  aadofi  ttfor  heft  feWe  éWffMn  9. 

iff^  mtt  hiJime  ij^oök^  kulitien    (fpb(fa4cm 

i^^  mijne  bcit^elea  iiebbeni  ge^di'*  Wmmeet 
1^  1^  die  'vmtïh  zttïlèn  trobren  »  eé  Aen  ém 

§^  welke  ge^igeea  meent  gi] ,  dat  a$ij  clUa^ 
^  dér  zullen  aatizleR?  Incnsfobeti  leven  2^ 
^  ««tt^ef  gökikkig  in  de  hoop,  en  <i»(  Uleea 
^  4i«<}r  itiQM  «el&dig6  2ofg/' 

Zeer  lirMvoef  ig  Wtid*  de  ««i«l^  ««m>I« 
géiw  itf  c  over  het  ptékeÊk  eü  dc  wijze  van  ke» 
ifèn  Uk  dit  di^,  Utaaneiui  2^  «||«rtó  aar^g^ 
liedóa  «if  vreeaadi^hedeii  ophiwlt;  étadéfiJV 
Iretvétit  hit  hmr  «elve,  tieh  langer  bij  dit 
VolkMcea  (tp  te  höüóeui  ea  im  wendt- tij  sich 
fot  Ae  böögfté  Aaddes ,  ea  bewijst  Mk  o^ 
«etteiqk,  böevttel  i«»  f'dyy?^/,  ta  ée  iUfeün^ 
.  |J«»»  ódk  ^  JHtfdkoppM,  deKardkialtn  en  <i^« 
P<w/Sw  Ma  bakr  Tei^^llgtzija ,  ja  dbe  2e  ei<» 
t^tilijk  gebetfl  elk  iil  iQ  haren  dieftst  ftMn< 

Hie»* 

•«  iwilg  verzon.  Volgens  eene  leer,  Mraarvan  de 
iffteétn!*  A  iicc  woori^;  ^/'^f^^r^  tpt  een  fpr( 


C    ««3    ) 


Hierbij  nekt  (te  fchr^ver  htt  zeil  geheel, 
vm  top  9  en  hier  goMc  m  yöomi  de  leedft 
Mögeroetde  lust  tot  coa^asceren.  Oi^et  evk 
vpor  dk  dar  genoemden  worde  een  rijk  ger 
ftolBrerd  tafereel  opgehangen.  Alle  zijn  des 
<»?enieming  waardig,  ft  bepaal  mij  toe  da« 
aangaande  de  Ho9êlh9gef^^  om  eenige  afwisfe* 
Mng  te  gevM,  tot  dat  over  de  Bisfckoppen^ 
ondat  bet  klein  is,  en  tot  een  gedeelte  vaa 
dafti  aangaande  de  Poufisn^  vermits  betzdvia 
het  meest  belangrijke  deél  ia  geworden ,  door 
de  gevolgen*  / 

Van  de  ffovethgen  zegt  zij:  ,,  Hoezeer  er 
niets  bedacht  kan  worden»  hetwolk  mindei 
lelfliandie,  eo  tne«r  ilaafsch  en  opgermukc 
is  dan  velen  hmmer,  zij  verbeelden  zich 
echter  de  eerften  en  voornaamftan  te  zija 
van  alle  Handen  in -de  maatfchappij.  In  éém 
punc  zijn  zij  befcheiden^  zedig  en  nederig; 
^j  zijn  tevreden  met  het  dragen  van  gou» 
^  den  ketenen  ,  edelgefteenten ,  purper  en  a»- 
^  dere.  eereteekenen  van  deugd  en  wijsheid t 
,5  m»ar  de  zaken  zelve  laten  zij  geheel  aat 
^  anderen  over. 

99  Zl]  zijn  gelukkig  door  onderdanigheid  ^ 
^  en  behalve  de  kunst  van  vleijén  en  krui* 
0  pen  y  beoefi^en  zij,  geene  andere  dan  die 

R4  'ifvan 


^ 


n 


f9 

9y 


99 


C    »«4    ) 

I 

i..  *  " 

f,  van  zich  ce  Ueedtd  en  te  paleemn.  Hamie 
^  tioofdfludfe>  is'  vooral  de  étiquene  en  on  de 
I,  cicels  wel  ce  onderfcheiden;  Zij  Joeaiien  ile 
„  ftreepjes  in:.de^.op  een  haar.  Verden 
y^  ftrekken.  alie  bnmie  pogin^ra^.om  nieisxt 
ff  zijn  en  uififs  m  blijven.  Hunnen  glans  oBt^ 
ff  leeoen.  z^  aic  dep  luister  vuo  dea  m>0ii^ 
ff  hun  -zinnebeeld  is  :  ^^.  klimqp;  hun  e^pqi* 
19  beeld ;  de  vrijers  van  pen^lqpe^  —  de  Heei^n 
M  van  t  frufira;  hij  >  die  meer  van  hen  w& 
^  we  een,  leze  ifoaAfics,  vraar  deze  van  de 
n  echo  fpreekc. 

ff  In  de  kunst  vm  genieten  ftaui  zij  aan 
^  niemand  achter.  Men  flaapt  een  gat  in 
,,  den  dag-  Een  oiHsrkaaap  pmi^t»  om  Joon, 
„  een  formuliergebed  voor  het  ledekant.  Vit^ 
ff  déj4üficr  (♦)  ftaat  gereed,  en  naauwelijk^ 
ff  is  het  gebruikt:,  of  het  dfyter  volgt  met  het 
^  des/erf ,  waardqor  het  opftaan  moeijeJijk 
^  vordc  Nu. komt  de  tijd  van- het  fpel,  d^ 
,9  dobbelfieenen ,  de  Ipce rijtje^,. de  poecfema.- 
^  kers,  het  ligt  gezelfchap,  her  ttoeijen  etj.^^ 
p  Inm^dd^Is  ^fKsrmenifU   (f) ,   fpoedig  ,  h« 

^^  fiUr 

,    o  Mea  verfcboon^  hiC  (:ebrBik  vafi  Frapf^pbe,  na* 

ip^a;  Qi|ze,^taal  mh%  de  woorden,  09  de  tafelweeld^ 
yao  dï^  dagep  juist  uit  te  drukken, 
Ct)  Merehda,  by  «rasjIVS  j  kei  Wad  gaat  rQnd!» 


95  fiuper^  dan  een  coUaiion^  dittna  nog  kan-i 
yy  qmetten.  Zoq  vervliegen  de  dagev ,  weken , 
,,  mamden  en  jaren,  in  vreagde  en  vrolijk-r 
yi  -held.  Het  doet  mij  zelve  dikwijls  goedt 
^y  dat  ik  ^zé  mijne  vrfisnden  .zoo  gelukkig 
yy  ziey  vooral  wanneer, zij  zich  zelven  epbla* 
y^  zen.  Ik  groei,  er  in » .  wanneer  ik  bemerk 
yy  hoe  etoe  Dame  zicli  nader  aan  de  VÓrftin 
,9  waan(,  naar  mate  de  ..Heep  van  haar.  kleed 
yy  langer  is  ,  en  hoe  de,  Heeren  den  elleboog^ 
,9  uitzetten  om  anderen  in  de  ribben  te  ftoo* 
yy  ten ,  ten  einde  alzoo  te  topnen ,  boe  hoog 
yy  zij  in  magt  zijn  gefiegen:  de  ketenen, 
,9  welke  zij  om  den  bals  dr^nV  ^ijn  in  homiQ 
yy  oogen  geene    (e<^kenen  van    rijkdom,   n^aar 

yy  van  kracht.  ,         . 

:  .  yy  Wanneer  een  BisTchop  /*  vraagt  zij  vtu 
volgens  9  ,,  nadacht ,  waarom  bij  een  (neeuw* 
^  wit  gewaad  draagt ,  wat  de  mijter  mee 
yy  twee  punten  voorzien,  welke  door  een^i 
yy  knoop  vereenigd  zijn,  beieekent?  waarom 
yy  zij  de  .  handfcboenen  dragen  ?  wat .  de  ber« 
yy  derftaf  en  het  voorgedragen  kruis  bedoidtnl 
yy  en  dan  te  weten  komt,  dat  zij  op  dezui»  ' 
^  verheid  van.  een  rein  leven,  de  volkoment 
^  kennis  des  ouden  en  nieuwen  verbonds ,  de 
II  onbei;oedeJde  >  bediening  dpr  Sacramenceu, 

R  5  n^. 


• 

„  de  wmkmam  ZQ9f  voor  de  toerertroimde 

11^  fcuddi  ,  €&  de  farttifigiog  des  ▼leefciies  en 

^  tm  Iwoefli  en  begterten ,  doelen.    Wit  z<m* 

^'de  dan  lust  hebben  aan  ralk  eene  crearige 

^  tn    sorgvolle  'bediening  t     Wees   gerust » 

^  Vrienden  i   door  «lijne  hulp  weten  zij  kec 

^  betfl^k  ia.  «e  xlgten ;  j^  heecfen  eo  voeden 

^  alleen  neb  zelve  en  laten  de  zorg  voor 

^  dé  kodde  over  aan  den  Heer;  des  nood» 

^  aan  de  huurlingen ,  die  z^ :  frafres  noeniea 

^  of  aan  hunne  Vicarlsfen.    Hebben  zij  geld 

^  ce  ontvangen  9  dan  gedragen  zij  zich   ala 

9^  echte  Opziemn  of  Toezieners ;  dan  hebben 

1^  zij  oogen  en  ooren  aan  atle  tijóen, 

^  De  Paufen  /*  zegt  olj ,  ^  al^Kieu  zich  de 
^  heilige  waardigheid  toe^  van  Stedeh onder 
f,  Cbristi ;  zooden  zij  nu  hun  leven  naar  het 
9,  zijne  rigten,  overeenkomftig  zijne  leere 
^  leven  9  zijn  kruis  opnemen  en  hem  in  ar« 
II  moede  ^  zorgen  en  verachting  dfes  levens 
I»  navolgen?  bedachten  zij  dat  het  Woord t 
ff  Pa$fi ,  yader  beteekent ,  en  hoe veei  de  titel  t 
'^^ Zijme  HeiUgkeié j  wil  zeggen,  zoude  er 
^.dan  wel  iets  meer  beklagelijks  bedacht 
%»  kunnen  worden,  dan  öm  Paus  te  zijn;  ea 
^  wie  zoude  dan  deze  post  begeeren  ten 
00  k^ste  van  lijn  geheel  vermogen ,  en  siJi 

et  »  Wj 


C     4^7    ) 

I 

^  hij  deniF»  gekdohe  iMldi  ziüï  imm  hand? 
59  hsP&i  toet  vei^f  ea  ftnüt? 

^  Hód  vele  YOof deden  zoudta  tij  verUesen 
^  ab  bun  de  tirij&beid  aanwoei;  de  wijsheid , 
f^  al  was  het  maar  een  korrekje  van  hei  zont  > 
19  waarvan  de  fcht iften  gewagen  ?  ^  O]^  hot 
^  veel  rijkdommen  ^  eere  t  land  ^  ambten » vootT 
^  fegcen,  totten  en  de  geheele  opbrengst  de( 
^  afla^n;  op  hoe  vele  paarde  ^  mnilezels^ 
i,  trawanten  en  allerlei  vermatiett  zoude  hen 
f,  die  te  (fauin  kotnen?  welk  eene  markt,  wel)( 
^  een  oogst  j  ja  eene  «ee  vol  goeds  heb  ik  hier 
^  met  weinige  woorden  genóemdf  en  in  det-^ 
,^  zelver  plaats  zouden  waken»-  vasten»  wee^ 
fpVmiy  bidden,  pfeken,  zuchten»  werken « 
^  helpen  en  doizetsden  van  dergnlijke  elleq^ 
^jden  optrede»  I  Ook  mag  men  niet  onver» 
^  meld  laten»  boe  alsdan  vde  klerken»  No^ 
^  tarisfen»  Advocaten»  Patronen»  Secretari^ip 
'^  fen ,  Muilezeldrijvers »  Patrdeknechten » Wla* 
^»  felaars»  Küpptflaars  en«..  ik  had  bijna  bfer« 
^  van  iets  gewaagd^  hetwelk  wef  ^zachter  ia 
^  doch  harder  zoade  klinken , . «  dat  eene ,  on« 
fy  gehoorde  menigte  van  menfbhen  ^  die  no 
f>  A&ï  Roomfchen  (loei  bezwaren»  (beware» 
M  meen  ik)  alsdan  aan  den  honger  zouden 
^  wolden  ^lootgefteld?  ditaoad»4fiinierseeii 


/ 


C    a<J8    ) 

V^  otimenfefaelfjk*  bedrijf  zijo  ;  m&ftr  ^rts  hec 
91  nog  niet  meer  afTcfaawelijk  9  incKieir  de  hooSm. 
^  den  der  kerk ,  de  lichten  der  wereld  zelve  , 
I,  in  eienen  .ftand  geraakten ,« dat  zi]  male  en 
^  tasch  zouden  moeten  omhangen  ^  en  tot  den 
„  bedelftaf  hunnen  coevlugt  nemen.    Zoo  als 
^  ket  im  is^.  gaat  het  Immers  goed.    'Als  pr 
^  wac  zorgeHjks  is  laat  men  het  bevolen  aa^ 
n  PAULUS  en  petrus ^  die  er tijds  geno^voox; 
^  hebben ;  het  aanden  en  liet  genot  ?an  he( 
^  ambt  houdt  .men  voor  zich  zeliren. 

fy  Zoo  ben  ik  dan  ook.de  oorzaak ,  dat  de 
,, 'driedubbelde  kroQU  niet  zwaar  weegt;  ja{ 
^^  dat  niemand  een  gelukki^r  en  zof^reJooztt 
^  leven  leidt  dan  de  Paufoi,  die  vermeenea 
pj  zich  door  eene  .theatrale 'kieeding,  dooc 
^  ceremoniën  9  door  .het  voeren  van  den  titel 
^  van  :  Heiligheid  en  door  zegenen  en  vloe- 
9,  ken ,  aan  hunne  roeping  voldaan  te  hebhea 
f,  en  zich  als  echte  Biafchoppen  gedragetu 
fy  Wonderen  te  doen  is  immers  .buiten  ge<- 
^  bruik ;  bet  volk  te  leeten , .  moeijeïijk ;  de; 
9,  Heilige,  fchrift  verklaren  ;*  hec  werk  de? 
)9  fchoolvpsfea  Bidden  ?  of  men  anders  niet? 
ff  te  doen^  had*  Tranen  ftorten; .  dit  zij  aax^ 
n  de  vrouwen  overgelaten»  In  armoede  le- 
f>  ven ;  boe  morfig  [  Wcderlg  zijn  ^n  vpcg 


f>  aoderen  de  ari&fle  ?  dk  zoufiie  fraai  fbUtn 
99  aaa  iemaod)  die  naauwelijlius  aan  Koningétf 
I»  en  Vorften  toeftaat  den  pancofal  te  ku^ütfé 
99  Stenren  ^  eindelijk ,  wie  heeft  daar  lost 
99  aaof  >  enz.'* 

Die  weinige  zal  genoeg  zijn  uit  dit  merk<» 
waardig  tafereel.  Veel  wordt  er-  nog  boven* 
iiieo  gezegd  over  de  h^j^Mctün  en  vloeken ^ 
vooral  over  de  la'atfte »  de  banbljkfems  >  waar- 
mede de  Pau  (en  toen  zoo  ijverig  /  waten  ^ 
Yoor  het  vermogen  der  kerk ,  óf  lieyer  voor 
SiM  Pieten  erfgoed  i  waaronder  men^  iHle» 
betrok*  Deze  was  nu  de  »ak  «waarvoor  de. ' 
Paufen  lijf  en  goed  waagden ;  qiet  het  hunne 
maar  dat  van  anderen. 

.De  oorlogswoede  der  Pau&n,  en  hun  ge* 
bruik  om  de  twisten  onder  de .  Vorften  aan  te 
hitfen  in  plaats  van  vrede  te  jftichten ,  worde 
niet  vergeten,  en  hierbij  krijgt  de  toenmalige- 
Paus  9  juLius  If  9  eene  gevoelige  ftreek ,  die  oud 
van  dagen  ter  iloele  geklommen ,  destijds  den 
oorlog  tusfchen  maximiliaan  en  frans  I  en 
den  Staat  van  Fenetie  had  aangeblazra;  ver- 
ivonderenswaardig  is  het,  hoe  sRjMiinf^y;  (|k^ 
i|it  den  aard  vreesachtig  was,: zoo  veel  moed 
ea  waarheidsliefde  heeft  durven  betoojien  ala» 
in  deze  gedeelten .  vooral :  4oprftr:9leaa . !     < :. 

'  In 


C  .a?^  ) 

lé  bet  laadl»  hoofdlhik  vöirt  uouml  eisrfai. 
1^  nog  «sn,  dat  zfj  h^  bij  dan  iof  ?an  ffcb 
zelre  tiit  het  ^Arijf  der  nieofcbeii  bewet»n^ 
fltoc  behoeft  ce  latM  blijven ,  maar  dat  aU0^ 
fchrijvers,  die  den  roem  van  wijsiiefd  toe»» 
ten  f  ook  bare  redeneiingen  ten  rolle  beves- 
tl^ien.      Nu  haalr  zi]  eene  meoigte  vsa  ge* 
segden  op  van  de  aieestbin^oein^e  fcbif|v#t«y 
en  dicbters  der  (MkUieid ,  waarbij  de  zofkèU^ 
dac  is^'het  genot  des  levens  ^  in  tegéhftdltef 
mee  de  wijsheid  af  de  omboodlng^  worde 
gebragt.    Zij  laat  het  vervolgens  niet  bij  dia 
^tfnfneden  nft  sncfURc»,  lucianus,  aoratios^ 
ai^ERo^  QumctiLiAkfus  en  wderen  hUfren^ 
maar  haalt  ook  uic  de  Heilf^e  ftfariAren  «tt» 
die  plaatfen  aan  ^  waar  de  woorden :  $nweikmd^ 
hêid  en  iwamhUd  voorkomen ;  altijd  echaar 
letterlijk  en  buiten  eenfg  verband  ^  en  met  do 
imee^  Tcheeve  geVcÜgcn^kkhigen ,  tot  de  ufceric 
^^reemde  conclufiën. 

Het  js  genoegzaam  bekend  ,  dut  over  At 
laatfte  gedeelte  def  lAèeste  afkeaffn^  beeft  plaat» 
gevonden,  als  of  dé  fchrijver  hetHeUlgemet 
bet  onheilige  had  verward ,  en  vooral  omdat 
tèj  namen ,  nooit  dan  met  eerbied  te  noemen , 
£^plaatst  had  in .  bet  midden  van  lachverweK^ 
k«nde  verhalen.  Geensilns  kenr  ik  dit  goed^ 
•  ^  doch 


tipch  meeii  te  lopgc»  x^ggea  *  dat  «itnoeer 
men  alles  in  verband  befcbouwc .  bec  xeer 
aannemdjj^  worde,,  ^c  braismus  ook  deze 
tekllen  ^  en  derzielver  gewrongene  en  vdfge- 
«pochte  verklaringei) ,  bijgpbrggc  beeft ,  teji 
eind#  de  ongeloofelijke  dwaze  ea  vergeasoch* 
te    uitleggingen    van    vele    fcbriyPtiiurplaacren 

,door.   de    Godg^ eerden  .  ip    41e   d^gen  nicge* 

kraamd  en  toegejuicht ,  naar  eiscb  ten  tooii 
te  (tellen  en  zoo  geestig  als  fqberp  te  heke- 
len. Voor  "hem  ,  die  het  gebeele  werk  als 
een  proefiluk  van  de  geleerdheid  des  fchrij* 
vers  befchoawt ,  is  ook  dat  l^ofddeel  uiterst 
opmerkelijk;  ik  zoude  hetzelve  met  (lilzwlj- 
gen  voorbijgaan  9  al  ware  liet  niet ,  dat  het 
^èiSêk  vmn  tijd  mij  liiertoe  verpligtte. 

MoRiA  ziet  op  het  laatst  in,  dat  hoezeer 
aan  haren  lof  en  üet  betoog  van  bare  magt 
wel  geen  einde  was,  ér  echter  een  eindb 
'moest  komen  aan  hare  rede ,  qjL  nu  geeft  zij 
'een  flot  harer  waardig.  „  Ik  zie,"  zegt  zij, 
„  dat  ik  mij  2élve  vergeten  heb.  Ootéték 
99  &]  9  d^^  ik  dartel^  ben  geweest  en  te  veel 
„  heb  gefnapt,  bedenkt  dan,  dat  de  zotheid, 
^  en  wel  dat  ééne  vrouw  gefprokfon.  hef  ft» 
I,  én  brengt  u  een  Grieksch  (preekwoord  ^ 
n  binnen:  Ooi  een  gek  Jjbreekt^fof^iids  eei$ 


fi  ver/f aadig  "  i^cord ;  of  mecitc  gij  ,  dat  ^t 
fy  alleen  den  man  en  niet  de  Vrbuw  aangaat  ? 
y^  Ik  zie  Gijlieden  -  wacfat  nu  ^op  de  berba-' 
^  ling  of  zemehtrekking  cot  een  beflair  (dt 
\^  peréraihy  de  epihgus^  maar  gij  zijc  wel 
99  dubbeld  zot,  indien  gij  meent,  dat  m^  iêcs 
99  «faeugt  van  alles,  wat  ik  albier  beb  geb^far* 
^  beid  en  uitgeftald.    Het  is  een  oud  tpreefcv 

■  *  - 

yi.  woord  i 

» 

„Men  hant  de  tistnoen^ 

/  *  '  . 

9,  Die  hOQ  geheagenis  nóg  bebben  bij  de  kannenu 

99  riet  is  een  nieow  zeggen  van  mijr 

„Pac  (k  den  hoorder  hut, 
j^Die  niet  teraood  vergeet,  al  wbc  fnyery  «ifwi;^ 

En   nu  eindigt  zijy  met  tö^fjpeling  op  bet 
gewone  flot  der  oude  redenaars: 

*,,  Vaart  wel  ;  klapt  m  de  handen  ;*  drinkt, 
p  eet  en.  leeft  vrolijk  ;  gij  mijne  Priesters^ 
9%  giJ  ingewijden  in  den  dienst  der  zotheid.*^. 


III. 


Ongéloofelijk   bijna'  zijn  de  berigten  aarr- 

^jgaande    het    gunilig    onthaal ,  waarmede  & 

lioekjè  werd  ontvangen; 

^  Bio- 


C  ars  ) 

Bififien  den  tijd  ven  wein%  maanden  meer- 
den 2even  drukken  (^y  als  verflonden ,  en  ment 
grabbelde,  ja  vbchc  bijna,  om  het  be^ic  iraar 
een  exemplaar. 

£lk  bevoegd  beoordeelaar  tög  en  vond  hl 
den  fchrijver  den  gelukkigen  navolger  vav 
KiUciANus  ,  den  verklaarden  vijand  van  doia* 
*  beid ,  bijgeloof  en  verwaandheid ;  in  en  eer« 
biedigde  het  werkje  als  de  flocfom  van  het*' 
genw  4^  .  meest  geoefende  fcherpzmnigheid 
als  zot  en  onzinnig  in  eiken  (land  der  maac« 
fchappij  had  opgemerkt;  en  wat  het  op  den 
duur  behagelijk  deed  zijn,  was  de  ondervin- 
ding dat  alles  met  den  fijnen  en  gefleften  fiijl 
in  den  lagchenden  toon  der  befchaafde  Satyrc 
was  gefchreven ,  overal  befprengd  met  Attisch' 
2K)ïOC  en  gehcol  uit  de  ruimte  voorg«d?iagen  > 
zonder  dat  er  ergens  was  toegegeven  aan  hec^ 
uitkramen  van  gewone  plaatren,  oa  aan  bet 
vermelden  van  morfigbeden ,  destijds  zoo  al» 
gemeep  in  gebruik;  ook  dat  nergens  de  pe-^ 

dant  in  den  fchrijver  doorftraalde  (f).. 

De 

(*)  De  cmdfie  cbaas  bekende  dnak,  U  dte  van  151  n 
te  Straatsburg^  in  aedibus  Matt.  SchurrtriU  4. 

(f)  Eeoe  bij  nitftek  bllnketide  getuigenis  over  iva 
l^}ly  is  in  eenen  btief  van  bijdaius,  Ep.  949.  Kmk» 
III.  243. 

II.  D.  IIL  s.  S 


/ 


\ 


-  De  voomutmfte  Geleerden  (*)  ,  Sfliatsmiii* 
MO' 9  Vorften  én  'Koningen  ,  ja  zielft  Paus 
&E0  X.  Ct)  )  betoonden  er  hun  genoegen 
over,  en  bedankten  erasmus  voor  de  leering 
en  wenken*  Vele  Lécterkun<Ugefi  /  die  coc 
nog  toe  9  hetzij  door  toeval ,  of  door  ge* 
biefe  an  •  moed  op  den  ouden  weg  gebhviSa 
waren,  zagen  nu  een  licht  voor  hunne  voe« 
ten  opgaan,  en  waigden  het  om  de  waarheid 
langs  veiliger  wegen  te  zoeken.  Alwaar  de 
meest  geleerde  arbeid 'in  het  aanvóereb  van 
gewigtige  bedenkingen  was  te  kort  gefcho* 
ten ,  werd  nu  veel  goeds  tot  ftand  gebngt 
door  Jen  Lof  der  2^theid. ' 

De"GéesteIl]khe)d  en  dé  Moaaifeen  m'órdefi' 
yrel  en  nilsrchien  meer  omdat  hunne  bmkèn 
waren  aangetast ,  dan  omdat  ken  de  zotskap  wa* 
opgezet,  doch  nietnand  darfde  erasMus,  die 
destijds  als  de  voom^amfte  geleerde  overal 
•  werd  geëerbiedigd,  of  uit  vrees,  of  uit>*aiw 
trouwen  op  eigene  krachten,  aanvallen;  eer- 
lang kwam  hierin  eem'ge  vermdering. 

'  De  Theologifche  facolteit  te  Leuven  was 

•'-        .•        '       •      •      -  t  \ 

van 

(^)  EfJa.  583.  Tom^  IIL  p«  i6i.  B.: 
.  W  Epht.  s84»  T.  IIL  p.  itjs.  Ep.  %Zj  in  Jpeniè 
ibid.  p.  1633.  £.  Ep.  SS4*  Ibld.  p.  i668« 


i 


C    ^75   3 


Tsn  tten  beginne  af  geèrgerd  gewaesf  pVier/ 
de  vrijlnoedigheid  en  de  liiinL  in  die  iioeltje. 
doorftralende  9  en  zag  na  met  zorg  op »  tegen, 
den  aangekondigd^n  arbeid  van  brasmus  oveer 
het  Nieuwe  Testament.  Johaknes  noxus,  oft 
ATHENSiS)  was  aldaar  wel  de  bedrijfal»  4ocl|, 
hi)  was  iijnt  genoeg  om  achcer  de  {chcrmeo.. 
te  blijven ;  U}  wist  stAnnNCTS  dorpius  >  eenei), 
redelijken  en  geleerden  Tli^logant,  te  be^ 
wegen  om  tegen  brasmus  pp  te  treden;  len 
óezQ  gaf  in  den  jare  15  S5  een  vertoog  in  heg( 
licht ,  hetwelk  geenszins  bitter  of  fcherp  ge^i 
fchreven,  in  alles  den  toon  van  befcheideur 
heid  en  deelneming  ademde.    '  Dorpios  voei^ 

de    vele    bezwaren   ann  *    ^n    verkocht  BRASAim 

om  op  znlk  eene  wijze  zijne  geleerdheid  niQ( 
op  nieuw  te  gebruiken ,  vermits  het  volk,  na 
het  lezen  van  zulke  gefchriften,-  niet  zelden 
te  ver  gaat. 

De  laatfte  verzuimde  ültt  om  deae  ''tegen* 
werpingen  te  beantwoorden ,  en  door  een  .ui(T 
voerig  betoog  te  wederleggen;  nog  in  her 
sdfde  jaar  verfcheen  'dat  verdedigings  ^  go^ 
fchrift »  hetwelk  onder  .meerderen  van  dien 
aard  zoo  bijzonder  in  beleefdheid  en  kveop 
digheid  uitmunt ,  en  thans  aan  ré  merkeü  i$ 
Hs  een  waardig  aiuihangfel  van  hee  ge^ezos 

Sa  werk'. 


werkje  t  of  lievw  als  eene  ns&dere  verkla- 
ring aangaande  de  oogmerken  van  deazelfs 
fcbrljver^ 

EnASMus  ftemt  vele  der  gemaakee  aanmer^ 
kingen  toe,  en  zege  zelf:  ^  dac  hij  misfchien 
f,  voor  tijnen  naam  beter  zoude  gezorgd  heb- 
^  ben  9  indien  hij  dat  (luk  niet  hzd  geCchx^ 
^  ven ;"  hij  verdedigt  het  hierna  raeescetüjk, 
^  Gij  vraagt  mij ,  lieve  dorpius  ,***  zoo  fchreef 
hij  vervolgens  9  y^  welk  nuc  er  is  te  wege 
yy  gebragt  door  de  geheele  orde  der  Theolo* 
)^  ganten  zoo  hevig  aan  te  vallen ,  en  gij  be« 
9,  treurc  mijn  lot.  Maar  antwoord  mij  eens: 
59  houdt  gij  alle  Theologanten  daardoor  6e* 
yy  leedigd,  dat  ik  céeen  eoijge.i^omkoppen, 
yy  die  hunnen  ftand  tot  fchaode  verftreX^ictL, 
yy  heb  geijverd.  Als  dit  zoo  was  y  dan  moest 
^y  een-  ieder ,  die  het  waagde  om  booze  men* 
91  fchen  naar  verdienden  te  doen  kenned ,  zich 
99  de  vijandfchap  van  het  geheele  menfchelijke 
99  geflacht  op  den  hals  halen. 

99  Geen  Koning  zonde  het  ontkennen,  dat 
99  er  onder  hen  eenigen  geweest  zijn,  kroon  en 
9^  eere  onwaardig ;  geen  Bisfcbop  zoude  zoo 
9^  trotsch  zijn  9  om  alle  zijne  arobt^enooten  ak 
I»  volmaakt  te  willen  doen  doorgaan  9  en  zou* 
^  den  dan  de  Theologanten  alie^  zoo  geluk- 


f 
« 


C    ^77   ) 

• 

59  kig  zijn  van  onder  de  groote  menigte  gee-^ 
9,  nen  domkop  ^  geenen  cwiscgierigen  >.  geenen 
yj  windbuil  te  tellen ,  en  alleen  zulke  ala 
jy  PAULUS,  BAsjLiys  en  hieronymus/* 

Breed  weidt  hij  verders  uit  over  die  flechte 
Theologanten 9  en  men  kan  duidelijk  zien,  dac 
het  hem  geenszins  onbekend  was,  uit  wel- 
ken hoek  deze  wind  woei.  Hoezeer  hij  dor« 
piüs  zelven  met  de  uiterfte  minzaamheid  be- 
handefde ,  fpaarde  hij  de  Lenvenfche  God^ 
geleerden  geenszins ,  en  hij  fielt  ze  hier,  in 
meesterlijk  gefchilderde  tafereelen  ten  toon, 
als/ uitmuntende  in  doniheid  en  verwaandheid ,. 
als  de  verklaarde  vijanden  van  alles  ^  wat  naar 
verlichting^  7wcorndo  ^  en  ais  bevreesd  ^  dat 
zij  door  hem  uit  hunnen  flenter  zouden  wor* 
den  gerukt  en  in  hnnne  naaktheid  nog  meer 
ten  tioon  gefteld. 

De  gevolgen  hiervan  waren ,  zoo  als  men 
^ad  kunnen  verwachten.  Dorpius  fcheen  wel 
v^^Idaan^  maar  zijne  óphitfers  waren  het  geens- 
zm^.  Hij  gaf  een  tweede  vertoog  in  het 
lichXy  hetwelk  nen  duidelijk  kan  bemerken, 
4ac  meer  het  werk  van  anderen  ,  dan  van 
hem  zelven  was ,  waaraan  hij  echter  op  nieuw 
4^n  toon  van  befcheidenbeid  en  gematigdheid 
h^4  weten  te  geven.    Toen  dii  vcr:oog  Ju  h«t 

S  3  licÖt 


licht  verfthecn ,  was  morus  ,  om  eemg  Staats- 
bedrijf y  te  Brugge  aanwezig  ,  en  hierdoor 
kwam  hetzelve  eerder  in  zijne  handen  dan  in 
die  van  erasmus. 

Der  aanbeveling  gedachtig  bij  de  opdragt 
van  dit  werkje  gedaan-^  nam  hij  nu  voor  zijn 
pctelciiid  de  pen  op<»  én  fchreef  de  .i^ügie 
Voor  het  Encomium  Moriae  ^*) ,  welke  even 
teer  om  klaarheid  van  doorzigc  als  om  Ie- 
vendSgheid  van  voorftel  is  beroemd  gewor* 
Üen;  wij  mógen  er  thans  alleen  van  zeggen, 
dat  de  waarde  en  hèt  nut  van  den  Lof  der 
Zotheid  hierbij  in  zulk  een  helder  daglicht 
gefteld  zfjn  ,  dat  er  federt  nimmer  iets  met 
betoog  tegen  hetzelve  ïs  onden««Msa,  en  dat 
men  alleen  met  magripreuken  en  gezag  is  op- 
getrokken. 

MoRus  heeft  aan  dit  fhik  tevens  eene  bij- 
zondere ftrekking  gegeven  om  het  belang  der 
kennis  van  de  Griekfche  taal  te  bevorderen; 
bij  had  het  als  zijn  hoofdoogmerk  voorgedrag 
gen,  om  dorpius  met  erasmcts  re  vereeni- 
gen; den  eerften  van  zijne  vooroordeelen  met 

Hef. 

(*)  Deze  Jpokgii  is  onder  de  brieven  vao  en  ttan 
»A8MtJs  geplaatst,  No*  513.  in  Jppendice^  of  T.  IIL 


(    «7»    ) 

i|efde  te  genej^en»  en  van  zijne  bpvattfi^ea 
tpgen  den  laatllen  terug  te  brengen.  In  dezen 
jaagde  hij  zoo  gelukkig,  dat  dorpius  fedcr(. 
door  woorden 'en  dad^  hoogachting  betoon* 
de  voor  erasmus  en  eerlang  voor  deszelfs 
verdienften ,  en  tegen  de  beuzelarijen  der 
Scholastieken  met  zulken  moed  te  velde  trok  , 
dftt  hi]  va^*  j&iju  ambc  \  ala  Hoogleeraar  te 
Leuven  j  werd  ontzet  (*). 

Deze  vier  (tukjes,  afzonderlijk  mét  drlfc 
gelezen,  verfchenen  ppg  in  den  jare  15 1^^^ 
vereenigd  in  het  licht ,  ep  werden  weldra  ^^ 
gelijk  liet  Encomium  overal  verfpreid.     Men 

■ 

ItftB  ligtelijk  nagaan ,  dat  het  zwakke  des  aan«t 
vals  ea  het  fterke  der  verdediging  onbeden* 
keiijk  veel  hebben  medegewerkt ,  om  het 
werkje  zelf  met  te  grooter  deelneming  ea 
toeposfing  te  doen  lezen  en  herleiden* 

Inmiddels  was  de  bruikbaarheid  en  het  ge-»^ 
bruik  'van  hetzelve  bijzonder  ilerk  venneer- 

derd 

(^)  DoRPius  verdient  meer  gekend  te  worden.  Vele 
berlften  zUn  er  liem  aangaande  b^  rcrm.  van  oea 
^RDT,  in  dei^elfs  Uiit.  Utt»  Reform.  P.  L  «4,  ji^ 
€t  uq.  J«  .A*  «FASaiciui,  BikL  Lat.  tned.  ac  inf.  Mta0 
tis  L.  IV.  en  foppsns,  BibL  Belgiea.  De  EpiUaia 
jffêUgetics  vafiiaASMVs  aan  dorpius,  if  lnT*IX«p*,;« 

S4 


derd  door  twee  bijkomende  omftaqdigbedeii^ 
Eft^SMDS  htd  zijn  werk  ^  op  vele  pltatfeo' 
doorzaaid  met  GrieUche  woorden ;  dere  waren 
bij  velen  onverfbanbaar  ^  ook  waren  er  vele 
toerpelingen  in  op  oude  en  nieuwe  Gelciiie* 
deni$ren.  Letterkunde  en  wat  dies  meer  zij, 
welke  te  hoog  waren  voor  verfcbeideiie  lezers. 
Gerardus  LYSTRius»een  g&neethe^  vanRAe^ 

nen  geboortig  en  aan  brasmus  bekend ,  zag 
zicb  geroepen  om  eêne  Commensarius  of  oic« 
legging  te  fchrijven  van  het  Encomium;  de* 
zelve  kwam  reeds  in  den  jare  1514,  ce  Bazel  ^ 
voor  het  eerst  in  het  licht.  Men  fchreef 
deze  noten  in  den  beginne  vrij  algemeen  zaa 
SRASMüs'zelvm  we>  uit  hoofde  dgc  gelijkheid 
van  den  loop  der  gedachten »  en  om  de  vcA«> 
ledigheid;  later  is  deze  twijftl  geheel  wegge* 
nomen,  hoeeeer  het  echter  genoegzaam  zeiker 
is,  dat  LYSTRius  met  brasmus  heeft  te  rade 
gegaan  (*).  De  tweede  is,  dat  er  van  de 
Lofrede  reeds  in  den  jare  151 5,  t^  Parijf^ 


(*)  Deze  zaak  is  ontwikkeld  door  patin  »  In  de 
Fwreit  Toor  den  door  bem  besorgdeo  vportreftlQlteii 
druk ;  dexelve  ff  In  de  nitnaf  van  lb  cuutc^ ,  Tom« 
IV.  p.  ^86  9  overf esomeo »  en  zeer  opmerkenswaardif. 
P|k  kyiTaiui  verdient  i;ie^  beken^  te  wpr^qi* 


eene  Franfche  vertaling  verfchera^.door  geoh- 
dus  HALLUiNus  bezorgd.  In  het'  eerfte  be» 
tuigde  ERASMUS  hierover  zija  genoegen,  ^^ala 
^  zullende/^  zegt  hij,  ^^  bet  werkje  nu  ook 
9^  gelezen  worden  door  hen ,  die  hunne  Pfal« 
^  men  niet  verftaan  ;'*  doch  toen  hij  de  flech* 
te  bewaking  van  deze  overzetting ,  en  de 
vithtinfeen  mt  T«railnfclngen  zag,  verminder^ 
de  deze  gunftige  (lemming,  en  hij  trok  zijne 
Joffpraken  fpoedig  in,  (*).  Hoe  het  zij ,  hal* 
LuiNUS  had  zijne  oogmerken  bereikt ,  en 
deze  overzetting  en  de  Commentarius  van 
LYSTRius  moeten  zeer  veel  hebben  uitge- 
werkt, blijkens  den  haat  en  de  afkeuring  der 
Theologanten  df^^w^ge.  Brasmus  verzekert 
ergens ,  dat  beide  hem  meer  vijanden  hadden 
veroorzaakt,  dan  het  werkje  zelf. 

Wanneer  wij  nu  het  eene  bij  het  andere  voe* 
gen  en  dit  gezamenlijk  overwegen,  dan  zal 
niemand  geloof  weigeren  aan  de  verzekering  ^ 
dat  er  in  de  jaren  1516  en  15 17,  bijna  geene 
drukpers  in  Europa  was  gevestigd ,  of  des^ 
zelfs  eigenaars  bochten  en  vonden  voordeel 
door  het  geven  van  eenen  druk  van  den 
f^of  dit  Z0thêidy  ea  dat  dezelve  overal  mei 

eene 

(1^;  "Bpia.  ft64«  T.  IIL  p.  stfi.  Ep4  «70.  IUd.p*a^i^ 

S5 


<   48tt    ) 

«ene  zel4zam«  bdaagfielliag  werd  gelez^  en 

Toen  LUTiffiR  op  hec  einde  van  het  laatst- 
gemelde  jaar  hec  grooce  werk  der  Hervor- 
BiiBg  mee  ernst  en  kracht  ondemvn»  vieien 
^  %wolgfifk  van  dit  werkje  en  de  g^fchrif- 
Mn  hl^door.  vei(OQrzaalt7~  asn'  éOten  vec(hn« 
digen  in  het  oog.  Veel  was  er  hierdoor  y  en 
door  de  nooit  volpsezene  Episiolae  Obscurih 
rum.  Fir^rum  (^Brieven  van  domme  Ikden) 
door  jOHAN  ciuh'us,  ULRiCH  HUTTENus  en 
anderen  bezorgd  ^  voorbereid.  De  waange* 
leerden  en  de  Monniken  waren  belagcheiiylf 
pck  vete  2aken ,  immd  de  aflggcijgyfli ,  losge- 
maakt ,  en  wie*  weet  niet  ^  boe  weinig  lirac^ 
er  dan.noodi^^was,  <Hn  iets  op  ^n  eerden 
floot  in  du^e^  te  doen  vallen. 
.  •V\^anDeer  men  dit  toeftemc,  hoefteer  rijzen 
^  de  waarde  en  het  belang  van  dit  werkje? 
on.  dat  het  zoo  is,  blijkt  vooral  uit  het  ge* 
fdnreenw^  hetwelk  eerkng  uit  den  mond  der 
fiebtfle  /  vijanden  van  lothüh  tegm  hetzelve 
en .  den.  fcbrijver  opging.  ^  Eb-asqius  heeft 
H  4iet^ei  igelegd,  i^uthu.  het.nUgebroeid/* 
IMS  het  algemeene  zeggen.  Eerlang  trok 
ipieii  op  t^en£R43Mus  als  een  Godslasteraar, 

en 


C    ^83    ) 

en  het  wespennest ,  hetwelk  hij  had  aange- 
roerd,  (horde  hem  niet  alleen  om  het  hoofd  ^ 
maar  trachtte  tevens,  om  hem  op  alle  wijze 
ce  bijten  en  te  fteken.  Uit  de  menigte  van 
aanvoeringen  Qnvecthes^  cegtn  onze  MORUy 
zij  alleen  vermeld:  hoe  de  Prins,  van  ca&pi. 
verzekerde ,  dat  er  in  dit  boek  zoo  veel 
boosheid  «ms,  ais  of  porphyrius  of  julia- 
nus hetzelve  vervaardigd  hadden,  en  de  Spaan» 
fche  Monnik,  stunica,  zeide  niets  minder, 
dan  dat  de  Duivel .  den  inhoud  had  gedic- 
teerd. Ook  tegen  deze  en  meer  dergelijke 
invectives  gaf  erasmus  Apologiên  (^3  ^^  1^^ 
licht,  doch  tegen  zulke  befcboldigingBn  hel- 
pen geene   r^c^^noringcn. 

Hoezeer  erasmus  later,  om  zijnen  onmin 
met  LUTHER  9  meer  in  rust  werd  gelaten  door 
de   voorftanders   van   den  Paufelijken  ftoel, 

bleef 

C*)  Men  vindt  de  Afohgit  tegen  de  befchnldigingen 
van  den  eerden ,  in  de  werken  van  erasmus  ,  T.  IX* 
p.  nop.  et  seq.  Dezelve  Is  zeer  lezenswaardig. 
*  Men'  trok  op  alle  wijze  cegta  de  M^ris  te  velde. 
Een  der  fraalile  argumenten  b  dat  vui  suroa»  die 
tRASMvs  alf  eeoen  Godslasterffr  voordroeg*  ^^God»** 
zeide  deze  Tcbryver,  „  is  de  God  der  wetenrehappen» 
,»  no  fchr^jf^  brasmus  deze  aan  de  zotheid  toe:  Ergo, 
„  lastert  hlJ/* 


C    »84    ) 

t 

bleef  de  Lof  der  ZotheH  echter  den  doom  in 
het  vleesch ,  en  er  kan  van  het  belang ,  her* 
welk  het  gefcbrift  behield ,  geen  beter  bewijs 
worden  bijgebragt,  dan  het  gedrag  der  vadert 
van  de  Sorbotifie  te  Parij  $  j  die,  aangehitst 
*  door  . .  •  BEDA ,  den  felften  vijand  van  eras- 
MUS,  "ze*  jtron  na  d^n  dood  van  gpzen  groom 

ten'  landgenoot,  in  den  jarië^  154a,  eene  ver* 

■ 

klaring  gaven:  ,,  dat  erasmus,  bij  het  fcbrif» 
„  ven  van  den  Lof  der  Zotheid  ^  zich  als  een 
„  zot  en  als  onzinnig  had  gedragen,  ja  als 
9,  een  boosaardig  lasteraar  van  God,  j&ix}%^ 
„  de  Kerk,  de  Heilige  Maagd,  en  alle  Hei* 
„  ii^^en  had  onderftaan  ,  de  kerkeördeniug;  > 
„  de  kerkelijke  ceremonMn  ^  4i^^Cbfiok>g%nteir 
„  en  de  Bedelmonniken  godsIascerKjk  te  be« 
„  fijotten."  «Dit  werk ,*'  zeggen  die  vaders , 
„  moet  alzoo  gefchnwd  worden  door  alle 
„  Christenen,  en  vooral  niet  in  elks  banden 
„  gebragt  en  gelaten  ,   opdat  zij  ^e  het  le« 

« 

j^  zen^  geene  zotten  of  onzinnigen  en  einde^ 

» 

^  lijk  ketters  worden/* 

Het  gelukte  hun  en  anderen  vervolgens  » 
het  werkje  op  de  lijst  der  verbodene  boekea 
te  Rome  ce  doen  plaatPen^  dan,  welke  waren 
hiervan  de  gevolgen"?  De  vaders  van  de  Sor^ 
tinnt  bleven  onafgebrpken  deswege  de  voor- 

wef* 


(    «85    ) 

W^irpen  van  Ipocternij ,  en  het  boekje  had 
eenen  nieowen  deel  van.  aanbeveling  bekomen» 
Hoe  minbeduidend  het  in  den  beginne  fcheen  > 
en  hoe  weinig  het  zonde  voordellen ,  zoo  veel 
grooter  bleek  nu  deszelfs  uitwerking;  bec 
werd  met  aanwasfend  genoegen  en  toeneipen<* 
de  belangftelling  gelezen  en  met  nut  beoe« 
fend  bij  den  voortdurenden  ürijd  tusfchen  het 
licht  en  de  duisternis. 

Ik  durf  de  latere  lett^knndige  gefchtedeniff 
van  hetzelve  bijna  niet  aanroeren.  Behalve 
dat  het  zeer  vele  malen  gedrukt  is ,  vcree- 
nigd  met  andere  werken  vap  qiusj^us  »  mee 

de  Utopia  v^^  moruo,  mee  de  verhandeliog 
van  AGRtPPA  VAN  NETTESHEiM ,  ovcr  de  ijdel* 
heid  der  weten/chappen  y  en  met  zulke  der 
voomaamde  Comifche  gefchriftcn  j  welke  van 
ouds:  die  Krohnbüchlein  ^de  kroonboekje$y 
in  Duitschland  geheeten  werden  ^  zouden  er 
meer  dan  honderd  afzonderlijke  drukken  in 
het  Latijn  van  beflaan. 

De  beroemde  fchilder  hans  holbkin,  heeft 
bij  het  lezen  van  een  exemplaar  vari  den  Ba* 
zelfchen  druk  van  15 14»  den  lust  ingevolgd , 
om  op  den  kant  der  bladen  met  de  ppn  te 
teekenen  y  hoe  hij  zich  elke  foort  .van. zoeten 

of 


(    a86    ) 

of  xomnij  yoórftelde;  dit  exemplaar  is  ge- 
lukkiglijk  bewBard  gebleven ,  en  toen  de  ge»* 
leerde  patin  ,  in  den  jare  1675  ,  de  voUe^ 
digfte  Larijnfche  uitgave  te  Ptfr/f/ bezorgde , 
ïljn  deze  teekeningen ,  meerendeeis  ge^tig 
gedacht  9  er  bijgevoegd  (*). 

_     •  __  Van 

(*)  HoLBEUf  vervaardigde  deze  teekeniogen  in  1514, 
wanneer  tan  hem  eed  exemplaar  voor  tien  dagen  eer' 
leen  was  bezorgd.  HQ  had  bQ  bec  lezen  van  het  verbaal 
vitt  MOBiA,  ziende  hoe  Ue  Letterkundigen ,  gezondheid 
cn  rnst  opofferen  voor  fchQnbaren  roem»  ERiksm»  00)^ 
onder  ide  zotten  geplaatst,  afgeteekend  en  denzelvea 
als  lezende  of  werkende  aan  een  boek  voorgefteiJ* 
£jiiifMC7s  Uehte  hierom ,  en  fcbreef  op  bet  hoek  bet 
woord:  Jdagia.  Toen  ilrTTtrriim Hn iwfcwiinji  kwam, 
waar   een  Epicurist  w^rdt  tfgebei^ii  10  vol  genot  ^ 
fcbreef  hij  daat  boven:  holbzin*    De  prenten,  zo^ 
als  PATIN  ze  heeft  medegedeeld ,  zijn  jn  het  prachtige 
werk  van  lz   clercq  naauwkeurig  nagevolgd ,  doch 
beide  zijn   ongelQk  jninder^  dan  de  fac-UmiUs^    In 
hootTnede,  wi  BzcKaa,  waarover  naden 
,  Sbbastiaan  VBsCBdus ,  BAsiUENia ,  vereerde  £t 
plaar  met  het  byfcbrift : 

.      /«  Moriam  zeaihx 

PictuHs  BOLBsmn  tx^mstam^ 

Umx  Mtcedom  Co(^  uiaddos  ptdort^  caai  se 

Meonio  doluic  noo  potnisse  sem. 
Stnltitiae  potior  lors^  est  ^  baoc  titer  av^llbs 
*  Sb^lfi  «t  tloqiiinm  laiidat ,  bbasmbv  tn»au 


<    ft87    ) 

Van  de 'kinderen  Tan  onzeMORiA,  Wdürott^ 
der  zeker  de  Sapient  Stuif  Ma  van  spêlta  » 
Je  Strijd  tusfchen  minerva  en  vbnus  van 
onzen  joncktys  ,  de  Lof  van  den  Uil  van 
on^en  goddaeus  ,  en  zoo  vele  andere  Pfeudo* 
löfredenen  te  brengen  zijn,  zal  ik  geene  op- 
lelfing  doen,  dan,  ik  meen  nog  te  mogen 
zeggen  , '  dat  inij  reeds  van  vier  Franfche, 
vier  Hoogduicfohé,  drie  Engélfche,  drie  Ne- 
derdaitfche ,^  èenë  Ttaliaahfche  en  eene  ZxsfttAi 
fdhe  vertaling,  Sérïgten  iijh  voorgekomen.' 

Van  de  door  mij  geziene  venalingen  zijii 
de  Franfche  van'  den  beroemden  gubudeville^' 
hier  te  lande  Vervaardigd ,  en  •meermalen  ge* 
drnkc  \  ««  ^*^  iiougduitfche?  vatt  Wilöeli» 
GOTTL1EB  BECKER,  te  Bazely  'iti  '1780,  met 
drie  en  tachtig  fac  eimile'ï  déf'teekeningen 
Van  HOLBEiN  uitgegeven ,  de  beste  en  het 
niaast  aan  het  oorfpronkelijk.  Becker  heefc 
ce  jaelfden  jare  eene.  nieuwe  Laiijnlche  tiic« 
gaaf  bezorgd,  vergezeld  van  de  aanteekenljos 
gen  van  lystkiüs  en  os wald  molitor  ,  dttt 
vriend  van  erasmus  en  'holbein,  welke  laat<^ 
fte  voorheen  geheel  onbekend  waren ,  doctat 
deze  drak  is  mij  zoo  min  ak  de  jongfln; 
Duicfcbe  venaling  met  dé  |>!re«ften  vain  aéé^ 


C    ^88    ) 

nowmcKi  en  de  las^e  Franfcfae  vair  bautt 
nog  niet  ter  hand  gekomen  CO* 


2oo  ben  ik  .dW)  mijne  Hoorders  I  mijne 
loopbaan  ten  einde  gefneld^  Heb  ik  iets  van 
het  gpgofptt  medegedeeld  9  hetwelk  mij  ooy 
der  het  opzettelijk  bewerken  'oT^eoefenen 
van  het  boekje  is  ten  deele  gevallen ,  dan  zie 

m 

ik  mijne  moeite  dubbeld  en  dubbeld  beloonde 
Misfchien  heb  ik  reeds  van  uw  geduld  te 
veel  gevergd.  Dankbaar  voor  dit  geduld, 
eindig  ik  dit  betoog  met  de  uitboezeming : 
dat  het  waarlijk  eene  wenfchelijke  zaak  zoa* 
de  zijn ,  indien  er  eene  ^Mde  veccüing  vaii 
dit  werkje  in  het  Nederduirsch  verfcheeil) 
vergezeld  van  de  nog  dienende  noten  van 
LYSTRius  en  MOLITOR9  gevolgd  van  die  ge- 

deel- 

(«)  Zoo  heb  ik  fosgelQks  vergeefs  gezoelit  aur  een 
werkje,  bevatteade:  Foarkaingen  oyer»  of  OpkeUirH^ 
gen  vtn  het  Enc^mium^  door  eeoen  Poolfchen  of 
HoDguurfcheii  Geleerden  ^  uitgegeven  met  den  naam 
vin:  Lueuhrathnes.  Hetzelve  moet  hoogst  beUngryk 
sQn,  dan  tevens  is  het  uitefst  zeldzaam,  vermits  de 
Jezaiten  zich  er  ved  aan  hebben  toten  gelegen  liggen 
091  hetzelve  op  te  koopen  en  nit  den  omloop  ce 
f»reogeiu 


ikelflea  oit  4é  Inrieven  vn  en  tei  xit  A^aital^ 
vosupms  en  mords»  welke  tot  óen  Lrf  def 
Zotheid  in  becrekkic^  flau  »  verrijkt  mee 
faecgene  een  aaots!  geleerden  en  lchri)Yers  ^ 
mee  name  jovius,  fredrik  de  groote,  wiê» 
LAND  ,  PLÖGEL ,  GAUDiN  en  vclen ,  wetens- 
waardig dezen  aans:aand^  7  hebben  gezegd  , 
verfierd  met  de  teekeningen  van  holbein  , 
cHODowiECKi  of  betere  ,  *  en  uitgevoerd  met 
alle  mogelijke  typographifche  fchoonheid. 

Niet  alleen  voed  ik  dezen  wensch,  omdat 
het  een  pligtmatig  bfjsrl^  zoude  zijn  van  de 
algemeene    volksdankbaarheid    jegens    onzen 

beroemden  Landgenoot,  maar  vooral  omdac 
hierdoor  ecu  wezenlijk  gemis  van  onze  Let^ 
terkunde  zoude  worden  aangevuld  De  Ne^ 
derlander,  die  onbedreven  is  in  vreemde  ta- 
len, zoude  al$dan  alleen  niet  verdoken  zijn  9 
om  de  waarde  van  dit  werk  naar  eisch  te 
kennen,  een  werk,  hetwelk  door  vinding^ 
fchikking,  volledigheid,  menfchenkennis ,  vro* 
lijkheid,  fmaak  en  bruikbaarheid  zich,  gedu« 
rende  drie  eeuwen,  heeft  kunnen  handhaven 
als  een  der  voomaamfte  plaatfen  bekleedende 

Ê 

in.  de  Comifche  Litteratuur ,   en  hetwelk  te« 

vens  misfchien  meer  invlocds  heeft  gehad  op 

IL  D.  IIL  s.  J  d« 


n 


« 

4e  ontwiikcllng  van  het  gezond  verftahd\  en 
üierdoor  op  de  zegepraal  van  hetzetfe  over 
de  domheid  ett  het  bijgeloof,  daii'eènis  au- 
xler  werk ,  waarvan  de  Lecterkmidige  Gefchie* 
denis  gewaagt. 


r 

0 


f 


^INOINO  CO. 
MARK