Google
This is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclvcs bcforc it was carcfully scannod by Google as part of a project
to make the world's books discoverablc onlinc.
It has survived long enough for the copyright to cxpirc and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that's often difficult to discover.
Marks, notations and other maiginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and fmally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automatcd querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfivm automated querying Do nol send aulomated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a laige amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attributionTht GoogX'S "watermark" you see on each file is essential for informingpeopleabout this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can'l offer guidance on whether any speciflc use of
any speciflc book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
anywhere in the world. Copyright infringement liabili^ can be quite seveie.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full icxi of this book on the web
at|http : //books . google . com/|
Google
Dii is ccn digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheek pi anken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is na oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteursrecht termijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.
Richtlijnen voor gebruik
Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automadsch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:
+ Gebruik de bestanden alleen voor niei-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commercicle doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over hci
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebniikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek mst, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.
Informatie over Zoeken naar boeken met Google
Het doel van Google is om alle informade wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via|http: //books .google .coml
' ^^^^
^
+
.«!
w
M I
+ -^ +
+ + +
M W
+ -I- +
M
Vi
1
+
<«
M
+
+
öSSfe-
+
+
+
^0
^^^^\
ggypj.
«^S5>
«8
i
r
E.
GESCHIED-
s tt
\
LETTERKUNDIG
MENGELWERK
VAN
* ^
Mr. JACOBUS SCHELTEMJ,
\
t
V
Bidder der orde van den Nederlandfchen Leeuw,
Lid run het KoninUqle lalUtuut en andere
Maatfchappijen van WetenfcÜap,
TWEEDE DEEL.
TE AMSTERDAM, BIJ
HENDRIK GARTMAN.
1819.
GES
L E T T I
MENG
Mr. J^COBl
Bidder der orde Tai
Lid Tan het Kon
Mftdtfchapp
TE A U S
H E N D R I
6
I •,
"ii/KMiiiA
a 2 f -'xr
VOORBERIGT,
■<wil!i'l
JSij de ferfchijmng man dis eerfle ftuk van
f^( tweede deely zij alleen gezegd^ dat dff
goidkeufing mijner Jandgen(M>ten op deze pa-
ging ZêQdamg is f das ik heb kunnen bejlui-c
len j Qj» «if I de uitgastf fan dit Mengelwerk
moors /f gaattn
Hoezeer ik ff ij ferkiet f e blijven^ ten op-'
TUgte ma» $ijd en mfrm^ wil ik mij gaarne
merbinden ^ am hetzelve tij m^orkeur dienst^
i^aar te maken aan den roem des Vaderlands »
f» «I» hetzelme yoomameiijk te doen ftrekkeni^
l#l mifkende ef Qnbekend^ Vfrdi^nfien van
IV VOORBERIGT.
Nederlanders en vergetene Vaderlandjche za^
ken en werken aan het licht te brengen.
Niets zal mij aangenamer zijn^ dan in^
dien deze vef zameling zulk eenen naam be^
houdt y dat ze als eene gefchikte bewaarplaats
van wetenswaardige zaken worde aangemerkt^
en hierom beveel ik mij gaarne aan de zucht
en zorg van een ieder ^ die vergerene of voor-
bijgeziene belangrijke /lukken voor onze Ge*
fchiedenls en Letterkunde mogie bezitten ^ of
konde aanwijzen.
Ik heb zoo vele aanvragen ^ gehad , omr
de begonnene levensbèfchrijving van desideriüs
XRASMUS voort te zetten , ' dat ik hierop wel
iets moet antwoorden
Voor als nog héb ik zoo veel letterkundig
werk op mij genomen ^ dat er niet aan mag
gedacht worden^ dan ik zie geenszins geheel
van deze onderneming af Wanneer mijn werk :
pver de betrekkingen tusfchen Rusland en de
Nederlanden y is afgedaan ^ en ik dan voorst
uit
y
V o o R B E R I G T, w
uit kan zien , dat de aftrek der gemelde /u-
venshefchrijving .eenigzins evenredig zijn zal
aan de aanvankelijke goedkeuring en aan den
arbeid y welke er vereischt wordt ^ zal er iets
meer gegeven worden dan eene vertaling van
het werk van hess, alsdan is het zeer wel
mogelijk , dat de begonnen arbeid wederom met
lust zal worden opgevat.
In ttn der volgende ,flukken zsiUen mijne
Redevoeringen over bai4Thasar becker , in
den jare 1794 vervaardigd en uitgefpro^
ken^ en in 1804 'i/ü de Letteroefeningen al-^
zoo medegedeeld , geheel omgewerkt , ver^
meerderd en uitgebreid verfchijnen. In den
jare i/P4 was nog ergens eene_ groote collectie
van Handfchriften van becker , en van
brieven aan en door hem gefchreven , voor-
handen. Door dat de vriend ^ die er mij toen
van opgaf y overleden isy ben ik nog niet in
het fpoor terug gekomen ^ om dezelve te kun*'
nen vinden.
JVan'^
♦t VOOkBÈklGt.
ff^anneir mtn^ aan mij hUromtrem intich^
$$ng konde en wUde geven > dan Uuie ik mij
koogelijk verpügt zien. Gaarne zoude ik eok
in kennis wenfchen te kernen met den land^
genoot ) die destijds mijne poging voor den
naam van becrer met zulk eene bijzondere
goedkeuring heeft vereerd en in het Mengel»
werk van het gemelde maandwerk 1804. N^. fé
bl. 3^20. een zeer helangrijk ftukje heeft doen
plaat f en ^ get eekend met de letters }. A. O. K.
en getiteld: Doktor balthasar becku. i itt
alle opzigcen een groot man.
*s Gravenhage ^ den
Teerüenden van Dloeimaand
X 8 I 8.
rtMrt*
P I E-
PIETER CORNELISZOON HOOFT
GESCHETST,
MET
ZIJNE EIGENE WOORDEN,
o p
REDEVOERING
OVER DE
B «. 1 15, V E N
VAM DENZELVEN.
VOORBBRIGT.
J^eze* redeyoeting is op denxes-en-twintigOea
van Louwmaand' i8o6 geboudeat ia 4e Maat*
lcbapp9 : feliz hbritis , te Am^rdam , en ver»
■
volgens afzonderlijk mee rele aanmerkingen en bij}*
voegfels uitgegeven*
Vermits de aftrek geenszint^overeenkomftig is ge*
weest aan de goedkeuring der verllandigen 9 en er
Hechts een gering getal e:i:ea)plareji |b ^ wereld
C » )
is, heb ik het v^n belang geoordeeld, om dtzélvt
10 dit Mcngehferk te plaatfen»
Van de openbare en onderhandfche blijken van
goedkeuring, welke dit ftuk heeft mogen ondervin-
den , zal ik niets vermelden ; alleen meen ik te
mogen zeggen, dat deze verhandeling, -welke
het voorwerp geweest is van mijne bijzondere
liefhebberij , en als het ware het Ujfflukje was ^
door my befchouwd wordt als een der beste voort-
brengfels van mijne pen.
Ik heb het getal der aanUékcrdngen en bijvoegt
fels aanzienlijk verminderd, door my in dezen al«
leen tot zulke te bepiden, welke met de briefen
in betrekking ftaan^ en hoop van de terug gehou^
dene latpr een gepast gebruik te maken , of bix
dè verbffldelli^: fffer ie ieugien en de gebreid
ken in den 0ijl van hooft , welke ecflang vol>«
gofi zal^ of bij êeoe btere gekgtQbeid.
««M*M*HaMa
4 -
^Ul«
bollen w9 not rpr^én VaA aoofY^ Brterea i datf ligt eei|
(ctaac in bedolven yzm voordeel voor het burgerlek leven V
daarin troost hü de bedroefden met eenè Chrlstelgke gel**'
faaüeid ; daarin wenscbt hQ iQne ^ricÈden geluk toet gnlbar*
tige welmeenendiMid $ daarin onderv^qit bq met WQtbeidi
daarin vermaant hQ met nederigheid} met één woord, dei
BrosAardl brieven tlftk de allerlévendfgffe en elgenltJkfte al^
totldfelt van ^ne eigene hoedasigbeden.
|BR. P£ BOéCH. C^)
- "■ - ' - — ■->.. . — «.
B
RiÈVBM ^ Toehoorders 1 van Wij^e &x gcf^
leerde mannen ^ ^ijn ce allen, tijde door de
beoefenaars van letceren , als lioqgstbelangri}!^
befchouwd voor de Gefchiedeaid en de-het^
terkunde*
Behalve « diat men aan dezelve in het al-^
gemeen eene bijzondere geloofwaardighei(|
toekent » en dikwijls daarin «ene volledige
ontwikkeling van geheime roerfelefi der mem
ichelijke d^den kan opmejrken , faoftft men zq
ver-
C*) jflgemeen ÈÏagaTdf» ^m Wèttnfiih^i BÊtnA'êB
Smaak ^ D* I* bh 331. v
A %
C 4 )
verders vooral aangeprezen , als eene leer-
rijke fchool voor mensch- en karakterkundc ,
^ vermits men aldaar het innerlijke gemoed
^ des fchrijvers veel klaarder ontdekt;» dan in
yy eene andere foorc van gefchrifcen (*)/' De
mensch vertoont zich hier onopgepronkt , en ,
als het ware in zijn dagelijksch gewaad; f^ de
^ manier van leven en de aandoeningen van
yy hoofd en hart, worden als in eenen hel-
y, deren fpiegel vertoond (t)*>" en de zaken y
voorai aan gemeenzame vrienden, ongekun-
Held medegedeeld en voorgefteld ; terwijï
men hierbij het V0(H'deeI beeft, dat de woor-
den beter worden overdacht en naanwkeuri^
ger overwogen, dan bij mondelinge rede.
Onder die verzamelingen, op welks bezit
wij Nederlanders mogen roemen , is er gee*
ne , waarin , naar mijne gedachten , dit gew
zegde meer proefbndervindellik wordt bewe«
zen, dan in de Brieyen van pieter corne-
LISZOON HOOFT.
I
Eene vlijtige beoefening van dezelve heefr
mij hiervan overtuigd, en tevens de gedach-
te doen ^boren worden , of uit deze ver*
(•) BeHgt voor de Brieyen, XVli
(t) Aldaar.
C 5 )
zanieling het gemis niet konde worden ver-
goed, over hetwelk vele vereerders van hooft
zich dikwijls beklaagd hebben ; dat wij na«
melijk , boezeer aangaande zijne Verdienllen
veel voortreSelijks is gezegd en bewerkt ^
geen Huk konden aanwijzen ^ waarin zijne
waarde als mensch opzettelijk is befchouwd.
Spoedig werden derhalve de krachten be-
proefd, en weldra vond ik in deze verzame-
ling veel meer bouwfiof, 4^n ik konde ver-
wachten! Hier heeft hooft , „ die deelen
yy van ^ch zelvea', vr^lte g^en penfeel kon«
^ den uitdrukken, zijn geest en zijn hart, op
5, het allerlevendigfte gefchilderd (*)."
- Bij elk uitgewoekerd fnipperuurtje ree$
mijn genoegen ; dan , mijne Hoorders ! wat is
genoegen zonder de gelegenheid, om gelijke
gewaarwordingen bij anderen te verwekken?
het is dan gelijk aan een licht, hetwelk be*
floten, in zich zelf verteert , óf aan firalen ,
welke zich in de verte verliezen en nutteloos
verloren gaan ; deelgenpóten alleen kunnen
deze ftralen opfcheppen, terugkaatfen ^ ver«
menigvnldigen ; alsdan wordt alles helder ;
en zoude nu de gelegenheid aan mij niet
wel-
(•) Opdragt voor de Brijen ^ IX.
A3
e ^ >
sijn ^ om aan zoo vete ki^ndige ma»
Ben rekenfchap van mijne nafporingen ce g^»
ven 9 en hier eene redevoering te hondea
oper dezB hrieveuj mee hec voorname oog»
inerk, om hooft^s verftandelijke em sedelijkt
waarde uit dezthe $e leef en kennen.
. Zoo ergens , kan ik mij hier van eene deelf
inemende aandachc verzekerd houden ; velen
Hwer , Mijne Heeren , voeden eenen billij-
ken volksboogmoed op dezen doorluchtigen
fiadgenooc. Gij alJen, die of beoefenaars oF
bevorderaars zijc van de Nederduicfche Lee»
t^rkunde , kent en vereert hooft , als den.
Jioofdfchrijyer y en den keurig flen opbouwer
ênzer tale^ als den heefdaichter des Vader -^
landt ^ als den HoUandfcben tacitus^ en^
0m de woorden van hugo de groot, bee
orakel der metfchelijke wijsheid, te gebrul-
l^en , ^ als den Vorst der Nederlandfche ver-
^ nuften (*) ,*' eö gijlicden zult dus de ge-*
breken van (lijl en voordragt gereedetijk qir
liefde voor het onderwerp in mij verfchoq*
nen; in mij, die voor de eeiftemaal te de-
Ztt ffH^eekplaacfe opgetreden , meer gewoon
Qtt voor lej^ers dan voor hoorders te fcbrij^^
ven,
O Q. ia4NpTf voor moFTi Mewffluferi ^ l.
Dn
aroor{
't 1
1
I
1
."' '
PI.
ÏV.
yerl(
c r)
Niet alleen 9 om dat ik vreezen moest 9 mijil
vtfiïk met fieraden te overladen, maar vooral
om het nioeijelijke van de keus uit zoo veel
goeds. Hoogstwaarfchijnlijk heb ik vele
waardiger voorbeelden voorbijgezien dan in*
gevlochrcti^
Om den fchijn te vermijden van te uit*
bundigen lof, heb ik mij opzettelijk toege-
legd , om of de eigene woorden van den
Drosfaard of van bekende fchrijvers , hent
aiuigaande gebezigd, te gebruiken.
1. Bij de eerfte vereenigde uitgaaf van alle
werken van hooft, is er een aantal van
ruim twee honderd brieven bij het mengel-
werk geplaatst, ,, welke gedurende vele ja-
^ ren de lust en het vermaak van de lief-
je hebbers onxcr moedertale waren (*^. De
geleerde Schepen van ^mfterdam^ gerard
VAN FAPENBROEK, fpaardc later noch vlijt,
noch kosten , om meerdere handfchrifcen te
verzamelen. Hij flaagde naar wensch en zag
het getal der brieven tot bij de acht hon-
*
derd
(•) Fêorbêrigt voor de Brieven , XVIL
V.
C 9 )
iejd rijzen. 9, Verre er af van onder die lief-
r
y^ hebbers, (of liever woekeraars) van zeld-
^ zame oudheden, te behooren, die dezelve
,5 in de duiscernisfe opgedoten honden , en
^ zich kietelen met de armhartige verbecl-
3^ ding, dat zij alleen bezitters zijn van zul-
y, ke fraaiheden, zonder die ooit te vertoo-
yy nen, bevreesd, zoo het fchijnt, dat er de
9, tcekens der oudheid zoude afgaan, indien
yy er vreemde oogen over gingen, gelijk de
M waas - van pruimen of druiven wanneer ze
9^ beduimeld wojpd^i,^^ laeflooc bij (*) om
ze aan zijne landgenooten te fchenken , en
konde zeker de uitgaaf aan niemand waardi-
ger toebetrouwen , dan aan den beroemden
BALTHAZAR HUIJDECOPER , dcU HOOFT VaU Zij-
nen leeftijd. Deze uitgaaf kwam ten jare
1738. . De brieven , ,, vroeger uitgegeven ,
y^ verfchenen nu , ^ zoo als hooft ze ge-
,, fchreven had , én niet gelijk ze te vo-
„ ren zijn gedrukt geweest, met achterlatin-
j, ge en uitneminge van ontelbare brokken,
„ welke het den eerften uitgever behaagd
yy heeft daar uit te werpen , tot zoo verre,
„ dat hij er van het zijne fomtijds hecfc
„ moQ-
(*) De Opiragt voor de Brieven , V en VI.
As
C lo >
fy moeten bijdoen om de lijkteekens dier'
yy wonden te bedekken (♦). Zij werden verr
yy fierd met eenen krans van kruiden en bloe«'
yy men y door de naariligheid van den eige«*
* ^y naar in ledige uren verzameld , zoo nic
yy den bloemhof van pallas , als uit dien
yy der Zanggodinnen ; te weten door èene
py menigte van getuigenisfen van geleerden
yy en dichters, aangaande hooft;*' eene ver*
zameling, misfchien even belangrijk om het
gezag der getuigen, als om den inhoud. De
brieven werden gevolgd door de redevoc»
ring : over de waardigheid van de PoSzij y
welke weleer als verloren befchouwd, thans
om de kracht en den zwier mee de fchoonfte
kunstgewrochten des fchrijvers gelijk gefteld
wordt.
Verzamelaar en uitgever ontvingen d«?
dank van alle vrienden van [\vetenfchap en
fmaak; deze verheugden zich over het ge^
luk, dat de brieven in zulke waardige han*
den geraakt waren, dan, velen betreurden te-
vens het verlies der meesten , gefchreverf
ÏBsfchen de jaren 1^07 en 1625 (f)/ Hoö
wen*
(♦) Foorhifigt. XIX en XX.
(t) nüJjD»c9PPE , Opdragt Jflf . v
C «I )
ireflfcheiijk wate hec^ dat wif roöfts oófw
deel en gedachten wisten over de gewigtige
gebeurtemafen in de laatde helft van dr.t tijdf
perk door onze vooronders doorgeworftcld.
De meescie brieven 2ijn van hte^^en tijd'^
pn dns gefchreven in dat perk des levens^
«vanneer de opbiuifing van alte jeugdige
driften beeft opgehouden , en 'het verdund
door overdenking en ondervinding de volle-
digfte hechtbeid heefc bdcQmen ; voor den
gooefenden o|>merker zijn de vordefingen in
irastheld rnn durteiiJ- en Ée^^fMÊkrBcbt bij
vordering in jaren , duidelijk waar te nemen*
Dezelve zijn van zeet verfchiUenden aard;
fommige zijn over ambtszaken, andere over
onderwerpen van geleerdheid ; de meeste zijti
aan gemeenzame vrienden gerigt en loopeii
over allerlei onderwerpen,
WGinigQ ber/gcen zijn er te vtodou omtrent
bet lot van hooft in den besten tijd van
zijn leven. Hoe gaarne zoude ik het raadfe)
{lebben zien opgelost, waaffqm de mao^
gefjpicit op *t roer van Staten te releren
£li *a werelds oeea^a met klpckMd ie hriverea (*)• >
niet
C " )
niet tot het hooge Scaatsbewind is geroepen.
Daar zijn er, die hooft bij titüs pomponius
ATTicus vergeleken hebben , die uit te groo*
te zucht voor rust en vrede , de ambten
meer ontweek dan zocht y en in plaats van
gehoor te geven aan de les van solon, om
in eenen beroerden bui^erftaat partij te kie^»
zexïy zich buiten den dwarl der Staatsorka-
nen hield, en zich alzoo aan het Vaderland
onttrok. Gaarne zoude ik hooft van deze
verdenking geheel vrijgepleit hebben , doch
ik vond alleen eenige wenken. Deze wen*
ken maken het echter waarfchijnlijk , dat hij ,
die de zoon was van cornelis pieterszoon
HOOFT, wiens trouw en belangeloosheid den
nijd van velen zijner ambtgenooten wekte ,
die in achting ftond bij johan van olden*
BARNEVELDT (*), die de vriend was van
HüGO DE GROOT, die zijne bevordering tot
Drost van Muiden ie danken had aan johan
VAN BEijEREN SCHAGEN Cf) t eindelijk , dat
liij , die op het voorbeeld van hen allen ,
een ijverig voorftander bleek te zijn van
eene gematigde handelwijze in het burgerlijke
en kerkelijke (a), geenszins een man was^
die
C) Br. &8 ^n 51. (f) Br. 30»
\
X 13 )
die later, wanneer verfchil van gevoelen toi
tweedragc was overgegaan, door de regering
van Atnfterdam^ of door Prns maurits (3)^
tot bewind konde aanbevolen of aangezocht
worden. De verwijdering van zulk een' man
ftrookte met de inzigten van dezen; en van
liier dan de naaitwbeperkte kring van HOOF791
burgerlijke betrekking»
Ik beflis niets ten dezen; als liefhebber»
van wetenfchap verhengen wij ons hierover y
doch als burgers beklagen wij het Vaderland
over het niec verfthijnen van hooft in de
raadzalen van de Had en den Staat« Hoe
veel zoude ds groot gewonnen hebben, in*-
dien hij dezen waardigen vriend aan zijne
zijde had mogen zien ? Hoe veel goeds zou*
de hunne vereenigde wijsheid en trouw ge^
fticht, boeveel kwaads waarfchijnlijyk voor*^
gekonien hebben C4>
Het zoude, mijne Hoorders, genoegzame
iloffe tot eene verhandeling . geven en geen
onvruchtbare arbeid zijn, indien deze brie-
ven alleen met het oogmerk werden door-
gezOCAit, om het belang van dezelve voor
de ' gefchiedenis te betoogen. In den derden
brief beeft aooi^T »tjn ge^gt van dm ^rc-
C i4 )
iéhaniel in K^op ttiedegededcl; ifergMS 2ijfi^
mijns bedunkens , de oorzaken van bet ver^
Val der Spaanfcbe mtgc zoq wijdgeerig nage<^
fpoord ^ de redenen voor en tegen bet flui'«
' ten van het befhnd zoo volledig ontwikkeld^
zoo beknopc opgegeven , en de gevolgen 2o<y
}uist voorzegd (5). Vele gedeelten van zija
hoofdwerk kunnen uit deze brieven (^ge«
helderd worden ; zoo is bij voorbeeld aan
den ijsfelijken moord te Naarden^ eennieuw
licht bijgezet 9 daar het aan hooft « ^ al té
^ klaariijk en te klagelijk is gebleken , dac
yy de wraakgierigheid der gemisconceerden eü
jy uitgewekenen tot blaasbalg gediend heeft 9
5, om bet vuur der Spaanfche wreedheid opi
j^ te hitfen, ten bederve van hunne eigene
,^ medeburgers en bloedverwanten ^ en zondef
5^ uit- of aanneming van perfonen^ hen over
9f te geven 9Sin de vefwoedbeid va& den
,^ moord en den brand (*}-"
'■. *
De anders onbekende pogingen ^ pm iti
167,6 eene algemeene vergetelheid van he^
gebeurde bij de kerk- en (htatstwisten te be-
werken (t), het belooi^ vail bet a&emetf
der
![♦> Br» i46r V <if> Br. i^t^
C 15 )
der vervolging om den G(
edele werkzaamheid van' den
DR.IBS BioEER te dczen einc
zonderheden van den inval
'Keizerlijk leger over de Ft
tere handel cot een beftand,
fie gcbenrrenisfen in den <
log f4), worden kort .en
ea verftandig beoordeeld,
M zelfs, dat alles uit zijne
„ denkingen groot licht om
zijn „ ichilderycn , géboc
„ woorden, gediept mee fci
3 uitziende bedenkingen j^**
De Letterkunde is ook h<
brieven verpligt ; behalve
voor de Icvensbefchrijvinge
genen CQi fommige taai-
bijdragen ^7^ en zijne in;aj
des gefchiedfchrijvers (ft) »
fchiedenis en hec eigen o<
CO Br. ao6. (f) Br. ao5.
(S) M. irp. 183,183. o
(I) nsfierigt, XVIIL C")
Ctt) Br. «I4.
( i6 )
Hiscorifche werken > waarin de waarheid mee
wijsheid opgefpoord , mee welfprekendheid
en waardigheid is in het licht gefield. Hier
ziet men , hoe hij tot het befluit kwam , om
het leven te befchrijven van hendrik den
CROOTEN , van den Vorst , „ die door goe-
„ dighëid , vroedigheid en moedigheid den
„ bajert des Franfchen rijks ophemelde'* (*)f;
hier kan men hooft van (lap tot ftap na-
gaan, bij het bewerken van zijne Nederland--
fchc Historie , het voortrefFelijkfte werk in
onze taal; hier zlec men yy met wat een ar*
yy beid en vlijt , met hoe veel lezens van ge-
„ drukte en ongedrukte boeken , met wat
yy naarftig onderzoek en navorfchen , met wat
,, overleg en beraad dat groote werk werd
jy te zamen gehaald, ontwórpen, op papier
,, gebragt, bcfchaafd en gepolijst" Ct) i hier
leert mea tevens hoe moóft , fomtijds, „ fuf-
yy fende, door het ftaroogen op de zwaarlij k
yy fchiftbare verwarrenisfen onzer Nederlandr
„ fche zaken (§)," tot uitfpanning het fchoon
vpr-
C) Br. I3tf.
(t> BRANDT, Leven yan hooft» bU II* Br. I3C«
Voorhtrigt , X VUL Br, jp,
CS)Br. 4P4*
verhaal zamenftelde van. n ^^ fampzaligliecJeil ^
^ waarmede bet Huis van meoicis de ver-»
y^ heffitig ulc deh burgerlijken itand öpwotfgy
y^ tot dat bet verouwelijkt in de Vorftelijk^:
y^ beid ) dragelijk wierd , en 2ich zelf leerde
^ dragen ;'* jeen zamenwéeffel vaft tteurfpc»v
Ie», 99^en6 hoop van fj6föli}ke gefcbiedeuis*
j^ fen , dingen om een iegelijk het baar t%
,) berge te dóen fta&rt' vaU fchrik en verwonr -
„ dering (*).'* Wij leeren hier, en nergens
anders, de bekwame matinén kennen: caspa*"
RUS BARtABVS^ GÉRARTTUS VOSStUBy LAÜREN$
kBAEL, ROCHUS VAN DÉN MONBRT C9yi CON»
STANTIJN nOljGtSS (lo), lACOB WIJT! C^l)^
GERARD STAECRMANsCiO' APOLLONIUS SCOTr
TE en anderen , die de «ddfte pogiagen nr
het werk (lelden ^ om. hooft Jn dezen ongp^
loofelijken arbeid te verligten en te gemoeir
ce komen; éindeU^k zien wi] er uit, dat de
regering vttn Jfmfienfam j, zoo düut aaitHOorA
verpligt^ hem* y^ zoo vreemd kende ^ dai^mè&i
^ aan hem den toegang weigerde, tot de.jg^
^ fchrifcen van zijne ,(lad, zelfs, nabi^jt! aM^
,, bod van eede , om te zwijgen , wat Qurg^
II meesteren te heelen docht (!)•'*
Ó Br, igcL (t) Br* Z99^. z .
IL D, L 8. B
^ -.MVi «UU. -■
» ^
( ^ft >
IL De %^fi9n4filfjk9 waarde yaQ hooft i^
$00 nlgemeeQ ^end, dat, dezelve bi^r gee-
M oodedUig , maar alleen bewijs ak de brie-
ven behoeft.
^ Dat ecnilig^ kort, ingebonden, afgefner
^ den, naaliw opnü^ken; dac diepdenHen epi
^ doorgronden ; dat krachtig uicdfukken ei^
A inboezemen nit tacitus geleerd (*) ," was
bij hem vecgei^eld van die 9> levendigheid ,
^ prachfi, deftigheid en mi^jesceic, welbe hi)
^ bg viRGiLius heeft geprezen (fV * B^j dit
lUtes. bezat hij. de li^felijke^ ja betooyerende.
gaaf f om aan het zachte ;, waar hetï eisch
was-, plaata te .geven, en kleinigheden, doof
sijn alvermogend vernuft tot wézenlijke kki*
Boödea te verhefikn.
Ri/kdpm van kennis en veièeeidipgskracht,
door een }ulst oordeel geregeld ; /fcjbitteren
allerwegen. VbiUen bet onderwerp een diepr
bett>og, het voorgeftdide viaagihik woirdc da|t
aatt alle kalK^f bezien, ei^ als bec ware uip-.
• (^ BKARDT» Leven 9an hoopt, bl« 94.
(t) Riikfoering $yet^ 4e waar^ der Mtg»ij^ bL 9^
c »? >
Al wat zy 0 pen ontmoet ^ hi) einkc er grondig iü » '
Doorwroec den donkren nii)ii en fpit met fpittèn ziOf^
Hec diepe wonder nlc, dftc fchnil liep in de zikien (^)«
Vermits hij in alles uit de ervarenis , of.
uic de leeringen der oude wijzen befloot ^
Hijgen zijne gevolgtrekkingen niet zelden tot
profeciên , later door de ondervinding be-»
vestigd.
Men Ie2e den reeds geprezenen brief over
den handel tot het Beftand (f)? verders. zijn
oordeel over de W«9C - ludUcbe MatHfctutp-*
pij (^5)1 welke, naar zijn begrip, m en na
1630 hare armen verder ftrekte ^ dan zij mee
vereischte kracl^ten kpiide omvademen. In
eenen brief ondo" de roos aan zijn^ .zwager
BAAK gefchreven^ , vergeleek hij dit gedrag ,
bij dat „ van den man , die fpaaüderen onder
y, zijnep arm raapte , en bleef al ftaan iri-
^ fteken, flaan inftek^n, tot dêt bij geifaar.
,1 werd , dat zijn arm niet meer omvatcetl
3, kunnende , achter zoo veel loste ^Is hij^
^ vao voren was laden^^*^ ^^ wat gebeiir^
de er federc (13)?
Hoe
(X) o* BRANDT, v«or het Biengehferk^ L
Ct) Br, i. (S) Br. aoi.
Ba
Hoe treurig ondervond ook huco' üf>'
csaooT , jn Frankrijk en in Zweden , de'
waarheid der voorzeggingen van hooft, ge-:
daan in dat deftig en geestig verzoekfchrift (*3
door den Drosfaard ontworpen , als jy uic
^ naam van eene\ ontallijke menigte , vof-
^ gende de gematigde zijde der regering ,"**'
ten einde den doorluchtigen balüng-^te be-
wegen , om op eene hem waardige wijze,
zonder laaghcrd , te beproeven , om hier te
lande te kunnen wonen. „ In plaats van zijrr-
yj eigen heer en meester onder vreemden te*
^ zijn ," zegt hij , „ zal zijn Edele dui-
yy zenderlei wederwaardigheden van meesters*
yy en knechts moeten dulden en in fuiker op^-
„ eten, om zelf tot cenige vordering te ge-
yy raken , en die verworven hebbende , alcfjcl
,5 op glad ijs (!aan, mits de liscen en Iagei>
yy ten Hove in zwang gaande j ora de eer**-
,, l\]ke lieden , die eenigermate verheve»'
^ zijn , het gras onder hunne zoten- te^
^ maaijen."
De befchrijving en de tegenftelling van hea
Fransch en Spaansch volkskarakter (f),* hec
kon begrip der algemeene gefchiedenis (5) ,.
de
O Br. sao, (J) Br. «3. ($) Br. Ja^*
C 21 >
de ontwikkeling van de vraag : wat voor
cene Had voordeeiigst zij, eene blijvende of
ccne afwisfelende regering (♦), de korte le-
vensbefchrijving van den Admiraal jacob si»
MONszooN DE RIJK (f) 9 dc redenering over
den naam van gelukkige veroveraars van rij-
ken en ftacen voor zich zelven (§) , die over
den zegen , onverwacht uic groote rampen
gefproten, ,, daar God beter dan eenig arts
^ vergif tot geneesdrank aanwendt (♦)»" ^^
zeer vele andere puikftalen van gezonde en
klemmende reéenetiog moet ik^ om niet ai
ce wijdioopig te worden , mee ftilzwijgea
voorbijgaan^
Ik weet het , mijne Hoorders , dat er fom-*
mige zijn, die den ftiji voor eenige- brieven
gevoerd » of te knnftig , of te ftroef , of te
ftijf befchouwen.- Geheel kan ik deze be-
denking niet ontzenuwen. Ik ftem gaarne
toe , dat fommige brieven , vooral die aan
uui]G£Ns en BARLAEU8 gefchreveu zijn , eenig*
zins donker en ingewikkeld zijn gefteld, dat
de brieven verders zoo wel als alle gefchrif-*.
ten van hooft > op hec eerfte inzien, een
voor*
<♦) Br. 146. (t) Br. 5««,
^) Br. 394» (•) »«•• S97^
03
C " )
Toof komen vaa rawheid en bardheid hebben ^
en dat dezelve door de puurduitschhdd der
woorden (14} en de Lacijnschheid der woor^
denfchikking affteken , bij vele van de nei
befchaafde en fijn bewerkte gefchrifcen van
onzen tijd* Tot opheffing der eerfte beden-
king is genoegzaam 9 dat deze brieven niet
aan ons, maar aan hooft's tijdgenooten zijn
gefchreven, en dikwijls loopen .over bijzon<-
dere en thans geheel onbekende zaken C'5)»
Tegen de .algemeene bedenking 9 aangaande
aooPT*s werken, zouden wij kunnen aanvoe«
ren, dat/men iets aan den tijd moet toege*
ven , dat men toen nog geene goede voor-*
beelden van Nederduicfchen fchrijfftiji voor
2ich had, dat de fchrijvers zjch dus nood*
zakelijk naar de Ouden fchikken moesten »
dat HOOPT bijna te veel in de wérken van
tAciTVs Jas 9 en óaz bij verders iets behou-
den had, van den donkéren, maar keestigen
llijl van, zijnen vroegften leidsman en vriend^
HENDRIK LAURENsJ:ooN SPIEGEL ; dan, ik mag
hooft's werken met dre zoeee faedendaagfche
gefthriftén niet in vergelijking brengen. Wat
kan de reden zijn , dat zulke boeken den
lezer nimmer vermoeijen ? immers geene an-
dere I dan dat ze- denzelvop nooic doen dep-^
kW
C »8 )
fien of €ênigê InfpMning : bij beiA ▼«reifchetik
Dê gladde en *2tichtè fcbtl Tan die letter*
vrachtefi moge op het eerfte gezigt befaa«
gen, doch bijt men eens door de danne op^
pervlakte heen , wat vindt men? doorgaans
fmakeloos (tof, walgelijke lafheid, i. De
„ rtooi , hard van dop , bitter vtn bolfter,
5^ moge fhoeijelijk en Weerftnakeifjk in het
f, kraken vallen, de lekkernij der keme is
» magtig al het verdriet te bpfeten (*).'* Zoo
is' het ,. Toehoorders ! met de werken van
HOOFT ; die bevallen op den duur ; jelkê po*
ging doet vorderen tot genot ^m eene ge*
neugte, welke bij gebruik van 2ijri tHergrijk
fchrijven geftadig in waarde toeneemt. Zijilè
redenen, gezult in wijsheid ^ houden telken^
proef , en verllrèkk^n tot vaste fpijzë , tot
tnannenyper.
In verfchillencfen üijl óp te nemen naö
den eisch van het onderwerp , was hoof!»
»
een groot meester ; de brieven bewijzen zulke
voomanielijk. ,, Overal is hij te huis , nergenl
„ ontvalt hij de» lezer CtX^ Hij fchikc
O Br. 6üS.
«OOFT M8 BUIIGBNSf]
^4
C »4 )
Ctch naar het Hóf» naar de raadsaal, naajr
de fludeerkamer, naar het woonvertrek, nuar
bet land, naar alle aandoeningen , naar aUc
wecenfchappen en zaken*
%
Dedoivehals, blJ zoniiefbhljn.
Vertoont fafBer, (ürkoois, robün
£n goud en zilver ep van all*8, -^
^^ fchooner dan de duivehals
* Verapden zQne ye^r vaq ftyi (*},
D$ ^mhtshrieyen en die over zaken van
geleerdheid, zijn doorgaans kra9hdg gefchre-^
yeq, ^n ^ rieken het meest naar de olie vaq
„ arbeid (f) j'* meestal zijn de Jaatfte bezield
fn bezaaid met Latijnfchê , Franfche , Ita-
liaanfche of Nederduitfghe dichtregels eq
fpreukén OO^ ontleend uit de trczoren Aqi(
echte wijsheid; „ hier worden de gemoede-.
lji ren der Je?ers , <|oQr de pracht der talc
i^-ch rijkdom van vonden , uit hunne lage
p Ieders geligt , om^ ze in de hoogte der
p deftigfte gedachten te verluchten fj)/' In
d^ï ^brieyen ^^n vriendep en bekenden is de.
^ijl losfer ; bier wórdt men geftadig verrast
(•) aaANDtt, voor hooft^ Mengeta/er^^,
^|) Al^aV, (f) Br. 612,
C S5 )
.CD verrukt door de „lielderfaeid
.f, fchranderheid van gedachten ,
n van wendingen en fnedtgheid van
is een vriend In rouwe gedom]
liet verlies van vrouw of kind , hooi
brief is op den doöiin treurcooQ g
maakt het hart des lezers week ,
nat. „ Hij neemt de kennisgeving
» opgevallen als eene gunst en in hi
^ aan> dan of hij tot gemeenfchap
M vreugde was genoodigd, dewijl
^, tiger bewijs Is van vrieodlcbap
„ mededrager van druk , dan toe i
^ ter van blijdfchap te kieken, wa
ff bedrijf van geneugten i-oepen w
^ den «enen of anderen , zonder
^ van den grond zijner genegenh
„ kerd te houden , maar tot gezi
^ leed alleenVijV dengenen , d\en
^ telijk gelooven , bea^ve eer
^ gaan Ct)-"
H\\ fchreide dan alshet waremet hei
„ ligtte en verleidde alzoo door zijn
„ modelijden de droefheid de$ onge
■C'>Bi"*NDT, voor het Jtfengtliverlt,
(t) Zie Br. 7S6 en «ok Rr, 553.
»5
< au >
Vrolijk is de ftijl met de vrolijken, veïv
blijd met de blijden; boe overaardig. beuzok
bij tn vele brieven 9 aan zijnen zwagtr en
barevriend, justus baak, of met tesselscha-
DE, ROEMER visscHER*d dochter , zijnc ge-
liefde vriendin, vooral dan, wanneer hij zegt,
t, geen tijd genoeg te hebben om kort te
„ zijn ; dan loopen de woorden tappelings
I, uit de penne; dan vliet de onnicputtelijke
„ bron van dat altijd barend, even zwanger^
„ vernuft ongeftoord ; en Wie kan het vreemd
„ vinden, dat zoo weelderige ader wel eens ^
„ niet te fïempen was, en da^t fomtijds de
„ geestigheden half tegen dank opborrel-
^ den (*3*** Waar zoude ik beginnen , waar
eindigen , indien ik van alle deze aardighe-
den, en van de blijken van luim, naar waarr
de melding wilde maken ? ; Twee proefjes
niogen dienen tot aan/poring om meerdere
'op te zoeken. Wanneer wij brieven ontvaor
gen, gefchreven met eene verkeerde, of zon-
-tfer dagteekening , dan is eene meer of miq
ilekelige aanmerking niet zelden daarvan hec
gevolg- Hooft ontdekte bet eerfte eens in
eenen brief van barlaeüs en antwoordde (f) •
O Br. 619. (t) Bf. 5iO.
C »7 )
f^ Het i$ goed te zien » dac bet postpaard
^ Pegaliis UEd. ten diende flaat» het vfelkx
De winden niet alleen , maar de uren ook voorbij loopt ^
;, want uwen brief, gefchreven dén drie-en-
py twintigden^ dat is morgen^ heb ik heden
p, reeds ontvangen. *• Over het atfder Hein
verzuim , in eenen bi^ef van tbsselschadK
gevonden , fchreef hij : ,, UEd. brief, laatst
9, ontvangen ,* nlag ik wel goddelijk noemen ;
„ eerftelijk om dat hij naar eeuwige vriend*
p^ fchap fmaakt , daarna om de hemelCche
yy geestigheid der invallen » welke hij be«
py helst, en eindelijk om dat hij^ gelijk de
^ Goden, altijd even jong zal blijven, als
yy dragende geen merkteeken van den dag
„ zijner geboorte (*)'* O?}»
III. Wat geeft zedelijke waarde ? Naar
mijne begrippen niets anders, mijne Hoo«i>
ders , dan eene ftandvastige pligtsbetrachting
uit regte beginfels,
' Pat deze bij hooft in alle betrekkingen
•plaat^
(•) Brief 74a.
plaats had, kunnen wij met meer bêwïjzen^uit
de brieyen ftaven, dan wij mogen inruimeiu
Hpe ijverig hij geweest is, om in zijne
jeugd gebruik te maken van het onderwijs
van zijnen vader en van zijne leermeesters,
aU mede van alles, wat hem op zijne reizen
was voorgekomen , getuigen zijne werken ten
overvloede. Eenc gelijke „ naarftigheid, zoo
H veel de gezondheid toelaat,'* wordt door
hem aan zijnen zoon nog op hep laatfte van
zijn ieven ' aangeprezen (*).
Dezelfde arbeidzaamheid en vlijt bleven
hem bij, gedurende zijppn geheelen leeftijd;
geene gelegenheid, om zijne verflandelijke
vermogens uit te breiden en de voortbreng-
fel? v^ö dezelve te befchaven, werd verwaar-
loosd. „ Hij wa3 niet zoet op oprlofda-
w gen Ct)." Op het torentje ^ zijn ftudeer-
vertrek, fleet hij dfftt meesten tijd; zelfs bij
zijn verblijf te Brusfel (§), fi,s) in 1634,
was hij nimmer ledig , en „ ftal aldaar mee-
n nlg uurtje uit den flommcr der bekon^ ^
^ memisfen C^P)*'*
. Hij regelde deze arbeidzaamheid door eene
juis^
(♦)Br. 7(^5. (f) Br. aStf.
($) Br. 437 tot 444*
C «9 )
juiste tijdsverdeeling (*) eü door orde in al<
les te houden 9 zelfs in. kleinigheden.
„ De Historieix/' zegt hij, ^ eifchen ha-
,^ ren gezetcen tiid; zulks al wat daar boven
fy ce fchrijven, te lezen of ce doen valt, uic
t^de uren der vertaling moet gevonden wor«
99 den. Het gezel fcfaap is ook een dag^
f^ dief (t) i*^ vooral beklaagde hij zich , >, dae
,, de zomer zulk een gladde tijd is, welke
9, hem dikwijls uic de. hand flibberde, ter*
„wijl deze zich' opent om vrienden te be-
„ weJkomen of vaarwel te «eggen (f); " blij-
kens vele brieven was farj een vijand van uit«
ftel, ent Aoeg ce allen tijde ten.eerfte ban«
4eft, aan het werk. De fpreuk van lucanus/
StmperinocuH dif€rreparatisy(\Jv&A fchaadc
den gereeden}, ftaat nog voor den fchpor-
ile^n, op de zaal van het huis te Muiden^
:^(Alboewel geenszins behoor^nde tot ^ dia
^ foort van menfcben, welker geest als binr,
,, nen het lijf gebannen is,, met verbod, zog.
99 het fchijnt, om de neus eens daar buiten
9, te fteken (^) ," bleef hij „ fchuw om zijn.
99 gevoelen te pronk te ftellèn , en miste
(•) Br, 6oa. (t) Br. 388.
(S) Br. 38é. (^) Br. »$• . .
C Sö )
^ liever in foiamige ópzigten den naam 9 ém
^ het avofttuur van de opCpfftak (*^-** Klein-
gevoelig waa bij omtrent . zijne eigene waar*
de (f). Tot getuigen -Van xijne nederig?
beid C^oy^ ktinnen dit menigvuldige ' brieven
▼erflrekken , wetk« :btj aan die vrieadea
fcbreef , aan wien bij zijne werken ter het*
ziening zond. Wanneer hij goedkeuring eo
loftuitingen erlangde > in plaats van aanmer-
kingen en verbeteringen , dan beijverde I^
2ich geiladjg om dezen lof af te wenden (^y,
Hij beoordeelde die ttekken , 5^ als met hec
^ gouden penfeel der eenzijdige gunfte ge-
^ maald C^}: Gij fchildért mij,'* Éegt hij
,, eens, of mijn gelaat naar Frankrijk moest ^
II daar is bet vergoelijken van bet aangezige
„ een' plfgi des fchildfers (\y\
II Onervaren in dé titzigheden van bet
II Hof ^^^ 9 hfeW hij • zich het liefst in den
^ dillen bnisfelijken kring en Mj de ottd<i
5^ Hollandfche deftigheid /* ook , Volgen*
BARLAEi>s èn-^BRAifDTi nin bet ftuk der klèe^
^ ding^i zonder die telkena ie willen v^ih
n wis*
(•) Br. !• (t) Br. 49-
(5) Br. 147, 33P, 380, 3S>8.
CO Br# 504* G) Br. 585. (♦•> Br. 6;i.
C Si )
i^ wisfelen» nav.de uitbeemfcb^ Iigcvaardig<t
yy heid/* Rondheid en openhartigheid liec
hij in allen handel blijken; ^ alle flinksch*
,9 heid was vjBeemd mef zijne zinn^ijkheid
„ en oefening;" wanneer hij zaken te ver*
rigten ha4 naec menfqhen , y^ die aan de lang-
^ ile elle wenschten re komen ^ of die zeer
9f geft^p^n waren ed gewend dp dingen over
9t en iwedftr tt lieren, -en, in alle vaten t^
^ gieten, om er het mee^^e v.OjQxd^el uit t^
jf vorfcbeöv'* miwo^wde hy zich 3;elven en
HQodigde • ioderca tot b|(fl»ii4 (*). Re/n-
keid van zeden was* ziJQ bqf>f^dqph Niets
18 er in zijne werken 9 be|;w$I^^ ^ïjnfsr hooge
zoeping onwaardig is; zijne vfo^ijkfte br^ie-
iren dragen :ZQ0 wel als zijnip minnedichten
m gezangen de^ hl(jke& vyi zedigheid en
kuifche eerbaarheid. Anderen va;irfchuwde
kil voor het teg^ioverg^ftelde ^ ,> ^oor-de
^ fcbijng&np(^eii«9 weJk« JPW. ^ti/d, '(e dnu^
^ koopt, en ^ bdvetfdicin nog kyfa^Iijkef
9. bekomen dan zij fmaken^.. 4?{i gewCf
M zuur apb^kéa ai:fi«ax of Bgc^nm ^e%
^ ken (t>"
O Br. 4Ji.
. WVttdiyttfitig wtr ét wurik der Ptfn^tM' .^
Niet mia ftichtte hij mét zijnen wattdel. '
Velen, die van deugde ftbreTen^
Wischten *c uk mee Midlg le^en »
Maar zyn letter en tifn geeit
Schoeien juist op eenen leest (*)<
De voortreffelijke wodfdett döör VAM êï»-
f EN, alngaande cAts gebezigd^ kunnen du$f
ook Op HOOM worden töegepató: „ Ik wee^-
,5 bet, dat niets den dichter zóa krachtda^
,, diglijk onderfteunt, tils het geluk van den
,, eerlijken man tot xijoen omrfTcheiddijketf
^ gezel te hebben, en dat afbeeldingen vanr
^ deugden, welke uit hec hart opborrelen^
^ vrij wat fteiter''eft levendiger zijn dan de*-
^ genen , die uit de ierfeöcn wordex ge- ,
y, parst'<t>''
Te alleo üjée was hij een vooriflander va»
matigheid; „ de lèkkerfte wijnen, ^de ftnako^
;, lijkfte fpijzen- , de liefelijkfte luscea , de
;, zoetigheid zelve hebben , naar: zijne ger.
■fi dachten , de zsndzaasihdd gereed» ($).
' '.; f Hij
f • *• I
(•) HOOFT, Mengelwerk 9 bL 750.
(t) Hollandfehe Spectator ^ D. L N^<S7V
C 33 )
lïij volgde fteeds den door hem zei ven gè-
ilelden regel :
Al • s menfchen doen is vlug oT v!öc , verft Wil of fmdc
tèn zij befcheidenhëid hem einde óf mttté ftelc C*)-
Tevens was hij met weinig tevreden ; 99 rijk
^, te wezen i dacht hem, was geene, rijk té
^ worden doorgaans kleine , vergenoegd ea
^ met lutt^el te leven de grootfte kunst
*, (t) (ai)."
Geene Staatziicht bezielde hemi Wanneet
hij in ambten had wiWen ^i)gen 9 bi) Prins
FREDRiK HENDRIK en bij de regering van
^mfierdam , na 1626 ^ 70ude hij zeker de
voldoening zijner wenfchen hebben kunneit
erlangen* Verre van daar, bleef hij in zij-,
nen ftillen gerusten werkkring, en fchilderde
niet zeiden de verkeerde begeerten daartoe itl
Èijne brieven en gedichten*
De mensch , die zich mee lust naar boogfie/d/air ómtlA^
delen (^^,
£n bogende van togt naar ydle niridften draaft^
If even als een col, die mee geftadig zwindeten«
Zich zelveü ligt den voet en eigen grafHee graaft («%
Spaaf^
C*) ttfengetwerk 9 bl. 75 1* (t) Br. 504.
(t) Ontvonkenè C») Br^ ao|«
ZI« p. I. s. c
C 34 )
Spaarzaam was hij, zoo ved de eer toe-
liet, en dit had ten gevolge, dat ^ de af-
^ brek van have, jn 1624 door bankbreukea
^ geleden , en welke over de kerf ging (*-)>**
naderhand werd te boven gekomen. Deze
ramp deed „ zijne vrolijkheid niet buiten den
,, tred gaan Ct)*" Die gematigde vrolijkheid
blijkt geftadig. Hij veroordeelde hen die
den lach, eene eigenfchap der menfchelijk-
heid, verzaakten; ergen» fchreef hij, n ^'ch
ff te houden aan de zeden van socrates ,
9, die, daar het pas gaf, zoo lustig een borst
fy was als de beste zijner makkers , of méc
,^ den man die ons de fpreuk naliet : wel^
,^ doen en vrolijk zijn (53*'* Door de gc-
lijkftandigheid van zijn gemoed en de onver-
'wrikkelijke vastheid van . zijnen geest , was
^j „ luttel onderhavig aan heftige ontroere-
„ nisfen (♦)>'* ^^ tegen tijdelijken ramp-
4>oed genoegzaam gewapend ; wanneer deze
opdaagde, ftelde hij zich ten «regel: „ ne*
» §otia^ pro fola$ii$* (Arbeid voor vertroos-
Zoo dacht > zoo handelde hooft , mijne
Hoojp-
(*) Br. 117. (t) Aldttr.
(I) Bt, 504- (•) Br. 533. CO Br. <jn
( 35 )
Hoorders , jegens zich zalven ; ten opzigtis
van de pligten jegens andisren hpudc bij ins*
gelijks proef.
Hij had het onwaardeerbaar geluk van
jKijne dengd^zame ouders (24) tot iqi verge-
vorderden leeftijd te mogen behouden, doch
er zijn gee&e brieven aan dezelve over;
wij zouden dan hoogstsvaarfchijnlijk zijne
opregce ouderliefde en zijne barteijjke dank^
baarheid voor de teederft^ Zorg en het uit-
tnuntendCbe voorbeeld op. het duidelijkde ge*
zien hebben ; no zijn ^^zdvf^ alleen uit zij^
delingfche gevolgtrekkingen op ,te imücen^
Hij had voor de wijsheid vap zijnen vader
zoo veel ontzag , ^ ^, dat hij ;selfs in ambts-
,^ zaken niets wilde befluiten zonder deszelfs
^ raad (*)•" ^^ foromigp zjjner^ dichtftuk-
ken (lelt hij voocal den hoogden prijs op
^ .de deugd van beide zijne ouders en den
91 roem van huQnen weieejrlijken n^m/'
Hoo^TS huwelijksliefde kan uit niets beter
lolijken p dan uit den b^ief (f) » ^^^^ ^U ^^^
TESSELSCHADE fchx^ef y weintg tijds na hec
overlijden van'^^j^j^ eerite vionw^cfUcisTiHA
▼AN ERP C^3)i n ^^^ vrtMJW , volgens
(•) Br. t^ <ii) Br. nj. '
Ca
C 35 )
/flRANDT, ,9 Vin overwegende deugd en ver*-
,5 nuft, zoo fchoon, zoo bevallig, goedatir-
M dig 9 zedig en vriendelijk , als een man
fy mogt wenfchen.'* Ik mag dien brief niet
terug houden. Het is diegene , waarin hooft
het meesr van zich zelven fpreekt:
99 De wijzen gebieden verliesbaar goed los-
yy hartig te lieven en het verlorene zonder
yy bedroeven over te zetten. Tot het houden
9y van 't eerfte gebod heb ik altoos zoo wei-
M mg wils gehad, dat het mij billijk aan
^ magt mangelt, om het tweede te volgen.
99 Die nooit anders dan fpelden en fpijkers
„ opzocht, om, hetgeen hij beminde, nagel-
,9 vast in zijn hart te maken , hoe kan het
,9 hem daarvan afgefcheurd worden zonder
,9 ongeneeslijke reten te laten ? Die ge*
99 woon was, zelfs de geringde gunden en
99 begaafdbeden , van degene , die hij op-
„ perlijk bezind hield, tfit te fchilderen, en
99 die beelden in zijne binnenborst als in eene
„ kapelle te metfelen , hoe kan hij , zonder
yy mistroostigheid, zich zien verlaten van zij-
si nen opperden toeverlaat naast God?
,9 Evenwel heb ik iet- geloof niet, dat
,9 de droefheid deugd is , of kant mij mee
99 fUjfzinnigbeid ^-t^en allen troost Te yeer
9, zou-
C y )
^ zoude mij wroegen de oDgefaoorzaamheid
9y jegens diegene, die, onder hare uicerfte
f, wille, mij de verkwikking mijns gemoeds
9, ZOO emftiglijk heeft bevolen. Ik zoek den
9^, rouw niet, maar hij weet mij ce vinden^
), Duizend en duizend dingen daags, halen
95 mijne fchade op, en meten ze ten breed-
99 fte uit. Dat de uiterlijke zinnen in de
99 gedachten dragen, moet er nootlijk plaats
>j grijpen. Terwijl men op leed peinst, is
99 de tiipost vergeten. Want niemand kan
9, meer dan op een dfog rerens denken. Di>
99 is een groot mangel in den menfcheh'jkea
9, aard, alhoewel de (helheid der gedachten
95 ten deele de fchade boet , verdrijvende
^ de eene gedachte de andere, welke niet
99 uit te fluiten was. 'Die fraaije meesters^
39 van de kunst der heugenisfe;^ eere zoude
„ ik hun geven, konden zij ons de vergetel^
^ heid leeren. Neen ook, zoo waard is mij
9, het vieren van de gedachtenis der ver] o*
9, rene edelheid , dat ik eerder wenschte.
^ meer te lijden dan harer niet gedachtig te^
» zijn O"
Na drie jaren buiten echte gefleten te heb- '
ben,
(*) Br. 117.
Ca
C 38 >
ben 9 hertrouwde hoopt mp heleonora hei^^
LEMAN5 Q24) j en vond in haar eene vrouw $
Die de rtden en de zinnen
Mee w^ze eenfiemiiiigheid bem rieden te beminnetu
En hoe teeder beminde hij dezelve! Men
leze de brieven, door hooft aan den genees*
heer tulp gefchreven (*}, toen zij in een*
zorgvollen tijd bij elders b^ftaande befmet*
ting ziek werd. ^ Bij de minfte verhefling
fp der koortfe werd er eene wapenflaande tronx
19 in zijn hart geroerd/* Zij was met en
door hem gelukkig tot aan het einde van
zijn leven.
Geene Nederlandfche vrouw is zoodanig
door ichoone verzen vereeuwigd , dan deze
UONORB. Niet alleen was zij het voorwerp
van vele der bevalligfte minnedichten en
ichoonfte gezangen van hooft, maar von^
01(1, , REAEL t HUIJGEN 8 , B ARLAEUS , VOS en
mdere dichters van dien tijd ftemden ook
voor haar hunne lier. Het zoude een aan-
genaam gefchenk zijn voor de beminnaars
vaa het ware fchoon, indien men alle die
C 39 )
f&chtftukken verzamelde en ujrgaf ; ware êm
onze taal zoo bekend als de Lacijnfche, met
zoude den bundel over de gelukkige liefde
van HOOPT en leonoss , als een waardig;
tegenhanger befchouwen van de verzen op
de ongelukkige liefde van petrarcha en
LAURA.
Zijne kinderen beminde hij mee verftand.
Hij floeg hen naauwkeurig gade en vorderde
van hen ftipce rekening van hunnen tijd»
9, Hi] had zijnen zoon corneus,** dien hij
op deszelfs twaalfde jaar vcrlooTj ^^ mee ei-
„ gene hand gevormd en afgerigc C*}i^' de
voorkinderen zijner echtgenooce werden ais
eigene aangemerkt ; van de brieven aan zij-
nen zoon ARNOUD 9 zijn er twee overig , vol
van blijken van teedere liefde en wijsheidl
des levens (%$) (f). Hoe verheugde hij
zich 9 wanneer hij eenige vonken van poëdsoh
vuur in het jeugdige gemoed van deo^elveii
ontdekte (§). y^ Edeler banketten konden
^ hem niet worden voorgezet, niets fmake*
^ lijker ter wereld konde hem de zinnn
^ ftreelen, dan de trouwhartigheid '^bor raak
^ aan zijne . waarde 'panden beweven ,** ten
C*) Br. 75«?. (t) Br. 74«« (§) »'• 5«t
( 40 )
tijde dat hij in Brusfsl zijn verblijf moesf
houden (*),
Met zijne broeders en zusters onderhield
bij de meeste eensgezindheid; met fommigeH
rees Miezelve tot de edelfte en zuiverfte vriendr
fchap ; in deze betrekking vertoont hooft
vooral zich in het bemmnelijkfle licht.
Is het een regel in de karakterkunde om
den mensch te beoordeelen uit zijne vriend-
den? hoe zeer moet hoofts waarde dan rij-
zen 1 Zijne vrienden waren niet alleen de
geleerdile en wijste mannen van hunnen tijd ,
maar zij zijn tevens om deugd en zeden al*
gemeen Vereerd geworden ; de meeste hunner
waren de edtlfte voorftanders van waarheid
en geregtigheid ; fommige leden om beide
fn met het vaderland.
Welk een ruim veld ftond voor mij ppen ♦
indien ik hier mogce uitweiden in den lof
yan huijgens , barlaeus^ vossius, reael,
NICOLAAS REIGERSBERGH 9 PIETER CLOBK , JÜS-
Tüs BAEK , joACHnii VAN wiCKEFooRT , en vele
anderen ; tijdsgebrek doet mij mijnen \\x^t
pverwianen.
P^« eens zijn vriend was , bleef het Q*i6\
« «
^*) B», 445 M 43JV
C 4t )
Anna en maria tessëlschadb visacHm »
mogten zich , gedurende bijna haren gebeeleti
leeftijd , hier over verheugen. De vriend-
fchap met kugo d£ groqt was aan de Hoo«
gefchool begonnen , fedcrc aangegroeid , en
door gelijkheid van aanleg, verfland en ge-^
voelen bevestigd ; nooic. was dezelve ge-«
krenkt 9 nooit zelfs gebogen door de (lormen
van het lot; bij den feilen rampfpoed, wel*
ke DE GROOT trof, won dezelve s^an in fte-?
vigheid ; toen vermenigvuldigden de pogin-r
gen van hooft ^ om attn zijnen vriend wC'^
^enlijkc dienften te bewijzen. Hoe ijverig
werkte bij vooral om deszelft harde lot te
verzachten , en ware het mogelijk hem in
het vaderland terug te brengen. De brieven
hierover aan reigersbergh gefchrevcn (*),
en waaruit de wijze bcraadflagingen , door
hen met de bve , bicreil , vak beaumont
en J^nderen in het werk geÜcld , blijken^
zijn zeker de belangrijkfte uit de geheele
verzameling, en hebben een nieuw licht ver-
fpreid over het lot van den grootften Neder-
lander. HuYJDECopER vond in deze brieven:
yy een uitmuntend voorbeeld van edelmoediiie
^ .vriepd-
(•) Zie No, 138-144.
Cs
C 4» )
y^ vrietidfchap , van ftandvastigbeid en vaik
fy een beleid , hetwelk toe groocer onderne*
91 nemingen bekwaam was (*)•**
Hoopt liet nimmer eenige gelegenheid voor
het belang van de groot onbeproefd verlo-*
ren gaan. Toen delaatfle» in 1632, in ^m-^
fterdam voLtmezig was, nam bij al de kracht
zijner poëzij te baat , om denzelven als Hoog-
leeraar der Regten aan de fchool te ^mfier^
dam j nevens barlaeus en vossius geplaatst
te zien. Hij fchreef derhalve , na meerde*
ten, aan de regering:
Kent toch uw kansy eer dat ze draait.
/ Een aarde kloot verfiert en drukt
Het rpanfel uwer kroone; rukt
Dien Maauwen perel van den cop ,
En zet er *c oog der wisheid op -^
Den oyttgtooimk hoio de groot;
ApoUo*s ^ierbaarile kleinood.
Men leze en herleze dit geheele dichtftuk;
het is HOOFT 9 £>E groot en Amfteréam waar-
dig. Ct>
(•) Zie Opiragt XIV.
Ct) Zie HOOFT, Mengelwerk, bl.707.
( 43 >
AifPHioü tn ORPHEüs mogten fleenen en
dkten door hunne lier bewegen, dan dè
harten , door kerk- en ilaacscwisten vereeld of
bevreesd, waffen harder. — Hooft konde in
geene zijner wenfchen flagén ; indien zijn
eigen hart hem voor alle deze edelaardige
pogingen tiiec genoegzaam faebbe beloond,
hoe ftreelend moetéti hem dan dé eigene
woorden van dë CROk>t zelven geweest zijn,
die eens aan hem betuigde: „ dat hij waar»
„ dlg zoude zijn al het leed, hetwelk hoopt
„ oordeelde hem onwaardiglt^k aangedaan te
„ 2ijn, indien hij onder alle zijne vrienden,
„ die over zijne rampen gezucht hebben ;
„ die wanneer het onweder zich op' nieuw
„ tegen hem verhief, zich zijner vriendfchap
„ niet gefchaamd, maar dezelve door menig-
„ vuldige en zeer gewigtige dienften open-
^ lijk betuigd hebben en in de hagchelijk*
„ heid van zijnen ftaat niet raadpleegden
„ met den weerhaan des onzekeren geluks,
y, indien bij ,*' zegt hij , „ onder zoo trouw*
„ harrige en beproefde vrienden , deti Heer
„ piEfTER cotiNEUszooN HOOFT, niet de eét-
,i fte en vöornaamfte plaats toewees (♦ ƒ * C^^)"*
Bij
\
C 44 )
Bij genoegen en eere van de groot ^ be«
toonde, hooft eene gelijke deelneming; niec
alleen fchreef bij bij de benoeming van den*^
zclven tot Gezant van Zweden^ te Parijs^
den bekenden fchoonen en deftigen brief van
gelDkwenfcbing , maar ook was de dag der
openbare inerede een feestdag te Muiden.
fj Wij," zege hij, (te weten hooft, cloek,
FiËTER HAssELALR en andere^ ^^ hebben op
99 de welvaart van den Monarch der wijs-
9, heid, met fchnidige eerbiedeni$, den beker
), van wijn geledigd/*
AU PAETus en belvid* bekransd, werd iogefchookeD,
Toen zy op CAssiuseafiRUTusjaardng dronken (*^C2S)<»
De blijken van zijne ,vriendfchap in de
brieven voorhanden , hebben niets van dac
terugftootende , hetwelk anders door het ge*
voel van meerderheid veroorzaakt wordt.
Hierin . voorair bewees bij de zeldzame be-
kwaamheid te bezitten, om zijn ver(lan4
ie verbergen en hetzelve , zoo al nie^
fchijnbaar beneden den graad, ten minde in
evenredigbeid ifi brengen met het ver(lan4
des-
(♦^ Br. 450-
C 45 )
desgenen 5 met wien hij handelde. Hief
door was een ieder geftadig over hem ce^
vreden. Het fcheen verder* dat hij geftadig
uit dankbaarheid en uit vorige verpligting
dienscvaardig was ; oök zijn er in zijne brier
ven bijzonder vele blijken , hoe. veel prijs
bij er in ftelde, om door kleine gefchenken
van ooft of wild de onderlinge genegenheid
levendig te houden. Hij* zond er gewoonlijk
fuiker of faus bij in de aardige brieven (*)
of verzen , waarmede hlj het eenc of andere
vergezelde:
Eens zond hij vroege kerfèn en fchreef :
In de bladen van een roosje
Vindt gij, o mQn zoecde croostje.
Kleine gift ; waar* zQ zoo groot ,
Als de gnnst , te kleinen doosje
Was de ganfche wereldVdooc Q^*)*
Bijzonder gastvrij was hij. Het Muiderflot
was des zomers zelden ledig van gasten «
doorgaans lieden van geest en letteren. ,, Hij
^ was
C) Br. 516, iZff lil f 44tf, 477, 5!i, 546,
622, 690.
(t) Hoopt , Mengelwerk , bl« 66$^ .
C 4<ï )
II was een vijand van igrooce. gez^Ifch^ppeü^
^ Een kleine vriepdenkring- w^ voqt h^m
fy al de wereld 9 en deze mpesc/' n^ar zijn
begrip » >> nier beneden het gpml d^r Cfratiëp
yy of boven dan der Mufen gaan (*)/' Hoe
fiooFT zijne gasxen tiDddigde, bn|(:c vil aseer
vele brieven; de wijze ia zoo verfehHlead^
als aajrdig : was tbssblschade te Muiden^
dan noodigde bif andere vrienden ^^ op hec
^ geluid harer kele te gast;" wajsen vos*
sivs en BAKLAEA3$ aaDwezJg* düa gefchiedde
zulks ,9 op de wijze reden van bunnen
^ mond/' Altijd wist hij het mq voor te
ftellen, dat weigering onheusch zoude wor-*
den; allerwegen ziet men' de iijnfte befcha-
ving 9 de meeste* kiescbheid ; ,5 het komen
^ zoude een blad vullen iir bet boek^ dat
„ hij van de gonst 2ijner vrienden hield (f).'*
Overaardig ^ijn rooral de brieven aan huij*
G£Ns. Op welke wijze de Drosfaard zijne
gasten onthaalde, getuige deze:
I)at Muiden keerden ons,
ïn floot 0D8 Air de nachc len hals toe in het dons:
Air zijn* gevangenen en flnic de Drost zoo zacht niet »
Kitaf vaner. Dat gen'elfl en weéiten MvQ tie kracfat niec
Van
(•) Br. 48a. (f) Sr. 45,
C 47 )
Vïa Muiikr-boeyra, nuar de yriendltffce oafenè
Van zijn genegenheid» die alle vroeg ce fpaé
En alle fpè ce vroeg bedaide ce vercrekken ,
En ieder oogenblik in uren uic kon rekken.
En fcbrimpen ieder uur in oogenblikken tn ,
Mee zoece wijsbeid van z^n ongemeen verzin (^).
Dat HOOPT het vaderland beminde, blijfcc
nergens beter uit, dan door het zanienftelleii
der gefthie'denis , waaraan een arbeid van ne-
gentien jaren is ten koste gelegd. Nooit
verziiimde hi; , om „ hij het tien van groote
j, daden , door prikkelen van glorie , het zaad
^ daartoe in de zielen te zaaijen Ct)-** Geene
gelukkige gebeurtenis was er , geene zege
Toor de wapenen van den Staat , of hij bc*
fnaarde zijne lier voor het leger, of voor detv
beroemden Veldheer. , „ Hij zong dan op
), eenèn toon , pasfende op de grootheid der
fy uitgevoerde zaken." De brieven dragen
ook bijna overal de blijken van zorg en
deelneming, Hoe verheugde hij zich, toea
Prins FRSDRiK hendrik het Plakkaat van tï*
Lin
r^ije 1628.
C*) Br. tfia.
C 48 )
ttps^ VAN BOURGONDiEN dccd opzoekcn , waan»
bij deze Vorst , om de rcheuring te genezen ',
verboden had de factlenam^n van Hoeksch
en Kabeljaauws^ch te gebruiken. Hij meende
er zorg in te zien, om de verdeelde gemoe-
deren in zijnen tijd tot bedaren te bren-
gen C^P)* Hiertoe werkte hij met ijver; en
van hier was het, dat hij, hoezeer zijne be-
grippen niet zegevierden , nimmer aan zich
veroorloofde , om eenig fchimp- of hekel*
fchrift te vervaardigen. Eens zegt hij: ,^ Ik
9, ben geen vijand om de verweende bakhui-
„ zen hunne wanfchapenheid en ezelen hunne
,, ooren te toonen, op hope, dat zij hec
,, zoo klaar niet vindende te hunnent of het
0
,„ eene duif gelezen had, wat waters in hun-
„ nen wijn doen mogen en kleener leeren
„zingen, doch fchimpen en fchieten, of
„ gelijk de vliegen over het gladde henen tö
„ loopen , en op het rompelige ftal te houi*
„ den, dunkt mij, is geene ridderlijke han-
„ tering." HeFwas hem vooral tegen de
.borst, „ dat men die luiden leelijk en af»
.„ fchuwelijk in het oog der gemeente maak-
„ te , daar zij leer en ftichting bij te zoekeii
„ en uit te zuigen heeft (♦)•'' „ Ik kan,'*
«egt
(♦) Dr. ao4»
•( 49 )
tegc bij elders, ^^ die ftokebranden ter Wë»
yy derzijden het niet vergeven; die roekeloo-
^ ze doUigheid^ waarvan niets dan vererger
y^ ring onzer kwale komen kan (*)•"
Zijn ambt bekleedde hij met de uiterfte
getrouwheid ; ürikt regtvaardig was hij , te<
vras belangeloos; nooit trok hij iets van dé
verbeurdverklaarde goederen ; als Officier dei'
Jullitie was hij Qienschlievend (f) , en tracht-
te vele harde wetten te verzachten ($); was
het eisch ^ dan liet hij zijn gezag met alleu
nadruk gelden ^ dan gebruikte hjj: ^y rede-^
55 nen van ijzer gcdainasoineerd met faenscb*'
^ beid (:|r)." Ten opzigte van het handhaveii
der plakkaten omtrent bet kerkelijke , ge-
droeg hij zich zeer gematigd en rekkelijke
Hij veroordeelde alle hardigheidl en geftreng*
held in zaken van den godsdienst i^iier ver«
eischte hij toegeving en matigheid; van daatf
dat hij ibmtijds te vrorHelen had met heec-
hoofdige kerkdijken. „ Aan mij/' zegt hij%
^ die hun nooie in hun vaarwater was, beb^
15 ben zij mede hunnen aard moeten betooae4
<0 Br. 34* Ct) M. 104. «43» a^?*
(S) Br.-^. ' C«) BC« ^4-
II. D.lt, D
C 50 )
fy én Tioopen waters vuil gemaakt (*y* Cs^)^
Voor geestelijken, die hunne verhevene be-
diening vereerden , en die met woorden den
weg wijzende met werken voorgingen, be-
toonde hij eene ■ onbeperkte . achting.. Ten
Voorbeelde ftrekken franciscus martinius
en CONRADUS GODDAEÜS (t)i ^1® ^^ >> TOZC-
* ft
,, laars onder de doorrieö" noemde.
Menigte van proeven zijn er van dienst-
vaardigheid. Zelden werd hém iets vergeeft
gevraagd ; bij den régel : ,^ weiger niets , het*
'yy welk- aan anderen nuccig kan zijn ,*' voeg-
de hij die: j^ dat fpoedig geven dubbeld ge-
„ ven is." De eerfte brief draagt van deze
hoedjmighedett reeds blijken. De beroemde
bouwmeester , hendrik d^ keijzer , vroeg
hem om een opfchrift voor het Spinhuis te
Jtfjïjterdam ; op denzelfden - dag ontving de-
zelve de' bekende woorden , aan het beeld
'der ftraffe in den mond gelegd:
•• •• .
Siihrikc Biae: ik-wreefc gees kwaad , maar dwing totfoed»
Sttt^fo m|ii* hand, maarlief lUk ta^n ge«o«d.C$}>
Hooft bepaalde zich in deze dienstvaat^
(•) Br. loa. Ct> Df« ^. 739. TV*
(J) Br. I. , .
C 5t )
digbéid niet tot èenige perfonen , toe rang
of* fektë. Ontelbare blijken zijn er , dac
^^ zeggen van branï>t: y^ dat hij allctl
^ bejegende met billijkheid en hulpbetoon/^
de zuivere waarheid is. Te regt voerde hij
derhalve tot zinnebeeld : eene zon , met do
zinfpreuk: ,, Omnibus idem, (yoot allen ge-
„ lijk, voor allen dezelfde) (♦)•"
Alle deze- deugden en hoedanigheden, mlj<-
ne Hoorders \ -werden verVvoogd en veredeld
door eene manne/ijfte god^vrucftr ;
Door God$vrncht» 'sHemelf gaaf, beQ* nut voor best
en boost,
In vQortpqti *8 menfchen coom^ in onfpocd *ét men*
fchen troost (f).
Ten opzigte der godgeleerde twisten was
hij zeer onzijdig , en een vijand van ligtvaar-
dig veroordeelen. Hij keurde dé gewoonte
af van vele kefkelijken van dien tijd , om
veel te fpreken over diepe verfchilpunten ^
over „ Hemelfche verborgenheden , welke
,, doorgaans op helfche Openbaringen vart
fj twist en tweedragt uitloopen ($)"' Hij
kon*
(•) Br. 696» (t) Br. a<H. ($) Br. iW.
D 9
( 5» )
konde ook de fchijnheiligen niet dulden. ^Ik
9^ verfla het mee hem. , die geen behagen
y^ had^aan die krijcers, wien men hjanne aal-
,, moezen aan het trompetten, bidden op de
sy ftraachoeken , ' Tasten aan het voorhoofd
^ ziet (♦)/• ,^ Wacht o" zeide hij eens,
yy voor het gezeifchap , hetwelk de godsdienst
yy in den mond bedorven is ; zelden zal hl)
yy daar in het hart leven (f)*** B'j hooft
leefde de godsdienst in het hart y blijkens de
gevdgen. Niet alleen getuigen hiervan de
reeds gemalde deugden y maar vooral ook
zijne lijdzaamheid, zijn geduld, vast geloof ,
onwrikbaar vertrouwen op Gods Voorzienig-
heid , en zijne eerbiedige onderwerping aan
den vaderlijken en wijzen wil des Alm^gtigeir.
Toen yy zijne eerfte vrouw, drie zonen en
^ eene dochter , in zeventien maanden , aan
„ zijn hart en aan zijne hoop ontrukt wer-
^ deuy ftond hij billijk zoodanig verflagen,.
yy dat hem de wereld van onder zijne voe-
yy ten ontzonken fcheen ; hij nam echter Gods
„ believen voor lief (5)." Het leed des ou-
derdoms viel hem zwaar, door de vereenigde
on-
• o Br. 108. (t) Aldaw.
(5> . Brief 75l5.
( 53 )
ongemakken van jicht, graveel en ongefteld-
heid der mage ; ,, dit leed had wel eelc ge-
yy maakt tegen de fcherpheid der ellende , dan
9y in alles was hij tevens geboogzaam onder
jj Gods hand/' Hij zag den dood, ,, dien
rj hij noch verlangde , noch vreesde ,'* (*) met
Christelijke gerustheid naderen. Ruim twee
maanden voor zijne ontbinding fchreef hij:
^ tempus abire mihi^ (het is mijn tijd van
99 fcheiden) (f) ;" reeds vroeger had hïj zieh
en anderen getroost , „ met te bedenken , dat
99 het overlijden der vroomen het begin is
^ der eeuwige zaligheid, en dat wij mee dit
99 vertrouwen , zonder het welbphagen iiQ%
99 Allerhoogften in ondai^k te nemen , ons
9, eigen leed behooren te verzachten (5)/*
mm
I V# Ik heb dus , mijne Hoorders ! hoofts
denk- en handelwijze naar vermogen ont-
vouwd; bedriegt mij mijne hoop niet, dan
is hij even dierbaar aan uw hart, als hij be-
langrijk is voor uw verftand. Kortelijk moe-
ten
C) Br. 538. (t) Br, C6s.
<J) Br. 474*
D3
C 54 )
een wij nu nog de blijken der gelukkige ge«
volgen van des mans verdiende , voor hem
zei ven en zijnen roem, uit de brieven of elders
opgefpoordy aanwijzen*.
»
De regtvaardigheid vordert echter, mijne
Vrienden! vooraf te doen opmerken, dat er
een zeldzame zamenloop van omftandigheden
was voor hoofts geluk en waarde op deze
wereld.
Door het Opperwezen begaafd met bij-
zondere vermogens van oordeel , geheugen en
vlugheid) zoo zelden bij een* perfoon veree-
nigd; gebqren van verftandige en deugdzame
ouders , die moeite noch kosten fpaarden aan
^ijne opvoeding; dqor de gefchiktfte handen
tot de zuiverlle bronnen van menfchelijke
wijsheid geleid, in eenen tijd waarin de lust
eer beoefening der oude fchrijvers met jeug^
dige kracht, herleefde ; door geboorte en rang -
op zijne reizen tot alle flj^ndcn, tot Hoven
en geleerden, toegelaten CsOi bewaard ge-
bleven voor . de flQrmen in kerk en Haat , die
fOQ menig wijs man ter , nedervelden ; ge-
plaatst in een* werkkring , waarin hij wel
fiuttig was , docb veel tijds overhield voor
Jfljiï9 g^li^f4e letteroefeningen^ tweemaal ge-
c SS y
lakkig gebuwd ; gezegen;! mee en in zijne
kinderen ; door ruimte van tijdelijke midde-
len in kommerlooze onbezorgdheid levende ^
moet HOOPT geheel in eèn ander licht be^^
fchouwd worden 9 dan menig een, die ge-
iladig met de zorgen en rampen des tij de-
lijken levens moet worflelen, vele begeerten
onvoldaan ziet, en vele lusten aan depligten
van beroep moet opofferen. Voor bet nut-
tig gebruik ^van alle deze voordeelen komt
echter aan onzen Held de hoogfte cere toe.
Wij moeten ons nier alleen verwonderen 9 dat
bij bij zoo veel verzoeking tot ledigbeid en
weelde altijd bet beste deel koos, en bij
zoo veel tijdelijken zegen ftaande bleef, maar
moeten ook daarvoor aan hem onzen dank
toekennen.
Deze verftandige keuze, mijne Hoorders I
en die Kandvastigheid , gaven hem uiteen dien
opgeruimden geeSt , die vrolijkheid des. ge^-
moeds en die ligtheid dés harten , welke al-
lerwegen uit zijne brieven en dichtwerken^
uitblinken. Dankbaar Verheugde hif zich in.
het heil van «ïfneu ftrllen -kring. Hij volg-
de, ten tijde dat de tweedragt de hoofdrol
in dezen Staat fpeelde , eenige xegeh van
D 4 ï^w-
{«ucRETiüs In het Nederduitsoh na, en pasco
dezelve op zich toe;
Deof *c geesten van den wind , wanneer de zee gemarteld
Mee graanwen , regen *c zwerk en vllende wolken fpartelc ,
Is *c zoec te zien van duin of haven if » hoe dat
De bootsman worftelc met den dood in *t holle nat;
iHen fchepc geen vreugd nogtans nit iemands zi|n be-
droeven.
Maar *t zien van *s anders ramp duet, best ons weK
vaart proeven (•).
Eens befchreef h^ zijnen gerusten en ge-r
lukkigen ftand op Muiden , ten tijde der
woelingen en oproeren te Amjlerdam : „ Wij
,f leven hier als die der wereld geftorven zijn ,
p of ten minfte leeren fterven op ?ijn PJiU
p lofoofs. De 'eene dag is den anderen zoo
99 gelijk , dac on^ leven een fthip fchijnt
91 zonder riemen, in dooden droom en ftilte,
p Bete» ftil nogtans als te hacd gewaaid,
^ Hier pyeekt men geene pasfie, als die van
^ Qn?en Heere. Men dicht er geene requesr
U ten; men raapt er geene fteenen om de
„ Weeren njtaü b^c hQOJid te werp.en , de ku«-
C 57 )
19 fens zijn er 200 zacht niet, dac ze iemand
ff bekoren kunnen; ja, die er op belust is»
91 kreeg er wel eon , .goedkoop naar hec
„ hoofd (♦).•*
Zoo was het met zijne rustj dan, mijne
Hoorders! hoe groot moet zijn genoegen ge*
weest zijn, wanneer hij geftadig oi^eveinsde
blijken van de achting en eerbied ontving
van alles, wat wijs en braaf was in den lan-
de , en in waarheid ondervond- , • hetgeen
BRAVDT verzekert, hoc hi] , ^ vooral in de
I, la&tfle jaren f den nijd omging en zónder
„ vijanden leefde/'
Wat moet hij gevoeld hebben, wanneer
de verdienftelijkile mannen in den Staat en in
het rijk der letteren , zich om hem op hec
kasteel te Muiden vereenigden , en het hunne
bijbragten „ ler vervrolijking , met luchtige
„ en lusr%6 redenen, die intusrchen niet na^
fy lieten te (lichten Ct)-" Hier on t/panden
vossius en barlaeus hunnen geest van den
jswaren letterarbeid. Vondel, huijgens ea
bfiABL gaven hier hunne fchoonfte verzen«
Daniel mostert , door hooft genoemd
d«
O) Br. 165.
(t)Br, 3««*
Ö5
C 58 >
^ de. fajas die allé gezelfchap fmakelijker
^ maakt T*)/* en baak: ,, in wieq/* zegt
hij 9 9» de koopman den poëet bedorven had ^
jy hetwelk toch beter is dan.de poëet den
91 koopman Cü)'' fchicterden daar met faun
geflepen vernuft , terwijl jacob van der
BUkGH, JOHAN BROSTERHUIZEN , OIRE GRASi»
wiNCREi. en anderen, alle fchrijvers of dich-
ters van den besten (lempel , de vreugd ver*
meerderden. De beide zanggodinnen , tes-
sELsOtiAOEy de roem. van hare fekfe, de lusc
van haren leeftijd, en francisca duarte^
door hooft „ de Franfche DachtegaaP* ge-
noemd (S), verlevendigden alles, ,, wanneer
^ zij het Muiderflot van het liefelijke geluid
^ harer ilemmen deden wedergalmen. Zij
„ ontvoerden dan," geholpen door den er-
varendfcen Mudfijn , oxrk swelino , ,, de
^ vrolijke gasten al zingende der aarde, dat
,, is der geheugenis van de dagelijkfche bezig*
,, heden.-' Hoofts lieve i^eonqrb bragt dan
,, niet weinig toe tot de vreugde en het ge*
I) noegen , zoo door het bezorgen van hec
1^ gul onthaal , als door baren fchranderen
„ geest
O^r. 6ia. (t>Br. Sa«*
($)Br. ^pi.
< 59 J)
^ gfest tot verkwikking der harten; van het
„ deugdelijke gezelfchap C^)." Zij zag zich
door hare dochters constantia , susanna
en CHRISTINA bijgedaan , gelijk de venus van
Paphosy d^ I^uifche VENUS9 door de Bevallig-
heden. 9, Geen uitputten wa^ er aan de
t, bron der heuschheid (t)/* „ Hier werd
^ alle gal in de fiiiker van zoetigheid ge-
„ zult (§).'• ,, Dan fchiep men binnenshuis
f^ den zonnenfchijn. , als het buiteti regen-
^ de C^')/' „ De herfst was dan niet bar (4.)."
Dit waren die Godenmajeo , weJlüe faan-
cius 200 fchoon befchreef. Vojjlenhoyen
«ong C**}*
Wac droomt da Griek van zangberg, heagdebroo.
Van PHOBBus, vorst en vader der i^oêcen;
Te Muiden was de ware Helicon»
£0 HOOFT» APOL op \ hooge Slot gezeten*
Pfen golden djjd moet HoUand nooit ^vergetea.
Wat wonder was het , dat deze feesten den
dichtgeest opwekten en verhieven ?. een won-
*
der is het 9 dat dezelve nooit ten' prikkel
Ver-
(♦) Foorhetigt XIX. (t) Br. titf.
C$) Br. 104. C*) Br.' 547.
(|)Br. 34P^ , (;r) Pof zii\ hl i&.
C <5o )
verftrekcen voor de kunst en - het vernuft van
den fchilder.
Terwijl hooft nog leefde, was zijn roem
reeds algemeen gevestigd, dan , bij zijn over*
lijden zag men vooral de waarde van het
verlies. De dichters waren de tolken der
^Igemeene droefheid. Reynier anslo kleed<-
de Muiden in rouw, ea gaf het fchoonfl^
en krachtigfte lijkvers. Jlmfterdam hield eeu
deftig lijkfeest op den fchoowburg , zoo duur
tan hera verpligt. De roscius van zijnen
tij|id , ADAM KARELSZOON VAN GERMES fprak
de fchoone lijkrede uit, door brandt ge^
fteld ^ en deze werd gevolgd door het ver-
toonen van hoofts treurfpel, geraard van
VKLZBN. Men verzuimde, wel is waar, om
bij :zijne grafftede eenig gedenkceeken te (lel-
len , of gelijk . voor koster en erasmus >
een even welverdiend ftandbeeld op te rigten ,
4an zijne werken ftrekcen hem ten best^
cerezuil; deze ^ijn duurzamer dan metaal en
marmer. Na de vereenigde uitgaaf dier wer-
l^en verfpreidde zich zijn roem allerwegen.
GbrARD BRANQT, BALTHA^AR HUIJPECOPER ,
jan WAGENAAR, PIETER UIJIZINGA BAKKER, HER-
MANU5 oosterdijk, jeronimo DB BOSCH en
MAT*
( 6i >
Bf ATTHYS siEGENBEEK verkondigdeo lacer op-
zeceelijk dezen roem , op eene wijze , hooft
waardig.
Hoogelijk zoude ik. mij verheugen, indien
ik, naar uw oordeel, een enkel loverke ge-
hecht heb aan . de onverwelkelijke laurieren
door hen gevlochten, en dan zult Gijlieden
het u niet beklagen, dit uur hefteed te heb-
hen; tot den eerdienst, uit dankbaarheid, aan
HooFTs nagedachtenis. Dan , mijne Hoor-
ders! wij kunnen dezen eerdienst nog waar-
diger vieren. Niet alleen door bet navolgen
van de deugden des Drosfaards, waartoe ik
u niet behoef te nopen, maar vooral door
hec beoefenen van zijne werken. Ik durf die
gerustelijk aan allen aanraden ; proefonder-
vindelijk ken ik het duurzaam en edel ge-
noegen , hetwelk men erlangt , wanneer hoofts
gefchriften gebruikt worden, „ als een wet-
5, fteen van vernuft en oordeel, rot befcha-
yj vinge van den ftijl, tot uitfpanninge , toe
„ leeringe (♦).** . ^, Waarlijk zij fcherpen
^ het oog des vemufts en ftofFeren de ziel
^ met eene dubbelde wereldkennis CO*"^
De»
C*) Opdréfgt^ XVL
Cf) Br. 6%.
C «1 )
Deze ondenriflcling , gevoegd bij de zuché
voor de eer Vtó hoopt , en vdor het belang
van onze Letterkunde , doet mij ten floeté
voor hen, die zich ooit al« • fchrijvers in
onze tad zullen aangorden, de Tes van 'den-
zelfden dichter vollenhoven overnemen t
Zoo ooit üw pen zicli eer of inxa belooft ,
Begin toch niets in *t Neérdnkscl zonder hoofI^*
r ♦ •
> I
BIJ-
BIJVOEGSELS
£ N
AANTEE KENINGEN.
CO Vertaling van de woorden van fran*
fois I. in het graffchrift op laura;
Que la parole to\i)6iirs reprimée ^
Qofliid ie 'subject surmontê Ie disam.
In brief 148 is dit vertaald:
■
Daar de ftof den fpreker gaat te boven
Dé woorden vast beOërvéti in den mond;
(a) Hooï^Tft gematigde ;denk- én handeU
wijze, ten opzigre der Godgeleerde veiffcbll,«>
len , is uit vele brieven: nader re hevit^eo;
In brief 3 prijst bij het aan 9 om ten, tijée
van het beftand ^ tegen dé Hoomlbhen te ar^
^j beiden , met dezelfde middelen daar zij het
^ mee zoeken , uitgenomen de. geftrengheid^
,5 welke ons in de wege zoude zyn , hareQ
^ ^ver verhitten, ea de andere gfóindjiiede.»
1^ Van ons af&hrikken»*^
Uit
C «4 )
Uit brief 48 blijkt, dat hooft de relolutié
der Staten van Holland i van ss Decetnbef
1615, emftig wilde doen handhaven: 9, zeer
y^ afkeerig was hij om iemand cot den dienst
fy des woords te vorderen , die de eenvou-
^ dige lieden ontrusten mogt met hoogst-
^ loopende quaestien , dewelke (naar het ge»
^ voelen van wederzijden) zonder perijkel
5, van de zaligheid geignoreerd; niet zónder
yy perijkel van dezelve (overmits de onge-*
jy wisheid des menfctjelijk^n begrips) gefcru*
^ teerd konden worden.** . Plancius en hal*
Lius trachtten hem af te leiden van het ge-
hoorzamen aan de gemelde fefolutie.
In brief 51 beveelt hij een* leeraar aan
OLDENBARNi&VELD aan, ^ om deszelfs gema-^
',, tigdheid , ter wier oorzake verfcheidene
5) oowaardighedén aaii denzelven waren tpe-
f, gedreven*"
«
In brier s-a verfchaft hij aan de cupox:
een nieuw historisch argument ^ voor het ge->
^ zag der Overheid in kerkelijke zaken , enz/^
Cs) Hooft was in 1609, ^^ düs yoor de
föheuring, door Prins maurits uit de Nopii-,
natie der Staten van Holland gekozen ^ en wad
l^iervoor aan denzelven dankbaar, blijkens br. 4*
• (4)
( 65 >
(4^ Onlangs kwam mij een ongedrukte
brief ter hand ^ door hooft aan de groov
gefcbreven, op, den ii Augustus 16189 welke
mij nog meer overtuig<!e^ dat D£ groot zich
met reden beklaagde 9 dat hooft zijne be^
kwaambeid niet meer qpzectelijk ten diende
▼an het vaderland befteedde« Hooft zocht
bij dien brief te betoogen , dat hij in emftige
zaken weinig Vermogt, vooral ook, om dat
hij aan deze weinig lust had. Hij befehouw*
de zich zelven als van themistocles xe ver-»
fchiilen , én geiens^injsi te gropten nutte ^f
ftadèele van het vaderland geboren te zijn.
Hij zoöde de geboorte van het kindje af^
wachten^ hetwelk i^eker niet naar den zin det
Ineesten zoude uitkomen; en weidt hier na
verder uit , over zijne werkzaamheden vooif
het belang der gefchiedenis , en&
(5} Aan wien deze brief gefcfareven iê ^
heb ik niet kunnen opfporen^ Het ontwerpt
cat in alles met het gedrukte overeenftemt^
en ve)e blijken van bewerking draagt^ doot'
de herhaalde veranderingen , is nog bij de
handfchriften van den Drosraard vüor han-
.den , welke door mij zijn nagezien i en waat^
tan ik later berigt zal geven.; bec is tiil5
IL 9é L s* B ' to«r*
voorgekomen , dac derelve een der belang*
fijkfte is uic de geheele verzameling, en ten
volle bewijst, dac hoopt reeds destijds van
de Staatkunde, en van de toepasfing der ge-
fcbiedenis op dezelve, zijn boofdwerk maak-
te; bec is meer dan waarfchijnlijk , dat deze
brief niet de eenigfte is geweest , welke bij
aan dezen verftandigen vriend gefchreven
heeft, en boe gegrond is dan ons beklag en
dat van anderen , dat er zoo weinige brieven
van het tijdperk van i6op tot 16114 bewaard
«ijn gebleven.
(6} Levemherigten. Aangaande hoel xm
CARON, Heer van Schonewaly AmbasTadeur
in Engeland^ is eene zeer opmerkelijke zin-
fnede in brief 95 , alwaar de Heer van Benu
huizen Qkcob okm van wijngaerden^ wordt
verzocht mede te werken, dat zijn Ed. (ca-
ron) „ gelieve zijne eigene eere en repu-
^ tatie dat officie te doen van de reden
^ plaats, en mij (hooft) bet zijne te laten
^ genieten/^ Uic de onuitgegevene brieven
is mij gebleken, dat caron aan hoopt eene
aanzienlijke fomme gdds fcfauldig was , en
dat bij deszelfs overlijden de boedel in znl-
ken toeftand was, dac de laatfte zich de
fcha^
C «7 )
Tehade gé.troosten moest* Dit git mij eettê
geenszins gunftige pntknooping van het won*"
derbare in het testament van caron , Waarbij
de Prins van walles tot erfgenaam gefield
was. Zie Staatkundig Nederland^ D. h
In brief 510 is iets over de benoeming vatl
den Penfionaris covert brasser, later The-
faurier - Generaal , tot gewoon Gezant naaf
Frankrijk i en in brief 513 de reden, Waar-
om hij bedankte , te aanraerkelijker , om dat
er destijds eenig misver^and fcheen te zijn
nisfchen de algemeene Staten en die vaa
HoUaM.
(f) Van de Bijdragen voor Taal* en
Dichtkunde j meld ik alleen:
Uit brief 135, dat er tusfchet» HOOFtt
REAEL' en DE HüijBERT een gezelfchap beftond «
om op de fpelling en fchijcking onzer tale
eenige regels te beramen. Uit brief 597,
dat bij uüi}OBNs aanzocht , om f^ zich mee
^ hen in den taalfchik te vergelijken^'* Hl|
2egts s^ dat VONDEL hierbij Wat te ver gaat 9
5, en fomtljds knorven in de biezen zoekt.**
Uit brief 199 blijkt het, dat hooft de dich-
ter ia van het beste antwoord op d« vraag
C 68 )
van de Akadefnie te Amfietdam , in t6%<^é
In vondel's Poëtdj^ D. II. bl. 185^^ is het-
zelve geplaatst , en er ftaan de letters p. c h»
onder; dan, vermits er in hooft's werken
niets van gevonden wordt ^ en in den afzon«
derlijkén drnk van vondel^s Hekeldichten <.
Amersf. 1707, dit ftuk, als behoorende tot
deszelfs eigen werk, is vermeld, zijn er ve-
len , die dit vers nimmer aan hooft toefchre^
ven. Hooft zond dit antwoord aan tessel*
scKADE ter verdere bezorging, en het oor-
fpronkelijke vers is nog onder de handfchrrf*
ten. Het zoude te veel ruimte vorderen ,
indien het geheele beloop dezer gefcbied* en
dichtkundige handeling wierd vermeid. Het
• antwoord van hooft doet zijn hart zoo wel
als zijn verftand eer aan, en ftrijdt niet met
zijhen door ons later te prijzen afkeer tegen
fchimp- en fmaad/chriften.
Deze vraag had eenig gefchrijf tusfchen
cats en vondel ten gevolge, hetwelk op-
hield kiesch te zijn , als mede nog ttvee ver-
ien van vondel , op gelijken maat en rijm ^
hét eene getiteld ; Blixem van hè$ Noord*
holland fe Synode^ het andere: Aan alle Hon^
deflagers en Hondekeuls voor Schout bondt*
Bovendien kwam er een aeer groot aaptal
* ant-
C «9 )
antwoorden en parodiën van onbekenden iu.
bet licht ; eene uitgeflrekte verzameling hier^
^an kwam mij ter hand. Nu durf ik mij
verzekerd houden, dat meer aan deze gevol-
gen van de eerde vraag , iils aan de vraag
en aan het anti^oord van hooft alleen, de
Keur van ia April 1630 toe te fchrijvenis,
van welke wagenaar melding maakt, His^
tor ie van jimfterdam ^ D. I. bl. 517; bij
dezelve werden alle deze vragen en antwoor-
den verboden, ^ als ftrekkende ter vermeer-
9j dering van hagt en verbittering, onder de
^ inge;5e tenen/'
C8) Hoedanig deze arbeid moet geweest
zijn , blijkt uit vele der brieven. „ De ftrijd ,'*
zegt hij , brief 380 , », en het verfchil derger
„ nen, die de Nederlandfche zaken te boek
^ gefteld en voor een groot deel van zwer»
9, vende partijen mengelinks te aamen ge*
^ maakt hebben, is zoodanig, dat bet zwaar*
^ lijk befeft kan worden , dan bij dengenen.,
^ dien de moeite lust van vijftien of achtien
^ fchrijvers te vergelijken , om eeq eendr^g-
5,. tig gefcbal. yit zoo twistlge ftpmmen t;e
f^ fmeden/' Dikwijls zat hij „ in de boekeu
ip b^gntvev tot de oorep, qm uit te delv^
Eg ^ deft
C 70 )
1^ den grond der voomaamKe verrigdogen der
i, grooten/' bL 41,
Cp) Hooft geefc, vooral in brief 380 1
getuigenis van de dienften door van den
HONERT genocen : 99 Het overvliegende vernuft
^ en de ervarenheid van hem ftrekten hem
99 ten zekeren leidftar en kompas/* Dezelve
lEond ook zijne gefchriften aan hooft, blij*
Icens brief 313, alwaar eene heerlijke lof*'
^raak gevonden wordt van deszelfs treurfpel z
Mazes de Tafelbreker. Deze brief diende
ten geleide van het lofvers, te vinden Menr
^elwerky blf 754*
( I o) Eff zijn twee - en - vijftig brieven ,
üoot HOOFT aan huijgens gefchreven , be-
waard, welke doorgaans overvloeijen van lof,
lumgaandé *s mans bekwaamheden » ook van
beuschheid. Hooft ftelc zichzelven , naar mijn
begrip ) dikwijls te laag. Hoe ook huijgens
moge uitgemunt hebben ^ hij js bij hooft
fliet te vergelijken. Hechtheid in redenerii^
^n eenvoudigheid in het voorftellen, hoofd*
Vereischten bij alles , worden veel minder
gevoelden in de werken van den eerften dan
von deq l^tften. Huijgens vras zeer dienstT
C 71 )
vaardig , en werd nog al dikwijls door hooft
aangezocht , wanneer er bij de Staten of bij
den Stadhouder iets te verzoeken was. Ook
ftond hij den Drosfaard bij in het vervaardi*
gen der gefchiedenis > zoo in het aanwijzen
van boeken, als in het opfporen van Scaats-
ft ukken en gefchriften. In de Brasfelfche za-
ken werkte bij vooral , en gaf vele brieven
mede, zoo als mij vooral uit de onuitgegei-
vene gefchriften bleek. Men zie ook brief
437. Insgelijks in de zaak der opdragt , voor
het belang van hooft*s Ibboonzoon van per
iffBijDEN / enz. De Drosfaard fchtijft aan
HCijGENS toe : 9f eene inborst gezoogd mee
5, den room der zinnelijkfte zeden, een ver-
I, nuft doorzulc in het merg der heufcbe
9, kunden en achcbaarfte wetenfchappen /* en
noemt hem ^ l^eme der aardigheid, oogelija
„ van het Hof.'*
(n) Wyts ftond hooft vooral bij, door
deszelfs gefchriften met ^en krijgskundig oog
ce beoordeelen. Ijüj heeft berigten van Veld«
fligen uitgeven, die hooft C^rief 137) f^%
taalkundige nazag» Er zijn zestien brieven
aan hem , meerendeels overdef tig en diep
doordacht» gefchievent
B 4 (lO
C 7» )
(il) Gbrard si^aekmans had xitdng,
wegens Friesland ^ in den Raad van Staten*
Hooft erkent, met hartelijkheid, de dienften
van denzelven erlangd, en prijst hem, brief
3P9 > aan wijts aan , als deszelfs „ kennis
9, en yriencilfchap waardig, als een doorluchf
p dg vernuft, grondig geoefend in wetenr
„ fchap."
(fis) Men zie, om van andere fchrijve«
te zwijgen , alleen wagenaar , Vaderl. Hift»
D. XII en XUI.
(14) Hoopt zag deze ftroef- cnftijfheid,
vooral bij het fchrijven der Historie, zelf
wel in. Toen huijgens de eerfte boeken van
dit werk aan Prins fredrir hendrik had Ia-
ten lezen, fchreef hij, brief 40a: „ Met
I, huivering des harten heb ik uit den Heepe
„ STAERMANS verftaan , hoe UEd. Geftrenge
,, mijne misgeboorten ter hoogller vrerfchare
,3 heeft doen verfchijnen. Kwalijk is het
„ voor haar gefchoren en om den hals ge«
„ wed, zoo de Spartaanfche ftrafheid in bet
• ,;^\verdelgen der wanfchepfelen aldaar plaats
p heeft. Al waren zij ook fluks. genoeg van
i> JUf ^n leden , zoo zijn ze doch echier
( 73 ^
,9 niet afgerlge op zijn hoofsch en fchendig
fy afzigtig om de ketterij van liever wurgen»
,5 de woorden te gebruilcen , 4ap pnduitfche
„ in te ruimen.'*
Aan wijTS fchreef hij later , brief 422 f
^ dat bij het voor een welgelukkig ontQip-^
^ pen hield y dat de Vorst enkel weerfmaak
ff gevonden had in de hardigheid der puur<-
^ duitfche woorden. De vieze naauwbeid
yf vfiB gewisfe in dezen , mishaagt mij zelfs
,, eenigzins , en hebbe fomtijds' in beraad
ff gefla^n, of h niet beter ware den fchoot
9^ te vieren met /preken van Hoofsch duf rsch ,
ff maar zoo men die deure openzet, ïk zie
ff niet waar het eindigen wil met het ver*
99 loop .onzer taal.'* . In brief 42'), beklaagt
hij zich hier over aan huijobns, en beroept
?ich op het voorbeeld van cicero en vauro ,
die beide zoo ijverig waakten tegen het in-
fluipen van Criekfcbe woorien in de Latijn^
fche taal.
(15) Dat w dikwijls iets in de brieven
voorkomt t hetwelk, door toefpeling op on»
gekende zaken, onverftaanbaar voof den later
levenden lezer moet zijn, is iets, hetwelk
geene.verwotidering kan wekken.
E § Wi?
C 74 )
Wie kan , bij voorbeeld , de woorden in
brief 97: ^y Hier komc de geest van den ver*
,9 dronken Maijboom aan,** verftaan? Het
lust mij hiervan opheldering te geven; de«
Eelve zal zeker aan weinigen mishagen.
Hooft zond, volgens de gewoonte van die
tijden, aan zijne vriendinnen anna en tes*
6ELSCHADB ROEMERS, na haar vertrek van den
huize Muiden j in 1621, eenen Maijboom, eo
liet deze zeggen: C^e Mengelw. bU 753^»
Orpheits mee ziJn ftem eo vinger
Maikte eertijds de booineii voeten»
Dat zy bU gekroonde (toeten
Liepen naar den zoeten zinger:
■
Is *t dan vreemd» dat ik verflloger
Op uw Q>elen,
Op nw kweeleo»
En \W}p ftcbrer aan nw kelen 9
Ik ben van hetzelfde volk»
En was hU der Goden tolk »
Cy zijt fpeelnoots van Godinnen;
£11 Indien thalib haar zinnen »
Eens toe troawen zee» zult gy
. Ellek zitten aan een zU*
Peze Maijboom geraakte ongelukkig over
/boord 31
C 75 )
boord» en derhalve zond hooft , bij de^n
brief, het volgende versje , ih zijne hand*
fchriften gevonden, waarin de boom, ffaran*
dende, het volgende zege aan den vinder:
Hier kom ik Haijebootti
Gedreven van den ftroomy
Om ÓÊt Ik vfsfchef innen
Haar zang Voor tnereminnen
Terkoor ; mQ fmeten deez!
In *c diep der Zuiderzee*!*
Dêmt ik beh moeten üèrven
£n zoo lang liggen znrerven ,
Om te verzaén Iiaar nj^d
Dac ik mQn blaén ben kwQc.
Maiur ik heb nog mUn doren ,
In plaatze van *c fpeelkooren ,
KQgt bieraan bloemen fris ^
Daar 'c sd d« tj^d van Imm
Ten zl) g0 zVt een dovere ,
* Die zang nock fpel becooven,.
En plant mQ op baar wal»
Ik zal doot *c zoet gtfcbul
Oer lieve visfcberinnen
f,9n ander leven winnen*
C 7<f )
(i6): Eenige fpreuken en leeringen zijn
door mij aangeteekend. De ijverige lezer
zal meer kunnen vinden. Van de dichtregels
hebben wij vele reeds in de redevoering in'*,
gevlochten.
99 In de laatfte kroezen liggen de dwaas-»
91 heid en de hoofdpijn." brief 105.
fp Hetgeen ieder van nooden heeft is den-
9, zelven meer waard 9 daa Trgy^ te verove^
^ ren." br. 145,
99 Heerenvper is het getij te kunnen ka«
9, velen." br. 16.
99 Het is veilig aan de band van zijn mag*
99 tiger te gaan 9 oorbaar af te kijken , waar
99 die thuis ligt." ald.
99 Men moet alles duchten van degenei^
99 die magt tot alles hebben." ald.
99 De voorzigtigen en wereldwijzen fchu*
99 wen den naam van der partijdigheid meer
99 toe te geven als de nood vordert." br. i6g^
99 De proeven van vriendfchap fluiten nim-i
99 mer bet, dan wanneer er fchade bij is." ald.
91 Het is dé oude wijze der Grooten meer
99 te omvademen 9 als de lengte hunner armei^
,9 lijden wil." br aaS.
99 Het graauw is er zoo aan 9 dat het de
19 jegenswoordige heerfchappij altijd lastigst
^ viAd^
C 77 )
19 vindt en een juk van hout zwaarder op
^ den hals^ als van lood dat zij niet en voe^*
^ len.'* br. a86,
^ Verandering is altijd bekoorlijk en worde
^ veeltijds 200 zeer gezocht , zegt een we-
^5 reldwijs man, van dengenen die wel ala
59 die kwalijk ihat/' ald.
^ Het is het gemeen beloop van bondge*
^ nootfchappen van verfcheidene leden za-
f^ menhangende ^ dat er nu een been , dan
fy een arm van V\et li]f volt y als waren ze
^ er met blaauw garen aangenaaid,** br. 289*
^ Het nieuw heeft zijne bevalligheid » maar
^ *t oude zijne eerwaardigheid.*^ ald.
. f. Als de liefde , het vertrouwen en- de ge-
^ meenzaamheid kracht krijgen, dan wil de
fp min gaarne meé fpelen.** bn d^8^
fy De grove verftanden hebben dit 9 dat zij
fy altijd duchten verklbekt te worden, en de
^ dingen meer meten naar het gewis/è hun«
^ ner bekwaamheid om bedrogen te worden ,
99 dan naar de reden, en is bet der gaau-*
,, wen plaag, dat men altijd omzien naas
„ hem heeft/' br. 395.
„ Zonder overleg zijn de wereldfche zakea
^ kwalijk ten gewenschten einde te brengen.
f^Nog-
C 78 )
55 Nogcq^s helpt het luttel. De ervarenis en
^ de boeken leeren het.** br. 44a*
55 Lieden die in regering zijn 5 vinden met
^ rede aanftoot in het fchrijven over lands
f^ zaken 9 want woorden zijn zwaaibaar 9 de
55 letter ftaat pal, en is aan vreemde uitleg*
55 gingen onderworpen/* br. 466.
(17) Onder de tardigfte brieven zijn ze«»
ker de meeste aan tessblschade te tellen 5
die doorgaans vol zijn van die fijne trekken
van vernuft 9 (facetiae ac lepores') welke hooft
doorgaans uit de gefchriften der Grieken en
Latijnen 5 ook der Italianen bijzonder heeft
overgenomen; dan welke fomtijds niet zijn
vrij te kennen van eenig valsch vernuft 9 hetr
welk waarfchijnlijk daaraan is toe te fchrij^
ven 9 dat hooft fmaak heeft gevonden 9 in de
gezochte zoogenoemde aardigheden der Praur
fche en ItaliaanCche fchrijvers van zijnen tijd*
Behalve de aangehaalde voorbeelden van
vriendelijke aanwijzing van klein verzuim 9 is
er nog een In bri^ 5869 aan baak 9 van wien
hij eenen, die door haast zeer flecht ge*
fchreven was , ontving ; hooft antwoordde £
^ UEd. bezigheid leze ik t>veemaal in uwen
'5^brieC: eens uit de fpelling der woorden 5
99 en
C 79 )
ff en eens uit het maakfel der letteren en den
fy zwier hunner haaste. Dies geloove dat
„ UEd* dubbeld ander werk heeft, en acht
ff mij, naar gelang, dank fchuldig te wezen
y^ voor eenen brief uit den brand gehaald/'
Cl 8) Hoopt was derwaarts vertrokken om
eene zeer verdrietige zaak*
Een der voorouders van zijne vrouw had
een fideicommis ingcfteld^ ten voordeele van
den oudften van het geflacht : hp.llemans,
hetwelk in Braband zeer aanzienlijk was, en
takken verfpreid had in FeneUenen Spanje.
Ubleonora had uitzigt om tot het genot
hiervan te geraken , en had derhalve , tpen
zij weduwe was , acte van neutraliteit ver-
zocht en bekomen; federt had zij vuur en
licht gehouden ten huize van eenen Burgemees-
ter van Zevenbergen ; van hier ook , dat men
in het huwelijkscontract met hoopt de zon*
derlinge voorwaarde plaatfte : ,, dat zij in het
fy ftuk van woninge buiten magt van den
ff man zoude blijven , en hare woning te
ff Zevenbergen zoude kunnen honden." De
bezitter, Don francisco hellemans, fneu-
velde in KJ34. Toen het Brabandfche Gou-
vememept veraam , dat helbonora zich irt
het
c 8o :)
iiëc bezit zoude (lellen , werd alles in befla^'
-genomen^ uit hoofde dac zij^ door haar hu-
welijk , met een* man ^ die in diensc en eed
was van de Staten Van Holland^ de neutrali-
teit had verbeurdi Vele brieven zijn er on-
der de onuitgegevene , weike aan verfchil-
lende perfonen hierover gefchreven zijn^ dan
hoe wijs eti geleerd hooft zijne zaken aan
d^ Advocaten voordroeg^ hij zag hiervan
geene gevolgen ^ en befloot derhalve zelf naar
Brusfel te gaan ; hij konde ook hier . de za-
ken niet naar zijne wenfchen fchikken , eH
het bertag bleef voortduren; alleen zag h'^
dat de Venetiaanfche en Spaanfche Neveti
insgelijks werden afgewezen^ en hem bleef
dus de hoop over, om bij beftand of vrede
in het bezit te geraken^ Het fideicommis
gaf bij de zesduizend gulden aan jaarlij kfcbe
jnkomften.
Met rede heeft huijdecoper deze brieven
ongedrukt gelaten^ als zijnde van geen alge-
meen belang. Als het meest opmerkelijke
in dezelve is het mij voorgekomen^ dat de
Brabanders, in de jaren 1634 en 1635, ^^^^
hoop voedden op den uitflag van heftaandt
onderhandelingen tot vrede 9 waarvan mij uit
4e Vaderlandfche Gefcbledenis niets is geble-
keit/
leen» De Drosfaard vond eeoen vriend lo,
den Abc della scaglia^ aan wien bij groo-
ten lof geefc van geleerdheid als letcerkun*
digc , en verfcheidene brieven i in het Ita*
iiaansch gefchreven^ afzond.
• C^P) Zie de brieven 437 tot 444 aldaat
gefcfareiren ; niec alleen zond bij aan baak,
toe erkentenis voor de dienften aan zijne kin-
deren ^ eenige brokken üit tacitus , maar
ook vertaalde hij aldaar de tweede Ode van
«ARBiEvius 9 een Poplscb Edelman en Jexuité
Deze vertaling is geplaatst in het Mengel*
werkj bl. 627, zonder melding van waar
dit ontleend is; In brief 445 is hooft*s
oordeel over bet Latijnfcbe vers : ^ hetwelk;
aan horatius niet behoeft toe te geven ^ en
yy geestiger is dan men van het PoQlsch ge*
^ flacht zoude verwachten/'
(20) Het bleek mij , uit eenen der omltr
gegevete brieven , .aan wicrccoort gefchre*
ven^ dat hooft vooraf was aangezocht, om
zich te verklaren , of hij de door den K.q«
ning van Frankrijk aangebodene Ridderorde
zoude aannemen of niet. Bij deze gelegen*
heid liet hïj vooral zijne nederigheid. bliiHen.
• ü. D.I.$ F Hij
C 82 )
Hij Ud nagd^ten dë vèfieh tuti «^^rlaIü^
in hec Latgn , eti VIeui HütjGÉMs ii) fiet Frbnsth^
tiji zijhéti Mëndrik den Gkoörsit , vóot hek
tóék te doen dhikken, ^^ om dèt bém i^ulk
,^ eene tentoonftellitig Vad eigen lof, hoewél
yy zij door de gewoonte verfchoond werd»
>, altijd Wanvoe^dijk had gedacht/*
• Mët dié ridderorde en brieVeö Van Adel-
dom was hij echter Wel gediend: „ mèc de
j, eérfte, oiii dat jJeribnen vaö den hoógïlen
„ i-ang en wadi-de hier te lande dezelve ins-
^ gelijks hadden abtigetiomeri , en niet dfe
'y^ lèatf^en , öm dat misfchien Éijhè kihdéren
'^ ën hakomelingen van dezelve in het vet*-
Vj vo'S ^enig t)rofijt of genoden kondeö hèb-
^ bén;'* dan mèt dit alles <wilde hij töcb
'vooraf weten , hoe veel de kosten tér Kan-
ftlarij en Vah het Dlt>Ion»d bedriegen. Hij
fcbreef: ^^ Ce me fèroit une faveor d atao*
jy tage, s*il vous pleust m^advertir du prix
' ^ it fteluy ponr ne payei^ ctop cher tna pro-
'» pfö vanité." Om öf blj de duiond of
t#aalf faöbderd friiics waa het nfterAe, hec-
'lireik hij ét voor över had*
Waarom deze tofèven óïlgédrükt tijü ge-
bleven » ia iets hetwblk ik ni^c bevt^oèfdèd
tan f er i» nieca Its^ becv^eik» niai^ ttijnègé-
t - - dacb*
dachten, het karakwr vsm roopt eédg «É^
eer zoude aandoen.
Hooft was geen vriend van den opfobüt
der boeken , door ritclplaten , enz. „ Ik
„ fchep,** zegt hij, bricftJg^, „ in zoodaöig
19 kermiswcrt gócn bèhagco; maar 'de dmk-
„ ker, wanende, dat zith menig ijdel mcn^cb
V, aan fiefaad van titels f ef gaapt, 6n deS t6
„ lithter van tijn geld ftbeidk , ttiöeCt mff>
^ om e^nigcn vond van pronk voor het voot«-
f, hoofd dee Vrerks.*'
%
« * ■*
(21^ Bijzonder gelukkig en bevallig heefc
HOOPT dete gedathtö uitgedrukt en uitgebreid
in dien fcboónén zatig, beginnende:
Weet iemand becer fabs, dtn bonger coc de fptfze
Of bedde dat zoo zacbc , als vake üipttL doet^
Weet ieüUBd belèr toMk , \h AVMl ^ dan dotwt leMr^en
En koopc ifreo deze dm geld ^ zóbëéïtil rijk tijn ztet»
Dit geheele dlchciluk verdient bcihideeril.
ie worden. . r
m
(aa) Deze Wftr(m cotti^l^^ »i«ti:Rzöt>tl
HOOFT en ANNA blAaüW. IVIeü boöBs tic^^'i
hen ^angaafifle , lelVeti» Na nieet^rM ^ ItM
i , Fa hij
C 84 )
bii zich j uit.) in dac overtreffelijk gedidhc:^
getiteld : Dankbaar genoegen. Zie Mengeld
werkj bh 622,
GU gaafc wii oudren vafi wel eerel^ke namen.
Die mogtra (laan bekend hnn afkomst niet te fchamen;
Want al degeen daar zij nit fproten en berprak
JNooit meusch die leeft van eer ef crouwelooshelds vlak.
Koeh gaf^n regte lyn fann na, dat zU doen vlpeijen
4>nooozel zweet 0/ bloed , om daar af grof te groeijen,
£n maakten dMt hon 'c goed eens andecs eigen wart
Of tegen 'i regt van 'c Hof of tegen 't regt van 't hart,
Cas) Chrktina van erp, was de doch-
ter van ARNouD VAN ERF, welcer een aan»
zienlijk koopman te ontwerpen , na de Spaan«
fche furie herwaarts vertrokken, ön van GEErt-
TJE ^WILLEMS.
Me& lieefc, < vermits men baar' naam onge-
jtijk veel minder in de gedichten genoemd
zag, dan dien van leonore, wel eens gegisd,
dat iröoïï's liefde voor dê laatfte grootcr
was dan voor de eerfte. Uit dé brieven
bleefc wel dat deze verdenking ongegrond
was, doch deae werden minder dan de ge-
dichten gelezen. De in den tekst aangehaal-
de No. 33(5, zoude reeds genoegzaam zijn ;
daft
C 85 >
iM de brieven No* 4^2 en 75 tf , kunnen
toede hiertoe dienen^ Ik ben verder geheel
hierin bevestigd geworden , na het zien der
^andfchriften. Het bleek mij , dat al de
'minnedichten en gezangen geenszins aari leo-
MORA alleen gerigc waren. Zij zijn in den
druk vrij wel naar tijdorde gerangfchikt , en
hec gezang op bh 634 > beginnende:
*t Gemoed herwenscht verloren vrolijkheden,
is 'het eerfte , hetwelk aan chtiistina gezon^
óen is; de overige, Welke ioopen rot bl. 64^^
zijn meest alle iil den rijd van het vrijen,
of van hei eerfto jaar van het huwelijk , vem
-vaiardigd. -
' 'De fchoone zan^jien» beginnende t
Zigibare God te pralen ^ bh 639,
• • t'
Voogdesfb van mtfn ziel, nitmnntend boog fieraa^,
bl. 640, ...
lyiljn licbc als de eerfte d«|g nw oogen ojpzief^ leerde^
bU 643.
^n z^lf m^t haren nwm geteekeaiL
De zang op bl. 648, beginnende^ UiiSeem^
fche Jcho0M^ is de eerde die voor i^feojyoRt
^genmkc. .'^
? ^ Hoof^
( w >
I
, HooTT verloor cuustwa^ volgens berig^
loi eenen onuicgegercnen brief^ aan de te«
cing 9 mUfchien veroannakt , door dat zij
bare vier ' kinderen voor.zieh ten grave zag
dalen. Hij vervaardigde bet volgende op*
iJdhrift voor de zerk:
Christina, de Drostin vtn Miflden^ eerc dit grtf..
Nook vronw meer gunst verdiende en min zich dien*
de er tf* r
Het kwam ai) ¥«rd«r «ie dei^e gefchrevene
gedichten voor » dat er bij hoopt * jegens
BR£CHT]EN spiEGfi», JAN9o^ 9 vroeger meer
^^ genegenheid beftaw hadt...^ijRe liefde
fchijnt in het eerst niet aangenomen te ff)^^
doch later kreeg hij hpep. |I^ fcaKlj? dicht-
ftuk op bl. 633. 2
■
Ztl nimmermeer gebeuren mQ din nt dese flond ,
was aan haar gerigt; dit was vervaardigd op
f Januari j ^605. ^j IHerf weinig dagen daar*
na. Hooft beproefde verfcheïdene malen
Iets ter iMirer gedachemis ce ftdfen; er tfjo
j:yee bfedM val half .gedane cf fetworpene
j^fchrifceo. X>e <lrie iloks 9 \a dft I^eder^
duitfche» Latijnfche en Italiaanfcbe taai, op
bL
bl. ^ilf w ^S vaa siji» Mengeiv^If nit(le-
gl^eli , zIJQ zeker de fr^oifte.
IK ruifp mm he( eerfte eene plaatx |n;
Goedheid zonder laffer^,
Wy«heid zonder hoovaardij.
Schoonheid zonder zich te hagen ^
£^rf$ zonder roem te dragen ^
Open bprsc inzpnd^rlieid
Had zy die hier oi^der leidt*
doc^fejr van aenovt HB|f{jE4iANs f trefielijk
kpopnan en Kolonel ier Sufgerij te Antwer-
^f», en yan siisanna ih^ z^k. Zij was
vroeger getrouwd ni^c jofiAN baptista bar^
TALpTipi V4N pE|i ^i;uy9^ ^y ^^ichlingen;
(i»ree voof4Qclit^f? JlVj^d fij bij de^en: coNr
STANTIA 9 die lat^ \iuwde ^net johan va}!
DER MEIJDEN , 60 SüSASNA , getTOUwd aatl
ü. VAN DER PERRK*
Bij LEONORE vereenigde zich lAles wat
j)9PFT ïïiogt ▼firfc^vep; aapzien, yijWom ^
ftbflpnbcid , bey^li^heid, Vi^rftand». k?np|§,
jfiilgd en deugd; en derhalve was met de m
de redevoering aangehaalde wporden niets co
.veel 5eze|;cl
P4 2^)
( 88 )
jïij overleefde hooft ecnige jaren , *en be-
hield de achting van allen , tot aan haas
overlijden. Verfcheïdene lijkdichten zijn er
bij de voornlamfte dichters. Huijgens droeg
9an haar zijnQ ^Aeili^e da^en op*
■
(25) Uit eenige onuitgegevene briefje*
aan dezen zoon , heb ik dit een en ander nog
meerder gezien ; op eenen bijzonderen ern*
ftfgen toon Iaat hooft zich over de taalfou-
ten uit; geftadig deed hij denzelven bemer-
kep, dat men jj zoo wel om eenen zuiveren
^ en krachtigen ftijl te erlangen , als om nut<-
p tige zaken te leeren, zich op de beoefe-
yy ning ' der oude fchrijvers nioet toeleggen ;*'
eens werd de zoon , die niet gelukkig was ge-
weest om eene eerde plaats óp fchool te be-
komen , bemoedigd door de herinnering aan
let zeggen van virgiliüs:
Stt men alles vemuig, wac men ii!di al|i mpgelyk voojp-
Met geftoegen gaf hij geld tot het aanlce-
fen van iets nuttigs, y^ Üer kosten getroost
(•) Fortlum sfrenumim^e eu » eüam cMira fortu^
%Bm mitên $fH. N€ H4ptê de^omk êinimnm^ sed
/
C 89 >
II ik mij gaam/* fcbrijfc hij^ ^^ mits dat g^
fy u der arbeid getrooste , zoo )dat ze niec
,9 verloren gaan.'* Vooral reisohte hij van de
hoofdftudie ook het hoofdwerk te mak^n.
(a6) Ten opzigte van .votmit moet ik
te dezen eene uiczondj^ring xnaicen* Ih het
laacfle gedeelte van hoofts leven , kwam tusir
fchen ben beideii eene wezenlijke verkoeling.
Hooft had zich ini 'vroegeren tijd geftadig
als V0NDKi«*s vriend betoond, deszelfs aam
ftaande grootheid reeds . vroeg voorzegd j
dB zucht voor de dichtkunst aangemoedigd ^
•den geest geleid ^ hem met zijne kunde bij^
geftaan , hem * voorgegaan bij de hoogere
vlagt der poëzij, en aan hem« die «ijnen
voorganger weldra voorbij flre^fde-» regtvaai^r
<ligheid doen wedervaren. .
Beiden kweekten lang, ^or ötxderling^
goedkeuring^ de wederzijdiche genegenheid ,
f n vuurden , door hpogdrayènde loffpraak ,
êptni »pe adniteninm iutó^ n^ quit prmnpto tibi de^
core superioris hei éiu gaudeatm Idque faeiurum te
fonfido et meminisse te velim Virgiliêni Uliut \ ptod
pluries retuli:
J^essmtf pünfasse videnfur^
> 5 " ■
C 90 )
Hi^anden kaq^cvermogèii aan. Dikwijls voih
é^n wij yoKQBL ap bet Muider floc, oi^^
öer andefeo HooFt raadplegende 9 over zijn
voorgeatuneD .tfetdemticht : coHSTAtrrYU bb
GROOTS, dan omtrent den jare 1641 kwam
CP vork^elMigt, ja ▼etwijd^Hn^ Dat yonqei^
ket Pausdook aanhing y en dit dagelijks lie?
blijken y w^ hqópt tegen de borst. Sedert
bleef voNBEL uit den kring dêr gasten 9 en
|ioc hem dit trof 9 Jjlijkt uit een briefje p
door hem 9 in 164$ , op meuwjaar 9 un
HOOFT geionden. 99 Ik wemsch cor^elis ta^
,9 ciTus een gezond en zalig nieuwjaar, ett
^^ dewijl hy aan mij zijno geo^entafel ver«-
yy biedt y om een opnpozel : ji»e Maria ,
,9 zp^ zal ik Ibmtijds nog èeq jfie voor
^ hef9 le^ , op4&c hij fterve zoo : devoot
yy Catholyk y als hi| -zich todnc devoot Po^
yy citM/^ VoNDEh beftond ook, om terge^
legenheM , dat bij bij i¥0(^T werkte voor
RooBi3chgezhiden en Priegtefs ia Gopylandj
^ , hoe zacht ook behandeld , meerdere
ruimte begeerden, denzelven te zeggen: ,^clat
^ hij het doen moeite , otp dat het hem an-
1^ ders it\ de ^^isf^^lfcbe z^ak zopde fcha?
yy den/' De Drosfaard , nooit gQwoon OQ^
bij ambtsverrigtingen zijn bijaondor belang
V. - in
c 91 y
kk het oog te houden , atn^wipordde : 9, 4ac
^ hij die taal voor aen dreigement hield ^
5) en dat vondbl 2fch dftannede nl^t htd n
^ beraoeijen/'
Hoopt toonde bijsonder sljn misnoegen in
1545. Hij fchreef éan barlaeus, in br.747:
^ VONDEL heeft een vers gemaakt op hee
9, Wonder , waar af de Heilige ftede hares
^ naam draagt 9 en laat bet openbaariijk voor
f^ dé boekwinkels ten toon hangen , gelijk
^ éë voorvechters de nesfen in de luivea
^ (leken om de oogen der yoorhijgmgers te
^ tergen , als met zeggen : wie lust heeft
^ pluike. Mij deert de9 mans , die gcnes
yy dings eerder moede fchijnt te worden dan
yy de. rusce. Pit fpel maakt ioptmers zulk
yy eene bra^bbeling, dat er alle daags nieuwe
yy krabbeling uit rijst/'
' VóMDÈL zond nog in 16^6 zijne overzet*
'ting van virgilius aan hoofv ten géfchenket
het antwoorid, brief 785, draagt wel blijken
van * voortdurende dienst?aardighdd , doeh
Is koel.
( ^27) Deze woorden zijn genomen «it ém
brief , welke ne groot tot antwoord zoni
op dienvafigdukwenfchlng, door hooft af-
*. ^ ge-
C P» )
gevaaxdigd, bij de benoeming tot Gezant Yaff
Zweien:, aan denzelven is waardiglijk «en?,
phats ingeruimd, in den eerden druk vat).
HOOFTS brieven, No. ia8; door huijde^opei^
is hij achtergelaten. De- groot betuigt nog
bovendien in depzelfden brief, dat hij hoof'^
^. even zeer in alle . deugden als \n elke we-
^ tenfchap verheven rekent. (^Fir in omni
fy u$ studioruip 9 ifa et virfuitfm genere emi^
^ nentisvme.y^ Deze brief was gefcbreven
30 Maan 1(^35. Zie de Qpdragt van uuij*
PECOPER XIV.
. (jiZ^ Oyerzeuing vafi- de woorden van ju«
VENALIS:
Qi^aie coronati thrasba VLtivïOimque 'hibebatu
Brutorum et CAsst natalihus»
' Uit de brieven 455 — \6i. blijken de pO;-
gingen voor de groot 9 om. den Kanfeliei-
PXEN9TIERN , Regent vap Zweden y deiKijds
Jii^r te lande^ aanwezig, te doen weten, „dat
9, vele der voomaamfte perfonen andere g^T
t, voelen van de waardij van de groot, dan
^ ïijne vijanden niet nalaten voor te gev^n,
^ dat men doorgaans hier te lande doet.'*
lp brj^f 741 fchreef HOOFT , ^dat de ti|«
nding
A
C 93 )
i^ ding van het heitoepen van de groot uii
jy Frankrijk naar Zweden ^ hem een dondeif
^ flag in het oor was, Hqc fcheen den
yj Drosfaard toe, dac liec fchrijven van de
fy GROOT , dat de Paus de Antichrist niet we*:
yy zen zoude , niet ten best geduid zoude
yy worden bij lieden , die hem van over hon-
yy derd jaren dien titel met voorbedachten raad
iy hebben toegeëigend/* . . :
De tijding van het overlijden van; de groot
had HOOTT ook 1)i}Zondcr aangedaan. In
brief 7^3 kiaagr ïdj hier oVtr aan den broe-
der GABRiêL , een geleerd Capucyn uit Zd-
-yeny die treui'de over het fierven van den
geleerden puteanus , ^^ de Brabandfche zon*
.99 ne," en troostte dezen met de gedachte ^
- ^ dat het licht geboreü uit dusdanige zonnen ,
„ ons bijblijft, ook na hunnen ondergang^**
Ca$0 Uit hetzelfde .heginkl bedroefde by
zich y brief 289 y 9^ . dat het ontkomen der ge-
,9 vangene . Rémonftrantfche. Xeeraren geene
^ gemaakte mouw geweest is ; gaarne had hij
y^ hieruit befloten tot eeolge genegenheid der
3, Algeroeene Staten naar matiging. Hij ver-
y^ heugde zich echter hartelijk» dat ^ie ma»-
yy nen in d^n vogelzang, geraakt waren en niet
» ligt
( S4 )
ff ligt wederom in gelijke zwaMghoden i^oQ-
f^ den vervallen/*
CsO ^^^^ brief, aan dm gclettdea
BLkjBiiBtyAo geftiBreven ^ is zeei^ belangrijk;
^oorr doemde denselven , voörzigtigbeids-
halve 9 ten vore, met het P* S, ^ Hmne egê
ff quasi hatren^s rtdm condemno pu^en^-
), damque mare majöttm cnmtQ nee groiiaè
f^ heus sif.**
Hotzeer bijy Wuufchijnlijk , lid van de
Gereformeerde' kerk is geWeesc, als hebbeil-
i^f volgens bri^f 193 , geftaan over den doop
"van een kind, waircoe, volgens de kerke»
orde^ hec lidiAaacTcbap vereischc werd, was
hij verdacht bij de ke^kelijken. WAöeNüAR
»haalc een gezegde aian van voctiüs , uic des-
zelfs Bibl. Stud. Thèol lib. IL p. 172. ,, Dac
*,, HdoFT wel niet Roomscfagezind was ge-
ff wëest , doch oök nimmer den Géreformeer*
-^ den Godsdienst had boleden/* Zié Historie
yan ^mftenksMy D. ilL bh ^t6.
Cs O Te Augshmrg ontving hij de eer der
fteddkanneut^ (de eerewijn)» Zie brief 3a9;
cene eer , welke deitJjdB alleen aan zeer iian-
sienlijke reizigers werd belezen.
BRI^F
B R I E F
VAN
MARIA VAN RÈIÖEftSBÊftGlf ,
AAN
M^ HüGO DE GROOT.
Hel
sbben \rtj, Itt hèt Vorige ftuV, ottiiè bè-
laügftélling in htsMh vtA ttióthaAë pëffd-
nen oi^er bet algema^ti getbohd^ ^èïi iiA ^
\vel als zéker ^iÜtn aanlièmed, dat wfj eetie
^ijkondere zUcht vöëde<a vbx>r bfiètefa vatt Wou-
-wen^ wiet vlbgget dehkverftiogètt , RJöét oc#-
-édd fen behagelljker *én vAjèt éttht vèn troór-
(tel , in niets beter uitblinken dan ih 'znlkè
(lukken , waarbij dezelve haar hart geheel uit-
-giëteh of opehleggda. Dik te óMw!kkeIen
^fcbttdë (tof geVed tot èeiié vélled^e vèt-liaii-
•dellttg; tiet lust otai tlïans, oóh lieven èèf(
•^deiqk hi^i hiéh^tt tè geven , iüm <&
tMt ^oordeïi tè bèkdogen.
Wij haédén tö^frr èetHgèh %ija hét g^Më'
^, in de kM kètaige ids rijte ^i'tanïHinjs
>Vi(n gedetarkAokken v«ot ^ tftétetkndföBe
f Ce-
C P<5 )
GefchiedenU en Letterkunde , bij onzen ver«
dienftelijken landgenoot, jacouus koning, te
Amfterdam y eenen wel bewaarden , brief te
zien , door maria van reigersbergh , jiec
eeuwig iieraad van den Nederlandfchen naam ,
gefchreven aan haren, haar waardigen, echt-
genoot Hüoo DE GROOT. Wij vonden in den*
zelven zoo veel belangrijks voor de Vader*
landfche Gefchiedenis en voor beider karak-
ter, dat wij met groot genoegen gebruik
naakten van het beusch aanbod des dienst-
.vaardigen bezitters , om dien brief in ons
Mengelwerk te plaatfen.
Wij hebben gemeend denzelven letterlijk
te moeten mededeelen, zonder uitlating, met
bijvoeging echter van zulke kleine aanwij-
zingen als toe een becer veriland zullen kua-^
nen dienen»
< •
Men wete dan vooraf dat deze brief ge*
Jchreyen is, gedurende de eerlle reis van
MARIA naar het vaderland, ondernomen in
4en;jare 1624, ten einde eenige orde te ftel-
len op het overblijfTel hunner goederen , het-
welk uit de fchipbreuk gered was, en van
welke reis in het leven van hugo db groot
4oor CASFER brandt y .D» I. bl. 318 en volg.
eca
C ^7 )
één üaaüwketirig en ttei vétéerètid bëtigt is
gfegeven;
In die Berfgc is eéhige éanhalitig üit dé-
zen brief, en het blijkt tevens uit de kanï*
teekeningen door de*en geleerden fchrijvet'
op het origineel gemaakt ^ dat dezelve iri
±ijne handen was geweeSt; het is tevens. üi«
ée aanhalingen meft rood krijt kentlelijk, da£
GERARD BRAfïDT , de vadci" , Insgelijks dien
brief gelezen en gebruikt heeft ; de^e Was
gewoon alle opmerkelijke zaken alzoo , aan tö
flippen.
Begeert de Jezer het be/eid , dé oflver^
faagdheid en het fnedig vernuft dodr deze
groote Nederlaildfche vroiiw, t)p die feizö
betoond^ nader te leereti kennen , hij zal dé
Iroldoening iijner weetlust erlangen tér aan-
gehaalde plaatfe ^ werwaarts wij hem Vfef-
In^ijzeni
f
I
Aldeflieflle! Met acht dagen en fiebbé icï
ÜE. liiet ghefchreven ^ ende dat dvernlidtï
lek te Hillegdm Was bij dên óüidéü üuyg^
BA^ER 4 die röij feet wel heéfc bdthaeldt {
een van fijne meeste wenfchen is ^ dat hij
UEd* noch foude mogeh fien Vpoir fyn doot^
IL D. h%. G ^r
C 98 )
ty (eidc dac hy al in Franckryck by U
gheweesc foude hebben 9 ten waere fyn groo»
ce ouderdom fulcx belet hadde; by fpreeckc
met eene groote affectie van U£d. lek heb-
be daer oock van der labn gefproecken ,,
dien ick hebbe moeten beloven , dat weder^
om over te gaen ende een dagh ofte twee
bij hem te blijven* Mij en fal niet meer te
kort commen als tijdt ; int pasfeeren toe
Leyden beb ik vossivs «nde erpbnius ghe-
Iproecken en ^en laetflen ghefeidt , het gene
UE my ghefchreven hadde , aengaende de
pampieren dien hy van U£ onder hem bad«
de; hy heeft my voor antwoord ghegeven,
dat hy daer van aen U£d« ghefchreven. had-
de. Hy heeft feer op ray begeerdt, dat ick
U£ fchriven foude, dat U£ niet en moet
Ineten hc^ £vangeli Joannes by de handt te
nemen ; hy ieidt dat UE foudt gedencken^
waer door UE verlost is gheweest oft niet en
is gheweest ter oorfaecke van dat werck, en
by al dien UE dat nu liet fteecken, dat God
\J ftraffen foude. Hy feyde te geloven, dat
ick daer veel in vermoght ende dat hy my
pverfnlcx badt dat ick UE daer toe foude
vermaenep , hy feide dat hy daer voor wilde
i;even ^ foQ aen boucken als aen geldt , al»
\ ,d«
C 99 )
de vief Euangelisten volfflaeckt fooden fyrf
Xllll of XV honderc gulden. Hy en vos^
Jiüs ghebraickten noch een reden waeroni
UE hetzelve behoorde te doen , overmida
HEiNsiüs , horende dat UË over de drie Evan-
geiisten gefchreven hadt ende den vierdèii
hebt laetea fteecken, heeft hy Johannes hf
de handt ghenomen ; als hy , te weeten hein*
siüs van UE fpreeckt : zoo zeidt hy , ,, raeit
9) zeidt veel van grotiüs gheleerthcyt , mae^
ff wat heeft hij toch gedacn, men ziet niet
„ veel van fyn werk;'* hem queJt de jaJoe-
lie, ende dat heeft hem altijd gequeldt. Iele
hebbe met erpenius gefproeken raekende het
drukken van UEd. bouck, zoo veel hebbe
ick wel verftaen, datter wel ptofyt mede te
doen is , om hetzelve ten onzen koste te
laeten drukken , maer het komt altemael aen
op . het distribueeren ende datter kwalyk geld
uit de boekverkopers handen te crigen h.
UE* mogt letten oft hier niet ghedruckt en
foude, connen worden» Vossius heeft mij.
gheraden dat ick eens met le maer daef
van foude fprecken, het welke ick van mee-^
ninge ben te doen als ick wederom door
Leyden pasfeer^ het welk ik vossius en er-'
G 4 PE»
GENIUS hebbe moeten beloven. Wac wil**
LEM C^) betreft , de Burgemeester poppe ,
heeft as^ngenomen daer voor te zorgen, dan
naar ick hooren can, zoo en gaet dat noch
foo vast niet , ende en fie niet waar mede
hy hem fal geneeren; bijaldien dit falgeert»
ick zal voor mijn vertreck van hier maecken
te verftaen , wat apparentie datter toe is*
Ick meene dat ick den Burgemeester poppe
wel fal commen te fpreecken, hy wilde my
by
C*) Met dezen naam wordt willem Van den veldc
bedoeld, destijds de knecht van de groot» die waar*
fchyniyk toen op trouwen ftond met de zoo beroem^
de getrouwe dienstmaagd , elsje van houweningen »
en voor wien maria zich waarfcbUoiiJk bli den Heer
JACOB POPPEN, Burgemeester te Atnflerdamy om eene
bediening verzocht, waarvan de jonge lieden zouden
kunnen beOaan. .
De groot zelf ^faad zijnen dienaar onderwezen In
bet'LattJn en in de kennis der regten, waarvan dezeU
ve naderband bet beste gebruik maakte toen hy hec
ambt van Notaris in *s Gravenhage , met grooten lof
en toeloop, bekleedde. Eens kwam m{J een Lacyn«
fbhe brief, door van den velde aan de groot ge*
£bbreven, ter hand, welke aan beiden cot groote eer
verftrekte. Het is genoegzaam van elders bekend , dat
de werkzaamheid en trouw van deze echcgenootëa
zoodanig gezegend werden, dac zij geifaulig In welvaart
tegen 9 en dat hun nageflacht nog in aanzien is.
by hem nooden , dan myn Broeder en anderfe
goede vrienden hebben hem fulcx oncrae-
den. lek ben eergiscer bij den burghmeescer
HOOFT ten eten geweest , hy doet UE. feer
groeten, foo doet oock den Drost, die daer
meede was; hy feide my verftaen te hebben
wt een hevig contraremonflrant dat UË. daer
feer goede dienften voor het landt doet. lek
feide wel te weeten , wat daer van was , maer
niet wat fy daer van gheloofden. UE heeft
my voor dezen gefchrcven^ dat Ae foon van
PAAUW (*^ Ridder gemaeckc is^ hfer wordt
feer veel gefeide dat het op eene fonderlinge
manniere gefchiedt is, dat de Coninck het
rappier van fyn fyde deede en deed het hem
aen , het welcke noeit aen iemandt anders
^Is aen hem gefchiedt en Is. My werdt
dickmaels gevraeght oft waer is , hier en
weet ick niet op te antwoorden. lek meen
hier nog • twee of drie dagen te bJy ven ende
dan wederom naar den Haeg te gaen, aU
^aer ick noch weinig lieden gefproken heb«
lek ben by dei) rekenmeester ici^omvliept
(^!) Waarfbh^iillik wordt hiermede bedoeld adriaan
vAAuw, zo«ii v%n dea vermasrdeo tegendandep va«
gnoTiys, 4cn BTir^emeescer retnibr paavw*
Ga
ten eecen gheweest, de Heer van der myu-
LEN heeft my doen verfoncken om by hem
te comen eecen , dan ik bender niec ghe-
weesCy overmids ick op een ander ghenoedc
was 9 en hebbe hem noch niet ghezien. Ick
ben by de vroujv van barneveldt gheweesc»
die ick feer bedroeft vandc, hebbe oock de
vrouw VAN DER MYLLEN ghefien , die noch
feer heevich is ende fp^reeckc feer qualyck
van veel Remonftranten, overmids zy de con*
ipiratie zoo zeer detesceeren. Monfieur hes
is by my gheweest , dan ick en hebbe
Xyn fchoonvader nochce fyn moeder y noch
niet gefproken ; by aldien fy by my niec
kommen en ben niet van meeningh by haer
te gaen , de propoosten die hes mee U£
ghehouden heeft en commen uit hem niet,
want vosBERGEN heeft daer diergelycke over
^en tydt lanck mee rayn broeder ghehouden.
C0RNEI.IS (*) is noch te IMfi , ick had
.U£. over een cydc lanch gefchreven van den
(*) De oudfte zoon van beide; dezelve Is later fa
flen dienst van Zweden als krygsman getreden» en nt
vervolgens- kapitein der Garde, hier te lande geweest
f e zQn, \% bU , Landdrost van 4e MHi^ij fsn dcnBwh
S^odet kinfleclQps ovefiedeo* >
Rector in den Srielj dan ^iCoo wy daar
tttemandc en kennen, ende dat het wat onge^
leegen is voor Moeder daer te gaen, foo ea
weet ick niet oft niet alfoo gheraeden en
ivaer, dat men hem te Rotterdam deede^
alfoo ick die Meester feer hoor pryfen alt
den anderen. Uwe Vader en Moeder fchy*»
nen gheneegen te fyn tot strangerus, daa
én faoore niemant anders die daertoe raadc»
Voissiüs pryst die van Rotterdam^ dan Va*
4er en Moeder fyn becommert hoe hij het
maecken fal met het kerkgaen. UE gelieva
my fjm ad vis hier op te fchrijven , de Rec-^
tor van Rotterdam houdt feer veel van V^
ÜE hadt my over een tyd lanck gefchreven
dat uiTTENBOGAERT en EPiscopiüs vatt me^
ning waren naar Holflein te gaan, 4an ver^^
llae hier dat het af is , de reden die méfi
feidt en dunkt my niet heftand, want meil
my [anders niet en feidt als dat de fbmer al
te kort is , om daer te gaen, Ick ben toe
JAM MEERMA1I9 ten ectcn ghevireest met reüi
BISSCHOP, die my altemet wat toefchoot al<
of UE niet genoeg voor lyn Broeder ea
deede , het fcheen hy meede we! pendoea
van den Coninck fonde praetendeeren , en op
mij hadde liy liet, dat ick vm yaii Ho^eHt
Q 4 wn
fifet hieliL lek vond hem vfSit lefipigh daq
^n vrage da^r niet n^ar ; ick |aec dac al
ongemerkt heenegaen , hij moet foa vee}
hooren die niet doof en is. Het fchynt oj(
y£. aJtijd weet te raden waar ick ben , al-:
200 Uwe brieven my altijd vinden. Ick bet^
blyde UE kennis met den Ambasfadeur van
Engelant ghen^^eckt heb, het geen UE my
in fynen laacften fchryft van <^at de Marki^
-DE LA YiEViLLE geld( van hi^r foude bedonT
gen hebben, houdt men hïer ten een^qmale
voor onwsierheyt ja ter concrari ^ dat onfe
ambasOideur h^m eenigh^ vereeringe gliepre^^
iènteert hebbq cndé dat hy het gheweigert
li^eft heeff ende dat mep overfulx van meening
&I h^vn W^c fraaijs van hier t^ fendep ^ die
mij dit ghefeidt heeft feide het zelve wel te
W^eten^ Van het deporfement van podyns
in^en |k UE ghebport fult hebben. Ds
ypis die in de Gecommitteerde Raden is vai\
ïf egp Jm fier dam ? feide dat hij ghefeidt had-
4e: dat fy al te famen (l^ooen heenen ha^d-
den^ en dat hy haar alle ^ad iiep commen,^
4tVi hy baar oock zoude fien wegh gaan;^
y^fis dat niet fraaij van fyne heereo gefproo-r
itx^^ YooGT de Praefident van den, bloede
m^t dfupï (chief 0aer hy gaetj^ yopnt i^
de^t
•C 105 )
4en Haag als Particulier; die van Jrnbem
laadden hem fchepen ghemaeckc, duQ by en
)ieefc er oiet willen gaen » die. fchoone Pries^
ters gaen op baer laacft^ gr^s j w^nc als Melj
Jcomc is haar cydc wc. Mannemaicer en
Broeder camp^ waren van wege de Admira-
liteit by d^ Staten Generaal gedeputeerd ;
foo ras fy daer gecomeq waren heefc^ de
Prins MANNEMAKEfi na^ Tfr Tooien gefon*
4en 9 aKoo der eenighe gherughteq waere dac
üe vyandt d^er wel in fpude nipgen vallen;
dit hebben de Staten vap Seflan4 h^el qua-
Jyck genomeq en heb{)en hier qv^t een brief
aan den Prins gefcbreven , waer bij fy feggeo
dat fij verftaen dat haer de forge toekomt;
hebben oock een reprimende aan mannema^
KER gegeven; het fgbynt dat fij noch wat op
haer regt ftaen. Het briefkc; van Jui&ouw
DU LAAijRf^ daar UC va.n fchryft en vinde
4ck niet, ick denck dat bet verghecen is hier
by te doen ende dat bet ergens is bJyven
•giggen ; by aldien UE het felve niet vinden
^n kan moght haer doen Heggen , dat fy een
;inder fchryft. Ick ial voor hëar ende yoor
anderen al dqen waf in ïny is. Ick ben
(omwyien met ons huis becpmmerf ^ant I^^
G5 \
is veel fes hondert Guldess te verWoonen efk
daer van te verhuren , «n heeft geen appa-
Tentie, want het te klein voor twee valt;
iiet en waar geen noodt als wy van ons pan-
fioen v^rfekert waren. Niemane en raedt ons
van daer te gaen te weeten wt Franckryck;
wat reden ick oock bybreng, fy meenen dat
weinigh jaaren ons leeren fullen. Hier ben
ick tot diverfche malen by polyandbr ghe-
weesc foo ten eeten als anderfints » hy ende
fyne huisvrouw quaemen mij wellecom hee*
ten, foo als ick ghecommen was; het fya
feer beevige Contraremonflranten gheweest
ende fyn nogh foo veel wat de religie be«
<reft van die opinie , maar wat de Regieringe
belangt volcommen van onfe opinie, toonen
my fonderlinge groote vrlndfchap ; myn*Broe«
NicoLAAs isfer gelogeert ; hy feidt my dat
(ijne opinie is dat men foo veel de religie
belangt malcanderen hadde behoren te dul-
den. Hij hoopt UE hier in deze ftad te
fien. wat ons neef belangt men verfekert my
van fyne genegenheid tot U. het geene ick
UE in mynen laatften gefchreven hrfjbe van
Wèstiniien hield men in den Hage voor heel
irast 9 maer naer my dunckt foo wordtter
'• hi§r
'hier noch aen getwyfelc ja men ghelooft
bier meer dat het niec waer en is. lek ver*
lange te weeten hoe hec met de reis van
monfieur de mesme gaen fal. U£. fal gelie-
ven te letten of UË tegen de winter geen
peert van doene en fult hebben, want men
in flilck een gheval in tyds hooij foude moe-
ten kooperu UE gelieve mij fynne roee-
Dinge te laten weeten. lek weet wel dat het
qualyck te doene is 8 winters fonder peert
door te commen, mij dunkt dat ghij Mon-
fieur DOOLO noch wel eens dient te vermae-
nen van de wyn. lek hadde hem van drie
Oxhoofdeti ghefeidt , wyn ghelyck hy ghe-
woon is te drinken. Schryft mij hoe UE
met fyn gelde al ftaet of UE haast geldt
van do^ne fult hebben. lek hebbe neef en
nicht DE BYE geprefenteerd dat zy haar foon
by ons fouden doen, dan my dunkt, dat fij
hem voor het eerfte niet te Parys hebben
èn willen , my dunkt dat het goed was dat
er wederom iemand anders by ons waer als
GRASWiNCKEL wcgh gact, op dat UE gezel-
fchap hebbe en wy fiillen dan plaetfe ge-
lioegh hebben al waer voor twee* Neef
BHASSEH heeft UE over acht dagen ^gefchrê^
ven.
\
C 108 3
ven, dac de Coninck van Zn^eeden mee den
Coninck van Deenemacken gheaccordeerc
fyn dient toe confirmatie dat de Sureed zyn
volk afdanckt. de vyandt leid noch omtrent
twee mylen van Breda y daar hy nu al om-
trent drie weecken af te bedt gelegen heeft;
men verftaet hier niet wat fy daer mede
voor beeft,
Dit is al het geene ick U voor dees tijd
weet te fchryven ende fal daerom eindigen
e& Godc bidden dat hy U wU geven dat
ftlight;.
W( ^mftcrdam den XII Augseij 1624.
ÜE Getrouwe huysvrouw
MARIE REIGERSEEflCa^
morgen gaen ick tot hasselaers moeder
<eten , men drinkt overal op U gefontheit ,
maer den Rinfchen wyntand is bykans wtge-*
trqck^n, want zij geldt thaps 2;es ea derc^
ihiivers de ftoep fonder impost ofte ax-
cyns.
Het opfchrift is *
A Monfieur
monfieur grotiüs
a Paris. (O
- (^^ Ik lieb gemeend t MBgaatide de bierbij vennep
de perfonen: b&aartbr &uy&havkr, geeraard van
DER LAZV 9 CERARDÜS VOiSWS , THOMA3 ERFENlüS ,
BANISL HBIN5IU8y CORNRLttf PIETERfZOOUr ÏIOOFT en
deszelfs zoon pibtbr^ maria van utrecht. Weduwe
van Mr. johan van oldbnbarnsveldt en derzelver
dochter gebrtrüio , echtgenooce van Jr. corneus
van der MYLR, gaspar van VOS6ERGEN, JOHANNES
ÜITTBNBOGABRT • 81M0N BPISCOPIDS , JAN MEERinAlï,
mEH EGBERTSZOON BISSCHOP» FREDERIK DE VRV , NI'
COLAAS DB VOOGHT, ADRIAAN VAN MANMARER, JOHAN*
NES POLYANDER, NIC0LA4S VAN REIGER 5BERGH , DIRCS
GRAStviNCKEL en PiEtER HAssELAER» nietf tc moeteu
melden \ dezelve zijn genoegzaam bekend.
Oe andere perfonen zijn aan ons onbekend» en ko-»
men hier als van te weinfg belang voor, om dea-
wege een nader onderzoek ce doen*
■«
OYEI^
OVER I
MICHIEL MICHIELSZON,
BM DBSZELFS
BURLESQUE NOTULEN
DER
STATEN VAN ZEELAND.
jDij de mededeeling van de korte levens-
fcbets van dezen bekwamen flaacsman , in hec
Woordenboek bij mijne Biographifche kaart:
Staatkundig Nederland , gevoegd , heb ik
kortelijk melding gemaakt, aangaande het be-
Aaan van deze Burlesque Notulen ^ welke
een der grootfte en meest belangrijke Satyri-^
fche Gefchrifcen uitmaken, dat aan mij, bij
de beoefening der Vaderlandfche Letterkunde ,
ïs voorgekomen.
■ Ik heb in. den jare 1804 of 1805 veel uic
werk afgefchreven, en het kan naar raija
:ien niet anders dan welgevallig zijn, in-
!n ik het beste en aardigfte hiervan in deze
rzameling mededeel.
) Voor-
C 111 >
Vooraf zij gezegd , dat ik , aangaande dea
imms lotgevallen en bedrijf, weinig meer ge«
vonden heb , dan in de gemelde Levensfchets
D. IL bl. 115 is aangeftipt. Alleen kan ik
nog melden , dat hij waarföhijnlijk te Midr'
delburg geboren is; zeker was hij afkomftig
vaa een Middelburgsch geilacbt, als zijnde
de- vermaarde fcbilderij van de bruiloft mee
wafelen van lijnzaadkoeken, en paardevleescb,
gedurende de belegering van Middelburgs iü
1574 gehouden, welke voor eenige jaren al-
daar nog met zorg bewaard werd , betrekkelijk
tot het huwelijk van zijnen grootvader of over-
■
grootvader , insgelijks uvcbsei, michielzon ge-*
heeten (♦).
Omtrent zijne Theologifchei ftudien heb ik
alleen vernomen , dat hij op den vijfcienden
van Louwmaand 1661 , te Groningen in het
openbaar tot Doctor in de Godgeleerdheid
bevorderd is , na het geven en verdedigen
van eene inwï jdhsgs - verhandeling : de Pur^
(^) Hiervan is ia den fleacel op deze Notulen,
waarvan nader, eene volledige befcbrijving; mtsfcfaieii
aal ik dezelve » wanneer er nadere berigcen omtrent
deze TchUdety befcoxaen zQii» ia be€ vervolg medar
declem
C "a 3
gdtorio (over het vagevuur) , en het houdetl
van eene vooraffpraak of oratie : de Pastore ^
Doctore , Episcopo Euangelico et ejus re^
quisitis , bij welke gelegenheid de Rector
Magnificus, maAesius, eehe redevoering heefc
gehouden : de re testamentarid , ejusque jure
etiatn in vetert testamento a populo Dei
^bservato.
Veel lof ging hem destijds na, wegen»
bekwaamheid ; d^ de* Disfertatie .zelve heb
ik nergens kunnen vinden.
Waarfchijnlljk is hij ook, vermits er eene
attestatie , te dezen einde , door de Theologie*
fche faculteit te Groningen , is afgegeven , bij
eene der kerkelijke klasfen tot den Heiligen
dienst gevorderd , d^n of hij ergens den pre-
dikdienst heeft waargenomen, bleef mij on-«
bekend» ,
Hij moet zich later tot de beoefening der
Regtsgeleerdheid begeven hebben , en ik
vond in den jare 1673 zijnen naam vermeld
als Penfionaris yan Flis fingen ^ in welke be-*
trekking hij reeds vroegtijdig, zoo veel naani
verwierf door bekwaamheid , dat hij in Hooi*
maand van het volgende jaar^ benevens vijf
andere mannen van name ^ als de Heeren
CORVER en SAUTYN van Amfterdam^ bever
vad
nn Kotterdani « van vossen van Enkhuizen
en DU VEL AAR van Middelburg , naar Enge^
land werd afgezonden^ om aldaar over een
verdrag van Meevaart te handelen , waar zij
naar wenfthqn daagden ^ ook toe het' beding
van vrij fchipy vrij goed (*).
Hec was in de betrekking van Penfionari»
van Vlis fingen , dat bij vervolgens ter Staats-
vergadering van Zeeland vèrfchéen.
Hij zag aldaar veel gebeuren ^ hetwelk hert
tegenftond ^ en nu beving bera weldra de
Jusr, om alles war hij zagr in \iO&óig rijm
ten papiere te brengen; dit hield hij gedu^
rende negen jaren vol , eindigende hiermede
kort voor zijnen dood/ welke in den jare 1684
voorviel.
Rijk en onuitputtelijk was zijn vernuft,
dan niet zelden was zijne pen bijzonder
fcherp , en hij daalde wel eens af tot per-
fonaliteicen bij hec afTchet/èn van ^W^A^
kleine pogingen voor bijzonder belang; bij
Toorbeeld , in het uitrusten , der knapkorf vow
de jagten , bet zoeken van extra voordeed
len uit groote verteringen in herbergen,
enz* Hij deed zich bij dit alles open*
Hjk
(♦) WAGENAAR» Vudirl. Bist. MV. Z19*
IL D. L %. H
C "4 )
lijk voor als een tegenftander van willeM
VAN NASSAU, Heer van Odijk^ die destijds den
Prins VAN oranje ^ als eerde edele in de ver-
gadering der Staten vertegenwoordigde , en
Üs een afkenrdër van alle die laagheden ,
waarmede dezelve doorgaans door de andere
Gecommitteerden ter Staatsvergadering werd
bejegend; dan, hoezeer er misfehien op deze
berigten wel eenige tarra zal vallen, uit al-^
les blijkt bet echter, dat hij een warm en
edel vriend des vaderlands en des zelfs oude
vrijheid was, en hoe hij telkens zijne ftem
verhief voor de waarheid en alles wat goed
was , waar ' en wanneer hij konde.
Uit deze vereenigde aanteekeningen is een
boek gekomen, bevattende omtrent honderd
veertig bladzijden fchrifts, vrij digt gefchrevcn ,
hetwelk , zoo ik meen , nimmer gedrukt is ,
4och onder de beminnaars van bet vaderland
en de voorftanders der lezing van ilukken
Tan eenen vrolijken aard , te allen tijde als van
^roote waarde is befchouwd, en doorgaans
Qjp verkoopingen veel geld kostte*
De exemplaren door mij gezien, pronken
met zinnebeeldige titds ; die» welke thans
;VOor mij ligt, vertoont een man in een' bont
gewaad , en als cariicatuur geteeken/l ; hij
. . draagt
\ '
I
I
I
é^aagt eene toovefiadtdreti op zijnen rtsg^
waarop gcfchrevea ftaat : ^ Burlesque NotuI«i
^ y2aï Zeeland y** niet het wapen der protinr
cie op den fchoorfteert , en hij houdt eenen ftok
of ftaf in de hand, waarvan aan fnoeren aft
hangen de wapenfchilden der toenmalige let
den yan Scaac , . de eerfte Edele en de ze9
ftemmende fleden ; hij roept uU : elk zijH
DEEL.
- In latereii tijd^ omtrent den jare 1750, it
er door iemand ^. wiens naam aan mij öt^
bekend i$ gehleyen., een fleutel op het ge*
heele werk vervaardigd, waarin kortelijk ^eer
Veel is opgehelderd 9 en waarbij verfcheidene
perfonen .5 in de verhalen vermeld , nader
worden bekend gemaakt, zelden ten goede*
Ik heb, zoo veel zijn konde, mij beijverd
om alles wat naar petfonaliteiten zweemde^
geheel voorbi) ce gaan , en derhalve dezen
fieucet op weinige piaacfen gebruikte
• Over de waarde van den man , al$ dich*
ftr , zoude veel kunnen gezegd worden « Mm
£let het ^ dat het werk meer is een voortbreng*
fel van loim^ dan van een opzettelijk voor*
nemen oro verzen te maken ; MiCRiELsBif
wierp als bet ware zijne gedacheen ten pa»
H fx pie-:
C "'J )
piere i en ^ dacht hierbij weinig aan wellof^
deddheid tn maac, of aan zuiverheid van
taal. Ongemeen rijk was de gave bij hem , om
sich in verfchillende maten van verzen uit te
drukken. Het is toeval dat de door mij me-**
degedeelde voorbeelden meestal in korte re-
gels vervat zijn* Bij andere vergaderingen
heeft hij zijn gevoel in Alexandrijnen eti
trippelverzen van zes voeten uitgedrukt, bij
fommige in zeer korte verzen^ of in levei^
rijmen.
Wat de zaken zelve betreft, hierover zaf iE
mij thans f hoezeer men nu de vroeger be*
fiaan hebbende (laats- en kerktwisten geheel
koel kan behaiïdeien , niet uitlaten. Alleen
zij gez^d , dat de openlegging van zulke
, echte verhalen der gebeurde zaken , het nut
kan hebben om ons terug te brengen van al
te gunftige gedachten te voeden omtrent het
verledene , toen het ook geenszins in alle
deelen was , zoo als het behoorde , en waar-
van men doorgaans met te veel ophef of te
groote eenzijdigheid gewaagt ; zelfs komt bet
©ij voor, dat vermits het uit die verhalen der
ruwe twisten onderling , enz. kennelijk is^
hoe er thans eene verbetering plaats heefr
ten opzigte van befchaving en zedelijkheid «
het
( "7 >
bec thans ook beter ftaat ten opzigte van
vaderlandsliefde en trouw. Zulk eene door«
gaande zucht om^het belang van zich zelveo t
boven da( van l)et algemeen te ilellen, en
zulk eene verbazende onverfchilligheid in de
keuze der middjelen , met verbanning van alle
kieschheid, als wij hier ontmoeten 9 zijn thans
geheel onbekend , ten minde fchaamt men zich
om er alzoo mede voor den dag te komen.
Dan het wordt tijd dat ik mij tot he^ werk
zelf bepale.
Het boek pronkt met bet motto:
Ik fchrijf een koddig r^m» voor ben die*c willen lezen;
Wat dac de wereld is, of wat zij fchijnt te wezen ^
Hee alle foort van volk worde by den nens geleid.
Door eigenbaat of list tot flaafTche dienscbafurbeld.
Vervolgens is het afgedeeld naar den tij4
ran elke vergadering , en het begint m^f
4ie van ƒ ^,
13 J ü N IJ \6^. I l
Zoodra ^a eetfie Ed'le was gekomen»
Heefc men terilond een* boö vemomeq^
Die zei » dac men op zaturdas
P( Staten te gem^ete ^g»
H 3 ' ï^^
C «i8 >
D$ir comparterdea deze laden;
De eerde Edle mee zijn zwarte Ueeden»
Om dtc hij nog den dood ^leUtagc
£n om Haar Hoogheid (*) rouwe dratgt.
Van Middelburg kwamen de vrienden»
Die MOMiSA (t) als een* heiüg* dienden;
Elk hunner zag zoo wonder flram.
Of hij van *c confiflorie kwam*
Van Zierikzèe kwamen vecfcheije
Met hunnen fpreker, de Heer verheijb*
Van Ghs was bapper en grommon Q),
Die niec Iq de potuge Koo,
Van de Heereo Generale Staten»
Daar men hem niet wil hooren praten.
De Heer vryberg was er va'n Ter Thlen^
Oeez* volgt den meester van de fcholen;
Van yiiifing waren er drie of vier.
Die lievi^r dronken wija als bier»
Vt9
(♦) Piinfes AMELTA , de weduwe van Pxins fbeariIc asir*
DRiK was op 8 ^ngast^i iK75 '^verleden.
(t) WiLHEJLiic/s MOMMA , Hooglccfaar in den Ham in W^it^
faUn , was omtrent dien -tijd te ÉfMeffmTg tot Predikant
beroepen. Hij ,vol^e coc9<;vs » ei| van hier dat 'de Voe<r
fianen ^ich tegen dit beroep met veel drift verzettedeo.
($) Deze was gecommitteerd in de vergadering dei: Sut^ii*
P^nera^I , docU niet toegelttc^.
C lip )
VaD Fêer4 kwaimeo mede bordes.
Die zeUeo xeveo uren dorften«
Daar weed die dag niet ireel begonnen^
£n nog veel minder afgefponoen;
't Was hier en daar wac flechce praat.
Want d*een en ander kwam te laat.
Db RUTTE& was zeer zwaar gcfchocen
Bij \ vechten mee de Franfche vloten ,
£n erg gekwetst aani*t ééne been.
Waardoor die held wtLS oyerle&iu .
Het was daarom de bienfeaoce.
Een briefje van condoleance
Te fcfaryven aan zl[jn* droeve vrouw.
Om te beklagen zolken ronw.
Men wil op nieuws wéér op gaan haleo
Hoe dat voor dezen de Admiralen
Maar waren cw(ee ia het g»cal.
Na is die ambt niet meer zoo foaf;
Men had alle. ambten wiileapufen
Ibtr der coliegles large kiffen, *
£n die coliegles altemaal .
Verkiezen nn bnon* Admirad,
Stertbiiius fa$d in de Staten
De rekenpiaacs vacant gdaten;
H4 . ^''
C ï^o )
Ter Vkere vond datrcoe bekwtt»
Den Burgemeester cuninghasi,
Daar zal hij zitten in de fchole
Om metseen krQtje of boutskole.
Te rebenen z^n balkje vnl
Van één {% één en nul blijft nul.
D*Meer crommons zaak kwam wéér te voren
En 't fcheen die Heer wat werd gefchorcn^
Want 't was alwéér de oude zang.
De eerfte Edlezeit hl) was In dwang»
£n kon niet anders adviferen.
Maar moest, gelijk een man met eeren»
Hooit voeren eea^ge andre caal
Als van zijn* Heer en Principaal,
'Vier fteén hem wilden abfol veren;
Men dorst nogtans niet concluderen ,
Maat 't fcbeen bet was die Heer zQn Toti
HQ was de zeug» bi) moest in *t kot,
*k Had zatnrdags met het volk meédoogen;
*t Was niet een brui als haak en oogen,
D*een wil dit d^ander dat ,
£n ieder bad een woord in *c vat.
Sprak Middelburg van protesteren ,
Zier'kzee zei niet ce confenteren:
n Scbefn
/
/
/
( 1" )
*t Scheen dat hubert wat toornig wlerd
Om dat Ter Thokn hem /*choliert.
Toen TiLENUs en van den veldb
Den brief van de E. Clasfis bedelden.
Waarin *t beroog der reden (lond.
Waarom zU nfet geraden vond
MoMMA tot Predikant te laten,
fiegon BOTBaRT zeer moof te praten,
Geiyk hem nooit de (lof ontbreekt
AU hy vtn predikanten fpreekt.
De eerfle £dele nam de 2aak van momma
0ver, om zt voor den Prins te brengen.
Daarop verliet hQ de Province
En ging In *t leger by den Prinfe;
\ Was daags daarun dat ieder ging
Na *c fchelden der vergadering.
Sfavex voos la qnelle a été,
La' finesse de rassembié^
Cest qne Monsiear d*odtk somma
X.es }nges de Monsieur mohma,
£t les tronvant^ tous fort commode
lis conclnrent poor la synode.
On Ie fera les Coccéains ,
Danser les paa dea. Armlniains^
H 5 A-
/
C "« )
Afiüt qne UoiMe{{Beiir Ie Prinee
GoaTcrne en piix nocre Provtsech
Alom MoDiiear o'odtk fcn *
]e n^ dk rln qo^eiceienu
15 September 1676.
Kud bid brieven uitgegeven,
op den twilefdm befcbreren ,
e Suien v«n het Zeeowfcbe ltnd{
e eern Edie, de tUerhooglte Anc«
den vljftiendeti niet gekomen |
a lud ook geen befeheld vernomen,
rie dat zijn plaats bekleeden zon ;
Aen cwyfelt of men komen wou ;
ir daigi daaraan kwam daar een bode
leden ler vergadering npoden,
In zelde, dat de groote fant,
>en Penfionari* <nn bec land ,
1 lati gegeven om ie ageren ,
in stln {riaacTe te voieren.
Eoo dat *r al voor den winde ging
Vi d*nnvasg der vergadering ;
ar DunwIUka «as men nett geteteD
allet werd la 't war gefmctoB.
( "3 )
Nadien men was d*acooord gebfeveo»
Dac ieder zai voor 'c zegel geven
Die eenfg ambc van \ land geniet,
Zoo was de vrige of hec niec
Zou dienilfg en profijcMitfk wezen ,
Dac die een ambt bezat voor dezen,
Zoo wel zou geven overal.
Als die hec ambt verkregen zal*
Dit werd gefchorst bij alle leden.
Want alle , die é^n ambt bekleeden ,
GelUk men ordlnaris ziet.
Die houden wel müur geven nieu
De ;Eaak van moboia kwam in dese ver*
gadering ter tafel;
£n om baar* IJver te betoonen
Zond Middelhurg nog meier petfonea
(7ic liaren achcbren M^gtffraa^;
Gecommitteerden tot den Staat;
Om deze zaak wel te beginnen.
Stonden zQ met hun negen binnen,
£n voerden zoo wat malle praat; ,
Door DUVCLAAU bann* Advocaat;
'k Beken, die hen alleen hoort' fpreken,
> •
2oo denken , dat al de gehrekea
Al.
( U4 )
Alleeoiyk moesten tyn geleid
Op *c Clasfis en de Geesteiykheid*
Doch H was van harten wel te wenfchen^
Dac alle' bei dat foort van menfchen
Malki^nder ip die za^k v^rftond»
£i\ dat de liefd^ hun zamen bond.
Ook dat dan al die b^naams zwichtten
Van 0u4e en van nieuwe lichten »
£n dft me ^leen zi^h xnaakte (l^rk
Met Christus naam in Christns kerk»
30 November 1676 (*^,
Dat vrouw uaru op kon zien»
Zy zoude haar privilegie haten»
All zy In Holland zag ontbien
De quintesfencie van de Stateut
^Wordt niet de vrQheid van ons land
Van trap tot trap ter neer getreden» .
Wanneer men door de Eerst edles hand
Befchryving ziet van al de leden* *
ZO
>
C) I^eze was de merkwaariUse veigtdering, wstrin Prin»
Willem" IIL yerfclieen» ter beiUsfliig van de uak van mom*
UIL9 ea fftarover, of liever t over d4 KerktUjke Oiiiustêm^
verdient nagelezen te worden» wi^owAAki F§éirl. ifin^
D.. XIV. bl« 445 toi 4$^
( "5 )^
Zg komen tindm bQ malkaar
Veel (lerker dtn zy wezen aoecen.
Toen werd men In der baisc gewaar
Hoe men Zyn Hoogheid moest begroeten.
Men ging en corps en liet den Staat ..
Een tijd ontbloot van Heeren Staten ,
Een zeker telken , .dat men laat
Geen* Soeverein aan de onderzaten s
/t Schynt dat men zelfs op Heereü.itraac
Aan tX de wereld wil doen biyken.
Dat al de -leden van den fiaac
Achter de vrj/heid gaan ter [0kes.
Dit gaf eén wonderlijk gedraaf ^
Wie zag znlks ooit in andre flaten ,
De Stadhouder ontvangt den Graaf
Zonder zyn kamer te verlaten.
>
Des Dlogsdags treedt hüi in den (laat.
Is In een* armfloel neergezeten ,
Alwaar hQ de vergadring laat
De oorzaak van z^n aankomst weten:
HU had de Mlddelbnrgfche kerk •
Vervuld gezien van nleawigheden^
Hem dapht het was een npodig werk
Te blijven fiipt bQ de oude zeden. . .
H)] zendt ^yn waarfchowbrieveo aan
Het
Het Clatffi* M liU e«eft hw ia»d oa.
En Mgt J»ee "t met beroep »I gaw,
't CtPlIefiB» quilifiotiitn.
Dflw tnoflu geen nievwe CDCcejain
De fehrift verkhsren naar en nader i
•i Mofct xga eetf onde Voettaan,
Die fpreeki g.:Ii)k ryn be«e vaderi
Ten efTlleii en ten tweeden , dan
■ Ten derden, en dan nog te» vierden.
Want ü die zoo niet f^reken kan
Niet waafti liJa dai «'een floel verfierden.
De Uiddelbnrgrche BnrgeriKa
Z^n all' bet v<rikskc vaa Atkentmt
Dat dugtiH» tracht wat ileiwa te xlen,
Waot 't oodé pretkctt reh^m aaar Oeencn.
No komt de Prtni zelf !n perfoon ,
Ats Swdhooder hen dit Tcrwflten,
En eitcht dot Ieder kr^gt t^n roon»
Getucbtlgc wordt naar rijn meriten,
No komt de een voor de 'andre naar
En wil van uokmas zaak niet weten,
Zi] ftain en kfjken op malkaar
As kadden ie In de fneenw gezeten {
Zy dragen *t op de lange baan
£& trekken 't een en 't ander end om
>•-■
C ÏÖ7 )
En aeeggen At zQ *c nemen aan
Een korten djd sd refereodtim.
Het gebeurde in deze vergadering wordt
verders befchreven , dan ons bedek laat niec
toe ons in die emftige zaken te veel te ver*
diepen. De regering van Middelburg werd
in het ongelijk gefield; de Stadhouder werd
gemagtigd om de regering te veranderen ;
zes leden werden afgezet , momma en vaji
DER WAAijEN wcrdeu veroordeeld ^ en dit al-
Jes wordt ongemeen luimig bedacht. Na
den adoop der voomaamfte zaak waren de
leden van Staat zeer gemakkelijk pn vleidden
de geestelijkheid. :
Toen lieeft' men op *t tap^t gebragt
Der Clasfis zware deputatie»
£n is eenparig goedgedachi
Aan haar te laten de approbatie;
£n of men eeo Synode moge
Beroepen om der kerkentwisten,
*t Scbeen ieder lid een* plasdanit zocht»
Zi) advifeerden eer zij *t wisten.
i
*k Geloof, zi] hadden :/i9 gezegd»
Al had Zijn Hoogheid willen vragen.
Of zy de dienstbaarheid gelegd
Op hare fchouders , willen dragen.
O»
J"
( ia8 )
De ffiiac yan ooriog werd gebregt^
Straks was men reed , om ce betalen ,
En ftond al toe, en floeg geen acbt
Op d'ordfe van zijn principalen;
En als men iets beknibbelen wou
Werd aan ZUn Hoogheid keur gegeven , ^
Die \ lot trok » of de buisfcbattlng zoo
Twee derde of drie vierde geven.
Zoo werd ons goedje gans en gaar
Gegeven aan des lands foldaten* »
Dit is het zalig nieuwe jaar
Dat ons ZQn Hoogheid heeft gelaten.
Zoo ligt mQn Zeeuwfche Waterleeuw
In 't graf der flaverny gedolven ,
Hij maakt een wonderlijk gefchreenw
Uit *t midden van de woeste golven.
Hij roept de Vaders van het land
En fchynt al klagende te vragen:
Waarom verandert gy mijn* band
En doet my zwaarder ftrafiè dragen \
GU trekt mij af de ganfche huid
En knaagt mQu vleesch tot op 't gebeente»
En nog verfchoon je niet \ geluid
Van uwe klagende gemeente.
Ik
tk boor een wonder groot gen:hreenw^
Dat dic met *s Itndtf wet üiet conform i$é
Mij dunkt mijn Zeeuwfche Waterleeuw
Roept: Ubi nunc Lex JuUa dormiu
16 September 1677.
Een brief kwam van van beuning in 9
Die d*een en d'ander wat deed blozen ,
Want die ontdekte meer of min,
«
Gelijk men zegti/e pot aux rotet^
Als ieder l\6 verzocht copfen
Te toonen aan zijn principalen.
Was d*tieele brief' niet meer te zien i
Om dat m*er fliets uit zou verhalen*
Odyk zei : dat b\) nimmermeer
Iets nfenws zoti zenden aan de Zeeuwen;
Het fcbijnt lilj is alleen de Heer
£i) de andren zhten op als leeuwen*
Ons Fiisfing bragc tiin klagten voort ^
£n zei, dat een van haar fregatten
Veel yisfchers was geweest aan boord»
£n niemand bij den kop dorst vatten»
2oodra het was bereid om vier
Te geven op des vijfands schepen ,
Toont men een harnas van papier j
11. P. I. fi. I ^•»
I
^
C «30 )
llea zegt het z^n wel flimme ttrékta.
Die vyfbonderd rijksdaalders trekt
Als men geeft paspoort aan de Fraaschjes,
En dan nog met de Zeeuwen gekt.
Z0n dat. geen mooije buitenkansjes;
Men zal kwanswijs den Commandeur
Met zijn matrozen laten z^weren»
Dit is alleenlijk om den fleur
Een welnigje te diverteren:
Dat*s maar het doekje voor bet bloén
Om dat men niet te veel zou fchreeuwen;
*k Geloof niet dat men iets zal doen
Tot fatisfactie voor de Zeeuwen.
Daarna werd naarftig overleid
Hoe men gevoeglijk zal betalen
De fchuld der Admiraliteit ,
Maar lieve tijd, waar zal men *t halen;
*t Was honderd twintig duizend pond
Die men voor eerst den Staat liet weten»
Dat's zonder wat verborgen ftond
Of wat men willens heeft vergeten*
Wy zün geruïneerd au fondz^
Zoo \ land niet beter wordt gezegend »
Of dat het ééns maar dukatona
Ea tweemaal pistoletten regenu
O9
C 131 )
Om 't Waterleeuwtje met verftand
De taaije huid van *c lijf te ftroopen,
2a! men de reitjes van hec land.
Van de Provincie gaan verkoopen,
*c Geld , dat b^ Goes nog over is
Zal de mUkie af gaan halen ,
Schoon de Provincie pover is
2al men lorraine nog betalen.
Men den^t niet dat mén Ujfrent geeft
£n Intrest van de óbltgatie;
Dat. maakt dat de Provincie heefc
Zoo klehi crediec en repnratfe.
4 Jknuarij 16784
Zoodra de Prins in ^t vaderland
Met zijn Prinfes is aangekomen »
Verwacht hij , dat een afgezant
Van ieder Had zal bil hem komen. '
Odye fcfareef brieven aan den Staat
£n ook wel aan particulieren;
H^ wil dat de Heeren van den Raad
De Scaten naar den IJage (lieren.
Vier leden waren ftraks gereed
Te viervoet naar den Haag ie loopen ;
Zoo draaft een ieder, dat bij zweet
Om regt en vrijheid te verkoopen,
1 ö . ö-
C i3« )
De Ganseèeiken (*) vallen bQ
Om naar den haag te deputeren ;
De FiiscA (t) , die houdt zich zelve vrQ
Van zulk een* foorte van regereife
£n meent dat Zeelands oppermagc
Moet blijven binnen Zeelands palen»
Om dat' de vrijheid wordt verkracht
Van die haar wil naar Holland halen*
Dat ftrekc tot glorie van den Staat
En toe z^n Hoogheids reputatie
Dat de Provinciale Raad
Hem zendt een ftaat^ge deputatie;
£n dat dan elke fiad voor fiad
Hem ga begroeten naar behoorcQ;
Is dat niet beter opgevat
Dan dat 'slands ordes gaan verloren;
En dat me als domme zotten loopt
D'een voor den ander naar den Hage^
Waardoor men dan kwansw^s verhoopt
De Hovelingen te behagen.
't Werd zoo gevat ook bij den Raad (J),
Die de vergadering convoceren
Doet, om door d*Gemeenen Scaat
(♦) Die van Coet.
(t) Flisfingen.
($) Hec CoUegie van Gecommitteerde Raden.
Ztf»
C »33 )
Zyn Hoogheid re doen comptimenterea.
Odtk was mee den Heer mormouw
Al onder weg, omdac hij giste,
Dac me- al in Holland wezen zon,
l^aar *c weer belet zijn reis, en *t miste;
Hij fchreef dan', dar hij niet verlhat
Dac m* aan Zijn Hoogheid deputere,
£n 3ac hutbert niet toe en laac
Op ééne zaak te concluderen*
Drie leden (tonden dadelijk toe
£o hadden meé een* brief gekregen.
Twee and/en werden 't werk/e moé.
En lieten haar niet aangelegen.
Hoe noemt gij deez* b^eenkomst danf
Is *t visch? of vleesch? of kultt of haring?
Voor mij ik weet er weinig van
Want 't lijkt wel èétf en géén' vergaêfing,
'' ao Januari) 1678.
D^Eerfie Edle toonde groote vlQt « '
Wait de vergadering waa <len vijftienden bcfchreven,
Wat dat %x )eden achter bievep,
HQ kwam acht dsgen na den tijd.
Twee dagen was er niets gedaan,
£iU cfikel en aUeen rapport van de verpachting.
S»
t m
C 134 )
tt
En ieder lid nam toe in achting ,
Dac zulk verpachten niep kon gaan*
Des zaturdags was d'Heer odyk
Met d*Heer de mauregnault in ^sPrinfenjagt gekomen;
De laatfte Heer had aangenomen
Te toonen, hoe het Franfche rijk
Zon worden tot den vree gebragt,
Door een fecreet tractaat in England eerst begonnen ^
In Holland netjes nfgefponnen ,
£n *t geen zou breken Frankrijks magt.
Hy npemt hec een fecreet verbond ,
En brengt z'als wonder voort , en vergt nu eene lesfe.
Een* zwaren eed van fecretesfe ,
OfTchoon het in de kranten ftond»
. Nogtans een ieder doet den eed,
£n zweert dat hij 't fecreet aan niemand zal verklaren »
Zelfs ook niet aan zijn principalen.
Hoewel *t de heele wereld weet.
D'Eerst Edle , Tholen en Ter Veer ,
Die waren ftraks gereed om op mornaults begeeren.
Die zaak wel te ratificeren,
Maar de andren kwamen maandags weér^
En floegen toen hunnen zegel aan;
3 No-
C 135 )
3 November 1678.
D^Eerst Edie las nk een papier
Wei icbccien pniicen van meaage^
Doch werden er maar drie of vier
In 't werk gefteld, *c was avantage»
Nooit wil het een of ander lid
Zyn' eigen interest vergeten;
Men flaat gemeeniyit met bet fpit.
Die niet beeft van 't gebraad gegeten.
Wte za\ ter GeneraWtelt
De plaats vooreerst willen yerliezeo;
£n wie zal bij priorkefc
£en in den Raad van Staten kfezen9
Zal Tkolen^ dat veel ambten beeft ^
De Geaeraliteitsplaats Uten,
En .zal de ftad, die 't mlofte geefi»
Een hebben in den Raad van Staten?
£n wie zal durven d^handen flaan
AfXi die gezegende Levijteo?
De Clasfis zal dit niec verdaan, ,
De predikftoelen zullen krijten;
Hoe dat men Gods ambasfadeura
Vernpiodert en niet meer fiaat gade^
En dat men r^kel^k fcbndt de benri-
Voor politieke ambasfaden,
14
En
C i3<5 J
En als m* op Ieder Scheen ]tgi
Maar achc perfonen wilde zetten,
Als leder nu Rond op de wachc.
Wie drommel zou er dan trompetten?
Dat idag wel in de not'lcn fiaan
Dac m' een der jagten zal befparen ,
I
Maar dac kan In praktijk niet gaan
Hoe zal meu anders fpelevaren?
Wie sou met d*Heeren willen gaan
Als tlles naanw gereguleerd U.
Als men njec refolnat kan bradn
En dac de knapkorf geftoffeerd is?
Zou men? te f^Hsfing in de Peer (•)
Op eigen kosten moeten leven ,
En op den Toom (♦) te Ter Fier
Aan d'Heeren geen crcdiet meer. geven ?
Dan ftond die zaak zeer flecht gefteld.
Men moec hec vinden mee de kraaljers;
•c Was fchaé voor abraham de heldt»
En grooc verlies voor lvntje waaijers.
En dac' men naar menage zïec
In appoinctés van hooge jaren ;
Dat zijn de regte wegen niec
Om \ geld der Repnbliek te fparen;
Dac is een mlferabel dipg,
(♦) Nvncn van herbergen. ^^
Te vallen op de oade bloeijen,
Dafir m^ aao een* paap of vreemdeling
Geen morce payen durft befnoeyen,
D'Affuiceo» die op forten ftaan
Met bet kanon ^n (Iprsipalen,
Om door de lucbt niet ce vergaan,
Zal m*in de magazijnen balen;
Gedeputeerden van den Staat
Zijn geordonneerd om t* overleggen
Hoe *t met des lands militie g^at.
En i* hebben niet met al te zeggen;
Dat rednperen op \ pap/er
Is in 2eer korten tijd vergeren ;
Maar dat is nu genoeg plaifler,
pat zij vermeenen, dat zij *t weten,
Des maandags wachten al de leéo ,
Men vraagt waar Middelburg ^mzg fteken»
D*Heer barser kwam naar boven treéi
«
Maar had geen orde om te Qi^reken*
Men dacht wel dat baar wet en raad
Was bezig met te beOoigneren;
*s Namiddags bragten ze in den Staat
Veel poincten om te menageren*
^t Was knapkorf, jagt en bpdeloon»
Bn predikanten af te fcbaflên»
15
D*l
C 138 )
Dat laatst fcheea van te zwaren toon
Die borden zouden vreeslijfc blaffen.
D*appotnté*s gereduceerd
Zoud al te veel bun armen fchaden,
't Klein zegel gebeneficeerd ,'
Zou buo (iadshuis te veel beladen;
Zij willen d*Heeren van den Raad
Haar dec'araiien befnoeijen.
En op de booge fchorre plaat
Het gors wat beter aan doen groeljen»
• Den /Procureur en Advocaat,
En wijnproever der Staten dempen;
En als m' op de verpachting gaat.
Niet hooger als 't rantfoen verdempen;
Zij bragten nog een groot getal
Van poinccen om te menageren ;
Maar *k wed , dat men niet een van al
Twee maanden lang zal obferveren.
30 Augustus 1680.
Om van deez* Staats vergadering
Een waardiglijk begfn te maken.
Begint men van geen reedlijk ding; /
Maar praat niet als van fchurfde zaken.
Ilec Hof Haat mee den Hoogen Raad
//j/.
C 139 )
Holland mee Zeeland in disfencie ;
Zij zijn bekommerd om den flaac
Van Heer cocmoyers confcieutie;
'c Is immers wel een zeker ding.
Dat zoo een Heer niet Valscb zal zweren j
Doet bij den eed van zuivering
Hij kan mentaal wat referveren*
Van ciTTERS worde Ambasfadeur,
KrQgc negen honderd zilverlingen.
Om zoo dien Heer en Procureur
In *c Hof Provinciaal te dringen;
Dar men publiek vzx^ iemand koopt
Kan iemand dac corruptie noemen ?
Doch als er zoo wat onder loopt ,
Om fchurfde zaken te verbloemen ,
Als dat men kw\jtfcheldt , wedt , of douwt
Wat geld in d*band van ecn'ge Heeren ^
Of dat m* een paketje met goud
Vareen om iemand te obligerejDu
Dit Is corrnptle; maar men weet
Nogtans met een zeer goede gratie
Te doen den wettelijken eed
Onder mentale refervatie*
18 Mei
C HO )
i8 Mei 1679^
De nieawe zaal was opgemaakt ,
Verguld , befchflderd en behangen ,
Daar no de leden van den Staac
Verwelkomd werden en ontvangen*
Dit zal ook onze repnblijk
Wéér kosten menig Zeenwfche daalder ;
Doch *t oude fpreek woord heefc gelijk»
Dat zegt : boe kaalder hoe roj aalder.
Voor 't fchocfrfleen ftaat de Waterleeuw Q^^
Die fchijnt verwijtende ce vragen:
9, Waarom doet gy , hervormde Zeeuw
,yMy *t hoofd nog uit de golven dragen;
,ylk duikel en verfchuli mijn hoofd»
,)0m niet te zien op znlke Zeeuwen»
9» Die» wijl haar vrijbeid wordt ontroofd»
»» Verbasterd zitten zonder Arhreeuwen»
3, Zal nu een Fransch en Engelsch Hof»
»»Terwtjl dat zij de papen fireelen »
.• Ver-
(*) Op de Statenkamer ftond voorbeen (misPpliien nog)
voor dea fchoorfteen eene fchilderQ, waarop Prins willbm I«
was afgebeeld , met hec wapen van Zeeland voor zich , heb-
bende eenen meerman en eene meermin toe tenants; de ka«
mer is behangen met tapijten, waarop de overwinningen de^
2eeDwen» ter zee , zQn afgebeeld*
C 141 )
;, Vennifldren al aw viders lof
tt En uw Yerkregen vrijheid ftelen*
„ Gij hebt ali dispéraat gevreesd »
9,ToeD g\j bem zaagt uw bodem Dad*ren,
9» Eq had ORANJE *c niet geweest ,
ty Kwijt was de vrUheid van uw vad*reo«
,y Zeg nu cordaat maar eens hierop ,
„Of gif uw vrjlfbefd dnrfc befchermcn?
o Zoo niet; ik dompel mijnen kop»
9,En laat m^n gat uwer ontfermen»
y, Slaat maar uw oogen op *t tap^t ,
y, Ziec hoe mj[}n* oude Zeeuwfche knechreu ,
H Zelfs In een* onegalen (Irijd ,
91 Met dempers van haar vr|)heid vechten;
„Een kleine poedel bruldt aan boord
n De grootfte van de Spaanfche kraken »
,,Dit was uw vaders loflijk woord:
f. De vr^held of de dood te Cüiaken.
,9 Zoo gii mijn Zeeuwen niet en denkt ^
,9 De V1IJ heid door uw vaders Ie veo
9, Zoo duur gekocht, gansch ongekrenkc
9, Aan nw poscericeit te geven ,
9, Zoo is aan u m)]n kort gebed ,
9, Dat gj), verdoemde flaaflche knapen 9
„Den leeuw van voor deez* fchoorftecn let^
jt En plaatst eeu tzel in uw wapen***
De
C Ï4Ö )
De twee temncen Tan het fchild
De zeeman en de zeevronw zamen ,
Verdaan wat onze zeeleeilw wil»
£n zien de Scaten wel beramen^
Dat zQ de vrijbeid van den Zeenw
Mee ^oed en bloed wiüen befcfaermeBy
£n geven aan den Waterfeenw
Geen reden meer om zoo te kermen i
Maar 'c fchQnc de waterman ziec on
En fchijnt van droefhetd fchier ce weenen.
Doch de meermin, die lacbc er om:
Uw vrijheid , zegt ze, is balf verdwenen»
Zoo fpeelt de een heraclitui
En fcbreic over des werelds botheid.
Maar d^ander fpeelt democ&itus , *
En laebt eens om des werelds zotheid*
17 Augustus 1679.
♦ De Heer huybert bragt voor den dag
Zijn zoons deductie om te leeren,
Hoe ver zich ftrekt het kerkgezag
Van al de Zeeuwfche Ambachtsheeren* '
Aan de ordonnamiên had me een jaar
Gewerkt met excesfive kosten.
En 'mi was men wéér even na,
\ Was of men hooi of (loppels dorscbté»
Meo
C '43 )
Men revideert, men corrigeert,
»
Men fchrijft, men drukt, nieuwe projecten.
Daarna wordt 't al wéér omgekeerd ,
*c Is of men met elkander gekce.
Al d*andre punten (lelt m^n ulc
Tot dat d'Eerst Edle wordt vernomen,
^n daar meé neemt men een befluit.
De naaste maand weerom te komen*
16 September 1682.
De predikftoel roept nit, dat Zeeland gaat te gronde,
OmdflC meo 't fcbou w/pel rooac op \ üot van /fldcgonde^
£n meent dat al *t geflarnc van sammers daden weet.
En dat zich daarom toont een droevige komeet*
Een fteiloor ziet daarin nog grooter kracht ver fcbolen f
E0 meent , dat fcbouwrpel raakc de bersnen van TerThoUn ,
Dat Tholen \ in den Siaat zoo klaar toont als de dag.
Nu zij dreigt aan dat buis zoo onverwachten flag.
Als of het xK>Oi\\€ft *c werk der fcbepfels zoo befcbikte,
Dac fchouwfpel en komeet alleen op Zee/and mikte i
*c Was even of men zeid*: men doetopi^/y^/yrgkwaad^
Ergo de inktpot üort op cafel van den Scaat.
IVTaar *c fcbijnt dat iéHer reis de Scaatsvergaderlnges
Verhinderd worden door aandoocelijke dingen.
Dan neemt men Iemand aan ,dan fmijt men hem wéér nic.
Dan wil men dat men \ Hof en *t regt de handen fluit ,
£s
C 144 )
*
£fl dwingt de tafel , die geregtighcid moet fprekeiii
Hec óoregc aao te zien door politieke ftreken.
Nu wil Toledo (*} wéér van perc zetten af.
Die z\j nog onlangs zelf een acte tid vitam gaf.
Wat mensch kan immermeer met (leden conttacteren.
Als men geen Haat en maakt op woorden en ep zweren ^
Als men geen eeden houdt, maar als men veegt zijngac
Aan fchrifc en notulen» aan ^t zegel van de (lad;
Als ons de Hemel firaft om dat wij *t. regt vergeten ,
Dan wijt men *caan *t tooneel of dreigende kometen.
De notulen van deze vergadering eindir
gen dus :
l)e rest bleef" meest onafgedaati.
Zelfs *t kerkelijk disput met Megapolitaan\ (f)
Daar kwam nog een request van Heeren Fredikanteif
Dat vraagt bannisfement voor de Comedianten*
Zij meenen, dat het flrekt tot lof der. republiek ,
Als haar geflacht alleen mag fpreken in *t puMiek*
0\el\ ongeruste brein der broeders te genezen.
Werd de comedie dan den' lande tiitge wezen 1
Men nam dit fchoon befluit , maar *t was een weinig fijn %
Men jaagt de borden weg als z* al vertrokken z^n*
12 Ja-
(•) ThoUn.
(t) mddelburg.
C HS )
ia Jafluarij 1683*
be vergadering der Scaceii
Was tiefcbrevéh by malkair ,
Op deh twaalfden van *t jaar;
Maar dac kon zéér weinig batéif^
Want zlJ kwamen fleclita bijéétv
Als de Heer odyk verftrbeenj
tn ptaacs van cé refotveiren
Over zaken van den Staat
Die bijna verloren gaac ,
Hoort meii niet als qiiereliéréo^
Mee een wonderl^k geraas»
t)e een benijdt des andren plaars.
Thoien (♦) wil 'par force dwingen.
Oai
(*) De Gecommitteerden Van deze ftad veroorzaakten ort-
trent dien t^d de meeste moeite ^ cons zegt MkniaLzoii aaiH
giinde dezelve: ,
De E'endragt loopt voorb9 baar* wal ,
Maar In de ftad is *t altjfd twisten $
£n elders :
ToUdti is van feilen aa?d
\ Men ziet dat op bon tanden haar la^
En daarom vaart hy in den baard
£tt tart den Heer Uaadpenilonarlsi
2Ji IcQven alti|d met elkaêr,
£n zullen kt|ven al hun leven)
%^ zitten ieder iii het haar^
En b^ten beide réuSn en tevad*
tL D. L S. K
C u5 )
Dst de Heer van pekr Toord,
Zonder cegenfpreken ^al
Uit de rekenkamer fpringen ,
Of zij dreigen bij refuis ,
Zaam te trekken wéér naar huis*
Dat's een wonderlijk regeren.
Als men 't ongerijmd verfchU
Van een lid niet toeftaan wil»
Wil dat lid niet adviferen.
Zoo kan ieder lid den Staat
Dringen tot het grootlle kwaad ;
Doch om d*Heeren van Ter Thokn
>
Wel te raén, bragt d^Heer huybert^
Op den regten tijd te berd
Een* geleerden brief nit Polen f
Dien de Primas regni zond»
Hpe *t in.de vergadring (lond,
HO fchreef dit de Poolfche fifloden ,
In plaats van cowicia
Handelden: convicia;
Zoo ging *t meé In deze landen »
Want in plaats vat liefde en mfn
Bragt men twist en fchelden in»
Men was n^fs 200 ver vervallen ,^
Dat m^ aan tafel van den Staat^
Toerde een oDgebondM pnuif»
• _
£a
C 147 )
£d zoo lang die twistea üain
9
Werd er niec mee al gedaan.
Met is mij ondoenlijk om alles te geven,
hetwelk mij als belangrijk en geestig voor*
kwam; om te becer een denkbeeld te doen
vormen van de doorgaande behandeling, lust
het mij, ten flotte, de notulen der laatfté
vergadering , te weten , die van i Januari)
1684, i^ zijn geheel mede te deelen.
Mèn begon ofi* *t nieuwe jaar,
Daar men had de 2aak gelaten»
Wanc toen kvvttm wéér bt| malkadr
De vergadering der Staten.
Miiéelburg^ mar de ouden gangt
Zong alwéér den ouden zang.
Want k1] Hadden geen confénc
Oifl te kunnen adviferen.
Voor men vaacftelc "t /iegieménc
Öm de neéring te vérmeéren;
Hierdoor bleyen lange» djd
Al de zaken vnn *t tapjjt;
Dan dat uien bezig \%
Met een venia aetatis f
Of mee een fidêicommü
Dat na 'c werk dea ganCctes Stuau is.
K fl *t Koft
C 148 )
*c Kost der Republiek veel ge!d
£n daar worde oiets vtscgefteld.
Zierikzee meent dat het regc
Tegen de Üaie aan zal llooteüt
Dit voor deez* is opgeregt
Met onze andre Bondgenooten ^
£n dat Holland zich vooral
Atn dat werkje üoocen zal;
Nogtans ^t lid van Middelburg
Wil op geen pont adviferen.
Want het fchijnt haar grootfte zorg
Om de neértng te vermeéren;
Alwaar dat ze fpraken van
Is geaccrocheerd daar ztu
Van oen helm had groot belet,
HU verfcheen niet ia de Staten;
Znsterlief was wat ontzet
Eo een weinig bloed gelaten ;
*c Scheen dat hy daar zorg voor drodg ;
Was die oorzaak niet genoeg?
Toen kwam met welfprekendheki
La palma D£ sint fuantes»
Die heeft van zich zelf gezegd:
HU een eloquente vent is.
Want hy wou met groote drift
Alles zeggen b)} gefchrift.
Doch
C H9 )
Doeli d' Eerst Edie zei zoo ra»
Als bij had *c advis veroomen ,
Dac hec dan onnoodig was
Dat hij meer zou overkomen;
Dan kon wel een Advocaat
Stellen het advis van Scaat.
Ieder lid zei» dat het was
«
Tegen de gewoont* en reden »
Dat men geen advis en las»
Maar dat alt^d bij de deden
Werd geftemd, om dan te zlea
Moe ma/kaAr de band re b/én;
Als m* fn de vergadering
Schriftlijk fV^^» dan was het fleobter
Of men las een regtsgeding -
Voor den ordinairen regter.
Dan ftond ieder lid altijd
Met den pleiczak op de zljd\
Daar vitté dan gerefolveerd
Van malkander te fonderen ,
Dit was toen de p]|}n niet weerd»
Want men ging aan *t qnerelleren.
Zoo dat de een en ander fcbier
In z})d* mantel raakte op 't vieiv
Toen z^g men bij zeker' Heer
pe^ VQormiddags aan z^n. ronken.
C »5o )
•
Dat hy had om 't koude wedr
Een kop eau de vie gedronken.
Dit was d*oorz«&k dac hec fpel
*s Avonds eindigt in qnerel;
*c Scheen of hec een voorfpook waf
Van den oorlog met de Franfchea ;
Ieder toont hem even ra».
Om elkander aan te lanzen;
Somtijds vecht men om een end
In het Heeren Logement.
Somtijds als men toornig wordt»
Om een dementi te wreken ,
Vat jnen mes en tafelbord
Qm elkflÉr den hals te breken ;
\ Scheen vooreerst maar kinderfpel
Maar het werd een Tkeoheh doel;
Ieder nam eeb* Spaanfchen ftoel
Voor de borst, geiijk een ]ance,
Maar er w«b te veel, j;e woei
Om te flaan op de cadance.-
Zij die fionden tusfchen bei
. Kwamen dadef^k in de fcheij
Geen van beiden werd gekwetst.
Of geftoken , of gehouwen ;
Maar daarna kwiiam een requést
Dac eei\ ander fpel «xal bron wen , ■
^^.
I
C '51 )
Daardoor raakten san elka&r
Sir jüN DAM en duyelaar,
Sir JAN bad de gunsi van \ Hof»
Want daar wist blJ op te paffen »
Hy dachc dceds op hooger (lofp
Miis hij zyn credk zag wasfen.
Zoo dac blJ met ieder kampt
Toe verkrygiog van een ambt*.
\ Besce dac m' in Zeeland vicdc
Buiten 't ambt der mUuairen,
Is te voeren bet bewln^
Over de Indifche afiaireia»
Hierin wa3 een pla^^s vacant
Die met dam- moest z^n bemaoda
' Ailes werd in *t werk gellcJd
Om de (temmen te verkregen,
Ii/Iaar daar baatce kunst noob ^Id »
leder zou flandvaatig biyvexu
Daar werd ^f een eed gedaan
Van lelkadr niet af ce ^aan ,
Eindlijk na verloop van tiJ4
Vielen er wat aabtjes opetx^
Ieder ^ag «ip z^n profijt
£n ging ^m ^ e^d verL904>^^|
Men wierp aoten. op V '^opnej^,
ï^ 4 Tokjr>
C «5» )
Toen de zaak al was beflisc
Kon men nog nrec zekers hopen.
Of men moest met meenig geld
p'een en andre Hem verkoopen.
Dit ging voorts met zulk een drift
Dat men 't zelfs Öelt in gefchrifc ;
D* BAAS belooft by tot een fonds
pat hun geld van }aar tot jaar is
Honderd zilvren dukatons
Toe hi^ werd krij gs - commisfar».
Maar hQ maakte kwaden üaat.
Want de Prins gaf^t labiestraat;
Dit werd toen een zwaar disput
»
$ir JAN DAM wou \ niet betalen ,
D^HAAs die dreigde het van zijn huid
|Aet proces te zullen halen.
Daar meé r^kt die zaak op hol.
Tot aan de publieke roU
Sir JAN DAM begreep het best
Mits het ftreed met de phkkaten ,
Die beloften bij reqnest
Te doen dooden bij de Staten»
Dan kan hQ van al die pyn
£n beloft' ontflagen zQn»
Hij had hec met één gevat
Dat de Suat ook niet kon dulden ,
fiat
C 153 )
Dat llQ B ADEM AKER hzd
Omgekoohc mee duizend gulden.
Die nog groorer fomme geld
Had aan duvelaar geteld,
Wien hij duizend vijfcig pon4.
«
. Gaf voor Middelburgs bailluagte.
Die hem was voor niet gegund
Door den ouden Heer le sagb;
Die belofi* had. nu geen pas
Voor dat ee de ruimte was.
Zoo grotic de corruptiefaam , .
En krifgc daag'HJks grooter vlerken «
Als een zog\ die in de kraam
Komt van vele jonge verkens.
Gatc het zoo van ftad cot Had,
Krijgt een ander ook wel wac^
Nu ligt men' geen mandement
Om zich zelven te purgeren ,
Het is maar een pergamepi
En helpt even min de zweren ,
Als een potfcherf , als men krouwt
£n de zeeren open houdt.
Want iis iemand hem bekladt.
En KOUWERP en van der boele
Spelen voor Bailjuw der (lad,
Zal hij met gemeen gevoelen
K 5 Wot-
( '54 )
Worden by defaulc erkend ,
Zoiver , klaar en innocenc*
Haar als de Fiscaal van *c Hof»
Meeseer van 'c proces zal wezen»
Die zal eenig bijtend Hof
ScrooJDen om *c zeer te genezen ;
En *c gecorrumpeerde vleisch
AJ doen b^cen naar den eisch.
Dan komc de purgeerder glad»
Helder voor den dag gevlogen»
Of een kopper van hem had
*t Zwarte bloed uit *c iQf gezogen,
Wéér zoo zuiver, frisch en rijp»
Als een uitgebrande pijp.
KOUT
KORT BERIGT
AANGA ANDE
DE THANS BESTAANDE
KIDPERORDEN
I M
M U R O P ^,
B
ijzonder vele en kostbare werken komen
er thans in andere landen ulc, over de oude
en nieuwe Ridderorden. Zoo veel ik weec^
!s er bier te lande nog niets van vermeld,
en bet lust mij derhalve om een kar^ over^
zigt^ dezen aangaande, te geven; hetzelve
TS meerendeels ontleend uk de keurig en
ptachtig uitgevoerde Almanak der Ridder^
x>rden van friedrich gottschalk, welke te
Leipzïg in twee deeleö, 1817 en 1818, uit-
gegeven 9 en voorzien is met fraai gewerkte
en gekleurde afbeeldingen der voomaamftc
ordesteekenen , riddercostumen , enz. ; hierbij
zijp verders vele korte berigten gegeven aan-
gaan-
( ï5<5 )
gaande de historie van elke orde, over de
ftatuten , het aantal der leden en meerdere ,
voorafgegaan door eene befchouwing der
aanleidende oorzaken , tot de vermeerdering
van het getal der orden en de uitbreiding der
beftaande in onzen tijd ; bij welk een en an-
der de fchrijvcr zeer veel belezenheid be-r
toont , en met groote naauwkeurigheid en bcr
fcheidenheid is te werk gegaan.
Het onderzoek der vragc : „ of deze veru
j, meerdering en uitbreiding nuttig of nadecT
,, lig zijn zal voor het maatfchappelijk gcr
jy luk," laat de fchrijver aan volgende tijden
over» wanneer men daarbij met de onder-
vinding zal kunnen te rade gaan ; met reden ^
dunkt mij, fchrijft hij de oprigting der nieu-
we orden en de vermeerdering van het gCr
.tal ridders van^ elke oude, daaraan toe, daf
er voor de Vorften zeker geen goedkooper
middel is , om verdienden te erkennen , en
rijke en vermogende perfonen aan zich te
verbinden, als mede om den luister hunne^
Hofhouding te vermeerderen, dan door heic
daarftellen en fchenken van dergelijke ondec*
fcheidingen; de vrees is er bij hem, dat het
goede, hetwelk hiervan konde komen, door
4e t^ groote menigte zal ophouden. Op*
mcr-
C Ï57 )
merkelijk is het tevens, dat de ziicbt öiii
met eene orde vereerd te worden, in gelijke
evenredigheid in alle landen , en bij alle
ftinden is toegenomen; van hier, dat er in
ie ftatuten van verfcheidène der jongde or-
den bepaald is ^ dat de Grootmeester geene
verzoeken of fupplicatien hiertoe verlangt ,
zoo zelfs dat het doen van eenig verzoek
ergens geheel verboden is f met bepaling :
dat de minfle poging genoeg zoude zijn om
de namen op de lijst te plaatfen van dczul-*
ken» die nimmer met eene orde zullen v/ot^
den begnnftjgd.
Ik zal mij in geene breedvoerige bérigten
uitlaten. De verfchillende ordesteekcns kun«^
nen niet belchreveti worden zonder het bij-
voegen van afbeeldingen , en derhalve zal
ik alleetl eene optelling gevetl der beftaande
Ridderorden iil elk Rijk of in eiken Staat,
met eene korte aanftipping van den tijd der
oprigting , de fpreuken , de kleur van hec
ordeslint, enz. De volgorde der Staten heb
ik naar de letter genomen-
• ROOT«
( «58 )
GROOT-HERTOGDOM BADEN.
ï)e Orde van de TrouWé
m
Opgerigc 17x5. uitgebreid 1803* (preuk:
Fidelitas; lint: geel, met zilveren randen-
& klasfen* ^
De Militaire Karel Fredriksordc van ye¥m
dienflen. ' *
Opgerigt 1807, zonder fpreuk ; lint: ge-
ftreept, geel, wit en geel. 3 klasfen.
De Orde van den Zaringfchen Leewa^.
Opgerigt 1810. fpreuk : voor èere en
waarheid; lint: donker groen, met Oranjd
zoomen. 3 klasfen.
KONINGRIJK BEIJEREN;
S$. Hubcrts Orde.
Opgerigt 1444* met dien üaam, en later
oök bekend met den naam der orde van
den hoorn;' herfteld 1709. fpreuk : in trau
fasu lint: ponceau irood, xt^ti groene ran-
den, enz. 2 klasfen^ -
Orde van St. George of 5/. 3^oris.
OpgeHgt vóór 1519, herfield en uitge-
breid 1729, bevestigd 1778. fpreuk: justus
Ut palma florebit ; en: in fide^ justitia et
fit-
c t59 :>
fortitudine; lint: hemelsblaauw mét witte
kadten..3 I^^^sfen.
Militaire Maximiliaan Jozefs -orde.
Opgerigt 1 805. fpreuk : Firtutl pro pa^
tria; l;nt: zwart , met witte en blaauwe ran-
den. 3 klasfen.
Orde van de Beijerfche Kroon > voor burger^
lijke verdienflen.
Opgerigt 1 808. fpreuk : Virtus et honos ;
lint: blaauw, met fmalle witte randen.
4 klasfen.
OrJe van dèn Pahzfifchen Leèun^.
Opgerigt 1763. fpreuk: Merentl; linti
wit , met blaauwe randen ; voor deze orde
worden geene nieuwe leden benoemd; de*
zelve zal uitfterven.
Orde van St. Michiel.
Opgerigt 172 1, bevestigd iBï2. fpreuk:
Dominus potens in praello; Jint: wit en
blaauw , in fchuinfche ruiten. 4 klasfeo.
KONtNCRIJIL DENEMARKEN.
Orde van den Olifant.
Opgerigt vóór 1458» bevestigd 1593.
rpreuktMagnanimipraetiumi lint : blaauw.
I klasfe.
Or^
( i6o )
Óf'de van Dannebrog.
Opgerigt zeker vóór den jare Ï500, bé-»
vestigd, 1671 en 1673, uitgebreid 1808*
fpreuk : Gud og Kongen (God en Koning)
ook: PieMti et Jus$itiae\ lifit: wie, met
roodc randen. 4 klasfen.
Orde t Union parfait è.
Opgerigt 1732. fpreuk: ïn feïicissimae
unionis memoriam; lint: blaauw, met zil-
veren randen. Deze orde werd aan manneö
en vrouwen verleend , doch zal uitftcrven*
kONlNÖRIJfi: EMGELAN0.
X)rde van den Koufenhand of van St. Joris»
Opgerigt 1450. fpreuk: Hon^ soit^ qui
mal y pense; lint: blaauw. i klasfe.
Or^e van St. Andries of van den Distel.
Opgerigt 787, zeker 1540. fpreuk: Nem^
mè impune lacessit; lint: groen, i klasfe*
Orde van St. PatriL
Opgerigt 1783. fpreuk bij de drie kroo-
tien ;' Quis separabit ; lint : zecgroen4
I klasfe.
Orde van het Bad.
Opgerigt 1399, herfteid 1725, uitgebreid
18 15. fpreuk, insgelijks in betrekking toe
d0
C löi )
de drie kroone;i : Tria juncta in unQi
lint: flonker rood, mee donker blaauwe
zoomen, 4 klasfen^
KÓNlNCRIJlt FÖANKRljlC.
• • • *
Oir de van den Heiligen Geest*
Opgerigc 1578. fpreuk: Duce et auspicej
lint: blaauw. i klasfe.
Orde van St. Michiel:
Opgerigt 1469. fpreuk: Inmemi tremor
oceanii lint: zwart, i klasfe.
Orde van St. Louis. Militair.
Opgerigt i6p3, fpreuk; Bel lic ae virtutis
praetnium; lint:, rood. 3 kiasfem -
Orde van Militaire verdienflen^
Opgerigc 1759. fpreuk: Pro virtute beU
lied; lint: als boven. 3 klasfen,
JDe vereenigde Orde van St. Lazarus en onze
Ueve vrouw van Kar mei*
Zie omtrent de orde van St. Lazarus:
Sardinië. De otde van O- L. V. van Kar^
mei 9 is opgerigt in 1607, en vereenigd in
i6o8* Er zijn nog ridders^, die vroeger
dan in 1789 aangefteld zijn ^ doch de orde
}s niet bevestigd en zal uitfterven ; het
ordesteeken is zonder fpreuk; lint; graen.
II. D I. »• L Or.
Orde T^dn het kgken van eer.
Opgetigt door BuoNAi^AftTE w rJoa ,
bevestigd en veranderd in 1^14. fpreuk:
Honneur et patrie; lint: rood. 5 klasfen.
KEURVORST VAN HESSBN-C ASSEL.
Orde van den Gouden Leeuw.
Opgerigt 17^70, uitgebreid 181 6. fpreuk:
Virtute et fidelitate; lint: rood. 2 klasfen^
X>rde pour la vertu militaire.
Opgerigt ï7^p. fpreuk: Fittuti; lint:
hemelsbiaauw , met zilveren randen, i klasfe,
'Orde van den IJzeren Helm.
Opgerigt 18 14. zonder fpreuk; lint:
rood , met witte randen. 2 klasfen.
GROOT HERTOGDOM H^SSEN-DARMSTAD.
De Lodewijks -^ Orde.
Opgerigt 1807. fpreuken: C^tt^Ehreund
Vaterland en /tJr Verdiei^e; Hnt: zwart,
met ropde randen. 5 klasfen.
KONINGRIJK HANOVER.
Orde der Guelfen.
Opgerigt i8ii5. fpreofc; Cööeléfldè óp het
paard , het wapen ran hef Huis van BètJN»-
< ' i
. C t6z )
mpi) J^ei atptta tttrent^ lint; blaaaw/
3 kitófen.
«
' i •
KERKELIJKE STAAT*. (De PaÜS J .
•• • ^
Ot^dê ifdnde Gouden Spoor.
Opgerigc 1559. Voorheen >tf*d e» Jrid-»
der : Ej^ties auratus genoemd ; zonder
^reuk; lint: rood. i klasfe.
De Faii3 he^c ook am zich gehouden 9 om
Ridders voor de Portugefche Orde vatl
CHRisTps te benoemen.
ftONlNÖRIJK 'DER NEDERLANDEN*
De Militaire milemt-Orde.
Opgerigt 1814. fpretikt roor moed^ H'^
leid en trouw f lint : Oranje ^ met Nas-^
' fausch blaauwe ftrepeit. 4 klasfen.
Orde van den Nèderlandfchèn Leeuw.
Opgerigt 1814, fpreuk: Pirfüi nebthMti
liftt.: Nasfaüsch blaauw, toer Oranje ftre-
pen» 3 klasfem
KEIZERRIJK OOSTBWRIJK*
Orde van het QuUk» VUt$»
Opgerigt dopr <ie» ffercog yaa Bwfgoif-
MH, in 1430^ Tban» gedragen »kh-d«
C i54 )
Keïief van Oostenrijk ed de Koning van
Spanje j beide ais Grootmeesters van déize
orde, en benoemen ridders; de fpreuk is:
Pfdetium non yile lahoris } het ordesteeken
wordt gedragen aan een rood lint. i klasfeu
Orde van Maria Therefia.
Opgerigt 1757. fpreuk: Fortitudinei het
lint als het Oostenrijkfcfie wapen : rood,
met èene breede witte ilreep, 3 klasfen.
Orde van St. Stepkanus.
Orde van Hongarijen^ opgerigt in 1764.
fpreuk : Publicum meri forum praemium j
lint: rood, met groene randen. 2 klasfen.
De Leopolds * Orde*
Opgerigt 1808. fpreuken: Integrhati et
merito , en Opes, regum , corda subdisorum ;
lint: rood, met witte zoomen. 3 klasfen.
Orde van 'de IJzeren Kroon,
Opgerigt door büonapartr, 1805.. Ver.
anderd en bevestigd door den Ke^er '
FRANS II, 1816. fpreuk: jivita et aucta;
lint : geel , met blaauwe randen, 3 klasfen.
Orde van Elizabeth therefia. >
Opgerigt 1750, vernieuwd en veranderd
in 17JU de fpreuk, betretkdijk tot de
lieC
C i6s )
liefde van maria theresia jegens hare
moeder •. M. There/ta parentis graiiam
perennem voluii; line: zwart, i kla^fe,
•
HBRTOGDOm FARMA.
Orde yan Confiantijn den GrooHn.
Opgejrigt iipo, bevesgigd 1699 y 173 1
en 1B16. zonder fpreulj en lint; het ordes-
ceeken zeer oniflagtig : de letters /. H. S. ^
iDCteekeneu; Jn hoc signo vince^. 4 klasfen.
KONINGRIJK POLENt
Orde van den mtt en Adelaar.
Opgerigc .... hernieuwd 1705. Ipreuk:
fro pde , rege ac lege ; lint : blaauw. i klasfe.
Orde van St. Stanislaus.
Opgerigt 1765, vernieuwd 1815, zondof
fpreuk; lint: rood, met witte randen,
4 kJasfen.
Orde yan Militaire yerdtenflen.
Opgerigt 1791, herfteld 1807. fpreuk 1
flrtuH militarii liqt : «wart ra blaauvr
geftreept. 3 klasfen.
% a **>*'
( i(J5 )
KONINGRIJK PORTUGAL — URAWLIE,
Orde van Christus.
Aan de orde der Tempelieren opgevolgd ,
bevestigd 13 17 en 1789, zonder fpreuk ;
line: rood. 3 klasfen.
Ordt van St. Jacob of het Zwaard,
.Opgerigc 1170, bevestigd 1175, veran-
derd 178P, ronder fpreuk j line : violet,
3 klasfen»
Orde van Avis , veor militaire yerdienfien.
Opgerigt ii6a, veranderd 1789, zonder
fpreuk ; lyit : groen. 3 klasfenr
Poor den Koning zijn in BraziHe nog
opgerigt de Ridderorden : Fan ^en toixrn
en h^t zwaard y voor Militairen, en:
Fan trouwe^ voor Burgers ; dan, hiervan
«ijn geene andere berigtcn bekend.
KONINGRIJK PRUI5SEN.
Orde van den Zwarten Adelaar.
Opgprigt 1701. Q)reuk: Suum cuique;
lint: oyanje. i klasfe.
Of
r
C t67 >
Orde van den Roeden Adelaar.
Opgerigt 1705, uKgebreid 1810. fpreuk:
Sincfite ac constanter; line: wk, ipec oranje
ftrepen. 3 klasfea.
Orde pour k merite , voor Militaire ver^
dienden.
Opgerigt 1740* fpreuk: pour Ie merite;
line: 2warc, net wiccc ilrepen. x klasfe.
Orde van het IJzeren Kruis.
Opgerigt 1813, zonder- fpreuk ; lint:
als voren. 3 klasfen. Voor BurgerdienHen
is het lint; wie, met zwarte ftrcpcn.
Orde van St. Jan van Jeruzaientj of Johan»
niter-Qrde.
Een tak van de orde van. Rhodus en
Malta ^ in Pruisfen bevestigd in 1812. zon-
der fpreuk; lint. zware, i klasfe.
KEIZERRIJK RUSLAND.
Orde van St. Jndries.
Opgerigt 1698. fpreuk: Voor geloof m
trouw i lint: blaauw. i klasfe.
Orde van St. Alexander Newsky.
Opgerigt 1722: fpreuk :. Foor arbeid en
• • • >
yaderlandi line: rood. i klasfe,
L 4 ^*"
C i(J8 )
Orde van St. Anna. ^
Opgerigt 1735; waff eerst eene Holftein-
fche OrdC/, bevestigd door den Keieer van
Rusland in 1796, uitgebreid in 1815.
fpreuk : Jtmantibus pietatem ^ jusütiam ,
fidem ; lint ; rood , met gele llrepen,
4 klasfen.
Orde van St. Ceorge.
Opgerigt 1769. fpreuk:* Foor dienst en
dapperheid ilmti geftreept, zwart en oranje,
4 klasfen.
Orde van St. Wladimir.
Opgerigt 178a. fpreuk : Nut^ eer en
roem ; lint ; rood , met zwarte ftrepen,
4 klasföo. .
koningrijk: saroinib*— priksdom'
' {^AVOIJEN.
Orde der verkondiging aan M^riSj of der
Anntsnciatie*
Opgerigt 1355 of 1362, bevestigd 1720,
zonder fpreuk of lint. j klaslb.
Ordf van Si. Mattritius en Lazarus.
De ord^ van Si. Mauritius werd opge-
?Jgï W H34> <ïn is vereenigd met die van
Sc,
C i<59 )
Su LAZARUS,. in 1572^ zonder fpreuk ; linti
groen. 3 klasfen*
Militaire - Orde.
Opgerigt 1815. Verders onbekeiji
KONINGRIJK SA^CEN.
Orde van de groene Kroon.
Opgerigt 1 807. rpreuk : Providentiae me^
mor i lint: donkergroen, i klasfe.
Militaire- Orde van St. Hendrik.
Opgerigt 1736, remieuwd 1768 en 1796^
fpreuk : Firtuti • in bello ; Jint: rooi.
I kJasfe.
Orde van Burgerlijke ver dien fïen^
Opgerigt 1815. fpreuk: Voor verdienden
. en trouw i lint: wit, met groene randen.
3 klasfen.
HERTOGDOM^SAXEN; WErjUüR.
Orde van de waakzaamheid ^ of van den
witten Valk.
Opgerigt 1732, herfteld en uitgebreid in
1815. fpreuk: Vigilando a^cendimusf lint)
rpod 3 (ilasfen.
m
L 5 KO-
C ifo >
• KONIWORIJK I>Ell aEIDE* SiCILIEN.
NAPELS.
Orde vAn St\^dnuarius.
Opgerigt. i;?33. Iprejak: C^^et toefpeling
op bet bloed van den Heiligen , hecwelk in
Napels zoude bewaard worden) In sanguine
fieius.i Imc: food« i kbsfe»
Orde van Conjlantyn. (Zie Farmë.^
De Koning ran Napels benoemt ook
Ridders van dew* orde»
Orde van S/. Ferdinand en van Ferdienfien.
Opgerigt 1 800. fpreuk : Fidei et merito ;
line: donkcrblaaü w 9 mee roodq zoomen*
3 klasfen,
«
Orde der beide Siciliè'n.
Opgerigt 1808, veranderd 1815. zonder
fpieuk ; lint : . blaauw ^ met eene roodc
ftreep in het midden. 3 klasfcn*
: • . * ' )
KONINGRIJK SPANJE,
Orde van het Gulden Flies.
(Zie Oostenrijk.")
Or.
( I7Ï >
Oriie yan Karel lÏL • ' ^
Opgerigt 1721, hernieuwd 1804^ fpreiik:
F ir tut i et merito; lint: wit, met blaauwe
randeti. a klasfeh.
Orde van St. IzahelUt.
Opgerigt in 1815* Verders onbekend*
Orde van St, Hermenegildei.
Opgerigt ia 1816. als boven.
GaOOT HEILTOGDOId TOSCANEN.
Or^ van St. Stefanus.
Opgerigt 1552. ronder fpretfk; lint i rood.
1 klasfe.
Orde van dm Heiligen Jpzef. '
Opgerigt in ff^urtl^rg 1807, i>ewstigd
in Toscaneniiij. fpreuk: XJbique iimilit ;
lint: rood, met witte zoomem 3 klasfen«
Onfe van het witte Kruis.
*
Opgerigt 18 14. Verders onbekend,
XEIZSRRIJK TU&KYJSV.
Orde van de halve Maan.
Opgerigt in 1799, alleen yoor vreem-
den.
( 17* )
den , zonder fpreuk ; |inc : rood, g kla^o
fen C>
i
KONINGRIJK WURTEUfBERO»
Orde van den gouden Adelaar.
, ' Opgerigt als Jagtorde in 1702, vernieuwd
ï en uitgebreid in 1807. fpreuk : Firtuth
Y: amicitiaeque fiedus; line: rood. i klasfe.
Orde van Militaire verdienfïen.
Opgerigt als de Militaire Karels-Ordê
in 1759, vernieuwd 1799. fpreuk: Ben&
' merentibus ; line : geel , mee zwarce randen^
4 klasfen.
Orde van Burgerlijke verdienjien*
Opgerige 1806- l>reuk: ais boren; lint:
^ twu in«t gele randen. 3 kla$feo» v
Kp-
(^ Il Ferxie zonde eene Orde van ie Zon zijn,
dan men gisc dat deze niec beftaac, en dat zy etne
Tinding was van büonaparte , om door eeoige zU«
ner facellieten hier mede ce doen pronken, verwaclu
tingen te voeden van b^zondere beirèkkingcn voi^
fciiei dei Sckack van JPertie en hem.
t ■
«9
K.ONINCRIJX flWBOEN.
Orde der .Seraftsrun. J " '
Opgengt omtrent den jare laSo, zeker
vóór 1336, 'irerfteld en veranderd in 1748.
zonder fpreuk ; lint : blaauw. i klas(e.
Orde van het Zvaard,
Opgerigt J5fta, herfteld . 1748. ^renk.
Tro patrid; lint: geel, met blaauwe ttot
den. 4 Uasfen;
Ori^e yan de Noordfter. . {, • •
Opgengt 1748. ipreuti ("op de fier be-
trekkelijk) ^€$€it occasum i Vm,:. ,vHm.
s klas(en«
Orde van fFafai-
Opgerigt 177a. «onder fpreuk ; ,üm.s
zeegroen. 3 klasfen.
Orde van Kar el XIH.
Opgerigt ;■ 18 11. ïondër ' fpreuk j Ij^t:
rood, I klasfe.
t . t
»• -» -
; 1^
mmn^
OU.
:^
't
.* t
I
» -L
üi
i '74 )
ft il
ORDEN VOOR VROUWEN.
BEIJEREN*
Orif vatt St. EÜzabeth.
Opgerigt 1766- zonder fpreuk i lint i
blaaaw, mee roode zootserié
OOSTENRIJK.
Orde van het Sterrenkruis.
Opgerigt i66t. fpreuk: Salus er gloria;
tint : ;swarc.c t klasfe.
Wh
F O R T.Ü G AU
-Orde ion St* Izahetlè.
Opgerigt 1804. Verder c/abAeni.
; ' ; P-;R'Ü I S. S. E Il«
Ori/^ m;9 Louife.
Opgerigt 1814. zonder fpreük; liflci
zware, met witte firepen*
R Ü jH
•!?
C ^75 >
JR. U S L A tl 0.
Orde van Sf. Cash^rina., ^ .
Opgerigt 17 ji. fpreük: Fierliefile én
vaderland j line: rood 9 mee 72ilvەcn ir^iilh
den. a klaiIèQ.
I ' ' ... ,
S . P A N I JC».
I ' . . . I » ■ f
^Pg^ï^ïgt 179-v Verder pnbekena. ,
^^■«i
Ilec blijkc alzoo dac er thans ten minde
zes- en ' tachtig Ridderorden in Europa be-
ftaan ; van deze zijn er negen •tn- twintig
gedurende de laatile deftig jaren opgerigt,
terwijl er zestien van de vroeger beftaande
orden > in dit tijdvak , eene andere rigting
hebben bekomen , meestal door dezelve in
klasfen te verdeelen , en hierdoor gelegea*
heid te geven tot meerdere benoemingen.
Kónde men het getal der leden van ailé
•rden bpfommen, dit zoude eene nog groo-
tere verandering doen blijken^ Overal bijna
is
i^
C t76 )
is het giscal i^s Ridders bijzonder gedegen ;
tiUeen yan de laagfte klasfe van het legioen
van eer zijn er meer dan vijf -.en - twintig
'duizend ordesteekëns uitgedeeld; in de Rus-
fifche Staats - Almanak flaan over de der-
tig duizend Ridders van verfchillende orden
vermeld , en in andere landen is , vooral in
betrekking tot den militairen ftand, het ge-
tal der Ridders misfchien nog grooter , wan^
neer men de mindere uitgeftrektheid en volk«
rijkheid in aanmerking oeemt.
f 0
P E
B E R I G T
AANGAANDE
HET WERK
VAN
LUCAS JOSEF VANDER VYNCJST,
9
Lid van Jen Raad van Vlaanderen ,
getiteld:
TROÜBLES DES PAYS-B'AS.
M,
eermalen r^ees bij den beoefeniar der
Vaderlandfche Gefchiedenis^ en Letterkunde
de gedachte, dat de gebeurtenisfen v<5Ör en
ten tijde van den afval der Nederlanden van
Spanje j groocendeels niet anders te kennen
zijn, dan uit de befchrijving van ^ulke oxk^
2er landgenooten , die zelf voorfhmders van
de burgerlijke en godsdienftige vrijheid, de^
loop der zaken, hoezeer ter goedcft trooive^
waarfchijnlijk niet > zonder eenige zucht: of
haat hadden te boek gefield* De waarheid
boven alles beminnende , hebben <de meeac
IL D. L s. M g^
1
Tl
c 173 )
geoefende voorftanders oiizer letcerkniide ter
•
allen cijde den wensch gevoed, dat de loop
dezer gebeOTtenisfcn nog eens mogte worde»
opgehelderd uit de ftaacsftukken , welke nog
overig zijn in het archief op het paleis het
Escuriaal in Spanje ^ of te Brusfel^ ïVeenen
en Parijs^ en vooral ifi de bibliotheek te
Befangon , alwaar men weet , ^ dat de hand-
fchrifcën en papieren van den Kardinaal van
GRANVELLC bewaard worden. Ook deze
wensch is wel eens door mij genit; eenmaal
waé luervan-bêt gevotg, dat er bij. het voe-^
ren van een gefprek over dit onderwerp y
door eenen Vlaan^chen geleerden gevraagd
werd: of ik dan nimmer iets gehoord had
van hee werk van van ber vynckt , die op'
verzoek van ; dei^ Graaf van cobenzl , ge-
volmagtigd Minister der Keizerin marta
«THBResiA; voor . de Neierianden r de g^fchie*
denis van: den afval tpt op den Munfteüfcheiy
vrede, geheel nieuw had bewerkt en hierbij
*>egang pn het ^ge^ruifc bekomen had ya»
odle geheime Si^atsp^pierpn , welke te Brus^
rfèl^. Gtm , Weenen « ejders vooif ^n bij het
Oostenrijkfche Gouv^memeiie mogtra bewaard
i\}tt0 Ik moest öpf deze . ymog : . neen ; , an t-^
woorden^ €b vetns)Ui nvk meer aangaande die
wwk.
mfétk , ëii wel mee zoo veel lofSlpraak övèi
de nieuwheid, belangrij kheicL en gelöofwaarA
•
digfaeid der bérigténj, dat mijne begeerte om
hetzelve té zien , tot eeiie hobge mate rees ^
dócti dë hooi^ oiü hiertoe te geral^n, werd
gering 9 tden ik vernam , dat de gemelde Mi-^
hiiStëf flechts zes eiEemplaren van dit werk
bad doen drukken. . Weldra werden dè po^
gingen om één van dezelve te zien, bepröefiii
doch lang bleief ik tuitfchen fioop en vreeze;
Mijiié begeerte werd nog xdeer ontvlamd^
ioen ik fflogti2aeü, dat de beroemde Duf c^
fche geleerde >'. schLq&ser / jn. het bekend^
wérk de GSitingfchei Anzeige , over den jat^
1773,^ amgaande dit boek', de . vol^nde b^;
rigteh ge^ft ; bij ^ htid een exemplaar mogegi
i^ien in de bibtiotheek te S$raatsiufg^ faet4
^eik troeger door den Graaf van cobenz£
aan den geleerden schopün gefchcfnken, al4
daaó tüt dt naJfatenfchap van. de^en wa^ ge*
kómen*;
ii TrouhUs Ax Pdys'hoii dit ii hét cèq*
. ^ vouidige Opfchrift op het eerfté blad \^
5,. een zeer zuiver,* in groot 4to^, gèdrükj
f^ weckt van ^5^4^ bladzijjden^ hetwelk geérf
ff titelblad faéefe, én Waarvan flechüi zei gé^
fl drnkte exemplaren in dé Gereld atijn, dod
' /
C i8o )
g^ hetwelk echter ^ naar onze gedachten, cm-»
^ der de merkwaardigfte Historifche boeken
„ van onzen tijd behoort. Re vervaardiger
^ is een Heer van der vynckt , Hd van dea
^ Raad van Vlaanderen te Gent , die dit
9> werk op den zestienden van Maart des
y^ jaars 1765 voleindigde ; de Heer Graaf
^ VAN coBENZL, destijds gevohnagtigd Mi-
^ nister der Keizerin - Koningin baaria thb*
ff RBsiA voor de Nederlanden^ heeft korten
^ tijd daarna het gemeld gering getal doen
9, dmkken. De gefchiedenis loopt van het
^ begin der Nederlandfche onlusten, hetwelk
I, de fchrijver in het jaar 1560 bepaalt , tor
n op den Westfaalfcben vrede (1648). :Het
91 is gefchreven in flechf Frarnsch , - wel met
^ eenen ftroeven (lijl , maar trouwhanig ;
^ zijne berigten zijn uit vele .gelijktijdige
^ gefchreven verhaten, en uit Staats -arcbie*
^ ven gehaald , zoo als hij in de voorrede
y^ verzekert. Bijna op alle bladzijden komen
ff ni^zochte anecdoten voor, welke over
^ hec geheel der gefchiedenis zulk een nieuw^
ff licht verfpreiden , dat de Historie der Fer^
M eenigde Nederlanden , vooral wac bet won^
fy derbare begin van dezelve betreft , eenn
^ groote verandering, ja omfmelting zal ovk-^
9> dcr^
C i8i >
j^ dergatn* Tc^ geljegener plaatfe neemt do
n fcbrijver ook ge^jktijdige Franfche, En*
^ geUche en Schocfche gebeurtenislen op^
f, ep behandelt ze met kracht en nieuwheid.
f. Wij wenfchen en hopen , dat die zoo zeld-
^ zame boek , door eene Duitfche overzet-
99 ting , tot uitbreiding der kennis aan de Eu«
^ ropefche gefchiedenis , in den algemeenen
^ omloop zal kunnen worden gebragt»
Mi}n onderzoek voortzettende, vemam ik
dat de beroemde Brusfejfche geleerde *•• ds-
KARDy eene foort van lofrede of levensrcbet3
van den fcbrijver had doen plaatfen , in de
handelingen der Brusfelfche Akademie , en nu
werd ik onderrigt» dat de fcbrijver luicas
josEP VAN j>ER VYNCKT had geheeteu , en dat
hij reeds in den jare 1691 te G^/r/ geboren
waif» uit een der ondfte Vlaamfche geilach-
ten ; verder, hoe hij, na de projnotie tot
Doctor te Leuven j en na langdurige reizen
door Europa j in den jare 1729, lid was ge-
worden van den Raad of het Hof van Vlaath
deren te Gent ^ dat hij de gefchiedenis deS
vaderlands tot het hoofdvoorwerp zijner bij«
i^udien had gemaakt , e^ ^en werk had za*
mengefteld, getiteld: Recherches Hisimqwi
M 3 n
ff Chronokgiquas sur ies Gifuverniurs ^
Gouvernantes des Payi-has 1^70 — 1^65^
flij had ik werk den 'l^eds gemelden Mp*
piscer at^ngebocJen 9 en werd vervolgens door
4ezen aangemoedigd , om Je Historie der
pnlusten te fbhrijven , beginnende met hec
huwelijk van philips den Schoonen , en eindig
gende met den Wesrfaalfchen vrede. Aan-
genaam waren deze berigcen , dan nog aan*
genamer wa§ het volgende : „ dat er behalve
^^ de reed? vermelde zop overzeldzame druk
p in de Franfche taal , eene overzetting in
^ het Hqogduitsch zoude beftaan , welke
^ door den gemelden schlqsser zelyen zou-
^j de zijn bezorgd (♦). '
Niets had ik fpoediger te yerrigten dan
de-
(♦> Deze leveiwfcltets beyat verderf vele bprigten
fiangaande ;audere onuitgegevene werken, waaronder
de biogfapl^leir van de ledden van het Hof van fiaan'
êéreny d'euf'boogen Raad te Mechelen^ en der ftede-
lijke regering te G^»/, de vpoVnaarafte zjn. Van der
VTOCKT WW eea der eerit benoemde en y verigöe le-
den der Brusfeifcihe Akademie, ea ftierf tan de g^
volgen van eenen val op den negen • en- twimigfte^
van Louwmaand 177^. Hij vm algemeen bemind on^
de zacl^theia en reinheid van zeden bÖ eene doorgaan.
fle yrdHjJkheld.
C «83 )
ieze uttgdve be onrbiisdei} , en no 2ag ik eer*
lang dat dezelve niet bewerkt is door den ge«>
melden geleerden, maar door eenen anderen,
die betigt geeft hoe ihij, zich verwonderd
hebbende , dat de wensch van 8chloss£r gee^
ne gevolgen had erlangd, bij het zien van
een ander Fransch exemplaar, ais door den^
zeJven was gezien, zich opgewekt had ge»
vonden , om zelf handen aan het^werk
te flaan ; en hij heeft dit op zulk eene
waardige wijze gedaan , dat de taal , ftijl en
houding der vertaling allezins den grootHen
lof verdienen , en dtft het berigt aangaande
de droefheid van den fiijl m bet origineel
hierbij geheel wegvalt.
Het is mij voorgekomen , dat de ' gebeur**
tenisfen van den tijd veel hebben bijgebragt ,
dat deze , vertaling hier te lande zoo geheel
onbekend is gebleven ; ik vermeen' nu zelf
eene nuttige poging te ondernemen, Indien
ik eerst den inhoud» de waarde en het be«
lang van dit werk na&r vermogen aan mijno
iafndgenooten bekend make, en dto vervob
gens in dit Mengelwerk zulke Hnkken n
punten «it hecrelfe mededeele, welka naar
mijn inzien tot verrijking ^tkh derkennis x>n«
zer Gefchiedenis zullen kunnen dienen, T^^t
m 4 ^al
C «84 )
zal ik mij tot het geven van die berigp alleen
bepalen.
De Hoogdoitfche druk van dit werk be-
fiaat dan uit drie deelen » elk omtrent vijf hon*
derd zijden letterdruks beflaande, alle uitge-
geven bij Órell, oessner en füesli en comp.
te Zurich., in den jare 1793; over den titel
van. elk deel ftaat eene prent met een tame-
lijk goed portret van t>Hiups II , alva en
WILl^EM C
f
Aan het hoofd van het eerde ietl is eene
voorrede ^ran den fchrijver, waarin hij zijq
plan ontwikkelt en openlegt. De inleiding
is beter bewerkt 9 en in dezelve brengt hij
den lezer, na èen kort overzigt van het
groote veM der Nederlandfche onlusten , wel*
dra op het flandpunt, van waar hij verkiest
uit te gaan; het huwelijk namelijk der twee
kinderen van maximiliaan van oostenrijk
en MARIA van bourgondien , PHILIPS en
MARGARETUA , met de Infante en den Infant
van Spanje^ johanna en johan, of Don
jUAN, kinderen van perdinand. Koning van
jtrragon en izaiei^la ^ Koningin van Cas'^
iiliSn,
Het
1
C l85 )
Het eerfté Boek loopc van den jare 149a
tot 1555 f waarin karel V het gebied aan
zijnen zoon philips overdroeg. Het eerde
gedeelte y de loop :en de naaste gevolgen
dezer huwelijken , is 200 fraai en krachtig
bewerkt , . dat ik mij opgewekt heb gevon^
den , om hetzelve in zijn geheel te vertalen ;
dit gedeelte, loopende tot den jare 1516,
wanneer karbl de eerde reis naar Spanje
^lannam^ zal in het volgende (luk medege*
deeld worden. Het overige deel der rege*
ring van karel is ongelijk minder bear-
beid.
^ Het tweede boek loopt van 1555 tot is66.
Hierbij is veel opmerkelijks : het karakcer
van Koning philips 1T. is met ecne vasce
hand gefchetst , ook die zijner voornaamfle
raadslieden: granvellb, barlaimont, vi*
CLlüS VAN AYTA , JOACHIM HOPPERS , enz. als
mede die der voornaamfte tegcnftanders .
ORANJE, EGMOND, HOORN, euz. De 'eerde
verrigdngen des Vorden , de reis naar Span*
je , de voortgang van bet ongenoegen , voor-
al door de vier volgende zaken.: i.} de op-
rigting der nieuwe Bisdommen; &•) de In-
quifitie; 3.) het afllaan der gevorderde ver-
zachting in de uitvoering der plakkaten over
M 5 gods-
t
C 186 )
godsdicnftige zaken ; 4,) de invoering der be-
fluiten van het concilie van Trent^ worden
vervolgens meesterlijk befchreveh. Hierop
volgden het verbond der Edelen , en het ver-
Eoekfchrift aan de landvoogdes , later de
beeldenftorm eo zoo menig verfchrikkeliik
tooneel.
De fchrijver heeft , als roomschgêzind ^
den loop dezer zaken in velen uit een geheel
ander oogpunt befchouwd dan de meeste
onzer gefchiedfchrijvers , en hierdoor is er
ook in dit hoofdftuk veel, dat eene latere
opneming en mededeeling waardig zal zijn ^
maar ook tevens wel het een en ander, hea^-
welk tegenfpraak of teregtwijzing zal vorderen»
Het derde boek bevat het tijdvak der
landvoogdij van den Hertog van al va, van
1566 tot 1574. Het begint met eene op-
gave van het gedrag des Konings , wiens
eigene wreedheid weinig ophitfing noodig
had, om dadelijk tot uiterften over te flaan.
Een voortreffelijk gebruik is bij dit ge*
deel te gemaakt van de brieven van viglius
VAN AYTA en joACHiM HOPPERS, ook van
de berigten van strada , wiens waarde als
gefchiedfchrijver hifir met regtvaardigheid
wordt beoordeeld. Vooral ^ijn er in deze
«f?
r
C i«7 >
^fdeelfng keurige en geheel bieu we beilgteQ
aangaande den coeftand ?an het Spaattfcbé
Hof en van het vérfchil tusfcben vader en
20on , PHILIPS en Don caklos, Al^a ver-?
' • • ff
fcheen , en met hem- de ellende. Vele poginr
gen worden er vergeefs ondernomen tqsfchen
fien jare 1568 en 1572. Na het innemen vati
den 'Briel volgt de algemeene opftand. Alv^
keen terug naar Spanje. Oók uit dk hoofd-
Huk zal wel iets worden bijgebragt ^ dan
nog meer uit het volgende , loopende van de
dankomst yan requesens, in 1574 9 tot den
dood van Don jan van oostenrijk , in 1578e
,Dit gedeelte komt mij vobf als hèt best
bearbeide van het geheele werk , en veel
lichts wordt er verfpreid over het bedl?ijf
van requesens , en het groot beldqg van
4eszelfs onverwacht overlijden; verders over
het bedrijf van den Raad van Staten en over
^t der algemeene Staten ; vooral ook over
het aangaan der pacificatie van Gent en der«
jtelver fpoedigen afloop ; eindelijk ook ovef:
pon jan zei ven, wiens bedrijf de hoop op
vrede verijdelde.
Het tweede deel of het vijfde boek Be-?
glnt met de komst des Pnnfen van parma*
ld:; Landvoogd, liicrbij is een vylj goed be*.
rig(
( i88 )
rigc van de aanleidende oorzaken, waardoor
de Aartshertog matthias herwaarts was ge-
foepen door de algemeene Staten , en hoe
meesterlijk , de Prins van oranje zich . van
deszelfs zwakheid bediende om. zijn gezag te
doen toenemen. Vervolgens weidt de fchrij-»
ver uit over de gelijktijdige gebeurtenisfen ^
vooral over de oproeren enz. te Genf^ wel-
ke aanleiding gaven tot eene nieuwe fcheu^
ring, en den eerilen afval der Waalfche
Provinciën. Vervolgens doet hij opgave der
oorzaken , waardoor de Noordelijke Provin-
ciën zich naauwer vereenigden , en het flui-
ten der Unie van Utrecht noodzakelijk werd»
^Zeer goede, en gedeeltelijk nieuwe, herig-
x&k geefc hij , aangaande de vredesonderhan-
delingen te Keulen en van de onderwerping
der Waalfche Provinciën aan den Koning van
Spanje.
Hierop volgen de berigten van het vertrek
vah matthias, en der onderhandelingen en
van de komst des Hertogen van anjou of
ALENCONé Deszelfs bedrijf en karakter wor-
den flaauwelijk gefchetst ; beter , hoezeer niet
geheel voldoende , is het berigt aangaande
de verrigtingen van willem I, Prins van
ORANJE > tot aan den moord van denzel-
vea
C i89 )
Ten (^*). Het oordeel van den fchrijver over
dezen grooten man is , hoezeer eenigzins
bekrompen, echter met regtvaardigheid ge-
geven.
Het zesde hoek loopt van den dood van
den Prins van oranje, in 1584, tot op het
overlijden van paAma, in 1592. Ook in het*
zelve is^ zeer veel opmerkelijks en onbe-
kends. 'De fchrijver ftelt farnese in een zeer
gunftig licht, en wijst aan hoe hij allengs-
kens, na het veroveren der meeste plaatfeh
in Braband en Vlaanderen -^ het aan de ver*
eenigde Provinciën , welke in de Landvoogdi|
van LEVCESTER geenszins het gewenschce heil
vonden , zeer bang zoude gemaakt hebben ,
indien er niet op het minst verwachte eene
afleiding was gekomen, door dat de Koning
^ van
»
(*} Uit die werk tMg Ik voor het eerst das Eonio^
PHILIPS .bret niet siieen gelsceji heeft bj} het beloven
van brieven van adeldom aan hem » die den Prini
.VAN ORAN]! zoüdé vemioorden, maar dat er werkelQk
dergciyke brieven idjn verleend , by welke balthazab
czea&ds t de moordenaar, en deizelfs broedera eo
zufters in den adelftand zijn verheven. Deze brieven
zQn gedagteekend Mairidf den vierden van Lence^
maand 1589, en %^u bQ de rekenkamer te Brusfel ge«
tegfstreerd*
» •
tari Spanje den oorlog. verl^Iaardé aati Eêf
geland y en een werkelijk deel nam in iaè
ï^igue « in Frankrijk* Deze zpq belangrijke!
2aak heb ik nergens zoó ontwikkeld eii
naauwkeurig behandeld .gevonden; ; Wij zul-
len derhalve ook hierop. terug ko^iep* Breeds
Voerigé en geheel nieuwe berigten geeft d<i
fchrijver verders van de toerusting, en het
lot dei* onverwinnelijké vloot ^ea die gedeel-
te verdient insgelijks een^ nadere vermei*
0ing, vooral ook om den invloed » weikei
dezelve heeft getuM^ op dé uitbreiding vari
den koophandel in de vereenigde gewesten;
bit boek eindigt [ met , hét berjgc van het
Overlijden dea Hertogen van parbia , in 1592^
en inet een .goed. oord^l over deszelfs be-
kwaamheden , welige ten gelukke van deri
jongen Staat vruchteloos werden, door ded
nijd en naijver der Spanjaarden*
Het 'zevende boek bevat het tijdperK vaö
JSpa tot 1609, of het fluiten yan bet b^
iland. Veel is er hierbij vermeI4 # hetwelk
eigenlijk behoort tot de gefcbiedenis- vari
Frankrijk , doch van belang wordt door deri
Xijdelingfchen invloed op de onze (^♦}. Dé
Gri-
i^ Een breedvoerig berlgt i^ tlhier ovtr ket io6
Cnven van Uassfeld en se fuentes léeit
men hier beter kennen dan mij voorheed
voorkwam. Over den Aartshertog ernestüs
2ijn insgelijks nieuwe berigten » én verders
over de oorlogsverklaring van hèndrik IV
aan Spanje^ welke aan on^e voorouders eéné
^röoce ontruiming gaf; ook over het gebeur*
de te Kamerijk.
De Kardinaal Aartshertog albcrtüs kwam
herwaarts ^Is Landvoogd, en maakte weldra
;aan ^ezen nieuwen oorlog e^n einde^ Hij ^ilooc
den vrede van f^eryi^s, en hywde de Infant
te iSABELLA , ..die J^em de , ^f^qfterhnden tefl
huwelijk bragL . Aan detoedragc dezer af»
fcheiding der Nederlanden, van het Spaanfchef
rijk wordt veel; nieuw üch* bijgezet, doch
het middel werd te Iaat l>eprc>$f4 otn groo-
te veranderingen te wege te brengen. , \
^ 'Aangaande het fmarteüjl; lijden en detf
dood van pmlifs II ^ zijn er ook ni^we ea
belangrijke berigten 9 en hierbij. |;éefc de
fchrij^
J)crocmde gecstfge geCchrifc , «ethcld f Sa^re fiienipph
de la . vertu du OithoUcon fEspagne et de la tenue
des Etais de Paras;, hetwelk van bet hoogfle belao^
j8 om. de fercbledeois der I<igae in wtorkeid te It^
ren ktaaea*
• » *• 4
fchrijver een terugzigt over de geheele re*
gering van dien Vorst , hetwelk wel niet
zonder herhaling, doch zeer belangrijk is*
De regering van den Aartshertog en der
Aartshertogtn worde als zeer zacht en wijs
voorgedragen. Vergeefs wordt er gewerkc
lot vrede mee de Fereenigde Nederlanden y
alwaar de welvaart door de uitbreiding van
den handel en de zeevaart van jaar tot jaar
toenam C*> Ook in dit hoofddeel zijn vele
geheel onbekende zaken aan het licht ge*
bragt , vooral over den krijgsbevelhebber Don
FRANciico DB MENoozA , Marquis van Gua^
daleste en Jamaika , in onze gefchiedenis
vermeld als den Admirant van Arragen. Ook
over den flag van Nietiwpoort en de bélege^
ring van Oostende.
Vervolgens beginnen zich de zaken allengs^
lens tot den vrede te fchikken, en de loop
dezer pogingen en onderhandelingen wordt
liierbij met bijzondere naauwkeurigheid ga«-
de^
(♦) Hierover Ü. eene fVaaije digresfie , meeréndeelf
ontleend Qft het werk van den Bisfchop huet van
jJvranckesr ov^r de gefckUdenis van den handet en d^
fcheepvaart der ouden; welk werk ik gaarne In z^n gtt
beel zoude wiltea leercn kennen»
degeflageü eri opgegeven; belangrijke uitwéU
dingen zijn hierbij aangaande Koning jacobusI^
die op dit tijdvak zoo veel invloed had ^
ook over de berooeijingen van het Spaanfche
Hof en der Ministers met het Kabinet der
Aartshertogen , . welke zoo veel nadeel te
wege bragten (*3* Men ziet vervolgens Prins
MAUR1T5 VA^ ORANJE en Don AMBROSia
8PIN0LA tegen elkander overftaan ; inmiddels
worden de vredchandelingen te Londen mti
£ngeland voortgezet , . vraardoor eerlang de-«
ze oorlog wordt beflist ; nieuwe pogingen
tot vrede met de vereenigde Provinciën wor-
den er beproefd; en nu volgden die han*
delingen, welke op het bejland uitliepen^
BI)
(♦^ Te dezer plattfe wördt er wederom cené
Iramlje digresfie gevondéa over hmon contarini eii
deszelfs atnteekeblDgen , bij verfchillende ambasfadës
geUouden; aiaceekenlngen^ waartoe de Scaat van Fê'*
netie^ de ambasfadears en alle edellieden van het ge*
volg b^zonder verpligtte , en welke van groot ge<-
wigt bleken te zt)D om bet Spaanfebe Hof enz. naar
waarheid te dóen kennen. Het was mU zeer aange-
naam hiei" d6n lof ce vinden van dergelijke ofBcieeTa
verflagen van Ambasfadears; dan de vraag rees te^
yens: waarom geeft men dergeiyke amhentleko ftnk»
ken niet in bub geheel In het licht?
IL D. L 8. N
■i,-
C IP4 )
Bij deze afdeeling hebben de mftyorittgen van
den fcbrijver in mijn oog eene bijzondere
wftarde \) vermits hij de aanceekeniDgeft en
men)orien heefc kannen gebruiken , welke
door den voomaamften onderhandelaar van de
zijde der Aartshertogen, johan neyen zijn
gehouden en overgezonden. Door die een
en ander zal ér ook uit dit boek Ilchc té
verfpreiden zifn over de berigten, hij ott2»
gefchiedfchrijvers te vinden, vooral over de
voorloopige geheime onderhandelingen van
SBYEN mee MAUklTS, VAN OLDCNBARNEVEIrCI
en AERS8ENS zelve, waarbij de trouw en de
vaderlandsliefde van dezen gcregtigheid weder-,
vaart, vooral omtrent de zaak der aangeb<H
dene gefchenken, enz. enz.
Het beftand wordt gefloten , en dit deel
geëindigd met een kort overzigt van den
wonderbaren loop der zaken , waarmede de
fchrijver hier zijnen arbeid voor a^edaaii
houdt.
Het zoude geen groot verlies geweest zijn ,
indien de fchrijver bij dit voornemen was
gebleven t dan het aanzoek van vrienden evi
vooral van zijnen Hoogen begunftfger heeft
tem doen befluit^ij, om zijn werii vobrr te
i^ece^n ^ en van hi«r de Terfchijnifig vafi het der*
de deel.
Hij klaa^ {ti den üdnvang y dat de laeeste
fcfarijveFS over de Nederiandfthe onltucen^
hunne pogingen geftaakc hebben mee het flui^
een van hec beftand , en vermeldt 4at hij
voornamelijk te rade is gegaan mee de op^
gaven van a. baillbt» die, ïoo als bekend
is 9 de Annahs van iiugo nc GkooT zoude^
vervolgd hebben met den naam van nwü*
viLLE en van g« leti^ die in djn Theoiram
Briiiannicum vefe zaken vermeld beeft , loc
de gefcbiedenisfen der Nederlanden betrek^
keiijk. Het liet zich derhalve van den be-
ginne reeds opmaken / dat wfj hier eene
mindere voldoening onzer wenfchen moeden
verwachten , daar het noemen der namen van
deze vreemde veelfehrljrers daddijk deed
vermoeden , dat nit deze bronnen riog mlndet
goeds don nieuws aan her licht zoude wor^
den gabragt; doch bij de doorlezing bevond
ik nog meer dan de vervulling van dk ver^^
moeden. Reeds op de eerfte bladzijden zs^
ik déti te groocen lust tot nicbreiding dooi^
het invlechten van anecdofen^ Met ktvam
mij bij dit alles alleen twijfelachtig voor^ of
ik de mindere waarde van dit deel moeêi
N a toe*
toefchrijveti aati des fcbrijvers hoogen on*
derdom , of aan deszelfs vreesachtigheid , on
hij geenen Nederdaicfchen fchrijver ce rade
te gaan. Ik werd weldra overtuigd van deir
nadeeligen invloed van beide , vermits die
deel opgevuld is met verfcheidene ongepaste
zoogenaamde aardigheden , als de tegenfteUin-
gen van hec magere en vette der Noorde-
lijke en Zuidelijke Provinciën, en het inlas*
fchen van Franfche fchimpregels hieromtrent
enz. enz. Werd nu dit een en ander bijge-
bragt om den moed en de volharding onzer
voorouders te verheffen, door zich met zulk
eene geringe magt tegen den magdgen Ko-
ning van Spanje en de beheer fchers der
yetti Provinciën ftaande te houden, dan zoa*
de hetzelve minder kunnen worden afgekeurd ^
doch reeds vroeg ziet men het, dat de man
niet meer berekend is voor den arbeid en heen
en weer dwaalt ook ten opzigce van tijden
en plaatfepr Hét gemis aan kennis,, aan-
gaande de inrigtingen van onzen Staat y
den godsdienst der Hervormden en den aard
der kerkgefchillen , ook omtrent de plaat*
felijke geileldheid der Noordelijke Provin-
ciën 9 en het verfchillende volkskarakter
ioQi natuurlijk deze dwalingen toenemen, ea
men
||m_
( 197 )
men mist over het algemeen alle hechtheid
van beoordeelen en zeggen. Het aanwijzed
van alle deze gebleken en verkeerde redene-
ringen zoude een' zeer onaangename arbeid
zijn ; en , geen opmerkelijk nieuws in dit deel
gevonden hebbende y zullen wij , aangaande
hetzelve , ongelijk kortere berigeen kunnen
geven dan aangaande de vorige.
Veel heeft de fchrijver aangaande de ker-
kelijke onlusten gezegd , doch hij zag hierbij ,
geheel door den Roomfchen bril» Hij (preekt
over Calvinismus en Armfniani^fflos , zonder
genoegzame kennis hiervan te hebben , en
veroordeelt natuurlijk het Proteftantismus over
het algemeen , zelfs nlei: zonder bitterheid ,
door het gebruik der woorden haeresie^
schismatiek , enz. Gommer en armyn heeten
bij hem: reformateurs.
De toedragt der onwenteling van i6i8
en de gevolgen van dezelve , woitlen echter
vrij goed voorgedragen. Hij veroordeelt de
geweldige maatregelen.
Omtrent het begin des dertigjdrigen* por-
Itosgs 9 waarop vroegtijdig kerkelijke twisten
invloed hadden, is hij ook niet vrij te
Ihennen van fch^rpheid; voor onze Gefchje-r
C »J>8 )
daois i» er geen belangrijk nieuws in het
geheele verhaal van dien oorlog.
. Men aoude bier breedvoerige berigceb ver*
ivachc hebben , aangaande de regering van al«
4ERTUS en izabblla, dan deze zijn er niet.
Na den dood van de laacfte» in 1633, ^^^
viel de oppermagc over de tien Provinciën
wederom aan den Koning van Spanje.
De meest belangrijke brok uic dit deel is
hec berigc > aangaande die- onderhandelingen
roe vrede mee de^en Stut , welke reeds in den
jare i^ja» op naam der Aarcshercogin , be-*
gonnen w^en» en wel uic de origineel e ac«
ten. Misf^bien komen wij hierop nog wel
eens terug.\
Na verfcheiden» Qtfongen en uitweidinged
komt men eindelijk nan de voorbereidende
omftandrgh^den tot den vredehandel ce Muth^
fier en Osnabrugy en. aan den vrede zd ven;
deze afde^ling is^ wel zeer brokkelig be*
werkc » dan .er ?ijn vérfcheidene belangrijke
kleinigheden bij aan hec licht gebragc, voor*
al in de biographifche faerigten omtrent dp
vx>onivmfte. afgevaardigden.*
: D^ . fchrlj[vej: leijidigt zijnen arbeid met eeno
fcorte opgaaf des . ilibouds , vod het vrede^
mct^ati WWbij d« Völkomche onafhanke^
lijk-
( *99 )
Ujkhcid tn 4e fonv^reinitele d^r F^reenigy
dt Nederland» WQf4eD erkend , ^n m^f
em befliiic of korc . terugzigt , hetwplk
goed 13 gefteld; ^» hierbij zijn uUwei*»
dingen en uicziigteB omtrient de- ge)>euf ceiiifii'
feu welke er niet bij bebo'oren, zoo als de
fchrfjver u\i gevoelde^ en op he< J(lojc lier
Mii^en.
Dit zij genoeg toe b^rigt itwgaande het
wei';k ; misfQUm verkngt toen ook mijn ooif-
ideeJ o\^ des fcbrijVer. Bii de opgave yoo
^t oordetel moec men rtgtV9«rdig zijn , en
yoocaf nagfian waar en wanneer hij fchreieC
Hij hand^de ten verzoeke van den Seaa.<ar
fniflister , die de zaken heftnurde op mstm
jran de Keizerin MABiA thbr£$ia* Meji ko#-
jde derh4lM^ <uet gndfff verwachten ah da^
hij de belangen van de Roomfche kerk «q
fder croonep te allen tijde voor oogen zou«
de houden» De gewigtige le$, het; ént^
sapere van horatius , konde e« mogie h^
derhalve iddaar niet iHWf eifch opvolgen, en
VM hier» dflc hi| aetuurlijks den opft0n4 id^
^^W% e« 4^; bandhming M» i/f ra^/^i»
N 4 ^^'
des geiê^etens als ketterij befchoQwde, 'ten
minde moest doen befchouwen.
Hij begon die werk na 17609 en eindigde
hetzelve op den zestienden van Lentemaand
1765 \ derhalve fchreef hij het in den' boe-
gen ouderdom van bij of over de zeventig
jaren. De hooge vlugt , welkq de wetenfchap-
pen genomen hebben , viel later voor , ook
dit geeft redenen tot verzachting; dan met
dit alles is het echter af te keuren dat hij
geen gebruik heeft gemaakt van zoo vele
Nederduitfche Historiefchrijvers , op wier
werken wij rpem dragen en ons mogen
verheugen , met name wagenaar , wiens
werk ten niinfte tot den jare 1648 reeds
voor dfen tijd was verfchenen/ Had hij
4ezen fchrijvier gebruikt , dan zoude zijn
werk 9 vooral het laatfte deel , er on-
gelijk beter en meer ordelijk hebben uit-
gezien.
Hoezeer ik derhalve niet ten volle inftem
met den lof, door schlosser en den verta^
Jer gegeven, en geenszins geloof dat onse
Gefchiedenis eene geheele omfmelting bier-
idoop zoude erlangen , zelfs niet , dat eene
^ehe^le vertaling van het werk noodig of
1
C 20Ï )
nuttig zij, zoo verheug ik mij echter groo^
telijks, dat ik met hetzelve bekend ben ge«
worden , en durf, dpor een^ met zorg en
oordeel bewerkte overneming van .gedeeU
ten, en eene beredeneerde mededeeling, eene
aanzienlijke verrijking van de kennis der
Vaderl^ndfche Gefc-hf edenis uit hetzelve b(v
loven.
N 5 IETS
IETS
1 ' . ■ .
AANGAANDE
4# % r \ t
i)E LAAtjTE LEVENSJAREN
\ t
ft
, £N P^N DOOD VAN
«. • • • • • 9
GRAAF VAÏf DER MARK,
HEER VAN LUM^r.
J3ij, alle onze Gefchiedfcbrijvers vindc mea
over het algemeen vele berigcen, aangaande
hec bedlijf van dezen Luikfcben Edelman,
die door zijne afkomst van 's moeders zijde
uit den hoofdtak van den Ham wassenaar,
hier te lande vele betrekkingen , en door
zijn' ijver tegen de Spaanfche overheerfching ,
op *s Lands gefchiedenis , bij het begin van
den oplland^ zeer veel invloed had.
Hoezeer men hem, om zijne wreedheid
en woestheid moge veroordeelen , hoezeer
men zich overtuigd moge houden 9 dat door
zijne handelwijze jegens de Roomfche Gees-
telijken, vele eerlijJce Roomschgezinden , die
zich
C ao3 )
tich met ijver tegen het invoeren des gewei»
tendwangs verzet hadden , werden afgefchrikt»
om zich bij de Nasfaus- en Staatsgezinden te
voegen; altoos zal bij een belangrijk voor-»
werp blijven In 'sLands gefchiedenis , en het
moet een* ieder derhalve billijk verwonde*
ren , dat omtrent de drie laatfle jaren van
2ijn leven bij niemand onzer Hiscóriefchrij«
vers , behalve bij den geleerden \e watkr »
eenige berigten gevonden worden, en dat de
ivijze van zijn fterven ^ bi] allen twijfelachtig
wordt' gefield*
Bij gemelden gêfcMedCchrljver ^ Verhné
der Edelen^ D. IIL ^^^ wordt alleen ge<»
segd , dat , ^, federt zijn vertrek uit de Ne^
^ derlanden^ aan bem door Koningin busa^
^ BfiTH , het rijk van Engeland otttzegd
^ werd , en dat hij weinig maanden voor
^ zijn'^dood, tegenwoordig was bij het Staat-
se fche kri/gs volk^ hetgeen bij Gembloers in
^ handen van Don jan van oostenrijk vielr
99 doch op wiens last hij zich hier bevond ,
1^ vind ik nergens dangeteekend/*
De tijd vtm zijn overlijden wordt aldaaif
te regt opgegeven , den eerften van Bloei»
maand 1578', 'doch de fchrljver beflistf- niets
•rnxrent de wijze van zijn* dpod 9 hetzij
door
C fi04 )
vergif, hetzij door den beet van een*
jollen hond. Het laatfte was door strada*
bet eerfte door van meeteren opgegeven ,
en daar beide tijdgenooten waren , hebben
laiere gefchiedfchrijvers zulks twijfelachtig
gefteld. Zie hooft, D. I. 300, wagen aar
VL 4^6. en SE beaufort. Leven van wilv
htM I, D. L
De eerfte twijfelde met reden aan het her
ligt van STRADA , en zeide derhalve : „ dat
9, hij na verloop van drie of vier jaren ftorf ^
9, aan den beet van een* dollen hond , ten zij
^ men hem zoo bijster een uitgang, als pas^
^ fend bij zijn razend leven opgedicbt heeft ^
^ ende beter te geloven ftaat , dat het hem
^ van vergif kwam , gelijk andere fchrijvers
1^ getuigen/*
Wij vonden oplangs hieromtrent alleh twij^
fel weggenomen , door zeer naauwkeurige
l^rig^en van een* ooggetuigen, en meenei)
4czt berigten letterlijk te moeten mededee^
l^n: zij werden gevonden in het handfchrifp
van FREDRiK VAN VERVOu , dooT den Hee^.
te water A Cn hh fil. aangehaald. Ver vou
was een Krijgs* en Staatsman van waarde, van
l^Rikfche fifkomst, en bierdoor in kennis bij
C i05 )
tuMEV^ en is in ons Biographisch we^k n^
der bekend gemaakt;
Hij meldt ^ na andere voorafgaande bijzon-
derheden^ het volgende:^
yy Ondertusfchen is de pacificatie vaa
9$ Gendt gekomen y waar deur alle die uicge-
,5 wekene wederomme in heür land quamen^
jy ende heb ick my een tyt lang in Frjiei^
f^ landt ftille gehouden; dan naderhandt ho-
^ rende, dat die Staten Generaal den Graeff
yy VAN DER MARCK voorfc. 9 Wilden Commisfio
^ geven, om een Regiment Walen coc iich-
^ ten , tot hunnen dienst , heb ick my in
^ Braband ende het land van Luyc^ bege-
yy ven ; ende voorts in dienst van den voorfc*
9^ Graeff , ende nae dat hy fyn Regiment (be-^
yy (taande van thien vendlen knechten yeder
yy tot 200 coppen) by een ander hadde , fyn
yy wy tot Templu niet verre van Nam$n ge-
„ voerd , het weJke Don jüan d*aüstria,
9, Bastaert Broeder van den Koninck van
,9 Spaehïen vernemende, ende 't Gouverne-
„ ment van wegen den Koninck over Neder^
99 landt hebbende heeft het fenyn, het weljc-
99 hy in 'c heiroelick een tyt lang in zyn
9^ hert gedragen hadde , geopenbaert ; dier
99 geilalte dat by fiende met fyn veinfen niet
a» te
( *o6 )
^ te kunnen dip Stzien bedriegen» heeft hy
,, hem ten oorloog gefchicket , ende volck
n genoegt by een ander hebbende y quam
^ deur Namen op het leger van de Staten ,
^ waartflF VeltoverAé was^ PHiLim^üs cr^aep
fy VAM LALAING9 die met vele andere Keeren^
,9 op de Bruylofit van den Heer van ho^ézi,
$> getogen waaren» het welke de Graefi^ VAit
5^ D£R MAACR fieude y alsmeede dacter groot«
39 ongeregel theeden waeren , is naar Lujck
H S^^^S^^ ^^ ^^^™ midlerwyl Don juan
9, met zyne heïrcracht op ons Leger ende
99 flbeg het gans nyc hec velt, 2ouda (A]cIl
99 nae de victorie veel quaats gedaan heb*
99 ben , foo verre hy recht nae Bruysfil (aU
99 waar die Prince do^n was) f^n^ tocht ge*
99 nomen hadde, maar God die Heere gaff
99 hem andere finnen 9 foo dat by naar ThU^
, 99 nen ter fyde uytweecke , verliefende (Vnc
99 tyd, gevende d*onfen gelegentheit om op
99 ^unluyder faecken beter te denken. Niet
99 lang daer nae fterfF Don juan'9 in Wiens
99 pteecfe ^komen is alexander parnesb»
5» Prince 9an Par ma ende Plats fance; die
99 by JTynen tyd den Koning grooten dienst ül
$9 \ Nederland gedaan heeft.
^ De Graeff van ber m arcr horende dae
( ft07 )
^ bet Leger geflagen wts mie hf tütttiig
^ geit voor hem enie ffn fegimenc ontiaiH
^ gen hebbende, wtlde Tja ^egimem wedec«
95 omme vergaderen , hec w^cke by ded4i
,y fonder last ofte voorweten van dbn Statea^
>) hoopende alfo mfddel te vindeti^ om zjry^
95 verfcboocene penningen^ weder te mogeii^
yy bekomen , liet alfo fyn voick vergaderen
9) in het land van Fakkenburgh^ irniemeade.
^ een kleyn Stedeken genaemt HertfigtnroM
^ ende een Dorp HutUy hebbende eeti vaac
ff ketkhoS. ' Dan fnickés ter ooren vaor de
99 Staceo komende meuiden die , dar de Graeff
9^ wilde Don jcan toe crecken met fyn Rer
yy giment ^ bet welcke nocbtana niet waai-
jy achtig bevoelden is, g^tven derhalven tast
99 aan bet giiarniroen van Maoêfrkht , . oaa
jy deze oplichting te verhinderen: , die tH^ck
fy des morgens vroegh daer omtrent komene
^ de , aJwaer dit regiment * ficb veriaemelde
yy riepen met luyder ftemmen t ha foUknem
yy wat wilt ghy kier tnaeeken Uwé Cc^Uémid
yy is een fcheUny enie fal u na^ den VjanA
^ veeren ; waerovea die. foldtten bier affgaaa
yy gene kennifft dfttegende. Hepen vat> daet »
yy ende quaraen merendeels by den GraefiT
I, voorfc* dagende waxter foofgebragc wa*
I, Hier
C 208 }
j^ Hier over wert bij boveti mate zeer vef-
,, iloord, rpreekende eenige woorden tot na*
^ dele van den Huize van Nasfau die ick
5^ om der eeren halven alhier verzwijge, hy
y^ fprak oljck onbecamelicke redendi van dea
^ Heere van synt alósgonde , feggende:
5^ dat hy de Prince en die Staten dezen raed
py tegens hem Graeff gegeven hadde;'*
^ Weinich dagen hier naer , reisde de
^ GraeflF van Serre >, een fchoon huis het
^ welk hem toebehoorde , naar Luyk , alwaar
y^ hy ook een huis hadde by St. Martyn, en
^ js daar by hem toe ga$t gekomen 9 de
^ Heer van moncbau met fyne huisvrouwe
^ wefende eene zuster van georg yan la-
f^ LAiMG i Graeff van Rennmberch i welke
^ vporfc, Heere ende ïyne huisvrouwe gelo-
^9 giert waeren ten buyfe van haeren Oom
y^ den Graeff van Rennenberoh^ een Dom-
^ heer te Luy/:k fynde, welke Domheer die
yy Graeff weinich dagen daar na toe gast
yp bade, maer des avonds Wederom me tbuys
I, komende, feide de Graeff tegens my: ick
>, gevoelc my heel qualyken { welke fiekt«
9, duyrde des anderen dages ende langer.'^
. f9 Anno 1578 den eerden May na dat de
f» voorfcbt Grae^ feven dagen krank was ge*
yy weest.
.'■
y^ weest, ende eenmaal tot my feide; ici hen
„ ten anderen tyde y er geven geweest^ maar
y, 0ooit alzulken krankheit bevonden , ah
yj defe isi ende ais ghy my vertieset Jhlt
f9 i^J ?^^ ^ötf^/ vriend verliefen^ het welk
59 my in het harte jammerde , is hij een
yy weinich tooi twaelflp' *^s middags binnen
yy Luyck op mynen flinker ann gefturven.
9, Wy ' hebbeti 't liccbaam terftond laten ana*
yy tomifeeren, ten welken tyde die meesters
yy fiende , 2yne leVer dfe fcheen toefcheurt
yy te zijn, verclaerden dat hy vergeven was,
yy 5Jyn lyk hebben Wy.deur beVel van ï^tten
99 Broeder philips genaamd y Domheer te
99 Straatsborgh fynde , naar Lummey gebracbt
99 ende aldaer by fyne voerfaeten "begraven*'!
«
Medegeöeeld fn het tödfclirffti'. . '
De Scimfiurgf i86s.No.IV.
'f
« r »-»
.*
f
» • *
II. D. I. I.
Kl^
RESOLUTIE
D B R
STATEN VAN HOLLAND EN
• •• - ,
WESTFRIESLAND,
OP HET GEDANS
AANBOD DER WERKEN
ff.
VAN , .
• • ■ ' - > .
. M»i } A C Ó B GAT è.
*m
e Raedt-Penfionaris heeft ten vcrfoecke
van den Heere jaoob c ats ^ ilidder endft
Oudt-Raedc-Peniiomaris van defe vergade-
ringhe ^ ende Bewaerder van den Groote Ze*
gele, mitsgaders Stadchouder van de leenen
defer Provincie enz. aen haer Edele Grooc
Mog. gedaen , desfelfs gantsch onderdanige
gebiedenisfe , met coewenfchinghe van alle
heyl ende geluckige regeringe, oock ivyders
een vertoecke als boven, ter Vergaderinge
over-
\ • • • I • • «
•
eh^tf- gelei ven ieé(!k«r.greiQt Doeck iii; Pa^^l
condoei'aiute alle. d^ J^crkffi ^e ' Poi(/fèH'4^
{bo oude als :iiteu4i« vaa deo gemeldeii Heeite;
CAtB., en^^. ^aer: bmfcT^ haeriE4 Gr606
Mog^ote kMnea gbegcf ön.^ dat voor^ am ii|
hbt too^hrsVe Boedc vfi^ gefteU ende gfi^
drackt <iea GeidMbc^ .bijiden Yoof^ikbfelrcft
AmhgmimH tiijgtfn faindc-OQdcrceTckisnty en*
id^ jejgMw!0ordlgb ge^ emploijeeft wo^d^od*
in plaetfe iftii ecö l>ritf >• die ttoèet6Qts chreiP
hec ¥oor(iDfaf^<i < Wetck» :mii Jiacir £ddül
Mog< 'gefebveven • foitd» zi^ gaweelK » irfMf
6jj voc^^etidé tto v««fo0e&e «b ,binrda,- dat
(den giiDoycn Astkoni v-.-ioiDme', hae: jpeti^
getoec^ff :w«tck cierly^Kf^.ie oascketi op 4^
SloQten .eiKle .Mlti{ii«bo-4»et «en gfefascht*
gebigd ^éf^QcktTMFdigfS ,«eitb0ooif%fitt!|piuU«
doen drijfftti^ itoa^t ujt iiketlych ibctde iNr
fétt «f «9 ■ nemen*' «ha «ik tiitftelyekeiïiteqkctt
thi jeogH c , ^fMlnxji .Md • A/cktioi»^ Bln»^
fklit .fttfiiienie met 4t werebk i^.^^.tytt
«bef tteaen werdeü gefl««tt,.b<ieiT«f^^S'^
tyick fplft «todr it i^aém verdt verlMM<«
encb toe cymdyck ie 4aodc doctr 4k'<«ew
«rlgh^jM «rertk .veüDittfg^tit. nrfevHéffu}? ^
èéfloTt.k .deft tBHtie- ei^d^ nft ivegiMit !^|s
hóvm ' gaintëch ondefdaolgblyck » 'dkt ^ badr
Edele Groot Mog. hec voorfchreve werck
ganscelyck (buden gt^lieven aen te tiemen-y
ettde hec felve te houden , als een eerbiedigh
pandt van des voorfchreven Aoiheni^ donder*
ésHigé toegenegentheydt. Waer op 2ynde
gedelibereen , oock alvoorens leccore gedaen
vun > bet gedicht in den beginne defts ge*
roert , -bebben bapr* Edele Groot Mog. bet
gene voorfcbreve is voor aengenaem gehon*
den; oock wijders goedt-gevondén ende ver*
llaen ^ dat falcks door den Secretaris van
MAvmom , in name van baer £dele Grobt
Alog. aen den gemelten HeerecATs, bekende
ghemaekt ende bctoyght Tal worden , «et
Wjvoegiöge van foodanige expresfien ende
tromplimencen ah in de &Wè ghelegebcheydt^
ttóer de intentie van baer Edele Gróót Mdg.
«ijn gèrequireeft; dat wyders bet voörfcbjfe-
^e Boeck ter eeren van den meer-gHemdden
Aütbeuf , onder de Charters in de Archivèn
Irnn haef Edele Groot Mog. tot een eeo*
4vigl^ neinorie Üil werden bewaert; ende
Werden de Heeren Gbconunitteerde Raedea
oóck midts defen vecfochfende geMsc, den
Dfenaet van neer^gemeltsn Meere cATSydi^
hec
.C "3 ).
bet voorfchreve Boeck aen de kamer van
haer Edele Grpoc Mogi gebracht ende ge*
pjrefenpe^t heeft,, qie( een fomme van hoti«
dèrt en vyfcigh Carolie guldens te doenverr
eéren.
» *-
./
• » *
p%
AAN.'
AANSCTïi^fJVING
P00& DE HBEREM
. . .- • ^ *
GÉÖÈPüTliBRJQE STATEN
V A If
HOLLAND EN WEST VRIESLAND,
GEDAAN AAN DE
J.EDEN VAN STA.AT,
IH DEN JA«.E l64lt
Xl/eoe der meeit aangename vruchten van do
pafporingen in dè oorfpronkelijke registers
van Staat is het, dat aldaar zoo dikwijls de
ifterk$t fprekende bewijzen van Vaderlandslief.
de en wijdheid van 'sLands Hooge regering ^
weike bij *sLands gefchiedfchrijvers niet, of
niet naar eisch zijn vermeld , gevondea
worden.
Vooral is dit opmerkelijk in het tijdvak,
hetwelk aan den vrede van Munfier vooraf
ging, De Staat vertoonde «ich toen wel in
)?Wf dlge kyacht , cfoc^ men was zoodanig
C «5 >
nog met den vijmd t^ezet, dac er ca allet^
tijde gelee moe^t worden op alles» wac bem
wgiQg* ^^Q i^<^^ was wakker als h^i;
wore^ en gebrarde er iecs op h#c ftaatkimdiK.
iDoneel^ men was dan ten eerfte ijverig
om alle pogingen ««i te w^d^n, ten einde,
daaruit voor het Vaderland bet meeste not te
erlangen*
Onder de merkwaardige (lukken , welk^
hiervan ten bewijze kuijnen dienen , is mij
ÜM als ten der meest be)»a§elijke voorgeko*
men, hetwelk hierop volgt*
De opftand der Portuge;ren tegen den Ko-
ning V9Q Spatfje^in Wintermaand vanden
jare 16409 de affchudding van het vrpe,Q)de
juk ^ en. . de j[)enoeming van den Hertog van
B&AGANCE t ^^ den naam van jouak IV
tot Koning, waren ^ebeurtepislèn , welke eeii
ieder verbiiasden , en vooral Spanje fchoktenl
C/cens^ins fts^gcn 4^ He^ej^en vap Holland
dlf met ODverfcbilIigtieid aan. NaauwcJljks
.w^s de tijding bier te lande, gekomen , oT
jnf n nam emftige middeleq ter band om den
vijand nog meej te benadeelen 9 ^>) deed eeriè
iracbtige ^a^fghfijving ^ tep. e|nde. de leden
v^n Staat bij de ,^exfta dagvaart genoegztiain
^f nwgtigd y^h^nen ♦ om de jgewenscHte
O 4 ' »»ftt»
maatregelen te helpen beramen. De gevol-*
gen van deze befluicen leze men bij *sLands
Gefchledfchrijvers , wagen aar D. XT. bL 311.
Brandt, Leven van de ruyisr» 8^-15.
AiTSfiMA , enz. Ik bepaal mij tlians toe de
aanfchrijving zelve > en aeg alleen nog, da^'
ik in den beeldrijken en zwierigen ftijl , de
hand van den Raadpenfionaris cats meen ce
herkennen.'
•
eersaemb, wyzb, voorsienige, sber
discreete heeren !
^ Alfoo gfoote revolutien behooren te
9^ werden gefecondeerc mee groote refolu-
91 eten, eti dar het aertryck moet volgen 'de
f^ inSuencien van den hemel , de menfchett
^ de wercktuigen van Godt almachdch ea
^ dat tegénwoordich ((bo oyt) fich is ver-
9^1 thoonetjde , occafië en gelegentheyt om
,^ den Hdochttjoet 'Van Spaengjen (nn laöge
^ (Vanger hebbende gegaén met eene univer*
99 feele Monarchie) te doen nederfacken , Iri-
I9 dien niet geheelyck verbreecken , venriits
99 dat nu ter tydc met reden gefeyd can
,9 werden , dat de fterren van den Hertel
„ in haren loop", ils 'fféfaraenHyc ftiyden te-
( 4ï7 >
„ geiis de Spaenfche Sufra^ dewyl dat-dq
^ concurrentie van verfcheidene groQce faec*
^ ken toe den val van Spaengjen aenleydiq7
y> ge gevende Tyn, dewelcke voordeezen nie*
y^ mant fcbier fouvv hebben derven hoopen,
yy als daer %& bet abfpluyt breecl^en vait*
iy Franckryck njet het huys van Oostentycky
jy niet alleen . in de Nederlanden , maar ge-
f, nouchiham aan allen oirden van de we-
^ reld, de tegenwoordige c'onftitutie van d^
>, dry Coninckrycken van Groot Brittaigneny
^ directelyck gaende tegen alle desfeynen van
^ den Paus en Pausgefinden > de geftaltenisfe
^ van Duytschland j Isalyen^^ Lorraine eo
^ andere omliggende land^in,, daer de wape«
^ nep van de Geallieerden en bontgenooteii
yy van Qod Almachtich werckelick werden
n g^^®i^^9 ^^ beroerten en openbare revoU
P9 ten van Cataloniejn en bet ganfche Rycl^
yy van Portugal^ gans app^ent te fullen
'y^ gaende maecken en met, üch te nrecket^
yy de Vlaemfche ende Spaenfche eyland^ t
yy Brazyl mitsgaders de Oastr en ff^est'^In'^
,^ dieny met den gevolge ^^sp. a^i^clcyen vaq
1, dien toe do vlpoten van , den Coninck vaq
9) Spaengnhn incluyS9.ende.G9dt we^t w^ai^^
y^ he^n (leb :4$ pverfopgRde.jftwom van.deij
\. ^ ' O 5 ' „oh-
V •
1^ onwil cegens Sfoeng^ien tficc en fal ver-»
^ fprcy^en, daar toe akeede clare en tasc^»
^ lycke Qppacr^Diie allencbalvon fich i% ver-
9, toonende , «n moeten naer alle menfciies
^^lylce confideracion d'efieccen daervan nooc-
^ faeckelycken haesc volgra. Immers nu ii^
^ gevalle de voorfc. occurrentiep hier t«
t, water' en te lande vigouréiifelycken w^s^
^ den gcfecondeert en met eenen de beroer*
^, te in Portugael oa beböbrisn en exigenti^
V, van faecken van wegen deze Stoet werden
», geraenasgeert , het welk in rcgardt van
„ Pqrtugae.1 geoordeelt werdt voor eerst in
iy het werk geileld te inoeten werden door
^ eene fpoedige befending aan Don jan m
„ Vierde , met eene vigoureufe vloofe ge*
„ Compofeert van 'sLahts en andere oorlog-
„ fcfiepcn tot dien eynde In zee te weipefi
„ prbmptelyck , waer door nijet alleenlyc é\%
M van Catdhnien en Portugael in hadr be*
i, gonnep desfeyn fuUen werden g^flyfk ma»
fy ooc de exfpectativen van dè vlöoten dq^
„ Conincx van Spaengjen hem fullen worden
iy ontzet en vruchxelo'os |;emaëckt ^ waet
^ door aen . de zefven de zenuwen van dea
^ oorlóch' {^tè 'wcecen de gêldmiddèlefi) af-
IJ gefnéd^n fynd^ dwzelfs groot lichaam, no
^' men de beste leden <en dëélen vin dtea;
^ ziet afvallen, onbekwaam tSii worden ge^^
p, mBz\t om toe nadeel van andere Prinfeik
^ en Potentaten haar te bewegen. Invougei»
^ dat zoo doende eyntlyken eene ftille ruste
^ in de Christen wereld dóór Gods genadigen
t5 fegén (hat cè verwachten, foo is t dat (fe
t, Heeren de Gecommitteerde Riaden défeeo
^ andere conilderacicn hier t& lange om tti
'yy verhalen, rypelyck overwogen hebbende
^ toe voórderlng vaji foo grooten eii go«?
j, den' wefcfc* hd)ben nycfcKryviög ^edaen
iy van foodanige middelen, die défel^te heb^
ii ben geoördeèlt tot het uytwercken Van de
ly voorfc. notabele oCcafian bekwaam te we«
,, fen. Hare E5. Groot Mogende hebbett
99 goecge vonden ' in den jare 1639 , om te
^ mogen flaan een particuliere vloot van do»
„ Coninck van SpaengnUn met geene miiinr
i^ dere cote efs tovLt^ty^nmi mvnlc armee
yy van hondert fdiepen ia rmsL ais een maand .
^ cyts fe zee- te werpen , en wjit gelyk^is
^ heefc toch zoodanig eene entrcprife met
>, ifetf- nniverfeei' wdék, dar noTfoo fchooo
„ voor Qogen ftaet, in hti Velck (indien
^ ergens) het eynde^ van den oorlogh is te ,
u vifldeqj i— mits all?f welcke Uwe E. fe^
4> ri^B'
C $10 5
9 rieufelyck worden verzocht ctr gebeden
„ mee vigoaoeBfe coafenten hare Gedepuceer-
ff de promptelyck herwaards' te fenden op
^ dat bij gebreken vao dieo ons ffollandt
„ don niet fttlle blijven fitten in fyne fcbe-,
u pen ende zeefaavenen, ende dat atfoe hec
n geheele Christenwezea ende posteriteit ons
t^Hollaotfcbe maros niet en comen cc ver-
i> vloecken, om dat wij niet gecomen en
y fyn tot de huipe des Heereo met de gel-
M den -^ fonderlinge g^let iynd^ dat een
M groot d^l ya9 de voorgeflagen middelen ,
M noch de Comptotren van het laiid , noch
u de gemeenten fullea bezwaren , maer van
■„ fulcke natuyte fyn, dat dye grooteen ver-
w fchrykkelycke Spaetift^en Coliatb met fyn
„ eyg^ fwaart, namentlyk desfelfs gewezen
^ domeynsitf den cop ial worden afg^hou-
jn wen*** Hier m^de
■SRSAHC, WYSB, VOOB.StBniGE , SEB^
' ' DISCRETE hEERJEN ! '
Uwtr Ed. den Almogende bereleodc ; gefchreren lo
Tff OrdumaiUle tu 4e Gecominltieerd?
., : ., (»«0
^RBEI^T TAfl DBAUItfONT.
OP-
o P D R A G T
B £ R
BIJBELSCHE GËZANÖEN
VAN
Mr. LAURENS BAKE
A A n
Mr. kOENRAAD VAN BEüNIPfGEN.
w
nder de proeven van weliprekendheid ,
'waarin de kracht en defcighcid onzer tale
'bijzonder uitblinken , is door . mij te allen
cijde met eenen witten keotfteen geteekend^
het volgende ftuk ; ik deel betselte té eerdft
mede 5 omdat ^leze poging zal kunnen dienen
tot eene bekendmaking van dit bijna tergeten
werk y hetwelk in alle opzigten een ander
;lot verdient^ en zoo wel awprijzingswaardrg
•tt om dèn vasten en defdgen gang der ftich^
"lelijke verzen, als om den kracbdgen |Ü^V
^waarmede lie :pfOzaïfcbe flokiin metnagne
de verhandeling: i ^y^ JejheHigei'jtt^iSyètilU
^ftij 9 de voonedén bij elke) hoofdofitsft*
' ling
lliig en de tafereeleti voor elk der gehangen
meerendeels zijn vervaardigd. Ik heb bij nie-
mand onzer /cbrijvers meer zwier, met krajchc
0
vereenigd aangetroffen. "
AAN DEN H££R
Mr. KOENRAAD VAI* BEÜNÏNGEN ,
Oiut Burgf/nmscr en Haad ióf fitd
Amflerdamé
fiDBLE GROOT-ACHTBARE HEER!
Na vele moeijelijke verhinderingen zaU«if
isi&fBke Biftelfcke Gezangen f: VM tijd toe tijd
tSK een volkomen boek aangegroeid » na da^
-m ecüige jirc» ottder de p^rs^ ^]n geweest^
«Indelijfk h^c lang verwachte licbt zieq.
r Ik behoef ata U Edel Groot Achcfa«trbeid
iifec>te ^seggeli) dat de ftof, welke dhani
-^réi^sajÈdéd irofdtj koninklijk is ^ €» dtt ^
4iL voortreffiri^'kiieid gee» «ndergarie , rak der
ihïpTmjgaiianai den kaniaUijken firofeet ïf»r
"mo ketuCé nU 'oiitnKietiliierjeenc VMaoemw
4cKt5 2aflgeic<s'^' die nook ^ kennis of gcmeefo-
-ftftap IfidC' Gslèlce|i eti l,ttijnra lskld.\ ISlief
u' - «i€^
( 263 )
jrïec haar > .i^s eene kuifche «n zedige, aiHi
iGod gewijde^ maagd) niet op «enen ichpawf-
iHirg ojf of^ e«n cooneei , maar in des Allcrhoegp
üea tempel vi^rfebiJRen. Het g^wa^d» beir
welk ihaap. beéek; , iB w«l zedig ^ 'maar pracfa^
tig en voifstlijk) doch bet beeft geen zweenir
ile], aaar d^c ^ Tan Babcl» Zij weet van geetie
pkbeemfcbe : iieraiden ^nodi andbre opcooi&ls»
^^ dte tf^t ;eene. Heln^ettwfebe deftiglieid ea
nfqtsQeit vergeflE^ld £«(10». Alom waar men
JMMT potm^MS hetaij m treurig klaagt .of
yrolijk loftii^i, jironkc . ^i met eene nacuuiv
Ijfke y ja HevMifyÏÊe {choonhtOk Zfj keix/t
geti^ {taiiaansch of Spamsoii Ji)|m^6t(U, nocfa
dMcei^e CM^ier , well^ mn geefie kuifche
li|khedeQ .w^armQ^e 2i] den aanfcbicHiwer ont^
moet, zijti alleen die vim, g^vrucbtighei^
en deugde :, , ;2y- is. niet van die bedriegeiiikür
Sfljn^ der Heidenfizhe di^itferen,, ^e rta^
hnr yleijend . 2|^en de reizigers in ^tg^
yc^r.des doods bragten^ ^maiff/eene b^il^amjf
zimgfteldiaf9c.di^;4e ziel laec. eene kemelff^
H^ijk; AreekcHl6j.<}en toehoorde door har^fi
iwig ien ^uwigm lei^ leiden : Hec [s^ e^f^
fc99lnklijke :.%mit, van j««*f5 ijffiie doajfs
9«x:h bUqdfb^^ffiitf^ ^ net dq: i)og/tA ysmim
geloof door dé nevelen der volgende eettw
'wèn heendringt en de toekomst van haren
Heiland met eene vrolijke hope te gemoete
7iet. Zij moge in den aanvang , om z€>d
vele jammeren en ellende» i welke haar ee^
tijds op het hevigfte' troifen , mi^traoaig
kermen en klaagen en eene geheele beek van
tranen langs hare kaken laten nedervlieten(
men 2al eerlang de droefenis in blijdfchap i
<le jammerklagten in lofzangen, en het deer*
Hjk gefehrei in vrolijk juichen veranderd
ttcn. De zilte tranen ^ welke langs hare
Mmngen henen biggden, ftremmen totpaarlen
óm wethaas^t haren albasten hals op het heer-
ftjkfte te fier». De oorhangfels , het borst^
jttweei en de hoófdkarkant blaken niet al«
leen van diamamen , faffieren én andere dier-
bare gefleenten , maar ook van flonkerende
llêfren'9 welke van geéne aardfche dampen
^zwalkt, 'ZOO wel de 'ziel als de' oogen der
aatifchouwerén ophelderen en verlichten. Zij
Beeft tot teeken van de opreg^ liefde en
trouwhartige genegenheid voor onze hndge*
hooten een Hollandsch kleed oÉngetogeut eb
teti vollen bewust van uwen goedertiereri
titd en Uwe lieaschbeid , komt zij, al zoo
d{>getcfoid» -zich aan tawe' Bürgemeesterlijlttf
-"^ Groot-
►
Cröoc • acTitbaarheid vertoonen » en dürfc zich
beloven 9 dat Gij, in zoo vele talen en we*
tenfchappên onderwezen^ eil in de wereld-
livijsheid der Grieken en Latijnen uitgeleerd,
niet zult Weigeren hare HebreeüWfche ett
Hemelfche zangkunst, een aandachtig en guti*
Ilig oor te leench, en haar eene plaats in
tijnè achting^ te gunnet) , Welke tnët de voor'*
treffel'jkheid der ftoffe overeenkomt.
2ij verzoekt eefhiedig U Edele Groot-
ftchtbafe tot Berchermheer , met aanbieding
Vati dit baal" gefbb^nk^ door dezelve faand^
* * •
welke baar het Hollandfcbe kl&ed aantrok^
dewelke, zoo het U gevalt, haren arbeid wel
hefteed zal rekenen , gelijk de maker' Ü Edele
Groot- achtbare kan verzekeren, dat hij van
gansch overgegeven, harte en opregtelijk is,
EbELB &ROÖT- ACÓTB^RB HEËrI
XJ £d. proot- acfatbaarheids dienst*
Willigfte en geheel eigen dienaar».
- ■■ 1
/LAURENS ttAKlt
iL D* l L P Ma.
M«. PIETER DE GROOT
AAN
JACOB WESTERBAAN.
Ridder^ emr*
xioe zalig WIS def menfthda leven ^
Indien h(f volgens *c wQi bedaar
Tan d^onverbastcrde natuur.
Zich zei ven bet gemak, kon geven ^
Dat alle man, zoo *t fcbijnt, bemint »
Een leder zoekt , en' niemand vindt.
Terwyi de meeste hoop bezeten
Met een* verzadeloozen lust.
Voedt in zyn knagende gewetea
De tegenftreefTeli van de rust.
frcf i
Terwiil d^ oene. in ^9^ vlebch lust j^
De andrea Iq hec $ou4 behoeft
Den derden te ^<eQ* waan ytn <e( ^
Z^n onbedarel^jk^n eiscU btn^cbc.
En ieder , even )} v^i^ ^ baakc « .
Niec naff het gnoe hem dionc » mats fmaakc )
Schoon door yerrcl^eiden Iiuc geprikkeld f
Bevinden wU. ong al in *( end
In d^een en zelfde poel gtyw|l^^«id>. -^
Vtn onrast , Qi^n^ir ^ eJlCBdr . ^
DIt'5 voor 20D,veel ab vtf ona z^vei^
Gewillig draven on^et *( juk 9
Hoe menlgvtiiJldig i» 4^ drnk
Daar wij malkai|dren in bedelveni;
Hoe oaviem4i4'U)k ia de itry4«
Van onderliflgen haac eq n^df ^
Wanneer het o^verdlIleD!^ yqordeel,
, Van vrlendengnnn Qf Iwip v^n '• Jpt
Eens /ttders ongeval ^ |tls *c oqrded»
Van z^A onwaardigheid befpoc*
Die is die geéfel der gemoedeo»
Die fiooker van onftttiinigheid ,
Die fchgodeugd, die de eerl^khelct
h oDze harten veinst te voeden.
En, ofDdet znlk een fierlijk klcfed,
^ Niet als bedrog en Wnaklast reedt.
Waardoor bet laiulte hoofd der vrometf ,
De beste voorft>ras[k van 't geriieen.
De vriistte filofoof van Romen ^
Zijn toe hnn laatfte nnr beSreén.
Ik zwQg der jimmerlQke rampen.
Die door, geiyk een mlsverftanrf.
Ons dntir gekochte vaderland ^
BVna v«rftikteÉ lü haar dampen;
De nawee 'van 200 ^roote fchté ,
Gaat mg zoo wel üs H land té nti;
Dies wenseh ik ieder zQn vernoegtng, •
tot vrede en wélfiand van den Staitt,
Den overwinnaar zonder wroeging,
Den overwonnen zonder haat. .
£a
C 9^9 )
Pn zeker, tls wij) wel doonasten»
Mee wat voor onloif » irrebeid»
Zor^, wan|unst ^n OQdaqkba^rheid,
De overheden zich beitst^ ,
Zelfs als zy op hun lyfsg^^fir
Hun ambten trouwiyk nemen waaf.
Zoo vinden wij in ons gewisfen,
pat iemand die ^i]n* fcboonen t^d»
Belleedt om zulke kommernisfen »
Veeleer beklaagd dient ^ dn bedfd^
En dat het allerzachtfte l^ven»
m
Pat op der aarde wordt geleid,
BeClaat in die gernstlgheid »
Qie ieder een zicl^ zelv* kan f even ^
Wanneer h\f mee den flaae Ternpeg^y
Die b^m zQn loc b^eft toegevoe»!»
Zich zelven meer en meer leert ni)d*ref(|
£n^ bannend allf twisten nic^
Na 'e voorbeeld van onz^ eerfle vad*ren^
ZJJn heerfclilng in zQa h^l^ b^Oul^t
Wiu plaats , wat flond Ican bem verdrieten *
^ Die onbekrennd zijn eigen land
ïereidc, beploegd, beztaic, beplant «
£n ziec de jonge fpruicen fcbieten»
De verfche bloemen bpen gaan »
De boomen in haar bloéifél (laan.
De nleówgeboren lam*ren zuigen ;
Daar niet een kruid Ia, niec een loc,
Niec eën gedierc , of zij getuigen
De woqd^re kracht en gunst van Godf
Ifiet dat Ik deftige gedachten
Wil doemen tot een brelnloos werk,
Dat*s verte van mijn oogenmerk.
Ik êisch een ziel die kan verachten
*'t Gunt zij zich echter waardig maakt)
Die naar den lof dergenen haakt,
piê zónder ffanden na te jagen,
» # ■ •
ZQn van de ploèg tot d'oppermagt^
'• • • • •/ .
Zn weder van dén zegewagen,
Cl^wiin j tot de' plócg ^ebragr.
< M
f. * \
lU
C as» ) «
Ik vorder eigenlek een leven p
Zoodanig ^Is. *c ^deerde blad
Des wijzen westerbaens het var;
In alle wecenfchap bedreven ,
Gezond , maar zedig in de leer ,
Die min zj()n goed acht^ dan z^n* eer»
£n onbefchroomd zyn l^ï rou wagen
Om regt en vr)}held voor te ftaan;
In *t kort gewend ï^et booge en lagen,
Met doode en levende om ce gaan.
Wat zon aan znlk een* boezem veilen »
Om bU gebrek, dat nn, God lof,
Onnoodig is, van waardig üof ,
Den Slaat zich toonen meé te dellen,
B\% niet, als doorgaans wel gefchiedt,
Zt)a leerio^ ijd*le woorden biedt,
Maar flerkc zijn les mee zijn exempel;
Dank zy den algemeenen vriend ;
De tyd et toove nooit iOn ftemp^»
d'Onfterfeltlkbeid die hij verdient.
Dit verg Is geplaam voor het
^hfiluk : Ock$9^urg.
? 4 H ïi T
kr
HET
ONVï;RWACïrrE ^ÜWE^JK,
♦^
p
N
v-/mtrent het midden van de vorige eeuw,
muntte, onder de Regenten van Amper dam ^
door gezag en invloed , uit , Mr. gerard
ARNouQ IIAS5ELAER5 £f?n man yan bekwaam*
heid en grooten bedrij ve; men weet tevens
van hem , dat hij , hoewel • meegaande en
vriendelijk op fojnmige tijden, dikwijls aan
«ene ongelukkige gewoonte, om geweldig te
bulderen en te vloeken , toegaf. Hij had
dochters, dip door fchqonheid en vrplijkheid
|en gQede 'bekend waren.
Het gebeurde in dien tijd, dat een tim-i
merman , de bruidegom zijnde, op een* Zn-
furdag avond een onthaal Qf traktement gaf
»an zijpe werkgezellen. Qnder de;;e was
^n jongman , die ^ bijzonder fcfaoon van Iig«
^haam en geacht om oppasftndheid , door
eene geestige vrolijkheid veel bijbragi tot de
l4g«meene v|)eq^, Een der aanwezigen be-
|»l§d9 |»ic?Qy?r afijn g^opg^, ep vX^ aap
deqt
C >ss >
t^nirelven : t» dat het verwondering moetc
19 wekken 9 hoe zulk een kqap en bekwaaQi
^ jongelfaig &Qg niec vrijde. Hij konde naar
»9 welgevallen te keus en te keur gaan 9 zou-
19 de aan e}ken vinger eerie vrijfter kunnen
M krijgen, en alle meisjes' mogen vragen,
99 al was het ook ééne d<ir dochters van
't
99 Burgemeestef hassela^r I '*
Hierover werd gelagchen ; dan Onze knaap ,
dien wij jacob zullen noemen ^ zeide in zijne
vrolijkheid : ,, daar zegt gij zoo iets ; ik heb
99 hierover w«l eens gedacht ; onlangs kwa*
99 men die dochten mij tegen r ' hij het aan?-
9^ gaan van de kerk ; jm federt heb ik hen
99 erg voor mijn hart; ik beu; fmoorlijk vei^
99 liefd op de mooifte/*
Men zette het gefprek voort ; de eerde
voorfteller bleef bij zijne meeaing : 9» dat
99 JACOB de juffer vragen konde 9 daar nieis
^ op hem te xeggen viel 9 en zy lang zonde
^ wachten 9 indien zij mooijer en hupfcher
99 man begeerde.*'
Anderen dachten i 99 dat het verfchil van
99 geboorte ea Ifamd te groot was; ook dat
99 de Burgemeester die nooit zoude toelhan,
«
19 et) men voerde tan, hoe hij bulderen zoq-
Ps
t> ^ö»
i l
:^ ^ , tv^nkeef witi liem 2nilk een voörftêl
,) gedaan werd,*'' * ,
Nu kwam jacob uit' den Koek. Btte zei-
■de * „ bij toag bulderen', hij «al mij toch
^5 niet opetCT. - Ik- kan ook niet üen , dat
<^ hét zdb v«êl vcrfchilt. Ik ben ook van
i,, oitder tot óndei? een tufgeT kind. Mijn
„ peper is zoo goed als haar faffraan,** ent,
eindelijk voegde* hij <jf , in^de overmaat zij-
tier vrolijkheid, Mjc ^, w«it verziet gij er
^ aan , dan ga ik moandag mergen naar den
f^ Bui^emeestear ^ om . hem de zaak voor ce
9, fiellen,* en om zijne dochter te vragen?**
5, Een traktement 1" wa<5 bet antwoord, en
tiu werd ' er weliira eene weiJdlngTchap hieiv
over gefloten, en de zaak beklonk^en en be-
dronken.
Jacob liad fntösibtien tijd genoeg om na
te 'denken over het Arermetele van zijne be-
lofte , dan hij konde niet jterng gaan , zoude
bij b«t hoofd geheel howden , -en niet -üiu^
gelagchen worden bij zijne maat$,
! Dè Bargemeêscer, wa5 des morgens voor
:tien nren te fpreken; d& affpraak van de
fWedders was , dat twee htmner jacob verge-
jdkn houden ^ om te zten, dat hij in hee
<|}ui& • van d^n Heer «assei^aer ging.
X. 035 )
^ Hij hid zich op Het öetfte aangekleed;
zijne makkers haalden hem af; hij moest
mede , en nu kvvam 'men eindelijk , onder
klimmende aandoeningen y &nn h€t huis ; htj
trad de (loep op en belde aan.
Oogenblikkelijlt daarna werd de deur geo'*
pend , en nu ftond de Burgemeester voor
hem , met ftok en deg«i , naar de mode van
dien tijd , gereed om tiit re gaan. Jacim
ontftelde ten ilerkfte.' Has^set-aer was toe-
vallig in eene zeer goede luim en deed met
"zachtheid en vriendelijtcheid "zijfi hesty otti
den jongeling te doen bedaren; bij Het hetu
in de zijkamer gaan , eii irefde : „ dat de
^ jongman op het eerfte gezigt hem als te
,, braaf voorkwam, dan dat hij een voorftel
„ zoude verwachten, hetwelk nttt goed was
^ en niet wel luidde.** Hij vroeg derhalve
gulhartig om het vertrouwen, Jacob was
^iet op zijn' mond 'gevallen , en nu de
"Burgemeester hem met zoo veel vriendelijk-,
ïieid te gemoet kwam , zeide hfj : ,, dat er
'^, het hooge Woord uit Tnoest.***
Hij verhaalde * hierop r „ dat hij , eene der
„ dochters vati den Burgemeester gezien heb-
^ bende , op deze ten ftetkfte verÜefd was
ii^'ewQrdeni en, na lang beraad, eindeüjl^
11 bc-
^ befloten had , om zich hierover bij den
„ vader zelven te vervoegen**'
De Burgemeester vroeg: $, of hij van de«
f^ ze liefjle iets aan hpt meisje had doen
p blijken?"
„ Neen," werd geantwoord,
Hasselaer hervatte : ^ dit is wel gedaan."
tiij zeide verder : ,, Jongman ! ^ het is eene
^ zaak van belang , welke wij zoo fpoedig
ff niet kunnen afdoen. Ga zitten , ik moec
I, u eenige vragen doen«..," Hij nam pen
^n papier , en yroeg opgaaf vap naam »
jaren, bedrijf, woonplaats, familie, bij wien
informatien over gedrag, en^;:. war^n in te
winnen , zijne uit^igtep en ^^at dies meer
^ij. Na é^t een en ander opgefi^breven te
hebben , lüernam hij vriendelijk : „ dat hij
^ zich op alles informeren zpude , epi dac
fy hij den jongman verzocht , om over acl\t
^ dagen op . denzelfden ;ijd terpg te komeq^
^ met verlangen tevens;, dat dezelve inmid-
ff dels van hetgeoe er tusfchen hen beidea
ff was voorgevallen, niets aan anderen zonde
ff doen blaken/* Dit werd beloofd en nii
}iet de Burgemeester zelf den jopgeling n\t
f^ groette h^m vriendelijk.^
^otn JACOB bij zijne, hem wachtende ka^
tneraden kwam, was hij wel éenigzins onc-^
fteid , doch hij had tegenwoordigheid v^
geest genoeg, om van dezelve ce verzoeken ^
alleen aan de wedders te zeggen , dat hi)
wel aan het huis Van den Burgemeester wa9
geweest , tnaar dat de weddingfchap zich
acht dageö later zoude beflisfen.
Men gisfe in welke gemöedsgeftddheid
onze jongman de week doörbragt, dan zichr^
iélven iti de flitigering begeven hebbende^
inoest hij er nu in voort.
Eindelijk verfcbeen de maandag ; jACoir
kleedde zich wederom op het neffte , en ging^
er , vergezeld vari dé twee wedders , met fris*
fChen moed op af.
Hij werd dadelijk bij den Burgemeester in
de fpreekkaitter gelaten en door dezen met
vriendelijkheid ontvangen. De eerile woor-
den waren: „ dat alles volgens de opgave
^ bevonden Was.*' Hij werd verzocht te gaan
bieten.
Vervolgens zeide de Burgemeester: „ dat
^ hij de wenfchen van den jongman bevorv
1^ deren wilde, maar dat hij meende voor*-
I, af te moeten zeggen , , dat dezelve zekef
« door
aü8
'O
JU door de- OQtüelcenis, op vlieden maandag
„ zich verfproken had, eu wel .bet woord;
^ dochter gebruikt ^ maar eene zi|ner diensi*
j, maagden bedoeld had ; vooral omdat hei^au-
^ dere bij geen verftandig man zoude bebbeo
^ kunnen opkomen; dac hij nu hierover ziy
^ ne gedachten had laten gaan , niet hec
fy oogmerk om beiden op . het beste se hel*
i^ pen; dat hij than$ eene gefcblkte, gele-
^ genheid zag , on> aan ben- eene voMoendc
sj^ kostwinning te bezorgen, door dat bij nu
99 eene zeer voordeelige. x^gfchnU te zijner
9^ begeving had.*'
Hoe onverwacht deze opvatting ool^ ware »
het fciiemerde jacob zoo . weinig 9 of hij
zag reeds de fchuit in hec verfchict, en fa^
brak derhalve de onderhandeling geenszins af.
. Hi) antwoordde bedremmeld en onverftaun^
baar 9 doch de Burgemeester kwam hem t^
gemoet. Deze zeide verder ; 9, dat de dienst-
^ maagd 9 die hij bedoelde^ ook eene bur«
99 gerdochter was van ouder tot voorouder ^
^ en van kind af aan zijn huis gewoond
^ had ; dat zijne moeder bij een pngeluk
SU. van brand in de kleederen 9 door haar was
^ gered 9 en ^bij het . lijden aan de wonden
9, m«
C ^39 )
^ mee trouwfaarrigheid iMjgfflaaü, dit de fa*
^ milie zich bier door aan baar vcrpligt bé-»
^ fchottwde ; en met dankbaarheid zorgen
^ wilde voor haar geluk; dat hij wel eens
^ uitgezien bad , om voor haaa: een braaf
ff man te zgeken en daa beiden goed te hel»
ff pen f en hoe hij nu vermeende in hem
^ zulk een* mange\^onden te hebben," enz^.
Jacob vroeg hierop aan den Heet hasse-
i«AE&: ,, of hij van; zijn voorncgien ieta aM
ff het meisje had doen blijken 9" ^^ Neen^*
was 'bet antwoord,
Nz biéroTCr zijn genoegen hiemigd te heb^
ben , verlangde hij ^ konde het zijn , liet
meisje te zien ; deze werd onder eenig voor-
«rendfel binnen geroepen ; zij was^ jong ,
mooi 9 zacht, zedig en, gezond. Nadat zij
weggegaan was , zeide jacob : „ Mijn Heet
^ de Burgemeester 9 het is eene zaak van
ff belang, welke men zoo fpoedig niet kan
^ afdoen. Mag ik pen en papier verzoeketi-,
ff mag ik mij ook informeren en de zaak achc
^ dagen in beraad houden/' Zulks wevd
toegeftaan en zoo veel opgeteekend al^ de
Heer hassslaer op: de 'vragen wilde of k4tt»
de antwoorden. : V
De
C a4ö >
De bediaarde en voofzigtige handelwijze bij
die. een en ander behaagde zoodanig aan den
/Burgemeester i die hij op het einde aan den
jongnlan de hand toereikte, en zeide: ^, Er
^5 fla geluk toe 9 op uw onderzoek , dan hoe
^ ook ' het befluit moge vallen , ik geef u
^ nu reeds de fchuit, en gij kunt omcreM
9, de meid handelen naar welgevallen/*
Niemand was blijder^dan jacob. Hij werd
uit gelaten , kwam bij zijne maats en zeidtf
laan deze: „ niet de dochter^ maar wel een
^ jaagfchuit van den Burgemeester bekomen
^ te hebben ; ** hij was tevens verftandig ge-
noeg , • om de weddingfchap verloren te
geven.
üij informeerde zich dadelijk op het bes^
te naar de vrijfter , en in plaats van op
maandag kwam hij reeds op woensdag terug.
De zaak werd zoo fpoedig beflist, dat lij|
des zondag^ de deelgenooten aan de wed^
dingfchap^ en hunne vrouwen en meisjes >
met de jaagfchuit naat de herberg de Foet^
angel liet brengen» hen aldaar gulhartig ont-
haalde, en zijn aanilaande huwelijk bekend
maakte met het mooije en lieve meisje^ het-
wük hij oppaste.
Door
Door vlijt en braafheid hebben beide het
vervolgens zeer verre gebragt , en gedurende
vele jaren in burgerlijke raimce geleefd*
Dit verhttl is \h den jare t/po* doof
mQ opgeteekend uit den mond van
Iemand , aan wien de fchipper het-
zelve had medegedeeld, en ia den
jare iBitf, olt de portefenflle met
atoecdotes in het leven van voor-
name parfonen , gepUitst in bet
Weekblad: EufhmUa^ IIL No. s&
Uadz. 555*
IL O. L 1^ Q D S
D E
•
J A G ER
REGTBANK DER DIEREN*
O F
IETS
OVER TWEE 9 WEINIG BEKENDE»
SCHILDERS TU K K E N
VAN
PAULUS POTTER.
IVlen heeft wel geftadig den lof verkondigd
van dezen grooten fchilder , als bijzonder er-
varen in het uitdrukken der waarheid , door
eene volkomene navolging der natuur , voor«
namelijk in het fchilderen van dieren , doch het
is, mijqs bedunkens , zeer weinig bekend ,
dat dezelve insgelijks lof verdient wegens geest
en luim in het voordellen van zinnebeeldige
onderwerpen.
C Ctlilangs zag ik twpe fchetfen^ ^ar; zülke
fchiln
C HS )
fchiltferijexi 9 ipvelke vooriteen fn de galei^-
te Cas/èl een toon hingen; eetie korte be«
fchrijving zal. niet ongevallig kunnen zijn*
De Hukken flellen bet lezen en de éxe-»
cutie voor, van het vonnis door de regcbank
dcf dieren, over eenen jager, geveld.
De leeuw is vo^zltter ; de olifant , de'
ftier,. het wilde zwijn, de tijger en de bok.
zijn regters; de vos is griffiei*. Deze regt-
bank wordt gehouden op eenen heuvel , ondtf
hoog geboomte.
De jager wordt voorgebragt om het von-
nis te hooren. De beer ipeek voor onder*^
fchout en dnwt dön gedaagden vrij onzacht
voorwaarts ; twee . wolven houden met de
tanden de einden van het touw , waarmede
de handen des gedaagden op den mg zijn
gebonden ; een hunner ziet uitermate fluw enr
fchijnt zich te beklagen ^ dat hij , om hetr
touw niet te verliezen, niet durft br|tcn;>
het hert volgt, waarfchijnlijk als het corpui
delicti ^ of als panij civil. >
Op den achtergrond volgt nog een tmin$
twee beeren voeren elk een paar jagthondeü
aan, die als complices te regt moeten ftaani
Een bnffel fluit den optogt*
.Op den voorgrond ftaac het paarde des
i. Q a ja-
ji^ers aan een boom gebonden ; eenen aap tii
in denzelven en begluurt alles.
Elk voorwerp is alleraardigst in elks ka«
rakcer voorgefteld. De leeuw heeft eene
waardige houding ; de olifant ziet de zaak
met goedheid aan , en men bemerkt duidelijk
dat de bok alleen in den Raad zit om het
getal der regters vol te maken. De beer is
fprekende voorgefteld, en Ithijnt den ge«
daagden te vermanen f om naar den vos^ die
het vonnis zal lezen, met aandacht te Iuis«
teren. Reintje ziet er ongemeen* fchrander
uit en heeft den regter poot opgetild.
Hoe het dictum van het vonnis geweest
is , blijkt uit het tweede fhik ; de ftraf is
aan de misdaad gelijk. De jager is zeker
reeds met alle plegtigheid gedood en worde
nu gebraden. Twee beeren draaijen het fpit
met vrolijkheid ; een andere beer en een bok
dienen voor koks, en zijn ijverig bezig met
. het gebraad te bedruipen. De eerfte> fchijnt
met opgeheven lepel er bij te moraliferen
en het 'rtgt van wedervergelding te betoogen.
De olifant en het zwijn dragen met ijver
hout aan ; misfchien is het vuur voor den
'eerden, als tot het heete climaat bebooren^
de 9 ran meer belang dan het gebraad zelf.
Aaft
\
1'
( ^45 )•
Aaa de linkerzijde is eeae vlakte; aldaar
heeft de executie van het vonnis over de
honden plaats ; een van deze hangt reeds
en dezelve is zoo geheel dood, dat liien hec
vernuft van den fchilder moet bewonderen.
De kater fchijnt den ftrop na te zien. Dé
tweede hond wordt al fpartelende naar bo«
ven gehefchen door den wolf en den vos ;
de twee andere ftaan nog om Jaag en wor*
den door den aap ter dood bereid. Het
paard is pp deze fchilderi] niet te zien; het
is of gevlucht of yrijgeiproken ; de weicasch
en de jagthqom hangen aan den boom ten
toon. De aanfchouwers zijn allen bijzonder
verheugd; de beer brult zijne blijdfchap niet
minder grappig uit dan die > op de beroemde
prent van vaS bverdingbn. De wolf wen*
telt zich op den grond; de haas fpringt; de
flier huppelt ; de buffel bulkt ; de hin^
den danfen; geen beest is vrolijker voorge-
ileld dan de bok ; deze maakt de kromde
fprongen, fchoon hij eigenlijk met de jags
niets tè doen heeft. Hierbij heeft de fchil-*
der waarfchijnlijk gedacht aan den boer, dlQ
hoi(t bijdroeg tqt dei^ b.randflapel yan hus:
0 sancta simpUcitas. De leeuw en de
leeuwin zitten in de verte, en we^ iq eene
9 3i f^^^-
C •4<5 )
Ijdele houding ; men kan het zien^ dat zij
firaf willen en geene wraak.
Alles is in- een vrolijk landfchap voorge-
dragen, en de regels van het perfpectief zijn
zoo wel waargenomen, dat eik voorwerp
pp zijne plaats ilaat; elk beeld zoude in het
oorfpronkelijke den groocen meester doen
Jcennen.
B B N
EEN VROLIJK VERZOEK
GEESTIG TOEGESTAAN.
I
n den jare 1788 bevond zich de fchrijver
op den zelfkant van Duitschland^ en was al-
daar tegenwoor^g . bij zulk een landvermaak
Jiecwelk bekend is mee deq naam van: pik^
kenik oï picquenicq^ waarbij een ieder door
het bezorgen van hec een of ander, bijdraagt
voK)r het onderling genoegen en even zeer
gastheer als gast is. De avond viel, dan
liet fchoone weer, in het hart van den zo-
iner, deed bij de jonge lieden den lust ont-
'^aaa, om den nacht aan den dag te knoo*
pen ; 4^ ouders , die met de bejaarden naar huis
gingen 9 gaven wel hunne toeftemming , dan
'ipr beOiond eene groote» zwarigheid: de voor-
raad van eten oi drinken was op ; de ftad
¥r^ ver «af en goede r^ad duur.
In de nabijheid woonde een bejaard Heer,
geacht om , zijne - gulheid , en wel eens be-
kocht om zijnen welvoprzienen keiden Hij
Q 4 was
C hs )
was een groot vriend van bloemen , en had
toe een flokpaardje om de namen der Hei-
denfche goden en godinnen dikwijls in zijne
gefprekken in te weven ;^ hierom werd hij
wel eens jupiter genaamd.
Aan hem werd een knecht gezonden mee
het volgende briefje.
^ Wij hebben eenen aangenamen dag door-
^ gebragt in uWenabuurfchap^begunfligddoor
ff uwe goden en godinnen ; juventa heeft
^ ons onthaald ; de gratiën hebben ons ge-
5, diend ; venus ^ bacchus en ceres hebben
9f ons geftadig bijgedaan met allq^s wat verheu-
^ gen konde; pömona en flora niet minder.
^ Op den avond veranderde alles. Het vat
5) vnn bacchus en de broodkorf van ceres
f, zijn ledig. Nu wordt venus koud ; de
jf bevalligheden worden ftil en ftatig; ter-
jf psichÓre en erato hebben flaauwten ge-
9, kregen ; de faunen lagchen ons uit ;
fy CERES is reeds weggeloopen ; diana ver-
^ heft zich; zij zal over venus zegepiialeii ;
19 en wij het veld moeten verlaten f indien gij
ff ons niet bijfliaat. Geef, bidden wij, aan
ff siLENus 3e9 zakken met den ouden Fa-
ff lemer mede , en kan het zijn » tevens ieta
ff oiQ het vertrek van ci^es te vergoeden;
»» WIJ
C ^49 )
^ wij kunnen die preutfcbe fcboone wel
9) nsisfen/*
„ Bacchus is borg voor de aanvulling
„ uwer kruiken. Flora zal morgen uwen
jj drempel mee bloemen verfieren ; heden
,, avond nog zult gij een Hymnus te uwer
,9 eere door de nimfen en dryaden hooren
9, aanheffen, enz.
Weinig ttjda daarna kwam de knecht te*
rug met eene volle mand, en eerlang*^-
^en wi] ook den zoon en de dochter van
den huize aankomen y heid^ beladen met ge*
fchenken; de iaatfte bnigc het volgende an»-
woof d ;
,t JopiTER heeft niet alleen siuNus mee
„ den Falemer afgezonden ,. maar hij zendt
„ ook HEBE en ganymedbs met zoo veel
9, Nectar en Ambrofyn ah er in voorraad
„ is. Hij zoude zelf wel komen , maar
,,. durft niet om juho., -^ Phoebüs zal zich
,9 in het afrijden op morgen niet haasten.
ji Aurora en de horbn zullen op hareq tijd
9, verfchijnen.'*
Men g^sfe hoe aangenaam dit een en ander
was.
9
£tipkonia^ lBi6. No. II,
Q 5 ^^'^
4
4
1
HET VAANDEL DER STUDENTEN TE UtOBN y
BIJ HET OPROER IN l6y%. GERED.
Jtxetis bekend, dak bij den zorgeUjken ftand
-der zaken, in hetjaac 1^72, 2lch eenige (hi-
idencente Leyden wzpenien;^ ioo om de wach-
tten te bezetten ah otnv^ydrebet mogelijk, bij
oproer dienften te bewijzen; Door den Magi-
ftraat der ftad werd aan deze kompaghie eten
-vaandel gegeven van Oranje^ zijde, waariln pal-
XAS , ftaande , ii^as. afgebeeld. Hetzelve > werd
toebecrouwd tanrden Baron de nostit^, later In
den krijgsdienst vermaard gcwordien. Toen het
graauw,, bij de omwenteling van 'dat jaar, in
:de grootfte fted)en v^ti' Holland aan hetwoe-
•den flöeg, w^rd weldra onder den iazenden
Jhoop te Leyden verfpreid, dat men r met bij-
zondere oogmerken had nagelaten ,. om des
.^rinfen wapen in het vaandel rc plaatfen. Eert
troep wijven , voerende een blaauw fchort-
kleed en een* raagbol tot vaandel , en eene bier-
ton ten trommel , trok naar het wachthuis ,
V . .1 ' , ' ver-
C 251 )
verdoofde alles door woest gefchreeuw , en
(ireigde. door-gfiftadig .ix>enemeivk (kmg. Pe
eisch werd gedaan : ff dat men zien moest of
)^ het'Prinfen wapen wel in het vaandel ftond,
ff en daaruit beflaiten zoude of de (ludenten
„ wel echte vaderlanders waren.'*
Hierop trad de nostits met een onbetett-
'terd gelaat naar bulten', en antwoordde:
5, Dat zij Wel verre , ^dk alleen het wapen ^
5, ook den Prins zelveii en wel geheel en al",
^ zoo als hij thans voor het vaderland gewa-
ff pend was , in hun vaandet ^berden , ' Zfelft
i, ook zijn viaikjè V waarmede^ hïj'dooigaans
,', ter jafgt gaat/* ' ' *;
Het 'vjtandei is hierop ' onttoM ; fallas
én haaf uil ^erdenVooif Priiis wilYjëm lil e^
zijn valkjê gegroet, en verdö: werd er lustig
rondgedronketi 'eii ómgefpf on^eh.
" De Magiftraat liet hierop dadëlijlc , voor-
zigtigheidshalve , de$ ï'rinrén wapen in déd
boek van het vaandel zetten.
Uit de Aanteekeningen van Mr. c«' ftvTSCRy
opvolger van db nostits, als Vaandrig, en
later Bargemeester van Leyden.
Schwwhurg^ i8o8*
ANÏC-
ANBCpOTB DIT HKT LEVÏM TAN DEM ADHOLAAK
MJeze Admiraal werd, na 4e roemrijke ex-
peditie in de Sont t in de jaren 1^59 en
1660 1 door den KopiDg van Denemarken
tpet de ridderord^ van ^^ Oljf^nE befchonken.
KoRTENAAB. hield ^ kffrc n? he; omhangen
Tan het ordesceeken, hetzelve op de hapd eii
befcboawde het met bijzondere aandachr.
Hierop viel het oog des Konings, en deze
vroeg naar de reden. ^ Het antwpord des Ad-
jairaals was : „ Ik vroeg , Sire \ aan hec
„ groote dier, waarvan het leven zal." De
Kpniog gevoelde den zin eo voegde bij de
riijderprde een penfioen,
tHfhoHimt l8ld. No. ia.
VER.
VER BE TERINGEN.
Tot bl. 15.
Voor het woord ; bedenkingen te lezen ,
e f liever te ftetten^ het woord: berpiege-
lingen.
Tot W. 111.
Het is mij later voldoende gebleken, dat
MiCHiELZON te Vlisfingen geboren is en niet
te Middelburg. '
• • • -
Tot bh aio*
■
Alhier 2ijn door vergisfing voor bet begin
4ler Hefolutie weggevallen de woorden 1
Lunacy den a October i6ss^
INHOUD.
PlETER CORNËLISZbON HOOFT gcfiketSt y
lOet zijne eigene irocr^»,. ef Rede-
yoeriffg ever de Briefen van denzet-
ven. • . . bl. I.
Brief van uaria reigersbergh aan
Mr. HUGO DE GROOT. • •' P5.
Over HicHiEL uicHiELSzoN, cn deszelft
Burlésque Notulen der Staten van
Zeeland. . .. -r 'r iio.
Kort Berigt aangaande de thans he-
fiaande Ridderorden, in &iropa. . i55> .
Be.
INHOUD.
Berlgf aangaande het werk van^ lucas
josEF VAN DER VYNCKT, getiteld: TrOU' ^
bles des Pays - Bas. • . • JC77*
■ • •«
Iets aangaande dé laatfte levensjaren én
den dood y^;i wille» «Graaf 79a \
ider Mark« Heer vaa LmneVi. !• ^02.
ReJtdutU der Staten van HoUajid en ^
We^cvri^sland , ;«^. hett g^d^m aanbod ^
der werken van Mr. jacob cats. . 2io#
k *
Aanfchrljving door de Heer en Gedepu-
teerde Staten van Holland en Wesc-
vriesland , gedaan aan de Uden van
Staat ^ in den jare 1641» • 2 14.
Opdragt der Bijbelfche Gezangen van
Mr. laurens bakb aan Mr. ko^nraad
VAN BEUNINGEN. • • a SL2U
Mr. PIETER DE GROOT aan JACOB WES-
terbaan* • • « • ii26é
Het Onverwachte Huwelijk. « : n^t.
INHOUD.
i
De Jager voor de Regtbatik der Dieren^
of iets over twee > weinig bekende j
fchilderjiukken Van paulus potter; ii\^
.1
Een vrolijk verzoek geestig toegejlaan, . £47. ;
Het Vaaniel der StudetUen tè Léyden^
hij het Oproer in 16751, gered. • ^50.
étneedote uit het leven v^n den Admiraal
BOBERT BOEUWSZOON RORTBNAAR. * ^52.
Verbeteringen
*53^
*
GESCHIED.
X N
LETTERKUNDIG
MENGELWERK
TAN
Mr. JACOBÜS SCHELTÈMA^
Bidder der orde van den Nederlandfchen Leeuw y
id yan het. Koninldijke InHiknut en andere
Maatfchappqen yan Wetenfcbap.
TW££D£ DEEL.
IL
TK AMSTSRDAM, BIJ
HENDRIK GARTMAN-
X 8 I 8*
i
ONDERZOEK,
^AAR DÈ WaABJICID VAN ÜEt VERFlAAL 9
AANGAANDE DB
REOTSPLEGING
y A N
KAKEL' DÈM STOÜTÉJS\
O V B R b £ I«
«TADHOÜDER (o? STADVOOGD)
IN ZEE.LAND;
BeneVbms een overzigt van hbtgene,
DfiZEït AANGAANDE , IS G&SCHREVEN
OF GEDRURTé
fii ■ I f»
X er gelegenheid der verfchijning en ver-
tooning van het treurfpel: dt regtvaardig^
heid van rarbl den stouten^ door m. wes-
TERJMAN , is de aandacht van verfcheiden^
beminnaars der Vaderlandfche Gefchiedenis ,
op dit voorval gevestigd geworden, eü de
overweging cp nieuw ontdaan van de vraag;
II. D* II. ^* A I, hoe
^' \
C ï >.
,) hoe veel waarheid er zoude zijn aan d!c
„ rerfaaal , hetwelk zeker onder de hondea
>, van zoo Tele fchrijvers en dichters , al-
„ lengskens, meer en meer is opgeGerd?**
Een onzer oudfte vaderlandfcbe geleerden
heeft de goedheid gebad, mij toe de omwik-
keling en beantwoording van dit vntagftnk
nit te noodigen; ik heb gaarne en met lusc
aan die verzoek willen voldoen , ter Hever
om dat de mefledeeling der uitkomst van
deze narporingen , een, zoo ik meen, niec
onbeha^U^ ftnk voor die Mengghrtri, zoi»-
de kunnen uitmaken.
Biet gOMqgen gefchiedt nu de«e mede-
deeling; doch zfti men weten waarover onze
nafporingen zullen gaan, alsdan zal bet noff--
dig zijn , vooraf eenïg berigt van deze Rtpt-
pleging te geven.
Het verhaal door pontusbküterus,' C'''*'
frien nader^ in bet Latijn gegeven, is mij
hiertoe als het best gefcSikte voorgeftomett
cm deszelfs v<^tedigfaeid,ea derhalve op nietnr
«vergezet.
Hetzelve Ittidt aldns:
Kaael vb stouts» ^oFciidé dezea «ittJ-
«r
C § 7
fcf: (*) wü deii list des óörfdgf tfivtlji^'
beefc zich bi^^ofider bevlijdgd^ om otfdüer dtf
Brabanders en Hénögoü^ers gèregtl^eid vAt
te oefenéi^ Hij zac driemaat 's weièk^ éef.
tierfcbaar^ \ti alles met bijzondere zorg ea^
naauwkeurig toezigcj
in April vertrok Wj nésaf h*c Wettelijk
deel rutt P'laanderén / in Mei kwam htf td?
Geirt j in Jülij te Brugge en iö Augöatus iii
Zeeland en Holland mee gelijke oogmerkeny
door welk éen én ander hij op eene ver-
wonderlijke wij2;ef de iiéfcfo ^: eerbiei det
iögea^etenerf verwiérfe
Onder anderen liet hif eett bijzonder meit-^
waardig blijk van géftrenge regtvaafdlghdd
na 9 hetwelk niet alleen alle regters wel vootf
oogen mogen honden, maar vooral ook zi]«
die , toegevende aan de losheid Vsln zeden f
buiteÉT den band der wetten dnr^eil fpriti-
gen. Het lusc ons, ten nntte van déze ^
om deZe gebeurtenis Uit een gejchrepen fluk
ontleend ^ hier in te lasfchen ^ ook oni hiBre^
gemoed des lezers y hetwelk dobt het geft»»
4ig verhaal i^t bérigten, aangaande de elleo-^
de des^orlogs^ dé woede en drift der Vdr-
fteb,
<•) Tasfcbcn lêfi^ en \\fK>^
A 2
14.)
ften> €fl 4e beroeremsfeq dijr Volken Verfla-
gera itfogte zJjn, eenigzins op te beuren , isn
hem , als vermoeid door eene 'lange en moei-
. jelijke.weiae, bij dit aangenaam en kort ver-
baal eenige verademing te verfchaffen* .
- Een Rappel- edelman had in . het leger «ui
nuLlPS DEN GOE0ÉN met lof gediend , en hier-
door ^en: openbaar en aanzienlijk ambt verr^
worven. \ ^
-:Ongehttwd zljiïde., verliefde • hij op de
vrouw van- zijnen huiswaard , eene vrouw
van zeldzame fchoonheid , en tevens van
oöverwinnelijke kais(;bhei^. Hij wist wel ,
dat hij het bed van zijnen- buisheer nie»
mogte bevlekken, dandeie en dergelijke be-
4e)ikingen , welke den brand hadden moeten
dooven , Wiezen.denzelven nog meerder aan»
Hij werd piet minder doqr de reine ziel dan
door het .fcboone ligchaam bekoord. Hij
ic^Midc zijne drift niet langer ontveinzen of
verbergen* Haar eens alleen vindende doet
lüj verklaring, van zijne liefde ;' bij . fchilderc^
derzelver kracht en .zijne* ftandvrastigheid ei^
belooft een heilig ftilzwijgen.^-/.oi:r ƒ . .
De vrouw, door fchaamte ontftcld, geefc
' toe antwoord : dat zij aan haren man be»
hoor-
/
( 5 3
fcoorde , en aan dezen getrouw zoude blij-
ven. Zij fchetfie deszelft deugd en de liefde
jegens h^ar ; ook ,'^ hoe 'flecht het zijn zou-
de, iiidieh zij den' band des huwelijke ver*
brak. Zij bad hem de tegten der gastvrij-
heid niet te fchenden, en 'zich en haar niet
aan fcbande en wroeging bloot te ftellen.
Er waren , op verfchfllènde plaatfen , rijke
meisjes genoeg en fchooner dan zij. Hij
mogte een v%h deze kiezen , en alzoo zou-
de hij inectxte kinderen winnen niet écre. .
'Zijne- dfift wint iaan door 'de eerbare weP
gö'ing. ' . ' '[[^
Van de wapenen, van venu^ alzoo. geen
gevolg riende, neenu hij andere op, wèTKe
niet zelden- ri<Jg meer -vermogen : de pijl varv
goud. Hij belooft vrouwelijke fieradeH aan
haar, die jegens' hare buurvrouwen en bloed-
verwai^Wn ^' ^niet : in '^prach? VSt 'kléedfng' ép-
ntogtre. --' Wj è>'eldoft ' 'Wiard^beifen ' voo^
den «ft'^te' ZH>Ien Vra^ rvMtdeeï en' efe^^e.^
Ailes-'^^rgeefsJ • • 1 «o ' - ; ' ' '
».«.i •»,■« ' '**» '''ïtiL
-t'fóeft* hij 'iag , dat de>virouw niet fé ver"-*
teldén'.i'-wli«r i* hij dööi" 'dé Verwondering]^
ó^fér d&é o'rigfewdné 'ktiftchlieid' , zoo zeer*
weggeïükt, ^dtft hij ^ati'^'zföH zei ven gep.i^
lüèifMtméU'' -• '^''^ - • "^'^ ^'-^
A 3 Tocq
\
H « )
de wapenen van plutus fn mercu^
y^iu^» Cg^l<l ^^ li^^ ▼^of bem i^fóoQ niet
meer v^ wege bragcen dan de fakke^ van cu«
fipo^ 18 hij overgeflagen otn faet uicerfte t^
beproeven en heeff zijnp toevlttgc genopiexi
jtOf.de mi^daad^
Destijds beflopdcn er nog verrcbei4ene fac*
den in den Sraax » wier woelingen de Vor^
jlen in der rijd door verfcbUJende wetteii
hadden willen voorkpmen > ^e( zware be^
Neigingen tegen . de aanftokei« en aanroer*
<aers van oproerige bewegingen. Hij doej
4eQ man der vrouwe bijf. nacht naar de ge*
yang^nis brengen, als béfchuldigd van eene
|;^nie|azweiJng. ug^ 4e belangen ysn den
P^ ,vronw laa^ niets onbeproefd wat dio*
lien.^kqnde om haren ecbtgenooc te yerlov*
t%Ti ^ jnaar Haagt an gene Van djle pogi^jen^ -
Verzekerd dat hec leven vao den man al-
Jmji yap den Stadypqgd ;afhing en v^orflB^^rt
i^eiiet^dje, dat de fcj»andeiijk« drift. Jïijl»e|n
%d ópgeboqden , wafgt ?ij het, pfn.depen
Ypar b^ï . behöfld van l^area tnap ie fpüekeji,
i\j l?egeeft 7\(rh xaxt zijn \mi ti^igc.bem.
r
C 7 J
VM de <>nfcfaiil4 hafe»* echtgenoot» 9 bldc en
jmeekc h€,m met trm^i) vale hem te voet
en brengt liem des mms gecieg^nbeid en be-
kwaamheid voor oogen 9 f$M welke hij ev^
van zijne middelen voor.ztdi z^lvea veU
dienften zoxi^a knnnen erlangen. AJlps ftelc
zij in bet werk wat tijd ea gel^enfaei4 vor?
derden.
Hij verzekert, dat de. fchuld des gevan-^
genen volledig blijkt 9 en dat deszelfs toeftgnd
alzoo veel erger is dan zi} meent. Hij wal
gebonden door des Vorften bevel. Hij moest
gehooTMmen. De Vorst aljeen jcoade genade
bewijzen.
De vrouw vraagt om raad» Hij &eh dft
zaak als hopeloos voor 9 en weet 9 door al^
lerlei wendingen aan zijne woorden te g^
ven 9 de angst en vreeze bij haar nog hoOf
ger te doen fiijgen; toen hij zag dat degf
bjjn& tot wanhoop overgingen, vibg hij .mei;
veel omzigtigheid eene nieuwe rede aan.
^ U ten gevalle 9'' zeide hij 9 $$ zppde i)^
^ iijf eil goed bij den Vorst in gevaar bren^^
^ gen 9 hoezeer gij. tot nog toe voor het lew
jy ven ym mij en van itwen man niets g/fyf
^ iBMXk hebc en beide klein acht. Ik za}.
gf illp» doen pm genade . b|j den Vor$t t^
A 4 n b?-
p^
* *
De razeniie drift, eenmaal va^zadigd, iionde
jcich niet tevreden . houden niet dit fconfièn^
Alg genot. Hij overwoog weldra g,, d^o^
we}ke ; middelen hij Iset bezit . van itoar vtcU:
^icb alleen zal kunnen verwerven* * Hij "be^^
\qo^ we| m^f zachte wgordci^en breede b^
tui-
C 8 )
II bewerken, indien gi) mijne wenfchen ver«'
p, hoort, . Wij zijn alleen."
Wat zoude een kuisch genioed bij zulk
eenèn bitteren tweeftrijd doen. De leliewk--
te wangen worden ijlings mee het edele
fchaamrood bedekt; het bloed met drift be^
wogen, doet alles oprijzen en vervult mond
en lippen met de hoogde kleur. Het vuur
der oogen blinkt door de tranen heen. I
Bij den man (tijgt de drift nog hooger.
Bij de vrouw kpmt de huwelijksliefde in
flrijd met de trouw en de kuischheid ; deze
laatfte zouden zeker gezegepraald hebben ,
doch de bedwelming des verllands belemmerde
de vrijheid van den wil. Hij zag dien twee-
ftrijd van heftige gemoedsbewegingen » waar^r
door er een ftilftand veroorzaakt werd Hij
tratté haar op en wierp de zwijgende, fchrei^
jende, zuchtende, verflagen? vrouw lijdelijk
^p b^t b$d«
C 9 )
tmgingen , dat .bij d]:ingend aan den Vorst
voor des mans . verlösiing zoude fchrijven .,
dan verrigcce «niets ; men hij de geftadig fmee^.
kende vroaw op .bet laatst niet langer met
leugenen kbnde paaijcn , zond hij den fcherp-
regter naar den kerker , liet den man ont-
hoofden en liet Igk kisten. Hij gaf tevens
last dat het niet begraven weid zonder zijd
nader bevel;
Daarna Het bij. de vrouw bij zich komen ,
on droeg ziek nu in eene bijeenkomst van
jdrie uren , door gevlei en gebeden , vcrge*
zeld door de kostbaar:f!e gefcbeoken aan de
wouw op het gpndigde voor ; hij beloofde
)i$tar kQt pntflag van haren man ujt' donker*»
i^r a ingeyolgjè, des Vorften bevel , en fteld^
feiar ^de ordp aan den cipier tot overgift^
y^n h€X lijk vfirasegeW fer: hand*
; iTpen 2ij nu baren man door beul^anded
voiidr gedood 9 en de yefkhfikkelijke groott
tf varn^bet geheeJe fcheJmftwk inz^, yerioiör
zij bare (lem en gewaarwordingen. ;^ij bèti
'ilelde ?icb weldra, •en zonder e^nigen tftan
xe ftgrtep, wgtte zij haren gjang nw den
^dyoogd. Zij fprak , pjeij gisfe :met welk'
j3^ag ep mond, tpt dftacn, het vojgende. ,, Ik
:p.%At^ :U bepa^kep voor d? ia^g yerwaghw
:»
( «o )
1^ verlosfing van* mi|nen edttgenooc <hd ndt
^ faec tt vei^lden ; gij hebc dan bekomen
9^ WBt gij door bdficfae gHddnieit zocht «^
,9 dani,.. Wee uwer en mijt dec ik iinme#
„ bloot heb geftaao voor uwe vuige lusten/*
Zij wierp alle gefchenken voof zijne voeten
en wilde wegman. Hij hieU baar terug en
bad en fmeekte om hem te hooren. Hij
veroocfchuldigde het feit en beriep zich ap
een bevel van den Hertog » waarvan bij eea
valsch gefchrift vertoonde ( hij bood zich
(en '-huwelijk, aan, en beloofde goude bergeii
en meer. Vergeefs,
De vrouw openbaarde alles aan fèmige ge^
trouwe bloedverwanten. Deze raadden haat
zich eenige dagen in huis en. dé zaak gê»
heim te houden. De Vorst werd eerlang in
Zeeland verwacht ; daee was beroemd eik
bemind als' handliaver der gefegttgbeid , en
men konde derhalve eene g^renge- ftraf vei^
wachten over den fchelm j den v^OUMHB^
fchender. ' - -
1 Zopdra karel was overgekomen , begaf
de vrouw zich, vergezeld dóor twéé bloell^
vérwaiften ten HoVe. Zij ontdekte alles i
bij' liet haar in een ander vertrek gaati', -be^
Joveodè den ft huldigen wof wgt te zullêo
ftraf-
C it >
itaSèé^ Hij liec den ScaSvoogd roepen , eit
deedidezea ia xijii bijzijn door zijne Radeof
ifierhooren. Spoedig zag mén uit woorden v
kleur 9 gslaac en gemoedsaandoeningen , d9
fcfaalcU
Hij worde vervolgens bQ den Vorst in het
kabinet geroepen .; deze ondervraagde hem »
terwijl de Radeti in een ander vertrek zit-»
e
tender btiit^ zijn weten alles konden hooren.
Karei^ belast hem de waarheid der geheele
xaak te openbaren. Itidien hij dit deed, kon«
ie.kH fi*ftt miiken alles te zullen erlangeor
war hij va» eett billijk en regtvaardig Vorst
verwachten mogt; zoo neen^ dat hij- dan de^
waarheid door pijniging uit hem of de'
vrouw 9 in elkanders 'bijzijn v zoude weten te
vernemen* De Vorst verborg geenszins , dae[
hij den Stadvoogd verdacht hield , wetende
dM de ollgeö^Ioofde liefde zich nóóit door
^coig gevoel van eore en pligc laar beper-'
ken, : Hij betoont Verder dé ^gehcde toe^
dragtder isaak te kennen , en verötaufir hem /
indien hij' zijn belang en dat dér vi'oiiwe 'wil'
i;^dplegen, zonder eeoige a'<fhterhouding te'
Virerk ce gaan. - ' ^ ' '^
-' CSetroffeu ' dooif her gezag' des Vorften , W
fH^ ^ I}Oop; dat hij om zijne bedrfjvVn iti^
yi
• •
c » >
den ooorlog» genade bij* denmei ven eotide vixu
den 9 valt hij dez^ te. voec en belijdt hem
fchreijepde zijne fchuld naar waarheid ^ geeft
getuigenis van de onfcbuld: der vrouwe, bidt
en fmeekc om genade , met . ophaling bóe bij
door de , felheid zijner drilcen tot- > de mis«
daad was gekomen, en ho<s hij dezelve wil-
de vergoelijken , door de vrouw. .te.trdSwen.
Zoodra de^e dit hoorde, borst zfj uit in
klagtep 9 en betuigde ,; Hoe . 2^j liever mét
haren onfchuldigen echtgenoot zoude willen
fterven, dan den man JiuwfiQ^dieiibèt bloed
van den vermoorden npQit van ^ijne handen
zoude kunnen afwasfiphep, en die bare rei&^r
held zoo euvel bad bejjp^deld^, /
Aan bare raadslieden wordt -opgedragen to&
verzocjning te trachten,. en ^c.zfj bet buwo^
lijk op •de voordeeligfte^ wijze ,v/Jo»^e.yrouwt
ajouden bewerken.- Hierdoor gftfesupdej:bet>-
dat zij 9 weg^elleept . door bet i aanzoek en;
het onwag yan vele vporn^tpe.jm^öen .e»!
vrouwen ^ gedwongen toeftemt :ip:. jiejt, biiw^^.
Ifjl?,, na d^t de Stadvoogd zipb:V)eït)9ïiden£
b^d ^. dat zij, wanneer Jii> zonde^ rkin^ereute
vóót haiir ftierf , de eenige erfgenaam zou4^
zjln vauj alle zijne-^bezittingen^ .-jHiervanjVtor-
a^n aktep gemaal^t.^n be?egeid;.ie.ivfóuw|
\
m
^
»
C 13 )
ff
* ontvangt eene , en nu wordt de echt daw
den Priester gefloten en de handen ineen
gelegd.
Toen vroeg de Vorst: ,^ Vrouwe, hebt giJ
^nu : voldoening voor het geleden onregt,'*
Zij fghe^n dit toeftemmend te beantwoorden.
„ Ik niet/* zetide hïj. . Dadelijk gaf hij last
■
om den man naar den kerker te brengen,
alwaar de eerfte echtgenoot het leven had
moeten eindigen. Hier vindt hij eenen priés-
tgr , den fcbetprjegter en eene doodkist. Twee
uren worden aan hem toegedaan y om zich
ttfr dood re bereiden.
Intusfchen zond de Vorst het vonnis met
^jne cnaamteekening voorzien , waarin de mis-
daad was uitgedrukt. De Stadvoogd biechtte
en ontving den ouwel ; vergeefs hebbende
laten Tmeekeu^om genade, knielde hij eerlang
«
voor het zwaard der geregtïgheid , en onder^
ging in dezelfde kamer eenen gelijken- dood
als hij voor weinig maanden zijften huiswaard
had doen derven.
r De vrouw werd vervolgens bij het lijk
gebragt , en aan baar het vonnis van dën
Vorst behandigd , opdat hetzelve ten be*
wijze van het gebeurde vópr vrienden ett
nabeilaandcn mogte verftrekken. Zij verloor.
Cu)
ézoo blMten het jaaf twee masneti slsfi cfeft.--
zelfden geweldigen dood ^ doch met groof
onderfcheid van fchuld. Het gebeurde had
haar zoodanig gecrofieti ^ dit zij door bet Kf*
dën der ziele eerlang bezweek $ de groote^
goederen van detf Stadvoogd Het :^ M aan
èè kinderen nit baar eerfte huweiijli«
Het gevsi zotrde alzoo hebben plaats ge*<
^ofii^en in den jare i'47o, en zoo al üiet te
Vlis fingen ^"^ ^hetwelk in één der andere vet*
halen gezegd wordt} ten minfte in Zetiand.
Vroegere werken dan 1470, kwamen der*
halve in geene aanmerking , eti ik heb ge-^
ffieend^ mij bij mijn onderzoek ce moeteif
bepalen coc zQlke gefcbiedfchrijvefs , die of
x& zelf4en tijde leefden, of op Zéeiand^ üU
waar deze regtspleging zeker een groot gc^
iticht zoude gemaakt hebben^ eeie bijzon^
dere betrekking hadden.
Het werkje waarop ik mijne aandacht hee^
dm vestigde , was het oude Goudfcke Chto^,
nijije ; het is gefcbreven door jan vaü
maal^wvk, dijEf met reden geprezen wördtf^
OTtt kennis en doorzigt , als zijnde hij de.
iwfte der gefchiedTchrijvers geweest ^ dito
• • Vfl-
\
( 15 5
nfe cfOéo fabelen hecfc ter zijde gefch^
ven 9 en uitgegeven in den jare , i ^^7^ Ib
vond itt de beide ondfte drukken van déze
kronijk niets over dit geval vermeld. Men
2al misfchien kunnen tegenwerpen, dat jam
VAN NAALÜW7K, als een voornaam hoofd
der Hoekfchen » lïit paftijhaat de reg'tvaar- '
digheid van ka&el 2oude verzwegen heb«
beii.«<hn hiervan zag -ik het tegendeel, vef«
mits de fchrijver van des Hertogen edel har$
gewatigt. Hij ftipt alleenlijk aan , omtrent
den jare 146^ tot 1470 : «^ Hier na (o is dé ^
19 Hertog KARML gbereht tot veel plaetfen ^
^ binnen fyoien landen ende heeft fehe tef zz
y, audiëntie in rechten ghefeten.'* c^
Was er znlk een fcherp vonnis gegaan ^
over een' der hooge ambtenaren, die waar- z;
fchijnlijk onder de Kabeljaauwfchen zoude c
behoed hebben, dit zoude niet verzwegen ^
iijn gewordem i
' In de tweede plaats vervoegde ik mij tot i
het werk van philips de coaimines , dien 5
zoqk beminnelijken als bekwamen gefchied» Z
fchrijver ; deze was destijds zelf in den ^
iöenst van 4» Hertog , vtergezélde b^m g^
jftadig en (lelde alles, wat hij zag, niet zeer
ved
■j
V
treel waailieidsliefde óp het leer^kfte tc-
boek C).
Verfchcidene uitgaVetr van xijn werk heb
. ik
('f) Wil xnen ee&e getuigenis , aangaande de waarde
der werken van commcncs, men leze het voI|:endè9'
zoo ais hetzelve vertaald uit justus Llpsius» uit de
Iboten, op zij&e Politica y Cap. IX. > ads een mouo
bg de oudfte Nederduitfche vertalfaig der werkCR^'vts
C0MMiN£a h gegtvtiu
„ Maar bij onfer Vaderen ende onfen tijd fcbgiic
„ de Historie fich hervartet te hebben. 2odanigbe
„ eene heeft gefchreveh voof weynigh min dan hon-
„ dert jaren philifpus cohminaeus foo loflfek» dnt
„ Ik niet en fchroome hem met een ieder der oudea
, », te vergelijken. Het is oaghelooflick , hoe hij alles
,, doorziet, doorkroypt, de ghebeymcnis der^ raat-
,, flagen . ont ende ons ondertusfchen onderregt
n met heilzame, ghefonde ende feldzame leeringerf,
»f ende dat doorgaens na het exempel van polfbio»
„ hoewel hU waarliek poltbium ofc fulc eenen noUt
,, en zagb. Ende dat vermeerdert noch daarenboven
4, fynen lof» dat bi] fulks heeft te wege gebraghc
^, daer hij gancb niet gbeleert en was , alleen bedre.
,, ven fynde door het eenighe gbebruyck der zalea
„ ende een naturelQck goedt oordeel. Gaet nuCghy
>, neu3.wi]fe ende behaeght n felven in eenighe we-
•91 tenfchap der talen: Maar dat hem onfe Prin» leer«
^ en dat hem comminaeus diene tot een Handboec^
49 defen paiLippua weerdigh* voor alle albzand^as»
C ï7 )
ik kunnen naflain ; in de' FranTche en wit
name in de laatfte en beste, zoo uicftekend
fraaije eti volledige uitgave door ^odeproy
en LENGLET DE FRESNOY ,1747, in vier deelen
in 4to, heb ik niets vermeld gevofiden.
tn het Nedérduitsch beflaan er van die
werk twee vertalingen; de eërfte is door on-
zen vermaarden taaikenner, cornelis «lyel^
of KiLiAAN , 1578, uitgegeven; die tV/ce^9
door den verdienftelWketi fraws dr haas,
^^7S7* In een exempla:ar van den,. tweeden
»drak dier eerde vertaling , uitg;egeven mee
vermeerderingeil , i(Ji2, door j l. h. , vond
ik ook niets aangaande deze regtspïeging ;
het komt mij alzoo als niet twijfelachtig
voor, dat de noot, welke in vf;r?,riderc vei:-
taling op bL 404, of tot- het negende hoofd-
ftük van het vijfde. boek is ingevoegd, niec
door DE coMMiNBS zclven^ maar door fraim
ÖE HAES is gegeven, en dat de nadfn vaff den
eerden op vele plaatfen ,' met name 6ij CB-
RisiER , door p. LoosjBs vertaald , geheel
verkeerd is aangehaald* Het verhaal , in dejses
noot gegeven, mütit uit iri klaarheid en een-
Toudigheid, en is ontleend uit het werk van
FAB£RT, Hutoirc des Dücs de hourgognCy
Tom. IL 402-404.
IL D. IL %. B Men
C 18 )
•
Men zoude ook o?er het ftilzwijgen van
^ DB coMMiNis zelven kannen aanvoeren, dat
hij in den jare 147a , uit den dienst van
Hertog KAREL, in dien van den Koning van
Frankrijk zijnde overgegaan, later eenigzins
werd wederh ouden om den lof van den eer-
Iten te vermelden; dan de algemeene waar-
heidsliefde van dezen deugdzamen man, en
de bijzondere lof aan Hertog rarel , in het
geheele elfde hoofdftuk van het vijfde boek
gegeven , hetwelk loopt : ovtr *eenige goede
zeden des Hertogen van Bourgonjey nemen
zelf deze tegenwerping geheel weg.
Vervolgens heb ik : de Memoires van oli-
VIER DE LA MARCHB uageflagen ; welke loo«
pen van 1435 ^^t 1475. Deze fchrijver ver-
* gezelde den Hertog gelladig als Hofmees-
ter, en prees hem boven mate. Ook bij ,
'dezön vond ik niets vermeld (*).
Eindelijk heb ik mij nog begeven tot de
Chroriycke van ' Zeeland ^ door johan iley-
GERSBERCH vtTi Cortgeem ^ den eerden fchrij-
ver, die de gefchiedenis van Zeeland mee
een tamelijk goed gevolg bearbeidde^.
hl
(*) De dmk van Brusftl 1616 , is door my ia deiea
Cebraikt*
Ik
C 19 )
In ien ecrften druk van den jare 1551 wordt
er ook niets 9 dezen aangaande, gevonden ,
hoezeer de fchrijver tich bijzonder beijverd
heeft, om hecgene bij het verblijf van den
Hertog in Zeeland^ in 2470 is gebéurd ^
naauwkeurig mede te deelen , en wél aU
volgt :
5, Int felve jaer ('47^0 ^^ Junio , was
„ Hertoch kaerle te Middelburch^ daer hij
,, ter boger vierrcharë fadt met mans mannë
f^ ofte leenmannen vfi Zeelant daer hi felve
„ perfonelic drie daghen ttt weeckc ter ju*
fy (litje fkdt in diverfcbe fleden in Zeelant^
ff en hoorde alle partijen , fo wel den ar-
„ men als den rycken, Eü lii dede te Mfd^
ff delburch op den vierden in Wedemaenc
,, drie gebroeders in fynd* prefentie onthoof- •^^^
9^ den, om datfe een van fine dienders hadr cz:i>
ff den gefmeten , eH daer was een /«/!»-
ff ghe C*^ onder tvolk , maer dije hertog
„ dat verhoren qoa felve met een goege Cf)
5, in der handt en heeft dat rumoer beledt,
ff als men breeder in de cronijcke van Vlaen^
w dc'
(•) Beweging y gedruisch.
(t) n, f. natf bet oud franscb: Coug€: bijl^ htir-
héjly jagtmes\ bQ kiliaan: Goedfe*
B a
ÉK
C «o y.
„ JerS leefin ffiach. . Van daer^ tooch hy in
„ thllanty enz. (*)."
Wij hebben alzoo in vier .der oudfte wer-
ken niets gevonden, en zien hierin, vermics'
. vooral de tweede en derde gefchiedrchrij*
ver den Hertog geftadig op zijde waren p
, veel grond om te gelooven, dat deze regts-
pleging, tegen de waarheid, is gezet op re-
' kening van karel den stouten. Had het ge»
val plaats gevonden , er was geene reden tot
verzwijgen geweest , en beide fchrijvers ^
COMMINES en DE LA MARCHE, zouden, ver-
mits beide toegav^en aan de zucht tot wijd-
loopigheid, deze gelegenheid tot uitbreiding
en veraangenaming: zeker niet hebben laten
voorbij gaan.
Ten overvloede heb ik verder nog gezocht
in de meer algemeene Kronijken , en heb
niet alleen niets vermeld . gevonden in de
ê
grBOte of divtfie-kronijk ^ later door £• dz
VEER uitgegeven , ook niet in die van
w. GOUDHOEVEN ; ja zelfs niets in het
wonderbaarlijke boek van markus van vaeh*
NS-
(^) Ia den druk van 1644, door m* zweriui vam
'BOXHORit. 2de D. bl. 952. Haat hetzelfde lecteriyk»
docb zonder eenig byvoegfeL
1
jiEWYK , Exellenf P$èet en HUtoriographé
fhoderm: die Historie van Betgis^ die men
Anders namen mach:^ Den Spiegel der iVi-
derlantfchèn-Audtheijt^ Gent 1565 (*).'
Hoezeer ik , indien aldaar eenig verbaal
^as, geenszins hieruit' toe de waarheid van
hec geval 2foude hebben durven befluicen ,
^00 geeft onzes inziens de weglating van
hetzelve , uit zulk een mengelmoes viin al-
lerhande grollen en wonderverhalen, waar
onder echter wel eenig goed is, eene bijzon-
dere verfterking aan het vermoeden , dat onze
cudfte^ gefchiedrcfarijvers nier van de waarheid
der zake , als een inlandscb voorval zijn
overtuigd geweest.
Door deze negatieve uitkomst van mijn,
onderzoek, vermeerderde wel de verdenking
aangaande hec gemis der waarheid in dezen t
doch eenmaal iets gehoord' of gelezen heb-^
bende, dat oudere en andere kronijk* en ge^
fchiedfchrijvers dit geval ftelden als in an-
de-
^*^ Nooii Jieb ik ergens een fcbrijver aangetroffen,'
die nederiger omtrenc zicbzelven , en vriendelijker ]9«^
|(ens zijne lezers h\ tchcer iiet werk (laat: <
Defc Èouck bedanckt msc Reverentie ^
Jü^ü liiscretea Lefereivoer fyoe ptciencie,
B 3
dere landen gebeurd^ zoo heb* ik hierc#e
\ .mijn onderzoek vooregezet , tea ebide ie^s
. pofithfs te erlangen ; niet weinig werd ik
verwonderd , het eerfte bewijs ^ in dezen te
vinden bij .den beroemden petrus scrivsrius
zelvén, wiens naam echter bij tXh latere
fchrijvers , die iet» over deze zaak g^even
hebben , wordt aangehaald , naa^^t die van
pONTüs HEUTERus , als de beste en geloof*
waardjgfte borgen van de histórifche waarheid
in d^zen.
ScRivERius heeft, zoo als bekend is, een
hijvocgfel en een toetfteen op^ het Goudfche
-Chronyckje gegeven , en hij. heeft goedgevon^
den een verhaal van deze gebeurtenis in het
eerde in te lasfchen. Bij de woorden aan
het hoofd : exempel van Juftitie , voegt bij
reeds de volgende: si modo vera hisioria^
(indien het eene ware gebeurtenis zij} en
op het einde zegt hij nog daarenboven hcc
volgende :
^ Ora de feldfaèmheyts willen hebbe ick
^ dit Exempel hier wytluftig verhaelt , de-
^ wijle het fclfde in gene Duitfche Cbró-
9» nycken. .O^Y^^* wetens} gevonden werdt én .
I, waerdig is om op alle tongen gebragt te
ff werdePf ïck fchepce daerran foo ick daer*
91 aen
«
C »3 )
aen gekomen ben. Myne auteur is p ucu-
TERUS. Den ;^ welken ick meen; dai lip- ,
siue oock navolgt, alhoevel ' daer toe- .en
afdoende, na fyne gew<)onte, den flyl ver-!,
anderende en hèerlicker oppronkendc. Vsa.
de Historie felf laec ick een ieder gevoe^-
len, foo -als het hem goeddunkt. Arage^
[ïeti'het HEUTEiius, lifsicjs ende andere na.
haer ic voorfchyn brengen en beeft -het
my oock niet verdroten het felfde voor,
oogcn te ftellen, Johannes a chokier (*^ i
Verum haec seyeritas imtfa/tda ne stt, in-
gtitt , Mf' non, in simili eventu^ mihi her-,
'ule$ a qua haeret. AJfuJck een exempel
tran Jitltitie ende van Gefchiedenisfe,, op.
inde op gelyck met het voargaende, yer,-
laalt ons die zelfde . aut^mr ; maer dU
'oude in het Hertogdom van Milan ge»
thiet wefen. — Mutato nomine de t» fa'
'ula narratari i fal goet weien dar wy
iet hier by ftcHen , alfoo die. AutheBr*
00 veel woorden niet en gebruyckc , en
n t cott begrypt, t geene daer andere
*) /tpioriuitqnim felitkarum, l-i^- V* C. lp. ,
\) ibid. Lih. 11. c. 15. * "
( a4 )
1^ (en wy met haer) fo Iwgh ee» theme vftn .
^ maeckcen.
^ Hispanus qmdam Preses eujusdam op^,
19 pidi MeMolanensis , cum Nobilem quem'^ .
^ dam captivum teneret^ conjuxque ejus li^
ff ierationemy oblatd pro eo m^ignd pecunia
ff peter et. Hhpanus hac cvnditiorie se ei
ff redditurum maritum permisit si prius suf
ff copiam ipsi faceret. Quod cum obtinuis*
99 set mulieri reddidit maritum , sed priu^
ff ifJterfsQtum. Qua re delata ad gonsa*
99 GAM , summum Ducatus Mediolanenst$
99 praefectum , in Hispanum manus con^
99 jicit } cogitque eum du^ere interfecti A'i?i^
^ bilis uxorem; ductd illd re que deiiberat4
99 Hispanum eapitali suppHció affecit , et
99 porro omneS'f facultates ejus mulieri ah
^ tribuit:'
VerdeFS vond Ik dit laatfte verhaal ook ia
het Nederduicsch , in joh. lodewyk ootT'
IRIPDS, Historifcbe .Kronyck ^ II. 7. bl. 1704
^n 170a ^ «n \yei met de volgeqde woorden;
„ Benige maenden tq voren had de Spaen-
p fi^^ gouverneur te Com feecker Burger 9
II wegens een doodflag, in gevanckenis doen
99 werpen. Als nu fyne Huysvrouw . een
II vQorbeedc voor hem deed, wais de Spa^*
; * - n jaerdi
( »5,)
Eterd , wylfe f«er fchoan was , in ontught
egens haer onUloockcn. Seyde derhalven:
lij' wou ^Fen IVfan .loslaten, indienfe
letn te wil won fyn. Met toelleininiDgh
fan ■ denfejven (wyi 'er geen ander middel
was; oni fyn ]evei>. te behouden) voldeed
*e fyne begeerte. .Alsfe nu haren Man in
rryheyd wou Hen , eyschte hy noch soó
trooneo, die hem oock gegeven wierden,
lerwylfe nu in. vaste hoop ftond, dat ha-
ren Echtgenoot Tou ontflagea werden,
3ced de trouwloofe Spaenjaerd hem wel
lyr de Gevanckenis gaen, inacr terftond
I hoofd afhouwen. Deefe Vrptiw, fuicts
^antschlyck niet verwaght hebbende, wierd
iver haeres Mans- dopd, en dat de Spaen-
aerd haer dus had veronteerd , ongemeen
"ccr bekommerd. Op raed harer Vricndea
iïegafie fich na Milaen en klaeghde over
leefe Ichandlycke daed sen den Gouver-
jeui- FERDiNANDus GONZ4CA. Stracks deed
ly den Spaenfchen Stadhouder van Cont
/oor hem roepen. Stelde de weduw voor
hpm , en gebood .haer , -hier' aanfelagt t^
doen in fyne tegenwoordighcyd, Vraeghd^
haqr doe, hoe veelfe haren Man ten houw?
Jycts-gped had tocgebrag^. Ha#r atitr
B 5 » woord
^ Woord was , 800 Krooneti, Flncks beval
^ hy, dat de Spaenjaerd haer even foö veel
^ en dan noch de 200 Kroonen weer fou
„ geven. Deed vervolgens ten Priester kOo-
^ men en beval , wy! de Spaenjaerd haer
9, door fulck een fnood beA'ogh van haet^
9^ eer had beroofd, dat hy haer fou trou«
ff wen , om fyn echte Vrouw te fyn. Doe
9, dit gefchied was, liet by den Gouverneur
ff aen een Galgh hangen ; en dus ontfingh
ff dien Booswight fynen loon.'*
Na deze bevinding is het mij niet moeije*
lijk de flotfom op te maken , zonder dac er
een nader onderzoek zal behoeven plaats te
hebben, omtrent de vrage; of er toen wel
een Stadhouder of Gouverneur in Zeeland
aanwezig was ? en : of de Graven van Hol^
land in die tijden wel het regt hadden, om'
met het zwaard der gcregtigheid- zoo knap*
handig ter onthoofding te fpelen. Deze flot-
fom is eenvoudig , dat vermits gelijktijdige
gefchiedfchrijvers van deze regtspleging zwij--
gen , en er één verhaal , van na genoeg gelij-
ken aard , beftaat ,' omtrent eene gebeurtenis
te Milaan y er reden is om te gel 00 ven, dat
de gefchiedfchrijvers uit de zestiende eeuw,
die er bet eerst melding van hebben ge»
maakt »
r
/
< »7 ^
maakC) in dezen zijn ^misleid geweest of geen
genoegzaam onderzoek hebben gedaan*
Wij kunnen ons niet verdiepen In éenlg
onderzoek • hoe en wanneer dit verhaal in
de gefchiedenis des vaderland» is ingefcha-
ven , dan wij meenen dat het niet onaange*
naam zal zijn , een overzjgt. t^ erlangjsn van
het werk der fchrijvers, dichters, enz. hoe
zij dit verhaal tot het voorwerp van hqn
kunstvermogen en ijver hebben gcnoiren.
I.} Hfet komt mij voor dat het verhaal,
zoo als het door f. de haes., bij de verta-
ling der Memorien yan coummzB , is mede-
gedeeld, het eerfte en oüdfte is,, als zijndq
het eenvoüdigfte. Dè fchrijver ftelt, flat hel
geval te Flisjïngen zoude hebben plaat$ gè^
vonden, en noemt den man: de ^Stadyoogd^
Mijne wenfchen om het werk v.an fabeh,t :
Histoire des Dues dt Bóttrgogae ce zien , of
berigten , aangaande den leeftijd van dezen
fchrijVer op te doen , zijn niet vervuld ge-
worden ; ik kan er derhalve niets meer van
2O H^c verbaal van fieuteru^, ^00 als
het door ons , vertaald , is ^ medegedeeld»
Hetzelve is door hem gegeven in het werk
over
I
over de Burgundifche en Oostenrijkfche Vof-
ften, en wel : Rer. Burg. k V. c. 5. p. 1351.
en het heeft vervolgens ten grondflage ge-
diend Van de berigten bij scrïverius, ceri-
SIER ep anderen , en van de ilichtwerk^n van
C ATS, VERHOEK, CnZ.
De fchrijver-was geboortig te Delft ^ leef-
de van 1535 rot 1602, bediende vele waar»
digheden in de Roomfthe kerk, en verwierf |
lof wegens braafheid en bAwaamheid (*>
^♦) Het Is eene betreurenswaardige zaak, dat een
der door dezen fcbryver nagelatene werken, waaraan
hij, tot liet laatfte van zijn leven, met noeste vlijt
arbeidde , verloren is gegaan* Hetzelve bev&tte : 4e
Qefchietknis r4n den afval dp- Nederlanden^ van 1564
tot 1575. en is met d^ü titel : JUistoria Sécessionis
Belgicaef in den jare 1649, te Brusfel gedrukt, doch
dadelijk, metopbaling der exemplaren, verboden.
Wij maken van deze uitgave en dit verbod ,eenfge
melding, ob{ dac erMntsfcbien bier te lande of in de .
Zuidelijke Pi»ovinciên exemplaren kunnen fcbuU^a^
welke aan d^ Spajinfcbe cenrure ontkomen zijn. Naa;'
mijn oordeel zoude tulk een werk. door eenen ge-
matigden en geleerden Roomschgezinden fcbrijver,
die ongetwijfeld de gaaf, om wel te zien mee die
van wef te fcbrijven, in zich vereenfgde, vanr grooc
belang kunnen zign on| de waarheid der gefchiedents
ie leeren kenqen. lltt zpude ipij ten minde eq^
^root genoegen geven. Indien ik dit werk met dac
vaa
Hij had de zaak zelve vroeger vermeld ge-
vonden y • en toen hem nu een gefchreven
verhaal van het gebeurde ontmoette , was
het niet zoo zeer af te keuren, dat hij deze %
belangwekkende gebeurtenis in het midden
der berigten van de bloedige oorlogen, door
KAREL PEN STOUTEN gevoerd , ter afwisfeling
inlaschte. Hij trachtte zulks op eene beha-
gelijke wijze te doen, en van hier de ver-
dere doorgaande oveplevering en overneming
bij latere fchrijvers en, dichters*
3.) Het verhaal van lïpsim , in zijne r Mo*
nita ac exempla Politica , Libr. II. C. Wh
J. 7. de Justitia. Moesten wij niet zorgen
tegen al te groote wijdloopigbeid , wij zou*
den ook zeker dit (tuk , vertaald , hebben
medegedeeld , vetmits het onder zijne hand
een bijzonder proefftuk is geworden van his*
corifche welfprekcndheid.
. 4*) Het verhaal van . scrïverius \ in het
bijvoegfel op het Goudfche Kronijkje , reeds
:yermeld-
SO Het
van VAN DER vtnCkt, over gemelde Jaren, In ver-
band koude befcboawejD. Htrceüjk beveel ik mij toe
mededeeling, indien heczelve by Iemand bekend Is of
wordt bezeteiu Het verbod geeft hier vermoeden
vaa waarde.
L^
C 30 3
5.) Het verhaal bij jacob cats , ia hec
dichtwerk , geticeld : Zelffirijd, de tweede
gefchiedenis. De dichter legt aan de vrouw
eene iange rede in den mond in het tijdfljp
der ergfte verzoeking , en vulc het verder
iuin, met prozaifche berlgten uit heuteaus en
Lipsius beide ontleend , en door den rljltdoni
in woorden bij den geleerden fcbrijver eenig-
zins uitgebreid.
6.) Eene groote prent , uitgegeven bij
ïiiERONiMus swEERTs » in plauo y alwaar de
aiivoMing van het Vonnis, van Hertog karel
in het middenvak is afgebeeld, en rondom
welke, in zes tafereelen, zoo vele gedeelten
der gefchiedenis worden vertoond, niet ge-
heel «onder eenige kunstwaarde.
Onder het groote tafereel ftaat eene brce-
<fe befchrijving naar heuteurus, ea onder elk
der zijftukken een vierregelig vers.
■ Het is mij als waarfchijnlijk voorgeko-
lüen , dat deze prent misfchien zal behoord
hebben tot het fraaije en bekende lied , be-
ginnende :
O wueld Vol TBH overdaad
Wm baau gij open wegCD, ew. (•).
70 H«
C") Van de£e zoo bijzonder zeldzame prenc li een
txemplaar in de zoo riJke vtrzineling van Prectwcrw
ken
1
C 3> ),
. 7.) Het treurfpe! : ^karel de stoute f
door PiETER VERHOEK. Dit ftuk heeft zeker
hét meest van allen . medegewerkt tot de be-
iivaring der geheugenis aan het verbaal, en
verdient, als treurfpel befchouwd ^ alle die
onderfcbelding , welke hetzelVé te allen tijde
bij de berainnaars van het deftig tooneel ea
van krachtige verzen , * heeft verworven. Ik
ken weinige der Nederdaitfche treurfpellen ,
ivaarop zoo veel arbeids is befteed, ten ein-
de hetzelve te ftoffeten met toefpelingen op
de gefcbiedenis , en met krachtige ipreuken
en gezegden uit ' de beste fchrij vers en dicb*
cers. Ons ontbreekt de ruimte om hierbij
naar wil en eisc^i uit te weiden. Indien wij
eenigzins aan onzen wil toegaven, dan zou-
d,e dit gedeelte fpoedig tot eene verhandeling
op zich zelve kunnen uitdijgen^.
Wij zeggen nu aUeen , dat wij, om de
eer van onze vaderJandfche letterkunde , en
den naam van -Heeren Commisfarisfen over
den Nederduitfchen fchouwburg, te Amfter--
4am , hopen , dat het berigt van den Heer
WESTERMAN : üls of Ut jluk voorheeu ttft
AH
ken tot de Vaderlandfche Gefchiede&ii , by den Heer
8. garTMar» te Amfierdam*
d
C sa 5
htt repertoire van dtn jchouwlfurgshthoordè^
én thans nicc meer, bij onderzoek niet over-^
eenkoraftig def waarheid 2al bevonden wor-
den. Naaf ons begrip kan het ten tooneele
voeren Van dej^e en dergelijke ftukkerr alleeir
den nationalen fchoüwburg voor het geheele
verval bewaren, eil zeer zeker zal eene ver-
tooning vail zulk éen ktïEchdg kanstftuk ^
meer gettoegen geven en nut doen , dan de
vertooning van honderd melodrames en an-
der vreemd mengelmoes of burgerlijke too-»
neelfpelletjes, al pronken ook de laatfte mee
namen m de gefchiedenis voorkomende. • Het
laatffe is zeker het gevaarlijkfte van allen^^
om dat • de gefchiedenis zdve hierdoor der-
zeJver achtbaarheid en geloof geheel en
al verliest, en de fchoüwburg, welke de
leerfchool konde zijn voor cfichtkunst,. weU
fprekendheid , zeden en fmaak , en door
het verfchafFen van historifche fchilderfluk*
' "ken in voorgaande handeling , een leerrijk
vermaak konde opleveren, hierdoor verlaagd
"wordt tot een, op zijn best genomen, fcha-
dèloos tijdverdrijf, zonder eenige verheffing
'van hart en geest.
• Wij bevelen her treurfpel van verhoek aan
de lezing en herlezing van een ieder , die
( 33 >
iielang (lellen in den roem onzer letcerkun*
de 9 en die het behoud van een nationaal too^
oeel ter harte gaat*
8^) Het verbaal id deb Speet aiof Tan
Ra STEELE4 D. 5^. N\ 42. bl. 316. WIJ
maken hieryaji voornamelijk melding^ omdac
aldaar het eerfte berigt gevonden wordt van
de namen des Gouverneurs , en der ongeluk*
kige ecbtgenooten; De eerde zoiide claüdius
RHYNSAULT geheeten hebjben en een Duitrchei
geweest zijn; de anderen paulus dan veld en
8APPHIRA ki.. op welken grond dit alzoo ge-*
zegd wordt 5 weten wij niet»
p.} Het vertel (ei van rbvnout en lucia,
onder gellerts Fabelen <, door den dichter
H. }. «ROULLAUD , meesterlijk itl onze taal
overgebragti
Aangaande de werken van levende dichtere
Over dit onderwerp , als daar zijii de Roman^
{e van Mr. Q. de flines^ te vinden in de
Dichtvriichten van den yrlendenkring^ on-
der de zinfprèük: kunst door vriendschap^
Volmaakter , VIII, 107, en het treur- of
tooneelfpel van m. westerman, 1818. zal
hlen van ons geene beoordeeling verwach*
ten.
IL D. IL 5. C Wij
1
4
\
( 34 y
»
-m 0^^ ^^ geenszins rerdiepety
Vf^} ^^fpörtng i wat er verder aangaande^
;7f ^^ i in de IVoordenhoeken ^ enz. ver-^
i^^ ^^[ . ^Ij dje lust hébben om na te gaan ,
veel Gt ook hierover in andere talen ge-
*iir«vefl ^^ y ^^^ -daarvan eene lange lijst vin-
il bet woordenboek van moreri^
Of ^^ overnèrtling van deze vreemde planc
j^ den vaderlandfbhen tuin voor- of nadeelig
|5 •geweest , willen wij niet onderzoeken,
pc ijver van vele fchrijvers is er zeker doo*
opgewekt. Werd er nu door onze poging
ie eene of andere aangefpoord , om de werken
van DE COMMINBS 9 HEUTERUS , LIPSIU^ , ' SCRI^
VERius en i^ERHOEK niet als geheel vergeten
aan te merken, maar ze met lust te beoefc-*
nen , wij zouden ons voor dezen arbeid ceo
volle beloond befchouwen#-
HET
» E 1
6 E D R AG,
OLF VAN EGMOND:
TEGEN' ZIJNElfVADBK
EVNOUD VAN EGMOND,
MBRTOO VAN OELDBK,
CDoor jusTus Llpsiirs ^efchctst.)
ij hebbeii op bl. 29 iets gezegd van
relfprekendheid door Ltpsius , . in 2ijne
'ta et exempld Politica^ len toon ge-
L Het Just ops chaos om dadelijk een
leeld bij ie brengen van de kracht des
, waarmede deze beroemde ' gefeerde
e treffende voörrallen uit de Vaderland-
Gefchiedenis heeft te boek. gefield. Dit
lal is reeds in den jare 1801 door ons,
lingshalve , vertaald. Mea zie verder
dezen yadef en zoon, hec Staatkundig
riart'd, Dil
- C"i ■■ ' - - ■ AiKJb»
/
k
i
AüOLt VAN ËGMOND wa^ de zoon van AO^
NOüD , Hertog en Heer van Gelderland.
Tlij was niet alleen toe mannelijke jareir
en krachten gekomen^ ana^ bdgon need» af
re nemen ; nu viel het hem fmartelijk , dat
zijn vader zoa lang in bet leven en aan het
gebied bleef; derhalve trachtte hij , door het
aan^öken ddr factien, eénigen uit 'zijn volk
tot de wapenen te brengen en beoorloogde?
zijnen vader openlijk.
^ De vader was hem te boven in krachten^^
ook ra de regtvaardigheid der zake; étïbieliï
den zoon belegerd in Fenh.
Door tusfcbenkómrt van de naburige Vor-
ften werd de vrede gefloten , onder vöói^
waarde', dat de ftad Ny^megen aan' den ïaat-
iTeft zoude tomen en verblijven , alwaar hij
dan alleen en vrij zoude heerfchen.
ïoen deze toegedeelde brok ADOLWr te klem
voorkwam, verbrak hij het verbond en liet
eenïge vrienden zijn» vaders y tot verfmading
van denzelven , opliangen i . toen hij onder-
vond, hóe hij door kracht en geweld niets
vermogte, heeft hij zijne toèvlugt genomen
tot de magt van èenen anderen , en Wel töt die
van PHILIPS DEN GOEDEN, Hcrtog van Bcur^
gcfldhy Graaf van Holland:
H9
C 37 )
fij Icwam te Brm/tl, 1?efcbtildig<le den
:r, 4lroeg ^ich ^elv«n gtinftig voor, be^
'de veel 1 dan vond bij dco verftandigen.
SC geen gehoor. Alzoo geene hulp vef-
vende vertrok bij, om dea va^er niet te
, na&r JeruzaUpt' £^en heilig man voor-
r voor bet heilige land! Hij kwa^n te-
, van 9lles beroofd ; gecne andere toe-
;t was er fih bij dea vader. Hij. werd
ndelijk ontvangen ; hij veinst liefde en be-
iv; berouw op het aangezigc, ge^szins
iet bart. Dadelijk Jegde hij zich toe on)
r bedrog voor dfo yajer ^J^erlpi ftrikkeü
(panneq.
e opde man leefde teen mee zijne echt>-
}Ote in Crave, eene ftad. in zijn geUed.
zogn kwam ^Idaar als uit befef van
t. Naar 's lands wijze wordt er feeste-
aangefigi; de grootfte bejiers gaan. rood
ra^n danst tQt la^t in den nacht. De'
[pg vei^eet zijne hopgo j^ren en ii, ora
i ^oons wille, vrolijk,. bovöi gewoonte,
en kr^fhteti. Eindelijk begeeft hij zich
ruste. Naauwelijks was hij ingeOapen»
eeoe b^nde ge^frapenden van Nyviegfftj
omen op bevel van den zoon , wordt ÓQtit
eij jngelatep. Hij do^t fia^ voortrMkkpii
Cs • tfll
iC 3^ ^
ftót voor de a^hmtt vm den vad«n ^en
-klopc «afi de deur ; dè Hercog , nog aan
iQ)éI en vrolijkheid denSfende, roepc van het
-bed :. „ dat Hj geen lust heeft om langer
^ feest te hoeden , dat hij dit aaxi de jong;e
I, lieden ' ovéi^' laat/' De deur wordt open-
-geflagen ; de krijgdieden dringen in , belasten
hem op te ftaan en te volgen. „ Waar-
^ heen/* vraagt de grijsaard? „waar is mijn
^ zoon?^* Ongelukkig vader, waar gij uit- I
'Jcomst isoekc, daar is het Verderf. De ontir
:ii&rde «egt : „ Gehoorzaam ; Ih op ; volg.' •
•^oo veel gedulds is • er niet , dat men den
ouden man toelaat om zich aan te kleeden;
^é vaders moét zonder tabbaard , broek en
koufen , rden roon, die té paard zat, vol-
gen; blobtvbets, halfnaakt, in den nacht, bij
de felle koude des winters , en* wel geheel
'tof Buren toe. . |
' ^Idaar wdrdt hij in eenën - doniteren ker-
ker gefloten en gedurende zes jaren, ~ hier
i}>erqhüldig ik niet^den zoon; nraar de onmeé*
4pogenhéid der volken — :féi jaren , zég ik ,
g0i/lingen' gehouden. •
. Eindelijk werden door deze boosheid niet
alleen de kl^gteü der volken , niaar bok dd
IfCdreigipgen der tiaburigc Vötftcn gewekt',
•'■ [ " 00-
I
< 39 o
inderwie johan. Hertog vdö Cleve, de oom
an ADOLF', het eeru de wapenen opvatte*
'e zwak om zijnea neef te bedwingen, riep
lij hec g^zag en de hnip in van Paus pau-
us IL en Keizer frsoeue. Deze onttrek-
;en zich. niet, fchrijven fcherpe en dreigen-
e brieven aan aoolf, en gelasten hem zij-
sa vader in vrijheid te Hellen. Hij doec
iets , ja iacfat op deze bevelen. Zij dragea
erhalve de gcheele zaak op aan karel den
TOUTEN, dien moedjgen Vorst; hij zoude
en vadejT bevrijden » dea zoon met denzelven
erzoenen;, en doen wac hem hiiJijk en nut-
g: voorkwam. '
Ka&ei. bevond zich destijds op 4e grenzen
in Frankrijk , en beval aan beiden om zich
3or hem te vervoegen. Auolf oordeelde
et niet geraden, om hec bevel van zulk
ïnen magrigen^nabuur te verfmaden of des-
'Ms m^jn uit te -tarten ; hij ging f ot bem
1 {>regt zijnen vader mede, Adolf befcbul-
gt dezen voor den raad, brengt fchande-
ike en valiche mken te berde, waarvan de
id$ m%sx zich UgteUjk konde zuiveren door
ïi aoBVoe/'ep der ^tl^genis^en van brave en
XHiH^me maqnqn; hij wordt zoo zeer deot
!f vertrouwen en ongeduld weggedecpt , dat
C 4 hij
( 40 )
hij den zoon uitdaagt toe een plegtig kampn
gevecht 9 waarin hij God en zijnen degen als
' iregters (lellende,^ zijne onfctiuld zofide doen
blijken. Dit was toen wel overeenkomftig
met de zeden van ons krijgshaftig volk ^
inaar karei. ftemde er niet in toe; hij fteU
de bet fchandelijke en ongewone van zulk
een tweegeveclit voor, en hoe, bij de onzo-
kere uitkomst , albier eene groote misdaad
. zeker zoude zijn , wie er ook rapgte oveF-
winnen. Hij overwoog derhalve de zaak met
zijne Raden en fprak het vonnis t ,, dat Aft-
II ' NOUD , de vader , alleen den titel van Her^
91 tog voeren, maar aan zijnen zoon all«
ff ftèden en floten zoude overdragen; de ftad
9, Grave alleen voor zich behoudende. Hi)
ff zoude bovendien, uit handen van den zoon,
. ff voor zijn onderhoud, drie duizend guldeci
XI ontvangen.*^
Wie kan ontkennen, dat dit vonnis voor
den zoon zeer gunftig was ? Wie moet et
zich niet over verwonderen? De gefcbiede*
nis verzwijgt het niet, dat karèl door ze-
kere geheim$ zaak of verbindtenij, den zoon
bijzonder was genegen, -r- Dan, wat gebeurt
er; het vonnis wórdt hem bekend gemaakt ^
CT hij, ik terhaal het op gezag van vopr-
^
i^htoi
C 41 )
ne en 'defHge mannen, waaronder philips
coMMtNEs; bij antwoordde: „dat hij liever
rijneo vader bet eerst tn eenen put , en zich
zelven -datma wilde werpen , dan deze voor-
waarden aannemen. Wat ligt er aan gele*
gen ; Iaat raljn vader elders regeren * die
reeds veertig jaren heï gebied heeft nit-
geoefend. Billijk is het , dat wij ooh
eene beurt bekomen. ïk ftem in niets
toe , als in. het pcnfioen , mits hij het
land verlate en et nimmer een voet weder
inzette."
Zie daar een antwoord, zoo goddeloos al«
zinnfg. Karel , die inmiddels met de zorg
OT andere zaken belast was geworden ,
■mits de Koning van Frankrijk ■ Smient
Eet had, heeft zich, na het verwerpen van
ie voorwaarden , gereed gemaakt ora dé
ik met kracht te befiisfen. Adolf , voor
vangenis beducht , en wetende hoe zeer
:n hem haatte, heeft het gewaagd om met
ee zijner vrienden , in Fransch gewaad »
vlugten , voornemens bij zijne terug-
mst alles door geweld en wapenen te ove^-
nnen en in rep en roer te brengen. Dan
Namen gekomen, wordt hij bij het over-
■en van de Maat, door een of twee der
C 5 roei-
C 4» )
roeijers , herkend , later door meer ; men
hield hem gevangen , bragc hem voor den
Hertog van Baurgondie , die hem eerst naar
Vilvoorden en vervolgens naar Kortrijk dee4
voeren en in eene eerlijke gevangenis be-
waren.
Hoe handelde nu de vader ? met reden zou»
de men wedexvergelding verwachten. . Strafte
hij hem met de gevangenis? Heeft hij henx
met den dood bedreigd ? Neen , hij zocgde
voor het onderhoud en het leven van den zoon»
Deze bleef gevangen tot den tijd van het fneu-
velen van Hertog karei«. De oproerige Gen-
tenaars oordeelden in hem eenen voor hunne
belangen gefchikten veldheer te zien. Zijn
oncflag.#verd bewerkt , en nu ftelden zij hem
aan bet hoofd van de magt , welke 'zij tegen
Doornik^ destijds dqor de Franfchen bezet <,
beiden aanrukken, Adolf onttrok zich geens-
zins; Hij naderde met de zijnen tpt den muur;
zij verwonnen de (laketfels ^ dan , hij fneovelde
onder de eerden, en voorften.
Ik erken het, in dit verhaal is wel niet
veel bloed geftort; hi^ir zijn gee^ie gewel-
dige moorden, gelijken vorige, dan het i$
mij echter voorgekomen als een verfchrik-
kfilijk yoQcbgeld van goddcjposbei^ , w^ko
»
r
C 4a )
'i ■' . • '^ ^« ■» ■ •■'
1
boven alles unhoudend en langdurig was.
Nero 9 tüj^ua, en misf^hien anderen , zon*
digden jegens hunne ouc^ers in de hicce der
driften ; hier is bec bedrijf koud ^ overdacht
en voortdurend; de; boosheid kwam.hier niet
%ij , maar uit het gemoed van den zoon*
Tm. ly. p. 23i# ,
7,
... . .« ; »
• ^
T
' • . . t
. • • . J
T
I • . 'tl
\\
' • • f
r
V » i« ' - r-J*''
ft
^ -• .
i
i
LEVEN SSCHETS
V A
OIJSBERTÜS K O E N^
fioagkeraar in de Griekfcbc iMt^rku/uf^
te Franekérr
J^ iet zelden ondervond 4^ beoefenaar van dQ
Leccerkundige Gefcfiiedenis der Kederlanden
eene ^ treurige aandoening, bij het zien van
den korten leeftijd van zeer voorname nqt^
tige geleerden, die, menfchelijker wijze gei
redeneerd, met hunne verkregeqe kunde Iq
verderen leeftijd bet meeste nut zpuden ger
ilicbt , en den roem van hun vaderland en
geilacht aanzienlijk vermeerderd hebben. ZicH
onderwerpende aan d# altijd wijze en liefv
derijke fchikkingen van de Goddelijke voor^
^iehigheid , zwijgt hij xqet eerbied, fchoon
ij het dqel yait den vroegeQ dood van nut*
\
■ C 45 )
^« menfcbeti niet kan doorzien. Hfj Éièt
Kns ^ zijne verpligting irt, om ook de ver-'
rtingen van hen zoo wel na te gaan, als
n geleerden; die in langeren leeftijd meet'
>nden ten uiiVoer- brengen i en ondet deze
ifpenriogen erlangt bij fomtijds de vreugde ^
n jonge Hedeft te vinden, die in hunneil
efüjd heds fchfltten van wetenfchap baddert
ïgedaan , en met hunne geleerdheid niet min-*
;r nut te wege hebben gebragt, dan menig
iüf die tOt den eindpaal Aes menfchelijken
>vens naderde. Niet dan al ce veel zlja
ilke jonge geleerden , door de terzamelaart
in levénsbefchrljvingert vergeten , en onl '
imnen korten leeftijd, en om de bepaald-
;id van bannen werkkring, als voorbij ge^
en. Onder deze is ook gYsbertus Kotiry
UI wien wij niets aangeceekend vonden ift
enig woordenboek of letterwerk j weshalve
'ij meenén, da c her volgende, hem aangaanv
; , nier dan welgevallig zijn kan aan ailff
ereerders van* frare' verdienllen.
Gysbbrtus ko&n is te Breda geboren, op
en vijfden van Slagtmaand 1736. Zijn vtf-
er, coRNiLis KOEN, was destijds Liiitenam
ij het korps der genie, ea werd naderhand
COID"
CoQitnisfaris t^ recberge op -^slaiids taattdig
op den Ab£^ onder de Admiralicek te Hat^
Ungen. Deze was een nakomelii^ vao: den
beroemden Gouveraeqr-^^Qfiraal vta Nelr^
lands Indie , jan pfETEaszooff- %.Qim i m'zect
vrolijk en welurillend van aard. Zijne iaoe<t
der was cornelia francisca margelu ^
wier vader insgelijks den Scaai al3 kri^g^tmn
diende.
Zijne ouders vertrouwden hem aan het on?
derwijs van gofcbikce. meesWs ; die ind ztet
gunftige , gevolgen op de ontwikkeling van
^ijne ver(tandelijke. vermogen^; fpaedig ftraal^
de zijn fchrandere geest in | kindfcbe bande*
Jingen door^ en hij erlangde weldra de goed*
ieuring > zijner onderwijzers* 0e Frenfohe
taal leerde hij te Leeuwaarden; de grondett
jvan de Latijnfcbe en Griekfchef gelijk eo4c
4e' Hoogduitfche , te Rees. In 1753 wer4
hij als lid der Akademie te Franeker ingé-
leeMnd ; tet was toen hec voornemen van
zijnen vader ^ om hem voor de godge}eer((*
beid op te leiden»
( . Eer hi] zich tot deze hoofditudie begaf ^
yolgde hij , op raad van verlhindige vrieö-
4ca, zijnen lust om zich verders in de, ger
l^de talen 9 de Gefchiedenis m Wisk^ndjp
^'' te
^^^
c « >
lefejiai, en ^ zich over aan 4e lejdii]g
zorg von; drie groote mannen , valke-
Rt scHRAOBR en VPEV. Naarftighcid en
lerking bij de wijze lesfen, hadden ten
3ige y dat bij met de bijzondere vriend-
p van ben- vereerd werd, dat hij zeer
rijJs gisOngen cti vragen over voorko-
ie zaken aan hen konde en mogtc voor-
m , en hiet-door gelegenheid had , om
ite vorderingen te maken. Destijds boot-
lij ook de lesfen van den beroemden ve*
A , -over de kerkelijke gefcfaiedenis.
a twee jaren kwam er verandering i^
plan zijner iludiën. Hij bepaalde zich
lie der regten , en ging bij het beoefer
van dezelve met gelijken lust. te werJc,
T hec geleide van de voortreffelijke mee»-
, HERMANNUS CANNEGIETER eo BAV1U9
LDA. Geen zijner mcdeftudenten ovei^
hem in JoF van - werkzattmtieid en «plet-
lieid ; zijne vorderingen bleken bij ver-
lende gelegenbeden, zoo in bet. vefdpdj-
, als befïrijden van opgegevone vragen
errcbüpunien ; gefladig 1>ehaalde bij l<tf
' keurige en tiette. taal en welfprejten<|-
. Op 27 Juni; 1759 -verkjreeg hij *
rdigheid van J>octor > ta dot hij m^c
groo-
C 48 5
gróöt*^ toejüichifag in hec opeifbaar Verdedigd
had edne mee veel geleerdheid bewerkte ver«»
handeling: dd loca quaedani juris et alia
iepravatai -
De^e verhandeling is naderhand , om hared
keuygen inhoud , in Dultschland nog eens
Uitgegeven, ein heeft den alg^meenen lóf d^
Wij£én verworven.
Vervolgens begaf hij 2ich naar Leijden i
dm het orakel der Griekfche Letterkunde i
tiBERius HEMST£RHui^ te höOrem Door leer-**
gierigheid érlaögde hij fpoedig de vriend*.^
fbhap van dien uitmuntenden man; dagelijks
Verkreeg hij nieuwe en nuttige leeringen uit
deszelfs mond; hij verrijkte verder zijne kun^
de door eeile bijna onafgebrokene nifporing^
van dé fchatten in de rijke verzameling van
handfchriften en oude werken , aan de Lefjd*^
fche Hoogefcbool behoorende.
Hij vertrok in 1760 van Leijden naar zij*
üe ouders te Har lift gen; niet lang bleef bij
buiten bediening. De regering dier ftad fteU
de hem reeds in November aan tot Rector
der Latijnfche fcholeU , in plaats van haro»
KENROTH^ en op den twintigften van Sprok*
keimaand 1 76 1 , aanvaarde hij deze bediening
met eene redevoering: dé Litteris Graeeis ac
k^i^
N
' «
C 49 )
tatinis , v^/iy/i i^^ri^ x^ ^ e^ kufnanitafii ma^
gistris non contemnendis*
Toen hij van den fpreekftoel kwam , werd
aan hem het Rectoraat te Amtnfoort aange-
boden, doch dit aanbod werd, vermits hij
te Harlingen naar zijne gedachten nog te^wei*
xAg nuts gefticht had , beleefdelijk van de hand
gewezen. Hij genoot hier vooral de vriend^
fchap van den reeds door ons geprezenen
8IM0N STYL 5 die destijds In de bracht van
zijn leven 5 veel met hem omging en werktCé
De fcholen aldaar geraakten weldra in groo«
x^n naam en bi oei» en Van hier was bet dae
de regeerders van Alkmaar hem als den
eenigen man befchouwden^ die het overgroot
verlies konde vergoeden , hetwelk die ftad en
het rijk der wetenfchappen door den vroe*
gen dood van ernst willem higt geleden cri.i
had. Zij beriepen koen op den dertienden
van Hooimaand 1762, en hij tJhok derwaarts
in Herfstmaand , nadat hij aan de regering
van Harlingen zijne dankbaarheid betuigd
had bij het doen van eene redevoering: dt
inanl paedagogorum fattu.
Te Alkmaar werd hij met opene armen
ontvangen*. Hij kweet zich ten genoegen
yan allen ; op drie plaatfen werd hij vervoU
II. D. II. «• D gens
( «• )
^s teroepffi : ce Woefitn , (e Dérdrttlkt
en te Gouda. Voor beWe eêMle ^laatfifn be-
dankte hij; dan . zeer T#orëeelige Toorwaar*
den , een aantal van vrienden , de roem van
geleerdheid van fommige regenten, waarin
Gouda toen nitmnntte, en andere omftandig*
lieden , baalden hem over om het laatfte be-
roep aan te nemen.
Aldaar aanvaarde hij zijn ambt op den
veertienden van Zomermaand 1764. Hij leef-
de er zeer gelukkig , voltooide zijn geleerd
werk, getitelde c^egoriüs, MttropoVita Cen^
uantinopoütamiij de dialectisj Irehaalde de
goedkeuring van alle kundigen , deed ver-
fcheidene batijnfche redevoerlngeti , en br^gt
0eer bekwame jongelingen aan de Hooge^
fcholen.
Natuurlijk was het dus , dat ihij tói hooger
kring werd geroepen. De Tjezorgers der
Gelderfche Akadémie te Harderwijk tioodl^
den hem vergeefs , om aldaar de gefchie*
denis , dé Grlekfcbe en Laeijirfche 'Letter-
kunde ce onderwijzen ; dan , toen VALCRCNAAtt
van Franeker naar Z^iji^ was gegaan , en
de verzorgers der Vriefcbe tÖ/SfiééxAt , den
ftoel van den Meester aab deszelfe Waarctt^
gen leerling aanbaden, trok h^ naar de ge-
Hef-
C ^* )
I
Mie plaats , wdar Wj de gcmA&l tijhüt <tfti'
Aen tad gfelegd. ^
Hij begon aldaaf met groüceii ijver m met
toeloop Ykti hoorders, 2ijtie liésftn; hij wetdl
ingehuldigd Op den achttiendfen van Lienbe^-»
maand 1^6;^ , deed eené nedèVG^etiln^ : de Lin-^
gud Latindy ah i>pHm^ tjis auctarihüs nè
Atticum Graeciai dialectufn imprimi tonfof*
matA at que expoUtd\ volvoerde xlie taaki
fchoon zwak vati ligdrótith , tüet Bühetigt-»
woon vüür en ijver , en werd itiet aandachï!
en verwondering gehoord. Een lüder treH
heugde ^ich oVW het gèflift der Afcadertiiö
van Ffaneker; dan helaas f io« los is éki
menfchen hoop ? Het dmirde niet lang trf
koËN moest zijnen ijver ftaken; hij Terloof
allen gskens zijne krachten , werd aati het
iiekbed gehecht , was hier een voorbeeld
van geduld én Godsvrucht, èn ontÖiep o^
flen elfden van Grasmaand van hetzelfde jaar ^
in den ouderdom van dertig jaren , vijf mtiafi-*
den en vijf dagen. '
Algemeen was de droefhetó over dlf gro<rt
verlies voor het rijk van kunde en fmaaki
De geleerde hérmannus cani^eóibter nani
fle taak op' zich, om zijnen lof naar waaVd*
te verkondigen iti eeü Akademïsch program-
D a ma.
I
C sa )
mt f en volbragc die taak meesterlijk. Dit
fchoone geden^fluk van zuivere en zwierige
latiniteit is bovendien aanmerkelijk , omdat
he^ misfchien het eenigfte voorbeeld is van
een (luk van dergelijken aard ^ waarin aan
VENUs zoo wel als aan pallas werd geofFerd.
Op cene zeer aardige wijze zijn in dezelve
cenc eloge van, ja bijna eene liefdeverkla-
jring aan, koenes jeugdige en bevallige we-
duwe , SüSANNA AMARENTIA GONGRYP ; met
deze weduwe trad de beroemde fteller weldra
in het huwelijk.
Koen was van jongs af van éene zwakke
en tengere ligchaamsgefteldheid. Hij was be-
gaafd met eene gladde tong, een vas^ geheu*'
gen, fijn vernuft, fcherp oordeel,* veel be-
vattend verftand en een edel hart. Wikken-
de voor dat hij befloot , bleef hij vervol-
gens bepaald bij ééne foort van werk en
volhardde hieraan met onafgebroken ijver ^
de letteroefeningen waren zijn lust èn leven ,
doch niet in zulk eene mate y ^t hij ner^ .
gens te huis was , dan op zijne fludeerkamer.
In den omgang- was hij vrij en. vrolijk, en
vermaakte zich gaarne bij zijne vrienden. Vrij
van verwaandheid , beleefd en vriendelijk >
zonder zelf nijd- te voeden omtrent ambtge-
noot
C 53 )
nooten of andere geleerden , bleef hij insge-
iijks vrij van dergelijke onaangenaamheden ,
en konde zich verheugen in de achting zij-
ner tijdgenoocen. De nakomeling billijke
deze achting, en vraagt zich met reden af,
daar de lente 'zoo veel beloofde en zelfs
gaf, welke fchoone vruchten zouden zomer
en herfst gegeven hebben? -— dan de vinger
op den mond! Zouden zulke voortrefFelijke
vennogens niet verder dienen ter verheerlijk
kitig van den grooten Gever? , ^^
■
Sckouwèurg^ 1805, _
No. 5* bl. p3.
D3
ME IN-
MEINDEin? VAN TIENEN,
E,
fr zijn waarfchijnlijk weinigp punten in
de gerchiedenis des vaderlands , welke zoq
^eer de opmerking van derzelver beoefenaat
verdienen, als de herovering van Coeveréen^
op den negentienden van Wintermaand des
Jaars 167a.
De gefchiedenis van dat jaar is door eene
volgreeks van ongelukken voor <}en Staat
gekenmerkt; binnen heerschten wantrouwen,
twisten, oproeren; van buiten werd de Sraat
aangevallen door vier verbondene Vor/len ,,
on zoo waren niet alleen drie provinciën ge->
])CêI overbeerd en met legers bezet, maar de
öerkfte en naaste vestingen : Naarden , Wotr^
4^n en Coeverden waren ook in 's vijands
haqden gevallen ; van daar werd bet nog be^
hQ^dQ^ deel geft^djg bedreigd,
Dw
Cf 55-- >)
£fat Coevfirden dpor di^ I^sfcfaop van^j
Hfyffstfir bpzet Mfprd gch^iden ^ wsisi eea,
fmar^ende doorn in . hec. vlee^b van dan land* .
zaac. De Bisfcbop h^d wel.zijq hppfd gp^
üooten door, de heldhaftige, v^dedjging van^^
Qroningenp maar in CoevsrJen had, hij eene,
velIigiQ H'apeDpUacs , alwaar hij zich cocrusc^- .
te om d^ Noordelijke gewesten op nieuw,
aan te vallen. Hij noemde deze vesting, in.
vertrouwen op derzelver , fterl^te , en al fnoe-
vende: zijn kkin Candla^ en uit die ves-
ting flröopten zijne bepden . bet omgelegen.
Jand, zelfs buit h^len^^.vm. voor de poor-;.
ten van. Groningen.,^ Hij en die van zijneti^
B(^d vormden groqte plannen , dan er waakte
een Hoqger beftuur*
Meindert van tienen, fchoolmeester en
Itqster té Coev^r^en^ was het middel, waar-
door alle deze planteen in duigen vielen, Dei:e
had , of . oefenin^s- of vorig beroeps - halve , de
• kunst, van . den. vestingbouif geleerd» Hij had^
Coeverden met een kundig ^oo^ gadegeflagen,
was met vrouw en kind naar Gr^mf^g^^/igevlugt»
2a£. al^aai: g|^^nszin& .ftil ^ ma^ bood ten eer^e
alle zijne verpiogen« aan ten^dienfte, des vader*
lands. Hij onjwprp niet alleen den aan(lagi om
4ez5. ^QO.ffeduchce vesting dppr ecnp ftouto
J> 4 ^"^
.>
i
poging te verrasfen in deszelfs geheelem
omvang, maar hl] wisc ook met taai geduM
en de ulcerlte voorzigdgheid « alle hinderpa*
len, welke voor het wagen der onderneming
werden in den weg gelegd, op te ruimen.
Toen er tot de onderneming befloten was,
bezorgde hij alles wat er tot de uitvoering
verefscht werd. Bij de uitvoering zelve was
• bfj de eerde en voorfte op alle punten van
'gevaar, en toen eindelijlr de aanflag op de
allergclukkigfte wijze boven wenfchen was j
uitgevallen , is het waarfchijnlijk door zijne
eigene zedigheid veroorzaakt," dat, hoe zeer
de Hoogé regering zijne verdfenften geens-
zins heeft miskend , maar hem op verfchlK
jende tijden en wijzen met eer en voordeel
beloonde , zijn naam ^In ^s lands gerchied*
boeken liiet naar eisch is vermeld geworden ,
waarvan het natuurlijk gevolg is geweest ^
dat de latene gefchiedfcbrijvers dien naam ge«
beel hebben voorbij gezien', en dat deze al-
ifoo in vergetelheid is geraakt.
De pllgt zoude er te allen tijde zijn, om
4it verzuim , waar men konde , te verhelpen t
^an OU 4e herovering van Coeverden waarlijk
e^ne der nie?st belangrijke punten in onze
J
C 57 >
Ustorie is geworden , door dat de kans des
oorlogs tnet dezelve eene andere, wending
nam en de zoo vervallen Staat van dit tijdftip
af 9 door den herlevenden moed van alle ge-
trouwe Nederlanders, is begonnen te herrijzen 9
nu worde deze pligt eene der aangenaamfte »
welke wij kennen.
Wij zijn op de meest verpligtende wijze»
m ftaat gefteld om des mans verdieQfte waar-
dlglijk aan het licht te brengen. Een aan
ons onbekend begunfllger (^*) van dit Mengel^
wèrkj heeft een naauwkeurig zï^chtiït over**
gezonden van een Journaal^ en andere aan-
teekeningen door meindert van tienen zel-
Ven gehouden. Wij hebben gemeend niet
tseter te kunnen doen, dan deze aanteeke-
ningefij geheel onveranderd, mede tedeelen;
wij vonden in dezelve zoo vele innerlijke
blijken van waarheidslieiHe en opregtheid ,
vermits de man zijne eigene misflagen nier
verzwijgt , dat wij ons gerustelijk .hierop
durven verlaten. Wij hebben bet alleen nöo*
dig
(♦) De Heer j. tan dee scHEsa , Ontvênger itt
éUreete htlauingtn te €uveri€n% wiea wQ gatrne ofi«
seB dank openiyk toebrengea.
© 5
/
^ig geoordeeld*, om zijne aanceekenlng^ hkm
en daar te voorziea van kprte^ nocen , e;^
wij zullen daarna: laten vplgen., vm wil
meer aangaande onzen held en deze gc^beuih^
lenis hebben vermeld gevonden. ^
JOURNAAL,
* 1572» Den 4 September ben ik MEiNt-
DERT VAN TIENEN (*} met myn vrouw en kin4
ttit Coeyerden gegaan , laatende alles, ftaaa
wat wy hadden 9 uitgenoomen .«en waageuo
kiscjen .met het noodige linnen en wolle da(
men daagelyks v^n noQden ha4de ^ en zyn de^
nagts. tot Daie^ gejKveest, en hejb aldaar e^n
waagen gewonnen voor 17 gu}den&, dk ob$
cito na Groningen gevoerd had 3^. eii is ïq
deo. nagt met ons. vao D.ahtb gevaren het
Oostófmaer langs^^ dog niet zoniJer, zprge 9 ^
zoo nog volk van' de vyandr op. DtffpfAn
waa,
Pc»
(*) Cceverden was op den elfden van Ilooimaand
tan den Bisfchop . van Munsur overgegaan » die de
Yporwaarden vaq. de overgave z^r >ncchc oodf rbield ,
fH de burgers vee), overlas; deed lijden van z^&q Co\*
dacen.
c 5? ;
qr^ot a^t uur^a ?yn wy t^ a:a,ainen tot Crq-
ning^n g^kpmco met groote blydf^hap , daajr
yoQr Qo4. gebankt zy, die ops pp zooeeqi^
pericyJleqfe lyjF^e ,209 ^enaad^lyk bewaard
Den 7 Octob^r b^n \k gpg^w^by deLie^-
t^najQt - gener^l jt^BENftAUB^T C?3 > ^° '^^^
jnyn 4lenpt a^i Zyi\ \V9l E(J, gepr^fent^erd,
eo, vfj^^ogt 4at Zyne Exc^Uen;;^ my xn6e4^
.n?o§? gebruikea ali5 Ingeme^r y z\zfio de (?«^f
^ch0ns aJ$ toea bejpgerd w^5*, .
Hebbe toen meede aan Zyne Excellentie
j;eopenbaar4 » -d^t ik tir^l e^n ^unil^ig op
4^oeyerden zou4? maajten , al^ . iqoii niy 4?
4ioodwendigh?e4en die (Jaartoe gerp^uir^^^rt
Wor4en f . "wUdQ ^oen hebben, en ^p,^ ik niet
»
• (9) KAKSif lUBSNBiuBT., Bïiroa sr#A S»€h0f was
^en lioogdüitsch £fi0m§rit <Ue r^ed« ri| d^ii fiohe^^l-
fipben oorlog met ro^m lu^ ^dieqd^ e.n,YhaDs 1^
LuUenaot • ^eoeraa) het bevei vo.erde oypr de troepen
'in Groninger land i hQ had zich vooral beroemd ea
bemind gemaakt als bevelhebber, ten tijde der belQ^
ijjering van Grpuüfgfn. Zie wiQei9AAi^^ XIV* bJ«.i3o»
^ VAI9 )Y^N,^ Rijvcfijs^eh^ bU.óp,f^la^er plaaiff
1^ d^ al beelding vfg dep |ield.,
.'>
J
1-
»».
en twyffelde , ofte *het zoude doof Gods Zee-
gen wel gelukken om Coenrden aan deezen
Scaac te leveren. Zyne Excellentie rabbn-
HAUBT deeze onverwagce woorden uit mya
mond hoorende , zag my fterk in hec ge-
zicht , en zonder een woord te fpreeken , gaat
van my aff, na de kamerdeur , daar wy in
waaren en doet die in de flot.
Ik dit ziende-, wist niet wat ik denken^
zoude , en kreeg in die korte tyd vreemde
gedagten , te meer alzoo ik hem van myn
leeven niet meerder gefproken hadde , en hy
de reputatie hadde , dat hy een fel Gene*
xaal was.
Dog aanftonds weederom by my koomen**
de, ziende my fterk in het gezichte, vraagd
my met een zagte ftetome; wat zaaghter
daar ftrax. Ik diezelvige woorden * weeder-
om met eene groote vrympedigheid herbaa-
lende , voegh der by dat ik een goed mfddel
-wiste om Cveverden weederom ^door God^
Zeegen} aan onzen Staat te brengen , en ver-
zogt van Zyne Excelleutie daartoe de hel*
pende hand.
Waarop Zyn Excell. my vraagde, op wad
fatfoen ik zulks wilde aanvangen » hem het*
fclvige dog bekent te maakcn.
Het
)^
C <Ji ) - •
ft
Het welke ik zoo aanftonds aan Zyn Ex-
cell: hebbe verhaalt , op wat wyze ik zulks
in bet werk woude ftellen.
Heeft my vorders doen daarop gevraagt
naar alle geleegentheid van de plaatfe en na
het guamifoen , maniere van waken en or-
ders en voorts hoe het teegenswoordig bin-
nen Coeverden geobfer veert worde. Ik hebbe
Zyne Excellentie op alles geantwoord , na
bet geene niy van hare dingen bekent w^ ;
my in alles ondervraagt hebbende, heeft op
my verzogt , off ik hem niet een affteyke-
ninge van Coeverden konde maaken 9 z[zoo ik
een Ingenieur was, hebbe doen Zyn Excel-
lentie vertoont een kaarte van Coeverden^
ratt de belegeringe van den Bisfchop van
Munster in bet voorleeden Zomer gedaan ,
daar in ik hadde aangeteykent, de quartie-
ren in diffancie van de plaats, de Aprochies,
Bacteriën, Kerels, off plaatfe voor de mor-
riers , en voorts alles wat den vyand daar
dagelykx hadde gedagn.
Deeze kaarte ziende l^edachfe wel nauwe
|pn vraagde my ofF ik die zelvs gemaakt had«
de. — - Ik andwoorde, zoo als de waarheid
was> vzn Ja.
Doen heeft hy de kaarte by hem behoo*
den
< «o
één , €rt my vef zogc om "ircot fartrl èën ünéef
re maaken in Weinfder proporde, en ói&
vooFjal evenwel correct was.
V Dit hebbe ik aartgenoonïett tè doeö^ en
beloofde om den anderen dag dè^elVige liiaf**
te veerdig te hebben , en dan Zyn ExtelL
3500 verthonen , dat hem wel aanïhmtf* ^ e^r
wilde alfo myn aflcherd neemert , maar heeft'
my "eerst gevraagt , hoe dat myn naam eit
toenaam was, en hoe dat de man heette daai^
ik gelogeert was ; dat ik Zyn ExcelL alJe*
heb verhaalt het Welk hy alles opgefthree-*
ven heeft in myn prefentie , en heeft my ver*
^ogt oni deeie faaken vooral te fecteteeren^
het welk hy meede fonde doen*
Hebbe hier óp myn affchcid genotafen èii
ben na myn iogeraem gegaan eh piisfer eii
winkelhaak hf den hand genoomen* en aan-»
ftons een nietrwe en zeer correcte kaarre be«*
ginnen te maaken en denzelven dagh nog
Veerdig gekregen*
Ben den anderen da^ daar meedé gegaaif
by Zyn ExcelL en defelvige aan hem ver-
toont, die tb f dok nfet lange Het wachteh^
»
taaar voort in een kamer doen wyfen, en i*
by my gekoomen en de kaarte voor hem op(
fh tafel leggende , beftcble wel eer deege ^
* •
* ' en
éh 'vftiagde lïiydóen, na de fïuckën iet Fdr^
dficatie en Examineerde my doen, als off ik
. tot een Ingenieur foüde gemaakt wordéh ,
dit gedaan zynde verfogt aan my, datikraH
trerre zonde veméemen off men wel biefen
in de ftad foude konnen bekomen dm daar-
tto biesbroggèn te 'konnen maaken-
* Myn affiTdhtid genortren hebbende, 'hebbe
overal waar ik best konde , vernomen off ef
ook biefen waaren te krygen , als men die
▼an n<Klen Radde';* fömtyés worde my gefbgc
ja, foint^rds meen,* en ik dorst an nféma^fc^
dfe ifly Këndè ,- vragen, die dtistr a'ndetèi
rreerade gëdagten tik fondèh gehad hebbén J
ak heb ik -Zyh ExcelL van 'ty4 tot tyd bfe-
kend gemüatt , dat ik my met ^r haast zdi
f»Ioot met doi^st 'geven In het onderfoekfeft
Van biefen , alfo detf vyjtnd zyne fpionnefli
óTcral heeft , en dan hier dobr agterdogt ftytf*
de 'hebben.
Oordeelde' van ferigerhand jeulks wel ge-
waar t^ worden, hiet welk Zyn ExceH. ook
ïb voor góéd gev'ondén heeft*
/
/
- Terwyl ik tay' öp deeze zteken infóïmëëft
de , trekt Zyn Excellentie ha ïé bude ScKènlf^
y^m te bezien hoe het itaet de belegerfiïjf
fignd ,
i
11
v
fiond, en heefc zig de oude Schans op den
i8 October overgegeeven an Zyn Excell. r\-
BBNHAUBT. Het accoord van 't ^vergeeven
gemaakt zynde, heeft Zyn -Eatcf II. begeert,
dat het guarnifoen uit de cude Schans ner-
gens zoude trecken als op Coverden y om
alfo den vyand dus te minder te doen ge«
denken op een aahflag . op Coeverdcn te
hebben.
Ondertusfchen heb ik konnen Temeemen
dat RABENHAUBT dit alles , dat wy met mal-
kantderen gefproken hadden «^^ heefr' gecdinma'
piceerd aan de Staten van de Provincie Ssad
en Lande , alfo ik fach , dat ik doen niet
alleen mee de Lieuten* Generaal rabenhaubt
' confuleerde, maar dat Zyn Ed. tot geheyme
Raden waaren toegevoegt de Heer Borgem.
VAN julsinga en.de Heer barend koenders
als doen Prefident van de Ommelanden zyn-
de, neffens den Secret, b. busch.
Deeze drie Heéren, neflens Zyn Excell*
hebben daagelyx met my gefproken, en my
van alles onderfogt en ondervraagt, ja din-
«
^en wederom gevraagt , die ray voor 3 a
vier weeken, al gevraagt waren , die ik ook
weer beantwoord hebben, zo dat zy my b)
myn
9«
flryn èerfte Woorden conftanc vonden en geeA
veranderinge in myn woorden gevonden heb-'
ben , maar waaren nog verwondert , dat ik
gednrig al aanhielc om het werk eens by de
hand te nemen*
itf/i. Iti den löüand November is my la«f
gegeven om de biesbruggen beginnen te maa--
ken ^ en al wat nodig was daartoe foude ko»
pen eti beftellen , hebbe a\les wel konnen
bekoomen, maar hebbe geen biefen kennen
voor geJd krygen ; hebbe verfogt dat de
Heeren geliefden te belasten an de oJder*
mans van de .floeJmaakers gilde 5 om een
goec quanciteit biefen tot aoo bos in 't Lands
magazyn te doen brengen, het welk de Hee«
ren aanftonds alfo hebben belastet te doen
en zulks by een breuke, fo zy hierin nalatig
iraren^
Doen zy in den tyd van twee daggen eert
groote quan tl teit biefen in het Lands magazyn
tot Groningen gebragt hadden , waarvoor zy ook
haat geld hebben ontfangen 5 doen heb ik voort
drie arheiders by my gekreegen , en haar on-
derrigt , hoe zy dé biesbruggen zoude ma«
ken , en hebbe zelfs mede gearbeid tot dat
4 a 5 vacken vaardig waaren« lek hebbe
IL D. IL $. E doen
i 66 y
»
doen tnaaken 26 Vacfcen , iedlr vswA
voet lank , tot drie bruggen ieder 5a voct^
alfoo men ftaat maakte, dat het ysbit in de
gragten te Coeverden ongeveer in de veertig
voeten foude wyt gemaakt wordem
Deeze bruggen veerdig zynde, heb ik fe
verthoond an voorgen. Heeren Zyn Excell.
contra de Heer Burgem. j. van jülsihoa , de
Heer berent koenders en an de. Heer Secre-
taris R. BüscH, welke Heeren my weederom
hebben doen geevwi fodanig geld, als ik tot
arbeidsloon en anders hebbe uitgeleidt in het
maken der gemelde Bruggen en an my doeri
faelasc , om een fchip voor het raagaiyn te
doen brengen , .ea daar 's morgens voor den
dagfi 5 a 6 vacken van de brugge d^r doen
iniegjen en te doen voeren buiten het lïo^
fenfe Diep , en dat ik fe daar dan eens op
het water foude doen leggen om te pro*
beeren.
Dit hebbe ik tcrftont in het werk gefteJt
en een fchip gekreegen en '5 morgens 6 vac-
ken van de biesbruggen voor (kge daar doen
inleggen , en m^t den dagh den fcbipper daar
meede geftuurt na het Horcnfè Diep , : en
hem belastet daar zo lange te liggen , tot
dat ik by hem quam, en om dat hy Qienffóns
... in
^
1
C ?? )
[ icblp foude lat^B Msmw , om tt' zicit
(fwio waf, beb, i)[.eeqQ TV«q oiyne tr-f
en laedf op -het fcbi^ gelfigt on) goedfi
cht op 3lJ«! ce hebben. . . :
en doQD gegaan by de. Heer v&h juusih^
«n Zyn Wel.Ed. zulks .bekent geiwwke»
h^E Tchip al buicbn was,; hdeft de «n-
Heeren döea aanl^en door een.P/d-
ieboode, dac alles klaar ivaSj en dat men
een uut nademiddag foade konJeri. b(
Hén pype« dat aldaat; een trekfcblp veer4
lag om daarin - ce gaan' zitten,
p ééo uur zytl gera. Heeren daar ba' tod
an en in het trekfcfaip gaan zitten* naat
len haar knegts exptes beUfcet om aldaat
lange te blyven tot dat fy daar wederom
en gekotnen fyn* Wy alfo trirvaarende»
len Tiiemant by ons als mya half hraet
1^3- TËB. buroh; zyn genaüreii tot omtfent
het fchip daar de brugge ia Was , eé
jefl de fchipper met het irejtichip. daaij
lange bieten te blyren « toe dat mstt
riep.
tadectusEchen gaat myti Broer :en ik voof«
met de knegc die ik, op 't Schip gezai
Ie, maakten eenige vacken van de fiïeS'
rge T^dig ,. en wees de Heeren , hoe
E a dac
C «8 )
dtt ik die btntwrde , en iM&kie «Ifa eett
bragge ortT het Diepj daar zy Heeren orer
gingen, welke wel nauw op alles gelet heb-
bende 9 haar zeer . wel an (tond , en bevotefl
maar weederom op te neemen> en wëederom
in *€ magazyn te brengen, gelyk voon ge<-
daan wierde; wy naar het trekfchip toegaan^
de , voeren wëederom na de ftad , alwaar ge«
melde Heeren my doen voort deeden tellen
bondert guldens aan gek to.t een vereeriDgc,
die ik aanftonds ontfingr
■
■ Ondertusfchen voratweeder wordencfe , dee-
de ik alle da^agen aanmaailinge aan Zyn £x^
keil. en my* alle dagen op kondrchap infor-'
meerende nk.Cccyerdeny bieh ik wel naauwe
correspondentie, en hadde alle daagen nieu*
we tydingen uit de plaatfe, zoo dat ik zon*
der roem wel dunre zeggen, dat niets bin-
ten Coeveréen gefcbiede (daar iets aaa ge^
leegen was]) of ik wist het voort , daar vat
tpt Groningen; tweemaal heh ik des nagts
allarm doen maaken , om den vyand wat te
abufeerèh , als de tyd qnam dat de regte al-
bum fond$ komen»
' Mitu wat inftantie ik deede, Zyn EzcdL
•\
C /9 )
c
> ^
ca ioode niet refolveèreii om nog te jgvstu
JEens Zyn Ëxcell^nije wat hart aaninaawa*
de , en faem voorftellende dat «ik oordeel-
de 4^t den tyd nu gefchapen was, ^m het
i^erfc an ce 'vangen , dewyl het hardt vriefende
weder ons diende « en ik alles wat nodigjh
was xeerdig hadde, fo heeft hy my geain-'
woord, off ik dan ook gerefolveert was om
z^lfs meede te gaan de 'plaatfe te beftormen,
daarop hebbe ik Zyn ExcelL geantwoord yaa
ja ; da^ ik niet .hoopte , jdat Zyn Excell.
fuik vertrouwen op jny zoud^i hebben , dat c
ik 9 die fq een con^dei^bel werk had bekeft
gema^akt , ^eifs niet foude meede gaan ofii
het werk t^elpen uit te voereo; ick ^cbtf
dan ;pulkxs nie.t eerlyk yan mij . gedaan te
zyn 9 c^en aanflag te maaken en zelfs niet tt
di^rven. ui]tyoe;renv En fo ik konde bemer^
ken , fo ftonden hem deeze woprden wel
j^iap > m^ar heeft my geantwoord: dgt ^hy
eerst nog e^ns mpi de Heeren fpreeken piosi;^
daarop gink ik zeer misnoegt van hem aff,
beelde m^ in ^ d^t al}e hef werk pni
funst w^s. ^
167a. Den ,.. DeCMDber» koon^t de Chi
picaio OABBBj^A van J.^euva0rdpn d^s «VQqdft
. E 3 «H
C 7» )
ék bejegent ny tot Groningen óp' de plefii ,
en alfo bet feèr kötat was verfogt hy my om
inet Zyn Ëd. te gaan om een glas wyn niet
hem te driöken.' ZJrn kifo in het wynhüis
'gegaan daar wy iii praat geraakten van hcE
>eflies van Coeverdeh^ en hoe grote fchade
den Staat daar by quam'te lyden, en fagen
'jgcen kans hoe meti hdtlfelirigé weederom four
«de kf ygen , alis met ceri verrasfinge ; by Capt,
Verhaalde dat hy hièroant (btide weetcn die
•ï>ekwaanl Was ora daar een goedeö aanflag
•op te maaken ; antwoordt hem daarop, dat
ik ook foodanigen perfobn ntet 'tonde ber
4tnken die daar bequaani toe wa4 , en lig
lo fcen gewichtig Werk .dus te onderftakn,
1*A|?BËMA antwöörde neen, 'dat aJs föddaani-
gfctf aanflag mftlükte , dat to6 ecri peftbon
^er pngeïükkig ibudè zyn , liïs By inderdaat
^k Wel ongelukkig zoude weezen. "
■•. tfy vrüa^deii'niy fo half fcfcërtf(rnde r)f ik
piet een iiailÖag wisk , ' •^arit Jb'y foüde riic;
irrahr weeterij-aïe daartoe békwaamer foude
fyn al$ ik, toerédeft geeVerfdë; dat" ik'voorr
^er?t verftond de Ingeriieurie , en*'voor fi«
tweede, dat niemant de Fortificatie, haare^
mackte en AttVié ' fo 'Vef ' bakent wis al«
fry, Wr(ï<!e|de ^^^IVeip %j nïft èóbèquaanr
dwus»
I
\
( 7V )
dkiartoe^ MV^^op ik Zyn £d toe antwoord
gaf, dat ik my wel Toude wachten. om fo
gewichtige diagen te onderdaan , en dat de
kennhfe van een. geringe 'perro9n als ik,
ihjertoe ' all te zwak was » dat zulks te prac*
tiieeren wel het werk van een erVaaren ge^
neraalsperfoon was.
r Hy bekende dat het een gewichtige zaak
was, dog zeide. hy;.xk heb laft van haar
Hoogheidt (♦), foo ik een perfoon wist,
die li^em wUde onderdaan om op Coevcrden
een aanOog te. maaken» ik fal hem verfchaf-
4
fen valk en all wat hy tot uitvoerlnge vap
fo een weck nodig he^ft, en als 't wel ge- \
lukt fal ik hem vereereó met eeti Honora*
rium vanvyflftig duizend guldens , en xiaar
een officie by. . Ik dif aanhoorende , docht
by nvy aelven, is'i het volk daar fo gereet,
fitk kap oMn alles -daar foo voort bekoomen»
fondér tydiyerflkiin:, èn worden fulke heer«-
lyke belof(,ea gedaan» en hier weet ik nog f
niet'
> -t^K
f*) Deze was albs&tine aones, geboren Prinfés
VAN oaANjfi NASSAU, Wedtiw van Gfaaf willem fre*
üeHik vAN:NA5èAU, Scadbóad^' van friesland ea Xh^
vhig€n,\t'^ moeder en v^pgcl^s van Prins aaNDEia
C4fiXMi£a II* desdjds minderjarig,
E4
c
C 7* >
mee écM , hoe dat het gaan ül , en of bec
aangaan (kl , off niet ; ik xrefolveerde om
GABBEMA van cüt discouFs aff te brengen, eq
morgen nog eens by rauenhaubt te gaan en
nog eens inftantie te doen tot het volcrekkèa
der voornoemde aanflach.
. Dit is . alzoo gefchied , en zyn van het
discours aflfeeraakt , fonder ray te openbaaren ,
'wat ik in t fin hoddet
Des morgens ben ik omtrent haly tien
uur by Zyii Excell. gegaan , en verfogt dat
men dog met het werk mogte* voortgaan ,
maar foo fyn ExcelK fwaarigheid daarin maaic*
te , dat my gelievde te zeggen , fo was ik
geréfolveert om het geene ik aan Zyn Ex*
celL verfocht hadde , op een ander te ver-
foeken ^ want ik oordeelde dat de^eyd nu
was, ten eerften om het - vriefende weder ^
ten tweeden dat nog geen Ruiterie in ^oe'^
vcrdcn was, ten derden dat nog geenè palii-
faden om de Faucebraye ilonden , daar men
^e attacquen mpste doen»
Zyn E^ceji. heeft my geantwoord dat hy
nog foQ haast fo veele volk niet by malk^n<r
der kende krygen , en waar ik gaan wouwde
OW «00 €en gewichtig wQrk uit w richtei»
f
C 73 )
rot Groningen. . HetAe geimwoord dtt
oaai Friesland woude gaas , ik twijfielde
E off ik zoude daar wel geho<>r en bjftand
t tUes krygA , daarop he^fc hy geancr
ord , d« ik by Friesland zjrfx niet zoude
anen doen, toi ftsien gevende om, dac fó
toce oneenigheid tusfcben de Staceo in die
ivincie is, en' men fouden nog wat patienr
hebben.
Tegen* avond ik weederain byopgem.
pt. koin^de , heeft van gelyke taaie be-
inen te Foeren als! de roorige avond, ze^
ide boven allen, dac haar Hoogheid foo»-
loig perfoon aU hec wel geluckte , wilde
■eeren met vyfitig duizend gulden». .
Daarop ik 'ancwoorde * . myn Hee« Capt.
ndjt gy my verzekeren van fodaanige bc
He, die gy daari doet, foo weet ik eev
ia die een aanflag op . die jdaatfè fal ma»-
D , en cwyffele niet , of zy zal hem Ao€g
>ds fegen wei gelncken ; waarop ,hy be-
erde , dat ik hem die perfoon zoude nocr
tn wie dat het was ; bebbe van hem g^
scbt ondec fyn Ee4i an het (.andt gedaaQ.>
i[ hy dan nilks ao niema]}! zoude opènbat-
C 74 )
1»tt"a!iTian'fj«ir Hoogheid, .4twyle dat h&t
%eiT t*derè feil»:is -è* 'öferkwt W
Wèè^eii; herft' óly öhdtr Ëédö befóovcv ïafct
' •BfW' te '^^ilfeö' épétitöaren , <4otf! heb ik bèm
•^ett|t^ dat ik de perfbon.felft Was. ^ .
' Dtfeii hééft hy yan ifly begeeft dat ik hem
€ó\iée ^enbarèn hóedadnigf IKrdiê tf^nflag üfjtr
1^ wild» , aAl^ wildo hét hem niet bek^nr
inaaken.
Daarop heefc by my verzogt om met hem
<ri Leeuwaarden te gaan^ cNOXhair Hoogheid
-daar eens van te fp^teekfen, inaar ik heb aaè
tiem geantwoord , dat by eerst eCns by hg»
Hoogheid wild6 gèian- en - maken bekent , dac
liy (bodaanigen perfoon 'gevondea^' hadde , 4n
antwoord weederom lIcbry^^M 9 's «andereiy-
^a^gs ib hy na LeMWaitriièn toé'gévzretiy en
t^nën drie digen weederotti tbtf Groningen
gekomen,' en mycgèfegt: dat hjiar Hoogheid
itlmt TwJirigheM ^naakte en dat ik hem foude
Vetent maófcea, hoe,^eTn' op.tWit wy«e ifc
-den aanflag Itt h$t wérk wilde fteHèn, hebbe
*éHI l^ftd 35affgefeyt: dac ik zulks an. niematlt:
ivtldi^ (öpettbaaiten, toaar fo baar Hoogheid
«rtWs ta» tiij begeert te hebbeö , zll ik tet
'i^euw^tde^'iyi<^itti^n èn haar Hoogheid - daar
«rp^nge yaq doen ;^. hfcyop is by we^^derom
C ?5 )
fla Leeuykièrdeh' \&(xxQ^kin bp dan tl'D'a-
'ceinber 1672, '
Dénxèlvèn dagh regens avond word ik vah
'een Provincieboode gehaalt om by den Heer
Secretaris- r. busch tfe koomen, • daar ik tee»
gens avond by koomè, die 'my zegt aanftonds
1)y den Lieutenant- generaal rabenhaubt te
koomen ^ daar ik voort na toe gaa , en by
2yn Excell. gekoomen zynde, zeidt tot myi
^gy hebt my zoo meenigmaal aangemaant i
bm Het werk van' CoeverdeH te begiönen aan
re vangen , nu ben ik ook gerefolveert om
inet God bet i)(^erk'by de ha:nd te ieemèn,.
hebt gy nogdiefèlvige i'efolütié, dié gy al-
tyd gehad hóbt tot ^it wétk ? Ik heb heni
geantwoord vaif ^a >' en . dat ik geen liever
'dagh -en fagh kis dat werk ponder Gods Zcr
geti) ^ te begmiie^ ; Zyn Excell. heeft Ï9
kaortê gèèfee^eri die ik te v'ooren gemaakt
hadde vande Fortificatie van Coeverden^ tn
my gevraagt hoc dat ik üü oordeelde • dat
men üé plaatfè ten Tjesteh^eh 'op *t Ifekerïlé
|kn foude tasten, hebbe daarop geantwoord^
É
4ac ik: tfltoos igeoordeelt hadde dat men \le
^hmtft op drie bolwerken raoste gefyk aan^
fast?o, en'^daf men vooraffiiet bolwerk GeP^
^ ' der.
( 7« :>
Jarlani CO* ^>™ ^c Kasteel lege, moet
atcaqueeren , neffens het nMsc tangeleegeae
bolwerk: Holland^ en dat mèn hec bolwerk
Zefilandf niet koadp atcaqueeren , om dac
men gyer een lopende ftropm mqste pas/eer
ren, die men met fop veele volk langfaam
foude konnen overkoomen, en alzoo dea
vyandt geleegentheid geeyen om ter deeg en
}n postuur je koomen> en de derde attacque
moet* op het bolwerk Overysjel wordep aan*
gebragt, deeze drie attacques acht ik npodig
te zyn, dog alles on4er correctie van ^ya
Excellentie.
Dit haeft hy alzoo laaten -blyven en ook
voor gped gevonden 9 en my belast « dat ik
een afFdeelinge * foude maaken van het volk
dat ik meede foude hebben, p68 miisquetr
tiers^ en maaken een Notul pp wat manier
de commandeerende ofBciers baar fullen fcbic-
ken en wat posten by ieder in verfekeringe
dienen genoomen te worden , alfo mj alle
i!e posten in Coverden wel bekent waaren^
fn dat een QfBcier na een post foude gaan^
di^
*
(*) Men wece dac de veitiog Coeyirden beftoad tn
iU flog beftaat nic zeveo bolwerken, welke gckoeflUI
«Dn paar de a&eyea voormalife Provinciën.
(
C ?7 )
Ae veer van hem affgelegen is , fodde niet
Wel pasfen, tnaai* de ofHcier toevoegen , die
naast zyn atcacqiie daarby heeft — doen heefc
Zyn Excell. my toegedaan felfs ofBcieren te
kiezen wie: ik oordeelde, dat ik betrouwdft,
zoo heb ik voor eerst gekoozefi tot hec
Hoofd van allen . den Heer fredrir vaM
sVberoen C*)v Lieutenant Collonel óver het
^ Regiment van Graaf coniursmarr , om de
ccine attacquen te commandeeren in 'tbyfon-
der, als *t op een attaqueeren foud gaan,
en tot de andere attacquen heb ik gekozen
de Heer Majoor joan sickinge , en tot de
derde de Heer Majoor wyler , Majoor van
het Coninckmarker regiment; voorts heb ik
nog gekozen eenige officieren die my bekent
waaren, en heeft Zyn ExcelI. de andere die
noodig waaren, daarby gecommandeert.
Des anderendaags , zynde den 13 Decem-'
ber , heb Ik een concept aan 2yn Excell*
geprefenteert , dat van deeze volgende inhoud
vras»
(*) Van dezen kri]gsintD t^ordt in bet: Ontroerd
Ifederland op verfcbelflene plaatfea, met grooten iQf^
ibtldiBg gemaakc, als zQnde een man in oorlog ttJ
vareo, en die vele proef eo yan Uoekmoedlglifid ^
goed beleid bad gegeven. ,
f
w&$. £n heb Syn Etc^lU verfogt,
te veranderen fo *c h^m geljeCde, en, Itiide
als volgis
m » ■
f • • • % «
^ JZes honderd man moeten regt op t^l*
,1 UNKHUISENS huis ^^P <& Loo VOOf Cfl<-
,, y^ri^/i ilaande) an raarcheeren en van daaf
51 op Poppenhaar ^ met haar neemende ze-
5^ ven vacken van de biesbrt^gen voor vdet. -
^ atcacqne, dat is voor de. twee 14 vackea
^ biesbrug^en , en haar in alle ftÜligheid be^
y^ geven op de contrefcharp , en aldaar eenige
1^ pallifaden an ftucken haken ; en dan de
^ overfte Lieucen* bybergsn moec xx^t 300
^ man op \ Casceel aanvallen ^ en een o£E->
fy cier met 150 man foude blyven qm hec
^ jbolwerk Gelderland te vermeesteren 9 ea
^ de andere 150 man moeten avanceeren tot
^ de Corps du garde ^ (taande in de citadelle
ff voor de Kasteelfe poort, en veroieestereïi '
^ alfo . alle posten op het Kasteel.
^, De Overfte Wagtm. wyler zal met de
p andere 300 man het Bastion Holland attac-
^Jqueeren en op de Fauqebraye kqomende^
^.Xal een pfjScier by.de doorfnydinge . (tas^
5^/cIien bet Casteel en beqeden wal ftaatide>
1^ mee honderd man oplo^^flen 9 en hem meé»^
„ ter
( 79 3
ir iD^al;^ v^n hcc canon, dat op de bol-
erkspunc van Holland flaat, en. voorts
m de wacht die meede beneeden dcfelve
atterie ftaat. ■ .
De anidere tweebonderd man fulkn in
Hen baaste haar begeevcn an de andere
'de van het bolwerlt (y\s zy in de Fauce-
■aye zyn) en loopen de Faucebraye langs
<i, aan de fortie, o(F fecreetsbmgge, dat
isfchen het Bastion Hailand en Zeeland
y ea. by de fecreeisbrugge de vyal op-
limmen, dan fal een Capit. met 120 man
Mn van de wal begeven in alle ipoedc
. de Hooftwacht, flaande op de markt,
i hem aldaar meester van maaken , en
ar post blyvcn l\ouden. £en officier met
. if-n fal hem in allen haast begeevcn
i de Benthemerpoort , en de Schotpoort'
I gantfche poort- aldaar inneemen, en wel
■waarea , dan fü een Sergeant met 36
in post vatten 'm heffC|stion Zeeia^dt
Kr 't kmidhuis en de batteric met canon
daar flaande, w^ bewaaren> dan zal nog
30 man, onder; majoor jan, jlceui^a^
archeeren van de troap afF tot- op het.
istion Overysfelt nemende baarên mar^ch
wrby Broerfemaat ' hof over het Loo,
«diep
1
( 86 )
i^ diep doot den' HtfPifoort , voorby de ^Bta^
^ gelaars huis , latende hetfdvige wat op de
fy regterhatid leggen , ert alfo dwars OTcr
^ den. ouden Spanzendyk o^ef de Haan tn,
„ fö voorts tot an de Hoppegoom^ lijnde
f^ aan de contre-fcharpsgrafft^ op hetcontre*
yy fcharpspunt ran Overysfel^ en met haar
^ neemen feven vacken vatt de biesbrtiggen ^
9^ twee koevoeten , een donnnekti^ en hand-
,, granaten , en een goed getal exebylen -en
fy halve piecquen, gelyk by de andere twee
^ attaques nieede fal moeten weefen, op de
fy concrefcharp koomende , fulten fy foo veeJe
fy pallifaden op de bekwaamde plaats kap-
^ pen , dat men met de biesbruggen daar-
in door kan koomen, en dan de biesbruggen
»> teggen in het ysbit, ongeveer midden tee«
^ gens de regter Face van het Bolweck
fy Overysfel; in de faucébraye gekomen zyn-
^ de, zal hem een Capt. met ic^ man in
jy allen haast begeeven na de Sortie , ftaaade
yy in de Courdne tusfchen het bolwerk P^rie^
py land en Overysfel^ en aldaar by de Se»
iy creetsbrugge de wallen oploopen, en doos
yy de fortie , hoe dat men best zal konnen *^
yy dan Tal een Sergeant me& 3c man hem be«
^1^ geeven na het Bastion Friesland , en de
' ^ „aar
C 8i 5
.j^ éhdére fdlleü faftar iocéstèr maaken vaö- éi
'i, hmtétifiiu 'Overysfsl en hec Kriiicbuis si* .
^ daar* we^ bewaafen , de rest Tan hec voUê
)^ zal haar begeeven hi allen haast; eii ma-
'i^ kénhaar meester van de, Vriefche poórté)
'fi de SchotpGbrce weL verfeekerende ^ op dat
j^ /ê niet word neder laten vallen , en voorts
i^ de wagc by dezelve poorte iocorporeereri ^
^5 en dan de Vriefche poorte m allen haaSc
H open maaken om onze renterie daarin té
^ ladten;'*
Dit' töü' ik .én Zyii Bxcdi/ kAoËNJ!AÜfif
overgegeven, neffens een kaarte van «lie dé '
^etk&X Hi^^C&evèrdetï^ daar ik hteédé öpgé-
teyként hadde de drlè ^Uatfen ^ daar ik oor-
deelde dat dé dttacques mbsten fyn, en Zyti
ÈxceiU heetst dit alles fb laten Blyveri ëd
göetgekeuft , fo als ik defelvigé hadde ö^- c±::»
gefieiti
V»
Öp ^éii ié December lèfi wèrderi zWè
podrtén tot Groningen geflooteh omtrent drïé
Üureti na dé middagh, om dat hiémarit mög-
té üitgeraaken èn dan dé éetie vijands plailtré
of dé andere" éiiigé kondfchap te lirerigéöt''
;Zyn ÊxceU. heeft my verfogt dat ifc öp' èeö
t)anipiér foadé ftelieii^ hóe dat \)i dé maficb
C te )
waarop ik voort ;heb. bpgdlelc ^ ea Syo ^S^
. celL geantwoord dat de marfch doodfatkelyk
by *t OoiUrmoir lang» moaie:: gatn , eem-
de^ls om de beqaaamfte w^t andeaieeis* c^
dat men dan niet over faec groo^ Eykrsf^k
en behoefde ce reyfen , en alfoo meede joaa-
der an den vyaad qoam ^ die tot Mtppdi ^u
Sttenwijk en daaromtrent lagh; hsbbe d«tt
4e marsch opgefteh als volgt:
ORDER DER MARSCH
VAN GMONIItaBN TOT COMFMRMM 9.
* .
Van Groningen op Haaren.
Van Haar en op Zuidlarérn \ , ,
/ Van Zuidlaren op Gieten.
Van Gieten op Galfklte.
Van Galfelte op Borger.
Van Borger op £rc^/o.
Van £ar^/ö op ^^a//^. * . .
Van /^^//tf op Emmen.
Van Emmen op Ermen.
V Van Ermen 01^ Dalen. .
Van JDtffc/j op Coeverdeni
Ér
t*
*;
A» . k
«r
Dea
( 83 )
en 16 December zyn van ieder Cotnp,
oet in Groningen in guamtfoen liggende ,
man gecomtnandeert met noodige of-
rs.
e Ruiterij worde meéde patent gegeeven,
leede de dragonders die voor een gedeel-
oen op dé Leek lagen, om haar op den
met haar volk op Drenthe omtrent Zuid-
n te vervoegen, en aldaar de nader or-
ontfangen,
>en if Drtrember ben Ik vroeg fvoor den
je in het Lands magazyn te Groningeit
lan, en hebbe de ïiiesbruggen, ordente-'
op de wagens laten packen ; eenigé hon>
1 ysfpóoren ontfangen, alameede een quan«'
t exebylen, dommekragtén , koevoeten,'
dat alles op de wagens doen packen ^
neede worden miwquetkdgds , Jónte en
r krnid, en enige péiarden uitgegeven,'
aeede vyiTtig halve piecquen en andere
tdige- dingen meer '— op' denfelven dagh
trent één uur , reedt de ruiterij uit de
entilp^oorte , - ea het voetvolk ging om-
it. drie aiireo na de- middagb meede njc.
elve pooTTê, daarik my by b^f ,1 en
t haar m^heerdev denzetven avontqoa'
F 1 mes
< «4 >
men wy C^og. wat laatcr) tot Gieten, dimr
wy onze Raitcrij vonden , dog fo haast wy
met bet gros van *t voetvolk daar qaamen^
beftaande in 97a man , fonder de volonrai-*
ren C*3 > fo is de Ruiterij weederom vertrek-
ken » en den gantfchen nagt vooruit gereed-
den , en de ^wegen en pasfen overat befet ge^
houden.
Den 18 ^es morgens hebben wy alle oa(e
voetvolk buiten Gieten op den esch geran-
geert > Batal jonswyze ^ en . is doen aan ieder
foldaat een maatjen Brandewyn gegeven , die
den SoIHcit. wilde v ank op een wagen mee-
de deed. voeren; als fy den brandewyn ge-
dronken badden,» marcheerden wy met oafen
gantfchen train voort door Gas feit e , Berger y
Exelo en Falte y favonds quam üc met de
dragonders ea de artilleriebedienden toe £r*
men , alfo de Overfte Lieuten* eybergbn my
tot Borger verfogt had, om vooruit te ry-
den met myn wagen tot Emmen, en aldaar
voor
' (•) Vcfe vrijwüligefii vofgdetf , alTea te vöéf , tftfa
geene werd coegelacea' om te purd te rQcièii, op*^
dtt er xlcb fliemand oiidef begffdie dett v^and kbodt-
fcbap ytü den at&fla^ zoode koaaeo ffveu» ,
C «5 )'
roor Zyn Wiel Ed. quartier te maaken, abt-
meede voor hec voetvolk , hetwelk ik dèede ,
maar alfo de Overfle Lieiiten. misleidt worde
op de wegh , overmits de meenigvuldige
fbeeuW) fo heeft hy niet toe Emmen konnen
komén^ maar is met alle hec voetvolk tot
Odoren die nacht gebleeven ; deeze nacht
zonden wy Coever4en geattaqueert hebben^
maar het was ons niet doenelyk,
é
*s Morgens met den dagh, fynde den 19
December, oude flyl, lag ik met den Heer
Majoor joan sickinge op 't 'flroo, alwaar .
efen Ruiter koomt inlopen y en fegt y dat tot
Odoren magtig gefchoten werd ; wy metter
haast van \ ftroo opftaande, luisteren meede
daarna 9 en hoorden, dat eenige musquettiera
met gelederen vuur gaaven ; wy oordeelden
dat eenige Keulfche uit Suenwyck waren ge-
komen, en den Overfte Lieuten, met hec
voetvolk aldaar attaqueerden, ftuurden voort •
*
twee Ruiters na Odoren op kondfchap , eq
voort daarna nog twee ; ondertusfchen (lelden
' wy ons in Emmen in postuur , of de vyandc
ons ook mogt koomen an te tasten , mas^r eer-*
wyl wy daar meede doende waaren , komen
de ïwee Ruiters weederom van Odoren ,
F 3 ni^aiH'
X
C 8<J )
maakten óns bekent, dat alles daar wel ftond
en dat de Heer Overfte Lieuten. eybergen
het volk 't geweer badde laten fchoon ma*
ken , waardoor wy weederom jonfe praepa-
ratie lieten lUan , en verwachtende de kom/ïe
van.gera. Heer eybergen by ons tot E,mmen^
die ook omtrent tusfchen tien en elff uuren
voor de middag by ons quam met het voet-
volk ; bndercusfchen hadden onk Ruiterij
alle posten op de avenus na Coeverden
wel nauwe bezettet , dat niemant heen oSte
weeder na Coeverdin konde. komen ; doen
marcheerden wy met het voetvolk en de be*
dienden van de Artillerie van Emmen naar
Ermen^ zynde ongeveer een uur gaans van
malkanderen gelegen; tot Ermtn komende^
hebben wy ons aldaar ftil gebonden ^ de wa-
gens van de biesbruggen, en andere behoef*,
tigbeden ontladen , om alds^ar alles klaar te
maaken 9 en andere wagens te verwachten ;
hebSen vooreerst die bylen , die wy tot
het kappen van de palifaden op de contre-
fcharp tot Cocverden van doen waar en , aldaar
dpeq flypen en fcherp maakeiT, alfo fy foo
bot waaren , dat men ^r anders onmooge-
}yk dienst meede badde konnen doen. Ik
gaf doen meede ao ieder of&cier en foldaac
een
C 87 )
paar ys/pooren , alfo hec giat was ^ hebbt*.
42oen voctt de l^iesbruggen n^ec vacken aan
malkander doen binden op den trink toe,
Ermen ^ en de officieren en foldacen gewe-
ien, ijiioe óu men defelve most . bandceeren »
«n de overft^ Wagtm< wyur heeft het volk
gew^efèn , hoe fy i3ver defelye lopen mosten ,
ais men die gebruikte, en hebben haar voorts
s^ang^weèfba hoe dat men in alle deelen daar
meede omme mos te gaan , alfo iemant die
4aarcoe geftelt was mogcegefchoi^n woeden »
een ander in fyn plaats mogte worden ge-
fleh^ om her'wejrk al/b niet agter. te biy-
ven. -^ Ik nam mieede an om de bruggen
«p 't Kasteel felfs over te brengen, verfogc
dat Zya Excelh op de twee andere attac^
jque&9 iemant daartoe gelievde te ftellen, die
aldaar de forge over de bieabruggen , en *€
oveobreqg^n derzelver mpgte anbevolen wor«
den 9 daartoe Zyn ExcelL geliefde te (lellen
die twee Proviandmeesters engeunk en b./van
too^ die te vooren Proviandm« yan Coeverden
waren geweest» en |ia ineede verlangden om
weederom in h^r vorige chargea te mogen
worden gefielt» Zyn Excell. heeft, my toe
Cr$mngw voort gefegt, dat by de twee Pro-
ViaR4iB. m Ap faake hadde gepelt ^ .^0 ^t
fi 'ik
/
? 88 31
W (b nefl^ns den Oyerile Lienten. evbergsk
(^als hec cyd was} daartoe fpnde gebraikeüi
pp Drenthe komende, vraagde ik engelink,
pff hy fulks van Zyn ExcelL had tumgetaoór
|tfen, die ipy amwoorde van ja , maapverfogc
pvenwel op alle vrindfchap, fo hec konde
gefchieden ^ dat ik hem van deefe faake mog^
'4.' '
te excufèren, hecwelke ik hem op zyn vep?
foek belooft hebbe te doen, en hebbe doeq
niyti eygen half broeder , claas ARREfAMs
TER BURGCH, daaftoe vérfogt, die datfelvige
gewillig annam , en reekende hem hierdoof: •
gelukkigh.
Nu tot Ermen zynde , vraagde my evbsr^
psN, wie dat de biesbrugge by de attacqoe
yan major sickinga en wyler foude in agc
peemen en overbrengen ; hebbe Syh Hoogh
^d. geantwoord , dat Syn Esrcell. daartMi
l|iadde geftelt de twee Proviandm, van Co6t
f er den , waarop hy antwoorde dat Syn Ex*
^ell. hei^ fulks' meede hadde gefegc; verfogc;
py om die twee perfonen bobde re ftueren^
óm aldaar aanftonds te koomen, om de owf^
^ers te onrfangen , waerop ik van loo deda
^lalen, en ondertuslchen tegen de Heer «v-r
B^^^^N yerhaalende, hoê dat de PrQ«iandra«
€?ïe%ïï?!^ Py ^ndenfeegens Mdde wrfogt.
C «5 )
4^t (foó Kêc tnoogelyk was) i>y van fyn^
comiBisfie in bec overbrengen van d^ bmgge
(om reden) mogce geêitcufeert fyn , en dat
Ik hjem fulks op goedvinden van gem«> Heer
BVBSRG^N , bêloofc faadde , en dat ik in «do
plaatfe myn eygen half broer » die de brugge
meede hadde gemaakt ^ geftelt hadde/ hetwell;
6yn Ed. wel aaaftond.
Van loo binnen koomende 9 feyde de Heer
EYBBRGEM teegens kern , dat hy wel wiste
wat order by baide van Syn Excell. en di»
jbet nu deefen nagc föuden fyn, dac ieder maa
zynt comnaisfie fouden exerceeren, en dat
hy hem . tot . t\ea uuren in den avont foude
Taardig hoeden om met de Heer Overfte
^ilgtm. WYLER , en fyn ondorhebbende troup
ce marcheeren tot op de grafte van Coever^
^efiy en maaken dat de bie$bruggen aldaar
behoorlyk worden overgebragt -; Wi^rop fay
teegens gem. Heer antwoorde> dat hy onder
weegens met fyn peert fo fel hadde geredev
om waagens en boeren te presfen^ dat hy
met fyn peerdt gevallen .ims::en hem befeert
liadde, en dat hy över-fulks deeze.commisfie
miet konde evercereii, welk antwoord oni|
loeide niet aanftonr.
Ik hadde by my een cuaas boter, voqw
r
deezen hoedemaaker biimen Cwferdm w^.
weest zynde , en naderhand hem in di^uic
onder een Drentfcbe Comp. iran Czpu itaU
HUTEN STRUUK hegeeTcn hebbende , is by hese
overgaan van Coeverden meede daaruic geb-
raakt, &i is aUb gedwongen onder de Mua*
fterfcben, onder het regiment van dé Overüe
BERscHA AOT dienst te neemen ^ en coc Za^oUs
leggende y is by van de MunOjerfchen gede«
ferceerc en by ons tot Groningen gekoomen^
alwaar ijc hem meede gebruikte tpt het mat»
fcen van de biesbmggen, alfoo ik qualyfc
volk daar konde of ook dprfte toe krygen ^
maar alfo hy een liefhebber van den drank
was 9 heeft hy my niet all te getrouw ^e-*
ireest , maar al wat hy vermaakte , teegeikt
fyn baas » een paaps hoedemaker in Qoscer*
ftrate, gin]^ feggen, gelyk ik naderhand hebbe
verdaan ; doen fiuurde ik hem eens op kondn
fcfaap na Dalen ^ an een huisman daar ik
meede correspondeerde» die ille dagen hith»
nen Coevprden quam » om v^ ham pertinena
fe vernemen 9 en my berigten, bpe de fakeia
cot Ceeverdm ftondén, alhoewel ik fulks wel
pertinent wiste , maar Syn Excellt "^XAt heb*
ben y dat ik voor bet laaste nog iemanc té
?aryt foude fendeUf dat men eens vernam off
k
I
( 91 }
*tr ook veranderifige in Cnverden gemaaks
wa9^ maar oi#aas toe Dalen komende » raakt
by den Huisman , .daar ik h<^m an geaddres-
feert hadde^ maar daar komende, wordt bin*
n^n Coeverden een ftuk canon gelott , ik
weet mee om wat xeeden ; cj^aas die booren«-
de , wot^e verfcbrikt, loopt na Groningen
t(^. en kome omtrent fo wys weer, als hy
daar heen gegaan was.
Deezt CLAAs buter ftelde ik dan an de
Ji^r BYBBRGBH voor ^ om de brngge op *t
Bastion ffoüand by wyur over te brengen^
4at . Syn Hoog Ed. coeftond en neemt claas
fiilks an te doen in ..plaats van den anderen.
Des nademiddaags 9 ongeveer ewee uuren ^
werden binnen Cieferden drie fcboien uk het
canon gedaan» (kt wy tot Ermen gemacke*
lyk hoorden, alfoo het maar ongeveer twee
groote uuren gaans van (keverden is*
Des avonds omtrent ; tusfthen vyff* en zet
ttiren liet de Heere Overfte Lieueen. £VBER^
CEN alle offiiiieren , die tot de aetacque aldaar
gecommandeerc en eot 'Ermeri wati;en , by
4ins in de Heer voornoeiiit fyn kamer komen
fin aldaar alle by malkander fynde , Verfbge
gem. EYBBRQEit 9 Ik mogte de affteykenii^
yan C^yndcn op de tafel open tfe leggen e|
an
C 9^ )
tn de Heeren officieren wylbn, hoedanig off
op MTtc posten faec foude , geatt^ueert wor*
den, hoewel k ik cerftond deede, en wees al>
les an , daarop de Heer * xybergen een ygelyk
tot fyn pligt.^vermaande, en haar toorhielt,
hoe dat fy fanden gehonoreerd worden , die
wei deeden, en ter contrarie geftraft vfordtn
die qualyk deeden , en veel meer addere ver»
maningén ; iemant was er , die wat fwaar-
hoovdig was, dat men falk een fterke plaac*
fe met fo weynig volk foude attaqueeren,
die gaf de Heer eybergen een tiinvisfèr{
tem zeggende, oflF hy d^n de e^nigfte waar
die flaauwhartig was, en fo by dat was» da^
hem dan geoorloofc worde om weederom na
Groningen te gaan, maar hy en wilde zulks
niet doen , maar heeft de attacque als een
m^n met eere bygewoonc; waarop alle o&
. Êciers gelast is om zig wat uit te rusten ei|
lEig tot tien uuren des avonds , zynde den |§
December 167a tot den marsch y^^xdig te
houden, en wierde doen aan ygelyk officier
het woprt of parool : HoHandt , gegeeven ^
en tot een veltgefchrey: Godt met ons; bo*
ven dat worde belast , dat fo wel officieren
en foldaten te peerde en te voet fo wel vo^
luntairen fds aróUeriebedienden , al wie by
4w
ien troep ivas , een ftcQOWisfe op fyti hoeti
foude vast tnaaken^ om alfoo malkander té
konnen kennen , en Tan den vyaüd ce onder*
fcbeiden; daarop is ieder officier weederom
ï>y fyn volk gegaan ^ en afwachtende dert
lijd om te marcheeren , hier. worde elk fol-r
daar weederom enig brandewyn gegeven; ick
liad ook een weynig voor myn provifie in
een klein varjen van een ftoop groot uit
Groningen meede genoomen ea in een kiitje
gefloten die op de wagen Aonxi , die voof
my bereid wais^ Ik gaf aaa cuaas buter
de üeurel om by de kist te gaan en my het
vaatjen ce haaien^ hetwelk by doet; ick een
foopje» da^ uit neemende^- geef hem liet
vaatjen , om weder weg te fluiten ^ hem zeg-^^
gende dat er tïpg in. was;, dat foude ons te
nagt^wel te pasfe komen, als wy marcheer-
den. Uy gaat .heen, 'ick waghte wel een uur
op -zyn wederkomst, omdat ik hem tusfchen
ons tweeën vermanen wilde, dat hy hem in
de aanftaande nacht wel foud# houden, en
beloven hem avancement , als. 'c wel uitviel ,
en dat hy hem foude wachten, dat by niet
ce veel van de brandewyn en dronck, die
yoor 't vqlk gegeven wórde en andere din-*
l^n , ook. fyn gewisfe eens ce naken , gelyk
iii
( '94 >
ttt fulke tyds gelegencheidc im (ulke roelce»
loofe broers behoort gedaan te worden ,
maar wat ik wachte daar quam geen claas
wederom^
lek feifs na myn wagen toe^ daar komen^
de ^ vond hem daar leggen fo vol als een
beest, fónder qualyk te konnen fprecken al*
roo hy • myn klein vaatje ganscb geleègc
hadde«
Ik was xeer * gealtereert ^es felve fiende ,
laat hem met twee foldaten na het boeren
huis dragen en aldaar op ftroo leggen, en
my een ander perfoon opfoekènde , dfe cfe
brugge in fyn plaatfe fonde overbrengen, al-
fo ik het op hem nicft dorde vertrouwen #
-terwyl een iegelyk zig een uurtjeh tot ruste
begaf, ftelde ik de Heer Overfte eybehgem
voor, oft niet goed foude fyn, dat order
worde geftelt in het dorp Dahfi^ om allé
de boeren honden te doen opbinden , cpdéi
(y geen geraas en maakte als wy ' met den
gatitfchen train daardoor marcheeren, en lig-
celyk van den vyand binnen Xioeverden koste
gehoort worden , alfoo het maar een groot
lialf uur van daar gelegen is.
Dit heeft Syn Hoog Ed. -voor 'goed gé-
i^onden en aldaar een bekwaam perfoon n^
*^* toe
C 9S )
toe . gefoQ<len 9 die fya tnipc oêk wei hesH
Tenrigt ^ vanc doen wy : doortD^Aur croclDni^
-hebben wy geen lumdc gefien nog gehoorc^
Op. dai iitars tuiibfien ' GffMinge» en Ct/m
yerskn fyn twee /dn^onde»: nn onfe& troop
gereden 9 en haar by dn ^yand iA CoirerJên
hegtvem» :•- . . . ■ . .•
Des nachts' (na myn gisfinge} tntfchen elf
en twaalf nur, hebben .wy onfen wageos
doen tnfpamten » en «iro mec^ den gntTcben
eraia uit Ermèn «rectrocHes.voorhy den Hi^i
cfp Date^^ en van daar recht opiCoeperJ^n^
^p een phiaefib genaamt de üê^ge Léè^ ly
leeker hbis ican jcmkb; tbllinchcjis , alwaar
wy de waageps i^len deden ontladen » .en Ss
Jfoexcn met die aelve^ lieten ryden;. r .
. Onfe- Rtmenf» heefe gaede. wacbtefi - q^
dee^e. t6gt gehouden:,, ^ac, lbo vqorfigdg dac
iy cpt fFacbtunk. in. een; faèerenfauis , onge»
veer een imt tjui Coweréem fynde^ fagrn
TOOrby hetfidre buiSy nde jager van de com»
inaAdapt fHMY hmMa Coeterden gaan, mei
een officier' of . tlnee^'-utt hecfèhre goamifoeou;
die fy wel igem^dsHyk ifondsn' hébben ge4
kregen 9 maar lieten haar\%iUecies verarekkea
na Co€9trdm tóe , asazjgpa^ genas te nakeoif
Clam. AüicR wa^ wee^efom uhugteren ge^
wor-<
C ^ 3
i^orHeh, ftèlde licm aftil 'c werk om de ble^
iiniggen neSen» inyn half broer ^ et. aas Ttn
boRGH tn malksndo^. ce Toegen^ majoor sjo^
«NGA 4 mee myii half broer met feven vac-
ken' van de :b)esbniggen ^ volgen& (^a order
door deil Hohoor$ mét fjfn volk na de pmk
Overjsfel gaande^ en onfe musquectiers voor
%¥6EiLGEiv e6 ^VYEER gereec- doc^ maaken^
osdermsfcben hoorden wy gemackelfk dé
fcbildwachcen op de wal toe Qfe^Brden dik<^
Wyls roepen; werda ; waarop de Heer Overftflf
tiieuten< bvbsrcbji my éer aeyden van *tvolfc|
off alléenecrtep en my vraagende ^ war my
nu van *t werk dogte^ (j hoorden dé fcIMé^
wacheeQ niet menrchceb roepen^ :ïraarait meel
beQ^enrde dac fy niec eti fllepéh , en ikt fi
Ifgrelyk van onie aankomst verwittigt waaren ^
irac ik nu geraftdlaamst . agte^ wane ik de or^
de^r nu &. Wel . hadde tot atcacqueereif ^ di
ky ; ik jnogcó myne mèftningc zoggen off tnewk
de plaatfe focrde aantasten ,i waai^op' ik flgrct
Hoog £d« foetjes^ hebbe geantwoord, dac^
ynit znffok het ttaeénigvoldig roèpëti der
icirildwachcen ap de wallen ; gef chiede daar*»
om , om dat er ^fo^ veele rótiden van haaif
worden gedaan ^ )r dat:fdik\vyis in eenr nUchc
fonden. om de wal gingen^ ien rekende fialkA
( 9? y
goed toot ons , alfoo de fehildwachten Toa
naauw op baar eygen ronden moscen y^n bin-»
nen letten , dat fy van buiten niet eens op
ons en dachten , en dat ' fy n^cte condfcbap
van ons hadden, konde ik kwalyk geloven^
en dat ik gerefolveert was en riedt dat men
de plaatfe foade antasten , en twyflfelde niet
(alfoo wy fn alles tot den llorm vaardig waa-
ren) off de plaatfe fonde binnen een uur oflp
twee in onfe gewelt (door Gods fterkc hulp)
fyn. Waarop zyn Hoog Ed. wederom tot my
zeyde : zyt gy dan fo daartoe gerefolveert* -*•
lek feyde jaa ; wel feide Sytf Hoog Ed. , ik
ook ; help ons dan Qodt daartoe » en laat
ons het werk dan beginnen. — ^Ick feyde ^
ja , wy met ons tweeën willen tnet Gixlt den
trojiip voorgaan ^ en haar an de wallen voe-
ren, waarop hy my antwoorde , dat het niet
geraadfaam was ^ dat wy beide by malkander
bieeven ^ maai" alfoo 't volk wat (tillen en fo
het fcheen wel traagh tot het werk foudd
lyn; was nodig fo wel eene agtef, om de
traage voort te dry ven , en otti orders tyde-
lyks te geeven en de afgeflagene als *t noodc
was weederom te fecondeeren , en ¥ondt aU
foo voor goed , dat ik met f^n trotip op hec
Gasteel ibude . gaan y en Zyn £d. foude my
II. D. 11/ $. G ' van
C 5»8 )
ttn agceren fecooderen , dat my fo wel tel
(lont. So ge«egc , fo gedaan ; tyden* roort
tn *c werk, verfcbeyden foldacen by de bies^
bniggen om te dragen , n^tar mee fulke traage
banden als zulks worde aangetast ^ w)is te
verwonderen; als men fe aan een einde op-»
gebeeve hadde om te dragen 9 lagh bec ander
einde weeder neer; fo dat: men genoodfaakc
was na lange fuckelen om foo yeele officie-*
ren rontom de brugge te zetten, dat iegelyb
de foldaten dwong om gelykerhand an te
tasten, tot dat men eindelyk klaar worde y
en begonnen de bruggen voor an y nefien» de
balve piecquen , bylen , en koevoeten ea
konft^els met handgranaten te marcheeren^
regt op •t gezigt op P0ppenhaar an j de
croup die op 't Casteel foude (tortnen mee
%Qo man vooran , de andeie onder major
wYLEü , die op HoUand foude dwmen mee
haare bruggMi als anders daarop volgende^
Op Poppenhaar by de galge komende, fyn-*
4e een booge plaatfe, deeden wy de brugge
nederlagen en bet volk bal^ doen , men
Jütmde met bet aanbreeken van den dagh
kennen alfoo dat ik begon de contrefcharp
en wallm te iien, zeggende^ tegens de oflfr-
ciereii; daar fiet gy de bruids, daac wy 00
C » )
danfen Wllen ; haar «met een vmagen^er w«l
order zy tot aanval hadden; zy antwoorden
geen order te hebben, vraagden my wac br«
der ik hadde% gaf haar toe antwoord ^ daC
wy alle drie atcacquen op agt uur fqudcui
gelyk beginnen , maar ik oordeelde , dat wy
fo lange niet behoorden te wachten ^ maar
onfe twee attaciques aanflonds beginnen , zU
•er het ligter werde ^ en wy van den .vyand
gefien werden , die met fyn canon vooreersp
en daarna met miisquetten onder ons volk
grote fcfaade Tonde doen. En dat inajor $ic^
xiNGA ibo haast op Overysftl niet konjc
komen als wy 9 refolveerde dieshalvea ons
werk voon te beginnen ^ waarop verfogte *dac
fy foo lange ftille wilden ftaan ^ dat ik cèrsc
tia de contrefcharp wilde gaan om te j^gt.te
Iveeten 5 off Ik op de regte punt was^ daar
ik weien moeste ^ alfoo men van verren hec
niet wet kondè fira ^ orermid» een dikken
hevel - doen opitfttam ^ dat. ons geen. q^ad
deede ; die officieren hleeve. ftille ftaan* met
haar Volk ; terwjrl .ik, ,öa de contrefcharp^
gink ^ doen hebben iy ny , e<^a man voort na;
gefonden om order te kaaien i waar dat |y
na toé (emden marcheeren; ik an,dejcoatr?f
fcharps - grafte koomende ^- ftjig . ik dat ik op
G % dt
>
( lOO )
de punc van *t Bastion Gelderland was,
achter het Gasteel, daar ik aldemaast weren
mosce 9 op de korte linie tegen de regier
face van het ravejyn, gelegen «in de grafce
cusfchen het bastion Gelierlandt en Holland^
daarop ik voort die perfoon in 't gemoet
liep die n)y nagefonden was , ftuirden hem
voort na de ofHcieren toe, en liet baar feg«
gen dat fy niet na my iouden toekomen ,
daar ik doen was , maar dat fy al te fameti
dwars over het land, Klinkenbroekjcn ge*
naamt , foude niarcheeren , ick foude de graf-
te langs gaan en haar daar inwachten; on-
dercusfchen gaat hy met haaste wegb , en
■
hoorde ik, doen ik op de grafte quam, een
fcbildwacht teegen» fyn cameraad feggen (al-
foo de vyandt een brandwacht die nacht in
de contrefcharp hadde,. daar w^ geen ken-
nisfe aif badden} daar geht ein kaerel op de
graben , MT^zTop de andere foldaten uit de
waéhthnisjes qnamen om my te fien , zeg-
gende: lyaar is d^r kaereH daarop, geant*
woordt worde ; sus , siesS du em nicht ; ik dit
irlles aanhoorende, gaf my op de ganck by
de grafte langs, na de plaats daar ik den
tronp inwachten wilde; toen begooden fy te
roepen: werda^ werda^ uit de concrefcbarp ,
maar
( Wl >
naar ik liet Ailks onbeantwoord heengaan 9
dat duirde immers voort; werda^ werda^
fprich , im duibehnaame , fprich , tot dat een
foldaat van de drie 9 die doen voort van de
troup na roy geftuert worde 9 geantwoord
wierde: goetvriend^ waarop, ik hem bekeef,
Mggende ftiHe te zwygen, fy fouden ftraxks
wel gewaar worden , wat vrienden dat wy
waaren; terwyl ik de grafte lang liep 9 be-
gon de mist weeder op te trecken9 roo9 dat
men de fchildwachten van de groote walle
begon te fien9 die ook Teer flerk begonden
te roepen: werda^ werda; alle bmflandighee-
den kan . men niet fchry/en — ick met 4rie
foldaten komende op het punt van *t contre»
fcbarp by de hoek van 't Bysterveldt ^ bleef
liaan, en fach de Heeren officieren met het
volk recht na tny toekomen, waarop ik riep,
en met myn hoed wenckte 9 dat fy haastig
fouden aankomen , doen gaf de vyandt uit dd
contrefcharp' de eerfte reis njet musquetfen
vuir op my9 de officieren quamen niet by
my al gaande 9 maar loopende als brave lui-
den 9 daar waaren de* Heeren Capt. bartblt
KO£NDERs , CHiTOM , Capt* SPEER 9 Lieuteu.
VAN *T HOF en meer anderen brave officiers 9
die Jk niet kan noemen* Daarmeede voorC
G 3 na*
tan *c kappen en houwen van de palKaden
op de contrefcfaarpe > toe dat ^ men een gat
daarin kreeg ; onderoisfchen gaf den iryaod
braaf vuur uit canon en musquetten van de
groQte wal op ons , daarmeede toet onfe
biesbruggen de regter iinie van de tange des
concrefcharps langs op het Bastion Gelder^
tandt , en major wylcr met 300 nran de
linker linie langs na het Bastion Holland^
welke major fyn bekiachce deedt , dat hy
<yn attacque niet recht wiste, maar dat ik
met hem foude gaan en hem die aanwyfen,
hetwelk ' ik *hera geweygert hebbe , maar
wees hem fyn po«t van verre, en my excur
feerende, ?eggende dat ik met de troup van
EY1IER6EN o^ Gelderland moste llormen; het
hulp niet» ik foude bet hem wyfen en hem
op fyn post brengen, of fo het qiialyk mt*
viel ) foude by hem op myne weygeringe be-?
roepen , en andere woorden meer. lek refbl-
Teerde óm in allerhaast met hem te gaan en
brogt hem tot aan de groote grtifte , daap
het ysbit was, zeggende: daar ziet gy het
Bastion , dat gy befformen fult, en middeq
tegen de ^linie omtrent, zult gy nw bies*
brqgge doen leggen en attacqueeren volgens
^y^ ontfangcn orders } ick fie het nu wel.
/
r
C 103 )
Wid^ by en ben van u nu voldaan , gaac nu
maar by uw croep^, dat ik deede ; ondertus*
fchen fpeekie de vyan4( wacker mee canot
tn musquetcen op ons 9 en infonderheid m
4e agterfte troup y die daardoor langfaam aw»
liwamen , fo dat ik geloof» hadde de Heer
Overffe Lieuten. zelf mee eenige, officiers
hem niet in de Arrierguarde begeeven , wy
ibuden niet wel hebben gefecoftdeerc worden,
lek loop dan fo haast ik kan na myn troup
^het was doen ^1 helder Ugt dagfa^ eer dat
ik by de brugge ' quain , die al - in 'c ysbit
lagh, quamen mf al veffcheiifen gequetften
itt *t gemoece ^ die zeer jammerden ; icktroos-»
te haar , feggende » dat fy te vreden mosten
^efen , fy fouden ftrax brave buit hebben {
ick bevond dat onfe ^officiers al met eenige
inanfchap in de faucebraye ftonden ; die biesir
bnigge was los gegaan , en dreef van mal^
kanderen; ik nmkte ft voort weederom au
malkanderen 9 kruipende op myn 4>nik dezeU-
ve langs, en met een halve piècque betdry-
vcnde na my trekkende , bondt het vast t9
famei) ; onder tusfchen gaf den vyand al braaf
vnir op ons, roepende ons met finaddlyko
«goorden toe; dog onfe bleeven haar ooit
li|^t fcj2ni<li|; i door dit letten van de bru@g<»
C 4 Aoq4
C Ï04 )
ftond veel volk op de kaot van 't bit,
al vuir gaven na de wal , .fo, dat door de
fwaarte het ys neeriioo^h » dat men over de
fchoenen in 't water ftond. — lek ga neder*
fitten, houdende met myn handen de i>ni^e
VMte ,' en liet het volk overlopen , baar an-
dryvende , en met ycen vermaanende , dat fo
fy niet gefchoten wilden fyn , fo toosten fy
haat haastig van bet ys tot in de ftucebtaye
begeven,
lek hemeAte dat de onfe in de fiiacebraye
al redelyk fterk waaren én fach dat mede al
cenige musquettiers door de hagedoom waa-
ren en post gevat hadden omtrent midden
tegen de wallen , preste myn volk fterk voost
om over te loopei) na de faucebraye.
De vyand fqfaoot feer fterk op ons; daar
^oam een kogel en nam een voor my van
de brugge weg in 't overgaan, dan aan myn
zyde en achter my de kogels fritfende ; wy
hadden het wat fcherp om dat wy den com-
mandant van Coevfrden , jan de mooy , Ove»-
fte over een regiment Mvnfterrche laCanterie,
tegen ons hadden.
Iqk fag dat ons volk in de faucebraye Wo»
ven, fonder de wal te atiacquêeren, gaf de
bragge aan cqo perfoon ove? , die daarqp
foft*
C I05 )
tonde pasfen, en gink zelfs oa de fauce*
braye,\daar vondc ik den Capitain Luitenant
van de Lyffconp. van Syh Excell. ra ben*
HAUBT, en andere meer, fnydende de Doorn*
^9gg6ii op verfcbeiden plaatien flucken; ter-
wyl doet de vyandt een fchoct uit een canon
met fchroot van de regter Tchouder van *t
Bastion Holland f j dat major wyler doen at-
tacqueerde , en fchiöt verfcbeiden van ons
volk ter neer. — lek zegge teegens den Cap- .
tein-Lieuten. voorn, y koom laat ons boven
gaan de wal beftormen; bet fal genereufer
iyn, daar te iterven als hier, daarmet* wy
door de begge met eenige onderofficiers en
musquettiers na boven, tot op de cruin van
de borstweeringc komende , was de vyandt an
h retireeren en verlieten voort baar batterie,
-gaven evenwel in 't retireeren al vuir^ waar*
door gemelde Capt. Lieaten. van Syn Excel!»
RABENHAUBT worde lü de rechter borst ge*
fcbooten, daar hy voort an ftorf ; onfè maak*'
ten haar voort meester van de batterie.
lek op \ parapet ftaande , liet myn hoed
om *t hoofd gaan, roepende de foldaten die
op *t ys en in de faQcebraye waaren : koomt
haastelyk op , mannen , de yyand h affge^
flagent 4^ pkms if over^ To^p quam^n fy
G 5 taa^
C lod )
aavftonds tot ons op « alfoo fy geen teegsn*
weer vooden. De Heer Caplt. koenders,
gaac mee eenige ofliciers op den ^Commai^-
dant los , die hem wel, of wel zyn volk:,
nog wilden verweeren , en bleev hy. Comman-
dant MOOY, doodt (dog of in de furie, en
of hy van buiten gefchoten is en kan ik niec
zeker weeten , alfo ik daar doen nier by was
manr an de andere ffancq van 't Bastion ^.
lek verfochte die officieren die ik by my
hadde, dat Fy met foo veel volk als men
byeen konde krygen , in allerhaast wilde pose
vatten in dat Kasceelfche bolwerk achter den
Heer Gouverneur fyji huis, alfo dat bolwerk '
commandeerde over *t groote bplwerk Gel*
étrlandf; doen is een Capitain, iruLow, an^
ftonds daar na toe gegaan, maar vond datr
geen vyadd meer, begaf lig met eenige foU
daten in de Commandant moov zyn huis^
daar ik geloove, dat hy wel fchadeloos uit^t
gekomen is, ondertu^fchen ftelde ik wacht
hy dat pulverhuis in *t bolwerk Gefderland^
' en gaf my voort met myn byhebbende volk
op H Casted ; Vaendrich ungenouw met
eenig volk ^s deefc post tocvertrquwt w M-
daaf gébleeven*
)9k de wallen langs lopende, verarm geen
C «Of ) .
I
: t
yyand als hier en daar een dood leggen, tot
dat ik qwm by de Kasteelfche poorce, daar
major b. koendejeis al meester van was, als?
meede van de wacht ; hier fach men al plim<-
deren van 't volk', dat ons wel qualyk fou-
de bekomen hebben. — lek verfogt de of-
ficieren dat fy haar volk fo lang van 'c plun*»
deren wilden houden , tot dat wy alles ge-
daan hadden , hetwelke enigfints nagekomen
wierdt. — lek fag twcQ jongens (zynde tam*
bours vsn onfe ndlitie, en met ons óver de
grafte gekomen^ met haer trommels op ha-
ren Tügge f beneffens de kaii:ee2fcbe moJen
4aan en ügen bet w^rk an. lek roepende
haar. toe, of fy die Prinfen marsch wel kon?
den flaan , fy antwoorten, ja; wacker dan,
ieide ik« ila dan beide gaar wacker op (want
wy hadden nog geen trommel gcroert) *t wel^
die twee tamboers in allerhaast deeden; 4U
beneden van den vyand gehoqrt wof:dende,
konden doen wel fiaat m^ali^at hoe dat het
met bet Kasteel gefcbaapen ftondt en waerea
liierdoor zeer eonfuig geworden gelyk ik na-
derhand gefaoprt hebbe ; hiermeedc koom ik
by d^ wacht ?an de Kasteelfe poort, daar
ik een perfoon feer hoorde roepen en jam*
m^req, gink m de wacht, fach wat daar
was^
C io8 )
, daar hadden de Polacquen de weerdt;
in de Pauw onder, mee namen jan «ierlink,
die van de Munfterfen was gevangen gefer,
om dat hy tot Groningen geweest was ; ick
hem en hy my terftont kennende , maakte ik
hem los , en gingen alfo van *t Kasteel naar
de markt, en maakten ons doen meester van
de Hooftwacht, en jan BiBRuiucaan fyn buis
brengende , fynde met een keten aan de eene
hand en aan 't eene been geQo.ten , keerde
ik weder na de marckt , maar daar worden
nog geen borgers deuren geopent , op de
marckt komende, fo komen eenige van de
Munfterfe aghter de hooftwacht omloopen en
wilden weeder op 't Kasteel, omtrent veer-
tien off vyfftien brav^ jonge kaereis , die ik
met myn volk gevangen nam , en vooreerst
in de Hooftwacht brtgt #n daarna in de
kerke.
Ondertusfchen fach men vaiT felven al eeni-
ge van 'c vyands volk in de kerk lopen, te
meer doen de troup van majoor wyler op
Holland overquam', die doen mede ruim
baan in de (^ad maakte; eene Capt. steeven
KLiNGE , gaat voort met eenig volk na de
Vriefe poorte , ^n doet die openen , en de
iloten in ftuckcn Haan door fchoonmaker Mr*
COEN^
> •
C 109 )
I
COBNRAADT CORNELIS , foOÜ Van C0RNELI5
SMIT van Sleen^ die fyn broeders voorhamer
daartoe genoomen hadde, door welke ope-
ninge de Ruicerie en dragonders worden in*
gelaten , doen major joan sickinga hem (vol*
gens fyn order) tot ftormen bereide, liet hy
fyn flévels de kappen affhyden , en gaf order
onder fyn Ruiterie, wie dat wilde die foude
van 't peert treden, en fig nevens hem veer-
dig maaken om het Bastion Oyerysfet te be-
ftofmen , hiertoe praefen teerden fig niet al-
léén verfcheide gemeene ruiieren , maar oek
diver/e officieren te peert; aJs de Heer roe-
lof sfCKiNGA, Staat Generaal als voluntair,
neffens zyn broeder de Heer Ritmeester hen*
DERICK SICKINGA Cn jonkh. FEYE SICKINGA ,
neffens de Lieuten. roesink , de Heer w. van
BESTEN , Monf. PRUIS en veele anderen te
Jank te fchryven , die alle feer manlyk de
Heer, Lieuten. van den kamp Cdie de avant-*
gaarde voerde toe den ftorm} volgden en alfo
liet Bastion Overysfd beftormden. De vyand
fchoot wacker op haar , omdat fy wat later
als wy aankwamen , fo dat een canonkogel
van a4 pond fes man onder de biesbrugge
hadde weggenomen, en die biesbrugge doen
fcheuren en', hreeken , dit gefcbiede op do
con-
f
»«
< «" J
!
contrefcharp in 't doorgaan dei^ afgekapte p^U
lifaden .^ waardoor de andere dragers- van de
brugge fommige gekwetst j fommige, van hel
bloed der gefchdtene befprengt^ befweeken
onder de brugge , fo dat 't eene einde ge-*
draagen en op fommige plaatfen gefleept en
aan ftucken gefcheurc worde , flepende al fo
de brugge o^ hét beste dat zy konden toè
in het ysbit , daar majoor joan sickinga hem
met eenïge officieren voort overgeeft , diö
brugge dus in 't water leggende , brak^ we^
derom los, fo dat de overgaande met halvd
piecquen defelve al weederom an den ande^
ren baalden, en fo veel doenelyk vastmaak*
ten 5 hierin toonden den Heer Lieuten. fer**
DIN, BERNsoüw hem feer yverig, en fyn aU
foo over de grafte geraakt, niet fonder ver»
fcheiden gequetften en dooden te hebben 5
alib Ritm. henda. sickinga en Lieuten. ko*
8INK, Jonkb. W. VAN BESTEN, Joukh» MOM 9
alle in de arm en fchouders gequetst waa^
ren , major joan sickinga lïond hier fierkd
teegen weer , al foo den vyand van 't Casted
en andere plaatftn na 't Bastion Orerysfst
liep, tot, dat ik de Heer Overfte EYBEiLOBit
verfogt , dat* majoor sickinga van binneil
txiogtt gefecondcert worden ^ dat het hem
fwaar*
C ttt )
fw&arlyk foude fyn andefs ovet té kdotben^
welk by Overfte Lieucen, 2elvs met eenige
musquettiers gink te doen , verfoekende my
om fyn Hoog Ed. een man meede te geevea
die deeze plaatfe bekene was, die aanwees
waar de post vraa die sicrimga attaqueerde f
\ welk ik deede', doen is gemelde Heer
, Overfte Lieaten. felfs daar na toe gegaan;
«
ondertusfchen koomt onfe Ruiterie in , en
posteerd haar op de markt ^ blafende de trom*
petters : Wilhelmus van Nas/auwen ^ en door
▼oom. byftand, fo komt major jan sickinga
mee fyn bybebbende voik 9 ook bï de ftadi
en al fo is die fterke vesting Coeyerden (Aq<yt
de ftetke hand dea Almagtigen Gods) in de
tyd van eetï nor geincorporeert , en alle
vyands ofBtiers en foldaten die . 't leven daar
ot brogten , gemaakt Prifonniers de'guerre^
en in de kerk gevangen gefet^ en aldaar ge-*
monftert en fterk tevonden ongeveer 600
man, behalve die het nog uit de Bentbeimef
poort na de Graaffchap Bentheim ontvlugc
waaren over en door de graften; onder die
volk in de kerke vond men meede die twee
dragonders O » die op Drenthe vaa ona
waa-
f
(*} Deze deftnia vtt dt twee ntikexi hië ia étm
be»
s
-C tu )
Waai*eil aflTgcIoopen , die men Hn daitf Met
brengen ia een ander gevankenisfe, terwyle
en fo lange dat haar Proces gemaakt wierde ,
en haar ftnceniie bequaanjen , om door de
/cherprechter met de koorde geëxecuceerc
te worden^ dat er den dood na volgde, maar
alfoo de fcherpregter lange wiichten dat hy
van Groningen tot Coeverden qltam^fo is^
de fencentie fo wyt gealtereert, dat fy gehar-
quebüfeert foitden worden, eü fyn alfo bin-
nen Coeverden op de markt, onder de galge,
van haar metgefellen de dragonders doodge*
fchocen ; het waaren twee gebroeders , beyde
jonge kerels; het plunderen ginck ook wac*
ker an, fo wel onder de foldaten als borger
goederen , waardoor fommige bofgers grote
fchade geleeden liebben; myn ey^n mèube*
len ^
beginne veel vrees gegeven , om dac de v^and bier«
door berigc zoude erUngen van den aamogc, dan van
«cbccren befcbouwt, hecfc dezelve meer voordeel daa
nadeel veroorzaakt. Men verwachic te Coeverden dea
aanval ten eerften na hunne aankomst, en bleef alzoa
twee diigen en twee nachten in het geweer; toen er
geen volk kwam opdagen» begon men aan her atn*
brengen der overloopers ie twijfelen en begaf zich
in den derden nacht ter ruste; hierdoor liep men bö
ket flaan van alarm iragelök te wapen.
( ïl3 >
ko, die ik by *t uitgaan ^nxi Coverden aK
daar mosce laten ^ meende ik doen nog ca
bergen, maar is meede weggeraakt.
Dogh ik was en moste te vreden fyn, ]o«
rende en dankende den Almachtigen God dief
ons de groote Tictorie gegeven hadde , efl
my in foo veele periculen bewaard en uit-
gereddet heeft , fy dat ik vris en gefond
daarvan ben gekgmen fonder de minfte quet-
iili'en te hebben omfangen , als alleene een
fchoot door myn rock an myn rechter fyde^
maar weet niet waar of op wat plaats ik die
gekregen faebbe.
Alfoo ijS dee^e overwinniiige öfis vati den
Héhiel gegeeven v daarvan Godt alleen de
eere moet hebben , en feggende , het it v%t),
den Heere alfo gefchiéd , en het is een won-«
der in onfe oogen. ^
Verders wordt er nog vermeld gevonden^
^c een gelijk gevoel i waarmede van tibn£M
injn verhaal befluit, ook de andere bevel heb->
bers bezielde.
Toen de Majoor sickinga den Kolonel
p. IL 8. IL U £t^
C "4 >
B!fB£it<iEN ontmoette op het' kasteel , w^eti*
lieide in verbaasdheid opgetogen. ^ Hoe is
^ het mogelijk ? '' vroeg eea humien y^ Het 15
^ Gods band ! "^ w&s beider erkentenis.
SdATO GocKiNGA , die als Vaandrig van her
liorps Stadenten, gedurende de belegering y
gediend had, en ••• g^brtskma, bragcen de
tfj.diQg reeds des Zatnrdags in Groningen ; de
algemeene vreugde was niet te befchri]ven«^
Op den volgenden dag dankoe men den AU
lerhoogilen in de kerken.
: Toen de posii de tijdhig in Holland bragc v
iloeg men geen geloof aan dezelve ; dan toecr
de brieven van rabeiIhaubt en de berigV
len vi^n Staatswege aankwamen., rees ook. ia
\Grayenhage en te ^mfierdam de blijd*
(chap in top , en er werd door de StaceoK
Generaal eerlang eenen algemeenen dank- eo
vreugdedag uitgefchreven.
Van tienen vertrok reeds op den twee-
en - twintigften December naar Groningen ea
deed van alles rapport aan de Staten der
f roviacie en aan rabenhaubt ; hij werd niet
flleen bedankt 9 maar vijf dagen. daar»i we^
derom naar Coeverdeh gezonden, met eebei
commisfie als ingenieur > en met last om al^
les
« i
ifi behoorlijken fiatid te brengen ^ zoo a&
«ec ijver en getröüwhcfld gefcbicddè» -
Van wege dë Hooge regering erlangdbrt
de helden weldra een openbaaf blijk vart
goedkeuring. De Generaal rabenhaübt werd
tot Drost vin Drenthe en GouYemeur van
Coeverden benoemd. De Kolonel van ey-^
BERGEN tot Kommandèur eri van tiet^en tot
Berjatifc • majoon Hl/* ^bediende dezen post
gedurende vier weken ^ dan' dezelve viel hem
te moeijelijk. In Sprokkelmaand vertrok Hj
naar 's Grayenkage , en hief werd hem eene
Akte als Kapitein van èène kompagnie te vóéc
Aangeboden. Geen Idst 'hebbende aan den ge^
1«ronen krijgsdienst ^ bédtnkte hij voor ^tté
benoeming en zag deze akte weldra veran*
derd in eene als Commis der magazijnen te
Coeverden j op het gewóóri traktement, met
bijvoeging van een penfioen van twee hön^
derd guldens.. Op den zevenden van Lente*
tnaand legde hij reeds den eed af voor deq
Raad van State.
- Toen de algemeene ramprpoed door blijr
dere dagen vervangen werd, erlangde hij na-
dere bewijzen van eere en erkentelijkheid. De
Staten der Provincie van Ssad en Lande 9
kenden hem, bij befluit van den vijfden va4
t Ha Zq»
'.'I
C iitf )
«Eomermaand des jaars i6f6 ^ eene goadm
medaille toe, wegende zes en een halflood^
pp welks voorzijde de aanval op Catverden^
en keerzijde ) hec wapen der Provincie warea
gegraveerd* De Raad van State fchonk hem^
bij beiluit vw den zeventienden van Herfst*
nwand 1676, eene zilver vergulde bokaal,
waarop insgelijks de herovering van Coever*
d§n was afgebeeld (^); In den jare 1683
werd^ bij befluic van den derden van Louw^
maand , zijn traktement als Commis , v«i
acht honderd op duizend guldens gebragt^
uit hoofde zijner getrouwe dienden. Ook by
de burgerij bleef hi} in achting , en zijn naan^
wordt in de ftads protocollen en kerkelijke
akten dikwijls als Burgemeester en Onderling;
vermeld gevonden.
De naam zijoer ecbtgenoote bleef ons on-»
»
be-
«
C'') Zie dé Bijlage* VUn deza bokaal h mQ eené
frattje' afttekeoiog^ door g. frvung rervaafdigd » ver-
eerd; dezelve is kundig bewerkt en pronkt» behtive
jaet de afteekening der vesting Coeverde» en van den
aanval , met het wapeir der Generaliceit » doch is zon*
dier opfchrifc* Van tienen becfc deze bokaal aan de
Hervormde Gemeente te CoeverJen gefchonken; de-
zelve worde aldaar no|: bQ de bediening ?an hec
fMllf Avondmaal gebruikt»
( «»7 )
befkend ; eene dochter huwde den Ingenieur
.». woESTENHOVE , dic vclc vastc goedcreu
te Coeverden bezat. Zij verdronk op de Z«f-
dérzee , bij eene reis naar Amfierdam y en
fier haren echtgenoot kinderloos en benevens
hare ouders, treurend na. Eene andere , ge-
SINA9 huwde den Commis lubbekt tobias>
overleefde dezen ^ en ftierf kinderloos (♦).
De vader hield de gewoonte oni den ver-
jaardag van de herovering > in zijn geflacht
e»
Te zelfden efnde dient aldaar een andere beki^r,
welke aan claas BviTKk , die in hec verbaai yermel^
Is 9 en lacer dood^ver te Gêeverden werd , is ge-
^honken. Dezelve pronkt aan de eene z^de mee hec
wapen der GencraUceic^ aan de andere zijde met h^t
zwierig wapen van den Hun zei ven, en het omfcbrifc:
mcoLAo BuiTER, allas GULDENHOEDT (il). Op' hec
dekfel ftaan de woorden: Dtu% et fortuna acquiruf^t
omné% Op den bodem (laan twee wapens, met bet
bijfcbrifc? jr. hoppers, ;r« finck, committeert. Het
is m\i voorgekomen, dac deze beker niet van *8lands
wege, maar door onderlinge bedragen is gefcbonkcn.
(*) Deze dochter vroeg het genot van het pea«
fioen van faoo\ aan haren vader toegelegd , zoo lan^
;EiJ leefde. Ref. 3t|cen.G^Qer. sa Nov. 170J.
' ■■ '■' f
(#) De naam : BfiTia, gezegd: ouldbnbutb, vanden ^^
np eene IQst van den Zweedfchen ' adtl^
«2
,- si' ^
me
9r
e
j^^^ïj ontfliep op den drie.-
^ '^^^^'^xi Sprokkelmaand des jaais
'^(01^^^^ ^ya 8?^f werd geen gedenk-
**'/ ^*!é^ ' ^^^ *^* ^*^ ^^ gravejj van
^^ ^t pn VAN £Yfi£R6&N plaacs vond;
^^^eoborden zijn in 1796 weggekomen
-^^^^-^jiden herftéld te worden 9 wanneer
^ . ook
* %
/«^ Deze biofrspJiUche berigten zyn medegedeeld
^oot juHANiiEs wEERDMANy chftDs schc • eo «^zeveuc Jg
j,gr Qod en ce Coeyerédnyron^n^^^ wiei^s moeder eeoe
«chcemlchc was van TAt« tiembm, en meermalen teges-
iroordig i& geweejic bij het vieren van den verjairdag*
Hec bleek ona verdera' Qic een affchrift van de oor»
fpronketyke a][te van aanfielling tot fcfaoolmcestcr, vaa
den negen- en* ^wintigften van Zomermaand lójo, dttt
onze held toen mexndert minnes van der thynbn
^noèmd werd. Uk boofde van den naam zijns vi^
ders: minne» zouden wQ gisfen, dac by vas Vgt&lie
aflcomsc was. Blijkens eene oorfpronkelijke naamtée*
kening van den jare 1698 » fchreef by zicb coen ooki
11* v. D. TH7NEN» Wij kunnen bet niet verklaroa^
waarom bij in de gefchrevene aanceekeningen ep in
lacere aanftelliDgeny meindert van tienen wordt ge?
floemd. Wij bebben zijne naamteekening niet eerder
gezien , dan na het afdrukken van bet groocfte deel
van bet journaal » en zouden anders de uaamfpelUiig
hier n« bebben veranderd.
C i»9 )
bok aan vam ti£N£N / konde woiden ge^
^acht.
-.*
Een kort verhaal van deze gebeurtenis
«rordt er gevonden in den Mercurius van 167*
en 1673, bl. aaa en 6. Hierbij wordt ech^
ter den naam van van tienen niet genoemd.
Breedvoeriger verhalen zijn er in het werk.
van VALCKENIER, Het ferward^ur$pa^ D. I.
bl.' 845. Het Ontroerde Nederland^ D. I.
5P5. Bij sYLViüs, Vervolg op aïtzema, D. L
520. en bij l. van den bosch, in bet Too*
neel des Oer logs , opgerigt in de Neder^
landen 9 410. O. II. bl. 150. Duidelijk
zijn deze vier berigten uit ééne bron ge-^
fchept, en daar dezelve in verfcheidene dee-
len letterlijk overeenkomen met het verhaal
van VAN TIENEN in de medegedeelde aantee-
kéningen, zoo gisfen wij dac de fcbrij vers,
of liever de verzamelaars, van deze boeken
een gedrukt herigtr hebben voor zich gehad ,
hetwelk door van tienen zelven, vroeger
was gefchreven eri in het licht gegeven.
Wi] vermeenen dit te eerder te mogen
vooronderfiellen , om dat een ander den naaai
van den faoofiibelegger zoo ^eer niet zoude
bebbco kunnen verzwijgen , en zoo is er dan
H 4 door
C "O )
tloor *s mons nederigheid en befcbeidenheid
teroorzaakc, dat aan den Generaal raben^
HAUBT de eerfte, en aan den. Kolonel van
XYBBRGEN - de tweede plaats is toegekend ge-
worden , en * dat het bedrijf, van hem selven
later in eenen veel lageren rang is voorger
dragen. Van tienen wordt met name bij
valckenier , alleen voorgefteld als een man ,
gefcbikt om voor fpion te dienen, die echter
wel ,een go^d begrip van zaken , hebbende ,
zich heeft laten gebruiken tot hagchelijke on«
dernemingen » en alzoo in eenen gelijken
rang ftond met klaas adriaanszoon ter
BORGH en KLAAS BUYTER.
■
Wagbnaar 9 die doorgaans zoo bijzonder
kort was over zaken buiten Holland vooxr
vallende, heeft, blijkens de aanhaling op hec
kort verhaal dezer herovering , op bl. 237
van het XlV^e deel , alleen bet wérk vai|
VALCKENiER geraadpleegd , en aizoo laat hec
zich' gereedeHjk verklaren, waardoor hij den
na^m van onzen held in het geheel niet beefc
genoemd, en tevens dat dit gtmU in de Biisr
fHgfclen en Nalezingen niet is vergoed ge*
•Worden/ ' -* *
Iq het werk intn van loon, NeJerlanér
fik(f Hiuorkpennfngen ^ D. IIJ, bl. m,
" ' * worde
wprdc aan ^^n^ naam van van tienen mew
geregdgheid bewezen ; hij worde hier ge^-
{loemd : ^^ de voomaainfle aanlegger van de-
^ zen aandgg,"
Bijlage»
EXTRACT uit.de resolutiem
van de Ed. Mog. Heeren Kaden
van Staat,
IFoemdag den 16 Sepu 1676»
Is gelefen een Requesc van meynoert vak
DIENEN , Commys van Slancs magafyn toe
CoevordeUy houdende dac hy fuppU op den
30 December van den jaere 1672 hadde ge-
maeckc een aénflagh op de ila^c Condféen
ende vervolgens onder bec beleyc van den
Heer rabenhaubt , mee veerden honderc man
de voorf. Stade ende Gasteel , ee dier ry t aen
Bisfchop van Mufffttt; fynde y toe grooten
dienst van ftaat geluckeltjk ingenomen , al«
^aer hy fuppL (fonder roem) fyn pérfoon
in grooe pryckel en gevaer hadde geftelc , als
jiebbende'de biesbnighen felff over de gracht
H 5 g«'
> 'febragc, ende ielff iti perfoon «et een trop
tt>lck hec Cafteel ingenomen ende geincor*
poreert , dat de provintie van Groeningen
den fuppl. over ende ter faecke van de voorC
dienften hadden gelieven te vereeren met een
goude medailje, verfoeckende mitsdien hy
fuppl. dat haer Ed. Mo. omme redenen voorH
geliefiden te accorderen tot een gedachtenis (e
voor fyne kinderen föodanigen recognitie als
m
defelve naer discretie fouden gelieven goet
ce vinden.
Waarop gedelibereert fynde is goet gevon-
den ende verftaen , mits defe ce verfoecken
ende te committeren de Heren van d*£Ese
«ende eeck , omme een ftuck filvers ten voorC
eynde voor den fuppl. ter waardye van hon-
. dert gl. te doen maecken , fullende ter. con-
cm^rentie van dien gedepefcheert worden een
Ordonnantie,
D E
m
TAMBOER
TOT DEN
VRIJWILLIGEN OPTOGT
DER
BATAVIEREN,
IN 1673.
Irlet lust mij 9 na het vorige verhaal tot de
gefchiedenis van ^den eerften Ftanfchen oor-
log betrekkelijk , te hebben tnedegede^ld ,
alhier een ftukje te laten volgen , hetwelk
tot hetzelfde tijdvak behoorende, reeds vroé«
ger . mijne aandacht had tot zich getrokken.
Wij hebben insgelijks wapenkreten gezien bij
*slands herrt)z(mi> en bij dèn vernieuwden
aanval van heuelve ^ in 1815 , waaronde^r
vele waren van bijzondere waarde; het vol*»
gende verdient , mijns inziens 9 niet minder,
om bewaard te blijven.
Ik heb de aaoceej^eniogen j welke in vrij
groo*
s
\
C i»4 5
groQten getale et waren bijgevend, iju achr
ter gelaten ; dezelve waren toen mfsfcbien
noodig tot opwekking; alleen zij gezegd,
dat dit dicbtftuk op den negentienden van
l^ouwmaand 1673 is gedagteekend ^ en jilloo
fpoedig Yolgde op de blijde tijding der ver-
overing van Coeverden; het exemplaar, het-
welk mij ter hand kwam , i% op een los blad
gedrukt i^ *s Grapenhage ^ bij wvyn van
DIJK, voor ie Uefhekbers va^ de vrijhei4
iês vaderhmdf^
Alarm, alarm, alarm, te wapen I
Voor'*c Taderland, voor w^f en kind!
^le vrijheid, e^r en g9dfdienit vüxk%.
yraak ppl *t i^ nu ^een c^d van fli^n.
Waar fclmilt nu *t kroost der Batavieren t
•t Welk kortf met boog geducht ontzag
Braveerde , toen de Leeuwenvlag (*)
Woei boven alle krijgsbanieren.
Hier z)]n we , hoor ik , df e het leven ,
En goed en bloed, uk hdden aard^
Ejpr dan de vrQheld, onvervaafd
Getroost zijn , voor het land ce geven.
CO Op htc «iiiiad flKwir te lasd ^ lo aUe lecSa.
W^
irij Otam gereed, op \ miofte Wêtüén^
'Vorse wj£lbk, 4aar h]} ons geleide »
Te volgen en tot fiam bereid
Om 't T^sndWk geweld ce krenkeo.
Indien *c ztfn Hooghèids wi}s beleiden
Maargoed vindt » wQ z^n ziimen re^é;
De gladde kling wil uit de fdieé.
De kogel om ia *t ruim te welden*
2oodni tot oprogt wordt geflagen^
Staar ieder, zonder tiJda^Ferllef
Bereid met heÜMardyfoer en Q>fef ,
Om een roemwaardig ftuk te wtgex.
OuA'-Dordreckff moeder van de lieUen.
.Die voortyda banne Oad» ten crott
Dee Kenlfcken Bisfeliopa, ala een roti
Bevaariten, levert kaar geireMea (Jtrachtin)
Daar zien we 't pulk van heldenziefen %'•'
Hnn oogen branden, wint de wratlii
Ontvonkt in bnn geregte ui»1f »
fen vnnr dat allea kan vernielen*
TLn
Eo H00rkm^ *c weTk de batts Udtté
lp koenheid, toen Don freDkik voor
Haar iMvetc woedde, volgt dit dféot
Met iQeftwe&dioed' en Hsutfjeii bartea
Mee üaÉaen meeidér aU foldatent
WftK^iabBen voor oaa isdeflaod»
VeottaM nx /s werelds idcerkanc»
Verovenuira van Dmmiaten.
En 2)«£^, daas *€ heilige gebeente
Van onze Mden rost, rukt meé^
Den ttaidceii degen nh de fehée»
Met eendragt onder de gemeente. *
'X Roealnichtfe LêijOm , dat voor x^Jm
*k Beleg van baldbs heeft weérfiaaii,
' Trekt m ml moeda de wapens aan ,
' Ett barsi tèr-poorC efc om te Mtdéiié
'I|Bt nagtig Jbftfterdêm gereseay
Poo^^Qods genade^ in top van eerg^
Ceeft, am veel dnteendf & 't geweer»
Zendt JotttMif die gees ooriog vseeseffi^
c'^ Die
Die i«edf op *f wei^Mi wOdfleffenz^i
* Gewoon 2i^ geen geweld te ontzien »
uier «1 wst aan'bijt l^its te biéii* '
En in he» bloed te doen vrefflenTen*
' ten AofUrdam neemt In gedtcbte
Den nidrnk der Büifit/cJk ihoord ,
Toen bij iran Dèrdt geweerd , bun poort
En ftiid door fcbclmerfl Verktecbite*
^ Dief zend z)^ tgd% oorlogsbenden'
Van brarèn foborat in'HH veld.
Bereid mee onzen jongen beid
Den Staat te ontlasten vtn de*ei!endeik ^^
ftr'G(wJ^ geenszins d^aBerfèatVv
BQ *t opgaan van de irrflbefd, kwl^c
Zieh naar \ belang van Staat en t^d.
Voor *t vAÜetland '-ia h él> een
Ik zwifg Van Cofeum^ Briity AiêoiJk^n^
Sthtidém, en andre üéTden^ïÉèer} '
« Elk een ftiat pal voor eed én eer;'
Door eemiragt raakt métt^t^^é boveJu
Da
( "8 )
De Hatgncbe bxstgtr^ , geen Sfdm
WH wyken; maa voor nmn een veft,
Verftrekc, om voor 'c Gemeenebeat
Des v^inds uwrü nic te carcen.
Lut hem, ifldien *c hem lojc» hun wkai,
ZU zuilen 9 mee gekken moed^
Trouwhiitig wagen goed bV bloed*^
En voor de gooden vrQheid waken«
2y iQn 'c gecroosc , en zalft of *c fchont«
Aan bondgenooten hiilp, en zij
Onctfdig raakten in de IQ p
Zoo zal de Tlfaad mee haar fiornen.
*€ Vale oni te laag, om uu te wijzen^
Wae H00m9 Emkhiinin^ MedetMik
En jllkmaar^ al coe *a v^nds (thrik
UitleYeren» ZW haren r))zen»
/
Te meer % wanneer oncelbre vlekken
En dorpen » vol van weerbaar volk
Voorzien van bna, en fpiei, en dolk»
^£n hare. Jiem ooder d*oogea erekken»
Al
C "9 >
Al wie er nisc , en d^opcogt laseete^ n :' .
Eu wie Gods bolp voorcaao mistKüwt,
Op *s vijand^ Jiaam en cicels bouwt^
^ Is Van Bauaffchèn aard verbasterd. < /
Ja \ past aan geen Bataaffche wijven $ *
Ik zie elk een* ha^r egemaal
Bekoren, om: door zegepraal / ^
In haren vrijen fibaac tè .bleven.
£n of hec fwaine te gebeuren, :.;
Dat eenig sniidenmoed ottgleé,..;
Hij werd van Jnuur, door flraat ett fteé
Gajaagd^met fcb^iden én verfieuren^
Hier is maar één van twee te kieisen
Dac*s: of de vriJVieid voor te llaaR«
Of met de vrljbeid te . vergaan.^:. :. , /
Men moec ai wionen of verliei^eii, .
Want die zich Inbeeldt» doór hec bakten
Te vinden *t einde van den nood»
Is van gesond verftand ontbloot { . «.
*c Moet er hed door of aan (iDkJi^li^
n. D. IL s. I '' ï
é
I
*t Is beter mee ttn van betrouwen^
Den Ttlftod te gemoec' te tre^^
Ali dac hig ons all' » één voor één»
Verniel* en fdienn* ont* knlfche ytouwtêm
All dat wQ met betraande wnigen»
Ontwapend , om ge<;n weer te bién 9 <
*t Verkikchten van ont* dochters xien
Mee dutzeid iHi|eboordé prangen.
Als dat m* omelb're overlasten
. In eigen bed én haardfteé lydt»
Bn roof en plnnderlvg en (^yt
Van zitte rahel*M|fke flaien»
Zegt «• (laat alarm t hQ Is
Dtoor onze tegerposcen been,
Wat ftboit er? zoo we In *t gemee»
Hem dan eendrfgï^^k beftoken.
% ZV id gewonen of veiloreni
Weliui, bec geldt dan huid om hnid^
Best 9 door geweld, f ewtU geftnit.
Dan MHiopbondal9k gef^értd»
Veel
Véél becér is 'r in tigds geTöciiceïi,
ja COC den iMCitan drtiipl^ bloed ;
Dan Oaag in wanhoop, ah 'Tér woud
1*6 k«ai{fte& olec die Itödgedrogce^
^0 past \ ons, om taen cè kwellen ^
En aan te raileni dai's voonik.
Te pÉard , te voéc » In fchip en fchnlc )
Geen FransdÉman mag béi navertellen.
Oeeta zegge: ik beb die ted^ die viekken
Berend. Smal bi^rgefs^ hond maar fleéf
De y{f«nd hrénfc geen féliani^n me'éi
Wy knnnea ons ved beter d^fktaeUé
tller paic eeta aard th tai^ dir weiIVe «
Die in den LeJDdfcben bongersnddd , •
i^n leden der gemeetc aanbood ,
EA tefiens voor den dkaat té dervehi»
Ik tie ze » ^te van ganfcber battetf ,
Hes Üeel gelQk zl}n , die voor *r tand
Zich zelvèn en bnn witotdfte pand
Aanbieden en deo vtfand carteoi
Ceeü plüm U onl^rk in decz' laodes»
Al 2ecte men de poorten op.
De vijand met bébloeden 'kpp ,
Zou zich 'Ontzien, die aan te caaden.
Cds voorbeeld zQ bet braaf verweren
Van jïniwerpt forfche bnrgerij
Die vocb; zich van den Fraoschman vr}}v
£n wlK tem wakker af te keeren.
Dat*s oud;, Dlaar Aardenburg betoonde
Nog kons wat met een klein beflag
Te docfti is, toen die zegedag
Haar ftad met overwinning kroonde*
£n Groningen f met gioende kloocea
En boinben aangetast , hield üand ;
Het werd gered door Godes hand.
Tot Ccfantswai van haar bondgenooteiu
«
Sinds. kreeg de Vries een mfmer open
' In Dretitk én Twentk en watgdè een kans ;
Nam Coeyerdefif de fterke fchans ,
En dutte *a vtfands verder ftroopen^
Zom
C; 133: 2;
Zon h dia aan Batavieren {tttfeil # :
Den Fnuaschman aan xlen eigen haard
Te wachtep» COC hy ons denkbaard
Komc ftrjüken en In flaap vercasfen,
9
O neen l men moec zijn liongn^oed veilen ;
. j^n Uranaif begint mer zang
En hoflJiJUield» maar. zal. eerlang
*t Verwonne;n volk als .duiycl? Jtw^Uen»
Hun fiartdheld fo niec te> ^i^tt
\ Is oqgehoord; waar zi) een ScaaC
Veroverden, zijn;zj[| mee. fmaad
Daaroic gejaagd in korte ^den»
Dus fcboon (dac Gode wJt verhoeden)
ZIJ wacen meester van die iapd» .
Zoo moeien zy , of wjj} » ,vf|n kant y
Dan zag men d*^vang eersCr.van *( woeden.
Men zoii zich tchamen lang ce dragen
Het pxgeidraag^iyk Franfche'juk;
Dit l^fy4baar volk zon ^Un.gelnk
Voor *t winnen van.zJi]|i..yrmieid wagen. ^
I 3
V
X
Te
C m :>
Te meer daD pM ons fttn fe heêkéti^
temyi 't nog tijd Is, en *c Aa i^oed
Noeh mtgc oacbreekc: wefaum mén Qioedc
Zich ia *t gesieea om klo^ te vechten.
r Xóe f 200 1 dit pm Batitirche lootea I
Dac voegt aan belden , regt vermsard I
Becooac, ^c Is c\fdl nv leeuwen aard»
Zoo cal m^B awen lof vergrootea.
Ik ziQ eea heirknebt, wier geleken
Men xelden aag; iI aftgepikcj
Een honderd duizend, qnverTchrlkt,
ïlk keurde k fchantf een' voet ce wökea*
3eWve 't v«dheir van oRAwja,
't Welk tbans door «ijn doorfucht beleid
Geoefend ia In (br^dlMuirheld
En de porrogicroepen vaa Germanjg.
Pp! <«)! 3^ worden 'opomtboited 5
De veldlieer preit elk' Batavieri
Wen vélgt , vof vunr , z^n boofdbanlec,
41? py^rbHlde Ifeesigenooten. •
F<*
C ns )
Welaan ! zU tredefi'BQ natr biifcen>
ferw))l al 't wereioos gemeen «
Ben ÜempX aanvecht mét gebeta^
Die z^ in Godes tempeli nhen»
God zal de dappre heldeil fparen ,!
Die dus voor onz* geregce zaak
'i
Het leven vagen. Zielavermaak;
'k Zi^ Godf engnen ben bewaren.
Ik zie .alreeds, door hoop gedreven ,
' • • * ■
Den trotfchen ,Yfi$nd sail«ch veirfbft»
En zffn* vermetelheid verblnft;
Q Godl wil ona de, z^ge geven»
VetUM nw roede oqi meer te kwf%n.
Leg uw geftreagis.graftfchap neer.
En wil ons, om nw* naam, o HeerI
In ^odrgen glans en Inister Hellen*
Alarml Alam! Akml te wapen.
Voor \ iraderlanil^ ^oor w^f en kind;
Wie vriybeid, eer en godsdienst mint,
Wwji; *P# 't 1« nu geen i^d van llapen»
I4 ' ^8
/
ƒ »« .^ ^
^»
/
DE
I ••
FRANSCHE VLIEGER HOIL C)
Bij de wisfeling van de kans des oorlogs
en het verminderen van het gevaar in den
iare 1673 , zag i£en "insgelijks zoo wel
fchimpdichten ' als in ónzen tijd. Aan het
volgende , gcvondefi irt het liedeboek: De
opregte Zandvoordcr fpeelwagen^ bl. 61, zij
een plaatsje ingeruimd, tiet lied ' verfchee»
in Lou>»maand des jaars 1674,
JLJLadhoort dftn vtleifdéii al cé gaér^*
Wac moois , wat nieus^s in 't nieuwe jaar.
üFvan een* vll^^èr döo^ vier Grooten
In V vrge Neérland.^ öpgèfthoten.
• 11.
Dee£* vlieger, ^^^a ^^Franscb. papier^
£n had een h la mode zwier»
Om dac'hy ovèra! t)èphiWt was
Met Jelien , als 'of '*i verlakt wtsw
^ (*) Velen zullen zijcli wel met mif uit de kindfche jaren
herinnereo, Uit wanneer èdtf vlt'eget lös «ftj^^^r ging, de-
zelve prgV was. In Holland zal men dit prysverklaren: kor
Itn^md hebben ;' in Friesland; heet het nog : hum»
C. 137 >
• \
Qpxi't neo«j« boven Aosd.een* *on (•)
Van klatergoud 3 zoo goed als h kon.
Die zou» of 't rpel was in de vinken
Als helsch vuur op een ftokje bllnkeo. «
Maar );o««(r eiv (taart was bet gelitiiifd.
Van makkers uit e6n' aod*re buurt 4'
Het droMMóels warfnoer ging men halen
Geheel' üU K^uhn en JVeitfakn <t)«
De fiaarc bragt jems ($) van óver zee^
Dos werd de vlieger eindlijk réé ;
De hurcftingen onverdroten,
• «
Die hebben "hem toen opgefchocen.
-i .
Monfieur C«)» ^le '^ «1 befchikken wou,
Die baaijevanger hield het touw,
Xn *t fpel begon heel wel cè .tieren ,
Zoo dat Monfieur het touw moest vieren*
Het
(♦) De ion yrf^ het zinnebeeld v»m*pDifwxK:3^.lY.. .
Ct) I>« Keurvorst van /T^w/wi en fle Risfchop van Munflef
bad men dbor geld weren over te Imlcif; okmede tt oor-
iM#n.
CS) Pc Koning van Mngelani , jAcpBus II.
'G> LODBWYK XIV. •' ' '
Ï5 . . #
•
/
i 138 :>
: Hh lonw dil btd b^nai geen bogt ,
>,Zoó (leeg de vlieger in ëe loek,
Dac bl) nic veler menreben oogen ,
Tot aan de zon toe fcfaeen vervlogen.
Maar xiet daar kwam een warrelviod
Vit drie» vier hotken; dl( vcnslnci
Een. harde llpker kwam oic Sfémje^
Een aodre oit DuUs$Uémd ea Oranje^
Veel lieden V^ren zeer begaan,.
Of deze vlieger lang zon daan ,
Om dat hy al begon te zwaaijeiiji
Te faizebollen en t^ draayen,
Monfienr zag dat bet fpel niet docht.
Hij palmde» wat hij palmen mogt,
• . . ".
Opdat al dit verhoeteld leuteren,
' » • • * :.
Het beele fpel niet zou verpenteren,
. "• 7. ' ■"•'''»<.,!!
Geiyk bet nn op 't einde blijkt •
Hoe dat Monfieur nu ftaat en kijkt.
Dewijl zljft >nééér met dit matten »
De ftaart is...v«n de. pnn( ^evallep CO*
Ditf
•• ^ .. .•» r
^*) De •Koning* van Engeland was, In den ja re 1673» <leii
goning van Frankrijk afgCTall^n^ en had eeaen afzondQ/lSlcei^
Vr^de gemaakt. » -
C «39 )
Bie na kan wAen » waar de val
Van de<cn vlieger wesèn ui f
Die mag er dadelijk heen gaan penren.
Om meé een üuk daar van ce fcheuren*
Oorlof, Monfienr de gouwe tori
Nn is jon mooije vlieger: hor;
Begeer Je wéér een totxe fteUeo^
Maak dan den Haart van Franfche veilen*
En fcliiet hem op, daar ^J de wind
Wac beter voor jon vlieger vindt;
Hier zon men, zonder fermonijen.
Het tpnw dfgt bij de band affnijen;
m é
■J )
%
- •
«
• -1
D B )
A G N I E T J E S
< 1
V A
M*. JÜSTÜS VAN EFFEN.
. - «^ « 4
i-^ikwijls herinner ik mij die vermakelijke
avonden , welke in de jaren 1796^ en . 1797
zijn geflecen , in het leerrijk gezel fchap 'van
siMÖN STYL, wiens levensfchets in het eerfte
(luk is medegedeeld.
Ontevreden over zijne roeping tot lid van
de eerfte Nationale yergadering in den Haag ,
fcheen hij het aangename en gezellige, het-
welk hij te Harlingen , gedurende den ge-
heelen dag ten toon fpreide , te bewaren voor
den avond , wanneer hij doorgaans bezoek
verwachtte en erlangde van zijne Vriefche
vrienden, waaronder ik mij mogte rangfchik-
ken. Wij genoten dan dikwijls het heerlijkst
^^l ont-
( 141 5
<MithaaI op dje vruchten van zijnen g^est ,
vooral wanneer het gefprek geleid werd óp
onderwerpen , waarin hij een bijzonder belang
Helde, met name op de Faderlandfchc Gtf-
fchiedenis\ dt ^ Dichtkunst ^ Welfprekendhfid
en het tooneel voor den jare 177a.
Een van die avondeö heeft eenen bij zon-
deren indruk gemaakt op Inijn geheugen.
Wij waren in gefprek geraakt over den ftijl ,
en welib<?paalcieUjk van hoe veel belang het
2oude zijn , om proeven van welfprekéndheid
ce geven uit onze beste fchrijvprs ; eenig ver-
/cbil va;i gevoelen gaf aanleiding tot eene
ineerdere ontwikkeling van gedachten. .
Het gefprek werd voornamelijk gehouden
door den genoemden geleerden met Mr. jO'-
HAKNEs BOSSCHA, R» DiBBETZ eu mij, eu be-
paalde zich meerendeels daarbij, dat men
over eenen goeden ftljl doorgaans te beperkt
denkt , om dac deze zich vooral en geftadig
moet wenden en veranderen . naar de verfchil*
Jende onderwerpen , welke men wil behan-
delen. Hoezeer onze gastheer toeftemd^ »
dat zulk eene verzameling van goede voor-*
beelden wenfchelijk ware , bleef hij ftaand?
houden 9 dat het maken van zulk ecne bloe-»
inenlezing geenszins eene gemakkelijke on*
der-
( 14* >
f
m
dömêming 2oude zijn , omdat de toorbeeldeit
ttioesten dienen roór elke foort van fchrif-
Ven, en deze vereischten dan vooraf moescea
worden betoogd en in het licht gefteld; tent
4it een en ander » en de juiste waardering^
zoude niet alleen eei)e ongemeene belezet^-
beid^ maar ook èene bijzondere fcberpheid
van oordeel worden vereischt.
Hij liep met ons de hoofdverdeèlingen
4oor. Hij prees wel den ftijl van Hoofrf
voor de gewigcigfte gedeelten der gefchiede-
nis , dan voor het verhalen van de gewond
gebeurtenisfen , hield hij denzelven voor te
kunftig en te kort , en deelde hierbij vei^
fcheidene aanmerkingen mede, van welke ik
elders hoop gebruik te maken* Hij ftelde
BRANDT boven HOOFT, als eigenlijk. gefchied-
fchrijver, omdat men bij denzelven doorgaans
de vereischte duidelijkheid en eenvoudigheid
ontmoet , en hij maakte hierbij de gi-oote ,
onderfcheiding , dat de gefchledfchrij ver voof
alles moet nagaan: of hij zich wil voofdaeti
als de zaak ten diende van den lezer te be*
fchotlwen, dan of hij door den lezer zelvetf
fie zaken wil doen befchouwen en beoordee*
ïeïi. In het eerfte geval mag de fchrljvef
eftne zwieriger hand voeren , aan meer beeldeit
plaats
C I4S )
fiuts geven >ine^ dichterlijk zijti, enZé Uj
jiec laacfle is het de voornaamlle pligt van
den fchrijver» om den le^er bij de zaak zelv«
ce brengen ^ en he(; uicerfte pont van vermo-
gen is alsdan om zich zoodanig vaa , de aan*
dachc des iezejs nxeester te maken, d^t de*
zelve deel neemt, ia de zaak, even als of hl|
er bij tegenwoordig was en er een dadelijk
belang bij had. Dit had brandt in vete
opzigten gedaan ,. doch niemand was , naar
zijQ oordeel , hierin beter en met zulk een
bijzonder gunjfUg.^fVolggeilaagd» dan justus
VAN £FF£N« Wij heraMien , dat wij dezen
niet ais gefchiedfchrijver kenden, dan hierop
werd ons gevraagde of wij dan nooit den
HoUandfchen SpettatiHr gelezen haddei». Wi}
moesten toen: neen^ antwoorden, en kregen
nn vrij emftige beoordeelingen : hoe wij zon<»
der aulk een klasfiek werk voor atlerld foorc
van flijl in het Nederduitsch te jcemien»
over de welfpreken^beid en den ftijl durfde^
(ptekeo» Hij hieid vah effen voor deq
mans, di^ zijden ftijl geheel en al naar 'den
eidch van elk voorw«^f> had kunnen wenden ir
en in zijne vrolijke ftukjes , door de oatuor*»
1 ijkheid, verfcheide^heid , levendigheid , fcUtk-
kjng 9 a te. mBcnwerkJug 4$t geslachten t
dat«
datgene had weten uic te v^Fken, hetgees
He Latijnen ; vis comica , noemden , en de
aandacht en de belangneming bij trappen doec
•groeijen ) ea de Jiartstogten meer en meer
gaande maakt. Uic zijn geheugen droeg hij
daarop vcf fcheidene voorbeelden hiervan bij ,
doch alzoo voortpratende , ontdekten wij ,
dac het reeds zoo Iaat- was , dat wij van
gaan moesten fpreken. Styl gaf hierover
zijn leedwezen te kennen , omdat hij nog
niets over de Agnietjes ' gezegd had. Vfi)
vroegen wat dit was, vermits wij dit woord
voor de eerftemaal hoorden ; dan nu (leeg de
verwondering bij hem nog hooger, toen hij
zich -niet voordellen köhde , hoe wij van
deze ftukjes nooit iets zouden vernomen
hebben; in zijnen tijd waren dezelve zoo al-
gemeen bekend, dac de afzonderlijke druk
dezer blaadjes in alle huizen gevonden werd,
en hij die de Agnietjes niet gelezen had ,
^ of van buiten kende, niet meê kon pracen.
Wij vernamen op dien avond alleen nog , dac
deze naam was gegeven aan drie vertoogen ^
waarin de eerlijke vrijaadje van een jong ge-
zel, om een meisje, agnietjb geheeten, en
den afloop van dezelve, met luim wordt be*
fchreven, en wij kregen geen verlof om tc^'
^ ^ gaan^
( 145 )
«
gaan , dan onder belofte , dat ik het derde
deel van den Hollandfchen Spectator moest
oploopen , en op den volgenden avond zoude
mede brengen.
Aan deze belofte werd gereedeljjk voldaan ,
en nu hadden wij eenen der meest vermakelijke
avonden. Het gefprek over het verfchU van
ftijl werd nog meer ontwikkeld , en door
dit een en ander werd deze avond van te
meer belang.
In lateren tijd heb ik zelf meermalen ver*
maak gehad van de medede.eling der ^gnietjes »
en ondervond dan gefladig, dat de werken
van VAN EFFEN vecl te weinig aan onze jonge
lieden bekend zijn. Het is mij hierom voor3
gekpmen, dat de mededeeling van deze ver*
toogen in dit Mengelwerk zoo nuttig als aan-
genaam . zijn kan , vooral * wanneer zij , die
lust hebben aan het beoefenen der Neder-
*
duitfche letterkunde, hierdoor werden opge«
wekt , om zich met de werken van van effen
bekend te maken , welke de lioogfte onder-
fcheiding en de vlijtigfte beoefening, in alle
opzigten, verdienen.'
Alleen zij vooraf gezegd , dat de;ze drie
II. D. II. f. K week'
< I4<5 j
weekbladen , verfchenen op den twintigfteii
yan Lentemaand , den levenden van C^smaand
en den elfden van Bloeflnaand van het jaar
1733. Of ze eene ware gebeurcenis teu
grondflage hadden of niet , is onzeker. Zi|
werden wel ingekleed in den vorm van eenen '
gemeenzamen brief aan den Spectator ge*
(chreven, doch dat van effen zelfde fchrij-
ver was, blijkt ten volle uit latere vertoo-
gen , waarin hij melding maakt van de gefta-
dige aanvrage om meer dergelijke, en hec
waagt om een verhaal te geven van eene
frijaadje onder burgerlied^n , van eenen eenig-
zins hoogeren aanleg ; een verhaal , hetwelk
ook zeker bij uicflek zoude bcjhaagd hebben ,
indien h^t niet na de Agnietjes in het Jicht
was verfchenen (♦)•
EERSTE BRIEF.
HEER spectator!
In myne eerfte jongelingfchap heb ik zoo
in my zelven , als in myne makkers onder^»
vonden , dat , in die bloem, der jaren , zy >
O No* 1^5 cft No. 20^
C H7 }
êSt ran geest niet misdeeld vjn ^ 200 Wpnder
veel met die gave ophebben , dac ze zich
verbeelden , hoe dezelve de fpil is , daar *t al
in de mehfchelijke zam^eving op draait »
en hoe niets wel uitgevoerd wordt > zonder
dat er geestrykheid meê gemengd zy. In dte
gedachten heb ik destyds duizendmaal by my
welven overwogen, hoe toch boeren, werk-
gasten, in één woord, plompe en ongefle-
pen vernuften het ftellen mogten ^ als ze
verliefd waren ^ en hunrte genegenheid aan
voorwerp van hun min trachten te ontdekken #
en fnjakelyk te maken. Eene declaratie van
liefde, waarvan ik honderden opgefmukte ^
oehagelyke ftaaltjes in romans , en galante
vertelzeltjes gezien had, kwam my voor als
een meesterftuk van het menfchelyk vernuft,
en ik hield my verzekerd, dat het niet an-
ders * wezen konde , of een vryer, die zich
op een boerfche en lompe wyze daar van
•
kweet , moest aanflonds , met verbod vaa
ooit wéér te koden, afgezet worden ën de
zak krygen. Ik kwam eenigzins agter het
geheim van die kunftelooze vryery, my be^
vindende op een adelyk huis, alwaar, mits
het kermis op het dorp was, een goed getal
jonge boeren en boerinnen vergast werden ea
Ka • vro?
vrolyk waren.' .lic bcluifterde verfcheide ver^
liefde paartjes. Doch boewei ik wat m^er
ervarenheid krygeiide wel befpeurde , dat de
liefde by dat orrgemanierd manvolk niet min
hevig en teder is dan by de best opgevoede,
kwam my hunne manier van dezelve uit te
drukken zeer onaardig en zelfs walgelyk voor,
en ik maakte ray wys , dat , indien dezelve
echter op *t gemoed der vryfters eenigen in-
druk maajcte^ de ecnige reden daar van moest
zyn, dat dezelve niet min als de vryers van
^geest en verftand waren beroofd. Zulks fcbeen
my alzoo toe , om . dat ik die wyze van
vryen niet overcenbragt met de natuur zelve,
maar dat ik ze vergeleek met de zoo gezeg-
de hoflykheid van fatfoenlyke en geestryke
galants. Doch de dwaling uit die misvatting
ontdaan , is my in ryper ondervinding niet
lang bygebleyen. Ik heb geleerd, dat de
liefde , die zop dikwyls den fchranderften
rplomp maakt, even dikmaals den onnoozelften
'ihedigbeid byzet, en gaven, voor hem zei ven
tot nog toe verholen , uit den ontdooiden
boezem doet opborrelen. Zoodca die ver*
meesterende pasfie eens tot in het innigfte
van het hare is doorgedrongen , verbant ze
uit hetzelve noodwendiglyk alle wezeniyke
boerscb-
C '49 )
boerschheid , ten mmfte jegens \ geliefde
voorwerp. Nooit is zy weifprekendcr , en
beter in ftaar om zichzelven op het ftachtig*
fte en levendigfte af te malen , dan wanneer
het verftand haar alleen laat begaan , en zich
roet hare belangen niet bemoeit. Zy vertoont
zich alsdan in de uitdrukkingen , die hare
hevigheid zelve als weet te fcheppen , in
hare volkomene waarheid en opregtheid, e»
kan naauwelyks misfen zich te doen kenneft
.voojr 't geen zy is. 't Hart zelf fpreekt en
doet zich onfeilbaar aan 't bemindo hare
hoocen , en duidelyk verftaan. Van die waar-,
heid heb ik, niet lang geleden, een aan»
genaam voorbeeld gezien , *t welk ik zal
trachten met zyne ware verwen af te fchil-
deren.
My bevindende in een voorkamertje aan
een vengfter met een horretje bedekt , om
de aangenaamheid van een helderen mane*
fchyn te genieten , zag ik , zonder gezien te
worden , myne naaste buurvryfter, een zoet
gefchikt meisje van achttien of negentien jaar y
op baai iloep (laan, met een ftoofje onder
haren voorfchoot , waarfchynlyk om har»
moeder op te wachten , eene hupfche deugd-
zame weduwe , die , met voor de lieden , ge**
. K 3 •" ^^^^
I
bolpen door die liaar eenig kind, linnen M
^aaijeot facfoenlyk aan de kosc weec te ka«
men. Bew^ ACfiiETjE wac heen en weer
drentelde, komt er een cimmermans knecht,
een wakkere welgemaakce jonge, doch dia
9iet veel ouder zynde als *t meisje, er nog
9P0 wat Iobbe3achtig uitzag, met zyn faoedjo
Vk de hand , en me( al -. de teekenefi van
Ichroomachcigheid , naar haar toetreden* Ter*
ftond fcheen zy, eenigzins omzet, in huis te
willen gaan •, wanneer zy aldus door • den
Jongman werd aangefproken : Och buuryry*
ftertje , wees toch niet bang voor my , dai
hid ik je. Ik zou immers geen kind kwaad
doen , *k laat paan dan jou; ik wou je maar
verzieken 9 myn zoete kind^ of ik myn pypjc^
dat uitgegaan iV, eens aan je testje mog$
ent/ieeienf Deze woorden met een bevende
llem uitgefproken , en welise eer fchenen tQ
komen van Iemand die bevreesd was , dan
die een ander vervaard wilde maken, fielden
AONiETjE gerust „Och ja, vriendje," ant-»
WQordde ze , „ het is zeer tot je dienst ,
n maar wat fcheelc je toch; bet is puui: of
n j^ onclleld waart/* Daarop reikte ze haar
testja over ; dat ben ik ^ myn lieve kind^
))^«Q by , en als je my een oo^enhlikje tyA
C «5« )
' mU geven zal ik je de reden wel zeggen^.
Onder wylen was hy l^ezig mee ^ zoo lang^^
2aam als het mogelyk was, zyn tabak vuuf
te doen vatten , terwyl ieder uitblazing vaj9
den rook in eene tedere zucht veranderde^
Eindelyk wat tot bedaren gekomen zynde,
zeide de goede halst Ken je me dan niet f
Hur dochtertje. „ Wel me dunkt/' antwoord-
de ze , ^ dat je me aan 't oog hangt , en dat
jy ik je meer als eens hier voorby heb ziei}
^ gaan/' Dat is geen wonder zeker y herr
vatte de vryer, ock ik ben hier meer als
honderdmaal voorby gekoomen^ maar ik helf
je nooit durven aanfpreken : V was of ik de
koorts ep het lyf kreeg ^ als ik maar een
voet naar je toe wou zetten. Maar ik hek
evenwel nou myn ftoute fchoenen aangetrok^
ken; hoot^^ het hoog/ie woord moet er têit^
Zonder dat kan ik toch nacht en dagy om
jouw ent wil niet rusten ^ en ih hoop^ my^
lieve kindn dat je V me ten beste zult hour
den 9 en niet kwaad W om tegen me wort
den^ want hoe kan ik het gebeteren dat ik
je zoo lief heb^ en dat kan immers jou V
minfte kwaad niet doen.... ,, Ei hoor me
^ die malle jongen eens aan /' fprak agnietj^
hier óp, ^j wat kan hy zoet keuvelen » zou
K 4 me
r
C »5* )
^, me niet denken , dat hy 't meende. Kom , j
„ kom jy vryer , dat pyp aanfteefcen duurt
^, wat te lang ; je hebt de regte niet voor
,, vriendje, dat verzeker ik je. Had ik ge*
y^ weten, dat je bier kwam om de gek wac
5, met me te (leken, je zoud myn test niet
5, gehad hébben^ kom lustig jy vriendje ,
„ geef jy de test maar gaüu w wéér over , en
>, marcheer maar af naar andere meisjes , die
„zoo gek zyn , dat ze aan zulke praatjes
„ geloof flaan.'' ik de gek met jou fteken?
ik de gek met jou fteken ? zie , als ik zulke
woorden van je hoor , dan is *t of V een
ines deur myn hart gaatj. Och myn engé^l^
t^ch myn hartje lief^ geloof dat van my nief^
daar is zoo een fiertje valschheid in myn
heele hart van ander tot boven niet; dat
zal de heele v^atfeld van me moeten getut*
geni myn alder lief/te bekje.^' „ Kom, kom
„ maar," wierd 'er hem op toegevoegd ,
„ talm maar niet, geef me maar aanilonds
^ myn test weerom; ik mo^ in huis gaan,
,5 en daarby , ik .heet geen bekje , geen
59 hartje j geen engeltje^ en ik verfta niet
99 dat je me die malle namen langer geefc;
99 AGNiETjE ben ik gedoopt, en zoo moetje
ff me heeten als je me wac te zeggen hebt,**
fTcl
C 158 )
. If'el mu dan y AGmzijE'lUfr hervatte 4«
<
vryer, zeer ontzet door de fpytigheid van
het meisje, ik wis f niet dat ik ^er aan mis-'
deed; die woordjes die zyn me 'zoo van zelf
in den mond gekomen^ zonder dat ik *er
naar gezocht heb. Ik ben nog onbedreven
in ^dc wereld ^ en jy bent , zoo waar als ik
leefj de eerfte dochter die ik pog ooit of
ooit aangefproken hebi Nou ik zal nier in
het toekomende voor wachten , myn alderliefi
/Ie AGNiETjE - //>ƒ f Kom laat ik je testje
wéér in je ftoofje zetten ^ maar ik bidje fta
tny nog maar een eenig oogenblikje te woord ^
wat zou je daar nou aan hebben ^ dat ik
van droefheid ziek wierd; Je hoeft niet, te
gelooven V geen ik je zelf zeg , dat weet ik
immers wel^ thftar laat na me hooren. Myn
ouders woonen hier digte by in de ....JJraat^
en (laan by ieder voor brave degelijke lui
bekend ; ik ben . 'er eenig ffe zeun , en heb
maar eene zuster i Ze kunnen V vry wel
[lellen » en ik kan een goed ambacht , dat ik
neerftig waarneem» Daar by heb ik nog
een oud Mot je, dat *er warmpjes inzit j en
yan *er rentjej: leeft j ze houd zoo veel van
me of ik haar eigen kind waar, en ^yn
zus en ik moeten al V goedje van haar er^
K 5 ven]
;
C 154 )
\
f en; zoodat ik met V tydbaat kan worden^
M van jóuj myn zoete agnietje - /&ƒ, eene
gelukkige vrouw maken ; daarby ziet me
niemand ooit in kroegen of herbergen. Ik
ga alle Zondag te kerk^ en tegen Paafchen
hoop ik myn belydenis te doen. Zie dat zal
je alles van me zoo vernemen als ik het je
daar zeg , en zoo ik je V minfte leugentje
ép de mouw fpel , zoo mag ik wel lyden ^
dat ik myn leven je lief bakkes je niet meer
en zioj en dat is immers al wat men T^eg^
'gen kan. Die alles had myn buurmeisje met
al te veel oplettendheid aangehoord, om het
met onverfchilligheid aan te hooren. ^ Hoor
^ buurvryer,*' gaf ze hem eindelyk met een
zachtzinniger toon, tot antwoord, „al *tgeeji
„ je daar gezeid hebt kan wel waar wezen;
^ ik heb zulke kwade gedagten niet vam
f^ myn evennaasten dat ik daar aan twyflfeleii
„ wih Maar ik behoef daar niet naar te
yy vernemen , ik heb 'er niet meé te doen ;
„ 't zyn zaken die buiten my zyn. Hebbeu
^ je ouders , en je Motje geld ^n goed , zoo
fy veel te beter voor jou \ ik wensch je goe-
99 den avond , ik moet naar binnen gaan»
>9 Moeder ftaat zoo aanftonds tehuis te ko^
K men , en zoo ze me hier mee een mans*
„ per-
( 155 )
•
^'perfoon zoo laat zag praten , daar zou eeU
D leven leggen als een oordeel, en de vrouw
M zou gelyk hebben ook." Hierop vatte
de vryer agnietje roet eenen vriendelykea
dwang by de hand, en verzocht haar mei
een hikkende fteni, (en ik geloof waarlyk
dat de goede bloed wezenlyk tranen ftortte)
hem zoo ongetroost niet weg te zenden:. Ik
hid je j zoo lief als ik je heb ^ myn zoete
AGNIETJE, van nog een beetje t^ blyven; hoe
zou V van je hart kunnen me zoo te laten
gaan , daar je zoo een goedaardig meisje
bent.... ,5 £i kyk/' borst hierop agniejjq
al lachende uit, ,, dit is immers nou te mal
1^ om *er van te fpreken, hoe kan jy we*
I, ten, buurvryer, of ik goedaardig ben, of
„ niet , dewyl je me voor d'eerfte reis van
„ je leven fpreekt , of heb je ook naar me
„ vernomen, zoo als je wilt hebben dat ik
„ na jon doe?** Na jou vernomen? .mynk
lief/Ie AGNi£Tj£ , na jou vernomen / wel foei^
dan was ik liever dood. Ik hoef na jou niet
te vernemen. Ik ben zoo verzekerd ^ als dat,
ik hier levendig voor je oogen fta , dat je,
goedaardig bent , en dat je deugdzaam bent^
en dat je in allen deelen zoo eene hupfche^
jMfe doghter bent , als Vr op voeten gaat^,
kan;
C I5<^ >
kan ; vraag me toch niet ^ hoe . dat ik het
^eet , wel ik zie het in je Jiepe bakkesje en
ik voel het aan myn hart 4 dat kan immers
fiiét bedriegen^ en ik zou *er op willen fl er-
pen^ dat het waar is. Maar hoor agnietje,
>• zau me leed zyn ,. dat je om mynent wil
! kjven van je moeder kreeg ^ en daarby voel
ik , dat jou handjes zoo koud worden als een
iotj en dat gaat me aan myn ziel; laat ik
je maar eens een vraagje doen. Is Vr ook
een ander vryer^ die de eerfle brieven by je
heeft? Zie^ dan zou Ik van de zaak af-
zien ) al zou V me nog zoo hard vallen ^
want ik ben al te eerlijk een kaerel^ als ^
dat ik een ander den voet dwars zou willen
zetten. „ Kom uan," antwoordde agnietje,
99 daar wil ik Je wel op antwoorden. Neen
„ ik heb nooit geen vrycr gehad, maar ik
^ wil 'er oók nog geen hebben, al was hy
9y nog zoo; ik kan .daar nog wel ccn jaartje
^ of tien meê wagten, en ik heb mync moe*
fy der te lief om zoo gaauw te verla*
I, ten. Daarom , buurvryer , doe geen ver*
9y geeffche moeite meer om my. Zoo het ^
5^ met je gefteld is, als je voorgeeft, zoo
^ zalje iTA een mooyer masje krygen als
I, ik, en een zoete ftuiver 'er by , en dat zon
n ie
C 157 )
,, je by my niet vinden. Want myn moeder
yy en ik nebben werk genoeg om door naar-
„ ftigheid en goed overleg fatfoenlyk door
„ de waereld te komen." Och zoo veel te
beter y myn lieve agnietje, voegde de jong*
man haan daarop toe, zoo yeel te meer plei^»
zier zal ik hebben ^ als ik zoo gelukkig zal
mogen zyn van je met meer gemak en ry^
kelyker te doen leven. Och mogt ik voor
eerst maar van je verkrygen^ agnietje *//V/^
^iat ik je nou ert dan eens mogt komen ie*
zoeken; als je me dat maar toeflondj zou ik
niet ruilen willen met 'de beste burgemees^
ters zeun van de heele ftad. „ In alle gb-
val/' fprak agnietje, „ dat zou je niet aan
„ my, maar aan myn moeder moeten verzoe*
„ ken. Maar dat hoefje niet te beginnen ;
' yy zy zou *er tog geen ooren naar hebben ,
yy en al was *t 200 , dan zou ik het tog niet
„ toeftaan. Eens zo goed als duizendmaal ,
„ ik wil toch met geene vryers te doen heb-
„ ben." Maar mag ik dan ten min/ie nou
en dan niet eens voorby komen, myn liefjté
AGNIETJE. „ Wel , malle jongen ," fprak zy
daarop 9I lachende, „ kan ik je dat verbie-
„ den?" is de ftraat voor jou zo vry niet als
I, voor een ander?" Ja maar je weet wèly
jou
( «58 >
jw guitjey waar ik heen wil^ ik weu vta^^
gen of je dan zo goed, niet zou weezen , en
komen eens aan de deur? ^ Dat zoa by
^ geval kunnen gebeuren,** wierd hem daar-
op toegediend, ^ maar zoo *t al zoo was»
M 200 verila ik abfolut niet , dat je my aaii-
\ fpreekt ; ik zou 't je zeer kwalyk afhe^
„ men.'* Eiy je zult immers niet ^ myn
lieffte AGNiETjE. H Nu, dat zal je dan ge-
^ waar worden ; doet het op die koop maar
yy eens." Dit zeide ze mêt eene zekere fpy-
tigheid, die my vry wat gemaakt voorkwam ,
tn hier mede , na dat de goede (lokker te
vergeefs om een zoentje had gebedeld , ea
•
uit eene 4iepe eerbied de opregte en innige
cederheid zoo eigen, niet hard daar op had
durven aandringen, was de , vryagie voor dien
avond uit. Doch 't geen ik voor den jon-
geling , in wiens liefde ik niet na kan. laten
een teder belang te nemen, een goed reken
vond, was, dat aonietje de deur redelyk
hard toegefmeeten hebbende , *c zelve zoo
nachtjes als 't mogelyk 'was weer opande,
om den jongeling nog eens na te zien, en
daarna even zacht dezelve weer toefloot*
Zoo ik eenig verdere gevolgen van die na-
tirorlyke galaotery verneem, uwe aandactM:
waar-
C 159 )
waardig , 2«1 ik nlec misfen u die mede te
doelen*
Ik blyve &c.
TWEEDE BRIEF.
HEER spectator!
Vermits gy , door het in het licht geven
van mynen brief , rakende ' de hurgergalan-
iery , genoegzaam hebt doen biyken , dat des-
2elfs inhoud a niet mishaagt , zal ik myn
/ woord honden, en u een naauwkeurig ver-
(lag doen van myne verdere ontdekkingen ,
in zoo eene natuurlyke , en van kunst gansch
ontblo^ote vryagie. Na den eerden aanval
van pnzen hupfchen werkgast op *t onbe-
dreven hart van 't zoete agmetje , twyffel ik
niet 9 of hy zou den volgende zondag niet
misfen om zyn uiterfte best te doen^ en de
kans wéér te^ wagen. Hierin bedroog ik my
niet^ en *s agtermiddags na *t uitgaan van de
kerk, zag ik hem zindelyk uitgedoscfat,. en
*t haircje netjes gepoederd, 't geen hem een
beel ander luasqperf^on . deed gelyken., met
C i<5o )
«enen langzamen cred aankomen. Doch de *
arme vryer wendde vergeeffche moeite aan.
De deur en vedfters bleven by agnietje ge-
floten , 'c geen hem , wanneer ' hy voor de '
derde reis 't huis voorby fpanfeerde, met de
uiterfte verflagenheid zyne oogen naar den
hemel deed hefi^n , als of hy aldaar over
AGNiETjES ongevoeligheid en wreedheid, klag«-
tig wou vallen. :lk htn verzekerd, dit had
't meisje hem in dien naren toeftand gezien,
het haar zeer aan *t hart gedaan en voor
vast tot deernis zoude bewogen hebben.
'Maar 't was haar fchuld nier, en het zoete
fchaap was even te voren met moeder uit^^
•gegaan, met een bybeltje onder dea arm>
naar alle waarfchynelykheid , om de avond*
preek te gaan booren. Ik had een waarachtig
medelyden met den armen hopeloozen knecht ,
die volgens den aard der opregte en .tedere
minnaars , dewelke altyd het ergfte vrezen »
zig gewis verbeeld zal hebben , dat agnietpb
een afkeer van hem had, en nooit eenige
'genegenheid voor hem zou hebben. Door-
dien ik het overige van de week *s avonds
zelden t*huis was , of wel met bezighedeti
bezet , vernam ik niets verder van de zaak,
tot zondags daar aan , toen ik uit< de kerl:
"-'- ka-
komende , löij verbeeldde onzen jöögtndti Voöt
my uit zien gaan in onze ftraat , en naar den
kant van myn huis. In 't voorbydappeii
zag ik dat ik my niet bedroog, doch, het
geen my ten hoogde verwonderde, was dac s
hy een meisje op-zyde had met hetwelk hy
het zeer druk fcheen te hébben, en dat my
niet ouder noch lelyker voorkwam als ons
buurvryftertje , maar , hoewel niet veel zwie-
riger, vry wat kostelyker was uitgedoscht^
en rykelyk met goud en zilver behangen.
Ik twyffelde geenszins, of zyn oogmerk wai
om AONiETjE te trotftrert , en zich óver hare
fpycigheid te wreken , met haar te doen zieïi ,
dat hy om haar zoo zeer niet eens verlegen
behoefde te wezen , en fchoon zy hem mee '
den nek aanzag , dat hy niet voor 't hoofd
werd geftooten van jonge 'dochters, die luim
tegen haar op konden. Ik bleef öp myne
ftoep ftaan , om te zien hoe dit werkje af
3Kou*lpop?n, wanneer ik dit paartje tot my- '
ne üiterfte verbaasdheid te mywaarts zag na-
deren , en by agniétjè aankloppen. Doch
de verbaasdheid, vermindefde zeer , wanneer
ik hem het zoete meisje, dat by hem was,
met den naaih van zuster hoorde aanfpreken*
Ik was toen tetüond achter het geheim , en
IL D. II. $. L ^
C ^* )
y^ bemerkte klitar » dac de verliefde kobct^
ayn nood aan zyn goede zusje geklaagd
voesc hebben^, en 4ac de liefde hem fehran-
^erheid genoeg had ingeboezemd om te be-
g^rjpen , dac 'er geen zekerder middel koode
uitgedacht worden , om toegang by zyn liefje
te verkrygen, dan dat die twee meisjes mee
dkander kennis maakten. Of nu deze vifice
ge^hiedde onder voorgeven van het maken
i^an eenig linnen te beftellen , o£ dat de baan -
reeds van te voren was klaar gemaakt, dae
\an ik niet zeggen 9 maar dit weet ik, dae
de deur door de moeder zelve werd geo^
pend , en dat zuster en broer beiden in huis
traden; de een al een weinjgje ontzet, doch
de ander zoo bleek als de dood , en buiten
twyffd met een popelend hart. Na dat ze
i?jiin. een uur gezeten hadden , hoorde ik aan
bet geftommel, dat ze opftonden om ie ver-
trekken , waarop ik my op het rpoedigde
^ myn venfter begaf. De deui* geipend
zynde , hoorde ik de moeder zeggen ; if^el
fifiu dufij AGMi>TjE, V i$ toch een üef weir^.
tje; ik mag het wel lyen^ kindy maar ntH,
lang uit te blyven. ^ Neen,, moeder ^'^ waa.^
het antwogrd, „ ik zal maar een graQe om-r
«igaan, terwyl keetje *t my zoo verzoekt r;
^A
«> •<
bu*
ï<J3 b
\t biimea een klein half uaf tje ben- ik al
„ weer t*huiSi'* Hierop marcheerden ty af,
en kwamen Waarlyk bimien den beftemden
tyd weerom. Doch' wanneer agistietjê' woa
gaan aankloppen , werd ze van haar mtnndar
terug gehouden , en met den beweeglykften
toon om een zoentje van" af fchfeid' gebeden.
Doch hoewel hy in zyn ziaakjes al' zoetjes
gevorderd hrheon, twyfifer ik of hy wel tot
^n voornemen zoü gekomen hebben^ zoo
ausje KjBETjE niet tu«fcben beiden was gekow
men. Maar heden ^hC^itïÉftjty ff^éi dë Itd^
balpzame doof, das h zoo een zaak ook
met , dat zal immers de eèrlykfle^ jonge doch^
ter aan geen wild vreemd weiger eH^ als ze
van hem tehuis gebragt moordt ^ en daarby
een zoent jö is maar flofy die het niet en
.lust , die veegt het of. Hierop liet hét
meisje zich gezeggen , en^ ik telde duidelyk
aan \ fmakelyk geklap^ dae bèt haaf drie
«>entjes kostte ; de eerften , naar ik vast ge*»
loof, die zy ooit aan een man gegund had ,
«n die ik niet geloof, dac de verrukte ROBb^
t'oor drie duizend guldens zou hebben willea
tefsfen. Sedert dien tyd mankeert het nSet,
• mm
of KEETJE komt haar nieuw vriendimietje ten
teinfte een seis of driemaal *« weeks bezoe^
< - La- ken»
leen, en wordt altyd zonder fout van haar
broer afgehaald, die, als *t wéér her maar
eenigzins toelaat, nu en dan de gunst geniec
van met zyn liefje «en wandelingeqe te doen y
en by moeders afwezen, voor zyn 'zusje niet
ontziet, voor het regt van zyne zuivere tee>-
derheid te pleiteb« Myne meiden niet al-
Jeen, maar al bet vrouwvolk van de buurt^
hebben het heele werk al jn den neus , en
KOBus kennende voor een welgeftcld jong-
man , dien de meisjes liever voor zich zelve,
en de moeders voor hare dochters zouden
•hebben, fpreken zeer lebbig van de onvoor*
zigcigherd van buurvrouw , die zoo eene ver-
keering toelaat. Ik weet zelf , door middel
van onze meid pieternel, dat eemge wy-
ven, kwanswys uit gedienftigheid , de moeder
aan boord geweest hebben am haar te over-
reden , dat het geen echt {pul met kobus
kan zyn , en al meende hy *t al , dat immers
de vader , die eigenaar is van verfcbeidene hui-
zen , en een 'deftige kostwinning daarby heefc ,
jn der eeuwigheid niet toe zou Haan, dat
zyn eenige zeun eene dochter zonder goed
zou trouwen; maar onze buurvrouw, die
gansch niet gek is, heeft haar koeltjes voor
Jharen raad bedankt , haar emftig verzoekende
j zich
{
I
r
i
±ich toortaan mee hare zaken, die zy 2elf
^ in ftaat was te beftieren, niet te bemoeijen...
Gy zoudt u leven niet gelooven , Heer spec-
tator , hoe onze jongman , federt dat de
zaakjes van zyn liefde wat voor den wind
' gaan, veranderd is. Hy is opgeloken als een
roos, en daar hy van te voren vry wat melk-
muilachtig 'er uitzag, den kop liet hangen,
en maar armen en beenen fcheen te hebben
om te werken , en van plaats te veranderen ,
gaat hy op zyn lyf zoo regt als een kaars ,
en heeft zoo een goed fatfoen als debraafjile
burgerszoon van de ftad; zyn hairtje is net-
tjes , en naar de mode met een kuiQe ge-
fneden, zyn hoedje zwierig opgetoomd, en
faoewel hy nog dezelve kleéren aan heeft f
zoo ftaap ze hem heel anders aan het lyf.
Zyn fpraak , dat meer is , is dezelfde niec
' meer, en zyn tong is wel eens zoo glad en
los geworden. Met agnibtje is het net even^
eens gelegen. In al haar trekken, die, ho&
fraai ze ook waren, door bare onnoozelheid ,.
en door de ongevoeligheid van haar hart,*
dof en fprakeloos waren, draalt een aange«(
naam leven door , én haar oogjes nu met ee^
zacht vuur bezield, beginnen ce leeren fpre*^
jken, en zeggen, naar ik gis, dikwyls meer^«
L 3 daa
•ian bet hun toe^elat^n worde. Mogelyk tuk
^ my vragen » hoe ik die gaafche verande-
ring ia de jonge luiden heb kunnen gewaar
worden? «hier van zal ik u mee korte woor-
den verflag doen. Ik vernam welhaast ^ dac
de vader van kobus een man was oiy zeer
wel bekend, vermits ik hem al$ Advocaat in
verfcheiden zaken met een gewenschtcn uit*-
ilag gediend had, hetgeen hem. meer dan eens
had aangezet , om i^ andere affaires ^ welke
van myne profesfle nieic en zyn , met my raad
«e plegen. Op een ^ zekeren tyd kreeg ik
;^er onverwacht een vifite van <len goeden
;nan , expres om myne gedachten omtrent
*yns zoons vryagie te weten. „ Je hebt me
^ zoo dikwyls te regt geholpen , Heer Ad-
9, vocaat /* zei de man, ,) dat je 't me nu
ff ook niet weigeren zult, in een zaak daac
I) my veel aan getegen is. Je zult zekerlyk
^ wel weten, terwyl de beele ftraat *er vol
19 van is , dat myn jonge naar je buurmeisje
^ A<^NiET}£ vryc. Hy is er als dol na, nu
1^ trouif^ens dat i$ geen wonder; wy bebbea
f, bI meé zoo geweekt, en ik moet zeggen ^
II dac by zoo wel oppast, zoo gefcblkc i&,
it en in alles my en zyn moeder zoo vol*
ly doet t dat bet ons leed wezen zou des.
„ jon-
C ï67 )
. 4y jongens genegenheid tegen te ftaan, 'hetf
[ 99 geen hem vast en zeker een ^oot barcr
99 zeer aan zou doen, en mogelyk'ook w4
I, op d^n hol helpen. Maar het moest even^
99 wel een lutje tbykomen ; je kent buiten
99 twyflel je buurlui, m je zult me wel ten
99 naastenby weten te zeggen hoe het 'er meS
^9 ftaat." Ik dacht voor vast 9 dat de ga^de
man van my weten wou 9 of 'er een llui^
vertje zat ^y het meisje , derhalve antwoordr
de ik hem 9 dat ik niet geloofde dat het ^qj
breed by die mehfchen zat<» dat 9 naar ik had
kunnen mecken , de jonge dochter vry wei
van linnen en wollen onderleid was 9 maat
dat ik niet geloofde , dat de moeder haar^
veel ten ' huwelyk zou kunnen geven. 99 Dac
99 is de vraag niet^ Mynheer,*' antwoordde
myn vrome cliënt, ,9 dat heeft de dochtef
99 zelve ten eerften aan onze kobus bekend
99 gemaakt, en dat kan my ook weinig fche«
99 len ; het lieflle geld is hetgeen men aelf
J9 wint. Myn jonge verftaat zjn hand^vêrfc
99 en is naarftig ; ik denk hem met den .eer-i
99 ften zyn proef te laten doen 9 en tusfdieb
99 jou en (nyn 9 ik heb door oppasfbn en
99 l)>aarzaamheid9 ai vry wat meer vergaard 9
99 als de lili Wel denken ; ik wou maar vatf
L 4 >ne
/
C i68 )
^ je weien 9 of agnietje zich wel gedraagc%
^ of ze wat weet van huis te houden, en
^ Yoomamelyk of zé goedaardig is ; wanc
fy n;yn kobus is een kalf van een jongden , en »
^ zoo hy een kwaad wyf ^d , hy zou zich
f^ dood kniezen* Maar ik kan *c van het
^y meisje niet denken , zoo een aanvallig ding
fy kis 't is; onze keetje is 'er fchier al zoo
fy mal meê als baar broer , en de ouwe
^ vrouw houdt 'er alreeds zoo ve^l van als
,, of het 'er dochter waar." Ik antwoordde,
dat de vriendfchap van hem en van zyn huis-
gezin niet beter als aati agniexje kon hee-
fteed worden , dat ik voor haar goede in-
borst wel zou durven inftaan y dat ze zeer
wel was opgevoed , en dat , fchoon men
c* mynent fchier alles kan hooren wat *er in
^c buurhuis omgaat, ik in den tyd van zes
jaren niet gemerkt had , dat *er het minde
woord tusfchen moeder en dochter was voor*
gevallen ; dat zy de gehoorzaamheid zelf om-r
srent de oude vrouw was, en dat wat aao-
gaat overleg en zuinigheid, myne buurvrouvr
daarin uitgeleerd was, en dat het niet msm-
keeren kon , of haar dochter y gansch niec
misgedeeld van verftand , moest die kunsc
van haar hebl>en afg^ziea. |n een woord ^
rdac ik niet en twySelde , of kobus had won«
der wel uit zyn oogen gekeken, en zoo een
«gelukkig man zyn mee acnibtjb. yy Wel ik
fy ben jran harten bly, dat je zulke goede
^ getuigenis van de vryller geeft/* fprak
hierop de goede man* ,9 Maar zou je evea-
^ wel niec denken, dat de jongelui nog een
„ jaarcje of anderhalf behoorden te wachten
jy met trouwen ; 't zou nou nog maar kia-
^ derwerfc wezen , vrees ik.** Neen , myn
lieve buurman , antwoordde ik , dat is gansch
myn gevoelen niet. Diergelyke zaken moeten
niet flepende gehouden worden 9 zoo men geen
gevaar wil hopen y van ze door nydigheid
en achterklap te zien vernietigd. Ik zou Vr
in uw plaats maar hoe eer hoe liever mei
doorgaan. Üw zoon , die tot nog toe zoo
zedig geleefd heeft , zal nu , naar myne ge^
dachten^ by agnietje kunnen brengen y het-
geen hy by V meisje wenscht te vinden y en
zekerlyk ook wel vinden zal. Je ver/iaat
my wely, en je zoud niet geheven y\hoe veel
zulks wederzyds toebrengt tot eene ftandvas^
tige huwelyksliefde. „ Wel hoor. Heer Adr
^y vocaat, *t zal dan best zyn , dat wy *t hii*
^ welyk maar ten eerden fluiten. Maar ik
n mo^c jj$ i^ts vcrzoekep y en dat moet je
L 5' . p^l
%
<
C 170 ^
,i my niet weigeren; ik heb tegen moigen
; „ mfddag, agnietje met haar moeder te gast
yy genood; ons mocje zal 'er ook zyn, daar
^, rtoe;en 'de kinderen thans of morgen eea
^ roet ftuivertje van erven , maar daar is
„ beter naar te 'wachten, als naar te vasten^
^ want zy kan het *er, als je weer, wol
>, ontmaken, nou dat's tot daar toe. Myn
„ verzoek zou dan zyn , dat je meê op de
9, portie wou komen, dan zouden wy eens
^ van de zaak in den grond kunnen praten.
^ Maar ik zeg je van te voren dat je niet
„ getracteert zult worden ; wy hebben daar
„geen kennis van; wy zullen een fcboone
„ beste rib' in den oven laten zetten, en
*
9P daar zal moeder wat graauwe enen by ka-
i, ken en nog eenige wisjewasjes 'er by ge-
yy reed maken; altyd je zult de kost heb-
„ ben." Deze noodiging, ftond my wonder
wel aan. Ik beloofde dat ik zonder fout op
het beftemde uur te zynent' zou wezen. Ik
heb het ook nagekomen , en het my in 't min*
lle niet beklaagd^ en indien ik kon geloo-
ven, dat dergelyke onderwerpen u eti 't ge^
tneen zoo aangenaam zyn als my, ik zoude
ioodra ik eens ledigen tyd heb, het gedrag
*an het ganfche gezelfchap , en inzonderheid
' van
f
C «7» )
▼VU de jonge lieden ^ mét izyne satuorlgiEe
kleuren pogen af te malen.
Ik blyve 6cc.
D/ E RDE BRIEF.
HEER spectator!
Yermica my ter ooren gekomen is , ifat
tnyne ftukjes van de hurgertryery alle awe
lezers 9 behalve aan die geene, wier norfche
deu^d geen lach zich laar ontil^pen, vry
wel aangedaan hebben > zal ik met vrymoe-**
digheid aan myne belofte Toldoai , en het
overige u opdiafchen» Zonder verdere voorre^
den vind ik goedf aanftonds tot de zaak te
komen. Gelyk myne gewoonte is in een ^t*
2elichap om het herbalen van 't ceremonieel
te vermyden , niet van de eerflefk te verfcby^*
nen , had ik nee het gewone uur van het
middagmaal afgiewacht, om^ my naar mynen
hapfchen cliënt te begeven y en ik kwam
juist teffens met het gebraad binnen* Daar
werd naar niemand xlan naar my meer ver-*
laogd ^ en ik ;ireet niet ergens van myn le^
ven ,
C 17^ )
Te^, mee namurlyker teekenen van ooge-
veinsde heuscbbeid ontvangen te zyn. Het
ganfche gezel fchap- beftond in agnietje met
hare moeder, en de lieden van 't huis, die
met my en het oude motje, welks tegen-
woordigheid my als een goed teeken voor*
kwam , het getal van acht uitmaakten» Vader
ftak my aanftonds de hand toe, en drukte de
myne door enkele gulhartigheid vry wat ruw
en gevoelig. Moeder kwam hierop my haar
mond aanbieden , en ik kuste haar dat het
klapte, zoo wel als 't goed motje, dat my
al grunfelende meer dan tienmaal verzekerde,
dat ik van harten welkom was. Doch de
geringe onaangenaamheid, welke ik bier had
moeten ondergaan , werd my dubbeld ver-
goed, .door drie zoentjes zonder erg, welke
door ieder van de zoete jonge meisjes teg^n
zoo veel van de roynen geruild werden, en
, van welke ik met minder geluid wat langza*
-mer , dan van de vorige myn genot nam.
Agnietje , die buiten twyffeh wist , hoe ik.
myn best had gedaan om 'c werkje voort te
zetten , werd zoodra ik haar naderde , hoe*
wel hare mooije bruine oogjes zeer vriende-
lyk ftonden , zoo rood als bloed. Doch bec
U niet uit te drukken met wat doorftralende
bU]4-
C Ï73 )
blqdfchap ik Tan den hupfcben kobüs , om
dezelfde reden, onthaald werd. Naauwelyks
konde ik myne handen uic de zyne ontwar*
ren» Had hy.zlch niet ontzien, ik geloof ^
dat hy dezehre gezoend zoude hebben , en
zyne dankbaarheid was dnidelyk gefchreven
in alle trekken van zyn wezen.' Vader en
moeder , hunne zondag(che pakjes aanheb-
bende , zagen 'er netjes , doch maar als ge-
iiieene burgerluidjes uit. Atfotje was mee
blonde, of liever geele fcheeltjès gekapt,
welke, gelyk als de rest van hare kleedingy
ruim hajf zoo jbejaard fcheenen als de goede
fl0Of zelf. Agnietje , zusje keesje en da
vrome vryer waren in 't nieuw, en al een*
'trapje hooger in zwier geklommen, als van te
voren ; én ons vryftertjies moeder wa& als eene
fraalje burgervrouw aangedaan , zonder de
minde kostelykheid , maar met een kuifje op^
^t hoofd en in alles propertje» en helder.
Dewyl zy wat facfoenlyker als de man en
vrouw van 'c huis opgebragt fcfaeen, geloof
ik voorlast, dat ze met raad en daad, toe
het dekken van de tafbl , gelyk ook tot hee
ordonneren van bet eten , zal geholpen hebben;;
Want alles^was op zyn burgers even orden**
telyk. Het taf^llaken fyn . en ruim , en de
fer^r
c
fenretcen fraai gtplooid w bmnen ieder eenig^
wittebrood, Daaiby lageir by aUe de tinnen
borden nieuwtnodifche mesfen , nevens zilvenm
lepels en vorken ». welke pas me de winkel
ffpbenen tis koamr. Terwyl ik deze omttvsn^
4igheden aanmërlcte , werd bet eerfte geregc
opgediscfat , . beflaande alJeen in een zeer
gróote fchotèl pocagie vas een. kalffcbiriMl,
met balletjes, fancyfen ena. Komt 9riend€m^
^rak vader coen, lam lut eten niet t9ud
wqrden^ als *t je blieft y em neemt je plaats f
^ Hoor man^** ai moeder daarop. Iaat my
f^ daar eens meé omfprhigenv, ^ik zal *t wel
^ fchlkken zoo als *t boorc * Mynbeer de
^, Advocaat ia nog een vryer^ laat die ros*
A fcben de meisjes gaan zitten ; omè kow^
^ naast agnibxjs, daarna buurvrouw^, endaM
^ motje, en dan zullen wy onze plaats van
^ 2el£ wel vinden," Zoo gezegd , zoo ge-^
daan ; en ia een ogenblik was dat garen ,'
dikwyls zoo verward in andere gevallen, af«
^ebaspeld. Agnietje , baar moeder en ik na*
men' aaaftonds ieder wat op ons bord , eé
toaus, die al wat in de fcbotel gelepeld hafd ^
gelyk de andere vrimden , volgde ons daarin ^
<9 bet aufloten van zyn liefje , die bem
Mcbije^ toebeet: jSfei^ jai^ob^; want Roi^vê
•* 'i .'i' was
< ^75 )
was reeds al jarob gewotdeki, en aldus zub^
len we hem m 't vervolg noemen. De pot«-
tagie opgenomen zynde, wierd 'er een groo
te en keurlijke runderrib in de plaats ^
zet, tosfchm.twee fchotels graauwe erwten»
en was aan den anderen kant . vergezeld met
ten fkatje^ en war geftoofde appeltjes. Zh
daar heb je V al^ vrienden^ fprafe vades>
zoodra alles in. order was, jt most het st09
voor lief nemen. De kartepastei ftaas in
*t midden j en koe meer je eet^ al zou je
my de beenen maar overlaten , koe meer
pieizier je me doen zui$^ Na dit harteJyfi:
compliment kwam het aan. op ^t opfnyden
van den harst, en mids ik ikag, dat nicn'iand
aan dit zwaarwigtig werk de hand durfde
flaan , was ik gedienftsg. genoeg , hoewel ia
allen deele een flechtvoorfnyderv om de zaak
te ondernemen. Schoon ik 'er eer (hikken
afhakte en afzaagde, dan behoorlyk afTneed^
Werd myne bekwaamheid in 't algemeen ^toc
den hoogften top opgevyzeld, en ieder werd
naar zyn genoegen gediend. Jacob ', die zyn
licQe, nevens haar moeder, en my, met eea
vork zag eten^ door zyn' ee;rften misflag c^
«
0syn hoede zynde , bezocht ztlks mdde, q;
iroor de eerfte reize gjng. zirftest al vry ffce^i
waxMS
want waarin toch flaagt de liefde niet. Va^
der keek die weUevendheid van zyn kind met
aandacht aan. fFel jongen^ fprak hy, i¥aar
mag je toch geleerd hebben met een vork "te
eten ? en V gaat je mg al wel of ook. fFel
nou; hou jy jou bff die hooffche mode; ik
zou wel mei doen^ maar hoor^ ik ben te
oud om van gewoonte te veranderen. Ik hen
tot die groot fche zwier niet opgevoed; je
moeder en ik^ jongen^ vergeet het je leven
niet^ al kwam je tot nog zulkenfiaatj henr
nen hier in het burgerweeshuit groot ge*
bragty en we hebben het van den grond af
moeten ophalen > zonder ^ God dank j onze
confcientie^ of iemand te kort te doen^ en
terwyl we een ftuivertje voor' de kinders
over gegaard hebben^ zoo meugen we wel /y*
den^ dat ze fatzoenlyker zyn als wy: zeg
me wie ik ben, en niet wie ik geweest ben^
zegt hei oude Hollandfche fpreekwoord ^ wat
zeg jy moeder* ,, Eer heit je hart, vader,'*
fprak de goede vrouw daarop, ,, wy willen
^ ons niet uitgeven , voor 't geen we niet
99 bennen, gelyk *er meenig is die op een
99 ftroowis is komen aandryven ; maar nie*
^ mand heit iets op ons te zeggen, en een
^'.dnic op ons te prjttenderen, en we meogen
i ^ • . n on-
C 177 >
9) onze ooien fchudden, dacre klappen/* On«
dertusfchen ac noch dronk de g^ede jakob
bykans iets; hy verzadigde zich, en maakte
zich als dronken in hec aanzien van zyn bekje*
Hy bekeek haar zonder ophouden, als of hy
haar voor de eerfte reize van zyn leven zag,
of wel, als of hy haar nooit weder zien
zou. Men zou gezworen hebben dat hy (lom
en doof was ; behalve als hy iecs met ag«
NIETJE te verhandelen had. Hoewel hy haar
voor vast het eten niet misgunde, vatte hy *
baar gedurig by de regter hand en keek de-
zelve aan, als of hy 'er zyn maal meé wou
doen; doch liet ze tienmaal in een kwartier
uur lo^ , op de eene of de andere van de
volgende berispingen : fchaam je u niet , ja-
rob; ei wat; hou toch je fat foen ; foei ^ wat
denken de menfchen wel. Daarop miste ja*
KOB niet 'altyd excus te verzoeken , en in
een oogenblik in dezelfde font te vervallen.
De fchotels , welke in. haar foort alle goed
waren , afgenomen zynde , ging het ganfche
huisgezin , nevens agnietjes moeder , voor
teen oogenblik in een ander vertrek , en de«
wyl ik alleen by de lieQes bleef, vatte ja-
kob, die eindelyk op agnietjes gezondheid
een glaasje vyf zes , in plaats van een , ge«
. IL p. II. $. M lêeg4
C 178 )
léègd had , vervoerd door zyne liefde ,
ftout door den wyn, zyn engel wat raw ?n
den arm, en wilde haar mee geweld eenige
ioentjes afpcrfen. Doch het zoete kind hield
haar zeer gebelgd , en ftiet hem tereg cp
eene zeer zachte manieri Is dat nou welge^
daan , myn alderliefjie Mynüeer Advocaat ^
daar we nou reeds zoo ver bennen 9 fprak
JAKOB , ray zyn nood met een bedrukt tvezen
klagende* ^ Wel jakob,'' antwoordde ik,**
^ het meisje heeft evenwel zoo veel'ongelyk
i, niet ; je weet immers het fpreekwoord wel :
^ wys hy de lai en mal om een hoekje.. J^^
Om een hoekje^ voegde my de goede hals
daarop toe , dan is het nog erger ; maar je
hens zoo een braaf man^ Mynheer^ /preek
jy 'eens in de geregtigheid; de koop is nou
ie naast enhy klaar; wat kwaad kan het y dat
zy me nu dan een klein vryheidje toelaat y
len als op hand geeft. „ Hoor eens y jakob ,**
Was myn antwoord , ^ agnietje -overlegt haar
99 zaken zeer verflandig , want hoe meer men
,9 dikwyls in dat flag van koop op band
M geeft 9 hoe min dat men dezelve hoadc***
TTaauwelyks had ik dit geuit , tot groots vér-
wondering van den vryer, die zich verbeeld-
de > dat het onmogelyk was, dac zyn pa-
* - * ... -crooo*^
trooQj waarin het ook moge wezen ^ en by
name in eene zaak 9 welke hem 200 redelyk
Yoorkwam, hem tegen zoude vallen, of het
gezelfchap kwam wéér binnen , en ik > nfi
eenige woorden in *c geheim mee vader en
moeder gewisfeld ce hebben ^ nam myn a^
Arheid, daartoe gedwongen door eanrge pres*
fance affaires ; doch onder expresfe voorwaar*
de van binnen een uur of twee er weer te
zyn^ en het koude gebraad te helpen orberen.^
Op myne weêromkomsc vond ik de vrienden
in een ander vertrek by faee vuur , bezig met
een eerlyk lancerluitje te fpelen, en veinam
dat zy jAKOB , die door ftfgecrokkenheid van
gedachten zich gedurig beest maakte 9 jen voop*
namelyk door het menigvuldig verzaken 9
fchoon beet hadden. Doch zulks fcheen hem
niet eens aan zyne koude kleeren te raken.
Welhaast werd het gezelfchap weder ver-
kocht, in het eetkamertje te treden, daar ik
de tafel gedekt vond, met de koude* rib»
een bankethammetje , een (laatje met een
ybokkentje , rookvleesch , boter en ksias t
amandelen en rofynen , aUes al vry wel in
4>rde gefchikt» Wy gingen op nieuw aan
't peuzelen , aangezeten zynde op dezelfde
wyze als de^ : nfiddags. Wy waren toten ara
M d mail
0 I
< i8o )
malkander gewend, en wel eens zoo vry eii
vrolyk als van te voren. Mot je, die de wyn
heel monde, na dat ze gezegd had, dac het
.gezigt en het gevry van de jonge lui haar
weer jeugdig maakte, begon een deuntje uit
den treuren op te zingen. Deze kans nam
-ik waar om den vryer een flag lo^ te voe-
gen, waarmede ik meé myn voordeel <iacht
te doen , en vroeg het goede besje , of zy
niet een deuntje van den ouden tyd wist,
daar zoo wat van zoenen in kwam. Ter-
flond was ze gereed , en zy bragt er eentfe
voor den dag uit de beste doos, waarin de
zoentjes zoo digt ftoven als hagel De
«meisjes , en agnietje voomamelyk , hieldea
^ich in het begin wat weigerig , doch zoodra
ik haar verzekerd had, dat zulks onder de
eerlykfte dochters de manier was , als de
manlai het maar niet te bont maakten, en
7AK0B zyn bekje daarop had toegevoegd: zie
je V nou wel y Mynheer zeid kef immers
zelfy ging het zoo glad , of 't van een leijen
dakje liep. Dit fpelletje flond my zeer wel
aan» Maar het is niet nit te drukken, hoe
JAROB in grasduinen ging ! Hy was te eene-
maal opgetogen en verrukt, en zyn geluk
was te groot y dan dat by het , om zoo re
fpre^
ipreken^ verswelgen kon. Doch wanneer dk
zoo wac geduurd had , flocf vader mee ee»
mes op tafel , en ver^ochc het gezeirchap
zich wat ftil te houden ^ terwyl hy wdt to
zeggen had waar a^n gelegen was. ,5 Hoore
99 vrienden,^' fprak de goede man 9 ^^ alle jok
^ op een ftok, zei Klaasbuur, en...^*- Hieir
viel moeder in zijn rede: Kom man f laat
myn dat liever eeps zeggen^ ik zal dat be*
ier klaren y denk ik. Je weet wel ^ Mynheer
de Advocaat j vervolgde zy, en je ziet hH
pok wel veur je 00 gen ^ dat de jonge lui
malkander wel meugen^ h^n; vader en ik
hebben niets tegen het huwelyk » en heur
moeder jneê niet. Daarbj flaat aonietp
ons mot je heel wel aan^ en omdat ze den
jongen zoo lief heit ^ (niet waar motje?') zoo
denkt zej en wy ookj dat het werkje maar
boe eer hoe liever zyn voortgang hoorde té
hebben; maar men [preekt van huwelykfche
voorwaarden j en daar hebben wy zoo geen
kennis van^ dat jy ons daar eens in ter egt
wou helpen. Je bent ons altyd zoo een goed
vriend geweest , en je zult ons dezen diens»
ook nog wel doen. ^ Hoor j moedertje ,'*
antwoordde ik, ^ ik zal u de zaak zeggen 9
^ zoo als zy my op het hart legt. Wac
M 3 tf heb#
C i8a >
ü hebben wy hier veel bmflag te nakeii om-»
n crenc huwelykiÉhe voorwaarden. De jonge
^ lui meenen malkander met hare ^ ziel , ea
^ daar het hart en het ligchaam gemeen wor^
n dcri , behoorde het geld ook gemeen te
^ wezen- Dai vat je wel^ fprak vader hief-
op. 5^ .D;iar fpreekt een eagel uit je mond ^**
^Imde jAKOB hem na. Doch nog een wei-
Bi^ géjböor verzocht hebbende , voer ik aldüft
voort. 9, Hoewel ik het niet vast weet , zoo
n vermoede ik nogtans, dat agnietjes moe*
i» det juist niet in zoo een goeden doen h^
^ als onze buurman , en dat de vryfter mö^
^ gelyk van haren kant , behalve haar goede
«huishouding en fpaarzaam^eid , weinig of
^ niets ten huwelyk zal hebben , doch . . /•
Hierop borst motje uit: Hoe weinig of niet f
Neen. f neem , 4iat zal zoo niet gaan; dai
verfta ik gansch niet y en ik zal V ooi niet
lyden^ al was het nog zoo al heel niet. Niet
weinig over zoo een' onverwachten uitval
ontzet , en niet anders denkende , of motje
zocht een ftok in 't wiel te deken. „ Hoe
H vrouwtje /' Iprak ik , „ wel wat wil dit Mg.
>9 gen ? dat komt my zeker onverwacht voor*
if Ik had my vast 'verbeeld » dat de zaak u
n wonder wel aanftond; w$ar van daan mag
^ toch
f§ -toch «PQ- 6006 fchielyke veraoÖeripg -kc^
;^M ii van' g^éachtfn veranderd hen i' maar
ik zegak Wgi dat ik niet^fyd^nzql^ dat
het meisje niet met at /en huwelyk hr^ngty
en kim kaar moeder U niet geven , dan zal
ik het haar geven. If . V kwalyk gezeidf
Zie ik weet dat aan jakob de fom van duh-
zend rijksdaalders toegedacht isj en die zOjl
2rf look hebben , en hoor zusje kbetje , daof
"zal jy geen fchai by lyden^ en als jy maar
ieen hupch borst (ot je vryer krygtf al ha4
hjf geen roode duit in de wereld^ zoo z^l
ik je V zelfde geven. Hierpp veranderde bec
heele gezelfcfaap van gelaat , en voornamelylf:
jAKOB , die op het eeijQe :Ziegg6n van iBOtj^
de doodverw had gezet 9 even als een misd^
diger , die. zoo even Z3fn vonpis ontvangen
heéfc Doch dewyl ieder eenigen tyd lang
bedeesd bleef ,. hernam bes^bet woord: ff^ef
hoe fta je lui 200 ep my en kykt; je denkf
immers niety hoop iky dat mot je zoo etn
milde bui heeft , om dat ze een glaasje f e
yeul gedronken heeft i dat ik zegj dat.meef^
ik ; kom laat maar een Notaris halep 0%
het te befchryveni datjk nou doe^ hebjft
^ lang in V hoofd gehad ^ want ik bef^
M 4 oud^
C 184 >
«ud^ en niet gewend rykelyk ie leven ^ Z00
dat ik myn geld toch niet verteren ian^ em
üf jelui V nou of na myn dood hebt^ dat^s
immers even veul. Naauwelyks had zy dit
ll^zegd , of jAKOB 9 zich zelf oocrukc door zoo
een onverhoopt voorval, vloog motje ai
fchreijende om den hals ; ik wenkte agnietjk .
dat zy hetzelfde zou doen , die , hoewel doo«
delyk ontfteld, van dien pligt zich met eene
ongemaakte en teedere dankbaarheid kweec» '
Waarin zy van ons allen gevolgd werd. De
tranen ontliepen my tegen wil en dank, zoo
wel als de anderen. Motje fchreide meé van
vreugd, omdat zy zoo een goede zaak ver-
rigt had , en ik kan u verklaren , dat ik in
myn fchreijen een veel gevoeliger en inniger
vergenoegen fmaakte, dan in ons vorig ge«
tsifïg. Ondertusfchen drong motje hard aan
Dp het halen van een Notaris, en hoewel ik
mlks onedelmoedig oordeelde , en ala een
foort van wantrouwen op het woord van de ^
goede floof , moest zulks , of wy hoog o^f
laag fprongen , gefchieden ; vermits zy b^-
bragt, dat, wyl zy geen andere vrienden had-
den , dan die tegenwoordig waren , het hu*
frelyk meteen nog den zelfden avond konde
j^eflQten worden* Alles werd naar haar wensch»
C i85 >
en in zeer koften tyd verrigt* Die deed ja»
KOBs verrukking tot haar hoogden top ftyg^n.
Hy vatte zyn agnietje y nitfchreeuwende :
nou ben jt evenwel de myne ^ in zyne armen.
Zy viel van haren kant in de zynen ; van onc-
üeltenis naanwelyks weteiide wat zy deed,
en ze fcheen op het ftip van in een flaauwte
te vallen , had haar vryer met duizend ver«
liefde kus}es hare geesten niet wéér gaande
gemaakt. Gy kunt gemakkelyk denken, dat
bet overige van den avond , en een gedeelte
van den nacht met eene verdubbelde vreugd
werd doorgebrzgt.
Ik blyve &c.
.»♦
••I
1
• ■{
M5 EI-
EI SE :&rsiNGA,
• • • • 1. ,
.-DE ülTVIïbtlt BN V&jCvMRI)IGEa
• ' -f
• Al- • •
VAN.BJ^T^ BB aO'BII 9^
• ••*»■ . - . . • . . ■ #
F L A N E T AR I ü M,
. / 'TB
i
m
F fi ^ N B K JS ^,
m
»
ewoonlljk geefc men levensbeCchrijVingen
of levensfcheiAii van vennaarde perfonen , bij
of kort na derzelver overlijden ; het lusc mij
thans zulks te doen van eenen zeer verdien-
ftelijken landgenoot, die, hoezeer in ^ogen
ouderdom , nog ilT' ons' midden is. ik doe
het in de hoop , dat deze poging misfchien zal
kunnen dienen voor het belang der wetenfchap-
pen 9 vermits , kwam er eenfge aanmoediging^ ,
er als nog zeer gewenschte gevolgen zouden
te verwachten zijn van 's mans blijvende bc*
kwaamheden; en wordt deze hoop niet ver*
vuld , alsdan is het voor mij zelven eene aan*»
gename taak , om voor erlangd nuc eenige
dank^
C ï«7 )
»
^iankbaarheld' te 'bew^ten^ èö de waarde te
doen kennen van des mans groote bekwaam*
beden, welke verhoogd en veredeld worden
door eene zeldzame nedengheid en zedigheid^
' 'Omde laaufte zal ik mij gebeel onthou*
den van alle i^wier en lofTpraak, en mijne
1>erigten voordragen met de meest mogelijke
eenvoudigheid.
EiSE EisïNOA is geboren te Dronrijp^ een
tti^:;ieniljk en vrolijk dorp , gelegen tus(cben
Leeuwaarden en Franeker^ op den een-eA-
twintigften van Sprokkelmsiand des jaars 1744.
Zijne ouderen y jëlt£ eises,. vto O^sferlit^
tens^ en HiTTjE steffens , van ^i/i^i» , leef-
-den aldaar in burgerlijke welvaart en. in al^
rgemeene achting, door eene (lAidvastige be-
trachting van hunne pligten. De vader was
wolkammer, toó als men het noemt, of lie*
ver, fabrikeur van faaijet of bfeiwoL
Deze en zijn broeder, ane Êissa , voedde»^
volgens eenë gewoonte aan vele Vriezen ia
den burger- en boêrenftand bijzonder eigen',
in hunnen jeugdigen leeftijd eene -doorgaande
zucht voor de Mathematifche wecenfcfaappev^
en oefenden zich op* allerlei Wijze; eene
;^eJdzame handigheid (tond beider vernuft ten
dien*
/^
C i88 )
dienfte* De tijd van hunne kostwioning orav
. fchietende werd uicgewoekerd, om denmei ven
te hefteden tot het nmkai en zamendeUen
Tan verfchillend kunstwerk*
Aangaande ANEEiSEs kwamen mij minder
berigten ter hand dan van jbltb^ den vad^r
van het voorwerp onzer befchouwing. ^ Daar
wordt nog , als het werk vaa zijne jeugd^
bewaard een tweemast galjootfchip van negen
Voeten lengte , met alle deszelfs toebehbo*
ren, en in de juiste evenredigheid vervaar-
digd, zoo zelfs,,, dat er één nian mede ^
«water konde gaan^ eens heeft hij bet aan M
Zaan , destijds nog de boogefchooi der
fcheepsbottwJkunde , vertoond.
Het toeval , dat het orgel in de kerk
te Dronrijp^' alwaar hij ,lKerky<)ogd was^
grootelijks moest herfteld Worden , maakte
hem bekend mee de inrigtug van zulk een
kunstwerkttttg , en nu ondernam hij welto
^omi -een buis - kabinetorgel z&men te dellen; .
«en liefhebber zijnde van ide zangkunst, had
hij vroeger een klavecimbaal«ftaart(tuk ver-
vaardigd van vier register^; hetwelk. zeer wd
^as uitgevallen.
Zijne liefhebberij viel vooral op he( uit*
denken en maken vau zonnewijzers, waarom-
tretxc
/
C «8p )
f
treilt hij doorgaansi vereenigd werkte met
RiENTi cïï kLAAS piERS SALVEROA , wonende
té Salvcrd bij Franeker. Deze mnntten uit
boven velen hunner landgenooten , door ver«
Düft y oordeel en werkvermogen (^*^. Elkan*
der bijftaande , berekenden en teekenden zij
met hun drieën allerlei foort van dergelijke
werktuigen voor alle plaatfen en tijden.
^ Van twee kunstftukken door hen gezamen*
lijk bewerkt, is de gebeugenis nog bewaard t
hoezeer beide , gediend hebbende tot tuin»
fieraden te Dr onrijp en te Sahert ^ waar-
fchijn*^
»
(*) Het zoQde van belaag zQa, indien meo &onde
Da(]poren en opgeven» wat er door deze vernufiige
en bekwame broeders is uitgedacht en bewerkt; zoo
ik meen te weten , zQn de fraaie zonnewQzers, een
opengellagén boek verbeeldende» met (taande bladen
op eenen lesfenaar» en welke men nog wel eens ia
Friesland ontmoet » bepaaldelijk van hunne uitvinding»
By ban geflacht fcheen de zucht en de gefchikthefd
voor Mathematifche wetenfchappen erfelijk te zQn}
thans zijn er nog zonen van hunnen broeder pietbr ,
^ yriislandt aanwezig» die den naam ophouden en
waardig z^n* De geleerde wybo fynjb» die, was hij
in de letterkundige wereld gebleven, zeker door z^Jne
groote bekwaamheden in de hoogere wiskonde, zeer
beroemd zoude zi|]n geworden» was ook uit dk ge*
flacht afkomiHf.
■
fchijnlijk, door tijd etf w^er geheel rultea
vergaan rijn* Op eene ronde fchijf, als een
hellend vlak vastliggende , evenredig met den
jfóqoacor, kóhden beweegbare fchijven gelegd
worden ^ welke met wijzers voorzien ea in
cenen bijzonderen zamenftemming met elkan»
der gebragc , op eene zeer eenvoudige en
vernuftige wijze den Waren tijd deden ken-
nen door het licht der zon, en tevens dien»
den tot verftand en opheldering vim verfchd-
dene flerrekundige waarheden en leeringenj
De uitdenking en zamenftelling van die
knnstfluk is voor de . wecenfchappen van een
bijzonder belang , omdat hetzelve zoo veel
invloed heeft gehad op de leiding 'en vor-
ming van onzen eise voor de werkcuig- en
fterrekunde.
Vervolgens heeft de vader zijn vernuft en
zijnen vindingrijken geest doen blijken door het
zamenftellen van eene kunst - draaibank , welke
Qog aanwezig is, en waarvan men de voUe-
digfadd Mpigzins kan befeffen, wuineer men
weet, dat de fchijven voor het Planetarium ^
door den zoon later vervaardigd , en welke /bm«
tyds van acht -en -twintig duim middellijns
waren, ook de asfen van negen tot elf voe-
ten lengte 9 op dezelve zijn gedraaid.
De
C «3>* >
\- Bc VRd&r.kfm<i:k«e: fpQtilg den heUereQ
geest en ^de gdnegpenhoid tot de-wiskm^^ b^
den zoon. Hij leidde denzelven wel op tot
bet bedrijf ^>:»vmrm« hij. zj^n }>eftadn vond^
dad gaf- hem. tfvens gelegenheid toe het lee?
ren Tan. aoderevfi^en». '
De ;^oo9 begaf zich, nog zeer joog ziJQ«
de, VMX Franekery om aldaar onderwies te
eriiangen van willem .wyt ses , een .burgemian ,
die vrij ,w^ ervaren was in dé wiskuode*
Bij dezen meeseer heeft hij de rekettktbtdfe,^
de zes ei&rfte eil het elfde en twaalfde . boek
van EUCUOE^ doorgeloopeit ^: ^n jets 9 docii
zeer weinig van de algebra- geleerd* Ver«
volgens erlangde hij nog eenige handleiding
in de klootfqhe drlehoekameti^g ^ de fchik-
king van hec bemelsgeftei, het gebruik der
ascronomifche tafelen en het ^erekeqen der
eclipfen; doch dit onderwijs was gebrekkige
omdat de jneesfer aan %' den leerling geene
boeken over de wis- cin fierrekunde konde
bezorgen 9 behalvje de fiinustafelen en.de as«
fronomifche tafelen vsin van . der molen en
LA Hi&E* EjusiNOA.zag en fchrei^f de gefcbrjf**.
ten van zijnen meester na; hij bewerkte al-
les wijders door zijn eigen vernuft; de znobt
wakkerde gefladig aan , 09. hiertoe verkc#
Qiei
N
fiiéc- weinig mode dé kennis tta éenen teef
bekwamen Vriefchen wis- ; en fterrekandigen »
WYTSB FOPPBS DONGJÜMA./
Deze had naam verwonren door het ver-^
vaardigen van bij uicftek naauwkenrige mathe-
matifcbe inftrumencen. Toen de aandacht
fan alle fterrekundigai in den jare 17^0 bij-
zonder werd geleid ^ om het merkwaardig
verfchijnfel , .dat de planeet venus^ op deo
Rsden van Zomermaand 1761 , voorbij de
fchijf der zon zottde gaan, bedacht hij een
nienw zamenftel van gereedfchappen , hetwelk
tot de naauwkeurige obfervatiën zoi/de kuD^
nen dienen. Henl werd van Staatswege toe«
gedaan > deze gereedfchappen niet alleen op
Hlands kosten te vervaardigen, maar ook al*
les, wat tot de obfervatie betrekkelijk was,
in het werk teftellen opCammingahurgQ^^Yi^
Leeuwarden^ en het mogt eisinga gebeuren,
destijds zeventien jaren oad zijnde y hjerbg
tegenwoordig te zijn.
De waarneming, door wytse foppes ge*
daan , viel zoo gelukkig uit , dat dezelve
naam verwierf in de geleerde wereld, vooial
X^ DestQdi een oad veradteQ flot , later een kntU*
AigazQa en diaat afgabiQken»
Mikt de' man zelf daarvan - eert befigc héAi
gegeven in zeker werkje, getiteld: Korte i
edoch zakelijke aanteekeningen , enz. En
Wat voor onze befchouWing Aans 'bijzonder
dienc, is het, dat dezelve den gróotften iö-^
vloed op EisïNGA Heeft gehad y ter be^lijving
van- zijne zucht voor de astronomie.
Onafgebroken bleef hij voortgaan. Eene
zijner eerfte pogingen fchijrtt geW.ecsc te
zijn 5 om het voorbeeld va» zijnen vader itl
het vervaardigen van zonnewijzers , te vól*
geik, en het een • én ander hierover ten pa-
piere te brengen. Hiervan , en van zijne
diepe ervarenis in dezen, beftaat nog hec
voiledigfte bewijs in een gefchrift in folio,
hetwelk als' nog bewaard , en door den
Hoogleeraar van swinden met goedkeuring
is gezien.
>
Zonder te weten, dat de beroemdfte fler-
rekundigen te Parijs^ Londen ^ Berlijn en
JVeenen^ en in Italië^ gewoon waren, om
ter beyordering der fterrekunde de ftandplt^at-
fen van de planeten te berekenen, verrigtte
hij hetzelve te Dr onrijp en te Frahekery
en maakte bij het begin van elk jaar tafels
voor elke maand, pm de planeten bij zijne
II. p. II. s. / N ^ waar-
C 194 )
t
a
«raarnemingen gemakkelijker te kunnen yin^
den (♦).
Vroeger had hij zich beijverd , om zeer
naauwkeurige nicrekeningen te maken van s|l\e
zons« en maansverduisceringen , welke in de
achttiende eeuw zouden plaats vinden , ver-
gezeld van de afteekeningen van zulke , wel-
ke te Franeker zigtbaar zouden zijn , en zoo*
danig dat men met een^ opflag van het oog
het uur van het begin , : van het midden • eo
het einde der verduistering , de grootte der-
zelve^ aan welken kant zij beginnen en ge*
fchieden zal y zoo als ook den fchijnbaren weg
van de maan, gewaar wordt.
De Hoogleeraar van swinoen fchonk aaQ-
deze verhandeling, welke bij de honderd
bladzijden in folio beflaat , insgelijks zijne
goedkeuring. Met rede zeide deze geleerde^
ter gelegenheid dezer vermelding: dat had de
Franfche geleerde , nu vaucel , door het be-
werken van eene gelijke poging lof ver-
diend , deze niet minder toekwam aan den
Vriefchen jongeling ^ die bij groot verfchU
van omftandigheden , geheel inJÏilte^ in A&t
OU-
C) Emimoa aag bét. werk: U cwnH^ékuies tém^^'
▼Off bft ccrat op dea \6 Maart 1780W •
\
( t9S )
«aderdom vati achttien jaltn, hetzelfde ?ef»
rigtte.
In den toéftand van ei^inoa kwam eerlang
cene groote verindering , door dat hij zich
in den jare 1768; als wolkamnrer vespgde te
Franeket^ na in het huwelijk te zijn getre-^
den met pietje jacobs, eene eerbare jonge
dochter , van Hylaard geboortig. Hij koos
deze «plaats ter woning , meer omdat aldaar
destijds de wolkammerij eeno der hoofdnerin*
gen was (*) , dan. omdat er de hoofdzetel ftond
der geleerdheid in Friesland. Hier leefde
hij eenige jaren geheel in ftilte 9 en hield
zich buiten alle aanraking met geleerden. Dit
was waarlijk in zoo ver ongelukkig, vermits
hij, was hij vroeger bekend geworden met
de Hooglceraren ypey en van swinden, tus-
fchen de jaren 1768 en 1780^ in welk laatfte
jaar de kennis met beiden ontftond, zeker
zeer veel had kunnen leeren.
Zoo veel de beflommeringén der huishou*
ding
C*^ Te dien tijde werden «Idaar tweennal honderd
dujzend pond wol verwerkt , aan welker bearbeldinf
Iti9fchen de tien en veertien (tnlvers het pond , nee-
rendeels door vrouwen en kinderen werd verdiend |
tbaiu naanweiyks twintig dnizend pond.
N 11
C i$6 >
dtng en der kostwinhing nisrar eefiiggiriar toe-'
lieten, werden de fnipperuren in ftihejaaii.
wFs- of fterrekundige ofeftningen hefteed ;
v^aarfchijhlijk zoude- hij ^ indien er geen zeld-*
zaam toeval had plaats gevonden, echter nooit'
2ijn overgegaan om de groote en grootfche.
poging te chidernemen , waardoor hij nu be-
roemd, is geworden.
In Bloeimaand vaa den jare 1774 , ^wls de
ftand der planeten zoodanig , dat jüpiter ,
ï^ARs, vENus en MERcuRius, ZOO als ook de
* MAAN, zich in het^hemelteeken : de ram y
zouden bevinden. Er ftond in Vriesland een
fchrijver op , die in een boekje , getiteld:
Godgeleerde en philofophifihe bedenkingen
over de conjunctie van de planeten jüpiter y
enz. betoogde dat deze conjunctie invloed
zoude kunnen hebben op onzen aardbol, jx
ook op. het -geheele zamenftel waartoe wij
behooren, zoo zelfs, dat dit eene voorbereid
ding óf begin konde worden van de ontfto^
ping en vernieling ,van hetzelve , enz. Dez^
fchrijver noemde zich ; een liefhebber der
waarheid.
. Zoödra was die bopkje niet aangekondigd^
oF er werden allerlei dingen voorfpeld, en
wel niets miiider, dan dat de wereld op óew
acht:-
C Ï97 >
ftclitften van Bloèimaand van dac jaar üelU^
zeker zoude vergaat?. Hierdoor werden de
gemoederen van velen ittJ^riesland ontrust;,
er bemoeiden zich drukkers en liedjeszangers
belangshalve mede , en nu werd de algemeene
boete door de laatfte op fluizen en bruggen
gepredikt; het liep zoo hoog, dat dé j-ege-
ring er zich mede bemoeijen moest , en na-
dat de aangekondigde boekjes waren opge-
haald en de liedjeszangers waren vastgezet, liet
dezelve eene notificatie uitgaan, om de inge-
zetenen genist te ftellen, met verklaring dac
er pp dien dag niets anders gebeuren zoude ,•
dan dat men 's morgens, voor den opgang
der 'zon, bij helder weder, de vier gemelde
planeten en de maan , in gezegde teeken zou*
de zien; wijders, hoe men van eene kundige,
hand onderrigt was ^ dat de bewegingen van
MERCURius en MARS gecueu invloed op de aar^
de hebben, pnz. C*3* -
Hoezeer dit Berigt van wege de regering,
wel eens het voor\yerp werd van fpatternij,,
had het echter eene gewenschte uitwerking.
. bij"
» »
(*) Alles wat tot dit yoomnX betrekkelijk is, /s
▼emeW in het tydfchriftrDff Denker^ XIL Zie ook'
4t Nederlandfchi JéMrioeken^ ^774» $^ L
Na'
yoor wie dezelve vervaardigd waren , en ^r/ne
poging b|^f>nog onbekend.
Het was in Sprokkelmaand, van den jare
'1780, dat de Hoogleeraar van swinden>
•destijds tjè Franeker wonende, het eerst be-i
tigt prlangdd van het beftaan van dit kunsc-^
wertc in zijne nabijheid, ^ .
; Op den twee - en - twinügflen van die maand
bezag dezelve het planetarium voor het
^ersc O» ,,: Vervoerd in ecne wezenlijke
ver*
■ *
(♦) De • Hoógleeraar nicolaas ypey zag hetzelve
dp den *dei^ienden van Lentemaand » en was eveo op«
gelogen als de Hoogleeraar van swindsiv. Eèsikqa
had met denzelven insgelijks geene betrekkingen Yro^
^er aangegaan. Het ïs opmerkelijlCy dat hij tevena
geene had gezocht' met andere wis- en werktuigkun*
digen', of Inftriimentmakers, destiUds fn FrMnèker m(^
ueiid», bofaalve..me€ z^n" eerlleo Uermeescer» wii«Laaa
^VT2;£S| die omtrent ótn jare 1774 is overleden. On*
4er ,de e^r/l? xer4ienen piai? dodinga, douwe wt-
TI^A, MARTCN CLAVE]^ en WOUTER VAN DER WERF
herinnering; yaii de laatfle, JA>r van der bildt, éfe
Ouie^ en sybran^ö ïae^es va* her y\,Wt.
'' Men oenre dit .berigt niet ^tan ^1^ ee? beklag over
4e n^tuwge^^te z^lf|;enpeg%aambeid van onzen eis^n-
CA , ook niet als of Ik gelóoven zoude , dat hij vaa
deze laatden eenige dienden zoude hebben kunnen
erlangen , gelijk van - tie Hoogleeriipen ypèy eb van
fWlt«o«i9, m^^r om zijne voiüfekte^ oorfproakeiJiJkfaeid.
^ verrukking ^'^ (ik gebruik de eigene woof*
den van den groocen man, den waardigften
knnstregcer} ^ over. de innerlijke fraaiheid
f^ van die alles , en als overftdpc door de
f^ veielvuldigheid der Hukken, misCchien ook
yy door de verwondering , had ik alle deeleo
99 niec in eens kunnen gadeflaan.'*
Bij de volgende bezoeken bevond de Hoog-
leeraar alles, aanwezig , hetwelk hij vermeen- .
de dat er zoude ontbreken ; geftadig ontdekte
bij nieuwe fraaiheden, en toen hij alles vol-
komen had lieren kennen , nam hij een be«
i}uit, hetwelk hem.zelven zoo wel als onzen
BisiNGA tot de grootile eere verftrekte/ .ƒ
. Den pligt befeffende, van een* geletterden
perfoon om niets, hetwelk tot de bevorde- .
ring van kunst en wetenfchap dienen kan, te
verwaarloozen , en tevens dien van een goed
burger, om iemand, die tot eer van de ftad
yerftrekc, waarin men leeft, meer bekend te;
ipaken jf li^t de Hoogleeraar b^t . er niet bi$
blij.
en dat hec geheel^ planetarium !n alles zijn eigen
werk 1i , te meer te doen ufckomen. Douwe wttem a
^erd naderhand de meest vertrouwde vriend van oo^
zen Bisiram» dan.zy w^rben ^n fprtlcea : te sao^«ii
Z^Ideu aan qq over wiskundige zaken^ .
N 5
blijven / om cene korte fchets van dit kunsc^
ftuk aan de akademie der wecenfchappen ce
Brusfel^ en aan de voomaamfte flerrekundi-
gen , en anderen zijner correspondenten , door
geheel Europa mede te deelen, maar hij be*
floot tevens om eene volledige befchrijving
te geven van alles , voornamelijk mee het
oogmerk om hen , die het planetarium later
mogten bezien , in ftaat te ftellen , hetzelve
naar eisch te beoordeelen.
Deze befchrijving kwam reeds in het zelf-
de jaar (1780) in het licht, en werd met
ongemeene deelneming en goedkeuring ont-
vangen ; kort daarna werd er reeds naar eenen
nieuwen druk verlangd , en het verdient ver-
wondering , dat men dezelve niet met bij-*
voeging van twee platen en in de Franfche
taal heeft ui^egeven; Eisinga is meermalen
er op bedacht gemaakt , doch waarfchijnlijk-
beeft des mans nederigheid veroorzaakt, dat
hij aan dien raad geen gehoor heeft verleen d*
' Thans behoort dit boekje reeds onder de
seldzaam voorkomende , en daar ik anders
mijne lezers, wat de befchrijving betreft, tot.
hetzelve zoude kunnen verwijden, zoo zie ik
iBij thans vcrpligt, om, zal men van zisvH^
IftK^ boofdwert wts weten, ee» kort overv
C ao3 > \
eigc vvi den inhoud van dit boekje te laten
volgen , hetwelk echter uit hoofde van de
kortheid en kracht, waarmede deze befchrij-
ving vervaardigd is , in weerwil van de meest>*
mogelijke klaarheid , moeijelijkér was , dan
ik zelf vermoedde. Alles wat voor fterrer^
kundigen bepaaldelijk gefchrevén is heb ik
laten liggen*
De befchrijving is opgedragen aan de$
Hoogleeraars waardigen broeder , Mr. s* p*
VAN swiNDEN , CU In deze Opdragt is veel
licht verfpreid over het geheel. Aan hen die
twijfelen mogten, wordt het: komf én ziety
toegevoegd ; uit dezelve meenen wij het vol-
gende te mogen overnemen : », Mijne befchrljf»
y^ ving is veel langer geworden , dan ik it^
^ den beginne gedacht had. De voorname
^ oorzaak daarvan is zekerlijk he't vermaak^
^ hetwelk ik in het opftellen heb ondenron*
^ deut .Hoe aangenaam fs het voor iemand^
,, die niet geheel ongevoelig is , de vermom
^ gens 9 door Godes goedheid aan 'smenfche»
^ verftana gefchonken , na te gaan. Hoe ver^
^ rukkend is het gewaar te worden , hoe dt
^ groQtfte zwarigheden voof een groot vttn
I, nuft als kaf verdwijnen en, en hoe mea
H dppr ^efivQodige m|ddelen, wanneer me^
' » ee.
^ eenen daartoe gefchikten geest bezit , de
19 meest zaamgeftelde Hukken kan vervaardi-
91 gen. Naarmate ik ieder ftuk in zijne we*
fy zenlij ka. waardij leerde kennen , voelde ik
^ mijne ^achting . voor den maker aangroeijen
99 en mijne blijdfchap vermeerderen van deze
99 gelegenheid , om vorderingen in eenige
99 deelen der werktuigkunde te maken , be*
99 komen te hebben, want ik kan u niet om-
99 veinzen, Xen al konde ik, waarom zoude
99 ik het doen ? ) dat ik uit .de vinding en
99 fchikking der ftukken in dit werktuig en
„ uk de redeneringen , welke den maker
99 daartoe gebragt hebben , veel geleerd heb,
„ vooral in hetgeen men te regt eenvoadtg-
99 beid om iets uit te voeren , noemen kan.
99 ^De eenvoudigheid der middelen , welke
„^-imen. gebruikt,. om zamengeftelde . uitwerV
99 felen voort te brengen, Is het eigenaardig
99 kenmerk van groote geesten ,* even als vaU;
99 de Natuur» '• Deze aangename genietingen
19 zijn echter fomtijds. door éen eenig denk-.
^ beeld geftoord gewprden. Wat. is het to
19 beklagen , zeide ik in mij zei ven , dat deze
5i..man zich niet van. der jeugd af .op d^:
19 werktuigkunde ea hetgeen er toe behoort
il heeft kunoeq toeleggen | Wie weet hoQ,
„ vqr
< ao5 )
„ver hij Het gébragt 'zoude hebben. Wie
„ weet wac hij nog zc^ude kuanen doen, in-»
i^ dien hij niet verpligc ware zich mee een
,, ander beroep bezig te houden. Indien- hij
„ even als harrison en fergüson (^*) ware
i, inftaat gefteld, om zich geheel op de werk-
^ tuigkünde toe tel eggen/'
In de Inleiding wordt na eenen wenk over
het wonderbare, dat een vindingrijke -geest
♦ •
fomtijds door eigene krachten en als in cene
vlugt tot een doel geraakt, waartoe onder-
wijs en hulp anderen bezwaarlijk brengen
door den Hoogleéraar het belang gefchetsc
van zuïke werktuigen,* welke- dienen om de
♦
bewegingen en (land der hemelfche ligcha-
men. te doen kennen. Kortelijk Hipt hij dé
voomaamfte ondernemingen en vorderingen
van des menfchen geest in dezen aan, en.
vermeldt de meest verdienftclijke mannen en
liun werk; hij bepaalt zich daarna tot onzen
' . kun^
C*) Harrison heefc een gefchenk ontvangen van.
tien duizend pond (lerliiijgs, als de uitvinder en veN
vaardiger van den lijdmeter of het'zee-horotogte,'
dienende voo; het bepalen der fengte op zee* Fkr-
cusoN was vervaardiger vaa een. fraai, ^laoeunriun tm
jrJilk, Zie van fmscu^ » bl. IV eu y der , Opdxa^. \
t
ktmitensuur , van wien hij eenige der levens»
berigcen geeft, door ons vermelde
L Uic de Algwteene Schets ziet men dat
het kunstftuk ten toon is gefteld in een net
betimmerd vertrek. Het eigenlijk Planetarium
is aan eenen aangehechten 2elder , tusfchen
welken en den eigenlijken welke boven de bal-
Ven is, het raderwerk verborgen ligt. Een
Hanispherium of Hemelpletn is boven de bed-
fiede , en de verfchillende wijzerplaten eo
wijzers , dienende voor het kennen der ver-
fchijnfelen van de zon, en de maan zijn aan
de zijpaneelen, welke deze van het midden-
vak fcheiden , aan de pilasters of aan de
zoldering verdeeld.
Alle bewegingen wordenx geregeld door één
uurwerk , uit flechts vier raderen beilaande f
»
en het geheele werk kan , door eene aller-
«envoudigfte uitvinding mee eene kruk ipoedig
bewogen worden , hetzij voor onderwijs ,
hetzij om den gelijktijdigen (land der pla-
neten enz. in verledenen of toekomenden tijd
aan te wijzen*
II. Het Planetarium. Hetzelve vertoont
jie planeten tan dit zonneftcflfe! , in hunne
#m*
».
C ^07 >
OBiIoopskriDgen 9 voor zoo verre dezelve iit
1780 bekend waren: (uranus, pallas, ce-
REs , JUNO en VESTA 9 zijn later ontdekt^
Aan alle vereischten , welke in een volledig
planecariun) verlangd worden , worde hier vo|«
daan , en men ziec hier de planeten in hard
betrekkelijke aflhinden en ware uitmiddel-
puntigheden 9 draaijende in hare ware tijden
om de zon. Te allen tijde zal men de
lengce 9 breedte , knoopen 9 veifie en naaste
punten 9 doidelijk en gemakkelijk kunnen ge-
waar worden. Zij volgen verder de wetten
der ware anomalie en leggen in gelijken tijd
minder ruimte af 9 bij het verfce en naaste
punt. Op dè randen der fleuven 9 waarin de
ftijltjes, waaraan de bollen gehecht zijn 9 zich
bewegen 9 zijn de graden en andere vereischce
aanwijzingen geteekend.
Buiten den kring van saturnus is nog eene
ileuf, waarin zich een wijzer beweegt, welke
den fchijnbaren fiand van de zon op de eclijK
tica aanwijst; tevens de maaad en den dagv
Op eene zeer vernuftige wijze doet dezelve
eene gelijk- en ongelijkvormige beweging
kennen 9 alsmede de graden der declinatie vao
de zon 9 zuider- of noorderbreedte van dea
lequator. Bij «aturnu^ en . ]qpiTER zijn we||
de
( ao8 )
8e fatéllïeten a-%ebeeld, doch dezelve b«we-.
gen zich niet om de bollen; dit gefchiedc
wel door de maan om onzen aardbol, ook
om hare as , en met de aarde om de zon ;
de lichtgeftaïten van dezelve worden hierbij
kennelijk aangewezen.
i
Ut Bij de Vergelijking van dit planetarium
met andere » en wel roet de beroemde be»
weegbare fpheer te Leijden^ wordt aan het-
zelve def eer der meerdere voortreffelijkheid
boven allen toegekend ; deze mogen in eenig
deel iets bezitten, hetwelk hier niet beftaat,
behalve de grootere duidelijkheid , door dat
men het werktuig boven het hoofd en ia
eens ziet> is hier eene meerderheid over het
algemeen ; ons beftek laat geeae aanwijzing
in de deelen toe.
IV. Het kunstftuk wordt nog meer bewon-
derenswaardig , wanneer men de zwarigheden
overweegt, welke joverwonnen moesten wor-
den. - EisiNGA moest zijn werk inrigien naxir
het beftek , en zoude de aangehechte zolder
niet te laag komen, dan waren hem de bal*
ken in den weg ; hierdoor moest hij drie
tsfen in plaats .van ééne gebruiken. In dé
kas
kas was geene genoegzame ruimte voor dëa
flinger, enz. Alle deze zwarigheden kwam
hij door zijn vernuft te boven; ook die,
welke aan het werk eigen zijn , door de moei-
jelijkheid in de berekening der vereischte
tanden in de raderen en rondfels , bij zoo
vele verfchillende bewegingen ; en dit alles
werd nog bijzonder vermeerderd door de bij*
voeging van het hetnelpkin eb de tnaanwij-^
zers, welke, bij geene der Planetariums te
vinden ^ de waarde van dit werk zoo bijzonder
verhoogt.
V. Het hemelpkin en de zonnewijzers.
a. Het eerfte is een cirkelvlak van ongeveer
acht - en - twintig duim middellijns ; hierop zijn
de voomaamfte fterren geteekend, welke ooit
te Franeker kunnen gezien worden. De
evennachtslijn is in graden verdeeld; de eclip-
tica in ceekenen , eta maakt eene iléuf ^ waar-
din zich een zonnetje, op een ftijltje gehecht i
i>eweegt. ^
Dit heraelplein wordt rond gedraaid achter
een paneel, waarin eene opening is van ne*
gentien duim middellijns; de rand van. deze
opening 7 de gezigteinder -, is in vier- en «
twintig ureft 'Verdeeld , waarvan maar zeven*
IL D. II. s. Q tica
C aio )
fie^i zijn gefchilderd , omdat de zon nooit
jlanger boven de kimmen is. .Heü middelpunt
yan dezen gezigceinder is ons zéni$h of tóp-
^uat ; van hier gaan gebogene lijnen naar den
faod 9 om de acht hoofdftreken van hec kom- ,
{>as aan te wijzen, en regte, tot apin wijzing
iit^t uren , en aizoo zijn de iland der zon en
ilefren^a^uwkearig waar te nemen.
Het hemelplein drltait eens rond in drie-
ën •twintig uren, zes -en •vijftig minuten en
fier fecomden; hn bord, waaraan de zon ge*
hecht is, in vier -en- twintig uren, enalzoo
loopt de zon in één jaar de geheele eclip-
tica door ; men ziet alzoo de fchijobare da*
geüjkfche bewe^;tng der fterren en zon, en
))ovendien de jaariljkfche beweging van de
laatfte.
pe zon wijst ook op het hemelplein het
uur des dags ; wanneer dezelve ondergaat
komt er een wijzertje op, hetwelk den tijd
aanwijst tot aan de opkomst.
De Hoogleeraar weidt breedvoerig aft o^^r
het vernuft en de kunst dcir vervaardiging,
en gaat niet voorbij, dat hier riiet de ware
tijd^ maar de gsmiddelde zannc-itren ztjo
aangewezen, Hij voorfpelt hier,..daf de vci^
vaardiger dit^gemis zeker bij na^nv beweid
C tti )
ting zoude kunnen aanvullen ^ zoo als thani
het geval zoude zijn»
b. Bij de vergelijking va6 dit hemelplèiü
net anderen, doet de^ Höogleeraar deszèlft
bijzondere voortreffelijkheid van hetzelve dpi
merken; bij geen ander is de dubbele beWe*
ging van de zon aangewezen , en eigenKjk
komt er geen der beltaande met dit in verge-
lijking, behalve een van eênen anderen kliii»
flenaar in Vriesland , den horologiemaker ^
^rjEERo RADSMA , te HarlingcH ; hetwelk ian
den Hoogleeraar bekend werd na het be^r*
ken en afdrukken der befchrijving.
€. De zonnewijzers. Behalve door het zon»
netje, op het henielplei^, wordt den juistétt
ti}d van den op- én ondergang der zon nog
aangewezen door wijzers aan den zoldeh Hier*
bij zijn ,de hoogst merkwaardige bijzonderhe-
den opgegeven , dat deze .wijzers niet rond»
loopen , maar voor-" en achteipuit gaan, èrt
zich hierbij niet met eene eenvormige fliet
heid bewegen, maar dan zeer langzaam, daÜ
▼ecl Tneller gaan, i Het middel door êisingA
hiertoe aangewend , is ongemeen vernuftige
eenvoudig en naaüwkenrig.
VL De fnaam^^zert\ De» maken e^t ge-
O % wijf*
/
«rigtig deel vaja het kunstwerk ttic, en daar
dezelve bij geen vroeger vervaardigd planeta*
rium gevonden worden, brengen zij vieel blj
tot de meerdere voortreffelijkheid. Wij flip-
pen hiervan alleen aan, dat dezelve zich ia-
ten brengen: . v
a. Tot de verfchijnfelen mtt betrekking tot
de zon of de lichtgeftalcen der makn».
. ^. De verfchijnfelen van den loop . der
^ maan om de aarde;
c. Die van den op- en ondergang der xnaaa
d. De eclipfen.
a* Voor het eerfte is één wijzer, waar-
omtrent de Hoogleeraar bijzonder veel op-
merkelijks vermeldt; dezelve draagt cdl op-
fchrift i ajjpand der maan van de zon. De
kunfcenaar : heeft de lichtgeftalte aangewezen,
volgens opgave van appianus en G£mma fki-
Mus (^^^^9 ^^^^ ^^^ omdraaijen van een plaatje,
waarin zich een rond gat bevindt, en het-
welk bewogen wordt boven eene andere plaat,
waarop een hart . zoQ4e]: punt geteekend is ;
deze aanwijzing fcheen geheel vergeten; zoo
herleven (omtijds verloren^ zakei).^
*. Voor
(♦) Co$mtrapkia^tiXïiyi. 1584. p, ii
*. Voor het tweede zijn vijf wijzers.
j. Maans verfte punt.'
a. Afltand der maan van het verfte punt.
3. Maans klimmende knoop.
' ; 4. Afftand der maan van den klimmenden
knoop.
5. AfKapd der maan van Aries.
c. Voor het derde zijn twee wijzers*
!• De maan komt op.
2. De maan gaat onder.
d. Voor het vierde deel zijn geene bijzon-
dere wijzers , doch de eclipfen zijn jzeer
naauwkeurig uit de vorige, in verband bs-,
fchouwd, waar te nemen*
Na dit alles gaat de Hoogleeraar over , om
alles zamen te trekken , en befluic met het-
zelve een volledig hemels gefi el te noemen ,
en hoe moest hierbij, een ieders verwondering
rijzen , wanneer men overweegt , dat hier een
gistal van {^onderd en drie raden, roadfèls of
ringen zijn aangebragt, en hoe veel er noo*
dig is geweest , om derzelver uitwerkbg,
als meer dan vijf duizend negen honderd tan-
den bedragende , te berekenen. De Hoog-
leeraar eindigt zijn werk met eene opgaaf.
O 3 van
van daigene^ waaroyer n(^ iets ce wenfcben
overblijfi, in de hoop » dat de vervawliger
door zijn yernufc dit alles nog eens zal te
boven komen en kunnen aanvullen (^^*
Bij
»(*) Sedert de uit|^ave van deze befchi^viog , in
i;r8o, heeft cuinga, door zijn vernuft, verfcheidene
verbeteriDgen en veranderingen aan .hec planetariam
gemaakc4 de voornsamfte xijn de volgende ;
Om den gevraagden fiand der planeten naanwkeurig
te kannen zien , zoo ala hec in ,S* 4S* befchreven
worde, heeft hij een bolletje mee een koord van den
bol,9 de aarde, doen afhaiigen, en een ander nic let
middelpunt van de gefchllderde zon. Als men no de
geoceutrifcbe plaats van eene planeet wü weren»
houdt hy den draad, -welke van de aarde afhangt, over
de planeet en ziet dan te gelijk over den draad. vaa
de zon, op de graden van de ecliptica; de nftkomsc
tan^dic laatfte wijst de geVraagde plaats aan, op eene
Uiterst eenvoudige en voldoende wyze«
In de maanwsjzers is insgelijks eenige verandering
i;emaakt* De wijzerplaat, de lichtgefialten van de
maan voorflellende , en door den Hoogleeraar van
IwiNDEN, op bl. pi, tot 100 befcbreven, U aan den
zolder gebnigt; aldaar worden nn de Ifchrgeilaires'ata»
gewezen dolbr eenen langeu wiifzer, die in aegeii«eiw
twintig dagen, twaalf uren en vier-eQ*veenig fecon*
den eens rond gaat, en op vier -en- twintig verrchlU
lesd gefchllderde manen wQst.
Dé wijzerplaac , in $• lop, befchreven , Is insgelQks
m den zolder ov>ergebragt , en bier worde sro de*
C ai5 )
fiij de zamenftelling van dit voorcreflelij^
gefbhrevcn werkje , is de ^ÏJoogleéraar kemies
lijk geheel en geftadig doordrongen geweest
van het gevoel van verwondering en genoe-s
gen over de fchoonheid en voortreffelijkheid,
van het kanstftuk , en waarlijk bij het lesea
deelt men in de warmte van deszelfs edel
hart; nergens drukt hij dit gevoel waardiger
uit dan op bl. 75, alwaar hij vermeldt, dat
de maker bij de vervorming van hetgene meu.
in , of op eenen halven kloot ziet, tot eea
plat^ hetwelk men de: projectio ftereogra^
phica^ noemt, datgene door zijn eigen vér-,
nuft had bewerkt, hetwelk, bij varenius en
andere fchrijvers wordt geleerd, 'zonder van*
het béftaan dezer gefchriften en de daarbij:
opgegevene wiskundige regels iets t^ weten;
en nu laat dö fchrijver volgen:
y^ Wanneer men de gefchiedenis der we«
f^ tenfchappen nagaat, ziet men de uitvin*^
^ ders dus trapswljze en dikwerf onwis voorts
y^ gaan. Door de herhaalde vn^en ; die ik
99 den^
ware lengte der maan, op de ecliptica met grooter wij«
zer, zeer duidelijk en naanwkeurig aangetoond,
' Door deze verbetering is er eene geheele verfcWk»
kliig In het (raderwerk gekomen»
04
C ai<5 )
'^ den vroedsman eisinga hieromtrent gedaan
I, heb, heb ik het* vermaak genoten,- de ge-
i, heele reeks der trapswijze ontwikkeling
„ zijner gedachten over dit ftuk te leeren
9, kennen , en ik heb meermalen dezelfde
99 verrukking ondervonden , als in het lezen
yy van. de gefchiedenis der fterrekunJe van
9, den Heer bailly, in welke ó^ verniaar<i^
99 en kundige fchrijver het tafereel van 'smen-
99 fchen verftand in hec uitvinden der fter-
99 rekunde overheerlijk , en zoo^ als ik na
yy uit ondervinding weetj naar waarheid ont-
99 vouwt.*'
Waarlijk, als wij den omvang en de waar-
de van de geheele poging dés Hoögleeraars
nagaan , dan moeten wij het als het geluk-
kigfte toeval in het leven van eisinga aan-
merken, dat hij en zijn werk aan den geleer-
den VAN swiNDEN zijn bekend geworden- Ge-
prezen te worden door eenen geprezen man
was te allen .tijde eene wenfchelljke zaak,
maar mee ïoo veel kunde en niet zulk eene
treffende eenvoudigheid , welke het echte en
e2nige kenmerk der waarheid is, geprezen te
worden, is zeker dubbeld aangenaam.
Dat de poging van den Hoogleeraar niet
het gewenscht gevolg heeft gehad,, hetwelk
men
C ^^17 >
men fiu nog )bij de lezing als 2eker« zoude
ilellen^ dat namelijk elke landgenoot en elke
voorfcander van kunst en kennis zich opge-
wekt zoude vinden , om den oorfpronkeli)-
ken en vindingrijken - kunltenaar voor het rijk
der wetenfchappen te bewaren en 'hem in ftaat
te flellen een nieuw werk te beginnen 9 op
eene wijze , dat zijn wil en vernuft door
geen gebrek aan ruimte of geld beperkt wa-
ren , is waarlijk te verwonderen ; de grond
van befchuldiging valt niet geheel weg met
de reden van deze traagheid in den loop der
tijden te zoeken.
Dat wij nu overgaan om des mans leven
en bedrijf verder na te gaan. ^Hij hield het
woord aan zijne echtgenoote gegeven; in
den jare 178 1 was het kunstftuk , ook
wat de uitwendige fieraden betreft , geheel
afgewerkt.
Sedert kwamen er in Franeker geene vreem-r
delingen , of het planetarium van eisinga
werd als de meest bezienswaardige zaak aange^
wezen , en geftadig* werd het- door vreemden
en inboorlingen met deelneming bezien (♦)•
(*) Onder de troornaamfie perfoaeD , die het plu»>
O 5 ^
C ai8 >
1
Gerucht ging er van uic^ buicen en binnei»
Tslands , en eindelijk ontving de waardige
man ook eenig blijk van' goedkeuring van
wege de Uooge regering. Bij de Staten van
Vriesland werd het volgende befluit ge-
nomen :
^ Bij refumtie gedelibereerd zijnide op
^ hec ter vergadering vóórgedragene , name^
^ lijk dat door eise bisinga ^ Vroedsman der
1^ ftad Franeker , was uitgevonden en met
%• veel arbeid en kosten vervaardigd een uit*-
^ muntend Hémisphêerium yhetvf tik meer we*
yy reldkundig was geworden ^ door eene daar«
99 toe gepaste verhandeling bij den Profesfot
^ VAN swiNDftN gefchreven en uitgegeven,.
99 welke uitvinding de aandacht en verwon**
^ dering der geleerden in dien tak , zoo bin« .
,9 nen als buiten *s lands na zich ^had gecrok<^
19 ken en wd zoude meriteren , de zigtbare
99 blijken der goedkeuring en deelneming van
>9 de hooge Overheid.
.99 Is na daarop ingenomen te hebben do
^ confideratien der Heeren Curatoren vati
99 's Lands
tarium voor den Jare 1787 bezagen, zyo te vermei*
Oen : de Hertog van Saxen Gotha , door den beroem*
èsa F. QCMPEK. vergeeeld , en de Prins galutsin. j
y^ *sLflnds Univerficeit aldaar, goedgevonden
^ en verlhuui , de kundigheid en ijver van
^ voorzeiden Vroedsman eisinga allezins te
9, laudeeren , en tot teeken van het genoe-
„ gen , hetgeen Hun £d. Mogende daarin
t> nemen, aan dezelve te oiFereeren een pre*
y^ fenc van gemaakt zilver te zijner keuze,
99 met aucboriiktie op het Collegie der Hee«
i^ ren Gedeputeerden, om den inhoud dezer
), Rcfolutie ten^ uitvoer te brengen , des dat
^ de penningen daartoe zullende worden be-
^ (leed , niet te boven gaan de fomma van
f^ één honderd zilveren Dukaconnen.
,5 Aldus gerefolveerd op *t Landfchapshuis ,
^ den 6 Maart i784#
tl Accordeerd met voorfc, boek.
,1 In kennis van mij.
. (wat geteekend)
Gé A, NAUTA.
t
• , t
Het heeft mij niet mogen gebeuren om ge«^
noegzaam berig^ te erlangen , wie de voor--,
(teller was tot d!t befluic ; gaarne zoude ik^
aan *s mans goeden wil mijne erkentenis ge-*'
bragt hebben. Aan het befloit zelf werd vol-^
daan
^'
( ft20 )
daan mee eene bijzondere fcbraalheid en koa-^
de. Op het zilver is niets ce vinden ^ hec
4
zij opfchrifc of wapen, Iiecwelk aan bet doel
of aan den oorfprong herinnert; het is ook
geenszins op eene waardige wijze bezorgd^
üi plaacs , dat het door of van wege de
Hooge regering op eene ftadge wijze naar
eiscb werd overhandigd , is het onzen ver-
dienflelijken man te huis gebragt door dea
knecht van den zilverfmid.
Hoezeer van dit befluit nergens , zoo veel
mij bewust is, eene openlijke bekendmaking,
zelfs niet in de jaarboeken j heeft plaats ge-
vonden , werd het onder de hand nog al ver-
Q>reid, en zoo werkte het, vooral door de
zeldzaamheid, mede om des mans naam meer
bekend te maken, en het heugt mij, dat de
belangftelling in dit kunstwerk en den kun*
ftenaar , voor en in den jare I787,.geftadig
toenam.
Aan EisiNGA was bij de jaarlijkfche verdee-
ling der commisfien van wege Burgemeester
ren en Vroedfchap in dat jaar den last opge-
dragen van toezigt over de zaken der fchut-
cerij. Deze benoeming had voor hem en zijn
werk deerlijke gevolgen. Hij werd hierdoor
vooral en door den loop der zaken medege-
fleepc
C ^21 )
üeept inr den draai der l>eroer]ngen , welkie
Friesland en Franeker destijds fchuddedén
en htj leed naderhand zeer veel , door de
vervolgingen , welke later in Friesland plaats
vonden. Onder meer en min bezwarende
omftaadigheden 9 bleef bij toe in 1795 van
zijne woonplaats en van zijn geliefd plane-
tarium verwijderd , en het leed trof hem te
meer, daar hij in het jaar 1788 zijne deugd-
zame echtgenoote verloor.
Nog gedurende zijne ballingfchap hertrouw-
de bij aan trvntje eklkes sickema , geboor-
tig te Fisvliet^ in Groningerland j mes. welke
waardige vrouw , xHe nog in leven is , bg
aldaar eenigen tijd woonde. / '
. Na. zijne terugkomst in Franeker^ heeft
hij het, Planetarium wederom aan den gang
.gebragt, en waar het noodi^ was verholpen >
ZQo dat bet in Zomermaand van dat jaar
wederom konde bezigtigd worden. Toen ea
lacer tot de behartiging van verfchfllende
;saken voor de ftad zijner inwoning, de pro»
vincie Friesland en : de algemeené belangen
des vaderlands geroepen , fae^' hij dezelve
jnet ijver en trouw bij . onbef^fidcenei braa£-
lield en belangeloosheid ^wairgesnomiéQ. . * J^
4^0 jare 17227 benoemd iDtlCUrasoiffi der j^k^^
.1:. ^^
t
demie te Franeker^ heeft hij door sijne me-
dewerking tot het herftél van de Hoogefthool
aldaar , uit derzelver 200 deerh'jk vervallen
(laat geene mindere eere verdiend , dan aan
mB FREERKS TICHELAAR IS te beurt geval*
Jen, door de lofTpraak van den Hoogteeraaf
WASSENfiERO»
Onafgebroken is hi} echter blijven vooft^
^an in zijne liefhebberij voor fterreknndige
berekeningen, om, was het mogelijk, ven-
beteringen aan te brengen aan zijn hoofè-
werk. Hoé véél ea wat Jïij hiertoe hcföft
uitgedacht , meen ik niét beter te ku&i-
Hen befchrijven , dan met des mans eigene
woorden. /
, Ik had hem gevraagd : „ of hij bij de pla«-
>9 tien, ter verbetering van het planetarium,
^ ook uRANus en de kleine planeten , tu9-
^ fchen MARS en jupiter , zoude kunnen
^ plaatfen ? ** Hij antwoordde : „ ja , ^er
^ wel , iofiien.ik maar een locaal en eenê
^ beurs iiaar wenscb had , en mi} de omloopt
^ tijden, afltanden, excentriciteit, de plaai-
%, fen-^der verdeden naaste ponten en knod^
-^ pen^ net de b^iag op dé^eclipdci mvA^
f yji keu*
^ kednig beltënd waren ^ en de wegen van d^
p laatfte niet door elkander liepen/*
Hij voegde hierbij: ^^ Ik heb ook nog nik
fy dere geadlen van tanden berekend, om de
^ omloopstijden der planeten beter uit te
^ brengen ,. als mijn eerst gevondene.
yf Mkrcurius loopt , in ons. plancitarittm t
0y eens om de zon in 88 dagen net; doch
^ zijn ware loop is, volgens la lande ^
f, 87 d., 33 u., 14', i6"; hiertoe heb ik een
^ (lel raderen en rondfels gevonden , welke
^ MERCuiuus znllen: rond brengen in 87 d^,
y, »3 tt», 14% s^HfV dus. maar $ feconde t^
•^ langzaam. .
^ Vbnus gaat |bij ons ééns rond in 225 da*
^ gen; zijn ware loop is as.4 d.^ 16 u. ,
^ 41', ift^ Deze kan ik nu rond brengen
^ in 3^4. éL^ 16 vuy 41', 44% cdus te lang-
f^ zaam § minuut.
9^ Onze aarde beweegt in ons planetariu^i
19^ in 365 dagen., :en wordt in een fch#ikkel^
^.jaar mee den daoimwijzér één dsug^^oht^
^ waarts f^ebragt; men kan dezelve l^eri'^hA^
-,9 wegen in 365 4. 5 5 «• V 49\ 331"; ^HP
-H ware Joop is 3^5 d.,. 5 u., 48', 4S'V aiP
>f te langham 48I fecohdeh ; ook kasL m^p
^^ met andefe .CMaUm.tiEQileny deaeke iatcn
•:. 1^ be-
:^ bewegen in 365 d.y 5 u., 48', 43x1", ei
^ dus maar /ff feconden te fcfaielijk, ma^
^y dan moet' er onder anderen een rad toi*
^y gebruikc worden met 641 tanden.
yy Mars gaat in ons planetarinm rond [a
yy 686 dagen 9 16 uren; zijn ware omloop 1^
.5, 686 d-, sa u., 18; 37"; de^en kan ik
yy rond brengen in 686 cf. , aa u. , 1 8', &6f f^'
„ en dus geen 5J feconde te langzaam.
^ Zoo ook met jupiTER ; maar ;als mea
,). dezen zoo na aan de waarheid zonde wil-*
^yy len brengen, moet men grooter getalJen
^ tanden , en ten minfte voor iedere pl^-
yy neet één rad en één rondfel meer gebruik
yy ken, dan in m^n werk plaats heeft. ••
,, Men kan ook de fttelKeten von jupitiji
,^ en SATURNUS om hare hoofdbollen do^ii
»j^ bewegen, zoodanig dat dezelve in vijfden*
99 twintig jaar bijna niets merkbaar van 4^
yy waarheid afwijken. * .
'. 59 Ook zoude men den ring van saturnq»
^ door radertjes binnen in den bol te plaao»
-^ ftpy kunnen Jiaten rijzen en daten, na ver«
'^ eisch van zijnen (land, doch de bewegin*
yy gen van de fatelb'eten en den ring van sAtvttr
'yy KUS , laten zich in de theorie vinden , maar
,9, zoude in de prafcdjk bezwaarlijk worde)]. ?
» Door I
C **5 >
f^ Door den groóten. afïhnd van uranus
^ behoorde het planeetgeftel in tweeën gedeeld
^ te worden, dan konde men op het eene
,^ brengen mercürius , venüs ^ de Aarde^
^ MARS 9 YESTA en JüNo; en op het tweede
^ onze Aarde i pai;la3, ceres, jüpiter, »a-
„ TüRNüs én üRANUs. Het eerfte omringd.
I) van eenen maan- en dammwijzer ; het tweede
5, van eenen teeken- èn. graadwij zer voor de.
,> ron; nevens het eerfte de op-^ en onder-
y^ gang van de zon ^ en nevens het tweede
^ de zons * dedinane*
^, Als men een loctel.had. Hetwelk drie-
yy maal zoo lang was als breed, konde men
^ in het midden tusfchen de beide planeten*
^ ftelfels één hemelsplein maken , en fchilderen
y^ de fterrenbeelden en vaste fterren aan .den
^ zolder , tot den sSften graad zuider 7 afwij-
5, king* Dit hemelsplein konde m de eclip-
^ tica doorgefneden worden ^ en dan mocsc
^ onder hetzelve een beweegbare horizon
,, worden geplaatst ^ welke in as u. , §6' en
^ É^ rondging ^ en een zonnetje ,' dat in 365 di
»i 5 ^-9 49' langs de ecliptica bewoog^ dan
^ zag men de zon en de vaste fterrea^ j^det
^ op zijnen tijd ^ dagelijks op- en ondergaan ,
j, even als de fchijnbare beweging . op on»
JI. D. II. s. ^,P „he-
^ hemelsplein ; men 20uda dien bevregelijken
^ horizon kunnen voorzien mee hoogte -cir-
^ kels van tien tot tien graden , en met de
^ acht hoofdftreken van het kompas, om de
91 hoogte van de zon en fterren, en in wat
f, ftreek dezelve ieder oogenblik te zien zijn,
^ te doen kennen,
yi De maanMTijzers in lengte en breedte^
91 knoopen , verfte en naaste punten ; deszelfs
^ op- en ondergang , kan men ook naar lo-
^ cale omftandighedeo plaatfen« Tot dè be-
,9 wegingen heb ik ook in fommige , ge*
yy tallen tanden gevonden, welke nader bij
59 de waarheid komen als mijne reeds ge^
99 maakte/'
Ik kan mijne gewaarwordingen niet mede<-
deelen> welke ik ondervond bij het zien en
overwegen van dit een en ander. Wat zoude,
het leene heerlijke zaak zijn , boezemde ik
tflt, indien ons vaderland zulk een volmaakt
«a groocsch. kunstftuk aan den vreemdeling
konde tóonem Ik zag de gefcfaikte plaats,
op de zaal der bibliotheek , in het gebouw
der gewezene Akademie te Franeker (*^ ea
vroeg t
" (^) Deze zaal is breed, laog ea hoog genoeg, voonk
C ^^7 >
ywegt zonde er toe de xamenftellingf valt
dit kunstftuk wel ziük eene groote fomma
gelds vereUcht worden ^ en zonde de2!e i^üer
door rereeaigde krachten van die vrienden en
vooriianders des vaderlands en der weten»
fchappen kunnen worden bijeengebragc ? dad
vrome wenfchen! en hoe vele heeft zeker
de brave eisjnga reeds een dezen ^ na 17849
vergeefs gevoed?
iDeze heefc zijn vindingrijk vemnfc !nmid«
dels ook in andere opzigten getoond.^ C)n«
der deze pogingen is zéket eene der meè^c
behagelijke j dat hij het* gebruik van de
groote flerrekaart van bode gemakkelijk heeft
gemaakt)' door dezelve op eene houten fcfaijf
te plakken en: rondom deze fchijf eene ver-
deeling. van maanden en dagen, ons jaar uit-
makende , te plaütfen , zoodanig , dat de
Ichijf , waaixip de kaart geplakt is, kan wor*^
den rondgetfamaid Deze verdeelde jaarcirket
13 op eén langwerpig vierkant hont, negeo-^
en * dertig duim boog en ddrtig breed ^ ge^
plaatst, en voor hetzelve is een glas, waarop
aan den binnenkant de liorizon, de hoogte ,
cir-
tin bet vooxmS&g'Theatfum Anatomicum aan dezelve If
(ctrokkeiu
Pa
I •
C "8 >
leirkels en zestien kompasftreken'z^n gecnyfe^
ken {*). Wanneer men nu de fchijf op her
uw en de minuuc draait, nevens de maand ea
den dag « welke men begeert « dan ziet meo
den ikmd der vaste fterren, derzelver hoogte
boven en onder den horizon, en in wat (tre-
ken van het kompas zij ftaan.
£ene meer gewigtfge poging is nog , 'dat
hij gedacht en gewerkt heeft om eenen ronden
bol , onze aarde verbeeldende , zoodanig te
laten bewegen, als bij dezelve in driederlei
rigtingen plaats heeft; i.) in 3654: dagen
rondom een vast punt, de zon; ^0 36(Si
maal om zijne eigene as; en 3.) dat die ai
evenwijdig blijft met zich zelve. Hij heefc
het zoo verre gebragt , dat de bol zich om de
*zon beweegt en om zijne as, ook wel om
de zon en evenwijdig blijft, doch hij heeft
de drie vereischten niet bijeen kunnen bren-
gen, hetwelk echter noodig was, zuilen er
door eenen bol de verandering der faizoenen^
d^ . en nacht , enz. worden vertoond- ' Hij
geeft
' (*) Hiervan betfaum drie exemplaren; een bU den
Heer .. . ROBLopt , ce Amfleriam^ een bij mfjaea
neef paulos.scbrltema, iti^rtzoün, te Framket^ eak
ees by den nuker.
C aap )
«
. geefc echter geenszins de hoop verloren , oin
naar wenfchen te zullen flagen.
Onafgebroken h eisinga gebleven in den^
zelfden fland en in hetzelfde bedrijf ; door
vlijt en rpaarzaamheid heeft hij , ook in de
ongeiukkigOe tijden , een onafhanlielijk es^
burgerlijk, beftaan- behouden; vele rampfpoe»
den hebben hem verders getroffen. Niet al-
leen heeft hij zijne twee zusters en zijnen
broeder (*) voor zich ten grave zien dalen,
c nmg
(*) Deie «ostert keb ik nfet gekend; alleen weef
Ik»* dat de eeoe ftads vroed vronw te Franektr is ge*
Mfeeic en geacht was om bekwaamheid en braafheid. Z(|it'
broeder stefands sminga bleef ce Dronrijp wonen»'
in bec onderlQke hnls en in 's vaders bedrijf. Dezelve
had ook , boezeer minder nitmnacende in vinding
dan zQn broeder, eenc zeldzame gave voor aUerlei'
kunstwerk. HQ had een bUzondere Inat, om frui
rekr|}fwerk te vervaardigen en voor de teekenkunde en
de muz^k. Van deszelfs oudfte zoon» jklts, had de
geleerde wereld zeer veel mogen verwachten. Toen
deze zeventien jaar ond was, heeft hij een Astrono-
misch beweegbaar werk, als een ftaand horologie ge-
maakt, waarop de vaste fterren, met de son, geiyk
^ Of. het bemelspleln van den oom, op. en ondergaan,
doch In zoo ver (volgens het eigen berigt van den
liften) volmaakter dan hetzelve, omdat de zon aU
daar deji war^n tyd aanwQsc en op het andere alleen
d^n mlddelbi^ren; bovendien, is op dat werk nog een
P3 «ft
I ■
I
I
^ 230 >
Hmr ook den oudften zijner zon», uit liier
eerfte huwelijk, jelte genaamd; déze wss^.
een opzigce vaa <den lust en de gefcbikdieid
yfoot wj^* en werkcdigkimdé , aan den vader ge*.
Ujk en door dsnzelven gevormd. Hij overleed
ia den jare 1809, en Hqc één dojcfatertje na.
ËI5IKOA beefc ecpai voöczoon ovetj jacobvii
ge-
afzonderlijke wijzer voor d^n Iftacüen. Beide deze
zonderlinge bewegiagen 'zijn zeer eenvotidig 'ënver.
mthlg uitgedacht; ook is er nog een wijzer voor den
^ «od^doiB der maan, en l^ovei^op» eeo sonde bol,
waarvan .de beifc zigtbaar ia i deze ^bol is faalf verguid
en faalf zware, en draait in 99 dagen, 12 uren en 44
minuten eens om zijne as,eo vertoont derbdve deiiclit«
geftalie van de jysi^n. al^Jn de natuur. Hy hadaUes
bewerlLC dpor eigen yerpuft, en liad geene andere on»
deirlgcfog erlangd dan door hec befchouwea vtn hec
kninstwffjc van zUnen pomf
Dez^ jongeling is weinig t\}ds na den dood van z$ne
moeder, aan het vaderliarc eii aan die kunden en we*
tenfc^i^ppen , door de Franffelie confcriptie omrukc ;
kU fcad een lage npnm^ getrokken, es hec voegde
zUaen veder niec om .eeneo plaatfver?anger te ftelleiu
BU (|ierf na de groote vermoeQenisfen in <len veldcogc
naar R^siand^ in i8xff» la een hospitaal te Kaênê In
JMfiUf tot groot hartzeer der fhmilie, bijzonder voor
den oom, diem^ des neef beeft doen kennen als een
h\i picfiek veel belovende )obgeiriig van een ze^ vb9^
iU^ij^vesva^t tn i^te werkdiuid*
geheeteië'V die insg^lijks^ ssi}ffefi v^é&t vw»A\^
is, en veel zucht becóoftt voor 'desaselfö V^ëi
'tenfchap en"wetk ; ventere tweö döciiii^s^lM^
dé twèêa*' vrpöw, • - -' ::
Hoezeer liem niibmër;' ^^ ^n^aM ij^r^^
tot 1810, eenig blijk van( go6dkeutTng;,^vvatt
wege dë verfcbillende collegien v»i 4le Hologe
regering zelve , of de Mliiisteirs vpor de Itüni
fleii eil 'tvèteitifch^ppeii , • is te beurt geyallii, >
heeft het hem niet bmhroken aan bembadb
ging op den doornigen weg de^^ levtsns. Di&
zenden van nieuwsgierigen , uit alle werèld4
deelen komende, hebben zijn-IWflstwerit hè^
zigtigd. Alle kundlgen , wtofbikter ëtet Vcror*
name geleerden, hebben hetzelve met ÜRmM
goedkeuring vereerd, op eene wijze, weBké
hem voof" veel ander leed fchadelooa ftelde^
Onder deze bezoeken wiais'jseker eenrider
meest merkwaardige , dat 'van den Höog«
leeraar gerrit hesselincr', nznAmfterdam'^
Hl den jare 1800, di^ ulks ' zoo 'iföauwkcairigi
opnam , dat hij zich in Haat bevond eene ver»
handelinc: over dit kunstlhik » in de maat*
fchappij ; . Felix M$rm$ \^ te' Amper dzitn ,
voor te lezen 4 « eene veghA&deliDg ). waarbij
hi| He M^i^^'^^iMinfe .inn^bcttelve &oi^
zins uit een ander oogpunt , dan de HtMyg^
P" 4 leer*
\
( »3» )
leeniar van swinden » beefc gftdegeflagen«
Hterblj^j^ouHde hij het bijzonder pogtnerk beb^^
btin.gehad, sisiNOAte doen qiQioQ^igeo , om
sulk een kunstwerk mee alle gewenschce ver*
|>eceriQgeli ia bee geboiiw dfr maa^icbajipij
a»' ."VQrvtardigea O
z':Dit deze poguo^ niec naar w^n/cben'ge^
luktb, is zeker aan -den oogelukkigea Joop
der algeraeene jsaken coe C9 fqhtijven» Her
^êriient verm^ldlag en bewaring, ^zt d^
Heer b^amour, van ^mfter4am ^\zoo veel
liefde voor de wetenfcbappên liet b^jl^en ^
dat bij duizend guldens aanbood , indien mea
den.' kunftenaar wilde pverhalen, om eenpia^
neorftim te ^pifl^ilam te ve^ yfiardigen. Deze
had aan onzen «laiNQA zelvep zijne verwon-
dering en goedtoufing mee frmen m in b^\
warmfie gevoel de3 hstrten betuigd^
Het meest belo^e&de; bezoek was dat van
den Admiraal 99 ;wwt£iu Deze bezag he^
lonicftttk, 10 d«li J4r^ 1809, met^n^emeen^
* ■ •
Ó ^U h^bbea ons'm^ de hoop mogen ftreeten,
feie' verhtodéling te* ktumafi lezen, dtn dezelve !•
PUS nog niec ter htad ffeVotoeD $ wannéér wQ ieti Qp#
fBfrkémid in d^zdve. viii^eii » zolko wtf bet b^ s^i^
C *33 );
leelpenüiig* Hif had.,- j^, tds ik oit ge^
fpvekken mee denz^Iven g^lioud^, zelfleer,
aile8 gQTdgeldy otp aan Koning u>DEWYi^i
bij deszelfs yporgenomene têi^ aaar Friesland^
dd zsisik m^ zop veel aandrang voor te drar
gen, dac die Vorst waarfcbijnlijk zoude zij9
«ovwgehaald,, oa^ Jiec verya^r^ig^n .van een
volledig Pfaneiarium en ffemifphaeriumy in
het gebouw der Akitdemie te FraneftcTj of
ieders, aw £i$inga op te dragen, en tevens,
om, wanneer hij hierin niet daagde , alsdan
hetzelve door rereenigde krachten . van velf
beminnaars van de wetenfchappen en het vt^
derland, ;was het mogelijk, daar te ftellen» •
, De vooigenomene reis van den Koning^ail
geen voortgang , en hoe veel gebeurde er
iater , waardoor de hoop . op eenen gunftigen
pitflag van d^ laatfte pogiiig, geheel ver*
^ween ?
' Zijtie Majesosic onz9 Konmg, heeft EismoAf
bij de eerfte benoeming van biio^ders der otdc
van den Nederlandfchen leeuw, met beclinc
en het daaraan gehechte jaarlij kfche voor^
^eel, befchonken* Daar wtrw er wel dl»
gewenscht hadden , dac hij tot ridder waM
benoemd^ al$ .d^ze onderf:h«i4ing boyeo veit
P 5 1««
len verdienende ; dan de erkentenis in deïön'l
d^ Jeugd véi^m, gelijk flttariée; was dia
öenoenring tneer verkiedijk , omdat het ^n-
geheclite penfideh''* ¥öot*^ heóir 'éDf vóór zijne
cchtgenootfe ^In geval van overlijden , niet
HöogeUjfc vooral ' heeft éwinga zich Ver*
feèrd ''gevóndéé* mèc bet bezoek Van Zijne Ma*
^ésteit den Koning^, èn Hóogstdeszèlïs Zoon ^
ftins f REDERiK , op den dertigften van Zo-
teermaand dezes jaars. Beide Vorftén TiebBca
bij' de drie kwartrer uurs *té zijnen hoize
^dorgebragt, en alles ^ óol de bihtiendeelen
van- het raderwerk j gadegeflagen , kruipendie
^eHs in de enge efnbekrbmpene ruimte, om
de raderen voor ' de t?»gv/5[/^ -bewegingen der
maariwijzers te *ézrgtfgen, 'Hoogst aange-
naam waren aail* dénioüden man <fc betuigin-
gen van de goedkeuring en tevredenheid vatf
den vgeliefden Vorst en den zoo veel belo-
véndèn Prins , wier- faamen in ifjn Album
tollen blijven pronki^d. •
-'Dit bezoek Was- \<doral verheugende aan
dfe Vrienden van tkürist en wefêtffcHap , omdae
bterdoor op meuvl^ 'de hoop isl verlevendigd ^
Au: onze verdiénfteiijbe landgeööot nog ein-
delijk eens , vqn wege de Hooge regering ^ •
C a35 )
■
ift hec werk zü worden gBfteid».otti eeii^*
hiSg kunsdhilc <e vervtard^^ - Een ieidec
vereenigc ziclx ^Mker >inet vdcze wedfcbeiu^
Mogten zij.iroor den troon wdiddn gebragr. *
R^em voor hec vaderlandi^^mt voor de
wetenfcfaappen , lieil en geoai^en voor dot
waardigen grijsaard ^ en zelfvoldoening vooA
liec edel hart dèt KooingSy «oaden de eeifle
en de zekere gevolgen zijn J van znlk een be^^
floit; en welke gunftige gevolgen zijn er al
niet meer te verwachten , wanneer .de vcf<f
diedften alzoo waacdigUjkwardeii erkend en
beloond. . < .vl
' ' < .«si
J«>J ^> t.>A
. EisiNGA heeft blijkens derbrierah^ weXba
tbans voor mij' liggen, bij ^den mud^dom vaü^
vier -en - zeventig jaren , nog aUe. vermogend
van hoofd en geest, bij eene\vaske Intnd be%
houden. Alle . berekeningen ^ toe een niemtl
werk benoodigd, zijn door hem ten papietv
gebragt , en alzoo. wordt er alleen nog é»
geest van den uitvinder vereischc , om doi
zaken naar de plaats te vegelenw DiC'iUeft
zoude hij nog met grooten iöf ter plaatf(^
zijner woning kunuen. verrigtem ,1
Hg leeft verders met zijn gezin geliefd en '
ge.
C 436 )
^geacht bij 2ijne nedebargers ; indien ik de
gjccad voor «deze liefde en achting wilde
doen kennen door de ontwikkeling vin des
mans braafbêid ^ eerlijkheid, reine zeden ea
godsvrucht, dqn zoude ik lijne nederigheid
fbfaijnen te miskennen en zeker zijne zedig*
heid kwecfen.
' Het medegedeelde zal reeds genoeg zijn»
em hem even belangrijk te d^en worden
voor elks hart , aU zijn werk is voor het
terftand. .
Ik eindig inetden wènsch, dat men het
f)ewijs van deze belangftelling niet zal ver^
icbuiven tot na *smans overlijden. Velen
zullen zekar met mij toéffemmen , dat hoe
piigcmadg het is ;, de hulde te brengen aao:
de verdienden van eenen braven landgnoot^
door het bijdragen tot eene plegdge lijk-^
ftaatfie , rouwbe^igten , lijk* 'en lófredenen*
gcafichriften of ' gedenkteekenen , het echter
ongelijk veel. beter is, deze hulde vap dank<»
baarheid ^n eerbied te brengen aan don man
iel ven , en alzoo den (lillen avond van dea
«eibefteden ^ag des levens , zoo veel zijn
kdn» te veraangenamen en. te verhelderen.
IETS
I E T S
OVÊ^R DE HOFSTEDlE
SCHEIBEEK,
IN DE BEFER^TK, '
BN MBBB BB»AAlOBUJC OVBR HBT
LOFDICHT OP HPT BEEKJE*
aldaar;
door
CASPER VAN BAERLE,
EN HET
ANTWOORD OP HETZELVE
door
JAKOB BAECK.
Weinige plaatfen zijn er in de gefchiede-
nis onzer letterkunde zoo beroemd geworden
ds de Hofllede Scheibeek , bij de Beverwijky
welke bij bet begin en om het midden 4er
zeventiende eeuw in eigendom was en be^
woond werd door laurens baeck, ^of baee^
en zijne kinderen y jakob , joosx , aiagdalena^
KATHARINA en SA^IA.
( a38 )
»
r
'Niet alleen was het hier, éstt joosr vaï?
DEN VONDEL oene fchuttplaats Vond, tx>en er
^ pogingen werden aangewend, om hem over
het tewclrken en uitgeven van :^ïjöen Pala-
medesj in den Hifog te doen te regc ftaan,
hetwelk hij later nog erkende in het fraaije
dankdicht aan jarob baeck, met de woorden:
\
Toen ik vervlo^kce waarheid fprak»
Verilrékte my nw vaders dak
Een toevfngr, als zelfs magen ^«reken »
En deinsden moneade en verftoord •
En weigerde eer nood een woord
Voor myne onnoozellieid ce fpreken.
^maar vooral ook omdat deze* Hefilede hec
vereenigingspunt was en bleef voor de ^ch**
; ters in Amfterdam^ Haarlem en Alkmaar
gnvonende, alwaar ze met jgeene mindere ge-
odegenheid en gulheid ontvangen werden ^ dan
ba^ . het huis . van roemer visscher te Am*
mtcrdam^ of op het huis ce Muiden.
1([e^ Wenfchelijk zoude het zijn, dat men aU
lyles bijeen bragt , hetwelk tot de gefchiedenis
en de verrigtingen van dit beminnelijk huis-
'^zin' betrekkelijk Is ; misfchien wordt dit
' aog wel eens in het vervolg door mij on-
de?
c «39 :>
deraomen» vooral wanneer ik in i^jpe wen»
fcben mogce flagent om de bandfclitiHfien en
familieberigcen , waartoe ik meen op tiet^fpoor
te zijn, op ce loopen.
Thans lust het mij, meej bepaaldelijk om
na eenig kort berigt , aangaande de^e Hof*
flede, mededeeling te geven .van een der
fraaifte dichtihikjes in onze taal , tot deze
Hofllede betrekkelijk, en het antwoord, het-
welk mij nergens elders is voorgekomen; on^-
langs kwamen mij de beide oorfpronkelijke
handfchriften van bahlaeus en jakob baeck
bij toeval ter hand.
Men vindt de afbeelding van deze buiten-
plaats in het fraaije doch zeldzaam voorko-
ipend boekje van vondel ,, g^Ueld: S f rijd
of kamp tusfchen kuischheid en geilheid C^") ^
waarin vele vrolijke en bevallige minnedicjb-
ten en liederen, (geenzins echter allen evea
kiesehO worden gevonden.
Dit boekje werd. geheiligd aan dfi eerwaard,
êi^e en aardige jonkvrouwen cathari^a en.
DiAmnA (margaretha^ baeck, .niet het
versje ;
Jofc
(*) Gedrnkt in dwars of breed octavo, te Amfier^^
dam f bO jakob azktsz. calom, 1625*
lo^rs; o^ wfef iMkjef blosett
Niec mturel^ke rdzen;
Mür dte zedigkeid èn fcbatiBC
Daarop dopten, zoo *c becaamt;
Die zoo lang üw jaren rekken »
Bakens znlt eer deogde (Irekken*
Neemc in *t goede knischkeids kamp.
Als de rookerige lamp
Van mtjn geest meer lichts wil gonnen
Zal ik XX het vernoegen konnen.
Hij hield zijn woord, en zond vervolgens^
verfcheidene keurige verzen aan beiden , welke
in zijne poëzlj. kannen worden opgezocht.
Een allerbijzondersc geliefd plekje moet
geweest tijn iektr beekje , waarop vondei/
wel drie gezangen vervaardigde. Deze zou^
den alle de mededeeling waardig zijn , dan
de meeste vermaardheid heeft die beek te dan-
ken j aan een versje van van üaerlz , het*
welk wij nu in zijn geheel onveranderd en
letterlijk naar iiet handfchrift doen volgen :
LOF-
( Mt X
LOFP^GEÖIC H T
OP OBT SEÜtVlCH-STROOMENDB BBECKJK VAl<
^ D^S HEER LAÜkSNS ^00STBi9 ÈJÊECK y M ^
ZIJN HOFF- STEDE TE BEVERWlJCïi.
M»*i«M
JtSeeckje, daer de dvyn hner (fcoppeSfl
TTaem verfiimelc io eea bron.
Als üj mee haar wicce coppea
GUnfterc in de morgen 'fon* -
Beeckje , open al nw^ aderen
.Die verfcholen gaen door *( Canc f
Wil op myne comsc vergadr^n • -^
Al de ftroomtjeos van hec lano
Sprengt myn opgecoogen luuieA
Met uw* liqld*r^ waterval ,
Soo fal ick ow loff beginnen
In hec hazelaerea di^.
JL D. IL &
Q
leecik»
/
.üdeckje* al de zetgodjnnen
Brengen in uw beek baer ntc,
Al de tiraemjes vai hter minnen
Soecen in uw wacerbad»
V
Waer.ACTABON kpmen vluchten
■
Naar dit beeckjen uit fyn duVu,
Nooijc en had men hem fien fuchten;
Om de hQoreus op fyn kruljn.
Had APOLLO wflfeu loopèn
Naer fyn daphne by uw ftroom»
NooQt en waer fy wech- gefloopen
Off verandert in een boom.
Had NARCisttJS in uw* Uaerbeyc
Hem gefpiegelt aen uw bocM-t,
Neoyc en waar hy door verwaeotlieiA
In lyn eQgen He!a* vcMtaoort.
Waar cBAin>BR kier gtdömpelt
Al8 hy naar fyn bro keeck.
Nooit en waar h^ overrompelt
In de golfjet vait deea* bèetlt. ^
^
Ki
C «43 >
Ai de 4ropie$^ die êÊ^jbin^it
d*|^tt op d*aader deoF d^n ileefli
Doen de minne- aenieas fpvingj^n
£n verkwikken al nyn leen.
*)c.$le een dropje van meedogheii^
'k Sie een (inaUje van uw g^nst )
*k Sie een dropje » dat de ooge»
Leen de foece lonk)en»rkuBsu
*Jc: Sie een flraeliie vd ven vreden^
*k Sie ber, firaeltxe viMi/verSaiid^
'k Sie de finieUjes jBa gONê ze4e&r
. Loopen nüt bet guUe laad.
Beeckje» als men n fl« vloetfen^
Als men boort nw^ (^ gemSicli ,
Voelc mea al Cjn gaestjena gloetten^
£tt verhotiren drnk ea ktQD$(
HieK ia *( beeckieii.der ;P0ëeieil
IQet ia *c, liegead X>M<»A»p^i .
Hier beeft pntaBot paert geflnecea
H HIppocveencieft jMi: l^l feat»
■/
Q*
Hier
< «44 >
Hier Meaft' hooft gêfcherpc (jn veder
En gewrocht fyn"^finryt dichcV
Hier fat v ondelen dictwils .neüer»
Als hy v&o de ttrd gelige^ ^
Droog omhoog 'door il de woIckeD>*'
' Ilovèn* b'érgèo / boven lócbt ,
£n térllec^ de aardfche kolcken»
Vm dit beeckjens nac beyocht.
Dié is *t'beeck]eh dter de^HAtCKEü/
Van het vrouwdyk geflacbt y
Alfiétnets haer kransjens'ftiakeoy'- - .
Vol van génr' en deugbden kraofic.
Laccl^es, kusjes; lieve woordtjens^
' Lusjens fönder arch o^TIisc,
Groe^b aen dees wacerboorifCjens; ^
Myd 'èh haèt Wordt hlo' gemisu.
Beeck}e , vol vsn minlyckbeden , -
Béeckjéy vot van vrólydtheyt,
VloéiJ ïn alle eèftwigheden, ~'
Nooyt verdroog uw* vdcbcigfielt*
Slee^
«.i
>
Sleep het lejen .iran^e baecxen, ,
^ . AUbo lang «Is gby bier loopt^,
Wil Biet eer vlw ftrootnen ftaecken
. Voor dat babck fyn Uven flpopc*
Dan fal jupitbr qw Ura^Iea,
AI uw dropjens» al uw nat,
Optvaerds tot de. ftetnen haelen«
, ;. .fioven d*Q«ide .Bevef ftad.
Hierop vplgde de ..hegpcwoording v^n hec
Tersje van barlacus, door.jAc. baeck:
VOOR MIJN VADER.
Aan den Wel Wijzen Hooggel.
. . Heere cbarlaeus , Profesfor
' der PhihfophU te Jfimfterdatn.
' doo lang myn beel^ zal water h^ben,
Soo lang bet IJ zal vloón en ebben «
Soo lang de Ibn ons fcbynfel geeft —
Soo lang een menscb op aard zal weezen , .
' Sal üw gedicbt ftaegb zyn geleezen ,
' Oin dat men weyn)g fulke heeft. .
Q 3. • ; ^*
In XLw 'gëdfcfht myó Hof iSil U<>ey«ifl
Mee eeovfg groèoe fpraycen groeyen»
Myn beek id rafsfchead ftroomen iheg1|.
De veldcgooii TnRen gunst roe brengen ,
En droogc nog kon myn vruchcen fengen ,
In 2yn vol luck , fchoon ood en craagh*
De Ho£ zal ^t onder zich <iif et lucen;
'Zyn kindren^ die men no^c en baatte ^
Zal by u dankbaer offiren weer*
Hy feyc : ,» foo vaeck myn blos fal blikken ,
pMjn ta'ck gelaen met öof^ of ftlrikken,
»>Op lysrervangst, befoeek mij, ÖeerP
Maer ik fkl ftaeg)i in myn gedachten
Dees aanvangh van ons vriendfchap achten,
Soo vitött! «11 :my)i geboorte dagh.
Ita mpeic my, dat gy foekt te fcheiden.
Vaet wel, 'k zal baekende verbeyden, ^
'Dat ik 11 welkom hèetea ma§h.
Jqt een waardig flot en ten hev/lSzc, welk
fpi^e goedkeuring het yersje'van van,^baeri.b
^§tijds verwierf, laat ik nog 'het' dichtftukje
w ^
C «MKr >
A E N D E' H Ö t S t t D L
fi' ^ r . •
f
♦ ah
ê
LAÜKENS BAECk,
TOEN BABtLLE U ht.K MET I^YN
VAERZEN EERDE*
O Hoffteé, Lnstprieel der wyzen»
Hoe heeriyk zien we na alree
Uw hoog geboomc een bemei ryfen
£n kyken over dnin in zee.
Veel verder dan de Griekfche Tempen ,
Nu kan de tj|jd uw* groocen naem
In geen vergecelpoelen dempen »
Maer eeuwigh zal de fehelle Faem
Zich laten hooren in de wolken.
Zoo lang als baxrles maecgezang
tn waerde blyfc by ii!l0 volken ,
Van \ Oosten, toe den ondergang; ^^
Men zal zich mee uw loof yerfleren»
Om dat het onverwelklyk leefc
Gelyk des Dichters lauwederen,
yfnx bidfe nyd geen macht op heeft»
De klaare Beek» uit fcborre duinea
Q 4 Gi-
C a4» )
Gefprocen » om vw «kkerltnd*
Uw vyvers» bésdh en groene tuinen.
Langs oevers ^ichc met oofk bepltnc.
Te laven met een lieflyk morren »
Tot ^at ze val in 't Wyker meer ,
]?ie niag verdrogen en verdorren
Door ongelegenheid van wéér»
MMr telkens zal haar bron ontberingen
Doorluchtiger dan Peneos bron.
En mirchen op dlc deftig zingen.
Daar baes zich koestert in de zoni
Al komt die gryzen man te derven,
^yn paam zal roem no^ leven d^rvei^.
V
EPf
EPITHALAMIUM
' OFTE'
BRÜYDLOFTS GEDICHT,
TER EEREN VAN DEN HEEICE PR.OFE$SOR
\
DASMÊL BMINSWS EN PE . JUFFROUW
BRMG4EXfP RUTOERS.
In den Echten ftaet vergadert ^ op den \6 Mai 1617*
P O O R
ANNA ROEMERS.
m^mm^^*^^^^
AAN
OEN NEDERLANOSCHEN APOU.0
D A N I EL H E IN S I ü S,
r
EN SYN WEL BEMINDE B&UIJT ,
JUFFROUW
EB.MGAERT RÜTGERS;
degt my ge^gem paer» bf !ck U wat gfock melden « '
^ • -
* Sont Gby my oock daerom voor een verklicker fcheldenf^
Gby doec ine een teecken^neenlU hexs^t wel, waefdefon
Z^ licht van onfe Eenw, doen Gby op Helicon "-
Q 5 . My
t ■ ' ( aso )
My eens bracht met gewelt,<1]oe foyr de Mafeo ügen^
£n. boe .vetflnaügli fy mU ^ngen doen verj«geo i
Ja gooyden na myn hoofc , tuijt , fluyt , pandoor , endac
Calllope llyt fpyt mij hoosde dapper nat,
Wt Petrus fonteyni daer lek doe he^ t^nch dfoypen
Befchaemc en oj^mofcweetr v^n PfifRasfus fluijpeo^
Van die tyt af h^b ik omtrent en by de voec
Gehengeld en gewaerd, gelyck een vryer doet
Die harcelyk bemint , nogfoeckt (yn welbehaegen
En lieve lief te fien ^ al h hy aflMlaegeii.
Vermoeit van trameien was ick gefeten neer.
Recht onder eenen hoegh van laaien lof, Diet veer
Van de gewyde plaets , daer de Goddinnen fpeelden ;
Daer luy derde ick vaéek, wanneer fy tteflyck qaeeiden.
lek loerde vas^, enfaehdoor*t weem*lenvandeb}aen«
Recht nae haer koaien toe de Glvre wicte Maen^
Die nockènd aldus fprak: O (Ifyvre Goddfnnen,
Die met my haet het geyl en dartel kbt van Minnen i
HeUes ick ben berooft vanheerïykbeöc e» glt«s ,
Want aen myn, Broeder ach ! en heb ick nu geenkans*
Een fterfelicke Maecht, o fp'yc! fal my omhaelen»
My-eo myn ganfqhe fleep (Vn heldejr klaere (!raelen«
Nu hy (wee ons) op^t laecst becomen heeft eeiLbruyc%
Heb ick, fyn foeter, en al deex\ Godinnen uyt.
Mits vonde fy haer kjeet , op dat fy A>»<ïe droogea
J^/peerldQ traenen van h^er fchoone droeve oogen*
( «5t >
, ünnie mn *t woerd i baer atterlkffte kaer»
. En (ëy: ku jftbe i'Goddf n , Uir' toekomende Onket"
UGodddl^k begteft; waacdoor haef hopfehe lederik
Sqo blinckrdeêerimMedeaeht «b^^fltefóbeydorn red^n.
*t Is fchoofi ttlh*aènflckt ttt feer'iDhitie!ickvanprfter'>
Goed*aerdit%i ftètM , béteeft en^^eecliek van geiaeti-
U Broeder felf bekene ; fy heeft hem overwonnen
In glans döoif 'i flraèleii van twee oogiw^ diealsfoniien
Scaeo glioftren4ii haer hooft; geef my éen kus toe mêe (*3
In plaetf vao een fon fal q nn befehijnen drie,
Sy fweeck : en fach eens nae haer (bstert , dterdè feéle^'I
Vast fielden, om daer mee op Vwt Foeit te [ptlen^
Voorts fynfe «Ite bey daer dichter by gegaen ; - •
/c Geen.fy toenibydenydat en toic fcknlet Ve^ftaéai;
Mbdr
* rO Alhier ftaat op den ktnt: „Mie ofmUde Is bóodenlbon
,9 over blUde cydMig. ^Djc woordekeD9' pOg^ Wosdt bje de
9, oude Rym * Chronyckfchryver gebruykt , onder andere
py foU stf» Siec oockt. Etymologhim Byiiani/*
^ Met bet gebmik vai|jdlt woord in dezen zin, en met deze
bpbeldeiing , beeft 'de dichteres gedwaald. BiHe of miede ii
de f i/ding zelvt , niet iet loon; ook bQ kiluan : it/fV^^, Uoll,
tydingbe^ nuntium; mUdkrwgéH^ nufi^iatm;'mtef^iiy^f my^mfi
ter urn nuncih ahundam» In Fiifsl^nd ia. dit woord- al^off in
gebruik. Een miehrenger is te Hlnhpen de fchuit, welk£ tQ«
ding brengt yan en naar Texel ^ hec yiUj enz. Blyè-mle is
ook het opfcbrift van de boodfchap des engels aan de her*
4ers bü de geboorte des Heilands , bj| Gnas&T jAriKf»
bl« 149» en2«
C «sa >
Meer ick Tach ten *c gebter en teq haer iachdgmedea,
Jhc (f van daer glock.fe^r yernoegkc en wel ceireèden.
. Ick acht, doe tf omHst en ytj was vao dees drnk, .
Dat ry:U waerde Brnyc qngm vroUek tiien gelnck; .
Sy meende anders pp Vw feestdag ce gaen fchnytea ,
Demancelc met een wQlk» om daer ce fitten pmylen.
: Vfcmaerde Brnydegom, o pronck na Nederkadr, .
/Wiens /on geefi ftaege glans aen mynvecdoft verftaskL
*k Sal .all Diana n dit luck' gansch niet bei^Jen,
Aker. my van harten daer volkomen in verbijten;
Ick heb al overlangh de denghden van vi^ JSroyc
Gehoort , doch korts gekent $ doe plekte ik baer nyt
^n gnnde haer yet ^eer aU d*aiidre JonckvRTunren ,
jBoiiet nu fai fe één, die ick hser gunde ^ trouwen.
Pan *t fpyt mU , dat ick niet kan leder malden kondt » *
Hoe veel gelnck en heyl dat U mQn bene gotit«
?
• ■ ■ 4 • -
&
ü beyder Jonflige Vriendin,
ANNA ROEMERSf
0 »
Hedegedeeld nit de Letter fchat vm
den fierw. d, c v, tqorst , te
/ 4mfiér4am^
UtT
HET QRAFSCHRJFT
N
O P
DE TOMBE
VAN
HU GO DE G RO O T^
MET DE VERTALINOt
Jrlec Latijnfche GnifTchrifc zelf, door PE-f
TRUS BURMANNus SECUKDus Vervaardigd , Is
«genoegzaam bekend, icaar de voortreffelijke
vertaling in het Nederduicsch is hec minder,
en worde hierom medegedeeld ; deze laatfte is
vervaardigd door Mr. c. onderoewyngaart*
HUGONI GROTIO
S A C R U M.
Prodiginm Earopae, dqcci stupor unicas orbil,
• • •
Naturae angustum se sopérancis opQs, ^
Ipgenii coelescis apex, virtmis imago,
. Celstps humaoa coodition; decus.
(lui peperic Libani leccas de vertice cedfos
P^fensus verae rergionfs bonos;
Qiiea
Qaem launi Mavoi^, Palias deconivic olivi»
Quum bello et pacl publict jura darec;
Qucm T4iieA A&vto' mlbaclaii ec Seqoanacerrae
Vidft, ec adseruic Sneoaia aula sibL
(jROTius hic sitas e$t. i'amuio discedice, quos non
.MQ«ariun «c Pgcrlae fervidoa pr!c amor.
TER GEDACHTENIS
«l/p» >>4< A '^
'VAM
HU GO DE GROOT.
*\£uropa*8 wonder 9 dat .geleerdheid doet verftommen».
Het prónkftuky wav- Natuur sioh selve in overtrefc,
Hec beeld der deugd ^ \ Verfiaud tot ^sbeanéls top g^*
klommen »
*t Sieraad»dat boven *c lot vao *c meoscbdoflikilcb verhefl.
Dien ware Godsdienst, voor wiens eer by ftreed, beloonde
Mc^ de edifte cederen vao Libana kmin gebaald,
Dien pallas mee ol^f en mars met lauwren kroonde »
• - •
Toen bij de wet voor vrede en oorlog heefc bepaald»
Dien Theems en Seine om (Irijd een wonderwerk be/eden
Van Neiriand , dien de Zweed zicb eigende als Gezant.
Db cnooT ligt hier. wykt van dit graf met fnelle fchreden,
Cy, die door vaderlands- noch wijsheidsliefde brandr«
OVEU*
OVERZETTINGEN.
JLn zeker Album, ilonden aan de eene zijde
de dichtregels van ^ëtrus bdrmannus IL ge*
fchrevén :
Scrvidi indocttit cui mem^ c«i vem Battva^
SaBgQiiie,.8ed necli Ifbert tabe^ ctleu
Qol nee lascceif ot tnliBo Ttiacw bonoce»
. Indomica praeceps ambirione mie*
Qnl neqoe inescatns fïilgoribns ilicis bamf
Inmota oblatos liimSiif speccac 4>p«a,
Publica sed privis praepooens commoda, solam
Qai pacriae curam deficientis agic;
Nee popnir dubia gaadet mntabilis atirft ,
Flecthnr auc nura smftma potemis berf » *
Hic proSvum leges ec jara verenda tnecnr,
Inpavida hic dominas exciprc anre minas,
Nee metuic fragilêm sortis revolubilis azem»
Formnft incedens celsior ^>se snft*
Aan de ' overzijde werd bet volgende door
iQij gefteld;
C a56 )
1
I
• • • • HQ 9 die met Neérlands bloed in de adred f
Vr|} van de fmet der eéüw y onbuigzaam vodrhec jnk ^
Naar eer noch ambten jaagt , maar op het fpoor der vadren ^
Door baat- noch fchraapzuchc zoekt vermeerdring ▼an
geluk;
Dit niet verlekkerd op het lokaas van de rlfken,
Den aangeboden fcbat met norfchen blik veracht ; *
Zijn eigen heil voor dat van 't algemeen doec wUken ,
En met geftagen Inst den burgerpligt betracht^
Verheft zich nimmer op de gunst der boogfte (landea.
Noch op den wnften lof vin *t wispelturig volk*
HU blijft fteedi wnken voor d& vadren duurfie panden,
£n onvrerfchrokken (huin bQ d*opgeheven dolké
Verheven boven *c aardsch , vertrouwend op zQn God»
Vreest hij geen ommekeer van 't wisfelvaüig lou
In een tnder Albunl waren de volgende
regels van denzelfden dichter geplaatst:
%
Cni snpra fortunam animns Indibria fortfj
RIdet et immoto pectore utramqne capit;
Invidiae viccrix prudentia, conscia rectl
Cui bona mens, fato celsior ipsa suo;
Inpavido sumit vultu ponitve securea, ,
Nee propriam a titulis perdit habetve decns» •
• . • Hier
V
Hier tegenover weid ^hft rolgfudf ^e*
fchreven :
* • '••\
HIJ y 4ie zich ttoven *c. lot verheft.
De lo^h^id vzn *c geluk beTeft ,^
En mee onwrikbrea moedhaar)vl&f*liog durft verwachif n;
Wiens sfel zicb zelf geen k^aa^ J)ewQsc, :|
Maar op hetloon.der dengd genuc, ^ -^
Het woén van haat en n^d grootmoedig kan verachten*
Vindt in geen titelen vermeerdering van^eéir"*^
Blaar lege , met vreugde zelfs , de bondelbyien ne6r.
Weinig tijds na den vermaarden optogt mee
den Admiraal de wiNT£B.^om den ongelukki-
gen zeeflag van den elfden- van Wijnmaand
1797, door Atnfterdam^ verfchenen er de
volgende dichtregels:
Segenefes» quantum pudet beu! spectare Batavos
Erigere in clades fesra tropaea suas ,
Et cum jam spoiiis omant te, dire Britanne»
Ruteros et se credere Trompfades.
Heroum opstupnisse plos fts dicere manes,
Victores victis qui tumuere minus*
. Ul o^ II. s. R D«-
Deïe werden vertaald:
• •»
I
Ach ! landgenbocen , ach I hoe b nw roem gezonken ,
Na ge om een nederlaag een* zegefhucfie hondc y
En wQl de crotfche Brfc met bnitvan u kan pronken,
U nog als TROMPEN en als ruitkrbn befbbonwr.
Hoe moet deéz* droeve maar dier heldenfchimmen grieven »
Die by den hoogden roem zich nimmer dns verhieven^
!. f- .
f •
' T
IK-
INHOUD.
Onderzoek , naar dewaarjkeid van het ver»' .
Aaalj aangaande de regtspieging van .
KAREL DEN STOUTEN , oveT den Stadhou-
der Q>f Stadvoogd^ in Zeeland; bene-^
vens een everzigt van hetgene , dezen
aangaande^ is gefchreven afgedrukt, bh i.
ffet gedrag van aoolf van egmond tegen
zijnen vader arnoüd van egmond ,
Hertog van Gelder. (^Door jüstus lip-
sius gefihefst.^ • • 35»
ievensfchets ^an gijsbijltus koen.
44-
aiEINDERT VAN TIENEN*
54*
De Tamboer tot den vrijmlligen optogt
der Batavieren^ in 1673. • ia3;
De Franfche vlieger hor.
i3<J*
De AQNiETjEs van Mr. justus van effen* 1404
EISE
INHOUD.
£isË ZJsiscfL 9 ^£iJuitvMder m verpfiardiger
yan het berdmde^ PlantmriuW te Fra-
neker*
bl. 187-
lett wer de Hofflede Scheibeek , in de
Beverwijk, en meer bepaaldelijk over
her Lofé^kt ep kêt beekje aldaar;
door tASPÊR VAM hhÈfiLti^ en het attp-^
woord- op hetzelye door jakob babcA.
Epitkalamium ofié^ Srufdi^t - geiUcht ^
^ ter eeren vaw den Soerif Vri^tfor ]>a«
NIEL HETNSIÜS Oudo JuffrOUW ERMGAERT
RUTCfiRS, door ANNA ROElttlèS* 4 i^
Het €ntffchrift ^ ^ eomh van jwgo
^ DE GROOT ) met de vertaling^ . 9^4»
Qverzettingenkr
d5^
• f %
r %^
«• ^,
> r
« a
' GESCHIED
E N
LETTERKUNDIG
MENGELWERK
VAN
Mr. JACOBUS SCHELTEMA,
Ridder der orde van den NederlandTchen Leeuw;
Lid yan het Konintlijfce Inftituat en andere
Maatfcliappqen van Wetenf chapw
TWEEDE DEEL»
IIL
ifc<i»i%»i»%%»i<»>%^^^
TB AMSTBRDAH» BIJ
HENDRIK GARTMAN.
r-
• «
f ■
k t
^ .
V / V
r ..
' • '
f i :./ r
• ' ' k '. * 1
• **>^*i#»*^*-*^. 4
'V Cl ,.
•-V * |« ^
:r x"
). Ja
O T '' r
I N H o ü D.
Pleidooi ifan Mr. simon van middelgeest ,
voor Mn fieter de groot#
BU r
Redevoering wer den Lof der Zotheid ;
van DESIDERIUS ERASMUS* » 225.
■r
:\
PLEIDOOI
V A i«
M». SIMON VAN MIDDELGEEST^
VOOR
M», PIETER DË GROOT.
♦
Vr ij hebben óns zeét verheugd M Vereerd
gevonden bij de ontvangst der navolgende
(lukken^ en tneenen het best te doen, me;
den brief van den zender , d^n^Heer johan
FRANS Van drr meersch , Ridder der orde
van den Nederlandfchen Leeuw, en Advocaat
tt *sGravenhagej met het antwoord, in plaatt
van een Fwrberigt , vooraf mede te deelen^
^ Aan Ui n^M^ vriend! die Weet^ dat ée
nafporing van hetgeen in onze Vaderlandfché
Gefchiedenfs onbekend en de opheldering
Van hetgeen daarin dniHter zijn mogt, ééne
II D. 111/ s. A ^ mij*
co
mijner meest geliefiie uitrpanningen is, zal
ik wel niet behoeven te zeggen, dac ik niet
flechts met genoegen de verfchijning en
voortzetting van uw Mengelwerk iieb gezien,
maar bijzonder ook, dat hec m^ z^er aange-
naam is , dat hetzelve de (trekking bekomt,
om te dienen tot vereeniging en eene be-
waarplaats van merkwaardige (lukken , betrek-
kelijk onbekende of miskende verdienfiien vao
NederkaderSi
Op het voetfpoor van de Heeren koning,
te Amfteriam, en van deh scheer, te Coe-
vordèn^ van wier mededeeling met dankbaar-
beid door u is gebruik gemaakt, h ook bij
iDtj de lust 'oncftaan, « in de gd<ceabeid te
ftsilen om hec fiuk , h^etgeen bier nevens
gMtt, in dat Mengelwerk te plaatfen,
Hec beeft^m^ namelijk fteeds verwonderd,
en leed gedaan tevens, dac t^wijl vreeaid^,
tn bijzonder de Franfchen , immer ijverig
waren, om p}eidQoi}en, hetzij door hec bc*
langrijke der zaak, h^zij door de wei/pre^
kendheid der voordragt merkwaardig, te be-
Waren en door den druk gemeeq te maken ,
zoo als daarvan kunnen getuigen 4e pleidooi-»
jen en redevoeringen van den voortreffetijken
Advocaat * Generaal ^ maistre > feeds in den
Ja-
( 8 )
jare i4S88 voor de.zeveode maal g^drakt, de
fed^voeringen van den welfprekendcn Advo^
caaF «* Generaal oaguesseau^ de plcldobijm
van den fcherpzinnigen cochin en anderen >
- in ons vaderland echter zulka zoo a) immer ^
dan gewis zeer zelden beefc plaats gehad 9
even als ware de welfprekendheid voor de
balie eene bjj ons onbekende en veronacht^
zaamde ftudie.
Ik weet wel , dat van tijd tot tijd iir dmlj
verfcheoen Aemorien en fchrifcui'eB van de^
^ctie in belangrijke zaken ^ welke aan bec
destijds beftaande middel van revlfie warea
onderworpen , en ik zelf ben te meermalm
^ in de verpligting geweest tot bet laten drukr
ken van dezen mijnen arbeid ; maar ook die
Hukken 9 behalve dat ze niet voor een ieder
.verkrijgbaar waren , moesten uit de wijze»
waarop dezelve volgens de Practijk-orde
dienden ingerigt te zijn 9 als wordende in art)*
kelen verdeeld , eene zoo onbehagelijke hoVL^
ding hebben , en ntt anderen hoofde zoo
weinig belangftelling doen geboren worden #
dat niemand» die de Regcsgeleerdheid niec
dadelijk beoefende, of redenen van deelne-^
ming in de zaak z^yè had, de lezing daar«
van ondernam.
A % Doof
C 4 )
Doot de gulle ^ledédeelirtg Van tóijneö
vriend , den Raadsheer j. schonck , aan wiens
^ijver, voor alles wat de fraaije weten fchappea
-betreft, niemand, met hem eenigrins bekend ,
twijfelen kan , ben ik federt een' geruimea
tijd in het bezit van eene menigte flukken,
betrekkelijk het lijfftraffelijke regtsged/ng, in
"den jare 1676 , gevoerd tegen den achting*
waardigen pieter de groot, een man, die
bij de uitftekendfle bekwaamheden de zui-
verfte ^vaderlandsliefde voegde, oen zoon van
dat wonder van geleerdheid, van onzen groo-
ten HüGo DE GROOT , cn van wien te regt
zijn verdediger ergens gezegd heeft dat bij
was: Jigno patre filius dignissimms.
Volgens zekere berigten is het pleidooi van
dupliek voor den befc huldigden , waarvan ik
de eer heb u het affcbrift te dx)en toeko-
men, gedaan door den Advocaat simon van
MIDDELGEEST, een --man van wiens kunde in
de Regtsgeleerdheid het Nederlandsch Ai-
vyiboek van van den berCj blijken oplevert;
en die daarerfboven door eenige uicgegevene
gedichten, zich als een' ook in dat vak niet
geheel onervaren man heeft doen kennen. *
Om den lezer in (Iaat te ftellen over de
befchuldiging zelve , tegen welke de vcrde-
dl-
/
Cs)
diging gerigc is, te oordeelen, zende ik bij
het pleidooi u tevens de conclupe van eisch -^
van den openbaren aanklager^ en ,Je fententU
van den Hove: van Holland^ van den ^den
December 1676, waarbij de Heer dr groot
vrljgefproken worde van de hem aangetijgde
misdaad van gekwetfte majesteit-.
Maar ook om eindelijk den braven en ,
Éoo als zijn verdediger hem te- regt noemt,
den illu^tren geaccufeerden , nader te doen
kennen , voeg ik bij die alles het affchrift en
de vertaling van eenen Latijnfcfaen , en bij
mijn weten nog niet uitgegeven brief, onder
mijne niet onaanzienlijke verzameling van
handfcbriften en brieven berustende , door
hem gefchreven uit Antwerpen , den i7den
lyi^art 1673* aan den beroemden Hoogleeraar
pHiLiPPus VAN LiMBORCH , die een oom was,
van mijnen overgrootvader Van moeders zijde ,
Mr. FRANS VAN UMBORCH , in Zijn leven.
Procureur • Generaal van de Domeinen van
Holland^ eeq man, zoo om de begaafdhedea.
van zijn hart, ais qm zijne doorkneede regt-
kennis en kunde in de Vadprlandfchc Gefchie-i
deni$, bij een ieder boog gefchat.
Ten Ootte moet ik U niet onkundig laten ,
dat bec affchrift mij door den Heer schonci;
A 3 vey-i
C « )
verftfekt, zoo geweldig gebrekkig was^ met
flecfacs door de ontallijke fouten tegen caal
•n fpelling, maar od^k door verkeerde aaii^
halingen , dat ik mij verftout heb het ge^
heele ftuk , met de. pen !n de hand, lexen«
de, naar mijne geringe kttnde, in dat opzigt
te verbeteren , en mij de moeite heb ge*
troost, gedurende eene ongefteldheid, welke
mij gewigtiger bezigheden verbood , het
daarna geheel over te (bhrijven , zoo als ik
ket U In) dezen aanbied.
Ook daarbij is mij van not geweekt , een
diergeUjk affchrifc, doch véel netter dan het
eerstgenoemde, mij door de heuschbeid van
den Heer de lange vak wvNCAAfiDEN , wient
kunde iii- en ijver Voor- Viderlandfche His-
torie en Oudheden genoegzaam bekend zijn 9
tèr vergelijking vergund.
Mogt ik, door deze Aiededeeling, wanneer
Gij daarvan gelieft gebruik te maken, eenig-»
Kfns hebben medegewerkt , zoo wel om de
eer van de orde der Advocaten , waartoe ik
nu federi i^mtig jaren met genoegen , en ,
mag ik het zeggen, ixiet geheel zonder eeni-
gen roem , behoor , in het vak van vfelf^re^
keiidhêid voor te Haan, als om de Voortref-
fölljke verdienden van den Vaderlandlievenden
•V' ea
■ Cr)
/
tn destijds miskenden PiEtER de groot , wiefln
nagedachtenis, door den loop der omftandig'-
heden > bij velen als vergeten is , weder fA
verrcher geheugenis te brengen , en brave
vaderlanders aan dien waardigen magillraat»-
perfoon dankbaar te herinneren*
Ik heb de eer» enz,**
#
V Gravcnhage
den loden Febr. i8i9.
Hierop is door ons geaücwoordi
ZEER GEACHTE VRIEND!
^ Het valt mij moeijelijk de aandoenfngetl
van vreugde en genoegen, welke ik bg het
<l^tvangen van Uwen brief en de ftokken tot
Mr. p. DB GROOT betrekkelijk, ondervond ^
naar wil en eisch nit te dmkken. dj zult
de reden van deze blijdfchap te beter beOf^
fcn , wanneer Gij weet , dat ifc onder deti
voorraad, ten gcbmike bij het Mengelwerk^
in mijne letterkas yoorfaatidèn , op eenen hoö^.
gen prijs Hel een affchrift vftn hetzelfde piel»
dooi, hetwelk onlangs door mij te Haarlem
A 4 ge-
\
C « )
gekocht is in de auctie der bibliotheek van
Jen Heer k. hovens ; ' ik was reeds , op ^raad
van eenige vrienden, ernftig bedacht, om qic
^it pleidooi menige deelen als proeven vaa
,>yclfprekendl}eid voor de balie , mede te dec-*
len; tevens koesterde ik het voornemen om
alles op te fporen wac er, aangaande het lot
en de verdiende van s. van middelgeest en
p. DE GROOT , inzonderheid als fïederduitfc^e
dichters , te vinden s^oude zijn , en hiervan
alsdan berigt te geven.
Bij de l\erlezin^ 'der dqqr U ^ezon4fine
flukken is het mij voorgekomen , dat/unr idéo
om het pleidpoi in df szelf^ geheel te piefen ,
vergezeld van den eisch des aanklagers en
het yonnis der ^egters, ongelijk ^ beter is ^
}iet mijne^
Het is mij ook federt vele jaren tegen do
borst geweest, dat men van de merkwaardige
procesf^n in ons vaderland en den roeni hier-»
bij vopr onze Regtsgele^rden verworven, te,
weinig w^rk maakte , dq^h het was mqeij^Ujk
pm iec^ voldoende te vinden , vermits het ge^
wige der zake en het voortreffelijke van do
behandeling zoo zpldjfaain iq dessen verea*
Wgd ?ijn. ,
Hier
/
C 5^ >
.Hier is öic verband ongetwijfeld aanwezig,
en bovendien is de mededeeling . hopgst aan«
genaam , vermits de uitkomsc zulk een over<*
cuigend blijk verfchafc, dat d^ evenaar des
geregts destijds in Holland met eene vascQ
hand werd gehouden.
Het is mij voorgekomen ^ dat ik meesc
Qvereenkomilig (Jwe oogmerken handelde , in*
dien de ftukken, zonder eenig historisch be^
^oog , eenvoudig werden medegedeeld \ ik zal
mij derhalve ni^t verdiepen in eene opgaaf
\dn betgene deze, op hoog gezag b^gonnene
on voortgezette , procedure vooraf ging en^
vergezelde. Bij alle b^efenaars d^r Vadcr«
l^ndr9he G^fchiedenis i$ het l^ejccnd , hoe
veel eere het Hof van Holland verworven
heeft door deze vrijfpraak, in weerwil van
den ft^tkundigen invloed^ en die eere wordt
BU beter doqr deze ilukken ze|ve verkondigd»
aan door een^ breed betoog«
»
^ Thana vermeen ik mijne dankbaarl^eld aan,
U niet beter te kunnen, doen blijken, daa.
door eene fpoQdige plaatfing en wel in eenSir
Alles wat in gereedheid was'gebragt voor het
;esde fluk v^n ^ijn Mengelwerk ^ ia nu blij^,
V?n liggen^ . .:>
Eene bijzondere erkentenis betuig ik U te-
yens voor de mededeéling en vertaling van deti
birieF door ' p. de groot aan den beroemdeii
Hoogleeraar van umborch gefchreven ; aange^
namer gefchenk konde fmij bij dezen niet ge«
daan worden, vermits er^ naar mijn oorded,
voor de beminnaars der waarheid , geene
fhskken van meer belang 2ijn , om bet karak«
ter van Iemand naar eisch en waarde op ce
maken , dan zulke vertrouwelijke brieven ,
Waarin een ongelukkige zich zelven vertroost ,
door zijn hart als het ware voor zijnen
éeelnemenden vriend te openen en de doof
droefheid verkropte aandoeningen uit te boe*
zemen; hier kan geene veinzerij of vermom-
ming beftaan.
Deze brief wordt nu' medegedeeld, nietal^
ken om dat de belangftelling In db groot hier«
door bij de overweging van de ftokken'tot her
regtsgeding behoorende , zal rijzen , maar ook
omdat ik hierdoor de hoop dorf voeden ,
dat het verlangen om meer, aangaande dea*
zelfs verflgtingen en werken , te weten , hier-
door bij velen zal toenemen ; aan ü behoef
Ifc niet te bctoogen hoezeer zijne gefchriftcn
en dichtwerken overal den geest van manne^
Iij.
{
lijke Godsvrucht en reine vaderlandsliefde
ademen.
Bij mijne dankbetuigingen voeg ik mijne
wenfchen voor Uwe geheele herftelling, op-
dat Gij bij voortduring den lust moogt be-
houden, om den uitmuntenden letterfchat op
U en Uwen verdienftelijken fchoonbroeder
vererfd, waardiglijk ce gebruiken, en denzel*
ven ^ hetzij door eene eigene uitgave vanr
^nalecta^ hetzij door mededeel ing aan an^
deren , re doen dienen , tot opheldering va»
de gefchiedenis des vaderlands , of tot ver*
heerlijking der verdiende van miskende Ne#
derlanders.
4
. Mij en mijne verzameling verder aanbeve*
lende aan Uwe hooggefchacte genegenheid y
ben ik, enz.'*
*s Graven Aage^ den twaalfden van Sprok«
keimaand 1.8 ip«
Ordeshalve nieenen wij nu het besc t«
doen , den gezonden brief van Mr. pieter d»
^ROOT, met de vertaling, aan óe procesftukt
ken te doen vooraf gaan , en het pleidooi iq
plaatfen tuifcha den crimineeteo eisch en da
feutencie.
De
\
Cu )
Pe brief luide als volgt:
DOCTISSJME ET RBVERENOISSIME VIR!
), Acceptissimae fueninc mihi licerae tuae,
quas suis inclusas cransmisic ad me vir optH
rotis HAB.TSOUCKERUS nostcF. Grata mihi ia
üs tua nostri memoria, grata malorum noscro*
rum cómpassio , graussima super iisdem con-
solatio fuic. Ab experto scilicet medico trac*
cari vulnera nostra eo sinimus lubentius, qvoi
ei neque causam , nequé genus , ueque vim
morbi nostri sed nee reniedii ipsi ^pplicandi
vircutem ignoca esse confidimus. Tu ex iis
es, erudicissime limburgi , qui non publica
tantum, quis enim in miserrirha, hac teropes^
ta;t?, patria nostra est, qui ea non sendat^
sed et privata , amissa jaim pridem optima
conjüge , expertus es mala. Nee ignorare
potes , quam ea , quae nobis eum omnibus
communia eveniunt, ab iis distenc, quae pri-
vatis nostris humcris imponuntur. Mihi eer-
te , neque corpori» , neque animi doloribus
ftffligi novum adeo est , ut lévioribus facile
fiialis succumbam. Natus acque educatus ia
miserrima fortupa vix tfiennis fui , cum pa*
yeni;
/
C 13 )
'TtAs mtus vir integerrimas cc ingratae pacHaa
suae amaniissimtis in vincula craheretur, per^
dueUionis accusarerar , ad perperaos carcefsi
damnarecur; quinquennis cum eidem corner
in exilio additus sum ; octennis cum acep^
bissinio excruciatus tnorbo , tandem , sed it^
demura ex lecto resurrexi, ut universi paene
corporis infirmitatera mecum trahens, cum
aliiS) turn articularis mali doloribti$ séquenti
totius vitae curriculo afflictatus sim : Vix
lillum esc morbi genus , cujus aculeoS nou
senserim , uno eodemque anno pestflentia i
fluxu sangiiinis , ptysi in sinistra corporis -
'^arte, hydrope. in dextera laboravi. — Né^
-que mihi in gerendis negotiis fortuna favo^
Tabilior fuit, coacco prima ministeria éxterhi^
'principibus locare ea in patria , cujus regi-
mini proavi mei quingentps prope pér annos
Interfuerant : — inde ad syndicaium Amsrelb^
^daraensem vocatus quam contumeliose habitusf
•dimissusque fuer|ni , quis est qui ignorat ?
In obeandis legationibus quae mibi credrtti^
fuerunt quanta diligentia quantaque fidelitate
üsus iuerim non licerae tantum meae ^ ^ed
ipsa utriusque conventus decreta, ipsae lüili^
accae graciae et publicis munimencis insertÉé
oscendunt. £c tarnen illae omnium mak)A»iti^
mco-
C 14 )
«eoroffl fbmes ^ iUae pc^lkris odii» lUae
«dlii» illae amissae cfaarissimae conjugisy ik
ke aeerbisstmi cMoris . causa simt : ia ea ma
dtUdssimisiD vicae consorduai , in ea malomm
levamen ^ ia ea omnis doloris omnis Inctcs
mnsolacioMffl amisi.
Ec ^qQbqaim lef^i cuplac mihi dicere flaa41
Ec qiisqiian Itcrimat cempercc ore mets f
Ula» conficeor, incolomi » neque pabUca
me neque privata mala , neque animi neque
corporis doIor^s nisi leviter ec velut ia tran-
situ afflixere : illa amissa , ipsi Iiben% ipsa
consolaüo^ ipsa vica mihi gravis esc. — Ne»»
i|tte tarnen ipsius, jam omnibus homanis ma*
lis erepcae , sed meam sorcem doleo , -eumque
dolorêm non displicere clemencissimo numini
eo magis persuasus ' sum ^ quod poenas prQ
magnicudine peccacorum meorum exjgens, et
me sencire voluit mala , quaf acerbissima mihi
esse cognovic*
Sine icaque, mi limbuugi, ei me vacarer
•i me indulgere dolori , quem nou ingnuum
Deo Opt. Max; et animae meae salutiferum
f ssc confidp i lUum ex animo veneror » rog»
que
X «5 )
que vires mihi suppeditec , quibns ea ^ qua
par est ^ redignatione me ^miriaque mea ss^itc^
dssimae ipsius voloncad ac visitaciotu aalu-
bctriniae subjidani) niaerrimam patnami Hos*
tram 9 resdnita pace^ redmiegraca concordiir^
in priidnam scamm reducac; ce oomeifM
bonoa ec josticiae amantes , dia ineohim^
aervec Vale» AnfverpiM terdo . idus Matt
Tibi acldiccissimus»
f
r# DB G|10 0.7«
Viro doctissimo et reverendissimo p. \ lim«
_ _ >
BORG 9 Sacrae Theologiae Doctor! ac
Professor! , et in Ecclesia ^msteUda*
mensi Pastori fidelissinio*
mmmtim
iDe vertallog Ia:
BOOG»
* * * *
lipOOGEUEUDE EN HOOCfEER WAARDIGE HEER j
. • ■ ' •
.Alleraangenaanföt was mij uW brief , welked
onze besce hartsoeker , in den zijnen gella^
tM 9 aan mq beeft doen toekomen. Genoe^
gelijk was mij daarnic uw aandenken aan tn^ f
en uw medetijden mee mijne ongelukken ca
vernemen , maar hoogstgenoegëlifk boveoai
was mij de troost da&rin vervat.
•
Immers zien wij des te liever onze kwalen
door eenen - ei^varén arts behandeld , omdat
niet flechts aan hem de oorzaak , de foort en
het geweld van onze ziekte , maar ook het
geneesmiddel daartoe en deszelfs kracht vol*
komen bekend zijn. Gij zijt een diergeuen^
geleerde van limborch^ die niet flechts in
de algemeene rampen , ons vaderland in. deze
ongelukkige tijden overkomen , met een ie-
der in het algemeen gedeeld hebt, maar ook
voor eeiiigen tijd de ramp van het verlies
eener beste huisvrouw hebt ondervonden»
Gij weet dus hoe groot nog het verfchil is
cusfchen onheilen welk^ wij met allen dee-
len , en die , welke ons ïn het Bijzontier
treffen.
/Voor
C n ^
, 'Voor mij zeker is hec zoo weinig vreem<Ik
Zipls' en lig^haamsfioarteii .te lijden , ddt
ik niet Hgcelijk onder geringe Kempen. b<^
zvirijken 2aK Cebgren en opgevoed in het
deeriijksc ongeluk » Was ik naauwelijks '4rie
jaren oud, toen mijn braye vader, e.en: man
die zijn ondankbaar vaderland zoo opregte«
Jijk lief had, in den kerker geworpen ^ vao
hoog verraad bercbuldigd5 en tot eene eeu*
wigdurende gevangenis veroordeeld werd* Vijf
jaren bereikte ik wanneer ik met hem in bsd*
lingfchap moest gaan. Op nrijn aehtfte jaaf
werd ik door de pijnlijkfle ziekte gemartei4
€n verrees eindelijk doch zoodanig van het
ziekbed, dat ik, bijna over het geheeie 1%-
chaam verzwakt , met allerhande fmarten , e^
:voornamelijk roet de jammerlijkfte pijnen in
de gewrichten , gedurende . mijn geheel voU
gend levea , heb moeten kampen. Er ia
bijkans geene foort van kwalen, die mij: niet
gefolterd he^ft. In een en hetzelfde jaar heb
ik aan de pest , den roode loop , de tering en
^ waterzucht geleden.
« I
Niet gelukkiger ben ik in mijn bedrijf go«i
weeft,, daar ik mij geooodzttlkt gezien tteb'
Wijnen. eeÉft«Hi4ienst Ma.yrjïeJxidc^Yorften. tej
. lU D. III. s. ' B Ice-
/'
Oódeis, gédaffinde bijna vijf ïtöMdti jat&a >
lBd« regering. Wtutn gei^ejt.
- t)dar<^ tot PelM(i(Afiiris vtt Amfteréd^ iHe».
geflüeld , i§ hèt a&b eèn iedëf bek^d , hoè
iMSdèCfk ik ia di«to ^ost belianaëld eh van
flöHzeltett veHètteii beè. Mét wëft eénis |^
th»a#heid éH Qter ik mij van dé ^ dpge-
8n^ene ge2and{bMt)pen gekweten hebj too-
nén' niet flechtS f^ijtte brieven , tazüt klfs di
b»iuitëii Van d» bjéide Höoge' vé^dëylAgëft ,
è) dë mij gèdéné dankbetuiging iii dè fè-
gifcei-è van den Staitt vermeld.- Etf é6h(ë»
2^ ^eze gëzahdTchèppen de bro& ?afi alïë
ft)jne himt^en) van dén hdat Aéé Vbiks, vkii
üiijfië ballingféhép v van hèc vëHiêë Mj»ëf
dierbare echtgenodtë, Vah niijnè bi^tèrild
^èoèfheid. In \aiSt héh ik illle |é;^elligheid
aè^ ibvëns, alle vérligcfng in fWfi, alféh kj-^
ftabid iii lijden èn dfbefhetd vëHö^eni
„Wie zal (zoo klug iknu)4U«4lSai^RM»«MKIhell|
M vne ftelc met zachcen enut m^ wetten om te weenen t **
f » ' *\ •■»
/ Met haar; ik erkm het, hlïbl)«fl-nocfi ftfr
gomeene riooh bijrondete tegèafji^édêË , fiocü
... .Jli .vi rtlfs
f
«Ui ligteltjk etf ftüfff' D«i «^oiMJgnfa Jièi
dMlfl kOtider fiUTv vaUlft Hfjilè! lliin<l»t^»j
de troosc zelve, ja •'Bl<t! liVtRi dl^ ^wMfk
Niet dat ik het lot van haar, die nu aaa
' ; - - . ""'T
alle ïneMlchéïijKe 'éHènSe onttrokken is , be*-
VvAif ; nfluü iü bewten het mijne : en ik
durvé te meer vastftellen, dat die droefheid
aan het Opperde Wezen niet mishagen zal,
omdat hetzelve ftrafvorderende naar de mate
mijner zonden , mij zulk eenen rampfpoed heeft
willen doen ondervinden^ welke mij het meest
zoude treffen» ^
^ Vergun dus , mijn van limborch , dat ik
mij toegeve aan zoodanige droefheid, die ik
vercrouwe , dat den goeden God niet kan
mishagen , en voor mijne ziel heilzaam zijn
moet. Hem eerbiedig ik van ganfcher har-
te , en ik bid , dat hij mij krachten ver*
leene, opdat ik met behoorlijke gelatenheid,
mij én al het mijne aan Zijnen heiligen wil
en aan Zijne heilzame bezoeking onderwerpe»
Hij herftelle ons rampzalig vaderland,
door den vrede , en het wederkeeren der
. j B d ^exti
C «^ )
Ceiiditgc in Torigen bl<fei , en neme n ett
tUe t>raven en regcyaard^en lang in zijac
heilige befcheming. Vwrwcl. ^ntw^pMy
ètia x/den Maart 1673.
Uw zeer toegenegen.
Ptf D B G R o (^ T*
CRI-
C R I M[IfN IS E I. E
EISCÜ EU C0NCÏ.USI]EJ
» •
Oy£RQ£G£V^ OOOQ.
OEN PROCUREUR GENERAAL
i
M\ JOHAN RÜYSCH,
V
\>oinpai^erde voor den Hove van Holland
de Procureur Generaal van Holland j Zeeland
en fVèstvricsland ^ uic den haam en van wege
de Hooge Overheid vaA dezelve Landen,
Impecranc van Mandament yan Dagvaarding
in perfoon » ter eenre ,
Op ende tegen
Mr. piETER DE cfROOT 3» woueude alhier
, in den H^ag^ , Gedaagde in perfqon ^
ter andere zijde:
i.En dede zeggen, en de waarheid is :;ulksk
. ^. Dac , ^ wel de Qedaagde in perfoQH ^
pijnde een ingebiQreii Holl99der, enpA^er*.
^aan ys^n de?en Staau
t «.
€ ^^ y
3. JVfitsdim uit dien hoofde gehouden wu
« den Staat gehoow en getrouw te wefefi,
4. En derzel ver bevelen , ordonnantien en plak-
katen in alles te''<AeéieeFen, acbtervolgen ^
:en na te komen, en 2ich te dragen, als
eea goed , QflderAastt . ^en f^ot nn den
Staat ;
5.Ii^t fcbtef pfl\i is^ ^t frfj ^ i^ ccMWrarie
van dien,' al hetzelve in verfcheidene refpec-
ten heeft overtreden en gevilipendeerd :
jen fpecialijk,
. 6.J)^^ de Gedaji^de |n perfpojn^t in den Jorf
167a i)it <}ei^ landen zich ^redrcerd iieb-
i bende naar Antwerpeü ^ ep zijne <;))aj^s en
|)edi§ninffen verjaten hebben4e ,
7*Aan{londs van daar ^ eq mede naderhand
uit Luik , /^^^fi en Keulen^ zich ni^t hêefc
ontzien en onderftaan zeer kwalijk te
fchrijven (pip * ^«n^jto^^ van ons Vaderland >
8. Van den ftaat van Financie,
'5r. Vande RegeriBg en "dé Regenten van dien,
en derzelver aciiên, ' |i?ndclingen eri ver-
bonden te taxeren , misduiden , en te im»
'''":jprobeiiefl;' ^ ' « , •
fb;'Eti Ini^ondérheik over het Plakkaat van
Amnesrié, en de Regenten genoemd: Mes-^
: sicurs du nauveëu gouvernement; •
t
f !• Vm aV^ Mfcn iWfirfi'SR t^r twooe ge-
rustheid en fecurl^^ pj^af g^eo^ii^s. yoor
i .4wg«BeOi 4Ï»« *UJWP .pi»ff9?s had4ett 'Vg>
loapp%, ü» ^«men wt .#k$^ togep df in-
MK^tkn dip j^^' f^^rt. 4^ Yer^odering had*
' den g9h.4fi^ :
12. Dat 'hij eenen fchrik had van ^1^ een
land} dfar ^on fjtfiget^ft had g^^c^fp
. zalke fcIjFijckelijk^ en eiecraUe actiën.
i3tEn gelijk h\} daar g^^e verbetering poch
redreaimg* ^ bij ;|iQh niet konde inoagi-
neren, dat de zegen vw de.Q Hemel daar
wed^rqm 9p«de «dwtten, tirrvijl de de^
ordra m Mgsr^gC^febeid 4f^ 4^ pver|iand
qog hadden.
14* Dat het te vreezen was, dat de manieren
van do^n lp bet uitvinden y^n ^n fpndf
. ^ xox.^ iWftJlaj^pdp c«pp,?gW^. die mi^ af-
1^ g^bruj^te, h99ft zouden 9^^^. dat
15. Pat hpc .^fJBjaaf i^ ypor f!?rlylfe Üed^, en
van middelen, te zien het caQ|UHe*.dfC;[iiiet
1$ v««r}ieim .h^ft , ia hnm\e charges-, ^
di^pqo^rei^e 911;^ <hi^ goed en midtcMen.
16.1^ ff. ^im^ Mv^ W^f, «91 t^^iffim en
. te v^j^rsn 4ett to<#pn ^pfRpiqg vap gj^g.
l^mo>n4M« ««9 -^(^.^WJ^A^ I iHIs- i(9n de
- B 4 g«-
t »4 )
" ge!nundeerde landen , daar nién den aooflea
- penning van vorderde.
*
If. Wat geregtigfaeid dat hec was^ de Acden
in de Oosc-Indifche Compagnie ce betalen
tegen 400, daar dezelve maar 350 waardig
zijn 9 eq ligt in liec kort nog minder zullen
loepen.
^8. Dat dezelfde inegalitext was in het regnaid
van de Obligatieh op de Generaliteit, die
men zoo veel doet betalen , als det andere»
daar zij in prijs maar op de helft van die
van Holland zijn. '
jp. Maar dat hij gelopfde , dat men het daarottt
deed, dat men ihiat maakte, dat in hec
kort de eene zoo veel zoude gelden, als
dé andere. r
50. Dat hij ' oordeelde best te zijn, dat men,
om den vrede te bekomen , overgaf Maas^
tricht en den Bosch met Ae Meijerif vaxi
de SpaanfcKen, in Verwfsfding van ÜT^^
Hierijk en het Franfihe Comté aan dè
Pranfciieri.
iu Dat hij géperfuadeerd was, dat onze zaken
• niet lang zoudeii kunhen blijven in diea
ftaat, waarih zij tegenwbördig wkren; '
ta.En dflit wij in dit jaar 1673 met de rest
VW pqa^Vfd^rlaod zouden f^len; dai is te
f' 2*5 iP
( seggefl 9 clflc Wij vrede moesten hebben , o^
dat wij verloren zouden zijn.
13. Dat kien ons ruïneerde met den soofteti
penning.
24» Dat mien de negotie en trafïj ken verjoeg^
en ook diegenen , die goed hebben , buiten
bet land.
•15. t)at de kbflPers van de Financie vol geld
moesten zijn , en dat men niemand betaalde.
26. Dat dé desordre en^ ongeregtigheid bij. ons
zoo groot was, dat hij verfteld ftond , dat
het land nog niet wqs verzx>nken.
s/. Dat , indien men aan onze vijanden had g^^
' geven al het geld, dat dé onderdanen van
< Holland haddeh gefourneerd in deze'tWee
jaren > men 'den vrede zoude hebben ge-
kocht j en onze zaken kunnen redresferen y
daar wij nu tot de keel toe in het wateir
zaten. '
l^. Dat hij verwonderd^ was , dat men , ziende
die desordre , dezelve niet redresfeêrde.
Ap.Dat men zag de ongeregtigheid 9 en éki
' men die niet verbeterde.
5o.Dat,^in cas hij zijne goederen uit HMand
' eens kwam to trekken , hij hetzelve zoude
aanzien voor eene Q)elonk van ftniikroc^
• vévs^ en akt voor zijta vaderland*
" .85 a»*
\t
C *^ )
Sf*9«e bü I?»kk*g4e 2ij9 vm MriWs en
alle de eer^IjM }aid^<}«ari9, dajt j;ij gj^ex*
P^neëfrd vjuxM %Qt de uiierit^ QaTemfi ^
zonder ce kunnen voldoen aan den imt vma
hupn^ vijanden , noch de dolligheid of n^
};exnjj en ofiqrouw T^n huqoe medeburgers»
32. Dat hij wel blijde was , ce verftaan » dac
he( mkt^^t ^t ])en$m^ken ea de Yor*
fien van ÏMnenkurg wf s g^ftocen ; maai dac
hij hecf^lve copfidereerde n)eer %}a een ob«
flakel tot den vrede » d^n ?ls e^a begifilèl
tot eenen g^lul^kjgen ogriog*
33. Dac hec, na^ 2jja kleia oor41^e), {üecmo;
gelijk was, d^ pnzjf Sea^ coc zaike eic^
cesfive onkQsc€)|i lang konde conmbaefen ,
ep hetwelH »oo Yeel geld oïc Ji^c land
S4.Dac hec qpftell^p ^ ioTOi4en^^ ^an den
aooften penning bij reêele quodfacie was
qm groQte m^Sk^^ eb di^ mï^e ¥»n ho«
cr9d|iec v^n d«p ^mt m de fiimniQte.
j^^Efi dac nieraaAd MO den Scoaic kra I9^r
zoude credicere^ , of tosn geld f«v€0 9 ge-
lijk ze voor de*en hfcljbën gedan ,. toen de
^t ypn óffi aoG^efl peiming ?ir«t^ perfoncei.
A<i* P^c de Slaat vpj^r /oude hebben , te ordon*
neren ^ d»t 4$ «^«e dep «d»eii aejc obiig»-
cien
c '*? y
. tien 9»^m9&Ii FP)dQeR^. CQ (fot btflfelve
voor hec toekomende zeer ruineiia eft doo-
%f. Dtt fanc g^(4 GimvemeineBC vw opzen
^taiut, bfitwelk yoor de4m W9 geêscN
mccfd» gecoDfide&^erd 9 w g^vriB^sd waf
door gebttl £«r0^tf » W»i ycMo^erd, en
geworden een kuil vta ftruikrooyers ;
gS. Alwaar ^q ideaprdre , oi)FegS¥aax4igMid ^n
het geweld regeerden tot jn dm^^PQgften
39.Dac sfioQUMORT mh xm^ fis»haC^Ten
van Jmc grtoc ^9nt9 vmP¥j(scMétn4i
.' iu mm mi^ mQ$H hfihkm > wmt 4*t de
Dmc van di9 Fit^nci^ Wts ge^iïneerdt
4Q4 En jdat ooa^ Geallieerden ni^t sochten » als
ona ce amtt£iireii.^ om zich M^vrijdffi van
bol kwaads iat wij iijdeo.
41. Dat hij niet zoiide nalaten m verzvlinen
. zijn iiiterfte.bMt m éooi 091 é^ v^ed^i
maar wat fiioces Itonde tul vefwa^^hten van
/ emeii Siaat, die den vrede niet SMgiJg wi|
te tti^ken. .
4A« En die Kgt^lijk niet Jang «oude kinnen zijn
*. ML flovt , . Bbk Idea oorlog je foncinuemi?
43. En indien men bij ons in ihar wa? 9 om
• êeaige jekimtt: ie wmm ^ iigteUjk zouda
men
^ men die hlér^ C^e Keulen) doen taii«
deeren. ^
44. Dat hij niet wist , waarom wij qns zoo
har(hièkkiglijk accacheerdèn aan een feconrv
van auxiliaire troepen , die van alle djden
^ aan het eigen volk was fcfaadelijk geweest.
45. Dat men niet kond^ ignoreeren^ met wat
eene behendigheid de Ministers van Bram»
denbutg al^toen (1667) ons geld hadden
a%ekneveld:
46. Noch ook niet « hoe wij in het verledev jaa;
mee de auxiliaire troepen waren gevaren.
47. Dat het Hhis van Oesienriji geene reden
had, om zeer voor ons interest te arbeiden.
48. En indien hetzelve Hnis zulks in den zin
had gehad^ dat het zulks in het verledei^
jaar te werk had moeten geftald hebben*
49. Dat 9 indien zij triomfeerden , wi) van bon»
ne infulten niet vrij zenden zijn;
50. En zoo zij fecumbeerden , wij mede mee
hunne ruïne belemmerd zouden zijn.
51. Dat men met den Koning van Frankrijk.
V alleen moest handelen, .met. welken. men
DOgtans niet wilde handeldta ; en dat boogfi
gemelde Koning zijnen miaflag .tegenwoor-
: dig zag,
5a. Dat ineii kij ons zijn interest zoQde kun-^
nen vinden, indien men dat zochc, gelijk
men ^ehoort , of daar liet was.
53» Dat hij wel. zag, dat men bij ops, en^g
Braband^ geenen vrede met den Koning
van Frankrijk wilde hebben: maar dat hij
twijfelde, óf wij onze rekening daac bij
wel zouden vinden.
54« Dat SPAR naar Engeland ging, om eenen
, fiiUland te verzoeken, en te fpreken van
de noodzakelijkheid van den vrede, welken
men zonder twijfel konde maken, indien
men eenen generalen wilde Jiebi>en , en in-
, ' dien men ons - niet flatteerde op de be«
driegelijke hoop en verwachting van En-
» geland.
55* Dat hij wel zag lait het antwoord , dat de
Staten - Generaal aan de Ambasfadeurs van
Zweden hadden gegeven en dpor d^ gan*
fche conduite, die men hield, dat mei|^
nog bij ons gedoekhuifd was met de hoop
van haast met Engeland vrede te hebben.
56. Dat hij geloofde, d^t, indien zij, diedex^i
, oorlog bij ons. zoo zeer zochten, genood-
zaakt waren, als hij, niet te profii;eren,
, , en alles te ^even , ja boven hun inkomeit,^
tot verval van de kosten van.dea oorloge
; zij zoo wel vrede zouden wenfchen « al^
hij.
Mj , t^ aHé ëëff ijl!» lülderi i ëe S^'^ Bet
hunne leëfÜfen. ^
5^.Dat Wj :Wiltrè hó^n^. Alt d* gïïlèdè Öod ;
dbör ifljnê itoBëgf fjpeï^ké vot^éfëiftglfeid ,
atfs êëë vttdé zoode gevten , in ^ijt van
óns zAlïéü'. ' ../...
58. Dat er noodzakelijk ^tóM gebfefc v4iS bor-
deel, oF gfootó óvttVIèféd v^ft böüsheH
móest wezen bij diegWéö , die dteie üjnc
conduite ffiis^ettö.
$9.Efi da* hij verWóhdêrd ^s^, tfa^ déWijI
men hfei* zero aAèiddè , órti hem htdcen
•slands te fcoütfeti, öieh'tfvéfiwef ook T^lde
bet^m dieft z^ wocrtdeh iètt gédzchieir.
6o.Dat de executie op den Delftefla^f Aaar
Wflfs geweest ^ o^at hi} êé hfftiwe Regef!*
ten hfld gêototrigertd ^ hadat Hij aihrofens
' impuné htld geïnfultèerd 'dé- bode Regferften.
dl. Dat bij geteöfde*, Zoö ér gëefté ötétré öjJ ge-
fteld wêfd, dat er ecné Factie Va* tloék&ch
• en KabeljaaiiWsch zoude óntftató.
6tL. Dat het Volk , öF; om beter té zeggdtï ,- dtf
" niéuwe Regehten het tolk b^zcttéden, om
infultéö te doéti aail dé oude' Règfenteft.
($3. En dat men de désórdrés zouc^ 6eb6ei!r ge-
fomenteerd.
6%. Dac bet antWoord Van^ dè StdM ^Üenéi^aal
aan
c ^3; :)
- aan de .Alëdiatrars ^e^eren aVef de.fdaacs
iaü bijtenfcomsc, tot zijne droefheid was
gecoücbéecdrin jcef mën ;, die vbor dezen^zoo
veel 4»ffetifie -tegen ons tn^déri gc^etefï . : ^.
€^i ïht bij ini^elijks imprabeerde deta inhoad
van den'^bHef^ bq de Scècm^' Oe^effaal , m
' dtti jark iéfS'^ aan den Koning vin G^^air
JBf irriMbié gdchreven.
ifóiEti dar tAen^ indien het was; ^m aan J|6t
Parleinem te doen zien de onregtraardig-
«: beid Vavdéè oorloge dm nlen ons aan^
deéd'^. Iiad:.ato6cen ge'braikeQ basfesfe of
r Jachatèm: .'^ -: i '.:*
óf^Em iodSen bec waa, dm, efecdyelljk te ver-
Éiurwën liet . ^moed van. den Koning ^ dac
r ^ meti. n^hider. leproches jbradi mdeten ge-
.. biraikefa.
69. Gdijk . ook. de tfeplieke vsÈtt. de^en Skaat ^
aan den Komng Van i&9;g^£ei9Ügegevenv niet
! tonde oji^aRen dien KdHtof cé ofitofeëren:
dp^Daaidn^ idn'betzelve c contilineert të dfetin-
: .: gucircnp'èec geloof vati ai|#a irakfotM met
die vfiii dë i Ueerexi Stanèfi , ai h^m te
• aattetén i^ ^)s of bij em .ftlfid was» ib ius^
'-, bedUmldigin. vaón zijnQil.c|Laad tM kwade
Taa
C 3* )
r' Van al de voorfcbrevrae óKéh ies te li--
beraier is geweest , en gezondigd beefc
op zijn afwegen uic het viaderland.
ï^i.Dat de Gèdas^de ini dezen m^de^ttAnt-^
iyef*pen zich zeer heeft tiegfntic^n te bev
tnoei|ea ' met het werk vak den löredei
7a. En daarover met den Zweedfcben Ariibis»
fadeur spar lange conferentie heeft gehad.
73. En onder anderen i dat men den vrede wef
zoude kunnen krijgen ^ als meo Maastricht
aan de Spaanfchen, en die wederom een
équivalent aan de Franfchen gairen»
^4. En dat het gevoelen van den Gedagden
' o©k is geweest , dat men ,* aan den Spaati^
fchen gevende, Maattricht en 4$a Bosch
met hunne \ó>pendentien ea .dependentien ^
en die wederom Kamerijk of het Fran^ .
/fche Comté aan de Franfchen, men deft
vrede zoude kunnen krijgen.
75iEn dat Hcüahi^ die alleen geïnteresfeerd
is in den Bosch ^ niet teidmir zoude beta^
len den vrede, die alleen haar van hare to-
f < tate ruïn^ cEoade kunnen afhouden;
j^.Dac de vöoffchnevéné conferentie en com-
i ' municatierzoodanig offiact. had gedaan op
den ' voorfchreven Heer spaic , datj hij
r^\ «:enachtó>:.dac :dft craidtaimi .aogïeii :wQr^
C'
den
C 38 >
dén gemaakt terplaatfe^ daarbij Ambasfa^
deur met hem Gedaagden mog(^ommuni-
4
ceren en eorresponderen.
77. Gelijk hij Gedaagde ook wenschte ^ dat
de bijeenkomst gefchiedde aldaar te ^ftf«
werpen j omdat hij, zoo hij zalks bapti-
fèerc , geperfiiadeerd was ^ dat hij daar zijn
vaderland diefist zoude doen.
78. En of wel de Gedaagde in perfoon , bij
zijne misfive van den soften Januarij 1673,
aan den voorfchreven wicquefort fchrijft^
dat zijn desfein niet was , te gaan elders
iSch hl te voeren in de affiiiren, die hem
niet raken;
79* Ën ook 9 dat er niets zoo dangereus was ,
als zich te meieeren met atf&ren van een
ander ;
8o. En dat hij ook bij zekere andere missive'
fchrijft , dat » gelijk hij de wereld was
fchuwende , en boven al de handeling van
de publieke afiuiren , hij daarom te Brusfef
niet haid willen blijven , om tim z^ne
vijanden geene redenen te geven om zijne
condaiten te befchuldigen , ^
81 .Hij Gedaagde evenwel, zich geretireerd
' hebbende van Antwerpen naar Luik > en
. van daar naar Aken^ '
. U. p. III. s. C Sftj
tëiAUaLÉt Wedefom met hec werh ▼«» den
• irrede eene zeer lange cmnmoMcacte Aeefc
gehad en gehooda» mfk im Heer tot ^
: 'ZweedfclieiiMiaiscer^
8^«l!>ieti hfj bfj zijne nAs^w tm dèn t4êea
Juni] 1673 fcbrijfCf met hem geiM^ftam
' van een iêntimenr re zifn.
84«En van daar zich eindelijk begeven Iieb*
bende binnen KéuUn^ bij de gezamentijke
flrijdende partijen voor de handelplaars vaa
' den vrede gekozen zijnde^
85#Mec intentie t om aldaar te ve rbl ij ven ^ om
te zien den uicflag van de negótiade , en
zijn best te doen , zoo hij Gedaagde zulks
, mede bapiifeert , om aldaar niet onnut te
zijn aan zijn vaderland,
S6#Eii om alda^ nader in de affaires te zteüf
en wicquBFORT van tijd tot tijd dasrvaa
' commanicatie te geven ^
17^ Alhoewel hij toen ter tijd ook niet twi]«
X lelde ^ of al hetgeen hij daar zoude doen ^
zonde . kwalijk geïnterpreteerd WMdoi»
88. Dat hij Gedaagde daarop vervdgenr xA%
Ktulén aanftond^ op den voorrebrtteitf
^ wiCQütroRt heeft verzocht vün «jd tdt tijd
CBf mogeB weten f in wkt fiaad dd zalren ^
- èingaande deii vrede ^ affiiér iti den ffa^
ymrcé ftaande;
89. En wëderötti beloofd lieefc van gelijke van
daar aan wicq'uefort te doen i zli hieé
' kwalijk ftaittidë bi} dié dèn vrede vér»
zÖcbcent * "
i;|o. Gelijk bij Gedaagde vervolgens ^ van bier
door dènzelven wicQüêport van alles ge-
ïnformeerd iijnde, wederom aari denzelvcn
van da:ar heeft overgërchreveh en gecöni»
^ müniceerd al hetgeen tot zijne Gédaagdens
kennis is gekomen ;
^i.En voornamelijk nopens het werk van ée
' ^édehandeting , ' '/ ' . ' '*
^2. Niettegenftaande hij Gedaagde wel wi^t^
d[at de voorfchreven wicqüeèort was eerf
Minister van vreemde Potentaten i en el-
ders communiceerde. '*
^'3. pat de Gedaagde in perföori aïdaaf ië
Keulen niet alleen zeer familiairen omme-
gang en correspondentie heeft' gehóüdeil
met de ^oórfchrevene wfinisters en méafi^
tèurs ;
^4. (Van welken de Heer Graaf tot Hem ooic
•^ U kó'niéri i)ezoèkeri ^ öm mét hem GéSaag?
^ den dés tè liberder te kunnen fj^rekèn èfi
ècfeferéferi,
C 3<5 > !
j^.Nieteegenftaftnde h^ wel wist, dtc Zwe^
ien voor Frankrijk geinclineerd was y en
dat decelve Graaf tot toe de FncnfcheA
htldcO
^96«Maar ook met de Ambasfadeurs van de
Koningen Tan Frankrijk tn Groêt-Brtt*
taniS^
py. En met dén Biafchop van SiraMshurg^ en
(rins WILLEM van purstenberg ^
^.En bij dexelve Heeren Ministers verfcbei*
6t malen ten eten en te gast is 'geweest ,
en ook wederom van dezelve vifites beeft
ontvangen ,
j>9«Niettegen(laande hij Gedaagde moet be«
kennen , dat derzelver Meesters alle als«
(oen warett in openbaren oorlog vtgstk de»
zen Scaat.
I^.Dat hif Gedaagde aldaar zicb zeer be«
moeid en ingedrongen heeft omtrent de«
zelve in de negottatie en bet werk vail
de vredehandel ing 9
l^x.En met alle dezelve M/nisrers van ü]d tot
tijd daarover gecommuniceerd en gecor*
respondeerd,
töt.Ook aan dezelve g^aan rapporten van
hetgeen hij van den eenen of den anderen
was verlliaaade en expiscerende,
f03.
\
(
\
C y >
3(c$. Mitsgaders dezelve ook gediend van ali*
vijzen , en aan dezelve opgegeven en ge*
daan vecfcheidene voorflagen en projec*
een 9 Koo in het regaard yan Engeland alt
Frankrijk :
f04.En Tpecialijk, dat hij Gedaagde, met de
Ambasfadeurs van Frankrijk ^ op den
tSden Julij 1673, i))rekende over de ei-
fchen en prefentatien , bij den eenen en
éen anderen voorgefteld , hij en dezelve
Heeren Ambasfadeurs van één fentiineni
. traren;
105. Namelijk dat dezelve moesten worden ge*
»goieerd en gemodereerd bij de Heerèn
Mediaceurs:
ro6. Dat het grootfte expediënt was , Franke
rijk te doen vertrekken nit ons gebuur-
fidiap 9 mits aan Spanje overgevende tm
equivalent van hetgeen Spanje wederom
zoude kannen overgeven in verwisfeling
aan Frankrijk 9 voor de restitutie vai»
heq^een Frankrijk van mis posfideerde*
107. Dat de Gedaagde, op den isdenAngus-
tos 16739 eene lange commnnioatie gei
had hebbende mee den . gemelden Graaf
. TOT over het werk van den vi«de ^ het
fmplaoi wk kunne oiedlatie, en hoe
\
C ^ 31
ww'iMp ^ «wïitr ^^ «oud? jiBoq?^
f^fS.Qp den 154C11 d^arMü vqigjmde, fobrij*
.yen4e a^n gtfiqeidM i0cqvMMOfi% > atg^ ^
dat , als de qn^en zpudea hébben ^anc-
; . woqrd , 'en ^dpfofeatterd eeirig ^quivaleoc
i. . yoor .de n3f$titi|tie vaa de protinciëi-^ hij
' geperfuadeerd: ^s,, (bc men hét irerJc
r :yaii| den*vre<|e, £«er «Qtide ^yancetda, ia
. fas meq de mtee nmakie , dac wam de
jFraqfchm couderèopreor^ ZQOrzij betoog-
den zich ce willen concencer^ mee d^
.- . B^scA QB JBr<4^^ te verwisfóllog yin d^
bij h?n ge(;49qji4^eerde plaatfe» en pro*
yinpiën:
^«^.fii) ^at bij Qi^^^e^ i»dtt bij de yooc*
fchreyene -conyitffatie met den Giaa£ tot
: baii gebtd^^Vte 4^ itibjocc, die9:^fden
dag. n<>g b«d: ;gef}«6ken mee 4»; Heer
1^. Eu dac gpn^deicHoer ym (xastJieaL Qe^
daagden baii> gfsee g^ ^ dac de Staten iooic
... i^ipii^ito CQQfitoef9e9*•^dac.men^finrtftl 'of
^ i4s<rifiAm( jfi> yerwtsreHttg z^ivki gjenren ;
l^^i^Hij eyonwel Mb deneehren .mcQutarORT ^
: iPp; d^n 9L9ftef|xlii3o beeft. gefel»ei«f., dat
... : df; Heeren Jtfed^teurs niet i^m^ilden >
Mt Se 'thóï van 4e ^rÉttfcIM'^zecr
grooc was;
lift. Maar dat zij ook fliet gelooföen , ttac lAf
' er t>p zouden blijven (tean , ak & èfirea
van otee rijde* Tedélt|ker zouden 'zijn,
en meer geproportioneerd naar denltaats
waarin wij waren , en den Franfdien ber
ter gelegen:
ti3.W«nt dat van de drie^laatfèn, Aë oiil4
Staat prefenteerde voor drie provinciën ,
'Maant icht al aan hen %ras , en dat tJuht
< . én Zutphen tien mét dienden , i^lé om te
wisielen met Spanje tegen een equi-
* •• - . .
valentf ^^, ^zz
1 1 4* Dat iü} geperfiiadèerd ' was \ dat Frdt^rijk
zich zoude contedteréki ^nec MaOitrichty
den Bosch en Breiai ' • -
115. Dat zij Maastricht sMiadden, en JfririSI
hadden kunnen krijj^en
zij gewild badden:
si6tEn^dat overzniks lieit Bosch met zijile de*
pendéntien ^alleen overig was , dat all^
deze moeite gaf, /^ -
ii^.Dat hij geloofk, dat er nog perfonea
te vinden zonden 9^a, die geheugen van
tfen tijdv dat wf 'gèene vbn ^ilrM ^^
» C 4. «••
I > • w t *l t
4
C 40 )
lieceo pp ons genoeg» en gerf^held
te zijn: ^,
tl 8. Schrijvende verder aan denzelven wicqob--^
FORT y bij zijne inisfive van den i^den
September 1673, dat hij bleef bij idjne
opinie 9 namelijk dat bet beter tras, dat
Holland zich dekte met zijne eigene fron-
tieren , als met die van de Geaeraliteic,
1 1^ Dat bij ook geloofde , dat men Frankrijk
zoude kunnen doen verftaan tot eene vee»
wisfeling van Maastrkht^ ZufpAin en
Hulst ^ tegen eenige plaatfen met iSj^^iQi/Vy
en principalijk tegen het FranfcheComiéi
Ido. Bekennende hij Gedaagde, dat zuiks niee
Wdfrs was, als een eypedlenc, èfx hQ
, uitgevonden, en aan d< Heeren Media*
teurs gecommimiceerd bad.
A»l«Dac hij Gedaagde ook , in dezelve misfivQ
fchrijvende j^ den voorfcbreven me-
QU£FORT , bem in bedenken geeft , of de
peeren Mediateurs geene reden hebben |
om ziQb te fpHnaliferen ,
IM*Dat, terwijl zij MediateSrs arbeiden, om
o)^ dep vrede t;e geven 9 mj ondertus;r
fchen van onze zijde de nuddelen daarvan
pnp)QgelijI( maakteq door njenwe i^llian^
( 4r )
XftS^Dft hij Gedaagde over tlieropturevw»
Spanje^ op den sSfteq^ dito mee eenige
Heeüen A^ba^Meoi? (nsiqi^lijk nmFrank'^^
rijk en Engnhmi) eene laiige^ conferentie
l^d gduid ,
104^ fin dut hij Qedaagde. enigen van hen ha4
doen . bc^jpen , dat ligtelijk de voor-
fchrevene raptnren de traktaten zouden
kunnen avanceren.
tas* Dat de Gedaagde in perfqon , voortgaan-
de in zijne voorfchrevene cprrespondentiey
vervolgens op den iften ^pteinber 1673,
bij zijne misüye-aan denzelyen wicqüb-
FORT heeft gefchreven^
196. Dat 9 alhoewel de eiseh van. den Koniftg
van Frankrijk , eifchende al hetgeen deze
Staat tusfchen Maas en Scheldt had, ex«
cesfief was,
ld/. Dezelve evenwel zoo groot niet was, als
41^ de fConipg van Frankrijk j in des
jace 1667 9 ^^ %^fS^^ Spanje ,
iftS.En waartoe wij Spanje evenwel hadden
gedwongen tot onze ru^t fn interest.
»9»Dat de preifentatie vai^ onze^ Staat, van
Maaêtriehty Huls$ en Zutphen^ noch
^ de «ene, noch Wk d^ ^i^ere vpn d«
partijep. gpvie^,
C j ï3«^
C 4* %
m
éie condféen iRet zoiitfe gtiHlatkit wortkn ,
f 31 ^'En V9ij tamêi»n <of «dettien ht^pfw «1 den
- ^èfHlog» <»f op Kdefi^ker t>f coaveiift>elet
conditien denken, om deniméecé naken'^
f3s.tht men, om cac den vrede ce kf^mênl
> van den eeneii kmc Wnt moe^rekcheren^
' • en van den «nderen kantwtt meer toegeven,
133. Dat hij geperfoadeerd uras, en ook zulks
geloofde met Andament , nkt de Komn^
van Frankrifk z\ch ronde contemerm
' " met Breda y den B^$ch en Maastricht ^ of
met Nimiregen en het eitónd van Bommci
in plaats van <le twee eerden. . *
I34;£il dat bip nogmaals de fleeren van odw
en HAKEM had gefproken , die bem ge-
■^ •' «egd 'hadden , -dat «ij geetie apparentie tot
vrede zagen, en op hmme Kvocade
' ' ^waébtten; '
*35-^*ï dat men zfch alhferté ïefgecft kietel-
de met de irsflftentié van rfeii'KeiKt , en
^ de mpture van Spanje:
J 36. Daar benevens overfctirijvende aan denn
* ' «elven wicquetort ^ dat iien alhier tovh
' ^ ' -de desabufbren diegenen , die geloofden,
^ * *-^t f^nkriflk xAti ^oude ivillen tiactc-
fcn met het Huis van Oesimtrijkr :
C ^3
;... iMfMijk IM».;<#HI tM flii» . «ver Wwisr
*:$it^'^»:i^9ifir(fil^f^ou4t' ioeu f ivsthfc
op Spanje ook zijne wf li»^ «a iiel^a»
«SJhDfti' ^ '^ftlftffid»' i«e.l4}«M[, mee zijoe
pqnpepten vjQQfltgMfnde ^riop iitc>l i^flen Sep-
1 . «i^iiideB MtéQ^ERintTt; ó».UMsm^ onze
Aroiitsfadèiirs. aofa iiekl^tgli* t'iebt de
Plenipotendarisfen van de KijiniiigSB, en
Wfonjüradijkinn |!lr4r>i«[^t <blf¥en f»efr
t> fiftenen; bij •luiMie 'peibifotï «* ^M? wcr
veruiecrdevden ,
li^o. Htj Qeiktfgtte <tekeiit 4|»r«fiirr j 9ej^
^:. confeftntSH i90 comerfttiên griuid te
«41 «Eii «iodëlijl» met! den diwr jf^ .«OW 9
^42. En dat hij ook van zijne con^99tii^ met
de; ^iBnra|Rir^>ilMsji( iwL^C^^Mn <WPlQ|lf
t-' ModiitQiffStyti ' **■.'. 1» • vt* ii..
^43.Die.Jidffl'3||iddino^fex)q;4v'idttr:ai0B ?ftn
^ • men
C '44 >
• ^ mes li^ Ae gfcdme ofires nog tets irlld*
voegeii^, 2i| ' hun 'best zouden jioeo « am
tjrankrijk in hei ongelijk te ftellea;
144; En djËC dè Heer van odtk,' dien hij énp^
van had gesproken, tich disfimoleenle op
dtc fttbjecc;
^45. Maar dat h^ evenwel gq>erfiiadeerd was,
dat de gemelde Heer 'daarover a^t a^o»
' <ollega*$ toxtde fpreken;
i4((«Doch dat onze Ambaaftdeiirs zulken on-
gematigden fchrik hacUen in al hetgeen
lij deden , dat van dezelve niet te ho-
pen was.
147. Dat hij verzekerd was; dat hetgeen hQ
aap de Heeren Mediateurs had gezegd,
epige impreafie op hunnen geest had'
gemaakt.
148. En dat hij gisteren morgen » C^amelljt
den uden ^pte^ber 1673O hen we^
derom had bezocht, om ben te ze^en^
dat men andere .meftires ' moest nemen*
indien zij niet tlles «fldeii abandon;
neren;
149. Dat men moest denken op atidere midde^
len en conditiën, indien men niet kond^
' accordeeren op de voorgeftelde«
Ijfo^Dat hij Qedaagde daarop bekene aan* de
VOOTi
f 45 >
^woorfchnmt Heeren Mediaceurs ce faeb*
ben voorgeflagm^ dacjemaod van hun-
lieden moesc gaan daarvan reprefenteren
de noodzakelijkheid aan de vergadering
van de Heeren Saiten., of hetzelve re-
monftreren' door eenen welgeraifonneer-
den brief*
151 .Dat de Heeren Medtatenrs hem daarop
ter middagmaal hebben verkocht , om
over die zaken te fpreken met, meerder
^rustigheid en bekwaamheid , gelijk ook
gefchiedde, eer men aan tafel ging.
15a. Dat daarop', gelijk of God henlieden had
geinfpireerd dezelve fentimenten, de ge*
Va
melde Heeren Mediatenrs aan hem Ge-
o
daagden hadden gecoiamanic^erd twee
brieven, die zijlieden hadden ontworpen;
i53«Niec aan de Heeren Staten, maar aai^
hnnne Ambasfadenrs , die hetzelve efiect
jEooden doen , alzoo dezelve Ambasfadeurs
gehouden waren die over te zend^;
l54.Behelj?ende de eene propofitie de negp*
tiajtie met Frankrijk f en de andere die
met Engeland;
155* Namelijk , dat men aan Frankrijk zoud^
cedeeren Maastrichf ^ dê Graaf ^^ dM
' t$$A ca Sr$é0 1 op condine dat df
i ^ )
I
* kénhig ët tikt icmdè «ebouderi ; £aaf
&aÉ Spanje óterlateü voor teü èquiva*
leht^ éni.
/- . » •
1^0. Eli dae th^ aaii Engeland övergeveii £öü«
I a
dé Suriname^ zed millióenen aan gbld^
fcü èené hêlfé voor de vólddening vaa
lietgeeJi de Koning fchüldig was aan
^ jÈijne Hoogheid i behalve het ftrijken izië
de tkg.
i5^Dac dè Gedaagde in deze; Wel 'wétende
èn Tefzefcerd zijnde ; gelijk hier böVèn \i
gepöfeerd i dat onze Staat nooit zoiide
ierffauni of «onfönteren ^ dat men zonde
gèvefl Briia of den Bosch in vemisfei
^ liog i d6 ztièn voiörfchreveii ; iaroege ali;
V6reo i met de Heeren Mfediaterf* het-
bende gecohcertéerd ,
fSS.Aanfto^dd daarvan bij njné mMvé vaff*
•^ den iadeii iSèptemW 1673, in a/ie fe-
* treteèfe, en op hope, iie Wj had,^ dat
'^iCQüEFORT den inhoud van de voor-
* IcÜrevériè brieven omtrent zijrie goédê-
^ vrienden alhier iri het land zoxide fecon-
deren i kennis heeft gegeven ;
iSp.Eni Verzocht i dat wicqüefort hem daalS
* faö den uitflag zoude laten wéten ; '
ïdo.Da8r bijvo«%énaéj dat felj Öccta^ab^voöF
C 4? )
ékh tl}4 sSjfie conftdcfatiëfi op diè cöii«
djciëct ttret kimde fcbriyftn ^
lifii.lMaar dat hij idleenlijk zoiicte Mgfgen^
é^ti in cas men niec kunde verftaan tö£
de pro{^ofiriën ^ liij de negotiacic hield
voor afgebrok«i^ en deii oork^ Veel he«
viger, üs die tot nog tde wa$ geweest.
l6a|Dat de Oedwgde in deze^ ook tetdaari
fae^beiide uit de Heefen vitn öbóAm^sü
• • < • • ^ dat zij Op hunne reyocatie ftmidef?^
163. De gemelde Heereit heeft getracht te im-
boeren en in te fchefpeif ^ dat ü) óK^steri
blijven ^ en ten mihfte de qSiMf (OKvlieii
om de liegotiatfe te continueren^ 6m aari
' de wereld geetie oorzaak en reden te ge-^:
ven van te ze^en f dat w|j den vredcr niec
begeerden; doch dat de Heereo hem tot
antwoord gegeven badden ^
ttf4* Dat men nïoest v^egnemen alle w^n- en
; mistroowen oridel* de Geallieerden^ en dac
dit het eenigfte middel was.
1^« Dit bij Gedaagde ^ op den aden Noveol»;
1 ber 1673. In vertrouwdhtrid en confidentie
^ verdaan hebbende uit den Heer vAn otvr,
dal de Spaaofchen zoo niet tegen den vre^
de wfltren^ ak mctr wel geloofde y en dt^
ÜMMt gir^edftheJil»ailfitfrt <»«iyifen ;
C ♦« )
en dat, in cas Frankrijk wilde rduclie^
ren van dé cwée Baljuwagies in en omcrenr
St. Omer , men dan in de resc zoude koft*
nen condescenderen ;
x66.Hij Gedaagde bekent hetzehre aanftondr
genotificeerd te hebbe'n aan de' Heeien
Mediaceurs, en ook aan de Ambasfadeora
van den Koning van Frankrijk ; ,
167. En in fpede aan Monfieur d£ coaune,
ten einde hij , van daar vertrekkende , daar
over met hooggemel^n Koning moga
fpreken ;
168. En ook aanftonds aan wjcquefort over-
gefchreven.
169. Dat hij Gedaagde 9 op den i6den Novem*
ber 1573. ter maaltijd bij de Heeren Me» ""
diateur^ verzocht zijnde , van dezelve be-
komen heeft twee biljetten om een nieuw
project 5 dat zij aan onze Ambasiadeur»
zouden overgeven ^ om zijn Gedaagdens
lëntiment daar over te geven ,
f 70. Behelzende het eene de zaa>' van Lotka^
ringen en de fteden in den Elsa$ , en
het andere eenige propofitien van vrede ,
en van eenen ftilftand van wapetipn.
x71.Dat hij Gedaagde bekent daar over zijn
fentiment gegcvtn^ en met dezelve Hee*
ren
C 4^ >
Mé£a cebrs gecómtnaiüeeeisd en gp^
tönfereerd te hebben ^ * *
l/a. En zulks dezelve met taad en daad itf alles
ge&sfifléerd. * > :i :
t^S.Dttt hij Gedaagde i van intentie zijndd
weder re keéren naar Braband ^ bij ge*
melde Heeren Medlateurs,' \ : .
ijr^En iii fffóèie bijden Heer ^ar^
175. Gelijk ook bij den Heer de lira, is ver'-'
zocfac V oam te Keuhntt verblijven 9 to
zijne üi^i^ voor eenigen tijd te (lakens ten
1 ::4iinde Hij magt helpen comribaeren toe
bet flicces van de n^otiatie^ indien de-»
zelve hervat wierde. : ^
17^^ Dat bij Gedaagde bekent daarop nin den
eenen eix den anderen beloofd te hebben
' van daar niet te vertrekken , zoo lang als
1:./ 21 j zouden aord^elen, dat hij henlieden
. nor en drenftig l^nde zijn.
177. Dat hij Gedaagde ook op den>5den Janua-
. .'. rij. 1674, bjj zich hebhende uitgevonden
en bedacht eenige middelen^ om. ie ko«
men tot den vrede, door de tusrchen*
. kofost ^ran den Koning van Engeland ^
x78« Schrijft 5 dat hij het (ucces daarvan niec
. difficiel vindt, zoo men alhier den vrede
maar waarlijk zoekr5
. ll« D. IIL 1. D %f^%
tfp.BnlMAs» ^rrati zijn feiitii|ipic.tt beb- -
ben aangediend nsn 4e AwibêaSsip^s van, •
i beide de Koningen ,
tSo.Eii dat hij dezelve bad ge?iMi4eft'mtt hem
daarin eefis ce zijn ^ indien n)Mr ^k ^
dacbceir lieptn t^t vjrede>
i3KEn dat men 4?c Koning rtn Engeland
handelde ttet ni6etdere beleefiiheM » ab
' men tot nog coe gcdata hadt
^8a# Want dat het. middel , om ipjnfe vriend-
fcbap te winnen » niet was gekgèn in te
arbeiden 9 o« hein mm aijü Ptdement
kwalijk ce fleHen;
183. Ën dat wiLLiAMaoN aijne gedacican over
■' het voorrcbrevene ihbject aan Ü^tiKtf vw
Engeland hebbende orefge&breven ^ de-
zelve aldaar waren redelijk geVondtn.
984«Dac bij Gedaagde, nog op den 1 oden
April i674« met Monfirar xocmTnr eene
lange conferentie ^ hebbende gehad ^ywt
het werk van den vrede , eu n\t defixelvett
Terftüan en gepeneavea^I Mkter anderen
ee» fecreety * ''-
iSs.Nam^lijk dat de VPêdi, HM» ll)li>iidvijs,
eerlijk genoeg zdédè kunnen iljn ; la k^
regaard Van de Sj^t^stofcben^ '^ den voet
van het traktaat vafi /fhn »
•»
< 5« 1>
r8<^Ci) éu laett v»i onsen fainr «91^ dw ^
Miiiig'van frankrijk apnde Ui9a,^aat'
ttkht, en nog ««ne 8n4e|^ i^wi^* die
- '^ hun gelegen was ,
487. £n hleteelv^, om jsicb te bewijtleiri, heb-
bende geopeoboftrd «SQ d«n tfofs^ van
- SEVBttlfUfCK. . t
j88.Aanfto{i<k mcd? . bfteft; «yefgefchr»??» »««
dfauvoonioemd^n ww^uwoilt, . . . <
iSp.En, alzoo al l^ecgeeo voorfcbi:^V(tn/i9>« is
£itf trarieerendit im Möjroit v|p (bofvfn-f»!-
derdttn tegen idjne rooveieioe Qyorigheid,
ip6.£tt iie««t^|jk^j4en4e «egen de ttefchre-
ifene . rtgrei^i wivg^^rs i^^t^f^ h^o^ plak-
kat» deaef l9i94«in,
S91. En faken «ijn vgp ««^ geraarMjke.iMig-
' MO , en petnUiejif^ i;pT\^quen^4ir.^ ;
l9t.Wttarotr«r de Geifaeeoc^ onmisjt^ :;
i93«Dci:UoQ^ rfitgftriiev ;rpQ bQlwn «I^ bin-
nen verdacht,
194. De Geallieerden van den« Staat tegen deor*
2elven diffident gemaakt zijn^
195. Tot onuitfprekelijke. prejudicie van dezen
Staat^
296. En overznlks, zoo in zich zelven, als ren
exempel en aflchnk van anderen, een
hoogfte ftrafbaar;
' V Da 197;
( 5» ^
1517. Zoo hebben oak de Edete Groot Mogeiii
de Heeréfi Staten vaif Holland en ^esf-
friesland^ bi] derxelver Refdlade ?ui
den ftsften November 16^5 ^ daanran iLea-
nis bekomen hebbende ^ den Procoreop»
Generaal gelast, het regt van óeHooge
Overigheid tegen den Gedaagden in per-
Toon waar te nemen/ en te procederen ^
200 alt in goede Juftitie bevonden xal
worden te behooren.
198. Mits welke dan de Procnrenr Generaafy
etsch doende, concludeert, dÊt de Ge*
daagde in perfoon bi; fententie dmihiet
tan dezen HoveVerkJaard zal worden be»
gaan te hebben: Crimcn lae$ae Kajufa»
iis f en vervolgen» vtrbentd te hebben
lijf en goed , of tot alsnlke andete i^-
ne, als Uwe Edele Mogenden naar re^
tn ^pregte JdfUtte bevinden ziilien te ba^
hooren*
VERr
/
VERDEDIGING,
EERSTE DISCOURS.
JU' I iV
INKrElDINO^
Edel Mogende Heereal
jLXls ik mijne cogen laat gaan over deze
volle , deze achtbare , ja deze majestaeufo
vergadering » voor welke nóoic . Iemand , im-^
mers niet ik , in d$n (ijd v^ meer dan vijf
en twintig jaren , ve^fcbeen , ah mee eena
eerbiedige ontroering ^ en vadwaar nooit fcfanly
dige vertrok, dan met verdiende flraffe:
Als ik boor klinken dien fchrikkeUjkeii
naam (want zoo plagt de Heer bobv te fpre*»
k«n) van Fiscaal ; en als ik zie , ' dat éim
fiscaal, zoo rchrikkelijk of onfchrik keiijk ai»
h4j is, met al zijn vermogen, sivefure^ sipe
injuriéy is aangezet, oiji (e d^qi nfqq va^l
Ifiraad , als hij kan :
C 54 )
Ett dat ik daarbij overdenk » dat wij vet-
keersn.iü de befcbuldiging vah dtt abom/oa*
bele crimen van gefchondene majesteit , en
dat de befcholdigde . i$ de Heer pietbr i»
GROOT , die met refpect heeft doorwandeld
meost alje.dj^ vojornaamfte . ambten en^Staats*
bedieningen van zijn 'vaderland , die zoo vele
Ambasfades getrouweiij.k. heeft uitgevoerd, en
die genoegzaam " k pair plagt te fpreken mee
gekroonde koppen ^^ daar hij: nu ,- gefloept , ge*
lleurd, en 9 op het best genombn/ half. ge-
dragen met t zijn yeizwaht .en ten dienfi» vao
den lande nooit gefpaard lijf, bloocslioofds
moét 4ioorett ^ dai ' mtn jbem z^ekjr aan te
Wrifvoi SIM 'teiie firhandet^ke mitdaad,^ en
dat: ipta .(9 }gdi^k vm :}ma. eis ch; gMd^ ew
^vl^yén». ^ ;
V Als 3». zeg ik 1^ Edel Mog. ileeren , alJe deM
gtofifS^ riwand^ifigen f deze wooderlijke .om*-^
wendingen fti) te 2anien en o^ec hoop te vo^
«ft ftbntüti., ik.b^keq, h^t hart flaac ml) in
%t^ 4ijCi \<|e hareil rij^n Op mijn hoofd ^. en^
40 ftoaaf b}ij|c. n»IJ }^gpa In den jofg^: vif
mignahmvm vmifUt^ at ^ma^ umt O
r ^
•C5 **ttfe.^oete kni^t *Öft da fttmtauif btötfeBt'
tpur een^ QQg groot^rQ liondc 9 ijlf
X SS ^
Maar wederom, Edel Mo^. Heeren , alsllf
denk, dat im deze plaats dé treézè Gods is,
dat de heilige Jufïitie, zoo ergens, wei té^
kerlijk hier pfeÓdeert , als óp haren eigerf
troon » en dat aan dit tapijt Wordt geadmii-^
Dillreerd een ongekrenkt en^ ötibëzoedetd régt y
waaromtrent noch kuiperijen, noch omkoo^
pingen 5f noch eenzijdigheden plaats hebben: [
En als ik daarbij Iet op de deugd, de eer,
en de önfchutd van tnljnen illustren geaccu-
fee/den , die door mijnen braven voorgan-
ger (*) zoo heugelijk^ zoo onbefchroorad ,
zoö loffelijk, en zoo Waarachtig, aan UEdef
Mog. en aan alte dé wereld is voörgefteld ,^
dan zeg ik , gelultkige , ja driemaal gelukkige
2>fi: oRooTf Intrattl tn curlaM accusatus^ Ut
exirei aksolutus X\y ^^ kwaadwilligheid^
Vfafi uwe benijders had u C^K^e^ei te onfegc)
in vermoeden van ontrouw dóen vallen: die"
blaam was u onverdiend op den lials gefmé-
ten, en bad eeüën indruk gemaakt in de ge«
moé-'
'm
C'*) Deze wtt de Heer ii« db RiitTooHB» denQdslia^
roemd Advoctac, later Procureur •Gentraal civiel yuk
BoUand. *'
(Xi C9 z^c In het rsidlrtiif te^vfl atl eai b«^
(MrtMfde, o|^ |9 et t«fta*4^ofteft zoudet vkpÈm
D 4
C 5<5 )
iQoederefi van velen , en voornamelijk van wt^
kundige menfcheo , en een yooi0indCel geg^
ven aan awe vi}i^n4en » om uwen goedea
oaam , i^we faam , en uwe eer re fchenden^
f n alle uwe loffelijke werken ce mi^daiden en
yooir kwaad op te geven. Uw ongeluk maakt
nw geluk, en doet- uwe verdediging blijken^
^n uwe onfchold hoqren , niet allf^en op(^iji(
vqor al den yolke, piaar do^t u verf^hijoea
Ypor eenen v^rftandigen^ voor eenen r^tvaar-
digen , en vopr^ eeqen onpartijdi^n regter^^
daar gij bevpnden z\ik wo|*den in \i ifélv^n Be-
l^roefd en gelouterd te zijn, en te blisken ^^
b^t goud, ja als het goud van O/ir.
Een voorpai^n fpreker van onze eeuw 9 mis*
fchien. fliet al te veej y^rtrou^ende of op d^
^rond^n yap zijne zaak^ of op de candeui^
^an zijnen juge , en echter met eerbiedigh^ii
Ijem .\yillen4e biwvegen tot hpt wijzen vap ^n
T^gtnjatig ^oppis ^ zeijje ^ in zijqe voorrede :
Qu*ifr riitait 4c tribunaux attssir élevés^ ni
»f parlement si souverainsj qut n'étaient
sujets è rappel^ savoir è t appel duprésónt
Jt Pavenifj^ét h ïa révishn dts hommes y aui
9Undraient après euxy et qui ne jugersient^
tM .((^imant ie la causie^y qw s'^ts^t
C 5?! >
^ readre C*)* E^ven en aled|)s.9 r^l^ of bi>
Iw^d willen zegg^: gedenkt » Hoeren regtereny
4at de menfchen , die na u zullen komen,
niet alleen zallen oordeel<^ over. deze mijne
zaak 9 welke gij nu oorde^len zqIc, maar ook
zelfs over bet oordeel^, dac. gij daarover zult
uitfpireken. Wilt gij dan nlet> .dat de nako*
^melingfchap klage over uin het toekomende ,
zoo wijst regtmatig voor het tegenwoordige^
f 'Maar de r^gtva^digheid van mijne zaak»
en de . oofcbuld van mijnep deugdrljkep cliënt
i^evrijden mij van d^ noqdwendigbeid van zoo
cene * adbortatie ^n de eene zijde, en aan de
andere zijde lijdt de finp^riteit, de candeur,
^n de opregtigheid van O Edel ]V|og» niet ,
4at gij zoudt hebben te vreezcai voor eeq der^
gelijk appel , of eene dergelijke revii^e : maar
c^r contrarie , zal dé absolutie , welke wij
yap U Edel Móg. zekerlijk verwachten , u
niet
* (*) Dte et. geeoe re^ribaaken 200 verheven, nocb
teonQ Parlemenceq wiren , zoo. oppermagtig , waarvan
ipea niet appelleercn kqnde, namcIQk: van het tegen-
wpordige tot het toekomende, en tot de révifid dec
xnenfchen, die pa hen kómeiï, en die oiet alleeo zon-
den oordeelen over de zaak , welke men na behaqdeU
de ^ maar ook over het vonnis , hetwelk mep fïond v^
yèll^n, ' \
P5
($9 1
ftiéc indèrk vèiNrellicén» als tent génétale kp^
pfobttie ) eti eedi algemeen coeflèitnneQ tstn
tlfe vromen 9 vim alle onpartijdigen , en van
ilfe opregte patriotten» 2oo nn, als in èü^
toekomende eeuwen.
En deze reflectien, A^xe heugelijke ge^
dacihten. Edel Mog. HeereA, in oppositie ge^'
ileld tegen dé vorige mijne ontzettingen , ba*
ren mij niet alleen eene groote verandering
en wakkerbeid in het gemoed, taet eene vaste
hoop en een vol vertrouwen tene pro virw
hus iefendendae (zoo als de Orator ze^r itt
prirtclph Philippicae quartae) proviPfciae (*^
maar injf eieren mij ook eene vreezé, ne nimh
feritatis abreptut studh (f) » ik mij ergens
ait mijne onbefnedene lippen (hoewel tegen
mijnen zin) iets zoude mogen laten ont-
fnappen , dat miafchien niet jsonde zijn vanr
den allerzachtfècn aard. Maar geen nood! zvl^
ken" van gewigt eifchen woorden van gewigtz
tMu$a^ qtum agêmus^ ardua ^i^<S)' ^°' ^^^
rott4
(^) Om OBze zaak (geQfk de redenaar cicrro zegf
in kec begin van zQne vierde redevoering tegen ikif*
TONius^ naar ons vermogen wél ce verdedigen.
(f) Dac ik, door eenen al te groote^ 9 ver voo#
de waarheid verrukt. .
(S) De zaak» die wU behi^elen , h gewigtii;;
( S9 y
$im% Dminl Judica C> £n of :vrel fchooif
aija cdlega eii jib met eeoe Tolkomene ge»
siegtnbeid deze ttpenbafe v^^edigihg hebbeit
^angenoiten , en. tltc de ondenrondene oi»»
fcbiild, <eo OQdoazslfaeid tan ottzen bravea
Meeseer ons daariir van dag tot dag kracbtig^
£}k heeft verfterkt ^ zoo is bec nogtans i^
dppoincettenc en u]¥ bevel (in welkers ge«
hoorzaming wij pnze voldoening vinden) her#
welk eigenlijk ons doet fpreken*
' Niec' dac wij " daarom zouden meenen » dac
Vinj zonden mogen zeggen ^ wat. Wij wilden?
quaméfuam rererd nihil darius possit dici ia
$am (t)> die mee zoo een ttpmt^ die met
800 eenen toeleg ^ en door verdraaide befchulf
^i^gen iemand zoekt te bederven ^ zoo als
4e Heer Fiscaal in dezen is doende ondef
Toorwendfel van ;^jtie refolücfe » waarvan hier*
tk% 'te zijner tijd zal worden gerproken , maar
alleen > omdat wij vertrouwen ^ dat U Edel
Mog. 9 die ons de fortuin , de eer, en bec
; Ie.
(^ Het il uwe, niet onze stak» zeer edele Heerea
iegcefen.
, (f) Hoewel Ui wiariiefd niets Ie blid te|ea icetfi^
990, ]»n geaefd warden» ^
)«vmi vaa dito illiHtren gewcttTeetden èeUsea
jn de hand gegeven , en aan ra«r beider
trouw bevolen , en dien wij tebben amgenö^
flien, niet kwalijk znllen nemen, dat wij hem
net alle mogelijke devoir, met alle ijyèr,
en met alle onbefchroomdheid verdedigen»
^tcepimus ; accepium sertahimut (*). En
op dat vertrouwen , en op die zekerheid treed
ik toe tpt de ;^k zelve, en tot het detail
van dien.
Twee punten dan, om in dezen te hoadea
eenige orde , immers zoo veel het mogel^lr
18 4n eene zoo groote verwarring, daar de
Fiscaal alles op den anderen heeft gehoopt ,
het eene door het andere gemengd , het foa*
mige verkortende 9 het fommige verlengende «
het eene af fnijdende , het andere bijlappende 9
naar dat het hem best heefc gefchenen te pat
te kooien, zouden hoofdzakelijk in dezm in
cpnfideratie komen*
» . •
I.) Als namelijl; eerst de perfoon van deq
befobaldigden.
C^) win 'liebbén ham «ttigenoméo, en hem tanga-
Hanen hebbende» zuUcn wjj) htm behouden»
< dl )
( ' ' ^.^ En cèn tweede de zaken 9 wawatde
hij befcbuldigd worde
Nopens bet eeiile : nadat nonKSTmus , idi
X. 7* S» I9 a. D. ad hg. Jul. Maj. had
gezegd, quod.mtites^ quod famosi j if/f$ quoi
servi admittantur ad accusationem hujus crU
minis (♦>, zoo voegt hij J. 3. daartoe: iV»
tarnen hoc crimen in occasion em oh venera^
tionèm principaüs majestatis^ kabendum esty
sed in ver it at e: nam et perioham accusati
^èst speet aridk^ et an ante qüid fhcerit , e$
an facere potueritf imo^n e'ogitaverttt nee
lubricum tinguae ad poemam factie traiem,
dutn non est (t>.;
GuK
(«) Dat kriJgsHedeo , die eerlMze menfchen » {t dat
Haven worden toegelatCD, om Iemand van deze mif*
jiMd ie befóhnkljfen.
c (t) NogCMi moéc dete misdaad, onder fchljn van
,eerbied voor de VprftelUke jMijesteh^jBiec ; ala ka
ware, worden* opgezocht, dezelve moec indei;ckii^
beftaan; men moet daartoe in het oog honden den
'perfoon van den befcbnldigden , en of hy te vorea*
Jcia gedaan hebbe, en of hQ het heb^knnn^ doen»
)a of b)| het gedacht hebbe: want eeae eoivondigf
lof beid van tong moet men niet.ligt|{|}k tot de ficyfi,
h\i degf wet bepaald 1 Ufkkfn*
'' > mU
, Galde , ja goddelijl^e woorden I . >l^oor^ ,
die onuicwischbaar b^hftoren g^preouc te zijn
in het gemoed niec alleen van alle regtfcha-
p^n^ 9 xDtar ook vm alle poblielae aaiil^lègers
en . Ficcalen J Dé geliede vet - za) in IiÉ
vervolg Vjoi de tnk liiernk.;cè.|n8 Iépibcq;
voor tisna milen wij aUa» opnemen dn»
«roordenr "
' 1.) Spectanda est accusarfpersana C) i
' •• •• ^-^ ■
'. a.) Et an ante quid fecerit (.f).
• •<•■••• <
^ Wie is dan d$ perfooa . vai» jden geacci^
feerden?
« *«• «*j **
* Hec k puna os croot; .
Het is piBTCR DS osLOÓTj die, öf ii^
m
ibhoon voor hec uiterlijke zoude kunnen
fchijnen de na^ur. gehad te hebben, vopr ««ne
(liefmoeder en voor eene wanguuftige , oor
dat zij hem juist niet heeft geforiMerd» <Mi
4e officien en digniceiim vgn deie werpid ,
Têion la mode du'tems^ na té l0!9fpen- {$^),
baar echter voor het Innerlijke wel , degelijk
heeft
' r ' •
■ • . / ' *
' C^) Men ttMt acBegeven dp den pedbön vsii <fea
berchnlcngdeii.
« (t)'Ba of hlJ te Toren Iets gadaflD hebbe. '
CS^ Do Heer m oaogt ms lèer kw«l9i^ ter gan^.
m
jbeeft gehiMl . Toör ^ne eigene frfo«der » dif
hem beefc beg affl mee «oo veel overvloed
van ^Ue d^ixgd^fk en waardigl^f dea , dat alle
jToorten v^fi hwoxdblft ervployeq bem zé^yf
h^ükbm . g«5<M:bc , Jie» bebben pag eloopf q^^
€0 als om (Irijd .zijn opgedrongen» endacstj
door 'licnt; txk bij n»ec door hen,, i^ veD-
«ertt ea gehinie8cMhl:gew<»:deOt. /
- Het i? de Ifcer, .pietor. dj?, (m.^K)'! t diP
moL xi|ne Jeugd af W» is ver?ft?bc en gchmüïf
in hec miniaterie fian de l^felijke H^i^en van
Mmkemfn , ^ i>«f/{ ^^ Qtknhur^ m Oh^
mrieslandy . ea wien^ dimissie van aUe de bofl^
^melde Hni^n door d$ H^fipn v^n Amfi^-
^aé^ rerimfeljjk is verzocht ,; et» i» d^ J9re
1660 beleefdelijk bekomegi^ qUi Jiemje ger
|>miken in bpn pQfk^onffi^t,
Het is de Hsi^ poiteb, BK/nRODi*, ftfp
Sn den jare 1667 en 16^8 js v^pfgefl^gen 91
gf^mpjoyecrd.tqc Ambs^fad^uf ifi ZaffiJemp
fin %an 4e Vpt^ftn^^y fin Bfiffnsf^iji B^ Z«m^
^«r^^ en die, den voorlig bebbond« ▼!•
Raadsheer in den Hooigi^ iwdf ap h» firn»
jlel verzoeke van wege dO) ; Hecf FAOBfi wft
jlem gedaikn, t(C«n. .genere^fell^.llsel^ i9fl|M)^
gedaan , ttls in mb a^en !ir^ )Vfer«^eff4 9i|ip
ik, du b^ dM r<»ga(»&niigmi;iiPo|c 4An oi-
tdeuf maar ^el de officièfl aifli * wsuOrdfgé
officialiteti i^dé^ oiicbfèketii •
Hét is de Heer wetér de <^oot, wleob
goede directie ^ vigllaocie ^ en criDüw ^ ^«t^
mie. dat kÖ\xdë- ^üfsdéfi zoo ven^ hate ftn^
Jen liebbea oveigefcboteii , dat hij oe geiyk ea
iFEti dj^- ^vA JRfi$urdam tpt faet JE^fiooarii^
fchap, efl vaiï den gebeeleftiS^iat tot de Ajb^
^4)asrad6 van Frunkrijk ii^^zx^Aii^ m^met
grdoce itiftantiM gebedeU , en.aie» dm dn
eenen en den andcïêö 'ttf ttmén té vwpügten»
genoodeaakc is gèWeesc ^ * één dienst vw ^^^
l^articiilierê gebóörtelhd vdiG^ één jaar te pose-»*
ponefen ^n dien van 2Qn geheel vaderland,
en voor dien tijd de g^tndde Frkifchè Ami-
iias(ade aan te nemen. :
Het is de Heet I^ieter - de öRck>T ^ die 4
Tcho<»n hij provifioneellijk met toefteromingvaü
^ ftad Rotutdam dezelve Ambasfarfe inaar li«4
-eangenomeri' toor één jaar'i en langef nfet,
■echter bij berhaalde refolmien van den Suat
js verzocht, dat hij itf die-gefteldheid va^
ttjden, naar cijfum gewdohl^lcen :ijv«r tot be^
Vordering: vïn'sLahds geoiééliebeet , nog eéoi.i'
• gen tijd aldaar zoude willen verblijven « ja
«ok na een geimbltceerd lasÉtftöt Van toorloj^;
*»gevdlge -zélft jwtT dff irfsfive vto- d«ö Heer
C 6S )
Vagrl, tegenwoordig eerfteü Miniftcer vafi déd-
Staat ; en die o»k over dat extraordinair vei^^
blijf is getracteerd als extraordinair Ambaa-
fadeun
Het is de Heer pIbtkü oê groot , dift
in de bedroefde en ellendige tijden, in dè
maanden van Junlj en JuHj i6;fa, töt driemaal
is verzocht , en tweemaal is geweest in de
extraordinaire dctputatie naar Frankrijk^ niet
-een absoluut pouvoir en volmdgt: die, ted
derdeniale daartoe weder Verzocht zijnfde^ of^
Bijne hartelijke inilantie In Holland igédz2Xïi
In de vergadering van Hunne Hoog Mog« nie€
IS geêxcufeerd , voor en aleer Hunne Edel
Groot Mog. eenen anderen ter General iteic
gouden hebben voorgedragen en gecommit^
teerd, en dat die tot het uitvoeren van dio
commisfie zoude zijn gedisponeerd.
Het is de Heer pibter de groot, . die^
fchoon hij al op den ndea Julij 167& ver^
ssocht had van verdere affaires ontflagen te
mogen worden , op den 1 8den van dezelfdp
snaand nog is gefurrogeerd in de plaats van
den Heer Raadpenfionaris ps witt, van diei}
grooten Minister, en als een waardig fucces»
feur van denzelven tot de befoignes itan de
Ih D. IiL*s.
tni
C « )
iriple alliantie, de militaire «alieii , en
«eezakoi van den Staat.
En eindelijk , om een in al te finitcfi ^
alhoewel niemand te groot kan zijn in z^e
éloges, en dat diegeen daarin voor den bes-
.^en moet worden gebonden , (zpoala cjcejco
Cegt van de Gratiën van oemostbehes} die de
langde is; het is de Heer pieter ote <aioox9
wiens onTcbuld, wiens deugd, en wiens laf^
feUjkheid onze ambtgenoot de hm.togbe zoo
imjmoedig, zoo waarachtig, zoo treielijk en
nogtana zoo gematigd aan al de wereld heeft
vóoi^edrs^ea , dat er nie» kan bijgevo^d^
Aiets kas afgedaan worden.
Wij hebben 4aft geëxamineerd, den perfoon
van den geacculèerden. FideamÊU\ yideamus^
H quid m$fi egerit , et quid sgerh {^y.
Wat heeft hij gedaan van te voren , en eer
}ï^ was befchuldigd, of liever, voor den tijd
van welken zijne accufiitie begim ?
L Ik zal niet ophalen , dat hij , nog zeUs
particulier zijnde, van Staatswege beeft onr^
worpen, opgeftèld en iie^>en maken notabete
verhoeden, als dat tusftben denHsfcbop en dè
fta4
(*) Ltac oQg zien. Iaat ont zfen, of hQ t^ voreé
iet^ taeefc gedaan , en waMii) gedaaa Jtteft* ..
C 67 }
f&ad Munftet; dat bi$ de oorxwk is geWeMf
van hec accottmodement cusfóben om ef
•frankrijk^ tem ct)de als de Heer ds ruitba
"vun de FranPchen de twee fc hepen in de ftraai
iiad genomea y alsmede ran hec accoord tus*
fchen OU en Poriugai; of ook dac bij meest
iieefc gedaan in voorflagen en ftelien vaB &s*
ttkelen, toen ZM^eden yoor de cweedemt^l iii
'Hêfiemarken was geVaUem , en Frankrijk $
Engeland en wij, door eene trij^e MiaMh
tie^ die cwté Noordfcbe kroonen wilden be«
vredigen.
Ik 2ai alleen aanwijzen ^ dac h^, publiek
Minister rijnde , al in November van den jarf
1668, als Ambasfadeur uit; Zweden voorlig^
Cfgluk heeft gefchreven: qu'il était permaH^
qut dam les sentiment ^ qtiavait la Francs
p0ur hr$ 9 il n! était rien de favwaUe peur
fiotre Etat^^ et que cela^ (selM ton petk
jugement^ ne te pottvait rémédier^ ti on ni
s^alliait si forttment aitleurty qu*il paraissait
visiblement ^ qtion se poürrait passer d'unê
alliance si léonine. que la Franfaise^ et si
impérieuse: et si tEtat arait autant de com-
tidération pour la Suède, comme elle avatf
pour eux^ et voulait faire ouvertement ayec
uné couronnt alliée^ cequeja. France /^i9«
E s ^ toiê
( <Ï8 )
y
iolt süus main^ quoiqtu matiOils falie de üf
Saede, Ion tout irait bien C^), en dar h^
in die en nog krachtiger termen den Staat al-
tijd 'heeft aangemaand ^ en over hunne al ce
groote gerustheid klagelijk gewaarfcbuwd van
de krijgstoerustingen van hunne vijanden, ea
het mistrouwen van hnnne vrienden; en dat
hij de ongelukken , daaruit te vreezen , hxax
heeft voorfpeld, 200 lang als ht} in Zwedcm
is geweest. ^
Zoo beeft hij al in September 1670 vas
Parijs gefchreven , dat men zeer kwade io-
tencie tegen ons had , en dat wij onze defèoiie
in ons zelve moesten vinden met verfierkla^
van de frontieren, met aannemen van goede
officieren ^ en van eeae talrijke nülxtie > en
met
(*) Dtt bg bewcsc was , boe er in d^ getfacbteir,
ittXktBrankrijk toen voedde, niecs voordeei/gs w&s voor
oozen Suac; en dat dit, naar zijn gering oordcel ,
niet ken berfteld worden» ten zU men zicb elders zoo
'ilerk verbond » dat bet duidelijk bleek , boe men een
zoo ongelijk en beerscbzucbcfg verbond, ak dar der
Franfcben was, voorbij koii: en Indien de Staat, zoo
veei helang ia Zweden (lelde , als da; yoor ben be»
wees. en mee eene kroon» waarmede men in verboad
was » openlijk wilde doen , betgeen Frankrijk onder
,de hand poogde, boewei misnoegd over ZwediU^ at*
les dan wel gaan zoude*
C ^9 >.
nee eenighei^ io 4e regering: dot wij nioes«
teir coonên den oprlpg fi|ec te vreezen , zoa^
wij dien nfec zekerlijk wild(m hebben. En-
net dergelijke getrouwe en proiitable ad vijzen.
meer heeft, hij den Staat uit Frankrijk door*-
gaans gêwaarfchuwd. En acb! indien dezelve
gevolgd waren ^ non forsipan hoc staremu$
Danai loco (*), en wij zouden zekerlijk niet
g€had hebben die groote nederlagen, welke ons
nog drukken tot binnen in de ingewanden'^
en die wij echter God nioeten danken » dat
iBoo verre en zoo genadig voorbij zijn.
Ja zoo verre heeft: bij vopmamelijk den State
gehandhaafd in dien bediroefden jare 1672 »
oqJs het best€ van ons uiterlijk fieraad niet al-
leen , Hiaar zelfs drie geheele leden van het
•]igchaam van onze Uni^ waren afgefcheurd;
4ils ons aan de eene izijde een overwinnend
-Koning bedreigde met een oneindig leger , ea
als ons aan de andere zijde, met eene ontzag-
gelijke vloot immineerde een Hoofd nüt
idrie kroonen : Als men te regt van ons n)og«
.te zeggen , gelijk annaeus florus zegt van
de eerfte beginfelen van Rome: quod pafrU
(*) wg Grieken zouden n^isfcbien op deze pla|u
tiit^ flaan* Semeca 9 Troas.
E 3
$étt fuasi giebam nuUam habefawms^ eista^
Hm pat partas hoêtile trat potMerium (*) :
ids wij , aan het Noorden en het Westen vaa
^acure besec zijnde «net dat ongetrouwe ele«
ment van de see'i aan het Zuiden en bet
Oosten het water, tot ons eigen nadeel, tot
terderf van onze landslieden , nog moeatea
gebruiken , om ons te bevrijden vaii onze
feiterfte ruïne tegen onze onmedoogende vijan*
den t als onze Staat met reden moest be»
fchou wd worden als een fchip ; maar als een
fchip , waarin de groocc mast nog niet ztu
volle was ingeset, ihên laat ftaao naar eisch
)>eve8cigd , eti zonder welke en ik en all^
goede patriotten vrijwiltiglijlc bekennen dac
Vf^ niet konden béftaan , en waarvan onae ge*
ACOiAevde al tang ie voren had gefclireven:
^«V/ ^ait trop grand Seigneur pwr Jemeu^
frtr 'particulier dans un puys , ou U avah
tent 4e èien (fj); maar als een fchip, daar
^e ftuuflieden ^n het bootsvolk zoo w^ als
dh
(*) Oat wtj , om zoo te fJpreTten , geene Wuk ts»
'<dei1sii^robdn grond l»ad«kn , tn fttsks luAteH ooze
^fi^brten bec viJaodelQk land wat,
É
(I) Dsc de P^ins van oRAfi}* een al ^e ^oot Heer
Vsa* om.onbeambt te bleven in e^p Ua4| WSWln hQ
IQO vela ma^kn MU
( 7« >
de pa«ftgl9rs bj^fden tis een blad,, daar de
eene soo ^el als 4e andtre de bteeke dood«
verw had goEei, uk vi^eae voor fehipbreuk;
maar als een fchip, daar hec alles in vee*
warring was , daar de knecht meester wilde
dijn» en ^aar de meester gelukkig fcheen ca
wezen, indien hij, behoudens lijf en leven f
tnaar knecht moge worden ; maar eindelijk
Als een fchip , dat zeker zoude aan ftukkea
gcftooten 2ijn op de klippen yan zijne eigenö
oneenigheid , ten zij God zelf het roer hi^
in de hand genomen, en harten had verwekt^
die hun lijf voor de bdhoudefiis van dien had-
den willen wagen» >
Uit dat fchip , uit dat ellendig , uit dat
geberften fchip , dat , ontzet vao ankers en
Van touwen, en vervstlen van :djnea ouden
hooger wal , gefloten zat aan de gronden , ed
dat op nieuw moest vlot gemaakt worden
mét arciüciele wateren, laat de getrouwe Ge»
•
daagde zich uitzetten, als eene duif uit eene
andere ark, om te zien, of er ergens rost
was te vinden voor de bedroefde* Noachiten*
En fchoon de eerfte in rang O in de com^
nul*
. (*) De a^nmiidenen tot dk werfc waren de Hw«^
V4N CENT, DS GEOOT, OD7K CIT VAN EK* D^ W>f
E 4 ^
C 7* >
#
niisfle protesceerde niet te willen gaan, zoo
dè2e tweede niet medeging » of liei^er de eerr
fte niet werd, hij gaat» hij komt, (xa^xï:
mond fchrikt te fpreken , voor dat hij God
gedankt heeft voor de verandering) > hij komt
in de Franfch^ provincie van Utrecht ^ maar
vindt den Ejonurg zoo aangemoed op de prcH
gresfen, dat hij deszelfs aaagezigt niet mag
zien, of hooreo wat deze pretendeert, maar
dat hem door ged^nteerden alleen werd aan»
gezegd, dat men zelf. moest offres doen, en
niet wederkomen, als met abfolute volmagt.
Hij dan met zijn zwak ligch. am , daar zijno
compagnons ftijf en flerk waren, recoomeert
over nacht en dag^ op zijne pasfen, bij geeft
in bet leger aan zi|nc Hooghad kennis van
den toefiiad vra zaken, en doet rapport^ m
bei4e de vergaaeringen (*}.
Daar is alles in rberè, in vreezen, en in
lieven ; daar befoigneert men tot middernacht ;
daar
de Heer van mür Ó0 eerde In rao^. £r werd vaa
kern verhaald, du hy-yoaduit verkLlaarde dien last
n!e( (e zulleif pp zfph nemen, zoo piet de H^cr de
{fRooT zich mede daarin liec gebruiken*
(*) Nameiyk in die van de Staten van Hol/and en
^esfyrfesiand, eii la die V(^n de Heerea Suttea*GQ^ ^
PtmU ^ '
C 73 >
^ar wil inen den vrede hebben tmni moda ^ *
en de bezadigfteH omni meliori modo : daar
geefc men aan den Gedaagden volmaakt ^/fm
pouvoir 9 , e» ongelimiteerd vermogen ^ om te
handelen 200 hi} besc konde, behoudens dd
fouvereiniteic van de seven provinciën ; en
dat kunnende doen, zoo zoude de Gedaagd^
zeer wel gecracteerd hebben. En met dien
kst , zonder rusten , bijna zonder eten en
zonder drinken , vertrekt hij cerftond wede?
op de nadere inftantie van twee Penfionarisk
fen, die verklaarden op de eerfte aanmaning
hunne fteden (*) te zullen moeten overgeven^
Hij communiceert zijne commfsfie te Nieu-^
wer brugge aan Zijne Hoogheid : en fchoon
een groot Minister in zijne prefentie ver<i
kaarde , dat hij eene dergelijke niet zoude
durven aannemen» hij antwoordt : niet alleen «
dat zijn vaderland dan nog niet te eenemaal
ongelukkig , was , vermits er nog menfcheR
gevonden werden , qui voulaUnt risquer leur
vie paur sen salüs (f) » maar hij trekt ook
^ffectivelijk voort, en dat met zoo weinig
circumrpecti^ voor zijne eigene behoudenis |-
dae
(*) Lejden en Gêuda.
Ct3 Die liun leven voor deszelfs bdh^ndenis wIlcleQ
-E5
C 7A^ T
4ar ét Koning zdi ^ bem ziende pasftreiiv
jEDüder eeiiige iQtQveguarde, hem die doet ge-^
len door den Prins van Awergmu
' Maar als die andere xbrxes , na gezien heb-
bende sijne abfolate volmagc , van ons eiscb^^
ie et Peau et ta terre ^ c^ est ^ A "eire ^ recen^
uidistance et ebéfssance entière ([♦), (gelijk
FLUTARCHUS Zegt in THEMISTOKLBS) ZOO sIs
aan feder beleend is uit tle gedrukte pretenfien
Van Frankrijk^ welke eene vreugde hebben ge-^
geven aan onze vijanden , een medelijden aan
éntit vrienden, en eene doodelijke droefheid
aan ons zèlven ; én als de Gedaagde zag, dtt
de Franfchetï den vrede zochten, en zouden
hebben toegèilagen op dien voer, waarop hij
Ordre had, en Zonder welken zij nergens naar
Wilden luisteren; wat doet hij? * Hij bedient
zich van zijne ftaatkundige wijsheid. Hij had
gezien , dat de forten aan Nieuwerirugge bij-
na waren voltrokken, dat de wateren begon*
nen te klimmen , dat men ftand begon te hou-»
den*, dat er eene crifis was' te 'hopen ; hfy
fpiijf het werk in longüeur; hij neemt het ai
' teferendum i hij belast zich zelven met een
twee-
c (*) Laad en * wai;er , dat if ce zeggen 9 eeae voiko-
neoe erkentenis en gehoorzaamheid.
C fs ')
tvpeede' recocr fiaar ons kleici, digtgelegen ^-
derland ; bij komt met Tiju x&ke Ujf ; en <
ais een atidépe iiEGuirtrs y liier gekomen zijn*
de 9 en t^t compagnons cöc meander fchijii
Van tetacBr dür gelaten hebbende 5 ontraadt b^
clen vrede* op dien voet ; bil iioiixtt zijnen
èx^mpt des guardes op , tot. aan den dertien-
den Julij. £n door d^ traineren, door dat
ophouden , heeft' hij meerder dienst gedaan
aan zifb vaderland , dan fabius aan Romel
Fabius nihil agendo et cmnctando resihtdi
rem (^J. Deze , door wat té doen , en den
tijand door beloften op te houden, en zdft
daarom niets te doen doêH, bee& gemaakt,
dat wij wat konden doem Niet dat ik, Rome!
%?11 verkleinen de glorie yan uwe brave buN
geren. Maar i:oo het meerder is iets te doen(^
zóo advoueer , quod ndster orotids sit major^
qukm vesur favius maximus (f^.
- En dit is al het kwiad, ja* «er contrarie
dit is het onvergeldelijke goed, dat de Geb
daagde heeft gedaan voor dien tijd^ van wei*
ken zijne ' accusade begint^ ^ - ^ r
t . r . . ^
f C*) FABivi . h^ft f . tnet niets te dq^s» enmet-^n^
kelen, bec vnd^rland >e)sogden.
, (t) Zoo ftem toe, dat onze m p&ooT groeier ls|
jlaii uwen ?abiüs mAzimus** ' * '^"*' •»
C 7<5 )
Efi nogcans moec die publicola ^ die ptn«
LOPATEKi 9 <lic vad^rlandlievende burger bier
dcten als critnmeel ,. hier befcliQldigd wordeu
van ontrouw $ hier aangerand wordea met
een criem van geichondene majesteit , en bier
eiscfa hooren tegen zijn goed ^ eer en levea.
Maar geen nood aan onze zijdei Cato
xoo dikmaals in het openbaar berchuldigd^ ea
i:oo inenigmaal ge&bfolveerd als geaccufterd^
heeft niet zoo veel glorie getrokken uk zijn
confulaat of censnre y als uit de onverdiende
aanklagten en juscificatoire abfolutien; als uit
welke wel confteerde, dat de deugd niet kort
ontgaan het vervplg van den nijd ^ maar ook >
dat hij niet alleen had wei gedaan volgens*
jdjn eigen oordeel , maar zèlfa volgens hec
oordeel van al de wereld.
Maar . fcbande zij aan de 2ujd^ van den Fis*
caal ! Zijn ongelijk kome op zijnen top /
• Want zoo een regtsgeleerde zich moet
(chamen te fpreken zonder wer, boe behooit
dan hij niet rood en blee* ee; worden c^
eeuen tijd , die niet alleen durft fpr^kent z^««
der wet, maar regtftreeks tegen die wet.
Welke hem tot grondflag dienen moest? Die
niet alleen van te voren niet geëxamineerd
beeft den perfoón van den geaccufeerden , of
dea«
< 77 y
^eszelfs werken en deugden 9 maar die zoo
plocfelijk hem is op het lijf gevallen, ja met
zoo een opzet, mee zoo eene verdraaijing en
onbehoorlijkheid, als bij den Heer de her*
TOOHE van punt tot punt in het particulier is
aangewezen , en hierna misfchien in het gene*
raal zal 'worden getoond.
Wat beuzelt dan de Heer Fiscaal, als hij
Uit de Satyra 8 van jüvenalis fchijnt te vra-
gen : stemmata quid faciunt C*) ? Heeft de
Gedaagde zelf geroemd op zijn geflachc? of
hebben vreemden van hem gefproken , die
hem dat en meerder fchuldig waren ? en die
met regt op hem konden appliceren , het*
geen de eifcher uit de eigene S^tyre verkeer*
delijk allegeert: nobiliias tola eU at que uni'»
ca yirtus (♦).
Inderdaad, de Heer Fiscaal behoorije wij-
zer te wezen, dan dat hij die Satyra ^ daar
de Poëet ronduit maar lacht met degenen»
die , wel treffelijke ouders hebbende gehad ,
echter zelv^ geene deugden noch waardighe-
den
(*) Wac baat bet» dat men vk een* fiam van edelen
xtfn oorfproog nam?
Cf) De deofd , tlleeii de denfd maakt wares
ideldOflL
C 7? )
dm dtooB hebben , en daar hif onder
itn zègc:
;,,., Quis enim generoium dixerit *imc, ^
ïndignus genere y et praeclaro nomne tantum
Imignis f nanum eujusdam AtUnta vocanmu
AetUopem , cygnum : parvam extortamque futilam ,
Europen: (*)
sonde appliceren op den Gedaagden, danr al
de wereld , ja dé grootflcT lijand yan èen Ge^
daagden hem dat niet kan ontnemen: quêd
digtia Patre digmn sit fitiut^ et dignis ma*
joribui y. digMssifimt nep0$j et itafst^ fuod
agftosci pro ver o procere dehèM ^f^, tüh vol-^
gens de altegatie van den Eifcher «elven. Maar'
de Heer Fiscaal is ftouc In deze ti^tie die-
gacien , als wel wetende , dat men die ^atyt^a
m
op
• *
(*) wie noemt bem edel, diei zUn braaf geflacht onwaard,
aiecfacs nicmnsc door den naam van ondVen» wi}d vermaard?
Zoo worde eea* dwerg dé naam f&n/MistoegeflAireveni
'Die van een* blanke zwaan «tn eeaen moor geg^veni
£n eene deern , die kort, en bultig ia met één,
Euroop geheeten , kloek van leest en gaaf van leen.
; Cf) Dat hlJ een zoon is , waardig zijnen waardfgea
vader, en een naneef, ten hoogde waardig zQoe
vaurdige vooroudera ^ ea dcrikaite dK hi> voor eanea
waren edelman moet erkend worden»
( 79 )
4>p hem niet kan retorqneren ', en dat mey
nog meer moeite zoude hebben, om die op
hem te kunnen appliceren , tam rapectu V0^
terts stemmatis , quam propriae mbilitatit C*y^
Maar hij beuzele, zoo hij wil, hec is zeker
ea onweder(prekelijk vast , en d^ wet keet
ons^ dat men in crimne majest at is voord.
moet examineren den perfoon van den Ge»
daagden , en de werken die hij te voren g^
daan heefc.
Ik zoude overgaan van dit eerfte punt, if
jveten van den perfoon en, van de vorige ac^*
tien van mijnen geaccufcerden ; en, alvorens
te komen tot de accufatien zelve , zoude ik ^
pot de defenfie van mijnen Meester , aanwijr
zen twéé grove, twee onlijdelijke enormiteit
een en onbehoorlijkheden , welke de Heer
Fiscaal in dezen heeft gepleegd, en ik niet
kan,* c^ niet mag voorbijgaan. Maar echter
ik durf bijna niet. De Heer Fiscaal heeft
mij, in de Inlei^g van zijn pleidooi, eeöen
fchrik en eene wonderlijke vervaardkeid wik;
len op den hals jagen. Want daar zotid^
ten grooter onderfcheid tusfchen hem en ons
ar-
. (*)' Zoo ten opdgte van zQiMi ooitafkomirj, ab vif
aUoe eigene ^eUield» ^ j
ftfffle Advdcaceü zijn, als msrchen de hoog'i^
Overigheid en de gemeene luiden. Goedö
hemel 1 Advocaten , tegen den Heer Fiscaal
gefteld, zijn minder, als de gemeene luiden
tegen de hooge Overighetd ! ik had altijd
vertrouwd, dat zij wat meerder waren, a/5
het gemeene volk-: maar dus doende zouden
2ij wel niet anders , als catMtUe , als canaiüe
des canailles y als la lie du peuple^ als la
reclure du monde (^*) zijn. Slaat uwe oogen
neder. Advocaten , en bekleedt u met bas*
sessCy dat is met nederigheid, en met Uchc-'
péy dat is met flappigheid, volgens de die*
donnaire van den Heer Fiscaal; want hij is
meer al» de Hooge Overtgheid een refpecte
van ons»
Maar waar toch of hij deze grandeur, dez6
hoogheid , vandaan heeft gehaald ? Uit het
regt niet ; want daar waren zij maar annoêi
of biëhnaal , en vielen daarna weder in de
orde der andere Advocaten. Ex catalog&
ghriae mundi (f) niet ; want daar wordt niec
anders gezegd , als qmd fisci advocasus prae?^
(*) AI« Jtnbagel , als janhagel uit het janhagel « alt
het fchnim vtn hec volk, als bec oicvttgM der ^etddr
Ct) Uit de Min vaa de eer der wereUL
C 81 )
tidat aüosafyocatos ^ et ^tiam antiquhres.^^^')^
£n 200 ook zit ik hem hier (laan , wel eenen
trap hooger, doch niet als aan het einde, eti
op eene gevaarlijke plaats. Maar echter hcefc
hij dien grooten hoogiüoed, en hij heeft
dien , volgens zijn zeggen , opgezocht uic
MERULA I. 4. t. 14. c. I» n. ft. doch daar
fiaac het ook niet, dat hij pretendeert, im«
mers niet «00 breed, als hij het voorgeeft;
. want daar . wordt ma^ alleen gefproken van
het ofücle , en niét van den officiant , hetgeen
«er veel verfchilt.
En als ook mkrula , of iemand anders;^
wie het sfj, de Fiscalen zoo hoog zoude
xnogen ftellen boven de andere Advocaten,
als de Eifcher pretendeert , alleen omdat zij
kwanswijs den last zouden dragen van het
publiek , en wij maar van het partikulier,
zoo zoude men met goede reden de menfcheni
kunnen wijzen naar den ezel van lucianus,
die hoovaardig werd , omdat hij de godia
droeg, en zich inbeeldde, daf al het knielen en
buigen , dat de pasfanten voor haar deden , voor
hem gefchiedde: of ten hoogde naar midas.
(f) Dat de Advocaat Fiscaal gaat voor de andtra
Advocaten; ook zelfs' die ouder lyn.
ir. D, UI. s. F •
•
r-
Comment! un mauvah Jéfèm/eur funm
hnnc, cause^ qui la trahit par /éisy par s^m
Ignorance^ ton ptu if esprit et iadreitt C*;>>
2al ^ alleen om den naam van eene groote
zaak , voor een braaf man , die kleine zakeo
wel maintineert en alles ftelt in rijnen nuig es
orde , voorgefteld worden ! Neen , neen ,
dat rij verre > en dat is maar een ingebeel-
de waan.
Ik vrees dan niet meer voor die Hooge
Overigbeid , maar ik ga voort de waarheid
te fpreken, en aan te wijzen, hoe groveJi;'*
de Heer Fiscaal ftruikelt en vak tegen die
pnncen, die hij in eenen anderen reprocfeeeit.
' Marcianus in L. 3. D. ad hg^ JuL Maf^
en DAMHOüDER %n Praxi Crirnin. Cap. 6%m
keren ons: quod majestatit crimen commit*
tot 9 qui sciens sibl vindicat èt exercet op-
cia et vicem Principis praeter ejut votunta^
Hm Ct>
U Edel Mogende > en at de toeboof-
dets
ff
(♦) Hoe! een flecht verdediger van eene goed»
zaaV, en die dezelve foaicyds ▼«rriildi dóóc zQiie om
>«nde, door zijn klein verftand en onbekwaan^ïd.
. (t) i^ dle^9e de misdaad vtn gekwetftè maiesceic
begaac^ die weceii3 zich aaBmatigc en utroefenc dff
pligten ea bet tmbt va& den Vorst butcea deszeifi
<kc9 miieQ uit de piimcn/ welke ik ftü
jtal Balen iiic de ftvkken'van den Heer Fia^r
■
caal 9 kuanei) ^oordi^élen ;» af die appllcibet ir
0p den Eifeller, of ni^t.
Het' eerde beftaat 'daarhi, dat de IIeerefl^
Gedepuceer4en tot de tecrure van de fentecK
Üe, regen wicqubfort opgefteld, in Ae prae^
toisfen van de^lve feacemie zouden hebbétt
t>evonden, hoe aldaar onder anderen was ter
nedergefteld', dat, hij wicquefort had gefcbre^
ven , dac de AmbasAdeurs van dezen Scaae
Op de ^rredéliandelitig te Keulen hadden ge^
Dopdeeld , dat men de Franfchen zoude zoe^
ken tevreden te iletl^ niet eenige plaatfêit
in Qelderland of in Operpfsfel; doch zöo zQ
daarmede geen contentemenc zonden willeti i
nemen 9 dat men alsdan Éréifa daartyif zoude
• En éat tij Heëren Gèdepticeerdeii Maürover
verwonderd zijnde , venmtts de Ambasfadeurü
zulks nooit aan den Seaat hadden genotlfr»
iDeerdy en ook niet kunnende bevroeden ^ vail
waar bij wicquefort zulks zoude hebben ge«
had 9 de Heeren van bet Hof zouden hebben
gezegd, dat de Gedaagde hetzelve uit Ktulem
aan wiCQtrzFORT zoude hebben gefi^hreVefi
èp dèn i5den Aaguscna'i^r3^7 en dat daarop
F % eeiri^
\
C Hl
Oei^e britfen ven den Gedaagden^ ïn wi<r^
^{insFORT gefcbreven , aan de Heereo dedepa^
.«eerden geëxhibeetd, en bij hen gekaen zifn^^
de, zonde bevonden zijn, dat de Gedaagd^
zich naar Keulen zoude hebben begeven ^ al-
daar familiair zoude geleefd en gecorrespon-
deerd hebben mee de Ambasfadeürs vao
frankrijk j Engeland ^ Siraoishurg^ en met
den Prins van furstenberg , aile vijndea
van den Staai, en ook mee de Mediateurs«
a,) Dat de Qedaagde zkh bemoeid zoode
hebben met het werk van den vrede: 3.) en
verfc heidene voorflagen gedaan y daar de 5cstar
geene gedachten toe zoude hebben gehad y of
oi:der aan hunne Ambas&deurs gegev^en,. ^
E^n dat daarop goedgevonden zoi^ie zijn^
de voorfchrevene brieven te ftellen in han-
den van den Fiscaal , om het regt vaif de
Hooge Overigheid daarop waar ee nemen ^
f 00 als in goede Juftitie bevonden ziwd^
worden .te behooren.
. Zulks dan de oorzaak van dje jRe/bintie
i^ijn die brieven , voor zoö veel djbe continu
f en het punt van den vrede, en het bemoei*
^én daarmede te Keulen ; en hec einde. , waar*
«om die aan den Life her 91 jn ter baanl ge-
field, om het regt van de Overigheid te be-
f
"K •• _ ^ wa:*
i waren, ^oör 200 veel de Gedaagde zich tnelf
ket ..werk :van den vrede zoude hebben be^
Bioetd: zonder dat van het voorgewende fchrijv
yen 'tegen den Staat een enkel woord in dim
Refolntie wordt gezegd, en dat mitsdien al
'hetzelve door den Eifcher wordt opgehaald*
zonder order van den Staat, en zonder voor^*
gaande informatiën ;/ en znlics ook buiten en
cegen bet 19de artikel van de . Inftructie^
daar hij nogtans niét buiten , veel min tegen
aaag of behoort te gaan. .
Doch dit is niets: maar daar komt het op
aan , i,) dat in allen gevalle de Procurent
Genecaalm dezen niet kan ageren tegen des
Gedaagden ;iOver eenige . punten , welke in de
voorfchrevene Refolutie , of in de voorfchre-
vene refpeetive misfiveq , gefcfareven uit Keü^
len^ niet zijn begrepen: En zuUcs wel zeker*
lijk niet over iets, dy.van te voren en.bué»
ten KfiuUn zonde xijn gepleegd: en< voorna-
meiijk niet over hebeen de Gedaagde zouctt
mpg^ hebben verrigt in zijne Ambasfades in
Zweden en in Frankrijk^ alsmede in zijne
refpeetive deputatie nwcUtrechii Watit aliè
die : ^eputatiën en ambasfades , met hunpe ge«
volgen , zijn door den Sonv^ein zelvenr a%e*
daan 9 en voor afgedaw v«klaard, fiiettegemi
F 3 ftaaa*
\
C 86 >*
tiftnde de .pautfuifees vtB die van . HaaHetm ^
vtn den kiften Jutij 1672 , waanm hiennt 2ad
wcHrden gefppokeii* • £a de Gedii^ is ov«r
idle die isri|iie goede dieoften ^ ever si jnen i]ver ^
over 2ijae craaw en direcde ^ 2<mi< in Halland
^s/in de Qenenrliceii opeidijk bedankt: du^r
liei nogtans den Eifisher. ^losv beeft den Ge^
daagden 9 in de dfeetfie-aitilcelen van sfan
inqniGtie, wel fcherp Ml enmineren oirer ai|ne
Ambasfade in J^wmkn. , : iii: Fnmkrijk ea ie
Utrechts Zulks dat de Gedaagde veitronvrt
met reden gezegd te faeh!>en , dat bij aan hef
oordeel van U £del ;Mógende fteh, oï di%
niei ia: Wfra» Principis prMttr êjus fatun^
Ja of xKt niet «epr Is, ais esterl^ifia JWif»
'fipis zitth aanmatigen y . en den neni van chi-
cane te willen ftetenio wroana ReipuHUae^
die : vqor Fiscalen niet openftaati , al 2r/jn zIJ
SDg aoo> groot , naar bet gevoeito Van den
EifcfaerJ vermits de Söuverein, door hét aan*
genomen^ Mpport , ddór de bono^ble dllmsffa
m de publieke bed^lrift^n , sltreé3te ïijn of^
]0Qi6 . beeft : gepreiBteerd , en ^t Aiii;^ën de
. Heer
(♦y Zicb liet tmbt vtn den Vom blilte? dc«dfl
^ «aapittsQQ ^a ufeoefeiieiu
«
I Heer Fiscaal hier koiöt fpelen den ControU
I leur van den Souverein , en nog eens wil exa*^
mineren » dat die van te voren aireede geex^-^
mineerd Jbeefc.
Maar nog verder. Edel Mogende HeereQ?!
ik moet den Heer Fiscaal nog al nader komen ;-
bet vuur moet nog al digter.aan de fcbeeneai
Het heefc hem gelust veel Uicteweiden over
het Plakkaat van Amnesti , van den a^ften
September 1672. Dé overtreders van dien
moesten geftraft worden 9 als perturbateura
van de gemeetie rust , en die bqpaan criem
van Majesteit.
En tegen de producde van dat Plakkiaat-^
tn tegen alle die fchoone discourfen aan $
zoo heeft het hem echter weder gelost, defi
Gedaagden^ art. ia, 13; 14, t5 en 16 van
2ijne vraagpunten, wel naauw ce examuaeren
over zeker discours , d&t hij Gedaagde in. det
jtre 167a zonde gehad hebben met de Hee-
ren boxel en clevesxeitn over de deputatie^
un den Koning v»n Frankrijk naar Utrecht
te zenden*
Daar nogtans nooit zoodanig een discooi^
bij den Gedaagden is gevoerd , maar wel inisr
fchien bij anderen, (te wetw den Heer ^Alf
ODYK) volgens de notulen in. het rapport aa&
F 4 ^
( 8& )
de (h'i Rouerdam daarover gedaao) alft de
Heer £iR:ber uit de ondervraw^ vao den
Heer boxel wel verzekerd is geerden,
£n daar zoodanig een pr^cens discours in
tUen gevalle door het voorfchreven plakkaat
^ — -
van amnestie C^Is 200 wel den Gedaagden
bevattende, als alle anderen} zoude 2qn bui-,
ten alle recherche ;. ja daar het rechercheren
en onderzoeken van zoodanige en diergelijke
discourfen volftrektelijk bij het voorfchievea
plakkaat is verboden.
Zulks dat ik wel genoodzaakt ben te vra«
gen aan hpt oordeel van U Edel Mogeirden,
en. van al de wereld , of de ftraf van het
voorfchreven plakkaat niet veeleer applkabel
is op den Eifcher, dan op den Gedaagden?
Wat doch? wat heeft het grootfte geroep
tegen den Drost van Corkum gcnïaakt? Wat
heeft hem eerst met kennis van Zijne Hoog--
heid publieklijk aan de Juftitie gebragt bij
forme van aanklagte? Het openbaren van de
misfivc van den Burgemeester hülst, voor
het veranderen van den Magiftraat in den jare
16/a gefchreven. Dat te opeid>aren» en te-
gen de amnestie weder op te krfibbelen » was
de Gemeente omrusten^en in gevaar van een
bloedbad zetten. • Dat was niet pardonpabeli
j
• C 89 >
jbtarom moest het ontvangen fn snbmisfie 'en
het aannemen in fubmisfie met beftaan , fcbooiiL
de Heer Fiscaal daar tél£ op gehoord was ea'
in geconfenteerd had: en daarom moesc hij'
appelleren. En wie ontnisc nu de Gemeente?^
Wie krabt no tegen de amnestie op , discour-
lèn, die maanden en dagen van te voren zouden
zijn gevoerd ? Niemand , als gij , Heer Eifcher.
Ik recrimineer dan niet : maar ik vind mij
gedrongen tot defenfie van mijnen Meester ^
aan de eene zijde te vragen , wat ftraf de
Eifcher verdient met dit zijn doen? En aan
de andere zijde ben ik gedrukt voor al d^
wereld te openbaren, hoe wonder, boe on-
behoorlijk , en met wat eene kwade drift
in dezen geprocedeerd worde, daar men zelt
niet ontziet regtftreeks regen die plakkaten ,.
welke men zelfs in deze inilantie gebruikt , en
op het allerhardst aandringt, te doen.
En daar nogtans de regten ons leeren,
X. 33* de usurisj dat degenen, die het regt
van het publiek waarnemen , zich niet moeten
proberen : acerbos exactotês , aut contutneUo^
SOS , sed moderatfis , et cum efficacid befdgnos i
$s (um instantie humanos (^). ^
Mea
(*) Betoonen ftre^f e afperfers (knef ebtrs) oF iaa*
/ f
e
( J>o )
Mm zégge )tiitt^ ik heb dea Oedngdnt
wel geêxamtnetird over het punt van tijne re-
ipeccfve AmbasfiMbs en D^tiuini , idsmede
over: bet gementioiieerde discoars ^ maar Sc
beb .bem daarover ntec geaccufeerd*
. Wact vooreerst» een Fbcaai mag niemaad
oritnimliter examineren over pvnten, daarover
bij bem ni^ mig accaferen » «n marover bij
^senfc actie kan inftkaeren*
En ten tweede , het is hém bij de voor-
föhttsvene Amnestie ^xpresfelijl verboden over
cewge vooif^iande zak^n of diacourfen te doen
eenig: onderzode
Gij moet dan niet heggen » ik accofeer hem
over geene vorige actiën. MaareciH;er9 Heer
fiacaaU ^ gU dm- Gedaagden daarop « of
over geeM andere vori^ acti&x altoos ^ van
wat, jiacuur of hoedanig die eonden mo^
wezen, befcbnldigt, dat wordt wel d^iijk
9^^omen tot voordeel. En dat toont aan
al 4e : wereld , dat noch , gij , .Heet Fiscaal »
noch iemaad anders , iets op-^jn doen » op
zi^ laten 5 op zijne actiSo » .^op :aijne wter-
ïden^ja 2dlfs. op aijne ged|cht;«ii>» vreet te
aeggen* . .
,. ^ - Tot
icrztek ce zyn, maar gematigd , en met krachtdadig-
Md f o^dmleren » ca ihec aaokoadtog betHêfden.
< 91 )
• «
' Tot cl|ea 1^ toe ,din^ enjMt jtijn gedwoit
gen vertrek uit zijn Vaderlailii, te hij onfchal-
éig^ niet aUeen. met. liet «tlveu :van den Fis*
fCBod 9 osaar met de toeftemming zdft yan deti
Sou verein. Want • tot dien tVjji toe is hij ptt-
bliekelijk bedankt, voör tijBe ' moeite , xijtte
^ede devoiren^ dipectiën, trouwe dienften,
éttn het vaderlind böwéisen:» niet ttUten ten op-
qdgce van zijne Ambasfades in Zieden » Brul^
wijk en FrMnkrijk ^ maar ook:. VojomameUjk
Yan zijne Def>atatien naar üirecki ^ en het
-verfaandelde aldaar^ én dat niettegjenflaande dp
|>oarruitea.yan.die Vin Hsctrlepi.' ' vrr
En nogtana is bet van voor dien tijd ^ dat
•fjiea hem in hèt oog heeft doen löopeiü van
de Gemeente. Over hët gej^atTeecde van voor
dien tijd (door wiens inllructie ^ weet en vei^
geve God) heeft hem de GeinEettotë i^wafijk
geirildt, gedre^, vervolgden i^ongerivtb
vertrekken» . .^. i :•:::: . fi.
'Dat nu dan de Gememte vrij hoore, vr)|
|n achting neaie., vrij de ecM den. andftiMa
voortzegj|;e 9 dat de.Heer. FtscMil tnoetrconfig^
Ihrèn, dat. hij niet jdleen tot diep tijd toe:Q|te|
1^ hem weet te zeggen, n^aar odk dkt tot dtdl
tijd toe iille c^ 9C|iêa z^n gped , gro»€è
C 9a >
lofiblijk, onvefbeterlijk 9 en door. den Staax
zelven publiekelijk geadvoueercL
Zie dan 9 zie dan. Heer Gedaagde^ wat ^
bebt gewonnen loc nu toe/ Want daar men
ce- voren van u met regt konde zeggen : qix>
gelukkige 9 ja dubbel overongelukkige m
.<nLOOT! faet is op u gemunt ^ in wat fhac^
in wat quallteit dat gij zijt. Zijr gij tn em*
ploy, in eed 9 in dienst; de Gemeente is te
biivreden , die voldoet gij niet , die wil oproeit
riglijk uw goed) uw eer, uw leven. Zijt g^
particulier ^ zijt gij balÜQg 's lands , en uit
uw vaderland 5 moet gij uwe fchuiip/^u&n
gaan zoeken van plaats tot plaats, en onder-
houdt gij uwe droeve gedachten door fiaac»
kundige fpeculatien » de Heer Fiscaal wil u bi|
proces op bet lijf. Daar lean , daar moet men
tegenwoordig uitroepen: gelukidge, tiendub»
belmaal ov^gelukkige ds groot ! W^iot daifr
de Gemeente u fcub^onneert , en op hare vii^ze
f>efcboIdigt , at$ ' ontrouw in uwe publieke
dienden, en ongodvruchtig .aa»' uw vaderJand;
daar ontfchuldigt u de Heèrt*Fiseaal; daar moeit
lifj bekennen 9 dat geen kwaadinü i&^ en daar
ipreekt hij de Gemeente openlijk tegen , qi
ftelt u puur, zuiver, en innocent ten*opzigt9
mi dezelve.
. En
\
C P3 5
En gelijk hij met ótze zijne openbare ex<*'
fatie , dan * heefc vernietigd alle die particiK
liere kwade gevoelens van de Gemeente ^ 200
heeft ook het gededuceerde van den Heer de
BERToGHB alceeds geleerd ^ en zbI ha: vervolg
oog breeder aanwijzen ^ dat de particuliere
actiën, de ünceriteit, de opregtigheid en de
deugd van den Gedaagden noodwendig zul*
len moeten vernietigen en doen vervallen allo
4e publieke , befchuldigingen van den Heen '
Fiscaal.
TWEEDE DISCOURS.
Ik heb op heden moi^en aangeweien, vol«
gens de L. /« $. 3. ff. ad leg. Jul. Maj. da
qualiteit van den Gedaagden ;
Ik heb aangewezen , volgens die eigene wet ,
dat hij nooit iets van te voren gedaan heeft ^
als alles goeds i
Ik heb aangewezen , hoe bot de Heer Fia^
caal heeft geftooten tegen de L. 3* d. t. eo
hoe onbehoorlijk bij zich he^ft ingedrongen
in viecs et officia frincij^is pracur, e jus ver
lUlh
Cm)
btmMem C*), ctea Gedaagden enmiiKreiide
ofw ponten , tegen de Aamesde j eo welker dip
Stitft hdd a%edan.
' Ik heb aangie^Men^ dar de Heer Fiscaaf
ielf móet bekéfineB, dat de Gedaagde, toê
ifmn zijn vei trek ük Ihet land 9 vütt anders heeft
gedaan, als loftlijke dadaa.
En dat mhadkti de Gemeente hem ce ooregt
heeft gefettb^ónbeerd en beklad , iEilsof Mf oa»
(touw ware geweekt aan i^a -yaderland , tm
voordeelig aan de vijanden van dien.
En ik zoude na avergaan en bewijzen , dar^
gelijk de Gedaagde, in eed zijnde, eerst ia
verongelijkt door de Gemeente,
Hij daarna , particulier wezehde is veron-
gelijkt door de publieke befchuldigingen van
den Heer Fiscaal^
En omdat met orde te doen, zoo zoude
ik toetreden en^ overgaan tot de voorfcAnevéM
accufatiën zelve , en tot de examinatie van djes»
' Maar wat zal ik zeggen? Wat zal ik voor
den dag brengen? Zal ik caueoJogéren? Zal
ik de ooren van de toehoordera met berhal&i*
gen moeijelifk vallen , en U Edel Mogenden
VA
C*) Ia het ambt én de pligten van den Torst balcea
4acn wiL \ ''-[
C 95 )
te hntsne hoogwigcige befoignes daarmede op*
boudeo?
Mijn vooi^nger heeft alles gezegd;: li^
heeft Blij het gras van onder de ¥o«^n:^\vieg^
gemaald ^^ en hetgeen de Heer ntn gêloot voor
dezen heeft geraden ten opzigte van de vJja»
den, heeft hij gedaan ten opzigte van sijne
vrienden: namelijk, hi| heeft alle» voor* inll
weggenomen ; de plaatfen , • daiar ik zoude kna^
nen komen , zijn ijdel ;. hij heeft mijne maga-
zijnen geledigd, en zich zei ven daarmede ge^
Q>ijsd« Hi] heeft vooraf geoogst al dè ze«
ven vruchtbare jaren van het vette Egypte ett
van het open veld van deze loffelffke zaak,
en hij heeft mij niet overgelaten , als dm
ellendige ftoppels , en het kaf van de fterili-
teit van den Heer Eifcher^
Maar geen nood ! ook zoo moetan, ook
zoo knnnen wij onzen gemeenen Meester
dienst doen*
Zijne deugd is zoo ^iver , als de witto
fheeuw ; en het vuur vao de liefde* toe zijir
vaderland is zoo helder, als de zilveren maaa;
Daar moet dan de mftifte fmet , de minlta»
vlek , het minfte lik teeken nfet in zijn.
Daar moet geene de minfte wdlfc , de mkiO»
nevel tusfchen beide blijven.
El
;
y
C 9<? )
En die weg te nemen , voor zoo veel dé
Heer Fiscaal , na bet pleidooi van dea Heer
DB HBRTOGHE) bij repliek, eenige zoude mo-
gen fchtjnen aan den Gedaagden te hebbea
wUkn aanwrifven of veroorzaken, dat zal mijne
provincie zijn»
Om hetwelk met orde te doen, zal ik vol-
gen* den voet van den Heer Eifcher, en zeg-*
gen, dat in dezm, dat is, in en omtrent de
befcholdiging zelve , in conGderatie komen
twee punten.
Als namelijk eerst het pretenfe kwalijk
(cbrijven van den Heer Gedaagden te Keulen^
. En ten tweede het pretenfe kwalijk doea
aldaar.
Maar voor en aleer de Heer Fiscaal konic
tot bet detail van die twee punten ,
Zoo premitteert bij, boven eenen kleinen
amvai , dien bij wil , maar niet kan geven
aan het geflacbt van den Gedaagden, Qdat niet
hij "Gedaagde zelf, maar de Heer de heu.* *
TOGHs, tot verdediging van zijne zaak, zoo
nederig ala hij kon, heeft moeten ophalen»
en daar de nijd zelf niet op weet te zeggen»
en waarvan hier voren is gefproken) alsmede
koven zijne pretenfe eigene hoogheid en op*
per*.
( it y
^ftté fapériOrittit, dteirier varen ook al. vfij^
W8C is vernederd^ ,
Eerftelijk, dat de Hééf ëë H&itTonE zonde;
Hebbeta gttegd ^ dat de Gedaagde ^ . ten tijde
dat hij de voörfabreveae tlo^e pünosn ^ nuie^
lijk het VaöffchreVeil kwalijk fcbrijven én jiee
^tetenfb kwal^k doen ^ zoude hebben ge^eegd^
zoude geweekt zijn buiten *slands^ en daar«.
óver hier te lande niet cóhkptabeh
^ Maar het is onwaar^ dat de Heer db HBtt«
TOGilE pofitivel ij k zull^s zoude hebban gezégii^
of daarop zoude hebben geftaao: maar aUoen
beefc bij in het voorbijgaan^ezegd , dat met; ^
in gevaar van vx^^z^ vodf jtwarigbeid y. op
dan fundament de ^akenaan den Eifcher tzic
'de hand ^onde kunnen draii] jen ^ doch dat h^
fnet AEMtLius scAURus echter aan Hun £del
Mogenden zoude vrageii, of zij meergeioöf
gaven aan -^ het verdraaide ^^^en en ^.ofiscen '
vaneden Heer Eifcher ^ als ]Éaa:de vi^aarSusbtigo
affirmatlën 9 circumdantiën , en prefumptien van
den Heer Gedaagden ? . ^ ,
Maar ik^ Heer Procureur Generaal >./^ zeg
het: en I* ferzoek ook«;dat:?ten overvloede
op dit mijn zeggen mag, worden acht gono^
hlen. Want hét is notoif, en het kan niet
worden tegengefproken ,' quod' Princept ei
. U. D. III. 3.- G * «K
/
C 9» O
stOénmiMMcêrr^iafa fm«r siH^^QX}^ «a dut
het volk niet is om den Sonv^imp ja^r êc
Sóttvierei» on het ?olk.
£o :eTen alleens alif pppulm Igg^ Regia^
ümm imperium u omnem jurisdictknem in
Mfimipem heeft gethiosfereerd , soo beeft ook
Primefï eadem iegs omne patrecinium et
emmem defemiünem pepulo (f;) beloofd.
En als dan de Prins aan £i|ne ondetdane»
alle patrocififè en veiligheid ^ ismftrs tdlig*
htid van lijf en leven , niet kan presterea^
f want ik moet 2eggen> niet kan presKren^
of ttiders zoude i£ moeten ^ggèn ^ niet wil
presteren 9 omdat ik liever chariublement wil
gelöoven, dat de Heer Eifcber de foules vaa
den bekenden tijd' van 167» en 1673, niet
heeft konnen weren) en ^t een oi^erdaan
zijne veiligheid moet gaan zoeken m eea
" vreemd land , en daar figet wordt , dar ecb^t
cUe onderdaan onderworpen zoude blijven aan
' ' de
(*> Ditt de Vorst en de èoderdÊÊH berreltkeli/k x^s
tor elkander.
<t) Even als bet volk door de Jbx Regia Ou
keerfckappQ en jnriadictie op^ den Vorii heeft over-
fedragen, zoo beeft ook de Vorst door d«selve wei
alle voorfland en alle befcheming aan bet volk toe»
fezegd«
c 99: y
é/t wfiieen «x onder 4q jqtijsiicscie van zijnenotjl)
ginaiiiin.fegeer^ tot zoo vette toe, das |iij|
buiMi 'slamls.«}jtid^,f9i4£ zoude mo^gc^ jsyiif
gedachten lacen ga^^y öm poU$ieke fpecoUij
tien te .maken « . ra dte (e^c^eelijk 4ian eeoen
vneöd 'fe communiceren; dat m^eoir df Clf^
daagde een abfoluot paradox . cq zi|n ^j ^ en :^«F
kij -met, oeer goed fatlbes daaronxtrejQt jfai^l
mogen zeggen; j^ mUtmpe^ pourfuHls^trOf
'PéüMeniA$0Ht ppur me jemir hen du Pn^f
é^ih 9eukn$.réglit jUsqücf i mes ,p4fni/mjfS
mas^jpem^ C) : aUwiewi .^ de Gpifeagde 9f
difiornno^. ni^r .gezegd, hie^ft , nf^r.all^i!^
trdine inpersB ; t9 wetei^^ ;eoo zij abColuce
méetttrs wilien ^sajn oyci: niijne goorden en
gsdachfien 9 ^oo itf^ten zij 9ii] M^ten inkomen^
jom die té dwinget^ .^';
£n inderdaad , Htin H9Pg ^ogenden, beb-
tiett dit \ g*heri^:y^er#r.y^.^ * 4i zij* aan
dcn.vft^cfaeg^n fa: Fr0/iifrfik order^.J^b^en
f;eEdndén:^.t>ni,t^ fHsiioerc^, e;i wel Van bao«
^gerlttitd:d«t de r&^fc^f niet barip^gd Ji^^
tto,' ooi het Fraafthe^.i>ppti^yolk:Ce; ligifi^^
^éii, 'om^iitiJ'l>u)t«& Vee lióc^ té hondcnydur m cHft
Ca
• . - .. ^ • •
«fl 9 en ïoo beeft de Géiugit ai^
daar aan de MiéTsters doen bevatteo. dar ile
Fnmfcben y in ons lasd lijnde , iwen ooze ,
en niet btiBne onderdanen^
■' Maar de EiTcber zelf verftaat, dat een
^ Vreemdelinge van buicea inkomende, verboo»
Ben , en door zijne fimpele inkomst en ?er*
Üijf g^obligeerd wordt aan de wetten van- du
land, daar hijJnkomL
« Want zijne plakkaten-brengen in beteerfte
artikel alle mede, dat de Heeren Staten yer«
bieden mot den vijand eeiiige< coneripondemie
'te houden tot nadeel van den Staar, amMÜc
inwoners , al ware het ook dar dj vraem*
'delingen en geene ingaeteneo wmwi r en het
is óok notabel, dat diè zelve pkkkafim ück
niet anders adresseren, als aan 4i^ezeténeii,
'en aan geene anderen. .
Dat nu de Gedaagde, gedmrende. cto voor'-
•fchreven tijd van zijnejabfcnfie, 15 geweeit
een inwoner en ingezeten van het: land vaa
> eënen anderen Souverein, en dkt Uj bij^cenem
^eren beeft gebad eèn /fx«fii ioimcilimn^.m.
vast huishouden, blijkt uit onze productie
-niei alle^i;, maar .oqk juit bet pleidooi. zeJf
ivan den Heer EifcheF' op het eetfte punt;
alwaar b^' ronduit heeft gezegd en uttgero^eia,
- '^ dat
dat de .Gedaagde aijn vajeriafid had Terlaten^'
dac Juj was doQrgegaap ; en nooit wedergeko^^
men^ dat hij pfder gegeven had om aUes hiei^
Te verkoopien , en dergelijke beuzelin^en meer^
waarvan hierna op dat pvmt wel zal worden
aangewezi&n de contradictie , welke dé Bilther
aan zich zelven doet.
Wi} integendeel ze^en hier alleen ^ dat wij ,
gedurende deze onze abfentie, niet zoodanig
aan de Jurisdictie van dezen . Staat zijn verbon^
den geweest » dat wi) ten minfie niet poli-
tieHeUjk zouden hebben mqgèn fpeculeren ,
en onze fpeculatiën doqr ftpmtne woorden mee
onzen vriend ftilzwijgende verwisfelen.
En op dat andere punt zullen wij hierna
zeggen , en met reden zeggen « dat wij echtei;
aljfijd genegenheid hebben gehad > om wede&
in ons vaderland te retourneren.
. ^Den natuurlijken regter jdan, daar de Heef
Eifcher van Q>reekt, kent de Gedaagde niet»;
Hij kent wel eenen Judicem originarium { hij
weet wel » dat er is een domicilium originak »
• » *
en een domicilium incolatum: het laatfle ver«
bindt een ieder aan de wetten van dien regter ^
4aar hij onoer woont j en liet eerde moet*
f^Uftaan^ immers in omniiw causis personah^ ^
tuf^ als het laatfte wordf geemplgijeerd ; F^
G 3 rum
\
' turn tnfm ^iglnls mutaHme donnciUiumtt^
Htur 9 qüoad jurisdiitionèm. Gkm. £. a.
übii 36. n. 6. et mutt. al et éis. 35- p#r
^otum (*)• Wabc dat het domidR^fm erlginii
et naturale niet mutabd zoude z^ ^ arg. X. s^
2). tfii municip. ift hij ons niet g^mikelf/i: ^
en 6ok de Jure meest applicabel op ée oneret
et tnunera munkipttiia ^ dkar de mumeipei
aan waren gebonden. GAif.. é. L. ói tot. tit.
C. de munk. et orig, Ltb. 10. tit. 38.
En daarom zeide 6ok aemilius ^aurüa b^
-.1- ' ' *
VALERtUS MAXIMÜJ , ' Ltt. 3, Cdj^. 7. ^. >.
.* Infquum est , QuMtes , rsm i«ftfr i^/i^/ y«w-
ri/w, apudali&s mèrationem vitaereddereQ^^
tó of hij had "wfUèn zeggen , dat aJIe de pro-
yincftle questiën in de provinciën , daw dte
i?odi^èv&l!fen waren , behoorden te worden rf-
gedaan.
Hetgeen dan 'immers veel meer plaats be-
Itbort te hebben in diegenen » die buiten hunnen
'' '-' wil
' . . ■ ■ * . ,
.0 Vi^ot d« porrprooloelijke refltfmit vordt do^r
yennderlog vaii woning y^rloren, voor zoo veel hec
' l^([csgebie(J aangiac,
(t) Het if onbiilUk» R6meliitni dew)]l, !k onder
inder^n geleefd heb; dat ik bQ afideren rèkénfthap van
Hjgii ledrag 90Qdé fei^n»
•\
C 103 )
wil en c'ank zicb buiten hun land hebbes
moeten begeven en houden*
En waarom dan ook gigas, in tract. de
Crtm. Jaes» maj. Ub. 5. quaest. 36* ronduit
jcegf, quod Principe negügente\ aut non va^
lente defendere sübditos , aut viribus suis
tueri^ illi sese alter ius dominio impune pos*
Hnt submittere (♦). '
En het zoude ook vreemd zijn 9 dat iemand,
zijn land moetende verlaten , bij eenen anderea
zoude moeten vervallen tot betife , en zijn
Terftand ten minfte niet zoude mogen oefe«
nen met «politieke gedachten , misQven y of
discourfen.
Ten tweede premitteen de Heer Eifcher,
^t de Heer os hertogre zoude hebben ge-
zegd, dat wij gefchrikt zouden hebben^ dat
bij het Hof zoodanige proviiie was verleend ,
9IS in dezen verleeijd i$, en dat wij daarmede
let Hof als in het aangezigt zouden hebbea
gefpógen.
Inderdaad , Heer Fiscaal , het is Jiooit ge*
dacht 9 men laat ftaan gezegd; en dit uw ver^
dacht
(^^ Dat de Vorst nalatig , of onmagtlg tOiida , om
tuint ooderdaaeo te befeiieniMn, of mee ilint kfaeii«
ttn te verdedigen, zQ ooftrtfbaar zi^h een» anderij»*
t>|f4 ((anp^n onderwerpen.
G4
C 104 )
^bc yevfierCel fpuwt onseeneonwajitrheidlniiec
gezigr, welke op n eigeo ze] ven vffderow ilu3^^
M^r Jaf hebben wij ge^egcï , d^ het ons
verwonderde, d^t gi] zap eeQen man berpbtilT
digde, en zoo eispeo yerdnuideii eisch tegeq
hem had gedaan , nadat gij nu ^}e zijne hri^
Yf n oif t al{eep zpq lang. te yoren hadt geliad,
maar ook de justificacoire respQnGveti op u^^
aFtikelen had kunoea exi^nerei|«
^n dat zeggen yfi\ npg, en wij voegei^
^awtqe, d^tgij u in 4ezpn niet kunt excqfe*
fcn^met Aet ijk/f artikel van de. JnftructU^
^|s op |eeqf vorige prder vpn den JHov<, <?f
eenige precc^ente informatiën deze ;^k gdfot
ft^tueerd hebbend^.
Gelijk §ij u di^i poJSp ni^5 icqni excufero».
met 4e pretenfe order of refolude vtkti den
Staat ; ^aqt dip belast q wel h^t wgt van d^
ïioQge Overighejd wa^r te nqiqen , maar met
^xpesse bijvoeging; zofizuUis h gpede juf-
thie bevonden zal worden ie hehooren.
W^t ^nde^s inderdaad, was «w a|nbt C<foc
wasirlijk .pen bwaf wht i^ ^en te et^^^
inaal flaafsch employ ,' en gij zoudt det» Staat
, ^lefchuldigep moetea (geüjk gij ook innerlifk-
doaO v^n eene gyoote OBregfvaarcUghdd, j»
yjlDi tiraqnij.
3'
*En d« ofdets y]in ifen Scaajt ZQnden m diev^
voege nie; .alleen jemtad^ crimineel maken t
piaar effective naar uwe phantaifie condemne^
ir^n ; vermits gij, maar order hebbende om
deazelfs regc W9ar te nemen , ^oudt mogen
ageren , zpo gij wUdet. Hecwellc een criem
is te denken, men laat (laan met zoo e^n^
f ^cure , als de uwe , vast te (lellen.
En d^rom , Heer Fiscaal , die precenfe ex-
9\|re van de orders v^n den Staat leert on9
%fn genoegen, dfic gij in ^ez^n %Q0 ^eherg
^aat , als gij kimCf £i) di( |;edttr]g boven
inoeten komen van den Ged^den qiec Z09
^en ellendig ligchaam, in een ordinaris pro-
ces , daarin wij zijn ^ en d^ar immers de pre»
f^ntie op de introductie ^n op de conclud^
Y^n het pleidooi meer als genoeg was ge«
vireest, wijst ons wel ai(n, df^e, ZQQ de Heer
pisca^L jqeer kw^ad ati^n^ons had kunnen doen,
hjj het i^ekerlijk W9I zoud^ gedaan hebben,
en dat de Qed^de mitsdien gansch niet i?
verfchuld aan zjjn^ voorgew^d^ heuschheidr
D^rip evenwel erkent de Gedaagde dat d?'
^eer Effcher 9pregt is , d^t hij , zullend^
oyerg^n tpt d^ articulaire inftrqctie v^tn éf^
poficiven va^n den eisch, ronduit vooraf b9»
^ent , da^ ^e Sfi^^^f}^ po^tiv^n , bij hei^
G s urt^
• V
i* •
'»
«nr. «, 3» 4 wi^ 5 ter'ucdergcfteld , niet rele*
veren; en over zniks. rondait en inderdaad
ftd^oneerty dat fiQ niet kan' bewijzen, dat de
Gedaagde (volgens zijn eerde voorgeven^ de
bevelen 9 plakkaten en ordonnantieQ van den
knde in verfcheidene refpécten zoude hebbea
overtreden en geVilipendeerd.
Maar dat is niet lijdefijk, dat de Eifcher
art. 6. kwaadaardighjk daar toevoegt, dat de
Gedaagde in . den ]zrè i6^^ uit deze landen
ïich zoude hebben geretireerd naar ontwerpen >
en zijne cfaai^s en bedieningen zoude hebben
verlaten,
En fchoon hij aldaar gebruikt het woord t
heHende , of een participium , en zulks zou*
fle kunnen fchijnen geene affirmative ter ne-
derftelling te hebben geëmployeerd , hij kan
nogcans met die gezochte uitvlugt niet weg.
" Want hij voegt in het eerfte woord van hec
volgende artikel immediaat- daarbij, daf de Ge^
daagde aanflonds daarop zoude hebben onder^
ftaan kwalijk te fe^rijven ran den Staats
En in art, ;ro. van zijnen eisch zegt hij rond*
titt^ dat de Gre daagde In dat zijn fchrijven
des te liberaler is geweest, en daarop gezon^
digd heeft , dat hij abfent wat en buiten zijn
yaderl0ndi en zulks dan hij bindt het ^3 7
I .
C tof >
Ml ^c^d art. iiKkfdaad bm 4«b «tnlercfv M
i^JaeooK oMr ii jne pJMnmfie voor eeie ooiw
«nk tot èec retif^rc» uit den lapde bei .^bsr
fein van .een criem, te weten: het kutaUjk
fièrifven.
Maar eefe^r jsoade 4^ Gfdaa(g4ic^. Al hébb^
kunnen pairferen tn im^n footMigiMx > . ten
ware den Heer Ëifcher geliefd had , op. dQ
parapbrafe, of de pretenfe adftmctie van h€$
%ide en i^de artikel van zijnen eiscb, den Ge^
d^gden in het aangexigt te wecpeQ 9 dac goe*
de Regenten li|f en goed 9 hi) hiec v^erlaad
opzetten ; dat é&è niet moeten vk^ten ; dan
die hunne ambten niet ^no^ten vierlaien i had
de Gedaagde gebleven 9 dat bi) fcuvegatde ge*
noeg zoude hebben geba4v*dat h^ niet heeft
Iflunnen 9 of had moeten vertrekken*
Maar was het geen t^d. Heer Flaeaal, toen
de oproerige genieente van ReiterdÉnm niet
alleen op den 8ften /alij tumoltuairement btdir
den gerefoiveerd» en doen re(blveren9 èax zy
fLbfohicelijk vecftonden, dat de Gedaagd^,* b<^
fievens de Heeren van ber aa» vROEsaNt
QAAL 9 PEssER , BISSCHOP en anderen van de
allerconfiderabelfte leden van de i^^ermg him
die ilad9 zonden . worden vastgezet, en ande-
f^ ip .btimie plaats eelMd^ cil dac aanfionda
me(
d
\
I
C 108 )
W^t' hec klökgeflag (hetgeen zij meeiidea dtt
selfs tot in Spanje zoude overdonderen^ de
«foftnten zouden worden geciteerd en inge»
«aagd?
Maar was het geen cijd, toen de Gedaagd
de » gegüideérd (ik durf niet zeggen gefauve*
gardeer d , want die iauvegarde kon voor dteii
rijd den Gedaagden niet helpen) zelfs met
ceïien trompetter ^an zijne Hoogheid , te Roi*
ttr dam j. op den loden dito was aangekomea
np liet iladhuif , om eene declaratie van
lloogstdezelve te doen publiceren , waarbij
%ij alle de voorfehrev^rae desovdes desavou-
eerde en verbood, met bloote mesfen op de
trappen werd aragerand , en tot driemaal toe
bimtén de poort móest retirerend
Was het geen d}d , toen hi) niet , dan on*
tfer het geleide en de adfiftentiè van Burge-
méesteren. Regenten en andere cpnfiderabeJe
«burgeren 9 die biet bezeten warett mpt de ra^
zentij van de anderen, met het geweer in de
iumd, eerst naar zijn huis» en daarna uit de
ftad moest wbrden geleid, en als confuhire
mannen het employ van de gardes en fatelli*
ten moesten bekleeden ?
'En efaidelijk, was het geen tijd, (ik zwijge
izn andere voorvallen h^r in ^n ffaag) torn
< W9 )
de-.Hecten Oledeputeerden ynxi BdoHim^ (jAt
war iBocIef,- w£ec God) op den iuften Jii^
ter vergadering badden^ geurgetod , isix dó Ge-s
^gde zoud^ 3f arden gefommeeH, een einde
liij, boven faec.npport, op.den ssften Jun^
en iften:j9tt$ ter 'vergadering önrfhndiglijk ge-
:daan9;en WMro^ver : lii j aireede wa$ bedankt;
i^ogmaals rayporferen zoude de prefencatie ^
lUiQ zijne Majesteit van Frankrifk gedaan ^
^nmie $ll^icy9n spq^municatie aafx 2^ne Hoog*
i)ekl te wor{}ei} gegeven 9 oHi de informatiëft
l](l denzelv#i9^:. tijen 'den la^e déir Gedeputee^
4eo van Hmtitie H^g Mogetidfi^iiied'e geccnn4
«pasièerd 2i)nde^ >aisdan nader^^en op^gce van
den Gedaagden te.. worden geff^o}veerd? - :
^ £n du^c gi] 4an nog zeggen , Heer Fiscaal^
men moest hier zijn gebiedeen , men moest
«ich bier' ni^ir den Ha$g hebb^ geretireerd ,
hier was prefidie., hier i^as protectje genoeg
.onder het oog van den Procureur Generaal,
^daar m«n i^zjén^beeftioo .^oAte#; zoo oage*
jboorde» en zoo.Iu^rible feiteO) waarvan kier^ .
sa misfcfat en ^ zal morden gefprokeh?
f'- iNeéh! La fUiUi'^^ggtn de Philofbphen, esi
Tantidote U plus assuri contrè nosffoprei
fassipns; mais, l^.fuite est Tofrtidoft tncorê
plus ëssuré cofun Jer.pasmt^-Jts miifi^i
COB*
C u* >
eb^€ la iahii^ 4w pmpU:^ €è^f% Ui ragh
êes ^nmthu^ it cemrt 4mê pêpulaek atharhêt
è purt 4u fiat A^ges maiiréi (^)i
. Vtugm tAtt zoo tBBltti»t«ó6u«^, €e!rst ifijT
ipmm XBRXBM 9 En t«as dte mét 2oé vet^
heagd ^ dat Jiij bt^ dag alld-foortöüi vati fesc^
nen en offeranden aanregm^ <fi bi] nacfai
felfs in jd}ttm ikap taidb -^ib^pn Hi^é
THEMISTQCLEV^ 1Mê0 ÜiSiÜSTÓCLEnr , Atffe*
TRBMisTocLBM JÊtkentenfiim (XJ ^ iat 4e Gt»
4kn mijl» "vljandut ütijd oUk^mie geiadi»-
ten tnfpinntt^t' êfff :Uj htttim hesu Rigeitteii
iHi$hand«i^^-èH'-4oen vht^ttH ner huniik
vreedkeétti, m iat itt* alk hij mij kamen-;
ik zal hud ganfike fiede» gn hnOen geven
M hun óHderheêdf - - A .
Vlagttöi afet zoo ten tijde vin 'stlla -, en
yan tact triniBfihné» roortÉt-^ wtaakgie*.
. ^» • . f t ., < J ... 'ffm
-(^) Bet vlagrén ik e^n 2eker finlpmf^^l tégen onth
eigetit dHfléb-i nüif bec li üöflf ziMTdW-' hiilp^tiUMl
tegen dé driAra lu aadcren» ocgea^-jdat imc m ha
yolk,., teg^B de woede der q^proeroMils^rv , «fi^ fegan
eene gemeente ^ die doldriftig hare ineetters ira9bc^if
fiilshtndelen.
' <t) IlK heb TBttMISTOCLES , Ik h^b tHttlSTOCLÈÏ^*»
kttk TaaMiiTOciJM Jteii ikt]icaf«itfé^
Was SA vip ia neerder jgeyau geipeest , tofn
hij vlugtte V90C ft^uj;. tot 4f ï^iliflijnai,, ..i;9(
de vijandeQ yan Gods valk?
IVfi^ar iva( fpreek ik van menfctienf H^^f
aiec Gad$, ^oqp ia zijne menfttMyke kin^sqhr
beid moeteii. ylugten ^ tot dzi z^j g^&oryjsn
waren, die zijne ziele zo.ph^e^ ?. . . En.ontxen^
het «ccoflBiplisièm^c van zijne jaren- ^ heefc
hij niet coc tweemaal moeten fuitwijken de
onftuimigheid en de kwfi^, desfeinen der Jo-
den, eens over den Jord^^p^^VQ eensnaar^de
ilad EfraïmP £n is die een criem voor dei^
Gedaagden? ,
Hoe la^g toch zou de Qej^q^dc? pet zijn
vertrek getoefd hebben? ^. Zoude ^ hij .gewacht
hebben, tpt dat er een.^ ?^9lp^^^ie w»s g^pu-
Uiceerd? Maar. hij had^die. niet van npode^
j^j had niets mia^san. Of zoude . Jijj) |^ew4ic$(
hebben, tot dat mee zljn^ li^chaam een offe^
wa^ gedfiany en tot dat met z^n blped de
posten van het raadhuis waren beftréken gie-
weest, en dat misfchien met eene jtndefe
amnestie de.anoord was vergeven gewofd»}
pn gpabolMnl?
N^en^lKeul, hft qncwgkfi} yihct ztkexRtf
u
{iliet tösté atitidaöt itt'cijdett vaaopröef «if
van mntinatie. Het is eéne onnoozele reihe^^f
« inen kari üièt Vbefchuldi^d wörïèti , anidac
ttên 'dezelve heeft geëmployeerd.
Na deze ^rernhfen lómt de Heer Eiréfatf
'ttndelijk coc tiec gemelde eerfte punt, natte*
lijk het preténfe kwalijk óf odiew fcbrijVeit
Vtti'^den Gedaagden. En dat zoude de Ge^
daagde gedaan hebben ,
'"' iJ) Ten ópzigce Van den Staat id het ge^
neraal.
*^k.) Ten opzigte*vaii de Piüaticië.
' 3.) Ten opzigtle van ^dé Regering, en na
^ ^ de Regencett* v. S
.4.) En ten opzigte van des Söafe acrierfi
handeliriged eti verbonden o( traktaten
'"-''"' in het'parttculrer. ■
* in plaatfe ' ntr van leder van de drie 'laatftê
{>§[ftlcüliere punten ordelijk vkn ftufc tot ffa*-
te Minieren en te f>ewadrhe5en ; C^ant het
eérfte, generaal zQnde, is 'öietfeleiant, vol-
gens 2ijn eigen pleidooi op het 2 , ' 3 rt»
4<^ artikei'vkn tij»en «jcA) zoö fmïjt liQ
ilfès zoódariig^^'döor malkander, dat- er \och
Sind noch bégia aan te vinden is.' - ■ -
En dat bekent de Heer Eifcherniet alleen 1
téaair zegt hét rÖoAiic , en - (ustioéert hee re
*' OIO-
ld ogen . doeii , uit redenen 9 zegt liij , dstt ieêet
urtikel 9 of ieder precens fait 9 bij hem te^ ne^
dergefteid i zonde zijn een bijzonder of een
telfHandig criirieb* Ëti of hij bet eene datl
vaór Of acbtet ftelle^ of hij het hier of daat
Tan daan hale, of hij het vsln den èenen djd
c^ den anderen brenge; of hij het üit gemu-
tileerde off üit geconjüngeerde peridden hale^
en affnijde of niet , dat meett hij dat even
'^eel is.
Schooné tsk^y irideï^aad, vóór eenën Fi^^
catali êëSLT ótiè alle Doctoren in criminele
regten leeren , dat ^enê misdaad pertinent
moet ter Bedefgefleld wcrrden ; en ofnfchreven
met allé hal*e dmftaodigheden , met nur, mee
djd ; met plaats , eü Ihet alle tcfr zake dienen^
de bijzonderheden.
Dé Gedaagde dan z&l dien Chaps; voor zoo
teel doenlijk iéy tot eene behoorlijke gedaante
brengen, en zoo veel orde daarin houden , al^
Bij kan: eü
Eerfidijk aantirijzen, dat dit pretènfe kwa*
Il]k fchrijveh niet zoodanig ié gefchied i zltê
je'Eifchet voorgeeft
- Ten tweede al ware hec al zoodanig ge*
fshied^ (des neen^ d^ ^r geen crieBTj veel
IL' Dé IIL s«. H . snixH
C "♦ >
I
\
Aiodef «en criem vaa gdchoodéne maj«Mitv
in zoude zi}n.
^ En teo derde zal de Gedaagde folrenm die
pbjeetiën , welke de Eifcher bij repliek heei^
gemaakt ^ voor zoo veel die eeiuf^ Iblo^
ftraardig aio^den mogen wezen.
. Hec eerfte punt dan » dat ons dien aip^uttH
^e ten laste wordt gelegd, zoude aiji hec kwa-
lijk fchrijven omcrmt den.ftaat van de &ianciejr
En dat zoude all^n beftaan in het qonceonp
van arüksl 25» 33 en^ 34 yaf9^ dm, «mrA, dje^
volgens de orde van zijne tes nederftelMog ^
»
noesten zijn artikel 13, 14 en 15.
; Volgens artikel 115 zoude de Gedaagde op^
den ^sHen^ Maart 1673 J^efchreven hebben»
fe/ eofres des fkancet doivent ét ft pUimw^
dargent , et on ne paye perstmne (*)•
. Dit poficief , zoo als hec de Eifcher ter
oederilelt , is anibigu ^ en men )an vk &ec
^cikel niet zien, of de Heer Eifcher ml nt^
gen, dat de kofiers van de financie vol gefa|
tnoeste» zijn, en niet varen 9 om al^oo ce
fdfinieren , dat wij den ftatt van de fiotncici
zouden .hebben gedecrie^ i daa oS hi| vri|
• »
* (*^ De koffèra «n ^sLflndi ftntaren ffloeceti T«#
^«Idzya» es aiemaad wtitic betaald.,:. . ' ' w
flVggpVf ikt de koSen vol WOi^^^ en dac
zneQ ^tri/^ memomd betaaUcy pm alzoo te;
l>ecoogen ^ dac wij de direcüe van den Staat
souden hebben willen bekladdes^ Wat ej;
vu zij, deze periode is niec ^fchreven Z09
als de Eifcber die opgeeft; maar zi} is ge^
trokken uit het midden, van yerfcheidene re*-
denen en geconnecte^rde béweegmiddelen 4
waarom de Gedaagde, in zijne misfive, zeg^
geperfoadeerd te zijn , quHl failhit la paix i
je suiê^persuadé ^ et tai tfHJwrs ül^ qtC\\ *
faut la paix C^).
En op dit geheele pnnt van kwalijk fchrijf
ven ,' of wel /clK>on de Heer Eifcber geen($
geheele, zinnen of woorden veranderd beefc ^
ja te eenemaal v^{^heidene of diverfe zakei^
gepofeêrd , * zoo aU hij dan gedaan beeft o])
hec tweede pimt van de pretenfe t^emoeijiqg
met den vrede » zoo fa«efc hij nqgtans doorr
gaans hec voorde uit het acbterfte genomen ^
de connexiceiten geconfundeerd, de intenti^
en raifonnemencen doorgelheden , en alles ge*
emploijeerd , en naar zijnan appetijt geappU*
^eerd.
Maar
C*) Dat men den vrede moest. hebben. Ik ben ver-
zekerd , en ben hec altijd geweest , dat wij vrede mo<li*
ten bebben.'
H «
C ti6 y
Maar alzoo de Heer de hértoIsiie itf Af%
atialittsch discours,^ perrinent en boven vei<-
fce tering van punt tot punt heeft aaagewezen^
waar en op wat pofitfven de Toarfchrevene
inutilatiên, dinienbratien , traosj^ofitiën , en»
trecoupures en verdraaijingen zijn gefcbietf^
to dat hij daarin het allerminfte pabt met
heeft overgeflagen^ zoo zal ik dien ungaani»
de, om redites te fchuwen, om niet te gaaa
op het pad van eenen anderen , of mij met het
tijne te verrijken, U Edel Mogendea eerbie-
d^*g!ijk tot die perfecte ontleding renveijeren.
Ik vertrouw daartnede voldaan te hebben', ais
met de korte band ; door den Heer ds hbr^
TOGHE is aan bet eerfte lid van mijne intentie
voldaan, namelijk hij heeft bewezen, dac
öp dit punt van bet pretenfö kwalijk* fchri]«*
ven , de polïtiven bij den Heer Eifcher met
zoodanig in zijnen eisch zijn vera^eid, als
die in de refpective misfiveh van den Ueer
Gedaagden zijn gefcbreven geweest»
Alleenlijk zij op dit pant van precens kwa-
lijk fchrijven hier toegevoegd , dat . de Eifefaet
bij repliek in het openbaar zelf heeft bekend ^
dat omtrent drie misfives, door hem zooda-
X^iRe metamorphofe is gepleegd..
Maar al waren de voorfchrevene woordea
ir . firn-
fimpel gefchreven y 200 als 2ij ÜMn in het
.FoorfcfareYen ng/le artikel van den eisch , wac
^riem^ ja wac kwaad zonde daarin ajn? I9
iiet ëen criem, te x^gen; die man is rijk^
is vol geld Y en nogtans hij is een kwaad b9?
xaler ? '
; Qf om poli^ke|ijk te fpreken > zoude het
in eenen kwaden tijd , en als een Souverein qf
^en St^at vreest ^ en viet reden misfchion
vreest voor eenen nog ergeren , niet éene^adres-
.ie, niet een fecreet van Staat wezen 9 de koffer;»
.vol geld te^houden ,'oin in eenej]groocer*nood>
als men misfchien uit de gemeente geen ge V
.ZQude kunnen krijgen, zich daarvan 'te die-
^j)pn, en middelerwijl de particulieren wat te
laten wachten ? Wat kwaad dan is het , . t^e
• zeggen; hs coffres doivent itre pUins d'ar^
\gent^ fit on ne paye pas? Behalve dac het
maar een fuscefiue is van den Gedaagden : foo
, men wil. oorlogen , le^ coffres doivpnt (trc
pleins Sargefft.
Ja maar, volgens artikel 33. zoude hij,
naar zijn gering oordeel, gemeend hebben,
dat de Staat, in zulke excessive kosten , die
jlToo veel geld buiten het land vpcrdeo, niw
y^ude kunnjpp cpntiimpren*
^9g( M m^t zuchten niet dagelijks een
Hg i«-
légert fmmers zoo als het &st gezegd ^^
ia zoodanige gélegenbeidf ^e stfü Hen orA
f[iiit**il) éFentendre I9 conclushn ékt traites
lik Danematc e^ • ^ LüiieiibDbrg : fMHs fa
"ftrüht '^ nètrt itat "ne puistt iof^Mts\ se-
kn mon petit jugement y suffire è une iepen^
' %? excesfive , et qui fdk soriir tiwt iargent
"kors du pays (*}•
Mter neem hèt fegmit ^ zelfs zoo als het
In het arcikel vtn den eisch , en op hec flira-
fte bij den Heer Eifcher is gepofeerd : is het
^afrttediere oordeel, van te vreezen, of niet
ce kunnen bevatcfen , dat bet lang mogelijk
zal üqn zoo excessive kosten te kunnen dra-
gen^ en zoo vele fubfidie - penningen te kan^
«en geven, dan crimineel?
Dit , vervolgt de Heer Eifchfer, is het nog
»iet al; de Gedafagde heeft erger van den
flaat van de JSnancie geQïroken: ja bij heeft
gezegd: H fious fatn U paix, nos financès
• ■
sont aux dbois; wij moeren den vrede heb-
ben^
I . . «
(*) Ik bei wei biyde, zegt hi], te kooren, dat de
verbonden met Denemarken en Lunenhurg gefloten
2ijb : ' toaar ik vreézé , naar mijn gering oordeel , dat
onze Staat zuHte zware onkosten , èn dfö zoo ▼éèl
güds Qic ket land voer^q , ri^/c lang ztl kmnea dnyea^^
C «9 >
. U Eidéf M^enésa gdieven, flioo %ier tb
floorgaffiift ^ te coafideiielten , en in) adhtkig te
nemen , 4at ik de 2afken <en woorden- niaÉ'
neem op liet fiimfte uit d^ eisch van ^
fleer Fiscaal , en dad ik aan de anal^fis van
den Heer de hisitoghb 'laat , hoedanig 4«*
«elve in de brieven 2}jn g«f*hreven , gefteftd ,
en te vetftaan. ^
En zott men dat zeggen^? Zon men Am.
fchrijvén , diüt de honden haflbn aan- ée -finattf
ciên van ^en Staat? dat 20u< fchrikkelijk zijn«
Abuis f. Heer Fiscaal; Zoo de Heer Cfe-
'ife^de ge»egd had , hetgeen gij voorgeeft',
4ii] ^oitde van de financie niet kwaiijk, ma;^
hoffelijk , maar roemruchtig hebben gefproken-;
Tiij 2oude effective gezegd hebben t het kifhkt
«r wakJter in de kasfen van Üen Staat ; meft
«loet er wiet aüs uit- en hwellen ; hét raast
'er 9 dat de honden op bet gerammel ^aifenc
^Rrant daar het ilil is, daar haffen de faonr
^n niet.
Maar^ Meer Fiscad , wie heeft u Conder
teverentie) dit JPransch geleerd? aux ahhs
4e honden haffen er aan? zolk eene explicatie
4H>orde nooit iemand. Zégt men niet ntee
H 4 com»
compasfie en deernis yaii de grootiw vtut ét
wereld 5. van de lieflte, van de ntasce vriecf
. ilen , van zijqe ouders , van zijoe kindeten ,'
^e zkk Qf fciank zijn; ik som 0ux ab^isi
En zou de H^r Fiscaal dar uide^en : de
honden* bafièn er aan? Wel, dac de honcfen
taSen aan zqo eene translatie , en dat de
4(atten zoo' eeqen tran$late^r krabbelend
^n nogtaqs* is die translatie piquant, oq»
heusch en van een^ kwaden indruk blj d|
:gemeeijte, ^ie daardoor opgezet wwdt, en
^imbueerd met onverdiende fufpiciêm
: Pet is, wi^ar , de Qedaagde beeft ge^egdi^
ff^x finances sqnt^ aux ahfis; dat is, zij zijn
in eenen flechten itaat. En is di^t niet waar
geweest in^ Julij 1673 , als hij dien brief
fchreef^ En is het niet nog waarl Zijnde
inenigvuldige aoofte penningen niet een notoït
^n dagelijkscb bewijs da^van ? ^ude me^
^nders die extraordinaire fchattii^geii , welke
inen voor dezen i;en uiterfie om ettelijk^
ja^en ^^ns p^t te geven , alle ^aren zof^
dikmaals moeten geven? Niet da? ik *eg,^
4at men het niet w^lUg moet d^en ^. of dat
Jief niet poodig |s: neen, vlak contrarie: e«L
fcet beugt mij nog van het jaar 167a, dat roei
m\ bltjd? gofld? ge\ve?st. ?ijii, hehoude«^
- ' Ie»
• V
t^vtn^ v^ifbeid en go^ieosc^ tïüt bijna aHe^
xe geven» En ik zoude ook vixk deze ^sakefi
niet fpreken^ mgar de Hepr Procureur Geney
raal dwingt er mij toe met zijne oogefundeert
dp acciifacïën.
r £n dit i^ liec al , d^t d^ Heer Eifcliéf
^oorg^eA dait 4e Gedaagde gcfproken ^oud«
jiiebben tQt ^ad^el van :de fitiancie: en dit
'üpemt hij e€^ blaam , iit ftoetnt hij e^fte
.üchrikkel^jke zaak. /j :
. Daac ^ m^ftaos nj^mand in >ons Itdidisv
fdie maar dijeend guld^«9 atm goed heefr>
idie hec njet' m^t dag^ijks gevoislen kanr ber
waarheden , en ifaar fA de wcteld Cniemadd
:OitgezDndeijd) overal en op alle plaatren het-
zelve al zuchtende wel klaagt > en ' daar doe
Heeren Fiscaals eigene beurs zijnen mond t^
:ge93(preekt9 (jn ten minftfi z^o w^l W^itehte
^pe .tci blijfren , alsi ^d^re. "* *
. HpeJ 5^?egd te he>ben., ^n lef ^offr^
\4es pnance$ liomnt j^c^est • h - dire , ^evai^t^
Mr e pleins farg/fnty et qi^on ve. payt ffi$y^
A9nne,i : . . :
Gezegd tè hebben , ^^il nfi aroyaif é^M
^peisMe j felm son petit jugement » que P4tat
rju0sd( longtems*d une 4epense si excessiy&^
m fifp spriir-f^t d'^rgent^ori d^, p&fJ
f Cn eifllelijft f geMgd te hébben , je t »#
fenuaü^ quHl hüus faat ia paix; msfima^^
€$i sétn mM ahotsi A>Ade Mn criteen v«a >ge-
fthdndeoe na^teit sljn!
Wel wat zie ik niet al crimifielen yan gc^
fchott&ne lAaj^ceic mee het opflag vad een
iMig'! Wat katt Jk er niet- al 4>e)oopen met
Mneni' natten vinger! Bn, Heer Fiscaal! zVjjt
ft] niet 2df dë ««rfle onder <&en rang? Té
2eggen : de financiën zijn ita eenen ftecb-
fCen ftaat, dat is reden bijbrengen , waar-
éom wij yrijwilHg moeteii geven, watonsvaa
•de Overheid wcd'dt opgelegd. Ik ztggt^ ém
Ue financiën In hechten Haat i^.*
En overzutks daar is geen er jen in , $^
^roor «00 veel bet sephistite éaariti tvovdt
^ezoeht;^ ^
' Het Vweede pnift van het ^pre eens kwaf^
fchrijven is vervat In het lo^ ir, 12,- 13-^
^4, 1^, ad, 30^, 31, 37, 3«, 41, 4a, 45,
^> '^8, 5J>> ^, 6^^ ^^ m 6^fte artikH
tüfk den emkj eii zonde befhiad, in het ge-
neraal, in het kwalijk fchrijven van de Re*
^nten , en van de Regering.
^- Êh in het particiilier , eerftelljk d« de <?e!r
^gde nopéni het plakkaat van Amnestie zoude
9i4U)ben gefcbre^ren, op den loden Novembier
^ muyeau gomernemènt awism pourvu 4
i^»r siciff^éj mah JMcunefkent poiÊrtelk 'Ok
teux ^ qtii évMsnt petukt lèt^i xkótzés (céin-
i9ie ils difênt) fit^ 4e f<lfp(ks*^pMffic !(♦).
En hieruit trekt en remarqueCtt Cte H^^ 'E9-
ftlifér iweé öltfeni nh öörét, 'dat <k bedaagde
*dë tegbnwoord^^' Beiet^n^ ^b>eide geneemd
liebben: Mes^ié0Pi. Ou néu^M ^f^etnemeffi.
Maar hoe kon hij zé in ket^ t'rteifctL anderis
Syd«me6 ? NMtnt liij^ iil 'opfiofitië gëÜeld
cé^en dé nl^Wè flegefnoeft ^ de oude fittpfeli^k
niét: ^s ¥ieüx kègems? Of <i^ëbt de' üté
Eifchér , dat de Regenseib Mo "fté^&fdig ^jh
ilè h^t "Ch dat lil} hen vantetende te sïjn !zoo
Vele Impetaiörés , (^aan^ lAeitaa 2d lirö^.
den gefproken) als perfonen , zij alle ?n -belt
|nrrtipiilier : Cto^i^m behoor én génoenrd re wor^
^fen? dkar iföe ^fifche coj^ös leich irtt^^
ftoègt mét dtó titd vm MesshUr^sHes IBtdii^;
fWtnérs daa^ Icati het geene fbüt kjh, te 2eg>^
gêne dé Hëeren vaö de niea^re Regerltigt *
'• - ' •'■ ''-• '■' ' ;Tth
: o Dic MJ wél sftg^ €at de RèérA i;«Ki de b{éiAg%
j^ger ing voor Ubiw^ eigent Toillgtaeid .geesoiyd 'lfi||>
den» maar geenszins. voor die vaji.hen, welke Cgelffic
zij zeggen) hunne bedieningen v.^prde^geffleene .ri»(
VVrforen hi^ddefl.
< ^«4 ^
, Tes tweede zege h^ faier wederom,: een
goed R^;eQt moet niec vladen { die moef.
«ijn gped ^n bloed voor het vid^iiaod op«'
^etc^; die iBoec blijven ; eo bad de G0-
daag^ gebleven , h^ bad hier projectie g«p
Jioeg gevonde9«
« Dat yfijzen de. zaken wel ui{ 9 in de atag^
f^e^ Zjelfs van zijne vrienden ^ fchoon zi) pur
blieke Minüscer^ ^jn t eo geaoacq^èerd onder
het oog^ van den Fiscns.
; pat wijzen de zak^n wel uit , als men nog
jn Npvember i6^t^ ja in Febniarij 1673^
zijnen dienstbodeti de. kleed^r^ van her lijf
lieeft gefcheurd^ zijnp kjnd^fe^: gedregd, zija
.J^ttis aangevallen , en hem een qies in het hgr(
Ji^eft wiilf^n omdraaljeq , zoo mep h^m maar
Jconde bekomen.
, Dat wijzen de a^ken wel uit /als men nog
.daags voor den bnqid van Bpügrape beei^
Jkom|agnien onder vlag en vaaadel te ^j>tt€n*
jfam beeft |atp|i vergaderen, qm het, huis via
poELSMEY^ te Delfsha^eM^;te plundet^» ali»
.|ecn omdat de Gedaajgde aldaar zijn laatfte
.verblijf b^d gehad , en vaxfdaaB zijn leven had
«gefauveerd, toen de watervloeden van onver»
'dienden haat zoo groot tegen hem waren ^
dat ze nicf gelEqit fcbenen (e kunqen wor*
den ^
^ , al9 ten koste ymn géhéele lamlilrelceflr
met verwoesting vftn zóo vele huizen, hoven
en plamaadjen.
Waar was uwe gevanteerde protectie op
aUe die tijden eóf voorvallen , na de Anmestie
gepleegd 9 en wac hebt gij daartsegen gedaan t'
Heer Fiscaal?
Tegen die van Klaüswaal zegt gij te ziji»
geïnformeerd: maar wat is er op gevolgd 2 .
Die van Maas/luis hebt gij zelf gezocht >
ipaar zij waren in zee. ^ Doch zijn zij nooiü
wedergekomen?.
. Op liet werk vap den Refident > bb groot y
hebt gij niet je^n» gebougeerd.
£n ten hoogde genomen [ daar is niet meer
als één perfoon , over de infaltes^ aan het huis
van den Heer halumg gepleegd , geftraft, etv
dat niet op de pourfuites van u^ maar van
den Officier van Dordt^cAf.
De Gedaagde heeft dan zijn lijf en goed
voor het vaderland gewaagd , zoo lang als er
maar vieeze wa$ voor de vijanden van buiten».
Maar als hij gezien heeft, dat men van bin-
^nen eene facrUice yan hem heeft willen ma* .
ken 9 om de razernij van^^het gemeen te ver^
zadigen , (gelijk ^ij op zijn vertrek aan
Hun £del Grootmogenden. zelf heeft gefchre*
ven}
c
TBD^ cofitt lieelc lij mac feéaixnoüienm mom
gm verxiekkeiL
Maar nogcans niet anders als JKKniaiüg , dai:-
k^ niet ee^ ftak goeAi uk lijn huis of nic
ajne Saai heeft vervoerd , of ook tot nog toe
Qiec eeq perceel of t^iet eene obligane becfc
verkocht, en dat hij maar alleen. zipi bloed
tot voorftand vadzijn hois en kindenn heeft
bewaav4 i
. Daar gij ^ Heer Btscaal , (die zekerlijk had
moeten hier blijven, om alle de desordes ^
welke in den jare 1672 zijn voorgevallen ^ ter
belette») zij( weggeloopen y en ghids ea waer
hebt gedraafd en doen ^aven , on eene hand^
vol meubelen, om wat goud ai zilver, wat
linnen en juweelen , de ellendige ukwecpfels^
van zee en aarde, te fïilveren»
De groot is dan vertrokken , het is waar t
maar hij heeft , vertrekkende , wel mee regt mo^
gen zeggen V geltjk cicero zeide, in Oration^
OfHequam 4p^ in e»$Iüm: Cedo if^kus i»
R^puèlicd ; eeda Bppretms de för$unA^ e^
priyams Mgnitme meA ; dkctdê ah urhe ,
victus audaciS malorum ^ reus non criminis ^
séd virtuth (♦).
(*> (In iyoe redeToeriflg eer tij in balliogfcliflpgiog^y
V. Ik
C V^7'. )
DERDE OlSCOtlltS:
• •
^ Onder de exempelen van dfegenen , die ge*
♦lugt waren in kwade tijden , had ik verge-
ten dat van Prins willem hoogioffelijker roe*
mèrie, dfc, fchoon Stadhouder i*jnde van de
Provincie, uit de ïhrovincie niet alleen waé
gevlugr, maar Schriftelijk bij forme van Apo-
logie met woorden op den eisch van den Pro-
cureur Generaal,' 2icb voor al de wereld ^eoo
loffelijk heeft verdedigd, als aan een iegelijk
vaderiasider kennelijk is.
En nu ga ik oVer tot het derde deel van
het tweede punt, dat de Gedaagde zoude heb-
ben gefchreven : quUl ai^ait de thorreut pour
nn payi y oü impunément 4m Off^ii commig
tant ffactions horribles et esféeraUes y e§
torn*
Vf, wQk ctgen vA\ a» dank uit het gemfteaebetci Il|
'mrlait, ovenp«ldlgd. fn beroemd Yaa mtfne waaidi^
keid, nijae kesltciiigea ; ik verlaat da üad , terwMi
ttit door de ftoofkeid der )N>oiett « evercn^gd jiia vail
<en oifdadic wm vaq, en deifdiyaai jiediiv» :?. >
hmme il ne voyait pas étamendemem ei dé
pinitencts , il ne se pouvait persuadcry qüé
la hénidiction ie Dieu y pemmt jemreri
pendant qué lei disordres^ et finjuitUe j
duraient encore (*).
Maar is het niet waar? Hebben wij Mer
niet 9 tegen den aard van Hollanders^ gerietï
onmenrchelijke zaken? Soivitur post necem
in mortuds ! corpora denudata furcd suspem^
sa ! detruncata membra pretio divendital
ipsa pudehda (proh pudor^ dbscissa , circum^
lata! corda^ misera illa corda^ multos post
annos spectaculo servata » et cradelissimi cs£^
jusquc oeulis impune ohjectai (f).
Zou-
(*j Dat hlJ een afgrijzen had fran eed tand , ^tixfar
zoo vele fchrlkkeiyke en verfoeUelQke daden oiiBe»
^ firaft gepleegd werden : en dat h]J zich niec kon ver-
beelden, (naardien bQ geene boecé noch betering bè»
fleurde) dat de Goddeiyke zegen aldaar (land kon'
grepen 9 zoor laog er wanorde en onregtvaardigbel^
nog plaaita baddeti,
(t) Na den moord is er tegen de dooden gewoed I de
ontblboce llgchamen z^n aan de wip gehangen t de af«
geknotte leden voor gdd verkocht 1 zelfs de fchaami
deelen (o onbefchaamdheidl} afgefbeden en omherge^
dragen X- 4e harten , die ellendige harten , tot ee»
fchonwi^el na vele jaren bewaard, zQn de oogen v««
eiken wreedaari oageftraft voorgeworpen t '
m
2oude ïk U hier vrag^ ^ Heer Fiscaal > M
op \)w gemoed zetten ^ of gij dit niet hebc
geweten? .Wat zóudt gij antwoorden?
£n zou de Gedaagde, die nu gehoord faad,
en dagelijks lioorde, hoe dat men na nog,
lang na de Amnestie , hem ^ zijn kind , zijn«
Trienden, ja zelfs zijne dienstboden en zijne
goederen vervjolgde, in deze droefheid zijns
harten 9 in zijne uiterfte benaauwdhèid, niec
mogen fchrijven aan eetien vriend # dat hij^
die altijd geroemd had een Hollander te zijn ,
2ich nu bij vreemde natiën fchaamde te mei-*
den i en dar hij eenen fchrik had voor dat
land, daar men ongefiraft zoo ^nweJiJke za^f
ken had gepleegd?
£n nodmt gij dat , Heer Fiscaal ^ wedet
opkrabbelen , hetgeen bij de Amnestie was;
vergeten ? Neen ; het zijn de gevoelige zuch-
ten van een lijdend hart ^ en het zijn de merk*
teekenen van de deernis, welke hij had met
zijn ellendig vaderland.
En of de Heer Eifcber dan alfchoon zqgc;
dat is^.eene blaam op de Regering Werpen^
dat is de Regenten bedoelen , en niet de in^
gezetenen , en die onbepaalde 'en imperfi>
neele manier vant fpreken moet ilellig en per»
foneel toegepast worden op de Regering
IL D. III. s. I «
X
én de acciSn der Regeocen ; vooreamel^ 1^-
kiitB de Gedaagde 2oude gefchrefen hébben^
^ac hij verwonderd was, dat het laod nog
Biet was verzonkei» ,- en dat bet , ia plaats
van een refuge voor dezen geweest te zija
Voor alle vreemdelingen en ellendigen , de
anregtvaardigbeid nu aldaar bMtschte, r/fve
fétait une caverne de brigands (♦)•
Alle' die discourfen zijn maar %usen van
de Rhetorica, en manieren van fpreken, ge«
bruikelijk bij alle de ouden niet idleen, maar
2elB in de Heilige bladeren.
Zegt niet jeremias, fprekende van S/my
fa het 7de Kap. vs. 11: Z^ü is dan dii mijn
huis 9 dat naar mijnen naam genoemd iSj
gen^ürden eene fpefenk 9an geWêUigers en
fan • moer denaren ; une caverme de hri'
'gands*
'En wederom, jbsaias I. vs* pb ZO0 mee
de Heer der heerfcharen ons nog een weinig
over bit jffels had gelaten^ als Sodom z»uAen
wij geworden zijn; wij xeuden Gomorni ge^
Kjk zijn gewerden : -« qt^U sUtemusity^ que
nous n'éüons encore aUmis: misik que Dien
ayait égard è tam d^hennim gens^qui éfmene
en*
(*) En* dat hec èeoe fpelank van rooven wa«*
efieofe Jam k fays (*y.. €m iler nog o^
- dfe ovcrWjflfcls, öp -«w vdfl-eeriijke tietfen ,:
5 ds er roig in het laUd zijiii v
En wil 'men hèrdeptermen ? • Wil ' men- woor-
den, welke «icb dipecrtkgea de Regering erf
de Regentitf-aiinaettert>Ztó jözaïa Ï.'Vs. «i.
£co k dan éts gsffoitwe fiad tene hoer - ge-
worden J Zij Hf as Vtt^eif; géregtigheU her-
bergde daarin, ma» m )ikften èadr dood-
flagers. Uw zilver is geworden totychui'm^
mr wijn tot wanr,: ^ Cfti<* Vorfien Üjn ge-
^^dtn. -mafitarngm, en ♦oir niedgetelhn der
digyeni eekiedtr.^n hen heeft '■Se gefèhen^
ken lief; ^ fagih di-9Wg«idingen na f den
i¥tezen dim Tij geert r'ègt, en de twittzaah
der weduwen kvntt vvw hifi niet.
En ^wederorti dp «étte undëre plaats : Di
drijvers van mijn übW- zijn kinderett^ , 'eA
vijven heef fchen wer' hetzehe. OmijAnth^
I mijn vo^! die u leiden , verleiden u\eHdeti
\ weg uwer paden pokken üj' in.-' '• ' >
I En eindeHjk, om niet te l^g tè «§nV waöt
de Heilige fcl»ift is voL vah *efgelijke ma-
nie-
(♦) Dtt'li^ïfcli ▼erwbnderdê, hoe wij nog niet ver-
' * • ' ' ■
ronken waren : maar dai Gx>d in anmneïking nam zo9
Tefe vrome lledeii» als er nog in het land waren.
ï 2
C ï3* )
viereü nn iprAefi ^ , zége met zAfavja , ipKv
keode van isRAeL: Hare Forften zifn bruU
lende leeuwen in het midden.van haar : har^-:
Rigiers zijn avrndwohfin.^ 4if' de beenderen
niet tot /'s morgens toe bewafeny maar ter^
ftond en heen en vleeseA te zomen yerpinden^,
hare Profeten zijn Hgtpoafd^e en gfirnck
trouirelooze mannen: hare Priesters verent^
reinigen het heiUge; zij doen df Vot ge-
weid mmi,
En opdae men niet ze^e» dat.fs ptekeo^
en dat i» de taai van hunne iospiradën » ziet
wat zegt niet cicno in Epist. ad mjorxMr
Eis, ardentibus perturhandae ReiptfbBcae cu^
piditate quod opponi poseet praesUktm non
habehamus j etenün^ erescerat se wisat; et
oum etaque nee te nee c assium in whe esse j
te4 0rmis opprimi viderem^ et teneri è par^
ricidisi exenndum mihi ab ea judicarl: tae^
trum epim . fpectacsilum , oppressa qb impiis
eivitas i opittüssndi potestme praecisa : sed
animus idem 9 qui semper^ in fixus est^scir
licet in patriae xharitatc (♦). _
Ur-
C^3 Terwgi z9 UaafcceD vso bege»ie om het Ge*
laeenebest co beroereo f hadden wft geene bolp » die
»eo daar tefen koude flellea; wint de hnree^, ^no
( m )
. Urlfem Romam è pofricUis i^nefiifi^H ^
mt aJBKvrvM s^ribit: «n wie aogiasis was
er toen vaa de Reomfche Prinfen , ' (fie net
dien gmwelijken naam van vaderaiaordér kon
worden gmoemd?. Niemand in der waarheid ^
niemand, ak die feiBiiiT06 alleen, aan. welken
hij fcfareef, et pro cujus partihus staèatf en
COC welken cESAk, vermoord wordende > had
gezegd: En gij tck^ mijn ZQon! En is hij
daar over ooir crimineel gemaakt? En wq«
derom ^ wat zege niet die zeilde oicbeo in de
geallegeente Omtie voor zijne bdlingfcbap?
SeJ quoniam neque mhi Ubere loqucadi^ nc*
que vobis clement er auMendi^ nepte omnino
judicandi paucorum furore, et ttudacid facta
est potestas , sed oppressa est Reifmblica ar^
mis , metu debiUtata sentiü , ita ut libere
spiritum dueendi nHUarn^ ht^beat potestatem;
CC"
ppgeOtin: en derbalvat dtewtfl ik zigf dic noch glJ,
Aoch chnvos in de . flul wnrt, tnaar dat zQ door da
wapenen werd oaderdnikc, en van Yadenaoorders in«
gehouden, heb ik geoordeeld» d^ ik er moest vXu
gaan: wam eane Had, van booaea onderdrukt» en
daar de magc qm haar te holp |e komen it afgeftoa*
den » is een deerlik fehonwi^el « maar ik sal het
!(eifde gemofd, geiyk ^4» beko|idea» mmelQk de
}f^f4e tpt het vaderland.
Ï3 ^
tfi4am iiarmk artMJUs% inwocens tumnUUms
frir<um fi^rihfimlo magiër a$uu Neque enl
^, ^m&ïELï-us qatcquam de yirme sua ^fcr*
traxü f qwd €is$ü u sATU&NiffOf fawentir
nisfufi c. coTTAi .#«rf Q. VAM $rihum pk^
Hs » inferiore genere :^rta , cedéndum fm0-
fit (♦>
Ro^ na vty , H^ü Fiscaal » dat ottder de
ex;etii|>el:4n door don Heer de ui£Rtqoh& geal«
legieerd^ ^ïiLiu^ t^rqüatus zoude gefpto*
kien hebben cegtsn den Lacijnfchen adel , in
4en 'Senaat van Komty als bij in dienst van
' ' den
(♦) lyiaar aangezien, door de woede en floutbeld
tan eenige wéinigen , noch «an mij liec vermogen ge-
geven it- «m vr^eHJlt te 'Inreken , nocb tan uUeden
om mee bezadigdheid «an te lioorea , ja In ïet gjebeel
om te oordeeleo » m^r dat het Gi^meeoebesr door da
wapenen onderdrukt, en door eene flaafTcbe ^xtez^
verzwakt is , zoodac het geen vermogen heefc om
yiyplUk .zQnen, adem. te' Men, zoo zal fk- wQken on«»
gfewi^nd; voor ée .^wapenflea, onibliuldig voor dé
ibhttldigen , oabeamlit voof «eae razende overheid*
Want noch ^uiNToa metsll&s heeft Iets «van zijne
deugd verloren ^ omdat hl) week voor den woedenden
U7cxu$ sATuaMiNUt-) tiooh cAjus' COTTA , Omdat hïi
meende re moeten wljlten voor qihntilios varus,
den Gemeensman, ^fishoon ait lager geflaeht ge-
fproten.
C t3S )
den Staat was , fchooo dat hif nogtui privaaf
was een opsigte van de Regering. Ia iHe^
CICERO hier volftrekt privaat , en noemt hij;
de ganfcbe Magiftraat niet dól , niec Ikafsch ,
niet fchaklig?
Roep nu vrij y Heer Fiacaal , de Gedaagde
heeft gezegd : éfuUl itait pénïble pwr Ut
gens ^honneur et de Hen^ de voir la ca»
naille^ qul rla Hen i per dr e.^ passéder Ieufr$
charges , et disposer de leurt biens (♦). "
Roep vrij , Heer Fiscaal , de Gedaagde heeft
gezegd: Ie peuple^ au ksmupeaux régent^
qui animaient Ie peupte , pwr faire des iih
suites aux vieux (f). Want dat, noch iets
diergelijks beeft hij ooit gefchreven , ais va«
Rotterdam i en niet van den geheelen Staat.
En inderdaad , hoe kon hij die men(che&
in dien tijd atkders noemen, die abfolut ver^
Aonden , dat iiien de aanzienlijkfte van himoe
Magiftraten moe^i^af* en gevangen zetten ia
bec
C*) Dat hec hard was voor lieden van eer én vaii
middelen 9 ce. zien, dat het graauw, hetgeen niets tg
verliezen heefc, hanoe ambten bezac, on skh .het
bewind over bnn»e goedi^rep aanoMfJgde, ^.7
(t) Hec . volk 9 of de nieuwe regenten , die hel
volk aanmoedigden f om op de oade aajp co valloat
Tktt generaalt en die hem in het particulier.
too hadden beleedigd, en nog ÓBgelgks all^
de zijnen vervolgden?
Want behalve dat , hij altijd in het Franscb
fchrijvende , het woord van cfnaille aldaar
200 odieus niet is, als hij ons; behalve dar
die menfchen abfolutelijk afzettende de oode
«n nominerende de nieuwe Regenten, over*
dragtelijk voor. die niei;w door ben opgewor-
pene mannen zelve zeer wel kqnnen wordo^
genomen ; en behalve dat hij a canind illd
rabie (*^^ waarmede zij hem waren aange:*
vallen, en de zijnen dagelijks aanbafcen, 2iei|
jceer wel zoodanig noemen kpnde; ja behalye
dat men. misfcbien (niet dat wij bet gepasy
fee;rde voor de amnestie weder wïUen ophaf
ien t fchoon dat wij door ^en Heer Eifcher
daartoe genoeg gedrongen worden^ des nood»
wel zoude kunnen aanwijzen, wie dar, oog
zoo lang na de amnestie ,% aan diq bac^reQ*
:xl9 bachancen van die compagnie dolle wijven
^ vaandelen en de plunderteekenen heeft ge-
geven pf betaald;
Zoo is \Jw Edel Mogende en alle we^
f eJ4 nu aangewezen , dat alle die manierea
. p ?ïw ^ie ^QQdfthv wo?dc.
ê
C >37 ,)
Hv^ fohrijven niet anders zijn, als bloemen V
als figuren , en formulen van de Rhechorica ,
onder lieden van politie en van 'ftudie ge-*
bruikelijk.
* En meent gij , Heei" Fiscaal , indien het
angel uk van den Heer Gedaagden niet wilde 5
dae hij zich moest bedienen van geleende lap-
pen, en van verftanden van eenen onwaardi«
ger flempel, dan het zijne > dat gij zoo zijne
woorden zondt mogen verkorten , verlangen ,
befhoeijen , fprceren ^ en kwalijk uitleggen ,
200 als gij nu doet ? dat gij . het van hem
zoo goedkoop nog zoudt dragen , als van
ons ? dat hij zoude ierperen en zweven bene*
den langs de aarde , als wij 9
Neen, neent hij zoude zich boven u op*
geven , als een arend ; hij zoude u doen dui«
ken, als eene'duif; hij zoude u doen pfepen,
als een leeuwerik in de klaauwen van eenea
havik ; en elke raam , dien hij op u deed ,
zonde u het roode zweet doen druipen bij
uwe ingedrukte lendenen.
En daarom^ Heer Fiscaal, heb ik gewei?
gerd in te zien , maar terftond wederom gCr -
^opden de mèmoriên , door den Heer Gedaag-
den zoo hier zoo d^^r ingefteld , . opdat ik
«et "dw ekfter vf n p^aerrüs %^ ontzet . ^an
I 5 mr
C »38 )
mtfiie geleende veren y aiec al ce ongel^l^
9»tde fchijnea aan mij zelven : óf om in ter^
isims . te blijven , opdat ik , oplezende do
brieven van den Heer Gedaagden, niet al te
hoogdravend zonde wezen , en fprekende
mijne dgene taal ^ niet weder ce eenemaal
ZGRsde afvallen 5 en door bet groore onderw
icheid niet des te klaurder zonde toonra, wie
ik was,
ik zoude fcheiden van dit tweede punt van
bet voorgewende kwalijk fchrijven: maar ik
kan niet; de onheuschheid vanden Heer l^is-
cni laat het. mij niet toe«
Hét is hem . niet genoeg ,, met ijver en
opzet uit de brieven van den Gedaagden. al«
les uit te zoeken, dat er in en met m is^
maar hij exagoeert 3iet, zoo veei hl} kans
en, daar hij het niet kan doen met de zaak
zelve , - daar zoekt hij het van buiten aan Zijno
Hoogheid, . \ ,
En zoo doet hij dan bier. Want , zeg^
hij : de Prins heeft de nieuwe regenten aango^
ileld; en alle de aaien, die gij. in hen bla-
meert, daar blameert gij den Prins mede, en
daarom begaat gij hier zekerlijk de misdaad
van gekwetfte majesteit.
Erbarmelijke, ellendige, maar nof^vlsms^
C «3P >
ikieufe coo&qnentle! eene conftqpSeniie, om^
ware bet mog/üifk^ het volk nog eens tegen
ilen Gedaagden op te zetten: unant de actiën
▼an den Prins te blameren, is eene execrable
zaak bij de gemeente. En hier dan doet gij »
Heer Fiscaal, dat u niet iiitgedfnkte woorden
verboden is in Z. ;r« $.3. D. ad Leg. Jul.
maj. quod (scil.} in accdsianem venerationts
quasi principalii majestatis hoc crimlne uta-
risCy
Den Prins in het fpel te ktmnen brengen ,
meënen dé gemeéne 'roeafchai ^ is der zaak
een ander oog geven. Maar dat een Fiscaal,
zoo een hoog officier, zoo een man boren
alle mannen , zoo een advocaat boven alle
advocaten, dat doet, is niet alleen onheu^ch
maar te eenemaal onlijdelijk.
*Wel , Heer Fiscaal , waren de Vroedfchap*
^en - van Gtn'kum ^ die' gij fosdneert per sordes ,
pet cdrrupfeiat^ en om geld, in hunne amb-
ten te zijb gekomen , ook niet door 2ijne
Hoogheid gekozen en aangefteld f £n zult
-gij, volgens refolude van den Staat ^nn niet
te*
(•) Namelijk * dat gij deze lefchuidiglng gebruikt
kwanswljs cot gelegenheid 'van eerbew^a aan dé Vor*
jleajke Hü9glield.
cegen dezelve rriiRrte^r/l^er ageren f En zal
die acrie van u , en dac crimineel proces ook
redunderen toe nadeel' van Zi^ Hoogheid t
Zonder twijfel, volgens uwe eigene leer , ja,
£n zpo , Heer Fiscaal , praat gij u eigen zei*
rven in het nee
Ik ga over tot het derde particuliere pont
van het precens kwalijk fchrijven van éta
Gedaagden ten opsigte van de actiën , de
verbonden y en alliantiën van den j^taat, en
yoomamelijk van de auxiliaire troepen.
Maar deze zaken zijn zoodanig door óm
anderen geworpen , dat het niet mogelijk is
die op den draad na te volgen.
De actiën dan , welke de Gedaagde zoude
hebben gereprocheerd , zouden eecftel^ zifa
omtrent het opftcllen van den tweehonderd-
ften penning, bet belasten van de obligatiën
op de Gener^liteit , en yan de Ooscindi/cfap
actiën, alsmede van de verdrpnMtte landen.
Het is onnoodig dat punt te <Ülueren, c£
tegen te fpreken. Want U^del Mc^endea
isuUen uit de bHevén kQnben ^iep , hoe heer«»
lijk de Gedaagde daarover raifonneert , en dac
}iij gansch niet tegen , ja te eenemaal voor de
fffhattingen ^ en VQor 4en tyreehonderdllen pen^
ping is j maar ^leen tegen 4? realiteii; va«
d|en ^
C Ht >
dien 9 eo dra on^en Ofdief; eii ^ bij ,r0^,
den geeft , dat ze beter zefmaal pe^oneel ,
als eens^reeel , gehevea kan worden.
En Inderdaad » menige wedswen en weezen.^
die niet als een weinig vaste: goederen had-
d^> bebben tot in den bemel toe. over die^
Mëele qaotiTatie geweend» en bier beneden
dikmaal geen bróod^ gevonden ., om in den
mond te fteken.
Niec dat ik daarover, klaag^- maar de Heer
Fiscaal dringt ons zoo te. moeten {preken t
maar ik (preek, daarover des te vrijer,, omdat
hunne Edele Grootmogenden , regard nemen-
de op de billijke klagten van bunne ingeze-
tenen 9 die reêele forme van ophef hebben
afgefchaft, en de oude perfoneele hebbei; in-
gevoerd. '
£n is het een criem^.ja een criem van
majesteit geweest , te raifonneren ov^ de
stequiteit of iniquiteit van de reêele quoti^
fatle ? van bet onderfcbeid van de soo(le
penningen en kapitale leeningen ? Waarom
beeft hij in die tijden, als de reêele quoti-
iatiên nog in vigeur waren , niet alle. dag
het ganfche binnenhof en alle de beurzen
van onze koopliédep tè gelijk crimineel ge-
maakt? Ën waarom heeft hij ^^Jdu^fchien met
jrfjne eigent ^rèö van öen predlMóel hooten
vullen:' dat wij van Sen ini&eii vm de knpU
tale leeningén nïet meer zóudèiT trekken , ^Is
<fe Papisten ihiii iiunne overcoHige werkfcii?
Ten tweéfe* zoude de Gedaagde gecüFpeerd
hebben de ' verbonden en allkncren van <fen
Staat j daar hl] a^ lang van voor het jaar
1670 diè zot>'; hartelijk zoude hebben: aatx-
geraden. • •
Nfec 'vréèiüd: - want voor dich tijd konde
èieh mee die aUïantiëü zich "bntzaggelijk ma<-
ken , en den oorlog beletten ; en . d&aronr
fchrijft de Cédaagde in eenèii' zijner brieven r
qu*ón se devait allier si fortement contra la
France, qu'iï paroissdk visihlimentj qu^on
se puvair passer (fune di^dnce ii'Uonmcet
si impirieuscj fue la leur (^*).
En de alliantiëö , welke wij in oorlog ^jn-
êe maakten , voornamelijk met de Dnfrfchc
Vorften, deden ons niet als geld /penderen',
en hoe langer hoe meer in den oorlog wik-
kelen ; en daarom is het , dat hij in eené
CO Du men zich zoo fterk tegen Frankrijk moest
verbinden, dat bet duidel^k bleek, dat men een zoo
bngetOk en beerschzu^htig verbond , aU het hunne f
krti voorbjil koa. . ^
«_ "^
( '43 O
>
Endere mtelve fchrl|fc, dbt mj door alle. dlt^
traktaten, in dien tijd,. oHs in onmagc bmg^
een , om' te kimnen handiekiu
, Maar dat hq.in abifaoacto ooit de trakoteft
en aUiatittën zoade'^ faebbett tegengËfproken ^
fs volftrdct .<iDiiaar.' Wam hij fchrlfft niet
tUeen iir den 4dün brief ^. dat hij blijde was
ce imrftaafi - da ,verbondeil met Denemarken
^ Lieweiiifirg te ..zijn gefloten ; maar ook op
eene: andeiré .plalts , dat y^ï] wel' vijf en twin*
tig jaren: ikondeir.. en int^tvai' oodogen tfegen
Mrankr^è , aoó wij maar met EiÊgeland kon*
den in Trede 'kcuneii. .
. AlfaoeweL' fa^ misfchien.ittrdat zijn gevoden
wel degelijk fconde bedn^n geweest zijn,
en éflx 'het verloop van de negode van hier
dwwaarts , bij de uitkomst wél anders doet
leeren.
• tiet iVdan onwaar, dat dë Cedaagde ooit
of ooit de ' vefbondm^ in zich. zelvès en Ja
den grond ^an hiinoe esfentie geconfidereerd»,
zoude hebben tegengefproken t behalve ^i
ht) altijd twijfelachtig , en al raifonnërende ,
daarover maar heeft gehandeld ^ en meerdèe
niet. . En^mit criem, wat criem isn^f
Maar eindelijk , de Gedaagde zonde tagen^
gefproken hebben het ftconra van de ^qxin
C 144 )
ikire troepen ; mur ook nooit zrUen , $iÉ
fofgem zijn gepoeten.
En hec is notabel , en waardig daarop ce
lezen den brief van den Gedaagden j daan hij ,
beginnende van de Grieken af, en door de
bistorien der Romeinen pasferende door ItaU^
en Frankrijk j eersc valt o|:r de troepen der
Franfchen van den jare 16$$ , zoo ftaatkiBid%«
lijk door Prins FRCDRxsHznoRiK giedaan fiaielten^
e» eindelijk komende op de Fnoftrhe asfiften^
cie in den Munfterfcben oorlog , ds ook op
de ^uxiliaire troepen van Brmdcnhurg in
deze laatfte tijden , penineocelijk ^tuïwijsc^
hoè fcbadelijk aan 'ons en al dé wereld altijd
geweest zijn de auxiliaire troepen.
En om dien aangaande met nit te loopeny
en zelfs in dit jaar te blijven > zoo de troe-
pen van de Geallieerden in tJjds waren gè*
komen 9 zonde bet te bezien ftaan of Maas^
tricbt mi^fctóen nog was verltcen geweest y
en of men nog , nn zoo lang nit het jaar
1672 j de fchuld daarvan in openbare gedicb^
ten wel zoude ' behooren te geven aan d«a.
Heer de witt zaligen
En overzulks , al had de Gedaagde het nnti
van de auxiliaire troepen volftrektelijk t^en-
gefproken , en volgens zijn oordeel op de»
grond
C 145 )
grond van- de Historiën van den oodén mr
nienwen tijd daarover geoordeeld, het' zoude
niet meerder zijn, als een politiek raifonce»
ment, maar geenszins een criipen, veel min
een crimen van majesteit*
Ik zou^ hier toevoegen , dat de Heer Ei*
fch^r ons nageeft, dat wij zouden hebben
gefchreven : qu^on ne voulait pas la paix ar^e
la France Q*^^ maar de Heer de hertoghe
heeft pertinentelijk aangewezen , hoedanig dai
is gefchreven, en dat zulks niet anders kan
worden verdaan, als: seul^ et avee Ia France
smie Qi^ ; maar dat de Gedaagde nooit heeft
gezegd ^ of zoude hebben wilJen zeggen , dac
men den vrede^nict zoude gewild hebben, wan^
neermen dien kondc knjgen met zijne G^allieer*
den, alszijiidedit regtftreeks tegen zijne brieven.
Ik zoude hier zeggen , dat de Heer Eifcher
bij pleidooi in zijn repliek als een verwijc
den Gedaagden heeft naar her hoofd gewcH*^
pen , dat men uit zijne brieven w^el konde
zien, dat hij nog al meerder wist, dan hijj
fchreef. Maar wat criem is dat , meer te we«
ten, dan men zegt, daar men toch ziet, dat
het
O) Dit men den vrede mee FiranMih niet begeerdt^
(t) Alleen , en met Frankr^k alkea»
IJ. p. IIL s. K
C t4tf )
I
ket al tfe ^^ggen , ^ men w«et , voor
geen onder l^mad apgetK>tnetl wordr^ als daa
men tödnt, dat men inderdaad niec» weea?
Maarv zoo raapt men de crtttdha €fp , dM
men zelfs een criem van majesctit mnkt vbd
meer ce weten , als men dagetij lis en in aijne
familiaire brieven fchrijft.-
Ik zonde hier vragei) , wat misikad hec is ,
te zeggen , dac men bet intérest van 'dan
Staat niet , zocht , daar het waa ? Maai bet
is onnoodig, vermits er uit den context van
den brief en uit de manier van fpreken 8oo
klaar als de dag blijkt ^ dat het niet adders
wil zeggen» als dac de Regeneen wei al hun
èevoir deden , om 'desMlfs regten innrest te
vinden , maar dat het ongehtkkïg viaa, dat
men het juist niet te regc aantrof. '
Ik zoude tot deze vnu^ toedoen, hoe het
in de gedachten vnn den Heer Fiscaal Ican
komen V dat het een criem vaa roajesceia
2oude zijn » in het onbepaalde te zeggen : zq0
iegenen ^ die den üorhg hij om zea zeer
beminnen f zoo wely als ik en andere Ueien^
yan het hunne mntten Iwen, én dan zee
jeei geven van hunne vaste goederen y zij
zouden wel verandertn itan zi9in$Mf Bh* hoe
de Heer Eifcher kan raden of weten > dat de
C 147 5 •
CSedaftgde die alleen op de R^enfett zbnnéê
hebben geitiemd ? Maar de Heer os heR'TooiIe
heeft mij die aioeice afgenomen ^ en getoond ^
dat hec vitt op dm Smac, ni^ar op particu-
lieren^ op ftaatrachc^n 9 op miiitahen^ en
inderen moet worden gedaid : en dac het
ook 9 geaomoii op zijn allernimftc f geen
criem ^ men Iaat Haan een criem van gefchofi^
lïene majesteit , zonde zijn.
Ik zoude hier onderzoeken , van Waar
de Heer Eifcher gehaald heeft, dat Judsx
triginis - is ^ een mtaurliji^ Regter ^ basusse
iieder%beid, en têchité flapheid. Maar ver-
smts die uitleggingen met dnde^ ^i]vti alsi
verkeerde translatiën , en blijken van kwade
intentiën> -eti dat zij, echter zoo eenen^kwa*
den indruk niet hebben , als dat van gisteren :
€tux aMsy w&ormede men als op meüw hec
volk tegen den Gedaagdesi zoude bumten aai»-
zetten , zoo pasfeer ik alle dié opgezochte
pretense crfmina , dat dozijnwerk , en die
kleine koopwajhen van de kraam iwi den Heer
Eifcher.
Elk eindelijk 9^ ik zoude hier fluiten op dit
punt van bet pretens odieus fchffjven rm
den Gedaagden : maar de Heer Eifcher houdt
iiïi) op 9 en hij komt hier in bet einde nog-
K 3 maal
C Ï48 )
maal voor den dag mee zijne gevantetofo
grooce devoiren en uitgeoefende ffa-aflen.
Want tegen die van Klaaswaal zoude ge-
iaformeerd zijn » en men zoude op de mishan-
delingen van den Heer van oer aa onder*
zoek hebben gedaan. Maar wie toch , Heer
' Fiscaal i wie heeft dat onderzoek gedaan ? £a
wat is er op gevolgd?
De fmid van Tsfelmonde zonde geftraft zijn»
Maar tegen wiè had hij zich gekant , tegen
de oude , of tegen de nieuwe Regenten ?
Te Dordrecht zou er een zijn gegeefeld,
die het huis van den Heer halling infesreerde*
Maar is dat niet de eenige van allen > di^
tegen de oude Regenten zich hadden gekant?
De Heer Procureur Genesaal heeft moeten
bekennen van: ja.
Wat hebt gij gedaan tegen alle degenea,
die nog in December 1673 zijn te zameoge-
rot 9 om het huis van coelemey ce ruïneren?
Wat hebt gij gedaan tegen degenen ^ die
genoegzaam onder uwe eigene oogen den Heer
Refident de groot bij nacht het "huis* uk
hebben gedreven , en p^ invias vias- met
vlotten en fchuiten hebhen vervoJgd?
Maar tegen die van Maasfluis zoude de
Iker Eifcher zelf. hebben wezen informeren;
doclk
C U9 )
doch de mannen waren in zee. Maar zijn zij
nooit wedergekomen? Hebt gij daarop wel
geïnformeerd? Of zijn juist alle die buizea
en alle die hoekers verongelukt , (want daar-
op alleen Is de vaart van die van Maas/luis^
daar die oproermakers mede uit waren?
Voor mij, ik zoude niet (preken van alle
éie kleinigheden ; maar de Heer Bifcher haalt
hec roemruchtig op: en daarom moet ik,
fluitende, eindelijk nog vragen, wat hij ooit
gedaan heeft tegen die pufilieke gedrukte ora«
tien van Rot$erdam^' daar de oude Regenten
^p eene detestable wijze worden gelacereerd ?
of op andere zaken, dtar men nu nog de as-
Iche van 4^^ gebrokene beenderen , zoo lang
na hunnen dood ^ de fchuld geeft van heden-
daagfche vo<>rvallen?
- Maar dat is buiten mijnen Gedaagden , en
overzulks buiten mijn interest. Maar dit is^^
van mijn interest, dat ik U Edel Mogenden
voordrage, dat uit de ontleding van den Heer
BE HERTOGHE, geconfereerd tegen de misfiven
van den Gedaagden, en de middelen van den*
eSsch van den Heer Fiscaal, zal bevonden
worden, d^ajc de Heer Eifcher niet alleen al-
Jei y zoq hij zelf zegt 9 door den aqderen*
]^eft geAnecen *, maar dat hij op de meeste-
^ 3 p|ai\|f
C «50 )
plaacfenv hMfc ai^gel^tea de woorden: Je mlf
d^avisy sekn mon jugememi seUn m^n jpê$U
jugenuM i /> suis p^rsuadéi je €r9is} j€
crainsi cW ^ ntên graad r$grBt (♦){ «i
diergelijke , die ^ in plaats van 4ft nok ctk
mineci te doen fchijnen , dcMlve^ ftellea bui*
ten alle reproe^.
Maiur die echeer zoude niei alleen mb
criem lijn 9 <mar ook een . er iem van majea^
teic 4 hoewel Uvi^ris fpeciei ^ volgens cv^
jAaus KHX. MATTHASus^ 2onder te zojggea^^
vaar.
Hij voert hieicoe «idc de L, un. (X Si^uéê
fmp. maJ^d^ Maar wfe ug ooit eene wet
«eer «gen gijnen eigen neus *afla allegcren 7
Zoo zegt de tekst: si qtüs^ wodesHae net-
piuij et pudoris ignarus , improb9 pe$Mlantu
ff^ maledicfa figmins msêra cteéUerU lam
^ftnda^ èc t$mulentiA iêêrbuknms $hireo^
tmr temporum mstrorum fuerit; eêm pMr*
na f nolumus subpgarij neque durum ali^uid
ffyf asperum vokifnui nuiiuerei quoniam H
i4 9X fevsiofe procemriU fowmnmditm e$$i
si
C*J Ik ben v«n gedspfaeen ; naar myn tirtded ; naaf
Wth gorlDg oordeel; ik Z>0& ovenoltdi ik (feUM^f} fi;
C *sï )
,\
si ê* imanU , müerathne di^é^muih ; si
éft 4nfuMa,, remitfemhtm (♦).
Eft dece wet allegeert hij voer ^chf Wel^
cbtt ifiijte parttjen alèijd zoodanige. weheü cè^
gen mij uitvinden! .
Wel waarom zegt êe Heer Eifcher daar niet
bij ex /. 7* 5. 3. IkAricum linguae ad p9ff^
nam factie irakmdum non dt Ct}? ^n vAt
de /• 1 8. Dé de poénhi Cogitatienis nem^
poenam paütur ($)•
Maar! HoH ser^ére in tos 9 qui possuni
prêscritere <^^), Ik geloof niet, dat cicbrcI
die zegt y en de EiCchtt allegeert geene plaatft
Maat
• »
(^*) Indien iemand, v«n geene zedi^eid wetende ,
en met fchaamte onbekend , moge meenen dat hij ihec
boozen en dartelen taster onzen naam mag tergenden,
éoot droDkenfchap Vervoegd , een lasteraar vun aii
gecig, wordtn moge « dim wttttt w}) geena ünf oo*
derworpei^ h^ben, no^h dat ttf im bards. of fd^rpf
zal lijden: nademaai znlks« Indien het uic liftvaardig^
heid is voortgekomen, moet veracht worden; iodloa
dit onzinnigheid, ten hoogfte ontferming waardig is;
indien nit fmaad, vergeven moet worden.
Cf) Hff ioftfe van de loiif «oec mea niec ligt toe
ilraf «rakkeiL
(f) Miftttad woidt om sQne gedachten g«itra(k«
(*> &clttd|}f idet tegen degenas dt« « kmmoo w^
Ipanneof
K4
( 15» >
.Maar ik zee daarcegea het diccum tib&ru ^ In
avitate liberA, UngMm mcntemque Ub^as
$ise deberci et taciti. Ulam demum lihrafn
j(ssc RjsmpuUicam^ ubi jemirc quat velu^
et quae sentias dicerc Heet (♦).
^ D« plakkaten zouden hec verbieden* Zij
2ijn niet applicabei , als dac ran Febmary
1587, ^alleen verbiedende kwalijk te f^rekea
van de Koningin van Engeland over het ver*
raad van stanley in bet overgeven van De*
venter i dac van Augustus, alleen van dezelve
en van i^eicestter; dac van April 1589, niet
als van Prins maujuts^ een opzigce.van b«€
verraad en de mucinacie van sin&veld over
Ccertruidenberg.
Maar in J. atrox p. Tnst. de injuria lou-
de ftaan, d^c men de acrociceic van de inju*
flên moest v^aarderen naar de digniceic van
de perfonent Maar eer men dac kan doen ^
moet er eerst de injuria confteren» En dat is
hier niec.
Dp confequeQcie vereischc firaf ; daar wa^
an<r
O) Het zttggeo vin xas&ius, dat in eenen vrffen
bnrgerftaac de coDg en hec verltand vry moeren xQn i
en dat vin VAcnvSf dtt zulk een Gemeenebest etrst
wdl is» daar men mag gevoelen hecgeien men wil 9 en
gejfgen hetgeen men gevoclu
9
X
C 153 )
uaêers geene obedtonde : en de Regering be«
flaat maar uit fiefde eai vreeze van de inge*
2etenen, fortniime poenae ^rinmis amore.
Sedde jur^ frusira qüacriiur., srnon tornt et
ie facto (*)• . . > •
Vfi] zonden zijn^ conclnfie tegec^eiproken
bebben , en die soade zijn volgeils ftijl , en
volgens het plakknat van 1578. i
' Abuis: er is aUeen gez6gd^ omdat hij tot
f^ftructie mec3 had gezegd, dat het niet noo«
d}g was iets te zeggen tot deftroccie.: >Bebahé
^t dit plakkaat op het^nt van de conchifiei
ttiet Q>reekt van crimen van ni^esteit , maar
alleen van .ordinaire crimina» dter.in crimine
fiiajesmtis ilipt moet gebleven worden op.
het punt. z .*. '. *
'. Maat eindeUjk zegt de Heer Eirdier, mat»
THAEus de injufiif C. i. n. 2. Z* 15. $. 2; Z);^
Jd injuriis , berlich, 5. Concl. 6y. n. 28.
MEKOCfiu de arhitr. Jud. Cos. 263. n. 36. en
de vader zelf van den Gedaagden L. 3, Tit.
35f VS, Hierdoor et(f.^ souden alle 2eggen,.
dat
* (•) Uk vreeie voor ftrtf , èn Hcfde tot de deugl'*
Maar te vergéefi onderzoekt men het regt , lodien ^
f' f ea blijk If" van de daad.
/
C tS4 )
Jki mtt goó- wél faij Briewa , aU Irff moo&e ,
km. iiquiteren.» .ra/ criméAv&ega&a, uls ^oak
firtOmr 'vrcrdèn.^ J» ammum» ffAiiQRU,ii!io%
d;^ ^^ xTkCLÈxm $• /m.^fui$êsf. 69. n. s6.
zouden leeren , dac brieven en &meafö libeim
kn'xijn een- m Jiet ^fde«
•^ I^t : laadlr :fe* abuis en^^ paradoxe Abnts ^
omdat zij dac nf ec zeggen. Paradox , omdat
het tegen ^ den aard Tan beiden ftri/dc , en met
de definitie niet overeenkomt: Famosm enim
UheUus est charta in publkum ptéhcta^ com
tinem criminatiêmm €4>ntra alterum^ sfftê
nondne attt- stéscriptitme (^) arg. JL tfh. C*
ékfitm$s. liktH. et calvin* in Lexk. ^itrtd*
eum epiaalaf' Jerhata a Gratfè ver^ «Va*
stKKUf absenti subscripta et consignata mil^
ta$utr. y \ ut: teem cpetetur.^ qmd V4>x mter
praeaentes ([f). Zulks dac bet. ook ib iMsr
I * « •
X*) ^•^^ **^ cerroovend fchrift h een papier ia
hec 'openbaar geftrooid, bevattende 'eene beti'gtiog cè^
gen eeneii attderen, zonder naam óf oaderceekening»
- (f) Daar een brief (j^ittold) , afgeleid van het
Grlek(cb^ woord è/foft^ilo (;Kndeii) , ood^tedoeod en
Yer:(egeld aan eenen afwezendeo gezooden wordt am
hetzelfde nic te| werken» becfe«n d^ ftexn doet ond^
de aanwezeoden.
j
f
gamur (^^. ' .:... , • j . .
En t^pj&ni h^c eerfte^ 4e deer x»$ nsR*
TOGHE iaeeft nooit gelegd,, of gedacht te zeg*
gfen» du mw inepitêoUs tiiemaod xoude\ku&«
Ben injuriefen , of dat tkafuit geen criffie»^
of ook geen cranen mafescacU ^ aoude ^ijn té
bewijxen* Ter contrarie > ds het er in is^
lun^ m»; gfteie sdurder proeare tegen temind
fa«)en,, ^ eijo eigen fchrift*
; MMf dat lieeft de-Heer j^i^amx^m ^
2egd, dat in dezebrieveaniets terivtveld i&«
unmers niet ala loffelijke ralfoaneoitnoen over
de Politie» niet. kalleen nndese, maar oofc
van andere landen ; gefcboevieii^ in' gcóbce
droefheid:, JH uifclandig|heid ^ .gefthreven met
compasfie , gefchreven uit liefde voor het va«-
derlaod ^ niet de m^Êkèxs^x j€ tCNdm^ ^$tt
dèergelijio^
En dat het crimineel maken van zulke brid»
vett is de communicatie en de focieteit onder
de menfchen benemen , de kemnis van de men-
fcfae»
O Onief éi^ flokbeot door welke iiri} mu.ieffgsm
S^r verboodeo wordea» - --
C X5« )
fchm befluken in de ftad, in het dorp, ja ini
de buurt , ^waarin men woont.
> £n dat zeg ik zoo wel , als de Heet i>^
4
HERTOGBB, èn ik voeg er tóe, dat in dit cas
aog minder criem kan worden gesuspicieerd,
omdat alle deze Ivièyen' gefchreven zijn , om
fecrêet te < blijven» Want zoo fchrijfï de Ge*
dakgde : . car encore que notre correspondance
soit tres innocente^ e f que tout Ie monde \m
pourrait f oir sOns nou f culper y il y a pour*
iani pUisir de pouvoir par Ier a un ami en
setret et en confidence (♦).
Want hoe toch* zijn de brieven openba»
geworden ? Niet «is cafueel. .
' Ik. zeg^ niet ab -cafueeL
: Want de Gedaagde heèit die niet ged\*
vulgeerd.
.WicQüi£FQRT, heefi Êk niet geopenbaard.
De Heef Fiscaal heeft dfe gehad Tan Jtfaan
tot . November , en geen criem dai^n ge-^
Jiondep. . .
D«
O ^<^ böewel onze onderliandeliQg zeer onbe-
Hspèlijk is, en dat de geheele wereld die zonde mor
gen zien zonder ons te befchnldigen , echter is het
ffffgegeltffc 9 . iir bet: zelieim en In vercrouwen met
#enen vriend ce kannen, fprelceff»
c "157 y
. De Heeren vtn den Hove hebben die zbn-
éer twijfel gezien , en hebben door den £i<*
fcher van geen criem in al dien tijd gehoord*
\ Maar de Heeren Gedeputeerden , lezende
de praemisfen van de fententie van wicqüe-
FORT, hebben daarvan eenig bedenken opge-
nomen, daarover gefproken met den Heer
Raadpenfionaris fagel ^ die heeft daar rapport
van gedaan , en zoo zijn die weder gefteld ia
handen van den Heer Eifcher^
En die heeft nu daarin zoo een groot, 2oo
eetf abominabel criem van majesteit gevon^
den; daar inderdaad niet anders daarin zijn^
als alle nuttige en loffelijke confideratiën van
politie; en daar zij overwaardig zijn aan de
pers gegeven, en met galde letteren gedrukt
ce worden.
VIERDE DIS.COURS.
Ik was gekomen tot aan het einde van het
eerfte punt van de accufatie, namelijk van
het pretenfe kwalijk fchrijven van den Ge^.
daagden*
Ja
- Ju ik was daar door, trf<S&z gédedre Tdn
mijd discoors was uit.
« Maar de Heer Fiscual inteiruispeerde ml}
Op giscereüomcrent het floc, en hij bejegen-*'
de ^i] «1 befende, mompelende half overlaid,
Bogtans zoodanig » dat het de omftandefs rea
deele konden hooren, met de bekende Lex.
ft4. jf. Se Légèkii^ Jnchtte est ^ nU\ totd
Lege perspee$d^ unS allqud particüH ejug
propositd^ judieare vel respondere (♦). *
' Ik moec dan een weinig terug keeren op
lyrïjiie pasftn, én met drie woorden aanwij-
zen» dat de Meer. Fhcaal wel geheel nier ci-
viel konde gezegd worden te zijn , als hij mee
Jioo incivile wetten femand kotnc intefrumpe*
fen ; en dat dan voornamelfjk y ti\s er zoo
weinig in is tot zijn voordeel » \z dat d!e
eerder (trekken tot zijne confufie.
Ik had dan uit de fundamenteele wet ^. §. 3«
f. D. u gealiegeerd deze woordeoi: quod lu^
bricum Unguae ad poenam non factie erat
trahendum: en daaiep jjMVsfeerde mij de Heer
Eifcher, dat ik de geheele wet zoude uitle-
teni
■m
C) Het is onhëascfa , indien men da gebeele wee
tflet d^ortien, omar flecbcs een zeker deel daaryas
voorgefteld heeft ^ cc oordeelea of te aatwoordefl*
t 159 )
ttn; en atstoeit geen Corpm Jufh bi> d»
hand hebbende, xoa ni ik fin ua zijne be^
geerte voldoen.
MoDESTiNus Juriscomnbus gaae dan vo«rc^
en hij zegt: quamquam enim ttmerarii dign
sint poena ^ tarnen ut insani^ illis dst par^
tendum , si non tale sit deiictum , qu^ veil
0x scriptura Legis descendit^ vel ad eo^nh
plum legis rfndicandum estu IVIei^ moet hen
verfchoonen , zegt hij, als doUc menfchen^
fchoon dat zij zouden kannen fcfajjnen ftraf*
waardig ce zijn, tenzij dat zij mondeling
aftogegaan souden hebben zoo oen werk of
npcoord tegen den Sonivffeiii, dac volgens
den tekst van de Iviet geftraft nK>et wordoi,
of dat zoo enorm is , als het &At ,. dat in de
/wet nitgedrukt fiaac ,
Wel , wac doet die nn tpt voordeel van den
.Heer Eifcher? Ja is het niet veel eerder tot
zijne totale confufief
De wet zegt^ men moet hen niet ftrtffèn,
en hij wil ze geftraft hebben als majesteics^
(bhenders : en de wet voegt ér toe » tenzij
dac zij zoo ^ene acte of 400 êea werk met
hunxie losre tong hebben befloten , dat de wet
niet ongeftra£c kan laten v en de Ueev Fiscaal
kan niet alleen niet een beginfel, niet eenfe
be«
beweging 9 Ja zelfs geenc gedachten ^cum ta^
mn cQgitationk poenam nemo pmiatur (^^ ^
L. i8. D. de poenii^ tot eenig crlem voor
<ien dag brengen ,' en echter zij moeten geftrafc
Worden ^ aIs zoo abominable misdadigers. »
En mitsdien Kad de Heer Eiicher deze zijne
ioterruptie wel mogen achterlaten , en U Edel
Mogenden en mij den tijd en de moeite doea
fparen van te moeten terag gaan , en mijnen
weg van zoo verre te hervatten.
Actum iamtn est^ nee poitiitet factt. Wanc
dat zal daar ten_ minde mede ui^ewonnem
zijn 9 dat men ons niet zal kannen zeggen 5
dac wij eenige pasfagiên of tekften verminirc
ZQuden hebben geallegeerd gehad.
Ik kom dan 9 na dezen kleinen omweg, we-
der op mijnen weg |^ en xs>t detail van hoc
tweede hoofdpunt, mamelijk tot het kwalijk
é^en (zoo het de Heer Eifcfaer gelieft re
noemen} van den Gedaagden.
En in dit punt zal ik weder , voor zoo veel
het doenlijk is, obferveren mijne oude orde ^
dat is , ik zal eerst in bet generaal praemlt*
teren, dat de Iféer ds he&togue als eene
«
naaf^
I
C*) Daar aogtani aiemtad om sQne gedaditea
finf ittdu
tia'aiWge bije i en niét als een hit bdnóe- g^'
ineeiltey maar als hun Koning , ^wêlkeft dtf
Nstaaitondigen wel voorgeven te zijtf zónder
angel ; madr nogtans van zoodanig refpect i
dan niemand van den' gebeelen zWierm hem
niet wijkc^ of kwalijk afneemt^ dar hij dé eer-*
fte en beste geur haalt uit de zoecfte bloeitien^
voor mij ook uit dit punt heeft weggezogetf
al den moigendauw , welken de regtvaardigheid
van onze zaak daar op liefelijk had doen ne-'
derdafen. ; ^ ^
Ja dat bif mij hier üle^rdef geprerïpieerd
heeft , als op . het vbrigei r Want even gelijlc
dit punt 9 als handelende van vrede en oorloge
ten opzigte van 'zijne iütrfnfleke'mafèrië Vée?
waardiger is , dan het vorige , dat maar befhuit
in fpecnlatiëtt en confideratiên op bet tegen-^
woordige ^ en reflectiSn op hét vérledene
en toekomende; zoo btfefiS hij ook, als eetf
edele palmboom, zfeh des te meerder, ver-
heven ^ en het hoofd opgeftoket^ tegen vlU
It de moeite , èn de vaster ftoffe , welke
hem daarin zoude hebben kunnen ter neder-*
dbikken.'
*^ £n daarom dan, en om mij niet; te ajus-^
teren met de dépouilles van eenen anderen , zao^
nl ik U Edel Mogenden eerbiediglijk verwij-
IL D. IJL s. L ^^^
. n» COC de pevcioeiue, aimlycifehe en
o&dediQg door mijnen . vriend aangevoerdL
. En daar zxAicn U Edel Mogende» vinden ^
]^ de Heer Eifqhto niet alleen heeft geëm«>
ployeerd alle de demembnciën^entrecoupuresy
postpoGciën , cofijunccien en verdsaaijii^ea ,
die . hij heefc gebf uikc op hec vooi^hreven
«erfte . pvnc nopens bet vcMnoeflid preteos
kwalijk fchrijven; maar dat hij ook heeft ge-
daaii vërfthddene incerpofitiën van woorden
f en geheele perioden » welke in de brieveo
siec zijn ; eenvoudige nomniers veranderende
ifk tweevpttdjge y en omgekeerd ^ en zoodanige
goorden en perioden uidatende, als hij yer«-
fro^wd.heelc dat hem niet dienden*
;. En. die )i> diervoege gepremitxeeti löS/xés^
zoo geUeyen U Edel Mogendta te confidere*
rent ^^^ ^^^ tweede hoofdpunt met reden kta
verdeeld worden in twee deelen.
. Als namelijk eerst, dac de Gediagde zoude
h.ebben geconverfeerd mee de ministers: iraii
MS , van onze gealliedrdett > en van onse
vijanden.
En ten tweede, dat hij met dezelve zoir«
de hebben gefprohea of gisfaaiideid van vrede
en van oorlog.
< Maar voor en aleet^ce kooien opdeie cimee
j. : Ie-
( t63 >
t
lecieQ in bet ^nteulier, zoo »d 4e Gedaagd
de hev hasceroQ proceron van defi H«er El««
fcber volgen^ en 200 kla^V ^^^ ^ea dag^
aanwijzen ^ daf zfjn hnsteron al zij* protcrod
bederft 9 vernietigt^ en in rook verandert.
Hij pofeert dan, art. l8'4^ 18$ i iW,
(87 en 188^ dae de Gedaagde, gehad hein
bende eene conferentie met Monfiear coür^
TIN over hst werk van den vrede , nit. den*-
delven had verftaan, en onder anderen g^pe«
Aetreerd een feereei^^ namelijk dat de vred^
aaar zijn advys ^eerlijk geiioeg konde 2)jn met
Span/e op deiy voet van hei traktaat vai>
Aken , ' en dat men van onzen kane aan den
Konmg van Frankrijk ronde laten Maastricht
(^qui auisi hien est eonffsqué de Fun e6$é qua
da tautre^ (♦]> en nog eene andere plaats,
welke bnn gdegen H^ zöo als het' de Hee^
I^ifcher ttitfegt, daar nogtms m den brief (laat
mët nitgedfe^kte mootètvkVet une autreplaea
racheptable (t>
En eer ik coetr^ede, Edel Mogende Heereriï
zoo bid ik kat 'mij tóe, dat ik mag vragen,'
C*) Dat zoo wel aan dé eene als andere ai]dt Tir«
^ * * •
b'enrd is« ' ' . '
Cf) £b eene andere losbare plaati* /
. h %
C t^4 >
of bet niet 0irii6ttsch,.of bet niet oi^dijkj
ja of het niet goddeloos is> h^^g^ea bier ge^
(chied^ om eenea geucufeerden ia 2i|iie be^
(ctiuldigiDgen meer te bezwarep» 4^ de be*«
wijzen medebrengen?
Want uit 4cn brief brepgt bi} niet over de
woorden ytin den brief, (taande acbcer JUaoi'*
trUht: qui aussi kiem est confisqué ie tun
tité que de tautre , en . welke nogtans eene
groote verandering geven: en de woordeni
e$ une auire place raeheptahU^ Cbecgeen
^aar nog meer verandering geeft) 1^(. hi) nit;
en eene an4ere plafits , ojb hun cEtEqyrN i5«
< Maar tot dien fine is dac «busteron hier
niet vo^iraan gebragt en vm jichteien a^ebaaldy^
fn daarvan zal hierna wordep gefproken»
, Tot dien fine alleen wordt hetzelve hiet
op dit punt geeinployeerd , dat de Heer £i«
fcher^ in de voorichrevene artikelen eer Qe«
4ergefteld hebbeqde, dac de Gedaagde had
gehad eene conferentie met Monfieur cocnt-
pN, en uit denzelven ii^d ver/huin,. dac ..men
den vrede konde hebben, i^/^t^aati ben te la*
iep behouden Maastricht , en hen daartoe
nog te geven: i$ne autfe place racheptahU^
bij pleidooijen zoo van eisch » als van re*- .
piiek 9 en voqmaivelijk van eisch , roodaic
heelc
C i«5 >
beeft g4^1areerd op dit' arrikel', dafdé Gë^
daagde in' dat fait wel had gedaafn, zoo tei^
opzigte dftc 'hij dat pont , dat een fecreec on-
der of- tan de zijde van de Franfcheti \trüs^
lüic hen - door zijne dSrècde' Iiad weten uit té
vorfcfaeny efi te exf^sceren^ C^mt ik is het
eigen w<k>rd , dac de Heer Eifcher heeft ge-
bmikt) als ten opzigte dat de Gedaagde het-
zelve haeft gecommuniceerd aan den <Heer
-VAN B1&VERNINCR. . ^^:
Overzulks dan , de Gedaagde heeft bij de
Asibasl&deiirs van de ^ vijanden mogen gaan ,
kij heeft coftlerenriên , ja lange conferentiSh ^
met hen mogen faoudea-, en lietgeen hij van
hen heeh ktmnen expireren , dat heeft h^
aan onse Ambasikdeurs mogen communiceren.
£n dit zijn de eigene woordmi van den Heer
Ëifcker in beide wijfie pleidooijen.
£n met dit husteron is het ganfcbe proré-
ron s het voorfchreven gêheele eerfte lid , ab-
Iblatelijk weg.
Maar- om echter den Heer Eifcher niet të
v^rftri kfeen , of zonder garen te varten , zoo
pd ik hem kortelijk aanwijzen , dat de Ge-
daagde onwederfprekelijk te Keulen heeft ma«
ffen cpnmrjferen, niet alleen met onze, niet
C i6< )
É
1
tlk^ met der ; Gealliaerden f mBür êok iKst
4er vijanden Amb^isi^dears. .
...X)e eerfte ffied^ is> tomdac de Qeda^e op
dieil ^jA niet vm 'Ooder de jpritdïcüi^ V10
^a Sc^iCt pur. een yttfim^Hng ten opd^oe
inui dapaelvira ; Qieti fan Uer of dftar geior
flien 9 maar taec eem :p«5p#art uit mo nder
1m4) daar hij, na i^n geforceerd vertrek vaa
Mers f^Bi^ y^tf''!^ dopdcilium heeft gehad ^
fchoc, loc 9 en alle impoficiëo^ ab een ïtmt^
jier, ibejeaald. *
De cweede rcideo is, omdat K^uim vris
etne neacrale ^eacs nust dit laUd^ vuMroor
aUe <Mide tijden af, en daarenboven, volgens
de dgene pbSiiven vim den Vhttt Eifcher,
door alle de ftrijdmde pfaftijfli . ^Voien tot
.4e ha<!^lplaat8^ en overzulks ook door dat
l)eding geqiaakt tot eene plaats , waarin een
ieder cijnde of komende mogt hebben cqq»
.verfat^ piet a^Ue degenen , <i<c daar waren ;
en daar men noch vriend noch .vijand kende »
m^ar dfiar de >rpj[f r^lKte. b||\het Ja»; daar
de leeuw aich ter n^derleide ,hi]<.hat i^ai^,
en daar leliën en dist«len wle^fen: ab op.
^^ veld*
Maar neeq^ ^egt de Heer Eifchee, de neo*^
tWMceif vaq d? plae^ts geeft u geei^ r^gt, ovc^
\
welker Meesters . vajÉtAko lijn iwi den Staau
nam imh meüt ukiqme iastis tst » et pcé^
ium 0if» imerficerfiri, vel mpropripy ytl49
hastili y. :^€l \ in nuUim tariM^do , ut €t in
mart f ^- siin heo meMa^ aut in lo€o ^
cmo turn inierficere non pêuum , lm mft
prc9tniet xx persimmejus , fed ex jure ejus
Dami^^ ^ui ibi impefium héU^et (*.)•
Goécb, Heer Fisc^l ^ i£ dac* gij ^mgi i%
waarden onsé vader y.diniL gjj tégen* ons ^1»>
legeert, f)>reekt voor <oli6c: waar mitrmi^rfi
CéloniMsi , Mpoie hG>\m'u&o et pacOfp ^ - Aos'-
t&t Aettem inierficere ^^ ^mv^ianmum Injuy
riam»e. in^rre non potest ; hec enim rpraki^
betur ^fgibus. urbis Colenientis (t}c >eii' over*
(^^ Want mijn vijand h overal mijn vffsntf, éii*^itf
mag .hem gooden , cft in ntfn eifAO , of ia sIai viDtbfis »
of; in ^aiatndf . regcagebiedf ^ g^JtJc oo)c op zee ; ea
indien ;.iX ^Q' op ^^^^ oozycjf ge., of bevredigde plaata
nléc 'ni'ag dooden» zoo zal dat niet voortkomen Ric
zijnen p^foon, maar o!t het f egt van dén Heer» dlflT
daar htti^'^ebfed voeit. ♦
. j^t) Want op den Kenlfohen bodem , a|g zQnde ^ene
onzijdige en bevredigde plaats, mag de eene vijand
4en anderen niet dooden; of éenig nadeel of leed
aandoen, want' dat wordt door dé watten van'cl^ ïtsia
i^uUn verbodeiï,
kaU(3, ^. mijn vi|aad is bahea de poorc v«t
Keulen i is mijn vriend binnen de pöanty ea
df»r mag ik mede omgaan j als met mijnen
medebluger : niet dat ik. in den perfoon zijn
trriend ben , maar omdit ik hem In- pacau
üioc keo prQ amice i^prc cMchêi pro i$$cM
wptgdsm urbis é^ dkumis (1^^ moet erkennen:
Nocabiel is he^ e^iempel van vijandd^kc
foldacen > die van ;verfc}feidene »jden in ee&e
neujcqde plaats- komen , aldaar mee «elkander
^ten 5 dripken , converferen en .vrolijk xijn >
en pas; boicen 9 elkander dooden.
:<Seli}k exempel in. bondeed en honden/ At*
ftiSilijke. meófchen^ Ait maar vunr a licht
honden in nentiraie^ piaatfen, en onder hene^
^ ficie. van dien over. en weder gaanin de dia«
tricten, fteden en plaacfen van de wederzijd-
fche vij^inden.
^ De Heer' £ifcher ^an blijft in de vreeën
irame posfesfie Cen ik ben zoo charitabef,
dat ik ^m niet wil turberen^ van pTaatfeh te
fllegeeren, w^lke vqor m.ij zijn, en welke ii;
ifi\ï niet beter zoude hebben knnn^a^ ulj^dei)^
De
t C*) ï" fite bfvrc^ig^e plaats yoor mljne^^ vriend^
^opr mönên ipedeborger , voof ccn^n inwoner v?a
(IfSelfd? ftad en h^Wfghappy. ■ v ^ •
r'
( i<J9 >
::. D6;deqde reden is, otndftt men mee levend
ée exempelea ^ , in onzen djd voói^evallen ,
kan bewijzen , dat men met A^basAdewi
Ya».vi]aiuieDt ^nde gekomM om -over vrede
te negotieren op eene gedestineerde handel^
plaats^ of zdfs, in het midden vtti het land^
«jjej^k mag converferen 9 • #l^eti}k in hnnne
hmzen b«n bezoeken, fauhne^ vifices ontvan*
gen , en ..fnet hen eten en drinken naar zijn
.welgevallen. v '
Zoo hebben de onderzaten van onzen Staat,
ja- zelfs de confiderabelfle officieren van onze
jfitHiiiey gecottverfeecd , g^ten €«i gedronketf
joet de ËngeUcbè Anibasfadenrs te Breda ;'im
jhet is , ben nooit tot een criem , veel mitf
XQt een~ crient mn majesteit, gerekend. En
is hec een* criem») ik vrees , dat ik daar ook
aan fchnldig ben. Want zoo mij de memorie
gped is, ik meen meer als eens te Br^da
met Milord hojlus te hebben . gegeten , en
]>ttiten met hem te hebbèQ gedronten.
-En. om dat deze converfadè in der 'waarheid
vrij is, en dikmaal aan kwade. menfdiett een
aa&lokfel toe verkidmg geeft, zoo dan, en
<>in die reden ook , hebben Hunne. Hoog Mo*
genden en Edel Groot Mogenden re(][>ective
L S met
C 170 )
niet begeerd: >::idat;dle vredebAodel , volgens
de-hegeerce iQan<den£onmg9 g^bondra «oud^
wwden ia dea Haag.
J^Smt. hier is de UeerEiIcber fri>tiel. Hoe,
zege bij $ ttw. txgiineM fluit niet ^ want g^
^;K>ec Q«BC .ftscinereii^ dnt de Stiac die ambgs^
finten in ÜP^Ilafté n|ec hebben wib, onubc een
ii(der d^sr. met Jbeii zóuée ^bbeii fi&ogm
OfQgafta ; maar de Statt geeft 4^ardoor te
verflaan 9 dat men met hen niet moigt amga»^
f«fti ge«c^.
En wil'.meii naider exempel ;, ^gehaald nief
uit de vreemde . historiën ^ of uit de oiide df^
dfio: ; men Je^e de hlstori^ im sMHiMUiSr
V4JN MsmiBflivieninien zal hcrinionj dat m
Mei 1606* m den Haag 9 als finvoyè, of nis
li^gmus é»e notifme^ van . de . ibitsbeitogeii
F{«LKNAj^mjs en is^sua, gekomen is, Jonkec
IVAUBIAVE VAM vfTTSKHoitST^ op eon fimpel
paspoort, en; zonder eenigecnedentiMen; dotfli
dat , de Pril» en eenige Gedebiteerde Stateo
triet 4ezen >te ifeld zijnde , hem geradeo is vaa
degeneê , •dtar lii} zteh bedektblij^ aati ba<
gea4reslfeerd , «dat hij voor-'dieii^ tijd zooda
n^ntekkra^^gdi^k faij ook heefc gedaan; maar
eooit iB dan die ingezetenen , of die convetr
fttfe ^ of di^ vori^ correspopdcncie , of dut
( 171 )
£n wfdorom m Fel>iuftrjf i^Sof «i in 4ext
der }ft» KBYr, r4» feich. jner« flil «Qotbidid; cê
Rijswifje: en de woorden, .die/i^ saceurtb
4«tr Igelmiice:^ ;Qq oiml»^ in ets: subject,
riwft!»r, (te' vÈieft «e Rijtmj¥} emlge per^
faaen^ .Ae . keer. hctfmitjfc; met /iiem comnmr
nksÉerdflto , van Jieni' verftonden 4e: occafie iiaui
^9ne kónittJ maar d» iiqimeli|k6 cdrreappo»
«koten :oqa: echttr-jÉooit. gBcrjmo^fterd* .
Gel^k ^dian ocri: ^IcBefae iiobeder nsy^'^ ia
de omaad tw. JMhaix itio^-' gekaittw xgnde id
dei Haag^ isin: yérfcbeidene perftoien trati fiast
eii.va)i ,Q»ndiüe werd zeetocht « en dat neo
hem 'b0yond. X» zijn: een . bekwaam jietloatLi
seer fprtabsiiam i m^mo^dig ,? en xnet be^
fcbro0n4 in li^n zegge»: of fl^n .doen. Gbf
])i^ Ju] dan ook met aile mogeil^ke middelen
(idoch üergeefs) gesodiBt be^ft den Griflfief
AABJBwa» matiger 9. te cmrraoiperen mee pfm
itunme van . s^iC>oo ^Idens , . en Mn jmjreel yan
Ën eindelijk in hf t jaar Itfóft de JVbn^uii
«piNOLA als AmbaaTadeur jnidén Ha9g%iksi^
men zi^ikie , ^a zi|n cy> den gden Febrliarij
w
^
^
t« gelijk bij faem «e gast geWeest de Gnvêif
VAN NAi^Au en VAN uoHBNLO f üdtigaders d^
Heèren van chatiixon^ naSsaü^ bax en ver*
ickeidene andecetf ^ en bet t$ hem niec ysyni
iijk afgenomen, maar ü\ zijn «tiffr mee hem
ten Hove gegaan, e i
£n is notabel de tesconcrè, die bimre Uoo^ ,
Mogenden aan geineen. Acabasfad^ns p:nsx
op zija vetcrek:; namelijk dtt de '.Staten ten
hoogfte: verwondeffd waren , ubt de. Aartsbef^
togen niet wilden presteren* de beloften <, bij
hen gedaan y> van deze landen te erkennen voor
vrije landen^ daar nogoins op die verzekeroig
hij Amb^sfiuieiir was geadniitteerd te aogeta
tomen In bet midden van het. iaod: tor een
onwederfprekelijkihewijs ^ isUy een vijande-
lijk Ambasfiuleur^ om te tracteren^ ergens in
het land , en . nog meerder in eene nencrale
plaics , en voornamelijk in eene gwerafe hm^
dfclplaats, geadmitteerd zijnde , een tedere dió
In die plaats is, met zoodanige» Ambaslkde&r
mag omgaan , ^s met eesen anderen ingezeem«.
£h daarmede ia het vporfchreven geheele
eerde punt, hier voren hco thtmatis gefteld,
Inbec kort afgehandeld, en ook voor een ge*
4eelte gefolveerdhet tweede volgende pimt.
: 'Vermits nigc aliegi aangewezen zijnde uk
do
ia
" <■
*
de vooürcfereveoe laatfte acdkelen. vin dé coii«
chiiie van den Etfcber zelven^ alsmede qic hoof'
<^ . van de neutrsilheit van eene handelplaacs i
daar veifch^idene Ambasfadeurs van verfcheide*
ne PrincifiSiten bij den anderen komen ^ en daar
men alcijd gewoon is , 2onder eenige diftinc«
tie of onderfcbeid » pék tnSk , • elkander te
fpreken , te vifi teren , en te converferen ; maar
Qok uit v|^r notable exempelen van onzen
eigen Staat, voorgevallen zoo in de Engel-,
-fche Ambasfade te Breda:, zh in die van de
Heeren van wittemhorst, nby en spinol Ay
dat' hst met redenen of fundament niet tno-*
gelijk is te dispoteren y dat men in zoodanige
handelplaats , fchöon direct ^ en met desfein
om zijnen djd te pasferen^ uit het land daar
naar toe gegaan zijnde , niet zoude mogeii
converferen met alle die Ambasfadeura, welke
aldaar tot het maken rvan den vrede zijn bij-
een gekomen/
En hiermede ga ik over tot het tweede
l|d van het laatfte punt ; nameHjk tof hee
doen en laten van den* Gedaagden omtrent de
a^^aires van den yrede zei ven.
En hoezeer ik gaarne ook dijc laatfte arti*
kei had gebragt tot eenige fubordinate ver^
deêling , en tot eene zekere orUe y zoo is^
nog-
C «74 >
ttögCkM , döov de grbote disordë * vefWaf*
Hng van defi^ Heer EKi^êf^ mij ittlfei oomo-
getifk geimuikü9 en !k heb 5 f^Ar^ fMéw^
mij moeten laten wegrukken door dten groo-
tm vtoed van alfeplei itièhnge , ' trelfce de
Elfcber hier doof dèn anderen heeft gewor-
pen y en bf j •: rijn pleidooi van repfies uk-
geftort. ,
Doeh» echter niet, ak met ^ayoomfemen ^
en mee die vier^ekeringi dat ik niet weder zal
toucheren of aangirijpen die ^ken en Zegen-
beden , welke in het voorfchreven eerfte pvmc
alreeds gefolveerd en afgedaan zijn; ofwelke^
iriet zijn van dat gewigt, dat zij Mze folu«
tie y of de attentie van ü Edel Mbgencfen
(wier tijd in waarde her gond te boven gaot^
tén minde lïJteriijk zouden fchijnen te ver-
eilchen.
En \$ notabel , dar de Eifcher hier terftond
in den beginne moet toeftaan alles , dat ttic
de A$Miy$h van den Heer de HfiaroGHE van
op hef yo/h tüê kèt %bfte artikel Iiem is
voorgeworpen , maar <}at blj dat alles pas^
feert , zonder een enkel woord daar tegen te
fprekent eti dat h^ overzulks moet beken-
nen , dat het geheefc jifie en J2,fie artikel
io^de brleveïi van den Gedaagden met j&jn to.'
vin-
c i7s y
vinden; e^ dac htm fofte eniik v^nde ar»
tillen f bij hem Heer EifcUer pofitivelijk op^
gdield, niec als dubieus ,. en *lS( .gedeelten
van twi}felaclmge rairotiiie«ieficen<, in de^mi6•
ÜTen Van dtn Gedaagden zijn gebüuikt. .
Maar i^ kist Sifie m het ^ifie sUrtUud
incluis meent de Heer EiTcher, .dat hig het
wonder wél beeft ^ en hier berst hij uh:
- .Wel) zo<^ zegt gij in uwe ni»five. van den
s8den Julij .167$ 9 gefcbreven uit KmUnx
que wm téchpriez . è Colpgne i^ n^ésre pa^
ibutile è 99tre p0yi^ fUêigue vaas ne doutiez
pas 9 jjaejimdS' ce que yous f erin ^ nè sais
9usl iMerprété^j 'm^s 4ue imfé ne desnandtez
müre. re^mpentt wie . vos acsions j que la
g^oire ie les moir faises (^^ •
' ..En op bes 4Jèfté. artikei vait het examen
gevraagd zijnde: of gij niet zijt geweest, van,
gevoebn, dat al wat ^-tt ICeulen zoudt
■
mcregten » kwalipc: zoude worden geinter*
pteteerd?'
Zoo
c C*> D«: -itf- zandt trtditeti ie KMet niei miiat re
zijn aan uw vaderland |jh<üf«el g^ aiec tv^lddet, of
i^les. wat gJD-dcedt zoade kwilQk, ofgetfomen woiji|en:
ma^r d^t gQ geene andere vergelding yan:awe dadea
verwachaet , dan 'den roem van ^cz^lye uitgevoerd ce.
kebbem .'•''•".'•
•• 2od atttwoö»dt gij ronduit, dat gij ,^ vafl
soodmig een fónrindenc acijnde^ het daa wel
gelaten zoudt lièbbèn ; en ókt (krïjdt direct en
ek diametre tegen den andera), £a b\en>p
roept de Heer Eiftrher uit : zo$ fidat gij dam
%iér publiekelijk en voor al de wereld voosi
EEN LEUGEN AAU'!
£er8c van de aiaak , en dan van het wolofid.
' Heer Procureur Generaal , hebt gij de me-
morie 200 groot,' dat gij over edtie zaak van
geene cónfider^tie , of van geene importantie^
en waar over gij 4 ' ten sijde al» gi) ze deedt
óf fchreefc, ligt nitt eens uwe reflectie Aebt
iaten gaan , . twee of drie jaren daarna n<^
pertineateHjk\zottdt kunnen ^antwoorden ? Ze»
ker 9 bij zoo een^ groote « gebeugenia voegn
een goed oordeel v gij beliöort ten braaf man
te wezen^ . - . '
De Gedabde . adeoueert ^ dat bij de me^
morie zoo groot niet beeft: en achter sfial
bij zoo klaar, als de dag, aanwijzen^ dat in
de mislive van den iSden JuHj 1673, en in
de responiiven van den -•«óftM Aprü 1676,
geene contrarioeic altoos 19.
Want töéü de Gedaagde de niisfive fchrèef
van den jare 1673 , toen wist hij wel , dat
hij zich uit den lande lutd moeten tttiKten^
om
f
om dé nge yaq het yólJE e« cmi^aaa ; mmf
hij kon zich niet inbeelden, hoe bij opir
verdiend had, dat de regering hem cegea
20ude zijn.' En daarom zeide of fchreef hij
toenmaals met goede redenen : éfuUl ne Hou*
jtaft pas^ fue tout ce ^u^ilferah^ ne strait
mat interpreten è savoir du peuple (*) , van
het gemeene ^Ik , dat zoo onbehoorlijk te-
gen hem was opgezet en« gekant.
En als hij in het jaar 1676, en zulks, bij-
na drie jaren daarna ^ C^ondec meer gedach*
ten te hebben aan* dien brief van den jare
1^73 i ^ la volée gefchreven) van u werd
geëxamineerd, en dat hij nu ipso facto had
ondervonden .$ dat men hem, uit kracht vaa
eene refolutie van Hunne Edel Groot Mo^
gendien , crimineel van Staat wilde maken ^
zoo antwoordt hij. i en zoo antwoordt hij
met waarheid , da.t , indien hij geweten of ge-
prefütfieerd . had » dat men zijn doen te Keum
ten kwalijk zoude hebben gein^rpreteerd ,
hij hêc zoude hebben gelaten; scijicet^ zoo
hij geweten had » dat de Staat (daar hij na
op
C*) Oat .fcy- niet twijfelde, öf afïes wat M} ioti<te
doen, zon kwalijk opgenonen^ worden , namftlQk vmi
bet gemeen^ .volk*
IL o. IIL s. M
I
I
'op Teflecceerde , ea niec op htt tolk) 1xet
kwalijk zoude heW>cn geÏHterppêeeerd , geBjk
hij door ondervioditig moesc begmien te ge*
looven , hetgeen hij toen niet geiooven koo*
de , als zich toen ter tijd nog verMkerd
Iroudende , dat de regering , die lijne eer^
zijne trouw , en zijtte deugd we! iende, en
daarvan ten volle verzekerd was, sIVk ac-^
tien van geene ontrouw konde foop^omei^a
Gtiijk Wj ook nog üiet vetcrouwt, of
kan vertrouwen , dat de regering y als i^e-
'ring j ^en aangaande eenige de minfie gedach-
ten héefc.
Waar, Heer Fiscaal, waar is on iiwe ge-
baande tegcnftr^éfgheid? Is niet een ieder dt
uitlegger van zijne woorden, en mag \iS\ die
niet interpreteren, voornamelijk dan, als h^
zulks wel doet;, en met fundament van reden ,
mee applicatie van tijden, van gei^enheden i,
'en van de verandering van dien?
'En al was er , na verloop van zoo mele
jaren tijds, ten opzigte van eene zaak van
zoo weSnig importantie ^ -en niet itëels in zich
. ^hebbende , al eenige uiterlijke discrepantie
^usfchen de voorfchrevene misfive en de vaor-
-tioemde posterieure aotwoorden ;
Meent gij, meent gij. Heer Fiscaal , dat
- 200
C '7P >
Z0O «6& mi^, ZQXf Q«i^ onverdnge^pc woord i
zoo een scurrile verbum (ik zeg oiet^ inaap
ik vraag ^leen) w^ voegt fSk 4en mpii4 van
^enen Procwppr*G«i$/raal?
Hoe ! ew leugenaar ! een publieke leug/im
paar! ee^ litfgennar voor al de vereldi 19
^i pre ros f ris loqui (*)? ^yo d^^ woorden,
OOI uic A^vk mond van e^nen Fiscaal van Hplr
land (die eenen trap hooger in ^e,n Raafl 9 ^
drie craj^pen hooger op de rolle ftaat, als
het gros van de gemeene advocaten) te hoo-
ren vallen? r
De voerlieden en de fchippers op het veer,
de turfdragers op de brug, de vischkruijeni
op de inarkt , zouden het niet impune vzu
iemand willen laten zeggen. En een Fiscaal
van Holland gebruikt het in den vollen Raad?
in zoo eene ongemeene audiëntie? en tegen
een' perfoon van dat karakter, van die kwa-
liteit, van die waardigheid, ajs de Heer jGe*
daagde ? Zeker , die zijn emplooi , en In .dat
emplooi zich zelven zoo hoog wil verheffen,
die 1>ehoorde (onder reverentie) zich zelven
wat meer condigne te gedragen aan dat il^
lu?^
<*) Voor ^e regcbaok tptAttu
Mft '
t i8ö >
JuVtrt ambt, en dat ambt met meer Wiardö té
bedienen. *
.Het hart berst mij», ah ik Iiier»>e moei
voegen , (omdat het van de eigene ftóf is ,
en opdat ik hierna niét weder zoude genood-
zaakt zijn eene geh*}ké digresfie te mafren)
dat het onlijdelijk is, hoe. de Heer Eifcher
uit de Sile Satyra van jüvenalis heeft dur-
vea zeggen:
Prima mihi dehes animi bona. Sanctus haheri^
Juititiaeque tenax facth dicti$que mererU?
Jgnosco.proarem. (♦).
<• -
l*öon mij aan, iegt hij, d(at gij goed van gé*
inoed, en van eene deugdzame inborst z/jr;
"toon mij aan, dat gij verdient geacht te we-
zen voor eenèn deugdzamen , voor eenen bra-
ven', voor eenen regtmadgen man; ik zal n
^ ê
bekennen voor eenen man van fatfoen:
Die innerlijke deugden, die animi bonay
die
'* C*) ik eisch vooraf v«o n « dat edele nuaferen
,En deugden uw gemoed» als dierbare gaven, Gereat
En zoo gQ door *c bereid van woorden en van daén
V waardig msakc , om voor een heilig man te gaan ,
En die gewoon is 'c regc (landvascig aan te klevenr^
Zoo zal jk ook den'tttiam van edehnaifn 'gevent
C «8i )
idie tenadtatem juititiae heht gij niee, oaaaz
gif zijt een verrader van uw vaderland.
Zijn dax woorden? zijn dat woorden tegea
eenen man van digniteit ? tegen eenen man , di^
niet' is gecondemneerd ? wat zpg ik , gecpn-
demneerd ! die niet ai)ders is geaccufeerd ^ .als
op izoo verdraaide, zoo geforceerde middelen ,
ZQnder , ja tegen de pretenfe bewijzen , die
men zelfs IQ handep had«
Dat e^n ruwe hopp van lictores, vap tor-^
tores, van carnifices, en diergelijke ongebon^
dene menfchen^ zoo fpreken na de condem-r
natie van iemand, maar dat een man van em«
plooi, (daar njen njet redenep vap héi^oorx, te
kunnen zeggen :
Quei$ meHorê itiiü finxtt.praecordta Titan f (^^
%oQ impertinente, zoo onbehoorlijke woor«
4en zal gebruiken viór de condemnacie ' van
iemand , m cegep eenen perfoon , die wel z^m
kerlijk vertrouwd wordt, dat niet gecondem-t
i^eerd zal worden, dfft is ongéhoord, dat i$
onverdragelijk, dat deed nooit ^en Fispaa) vat;^
holland. Maar ,
.- ■
C*) ^yjf ^^P 9*^ ^^° ^^^ verhevener ipbotrfli
. Mg • -
t
' Omne animi vitium timié eaé^Oims m sê
Crimin hebei » §Mmê mafor , piifeccMf, kiAetmr C*)«
dat is uit' dezelfde Satyra^ Heer Procureur
Generaal : én hoe gij dan u zelven liooger
verheft , en ftelc boven anderen , zoo ook
moeren uwe fouten voor grooter en grover
worden opgenomen.
Maar nog niet genoeg op dit punt. De
Heer Eifcher wringt zicfi in elkander, als
eene boozc (lang , en hij haalt het hier alles
bij dett andefen, om met des te meerder ve-
hementie al zijn venijn te gelijk uit te
Ipuwen.
En als hij zulks niet kan doen uit onze
eigene misfiven , of uit onze itsponffven ,
waarmede alleen (zoo als bij aldjd gepoclit
heeft,) hij ons zoude aantasten, zoo komt
Bi| voo^ den dag, mi ite de repliek <ran ^fja
pleidooi , met eeneö h(>óp misfiven van eeiien
tóderen: en zegt daaruit, gij hebt wel reden
gehad, om te fchrijven: ^e rout ne doutieTi
pas , que tout ce que yoüs fériez , serait mal
inurprité (f)/
Wimc
(♦>De fchuld van elk gebrek fteekt tf met grooter kncbt>
Hoe bU , die zicb vergrijpt , voor grooter wordt geachu
Cf) Öat & niet twgfeldeé. of aHes w« gö deaSc
goude kwal^k opgenome» worden^
C »83 )
Want gij hebt wel geweten 9 dat de Staat '
en Zijne Hoogheid kwalijk namen , dat gij u te
Keulen met de traktaten van den vred^ bemoei*^
det,en gij hebt het echter gedaanten overzulks -
gij kunt niet ontgaan crimen van majesteit.
Grooie God ! bigbede God ! ik kan niet
nalaten uit te roepen , wat onheufcfaer manier
van doen is dit!
De brief , waarin wij fchreven : dat wif
iK^/ vreesden^ dat ons difen kwalijk zouda-
gorden geduid^ maar dat wij échter niep
zouden nalaten aan ons vaderland goed té
doen^ al ware het maar om de glorie van
het gedaan te hehhen^ was van den i8den
Julij 1673 ; en de eerfte brief, dien gij bij
uwe pretenfe nieuwe productie overlegt, is '
van den sollen November van dat zelfde jaar,
en zulks meer als vier maanden ^a dien cijd
gefchreven.
Èn de tweede is van dén ipden April 1674»
en zulks meer als volle negen maanden daarw
na, aan ons toegezonden.
En de eerfte fpreekt niet een enkel Woord,
of van den Staat , of van Zijne Hoogheid*
£n de tweede fpreekt er zoodanig van , dat
de noodwendigheid vereischt die beide ce moer
ten extraheren , of te lezen.
M 4 VIJF*
C 184 )
VIJFDE DISCOURS.
Maar hiertoe , Edel Mogende Hee^n , voege
■
de Eifcher nog eene ipisfive van den i sden
Mei 1674, gefcjireven door den Gedaagden^
Qn pok ni| eergisteren perst aan qns gecom-
muQiceerd*
£n daarin zoude de Gedaagde qnder an(kr
ren . gefchreven hebben tqt antwoord op eenen
■ •
brief van wicqüefort vj^n den pden diep.
Premièremem i gue so^ Alfeue waxt dit
^ Monsieur qe monpouillon, qu^il n^avai^
0ucune haine contre Ifiiy et sUl lui avaii
f 01$ quelque tort\ qtdl lui pardpnnait de
fqus son coeur; mais que Ie tems rlétait^ pas
^forq propri pour Fact^ qt(il dman^ait (*]).•
(t) Eerftelijk , dai Zyne Hqogheld tesjen d^n Hee^
jq^ MONp^uiLLON had gezegd , dat bij bem geenen haac
iltoos toedroeg « indien bij hem eenig leed gedaan
|(t4 9^0 hem dac van ganfbhér bane vergaf'; maar dtic
^e 4!4 PP^ Qïec éiii Was voor botgien by begetfrd^ '
C i85 )
Et seconiement , qu*il n*était pas bien con^
tent^ de ce quHl avait parlé au sujet de la .
paix ayec Monileur bbverninck , comme je
crois vaus avoir féerit (*).
Maar voor eersc, op dien pden Mei, dat
wicQUEFORT zulks aati den Gedaagden bad ge?
fchreven, was de vrede en de traktaten van
dien al lang afgebroken , en konde zulks van
te voren daar niet dienen.
En in dien brief ilaat ook niet een tittel
van het kwalijk nemen van de Staten; ook
niet eene letter 9 dat zijne Hoogheid de ge*
heele conduite van den Gedaagden omtrent
den vrede te Keulen kwalijk zoude genomen
hebben: maar alleen dat hij met den Heet
BBVERNINCK had ' gecommuniceerd overr dat
punt van den vrede , dat hij aan hem wicqüh*
KORT had gefchreven.
. In het generaal dan zegt de Eifcher, ar^
tikel loo en vervolgens ^ dat de Gedaagde
zich zoude ingedrongen hebben in de afiairea
van
- (?) £9 ten tweede , dac hy niet wel tevreden was ,
dat hij met den Heer van beveeninck over het oiv
derv^erp van deo vrede gefproken had, gelijk ik ge«
loof u gefchreven te hebbeu.
M 5
C J86 )
van den irrede ; dat hij meer had willen we-
ten, dan de Ambaaiadenrs , aan wie de zuak\
was coevertronwd ; dat hij , * hetgeen hij vaa
den eenen Mioiscer eipisceerde f ccrnxmoniceer-
de aan den anderen f hen diende vsn advijzen ,
ent aan hen loade hebben gedan Terfcfaeideoer
voorflagen en medegedeeld verfcheidene pro*
jecteo.
Doch Jat is generaal , en y volgens zgne
eigene leer , niet ter zake ; en daartoe dienen^
de brengt hij wel een dozijn brieven bij 9
maar bij wijst er niet eene letter uit aan.
Hij zegt artikel 104 in fpecie ^ dar^ de
Gedaagde met die van Frankrijk op den i8dea
Jnll} 1 673 fprekende over den refpecti ven eisch
en de pretenfiën , hij en die Amhasfêieuti y tft»
een feniimeni zouden zijn geweest.
Maar dat is een pofidef, hetwelk onwaar
is, en bij den Heer t>E hektogor wederlegd,
éfi ook uit den brief is niet te vinden , dat
de Gedaagde aan de Fran(<rben zijn ièfitimenc
fonde hebben geopenbaard ^ maar wel dat zij
het hunne aan hem hadden gedeclareerd.
Dat de Heer van odvk aan den Gedaag-
den zonde gezegd hebben , dat de Staat nooit
tot eene verwisfeling zoude verftaan , (het^
geen nogtans niet waar is , alzoo nog daar-
na
( 18? )
nt is géprefènteerd Zutphen en het terricöfr
vtffï Hulst.
Hi] Gedaagde echter op den upden Attgüs^
tus 1673 aatl wic^QüEPORT zonde hebben ge-
fchreven , dat hij Van » advijs WIijj , (zoo als
dan in artikel 114 van den eiseh worde ge^
zegd , dat hij geperfüadeerd was) dat Frank*-
rijk zich zoüde vergenoegen met Maastricht f
den Bosch en Breda ^ daaf ter contrarie, in
plaatfe: il^ hifj in den brief (laat: ils^ zi}^
dat fs, zij Franfchen Cgelijfc de Eifcher bij
fepliek heeft moeten bekennenf,) ran adrijft
waren.
Maar, iegt de Fiscaal, de Gedaagde moet
ook van dat advijs zijn geweest, want \s%
%cgt daamsi: je cruis ^ dat er nog vele men-
fchen zijn, die bengen, dat wij die ftedea
nieé V hadden.
Maar dat ftaat daafna in eenef bijzondere
pet idde ; en daarop volgt dan weder ftraks >
zoo Hulst en Zutphen den Franfchen niet
tonden aanflaan, men zoude misfchien andere
middelen kttnnen vinden.
De Gedaagde zoude een expediënt üitgevon*
deti hebben , te weten , dat men de Franfchen
zoude kunnen permoveren , om het Franfche
Comsé te quitteren voor eenigc frontieren op
dt
C i88 )
4$ Spaanfche. k&ocen 9 pn dat zoude de Ge«
daagde gecommuniceerd hebben aan de Me-
diaceors.
Maar wat is daarop gevolgd ? Wat over-
leg heeft hij daarover met hen gehad *? Geen
altoos. Ja de Gedaagde heeft ronduit in de
eigene zinfnedc gezegd y dat het maar eeu<^
fpeculati^ van hem was « en dat hij niet ^wist ,
pf de Franfphen daarop we| eenige reflectie
;20uden willen neme^.
Zulks dat dit niet anders is geweest, dap
een (irapel discours met Me Mediaceurs , zon-
der meer 9 en dat nu is .aangewezen dat eep
particulier wel mag houden met vreemde Mt*
nisters. in eene handelplaats^
Ja de Gedaagde neem^ tot vootdeel op ^
dat de Eircher hier uicroept» dat de Gedaagr
de zi^lks zoude hebben gedaan, als particulier.
Want hij heeft zich nooit anders uitgege-
ven ; al dé wereld heeft hem te Keulen ni^
.ander$ aangenomen.
Als particulier dan mqgt hij discoureren;
eli hij mogt zoeken," zoo veel hijkon, het;-
geen diende cot voordeel van zijn vaderland;
)bij h^d daartoe geene commisQe van doen^
Waar is een land , daar men het goeddoen
«00 naauw bépaialc, dat m^n tot ^eder ^oedf
* ac»
C i»9 )
accié eene bijzondere order of coimnisfie zói^
de moeten hebben f
Dé Heer db hbrtoohe heefc aangewezen ^
dat op die wijze als eene forme van* een ge^
faeel traktaat is gemaakt door de moeder van
C0R10I.ANUSS
Dat de Hertog van lonc^uevillb zoo heeft
getracteerd, of de gronden gelegd tot een
traktaat 9 in Engeland:
De Graaf van fuentes in Frankrijk:
Lira hier in de Nederlanden ; en anderen
in andere plaacfen meer.
£n zoo is nu nog kortelings het project
van hét contract, van de kleine visfcherij ge*
maakt en geacheveerd door de kooplieden van
Maasfluis en die van Duinkerken^ en daarna
op den naam van den Staat gi^floten. ,
Hetgeen nog al vrij verder gaat , als in
'eene neutrale plaats mpt de Mediateurs over
de middelen van den vrede te discoureren)»
of raifonnementen voor en tegen te hoüdem
Dat de Gedaagde op den aSften Augpsins
1673 2oude geh^d hebben eene confereot^
met die van Frankrijk en Engeland,^ gn dat
hij hen had doen begrijpen » dat de . ruptityjp
van Spanje de uaktaten ;ioude kunnen, avan-
ceren.
Maar
ibtf die cves wMir4eii ran firatrimjk va
Engeland heefc de Eifchler io oba msch la^
geworpea met ein triüctt^ ea dar Jheefi iiij
moeten bebeimes*
En idc dea cmceict wm den biief kin wor^
den gezien, dac die daarin niet kcumen 2i^;
als pas en laog te voraa ^^rgaam in den
voorfclireviB$& brief niet anders gei^Mrolüai zi]a«
de 9 als van de Mediaceurs , en haniije vree»
Toor 4eQ D^enfcèen oorlog.
^ Ea overzulks, dat is j(¥eder eene önlijde*
lijke zaak. Wanc met de Media^ears joogt
•de Gedaagde over die rupcure wd fpreiea^
eo ben doen begrijpen , dat die goed was^
wi -eeaen gmeMea vrede te bekomen , ver-
tnics de SpaanfcbeQ , nu mede in ^t (^
zijnde > ook zouden mpeten zoeken «en^
fvrede ce maken.
Maar bet konde biet te pa< komen , of
cok zelfs ge(bstineerd worden tegen die v«&
Bn getand en Prankrijk , die daardoor wd
teerder vijanden, maar geene mtetéer hoop
'^an "ntéQ badden gekregen.
En .of dan 4e Heer Eifcber in bet gene»
fml voorgeeft , «^ dat de Gedaagde 2^cb zoude
getoond bebben « zijn een patroon van de
Franfchen , en dat bij ons doorgaans zoadb
• hek-
Heer Eifcher zegt het 2onder. bewijs; en bij
jEegc bec oiec alleen zonder be^js, maar bij
zege bet tegen olie de brieven aan , wel^e niets
contineren, a(s Iji^fel^ke defenfiên, voorvecb^
tiogm , en befchuttingen van dm Staact mlks
-4»t bij niet alleeq mee^c altijd de Mediateurs
lieeft doen overkomen in zijn leiHïilfênt , maar
ook dikmaals zejf de vijand^.
De Heer Eifcber beeft bij repliek zeer uit-
geweid over kef iz^fte artikel en yervolgent
/Pi ka i6tft£ toe.
: De Gedaagde zoude de ASediateuts geraden
èèbben « iemand ,aan den Staat re zenden^ af
te fcbrijven , om nieuwe middelen tot vrede^
alzoo op i^ ottde niets werd igevorderd.
Indien^waar, quid mali? wat kwaads {teekt
er in?
En dit zoude ^ eemige ratd jsijn 9 dien wij
rooit zouden bebben gegeven.
£n zij zouden 'H;an een fentiment ^jn ge*
sree&t. In de brieven ftaat niec» .4at bij «dijn
fentiment heeft geopend; hij .beeft bet ook
mtl gedaan, maar ter contrarie bij beeft de
Mediaceurs cegengeiproken 9 zoo , 1;^ 9pzi^ce
van de viaicbefiij.v ^ i&i'deps* rlÜ^ heeft bM
in zijn fentiment- doen 4:^méQ y* «tet i$^ van
het*
'hetgeen tij verklaard hadden te gevoelen ^ hcii
doen afWijkeó ; en dac meer is , daar zal cotÉ^
Heren , dat hij de Franfchen 200 krachdg met
zijne reden heeft bewogen i en hun onge-
lijk aangewezen , dat «ijlieden geene andere
repliek hebben over gehad ^ als qu^on^ne de^
foif pat per dr e Ie tems eH des disputes sur
une mature si dUieate^ mah qtTon ievaii
seuUment avancer let afairet (*}-
Doch deze conferentie zordeti wij deü Me*
diaceurs niet bekend gemaakt hebben.
Maar deze hebben dezelve eer geweten ^
dan wij; want in die was geen fecreet^ a/coos
in ons-: ten refpecte varf de Mediateurs was
die conferentie ook zoodanig niet tusfcben ons
en hen gebonden , maar alleen bi} ^scoois.
En misdien ia het ook van geene confe*
qüencie, te willen zeggen , zoo de Gedaagde
dit discours aan de Mediateurs had geopen-
baard, zoo zouden zij des te verder ontdekt
hebben de partijdigheid ?an de Zweden , die
zelfs, o ver den baring ons een tribout aan de
Engeli^hen hadden willen doen geven.
<*) Dat men' 'geenen t^d moest verlfezen mee over
zoo ceeder eene ftof te redecwikeii. maar dat m««
de zaken mur moeit voortzetc^iu .
\
\
Behalve dac de Heer db hertoghe vAte^
heeft gefolveerd, hetgeen de Eifcher hjerom-
trëtit, buiten de brieven nogtans, heeft wil*
len voor den dag brengen.
De Heer van odvk, vertrouwende ons te
zijn een goed patriot, zoude ons in confian-"
<ïe gezegd hebben , dat de Spanjaards zoo
zeer niet tegen den vrede waren , als de Zwe«>
den zeiden 9 artikel 165^ 166 ^ 167, 16 van
lien eisch.
Confiance , confidence , en secretesse zoo«
déti een zijü ? en daarom hadden wij moeten
zwijgen; abuis.
Maar noggroot^r abuis; want het was ons
gezegd 9 om aan de Frailfchen te openbaren ^
opdat zij daardoor bewogen zouden kunnen
worden toe den vrede , en dnt onzen Staat
daardoor diensf zoude gefchieden. w
En zoo en tot geen ander einde hebben
wif het hun gezegd , en te dieft einde was
het aan ons gezegd: watit zoo het een fe*
creet was geweest , zoo moest het de Heer
VAN ODYK hebben gezwegen ; zoo niet , zoo
nogten wij het openbaren , ja zoo moesten
wij het openbaren aan de Franfchen; of het
openbfluren aan ons konde den Staat andera
geenen dienst doen.
/IL D. III. s. N IK
c m J
r In November 1^73 iconden de M^dtateurs
MD den GedMgden. venooad Mbea twee
projecten , hec eene rakende LniarifigêH ^
en het andere ons, om daarop Iiec femim^c
van den Gedaagden ce hebb^\ éfrtikel 16^
tot 1712.
* Dac' woord nu moet hij bekennen dtariQ
gelapt te hebben» en dat het in den hriel'
niet Is. ,
En de Gedaagde zoude zijn fentiment daart
oTer geuit hehbro» Maair hoe?
r Met de Mediateurs c^gen te fpreken; toet
aan te wijzen, dat de Koningen ons ongelijk
badden gedaan ; dat zij niet meer in ftaat lera-
ren , om zoo hoog te fpreken ; dat . hunne
conqnesten hen lot eenen kst waren g^w^eat %
dat «ij geen regt hadden , om iets van ons 19
eifchen voor de kosten van den oorl<^, oC
om eenige frontleren te behouden ^ want dac
<ij in het uittrekken de fteden aan de ingc»
SEetenen verkocht hadden , zulks dat bet we^
derpm onze eigene waren , en dac , 4ii Crmaf
heigewonnen zijnde , alle onze Pi oviuciea op
nieuw gedekt zijn :^ dat men d^ti. BJAfcbop
welhaast weder zoude hebben gebragf inJlaat^
pm revef^;e van hen te kunnen nemen [; «1
dicrgelijke. .' ^
h ét€ tHet een fthoon advys gewnt -fiil
hoemc gfïj 4a t Pen(ionaris van iemand wezen t
Ik Tioém dat 'iemand in - den baard Vtff en -etf
nolens valens zijn ongelijk te doen hobrén» \
De Mediaceurs en lira zouden hem veN
Bocht hebben te blijven 5 en dat zoude hij
gedacm hebben : ergo voor ons niet V «niaaf
voor hen, ars. 17a tot 177* Maar was het
interest Van Spanje het onze niet ? Bulten
twijfel ja.
Wij zouden bedacht hebben, dat meti iê
vrede misfcfaien ligt zoude kunnen vindeit
door de mediatie van Engeland: en 'fchoon
dat zulks daarna ook zoo zoude zijn uitge#
vallen ^ het Jsoude op ónzen voorflag niet
zijn gefchied , en mitsdien een crieni , eq*
dat , wiLLiAMsoN daarover aan het Hof ge4
fchreven hebbende, zulks aldaar goedgevoné
den zoude zijn, ar f. 177 W/ 184.
Wel dan^ Wij hopen ook nog daardoor tó
genieten een goed efièct , en dat de Et^elfchd
mediatie ons zal geven eenen, gouden ^ eetiei|
langdurigen, en gbddelijken vrede«
Ik kom dan weder tot de laatfte artikelen^
namelijk tot het fecreet ^ geêxpiaceerd vdl
«
Moniieur courtin ^ en gec^enbaard aan dêtt
Heer bevbivninck^ en hetgeen de Heer El«
N a fchtf
fcber bekene wel gedaan te zijn, en een goei
werk: zulks dat ik op dit laacfte pmt, met
wat goeds hebbende begonnen , met wac goeds
* zoude kunnen eindigen*
Maar de Heer Eifcher laat het mij tuet
toe, en hij komt hier weder tbor den dag
met cene nieuwe productie, en zege hij, op
den ftóften November 1673 heeft wioquevoilt
u gezonden eene misfive van den $taat, aan
den Koning van JSugtfltfutf gefchreven , waat«
in hij zegt , dat hij vrijelijk daarover raag
Q>reken , omdat hij die niet had gefield , en
overzttlks aan den eed van fecretesfe niet ver*
bonden was.
En verv<^t de Heer Eifcher , gij hebt wel
■
geweten van toen af aan, dat wicQisnoiLT
zoodanig een perfoon was, die gefustineerd
heeft zelf aan zijnen eed niet gehouden te
zijn: en echter hebt gij hem continueel ge*
fchreven alles wat te Keulen voorviel.
Maar als hij dien brief produceert , zoo
produceert hij ook den eed van wicqubfort ;
en daaruit zal gezien worden , dat wicque-
roRT geenen eed van fecretesfe heeft gedaan ,
als over die (lukken, die hem ter hand ge«
field , of door hem zei ven van Staatswege x
gemaakt werden. Deze brief nu was bij hem
niet
N
C «97 )
niet giifleld , en overeolks zijn eeë was dasr«
0p niet appiicabel , en bij moge wel fustine*
ren 9 dat 2ijn eed hem daarin niet verbond ^
en dat is dan weder tégen den Eifcher.
Behalve dat de Gedaagde te Keulen niet
wist , of die brief hier voor fecreet gehouden
werd, of niet. Ah ook behalve dat hij zijn
leven nooit ontrouw aan hem had befpeurd,
en overzuHcs hem toen zoo wel mogt blijven
Tertrouwen , als van te voren : zonder dat her
verandering geeft , dat hij Minister van vreem»
de Prinfen was: want dat ^t de Staat zoo
wel 9 als wij 9 » vertrouwde hem echter. ^
En dat destemin^ omdat U Edel Mogen*^
den tot meermalen zullen bevinden, dat niet
duisterlijk bij wiCQunroRT moest zijn gefchre-
ven , dat hij zoo goed een vriend was van
den tegenwoordigen , als vin den vorigeti
Minister.
En om al ineen te (luiten , wij hebben
npoit fecreten gefchreven aan wicquefort,
maar zaken , welke al de wereld wel moge
weten.
Alleen l^ebben wij hem in April 1674 ver-
zocht, dat hij niet aan de wereld zoude opojEi-;
lairen het <;ontenu van de allerlaacfte artike*
Ifn, vermits de Gedaagde dat aan niemand»
< '»8 )
«Is aan doi Heer sBVftRJNiNCK .geoj>e&bMf(|
\j$^ ce weten dat hij van Monfirar courtin
bi^d geëxpisceerd, dat men den^vi^de koacte
krijgen 9 en Iaissan$ Maastricht tf une autr^
f Ime racket abU aux Frangait (^),
; JËa daar \% ook nooit bevondtn ^ dat hi| het
lan iemand geopenbaard heeft.
En al had de Eifi^lipr , hec ook gazife^n^
tn die artikelen uit ^ijoen eiscb gelaten, het
jfo^d^ misCgbien al politieker en bet9 ^ji»
v<
1 PoUtieker » omdat het niet noodig is ^ 10
weten, qtftm aura^ fu éfvoir la paix è #•
Utfrix CO.
S^ter voor heoi ^ ootdac bij dan met soiide
hebben moeten bekennen , dat ^c een goed
verk van den Gedaagden is geweest*
Ik fluit óm ook op dit laatfte punt in bet
particulier; en hoop op morgen in het ga«
neraal aan te wijzen » '
, Dat de Gedaagde niet alleen niet fchuldig
ia, maar dtt hij t^r contrarie, omtrent het
pxmt
(*) tatende Maastricht en eene andere losbare
Jitftatf Mi) d^ Franfchen*
(t) Da( meo^ <m trede tgi zvOi^ pr^i tad Xxaanm
C »99 )
apont vu den vtede ^ niet aóders ^edton beeAr,
'9ls hetigeeii een goed bnr^r en een ijverig
patriot ten dienSe van sijn vaderland zoude
Icnimen doen.
Verre zij bet vari daar , dat de Gedaagde
kyoit of ooit eenige voorflagen zoude hebbet
gedaan , of raad of daad gegeven aatf de vijai»»
den van den Staat, ja zelfs t^an de Mediateurst
Als alleen 9 dat bij aan dezelve, kbgende>
dat de eene op den anderen niet af *wilde
komen , en dat zij don moesten vertrekken »
distoen heeft gezegd^ dat zij dan om nieuwe
middelen Van accommodement moesten zem
den of fchrffven aan den Staac
' In-ivölke woorden dan immers niet gezegd
kunnen worden te zijn eenige nadeelige be«
denkelijkheden voor den Staat:
( Daar notoir dé l^fcher niet kan obtineren i
zoó hij die niet aanwijst, en niet naakt èil
klaar aanwijst.
BESLUIT.
De temper van den tweehoofdigen jkhjjs
^erd bij de Komeinen zeer zelden, .iea:dat
t2og alfoos voor zeer korten rijd, gedoteii^
ïSf 4 «"
*
i
*
^ ftOO )
en liec wordt voor W8t groocsch vati augusti»
verhiald, dat dezelve onder zijoe regering
tweefiaal geflqcen i$ geweest,
Deze van de twee-oorige JusHiia (dat is
vaa die Juaitia , . quae et aütram pariem
0i^it CO» ^"^ ^^9 ^^ aecufatenr gehooid
Jiebbeode aan de linker zijde 9 het regter oor
pngepreoccapeerd bewaan voor. den geaccQr
/eefden) ' heeft wein% , immers zeer weinig
jEQo lang na den andetra ^ opengeftaan , ak
tegenwoordig. Want het is tban$ in de vier-
de weekt dat dezelve, tot verweqdering van
een. |eder , met ope&e deuren wedergalmc
door de accujatie van dat abominabel crimeu
tan gefcfaondene majesteit» Sei si aecusosse
sufficiat^ quis tandem inmcens (t^?
Het is dan wei waai, het is tijd, dat deze
j^laats ehidelijk eens weder werd gefKoten,
M herfteld in hare oude rust:
Maar het regter oor van de heilige Juftlde
moet eerst nog hooien de recapitulatie en
finale adftructie van de onfchuid van mijnea
{Unilren geaccu%erdeii.
(*) Die ook de andere parcQ koon.
(t) Mfltr iadieii kec genoeg fs, te berckaldifei»]^
D€ crimine^ de erimim Majestatis aca^
M^mur ! Videniumy an accusator satirfa^
staf (^*^ aan de requificen , tot bewijs v^
200 eene atroce misdaad de jure vereiscfat.
Majestatis crimen est^ quod a^ersus Po*
pulum .Ramanam^ vel advtrsiu secttritafem
f jus commüthur i eoque tenetur is^ cujus,^
H>pera consilium doto malo ifsitum est , qu$
seditio tumultusve adversus Rempublicam susm
Htetur (t).
Daar moet dan 9 volgens het dfctamen van
die wet» en van alle Doctores , ja van de
xeden zelve 9 wezen een overleg ten minde,
of een voocnemen , een büt j of een oog*
n)ei:k , om den . Souverein te beleedigen van
binnen , of van batten z^nen , Staat ; van
buiten door vijanden 9 of van binneq door
verandering van regering ; en daartoe moet
men
(^) Van de mfsdud van gefcbondene Hoogheid
worden wf] befchuldifd I wy moeten zien , of de
b^Ccholdiger die ^rcbnldiglog goedmaakt.
Ct) Misdaad van gefchondene Hoogbeid ia, die ce«
gen bet RpomCpbe volk , pf tegen deszelfs veiiigbeid
)>egaan wordt ; én daaraan is degeen fcboldig, door
li^iens bewerking een raadflag tnet kwaad opzet is aao^
|eg9aQ , om oprcbudding pf beroerte teg^n het Ge^
neeaebest te verwekken.
«en Mê mah cemiiium neifien of geven ^ eti
jwt overleg een JbeginfeJ van mafeeo, firhoon
nen het jjiist niet hoeft te brengeo,i7i/ ^j^^^
ium 9 y^l ad Mtum ^proximum.
^ Cogiia$knis enim poenam nemo patitur (^*^.
frim enim moius animi non $unt in nostra
\fêUnaie: sed debet prohari voitm$as iUa^
^uae est deliberatie animi^ intelügemis es
Meeptantis id^ quod vult (f)*
Doch nu heefc de Heer Eifcher niet eens
gepofeerd, veel min geprobeerd, dat de Ge-
plagde zoodanige deliberatie en overleg zou-
de ^bben gehad ; en nog veel min , tot irat
einde de Gedaagde zoo^ een beleid zonde
hebben gemaakt , en coc wat efaide, iüt^ of
ecüpus die wil het zoude hebben aangelegd:
want bet is niet mogelijk te bedenken, dat
tr «en criem van* majesteit zonde kunnen zijn y
zonder een zeker voornemen, waarin men dea
Soirverein zoude willen belagen.
r Dat men dan opgeve, wat foort van criem
van majesteit de Gedaagde heeft willen be-
gaan?
^ (*) Want niemand lUdc ftraf over zijne gedacbten.
' (t) i^ö eerft^ gemoedsbewegingen zijn niec in onze
ftagt : maar men moet zoodanigen wü bewijzen', welke
fa een overleg des gemoeds, vérdaande en aannemend!
hetgeen het wil.
f
f
C «03 )
f^amn?. of waarip hij den S(aac rheefi: will^ji
yeranderen ? mee wien , en hoedanig ? m^X
wien? mei; lentulus? hoedanig? met verrot
den? Neen 9 dac is tegen zijn raifonnement ^
^aar hem de regenng indiflfereiic is, en daar
IMj verklaart zoo ivel onder een hoofd * 4Ü«
pnder vele , te kunnen en willen leven v en
op een ander > dat de veranderingen der re«
geringeh van God komen , en dat de mèn-
fchen zich altijd vrijwillig daaraan moeten
onderwerpen*
Heeft hij van die minfte foort i^iilen be*
gaan, en de Regering hatelijk maken ^ en in
gevaar brengen ? Neen ^ neeji', h(| heefc zelfs
tegen de Regering^ niets gefproken in het ge-
neraal, daar hij zi,ch altijd fulmiitteert : ook
piet in het particulier van eenige corpora van
de Regering, dat is, van eenige (leden, ala
ileden, of leden van dé Regering, ook zelf»
niet van iemand van de Regenten , als Re-
genten.
£n zoo hij van Rotterdam , in zich. zelye»
geconfidereerd , iets zoude mogen gezegd hebr
ben ;. justus dolor , continuus dohr , en alk
eene fpecie van reconventie of compenfatift
van injuricy h simili scilicet.
En zoo bij iemand van de R^enun Z0a«
do
C ao4 >
de mogen hebben gedenoteerd ergens in , hee
was niet als Regenten , maar zoo als zij zijtr^
Zoode iemand, als 200 niet mogen genoteexd
worden, omdat hij ook Regent was?
Zoo . zonde te Rome , daar al het volk re*
geerde 9 niemand van de Qoiriten hebben mo-
gen aangefproken worden; want die regeerden
allen : bier niemand van de vroedrcViappen»
Maar notabel , dat wij daarover niet wor«
den ' befchuldigd. En zoo er al zoo iemand
zoude mogen zijn , dat hij injuriarum , ja
zelfs Majestaiis agere ; men zal hem te berde
komen*
Heeft hij van de grootfte foort van criem
wn Majestdc wüten b^aan ? heeft hi; feditie
verwekt? heeft hij eenige Regenten iinWea
ombrengen , of doen ombrengen ? heeft hij
mUitie geformeerd? heeft hij de vijanden
eenige plaats willen overgeven?
Da f da mihi corpus ddicti (*); daar fta
ik op ^ daar roep ik om, dat moet gij m^
geven ; gij moet het mij geven , al confesfèer*
de ik een criem ; gij moet het mij geven , dat
ik, dat. al de wereld het voelen en tasten
kan, g^circumfcribeerd met uur, plaats, cii^
cum»
<*) Geef» goef aij het Ugchttsi vin it^mhdnè.
C 405 >
ctimflandêQ enz» Geef m^ 200 een lig^chaam:
van eene misdaad 9 noem en oenaam mij die ^
m^ zeg of het is een criem van Majesteit,
of em ander 9 en wat voor een I
^ Welaan ,*' zegt gij , 9, gij hebt criem vaa
'^ Mi^esteit begaan : gij , een particulier zijn-
n de, hebt u geftolcen in zaken van Staat met'
9, onze Ambasfadeurs/*
Is het een criem, te discoureren 9 ja mid«
del rat vrede te overleggen > met die van zij-
nen eigen Staat? £n is dat eene misdaad
voor een particulier nog grooter dan voor hen«
ff Maar gij hebt wijzer willen wezen , dan
^ 2ij ; en als zij het naar uwen zin niet heb*
Pf ben willen doen, zoo hebt gij het buiten
f, hen gedaan met de vijanden/*
Onwaar, verfierd; en gij moet met fchaam-
te bekennai , dat gij de woorden van Frank»
rijk en EngeUmd^ die de eenige vijanden
waren , in den eisch hebt bijgelapt , en dat;
die in de brieven niet zijn. Eene onheuibhe
en onlijdelijke zaak ! Hij i qui non acerbuf
exacter , sed cum efficacia kenignus , e f
cum humanitate efficax (^) moest wezen,
maakt
O tMe geen fcherpe ifperfer (pf koevetatr) , matr
tnet krachtdadigheid goedenl^ren, en mee beuichheid
Imcbuladig.
«
fiaakt blèr cHmtna dobr zijne {nvèotie^ eii:id^
ditamenten van woorden»
:^»„^lMfeuir gij hebt op den lïden Septembet'
„ 1673 geconverfeerd met deMédfateurs, en gïf
^ taebt hert gcfivrézen aan den Staat; en die ishec
„ éenige adirijs , en daar beroepen wij ons op f
^ en, als of God/u ëén gevoelen gegeven had^
„ zij hebben u daarover twee misfi ven getoond.**
Wel j wat kwaad ? Hebben* wij die helpen
fchrijvent Neen 9 zij waren gefchreven. Kon-
den wij het concenu veranderen? Neen; wij
waren particulier; en de Ambasfadeurs , aan
welke die brieveft gezonden werden ^ moes-
ten dac doen ; dien was dat, volgens uwe
leer , toevertrouwd : en echter , als zij die
wilden amplieeren met de visftherij , wij vuU
len er tegen in , en hec wordt niet gedaan.
yy Maar gij hebt van de communicatie van
^ die brieven geene kennis aan de Ambasla*
^ deurs gegeven.'*
^ Wel , uit den brief van ons zelven coö-
fteeft, dat dié twêo brieven nog op dien ei-
gen dag gezonden zijn aan dtize Ambas&deurs^
om diede^ andertn daags met hun advlja ovef
te zenden aan den Staat. Wat zouden wij
dan aan hen communiceren ? hetgeen zij in^
mginali zelve zagen ? En dit zoude hec cenig-
T »o7 )
ite 5 hec groo(fte JEijn : . en daaruit heeft tten
bij pleidooi zoodanige coofequencie gehaald,
en daarvan heeft men van ter zijde zoo ge'*
fnoefd. Hec is F. 2a. loco aangewezen , en nu
worden U Edel Mogenden gebeden dit in regard
tt nemen tégen het pleidooi van den FiscaaU
En deze drie zaken zouden het en chef all^
zijn, die bij pleidooi zijn bijgebragt tot ad*
(tructie van dit preteos crimen.
Maar de twee eerde zijn abfoluut verfierd
en onwaar, en tegen de brieven : en uit de
brieven confteert ter contrarie, dat wij alles
gedaan hebben voor den Staat , hetgeen wi|
konden ; dat wij Mediateovs en vijanden at*
tijd hebben tegengefproken , en dikwijls oyett
gehaald.
Alle drie de pofitiven , boven de onwaars
beid, zijn verdraaid, tegen de brieven, ge^
mutileerd , veranderd , 41 pour iU in den eiscb
gefteld, en dowgaans geforceerd, en vol on^
beuschheid.-
En genomen ^ bet konde alles uitgelegd
«f Ofden naar uwen zin , ja het was alles waar ,
dat gij ter nederflelc , ubi est malus animus ?
uH est dolus? In criem van Majesteit is fiet
dfilus noodwendig, de sulntanf.i4^ de r^ui^
tito sim quo non. ... i
1
C aö8 )
Botus malus is zoo noodig^ dat het drié^
jnaal in de eerfte, zesmaal in de vierde ^ ea
in alle de elf wetten van den geheelen dtel
twaalfmaal gerequireerd worde.
Culpa estj se immis^ere rei alienae^ ad
se non pertinenti (^) , ten regarde van parti*
dtlieren , ten regarde van den Staat debis j
want de Staat zoude het bij plakkaat ver-
bieden.
Niet waar ; aiaar hij verbiedt alleen met
de ^^anden om te gaan , en . dat tot nadeel
van den Staat. Niet dat ik jaist wil , dat
nadeel volgt op de desfeinen van den fcbal*
d^en, maar dat er blijke^ dat zoo ofzooda^^
nig nadeel met opzet is voorgenomen.
Want een opzet , een voorftel , een Mr ,
een scepus tot kwaad moet er genomen zijn:
forsuisa enim in hoc crimine non veniunt Ct^t
volgens de L. 6» D. ad Leg. ^l. Maj. De
dolus zoude grooter geweest zijn , omdat wij
particulieren zijn geweest zonder commisfle»
eo dat wij uit de missiven van tijne nieuwe
pro
^ O Zich te mengen in eens anders zaak, die tot
ons niet behoorc, is een misflag.
' Ct) Want de toevallige dingen komen in dexe mus*
daad niet.
lirodoctié nmt den aiotb^ü Kovembêr i(^ ^
VM dén Ijlden . Aprilt ear:vzn dèo ijfdiH Mtff
1^749 zoudea geweten hebben ^ dat'tnêfi het
kwalijk nam. •
. AJs*: panienlieren beb^^ea wij ons- matt ge*
ilsagw^i «qa hebben^ wij maar gédiscoüreerd f
en zoo ü2ijn wi> nnnr : erkend , en- hebben
noch den Staat , noch tinderen» met on^ ké^
flakcef bedrogen» . >- . • • :
Die':pC9ceriearè émflvètf konden Ms géede
anterieore keshia^^gevt^• -'- 1^ eerfte is maar
een: ftma^aat; de cweêdè fj^reekt flechcs vati
éen.fftftkillier pnnt^'^naar hetwelk nfêt is<ge«
d«tn; en^^.rderde tereettt "^fcbreifet) 9 nadof
4e. .traktaten ai warenj afgebroken.
:, Wij: wnden 10 4M[<K^2tJn> otndat dé Heer
TAH ;Q»YR. ons; 20ijde'.g6Wtarrchuwd' hébben ^
da£..de rSoacgeene verw^ltng wildelrdefta^n»
'• ]V!haff. wtj faebbenf nodic aan vijmden ^ df
GeaUteetden ^ óf aan Mediaosurs geoi^baard f
dat wij* oordeelden » dat er verwlsfeling moese
gefcbiedea/ 'En 200 wijt^in ons verftand^ieb^
ben |;eooniéeld , dat: qunl iétsysoude kmmeil
affiaan , het is niet » als redenerènder , twijfe-^^
lendet wijze 9 bij forme van voorilelling, en *
dispuut^, in het geh^p) aan wiCi^wvoKx ge«
fchreven
IL D. III. 3. O ' Daar
«itÉicaecd hi»bbea -mee ,. en vmtn&wd um,
c
«fi$QVPfO«*t 9 ^ iotfk «en MioJMnrcwas: vin
treemde Potentaten.
. Wi} hebben mecs-^^^ocmnmaicMrt.;: vitn-
k<tlix <lis. publiek mtnter te £mdén^^ xAxgeam^
. 4ei|d 4ftt eene punt.: 'fit: la willt Mgclbtt^
trijtbt 9 «£ f^ne .^nrv ^efoo^ rttd^épnèU^ ea
dat heeft hij nooit geopenbaani« .iBn InttM
4e ]^er£ifclicir^ fUe^/tHiiiliekdqk teiD9n€^^ dat
dkr-^en. goed wesk l&,Mdétmnl»i gezwegen ,
^. bftd getoond beter ftaacfcnMl^er'QCie z^
Sft^: mne ifr mtf t jKOOu^itger a»:Mf, ik
iimde op dit pust kmmen bHjróndkflv, 4mÊ^
op pfoneren, dteiéi^'toonea én al de*W9^
peldi è.queiprix ónia:.pu aa^irJapüx^^d
CHmk'\s»^0 UmweiuMiigm m^virraoC^^
. En wij hebbeQiMüQravoRrattriwb'ODwd,
ak MiifiH0r VMandMe PotientateririoB» ials
cm eefll^. bufg»v^eèn goed ingfeseteas ea
«QHjft pACriot vw «bet vadcriandJ finiis^db
SA^s^.die zijne- ioreeaiie i^kttries ioa -srcil
W4^9':^l$ wij> biedngen.Aoot'^^ vao
' ♦ » ' ' - * » • .
' (*) Tot welken pt^iï flili deil vrcBé'tó ifnnneii
^f^éti: Mtat ét ^mid&mn fsa 'CtiA «^Ifcteii
' iUlzwiUge&beld. n -^
C-tii )
\
Ibereteafe r^^nj^ bet 4(x>Mteü fttblii^i{g«ii4a
eed f Waardoor ieder aati.iijii kiid js ireqAltglL
Behalve det er mee ibUjkt» d^i itnj ^c^ogatf
2ifn^..eii .dat hij eigens boite^ 'heeft ^tevee
leerd ^ hetgeen wij ^ fchoon niet feere^t:^ hM
Üebhéfi ^efthrevcae^ ...
- Datfr* ia daif gem J4^ ^ efi hij gex^ltr
geene inisdaad van Majesteit' ^ ..en 4a)r M^
2elfs géene imaginatiên van. een kinaad gcimoe^
jfa i maar büaï^ 20Ude o^ gecegd hebban $
dat hij g4ëne kwade Jnientie hêd gohadi 99
hij ia echter \vefQordeddL
Heer Fiscaal^ aUegéeiK rgij dit x^i fstfint
tm- het falfoèfi voor jde mèn(bhefi f eti 4:ege9
uw beter weten « of <An ^en ^daag<toi pdifWI
te Aakfnf .
Had BUAt hier iliet de btieVeü dtfen <K|n4
etpieeren t jdie .men als uH Eag^nd.jondê
doen fchnjiren t War hij niet van hitr ^^^^t
Amwérpen vertrokken ^ om met die .dafrt gio?
komene Engelfchen te'tracteren? Wflde h]|
den ftadY vafO* de Roering, en Repttblièk fliec
veranderen?
Mftar 2ijt gij niet in Majestatis crlmlfiét
Waart^ii^zijt ;gij niet ftipt op uwe coügIu^
blijven ftaan 9 zoo ala men in dat crietn liloec
doen?"
O 4 Maar
V •
C ft" )
r Mtar zijt gljnier in MdjMmis- crimincf
«Vanwaar komt uwe. ongelooflijke beiee/HL
bdd y dat wij , nu den maanden m reatu
«Ijnde^ gaan> ftaan ^ en rijdai, daar w^
willen?
Waarom hebt gij zelfs niet eens in Jioiiciê
ihtitrlidictbrio durven 'verzoeken, dat wij, al«
YÓrens'iets te dóen, of ook daarna, inkeclv
tfenis zouden gaan?
Maar zijt gij in Majestatls criminef Zijt
gij te regt in de L: quisquisf Daar Wordt
cadem severitate votuntas quam effectus (^^^
jt^ep&nleerd^ Wat hebt gq dan zelfs beboe*
Ven te pleiten , éat giy moest bewijzen niet
dleen dolum^ maar ook damnumf
Maar zijt gij in alio criminef In quol m
eène andere misdaad? welke dan? *
In alio omni' crimihe moet niét alleen ma^
kis aninms out dolus zijn , maar ook réperS
dimmm. Waar is dat? Quid detrimenti Bm^
püblica ctpit Ct)? '
- Qi^id detrïmemi ? vraagt de Heer Eifcber y
de Gedaagde heeft den Staat wiQen Atdea^
• , '■;...•; •;. ca
O Met. dezelve ftreoglield de wil ^ ais de daad
géftnfc.
(t) Wat nadeel heeft het Gemeeoebesc feledtaf
( «3 5
u
«n die ratd is niet gevolgd , de Staat hedt
dieo niet .getpprobeexd. Mijn God, war
Zoo de geoordeelde , verwisfeliog bad ftand
g^epen^ was de vijand ons nader geweest:
4ii4ui A\fi ia nie(. gekomen; Ergo wederom
g^n damnuffi datum.
On;^ raad is niec gevolgd, en daarom zij9
de traktaten afgebfbken. Onze raad was,,
z^t gij 9 (glfaoewel-.hei: onwaar !s) dat men
wat zande afilaan^ en de traktaten zoude men
dan .niet kunnen zeggen te zijn afgebroken ,
i3mdat 4nen niet wilde afRaan, maar op onzen
raad (naar uw zeggen» boewei abufief) zou*
den die. gefuccedeerd hebben. Behalve dat
al de wereld weet, dat de traktaten zijn a&
gebroken om FURStSMBERCH.
Aan wTCQUBPORT hebben wij fecreet over
^t afSam vertrouwd , en die heeft daar over
aan anderen gefchreven. Waar blijkt het?
Aan wien heeft hij daarvan gefchreven 9 En
wac heeft de Staat daardoor geleden? Gij bebt
geene letter tot bewijs van het eene of hec
andere. . .
; Wij hebben wiCQUBFORT verzocht en gd^
bruikt 9 om hier onze intentie dooF goede
yriendw uit ie iirerken« .:^
Pi Wiet
Vl^ea keek hij Asm over ook g«Q»rokenV
Wtt kWttcte iotentte hebben wi) «ole- gehad ?
of aan iemand geopenbaard? Wa( icbadb
Seefc Kec land dtvdcvor gehad?
Maat dodelijk ^ de Gedaagds 1i6eft den
YMde gMochc op dlefüaade wifMn^ en dat
is fchade voor het land > > en dat is het k$tn
te ^MfMiifi van alle 4ie erbanpeU^t iêmna
jfm dea Heer Eifcber^
GrMiie God 1 wat blMe tijden , wat booM
t^n bele^mi wijt Gij dcyec ons leerenlio-
vm uic- d^a be^mel, dat wO* den vrede moeten
IHMken en najag^t en de mensch vatiedt
het ^ hier op aarde; hij maakt se crfmlneel^
Ute be| détn ; *ea ai|n wil Is tegen jiwe be- ^
^en;; eü alet gij dat:?' en- lijdt gl} èaa
Neen, new, regcv«ardige Regcers; God^i
Itt g<)^$ ^^ ^^ Wj de onnooaelM^I loude
^aien verdrukicetu Hij heeft den Gedaagden
lUfr yoor q doen k<»nen j oydac ^ij zoud^
f^cefa tnsfehen b^Ë en 4M.£ifefaer«
. y Bdël Mogenden hebtfen gehoord utt
^e ^Waarachtige pleidooijeii, U P^ Mq^
genden zullen zien uit de ilukken ¥aii..deQ
ii^ei^ Fiacaaly' da» dë Gedaagde tegen zij*
^P^^ wil- en dati^ ^ef^ moeten vertrekkéi
«It «iJi? Vftdsflï«i4 : # *|i| W?f »Jie dw>ef.
C **5 >
Md ijlurtfc hieft MOecta bt^en , . e» ttéi
èfireeiilfke. miMefenMebar bMfc M#kefl W^*
der in te komen: dat al hetgeen , dat; hij daak
btioeo gefchrvren heeft, niet andevi*4s . ge-
meeic, ala4n:«lea drak van zijne ziel, en in
de droefheod om 4e vervolgtagen , m^%e U| '
haorde,. dar .men hifr inög deed tan 'de zij<*
acn; dat al zijn venAaak is geweest in de
brandende liefde tot ' aijnen vaderlijken ftaau
Mijn vaderland! (beeft bij tienmaal gezegd)
^Mm JkwiMr vergfei^ zno vetgete mijne r^g^
terhafidzUh z$U»! HK^^trdofrê zij aan nilf"
mn arm! Mijn podétiamdt zéo ik uwer
nk$ altijd gedenk j^vo jklepe mijne hngoah
mijn gehemelte ! Ja mijne tong kleve aatt
nrijn gfhefmim y zoo -.gij ^ mijn vaderUmd^
nUt altijd zijt geweest het^éenige objut van
ntijm aikrgrmfigUijdfcha^t ^
En zoo heeft bij niei aUetn gezegd; nuta*
zoo beeft bfj cuk gedaan. Zi^o heeft hij mer
aUe mogetijbe en met ^lie eerlijke mfddeleit
hOL voordeel Jvan zijn land altijd gezocht: en ^
iMt onb zien , of^ bij irel gceegd zo«ide m^
ge» worden anders te hébben kunnen doen.
Ik heb ^ jowreot hef begin , ftf^ wijn ^s^
^onra i9ii:g«4M^pd vm d» idwde pamgraphe
vun de 7de wet over deze materie»-^ Ik hdk
O 4 daar .
dw ^parephntfeerd over de k^ndhek
des, Gedatgdais perföofi,9 #/ sm é$M fuid
fieeri$ <*).
. Ik kan niet nalac^ mij idaarvio ^ed^ te
dteoai in de volgende .!Wȣdea: om qmi fit^
cere potmri$j et on c^git^erif (t)*
- jit^fseerepoiuerii^fïictnn aeeo, bijbte&
iitets kunnen doen. Hij heeft zicVi ntevvoftea
uitgegeven; hij Js nkt anders erkend, U|
^eefc in geene apde» quaHteit wat willen
Jipen^ of ooit gedaan; en mitsdien, 200 laag
Ig.die qisaii^iti openlijk drpeg, kon ki^meo
doen:.. en nogtaaak hetü bij niet anders^
daan , éls hetgeen hij met éere in die qoaliït
tfijL doen karnde.*
. An .quid cogiiavjsrit? CogirMlonU poemm
mtm^^p^tur* L. 18. D. de poemsyVk^M
wilt gij zijne idnerlijke gedachten weten; ziel
lijtib uiterlijke . werken,
t^ Hij kpopt, pas.vQor zijne retra&e , een
\fai$ van s^9<>cx^ guldens; hij verkoopt niet
e«n e«nig (lak goeds * of: eene een^ obligatie
in 9i|n afzijn; hij laaf ntetfalUen alle ziyc^
'* a^i mum
C*) Bn of ^ cé Toren tets l^eeft ge^tn^
'- Ct) Of ïü'itó»
beéfii kanoeii doen, en ef 14 kM
C «17 )
«
•Ibeubilai'kier, maftr, oa de Mifte ftrie9 4d|x
zendt bier allé sljoe kindereo*
Quii fnalheagUasiei? qui amnia htma sfia^
qui rei familiaris sumfnam\ qui überos suot ^
ckarissimM fignoraj vel hiccmttitueraêj m/
I^ue mittehm (*>? . . ^
. Quid cêjgt$m$et f die nooit .van iemand eenig
present of eenige vei^eiding in eenige eni*
plooijen heefc . aangenomen » of verzoclit te
aiogen aaonemen? An gratis^ malus fins:*
Quid cogitassetf die in de d jden > als h^
was op den trap van yermogen , zkrh nooit
daarvaB bedieod. beeft C^ls andetoi^ tot bene*
ficeren van zijne vrienden , maar alleen tet
iroortzetring va& degenen , die het waardig
waren f .
t (^tf ^ptMsetf quid tandem ccgitasieif
eujus omnes cögiioiiemes ^ cê^iu^ mcditatiêfw
,tmneff cujus denique inelinariones non nisi
C^) Hirtc kwftdf zood^ by gedacht hebben , die aU^
zQne goederen, die zlOn zanfche boisbeflag^ die zQ^f
jLipdetentzyne waardfte paiid^» of hier gdnen had^
9f h^rwtani ^oodf
(t) Of zoude hQ om xdet Hedit g^eeit zffaH ^
O 5
Hic tê OATONE et grAcchd (t).
JMbitr, 2^ Mlter de Ëiafter» cfe.Gedflag«
^ liebbe Md veel goeds gedaan, els Mj.wü^
mi heeft géene t>rder9 geene cèminiafie daar«
toe geh^i En manlius ondioofde djn' wooy.
füriK. litj iMitisn zijne órdèr geiocliceo faed^
ielK>on bij vtoorieut .^aw;
j Blaar hij ^ed. hem eem.krdoMn, Heet
Fiacpal I en ook dit is aiieer ^^een kmmd exeitf^
pel Tan Heidenfcbe wreedheid , ais y«n e6M
gaieëe knjgscochc
. tiieel anders deed ewjir Aiet jONAtHAK (J)»
fthoon hij luit valk heawbren had ntec w
«•» , en jmiiffiAM self door het ioc genmkt
peid> .als een overtfeder t het ^ec^tea^
fchoon boicen ^sijne order , omdat bét de
•vtrwinning aan israej:. had oi^wrocht >
WHKht ook 2i}ne behoudenis alc.
•■■«.- Vin»»
». « •
O Wtt zonde hg gedacht, w«t zonde hQ eJndeliJk
fedtcbt bobben, alle wiens gedachten, a/lc wiens oirer.
^cttegcn^ wiens neigi^eii ciwïelöt atet'dan geheel
*arigk, goed, ja roortreffeHlk geweest zijn.
•"W'Hler Aag He n voor iato en caaccmTS, daf
it» voor de ftrengfte regters, gd^k katq en ^aA^
cm;» weieer te «Mir wanm; .
($) l Sm. 14.
Maar f^üt gij ander* (Baemfdcn > ^ ^
^s« 2aktii, die op dezen ofifctauldt^n» (daar
«elft geene prefuniptiëo tegen kunnen vallenv
en die (UiAccaua wel toe eenen regeer^ sonde
vrilien) en die , mtdfchien op . u ook beier ap- ^
(Ucabelztfnl
JLofieli}Jc was .bet exempel. Tan acAinuui;
VAjtiua siKskoiiEiisu me aecus^^ ega •me cri^
minii é^$m. mgo ; \ utri cteJitU » Qféiri^
tcs (♦)? .
Mmr nog* lo&Ujker dat van mciva scipm^
die befchnldigd werd van veertig: ftuUcen van
Spanje aan de ffnamde. vw i^Mve te kort.ger.
daan te hebben.: H} gaat bosren, btj brengt
bet boek med^ ^ daar hij nit bewijzen kon»
dat hij dat geld deugdelijk had uicgeeeven,
en hij zegt fiout weg: Non reddo^ Patres con^
scriptie r^tien^m: neque enim huc maligni^
tatis deventum puto^ ut de med innocentid
^uaerendum sit (f) ; ik ^ die uit den buit van
• C*) V4aius9 de Sacronenfer, befchuldift wii^Jk
omken ded aan de taladiad ie ]ieU>eiir siriea ealooft
fjD » RooDfcbe taargers ? i
(t) Ik doe geeni^ rekeniof » befobreMoe «^radetfa'l
«ent Ik dMi)c niet» dtt het tot die iiooskeid gdumfli
k» dat Q0a oodaizQfk «o^t deea . aüifiaade, jiI^
OimQQZtDieid,
éntioehie 4000 ftokkeh van Spimjê fn een-
Éiaal 10 de Tchatkisc heb gebragt.* eo C^egc
de tekst), universus senatus tam eim$taote$n
defonsiimem approbavüy êt fum atsoMt C^>
^Maar allerheerlijkst is dat vas sgipiq afrk
CANUS. Hij was. crimineel . gedagvaard : b^
kMit, en Z9gtz Hac die CartbagsMem j mag*
éa sperametn^ yen^^i Ugfit stApvrt €0%tV ^
aefuum prrinde e$t^ f os mêcum ir e in Cm^
piiolium suppUcatum. Ei spechthsima yo»
ÊUnium habmt: Siquidem Sèna$m^ et eqties*
tm ordo^ cstnctaqut pleit ^ etm eo praece^
éeMte puhinaria Jovit petiit ; quin eiiam
tpuf^ secutus ' ett TrUmnus > '4eque scmatore
Wêüêrator scimoMis faetmt est (f). Doe ook
' (*) De g&nfclte JLüd heeft eeiie soo ftandvastlfe
▼ëcdèdlglBg goedgekeard» en hem. vitlgeQ»cokeib Fmk
Mgx. Lm ///• c.^ 7. n. I*
Ct) Op ^eseQ dag heb ik ï^arthagc^^ dse grpoi^ dit^^
gen hoopte, gedwongen uwe weteen te ontvingen s
hWIJlt is het derhtlve, dtt gQlieden met mQ muir ^ec
Kiiptcool gaat , om te danken» £a dar aeer bllltf k«
fth^aend gezegde Jieeft 4e geveoadite nUkómst 8<^
whad: want'de Raad» en ridderiyke orde, )a itet gt^f
feke volk ia door hem voorgegaan en mee hem star
ItmnsM altaar gegaan ; ook xdfs de Oemeeatmao ii g^
."Mpi^.en.vin tenen bercbnldiget oen eerbew9ics va»
«evio ge worden«
■
soo. Heer Procureur Geseraal f en^jk geen»
JitiêtüCnm
Maar opiniacreert gij, en blijft gij })ij m^
dot : ^y heeft den vrede gesjochf , hij is tri'-,
mineelf en hebben zoo vele onbeile99' .^po
vele jammereii, zoo veel bloed , u iiog geefl#
gedacbced coc . yiede gegeven y j^ blijft d&
pedaagde nog echter crimineel öm die reden. ^^
welaan;, gij oude Regenten! Qnderdaneniwi]:
zijn ém alle crimineel, want wij bidden p^-;
bliekelijk aller
Da pacem^ Domine ^ in diebut wntris!
' ^y Cöef ons' vrede , Heere , in onze dagen J **
Maar geef ona , Heere, dien. vrede ,. wa^rw
de Souverein eene amnestie generaal hejb»^
bende doensubliceren , de jngezQHnreA op ^^eo
nieuw niet op axt&elen moeten antwporden^
over een discours, dat lang ^e voren zoude
rijn gevoerd ^ - ^^
yy Geef ons' vrede , Heere ^ in onze dagen 1 *!
Maar geef oqs, Heere, diei> vr^de, waarjii'
men het niemand voor eene misdaad mag aanv
wrijven ,^dat hij , om, lijf ^n : leven te bewa^,
len , zich . retirere bij naburige , en |iemral«r^
Vorften. : .. .. .„
^Geef qnf vrede, Heere , ^^twee dfigeiii*^
Maar geef ons, Heas, dieo vrede 9 in welken
hunne commislie gedaan hebbende ^ em bedaala
Hlfbde ^ oiec' ifedeir op eeae cifHirïneelè w^ze
dkafover mogen winrden geëxamineerd,
^fi* Geef 00^ vrede, Heere, In oncedtgen;*^
Maar geef «ns, Heere, ^tien Trede ^ i?aaria
il^en niet gedwongen moge woidea ce moetett
liitftaah een- ^fmineèl proces, om&t men,
huiten liifnde, eb ^ niet in het land kunnende
komen , als éen vriend met een* vriend onfcbd-
diglijk heeft gecorrespondeerd; en politieke
fpeculatiëri gewisfeld*
fi'Geef ons • üèeie, Heeré , in onze éagea i **
Maar geef ons,' Heere, die» vrede, waarin
het geelie misaaafcd-yin gefcbondené Mff/êstóie
geoordeeld mö^é'wbrdeif êeh yredè na teia-
gen, dfe» te zoeken^, ett-ê&eh van awe goedi^
heid af te bidden.:.
^Geef ons vrede, Heere, in onee dagen 1*
l^aar geef ons, Héere,^dlen vrëdè', In weïk«i
^'i ïöleggende alle boosbdd en par t^fc&ap ,
elfi&hde^ niet ioektett te ' rn&eren doör crediec
of pimijflitéiti-niaw In welken wtj blei' bene-
*tt , -den vtedé «owkbig mogien bevordeteo vim-
het tijdelijke, dat wij dien hier boven- mogen
erUngen vbtft^fc eétiwige. Aödi 1 kmthV
*' S E N-
< ««3 )
• . •
S\KNTE»T4Ei
' • I
' f> • • .- « • , . / » I
ly • .' < » I V K
i« •
* In der zaVe, fiangeride voor den Hove van
ZToi/a^i* tasfcHèn den procureur oeneraal
van denzelven Hove, uit den naam ende vaa
wege de Edel Groot Mogenden Fleeren Stateo
van Holland ende IFestyriesland • Impètranc
van Mandamen t yain dagvaarding^ in perfoon»
ter eenre, ende Mr. pister iz groot « Ge--
qaagdèn jn.^voorfchr. cas,, ter ^andere zij de ,
die in. het Collegie. vaó 4en JRft^e mondeling
was bepleit:
Het voorfchr. -IM r '^ '^e- AeliberadS
van Rade , dooi^ezi^n^ en.;.oyerwogen heb«
bende al hetgeen ter materie dienende is,
doende t egt An *%n naam ende van weg^ de
Hoog^. PYerigheid en de Grafelijkheid van
Holland ^^ Zeeland en fFestvriesland ^ ontzegt
den Impetrant zijnen, «audi en conclufle,^ op
ende jegens den Gedaagden gedaan en geno-
men ^ ende compenfeert de kostea van dezen
ptOT
• •
'proces/ê, om redenen den Hove daartoe mo*
verende.
Gedaan jtf defi^ Hagé^ bij: Zijne Hooglieid
den Heere Prinfe van oranje , Scadboa-
der; adriaan paauw» Heet van Benne^
hroek^ Prefident; willem ooks. Heer van
BH^horfienhur^^i cornbus terj&stbhv
' VAN HALEWYN; FREDERIK DB JLlER, Hcet
van Zoetermeer; corneus baaN; mat-
THÊUS GOOL; ADRIAANl POTS; AARNOUT
.. -
VAN CITTERS; CORNEUS DENVA ; CORNE-
LIS ÖCRERSZ; JOHAN MUNTER; FRANCO/V
•, - » , • ^ •
KETELAAR ; PAUL ANDRBAS VAN J)Èti MSEU'-
. ., ' . »•
LEN; WILLEM VAN DEN KERKHOVEN • endc
jACOB vALLfeNSis , Raadsluidcti van ffbA
land , en gepronuncieerd den 7den De-
cember 1676.
In .kennisL^vanmiL
Xii^ai'geteekeitd)
r •
t
W« ' JD B 4> £ JUt
• •»
.. é .« r.
1 07 d
« 4Xv* » » \.
I •
"• è f«^
RE-
REDEVOERING
OVER
DEN LOF DER ZOT
VAM
DESIDERIUS ERASMUS (♦>
Scultliiae laudeiD scripsisti primus, eraime!
Indictt Ingeniom stolcuU iita tnnm.
OWBNUS*
GEACHTE toehoorders!
JLn plaatfe van, gelijk voorheen, uwe aan«
dacht te bepalen bij de ontwikkeling en ten
toonflelling van het lot en. de verdienden van
dezen of genen min bekenden Nederlander,
2al
•
(*) Deze redevoering h uitgefproken in de Maat*
^5llapp^: PEL1X MERitis, te Amfterdam^ en Ucer in
die voor de Nederdnicfche Letterkunde te Leijdèn en
woor Nacnnr- en Letterkunde; DiLiOEirrii in *$Grayen'
iage. Wij hebben dezelve in den eerden vorm gela«
een ; waren wQ aan het uitbreiden gegaan , dan zoodea
wij) de geheele lofrede hebben moeten veruleo^
IL b. iir. s. P
zal ik thans trachten dezelve bezig te hoa-
den bij de befchouwing van een klein ge-
deelte des bedrijfs van eenen der meest ver-
dieaftelijke Nederlanders» en- wei ov^ eerr
tlein werkje , door denzelven .gefchreven ,
hetwelk, hoezeer het in de elf folianten , a/s
vruchten zijner pen vereerd, eene naauweiijks
zigcbare plaats bekleedt, echter meet gerucht
gemaakt, eft misRrhien meer nut gedicht heeft,
d^n een zijner hoofdwerken.
Waarfchijnlijjc zijn er onder u., mt^Qe te)or-
ders, nog fommi^en, die zich zullen herin-
neren, hoe ik mij bij de befchouwing van
het leven en lot van desiderius ^kasmüs ia
deszelfs jeugd , uit hoofde , dat bet verhaal
meerendeels vertaald was uit wetkcti van an-
dere fchrijvers, verbonden heb, om eenmaal
eène meer oorfpronkelijk bewerkte verhande-
Ifng te geven: over deszelfs wijsheid y kenne^
lijk ui$ den lof der Zotheid.
Verfchillende omftandigheden hebben ver-
tra^ng te wege gebragt in het voldoe^ aan
déze belofte, dan dezelve was geensz;in5- vec-i
geten.
De vroeger ontworpene en toen wtggeldg-
^e fchets is onlangs wederoiii opgevat, doch
bij her bewerken , heï) ik verfcheidene van
mijtte Yoorheen . gekoesterde raótnémeüs gé-
heeJ moeten laten varen. ^
Niet alleen moest ik er van afeien, om
eénige bedenkingen over de luim van era»-'
MUS te laten voorafgaan ^ maar het opzeftelijl^
betoog van de wfjsheid' des fchrijvers in de-
zen, moest insgelijks worden nagelaten. Zon*-
de ik de blijken van de eerfte bijbrengen,'
uit zijne werken : de Spreekiê^ordcn , de Ctce^
romanus , de Zamenfpraken en de Brieven ^
en deze dan toetfen aan de meest békendtf
kunstregels , alsdan koude ik hierbij alleen i
ftoffe te over gevonden hebben voor ééne
ipreekbeurté
Het betoog der wijsheid uit de doelen wèfd
ènnoodig, vermits dezelve voldoende tiit IMI
geheel zal doori|ra]en. ' *
Derhalve is het beter geoordeeld, om ié
Itiim van brasmus , of, liever de gave, étÈk
de zaken van de meestbebagelijke zijde aatt
te zien , en tevens op de beminnelljkdé
wijze voor te dragen, door alle middelen tot
fiéraad , glans , zwier en leven met fcherts eé
jokkernij , naar eisch te gebruiken , — als ge^
noegzaam bekend en erkend te mogen houden 9
en mij alleen te bepalen tot het werkje: i>k
Lof der Zotheid.
f
p 3
Or-
. «Ordesfaalve zal ik mijne befchoowiog ver*
deelen, door in de eerfte plaats iets te ze^*
g«a, over hetgene, dat aan de uitgave van
hetzelve vooraf ging#
In de tweeede plaats hoop ik eenig denk*
beeld van de (Irekking en waarde ' te geven y
door een overzigt van den inhouc/, met ver-
taling van eenige der meest be\sage\\)Ve en
meest belangrijke deelen, en
eindelijk zal ik iets zeggen , over M ge«
volgen van hetzelve en deszelfs Letterkundige
pefchiedenis.
In de hoop , dat zij onder u , n^yne hoor*
dera, die het werkje kennen, genoegen zal*
Jen vindm in de herinnerii^, en dat hetaaa
anderen, die zeker wel.iettf van hetzelve zul-
len vernomen hebben , niet ongevaUig zal
zijn, daarmede eenigzins meer bekend te wor«
den, durf ik mij vleijen, dat de poging , ara
dit uur, voor wetenfchappelijk vermaak ge-
fchikt , waardiglijk te hefteden , mee uwe
goedkeuring zal worden vereerd. Uwe be-
Xcheidenheid en toegevendheid .gullen mij ech-
jter niet minder te ftade komen dan voorheea;
jpn ik roep beide beleefdeliijk in.
L
c ^^9 y
I.
De Lof der Zotbeii^ bijzonderlijk iti de
geleerde wereld bekend met den naam: Efh^:
eomium lühriae 9 is door erasmus gefchre*
ven 9 in, of kort voor^ den jare 151O9 wan^
neer hi] va» zij^e tweede reis naar ItaüSj ia
Engeland was terug gekomen (^^* Toen be*
vond
(*) In de latere drukken van den Lof ier ZotkHd
if de opdragt geceekend : 9 JonQ 1508 > dan hierin ii
kennel\ik eene font. Ea^^i» wti deitQds (n Ifalsë^
en het werkje Is oogetw^ld in Engeland vervaar-
dii;d , zoo als lb clerq duidelijk betoogd èeefb in de
BibL choisie T. V. p. 77. Het h waarfclönlijk , dat
er itt eene der onde drukken, door patin gebruikt,
eene drukfout ia ingeflopen» en dat deze in latere ia
gevolgd. Zie ook ca&l triedrich FLÓoaLL, Gefchicktfi
der Comifehfi Utteratnr. Th. III. 561. en volgende; aL-
waar een zeer fraai gefteld berigt der letterkundige
gefchiedenis van dit werkje gevonden wordt. WQ
hébben dit berigt in velen geraadpleegd, konder teU
kèns hiervan «aelding te maken ; veel hebben w]} te-
vens ontleend uit de beftaande levensbefchryvingen
van EitASMus» door 1. bbis, buugny C^itgsve van
lUBiCH en ^encke) en CAUDitt. By den iaatften is eeq
afzonderlek berigt over en eene beoordeeling van d{t
werkje ' in de byiagen. BQ de aanhaling der brieven
is de uitgaaf der Opera Omnia ulasmi 9 cur4n$ê
^ptaico , ^ebruiktt
C «so )
▼oud hij zich in den besten tijd «ijm levens ;
rijn geest was , behalve door de verba^ode
gele«vdhëid uit hoeken m gefchriften gehuld ,
vftrdjkt door de kennis tan menfehen en za-
kM^ h^ liet -aj^sfttend verblijf onder groo«
tM en geleerden: in J^rankrijk^ Engelamif^
de Jfèflet^Umden en /Mfc>%' en eei? d/db vta
Imïia^ldë seizen opgeda«n, Hsc It^ dér
^«nftn , het bedrijf der Geestelijken en \sx
Idoo&texlevea ketxde bij door eigene ondet-
vuMUag,'
H^ Wt8 wel overtuigd^ dat de goede fnnak
fen de verlichte kennis over het algemecD ,
van dag. tot dag toenamen , ook dat het get^
der geleerden en de lust \A] velen tot ver*
4er ondersoek ^ . veriaeerdei^e , waartoe \ii| «
vooral dc^ir rijne naf^ringen en werken ^ den
\veg gebaand, en waarvan hij, door de toe*
pasfing der Letterkunde op de Godgeieerd-
Jieidt.het nut vermeerderd had; dan, hij had
tevenfi gecicn f;pt. w§lk een^ laa^gte de kerkt
de verftandelijke car' sedetijke toefland van
leeraars en leeken , tn verfcheidene wece»»
rchappen , vooral *de Godgeleerdheid en Üe
Wijsb^eerte desjijds vervallen waren. Hy
^ag« x>ai |Qe( ^^q di^h^r «iUïHixT te
fHr^k9r^ ?
' < «SI )
Ectf gruwelijken poel \
Het fngekaokerd kwaad ; van 't. hoofd door alle Icdeti ^
Was *c geestlljk ligchaam krank;de zonde^ waren zeden(^*>
Van jongs «f was wtASMus genegen tot
fchertfen ; ai zelfs volgens eigen 2eggen ,
ftmtjj^s meer dan hem paste of betaamde.
LüciANüs wtts htcrdoóir vooral bij hem dé
meest -geliefde fchrijvér geworden, en 20a
Was het begrip vastgeworteld , dat de waar-
heid door fcherts of jokketnij vrolijk voor-
gedragien, doorgaans gereedér toegang vindt,
don door een (Irikt betoog van de meestge*
oefende wijsheid; vooral omdat de menfchen
voor het licht der laatfte gewoonlijk de oojgeü
^iten , terwijl bij het terfte de harten wor-
den geopend en de beelden in den voorge-
houden rplegel meestentijds met lust , en niet
zelden met toepasfing wordeil gadegeflagen.
Het kan derhalve geene verwondering wek*
ken , höè bij hem toen de lust Was gaande
geworden , om de nitkomst zijner bevindin-
gen aan 'anderen ter lecritig voor te dra-
^en , het befluit viel om zulks te doen in
vro^
' ([•) Uit deszelfi bUfchrlft op de afbeddlng van
P 4
vrolijke cafereelen, waarin de domhdd, het
bijgeloof en de ei§.enwaaQ op eene behage-
lijke wijze als belagchelijk zouden wohfen
voorgefteld.
Wij zouden te veel uitweiden y indien wq
nafpoorden, hoe veel bec herftel der weten-
fphappen en de kennis der iifiraarhe/d reeds ce
dien tijde door de pogingen van ^oegere
^omifcbe fcbrijvers was bevorderd. Het meik*
waardig gerpbrift: Reiruje de Fos^ waarin op
4e geestiglle wijze geleerd werd; hoe list of
flimhcid over de. domheid zegepraaic, in weer^
wil vai^ kracht en geweld , was reeds «/$
volksboek in ieders handen, en hoeveel was
l^erbij gesegd , hetwelk op de toenmalige
geestelijkheid en de waangeleerden, tc^p^fe-
lijk was. Geen werk had echter meer ge-
tocht gemaakt en meer nut gedaan, dan het;
gefchrift: Het Narrenfcbip of de Narren^
f^elfchuit y^n sbbastiaan brandt , en de
^^onderd en tien preken door johan geii^er
VAN K£i:^RSBERG9 over hetzelve '9feïk in eeoe
kfrk te Straatsburg gehouden j en gedrukc
ijitgegeyeq. D^ flqtfpm van bet eerde werJ^JQi
Was;> dat alle ftanden en plaatfen ftoffe ople-
verden voor d^ fcheppn nw Narragonia he-
Vwbt en vaiï Jiet laatfte : mh^um ifiimerifr
C ^33 )
est infinituSf (het getal der zotten Is on^-
dig) zoo alS' het motto is boven elke preek.
Het is mij voorgekomen , dat de lezing
ven deze preken , waarfchijnlijk aan eras-
mus de eerfte aanleiding heeft gegeven tot
het voornemen , om alles op eene waardige
Wijze uit één oogpunt te wülen doen be*
fchouwen, en zeker heeft de fchrijver hier»
toe geen beter llandpunt kunnen vinden, dan
door de zotheid eene lofrede op haar zelve
ce doen houden , en alzoo aan te toonen^
hoe ver baar gebied ftrekte«
Erasmüs verlustigde zich , op zijne reis uit
Italië^ met de voorloopige pverwegingeh , en
na zijne komst in Engeland^ door ligchalhe-
ïijke ongefleldheid aan zijne kamer gebonden ,,
zocht en vond hij de afleiding van het gé-
yoel der fmarte , door het overdachte ten
papiere te brengen^ waaraan, volgens eigene
verzekering, niet meer dan zeven dagen zou*
den zijn hefteed , terwijl hij zich op een land-
goed van den Graaf montjoye bevond , af-
|;efcheiden van zijui^ bpeken (♦). />
Dei->
(♦) Erasmi EphtQlae Apologetica ad dorpium. ildag.
JCL. Cent. II. Chih II. Beckers Foorredfi voor dd
^azelfch^ uitgaaf yqn i;8o, Ea^iyi wopnde, g<^
P 5 dq^
C 034 )
Desci^ bidd h^ den meest gemeenzameii
9(PlgBiig met raoMAs moros^ later Jrao/è/ler
▼101 Engtland^ eti eenen der waudigffe man*
nen iii de gefcfaiedeais van dat r^k voorko-
mende; dezelve was even beminnelijk door
de held^beid van «jnen geest , als door de
edulbeld van aijti hart^ en ts vtrrolgens zeer
Vfrmaard geworden door gelnk en ongéVnVu
Aan 4efizelven werd liet bewerkte vroeg«
«^dig medegedeeld. Men kan Hgtelijk befef*
f en » dat deze zinrijke Smyre op alle ftandeil
des levens, welke ce gelijk het geestigst en
r^ksc geordineerd en mee^ fcfaitterend a»
fere^i van de toenmalige zeden opleverde ^
tt^gen niMQt aèi den fchrtjver van de Uu>^
fiHy den vertaler der werken van luciats\3^>
den Ëngelfchen osmocritu^ , dfe zijne bli^
moedigbeid en lust (ot fclifer^en zelfs niet
verbergen konde op het tijdftip, dat bij, als
martelaar van Staat , den dood door benl«
handen zoude ondergaan Q*).
Toeii
derende den z^mer van 1510, op de hofdede van
dj^z^ geleerden begunftiger, of by zijnen vriend
uo&us, in Londen*
' O MoRUS weigerde voIQandig asn de geweldige
ktndeilngen van Koning hendrik VUL eenig deel te
)ie]aen} derhalve werd blJ yan boog verraad befcbu/**
diga
- Tden de. openlijke uiq;a#f voor biusmus
'oavecmijdeliifc. WM gewordei) 9 vermjcs er ce
JRarijs een .druk vol fouten n^ar één der
.▼erminkte ttSfcbf i&en was in h^t licht geko-
men , verfchMn % het werkje met eenen brief
rran toewi^g ii^p TttOJi^& ivio{LpS(. Het be«
!fef dat de mtm van zïiQen vjiend jeoo veel
sm klank- overeeakwam met he^ il^oord : Mo*
ria t (cbe Griekfiebe naam der zotheid} , . als
dese wiend inderdaad dopr . wijdheid va.n
-deze vericbiUe^ iiad . bom . nierfic^ aange2et,
en no beveelt hij Jtijn peeren kind aan des-
isdfe belchetmiqgi
-Zeer
9 V •
digd ^n tot dt cajg veroordeeld. Uit ^^J9i9</^ we^
dece doodllraf v^r^oderd in die met fie bijl. Morus
zeide bQ het boeren. van dtc vonnis: „ Ik bid Gode,
'^j dac Hy alle mijne vrienden voor zulk eene genade
9, beware."* Tót -üp bet hacfte oogenWik bleef by
'bedaMl. Iftte hij x^n koofd op het blok had getefd,
^gaf hQ aan den (ipheifiregc^r «enen wecdc om een wein^
(Udi «e wacbceai, hl), ftreek den baard in de hoogte en
zeide : ,» deze mi^ niet getroffen worden ; dezelve
',, heeft geen verraad gepleegd.* *^
Toen KARtL T. dezen dood vernam: zeide hIJ : «^M
>9 HBJHMiiK VUL . aaia EngeUrnd-het hooM had do«a
,, afbouwen/* In de brieven van en aan EKASum
z^n zeer vele bijdragen coc eene levensbefchryving»
en om. het verbeven en vast karakcer van. dezen voor-
Vefelijken isan naar wsiarde t^ leeren kennen.
C ft3<^ )
Zéér bèkngrijk is deze brieC, ató ved licht
ver l^reidende over den geest en de tïrekking
▼an zijne poging* Erasmus zag zelf voot^
'Uit, dat het eene gewaagde onderaemiDg was,
om de vporoordeelen aan te lascen.
„ Het zai /• zegt hij , „ aan ziaverdraal/ers
^ en vitcers (^criticasten} niet 4mtbrekea; men
,) zal opgeven dat deigelijke vioW^e ftnkjès
' ^ den Theoiogant niet pasfen y ook dat het
^ fchimpen niet overeenkomt met de Chxia»
f^ teiijke beicheidenheid , ja men zal mij be-
^ fchuldigen dat ik de oude comedie weder-
99 om in trein wil brengen , of voor eeoen
99 nieuwen ldcianus zal fpelen.** Hij wtjac
aan , dat htj geenszins de eerile is , die de
waarheid met vrolijkheid voordraagt , tn be-
toogt dan verder 9 dat )iet hpogst onbil-
lijk zijn zoude, terwijl m^n aan eiken ftand
eenig vermaak gpnt , aan de beoefening der
wetenfchappen alle vreugde te ontzeggen y
t^ meer vermits het nut van fcherts en boer*
terij uit de ondervinding blijkc Hierop ont-
wikkelt hij zijne oogmerken op de geestiglle
wijze. Ons beftek iaat het niet toe, om aaor
gaande deze opdragt meer te gewagen.
Men ?^I misfchien van ons nog vctlm^e^
t9
C. 237 >
«
tt weteo 9 ooder welke foort van hekelfchril^ '
ten dit werkje te cellen is; deze vraag is
niet gemakkelijk. te beantwoorden. Het is
eene fchertsrede met allerlei foort van ver*
fierfelen. Dan eens neemt moria den fchijo'
aan , om zoo zot en min zamenbangend . tj^
babbelen als mogelijk is, en zegt alsdan al
lagchende en in het voorbijgaan , . harde waar-
heden; dan eens zoekt de fchrijver de lach-
fpieren in beweging te brengen door wijze
redenen in den mond der zotheid te leggen»;
en hierdoor te contrasteren. Somtijds is het,
eené foort van parodie , door dat hij niet
zelden de meest bekende en nitmuntende zin-,
fneden door de voomaamfte Latijnfche en
Griekfche fcbrijvers over gewigtige zaken ge-
bruikt \» bij geringe bijzonderheden bezige ,
en gelijk de Satyre over het algemeen een
PROTHEus is en allerlei gedaanten aanneemt»
zoo verandert de fchrijver hierin ook dik«
wijls van ftijl naar zijne luim , of den eisch
van het voorwerp.
Wanneer hij algemeene zaken behandelt ^
blijft het bij vrolijke fcherts ; op hes ergfte
komt hij tot zulke kinnebakOagen , welke
fomcijds wel eenige roodheid, doch nim-
mer wonden en likteekens nalaten ; wanneer
hi; de Géesdstfjken en vooral de
vborliéeft , alsdan is hij ^tat die voometnen
niet geftadig getrouw gebleven. Om dere te
wasfchen gebrnikt hij doorgaans de reherpfte
loog, welke vooral, wanneer zij in de oude
en opene ftriemen, door den geefel van sebas^
TI AAN BRANDY en GEïLER geffegen, geraakte,
fel , zeer fel , heeft moeten iöbJ; ren , en welke
fcherphefd zich alleen Iaat goedmaken, door
den ergen graad der kwale , waarvoor de
middelen werden aangewend. „ De kanker
,9 laat zich niet niet rozewater heelen; wan^
„ neer zachte pleisters niet helpen , xnoe-
„ ten bijt- en brandmlddelen wonlen aang^-»
„ Nvend (♦).
(•) Deze woorden zijn ontleend uk de xnerkwtar-
dige goedkeuring door de Spaanfcbe Inquifitie , In
den jtre 1758» geget«n tan het werk vtn den Jeznit,
jofEBH Fft^Ns xsLA^ Hütwia M fakm ^edUoÉÊr^
F^0y OBAUNDio.DE CAMPA8A», b^cwolk, gel^k ée Don
quiCHóT van savedra tegen de dolende HiddsTB , ge-
rigt is tegen de narren op den kanfel, en eeae ge«
B|ke ftrekkiflg heeft met het Encomium van" erasmus.
De oogen der Spanjaarden waren nog nfet gefchikt
tot het ontTvngcd vas hec licbt, en vtn hier, dic 4e
CeeHeiUke Qrdea ov«r den fda^vtr en ovtr de la«
^uificie triomfeerden , en dat hec boejc yin 's Konion
wege werd veroordeeld en opgehaald. Gelukkig is er
( 239 )
OfmcAemvnaAig is het, dar ottdto al ék
fchijnbaaf oogeregekfe en ongelijke, waarme*
de de nsülote als in éónen adem voortpraac,
er echter de belderfte orde en het besce lo^ i
gisch verband phats hebben , mee eene zacft^
te en ongevoelige klimming van het begin tot
am het einde.
. Voor wij 'het beloofde over^igc mededee^
len, zij alleen nog gezegd, dat de vervaar*
diging van hetzelve moeijelijker is geweest
dan het in den beginne reefcheen.
Het is , over het algemeen , eene onge»»
makkelijke taak om eenige der deeten van
één, met verbazenden rijkdom van zaken en
bijzondere hechtheid van oordeel bewrocht,
ge.
één exemplaar in Engeland gekomen en aldaar over-
gezet. Naar deze vertaling is er eene voortreffeigke
floogdaitfctae, door den beroeoideQ bertuch bezorgd
en nkgegeven, in a deelen, te Leip^ig 1773* Mis»
fchien geven wO in ket vervolg wel eeai een nsdfif
berigt aangaande de. waarde en het lot van dit werk». v
met mededeeling van een tafereel nit hetzelve. Ver«.
wondering verdient het , dat bQ de vertalingzfekte der
Nederlanders nooit het oog van iemand gevallen is of
dii zoo uiterst merkwaardig werk , feetwdk men ie^
de berigten vao baebtti tn.tnd^fi had kOQWirvkennea»'
geheel uit elkander te nemen ea dsn weder
samen te voegen. MoeijeJijk was repeos de
keus omtrenc hecgene konde medegedeeid
worden, uit zoo ^veel opmerkeJqks. Watc
oos het vermaak alleen ten doele gefteld ,
daa zoude ik mij flechts bepaald hebben bg
de vrolijkfte tafereelen uit her gewoÊte ie»
ven ; dan , insgelijks , ja voottaiq^x^^l hec
oogmerk hebbende , om de waarde van &Vt
werkje te leeren kennen in betrekking tot de
«
gefchiedenis der menschheid , zoo mogt hec
aangevoerde tegen de domheid en het bijge*
loof in die tijden , niet met (tilzwijgen voor-
bijgegaan worden.
De overtuiging bif . u alten ^ mijne hoor«
ders I dat ik alleen fpreek van dte xS^^xl ,
zoo als zij ftonden voor ruim drie honderd
jaren , dekt mij genoegzaam voor alle aan«
merkingen of verkeerde toepasGng.
Eindelijk zij nog gemeld , dat ik vei^efs
hulp verwacht heb vaa de beflaande Neder«
dnitPche vertalingen. De meest bekende m
proza , door f. van hoogstraten uitgegeven >
was in het geheel niet' te gebruiken, om hec
gemis aan luim en warmte. Die in dichc*
maat, door dra Ridder westerbaen vervaar-*
digd, verdient zeker eenen bijzondereo lof
we-
C t4l )
v^egetis geest , en aardigheid y doch . kofdide:-
mhider dienen, omdat de dichter niet zeldeü
de woorden van den fchrijvet te. veel heeft
uitgebreid 9 en op verfchiltende plaatfen hiii'^
derde het Zwakke der veriificatie. De oudfte
VJaamfche , nit den tijd van houwaart en
cASTELEiN) zoude zelvc^ hoewel zij op fotn-
mige plaatfen vrolijk ^ en ftout bewerkt is »
eene halve vertaling vereifchen*
Ik heb dus moeten befluicen om hec oor^*
fpronkelijke mij voor te leggen en. mijne
'krachten te beproeven tot eene betere over-
zetting ; doch nn bevond ik cevens de waar-
heid der klagten van WESTEftBAstf , en dat de
aardigheden , (Ireken , kwinkflagcn , fpitsvin-
digheden en loopjes van de Latljnfthe taal,
door den fchrijver met het fijnfte vernuft ge-
bezigd , niet dan met gróote moeite naar
«isch , begeerte en gevoel in de onze ztjn
uit te drukken.
II.
De zotheid wordt voorgefteld als komende
met haar geVolg in eene zaal vol volks; zij
treedt ter fpreekplaatfe en doet zich ten.eeri
fte kennen als zoude zij de oorzaak .zijn
van vreugde voor goden en menfchen* Zi|
IL D. IIL 3. Q haalt
C *4a )
\
Ifildfe het Imriji aic bet gekat btf er toAo&Pf
éufê' eti rekent het onooodig om de gmam
voor zich iti ee roepen , wattbij mj de ge-
woonte der cpeiini^ige vedenaurs vrolijk hekdi;.
Haar ter eepe was nimmer ecnc lofrede nic^
gerproken, en na begrijpt df zeliie eene oe
niogen houden; zij rekeoc dit bem-» daiLëas zij
daartoe eenen anderen huurde. Zlj ItefoVvonwx
zich vrij , om iets van haar aeWe op ce W
ien ; een ieder ziet het : ,, Ik ben de Zotheid ,**
zegt zij , y^ niemand zat mij voor muwrva of
^ de sopHiA C^ wijsheid) honden ^ ik be»
^ hoef masker noch bianketfel ; ^^ik vertoon
f, mij zoo üls ik ben:
«
19, Al wu Ik dnag in het hart dtt zier nei^ax^ va^tAeogen»**
Ovenuffdig is de geheele voorrede (^Pmlo*
gu$) en het lust sdj, om hiervan, eene vri^ uk-
geftrekte proef te geven , ten einde over hec be«
hagelijke en geesdge der inkleafing^ interns
en naar eisch te kunnen doen oordeelen.
yf Mijne afkomst en ftaat zi;n aan u niet
^ genoegzaam bekend ; üt. zal decbalva. met
^ hulp der Mnfen hiervan ge^wag^m Npch
^ CHAOS, noch cMftctia^ nKich saturni»» nocb
^ iSpetüs was mijn vadet; niemand» deri g<H
19 den vao den Olymfui^ die reeds verge&n
( i4f y
fi en vérgian zijti; Neen ! 1** Tifts vttiuB
^ C^it geld'!) dié ëénige vader Va6 gódfeti ei»
95 tnetifchén , fn fpijt van homerus , HEstób^s ^
99 ja zelft iWin jumter. Plütüs, zegik^ di©
99 liu nog , gelijk voorheen » de* kerkelijke en
99 wenéldlijké zaken béftuurt , en alles het
5, onderfte boven werpc naar welgevall^iw
99 Naar ttynen wil worden oórlc^en gevoerd^
99 en de vrede gefloten; rijken beheersclity
99 vonnisfen geveld , geregt en regtdiigén g^
99 honden, hiiWeKjken, verbonden en crakta-
99 rèn' aangegaan', ^tcen genlaakt Mgewïséht^
99 kunfien €n wetènfcKappén* bevorderd, émat
^ en fcherts gèdftven',' en'. .. oin niét té he^
„ zWijken in den' adem — alle openlijke eo
,, bijzondere zaken' der ftervelingen bèléid'en
9, beredr Zonder zijne hulp zoude dcf ge*
,9 heöle fchaar der poëtifche goden , ja 2éi&
99 de groote', dié eigen cafel liielden, hofiger
,9 hebben geleden en fcharrebier gedronken i^
„ plaats van nektar. Tegen zijtien töorri kan
99 pALLAS zelf niemand befcbutten* Die heta
99 tot vriend heeft, kan dèn blikfem van jo-
99 PYN wederftaan, Ot> zulken vader durf ik
99 mij beroemen. Hij brdgt mij ook geens^
99 zins ter wereld uit zijn brein, gelijk jüpi-
91 TER 9 die zürtf, ftroeve miotrva 9 maar ik
Q 2 ^««
f a44 >
p, ben hem vta de fchoonfte , de soetfte > de
I, vrolijkfte nimf geboren ; deze beet: jokk^
^ HEID ; ik ben niet geteeld onder bet buwe^'
tl lijksjuk, maar |?ij eene fteelfcèe en fpeel-
^ fche liefde ; niet toen plutus oud en koud
n en blind was , zoo als aristophatibs bem
y befchrijfc , maar bij het vol geooc der jeag-
^ dige kracht , en toen fai) ten godi^esidisch
^ verfchenen , den nektar naar lust en een
^ weinig boven den dorst had gebruikt.
^ Vermits men het heden van zoo veel be-
^ lang befchouwt^ om te weten waar het
I, kind het eerfte fchreeuwtje heeft doen
^ hooren , zoo zult gij ook wel mijne geAoor-
^ teplaats willai weten. ^ Deze was niet op
^ het vlottend Dehs y of in de zee , of in
^ donkere holen , maar in hec Luije - lekktr*
^ land 9 alwaar alles wast zcMider ploegen
I, en zaaijen ; daar draagt het veld geene dis-
19 tels of onkruid 9 maar bloemen en vruchten
99 tot vreugd^ en verkwikking van oog ^ neus
ly en mond. Hier zijn alle kwaJen en zorgen
ii' onbekend. Ik ving hier mijn leven niet
^ aan met fchreijen , maar laciHe en lonkte
9, mijne moeder op het vriendelijkfte en vra*
fy lijkfte toe.
• \^ Doet , het ook iets af , door wie het
y, kindje gezoogd werd? ik misguii jupite^
ff niet, dat hij op Cre$a eene geit toe min had.
fy Ik had twee minnen , twee vrolijke nimfen ;
fy de eene is de dochter van ëacchus : de
95 dronkenfchap ; de andere van pan: de onwe*
»5 tendheid. Beide ziet gij nog bij mijoe
>5 Hofdames in mijn gevolg ; en wilt gij ook
yy deze kennen , ik zal zt wei befchrijven* ^
^''Zij die daar ftaat met opgetrokkene wenk«
yy braauw en fhpt gelijk een paauw, is de
99 eigenliefde ; die mij zoo vriendelijk toelacht
99 en in de handen klapt: de vUijerij; die
99 daar zoo ilaperig gaapt en ftaat met half-
99 gcflotene oogen : de vergetelheid; die op de
99 ellebogen leunt en hec hoofd mee de han^
95 'den ftttt: de luiheid; zij met den krans in
99 het haar , en die glimt van blanke tfel en
99 oliën en wafemt van parfnum: deweflust;
9, zSj met ongeregene kleeden, die het hoofd
,9 in den wind fteekt: de zinneloosheid; en
ff zij 9 die zoo blinkt van welvaart , het
99 fcbortekleed ontbindt en een reefje uit^
99 leg^, is jnffrouw lekkerbek. Gij ziet er
99' ook twee Heeren bij ; deze dieneri tot ge-
99 leide ; beide zijn van den huize r Goedleven;
99 de een heet: flaaplangj de ander : ftmd^
^graagr * • r ^
•
Q3
19
Door
;; Door liulp vm dit gevolg rigt ik yeti vonders uu»
^ En matk dtc Koningen coc mQn beHtven üunJ^
Dit «ij genoftg ujt d» Pndogas,
MoRU trefi^t Wierpp da4el)i}[ , ten beropg^
yaa hare miBigt^ en begint mi^t ciecs mmdtr ,
4an fticb als den ootijproiig y%Ti otte^etijpi)-
fche g^dea eo vao 43^ meDlcheD en HeOi-
gen , pok van de Paufen , voar te dn^jci},
Pe getieek Olympus wordt oi^gjsbdald; ju-
FiTER g^raaM niet vfjj. Na bet «rhaal xi|r
oer rnoe]f>erijcB » waarbij hij 2icb gebed ir
Ibarai dienst begff, komt zij op eeoe bc^
f^boo^lng vam de huwelijken dpr menfclten »
{neest alle door baar belijd , eo van \ktq|ftnp
èmov volgt*
behalve dpn oorfprong^ fphe^kt yij opk b^t
eigenlijk gefM des leyens gan den menscfa in
^ vier tijdperken. Iq de kiqdscblïfid : on«
1|oozè|beid ; am d« jeiigf} : fpel en liefde ; in
inaqnelijken leeftijd: woUvsc en ver(lroQiji|ig ^
Ittn d^ ouderdom: verge^lheM^
. ' Zij ontwikkelt dit in de dee|en« ^\h por
gipgen der wijsheid leiden tot verdriet, bnn-
^n« ms^mn , $uursc|;ijieiid en ^wijning aan ^
|*|-4Q?? J«g«}?ei» ?0 fcliertfcïï, «n bpvdt hai^.
C H7 >
ÜereÜiigeii gltd en yet; d^e keoten noch
C^evoeleb het Tcrdriiet ; de eigenliefde is em
blijfc de ziel van alle^ Hij die deee bij 9»
deren kin opwekken en fireelên , is neester
van alles en van allen 9 en dit blijkt v&t dt
gefchiedems* . Door fproc^jes is het groote
inonfier, het volk^ beter ce leiden » dan door
wijze redeneringen , omdac eeo leder liever
lacht dan denkt*
Zij trekt vervolgens alle foorcen tan men^
Tcfaelqk bedrijf voor ham regtbanL De wijs-
heid geeft gevoel van hec vordriet; zij ver^
fchaft de pleisters; wijsheid. verznikrtji zij ver*
2oet 9 zij doet alles glijden ; de wijsheid ver-
oorzaakt haken- en oogen* Zij is de moeder
der meeste vermaken , vooral aan tafel, bij
jok en fpel ; deze * verdwijnen zoodra eet
wijze de mond opent. Drie vierden van de
vreugde wordt door de vrouwen verfdiaft p
en wie zal f*Kgt zij, bij deze in iets naar
wenfcheo Oagen , indien bij met wijsheid aia#
vangt?
MoRiA loopt vervolgens de hnwelijkea
door en toont aan , hoe veel onheus en-
echtfqhetdingen er ploau zouden hebbes ,
vtnoeer de echtgenooten allea van ettend^^
Q 4 ^^
( 248 )
ren zouden willen weten en niets vergaten ;
ook geldt dit met de vriendfchap. Bij deze
redeneringen bU}kt vooral de menfcbenketmis
van den fchr ijver; de.diepfte p/ooijen van
Het faart worden ontvouwd en opengelegd.
' VervoI^QS komt zij. aan het ophangen ^r
taiereeienu waartoe de oDdervindiiTg- van den
dag de ftoffe aanbood y en nu TCrYieït i.\j zich
. niet weinig daarover , dat zij het geluk der
menfchen bevordert , door aan dezelve zoo
vele gemakkelijke middelen , in- plaats van ze*
4elijke deugd » aan de hand te geven , en zij
eelt die fufrogoien op, als bevorderende de
rost van eiks gemoed^
- Waimeer ik wilde bewogen hoe ver de
tWirijver aan zijnen tijd was vooruitgefadU ,
alsdan loude dit gedeelte ftoffe te over geven,
tot eene geheele verhandeling» Wij ftippcu
üechts^adn.
* Na een betoog 'van het belang der legem^
den van heiligen en der monnikengrollen ,
aangaande fpooken, bietebauwen, weerwol*
ven en verfchijningen, zoo voor bet getioe*
gen der menfchen, als voor de beurzen étt
•
priestereii, komt hij aan het eerbewijs, aan
zoogenaamde wonderbepiden , aan de bede^
tWtw derwaarts , en betOQgt dan het belang
^ deï
<
C «49 >
^cr 'rost ,^ welke hierdoor ivoidc t» wegc
gebragt. / .
^ Wat sal ik teggen/* vraagt ü] vérder,
-i^.y^n hert ^écZieh ilreelen met de gevolgen
•9 'der aflaten , en bet tijdftip der 'verlosfing
^ der zielen van hunne vjrienden zob jnist
v^ .bepalen, itb ware het mee eenen zandiooper
^ afgemeten 9 wat hen aangaande y die bij
^^ het dragen vun tooverteekens of besworene
^ gebedekens , door eenen vromen bedrieger
^ .uilgevonden, zich niets minder beloven dan^
», rijkdommen, eere, vergenoegen, gezond-
99 heid, Jcracht, eenen groenen ouderdom, en
j^, e|pen hoogen.ftoel in den hemel ; den laatfiep
99 > begeeren. zij echter niet te vroeg; niet voor
>y dac alle losten dezes levens hen verlaten
^^9 hebhen; eerder komen immers de hen\elfche
^ niet te pas* Zoo meent ook een koop.>>
^ man , een ambtenaar , een foldaat als hij
99 eenoi ftuiver van den roof, op het altaar
99 heeft gebvagt , den vuilen ftinkpoel van
^9 isijn leiren in eens gereinigd te hebben 9 en
^99 niet alleen voor meineed , onkuischheHt
'^ twist, zuip en,, moord, bedrog, trouweloos*
^ heid , ^verraad en wat dies meer zij , eei^
99 volledige quitantie bekomen te hebben hy
^ ace oord , maai* ook ds^t hij de vrijheid hee^
Q 5 nom
%» mn «n iiievws «f te xoftdigm, et tis op
^ eenen nieuwen kerfllok ten bo^ te gMa.**
Zij vèriustigt zich verders iilec «eer v^/e
floken op te halen 9 ongeloofeli^ ia onze ^
jden, wtren de legfenden 4ier .heiligen nitc
iieiraard gebkmi* £lke plaats , ja dke atet^
te. en kwaal had coen een paxroon of eeam
befchermfler » en n« vnAgt ^ xstn %oinc^
^ En wat bidden de menfcfaen toch aadeia
9, vati die patronen dan hetgeae op de xo^
,/heid nitloopt. Welaan, hebt gij ooit om»
9, der die menigte van offiirftukken, waarmede
,, men thani de moren der kerken, ji zélfir
99 de gewelven behangt, ook iets van iemtiMi
9, gerien , dk vaa ée zotheid waf genezen
„ en wijzer geworden^ Een beeft uc\i ^s^or
9, zwemmen gered; een ander ia door i^jnea
9, vijand doorfloken en in leven gebleven ;
9, een ander heeft «ie een gevecht kunnen
',, ontvlogten ; een ander , reeds van de leer
^ geftocen , is, door dat op voorbede vaa
^ d&n patroon der dieven de flrop kpaptet
ff in leven gebleven , enz. Niemand dankf
H voor de wijsheid* AI200 is hec zoo zoec
f» om niet wijs te zijn, dat em ieder alle»
^ eerder afbidt dan de zotheid*
: T^Q 4octe van dit i^edeelte vraagt zij : 9» wu
^ - $9 wwg
C ^5i >
^ waijg ik mij op de zee des ^i|geljM)j&| Md
^ il[ h,on4erd (ongen, hopderd monden en
p eeioe ,Aeiii ab eene klok^ dan ncigioude \%
^ ^Ue foQf teo van zothei4 in dezen niet knn-
^ nen pellen 9 zpo diep Diehen de menfchen in
9t he^ i)ij^ojoif. Wanaeer nn ;eens een wijs
^ wn ppf rftdl fin wid^ri,.» «?1 «eea kwaad
1^^, wedervaren , als gij.; wel geieefd hebt;
^^ uwe; zonden zuUpn i| vergeven worden,
p^ iy^neer gij- boven hec. biechtgeld , bij cra^
^^ nen en berouw 9 bidden en vasten uw ge-
f^ n ^S verbetert , en 4iue of die heil%e zal
fjH^ genegen . zijn , wwneer gij het goede
ff ^ vil zijn leven n ten voorbeelde neemt t ^n
nn Wgt/* Wanneer er nu zulk eene taal ge*
9^ voerd werd en invloed^ erlangde , welk
j, eene verwarring en ftoring in bet geluk
^ van v^len zoude er veroorzaakt worden/*
' Verders weidt morja uit over bet geluk
Jietwelk adelp'ots , bouwlust , prachtliefde ,
Ijpeelziekie ^, drifQ voor jagen en bet bezit van
^Idzaamheden door faace zorg verlcHiafien*
Eigenliefde is ook hier de fchoriqg en inflag^
^^n da#r*pok 4e volkshoogmoed, ^ Gelijk
^ de natuur aiin eiken perfoon , de'porii?
M hoogmoed tpedeelt, zop heeft zij ook af f
^ elk vpik % ja «au elke p}aac< ^ue algemeenf
» » - ■ • -
H eJgenlieFde ingeplant. Uit dezen hoofde
5, verheffen zich de Engelfchen, behalre op
y> Vele zaken, op ligchamelijke fchoonheid»
„ ftnaak voor de muzljk en op de gaaf van
ff fmullen. De Schotten beroemen zieh daar* .
ff ehtegen op hunnen adel, de afkomst v$n
ff Koningen en op de gave van fyitsvindigbeiA
^ bij het disputeren» De Pranfchen zijn in
^ hunne eigene oogen de ïneest zedelijke, de
,y meest befchaafcte natie. De Parijzenaars ^
ff het meest ervaren in de Theologie, De
ff Italianen zijn ni«ts minder dan de eenige
„ en echte leermeesters der fraaije letteren,
ff cfi verheffen zich niet weinig daarop, dat
„ zij alleen géene barbaren zijn. Die van
f^ Rome zijn* 4e gelukkigfte van allen en tói^
j, telen zich nog met de zegepralen der.Ro-
,9 meinen. De Venetiaan is gelukkig doof
^ het befef van den adeldom. De Spanjaard
ff meent niemand te v^ijfccn in krijgsdapper*
f^ heid. De DuirTcher verheft zich op lig*
ff chamelijke kracht en op de ervarenis in de
„ zwarte kunst."
Verder wordt het geluk door vUijerlj en
inbeelding veroorzaakt, weelderig gefchetst.
Hier bekomen de vrouwen vooral haar deel ;
Verfcheidene vrolijke tafereelèn worden er op^
ge-
C '^53 )
gehangen over verfchjllende verrIgciD|;en* Do
gewoonte der dichters van dien tijd om el*,
kander met lofverzen te begroeten y wordt af*
geleid van de gewoonte der ezels ^ om elkan*,
der vtrederkeerig te lekken. Hoe ongelukkig
zonden- de fchilders en fchrijvers zijn indien
elk hunner een meesterftuk moest leveren*;
de kladrchilders zijn onder het werk even ge-'
Inkkig als apelles en zeuxis; en wat is er
al verder door het llreelen van de inbeelding
te winnen of te bewaren, ,, ik ken iemand,'* ▼
zegt zij , 5, die met mij eenen gelijKirn naam
y, heeft (morüs) ; déze liet valfcfae fteenen ^
zetten in het huwelijksgefchenk ; de bruid
verheugde zich over de grootte der juwee*
len boven die harer bekenden; zij fchonk
j^ kusjes uit dankbaarheid en de bruidegom
yy had kapitaal en renten bewaard en be-
^ houden."
«
Met eene vemufdge wending komt mokul
aan het tweede hoofddeel harer befchouwing.
Zij werpt de vraag op , waarom de menfbhen,
indien zij zoo veel goeds verfchaft, voor haar
geene tempelen ftichten en altaren doen bran**'
den. Zij antwoordt: 9, de geheele. wereld is
M mijn tempel; elk mensch mijn priester, ik
.. be-
yy
9»
^ tegeer geene tèmpdtó en* bééldétf , omdat ifc
,} daarbij^ Hjdén zoade ; hoe vele meöfbieir
„" fteketi kaarsjes aan voor her beeld, zondet'
^ om den' heiligen te deriken ?^*
Zi] zal nü* höre magt en krtchr bewijzen'
door het ophalen det* dienffen ^ welke rfj ver-
fbhaft an 9 of ontvangt vail die fhndea , wel-
ke oogenfchijülijk in den dfenst der wl^sw
heid ftaani
Vroegfef liad zij rëèdi betoogd , hoe d^
f wetenfchappen het meeste voordeel aanbren- -
gen 9 nair mate zi} nader aan baar vetwanr
waren , en hier Wordt dan^ uitgeweid , over her
gehik der Geneesheeren , mits zij kuMen vlei*^
jen en^fööeven: Vetdiet over het gelufc der
Theologanten en Filozofen, indien zij zidar
de Hofnarren ten voorbeelde fteilen en de^
vleijerij bij grooten ett het verhalen vaö'
iprookjes bij kleinen als belangrijke zaken re-^
kenen. Zij is de fteun en de hulp, ja de
ztel van elke foort van geleerden. Het ge-
lak Wordt doorgaans in de verte, melden ia
de nabijheid gezocht en nooit gevonden, in-
dien waaii en eigenliefde de oógen lïiet ge*'
floten honden. Mori a begint met dè Gram^
fMtici of' onderwijzers' der letterkunde, die
z*ker de ongelukkSgfte van alle feanden' zour^ ^
den
V
C *55P >
Iffifi'xilik» ioiBeft zij tam- lot o» ^an d|}4 Hi
de Ubolen te. flfjcen y onder geta» , fcof et
fiank.y mee luioisren ea roqpen,^ en dasririg
Teel m lijden , door dèn overmoedi en de
koren der ftoute jongens^ en den wrevel dér
4QQ]nie ouders > niet verzoette door het gaf-
vod, dat 2iji, gelijk de Vorllen den fehepfèr
voeren, en doo» bcc gelofe, hetwelk zi| ge*
nieten bij. het vinden van eene nieuwe glos
ei» door anderen^ te kunnen in den ^ haard zit*
ten, om eene letterkundige misgreep. Op
de aaidsgfte wijze worden hier de leaerkun*
dige i|)iegelgevechten ,. en de twéscett. ovat
dorre vragen gehekeld; de scribLbrussbn
zelve worden niet gefpaard. Ik moec dit alt
les voorbijgaan, ook de Poëten y dé Criiici^
de JmriHen^ de Natuurkundigen'^ dt Astm^
nomitten en Astrohgisten ^ ja zt\h^ de Fp»
lózefen. Hebeen zq van deze laatfce zege<^
zoude alleen èen groot deel van den tijd
wegnemen, (^zettelijk betoogt zij , dac maiif
tel en baard destijds het voornaamfte dad
van den Filozoof ojtmaakten , en dat ver-
ftand en oordeel vergeeft, bij hem zouden? geit
jSQCht worden.
, MoRiA zag zelve het bdang im om dff
S^eologauten , de Priesteri: ea- MDnsilfe6
w . voor-
C ^s6 )
iroorbij ce gaan f als het kruidje : roer mij
fiiet^ als een boogscgevaarlijk volk^ maar jij
mogt dit niet doen , vennits dit vak toen
het aan^ienlijkfte deel uitmaakte van haar
rijk , en het meest hiervan te zeggen viel.
Wij moeten dit gedeelte wel gadeflaan , om*
&x het werkje hierdoor vooral zoo be/ang«
rijk is geworden . in de gevolgen : de vetich-
ting aan welke brasmus de fchoolvosferijen
heeft blootgefteldy heeft veel geholpen , om
dezelve te doen ophouden.
Zij betoogt dan opzettelijk over welke nie»
dgheden en donkere verfchil punten en vraag«>
Aukken het onderzoek , de preken en de ge*
fchriffcen der Godgeleerden desrijds liepen^
Ongel oofelijke zaken voor ons in deze tVj&en.
Een hunner opperde de vraag , om flechts ééa
fiaaltje uit de groote menigte aan te voeren :
of de ' gezaligden in het ander leven wel
eten en drinken zullen? Hij fchreef ee&
boek over het: ja; zeker uit vrees voor
honger en dorst.
De School- theologie en de School «
filozofie waren met elkander in verband
gekomen , en van - hier de vermeerdering
tan alle mogelijke zotheden met den dag.
Alles werd nu . uitgerafeld. ten iijnite » etf
wercléti de fübtiélft6 lUbtiliteicen nog fubtider*
• ^
:Wij lezen Kier i^t^ opverfta&nbare en onver'»
taaibare 'xakén ^ Van eene gratia gratifican$^
en etxï^groiia grath data y wzn een opus
operans en een epy^ óperafum. Er Vraror
zoo vele. verkkringen over de bflevèn va»
MULU9 ^ dat de ' Apostel i:ekar ifijne bl-ieven
zdf met zoude kutinen v^rlhmn. De Apo»*
telen zouden de leer van honrien Meester niet
kennen, en derhalve eenen nieuwen geest b^
hoeven. De Tbeologanten gouden zei ve , « on-
der al den omflag , verlegeii zitten , indien hun
niet doar de zotheid , de zaligheid was tea
deele geworden ^ dat zij volgens hunnen waaa
alleen met magtfprenken mogten te werk gaan
en zich boven alles verheffende , naar gecne
kunde, oordeel^ fmaak of befcheidenheid be^.
hoefden :^ om te'^zienj
MoiUA had uit voorkeur wederkeerig de
Theologanteti in bare bijzondere befcherming
genomen , en zelVe de banden , windfels en
doeken om hunne kappen verzonnen en be»
sorgd y opdat hunne zoo zwaar beladene hoof*
^en niet zouden fplijten.
. Nergens is de fchrijver iüeer in de Iv&m
geweest , dan - bij dit zoo ^ meesterlijk als vij[-^
ledig uitgewerkc gedeelte.
IL D. UI. s- " R E€»
4 »
♦ ^
< ^8 )
Een brok ^m het floc hii^ ab vügt^s
^ Naar mijae gedacbcen zoiide. ile Cb^^feo-
,^ beid wijs buidelea^ i&cBen zijAnplÊitie
^ van de fterke foldacea^ die tbm^ tn dm
19 oorlog worden gebruikc , niec mafelteg vn
f^ kans, de luidst fcbraeuwende Seodsten^ dt
^ bardnekkigfte Occamiscen» de. onvicnrittie^
^ lijke Albertisten . e» aUe. fiïQimii *1«a 5o^
^ pbiscen tegen 4e Turken c« Satnctnctt te
19 velde zond*
. 99 Na eenen wonderlijken «orldg» «mde
99 de zeldzaaisfte zegepraal velgen. Wieilar
^ Turken «Hide. xoo koud sijn^ dte lé) doior
1^ deze beece lieden wet zoanh onnfiamltoeiïl
99 W«e ^00 KtarMUoOs 9 dtf /r// «door de
^ fcherpfte .bnnner reden ^ ah 4Gtot %»ce»
^ geprikkeld , niet zonde ojft^ftagen ? wife
99 zulk een goed gezigt bebbea» ^lobt hij tmk
9,. bedwelmd wierde dooraM Veel duuonfi js ,
j9 en geene vliezen op de oogen krec^g.**
Op bet einde vaart zij vericbrikkelijk fcherp
4iic, zoo wel over de teersdmiobc slU ottr
^ dombeid iKv H^rep^ en h»^ tii zelte «n
de andere zijde van }»% gmf fcbijnen Ie mU
len gebie4en^ zoo als zi) n^ deze «jjde, bet
werkelijk doen door bunne 'Ifectetsnakedj -ett
vervolgzucht« De tafereelen van 4eti boog-
. i'. ... rtdcd
C «69 i>
«Med <■ het fchijnstk^k btffdoor. «t Wfff
f^r^, bebotfreo tot de mm^t hll9im^m
<fc galerij, doth wij'itocKnjdM^e^iff.YiQi^
m giqtt. . : .
Vetvdgens homt sijVatui de Rdigt^qf^fl ^
Monniken^ als de naaste m&. di» Thpaix^tfe
teo, fir luec gevtiêl viii;,g^a|[;:s «ff inergéec
echter ]iiet;ae «lo^qpaiclBtid 4ezer nnm^% 01^
te wijzeni religieus , fixndi^ ridigie ;#n ^9-
mken (eigenlijk aUeétnÉoiie») in 4e veieeld»
Deze jsouden dé elleodi^i9e cmituren Min 9
Indien de zotheid ^fth JiiiMcir tdet onffisn^r
ide. Z^ djn bi] elk «)o f^ehi^C 9 dat «ic^^
faec zien van. hm üb Mb yi>aHpool: van e}«
lende houdt ^ en echter zijn xii in zich neU
ve en in hnnne frijtti i^genoegd. ^ij Jipii»
den hec voor Godsvraeht^ Wenmer zJj ^cjjt
zoodanig vijand ¥M> de fVttMofcbappim «m-
klaren 9 dac zij zdft ikc ku(nie« Ifzei^i en
zij waiien de Heiligen in den h^el ^ 1^1^
kwikken , als zij de {)rdlmen 9 wel gfceld.^
maar niet irerftaan, met gebnlk opdreunw* .
De beddbnODttiken worden vowgfuitiigw^
als wanende dt^or hmme mot^gbeidt ^9Wa<?
tendheid, grofheid en onl^efdbeaflHlfaeid 9 40
Aposteleii te venoonen , ai zoo kom A) MX
deq bêuzelgeest en de twistncbt van iilko»
1
C 3*> )
Na eene optelling vaa A de fiamen der
verfcMUende orden en van hec Terfcbii der
'kappen , pijen , gordels en fchoeUè/s, zegt
zi]: ^ hunne zorg is het niet pm aan hun-
I, nen Meester gelijk, maar aan elkander on-
f, gelijk te worden.
^ Welk een belang (lellen zij Jn dlerhmr
^ de namen voor de ceremoniën; zi) fteoaeD
5^ zoo zeer op de verdienftè van deze pleg-
5, dgheden en. menfthelijke vonden , dat ééft
,/bèmd naar hunne gedachtai te kkinen
i9*loon voor hen zal zijn , niet denkende,^
99 'dat de Regeer, in den dag des oordeels^,
^ dit alles verfinaden en alleen vrajfeo zal
,, naar de opvolging van zijn bevel tor lief-
^ de. Dan zal er één komen en zijnen \>\dk
II veitoonen, alteen gevoed door visch* Een
,, ander zal eenige fchepels pfalmen uicme-
I, ten. Een ander duizende van vastendagen
^ in 'rekening brengen , en hier onder ook
^ die ; waarop hij flecbcs één middagmaal
99 nam tot barftens toe. Een ander zal zoo
^ Yele'^ïemöniën bijbrengen als zeven der
n grootfte fchepen kunnen laden. Eenander
^ zifih beroemen , dat hij nooit eehig geld
n had aangeroerd dan met faandfchoenen van
19 dubbeld leer. Een ander zal jsijoe py
$f ver-
■ I
't I
^ vertoonen, 200 dik en vuü^, dft( geen boocs«.
^ mao dezelve zoüd^ wiUra .auurekkgk
yf Eeb ander zal ophalen ^ hoe hij gedurende
59 vijf en vijftig jaren als e^n# fpongie aan
yy de roes op ééne plaats beef( geleefd. Ee^
ff ander 2al bewijzen hoe^ heesch zyne Aiem
ff is vmJuit geftadig zingen. £en ander zal
ff met ajne, ftaap£i^5e voor den dag kon^n^
^ als een gevolg der ^eenzaamheid. . Een mr
ff der be4yiden.y dat hij het fpreken geheel
,5 heeft afgeleerd. Op het laatst zal de Regp
,, ter, vermoedende dat aan dit lofgetuit geen
ff ein4e zal komen , vragen : 9^ Van waar toch
^f, die oienwe Jodengeflacht ? Ik heb maar
^5^. ééne. wet gegeven en Mervan . hoor . ik
^^ ^ niets ; aangaande ^ze heb . ik echter ge*
99 91 fproken zonde^^het dekfel . van .geIJj^9ni9-
^y ff fen. Ik heb de erf4M:ifs mijns ^ vadej;3
f^jf niet beloofd aan pij of kap^ aan gebede-
99,9 kens en zulke vastendagen 9 maar aanger
^99 loof en liefde. Ik erken zolke niet 9 dip
^99^huqjie werken. 700 hoog aftir^kenen^ efi
,9^ heiligffr willen zijp , dan ik/zelf.'* D»t
^99 ^e naar de Abraxifcbe hemelen (O °^^^"
(*^ Deze ivafen d^ hekelen , van welke de Fil^<^«
fg^ droomdep » ^n ji45iudis alleei) 4rje ftoQiierd vj^f
R3 «
^^ ken m aadofi ttfor heft feWe éWffMn 9.
iff^ mtt hiJime ij^oök^ kulitien (fpb(fa4cm
i^^ mijne bcit^elea iiebbeni ge^di'* Wmmeet
1^ 1^ die 'vmtïh zttïlèn trobren » eé Aen ém
§^ welke ge^igeea meent gi] , dat a$ij clUa^
^ dér zullen aatizleR? Incnsfobeti leven 2^
^ ««tt^ef gökikkig in de hoop, en <i»( Uleea
^ 4i«<}r itiQM «el&dig6 2ofg/'
Zeer lirMvoef ig Wtid* de ««i«l^ ««m>I«
géiw itf c over het ptékeÊk eü dc wijze van ke»
ifèn Uk dit di^, Utaaneiui 2^ «||«rtó aar^g^
liedóa «if vreeaadi^hedeii ophiwlt; étadéfiJV
Iretvétit hit hmr «elve, tieh langer bij dit
VolkMcea (tp te höüóeui ea im wendt- tij sich
fot Ae böögfté Aaddes , ea bewijst Mk o^
«etteiqk, böevttel i«» f'dyy?^/, ta ée iUfeün^
. |J«»» ódk ^ JHtfdkoppM, deKardkialtn en <i^«
P<w/Sw Ma bakr Tei^^llgtzija , ja dbe 2e ei<»
t^tilijk gebetfl elk iil iQ haren dieftst ftMn<
Hie»*
•« iwilg verzon. Volgens eene leer, Mraarvan de
iffteétn!* A iicc woori^; ^/'^f^^r^ tpt een fpr(
C ««3 )
Hierbij nekt (te fchr^ver htt zeil geheel,
vm top 9 en hier goMc m yöomi de leedft
Mögeroetde lust tot coa^asceren. Oi^et evk
vpor dk dar genoemden worde een rijk ger
ftolBrerd tafereel opgehangen. Alle zijn des
<»?enieming waardig, ft bepaal mij toe da«
aangaande de Ho9êlh9gef^^ om eenige afwisfe*
Mng te gevM, tot dat over de Bisfckoppen^
ondat bet klein is, en tot een gedeelte vaa
dafti aangaande de Poufisn^ vermits betzdvia
het meest belangrijke deél ia geworden , door
de gevolgen* /
Van de ffovethgen zegt zij: ,, Hoezeer er
niets bedacht kan worden» hetwolk mindei
lelfliandie, eo tne«r ilaafsch en opgermukc
is dan velen hmmer, zij verbeelden zich
echter de eerften en voornaamftan te zija
van alle Handen in -de maatfchappij. In éém
punc zijn zij befcheiden^ zedig en nederig;
^j zijn tevreden met het dragen van gou»
^ den ketenen , edelgefteenten , purper en a»-
^ dere. eereteekenen van deugd en wijsheid t
,5 m»ar de zaken zelve laten zij geheel aat
^ anderen over.
99 Zl] zijn gelukkig door onderdanigheid ^
^ en behalve de kunst van vleijén en krui*
0 pen y beoefi^en zij, geene andere dan die
R4 'ifvan
^
n
f9
9y
99
C »«4 )
I
i.. * "
f, van zich ce Ueedtd en te paleemn. Hamie
^ tioofdfludfe> is' vooral de étiquene en on de
I, cicels wel ce onderfcheiden; Zij Joeaiien ile
„ ftreepjes in:.de^.op een haar. Verden
y^ ftrekken. alie bnmie pogin^ra^.om nieisxt
ff zijn en uififs m blijven. Hunnen glans oBt^
ff leeoen. z^ aic dep luister vuo dea m>0ii^
ff hun -zinnebeeld is : ^^. klimqp; hun e^pqi*
19 beeld ; de vrijers van pen^lqpe^ — de Heei^n
M van t frufira; hij > die meer van hen w&
^ we een, leze ifoaAfics, vraar deze van de
n echo fpreekc.
ff In de kunst vm genieten ftaui zij aan
^ niemand achter. Men flaapt een gat in
,, den dag- Een oiHsrkaaap pmi^t» om Joon,
„ een formuliergebed voor het ledekant. Vit^
ff déj4üficr (♦) ftaat gereed, en naauwelijk^
ff is het gebruikt:, of het dfyter volgt met het
^ des/erf , waardqor het opftaan moeijeJijk
^ vordc Nu. komt de tijd van- het fpel, d^
,9 dobbelfieenen , de Ipce rijtje^,. de poecfema.-
^ kers, het ligt gezelfchap, her ttoeijen etj.^^
p Inm^dd^Is ^fKsrmenifU (f) , fpoedig , h«
^^ fiUr
, o Mea verfcboon^ hiC (:ebrBik vafi Frapf^pbe, na*
ip^a; Qi|ze,^taal mh% de woorden, 09 de tafelweeld^
yao dï^ dagep juist uit te drukken,
Ct) Merehda, by «rasjIVS j kei Wad gaat rQnd!»
95 fiuper^ dan een coUaiion^ dittna nog kan-i
yy qmetten. Zoq vervliegen de dagev , weken ,
,, mamden en jaren, in vreagde en vrolijk-r
yi -held. Het doet mij zelve dikwijls goedt
^y dat ik ^zé mijne vrfisnden .zoo gelukkig
yy ziey vooral wanneer, zij zich zelven epbla*
y^ zen. Ik groei, er in » . wanneer ik bemerk
yy hoe etoe Dame zicli nader aan de VÓrftin
,9 waan(, naar mate de ..Heep van haar. kleed
yy langer is , en hoe de, Heeren den elleboog^
,9 uitzetten om anderen in de ribben te ftoo*
yy ten , ten einde alzoo te topnen , boe hoog
yy zij in magt zijn gefiegen: de ketenen,
,9 welke zij om den bals dr^nV ^ijn in homiQ
yy oogen geene (e<^kenen van rijkdom, n^aar
yy van kracht. , .
: . yy Wanneer een BisTchop /* vraagt zij vtu
volgens 9 ,, nadacht , waarom bij een (neeuw*
^ wit gewaad draagt , wat de mijter mee
yy twee punten voorzien, welke door een^i
yy knoop vereenigd zijn, beieekent? waarom
yy zij de . handfcboenen dragen ? wat . de ber«
yy derftaf en het voorgedragen kruis bedoidtnl
yy en dan te weten komt, dat zij op dezui» '
^ verheid van. een rein leven, de volkoment
^ kennis des ouden en nieuwen verbonds , de
II onbei;oedeJde > bediening dpr Sacramenceu,
R 5 n^.
•
„ de wmkmam ZQ9f voor de toerertroimde
11^ fcuddi , €& de farttifigiog des ▼leefciies en
^ tm Iwoefli en begterten , doelen. Wit z<m*
^'de dan lust hebben aan ralk eene crearige
^ tn sorgvolle 'bediening t Wees gerust »
^ Vrienden i door «lijne hulp weten zij kec
^ betfl^k ia. «e xlgten ; j^ heecfen eo voeden
^ alleen neb zelve en laten de zorg voor
^ dé kodde over aan den Heer; des nood»
^ aan de huurlingen , die z^ : frafres noeniea
^ of aan hunne Vicarlsfen. Hebben zij geld
^ ce ontvangen 9 dan gedragen zij zich ala
9^ echte Opziemn of Toezieners ; dan hebben
1^ zij oogen en ooren aan atle tijóen,
^ De Paufen /* zegt olj , ^ al^Kieu zich de
^ heilige waardigheid toe^ van Stedeh onder
f, Cbristi ; zooden zij nu hun leven naar het
9, zijne rigten, overeenkomftig zijne leere
^ leven 9 zijn kruis opnemen en hem in ar«
II moede ^ zorgen en verachting dfes levens
I» navolgen? bedachten zij dat het Woord t
ff Pa$fi , yader beteekent , en hoe veei de titel t
'^^ Zijme HeiUgkeié j wil zeggen, zoude er
^.dan wel iets meer beklagelijks bedacht
%» kunnen worden, dan öm Paus te zijn; ea
^ wie zoude dan deze post begeeren ten
00 k^ste van lijn geheel vermogen , en siJi
et » Wj
C 4^7 )
I
^ hij deniF» gekdohe iMldi ziüï imm hand?
59 hsP&i toet vei^f ea ftnüt?
^ Hód vele YOof deden zoudta tij verUesen
^ ab bun de tirij&beid aanwoei; de wijsheid ,
f^ al was het maar een korrekje van hei zont >
19 waarvan de fcht iften gewagen ? ^ O]^ hot
^ veel rijkdommen ^ eere t land ^ ambten » vootT
^ fegcen, totten en de geheele opbrengst de(
^ afla^n; op hoe vele paarde ^ mnilezels^
i, trawanten en allerlei vermatiett zoude hen
f, die te (fauin kotnen? welk eene markt, wel)(
^ een oogst j ja eene «ee vol goeds heb ik hier
^ met weinige woorden genóemdf en in det-^
,^ zelver plaats zouden waken»- vasten» wee^
fpVmiy bidden, pfeken, zuchten» werken «
^ helpen en doizetsden van dergnlijke elleq^
^jden optrede» I Ook mag men niet onver»
^ meld laten» boe alsdan vde klerken» No^
^ tarisfen» Advocaten» Patronen» Secretari^ip
'^ fen , Muilezeldrijvers » Patrdeknechten » Wla*
^» felaars» Küpptflaars en«.. ik had bijna bfer«
^ van iets gewaagd^ hetwelk wef ^zachter ia
^ doch harder zoade klinken , . « dat eene , on«
fy gehoorde menigte van menfbhen ^ die no
f> A&ï Roomfchen (loei bezwaren» (beware»
M meen ik) alsdan aan den honger zouden
^ wolden ^lootgefteld? ditaoad»4fiinierseeii
/
C a<J8 )
V^ otimenfefaelfjk* bedrijf zijo ; m&ftr ^rts hec
91 nog niet meer afTcfaawelijk 9 incKieir de hooSm.
^ den der kerk , de lichten der wereld zelve ,
I, in eienen .ftand geraakten ,« dat zi] male en
^ tasch zouden moeten omhangen ^ en tot den
„ bedelftaf hunnen coevlugt nemen. Zoo als
^ ket im is^. gaat het Immers goed. 'Als pr
^ wac zorgeHjks is laat men het bevolen aa^
n PAULUS en petrus ^ die er tijds geno^voox;
^ hebben ; het aanden en liet genot ?an he(
^ ambt houdt .men voor zich zeliren.
fy Zoo ben ik dan ook.de oorzaak , dat de
,, 'driedubbelde kroQU niet zwaar weegt; ja{
^^ dat niemand een gelukki^r en zof^reJooztt
^ leven leidt dan de Paufoi, die vermeenea
pj zich door eene .theatrale 'kieeding, dooc
^ ceremoniën 9 door .het voeren van den titel
^ van : Heiligheid en door zegenen en vloe-
9, ken , aan hunne roeping voldaan te hebhea
f, en zich als echte Biafchoppen gedragetu
fy Wonderen te doen is immers .buiten ge<-
^ bruik ; bet volk te leeten , . moeijeïijk ; de;
9, Heilige, fchrift verklaren ;* hec werk de?
)9 fchoolvpsfea Bidden ? of men anders niet?
ff te doen^ had* Tranen ftorten; . dit zij aax^
n de vrouwen overgelaten» In armoede le-
f> ven ; boe morfig [ Wcderlg zijn ^n vpcg
f> aoderen de ari&fle ? dk zoufiie fraai fbUtn
99 aaa iemaod) die naauwelijlius aan Koningétf
I» en Vorften toeftaat den pancofal te ku^ütfé
99 Stenren ^ eindelijk , wie heeft daar lost
99 aaof > enz.'*
Die weinige zal genoeg zijn uit dit merk<»
waardig tafereel. Veel wordt er- nog boven*
iiieo gezegd over de h^j^Mctün en vloeken ^
vooral over de la'atfte » de banbljkfems > waar-
mede de Pau (en toen zoo ijverig / waten ^
Yoor het vermogen der kerk , óf lieyer voor
SiM Pieten erfgoed i waaronder men^ iHle»
betrok* Deze was nu de »ak «waarvoor de. '
Paufen lijf en goed waagden ; qiet het hunne
maar dat van anderen.
.De oorlogswoede der Pau&n, en hun ge*
bruik om de twisten onder de . Vorften aan te
hitfen in plaats van vrede te jftichten , worde
niet vergeten, en hierbij krijgt de toenmalige-
Paus 9 juLius If 9 eene gevoelige ftreek , die oud
van dagen ter iloele geklommen , destijds den
oorlog tusfchen maximiliaan en frans I en
den Staat van Fenetie had aangeblazra; ver-
ivonderenswaardig is het, hoe sRjMiinf^y; (|k^
i|it den aard vreesachtig was,: zoo veel moed
ea waarheidsliefde heeft durven betoojien ala»
in deze gedeelten . vooral : 4oprftr:9leaa . ! < :.
' In
C .a?^ )
lé bet laadl» hoofdlhik vöirt uouml eisrfai.
1^ nog «sn, dat zfj h^ bij dan iof ?an ffcb
zelre tiit het ^Arijf der nieofcbeii bewet»n^
fltoc behoeft ce latM blijven , maar dat aU0^
fchrijvers, die den roem van wijsiiefd toe»»
ten f ook bare redeneiingen ten rolle beves-
tl^ien. Nu haalr zi] eene meoigte vsa ge*
segden op van de aieestbin^oein^e fcbif|v#t«y
en dicbters der (MkUieid , waarbij de zofkèU^
dac is^'het genot des levens ^ in tegéhftdltef
mee de wijsheid af de omboodlng^ worde
gebragt. Zij laat het vervolgens niet bij dia
^tfnfneden nft sncfURc», lucianus, aoratios^
ai^ERo^ QumctiLiAkfus en wderen hUfren^
maar haalt ook uic de Heilf^e ftfariAren «tt»
die plaatfen aan ^ waar de woorden : $nweikmd^
hêid en iwamhUd voorkomen ; altijd echaar
letterlijk en buiten eenfg verband ^ en met do
imee^ Tcheeve geVcÜgcn^kkhigen , tot de ufceric
^^reemde conclufiën.
Het js genoegzaam bekend , dut over At
laatfte gedeelte def lAèeste afkeaffn^ beeft plaat»
gevonden, als of dé fchrijver hetHeUlgemet
bet onheilige had verward , en vooral omdat
tèj namen , nooit dan met eerbied te noemen ,
£^plaatst had in . bet midden van lachverweK^
k«nde verhalen. Geensilns kenr ik dit goed^
• ^ doch
tipch meeii te lopgc» x^ggea * dat «itnoeer
men alles in verband befcbouwc . bec xeer
aannemdjj^ worde,, ^c braismus ook deze
tekllen ^ en derzielver gewrongene en vdfge-
«pochte verklaringei) , bijgpbrggc beeft , teji
eind# de ongeloofelijke dwaze ea vergeasoch*
te uitleggingen van vele fcbriyPtiiurplaacren
,door. de Godg^ eerden . ip 41e d^gen nicge*
kraamd en toegejuicht , naar eiscb ten tooii
te (tellen en zoo geestig als fqberp te heke-
len. Voor "hem , die het gebeele werk als
een proefiluk van de geleerdheid des fchrij*
vers befchoawt , is ook dat l^ofddeel uiterst
opmerkelijk; ik zoude hetzelve met (lilzwlj-
gen voorbijgaan 9 al ware liet niet , dat het
^èiSêk vmn tijd mij liiertoe verpligtte.
MoRiA ziet op het laatst in, dat hoezeer
aan haren lof en üet betoog van bare magt
wel geen einde was, ér echter een eindb
'moest komen aan hare rede , qjL nu geeft zij
'een flot harer waardig. „ Ik zie," zegt zij,
„ dat ik mij 2élve vergeten heb. Ootéték
99 &] 9 d^^ ik dartel^ ben geweest en te veel
„ heb gefnapt, bedenkt dan, dat de zotheid,
^ en wel dat ééne vrouw gefprokfon. hef ft»
I, én brengt u een Grieksch (preekwoord ^
n binnen: Ooi een gek Jjbreekt^fof^iids eei$
fi ver/f aadig " i^cord ; of mecitc gij , dat ^t
fy alleen den man en niet de Vrbuw aangaat ?
y^ Ik zie Gijlieden - wacfat nu ^op de berba-'
^ ling of zemehtrekking cot een beflair (dt
\^ peréraihy de epihgus^ maar gij zijc wel
99 dubbeld zot, indien gij meent, dat m^ iêcs
99 «faeugt van alles, wat ik albier beb geb^far*
^ beid en uitgeftald. Het is een oud tpreefcv
■ * -
yi. woord i
»
„Men hant de tistnoen^
/ * ' .
9, Die hOQ geheagenis nóg bebben bij de kannenu
99 riet is een nieow zeggen van mijr
„Pac (k den hoorder hut,
j^Die niet teraood vergeet, al wbc fnyery «ifwi;^
En nu eindigt zijy met tö^fjpeling op bet
gewone flot der oude redenaars:
*,, Vaart wel ; klapt m de handen ;* drinkt,
p eet en. leeft vrolijk ; gij mijne Priesters^
9% giJ ingewijden in den dienst der zotheid.*^.
III.
Ongéloofelijk bijna' zijn de berigten aarr-
^jgaande het gunilig onthaal , waarmede &
lioekjè werd ontvangen;
^ Bio-
C ars )
Bififien den tijd ven wein% maanden meer-
den 2even drukken (^y als verflonden , en ment
grabbelde, ja vbchc bijna, om het be^ic iraar
een exemplaar.
£lk bevoegd beoordeelaar tög en vond hl
den fchrijver den gelukkigen navolger vav
KiUciANus , den verklaarden vijand van doia*
* beid , bijgeloof en verwaandheid ; in en eer«
biedigde het werkje als de flocfom van het*'
genw 4^ . meest geoefende fcherpzmnigheid
als zot en onzinnig in eiken (land der maac«
fchappij had opgemerkt; en wat het op den
duur behagelijk deed zijn, was de ondervin-
ding dat alles met den fijnen en gefleften fiijl
in den lagchenden toon der befchaafde Satyrc
was gefchreven , overal befprengd met Attisch'
2K)ïOC en gehcol uit de ruimte voorg«d?iagen >
zonder dat er ergens was toegegeven aan hec^
uitkramen van gewone plaatren, oa aan bet
vermelden van morfigbeden , destijds zoo al»
gemeep in gebruik; ook dat nergens de pe-^
dant in den fchrijver doorftraalde (f)..
De
(*) De cmdfie cbaas bekende dnak, U dte van 151 n
te Straatsburg^ in aedibus Matt. SchurrtriU 4.
(f) Eeoe bij nitftek bllnketide getuigenis over iva
l^}ly is in eenen btief van bijdaius, Ep. 949. Kmk»
III. 243.
II. D. IIL s. S
/
\
- De voomutmfte Geleerden (*) , Sfliatsmiii*
MO' 9 Vorften én 'Koningen , ja zielft Paus
&E0 X. Ct) ) betoonden er hun genoegen
over, en bedankten erasmus voor de leering
en wenken* Vele Lécterkun<Ugefi / die coc
nog toe 9 hetzij door toeval , of door ge*
biefe an • moed op den ouden weg gebhviSa
waren, zagen nu een licht voor hunne voe«
ten opgaan, en waigden het om de waarheid
langs veiliger wegen te zoeken. Alwaar de
meest geleerde arbeid 'in het aanvóereb van
gewigtige bedenkingen was te kort gefcho*
ten , werd nu veel goeds tot ftand gebngt
door Jen Lof der 2^theid. '
De"GéesteIl]khe)d en dé Moaaifeen m'órdefi'
yrel en nilsrchien meer omdat hunne bmkèn
waren aangetast , dan omdat ken de zotskap wa*
opgezet, doch nietnand darfde erasMus, die
destijds als de voom^amfte geleerde overal
• werd geëerbiedigd, of uit vrees, of uit>*aiw
trouwen op eigene krachten, aanvallen; eer-
lang kwam hierin eem'ge vermdering.
' De Theologifche facolteit te Leuven was
•'- .• ' • • - t \
van
(^) EfJa. 583. Tom^ IIL p« i6i. B.:
. W Epht. s84» T. IIL p. itjs. Ep. %Zj in Jpeniè
ibid. p. 1633. £. Ep. SS4* Ibld. p. i668«
i
C ^75 3
Tsn tten beginne af geèrgerd gewaesf pVier/
de vrijlnoedigheid en de liiinL in die iioeltje.
doorftralende 9 en zag na met zorg op » tegen,
den aangekondigd^n arbeid van brasmus oveer
het Nieuwe Testament. Johaknes noxus, oft
ATHENSiS) was aldaar wel de bedrijfal» 4ocl|,
hi) was iijnt genoeg om achcer de {chcrmeo..
te blijven ; U} wist stAnnNCTS dorpius > eenei),
redelijken en geleerden Tli^logant, te be^
wegen om tegen brasmus pp te treden; len
óezQ gaf in den jare 15 S5 een vertoog in heg(
licht , hetwelk geenszins bitter of fcherp ge^i
fchreven, in alles den toon van befcheideur
heid en deelneming ademde. ' Dorpios voei^
de vele bezwaren ann * ^n verkocht BRASAim
om op znlk eene wijze zijne geleerdheid niQ(
op nieuw te gebruiken , vermits het volk, na
het lezen van zulke gefchriften,- niet zelden
te ver gaat.
De laatfte verzuimde ültt om deae ''tegen*
werpingen te beantwoorden , en door een .ui(T
voerig betoog te wederleggen; nog in her
sdfde jaar verfcheen 'dat verdedigings ^ go^
fchrift » hetwelk onder .meerderen van dien
aard zoo bijzonder in beleefdheid en kveop
digheid uitmunt , en thans aan ré merkeü i$
Hs een waardig aiuihangfel van hee ge^ezos
Sa werk'.
werkje t of lievw als eene ns&dere verkla-
ring aangaande de oogmerken van deazelfs
fcbrljver^
EnASMus ftemt vele der gemaakee aanmer^
kingen toe, en zege zelf: ^ dac hij misfchien
f, voor tijnen naam beter zoude gezorgd heb-
^ ben 9 indien hij dat (luk niet hzd geCchx^
^ ven ;" hij verdedigt het hierna raeescetüjk,
^ Gij vraagt mij , lieve dorpius ,*** zoo fchreef
hij vervolgens 9 y^ welk nuc er is te wege
yy gebragt door de geheele orde der Theolo*
)^ ganten zoo hevig aan te vallen , en gij be«
9, treurc mijn lot. Maar antwoord mij eens:
59 houdt gij alle Theologanten daardoor 6e*
yy leedigd, dat ik céeen eoijge.i^omkoppen,
yy die hunnen ftand tot fchaode verftreX^ictL,
yy heb geijverd. Als dit zoo was y dan moest
^y een- ieder , die het waagde om booze men*
91 fchen naar verdienden te doen kenned , zich
99 de vijandfchap van het geheele menfchelijke
99 geflacht op den hals halen.
99 Geen Koning zonde het ontkennen, dat
99 er onder hen eenigen geweest zijn, kroon en
9^ eere onwaardig ; geen Bisfcbop zoude zoo
9^ trotsch zijn 9 om alle zijne arobt^enooten ak
I» volmaakt te willen doen doorgaan 9 en zou*
^ den dan de Theologanten alie^ zoo geluk-
f
«
C ^77 )
•
59 kig zijn van onder de groote menigte gee-^
9, nen domkop ^ geenen cwiscgierigen >. geenen
yj windbuil te tellen , en alleen zulke ala
jy PAULUS, BAsjLiys en hieronymus/*
Breed weidt hij verders uit over die flechte
Theologanten 9 en men kan duidelijk zien, dac
het hem geenszins onbekend was, uit wel-
ken hoek deze wind woei. Hoezeer hij dor«
piüs zelven met de uiterfte minzaamheid be-
handefde , fpaarde hij de Lenvenfche God^
geleerden geenszins , en hij fielt ze hier, in
meesterlijk gefchilderde tafereelen ten toon,
als/ uitmuntende in doniheid en verwaandheid ,.
als de verklaarde vijanden van alles ^ wat naar
verlichting^ 7wcorndo ^ en ais bevreesd ^ dat
zij door hem uit hunnen flenter zouden wor*
den gerukt en in hnnne naaktheid nog meer
ten tioon gefteld.
De gevolgen hiervan waren , zoo als men
^ad kunnen verwachten. Dorpius fcheen wel
v^^Idaan^ maar zijne óphitfers waren het geens-
zm^. Hij gaf een tweede vertoog in het
lichXy hetwelk nen duidelijk kan bemerken,
4ac meer het werk van anderen , dan van
hem zelven was , waaraan hij echter op nieuw
4^n toon van befcheidenbeid en gematigdheid
h^4 weten te geven. Toen dii vcr:oog Ju h«t
S 3 licÖt
licht verfthecn , was morus , om eemg Staats-
bedrijf y te Brugge aanwezig , en hierdoor
kwam hetzelve eerder in zijne handen dan in
die van erasmus.
Der aanbeveling gedachtig bij de opdragt
van dit werkje gedaan-^ nam hij nu voor zijn
pctelciiid de pen op<» én fchreef de .i^ügie
Voor het Encomium Moriae ^*) , welke even
teer om klaarheid van doorzigc als om Ie-
vendSgheid van voorftel is beroemd gewor*
Üen; wij mógen er thans alleen van zeggen,
dat de waarde en hèt nut van den Lof der
Zotheid hierbij in zulk een helder daglicht
gefteld zfjn , dat er federt nimmer iets met
betoog tegen hetzelve ïs onden««Msa, en dat
men alleen met magripreuken en gezag is op-
getrokken.
MoRus heeft aan dit fhik tevens eene bij-
zondere ftrekking gegeven om het belang der
kennis van de Griekfche taal te bevorderen;
bij had het als zijn hoofdoogmerk voorgedrag
gen, om dorpius met erasmcts re vereeni-
gen; den eerften van zijne vooroordeelen met
Hef.
(*) Deze Jpokgii is onder de brieven vao en ttan
»A8MtJs geplaatst, No* 513. in Jppendice^ of T. IIL
( «7» )
i|efde te genej^en» en van zijne bpvattfi^ea
tpgen den laatllen terug te brengen. In dezen
jaagde hij zoo gelukkig, dat dorpius fedcr(.
door woorden 'en dad^ hoogachting betoon*
de voor erasmus en eerlang voor deszelfs
verdienften , en tegen de beuzelarijen der
Scholastieken met zulken moed te velde trok ,
dftt hi] va^* j&iju ambc \ ala Hoogleeraar te
Leuven j werd ontzet (*).
Deze vier (tukjes, afzonderlijk mét drlfc
gelezen, verfchenen ppg in den jare 15 1^^^
vereenigd in het licht , ep werden weldra ^^
gelijk liet Encomium overal verfpreid. Men
■
ItftB ligtelijk nagaan , dat het zwakke des aan«t
vals ea het fterke der verdediging onbeden*
keiijk veel hebben medegewerkt , om het
werkje zelf met te grooter deelneming ea
toeposfing te doen lezen en herleiden*
Inmiddels was de bruikbaarheid en het ge-»^
bruik 'van hetzelve bijzonder ilerk venneer-
derd
(^) DoRPius verdient meer gekend te worden. Vele
berlften zUn er liem aangaande b^ rcrm. van oea
^RDT, in dei^elfs Uiit. Utt» Reform. P. L «4, ji^
€t uq. J« .A* «FASaiciui, BikL Lat. tned. ac inf. Mta0
tis L. IV. en foppsns, BibL Belgiea. De EpiUaia
jffêUgetics vafiiaASMVs aan dorpius, if lnT*IX«p*,;«
S4
derd door twee bijkomende omftaqdigbedeii^
Eft^SMDS htd zijn werk ^ op vele pltatfeo'
doorzaaid met GrieUche woorden ; dere waren
bij velen onverfbanbaar ^ ook waren er vele
toerpelingen in op oude en nieuwe Gelciiie*
deni$ren. Letterkunde en wat dies meer zij,
welke te hoog waren voor verfcbeideiie lezers.
Gerardus LYSTRius»een g&neethe^ vanRAe^
nen geboortig en aan brasmus bekend , zag
zicb geroepen om eêne Commensarius of oic«
legging te fchrijven van het Encomium; de*
zelve kwam reeds in den jare 1514, ce Bazel ^
voor het eerst in het licht. Men fchreef
deze noten in den beginne vrij algemeen zaa
SRASMüs'zelvm we> uit hoofde dgc gelijkheid
van den loop der gedachten » en om de vcA«>
ledigheid; later is deze twijftl geheel wegge*
nomen, hoeeeer het echter genoegzaam zeiker
is, dat LYSTRius met brasmus heeft te rade
gegaan (*). De tweede is, dat er van de
Lofrede reeds in den jare 151 5, t^ Parijf^
(*) Deze zaak is ontwikkeld door patin » In de
Fwreit Toor den door bem besorgdeo vportreftlQlteii
druk ; dexelve ff In de nitnaf van lb cuutc^ , Tom«
IV. p. ^86 9 overf esomeo » en zeer opmerkenswaardif.
P|k kyiTaiui verdient i;ie^ beken^ te wpr^qi*
eene Franfche vertaling verfchera^.door geoh-
dus HALLUiNus bezorgd. In het' eerfte be»
tuigde ERASMUS hierover zija genoegen, ^^ala
^ zullende/^ zegt hij, ^^ bet werkje nu ook
9^ gelezen worden door hen , die hunne Pfal«
^ men niet verftaan ;'* doch toen hij de flech*
te bewaking van deze overzetting , en de
vithtinfeen mt T«railnfclngen zag, verminder^
de deze gunftige (lemming, en hij trok zijne
Joffpraken fpoedig in, (*). Hoe het zij , hal*
LuiNUS had zijne oogmerken bereikt , en
deze overzetting en de Commentarius van
LYSTRius moeten zeer veel hebben uitge-
werkt, blijkens den haat en de afkeuring der
Theologanten df^^w^ge. Brasmus verzekert
ergens , dat beide hem meer vijanden hadden
veroorzaakt, dan het werkje zelf.
Wanneer wij nu het eene bij het andere voe*
gen en dit gezamenlijk overwegen, dan zal
niemand geloof weigeren aan de verzekering ^
dat er in de jaren 1516 en 15 17, bijna geene
drukpers in Europa was gevestigd , of des^
zelfs eigenaars bochten en vonden voordeel
door het geven van eenen druk van den
f^of dit Z0thêidy ea dat dezelve overal mei
eene
(1^; "Bpia. ft64« T. IIL p. stfi. Ep4 «70. IUd.p*a^i^
S5
< 48tt )
«ene zel4zam« bdaagfielliag werd gelez^ en
Toen LUTiffiR op hec einde van het laatst-
gemelde jaar hec grooce werk der Hervor-
BiiBg mee ernst en kracht ondemvn» vieien
^ %wolgfifk van dit werkje en de g^fchrif-
Mn hl^door. vei(OQrzaalt7~ asn' éOten vec(hn«
digen in het oog. Veel was er hierdoor y en
door de nooit volpsezene Episiolae Obscurih
rum. Fir^rum (^Brieven van domme Ikden)
door jOHAN ciuh'us, ULRiCH HUTTENus en
anderen bezorgd ^ voorbereid. De waange*
leerden en de Monniken waren belagcheiiylf
pck vete 2aken , immd de aflggcijgyfli , losge-
maakt , en wie* weet niet ^ boe weinig lirac^
er dan.noodi^^was, <Hn iets op ^n eerden
floot in du^e^ te doen vallen.
. •V\^anDeer men dit toeftemc, hoefteer rijzen
^ de waarde en het belang van dit werkje?
on. dat het zoo is, blijkt vooral uit het ge*
fdnreenw^ hetwelk eerkng uit den mond der
fiebtfle / vijanden van lothüh tegm hetzelve
en . den. fcbrijver opging. ^ Eb-asqius heeft
H 4iet^ei igelegd, i^uthu. het.nUgebroeid/*
IMS het algemeene zeggen. Eerlang trok
ipieii op t^en£R43Mus als een Godslasteraar,
en
C ^83 )
en het wespennest , hetwelk hij had aange-
roerd, (horde hem niet alleen om het hoofd ^
maar trachtte tevens, om hem op alle wijze
ce bijten en te fteken. Uit de menigte van
aanvoeringen Qnvecthes^ cegtn onze MORUy
zij alleen vermeld: hoe de Prins, van ca&pi.
verzekerde , dat er in dit boek zoo veel
boosheid «ms, ais of porphyrius of julia-
nus hetzelve vervaardigd hadden, en de Spaan»
fche Monnik, stunica, zeide niets minder,
dan dat de Duivel . den inhoud had gedic-
teerd. Ook tegen deze en meer dergelijke
invectives gaf erasmus Apologiên (^3 ^^ 1^^
licht, doch tegen zulke befcboldigingBn hel-
pen geene r^c^^noringcn.
Hoezeer erasmus later, om zijnen onmin
met LUTHER 9 meer in rust werd gelaten door
de voorftanders van den Paufelijken ftoel,
bleef
C*) Men vindt de Afohgit tegen de befchnldigingen
van den eerden , in de werken van erasmus , T. IX*
p. nop. et seq. Dezelve Is zeer lezenswaardig.
* Men' trok op alle wijze cegta de M^ris te velde.
Een der fraalile argumenten b dat vui suroa» die
tRASMvs alf eeoen Godslasterffr voordroeg* ^^God»**
zeide deze Tcbryver, „ is de God der wetenrehappen»
,» no fchr^jf^ brasmus deze aan de zotheid toe: Ergo,
„ lastert hlJ/*
C »84 )
t
bleef de Lof der ZotheH echter den doom in
het vleesch , en er kan van het belang , her*
welk het gefcbrift behield , geen beter bewijs
worden bijgebragt, dan het gedrag der vadert
van de Sorbotifie te Parij $ j die, aangehitst
* door . . • BEDA , den felften vijand van eras-
MUS, "ze* jtron na d^n dood van gpzen groom
ten' landgenoot, in den jarië^ 154a, eene ver*
■
klaring gaven: ,, dat erasmus, bij het fcbrif»
„ ven van den Lof der Zotheid ^ zich als een
„ zot en als onzinnig had gedragen, ja als
9, een boosaardig lasteraar van God, j&ix}%^
„ de Kerk, de Heilige Maagd, en alle Hei*
„ ii^^en had onderftaan , de kerkeördeniug; >
„ de kerkelijke ceremonMn ^ 4i^^Cbfiok>g%nteir
„ en de Bedelmonniken godsIascerKjk te be«
„ fijotten." «Dit werk ,*' zeggen die vaders ,
„ moet alzoo gefchnwd worden door alle
„ Christenen, en vooral niet in elks banden
„ gebragt en gelaten , opdat zij ^e het le«
«
j^ zen^ geene zotten of onzinnigen en einde^
»
^ lijk ketters worden/*
Het gelukte hun en anderen vervolgens »
het werkje op de lijst der verbodene boekea
te Rome ce doen plaatPen^ dan, welke waren
hiervan de gevolgen"? De vaders van de Sor^
tinnt bleven onafgebrpken deswege de voor-
wef*
( «85 )
W^irpen van Ipocternij , en het boekje had
eenen nieowen deel van. aanbeveling bekomen»
Hoe minbeduidend het in den beginne fcheen >
en hoe weinig het zonde voordellen , zoo veel
grooter bleek nu deszelfs uitwerking; bec
werd met aanwasfend genoegen en toeneipen<*
de belangftelling gelezen en met nut beoe«
fend bij den voortdurenden ürijd tusfchen het
licht en de duisternis.
Ik durf de latere lett^knndige gefchtedeniff
van hetzelve bijna niet aanroeren. Behalve
dat het zeer vele malen gedrukt is , vcree-
nigd met andere werken vap qiusj^us » mee
de Utopia v^^ moruo, mee de verhandeliog
van AGRtPPA VAN NETTESHEiM , ovcr de ijdel*
heid der weten/chappen y en met zulke der
voomaamde Comifche gefchriftcn j welke van
ouds: die Krohnbüchlein ^de kroonboekje$y
in Duitschland geheeten werden ^ zouden er
meer dan honderd afzonderlijke drukken in
het Latijn van beflaan.
De beroemde fchilder hans holbkin, heeft
bij het lezen van een exemplaar vari den Ba*
zelfchen druk van 15 14» den lust ingevolgd ,
om op den kant der bladen met de ppn te
teekenen y hoe hij zich elke foort .van. zoeten
of
( a86 )
of xomnij yoórftelde; dit exemplaar is ge-
lukkiglijk bewBard gebleven , en toen de ge»*
leerde patin , in den jare 1675 , de voUe^
digfte Larijnfche uitgave te Ptfr/f/ bezorgde ,
ïljn deze teekeningen , meerendeeis ge^tig
gedacht 9 er bijgevoegd (*).
_ • __ Van
(*) HoLBEUf vervaardigde deze teekeniogen in 1514,
wanneer tan hem eed exemplaar voor tien dagen eer'
leen was bezorgd. HQ had bQ bec lezen van het verbaal
vitt MOBiA, ziende hoe Ue Letterkundigen , gezondheid
cn rnst opofferen voor fchQnbaren roem» ERiksm» 00)^
onder ide zotten geplaatst, afgeteekend en denzelvea
als lezende of werkende aan een boek voorgefteiJ*
£jiiifMC7s Uehte hierom , en fcbreef op bet hoek bet
woord: Jdagia. Toen ilrTTtrriim Hn iwfcwiinji kwam,
waar een Epicurist w^rdt tfgebei^ii 10 vol genot ^
fcbreef hij daat boven: holbzin* De prenten, zo^
als PATIN ze heeft medegedeeld , zijn jn het prachtige
werk van lz clercq naauwkeurig nagevolgd , doch
beide zijn ongelQk jninder^ dan de fac-UmiUs^ In
hootTnede, wi BzcKaa, waarover naden
, Sbbastiaan VBsCBdus , BAsiUENia , vereerde £t
plaar met het byfcbrift :
. /« Moriam zeaihx
PictuHs BOLBsmn tx^mstam^
Umx Mtcedom Co(^ uiaddos ptdort^ caai se
Meonio doluic noo potnisse sem.
Stnltitiae potior lors^ est ^ baoc titer av^llbs
* Sb^lfi «t tloqiiinm laiidat , bbasmbv tn»au
< ft87 )
Van de 'kinderen Tan onzeMORiA, Wdürott^
der zeker de Sapient Stuif Ma van spêlta »
Je Strijd tusfchen minerva en vbnus van
onzen joncktys , de Lof van den Uil van
on^en goddaeus , en zoo vele andere Pfeudo*
löfredenen te brengen zijn, zal ik geene op-
lelfing doen, dan, ik meen nog te mogen
zeggen , ' dat inij reeds van vier Franfche,
vier Hoogduicfohé, drie Engélfche, drie Ne-
derdaitfche ,^ èenë Ttaliaahfche en eene ZxsfttAi
fdhe vertaling, Sérïgten iijh voorgekomen.'
Van de door mij geziene venalingen zijii
de Franfche van' den beroemden gubudeville^'
hier te lande Vervaardigd , en •meermalen ge*
drnkc \ «« ^*^ iiougduitfche? vatt Wilöeli»
GOTTL1EB BECKER, te Bazely 'iti '1780, met
drie en tachtig fac eimile'ï déf'teekeningen
Van HOLBEiN uitgegeven , de beste en het
niaast aan het oorfpronkelijk. Becker heefc
ce jaelfden jare eene. nieuwe Laiijnlche tiic«
gaaf bezorgd, vergezeld van de aanteekenljos
gen van lystkiüs en os wald molitor , dttt
vriend van erasmus en 'holbein, welke laat<^
fte voorheen geheel onbekend waren , doctat
deze drak is mij zoo min ak de jongfln;
Duicfcbe venaling met dé |>!re«ften vain aéé^
C ^88 )
nowmcKi en de las^e Franfcfae vair bautt
nog niet ter hand gekomen CO*
2oo ben ik .dW) mijne Hoorders I mijne
loopbaan ten einde gefneld^ Heb ik iets van
het gpgofptt medegedeeld 9 hetwelk mij ooy
der het opzettelijk bewerken 'oT^eoefenen
van het boekje is ten deele gevallen , dan zie
m
ik mijne moeite dubbeld en dubbeld beloonde
Misfchien heb ik reeds van uw geduld te
veel gevergd. Dankbaar voor dit geduld,
eindig ik dit betoog met de uitboezeming :
dat het waarlijk eene wenfchelijke zaak zoa*
de zijn , indien er eene ^Mde veccüing vaii
dit werkje in het Nederduirsch verfcheeil)
vergezeld van de nog dienende noten van
LYSTRius en MOLITOR9 gevolgd van die ge-
deel-
(«) Zoo heb ik fosgelQks vergeefs gezoelit aur een
werkje, bevatteade: Foarkaingen oyer» of OpkeUirH^
gen vtn het Enc^mium^ door eeoen Poolfchen of
HoDguurfcheii Geleerden ^ uitgegeven met den naam
vin: Lueuhrathnes. Hetzelve moet hoogst beUngryk
sQn, dan tevens is het uitefst zeldzaam, vermits de
Jezaiten zich er ved aan hebben toten gelegen liggen
091 hetzelve op te koopen en nit den omloop ce
f»reogeiu
ikelflea oit 4é Inrieven vn en tei xit A^aital^
vosupms en mords» welke tot óen Lrf def
Zotheid in becrekkic^ flau » verrijkt mee
faecgene een aaots! geleerden en lchri)Yers ^
mee name jovius, fredrik de groote, wiê»
LAND , PLÖGEL , GAUDiN en vclen , wetens-
waardig dezen aans:aand^ 7 hebben gezegd ,
verfierd met de teekeningen van holbein ,
cHODowiECKi of betere , * en uitgevoerd met
alle mogelijke typographifche fchoonheid.
Niet alleen voed ik dezen wensch, omdat
het een pligtmatig bfjsrl^ zoude zijn van de
algemeene volksdankbaarheid jegens onzen
beroemden Landgenoot, maar vooral omdac
hierdoor ecu wezenlijk gemis van onze Let^
terkunde zoude worden aangevuld De Ne^
derlander, die onbedreven is in vreemde ta-
len, zoude al$dan alleen niet verdoken zijn 9
om de waarde van dit werk naar eisch te
kennen, een werk, hetwelk door vinding^
fchikking, volledigheid, menfchenkennis , vro*
lijkheid, fmaak en bruikbaarheid zich, gedu«
rende drie eeuwen, heeft kunnen handhaven
als een der voomaamfte plaatfen bekleedende
Ê
in. de Comifche Litteratuur , en hetwelk te«
vens misfchien meer invlocds heeft gehad op
IL D. IIL s. J d«
n
«
4e ontwiikcllng van het gezond verftahd\ en
üierdoor op de zegepraal van hetzetfe over
de domheid ett het bijgeloof, daii'eènis au-
xler werk , waarvan de Lecterkmidige Gefchie*
denis gewaagt.
r
0
f
^INOINO CO.
MARK