Full text of "Kroniek"
This is a digital copy of a book that was preserved for generations on library shelves bef ore it was carefully scanned by Google as part of a project
to make the world's books discoverable online.
It has survived long enough for the copyright to expire and the book to enter the public domain. A public domain book is one that was never subject
to copyright or whose legal copyright term has expired. Whether a book is in the public domain may vary country to country. Public domain books
are our gateways to the past, representing a wealth of history, culture and knowledge that 's often difficult to discover.
Marks, notations and other marginalia present in the original volume will appear in this file - a reminder of this book's long journey from the
publisher to a library and finally to you.
Usage guidelines
Google is proud to partner with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to the
public and we are merely their custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing this resource, we have taken steps to
prevent abuse by commercial parties, including placing technical restrictions on automated querying.
We also ask that you:
+ Make non-commercial use of the files We designed Google Book Search for use by individuals, and we request that you use these files for
personal, non-commercial purposes.
+ Refrainfrom automated querying Do not send automated queries of any sort to Google's system: If you are conducting research on machine
translation, optical character recognition or other areas where access to a large amount of text is helpful, please contact us. We encourage the
use of public domain materials for these purposes and may be able to help.
+ Maintain attribution The Google "watermark" you see on each file is essential for informing people about this project and helping them find
additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.
+ Keep it legal Whatever your use, remember that you are responsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just
because we believe a book is in the public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other
countries. Whether a book is still in copyright varies from country to country, and we can't offer guidance on whether any specific use of
any specific book is allowed. Please do not assume that a book's appearance in Google Book Search means it can be used in any manner
any where in the world. Copyright infringement liability can be quite severe.
About Google Book Search
Google's mission is to organize the world's information and to make it universally accessible and useful. Google Book Search helps readers
discover the world's books while helping authors and publishers reach new audiences. You can search through the full text of this book on the web
atjhttp : //books . qooqle . com/
Over dit boek
Dit is een digitale kopie van een boek dat al generaties lang op bibliotheekplanken heeft gestaan, maar nu zorgvuldig is gescand door Google. Dat
doen we omdat we alle boeken ter wereld online beschikbaar willen maken.
Dit boek is zo oud dat het auteursrecht erop is verlopen, zodat het boek nu deel uitmaakt van het publieke domein. Een boek dat tot het publieke
domein behoort, is een boek dat nooit onder het auteursrecht is gevallen, of waarvan de wettelijke auteur srechttermijn is verlopen. Het kan per land
verschillen of een boek tot het publieke domein behoort. Boeken in het publieke domein zijn een stem uit het verleden. Ze vormen een bron van
geschiedenis, cultuur en kennis die anders moeilijk te verkrijgen zou zijn.
Aantekeningen, opmerkingen en andere kanttekeningen die in het origineel stonden, worden weergegeven in dit bestand, als herinnering aan de
lange reis die het boek heeft gemaakt van uitgever naar bibliotheek, en uiteindelijk naar u.
Richtlijnen voor gebruik
Google werkt samen met bibliotheken om materiaal uit het publieke domein te digitaliseren, zodat het voor iedereen beschikbaar wordt. Boeken
uit het publieke domein behoren toe aan het publiek; wij bewaren ze alleen. Dit is echter een kostbaar proces. Om deze dienst te kunnen blijven
leveren, hebben we maatregelen genomen om misbruik door commerciële partijen te voorkomen, zoals het plaatsen van technische beperkingen op
automatisch zoeken.
Verder vragen we u het volgende:
+ Gebruik de bestanden alleen voor niet-commerciële doeleinden We hebben Zoeken naar boeken met Google ontworpen voor gebruik door
individuen. We vragen u deze bestanden alleen te gebruiken voor persoonlijke en niet-commerciële doeleinden.
+ Voer geen geautomatiseerde zoekopdrachten uit Stuur geen geautomatiseerde zoekopdrachten naar het systeem van Google. Als u onderzoek
doet naar computervertalingen, optische tekenherkenning of andere wetenschapsgebieden waarbij u toegang nodig heeft tot grote hoeveelhe-
den tekst, kunt u contact met ons opnemen. We raden u aan hiervoor materiaal uit het publieke domein te gebruiken, en kunnen u misschien
hiermee van dienst zijn.
+ Laat de eigendomsverklaring staan Het "watermerk" van Google dat u onder aan elk bestand ziet, dient om mensen informatie over het
project te geven, en ze te helpen extra materiaal te vinden met Zoeken naar boeken met Google. Verwijder dit watermerk niet.
+ Houd u aan de wet Wat u ook doet, houd er rekening mee dat u er zelf verantwoordelijk voor bent dat alles wat u doet legaal is. U kunt er
niet van uitgaan dat wanneer een werk beschikbaar lijkt te zijn voor het publieke domein in de Verenigde Staten, het ook publiek domein is
voor gebruikers in andere landen. Of er nog auteursrecht op een boek rust, verschilt per land. We kunnen u niet vertellen wat u in uw geval
met een bepaald boek mag doen. Neem niet zomaar aan dat u een boek overal ter wereld op allerlei manieren kunt gebruiken, wanneer het
eenmaal in Zoeken naar boeken met Google staat. De wettelijke aansprakelijkheid voor auteursrechten is behoorlijk streng.
Informatie over Zoeken naar boeken met Google
Het doel van Google is om alle informatie wereldwijd toegankelijk en bruikbaar te maken. Zoeken naar boeken met Google helpt lezers boeken uit
allerlei landen te ontdekken, en helpt auteurs en uitgevers om een nieuw leespubliek te bereiken. U kunt de volledige tekst van dit boek doorzoeken
op het web via http: //books .google . com
vv
y
s'
/
r
w-.
1
KRONIJK
VAN HKT
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GEVESTIGD
IÏBI1IÏ,
Elfde J*arga»g lêSS
DERDE SERIE.
EEK8TE DEEL.
>>*»■!<.
UTRECHT,
KEMINK EN ZOON.
1855.
THE NEW YORKl
PUBLIC LIBRARY
A3T0*, LEN6X ANQ
TlfcPW TOUNDATIONe.
ttflfr
NAAMLIJST DER LEDEN
1AX H£T
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GETISTIOD
te VTRECHT.
BESTUUR.
Mr. N. P. J. Kien, Burgemeester der stad Utrecht, Honorair
Voorzitter.
Jhr. Mr. A. M. 0. van A&ch van Wyck, Eerste Vooreitter,
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer, Tweede Voorzitter.
Mr. H. Hooft Graafland, Eerste Secretarie.
Mr. J. A. Grothe, Tweede Secretarie.
Jhr. C. A. Bethaao Macaré, Eerste Btfliotóekaris.
Mr. J. I. D. Nepveu, Tweede Bibliothekaris.
Mr. H. A. B. Voamaer, Penningmeester.
Dr. S. Karaten.
4
HONORAIRE LEDEN.
Dr. J. J. Altmeyer, te Brussel.
Dr. J. M. F. Birnbaum , te Giessen.
Jhr. Ph. Blommaert, te Gent.
Dr. A. Borgnet, te Luik.
Dr. J. Bowring, te Londen.
Dr. J. G. Burman Becker, te Koppenhagen.
E. de Busscher, te Gent.
U. Capitaine, te Luik.
C. Carton, te Brugge.
Er. Cramer, te Straalsund.
Dr. J. David, te Leuven.
Mr. Prudens van Duyse, te Gent.
Dr. H. A. Erhard, te Munster.
E. van Even, te Leuven.
Dr. J. G. Flügel, te Leipzig.
L. P. Gachard , te Brussel.
Jhr. J. J. de Geer, te Utrecht.
Dr. J. Gervinus, te Heidelberg.
Dr. H. Grote, te Hanover.
Dr. L. J. F. Janssen , te Leyden.
Mr. M. C. van Hall, te Amsterdam.
Xavier Heuschling, te Brussel.
F. Kügler, te Berlijn.
P. Lansens, te Couckelaere.
Dr. J. M. Lappenberg, te Hamburg.
L. J. Lardner, te Londen.
L. von Ledebür, te Berlijn.
O. Leirens, te Gent.
Th. Babington Macaulay, te Londen.
A. Mathieu, te Brussel.
A. L. Graaf de Mélano , te Londen.
F. H. Mertens, te Antwerpen.
Ridder Jules Pautet , te Beaune in Frankrijk.
6. H. Pertz , te Berlijn.
P. F. X. de Ram, te Leuven.
F. tod Raumer, te Breslau.
F. Eens , te Gent.
A. de Reume, te Brussel.
Dr. 6. J. Rozenkranz, te Manster.
J. Baron de Saint-Genois , te Gent.
A. G. B. Schayes, te Brussel.
W. A. Baron Schimmelpenninck van der Oye, te Arnhem.
Mr. C. L. Schüller tot Peursum, te Utrecht.
C. P. Serrure, te Gent.
Dr. F. A. Snellaert, te Gent.
C. Stroobant, te Lembecq.
K. L. Torfs, te Antwerpen.
Dr. L. Tross, te Ham.
Dr. C. Ullmann, te Halle.
F. Verachter, te Antwerpen.
A. Wauters, te Brussel.
GEWONE LEDEN.
Mr. J. Ackerahjck, te Utrecht.
Jhr. P. Opperdoes Alewijn, te Hoorn.
W. AJewijn Fz., te Amsterdam.
Mr. J. H. Beucker Andreae, te Leeuwarden.
Dr. J. P. Arend, te Amsterdam.
H. A. van den Wall Bake, te Utrecht.
Jhr. Mr. F. W. A. Beelaerts van Blokland , te Rotterdam.
L. M. Beels, te Amsterdam.
Dr. N. Beets, te Utrecht.
N. P. van den Berg, te Rotterdam.
L. R~ Beijnen , te 's Gravenhage.
Mr. M. Bichon van IJsselmonde, te Rotterdam.
Dr. W. Bisschop, te Dordrecht.
f\\
r
y . *
»>■
KRONIJK
VAN HOT
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GEVESTIGD
IVIlllf.
Elfde Jwgamg £&S&.
DERDE SERIE.
EEESTE DEEL.
■N»X'
UTRECHT,
KEMINK EN ZOON.
1855.
THE NEW YORK/
publiclibrary
r^iA, f*
A8T0W, LEN^X AND
T/tPW FOUNDATION».
F
» i/-
NAAMLIJST DER LEDEN
VAN HJET
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GEVESTIGD
te VTRECKT.
BESTUUR.
Mr. N. P. J. Kien, Burgemeester der stad Utrecht, Honorair
Voorzitter.
Jbr. Mr. A. M. C. van Asch van Wyck, Eerste VoorsitUr.
Jbr. Mr. B. J. L. de Geer, Tweede Voorzitter.
Mr. 11. Hooft Oraafland, Eerste Secretaris.
Mr. J. A. Grothe, Tweede Secretaris.
Jbr. C. A. Bethaan Macaré, Eerste Bihtioêhekari*.
Mr. J. L D. Nepvea, Tweede Bibliotiekaris.
Mr. H. A. B. Vosmaer, Penningmeester,
Dr. S. Karaten.
4
HONORAIBE LEDEN.
Dr. J. J. Altmeyer, te Brussel.
Dr. J. M. F. Birnbaum , te Giessen.
Jhr. Ph. Blommaert, te Gent.
Dr. A. Borgnet, te Luik.
Dr. J. Bowring, te Londen.
Dr. J. G. Burman Becker, te Koppenhagen.
E. de Busscher, te Gent.
U. Capitaine, te Luik.
C. Carton, te Brugge.
Er. Craraer, te Straalsund.
Dr. J. David, te Leuven.
Mr. Prudens van Duyse, te Gent.
Dr. H. A. Erhard, te Munster.
E. van Even, te Leuven.
Dr. J. G. Flügel, te Leipzig.
L. P. Gachard, te Brussel.
Jhr. J. J. de Geer, te Utrecht.
Dr. J. Gervinus, te Heidelberg.
Dr. H. Grote, te Hanover.
Dr. L. J. F. Janssen, te Leyden.
Mr. M. C. van Hall, te Amsterdam.
Xavier Heuscbling, te Brussel.
F. Kügler, te Berlijn.
P. Lansens, te Couckelaere.
Dr. J. M. Lappenberg, te Hamburg.
L. J. Lardner, te Londen.
L. von Ledebür, te Berlijn.
C. Leirens, te Gent.
Th. Babington Macaulay, te Londen.
A. Mathieu, te Brussel.
A. L. Graaf de Mélano , te Londen.
F. H. Mertens, te Antwerpen.
Bidder Jules Pautet , te Beaune in Frankrijk.
F
6. H. Pertz , te Berlijn.
P. F. X. de Bain , te Leuven.
F. tod Raumer, te Breslau.
F. Eens, te Gent.
A. de Reume, te Brussel.
Dr. 6. J. Bozenkranz, te Munster.
J. Baron de Saint-Genois , te Gent.
A. G. B. Schayes, te Brussel.
W. A. Baron Schimmelpenninck van der Oye , te Arnhem.
Mr. C. L. Schüller tot Peursnm , te Utrecht.
C. P. Serrure , te Gent.
Dr. F. A. Snellaert , te Gent.
C. Stroobant, te Lembecq.
K. L. Torfs , te Antwerpen.
Dr. L. Tross , te Ham.
Dr. C. Ullmann , te Halle.
F. Verachter , te Antwerpen.
A. Wauters, te Brussel.
GEWONE LEDEN.
Mr. J. Ackersdijck , te Utrecht.
Jhr. P. Opperdoes Alewijn, te Hoorn.
W. Alewijn Ez., te Amsterdam.
Mr. J. H. Beucker Andreae, te Leeuwarden.
Dr. J. P. Arend , te Amsterdam.
H. A. van den Wall Bake, te Utrecht.
Jhr. Mr. E. W. A. Beelaerts van Blokland , te Rotterdam.
L M. Beels, te Amsterdam.
Dr. N. Beets, te Utrecht.
N. P. van den Berg, te Rotterdam.
L. R. Beijnen , te 's Gravenhage.
Mr. M. Bichon van IJsselmonde, te Botterdam.
Dr. W. Bisschop, te Dordrecht.
Mr. J. T. Bodel Nijenhuis, te Leyden.
Mr. W. E. Boer, te Utrecht.
W. A. Boers, te Utrecht.
Mr. C. W. J. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, te
Utrecht.
Dr. A. van der Boon Cs., te Zaandam.
Dr. J. C. G. Boot, te Amsterdam.
Jhr. W. Boreel van Hogelanden, te 's Gravenhage.
J. Borsius, te Middelburg.
Dr. J. Bosscha, te Amsterdam.
Mr. P. van den Brandeler, te Dordrecht.
Mr. B. Baron van Breugel, te 's Gravenhage.
Mr. P. A. Broers, te Utrecht.
H. Broese, te Aardenburg.
Dr. G. A. van Limburg Brouwer, te Amsterdam.
Mr. P. A. S. van Limburg Brouwer, te Amsterdam.
Mr. A. Brugroans , te Amsterdam.
C. W. Bruinvis , te Alkmaar.
D. D. Biichler, te Amsterdam.
A. J. de Buil, te Amsterdam.
Mr. A. J. van Beeck Calkoen , te Utrecht.
Dr. G. Munnicks van Cleeff, te Utrecht.
G. Craeyvanger, te Utrecht.
J. H. van Dale, te Sluis.
Mr. J. van Dam van Noordeloos, te Rotterdam.
Mr. A. Deketh, te 's Gravenhage.
Mr. W. M. J. van Dielen , te Utrecht.
Mr. J. Dirks, te Leeuwarden.
Dr. J. I. Doedes , te Rotterdam.
Mr. C. G. de Balbian van Doorn, te Utrecht.
Mr. J. van Doorninck, te Zwolle.
Dr. J. C. Drabbe, te Rijswijk.
J. ab Utrecht Dresselhuis , te Wolphaartsdijk.
Mr. G. Dumbaf , te Deventer.
F. A. Ebbinge Wubben , te Staphorst.
A. van Eek, te Zierikiee.
J. rail Eik, te Amsterdam.
Jhr. Mr. P. J. Elout Tan Soeterwoude , te 's GraTenhage.
Dr. C. A. Engelbregt, te Doesburg.
Mr. H. J. Engelkens, te Winschoten.
Mr. J. J. Ermerins, te Zierikiee.
Mr. D. J. Tan Ewijck Tan de Bilt, te Haariem.
Mr. F. N. M. Eyck Tan Zuyliohem, te Maartensdijk.
F. W. Fabius, te Amsterdam.
Mr. G. J. Fabius, te Assen.
Mr. H. O. Feith , te Groningen.
Jhr. Mr. C. Tan Foreest, te Heilo.
Mr. G. D. Franquinet, te Maastricht.
Jhr. Mr. E. L. de Geer, te Amsterdam.
E. F. Georges , te Utrecht
Mr. S. J. Tan Gemis, te Utrecht.
Dr. B. Glasias, te Geertruidenherg.
Mr. J. K. Baron Tan Goltstein, te 's GraTenhage.
Mr. C. E. Tan Goor, te Amsterdam.
J. Goudriaan, te Leyden.
Mr. J. Tan 's GraTenweert , te Oosterbeek.
Mr. G. Groen Tan Prinsterer, te 's GraTenhage.
Jhr. J. P. Cornets de Groot Tan Kraayenburg , te 's Gra-
Tenhage.
C* Weggeman Goldemont, te Ouderkerk aan den IJssel.
Dr. J. C. Hacke, te Nieu.w-Loosdrecat.
Dr. J. H. Halbertsma , te Deventer.
Mr. F. A. Tan Hall, te 's GraTenhage.
Mr. J. van Hall , te Utrecht.
Mr. W. J. G. Tan Hasselt, te Amsterdam.
Mr. B. T. Baron Tan Heemstra Tan Froma cd Eibersburen,
te IJsselstein.
Jhr. Mr. H. J. Tan der Heim , te 's Gravenhage.
C. J. Heilingwerff , te Alkmaar.
Dr. A. A. Tan Heutden, te Breda.
8
B. L. C. van den Heuvel, te IJsselstein.
Mr. J. Hinlópen, te Utrecht.
Dr. A. des Amorie van der Hoeven, te Amsterdam.
Mr. M. des Amorie van der Hoeven , te Amsterdam.
J. Hoevenaar, te Utrecht.
Mr. H. M. Hoffmaïï, te Utrecht.
J. W. Holtrop, te 's Gravenhage.
Mr. J. C. M. van den Honert, te Brielle.
J. Honig Jz. Jr., te Zaandijk.
Mr. E. Huydecoper van Nigtevecht, te Utrecht.
Jhr. Mr. J. Huydecoper van Maarsseveen , te Maarsseveen.
F. H. G. van Iterson, te Leyden.
B. A. J. Baron van Ittersum , te Brummen.
H. Q. Janssen, te Vrouwepolder.
Mr. J. C. "W. Le Jeune, te Wageningen.
Jhr. Mr. W. C. M. de Jonge van Ellemeet, te Oost-Kapelle.
Mr. W. H. Cost Jordens, te Deventer.
Dr. H. H. Kemink , te Utrecht.
J. M. van Kempen , te Utrecht.
Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper, te Amsterdam.
Jhr. C. P. L. van Kinschot, te Assen.
Jhr. G. L. F. van Kinschot, te Arnhem.
Dr. F. C. Kist , te Utrecht.
Mr. J. A. Kluppel, te Alkmaar.
Mr. K. J. F. C. Kneppelhout van Sterkenburg, te Leyden.
W. J. Knoop, te Leeuwarden.
Mr. H. J. Koenen, te Amsterdam.
Mr. J. S. G. Koning, te Wedde.
G. Kuyper Hzn., te Muiden.
A. van Lee, te Amsterdam.
J. H. van Lennep, te Amsterdam.
P. A. Leupe, te Amsterdam.
E. van Lóben Sels, te 's Gravenhage.
Jhr. Mr. J. W. van Loon , te Amsterdam.
Mr. C. Th. Baron van Lynden , te Utrecht.
9
Mr. G. van Marie, te Utrecht.
Jhr. Mr. J. C. Mariens ?an Sevenhoven, te Utrecht.
Mr. G. J. de Martini, te Amsterdam.
Mr. G. A. de Meester, te Harderwijk.
Mr. A. A. J. Meylink, te 's Gravenhage.
Dr. W. Moll , te Amsterdam.
P. M. Montijn , te Oudewater.
Mr. P. J. van der Muelen tot Maarssenbroek , te Utrecht.
F. Maller, te Amsterdam.
F. Nagtglas, te Middelburg.
Mr. L. J. Nepveu tot Ameyde, te Zwolle.
P. M. Netscher, te 's Gravenhage.
J. W. van der Noorda, te Dordrecht.
Dr. M. J. Noordewier, te Assen.
J. J. F. Noordziek, te 's Gravenhage.
J. Noot, te Harderwijk.
Is. An. Nijhoff Az., te Arnhem.
P. Nijhoff, te Arnhem.
Jhr. Mr. A. A. van Oldenbarneveld , genaamd Witte Tul-
lingh , te Utrecht.
Dr. C. G. B. Ontijd, te Brammen.
Dr. J. J. van Oosterzee, te Botterdam.
Jhr. J. Ortt van Schonanwen, te Utrecht.
Mr. B. G. A. Pabst, te Utrecht.
Jhr. Mr. J. M. van Pabst van Bingerden, te Nijmegen.
Mr. A. A. W. Wulfften Palthe, te Oldenzaal.
Jhr. Mr. M. C. Paspoort van G rijpskerke, te Middelburg.
A. Perk, te Hilversum.
Mr. A. Philips, te Amsterdam.
B. de Poorter, te Utrecht.
Jhr. Mr. J. K. W. Quarles van Ufford , te 's Gravenhage.
Mr. O. van Bees, te Utrecht.
L. H. W. van Aylva Baron Bengers , te Bergen-op-Zoom.
M. Boest Mz., te St.-Oedenrode.
Mr. H. G. Bomer, te Utrecht.
10
Dr. R. C. H. Romer, te Deil.
Jhr. W. J. A. van Romondt, te Zeist.
C. Baron de Salis, te 's Gravenhage.
Mr. E. A. Sandbrink , te A me rongen.
J. 6. de Hoop Scheffer, te Amsterdam.
Dr. P. Scheltema, te Amsterdam.
A. D. Schinkel, te 's Gravenhage.
Dr. G. D. J. Schotel , te Tilburg.
C. D. Schüller, te Amsterdam.
Mr. L. C. Hora Siccama, te Utrecht.
Jhr. J. P. Six van Hillegom , te Amsterdam.
A. Elink Sterk, te 's Gravenhage.
W. B. Stoof, te Utrecht.
Mr. G. N. de Stoppelaar, te Middelburg.
Mr. J. H. de Stoppelaar, te Middelburg.
T. D. C. Suermondt, te Utrecht.
Jhr. D. M. van Dusseldorp de Superville, te Middelburg.
J. Swart, te Amsterdam.
Mr. H. J. Swaving, te Groenlo.
Mr. R. W. Tadama, te Zutphen.
Mr. J. J. Teding van Berkhout, te Amsterdam.
Mr. P. J. Teding van Berkhout , te Amsterdam.
Mr. A. Telting, te Franeker.
Dr. P. H. Tydeman , te TM.
Jhr. W. F. Trip van Zoudtlandt, te Utrecht.
Mr. W. R. Baron van Tuyll van Serooskerken van Zuylen,
te Zuilen.
Dr. D. J. Veegens, te Amsterdam.
Mr. M. Verbrugge, te Middelburg.
Mr. P. Verloren van Themaat, te Utrecht,
Dr. P. J. Vermeulen , te Utrecht.
Mr. L. G. Vernée, te Medemblik.
Dr. P. J. Veth , te Amsterdam.
F. H. de Veye de Burine, te Utrecht.
Dr. L. G. Visscher , te Utrecht.
n
Dr. N. P. Visscher , te Utrecht.
Mr. A. R. Visser, te Brielle.
J. P. van Visvliet , te Middelburg.
H. Vollenhoven , te 's Gravenhage.
J. J. van Vollenhoven , te Utrecht.
Mr. J. C. Voorduin , te Utrecht.
J. J. van Voorst , te Amsterdam.
Mr. G. W. Vreede, te Utrecht.
Dr. A. de Vries, te Haarlem.
Dr. M. de Vries , te Leyden.
Dr. A. Vrolik, te 's Gravenhage.
Mr. W. F. H. Baron van Wassenaer tot Catwijck, te Ben-
nekom.
Mr. S. de Wind, te Middelburg:
A. Winkler Prins, te Veendam.
B. W. Wttewaal, te Leyden.
Jhr. Mr. L. H. van Asch van Wyck, te Wijk b\j Duurstede.
Mr. G. A. TJssel de Schepper, te Olst.
J. G. Waldkirch Ziepprecht , te Leyden.
GENOOTSCHAPPEN, MET WELKE HET HISTORISCH GENOOT-
SCHAP GEVE8TIGD TB UTRECHT DOOR RUILING TAN
WERKEN IN BETREKKING STAAT.
Koninklijke Akademie van Wetenschappen.
Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen in
Noord-Brabant.
Friesch Genootschap van Geschied", Oudheid- en Taalkunde.
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden.
Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht.
Sociéte pour la recherche et kt conservation des roonuménts
historiques du Grand -duché de Luxembourg.
Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen.
12
Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts
de Belgique.
Société des Gens de Lettres belges.
Société Archéologique de Namur.
Société Scientifique et Littéraire du Limbourg.
Société royale des Beaux-arts et de Littérature, de Gand.
Institut Archéologique liégois.
Der Verein für Hamburgische Geschichte.
Die Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften.
RAPPORTEURS.
Jhr. C. A. Rethaan Macaré, voor de provinciën Noord-Bra-
bant, Zeeland en Limburg.
Jhr. Mr. A. M. C. van Asch van Wyck , voor de provin-
ciën Gelderland en Overijssel.
Mr. H. Hooft Graafland , voor de provinciën Noord- en
Zuid-Holland.
Mr. J. A. Grothe, voor de provinciën Friesland, Groningen
en Drenthe.
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer, voor de Oost- en West-Indi-
sche bezittingen.
Dr. S. Karaten, voor de Engelsche, Eransche en Duitsche
leden.
Mr. J. I. D. Nepveu, voor de Belgische en Deensche leden.
COMMISSIEN.
Commissie van Redactie.
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Jhr. Mr. A. M. C. van Asch van Wyck.
Mr. H. Hooft Graafland.
13
Commissie voor de Nederlandsche Kunstgeschiedenis.
E. P. Georges.
B. de Poorter.
6. Craeyvanger.
Commissie voor de Spkragistük.
Jhr. G. A. Rethaan Macaré.
Jhr. J. J. de Geer.
Jhr. J. P. Six van Hillegom.
£. F. Georges.
Commissie voor de Nederlandsche Geslacht- en JFapenkunde.
Jhr. C. A. Rethaan Macaré.
Jhr. J. J. de Geer.
Mr. H. Hooft Graafland.
Mr. £. Huydecoper van Nigtevecht.
Commissie voor de Nederlandsche Archeologie en Middel-
eeuwsche Bouwkunde.
Mr. F. N. M. Eyck Tan Zuylichera.
B. de Poorter.
Jhr. J. Ortt Tan Schonauwen.
Mr. J. I. D. Nepveu.
Commissie voor de Nederlandsche Penningkunde.
Jhr. C. A. Bethaan Macaré.
F. H. de Veye de Burine.
Dr. G. Munnicka van Cleeff.
Afgedrukt 1 April 1866.
1 Vergadering. 6 fFanuary 1855.
Leden. Ruiling van genooUchappelijke werken. Bibliotheek. Oud-
ste stads rekening van Antwerpen, 1324. Gouden munten te
Utrecht gevonden. Kaart van het strand tusschen den Helder
en Zandvoort. Dichtregelen in de kerken van Calanlsoog en
Petten. Betrekking tusschen de republiek der Fereenigde Ne-
derlanden en Genève in 1589.
Leden. Het Genootschap had in 1854 het verlies te betreu-
ren van de peeren Dr. H. J. Royaards, te Utrecht, den 2.
Jan., Mr. P. C. Prince, te Gouda, den 29. Jan., Mr. J. I.
van Hees van Berkel , te 's Gravenhage , den 11. Julij en
Mr. A. Backer, te Amsterdam, den 3. Dec. 1854 overleden.
Ruiling van genooUchappelijke werken. In 1864 is eene rui-
ling van werken tot stand gekomen met de Société pour la
recherche et la conservation des monuments historiques du Grand-
ducht de Luxembourg > met de Société des Beavx-arU el de LU-
téralure de Gand en met het Geschied- en Oudheidkundig Genoot-
schap te Maastricht , terwijl de ruiling , die vroeger met het
Koninklijk Nederlandsch Instituut geschiedde, thans plaats heeft
met de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Am-
sterdam.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen :
Van Mr. A. Telting , te Franeker :
De Waalsche bezetting te Franeker. 1572—1577. Door Mr.
A. Telting. (Overgedrukt uit de Nieuwe Friesche Volksalmanak
voor 1855.)
15
In ruiling ontvangen :
Van (Ie Koninklijke Akademie van Wetenschappen , te Am-
sterdam:
Verslagen en MededeeUngen. Tweede deel , derde stuk. Am-
sterdam, 1854,
Oudste stads rekening van Antwerpen van het jaar 1324.
Wordt ter tafel gebragt een afschrift dezer rekening, ter
plaatsing in den Codex Diplomaticus aangeboden door den heer
F. H. Mertens, te Antwerpen. Wordt gesteld in handen der
Commissie ran Bedactie.
Gouden munten. Jhr. C. A. Bethaan Macarc, te Utrecht,
Tertooat de door hem aangekochte exemplaren uit de onlangs
alhier gevonden gouden munten. (Zie Algemeen* Kortst- en Let-
Urèode van 1854, N°. 52.)
Kaart van het strand tvsschen den Helder en Zandwort. Dicht '-
regelen in de kerken van Caüantsoog en Petten. Jhr. J. Ortt
Tan Sehonauwen vertoont eene uitvoerige kaart van het strand
tusschen den Helder en Zaad voort, waarop is aangewezen de
standplaats der vaste verkenningspalen langs het strand, welke
strekken om door jaariijksche meting de afneming der kust
nel juistheid te kannen beoordeelen, en deelt de navolgende
dichtregelen mede, welke zich op muurborden in de kerken
Fan Callantaoog en Petten bevinden , en voor de geschiedenis
ran de kaart niet geheel onbelangrijk zijn.
Vers op een bord in de kerk te CallanUoog.
CaUants-Oogh tot den Leeser!
Anno.
1200. Een eyland was ik eerst, omcingelt door de zee,
1300. Seer volk en neeringh-rijk , mijn scheepen van de
rhee,
1510. Tot aes en dertigb stuks, alleen ten haringh gingen,
Wyl veelen voor de wal, de verache zeevis vingen.
1553. Twee dorpen 'tOogh genaamt, zijn voor mijn tijd ge-
weest.
16
1570 Het laatste door den vloed vernielt, waarvan men
op al- leest,
derhey- Dat neffens kerk en school, drie honderd huysen ston-
lige den.
vloed. Mijn djjk is eerst, daarna, die van de Zijp version*
den;
Maar eendraght, met Gods hnlp, weerstonden 'tzee-
gewelt ,
1598 Want als de Zijp, met mij, sigh hadde 'tzaam gestelt,
en Door Noord en Zuyderdijk, doe is tot Sevenhuysen,
1612. 'Tgehught daar ik nu sta, gedekt voor 't water
bruysen ,
1581. Het derde dorp gestigt, en dit kleyn tempelwerk,
Maar tien voet grooter , dan het eb oor van d'oude
kerk,
Uyt ouerblijfsels van den selven op doen bouwen.
1610. De zanddijk is hierna, om 't water te weêrhouwen ,
Uyt Staten last, ten deele, ook op mijn grond ge-
leght;
1581. 'T is hondert sestigh jaar, dat ik wierd opgereght.
Schoon kleynder, blij ff ik dogh, het Oogh van Cal-
lens landen,
Sie verder dan gij denkt, mijnduynen, velden, stran-
den,
1230. Begaaft met 't hooghste reght , door Floris Hollands
graaf,
Afkomstigh uyt 't geslacht, sooeedel, oud, als braaff,
Der Brederodens, die voorheen vrij heeren waaren.
Ik groey van nieuws weerop herbooren uyt de baaren ,
En heff het oogh om hoogh , alleen tot Godes eer,
Gevestight in 't gelooff , en Christi waare leer ,
Gemoed ight om mijn lot , en stants verwisselingen ,
Te dragen na den raad, des Scheppers aller dingen.
Gaat nu , en leert uyt mij , dat niets hier seeker staat ,
Maar wat het oogh besiet , als tijdelijk vergaat.
17
Dies werkt uw zaliglieyt met vreesen en met beeven.
Voor Gods alsiendend oogh, 200 zult gij eeuwigh leeven.
Gegeven bij Mr. Jacob Coren van der Mieden
en sijn huysvrouw
Susanna Doubleth,
Heer en vrouwe tot Callants-Ooge.
Anno 1741.
Ver* op een bord in de kerk ie Pelten.
Laua Magno GoeLl Deo.
Door sterke aanwas en gewelt ,
Des oceaans ter neer gevelt,
Ben ik dus uit mijn as herboren ,
Roemwaardiger dan ooit te vooren ,
Ter eere van Gods ware ligt
en heilgen tempel dienst herstigt ;
Dus wert des Ueeren suyver Woord
Hier staag verkondigd en gehoord t.
P. Punt. A* 1701.
Ven op een bord in de kerk te Petten.
Weleer door 't woen der zee geveld ,
Werd ik weer luisterrijk hersteld , (1701)
En stond hier tros de woeste baren ,
Ruim honderd vijf en veertig jaren.
Verouderd in 't verval geraakt,
Werd ik ten gronde toe geslaakt, (1846)
Doch dad'lijk uit het puin herboren,
Verrees ik kleiner dan te voren.
Maar met een schoolgebouw verrijkt,
't Geen thans aan mijne zijde prijkt ,
Ten einde oud en jong te leerën,
Met kennis zijnen God te eeren.
1846. E. de Kruyff.
XI. i. 8
IS
De tegenwoordige kerk en school te Petten zijn onder één
dak gebouwd op de grondslagen van het kruis der vorige in
1701 gebouwde kerk.
Belrekking lusseken de republiek der Vereenigde Nederlanden
en Genève in 1589 en 1590.
Het Provinciaal Utrechtsch Genootschap heeft sedert 1848 in
eene uitgeschrevene prijsvraag verlangd > een overzigt der staat-
kundige betrekkingen en van den wederzgdschen invloed, dien
de Nederlanden en de Zwitsersche kantons op elkander gehad
hebben." Door de welwillendheid van den heer A. C. Grivel,
archivaris der republiek en van het kanton Genève, daartoe in
staat gesteld, deelt Mr. W. G. Vreede, te Utrecht, eene kleine
bijdrage mede tot opheldering en aanvulling van hetgeen we-
gens eene eerste diplomatische aanraking van het Protestantsche
Zwitserland en de Yereenigde Nederlanden in onze Staatsreso-
lutiën en bij enkele geschiedschrijvers voorkomt. Zoo meldt
Bor, Nederl. Oorlogen, XXVIIe Boek, fol. 497, op het jaar
1589: >De hertoge van Savoyen belegert hebbende de stad
van Genèven, is daerna genootsaekt geweest 'tselve te verlaten,
om Grenoble te secoureren , dat van den conink van Vrankrijk
belegert was , doch biel het evenwel seer sterk beset om uyt
te hongeren met wel 22 forten. Middelertijd hebben sy overal
gedeputeerde gesonden , om assistentie te hebben , en is bij de
Generale Staten in henlieden faveur geschreven aen de parti-
culiere Pro vintien , ten eynde men op de sake en hare be-
swaernisse lettende, deselve stad soude secoureren na de im-
portantie en gelegeutheyd van der sake, sonder eenige somme
naemhaftich te maken , en zijn de Gesanten met reddik conten-
tement vertogen , hebbende de Provintien elx eenige penningen
goetwillichlijk opgebragt."
In het Register van Holland en West- Friesland of Resolutien
van Holland, fol. 886 volg. (2 en 14 December 1589, fol. 898)
wordt gewag gemaakt van den naam , eenigzins verminkt , van
den uitstekenden man , als regtsgeleerde , philoloog en staats-
19
man Terraaard , Jacobus Lectius , die de bede der hulpbehoe-
reode geloofsgenooten orerbragt en met brieven van de sijndics
en den raad van Genève was voorzien, in welke hij aangeduid
werd als ile Sieur Lect — nostre bien aymé frere et conseil-
fer", de dagteekening van 14 September 1589 dragende. —
Io onze staatsbesluiten luidt het verhaal aldus • i In de verga-
dering van de Staten-Generaal heeft Jacobus Electius (sic) ju-
risconsultus , ah gesante van die van Oeneve , ter presentie
tin de gecommitteerden van Holland overgeleevert seekere
Briefen van die van Geneve, addresserende bij inad verten tie
am de Staten van Holland , en de daarenbooven mondeling see-
ker verhaal en petitie gedaan en in geschrifte overgeleevert."
De rede van Lectius en den brief van die van Genève vindt
men in het Franach in het Regisier van Holland geboekt , tot
hetwelk kortheidshalve verwezen wordt. Maar uit de door
den archivaris Grivel medegedeelde briefwisseling van Lectius
Wijkt, dat deze eigenlijk naar koningin Elizabeth was afgevaar-
digd, en slechts toevallig tot de vervulling van een dergel ij ken
last bij de Nederlandsche Staten besloot. Hij zal derhalve ge-
loofsbrieven in blanco of een mandatum s. actus ad omncs po*
pfai1) van zijne lastgevers ontvangen hebben, nevens de bij*
zondere credentialen voor de zending naar Engeland. Dat men
over den uitslag zijner handelingen ten onzent, inderdaad te-
vreden was, blijkt uit een nader aanzoek van 25 Maart 1595,
te vinden bij Bor, XXXII6 Boek, fol. 29, 30.
De veelzijdige wetenschappelijke verdiensten van den bekwa-
men gezant, die, onder anderen, roet Justus Lipsius, destijds
hoogleeraar te Leiden , briefwisseling onderhield , worden be-
halve de vertaling: Poelae Graeci veterea carminis heroici scrip*
fan, qui extant om nes , cura et recensione Jac. Lectii , V. Cl.
Anreliae Allobrogum (fol.) 1606, tegenover den Griekschen tekst
geplaatst, ook door de volgende lijst van zijne geschriften ge-
staafd, welke Prof. B. J. L. de Geer zich, na de bijdrage van
den heer Vreede, heeft gehaast dezen te doen toekomen.
1) Klaber, Droit des gent moderne de FEurope, $ 193.
8»
20
1. De Judiciis publicu, Lugduni 1597, 8*. (Met opdragt
aan C. van der Myle, wegens de vriendschap des vaders in
primore Curia Praeê.)
2. Ad Modestimm de poenis , Lib. I. Genevae, 1592, 8°.
3. De Vila et scriptie Domilii Ulpiani Orationes duo e.
4. Vila Papiniani. Genev., 1591, S\
(Dit viertal te vinden bij Ev. Otto, Thesaurus Jur. Rom.t I.
p. 41—159.)
Drie andere lettervruchten worden in Lipenii , Bibliotheca
Phüosoph. vermeld, als:
a. Jac. Lectii, Oraiiones Genev., 1615. 8°.
b. Jac. Lectii, Poematum, Liber. I. Genev., 1595. 8°.
c. Poemata varia. Aurel. Allobrog., 1609. 8*.
Prof. de Geer bezit Q. Auielii Symmachi Episiolarum Libri
X. Jac. Lectius, Je. recensuit, notie, emendationïbus , Eputolis
etiam auxit , (2e uitg. Genev., 1598, 8'.), eerste nitg. 1587.
In de voorrede komen de volgende treffelijke regelen van den
echten vaderlander voor, die in de letteren eene toevlugt en
opwekking zocht: • Nostis-quibus aerumnis urbem nostram an-
nus universo prope orbi luctuosus exerceat. Quem in finem
haec casnra , noverit ille , cui curae res mortalium. Per id
temporis , dam a publica juris interpretatione vaco , has ad
Q. Symmachum notas-delineavi."
Nog maakt Struvius in de BibUotheca Juris selecta, p. 349,
melding van Praescriptionum Theologicarum, Libri II, Aurel.
Allobrog., 1607, 8", tegen hatelijke uitvallen in den Codex
Fabrianus gerigt.
Na deze inleiding laten wij de mededeeling van den heer
Grivel volgen.
Eztraits des Registres du Conseil de Genève, année
1589.
13 Septembre, f. 180, v\ »Sur ces difficultes, ou il plaist
a Dien que nous soyons revenutz , a este arreste quon escrive
au roy (de France) pour 1'advertir de nostre estat. Pareillement
21
a Ia royne dAngleterre , ei quon advise de mander mr. Leci
on quelque aaltre."
?*. ïSayvant ce qua este parlé cy devant de mander en An-
gleterre pour essaier ai on y ponrroit trouver quelque argent,
a eate arreste quon y envoye mr. Lect."
17 Novembre, P. 230, v". ïOnt este venes lettres de m'.
Lect escrites Amburg du 22 Octobre, par lesquelles il mande
ntvoir pas enoor passé la mer, tant a cause du Tent que faulte
d'escorte, cependant il a solicite ceux de leglise du dit lieu et
Stade de prester ou contribuer quelque chose, dont il a charge
mr. Calandrin, qui est bien affectione."
Année 1590.
4 Mars, f. 59, ?\ ïOnt este veues dudit sr. Lect dattees
de Londres du 28 Decembre 1589, desquelles la teneur s'en-
soyt. Magnifiques et tres honnores Seigneurs. Il a pleu a
Dieu donner a mon passage en ce pays tant et de si gran-
de» difficultes, que j'y suis arme des environ cinq sepmaines
seulement. Jay esté 1'espace de douze jours a Ambourg et
Staden attendant Ie vent, ne trouvant convoy ny corrmodité de
passer droit en Angleterre; et ny ayant nulle apparence d'en
troaver encor de vingt jours, j'eus ad vis de passer par Holande,
d'ou Ie traject est plus aise et plus court en Angleterre; finalment
comme je fds entre en mer environ la Toussains nous eusmes une
estraoge tempeste par lespace de trois nuicts et deux jours en-
tiere, de laquelle c'est merveüle que soyons eschapez. La tem-
peste cessee Ie vent estoit neantmoins contraire et combien que
fussions seulement a deux lieues du port de Holande , falut
totefois ceder aux vena et fusmes jectes en la Frise Oriëntale.
De la nous partisroes au premier bon vent et par Ie danger
des ennemis Espagnols, qui diverses fois costoierent nostre na-
vire, passasmes finalement en Holande. Or comme jay taché
tirer quelque fruit de mon sejour a Staden et Ambourg y mo-
yennant quelque collecte, dont jeus promesse a mon partement ,
et laquelle jestime que Vos Seigneuries au rot) t receues par la
22
voye de monsr. Calendrin , aussi en passant par Holande , je
prins conseil avec quelqaes amis et fis essai si nostre ville en
pourroit recevoir quelqne allegement. Je fus ouy bien au long
au conseil des Estats Generaux , qui m'ayans declaré tout hon-
neur et amitié en vers Vos Seigneuries, me promirent escrire aux
Provinces pour avoir leur consentement a ce que quelque sub-
vent ion nous fut fait e. Monsr. Ie prince Maurice, filz de feu
monsr. Ie prince d' Oren ge, se trouva pour lors a la Haye, siége
ordinaire des Estats , lequel ne se monstra moins affection né
m'appela deux fois en sa lable, en chacune desquelles estoient
une partie des Estats , ausquels il recommanda serieusement
ceste affaire. Plusieurs aussi de m™. les Estats me traicterent
en leurs maisons. M™. les Estats defrayerent mon sejour, qui
fut de six jours , comme aussi me firent conduire par un leur
herault jusqu'a la mer pour me ponrvoir d'un navire et Ie fit
partir promptement, deffrayerent aussi mon passage en Angle-
terre. En general j'ay trouve beaucoup d'affection en ce pays
la et une grande compassion des calamitez de nostre ville; les
prieres y commencoient a estre faictes en tout es les eglises.
Jay laisse audit Hen de la Haye charge a un ministre dudit
lieu de soliciter Taffaire en mon absence "
9 Octobre, f. 245, v\ lOnt este veues lettres de mr. Lect
escrites d'Amsterdam du 4C de Septembre, se rapportant a ce
quil a escrit de son exploit en Au gieterre et des parties quil
mande par lettres de change. Il escril aussy quil passa en
Zei and e y a cincq sepmaines et ayant heu audience des Estats
de la dite Isle il luy fust donnee promesse de la somme de
2500 fr. du tresor publicq, pourveu que les Estats Generaux se
resolussent de ne proceder par collecte ains par telle voye de
cotte, comme ils 1'appellent, laquelle ils ju gerent plus honorable
et pour messeigneurs et pour eux, que si les dits Estats prefe-
roient la voye d'une collecte , en ce cas ils authoriseroient pa-
reu lement une collecte dans leur petite province. Madame la
princesse d'Orenge luy fit particulierement gracieux accueil et
aporta toute sa faveur en ceste affaire. Dela il reprint mer
23
pour passer en la Hollande, oü il trouw la cueülette tant seu-
leraent commencee en quelques endroictz suyvant 1'assidue so-
lieitation, quil en avoit faict par lettres des Angleterre et ny
avoit qn'environ 2000 francs de receuillis et prenoit on occa-
sion de se refroidir par les nouvelles de quelques bons succes ,
que Dien nous avoit donneez, les quelles on faict sonner la bien
haalt. Il fust ouy de messeigneurs les Estats et fist instanoe
bien au long sur les necessitez, que ceste longue guerre non
encor finie aportoit sans doubte a messeigneurs, remonstrant
nesmes 1'interest qu'ils peuten t aroir en particulier a di?crtir
I'Espagnol en divers endroits et choses semblables. Par leur
rasponce ils mettoieot la coulpe de oeste longuenr sur quelques
villes, qui n'avoient peu se reaoudre encore et qui alleguoient
leors charges et necessitez. Totesfois quils prendroient telle-
nent l'affirire a coeur, quils esperoient luy faire bientost veoir
les effeetr , priant cependant quon ayt esgard aux charges que
ie pays soustient etc. Ils laissent au choiz de chacune ville
de proceder comme bon leur semblera. Ainsy despuis son arri-
vee a este assemblee la aomme d'environ trois mille francs et
lny a este necessaire d'aller hastivement en ladite ville pour
seurement envoyer a la foyre prochaine par lettres de change
tote la somme receuillie. U envoye doncs a mr. Canon a Franc-
fort quatre lettres de change, Tune de 1975 francs, 1'aultre de
774, la troisieme de 12791, la qoatrieme de 984, laquelle som-
me de 4963 francs 171 ou soit 2517 florins d'AUemagne Ie dit
sieur Carron debvra recevoir des marchands, nommes auxdictes
lettres de change, et Ie delivrer aux commis de messeigneurs
qui seroot a la foyre. Il solirite Ie reste et espere partir de
de la dans quinze jours. Il est alle en quelques villes, mesmes
en la province d'Utrect pour recommander plus particulierement
i'aiaire. La collecte sy faict a present; mr. Ie prince Maurice
est par dela lequel luy tient la main comme il peult
Annee 1591.
13 Janvier, f. 8, v°. ïLedict sr. Lect a apporté aussi let-
24
tres de messieurs les Estais Generaux da Pays Bas , qui s'cn-
suyvent.
Messieors , nous avons esté bien marris d'entendre tant par
par tos lettres que la remonstrance da sr. oonseiller Lect vos-
tre agent present porteur, 1'estat de la seigneurie de Oeneve
et en qnelle necessite vous esties reduits par la forte et cruelle
guerre, que pieca yous faisoit Ie duc de Savoye, sousten u des
forces du roy d'Espagne et d'autres nos ennemis communs en
bayne de Ia religion Cbrestienne au regard de 1'interest, qui en
va de ceste guerre a toute la Chrestienté, et d'autre part, que
nous voions affliges nos bons amis, qui par tant d'anneea ont
fait de leur ville un refuge et hospital de tous Chrestiens, et
specialement reeen et nourri en icelle un nombre d'exilez et
retirez de ces pays poor la parole de Dieu. Et pour ces rai-
sons et autres bonnes considerations avions envoyé incontinent
copie desdites lettres et remonstrances a cbascane de nos pro-
vinces et selon la forme ordinaire de proceder en matiere de
quelques subventions et aydes extraordinaires et prié* icelles
bien serieusement d'y prendre tout Ie regard, que convenoit a
ceste fin ; quil leur pleust encor s'esvertuer parrai toutes lcurs
charges et grandes incommoditez a tous apporter et fournir
autant d'assistence, que leur seroit aucunement possible, y ayans
adjousté toutes les meilleures inductions, que pouvions adviser
alors; lesquelles nous avons aassi depuis seconde sur les in-
stances, quen faisoit ledict sr. Lect par nos lettres de recom-
mendation, tellement que les dictes provinces se sont eslargies
si avant qu'cn ceste conjuncture, il leur a este aucunement
possible. Si messieurs la somme, qu'icelles ont accorde pour
ceste fois, n'est si grande et importante que nous heussiotis
bien souhaité, et n'a aussi esté fournic tant promptement que
convenoit selon 1'exigence et necessite de vos affaires, nous
vous pouvons asseurer, qne cela n'est procédé par faute de
bonne volonté et affection, quelles portent a vostre ayde soula-
gement et conservation (laquelle nous desirons generalement
comme la nostre propre), aina des incommoditez et difficultez
25
de la longue guerre, que ledict roy d'Espaigne nous n fait
continoellement lespace de vingt et quatre ans et davantage,
leiquelles consument tellement tous les moyens de ces pays ,
qoil nous est impossible de fournir et payer tontes les charges
requises et necessaires pour nostre defence, et sont cause que
les manans et habitans de ces pays se trouvent si menacez de
tootes parts des lettres d'arrest et represailles pour areragea des
services des geus de guerre , qu'ils n'oseut traficqoer librement
sur les royaumes et autres pays Toisins, au grand prejudice et
interest d'iceux et de tout nostre Estat. Pourquoy messieurs
noos tous prions bien affectueusement, quil tous plaise acoepter
en gré ce peu que recept res de nostre part , dont nous ne de-
mandons aucon autre remboursement , que quand tos affaires
Ie permettront, que Tueillez employer semblable sorome au re-
dressement de vostre escole et croire que, si Dieu nous fait une
ibis la grace de nous delivrer de ceste nostre longue miserable
et craelle guerre, (comme nous esperons quil fera bien tost), que
ne serons de nostre part mescognoissans de la faveur, que tous
aves cy devant fait au susdicts réfugiés. Confians cependant
en sa divine clemence et bonté, quil ne tous abandonnera ja-
mais, ains delivrera a sou temps de tos ennemis pour la gran-
deur de son nom et raccroissement de sa sainte parole, a quoy
nous ne cesserons de 1'implorer par nos prieres. Au demon-
rant tous entendrez la disposition de nostre Estat et affaires
et ce que nous avons fait pour divertir les ent reprises du duc
de Panne au soulagement du roy de France et asseurer nostre
Estat tant quil uous a este possible par ledict sr. Lect vostre
agent, personage, que nous avons beu fort aggreable et qui s'eat
fort deztrement et diligemment employé vers nous et les Pro-
vinces Unies en ceste sa charge,, a la suffisance desquels nous
remetans prions au Createur , messieurs , tous maintenir et
eonserver en sa sainte protection a la honte et confusion de
nos ennemis commune.
De la Haye eu Hollande ce 16 de Novembre 1590. Signé
Vos tres affectionnez amis les Estats Generaux des Provinces
26
Unies des Pays Bas , et au dessoubz : par ordonnance des dits
8n. Estats. Aerssens."
Fragment tïré de V Histoire de Genèoe1) raanuscrite, par
Gautier, T. VII, p. 831.
»Lect repassa la mer, au mois de Septembre. Comme il
avoit recu en Hollande, lorsqu'il y passa, pour aller en An-
gieterre, beaacoup d'honnêtetés , et de mess™, les Estats, et
de Maurice prince d'Orange , il se flata d'y trouver a son re-
tour, les esprite favorablement disposes, et qu'on ne lui refu-
seroit pas la même chose , qui lui avoit été accordée en An-
gleterre. Il se présenta pour eet éfêt, devant les Etats, ausquels
il représenta les inêmes choses , qu'il avoit dites a la reine
Elizabeth sur la situation des affaires de la République de
Geneve, et sur ses besoins; il en obtint la permission de faire
une collecte, qui produisit la somme de quatorze mille francs.
Elle ne lui fut cependan tacordée qu'a condition que eet argent
seroit employé a rétablir 1* Académie, qui avoit été comme ren-
versée, par Ie congé qu'on avoit donné aux profesaeurs, depuis
Ie commencement de la guerre."
Certt/té conforme. Ad. C. Grivel ,
Archi viste de la république et canton de Genève.
2 Vergadering. 20 Januar^ 1955.
Geweldadige ontvoering eener non uit het klooster van Si. Clara bq
Warnet y uil het midden der 15e eeuw. Beschikkingen betreffende
den uitvaart van Frank van Borselen , graaf van Oostervant.
Geweldadige ontvoering eener non uit het klooster van St. Clara
by Warnet, uit het midden der 15e eeuw. In de navolgende
1) Cette Histoire est la plas complete et la plus exacte que nous ayona.
Hittoire de Qenève eonienant ce qui est arrivé de plu* remarquabU par
rapport a cette ville, depuis quelle est connue jusqua Vannée 1608, par
Jean-Antoine Gautier, professenr de philosophie, (recteur de l'académie,
et conseiller secrétaire d'Etat, mort en 1729), XI. vol. in-P.
27
drie brieven door de abdis van dit klooster aan den bisschop
van Utrecht en aan den hertog van Gelder geschreven , wordt
omstandig deze geweldadigheid verhaald. Als eene bijdrage tot
de klooster-geschiedenis en van die der zeden van dien tijd is
de mededeeliug daarvan niet geheel van belang ontbloot.
>Jbesu Christum pro salute. Eerweerdige gemynde vader in
Christo. Ick danck v alte hoechlijck mit allen mijnen lieuen mede
susteren, dat ghij onse saken alsoe ter herten neemt ende soo
trouwelick doer brenck , dat mij seer grotelijck staet te verdie-
nen, welck ick mit mijnen mede susteren na onss arm vermoegen
seer neerstelic haep te verdienen. Eerweerdige lieue vader, ick
heb in soe groete lijden geweest om deser saken will , ick en
wist nyet dat gij alsoe trouwelick in die weer waert, ick wonde
vaiil dat gij bynnen geweest had eer dat gij bi den deken van
Batenborch hed geweest, ick en wost nyet dat gg in deeen
land waert, mer ick heb vernomen dat gij ons sake alsoe eer»
berlich ende soe trouwelick bewaert hebt, dat ick daer aff ver-
blijt byn in mijnre herten. Gemynde, lieue vader, ie sall uwer
eerweerdicheyt kond doen all die saken, hoe dat sij geschiet
sijn, dair en sall mijn noch meer aen sijn, dat will ie ne-
men op dat ordell mijnre zielen als nv v eerweerdicheyt hoe-
ren sall. Item soe is geleden sess jair dat wy onse mede
saster ontfangen hebben in onsen cloester, welc ons aff beudich
gemaickt is ende mit gewelt genamen , soe ist alsus geschiet ,
dat haer vader Henrich Gijsbertsoen alsoe genfiempt heeft mij
aen doen leggen mit sijnen . vrienden , als dat ick aen wolde
nemen ende ontfangen sijn dochter Ide in onsen cloester, op
dat sij den almechtigen God ind heyligen oirden van Sunte Cla-
ren dienen solde, welc dochter olt was elff jair, ende had noch
nyet totten heiligen sacrament geweest , als mij die cappellaen ,
dair sij beyde onder stonden, seluer mit sijnen monde heefft
geseyt. Deze dochter en moichti in sijnen huys nyet behou-
den mit vreden om des mans will, die se ons nv affhendich
gemaickt heefft, welck naem genoempt is G adert Eghensoen,
die hum sijn dochter aff woude dwyngen ende deyngen; soe
heb ie mij beraden mit mijnen biechtvader, genüempt brueder
Henrick Hellinc, te haens woenefftich te Cleue, die heefft my
dair op geantwort , dat oen gaet ducht dat hy yrst koert spre-
ken dat kynt, dat ick huni dair liet trecken; soe is dat ge-
schiet, hij is getogen totten kynde voirs. ende heefftet gevon-
den stantafftich onser Heer God te dienen, hij heefft haer
gevraegt off sy yet vytstaende had mit Gadert voirs., want dair
een faeme ghinck vpter straten, dat sij hum getrout soude heb-
ben; sij heefft dair op geantwort, dat dair nyet aen en is, sy
en wolde gheenre trouwen bekent wesen, aen haer en kost hij
nyct gewynnen , hoe dat bijt haer aen lacht. Soe is hij gesloe-
ten mit ten vrienden van alle saken, die dair yn behoirlic wa-
ren te verclaren; soe heefftet sommygen vanden vrienden goet
gedocht, dat sij dat kynt brochten bij nacht, op dat ghenen
oploepen geschieden vanden man voirs. off van sijnen vrienden ;
also hebbent sijt gebracht bij nacht voir ons cloester , voir my
heb ick laten komen , dair bij geweest sijn een deell van mij-
nen mede susteren, ende hebse noch ondersocht off sij mit ha-
ren will waer gekomen onser God te dienen; ick hebse stant-
afftich gevonden bij haren woirden; soe hebben wij haer laten
bliuen voir onsen cloester acht dage, gaende in haeren weer-
licken abyt; enen dach bynnen der weken hebben wij laten
komen enen notarius ende hebben se laten gaen op frier stra-
ten, welcke notarius haer heefft ondersocht mit scerpen woerden
ende menichsyns voirgeleyt ; sij is gcbleuen vast op haeren
sijn Got te dienen , dair syn auer geweest twee eerber haeff-
mans tot enen getuyeh, die een genüempt Willem Millinc,
noch is in leeffden lijff , die ander genüempt Alart Spaen, zali-
ger gedachten , hi is vander jair gekomen van lijff ter doot ;
hier aff is een instrument, dat to Coelen lecht inder cameren
ons eerweerdigen vaders ministers; mer eest van node, die no-
tarius ende die een getuyeh gheern tugen willen voir mijns
heren genaden om gebreck will des instruments, dat wij te hans
nyet tegen woirdich en hebben. Na dier gheschiennis, soe heb-
ben wij se gecleet na manieren van onsen oirden. Als sy gecleet
29
is geweest een cortc tijt Tan dagen , soe is dese Gadert geko-
men mit sijnen vrienden, beyde gheestelick ende weerlick, dair
mede waren notari&asen, ende eyste sijn getruwede wijff ende be-
geerden haer te spreken; sij quam voir dat spreeckvynster in
bare eygbenre personen ; hij lacht hoer aen van trouwen , sij
ioechgende hem ende weder sprackt hem ende allen diegbeenre,
die tegenwoirdich waren. Na dier tyt en hebben wij dair nyet
iff gehoert , ende sij heefft geweest drie jair in onsen cloester
oogeprofeasyt; dair nae heefft sij professi gedaen mit frien will,
des is geleden drie jair vanden hoechtijt van Paeschen neest
geleden. Yyt ingheueus des dunels ende quader informacien
weerlicker personen, die sij hebben beyde ondertussen ge-
bidt, dat dair een condicie gemaickt is, dat hij baerre wach-
ten solde , sij solde tot hem komen ouer der moeren ; het is
alsoe geschiet op eenre nacht, dat sij ouer der roüeren is ge-
dommen , ende hij heeffse wech geleyt in een huys, heefft hij
se laten verwaren; des mergens als wij haer genisten, soe
hebben wij se doen zueken, als wij schuldich waren te doen,
ende sij is gevonden ende terstont in ons cloester gebracht.
Na dien dat sij weder int cloester is geweest , soe heefft dese
Gadert groeten arbeyt gedaen om haer weder te krigen ende
beeft aen ons geseynt geestelic ende weerlick , biden wekken wij
hem ontboeden, bad hy yet op onss te seggen, dat hij versocht
mitten geestelicken rechten, wes hem dair geboeren mocht;
des gasten wij hem waill by ons seluen , ende waren wij niet
mechtich een professide snster vyten cloester te geueo ; geschiet
ons dair ouer gewei t, dat moesten wi lijden. Dit heb ie hem
xeer dick doen seggen ; dair auer is hij gekomen bij nacht mit
voell gewapender mannen ons cloester opgeslagen, gekomen op
onse dormiten mit gewapender bant, mit getagen zweerden,
mit geladen armborsten , mit verveerliken dreygende woirden ,
mit blancken zweerden slaende opten bedden der kynderen,
mit sulcker gewelt hebben sij se vyten cloester genomen , als
w^j onse genedigen heer hebben verclaert mit corte woerden;
wes wij dair in affter gelaten hebben , dat mach v weerdicheyt
80
hier vyt nemen ende ten oren des vorsten brengen ; want dit
volcomelick soe is. Item, lieue, eerweerdige vader, ons lieue
vader de minister heefft enen brueder tot ons gesant, die voirt
sall gaen te Goelen oin een mandaet ende om dat jnstrumeut.
Liene vader, dat hebt mede vor ogen, offt v goet dunkt te ver-
weruen aen onsen genedigen heer, dattet mandaet mach gaen
doir sijnen lande. Voirt wilt doen in allen zaken als wij v to
betrouwen, ende wij beghcren dat gij tot ons komen wilt, op
dat moegen sien ende spreken onsen goedertieren vader, die ons
dese trouwe bewijst, op dat uwer weerdicheyt danckberheyt
moegen bewijsen. Voir dese tijt nyet meer, Qod neem v
weerdicheit altijt in hoeden.
Opschrift. V ander gewalt vanden cloester tussehen Maess
ende Wael.
Hogeboren furst, vermogende heer vnde liue genedige
prince, mijnen oitmodigen schuldigen dynst etc.
Vwer genaden , jch geuen to kennen dat ich scryfftelicke
waerheit heb ontfangen, woe Gadert Egenssoen, ons wederpart
is gewest des satersdages nne Sunte Marlens dach , to Colen
voir den officiael , vnde helft den aengebracht drie punten :
Dat irste woe wij sijn huysvrou vp den dach bie professien
wolden leggen een kussen opte mout etc. Dat ander punt dat
hij in onsen cloister niet en is geweest, noch geen slaet noch
doren vp hefft geslagen etc. Dat derde punt woe v furstelike
genayd sijn sake verhoirt heft vnde geuen on groit recht etc.
Yp dat irste punt, liue genedige heer, antword ons heil con-
uent vnde nemen dat bij dat streng ordel Gades , vnde betu-
gen dat onder onse gemeynde conuents segel , dat nye suster
bynnen onsen tijt also groiten arbeit gedayn hefft mit voir ons
allen professie te doen vnde mit also groter blijtscappen vnde
vrouden , dat wij des niet en kosten verwonderen ; want id
docht ons bouwen die natuyre wesen etc. Responsy vp dat
ander punt hefft v genayd seir duck gehoirt vnde schryfft aff
vntfangen etc. Responsi op dat derde punt, liue genedige, wij
81
en konnen niet gegeuen vnde hapen dat des niet en is , vnde
uwer fursteliken genaden seir dair ind to kort gedayn hefft,
vnde versceint als bij ons vnde den heligen stoil van Home
gedayn hefft.
Fort aen, liue genedighe heer, vp dat de wairheit stat maoh
vynden (voir uwen) genaden vnde wijsen rait, so sejnd ons heil
eoiraent mit ons bryuen tot uwer rechtuerdigen genaden niet
alleen ongeleerd en , mer oick doctoir vnde geleirden mit onsen
bfchtvader dese na bescrenen punten te probieren vnde bij te
brengen, als sich behoirticken is na vitwijsing des rechten voir
den richter , den toe behoirt dese sake te judicieren.
Int aen so bekennen wij, dat wij onse medesuster Y<Ja Hen*
riek Gisbertsoens dochter hebbe ontfangen toe onsen heligen oir-
den, eer sij ontfangen had dat heiige sacrament des altairs, vnde
hebben sij irst wail laten ezaminieren van geistlike vnde warliken,
die noch leuendich sjjn, oft sij ymant bed getroud off gelaifft
troo, vnde responsy is altit neen geweest. Eir wij sy sollemplick
cleedden, so hebben wjj sy acht dage laten gaen vp onsen ciois*
ter byDnen vnde buten , vnde alle nacht sij lieten slapen buten
vnsen slot bij eenre werlike weduen , genoempt jofer Alit vande
Poll , die noch is inder tijt , hebbende een beueel van ons ,
dat «y sy des nachts vnde des auents mit des morgens solt
wail vragen vnde vndersueken vander trouwen , vp dat ons
cknster namails gien last en kreege. Vnde heefft sij altit stren-
gelick der trouwe missaken etc.
Item na der cleyugen as Godart voirs. gekomen mit synen
sijnen vrynden mit dat ons bicht vader
stait inden missen , dat «ij on doe soe spitelicken antworden
voir alle sijn vrynd vnde , leue gene-
digs heer dat dit wair is, dat nemen ich byn mijnre hoechste
xeücheit. Item kond ich duck hij gestayn
befft na huiken te doen in disscr tijt.
Item van vre professien is voir geroert, dat wij desgelick in
oasen cloister nyemand hebben gehad die al sulke blijtscappen
vode vroudeu professie dede als sij gedayn hefft etc, wnnt na-
32
turliken is de natuyre verstrikt mit gesoutheit
altit to staruen ...
Liue genedige heer vp vr wederspreken die geleirste doc-
toir in beyden rechten hebben gescreuen , wair ons dat voir
is komen vnde dat wilt van uwen wijsen vnde doctoren laten
examinieren etc, vnde sich dair in bewiaen dat ons niet noit
is den richter den tobehoirt, den noch nye versocht is dese
saken to sententyeren , mit onser waerheit aen te ropen.
Item sijn mistroistige voirde, die hij hefft laten luden vp den
Pinxter auent voir enen doctoren der gotheit vnde vor enen an-
deren eerbaren geleirde vader en luyde, mer off hij enich toe*
seggen ye noch vr hefft gehad de altit der woird sullen stayn.
Liue genedige heer, rechtuerdige vader, uwer fursteiiken ge-
naden, ich geuen oick to kennen mijn antword, die ich gaff uwen
amptman tusschen Maess vnde Wail, voir der tijt eir ons de groit
ongenayd geschieden van vns weder paert, die wilke amptman
tot mij quam vp enen sonnendach , vnde quam ?an Bueren vnde
sacht , > liue vrou , Godert Egenssoen hefft my geclaget, woe ghi
mit gewalt sijn wijf onthalt, vnde dair aff ich heb mijn berait
genomen mijns heren huse, ich wol dat ghi v beraden wolt
vnde geuen on sijn huysvrou etc." Liue genedige heer, mijn ant-
wort was, ijch en ken sij niet voir sgn huysvrou, vnde ich en
macht oick niet ; doen mer hefft hq recht aen , hy spreket sij
mit den geisteliken rechten aen, jck will mij altit mit vr wesen
na den rechten vnde den rechten gehoirsam wesen." So heb ich
vn geantwoert , doe mij aen sijn gekomen van sijnre wegen ,
vnde na der tijt oick den pries teren, die hij tot mij sant, die
sachten, > vrou, wij en moegen v niet naerre komen etc." Liue
genedige heer, doe deii amptman van mij ginck, jnder irsteti
nacht dair na quamen vj man vnde beclommen vns muren vnde
braken vns leyeren, doe sij worden gesien van onse knechten,
doe liepen sij en weich. Dit saecht ich des anderen dages den
amptman, vnde bad vn dat dit hij myr wold aff stellen, vnde
allen wouden sprack hij mg toe mit enen vruntliken laggende
mont, ivrou, ghi sult slapen, ick sall waken." Des fridages dair
83
na doe qnam Goddart voirs. mit groter macht vnde gewapen-
der hant vnde bracht mit leyeren vnde sloch drie doren f p mit
groten geweelt, vnde toenden ons verschrickkelicke ansichte mit
vitgetagener messen vnde s werden, vnde riepen iwij hebben oir-
loff" etc, des wij niet en hapen dat ennich keersten bloit, dat
bekeent den gecmisten Got, dair to oirloff sold genen , dat Got
vnde der heliger kerken vnde der macht, die Christus Jhesus
giff den heligen Petrus, alsulken groten ongenayd solt ge-
scayen. Lieue genedige heer, bij disser wairheit wij leuen
Tnde staruen. Onss liue Heer Jhesus die will v furstelike ge-
md altit in sijn Gotlike gunste bewaren, to troist vnde to
tdicheit al uwer ondersaten. Gesoreuen to Wamel jn die
Conceptionis virginis gloriose.
Uwer fursteliker oitmodighe bedelerse suster Berta van Rcyms-
dick, abdiss to Clareveld binnen Wamel jn Sent Claren cloister.
Bd op papier gedrukt zegel verdwenen. Zonder opschrift.
Uogeboren fust, lieue, genedige here.
So als uwer hoge forsteliker genaden is te kennen gegeuen
Tanden eerbaren broder Warmbolt, ordens Sent Franciscus, van-
der groter ongenade , gewalt ende ouwerlast bynnen uwen lande
geschiet, tegens Got vnd allen rechten vnde alre barmherticheit,
an onsen armen verlatenen kinderen , uwer genaden oitmodige
dochteren van Sunte Claren ordens, der v genaid niet meer
en hefft bynnen sijnen lande, vnde sijn vanden heli-
gen stoil van Bomen mit alle frijheiden, priuilegien, indulten,
graden vnde deulgencien , als der seluer oirden hefft to Ro-
men Tnde in allen anderen cloisteren liggende inder heliger
kerken, want wij disse grote gewalt vanden boesen mynschen,
die ons cloister jnder middernacht vpgeslagen hebben vnde
mit swerden vnde vitgetagen messen vns armen kinderen mit
groter ongenade ouwerwallen vnd een van onsen professien
ioncfrouwen daer wt genoemen, sonder alle recht etc, wilke
gewalt geschiet is tegens die macht des heligen Boemschen
itoiU vnde onser moeder der heliger kirken, niet gedaget
XI. J. 3
u
en hebben, noch der geesticheit aengebracht, so sijn wij arme
kinderen gecitiert to Collen eto. Airerechtuerdichste liue heer,
totier groter gewalt ons geschiet vanden boesen creaturen, die
vns ansichten toenden off sij mit duwelen weren beseten ge*
weest, wij warden noch alle dage gedreiget to barnen, onae
priesteren to slaen, v briue noch mandaten wardent niet ge-
acht , sij bliuen yp der straten gaen in uwen lande vnde in
spit onser heliger sacramenten informacii uwen wij-
sen rait wart gegeuen vanden genen , die Got noch de recht -
nerdicheit noch die ere uwer fursteliken genaden niet lieff en
hebben. Hyr vm , liue genedige heer , wy hadden geordinieit
enen erbaren doctoren der gotheit oick van Simt Franciscus
oirden, bij vre genaden to kommen vnde vier daghe to Oraue
hefft gelegen, vnde hefft uwer verbeit vnde niet en kost
vernemen verwart sich v genaid wolt keren, vnde niet langer
en moicht vit bliuen etc, vnde sold uwer genaiden worder
informacien hebben gegeuen, woe wij arme verlatene kinderen
nu sitten, gelick den kinderen van Israhel in die gewencke-
nisse van Babilonien , suchten vnd schreven off geen koninck
noch verloesser vanden erden en is , die ons nu vanden handen
vnde macht der boesen wollix mach verloessen. O liue gene-
dige heer, wij arme gewangen uwer genaden wallen to woe ten,
laet nu schijnen dat licht der wairheit, vnde bidden in die
krafft der h. rechtuerdicheit , die Got sal geuen ouwer aller
zielen, die dat recht is beualen to regieren, dat ghi doch v
furstelicke genaid wilt an vns keren, want wij genen titeliken
vader inder erden kennen ons to beschermen dan alleyn vre
genaden, vnde wilt vns groite gewelt ende onrecht richtelicke
richten na Got vnde consciencie, vnde dreigen der boeser cre-
aturen, die bi vre straten bliuen gaen, wilt aff stellen mit
enen faste sterken gebot in uwen kirken om ons gelegen, vnde
geen stat der quader aenbrenger en wilt geuen, die men ou-
dertijden in die haue der lans heren pleich to wynden , die ,
leider 1 niet aen en syen die aensichten der bedructer herten ,
mer die bande gifften vnde gauen dair vit to ontfangen, dair by
3*
dit die eir vnde glorie der edele henen seir verneert word vnde
lande verstoirt vnde den recbtuerdige Got verweeeken tot enen
tagen ouwer die heren etc. Liue genedige heer vnde ?ader, wij
kipen dat na diaser tyt ons niet meir noet en aall wesen uwer
farsteliken genaden to verdagen ouwer gewalt off dreigen, vnde
dat ghi waü ons verlopen snater suli weder om stellen , want na
vitvgsen allen rechten mit onrecht ons is genomen, als al doc-
toren spreken, wattan hy mit sijnen gelde vrynden heft gemackt
vnde vytapreke die niet dan lugentail vnd falsheit voir sich
•ernen, als wij alle dage vernemen vnde hoeren etc. Genedige
Ine heer vnd vader, aller geistliker bedructer herten, ons sake
wjj oitmodelicken uwer genaden nu beuelen, doireh die ge-
•ayd vnd gracy des arme bloeten gecroste Jhesuss, die
ach om die ewiger rechuerdicheit heff laten hangen aen den
boem des heligen cruces, dair om ons line vader vnd genedige
keer altit rooit. Gescreuen to Wamel onder onsen conuenta
aegel xiij Octobris.
Uwe hoger fursteliker genade oitmoedighe dochter vnde be-
delerse suster Berte van Ryemsdick , abdisse des oonuents
van Sant Claren ordens to Clarecamp bij Wamel.
Opschrift. Den hogebaren durluchtigen forsten vnde linen
genedige heren Arnolt , hertouch to Gdren , to Gulich , vnde
greue to Zutphen , onsen liuen genedigen heren etc.
BtKkikkingen betreffende de uitvaart van Frank van Bonden,
fteaf mm OosUrvant.
Het navolgend blikbaar gelijktijdig afschrift bevindt zich
onder de papieren van Buren en kan als bijdrage strekken tot
de geschiedenis van dien door zqa huwelijk met Jaeoba van
Begeren zoo bekend geworden graaf.
Copie.
Jaden eersten datmen jnden Briell deilen sall ter stondt nae
ajn ouerlyden een vol gedeyll van broede, ende dat men des-
gdici tot zijn wtuairt zeuendach derstichste ende zijn eerste
jwgetqde, die men mijn heer doen zall jnder kerken van St.
Mertynsdijck deilen zall den armen, tot elke reyse een voll dey-
8*
36
linge van broede off andere nae discrete zinen eeruen , ende ten
zeluen dage ende tijden deylen zal den deken aldair twee croe-
nen , ende eiken canoniek een croene , ende eiken cappellaen ,
coster ende scoelraeister een halff croen , alsmen nae die ens-
tumen des zeluen collegium plecht te doen , ende eiken priester
van binnen off van buten wesende ten zeluen dagen ende ge-
tide aldair inder kerken misse doende, vi groet, ende den an-
deren die gheen misse en doen, iiij groet.
Item ten ewigen dagen alle iair opten dach zijns ouerlij-
dens ziin memorie ende jairgetijden te doen inder kerken van
Sinte Mertynsdijck voirs. kerken noch drie singende missen
van requiem ter weken , ten wair dattet alsulke dach wae-
ren dat men inder kerken voirs. ghien singende zielmissen en
pleecht te doen, ende zoe zal mense lesen. Ende men zal
delen den deken ij d. gr., eiken canoniek enen groten, den
cappellanen, coster ende scoel meester, die present inden zelue
missen wesen zullen, elcx enen haluen groten. Des zoe zei
tcapittell voirs. ten seluen dagen besorgen ende betalen dat was-
licht totter memorien vande zielmissen dienende. Ende hier-
voir zoe heeft die testatoir voirs. bewesen dat capittell voirn.
c Bijnsche gulden tsiairs erflicke renten, tstuck gerekent voir
xl gr., ende wyt alsulke wtgorsen, als gelegen ziin omtrent dat
lant van Sinte Mertynsdijck.
Item die voirs. kerek van St. Mertynsdijck noch besproken
vijftich Eijnsche gulden tsiairs, eerflicker renten, il groet tstuck,
gerekent op die wtgorsen van St. Mertynsdijck voirs. Ende
dairvoir zei die kerke gehouden wesen ewelic te doen barnen
nacht ende dach een waskerse voir dat heilige sacrament , ende
te deylen opten dach van sijnre memorien, alle jair acht ach-
tendeell broets.
Item den Heiligen Gheest tot Sinte Mertynsdijck ij f§ gr. eens.
Item den gasthuys inden zeluen stede totten armen behoeff
j « gr.
Item dat men zulke ordinancie ende institucie van prouenen
ende anders bij him gefundeert tSinte Mertijns buten der stede
37
fan St. Mertynsdijck , onderboude mit alsulke goeden, als dair
toe gesticht ende tot desen dagen toe gebruyet ziin. Ende offt
na node zij die te mortificeren ende te confirmeren mitten ge*
reetsten goeden, buten cost van den zeken huse, ende gheeft
deo zeluen huse om renten mede te copen totten geassigneerde
goeden, die zij hebben , een hondert Bijns gnlden tot xl gr. tstuc.
Item dat men onderhoude sulke fundacie ende ordinancie
ran coraien tSinte Mertynsdijck, ende offt Tan node zy te
mortificeren mitten reetsten goeden, die hij achterlaten zall,
esde om te volbringen zulke gebreken als dair an wesen mo-
gen, heeft hij besproken c O gr. eens.
Item die kerek van St. Mertynsdijck besproken c croenen,
om te repareren die drie glasen int weesteynde vander kerken,
die wtgehagelt ziin.
Item elke gilde inder kerken van St. Mertynsdijck , j fg
gr. eens.
Item drie priesteren, die terstondt in St. Mertynsdijck kerke
qjn wtoairt beghinnen, zullen eelex xxx zielmissen lesen,
die een in die cappelle van Sinte Anthonis, dander voir den
Heiligen Oheest, ende die derde voir onser Lieuer Vrouwen,
eiken priester voir zijn arbeyt een (B gr«
Item opten dach zijns oaerlijden, in zijn collegiael kerke ten
Briell zijn ewïge memorie jairlix te doen mit vier achten-
deell broets, jairlix te deylen den armen, ende dair voir beset
bij tselue capittel ij fB gr. tsiairs erfrenten op die gorsen aan
den Ouden Hoirn.
Item totten tymmeringe der kerken vanden Briell, vi fg
gr. eens.
Item den Heiligen Gheest ten Briell totten armen behoeff, y
gr. eens.
Item den tween gasthusen ten Briell» elcx j 0 gr. eens.
Item den zusteren van Sinte Katrinen ten Briell, y Q gr. eens.
Item den zusteren tot Sinte Andries buten den Briell , ij Q
gr. eens.
Item den broet zusteren ten Briell , j Q gr* eens.
88
Item den malaetsen luden ten Briell, ij fg gr. eens.
Item den prochikerke van ...lant tot ornamenten! oR. guld.
Item den heiligen geest van ...lant voirs., j © gr. eens-
item opten dach zyns ooerlijden zijn ewige memorie te doen
jairlix int regulier cloester te Rugge buten den Briell, ende
dair voir bewesen ten ewigen dagen j © gr., wten wtgorsen
yan den Ouden Hoirn.
Item opten dach zijns ouerlijdens zijn wtvaert te doen inder
capellen ende collegiael kerke inden hone tenVoern, ende als-
dan te deylen ende geuen den deken een croene, eiken cano-
niek een halff croen , eiken cappellaen ende den coster xij gr.
Item in die zelue collegiael kerke te Voirn opten dach zijns
ouerlijdens ewelic alle jair te houden ziin ewige memorie mit
iuj achtendeell broets den armen te deylen, ende dair voir is
him bewesen Ü tt gr. tsiairs erfrenten op die wtgorsen inden
Ouden hoirn.
Item die kerke van Kortkeen c Rijnsche gulden eens, om
ornamenten dair roede te copen.
Item alle andere prochi kerken , dair hi bij sinen leuen heer
ouer geweest is , elke kerke bijzonder j fg gr. eens , wt zinen
gereetsten goeden.
Item den vier biddenden oirden prebende binnen den ter-
mine vanden Briell ende van Sinte Mertynsdijck, elox een gou-
den leeuw.
Item heeft noch geordineert eiken prochipape van alle zine
prochikerke , dair hij heer aff geweest is , voir een dertichste
van requiem te lesen, eiken priester ij nobelen eens voir
zijn loen.
Item den Cathusen cloester heeft ende bonen all
dat zij geh noch vijff hondert cronen
Item den rechten armen huysaten, dair tvan noede wesen
zal, na discretie van zijnen rechten eeruen, te deylen c no-
belen eens. *
Item een bedeuairt te doen tSinte Jacops mitten gewoent*
liken loen.
39
Item ecü bedenairt te doen ten heyligen bloede milten ge-
woentliken loen.
Item alzoe als h\j ten seluen plaetsen alle jaer dese bede-
uaerdeo plach te doen doen, zoe gheeft b\j noch in rechter
aelmissen den kerken aldair elcx j fB gr. eene.
Item alzoe die graue Tan Oesteruant fundatoir is vanden
collegium tSinte Mertynsdijck ende ziin lichaem aldair begra-
ven lei t, zoe zall hebben die deken aldair anderbalff mare tui-
nen, ende elke canoniek» die dair tien ziin, een mare zuluers,
ode elke cappellaen, die dair vyff ziin, i mare zuiver, des toe
teil elcx eens van den voirs. priesteren doen ofte doen doem
in zielmissen voir die zielen des grauen van Oesteruants,
eade die coeter ende die seoelmeister elke een halff maro tul-
oer, ende die ondereoster ende elke eorael een eroen.
Item priester Peter van Wemelingen, deken van Siote Mer-
tyosdyck bloede ia, ende voell arbeita in dit stick ge*
daan heeft, 20e belieft die voirs. joncfrouwe van Borssele
etc. dat hg hebben zall vi marok suluers.
Item zoe belieft mgn joncfrouwe voirn. dat mr. Jaeop wt
Bonsek, deken van Oestooirn, Aerst vander A, meyster
Beynier van Eten , die prior van Kogge ende mr. Jan Keyll
hebben tullen drie marok zilners.
S Vergadering, ft Febraary 18M.
Büdioiiai. Memorie van Mjjckloff van Ooene. LoUards. Doee
brieeen van Barlaunont en een van Man van Ooetettrjjk aan
as regering van Jmstordam. Iele betnjffend* de Malcontenten.
Brieven van Hendrik van Montfwrt aan Maaimiliuan van Eg*
vmd9 graaf van Buren.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van het Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Weten-
schappen, te Batavia:
Verhandelingen. Deel XXV. Batavia, 1853. 4\
40
Tydschrift voor Indische Taal-, Land- en Volkenkunde, uitge-
geven door voorn. Genootschap; onder redactie der Heeren Dr.
P. Bleeker, Mr. L. W. C. Keuchenius, J. Munnich, en £.
Netscher. Deel I. Batavia, 1853.
Idem; onder redactie der Heeren Dr. P. Bleeker, J. Mun-
nich en E. Netscher. Deel II. Batavia , 1854.
Van den heer P. A. Leupe, te Amsterdam:
Beschrijuinge van de eylanden Banda, soo dié geregeert syn in
de jaren dat onee scheepen daer eerst begonnen te negotyeren ende
hoe deselue nu beseik syn. Door L(eupe). (Overgedrukt uit de
Bijdragen van de Taal-, Land- en Volkenkunde van Neêrlandsch
Indie, Deel III, hl. 73.)
Beschrijuingh van de Westcust van Sumatra. (Door P. A. Leupe.)
(Overgedrukt uit de voorn. Bijdragen, Deel III, hl. 106.)
II. Be vestiging der Hollanders op Mauritius in 1638. —
III. Iets naders over het eiland Mauritius. Door Leupe. (Over-
gedrukt uit de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zee-
wezen en de Zeevaarikunde , door Jacoh Swart, (1854), n" 3
en 4, 2e afd.)
De heer P. A. Leupe biedt ter plaatsing aan eene Memorie
van Bijckloff van Ooens , gouverneur-generaal van Neêrlandsch
Indië. 1678 — 1681. Wordt gesteld in handen der Commissie
van Bedactie.
Loüards. De Secretaris deelt mede een in de Latijnsche taai
geschreven brief van den heer M' Caul , bibliothekaris aan het
Britsch Museum te Londen, dd. 5 Jan. 1855, waarbij deze
zijn verlangen te kennen geeft, om uit welligt te Utrecht aan-
wezige onuitgegeven krooijken de vraag beslist te zien, of de
secte der Lollards haren naam bekomen heeft naar Matthaeus
Lollaert , vermeld bij Heda {HUL Episc. Ultraj.9 pag. 259), of
naar de lijkzangen door die lieden bij begrafenissen aangeheven.
Deze vraag van den heer M' Caul in het tijdschrift De Na-
vorscher (zie 2» jaarg. bl. 220 en 3» jaarg. bl. 236), uit het
Engelsche tijdschrift Notes and Queries (V, 292) overgenomen,
werd tot heden niet voldoende beantwoord.
41
Tvee brieven van Barlaimont en een van Johan van Ooetenrijk
on de regering van Amterdam. Medegedeeld door Mr. J. A.
Grothe, te Utrecht.
Eersaeme Goede Vrunden. Jck hebbe uwen brieff van den
naestlesten op hnyden ontfangen ende is mij leet et hooren van
de apresten , die die Tan Zuythollant ende Noorthollant sonde
schijnen te maecken jegens die goede stede van Amsterdam,
al jegens tinhoat vande pacificatie, moegelijck om dies ghij
nüeden noch niet verclaert en hebt mitten Generale Staten n te
willen voogen, iwelck te verhoopen staet dat onlancx sal ge-
schieden, ten bijcomste van uwen gedeputeerden nae thoff ge-
schickt , soo verre het noch niet gedaen en is , want den raet
van Uollant uwe voorgaende brieven mit een propren bode
Tande escnrie daer te voeren afgenerdicht heeft , soo mij die
president seyt.
Jck verwachte alhier van daege te daege die graue van Bossu,
acbteroolgende sijn schrijven bij rog onlancx ontfangen, ende
hoope alsdan in alles geremedieert sal werden.
Middelertijt sult weldoen ende draegen u gelijckerwijs ghij
tot noch toe in Godts ende conincx dienste gedaen hebt , ick
sal niet achterlaeten u lieden in alles mijn moegelijck ende
doenhjck sal wesen t'assisteeren, mitte hulpe Godts Almachtich,
die u verleene sijn gratie,
Voyt Utrecht desen lesten Decembris 1576.
Vwe wel goede vrundt,
Gilles van Barlaimont.
Jck sende u een extract vuyt een missiue van de Generaele
Staten aen mij geschreuen , waer vuyt ghijluyden wel moeght
versteen heurlieder intentie ende meeninge.
Superscriptie. Den eersamen, discreten die burgem. ende
regeerders der stede van Amsterdam.
Extract.
Jl nous a desplu amerement, que n'aaez piastot esté secoura
de deniers et draps selon 1'accord faict auec iceulx, roais il
42
vous plaira croire et entendre, qu'auons requis et despeche mon3T.
Ie conté de Bossut auecque tels moyens touchant les dicU de-
niers et draps, quesperons en donnera tout bon eontentement
et satisfaction. L'ayant aussy requis de passer par Amsterdam,
Haerlem et aultres villes non encores declaires, afin de se join-
dre au plustost pour les preseruer de tel inconuenient , qu'est
aduenu a Audewatere, et comme de la en apres comprins en la
Pacification pour negocier et contracter par mer et par torre y
dont jusques a present ont souffert grand prejudice.
Datees du xixe de Decembre 1576.
Eersaeme goede vrunden. Jck hebbe uwen brieff van den
29*1 Decembri8 op gisteren ontfangen; voor antwoorde op de-
selue en weet anders niet te schrijuen dan ick op gisteren op
uwen brief van den naestlesten Decembris gedaen hebbe, maer
nochtans innouerende deselue antwoorde, hebbe u noch wel
willen schrijuen, dat deselue tijdinge contineert ende daer be-
neffens geaduerteert werde, dat Don Johan d'Austriche binnen
Naemen gecoomen is, waer vuyt dat te verhoopen es dat alle
saecken tot een goet eynde geredrescheert ende die landen tot
een goede ruste gebracht sullen werden, ter eere Godts ende
dienste van syne Con. Mat. Twelck ons gunne den Heere
Almachtich, die u verleene dat salichste is.
Vuyt Utrecht den eersten Januarij 1577.
U wel goede vrundt ,
Gilles van Barlaimont.
Don Johan van Oistenryck, ridder van den ordere van
den Gulden Vliese, Lieutenant gouuerneur ende Ca-
piteyn generael.
Lieue besundere. Ghij sult vuyt anderen onsen brief ver-
staen hebben die hooch nodige oirsaecke ons beweecht hebbende
op dit slot van Namen te commen logeren , derhaluen wij daer
aff niet wijder en sullen roeren in desen brief, die alleenlijck
sal dienen om van wegen des conincx onses heeren , u te ver-
maenen ende exhorteren ende vlietlijck versoecken, dat ghij u
48
wilt bearbeyden om te continueren in dienst Godts ende van
sijne Mat. ende in gehoorsaemheyt derselver, als ghij tot noch
toe soo getrouwelijck gedaen hebt, en van onsent wegen aal
u tot dien effeot altijt alle mogelijcke hulp ende bijstandt en
wat «ij andersins tot beuorderinge van den weluaert der stede
fan Amstelredamme sullen eonnen bedencken, genedichlijck
ende gunatlijck gedaen worden ; derhaluen wij ons vertrouwen
dat ghij sulcx gheren sult doen , des wij u noohmaels vereoe-
eken, ende u den almogende Heeren beuelen. Gesehreuen opt
won. slot van Namen den xxvjj» Julg 1677.
Johan.
J. Berty.
Ieti betreffende de Malcontenten. Het navolgend uittreksel uit
eene Latijnsche missive onder de papieren van Buren aange-
troffen, behelst de bijzonderheden van de overwinning, door
de Malcontenten, op die van Gent aangevoerd door La Noue,
nabij het dorp Ingelmunster den 10*° Mei 1580 behaald. Deze
strijd stond in verband met de togten der Malcontenten, die
Meeoen, niet ver van Kortrijk, innamen en ihier maekte hij
zijnen stoel van oorloge tegen die van Gent" zegt Bor XIII
(II. bl. 3.) in 1578. In het volgende jaar hadden zij Aalst en
Roose overvallen, bl. 131. Van Meteren, bl. 162 verso,
spreekt ook van een aanslag van hen op Gent, die echter mis-
lukte, hetgeen ook Van Meerbeeck, Cronycke, bl. 546 verhaalt.
In 1580 namen zij Kortrijk in, Bor, bl. 175. Verg. Kervijn
de Volkaersbeke , Document* Hutoriques , 1577 — 1585.
Extractum ex miasiua quadam , 17 May data !).
Noua perpeuea sunt. Malecontenti oopias Gandauiensium
coocidenint duobus & Cortraco miliaribua; id quomodo accide-
nt, paucis perstringim. Est vicus Engelmunster de via, quae
Cortraco Brugas ducit , eique eiusdem nominis adiuncta arx fue-
rat, ea quondam Gandauensium firmata praesidiis, sed Malecon-
tenti ex improuiso eam occuparant. Gandauenses quod vide-
1) Aaa de kantelde met eene andere hand geachwen : Just Antorff,
44
rent sibi hac ratione praeclusam viam libere cum Brugensibus
communicandi , vltro citroqoe consultant, qua ratione hanc
arcem Malecontentis extorquere possint. Cum astu et dolo ne-
gotium non procederet, statuunt eam vi aggredi. Colligunt
igitur ex praesidiis 25 aut ciroiter signa peditum, equitum
turmas tres» Noeo, Mornao et Scoto quodam ductoribus. Om-
nibus copiis praeficitur Noeus. His coniungunt ad 250 aut
circiter curru9, puluere tormentario , globis, farre et diuersa
alimonia onustos, ad hoc tormenta quinque, campestria duo,
muralia Iria, inter quae erat permagnum illud tormentum Gan-
dauensium, Diaboli Cerulei cognomine insignitum. Non longe
a vico praedicto pons erat , quem Malecontenti praesidiis firma-
rant et hinc inde suos in insidiis collocarant. Gandauenses hos-
tium paucitatem contemnentes in eos irruunt , qui pontem custo-
diebant, qui cum initio acriter resisterent , paulatim multitudine
pressi pedem referunt, donec ad insidias ventum est. Hic
Gandauenses palantes, vt qui in manibus se putarent habere
victoriam , ad pontem vsque rejiciuntur , non sine magno suo
damno. Conspicatus id Noeus equitum turmas educit , vt suis
auxilio esset. Oritur debinc turma atrox, nutante victoria, cum
ecce tres Epirotarum equitum turmae ex insidiis prouolant,
qui Gandauensibus (quod a tergo eis insisteren t) talem metum
incusserunt, vt nee minis nee ducum imperio a fuga reuocari
potuerint. Intcr strenue pugnantes cecidit Scotus ille turmae
duefcor. Mornaus pernici equo vectus Gaudauum profugit.
Noeus cum plerisque aliis captus est, tormenta cum 250 cur-
ribus et omnimoda preda Malecontentis cesserunt; caesorum
numerus, vt in omnibus praeliis, ita in hoc incertus. Qui
plures cecidisse aiunt ad 1000 numerant, qui pauciores ad
300, fama est supra 700 desideratos et in his fere 200 equi-
tes. Noeus post praelium Cortracum abductus, postridie Sanc-
tomarum deducitur, colliguntur verum copiae propre Gandauum
eisque Gollefortium Scotum praefectum iri opinio est. Quae
istic de tumultibus Santani Angelici excitatis et de morte
ducis Andü ferebantur , falsa sunt. Laborat ille quidem acri
45
morbo, idque Andegam, sed de morte nullQ9 sermo Enpollam
a regio muite astu occupatam plerique autumant, neque adhuc
qoicquam in contrarium reseiri potait. Param abfuit quadragesi-
ma praeterita, quin Galliae difficillimo premeren tur, ita vt quae
his 18 annis praeteritis contigerunt huius comparatioue prope
lodicra dici possint; nam ordines aut , vt ita loquar, status
Gallianim a rege deficiebant interque alias prouincias vtraque
Britannia ei Normandia quid in eo sentirent, exposuerant et
dominum de la Bochoguyon in Germaniam amandarant, vt is
eoacüs decem milibus eqoitum et quam maximis possit pedi-
tam oopiis quomodocunque res cederet, sibi praesto esset; sed
mteroessione et diligentia reginae matris consopita res est, pro-
aiociaeque cnm rege in gratiam redierunt, recrudescit quidem
bellam inter Catholicos et Hugnenotos, sed parnis vtrinque
oopiis res geritnr , Mandolotius, praefectus Lugdinensis, aliqnot
eorom tormas conciderat , quem illi de integro maioribus copiis
adorti faderunt et ad portas vsque Lugdunenses prosecuti sunt,
caesis circiter 300, Nauarrus cum yxore Noraci in Vasconia
degit, Aiunt agrestes Piconeorum montium accolas Bandolioros
Tocant aaxilio ipsi in omnem euentum promisisse. Quicquid
tandem ex deploratis hisce temporibns emerget, nouit Deus.
Brieven van Hendrik van Monifoort aan Maximiliaan van Eg-
mond. Medegedeeld door Jhr. Mr. A. M. C. van Asch van
Wijck, te Utrecht.
Hendrik de Montfort is een in de geschiedenis onbekend per-
soon, vermoedelijk was hij vermaagschapt aan de burggraven
van Montfoort. Hy schijnt in naauwe vriendschapsbetrekking
met Maximiliaan van Egmond, wien hij in zijne brieven tson
«wat"»" noemt, gestaan te hebben. Ook blijkt, dat bij destyds
het bevel voerde over een bende ruiterij. Naar de gebeurtenissen
te oordeelen , die in de navolgende brieven met een enkel woord
zijn aangestipt, moeten zij in het jaar 1546 geschreven zijn.
» Monsr. pour ce quil y a long temps que nay eu de vos nou-
oelles, nay voulu laysser vous enuoyer ce present messagier
pour vous adoertir des nouuelles, dequoy jespere que vous ores
46
volentiers assauoir de la venue de lempereur, car la royne a eu
lettres de sa Ma*, escriptes a G.... et depuis Ion a eu nou-
ueiles, quil seroit arriue a Trente, ee que ?ous ay bien voulu
mander en toute diligence, car je suis hier reaena de la oourt.
Monsr., je vous aduertia aussy, que les Francois ont aaayge Ie
cfaasteau de Lymey appartenant au ar. de Besang
et tout prins a la despourueue, car il auoit enuoye ses gena
au fburage, et cepeadant il Ie sont venu assyger et ont
les gens dehors , parquoy on doubte fort , sy on ne luy done
de brief assistence, que force sera de la perdre a cause de
peu de gens, quil y (assemble) Lesd. Franoois se sont assam-
ble bien fort, pour venir au pays de Hannant, et je croy quils
sont des maintenant deuaat Landerchies ; je crains bien quils ne
lemporteront. Jay ausy eu nouueUes de nostre capitaine, et a ce-
que mescript monsr. de Hoechstraete, Ion poroit bien auoir ba*
taille auant huit iours; les gendarmes, que Bourmaingne auoit
assemble, sont pour lheure au camp et les quatre enseignes
Frisons se sont party auant hier dUt recht, pour tirer ausy vers
Ie camp. La royne a enuoye ausy toutes les bendes nouuelles
aud. camp. Je suis bien delibere de my trouuer de brief, et
je vous vouldroy bien prier, monsT., de vouloir enuoyer quelque
bon cheual, car oe vous preuiens que je nay riena quil vaille,
et sy on en porroit recouure pour argent , je vous asseure que
je ne vous en vouldroy point trauailler, vous priant que vous ne
Ie poiot vouloir prendre de maulvaise part, je vous promets ma
foy, sy vous en aues quelque jour affaire, je vous euuoyeroy Ie
mielleur que jauroy. Quy sera la fin de ceste, me recomman-
dant bien hnmblement a vostre bonne grace, priant Dieu voua
doner, monsr., bonne vie et longue. De Duerstede Ie xve de Juyn.
Le tout vostre obeysant couain,
Henry de Montfort.
Opschrift. A monsr» monsr. le conté de Buren.
Monsr. Jay a ce matin receupt vos lettres, par lesquellea me
mnades que vous estes esbahy, que ne suis encore party dicy,
47
cu la royne voos aaoit escript maaoir commande de me trou-
aer Ie xxc de ee moia a Ayrc. Je voua aaseure, mone7., que
nay eo nulles nouurllea de aa Mat. de me partyr dicy, et quant
aassy seroit, nest posaible que lea genadarmes pertent dicy
«ds argent, comme aa Ma*, mauet ausy permis de les payer
deoant leur partement dicy, car lea hostelanies ne lea vouldroint
kyser sortir dicy aans payer , et dauantage yl leur fault auoir
ugtot pour payer en chemyn, ou aultrement aeroyent constraina
de naoger lea subgels de lempereur, dont la royne men porrott
waooir mauaya gre , ce que ne seroit toutefoia ma faulte. De
qooy toub ay bien volu aduertir, affin que ne pensea que oe
wit ma faulte , que ne suis desia party , car je toub aaseure
que je ne demande aultre chose que destre auK champa auprea
de tous , comme je croy que y aues bien la fiance en moy.
Mons*. Jay a ee matin aduerty la royne de tous lea poina,
touteföia me semble, sous vottre correccion , quü seroit bon que
voos en aduertiesies ausy a sa Ma'. Atant, monsr., apres mes
aumbles recommandacions faictes a vostre bonne grace je au-
plye Dien tous donner en prosperite bonne vie et longe. De
Ünabray Ie xix« de Juyn.
Le tout Tostre obeyaaant couain a tous faire seruioe ,
Henry de Montfort.
Monsr. je fosee venu a ce soir vers tous, mais sy je partoy
rag pas hora dicy, les genadarmea sen rouldront aller a leur
mayson, a cauae quil nont point dargent, et faya mon myeux
de les tenir ensemble.
Opschrift. A rnona'. monsr. le conté de Buren.
Mens*. Je suis bien mary de point auoir eu oyay longtempa
de vos nouuellea, je vois ben que vous mauea du tout pria en
oubly et pour ce enuoy le porteur de ceate vers tous, pour
seaaoh* comment tous vous portee, vous priant, roona*., me vou-
bir mander de vos bonnes nouuellee. Jay entendu que vous auea
este de brief a Amsterdam, ay vous euaae pleu me mander, je
fasse venu incontinent vers vous et meuasies faict bien grand
48
plaisir. Monsr. je vous manderay des nouuelles de pardeca,
mais je voy quen esies aases aduerty; toutefois, monsr., ne veux
laisser vous mander comment depuis 4 jour en sa Meerten van
Bossem a rae icy la bende de monsr. de Merode, estans de-
dans Eyndonen et ont prins la dicte ville dEyndouen et de la
faire rasonner, et dict on quil retourne vers oe quartier icy. Je
vouldroy bien , monsr. qoe je vous puise mander mylleures nou-
uelles que ceux la, vous priant, monsr., prendre de bonne part
oe que vous en escrips.
Monsr. je croy que vous estes aases aduerty que la royne
ma baillie charge dune bende de deux eens chevaux, lesquelz
sont prest icy» et ne me reste que vne chose, dont men pour-
ries bien assister, ail vous plaisoit, scest a sauoir, dune trom-
pette; parquoy, monsr., je vous prie bien affectueusement que
me veuiles faire ce plaisir de me prester pour vng mois lune
de vous trompettes et ce temps pendant espere de recouuiïr
vng. Monsr. vous me feries vng singulier plaisir, parquoy je
espere que ne me refuseres pas chela , car je vous asseure ,
monsr., que je vous faire vouldroy plus grand seruice. Quy
sera la fin de ceste , priant estre recommande bien humblement
a vostre bonne grace, dUtrecht Ie premier jour dAust.
Le tout vostre humble et obeysant cousin ,
Uenry de Montfort.
Opschrift A mons'. monsr. le conté de Buren, gouuerneur
de Fryse et de Oueryssel.
Monsr. jay receupt vostre lettre , par laquelle jentens que
vous aures bientost assemble xi ou xii enseignes de pietons
et v on vi eens cheuaux, dont suis bien joyeux, esperant que
nous nous joindrons ensemble; je vouldroy bien que je fusse
desia. Monsr. ie suis bien mary que nay peu auoir nulles de
vos trompettes, toutefois puisque vous en aues affaire, ne vous
en vouldroy point desfournir. Monsr. je ne vous saurois escri-
pre nulles nouuelles, sinon Meerten van Bossem scest retire,
ayant prins vostre cbasteau de Cranendonck et a eu baucop de
49
braolschat plu» que je noseroy escripre ; au surplus lempereur
est eooore a Spiers , ayant grand nombre de gens de pied et
de cheual; sy je oy aulcunes nouuelles dignes de vous ad-
uertir, ne fauldray incontinent faire mon debuoir. Sur ce, monsr.,
me reeommande bien humblement a Tostre bonne grace, priant
Dk tous donner bonne vie et longue. dUtrecht Ie vy« dAust.
Le tont vostre humble et obeissant cousin ,
Henry de Montfbrt.
Opckrifi. A monsr. monsr. le conté de Buren.
kW. Le plus humblement que faire puia a vostre bonne
gnoe me recommande.
Moos7., jay entendu que tous este a Vtreoht ce pendant que
jty este en court, dont je suis bien mary, que nay sceu venir
e&temps pour vous y trouuer vous faire la reaerance.
Mon»7., jay entendu par le mareschal dTfelt (dYselt),
que vous estes mary a luy a cause quil ma faict ce plaisir
dettre lyeutenant de ma bende, de quoy luy ay prie long-
temps deuant quil la voulu accepte, esperant que neu series
point mary.
Mons7., je neusse jamais pense que vous eusyes este mary a
luy poar ce quil me demande a faire seruice, car je suis vostre
humble et obeyssant cousin et seruiteur, et me fyay bien ot-
tert en vous, sy jeuse este en dangier dung, que vous ne me
«Ö9ie8 pas laise en dangier. Monsr., je vous prie sur toutes
les seruioes que je vous puise faire, que ne veuilles estre mary
de celle et quil puisse demeurer touiours vostre seruiteur et
nwy aussi, et sil vous plaist me deporteray de son seruice et
de la bende aussy. Atant, monsr., je ^rie Difu vous doner
accomplicement de tous vos bons desirs. dUtrecht le xxiij*
dAust.
Le tout vostre humble et obeyssant cousin et seruiteur,
Henry de Montfort.
Opêckrifi. A monsr. mons7. le conté de Buren, gouuerneur
de Fryse et dOuerysel.
XI. j. 4
50
Montf. Jay receupt tos lettres par monsr. de Barbanson ,
par lesquelles maduertissez , commenl vous auez prins la peyne
de recommander mon affaire a monsr. de Granuelle, comme vous
auoy suplie , dequoy ne vous scauroy assez reroerciér, vous as*
seurant que porez estre oertain , que je ne desire que dauoir
moyeu de vous faire seruice.
Mona7.. jentens aussy par vos lettres, quil ny a nulle certi-
tude que Ion tiendra lordre, quy a este cauze que ne me suis
sytost bouge dicy, car jauoy enfceadu que lempereur deuoit
estre a ce jour a Ytrecht , par quoy estoy delibere, comme vous
auoy promis , de me partyr incontinent pour vous aller trouuer
a Vtrecht.
Monsr., je ne veuz laysser vous aduertir , que madame de
Bergues a este vers ma seur dArembergue et ma escript de my
vouloir trouuer, et moy estant venu la a demande de parier
apart auecques ma seur, ma niece et moy, en fin de conclusion a
dict quelle estoit express ement venue de pardeca pour deman-
der vostre niece en manage pour son fils, dysant quelle auoii
enuoye ces desputez pardeuant pour la demander en manage
pour faire quelque bon apoictement , mais que maintenant elle
la demandoit nuement et quelle laysoit cette querelle, que por-
roit estre entre sa fille et nos nieces en debat des tuteurs et
de sa fille, et quelle estoit age assez pour son bien defendre,
par quoy en layssant toutes querelles derriere elle, demande sim*
pleinen t nostre niece pour son filz , sur quoy, apres les remer-
cimens faitz tant du coste de ma seur que du myen pour lonneur
quelle faysoit a nostre niece , luy demanday, sy elle ne vous en
auoit point parle ou faict parier , me respondiet , quelle auoit
enuoye Ie bastardt de Falaix vers vous la demauder en manage
pour faire quelque bon appointement, mais point nuement, comme
elle faisoit maintenant, et quelle auoit reseruc cela a elle, me
disant que incontinent quelle viendroit vers vous , vous en par*
leroit en telle sorte, comme elle en auoit parle a ma seur et a
moy, dont luy dis de vous en aduertir, car nous auibns conelu
de point marier nostre niece, sy ces sours ne soyent premie-
51
moest party par ensemble et que vous auoy laysse en telle
cooclasion et que ne scauoy donne aaltre responce; sur quoy
madame de Bergues ma diot, quelle estoit bien contente que
je tous en aduertisse et quelle menpryoit, dysant quelle espe-
roit Ie voos doner a congnoistre elle mesmes, auecques plusieurs
aultre propos , que jespere vous declayrer plus amplement , me
troauant la premiere fois vers vous. Depuis Ie departement de
Hoosei la dicte dame de Bergues est venue en ce quartier vers
bot, oe ranoon trant les mesmes propos, et ayant iey trouue
oons*. de Barbanaon, tous pouuez penser lequel a este Ie
phn ebaby de ton oompaignon. Monsr., je nay vola laysser
was mander ceste bistoyre pour vous aduertir, que suis demeure
sopjes de vostre derniere conelusiou, comme aussy a faict ma
«mr. Qui sera la fin de ceste, apres mauoir recommande bien
bumWement a vostre bonne grace et pryant Dien tous doner
ea santé boone vie et longue. De la Haye Ie xkv* de No-
uembre.
Le tont vostre obeyssant cousin a vous faire seroice,
Hcnry de Montfort.
Monsr. se vouldroy estre aupres de vous pour vous dire
aolcunes cboses, que ne vous puis bonnement escripre.
Opxhrtft. A monsT. monsr. le conté de Buren.
Monar. Je ne puis laysser tous aduertir comment depuis
que je suis party de vous les gouttes mont assaylly et uont
laysse de me tourmenter jnsques malntenant, que a este la cauze
que ne me suis trouue a Bruxelles, comme je vous auoy pre-
mis en partant de vous, et oroy fermement que la bonne cbiere,
que vous mauez faict aultrefois, est grandement cauze de mon
mal, parquoy ay delibere de sobrier desormais.
Monar., je ne vous scauroye escripre nulles nouuelles de par
deca, je vous prie que me veuyllez auertyr de vostres et aussy
comment nostre niece dArembergue se porte. Atant, monsr., je
me recommande bien humblement a vostre bonne grace , pryant
4*
52
Dieu vous donner bonne vie et longue De Wijck Ie xvie de
Decembre.
Le tout vostre obeysant cousin a vous faire seruice,
Heniy de Montfort.
Opschrift. A moD8r. monsr. le conté de Buren.
4 Vergadering. 24 February 1955.
Bibliotheek. Ruüing van werken. Ordonnantie van Margaretha
betreffende het diepen der grachten en het maken der wallen ie
Amsterdam in 1566 en het verzoekschrift deswege door het ste-
delijk bestuur. Brief van Bossu, 1567 en van den hertog van
Aha, 1568, aan de regering van Amsterdam, ter sake van
de geloofsvervolging. Memorie van prins Maurits van Nassau
van 16 Jan. 1638, waarbij deze op vrijen handel aandringt en
het monopolie der West' Indische Compagnie bestrijdt.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen :
Van den heer J. H. van Dale, te Sluis:
Cadsandria. Zeeuwsch-Vlaamsch Jaarboekje voor 1855, verzameld
door J. H. van Dale. Tweede jaargang. Schoondijke, 1854.
Van den heer U. Capitaine , te Luik :
Necronologe lAégois pour 1854. Liège. Janvier 1855. (4e
Année.)
Van den heer P. Nijhoff, te Arnhem, namens de gemeente
Hat tem:
Tijdrékenkundig Register van oorkonden, berustende in het Oud-
archief der gemeente Hattem ; opgemaakt volgens besluit van UH.
Gedeputeerde Staten der provincie Gelderland, van 27 April 1850,
door P. Nijhoff. Arnhem, 1864.
Ruiling van werken. De voorzitter deelt mede, dat er eene
ruiling van werken tot stand gekomen is met het Bataviaasch
Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, te Batavia.
Ordonnantie van Margaretha betreffende het diepen der grachten
en het maken der wallen te Amsterdam in 1565 en het verzoek*
53
sckri/t deswege door kei stedelijk bestuur. Medegedeeld door Mr.
LA. Grothe, te Utrecht.
Margareta, bij de gracie Godts hertoginne van Parroa,
Placentz etc, regen te ende guuernante.
Iieue ende wel beminde. Alsoo t'onser kennisse gecoomen
es groote ondiepte te weeën, soe in de Burchwallen ende
Ammarack binnen der stede van Amstelredam, als oock in de
Oodezijts Waele buyten derseluer stede ontrent die Lastaige
gelegen, ende om tot diepninge, bijsonder in die voors. stede
Acbterburchwalle te geraecken , versouck bij diuersche burgeren
gedaen geweest te sijn, omme bat met gelaeden schuyten te
moegen vloeten ende meerder genot van haer spqckers, huysen
eade kelders te moegen hebben, ende ouermits d'ondiepte van
de voors. Waele die schepen dicwils metten zoytwesten windt
int slick liggen, daer deur oock die neeringe van tscheepmae-
cken elders geschapen soude sijn te vertrekken, ende andere
iaconnenienten bij last van brande nae soude moegen volgen,
al tot groote achterdeel vanden burgeren, 'vreemden coopman
ende oock de voors. stede.
Wij rijpelijck daer op gelet hebbende , ende sijnde begeerich
vande meeste voorspoet ende welnaert der voors. stede, heb-
ben voor dienstlijck aengesien u sulcz te kennen te geven bij
desen, ende bij deselue van sijner Mato. wegen u te belasten
ende t'ordonneeren , dat ghij met aller naersticheyt ter eerster
gelegener tyt die diepinge soo vande Ammerack, Burchwallen
als Waele voors. doet maecken , op dat volgende d'ordonnantie
van hooger memorie vron Maria, coninginne doen ter tijt re-
genie ende gouuernante van herwaerts ouer, van date den 15*
Septembris 1545, ende die redenen van dien daerinne begrepen,
die schepen binnen die stadt oaeral doer moegen vaeren , die
neeringe aldaer hen oueral strecken ende die schepen in die
Waele leggende beter haeuene ende winterlaege genieten moe-
gen, altoos regart neemende int diepen van de Burchwallen voors.
die juckinge sulcx geordonneert te werden ende te doen mae-
54
eken in respect van de schamele luyden enüe conuenten daer op
respondeerende , dat die selue niet te seer gegraueert en wer-
den , waer toe wij onsen neue , den prince van Orangnen etc.
als stadtbouder belast hebben goet regart te neem en dat tselue
sulex geeffectueert worde.
Ende alsoe mede tot onse kennisse gecoomen es, dat sommige
oirbaer duncken soude ordonnantie gemaeckt te werden, omme
te verhoeden die schaede der gheenre, die daegelijckx die plee-
ken aldaer buyten inne neemende, sonder eenige roynge ende
ordonnantie timmeren ende daeromme in toecomenden tijde af*
breek sonde moeten lijden, ordonneeren u voirts, datghij luy-
den daerinne versiet salex ghij beuinden sult van noode en
oirbaer tot weluaren der voora* stede te wesen, als wij oook
belast hebben den stathouder voors., in tijden ende wylen (soo
tselue eenige vermeerderinge vande stadt soude mogen causee-
ren), ó)aer op te willen denoken ende met u breeder daer van
communiceeren, omme daer aff het rapport gehoort hebbende ,
bij ons alsdan daer voerder inne versien te werden naer be-
hooren. Lieue ende wel beminde, Godt s\j u behueder. Ge*
schreuen te Braessele den 3e dach Septembris 1665.
{jet.) Margarita.
(Set) Berty.
Opackrift. Onsen lieuen ende wel beminden den burgemra
ende regeerderen der stede Amsterdam.
Aen de hertoginne van Parma ende Plaisance, regente
ende gouuernante van dese sijne Mata. Nederlanden.
Geuen ootmoedelyck ende mit reueren tie te kennen die bor-
genieesteren ende regenten in der tijt van sijne Mau. stadt van
Amstelredam in Hollant, hoe dat onlancx geleden bij uwe Hoo-
cheyt ter instantie van eenige onbekende doleanten haer sup-
plianten onder anderen geordonneert is des voorn, stadts Burch-
wallen te beplaeten ofte te bejucken ende die waeteren te diepen,
ende dat sij supplianten eenige scamele lieden ende conuenten
op den voorn. Burchwallen respondeerende, te seer gegraueert
55
synde ende daer deur twerck verachtert moohte worden , vuyt
deser stede kisten souden succurreren ende assistentie doen ,
breder biijckende bij extract aen deser gehecht, ende alsoo
ouennits den grooten tegenwoordigen dieren tijt ©ij supplian-
ten tot subventte van haeren schamelen gemeente ouer de senen
en twintich duysent gulden besteet hebben aen rogge ende
graen, ende oock vermits der oorloge tossohen der Coe weerde
in Denemercken ende Zveden het eeckenhout seer qualijck te
benomen is, dat oock de armoede van den lieden oucral door
den voorn, dieren tijt boo groot wert dat de eelue seer qualij-
«ken tot der bepalinge ofte bejuckinge van der voorn, stadts
wateren ende Buren wallen sullen mogen verstaan, behalnen noch
die lasten vanden thienden penningh, daer die lieden tegenwoor-
dicb mede beswaert werden , bonen desen dat de Toorn, stadt
geschapen is mede te sollen moeten draegen ende betaekn de be-
platinge van den Bnrehwallen neffens der Minrebroeders conuente
gelegen, soe die Minrebroeders geen geit noch temporele goe-
den en hebben , ende weloke beplatinge bij estimatie daer op
gedaea wel oosten soude de somma van 500 gulden, souden
ran geüjeken sij supplianten geschapen weeën te moeten dragen
de tosten vander beplatinge neffens den conuente van Betha-
uien, de welcke soo povre sQn dat, hoewel die susteren van
dien niet en mendieeeren, nochtans apparentetyjek in oorten tijt
sullen moeten scbejden, ende om meer andere diergelijcke ,
daeromme sonde haer supplianten wel goed bedunoken, beson-
derhjck onermits den voornoemden grooten dieren tyt, dat de
voorn, beplatinge voor deaer tyt noch gesureeert worde. Be-
gnrdt oock genoomen dat veel lieden hebbende eygen huy6en ,
nochtans met desen dieren trjt seer beswaert sijode, niet licn-
telijck sonder groote moeyten ende oproer en sullen willen ge-
hengen haeren staet ende goet te laeten werderen, omme nae
nduenante tot der voorn, beplatinge te contribueer en, ten eynde
deur die revelatie van haerlieder secreete armoede sij nochtans
wetende in eeren niet besohaemt en worden, ende soo verre sij
supplianten dandere arme lieden geheel povre sijnde nu souden
56
succureeren volgende uwe Hooeheyts ordonnantie, souden dan-
dere oock povre sijnde, maer niet soo seere, haer coaten vande
voorgaende beplatinge willen repeteoren , daer deur aij suppli-
anten, besunder in desen tijt, in groote disordre ende verschey-
den inconuenienten vallen souden, omme twelck te verhueden
ende tranquüliteyt in sijnen Mau. stadt voors. (soo veel des
doenlijck sij) te houden, soo versoecken sij supplianten onder
alle behoorlijcke reueren tie, dat uwe Hoocheyt omme redenen
voors. gelieue de voorn, ordonnantie desen dieren tijt gedue-
rende te surceren, ende dat haer supplianten gepermitteert mach
worden de voorn, beplatinge ende diepinge sucoessiue in se-
keren jaeren te mogen doen, ende niet teenemael teffens, sulex
als sij supplianten tot den meesten commodite ende minste lesie
van sijne Mau. stadt sullen mogen doen, effectueerende ierst
al sulcke beplatinge, daer bij die vaerte meest soude werden
gepreiudiceert ende behindert, soo teenemael teffens te doen
haer supplianten onmogelijck soude sijn , ouermits die diuer-
sche plaetsen ende andere verscheyden wercken tot der stadt
behoorende: daerinne sij tegenwoordich doende sijn , ende oock
vermits ay supplianten noch doende sijn om te repareeren die
palen voor den nieuwen brugge staende, dwelcke tslot ende
sterckte is van de stadt; welcke palen in den winter voorle-
den met een ijsganck gebroocken sijn, ende sonderlinge dat
supplianten (als bouen geseght is), omme te subvenieeren den
armen gemeente, groote ende excessiue coaten hebben gedaen
int coopen van rogge ende graen. Dat voorts uwe Hoocheyt
gelieue haer supplianten nu voor als dan ende dan voor als nu
te auctoriseeren omme voor den eygenaers vande huysen, die
niet geheel povre en ayn , in tgeheel ofte deel te verschieten
die penningen vande voorn, beplatinge, sulcx als een yder in
den sijnen gehouden sal wesen tselue te doen , omme in tijden
ende wijlen de voorn, penningen weder van haerlieden te mo-
gen repeteeren, soo ende in sulcker vuegen sij supplianten met
hen lieden sullen connen accordeeren, ende sal uwe Hoocheyt
wel doen.
57
In margme staat de volgende beschikking:
Haer Hoocheyt hebbende gehoort het rapport van dese re-
qaeste, heeft geconsen teert ende geaccordeert, consenteert ende
accordeert bij desen, dat die burgemeesters ende regenten der
stadt Amstelredam de beplatinge ende diepinge hier geroert suc-
cessioe sullen mogen doen , sonder gehouden te sijn die teffens
te moeten doen, behondelijck dat sij van stonden aen beginnen
te wercken ende niet af en laeten altijt wat te doen tot dattet al
Tokken aal sijn. Ende dat sij daer inne den scbamelen luyden
ode conoenten succurreren ende assistentie doen vuytter stede
kisten, gelijck anllicx bij de aete, waer af bier mentie gemaeckt
weit, geordonneert is; ende aengaende den anderen, die niet ge-
bed arme en sijn , dat sij hen assistentie doen, het sy bij ma-
niere van verschietinge , leeninge oft andersins , gelijck bevon-
den sa) worden te behooren , waer toe haer Hoocheyt den roors.
borgemeesteren ende regenten heeft geauthoriseert bij desen, soo
feel des noodich mocht sijn , hen luyden belastende altoos een
neersüch insien ende regardt te hebben ende te dragen, dat de
roors. acte niet gecontravenieert en worde, noch datter redelijcke
dachten en mogen gedaen worden. Aldus gedaen bij haer
Hoocht. in den Baede van State, gehouden te Bruessele den 13
dach des maents Octobris 1565.
Margarita ,
Mij daer bij sijnde,
Berty.
Extract
Alsoo moegelijck int diepen der stede Bnrchwallen ende
tmaecken der jnckingen van dien eenige schamele luden ende
conoenten opte selue Bnrchwallen respondeerende, te seer ge-
graneert ende daer deur twerck verachtert mochte werden, dat
sij burgemeesters een insien ende regart willen neemen , die
selue scamelen vuyter stede kiste te succurreren ende eenige
assistentie te doen , daer toe haer Hoocheyt oock belast heeft
hem stadt hou der, in cas van weygeringe , hemluyden van Am-
stelredam te oxdonneeren tselue sulcx te doen.
58
Geextraheert vuyt seeckeren ordonnantie bij haer Hoooheyt
onlancx doen publiceeren, den 1* Septembris verleeden ,
beginnende: Poincten daer van die burgemeesters etc. Ende
eyndigende: Aldus gedaen bij haer Hoooheyt in den Baide
van State, gehouden te Bruessele den eersten dagh Sep-
tembris 1&65 etc. Waer nae noch volghde seeckeren acte
van remonstrantie ofte inainuasie, endende: actum binnen
der stede van Bruessel, onder die handt van sijne Exel-
lentie den 5e Septembris anno 1565. Onderstont: Guülc
de Nassau. Ende is tvoors. extract, tée article der voors,
ordonnantie wesende authentyck, daer tegen deselue ge»
oollationneert sijnde, is beuonden daer mede te acoordeeren
van woorde te woorde. In fcennisse van mij Michiel Bloe-
maerts, als openbaer notaris der Co. Ma', in sijnen rade
daer toe geadmitteert en toegelaten.
M. Bloemaerts.
1665.
Brief van Boeeu 1567 en tan den hertog van Aha 1568, mam
de regering van Amsterdam, ter zake van de geloof eoenolging.
Medegedeeld door voorn. heer.
Copie.
Die graue van Bossu , heere van Benri , Garmeranges ,
Blangi etc, stathouder ende capt. generael bij prouisie.
Die president en raden des conighx ouer Hollant
ende Vrieslant. Eersame , discreete goede vrinden.
Alsoo die hartoge ven Alue, goeuemeur ende capit. gene-
rael van Co. Ma1. Nederlanden begeert an rijner Excellentie te
behouden ende alleen die kennisse te nemen van alle processen ,
die altans begost en alsnogh te beginnen sijn , bij wie ende
ter instantie van wie dattet oock wesen magh, op en tegens
die goederen vanden geenen , die belast ende beschuldight sijn
in den voorleeden troublen , wederspannigheden en beroerten ,
t'sij die selue tegenwoordigh ofte vluchtigh ende verloopen sijn t
ofte latiteren ter occasie ofte oorsake van dien; soo ist dat
59
wy rokende de last van sijner Excellentie u beuelen en ordon-
neeren vel ernstelijck, dat ghy u van nu voortaen verdraecht
tan eenige vorder kenniase vanden voor», proceseen, soo verre
daer eenige vooin. hangende sijn, ende die aelue sijner Excel*
talie metten eerster ouer te eenden , in sulken state als die
lerae tegeutvoordigh moogen weesen, omme daer van bij sijner
Excellentie gekant, gevuytet ende getermineert te worden, soo
«jnder Excellentie in den gereohtigheyt en goede justitie be-
vindeD sal te bebooren , doende ten seluen eynde ophouden
ende te ntete alle executie, dien ghij dien aengaende sout moo*
gm hebben gedeoerneert ende gegeuen ten versoeke en ver-
oolge van eenige vanden crediteuren tegens den goeden vanden
won. beschuldighden , sonder hier van in gebreke te blijuen.
Emame, discrete, goede vrinden, onae Heer die sy met u.
Gewreeuen in den Hage den lm Aprilis anno 1567 » stilo
carie voor Paesschen. Ondergetekent: V. de Berendrecbt. Su-
perscriptie: Eersame, discrete, goede vrinden, schout, bur-
germeesters ende regeerders der stede Amsterdam.
(Ondert.) Ffrano Delff.
Translaet vuyten Francoise.
Don Fernando Aluarez van Toledo, hertogh van Alue
etc, ende lieuteoant gouuerneur capiteyn generael
etc. *).
Iieuen ende welbeminden. Wij eenden u wederomme bij
desen het proces crimineel van Jan Joaohimss., geuangen tot
Amsterdam, mitsgaders het advys, daerop gegeuen bij die van
des rade van sijne Ma*, neuens ons resideereode , u ordon-
neeren, dat ghij dien volgende hebt terstont te procedeeren
tot proounciatie van diffinitiue sententie totte vuytterste straff
jegens de voors. geuangenen, ende ingeualk dat bij obstinaet sij
ende persisteere in sijn dwalingen ende ketterye, sult hem doen
execnieeren metten viere leuendich, conform die plaocaten van
1) Zte de Sententien ten tijde van Alva, uitgegeven door Jacob Marcna
te AmUrdam, ia 1735, bh 355.
60
8ijne Ma*. , mit confiscatie van allen ende een yedere sijne goe-
deren tot profijt van sijne voors. Ma*., ende dat gedaen sult
senden copyen autentyckeo vanden voors. sententien ende van-
den inventaris van sijn goeden, in dient tot noch toe niet en is
gesonden geweest, aen die vanden voors. raede omme daer van
notule te doen houden, alst behoort. Ende en wilt daer van
niet gebrecklick sijn. Hier mede lieue en beminden, onse
Heere wil u hebben in sijn heylige hoede. Vuyt Bruyssel den
4» Janoary 1568. Stilo curiae. En was onder teyckent: F. A.
duc dAlue. Ende noch beneden bij den secretaris Prats.
Opschrift. Aen onse lieue ende wel beminden de luyden
vande weth vander stede van Amstelredamme.
Aduys.
Gesien inden rade vanden Coninck neffens sijnder Excellentie
het proces crimineel tusschen de schout der stede van Amster-
dam tegens Jan Jochemsz. geuangen, hebbende gehanteert de
predicatien, soo binnen als buyten deser stede; geweest iegen-
woordich totte vuytdeeliuge van tnachtmael der Caluinisten in
tMinrebroeders conuente, ende gedoen doopen ende hij selfs
gehouden ouer tbecken sijn kint, dat gedoopt is bij den dienaer
ofte minister Jan Aertsz., is geordonneert geweest aen die van-
der wet der voors. stede, te condemneeren den voors. geuan-
gen geexecuteert te werden mitten swaerde, indien hij blijft ca-
tholyck , andersins mitten viere , mit confiscatie van sijne goe-
deren. Gedaen te Bruyssele opten ketsten Decembris 1568.
Stilo curiae. Ende was onderteeckent. Deur ordonnantie van
sijnder Excellentie, Prats.
Memorie van Prins MauriU van Nassau van 16 Jan. 1638,
waarop deze op vrijen handel aandringt en het monopolie der Weet'
Indische Compagnie bestrijdt. Medegedeeld door voorn. heer.
De strijd tusschen monopolie en vrijen handel behoort niet
slechts tot den lateren tijd. Het heeft ook vroeger in ons va-
derland niet ontbroken aan mannen, die met kracht op vrij-
heid van handel aandrongen en het nut daarvan aantoonden.
In de jaren 1636 en 1637 werd hierover in ons vaderland
61
een felle strijd gevoerd; vele vlugschriften van dien tijd strek-
ken daarvan ten bewijze.
Met een enkel woord wensch ik over de aanleiding tot dien
strijd te spreken en aizoo eenigzins het navolgend merkwaar-
dig stok toe te liehten.
De bij het einde van het 12jarig bestand opgerigte West-
Indische Compagnie wendde al aanstonds den blik naar Bra-
nhe en besloot den algemeenen vijand aldaar afbreuk te doen,
vtgetokt door hoop op buit, dien de bemagtiging der rijk be-
kten Spaanscbe handelsschepen beloofde. Het karakter toch
dezer Compagnie was meer dat van eene vereeniging tot kaap-
Taart onder begunstiging van den Staat, dan wel van eene
handelmaatschappij .
In 1624 werd eene expeditie naar Brazilië ondernomen en
nam men sommige plaatsen in bezit. De atrgd werd, sooals
bekend is, vele jaren met afwisselend geluk gevoerd; den vij-
and werden vele schatten ontnomen en de 37 milliocn, die
men van 1624 tot 1636 in schepen en ladingen buit maakte,
hadden het aanzien der maatschappij zeer verhoogd en de deel-
hebbers door groote dividenden verheugd. Tegenover deze
Toordeelen stonden echter ook groote kosten van uitrusting
over, en deze hadden, nu door het verbreken van den Spaan-
schen handel de bron der inkomsten minder mild begon te
ftoeijen, op het laatst van genoemd tijdvak eene opneming van
18 millioen van de participanten noodzakelijk gemaakt. Men
besloot, bij dezen achteruitgang van zaken, het karakter der
Compagnie te veranderen, zich meer als eene handelmaat-
schappij te gedragen en zich daartoe het rustige bezit van
Brazilië te verzekeren. Men sloeg, om eene nieuwe uitrus-
ting aan te voeren, het oog op Joan Maurits van Nassau, die
daartoe door de Stateu-Generaal was aanbevolen en dan ook
4 Aug. 1636 tot gouverneur van Brazilië werd benoemd. Tot
deze veranderde zienswyze schijnt men gekomen te zijn door
den achteruitgang der zaken, maar ook vooral door de groote
toordeelen , in den handel door de Amsterdamsche kooplieden
63
behaald, die «oma ia eene reize 4 of 5 malen het uitgescho-
ten kapitaal voor winst hadden genoten.
De Compagnie» steunende op het octrooi van 3 Junjj 1691 ,
waarby haar voor 24 jaar uitsluitend regt van handelen werd
verleend, schijnt paal en perk te hebben gesteld aan den tyj
oogluiking door particulieren gedreven handel.
Ziedaar de aanleiding tot den evengemelden atrqd van 1636
en 1637 , waarin de Amaterdamsche kooplieden tegen de Com-
pagnie en vooral de Zeeuwsche kamer voor het monopolie
streden.
Het ware niet onnatuurlijk geweest, indien Hanrits van Nassau
vóór het monopolie der Compagnie hadde geijverd, en eoo
wordt dan ook door sommigen beweerd. Zijne onderstaande
memorie van 16 Januarij 1638 , die na het medegedeelde
voor ieder verstaanbaar wezen zal , bewyst nogtans het tegen-
deel. Het schijnt wel dat hij hierdoor en de Compagnie en
H. Ho. Ho. van de juistheid zijner inzigten meer of min heeft
overtuigd en dat de beperking van het monopolie in 1638
daarvan de vrucht is geweest.
Hij doet zich in dezen brief als een helderziend staatsman
kennen, die zijnen tijd verre vooruit was, en wiens raad-
gevingen, indien zy meer waren opgevolgd, de Compagnie wei-
ligt in het bezit van Brazilië zouden bevestigd hebben, zeker
althans het vertuimd Bramd niet tot spreekwoord zouden heb*
ben gemaakt. Tien jaren na het einde van het glansrijke
bestuur van Maurits was Brazilië onherroepelijk voor de Com-
pagnie verloren.
De memorie is van den volgeaden inhoud :
Hooge mogende heeren.
Mij sijn versoheyden missiuen vuyt diuersehe camere ende
plaetsen, sich int stuck van den handel seer contrarierende, ter
hant geoomen, de welcke mij meer ende meer hebben doen
apprehenderen de periculeuse geuolgen van de soo lange trai-
neerende ende bitterlyok gedrevene disputen ouer het stuck vaa
69
den handel, siende dat de medectyis soo lange ouer de kure
van een knnoken twisten tot dat de sieekte meer de ouerhant
nemende, den patiënt tusohen jijden pericliteert.
Hebbe derbaluea mij verobligeert beuonden naer alles wat
tot die saeeke raochte dienen met groote sorghvutdicheyt ende
onpartijdiceeyt wel serienslyok ende bedachtelyek onerleyt te
hebben, mijne gevoelen aengaende het voors. steek van den
handel uwer Ho. Mo. rondelijok te verclaren , opdat niet huy-
esn ofte morgen , wanneer wt eene sohadelijoke resolutie quade
effecten mochten volgen, my alsdan niet geimpnteert werde, dat
iek wt dese ofte andere consideratien mijn geuoelen tegene mijne
schuldicheyt tot grooten naedeel van de Compagnie sonde ont-
wen hebben te deolareereq.
Ick sie dat die geene , die den handel voor de Compagnie
alleen willen behouden, wel erkennen, dat het popoleeren van
Brasil ten hoochsten noodich sij , ende sullen oook apparente-
lijck toestaen, dat door vrye negotie die populatie beteren voort-
gaoek sonde noemen , maer dat den tegenwoordigen stant van
de Compagnie soJckx niet toe en laat eiide daer na niet en
kan vachten, maer Hat presente middelen van noode sijn, dner
door de Compagnie staande moet gehouden worden , die dan
door het sluyten van den handel soude te vinden sijn, de
Compagnie alleene negotieerende en alle suyekeren ende cres-
oentien voor rekening van deselue alleen ouercomende, ende dat
die consideratie int tegenwoordige voor alle moet preponderee-
ren ende meest wegen.
Het laet sich den geenen, die weynich kennisse hebben van
den gelegentheden alhier, seer specienx aensien, want het schijnt
als de Compagnie- de negotie aen sich sal hebben , soo sal sij
alle profijten, die particulieren hebben get rocken, de welcke soo
groot en hooch geroemt sijn, alleen treeken , maer sij sijn door
onkennisse Tan saecken misleyt.
Sij maecken comparatie tusschen den gepasseerde ende te-
genwoordige iijt, daer in twederhande abnys wert begaen, waut
eerstehjek imagineeren eij haer sulcken profijten nu te sullen
64
doen, als de particulieren van den beginne van de conquesten
van dese landen hebben gedaen, welck nn is verandert.
Ick geloone niet, dat de coopluyden daer tegenwoordich soo
roemen van de groote profijten, die se nn connen doen, als wel
sommige veor desen hebben gedaen.
Ten anderen abnseeren haer oock, dat sy oomparatie maecken
van de tijden, in de welcke de saecke in haer geheel was, ende
de Compagnie sonder preinditle van iemant den handel aen
haer conde houden tusschen dese tijden, in welcke sij met de
particulieren geingageert is, want in dien eersten hadde de
compagnie in haer handen den handel (gelyck hij was) gesloo-
ten te houden, ende soude alsdoen groote profijten konnen ge-
trocken hebben ende alles nae haer eygen bant gestelt (sonder
dat ick als nu wil seggen , off dat in toecomende den staet
vorderlijck soude syn geweest off niet), maer tegenwoordich
heeft sy dat soo niet in hare eygene handen en sal daerom
de profijten niet konnen trecken, die men sich imagineert.
In den beginne, gelijck elck een bekent is, waer een rede-
lijcke quantiteyt suyekeren hier te lande, ende van de coopman-
schappen waren de inwoonden gansch ontbloot ; daer bij quam
oock haer vresen, dat sij haer suyekeren door den oorloch moch-
ten verliesen en geplondert worden , tsy door deene tsy door
dandere partye, soo maeckten sy haer suyekeren lichtelyck
quijt, ende deden alsoo de coopluyden, die dogh hier weynich
ende met geen sware cargasoenen voorsien waren, euenwel op
haer cleyntie groote auance en haer capitalen vier vijf malen
verdobbelden.
Tegenwoordich syn de suyekeren weynich ende de coopman-
schappen in onwaerdeerlijcken oueruloet, de inwoonden gerus-
ter int landt en onsen staet oock geene coopmanschappen ge-
breck hebbende, werpen haer suyekeren soo niet uyt de handt,
maer syn daer wel costelijck met, soo dat die eerste jaren in
de welcke particulieren soo groote profijte hebben gedaen, ge-
passeert sijn en de Compagnie daer nu niet op te bouwen heeft.
Soo soude dan van geuoelen syn , dat wanneer de Compagnie
66
bg dese tijt en voortaen de negotie aen haer wilde treeken,
het selue haer tot geen voordeel aal connen strecken en dat se
daer door tot haer ogenmerck niet aal geraecken, maer haer
alt Ie Jaet aal sijn geabbuaeert vinden , in die meyninge datae
door de negotie meer aonde profiteeren als wanneer de negotie
vnj blene en dat om deae redenen:
800 baeat den handel ia gealooten geweeat , ia de compagnie
gefhutreert geweest van alk recognitien, vrachten en aueryen,
wekke anderaina een schoon incoomen aoude ingebracht hebben ,
de welke de Compagnie quyt ia en crygt niet daer van in caaae.
Daer tegen ala de compagnie aal gaen negotieeren, aoo moet ae
voor eerst een groot oapitael nyt de handt werpen om aoo da-
nige cargaaoenen ie bestellen ala daer sullen van noode sijn, en
alsoo hier gereets aoo groote quantiteyt coopmanachappen is dat
<tie oooplnyden daer geen wegh met weeten en het landt vervult
is, aoo snlkn dea Compagnies cargaaoenen bhjuen leggen ofte
teer trageujek van de hant gaen , aoo dat ajj op groote interes*
ten sollen leggen ende (aan) reële laccaaien ende bederf onder-
worpen sjjn, ende tweynige dat aal vercoft worden, aal met
veynieh profijt gediatraheert worden, want de particulieren sul-
len tegen de Compagnie cladden , ende de Compagnie aal tegen
haer met mogen uthonden off ay mist de geimagineerde profijten,
veel min aal de Compagnie mogen doen gelyck de particulieren
tot noch toe gedaen hebben, geuende hare coopmanacappen op
een jaer ende meer dage, ende om die te beter quyt te worden
genen daer noch contanten bij, soo die Compagnie aoo moate
doen, aoo waren ae gefruatreert van de presente geimagineerde
profijten, maer aoude noch haer gereetate nyt de handt quyt
aqn, daer eg in tegendeel de handel vrijlatende, altijt noch
een goet incomen aoude gehad hebben , tot die gemelte recog-
nitien, vrachten ende aueryen. Ende is wei te notteren, dat
alle suyokeren in meest alle jngenioa al vercoft syn ofte ver-
obligeert, aoo dat het al sijn moyte aal hebben aoo veele auy-
ckeren te becoomen ala wij dit jaer de Compagnie voor retour
foor hebben te eenden.
XI. J. 5
66
. Meer ick sic, dat men om dit te remedieeren meynt dat men
de vrye coopluyden haer suyckeren ende ooopmansobappen sonde
afcoopen tot contentemen van die verooopera, geÜjck voorgege»
uen wort, doch ick kan niet aten boe teelue nrit eontentement
aal connen geschieden, want tot minder prijs als die tegen-
woordich gelden te neemen , aal met contentement niet connen
geschieden , ende tot den prijscourant onerneemende , gehjck
de inwoonders, die nu ooopen, sal niet willen gaen, soo de
coopluyden daer geen soyckeren voor en beoomen om retour te
doen, ende soo de Compagnie de coopmanschappen oueroee*
mende, deselue daer na vrij wat corrigeert om met anance te
vercoopen, dat sal de gemeynte daetlijck voelen ende daer
ouer clagen ende gedegonsteert sijn. Al wilde men dat alles
ouer thooft sien, soo sal de Compagnie meynende den vryen
luyden haer coopmanschappen ouer te nemen, haer gefrustreert
vinden, want de coopluyden sullen hare coopmanscappen in
verscheyden jngenios ende plaatsen te lande verroeren ende
seggen geene coopmanschappen te hebben, maer alles verooft te
aijn; soo sal het landt evenwel met coopmanschappen vervult
büjuen ende de Compagnie sal sulohen twe stoelen in de as*
ache zitten.
Bewesen hebbende dat die Compagnie geen presente midde-
len door de negotie dese eerste twee jaren connen toecomen ,
soo willen wij nu vorder aanwijzen wat naedeel in toecomende
tijden wt den geslooten handel te verwachten aijn. Brastl heeft
nu acht jaren continueelen oorloge uytgestaen ende is in begin
door de troupen van de Compagnie alsins seer gedestrueert ,
verarmt ende seer veele inwoonderen verdienen worden, soo
dat het schijnt in den gront bedorven te srjn , ende naer dat
dese landen geconquesteert waren ende de inwoonderen meyuden
wat ruste te genieten , sijn die aduerse partyen ooek int lant
gevallen , hebbent veel leelicker bedoruen als van te vooren ,
ende uyt heele lantschappen, als wt Goyawa ende andere plaet-
sen, meest alle inwoonderen wegh genoomen , soo dat het laait
nu ontbloot legt sonder inwoonderen ofte culture. Om hier in
67
ta vooiaien aal van noode «ijn dat redt inwoonderen Fan mid-
delen njt hei Noderlandt ofte andere naburige landen werden
bewoegen haer herweera te traneporteereji , op dat dee landen
ende met inwoonden vervnlt ende weder tot behoorttfoke cal*
tue gobregt, ofte soo het mogeJyck ware» geleek hei doch •
ii» in culture verbetert worden, want de Compagnie ia daer ten
hooehaten aen geleagen , om des* redenen : daer veel inwoon-
den ayn» daer wert veel gearbeyt, wel gehonwet ende Teel
grindt, ende heeft dan bet lant veel vraehten ende coopman-
whypen om gpoote negotien te oonnen dryven oyt dit lant
oav andere, ende veele inwoonderen aiyten, verteere* ende
ttumneenn reel ende hebben veel en van alderhande ooop-
maeachappen wt vreemde landen van noode.
Dat ia het dat den handel emfe negotie doet floreeran, dat
v het daer alle repnUyeken hare middelen ende finantien uyt*
teken; ende deae, ak het lant wal gepopnleert aal ejja, Bullen
vaal neerde wnerdieh atfn ende meerder profijten inbrengen
al* die winsten » die men oyt den geelooten handel verwacht,
«de dat dee te meer aiaoo de recognitie» ende nadere finan*
tien ineomen , aonder dat de Compagnie daer toe eygentlick
enige capitaien behoeft te riaiqueren, Ooek voorte ai» mid*
dalen aengeweot worden een lant te pepnleeren ende dat eena
ia tieyn begint te ooomen, aoo poneeoert den eenen den ande»
we, bet landt wordt votokryek. de enltw* floreert, ende de
«gotie hoe langer boe waekerder ende van grooter eooeeqneay»
tie in deae eonqueaten ia, aoo worden daer voor vaat gemaeekt
rnde dafenaibel tegen alle vianden; de Compagnie beeft ooek
voortaan aoo awnren gajcNaoenea niet van noode en heeft da
inwoonde» oeffiane de ganaehe landaehap in haer gewelt, 'twelek
aienaede principali^k comiderabel ia, daer wij niet aia een
deel onaekere laoteaten epde weinige te vertrouwene Portuge-
se* hebben, aoo dat het lant eteraker ende de Compagnie van
weten verlicht wort Ia derhalnen myn opinie dat deae landen
«hop in fleur gebracht aynde, de Compagnie haer net deeelne
bwunen ten heooheteu aonde hebben te vergenoegen,
6*
G8
■ Maer hoe sou men eenige natie herwaers trecken dan alleen-
lyck met hoope van gewin ende rijck te worden, welck rojjn
gevoelen is, ende alleenlijck bij het vrijstellen van den handel
sal connen te wege gebracht worden, twelck daer uyt blijckt
• dat den gesloten handel bewesen wort in allen deelen hei con-
trarie wt te wercken , want niemant kaft alhier begrijpen koe dat
tsamen soude mogen gaen, dat de Compagnie de negotie aen
haer soude houden ende evenwel particulieren welvaren ende al*
soo aodere trecken om haer metter woonste herwaers te begeuen.
Men sal seggen, de Compagnie sal alleen m tgros handelen
ende soo sullen veel particuliere coopluyden, die daer sijn, met
grote partyen van de Compagnie coopen ende int oleyne weder
vercoopen ende alsoo haer generen; maer dit is niet genoegh,
ende als het soo aengaen soude, soo moeten wij ons daer mede
niet oontenteeren dat eenige , die gereets hier sijn , middelen
aen de handt gegeuen werden om haer te geneeren, daer om
wert het knt niet bevolckt; jae het sluiten van den handel
sal d'inwoonderen, die gereets sijn, verjagen, want sij maecken
veele ende sware dachten, gekjck uyt bijgaende copie aen de
xix te sien is, seggende lieuer alle hare planten te heten bly-
uen ende verwilderen , haer ingenioe stil keten staen , als on-
der den gesloten handel alleen hare arbeyt voor anderen te
doen ende in gelycker slavernie voor die Compagnie te arbey-
den als hare negros voor haer in molens arbeyden, dat ten
eynde van tjaer niet souden overgewonnen hebben, want de
Compagnie soude haer alle coopmanschappen ende hare noot-
wendicheden tot soo hogen prijs aenrekenen als haer goet
dochte, ende die suyckeren tot soodanigen prjjs aenneemen als
het haer beliefde , twelck sg wel weten te seggen in gene recht-
matige regeringe oyt geplecht te sijn. Beroepende haer voorts
op de conditien, op de welcke het lant is ouergegaen, die sij
besworen hebben ende haer door die, aldoen alhier in rege-
ringe waren , ffljn voorgehouden ende doen besweren , dat sjj
souden gaudeeren alle privilegiën ende vrijheden , die sy onder
den ooninoh van Spangen hadde genooten , seggende dat het
69
verre daer van sg dat men haer nieuwe privilegiën aen ons
sonde verobligeert hebben , men hebbe haer ter contrarie haer
oude privilegiën van exemptien benoomen, ende daer bij zy het
niet genoech, men wil haer oock noch beneemen tgeene uyt
bet recht der volokeren alleen gemeyn ende vrij behoort te sijn,
dat is die vrye commercie. Veele seggen niet alleen te willen
ophocden Tan auyckèr te maecken , maer willen oock haer mid-
delde* tot geit maecken ende vertrecken elders , daer sy haer
vrye negotie connen hebben.
Door den geslooten handel sullen wij oock de inwoonderen
jejcoB ons verbitteren ende noyt verder meester sjjn als van
om forten, soo haest eenige viant op dese custe sonde coiaen,
vant de inwoonders sullen altijt weder na de oude vrijheyt ,
den ouden vryen handel baecken ende alsoo den coninch van
Spangien datelijck toevallen. Met de inwoonders soo staende,
ssl de Compagnie gedurich seer sware garnisoenen op dese
eoste moeten houden ende haere lasten eer verswaert als ver»
hebt worden. Indien nu de Compagnie, persisteerende bij het
aloyten van den handel , seer cleyne auans sal doen , het lant
oock van tyt tot tijt verarmt, wat sal de uyteomste sijn P .
Mogen derhalven hier wel besluyten dat den gesloten han*
del die Compagnie noch die twe eerste jaren noch in de toe-
oomende tfjden vorderkjok, maer veel meer schadelijok, jae, soo
veel iek noch kan speuren, den wegh van verderf sal sijn, en
dat is dan mijn geuoelen van tstuck, twelck ick wt ijver tot
den webtant van de Compagnie alsoo oprechtelgck hebbe ge-
dacht voor te stellen ende uwer Ho. Mo. te gemoet te voeren.
Voorts bhjue bij de conclusie in onsen generalen brief geschre-
uen aen den xix*, dat die Compagnie eenige specie van coop-
manschappen , die de courantste sijn, aen haer behoude ende
soo het nodich ware, mj de voor desen aen de Compagnie
rerblenene noch eenige andere bijuoegende, soo dat de cracht
van negotie den particulieren niet gans benomen werde , want
soo sonde men beyde de intensien mogen erlangen , de Com-
pagnie sonde bij de negotie connen prospereeren , particulieren
70
tonden heer oock generen en alsoo het lant gepopufoert en in
fleur gebracht worden. Hiermede: uwer Ho. Mo. in des Al-
derhooohaten protectie beuelende ende een langdurige voorspoe-
dige regeeringe toewensehende , verblijde iok
Uwet Ho. Mo. gehoorsame ende getrouwe diener ,
Maurice oonte de Nassau.
Anthony Vaas de Beraümbueo , den 16M Januarg 1638.
5 Vergadering. ÏO Blaart 16M.
Niéuwe Leden. Bibliotheek. Beechrijoutg der geektchtwape** en
rotwoorden im de kerke* der prooi**** Zeeimd*
Nieuwe Lede*. Benoemd tot honoraire leden de hoeren A.
Borgnet, te Luik en Dr. L. J. F. Janseen, te Leyden en tot
gewone leden de heeren Dr. N. Beets, te Utrecht, Dr. J.
Bosaoha, te Amsterdam, Mr. P* tan den Brandeler, te Dord-
recht , Mr. J. van Da» Tan Ndordeloos , ie Rotterdam , Jhr.
Mr. P. J. Eidut yan Soeterwoüde, te 'sGravenhage, Jhr. Mr.
C. van Foreest» te Heilo, Jhr. Mr. B. T. Baron van Heemstra
Tan Froma en Eibersbnren * te IJsselstein , Dr. A. A. van
Hensden, te Breda, Ö. Knyper Hzn., te Muiden, F. ïïagtglae,
te Middelburg, J* W. van der Noorfda f te Dordrecht, Mr,
H. J. Swaving* te Groenlo en Dr. P. H. Tydeman, te Tiet.
Bibliotheek. Teti geschenke ontvangen:
Van den heer O. P. 8errnre, te Gent:
Meeeager de$ 3eie*em hiehriqne*, deê Art* ét de la Büliagm-
phie de Belgique. Anneé 1854, Gaa«L
Beechrijving der geelmektwape** e* rouwéorden i* de kerken der
provincie Zeeland. Medegedeeld door Jhr. C. A. Bethaaft Ma*
earé, te Utrecht,
Gemelde heer herinnert aan het deswege door hem gegeven
verslag in de vergadering van den 9* April 186$ (Knmipk bl.
389) | dn deelt omtrent dit handschrift van wijlen zijn vader
P* J. Bethaan Macaré meer omstandig het navolgende mede.
71
Hei is gebonden in vier doelen in folio, waarvan het 1« deel
bet at de kerken van Middelburg, bet 3« deel die van Vlis-
«Dgea, van Veere, van Arnemniden en van de dorpen van
Walcheren , kei 3» deel die van Goes , van Thoien en van de
dorpen van Zuid- en Noord-Beveland en van het eiland Thoien,
het 4e deel die van Zierikzee, van Brouwershaven en van de
dorpen van Schouwen , terwijl aan Jiet hoofd van het werk is
geplaatst de navolgende inleiding:
Onder de vele onheilen die ons vaderland door de omwen-
tehng van 1796 hebben getroffen, behoort ook de vandaliscne
iwde, waarmede men de hand sloeg aan de gedenkteekenen
ome? voorvaderen , die zich in meest alle onse kerken bevon-
den, waaronder zoo vele tropbeèn hunner grootheid als herin-
neringen aan hunne roemruchtige verdiensten zoowel in staat
als krijgsdienst, te land en ter zee waren bewaard geworden.
Toen na vele woelingen op den 22* Januarq 1798 de party
van het Foederaliamus het onderspit delven moest en de tweede
Bttionals vergadering vernietigd werd om plaats te maken voor
eene constituerende vergadering, representerende het Bataafsche
volk, zag men nit haar midden een eigendunkelijk verkozen
■ü voerend bewind verroten.
Dit schrikbewind, zooals graaf Scnimmelpenmnek het teregt
noemt, niet tevreden van de levenden door verbeurdverklaring
ton de goederen der uitgewekenen, door ontzetting van amb-
ten, door ontburgering van allen, die dat opgeworpen bestuur
niet waren toegedaan , door in hechtenisneming van anderen ,
door verkrachting van de vrijheid der drukpers, door stoornis
tab den loop der justitie en door andere wandaden te vervol*
gen1), Het de doeden ook geenszins met rust, maar gaf in de
eerste dagen der maand Maart hei noodlottig bevel dat, onder
bedreiging van straf binnen den tijd van zes weken al de wa-
pens in de kerken moesten Weggenomen worden.
Wanneer men zich daarbty herinnert, dat fai ons vaderland
de gewoonte meer en meer had veld gewonnen om erkende
1) ttotgsr Jan Seklmmelpenninck. Deel I, bh HO, 147.
72
verdiensten niet door eerzuilen of standbeelden, maar door graf-
teekenen te vereeuwigen en bij gebreke daarvan door het op*
hangen van geslachtwapena de gedachtenis aan uitstekende man*
nen in herinnering te honden, dan beseft men welk een
onherstelbaar nadeel aan onze geschiedenis en aan onsen roem
door deze wegruiming is toegebragt geworden.
Het was geen adeltrots jen aristocratische hoogmoed, die zich
op deze gedenkteekenen der vaderen verhief, maar wel het
gevoel van eigenwaarde van elk regtschaptn Nederlander , die
hem — om van Zeeland alleen te gewagen — op de wapenbor-
den van de Banckerts, de Mooren, Evertsens, Marnix van St.
Aldegonde, Beeckman, Lampsins, van Reigersberg, de Knuyt,
van Citters, Boreel, van de Pene, van Beaumont, Joachimi,
de Httbert, de la Rue en van zoo vele anderen deed wyzen,
die door de pen of den degen 's lands onafhankelijkheid ge-
grondvest, verdedigd en gehandhaafd, of door geleerdheid en
kennis opgeluisterd hebben. Wie zag niet met welgevallen op
de hertogakroon van den nederigen de Ruiter, op de Deensche
gravenkroon van Tromp, als luisterrijke bewijzen van de ver-
eering hunner verdiensten, ook buiten het vaderland. Wie kon
met onverschilligheid de aanwijzing beschouwen der grafsteden
van zoo vele onzer roemruchtige zeehelden , die in nederigen
stand geboren, zich zelven een voorgeslacht hadden verwor-
ven. Het waren deze tropheën met zoo vele anderen , die door
party woede werden vernietigd en die, voor Zeeland althans,
voor altijd uit het geheugen zouden gewischt zijn geworden ,
zonder de zorg van mijnen achtenswaardigen vader, die op
eene onregtmatige wijze wegens zqne gehechtheid aan de be-
staande orde van zaken en aan het huis van Oranje, van zjjne
lands en stedelijke posten, zonder vergoeding, (niettegenstaande
die volgens wettelijke verordeningen op onereuse voorwaarden
waren verkregen) ontzet, zich tot een ambteloos leven zag
ternggebragt. Gedreven door de zucht om te behouden wat
hij door anderen zoo gruwzaam vernietigd zag, aangespoord
door de begeerte om voor de geschiedenis te bewaren wat voor
73
kaar van too Teel waarde kon wezen , besloot hij van al de
vapeoborden in de kerken van Zeeland, alsmede van de wapens
welke aldaar op de gedenk* en grafteekenen aanwezig waren ,
eene eigenhandige afteekening te vervaardigen. Hg ondernam
dit renzenwerk en bragt het gelukkig vrför de bevolen slooping
ten einde. Hy begaf zich tot dat einde van stad tot stad ,
van kerk tot kerk geheel Zeeland door, teekende in kleine oc-
taro boekjes met potlood nl de wapens en qnartieren af, raad-
pleegde de sterf* en begraafregisters op de meeste plaatsen om
na ran de personen, ter welker nagedachtenis de wapenbórden
■ven opgehangen, te vergewissen. Op vele plaatsen ondervond
bij belangstelling en medewerking, op anderen nogtans tegen*
werking en bemoejjelq Icing; zoo werd hem eenmaal de toegang
tot eene kerk gedurende de werkdagen geweigerd , doch dit
kon hem geenszins terughouden , en volbragt h\j zijne taak ge-
durende de openbare godsdienst tot ergernis van den vrijheid-
hevenden koster, die de vrijheid op z\jne wyze begreep. Met
den vergaderden schat verrijkt , ondernam hy zijne aanteeke*
ningboekjes regelmatig in geschrift over te brengen , onder
bijvoeging der wapens die met de pen sierlijk geteekend zjjn»
met aanduiding der kleuren volgens de regelen der wapenkunde.
Eerst meende hy zich daarby te kunnen bepalen, doeh weidra
gevoelde hij zich opgewekt om, na het wapenbord op de reg-
terqjde van het blad gebragt te hebben, tegen over hetzelve
aan de linkerzijde den persoon aan te wijzen ter wiens nage-
dachtenis het wapen was opgehangen, met vermelding van
namen, toenamen, ambtsbedieningen, ouders en grootouders,
en vanneer er qnartieren nevens het wapen geplaatst waren,
net uitwerking op gelijke wyze van die quartieren, niet zei*
den tot in het v\jfde geslacht aan vaders en aan moeders zijde.
Eene ongeloofelijke zorg en moeite werd tot opsporing en na*
ueking door hem aan dien arbeid besteed en legde hij daarinjj
eene bewonderenswaardige heraldische, genealogische en bio-
gnphisehe kennis aan den dag. Op deze wgze werden door
dien werkzamen man al de wapens in de kerken van Middel-
74
burg, Veere en Arnemuiden in het net gebragt, toen hij door
nieuwe ambtsbezigheden en beoefening van andere vakken van
letterkunde en geschiedenis, waaronder ook de penningkunde
eene eerste plaats bekleedde, wel niet in den voortgang van
dit werk gestoord, maar toch teruggehouden werd, zoodat
hg, hoezeer ook tot het laatst zijns levens bij tusschenpoozen
daaraan arbeidende, evenwel het geheele werk volgens het
aangevangen plan niet heeft mogen voltooien, maar nog een
zeer aanzienlijk gedeelte zijner aanteekeningboekjes onover»
geschreven heeft nagelaten. Om die kostbare aanleekeningen
voor de nakomelingschap te behouden , heb ik gemeend die
zoo naauwkeurig mogelijk te laten afschrijven en de daarin
vermelde wapens ook met de pen te doen afteekeneo. Om
echter de autenticiteit daarvan te bewaren en tevens de ver*
keerde opvattingen van den afschrijver voor naziening en ver*
betering vatbaar te maken, heb ik het dienstig geacht het
handschrift bij het afschrift en zoo veel mogelijk daarnevens
te doen inbinden, te meer daar de aanteekeningeo en ophel-
deringen, die in menigte in het handschrift ter voorbereiding
eener latere bewerking reeds waren geplaatst, de onteyfering
der oorspronkelijke blaadjes niet zelden moegelijk en soms
onzeker hebben gemaakt. Van de wapens, waarvan reeds één*
gelijkmatige afteekening in het werk bestond, is meestal de
herhaling weggelaten, maar wordt bij elk opengelaten wa-
pen naar de plaats verwezen, waar de afteekening voorkomt.
Om nog meerdere volledigheid te bereiken heb ik bij de ver*
zameling nog gevoegd : a de aanwijzing der wapens en zerken,
die vroeger in de gesloopte kapel van het slot Zandenburg Irijj
Veere, bestaan hebben (overgenomen uit de aanteekening van
K. van Alkemade en P. van der Schelling), zoo belangrijk voor
de kennis en geschiedenis van het aloude geslacht der van Bor-
selens; b afschrift van zerken vroeger aanwezig m de kerken
van Veere en van Tholen.
Ondanks de belangrijke verzameling heraldische en geneaio*
gtsche door mijn vader nagelatene en thans in mijn bezit ziob
75
bevindende schrifturen, heb ik het ook wegens gebrek aan den
noodigen tijd niet durven ondernemen om het aangevangen werk
op deaxelfden voet voort te zetten met bijwerking der qnartie
ren. Indien ik evenwel door deze poging het werk mijna va-
ders voor de nakomelingschap tot nut der wetenschap en der
rtderlandsche geschiedenis moge bewaard hebben , dan is daar-
door mijn doel bereikt geworden.
Het handschrift behelst alaoo de beschrijving der wapens en
grafgesteenten die vroeger aanwezig waren in 57 onderscheidene
kerken ten getale van 6496 stuks (de quartieren daaronder be-
grepen), tot welker duidelijke beschrijving 1997 wapens met de
pen met aanwijzing der kleuren zijn afgeteekend , terwijl deze
npens betrekking hebben tot ruim 1600 geslachten bbjkens
het slphabetisch aan het einde van het handschrift geplaatst en
hiernavolgend register.
Algemeen register op de gedachten, waarvan in de kerken der
voormalige provincie Zeeland de wapens hebben gehangen
alsmede van de tombet, monumenten of grafge-
steenten, die aanwezig ejjn geweest.
Aa, van der,
Aarschot van Schoonhove, van,
Aartsen.
Abeelen, van den,
Achelen, van,
Adriaanse.
Adriaem.
Adrichem v. Vredenbnrg, van,
Aemstel, Ploos van,
Aichelenberg gezegd Hooftman.
Aimery.
Al, van,
AJards.
Alblas.
Albont.
Aleman.
Allemans.
Allemans du Drot.
Allen, van,
Alman.
d'Almeras.
Alphen, van,
Altena, Rijswijk van,
Altena.
Alteren, van,
Alvares dict Hoemaecker.
Amelgem.
Amour, d9,
Am8incq.
Andreas,
76
Anthonyzoon.
Anthonissen.
Antheunis.
Antonussen.
Armagnac.
Arnemuiden, van,
Artus.
Asperen, van,
Asseliero.
Aasemans.
Assendelft, van,
Asaonville, d',
Aubert.
Aurelia.
Baarland, van,
Baarsdorp.
Bachelier.
Bacher, de,
Bacherach.
Backer, Roodboorn. gezegd
Backer.
Baertwijk, v. d. Merwede, v.,
Bngueman.
Bailleul.
Balen, van,
Balfour.
Baltens.
Bambeeck, van,
Banchem, van,
Banckert gezegd van Trappen.
Baradot.
Barbanzon.
Barbe de Baanst.
Barean, de,
Barentsd*.
Barendrecht, van,
Bartholt.
Bartholotii van den Heuvel.
Bartout.
Barwell.
Barwyn.
Bas, de,
Bas.
Baudaen.
Baudaen Courten.
Baudoux.
Bauteraem, van,
Bautzer.
Bave.
Beamondt.
Beaufort, de,
Beaufo.
Beaulieu.
Beaumont, van,
Bebber, van,
Beek.
Becker.
Beekman.
Becq, de Ie,
Becz.
Beeokman.
Beeke, van der,
Beekerke, van,
Heelmaker.
Beema.
Beens.
Beeresteyn, van,
Beke, van der,
Beker.
Beien, van der,
77
Belgen», de,
Blanche.
Bcllem, van,
Blancheteate, de,
Bemoeien, van,
Blans, van,
Bern, den, gezegd Briëi.
Blyeuburg, van,
Berchem, ran.
Bleyswijck, van,
Berebem, van, of Banst.
Block, de,
Berchma.
Blocqnery, van de,
Berckel, van,
Blocxen.
Beresteyn, van,
Bloia, de Witte van,
Berendrecht, vau,
Blomme.
fierghe, van den,
Blom.
Berge, Tan,
Blon, Ie,
Berghen.
Bloys.
Beringhe.
Bochoven.
Berk.
Boddaert.
Bermuy, de,
Bodt.
Benard.
Boeeholt.
Boring.
Boele.
Beny.
Boeoesae.
Berwey of Brewey.
Boerssehot.
Bery.
Boer, den,
Beukelaar.
Boerberg.
Bevers.
Boesschot, van,
Beteren, de,
Boet vau Vrijberghe, de,
Bevigny, de,
Boey, de,
Bevre, de,
Boeije.
Beyma.
Bogaard.
Beyaelaer.
Bogle.
Bicker.
Boghaart
Bies, van der,
Bois, de, van Stockum.
Biestrate, de la,
Bollaert.
Büs, de,
Bolle.
Biscop.
Bollijn.
Bitter, de,
Bommarschiet.
Blanee.
Bomme, de Haie,
78
Bom.
Bombergues of Bojnberge.
Bon.
Boner.
Bonheur, de,
Bont.
Bonython.
Bood, de,
Boom.
Boonem.
Boone.
Booth.
Bordels.
Bordes, de,
Boreanducq.
Boredon.
Boreel.
Borregem of Bergem, van,
Borendam.
Borggraef, de,
Borgneval.
Borre, van,
Borrendamme, van,
Bornius.
Borselen, van,
Bonselen van Jaeravelt.
Bonselen van der Hopge.
Bonselen, van, van de Capella,
Borsselaers.
Borselaer.
Bort of Burt.
Bos.
Bosohuysen.
Bosschaerd.
Bossckaert.
Both of Boths.
Botland.
Boubais, van,
Boucquet
Boullenger, Ie,
Bonman.
Bourbon.
Bonrbonnois.
Bourgeois.
Bourgondie.
Bout, de,
Bovem.
Boxhorn, van,
Boys, du,
Boys.
Brakel, van,
Brammen, de,
Brande, van den,
Brasser.
Braszage, van de,
Brauw, de,
Breen, van,
Brest.
Brest, aaden,
Brctt.
Bridorp.
Briëll of Briél.
Brienen.
Brigdamme.
Brimeu.
Brink.
Broeck, van den,
Broecke, van den,
Broekhonse.
Broen.
7»
Bron of Bronner.
Caen.
Bronkhorst, van,
Calandrini.
Brouart.
Caonpe.
Broacqsant, de Chantraines dkt,
Campen, van,
Broan.
Campen, Stapel gezegt van,
Brouwer.
Campe van Bruhesse.
Brouwer gezegt van Watervliet.
Cannoy.
Brouwers.
Cansins.
Broêlis.
Gant.
Brugge, van der,
Capelle, van de,
firahese, van,
CapeUe, van den,
Brune, de,
Cardon.
Bnmegbem, vao.
Carlington, de Vernatty baron r.
Brawelis, van,
Caron, de,
Bruyn, de,
Carré.
Budt, de,
Casteele.
Boeren, van,
CateL
Buisero.
Cats.
Boiaaon, do,
Cats, Peten gezegd
Balmer.
Cats van Brawelis, van,
Burcht, van der,
Cats, Welle van,
Buaiche, van den,
Catwijk, van Reygersberg van,
Butlant, van,
Caulier.
Butler.
Caomont.
Battingen, van,
Cempe.
Butry.
Cerf, de,
Buureo, van,
Ceaijns.
BuTiy, de,
Ceulen, van,
Buyasen, de,
Chalmers.
Buys.
Chambon.
Buyta.
Chantraines dict Broooqsaat, dé
Bye, de,
Cbapelle, Drieu dite la,
Bijl, de,
Chardyn.
Bijler.
Chastelein.
Gabeljau.
Cbavonnes.
80
Chetorin.
Chuy, de,
Citters, van,
Claarbout.
Claarfaoat.
Claessens.
Clariase.
Clement.
Clinckbyl.
Clooster.
Clootwijk, van der Merwede v.,
Clootwijk.
Cl oppenburg.
Cloudt of Cloets.
Cluse, Ie.
Cobert.
Cock, de, Cock of Ie Cock.
Cocq van Nerijnen.
Cocq van Haeften,
Cocq van Matbeusse.
Coenen.
Colaart.
Colgenesse.
Collen, van,
Colve of van Colve.
Colve, gezegt Wouters.
Colijn.
Commene.
Commelin.
Commeree.
Commersteyn.
Coninck.
Constants.
Convers.
Conyers.
Coole.
Coolput, van,
Coomans.
Cooper,
Coorte.
Copal.
Corné, del,
Cornelisz.
Cornelisse.
Corput, van den,
Corvinck.
Cotterwick.
Coulster, van,
Courten.
Coutereau, van,
Coowerve, van,
Couwenberg.
Couwenburg.
Couwenburcb, Blois van,
Cou wen hoven, van,
Coymans.
Craene of Crane.
Crins.
Croesinck of Croesing.
Croix, de la,
Crommon, van,
Cromstrien, van,
Croock.
Crooswijk.
Cruiningen, van,
Cruysse, van de,
Culemburg.
Cunaeus.
Cuuingham.
Cuyck, van»
81
Cnylembaig, alias van Palesteio,
Cuynre, Freis Tan,
Dacfa.
Daelbergh of van Daalberg.
Ml;.
Dakdio.
Dalem of ran Dale, Tan,
Dalens.
Dim, van,
Jan*.
Danckaerts.
Dtniels.
Danken.
DcleQ, van,
DeoU.
Diemen, van,
Dieren.
Diericx.
Dierycsen.
DUling.
Diogelsche.
Diahocck, van,
Disselen, van,
Doei, van der,
Doll.
Domburg, van,
Domburgh.
Dombureh, van,
Domburg, van Foreest van,
i Dommelen, van,
Donet, van der,
Dongen, van,
Doorn, van,
Dooa.
XI. J.
Dopff, van,
Dorp, van,
Dorth, van,
Doncet.
Drabbe.
Drieu dite la Chapelle.
Driewegen.
Droeti.
Dndzele.
Duese, de la, of Duese, la,
Duinen gezegt Heimer.
Duinem, van,
Duin, van,
Duivelende, van,
Duncan.
Dunnnen.
Dnras.
Dassen, van der,
Duvelaer.
Dnveland, Ewouts ad wel of van,
Duvenee.
Dnvenvoorde, van,
Duyst.
Doyts van Santen.
Duy velend, gesegd van der
Strijpen.
Duyvendrecht, Huybreehtaen r.
Dqcke, van,
Djjngel.
Echten.
Eek.
Ecluse, de 1',
Edenburg.
Eeckeren, van.
Eekama de Vries.
6
82
"}
Eelbout of Paludanus.
Eems.
Eepen, van,
Egmond, van,
Egmond van der Nyentarg.
Egmond.
Ehem of van Ehm.
Eynde, van den,
Elants.
Elfsdijck.
Eliasse.
Enfans, des,
Engelbrecht of Ingelbert.
Erinne.
Erp, ?an,
Erten.
Eame, d',
Essen, van,
Etlen of van Etien.
Evers.
Eversdijk, van,
Everslage.
Everswaert.
Everwijn, d',
Evertse of Evertien.
Evigny, d\
Ewoüis Adwel.
Ewouts Adwel of van Duveland,
Eyman.
Faille, de la,
Famurs, de,
Fannius.
Febvre, Ie,
Felle.
Felliua.
Fels.
Fervaqnes, de,
Ferrers.
Flemming.
Fleye, de la,
Fluck.
Focquedey.
Fopma.
Foreest, van,
Foreest van Domburg.
Fortse.
Fosse, de la,
Fourmenois.
Francbiment.
Frankrijk.
Franse.
Freis van Caynre.
Fresne, de,
Gameren van Herwenen.
Oansnep, genaamd Tengnagel.
Gardin, du,
Gauw.
Gaye, de la,
Geer, de,
Geersma, van,
Gelee, de,
Gelre, van,
Gelijnsz.
Gemen, van,
Genée, van,
Genois, Saint,
Gent, van der Moeren getogd v,
Gerards.
Gerlacb.
Gheel, van,
83
Ghent.
Qhert of van Ghert.
Ghiessen, van der.
601.
Gilles.
Gindertale, van,
Gistelle.
Glaude.
Glimes dict Cock.
6ocb, van,
Godcfiydy.
Godin.
Goeos, tad,
Goes.
Goes, van der,
Goetbals.
Goetbem, van,
Gogh, vaa,
Goirle van Tilburgh.
Gommer.
Gommen.
Goosins, Saavage diot,
Gorcnm, van da Sweerde ran,
Gorcam, van,
GovarU.
Graaf, van der,
Graaft, de,
Graas, van,
Gracht, van der,
Granier.
Grana.
Gregory.
Grenier.
Grenier Verwout NoireL
Grenn.
Grimbergen, Voorst tot,
Grindet.
Groef, de,
Groelaert.
Groenhoven of van Groenhoven.
Groesbeeck en Grave van Groee-
beek.
Grof, de,
Grnwart.
Gruythuyzen.
Grypskerke, van,
Grijsperre, van,
Grijze, de,
Gysberti.
Gysberti gezegd de Wrjee.
Ggseling, Ghyselin.
Haack, Kerckraan.
Haack.
Haaf, ten,
Haemstede, van,
Haan, de,
Haar, van der,
Haarlem, van,
Hacqnet.
Haecx.
Haef, ten,
Haeften, van,
Haeften, Coq van,
Haen, de,
Haer, van der,
Haese, de,
Haze, de,
Hagen gezegd Pipenpey, v. d.f
Hagen, Hagensou
Hage, van der,
5*
84
Halewijn, van,
Hallingh.
Hamnn.
Hamel.
Hammius.
Hane, d\
Hane, de,
Hanneman.
Hannot.
Hannozé.
Hardemee.
Hardenbroek.
Harreweil.
Hartman de Gaster.
Hasselaer.
Hasse, la,
Haultain, van,
Havart.
Haven Steenberg, van der,
Haven, van der,
Have of Hagen, van der,
Haveskerke, van,
Havicx.
Hayman.
Hazard.
Haze Bomme, de,
Hecke, van,
Heemakerck.
Heenvliet.
Heerenthout, Sandelin van,
Heerjansdam, van,
Helling.
Helle, van der,
Helm, van den,
Helm Boddaert, van den,
Heimer, Duinen gezegd
Helt.
Hemmericourt.
Hem8rode.
Hendriks.
Henegouwen.
Herdinck.
Herlaer of van Herlaer.
Hermans.
Herp, van,
Hertsbequc, van,
Herve.
Herwynen, Gameren van.
Herwenen.
Herzeele, van,
Hesse van Piershil,
Heule.
Heureblocq of Heurblock.
Heurne, van,
Heuvel, van den,
Heuvel, Bartholotti van den,
Heyden, van der,
Heyde, van der,
Heydelberg.
Heye, van der,
Heylersich.
Heylinck.
Heynrieck.
Heyningen, van,
Heyns.
Heys, de,
Hildernisse.
Hil, van,
Hinckaert.
Hobius.
85
Hobius de Krijger.
Hocbepied, de,
Hodenpijl.
Hoemaecker, Alrares dict,
Hoest, de,
Hoeuffi.
Hoeren, van der,
Hoffer.
Hogendorp, van,
Hogerzijde, Weytsen van,
Hoghe.
Holland.
Hollaer.
Hollen boom.
Holy, Muys van,
Honert, van den,
Hooingb.
Hooft.
Hooftman, Aicbelenberg gezegd
Hooge, van Borssele van der,
Hoogenhouck, van,
Hoogstraten, van,
Hoogwerf.
Hoorn, van,
Hoornbeeck, van,
Hoven, van.
Hora.
Hornman.
Houtegem, van,
HouÜook.
Houtman.
Hoijegem.
Hubert, de,
Hnbrechtsen.
Hnemen.
Haibregtsen.
Huisman.
Hume.
Hurgronje.
Huybrecbtsen v. Dayvendrecht.
Huygens.
Huygensen.
Hnysman.
Huyssen.
Jacobs.
Jamar, de,
Janszoon.
Jans.
Janssen van den Oven.
Jansen.
Janse, gezegt Steengracht.
Jardin, du,
Jhane of Jane.
Imaus.
Immerseele, de Liere d',
Indevelde, Micault van,
Ingelbert of Engelbreobt.
Ingels of Ingelse.
Ingel.
Ingenbaeff.
Joacbimi.
Jogny, Alias Blondel.
Jolijt.
Jong, de,
Jonge, de, als Steengraoht.
Jonge, de, van Sohuylwerve
Jonge, de, van Ellemeet.
Jonge de, van Baersdorp.
Jonge, de, gezegd Ookers.
Jonge, de, gezegd Vager».
86
Jonge, de,
Jongeling.
Jongh ?an Velsen, de,
Jongh, de,
Joije de Dodame*
Isaacs.
Ita.
Juerdaens.
Junins.
Juste, Ie,
Jnynbol.
Kaersmaker.
Kanter, de,
Kar.
Raraman.
Kas.
Keetlaar of Keetlaer»
Kellenberg.
Kelmia.
Keppel.
Kerckhovcg van den, gesegd
van der Varend
Kerckman.
Kerkman, Haack,
Kerkwerve.
Kervinck of Köfviodk.
Kessel, van,
Ketelaer.
Ketenburg.
Keikei.
Ketheb*
Ketting,
Keyser, de* of Kayser*
Kien.
Kien, andere,
Kien.
Kinnemondt.
Kinschot, van,
Kint van Rubroeke.
Kints.
Klaassen.
Klaver, van de,
Klerck, de,
Klinck.
Kling.
Klink.
Klooven, van der,
Knaap.
Knibbe.
Knobbert, Nioolaï alias,
Knuyt, de,
Koek, Bas,
Koek/
Koenen*
Kok, de,
Koln.
Koning, de,
Kool.
Koonynck, de.
Kop, van der,
Korvinck of Kervinck.
Kouwerve, van,
Kretschmar, va»,
Kroy, van,
Kruiningen, van,
Kryger, Hobios de,
Kuyck.
Kuyok van Mierop*
Knyser, de,
8T
Laan, van der,
Liens.
Labiestrate, de,
Liere, van,
Lafilanfijn.
Liere tot Ooaterwyk, van,
Lalier.
Liere d*Immeneele, de,
Lambrechtsen.
Lievens.
Lamburck.
Linck.
Lampens.
linde, van der,
Lampsins.
Linge, van der,
Lammens.
Lippe gend Hom, van der,
Lammere.
lippe, van der,
Lindas, de,
Lisse, van der, genaamd Vier-
Lange, de.
ling.
Lange alias Pagegay, de,
Lodeateyn, van,
Laogenanwer.
Loef, van der,
Lannoy, de,
Loens.
Lansbergen, van,
Logiers.
Laoreiaaeti.
Loncke.
Laorens.
Longen.
Lecluse, de,
Loon, van,
Leefdael, van,
Looper, de,
Leendertse.
Loower.
Leenhoven.
Lopez Serano.
Leeuwen, van,
Loupdat.
Lcin, de,
Louwsen.
Lema.
Lovendegem.
Lenaart.
Lucassen.
Lenaerts.
Lugtenburg, van,
Lernout.
Lnycx.
Lestevenon.
Lqndere.
Leonis.
Lijnslager.
Leydekker.
Lyon, Ie,
Ley, van der,
Maalstede.
Leyns.
Maas, van der,
Lichtenberg, van,
Macaré.
Iiftberge»
Maecht, de,
88
Maeght, de,
Maerse, Tan der,
Maersen.
Maersen, van der,
Magnus.
Maiken.
Maire, Ie,
Malapert.
Maldegem.
Maldere, de,
Malse, van,
Mandere, van der,
Manée.
Mangelare.
Maniegies.
Manrique.
Manteau.
Manuemaker, van,
Marct, van der,
Marees, de,
Marievoorde, van,
Marinusse.
Marnix van St. Aldegoude.
Maroax, de,
Man, van der,
Martens.
Martins.
Martruit.
Masierea.
Masseme.
Massi8.
Maatrigt, van,
Masuer.
Matenes, van,
Mattena.
Mathias.
Matruit.
Mauregnault, de,
Mechelen of van Mechelen.
Meer, van der,
Meer van Berendrecht, van der,
Meerkerke.
Meerman.
Meersche, van der.
Meersen.
Meester, de,
Meganck of Megang.
Meppen van Schoerling.
Merct, van der,
Merenburg, van,
Merwede, van der,
Merwede van Baertwjjk, van der,
Merwede van Ciootwjjk, van der,
Messing.
Messuys.
Meulenaer, de,
Meulen, van der,
Meunicx.
Meurskens, Smits gesegd
Mey, de,
Meyer, de,
Meyere, de,
Mica uit.
Mierop, Kuyk van.
Miggrode.
Minaert.
Miseras.
M issue.
Moens.
Moeren gezegt van Gent, vander,
89
Moermont.
Mogge.
Mogge Pons.
Mogge Tan Renesse.
Moine, Ie,
Molde.
Molenaar.
Monix.
Monsjou.
Montens.
MoDtfoort.
Moor, de,
Morelede.
Motte, van der, of Mooie.
Motte, la,
Muenicx.
Mmlwijk, Tan,
Moiooq, de,
Mulert, de,
Munninck, de,
Mus.
Naalvoud.
Naboth.
Nachtegaal.
Naeldewijk.
Naemer, van,
Naerssen, van,
Naille, de,
Nantius.
Narwille.
Nassau, van,
Nath, van der,
Nebbens.
Nederhove van Maaeik.
Nederveen, van,
Nellingen.
Nemours.
Nes, van
Neyn, de,
Nicola.
Nicolaï alias Knobbert.
Nioolaï van Beeresteyn.
Nienroy.
Nienland.
Nienwbnrg, van Egmond van,
Nieuwerve.
Nieuwpoort, van der,
Nieuwstat, van der,
Nieuwveen of Nieuwburch.
Nispen, van,
Nisse, van der,
Nisse van Bieselinge, van der,
Noalet, de la Jaille de,
Nobeling,
Nobleta.
Noiret.
Noiret, Verwont,
Nollens.
Nollet.
Nolthenius.
Noodts.
Noortgouwen.
Noortbouck.
Noortwijk, van,
Noris.
Normandie, de,
Noese.
Nyenroy.
Ockera.
Ockers, gezegd de Jonge»
90
Ockerse.
Oem van Wijngaarden.
Oensky.
Offema, van,
Offerbaus.
Oisel.
Oiseleur de Vilfers.
Oldendorpius.
Oldenniel.
Oliphaat.
Ollaere.
Oltsende.
Onegnies.
Oortae.
Oostdijk.
Oosten, van,
Oostende, ran, of Oostende.
Oosterland.
Ophemert, van, genaamd Bloe-
mendaal.
Orliens, van,
Os, van,
Osbaldeston.
Ossewaarde, van,
Otte, van,
Oudaert.
Oude, de,
Oudewater.
Oudshoorn.
Outercy.
Ouzeel.
Overrijn van Schoterbosoh.
Oye.
Oysel.
Padburgh.
Palestein, Caylemburg alias van,
Palinck.
Pall.
Palma de St. Fuentes, de la,
Palma, de la,
Paludanus of Eelbout.
Pamelen, van,
Panhuys, van,
Parduin,
Parent.
Paris.
Parker.
Parmentier.
Paschiers.
Paspoort.
Pasques de Chavonnea.
Pauw.
Peckius.
Peenen, van,
Peetere dit Cats.
Pelgrom.
Pelté.
Pelletier.
Pels.
Pere, van,
Perre, van de,
Perre, Veth van de,
Perponcher, de,
Perponcher Maisoneuve, van,
Pereijn van Beverwaard.
Phoenix.
Piel.
Piello.
Piere, dn,
91
Reten.
Pratensis.
Pietersdochter.
Prato, del.
Pletenen.
Pree, du,
Pietersen.
Prince, Ie,
Pietenon.
Prins.
Pieterszoon.
Proost van Ramp.
Pignon.
Prack.
Pigow.
Pruys.
Ptpenpoy of Pipenpoy , van der
Pundere, de,
Hagen gend.
Putte, van de.
Firon.
Putter, de,
Plevier.
Pijkke.
Hoegh.
Pgl.
Ploos ran Aemstel.
Pijl, Tan der,
Pluimpot.
Pijnssen van der Aa.
Poelgeest, van,
Quack.
Poiticr.
Quade, de,
Polanen, Tan,
Quael berge.
Polset.
Cluerijnaaen.
Ponts.
Qttirynsen.
Poort, van der,
Baad, de,
Poppe.
Raaphorst, van,
Porrenaer.
Backet.
Porte, de la,
Badermacher.
Port, van de,
Badermacher, mubn.
Potegon.
Bainefort.
Pothuisen.
Bam, de,
Pots.
Bamee, de la,
Pottere, de,
Bamoens.
Pottenberghe.
Bamp, alias Proost van
Pottey.
Bamsdonk.
Pouher.
Baulé.
PouBe.
Raven.
Pons of ran der Week dieft»
Bavensehot, van,
Pons.
Bavesway.
93
Rechem, van,
Rechteren, van,
ftecbtergem.
Reede van Amerongen, van,
Reghemorter, van,
Regnaalt.
Regtergem.
Reimerswale.
Reinier.
Reiniersins.
Reland.
Remoens.
Renesse, van,
Renoy.
Resen, van,
Resinkhoven.
Rethaan.
Rexstoot.
Reygersberg, van,
Reygersberg van Catwijk, van,
Reyvaert.
Rhee, van,
Ricbolts.
Ridder, de,
Riebeek, van,
Rietraat.
Rietwijk of van Rietwijk.
Rinc8.
Rine, van den,
Robais, van,
Robert.
Robijn.
Roelants.
RoëU.
Roels.
Rootaerts, de,
Rolland.
Rollé.
Roman.
Rompel.
Rontvis.
Roo, de.
Roode.
Rookarteel.
Roon.
Roos.
Roose.
Roose, de,
Roscatn.
Rosenburg, van of in,
Rosebeke.
Rosebeque, fan,
Rosevelt. van,
Rot of Pot, van der,
Rouberge, van,
Rouck, de,
Rovere, de,
Rubempré.
Rue, de la,
Ruelles, des,
Ruiter, de,
Rutgers
Rntsaerts of Rutgers.
Rayssenaer.
Ruyterbnrg.
Rayven, van,
Rijoke, de,
Rijcx.
Rijkegem, van,
Rijstuin.
93
Bijswijk van Altena.
Rijswijk of van Rijswijk.
Saai
Sabbingen.
Sage, Ie,
Saint GeDois.
Sakema gezegd Zijthjema.
Salie, de la,
SaiomoDs.
Sandeün van Heerenthout.
Sanders.
Sandick, van,
Sandra.
Sacten, van,
Santen, Duyta van,
Sappius.
Sasbout.
Sauvage dit Gooains.
Saronün, de,
Schaap tot den Dam.
Schade ?an Westrom.
Schae.
Scfaaep.
Sehagem.
Schamarzoufky.
Scharlaken, van,
Schatte, van der,
Schauwer».
Scheidcruit de Vos.
Schelen, van,
Schelling, van der,
Scbemeringiae.
Schengen.
Scbenghe, Tan,
Schets.
Schey.
Scheyden, van,
Schilders.
Schilleman.
Scbinne, van,
8cholten.
Schonenberg.
Schoonhoven, van,
Schoonhove, van Aarschot van,
Schorer.
Schot, Boers of Boeraatm,
Schot.
Schoteu, van,
Schoterbosch, Overrqn van,
Schotin.
Schotland.
Schott.
Schotte.
Schotte van Thoer.
Schouwen, van.
Schravelaar.
Schreevel.
Schroots.
Schrijvers.
Schuyf.
Schuyl van Walhorn.
Schuylcn, van,
Scolvynen.
Sedlnitzky.
Segero van Wasseuhove.
Seggeren.
Sem.
Seraerts, 't,
Serooskerke.
Seulhjns.
94
Seylmaker.
Sickele.
Sillemans.
Six.
Sliogeland van den Tympel.
Sloten, van,
Smallegange.
Smet, de,
Smit ?an Baerlandt.
Smits.
Smit, de,
Smits gezegd Meurekens.
Smulders.
Sneek.
Snoeck.
Snouck .
Snouckaert van Schauburg.
Soeteman.
Solderbeke.
Soly.
Somer.
Sonbreuil.
Sonnevelt.
Sonsbeek, van,
Soutbeecque.
Soute, de,
Soutelande, van,
Spangen, van,
SpiegeL
Spier.
Spiering.
Spinelle.
Spruit.
Spruit van Kriekenbook.
Staetenburg.
Stakenburgh.
Stalins.
Stamper.
Standlijs.
Stapel.
Stapele, van,
Stapels gegegd van Gampea.
Staple.
i Stappart.
Stas.
Stavenisse gezegd Cronutrfen*
Stavele.
Steeland, van,
Steen, van den.
Steenberg, van der Haven,
Steene, van der,
Steengraoht.
Steenhuze.
Steenhuysen.
Steinmole.
Sterk.
Sterthemiu8
Stevens.
Steyaert.
Steyls.
Steynberg, van,
Stilte.
Stockum, du Bois van.
Stoffels.
Stoop.
Storm, van,
Stoutenburg.
Straten, van der,
Stringen, van der,
Struve.
95
Struvincs.
Strijeo.
Stryping.
Staart
SiuyYer.
Suys.
Svsene.
Swtnefae.
Bwtbecq.
Snorde, van de, ?aa Gorenm.
faerts de Weevd.
Srmons.
Sype.
Sypestein.
Tacqaet
Taelbout.
Taetae.
Tak.
Talyarde.
Teelinck.
Teerlinex.
Teagoagel, Gansneb genaamd.
Teiiijs.
Talon.
Terpijn.
Tcssel, van,
Teylingen, van,
Tbeding van BerkUwit.
Theye, van,
ThibauL
Thilenus.
Tboer, Sebotte van,
Thoor, van,
Thorini.
Tiwil ?aa SejooakerktA, van,
Thijssen.
Thijasen of Theys
Tirions.
Tobrysse.
Toellenia.
Toppe.
Torre, de la,
Torrenton.
Tradelle.
Trappen, van, gezegd Ban kart,
Treiel.
Triest.
Trigland.
Trip.
Tromp.
Tropma.
Tsermertens.
Tulleken.
Turchi, de,
Turoq.
Tayneman.
Twist, van,
Tympel, Slingeland van dan»
Udemans.
Uden.
Uffelen, van,
Uitenengh.
Uitkerke.
Ursel, van,
Utenbove.
Uterlier.
Utima.
Vaartman.
Vager, de,
Vagers getegd de Jonge,
l
96
Vaillant.
Val, de,
Valeran.
Valke.
Valkenburg.
Valkenier.
Varent, van der, gezegd van der
Kerkhove.
Varenl, van der,
Veen, van,
Velde, de,
Velde, van de,
Velinx,
Velsen, van,
Velters.
Verbeek.
Verbeke.
Verbergh.
Verboom.
Verbrugge.
Verburg.
Vereist.
Vereyken.
Verheye.
Verhunne.
Vermehr.
Vernaat.
Vernatty, Baron van Carling-
ton, de,
Vemey.
Vernis.
Verniers.
Verpoorten.
Verron.
Versluys.
Vermeulen.
Vermuyden.
Verwout Noiret.
Verwout.
Veth.
Veth van de Perre.
Vianen.
Vicq, de,
Vienne, Dauphin de,
Vierling of van der Lisse, ge*
segd Vierling.
Viersen, van,
Villaers, de,
Visch.
Visscher.
Viaschere, de,
Visvliet, van,
Vivien.
Vlaaming, de,
Vlaerdingerwout.
Vocht, de,
Voet.
Vogel.
Volbergen.
Voldere.
Volmer.
Voocht, de,
Voorde, van de,
Voorhoudt.
Voorst tot Grimbergen*
Vorst, van der,
Vos, of de Vee.
Vosbergen, van,
Voxdaal.
Vredenburg van Adrichem, van,
97
Vrieae, de,
Vriesele.
Vroe, de,
Vrijberge, de Boet van,
Vrijberghe, Tan,
YijlUers.
Vijta.
Waal, de,
Waaraeggcr.
Waas, van der,
Wachter, de,
Wachterdonk, van,
Wadde.
Waert, de,
Wsllaeus.
Wale, de,
Walle, van de,
Walüa.
Wassern, van,
Wassenaar, van,
Wassenaar Dnvenvoorde, van,
Waasenhove, Segers van,
Watervliet, van,
Wautera.
Wedal.
Weede, van,
Weel, van der,
Weel gezegd Pons, van der,
Weerde, van de,
Weerdenbarg, van,
Weert, Sweerts de,
Weiburcb, van,
Weir.
Weideren, van,
Weleveli.
XI. J.
Welle, van de,
Welle van Cats.
Welsinge.
Weuyten.
Werdmuller.
Werkendet.
Werve, van de,
Wessell.
Westcappel, van,
Westerwij k.
Westboack, van,
Wevort van Osaenberg.
Weytsen.
Weytsen van Hogeregde.
Wielant.
Wiele, van de,
Wilhelmins.
Willeboords of Willeboorts.
Wille of Wyllo.
Wiileras.
Willemse Scha.
Wilms.
Wiltscbat.
Winckelman of Winkelman.
Wispelare, de,
Wisse.
Wissekerke of van Wiasekerke.
Wisselt, van,
With, de,
Witbeim, van,
Witte, de,
Witte van Blois, de,
Wit, Pasebier de
Witte van Elkersee.
Witte van Haamstede,
7
98
Witteles.
Wittenhorst, van,
Wittens of Wittense.
Woestine.
Wolfwinckel.
Wood.
Wotson.
Wouters.
Wouters, gezegd Colve.
Wijk, van,
Wyllo of Wille.
Wijngaerden, van»
Wijse, de,
Ypelaer.
Zalaert.
Zaleen.
Zas van de Bossche.
Zeegen.
Zeger van Wassenhovto.
Zeleers*
Zimmerman.
Zolterman.
Zomer.
Zoutbecque.
Zuidland, van,
Zullius.
Zut'wint.
Zuylen, van,
Zuylen van Nievelt, van,
Zuytpeene.
Zuytwegen.
Zwaan.
Zwardbijl.
Zweerts de Weerd.
Z wieten.
Zijl, van,
6 Vergadert**. 24 Maart 1955.
Bibliotheek. Verzoek van eenige SchoUehe kooplieden te Brugge
aan den hertog van Bourgondie, om teruggave en eekaddooe*
stelling Hunner door dm van Hoorn ontnomene koopgoederen.
Opgave van het geechut, hetwelk stek in de helft der 16e eeuw
op den huize Pollenhoven bevond. Eigenhandige brief van /.
van Wauenaer aan den graaf van Buren.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van Dr. C. G. Th. Neumann , te Görlitz :
Oezchichte der Oberlaueüei&ehen QeedUchaft èer fFuêemchaflê*
in den ertten 50 Jahren. Mme Jubelsehrift zur dritten Sdhdar-
feier derzelben cm 16. Juguzt 1864 von Dr. C. G. Th. Nea-
mann. (Aus dem Neuen Lome. Magazine besonder* abgedrockt)
Görlitz, 1854.
99
Tan bei Obaftattaittiaehe Geselachaft der Wissenschaften , te
Gorhtz:
Ferufckaiee Oberlaueiiieoher Urkunden. Heiwiagegeben vcm
fa (MÜÊMumhe* QeeeUm&afl der fflêêeneenaften in GtrlU*.
Qfrlfa, 1799—1894. 9 deelen in 4*.
tik BibtMek der OberlaueUtiiohen Geêeitêchaft der JfUeen*
ubeflen elphaMkeh eet Betemet. Gorlita, 1919. 9 deelea.
Mpiom rerum Laeetióarum. Sdmmleng Ober* und NiemW-
ItmUeucker Oeeekiehüohreiber. Heranegegeben tob der Oberlam-
üacken QeeeUeohnft dn Wimeneekaflen. Deel I, II en III.
Göriite, 1837— 1859.
Ntne$ LaniUmttoê Metgamn. Deel 99-81. Görlits, 184*
-ltH.
Van den heer P. A. Leupe, te Amsterdam:
Sckriflelyck Rapport gedaen door de» Predicant Juttue Heur-
nu, amgaende de gelegen thtyt van 'teglandt Ende, lol het voort*
pinten van de Ckrutelycke Religie, en van toegen de gelegentheyt
van Mi, 1638. — Stukken betrekkelijk Borneo, 1635—1636.
— Verkoel van de belegeriïtghe der etadt Batauia in Hconinck-
ryck van Jaccatra, Anno 1628, den 99 Auguüy, {Door een oog-
getuite.) Medegedeeld door P. A. Leupe en overgedrukt uit
de Bjjdragen van de Taal-, Land- en Volkenkunde van Neer*
leedeek Indié, Deel III, bl. 250, 263 en 289.
Van Jhr. Mr. B. J. L. de Geer , te Utrecht :
Onuitgegeven Landregt van Drenthe van 17 Febr. 1614. Me-
degedeeld en toegelicht door Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
(0?ergedrukt uit de Nieuwe Bjjdragen voor Aeglegeleerdheid en
fPetgeoieg, Ilè deel, 2« stuk, bl. 209, 3* stuk, bl. 361, Itl*
deel, 2« stuk, M. 193 en IV* deel, 2« stuk, bl. 161.
Van den heet Mr. A. F. Siffié, te Middelburg:
Pleitrede van Mr. A. F. Sij/lé, in de teak van hei dagblad De
Beier, uügeeer AUt. A. Craffbrd, te Middelburg; beeehuldigd
«n heter Je/ene ie Minieter*. Middelburg 4 1855,
100
Verzoek van eenige Schotsche kooplieden te Brugge aan den her-
tog tan Bourgondie > om teruggave en schadeloosstelling hunner
door die van Hoorn ontnomene koopgoederen.
Treshault et puissant prince et tresredoupte seigneur. Nous
auons resceu a reuerence, que apartient certaines voz honora-
rablefl lettres a Bruges Ie xvje de ce moys de May, par les-
quelles vostre noble seigneurie nous mande, comme par dessus
et a bonne assurance et payx estant accordee par entre yous et
de royaume dEscoce soit venu a vostre cognoissance, que certaiu
subgetz du dit royaume mesmement miss™. Guülaume Sincler et
Symon Loken, aient endommage plusieurs voz bourgois de Hoorn,
dont les nous sont coatenus en vos dictes honorable lettres, en
leur biens et marchandises, mountans a la somme de iijc nobles,
sanz ce que aucune reconnaissance ou restitucion jls ont peu auoir
de leur dictes pertes et dommages, non obstant quilz ont grande-
ment poursuy ou dit royaume pour lauoir, comme vos dicles let-
tres portent plus a plein. Et pour ce, treshault et puissant, que
ce vous semble estrange chose, et que souffrir ore voudriees
voz subgetz estre ensy endommages pendant la dicte paix ou
assurance vostre noble magnificence nous mande et desires de
nous , que nous feisseons tellement en ceste bousoigne , que
voz ditz bourgois eussent droit et restitucion de leur dictes
pertes et dommages sans delay, tellement que bon soiog ne
vous soit de pourueoir dautre remede. Sur quoy, treshault et
puissant prince et tresredoubte seigneur, vous plaise sauoir que
se auccuns de voz subgetz ou bourgeois soient ainsy endom-
mages, comme dit est, par auccuns habitans du dit royaume,
nous en sommes moult dolantz et coirouses et nous desplest
moult grandement , quar se la chose soit ainsy auenue , ce na
pas este par nous ne auccuns marchantz du dit royaume, les-
quels de vostre haulte et noble raagnificence desirent tousiours
humblement la bonne paix, tranquillite et amour, et pensons
bien sanz hesitacion que ceste chose venue deument a la cog-
naissance de vostre oousin Ie duc dAlbanie, gouuerneur du dit
royaume dEscoce, nostre tres redoubte seigneur, quil sera tres-
101
mal content et quil ne faadra pas de bonne et brieue acom-
plissement de justice faite, se Dien piest, a vo« dites gentz
eodommages, comme dit est. Et quant est de nous, treshault
et treapuissant prince, pour lonneur et a la reuerence de vous,
affin que vos dictes gentz soicnt recompensez, nous signifierons
ceste matiere a vostre dit cousin, nostre tresredouble seigneur,
ay effectueusement, au quel la correction et amendement de ce
ets apartient , comme saues ; et nous emploierons tellement a
nostre pouoir enuers luy, que nous pensons que vostre tres-
kult et puissant prince et roz dictes gentz seres bien content
de la bonne justice et raison , qui par vostre dit cousin se fera
a tos ditz subgetz , si quel que bonsoing ne sera dautre re-
mede a laide de nostre seigneur Jesu Chris t, qui vous, tresbault
et tiespuissant prince et tresredoubte seigneur, vuelle auoir
par a misericorde en sa benoite garde en prosperite de vostre
tresnoble corps et de voz faitz lonquement durant, selon que
vottre tresnoble Ie desire. Escript a Bruges Ie xix de May.
Vostres treshumbles seruiteurs a voz plaisirs et mandemens
prest et apparellans tous les marchantz de la nacion dEscoce,
presentement estants a Bruges.
Opschrift. A treshault et puissant prince et tresdoubte seig-
neur, monsr. Ie duc de Braban et de Lymborch, comte de
Haynau, de Holande et de Zelande etc.
Lij$l van hel geschut, hetwelk tich in de helft der \&* eeuw op
den huize Vollenhoven bevond.
De navolgende lijst , welke blijkbaar omstreeks dien tijd ge*
schreven is , kan mede tot eene bijdrage strekken voor de ge-
achiedenis van het krijgswezen.
Dat huys tho Vullenho.
Bussen.
Item xiiij haeckbussen der stadt van Campen tobehorende,
daer de eyne van geborstet is.
Item xxiij baken to den buys to horende, des heefffc Her-
man IJselmunden daerenboven xiiij to Versbeeke gelaten.
Item vij haken mit holtz stellen.
103
Item üij haken Tan mgn heer van Roggedorp.
Item ij dubbelde haken.
Item y kleyne soberpetqneren plegen vp imjus g, h. baerasen
to wesen.
Item ü ysren posthonde mit stellen.
Item j halue sclane (slange) de is entwee.
Daer sijnnen noch vijff oh? seess stucke bussen, de alles
wegea lyggen vunde oqbereit zQnnen,
Item v dubbelde scherreptynre.
Item noch eyn dubbelt scherrepetener vp Appeltoren,
Item noch ij scherppethyner mit voerborchte vpten wnll,
yder mit twee kamer,
Hyr van Zinnen geleuert xiiij haken vnnde i\j scherreppeti*
ner tho Oennemuden , nha (uydt der reickenonge bij biachopp
Henrick gedaen, vnnde eyne potthont.
Vnnde weshyreo bouen van geachuttes vpten buyse ia van
Vollenho, komt den drost daer fullesten tho.
Eigenhandig* brief van /, van Wasunaar qan de» graaf pan
Buren.
Jan van Wasseneer, gehuwd met Josine, dochter van Jan
Tan Egmood, stadhouder van Holland, diende als kapitein
onder George Schenk van Tautenburg en bragt in 1516 de
provincie Friesland onder de gehoorzaamheid van Karel V. Be
navolgende brief scbünt geschreven te zyn toen bij in Aug.
van dat jaar voor Dokkum lag , hetwelk spoedig daarna inge-
nomen werd, na Arend, 4lg. Geschiedenis des Vaderland*., Ile
deel, 3* atuk, U. 571.' Hij stierf 4 Dec. 1523, na b\j hei
beleg van Sloten gewond te zijn geworden. Zie Del/scha Oud*
heden, bl. 387.
»Monsr, Je me recomxnande a vostre bonne grasse. Monsr.
her au soyi somea aryvea iay et sommes empeaser a esiopper
la ryvyere; nostre artyllerye sera isy demen, et alora noua nous
mettrons ansy comme il apartyent. Tont seux, quy cognosset
se lyeu, eonsellet de batre la vylle Ie premyr et se ducote da
clotre la estyes loge que somea a Doehkem. Honsr, voas ne
10S
«eriyes poiat que oryrye fyret les pjeton , cher por argent et
eaotae tont les eures da jour. Je votts prye ferre payer lar-
gent, quar anlremeat tous et por ryens, se qne jay soin. Atant,
mos»7., je prie Dyeu tous garder. De devant Doehkem Ie xh'j
d'Aoost
Le tont rostre eervyen et servyteur,
J. de Wassenaer.
Opachijt. A mousr. inonar. le conté de Bueren, oappitaine
gmeral.
9 Vergadering. 7 April 1951».
Bmüetkeek. Builing van werken. Onuitgegeven brieven van Mr.
'F. Büderdigk. Oude jjeeren kou of werpspie*. Extract tan
km brieven van Pider Heuüe Franc* t nmeionam in Ooekin-
Qaaa, aan den bimkop wan Tyllopolie, vieam aldaar, 1715.
Mbtio&eek. In ruiling ontvangen :
Van de Koninkltyke Akadecnie van Wetenschappen , to Am-
sterdam:
FmUgen en Mededeeiingen. Derde <kel. Eerste stuk. Am*
| denk», 1855.
i Van hei hte&ut Amkéohgèqme liégok:
| BnUeti*. Tomé II. * nvraisoa. Liege, 1855.
I Ten geschenke ontvangen :
| Tan den keer Mr. J. L D. Nepveu, te Utrecht i
| Sumenm m de Koningin, door Mr. J. I. D. Nepfeu. (Oer-
| gedrukt uit: De Reieneenl, Jlg. LeU. Maandschrift, jaargang
I 1855f)
Eet Nederlandeehe Rijksarchief. Door H. W. T(ydeman).
(Overgedrukt als boven.)
i Van den keer J. David, te Lenven:
! De Sekk dar Geleerden, in ee» eanaen, OedioM van Mr. W.
I BiUard&k. Uitgegeven meé inleiding en aanUekamgen door J."
Derid. Zesde en laetate stuk. Leuven, 1Ö54.
104
Ruiling van werken. De voorzitter deelt mede, dat ten
gevolge der uitnoodiging van het Oberlausitzische GeseUschaft
der Wissenschaften te Görlitz, eene ruiling van werken met
dat genootschap tot stand is gekomen.
Onuitgegeven brieven van Mr, W. Bilderdijk. De heer Mr.
A. J. van Beeck Calkoen doet eene voorlezing uit verscheidene
onuitgegevene hem toebehoorende brieven van den beroemden
dichter.
Oude ijzeren lans of werpspies. Wordt door Jhr. Mr. L. H.
van Asch van Wijck aan het Genootschap als een merkwaardig
overblijfsel der oudheid ten geschenke aangeboden een ijzeren
lans of werpspies, gevonden even buiten de stad Wijk by
Duurstede achter de Hoogstraat, in eene oude rivierbedding.
Extract van twee brieven, geschreven door Pieter Reuite Trance,
missionaris apostolicus in Cochin China, aan den bisschop van TyU
lopolis, vicario apostolieo van Cochin China, die dezelve gewonden
heeft aan den bisschop van Sabule, vicarius apostolicus van Siatn,
om se te communiceren aan den kapitein van de HoUandsche loge.
Medegedeeld door Jhr. C. A. Bethaan Macaré, te Utrecht.
Deze beide brieven geven eenige bijzonderheden omtrent de
schipbreuk van het schip De Auon. Gerard Voogd strandde
in November 1714 met genoemd schip op het rif de Paracel-
les; hy werd met 92 schepelingen gered en landde in January
1715 te Cochin China; vervolgens kwam hij den 20°* Februarij
1716 met 65 zielen te Batavia. Het opperhoofd, dat volgens
die brieven verongelukt is, zal vermoedelijk geweest zijn Cor-
nelis Lardijn, die op dien tijd opperhoofd van den Nederland-
schen handel te Decima was.
Tot Nha-tlang den 11611 January a* 1715.
Mijnen Heere!
Ik moet aan uwe grootheyd berigt geven van 'tgene hier
passeert, ten eynde sij tot Nha-ru souden konnen naderen en
my raad geven. Op Drie Coningen dag omtrent den avond
quam binnen de haven een groote Hollandse chalonp, beladeu
105
net 87 mannen, alle bijna stervende van honger, hebbende in
haar vaartnyg geen provisie ter we relt. Alle die arme menschen
Tertrocken nvt Japan in 't begin van October mitte drie sche-
pen te samen van 55 stacken canon, yder rijkelijk geladen.
Wanneer sij op de hoogte van Parcel waren, wierden sij van
een voedende stormwind geslagen , die vier dagen duurde.
Twee van die schepen zyn waarsch^'nehjk ontkomen; maar dese
sijne drie masten verlooren hebbende en niet meer konnende
skieren, wierd door de wind op de blinde klippen van de banck
geworpen, daar sij jammerüjck schipbreuk leden , waarin 17
aannen vergaan sijn. Mijn heer 't opperhoofd is ook veronge-
lakt. Den tweede en alle de andere voornaamste coopluyden
sijn nog int leven; de anderen ontkomen zijnde ten deele met
behulp van den overloop, daar sij op bleven, en ten deele op
planken, die sij onder die rampen magtig wierden. Sij quamen
eyndelijk aan land , maar een land twelk haar wel een graf
koade verschaffen, maar geen middelen om daar van te leven,
dog alsoo daar veel vogelen sijn, die noyt menschen hebben
gesien, vingen sij een seer groot getal daar van met de hand,
en hebben een maand lang hun daar mede gespysigd. Gedu-
rende dien tijd, soo als sg sagen dat den overloop van haar
schip op de rotsen daar het gestrand was, gestadig bleef sit-
ten, namen sij soo veel planken als haar mogelijk was; sij
versameiden wat touwerck, eenige ankers, eenige Jappen van
zejkn, eenige mudden theer en maekten het eyndelijk soo wel,
dat sij haar kleyn scheepje in dier voegen gemaakt hebben ,
en na dat sijlieden soo veel vogelen hadden versamelt als sy
konden, dooden en deselve te hebben ingesout met sout, twelck
sg daar ter plaatse maakten (hebbende hun ook voorsien van
een weynig soet water, dat door haar met het graven van cuy-
len op de hoogten van de bank gevonden wiert) gingen sij on"
der zeyl , soo ik mene den eersten dag van tjaar , sonder an-
der compas als de sterren en de son, en zijn het land van
Cochin China komen verkennen, sonder nogtans te weten da*
hei dit land was. Wanneer sij in tgesigt van de baey van
106
Nha-m quamen , gelei hebbende dat de vissers in de haven
van Nha-thlang liepen, veJgden srj deselve en wierpen bet au*
ker tegen over het Tolhuys. Den tollenaar en de gantsche
landstreek was niet wcynig verwondert over sodanige aankomst
en wierd seer bevreesd. Qndertusscben quamen de drie voor»
naamate van tvaartuyg aan land en knielde* voor al dat volk»
twelk onder malkanderen quam toeloepen om baar ie bekijken.
B9 gebreck van tkonnen doen verstaan dat sij van honger stier-
ven, toonde sij bun mond ende borat. Een vrouw bragt haar
uyt medelijden twee porceleynen met eangie, en sijlieden set-
teden hun opt sandt neder. Terstond waarschonwdea de Co»
chinehinders de soldaten van de dorpen en alle deaelve qua*
men om dat vaartuyg en de drie vremdelingen te bewaren. S\j
riepen eenige Chinesen om te vertolken , maar se konden het
niet doen. Eyndelyk de mandaryns van de dorpen eu de sol-
daten, die de wagt hadden, lieten mij na middernagt roepen en
bragten mij aanstonds na de haven om te zijn, dan wel om
te sien of ik taalman van dit scheepsvolk konde zijn. Twee
van dese heeren, die aan land getreden waren, apreeken rede-
lijk wel Latqn en een boven dien spreekt goed Frans. Dus dan
soodra als ik haar int Latijn aangesproken hadde, bleven sij
niet in gebreke van mij te antwoorden en mij duysent dank-
seggingen op te offeren en nog veel meer aan Godt voor sijn
bewesene genade. De kleyne mandarijn» gesien hebbende dat
die personen mij verstonden, hielden sij mij den gantsehen vol-
genden dag op, ondervragende sonder ophouden en aonder or-
der. Des anderen daags de mandarijn» van Nha-ru gekomen
zynde, hebben sij nog gecontinueert te ondervragen , in voegen
dat ik sedert vier dagen aldaar geduurig ben, sonder bgna een
moment te vinden om den goeden Qodt aanteroepesu Wan-
neer ik bij die arme menschen gekomen was, siendedat sq op
het punt waren om van honger te sterven en dat niemand
haar geen rijs bragt om te eeten en dat haar onmogelijk was
nog voor goud nog voor ailver daar van te kopen, het ik voor
haar rijs koken en verdeelde deselve onder haar met permissie
107
Tin de wagters en int gesigt van «11e de soldaten en van alle
de mandarijn* die daar als getuygen waren. Ik nebbe vier
dagen lang gecontinueerd haer die dienst van liefde te doen ,
tot dat de heer gouverneur heden geordonneert heeft, dat men
beo rgs en tienq: (dit schqnt andere provisien off wel geld te
bedoyden) geven aoude. De Quan-sai hebben wij geraporteert
dat de heer gouverneur veel gepresen heeft de daat van berm*
berügbeyd, die ik aan die arme heeren bewesen had , twelk ik
san uwe grootheyd rapporteere om dat onse christenen mij be-
raesd maakten, seggende dat mij aanspreken soude ter aake
m de rijs, die ik aan de kaic of vreemdelingen gaf; maar al-
hoewel ik ten eersten voorsien had dat ik mij in gevaar stelde ,
heeft de christelijke liefde mij verpligt alles over te stappen 9
te meer wijl ik geloofde, dat dese een van die seldeame gele-
geotbeden waa, ubi urget praeoeptum charitatis, en 't is de
fiarbeyd dat aij van honger souden lijn gestorven , indien ik
baar niet g'aasisteerd had. (Onderstond); Dit extract scoor*
deerd met sijn origineel, gedaan tot Siam in onse seminarium
van Si. Joseph, den 12" Mey 1715. (Getekent) Louis de Ciee,
bisschop van Sabule, vioarus apostolieus van Siam. Lager
stond: Door order van mijnen heere (getekent) Emmanuel Jo-
seph, secretaris.
Den 23« Januarij a* 1715.
Mijnen Heere !
Goncroan arriveerde gisteren avoudt en bebandigde mij twee
brieven van uwe grootheyd. De vier mandarijn», die den gou-
verneur gedeputeeit beeft om bet kleyn scheepje van de heeren
Halboden te examineren, hebben eyndelijk na seven off agt
dagen ondervragingen een soort van ecbriftehjk berigt opgesteld,
waar in verhaald werd het ongeval van haar schipbreuk , de
plaats van waar se vertrooken waren, waar se van daan we-
derqeameu , den staat waarin sij hun jegenwoordig bevinden ,
als mede hetgene haar aan goederen overig bbjft , dat is om-
trent 1000 ponden Japans koper, met betgeene sty op het lijf
108
van vier van haar, die sij ondersogt hebben , hebben gevonden.
Wat de anderen aangaat, die nog in de bank verblijven en die
sij niet hebben derven ondersoeken , stellen sij in het berigt ,
dat ben niet bekend is ofse nog iets bij haar hebben of niet.
Pat berigt is aan den heer gouverneur gebragt en aan de twee
Ou Nyhe (dat is te seggen: twee grooten mandarijn s) dewelke
het Ho Tha (dat is te seggen: smeeking nan den koning) heb-
ben gedaan , om den coning te versoeken , een quan-sai (dat
is : een afgesonden van het hoff ) te senden , om het voormelde
vaartuyg te ondersoeken , en ook om hem te versoeken hen
levensmiddelen bij te setten, waar van sij een uyt termaten ge-
breck hebben. Ik vergat te seggen dat de quan-sai ons heb-
ben doen doen het dien chi, (dat is te seggen: een merk of
teiken) eerstelijk aan de Hollander, die met mij spreekt, en
vervolgens aan mij selfs, met mijnen naam van Thay Padro.
Ik nam in agt tot meerder sekerheyd aan de vier mandarijns
te seggen, dat ik het diem chi opt geschrift, dat men opgesteld
en mij voorgelesen had , stelde , en dat ik versogt dat men dit
eerste opstel soude bewaren, om dat ik int vervolg geen andere
copye als die soude erkennen; waarop eenige mandarijns sey-
den, desen thay is niet day, (dat is te seggen: onvoorsigtig).
Voor het overige het legd haar soo veel als mij daar aan ge-
legen dat het geschrift , twelk sij opgesteld hebben , over een
kome met de verklaring van de Hollanders , andersints sullen
zij daar aan zijn va (dat is te seggen: schuldig). De heer gou-
verneur heeft geordonneert dat men dese heeren Hollanders, op-
dat sij een weynig meer ruymte souden hebben, in twee bareken
soude verdeelen en dat men hen geven soude rijs, vis, hout,
sout, kookpotten etc. Dat alles is seer slegt volbragt geweest,
want de rijs, die men hen geeft, is niet dan ten halven gestampt,
en soo swart dat sij bijna daar Van niet konnen eten ; de via
werd niet als in kleyne quantiteyt uytgegeven, en wie dat het
zjj , durft tot hen niet naderen. De heer gouverneur ordon-
neerd in zijn tha aan de mandarijns, dat ik se van tijd tot tijd
gaa besoecken om kennisse te geven van tgene haar ontbreekt,
109
maar alsoo jegenwoordig alle de mandarijn» na Nha-ru zijn
weder gekeerd en dat er niet meer overblijfd als eenige solda-
ten en de bon-phu (dat is te seggen: wagters) die ben bewaren,
zyn mijne waarschouwingen van weynig vrugt, en ik vreese
dat die arme heeren ten minsten eenige van baar van ellende
en van de jegenwoordige ongemeene felle koude sullen sterven.
Ik ben heden bij haar geweest en ik bebbe hen versekert van
bet deel, twelk u e. in haare quellinge neemd. Sij hebben
mij met veel aanhouding versogt: uwe grootheyd versekering te
doen van hunne beleefdheden. Op de religie na, schijnen sij
mr eerlijcke lieden te zijn , die veel vestand en beleyd besit-
tenf voornamendlijck den geenen, die een weynig Frans spreekt
eo haar hoofd. Sij wenschen bovenmaten na Siam te kunnen
xbrijTen, maar voor jegenwoordig moet men daaraan niet ge-
denken, want sij werden al te naauw bewaard om mij eene
brief te kunnen geven , en ik soude niet wel doen deselve te
ontfangen in presentie van hare wagters , want sij sonde niet
manqueren my dnysent vragen te doen en selfs daarvan kennis
te geren aan de heer gouverneur. Als sij geexamineert wier-
den, souden sij, volgens tgeene u e. mij aanschrijt, de heer gou-
verneur kunnen versoeken hen toe te laten na 't hoff te gaan,
maar nn is er geen kans om daar aan te denken. De man-
darijns hebben mij aangesegd, hen te versekeren dat den koning
niet manqueren sal van haar te assisteereo en, soo haast als bet
mogelijk is , na hun land weder te eenden , maar het is voor
mij moeyelijk dese tijding te betrouwen. Aangaande het laatste
point soo ist gelijk vast, dat ten minsten eenige van haar na
thoff sullen werden gebragt, ter sake sij een kleyn coper canon
hebben, (waaraan mentie gemaakt is int schriftelijk opstel),
welkers maaksel de Cochinchinders volkomendlijk onbekend is,
dewijl men met dat geschut geduriglijk schieten kan , sonder
dat het nodig zij hetselve weder te laden. Dese soort van
stacken werden camer3 genoemd. Omtrent het agterste van
het canon is een langwerpige holligheyd ter plaatse daar men
het buskruyt aansteekt, waarin vier off vijf kleyne metale bus-
110
sen de een na den anderen geset werden, de mond van dat
kleyne stuckje aodanig geschikt trjnde dat deselve in de loop
ran bet groet geschut werd gebragt, en men werp daarin niet
anders als de kogel somier andere lading. Terwijl nu een tan
die kleyne stttcken afgeschoten werden, laden de canonniers een
ander en stellen het selve weder in de plaats van tgeene dat
afgeschoten is en vervolgens gestadig, in voegen dat sij aon*
der ophouden schieten. De mandarijn* waren seer verwondert
van soo een kunstig werk te.sien, en men sal niet nagelaten
hebben daarover aan den koning te schrijven , die daar van een
proef sal willen laten doen en die ten dien eynde de heeren
Hollanders sal laten ontbieden. Door des Heeren genade ben
ik niet over die saak ongerust. Ik bid de eindelijk den goeden
Godt dat deselve tot sijne heerlijcheyd dienen mag en tot be-
vordering van onse arme sending. Soodra als ik in dit werk
van te vertolken gesteld en ingewickeld was, sag ik aanstonds
dat uwe grootheyd of ik na het hoff soude moeten gaan ; en
ik merkte met verwondering aan de werken Van Godes voor*
sienigheyd. Voorts hebben mij de heeren Hollanders desen
morgen versogt , uwe grootheyd van harentwegen té smeken ,
de goetheyt te hebben van een Latynse brieff te schrijven aan
mijn heer topperhoofd van de Hollandera tot Siam , om hem
kennisse te geven van haar ongelnck , en ook om hem te ver-
soeken na Batavia te schrijven aan hare vrunden , die jegefr»
woordig geloven dat se verongeluckt zijn. Haar schip was
Arion genaamd, het was een groote fluyt, die in de maand
tan Julij in Siam is aangeweest. Het hoofd van de cooplieden
is verdronken en hij is de eenigste der personen van aansien,
die verongelukt is. Den tweede is genaamt Gerardus Tator,
(Gerrit Voogt), de geenen die Latijn en Frans spreekt, is genaamd
mijnheer Jacob Nentovaret. (Jacob Nentwich), den schipper
vant schip off den capitein van de mattroosen word genaamt
mijnheer Vinter (Winter), een van de schrijvers is genaamd
Mijnheer Hanlstarde off Hogestrate (den boekhouder vant schip
Mattheus Hoogstraten). Sij wenschen seer dat, ingavalle sijlie-
lil
dea in desen moussoa niet mogen wederkeeren, gelijk daartoe
geen appafeneie is, dat mijn heer topperhoofd in Stam den
koning van Stam sonde versoeken haar aan dat hoff van Co-
eken Cema te reclameren, en sij leggen dat het hooft van de
Iojic in Siam, die haar kend en die weet dat zij de eerste rijn
?an den handel van Japan, wel gaarne de onkoeten aal doen
rao een kleyn sobeepken (niet op aijn rekening maar op ree-
keningh van de compagnie) om haar te verlossen. En waar-
lijck 87 mannen bijna alle Europeanen verdienen wel dat de
compagnie aan hun gedencke. De heeren Hollanders hebben
Bï gCKgd dat in de maand van /ulij laatstleden sij een kist
roer mijnen heere de Fabtüe bragten, waarin sij menen wel
twee off drie dnysend croonen kan sijn geweest met boeken etc,
en dat, nu dat men het te Deura voor de vrede gesongen had,
■ijaen heere de Fabule én alle de Europeanen van Siam in de
HoUaadse logie wierden gercgaleerd. (Onderstond): Dit afschrift
ea extract accordeeren met het origineel. Gedaan tot Siam
dea 18* ICey 1716. (Geteekent) Louis de Cice, bisschop van
Sabule, vicarius apostolicus van Siam. (Lager stood): door or-
der van mgnea heere (getekent) Mannel Joseph, secretaris.
9 Yergatlerittf . 21 April 18*5.
Bükotheekk Verzameling stukken betreffende de Oost-Indische
Compagnie. Charter* betreffende kei voormalig 8t. Barbara
gasthuis ie Utrecht. Handschrift betreffende de ramp van
Woerden in 1818. Brief va» Margaretha van Parma aan
Hom van IJeselstew. Ik kornet van den hertog de Medina
Oeli te Shde. Bijzonderheden uit de oude registert van reso-
hüien of paeeeringen , berustende in het archief der stad van
tori*.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen te Am-
sterdam:
112
Verhandeling over den Nederlandschen versbouw, door Mr. Pru-
derie van Dvyse. Bekroond in den jare 1851 door de 2* klasse
van het Koninklyk-Nederlandsche Instituut van Wetenschappen ,
Letterkunde en Schoone Kunden , en uitgegeven door en voor reke-
ning van het Gouvernement der Nederlanden, 's Gravenhage ,
1864, 2 deelen.
Van Dr. A. van der Boon Cz., te Zaandam:
Levensberigt van Pieter Jaeob van Maanen.
In ruiling ontvangen :
Van de Sociélé Archéologique de Namur:
Jnnales, tome III. 4e livr. Namnr, 1854.
Rapport sur la eitualion de la Société, pendant Vannee 1854.
Présenté par Mr Ie Président dam V assemblee générale du 4 fé-
vrier 1855.
Vereameling van stukken meest betreffende de Oost-Indische Com-
pagnie. Medegedeeld door Mr. R. W. Tadama, te Zutphen.
Wordt besloten deze verzameling in handen te stellen van
Mr. H. J. Koenen, te Amsterdam, met verzoek deswege ver-
slag te willen uitbrengen.
Charters betreffende het voormalig 8t. Barbara gasthuis te Utrecht.
Jhr. J. J. de Geer, brengt eene verzameling charters ter tafel
het voormalig Barbara gasthuis betreffende, die door een lid
des Genootschaps ter beschikking van hetzelve gesteld worden.
De heer de G. stelt voor om deze verzameling , na behoorlijke
inventarisatie, aan de stad Utrecht ten geschenke aan te bieden,
zich voorts bereid verklarende om die inventarisatie op zich te
nemen en tevens te berigten, welke charters belangrijk ter uitgave
in een der genootschappelijke werken mogten bevonden worden.
Handschrift betreffende de ramp van Woerden in 1818. De
heer Mr. J. A. Grothe, te Utrecht, deelt mede een hand-
schrift in drie deelen , getiteld : Werkzaamheden der Commissie
ter leniging van de ramp de stad Woerden en dertelver ingeze-
tenen , op den 24 November 1813 overgekomen, door Jacobus
Albertus van Waenen, predikant der Hervormde gemeente te
Woerden en lid der Commissie.
113
Brief van Margaretha van Patina aan Florit tan Egmond.
Het is moeijelijk te bepalen van welk jaar omstreeks deze
brief welke van zeer vertrouwelijker! aard is en waarin gewag
gemaakt wordt van de ziekte van boren zoon dagleekent.
Mooi*. dYsselstain. Mon cousin, je me recommande a vous,
mis par ensemble je me complains de vous, de ce que en si
long temps je nay point eu de voz nouuelles. Ayant nagueres
scea l'iiiconuenient de maladie de vostre maiatre, mon filz, que
oioat este bien dures et desplaisantes nouuelles. Jenuoye Ie
present porteur Balthazar , afin de sauoir et entend re au vray
cwnment jl lui est de ladite maladye, et de moy en rapporter,
«f joaques jen auray nouuelles par horame qui lait veu de
buil, je non seray a mon contentement. Si vous prye que
par ledit Balthazar men vueilliez faire sauoir ensemble de voz
utres nouuelles, mesraement de Tespoir ou apparance que est
du retour de vostre dit maiatre mou filz et que par les entre-
venaas je puisse auoir entre deux aucun mot de voz nouuelles
en recompense da temps passé, quil ne vous est point souuenu
de voa ames. Et atant , monsr. dlselstain , mon cousin , Ie
Saint Esprit vous ait en sa bonne garde. Escript a Malines Ie
ir3 jour de May. Get. Margarete.
Opëchrifl. A mons'. dYselstain , mon cousin.
De komtt van den hertog de Medina Celi te Sluit. Medege-
deeld door den heer J. H. van Dale , te Sluis.
Het is uit de geschiedenis onzes vaderlands genoegzaam be-
kend, dat de hertog van Medina Celi in 1572 uit Spanje her-
waarts overkwam, en met zijne vloot te Sluis binnen liep.
Volgens 'sGravesande, Hut. aaneenschakeling, kwam hij aldaar
aan op den 12*" Jutlij van even genoemd jaar. Van Meteren
bepaah den dag niet naauwkeurig, doch uit den zamenhang
van zijn verhaal is genoegzaam op te maken , dat des hertogs
aankomst tusschen 10 en 12 Junij, d. i. op den 11"1 Junij ge-
steld moet worden, gelijk zulks dan ook geschiedt door P. Ber-
nardus de Jonghe in zijne Gendsche Geschiedenissen , I. bl. 192 i);
1) Ook Cartia, Jaerboecken der stad Brugge enz., II. bl. 264.
II. J. 8
114
hetwelk door Arend in zijne Algemeen* Oetekiedenis dm Vader-
lands wordt gevolgd. Wij achten het niet ongepast, opmerk-
zaam te maken op het in het oog loopend verschil dat er
heerscht in het verhaal Tan des hertogs aankomst ent., zoo
als deze beschreven wordt bij van Meteren in zijn 4** boek,
folio 70 *), en bij van Lennep in de voorn. Geschiedenissen van
Noord-Nederland enz., 2* afd., 1° st., bl. 96. Wij vestigen de
aandacht slechts op twee gewigtige zaken : 1° van Lennep plaatst
bij den scheepsstrijd voor 't Zwin , die bij de komst van Medina
Celi plaats bad, de zelfopoffering van Sebastiaan de Lange van
Veere ; van Meteren , — en Arend volgt hem ten deze , —
plaatst haar echter, fol. 70, 4C boek, op 22 Mei, bij eene der
gelegenheden dat de Spanjaarden het ingesloten Middelburg
toevoer van levensmiddelen, enz. wilden aanbrengen. 2° Ter*
wijl van Meteren, Ewoot Pietersz. Worst, admiraal van Vlis-
singen, noemt als het hoofd der Zeeuwsche vloot, die de
Spaansche vaartuigen aantastte, wordt bij van Lennep als zoo-
danig vermeld Bartel Ewouts, die bij van Meteren niet voor-
komt; doch deze laatste noemt eenen Bouwen Ewoutsz., als
schipper op een Vlissingsch vaartuig, dat met de Spaansche
vloot mede was gekomen en , even als de overige schepen ,
Spaansch krijgsvolk aan boord had. Dit vaartuig op de zand-
bank de Paardemarkt vastgeraakt zijnde, maakte Ewoutsz., den
gang der zaken ziende, gemeeue zaak met rijne stadgenooten
en bragt zijn schip, bij hoog water vlot geraakt, behouden te
Vlissingen binnen. Welligt heeft een en ander aanleiding ge-
geven tot misverstand. Bedriegen wy ons niet, dan is Boa*
wen of Boudewijn Ewoutsz. dezelfde als Bartel Ewoutsz.,
wiens naam ons niet ontmoet is. Bouwen Ewoutsz. werd ,
kort na den scheepsaanval voor 't Zwin, schipper op der Vlis-
singers admiraalschip , en volgde in Mei 1573 , bij den dood
van admiraal E. P. Worst, dezen in die waardigheid op. Hij
overleed echter reeds in hetzelfde jaar. Wij achten het bo-
venstaande genoeg, om er de aandacht der geschiedvorschers
1) Uitgave van 1608.
ut
op te doen vestigen» en laten hier onder drie stukken volgen,
ten naanwste in betrekking staande tot de komst van Medina
Celi te Sluis, menige ongekende bijzonderheid aam het licht
brengende en het reeds bekende toelichtende of bevestigende.
Ze zijn ontleend aan het Register van Paseermpe* der stad Sluis,
loopcnde over 1672 en 1573. Wij geven den inhoud getrouw
veder, alleen de spelling eenigszins wijzigende.
Attestatie. Guillame van Hende.
i Allen den genen, die deze presente letteren zullen zien ofte
kooren lezen , burgemeesters en schepenen van der stede van
der Slui» en Waterregte, saluut! Unte dien dat men naar regt
ai reden schuldig is te certifieren alle waarachtige zaken, zon*
oerling als men dies verzocht ia, zoo ist, dat wij, ten verzoeke
van Guillame van Hende, certifieren en attesteren voor waar-
achtig dat de Eicellentie van den hertoge de Medina Celi ge-
arriveerd is met zeker mombre van schepe binnen den Zwene
en havene van der Sluis, op s woensdags den 11"1 dag Juny»
wezende 's daags voor de octave van Heilig Sacramentsdag kast-
leden, in dit tegenwoordig jaar xv° twee en zeventig. En dat
dezelve hertog in propren persooe gekomen is met een pynatse
of kken schipken tot in de Vliet van der Sluus , aldaar tyne
EioüJlentie op de kaai van de vliet eerst land genomen heeft,
ten zelfden woensdage 1 1 Junij omtrent den vier uren na noene*
immers een luttel tijds voor loftijd. En overzulks is regt van
de voornoemde kaai gegaan naar de Sint Janskerk, zonder
«enigszins te diverteren, aldaar zijne Excellentie 't lof in persoon
gehoord heeft. Al 't welk wij voor zoo waarachtig wel mogen
attesteren, want boven de wetenschap en goede memorie, die
wij daaraf hebben , zoo heeft ons 't zelve ook zoo gebleken bij
diverse notitien daaraf gehouden. Van 't welk wij den voor-
noemden Guillame van Hende wel hebben willen consenteren
deae onze opene attestatie omme hem daarmede te behelpen,
daar en zoo 't naar regt behooren zal. In oorkondschepe op
den 13» van December 1572."
8»
116
Renunciatie. Johan de Puerto.
• Wij baljuw, burgemeesters en schepenen der stede ran der
Sluis en Walerregt , doen te weten dat op den vijfden dag van
Hooimaand 1579 voor ons, collegialiter vergaderd zqnde, ge-
komen en gecompareerd is Johan de Puerto, biscayen, burger
van Sestoc tusschen Bilbau en Portogalet , ons vertoogende hoe
hij , schipper en pilote geweest had van eeneo schepe, genaamd
Sint Joris, gekomen met de vloot van den doorluchstigen
heer, mijn heer de hertog de Medina Celi, bevracht met wol
en soldaten , wezende een van drie de schepen , die ten dage
van het arriveren van mijnen voornoemden heer den hertog m
de haven en Zwene van der Sluis, verbrand zijn geweest bij
die van Vlissingen , vijanden en rebellen van den koning onzen
geduchten heer. En want het zelve schip met al de goedin-
gen gebleven en verbrand was, zoo voorzeid is, zoo dat er
zeer luttel af gebergd is , en dat hetzelve schip verassnreerd
en verzekerd was, zoo verklaarde hij comparant, dat hij als
schipper en nitername van die 't zoude mogen aangaan , was
renuncierende van alznlke goedingen als er mogten gebergd
wezen tot profijte van de assuradeurs en verzekeraars , ons ex-
hiberende en doende lezen te dien fine zeker schriftelijk protest
in 'tSpaansch, daar door wij deze gesteken en getransfixeerd
hebben , verzoekende dat men dezelve gebergde goedingen zoude
wettehjk verkoopen bij den stokke, en dat wij hem daarvan
en van dat hetzelve gekost had van bergen en ander onkosten,
mitsgaders van deze zijne renunciatie en protest zouden willen
verleenen deze onze opene letteren van attestatie. Dien vol-
gende zoo hebben wij gedaan verkoopen openbaarlijk bij den
stokke al de goedingen, die er van den voornoemden schepe
gebergd zijn geweest en daaraf gedaan stellen den inventaris
en prijs dat die verkocht zijn geweest bij onzen griffier of se-
cretaris, mitsgaders ook al de onkosten daar af geloopen van
berggeld en andere wettelijke kosten, al volgende den zelven
inventaris en rekening door deze letteren ook door gesteken en
117
gezegeld zijn. (Van al 'twelk wij den voornoemden Johan de
Paerto geconsenteerd hebben deze onze opene letteren van at-
testatie , om hem daarmede te behelpen daar en zoo 't naar
regte behooren zal). Certifierende voorts dat de voornoemde
Johan ons bjj eede verklaard heeft , gegeven te hebben zijnen
bootsgezellen van den zei ven sehepe, die hem ook hebben hel-
pen partie van de voornoemde goedingen bergen , bet dan zee
dukaten om teergeld en naar huis te keeren en ten respecte
van hnnlieder moeite , van al 'twelk wij den voorn. Joban de
Pwrto geconsenteerd hebben onze opene letteren van attestatie
om hem daarmede te behelpen daar en zoo 't naar regte be-
hooren zal. In oorkondschepe van welken enz."
Aanm. Er is aan dit stok blijkbaar een dubbel slot. Daar-
od hebben wij het eerste, dat in de acte is doorgehaald, tus-
fichen ( ) gesteld.
13*1 van Mei 73, present Jeronimns Reyniers en Joos
van der Strate.
iDoen te weten dat wij waren als schepenen op den zolder
Tan den schepenhuize dezer voorn, stede. Aldaar Oornelis Becq,
officier der zelver stede , ten verzoeke van Antonio -CHest , ui-
tername van de consuls van der natie van Spanje over de sup-
poosten van der zelve natie, als de preëminentie hebbende en
van allen ouden tijden in possessie zijnde te vervolgen en Bal-
veren tot profijte van haarl. suppoosten alzulke goedingen als
nit Spanje herwaarts over arriveren die op zie bederven, ge-
roofd en gestolen worden , wettelijk arresteerde zes hoopen
Spaansche wol, op denzeluen zolder liggende en bij mijn heer
den baljuw der zelve stede aangesproken , als gekomen ui ter
stede van Vlissingen , gemerkt dat de zelve wol toebehoort den
snppoosten van de zelve natie, gekomen met de schepen lest
gearriveerd binnen dezen lande, met de armeye van den her-
tog van Medina Celi , bij dezelven van Vlissingen , rebellen
van zijne majesteit en piraten , te Vlissingen ingehaald en ge-
roofd, en alzoo gestolen goed zijnde. Om bij de voorn, con-
118
sols dezelve wol beweegd on gedistribueerd te worden haarl.
suppoosten , wien dezelve bevonden wordt te behooren , met
presentatie van den voorn, baljuw eerlijk te contenteren van
zijnen exploite en devoire hierinne gedaan. En wierd aldaar
bij den voorn, officier eiken geinterdiceerd , ter presentie van
den onderbafyiw, de voorn, wol te verkoopen, veralieneren of
verporren op arrestbrake, behoudens elk zijn regt. In kennisse."
Bijzonderheden uil de registers van resolutiën of passervtgen be~
ruitende in kei arokief der stad Sluis. Medegedeeld door voor*
noemden heer.
In de oude registers van resolutiën of die van passeringen ,
welke in sommige archieven berusten, vindt men niet zelden
besluiten of ecten, bijzonderheden of merkwaardigheden be-
vattende, welke men elders vergeefs roept, en die soms van
groot gewigt zijn voor de geschiedenis, het zij voor die der
stad , in wier midden zij zijn opgesteld , of wel voor die van
't vaderland in 't algemeen. Wij achten het niet ondoelmatig
door het openbaarmaken dier acten of resolutiën zelve, nieuwe
bouwstof te leveren voor de geschiedenis van stad of land ,
gelijk wij dan daarmede een aanvang willen maken , in de
hoop , in 't vervolg nog meer dergelijke bydragen te kunnen
leveren.
Consent. Moeder van de Magdalene.
Op den 9* dag van Sporkele 1572 zoo heeft 't college van
burgemeesters en schepenen der stede van der Sluus , ten neer»
stigen verzoeke van vrouw Francken van der Woude, moeder
van den eonvente van Sint Katberijne , gezeid de Magdalene
dezer stede , mot Christiaan de Plaekere als voogd en ten rade
wezende van den «elven eonvente heml. geconsenteerd voor
zooveel als 't de voorn, stede en de keuren van dien aangaan
mag, en behoudens 'tadveu van mijn' eerwaardigen heer den
bisschop van Brugge, dat de voorn, moeder zal mogen doen
afbreken en weren een klein kapelleken, dat 't voorn, convent
heeft, staande aan de oostzijde van de Zuiderzee dezer stede
119
op 't Jand van den voorn, convente, aan beide sgden, werende
oog reliquie van haarl. oud convent van Sint Katharijoe, ende
materialen van dien te mogen verkoopen en appliqueren tot
meesten profijte van den zelven convente, behoudens dat zij
een1 muur ia stratewaart zullen laten en stoppen in kalk , van
gelijke hoogte dat de andere moren zijn. En dit ten reapeete
en omme dieawille , dat in 't zelve kapelleken in zeer langen
tgd geen dienst gedaan is geweest , en dat de soldaten 't hout-
werk van dien meest al afgetrokken en verbrand hebben, en
ter mine gebragt. Om 't meeste profijt en oorboor van den
toom. convente, zoo de voorn, moeder en voogd, mitsgaders
Mtjken Beernouts over de gemeene religieuzen van den voorn,
convente verklaard. Actum als voren.
Jam. Bovenstaande acte wyst op de kapel, waarvan Dr.
J. Ab Utrecht Dresselhnis in Zeeland, Jaarb. voor 1853 ,
bl. 154 en 155, dat ze in 1572 werd afgebroken. Hem, die
net de vroegere inwendige gesteldheid van Sluis bekend is,
is de bepaling aan de oostzijde der Zuidkeure voldoende om
de ligging van het oude convent op te maken j de Zuidkeure
keet thans de Nieuwstraat. Nabij de mine van de oude Oost-
poort der stad Sluis wijst een stuk lande, dat den naam van
Hagdalene draagt, zelfs in den mond des volks, de ligging
van bet tweede klooetergesticht aan.
11» in Hooimaand 1575, present Christiaan Victoora
en Karel van de Walle.
i Doen te weten dat wij waren in 't collegie van schepenen
derzelve stede , aldaar gekomen en gecompareerd zijn jonkvrouw
Anna van der Wonde met zuster Jocynken Block religieuse,
over heml. en niter name van al de gemeene religieusen van
den kloostre en convente van Sint Kathelijne, genaamd ter
Hagdalene , staande binnen deze voorn, stede , geassisteerd by
Adriaan van der Wonde en Hieronimus Begnierss, als voogden
van den zelven convente, en vertoogden hoe door de groote
duurte van alle zaken en 't aannemen van diverse doehterkens,
120
haarl. tafelieren, in den goeden tijd aangenomen, 'tzelve con-
vent van over zeker jaren gevallen was in groote achterheden
en schulden in der manieren , dat 'tzelve convent , geen ge-
loove meer hebbende , noch gereed geld , alle dingen ongelijk
duurder koopen moet dan anderen. En want er mits 't kleene
inkomen van denzclven convente, als maar wezende zeven of
acht ponden grooten 'sjaars, geen apparenter middel was om
de zelve schulden te ontkomen en kwyten , dan door 't ver-
kropen en vertransporteren van zekere rente van vier ponden
grooten sjaars , losselijk den penning 16 , bezet , verzekerd en
geassigneerd op 87 gem. 1 lijne 96 roeden lands , liggende
binnen den ambachte van Oostkerke en prochie van Lapschure,
daaraf de letteren van constitutie zijn in date van den derden
van Ougst 1529, getransporteerd tot profijte van den voorz.
convente bij de voogden van de kinderen van wijlend Adriaan
van der Woude, tot onderhoud van de voorn, jonkvrouw Anna
van der Woude , ten tijde dat dezelve jonkvrouw Anna eerst
gaanvaard is geweest en perfeste in 't voorn, convent , zoo
verzochten de voorn, comparanten zeer naarstelijk geautorizeerd
te zijn om dezelve rente te mogen vertransporteren en de pen-
ningen daaraf komende te employeren in betaling van de schul-
den van den voorz. convente. Mits twelke 't voorn, college ,
genoeg geinformeerd zijnde van de t'achterheden en armoede
van 't voorz. convent en considererende dat de voorn, moeder
dezelve rente in 't voorn, klooster gebragt hadde , dat zijl. ook
over zes of acht jaren zelf gelost hadden 30 sch. gr. 'sjaars,
in mindering van 2 f$ 'sjaars, die 't voorn, convent jaarlijks
geldende was de kerk of disch van onzer Vrouwen in Sluis.
En op alles gelet , 'tzelve college consenteerde en autorizeerde
de voorn, comparanten om te mogen verkoopen en vertrans-
porteren de voorz. rente van 4 fg gr. 'sjaars en te dien fijne
te verkennen tot profijte van den kooper of koopers van diere
alzulke letteren van transporte en opdragte als 't behooren zal;
behouden en met expressen last dat de voorn, voogden met
de penningen daaraf komende, lossen zouden de resterende
121
10 scb. 'sjaars van de voorz. rente Tan 2 ft gr. 'sjaars, die
ftvooni. convent jaarlijks gegolden heeft de voorn, kerk of
disch van onzer Vrouwen in Sluis , en dat zij met de reate
van de penningen betaald zullen worden, zoo dezelve voogden
beloofden te doen. Actum, den 116* in Hooimaand xv° vijf
en zeventig."
Hierop volgt de acte van transport aan Adriaan de Makere
Toor de som van 64 ponden grooten.
Janm. Het bovenstaande stuk is van veel belang voor de
geschiedenis van bet Katharina convent, gezegd de Magdalene,
daar bet ons deszelfs financielen toestand leert kennen, weinig
tijds voor de hervorming te Sluis doorbrak, en het klooster
gesupprimeerd en verkocht werd.
Acte. A. de Makere, Philippus de Witte.
i Gehoord bij den collegie van schepenen der stede van der
Sluis, 't rapport van den burgemeester van der conrpse voor
schepen en griffier gekomen zijnde van Brugge van de enter-
prinsen bij den Prinse en zijne geallieerden geconcipieerd op
Sluis, volgende 't schrijven van den groot commandador en 't
rerklaars van mijnheer den burgemeester Pardo, 't voorn, college
beeft gedeputeerd bij dezen d'heer Adriaan de Makere, afgaand
borgemeester, en Philippus de Witte om alle naarstigheid te
doen , dat de partien van de fortificatien die besteed zijn , in
alle diligentie volkomen mogen worden. En van die besteed
njn, te vervolgen aan de comysen (die men verwacht van
Brugge en van den Vrijen) , dat die mogen besteed en ook in
diligentie volkomen worden.. Voorts alle naarstig toezigt te
nemen en te vervorderen eerst en principalijk den boom , dat
die mag gemaakt worden voor de Vliet ; en dat zij voorts zul-
len doen maken alle andere zaken, die zij noodzakelijk zullen
bevinden tot fortificatie en defensie van der stede , zoo aan 't
geschut als muragien en vesten , nemende daartoe ook advys
van mijnheer den ontfanger als hij in stede wqrdt; en 't voorn,
college bij dezen te doen betalen, 'tzij by den voorn, ontfan-
193
ger of bg zgnen oommys van de assijzen , alle werken die qj
tot fortificatie en defensie dezer stede zullen doen maken, al
en hadden zij daaraf ook 't advys niet van den voorn, ontfan-
ger, behoudens dat in dien gevalle elke besteding niet en ex-
eedere twee ponden grooten. Actum in 't voorn, college , den
2lm dag van Ougstmaand , xvc lxxiiii."
Aaum. Getuigt deze acte aan den eenen kant voor de on-
vermoeide waakzaamheid van den groot commandador Louis de
Requesens, aan den anderen kant stelt zij Prins Willems werk-
zaamheid in H licht.
• Vergadering. 5 Mei 19*5.
Epistolae Frisiorum. Handschriften afkomstig van Dr. Cornelis
Booth. Verzoek van een theol. student uit Frankfort aan den
graaf van Hohenlo om onderstand > 1601. Uitspraak van den
have van Holland in de geschillen tusschen Cornelis van Bergen
en Philips van Wassenaar over de ouderlijke nalatenschap *y-
ner huisvrouw Qjjsberia van Zevenhoven.
Epistolae Frisiorum. De heer Mr. J. A. Grothe deelt een
handschrift mede getiteld : Ervditorvm Frisiorvm aliorumque viro»
rum doctorum epistolae Mss. maximam partem inedilae, coüectaê
et scriptae manu Simonie Abbes Qabbema. Adjunetae huio volumvd
AnUmii van Bate epistolae Mss. ineditae ad Th. Jan» Almelove*
nivmt hetwelk op voorstel van Jhr. Mr. B. J. L. de Geer in
handen zal worden gesteld van den heer Delprat, emeritus
Waalsch predikant te Botterdam , met verzoek om te mogen
vernemen, welke brieven nog onuitgegeven zijn en belangrijk
genoeg voorkomen om in de genootschappekjke werken te wor-
den opgenomen.
Handschriften afkomstig van Dr. Cornelis Booth. De heer
Mr. J. A. Grothe deelt eenige bijzonderheden mede omtrent de
door hem enden heer Mr. £. Huydecoper van Nigtevecht voor
gesamentUjjke rekening onlangs aangekochte handschriften en
128
stokken , afkomstig uit de renameling Tan den bekenden oud-
hridknndige , Dr. Comelis Booth, waarvan in het jaar 1840
reeds een aanzienlijk gedeelte voor het provinciaal archief van
Utrecht werd aangekocht >).
Verwek van een tkeol. student van Frankfort aan den graaf
m Heienlo tot onderstand, 1601.
Animi et corporis salutem Neatonam.
Esaias propheta, generosissime ae victoriose comes, domine
deoentissime , de studio beneficendi erga tenuioris fortunae
bomines exercendae admoduai uenuste dooet, » Frange esurienti
pnem , et nudum vestibus oma" , quibus verbis omnes obris-
tiuos hominea Interne admonet , ut proximo duro paupertatis
tek» eonflictanti auxiliairicea manua dementer porrigent üaqne
in rebus aduersis opem ferant. Cum a ego pauper studiosus
in terra Guilicensi ad tempus aliquot tenuae iuuentuti pro*
merim, in hac extrema mundi senecta propter oppngnationes
erebras oras istas derelinquere ooactus, eonditione mibi prospi-
«eada, in qua iuuentutem erudiendo vitae alimenta acquirrere,
loneste vivere et Deo seruire possim, non dubito quin pii chris-
tiam id audientes, officium omnia humanitatis stadia in me
niseram sint collocaturi. Quare U. D. propter commune oba*
ritaiis ehristianae ac fraternitatis uinculum etiam atque etiam
rogatam volo, ne U. D. grauetur huno meum statum ad ruinam
iaflexam viatico aliquo elargiri, quo meam vitam honeste tueri
queam, pro quo offioii genere U. D. Deum Opt. Max. tv*
maneratorem amplissimum habebit, et si quid penes me erit9
qao aliquando meam ergo U. D. declarare queam, gratitudinem
eaqi omnem me debere ingenue fatoor. Ex tempore.
V. D.
Addictissimua ,
Nicolaus Hugo, studiosus Francofurdiensis.
Afschrift, Aen den welgebornen herra, berm Philip, gra-
nen su Hogenlo , freyherrn au Langenberck , luytenant gene-
1) Zie Dr. P. J. Vermeulen , Verslag aangaande de archieven te Utrecht,
utrecht, 1850, hL 40 en volgg.
124
rael der Vereenigden Nederlandschen Prouincien, mijnen ge-
nadigen heern.
Aan de kanizrjde staat aangetekend: Gegeuen eenen guldeo
den 2701 Maerte 1601.
Uitspraak van den have van Heiland in de geschillen iusseken
Cornelis van Bergen en Philips van Wassenaar over de ouderlijke
nalatenschap zijntnr huisvrouw Oijsherta van Zevenbergen. Men
zie in verband hiermede hunne huwelij ksch e voorwaarden, me-
degedeeld in de Kronyk 1854 bL 815. Het afschrift dezer
uitspraak luidt als volgt :
i Alsoe twyst ende geschille geweest es tusschen den eedelen
vromen heeren Cornelis zoon van Berghen , ridder, heer van
Oreuenbrouck , van Noirdeloes, marscalck vanden Boemsschen
conynck ende ertshertoge Philips zijnre genaden zoon ende erf-
achtigen heer etc., inden name van vrouwe Marie van Zeuen-
bergen zijnre huisvrouwe, vrouwe van Noerdeloos ter eenre zijde,
ende heeren Philips van Wassenaer, ridder, inden name van
vrouwe Ghijsbrechte van Zeuenberghen zijnre huysvrouwe , vrou-
we van Voerburch ter andere, roerende alle alsulcke geschil-
len als zijluyden te samen ende onder malcanderen hadden an-
gaende die successie, erfnisse, makinghe, besterfenisse, bespreek
ende anders, zoo wel vanden hylicxe voirwaerden vande huys-
vrouwe vanden voors. heeren Philips vanden goeden haer bij
denzeluen hylicxe voirwaerden gemaict, vande erfnisse ende
goeden vande vroriwe moeder van dezelue huysvrouwe van den
voirs. heeren Philips, vanden goederen ende besterfenisse van
wijlen heeren Ghijsbrecht ende Jan van Yyanen, ridderen, ende
oic vanden goeden ende besterfnisse van eender joncfrouwe, ge-
noemt die joncfrouwe van Campe , als oic van allen anderen
goeden, hoedanich die zijn ende dairinne die voirs. vrouwe van
Voerburch , huysvrouwe vanden voirs. heeren Philips , gerech-
ticht mochte wesen, het waert dat die gecommen waeren vande
zijde vanden heer van Zeuenbergen, vader vande voors. vrou-
we van Voerburch, vande ?.ijde van wijlen hoere vrouwe moe-
der ofte andere huer oemes vrienden ende magen, daerinne zij
125
enkh recht hebben mochte tot desen tijt toe, gheen goeden vuyt-
gesoodert, noch leen noch eyghen, roerende noch onroerende,
ende daer of die zclue partien bonen verclaert ende elc van
bem inden name als bouen alle huer geschillen gebleuen zijn
anden welgeboeren mogenden ende vromen heer den grane van
Egmoade, heer tot Bar etc., stadthonder generael van Hollant,
Zedant ende Vrieslant, ende beloeft hebben te onderhouden, te
fokommen ende nae te gaen alle tgnent dat bijden zelnen
gnoe van Egmondt mitten gheenen, die hij tot zijnen raede ne*
meDi vuytgesproken worden sal, zonder dair tegen» te doene bij
reductie , bij appel lacie , bij relienemente oft ander nyenwe von-
den, hoedanich die wesen moghen, dair mede zij him ter con-
trarie der vuytsprake, die gedaen sal wesen bij den voors.
gnoe in namen voors. eenichsins zonde mogen behelpen , gelijck
dat blijkt bijde acte vanden co m pro misse hiernaer volgende
ende geincorporeert." Vpten dach van huyden soe compareerde
roorden houe van Hollant die edelen ende vromen heeren heer
Cornelu zoon van Berghen , heer van Greuenbrouck, van Noor-
deloes etc. inden name als man ende voicht van vrouwe Marie
van Zeuen berghen zijnre huysvrouwe, vronwe van Noordeloes,
ende heeren Philips van Wassenaer , ridder , als man , voecht
ende inden name van vronwe Ghijsbrechte van Zeuenberghen zijne
hoysvrouwe, vronwe van Voerburch, ende die voors. heeren Cor-
nelis ende heeren Philips, bij expresse consent, belieuen ende
ouergeuen van zijner hnysvrouwe voors., die daer mede jegen-
woirdich was, submit teerde himlieden ende elcx van hem, van
alsulcke geschillen als zijluyden te samen ende onder malcan-
deren hadden angaende die successie, erfnisse, makinghe,
besterfbisse , bespreek ende anders, zoo wel vanden hylicxe
voirwairden vande huysvrouwe vanden voors. heeren Philips,
vanden goeden haer bijden zelnen hylicxe voirwairden gemaiot,
vande erfnisse ende goeden vande vrouwe moeder vande zelue
huysvrouwe vandeo voors. Philips, vanden goeden ende be-
sterfnisse van wijlen heeren Ghijsbrecbt ende Jan van Vyanen,
ridderen , ende oic vanden goeden ende besterfnisse van eender
126
jonefrouwe, genoemt dia joncfrouwe van Campe, als oio van
allen anderen goeden, hoedanich die zijn ende daerinne de
Toon. vrouwe van Voerburch, huysvrouwe vanden voora. hoeren
Philips gereohiicht mochte wesen , het wairt dat die geoom-
men waeren vande zyde vanden heer van Zenenberghen , heer
vader vande voors. vrouwe van Voerburch» vande zijde ?an
wijlen hoer vrouwe moeder ofte andere huere oemers, vrunden
ende maghen , daerinne zij eenich recht hebben mochte tol de-
sen t$t toe, gheen goeden vuytgesondert, noch leen noch eyghen,
roerende nooh onroerende, int seggen ende arbitraige vanden
waelgeboeren, mogenden ende vromen heer den gfaue van Eg-
monde, heer tot Bar etc, stadthouder generael van Hollant ,
Zeelant ende Vrieelant, mit den ghenen, die hij in desen saicke
tot hem nemen sal, endo toe wes bijden voors. graue van Eg-
monde mit den ghenen, die hy tot zijnen rade in desen sake
tot hem nemen, verclairt ende vuytgesproken wesen sal, tselne
hebben beloeft die voors. heeren Cornelis ende heeren Philips
ende elcs van him inden mane als bouen te onderhouden, te
achtervolgen ende te volcommen in allen sakken, zonder dae*
af in gebreke te wesen , vptie pene van zes hondert marok til-
uers tegens mijnen aiderghenadigen heeren te verbueren, ende
renunchierden van allen reductien, appellacien , relienementen ,
groeien van princen , beneficien vaa rechten ende van alle nyeu-
we vonden, dair mede zyluyden ende elcs van him him zoude
moegen behelpen tegens ende in contrarie der voors. vuytspra-
cke, ende die voora. heeren Cornelis beloefde tguent dat hij in
desc sake doet ende geseyt heeft, te onderhouden ende in alle
tguent dat hij in dese ouergheeft ende dairinne dat hg him aal
laeten condempneren , dat hij tselue zynre voors. huysvrouwe,
alaoe zij niet present en was, sal laeten ende doen ratificeren
ende doen onderhouden mit alsulcke vasticheyt, oondicien ende
voirwairden als dairtoe behoort; ende omme dat te onderhouden
ende te volcommen mit alle tguent dat voors. is, versochten die
voors. heren Cornelis van Berghen, inden name als bouen, ende
heeren Philips van Wassenaer, inden name vande vrouwe van
i
137
Voerbaren zijnder huysvrouve , die aldaer jegenwoirdiob stont
«de tseke wek versoohte, gecondempneert te wesen. Gehoori
welck versonck tvoors. hof heeft den voors. heeren Carnelis, ia*
deo name als bonen, ende oic den voors. heeren Philips, inden
neme eb boaen , mitgaders die Trouwe van Voerburch in tguent
des voors, is, geeondempneert ende condempneert mits deaen.
Aldus gedaen inden Haghe den elfften dach in Decembri anno
twee ende tnegentich, bij meester Geiyt vander Mje en Symoo
ftetertzoon, raidsluyden van Holiant, mij jegenwoirdich C.
Dsjsl" Soe yst dat die voors. graue fan Egmonde niit den eede-
ks Tronen beer den heer van Waaseoaer, heeren Claia Tan As*
soidelf, ridder, meester Jacob van Almonde ende Philips Rayon-
rock vander Werue» raidsluyden, ende Florys van Wijngerden
griffier van Holiant, als bij him in deaen sake gekoeren ende
genomen ooune dese vuytsprake te doene in jegenwoirdicheyt
vaade ?oors. tween partyen in preseneie vanden luyden vanden
raide ende mannen van leene van Holiant hier nae verclairt,
vptie voergenoemde geschillen van partien mit alle dat dair an
deeft, vuytgesproken ende verclairt heeft, leyt ende verclairt ,
eerst dat die voors. heeren Cornelis inden name van zijnder
haysvrouwe aenvaerden hebben ende behouden sal voer haer,
hueren ernen ende naercommelingen die stede, slot ende heerlic-
heit van Zeuenbergen mitten an wassen visscherie, vogelrie ende
alle hueren toebehoeren, dat huya mitter heerlicheit van Ranst,
thijnsen, hoeuen, bosschen ende andere allen eynen toebehoe-
ren, het zij leen ofie eygen, mitgaders een huys, staande bin-
nen der stede van Liere, in alle manieren als die heer Aernt,
keer van Zeuenbergen, dat int laatste van sïjnen leuen beseten
heeft, die heerliebeit goeden mit allen zijnen toebehoeren van
Heeabeen, die heerlicheit van Noerdeloes mitten leengoeden
ende erueo daertoe behoerende , die goeden van Heemskerck ,
die heerlicheit van Oestbuysen , die goeden van Vredensteyu ,
alle die goeden achtergelaten bij wijlen heeren Ghijsbrecht ende
Jan van Vyanen, ridderen, ende oick vande voors. joncfrouwe
van Campe, gelegen omtrent Breda, te leen gehouden vanden
128
heer van Breda, mitsgaders ende generalicken alle anderen
goeden beyden , leen ende eygen , erue ende haue , roerende
ende onroerende, schulden ende wedersculden rait allen van
dien achtergelaten bij wijlen heeren Aernt, heer van Zeuen-
bergen voors. ende oick bij vrouwe van Noerdeloes ende van
Vyanen , wijlen heer vader ende vrouwe moeder vander huys-
vrouwe vanden voors. heer Cornelis ende andere huere oemers
ende vrunden bouen genoempt, tot sulcken rechten als die bij
doode vanden voors. personen achtergelaten zijn ; ende tegens
desen ende tguent die voors. is, zoe sal hebben die vrouwe
van Yoerburch voors. vanden voors. heeren Cornelis inden name
als bouen vier hondert gulden erflicke jaerlicxe renten zuuer
zonder eenige belastinge van commer , bezwaernisse van schul-
den ofte anders, in afcortinge van welke jaerlijcxe renten ende
om me die jaerlijcx ontfangen te wesen bijden voors. vrouwe van
Yoerburch , die voors. heeren Cornelis ouergeuen ende bewij-
sen sal die voors. vrouwe van Voerburch, eerst die heerlichhede
van Nyecoip ende Noerden mit allen hueren toebehoeren ende
geuolch, noch die renten op tveer van Vyanen mit den goeden
daerontrent gelegen ende ter rechter waerde, prijse, tauxacie
ende groothinge van dat die zelue heerlicheden ende goeden ge-
tauxeerd ende gegroot zullen zijn jaerlicx waerdich te wesen bij
meester Jacob van Al monde, Philips Ruychrock, vander Werue,
Symon Pieters zoen ende Dirck van Almonde, die beyde die
voirs. partien daertoe genomen hebben , ende zullen die voors.
par tien die tauxacie, prijsinge ende grootinge alsoe gedaen bijden
voors. vier gekoeren personen ofte tmeestedeel van himlieden ,
vast ende gestade ouderhouden onuerbreckelick , ende van tguent
dat die voors. heerlicheiden van Nyecoop ende Noerden mit
alle zijnen toebehoeren ende geuoich , mitgadera die renten van
tveer van Vyanen mit den goeden dair ontrent gelegen, myn
belocpen in jaerlijcxe rente ende niet strecken en mogen omme
die veruollinghe vanden vierhondert gulden jaerlicxe renten der
voors. vrouwe van Yoerburch toe geuonden, die sal die voors.
heer Cornelis inden name als bouen terslont oeck ouersetten
I
i 129
Toerden leenheere ende bewqsen an zekere percheelen van goe-
den vnyt die heerlicheit van Noerdeloes ofte vuyt die goeden
ran ïïeemskerck, alle ten tauxacie, prijse, waerde ende groote
vande Tier bonen gekoeren ende genoemde personen , ende daer
toe toe tal die voors. heeren Cornelis noch de voors. Trouwe
Tan Voerburch genen een huys, staende bynnen der stede van
Vyanen, zonder cortinge te wesen vanden voors. iiijc gulden
jacrlicxe renten , des zoe zullen alle die andere bouen verclaer-
dc percheelen der voors. vrouwe van Voerburch gemaict ende
gcgeoen in bewtjsinge vanden voors. iiijc gulden jaerlicxe ren-
ten, indien de selue vrouwe van Voerburch ofliuich worde zon-
der blijoende geboerte, wedercomen ende eruen, vrij, onbelast an
onere gerechte erfgenamen , ende bouen dese vierhondert gulden
jaerlicxe renten ende bewijsinge van dien, zoe zal die voors.
heeren Cornelis noch geueu ende betalen der voors. vrouwe
Tan Voerburch die somme van achtien hondert ponden tot vier-
tich gr. tpont, nae de leste eualuacie voer date van desen, daer
inne dat die voors. heeren Cornelis ofslach wesen sal zes hondert
der seiner ponden ende niet meer, ende dat voer vierhondert
ponden, die de voors. heeren Cornelis voer den voors. heeren
Philips betalen moet den tresorier vande oerde voer tsiluer der
Toors. heeren Philips geleuert ende voer alle die penningen goude
ende siluer, bijden voors. vrouwe van Voerburch, huysvrouwe
vinden voors. heeren Philips, ten dage toe van huyden ontfan-
gen, ende vanden resten vanden anderen penningen, bedragende
ter somme van twalef hondert der voors. ponden, snl die voors.
Cornelis betalen den voors. heeren Philips, inden name van
«jnre huysvrouwe, twee hondert der voirs. ponden, Kersmisse
naestcommende noch twee hondert der zeluen ponden onser Vrou-
wer Lichtmisse naestcommende, noch twee hondert of xiiij da-
gen daer nae onbegrepen, noch vierhondert der voirs. ponden
te Paesschen naestcommende , ende die andere ende leste vier
hondert der voors. ponden tSinte Jacobs daghe inden somer
oic eerst comende , ofte binnen eender maent nae eiken van de-
sen twee lesten termijnen oic onbegrepen; wel verst aende dat
XI. J. 9
130
die voors. vrouwe van Voerburch , huysvrouwe vanden voors.
beeren Philips, ongehouden wesen ende vrij blijuen sal van al-
len sculden boedanich die zijn, ende oic vanden vaytuaert van
den voors. wijlen heere van Zeuenbergen , mitsgaders alle den
oncosten van dien, die commen zullen ten laste vanden voors.
beeren Cornelis, ende mits dese zoe sal die voors, vrouwe van
Voerburch mitten voors. heren Philips hueren man ende voichts
handt renonchieren ende te buyten gaen alle recht, actie ende
toeseggen, dat zij hebben mach bij haer huwelicze voorwaarde
ende anders vuyt wat tytel dat het zij anden goeden bonen
verclairt; ende die voors. heeren Cornelis als man ende voicht
van zijnder huysvrouwe, mitsgaders zijnder huysvrouwe zullen
oick ouergeuen voerden leenheer ende leenmannen, als dat be-
hoort , die percheelen vanden voors. goeden , dairinne die voors.
vrouwe van Voerburch bewesen ende gevesticht sal wesen, omme
die te gebruycken jaerlicx daer van te heffen die voors. vier-
hondert gulden jaerlicxe renten, die verciaringe vander extima-
cie vande jaerlicxe renten vandien, altijts blij u ende anden voors.
vier bonen genoemde personen mit eenen ouerman, die zy tot
him zullen mogen nemen, indien zij niet eens worden en moch-
ten, des zullen die vier goede mannen mit den ouerman alaoe
genomen int tauxeien ende verclaeren voors. regardt hebben
vp tguent dat die heerlicheit ende goeden der voors. vrouwe
van Voerburch bewesen ende gegeuen jaerlicx incommende ren-
ten waerdich geweest hebben dese naeste thien jaren, gelijck
als dat in gelijck e saicken gewoenlick es te geschien , ende die
tauxacie ende verciaringe alsoe gedaen , zullen beyden partien
die onderhouden ende sal die voors. vrouwe van Voerburch tot
hoeren prouffijte heffen alle die renten, die vallen ende verschij-
nen zullen van desen daghe voert vanden goeden ende per-
cheelen, die hoer toegevonden zullen worden voer die voors.
jaerlicxe renten, ende die renten daer van nv ter tijt verschce-
nen sal die voors. heeren Cornelis behouden ende heffen tot zij-
nen prouffijte, ende sal die voors. vrouwe van Voerburch van die
tijt voert die selue goeden behouden in verbeternisse ende ver-
131
argeringe tol hoera profBjte. Ende dese vuytsprake gedaen sfynde
beloofden die voors. beeren Cornelis inden name als bouen ende
de tooi*, beeren Philips rait die vrouwe van Voerburch zijnder
hoysvrouwe, die zelue vuytsprake te onderhouden , nae te gaen
ende te voloom meo in allen punten ende geleek die vuytgespro-
ken es den seluen mits den anroerende , ende versochten daer
inne andeu houe van Hollant geeondempneert te wesen ende
oeck taelue voer. ende ouer himluyden bekent te t$u bqden
leenmannen van Hollant daer jegenwoordich wesende. Gehoert
«lek versouck tvoors hof heeft den voors. hoeren Cornelis, inden
mme als bouen , ende beeren Philips mitter trouwe Tan Voer-
baren zqnder huysvrouwe, in alle tgnent dat voora. ia geoon-
dempneert ende condempneert mits desen. Aldus gedaan ende
Tojtgesproken inden Haghe ten huyse vanden voors. heeren
Phillips, onder tsignet hier angehangen vpten elfsten daeh in
Decembri int jaer ons Heeren duysent vierhondert twee ende
toegentich , ende is die condempnacie gedaen bij meester Gerit
rander Mye ende Simon Pieten aoen, raedsluyden van Hol*
Iaat, ende om me kennisse te dragen tan desen als leenmannen
van Hollant, «jn present geweest heeren Phillips van Spaen-
gen, beer Otte van Egmondt, ridderen, joneker Jan Tan Was-
aeaair ende Jan vander Mye, mij jegenwoerdich. J. Egmondt
dAssendelf. GeeoUacioneert tegens dat origineel bij mij ,
(ff et.) Isbrantim.
lO Vergadering. 1» Mei 1855.
Bibliotheek. Ruiling van verken. Verzameling van Dr, ComeUe
Booih. Qevchrifi van Prof. C. F. Wurm, ie Hamburg, over
Foppe van Aiiaema. Willem van Vlodorp belooft Arnold van
Gelder zijn dot Montfoort geiroutoelyk te bewaren.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen :
Van de Commissie voor de internationale ruiling van voor-
werpen Tan wetenschap en kunst, te 's Gravenhage :
132
Rapport, over het jaar 1854. Aan Z. E. den Minister van
Binn. Zaken uitgebragt door L. J. F. Janssen, J. W. Holtrop
en E. C. Bakhuizen van den Brink.
Van Mr. F. N. M. Eyck van Zuylichem , te Maartensdijk:
Kort Overzigt over de oude versterkingen en kasteelen in ons
land, tot op de 16* eeuw, door F. N. M. Eyck van Zuylichem.
Uitgave van het Landb. Gesticht te Montfoort. 1855.
Van Mr. H. O. Feith , te Groningen :
Register van het Archief van Groningen, door Mr. H. O.
Feith, Archivarius der provincie Groningen. Chronologisch ge-
deelte. 1587—1630. Derde deel. Groningen, 1855.
Van Jhr. J. P. Cornets de Groot van Kraayenburg, te
's Gravenhage :
Het Indisch Genootschap te 's Gravenhage , opgerigt in Mei
1854. (Overgedrukt uit den Alg. Konsi- en Letterbode, n* 12
en 13 van het jaar 1855.)
Handelingen en Geschriften van het Indisch Genootschap te
's Gravenhage , onder de zinspreuk: Onderteek leidt tot waarheid.
Eerste jaargang. Zalt-Bommel , 1854.
Idem. Tweede jaargang, eerste afl. Zalt-Bommel, 1855.
Ruiling van werken. De Voorzitter deelt mede, dat er eene
ruiling van werken is tot stand gekomen met het Provinciaal
Utrechtsen Genootschap van Kunsten en Wetenschappen , te
Utrecht.
Verzameling van Dr. Cornelis Booth. De heeren Mr. J. A.
Grothe en E. Huydecoper van Nigteveoht brengen uit deze
verzameling eenige stukken ter tafel , o. a. de navolgende op
eene lange strook papier geschrevene rekening.
tuit is die cost ende dat vutgheuen, dat Bernd van den
Doren werde vut ghegheuen heuet inder baeliuscap van Amestel ,
sint dat hem mijn here die biscop die baeliuscap beual , dat
was inden jaren ons Heren dusent driehondert ende viue vp
Sinte Willeborts dach, an goeden ghelde."
Urkundliche MiUheüungen üóer die Schuld und die leieten
Schickêale des Jvppius van Aitzema. Nachtrag zum vorjahrigen
133
(kterprogramm de* Hamburgucken akademiseken und Retd-Qym-
na**» von C. F. Warm. 1855. 4*.
Be heer B. J. L. de Geer vestigt, namens den hoogleer-
aar G. W. Vreede de aandacht der leden op voormeld onlangs
io bet licht verschenen geschrift over Aitzema, Resident wegens
de Algemeene Staten bij de Hanzesteden.
Wülm van Vlodorp belooft Arnold, hertog van Oelder, zijn
tloi Montfoort getrouwelijk ie bewaren.
Het charter, waarvan het tamelijk beschadigd concept hierna
volgt, moet vermoedelijk gebragt worden tot het midden der
14* eeuw. Het werd uitgegeven toen tusschen den hertog en
Qjne staten de oneenigheden gerezen waren.
tlch Willem van Vlodorp, erfvoigt tot Buermunde, ritter etc.
teser tijt huysmarscalc mijns genedigen heren hertoge van Gelre
ende van Gulich, grene van Zutphen, doe kont, alsoe mijn ge-
nedige heer hertoge van Gelre vurs., mij in groter truwen ende
geloden huden sijnre genaden slot ende ampt tot Montfort na
ingedaen ende tot sijnre genaden droasaet aklaer gesat ende dat
aelae slot ende ampt te bewaren ende te regeren beuoelen heeft ,
allet na vytwijsonge sijnre genaden brieffe mij daerop gegeuen ,
aoe beken ich Wyllem voers. voer mij ende mijnen eruen, dat
ich mijnen genedigen heer voers. wederom gebeft hebbe ende nv
geloue myt desen openen brieue , dat ich alle pnncten , die in
mijnre amptbrieue voirs. gescreuen staen, sementlich truweliken
volbrengen, halden ende voldoen sal sonder ennich gebreck aen
mij daar in gevonden te warden ende nye niets daerinne tont-
syen, ende voer all dat ich tot desen slot voirs. also truwelic
sal doen syen ende dat also sal bestellen gesyen ende bewaert
te worden , ende geloue off die mijne daer op dat mqnen ge-
nedigen heer talretijt tot sijnre gened. gesynnen te openen
ende daerop sal mogen laten bynnen den yersten ende neesten
xiiij dagen teynde de sQnre maninge als sijne genade dat
montlich talretijt opgesacht of doen 9crijuen sal hebben myt
sijnre genaden brieuen, of aen mijnen mont of woenstat tot Ru-
remunde aen den voechdyen of aen den vors. slote ende huyse
134
tot eelgera macht sal hebben eijne genaden wederomme (te ge-
uen), daer tegen en sal ich of nyemmants van mijnre wegen as-
dan oeck om engeenre salcen will of gebreke, dye ich nv hebben
mucht aen mijnen geneden heren of sijnre gen. eruen of om-
roermeer hir namaels crijgen macht, tweer heymelic of open-
baer, weygeren off doen weyeren sal of weygerynge of gebreck
daer ynne sal laten gescyen in ennyger wijs , myt alsulken on-
derscheyde of ich mijnen lieuen genedygen heer ennyge som-
men van gelde van datum dis briefs voirt aengeleent, daervan
ich sijnre genaden bewijslick segel ende brieue bedde, dat mij
dat yrst gehalden ende na vytwijsonge mijnre brieue wael be-
taelt ende opgelacht sal sijn , mer doch en sal ich van engeenen
scade, nederlage, verloss van peerden, cost ende terynge of
anders hoe ich dat voer deser tijt ye gehadt , geleden of hier
namaels, tweer in mijns gened. heren dyenst of ich of mijn
dienre om mijn voers. ampt te verwaren, ommermeer crijgen of
dat lijden of hoe dat anders ommermeer bijcomen mftcht, op
dyt voers. slot ende ampt nyet slaen , rekenen of dat daer
mede besweren, mer dat voers. slot ende ampt sal daeraf
genslich voer mij ende myn eruen ende voer allen den genen,
die daertoe recht ende reden crijgen of hebben muchten, gens-
lich ende al nv alsdan ende dan als nv onbesweert, onbelast
ende onbecommert sijn ende blij aen in ennigerwijs, mer sijne
gen. soelen mijn hoeftheer dair af sijn ende mij doen als men
andere sijnre gen. in desen te doen is gewoonlich, gelije mijn
amptbrief dat vuytwijst; ende weert sake dat ich hier namaels
waei vorder brieue daeraf van mijnen gened. heer of sijnre er-
uen crege, dye soelen doch doet, machteloos ende van en-
geenre weerde sijn. Weert oeck sake dat so lange ich sijnre
genade slot ende ampt voers. in hebben, sal mijnen gened. heer
of sijne eruen, daer Goi voer sij, sulken commer, last of noet
aen stonde, dat sij dat voer. slot ende ampt tot yements ande-
ren handen versetten , verondersaten of die anders brengen of
ouergeuen wolde, so heb ich oeck gesekert ende geloeft dat
ich daer dan voir sijnre gen. beueels wegen nyet intrecken noch
135
hynderlic wesen en sal, dan daer mede toe helpen ende arbey-
den was in mijne machten is dat slot ende ampt dan den ge-
nen ooergeleuert te warden, in des geens hande den mijn gen.
beer, of joneker mijns gen. heren zoen teynden dode mijns heren,
mij dan dat myt hoeren openen brienen ende myt hoer ennichs
aege) besegelt ende mit hoeren hant geteykent dat dan beue-
lende warde, sonder ennych wederseggen, doch altoes beheltlic
mg mijns, gelts dat ich asdnn na vytwijsonge mijnre brieue
illct in mate voers. ende dat hyer voer gescreuen steet ende
anders nyet, dan tachten weer vorder gesekert ende ge-
keft of mijn gen. heer afliuich worde , dye alsdan sijnre gen.
amptman alhyer tot Montfoirt sijn sal, dat ich dyt slot alsdan
trowelich bewaren ende nyementa ouerleueren en sal, dan al-
leen mijnre gen. joneker Adolf sijnre gen. soen in sijnre genade
ennigen persoenlicke tegenwordicheit ende gewalt ende anders
nymants, ende daer mijns gened. jonckeren oeck gebreke weer,
daer Got voer sij , sijnre genaden dochteren , den het dan myt
recht toebehoerde. Ende so dan mijn gen. heer , leyder , een
tijt lanck ende nv tegenwordich op datum des briefs myt sij-
oen lande van Gelre ende snnderlynge myt sijne steden twy-
draehtich, oneens ende in swaere erryngen gestaen heeft, nv
steit ende vorder te besorgen is , nv of tot ennygen tijt te co*
men of tot enniger tijt comende mucht worden, hoe ende
wanneer dat gescyen ende dat toecomen mucht, so geloue ich
mijnen gen. heer ende synen eruen, so lange ich sijnre gena-
den drosset ende amptman hyer sijn ende dat slot aldus te
bewaren sal hebben, dat ich sijnre genaden talre tijt, als eijnen
genaden des dan van mij gesyonende soelen warden , truwe-
lic daer ouer bijstaen , helpen ende vyantlic doen sal , so voel
ich des ommermeer myt mijnen lyue ende gftede, myt rade
ende dade vermogen ende vollbrengcn sal konnen ende in mgnre
machte sijn sal, sonder ennyge weygerynge ende indracht te
maken of te gescyen om ennyger verenynge of verbontenisse
▼an voer of na , dye mijn gen. heer tot ennyger tijt besegelt,
btlyeft of consentyert mucht hebben, of anders hoe mij dat aen-
136
treffen mücht in ennyger wjjse, men dat voer nemen of tot
enen bescudde deser voers. punten gedencken konde, dat ich
sal altoes synen genaden ende sijnen soen een getruwe dyener
ende aroptman sijn myt rade ende dade, ende oeck van sijnre
genaden nyet laten noch mijner halpen voerscr. ophalden so
voel des om m er meer in mijner machte sijn sal, buten synre
genaden gueden wyl ende geheyte. Ende weert oeck sake dat
ich of dye mijnen neder legen , gevangen worden of ennygen
scade leden , dal en sal ich op dat voers. slot ende ampt nyet
rekenen, opslaen noch mede besweren in ennyger wijs, dan
ich sal dyt voirs. slot altoes tot sijnre genaden behoef so hal-
den ende besorgen als voers. is , ende dat myn gened. heer
altoes tot sijnre genaden gesynnen ende wil sijn, sijn slot open
vynden mit allen den sijne of dye hij ouermits sijnen brieuen
myt sijner hant oeck geteykent, mij beuelende worde, in te laten,
bereet vynden sal, ende daerom en sal ich oeck op desen slote
gene van mijnen knechte of anderen , die ich so lange ich
sijnre amptman byn nv hebben of aldus crijgen mach , op den
slote comen laten, sy en soelen mij ende den graue voer der
bruggen yerst sulke eyde daertoe doen, gelijch den amptbrief
dat alles vyt wijst, ende ich ende die borchgreue oeck vorder
omme bedencken mijnen gen. heer ende sijnen eruen tot
bewarynge vanden slot voirs. ende om dat selue weder te mo-
ghen hebben ende te behalden noet wesen sal, al sonder argelist.
11 Vergadering. % Juni) 1855.
Bibliotheek, Oud handschrift. Bevoorregte vraag van De Navor-
scher. Opgave der verteringen dn hertog* Reinald van Gelder,
op eene reize naar Venlo.
Bibliotheek Ten geschenke ontvangen :
Van den beer Mr. M. C. van Hall, te Amsterdam:
Navolgingen uil oude Latjjnsche dichtere, door Mr. M. C. van
Hall. (Ruiten den handel.)
r~
137
Oud kandtchrift. De Voorzitter deelt mede dat de beer Mr.
H. 0. Feith, te Groningen, ter inzage aan het Genootschap
heeft aangeboden een in de archieven der stad Groningen berus-
tend handschrift van eenen onbekenden schrijver, ten einde het
belangrijke daarvan te doen onderzoeken, welk handschrift tot
opschrift voert » Yan den staet der tegen woerdiger Nederland t-
sche regiervng. — Perditio tua ex te o Israël. OSEAE xiij.
Concordia rea parnae creascunt: Discordia maximae dilabuntur.
A* Domini 1683. Aldus in Octobri tot Arnhem gestroijet als
Tolget." Dit handschrift zou, volgens gemelden heer, eenig
licht verspreiden over de on een igh eden tusscben de provinciën.
De schrijver deelt zijn gevoelen mede omtrent de wijze, waarop
de gewesten onder een bestuur zouden moeten gebragt worden
en betwijfelt de opdragt van Holland en Zeeland aan den prins
van Omnje als Graaf en prijst de liefde en zorg van Oranje
voor het vaderland.
BevoorrtgU vraag va* De Navoneher. Op deze vraag op den
omslag van dat tijdschrift, V*1 jaargang, n* 5, voorkomende,
wordl de aandacht der leden van bet Genootschap gevestigd.
De heer P. J. Harrebomée wenscht namelijk inzage te be-
komen van een werk getiteld: Les Proverbes Jncieus, Flamengs
et Fraaqou, correspondants de sentenee lei uns aux auires, colligés
d erdonnés par M. Francois Goedthals. (Au vers, Plantin 1568)
en tevens eenige inlichtingen te bekomen omtrent de partyna-
men Remeeus en Coppenhole, om daarvan gebruik te maken
in de 3e afl. van zijn Spreekwoordenboek , waarin de spreekwijze
Het is er Hemeen* en Coppenhole moet worden opgenomen , en
welke door hem alleen aangetroffen werd in de Oude NederU
8preuken en Spreekwoorden, met Taalkundige aanm. uitgegeven
door G. J. Meyer. (Gron., Oomkens, 1836) waar men op bl.
97 leest: Eoueks ende Cabeliaus y Remeeus ende Coppenhole.
Opgave van de verteringen van hertog Reinald van Gelder op
eene reize naar Venlo.
In de navolgende rekening, blijkbaar dagteekenende uit het
begin der 15e eeuw, komen onder anderen voor de heeren Arend
138
van Wachteodonck , Godert van Bore , Jan van Buren en El-
bert van E ij Ie, als hebbende den hertog Keinald van Gelder op
zijne reize naar Venlo vergezeld. Uit de opgave van den maar-
schalk van het verteerde tijdens zijn kortstondig oponthoud is
niet te bepalen in welke plaats de hertog en zijn gevolg ver-
toefd heeft.
Mairscalkaria.
Irst, ad dom mum Arntz. Lemmen, van quitingen des haif-
meisters in perde.
Die rentmeister v , Hegraan ij , Gerit van Wijck j , meister
Jan donremeister j , meister Twaen j , Vunde j, Vedder j , Jan
van Vossem j, Buerken j, Alophken vanden Voirst ij, Jan
van Buren ij, Goess. Mom me j, die mairscalch iij, t samen
xxvj perde ad ij gr., v. j gul., ix gr., van wijn ende alre-
hande teringen j gul., ix gr., Zijlken, die iij reisen up ende
neder gereden heeft geweest, yn Arnt Lemtnen huys vert. xxxj
g., p cur. iiij golden , familie j gul. simul vij gul., vj g.
Item in Symon Drabben huys Henr. Nyss ij perde, te ruvoder
iiij g., p cur. iiij g., ancille iij g. simul xj g. Item in Ludolphs
huys Deric van Eluer ij, Jan van Mairch ij simul iiij perde te
ruvoder viij g., p cur. viij g., ancille iij g. simul xix g. Item in
Willem Krecner huys Velich j, te ruvoder ende te bellesier vj gr.
Item ad domum Martij ns Huiof van Buderich ij, Henric van
Nymegen ij, samen iij perde, te ruvoder viij g. p cur. viij g.,
aucille iij g., simul xix g. Item ad domum Arntz. van Wachten*
donch, her Gadert vanRuerj, Claise vanden Voirst ij , tsamen
iij perde, te ruvoder vj g., van teringen cur. iiij g., an-
cille iij g. simul xvij g. Item ad domum Deric Gruter iiij mijns
heren somelier, Rubert die Wale ij, Dirk ..ij, meister Henric
ij, Breemker j, tsamen x perde, te ruvoder xx g., p cur., x g.,
ancille iij g., simul xxxiij gr. Item ad domum Willem Wueste,
heer Herman Nollter ij, heren Lambert ij, tsamen iiij perde, te
ruvoder viij g., p cur. vj gr. ancille iiij g. simul xx gr., p ij
quart vm viij g. simul xxviij g. Item ad domum Plancken huys,
Willem van Kuyck myt eynen perde v g. Item ad domum Jan
139
Sandert pastoir van Boislar ij , Reynert van Castor y , Lodder"
pape ij , Gijss. Peul hier j , t samen vg perde, te ruvoder xüij g.'
pro sumptibus viij g. p cur. x g. anoille iiij g. simul xxxj g.
Somma lateris xj gul. iij gr.
Item ad doraura Heyn Engels , Grote Peter j , Mens j ,
Derixken j, Geertken j, Gaitscalch j, tsamen v perde, te ruvoder
x g. p cur., dair die gesellen te voete oic eyn deile geslapen
hebben, x g. ancille iij g. simul xxiij g. Item ad doraum Ne-
lys Schuerman ij, Henrick van Wuerde mit den seluen zoin ij,
Volmer, Bemer j , Nycol j , tsamen vij perde , te ruvoder xüij
g. p cur. x g. ancille iij g. simul xxvij g. Item in Jan Vin-
eken hnys El bert van Eyle , die jongbe , viij g. mit ij perde.
Item ad doraum tinctorum beer Arnt, cappellaen j, Elmerss.
j, die coicken meister ij, Swedan ij, Swerijn j, Daem, bottelier
j, tsamen viij perde, te ruvoder xvj g. pro sumptibus xij g. p
tur. xxj g. ancille iiij g. simul j gul. xvj gr. Item van xiij ij
ijseren ad iij g., facit xxxix g. Item vanden baueren up
zalre te dragen vj g.
Summa lateris iij gul. xxvj gr.
In prouiden. xvij malder baueren.
Dien veren , die mijne lieuen heren atier vuerden ende sij n
mende ij gul. Item dien gesellen te voete, die van Venle tot
Nymegen liepen, j gul. iij gr. Item Vunde van sinen sadel
te maken viij g. Item Alit van Acberen xij g. Item den
vrouwen in mijnen heren hof xij g. Item dien bode vander
stat xij g. Item eynen die torf gedragen heeft x g. Item
Mens xij g. Item na gebat yn Arntz huys van Lemmen an
teringe, pro marscalkis j gul. v g.
Venle.
Item des goidesdag na Scolastice Virginie, ten auont eten
quam mijn genedige heer van Gulicb ende van Gelre van Broi-
che tot Venle, ende duerden aldair thent des donredages dat
he vro mergens wat geten hadde. Aldair en binnen verdaen :
Int vander koicken des goidesdages thauontide om j runt
xüij gul., om ij kaluere iij gulden, om iij verken vj gnl, om
140
iij siden spex vj gul., om gruenvisch j gul. iiij gr., om j pri-
cken j gul. xj gr., om j hanster er ten x g., om j hanster zaltz
xij g., om onloich iiij g., om jc eyer xx g., om xj hanster mei-
lix ix g., om viij hanster edix ad iij g., vz xx g., om ij hanster
mostert iiij g., om jc scotelen xxx g., van vleisch ende visch te
te dragen v g. Item des donredages te mergenade om ij ver-
ken v gul., om ij kalueren ij gul. xij g. Summa xl gul. xxiiij g.
In prouid. xxxiiij hoenre.
Panen ta om c weitenbroitz ad xv g. facit in gul. xxj g.
Item eynen die broit gedragen heeft vj g. Item van iij malder
rogge te backen ad x g. facit xxx g. Summa iiij gul. xiiij g.
In prouid. iij mal rogge.
Bottelry om xxxj quarten wijns te tappe gehailt ad iiij g.
facit ij gul. xxxviij g. Item om ij vait hoppen ij gul. Item
vanden hoppen te dragen iiij g. Item om jc drinck potte j gul.
Item om j schenckanne iiij g.f Vinxken die wijn gedragen heeft
vj g. Summa vj gul. ix g.
In prouid. iij aem wijns.
Camera om xvj lib. waskerssen ad xiij g. mit den maickloen,
facit iiij gul. xxxvj g., om iij pair tappen xij g., om jc appel
vüj g. Somma v gul. xiij g.
12 Vergadering. 16 Jrnitf 1S56.
Bibliotheek. Instructie voor den amptman van Montfoort.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen :
Van Burgemeester en Wethouders der stad Utrecht :
Ver dag van den toestand der gemeente Utrecht. 1854. Utrecht,
1855.
Van den heer Mr. J. I. D. Nepveu, te Utrecht:
Zeeland. Jaarboekje voor 1855 , versameid door H. M. C.
van Oosterzee. Middelburg.
Van Jbr. W. F. Trip van Zoudtlandt , te Utrecht :
Document* inédits concernant Vhisioire de la Rqforme en Belgique>
141
uitgegeven door C. A. B(ablenbeck). (Overgedrukt uit het tijd-
schrift V Union.) Bruxelles , 1355.
Van Jhr. Mr. A. M. C. van Asch van Wijck :
A. van de Velde's Wonderen des Allerhoog tien, eigtbaar in Ne*
derkauTs Geschiedenis. Een nuttig huisboek voor het Nederlandsche
volk. Op nieuw uitgegeven door Jhr. Mr. M. A. G. van Asch
ud Wijck. Utrecht, 1855.
In ruiling ontvangen :
Van de koninklijke Akademie van Wetenschappen te Am*
sterdam.
Verhandelingen. 2e deel, met pluten, 4V Amsterdam, 1855.
Konnkügk Besluit tot vorming der Akademie van Wetenschappen.
Organiek reglement der Akademie. Memorie van toelichting inge*
Aad door de Siaats-Commissie. Personele slaat der Akademie , op
28 April 1855. JAjst der binnen- en buitenlandsehe Akademién
waarmede de Akademie in verbinding is. Amsterdam, 1855. 4*.
Verslagen en Mededeelingen. Derde deel, tweede stuk. Am*
sterdam, 1855.
Catalogus der boekerjj van de Akademie. 1' AA. Amst., 1855.
Wordt ter tafel gebragt het handschrift uit het Groninger
archief, door den heer Mr. H. O. Feith ten gebruike aange-
boden, (zie boven bl. 187) en is besloten hetzelve in handen
te stellen van den heer Dr. P. J. Vermeulen te Utrecht, met
verzoek daarover verslag uit te brengen.
Instructie voor den amptman van Montfoort.
Naar het schrift te oordeelen moet het navolgend concept
dezer instructie tot den zelfden tijd behooren , als de hierbo-
ven op bl. 133 medegedeelde opene brief, waarby Willem van
Vlodorp aan Arnold hertog van Gelder belooft , dit slot trou-
welijk te bewaren. Toen dit stuk geplaatst werd viel ons toe-
vallig dit concept in handen. De aanhef van dit stuk is teloor
gegaan.
• Item die borch, slot end ampt getruwelich tot mijns heren
behoef te verwaeren malck recht ende voirdenisse te doin nae
den lantfecht.
142
Item myns heren palen te besendden ende te halden.
Item mijns heren geleide ende herlicheit te halden.
Item mijns heren kauyoe , wronden , visscheryen v bussche
ende voirt alle sijne saken, als eyn g et ruwe amptman sculdich
is, te verwaeren ende te doin verwaeren aner all, tsy mit
scolteden , rich teren , baden off anderen , na alle synre macht.
Item so sal mijn heer alle dienre ende huysgesyn opten
slate , cleyn ende groit , soe der noit geboeren mnchte , ende
oich alle die scholteden ende baden talre tyt tot syoen wille
setteu ende ontsetten , soe sijnen genaden genuegen sall , die
mijnen heer oich sunderlinge eyde doin soilen , ende die rent-
meister van mijns heren wegen sal die cleyden ende loenen,
eiken den dat geboirt, ende die drosset sal hom den kost
doin den seluen , die mijn heer dairop settende wurde ende
die drosset soe hij nv mijns heren marachalck is, off dat hij
mijns heren marschalck nyet en weer, en sal dair egenen onder*
drosset setten dan hjj will en wail beuallen myns heren , ende
die ende alle knecht des vaigtz off sijns onderdrosset soelen
mijnen heer ende borchgreue eide doen, dat slot Montfoirt
truwelich te helpen verwaeren eir sijn opt slott komen soelen,
talre tijt, soe ducke des noit geboeren sall.
Item soe s«U die drosset noch voir hem bebn dat ampt te
verwaeren iiij reysige knechten , dat zijn tsumen vyff personen
mit hem ende ? peerde.
Item soe sal mijn heer voir den kost van desen vurs. vijff
personen ende voirt alle den anderen personen, die mijn heer
daer settende wurde, den hij den kost dede iairlicx nae beloipt
der tijt genen soe voel heer Schelaert 1) van elcken persoen an
gelde te hebn plach*).
Item soe sall hij noch hebn alle cleyn broicken beneden vyff
mareken, beheltlich doch den scholteden ende baden hoirs
rechten , des sij gewoinlich sijn te hebn.
Item soe sall hij voirt alle ande broicken als oeck alle ca-
nijnen , soe sij dair bouen dragen , getruwelic aonder yment
]) Jan Scbelart van Oppendorp. 2) Op de kanUydc: no lii alden se.
143
dairynne tontsyen , vorderen , ynne weruen ende ophoeren tot
mijns heren meisten nat ende orber, ende off enige broicken
an lijff ende guet dragen, die trefflich weren, dat hij des nyet
en sal laten scheiden buten weten ende wille mijns heren, ende
dit allet tot gueder bewisinge ende rekenscap.
Item off mijn heer eoige ledige lude dair schiekden tot
eniger tijt, ende hem beuele den kost te doin, dair aff sal hij
van elcken hebben des daigs ij alb., ende off der enigen als*
dan tot wijnscade stonden, sall hij den wijn gebuerlich beson-
der oich dair toe moigen rekenen.
Item dit vurs. gehalt sall hij jairlix ynne halden vanden
broicken, groit ende cleyn, bouen vijff maurck dragende, ende
off hem tot eniger tijt dair an ontbreecken, dat sal hem die
rentmeister voirt betalen , hantreycken van wegen mijns heren.
Item soe sall hij noch hebben tot sijnen peerden ijc malder
koeren ende voirt ruvoeder van mijns heren koeyt dat kern die
ratmeister oick leueren sol t ie weten l) weder hoeys, soe verre
imr soe voet koeyê van mijne keren gewas» verschenen weer i).
Item die rentmeister sal hem leueren notorst tot v peerden
tav, als die marschalck dair is, soe verre dat dair gewassen
ende ingeworuen weer.
Item sall hy jairlix hebben xl vereken ekers, als eyekelen
op mijns heren busschen wassen, ende helpen voirt getruwelich
den rentmeister dat ander tot mijns heren best gekeert te werden.
Item soe sal hij brant vyter den broicken van weicken holt
ende voirt anders vyter der gemeynten moigen doin houwen.
Item soe hij hebn ende gebruyeken den dienst, sonder enich
geit dair voir te boeren, soe die dienst vergeet, ende als mijn
heer seliien dair is , soelen sijne genaden dan des dienst ge-
bruyeken.
Item sall hij hebn die kanijne ende die verwaeren getruwe*
lick regieren ende verwaeren, dat sij weder bijkomen ende nyet
alsus verbistert off verwoest en blij tien , ende gal mijnen heer
1) Oningevuld gelaten.
2) Doorgehaald.
144
off den rentmei9ter tot aijnre genaden behoiff, als men des ge-
synt, jairlix dair aff leueren ijc par kanijne, also kanijne dair sijn.
Item als mijn heer, het navolgende onleesbaar.
Item vorder en sal bij egenen opslach maken off kost reke-
nen dat arapt te regieren off te verwaeren in enigerwijs , dan
hij sall dat arapt ende slot gelijke wail truwelick werwaeren
ende doin verwaeren, ende mijns heren herlicheyt ende renthen
dair thoe gehoerende oioh getruwelick helpen vorderen dairs den
rentroeister inder tijt noit weer, ende halden sonder enigen
kost mijnen heer dair aff te rekenen ende nyment dairynoe
an te sien ; ende off hij enigen opslach , kost off schade hyr en
bauen dede, et weer mit mijn heren bryeuen off muntlich be-
uele off anders, woe dat herkomen mucht, dairmede en sall
dat slott off ampt nyet besweert sijn , ende wat brieue hem
mijns heren genaden hyer en bauen geuen en soelen nv off
nummermeer van egeenre werden wesen.
Item sall hij altijt rekenschap doin, wanneer hem mijns heren
genaden dat xiiij dage off langer te voerens doin scrijuen, ende
wes hem mijns heren genade tot eniger tijt sculdich blijuen
vanden gehalden vurs., dat hem die rentmeister doch jairlix, als
vurs. is , leueren ende betalen sall , dat hem mijn gen. heer
yrst doin vernuegen ende betaelen eir hem mijns heren genade
dair aff ontsetten , dat doch sijne genaden altijt soilen moigen
doin , als hem des genüegt ende hem dat viiij dage te voerens
laten weten.
Item sal hij mijnen heer geloifte ende sekerheit in g-iieden
brieuen doin , dat slot mijnen heer tot sijnen gewalt off na
mijns heren doide mijnen joncker, ende dair en theinden boe*
ren nakomelingen hertogen van Gelre, off wen mijn beer hem
dat mit sijnen brieuen mit sijnen vryen wille ende mit sijnre
hant geteickent beueelt auergeleuert te werden , beheltich hem
des hij tachteren weer an sijnen gehalde.
Item, het volgende onleefbaar.
Item off sij yment vyngen. die sij mit eren nyet halden en
muchten, weder quyt te moigen geuen.
145
Item off rijj yemant wonden off doetslogen om dat ampt te
ferwaeren, mijns heren palen te besendden, off herlicheyt te
balden, dair an uyet te broeeken.
Item eynen brieff te genen dat bij tegen die stede bij mij-
Den beer trawelicb sal blijnen ende mijnen heer sal helpen
taller tijd, als mijnen heer des noit is.
Item Tanden gelde, dat die vaigt nv vyt den renthen jatrlix
beeft ende dat hij mijnen heer nv iiijm R. gul. leneren solde ,
hoe dat nv stain», ende wat schade men hem dair aff geuen sall.
Item die drosset selff vijfften. Item die rentmeister. Item die
borchgreue. Item iiij poirten. Item iij wekere. Item j bec-
ker en de brouwer. Item j koek. Item j moeder. Item j huys*
kemerlick. Item j visscher. Item j jeger die wronde te ver-
neren. Item een waltfursten. Item twee thoeren knechten,
die koren solre te helpen verwaeren. Item j tymmerman. Item
j wagenknecht. Summa xxiiij personen.
IS Vergadering. 29 September 19M.
BüHotheek. Brieoen van Frietche en andere geleerden. Vrede en
bondgenootschap tuttchen de Engeltche en Nederlandtche 0.*L
Compagnien in 1619 enz. Kort relaat van het gepaneerde in
de dineete revolte, in de maend van October anno 1740. Ze-
gehtenpel gevonden binnen Sluit. Nadere mededeeling omtrent
JaeobuM Leetiut en zjjne tchri/ten; en Hendrik van Montfoort.
Archief van Schoonhoven. Fan den ttaet der jegenwoerdiger
Nederlandieehe regiervwg, 1583.
Bibliotheek. In ruiling ontvangen :
Van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Am*
iterdam:
Verdagen en MededeeUngen. Derde deel Derde stuk. Am-
sterdam, 1856.
Feniagen en MededeeUngen. Afdeeling Letterkunde. Eerste
deel. Eerste stuk. Amsterdam» 1855.
XL J. 10
146
Van het Provinciaal Utrechtsen Genootschap van Kansten
en Wetenschappen, te Utrecht:
Wtt van het Provinciaal Utrechtsche Genootschap van Kunden
en Wetenschappen. A\ 1848.
J. van Manen Adr. Z., Vertondeling over de oorzaken, waar-
door ons vaderland, in 't begin der zeventiende eeuw, in 't voort-
brengen van voortreffelijke schrijvers , dichters , geleerden en schil-
ders, boven andere landen, zoo zeer heeft uitgemunt, enz. Utr.,
1818.
Dr. Carl Friedrich Bachmann , Von der Verwan dtschafl der
Physick und der Psychologie. Ibid., 1821.
Jani van der Hoeven , Disputatie de causarum finaüum doctrina
ejusque in zoologia usu. Ibid., 1824.
Theodor Friedrich Baltz, TJeber die Entstehung, Beschaffen-
heit und zweckmassigste Behandlung der Aug-Entzündung , welche
seit mehreren Jahren unter den Soldaten einiger Europaeischen
Armeen geherrschl hat. Ibid., 1824.
J. A. Bakker, Verhandeling over de geestdrift. Ibid., 1824.
E. J. Haver Droeze, Verhandeling over den kanker, [bid.,
1824.
Dr. Friedrich Ludwich Andreas Koele, TJeber die in den
vtrsehiedenen Europdïschen Landern genommenen Maasregeln un
das strauben der Leute gegen die Impfung der Schutzèlatterm zu
überwinden. Ibid., 1825.
Gerhard Mauritz Rönlgen , Verhandeling over de stoombooUn.
Ibid., 1825.
C. J. Glavimans, Verhandeling over het onderwijs in de meet-
kundige teekenkunst. Ibid., 1825.
F. W. Buchner, Verhandeling over den invloed der Noord»
Hollandsche droogmakerijen na 1608 op de gezondheid der inge-
zetenen. Ibid., 1826.
£. G. Bennet en J. van Wyk , Roeldz. , Verhandeling over
de Nederlandsche ontdekkingen in Amerika, Australië, de Indien
en de Pooüanden , en de namen , welke weleer aan dezelve door
Nederlanders zijn gegeten. Ibid., 1827.
147
O. J. Pool, Onderzoek naar de oorsaken en voorbehoedmiddel
ten der hersenvliesontsteking bjj kinderen. Ibid., 1830.
J. N. Engeltrum 9 Onderzoek of uit de eiaUêtieke opgave ge»
noegvum zeker blijkt , dat kei getal doodgeborene , of kort na de
geboorte gestorvene kinderen , kier te lande in de laattte jaren is
toegenomen? Ibid., 1830.
3. J. Galama, Verhandeling over de levertraan. Ibid., 1833.
S. J. Galama, Verhandeling over het gebruik der kina. Ibid.,
1832.
C. de Beer, Verhandeling over het vervaardigen van een ka»
naat in de provincie Drenthe. Ibid., 1835.
Mr. E. Metelerkamp, Verhandeling over de vrijheid van den
handel , beeehonwd ale algemeen beginsel van staatshuishoudkunde.
Ibid., 1885.
P. H. Tydeman, Verhandeling ter beantwoording van de vraag:
Welke ie de invloed van het gevoel voor het schoone, op de eede-
kjke volmaking dee meneehen ? Ibid., 1837.
F. Baur, Abkandlung zur Beantwortung der Trage: Weiehen
Bmflau hot doe Gefühl dee Schonen auf die sillliehe Vervollkom-
mnwg de* Menseken? Ibid., 1837.
J. W. G. Merkes , Verhandeling ter beantwoording der vrage:
Welke doelmatige veranderingen zouden kannen gemaakt en in wer-
king gebragt worden, zoowel ten opzigie der bomvrije en niet
bomvrije magazijnen , ah ten opzigte tan het vaatwerk of de kie-
len, waarin hel buskruid tot nu toe vervoerd en bewaard wordt,
ter voorkoming van hei vochtig worden , klonteren en bederven van
het pulver, en de daaruit voortvloeijende noodzakelijkheid, om
hetzelve van lijd tot tijd, te onderzoeken, te verwerken en vervoe-
ren, bij welke gelegenheden meest alle ongelukken van verwoestende
anéploffingen plaats hebben ? Ibid., 1838.
P. J. Blom, Verhandeling over het kwaad-koof dseer. (linea
capUü.) Ibid., 1839.
D. J. A. Arntrenius, De organische gebreken der urethra.
Had., 1840.
J. C. ?an den Broecke en Mr. Pk. van den Broeeke, De
10*
148
uitoefening der geregtdijke geneeskunde in Nederland, — hare
gebreken — middelen tot herstel der zelve. Ibid., 1845.
Mr. Jacob Dirks, Geschiedkundig onderzoek van den koop-
handel der Friezen van de vroegste tijden tot aan den dood van
Karet den Gr ooien. Ibid., 1846.
Mr. J. Dirks , Geschiedkundige onderzoekingen aangaande het
verblijf der Heidens of Egypliër* in de Noordelijke Nederlanden.
Ibid., 1850.
A. van der Boon, Cz., Geschiedenis der ontdekkingen in de
ontleedkunde van den mensch, gedaan in de Noordelijke Neder-
landen, tot aan het begin der negentiende eeuw. Ibid., 1851.
R. van Rees , Uitkomsten der meteorologische waarnemingen ,
gedaan te Utrecht, in de jaren 1889—1843. Tbid., 1844.
W. Wenckebach, Uittreksel uit de meteorologische waarnemin-
gen , gedaan aan boord van Z. M. korvet Boreas , op eene reis
naar Oost-lndie en terug, door den bevelhebber derzelve , den
kapitein ter zee J. Boelen , en den luitenant ter zee 2° klasse
Brutel de la Rivière, in de jaren 1840 — 1842. Ibid., 1844.
Dr. C. H. D. Buys Ballot, Uitkomsten der meteorologische
waarnemingen , gedaan te Breda van 1839 — 1846, door en on-
der de leiding van Dr. W. Wenekebach. Ibid., 1848.
F. W. C. Krecke, Description de l'obsercatoire météorologique
et magnélique è Utrecht. Ibid., 1849.
Mr. O. van Rees, Verhandeling over de verdiensten van Gij**
bert Karet van Hogendorp, als staatsAuishoudkundige ten aanzien
van Nederland. Ibid., 1854.
Aanteekeningen van het verhandelde in de seclie-vergaderingen
van het Provinciaal Utrechtsch Genootschap van Kunsten en We-
tenschappen. 1845—1855.
Verslag van het verhandelde in de algemeens vergadering van
het Provinciaal Utrechtsche Genootschap van Kunsten en Weten»
schappen, van het jaar 1854.
Idem, van het jaar 1855.
Naamlijst der leden van het Provinciaal Utrechtsche Genoot-
schap van Kunsten en Wetenschappen, op 28 Junjj 1854.
I
149
Van de Académie royale de Belgique , te Brussel :
OompU rendu de* scances de la Commission royale d*histoire9
ou BecueU de se* bulletin: 2« série, tome 6«. Bruxellea, 1854.
Idem, tome 7°, 1" bulletin. Bruxelles, 1855.
Bulletins des séanceê de la elasse de* lettre*. Année 1854.
Broielles, 1855.
Awsuavre de V Académie royale de* sciences, des lettre* et de*
beauz-arit de Belgique. 21e Année. Bruxelles, 1855.
Cronique de* Ducs de Brabant, par Edmond de Dy nier, publiés
par P. E. X. de Bam. Tome 1, 2"° partie et tome II. Brux-
elles, 1854. 4*.
Betrailre et mort de Charles- Quint au monasÜre d* Yuste. Let-
tra inédUes publiée* oVapre* les originaux conservés dans Ie* ar*
doses royale* de Smancas ; par M. Oaehard. Introduction.
Braxelles, 1854.
Van de Société scientifique et littéraire du Limbourg, te
Tongeren :
Bulletin. Tome II. 2° fascicule. Tongres 1854 — 1855.
Van het Verein fur hamburgisehe Geschichte, te Hamburg :
ZeUschrift de* Verwies für hamburgisehe Geschichte. Neue
Folge. Enten Bandes Erstes Heft. Hamburg, 1854.
Ten geschenke ontvangen :
Van den Hoogleeraar C. P. Serrure, te Gent:
Messager de* science* hisloriques , des art* et de kt bibliogra*
püe de Belgique. Année 1855. 1" et 2* livr. Gand.
Jacob van Maerlant's drie boeken van den Wapene Martyn,
» het Lalyn veriaeld door Jan Bnkelare , voor de eerste mael ,
neer het eenig bekende handschrift , in het licht gegeven door C.
P. Serrure. Gent, 1855.
Geschiedenis der Nederlandsche en Fransche letterkunde in het
Oraefsehap Hoenderen, van de vroegste tyden tot aen het einde
Ar regering van het huis van Burgondie , door G. A. Serrure.
Bekroond met de gouden medalie in den letterkundigen pryskamp
voor 1852 — 1853 der Kon. Maetschappy van Schoon* Kunsten en
letteren te Gent. Gent, 1855,
150
Note sur la complainte composee par Thibaut II \ Comie de
Bar , pendant sa captivité en Hollands (1258 — 1854), par C.
A. Serrure. (Extrait de Messager des sciences historiques ie
Belgique.) Gand , 1855.
Van den heer P. Lansens , te Couckelaere :
Revolulion Brabanconne. Essai hütorique suivi de la joyeuse
entree de Joeeph II annotee par M. Le Grand. BroxeUes,
1843.
Van den heer U. Gapitaine, te Luik:
Noliee sur Jean Placentius poets et historiën du XVI* sQck
par Ulysse Capitaine. Liége, 1855. {Extrait du Bulletin de
Vlnstiiut archeologique liégois)
Van
Dn Jeton tournaisien, par Benier Chalon.
Jeanne de Wesemaele et Jeanne de Menoede , par Ie même.
Bruxelles, 1855. (Extrait de la Revue de la numistnalique
beige , t. V, 2« série.)
Van Mr. L. A. J. W Baron Sloet:
Bedragen tot de kenis van Gelderland. III. Pelden. Arn-
hem , 1855.
Van den heer P. Nijhoff, te Arnhem:
Bedragen tot de geschiedenis van het voormalig Hof van Gel-
derland, opgemaakt uit zijn oud archief en andere onuitgegeven
stukken door P. Nijhoff. Arnhem, 1855. (Niet afzonderlijk
in den handel.)
Van den Hoogleeraar P. J. Veth , te Amsterdam :
Het eiland Timor. 1855. (Overgedrukt uit De Gids, nieuwe
serie , 8° jaarg.)
Van den heer J. P. Kerapers , te Breda :
De Koninklijke Scherpschutters-gilde: • Ridderlijke Confrerie
Diletlo ed Jrme" , oudtijds de ridderlijke broederschap , genaamd
de Confrerie van de handbussche, binnen Delft. (Met 6 uitslaande
platen.) (Opgenomen in het Jaarboekje voor Nederlandsche scherp-
schutters voor 1855.) Door J. P. Kcmpers.
Van Mr. G. A. de Meester, te Harderwijk:
151
Kerel V en syne Plakkaten. (Overgedrukt uit de Nieuwe Bijdra-
ge* voer Segtegeleerdkeid en Wetgeving, Deel V, Stuk 2, bl. 241.)
Van Mr. J. Dirks, te Leeuwarden:
Enquête in Friesland, in Jauuarjj 1564, gehouden over het
pUeaat van koning Pkilipt ll% van den 31 Oeiober 1563, op de
9ekeepdoenuti*gt de zeeregten en assuranties. (Overgedrukt uit het
Tjjehxkrift voor Siaaikuiskoudkunds en Slatistiek, 12 dl., 4* stuk.)
Van Mr. A. Telting, te Franeker:
Bet leven van Jan JFüiem de Cr ene, door Mr. A. Telling.
Workum, 1855. (Overgedrukt uit De vrjje Fries, nieuwe
reeks, deel 1.)
Van den heer P. A- Leupe, te Amsterdam:
PMtip Lucas*., Baad en Directeur- Generaal tan Nederlandeek
hsdie. Boor P. A. Leupe.
Meerten Tigssen, HUlaudsck-Zemdsch Admiraal. Door den-
stiftten. (Overgedrukt uit Zeeland. Jaarboekje voor 1855.)
Van den beer M. Hoest Mz,, te Amsterdam:
8eërUk-Jisrael. Vervolg en slot.
Joodeene taal in Nederland. (Overgedrukt uit De Navorocker t
V jaargang, bladz. 263—257.)
Brieven van Frieecke en andere geleerden. De heer 6. H.
M. Delprat , te Rotterdam , bereidwillig gehoor gevende aan
bet verzoek des Oenootschaps (zie Kronjjk 1855, bl. 122),
heeft daaromtrent het volgende belangrijk verslag ingezonden:
■ Het Historisch Genootschap, gevestigd te Utrecht, heeft
van een der Leden een handschrift ter inzage bekomen , waar»
van men verlangt te vernemen, »o/, en welke van de daarin
i vervatte brieven onuitgegeven zyu, en welke belangrijk ge-
>noeg voorkomen, om in een der genootschappelijke werken
ite warden geplaatst."
UHgenoodigd om tot dit onderzoek mede te werken , deel
ik gaarne aan het geacht Genootschap de slotsom van mgne
bevinding mede; ten einde, voor zoo verre de svp ten dienst
staande letterkundige hulpmiddelen het gedoogen, de waarde
van dit gedenkstuk nader te doen kennen.
1
15S
Het handschrift voert tot opschrift: Ervdilorvm Irtmorvm
aliorumque virvrum doctorum epistolae manuscriptae vuurimatn par-
tem inedilae: collectae et ëcriptae manu Simonie Alben Gabbema.
Adjunciae huk volumini Antonii van Balt epistolae nut. weditae
ad Th. Jans. Almelovenivm.
De inhoud beantwoordt aan den titel. De verzameling be-
staat uit twee geheel afzonderlijke afdeelingen: de eerste is
eene reeks van afschriften , vervaardigd met de kennelijke hand
van den Frieschen historieschrijver Simon Abbes Gabbema , over-
leden omtrent het einde van de XVII. eenw (Z. Gab. de Wal,
de claris Frieiae Jureconsultis p. 182, not.). — Het zijn alle
kopijen van brieven van staatspersonen , of letterkundigen uit
de XVI. en XVII. eeuw, — in chaotischen toestand, zonder
eeoig bepaald doel, ordeloos aan één gehecht. Van deze brie-
ven zyn ruim een twintigtal in druk uitgegeven in de bekende
verzameling: JSpislolarum ab iüustrióue et claris viris scriptarum
eenturiae tres. (Harlingae 1655, herdr. 1669, 8°.) door S. A.
Gabbema bezorgd. — Twee brieven van Casaabonus, hier
overgeschreven, staan afgedrukt in de uitgave van de Epieto-
lae van dien geleerde door Th. J. Almeloveen. (Roterod. 1709,
fol.) Een van Hadrianus Junins in de Epistol. seleetae van
dezen door P. Scheltema (Amstelod. 1839), bl. 39, doch ook
reeds vroeger in de Qabbema'sche verzameling bl. 639. Een
van Johann. Arminius, en van Ubbo Emmius aan dezen, is
door mij uit het origineel zelf in het licht gegeven in het
Nederlandsch Archief voor Kerk. Geschiedenis VI, 407— 41 S.
Overigens kan ik, nit mijne ten jare 1845 in Leeuwarden
bqeen gebragte aanteekeningen omtrent de nagelatene papieren
van S. A. Gabbema, destijds berustende in het archief van
het Old Burger-weeshuis , thans onder bewaring van bet Friesch
genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde , het berigt
voegen, dat de originelen van de meeste der hier, door Gab*
bema uitgeschreven, alsmede der door hem in druk bezorgde
brieven, nog op dit oogenblik onder de zoo even genoemde
verzameling voorhanden zqn.
153
Uit de bijzonderheid , dat 8. A. Gabbema niet slechts ko-
pist, maar ook uitgever van een gedeelte van deze verzame-
ling geveest is, mag men vermoeden, dat hij de bloot af ge*
xkrevnen der opentlqke uitgave minder waardig zal gekeurd
hebben en dat z\j dus meer tot de curiosa, dan wel tot de
▼oor het algemeen belangrijke gedenkstukken behooren. In die
veronderstelling worde ik versterkt door de ontdekking, dat
de voor mij liggende verzameling vroeger in het bezit schijnt
geweest te zijn van een nog meer bevoegden beoordeelaar en
uilgever van dergelijke letterkundige nalatenschap, dan Gab-
bema geweest is. Immers boven enkele brieven (niet overal,
vaar het noodig was) staat de aanteekening , dat de brief in
de ccnturiae epulolarum van Gabbema in druk is opgenomen.
Duidelijk erken ik in dat schrift de hand van den hoogleeraar
Petrus Burman, aan wiens zorg wij de zoo belangrijke Sylloge
MpManm 5 deelen in 4°. (L. Bat. 1727) verschuldigd zijn.
Wyl deze geleerde de uitgever geweest is van eene zeer uitge-
breide brievenverzameling van gelijken aart, als in dit H. S.
vervat is, mogen wij veronderstellen, dat de inhoud der hier
voor hem liggende door hem, als eene meer algemeene be-
kendmaking minder waardig, beschouwd is geworden. In den
Catalogus van H. S. S. van P. Burman wordt onder N°. 1294
(bl. 5) eene verzameling van onuitgegevene brieven , afkomstig
van 8. A. Gabbema aangeduid. Is het mij toegezonden H.
S. misschien dezelfde?
Hoe het ook hiermede zij, in de daad de hier voorhanden
brieven, voor zoo ver zij ongedrukt zijn, leveren enkele niet
onbelangrijke bijdragen tot onze letterkundige en kerkelijke
geschiedenis, doch. komen mij voor eene volledige uitgave
niet te verdienen. Zij bieden bouwstoffen aan voor hem, die
zich den toestand wenscht voor te stellen van de hoogeschool
te Franeker in de XVII. eeuw; bijzonderheden over het ge-
drag der studenten, over dat der hoogleeraren J. Maccovius,
S.'Lubbertus en Joh. Bogerman, over des laatsten beschuldi-
ging van met de gevoelens van Joh. Piscator te heulen, over
164
het beroep van Janus Gruterus uit Heidelberg naar Franeker; —
behalve eene toereikende bezoldiging vraagt Gruterus jaarlijks
een plauürum vini, eeu klein huisje (acdicula) met een tuintje
van zulk een omvang, dat er ten minste een slang regt uit
zou kunnen liggen. (Brief aan den Curator Joannes Saeckma
uit Heidelberg van het jaar 1619.) — over den afdruk der
zoogenaamde Staten Bijbel in brieven van Joann. Bogerman
en van Sixtinus Amama, enz. enz.
Zeer belangrijk komen in den eersten opslag voor de brie-
yen gewisseld tusschen Aggaeus Albada en Viglius ab Aytta,
of door eerstgenoemde gerigt aan de Gedeputeerde Staten van
Friesland, tijdens hij als gezant der Staten de Keulsche vrede-
handeling (1579) bijwoonde. Doch ook, voor zoo ver zij niet
in de gedrukte collectie van Gabbema zijn opgenomen , scbij.
nen zij door Gabbema's voorganger in de betrekking van bis*
torieschrijver van Friesland, namelijk door Pierius Winsemius,
van wien de originelen welligt afkomstig waren, te zijn ge-
raadpleegd bij het opstellen van het omstandig verhaal over
de genoemde vredehandel ing te vinden in P. Winsemii Hktê»
riarum ab excesttu Caroli V doe rerum sub Philippo II per Fri*
iiam gestarum libri Vil (Leov. 1686, fol.). Immers in dat
boek vindt men uittreksels uit vele brieven van A. Albada
(zoo als pag. 397, 408, 424, enz.) — ook van dezulken,
die hier afgeschreven voorkomen. Mogelijk is het, dat men
uit het voor mij liggend H. S. nog enkele belangrijke onopge-
merkte bijzonderheden (belangrijker, bijv., dan dat Albada ge-
woond heeft te Keulen bij Arent Schol in deStrasburgergasse)
zon kunnen opzamelen, bij Winsemius niet vermeld. Dan,
om dit te ontdekken , is een langdurig opzettelijk onderzoek
noodig, hetwelk thans buiten mijn bereik ligt.
Van den beroemden Joann. Caselius (hoogleeraar te Bostock
en Helmstad geb. 1538, f 1613, over wien men zie Saxe
O»00i. Uier. III, 442) treft men hier achttien brieven, gerigt
tot Foppe van Aitsema, niet vermeld door Burman in zijne
uitvoerige noot over J. Cassel in de Suüoge epistolar. T. I. p.
15S
185, en ook niet begrepen onder de 60 brieren ren Caselios
door Bnrman niet gekend en te vinden in het Cbmmercum UU»
ruim clarorum virorum e muêaeo R. A. NoUenii (Brunsv.
17S7). Uit deze brieven wordt men met zijne levensbijzon-
derbeden nader bekend. Of Gabbema echter in dit H. 8.
alle de hem toegankelijke brieven van Casselhis heeft overge-
schreven, moet ik betwijfelen: immers onder de hier boven
aangeduide Gabbemasehe brievenverzameling , te Leeuwarden
berustende, herrinner ik mij een brief van 23 Sept. 1607, tot
F. Aitsema gerigt te hebben aangetroffen, waarin Caaselius
ever zijne armoede klaagt en geld te leen vraagt; terwijl mg
dat schrijven hier niet voor oogen komt.
Fit een en ander kom ik tot het besluit, dat het eerste
deel van dit HS. stof zou opleveren tot de uitgave van eene
bkemiezitg, maar van zeer bonten inhoud: daar de kerkelijke
en de staatkundige geschiedenis, het geleerde en het triviale, de
ebranique scandaleus© en voorvallen met wereldgebeurtenissen
in verband daarin ter sprake komen. Tot het bijeenbrengen
van eene dergelijke bloemlezing is veelzijdige kennis noodig.
Allereerst zonde ik meenen, dat een philoloog van professie tot
het onderzoek zou behooren geroepen te worden , ten einde over
de waarde van enkele emendatien, conjecturen of interpretatien
ran oude schrijvers door mannen van het vak hier te berde ge-
bragt, uitspraak te doen, of omtrent het gebruik, dat daarvan
reeds mogt gemaakt zijn, aanwijzing te geven. Eene nalezing op
kerkelijk historisch gebied en voor historia literaria zou daarna ge-
voegelijk kunnen worden uitgelokt, ofschoon ik, naar aanleiding
van het hierboven aangevoerde, twijfel, of de alzoo te verkrijgen
oogst wel voor het algemeen belangrijke vruchten opleveren zal.
Het tweede gedeelte van dit HS. bestaat uit eene reeks
van oorspronkelijke brieven, geschreven door Antonius van
Dak (geb. te Haarlem 8 Nov. 1638, overl. 28 Nov. 1708)
eerst doopsgezind leeraar, later geneesheer in zijne vaderstad.
Zijne levensgeschiedenis is behandeld door Nieeron , Mém. dm
illwir. T. 36. p. 5 ; Ckau/epie', Diction*. ad. voc.; Fa-
156
bricius, Hisloria bibliolhecae suae VI. 10; Saxe, Onomaü. V.
202; Chalmot, Biograph. woordenboek ad. v. , en door vele
anderen; maar men zal zich van het naslaan van al die eita-
tien kannen ontslaan, door terug te gaan tot aller eenige
bron, zijnde Jean Ie Clerc, welke, kort na het overlijden van
van Dale , in zijn Bibliolkèque choisie T. XVII. 309 , als ge-
meenzame vriend van den afgestorvene eene levensschets heeft
ontworpen, die vlugtig en eenvoudig, echter den grond heeft
gelegd tot al wat latere geleerden in soms meer waterigen
styl hebben aan den dag gebragt. En dat Jean Ie Clerc be-
voegd was om ais gemeenzame vriend over van Dale te spre-
ken , blijkt ten overvloede uit de bier voor my liggende brieven
van laatstgenoemde, waarin dit : • Heri com Domino de Barry
simul cnm optimo nostro Ie Clerc summa cum bilaritate domi
meae prandium sumpsi, atqne in salutem tuatn (Almelovcnii)
poculum vini bibimus, bipsimns , bapsimns (sic)"!
Van Dale is de bekende uitgever van: de Oraculü veterum
ethnicorum düsertationee duae , 1683 et 1700, waarvan Fonte-
nelle eene vertaling onder den titel van : HiHoire dei Oratie*
in het licht gaf, en waardoor v. D. zich den onwil van vele
kerkdijken op den hals haalde.
Theodorns Janssonius van Almelo veen, tot welken al de
hier bijeenverzamelde brieven van van Dale gerigt zijn, (geb.
te Mijdrecht 24 Julij 1657), hoogleeraar in de geschiedenis,
de welsprekendheid, de Grieksche taal, later in de genees-
kunde te Harderwijk (overl. te Amsterdam 29 Julij 1712),
staat bekend als een uitstekend geleerde, in zijn' t\jd de
vraagbaak van godgeleerden en geneeskundigen.
Al weder zijn deze brieven van van Dale, ordeloos, naast
elkander geschaard. De vroegste dagteekent van het jaar 1685
(31 Maart), en draagt tot opschrift, niet in gemeenzamen
stijl, zoo als vele anderen, te weten: Oreetee Pyladi; maar
aan den heer A. van Dale over de nieuwe tjjds achterburgwal
over de stade paardenUal , naast de blaauwe veem : der Medecynen
doctor te Amsterdam, medico experientissimo.
167
De brieven zijn 146 in getal: de laatste, half in het Neder-
duitsch en half in het Latijn geschreven, is van den 4611 Maart
1708. In 1698 is de briefwisseling het drukste: er versche-
nen negentien brieven met dat jaartal.
Maar na wat de waarde van dezen letterschat, en wat de
opentlijke uitgave daarvan betreft, zoo moet ik herhalen, wat
ik ten aanzien der eerste brievenverzameling heb in het mid-
den gebragt. Er is hier veel, dat bloot van tijdelijk y maar
weinig dat van algemeen en bljjvend belang kan geacht worden
te zijn. Voor hem, die eene geschiedenis van van Dale's
leven en werkzaamheid zou wenschen uit te geven, of die de
twisten zou wenschen te kennen, waarin, behalve de uitgave
van de dieeertationes de Oraeuliê ook die de origine et progreuu
idolatriae et euperetiüoniê , de vera et falsa prophetia uti et de
Urinalionibu* idolairids Judaorum 1696 ; de Arietea et LXX
imterpreübu* (1704) van Dale gewikkeld hebben, zal hier licht
bekomen. Men leert er uit kennen zijne betrekking tot Bal*
thasar Bekker en tot Fontenelle. Over dezen laatste is het
merkwaardig bij voorb. te lezen wat van Dale uit Haarlem
schrijft (13 Jul. 1692): ïMetuo domino de Fontenelle. Scis
namque quo in regno versatns ac subditus sit, quamque maxi*
ma ibi Jesuitae auctoritate valeant! Sed omnia bona ao meli-
ora ipsi spero, neque illum ad retractntionem coactum iri, cum
jam regio privilegio munitus , plus quam ter in Gallia editua
sit. O quam bonum et jucundum est," (en wij zeggen hem
dit nog heden zeer gaarne, zelfs met betrekking tot Frankrijk
na!) tin libera patria posse vivere et libero loqui. Et hoc
nobis Dei Opt. Maximi munere ac beneficio contingit." Men
wordt voorts hier ingeleid in de geschiedenis der twisten van
de geleerden onderling. De Haarlewsche rector van Zurck
was van Dale's vriend niet. De conrector Hauten werd op de
school ten toon gesteld door zijn ambtgenoot Babus , van wien
hier verhaald wordt, dat hij Hauten, houten Knelis, door de
studerende jeugd liet noemen: taddito hoc verau: Een aller-
•plompste plompste quant : een Ezel als een Olifant"
158
Dan door hei overschrijven van deze weinig beduidende bij-
dragen tot de geschiedenis onzer schooljeugd in de eerste helft
der XVIIIe eeuw, overtreed ik het verbod van den brieven-
schrijver zelven. Hij toch geeft op meer dan eene plaats zijn
▼erlangen te kennen , dat zijn geschrijf geheim blijve , of Deae
Gloacinae worde toevertrouwd. 1 Si mors mea aecidit ," schrijft
hij aan zijn vriend op den 26 April 1703: iquaeso ne temere
• epistolas meas (praeterquam quod rainime contineant quod luoe
tpublica dignum sit) mufris communices seu impriroaa: tibi
>enim scriptae sunt, non aliis." — En indedaad enkele brieven
bieden berigten aan omtrent van Dale's huiselijk leven, die
ik mij regt goed voorstellen kan , dat hy ze ongaarne voor het
oog van het algemeen geopenbaard zag. Daarbij missen wij
hier de antwoorden van Almeloveen, welke, naar mijn inzien,
onontbeerlijk zouden zijn , om zin en bedoeling van van Dale's
correspondentie overal te volgen. Bijaldien men mogt goed
vinden , bij wijze van uittreksel , of anderzins , iets uit deie
brieven mede te deelen, dan moet ik herinneren, dat men
daarbij zal moeten trachten inzage te bekomen van een andere,
mede nog onuitgegevene verzameling van brieven , aan Aime-
loveen door tijdgenooten geschreven , thans , naar de verzeke-
ring van den hoogleeraar Bouman (zie Geschud, der Oeldeneke
Hoogeschool , II, bl. 35) , berustende te Utrecht onder bewa-
ring van zijn' geleerden ambtgenoot Prof. Mr. A. C. Holtius.
Almeloveen's leven en verdiensten zijn nog door niemand
opzettelijk beschreven. Hij, die deze taak mogt ondernemen,
zou met vrucht de hier liggende verzameling kunnen raadplegen.
Met deze korte aanwijzing van den inhoud van het hand-
schrift hoop ik, den mij medegedeelden wensch van het Histo-
risch Genootschap niet geheel te hebben te leur gesteld."
Vrede en bondgenootschap tusechen de EngeUeke en Nederland'
èche 0."I. Compagnie* in 1619 ene. De hoogleeraar F. J. Veth,
te Amsterdam , verslag uitbrengende over de in zijne handen
gestelde verzameling van stukken, meest betreffende de Oost-
Indische Compagnie (zie Kronjjk 1854, bl. 125 en 126), be-
109
ligt daaromtrent het volgeode: » Klaarblijkelijk zijn ▼enebillende
rerzamelingen Tan authentieke stukken, die tot elkander in
geen de minste betrekking staan , om redenen die ik onmogelijk
kan bevroeden, in éénen band vereen igd. Zoover ik kan nagaan
— en het slechte , onduidelijke schrift van sommige stukken
naakt dit ten deele vrij moegelijk — heeft slechts eene dezer ter
«metingen, en wel de eerste in den bundel, betrekking tot de
takeo der Oost-Indische Compagnie. Ik zal mij dus tot deze
bepalen; mogt bij een nader onderzoek der overige deelen van
dit handschrift, dat mij toeschijnt voegzamer aan andere leden
dei genootschap* te zullen worden opgedragen, nog iets ge-
vonden worden dat tot de O.-I. Compagnie betrekking heelt,
du zal ik daarover gaarne nader mijn advies mededeeien.
'tSclujnt mij toe dat daaronder veel belangrijks is, maar dat
er niets in wordt gevonden 't welk tot m\jne competentie be-
koort.
Maar wat nu het eerste stuk in dezen bundel betreft , of
juister de eerste kleinere verzameling van stukken , deze is mij
alieropmerkelijkst en eëne opneming in de werken des genoot-
stbaps ten hoogste waardig voorgekomen. Al de stukken
dezer verzameling hebben betrekking tot den in Juljj 1619
tasiehen de Engelsche en Nederlandsche O.-Indische Compag-
aien gesloten vrede en bondgenootschap, sedert zoo ongelukkig
door den zoogeoaamden moord van Amboina verstoord. Het
gesloten traktaat zelf is medegedeeld in het Huiorieech verkaal
mr iet begin, den voortgang en den tegenwoordigen Blaat de*
koophandels van de generale Ned. geaotrajjeerde O.-/. Compagnie*
(Arnhem, 1772) D. II, bl. 289 — 326, terwijl de geschiedenis
daarvan meer of minder uitvoerig besproken is in hetzelfde
werk, D. II, bl. 189—102, Du Bob, Vies de» Gouverneurs,
p. 65 — 68, van Kampen, Geeckied. der Nederl. buiten Europa,
D. I, bl. 258, 259, Lauts, Geeckied. der NederL in Indië,
D. I, hl. 188 vv. Deze onderhandelingen en de daarop ge*
volgde vrede sohijnen mij intusschen veel meer aaudacht waar*
&% te zjjn, dan daaraan door de aangehaalde schrijvers ge-
160
schonken wordt. De oorzaken der geschillen tusschen de beide
Compagnien zijn gebrekkig bekend, en ofschoon, als men onze
Nederlandsche schrijvers op het woord gelooven wil , er geen
twijfel is of het regt was altijd aan onze, het onregt aan der
Engelschen zijde, kan het den historieschrijver onzer dagen
zeer wenschelijk voorkomen daaromtrent met eigen oogen te
zien. Davies , History of Holland , spreekt over dit merk-
waardig verdrag, D. II, bl. 531; hij beroept zich op Aitzema,
Saaken van slaat en oorlog, I, bl. 206 en Bymer, Foedera, T.
XVII, p. 170, maar haalt geen enkelen Engelschen schrijver
aan , zoodat men moet aannemen , dat ook de Engel ache lite-
ratuur over dit verdrag niet veel lichts verspreidt. Noch Ait-
zema noch Bymer kan ik op dit oogenblik naslaan ; doch ik
onderstel dat ook deze schrijvers niets mededeelen omtrent den
aard der voorafgegane geschillen , dewijl Davies zegt : • in the
year 1615 Grotius had nnsnccessfally endeavoured to arrange
some differences bet ween the companies, the exact nature of
which ie not êtated, but which will best appear, perhaps , by
the terms of the treaty now concluded."
Na deze voorafgaande opmerkingen kom ik terug op het
handschrift, welks gewigt daardoor beter zal worden ingezien.
Het bevat hoofdzakelijk een zeer uitgebreid stuk, getiteld:
Verbael van doctor Dideryck Bas, ridder, burgemeester der
stede Amsterdam, Jacob Boreel, oudt burgemeester van de stadt
Middelburgh in Zeeland t, Arent Jacobsz. Lodesteyn, raedtsheer
ter Aduiiraliteyt in Zeelandt ende inden raedt van Vlaende-
ren, Albert Franssen Sounck, oudt burgemeester vande stadt
Hoorn ende gedeputeerde inden raedt van staten der Ver-
eenichde Nederlanden, Andries Byckaerts, bewinthebbers van-
de geoctroyeerde Oostindische Compaignie, ende Mr. Willem
Boreel, advocaet vande zelue Compaignie, gedeputeerden van-
de Ho. Mo. heeren de Staten Generael der Vereenichde Neder*
landen, op de conferentie in Engelandt gehouden tot veree-
ninge van beyde Nederlandtsche ende Engelsche Oost-Indische
Compaignien, ende begonnen int laetste vant jaer 1618/' Dit
161
stok bevat den gebeden loop der onderhandelingen en al de —
in 'tPransch gestelde — tasseben de beide partgen gewisselde
stukken, waaronder mg vooral hoogst merkwaardig en Tan vee
belang tot opheldering der geschiedenis voorkomen, de memo-
rien van doleantie over de tegenpartij van beide zijden ingele-
verd, die de oorzaken der geschillen in vele bijzonderheden
ontwikkelen en vele nog geheel onbekende bijzonderheden aan
bet licht brengen. Zoo is mij o. a. uit de Nederlandsche me-
morie gebleken, dat de Engelschen reeds voor 1618 een kan*
toor of loge hadden te Sukkadana op Borneo en de schande-
ijjkste middelen hebben te baat genomen om hunne mededingers,
de Hollanders, van daar te verwijderen. Deze bijzonderheid, die
mij geheel nieuw was, moest mij te meer treffen, daar ik mij
net de geschiedenis van Borneo zoo bijzonder heb bezig ge-
bonden.
De stukken, die voorafgaan en volgen, schgnen mg als zoo-
vele bijlagen tot het genoemde uitgebreide verbaal te kunnen
beschouwd worden, en 't is mij voorgekomen dat deze stukken
ten deele ook reeds in het verbaal zijn opgenomen, doch ik
heb mg den tijd niet gegund om dit door naauwkeurige ver-
gelijking uit te maken. Indien tot de uitgave van het verbaal,
gelijk ik hoop, wordt overgegaan, zal dit spoedig van zelf
Kort relaas van het gepaneerde in de Chineest revolte , in de
naend van October anno 1740. De hoogleeraar Vetb deelt om-
trent dit HS., mede in zijoe handen gesteld (zie Kronjjk 1S54,
bl. 325) het volgende mede :
«Het stuk heeft betrekking tot den bekenden moord der Chi-
nezen te Batavia onder het bestuur van den gouverneur-gene-
raal Valckenier. Het verhaal is niet onbelangrijk, maar reeds
gedrukt Het komt voor in een boekje, waarvan ik een exem-
plaar bezit, doch dat tamelijk zeldzaam is geworden, getiteld:
Verzameling van verschelde echte stukken van Batavia herwaarde
gezonden : coneemeerende den opstand der Ohineezen buiten , en de
iaarop gevolgde gruwelijke massaere binnen gemelde stad" (Zon-
XI. J. 11
162
der jaartal.) Het Kort Relaas is het eerste van de vijf stukken
in deze verzameling geplaatst. De overeenstemming tnsschen
bet gedrukte stak en het handschrift is echter niet letterlijk.
Bij eene vlugtige vergelijking heb ik hier en daar kleine ver-
scheidenheden gevonden, die mij voorkomen grootendeels uit
de poging om den stijl in het gedrukte stuk eenigzins te ver-
beteren, verklaard te kunnen worden. Bovendien heeft het
handschrift nog iets eigenaardigs. Op de achterzijde van den
omslag staat geschreven : » Ontvangen in de missive van onsen
soon Jan van Leve (of Lene), Batavia den 6"* Maart, 1741.
Deze Jan van Leve schijnt zelf deelgenomen te hebben aan de
vijandelijkheden tegen de Chinezen ; want het afschrift van het
Belaas , door hem aan zijne ouders gezonden , is voorzien van
eenige weinige kantteekeningen , in eene andere hand geschre-
ven , die betrekking schijnen te hebben tot hetgeen bij die ge*
legenheid persoonlijk door hem verrigt of hem wedervaren is.
Voor iemand, die zich opzettelijk wilde bezig houden met de
geschiedenis van den opstand en moord der Chinezen in 1740
zou het welligt eenig nut kunnen hebben, dit stuk met het
reeds uitgegeven Kort Relaas te vergelijken; misschien zou
het hier of daar eene enkele kleinigheid kunnen toelichten.
Ik twyfel echter zeer of dit de opneming van het bedoelde
stuk in de werken van het Genootschap zou regtvaardigen.
Wanneer eenmaal het Historisch Genootschap er toe mogt
overgaan, om herdrukken van zeldzaam geworden historische
schriften, die reeds vroeger werden uitgegeven, in het lichtte
zenden, dan zou misschien de boven aangehaalde verzameling
van echte stukken daarvoor in aanmerking kunnen komen, en
in dat geval zou dit handschrift aanleiding kunnen geven tot
de opneming van eenige varianten en aanteekeningen.
Zegelstempel, gevonden binnen Sluis. Medegedeeld door den
heer J. 11. van Dale, te Sluis.
Eenige jaren geleden is te Sluis, bij het omploegen eener
weide, naar het in vroeger eeuw aldaar gestaan hebbend kloos-
ter der Minderbroeders, de Kloosterweide geheeten, het ovaal-
163
romig zegelstempel ontdekt , waarvan we eene korte beschrij-
ving geven willen , niet twijfelende of velen zullen mqn ge*
voelen deelen, dat het overwaardig is der vergetelheid ont-
rukt te worden, 't Zal zekerlijk niet ondoelmatig ayn met
enkele woorden de stichting van bovengemeld klooster te ver-
melden, daar het misschien aan het onderzoek omtrent de
herkomst van het zegelstempel eene gewensehte rigting ge-
ren kan. P. Meestere zegt er in zijne handschriftelijke Qt-
xtoedbautige Bjjeonderheden betrekkelijk de ttad SHuiê in Flaan-
foeM op het jaar 1443 het volgende van : • Die zelfde be-
roemde man St. Jan de Capistrano had paos Eagenius IV
roofgedrsgen om , hier te lande , vijf kloosters voor de Min-
derbroeders Observanten op te rigten , dat is voor de zooda-
mgen, die er zich op laten voorstaan, de regels der orde
oianwer te observeren. De goedkeuring van Z. H. daarop
redeend, en in welke gemelden Johannis hooge lof wordt toe-
gezwaaid, dagteekent van 1436, en is gegeven te Florence;
doek alzoo het in de volgende jaren wj ons al vry onrustig
was, zoo duurde het tot 1443, aleer men te Sluis, gemelde
broeders kon ontvangen en huisvesten. Johannis Brugman
vinden wij als eersten Gardiaan aangeteekend , en zulks wel bij
schrifturen van 1444." Daar de plaats waar het klooster ge-
tocht werd by Meesters niet wordt opgegeven , en anderen
weder die plaats verkeerd aanwijzen, voegen wij bij het bo-
venstaande nog dit, dat het gesticht werd in de Rikerstrate,
eigentlijk Heer Ricquaertstrate, die nu den naam kreeg van de
groote Kloosterstraat, terwijl de Hugo films Jansstraat of Hugo
Janszoonstraat, de kleine Kloosterstraat geheeten werd. Beide
straten lagen in elkanders nabijheid, zuidwaarts van den nog
bestaanden Zuiddijk, en zijn thans in wei- en bouwland verkeerd.
De vorm van het zegelstempel, zoo wel overeenstemmende met
dien, welken Vredius in De zeghele* der graven non Vlaenderen,
enz. geeft op fol. 17* van een zegelstempel van gravin Mar-
garetha van Vlanderen, gehjk ook dien van het groot zegel
der abdij te Hoog-Elten (zie Nieu* Arekkf voor Kerk. Geech.
11*
164
inzonderheid van Nederland, verzameld door N. C. Kist en H.
J. Royaards, enz. II« deel, 1854, bladz. 58), doet bij den
eersten aanblik aan een vrouwen-, ja, in verband tot het bo-
venstaande en de plaats der vinding, aan een geestelijk zegel
denken. Door een dwarsbalk in twee ongelijke deelen gedeeld,
bevat het bovenste , tevens het grootste deel , de boodschap
des engels Gabrièl aan Maria. Meer dan opmerkelijk is de
overeenstemming van dit gedeelte met de beschrgving van de
teekening der Annonciaiion de la mère de Dieu , zoo als die
immer in de Orieksche kerk voorkomt , en ons opgegeven wordt
in Manuel d'iconographie grecque el latine, avec une introductie*
et des notes par M. Didron, etc. Paris. Imprimerie royale,
1845. Op page 155 van dit werk toch leest men.:
Annonciation de la mère de Dieu.
Maisons. La sainte Vierge debout devant nn siége , la
tête un pen inclinée. Dans Ia main gauche elle tient un fu-
seau enroulé de soie; sa main droite, ouverte, est étendue
vers 1'archange. Saint Michel est devant elle; il la salue de
la main droite , et tient nne lance i) de la gauche. Au des-
sus de la maison , Ie ciel. Le Saint Esprit en sort sur un ra-
yon qui se dirige vers la tête de la Vierge.
Wanneer men de laatste phrase uitzondert, is de beschrij-
ving ook op de afbeelding van bet bovendeel des zegels van
toepassing. Er is op het stempel geen spoor van den H. Geest
te ontdekken, hoewel het opmerking verdient, dat boven het
hoofd des aartsengels eene vlam schijnt te zweven , welk figuur
m. i. wel te onderscheiden is van de sterren waarmede het
veld der afbeelding bezet is, en die ongetwijfeld den hemel
moeten verbeelden. Boven het middelste en grootste der hui-
zen, — die men op het eerste gezigt voor kapellen houden
zoude — die boven de Annonciation geplaatst zijn, prijkt een
kruisje. Wij moeten doen opmerken dat de naam Michel
in de boven aangegevene beschrijving der Annonc. blijkens
't bijbelverhaal , de ware naam des aartsengels niet is. Wij
1) Un baton, long oomme nn baton de lance.
165
geboren dos aan eene vergissing of drukfout te moeten den-
ken, te meer wijl men p. 293 en 294 der Iconologie, waar,
onder het opschrift: Oommemt ü faut reprüenter k» vingt-quatre
datum de la nère de Dieu gevonden wordt in de 2° statie:
1'Archange Gabriël devant elle (Marie), etc. Men zal dus
ook in de borenaangehaalde beschrijving , daar beide betrek*
king hebben op hetzelfde , Qabriël moeten lezen voor Michel.
Aan den anderen kant verdient het opmerking dat men bij de
Grieken, wanneer dezen, 'tgeen ze gaarne doen, in eene en-
kele schilderij de vereeniging van al de aartsengels voorstellen,
Michel als krijgsman voorkomt, en Gabriël als priester. Zie p.
77. De algemeene vorm of gedaante waaronder de Arckangu
gewoonlijk voorkomen wordt p. 74 aldus beschreven: Ceux-ci
sont representés avec des vêtements de soldats et des oeintures
(Tor. Ds tiennent dans leurs mains des javelots avec des ha-
ches ; les javelots se terminent en fers de lance.
Het benedendeel van 't zegel toont ons een knielend geeste-
lijk persoon , 't zij abt , bisschop of iemand dergelijks , die ,
met mantel, mijter en staf aangedaan, de handen biddend ten
hemel heft. Het veld der plaats die hij inneemt, door twee
kolommen of zuilen afgesloten, is ook hier met sterren en ronde
kringen bezet, terwyl het overige van het benedendeel des stem-
pels, dat tusschen deze zuilen en het randschrift is gelegen,
bezet is met leliën — wijzende op Maria, de koningin des
hemels? — en ronde kringetjes bezet is.
Het randschrift, half Gothisch, half Romeinsch , lees ik,
onder verbetering, aldus: s. dni. choÏs. chefal* e. divina.
pbovtdencia. dni. CAUFOLBNRI8. EFi, i. dat is: sigillum domini
iohannis che&lere (?) divina providencia domini calipolensis epis-
copl Het woord chefai/e is m\j , zoo 't geen eigennaam, maar
een titel is, onverklaarbaar, en we laten derhalve de volledige
verklaring van 't randschrift volgaarne aan anderer scherpzinnig-
heid over. Er waren, gelijk bekend is, twee bisschoppelijke
steden, de eene in Napels, de andere in Turkije, die den
naam van Calipoli of Galipoli droegen. Zoude de Grieksche
166
gravure Tan de Annondation niet voor Gallipoli in Turkjje
pleiten ?
Ten slotte merken wij nog aan , dat de stof waarvan het
zegelstempel is vervaardigd een mengsel van koper schijnt te
zijn. Het stempel is aan de achterzijde, gelijk zulks meer voor-
komt, van een klein gesloten oog of handvatsel voorzien. Zijne
grootste lengte is 77 ned. strepen, de grootste breedte 48.
Het bovenstaande onderwerpende aan het oordeel van Zee-
lands beroemden oudheidkundige Dr. J. ab U. D., mogt ik
daarop een vereerend schrijven ontvangen, waaruit ik het vol-
gende, in het belang der verklaring des zegels mededeel. • Het
laatste woord ekefale is Grieksch, en beteekent capui, hoofd.
KafaUu was een Gr. bijnaam, en schijnt mij overeen te stem-
men met Capiatranus, onder welken latijnschen bijnaam in het
midden der vijftiende eenw de, ook door n genoemde, vicaris
generaal der Minderbroeders observanten, Johannes bekend was,
die naar Nederland en Dnitsehland ter hervorming werd ge-
zonden. Of deze, te zynen tijde beroemde, doch niet voor
Heilig verklaarde man, bisschop is geweest van Gallipoli, weet
ik niet; het Oostersche was toen in verval, doch 't is zeer mo-
gelijk dat hij op een van beiden, dien naam dragende, betrek-
king had, en dat het gevonden cachet aan hem toebehoorde. —
Uit den stempelvorm geloof ik niet, dat iets is af te leiden.
Ook de Utrechtsche bisschoppen gebruikten dien meermalen.
Ik zou hem meer in verband brengen met den patroon of pa-
trones der stempelaars. Bij de observanten stond, meen ik,
de L. V. vooruit: van daar de nadering tot den ruitvonn. De
Kromstaf in verband met het Epi9i op den rand wijst, meen
ik , bij de onderste helft , stellig op een' bisschop.
Ik zou mij in allen gevalle zeer moeten bedriegen , wanneer
niet aan uwe mededeeling bijzondere aandacht werd gegeven."
Wij hebben bij het bovenstaande niets te voegen. Hebben
wij als onwillekeurig op Gapistrano gewezen , 't geschiedde in
het stille vermoeden, dat het zegel op hem betrekking had.
167
Meestert noemt bem Sint, doch, verkeerdelijk. Onze stads-
rekeningen van dien jare noemen hem Meester; in de Lat.
briefen waarin van hem gesproken wordt, wordt hij eenvoudig
frater geheeten.
Nadere mededeeïing omtrent Jaeoous Leetiuê en s$ne êchriften;
es Hendrik van Montfoort. De heer J. van Dam van Noorde-
foos, te Rotterdam, berigt daaromtrent het volgende: §Op
hl 19 der Kronjjk, 1855, trok mijne aandacht het aldaar me-
degedeelde over Jacobus Lectius en zijne schriften , waaruit ik
Termeen te mogen besluiten, dat aan Prof. de Geer onbekend
is bet verslag over dezen verdienstelijken man, en vooral zijne
schriften betreffende, vrij breedvoerig geleverd door Jugler in
ajue Beytrage ntr Juriitieche Biograpken, T. III, pag. 61 — 71,
ilwaar tevens wordt vermeld, Niceron , Mémoires, T. XXX;
oog zie men over hem Saxe, Oaom. lit.t T. IV, p. 14, en de
aldaar aangehaalde schrijvers; uit het medegedeelde door Jug-
ler blijkt dat het door Prof. de Geer opgegeven work onder
n* 3, in het jaar 1601 is uitgegeven, en dat van hot werk
onder n* 4 het jaar der uitgave op 1594 wordt gesteld.
Op bl. 45 van genoemde Kronjjk lees ik dat Hendrik van
Montfoort, wiens brieven worden medegedeeld, teen in de ge*
schiedenis onbekend persoon sonde zijn." Ofschoon ik die mee*
tting van den heer van Asch van Wijck, niet zal tegenspreken,
wil ik echter bij deze opmerken , dat in het werk van Lamb. Hor*
teasius Montf., Sesessionum cioilium Uttrajeetinarum etc., lBt*
uitgave Basel, 1546, pag. 78, en 2de uitgave Utrecht, 1642,
pag. 55, wordt vermeld Henricus Montfortius en vraag, kan
deze dezelfde persoon geweest zijn als Henrik van Montfoort,
de eousm van Maximiliaan van Egmond, den schrijver der
brieven? Hoogstraten, Woordenboek op het artikel Montfoort ,
verwijst naar een ouden brief aangehaald door den Aanteeken.
op de Hütorie van 't Utrecitsche Bisdom, D. II, bl. 271, waarin
onderscheiden namen van niet doorpent vermelde heeren van
dat geslacht voorkomen; dat werk niet kunnende opslaan is het
mij onbekend of ook soms Hendrik v. M. daaronder voorkomt.
168
Archief van Schoonhoven. De heer Mr. O. van Rees deelt
eenige bijzonderheden mede omtrent het archief van Schoonho-
ven en vertoont een register van de charters dier stad, in 1790
door de regerende Burgemeesters Mr. D. Hoola van Nooten en
Mr. S. J. Scheltas opgemaakt.
Wordt besloten aan den Gemeenteraad van Schoonhoven ver-
gunning te vragen om een afschrift te laten vervaardigen van
dat register, ten einde het na onderzoek welligt in de genoot*
schappelijke werken op te nemen.
Fan den stoet der jegenwoerdiger nederlandtêche regiervng, 1583.
De heer Dr. P. J. Vermeulen brengt omtrent dit in zqne han-
den gestelde HS. (zie Kronijk 1855, bl. 141) het volgende
verslag uit:
> Het handschrift getiteld : Van den stoet der jegenwoerdiger
nederlandtêche regierung (enz.) A* Domini 1583, aldus in Octobri
tot Arnhem gestroyet is mij in druk niet bekend. Mogt het —
zoo als waarschijnlijk is — gedrukt zijn, dan zullen de exem-
plaren gewis zeldzaam wezen.
Het bestaat uit twee deelen. Het tweede is uit de eerste
helft van het jaar 1584; immers het eindigt met de woorden
Explicuit a* 1584 en werd bij het leven van onzen Willem I
opgesteld door den schrijver van het eerste. Een Geldersen-
man waarschijnlijk, immers de tongval is Geldersen en aan
het slot van hetzelve lezen wij : i Nemant stote sick daer an
idat wy vnse name verswijgen, dan ho wal wy ingeboren
• landtzaten sinnen, so sijn wy doch in wtheymscher heren
• dienst , derhalven wy wal geen mangel hebben van goede
• correspondentie enz."
De schrijver behandelt de vragen of men zich . met den Her-
tog van Anjou moet verstaan, of men den Prins van Oranje
tot heer moet aannemen , of men eene verhindtenis met de vor-
sten en steden des Kijks moet zoeken.
Noch het een noch het ander bevalt hem. De Hertog van
Anjou wordt aanstonds ter zijde gesteld tangesehen hy sich
» anders dragen vnd anstellen moet, so hij geerne wederom
169
»angenomen wcre." Later wordt dit breedvoeriger uit een
gezet.
De Prins Tan Oranje , zegt de schrijver, is te wijs om de
heerschappij van den lande te aanvaarden. Sommigen houden
hem reeds, hoewel te onregte, voor Graaf van Holland en Zee-
land. Ware hij dat, dan zonde hij door de verdediging van
de voorregten dier gewesten aanleiding geven tot het vermoe-
den dat Holland de overige verbondenene provinciën zocht te
beheerscben. Om eenige redenen, die de sohryver verder op*
geeft, kan de Prins geen heer van eenig bijzonder gewest z\jn,
bij behoort de algemeene belangen der geunieerden voor te
staan en de waardigheid van graaf zoude de Unie breken. De
treffelyke Prins zal dan den roem van vader des vaderlands te
njn niet verwisselen tegen den onzaligen naam van verderver.
De schryver gebruikt echter zoo veel woorden om te bewij-
zen dat geen enkel onderdaan dit van onzen Willem vermoeden
mag, dat het vrij duidelijk blijkt hoe zwak zijn eigen vertrou-
wen op de gezindheid van den Prins is. De magt der Staten-
Generaal en die der gewestelijke Staten zijn by hem verder de
grondslagen onzer vrijheid ; deze hebben van ouds onder ande-
ren het regt gehad om buiten den Heer van den Lande te
vergaderen enz. De Staten zijn voogden en beschermers der
onderzaten tegen de aangeborene heerschzucht van eiken vorst ,
den besten zelfs niet uitgezonderd.
Wat betreft het verbond met de Keurvorsten en Steden des
Rijks: de schrijver denkt er niet gunstiger over en eindigt met
den raad om onafhankelijk te blijven. Alle vorsten lijden aan
dezelfde kwaal, herhaalt de schrijver; zij heersenen gaarne.
Bus ook de duitsche. Slaat men zich zelven moedig door alle
zwarigheden heen dan zullen die buitenlanders van zelf eerbied
voor ons opvatten en onze bondgenooten worden. Daarmede
loopt onze vrijheid geen gevaar.
Zoo wel in het eerste als tweede gedeelte van dit opstel
treedt de schrijver in een overzigt van 'slands toestand en
schroomt ook niet om 'slaods regenten eenige waarheden te
170
laten hooren , waarby het niet geheel zeker is of die natuur*
lijke voogden en beschermers des volks als van de vorstelijke
kwaal geheel vrq te beschouwen zijn. De raadgevingen van
den schrqver komen hierop neder, dat de algemeene en ge-
westelijke Staten zich binnen de palen hunner wettelijke be-
voegdheid houden, goed acht geven op het beheer der finan-
ciën en de verdediging des lands, eenparigheid in de munt
brengen, de onderlinge welwillendheid der Provinciën verster-
ken. Verder behoort men den Prins met eenen Raad het al-
gemeen gouvernement - te geven ; de Prins zelf moet aan het
hoofd des legers en in het veld staan als zoo veel andere vor-
sten van vroeger en later tijd. «Dan wat is lofilicker, luati-
>ger, heerlycker vnder de sonne, als dagelix voerdynen oghen
ttho sehen de voernemsten, dappersten, erentvesten dyner vn-
iderdanen, veerdich, gerustet ende moedig mit dy tho leven
• ende tho sterven?" Zijn leven is daar niet meer in gevaar dan
in zijn paleis. • Hebben dan de moerdenaers de sael dos Prin-
icen tho Vranien niet even wal vinden konnen? Eegent het
• niet dat de veltheer int leger een goet getal trawanten ende
> hjffschutten gebrayckt, daer het in steden ende buyten het
• leger tyrannichss geholden wort? Iss dan Godt niet so mach-
• tich in het velt als in de pallasten?" —
En nu tot de vraag komende, door het Genootschap my
gedaan, of het besproken stuk in een der genootschappelijke
werken behoort te worden opgenomen, sta ik niet in twij-
fel een voorstel tot die opname aan uwe goedkeuring te on-
derwerpen. De eeuwig gedenkwaardige tijd, waaruit dat stuk
tot ons kwam , de in hooge betrekkingen geplaatste of levende
schrijver, zijne opregte, ofschoon dan ook wat staatsgezinde
vaderlandsliefde, zijn goede, nu en dan sierlijke stijl , dat alles
pleit voor eenen herdruk, waartoe men overigens ten aanzien
van oude blaauwboekjes niet ligtvaardig besluiten mag, — en
mijn ambtgenoot in Groningen verdient gewis den dank van
ons Genootschap voor de mededeeling van bet handschrift.
m
14 Terg adering. 18 October 1955.
BWMötk. Opgave van hei geleden verliet der Geldenene edelen
m den dag van Voeringen 1288. Opgave van hetgeen de be-
wering van hei tookhni* en der etad JFageningen heeft gekost.
Opgeven van geledene echode en verlies van paarden van eenige
Geldersche edelen in dienei dee hertog* van Gelder. Iet* tot
hjjdrage der henni* van het middeleeuwsch huisraad.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van Dr. A. A. van Heneden , te Breda :
Historische LeercursMS ten gebrnike der Koninklijke Akademie
war de Zee- en Landmagt. — Handleiding tot de kennis der
Nieuwe Geschiedenis, voor de Kadetten van alle wapenen. Door
Dr. A. A. van Heusden. !• en 3« deel, 3« druk, Breda»
1854 en 1855.
Van den Heer A. Wauters, te Brussel:
Eistoire de* Environs de Bmxeüee t par Alphonse Wauters.
Tom. II et III, 1* part. Bruxelles, 1852.
In ruiling ontvangen:
Van het Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maas-
tricht :
Jmuüe* de la Sodété historique et archeologique è Maeslrickt.
Tom. I, 4# fase. Maestricht, 1854—1855.
Opgave van het geleden verlies der Geldersche edelen in den
dag van Weeringen.
Beinald I was zqn vader Otto als hertog van Gelder opge-
volgd en huwde in 1276 met de erfdochter van den hertog
van Limburg, na wiens dood Beinald hem in de regering van
dat land, onder goedkeuring van keizer Budolf, verving.
Adolf, graaf van den Berg, maakte aanspraak op dat regt en
idf niet bij magte zqne regten te doen gelden , droeg bij de
handhaving daarvan op aan Jan, hertog van Brabant. Van
hier de oorlog tnsschen Beinald en dezen laatste. Al de na*
buiige vorsten trokken party in die geschillen. Beinald had
172
den aartsbisschop van Keulen, de graven van Luxemburg, Kleef,
Gulik, Sayn, Spanheim, Nassau, Nieuwenaer, Solms, Salm
en de Brabantsche edelen tol bondgenooten. Hertog Jan werd
bygestaan door de graven van Bourgondië, Hessen, Loon, van
den Berg enz., alsmede zond graaf Floris hem hulpbenden.
Lang duurde deze oorlog; de onderhandelingen leidden tot
geen uitslag, tot dat de vijandelijke partijen elkander te Woe-
lingen slag leverden den bm Juljj 1288, waarbij de hertog van
Brabant de zege behaalde. Elfhonderd edelen vielen aan beide
zyden. De aartsbisschop van Keulen , graaf Beinald , Adolf
van Nassau, van Nieuwenaar werden gevangen genomen. De
graaf van Nassau werd zonder losprijs ontslagen. Reinald ver*
kreeg zqne vrijheid drie maanden daarna, maar de aartsbis-
schop van Keulen werd een jaar gevangen gehouden.
Het navolgend perkamenten stuk, op vele plaatsen wegge-
knaagd en vrij beschadigd en afkomstig uit het voormalig ar-
chief van het graafschap Buren, behelst eene opgave van het
geleden verlies der Geldersche edelen in dien slag.
Isti morantur inter Mosam et Walum.
lsie regel. Hec sunt perdita fidelium comitis in conflictu
apud Woring et exactiones exactae ab ipsis
2. Dicit Thomas de Berchusen, quod ipse captus a Gosuino
de Been de ...
3. iiijc lib. pr. Item idem estimat arma sna perdita ...
4. Item dicit Henricus de Deyle, frater domini Theod...
5. valorem xi° lib. pr. Item estimat arma ...
6. Item idem captus tuit a domino Rio...
7. sed tenetur in fideiussione.
8. Item dominus Theodoricus de Batenburch ... (ex) pensas
9. factas in captiuitate o et 1
10. comiti de allodio suo redditus x cur., de quibus homo
suus est effectus.
11. Item estimat dextrum et alios equos ad personam ipsius
tantum pertinentes, quos amisit, ad valorem
173
12. ] marcarum Brab. den.
IS. Item Eutgerus de Bumel, famulus ipsius domini Tbe-
odoriri ...
14. sua lx lib. pr. Item ipsum R...
15. domini de Kuc et ad eias recuperationem ipse...
16. Item dextrum et alios equos, quos amisit, estimat ad
ralorem lx lib. pr.
17. Item Genekinus de Winsen estimat perdita sua ad va*
brem xl lib. pr.
18. Item Wilhelmus de Hui9en (Harsen), famulus domini
Tbeod. predicti, estimat perdita sua ad valorem ... libr.
19. lib., captus fuit in terra de Monte, sed per permotionem
domini Gosuini Coc de Bosca euasit.
20. Item Conrardus dictus Pannekuke, famulus ipsius domini
Theod., captus a domino Ritolfo de
21. Hesewic, qui ipsum presentauit domino de Kuc, a quo
exactionatus fuit ad xlc lib. p.
22. Item perdita sua et expensas factas estimat ad ralorem
xx lib. pr.
23. Item Uermannus, dictus Pinneken, captus a domino de
Knc, persoluit de exactione sua xx lib. pr.
24. Item Rutgerus , dictus Backingen , captus a domino de
Kuc, persoluit pro exactione ...
25. Item Amoldus de Autfurst, captus a dapfero Juliacensi,
persoluit pro exactione xxxc lib. p.
26. Item equus et arma sua perdita estimat ad valorem x lib. p.
27. Isti fuerunt cum domino Theod. de Batenburgh.
23. Item Arnoldus, filius Florini de Wamel, captus a Jo-
banne de Megen , soluit pro exactione x? lib. p.
29. Item Th. dictus Gamerarius de Wamel dextrum et arma
sua perdita estimat
30. ad valorem xl lib. p., et item Johannee, dictus de Stralen
de Wamel, captus a Golon.
31. soluit pro exactione xij lib. p. Item equos perditos et
arma estimat ad valorem x lib.
174
32. Item Alardus, filius Trude de Wamel, estimat perdiia
sua xv lib. p.
Item Wolterus , dictus Pycke de Wamel , amisit dextrum ,
quem estimat ad valorem lxx lib.
33. (capttis) fait a domino de Kuc, a quo tenetur adhuo in
fideiussione. Item alios equos, quos amisit,
34. (estimat) ad valorem x lib.
85. Item Gosuinus de Lewen, filius Wolteri, captus a domino
Ritolfo de Hesewic, tenetur in fideiussione
36. Item estimat perdita sua in equis et aliis clenodiis ad
valorem xxxc libr.
Item dom. de Lewen, captus a dicto Ritolfo de Hesewic, te-
netur in fideiussione 1 lib.
37. perdita in dextro et aliis equis et clenodiis estimat ad
valorem 1 libr.
38. Item ... de Lewen, captus a Oosuino de Becke, aoluit
pro exactione xv fg et de expensis (factie)
39. in captiuitate x lib. Item amisit in equis et armis ad
valorem xxxc libr.
40. Item ... de Cleen comorans apud Lewen, captus a
Buberto de Lioce (Litte) tenetur in fide-
41 Item Rutgerus de Autfurst amisit duoe equos,
quos estimat ad valorem ...
42. Item ... Pufflich, captus a domino de Arekeke (Are-
kerc), soluit pro exactione lxvi libr.
43. duos equos, quos amisit, et clenodia estimat ad valo-
rem lxxxvi6 libr.
44. Item ... Buchurst, captus a domino Ritolfo de Hesewic,
tenetur adhuc in fide-
45. iussione ... perdita sua in equis et armis, estimat ad
valorem xl libr.
46 captus a domino de Kuc, tenetur in fideiussione
1 lib. Item dextrum
47 arma perdita estimat ad valorem xl lib.
48 de Wamel, captus ab Arnoldo Hoynic (Hoyuic),
175
tenetur in fideiussione lx lib.
49 (arma per)dita estimat ad falorem xl lib.
50 Pufflic, captus a domino de Köc, tenetur in fide-
iussione xxxc lib.
51 libr. Iati fuerunt cum Willhelmo de Pufflic.
52
Opgave tan hetgeen de bewaring van het blokhuia en der stad
Waqemagen heeft gekost.
De navolgende opgave van hetgeen de bewaring van het blok*
hok en de stad Wageningen heeft gekost, is, omdat men zoo*
wel het getal der daartoe benoodigde krijgslieden als het bedrag
fin de bon daarvoor uitbetaalde soldygelden er uit leert ken-
nen, van eenig belang voor de geschiedenis van het knjjgswezen
in de 16« eeuw. Het stuk is blijkbaar uit den tijd van Arnold
nn Gelder, doch het juiste jaartal is moeijelijk te bepalen.
Item 'Willem van Heese end Oelis van Merwijck quamen mit
tween knechten tot Wageningen opden blockhuyss, omme dat
te -erwaeren des goedesdaiges post Bartholomei inclnsien ind
aJdair verbleuen bis des goedesdaig neeat post Lamberti ex...
die tijt is iij weicken, soe beloipt oer soldye ende kostgelt van-
der tijt xi Eijnssche gulden ende v stuuers, ind soe hebn die*
«toe dat voirstadt* mede verwairdt ind bynnen der tijt auer-
gevuert iiijc peerde, die vj ad j stuuer gereken t, beloipen die
iüjc ij Rijns gulden ende xix stuuer. Item bynnen derseluer tijt
Hebn se auergevuert iijc voetknecht, die vüj ad j stuuer gerekent,
beloepen die iijc j Rijns gulden ende xi stuuers, j oirt stuuers.
Item noch heeft Wilhem voirs. op sijn veirscaidt tot Idxs*
kens ouergevuert saterdaigs post Victoris xv perde, die iiij ad
j stuuer gerekent, beloepen Dirxs iij stuuer iij oirt stuuers.
Sim ui xv Rijns gulden ende xvüj stuuer.
Item soe heeft Gelis voirs. dat blockhuyss verdingt te Ley-
men voir ij Rijns gulden.
Item noch heeft Oelis eynen tymmerman, die den schoirsteyn
maickte , ind dair iy daige auer arbeyden , gegeuen sdaigs iij
Vleems, facit ix vleym.
176
Item gegeuen omb pyll iiij vleym.
Item soe heeft die tymmermam bynnen des iij00 daigen ver-
teirt iiij Philippus.
Opgaven van geUdene schade en verlies van paarden van eemge
Geïdersehe edelen in dienst des hertog* van Gelder.
Dit is alsullich geit als jch Johan van Loen, aldste soen
tzo Hensbergh, vytgegeuen ende verlacht heb ja dienste
mijns lieuen gemynden heren van Gelre etc.
Item jnden yersten ther Nykerken, dat mijn ruteren dair ver-
teert hebben jnden herbergen, dat sij sculdich weren van allen
saken, cxlvj Am. gulden.
Item tot Tyel had jch lxxv peerde drye weken langk , dair
van heb ich voir ruvoeder betaelt xliiij Arn. galden.
peerde en heeftmen ia vijff daigen nyet gevoedert, den
heb ich die vitalye gegolden voir lxxxiiij Arn. gul.
Item in mijnre herbergen, dair mijn peerde standen, heb ich
verdaen lxxxvj Arn. gul.
Item soe heb ich ... betaelt dair mijn gesellen in lagen,
voir hauer die sij auergenomen hadden om des wille dat si the
cleyn gevoedert worden, xxxvjr. gul.
Item doen ich mit mijne ruteren van Tyell opwert reet ende
had wail lxxv peerde, doen verdede jch tot Nymegen xxiiij
G Wilhelmus Holl. schild, maken xxxvj Arn. gul.
Soe heb ich ... herbergen selue gequyt ar. gul. te.
xiuj Arn. gul.
Dit sijn die perde die mijn gesellen verloren ende gele-
uert hebben.
Item jnden yersten Johan Poydich eynen bruynen henxst
myt enen korten stert ende een vael paert myt enen langen
stert verloren.
Item Johan van Leeck eyn swartz peert myt enen kurten
stert geleuert ende eynen valen henxste verloren.
Item Dirck Olman enen grauwen henxst myt eneu langen
177
stert verloren ende oich eyn bruyn peert myt enen langen stert
gdeaert.
Item cleyn Henrisken een swartz peert verloren.
Item Willems knechte van Vlodorp ij perde verloren.
Item Johans knecht vander Worm een swart peert verloren.
Item Sitse van dem Hornich eyn blasich peert geleuert.
Item Johan Schat eyn schymmelt henxst bleeff tzo Kayck staen.
Item Wyllem Swoick j bruyn peert geleuert myt enen lan-
gen stert.
Item Scheyde eyn bruyn peert myt enen langen stert geleuert.
Item wat dese peerde geleuert synt die aynt der marschalck
gdeuert.
Item doen jch jnder Twynten was myt mijnen lieuen heren
op onser Iieuer Vrouwen dach Annunciacio, doe synt dese perde
kyrnae bescreuen geleuert.
Item jnden yersten nxyne grawe telder myt enen langen stert.
Item Goedert van Vlodorp een blasich peert myt enen lan-
gen stert.
Item Frederich van Wede een bruyn peert myt enen lan-
gen stert.
Item Johan Spaenrebuyck een roet blasich henxst gestoruen
toe Venloe jn Aernts. hnys.
Item Wyllem van Tegelen een bruin peert.
Item Willem Franck een vael peert
Dit i9 alsullich harnasch als mijne gesellen verloren haynt.
Item Johan Poedick een stelen paneer ende dairtoe sqn haer-
nasch xl., R. gulden current.
S\jn knecht een stelen panser ende sijn hairnasch xxx R. gul.,
vz. tarnen lxx R. gul.
Rem Johan van Leeck een voll hairnasch zo sqnre lyue xl R. g.
Item cleyn Henriksken eyn vol hairnasch zo synre lijue xxxi
& gul.
Item Derik Mangel man een vol harnasoh zo sqnre hjue xxxi
R. gul
u. j. ia
178
Item Wyliems knecht Tan Vlodorp, des waren twe, dek
sijn hairnasch xv E. gul., vz. xxx E. gul.
Item Johans knecht vander Worme sijn hairnasch xv E. gal.
Summa ty<>xvij Rijns galden.
Dit ja alsullick geit als mijn knechten gebreckt van oirre
schettinge ende teringe.
Item joden yarsten Johan Foedich c ende xv E. gal. Item
denseluen Johan verteert myt tween knechten c Arn. gal., facit
lxiiij E. gul., maect tsamen clxxix E. gul.
Item Wylhelms twe knechten van Vlodorp lx ald. schild.,
ende die selue knechten verteert gulden, maect tsamen
cxxxihj E. gul. ende vij wyt d.
Item Johans knecht vander Worm xx ald. schild, den sel-
uen knecht oich verteert xxiij Arn. gal., maect tsamen xliiiij
E. gul. en ix wyt d.
Item cleyn Henricxken xij ald. schild, ende den seluen ver-
teert xl ar. gul. Item den seluen Henrixken wart sinen budel
genomen, dair was in iiij kronen ende v schild, maict tsamen
lij E. gul. x wyt d.
Item Derich Mangelman Ij ald. schild, den seinen verteert
xij ar. gul. vz., tsamen ciij E. gul. x wyt d.
Item Johan van Leeck verteert xxxj E. gul.
Summa v*xliiüj Eijns gul. x wyt d.
Summa summarum altesamen xxvcxj Eijns gul. viij wytte d.
Item soe heb jek mijnen here tot vijff malen roteren ge-
vuert tot elke male heb ich daer twe off drye vorderinge mede
gedaen.
Item ten visten male doen myn here was an Luntereberch
ende he wendich wert.
Item ten anderen male doen mijn rutere toe Nyerkerken
reden leggen.
Item then derden male doen jek tot Tyei reet.
Item ten vyerden male doe mijn here in Twent was.
Item ten vijfften male doen jek weudrich wart an een tolhuys.
179
Item dese voir. saicken sette iob tot mijns heren truwe ende
gnetduncken.
Item mijn lieue beer heift my toe twen off toe dryn tij Jen
kir beneden beseheiden omb mijnre rekeningen wille toe illU
ker tijt nyet mijn verdaen dan jc Arnhemsohe gul., facit
mc Ara. gul.
Gednlen mijnss jonckeren van Heinsberge ende Johans Bodels.
Dit is alsnlken gebrecke als ie Jan van Oest bij mijn ge-
nad. heer van Gelre taf ter ende gebrecklic byn.
Item inden yersten enen knecht wart voir Boedynghen
code daer pert ende haernys verloes, dat mij stont voir lx
Bijnscbe gulden to samen.
Item doe myn here van Heynsberge die rnter sende te Al-
denhaueo, dair syn genaeden van Gelre op die tijt oic sijn volck
ende ruter sende , daer verloes ick enen henxt in mijns heren
dienst van Gelre, die mij wale stont voir hondert gul. vijf myn.
Item daer nae waert ie tUtrecht gevangen , daer verloer ie
enen grauwen henxt, die welke mich gelden mocht hondert
Rijns. gal. ende thien die mijn here van Ludiek daer voer boet
tot Aldenbauen aen wedergelde.
Item mijn harnache dat ie des seluen dages an hadde, dat
was al stelen , dat stont mich hoger dan xlviij Bijnsche gul.
mitten goedel ende een teschken, dat ie om hadde.
Item soe gaff ie hondert alde solde ende thien , die welke
ie lasghe tyt genoeck verhielt , daer toe verterden ie in der-
den haken jair meer dan twee honderd gulden , daer toe gaff
ie wael xxviy Bijnsche gul. ewech om myn ...
Item soe verderffde my een knecht an een peert, dat berste,
dat wael ... Bynsche gul.
Item noch een pert verdaerff inder Twynden mit Zweeder
van Bron ie Sendiken tot Nymighen voir betalt heb lxj
Bijnaldos gulden.
Bern een pert, dat myn knecht tot Krachten doet reet, weleke
12*
180
knecht mijnen soen dieselue tijt afgenomen waert, dat mij ho-
gher stont soe terynghe ende pert dan xxvj R. gulden.
Item enen voelen heynxt, die geleeuert waert, daer mich ber
Schelairt om boet hondert Rgnsche galden vj myn.
Item soe hefft Bernt Dircks mijn soens knecht een pert ver-
verloren tot ... hij gevanghen wart, dat mij hoger stont dan
xxix Bijnsche gulden.
Item mich waert een knecht af gevanghen tusschen Hyllen-
rade ende ... tot Besel aen den baide gaen solde om der scat-
tynghen wille, welke stont voir Ixxxix gul. eer hg quit wart
so scattynge so terynghe, ... Werner van Palant aft scattet.
Item hier teghen heb ie gekort ijc ende xxv alde acilde, x
Ar. gul. gereken t voir iiij scilde, dat maekte te samen dry
hondert R. gul.
Item dit loept sich omtrynt dusent Rgnsche gul. vijff myn.
Item myn her hefft mij oeck een pert gegeüen, dat stont
voir lxx R. gul. aea Roeloff vanden Hatert.
Jan van Oest tot vrijd. feria quarta post Ocuii gededinct op
iigc R. gul., ind he aal Derich sijnen soen vernügen.
Dit is alsulken nederlage als ich Wilhem van Vloedoerp,
erfvoicht zu Ruremunde heyssende byn den hoge boeren
fursto miinen gen. lieuen heren hertoghe van Gelre ind
van Gulich ind greue van Zutphen, als ich inden lande
vad Gulich neder geleghen byn.
Inden irsten soe byn ich gereden in mijns heren genaden
dyenst, als mich die rentmeyster schreuen van beueelte mijns
heren genade, mit ses reysighen knechten, der is dry myt
mich gevangen wairden, ind die ander dry synt gevlouwen.
Item soe byn ich gesat van mijns gen. heren vranden toe
Gelre, doe wir gevanghen gesat woirden mit mijnen dryen
knechten, die mit mich gevangen woirden, samen op seuen
ende twyntichondert Bijnsche gulden.
Item noch vander oirveden betailt xx Rgnsche gul.
Item toe Caster toe stockgelde, doe ick irste dair aat, enen
181
alden schilt, ind doe wir ter Horst bielden, dair mout ich
noch eyns stockgelt geuen, ind dair wairt mijn knecht Dierick
bij mij gesat, voir hem ind mich betailt twe alde sohilde,
isamen iy alde schilde.
Item doe ich nederlach doe verloir ich drie reysiger graeuwe
peert, ind eyn peert bleeff op then Wailstat doet ende noch eyn
peert dat mijnre knapen eyn verderfden , die ewech ?loe , dat
ich mijnen knechten gaff , dat zij verkochten vur xij Ara. gul.
Item dat peert dair ich vp nederlach buten mijnen jonoker
noden Berghe mr hondert ende tyen Bijnssche gul.
Item Pijls peert kosten , dat he dair vnr betailde , eynen
dertich Bijnssche gul.
Item dat peert dat derde dat Heynricsken verloir, koste toe
$.... xxxv Bijnssche gul.
Item dat peert dat doit bleeff, dair betailde ich Wyenhorst
voir xJj Bijnssche gnl.
Item dat peert dat die knecht verderfden dat ewech vloe,
dat gaff mich mijn heer van Nuwenar , die betailde Arnt van
Lam dair voir drye ende negentien Bijnssche gulden.
Item leenden ich Wilhem Kelner eyn peert inden velde dair
he vp nederlach , dair mij beer van Ludich vur betailde aen
Gerit vanden Hout hondert ende vijfkyen Bijnssche gul.
Item soe beb ich verloren mijn harnis ind mijnre dryer kneh-
tcn mit mich, alsoe groet ich mijn harnis vp vijftien Bynssche
gnl., ind der dryer knechten harnis, dair waeren twe scutten
mede mit oeren armborsten, ylke vuer xxv Bijnssche gul., ind
eyn knecht vloe ewech ind liet rijn armborst dair, kosten ij B.
gul., tsamen vanden harnis hondert xxiiij Bijnssche gul.
Item mitter vyt ende inrijden verderfden ich eyn peert, dair
ich vuer betaelde achtien Rijnssche gul.
Item soe was ich mit mijnen knechten gevangen vur Sunte
Bemeis misse vmtrynt bis Sunte Jacobs soe hebben mijn kna-
pen die drey verteert twyntich Bijnssche gul., in ende
vyt te gaen, tsamen tsestich Bijnssche gul.
Item soe heb ich gevangen geweest ouch alsoe lange vyt
182
ende in gereden, die coringhe sedt ich vp hondert Rij nas. gul.
Item mijns heren genaden beuoel mich dat ich eynen knecht
vp die Horst senden soilde inden sticht van Vtrecht, dat ich
dede ende dat die knecht toe Bijnen gevanghen wairt , ind
geschat vur twyntich alde schilde ind drie st., die coestgelde
var xxiij alde schilde.
Item soe sat he tot Rijnen inden stok vj weken myn ij daghe,
verteert soe in ende vytgaen , dat ich hem betailde xxiij Ar. g.
Item verloir die selne knecht eyn peert, dat mich mijn jonc-
heer van Moirs gaff, dair he tot Arnnem vur betailde lxxxiüj
Rijnssche gul.
Item doe mijn heer van Boirgondie tot Herderwijck was ind
mijns genaden bij hem waeren, doe schreuen mich mijns heren
genaden dat ich mit rnyteren sijnen genaden gedient soilde
hebn, soe dat ich verderfden enen henxt toe Nijmegen opten
scheep , den mich den heer van Diest gaff , den schat ich vur
honderd Rijnssche gul.
Item alsulken handgelt ind schaden als ich sent ter tijt dair
van gehat heb, den set ich tot mijns gen. heren genaden ind
sijnen rait, ind ducht ouch mijns gen. heren genaden ende
sijnen raede, dat hyr eynighe saken in weren die nyet redelich
ende waer, des woulde ich bliuen bij mijns gen. heren gena-
den ind raet.
Summa vyrdehalf dusent hondert ind xxxiiij Rijnssche gul-
den xxvj alde schilde ind xxiij Ar. gul.
Item is dit auermiis meister Michel ende den marscalck ge-
myddelt op iiijm Rijnssche gul., des die voight alsoe te vrede is.
Die schade die ich Frederich van Baerle geleden hebbe
bij mijns heren genaden van Gelre.
Item ten yersten een grauwe pert, dat ich van Rutger van
Vloedorp buyten, dat my scont van xl R. gulden, dit voirs.
peert verdarff, doemen Herman van Eppinchauen joegden , dair
ich doe op storten voir doot.
Item een bruyn peert gekoft van Herman van Honseler voir
188
xxxöy Bijt», guld., dot peert verdarff ende wart geschoten,
doemen ouer die Worm was.
Item een bruyn peert gekoft van Michiel Dusen voir xxxiiij
Arnhems gal., dit peert blynt ende verderff, doemen Roedyn-
gem brande , dair mosten wij doir den f Her rijden , dat die
flamme den peerde oaer die ogen sloech.
Item een granwe peert gekoft van Rntger Roeyerken voir
xxrhj Amh. gul., dit wart geschaten ende verderff voir An?e-
roirde inden lande vanden Berge, dair wij dat bol wa rek be-
saeken solden hebben des nachts, dair die krigslude vander
Olderkirchen deels mede waeren.
Item doe m\jns heren genaden Caterich reeden loeffden mg
Sander van Enger een peert van mijns heren wegen , dat ich
mitten mennen lach op die hoede ende op die wairde mj twee
maende langh, dair dier tyt dat ich dair soe wael niet verlo-
ren en wart als een ackerpert.
Voirt, lieoe heer maerscalc, uwer lieffden waüe condich doe
ich mijns heren halper wart , dat mij inden Hage toegesaoht
warde van uwer lieffden xxx off xxxiiij gal., te vollest my
mede te loessen ende te quyien vter herbergen. Hier ynne wilt,
lieoe heer maerscalc, best prueuen ende mijnen orber dat ich
doch den mijnen reken mach, angesien dat ich doch altoos mijns
genedigen heren parthy geweest byn ende des maerscalcs, dair
ich voele ende vaeke tanderen steden ongonst omme gehadt
hebbe, als den haoeluden te Bereken waill kondich is ende ich
den maerscalc waill vertellen sall, wanneer ich, wilt Got, we-
deromme bij hoen koeme.
IH* tot bydrage der kenau van kei middeleeuweek huisraad.
De navolgende opgave van hetgeen in een der strooptogten
der Arkelschen in den lande van Vianen , gedurende de twisten
tttsschen deze beide heeren in het laatst der 15° eeuw, aan
eenen Baars van Tul is ontnomen, heeft alleen eenige belang-
rijkheid voor de kennis van het middeleeuwsch huisraad en
zijne waarde, van een, zooals uit de opgave blijkt, weigeze-
ten man.
184
Dit is alstüc goet als die ioncker van Arkel heeft doen
nemen Baers van Tul.
Item inden eersten een breed bed met sinen tobehoren mit
gordine, mit roeyen, voer xxvi gulden. Noch een breed bed
voer xy gul. Noch een breed bed voer viij gul. Noch een
bed voer iuj gul. Noch een bed voer iiij gul. Noch een bed
voer iiij gul. Noch ghenomen vij deken, gherekent voerxxvij
gul. Noch ij voet cleder ende een saeris voer xiiij gul. Noch
ij voeyer laken voer üj gul. Ghenomen an tafelaken ende an
slapelaken ende an dwalen xvi gul. xxv sit cuasen xvi gul.
Voert an sortinen ende an tridsoer ende an run ende koets ende
tafelen, ende an sitten ende se telen, ende an stoelen, aen al-
zulk reescap xxxiij gul. Voert an potten ende ketelen ende
an kannen tinne werc, an kandelaren xxij gul. Aen boeken
ende an watervate, ende an speo, ende an suicer xiiij gul.
An iseren candelaren , an treeft, brandroeyer, halen mostertmo-
len x gul. An standeren, stoppen, cribben, bedsplancken vij
gul. Myn haernassche xxij gul.
Summa summarum cc ende xhj gulden.
Item noch heeft die ioncker van Arkel af doe houwen griet
ende wilgben binnen der vorwaerd, die ghededinct hadden des
ionckeren vrienden van Arkel ende des heren vrienden van Vi-
anen, die weerdich waren xx gul.
16 Vergadering. 2* October 18M.
Leden. Bibliotheek. Verzanuling van stukke* meestal betreffende
de Oost-Indische Compagnie* Bijdragen tot de Oudheidkunde en
Geschiedenis, inzonderheid van Zeeutosch- F laanderen. Wapen
van Meteren , en heerlijkheid Mierop. Conceptèrief van Amold,
hertog van Gelder aan den kardinaal van Engeland.
Leden. Gelezen een schrijven van mevrouw de weduwe Arend,
geboren Abbink , tot kennisgeving van het overlijden van haren
r
185
echtgenoot den neer Dr. J. P. Arend , lid des Genootschap* ,
op den 5« October 1855.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den beer J. Honig Jz. Jr.a te Zaandijk :
Beschaving van het Besoek van Z. M. Willem III U Zaandam
op den 17"1 Augustus 1855. Door Jacob Honig Jansz. Jr.
Met eene plaat. Zaandam , 1855.
'laanlandeck Jaarboekje, van 1854. Verzameld door J. Ho-
nig Jsz. Jr. Nieuwe Serie. Eerste Jaargang. Zaandyk.
Van den beer F. Nagtglas , te Middelburg :
Ben blik op het lot der lagere danden, in de vereekülende
tijdperken van beschaving. Door F. Nagtglas. (Overgedrukt uit
de Vadert. Letteroefeningen van April 1855.)
Id ruiling ontvangen :
Van de Société poar la recherche et la conservation des mc-
naments bistoriques dans Ie Grand-Ducbé de Luiembourg , te
Luxemburg :
PubHeaUons. Année 1854. X. Luxembourg, 1855. 4'.
Verzameling van etukken meest betreffende de Oost-Indische Com-
pagnie, De heer Mr. H. J. Koenen , te Amsterdam , schriftelijk
verslag uitbrengende omtrent deze in zqne handen gestelde ver-
ameling (zie Kronjjk 1855, bl. 112), berigt aan het Genoot-
schap , dat de meeste stukken of reeds gedrukt zyn , of min-
der geschikt om te worden uitgegeven , met uitzondering even*
wel eener Memorie van den Baad extraordinaris van Nederl.
Indie en Gouverneur van Java's Noord-oostkust W. H. van
Ossenberch , welke hem merkwaardig genoeg voorkomt om in
de genootschappeljjke werken te worden geplaatst.
Bjjdrogen tot de Oudheidkunde en Geschiedenis, inzonderheid
van Zeeuwsen- Vlaanderen. De aandacht der leden wordt bijzonder
gevestigd op een onder dezen titel door de heeren H. Q,. Jans-
sen en J. H. van Dale, beiden leden van het Hist. Genootschap,
uit te geven tijdschrift, waarvan dezer dagen een prospectus
verspreid is. De ondernemers stellen zich voor drie verschil-
lende rubrieken in hun tijdschrift op te nemen, hetwelk zij m-
186
zonderheid aan de geschiedenis en oudheidkunde tan Zeeuwsd**
Vlaanderen verlangen te wijden. De eer&te rubriek zal bestaan
uit Verhandelingen; de tweede zal onder het opschrift Bronnen
de aanhalingen en noten en ook de authentieke bescheiden in-
houden , waarmede ie verhandelingen bevestigd , opgehelderd
en gestaafd worden. Mede wordt hier opgenomen de tekst van
afzonderlijke echte oorkonden met bijgevoegde aanteekeningen.
De derde rubriek zal onder den titel: Kleinere Bijdragen aan-
teekeningen behelzen voor geschiedenis, oudheid- en letterkunde;
voorts vragen en daarop ingeleverde antwoorden in verband tot
de wetenschap, die het tijdschrift wenscht te bevorderen, be-
rigten en correspondentie en eindeiyk een kort verslag van uit-
gekomen geschriften.
Wapen van van Meteren, en heerlijkheid Mierop, De heer Dr.
J. J. F. Wap wenscht de twee volgende vragen in de Kronjjk
ter beantwoording opgenomen te zien. 1°. Hoedanig was het
wapen van Meteren , waarmede volgens van Spaen , Inl. lot
de Hifi. van Gelder l.t III, 322, de hoeren van Cuyk als heeren
van Meteren hebben geecarteleerd? en 2*. Waar lag of ligt
thans nog het heerlijk goed, waarnaar zich een tak van het
geslacht Cuyk noemde : Cuyk van Mierop (Myerop) ? *).
Conceptbrief van Jrnold, hertog van Gelder, aan den kardinaa
van Engeland. Medegedeeld door Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Onderstaand concept, waarschijnlijk door de eigen hand van
Arnold van Gelder verbeterd, heeft betrekking op de door hem
aangewende pogingen om door den koning van Engeland beleend
te worden, krachtens de vroegere betrekkingen tusschen de gra-
ven van Gelder en de vorsten van Engeland, sinto in 1331
Eleonora, zuster van Eduard III met Betnald II gehuwd was,
uit welk huwelijk den 13°» Mei 1333 Reinald, en den 23»
April 1336 Eduard geboren was. Hierdoor was hij mede bij
den vrede van Kamerijk in 1334 (zie van Spaen, Geschieden. ,
1) Deze laatste vraag is ook door den heer W. A. Hamelberg gedaan.
Zie Bevoorregte vragen op den omslag van De Navorscher, 1855 , 5e jaarg.,
N°. 11. Bea\
187
bi. 471-473, 478, 487, 498) en hield de rijde Tim Bduard
in diens oorlogen mei Frankrijk. In 1339 werd Reinald III
hertog en werd leenman van Eduard , al ^ijne leenen aan Frank-
rijk opleggende, en berend hij zich in 1346 bij de belegering
tan Calais met Eduard III van- Engeland , mede strijd voerende
tegen Philips (oiet Karel) van Valois. In 1387 verbond hertog
Willem zich weder mei Engeland tegen Frankrijk, en waar-
schijnlijk wilde Arnold, nadat hij in 1424 en 1425 rele po-
gingen had aangewend om de beleening van keizer Sigiamund
te verkregen , nadat deze mislukt waren en daarentegen in 1426
Adotf die verkregen bad en hij in 1431 werd ingedaagd door
kt Rijk, nn trachten in nadere verbinding met Engeland te tre-
den en hadden hierop de onderhandelingen betrekking bij Pon*
turas, bl. 464 vermeld en waarop in dit concept gedoeld wordt.
no cardinali Anglie etc.
ad v. r. p. beneplacit ... et pea. r. pater, domine
et conaauguine cariaaime! aliia nobia inaimul in ciuitate Attre-
batenti exiatentibos nobiaqne de dineraia conferentibus, inter ce-
tera amena et dnlcia habnimua iouicem colloquia de strennia
et inditia progenitoribua noatria , quorum anime , vt pie spe-
ratnr, in paradiao Dei mnnc requieacont et potissimum oon-
tnlimos de illnatritaimo domino Ewardo, rege Anglie etc. et
Beynaldo dnce Gelrie etc. qui coniunctim fuerunt in obsidi-
one juxta Kaliaencem (?) *) contra tune regem Francie (KaroUm
m pro rege Francie tune gereniem *) , qui Beynaldua matrimonio
contracto com domina Alienora illustrissiroa v. r. p. consangui*
nca, ex ea, dinina diaponente clemenoia, duoa filioa auacitauit.
Et sic, tam propter propinquitatem , qua progenitorea mei incli-
tam atüngebant domum et ooronam Anglie , tam alioa respectua
bonoa et affectionea ymo optimaa , obaeqnia , quibus domus et
principes Gelrie etc., atrenuia progenitoribua corone inolite An-
gkterre fuerunt hactenua obaecuti, v. p. r. innouaui. Quorum
vestigia ymitando atabilem firmitatem et ainceram peraeueran-
ciam erga Chriatianissimum principem, dominum meum, regem
1) Gala». 2) Doorgehaald.
188
Anglie modernum sue illustrissime magnificencie , animo obsc-
quendi v. r. p. domino archiepiscopo Eboraoensi, domino oomiti
de Suffolch, consanguineo Attrebati declaraui, modum et for-
mam specificando de homagio a regia ceisitudine assequendo,
quem ad modum mei progenitores homagia habueruut , vobis
tune re8pondentibus, quod premissa ad audienciam regiam adeo
efficaciter deducere volebatis, eandem taliter informando, quod res
ipsa infallanter debetur execucioni debite demandari. Yerum quod
post hoc recepi litteras regias et v. r. p. inter alia con tinentee,
quod aua maiestas nobiies et notabiles viros ambaciatores ad
sacrum consilium et alibi transmittere deliberarit, et postquam
renierint ad partes coadiacentes patriis meis, iidem me accede-
rent auctoritate regia suffulti plenaria, mecum communicaturi,
punctnaturi et conclusuri in materia, prout sua illustrissima
magnificencia me redderet certiorem, licet nulla post hoc
vmquam desupra conclusio sit secuta, ymmo nil penitus in
effectu. Et interim reuera ab aduersariis domini nostri regis
caau, quo confederationem cum eis et contra dominum regem
facere voluissem, oblatum erat in homagium nobile, quod
propter superius descripta renui acceptare. Post hoc et alia
dum dediceram v. r. p. fuisse Kalisei oratores meos, magi-
strum Theodoricum Stock, notarium et juris vtriusque doc-
torera, prepositum Arnh., et Theodoricum de Kelle, magistrum
curie mee, plenarie instructos vna cum exemplaribus litterarum
ligaram et conferederaclonis progenitorum nostrorum Anglie et
Gelrie etc., vt v. r. p. per eosdem et hoc pro expedi-
cione omnimodo premissorum, ad eandem r. p. et ad r. domi-
num archiepiscopum Eboracensem transmittere deliberaui. Qui
reuersi fuerunt, nunc fere sunt duo anni, et michi scripta v. r.
p. et dicti r. p. domini Eboracensis etc. cum vestrarum manuum
subscripsione inter cetera continentia reposuerunt, quod vbi et
quamcicius regie celsitudinis presenciam attigeritis, quemadmo-
dum iliam proxime futuram existimabatis, eidem per extensum
insinuare velletis maxime prolibatum; quia regia celsitudo a pro-
posito mittendi alias concepto ambaciatores ad partes Alamanie
189
ei ad me, qni anctoritate punctuandi et concludendi habituri es-
sent in materia memorata, desistere nolle t, quum regia oelcitudo
memoriam illoram Attrebati et alibi narratonim et scriptorum
non Tellet fllatenus tradere sepnlture, nee poteratis ooncludere
Kalisei jnxta michi acriptam qnia a regia celaitudine anctoritate,
irallatenns habuistis nee prouidere poteratis transmissioncm nun-
tioram meorum ad Kalisenm tune fiendam. Et licet huiusmodi
scripts et alia hiis similia pluries recepi, adhac tarnen feodalis
materia non est vllatenus terminata, nee rellen* libenter animuro
meun in hoc retenere dincins in suspenso. Quare sincere rogo v.
r. p., qnod velit vna cnm domino archiepiscopo Eboracensi et co-
mité de Suffolch consanguineis carissimis, conclusine loqui regie
eelsitndini supra hac re conclndenda, de quibus desopra scripsi.
Et si sua maiestas adbnc sit in proposito, prout michi scripseratis,
materiam suprascriptam fine landabili veile terminare, tnnc adbnc
semel et ex auprahabundanti intenderem , mittere oratores meos
ad regiam oelsitudinem , sufficiënte et plenaria auctoritate suf-
fultos, qui verisimiliter secariori modo ad Angliam quam am-
baeiatores regis ad Alamaniam venire poasunt pro determinando,
r.r. p. consilio et promocione, fructifere materiam memoratam.
Et ne r. p. sit opus totiens scribere in posterio plaeeat michi
presenti nuncio rescribere occurrentia, et, si videatur consnltum ,
scribat michi ▼. r. p. de tempore, quo mittere debeam oratores
meos ad Angliam anctoritate plenaria suffultos pro conclusione
finali nednm bona ymo optima conclndenda. Et precipue plaeeat
michi scribere an aliquid seqnetnr an non, et si rtique habea-
tis in memoria illa, que michi scripta sint, in faciendam
diligeociam in premissis, vt confido-quod erga t. r. p. ▼elim
?bi potero infallibiliter remereri , patre angelo comitante , qni
eandem v. r. p. consernare dignetur feiiciter et votiue. Ad v.
r. p. beneplacita Arnoldus Gelrensis et Joliacensis dux ac co*
mes Zutphensis.
Beuerendissimo in Christo patri et domino domino Henrico
t.t. Sancti Ensebii cardinali de Anglia vulgaliter nuncupato ,
domino et conaanguineo oarissimo.
190
£6 Vergadering. 10 ItfoveMber 1§M.
Bibliotheek. Verhandelde bjj den Staatsraad der Bataafsche re-
publiek, tijde*» het voordel van Napoleon tot verandering van
den regeringsvorm der Bataafsche republiek, en Henriet Bommelii
historia translationis temporalUatiê epiaeopatm UUraj. in Caro-
lum V. Boekdrukkunst. Bibliotheek van pamfletten , traktaten
enz. Inventaris van het krijgsmateriaal en ander huisraad,
aanwezig bevonden op de bisschoppelijke sloten ter Eem, Vrede»
lont en Koevorden, eene bijdrage vooral belangrijk voor de kennis
van het tniddeleeuwsch geschutwezen.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den heer Mr. J. Dirks, te Leeuwarden:
Nieuwe bouwstoffen voor de geschiedenis van het verbljjf der
Heidens of Egyptiërs in Nederland, medegedeeld door Mr. J.
Dirks. (Overgedrukt uit de Bjjdr. voor Vod. Oeseh. en Qndh.,
deel X.)
De munten der voormalige Meeren en Steden van Overijssel, van
de vroegste tijden tot aan de Pacificatie van Oend; door P. O.
van der Cbijs. (Eene beoordeeling door Mr. J. Dirks; over-
gedrukt als voren.)
Verhandelde bij den Staatsraad der Bataaf sehe republiek, tij-
dens het voorstel van Napoleon tot verandering van den regerings-
vorm der Bataafsche republiek, en Henrici Bommelii historia trans-
lationis temporalüatis episcopatus UUraj. in Carolum V.
De heer Mr. J. A Grothe brengt ter tafel een geauthenti-
seerd afschrift van een % Buitengewoon secreet verbaal van het
verhandelde bij den Staatsraad der Bataafsche Republiek, in en
ter gelegenheid van de gehoudene besognes over het gedane voor-
stel tot verandering in de Regeringsvorm dezer Republiek door
Zijne Majesteit den Keizer der Franschen en Koning van ItaUen" en
voorts een HS., afkomstig uit de verzameling Booth, getiteld:
Henrici Bommelii historia translationis temporalitatis episcopatus
Ultrajeclini in Carolum V. Oaes. Jëxeusa f uit Marpurgi 1542.
191
Het eerste stuk wordt gesteld in handen der Commissie tan
Bedactie; het laatstgenoemde in handen van Jhr. Mr. B. J.
L de Geer, met verzoek daaromtrent te willen dienen van
berigt.
Boekdrukkunst. Gelezen eene missive van den heer Mr. H.
J. Koenen aan den Secretaris des Genootschaps, als belast met
het vraagstuk betreffende de uitvinding der boekdrukkunst hier
te lande na te gaan en bij te houden, waarbij de heer Koe-
oen 1*. de vraag voorstelt, of de Utrechtsohe burgerlijsten
reeds zijn geraadpleegd omtrent de boekdrukkers Ketelaer en
fan Leempt en zoo niet, of het niet der moeite waard ware
daarvan werk te maken ; en &\ in bedenking geeft , of het
Hist. Genootschap niet iets aan zijne leden zoude mededeelen
omtrent sommige in de Haarlemsche boekerij berustende HSS.
van den heer Koning, betreffende de boekdrukkunst. Nadat
de Voorzitter heeft medegedeeld, dat de heer Mr. H. Hooft
Graafland zijn verlangen te kennen gegeven heeft, om niet lan-
ger met de bedoelde commissie belast te blijven en dat zij
daarop door het Bestuur is opgedragen geworden aan den heer
Dr. N. P. Visscher, die deze taak wel heeft willen aanvaar-
den, wordt besloten om den heer Visscher te verzoeken om-
trent de door den heer Koenen voorgestelde vraag te willen
dienen van berigt, en om voorts de missive van den heer Koe*
oen voor zooveel het tweede punt betreft, aam de beslissing van
het Bestuur des Genootschaps te onderwerpen.
Bibliotheek van pamfletten, traktaten ene. Wordt ter tafel ge-
bragt een prospectus van een door den heer Erederik Muller
te Amsterdam uit te geven werk , getiteld : Bibliotheek van
pamfletten, traktaten, plakkaten en andere stekken over de Ne-
derkmdecke Oeeekiedenie ; en van in Nederland gedrukte etuiken
wer gebeurtenissen in en buiten Europa, voornamelijk in Engeland,
Am en Amerika. Beeehreven, naar tijdsorde gerangschikt, en
uH alphabetisehe registers voorzien.
Het bhjkt uit dezen prospectus, dat het den heer Muller
niet gelukt ia om de beschrijving der verzameling van wij Ie d
192
den heer Jan Schooien in zgne Bittiotkeei op te nemen. (Zie
Kronijk 1854, bl. 494.)
Inventaris van iet krijgêmateriaal en ander iuieraad, aanwezig
bevonden op de biseckoppelyke daten ter Een% Fredeland en Koe-
torden , eene bijdrage vooral belangrijk voor de kennis van iet
middeleeuwsch geeckutweten. Medegedeeld door Jhr. Mr. A. M.
C. van Asch van Wyck.
De navolgende inventaris schijnt op last der stad Utrecht
door twee daartoe belaste leden des bestaan te zgn opgemaakt;
volgens het schrift te oordeelen dagteekenen de drie langwer*
pige strooken papier, waarop al hetgeen op de voorn, sloten
bevonden is, opgeteekend staat, uit het laatst der 14° eeuw.
Deze bijdrage kan als een aanhangsel beschouwd worden tot
hetgeen vroeger door genoemden heer omtrent de geschiedenis
van het geschutwezen is medegedeeld in de Kronjjk van 1860
bl. 328, 887 en in de Kronyk van 1858 bl. 218, 380 en 472.
Zie ook omtrent de verschillende bogen met het daartoe be-
hoorende eene omstandige beschrijving in de Berigten, derde
deel, tweede stuk, bl. 6 en volg.
Dit is sulke reescap alse Johan vander Meer ende Her-
man Wesselss. opten huze ter Eem gevonden hebben
ende ghesien.
Item q cleyn camerbosaen, elc mit iij cameren.
Item noch een camerbusse mit iij cameren, die wat meerre is.
Item noch twe camerbussen elc mit iij cameren, die noch
wat meerre siin.
Item een steen busse zonder camer, die in een hout besla-
gen leyt ende die sciet de meeste steen.
Item dat desen voirs. bussen twe nye houten stellinge, dair-
men die bussen op scieten mach ende men omme drayen mach.
Item vij loetbussen , die mit hoiren sterten siin ende ij loet-
bussen mit ijzeren sterten.
Item tot desen loetbussen een groet deel ghegoten oioeten
elc nader groet vanden bussen.
193
Item noch een groet deel loet» tot den seinen bosten, dat
oogegoten is.
Item een derdendeel van eenen Hoemborger vate donrekruyts.
Item noch een vierendeel van eenen Hoemborger vate don*
rebojts.
Item noch een vierendeel van eenen Hoemborger vate don-
rekruyts.
Item üj leeren sacke mit donre krude, dair si dagelix op
stoeten, ende rede hangen oft noet waer bidon bossen, ende
wegen omtrent xxv ® , nadat wi dat naeste ramen eonsten.
Item iij jjzeren hoede vner jn te doen biden bossen.
Item so sagen wi dair vier grote manden al vol bosse steens
ade proppen , elc hore groete naden bussen , die ons teveel
nren te tellen.
Item so sagen wi daer zes sterke wiindaes boegen ende tot
eiken boge siin wiindaes bi hem hangen.
Item so sagen wi iiy hoernen ermborsten ende enen houten
ermborst mit horen gordelen.
Item ift tonne groet scots totten wiindaes bogen.
Item een deel cleyn scots jn eenre mande tot den reysbogen.
Item een mande mit vner pül, die wi proefden ende goet
Item wi sagen staen op een camer viy nye eonsen bi een
gesloten.
Item jnder zael een gleny mit eenre wiimpel mit miins he-
ren wapen.
Item dit siin zulke bussen ende steen ende ernyt also wi
daer sagen ende der stat toebehoorde.
Item een groete zwaer steen busse, die sciet omtrent lx ft
vegen mit horen steen proppen ende toebehoren.
Item een grote camerbusse mit y cameren mit horen steen
en proppen.
Item een cleyn camerbusse mit iij cameren ende mit horen
steen eade proppen.
Item ij stertbusaen mit horen steen ende proppen.
XI. J. 13
194
Item tot doen der stat bussen een half tonne oruyts.
Item der stat reescap voirs. lach elc bi sinen der stat bas-
sen joden voirboroht.
Dit ziin zulke werken alse op ende omme den huee
gemaect siin ende Herman nyet gemaect en heeft.
Item vi horkyeren bonen omme den huse.
Item een nye stallaedse die neder ghevallen was bi Jacobs
tijden van Iicbtenbereh.
Item een huys, dairmen heeste, scape, verken ende ander
runder jn set, mit eyken plancken omme bescoten ende beneden
gheboeymt.
Item dat huys voir der bruggen dair den oestel jn staet
▼oir vercleet mit nyen eyken plancken.
Item ent bonhnys ende torfhnys ele een nye venster.
Item enen goeden nyen beroh van vi roeden.
Item ande onde poerthuys vanden voerborcht ande een side
een nye poert daer gemaect mit enen wyncket.
Item ij nye hoefde aen enen scot, die van Zoest quam.
Item anden seluen scot y grote ijzeren boute mit ij grote sleet.
Item opte west eynde bonen jnden genei vanden sael g nye
venster.
Item bonen opten toern een staft, dairmen die mande mede
optrecket ande een mande dair aen.
Item nye ghespen ende krammen ende twe sloet anden val*
bruggen jnden nyen bolwerck.
Item een groet nye reek jnde camer.
Item y vueren raster jnden sael, dair die bussen ende kroyt
op staen , om datte nyet verderflic werden en aal.
Item een balke binnen wt den toern ghesteken mit eenre
matalen sciue, daer men alrehande dinc mede opten toern wiin-
den mach.
Item een cleyn solre jnder poerte alre hande reescap dair op
te leggen.
Item twe venster bonen jnden toern, dair die waker sit.
r
196
Item enen nyen boem onder die onersten valbengge ende die
valbnigge mit nyen planeken gcdect.
Item sommige nye loeuen oacr die brugge valden kuee*
Item 80 had die maenealc dat bohrera mit soden op ge*
boert omme den knee ende daar horde ende boem op ghetet
cade granen dair omme doen grenen, dair dat nye bohrera voirt
omme op ghemaeot ie.
Voirt ao heeft hi dat kuys ghehouden ende doen maken dac-
gaer, slot vast ende dicht van gtasen ende veel ander cleyn
verten, die wi geaien hebben, tot nvtsoap des hnys, ende wi
nyet al scrraen en consten.
Dit is alsnlke reytschap als mgnen heer op Vredelant
heeft.
Item iij eamer bussen.
Item § cseyne tonnen eruyts.
Item e bussen steen.
Item ▼ boghen , die ander sijn ontwe.
Item ij tonne schnts.
Item soe heeft die maerseale dair op een eaaaev busae mit
c stene.
Op em ander ia Had.
Dit is Henric van Znlen , maerseale , geleuert op Vre-
delant.
Inden jersten in nujns beren eamer een betstede.
Item opten toren een botstede.
Item inden sael een strqcsitten ende j voeteefcmner •
Item } tafel * t#e sebtagen ende een iritsoev.
Item inden zael ij lange bancken.
Item noch twe beveken in die capel ende in die ooken, ende
vier sqn vneren bancken.
Item noch j eyken banc.
Item j grote backtoek ia die ooken.
Item j pser cleynre rosmalen steen.
196
Item iig bossen ende sgn vogelen.
Item c ende xvi steen totten bussen.
Item j stock inden groten toern.
Item j cleyne stoo in cleyne Rosendael.
Item beneden int bouhnys een grote hauer kiste.
Item enen vijfroeden berch.
Op een ander hè blad.
Dit is die rescap die Herman van Haersolt ouerghele*
uert heuet vpt hues to Couorden , die mynen heren
to behoert ende Diro van Voerste ontfangen heuet.
Item jn der cokenen v ketele, des js een van v emmer, een
van veer emmer, een van twen emmeren, een van een emmer
ende eyn kleyn ketel.
Item twe potte zamen van enen emmer ende een kleyn pott.
Item een hael, een schumer, een vieysch krone, een alde
moatermale.
Item jnder penterye iij alde kysten , ende jnden kelre ende
bnttelrye een groter vieysch boden.
Item jn den bachuea een broubodene, ij groter bodene, j alde
budel kyste, een werctafel.
Item een zuerketel ende j nye bodene, die Herman daer in
gecofft heuet.
Opten vangen hues.
Item jnden vangenhues x loetbussen.
Item een.vogeler, vi donre haken.
Item iij drener.
Item een hamer ende v qseren bolten» de to den stocken
hoert.
Item een stochamer. Item ij bteeeijseren.
Item een langer kiste half vol pile.
Item op den solre ene kleyne kiste neet al vol pile.
Item twe tonne pile de ene en droech neet vele.
Item jnder kisten een weynioh krudes.
197
Item iij spangordel. Item y zalen, de sint to Zwolle.
Item een olt annborst.
Vp den solre bonen der sale.
Item een halae tonne salpeter*.
Item hnndert fB zweuels also vele mijn als daer van rerma
ket is to krude, ende daer js een halue tonne krode fan gewicht
Item jnden vleyshnes een korff lqnden, kolen ende een
stesDbnsse.
Item iij wippen ende enen wynde banok.
Item op der drosten kamer een watervat ende een looenbec-
ken ende ene kiste.
Item ij spangordel ende een horen armborst.
Item ene wynde, een staende bedde, ene kuetee.
Item een zitten ende j koker.
Item jnder joncfrouwen camer een staende bedde.
Item r tsaersen.
Item rp den poertbnes iij armborst.
Item een nye armborst , dat Herman eoffte,
Item een loetbnsse.
Item ene wynde ende enen koker mü pilen.
Jnder nedersten kamer.
Item jnde nedersten kamer j staende bedde.
Item ene kiste myt vele donre lode lxvi.
Item iij nye armborsten, de Herman koffie.
Item een alt annborst.
Item een zittenken.
Item een spangordel.
Item jnder camer onder der trappe een ijseren keteren ter
brugge, iöj grote kinester ende een groet stnoke lodes.
Item int blochnes , bossen , stene ongetdt groei en kiene.
Item bonen de camer j bedde.
Bern opden plancken een soldeert wakehorn.
Item een trysoer.
198
Item een peecke eode kusen.
Item een ritten.
Item opden hoes ende beneden an den berghe iiij bussen
scraghen.
Item op dat Zallantsche berehvrede iij loet busten. Hem ij
vogheler*. Item iq armborsten.
Hem xx? ttoaf pile. Item noch xix atoef pile.
Item eese tafele. Item enen driffhamer.
Item enen driffnagel. Item een wynde.
Item ij spangordel. Item een fitten.
Item een hael. Item een brancrode.
Item een waterfat. Item een kiste myt wat krndes. Item
xxvüj lade. Item een bussen seraghe. Item ij bedden. Item
enen tzaerae. Item een wippe. Item ij busaenbaken. Item
e*n steenbusse , de js vpt hues.
Item opdat Drentessche bereh vrede, ij loetbnsten. Item
ij haken. Item een dreuel. Item een hamer. Item een arm-
borst. Item een nye armborst, dat Herman ooffte. Item een
wynde. Item ene haloe tonne pile. Item een peek. Item
xxtüj lode. Item een bedde myt enen staands bedde.
Item opdat Twentessehe berehrrede, iq loetbassen. Item y
haken. Item een dreuel. Item een hamer. Item xxij lade.
Item een armborst, dat Herman koffte. Item een wynde. Item
een spangordel. Item ix stoeff pUe. Item een peeck. Item
enen budel myt krade.
Item opdat berehrrede bij der bruggen, eene loetbuase. Item
een armborst. Item de grote steen buese jnde voerborohte etc.
IV Vergadering. 94 Wowember 1§55.
Bibliotheek. Rmling wem werk*». Beuumeinmtiê der kervonmae*-
pernde* fc 1576 U Brwml aangeplakt.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den heer G. Knyper Hz., te Muiden:
199
Letterkundige Leereureue ten gebruike der Keninkljjke Akadmie
teer de Zee- en Landmagt. — Handleiding tot de beoefening der
Nederl. TauU en Letterkunde, voor de Kadetten van alle wapenen*
door G. Kuyper Hz. 4e herziene druk. Breda, 1865.
Van Mr. W. H. Goat Jordena, te Deventer:
Bijdragen tot de geeohiedenie der Deventer Munt. Tweede ge-
deelte. (Overgedrukt uit den Overijeeeleeken Almanak voor Oud-
heid en Letteren, 1855.) Boor C(oet). J(ordene).
Van den hoogleeraar C. P. Serrure, te Gent:
Ueuager dee Sóeneee kiètoriquee, des arte et de la WUiogra*
piie de Belgique. Armee 1855, 3* iivr. Gand.
Ia ruiling ontvangen :
Van bet Indisch Genootschap, te 'e Gravenhage :
Hendelingen en Oeeokrjften. £• jaarg., %• en 3« afl. Zalt-
Bommel, 1855.
Ruiling van werken. De Voorzitter deelt mede, dat er eene
mOtag van werken tot stand ia gekomen met het Indisek Qe-
ntoteckop te 'e Qraveuhage, ander de zinspreuk: Ondereoek leidt
kt waarheid, opgerigt in 1854 »).
Bemonetremtie der brvormingegeeinden in 1576 te Brueeel aan*
MHekt. Medegedeeld door Mr. J. A. Grothe*
Be navolgende remonstrantie der hervormiagageaunden werd,
folgene het opschrift, op den 24" Maart 1576 te Bruaael aan-
gtybkt aan de woning van Philipe van Croy, hertog van Aar?
•cbot. Het afschrift, waarnaar dit stuk wordt medegedeeld,
is blijkbaar in dien tyd vervaardigd.
Socoirea aourda et aueuglea esteaP Eoooirea ne voos voulea es»
ueiller du sommeü, vous excellens noblea et magiatratz, qui n'auez
pont reeheu de Dieu 1'espeé en vain, maia en proteetion des bons,
et punition des maunaia. Dien maintenant vous a mis Ie gouuer»
Dement en mains: ai desirea la pais, rfeat en voz maina; puniaaea
acettheure lea mauuais, et deffendez lea oppreesea, entretienes
les prinileges du pays, maintenez Ie Boy en aon honneur et eer»
1) Zie over dit Genootschep Algen. Komt- en Letterbode, 1855, n°.
U ca IS.
V
200
ment , lequel luy et vous n'auez seulement jure , mais aussi
auez danandé* par requeste que toutes nouuelles mttoductious
et tous officiers non natifs en Brabant fussent deportes, cas-
aea et mis jas, selon la teneur de la joyeuse entree, ensem-
ble Ie conseil des troubles et reeepueurs des confiscatkms ;
monstra a eeste heure vous nobles vostre noblesse, et que vous
aymez la patrie, et vous mesmes deffendez les oppresses dei
estrangiers, tant du plat pays, que es villes, cherches la paix,
extirpes la guerre, a fin que ne donnés occasion de la perte
du pays, de sa Majesté et ne vous precipites en extreme mine
et que toute la malediction viene sur vous.
Aussi vous nouueaux Evesques , qui ne vous deuries mester,
que d'estre comme bergiers du troupeau de Christ, et desra-
einer par la parolle de Dieu toute herbe mauuaise» de rcfor-
mer vous mesmes et les vostres, selon la voix de Christ, car
Dieu a son plaisir en Christ , a quelle occasion il crie du del,
que vous 1'orrez et 1'obeierez en tout ce qu'il a planté au vieü
et nouueau testament et du contraire extirperez tout ce qu'fl
n'y a point planté. Ctuoy faisans vous vous monstrerez vrays
pacificques et fideles guardes du troupeau du grand bergier
Christ, qui ne vous a point apprins de conspirer et alimenter
]a guerre per voï nouuelles inuentions , c9, xxe et xe denier, en-
semble par cotisations indues, opprimer un chascun. Begardes
que par auenture la sueur et sang des oppresses ne soit exigé
et deinandé* de vos mains, cesses, eest assez conspiré en telle
fureur, a fin qui Dieu n'envoye vne fervente ire et fureur entre
Ie peuple desolé, et qu'flz ne vous brisent comme les vaisseaulx
de pottier. Pourquoy vous, Chiefs (qui a oreille pour ouyr)
oyez, esueiliez vous du sommeil, il est temps, a fin que toute
ire et malediction ne viene sur vous, car Dieu parle de tous
ceulx qui par les lacqs intrigues deolinent Ie droict, de tous
eeulx que disent Ie mal Ie bien, et Ie bien Ie mal, qui de
tenebres font lumiere, et de lumiere tenebres, de tous ceulx
qui font des statutes injustes, auecque plaocarts, pour oor-
rompre Ie droict es ohoses des pouures et d'vser tirannie au
901
droict, qu'vn ebascan soit leur rapine ei oonfiseation. O tous
voos, Chiefe, pensez et eoneiderez d'aooir vn Ohief, qui abu-
sans de vou8 roer aneeqae corps et ame, au fonds de l'enfer,
il voos est dur regiber contrc l'esguillon , parquoy si au jour-
dhoy soes ooy la voix do Seigneur, n'endorcissez point tos
cnears, ains apprebendez la erainte et vertu du 8eigneur, Si
troaueret me innnmerable multitade non senlement dedie a
vostre obeissance, honnenr et erainte, mais aussi preste a em«
ptoyer tont oe qne Dien lenr a eslargi a son honnenr, paix et
aalat de la patrie.
Begardez qne ne vous repeotez trop tard; il ?ons est asses
rsntonstré.
18 Vergadering. S December 16M.
Bithotkeek. Krontjk van Gelderland. Onuitgegeven brieven en
geMt&tm van Anna Maria van Sckarman, fPiUem Staachnanê,
Coaetanhjn Huggene ene.
BibUotkeek. Ten geschenke ontvangen :
Van Mr. J. T. Bodel Nijenhuis, te Leyden:
Verspreide bijiowderkeden over Mr. Nicolaee Oom*. WiUen%
BnrgemeeUer van Jmeterdatn. Door Mr. J. T. Bodel Nijenhuis.
(Overgedrakt uit de Bedragen voor Vod. Qeeek. en Oudkeidk.,
deelX.)
Van Dr. J. Tan Vloten , te Deventer :
Marnix van 8t. Jldegonde'* wenken over opvoeding. (Naar kei
oonprxmkelyk kandeckrift, Ier Borgondieeke boekerij.) Medege-
deeld door Dr. J. van Vloten. (Overgedrakt uit de Faderl.
UUroef., n'. XV, van 1865.)
Van den heer U. Gapitaine, te Luik:
Oorretpondanee de Bemard de Montfauoon BdnéüoÜn avee Ie
Berm O. de Oraemer arckéologue liégoiê publiee* par Ulysse Ca*
pitsiae. Iiège, 1855. (Overgedrakt uit bet Bulletin de Vin-
ditut arckédogique Udgou, torn. II, 3< livr.)
208
In ruiling ontvangen :
Van de Société archéologique de Namur, te Namen :
Jnnake. Tomé IV'. Ie lirr. Namur, 1855.
Kronijk nzx Gelderland. De heer J. W. van der Noordam
brengt ter tafel een HS. in folio van Johan de Bye, J. U. D.
der Leuvensche akademie, getiteld: Brems renun t» Gddriad
ah Qeldriae Dueibus gestafum Bpiiome. Johan de Bye, burge-
meester van Zalt-Bommel en secretaria der schepenbank aldaar
en te Tuil, was afkomstig uit eene oude familie, sedert 1885
bekend en vader van den ridder Arend de Bye, bekend als
gecommitteerde ter 6taten«Oeneraal. Het HS. is voortgezet
tot Augustus 1624, welligt het sterfjaar van den schrijver,
wiens vrouw in 1684 als weduwe voorkomt.
Wordt besloten dit HS. te stellen in handen van den heer
Is. An. Nijhoff As. te Arnhem, met verzoek daaromtrent eenig
verslag te willen uitbrengen.
Onniigegeven brieven en gedichten non Anna Maria van Schtr-
tnan, JFüiem Staackmane, Constanten Huygms ent. De heer Jhr.
C. A. Rethaan Macaré', deelt namens den heer Mr. N. F. van
Nooten, te Utrecht, de navolgende stukken mede, afkomstig
uit de nalatenschap van wijlen den hoogleeraar van Geuns.
V. a
Domino Guühelmo Staachnanno
S. D.
Quod recens adhuc apud te mei vsqueqaaque vigeet memo-
ria, cumque eam inter assidoas tuas oeenpationes locum aliquem
oecnpare sinas, vel in primis hnmanitati tuae debeo: torn
ob id vero maxime, qnod litteris me tam honorificis tamqne
amicis toties affari, nee non illostres ingenii tui radios ad dos
quoque transmittere dignatus sis. Ne igitur tandem ingratitu-
dinis suspicionem apud te ineam has qualescunque litterulas,
vt grati mei erga te animi, ac perpetnae benevolentiae testes,
accipe, quas tarnen vt festinantius , ita et negligentius , quam
decuit , ad te scripsi : ne longiore temporis intervallo , deside-
203
rio tuo minus roepoadisee ridear. Vale worum humanissime
cmn omnibus qui tibi sant cari.
Anno 1639. Anna Maria A Sohurman »).
Mense Maio d. 9.
Opêckrift. Clariaa1* eimnl ac Doctiaakno Viro Domino Gnil-
aelroo Staackmanno Pranekerae.
Esmio, omnique Doctrina, et Sumanüaie non Vulgari or-
naümmo Viro. Domino Quülelmo Stacimanno.
8. P. D.
Carmina Staekmeano debebem qnalia dulci
Gygnua in Eridani non eanit ore vadia.
Qoalia nee folncria modulator Danliaa rmbria
Dom blaada retiqoae ?oee laoessit ares.
Cynnam* Panchaeo, ei redoleatia thnra colono,
Coraieaqne Hyblaeae melk reponet api.
Qai tibi , eoi forens ereaeit natavua in ore 9
Carmina at mittet, non meliora dabit.
Non me Pieriia , deeet annnmerare Poetie :
Naai mihi Castalidam de grege nnlla (aret.
Som velnt ezntna , liquefactii Iearna alie ,
Fidere non tatis riribua aoaa meia.
Sum ta&nuam dubiia agitatua Jaaon ab rndia ;
Parnaaai quaerena ad iuga montia iter.
Al tibi , ewn Phodw , choraa assurrexit : ahunno
Qaaeqne anae largas attutit artia opea.
Non adao Andinnu mirata eet Mantua raten»,
Nee aua jaotarant aaeeula Maeonidem ;
Quam, modo qoi antiquo generia oontendia. hooori,
Snapkat ingeniom Fryaia tota taum.
Accipe, sed fostina, rudi, quae acripaimna vltro
Paaoa, mann, Musae munera parva meae.
A. M. A. Schorman.
1) Over Am* Maria vaa Sehatmin lie men: Dr. O. D. J. Schotel,
4** Maria *m ScAmman. 's Hertogenbotch , 1853.
304
Mnrtmment au Rog flreêcratien.
Sire, c'est profaner ta dignité Boyale,
Que la faire Advocat (Tune gent desloyale,
Et des chefs conjures a la subversion ,
De nostre Estat, duquel la conservation
Ayma ai ardemment feu ton Pere tressage
Boy, qu'il fat mesme eete* vengeur de eest outrage.
Scachant que si vn jour, ou par force, ou par dol,
Il vint a retomber aax mains de 1'Espagnol ,
Sa France en souffriroit ?ne playe mortelle.
Et parainai Ie print 'en sa saincte tutelle;
Bont si bien luy avint , voiro et a nous anssi ,
Que 1'ennemy common nous rint prier merci.
Q,ui toutesfoifl depuis , n'espargnant artifice ,
A gaigné parmi nous, ces a son service
Trop prompts, lesqnels tirans long temps a feu couvert,
La boiste de Pandore a la fin ont ouvert.
Dont bieutost sont sortie les discordes , les haines ,
Et les mansc infinis, qni troublent nos domaines.
Tant que rien ne nous soit demearé saia, ni sainct,
One ceste sacrilege audaoe n'a enfrainct.
8i nous ne voulons doncq trabir nostre patrie
Qai nous conseillera de leur sauver la ne.
Le crime est si enorme , et telle est leur malice
Ctuelle snrpasse toute sorte de supplice.
Ce qu'en brief te ferons toucher , Boy treschrestien ,
Tant a 1'oeil, comme au doigt pour vostre et nostre bien.
Mais d'Aucre le proces widé par vn courage
Digne de ta grandeur, nous donne tesmoignage
Cependant de 1'honneur et de 1'afièction,
Que portes a tons ceux qui brassent trahison.
Si nous nous proposons donq, Sire, ton exemple,
Ne sois a 1'avenir, leur Autel ni leur TempJe,
Car vn tel roy ne doibt plas d'Asyle servir ,
r
305
Aqz traistres conTaincus d'un ti felon desir.
Voire nous esperons , qu'imitant ton bon Pere ,
Le grand Henry serez plustost juste et serere
Bevengeur de 1'Estat , de tos bons alliez ,
Qni d'un sainct noeud se sont , Sire , avec toy lies.
F(rederik) Schunnans.
Ad MOÖUuriman Dominam A. M. A. Sckurma*
EpUiola Qaüica.
Madamoiselle !
fl y a longtemps que j'ay desseigné* , voire promis a mon-
war rostre firere, de ?ous offrir quelqae petit escbantillon de
ot Muse. Non que je la cuide (oe que seroit nne oultrecui-
dance extreme) estre digne de vos mains et oreilles tres-exqui-
•es, mais estant poussé d'un desir, quoy qu'extravagant , de
«toer eelle, que je tiens ponr la Minerre de ce siècle. Voila
poorquoy j'y adjooste les *) boutades d'one braue artisan sui-
uant la oouatume des anciens , qui n'osoient comparoistre de-
oant leur Dieux et Deesses sans douaires. D'auantage c'eet
maintenant la saison , qu'on envoye en Espagne las buenaa
paaraas : en Franc* Ton plante le May : en Italië si danno
balii et fiori , Tra ninfe et tra pastori. En fin ,
Si Yons prenez en gré ceste petit' offrande,
Je seray obtigé* a faire nne plus grande:
ouus tousiours infiniment moindre, que tos merites, desquelles
je mis Tree-dcvot obser?atenr
O. Staaekman**).
1) Am de hmixijde tttat: Emblem. Horat. Othonii Venu, de quibos
Grot Poenu p. 856.
2) Willem Staaekmani, Burgemeester van Fraoeker en Gecommitteerde
te fogadering der Staten Generaal, wat te dier tyde de Maeeenas der
jagfige geleerden en zelf de vriend der beroemdste letterkundigen Tin xtyn
4d. H| femardigde gediobten in de griekaohe, lattjntehe, franeehe,
natel, en andere Uien, die men in en f oor de werken sfner IQdgenooten
»06
Ad
Importunus ego : sed sic jouat esse beatum ,
Duin tantae potiar virginia alloquio.
FallorP an hoc etiam facinus nova tempora suadent,
Et vernam obsequio non violenta dabisP
Sit cni ludibrium , non et fastidia vobis
Debuerim: sit cui largiar invidiam.
/. Anagramma.
ANNA MAWA A 8CHIJEMAN.
HUMANA BIMANS ABCANA.
Sudant artifices , procadant mille fignras :
Denique oaturam vix imitatur opus.
Haec kumana levi rimans aroma labore ,
Naturam superat dotibus ingenii.
II. Anagramma.
ANNA MARIA A SCHUBMAN.
HANC IANAM NABBA MUSA.
Jana fait qnondam venatrix inclyta, quae se
Ferpetaa feeü virginitaie Deam.
Sic cui dura placent, arcus» fera, retia, sylvae,
Diaoae poterit voce sacrisque coli.
At tu digna magis celebri, 8churmanniat ritu,
8eu ttbi stet phma, seu tibi cerva oaéat:
Yirgiaibus panter ooleris, maribusque; sed illis,
Uui juga Parnassi , non tua , Taure , petunt.
Cluis satb huic snblimis honorP quid nominis aequum?
Banc ianam narra mtuat vetaque mori.
o. s. ia BeverwflVa Uitnemendheid de» vttmwelijken geelachU aantreft.
Benige zfjner gedichten op A. M. v. S. zfln in hare Ojmtcula opgenomen,
doch niet de hier voorkomende stokken. Zie Dr. O. D. J. Schotel , /***
Maria van ScAurman, hl. 120. Verg. hl. 98. Van der Aa» Wocrdewi.
m» Nederl. dichters, III, hl. 188.
20?
i
/« primom tikm»t fmbuê namm twm <xmpê*dtf*tit.
A. H. a. 8. j
Anna decus rerum, qaae arduus ambit Olympus,
Miranda ingenio, moribus, arte, manu:
An tibi sola Venus non oognita , solos Amorit
9ensus abestP an tn sola vocanda VenusP
Anna-Maria meos a fronte recollige versus,
Scriba notaa primas nominis , Anna , tui :
Quod calamo et metro constat, tarnen ore negabisf
Nymphula, quantumvis ore negabis, Ama%.
Ad eandem.
Anjpo^op^K AirokSynii**
Ergo-ne ab ignoto capies, Notiasima, munus,
Indoctotque leges, doota virago, modos?
Nee tibi aordebunt , epulis assaeta Deorura ,
Quae daarna incauta* praecipitata manu F
Sciiioet et rudis est et parvi nominis agnus,
Yictima fit summo non minus ille Jovi.
Est animos nobis tanti conaminis auotor,
Cui stimuium virtus addidit illa Deae:
Dia Deae virtus, quam plurimus andit amator,
Barna adit ; qui se eoalitus esae probat.
O quam te memovem, Jove-nsta, an DeliaP certe
Altior humano sanguine progenies.
Pallada detrectasP meritis sed te quoque crede
Palladis aequari, nee minua esse Dean.
Ta modo Frisuuis dignisaima Praeies Athenia
Addita, perpetuum daaque eapiaque decos;
Curaque Deoa intar oognataqoe sidera vevsans
Despicere ex alto frivola nostra queas:
Te aimilem nobis, adeoque hoc maior haberia
Quod aimilem nobis , Maxima Diva , facis.
Utque tuos nunquam , vere studiosa , laborea
1
208
Omnituens ortu, praerenit ille suo:
Non rutilat pleno racuae tibi Cinhia vultu,
Coraua nee tendens inter aperta fugit.
Hinc sua Castalides tolli tibi praemia cernunt :
Hineoe facem castis tradis Amazonibus.
Seu libet aethereas tibi debita limina sedes
Seandere, panduntur sidera sponte tibi.
Fallor? an exilii memor hic terrestris oberrat,
Et per te asserier vult sua sacra ThemisP
Hoc etiam permitte tibi, veneranda sacerdos,
Sanctior officio fiat ut ipsa tuo.
Vis rigidae dare jura togae , quis posse negabit P
Vis chlamydiP Mavore detrinet esse ferox.
Si decus intactum, si gratia quaeritur; en te,
Cui Venus invideat, cni litet ipsa Gharis.
Sed quid vela damas laadum per vasta tuarum,
Hen nbi nee portas nee cynosura patet?
Qualis, ubi excussit sooipes generosus habenas,
Fertur eqnes , nee jam se regere ipse potest ;
Jamque inter salebras et saxa immania raptus,
Exemplum de se triste datums, obit:
Sic quoties vultuque tuo famaque stupentes
Concipimus magn& religione Deam,
Indulget ferfori animus, ratione relictt,
Nee spatiis novit se oohibere suis;
Ludicrus , aut post cuncta miser : nam cuncta peregit
Indigna, et meritis inferiora tuis.
Tu pelago inTeheris, transitque cacumina rerum:
Nos oram legimus, nosque manemus humi.
Te minus est quioquid bquimur , nimiumque loquendo
Tractamus laudes, sed aine lande, tuas.
Ad eandem.
HendeauyUabi.
Phoebi delicium severioris,
909
Praetextata eui nee obsonare
Audent verba Paphi jubente Diva,
Nee cum sacra tubis licentio3is
Kunt Bassares, Deurave Matri:
Te, sancti quoties vigent caloree,
Sit fa9 ingenuo proboque cultu
Nostri Pallada seculi vocare.
CLood noo prodieris Jovia cerebro,
Nee sis aegide clara, nil moramur;
Nam sit Jupiter ipse nasciturus,
Nasci none potent tuo cerebro:
Et ooeleatia spectet ora quisqoam,
Plus te Gorgooibt» deoem stupetrift.
Tu, seu prodigium Tocêre mundi,
Sea Cyrrhae domina, artiumque asylum,
Et diae specalum eruditionis :
Ta mortale nihil petens agenave
Immortalia cuncta conaequêris.
Noe dam dispicimus perenne nomen,
Digna indignaqae , Nympha , te moventes :
Dici ne renae interim, precamar,
Phoebi deliciam severioris.
Ad êanim.
Mercurii Triimegitli
Prima aacerdotes inter , regesque , sophosqae ,
Cai quondam pietas, gloria, fama fuit :
Vi?us adbnc triplici surrexit in aetbera nisu ,
Tartara concuasit, personuitque solum.
JSiusdem oblalio.
Pallada Mercurios, qna te nanc fronte, salatat,
Maxima Nympbarum, Maximus ille virum.
XL J. U
*lö
Idem Oaüice.
Mercare Ie pias-grand des sages , prestres , roys ,
Va devenir tantost plus-grand cent mille fois;
Soit qu'il attonchera de Minerve Ie sein ,
Ou bien qu'il baisera sa delicaste main.
Jld ttBÊm€M%
Occasione teqq. Bpigrcmm..
Nobilissima Domina !
8atius nuper fuerat temperare flagrantissimo desiderio, quam
te visum ire animo sinistram quid praesagiente. Sed poena
praesto f uit, a tam grato sodalitio tam ingrato nnntio divelll
Caetera, quoniam infecta reddi nequeunt, indicta sunto: au-
spicatioribus. Die dolor yerbis emoderandus erit. Meministi,
Pallas mea, aut memini saltem ego, quo me discedentem oma-
ris commeatu. Tali nimirum, qui aetatem me tibi devinciat:
quo accepto, quam nee ratio mini nee b'ngua constiterit, hor-
resco referens sicut praesens obstupui. Indignum me mihimet
visum tanto manere» sufficiant illa rfxptfpf*. At ingratos ne
tibi videar, babe septena Epigrammata kvr&vp* instar. Sic
farre ac fitilla quondam aacrificatum , e Seneca tuo nosti. Ctuo
confidentius ea mitto, non ut subinde muoificentiam tuam expe-
riar, sed ne dissimulare credar, quod redhostire non valeo.
Mitto autem, quia tradere per mortualia, differre per debiti
oonscientiam non licet. Vale
Nobilissima domina, et favere perge
Admiratori tuo CL Staackmans.
De VIL Fragii
A Nobiliss. Domina A. M. A. Schorman vividissime pictis
et in strenam datis epigrammata totidem.
L
Dona renascenti quae talia gignit Jano.
Una quot aestatum miüia vincit hyema?
911
IL
8t ooft foiie perat torria miracula , forma*
Alma parons iatis sumat ab arohetypis.
m.
Nee celebres mittunt tam splendida thura Sabaei
MMa nee anriferom tam preeioaa nemas.
IV.
Efferat ineauta Vetieris se sanguine tmetom
Hos tener: haec gandent nobüiore sata.
V.
Auetorem ai laudat opus, mini Belgiea porro
Certior Argolic& Pallade Pallaa erit.
VI.
Qui fidet in aterili naacentia Fraga papyro,
Consita mortali non patat Sla manu.
vn.
Sollicitoa ausus pudibundaque ? irginis ora
duid aimnlaa? numerus detegit ipse Deam.
Nectareos fructus et dignos eoelite menaft
Quae posuit 9 mensft eoelite digna fait.
Dê
Bpigr. LaHmm.
Quantum meilis Amor, quantum tu Suada lepóris,
Ara genii, virtos Musaque laudis habent :
Unioa incluaom est exoelso ia pectore nymphae,
Delicias eoeli quae tenet atque aolL
212
Oallicum.
duel sera Ie Midi — de eest' illuatre Dame,
Dont rOrient ainai — tout 1'Univers enflame?
Que pourra 1'aage meur — adjouster au default,
Puis que sa jeune fleur — resplendist au plushaull?
Italicum.
So ch'altra piu di quella
Non è pulit' et bella :
Ma degnamente mai lodarla non potro ,
Perrfche col taur' sue lodi parlerb.
7 Graecum.
QéX» rhv ipavóv re
&Xijv re t$v ipvpay
pevSvye rn$ r6v aïvov
xardpx<>P&i /ueAff«v,
rbcrefidfffiêov fikireipyei.
ld est.
Sidera telluremque libet perfundere cantu,
Insolitum genio suppeditante melos :
Sed cuius meritis accingor streniius, ausus
Maiestate meos ünpedit ip$a su&.
Ad tandem.
Aemula nequicquam est operum Natura tuorum ,
Seque parem sexu praedieat esse tibi.
Sexus in orbe frequens: sed nunquam Femina, tecum
Quae paria efficeret, vita nee ulla fuit.
A Monsieur, Monsieur Jean Goiscalck a Schnrman.
Responce ü ton epigramme.
Et quoy, Mignon du cielP appeliez toss silence
£13
Vos mots Pindarizez , chef d'oevre d'eloquence ?
Ou' appelleray-je donoq mon enfantin parleri
&ne tend a vostre loz, mais n'y scaoroit toucher?
Peut estre qu'Amphion a force de bod chant
A esleoë jadis un royal bastiment.
Peut estre que quelqu'un pour orner son langage
A fbrgé gayetnent ce joly badinage.
Oh ! qa'il seroit beau veoir les pierrea s'amasser
Par quelque son piteux , et mesmes se renger
En forme de rempart, pour entourer la ville,
Et faire en moins de rien ocvre si difficüle!
C'est bien plus asseuré que voos, grand artizan,
A qui sert de subject la tem, Focean,
Et Tasur estoillé; que vous representez
Des oas tres-merveilleux aux humains estonnez:
Vaincant en hault scavoir Alphonsea, Ptolemées,
En chant melodieux Amphions et Orpheés :
Des grands thresors de Dieu un abbrege* divin
Dont il me fault les los commencer par la fin.
A Monsieur i) et Madamouelle A Schurman.
Jnpin symbolizant avecque la grande mere
Creast deux corps sereins ressemblants *) soeur et frere:
L'uo pour servir au jour de guide non-pareil ,
L'autre pour seconder aux efifbrts du soleil.
Ce sont les Dieax gemeaux tant aimez et celebrea,
Qui rayonnent partout et chassent les tenebres :
Ce sont eux, dont a faict 1'aveugle anciennete',
(En les idolatrant) Apollon et Phoebé.
8'y plaise qui voudra : pour moy , je me contente
De deux astres plus-clairs , deux paragons que j'hante
Par amour et respect '). Envie , evite toy
1) Jan Gotscbalck v. Sehurman.
S) Doorgehaald de woorden : Hst nmetre deux flambeaux procAains en.
3) Doorgehaald: grand keur et touhait.
\
SU
La coeur avecque les yeux , ou bien m'adjouste foy:
Les lominairta vieulx, qui parfois vont et viennent,
8oot rictt aa prix d'iceulx, qui sa spiendeur maintiennent
Tousiours en meame estat: voire plus en avant
Poussent et vont da pair» Ton 1'autie eteraizant:
Luy par Ie aodiac de set ?ertas, et elle
Par aon gentil esprit, qui la rend immortelle.
O Pere bienbeureux , dont les dignes en&ns
Yirront a tont jamais ! Ne soront plos longteops
Le Pol et 1' Antipol, que vous serei princesse,
Voos prinoe reputé de toute la jeunesse:
Que s'offriront a voos les ames et les coeurs
(Le reste estant trop pen) de f os admirateors ,
Desquel je me declare le moindre
O. S.
De navolgende gedichten, ofschoon niet door C. Huygens
geteekend, zijn kennelijk van zijne hand en in zijn geest en
stijl , en verdienen als onuitgegeven hier eene plaats.
Jen meijder Jan Broderkujjêe* *).
Wil- je mee gaen in dnwel ,
Om te duwen in uw vel
Tien of twintich cabbeljauwen ,
Of soo veel ons geeft te kanwen
't Mond- gerqf- volck van ons oom?
Neem- je langh beraed, ich oom'
Self den langh- beraeder haelen :
Anders moght hij licht verdwaelen,
Niet bij wyn , taback of bier ,
Maer bjj 't een of 't ander dier ,
Daer-op menigh man hem dol rijdt
En daer van gh\j, Leijden, vol zijt. Etc.
1) Zie orer dezen: Witten Geffsbeek, Biofr., Jntk.ê*Crii. Woerd**,
der N*d. dichten, de briefen vin Pieter Comau». Hooft ea Koniag'i
slot te Muiden, bl. 82.
r
315
I
Op eene Qaroomeke eeioonkeift.
De dochter van de Swaen die Leda heeft bedrogen
Hielp Ilion ind'asch door cracht fan faaer gesicht9
Doch proefde solver mee haer schadelijoke licht :
Soo t anders waerheyt is. Dan dit en is geen bogen :
De dochter in de Swaen streek ieh voor Ilion.
Die hielp mij in brandt van hooffde tatte soolen
Eer ich mg wachten con , en warmt haer bij de kooien.
Fan een MaeetrickUe tchoonheijt.
Voix: (Test trop courir Ui eauz.
Trotzt, Troien, op Heleen,
Ghij, Paris, roert vrq heen,
Uw schadelycke schat. Veel waerder waer is hier :
Veel loffelijcker beeldt, veel lieffelijoker dier.
Dees' schoonheyt tert de tijt,
En 'tblinckend volck benijdt
Dees' claerheyt sonder wolek , dees onbevleckte jeughdt ,
Die 't hoogh gewelff doorstraelt en 't middel-rond verheught.
Hoe heller Phoebos schijnt,
Sijn glans tyjnae verdwijnt
In 't midden van sijn loop ; als deese dagheraet ,
Verbleeckster van Auror' haer kaeckjes bloosen laet.
Waer is een groot vernuft,
Dat ontrent haer niet suft?
Waer is een manlijck hert , dat aij niet haest ontmant ,
En met haer loekjes bindt , en met haer lonckjes brandt ?
De tafel vande Goon
Is 't aerdsch geslacht verboon ,
Maer 't geen dees lieve Nymph brenght uyt haer boesem yoort,
De sterven niet alleen , maer d' hemel selv' becoort.
Hier is der Goden spijs
En vrucht van't Parades.
1
816
Zijn oock de laeghten groen en vruchtbaer overal?
Och heuveltjes ! wat moet dan bloeyen in uw dal P
Wie gant ghq dit geluck,
Dat hg een roosje pluck' ?
O broekje voor Jupijn ! o soete Conincx kindt 1
Uw dienaer wordt een Prins, als gbij hem weder-mint.
De navolgende dichten schijnen weder te moeten worden
toegeschreven aan W. Staackmans.
OpH kuijt vonder Noot , by 's Qravenkaghi.
Is yemand meer-als- wereld-wijs ,
Die seg' : of oyt d' ontlijfde sielen
De lnsten van het Paradijs
Soo wel , als deese mij , gevielen ?
Opt selve.
Het noodighst van de wereld-saecken
Is , van de noodt een deughd te maecken :
Den sterver wint aldus onstervelycke prijs.
De naders moghen op mij passen,
En met haer hondsche tonghen bassen:
lek roem , dat mij de Noot wordt tot een Paradgs.
Jliud.
Noz mentem tenet atra meam ; nisi nocte solutis
Mentibus Elisium est, quod mihi Nota domus P
Sur U metmê tubject.
8e la vertu tonsjours n'est pas necessiteuse , j
Ni la necessité tousjours est vertueuse: !
Pourquoy as tu, chere maison,
De la necessité ton nom?
Yray tempte des vertus; magazin de science,
Court des perfections, esoole d'eloquence;
Palais ensemble, et Paradis, :
Des relevés et beaux esprits:
817
Dn reste d'icy bas point je ne me soncie ,
De toy, chere maison, plua je me glorifie:
Car j'ay de tout bonhenr trouró
Le comble en la Necessité*.
AUro corceito,
Non è la notte qui:
Eaaendo senza di,
Eutenebrata , et nera
La mezza nostra sfera.
Pub questa casa poi ,
Go' vin lumi suoi,
Bassereoar' del cielo
Il doloroso velo.
Illustre casa; homai,
Di notte non sarai,
Ma di lome chiamata;
Et piu d'altre beata.
Un otro.
Qnien miza la Casa de Nota passando,
Becibe muy muchas holguras io si,
Mas puede, qoien entra holgazse; notando
Mil cosas notables , que posan aqui.
AemT eygenaers varit selve h*yt.
Gbq, die zijt vander Noot, gebiedend' Heer end' Vrouw,
Denwelcken nood tot noodt, dees' lieve Noot zou strecken:
Geeft dat ick uyt den noodt, noyt wanhoop, smaed of rouw,
Maer deughdt, en achtbaerheyt, en vreughdt altoos magh trecken.
De Madame Ia Baronnesse etc»
Des belles la plus-belle vienne:
Beautés ensemble , venez 9a ,
La belle Faradisienne ,
Plus de beauté vons monstera.
218
Sur ee$ qu'elle diêoit,
En se mocpumt de urn eerviieur:
*H me tu? par *a cowioieie"
Tuè* de vous par courtoisie,
Se peat il plaindre de sa mort?
Non, grande Boyne de sa vie:
11 craindroit de vous faire tort.
Si vous avez droict et puissance,
De Ie tuer a bon escient:
Le peut il prendre pour offense,
Si vous le tuez en riant P
Qui dit, apres qu'il mit par terre
Son ennemi (frappe d'effroy,
Comme un sapin d'un grand tonnerre)
Le voicy triumpher de moy.
11 scait, que fort contrevenues ,
Sont ses paroles au vray sens.
Aussi vous, quand vous dites: tu es
Meurtrier, tuant par compliments.
Vous mourrez donoq , sans justes larmes :
Les spectateurs s'en riront tous.
Vous mourrez par vos propree armes :
Ce qu'il en a, il Ta de vous.
De vous, courtoisement cruelle!
Vous, qui tuez dans son cerveau
Mainte conception nouvelle,
Comme un enfant dans le berceau.
Portant des fruicts en abondance
De la plus-innocente amour,
Doibt il avoir en reoompense
Des traicts ai aspres de la cour?
219
Or soit qn'ü meure , soit qn'il vive :
Celuy qui de bon ooeur vous sert,
8'est resolu , quoy qu'en arrive ,
D'estre tousjours franc et ouvert.
Op't voor gomde.
Ghij doodt , dien ghij segt n te dooden :
En wilt dat hij't niet claegh' , noch voel'.
Hebt ghij te branden hem gebooden,
En moet hij seggen : 't vyer is koel P
Hebt ghij uyt wreedtheyt voorgenomen,
Hem te verdrencken in de zee P
Toont hem dan niet de dolle stroomen ,
Als of hij spelen zon' daermee.
Denckt ghij gheweldelijck te rucken
Sijn siel en lichaem van malcaerP
Verbiedt hem dan niet neer te bucken,
Als of het nyt beleeftheyt waer.
Claeght gbij, dat hij met hensche woorden
Uwa levens lieve loop vercortP
Ghij comt hem self soo heusch vermoorden ,
Dat hij weet nauwhjcx wat hem schort
Cnnt ghij dit alles doen en spreecken
Als waer u noch groot leedt gedaen P
Wie can dan voor uw hoofache treecken
Met een vrij oopen hert bestaenP
Vyer is' er in uw' minlyckheden :
Een zee van denghden in uw zeen:
Yerruckinghen zijn all' uw' reden:
Moord-priemen uw' volcomenthéen.
Mevrouw, nw slaev' is overwonnen:
Uw beuscheyt heeft de syn' vercracht,
H
220
Eyndt hij niet wel het wei-begonnen*.
Uw wil heeft hem daertoe gebracht.
Derde-kalf Fries.
Twee Vriesen, die ghij bij u siet ,
Mevrouw, die waeren een te samen
Al-eer-se voor uw aenschijn quaraen :
Nu zijn-se beyd' bij u, ea zijn beyd' bij a niet.
Twee nieten maeckten t'saem noyt wat:
Wat maecken toch dees een-twee nieten?
Al cond-men-s* in malcander gieten,
Sij bleeven min als niet , bij u , all-waerde schat.
Gevaerlijck is uw bijzijn dan,
En boven al nochtans te wenschen :
Vernietight ghij twee slechte menschen,
Ghij maeckt tot duysendt weer een nytvercooren man.
't Half aerd-begryp draeghl rouw terstondt ,
Wanneer de maen bedeckt haer aensicht :
'tBedecken van uw meer-als-maen-Kcht.
Brenght in een diepe swijm 'tgeheele hemel-rondt.
Wij nieten , of wij een , of twee ,
Op dat ghij u niet meught onttrecken,
Wij zullen ons opt uyterst' recken,
Jae zijn , Mevrouw , gereckt tot derde-half alree.
Drie Vriesen , of een weynigh min ,
Jae driemael drie , zijn u niet waerdigh ,
Altoos te vinden soo goedt-aerdigh :
Weeat uyt meedoogentheyt , Mevrouw, haer Noot-vriendin.
In Eurum.
Eure, furis? nihil haeo rabies, neque terret euntem
Aspera, quae patriae est utilis aura meae.
221
Eure , feri3 aares , frontemque et lumina laedis ;
Vim stomachus ridet , corque , jecurque tuam ;
Tam bene conservant tenues praecordia chartae.
Si fuit, hoc clypeo tuta Minerva fuit.
Eore, sapis? libeat partiri tempora mecum :
Nox tua tota quidem, ait mea tota dies.
Op de Smtdts* keijter;
La clef passe-par- Umi.
Jan de portier die vrijden een meijt
Daer Melis sijn sinnen had' op eleyt.
Maer raeckt er Jan achter met sijnen keyser ,
So bid ich ju Melis steec op juwen deyser.
OpH houwen.
Als Lucas gevraeght werdt, waerom hij niet houwt,
800 antwoordt hij , dattet aen hem niet en staet ,
Om dat hij hem niet op sijn tuyghje vertrouwt.
Ick seg je dan Lucas, 't is best dat je'tlaet.
Vyt een vertreck.
Aotf-roering' can den mensch verschricken en beschaden ;
Hek gaet in , wat se deed' en wat se doijdt , beladen.
Het eenwighe gebeef van 's hemels om me- keer
Was altijt machtigher, en dee' noijt ijemant seer.
Ons een paer sielen , een , en maer een siel te achten ,
Of ick vertrecken moet , en voelt sich niet verkrachten :
Sjj lijden min als breuck, sij werden maer gereckt,
Gelijck men 'tsmeedigh goud tot locht van bladen treckt.
En meent men Hzynder twee? Sy zijn maer twee te meenen,
Gelijck een passer is met tweelinghen van beenen.
Uw siel, de vaste voet, all werdt sij omgevoert,
Gaet staende voets, en doch roert, als haer tweelingh roert.
Ja, schoon de raste voet int middel-punt gepaelt start:
Soo haest als d'andero wat rnymer omgebaeh gaet,
Men siet hij leent er naer, en luystert nae syn gaeo:
En , komt ayn gade thuys , soo gaet h\j weder staen.
Soo zijt ghy tegens mij , m\j die gestadigh maeyen ,
En, als de losse voet, rondom end om moet draeyen.
Uw trouwe stevigheid raaeckt mijnen omloop wis ,
En doet mij eindighen daer ky begonnen is.
Soo laet ons rachteloos versmeltende vertrecken;
Geen tranen-hooghen-vloed , geen suchten-storm verwecken.
Op de vertaeUngken van den Ed. hoogh- ende vjjdt-beroemden Heere
Constant. Huygenet Bidder , Heer van Zuylichem, etc., Raedt
ende Qekeym-iouder van ejjn voreiel, doorluchtigkeü %
& Heere Prince van Oranaien etc, uyt kei En-
geleek van Dr. Jokn Danne.
Merg-loose beengewrichten,
Grof-lyvige gedichten:
Op 't fijne siel-stof, in noch fijner siel hermaelt ,
En 't Engelsen Engelsen, in meer-Engelsch Duytsch vertaalt.
Jen den Heere vertaelder.
Uw dichten schaduwen P die jockende vercrachten
Den scherp8ten ooghen-ernstP Soo zyn de myn geen nachten,
(Want nachten hebben glans) maer dicke duy sterheen P
Daer uyt noch vlam, noch luyster scheen.
Of styn-se schaduwen P op dat gh\j toch gelooft zjjt:
Soo zijn se 't van die recht de son-koets boven 't hooft rijdt
Of rijn se schad'wen , als een lichaem-vrqe geest P
Soo zqn-der claerer noyt geweest.
Dus schijnt, dat Phoebus segt: Van waer dees' engel-tael-manP
Zijn dit sqn schaduwen, wat is ayn best gestrael danP
223
Jaa 't sch|jnt dat Phoebos swijmt, en sucht dit uyt met schriek :
Och waer ich ander hij , of hij maer ander ick !
Uw dichten scheef» en lam? Ging wia-cunst wia, en wat-er
Een ster-vang, recht-anoer of een wei-verdeelde passer,
Om deeae maeten mee te meeten : 'k wed9 men vond
Van 't leegste tot het hoogste rond,
Geen maecksel soo volmaeckt, boo net, soo juyst, soo even,
Bat enig' sterver oock het leven cond sien leven :
Sulck een vol-geeaügh lijf hij nergens vinden zou ,
Noch sulck een levendigh gebouw.
Daer zoud' een reyne siel, die niet en waer gebonden
Aen 't erf-aerd-vaste block van meer als hondert ponden,
Vernemen dat het beeldt int afgebeeld verselft,
Al speetet d'hemel, die geen grooter cunst omwelft.
Uw dichten , als de nacht , onminlijck , awert en duyster?
Nacht, weioom; dagh, vaert wel. O nacht, die met nw luyster,
Al xijt ghij sonder son , de lichte dagh besehaemt I
Ghij xijt 9 dat sij slechts werdt genaemt.
De toeken , Heer , uws handts ons wel ten voorschijn oomen :
'tlnwendigh siel-geheym werdt niet terstondt vernomen.
Hoe menigh meent ghij , siet in uw geschrift , als keeck
Een esel in een Apotheeck?
Moet dan 't volcomen werck eens anders feylen draghen ?
Soo magh oock 't wit papier sich over n beclaghen.
Maer beter is uw inct als d'aller witste sneeuw:
Sjj smet, noch smelt, maer cyert, en duyrt van eeuw
tot eeuw.
Uw dichten lauw, jae koel? Hoe koud is dan de somer,
Die mgn dicht-ijver noyt maeckt heeter, diokwils loomer.
Be son beelimt de Ram , verjaegend' ijs en vorst :
Noch blijft de winter in mijn borst.
Ick klapper-tand , en beev* int leesen van uw vereen ,
Toch knauw der 't vyer niet uyt met mijn vervrooren hersen;
1
224
En reken 't voor geluck : want yoeld' ick vat iek las ,
lek wierd al lesende tot as.
Ick voeld' Apollos cracht, daer door hij was ontsteecken
Dies9 uytgaf; en daer voor mijn crachten billick weecken,
Als ick-s'ontving. Uw vlam heeft niet hier bij, Vulcaen;
Men cans'ontwijcken , of men canse tegenstaen.
Uw dichten, nw (ick ken 't, en cant nae waerd' niet noemen)
Oaet ghij dat noemen niet? So denck ick dat sijn roem , en
Sijn lof, en rechte naem recht niet te noemen zij.
Maer tegen recht verbloemen wij ,
Wij ander' , ons' bedrijf met valsche pronck vnn woorden.
Mars en sijn snoo gevolgh, om dat sy't al verstoorden,
Als grootst vermogend', sijn vernaemt, ge vreest, geleert;
Nochtans uw pen verwint haer sweerdt.
Of Phoebns, hemel, sneeuw, Vulcaen, Mars, van verdriet quijnt
't Geen 'tlichst, en rondst, en witst, en heetst, en roachtighst
yet schijnt,
Maer schaduw, scheef, en swert, en koel, en niet zqn zal
Omtrent dit licht, dit rond, dit wit, dit heet, dit al.
Aen de begifiighde met de voorgeroerde vertaelwghen.
Dees' Goden-spqse, die geen broosche vaten vaten,
En noodight op-der aerd geen disch-genoot , als u :
U leyd-ster nae Parnas (de Noord-land-berghen bergen,
Dewijl ghq haer beschijnt, de wester-cunsten nu;
En daer ghij zijt , trekt Bom', en ook Athenen , henen).
Zoudt ghijse gaeo voorbij? o Tessel-nutte-schae 1
O Tessel-schaduw niet, maer Tessel-luyster ! luyster:
Ick bid u, en ick raed u, en
Ontwiekt niet deese schaduwen :
U zijn-se meer als licht. Soo langh als d'uyren duyren,
Dit rond en reyn onthael, voor't beste ray geviel,
Vielt mij te deel, hoe heet oock Indjens waeren waeren,
Ick queeckt' alleen met dit in-heet gerecht mijn siel:
225
Ontdoyd' hier mee 't vernuft, en liet de Vriesen vriesen.
Slaet met een wacker oogh, 't gewoel der menschen gae,
Die wys in dwaesheyt zijn, en daegsche droomen droomen:
Al 'tnietich werck ghij mercklijck siet,
Vermeystert van dit wercklijck niet.
JFenBck.
Och dat mijn beste schilderij'
Maer d'omtreck van uw schaduw zij!
Dat van mijn maecksels 'tgansche weesen
Een stip alleen daer van magh weesen 1
En 't uw gelijcke, 't geen ick schrijf,
Gelijck uw schacht mijn levend lijf I
Ghij stelt mij voor de naeckte waerheyt,
Als in een middag-sonne-claerheyt :
Ick sie quantawys de letters aen,
En can in 'tDuytsch geen Duytsch verstaen.
Mijn oordeel9 dat flus scherp en rijp scheen,
Behoeft nu wel een sweep, en shjp-steen.
Ben ick alree te traegh en swack:
Hoe zouden dan een swaerder pack
Mijn teere schouderen verdraghen?
Hoe zoud' ick connen gaen , en jaeghen ,
En vlieghen snellijck door de locht
Soo hoogh dit hooghe spoor mij brochtP
Al had ick vijf en vijftich sinnen ,
'k Besinde 'teynden noch 't beginnen.
Dan waer-toe meerder malligheyt?
't Is engel-werk, daer 's 'tal geseyt.
Soo yemand dat vermeent te volghen,
Die is soo stout en soo verbolghen,
Als of hij sonder sorgh hem voegh ,
Te weesen keyser morghen vroegh,
Die nu hoedt in de wef de koeyen,
Of sit op een galey' te roeyen.
XI. J. 15
226
Toe-moet.
Mijn versen vers en onvolwassen ,
Als voor de suyder-son het was ; en
De sneeuw , versmelten :
Als-men-se stelt, en
Ontdeckt , heer Huygens , voor uw ooghen.
Mijn versen laf, en ongepekelt,
Mijn versen rouw , en ongehekelt ,
En conen 't licht
By uw gedicht,
Hoogh-wijse Bidder, niet gedooghen.
Al ben ick schoon op't peerd gesteeghen ,
Mijn versen cruypen langhs de weghen.
Een bouten Peter
En werdt niet beter
Al staet hij midden in de wy-roock :
Al comt uw wijsheyt mij genaecken,
En pooght mijn hersen te doen blaecken
Met d'heylighe brandt
Van uw verstandt;
Ick vries ick vries bij sulck een vyer oock.
Tov S-s$ov
Gonst. Hugeni.
Alexander in equo currenie.
Credimus historiae tandem, et tibi: qu& patet orbis,
Sic festinanti non satis unus erat.
Se cosi sempre cavalcava,
Un mundo, et piu, non gli bastava.
Alexander op een pod-peerd.
Soo deese jagher niet gekeert wordt ,
Off soo d'er nergens yet aent peerd schort:
Soo valt hem (nae syn jaght te sien)
Te cort een wereld, acht, off tien.
227
Hij meend' all eer , die trotse coning,
Dat d'hemel selv' oock aen sijn croon hing.
Daerom sey' Sparta: deese sou'
Een Godt zijn, als hy'tweesen wou.
Jae 't scheen dat Japiter de wijck nam,
Als aen de grensen van sijn rijck quam
Dees onbedwongen dwingelandt ,
Met staelen blixem in de handt.
Waer off nu 't allberennend peerd zij ?
En d'allberijder , waer verkeert hij ?
Waer is de groote Ruijter heen?
Hij is ter wereld uijt gereen.
Het beest, all had'et sulck een heer op,
Is van dien hemel-hooghen eer-top
Ind' affgrondt, als een oopen graff,
Het dulle moed geloopen aff.
ïlctpéQpxZt G. S.
Vriend-bekigving.
Wel 1 is dan
Meijster Jan
Nimmermeer voor mij te vinden?
Dat ick hem niet seer beminden,
lek wierd toornigh op de man.
ToornighP Jae:
Toch daer-nae
Wierd' ick dubbeld weer te vreeden ,
Als hij in mijn huijs quam treeden ,
En vervulde deese schae.
Comt dan, vriendt,
Maer indien't
Vriesch gekoook u niet wel aen*staet,
'tStaet aen u, dat ghy het staen laet.
Weest met myn Vriesch. hert gedient.
15*
19 Vergadering. 22 December 1955.
Bibliotheek. Etteren bij IJsselstein. Brief van Gerhard van
Prouninck genoemt van Deventer aan de stedelijke regering van
Utrecht, 1686.
Bibliotheek. Ten geschenke ont rongen:
Van Mr. J. A. Orothe, te Utrecht:
Iet* over Tesselschades gedicht : • De. beste tong die stemmen'
smeede enz." Door (Dr. J. van) V(loten). (Overgedrukt uit
den Mg. Konst- en iMterb. van 1855, n\ 48.)
In ruiling ontvangen :
Van het Institut archéologique liégois , te Luik :
Bulletin. Tom. II, 3« livr. Liège, 1855.
Van de Société scientifique et littéraire du Limbourg, te
Tongeren :
Bulletin. Tom. II, 8« fase. Tongres, 1854—1855.
Van de Redactie :
De Katholiek. Godsdienstig, Geschied- en Letterkundig Maand-
schrift. Jaargang 1855.
Van de Redactie:
Algmeene Konst» en Letterbode. 67e Jaargang. Nieuwe reeks,
2« Jaarg. 1855.
Van Dr. E. C. Kist, te Utrecht:
Caecüia. Muzikaal tijdscltrift van Nederland. 12e Jaarg., 1855.
EUeren bij IJsselstein. Jhr. J. J. de Geer, te Utrecht, leest
over het oude kerkdorp of kerspel Eiteren bij IJsselstein, naar
aanleiding eener oorkonde van Keizer Hendrik V, gegeven te
Utrecht 27 Mei 1122, waarbij o. a. nieuwe denkbeelden door
hem worden geopperd over den voormaligen loop van een arm
van den Rijn, de Lek en den IJssel, welke rivieren zich vroe-
ger bij Eiteren vereenigden. De heer de Geer geeft het voor-
nemen te kennen om een werk uit te geven onder den titel
van Oudegein en het Gein, waarvan het over Eiteren medege-
deelde het eerste hoofdstuk zal uitmaken.
229
Briff van Gerkard van Prouninck genoemt van Deventer aan
ie stedelijke r f gering van Utrecht , 1586. Medegedeeld door
Mr. J. A. Grothe.
De betrekking Tan Stadhouder-Generaal, aan Leycester door
de Algemeene Staten op 10 Januarij 1586 opgedragen, moge
voor de eerzucht van den veldheer schoone uitzigten hebben
geopend, het valt niet te betwijfelen dat de eer ruimschoots
is opgewogen geworden door de onophoudelijke tegenkantingen,
die hij te regt en te onregt gedurende zijn kortstondig verblijf
hier te lande van de zijde van Provinciale of Algemeenc Staten
ondervonden heeft. Het document dat ik wensch medetedeelen
behoort tot de geschiedenis van een dier veelvuldige onaange-
name botsingen met de Algemeene Staten en die van Holland,
die hem bij zijne reize naar Engeland in het laatst van 1586
gewis meer met de lippen dan met het hart deden betuigen,
dat geene verstoordheid op de Staten maar het belang des lands
rede was van zijn oversteken naar zijn geboorteland. Tot
regt verstand zij het mij vergund eenen vlugligeu blik te slaan
op de gebeurtenissen die vooraf gingen en de omstandigheid
waarop het bedoelde stuk betrekking heeft.
Leycesters ontvangst te Ylissingen , Dordrecht en 's Hage
was, vooral van de zijde van het volk regt hartelijk, de toe-
spraken van de Menin en Leoninus ademden vertrouwen en
vloeiden over van de schoonste betuigingen : maar toch waren
in de verheffing van den jeugdigen Maurits tot het stadhou-
derschap van Holland en Zeeland , reeds voor zijne afreize uit
Engeland de eerste zaden gelegd van de gedurige botsingen,
die zich later bijna bij iedere handeling van Leycester zoo jam-
merlijk openbaarden.
Ben benarden toestand des Vaderlands in aanmerking ne-
mende mag men de veiligheidsmaatregelen (om een zacht woord
te gebruiken) tegen over den man, dien men als eenen van den
hemel gezondene beschouwde en betitelde, niet vrijspreken van
wantrouwen dat op zijnen niet van heerschzucht ontblooten
aard, meer dan op zekere geheime instructie die hem door
230
Elisabeth zoude zijn gegeven, mij voorkomt gegrond te zijn
geweest.
Zoo veel is intosschen zeker dat indien de gunsteling van
Eüsabeth zich hier te lande een aangenaam verblijf en voldoe-
ning voor zijn eerzucht heeft voorgespiegeld, hij zich jammer-
lijk heeft bedrogen gezien. De inrigting en de instructie van
den Baad van State die meer als een controlerend dan als een
raadgevend ligchaam hem werd ter zijde gesteld, gaven al aan-
stonds aanleiding tot wederzijds ongenoegen en kibbelarij. Vele
andere zaken het staats- en krijgsbeleid betreffende gaven daar-
aan nieuw voedsel; in Holland waren hem door het stadhou-
derschap van Maurits en den invloed van 's lands advocaat
van Oldenbarnevelt de handen gansch gebonden. Wat wonder
dat hij, toen over zaken van koophandel eene heftige oneenig-
heid ontstaan was tusschen Holland, bepaaldelijk Amsterdam,
en Utrecht, besloot den zetel van zijn verblijf in deze stad te
vestigen. Utrecht toch had bovenal aangedrongen op hulp uit
Engeland , stad en provincie hadden sterk geijverd voor de op*
dragt der souvereiniteit aan Elisabeth en de Staten hadden na
de gevangenneming van hunnen stadhouder den heer van Vil-
lers deze betrekking opgedragen aan den stadhouder van Gel-
derland Adolf van Nieuwenaar, graaf van Meurs, die den En-
gelschen en Leycester wel genegen was.
De kern der hervormde en engelschgezinde partij in Utrecht
bestond uit mannen die om des gelcofswille Braband en Vlaan-
deren waren ontvlugt, gerugsteund door den ijveraar Modet
en de Consistorialen. Aan haar hoofd stond Beingoud, een
man van buitengewoone begaafdheden , die echter onder de
mom van godsvrucht een tijd lang eene twijfelachtige morali-
teit wist te verbergen , Daniël Burchgrave een Vlaming , die
uit nederigen stand zich door eigen verdienste wist op te hef-
fen en den landvoogd weldra als secretaris onmisbaar was, en
eindelijk Gerard Prouninck gezegd van Deventer, de persoon om
wien het ons heden te doen is.
Deze was geboren te 's Hertogenbosch en had in die stad
231
gewoond tot dat zij aan den vijand overgaande, hem de keus
gelaten was tusschen geloof of geboorteplaats. De keuze was
hem niet moeijelyk geweest en sedert had hij zich te Utrecht
met der woon gevestigd. In verschillende betrekkingen had
hij de stad en ook de Algemeene Staten als Tresorier-Generaal
gediend zonder dat ook bij den lateren partystryd waarin hy
gewikkeld was, hein ontrouw of ander verwijt in dezen is voor-
geworpen. Hij was thans buiten beirekking: Van Reyd en de
anderen op zijn voetspoor noemen hem eerzuchtig en hooghar-
tig van aard, terwijl dit karakter zich in den gansenen uit*
wendigen mensch, gang, taal en gebaren afspiegelde. Deze
karaktertrek , zegt men, dreef hem tot Leycester, by wien hij
voldoening voor zijne eerzucht hoopte te vinden, door wien hij
tot den Baad van State dacht op te klimmen, tot wien hy
welligt ook door overeenstemming van inborst gedreven werd.
De meester aan wien hij zich verbond was den dienaar niet
ontrouw en ook nadat Leycester ons land reeds verlaten had,
beeft het Prouninck aan zijnen voorspraak niet ontbroken. Aan-
vankelyk schynt hy Leycester slechts als raadsman* wel bekend
met de locale belangen , omstandigheden en personen , ter zijde
te hebben gestaan.
Naast de genoemde partij ontbrak het echter ook in Utrecht
niet aan dezulken die door godsdienstige of politieke inzigten Ley-
cester ongenegen waren: deze moesten worden ter zijde gezet.
In het Raadsdagelijks Boek wordt ons beschreven hoe op den
21 * Jalij 1586 de stadhouder Nieuwenaar met mylord North
in den raad komen en in tegenwoordigheid der burgerhoplieden
verhalen dat Leycester » verscheydene ende sekere advertentie
>hadde ontfangen soo van hare Mat. van Engelant, als vuyt
•Frankrijk ende andere oirden , dat deur de groote menichte
•van papisten ende andere malcontenten binnen desen stadt
>wesende, de viant alsulcke correspondentie ende intelligentie
•hier binnen hadden dat hij hem genoch versekert hielde van
'den selven datter nyet en reste dau de leverantie van dien,
'waaromme sine Excie. hoich nodich geacht, oick belast ende
232
• bevolen hadde dat men een seer goede getal papisten, ofte
• die int ooch waren dat zij onder de gemeente quade oflitien
• deden sonde vuyt doen gaan voir een tijt, opdat de stadt
> also beter versekert ende den viant van sijn hope gefrustreerd
• soude worden." Hier op werd namens Leycester een lyst
van 19 personen overgelegd : de burgerhoplieden bragten eene
tweede lijst van 22 personen in, door de vergadering werd
het getal tot op 60 gcbragt. De laatste op deze lijst (Baads-
dagel. boek) was Floris Thin 1). Nadat met en boven Leycester*
verlangen velen ter stad waren uitgebannen , nam hij de eerste
verzetting der wet te baat om in den raad der stad meerdere
hem toegenegen personen te brengen. Nieuwenaar aan wien
de verzetting stond was in Duitschland en Leycester droeg,
daarvan gebruik makende, aan den graaf van Calenborch en
North de commissie op, den nieuwen magistraat op den gewo-
nen dag te zamen te roepen.
Peter Buysch die tweede Burgemeester was geweest werd tot
eersten en Prouninck tot 2m Burgemeester verkoren. De benoe-
ming van den laatstgenoemde, die als Brabander niet benoem-
baar werd geacht volgens de stads-privilegien, gaf aan de Alge*
meene Staten en die van Holland, die door vele maatregelen van
Leycester, als zijn placcaat tegen den uitvoer van eetwaren naar
den vijand, de arrestatie van Buys en vooral de oprigting van
de Kamer van Finantien onder Eeingoud , waardoor hij zich
1) De door Leycester aangewezen 19 personen waren, volgens het
üaadsdagel. boek, jonker Niclaes van Zuylen, Floris Hermalen, Jan Robbert*
van Draenen, Ailbert Foock, Aernt van Beeck, Lam bert vandenBarch,
Adriaen van den Burch, Peter van Honthorst, Herman van de Vecht,
Willem van Vianen , Mr. Adriaen Valck, 'Willem van Lams weert, Frede-
rik de Wael van Vronesteyn, Jan van Winssen, Bacho van Monsema,
prior van St. Jan, Folkert van Monsema, Joris van Lamsweert, Jasper
van Brakel, en Amerongen tresorier sin te Marien.
Men kan hier uit zien in hoe verre Leycester teregt door Wagenaar
van dubbelzinnigheid wordt beschuldigd, als hy op de klagt, mede van
Thin aan de Staten van Holland verklaart , dat hij niet dan onrustige bur-
gers heeft willen verwijderen en dat het gedeeltelijk buiten zyn last was
geschied. Wagenaar, VIII, bl. 166.
233
in het finantiële van den Baad van State onafhankelijk poogde
te maken» erg op hem gebeten waren» maar al te gereede ge-
legenheid om van hunnen onwil te doen blijken.
Utrecht zonde op de Algemeene Staten vergadering vertegen-
woordigd worden door Hendrik Buth voor het eerste lid , door
de Wael, heer van Moersbergen, voor de Ridderschap, en
Pronninck voor Utrecht, die in last had om Holland zoo mo-
gelijk over te halen tot eene herhaalde aanbieding der souve-
reiniteit aan EHsabeth. Toen nu Pronninck zitting wilde ne-
men werd hem de toelating geweigerd ; men zeide dat hy niet
tot Burgemeester had mogen verkozen worden en dat hij dus
ook niet admissibel was. Holland kon vooral zoo gemakkelijk
niet besluiten tot de toelating van eenen man die bevriend was
geweest met Beingoud, en die als een der raadslieden van
Leycester welligt niet vreemd was geweest aan het nemen van
fele besluiten die hun onaangenaam waren. Holland dat an-
ders op niet al te besten voet met Utrecht stond, sprong na
op eens manmoedig, zoo het heette voor de Utrechtsche pri-
vilegiën in de bres en verklaarde eindelijk geen zitting te zul-
len nemen voor dat Prouninck bewees met regt verkoren te
zyn. Pronninck geroepen om in bijzyn van Leycester zich
tegen het beweren van Holland te verdedigen, ontkende het
bestaan der bedoelde privilegiën (Amsterdam had dit een jaar
vroeger in zake hunnen pensionaris van de Werke eveu zoo gedaan
tegen over de Staten van Holland) en hield vol dat hij en door
meer dan vijfjarig verblijf binnen Utrecht en door genoegzaam
grondbezit verkiesbaar was: en het schijnt dat hij hen een oogen-
blik aan het wankelen heeft gebragt.
Maar de sterkste tegenstand , die eindelijk de schaal ten zy-
nen nadeele deed overslaan, kwam van eene zijde van waar die
niet verwacht werd. In Utrecht zelf waren maar al te veel
elementen van tegenstand tegen Leycester aanwezig. Men be-
denke hoe bij de uitbanning van 21 Julij velen van de geeste-
lijkheid ter stad waren uitgewezen, hoe onder die uitgebanne-
nen ook was Frederik de Wad van Vronetieyn, broeder of
234
verwante van den heer van Moersbergen , terwijl onder de
hervormden zelven strijd was tusschen de Consistorialen en de
Jaoobsgemeente , waarmede Leycester zich ook had gemoeid.
In dezen stand van zaken had Hendrik Buth een keer naar
Utrecht gedaan en van daar terug gekomen hadden hy en Moers-
bergen aan de zaak den laatsten stoot gegeven. Frouninok
werd verzocht te vertrekken en een ander in zijne plaats te
doen benoemen.
Dit heb ik geacht noodig te zijn tot toelichting van den
originelen brief dien Prenninck te dier t\jd aan den magistraat
van Utrecht geschreven heeft en die hier volgt.
Mijne Heeren ende insonders goede vrienden !
Wat U L. herwaerta oner geschreuen hebben, wat oick zijn
ExUe. soo mondelinge als deur gedeputeerden wt zijnen Baede
heeft connen doen, deeaen allen niet tegenstaenden blijuen die
Generale Staeten bij haere ierste opinie, het was wel soo verre
dat zij begonden te swichten, bysonder die van Hollant, die
welke haere resolutie tot gisteren toe (als op de wedercompste
van H. But) opgehouden, nochtans niet soo hert als voorma
geantwordt hebben, genoch (soo m\j bedunckt) versekert dat
ons eygen volk van Vtrecht die caerte voor haer wel onderste*
ken souden, want 'tgeene zijn Extie. haer meest hadde ver*
toont , wat zij haer soo veel te bemoyen hadden met tgeene
in andere prouincien ende steden geschieden alst den seluen
waer aengenaem , moste deur uwe eygen litmaeten suiker wyse
ondersteken worden dat die gedeputeerden van uwe twee ierste
leeden, weenich achtende op des stadts schrijuen oick der
Staeten brieuen, als niet staetsgewyze maer alleen van den
Gedeputeerden, des geen last hebbende, her gekoomen, met
protestasie hebben wederleet, als niet kunnende strecken tot
naedeel van den welgenoomen resolutie op de wterlijke hant-
houdinge der priuilegien. Wij geuen U L. te bedencken hoe
dit zyn Exfo. ende mij beswaeren moet dat hier, bouen soo
235
groote tweedracht , tot onstichtinge van den geheele Landen ,
in negen daegen niet anders gedaen is dan 't geene U L. wten
schepen Domselaer verstaen zullen. Die priuilegien te hant-
houden is eene achoone saecke, maer die seine wederom te go
bruyken tot eenen deckmantel van allen wederstrgdinge , wt-
stellingen, misnerstant ende oneenicheyt op sulken tyt als men
wel anders te doen hadde, om soo meenich dusent bedroefde
weduwen en de weesen op haer rustende , te beschermen , jae
tegeos haer eygen resolutie, als te voorens besloten hebbende,
dat men om zijn Ex**, op zijn vertreck niet moeyelyk te val*
kn , noch te zeer te vervreemden het ij* artikel van 't reces ,
niet soo bert drijnen soude, dit voorwaer dunckt mij geheel
geheel bnyten propooste. Ick machs mij wel beclaegen dat ick
om U L. dienste zijn Ex*e. bin gehoorsaem geweest, ende
tloon mijnes oprechticbeyts weesen moet hoon ende spot, der
gener die mij haeten te vergeefs, sonder
zijn. Doch mijn ende conversatie metten vroo-
men eerlijke luyden, die men wt uwer stadt voor hin heeft
doen vertrecken, niet sonder vruchte. Die welke hoochelijk
claegende dat haer, ongehoort, cracht ende gewelt geschiet is,
ende daer met alle onse daeden suspect maekende, beter moch-
ten ingemaent worden om haere saecken met recht te verdedi-
gen. Het waer mij lieff ende zeer te wenschen dat men deese
priuilegien daer zijn Exüe. soo wonderlijck mede gequelt, ende
alle saecken verachtert worden, eens sien ende leesen mochte,
de weil ick sekerlijck onderricht bin , dat in Hollant selffs , al
wisten zij haer eygen lant daer mit te redden , hier aff geen
prinilegie en sal connen voortsbrengen. Tot dien eynde wordt
hier beuonden dat die pensionaris van Ylissingen , ende da
ierstei) edelman der Staeten van Zeelant beyde Vlaemingen
zijn : de baillu a) van Veere (nu op de Generale Staeten com-
1) Mr. Pieter de Rflcke op commissie van prins Willem, lONov. 1579;
vroeger was bij in de regering te Gent, in 1573 wordt h{j bailla van
Vlieringen.
2) Bichard Barradot.
236
parerende, mette pensionaris*) van de Staeten van Zeelant ende
pensionaris van *) Middelborch alle gebooren Brabanders , soo
oick de pensionaris van der Gouwen *), d'ootfanger*) van Noort-
Hollant, ende meer anderen, de pensionaris *) van Amsterdam
eenen Mechelaer, van Alkmaer 6) een Geldersman , van Delft 7)
en Dort *) Vlaemingen. Jae inde Generaele Staeten selffis die
griffier, agent ende hnissiers alle Brabanders : Inden Raede van
Staete, deur recommandatie der van Hollant eenen secretaris
wt Brabant gebooren, ende eenen wt Duytslant. Niet tcgen-
staende dit alle officien *yn den leuen lanck gedeurende , op
gagie wedden ende profijten, ende in handen van den welken
die geheele Begeringe, ende Secrete van den Landen schijnen te
berusten, dwelk nochtans die prouincie van Vtrccbt sich noyt
bemoyt en heeft. Daer tegens een borgemeester van Vtrecht
niet als officier zijn leuen lank noch op gagie, wedden ofte pro-
fijten dienende, maer een eenjarige slaeue van de geheele ge-
meynte, geen Brabander weesen mach en daer met moeten
Hollant , Zeelant ende Vrieslant sich bemoyen ! Voorwaer bo-
uen maeten gerne wilde ick dat mijn geboorte mij onschuldi-
gen mogie , soo mij niet en deerde dat zijn Exüe. niet eenen
dienaer nae zijn hert in deesen landen gevonden heeft, al waer
1) Mr. Christoffel Roels was reeds voor de omwenteling in die betrek-
king in 1578 op nieuw beëdigd.
2) Mr. Willem Roels 1585—1595.
3) Francois Francken , geboren te Zevenbergen : hij was tegenstander van
Leycester: (Gouda was standvastig tegen de opdragt der souvereiuiteit aan
Elisabeth).
4) Gnillanme Mostaert{?) ontvanger der kerkelijke goederen in HNoor-
derquartier. (Zie Retol. van Eoll., üct. 1586).
5) Jan v. d. Wcrke wordt door Amst. aangenomen, de Staten weige-
ren hem te erkennen als geboren Brabander, * iconira PriviUg.va» 1555.
Amsterdam allegeert dat het pensionarisschap geen officie is. De Staten
vinden die allegatie niet gefundeerd , maar Amsterdam persisteert in zfln
sustenu en zegt dat het privilegie ziet op officien die b(j de graven of hunne
stadhouders begeven worden. Hij blyft pensionaris tot 1601. Resol. van Hoü.
6) Fredrik Boyemer wordt aangenomen in de vergadering der Staten
van Holland, 15 Nov. 1585.
7) Mr. Leonard de Voogt.
8) Mr. Joost van Meenen gezegd de Menin.
237
hij schoon den landen voor hin aengenaem geweest , den sij
niet gesocht hebben te wederleggen
nochtans selfs op zijn eygen versoeck
(om haer te believen) niet eenen Edelman in sijn hoff tot die*
naer bestelt hebben. Maer wat awaricheyt waert, dat ick met
mijnen persoon alleen min ofte meer die saecke goet gemaecken
oonde, hadden tij met haere clachten die stadt van Vt recht
niet beschuldicht dat daer d'autoriteyt van de regeerders ge-
nocb waere te niet gedaen end e dat uwe Gouuerneur behoorden
ferlaeten te worden 1) , om volgens d'unie metten Keyser Ca-
rolo gemaeckt ende onaerbrekelijck gebrayck van veertich cnde
meer jaeren Hollant ende Vtrecht weder onder een gouernc-
ment te voegen, zulx Hollant, Zelant ende Vrieslant zijne
Ei0*, scriftelijk versoen t hebben. Die coninginne van Enge-
lant heeft onse gesanten opt vertrek van zijne Ex0*, tot twee
reysen toe ernstelijck vermaent, $oo men herwaerU ouer hem
gm meerier autoriteyt toe en delde dan den aerUhertoge Matthia,
ierioge tan Anjou ende prince van Oraengie , «00 eoude z\j hem
aenstonU mei allen het crychtvolk wederroepen ende om ah on-
werdige ganeehelijck ver loeien. T'is nu ofte nimmer meer dat
haere MUI*, opt hoochste sal aengevochten worden om peys
metten coninck van Spaengien te maecken , op dat de coninginne
van Schotlant 't leuen behouden mochte. T'is nu dat men
zijne Extie. van hier vertreckende aller beleefdelijckste ende
vriendelijkste behoorde te tracteeren , hier en tegens doet men
hem die meeste cleynicheyt niet alleen int geene voorscreuen,
maer oick ouer 'tgewelt dat men in zijnen eygen kereker ge-
poocht hadde aen te grijpen *) , soo de vooras. Dompselaer U
1) Adolf van Nienwenaar, Gouverneur Tan Utrecht en Gelderland; mj
was Leycester niet ongenegen: men aag hem daarom liever door Maurita
▼«Tangen.
2) Dit zal waarschijnlijk zien op Reingont, om wien beter te bewaken
(mes freesde dat de algem. provoost, een Engelschman, hem zonde laten
ontsnappen) , de Staten den Procureur-Generaal zonden met 4 boden. De
provoost die dit als inbreuk op zjjne magt opnam, sloeg, zegt Bilderchjk
(VIL 121) ze de denr uit, als zjjn pligt was.
238
L. breder sal mogen te kennen geuen. Hier wt ons ailerley
te bedencken staet, ende ick U L. wil laeten oordeelen, soo
die twee ierste leeden ons opinie hadden willen volgen opt ije
point van den recesse (al hadden aij schoon maer eene saecke:
daert hen doch schien om gedaen te sijn : secretelijk wtge-
scheyden ende bij sijne Eiüo. alleen vervordert) off zij niet een
groot deel deeser inconvenientie hadden connen voorcoomen,
maer mijne waerschouwinge waert ten quaeste geduydet, ende
wel goet dat ick
soude gedaen hebben oick zijne Eitie. soo
staatsgewijse als anders te doen staet, aal n de schepen Dom-
selaer breder verclaeren, in alles hebben U L. sich haeres
wterste vermogens te spoedigen, ende zijne Ex***, opt hoochste
te versoecken dat hij zijne autoriteyt voltrecke: het welk is
waermede ick U L. mijn heeren ende insonders goede vrienden
den Almogenden Heer beveele. Wt 'sGrevenhage deesen vüj
Novembr. 1586.
Die al uwer gedienstige mitbroeder : Oerhard van Pronninck
genoemt van Deventer.
Superscriptie: Mijn Heeren mijn Heeren Borgemeesteren,
Schepenen ende Baet der stede van Vtrecht.
Voorts ist noot, te communiceeren metten heeren Staeten
van Vtrecht oft haer gedeputeerden.
De indruk dien het genomen besluit maakte op den Utrecht-
schen Baad, de terugroeping, by wijze van represaille, van
Buth en Moersbergen, de twisten daar over gerezen met de
Provinciale Staten, de cassasie van den eersten Staat en Prou-
ninck's afkeuring daarvan 1) zyn door Bor , naar het geen hd
Raacbdageljjksch Boek daaromtrent bevat, uitvoerig beschreven;
de mededeeling daarvan, gelijk die van de verdere lotgevallen
van Prouninck, ligt buiten mijn bestek.
1) Ter beoordeeling van Pronninck's karakter ia zeer belangrijk het oor-
deel door hem in den atedeljjken raad op 24 Nov. 1586 over dexen maat-
regel uitgesproken, naanwkenrig medegedeeld door Bor uit het Raadtdagh.
«onder aanwijzing van de bron.
BLADWIJZER.
A, Aert van der, 39.
Achkrxn, Alit van, 189.
Adolf, loon Tan hertog Arnold van Gelder, 185.
Aeisssn, C. van, griffier, 26.
Aeutsz., Jan, predikant, 60.
Atret 47.
Aitsema, Foppe van, 154.
Attta, Vigilius ab, 154.
Akademie van Genève. Zie Genève.
Albada, Agg., 154.
Albanië, Duc d', gouverneur d'Ecosse, 100.
Aldmhavcn, 179.
Almelovein, Th. J. van, 122, 152, 156.
Almohbs, Dirk van, 128. — Jacob van, 127.
Alva, hertog van, 58, 59. — Brief van den hertog 1668.
Axama, Sixtinus, ]54.
Amboina, moord te, 159.
Amerongen, tresorier van St. Marie, 232.
AnuUlt bailluschap van, 132.
Jm&rdam, 41, 42, 43, 47. — Minnebroeders te, 55. — Kloos-
ter van Bethanien, 55. — Grachten gediept en wallen ge-
maakt, 53. — Verzoek daartoe, 54. — Geloofsvervolging te, 58.
Agermrde, 483.
Anjou, hertog van, 168, 237.
Atüoerpen, oudste stads rekening van (1324), 15.
ï
240 APP— BEE.
Apeldoorn, 102.
Archief van Schoonhoven. Zie Schoonhoven.
Arekerk, heer van, 174.
Arenberguk, Madame d', 50, 51.
Arend, Dr. P. J., lid van het Hist. Genootschap, overleden
5 Oct. 1855, 185.
Arkel, jonker van, 184.
ARMTNIU8, Joh., 152.
Arnemuiden, wapens in de kerk te, 71.
Arnold, hertog van Gelder. Zie Gelderland.
Asch van wyck, Jr. Mr. A. M. G. van, schrijft : Over een
Inventaris van krijgsmaterieel op de sloten ter Eem, Vredeland
en Koevorden, 192. — Brieven van Hendrik van Montfoort, 45.
Assendelfp, Claes van, ridder, 127. — J. Egmondt van As- j
sendelff, 131.
Ausfurst, Arnoldus de, 173. — Rutgerus de, 174.
Backer, Mr. A., lid van het Hist. Genootschap, 5 Dec. 1854
overleden, 14.
Baerle, Frederich van, 182.
Barbanson, Monsr. de, 50, 51.
Barlaimont, Gillis v., 41, 42. — Brieven, 1576-1577.
Barradot, Bichard, 235.
Barrt, Dominns de, 156.
Bah, Dr. Dideryck, ridder, 160.
Batavia, moord der Chinezen te, 161.
Batenbürch, Theodoricns de, 172.
Balenburch, deken van, 27.
Becke, Gosuinus de, 174.
Beco, Cornelis, 117.
Bedevaart na St. Jacob van Compostel, 38. — ten heiligen
bloede, 89.
Bebck, Aernt van, 232.
BEE-BRA. 241
Bbebnouts, Maijkeo, 119.
Beets, Dr. N., gewoon lid van het Hist. Genootschap, 70.
Begeren, Jacoba Tan, 35.
Bekeer, Balthasar, 157.
Bebchüsen, Thomas de, 172.
Bebesdrecht, V. de, 59.
Berg, Adolf, graaf van den, 171.
Berge, jonker van den, 181.
Bergen, Cornelis van, ridder, 124, 125, 126, 128, 129. Maria
van Zevenbergen, zyn huisvrouw. — Madame de Bergen, 50, 51.
Bbrty, secretaris, 54, 57.
Besang, s7. de, 46,
Bad, 180.
Beoeland, wapens in de kerken van N. en Z., 71.
Bibliotheek, 14, 39, 52, 70, 98, 103, 111, 131,132, 136,
140, 145, 171, 185, 190, 198, 201, 228.
Bild bedijk, Mr. W., onuitgegeven brieven van, 104.
Bye, Arend de, ridder, 202. — Johan de, 202.
Bloemaebts, Michiel, notaris, 58.
Biock, Josijnken, 119.
Boekdrukkunst, 191.
Bogerman, Joh., 158, 154.
Boyemer, Frederik, 236.
Bommeuus, Henr., 190. — Butgerus de, 173.
Booth, Dr. C, zijn handschriften, 122, 132.
Boreel, Jaoob, ond-burgemeester, 160. — Mr. Willem, advo-
kaat, 160.
Borgnet, A., honorair lid van het Hist. Gen., 70.
Bokselen, Frank van, beschikkingen over zijn uitvaart, 35.
— Mr. Jacob wt, deken van Oostvoorn, 39.
Bosscha, Dr. J., gewoon lid van het Hist. Gen., 70.
Bossv, graaf van, 41, 42. Brief van den graaf, 58.
Bowgondie, heer van, 182.
Boürmaigne, 46.
Brabant, Jan I, hertog v., 171.
XI. J. 16
242
BRA— BRI.
Brakel, Jasper van, 232.
Brand eleb, Mr. P. van den, gewoon lid Tan het Hi9t. Ge-
nootschap, 70.
Brazilië, 61. — Verzuimd Brazilië (vlugschrift), 62.
Brederode, geslacht v., 16.
Briel, den, 35, 37. — Collegiale kerk te. — Gasthuizen, Hei-
lige Geest; St. Katharijne, St. Andries, Broodzusters klooster
te, 38.
Brieven en verdere stukken in chronologische orde:
1288 Opgave van het geleden 1492 Uitspraak van het hof
verlies der Geldersche
edelen in den slag van
Woeringen, 171.
1350 Willem van Vlodorp be-
looft Arnold, hertog van
Gelder, het slot Mont-
foort te bevaren, 133,
141.
Laatst der XI Ve eeuw. Inven-
taris van krijgsmaterieel
op de sloten Ter Eem,
Vredeland en Koevorden.
192.
1450 Brieven van Berta van
Riemsdijk, abdis van St.
Clara clooster bij Wa-
mell, 27 seq.
Midden der XVeeeuw. Geweld-
dadige ontvoering eener
non uit het klooster van
St. Clara bij Wamel. 26.
1450 Opgave van de verterin-
gen van hertog Reinald
van Gelder, op eene reis
naar Venlo, 137.
van Holland, in geschil-
len tusschen Cornelis van
Bergen en Philips van
Wassenaer, 124.
Laatst der XVe eeuw. Iets tot
bijdrage der kennis van
het middeleeowache huis-
raad, 183.
XV Ie eeuw. Opgave van het-
geen de bewaring van het
blokhuis en der stad Wa-
geningen heeft gekost,
175.
1522 Brief van Jao van Was-
senaer, 102.
1546 Brieven van Hendrik van
Montfoort, 45 seq.
Helft der XVI» eeuw. Lijst
van het geschut op den
huize Voilenhove, 101.
1565 Request der burgemees-
ters van Amsterdam, 54.
i Ordonnantie van Marga-
retha tot het diepen der
grachten te Amster., 53.
BRI— BUR.
243
z. j. BriefvanMargarethavan 1629
Parma, 11S.
1567 Brief van den graaf van z. j.
Bossu, 58.
1568 Brief van Alva, 59. 1638
1572-1575 Attestatien wegens
de komst van Medina Celi 1715
te Sluis, 115 seq.
1576 Remonstrantie der her- z. j.
vormingsgezinden, 199.
• Brief van de Staten- Ge-
neraal, 41. i
1576-77 Brieven van G. Bar-
lairaont, 41, 42.
1577 Brief van Don Juan, 42.
1580 Iets betreffende de mal-
contenten, 43.
1586 Brief van Gerhard Prou- »
ninck, 234.
1590 Brief van de Staten-Ge- •
neraal, 24.
> Brief van J. Lectius, 21.
1601 Verzoek van een student
tot onderstand, 123.
Brosterhuysen, Mr. Jan, 214.
Brouwershaven, wapens in de kerken
Brugge* 100. — bissobop van, 118.
Brugman, Johannes, guardiaan, 163.
Brussel, 51, 199.
Bückingen, Rutgerus, 173.
Btjdel, Johau, 179.
Bcderich, Martyns Rulof van, 138.
Buys, Paulus, 232.
Burch, Adriaen en Lamb. van der,
BüRCHGRAVE, D., 230.
Brief van A. M. van
Scbiirman, 202.
Brieven van W. Staeck-
mans, 205, 210.
Memorie van Johan Mau-
rits, 60 seq.
Brieven van Pieter Heutte
France, 104.
Beschikkingen betreffen-
de de uitvaart van Frank
van Borselen, 35.
Opgaven van geleden
schade en verlies van
paarden van eenige Gel-
dersche edelen in dienst
des hertogs van Gelder,
176.
Concept brief van Amold,
hertog van Gelder, 186.
Verzoek vaneenige Schot-
sche kooplieden te Brugge
aan den hertog van Bour-
gondie, 100.
van, 71.
232.
16*
344 BÜR— DAL.
Buren, Jan van, 138.
Bukman, P., hoogleeraar, 153, 154.
Buth, Hendrik, 233, 234, 238.
€.
Calais, 187.
Calandrin, Mr., 21, 22.
CaUautêoog, vers op een bord in de kerk te, 15.
Campe, jonkvrouw van, 124, 126, 127.
Capistrano, Jan de, 163.
Cabron, Mr., 28.
Casaubonus, J., 152.
Caselius, Joannes, hoogleeraar, 154.
Cassel, J., 154, 155.
Caster, 180.
Castor, Beynert van, 139.
Caterich, 183.
Charters van 't St. Barbare gasthuis te Utrecht, 112.
Cige, Louis de, bisschop van Sabule, 104, 107, 111.
Oara, St., klooster bij Wamel, 27.
Clerc, Jean Ie, 156.
Coc, Gosuinus de, 173.
Cochin-China, 105.
Concroan, 107.
Consistorialen, 230, 234.
Coren van der mieden, Mr. J., heer van Gallantsoog, 17.
Susanna Doubleth, zijn huisvrouw.
Crot, Philips van, hertog van Aarschot, 199.
Cuyck, heeren van, 186.
Culenborck, graaf van, 232.
Dale, Antonius van, 122, 152, 155, 158. — J. U. van,
DAL— EIT. 245
schrijft: Over de komst van Medina Celi te Sluis, (1572),
1 13 seq. — Bijzonderheden uit de resolntiën der stad Sluis,
118 seq. — Verslag van een zegelstempel, gevonden te
Sluis, 162.
Dam van noordeloos, Mr. J. van, gewoon lid van het Hist.
Gen., 70, schrijft : Nadere mededeeling over Jacobus Lectius
en Heudrik van Montfoort, 167.
Deyle, Henricns de, 172.
Delpp, Franc., 59.
Delprat, G. H. M., schrijft: Verslag der brieven van
Friesche en andere geleerden, 151 seq.
Dim, heer van, 182. — Antonio, 117.
Dircks, Bernt, 180.
Dokbcm, 102.
Domselaeb. schepen te Utrecht, 235, 237.
Dorenwerde, Bernd van den, baillu van Amstel, 132.
Dodbleth, Susanna, echtgenoot van Mr. Jacob Coren v. d.
Mieden, 17.
Drabbbn, Symon, 138.
Dïuenen, Jan Bobberts van, 232.
Duyst, C, 127.
Dusen, MichieJ, 183.
Edüard, koning van Engeland. Zie Engeland.
Mem, ter, slot, 192.
Eghenz., Oodert, 27, 29, 30, 31, 32.
Egmond, Floris van, 112. — graaf van, 125, 126, 127. —
Jan van, stadhouder van Holland, 102. — Josine, echtgen.
van Jan van Wassenaer, 102. — Maximiliaan van, 45. —
Otto van, ridder, 131.
Eyle, Elbert van, 138. — (de jonge) Elbert van, 139.
IStdkooen, ingenomen, 48.
Meren, 228.
246 ELI— GES.
Euzabeth, koningin van Engeland. Zie Engeland.
Elout van soetbrwoüde, Jhr. Mi. P. J.t gewoon lid van
bet Hist. Gen., 70.
Elyer, Deric van, 138.
Emmius, Ubbo, 152.
Engeland, Eduard III, koning van, 187. — Elizabeth, koningin
van, 19, 25, 26, 230. — Henricus, kardinaal van, 186.
Engels, Heyn, 139.
Enger, Sander van, 183.
Epistolae Frisiorum. Zie Oabbema.
Eppinchoven, Herman van, 182.
Eten, Mr. Reynier van, 39.
Euoenius IV, paus, 163.
Ewoüts, Bartel, admiraal, 114.
Falatx, batard de, 50.
Floris V, graaf, 16.
Foeck, Aelbert, 232.
Foreest, Jhr. Mr. C. van, gewoon lid van het Hist. Gen., 70.
France, Pieter Heutte, apost. missionaris in Cochin-Chiaa,
104. Extracten uit zijne brieven.
Franck, Willem, 177.
Francken, Francois, pens. van Gouda, 236.
Franeker, hoogeschool te, 153. |
O.
Geschut, 101, 192, 193 seq. — Armborsten (houten en hoor-
nen). — Boegen. — Bassen. — - Camerbussen, groote en
kleine. — Donderhaken. — Donderkruid. — Dubbele haken.
— Haakbussen. — Haken. — Kanon, zeldzaam. — Klooien.
— Lootbussen. — Pijlen. — Posthond. — Proppen. —
Beisbogen. — Salpeter. — Serpentijnen. — Dubbele serpea-
GES— GRU. 247
— Slangen. — Spangordels. — Staartbussen. —
Steenbussen. — Steenklooteo. — IJzeren hoeden. — Voge-
laars. — Windasbogen. — Zwavel.
Gjbbema, S. A., zijn Epistolae Frisiorum, 122, 152, 153.
Gaütieb, schrijver eener ongedrukte H is t oir e de Genève, 26.
Geeb, Jhr. Mr. B. J. L. de, schrijft: Over een Conceptbrief
ran Arnold, hertog van Gekler, aan den kardinaal van En-
geland, 186. — Jhr. J. J. de, schrijft: Over het kerspel
Eiteren, 228.
Gelderland, kronijk van, 202. -— Amold, hertog van, 35, 133,
186. — Adoif tijn zoon, 135. — Reinald, hertog van, 137.
— Reinald I, hertog van, 171. — Otto, 17 i.
Qaemuiden, 102.
Genhe belegerd (1589), 18. — Akademie te, 26.
Genootschappen, 14.
Gat, 43. — Pacificatie van, 41, 42.
GU8BERT8Z., Henrick, 27. — Ida zijn dochter, 31.
Goïns, Rijklof van, gouverneur-generaal, 40.
Qots, wapens in de kerken van, 71.
Goyam, 66.
Gbaïyellb, kardinaal van, 50.
'iGravenhage, gedichten op het huis Ter Noot bij, 216 seq.
Grenoble, 13.
Grivel, A. C, archivaris van Genève, 18.
Gbothe, Mr. J. A., schrijft: Brief van Barlaimont, 4L. —
Brief van Don Johan van Oostenrijk, 42. — Ordonnantie
van Margaretha, betreffende het diepen der grachten en het
maken der wallen te Amsterdam, 53. — Brief van Bossn.
— Brief van Al va, 58. — Memorie van prins Johan Maurits
van Nassau, 60. — Remonstrantie der hervormingsgezin-
den, 199. — Brief van Gerhard Prouninck, gezegd van
Deventer, 229.
Gküteb, Deric, 138.
Gbuterus, Janus, 154.
248 HAA— HUG.
Haarlem, 42.
Haersolt, Herman van, 196.
Handschriften, 122, 132, 137, 152, 158, 161.
Hatert, Boelof van den, 180.
Hauten, conrector, 167.
Heemskerk, goederen van, 127, 129.
Heemstra van Froma en Eibersburen, Jhr. Mr. K. T. baron
van, gewoon lid van het Hist. Gen., 70.
Heermale, Floris, 232.
Hees van berkel, Mr. J. J. van, lid van het Hist. Gen.,
11 Julij 1854 overleden, 14.
Heerteen, heerlijkheid, 127.
Heeswijk, Eutolf van, 174.
Heeze, Willem van, 175.
Hein sb erg, Jonker van, 179.
Helder, den, 15.
Helling, Henrick, biechtvader te Cleef, 28.
Hen de, Guillanme van, zijne attestatie, 115.
Hendrik V, keizer, 228.
Heusden, Dr. A. A. van, gewoon lid van het Hist. Gen., 70.
Hyllenrade, 180.
Hohenlo, Philips, graaf van, 123.
Hoyvic, Arnoldus, 174.
Hongarjje, Maria van, 53.
Honthorst, Peter van, 232.
Honsel, 51.
Honseler, Herman van, 182.
Hoogstraten, Monsr. de, 46. — Matthaeus, scheepsboek-
houder, 110.
Hoorn, 100.
Horntch, Sitse van den, 177.
Horet, ter, 181, 182.
Hout, Gerit van den, 181.
Hugenoten, 123.
HUG— KRE. 249
Hügo, Nicolaus, 123. — Brief van hem, (1601).
Huygens, C, 214. — Gedichten van hem, 214 seq.
Hüisbn, Wilhelmus de, 173.
Huisraad, 184, 192 seq.
Jak, Mr., doaremeister (busschieter), 138.
Janssen, Dr. L. J. F., honorair lid van het Hist. Gen. 170.
Japan, 105, 111.
Japansch koper, 107.
Ingdmvnticr, 43.
Joachjmsz., Jan, verbrand, 59, 60.
Joseph, Emmanuel, secretaris, 107, 111.
Isbbaktim, secretaris, 181.
Jüntüs, Uadrianus, 152.
Kaapvaart, 61.
Kaart van het strand tusschen den Helder en Zand voort, 15-
Kampen, 101.
Kanon, zeldzaam, 109.
Ketll, Mi. Jan, 39.
Kïlle, Theodorus de, 188.
Kelnek, Wilhem, 181.
Ketelaer, N., boekdrukker, 191.
Keulsche vredehandel, 154.
Koenen, Mr. H. J., schrijft : Verslag van stukken, betreffende
de O. I. Comp., 185.
Koewrden, slot, 192, 196.
Kolonisatie, 67, 68.
Xortgeen, kerk te, 38.
Kranendonk, kasteel van, 48.
Kremsb, Willem, 138.
"
250 KRO— LÜN.
Kronijk van Gelderland. Zie Gelderland.
Krachten, 179.
Kruyff, E. de, 17.
Kuc (Kuyck), dominus de, 173.
Küyck, Willem van, 138.
Küyper Hz., G., gewoon lid van het Hist. Gen., 70.
Landrechies, 46.
Lamswbeude, Joris en Willem van, 232.
Lange, Sebastiaan de, van Veere, 114.
Laptchure, parochie, 12.
Lardyn, Cornelis, opperhoofd te Decima, verongelukt, 104, 105.
Lectius, Jacobus, philoloog, 19. — brieven (1689), 22, 167.
— Zijne werken, 20, 167.
Leeck, Johan van, 176, 177, 178.
Leempt, G. de, boekdrukker, 191.
Leycester, 229 seq.
Lemmen, Arntz., 138, 139.
LlONINÜ8, A., 229.
Leve, Jan van, 162.
Lewen, Gosuinus, zoon van Wolter, 174.
Lichtenberch, Jacob van, 194.
Lipsius, Justus, hoogleeraar te Leyden, 19.
Litte, Eubertua de, 174.
Lodesteyn, Arent Jacobsz., raadsheer, 160.
Loen, Joban van, 176.
Loken, Syrooo, 100.
Lollaert, Mattbaeus, 40.
Loliards, 40.
Lom, Arnt van, 181.
Lubbertus, S., hoogleeraar, 153.
Ltmey, Chateau de, ingenomen, 46.
Luntereberch, 178.
MA A—MIE. 251
Maartoudyk, kerk van Si., 35, 36. — Heilige Geest te. —
Geschilderde glazen in de kerk. — St. Anthonis kapel, 37.
Macar£, Jhr. C. A. Rethaan, schrijft : Beschrijving der ge-
slacht wapens en rouwborden in de kerken der provincie
Zeeland, 70. — Extract van 2 brieven, geschreven door
Pieter Hentte France, apost. missionaris, 104. — Onuitge-
geven brieven en gedichten van A. M. van Schorman, W.
Staackmans, C. Hoygens, 202 seq. — - P. J. Rethaan Macaré,
zijn handschrift, *70, 71 seq.
Maccovtus, J.t hoogleeraar, 153.
Mairch, Jan van, 138.
Makere, Adriaan de, burgemeester, 121.
Malcontenten, 43, 44.
Mandolotiüs, praef. Lugdinenais, 45.
Mangblman, Derick, 177, 178.
Margaretha v. Parma. Zie Parma.
Mabia van Hongarije. Zie Hongarije.
Matthias, aartshertog, 237.
Maürits, prins v. Oranje. Zie Nassau.
M' Caul, biblioth. aan het BritBch museum, 40.
Medina celi, te Sluis, 113, 114 seq.
Meetien, 43.
Meenek, Joost van, 229, 236.
Menik, de. Zie J. van Meenen.
Meer, Johan, 192.
Meoen, Johannes de, 48.
Mesobe, Monsr. de, 48.
Mbrwijck, Gelis van, 175.
Meieren, wapen van, 186.
Meurt, Jonker van, 182.
Middelburg, 114. — wapens in de kerken Ie, 71.
Middeleeuwsch huisraad. Zie Huisraad.
Mierop, wapen van de heerlijkheid, 186.
252 MIL— NOR.
Millikc, Willem, 28.
Mye, Gerrit van der, raadsheer, 127, 131. — Jan van der, 131.
Mylb, C. van der, 20.
Modet, Herman, predikant, 230.
Moenbergen, heer van. Zie de Wael van Moersbergen.
Momme, Goessen, 138.
Montfoobt, Hendrik van, 45 seq. 167. Brieven van hem. —
burggraven van, 45. — slot, 133 seq. 141.
MornaOy 44.
Montsima, Bucho van, 232. — Folkert, 232.
Mostaert, Willem, 236.
Munten, gouden, 15.
Nagtglas, F., gewoon lid van het Hist. Gen., 70.
Namen, 42.
Nassau, Willem I van, prins van Oranje, 54, 58, 168 seq. —
Maurits van, 22, 23, 26, 229. — Joan Maurits van, (de
Braziliaan), zijne memorie 1638, 60, 61.
Nektwich, Jacob, 110.
Nha-rut 104, 109. — baai, 106.
Nha-thlaug, haven van, 106.
Nieuwenaer, heer van, 181. — Adolf van, graaf van Meun,
230, 231, 237.
Nycoop, heerlijkheid, 128.
Nykerk, 178.
Nijmegen, Henric van, 138.
Nijss, Henr., 138.
Nollter, Herman, 138.
Noordaa, J. W. van der, gewoon lid van het Hist. Genoots.
70. — Schrijft: Over een kronijk van Gelderland, 202.
Noordelooê, heerlijkheid, 127, 129.
Noorden, heerlijkheid, 128.
Noeth, Mylord, 231, 232.
NOO— PAR. 253
Nootbn, Mr. D. Hoola van, burgemeester, 168.
Nous, la, 43, 44.
Obbenbobf, Jan Schelart van, 142, 180.
Obst, Jan van, 179, 180.
Oldenbarnrvelt, J. van, 230.
Oldeukircken, 183.
Olman, Dirck, 176.
'tOogk, dorp, 15.
Oostenrijk, Don Juan van, brief van den landvoogd, 1577,
42, 43.
OotUrvant, graaf van, 29.
Ootihuysen, heerlijkheid, 127.
Oost- Indische Compagnie, stukken betreffende de, 112, 159, 185.
Oottkerie, ambacht, 120.
Oett yam 8CHONAUWEN, Jhr. J., schrijft: Overeen Kaart van
het strand tosschen Helder en Zand voort, 16. — Dichtrege-
len in de kerken van Callantsoog en Petten, 15 seq.
Ossxnberch, W. H. van, raad extra-ordin. van N. Indië, 185.
Ono, hertog van Gelder. Zie Gelderland.
Oudenkoorn, Gorsen aan den, 37, 38.
Oudheden, 104. Zie ook Wijk bij Duurstede.
Omhoeter, 42.
Pacificatie van Gent. Zie Gent.
Pallaht, Werner van, 180.
Pamfletten, bibliotheek van, 191.
Paknikum, Conradus de, 173.
Ptracelles, rif de, 104, 105.
Pardo, burgemeester, 121.
Parma, hertog van, 25. — Margaretha van, 53, 113. — Brieven
Tan de landvoogdes, 54, 113.
254 PEN— ROE.
Penthier, Gjjaa, 139.
Pellen, verzen op een bord in de kerk te, 17 seq.
Pibtersz., Symon, raadsheer, 127, 12S, 131.
Pijcke, Wolterus, 174.
Pinneken, Hermanus, 178.
Piscator, Joh., 153.
Plackeke, Christiaan de, 118.
Poll, Alyt van de, 31.
Poydich, Johan, 176, 177, 178.
Pbats, secretaris, 60.
Prince, Mr. P. C, lid van het Hist. Genootschap, 24 Jan.
1854 overleden, 14.
Prouningk, Gerhard, 229 seq Brief van hem (1586), 234.
Püerto, Johan de, biscayer, 116, 117.
Püpflic, Wilhelmus van, 175.
Rabus, P., 157.
Batist, huis en heerlijkheid, 127.
Rees, Mr. O. van, schrijft: Over het archief van Schoonho-
ven, 168.
Register op de geslachten, waarvan in de kerken der voormalige
provincie Zeeland wapens, tombes, monumenten of grafge-
steenten aanwezig zijn geweest, 75 seq.
Reinald I, hertog van Gelderland. Zie Gelderland.
Reïngoud, Jacob, 230, 237.
Reyniers, Jeronimus, 117, 119.
Requesens, Don Louis de, 122.
Rhenen, 182.
Riemsdijck, Berta van, abdis van St. Claraklooster te Wa-
mel, 33. — Brieven van haar, 27.
Rijckaerts, Andries, 160.
Rijckb, Mr. Pieter de, baillu van Vlissingen, 235.
Rocheguyon, heer van, 45.
ROE— SLO. 255
Rofdiêchem, verbrand, 183.
Roeykbkkk, Kntger, 183.
Roem, Mr. Christoffel, 236. — Mr. Willem, 236.
Roggedorp, beer van, 102.
Boyaards, Dr. H. J., lid van bet Hist. Genootschap, 2 Jan.
1854 overleden, 14.
Bore, Godert van, 138.
Boundael, klein, 196.
Rossbm, Maerten van, 48.
Rudolp, keiier, 171.
Rcysch, Peter, 232.
0.
Sabule, bisschop van, zie Louis de Cice.
Saeckma, Joannes, 154.
Sakdert, Jan, pastoor van Boislar, 139.
8avoye, hertog van, 18, 24.
Scheltüs, Mr. S. J., burgemeester, 168.
Schenk van taütenberg, George, 102.
Schimmblpenninck, Rutger Jan, 71.
Sckoonkoven, archief van, 168.
Sckottand, 100. — Maria, koningin van, 237.
Schouten, Jan, 192.
Seioutcen, wapens in de kerken van, 71.
Schrikbewind, 71.
Schuerman, Nelys, 139.
Schueman, A. M. van, 202, 205, 206, 213 — Brief van
haar. — Gedichten, 203. — F., 204. — Gedichi van hem.
— Jan Gotschalk, 212.
Schut, Johan, 177.
Stam, 109, 110, 111.
Sikclkb, Guillaume, 100.
Slavernij, 68.
Sloten, beleg van, 102.
256 SLU— UIT.
Sluis, blonder heden uit de resolatien der stad, 118. — Ka-
tharijne klooster te, 118 seq., 121. — fortificatie te, 121. —
Medina Celi te, 113 seq. — Zegel aldaar gevonden. 162.
Sounck, Albert Franssen, oud-burgemeester, 160.
Spa en, Alart, 28.
Spaengen, Philips van, ridder, 131.
Spaenrebuyck, Johan, 177.
Spanje t 24.
Spiere, 49.
Staden, 21.
Staeckmans, W., 202, 205. — Brief van hera, 205, 214. —
Gedichten van hem, 206 seq., 227.
Stock, Theodorus, proost van Arnhem, 188.
Stralen, Johannes de, 173.
Stbatb, Joos van der, 117.
Suffolk, graafschap, 188, 189.
Sukkadana, op Borneo, 161.
Swavtng, Mr. H. J., gewoon lid van het Hist. Gen., 70.
Swoick, Wyllem, 177.
Teoelen, Willem van, 177.
Thin, Floris, 232.
Tholen, wapens in de kerken van, 71.
Tiet, 178.
Tydeman, Dr. P. H., gewoon lid van het Hist. Gen., 70.
Tyllopolis, bisschop van, 104.
Trente, 46.
Tül, Baars van, 183.
Twente, 177, 178, 179.
U.
Uitvaart van Frank van Borselen. Zie Borselen.
ÜTE— VEE. 257
Utrecht. 46, 49, 50, 229 seq. — Charters van bet St. Barbara
gasthuis te, 112. — Archieven van, Dr. C. Booth, 123, L32.
V.
Valck, Mr. Adriaan, 232.
Vecht, Herman van de, 232.
Veere, wapens in de kerken te, 71.
Fentoo, 137.
Vermeulen, Dr. F. J., schrijft: Verslag van een HS. getiteld :
Fan den siaet der jegenwoerdiger Nederlaudteoke regering, 16S.
Ferüeeke, 101.
Veth, P. J., schrijft : Verslag der stukken betreffende de O.-I.
Comp., 152. — Kort relaas van het gepasseerde in de Chi-
nesebe revolte, 161.
Kanen, 129, 183. — Veer van, 128.
Vianen, Gijsbrecht en Jan van, 124, 125, 127. — Willem
van, 232.
Victoobs, Christiaan, 119.
Villebs, heer van, stadhouder van Gelderland, 230.
Vimcken, Jan, 139.
Vibscher, Dr. N. P., lid der Commissie voor de boekdruk-
kunst, 191.
Flmmgen, wapens in de kerken te, 71.
Vlodorp, Godert van, 177. — Rutger van, 182. — Willem,
erfvoogd van Boermonde, 133, 141, 177, 178, ISO.
Fotknhoven, geschut op het huis te, 101.
Voogd, Gerard, 104, 110.
Voogt, Mr. Leonard, 236.
Foome, hof en collegiael kerke te, 38.
Voirst, Adolphken van den, 188. — Claise van den, 138. —
Dirck van, 196.
Vossev, Jan van, 138.
FredenUeyn, goederen van, 127.
Veerde, Mr. G. W., schrijft over de : Betrekking tusschen de
republiek der Vereenigde Nederlanden en Genève, 18 seq.
XL J. 17
ï
KRONIJK
VAK HET
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GEVESTIGD
Tfi
©QSBa®S2Qo
Tvcaalfde Jttmrgamg 1856.
DERDE SERIE.
TWEEDE DEEL.
.,w..<.
UTRECHT,
KEMINK EN ZOON,
1856.
THE NEW YORK
PUBLIC LIBRARY
ASTOR, LENOX AND
T1LDSN FOU*OAT»ONS>
NAAMLIJST DER LEDEN
HISTORISCH GENOOTSCHAP
OETI 8TIOD
te UTBECIT.
BESTUUR.
Mi, H, F. Jp Kien, Burgemeester der stad Utrecht, Honorair
Foorsüter.
Ihi. Mr. B. J. L. de Geer, Eerste Voorzitter.
Dr. S. K ars! en , Tweede Voorzitter.
Mr, H. Hooft Graafland, Eerste Secretarie.
Mr. J. A, Grothe, Tweede Secretarie.
Jhr. C. A. Bet haan Macaré, Eerste Bibliothekaris.
Mr, J. I. D. Nepveu, Tweede Bibliothekaris.
Mn H. A. B. Vosraaer, Penningmeester .
1*
4
HONORAIRE LEDEN.
Dr. J. J. Altmeyer, te Brussel.
Dr. J. M. F. Birnbaum, te Gi essen.
Jhr. Ph. Blommaert, te Gent.
Dr. A. Borgnet , te Luik.
Dr. J. Bowring , te Londen.
Dr. J. G. Burman Becker, te Koppenhagen.
E. de Busscher , te Gent.
U. Capitaine, te Luik.
C. Carton, te Brugge.
Pr. Cramer, te Straalsund.
Dr. J. David , te Leuven.
Mr. Prudens van Duyse, te Gent.
Dr. H. A. Erhard, te Munster.
E. van Even, te Leuven.
L. P. Gachard, te Brussel.
Jhr. J. J. de Geer, te Utrecht.
Dr. J. Gervinus, te Heidelberg.
Dr. H. Grote, te Hanover.
Dr. L. J. F. Janssen, te Leyden.
Mr. M. C. van Hall, te Amsterdam.
Xavier Heuschling, te Brussel.
F. Kügler, te Berlijn.
P. Lansens, te Couckelaere.
Dr. J. M. Lappenberg, te Hamburg.
L. J. Lardner, te Londen.
L. von Ledebür, te Berlijn.
C. Leirens, te Gent.
Th. Babington Macaulay, te Londen.
A. Mathieu, te Brussel.
A. L. Graaf de Mélano, te Londen.
F. H. Mertens, ie Antwerpen.
Ridder Jules Pautet , te Beaune in Frankrijk.
G. H. Pertz, te Berlijn.
P. F. X. de Kam , te Leuven.
F. voq Raumer , te Breslau.
F. Hens, te Gent.
A. de Renme, te Brussel.
Br. 6. J. Rosenkranz , te Manster.
J. Baron de Saint-Genois , te Gent.
A. G. B. Scbayes, te Brussel.
W. A. Baron Schimmelpenninck van der Oye, te Voorst.
Mr. C. L. Schüller tot Peursum , te Utrecht.
C. P. Serrare, te Gent.
Dr. F. A. Snellaert , te Gent.
C. Stroobant , te Lembecq.
K. L. Torfs, te Antwerpen.
Dr. L. Tross , te Ham.
Dr. C. üllmann , te Halle.
F. Verachter, te Antwerpen.
A. Wauters , te Brussel.
Dr. J. J. F. Wap , te Utrecht.
Jbr. Mr. A. M. C. van Asch van Wyck, Oud-VoonitUr da
QenooUchap*.
GEWONE LEDEN.
Mr. J. Ackersdijck, te Utrecht.
Mr. M. C. Baron van Alderwerelt Houtuijn, te Arnhem.
Jhr. P. Opperdoes Alewijn, te Hoorn.
W. Alewijn Fz., te Amsterdam.
Mr. J. H. Beucker Andreae, te Leeuwarden.
H. A. van den Wall Bake, te Utrecht.
Jhr. Mr. F. W. A. Beelaerts van Blokland, te Rotterdam.
L. M. Beels, te Amsterdam.
Dr. N. Beets, te Utrecht.
N. P. van den Berg, te Rotterdam.
L. R. Beijnen, te 's Graven hage.
Mr. M. Bichon van IJsselmonde, te Rotterdam.
1
Dr. W. Bisschop, te Dordrecht.
Mr. J. T. Bodel Nijenhuis, te Leyden.
Mr. W. R. Boer, te Utrecht.
W. A. Boers , te Utrecht.
Mr. C. W. J. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, te
Utrecht.
Dr. A. van der Boon Cz., te Zaandam.
Jhr. Mr. W. Boreel van Hogelanden, te Haarlem.
J. Borsius, te Middelburg.
Jhr. H. van den Bosch , aan de Bilt.
Dr. J. Bosscha, te Amsterdam.
Mr. P. van den Brandeler, te Dordrecht.
Mr. R. Baron van Breugel, te 's Gravenhage.
Mr. P. A. Broers, te Utrecht.
H. Broese, te Aardenburg.
Mr. P. A. S. van Limburg Brouwer, te Amsterdam.
Mr. A. Brugman8, te Amsterdam.
C. W. Bruinvis, ie Alkmaar.
D. D. Büchler, te Amsterdam.
A. J. de Buil, te Amsterdam.
Mr. A. J. van Beeck Calkoen, te Utrecht.
Dr. G. Munnicks van Cleeff, te Utrecht.
G. Craey vanger, te Utrecht.
J. H. van Dale, te Sluis.
Mr. J. van Dam van Noordeloos, te Rotterdam.
Mr. A. Deketh , te 's Gravenhage.
G. H. M. Delprat, te Rotterdam.
Mr. W. M. J. van Dielen , te Utrecht.
Dr. J. I. Doedes , te Rotterdam.
Mr. C. G. de Balbian van Doorn, te Utrecht.
Mr. J. van Doorninck, te Zwolle.
Dr. J. C. Drabbe, te Rijswyck.
J. ab Utrecht Dresselhais , te Wolphaartsdijk.
Mr. G. Dumbar, te Deventer.
F. A. Ebbinge Wubben , te Staphorst.
A. fan Eek , te Zierikeee.
J. Tan Eik, te Amsterdam*
Jhr. Mr. P. J. Elont fan Soeterwoude , te 'a Graf enhage.
Jhr. W. I. G. Rammelman Elsevier, te Leyden.
Dr. C. A. Engelbregt , te Doesburg.
Mr. H. J. Engelkens, te Groningen.
Mr. J. J. Ermerins , te Zierikzee.
Mr. D. J. van Ewjjck van de Bilt, te Utrecht.
Mr. F. N. M. Eyck fan Zuylichem , te Maartensdijk.
F. W. Fabius, te Amsterdam.
Mr. G. J. Fabius, te Assen.
Mr. H. O. Feith, te Groningen.
Mr. G. Fock , te Wijk bij Duurstede.
Jhr. Mr. G. van Foreest , te Heilo.
Mr. G. D. Franquinet, te Maastricht.
Jhr. Mr. E. L. de Geer, te Amsterdrm.
Jhr. Mr. J. J. de Geer van Rijnhuizen , te Utrecht.
E. F. Georges, te Utrecht.
Mr. S. J. van Geuns, te Utrecht.
Dr. B. Glasius, te Geertruidenberg.
Mr. J. K. Baron van Goltstein , te 's Gravenhage.
Mr. G. E. van Goor, te Amsterdam.
J. Goudriaan, te Leyden.
Mr. J. van 's Grav enweert , te Oosterbeek.
Mr. G. Groen fan Prinsterer, te 's Gravenhage.
Jhr. J. P. Cornets de Groot van Kraaijenburg , te 's Gra-
venhage.
Dr. J. G. Hacke, te Nieuw-Loosdrecht.
Dr. J. H. Halbertsma, te Deventer.
Mr. F. A. Baron fan Hall, te 's Gravenhage.
Mr. J. van Hall , te Utrecht.
Mr. W. J. G. fan Hasselt, te Amsterdam.
Mr. B. T. Baron van Heemstra fan Froma en Eiberebaren,
te Usselstein.
Jhr. Mr. H. J. van der Heim , te 's Gravenhage.
8
Dr. A. A. van Heusden , te Breda.
B. L. C. van den Heuvel, te IJsselstein.
Mr. J. Hintópen, te Utrecht.
W. P. Hoevenaar te Utrecht.
Mr. H. M. Hoffman, te Utrecht.
Dr. J. Hoffmann, te Leyden.
J. W. Holtrop , te 's G raven hage.
Mr. J. G. M. van den Honert , te Brielle.
J. Honig Jz. Jr., te Zaandijk.
Mr. E. Huydecoper van Nigtevecht, te Utrecht.
Jhr. Mr. J. Huydecoper van Maarsseveen , te Maarsseveen.
F. H. G. van Iterson, te Leyden.
K. A. J. Baron van Ittersum , te Brammen.
H. Q. Janssen, te St. Anna ter Muiden.
Mr. J. C. VV. Le Jeune, te Wageningen.
Jhr. Mr. W. G. M. de Jonge van Ellemeet, te Oost-Kapelle.
Mr. W. H. Cost Jordens, te Deventer.
Dr. H. H. Kemink , te Utrecht.
J. M. van Kempen, te Utrecht.
Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper, te Amsterdam.
Jhr. G. P. L. van Kinschot, te Assen.
Jhr. G. L. F. van Kinschot, te Arnhem.
Dr. F. C. Kist, te Utrecht.
Mr. J. A. Kluppel, te Alkmaar.
Mr. K. J. F. G. Kneppelhout van Sterken burg, te Leyden.
W. J. Knoop , te Leeuwarden.
Mr. H. J. Koenen, te Amsterdam.
Mr. J. S. 6. Koning, te Wedde.
G. Kuyper Hzn., te Muiden.
A. van Lee, te Amsterdam.
J. H. van Lennep, te Amsterdam.
P. A. Leupe, te Amsterdam.
Jhr. Mr. J. W. van Loon, te Amsterdam.
Mr. G. Th. Baron van Lynden van Sandenburg, te Utrecht.
Mr. W. Baron van Lynden, te Nijmegen.
Mr. C. van Marie, te Utrecht.
Jhr. Mr. J. C. Martens vod Sevenhovcn, te Utrecht.
Mr. 6. J. de Martini, te Amsterdam.
Mr. 6. A. de Meester, te Harderwijk.
Mr. A. A. J. Meylink , te 's Gravenhage.
Br. W. Moll, te Amsterdam.
P. M. Montijn, te Oude water.
C. V. E. van der Bilt la Motte, te Oosterwijk.
Mr. P. J. van der Muelen tot Maarssenbroek , te Utrecht.
F. Muller, te Amsterdam.
F. Nagtglas, te Middelburg.
Mr. L. J. Nepveu tot Ameyde, te Zwolle.
P. M. Netscher, te 's Gravenhage.
J. W. van der Noordaa, te Utrecht.
Dr. M. J. Noordewier, te Assen.
J. J. F. Noordziek , te 's Gravenhage.
J. Noot, te Harderwijk.
Mr. N. F. van Nooten , te Utrecht.
Mr. Is. An. Nijhoff Az., te Arnhem.
P. Nijhoff, te Arnhem.
Jhr. Mr. A. A. van Oldenbarneveld , genaamd Witte Tul-
lingh , te Utrecht.
Dr. C. G. B. Ontijd , te Brammen.
Dr. J. J. van Oosterzee, te Rotterdam.
Jhr. J. Ortt van Schonauwen , te Utrecht.
Mr. B. G. A. Pabst , te Utrecht.
Jhr. Mr. J. M. van Pabst van Bingerden, te Nijmegen.
Mr. A. A. Wulfften Palthe, te Oldenzaal.
Jhr. Mr. M. C. Paspoort van Grijpskerke, te Middelburg.
A. Perk, te Hilversum.
Mr. A. Philips, te Amsterdam.
Jhr. Mr. W. van de Poll, te Tiel.
B. de Poorter, te Utrecht.
Mr. O. van Rees, te Utrecht.
Mr. W. Siewertsz van Reesema , te Rotterdam.
12
GENOOTSCHAPPEN,
MET WELKE HET HISTORISCH GENOOTSCHAP GEVESTIGD
TE UTRECHT DOOR RUILING VAN WERKEN IN BE-
TREKKING STAAT.
Koninklijke Akademie Tan Wetenschappen, te Amsterdam.
Provinciaal Genootschap van Runsten en Wetenschappen in
Noord-Brabant , te 's Hertogenbosch.
Provinciaal Utrechtsen Genootschap van Kunsten en Weten-
schappen , te Utrecht.
Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde,
te Leeuwarden.
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden.
Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht.
Société pour la recherche et la conservation des monuments
historiques du Grand-duché de Luxembourg, te Luxemburg.
Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen,
te Batavia.
Indisch Genootschap, onder de zinspreuk: Onderzoek leidt
tot waarheid , te 's Gravenhage.
Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts
de Belgique, te Brussel.
Académie d' Archéologie de Belgique, te Antwerpen.
Société des Gens de Lettres belges, te Brussel.
Société Archéologique de Natnur, te Namen.
Société Scicntifique et Littéraire du Litnbourg, te Tongeren.
Société royale des Beax-arts et de Littérature, de Gand.
Institut Archéologique liégois, te Luik.
Société de l'Histoire et des Beaux-Arts de la Flandre mari-
time de France, te Bergues.
Der Verein für Hamburgische Geschichte, te Hamburg.
Die Oberlausitzische Gesellschaft der Wissenschaften, te
Görlitz.
Smithsonian Institution, te Washington.
13
EAPPOBTEUBS.
Jhr. C. A. Rethaan Macaré, voor de provinciën Noord-Bra*
bant, Zeeland en Limburg.
Dr. S. Karsten , voor de provinciën Gelderland en Overijssel.
Mr. H. Hooft Graafland, voor de provinciën Noord* en
Zuid-Holland.
Mr. J. A. Grothe, voor de provinciën Friesland, Groningen
en Drenthe.
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer, voor de Oost- en West-Indi-
ache bezittingen.
Dr. S. Kanten, voor de Engelsche, Fransche en Duitsche
leden.
Mr. J. I. D. Nepveu , voor de Belgische en Deensche leden.
COMMISSIEN.
Commune van Redactie,
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Mr. H. Hooft Graafland.
Mr. J. A. Grothe.
Commissie voor de Nederlandsehe Kunstgeschiedenis.
E. F. Georges.
B. de Poorter.
6. Craeyvanger.
Commissie voor de Sphragistiek.
Jhr. C. A. Bethaan Macaré*.
Jhr. J. J. de Geer.
Jhr. J. P. Six van Hillegom.
E. F. Georges.
H
10
L. H. W. van Aylva Baron Rengers, te Maastricht.
M. Roest Mz.t te Amsterdam.
Mr. H. G. Romer, te Utrecht.
Dr. R. C. H. Romer, te Deil.
Jhr. W. J. A. van Romondt, te Zeist.
Dr. J. A. C. Rovers, te Utrecht.
Mr. H. Royaards, te Utrecht.
C. Baron de Salis, te 's Graven hage.
Mr. E. A. Sandbrink, te 's Gravenhage.
J. G. de Hoop Scheffer, te Amsterdam.
Dr. P. Schel te ma , te Amsterdam.
A. D. Schinkel , te 's Graven hage.
Dr. G. D. J. Schotel , te Tilburg.
Mr. J. Schröder , te 's Gravenhage.
C. D. Schüller, te Amsterdam.
Mr. L. C. Hora Siccama, te Utrecht.
Jhr. J. P. Six van Hillegom , te Amsterdam.
Jhr. H. Baerdt van Sminia, te Bergum.
W. B. Stoof, te Utrecht.
Mr. G. N. de Stoppelaar, te Middelburg.
Mr. J. H. de Stoppelaar, te Middelburg.
T. D. C. Suermondt , te Utrecht.
Jhr. D. M. van Dusseldorp de Superville, te Middelburg.
J. Swart, te Amsterdam.
Mr. H. J. Swaving , te Groenlo.
Mr. R. W. Tadama , te Zutphen.
Mr. J. J. Teding van Berkhout, te Amsterdam.
Mr. P. J. Teding van Berkhout, te Amsterdam.
Mr. A. Telting, te Franeker.
Dr. P. H. Tydeman , te Tiel.
Jhr. W. F. Trip van Zoudtlandt , te Uitwijk.
Mr. W. R. Baron van Tüyll van Serooskerken van Zuylen,
te Zuylen.
Dr. D. J. Veegens , te Amsterdam.
Mr. M. Verbrugge, te Middelburg.
r
n
Mr. P. Verloren van Theniaat, te Utrecht.
Dr. P. J. Vermeulen, te Utrecht.
Mr. L. 6. Vernée, te Haarlem.
Dr. T. Verwayen , te Maastricht.
Dr. P. J. Veth, te Amsterdam.
F. H. de Veye de Burine , te Utrecht.
Dr. L. G. Viascher, te Utrecht.
Dr. N. P. Visscher, te Utrecht.
Mr. A. B. Visser, te Brielle.
J. P. van Visvliet, te Middelburg.
Mr. H. Vcllenhoven, te 's Gravenhage.
J. J. van Vollenboven, to Utrecht.
Mr. J. G. Voorduin , te 's Gravenhage.
J. J. van Voorst, te Amsterdam.
Mr. G. W. Vroede, te Utrecht.
Dr. A. de Vries, te Haarlem.
Dr. M. de Vries , te Leyden.
Dr. A. Vrolik, te 's Gravenhage.
Mr. W. F. H. Baron van Wasseneer tot Catw^jck, te Ben-
nekom.
Mr. 3. de Wind , te Middelburg.
A. Winkler Prins, te Veendam.
B. W. Wttewaal, te Leyden.
Jhr. Mr. L. H. van Asch van Wyck, te Wyk bij Duurstede.
Mr. G. A. IJssel de Schepper, te Olst.
J. G. Waldkirch Ziepprecht , te Leyden.
12
1
GENOOTSCHAPPEN,
MET WELKE HET HISTORISCH GENOOTSCHAP GEVESTIGD
TE UTRECHT DOOR RUILING VAN WERKEN IN BE-
TREKKING STAAT.
Koninklijke Akademie van Wetenschappen, ie Amsterdam.
Provinciaal Genootschap van Runsten en Wetenschappen in
Noord-Brabant , te 's Hertogenbosch.
Provinciaal Utrechtsen Genootschap van Kunsten en Weten-
schappen , te Utrecht.
Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde,
te Leeuwarden.
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden.
Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht.
Société pour la recherche et la conservation des monumenU
historiques du Grand-duché de Luxembourg, te Luxemburg.
Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen,
te Batavia.
Indisch Genootschap, onder de zinspreuk: Onderzoek leidt
tot waarheid, te 's Gravenhage.
Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-arts
de Belgique, te Brussel.
Académie d' Archeologie de Belgique, te Antwerpen.
Société des Gens de Lettres belges, te Brussel.
Société Archéologique de Namur, te Namen.
Société Scientifique et Littéraire du Lhnbourg, te Tongeren.
Société royale des Beax-arts et de Littérature, de Gand.
Institut Archéologique liégois, te Luik.
Société de l'Histoire et des Beaux-Arts de la Flanel re mari-
time de France, te Bergues.
Der Verein fur Hamburgische Geschichte, te Hamburg.
Die Oberlausitzische Geseilschaft der Wissenschaften , te
Görlitz.
Smithsonian Institution, te Washington.
13
RAPPORTEURS.
Jhr. C. A. Rethaan Macaré*, voor de provinciën Noord-Bra-
bant, Zeeland en Limburg.
Dr. S. Karaten, voor de provinciën Gelderland en Overijssel.
Mr. H. Hooft Oraafland, voor de provinciën Noord* en
Zuid-Holland.
Mr. J. A. Grothe, voor de provinciën Friesland, Groningen
en Drenthe.
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer, voor de Oost- en West-Indi-
sche bezittingen.
Dr. S. Karsten , voor de Engelsche , Fransche en Duitsche
leden.
Mr. J. I. D. Nepven , voor de Belgische en Deensche leden.
COMMISSIEN.
Commissie van Bedactie.
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Mr. H. Hooft Oraafland.
Mr. J. A. Grothe.
Commissie voor de Nederlandsche Kunstgeschiedenis.
E. F. Georges.
B. de Poorter,
ö. Craeyvanger.
Commissie voor de Sphragistiek.
Jhr. C. A. Rethaan Macaré.
Jhr. J. J. de Geer.
Jhr. J. P. Six van Hillegom.
E. F. Georges.
1
~^1
14
Oommissie voor de Nederlandsohe Qeslackt- en JFapenkunde.
Jhr. C. A. Bethaan Macaré.
Jhr. J. J. de Geer.
Mr. H. HooR Graafland.
Mr. £. Huydecoper van Nigtcvecht.
Commissie voor de Nederlaudecke Archeologie en middel*
eeuwsche Bouwkunde.
Mr. E. N. M. Eyck van Zuylichem.
B. de Poorter.
Jhr. J. Ortt van Schonaawen.
Mr. J. I. 1). Nepvea.
Commissie voor de Nederlandsohe Penningkunde.
Jhr. G. A. Rethaan Macaré.
F. H. de Veye de Burioe.
Dr. G. Munnicks van Cleeff.
Commissie betreffende de uitvinding der boekdrukkunst.
Dr. N. P. Visscher.
1 Vergadering. 5 Jannsry 1IM.
Btihoikeek. — Brief van Prins Willem I aan de Regering van
Wijk bjj Duurstede, 1584. — Verraad van Deventer, 1587.
— Publicatie van Henricus Slatius, predikant te Bleisiojjk.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den Heer P. A. Leupe , te Amsterdam :
Abel Jaus*. Tasman en Franchoys Jaoobsz* Visscher. 16 4&—
1644. — Rapport van Van Ooena (1655). (Medegedeeld door
P. A. Leupe ) (Overgedrukt nit de By dr apen van de Taal-,
Land- en Volkenkunde van Neérlandech Indië, Deel IV, bl. 128.)
Dr, Jóhannes Pieter Arend, door F. A. Leupe. (Overge-
drakt nit de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk hei Zeewe*
ten en de Zeevaartkunde ; door Jacob Swart. Jaargang 1865,
N-. 4.)
De reizen uaar Oost-lndiën in de 119 eeuw, door F. A. Leupe.
(Overgedrukt als voren.)
Van den Heer K. Cbalon, te Brussel:
Monuaies de métal prétendument produit par Ie» procédés occul-
te* de V alchimie; par Benier Cbalon. (Extrait de la Revue de
la numismatique beige, t. V, 2° série.) Bruxelles, 1855.
Le Baron de Blanche et sa monnaie de Schönau; par Benier
Cbalon. (Extrait de la Revue de la numismatique beige, t. V,
2e se'rie.) Bruxelles, 1855.
Rapport de M. Chalon sur un depot de monnaies du XIIme
«tó, decouvert è Tillet, prés de St. Hubert. Notice de M.
1'abbe Germain. (Extrait du t. XXII, n\ 10, des Bulletins
de f Academie royale de Belgique.)
Van den Heer Mr. J. I. D. Nepveu , te Utrecht :
Oddersehe Volksalmanak voor 1856.
16
In ruiling ontvangen :
Van de Smithsonian Institution, te Washington:
Smithsonian Contributions io Knowledge. Washington. Vol.
I— VIL 1848—1855. 4*.
Eight annual Report of the Board of Regent* of the Smithso-
nian Institution. Washington, 1854.
Ninth annual Report of the Board of Regents of the Smühêo-
nian Institution. Washington, 1855.
Brief van Prins Willem 1 aan de Begering van Wijk ojj
Duurstede, 1584. Medegedeeld door Mr. J. A. Grothe.
De toestand des vaderlands was met den aanvang van 1584
zeer gevaarlijk. Verraad van binnen spande zamen met den
vijand van buiten. De Graaf van den Bergh *), die in 1581
in de plaats van Jan van Nassau , maar half met den zin van
zijnen schoonbroeder den Prins van Oranje *) tot stadhouder
van Gelderland was benoemd, werd al sedert eenigen tijd ver-
dacht naar Spanje over te hellen; bij zijne arrestatie echter in
November 1583 bleek maar al te duidelijk, dat hij zich ver-
bonden had Gelderland aan Parma over te geven en Zutphen
daartoe als sleutel hem in handen te spelen. Zijne vervanging
door Adolf van Nieuwenaar kon het gedreigde gevaar maar
ten deele afwenden, want reeds voor zijne afzettitig was op 12
September Zutphen door Parma's veldoverste Taxis verrast. Om
de deur, die door de bezetting dezer vesting geopend was,
te sluiten , had men aan deze zijde der rivier eene schans op-
geworpen , waardoor de Veluwe vooreerst gedekt werd *). Door
1) Zie de Onuitgegeven Berigten over den afval van Graaf Willem va*
den Berg , door Dr. L. J. F. Janssen , medegedeeld uit het archief der
oude Graven Van den Berg in NyhoflTs Bijdragen, I, 49 en Mr. R. W.
Tadama, Wittem, Oraaf van den Berg; eene bijdrage tot de Geschiedenis
van den tachtigjarig en oorlog. Uit oorspronkelijke en grootendeels onbe-
kende stukken zamengesteld. Zutphen, 1846. 8\ Ook Groen van Prin-
sterer, Jrchives , VIII, 288.
2) Reyd, II, 29. Zie ook Kronijk van het Historisch Gezelschap, V. S38.
8) Zie den brief van Willem I, gegeven te Delft 3 Jaiy 1584, in de
Kronijk van het Historisch Gezelschap, V. 421.
17
den hoogen stand der rivier was men echter ia December ge-
noodzaakt de schans te ontruimen. Vijf en twintig vendelen
voetvolks met 700 ruiters liepen nu weldra de Veluwe af, wend-
den zich naar Overijssel dat uitgenomen eenige sterke plaatsen
voor hen openlag, en overstroomden ook Groningerland , waar
qj echter het hoofd stieten voor de sterke in het voorgaande
jaar bij Oterdum aangelegde schans. Maar al te teer schijnt
men te hebben gevreesd dat de vijand na den overtogt van den
IJssel in het hart des lands mogt doordringen. En wel was
daartoe reden, want reeds den 8"» Jan. kwam de tijding te
Utrecht dat de vijand de beide huizen te Amerongen vermees-
tert bad (Raadsdagei. boek). De krachtige maatregelen van den
Prins van Oranje *) en de houding van Uohenlohe , die eenigen
tijd later *) zelfs Zutphen en den daarover liggenden schans be-
naauwde, mogten met de dappere verdediging van Oterdum,
waardoor ook Vriesland beveiligd werd , het gevaar afweren.
Onder den eersten indruk van het gevaar, toeu het echter
door den mislukten aanval op Oterdum *) reeds verminderd
was, schreef de Prins onderstaanden brief aan den magistraat
van Wijk bij Duurstede, aan het bezit van welke plaats men
in dien tijd uit een krijgskundig oogpunt , als voormuur van
Utrecht een groot gewigt schijnt gehecht te hebben, om hun
een deel van dien moed en die vastberadenheid medetedcelen ,
die ook in de meest hagchelijke omstandigheden den Prins
nimmer ontbrak.
Eerentfeste, eerzame, wijze, bezundere, goede vrienden.
Wq laten n te gedencken met wat droefheyt wij verstaen
1) Utrecht werd in der haast versterkt, het Martha gasthuis buiten
Wittevroawen en andere huizen die voor de verdediging belemmerend wa-
rm afgebroken, geschut gezonden naar Wjjk en Rhenen, garnizoen uit
Amsterdam naar Utrecht gelegd en Uohenlohe door den Prins afgevaar-
digd om de noodige maatregelen van tegenweer te nemen. Raadsdagel. bk.
2) Reeds 6 Feb. leent Utrecht geschut en kogels aan Hohenlo om de
ttbans tegen over Zutphen te veroveren. Raadsdagel. boek.
3) 12 Jan. 1584.
XII. J. 2
18
hebben de tijdinge dat den vijandt onlancx zonde de Riviere
gepasseert ende in de Veluwe gevallen zijn. Daer van wij te
meer verwondert zijn geweest, midts dat wij ons wel verzekert
hadden, dat den zelven daer toe allen beleth zonde zyn ge-
daen geweest, zoo wij allen goede ordre gestel t eode geraden
hadden. Nyettemin want tzelve gebeurt is zoo subitelijck ende
zouder dat wij alnoch daer van tot noch toe te recht onder-
richt zijn , zoo en mach men daerom nyet verslaghen zijn noch
den moet laten sincken , maer ter contrarien met den goeden
borgheren tzaraen eenen goeden moet ende courage nemen tot
wederstandt van den vijandt. Dewelke op u luyden nyet en
can gewinnen zoo ghijluyden tsamen standtvastelijck blijft in
goede courage, vromicheyt ende gemoet. Te min dat wij nyet
naerlaeten en zullen nae alle onze macht ende moghelicheyt
ons te gebruycken zoo wij jegenwoordelijck geduerichlgck doen
om zulcken ordre te stellen , dat wij met der hulpe Godts
cortteling den vijandt zullen beletten ende middel benemen om
u luyden ende allen den anderen steden ende plaetzen uwen
gebueren eenighe schade oft voirdere beswaernisse te doen.
Ende ons in ai les tot u luyder emsticheyt ende vromicheyt
vertrouwende bidden Oodt, Ëerentfeste, eerzame, wijze, be-
zundere, u luyden te houden in Zijne heylighe bescherminge.
Vuyt Delft den xvi»1 Januarij 1584.
Die Prince van Oraengien , Grave van Nassau enz., Marquis
vander Veere enz.
U L. zeer goede vriendt,
Guille de Nassau.
Superscriptie.
Den edelen, eerzamen, wijzen, onzen lieven bezunderen goe-
den vrienden , Borgemrn , schepenen ende Baedt der stadt
Wijck te Duerstede.
Verraad van Deventer, 1587. Medegedeeld door Mr. J. A.
Grotbe.
Hadden oneenigheden met de Staten, slechts ten halve on-
19
der hek kleed van officiële beleefdheid verborgen, Leycester be-
wogen om in het laatst van 1586 eene reize naar Engeland te
doen; verre was het er af dat zijn vertrek tot volkomen be-
vrediging mogt bijdragen. Voor zijne afreize had hij op 24
November het tijdelyk bestuur van 'slands zaken in zijnen
naam, en bepaaldelijk ook het krijgsbeleid aan den Baad van
State opgedragen. Hy had echter ten zelfden dage een besluit
genomen waarbij de garnizoenen der Engelscue troepen werden
bepaald en de benoeming of afzetting der krijgsoversten aan
den Baad van State niet dan provisioneel werd toegestaan. Dit
besluit eerst na zijn vertrek bekend geworden, werd hem wel-
dra door de opvolgende gebeurtenissen ten kwade geduid en
op 't ergste uitgelegd, ofschoon het zeer twijfelachtig voorkomt
of ook zonder die restrictie het onheil wel had kunnen voor-
komen worden.
In 1586 had Leycester, half tegen den wil der burgerij en
legering eene bezetting van 1200 man Ieren in Deventer ge-
legd om deze belangrijke vesting en koopstad te beschermen
tegen eenen overval van de Spaansche bezetting van Zutphen.
Het bevel over deze woeste benden had hij opgedragen aan
eenen Engelschen edelman Wil Ham Stanley, die Roomsch ge-
zind , vroeger onder Alva tegen het vaderland had gediend en
boewei later overgekomen echter zeer werd gemistrouwd en zich
dan ook te Deventer weldra aan de Spaan schgezinden had aan-
gesloten. De in den loop van dat jaar heroverde schans voor
Zutphen , voor de dekking der Veluwe van zoo veel belang ,
bad hij toevertrouwd aan zekeren Boeland Jorck, die beurte-
lings beide partijen had gediend, maar later naar Engeland te-
ruggekeerd , door voorgewende kennis van 's vijands geheimen
en boog opgeven van door hem te bewijzen diensten zich in
I^ycesters vertrouwen had weten in te dringen. Beide waren
den Staten verdacht , men had hen niet dan zeer ongaarne
door Leycester tot die betrekkingen benoemd gezien: toen men
nu op verzoek der Deventersche regering Stanley wegens ver-
standhouding met de Spaanschen wilde verwijderen of onscha-
2*
20
delijk maken, verspreidde zich weldra de mare door het land
dat op 29 Januarij Stanley Deventer aan de Spaanschen had
in handen gespeeld, welk voorbeeld nog ten zelfden dage door
Jorck met de schans op de Veluwe gevolgd was.
» Het innemen van dese stadt ende schatitsche heeft niet al-
ileen eene groote bedroeffenisse ende perplexiteyt in de Ver-
• eenichde Nederlanden veroorsaeckt, mner oock een groot mis-
i trouwen over de ghehele Engelsche natie" zegt Bor XXII. 20.
Men dacht niet anders of vele plaatsen die Engelsche be-
zetting in hadden zouden het zelfde overkomen, ook ontbrak
het niet aan pogingen van Taxis om de andere naburige steden
op gelijke wijze te winnen. Niet slechts echter voor de nabu-
rige steden was men beducht, het blijkt toch duidelijk dat
men in de provincie Utrecht in groote ontsteltenis en zeer op
zijne hoede was.
De gouverneur van dat gewest , de graaf van Nieuwenaar ,
was op die oogenblikken in den Haag en zond van daar brie-
ven aan de sterke plaatsen onder zijn gebied. Een daarvan
aan den magistraat van Wijk bij Duurstede is van den vol-
genden inhoud 1).
Adolff, graeff tot Nuenar, Moers ende Luneborch, stadt-
halder etc.
Eersame, voorsienige, lieve besondere ende goede vrienden.
Wij hebben met groote bedroeffenisse verstaen het schandtlick
ouergeuen der stadt Deventer ende schansse voor Zutphen,
Ende also te beduchten is dat der vijant meer aenslagen op
andere plaetsen werdt hebben , Soe hebben wij niet konnen
laten u luyden sonderlinge te recommanderen die goede toe*
uersicht uwer stadt, ten eynde ghij die wachten soe versorcht
ende versiet dat des vijants practijcken, (soe hij eenige daer
op moechte hebben) mogen voorgekomen werden. Ende on9
tot uwe getrouwe ende neersticheyt verlatende, bevelen wij o
1) Wjjk had eene kleine Engelsche bezetting. Bor XXI. F 76.
J
n
hiermede de Heere. Wt Sgravenhage den 21" January 1587
stilo veten.
Uwe geneigter freundt,
Adolfp, Graff zu Neuwenar.
Superscriptie.
Den eersamen ende voiraichtige onsen lieuen, besonderen
ende goede vrienden , Burgemrn , schepenen ende Baedt der
atadt Wijck. OUo.
Het raads dagelqksche boek geeft in korte aanteekeningen
te kennen dat men ook te Utrecht niet geheel «onder zorg was.
De tijding Tan het verraad komt 31 Januarij te Utrecht , de
raad vergadert terstond: men verleent assistentie in geschat en
amanitie aan Amersfoort welks burgemeester ter vergadering
wordt toegelaten : men komt nu dagelijks te zamen , meerdere
brieven komen in van Nieuwenaar i), men besluit voor overval
of verraad bedncht, de sloten der bolwerken te verhangen,
doet klokken koopen om op of bij de poorten te stellen en
treedt met Norrits in overleg over de bewaring der stad.
Bij de Staten van Holland en de algemeene Staten was, het
behoeft wel geen betoog, het gepleegde verraad niet dienstig
om het vertrouwen op Leycester te vermeerderen; men nam
maatregelen die later door sommigen werden uitgelegd als in
prejudicie van de autoriteit van Leycester, en dit was voorzig-
tig, maar minder goed was het dat men over de zaak scherpe
brieven vol verwaten zond aan Leycester en aan de koningin.
Waar de Staten zoo voorgingen is het niet te verwonderen dat
de burgerij volgde en dat de Raad van State een placcaat moest
doen uitgaan tegen de pertubateurs die zich niet ontzagen de
gebeele Engelsche natie te lasteren en in het bijzonder Elisa-
beth en Leycester, als of zij met voordacht die twee plaatsen
den vijand hadden in handen gespeeld om zoo doende het
rolk tegen de Engelschen op te zetten : een placcaat tegen
welks publicatie de Staten van Holland zich hebben verzet op
1) Ze xfjn niet meer op het stedeHjk archief.
grond dat het niet op naam van Leycester of van de alge-
mecne Staten maar op dien van den Raad van State was ge-
drukt i).
Leycester schijnt intusschen het zelf raadzaam geoordeeld te
hebben niet gansch stil te zitten en het was op zijne uitdruk-
keiijken last dat de Baad van State een schrijven deed uitgaan
aan de plaatsen die Engelsche bezetting in hadden om hen
aantemanen tot goed toezigt op alle aanslagen des vijands, en
daartoe tot eensgezindheid tusschen burgerij en garnizoen. De
brief gezonden aan den Magistraat van Wijk, in mijn bezit, is
van den volgenden inhoud.
Bobert, Grave van Leycester etc., Gouverneur ende Ca-
piteyn General etc.
Eersame, lieve, besondere. Wij hebben tot onsen groot leet-
weesen verstaen hoe schandelick de goede stadt Deventer door
'tverstant van colonel Stanly den viandt is ouergeleuert waer-
van wij niet en twijfelen off u Heden en hebt daervan met
ons de droevige nieumaren dan alsoe tzelve niet en behoirt
te strecken tot alienatie van u lieder affectie ofte vermindering©
van uwe goeden moet bij u lieden tot noch toe soe getrouwe*
lick tot bescherininge van uwe stadt bethoont, maer veel eer
tot een waerschouwinge om u lieder goede ende vrome stadt
tegens alle listighe ende valsche aenslagen van den viandt te
bewaren ende tot dyen eynde te houden goede wacht ende
scharpe toesicbt ook alle goede correspondentie ende eenicheyt
met den soldaten garnisoen houdende binnen uwe stede, omme
alle vorder inbreek van den viandt te verhinderen.
Tot welcken eynde wij u lieden deesen hebben affgevaerdicht
u daer beneffens verseeckerende alle hulp ende getrouwe bij-
stant te doen ons mogelick sijnde in alle tgundt u lieden van
noode soude mogen wesen .... van victuaillen, ammunitien
van oirloge garnisoenen ende anderssins, als ghijlieden selffs tot
1) Bor XXII. f° 28. -
23
defentie van U L. goede stadt ende vrome Ingesetenen van
dien aait versoncken ende begeeren.
Oock niet twijfelende off Hare Ma1, syende de goede ende
getrouwe offitien die ghijlieden fungeren suli ende eedtshalven
sehuldich aijt te gebruycken en aal niet laeten opt alderspoe-
dichste hare hulp aoe tot onswaerta te keeren als tot de ge*
heeJe defentie deser landen noodich aal sijn.
Mier en tassehen en sult om het ongeluck van een plaetse
ende die valsche ontrouwicheyt van eenen persoon U niet laten
moveren tot versmadinge van den goeden die de saecke van
herten meynen ende rait U de selve kantae loopen. Godt de
Heere die dese landen in grooter nooden ende meerder extre-
miteyt, jae ten vnytersten toe bijna gebracht aijnde, geholpen
heeft, leeft noch ende can syne cracht toonen als des men-
schen middelen failleren. Laet ons dan bewijzen op Hem te
betrouwen aonder twijffelen ende sal ons daerna geschyeden.
Hiermede eersame, Lieve, beeondere, U lieden den Heer
Almaehtich beveelende die U behoede in aijn heylige protectie.
Yuyt 's Gravenhaghe den im Februarg, 1587, de Meetkerke.
Deur expresse ende speciale aucthoriaatie van z\jn Excie.
Maürtcb db Nassau Th. Wilkes.
Lager stond: Gjlpin.
Superscriptie.
Eersamen, onsen lieven ende besonderen, den Burgemrn
ende regierdere der stadt Wyck.
Had de Raad van State tegen alle onjuiste gevolgtrekkingen
en onware beschuldigingen gewaarschuwd op het bedoelde ver-
raad gegrond, niet te verwonderen is het dat, zoo ergens, Ley-
cester ondersteuning vond by den Utrechtschen raad aan wier
hoofd Prouninck stond. Men wist daar onderscheid te maken
tuuchen het verraad van enkelen en de geheele Engelsche natie.
De Baad consenteert op 2 Februari) (O. S.) ïdat men in
•druck vuyt sal laten gaen een verantwoirdinge voir de En-
igelsche heren eude natie, te weten dat denselven nyet te laste
24
»te leggen en is 'tverraet van Deventer en de schaatsene van
tSuiphen" *). De bewerker van dat raadsbesluit was waar*
schijnlijk Prouninck en de corte erinneringhe ende waencAou-
toinghê etc. van zijne hand was daarvan het uitvloeisel *).
Nog wensch ik onderstaanden brief van Norrits, omtrent
dezelfde aangelegenheid mede te deelen, waaruit men mag op-
maken, dat het niet ontbroken heeft aan hen die gaarne, met
welke bedoelingen dan ook, verdenking tegen de Engelschen
zagen ontstaan en waarin Norrits zijne goede gezindheid boven
alle verdenking verheft.
Eerntfeste, wijse, manhafte, discrete, bezundere goede
vrienden.
Alzoe wij genoechsaem versekert sijn datter eenighe quade
geesten bij den vijandt toegemaeckt wordden om din woonden
van dese landen te impresseren eene jalousie ouer dengelssche
soldaten, overmits de traditie van de stadt Deuenter ende foort
van Satphen. Soe is hiermede ons jonstich versueckt dat U
E. sulcke persuasien nyet ten geloouen, want zij anderssins
nyet en engendreren dan confusie ende andere deplorable on-
gemacken. Maer ter contrarien vast betrauwen dat Haere Ma-
jesteyt van Engelandt eer corts eene vruchtbaere resolutie zal
overseynden naer exigencie van dese tegen woord ighe occurren-
tie. Alzoe wij ten selven eynde zeer oytmoedich ende vlietich
gescreuen hebben. Ende soe verre de compaignie van capiteyn
Wilsson haer debuoir nyet wel en doet oft bij U E. in eeuiger
manieren suspect gehouden wordt: Tselve ouersorijvende , sul-
1) Raadsdag. boek; Bor twijfelt das te onregte aan de waarheid van
het -met content vanden Rade der stadt JJtreck?' op de * corte errume*
ringhe** gedrakt.
2) Te vinden by Bor XXII. f° 22. Behalve de Corte erinneringhe
die ook afzonderlijk verscheen te Utrecht 1587 4°, heeft men over dit
verraad nog: 6. Alain, Epistola de civitaie Daventriensi , reddita suo
legitimo regi, per illusfrem virum Ouilielmum Stanlaeum. Craeovie 15B8.
12°. — Seditious plots, eaneerning the delivering up of Deventer to the
Ki*g of Spain, eonfuted by 6. D. London 1588. 4°. Zie over dese
geschriften Paquot, Histoire littéraire etc. des Pays Bas. XVIII. p. 80.
25
len de handt aen houden om derwarts te procureeren eene
duytsche compaignie : maer begeren sij dezelne te houden con-
formeren ons met U E. goet duneken. fiouen al bidden de
ooghe int zeyl te houden om te wederstaen ende tappreheode-
deren de ghene bevonden sullen worden discipulen ende in-
strumenten van den vijandt te wesen. Dwelck verhoepende
recommanderen U E.
Eerntfeste, wijse, manhafte, discrete beznndere goede vrien-
den inde protectie van den Almogenden Heere.
Van Utrecht den v« Februarij 1587.
U E. goetjonstich vriend t,
Ten dienste bereet,
J. N0EEIG8.
Superscriptie.
Eernetfeste, wijse, manhafte, vroome, zeer voersienighe ,
onze beznndere goede vrienden , Borgemeesters ende Schepenen
der stede Wijek. Cito, cito, ciéoy cito, cito.
Wel laat het zich verklaren dat Leycester, die in vele op-
zigten door de Staten werd gedwarsboomd, althans daar zich
van hunnen invloed wilde vrij houden waar het hoog beleid
hem moeijelijk kon worden betwist. Te betreuren is het echter
dat hij door die tegenkantingen verbitterd ook voor der Staten
stem doof was als zij hem te regt voor sommige personen waar-
schuwden. In min gelukkige keuzen van hen aan wien hij zijn
vertrouwen schonk , in gebrek aan menschenkennis , eene deugd
in tijden als die Leycester beleefde , vooral zoo onontbeerlijk
▼oor den regent en veldheer, moet de grond gezocht worden
van vele moeijelijkheden door hem hier te lande ondervonden.
Met hoe veel regt intusschen het verraad van Deventer door
Bor, Hooft en anderen op hun voetspoor wordt toegeschreven
aan de magteloosheid van den Baad van State wien Leycester
door zijn geheim bcrigtschrift de handen gebonden had, moge
blijken uit hetgeen Bor zelf omtrent deze zaak verhaalt 1).
1) Boek XXII. f° 19.
26
Op 14 Januarij komt er eene deputatie van den magistraat
van Deventer in de vergadering der Staten van Holland om
te klagen over de verstandhouding van Stanley met den vijand.
J)e Staten dragen de zaak op aan den Raad van State. Deze
neemt maatregelen om de bezwaren uit den weg te ruimen en
zendt zijne bevelen aan Stanley en Yorck. Zij beweren echter
dat Leycester en niet de Baad van State over hen te gebieden
heeft. Nu komt eerst de restrictie voor den dag van wier be-
staan men tot nu toe onkundig was 1) en waardoor niet mag
geinnoveerd worden in het stuk van de gouvernementen, ten
ware met voorkennis van Z. Ex. De Baad van State draagt
aan Norrits op om Deventer te verrassen of door meerder en
beter garnizoen Stanley onschadelijk te maken , maar herroept
daarna dien last; iets waaraan Norrits de volvoering en het
gelukken van het verraad toeschrijft (Bor XXII fol. 24 verso).
Stanley die intusschen van de zaak lucht schijnt gekregen te
hebben levert de stad den 29cn Januarij aan Taxis. Tusschen
de indiening van het verzoek en hei verraad liggen slechts 15
dagen : wat al verzenden , schrijven en weder schrijven in dit
tijdsbestek, en bij slechte middelen van gemeenschap. Ik meen
te mogen beweren dat Deventer alleen ware te redden geweest
door eenen snellen overval van Norrits en dat Stanley, die de zaak
met Taxis reeds lang eens was, zich door het al of niet bestaan
der restrictie daarvan niet zoude hebben laten terug houden.
Publicatie van Henricus Slatius, Predikant te Bleiswijk.
De Heer Dr. N. Beets brengt ter tafel een zeer zeldzaam,
misschien eenig exemplaar eener Publicatie van Henricus Sla-
tius, predikant te B leis wijk, op den 28en Mei 1617 aangesla-
gen geweest en tot opschrift voerende: Gkclickenmen vandc
Predestinatie ende voorzienigheydt Godts int quade.
1) Hoe kan men zich nu ook op deze restrictie beroepen als beletsel
om het slot van Wouw tegen het verraad in December aldaar gepleegd
te redden!
J
27
2 Vergadering. 19 Januar^ 1866.
Bibliotheek. — Tweejarig overzigt van den toestand de» Genoot-
tchaps. — Overeenkomst van Johan van Wiltenhorst en Eiber-
tut Leomnus met de gedeputeerden van de regementen van den
Graaf van Bossu. — Verslag omtrent een geschrift van Een-
drik van Bommel. — Inventaris des boedel» van Frederik Schenk
tan Tauienburg.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen :
Van den Heer F. A. Ebbinge Wubben, te Staphorst:
Stedelyie Munt van Hasselt. Door F. A. Ebbinge Wubben.
(Overgedrukt uit den Overjjsselsche Volksalmanak.)
Tweejarig overzigt van den toeeland van het Historisch Ge-
nootschap. De Voorzitter het woord nemende, zegt daarom-
trent hoofdzakelijk het volgende:
In de eerste plaats behoor ik melding te maken van de af-
treding van den geachten Voorzitter, den Heer Jhr. Mr. A.
M. G. van Aech van Wyck, een der oudste leden en medeop-
rigter des Genootschaps, hetwelk zoo veel aan hem verpligt is,
niet alleen met betrekking tot de uitgegeven werken , maar ook
ten opzigte der veertiendaagsche bijeenkomsten. De Heer van
Asch van Wyck toch, wien de bezorging der drukwerken op
den duur te veel tijd nam , naar eenige meerdere rust verlan-
gende, is thans niet alleen als Voorzitter, maar ook als lid
des Bestnurs afgetreden. Men heeft gemeend in zijn besluit,
schriftelijk aan het Bestuur kenbaar gemaakt, te moeten berus-
ten, ofschoon wij allen, en zeker alle leden des Genootschaps
een diep leedwezen over dit besluit gevoelen , overtuigd als wij
zijn, hoe veel wij aan de kennis en den ijver van dat voor het
Genootschap zoo verdienstelijk lid verliezen. Ten gevolge dier
aftreding is het Bestuur niet vermeerderd, daar het volgens art.
16 der Wet, behalve den Honorairen Voorzitter, uit zeven leden
behoort te bestaan; b\j de vereeniging met bet Oudheidkundig
28
Gezelschap werd het slechts tijdelijk op acht leden gebragt '). Er
heeft echter eene nieuwe verdeeling van werkzaamheden moeten
plaats hebben. My is de eer te beurt gevallen tot eersten Voor-
zitter benoemd te worden. De Heer Dr. S. Karaten is tot tweeden
Voorzitter gekozen. De Commissie van redactie, belast met de
keuze en bezorging der uit te geven werken, bestaat thans ne-
vens mij uit de Heeren Mr. H. Hooft Graafland en Mr. J. A.
Grothe. De Heer Karsten is Rapporteur geworden voor de
provinciën Gelderland en Overijssel. Nadat ook de Heer Hooft
Graafland verzocht had niet langer belast te blijven met de
commissie ter zake van de uitvinding der boekdrukkunst, heeft
de Heer Dr. N. P. Visscher die taak welwillend op zich ge-
nomen, waardoor op nieuw voldaan is geworden aan de voor-
waarde, door den Heer Mr. H. J. Koenen aan zijn geschenk
van het exemplaar der beroemde Keulsche Kronyk van 1499
verbonden.
Het laatste tweejarig Overzigt, voorkomende in de Kronijk van
1854, tot leiddraad nemende, kan ik hier mededeelen, dat het
Genootschap sedert de maand September 1853 in het gebouw
genaamd het Keizerrijk vergadert, alwaar de stedelijke Regering
het tegenwoordige doelmatige lokaal goedgunstig tot dat einde
heeft willen afstaan. In 1854 zijn vier leden tian het Genootschap
door den dood ontvallen1); in 1855 had het Genootschap het
verlies te betreuren van de Heeren C. Weggeman Guldemont,
te Ouderkerk aan den IJssel (f 13 Mei), Mr. A. Moens van
Bloois, te Zierikzee (f 15 Februari]), Dr. A. des Amorie van
der Hoeven, te Amsterdam (f 30 Julij), Dr. J. P. Arend,
te Amsterdam (f 5 October), allen gewone leden des Genoot-
schaps, benevens van den Heer Dr. J. G. Flügel, te Leipzig,
Consul der Vereen igde Staten van Noord- Amerika en Agent
der Smithsonian Institution te Washington en honorair lid des
Genootschaps, die op den 24™ Junij 1855 overleed. De Heer
Flügel is als Agent der Smithsonian Institution opgevolgd door
1) Zie Kronijk 1854, bl. 16.
2) Zie Kronijk 1855, bl. 14.
29
zijnen zoon den Heer Dr. F. Flügel, te Leipzig, roet wieo wij
tegenwoordig als zoodanig in betrekking staan. Op den 31*»
December 1854 bedroeg het getal der honoraire leden 50; dat
der gewone leden 200. Door de benoeming der Heeren Dr.
A. Borgnet , te Luik, en Dr. L. J. F. J.mssen , te Leyden ,
waren er op 1 April 1855, 52 honoraire leden, terwijl het
getal der gewone leden op dat tijdstip 209 bedroeg, ten ge-
volge der nieuwe benoemingen, die zoo in de Kronjjk van 1855
als op de daarvoor geplaatste Naamlijst vermeld zyn. Op 81
December j.1. waren er 198 gewone leden.
De vergaderingen zijn geregeld gehouden en werden steeds
druk door de leden bezocht. Ik hoop dat dit zal blyveu voort-
duren en beveel onze vergaderingen in de belangstelling van
de leden aan. Slechts dan wanneer er veel stukken ter tafel
gebragt of toegezonden worden , kan de bloei des Genootschaps
duurzaam zyn en de uitgave der werken geregeld worden voort-
gezet. De Kronjjk van 1853 en 1854 verschenen reeds voor
lang in het licht; die van 1855 zal weldra voltooid zijn. Zoo
deze laatste jaargang kleiner van omvang is, de belangrijkheid
der bijdragen en stukken moge het minder aantal bladen ver-
goeden. De Berigten werden het laatst in 1853 uitgegeven,
maar zullen, zoo wij hopen, spoedig worden vervolgd. Het
slot van den Codex dvpUmaticue , derde deel, 1* af deeling, zal
binnen kort worden verzonden. De 2e afdeeling zal dus moe*
ten volgen even als het 2° stuk van het vyfde deel der Berig-
ten. De ruiling onzer werken tegen die van andere Genoot-
scheppen is in den laatsten tijd zeer uitgebreid. Na de tot
stand gekomen ruilingen in de Kronjjk van 1854 vermeld, zijn
er betrekkingen aangeknoopt met het Bataviaasch Genootschap
van Kunsten en Wetenschappen te Batavia, met het Provin-
ciaal Utrechtsen Genootschap van Kunsten en Wetenschappen
te Utrecht, met het Indisch Genootschap onder de zinspreuk:
Onderzoek leidt tot waarheid , te 's Gravenhage , met die Ober-
lausitzische Gesellschaft der Wissenschaften te Görlitz en met
de Smithsonian lnstitution te Washington.
30
Het Genootschap ontvangt ook by voortduring aangename
blijken van belangstelling door velerlei boekgeschenken, die na
aan de leden der Oudheidkundige sectie ter lezing gezonden te
zijn, in onze blibliotheek worden geplaatst.
Dit zij genoeg omtrent den algemeenen toestand des Genoot-
schaps, over welks bloei wij ons kunnen verheugen. Ik eindig
met den wensch, dat die bloei meer en meer moge toenemen
en vermeerderen.
Overeenkomt van Jókan van Wittenhont en Elbertut Leoninn
mei de gedeputeerden van de regementen van den Graaf van Bom.
Medegedeeld door Mr. J. A. Grothe.
Toen in 1576 na den dood van Bequesens de Spaansche
soldaten van alle banden zich ontslaande, het land afliepen
brandschattende en moordende, waren de Staten er op uit om
aan het bij de pacificatie van Gend aangenomen en straks by
de Unie van Brussel bevestigd beginsel, verwijdering der
Spaansche troepen , kracht bij te zetten door aan zich te ver-
binden de stadhouders der gewesten en de krijgsoversten in
'skoniogs dienst. Men schijnt eenigzins verlegen te zijn ge-
weest hoe te handelen met Gillis van Barlaimont, heer van
Hierges, den graaf van Megen en anderen als getrouwe die-
naren van den Spaanschen koning bekend. Bondam l) heeft
ons het advies van den prins van Oranje geschonken, strek-
kende om hen met zachtheid en onder zekere voorwaarden te
winnen, benevens andere belangrijke stukken op deze zaak be-
trekkelijk. In gevolge 's Prinsen advies werd Elbertns Leoninus
door de Algemeene Staten te Brussel vergaderd 17 Nov., ge-
committeerd *) om deze onderhandelingen te voeren , mede over
de betaling der achterstallige soldij van de regementen van
Hierges , Bossu en Megen. Bij van Hasselt ') komt eene ra-
tificatie voor van 20 Januarij 1577, der door Johan van Wit-
1) Onuitgeg. et. I, p. 101 seqq.
2) Zie zijoe instructie bij Bondam, I. p. 158.
3) Stukken voor de Vad. Gesch. III. p. 147.
31
teahorst1) en Leoninus*) gemaakte overeenkomst. Dit stuk
ootvangt licht en de gaping wordt aangevuld door onderstaande
overeenkomst van 6 December 1576.
AIsso de Staten van herwerts ouere geunieert sijn , ende
de wapenen genomen hebben tegens de gemutineerde Spangiar*
den, naer dyen sie bij den heren geoommitterden tot den gou-
veroemente vanden landen van herrewerts ouere yerclaert waren
rebellen van sijoe Ma*, und landen , ende dat die Gouverneu-
ren, Heren ende Capiteynen met heur chrijgesvolck voor tmeis-
tendell sich gevuecht hadden met den vorsz. Staten, ende dat
dyen volgende sekere onderhandeling© geschiet was tusschen
dye vorsz. Staten, ende etlicke hopluiden ende capnea. van Ne-
derlantsche Duitsche knechten, wesende onder die regimenten
van wolgeboren granen van Bqssu, Megen ende vrijhere van
Herges, angande die toeuoginge ende associatie van vorsz. re-
gimenten. Szo yst dat wij Johan van Wittenhorst , here van
Horst ende gouverneur tot Venlo ende Elbertus Leoninus, doc-
teor yn beyden rechten, vuyt crachte van last ende commissie
ons by den generale Staten van herwarts ouere gegeven verga*
dert wesende yn dey stadt van Benen mit die gedeputerden
vande vorsz. regimenten, in presentie van den wolgemelte vrij-
here Herges, ende den here van Grevenbroeck , den vorsz. ge-
deputerden gepresentert hebben in name und van wegen der
vorsz. Staten, twe manden betalinge, halff yn lacken, halff yn
gelde sonder vortreck mitsgaders allzulcke tachterheit van be-
1) Zie o? er Johtn van WUtenhorst, van Hasselt, III. 124; meerdere
brieven van en aan hem komen in dit deel voor.
2) Tan den beroemden Kanselier van Gelderland (Elbertus Leoninus)
bedt A. Matthaeos een Vita door L. zelf opgesteld , opgenomen in sjjne
uitgave van Andreas Alciatus, de VUa monastica. Doch de heer Delprat
beeft in NijhoflTs Bijdragen, VI. p. 162, naar een H.S. het ontbrekende
^ Matthaeos, aangerold. Voorts raadplege men J. P. van Ca pel Ie, Ver-
handeling over Elbertus Leoninus, in zijne Bijdragen tot de Geschiedenis
der Nederlanden , en R. H. G raadt Jonkers, in den Gelderseken Volksal-
manaJt 1848, p. 52, heeft hem mede een klein artikel gewijd. Uit een
meer litterarisch en regtsgeleerd oogpunt is hij beschouwd by Goethals,
ïïuioire des Lettres en Belgique.
82
talioge op termynen als beuonden sullen worden bij slote van
reckeninge, dat de vorsz. regimenten an Coe. Ma1, ten achteren
syn, volgende de bessegelde belofte van vorsz. Staten onder
onss berustende. Ende daer aff wij den vore*, gedeputerden
autenticquen ende onderteyckende copyen geleuert hebben. Pre*
aenterende daer en bouen, in den name als bouen den capBC*.
ende knechten van dye vorsz. drey regimenten te doen hebben
vor den toecomende tijdt, duyzent cronen ter maendt bij ma-
niere van leninge vor yder fenlijn te betalen , ten langesten yn
de eynde van de maendt naer die vorsz. verclaringe ende ac-
cordt. Ende dyt all onder conditien ende expresse voerwoerden,
dat de vorsz. cap»ei1. ende soldaten sich sollen opentiich ver-
claren ende vneghen yn dienste van sijne Ma*, tot assistentie
van vorsz. Staten , ende volgen ende obedieren die brieuen ende
beuelen, die hun dyen angande bij den Baet van Staten tot
Brussell residerende, gesonden solleü woerden. Welck gedaen
zijnde, wij commissarien verclaren geret te zyn die vorsz.
belofte van den Staten van twe maenden ende vorder tachter-
heit der vorsz. regimenten den vorsz. Gedeputerden ouer te
leueren ende in handen te stellen , mitszgaders ock te doen
hebben verzekerheit van vorsz. leninge, met thofoeginge, dst
de voirsz. verclaringe bij den voirsz. regimenten geschiedt zijnde,
ock geyn mangell offte vortreck vallen en zall. Belangende de
betalinge van voirsz. twe maenden, yn gelde offte yn lacken,
ende yn teyoken, dat de proposition van wegen die Staten
gedaen ys, zoe vorsz. staet, hebben wij vorsz. commissarizen
dit onderteickent. Aldus gedaen tot Rhenen den 6** Decemb.
A* 1576.
johan van wtttbkhojwt.
Elbertüs Leontnus.
Ver dag omtrent een geschrift van Hendrik van Bommel , door
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Het door den Heer Grothe in onze vergadering medegedeelde
HS. bevat op de eerste bl., met de kennelijke hand van den
38
Utrechtseben advocaat Lap van YYaveren , deze aantekening
omtrent den inbond: Henriei Bommelii historia tranelationia
temporalitatis Episeopatna Ultrajectini in Carol. V. Caea. Ex-
eosft fuit Marpurgi 1542. Ex bibliotheca Gisberti Lappii a
Wiveren Ieti Ultrajectini , waaronder met zyne hand deze
aantekening betrekkelijk den schrqver : Henricus de Boemel
frater domos sancti Hieronymi in Trajecto et Bector sororam
beatae Mariae Magdalenae, ibidem obiit anno 1548, ad bea-
tam Hagdalenam sepultus. Legit Lappius in cod. MS. qui olim
pertinuit ad dictum BommeJium, ex cujus indicio Joann. Vale-
rius Andreaa Desselius Henricam Bommelium bibliothecae bel-
gicac insernit et discrimen inter hnnc Henricam Bommelicum
et aliam Henricam Bommelicum ecclesiaatem Wesaliensem pro-
palam feeit.
Dit deze aanteekening weten wy dus, dat de verbeterde be-
rlgten omtrent dezen H. Bommelius in de laatste uitgaaf van
Valerios Andreas p. CCCXLIII, van Lap van Wa veren afkom-
stig waren, terwijl deze in de vroegere uitgave, even als Sweerts,
Aiken. Baiav. hem met den schrijver van de Lamenfationeê Peiri
bad verward. Maar dit berigt van Lap was dan ook al wat
van den man bekend schijnt te zyn gebleven. Althans Fop-
pens, Tom. I. p. 434 en de Wind, p. 143 hebben het slechts
herhaald en ook Barman, Traj. eruèU p. 29 levert niets meer
dan alleen eenige woorden uit de voorrede van zyn geschrift*
Daarvan wordt de titel steeds door allen opgegeven: Beüum
Trqtdinum inter Qdriae dueem Carolum et Renricum Bavarum
Mpboopm ülirajecünum, Marpurgi, 1542. 8*, en deze titel
schijnt de ware, omdat Burman tijne woorden aanhalende,
waardoor hij verklaart alleen te verhalen : quae nos ipsi prae-
sentes vel vidimus vel a testibus fide dignis audifimus, het
boekje schijnt gezien te hebben. Ons is het niet mogen geluk-
ken even min als de Wind het te zien te krijgen, en waarschijn-
hjk is het verloren , zeker hoogst zeldzaam geworden. Maar
juist deze woorden doen mij deze gelegenheid te baat nemen ,
om alle leden des Genootschapa dringend uit te noodigen naar
XII. J. 3
34
dit werkje nasporingen ie doen en , mogt het binnen terug ge-
vonden worden, dit mede te deelen. Wie, zoo als ik, onder*
vonden heeft, hoe hoogst onnaauwkeurig de geschiedenis van de
regering van Hendrik van Beyeren door Hortensius is behan-
deld , blijkbaar vooral bij vergelijking met het Raads dagelyksck
boek van Utrecht en andere bescheiden , zal gevoelen , bij de
hoogst spaarzame berigten over dit veel bewogen tijdvak der
Utrechteche geschiedenis, welk eene waarde de berigten van
een ooggetuige zonde hebben.
Dan eerst zal ook zeker kunnen blijken of het HS. van den
Heer Grothe een ander of een excerpt nit dit werk is. Nu
komt mg het laatste waarschijnlijk voor om de aanteekening
van Lap op de keerzijde van den titel: deest dedicntoria Epis-
tola, en het opschrift van bl. I, bellam Trajectinum en van
den inhoud en het onderschrift op bl. 18 aan het einde: bic
desinit Exemplar excusum a 1542. In elk geval, dit stuk be-
vat, na vier zeer korte aanteekeningen , onder opschriften : loei
sitns — instituta — mores Trajectinorum — de ordine ma-
gistratus, geheel zonder waarde, eene geschiedenis van het in
Utrecht voorgevallene van Februarij 1525 tot 1528 en eindigt
roet den overgang van het wereldlijk gezag over het bisdom
op Karel V en bevat menige bijzonderheid en eene geheel van
Hortensius verschillende voorstelling, die ik allezina waardig
zou rekenen door het Genootschap te worden uitgegeven , zoo
men eerst zich zal kunnen overtuigen, dat hier een ongedrukt
verhaal voor ons ligt, terwijl als het blijken mogt een excerpt
uit het gedrukte werk van Van Bommel te zijn , ik een her-
druk van dit werkje zelf hoogst wenschelijk zou rekenen.
Inventaris des boedels van Frederik Schenk van Tauienburck.
De heer Dr. ?. J. Vermeulen brengt ter tafel den oorspron-
keiijken inventaris van den boedel en nalatenschap van den laat-
sten aartsbisschop van Utrecht Frederik Schenk van Touten-
burch , den 25 Augustus 1580 aldaar overleden. Deze is in
onderscheiden opzigten zeer belangrijk en , in afwachting dat
35
die geheel zal kunnen uitgegeven worden, maakt de heer
Vermeulen op verschillende bijzonderheden, die daaruit biij-
ken, opmerkzaam. Vooreerst zien wij reeds uit den aanhef,
dat de aartsbisschop plotseling aan tafel zittende overleden was.
Deze toch luidt aldus: »Up huyden den xxv«* Augusti 1680,
tuwchen ses ende seven uren nae noen, sijn gecompareert op-
teo Eertsbisschop tUtrechts hove die E. heeren Ansonius a
Galama, vicedomdeecken , Johan van Duvenvorde, domscholas-
ter ende Engelbert van Bruwesen , canoniek ende Thesaurier
tïïtrecht, die bevonden hebben mijn gen. heere die Eertsbi-
achop voors., dezer werelt overleden te sijn, sittende in syn
stoell gecleet , met sijn clederen ende tabbaert, voor sqn tafell
hebbende voor hem schotelen met spijs ende canncn ende cniy-
kens met bier." Daar waren mede tegenwoordig heer Peter
WOlemsz. van YHert, 'sbisschops kapellaan en Jan Beerntss.
zqn secretaris, (vgl. Bor B. XV. II. D. bl. 215) terwijl van
het ameublement in die kamer niets nader wordt opgegeven,
behalve dat op de tafel stonden : » twee silvere tafel bier-
beeckers, twee groote silvere cruykens, drie silvere cruykens
wat cleynder, twee noch cleynder, een silvere lepelt , twee
eerde eannen mit silvere leden en een doosgen, daerin was
stjft gen. signet ende een golden rinck met een grote schone
torcois, en een cleyn silvere cruysentgen." Overigens vin-
den wij onder het geïnventariseerde rijke zilverwerk tweemaal
vermeld de punt van een eenhoorn met goud beslagen en met
het wapen van Tautenburch, die men gewoon was te beschouwen
als een middel om vergiftigde spijzen te onderkennen, en • een
silvere vergulde crucifix in een coslodie gesloten, gecomen als
men seyde van Duerstede , bevonden onder 't lijck.*' Ook ver-
schillende contanten, gedeeltelijk in peperzakskens bewaard.
Belangrijker echter is het, na het reeds bij Dodt in het tweede
deel des Arckufè medegedeelde, te zien hoe het met de inven-
tarisatie en erfenis ging. De inventarisatie was begonnen door
de gecommitteerden der vijf godshuizen , blijkens speciale com-
missie, imit beyde die Burgemeesters der stadt Utrecht, die
1
36
men hier toe specialick om meerder autoriteytswille sall reuui-
reren om aldaer mede te compareren", welke gecommitteerden
ook voor de eerlijke en behoorlijke begrafenis en uitvaart moes-
ten zorgen, en alles doen idat execntoren zouden doen. Ende
dit all bij provisie totdat het testament gevonden sall tyn."
Dit testament werd echter niet gevonden, en deze heeren stel-
den order op het doorloopen van het huishouden, het bewaren
van den wijnkelder en stelden twee stadsdienaars tot deurwaar-
ders aan. Zaturdag echter, den 2? Augustus, meldden zich Jr.
Johan Sloot, drost tot Vollenhoven , als man en voogd van juf-
vrouw Evert de Vos, zijne huisvrouw, en Jr. Hen riek de Vos fan
Steen wijck, drost van Coevorden, als medeerfgenamen aan, en
verzochten dringend dat men toch overal naar het testament mogt
zoeken. Men antwoordde dat men dit reeds gedaan had, doch
vruchteloos, en dit ook nog verder zoude doen, isgnde nyette-
min als noch te vreden , dat die vrinden van den overleden haer
in desen assisteren ende in alles goede toesicht helpen draegen."
Den 29 Augustus echter, de dag vóór de begrafenis, was
nog geen testament gevonden, en zocht men weder in tegen-
woordigheid van de drosteu van Vollenhove en Coeverden en
ook van Joaehim van den Boetselaer, vrienden des overledenen,
waarop de drost van Vollenhoven heeft laengegeven ende ge*
remonstreert hoe dat hy seeckere informatie doen nemen beeft,
daer bij genoeg blycken sall , dat sqn gen. eenen testament ge-
maeckt ende oock sijn executoren ende hem remonstrant onder
anderen aengestelt heeft. Ende alsoe tot noch toe geen testa-
ment gevonden en is, soe heeft de voors. drossaert expresse-
licken geprotesteert ende protesteert by desen dat tgene alhier
int sterf huys gedaen wordt, hy geen gestandt en doet, moe*
gende nochtans lyden dat die gedeputeerden voorts procederen
als sij begonst hebben." Een nieuw, maar even vruchteloos
zoeken, tot in den wijnkelder toe, was hier het gevolg van.
Den volgenden dag had nu de begrafenis plaats, waarbij
handschoenen voor de heeren en de knechts gekocht werden
en ieder der xxxii huylers twee gulden ontving.
37
Na daarde de inventarisatie voort tot den 6 September, toen
dezelfde drie medeerfgenamen een nieuw protest en verzoek
aan de gedeputeerden rigtten , om behoorlijke inventarisatie en
seqaestratie , twea ter tijd, dat die rechte erfgen. ende actie
op die zalven hebbende tsamen willen comen ende accorderen
van alles dat daar toe behoren aal." Ten zelfden dage echter
meldde zich ook aan Adriaen van Rhenen, procureur, uit naam
der vier natuurlijke kinderen van zijne gen., wien men ant-
woordde tdat sij requiranten haer verzoeck articulatim by ge-
schrifte sullen doen stellen, ende hun gedeput. overleveren ende
daer mj voegen haer redenen ende bewijs om all tzelve gesien,
te doen nae behoren, zoe sij gedeput. nyet anders en begeren
dan den voorscr. kynderen in alles te respecteren." De drie
erfgenamen, aan wie dit verzoek werd medegedeeld, verklaar-
den tevreden te zijn, dat men ieder der vier kinderen, mits-
gaders Lodewyck Sehenck, natuurleken zoon van heeren Caere!
8chenck van Taotenburch, elk uitrijke bij provisie vijfhonderd
gulden, op afkorting en rekening, tot ter tijd toe dat de vrien-
den en regte erfgenamen bij een gekomen zyn of wel het tes-
tament gevonden is. Daarmede waren echter die kinderen niet
tevreden; er volgde een protest van Jacob Thimanss, als in
huwehjk hebbende eene natuurlijke dochter, die de uitkeering
vroeg ?an een kapitaal, groot 2400 gulden, wegens eene hem
hjj zyn huwehjk verzekerde jaarlyksche rente van 150 car. gul-
den, en nog omtrent 350 gulden voor 't verloop van dien.
De gedeputeerden echter protesteerden nu ven hunne zyde te-
gen de erfgenamen en beweerden , alleen , naar de regten en
eostnmen der kapittelen, erfgenamen te zy'n; zij betaalden aan
ieder der kinderen by provisie 500 gulden uit en bepaalden
den 12 September, dat ieder kind zqner gen. zou ontvangen
2400, dus te zamen 9600, onder afkorting der reeds ontvan-
gen gelden, en dit wel gedeeltelijk uit de opbrengst van het
te verkoopen zilverwerk. Tot den verkoop des inboedels werd
dan ook besloten, den 17 September, dat die den 22 zou plaats
rinden, terwijl door de gedeputeerden met advies der kinderen
38
aan de huisvrouw van Jeronimus Bataller, wezende die zuster
van zijne gen. tot eene gedenkenisse geschonken werd een zilve-
ren overdekte kop, hebbende een kindje of cupido boven op,
met 12 gulden tot een reisgeld. Ook accordeerden de gede-
puteerden eene lijfrente aan Cristina Dirck Jansz. dochter en
aan Lijsken Henricx, idie oock bij sijn gen. twee kynderen
gehadt heeft", en deden nu vervolgens verschillende geschen-
ken, ook aan zijne Excellentie en Frederik Schenck, zijns genad.
zoon. Men leefde nu als erfgenamen vrij willekeurig met de
erfenis, terwijl den 17 Jan. 1581 de verdere beredderingen
des boedels ophielden en de inventaris gesloten werd. Men
weet hoe dit later tot een proces aanleiding gaf.
3 Vergadering. 3 FebruarfJ 19M.
Bibliotheek. — Bijdrage tot de henniê van den regtstoestand in
het begin der vijftiende eeuw. — Dageljjksche aanteekeningen
van Mr. B. Booth gedurende het verbluf der Franschen ie
Utrecht in 1672 en 1673. — Charters van MaximiUaa»,
aartshertog van Oostenrijk.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den Heer P. A. Lenpe , te Amsterdam :
Comelis Sgmonsz. van der Veer. Door P. A. Leupe. (Over*
gedrukt uit het jaarboekje Zeeland.)
In ruiling ontvangen :
Van de Koninkl. Akad. van Wetenschappen, te Amsterdam:
Verslagen en Mededeelingen. Afd. Natuurkunde* 4e Deel.
1° Stuk. Amsterdam , 1855.
Van de Société* archéologiqne , te Namen:
Jnnales. Tomé 4e. 2' Livr. Namur, 1855.
Bedrage tot de kennis van den regtstoestand in hei begin der
vijftiende eeuw. Medegedeeld door Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Beide volgende stukken , op een groot vel papier in plano
89
met eeoe hand der 15° eeuw geschreven , leveren eene bijdrage
tot de kennis van den regtstoestand en de regts vordering in de
Betuwe, en bepaaldelijk te Driel. In hoeverre deze geweldda-
digheden samenhingen met die vermeld bij Nijhoff, Gedenk*.,
IV. bh XI, waag ik niet te bepalen, noch kan ik alles daarin
vermeld, ophelderen.
Item dit is dat Stegen ghebroect had dat hi geateken ende
geslagen had mijns heren richter van Gelre, des hi seluer ge-
lijt heeft ende noch lijdt. Ende om die broeken wil so is die
richter eomen tot Dryel ende heeft hem aengetast, ende doe
en san hi den richter niet dat hi hem terecht setten wonde
noch nyemant van sijnre wegen, doe voerde hem die richter tot
Gameren in mijns heren stocken voers., doe en scoude die
amptman noch die richter den magen die straet nergent off sij
hem ennich recht sinnende woude sijn. Voert ouer twe dagen
sijn die mage comen ende hebben den richter rechts gesonnen,
doe seyde die richter, hi en wist anders niet dan hem ende
enen yegeliken recht ende vonnys te doen na wisinge der sce-
penen. Doe bat hem die richter voers. dat sy verbeyden wou-
den, dan hi metten amptman hed gesproken, doe seden die ma-
gen, sij wondent geern doen, ende dancten den richter. Ende
die richter voers. sede, hi en soude hem ontgaen noch ontriden.
Doe die richter voers. stont ende sprac metten amptman , doe
qosmen die magen voers. ende sonnen den amptman voers. oec
rechts, doe sede die ampman voers., hi woude alle doen dat
hi van recht sculdioh weer te doen, ende hi bat hem dat si
beyden wouden daer weer wat te doen, dair meer machten en
lege. Boe seyden die magen voirs. si wilden dat wail doen,
mer aen haren maech leech hem oec macht. Ende dat is bli-
oen staen in deser manieren. Doe heeft die richter voers. San-
der aken brueder gheseynt aenden magen voers. off sij Stegen
roers, met enen gevoege wouden helpen vanden amptman voers.
van alsulcke broeken als hi ghebroect heeft, doe seyden sij,
neen. Doe seynde die amptman voers. den richter van Be-
nei aen Stegen voers. off hi hem copen woude vanden broe-
40
ken , doe heeft hem Stege geooft randen broeken voers. end©
die richter van Zalt Borael voers. heeft Stegen mot hem bracht
Boe ginc die richter van Bomelreweert ende seden den magen
voera. Stege haeren maech voers. weer comen, ende hi wonde
hem doen dat hi met recht scuidich weer te doen. Doe quamen
die mage voers. met hoerre machten en met groeten geruft,
daer die woerde onredelijc, voren biden amptman, bi den rich-
ter van Bomelreweert, bi den richter van Bomel ende bi den
richter van Tielrewert voers. ende meer gueder mannen. Voert
soe hebben die magen voers. gesonnen, datmen hem in orkonde
der scepenen haren maech te recht woude setten. Doe seden die
amptman ende die richter si wouden hem doen al dat die soepe-
nen wiseden, dat sij scuidich waren te doen, ende die richter
van Bomelreweert maende den scepenen van Dryel, wat bi hem
van recht scuidich weer te doen. Doe seyden die scepenen
voors. sij en weren dair geen wiser, maer weren sij ter stat
dair sij wiser weren, sij wouden wisen dat sy meenden dat
recht weer, ende hier heeft Stege voers. bij gegaen opten straten,
ende hi en heeft hem niet gesonnen van enigerhande saken,
mer hi is gaen drincken metten amptman ende metten rechter
voers. ende heeft geseecht, hi wil den coep halden ende dat
geit verborgen na sijnre machte tot sulken dagen als vorwairde
is, ende hi gheseget heeft , ende aldusselve voirwairde soe is
ghesciet tot Bomel. Hier na soe is comen die richter voers.
tot Dryel , ende dair soe sijn comen die mage voirs. met sea
scepenen ende hebben den rechter voers. gesonnen, datmen ha-
ren maech voers. verborgen woude te landreoht in orkonde der
soepen, ende sy boeden haer borgen. Doe segede die richter
voers. hi stonde dair oerboych enen yegeliken recht ende von-
nisse te doen, dies hem sinnende weren, in orkonde der soe*
penen, na ingehaut onser lantbrieue. Doe maende die richter
voers. den scepenen een vonnisse, so wat hi hem van recht
scuidich weer te doen. Doe segeden die scepenen sij wouden
hem beraden met haren mede gesellen, ende wat sij gesameljjc
eendrechtelyc wesen , dat sonde recht bliven. Doe seyden die
41
mage voers. den riohter voers., dat hi geen recht en dede, ende
dat die aeepenen geen recht vonnisse en wesen, hoeren maech
en worde yerst bericht. Doe sede die richter, hi en wonde nye-
mant rechts weygeren noch die scepen en soude geen vonnisse
weygeren, in deaer manieren, dat hi daer oerboych stonde ende
verboet hem dair in orkonde der scepenen een yegelioke recht ende
vonnisse te doen, na wisinge der scepenen. Doe maende die
richter roers, den scepenen veere, een vonnisse, ofhi die rich-
ter voers. ende sij die scepenen voers. yemant enichs rechts
weygeren souden off en souden off wat van recht wesen sonde.
Dair na is comen die richter voers. voer drye scepenen ende
beeft gherichts gesonnen na inhaut synre scepenen bryeve. Doe
bade die scepenen voers. dat sy hen een weinich mochten
beraden. Ende doe sy hen beraden hadden, quamen twe
scepenen voers. tot den richter ende baden hem of hijs hen
wilde verdragen. Doe segede die richter voers. neen, ten
weer dat zayeke, dat sij hem wouden beraden met haren
medescepenen off haren ho.ge nemen. Hier na qnam die rich-
ter inder dingbancken tot Dryel metten scepenen enen yegelijc
recht ende vonnisse te doen, ende die richter voers. bande
dat gedinge gelijc recht is. Ende die richter voers. gebode
lost, ende vrageden den scepenen voers. een vonnisse, soe wie
hem onlost dede, wat myns heren broeken dair aff weren, ende
dat voers. vonnisse plogen die scepenen te wisen, mer sij en
wonden dat tot dier tijt niet wisen, haeren maech voers. en
weer yerst alinge qnqt ende los, ende weer weder op die stat,
dair hy hem haelde. Doe segede die richter voers., sij en sou-
den hem met recht des vonnisse niet weygeren, by dien dat hi
gbegiet had , dat hij mijns heren richter gesteken ende geslagen
had, dair hi hem vanden broken gecoft had, sij en souden
hem vonnisse wisen, dies hi hen manende weer. Doe segeden
die scepenen voers. sij en wonden gheen vonnisse wisen , mer
weert dat zayck dat die richter voers. manen woude een vonnisse
•oe dat hi haren maech voers. quijt ende vrij woude scelden ende
op die stat brengen, daer hi hem ghehaelt had, doe sprac die
42
richter voers. fai en weer niet sculdich ennich vonnisse te ma-
nen van haren maech voers., mer sij souden hem dat vonnisse
wisen, dat hi hen gemaent had, voer enighe vonnisse. Ende die
geepenen voers. hebben hem gheweygert, hoe menich werf
hijs hen vragede. Ende voert hier nae soe quam een vanden ma-
gen ende (segede den) richter voers. dat hi hem haren maech wolde
setten te recht. Doe segede die richter voers. hi seet dair enen
yegeliken recht ende vonnisse te doen , ende wat die scepe-
nen wisen dat hi sculdich weer te doen. Doe segede die sce-
penen voers., weert dat zayck, dat hem die richter voers.
maende een vonnisse , wat hi haren maech voers. sculdich weer
te doen , dat wouden sy hem wisen , mer sij en wouden hem
anders ghene vonnisse wisen. Ende die richter beriet hem ende
maenden den scepenen een vonnisse, so wat hi Stegen voers.
van recht sculdich weer te doen. Ende die acht scepenen we-
sen dat hi Stegen voers. weer soude setten ter stat, dair hem
haelde. Doe bracht die richter voers. Stegen haren maech voers.
weder op die stat, daer hi hem haelde, ende scout hem quijt in
orkonde der scepenen. Ende doe vraechde die richter voers. den
scepenen voers. of hi ghedaen hed met Stegen voers. als hi
sculdich weer te doen, ende vragede Stegen voers. off hi yet
ouer hem kroende off ouer yemant. Doe segede Stegen voers.
hi en croende niet off hi en wonde niet croenen, des heeft die
richter voers. scepenen gbetughe genomen ende begheerde des
enen scepenen bryef. Hier nae vraechde die richter voers. Stegen
voers. off hij den coep wolde halden, dair hi hem aff gecoft
had vanden broeken , die hi ghebroect had aen mijns heren rich-
ter, doe segede Stege voers. ja hi, ende daertoe woude hi al-
sulo geit gelouen daer hi hem afgecoft heeft. Ende des heeft die
richter voers. enen scepenen bryeff. Ende die richter voers.
myent, dat hi hier nyemant gheens rechts gheweygert en
heeft, mer hi meynt dat die scepenen voers. hem vonnisse heb-
ben gheweygert te wisen.
Item, so- sijn mijns genadigen heren gruytmeyster van Dryel
43
oomen ende hebben gesonnen mijns genedigen heren dagelix rich-
ter tot Driell , dat hij Jan Loyen panden sonde voir alsulcke geit
als hij van mijns genedigen heren graten scaldich was ; dat die
richter voerscreaen hem uytgepant hadde aen een peert in tu-
genias der soepenen, welck peert die richter bestaede in een
herberge vanden gruytmeister wegen. Des anderen dage qnasn
Jan Loyen ende wolde dat pert weder halen als bij dede. Doe
segede die weert, Jan Loyen, dit pert hebben die gruytmeesteren
an mi bestaedt mitten richter ; dair Jan Loyen op antwoorde , hij
en vragede na genen panden, hij wolde sijn peert en wech
leyden. Doe segede die weert , so laet mij doch den richter hier
by halen wildyt binnen nemen. Doe segede Jan Loyen , haelt dan
bij den richter off wye gij wilt. Doe haelden die weert den
richter ende doe die richter quam bij Jan Loyen, segede hy, Jan
Loyen wildy dit pert nemen dat ik gepant hebbe vander grnyt-
meyster wegen sonder geit of sonder betalinge, dat gij den
gruytmeyster sculdich sijt? Doe segede Jan Loyen, hy vonde sijn
pert dair stain, dat wolde hij thuys leyden, hy en wist van
geene pandinge noch hij en was hem niet seuldich. Doe se-
gede die richter, wildijt binnen nemen, so en wil ie dair niet
om vechten, mer des neme ik te orconde dese ende dese, die
dair by waren , dat gy dit gewant doet aen mijns genedigen heren
goede. Ende Jan voirs. nam dat pert ende leydent na wech.
Ende dit heeft die onderrichter bracht ende gesecht den ampt-
man ende den hogen richter; dair die hoge richter hem voir
toe gesproken beeft inder banken tot Driell voirden scepenen,
ende al dese voirs. punten betuget mit scepenen ende der ge-
hner, so sy al gesciet sijn, dair hij borgen voir geset heeft op
sijn lijf ende op sijn gnet , rechts te verwachten der scepenen
van Driell; ende die richter tichdende hem, dat hij die gewant
gedaen hadde an die pande, die hij genomen had mit gewant
«onder geit of sonder pandeweringe of enich betalinge van
myns genedigen heren hoge gaden ende gruten. Ende Jan Loyen
antwoorde weder den riehter mit sinen voerspreken, dat hij
geen pande genomen en had noch geen gewant gedain en had
n
44
dair bij lijf of guet om verboerdt hadde, ende boet dair sijn
onacout voir te doen. Ende die richter segede , hij en sonde dair
geen onsooot voir doen , bij dien dat hijt hem onertngen sonde
dair hij niet tegen seggen mocht. Ende die tuge sijn geschiet
inder banken mit eden in aldermaten, als voorscrenen staet,
ende dit hebben die soepenen nytgegaen ende hebben hem hier
en bonen gewijst tot enen onrechten aenvanc.
Dagelyhsche aanteekeningen van Mr. E. Booth gedurende het
verbijt/ der Franschen ie Utrecht in 1672 en 1673. De Heer
Mr. J. A. Grothe brengt een HS. ter tafel getiteld: Dageljjb-
sche aanteekeningen gedurende het verblijf der Franschen te Utrecht
in 1672 en 1673 door Mr. Everard Booth , Raad-Ordinam in
den hove provintiaal van Utrecht en Oud' Raad ter Jdmiraliteyt.
Dit HS., waaruit de Heer Grothe eenige belangrijke bijzon-
derheden mededeelt, wordt gesteld in handen der Oommissie
van redactie.
Charters van Maximüiaan, Aartshertog van Oostcnrjjh. Jhr.
Mr. A. M. C. van Asch van Wyck brengt ter tafel deze na-
volgende stukken :
1*. Het oorspronkelijk vredesverdrag van Maximiliaan, aarts-
hertog van Oostenrijk, gesloten den 13m Sept. 1483, waar-
van het zegel ontbreekt, welk merkwaardig charter van eenen
vrede, waardoor de driejarige oorlog tusschen Maximiliaan en
David van Bourgondie en de stad Utrecht werd geëindigd,
ten geschenke zal worden aangeboden aan de stad Utrecht.
2°. Een charter, waarbij dezelfde aartshertog aan zijn raad,
kamerling en kapitein der stad Venlo, Frederik van Egmond,
heer van IJsselstein, wegens zijns vaders zaligers bewezene
diensten in des vorsten ireyzen, wapeningen ende oirlogen
ende andersins in diuerse manieren, ende sint den zeluen
ons met grooter arbeit ende diligencie tzijnes grooten ende
zwaren oosten doet dagelicx ende hopen hy noch doene zal
van meer te meer", ter belooning geeft het huis en hof te
Coelbeek in den lande van Gelre gelegen, met alle renten,
45
tienden, pachten en visscheryen, vroeger in bezit van Reinier
?an Brouckhuizen, die als openbaar vijand en rebel daarvan is
verbeurd verklaard. Gegeven te Arnhem 10 Aug. 1481. Het
zegel ia verloren.
3*. Een charter, waarbij deselfde aartshertog aan zoyn schild-
knaap Michiel van Niergen, op diens verzoek en volgens be-
lofte wegens zijne groote en getrouwe bewezene diensten, geeft
bel dorp Hekendorp, Linschoten en Weerde met de hoogc ,
middel en lage heerlijkheid , gelegen in den lande van Woer-
den, met de renten, voorts het huis te Linschoten met 20
morgen lands en de ambachtsheerlqkheid van den Nowenveen
bq Delft met alle renten en opkomingen, van alle welke goe-
deren de burggraaf Jan van Montfoort bij zijne verbanning is
verbeurd verklaard als vijand en rebel. Geg. te Dordrecht 26
Aug. 1481. Get. Numan. Het zegel is verloren.
4 Tergaderlnff. 16 Febraary 1M6.
BiUwtkeek. — Afgevaardigden naar Hoeg in 1576. — Bijdrage
tot de kennis der regiêgebruiken in de middeleeuwen. — Betoeh
ven de Koningin van Engeland Ie Wijk Ing Duurstede in 1642.
Bi&Uotkeek. Ten geschenke ontvangen:
Van den Heer J. H. van Dale, te Sluis:
Cadsaudria. Zeeuwsch-Vlaamsch jaarboekje voor hei sckrikkel-
jaar 1856, verzameld door J. H. van Dale. Derde jaargang.
Scboondijke, 1856.
Van den Heer P. F. X. de Bam, te Leuven:
Jmaavre de V unieer site catholique de Louvaim. Annee biasextile
1866. Vingtième année. Louvain.
Van Jhr. Mr. M. C. Paspoort van Grijpskerke, te Middelburg:
Bijdrage betrekkelijk het ontstaan en de trapswjjse uitbreiding
der stad Middelburg in vroegere eeuwen , door Jhr. Paspoort van
örijp«kerke. (Overgedrukt uit het Archief.)
46
Afgevaardigden naar ffoey wi 1576. Medegedeeld door Mr.
J. A. Grothe.
Gelyk menigmaal in de lotgevallen van menachen en volken,
zoo bragt ook in Julij 1576 onder booger bestuur, eene hij
den eeraten oogopslag onbeduidende omstandigheid eenen ver-
baeenden omkeer te weeg in den toestand dea vaderlands.
De Landvoogd Bequesens, die door zijne zachtheid het vader-
land meer dan Alva door zijn bloeddorstig bestuur onder Spanje
had terug gebragt , kwam op 5 Mei 1576 plotseling te over*
lijden. Zeeland en Holland vereenigd, waren onder den Prins
van Oranje bet laatste bolwerk der vrgheid. Door de inname
van Zierikzee door Mondragon , dreigde ook deze band verscheurd
te zullen worden. Daar slaan de Spaansche soldaten op Schou-
wen wegens onbetaalde soldij aan het muiten, op zich zelf
niets ongewoons. Zij kiezen zich eigen bevelhebbers, trekken
naar Vlaanderen, en overvallen moordende en brandende de wel-
varende stad Aalst en hare omstreken. Men vreest hen reeds
te Brussel te zien, en geeft de schuld aan den Baad van State,
die bij ontstentenis van den landvoogd het bestuur voert. Deze
verklaart de krijgslieden voor rebellen en werft troepen tegen
hen , en de andere Spanjaarden voegen zich bij hunne krijgs-
makkers.
De Prins van Oranje trekt van de omstandigheden partij om
de verschillende gewesten, met ter zgde stelling van bijzondere
gevoelens, te vereenigen tegen de Spaansehe benden.
De afgevaardigden van Braband en Henegouwen in Brussel
nog door Bequesens te zamen geroepen, noodigen nu weldra,
daar de leden van den Baad van State waren gevangen geno-
men, de andere gewesten uit om door hunne afgevaardigden
te beraadslagen over den toestand des landa1). Men trad in
overleg met den Prins van Oranje. De plundering van Maas-
tricht (20 Octob.), maar vooral de Spaansche furie te Antwer-
pen (4 Nov.) werkte krachtdadig mede om (8 Nov.) de ver*
1) Blijkens de onuitgegeven notulen kwam die vergadering te zamen op
4 Angostns.
4
47
eeniging tot stand te brengen, bekend onder den naam van
de pacificatie van Ocnd , waarvan de uitdrijving der Spaan sche
soldaten en de beschrijving der AJgemeene Staten de hoofd-
bestanddeeien waren; terwijl de Roomache godsdienst overal
behalve in Holland en Zeeland , met ter xijde stelling der pla-
catcn, behouden bleef.
Iatnsscben had Philips de landvoogdij opgedragen aan rijnen
natuurlijken broeder, Don Joan van Oostenrijk, die juist op den
dag van de plundering van Antwerpen te Luxemburg aange-
komen, door velen, niet het minst door den Prins van Oranje,
werd gewantrouwd *).
Men begreep dat, b$ den eenstemmigen weersin door de
plnnderzucht van het krijgsvolk opgewekt , nu of nooit de tijd
daar was om zich tegen over den vreemden landsheer in beter
toestand te verplaatsen, en het was op aanraden van den Prins
van Oranje dat men de aanneming en erkenning van den land-
voogd van zijne ratificatie der Gendsche pacificatie afhankelijk
stelde. De onderhandelingen werden geopend met de voordragt
1) Zie den hoogst belangrijken brief, door den Prins geschreven uit
Middelburg, 80 November 1576, aan. de Staten- Generaal, vergaderd te
Broasel, in de Jndlecte* Belgiquex #*c. par L, P. diehard, Brui. 1880,
p. 301, alwaar de prins onder anderen schrijft: .... Mais, voyant que,
par vostre facilité' et bonté accoustamee (trop prejadiciable en telles oc-
careBees) vons commencez & prester 1'oreille anx belles parolies et propo*
ntioiis da dict don Joan , je ne voos veolx celer la crainte que j'ay 90e
voos voos lais&iez aller anx desseings des Espagnolz, noz ennemyz jarez,
ne doobtant que cenlz quy ont tonsioors traveillé a empescher ceste saincte
atsanblée des estata gtneraolz , feront tont ce quy sera en enlz pont voos
dreoBTenir et atteindre a leur bat, comme ja de faict ces ambitieoz et
avaricieDi ministres quy desirent (comme dict eet) un absolot ettyranniqne
gouvernement, ponr ce faire riches et opprimer cenlx a qny ili portent
anvye, sppercevans vostre intention on s'en donbtans, ont cherché tous
moyem ponr rabattre ce coup, nayans pen tronver meillieor expediënt
poot ce faire , que par la soudaine venue de domp Joan d'Anstria"
Deze gebeele brief, die beschouwd kan worden de voorlooper van de
beroemde Apologie van 1680 te z§n, is overwnardig gelezen te worden.
Over de komst van Don Joan zie men ook de Brieven , medegedeeld in
de Coüectio* dé Document inéditê concemant Vhutoire de la Belgique
füKeé par Gachard, torn. I. p. 864 seq.
48
van de punten die aanleiding gaven tot het tractaat van Luxem-
burg ons , door Bor X. 205 , bewaard. Don Juan achtte het
noodig om door persoonlek zamentreffen met de algemeene
Staten en den Baad van State tot een vergeujk te komen,
waarvoor de stad Namen door hem werd aangewezen. Vrees
voor verraad deed echter vele edelen en de burgery van Bros*
sel, die nu heftig anti-spaanschgezind was, zich hier tegen ver-
zetten. De afzending van eene deputatie uit de Staten, dieio
ast had om vier dagen en niet langer, te zamen met den Raad
van State met Don Juan te handelen, was daarvan het gevolg.
Ook deze zamenkomst die te Hoey plaats greep , had nog wel
niet terstond den gewenschten uitslag; de nadere vereeniging
echter die weinige dagen vroeger (9 Januarij 1577) op de grond*
slagen van de Gendsche pacificatie plaats greep, en die onder
den naam van de Unie van Bruuel bekend is, drong weldra
den landvoogd om by het eeuwig edict, (11 February) aan de
wenechen der verbondenen gehoor te geven l). De instructie
voor de afgevaardigden naar Hoey, die ik hiermede heb ingeleid,
is wel is waar door Bondam , II. p. 64 , uit het Zutphensche
archief ons medegedeeld, maar naar eene gebrekkige vertaling
en zonder het hier voorafgaande advies aan de Generale Staten.
Het verbaal van deze bezending, in een oud geljjktydig hand*
schrift dezer dagen my mede ter hand gekomen, hoop ik later
ter tafel te brengen.
Pour acheuer sans ulterieure dilation ce qu'on doibt traicter
avecq Ie S*. Don Jehan, consistant principalement en deux poiactz
assr. en laggreation de la pacification et prompt renvoy des
Espaignolz; conviendroit a correction que les eslatz se esclair*
cissent et resolussent sur les poinctz ensuyuans.
1) Eeuwig edict ende gebodt opt accord gedoe» tnuehen Jokan van
Ooetenrijek, in noem ende pan wegen dei CatAolijcsMcAen Qminc* van
SjHiingen ter eenre, ende de generale staten van deve landen pan her'
werte over ter andere tijden, om die troublen in deselve landen b$ de
vugtheemêehe crijekvlugden genuciteert neder te legghen ende te appef-
veren. OepuvUeeert 17 Februarij 1577. Jnt». 1577. 4°. De confirma-
tie van den Koning verscheen te Brussel. 1577. Fransen en Hol).
49
Premierement , pour ce qu'on a mis en auant a son Alteze ,
que si ioeile ne pouuoit si promptement faire partir les diets
Espaignolz les feisse da moings retirer des fortz. Si sa de Al-
teze sy seeommodoit t conuient aduiser ou quon les mestroit
pendant qu'on traicte seur leur partement, teliement quilz fus-
sent asseurez de nestre Dy oultraigez ny affamez.
Seoondement, si son Alteze se resolut de faire promptement
sortir les diets Espaignolz, conuient scavoir si les estatz seront
aossy prestz de faire reciproquement sortir les estraingiers estant
en lear sernice, ou de leur coste comme ilz ont promiz par Ie
traicte de Luxembourg.
Et pour ce quil y a dispute du d* partement sil se fera par
mer'on par terre, si on persistera que ce soit par terre non
obstant tous bons moyens qae son Alteze pourroit proposer
poar lallee par mer , et en ce cas quel ordre on y donnera pour
leur seure conduicte et passaige par terre.
Tiereement, puis quon entend que les da Espaignolz en par-
tant entendent estre payez apres lear desoompte faict et que
les Allemans confederez auecq eulx demandent Ie mesme, con-
uient scauoir si les estatz pour se delivrer et descharger de ce
mal et de la despense quilz seroient oontrainctz de continuer a
loeeasion de la retardence de leur partement, ne vouldroient en-
tendre a faire offre du moings d'une partie du dfc payement
pour en oe assister a son Alteze qui peult estre n'aura bien Ie
moyen. Et en cas que non pour ce que son Alteze se fonde
comme il semble sur quelque offre par cy derant par les estatz
Wet aus dts soldatz pour les faire sortir , conviendra du
moings aduiser quelque excuse fondee pour pouuoir donner
nison en payement a sa dicte Alteze.
Quartement, au regard que sa de Alteze a este requise des
estatz de faire deliurer les prisonniers reciprocquez sans ran-
chon; a quoy icelle sest monstre volontaire, ayant mande que
liste oa memoriale fust faict a telle fin de tous les prisonniers ;
sera bien si la de liste a este dressee quelle soit envoyee a son
Alteze et ordonner ce quon aura a traicter auecq jcelle.
XII. J. 4
50
Finalement, pour ce que sa de Alteze se fonde tout sar la
promesse des Estatz en droict de la consemtion et seurtedes
deux pointz assr. de Ia rek'gion catholicque Romaine et de
la deue auctorite et obeyssance de sa Mate. est plus que ne-
cessaire destre bien informe , en quelle maniere les estatz en-
tendent de ce asseurer sa dfl Alteze mesmes que en leur as-
semblee generale ne sera riens traicte en prejudiee de ses deux
poinctz, tellement quelle en doibue ou puisse auoir raisonnable
appaisement.
Et ponr traicter sur tout oe que dessus et aultres choses que
peult estre de se pourroient offrir, seroit bien requis,
si les estatz desirent acheuer la negociacion et oouper toute
dilacion , de conionctement avecq eulx du oonseil destat depu-
ter aulcuns personnaiges de qualite, si comme Ie sr. de Cham-
paigny, Ie s*. de Swevegem et Ie sr. de Willerual et aultres des
ecclesiasticques et de Pensionaires que bon leur semblera ponr
traicter auecq son Alteze. Ausquck ceulx du d*. conseil em-
ployant avecq eulx les deputes de lempereur Eresque de Iiege
et Duc de Cleues pourront seruir pour mediateurs et assistens
affio que bonne et briefve conclusion au contentement des estatz
se prende.
Et aans ainsy proceder en donnant asseurance a son Alteze
des deux poinctz susd pour auoir auasy contentement reciproe*
que des deux pointz dicelle pretenduz faict grandement a crain-
dre que la negotiacion tombera en quelque renroy et ainsy en
dilacion tant odieuse et preiudiciable aus ds estatz*
Par quoy convient despescher incontinent ceulx du conseil
destat et deliberer conjoinctement sur ceulx que les d8 estatz
de leur part vouldront deputer.
Instruction pour mess11. Ie prelat de St. Gislain esleu Era*
que darras1) et messire fiucho Ayta archidiacone dYpre'),
mess™. Jehan de St. Omer, sr. de Moerbergue *), gou-
1) De Jonge, Unie van Brussel, p. 98. 2) Op. cit. p. 70. 3) Op
cit. p. 86.
51
Terneur des villa et chasteau dAyre et Franchois de Ha-
leirgn , e*, de Swevegem l) , Grand Bailly et capDa. des
ville et cbasteau dOudenaerde, Fredericq de Prenost*),
baron de Reynax sr. de Champaigny etc, Chlra et
Adolff de Meetkercke *) , pensionnaire du franc Requiz,
deputez et envoyez de la part des estatz generaulx pour
aveeq mess", da Conseil destat se trouver vers mens*.
Don Jehan dautrice en la ville de Huy et traicter re-
8olntement les poinctz esuioans sans y employer plus
de quatre jours de communieation.
Premiers prieront mess1*, du Conseil destat se ?ouloir em-
ployer vers son Alteze affin de donner a icelle plaine satisfac-
n'on et contentement sar Ie poinct encoires demeure onuert ,
«csvoir quil ny a rien au traiete de la pacification contre lobeis-
aance deue de sa Mato.
Dont estant son Alteze satisfaicte requerront que icelle veuille
faire effectuer Ie traiete faict a Luxembourg entre sa de Alteze
et les deputes des estatz et speciallement daggreer et approu-
ner la de pacification en tous ses poinct z et articles.
Or suyvant oe faire promptement et effectuellement sortir et
mareher la gendarmerie espagnolle tant de cheval que du pied
et aultres estrangiers leurs adherens hors Ie Pays Bas par
terre pour les grandes difficultez qoi se represent ent par mer.
Et neantmoings ponrront traicter de lordre plus necessaire
pour faire la de retraicte par terre ensemble pour la soeurte et
conduite dioeulx.
Maïs ou cela ne se pourroit si promptement effectuer au
moings supplieront les faire sortir prestement sans dilay hors
Ie chasteau et ville d'Anvers, Liere, Mastricht, Utrecht et
aaltres fortz, les consignant es mains des naturelz de par de*
eha par laduis de mess1*, du Conseil destat et des de estatz
pour Ie service de sa Mau. faisant mareher les d* espagnolz
1) Op. rit. p. 70. 2) Op cit. p. 45. 8) Op. dt. p. 76.
52
▼ere Ie pays de Luxembourg et Bourgoingne comme lieux plus
propioes et asseurez, et aussy chemin quilz doibvent tenir oa
seront accommodez de vivres et aaltres necessitez poar leun
deniers.
Et pour leur asseurance les estatz feronz recaler les gens
de guerre estrangiere estans en ces meismes quartiers accom-
paignans iceulx espagoolz de lettres de aaulff oondoict in forma
et de mesmes addressantes faict au Ducq de Loraine que au
gouverneur et estatz de Bourgoingne, les requerrant de leur
donner libre passaige, sans leur faire aulcun moteste, ce que
pourra suffir pour leur asseurance. Attendu mesmes que mar-
chans en troupe ne doibvent craindre que aulcun les assaille.
Suppliant son Alteze vouloir prefiger brieff jour arreste en de-
dans Ie quel ilz ayent a partir enthierement hors les ds Pays-Bas.
Offrant apres icelluy partement effectuel hors les Pays-Bas
suyvant Ie traicte de Luxembourg, faire aussy partir hors les
Pays-Bas tous les estrangiers gens de guerre estans en seruice
des estatz.
Et ou se feroit mention que les d* estatz deburoyent faire
payement aus ds espagnolz ou a leurs adherent allemans on
aultres, declaireront nestre aulcunement 1'intention des estatz
de neus du monde payer , en premier lieu parce que les
d« estatz ont paye tous les aydes de sa Mate accordez, et plus,
tant pour entretenir les gens de guerre que aultrement: Seeon-
dement que des d' espagnolz ne sont au service des d8 estatz,
et tiercement quilz ont este declarez rebelles, ayans desrobbe.
compose et branschatte plusieurs villes et villaigea du pays en
partie payez a Alost , saccaige les jadiz opulentea villes dAn-
uers et Mastricht.
De toutes lesquelles pilleries brantschatz, compositions et
extorsions ont beaucoup plus tire dargent que leurs gaiges ne
portent. Si que tant sen fault que les estatz jugent leurcom-
peter payement encoires de leur part, que au contraire la raison
veult que son Alteze et sa Mate. facent faire non seulement
restitution de ce que tant excessiuement ont desrobbe, mais
r
53
sussy condigne punitioa des crimes et delictz en ces entrefaic*
tes perpetrez et designez , joinct que par les da saccagemens
aos d* estatz est oste Ie moyen de furnir aus d1 payemens.
Et quant a la pretendue promesse et payement icelle leor
poorroit auoir este faicte devant les da saccagemens et brant-
schatz , et na oncqnes par eulx este acceptee , quant elle leur
a este offerte. Et oires quelle eust este acceptee , que non ,
sent este fourfaicte par les surdicts crimes enormes par eulx
perpetrez et quilz ont este deelarez rebelles a sa Mato.
Semnts des raisons precedentes aussy contre les allemans
pour auoir este complices et adherens des d'espagnolz, et que
plas est en plaisieurs poinctz contreuenu a leur besttltbritff et
reigles ou statutz du St. Empire si que se pourra faire appa-
roistre tant souffisament que pour les faire declairer au ban de
Lempüre comme schelms et parjures.
Neantmoings la ou les d* s". depuler trouveroyent estre
impossible incliner son Alteze a faire sortir les d1 espagnolz et
adherens sans quelque payement, offreront finablement a icelles
par forme de don gratuit, liberalite et present la somme de cent
mil escuz de quarante pat pieche, somme conforme au present
faict par iceulx estatz a la joyeuse entree en ces Pays-Bas
de la royne despaigne, a payer incontinent que son Alteze sera
receue au gourernement des Pays-Bas. Si avant neantmoings
91e son Alteze les face sortir en dedans vingt jours do lac-
cordement.
Quant aux prisonnniers quiceulx puissent estre deli?rez dung
costee et daultre sans payer ranchon comme en faict
réciproque. Et signament que Ie conté de Bueren jouysse du
benefice de la pacification, Ie faisant retourner par dechalibre*
ment pour jouyr de ses places et biens.
Au cas que son Alteze requist plus ample satisfaction pour
Ie maintiennement de la religion catholycque Bomaine et obeis-
«ance deoe a sa Mau. pour ladrenir pourront presenter les as-
Murances quon pourroit huroainement donner a tel faict.
Finablement sy apres auoir faict tous debuoirs possibles et
54
apres ouoir employé lintervention de mess™, du Conseil destat,
monsr. lc Rme. et Illmc. Evesque et prinche de Liege et mess",
lambassadeurs de Leropereur et ducq de Juilliers aux fins que
dessus bod Alteze ne y vouloir incliner , iceulx deputex apres
lauoir requiz et somme de satisfaire , de leur part protesteront
comme devant Dieu et les hommes que a eulx na tenu, et
quilz se tiennent bien dechargez de tout ce que se pourroit
eusuyuir du deseruioe a Dieu, sa Mau et detriment du pays,
faict a Bruxelles a lassemblee generale des ds estatz Ie xviij de
Janüyr 1577.
Bedrage tot de kennis der regtêgébrmken in dé wndddeeuwm*
Medegedeeld door Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
De Heer de Geer deelt het volgende stuk mede, niet onbe-
langrijk voor de kennis der regtsgebruiken. Zonder tijdsbepaling
wqst bet schrift naar het begin der 15* eeuw; jammer echter
is het, dat het aan het einde meerdere gapingen heeft, waar
het papier geheel verteerd is.
Gluam in eenre schouwen royen enen verloren vvaegijchghen
Maesdijck, daer die richter van mijns genedigen heren wegen
van Ghelre etc. die schouwe mit recht gebannen had, her Jan
Spijsen, pryester als een dienre 's greuen van Megen mit
meer gueden mannen, ende heeft getoent opten voors. Maesdyck
een vytscrift van enen bryeff ende dede dieselue vytscrift den
geswoeren clerck opten voirgenoemden dijck daer lesen. Ende
doen die vytscrift gelesen was, dóe begheerde die aueuen vynder
die hoer eede gedaen hadden, een vytscrift daer aff te behal-
den ; doen en wilde her Jan Spijsen voirgenoemt gheen vytscrift
hem daer aff geuen, doen die seuuen vynders dese vytscrift nyet
gekrigen en kosten doe (beghe)erden sij aen den rychter dat
hy hem die vytscrift doen besetten wilde, want hy een dienre
were myns genedigen heren voirgenoemt, ende sij hem mitder
cedulen beraden moesten ende doen enen yegeliken, dat ay hem
van rechtswegen sculdich weren to doen. Doen besette die rich-
ter die voirgenoemde vytscrift voir dusent schilde tot behoef der
55
rii vynders voirgenoemt. Doe nam Floria vander Dussen dia
vytschrift her Jan Spysen vyt der hant, doe die rychter also
toet had voir die voirgenoemde dusent schudde, ende nam
aijn sweert in syn hant ende steket voir hem ende segede, hy
bedde die vytscrift ende die cedel daer bracht, hij wolde se
weder thuys vueren , ontbreke yemant yet , dat die aentasten ,
ende werden die cedel also die daer mit den recht beset
was als voirs. is.
Item Toert so syn die ondersaten van besorgt om des
rechts wil, dat sy opten waedychgen Maesdyck gedaen hebben,
wee wael sy nyet gedaen en hebben anders dan sy (van rechts
wegen nae hoerre alder gewoenten ende heerc(ommen gewoon)
waren te doen, gelyc alsmen dat inder waerheyt bevynden sai
dat dykrecht bouen en beneden desgelicx also hanteer
Betoek va» de Koningin wat Engeland te Wijk by DuurtUde
in 1642. Medegedeeld door Jhr. Mr. L. H. van Asch van
Wyck te Wyk bij Duurstede. Toen Henriet ta Maria van Bour-
bon (dochier van Hendrik IV), gemalin van Karel I, Koning
van Engeland, hare dochter Maria, nadat deze op den 12m
Mei 1641 te Londen met Prins Willem II in het huwelijk
verbonden was geworden, herwaarts overbragt, bezocht zij met
de jeugdige echlelingen ook Wyk bij Duurstede. In de no-
talen van den magistraat dier stad vindt men daaromtrent het
volgende aangeteekend :
22 May 1642. De secretaris gecommitt. om op morgen te
gaen naar Utrecht om met de heeren gecommitt. te spreecken
over de resuntie by de regierders deser stede gedaen, over
't inhalen van de Coninginne van Engelandt en de logementen
voor , mitag8. versoecken cruyt ende piecken.
23 May 1642. Bij de secretaris rapport gedaen van syn
gebesoigneerde en wedervaren van Ed. Mog. heeren Staten
tUtrecbt, en volgens d'ordre van hare Ed. Mog., op morgen
wederom derwaerts te gaen, omme finale resolutie mede te
66
brengen , mitsgaders eenige poincten tot het iractement van
hare Maj1. de Coninginne van Engelandt nodig en bij de re-
gierders deser stede bij advies gestelt haer Ed. Mog. te com-
municeren.
24 May 1642. Rapport gedaen bij de secretaris en de me*
morie van haer Ed. Mog. geopent, medebrengende voor de
stadt tot losbranden van canon ende mnsquetten drie hondert
ponden bospulver.
Memorie.
Ende sijn op donredagh de xxvi May 1642, des morgens
tijdelick binnen Wijck gecomen de gecommitt. van de Ed. Mog.
heeren Staten dezer provincie, met name de heeren Jaoob van
Asch van Wyck en Aerndt van Soylenborgh wege de heeren
geeligeerden , Jo*. Philibert van Tuyll van Serooskercken , lieere
tot Wulven en Jo*. Benr. van Toyü van Seroskercken , heere
tot Stavenisse, Ryenhuyzen enz., Ridderschappen en Jo*. Fre-
drick Ruysch, eerste regerende Borgemr. der stadt Utrecht en
Dirck van Velthuysen, oud Burgemr. aldaer, wegens stadt en
steden met den heere Anthoni van Hilten secretaris van Staten,
en welcke haer op weg hebben begeven en aldaer hare Majt.
gewellecomt, latende de heeren van de Magistraet deser stede
Wijck binnen opt pleyn van casteel , die aldaer het hare mede
hebben gedaen , en is hare Majt. aldaer van de carosse getre-
den , en geleyt door den Prins Monris van Bohemen naer bo-
ven , bij haer hebbende hare dochter de gemalin ne van sijn
jonge Hooch*. de Prince van Oraengien, die datelick met Graef
Wilhem van Vriesland en andere grooten daerop volgden, spde
de eedtplaets van hare Majfc. geordineert op de groote saell van
't casteel, alwaer hare Maj*. des middachs mael hiel, sittende
int midden van de taeffel , sijn jonge Hooch1. met de Princesse
aen 't een einde en de Prince Mauris en Robbert van Bohemen
aen 't andere einde , en voorts verscheyde taeffels van grooten
't ganse casteel door, wel getracteert door d'ordre van den heere
Balthasar de Leeuw, ontfanger der Ed. Mog. heeren Staten
deser provincie, als hoofmT. van hare Ed. Mog., en is hare
B7
Maj*. nae dat alles met goede ordre was toegegaen, des nae-
middagha omtrent Tier uren afgetrocken, nemende haren wech
de Vrouwepoort in en soo over de merckt , alwaer beyde compi.
van de schutterye opt vereischt in de wapenen s^'nde, bare Maj*.
waren verwachtende, en nae het voorbijtrecken eenige solvers
hebben afgeschoten» gaende hare Maj*. geaccomp*. met de bo-
venst, heeren gecomroitt. naer Utrecht, synde hare Maj*. nae
dat alle de clocken drie of vier men waren geluyt, 't canon
verscheyde malen losgebrandt, Oodes geleyde toegewenscht.
6 Vergadering. 1 Haart 1956.
Bibliotheek. — Ring van J. van Oldenbamevelt. — Charter van
Pau$ Pasehalis IL — Necrohgium van het voormalig Kar*
thuieerklooster buiten Utrecht. — Diploma's van adeldom van
de kleinzonen van Prins Maurüs en van Otto Schwarts. —
Stuiken betreffende de oprigting van het koningrjjk Holland. —
Merkwaardige beslissing.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van Mr. J. I. D. Nepveu , te Utrecht :
Utreehtsehe Folks -almanak voor het schrikkeljaar 1856. Utreoht.
Hüversumsche Oudheden. Eenê Bjjdrage tot de ontwikkeUngs-
geschiedenis der vroegste Europesche volken. Door Dr. L. J. F.
Janssen. Met X platen. Arnhem, 1856.
Van Jhr. C. A. Rethaan Macaré en 'Mr. J. I. D. Nepveu:
Archief. Vroegere en latere medêdeelingen voornamelijk in be-
trekking tot Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsen Genootschap
der Wetenschappen. I. Middelburg, 1856.
Van den Heer F. Muller, te Amsterdam:
Bibliotheek van pamfletten , traktaten , plakkaten en andere stuk-
ken over de Nederlandsehe Geschiedenis; en van in Nederland ge*
drukte stuiken over gebeurtenissen in en buiten Europa, voorna»
tijk in Engeland, Azië en Amerika. Beschreven, naar tijdsorde
gerangschikt, en met alphabetische registers vooreien. Eerste
i
H
58
Afdeeling. Beschrijving der verzameling van Frederik Muller
te Amsterdam, van het begin der 16de tot het midden der 18**
eeuw. Eerste stuk. Amsterdam, 1856. kl. 4*.
Van Jhr. H. Baerdt van Smioia, te Bergum :
Jan Helles Dekema de laatste Potestaat van Friesland, door
Jr. H. B. van Sminia. Workum. (Overgedrukt uit De vrge
Fries t nieuwe Reeks, deel I.)
Bienck Bockema, Hoveling te Steek en te Oosterend. Door
Jhr. H. Baerdt van Sminia. (Overgedrukt uit den Irieschen
Volkealmanak.)
In ruiling ontvangen:
Van die Oberlausitzische Oeselschaft der Wissenschaften, te
Görlitz :
Neues Lausitdsches Magann. lm Auf trage der Oberlausitdseken
GeeelUchaft der Wissenschaften besorgt durch deren Secretair G.
G. Th. Neumann. 32« Band. Görlitz, 1855.
Van het Indisch Genootschap, te 's Gravenhage :
Handelingen en Geschriften van het Indisch Genootschap te
9 e Gravenhage, onder de zinspreuk: Onderzoek leidt tot waarheid.
Tweede jaargang. 4e Afl. Zalt-Bommel , 1855.
Van de Académie d'Archéologie de Belgique, te Antwerpen:
Jnnales de V Académie d* Archéologie de Belgique. Tomé XI6 et
XIÏe. Anvers, 1854 et 1855.
Statute de VOrdre Chapitral d'ancinne Noblesse des Quatre Empe-
reurs tfAUemagne. Longue Germanique ou primüive. Anvers, 1888.
Extrait du Nobiliaire de Belgique, concemant la familie de
Kerckhove-Varent et contenant la biographie du Picomte Jeeeph-
Romain-Louis de Kerckhove-Varent; par N. J. van der Hegden.
Anvers, 1853.
Ring van J. van Oldenbarnevelt. De Heer Dr. P. J. Ver-
meulen vertoont aan de leden den gouden ring , dien Johan
van Oldenbarnevelt op het schavot aan zijnen knecht Jan Fran-
ken geschonken heeft, benevens eene notariële akte van den
jare 1722, om de echtheid van dit gedenkstuk te staven, het-
69
welk tegenwoordig ia eigendom toebehoort aan de Heeren
Smit te Botterdam.
Ckmier van Paus Pasekalis IL De Heer Vermeulen brengt
ter tafel de kopy van een charter van 1 Maart 1104, waarbij
Pau Pachalia II het klooster van Bursfeld bevestigt in het
bent van alle giften, die hetzelve verkregen heeft, en deelt
daarbij mede, dat het oorspronkelijke stok gewikkeld is ge-
weest in een zgden doek, waarop de beeldtenis van den Za-
ligmaker en eenige zinnebeelden uit de gesohiedenis van het
lijden waren afgemaaid.
Nfcrciogium van ket voormalig Kartkmserklooster buiten Utrecht.
De Heer Orothe brengt ter tafel een necrologium of kalenda-
riom uit de 15e eeuw, in 8*, gedeeltelijk op papier, gedeelte-
hjk op perkament geschreven, van het Kartuizerklooster bui-
ten Utrecht , genaamd Bloemendaal , veel vollediger dan het
door liatthaeus, Fundatümes eed. p. 614 uitgegevene. Het
bevat vele bijzonderheden , vooral omtrent begiftigers van het
gesticht, die daar worden gemist. Aan dit HS. ontbreken
echter de eerste bladzijde der maand January en de laatste van
de maand Jurijj. Naar aanleiding hiervan deelt de heer Ver-
meulen mede, hoe een zeer schoon en goed bewaard kalenda-
riom van dit klooster, in folio, zich bevindt op het provinciaal
archief van Utrecht.
Diploma's van adeldom van de kleinzonen van Prins Maurils
es van Otto Sektoor ti. Door Jhr. Mr. A. M. C. van Asch
van Wyck wordt namens Jhr. R. A. J. Baron van Ittersum,
te Brammen, ter tafel gebragt: 1*. het oorspronkelijk diploma
van 26 April 1679, waarbij de Duitsche Keizer Leopold I de
drie tonen van Lodewijk van Nassau en Elisabeth van Hornes
(kleinzonen van Prins Maurita), t. w. Maurits, Heer van de
I«k en Beverweerd, Willem, Heer van Odijk en Hendrik, Heer
van Ouwerkerk , als Graven van Nassau erkent en hun voor*
H
60
vaderlijk wapen vermeerdert met een sortout van zilver bela-
den met een leeuw van sabel;
2*. Een diploma van denzelfden Keizer van 2 Sept. 1685,
waarbij zekere Otto Sc h u-art z in den adelstand verheven wordt.
Op voorstel van den Heer van Asch van Wyck wordt dit stuk
in handen gesteld der Commissie voor de Nederl. geslacht- en
wapenkunde, ten einde ingevolge het door den Heer van It-
tersum te kennen gegeven verlangen, de vraag te onderzoeken,
op welken titel de afstammelingen van Otto Schwartz volgens
dat diploma hier te lande aanspraak zouden kunnen maken.
Stukken betreffende de oprigting van het koningrijk EoUand.
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer spreekt over de oprigting van het
koningrijk Holland , nu 60 jaren geleden , naar aanleiding eener
zeer belangrijke verzameling van stukken, welke hem door den
Heer Dr. N. P. Visscher ter hand gesteld zijn en bijeengebragt
werden door wijlen den Heer H. J. van Hengst, lid van de
Vergadering van H, Ho. Mog. vertegenwoordigende het Ba-
taafsch Qemeenebest. De Heer de Geer stelt zich voor van
deze verzameling gebruik te maken by de uitgave van het
• Buitengewoon secreet verbaal van het verhandelde bij den
Staatsraad der Bataafsche Republiek , in en ter gelegenheid van
de gehoudene besognes over het gedane voorstel tot verande-
ring in de regeringsvorm dezer Republiek door Z. M. den
Keizer der Franschen en Koning van Italien." (Zie Kronijk
1855, bl. 190).
Merkwaardige beslimng. Medegedeeld door Mr. H. Hooft
Graafland.
Alsoo Adam Aertsz chirurgijn, gevangen op sekere sijn re-
queste overgegeven omme gratie te genieten, agtervolgende die
placcaeten vander k. Maj*. verkregen heeft van onse G. V.
sekere besloetene brieven omme ontfangen te werden in sub-
missie van sekeie saken him over geseyt, ende onder anderen
van dat hij sausijskens gegeten heeft op eenen saterdach tus-
61
schen Kersmisse ende Lichtmisse ende van speek gegeten te
hebben op een Pyncxteravont , van welke hij him gesubmit*
teert heeft aen den voorsz. hove , ende heeft hetselve hof him
io submissie ontfangen , ende daer over geroepen die vande
Bekeninge heeft den selven Adam reguard nemende op sijn
lange gevangenisse, ter canse van desen affgeseyt ende gecon-
demneert te betalen die aomme van veertien Garolus guldens
ia handen vanden Bentmr. vanden exploicten van deaen Hove
ten profijte vander k. Majfc.v ende de vooras, aomme betaelt
hebbende, mitsgaders den cipier, ontalaet him taelve Hof van-
der gevangenis.se. Oedaen in den Hage bij de heeren Floria
van Wyogaerden , ridder, heere van IJsselmonde, heer Jan van
Duvenvoirde, ridder, heere tot Warmont, mr. Abel van Colster,
mr. Franeoia Coebel, mr. Huge van Assendelft, deeken, mr.
Willem Pijnaaen, mr. Gelijn Zegers ende mr. Arent Sandelin,
Baetslnyden van Hollant den xxvj Febr. a* xv°xiiz atilo cur.
• Vergadering. 15 Haart 186*.
Nieuwe leden. — Bibliotheek. — 5 KareU van Mander. — In*
êtructie voor de afgezanten der vjjf kapittelen te Utrecht naar
Margantha van Parma in 1561.
Nieuwe leden. De Voorzitter deelt mede, dat tot gewone
leden des Genootachapa benoemd zyn de Heeren Jhr. Mr. M.
C. Baron van Alderwerelt Houtnyn, te Arnhem; Jhr. H. van
den Bosch, aan de Bilt; G. H. M. Delprat, te Botterdam;
Mr. C. Fock, te Wyk bij Duurstede; Dr. J. Hoffman, te
Leyden, Mr. W. Baron van Lynden, te Nymegen; C. V. E.
mi der Kit la Motte, te Oostenrijk; Mr. N. F. van Nooten,
te Utrecht; Jhr. Mr. W. van de Poll, te Tiel; Mr. W. Sie-
wertsz. van Reesema, te Botterdam; Dr. J. A. G. Bovers, te
Utrecht; Mr. H. Boyaards, te Utrecht; Mr. J. Schröder, te
'tGravenhage; Jhr. H. Baerdt van Sminia, te Bergum en Dr.
T. Yenrayen , te Maastricht.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den Heer C. P. Serrnre te Gent:
Meuager dei Sdencee kistoriquea, des arts ei de la bibtiogru-
phie de Belgique. Anne* 1855. 4' Livr. Oand.
5 KareU van Mander. Medegedeeld door Dr. G. J. Bar-
man Becker, te Koppenhagen,
De volgende mededeeling betreffende het beroemde geslacht
der Van Mander*s, hetwelk achtereenvolgens 5 leden heeft op*
geleverd, die Karel genoemd waren, bevat eenige bijzonder-
heden nit de koninklijke archieven te Koppenhagen opgespoord,
en kan tot aanvulling strekken van hetgeen Houbraken I. 251,
Immerzeel en meer andereu over de Van Mander's hebben te
boek gesteld ').
De eerste Karel van Mander, geboren te Meulenbeeke in
Vlaanderen en in 1606 overleden, bekend schilder en schrijver
van Bet leven der doorluchtige Nederlandsehe en Hoogduüsehe
schildere , liet een zoon na insgelijks Karel genoemd, die te
Delft woonde en schilder en tapijtfabrijkant was. Koning Chris*
tiaan IV, die den oorlog met Zweden geëindigd had (1613) en
het heerlijke kasteel Frederiksburg, op 4 mijlen van Koppen-
hagen gelegen, dat zijn vader Frederik II begonnen had te
bouwen en nog tegenwoordig tot verblijf des konings verstrekt,
wilde doen vergrooten, liet den Hollandschen tapijt werker Frans
Spiering van Delft ontbieden, met tapijten, die de koning tot
versiering der groote zaal (lang 151, breed 42 voeten) wilde
gebruiken. Het schijnt dat de koning niet tevreden was over
den fabrikant of over zijn werk, en reeds deo 13" September
1614 ontving Spiering zijn reispas om weder naar Holland te
vertrekken. Toen deed de koning in 1616 Karel van Mander
ontbieden, die de 26 stuks tapijten tot versiering van boven-
genoemde zaal benoodigd, zou vervaardigen. Deze tapijten, die
nog aanwezig sqn, waren zoodanig ingerigt dat zij bij plegtige
1) Zie ook Berigten van het Historisch Geselschap ie Utrecht, Ie deel,
Ie stok, bl. 160.
J
63
gelegenheden konden opgehangen en ook weder afgenomen wor-
den; roor dagelijksch gebruik was de saai met verguld lederen
behangsel voorzien. Volgens een contract, gedagteekend Rkan-
derbnrg October 1616, zou Van Mander onderhond en trans-
portkosten genieten en van den 20** October tot zijn vertek
een kroon per dag. Hij moest naar de verschillende plaatsen
gebragt worden, waar in den laatsten oorlog met Zweden iets
belangrijks voorgevallen was, teekeningen van die omstreken
vervaardigen en vervolgens de patronen voor de tapijten sa-
menstellen, voorstellende de onderscheidene gevechten, waar*
van men hem de beschrijving zoude geven. De tapijten moes-
ten zyn als de beste van Spiering; hy moest 10 stuks in
anderhalf jaar gereed hebben en zon 17 rijksdaalders per el
bekomen. Van Mander zou 5000 rijksdaalders vooruit ontvan-
gen en Johan de Willem, burger en koopman te Koppenhagen,
(waarschijnlijk van Hollandsche afkomst) zon voor Van Mander
borg blijven. In een ander contract, gedagteekend Flensburg
9 December 1616, is omschreven wat die tapyten zooden moe-
ten voorstellen, te weten: S stukken: de krooning des konings;
2 dito: de afbeelding der stad Galmar in Zweden; & dito: de
afbeelding van Witeoë (eene plaats in Zweden); & dito; de af-
beelding van de stad en vesting Elfsburg; 8 dito: de afbeel-
ding van het eiland Oland; 1 dito: de afbeelding van de stad
Travemunde; 1 dito: de afbeelding van Justburg; 1 dito: de
afbeelding van een gevecht bij Calmar. Johan de Willem zon
tot borg verstrekken voor de 5000 kroonen, betaalbaar aan Van
Mander, terwyl Van Mander wederkeerig zekerheid zou stellen
en een koopman te Amsterdam, als borg zou aanwezen. In
de maand Mei 1617 moest Van Mander de patronen voor de
tapyten vertoonen en de beide volgende jaren de tapyten afwer-
ken. Daarna zou hij weder andere maken, voorstellende: 1*.
Ben zeeslag by Wexholm in Zweden. 2'. Koning Karel van
Zweden zyn legerkamp verlatende. 3*. Een zeeslag, waarbij het
adniiraalschip in den grond werd geboord en de overigen de
vhjgt namen. 4*, Den aanval van den koning van Zweden op
64
het Deensche legerkamp voor Calmar. Den 196* October 1619
schreef Christiaan IV aan Van Mander, om op het kasteel
Kolding te komen en de tapijten mede te brengen , die gereed
waren. De koning was over zqn werk tevreden en deed den
borgtogt van Johan de Willem vernietigen. Den 3160 Decem-
ber 1620 (1619?) zond hij Karel van Mander eene verklaring,
dat de 26 stuks tapyten tot eigen gebruik des konings ver-
vaardigd waren 1). De koning noemde hem bij die gelegenheid
*den Ersamen tmter Ueben betonder Carl ver Mander su Delft
wokmhaft."
Een ander document of lijst der gemelde tapijten, vermeldt
dat zy het volgende afbeelden : lc. De krooning des konings,
29 Augustus 1596 (die in de Lieve vrouwe kerk te Koppen*
hagen plaats had). 2e. De inkomst des konings door een
eereboog. 3°. De inneming van Calmar, 3 Mei 1611. ¥.
De overwinning op de Zweden, 17 Juhj 1611. 5e. De vlagt
der Zweden bij Bisbye, 20 Julij 1611. 6e. De overwinning
bij het fort van Bisbye, 30 Julij 1611. 7e. De inneming van
Calmar, 3 Augustus 1611. 8e. Den zeeslag van 1 Septem-
ber 1611. 9e. De landing op Westgothland. 10e. De overwin*
ning van Witsoë, 11 Februari) 1612. lle. De belegering van
Elf burg, 5 Mei 1612. 12«. De inneming van Elf burg, 24
Mei 1612. 13*. Den val van het Deensche gouvernement op het
eiland Oland, 31 Mei 1612. 14°. De overwinning te Bork-
holm, 1 Junij 1612. 15c. De inneming van Guldburg, 11
Juny 1612. 16e. De inneming van Borkholm, 11 Junij 1612.
17». De vlugt der vijandelijke vloot, l September 1612. 18e. De
1) Die verklaring was noodig om .te voldoen aan het besluit der Staten-
Generaal dd. 81 Ang. 1619, luidende aldus: «IsCarel Verman der (sic) ge-
accordeert paspoort, omme vuyt de Vereenichde Nederlanden nae Dene-
marken te mogen transporteren, acbtien stucken tapitaseryen , by hem
opgemaeckt door last ende ten behonve van den coninck van Denemarcken ,
gepackt in drye casten, vry van convoy ende licent, onder suffisante cao-
tie, dat hy binnen den tyt van vier maenden aall overbrengen, attestatie
by zyne Majesteyt geteekent , dat hy de voors. achtien stucken tapitseryen
tot zynen dienst ende gebrnyck heeft ontfangen." Dodt, Archief, VII.
deel, bl. 83. Sedactit.
\
65
overwinning bjj Traveinunde , 6 October 1612. 2 Stukken ver-
tonende drinkende en spelende lieden. 2 Stukken ieder voor-
stellende een soldaat op wacht, met de spreuk des konings:
Segnum firmat piëta* , en deze woorden : Kar el van der Mander
fecü 1620. De eigenhandige dagboeken van den koning wy-
xeo de aan Van Mander betaalde kosten en de met hem ge-
sloten contracten aan; den 19"* December 1620 heeft de ko-
ning o. a. in zqn dagboek geschreven : • Heden heb ik aan
Karel van Mander 6005$ kroon gegeven, zijnde het restant
voor de tapijten in de zaal te Frederiksburg ; evenwel ontbre-
ken nog eenige kleine stukken, die betaald zullen worden,
wanneer zij geleverd zijn."
Van Mander (II) stierf in 1628 en in hetzelfde jaar ging zijne
huisvrouw Cornelia Boswijke met haar broeder en haar geheel
gezin naar Denemarken. De reden hiervan was, dat een Hol-
landsen edelman, N. Snoeckart, beslag had gelegd op eene
som van 8115 gulden, die de koning nog aan Van Mander
betalen moest. Dit beslag werd eerst in 1628 opgeheven. Met
de huisvrouw van Van Mander vertrok ook een zoon Karel,
zijnde de derde Fan Mander; deze werd welwillend bij den ko-
ning ontvangen en werd een beroemd schilder in Denemarken.
Hij vervaardigde de groote schilderij , voorstellende onzen grooten
Christiaan IV, een meesterstuk, dat in het vertrek des konings •
op het kasteel Christiaansburg te Koppenhagen berust. In de
groote galerij van schilderijen aldaar vindt men van hem: 1°. Een
kluizenaar geknield voor het ligchaam van den Deenschen vorst
Suend , die in de kruistogten sneuvelde (98 a 90 duim). 2e.
Een Tartaarsch gezant met zyn gevolg, die zich in 1655 te
Koppenhagen bevond en het hoofd van een zijner bedienden liet
afslaan. Van Mander heeft dit tafereel geschilderd 106$ a 82
duim. 8e. Den apostel Petrus in overpeinzing (64 a 48 duim).
4e et 5*. Het gezigt en het gehoor, afgebeeld door een grijs-
aard met een bril en eene oude vrouw met een hoorn (22 a
17 duim). 6°. Een dwerg (62 a 89 duim). In de galerij van
den graaf Moitke te Koppenhagen heeft men van Van Mander
*XII. J. 5
1
66
den hoogepriester Aaron (51} a 48 duim) en een drinkenden
man (19 a 18 duim). In bet kasteel Friederiksburg bevindt
zich een belangrijke galerij , te weten de beroemde mannen on-
der iederen koning uit den tak van Oldenburg. Daar is eene
geheele kamer gevuld met verken van Van Mander (Hl), als
leden der koninklijke familie, veldheeren, admiraals, waaronder
de beroemde Güldenlöwe, gezanten, waaronder de Spsansche
graaf Rebolledo, die de Selvas danicat en andere werken ge-
schreven heeft. In 1688 kwam hier Abraham Wachter, een
Hollandsen schilder; hij huwde eene zuster van Van Mander
en leefde nog in 1675 te Soroë. Toen de Deensche admi-
raal Cort Adeler (Court Adelaer) in 1662 uit Venetië terug-
kwam, bragt hij de zegeteekenen mede, die hij op de Turken
veroverd had ; deze zegeteekenen werden in een museum ge-
rangschikt, en daar boven plaatste men een opschrift in Hol-
landsche verzen , die men aan Van Mander toeschrijft. Hij
heeft ook eene brochure geschreven, in de koninklijke biblio-
theek voorhanden en getiteld : Lautoercranis voor alle liefheb-
bers des ênuyfflabacks , Copenhagen , 1665, in 4*, herdrukt in
1668 met eenige andere gedichten. Van Mander bezat hier
een huis in de Ostergade (Oosterstraat) en had er een raritei-
tenkabinet. Hij stierf in 1672 en werd in de St. Pieters-
kerk begraven.
Den 15en Julij van dat jaar, zijnde op een Maandag, werd
er eene verkooping ten zijnen huize gehouden. Op de konink-
lijke bibliotheek is de Catalogus dier verkooping nog voorhan-
den, waarin gewag gemaakt wordt van zijne boeken , teeken-
boeken , gravuren , koperen platen , houtsneden , wapenen en
geweren, uurwerken, schilderijen en van zijn geheel kabinet
van rariteiten.
Bij die gelegenheid werden voor de koninklijke bibliotheek
aangekocht: 10 boeken in folio, 8 boeken met platen, 10 boe-
ken in 4* , 7 in 8* en een in 12*. Men heeft twee lange in het
Fransch geschreven brieven van den graaf Corfits Ulfeld aan
Karellvan Mander (III), gedagteekend 10 April 1662 en 28
67
Mei 1663. Karel van Mander vorderde van hem 846 kroo-
nen, voor schilderwerk.
Hjj liet een zoon na, Karel, den vierden van dien naam.
Deze «as een zeer bekwaam instrumentmaker; in de verzame-
lingen vindt men nog compassen , cirkels en andere instrumen-
ten van hem , met zyn naam er op. Op het museum bevinden
licb twee voorwerpen, gesneden in buxushout die door hem
met veel kunst en bekwaamheid vervaardigd zijn. Hij had we-
derom een zoon Karel, dus den vijfden Fan Mander, die onder
koning Christiaan Y kapitein was. Deze Karel van Mander (V)
was een goed graveur en heeft in 1689 het portret van den
Franschen dichter Boileau Despréaux geschilderd, hetwelk door
Haas, graveur te Koppenhagen, gegraveerd is geworden. Zoo dit
portret oorspronkelijk is, moet Van Mander (V) ook Frankrijk
bezocht hebben, want Boileau is nimmer in Denemarken geweest.
Instructie voor de afgezanten der vijf kapittelen te Utrecht naar
Margaretha van Par ma in 1561. Medegedeeld door Mr. J. A.
Grothe.
De oprigting der nieuwe bisdommen in de Nederlanden door
Paulua IV in 1559 en vooral de aanwijzing der inkomsten der
nieuwe zetels uil de bezittingen der kapittelen en abdijen , en
de vermindering der voorregten van de hooge geestelijken, ga-
ven tot velerlei tegenstand aanleiding. Onder anderen zonden \
de vijf kapittelen van Utrecht eene bezending naar Margaretha
van Parma in 1561 om haar te verzoeken daarin eenige wijzi-
ging te verwerven. (VgL van Ueussen, Batavia soera, II. p. 10;
Eitior. Ifyiêcop. I. p. 39 ; Hoynck van Papendrecht , Hut. eed.
UUraj. p. 4). Wij geven hier de instructie aan de leden dier
bezending gegeven, waaruit de bezwaren genoeg blijken.
Instructio pro deputatis quinque Ecclesiarum, Prelatorum
et Archidiaconorum Trajectensium ad Illustrissimam du-
dasam Parmensem et Gubernatricem , etc.
Inprimis quod quinque Ecclesiae se, suas personae bonaque
5*
>
i
68
omnia commendant quantum possint humillime et officiosissime
Excellentiae Illustriasimae dominae ducissae Pannensis et Gu-
bernatricis etc.
Ctuod incredibili laetitia affecerant Ecclesias literae Regiae
Majestatis ad ipsaa datae de nomiuatione novi Presulis ad «•
gimen suarum Ecclesiaram Trajectensium.
At postquam ex copia literarum divisionis episcopatoum
intellexerunt erectionem huius novi Archiepiscopatus cum dimi-
nutione suae et suornm Archidiaconoram omnium juriadictionis
esse conceptam;
Ita ut in tam insigni universali Ecclesia Trajectensi tantum
relinqui viderentur inanes tituli archidiaconorum sine jurisdie*
tione , sine decimis etc. quibus omnibus videntur in vim huius
ereotionis privati;
Et quod novi quoque isti episcopatus erigi ex jurisdictioui-
bus , bonis , fundis , decimis , censibus et redditibus quinque
Ecclesiarum Trajectensium necnon juribus archidiaconorum,
Certe non possunt non dolere quinque Ecclesiae praedictae
quod jurisdictiones , decimae, fundi, redditus, census et bona
sua (quae ante translationem temporalitatis sub suis Episcopis
sexcentis, septingentis , octingentis, mille et amplius annis,
et post translationem sub foelicis recordationis Carolo quinto
imperatore viginti sex plus minus annis, ac sub Regia Maj©-
state Philippo Caroli filio sex annis continuo possederant) ;
Quod illa inquam bona hactenus per Ecclesias laudabiliter
conservata, et nonnulla magnis etiam impensis suis redempta
nunc ad aliegenas et exteros novos Episcopos transferrentur,
Et sub praetextu decorationis harum Ecclesiarum Trajecten-
sium nomine Archiepiscopatus, amitterent potiorein partem su-
orum omnium bonorum et jurisdictionum ,
Ita ut nunc Ecclesiae suffraganeae quas Begia Majestas engere
instituit, longe essent opulentiores quam Ecclesiae Trajectenses
nomine tenus duntaxat decoratae titulo archiepiscopali.
Haec autem, absit verbo invidia, et ut cum venia dicatur,
fuerunt per nonnullos persuasa summo Pontifici ex minus vera
69
relatione, quem ad modum, si opus esset, lnce clarius con-
stant.
Primo adferuntur aliquot rationes in literis divisionis quae
videntar summum Pontificem movisse ad erectionem istoram
nororam episooporum , inter quas inter eaeteras una asseritur
fid: quod Coloniae sit tam di versus sermo ab eorum sermone
qui simt diocesani Trajectenses , ut Colonienses diooesanos non
intelligant neque ab his intelligantur.
Quod quam sit a Yeritate aliennm noveraut illi qui quotidie
ex istis regionibus ad civitatem Coloniensem proficiscuntur, cum
sü plus quam notorium Trajectenses tam facile a Coloniensibus
inteljigi quam a Brabantinis, Uollandis aut Zelandis.
Adfertur et alia ratio, quod tantae sint haereses in locis vi-
cinis ut metuendum sit ne incolae et subditi Regiae Majestatis
ca peste inficiantur.
Profecto Ecclesiae Trajectenses inficias ire non possunt quin
in locis illis plurimae vigeant haereses, quemadmodum et in
Hollandia proh dolor et aliis locis huius inferioris Germaniae.
Tarnen loca illa omnia non tam sunt infecta quin inter civi-
tatem Trajectensem et Coloniensem, quae viginti duobus dun-
taxat miliaribus inter sese distant, praeter multoe pagos sint
qnatuor celebria oppida ac Canonicorum collegia, nempe Aern-
hemum, Embrica, civitas Xanthensis et Nucensis, in quibus
antiqua catholica et pristina religio adhuc viget.
Facile quoque refelli potest quod asseratur Coloniensi Archi-
ejritcopo nihil magis curae esse Ecclesiam Trajectensem quam
n inter suos suffraganeos eam non haberet.
Cum abhinc paucis adhuc annis diversie vicibus, cum cele-
braretur Synodus Pnmntialis, et ageretur de correctione morom
et restauratione religionis, Ecclesiae Trajectenses aut ipsarum
deputati una cum Episcopo suo sint per Archiepiscopum Co-
loniensem ibidem vocati.
Goi etiam synodo nominatim interfuerunt venerabiles et exi-
mii domini Jacobus Wten Engh decanus sancti Petri tan quam
ncsrius protempore Reverendissimi Episcopi Trajectensis et
70
Stephanus de Rurreler a. j. doctor, canonicus sancti Joannis
Trajectensis ex parte dictarum ecclesiarum.
Ita ut ex praemissis liquido constat Archiepisoopum Colo-
niensem debita cara et paterna sollicitadine suam ecclesiam
Trajectensem etiam prosecatum.
Et quamvis possent etiam alia malta allegari ex quibos facile
posset deprehendi has literas diviaionia (ut cum venia dicatur)
non omnino carere aurreptionis et obreptionis vitio,
Sed Ecclesiae praedictae non sunt ejua intentionis ut relint
impugnare praedictas literas;
Sed humiliter duntaxat aapplicare ut ai Begia Majeatas plaoe
conatituit engere boa nofos episcopatus, id aaltem fiat aine
praejudicio, detrimento et damno dictarum Ecclesiarum Trajec-
tensium.
Esset profecto deplorandum quod tam insignes Ecclesiae Tra-
jectenses (quae hactenos semper in fide catholica peretiterunt ,
ac omnia generia haereticos quantum in se fait oompeseuerunt)
nunc pro solatio laboris et premio fidei illia regionibus impar-
tiri cogerentnr sua bona , jurisdictiones , decimas ac jura quae
a fide catholica tam turpiter desoirerunt.
Descendendo nunc aigillatim ad ea per quae Ecclesiae Tra-
jectenses, Prelati et Arcbidiaconi in specie per novam iatam
erectionem Episcopatuum sustinent se ease gravatos,
Exponant in primia Ecclesiae praedictae, Archidiaconum Ec-
clesiae majoris Trajectensis, qui oommunem cum Episcopo Tra-
jectensi babet juriadictionem , omnem illam , si erectio novorum
istorum Episcopatuum procedat, quae sita est in partibus qua-
tuor officiorum , Flandriae , Zelandiae , majoris partis Hollan-
diae, bonae partis Geldriae perditurum ; ita ut nulla etiam in
territorio Trajectensi sibi servaretur jurisdictio.
Beliqui quoque Archidiaconi nempe sanctorum Salvatoris,
Petri, Johannis et beatae Mariae Yirginis Ecclesiarum Trajec-
ten si um et alii Archidiaconi extra ecclesiam Trajectensem resi-
dentes vid: Oldenselensis , Daventriensis, Embricensis, et Aern-
hemensis, qui inter Prelatos et Archidiaconos Ecclesiae Trajco-
71
tensis sant et habentur, oroni sua juris'liotione per praefatam
noram erectionem exuuntur.
Ut interim non omittamus decimas , bons , ftrados , oensus ,
possessiones, feuda vasallorum, emphiteuses aliaque jura, quibus
praedicti Archidiaconi una cum dictia qninque Ecclesiis pri-
varentur.
Ecclesia quoque major Trajectensis videtor istorum novorum
Epi8Copornm erectione plane privata omni jurisdiotione juribus*
que episcopalibns quae habet in Weetfrisia.
Ecclesiae praeterea quinque Trajectenses praeter jurisdictiones
ut sopra est dictum , in praedictis literis erectionis novorum
Episcoporum videntur privari ab illis suis decimis, bonis,
fractibus, redditibus, juribus et proventibus ecclesiastiois qnae
in illis regionibus et circa vicin is locis ubi novi isti Episcopatus
tont erigendi , habent et possident.
Et qaia Cesarea Majestas primo et deinde Begia Majestas
etiam accedente solenni ipsoram juramento, promiserunt qnin-
que Ecclesias Trajectenses una cum suis Prelatis, Praepositis,
ircfaidiaconis , decanis aliisque Ecclesiorum membris respective
conservare in suis privilegiis, exemptionibus , decimis, fandis,
juribus et proventibus ,
Supplicant h umiliter eaedem Ecclesiae Prelati et Archidiaconi
illustrissimae vestrae Excellentiae, ut praemissis attentis vestra
Exoellentia tantum dignetur officere apud Begem dominum nos-
trum clementi8simum ut sua Majestas non patiatur tantum et
tam enorme praejudicium et gravamen suis Ecclesüs et Prelatis
Trajectensibua inferri , sed potius pro ea qua hactenus fuit in
Ecclesias Trajectenses pietate et humanitate , insistendo vestigiis
praedecessorum suorum easdem Ecclesias in praedictis suis juri-
bus conservare atque negotium electionis novi Archipresulis tan-
tiaper suspendere et prorogare velit, dum de prejudicüs» in-
commodis et gravaminibus praedictis, praefatis Ecclesüs, Prelatis
et Archidiaconis abunde fuerit cautum et prospectum.
72
* Vergadering. M Haart 1956.
Bibliotheek. — Verslag betreffende het werk: Bomeols WesUf-
Afdeeling, 1* deel. — Handvesten en keuren der Had Delft*
— Muurschilderij in de Oeertekerk tê Utrecht.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van Mr. J. Dirke , te Leeuwarden :
Twee vergeten merkwaardige voorvallen te Bolsward, in 1618
«i 1681. In herinnering gebragt door Mr. J. Dirks. (Over-
gedrukt nit den Frieschen Volkealmanak.)
In ruiling ontvangen :
Van de Académie d' Archéologie de Belgique, te Antwerpen:
Annales. Tomé XIII». 1* Livr. Anvers , 1856.
Van het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- eo
Taalkunde , te Leeuwarden :
De vrije Fries. Mengelingen, uitgegeven door het Friesch Ge-
nootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde. Zesde deel,
2e, 3° en 4< stuk. Leeuwarden, 1862—1853.
Idem. (Zevende deel). Nieuwe Beeks. Eerste deel, le,
2° en 3* stuk. Leeuwarden, 1854—1855.
Van de Société archéologique de Namur, te Namen:
Rapport sur la situation de la Sociélé archéologique de Namur,
pendant Vannée 1855. Présenté par M. le Secrétaire, dam
Fassemble* générale du 10 Féorier 1856.
Verslag betreffende het werk: Bomeo9s W ester- Af deding, le deel.
Gelezen een verslag van de HH. Jhr. J. P. Cornets de Groot
van Kranijenburg en P. M. Netscher, ('s Gravenhage, 17 Maart
1856), als leden der door het Bestuur benoemde Commissie tot
onderzoek van het werk van den hoogleeraar P. J. Yeth: Bot-
neo's fVester- Af deeling, geographisch, statistisch, historisch, voor-
afgegaan door eene algemeene schets des gansehen eüands, le deel,
(Zalt-Bomroel, 1854) ten einde alzoo, overeenkomstig den weosch
des genoemden hoogleeraars met hem te arbeiden aan den op-
73
bouw der kennis van een der gewigtigste eilanden onzer Oost-
Indische bezittingen. (Zie Kroujjk 1854, bl. 424). Dit ver-
slag eindigt met de conclusie torn een opzettelijk onderzoek
van het werk van den Heer Veth voorshands te laten maten,
dan wel, later daartoe in te roepen de medewerking van het
Indisch Genootschap."
Wordt besloten het bedoelde verslag in afschrift mede te
deden aan den hoogleeraar Veth.
Handveste* en keureu der tiad Delft De Heer Dr. P. J.
Vermeulen vertoont een HS. in 8*, geschreven op perkament
in de 15« eeuw omstreeks 1420, bevattende de handvesten en
keuren der stad Delft. Onder de handvesten bevinden zich
slechts twee stnkken, die niet bij Van Mieris voorkomen, en
die wjj hier, als niet van belang ontbloot, laten volgen. Het
eerste bevat de voorschriften voor de uitoefening der regtsmagt
van de Provisoren en Decani van den Utreohtschen bisschop
in Zuid-Holland en luidt aldus*:
Potestas provisornm et decanorum per terminos Hollan-
diae et Zelandiae atque limitaneos secundum moderati-
ones infra scriptas.
In primis quod provisores et decani non molestent aliquem
super periurio , pro eo quod coram seoularem judicem juramen-
tam praestitit in judicio ad dictamen legum patrie, nisi contra
illum qui juravit at tanta fama de periurio quod illa etiam iu-
dici temporali innotescat. In illo casu corrigetur de periurio
convictns per provisorem et decanum et emolimenta de corree-
tione tarnen pervenientia equaliter dividentnr inter provisorem
et decanum et judicem loei temporalem.
Item de confugientibus ad emunitatem ecclesiarum provisores
et decani habebunt potestatem extrahendi illos, quos de jure
emunitas ecclesiarum non defendit, videiicet illos, qui de cy-
nüteriis exeuntes homines spoliant, aliena rapiunt et violentias
74
comraittunt et extunc ad emunitacionem ecclesiasticam redeont,
et alia similia crimina coramittentes. Et ex cunctis talibus
provisor praesentare debet hujusmodi dominis episcopo et ar*
chidiacono puniendos, si convicti faerint, per jadicem eccle-
siastioum seu temporalem pront qoalitas delictorum egerit. Vi-
delicet qui clerici sic extracti et quos emunitas ecclesiastica non
defendit per jodicem ecclesiasticum corrigantur et qui layci
convicti et quos em unit as eccleaiastica de jure non defendit, ad
emunitatem de qua extracti sunt remittantur defensione emuni-
tatis nullatemts gavisuri.
Item provisores et decani pro delicto singularis personae vel
singularum persoon rum non fulminent interplicti sententiam siue
cognitione causae.
Item de clericis non portantibus tonsuram et vestes clericales
alias fuit ordinatura, qui infra certum term i nu m eis statutum
se in tonsnra et vestibus clericalibus exh i beren t, alioquin non
gaudebunt privilegio clericali. Et cum ordinatum exstiüt nuoe
de novo, qui volentes gaudere privilegio clericali pro eo, quod
se asserunt in minoribus ordinibus constitutos, exhibeant se
provisori et decano loei et faciant propriis nominibus eorum
scribi pro clericis, et tales gaudebunt privilegio clericali. Et si
quis praedictorum clericorum postea reperiretur delinquens enor-
miter, caperetur per jadicem temporalem, provisori vel decano
praesentandus et corrigcndus secundum qualitatem delicti sui.
Item qui provisores et decani non molestent homines super
violatione festorum extra synodum, nisi fuerit manifesta probatio
contra impetendos seu molestandos, quos tune provisores et
decani poterunt convictos de violatione corrigere et non nisi per
justitiam temporalem ad reparationem aggerum aut aliarum
rerum servando servari non poterunt compellantur.
[Dit laatste is in de bijgevoegde vertaling dus uitgedrukt:
Ende si sullen worden gedwonghen tot wedermaken der
diken off ander dingben die tonende niet en worde ghehou*
den, tonende dat is al so veel te segghen als niet toonen].
Item de fornicatoribus , adultrantibua et aliis delinquentibus
76
observetur consuetudo hactenus observata, hoc salvo quod mu-
llens maritate non vexentar super fornioatione seu adulterio nisi
fornicatio sit publica rel sit aoousata in synodo.
Item quod non molesientur aliqui per monitiones aut excom-
municationes nisi prins ita legitime citati fuerint, quae citatio
probabiliter credi possit ud ipsorum notitiam pervenisse.
Item quod pro vi sores et decani de citationibus suis, actis
judiciaiibus in receptionem pecuniarum non excedant , sed se
oonforment in praemissis observancie Trajectensium curiarum.
Item de proclamationibus et absentiis recipiatur sicut est
extactnm [als ghetaxeert is].
Item quod officiom provisoris et decani in quolibet decanatn
per onam duntaxat personam ydoneam exceroeatar.
Item quod iocole patrie, in quibus potestas provisoris et decani
se eiteodit, non citentnr Trajeoti ad instantiam aliorum inco-
larom ejnsdem patrie, dnmmodo citandi realiter in effectn juri
parere voluerint coram provisore et decano, et provisor et de-
canus ammoto quolibet impedimento libere valeant judicare.
Item quod de bonis clericorum ad reperfectionem aggerum et
aqueductuum ac viarum pnblicarum quod de consuetudine patrie
hactenus est servatum de prediis laycalibus.
Het tweede stuk is eene verklaring van schepenen en ge-
zworenen van 's Hertogeobosch van 1259, waaruit blykt dat
de schepenen van Delft in twijfelachtige gevallen te 's Bosch
raad kwamen vragen en in zoover zy niet vroed waren , daar
ter hofvaart gingen.
Uni vereis tam praesentibus quam futuris praesens scriptum
risuris scabini jurati et tota universitas de Buscoducis salutem
et agnoscere veritatem. Universitati vestrae praesentium lestimo-
nio declaramns quod burgenses de Delff idem jus , quod nos
babemus, optinebnnt et cum de aliquo judicio dubitaverint pro
eodem requirendo ad oppidum nostrum de Buscoducis venient
et ibi et non alibi requirent. Et nos secundum jus nostrum
76
de quo requisiti ab ipsis ruerimus, favorabiliter discernemos.
In cujns rei testimonium praesens scriptum eisdem contulimus
nostri opidi sigillo roboratum. Datum anno dm millesimo
ducentesimo quinqnagesimo nono mense jalio.
Achter de handvesten volgen de keuren naar de onderwer-
pen gerangschikt, waaruit wij slechts een paar bepalingen hier
kunnen mededeelen, vooreerst een paar, die over de zeden van
de vrouwen te Delft geen gunstig licht verspreiden:
Waert dat twe vrouwen dorpeliken ende leuken scelten, wor-
den si daer off verwonnen mit witachtighen oirkonden, vrou-
wen off mannen , sij zullen den steen draghen also verre alst
den scepenen goetdunckt opens hooft ende sonder ommecleet.
Ten waer of haer man wilde gheven xxv fg voor haer ghelde.
Voert wye wiven helde in sijn huys, die oncuishede daer in
dreven, mocht men bedraghen mit oirconden, verbeurde xü se.
Voorts eenigen van anderen aard:
Wat an de lijve strafbaar is, kan alleen betuigd worden
door poorters geervet elx tot x fg.
In gheen stoven off in bordelen, daer hem enyghe dierneo
laten braden om ghelt, gheen vier noch licht barnen twissche
tsavonds dat die clocke ix slaet ende tot des uchtends dat die
wachter de dach blaest.
Voert sullen die blut laten tzij wijf off man haer bloet be-
delven ende dat also bewaren dat ter gheen croninghe off en
come bij xxx se. — Ende dat bloet van horen veynsteren
doen inden sotner voor der tiender ure ende inden winter voir
die elfte ure bij de selven boete.
Voert en moet gheen vrouwe doen bidden te kinderman meer
dan xv vrouwen totten vroedeweve by xü se.
Terwijl uit het hoofdstuk Hilic- , weeskinder-erve- of erf huis
wij eenige bepalingen overnemen, die ons de zorg des geregts
voor de weeskinderen en stads kinderen aantoonen, voor de op-
rigting der afzonderlijke weeskamers.
77
Hilic, weeskinder-erve- of erfhuys.
Wat man off wjjf in wittachtighe hielick vergaderen ende
enigherhande hilixe voerwaerden maken van enighen goede off
ander voirwaerde, die sullen oomen voir raedsluden off vier
aeepenen eer s\j malcander beslapen ende laten haer voerwaerde
registreren. Ende dit Bel wesen scepen kennis. Ende wye des
nyet en dede, daer mach men voirt an onsculde voer doen —
mer alle scult selmen betalen naden rechte van de stede eer
dat die hielixe voirwaerde voirtganc hebben scl.
So wat scult, dat enyghen weeskinderen registreert werde,
die scepen kennis en sel nyet langher duren dan waent die
weeskinder xv jaer out sijn.
Voirt waer yement op syn dootbedde begheerde voechde van
zijnen kinderen ende die eore, dien soud men sijnen kinderen
sette, op dat hi in gheen ander voechde van anderen en is.
Die raetsluden doen ghebieden dat alle dieghenen die voechde
van weeskinderen sijn , dat die haer rekeninghe daer off maken
tvisschen nu ende groten vasten avond naestcomende, want sy
daer na rekeninghe daer off horen willen. Ende wye des nyet
en dede dien soud men dien ontghelden , so dat een ander
hem hiede mochte.
So wye sjjn geit qualiken toebrenghet en den gherechte dan
van synen maghen angebrocht wort» so dattet gherechte dunct
dattet oerbaer is, dat selmen dan openbaerlic in die kerck doen
roepen ende maken daer off der stat kind. Ende wanneer
dattet abo geopenbaert ende gheropen is, so selmen van des
stats kint gheen recht doen, van dat hi coept, vercoept, verset,
verteert, mit spelen verliest, noch van gheenrehande zaken
nyet meer verboeren die sijn goede teghen draghen, dan tghe-
recht hem toe setten daeghelix te verbueren ende te versetten.
Behoudelicken mijnen heer sijnes rechts van sinen boeten. Ende
wanneer den vrienden voirs. weder goet dunct dat hi hem wel
regiert ende den rechte dat anbrenghen, so sel hi weder wesen
sijns selfs voghet als tgherecbt dat dan weder in die kerc doet
condighen.
78
Muurschüdery in de Geertekerk te Utrecht. Jhr. Mr. B. J.
L. de Geer spreekt, naar aanleiding van enkele overblijfselen
van muurschilderijen, gevonden in het koor der Geertekerk te
Utrecht, over de schilderijen die eenmaal de maren van hei
koor dier kerk hebben versierd, blijkens de berigten daarom-
trent in het werk: Historia 8. Qertntdie principii Virginis, pru
moe Niuelleneis Abbatieeae: Notie et figurü aeneie subinde illuetrata,
operd et impensd Joeephi Qeldolphi a Byckel Abbatia 8. Oer-
trudis Louanü, anno 1637, waarin wij lezen hoe, in 1314, de
buiten de stad bij de kapel van St. Anna gelegene parochie-
kerk van St. Geerte werd verwoest en daarom overgebragt
binnen de maren der stad , waar Gisbertus Oude , regulier-
kanunnik, die het eerst bestuurde, en hoe die tot gebruik der
Gereformeerden werd ingerigt, ejectis et expictis Ghristi divo-
ruraque imaginibus et ipsius Gertradis , ad cujus pedem glicea
et mures carsitabant, bl. 487. Op bl. 614 komt eene be-
schrijving der Geertekerk voor, waaruit wy zien, dat deze
kerk in- en uitwendig overigens denzelfden vorm had als zij nu
nog heeft; dat op het midden van het koor, waartoe men met
trappen opging, zoo als nog het geval is, een ingens sarco-
phagus , een groot monument, te zien was met het opschrift:
Sepulcrum Genealogiae de Locborst, van welk geslacht reeds
vroeger hier eene kapel gesticht was , en dat in fornioe chori
geschilderd was Christus het laatste oordeel houdende, Chris-
tus judicans censorio die; dat in het schip der kerk, met hout
gedekt, de beelden gezien werden van de U. Maagd, de twaalf
Apostelen en van St. Geerte, tin fornice autem navis D. Virgo,
xii Apostoli , St. Gertrudis ac ejusmodi imagines ad humanam
magnitudinem conspiciebantar, ante paucos annos gypso et ce-
rnss& obductae;" dat aan bet eind tegen den toren een orga-
num pnenmaticum aanwezig was, en ter zijde des torens twee
kapellen, quarum alteram baptisterio serviisse credibile est, ter-
wijl toen nog de kerk geheel vrij op het kerkhof stond. In
haar waren vijf broederschappen gesticht (bl. 754), van het H.
Kruis, van St. Anna, van St. Antonius, van St. Geerteen
r
79
van de H. Maagd. Hierdoor wordt het berigt bij Van Heus*
sen, Historia epiteopatuum , ƒ, p. 90, aanmerkelijk aangevuld.
S Vergadering. 19 April £966.
Bibliotheek. — Proces over het rectoraat der kerk van Rgeland.
— Proces-verbaal van het breken van het tegel van Karel V
op het hof van Bolland in 1556. — Gedicht uit de eerste helft
der I6e eeuw.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen :
Van Mr. J. Dirks , te Leeuwarden :
Serverinue Feyta, of Leuven door Maarten van Roseem in hei
jaar 1542 berend. Eene voorlezing met aanteekeningen door
Mr. J. Dirks. (Overgedrnkt uit De vrije Fries, nieuwe reeks»
deel L)
Proces over het rectoraat der kerk van Egeland. De Heer Dr.
P. J. Vermeulen vertoont een perkamenten rol, bestaande uit
eene reeks aaneengevoegde perkamenten bladen , ter lengte van
ongeveer 20 N. ellen, en bevattende de akten van een proces
over het rectoraat der kerk van Ryeland (Bieland, bij Smalle-
gaoge, Chron. van Zeeland, p. 709) gevoerd tusachen het ka-
pittel van Middelburg en den Heer der plaats in 1350, voor
verschillende geestelijke geregten.
Proces-verbaal van het breken van het tegel van Karel V op
hei hof van Holland in 1555. Medegedeeld door Mr. H.
Hooft Graafland.
Opten dach van huyden compareerde inde camere vanden
Rade van Hollant Heeren Gerardt, heer van Assendelft, Eems-
kerk etc., ridder, eerste raet, presiderende inden selven hove
ende heeft in presentie van die vanden rade hier onder geno-
mineert, doen casseren en aen stukken slaen bij Andries de
smit opt hof alhier, het oude zegel vander justitie van wegen
80
de k. ma*. (Karel V), als grave van HoUant, tot noch toe ge-
bruikt , exbiberende daer beneffens het nyeuwe zegel van soo-
nincxs van Engelants (Philips II, gemaal van Maria Koningin
van Engeland) wegen gedaen maiken omme tselve voortaen te
gebruiken, versoekende hier van acte, die hem bij den voors.
hove verleent is. Actum bij Hegers, Suys, Snoukaert, Nydtsen
Boot, Droogendijk, Weitszen, raetsl. van HoUant, opten xxiij
Decembris xvclv. In kennisse van m\j , getekent, J. Van Dam.
Gedicht uit de eerete helft der 16e eeuw. Medegedeeld door
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Het gedicht of liever de rijmelarij, die wij gaan mededeelen
nit een HS., toevallig door ons gevonden, is de aansporing van
een man dier dagen tot de Hollanders gerigt, zoo het schijnt,
tot het ondernemen van den oorlog tegen Lubeck , waarvan in
1533 sprake was. Vgl. Divisie- Chr on. II. fol. 33 verso, Wa-
genaar, Vad. Qe*ch.9 V. p. 54. Bceckrjjv. v. Am*t.t I. p. 230,
Altmeyer, EUtcire de$ relat, comm., p. 270. Van dezen oorlog
kwam niets, maar wij zien er de stemming uit, die toen be-
stond:
O ghy Hollandsche steden algemeen !
Den tijt is verleden, dat ghy voor den Graef van HoUant
quaemt,
Ende claegden over de Oostersche steden ,
Wat verdriet dat zij ons deden,
Op de zee. De Graef heeft gaern gehoort
Haer woort,
Ende heeft verstaen haer siunen,
Ende gaf haer oorlof tsij den Leeu
Uyt den banden souden doen springen.
Ende zij zijn met dit antwoort wederomme gcgaen.
Wat ist , dat zij hebben gedaen P
Schepen maecten zij te reeden ter zee
Ende zijn ter zeyle gegaen;
r
81
Dat haer Godt geleyde , haren zeyn was regtevoort ,
Soo wie rij zaghen by comcn, zjj waereo
Onvertsaegt ende qaaemt haer terstond aen boort,
Seggende: geeft u gevangben ,
De Oraef heeft ona oorlof gegeven, den Leen ia niter banden,
Dos schrijven wij ona door de werelt al
Oodta vrient ende des werelts vijandt.
Al dit gerucht is voor alle man geoomen,
Spagnaerts, Fransoysen, Engelschen, Oosterlingen, Schotten,
Zoo rij waren ende van waer zij qnamen , zy hebbense al
genomen.
Dit geschiede mennigen t\jt ende dach
Dat men de Hollandera zoo zeylen sach
Met veel schepen ende die toegemaect met volck ende ge-
schut wel sterck
Al op de oeat onder tnieuwe werck ,
Daer hebben zij gemeyn gehouden, om eenen nieuwen raet
te vinden,
Hoe zy die schepen voor Hamborg wel souden konnen ge-
winnen ,
Onder eycten hout, dat zij lagen toegetakelt,
Met geschut, als men wel saghen,
Waeghalsen hebben de Hollanders uyt gemaect.
Int cort, aen de schepen zijn sij geraect
Zg hebben die van Hamborg ter spyt genomen
Ende zij zijn met de selve schepen tot Amsterdam geoomen ,
Die ander Oostersche steden hebben dit vernomen
Als Zye, Zwol, Dantsic etc. Alst is voor hem geoomen,
Wat de Hollanders bedreven,
Indien zy met hem niet in peyse mochten comen,
Soo mosten zij de zee met alle haer schepen begeven.
Te Lubeke hebben zij raet gehouden , hoe sy t souden be-
ginnen ,
Seggende : aldus en doocht toch niet , wy en mogen ter zee
niet gewinnen ,
xii. j. e
82
Wij wülent aen den Graef van Hollant versoecken
Mochten wij met hem ende zynen onderzaten peys gewinnen.
Int cort zy zijn in den Uage gecomen,
Nae den Graef hebben zy vernomen,
Den Graef en wilde hem niet laeten vinden ,
Hij was in Henegonwen of in Picardyen,
Waer zij hem sochten, zy en konden hem niet vinden.
Dit gebeurde soo menighen dach,
Soo quamen daer van Spagnaerts, Erancoysen, Lombaerden,
Bretoenen, Engelsen ende Schotten soo grooten geolach,
Al over den Graef zijnen onderzaten ,
Ende zij begeerden met hem over te comen opdat zijt sou-
den laten,
Ende den Leen weder aen banden doen binden,
Opdat hy niet meer uyt en zoude springhen.
Dit is geschiet als ons de cronijck wel breet bewijst.
Waer is nu den moet, ghij Hollanders, want ghij lijdt,
Dat men nu aen u seyeken (?) die alle de werelt iu dwanck
Hier omtrent konde brenghen, ghij sijt nu malder
Dan kinderen , omdat ghij hierom niet en doet ,
Ghij moet zijn sot , mal of onwijs ende niet vroet.
Ick heb dickwils hooren seggen,
Mochtmen partyen nederlegghen ,
Hollant waer tbeste lant dat men in Duytscher lant vanck,
Want het heeft en gouden boom,
O Edele Heeren , ghij sijt in droom ,
Luycket op u ooghen, wort onwaken
Ende wilt u pooghen om te wraken,
Ende weest op de been, het is meer dan tijt,
De helft sy dy quijt,
De ander helft wil korts vergaen
Of ghij moetet al te zamen wederstaen.
Wij deelen dit mede, zoo als wy het gevonden hebben, met
al zijne onnaauwkeurigheden , en zonder te durven verzekeren
83
dat het niet eenmaal toen ter tijd zou zijn gedrukt; sints bleef
bet althans onbekend, en de geschiedkundige volkszangen uit
de eerste helft der 16° eeuw zijn zoo weinige als die uit de
tweede helft talrijk.
In hetzelfde HS. volgt hierop onder het opschrift : Nieuwe
maren begonnen int jaer duysent vjjfhondert vier en dcrtich, MeroH
wel, eene aanteekening van hetgeen meest belangrijk in Amster-
dam voorviel in dit en het volgend jaar, waarin vele berigten
omtrent de vervolgingen tegen de wederdoopers. Omtrent de
verschillen met Lubeck vinden wjj slechts het vertrek van Cor-
nelis Banning uit Amsterdam, in het einde van Januarij 1585,
naar Brussel en van daar met de keizerlijke ambassaten naar
den lande van Oistlandt om dach te honden met de rebellen van
Lubec, vervolgens het ontvangen van een brief van dezen af-
gezant bij den burgemeester van Amsterdam, den %m April,
meldende , dat men met den Lubeeckschen geen peys heeft kon-
nen maken en vervolgens den lm April, dat men met hen een
vierjarig bestand had getroffen op alsulcker manieren als van
datum den xxvi Martii binnen Hamburg gemaect waer. De
schrijver voegt er bij : Godt geve dat het saüch moet wcsen.
• Vergadering. 26 April 1856.
BMiotkeei. — Hollanders op hei eiland Jmak. — Ontdekking
van een oud Flaatnseh drukwerk. — Geheime briefwisseling
van Büderdjjk.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van de Société libre d'émulation de Liege , te Luik :
Annuaire de la Société libre d'émulation de Liege pour Vannée
1856. liege, 1856 l).
Van den Heer B. Chalon:
Uk estertin de Henri III contrefaU par Tkierri, comie de
1) Als een vervolg op den Almanaeh de la Société cTEnulaüon pour
1783, 1784, 1785, 1786, 1787 et 1789.
6»
84
Clèves. Par R. Chalon. — Poid» monétiforme» du midi de la
Iranee. Un quarteron de Mirepoix portant la date de 1310.
Par Ie même. — Monnaie» de Naearre frappe** au nam du Boi
Ferdinand cTAragon; par Renier Chalon. Bruxelles, 1856.
(Allen. Extraits de la Revue de la numismatique beige, t.
VI, 8« série.)
Van Jhr. W. F. Trip van Zoudtlandt , te Uitwijk :
Confemon de Foy, Faicte d*xm commun aecordpar lee fidele» qui
eonuenent è» pay»ba»9 leequel» deeirent viure selon la purelé de
VEuangüe de noetre Seigneur fan* Ckrist, M.D.LXL Rel ra prime
textuellement par Jules-Guillaume Piek. Genève, 1855 1).
In ruiling ontvangen:
Van de Kon. Akademie van wetenschappen, te Amsterdam :
Verslagen en MededeeUngen. Afdeeling Letterk. lc Deel. Se
Stuk. Amst., 1855.
Idem. Afdeel. Natuurkunde. 4e Deel. 2« Stuk. Amst.,
1856.
Van de Société scientifique et littéraire du Limbourg, te
Tongeren :
Bulletin. Tomé III. 1« Fascicule. Tongres. Mars, 1856.
Hollander» op het eiland Amak. De Heer Dr. J. G. Bar-
man Becker te Koppenhagen zendt aan bet Genootschap ten
geschenke eenige afbeeldingen van de kleederdragten der boe-
ren op het eiland Amak en deelt b\j die gelegenheid het vol-
gende mede:
In 1516 liet onze koning Christiaan II vierentwintig huis*
gezinnen uit Waterland (in Holland) komen en wees hun grond
ter bewoning aan op het eiland Amager(Amak). Dit eiland
is 1 vierkante geographische mijl groot en zoo digt b\j Kop-
penhagen gelegen, dat men er een gedeelte van die stad op
1) Zie over dit werkje, waarvan het origineel, loover bekend, eenig
overgebleven exemplaar door Jhr. Trip aan de Koninkl. bibliotheek te
's Gravenhage ten geschenke is gegeven, Algem. Kotut- en Letterbode
van 1856, bl. 182.
85
gebouwd heeft. De bodem, Tan nature een zandgrond, is door
de nabijheid der genoemde hoofdstad zoo vruchtbaar geworden,
dat de bevolking van het eiland tegenwoordig 4800 zielen
bedraagt. De boeren hebben nog hunne oude kleederdragt.
Lang behielden zij hunne eigene regtspraak met een schout ,
maar dit is thans veranderd. In mijn tijd heeft ook het pre-
diken in de Hollandsche taal opgehouden, die niemand meer
Terstond. De bewoners zijn arbeidzaam en hebben vroeger
den tuinbouw zeer bevorderd, maar nu het koren zoo duur is
geworden en veel groenboeren rond de stad wonen, kweeken
lij dezelfde voortbrengselen als de andere boeren. Christiaan
II gaf hun grond ter bebouwing in twee dorpen , doch hunne
kleeding wordt thans in al de 9 dorpen van het eiland gedra-
gen. De Hollandsche namen van Piet er, Gaas, Dirk, worden
alleen op dit eiland aangetroffen.
Ontdekking van een oud Vlaamêch drukwerk. Medegedeeld
door den Heer J. H. van Dale, te Sluis.
Gelijk men eenmaal fragmenten van de oudste drukwerken
in Nederland ontdekte aan of in den band van oude werken ,
zoo mogt het mij ook onlangs te beurt vallen, van tusschen
den verscheurden band van een cartularium der stad Sluis
eenige bladen te voorschijn te halen, die behooren tot een
werkje, dat wegens zijn zonderlingen inhoud onze aandacht
verdient, en, wegens den tyd wanneer, en de plaats waar het
gedrukt werd, de belangstelling van deskundigen, onzes in*
ziens, overwaardig is.
Aan het slot van het werkje leest men:
Hier zijn volmaect prenosticaten Johannis Laet.
van Borchloen vuytghegheuen de3 iaers Ixxxi.
Gheprendt Taudenaerde.
Wij zien dus uit het slot, dat de schrijver Johannes Laet
van Borchloen heet; dat zijn werk voorspellingen bevat over het
jaar 1481 ; in dat jaar zelf is uitgegeven , en dat het te Ou-
86
denaarden in Vlaanderen is gedrukt. Hooren wij wat de schrij-
ver zegt in den aanvang van zijn geschrift, waarop wij het
voorgaande gronden : • Want ie Johannis Laet van Borchloen ,
zeer simpel in dezer consten der astronomien, dit aldus weet,
dat alle dyne bi den wille van Gode hier op der eerden van
boven wert geregiert , ende de loop des hemels nemmermeer
stille ne staet. So willic scriven hoe hem dit toecomende jaer
van 1481 hebben sal in vele dynghen. Int jaer naestledeu
êcreef te, dat wij te sorghen hebben voor drie quade toeco-
mende dynghen, als hoorloghe, sterfte en dieren tijt." Uit
dit laatste nu blijkt , dat ook in het jaar 1480 de schrijver
zyne voorspellingen in druk heeft uitgegeven , daar hij er van
spreekt als van eene bekende zaak. Hij draagt zyn werk op
aan den talder eerweerdichsten in Gode, heer Lodewijc van
Borbon, bi der gracien Gods, bisscop van Ludyc, hertoge van
Buylgoen, grave van Loen." Des schrijvers prenosticaten loo*
pen over de i dispositie en 't wesen van dit geheel toecomende
jaer, hoe hem de tijt hebben sal in de veranderinghe der lucht."
Hij verdeelt daartoe het jaar in vier deelen , elk deel van drie
maanden, en schrijft ihoe hem elc deel hebben sal in de ver-
anderinghe der lucht", d. i. de winter, de lente, de zomer en
de herfst. » Van de dispositie en 't wesen hoe haer de lente
hebben sal" geeft de schrijver daarenboven nog eene opmerke-
lijke figuur of afbeelding, waarin de teekenen van den dieren-
riem, enz. prijken. Ook van de overige jaargetijden, moeten,
blijkens den inhoud des werks, zulke figuren bestaan hebben,
edoch deze zyn ons niet ter hand gekomen. Het geheel ein-
digt met eene voorspelling betrekkelijk den doorluchtigen , glo-
rieusen, vermogenden prins Maxim i liaan , in de geschiedenis
van die dagen overbekend , wien eere en voorspoed wordt toe-
gezegd. Wij voegen hier ten slotte nog bij , dat aan het einde
van het werkje, op het laatste blad, eene figuur is afgedrukt'
die wel eenige overeenkomst heeft met eene groote versierde schop-
pen-afbeelding, op de kaarten van het kaartspel voorkomende.
Wanneer wij thans eenig onderzoek instellen naar den var-
87
moedelijken drukker van onze prenosticaten 9 dan zien wy,
dat, na Dirk Maertens, die in 1473 te Aalst, en Colard
Mansion, die in 1474 of 1475 te Brugge aanving te drukken,
men geene drukkere in de eerstvolgende jaren in Vlaanderen zag
optreden. De oorlog, dien Lodewijk XI in deze provincie ont-
stoken bad, om zich meester te maken van het rijke erfdeel,
dat Karel de Stoute zijner dochter Maria van Bourgondië had
nagelaten; de binnenlandsche verdeeldheden, die de doodstraf
van Hugonet en Imbercourt, Maria's trouwste raadslieden, ten
gevolge hadden , hebben niet weinig bijgedragen om de beoe-
fening der kunsten en wetenschappen te stuiten. Eerst in 1480
was bet, dat Arend of Arnold de Keysere (Amoud l'Empe-
reur, Arnoldua Gaesaris) te Audenaerde de drie volgende be-
langrijke werken uitgaf: 1°. J/Fstorie van Saladine (in 1636
rijmregelen), waarvan tot den huidigen dag slechts twee exem-
plaren bekend zijn: het eene berustende in de bibliotheek der
stad Haarlem , het andere bjj den heer professor Serrure , te
Gent, die, als lid van de Maatschappij der Vlaamsche Bibli-
ophilen, in 1848, een herdruk van zyn boekjuweeltje bezorgd
beeft, uitsluitend bestemd voor zijne medeleden, die ten getale
van 36 zijn. De zeldzaamheid van het werkje heeft dus daar-
door, betrekkelijk, weinig geleden. 2°. Hermaant de Petra ,
Sermoaes L super oraiUmem dommieam. 3°. De quatuor novissi-
mis, ou les quatre ckoses dernier es, auxquétte* la nature humaine
dribt touiours penset, klein in 4* met vier houtsneden, waar-
van slechts twee exemplaren bekend zijn, dat des Heeren P.
C. van der Meereen en dat der bibliotheek van de Gendsohe
universiteit. Van Audenaerde bragt de Keysere zijne persen
naar Gent over, waar hty sinds 1483 verscheidene werken
drukte» waarvan de Guiüermi Parisiensis rethorica dioina, en
Pfjf boeeken Boecii de eonsolatione phüosophiae de belangrijkste
zijn. Van 1485 tot 1490, zijn sterfjaar, vindt men geen ge-
jaarteekend werk, dat zijne pers heeft verlaten. Uit de Re-
cherches sur la vis ei les travaux de quelques impritneurs belges,
tic. par JP. C. van der Meereek , avocat, conservaleur des Ar-
88
ckwes de la Flandre Occidentale, etc. Gand, 1844, waaraan
wij het voorgaande hoofdzakelijk ontleenen, blijkt dus, dat in
Vlaanderen, van 1470 tot 1480, geene dan de drie bovenge-
noemde drukkers met name bekend zijn, en het derhalve hoogst
waarschijnlijk ia, dat Arend de Keysere, te Audenaerde, de
drukker is onzer prenosticaten , ja, des Ie waarschijnlijker,
wql de la Serna Santander in zijne Dietionnaire bibliographique
choisi du quimième siècle, etc. bepaald zegt, dat hij de éénige
bekende drukker is der stad Audenaerde in de vijftiende eeuw.
Deze waarschijnlijkheid is , na aan hevige weerspraak onder-
worpen te zijn geweest, tot zekerheid gebragt door den Heer
P. C. van der Meersch, die in den Messager de* sciences hislo-
riqueê, des arte et de la bibUographie en Belgique, Annêe 1855,
4* Iwraison, onder den titel van TJn mot a propos de ladècou-
verie d'une édüion inconnue, imprimée è Audenaerde vers 1480
een hoogstbelangrijk artikel heeft gewijd aan de beschouwing
van den drukker en schrijver der prenosticaten. De heuach-
heid van dien geleerde, die ons verpligt heeft met de toezen-
ding van gemeld woord , stelt ons in staat tot de mededeeling
van het volgende. Aldus spreekt hq: •Quoique nous n'ayons
pas eu roccasion d'examiner les feuillets découverts a 1'Eclose,
nous n'hésitons pas cependant, après avoir lu attentivement les
pièces produites au debat , a adopter 1'opinion émise par M.
van Dale. Un point qui est incontestable, c'est que la pro-
nostication de Jean de Laet a été imprimée a Audenaerde ; les
termes de la souscription ne peuvent laisser aucun douteaeet
égard. Ce qui doit du reste lever tous les dou-
tes, c'est qu'un des feuillets découverts est orné d'un fleuron,
que M. van Dale compare a une doublé carte de piqué enton-
rée d'ornements, et qui après vénfication , sera reconnu être la
marque d'Arnoud de Keysere, que nous reproduisons ici." In
waarheid, de door den Heer van der Meersch medegedeelde
afbeeldiug is letterlijk die, welke op het laatste blad onzer
prenosticaten gevonden wordt.
Wat den schrijver Johannes Laet aangaat, daaromtrent deelt
89
odb de kundige v. d. M. het volgende mede: >M. Ie comte
de Becdelièvre-Hamal nous apprend ') que Jean de Laet est
né a Looz-le-Ch&teau (Borchloen) et qu'il se rendit surtout fa-
meux par sa prédiction que 1'année 1482 serait funeste anx
Iiegeois par la peste, la famine et la guerre; ce qui a en lieu
en effet, ajoute Ie biographe. Nous possédons de ce célèbre
astronome Iiegeois, précurseur de Mathieu Laensberg, outre la
pronostication découverte par H. van Dale et celle mentionnée
par M. de Becdeliévre, une autre pronostication, intitulée:
pronosticatio anni praesentis Ixxvii et Ixxvüi , per Joannem Laet
de Borchloen , dédiée a Iris reverend Père en Dien Monseigneur
de Bourbon, par la grdce de Dieu et du 8aint-8üge éoéque de
Liïge. Cette pronostication de format in 4°, imprimée a Paris,
se termine par cette souscription Explicü pronosticatio anni
team mpressa Parisü (sic) circa nostram dominant sub intersis*
mo sancte Catherine per Bickardum Blandin et QuiUermum
Jrenier V'
Gaspard, de zoon van Jobannes Laet, onderscheidde zich,
even als zjjn vader, door zijne pronosticatiën.
Nog is bekend een sterrekijker Alphonse de Laet, imédecin
et amateur de Tart d'astrologie." De Heer Van der Meersen
eindigt met de volgende woorden: >Noua espérons que M. van
Dale donnera prochainement une description exacte des pré-
deni fragmenta qu'il vient d'arracher si heureusexnent a la
destruction."
Eerlang hopen wy aan het uitgedrukte verlangen van den
Heer v. d. M., in onze Bijdragen tot de Oudheidkunde en Ge-
schiedenis, inzonderheid van Zeeuwsen- Vlaanderen, te voldoen.
Geheime briefwisseling van Büderdigk. De Heer Dr. J. J. F.
Wap deelt mede, dat Bilderdijk na zijne uitzetting in 1795 met
1) Comte de Becdelièvre-Hamal, Biographie ttégeoise, t. I, p. 167.
2) Ham, Repert bibl.y N°. 9827.
(Men zie Nieuws- en Advertentieblad voor Zeeuwtch- Vlaanderen , 1855,
N*. 91, 95, 97, 101, 102; 1856, N°. 118. Bplad DeEendragt, veer-
90
zijne vrienden geheime briefwisseling hield door middel van een
door Bilderdijk geëtst vrij heidsbeeldje, hetwelk aan het hoofd der
brieven gesteld was , terwijl in de brieven zelve aanmerkingen
op het beeldje gemaakt werden volgens een daarbij behoorenden
sleutel. Het koperen plaatje, waarmede het vrijheidsbeeldje
op de brieven werd afgedrukt, behoort thans in eigendom aan
de Koninklijke Akademie van Wetenschappen , doch was vroe-
ger in het bezit van deu Heer B. Klinkert, die er 12 afdruk-
ken van nemen liet, waarvan de Heer Wap er thans een aan
het Genootschap ten geschenke aanbiedt met den door genoem-
den Heer Klinkert afgeschreven daartoe behoorenden sleutel ,
terwijl hij de vraag voorstelt, of aan de leden ook brieven van
deze geheime correspondentie van Bilderdijk bekend zijn?
lO Terffaderinff. ÏO Mei 1956.
Bibliotheek. — Overblijfselen van Geert Grote en Florens Rade-
tojjns. — Gezantschap naar den koning van Mataram in 1632.
— Brief van den kerkeraad van Middelburg aan de kerken van
Engeland, 5 Juny 1673.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van Mr. H. O. Feith, te Groningen:
Register van hel Archief van Groningen, door Mr. H. O.
Feith. Chronologisch gedeelte. 1631—1756. Vierde Deel.
Groningen, 1856.
Van Mr. A. Telting, te Franeker:
Levensberigt van Mr. Daam Fockema.
Van Dr. C. A. Engelbregt , te Doesburg :
Iets over de spelling van Grieksche en Latjjnsche eigennamen.
(Overgedrukt uit de Bedragen tot de kennis en den bloei der
Nederlandsche Gymnasiën.)
tiendaegseh Tydschrift voor letteren, kunsten en wetenschappen, IQejaer,
N°. 12, 14, 16, en 18. Oazette van Audenaerde , 1855, N°. 47; Vn
Mot, enz.)
91
(herblg/selcn van Geert Grote en Florens Radewyn*. De Heer
Dr J. J. F. Wap deelt mede uit De Godsdienstoriend , D. 76,
n#. 4, April 1856, bl. 182, hoe den 1» October 1855 uit
Xanten naar Deventer overgevoerd werden de eerwaardige over-
blijfselen van Geert Grote en Florens Rade wy na , de stichters
der broederschap van 't Gemeene leven , waarvan de een is
overleden den 20*1 Augustus 1384 en de laatste den 24*°
Maart 1400. Deze gebeenten werden in 1697, bij het breken
in eenen muur van het moeder- fraterhuis te Deventer, achter
ijzeren traliën gevonden. De mare daarvan verpreidde zich ,
eo een afgezant uit het toen nog bestaande fraterhuis te Em-
merik kwam ze vragen van den magistraat. Den 7** Mei van
dat jaar werden ze door Hermanus Petri, die later rector of
superior werd, naar Emmerik overgebragt. Toen het fraterhuis
aldaar , ingevolge keizerlijk decreet , gedagteekend St. Cloud den
11" November 1811, werd opgeheven en de laatste fraterheeren
den la Januarij 1812 uiteen gingen, vertrouwde men de bewa-
ring van de gebeenten der stichters aan den jongste hunner toe.
Het kerkbestuur van Deventer, de stad waar Geert Grote
werd geboren, waar hg en Florens Radewijns zijn gestorven,
en waar de beroemde broederschap is ontstaan , na eenig na-
vorschen onderigt , waar zich thans deze beenderen bevonden ,
verzocht ze terug. De WelEerw. heer Johannes Theodorus
They9sen, thans pastoor te Xanten, die ze bewaarde, na hier-
over de WelEerw. heeren Johannes Beymer, een 90jarig grijs-
aard te Emmerik, en Gerhardus Mulder, thans pastoor te
Oud-Zevenaar, met Z. Eerw., de eenigsten der nog levende
fraterheeren, geraadpleegd te hebben, voldeed aan dat verzoek.
Eene commissie begaf zich naar Xanten , en van de overgave
verd een proces-verbaal in dubbel opgemaakt, waarvan een
exemplaar bij de gebeenten werd gevoegd, die bestaan uit de
twee zuiver bewaard gebleven hoofden, benevens vier beende-
ren. Zij zijn thans in een gothiek kastje gevat , dat voorzien
is van dezelfde Latijnsche opschriften , die ze in het klooster te
Emmerik hebben aangeduid:
Capita . et . oua . venerandi . viri . et . devotimmi . tftacojr » . Ger-
hardi . Magni . e/ venerabüie . patris . Florentü . Radewini . jmsto-
nr» . fundatontm . Z X clericorum . communis . nfa* . ^° 1697
7 Afa» Daventria Mmèricam tramlata et reposüa; etc.
GezanUchap naar den koning van Mataram in 1 632. Medege-
deeld door Mr. J. A. Grothe.
Omtrent het verhaal van dit gezantschap, hetwelk door mij
wordt medegedeeld naar een HS. , kennelijk uit dien tijd af-
komstig, vergelijke men V al en tij n , Beschrijving van Oud en Nieuw
Oost-Indien , deel IV, bl. 94.
Int jaer ons Heeren 1 632 den 2 April sijn wij van Batavia
tseyl gegaen met ons twe jachten genaemt Wessanen ende t'an-
der Diemen , hadden tot opperhoofden als commandeur de heer
ontfanger Cornelis Maseyck ende Wagensvelt als vice-comman-
deur, dewelcke last hadden om met den coninck van den Mat-
taram pais te maecken.
Den 19 dito hebben voor Japara ons ancker laeten vallen.
Den 22 dito is daer een moor aen lant gegaen om den
Gouverneur die op Japara lagh te ondervragen, dewelcke een
goet antwoert ende vrundelijck bescheyt gaff, daer op den
ontfanger den 25 dito een treffelijcke schenckagie aen lant heeft
gesonden, twelck de Gouverneur ontfangen heeft, ende seyde
dat wij noch 7 a 8 dagen souden wachten tot bescheyt van
de Coninck quam.
28 dito heeft de voors. Gouverneur aen boort gesonden ende
geseyt dat de Coninck wel tot peya gesint was ende dat wij
vrij aen lant mochten comen coopen ende vercoopen nae ons
beliefte, ende oock dat hij brieven van den Coninck hadde,
die hij naer Batavia aen onsen heer Geoerael moste stieren:
ons volck dat gelovende hebben daerop den 30 April heyde
boots met 24 persoonen ende een swart aen lant gestiert, sou-
den de brieven , soo wij meenden van den Coninck gecoomen
waren ontfangen, maer sij hebben ons met alle man gevat
ende swaerlijck gebonden , ende met beyde beenen int bbck
93
geeloncken, soo dat wij niet beter en dochten of sij souden
oos datelijck omt leven gebracht hebben.
1 May hebben sij ons des morgens vroegh van daer geleyt
te lantwaert in, wij seer bedroeft sijnde, wisten niet waer sij
ons brengen souden.
8 May syn wq by het hoff van den Coninck gecoomen on-
trent 80 mijlen van Japara; smiddaghs sqn wij voor den Co-
ninck verscheeuen , seer hart gebonden, die welcke ons vraeghde
waerom dat de heer ontfanger niet meede aen lant gecomen
waer, oock dat wij geen pais en meenden, maer quamen om
te bespieden, voorts bleven hart gebonden en van veel volck
bewaert.
10 dito sijn wij de twede mael voor den Goninck gebracht,
de welcke ons straffelijck liet vragen ende seggen soo wij niet
besneden en wouden weaen ons datehjck het hooft af souden
keten slaen, waerop wij antwoorden met alle man liever te ster-
ven als besneden te worden ; maer Godt de Heere vermurwede
sijn herte, soo dat hij het niet en dede, maer stuerde ons naer
een poorte ontrent 6 mylen daer van daen, alwaer wij dagh
ende nacht met beyde beenen in een block mosten leggen ende
elck hadde vier oppassers.
20 September sijn wy weder naer den Goninck gebracht ,
seer hart ende straff gebonden ende voor den Goninck gestelt
die ons straffehjck liet seggen, al die geene die nu niet be-
sneden en woude wesen , die soude datelijck sterven , daer op
wij met groote benautheyt seyden , dat wy niet gecomen waren
om besneden te worden, maer om pais te maecken. Wij dus
«tiende ende niet anders weelende ofte souden stracx gedoot
worden , doch Godt Almachtich gaff ons genade , soo dat hij
aen onse Goopman liet belasten dat hij soude na Batavia schrij-
ven, ende bijaldien dat de heer Gouverneur Generael binnen
een maent ons niet en quara verlossen , ons alle gelijck soude
doden, liet ons weder naer voorn, poort brengen, met beyde
benen int block sluyten ende stercker bewaeren als te vooren,
iwelek ons die tijt langh viel ende swaer, dogh Godt de Heere
~1
94
gaf ons genade , soodat Tan des Conincx draygen niet afquam
tot den jare 1687.
Int jaer 1636 aijnder 5 van ons ?olck wegh geloopen om
de euytkant van 't lant met een prauw en sijn door veel ar-
moet op Bantam gecoomen.
Den 23 Angusti 1637 sijn wij wederom bij den Coninck
boven gehaelt ende in de boyen met beyde beenen gecloncken
ende hebben daer 5 jaeren ingegaen tot den jare 1642; den 14
September is onse Coopman bij de Groten geroepen, die tot hem
seyden, dat hij drie mannen soude wt soecken, die sij souden
na Batavia stieren, want de Coninek woude pais met Batavia
maecken, twelck onse Coopman dede, coos ons 3 man die sjj da-
telijck de boyen los deden en bij nacht op een poort ende wel
sterck bewaerden; dit was een groote valsheyt, want des an-
deren daeghs daer aen hebben sij onsen Coopman, genaemt
Antony Poule levendich voor den kaiman geworpen ende iey-
den hem te last dat hij toveren conde ende de duyvel in hadde,
maer het was haere groote valsheyt, doch soo wij verstaen
hebben, souden het de Engelschen hebben gedaen, want sij
badden aen den Coninck geschreven ende geseyt dat onse Coop-
man alles over schreef dat daer geschiede.
Van ons 24 persoonen sijnder 13 gestorven daeronder onse
Coopman mede geweest is , 4 sijnder getrout ende daer gebleven,
7 verlost ende door Godes genade op Batavia gecomen.
Brief van den kerkeraad van Middelburg om de kerken va»
Engeland, 5 Junjj 1673. Medegedeeld door Mr. J. A. Grotbe.
Dit schrijven des kerkeraads van Middelburg aan de kerken
van Engeland gedagteekend 5 Junij 1673, wordt genoegzaam
verklaard door het medegedeelde bij Basnage, Aanalet da Proe.
Unie*, II, p. 396 volgg. Het luidt aldus:
Beverendissime praesul, patres fratreeque in Christo dilec-
tissimi 1
Nemini vestrum mirum videatur , quod ejusdem summi Regis
subditi, ejusdem veritatis doctores, ejusdem oorporis arctis&imo
95
ejoadem fidei nexu coagmentati membra, hisce litteris vos
oompellemua. Ea est inter Ecclesiam Britannicam et Belgicam
neoessitudo at utramque cordi vobis esse, si dubitavimus pietati
sane vestrae, et Christiani nominis studio nimis essenius inju-
tü. Ubi per vos aliquoroodo staret protestantium salus, opem
non implorare vestram, nae id extremae foret negligentiae co-
rem tribunali Christi, olim nobis exprobrandae. Ecquis enim
norit, an non eum in finem vobia Ecclesiae praefectoram hoc
tempore divina comnjiserit providentie, ut ingruentem fratribus
tempestatem aufflaminando exemplum Cbristiano orbi praebea-
tis longe luculentisaimum. Videtis V. R. quo tendat oratio,
nimirnm ut viacera misericordiae vestrae erga nos, gregesque
nostros, hisce precibus commoveamus, ac pro nobis apud mag-
nae Britanniae Monarcham intercedatis , quo minus Ecclesiae
leformatae apud nos veritatis hostibus praeda evadan t, et ludi-
brium. Meliorem enim (nisi votis excidant suis) bujus tragoediae
exitum ut ut in alia eant serenisaimi Regis vestri consilio, ne
sperere quidem amplius, nedum expectare possumus. Vobis
quippe constat, eos, qui haec consilia in Ecclesiam antea cudere,
nuno autem effecta dare omni vi armisque contendunt, protes-
tantibus in Brittannia et Belgio ex aequo esse infensissimos ;
verbo, papistae sunt , et romani pontificis vasalli , qui non tam
in reipublicae nostrae, quam Ecclesiae reformatae conjurarunt
perniciem. Christi regno cui promovendo vosmet ipsoa vestraque
omnia devovistis omnes, quantum immineat periculi, non minus
baud dubie , quam nos facillime deprehenditis. Causae quidem
judiciorum divisorum nos miniroe latent, quibus gravissima nos*
txatium peccata quotidie obversantur , at gentem illam , quam
colimus, cujus calamitates semper deploravimus, in iis exsequen-
dia virgam esse Dei, miseriam nostram auclam reddit et acer-
biorem. Eadem veneramur sacra , eandem profitemur fidem ,
sub eodem pacis Principe meremur , et in mutua saevimus via*
«re. Utinam sciretis immanem quam in fratres exercent Galü
erudelitatem in iis provinciis!, quas non armis, sed dolo malo
sabjugatas , omni expilationis ac direptionia genere contra fidem
~1
96
datam, continuo adeo vexant, lacerantque, at quamplares
melioris sortis cives ad extremam reducti paupertatem nostris
eleemosynis sustentari debeant. Castas virgines gra?esque ma-
tronas stuprare, infantes ana cum parentibus perimere, inoolas
in propriis aedibus comburere, aufugientesque postliminio in
ignem conjicere, ventres defloratarum viginum ferali ictu di-
rumpendos pulvere tonnentario replere, aliaque exquisitiasimae
immanitatia facinora illis la sus sunt ac jocus; atque haec sors
est hujus gentis quae tanta cum exultatione Regem reducem
excepit , vobisque est congratulata. Oratoria nostra in papista-
rum delubra con versa, saggestus frastnlatim comminutos, gre-
ges pastoribus orbatos, quis euumeret, et si quod reliquum est
reipublicae identidem succumbat, heu qnanta malorum seges
nobis restat demetenda? Nee de nobis tantum, et solliciti sa-
mus salute nostra, sed etiam vinea Christi alibi plantata nobis
cordi est; at eversa hac republica, quid ceteris ejusdem fidei
oonsortibus accideret, facile est cuivis colligere; et utinam res
vestrae aliarumque ecclesiarum, per nostram incolumilatem eant
ex votis. Et sane quid hoc rerum praesertim statu, ad reipu-
blicae clavum admoto Auriaco Principe, Anglia non speret de
Batavis, quam Regi vestro gloriosum, quam Deo acceptum, bo-
nisque omnibus gratum foret Christianismo pacem reddere, et cres-
centi Anti-Christianismo obicem ponere. Patronum ac fautorem
illum coleret, quicquid uspiam reformatorum est, apud quos de-
fensor fidei semper est agnitus , et in aeternum est agnoscendos.
Oraraus itaque et per omnia sacra obtestamur, praesul, rev. patres
et fratres in Christo, ut communem protestantium causam apud
serenissimam magnae Britanniae Majestatem agatis, quantum
potestis sedulo. Salutem nostram vestris precibus a Deo fiagi-
tari, Dulli quidem dubitamus, verum etiam id obnixe rogamus,
ut pro pietate et humanitate vestra, Regis animum demuloere,
et pacem nobiscum ineundam impense flectere studeatis. In
altum jam eductae sunt utriusque gentis classes, et ad praeli-
um paratae, ut, si?e pugnam impediat Goelestis Imperator,
seu victores, seu victi evadamus, idem fraternae charitatis of-
j
97
fieinm a vobis vehementer imploramus; sin autem nü quicquam
paos, et vobia parariis, oblineri queal , aperamua nos sub cly-
peo Omnipotcntis salvo* evasuros , et sub auapicüa illustriasimi
priocipis Auriaci , una aut libertatem aervare , aut honestam
aubire mortem ; imo extrema potius tolerare fert animus, quam
gravbsimo antichriati jugo colla aubdere; pacem vero, quam
omnibus trophaeis potiorem ardenti desiderio no<> unice flagitare,
aisoe litteris testatum facimus. Deum immortalem aupplicea
Teocramur ut Begi, Begno, Ecclesiaeque Britanuicae affatim
benedicat, ac vos vestraque omnia benevolentia aua aeternum
prosequatur. Valete.
Medioburgi 5 Junii 1678.
Johannes vander Waeyen.
11 Vergadering. 34 Hef 1956.
Bibliotheek. — Merkwaardige vonnisten vil den tijd der geloof**
vervolging te Amsterdam in de I6e eeuw. — Onuitgegeven
dichtüukjei van Bilderdjjk.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den Heer 6. Kuyper Hz., te Muiden:
Beginselen der Nederlandsehe Spraakleer voor schoolgebruik ,
door Q. Kuyper Hz. 5' druk. Utrecht, 1856.
Van den Heer B. Olasius , te Geertruidenberg :
Over de» Hoogleeraar 27. J. Royuards. Door B. Olasius.
(Overgedrukt uit Godgeleerd Nederland.) 's Hertogenbosch, 1855.
Van Dr. J. J. van Ooaterzee, te Rotterdam:
Ninevek en de Heilige Schrift. Eene voorlezing door J. J.
van Oostenee. 2e druk. Rotterdam, 1856.
In ruiling ontvangen :
Van het Indisch Genootschap, te '8 Gravenhage :
Handelingen en Geschriften. 3» Jaarg. 1' afl. 'a Gravenhage,
1856.
XII. J. 7
98
Merkwaardige vonnissen uit den tjjd der geloofsvervolging ie
Amsterdam inde 16* eeuw. Medegedeeld door Mr. J. A. Grothe
uit eene verzameling van oude afschriften der Justitie- en Ketir-
boeken van Amsterdam.
Gecundicht den 22 Decembri» 1524. Al eest soo dat in
voertijden seer scarpeliokx geboden is geweest dat men geen
beymelijcke vergaderingen ofte schoeien soude moeten honden
van aekere leringen oft dwalingen hoe men die best sonde mo-
ghen noemen, die (Qod betert) noch daegelijckx gesayt werden,
noch eenige Predicanten die in de Kercken ende Capellen pre-
dicken moeten straffen mit woerden noch mit wereken, maer
soude eenen ygelijoken den overste wel moeten aenbrenghen de
materie daerinne de Predicauten dwaelen, al breder begreepen
in de willekeure daer af gecundicht; desen nochtans niet tegen-
staende bevint men metter waerheyt, dat eenige mit seer quade
mannen bij nachte ende ontijden een oneerlijcke sank maecken
ende een roep laeten opgaen voor eeniger Predicanten , ende
goede luyden huysen, van straffinge ende berispinge van hoeren
sermoenen ende leven, ende oock mede, dat quader is, dat eenige
int heymelijcke stellen voor kerekedeuren ende aen outaers fa-
meuse libellen ende oneerlijcke schriften, roerende den oneer
onser alderheylichste Vaeder den Pauws , den oflaeten , meer
andere persoonen ende diergelijcke ; dat mijn heeren van den
Gerechte geensins gedoogen willen bij iemant gedaen te werden.
Gebieden daeromme seer scarpelicken dat niemant voortaen sul-
eken geroep oft sanck en make, oft oock eenige famose libellen
ende quade schriften tot oneer van iemant opstelle tot eenige
plaetsen, op gecorrigeert te werden aen lijf ende goet; ende de
gheene die sulex den heeren aenbrochte ende de persoone die
sulex gedaen hadde den heeren noemde , die sal hebben van
elcke reyse 3 carolus guldens. Gecundicht uis» preaentibus de
schout , alle de burgemrn. , Luyt Jacobsz , Simon Louw , Jan
Hollesloot, mr. Cornelia Woutersz ende Jan IJsbrantsz, sche-
penen. Keurboek D Jol. 103.
J
r
99
Alsoo Jan Goetsen», oaerderaaecker , hem seer qualyek ge-
dragen heeft, spreeckende oneerleken op Godt ende syne ge*
benedyde Moeder , seggende : ie onee lieve vrouwe $oo heyliok ,
hn hegliek magh dan weeun den nel die ie al ie tarnen gedragen
keft: 'twelck al tendeert tot groote oueere ende irreverentie
Tan Godt ende syne lieve Moeder f ende mijn heeren van den
Gerechte niet en behoeven noch en willen laeten ongestraft ,
mser corrigeren ten exemple van anderen , seggen hem daeromme
voor correctie , dat hy in verbeteringe van sijn misbruyek een
halve uie lang staen sal op de kaeoke ende daer naer mj scho-
nende sonne uytter Stede gaen ende niet weder inne te coomen
voor ende aleer hij een bedevaert gedaen aal hebben tot onsen
Lieve Vrouwe te 's Gravensande , daer af betoogh brengende 9
op de correctie van den Stede.
Actnm ende afgelesen den 8n Aagosti 1525, pbns Jan Huy-
bertsz schout, alle de burgemeesteren excepto AUert Boelissen
ende alle de schepenen excepto Cornelis Hendriksz Loen.
Keuröoek D fol. 199.
QecuncHcMl den 12" September 1525. Alsoo myne heeren
van den Gerechte genoech by deuchdelijcke informatie geblee*
eken is, dat Pieter Vetgen dronckensgewys , seer oneerleek
gesproocken heeft van de Moeder Gods, seggende dat de Moe-
der Gods niet meer en was dan mal Ytien, 'twelck een Bi m pel
mal wyf is; dat seer qualyek gedaen is ende mijn heeren van
den Gerechte van Gods wegen schuldich syn sulex te straffen ;
overseggen hem daeromme voor correctie, dat hij voor tyde-
lycke voldoeninge Tan desen synen abus openbaerlyck gegeselt
«1 worden. Kcurboek D fol. 193.
Geamdickt den 17" Moy 1527 preëeniious de *ckoul, alle de
fargemrn, Claee Jacobê* ende Claei Loen Hendrikêt. Alsoo Jan
Ponwelaen, euper, seer vileynelyck gesproocken heeft opt woerde
heylige sacrament in de herberge genoemt den Pot, dat hy
nochtans sejt, bij sijn wetenschap niet geseyt te hebben; niet
r
1
100
te min tselfde mijn heereo van den Gerechte genoechsaem ge-
blcecken is, ende men schuldich is mit alder vlijte d'eere Gods
voor te staen. Seggen hem daeromme over voor correctie, dat
hij te bier ende te brode sal blijven leggen op St. Oloffspoort
tot Sacrament] toe in Junio naestcomende ende op den selven
dach coomen in den Oude Kerck , hebbende op sijn naeckte
lijf eenen panser behangen mit ronde briefgens mitte figuren
van 'theylige sacrament, ende een bernende waskeeree in de
hant ende alsoo gaen voor de cruyssen in de processie; ende
de processie gedaen wesende ende Jan Pouwelsen weder inde
Oude Kercke gecoomen sijn de, sal hij voorts in 't panser mitten
bernende keerse gaen in den herbei ge genaemt de Pot, seg-
gende op sijn knien tegen den waert ende waerdinne dat hij
seer qualijck gesproocken heeft, biddende indien bij iemant
daer inne geschandaliseert mach hebben, dat men hem dat om-
me Gods wille vergeven wil. Keurboek D fel. 199.
1585. Alsoo m\jn heeren van den gerechte gebleecken es dal
Bern Garbrantsz, glasemaecker, in den naesomer lestleden op
eenen avont an der Plaetse deser Stede es geweest mit Jan van
Scelliuckwoude ende eenige andere persoenen van de Luterie su-
spect sijnde, ende daer toe lange suspect geweest heeft van den
Luterianen ofte anderen persoonen van gereprobeerde secte an
te hangen , sonder dat hij kennende es vuyt ander meeninge op
der Plaetse geweest te hebben dan omme by den Burgermees*
teren ende Burgeren te sijn, die hij verstaen hadde aldaer ver-
gadert te wesen. Soo ist dat royn heeren voorsz. den voorn.
Bern Gerbrantss voor correctie mit vonnisse gecondemneert
heblien ende condemneeren bij desen, dat hij binnen daeghs
sonneschijn gaen sal vuyt deser Stede tnde haere vrijheyt, daer
uyt blijvende den tijt van thien iaren op verbeurte van s§n
lyf. Actum 14« dach in Meye a* 1535 pbus de Schout, Ruysch
Jansz., Heymen van Amstel ende Gosen Becalff, Burgermeeateren
ende alle den schepenen dempto Simon Lourenss.
Jutiitiebock fol. 53.
101
15S5. Alsoo myn heeren van den Gerechte genouch ge-
bleecken es van der quader fame van Tryn Floris van Sparen-
dam, Claesien Glaeadr. ende Jannetgen Jansdr. Ie samen in
een huys gewoont hebbende, ende dat tot hoeren huyae ofte
woonstede daer sy woonaohtich sijn, diversohe persoonen van
ketterije ofte nieuwe secte besmet sijnde inne ende uyt hebben
gegaen ende conversatie gehadt ende mijn heeren van den Ge-
rechte aulcken persoonen in der Stede niet en willen gedoogen.
Soo ist dat myn heeren van den Gerechte den voorsz. Trijn
van Sparendam, Claesgen Claeadr. ende Jannetgen Jansdr. rait
vonnisse gecondemneert hebben ende condemneeren bij desen,
dat sy luyden binnen daeghs sonneschijn gaen sullen uyt deser
Stede ende hoere vryheyt, daer uyt blyvende den tyt van tien
jaren sonder daer weder inne te comen op de verbeurte van
hoeren lijfven. Aetnm et presentibus ut supra.
Juttitiebotk fol. 53 veno.
1535. Alsoo raynne heeren van den Gerechte genouch ge-
bleken es, dat Ael Pieter Goverts soons weduwe seeokere voor-
leden jaeren ende tot verscheyden reysen gelogeert ende gehuyst
heeft verscheyden persoonen besmet van den Lntherye ende
andere gereprobeerde secte, ende voor sulcx over lange gcfa-
meert is geweest, sonder dat myne heeren bevinden kannen,
tlat sy de voorsz. persoonen gekent oft wetende gelogeert heeft,
hoe wel nochtans 'tselve niet te presumeren es, maer wel ter
contrarie te vermoeden staet, ende daeromme de voorsz. mijnne
heeren niet gedoogen en willen de voorn. Aeltie binnen deser
Stede langer converseeren ofte houden sal. Soo ist dat mijnne
heeren voorsz, overgeroerekt de gelegentheyt van den voorsz.
saeeke ende van der state der selver Alydt, haer geven ende
gnnnen tyt tusschen dit ende alderheyligen dach eerstcomende
excloys , om me haeren saecken uyt schulden ende in nesch uiden
te claren ende vereffenen sooveel des mogelycken sy, condem-
neren haer te betaelen den oosten van haeren gevangen isse
ende voor den voorsz. dach van alderheyligen te gaen uyt
102
deser Stede ende haeren vrijheyt, daer nyt blijvende ten euwi-
gen dagen op den verbuerte van haer lyff. Aldus gecundicht
den 31 Augusty anno 1585, presentibus den heere Schoot,
Ruysch Jansz. ende Heyman Tan Amstel , burgermeesteren, ende
allen den Schepenen dempto Jan Isbrantsz. Hoolesloot.
Juêtüiebock foL 64 weno.
1535. AIsoo Cornelis Gerritsen Dengelsman genaemt , qua*
lijeken gevoelt heeft van den heyligen sacramente des altaers,
anders dan de heylige karaten kereke daer af gelooft ende leert
te gevoelen, daer aen hy achtervolgende den placaten der
K. M*. on8er genadiger Heeren wel behoort gestraft te werden
aen syn lyff ende goedt anderen ten exemple, ten ware hy
beter instructie ontfangende de voorsz. d wal in ge off gegaen
ende hem tot penitentie ende onder den geloove der heyliger
kereke begeven hadde. Soo ist dat mijnne heeren overgemerekt
de gelegentheyt deser saecke den voorsz. Cornelis Gerritsz ge-
oondemneert hebben ende condemneeren bij desen , de voorsz.
synne dwalinge openbaerlycken voor der goeder gemeente te
bekennen ende off te gaen. Ende daernae gaende in de gevan-
kenisse daerinne blyven sa) ter tyt toe hg de costen syoer
gevankenisse betaelt hebbende nyt deser Stede ende haer vrij-
heyt gaen sal, daer nyt blijvende den tijt van acht jaeren op
de verbnernisse van syn lyff. Gecnndicht den lesten October
anno 1685 , presentibus toto collegio.
Juttiiitboek fol. 66.
1535. Alsoo myn heeren van den Gerechte gebleecken is dat
Rem Pietersz, aenhangende gereprobeerde leeringen, eenigen
verboden boucken , te weten de soutere gemaeckt bij Johannes
Poroeranns, den doytsche misse gemaeckt by Eoolampadios ende
andere die bij den placate K. M*. geinterdiceert ende verboden
syn, by bem te honden of te bewaren, ende oock tot verschey*
den plaetsen hem heeft onderwonden (e lesen, loeren ende pre-
dicken , ende van de Schrifture te dispnteeren , ende op den
J
108
ordonnantien ende oerimonien der heyliger keroke qualijcken
oode schandelycken te spreecken , dwelck al saecken sijn , eys-
scfaende scharpe punitie. Soo ist dat mijnne hoeren van den
Gerechte gehoort hier op de confessie ende antwoorde van den
voorn. Bem Pieteraz ende op de gelegentheyt van sijnne mis-
soysen gelet hebbende, denselven condemneren ende mit vonnisse
oveneggen dat hy een halff uure staen aal op ter kaecke mit
eeo roede mutse als een dooteer op sijn hooft, ende voorsz.
boaeken aen sijn hals hebbende , ende dacr nae binnen sdaecht
sonnescheyn, syne oosten van den gevangenisse betaelt heb-
bende, gaen sal uyt deser Stede ende haere vrijheyt, daer uyt
bhjvende den tyt van ses jaeren aen een gedaerende , sonder
deer inne weder te comraen op den verbeurnisse van ayn lyff.
Actom den 19 November a*. 1535, pretentibos den schout,
Rnysch Janaz. ende Heyman Jaoobaz. , burgermeesteren ende
allen den schepenen.
JuttUieboek fol. 66.
1586. Alsoo myn heeren van den Gerechte genouch geble-
ken ia van den quaden ende onstuerigen regimente zeeckere
lange tyt gehouden by Sohoen Teff, woonende buyten Sint
Antbonis pootte ende datter tot meermael persoonen suspect
ende ooek eensdeels gecorrigeert van Lntherie ende andere ge-
reprobeerde secte tot haeren huysen geconverseert hebben gehadt
8oo ist dat myn heeren van den Gerechte omme te schuwen
meer inconvenienten die uyt haer quado conversatie souden mo-
gen coraen, gehoort den eysch by myn heer den schout op
den voorn. Schoen Yeïï gedaen, mit haere antwoort ende de-
fencie, gevfeileert seeckere getuyghenisse ende op den gelegent-
heyt van haeren misbruycken gelet hebbende den vooraz.
8choen Teff gebannen hebben ende bannen bij desen uyt deser
Stede ende haeren vrijheyt, bevelende haer daer uyt te gaen
binnen 's daechs sonneschyn , sonder daer inne weder te oom-
men binnen den tyt van ses jaeren op den verbeurnisse van
haer rechterhant. Gecundicht den 2 Marcy anno 1536, presen-
104
tibus den schoot, Claes Gerritsz Deymanz ende Cornelis Ban-
ninck Burgermeesteren, ende alle den Schepenen dempto Claes
Gerritsz Matheusz.
Juttitieboêl fel. 67 veno.
1537. Alsoo mr Jan Soyder van Purmerrent hem op sa-
craments daoh leetleden hier ter Stede zeer irreverentelijcken
heeft gedragen int passeren van den heyligen sacramente,
blijvende staen roit gedeckten hoofde, sonder eenige reveren-
tie te bewijsen, niet tegenstaende hij daer toe genouch vermaent
worde, daer deure veel goeden menschen gescandaliceert sijn
geweest, ende daertoe in hechtenisse gestelt sijnde, van den
heyligen sacramente qualijcken heeft gesproocken, in wieken
schijne dat hij daeromroe aen sijn lijff behoorde gestraft te
werden , te waeren hij seer wel bij den drancke wesende be-
vonde hadde geweest , ende 't selve excuserende seyt niet te
weten wat hij gedaen ofte gesproocken mach hebben, kennende
sijn schuldt ende genade begeerende, oock hem thoenende, ymers
mitten monde, als de geene die hem houdende is in een goet
christen gelove. Soo ist dat mijnne heeren de gelegentheyt der
voorsz. saecke overgeleyt hebbende den voorsz. ror Jan voor
correctie overgeseyt hebben ende seggen over bij desen , dat hij
in beteringe van sijn voorsz. misbrayck openbaerlijcken gegee*
selt sal werden anderen ten exemple, ende daer toe gaen sall
nyt deser Stede ende haeren vrijheyt, nae dat hij sijn oosten
van de gevangenisse betaelt sal hebben , daer nyt blijvende
den tijt van drie jaeren , sonder daer inne weder te comen,
oock nae de voorsz. driejaren verloepen sullen wesen, dan mits
betaelende tot behouff van den heeren de somme van 25 care-
lus gnldens. Aldus gecundicht ende ter executie gestelt den
2860 Marcy anno 1587 , presentibus den schout , allen den
burgermeesteren dempto Claes Hillebrantsz, mr. Henrick Dircksz,
Joost Buyck Sijbrantss, Jan Willemsz, Dirck Marais, Gerrit
Jansen ende Gerrit Glaesz, schepenen.
JusiUieboek fel. 75 veno.
105
1587. Alsoo Albert Beyerez anders Oldeknecht genaemt,
gebooren van Bolswaert in Vrieslant , hem zekeren jaeren be-
geren heeft in den geselschappe , conversatie ende handelinge
▼m persoenen mit ketteryen ende qnade leringe besmeert sgnde,
ende mittenselven in verscheyden conventiculen hem gevonden
ende ooek binnen sijns selffs woeninge gehouden heeft , aldaer
van den schrift e, sacramenten van den heyliger kereken, ende
poincten van den heyligen karaten geloove onbehoorlijoken ge-
disputeert, geieert ende getraeteert is geweest, soo dat de
▼oom. Albert daer door geinfieieert sijnde, qnalijeken heeft
gesproocken ende gevoelt van den heyligen sacrameme des al*
taers ende anderen sacramenten , oock van dordonnantie ende
gewoonte der heyliger kereken, tot schandalisatie van anderen
goeden karaten mensschen , ende contrarie den heyligen karaten
geloove, placcaten ende bevelen van K. M*. onsen genad* Hee-
ren. Soo ist dat schepenen gehoort den eyseh bij mijnne hee*
ren den schout tegens den voorn. Albert Reyerez gedaen mit
sijnne antwoort, belijdinge ende confessie, ende op der gele*
gentheyt deser saecke ripelijcken gelet hebbende, den selren Al-
bert achtervolgende de vooras, placaten mit vonnisse condem-
neren mitten swaerde geexcuteert ende bij den scharprechter
▼an levende lijfve ter doot gebrocht werden ende daernae sijn
Hehaem op eeft rat ende 't hooft op een staecke gestelt sal
werden, verclaerende voorts sijn goederen geconfisqueert ter
somme van hondert ponden, naervolgende de privilegiën deser
8tede. Aldus gedaen den 12"» Aprilis 1537, presentibns den
schout, Glaes Gerret Deymanss ende Oerret Andriess, burger-
mm ende allen den schepenen.
Juttitieboek fd. 77.
1537. Alsoo Andries Hermansz van Gelre hem vervor-
dert heeft tot verscheyden tijden ende plaatsen te dispnteeren
van der schrifture , te honden conventiculen , ende daer deselve
gebonden, van der schrifture, van den sacramenten der heyli-
gen kereken ende ordonnantien derselver onbeboorlieken geieert
^1
106
ende getracteert werde, daer deur de voorsz. Andries in dwa-
lingen ende ketteryen gecoomen , oock anderen menseben daer
aff geleert ende besmet heeft , ende alsulcx oock van den hey.
ligen sacramente des altaers ende anderen sacramenten der
heyligen kereken, Bekere lange tijt qualicken ende ketterlickeo
gesproocken ende bevoelt heeft ende als noch bevoelende is,
contrarie den heyligen karaten gelove ende tegens den placcateo
key. Ma1, onsen genadigen Heeren. Soo iet dat schepenen , ge-
hoort den eysch van mijn heer den schout tegen den voorn.
Andries gedaen, mit sijnen antwoort, confessie ende beliedinge,
ende op den gelegentheyt van sijnen missusen ripelicken gelet
hebbende, den selven Andries na vermogen der placcaten vooras,
condemneeren mitten swaerde te sullen geexecuteert ende bjj
den scarprechter van levenden lijfve ter doot gebracht werden,
ende daerna sijn lichaem op een rat ende 't hooft op een stae-
cke gestelt sal werden anderen ten exemple, te verelaeren voorts
sijnne goeden geconfisqueert tot behouff van den heeren ter
somme van hondert ponden naevolgende den privilegie deser
stede. Aldus gedaen ten dage ende bijwesen als vooren.
Justitieboek foi. 77
Gecnndicht den 7e dagh 1539 Juljj t preseniibu* dm schout t
Joost Buyck en Wtüem Slickel ende voorts aüe de schepenen,
dempto Olaes Baesgen ende Simon Marteen,
Alsoo Joriaen Benthuyzen out ontrent 14 iaeren geeonfesseert
beeft op sondagh lestleden gelesen te hebben mit Hans van Camp-
huysen in eenen tuyn in een boeek geintituleert tnieuwe testament
van Martinus Lultere, de welcke bij diversche plaoaeten der key-
serlycke Mafc. verboden sijn geweest niet te lesen noch bij hem
te mogen hebben op de verbeurte van lijf ende goet; seggende
voort de voorss. Joriaan van denselven placaeten niet gewesten
te hebben, alzoo hij seer cors hier in desen landen gecoomen
is ende dat hetzelve boeck hem gegeven is geweest bij sijn
vader, doen hq van huys soude vertrecken in dese landen,
anders niet weetende dan dat men 'tselve boeck soude mogen
107
leesen, gelgck men gewoonlyck ia in sijn landen te doen, niet
weetende daeraen misdaen te hebben; seggende indien hg ge-
veeten hadde dat 't selve boeck in dese landen verboden hadde
geweest en sonde om geen goet ter werelt 't selve gelesen heb-
ben, hebbende daer van groot leetwesm, begerende gracie voor
vigeer van justitie. Mg o heeren van den gerechte gehoort heb-
bende die confessie ende allegatie van den voorsz. Jeuriaen ,
orennerekende syn joncheyt ende ignorantie, oock dat deselve
Joriaen in dese landen niet lange geweest en hadde, geneyght
wesende meer tot barmherticheyt dan tot rigore van justitie,
hebben denselven Joriaen geoondemneert op sondagh tceco-
mende te gaen voor die processie, hebbende om sgn hals han-
gende 't voorsz. boeck daerop geschreven aal staen met groote
letteren dit is Martinne Luikene boek oft 't zelve te redimeeren
met 35 carolus gulden.
Keurhoek E fol. 207 cvrso.
1544. Alsoo Cooman Jan Claesz, poorter der Stede ende
Lucas Lambertsz van Beveren gebooren, hem begeven hebben
onder der leeringe, secte ende heresie van den Anabaptisten,
iaetende hen haerdoepen bij Menno 8ymonsz, qualrjcken gevoe-
lende van den sacramenten der heyliger keroke ende daer en bo-
ven de voorsz. Jan Claesz hem heeft vervordert anderen simpe-
ten mensschen te leeren ende te induceren totter voorsz. secte,
ende alsulex bekent VIC boucken bg den voorsz. Menno 8ymons
gemaeckt, te hebben doen drncken binnen der stadt van Ant-
werpen, daer aff bg de tweehondert in deser lande van Hol-
landt vercoopen, ende uytgeven ofte doende vercoopen ende
uytgeven ende dandere sendende naer Vrieslant aen den voorsz.
Menno Symons, om me aldaer gebrnyekt ende uytgedeelt te wer-
den, al vol van den leeringe ende dwalinge van Menno voorsz.
contrarie den heyliger kereke, beschreven rechten ende pla-
nten Key*. M*. onser genadichster Heere. Soo ist dat mynnc
beeren den Scheepenen, gehoort den eysch bij mijnoe heere den
8ekont van wegen K. M*. op den voorsz. Coman Jan Claesz
"H
108
en Lucas Lambertsz gedaen, mit haeren defencie, confessie
ende belydinge, ende op den gelegentheyt van den voorn,
saecken gelet hebbende, den voorsz. Jan Claesen ende Lucas
Lambertss mit vonnisse condemneren, te sullen bij den scharp-
rechter mit ten swaerde %geexecuteert ende van levende lijfve
ter doot gebrocht werden , op de schavotte voor deser stede*
huys opgericht synde, ende daerenboven haeren hoofden op
staecken ende haeren lichaemen gestelt te werden op raden,
anderen ten exemple verclarende voorts haeren goeden gecou-
fiaqueert, uytgeseyt van den voorsz. Jan Claesz poorter deser
Stede, die mijnne heeren verclaeren geconfisqueert ter somme
van hondert guldens nae vermogen den privilegiën deser Stede.
Achtervolgende welcken vonnisse de voorsz. persoonen terstont
daernae bij den scharprechter geexecuteert sijn. Actum den
19 Januarij a*. 1544 presentibns den Schout, allen don Bar
germeesteren , Joost Buyck, Symon Martsz, Sybrant Occo ende
Symon Cops Claesz Schepenen.
Juêiüieèoek fd. 124.
1544. Alsoo mqn heeren van den Gerechte gebleecken is
dat Aeff ende Neele Jan Verburgen dochters, Duyf Jansdr
de huisvrou van Hans Craegh, ende Anna Jandr de huysvron
van blauwe Willem haer luyden vervordert hebben te cooroen
ten huyse van Coman Jan Claessen, hoorende aldaer de leerioge
ende wtlegginge bij den voorsz. Jan Claessen, op sekerecapi-
tulen ende poi neten van de schrifture na sijn verstande gedaeo,
hem in sulcke manieren vougende in den schole ende heyme*
lijcke predicatie van de voorsz. Jan Claessen wesende discipel
van Menno Simonis van der herdoopers secte, daertoe de voorsz.
Aef Jans dochter oock eens heeft gehoort ten huyse vau Weytien
Gerrit Berstendr, de leeringe van een Jan Buydelmaeker, oock
een van de discipolen voorsz, ende de voorsz. Neel Jansdr
gevraeght sijnde van haer gelove aengaende den heyligen sacra*
mente des altaers, daerop seer suspectelqcken heeft geantwoort,
sonder bij sulcken antwoorde te blijven; twelcke al saecken
109
rijn daerdoor meerder inconvenient van diralinge soude mogen
gebeuren, daerdoor de voorsz. vroupersoonen geschapen hebben
geweest verleyt ende in ongelove gebracht te worden, waer-
omme al sulcke heymelijcke scholen , predicaticn ende conven-
tiettlen bij ordonnantie Tan de heylige kercke, ende placaten
Keys. May1, ons O. Heeren scherpelyck verbooden sijn. Soo
itt dat mijn heeren de Schepenen , gehoort den eysch bij mijn
keere de Schout op den voorsz. vrouwen gedaen met haere
bekenoinge ende op ter saecken gelegentheyt Hjpelijcke gelet
hebbende de voorsz. vrouwspersoonen met vonnisse condem-
neeren te gaen tusschen dit ende woensdagh eerstcomende ex*
eluys wt deser Stede ende haere vrijheyt sonder daer weder te
mogen coomen dan op den elfden dagh van May eerstcomende
oft op eenen anderen elfden dagh van May daerna alst hun
luyden goetduncken sal. Des sullen sij ten selven lle dage als
rij inne coomen schuldich syn te gaen ongedecks hoofts met
banende waslcaerse van een pont in de hant in der processie
die alsdan hier ter Stede gehouden sal werden , ende achter
den arcke van den heyligen sacrament e, voor mijn heeren van
den Gerechte, brengende de voorsz. kaerse nae de processie
ende die laelende in de Oude Kercke voor de heyligen sacra-
mente, condemnerende voorts de voorsz. vrouwpersoonen te
betaelen tot behoef van den heeren, te weten de voorn. Aef
ende Neele Jan Verburgen dochters elck 100 carolus gis, de
vootsz. Duyf ende Anna Jans elck 25 carolus gis., ende inter-
diceeren mjjn heeren van den Gerechte daerenboven de voorsz.
Duyf Jans 't Vroumoerschap langer te exerceren. Ende dit al
op der correctie van der Stede. Aldus gecundicht mette clocke
den 19« dagh januarij 1544, presentibus alle de burgemees-
teren , Joost Buyck , Simon Martsen , Sibrant Occo en Simon
Cops Claessen, schepenen.
Keuróoek £. fol. 287.
Onuiigegetm dicAtëtultjes van Büderdjjk. Naar aanleiding van
bet in de voorlaatste vergadering medegedeelde omtrent Bilder-
110
derdgk, deelt de Heer Mr. B. J. L. de Geer eenige onuitge-
geven versjes mede van denielfden dichter, ten bewijze hoe
hij ook in andere Uien even gemakkelijk zong als in zijne door
hem 200 hoog geachte, zoo vlijtig beoefende moedertaal. Zij
behooren allen tot het tijdvak van zijn verblyf in Londen ia
1796, tijdens hg door bet geven van onderwgs in verschillende
talen in zgn onderhond moest voorzien.
Imilation d* Hor ace.
Arai , vous vivrez bienheureux ,
8i, toujoojs mattre de vos voeux,
Vous n'errez pas trop loin sur la plaine liquide;
Ni, redoutant des flots lea coupe capricieux,
Vous cotoyez les bords d'une eouree timide.
Celui qui vit content du sien,
Chériasant 1'or tout pur d'un état mitoyen,
Ne va, pour se cacher ramper dans Ia misère»
Et n'aspire non plus a 1'eclat incertain
Qui couvre les palais des mattres de la terre.
D'un arbre trop touffu Ie superbe feuillage
Est exposé de prés aux forces de 1'orage;
Des plus haute b&timens les fondemens charges
De plus terrible choc s'ecroulent ébranlé* :
Et quand Ie cie) s'irrite, en nous lancant 1b foudre,
C'est Ie sommet des monta qu'il va réduire en poudre.
Au milieu des revers gardant la fermeté,
Et s'ouvrant aux douceurs d'une belle esperance,
Mais craignant du bonheur la fragile inconstanoe
Un grand coeur ne connait que la sérénité.
Gelui qui dans les airs fait gronder la tempête,
D'un mot, d'un seul clin d'oeil 1'arrête,
Et nous rend la tranquillité.
lil
Tout est frêle ici bas et de courte durée,
Le mal, comme Ie bien, se change a chaque instant,
Apollon quelquefois da haat de 1'Empyrée
Dételle de son ehar le coursier anbélant ,
Poot goüter dans le fonds de la sainte vallée
Les dooi plaisirs d'un docte chant.
Vous, dans le milieu de 1'orage,
Opposez & vos mauz la grandeur du courage.
Et lorsqu'au centre du bonheur
Tout marche au gré* de votre ardeur,
Craignez qu'une maligne étoile
N'enlève a tout moment cette vaine faveur;
Et quelquefois, baissez la voile.
B.
Ex tempore.
Dans le paquetboot, a mon retour de
rAngleterre. Fin de Sept. 1795.
A VAminte du Tas$e, en le remettant è
MademoUelle
Chef-d'oeuvTe reconnu du plus fameux poëte
Que ritalie en pleurs vit nattre de ses flnnos !
Va , passé en d'autres mains ! Le sort que je t'apprête ,
Est digne du grand faomme et de ses doctes ebants.
Heureux d'avoir pleuré les rigueurs de 8ylvie,
Berger sensible et doux, tu vas be*nir ce sort:
Des yeux bien plus puissans te rendront a la vie,
Que ceux qui ont manqué de te donner la mort.
Berger sensible et doux ! a ton bonbeur suprème
Dans la main qui t'attend , que ne puis-je aspirer ?
Que ne puis-je a mon gré disposer de moi-même?
A toi, que j'y remets, j'irais la disput er.
Londra 174/.96. B.
11S
A Mm Billak.
(ficrit dans sa grammaire Italienne.)
Lorsqu'un beau jour les Graces ei rAmour
Voulaient parier a la race mortelle
11 s'en forma des langues la plus belle,
Dont Vénua fit son language de cour.
Jeune beauté 1 doot la grace eclatante
Sait subjuguer et Ie coeur et 1'eaprit,
Sais-tu quelle est cette langue touchante?
C'est Tltalien , que partout oo nous vante.
Doute en, qui ?eut! An moios sans coatredit,
11 Ie sera, quaud ta voix rembellit.
Londre* 1796. B.
To
Miss 8.
A precious jewel , gold or gem ,
The wealthy man might give;
The poor exiled is wanting them,
Who self by gifU must live.
A little scienoe, &r from pride;
A heart , of falsehood firee ;
A thankful mind, by ill-luck tried;
Is all that resU to me.
Dear friends ! receire then ray remains
With no rejecting eyes !
Th' Almighty Power not disdains
The poor man's sacrifioe.
London 1796. 8.
113
Die Küsse.
Ein Küsohen das ein Kind mir schenket ,
Das mit dem kussen nur noch spielt,
Und bey dem kussen noch nicht denket ;
Das ist ein Küss, den man nicht fiïhlt.
Ein Kü88, den mir ein Frennd verehret,
Das ist ein Gruw , der eigentlich
Zum wahren kussen nicht gehöret;
Ans kalter Mode kust er mich.
Ein küss, den mir mein Vater giebet,
Ein wohlgemeinter Segensküss,
Znm Zeichen das sein Hen mir liebet,
Ist etwas, das ioh ehren mnss.
Ein Küss, den mir Kerstindchen reiohte,
Den kein Verr&ther sehen muis ,
Und der den Kuss der Tanben gleichte,
Ja, das war eigentlich ein Kuss.
B.
12 Vergadering. 9 JanU 1M.
BüiUotheek. — Merkwaardige vonnissen uit den tjjd der geloofs-
vervolging ie Amsterdam in de 16* eeuw. — Persekil over de
criminele regispraak ten platten lande Bewesten Schelde tusseken
Middelburg en Ooes.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den Heer C. P. Serrore, ie Gent:
Messager des Scienoes historique*. Année 1856. 4' Livrai-
»n. Gand.
Tan den Heer P. van Duyse , te Gent :
XII. J. 8
114
Het groot SchieUpel en de RederjjkersspeUn te Oent , t» Mei
tot Juljj 1498. Door Van Duyse. (Extrait des Annales de
la Société royale des Betntx-drts ei dê IAUérature ie O and.)
Van den Heer A. D. Schinkel , te 's Gravenhage :
Nadere bijzonderheden betrekkelijk OonsÉanljju Huggens en sjjne
familie, medegedeeld door A. D. Schinkel. Tweede Stuk. (Niet
in den handel.) Gedrukt 125 exemplaren. 1856.
Van Dr. J. J. P. Wap , te Utrecht :
Aetrea , Maandschrift voor Bekome kunst t wetenschap en lette»
ren , versameid door Dr. Wap. 1°, 2*, 4* en 5* jaargang.
Utrecht, 1852—1856. :
In ruiling ontvangen:
Van het Bataviaaach Genootschap van Kunsten en Weten-
schappen, te Batavia:
Verhandelingen pan iet Bataviaaech Genootschap van Kunden
en Wetenschappen. Batavia, 8* deel, 2e druk, 1826; lle deel,
1826; 12« deel, 1830; 13<> deel, 1832; 14» deel, 1833;
16e deel, 1886; 18e deel, 1842; 20e deel, 1844; 2i« deel,
1846—47; 22e deel, 1649(4*); 23e deel, 1850(4°); 24e deel,
1862 (40).
Merkwaardige vonnissen uit den tijd der geloofsvervolging te
Amsterdam in de 16e eeuw. (Vervolg van bl. 109). Medege-
deeld door Mr. J. A. Grothe.
1544. Overmits rogn heeren van de Gerechte bevinden dat
Dieuwer Hansen de huysvrouw van Beyer Vincentsen roede
geweeten heeft van de leeringe ende handelinge van Coman Jan
Claessen, sonder hem te openbaeren, oock in haer antwoort op
den poincten ende articulen van den heyligen sacramente haer
seer suspectelijcken heeft gedragen anders dan een goet chris-
tenmensche behoort te doen. Soo ist dat mijn heeren van den
Gerechte gehoort dèn eysch bij inijn heer den schout op de
voorn. Dieuwer gedaen met haere belqdenisse , den voor».
Dieuwer Hansen condemneeren op den lle dagh van May
naestcomende te gaen in de processie die alsdan hier ter stede
| 115
|
gehouden aal werden, met een barnende waskaerse Tan een pont
ia haeien bant, ongedeekx hoofts achter den areke van den hey-
bgen Saeramente ende foor den Gerechte ende room. kaerse
te brengen ende laeten voor den heyligen saeramente in de Onde
Kercke op correctie ran der Stede. Actum et presentibus nt
rapra. Keurboek E. foL 288.
1546. Alsoo Quirijn Pietersz Tan Groeningen , in Zeelant
gebooren, hem begeven heeft totten ongeloove ende ketterye
der Anabaptisten laetende hem haerdoepen bij Menno Symons,
leereer van der vooras, secte, geleden omtrent ses jaeren,
quakjeken gevoelende van den sacramenten der heyliger ker-
ckon, ende daer en boven andere mensehen tot sulcken onge-
loove ende dwalinge heeft geinduceert ende geraden tegens den
keyligen karaten geloove, dordonnantie der heyliger kereken
ende den placaten K. M*. onser genadichster Heeren, ende
daartoe bij den voorst, ongelove hartneckigh blijvende is. Soo
ist dat mijnne heeren de schepenen gehoort den eysch bij
nqjne heeren den schont op den voorn. Quirjjn Pietersz ge*
daeu mit sjjn bdrjdmge ende op de gelegentheyt der voorsz.
seecke ripelycken gelet hebbende den voorsz. Quirijn Pietersz
mit Tonniase eondemneren, te sullen bij den scharprechter ge-
ezecateert werden mitten viere; verclaerende voorts synne goe-
den geconfisqneert tot pronjte K. Mt. Aldus gepronuncieert
den 16 Aprilia 1545 , presentibus toto collegio van den Ge-
rechte, dempto mr. Hendrick Dircksz, burgermeester.
JuêtiHeboek fol. 134.
1545. Alsoo mijne heeren van den Gerechte uytten confes-
sie van Alyd Barents dochter van Groeningen geboren, de we»
dove van wijlen Jan Claesz alhier gexeenteert, gebleken is dat
óf op den lesten dach Marcij lestleden hier ter Stede heeft ge-
aprooeken eenen GLuinjjn Pietersz van Groeningen, oock alhier
geexecuteert, wesende van den Anabaptisten secte, sonder den-
selven Qoirgn, achtervolgende deser 8tede kueren ende bevelen
8*
1
116
yemande van den Gerechte te denunoieren ; ende daertoe haer
jonchste kint heeft gebaert in den dorpe van Olderwum in
Oostvrieslant , sonder 't selve kint te laeten doopen , soo nacr
ordonnantien ende usantie der heyliger kercke gehoort. Dwelck
al 8aecken sijn eysschende capitale punitie, indien m\jnne
heeren bleecke der vooras, vrouwe geweten te hebben dat de
voorsz. Qniryn haerdoopt was, ofte dat sij haeren voorsz. kinde
badde laeten blijven ongedoopt bij haer wille ende contente
ende door vreese ende bedwanck van haeren man daertoe
niet gebrocht en waeren, oock roede niet volcomelqcken hadde
gedaen blijcken dat sij yooisz. kint hier ter Stede hadde doen
doepen ah sij des machtich was bij te brengen: ende hoewel
sij deser saecken aengaende meer behoorde te obedieren ende
te volgen dordonnantien der heyliger kercken dan den wille
van haeren man voorsz., soo ist dat mynue heeren van den
Gerechte gehoort den eysch by mynne heeren den schout op
der voorz. vrouwe gedaen raitter getuygenisse van den peten
ofte gevaders van de voorsz. kinde ende op der saecken gele*
gentheyt ripelqcken gelet hebbende, der voorsz. Aelje Barents
dochter mit vonnisse oondemneren te gaen uit deser Stede ende
een mijle daer buyten, nae dat sij den coaten haerder ge*
vangenisse betaelt sal hebben, daer uyt blijvende ten euwigen
dagen sonder te commen binnen een myle rontomme deser
Stede, achtervolgende doctroye daer aff wesende op de verbeurte
van haeren lijfve. Aldus gecundicht den 22 dach May anno
1545 presentibus toto collegio van den Gerechte dempto Claes
Loen, burgermeester.
JuttUidoek fol. 135.
1549. Alsoo Peter Jans soon tot Luninckhnysen in den
gestichte van Munster gebooren, Tobias Quintincxsz. poorter
deser Stede, schoenmaeckers van haeren ambachte, Jan Pen-
newarta van Loeven, Ghijsbert Jansz van Woerden, Ëllart
Jansz oock poorter deser Stede cledermaeckera, Luckes Mi-
chiel8z van Dordrecht, glaesemaecker van sjjnne ambachte,
117
Barben Tielmana van Dordrecht ende Byntgen Boens de
dochtere van Willem Boens van Antwerpen, hen hebben laetèn
haerdoepen by een Gielis Tan Aken genaemt, hen begevende
onder der secte ende ketterije van den Anabaptisten, qualijcken
gevoelende van den sacramenten der heyliger kercke voorsz,
dan beschreven rechten ende placaten Keys. M*. onser gena-
dichster Heeren, ende daer en boven in haeren ongelove dwa-
linge ende ketteryen hartneckkich blijven. 800 ist dat mijnne
heeren de schepenen, gehoort den eysch by mynne heeren
den schout op den voorst, persoonen gedaen, mit haerlnyder
confessien ende op de gelegentheyt der vooras, saecken ripc-
lycken gelet hebbende, den voorsz. persoonen oondemneren te
sollen by den scharprechter geexecuteert werden mitten viere;
verdarende voorts in deser saecke allen haeren goeden geoon-
fisqueert tot behonff K. M1. als Grave van Hollandt aen onser
0. H. onvermindert ende sonder prejodioie deser 8tede privi-
legiën. Aldus gepronnnchieert ende ter executie gestelt op den
20* dach in Martij anno 1549 presentibus den schout, Egbart
Gerhrantsz ende Joost Bnyck Zijbrantsz, burgemeesteren ende
alle den scheepenen.
Van dese syn drie ter torture geweest, te weten Tobias
QmntinciM op den 14 February, Peter Jans den 15 dito, en
Blart Jansz 8e deser maent Marty.
JudUieboek fd. 166.
1549. Alsoo Jaoob Claesz van Lansmaer hem heeft bege-
ven onder den leringen , secte ende ketterye van den haerdo-
peren, ketende hem wederdoopen, qualycken gevoelende van
den sacramenten der heyliger kercken, den beschreven rechten
ende placaten K. Mfc. onser genadichster Heeren, ende daeren-
boven in synne dwalingen ende ketteryen hartneckelycken bly-
vende is, niet tegenstaende donderwys hem van het oprechte
geloove gedaen. 800 ist dat mijnne heeren de schepenen gehoort
den eysch bij mynne heeren den schout van wegen K. M*. op
den voorn. Jaoob Claesz gedaen, mit syn confessie, ende op
118
den gelegentheyt der voorz. saecken ripeiycken gelet hebbende
den voorsz. Jiicob Claesz condemneren achtervolgende den
vooras, placcaten, by der scharprechter geexecuteert te werdeo
mitten viere; verclarende voorts aynne goeden geeonfisqneert
tot behouff K. M*. als Orave van Holland t. Aldus gecundioht
ende bij den seharpregter geexecuteert den 9m daeh in Novem-
ber anno 1549, presentibus den schout, mr. Henrick Dircksz,
burgermeester, Jan Willemsen, Claes Meeusz, Symon Ctast
Cops, Floris Martensz, Jan Claesz van Hoppen ende Hennen
Jansz Croock, schepenen.
JmüMoek/ol. 173 veno.
1549. Overmits Cecilia Jeronimus dochter van Wormer
haer heeft begeven onder den leeringen, secte ende ketterye ven
deu Hardooperen, ketende, haer wederdoopen, qualrjcken ge-
voelende van den sacramenten der heyliger keroken, contrarie
den heyligen karsten geloove, dordonnantien der heyliger karaten
keroke, den beschreven rechten ende placaten K. M*. onser
genadichater Heeren; ende daer en boven in haeren dwalingea
ende ketteryen, hartneckelycken blijvende is, nietjegenstaende
donderwya , haer van den oprechten gelove gedaan. Soo ist
dat mynne heeren de schepenen gehoort den eyach by mynne
heeren den schout van wegen K. M*. op den voorn. Cecilia
gedaen, mit haeren confessie ende op den gelegentheyt der
voorez. saecken ripelijcken gelet hebbende den voorsz. Cecilia
Jeronimus dochter gecondemneert , achtervolgende den voorts,
placaten , by den acharprechter geexecuteert te werden mitteo
viere; verclaerende yoorta haeren goeden geconfisqueert tot be-
houff K. M*. als Grave van Hollant Actum ende geexecuteert
ut aupra.
Justüieboek fol. 17& uno.
1550. Alsoo Anneken Gerrits dochter, van Dordrecht ofte
van Ast gebooren, ende Tryntje Dircx dochter, van Dorsten
in den gestichte van Munster gebooren, haer hebben laeteo
I
119
haerdaepen bij eenen Gielis van Aken, haer abulox begerende
ooder der seete , dwalingen ende ketterijen der Anabaptisten ,
qnakjcken gevoelende van den sacramenten der heyiigen karaten
geloote, den beschreven rechten , ende placaten Keys. Ml. onser
G H. daer off sij navolgende den voorsa. plaooaten verbeurt
sonde hebben geexecuteert ende van levende bjve ter doot ge*
bracht te werden bij den viere, ten waare eg onifangen heb-
bende beter onderwijs, haeren dwalingen ende haerdoopselen
affgaende, haer wederomme hadde begeven onder den geloove
van der heyliger kercke ende ordonnantien van dien. Soo ist
dat mqne heeren van den Gerechte, gehoon den eysch b\j
mrjnne heeren den schout op der voorsa. Anneken Gerritsen
ende Trjjntgen Direkx dochter gedaen, mit haeren beladingen,
den voorsa. persoenen, achtervolgende den voorsz. placcaten
mit vonaisse condeuneren bjj den scharprechter te watere ge*
executeert te werden; verclarende voorts haeren goeden geoon-
fisqoeert tot behouff van den JL M*. als Grave van Hollandt ete.
Aetom ende ter executie geatelt den 15 in Jannuar\j anno 1650,
preeentibos toto ooilegio dempto Henxiok Croock, schepen.
JudUiefak Jol. 176.
1550. Alaoo Anneken Boena, de dochter van Mathijs Boent
fan Antwerpen, haer tot Antwerpen heeft laelen haerdoopen
bq een Gielia van Aken , haer alsntcx begevende onder den
oageloove, seete, dwalingen ende ketteryen der Anabaptisten,
qoahjeken gevoelende van den sacramenten der heyliger kero-
ken, contrarie den heyiigen karaten geloove, den beschreven
rechten ende placaten K. MlK onser G. H., daer sij navolgende
den voorsa. pleeaten behooren sonde geexecuteert te werden
Bitten vaere, ten ware s\j ontfangen hebbende beter onderwas,
baren dwalingen afgaende, haer wederomme hadde begeven on-
der den gelove van der heyliger kercke ende ordonnantien van
dien. Soo ist dat mjjnne heeren van den Gerechte, gehoort
den eyseb by mijne heeren den schout op der voorsz. Anneken
Boena gedaen, mit haeren beltydinge, deraelver Anneken,
120
achtervolgende den voorn, placeaten mit vonniste oondemnerai
bij den acharprechter te watere geexecuteert te werden; ver-
clarende voorts haeren goeden geconfisqneert tot behouff K. Ml.
als Orave van Hollandt. Actom ende ter executie gestelt den
3 Marcq anno 1550, presentibus den schout, Claea Gerritsz
ende Claes Basgen, burgermeesteren , Jan Willemsa, Claes
Meeuss, Symon Claess, Floris Martensz, Jan Hermansz, Jan
Claesz van Hoppen, schepenen.
JutüMoekfol. 177.
1550. Alsoo Aeltgen de Wael, Aeltgen Egbertsz off Adt-
gen Mosterts genaemt, Annetgen Leeoarts, Cornelis Elbertss,
Dirck Pietersz, Catrqn Jans dochter syn huysvronwe , Ghys-
bert Fiorisz, Elsken Buten, Jan Jacobss de harnasmaecker,
Jan Gerritsz de beusemmaecker, Marretje Barens «jjn huys-
vrouwe, Jacob Claess de snoder, Weyne Pouwels dochter,
de huysvronwe van Pieter Dircksz, Elisabeth Pietera doch*
ter haer nichte, Gaeff Janss, Claes Zibboltsz van 8neeck,
Claes Dircksz, Aechte Dirax sqn huysvronwe, Jacob Geliss
ende Catryn Elberta dochter, tot drie mael mj edicte ge-
dachvaert sqnde, omme op peene van banne ende confiscatie
van haeren goeden ende persoonen te compareren ende aen-
hoorsn alsnlcken eysch ende conclusie als mynne heeren de
schout van wegen K. M*. onsen genadigen Heere op hun*
luyden soude willen doen ende nemen, niet en hebbeu ge-
compareert, ende alsnlex op den 3 Augnsti lestleden tcgeos
henluyden gegeven is de derde derault , uyt clachte van den
welcken syluyden by vonnisse van schepenen ten venoucke
van mynne heere den schout versteken syn van alle exceptien
declinatoir ende peremptoir, oock van alle defensie; ende mynen
heren de schout dier tyt toegelaten is geweest, omme «jjn
intendit tegens der voorn, deffialyanten over te leggen, ende
henluyden ex supraabondanti te vierde mael te verdachvaerden,
welke verdachvaerdinge daer nae den 26 Octob. lestleden oock
bij edicte is gedaen; daer b\j de vooras, diffaüanten geroupen
131
sjjn geweest, omme op pene voorsz. te compareren den 14 No-
rember lestleden, omme 't voorsz. intendit te aien overleggen
ende sententie te horen enz.; sonder dat de voorsz. gedaech-
den oft yemant van hen gecompareert is, houdende hen fuge-
njï sonder te voorscheyn te comen. 800 ist dat mrjnne heeren
vsn den Gerechte, gehoort den eysch bg mjjn heere den schout
op den voorn, gedaeehden gedaen, gevisiteert den verifieatien
bq hem overgelyt, ende naer dien hem gebleken is geveest,
den voorn, fugitive ende gedaeehden besmet te weten van den
Anabaptisten secte; oock op der saecken gelegentheyt ripelij*
eken gelet hebbende: condemneren den voors. gedaeehden te
bhjven uyt deser Stede, daer uyt henluyden bannende ten eeu-
wigen dagen, sonder daerinne oft binnen een mijle rontomme
daer buyten te comen , op de verbeurte van haren lijven: ver-
derende mede hooren goeden geconfisqueert tot behouff van
den Heeren , onvermindert deser Stede previlegien , in allen
boren poinoten. Aldus gedaen den 25 Aprilis anno 1550*
presentibus Claes Oerritse, Glaes Basgen, Pieter Centert,
bargermeesteren, Jan vYillemsz, Claes Meeusz, Symon Cops,
Fbris MartensE ende Henriek Croeek, schepenen. Ende ge-
publiceert den 26 in Aprili , anno voorss. , presentibus iisdem
dempto 8ymon Cops.
JutÜüeboei fok 178 ver#>.
Overmits Bever Diroxsz, schnytenvoerder, poorter deser Stede
kern geleden ontrent drie jaeren begeven heeft gehadt onder den
leringen, dwalingen, secte ende ketterde der Anabaptisten, qua*
bjeken gevoelende van den sacramenten der heyligen keroken ,
contrarie den heyliger kersten geloove, dordonnantien der hey-
liger keroken , den beschreven rechten ende placaten Keys. Mfc.
ooser genadiger Heeren ende daer en boven in srjnne dwalingen
ende ketterijen blijvende is, niet jegenstaende donderwys hem
van den oprechte gelove gedaen. Soo ist dat mijnne heeren de
schepenen, gehoort den eysch bij mijnne heeren den schout
van wegen K. M*. op den voornoemden Beyer Diroksz gedaen ,
13*
mit sijn confessie, eode op der saeoken griegentheyt ripelijcken
gelet hebbende, den vooraz. placaten, bg den scharprechter
geexecuteert te werden mttten viere, verclarende voorts synne
goeden geconfisqoeert tot behoeff K. Mfc. als Grave van Hol*
landt , onvermindert - eode sonder prejudicie deser Stede privi-
legiën. Aldns gepronuncieert ende bij den scharprechter ter
executie gestett op den 16 dach in Angusto anno 1550, pre-
sentibus den schout , allen den burgermeesteren ende alle den
schepenen dempto Jan Duyvenaa.
Juttiiieóotk fol. 183.
1553. Alsoo Lievijn Jansz van Ghendt alias lief ken de
Keyser genaemt , wevere van sijaen ambaohte , Mqnart Har*
mansz van Balch de houtsagere, Peter Thymaii9S van Zutpbea
die cnyper placht te eijn, nn bouckbinder van sijn ambachte,
Beyer Egbertsz, deser Stede poorter, Henriek Anthonisz van
Leyden, beyde wevers ende Claes Oarbrantsen van Wonner
gebooren , hen hebben begeven in de conventienlen ende ver-
gaderingen van den luyden van de wederdooperen teete, ende
te hoeren den leringen van den hoofden ofte leraars deraelver
secte , te weten Claes Oarbrantsen voornoemt van Menno 8y*
monsz over de tbien jaeren geleden , ende de voorsz. Lievjjo
van Ghendt ende alle de anderen van Gielis van Aken, ende
door dien den selven leeringen, dwalingen ende ketterijen bq
den vooras, valsehen leereer» verspreyt, aenhangende, hen heb-
ben gescheyden van den geloove , obedientie ende eenicheyt der
heyliger karaten kercke, qualijken gevoelende van den sacra-
menten der heyligen kercken, snlcx dat de voorn. lieven,
Meynart ende Pieter hen bij den voorn. Gielis van Aken heb*
ben laeten hserdoopen, offgsende faaeren doopaele in haerea
kintsheyt ontfangen, ende de vooras. Beyn Egbertsz, Henriet
Anthonist ende Claes Garbrantsz ofgaende mede haerea doop-
sele voorsz., bekent hebben tottet haerdoopsele berijjt te weeën,
indien dj daartoe sondeit -kunnen geraecken , al contrarie den
heyligen karaten geloove, dordonnantien van den heyligen
133
kercke, den beschreven rechten ende placcaten K. M*. oneer
genadichster Heeren , ende daerenboven in haeren ongelove,
ketterden ende dwalingen hartneckich bujven. . 800 ist dat
nynne heeren de scheepenen, gehoort den eysch bij mijnne
keeren den schout op den voorn, delinqoanten gedaen mit
haeren belijdingen ende op der voorsz. saeoken gdegendtheyt
ripelijeken gelet hebbende, condemneeren den vooras, delin«
quanten te suilen bij den scharprechter geexecnteert werden
Britten viere, verclaerende voorts haeren goeden geeonfisqueert
tot profijte K. Mk. als Grave van Hollandt, onser G. H. onver*
mindert ende sonder prejudicie deser 8tede privilegiën. Actum
ende gepronunoieert ter vierscharen op den 6 dach Augusti
anno 1552, presentibns allen den schepenen dempto Andries
Boelesz, by advyse van den bnrgermeesteren.
JtMMo* fol. »0S.
1558. Alsoo Harman Jansz van Sellem, bij Munster ge-
boorea , hem heeft begeven in den geselschappe van den luyden
van der Anabaptisten seote ende tontfangen haerinyder verma-
oiage ende dwalingen: oock geweest is in seeckeren conven-
ticalen, daer van der schrifkier onbehoorbjcken, soo bij Gelis
van Aken, als bij andere, geleert ende verhaelt is geweest;
telex dat hg sijnen doopsele hem gegeven afgaende, bekent
beeft begeert te hebben ander doopsele 't ontfangen, indien hij
daertoe sonde kunnen geraecken; oock qualijcken gevoelende van
den heyligen saeramente des altaers, al contrarie dordonnantien
ende den geloove van der heylige karaten kercke, den beschre-
ven rechten ende placcaten K. M*. onser genadichster Heeren
ende daertoe in desen sgnen ongeloove, ketterde ende dwalinge
bartneckieh blijvende is, niet jegenstaende tonderwys hem van
den oprechte geloove gedaen. 800 ist dat mijnne heeren de
schepenen gehoort den eysch bij mqnne heeren den schout op
den voorn. Harman Jansz gedaen, mit sijn belijdinge ende
op der saecken gelegentheyt ripelqcken gelet hebbende , con-
demneeren den vooras. Harman Janss naevolgende den voorn.
124
placaten te sullen bq den scharprechter geexecuteert werden
mitten viere: verclarende voorts syne goeden geoonfisqaeert tot
profijte K. M*. als Grave van Hollandt. Aldus gepronunchieert
ende geexecuteert den 16 dach in Januarg anno 1563, pre-
sentibus den schout, Peter Cantert ende Joost Boyck, bar-
germeesteren ende allen den schepenen, bij advyse van dander
twee burgermeesteren. Juttiiieboek fol. 208.
1558. Alsoo Felistis Jans dochter anders Felistis Berincks
geheeten, van Vreeden in den gestichte van Munster geboo-
ren, hier ter Stede seeckere jaeren gewoont hebbende, baer
vervordert heeft haer te begeven in den geselschappen vin
den luyden van der Hardooperen secte, ende tot haerluyder
quade leringen, vermaninge ende onderwijs; dien aenhangende,
ende haer van den obediencie ende gelove van der heyliger
karaten kercke scheydende ende qualijcken gevoelende van den
heyligen sacramenten des altaers , oock eenigen van der secte
voorsz. onderwonden heeft in haeren huyse logis ofte slaep-
stede te gunnen, wetende die van dier secte te sijn; mede
geweest is ter plaetse daer Gielis van Aken , vermaninge sonde
doen; den selven geBproocken heeft, in meninge sijn verma-
ninge te booren , hoewel 't selve haer failgeerde. Ende dat
arger is, eenige anderen personen totter dwalinge van den
voorsz. secte, ende uytter obedientie van der heyliger kercken
heeft getoogen ende gebracht soo vee) in haar is geweest;
blijvende alsnoch bartneckich mj de voorsz. dwalingen, contrarie
den geloove ende ordonnantien van der heyliger karaten kercke
ende placaten K. M(. oneer G. H. Soo ist dat mqnne heeren
de schepenen, gehoort den eysch op den voorn. Felistis Be-
zincks brj mijn heeren den schout gedaen, mit haer belgdinge
ende op der voorsz. saecken gelegentheyt ripelqcken gelet heb*
bende, condemneren der voorsz. Felistis Resincks mj den scharp-
rechter geexecuteert te werden mitten viere ; verolarende haeren
goeden geconfisqueert tot profijte K. M*. als Grave van HolJant.
Actum et presentibus ut supra. Juêtüieboek fol. 208.
125
1553. Overmits Cornelis Albereehtsen , van Leyden gebooren,
snydergeselle, Gerrit Dircksz alias Gerrii Weven genaemt,
van Baesdorp in den geslichte van Manster gebooren, sloote-
maecker van synne ambachte, ende Anthonis Kourtsz van
Oerdorp in Vrieslant, de bouckebinder, hen vervordert hebben
te spreeeken, converseeren ende hen te verselschappen respee-
tivelycken mitten loyden van der Haerdooperen seote, ende
haerluyder dwalingen, vermaningen ende ketteryen in sekeren
eonventiculen te hooren ende tont&ngen, snlcx dat de voorts.
Cornelia Aelbrechsz tot meennael geweest is in eonventiculen
bij GiUes van Aken, lener van der voonz. secte binnen der
stede van Leyden ende elders gehouden, van den welcken hij
hem oock heeft laeten verlijden ende haerdoopen. Oock de
room. Gerrit Dirckst in twee oonveotionlen by denselven
Gilis hier ter stede gehouden geweest is, ende daer toe ge-
bracht beeft Uarman Jansz van Sellem, omme de leeringe van
den voorn. Gelis te hooren, mede den voorn. Harman Janss,
te karsmisse over jaeren geleden off daer omtrent, in qnaet
gevoelen van den heyligen saoramente des altaero heeft ge*
hroeht ende van den rechten gelove verleyt. Ende de vooras..
Anthonis Conrtsz niet jegenstaende hy over drie jaeren by den
hove van Vrieslant van syn dwalinge ende qnaet gevoelen van
den heyligen sacramente des altaers geoorrigeert ende dner syn
tonge gedaen steken ; oock oyt Vrieslant ?p syne halse ge-
bannen is geweest, hem wederomme heeft gevoncht by de luy-
den van der voorz. dwalinge ende secte; ende alsulcz geweest
js in seeekenn oonventiclen tot Leyden by eenen Adriaen de
goudtsmit, leeraer der vooras, dwalingen gebonden, medesee-
ekeren suspecte liedekens, smaeckende opreurte, by hem bevon-
den sijn, eensdeels by syn handt geschreven; sulcx dat also drie
der voonz. persoonen gevonden syn aengehangen te hebben
den dwalingen voorsz., contrarie dordonuantie ende den gelove
der heyliger kanten kercke, den beschreven rechten ende pla-
oaten K. M*. , daer af ay nae volgende den selven placcaeten
behoorden gexecuteert te werden mitten viere, ten waeren sy
126
beter onderwas ontfangen hebbende , ben begaven onder den
obedientie ende geloove der heyliger kanten kerbken • afgaende
den ketterden ende dwalingen Tan den vooras, secte. Soo ist
dat mgnne heeren de schepenen gehoort den eyeeh bij mgnne
heeren de schout op den voorsz. delinquenten gedaen mit baer-
loyder belydinge ende op den saeoke gelegentheyt ripelgcken
gelet hebbende , condemneren den voorsz. delinqaanten , nae»
volgende den voorsz. placaten bij den scharprechter geexeoo»
teert te werden mitten swaerde; verdaerende haeren goeden
geconfisqueert tot pronjte K. M*. als Orave van Hollandt,
onser 6. H. Actum ende geexecuteert als vooren.
Jtwtitieboek fol. 208 verso.
1568. Overmits Wijbrant Sybrantsz van Beets in Vrieelant,
slootemaecker van synen ambachte, Aechgen Jaoobsz dochter oyt
Beverweek, Felistis Ericx dochter, anders CranepoUgenaemt,
van Stadtloo in den gestichte van Munster ende Stqntgen
Everts dochter, van Deventer geboren, ben vervordert hebben
te spreecken ende te converseren mit luyden geinficieerl mitten
Haerdooperen dwalingen, mit henluyden van den schrifturen
te spreecken ende haerluyder vermaninge te hooren; oock mit
snlcke lnyden hen te vereelschappen bnyten deser 8tede ende
daer binnen , sonder nochtans haerdoopt te syn , noch den
vermaningen van Oelis van Aken oft van anderen, hen voor
leeraers uytgevende, geboort te hebben , ende nyettemin uytter
voorsz. conversatie genouch in dwalingen ende van der obedien-
tie ende gelove der heyliger kanten keroke gebracht sjjn ge-
weest; dwelck hen leet is alsoo ejj bekent hebben, begerende
te blqven b\j den leeringe eode gelove der heyliger kercks
voorsz. Soo ist dat mij ne heeren schepenen , gehoort den eysch
op den voorsz. persoooen gedaen mit haerhiyder belydinge,
ende op der voorsz. saecken gelegentheyt, oock op den conmtien
ende cireonstantien in der voorsz. persoonen ende saecke be-
vonden, ripehjcken gelet hebbende; ende uyt dien meer genegen
sijnde tot barmhartichijt dan tot uytterlycke rigoer van justitie,
I8T
den vooras, persoonen mit vooniese condemneren, nae dot sij
deo oosten van haeren gevangenisse betaalt sollen hebben , te
geen uyt desea Stede ende haeren vrrjheyt binnen 'sdeeobe
woneechijn, daer uyt een mijle rontomme ; daer buyten blijvende
ten euwigen dagen , op de verbeurte van haeren lijfven. Aldas
mitteo cloeke geoundicfct den 80 Javmiarij anno 1588, preeen»
ttboê mijnne hoeren den schout, mr. Hendriok Direksa bar*
geraeester presiderende, ende alle de achepeoeti, dempto Georrii
Claesêen.
JnetiÜeboek fol. %l(k
1647. Alsoo mijn boeren tan den Gereobte gebleeeken is
dat Jan de Monnick, van Arfen in Artois geboren , Alias Eer-
diaando van Gent genaemt, onopemaooker van sijn ambacht,
aekeren tijt geleden, als hij sieck wesende, bij der vrouwe tot
trien» hayse hij was slapende, vermeent wierde dat hij hem
sonde willen voorsien van een ander logys, alsoo hrj tot hae-
ren hayse te nauwe was gelogeert, ende 't heylige sacrament
(indien hij sieeker quame te werden) aldaer niet beqnamelqok
bg hem sonde mogen eoomen , daer op geantwoort heeft «eg-
gende: lek wille den teuten Jan voor stfpi bedde niet hebben
ende oock op een anderen tijt geseyt heeft, dal de heylige
rtv* nergens toe en diende dan om de echoenen mede ie emeren:
bbsphamerende alsnlcx tegen Godt ende den saorameoten
der heyhger keroken. Ende bovendien hem oock onderwonden
beeft te lesen, ende oock gepoocht anderen (soo veele in
hem was) voor te lesen, een boeekxken geintitnleert , de val
der roomseher tercken , wesende vol blaspbemien ende qnade
ende vakche keringen. Dien hij nochtans in hecbtenisse we-
sende noyt en beeft gepoocht te sustineeren ofte defendeeren ,
maer ter contrarie veroiaeri heeft de voort, blaspbemien hem
teer leet te sijn ende van den quaden leeringen ofte gevoelen
bg hem eeoichsins ont&ngen ofte gebadt te resilieeren: ende
voorts te wijlen leven ende sterven in 't geloof ende leeringe
der heyliger roomsehen christen kereken , all breder blekende
128
bg sgn confessie. Soo ist dat mqn heeren van den Gerechte,
gehoort den eysch ende conclusie van mijn heere den schoot
op hem gedaen ende genoomen, met sjjne vooras, confessie
ende verdaringe des leetwesens; ende opter saecke gelegent-
heyt gelet hebbende, den selven Jan de Monnick gecondem-
neert hebben ende condemneeren hem mits desen ter canse van
syne vooras, misnses opentliok op een schavot te bekennen
syne voorst, schuit , als dat faq grootelycx tegens Godt ende
den sacramenten der heyliger kercken geblasphemeert heeft,
ende dat 'tselve hem hertelycken leet is; ende voorts bij den
scarprechter met een yser door sqn tonge gesteecken te wor-
den, ende daerna de oosten synder gevanckenisse betaelt sjn-
de, binnen daeohs sonneschqn te gaen uyt deser Stede ende
haere vryheyt, daer uyt ende een myle rontsomme daer bnyten
blijvende den tyt van vijftien jaren, op sijnen halse. Aldus ge-
daen metter clocke opteo 30 Aognsti 1557. Presentibos de
schout, Jan Duvenaz bnrgermr., Gornelis Tbonissen , Hendrick
Gornelis£, Frans Teyngh , Hendrick Croock ende Albert Marens
schepenen, ende bij advyse van Joost Buyck oick burgemr.
ende Pieter Bicker Willemsa schepenen.
Jwttifaboek fol. 258 wno.
1660. Alsoo Cornelis Pietera van Wemelinge uyt ZeeUnt
gebooren, hem vervordert heeft binnen deser Stede boecken te
vercoopen sonder te connen lesen ofte schriven ; oock bevonden
is onder hem gehouden te hebben eenige quade gereprobeeide
ende andere boecken bjj den placcaten van den Co. Ma1, ver-
boden sqnde. Soo ist dat mijnne heeren van den Gerechte
gehoort den eysch van mijn heere den schout op hem gedaen
met syn confessie ende defentie ende op der saeeken gelegeot-
heyt gelet hebbende, den selven Cornelis Pietera geoondem-
neert hebben ende condemneeren mits desen, een ure lanck, op
de kake gestelt te worden, mit den verboden boecken b$ hem
bevonden om s\jn hals; ende voorts de selve sqne verboden
boecken opentlijcken verbrant te worden ende daerna binoen
r
189
daochs sonnesohijn te gaen uyt deser 8tede ende haere vrijheyt:
daer uyt te blijven den tyt van tirintich jaren , op sijn hals.
Aldus gecundicht mette clocke den 22 Martij a" 1560, presen-
tibus den schout, Sybrant Ooco, Pieter Centert, Jan Claeasen
Tin Hoppen, burgermeesteren, Floris Florisz, Coraelis Jaeobsz,
Lucas Meynertsz, Frans Marcns, Pieter Pietersz, Jan Vechterss
ende Jan Claesz , schepenen. JuitUUboek fol. 286.
1560. Alsoo Jeiis Jansz, van Antwerpen gebooren, hem
?errordert heeft binnen dese Stede boecken te coope te honden
weder daer toe geadmitteert te sijn, contrarie Conin. Mat. plac-
eaten. Oock bevonden is te coope te houden eenige boucken
by deselve placeaten verboden sjjnde. Soo isi dat mijn heeren
fan den Gerechte gehoort den eysch bij mijn heere de schout
op hem gedaen, mit sijn confessie ende op alles gelet heb-
bende, deselve Jelis Jansz gecondemneert hebben ende con-
demneeren mits desen , een maent lanok op Onse Vrouwentoo-
reo geleyt te werden te bier ende broode, tot srjnen selfe
oosten, ende voorts sijn verboden boecken, bij hem bevonden ,
openttijck verbrant te worden; interdiceerende hem voorts de
neeringe van 't boecken vercoopen ten eeuwigen dagen, op ter
correctie deser Stede. Actum ut supra.
JmtiHeboek fol. 286.
1568. Alsoo mijn heeren van den Gerechte gebleecken is dat
Jacob Jansz Sael, poorter deser Stede, op St. Bartolomeusavont
in den jare 1566, hem vervordert heeft te beginnen in de Oude
Kereke Bekere nienwicheden, willende dat de Cappellaen van den-
selven kercke karstenen soude een kindeken, twelck bij den voorn.
Sael geheven sonde werden, tselve kindeken soude segenen in
der duytscher tale; spreeckende oock eenige ongebonden ende
sehandaleuse woorden, waerdoor een groote commotie in de-
selve kercke geresen is, ende is deselve kerck terstont daerna
door sekere quaetdoenders begonst gedistrueert te werden. Dat
mede de voorsz. Sael ten tijden als de Predicatien eer9t bij
III. J. 9
180
de nieuwe Predicanten buyten deser Stede sonde geschieden,
deselve Predicanten met een roer geas&isteert, geleyt ende oock
't perck daer de selve nieuwe Predicatie geschieden sonde , hel-
pen maecken; thoonende sulcx als een hooft ende fauteur van
de voorn, nieuwicheden. Dat oock deselve Jacob Sael ontrent
tien jaren geleden verlaten heeft 't Christen gelove ende bem
begeven tot de secte der Wederdooperen , ende beeft hem alsoo
doen herdoopen in 't Haerlemerhout by eenen Lenardt Bouwens,
leraer van de vooras, secte; daeraae hij weder afgevallen is
van den voorz. secte , aenneemende de secte van Calvinus ;
ende op der secte van Calvinus het Nachtmael nuttende, doende
daer te vooren ten huyse van Jan Aertsen zekere abjuratie van
de oude Catholyke religie aftegaen ende niet meer aen te nee-
men ende meer andere oproerige feyten. Alle welcke saecken
sijn tenderende tot groote oneere, lesie ende vercortinge van
de Goddelijke ende Co. Mafc. Soo ist dat mijn heeren van den
Gerechte, gehoort den eysch van mijn heere de schout op den
voorsz. delinquant gedaen ende genomen, met de confessie ende
defentie van den selven delinquant: gevisiteert seekere informa-
tie tegens hem by den voorsz. schout overgelegt , ende op alles
gelet hebbende; hierop gehadt t'advys van mr. Beynier van
der Duyn , Raet in den Hove van Hollant als gevougt adjunct
van schepenen ende bij sijne Ma1, daer toe geordonneert; den
selven Jacob Sael gecondemneert hebben ende condemneeren
hem mits desen, geezecuteert te werden metten s weerde: vor-
clarende voorts alle syne goederen geconfisqueert, onvermindert
deser Stede previlegien in allen anderen saecken. Gedaen ter
vierschare op ten 23 Juny 1568, present ibus de schout, aue de
burgemeesteren, dempto Simon Marteen, ende alle de schepenen.
1568. Alsoo mijn heeren van den Gerechte gebleecken is
by de confessie van Joost Bastiaensen den Delvenaers soon,
dat hij op den 26 September a° 1566 , ten tyde als 't Minne-
broers convent binnen deser Stede worde gedestrueert ende an
stucken gebroocken , heeft belpen met meerder quaetdoenden
131
openJoopen met een eynde ven een balck de poorte steende
achter aen de boomgaert van de vooras, convente, responde-
rende aen de vesten deser Stede, ende na dat deselve open-
geloopen was ende voorts gegaan met meer andere in den
ooovente vooras, ende de kercke van dien; helpende aidaer
na syn vermogen de beelden ende altaren in stueken slaen,
destroeeren ende breeeken; ende dit al tot grooten oneere,
lede ende vercortinge van de Goddelycke ende Go. Ma1. Soo
ist dat mqn heeren van den Gerechte gehoort hebbende den
eysch van myn heere de schout op den voorez. Joost Bastiaensa
gedaen ende op alles gelet hebbende, hierop gehadt t'advys
nm mr. Reynier van der Duyn, Raet in den Hove van Hol-
lant, als gevoucht adianet van schepenen, ende bij sijne Ma*,
daer toe geordonneert ; denselven geoondemneert hebben ende
eondemneeren hem mits desen mette coorde geexecuteert te
worden, datter de doot na voloht ; ende verclarende sqne goe-
deren geeonfisqneert , onvermindert deser Stede privilegiën in
alle andere saecken. Gedaen ter vierschare op ten 32 Jun$
U68, presentibns de schout, alle de burgemeesteren, demptp
Simon Marteen, ende alle de schepenen.
1668. Alsoo mqne heeren van den Gerechte is gebleecken
dat Weyn Duyf , Adriaens dochter, poortresse deser 8tede ende
Trijn Hendricx van U....berch, haer dienstmaeght , op den
28 Angnsti a* 1566, als de beelden ende altaren in de Oude
Kerek binnen deser Stede, bij sekere quaetdoenders wierden
nedergeworpen ende in stueken geslagen, hen aidaer mede ende
metten eersten onder de voorss. quaetdoendere hebben gevon-
den, ende mede int beeldestormen, vernielen ende int breeeken
van dien haodadioh geweest sgn, doende elckx daertoe, nae
haer vermogen ende maeht, hulp ende bystant, ende dit al
tot groote lesie, vercortinge ende oneere van de Goddeirjcke ende
Co. Ma1. Soo ist dat mijn heeren van den Gerechte gehoort
hebbende den eysch van mjjn heere de schout op de voors.
Weyn ende Trijn gedaen ende op alles gelet hebbende, hier
9»
132
op gehadt t' advys van mr. Reynier van der Duyn, Raet in de»
ho?o van Hollant , als gevoncht adjunct van schepenen, ende
bij eijne Ma1, daertoe geordonneert» de vooras. Weyn ende Trjjn,
ende elcx van haer luyden, gecondemneert hebben ende oon*
demneeren mits desen, metten watere geexecuteert te werden,
datter de doot navolght; ende verclarende voorts alle haeriie-
den goederen geconfisqoeert , on vermindert altjjt deser Stede
privilegiën in alle andere saecken. Gedaen ter vierschare den
22 Juny a* 1568, presentibus de schout, alle de burgermrn,
dempto Simon Martsen, ende alle de schepenen.
1568. Alsoo mijn heeren van den Gerechte gebleecken is
uytter confessie van Jacob Uendriksen van Groningen, schaer-
slijper, poorter deser Stede, dat hij hem vervordert heeft in de
voorgaende turbulente tijden te begeven onder de qnaetdoenders
ende beeldestormers, die hij oock op St. Bartholomens avont a*
1566 in de Oude Kercke deser Stede heeft helpen breecken en
vernielen den beelden en altaren aldaer, gelijck hij oock daer-
na gedaen heeft in de Minnebroederen Rerck en Convent; al*
waer hy mede de deuren van deselve kerck met een balck heeft
helpen openloopen. Ende heeft hem daer nae verhuyrt, omme
die van de nieuwe religie als pijper te dienen , bedingende daer
voor sekere penningen ; begevende hem voorts in den dienst
van die van de voorsz. nieuwe religie, die hem oock op se-
kere dach met meer anderen verdaeght ende verscheyden heb-
ben gehadt, dat sij hem souden vinden by de Haerlemerpoort,
als de knechten van den heer van Brederode, den loosen al-
larm souden maecken voor de Regulierspoort, ten eynde hij
gevangen met anderen gedachvaerde de voorsz. Haerlemerpoort
van binnen souden opslaen met sekere moockers, breeckysere
ende andere instrumenten daer toe dienende ; omme alsoo de
voorsz. knechten van den voorsz. heer in der Stede te laeten,
daer toe hij oock sekere moockers, breeckijsers ende andere
instrumenten heeft helpen brengen. Dat mede de voorsz. Jacob
Hendriksz geweest is over verscheyden concepten van verrade-
183
iye deser goeder Stede , ende onder anderen alsser getracteert
wierde, dat men de geestelijcke persoenen ende de Catholijcken
ajtter Stede sonde jagen, den kloosteren, kereken ende andere
geestelijcke plaetsen soude vernielen , ende de goeden dien soo
onder de knechten van den vooras. Brederode, als die in de
Stede souden geooomen wesen , als andere gayten deser Stede
gedeelt ende gepartieert souden werden. Dat noch boven desen
bij eenige der voorn. Jacob Hendrickss aengenomen is geweest ,
om de heer van Brederode vooras, binnen deser Stede te be-
schermen ende de Grave van Megen ende andere Coninckljjcke
Ma', heeren boyten deser Stede houden souden. Alle tweleke
saeeken sijn , streckende soo tot verraderge deser goeder Stede ,
ais tendeerende tot groote seditie ende vercortinge van de
Goddetijcke ende Co. Mat. Soo iet dat mijn heeren van den
Gerechte, gehoort den eysch ende conclusie bg mijn heere de
schoot op den voorsz. delinquant gedaen ende genoomen, ende
op alles gelet hebbende, ende hier op gehadt het ad vijs van
mr. Beynier van der Duyn , Baet in den hove van Hollant, als
gevoocht adranekt van schepenen , ende bij sijne Ma1, daer toe
geordonneert, den selven Jacob Hendriksz hebben gecondem-
neert ende condemneeren hem mits desen, mette ooorde ge-
exeeuteert te worden datter die doot na volght, ende na gequar-
tieert ende sijn geqnartieerde liohaem buyten de poorten deser
Stede gehangen te worden, ende sijn hooft op een staeck ter
Haerlemerpoort uyt gesteecken; verclaren voorts sijne goederen
geeonfisqueert tot profijt van Co. Ma'., behoudens deser Stede
previlegien in alle andere saeeken. Gedaen ter vierschare op
den 22 Junij 1568, presentibns de schout, alle de burger-
meesteren, dempto Symon Marteen ende alle de schepenen.
Extract uyt het register van de confessien der stadt Am-
sterdamme, fol. 109 verso.
Jdum den SS Junij 1568, presêntièui de êchoui ende Arent
&n$tt êdepen. Pieter Jansen de With , gevangen, poorter
deser Stede: Seyt dat hij gevangen buyten St. Antonis poort,
i
134
sijden de Lijnbaen , de leste nieuwe predicatie die aldaer
geschiede gehoort beeft, waer na den Predicant onlangs in de
Stadt gebraoht worde , sonder dat hq daer bij was , oft met
roere oyt ter predicatie geweest is.
Seyt tot meermaelen in de predicatie binnen deser Stede
geweest te hebben, sonder eenich geweer bij hem te hebben,
dan een opsteecker oft brootmes op syn lijf, ofte met sjjn
rapier, alsoo alle de schutters doen met rapieren gingen.
8eyt onder de nieuwe predicatie mette nappe omme sien
gegaen te hebben, ofte voor de deuren staen, gaerende d'së-
moeasen, Adriaen in 'tCrotnhout, Uendriok van Mareken,
Willem Walichsz , mr. Willem Bardeneen , Gornelis Boom ,
Willem Corsz, houtooper, Jan Meurlinck, Egbert Roelof sz,
Lourens Jacohsz in de Goude Wael, Franc de Waei, wonende
op de Nieuwesyts Achterburchwall, Thymon Meyndertsz, Dirk
Oloffisz , Hendrick Fransen , Meus Pietersz , besyden t' exeys-
huys , Reynier Cant , ende dat tot verscheydeu plaateen ende
onder diversohe predicatien.
Seyt dat hy tot meermalen in de nieuwe predicatie Pielcr
Jacobsz Scheep gesien heeft, ende dat in de Mmnebroeden
kerek.
Qe?raeght bij myn heere de schout, wie hem gevangen,
's daeghs na St. Mattbys dach a\ 1566 , ten tijde doe de
Oeusen ende Cathoujeken tegens malcanderen ia wapenen we-
ren t die commissie ofte last gegeven heeft , omme de Genen
aldaer vergadert in ordonnatie te stellen ende den Gatholyeken
van daer te houden?
Seyt dat hij ten tyde voorn, bij ende op de Nieuwe Brugh
in wapenen geweest is , sonder dat hij eenich onderwinti hadde,
off iemant in ordonnantie stelde, ofte eenige Gatholyeken van
daer gehouden heeft.
Seyt dat hij gevangen St. Matthijsdach des nachts voorst.,
daer hij des anderen daechs in wapenen was omtrent elf oren
uyt sijnen huyse gehaelt werde bij Dirck Hem , by hem heb-
bende geweer ; seggende tegens hem gevangen : tü g$ Hert
1S5
Beer ejjn wel één ofte 200 burgere op de Nieuwe Brug verga»
dei, daerop hij gevangen seyde: goei voor henen, iek volge u:
ende is sulcx terstont gevolcht, aenhebbende een buffenkol-
dor, een vuyrroer op 't Ijjf ende een helbaert op syn schoude-
ren, ende comende op de Brugge voorn., heelt aldaer gevon-
den veel volcx van de nieuwe religie, vergadert in wapenen,
onder weleke persoonen waren Dirck Hem, Jan Brouck, Jan
Sy veras, Glaee Pauw, Jan Pietersz Swaeroogh, blijvende aldaer
ontrent IJ uyre ; ende werde geaeyt in 't generael dat sij luy-
deo des anderen daegs wederom coomen souden, roet heure
wapenen : gaende dien achtervolgende des anderen daeghs 's mor-
gens als voren, aldaer weder met sijn wapenen, blijvende
aldaer den geheelen daob tot des avonts, dat het aocoort ge*
maeckt was ; gaende altemet aff ende aen tsyneo huyse.
Seyt ontrent de Nieuwe Brugh mede in wapenen gesien te
hebben die veel onderwints hadde, stellende de luyden in de
geleden, Jan Sivertsz, Willem Corsz, Jan Lansz, Hendrick
Clementsz, Jan Pieter Swaeroog, Dirck Hem, Herman Meyn-
dertsz, Floria Bodenbnroh, Jan Willemse Wijngaert, Schoone
Krek ende meer anderen.
Kent mede ten huyse van Dirck Jansa Graeff over 't maecken
van 't contract tusschen de burgermeeateren ende die van de
BeEgie van wegen s$n quartier geweest te hebben met Jan
Willemaz Wyngaert ende 8cfaoone Dirck, ende dat deur be-
geerte van Dirck Jansz Quinting, de weleke tegens hen luyden
seyde, dat burgermeesteren sulcx versooht hadden: vindende
aldaer ten huyse over 't maecken van 't contract, Arent Jansen
Goesveft ende anderen , hem alsnu ontgaen.
8eyt dat sekeren tyt daerna bij hem gecoomen is eenen Oer-
rit Smit , wonende' op de Zeedgok in de Dregge , vragende
hem gevangen , off hij ten huyse van Jan Betten mede gaen
wilde, seggende, wy sullen aldaer mogeljjck aekere nieuwe
tijdmge kooren : ende hij aldaer comende heeft gevonden ver-
gadert Jan Betha , Herman Rodenburoh , Jan Willemaz Wijn-
gaert, Jan Pietersz Swaeroogh, Jan Sivertsz in den Ham,
136
Arent Cocsvelt, 300 hij vermoei Gerret in de Dregge ende
meer anderen, sulcx dat de camer bynaest vol was, die hem
nu mede ontgaen sijn, spreeckende aidaer en nomineereade
aekere ende andere quartiermeesters , dewelcke
naderhant bargermeesters overgelevert werden, die by burger-
meesteren gevisiteert sjjn ende eeoige van dien geroieert syn
geweest; ende ia aidaer middelertijt met een barst ingecoomcn
Jan BroQck , ende veraocht aidaer , na bedunckens van hem
dat men den heer van Brederode nomineeren soude tot een
Capiteyn Generael over deser Stede , ende seyde : Indien ejj
't met en doet, 900 en meet ick 't «et de maetê niet te maeckm;
ende alaoo de persoonen aidaer bij den anderen vergadert
tselve niet consenteeren wilden , seggende dat hij 't burger-
meesteren selfs aengeven soude, is hij met een grammen moede
nytten hoyse geloopen.
Actum den 8 Juljj 1568 9 preeenlibu* ut êupra. Pieter Jan»
de With de novo gehoort ende gevraeght, wie meer ten hnyse
waren van Dirck Jansen Graeff, over 't maecken van 't contract
tusschen die in wapenen waren aen de Nieuwe Brugge ende
den burgermeesteren deser Stede, ten tijde eij tegen malcan-
deren in wapenen waren?
Seyt aidaer mede gesien te hebben Arent Bouwer, Adriaen
Pau, Jan Persijn ende Egbert Boelofei.
Actum den 5 Augueti 1568, preeentioue alle de burgemeeeteren,
dempto Simon Oopê Claeuen , ende alle de schepenen , dempto
mr. Allert Cantert. Schepenen sijn geresolveert Pieter Janss de
With te condemneeren ter torture ende scarper examen , omme
op de interrogatorien , die myn heere de schout schepenen
overleveren sal, pertinentetyck bij geschrifte te interrogeeren
metten scharpen.
Actum den 9 Augutti 1568, presentibue ut eupra. Pieter
Jansz de With de novo gehoort ; Seyt dat ten tijde doe de
137
Cathohjcken ende die van de Nieuwe Religie tegena den ande-
ren in wapenen waren, dat eenige van de Nieuwe Religie hem
ontweldicht hebben twe bassen, alaoo hij deaelve niet goet-
willich leenen en wilde , welck geschut genomen werde bij Jan
Sivertsz met een deel Bootgeaellen ende 't selve geatelt met
bet hooft nae de plaets ontrent de Onde Brugge, sonder dat
luj by 't stellen geweest is; dan naderhant is hy aldaer ontrent
geooomen, ende heeft gesien dat het vooras, geschut stont
ootrent de vooras. Brugge, in maniere als voren, op een deel
hoepen.
Aetnm den 86 Jugusti 1S68 , presentibus de schout, allen den
bergermeesteren, demplis Floris Martsu ende tijgmon hfartss, ende
ette* de» schepenen. Pieter Janss de With de novo gehoort;
Seyt dat hij met meer anderen hem 'sdaeghs na St. Iftattqs-
daeh a* 1567 bij de Nieuwe Brugge gevoecht hebbende in
wapenen , aldaer omtrent de Brugge ten selve tyde gecoomen
is Simon Martsen , burgemeester, met Jacob Cornelissen , sche-
pen ende meer anderen, dewelcke hij gevangen siende, dat
besingelt waren van veel persoonen, ia tot henluyden inne ge-
treden, vragende den voorsz. burgemeester: Wat doet gig hier,
somt ghig hier om ons te verspieden ofte om vrede te moeken. Waer-
op de burgemeester antwoorde : och Ueve , loei mjjn het Water
langs gaen: ende alsdoen de burgemeester sulcx dede, is hq
gevangen gebleeven by dengeenen aldaer in wapenen sfyide,
stellende deaelve te vreden t spreeckende oock den burgemeester
8oo hart toe omme de maets te beter te vreden te stellen, soo
luj best conde.
8eyt dat hij verhoort hebbende, datter veele op de Brugge
vergadert waren ten dage voorss. in wapenen, ia aldaer mede
gegaen sonder wapenen, ende alsoo de geenen seyden aldaer
vergadert, dat sy begeerden de ordonnantie bij mijn heere de
Prinee gemaeckt te onderhouden, ende dat de burgemeesters
knechten aennaemen, dat sq dat beletten wilden, is na huys
gegaen om sqne wapenen, ende aldaer mede bij hen lnyden
138
gegaen ende gebleven, ende heeft deselve te vreden geateltoff
sjjn best daeromme gedaen.
Seyt dat hij in de verleden tarbulenten tgt beeft gesien,
datter twe met roers uytten huyse geooomen s\jn van Glaes
Pauw, schietende deselve daer voor de deur los.
Aetim den 28 Augutti 1568, presenübuê den tckonl, alle»
den burgermeester**, dempte Simon Marti*, ende alten den êckepe*e*.
Pieter Janss de W&th is op den eysch ende conclusie bij mijn
heere de schout op hem gedaen ende genomen, gewesen ter
torture ende scarper examen omme op sijn complicen ende den
interrogatorien bij mijn heere de schout schepenen vertooot,
geinterrogeert te worden metten scharpen.
Oeyraeght ter torture off op St. Mathijs daoh a°. 1567 ten
tijde die van de Nieuwe Religie op de Nieuwe Brugge in va-
penen waren , bij henluyden niet geseyt en worde ende henre
meninge was, op de Plaetse te coomen ende het atadhuys iane
te neemen ende die van de wet ofte de Catholijcken doot te
alaen , ofte ten minste uyt de stadt te jagen P
Seyt dat h\j deselve woorden niet gehoort en heeft, noohte
van het selve niet te weeten.
Voorts gevraeght wie de geene waren die 'edaeghs na
8t. Mathij9 dach, de rebellen aldaer vergadert, geen wapenen
hebbende, wapenen gaven ende oook geit?
8eyt daervan niet te weeten.
Gevraeght off hij tot Ouderkerck niet en is geweest bij den
capiteyneh van Brederode, aldaer van 't verraet beslooten worde,
van de faulse alarme ende de stadt inne te neemen P
Seyt in vier iaren tot Ouderkerck niet geweest te hebben
ende daervan niet te weeten.
Item mede gevraeght off ten huyse van Jan Betsz Bodenbnrch
in sijn presentie niet beslooten is geweest dat men den Heer van
Brederode neemen soude voor een Capiteyn over Amsterdam,
ende off men mede het boot niet toe maecken soude omme in
den Amstel te leggen ende den Grave van Megen te resisteeren.
189
Seyt dat het solvc in sijn presentie niet geschiet en is, off
daer van niet en weet, dan seyt dat aldaer getracteert worde,
als yooren in sijn confessie.
Mede gevraeght in wat huya getracteert is geweest, van
den Heer Tan Brederode heymelijck in de stadt te haelen?
Seyt daervan niet weten.
8eyt oock niet belet te hebben dat men den Oraef van Me*
gen victualie toevoeren sonde, als bij oock niet en weet off
Brederodes knechten voor de poort deser Stede souden ooomen
ende alarm slaen.
Oevraeght tot wat huys de consistorie gehouden is geweest?
Seyt van geen . consistorie te weten, dan wel ter predicatie
simpel geweest te hebben.
Gevraeght wat vrouwe in de sacristie van de Minnebroedere»
kerck de kinderen psalmen leerde ringen?
Seyt mede dat hq dat niet en weet , off noyt in de sacristie
geweest te hebben.
Voorts gevraeght wie dat de penningen gecollecteert heeft
binnen deser Stede , omme de knechten van Brederode te on*
derhonden P
Seyt daervan niet te weeten ofte niemant te kennen, noch
oock niet en weet wie tot onderhoudenisse van de keroken,
off die van de Nieuwe Beligie, eenich geit gegeven heeft.
Gevraeght off het accoordt, tot Dirck Janss Graef geraaeckt,
doen die Catholijcken ende de Geuzen tegens makanderen in
wapenen waren niet voortgegaen en hadde , wat die Qenaen
alsdan gedaen souden hebben?
Seyt daervan niet te weeten , noch sijn meeninge sulcx niet
geweest te hebben omme iets quaets te attenteeren.
Jctum 4 Ocioöer *\ 1568, preeentibus de êcAout , 8imo*
Copt Clamen ende Alberi Marcus, burgermeeeieren , ende aüm
dm eckepemen, dempto Jam Rjjëer. Schepenen sijn geresolveert,
overmits nienwe indiciën vallende tegens Pr Janss de With,
den selven Pr Jansz te oondemneeren andermael ter torture
140
ende scherpe examen, orante op de interrogatorien fan mijn
heere de schoot geinterrogeert te werden mitten scharpen.
Jetum den 5 Odobree a*. 1568, preeeniihne de schout 9 allen
den burgermeeeteren9 dempio AUbert Mar cm, ende allen den sche-
penen, dempio Jan Rjjser. Pieter Jansz de Wiih de novo ge-
hoort, Seyt dat hij ontrent de Nieuwe Brugge ten tijde doen
de Grave van Megen tot Sioterdijok met sijn crijghsvolck lagh,
aengesproocken heeft Willem Marteen, baillo, die met anderen,
hem nu ontgaen, wilde varen bij den Grave van Megen met
victualie, seggende teghens den selven: ghy en bekoort heien
de etadt miei ie varen , aleoo u Capitewn van huys ie , ende ghij
lieuienani syt ende daeromme bjj u knechten hoort ie btijve*;
waer deur hij terug gekeert is ende niet buyten geweest.
Pieter Jansz de With is op den eysch ende conclusie van
mijn heere den schout andermael gecondemneert ter torture
ende scharpe examen , omme op aijne complicen , verraderije
ende andere feyten mitsgaders den interrogatorien van nüjn
heere de schout metten scharpen geinterrogeert te worden.
Gevraeght ter torture off hij niet te vooren geweeten heeft
dat bij de knechten van den Heer van Brederode een valsch
alarm geslagen sonde worden voor de Begnlierspoort , ende
off hij niet en weet wie de penningen tot behouff van ds
knechten van Brederode gecollecteert ende wie daertoe geoon-
tribueert ende gegeven heeft P
Seyt dat hy van 't slaen van de alarme , hier voren ge-
vraeght, niet en weet, noch oock van 't collecteeren van de
penningen ende soo oock van geen verraet ter werelt.
Verschil over de criminele regiepraak ten platten lande Bewe*
ten Schelde tusechen Middelburg en Ooee. Medegedeeld door
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Wy bezitten eene voortreffelijke verhandeling van Van de
Spiegel , dien ijverigen onderzoeker der oudvaderlandsche rcg-
ten over de opkomst , hei gesag en den ondergang der aloude home
141
of orefdybe viereckan in Zeeland, uitgegeven in de Werken van
iet Zeemmk QemooücJkap t D. II. bL 69—126, waarin hij
echter de geschillen tusschen Middelburg en Goes, betrekkelijk
het hooge regtagebied ten plattelande van Zuid*Beveland, ainta
1574, als baiten syn bestek liggende, niet heeft behandeld.
Wel vinden wy die kortelqk vermeld bij Timmerman, Coet. v.
Middeiè., bl. 8 , maar min naanwkenrig opgegeven bij O. N. de
Stoppelaer, de cwU. Medioóurg, p. 66. Want de verdeeling der
jodicataur op Walcheren hield wel stand , zoo als die door den
Prins in 1676 geschied was tusscben de steden Middelburg ,
Vlissingen, Vere en Arnemuiden (Boxhorn. II. p. 565), maar
de twisten met Goes betroffen Zuid-Beveland en daarin kreeg
Middelburg eindelijk gelijk. Wij deelen tot beter verstand hier
een verhaal dier twisten mede uit de teer uitvoerige aanteeke*
Dingen op de costumen van Middelburg in HS. nagelaten door
den advocaat Douw, waarin wij vinden :
Consideratien ende aenteyckeningen op de criminele judi-
catuyre ten platten lande Bewesten Sohelde.
De criminele judicatuyre ten platten lande Bewesten Sohelde
van Zeeland, plagt geexeroeert te' werden bij den burggraf en
leenmannen, maer om dat ay seer selden vergaderden en daer
door veele misdaden ongestraft bleven,. soo heeft vrouw Maria
als gravinne van Zeelandt, jnden jaere 1476 den 24 Meert, tot
vervoorderinge vande justitie, de criminele calange gegeven
aenden rentm*. Bewesten Schelde l) , deweloke voor desen sijn
eomptoir gehouden heeft tot Wissenkerke, maer om dese reden
tot Middelburg comen woonen *) om benevens seven leenmannen
bewesten en vijf beoosten Schelde de criminele judicatuyre ter
calange vanden rentmr. voors. te exerceren , welke ordonnantie
van vrouw Maria, conink Maximiliaen beneffens sijnen sone
hertog Philips, op den 20 Jannuarijj 1499, hebben geconverteert
1) Groot Priv. f 49.
2) Out. v. MMdelè., door Dr. Timmerman, p. 8.
142
jn een previlegie, waer bij hebben geordonneert en gestat ueert,
dat niet de judieatuyre Bewesten Schelden ter calange fanden
renten*, aen leenmannen sonde sijn, maer aen burgemrs en sche-
penen ofte de weth van Middelburg, met speciale genode deeer
previlegie bij die van Middelburg onverbrekelijck te observe-
ren *), welke previlegie die van Middelburg vreedaamentlijk
hebben beseten sonder eenig hinder off letsel tot den jare
1574, wanneer de Nederlandse beroerten hoog en hooger
gaende, eyndelinge het eyland van Walcheren gereduceert is
onder de geboorsaemheyt van sijn Exti*. den heere prince van
Orangen") jnden name van Sijn Maj*. Inden jare 1674, soo
hadde den rentm'. Bewesten 8chelde Serooskerke sig geretireert
binnen der Goes en, geduirende sjjn verblijf aldaer, eenige ge-
vangen ter judieatuyre vande weth vander Goes gestelt, tot dat
eyndelinge het eyland van Zuytbeverlaud ende stad Goes mede
gereduceert sijude, jn dato 22 Jannnarg 1577 *), hebben die
vander Goes jnden jaere 1577 gepresenteert requeste aen sqn
Eitie. tenderende ten eynde sijn Excellentie de criminele judica-
ture uyt den eylande van Suytbeverlandt beliefde te defererco
aenden calange vanden bailliu vander Goes en ter judieatuyre
vande weth vander Goes, allegerende daertoe de exempelen
vande decisie vande hooge jurisdictie ten platten lande jn
Walcheren by sijn Etic. gedaen, en aende respeoüve steden van
Middelburg, Vere en Vlissingen geoonfereert 4) , alsmede dat
den rentmr. al bereyts eenige gevangen voor de weth vaader
Goes ter judicature hadde gestelt, welcke reqte, alvoren bq sgn
Extic. daerop te disponeren , js gestelt jn handen van die van
Middelborg, om daer op te seggen haer belang , en js eynde-
linge , naerdat partye pro et contra weeren gehoort , bij sqn
Extte. provisionelijck geoordeelt, dat de judieatuyre over het
crimineel Bewesten Schelde alleen competeert de weth van
1) V. d. Spiegel, Oeer de hooge nenehuur, bL 118.
2) Boxhorn, CAron., p. 552.
8) Boxhorn, p. 579.
4) Boxhorn, p. 555.
J
143
Middelburg» welk diepoaityff mj dheereu 3taeten van Zeeland,
jodeo jaere 1577 , je geconroboreert en absoluyt verataen, de
»eth van Middelburg de voors. judicatuyre met de seolnsie van
alle andere uyt cragte van 't voort, previlegie te competeren.
Dog die vander Goea daer mede niet vergenoegende, hebben
andermaal 'tgeene voor*, jnden jaere 1681 bij reqneate gepre-
senteert aan sijn Extt9. en wel speeialijck den bailliu van der
Goea versoeckeade ala auperjntendent vande Landwaoht jnden
eylaade van Zuytbevelandt geadmitteert te worden tot de cri-
minele ealange vande misdaden jnden voora. eylande voorval*
bode, oude dat voor aoo veel het aelve sonde worden geaepa-
reart vande rentmeesters plaets van Bewesten Schelde, en den
aalven rentmr. alleen laetende de administratie vande 'agraven
domeynen ende ontfangen ala voor den jaere 1476 js geweest,
welck versoek vanden voors* bailliu vander Goea en superin-
tendent vande lantwagt van Zuytbeverland bij aijn Ex*28, jn
aoodanigen agtinge js genomen , dat syn Extie. eyndelinge bij
acte gegeven tot Delft den 3 Julij 1584, heeft gedisponeert
ande criminele ealange gesepareert van het rentmeesterschap
van Bewesten Schelde en gegeven aen voors. bailliuw, mits
dat hg geen ealange soude doen voor eenig andere regtbancq
als voor de weth van Middelburg, sijnde daer toevolgens het
voors. previlegie jn dato 20 Jannuarjj 1589 bij coninfc Maxi-
miliaen en hertog Philips gegeven alleen een privative gequa-
Unceert, waertegen die van Middelburg hun voegende bij den
rentmr haer hebben geopposeert en met vele andere redenen
ter materie dienende aen sijn Exüe. geremonstreert, dat aulx
was strijdende jegens de fondamentele wetten van den lande
van Zeelandt, en wel speeialijck van die van Middelburg,
dewijl geen andere officieren jn haer weth worden geadmitteert
en vervolgens jnde hooge vierschaere, als den rentmr. Bewesten
Schelde, den bailliu vande stadt en den bailliuw vande wateren,
dewelke ook gebonden sijn haere residentie tot Middelburg te
honden, ende geoonsidereert, dat den bailliu vander Goes de-
pendeert van een laeger vierschaere en niet alhier en woont, bij
1
H
144
de weth van Middelburg ter hooger vierschaere vervolgens niet
en soude connen werden geadmitteeri , alsmede dat de oosten
en weddens van veors. bailliu ten laste vanden grave joude
eomen te beloopen , wanneer sij binnen Middelburg eenig ge-
vangen soude eomen te presenteren en vele andere redenen
meer, des niet tegenstaande soo is den voors. bailliu vander
Goes jn en bij het disposityff van sijn Exti«. gemainteoeert en
na het overlijden van sijn hoog gedagte Ex*", by den grove
van Lycester als gouverneur vande Nederlanden , by acte jn
dato den 5 April 1586 geconfir meert; uyt cragte van welke hij
dagelijx eenige exeeutien quam te doen buyten de poorten fan-
der Goes jn Zuytbeverlandt , waertegens die van Middelburg
hun opposerende, hebben den bailliu van der Goes daer ge-
apprehendeert en feytehjcken gebragt op den s'graven steen
binnen Middelburg. Welken balliu daer over claegende aen sijn
Extie. , soo heeft sijn Ex*6, daerover geschreven aen de magi-
straet van Middelburg, ten eynde den voors. bailliu soude
werden gerelaxeert en gestelt op vrije voeten , alle het welke
bq de voors. magistraet niet en ja geobtempereert , maer jn
tegendeel den bailliu gehouden jn apprehensie, tot dat eynde-
linge, jnden jaere 1586 den 2 Julij, ter staatsche vergaederinge
over dese saeke is gedisponeert ende verclaert bij baer Ed.
Mog., dat den rentmr. Bewesten Schelde alleen is bevoegt om
de criminele calange over den eylande van Zuytbeverlant ter
judicature vande weth van Middelburg te doen en , voor soo
veel als den voors. rentmr. hier jnne was geturbeert , weder
herstelt.
146
13 Vergadering. Iff September 1856.
Bibliotheek. — Geschied' en oudheidkundige herinneringen uit de
Nederlanden. — Registers van geslachtwapens en gestachtljjsten.
— leis over Daniel Burchgrave en Prouninch pan Deventer. —
Mr. Johan de Bye. — De levens en werken der HoUandsehe en
Fkumsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmees-
ters, van den vroegsten lot op oneen tijd, door C. Kramm.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van Dr. W. Vrolik , te Amsterdam :
Revue des Sociéle* savanies de la Neérlande , par W. Vrolik.
(Overgedrukt uit de Verslagen en Meded. der Kon. Akademie
m» Wetenschappen, J/d. Natuurkunde, Deel V.)
Van de Bedactie:'
Revue des Sociétés savanies de la France et de V dranger publiés
urn les auspices du Ministre de Vinstruction publigue et des cul-
Us. Tomé I. 6« Iivraison. Juin 1856. Paris 1856.
Van Burgemeester en Wethouders der stad Utrecht:
Verslag van den toestand der gemeente Utrecht. 1855. Utrecht,
1856.
Van Dr. B. G. H. Bomer, te Deil:
Dichtstukjes door R. C. E. Romer. Leyden , 1856.
leis over Ruslands Letterkunde, door R. C. A. Romer. (Over-
gedrukt uit de Handelingen van het Provinciaal Genootschap van
Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant, over denjare 1855.)
Van den heer P. A. Leupe , te Amsterdam :
Rtykkff Volckerisz. van Ooens, buitengewoon Raad van Indië.
(Overgedrukt uit de Bijdragen van de Taal- Land- en Volken-
hmde van Neèrlandsch Indië, Deel IV.)
Van Mr. B. W. Tadama, te Zutphen:
Geschiedenis der stad Zutphen, van de vroegste tijden tot 1795.
Door Mr. B. W. Tadama. Met platen en kaart. Arnhem en
Zutphen, 1856.
XII. J. 10
I
t
146
Van den Heer J. David , te Leuven :
Vaderlandse!* Historie, door J. David. 5e deel. Leuven,
1855.
Van den Heer B. Chalon , te Brussel :
Les Monnaies des Seigneurs de Borkulo; — Monnaies bdom
trouvêes en Irlande ; — Imüation ofune monnaie de Haüumt,
par Amold de Stein; — Poids monétifbrmes du midi de la Francs.
Par Benier Chalon. (Extrait de la Revue de la numismatique
beige, t. VI, %• série.)
In ruiling ontvangen :
Van het Verein fïïr Hamburgische Geschichte, te Hamburg:
Hamburgische Munten und Medaülen. Herausgegeben von emem
Ausschusse des Vereins für Hamburgische Qesekichte und redigvt
von O. O. Ooedechens. 1° Abiheüung: Die Münzen und Medaü-
len seÜ dem Jakre 1763. Hamburg, 1843—1850. 4*. 3' Ab-
theilung: Die Brganzung des in den Jahren 1741 bis 1753 er-
sehienenen Langermannsoken Hamburgischen Münz- und Medaille»-
Vergnügens. Hamburg, 1852—1854. 4*.
Zeitschrift des Vereines für Hamburgische Geschichle. Neut
Folge. 1* Bandes 2» Heft. Hamburg, 1855.
Van de Kon. Akademie van Wetenschappen, te Amsterdam:
Verhandelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen.
3« Deel. Met platen. Amsterdam, 1856. 4*.
Verslagen en Mededeelingen der Koninklqke Akademie van We-
tenschappen. Afdeeling Natuurkunde. 4« Deel, 3e Stuk en 5» Deel,
le Stuk. Amsterdam, 1856.
Idem. Afdeeling Letterkunde. 2« Deel, 1« Stuk. Amster-
dam, 1856.
lofddas Ecloga et Musae invocatio9 Carmina quorum auctcri
Johanni van Leeuwen e vico Zegwaart certaminis poetici praemum
secundum e legato Jacobi Henriet Hoeufft adiudicatum est in cow
cessu publico Academiae regiae scientiarum. Die xin. Maji aam
cioiocccLVi. Amstelodami, 1856.
Van het Provinciaal Utrechtsen Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen, te Utrecht:
147
Verslag van het verhandelde in de algemeene vergadering ge-
houden op Dingsdag 24 Junig 1856. Utrecht, 1856.
Van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Weten-
schappen in Noordbrabant :
Handelingen, over den jare 1855. 'sHertogenbosch, 1856.
Van het Indisch Genootschap te 's Gravenhage :
Handelingen en Geschriften. 3e Jaargang. 2e Aflevering, 's Gra-
renbage, 1856.
Catalogus der boekwerken van het Indisch Genootschap te 's Ora-
venhage. 's Gravenhage , 1856.
Van de Sodété ponr la recherche et la conservation des mo-
noments historiques dans Ie Grand-Duché de Luxembourg, te
Luxemburg :
Puoücatume. Année 1855. XI. Luxembourg, 1856. 4'.
Van de Geschichts- und Alterthumsforschende Gesellscbaft
dei Osterlandes , te Altenburg :
Mittheilungen. 4' Band. 1 et 2 Heft. Altenburg, 1854 en
1855.
Van het Germanische Museum , te Nürnberg :
Beüage turn Anzeiger fhr Kunde der deutsehen Forseit, 1856.
N* 1— £ 4\
Geschied- en oudheidkundige herinneringen uit de Nederlanden.
De Voorzitter brengt ter tafel een HS. getiteld: Geschied»
en oudheidkundige herinneringen uit de Nederlanden door J. H.
van Hateren Wz., in leven onderwijzer te Agelo, onder me*
dedeeling, dat dit HS. aan het Genootschap ten geschenke is
gezonden door den heer F, A. Ebbinge Wubben, te Staphorst.
Wordt besloten het US. te stellen in handen van Jhr. C. A.
Bethaan Macaré' , met verzoek daarvan verslag te willen geven.
Regisiers van geslachtwapens en geslachüjfsten.
Jhr. Mr. D. M. M. van Hangest Baron dTvoy, te Harderwijk,
schrift aan het Genootschap, dat de mededeeling van Jhr. G.
A. Bethaan Macaré in de Kronigk van 1855, bl. 70 en volgg.
10*
148
omtrent het handschrift behelzende de afteekening en besebrij*
ving van de geslachtwapens en rouwborden, die in de kerken
der provincie Zeeland gehangen hebben, hem aanleiding gege-
ven heeft , om ter kennisse ?an het Genootschap te brengen ,
dat hij een gelijksoortig HS. bezit, in 7 deelen, in de laatste
helft der vorige eeuw vervaardigd door wijlen zijnen oud-oom
den Baron dlvoy van Mijdrecht. Het le deel, getiteld Hol-
land, bevat de afteekening der geslachtwapens, weleer uitge-
houwen of geschilderd op graftomben , grafzerken , glasramen
enz. in de kerken te Asperen, Noord wijk, 's Hage , Leyden,
Voorburg, Naarden, Alkmaar, Woerden, Schagen, Lisse,
Hillegom, Heemstede, Voorschoten, Vianen, Gorinchem,
Rijswijk, Loosduinen, Naaldwijk, Gouda, Rotterdam, Alphen,
Maasland, Zwammerdam en Schiplui; het 2e, getiteld Uireckt,
die welke in de kerken te Utrecht, IJsselstein en op het huis
te Wulven werden gevonden; het 8e, getiteld het land van
Montfoort , die in de kerken van Ravenswaay, Waardenburg,
Everdingen, Golberdingen , Eek, Hoevelaken, Cuilenburg, Bu-
ren, Zoelmond, Buurmalsem, Trigt, Beusecom, Maurik, Hijs-
wijk en Ingen; het 4e, getiteld Eemland, die in de kerken
van Amersfoort, de Vuursche, Woudenberg en Benswoude;
het 5e, die in de kerken van Geert ruidenberg, Breda, het Gin-
neken en Ter Heide , het 6e, getiteld het Over kwartier, die in
de kerken te Bhenen, Wijk bij Duurstede, Amerongen, Leer-
sum, Doorn, Driebergen, Overlangbroek, Neerlangbroek, Ko-
thei), Werkhoven, Houten, Schalkwijk, Odijk, Bunnik, de
Bilt, Blaauwkapel en Hagestein; het 7e, getiteld het Neder'
kwartier, die in de kerken te Abcoude, Nederhorst, Loenen,
Vreeland, ter Aa, Breukelen , Maarssen, Tienhoven, Zuilen,
Westbroek , Ameyde , Lopiker Kapel , Jutphaas en Harmeien.
Van al de in dit HS. voorkomende geslachtwapens zijn door
Mr. D. M. M. dTvoy alphabetische registers vervaardigd, die
door hem aan het Genootschap ten geschenke worden aangebo-
den, benevens een dergelijk register van eene hem ook toebe-
hoorende verzameling van MS. geslachtregisters ten getale van
J
149
ruim 1100, loopende tot omstreeks het jaar 1650, terwijl hij
ach voorts bereid verklaart tot het geven van nadere inlich-
tingen en uittreksels.
hts over Daniel Burchgrave en Prouninek van Deventer.
Medegedeeld door Mr. J. van Dam van Noordeloos, te Eot-
terdam.
Dat elke bedrage de gebeurtenissen in het tijdvak van Ley-
cester's verblijf hier te lande, en ook de personen betreffende,
die toen onder en met hem het bestnar uitmaakten, welkom
zijn moet, werd teregt meermalen gezegd en aangetoond,
onder anderen in het Tijdschrift voor Geschiedenis , Oudheden en
Staiuiiek van Utrecht, 2« Jaargang, 1836, bladz. 1 tot 40,
en 205 tot 228. Jammer dat in het laatst genoemde ge-
deelte zoo vele schrijf- en drukfouten zyn ingeslopen, die later
in de lijst van errata van dat jaar slechts gebrekkety'k zijn
aangewezen of verbeterd. Intusschen is bet aldaar geleverde,
zoo ik vertrouw, voldoende, om myne meening te bevestigen ,
en ook om eene aanmerking te regtvaardigen , welke ik vermeen
te mogen maken op hetgeen door den Heer Mr. J. A. Grothe
gezegd wordt , bij de mededeeling in de Kronyk van het Histo-
risch Genootschap van 1855, bl. 229—238, van een brief van
Prouninek aan de stedelijke regering van Utrecht van 8 No-
vember 1586, alwaar men bladz. 230 leest: • Daniël Burch-
grave een Vlaming, die uit nederigen stand zich door eigeu
verdienste wist op te beffen." Het is waar, deze meening
werd door de meesten onzer geschiedschrijvers gedeeld, of
beter, hebben die elkander veelal nageschreven , zooals in ge*
noemd tijdschrift t. a. pi. reeds is aangemerkt, terwjjl tegelij-
kertijd het verkeerde en onwaarschijnlijke daarvan wordt aan-
getoond, en tevens bewezen, dat de Burchgrave was van een
deftig eoo niet adelijk geslacht , en van eene beschaafde opvoeding.
Men leze hetgeen aldaar door wijlen den Heer Mr. W. C.
Ackersdijck, wiens belangstellende toegenegenheid en vriend-
schap ik heb mogen ondervinden, uit onder mjj berustende
150
oorspronkelijke stukken is medegedeeld en aangeroerd, te veel
en te uitvoerig om alhier in zijn geheel te worden overge-
nomen.
Ook ten aanzien van Prouninck, of Prounincg dit de Deeen»
ter, (want alzoo teekende hy zich in alle de originele papieren
in mijn bezit), den man om wien het den Heer Grothe in
zyne bedrage te doen is, is wel waardig na te lezen hetgeen
t. a. pi., hem aangaande wordt gezegd. Niet alleen wordt er-
kend dat hij te 's Uertogenbosch was geboren , maar tevens
aangetoond, dat hy tot een ond aanzienlijk Brabandsch ge-
slacht behoorde; voorts, dat de geschiedschrijver van Beyd
zeer partydig in zijn oordeel over hem geweest is; en dat, wat
betreft de zaak, waarover de inhoud des medegedeelden brieft
loopt, het niet toelaten van Prouninck in de Staten-Generaal ,
partyschap en eigenbelang in het een en ander de dryfreren
waren.
Mr. Jokan de Bye* Medegedeeld door denzelfden.
Naar aanleiding van het door den Heer van der Noordaa
ter tafel gebragte HS. van Johan de Bye, J. U. D. (zie Kronjji
1855, bl. 202), kan ik aan het Genootschap mededeelen, dat ik
insgelijks een zeer duidelyk geschreven handschrift bezit , bevat-
tende het Stadtreght van B'/nmel off Begktsplegmgke binnen Bommd
gebruyckeljjck , andere genaamt 't project van de Heer Mr. Jokan
de Bye, met menigte van aanhalingen en ren vooyen naast den
tekst geschreven, een werk dat, naar ik vermoed, thans wel alle
belangrijkheid zal hebben verloren. Wat den steller van dit
Project betreft , den heer Mr. Johan de Bye, hy was zeer den-
kelijk een zoon van Arnold de Bye, Burgemeester te Bommel,
en van Jeanne van Nayen. In de Beschrijving der stad Bommel,
uitgave van 1774, bl. 76 — 77 leest men, dat tJan de Bye,
in leven Dykgraaf en Burgemeester van Bommel, vervaardiger
is van een Latynsch Tydvers, op den brand in den Toreo
aldaar, 1538." Hij werd Gedeputeerde der Staten van Hol-
land , en huwde Wilhelmine van Grevendiclc , waarbij hy een
{■
151
soan had, Arnold genaamd, welke trouwde Margaretha van
Aanstel, en eene dochter Jeanne, die 1° huwde Anthony
Huygbens, Baadsheer in Gelderland, 2* Jean de Glummers,
heer van Palestein, insgelijks Baadsheer in Gelderland. Een
kleinzoon van Johan was Arnold de Bye, geb. 1600, ook
Burgemeester te Bommel, Heer van Wayestein, Curator der
hoogeschool te Harderwijk en in 1647 Bidder der orde van
8t Michiel van Frankrijk, over wien vooral de berigten by
H. Bonman, Beschrijv. der Geidersche Hoogeschool en J. Schel-
tema, Staatk. Nederland zijn na te lezen. Voorts zie men de
genealogie van het geslacht de Bie in het werk van Kok op
Ferwerda.
Naar aanleiding dezer mededeeling herinnert de Voorzitter aan
de waarde die welligt dit HS. van het siadtreght voor de regts-
gesehiedenis hebben zal, juist zamengesteld op den tjjd toen
men overal in de steden de regten verzamelde en ordende, on-
der invloed van de herhaalde bevelen tot inzending der cos-
turnen ter goedkeuring. Ook hij bezit twee folio deelen in
B8 uit het midden der 17* eeuw met stukken op Bommel en
Bommel- en Tielrewaard betrekkelijk, doch blikbaar verschil-
lend van het hier vermelde HS.
De levens en werken der HoUandsehe en Vlaamsehe hmtiêohü-
dert, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters, van den vroegsten
lot op onsen tjjd, door O. Kramm. De Heer J. J. F. Wap
vestigt de aandacht op dit werk, waarvan de le aflevering door
hem aan het Genootschap ten geschenke gegeven, eerstdaags
het licht zal zien. Het bevat de geschiedenis der Nederland-
scbe beeldende kunst, lang voor Carel van Mander's schrif-
ten, en ook reeds de oudere, zoogenaamde Bourgondische
school en vult overigens al de gapingen aan, waardoor eene ge-
regelde historische opvolging tot dus verre volstrekt onmoge-
lijk gemaakt werd. Van Garel van Mander af tot en met het
slot van J. Immerzeel's bekend werk, ontvangt men vier doe-
len vermeerderingen, verbeteringen en waar noodig teregtwq-
152
zingen , met één woord , aanvullingen van wat er tot heden
tekort schoot of geheel ontbrak aan de Levens en Werken der
HoUandsche en Vlaamsche kunstschilders , beeldhouwen, gravsun
en bouwmeesters, sedert den moegeien tot op onsen tjjd.
14 Vergadering. 11 October 1956.
Bibliotheek. — Traetaat met de Regering van Algiers, 1679.—
Geschenken aan den Dey en Regering van Algiers \ 1779. —
Brieven van Hooft 9 Huygens en Tesselschade.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen :
Van den heer F. A. Ebbinge Wubben, te Staphorst:
Geschiedkundige herinneringen van de havesaihe WdevM. (Door
F. A. Ebbinge Wubben.) (Overgedrukt uit de Provinciale Over*
ysselsche en Zwolsche Courant van 30 Sept. 1855).
Van Jhr. Mr. D. M. van Dusaeldorp de Superviile, te Mid-
delburg :
De Hertogen van Orleans uü den Oapetischen koningsstam. Door
Mr. D. M. de Superviile. Middelburg, 1854.
Welkt, kunnen de gevolgen der Oostersche kwestie voor het met-
rendeel der Europesche volkeren en staten thans syn ? Door den-
zelfden. Middelburg, 1854. (Overgedrnkt uit de Middelburg
sche Courant van 11, 14 en 16 Febr. 1854.)
Engeland en Frankryk, Irankrjjk en Engeland. Door den-
zelfden. Middelburg, 1855. (Overgedrukt uit de Middelburg-
sche Courant van 2 en 4 Nov. 1854.)
Littérature- Histoire. Par D. M. de Superviile. Middel bourg,
1855.
Apercu de V histoire de la Noblesse Irancaise, depuü k 10
AakU, 1792 jusgu'è nos jours. Par Ie même. Middelbonrg, 1865.
In ruiling ontvangen :
Van het Institut archéologique liégois , te Luik :
Bulletin de VInstitut archéologique liégois. Tomé II. Liège,
1856.
153
TradatU met de Regering van Algiers, 1679. De Voorzitter
brengt ter tafel de navolgende door den Heer Mr. L. C. Hora
Siccama aan het Genootschap ter inzage gezonden stukken :
1*. Journael ofte Dagh-register van de reyse naar Algier
Tan Thomas Hees, gedaan in 't jaar 1675. In 2 deelen in 4*.
(Dit journaal begint 27 July 1675 en loopt tot 29 February
1680.)
%\ Tractaat van vrede en koophandel tusschen de Staten-
Generaal der Vereenigde Nederlanden en de Begering van Al-
giers, 30 April 1679 gesloten door bemiddeling van Thomas
Hees en Jaoob de Paz, Commissarissen van H. Ho. Mog., in
de Fransche taal, geratificeerd door H. Ho. Mog. 29 Julij 1679,
op perkament, met het groot zegel van Staat, uithangende in
roode was;
3*. Brief van H. Ho. Mog. aan Hadgi Mahomet, waarbij
Thomas Hees wordt gecommitteerd om te handelen over de
lossing van slaven, 10 April 1683;
4*. Brief van H. Ho. Mog. aan Baba Hassan over hetzelfde
onderwerp.
Na lang aanhouden der beide Commissarissen Thomas Hees
en Jacob de Paz werd den 30 April 1679 een tractaat tus-
schen de Begering van Algiers en hunne Hoog Mogenden ge-
troffen, welk verdrag onder goedkeuring van de Staten-Gene-
raal door gemelde Commissarissen werd geteekend. Het ter
tafel gebragte verdrag, met de handteekeningen van D. van
Wgngaerden als Voorzitter en H. Fagel als Griffier der Sta-
ten*Generaal , is volgens Kluit, Historia Foederum Belgii Foe~
deraü, pan IL p. 182, te vinden in het Qroot Plakaatboek,
III. 1406, en den HóOanUe Mereurwi (1679) bl. 125—134
en bovendien nog in vier andere verzamelingen. Thomas Hees
heeft in bet bovengenoemde journaal van zijne reis naar Al-
giers omtrent het sluiten van dit verdrag het volgende aange-
teekend :
Satnrdag den 29 dito (April 1679). Schoon weder. Met
den dag opgestaan om ons gereet te maacken tot het solem-
154
niseeren vant opgeregte tractaet opt 'e koning* huys. Dedou-
aen vergadert zijnde op haer ordinaire üjt, bragt veel tljta toe
voor aleer wij aldaer compareerden. Ontrent agt uuren ver-
scheenen wij aldaer voor Baba Hassan alleen, zijnde de dou-
ane reets vertrocken. Naar vriendlijke groetenisse van beyde
de tijden, versogten wij hem de laaste hant aant werk te leg-
gen ; liet ons ondertusschen aen een zijde vertreken (?) dat de
douane wederom geroepen wierde; in derselver presentie ver*
haalde hij B. H. (Baba Hassan) het sommier vant tractaat en
de redenen die haar gouverneurs beweegt hadden om met ons
in onderhandelinge te komen; ook waarom met de Engelsen
niet was gehandelt. D'Aga Kajah-bolooks , nevens alle hoge
en lage, die in grote menigte aldaar tegenwoordig waren,
hoorden dit aan met groot genoegen en riepen eenpaarigh
daarop ja. Het was genoegzaam te bespeuren aan haar gelaat,
dat het een bleyde tijdinge was ; geduerende dese zqnne oratie
quamen wij wederom daer; voort volk passeerende, groeten
wy haar beleefdelijk. B. Hassan schoenen de woorden met
een goede gratie af te gaan. Geeyndigt hebbende groete ik
hem en alle de vooraansittende en liet zeggen wij nn gereet
waaren om te teykenen en te zegelen; daarop wierde de
papieren int Turx en Frans van een inhoat verwisselt, en
teykende ik d' eerste ; de Paz excuseerde om den sabbath en
nam aan op morgen te teykenen; doen teykende een van de
bezittende secretarissen voor den Basscha, Duletly, B. Hassan
en Aga. Vervolgens de papieren overgelangt aan Adgi Me-
homede de moorse tolk om te zegelen. Doen zeide B. Has-
san men zoude het fatha, dat is Godts heylige naam daar-
over aanroepen, daarover zeggen. Dit wierde alsoo met luyde
stem en opgeheven handen volbragt. Doen wenschten wij
malcander gelnck, en groete van verre alle d'omstanders en
zitters. Baba Hassan reitereerde eenige maaien dat hy nn
van zynne kant alles hadde gedaan, selfs zoo als ik het
verstonde, dat het nu mij toequam mijn werk daarvan te
maecken, en dat hij my alles liet bevoolen zyn; tot ant-
1S5
woort dat ik voor mij attijt hem verschuldigt bleef voor
alle beleefde en vriendelijcke bejegeningen. Wat aangong de
rast, dat ik hem wel konde toeeeggen bij mijn Cavalleros
woort bet alderbeste tot uytwerkinge van de zaak te zullen
doen. Hierop wierden wederom versogt ons op een zeide te
begeven, terwijl de papieren gezegelt zouden worden. Daarna
qoam de moorse tolk ons haaien, om het principaal en oopjje
aathentik uyt de bant van Baba Hassan t'ontfangen. Dese
geschriften met beleeftheit overgelangt en met een vriendelijk
gelaat aengenomen, namen afscheyt en gongen midden door
den hoop deur. Hier op ging de Paga weder voort. Eenige
Algerenen quamen aanstonts ons feliciteren; het tractaat, soo
wel turx als frans is geteykent. Enz. enz.
Sondag den 80 dito. Regen; een groot gewoel onder de
staaren. De Engelsen tegens de Hollanders otnt seerst. De
Paz beeft geteykent. Enz. enz.
Wat overigens dit journaal verder betreft, is het van dag tot
dag naanwkeurig aangehouden, doch niet van dat belang om
uitgegeven te worden, als zijnde opgevuld met aanteekeningen ,
waarvan voor de geschiedenis (uitgezonderd zoo ver die betrek-
king beeft op dit verdrag) minder party te trekken is. De brief
omtrent dien vrede door de regering van Algiers aan hnnne
Hoog Mogenden geschreven, omtrent het midden van de maand
Babia Elouel in het jaar 1090 der Hegira, staat in den ge-
melden HoüanUe Mercwiu* (1679) p. 182—134. Na het
sluiten van dit verdrag hadden hunne Hoog Mogenden eenen
Jacob Tollius tot Consul te Algiers aangesteld , terwyl de Com-
missarissen Hees en De Paz , na de ratificatie weder stonden te
vertrekken, doch reeds in Januarij 1680 kwam van gemelde
Commissarissen het berigt, dat de regering van Algiers den
vrede niet wilde aanvaarden, voor dat bet geschut, zjjnde acht
metalen stukken van 40 pond met affuiten en toebehooren,
mitsgaders eenige kogels en kruid, welke door den Gouverneur
Baba Hassan, als eene vereering bedongen waren, te Algiers
zoodon zijn aangekomen. De beide Commissarissen vonden
156
zwarigheid dit verzoek in te willigen , doch ziende dat de re-
gering op dit punt bleef vasthouden , hebben zij het ten laat-
ste toegestaan. De gemelde Commissarissen vertrokken naar
Livorno en Tollius bleef te Algiers. Deze kon het echter op
den duur met de Algerijnen niet vinden, zoodat de regering
van Algiers in het begin van Julij 1680 een brief aan hunne
Hoog Mogenden zond , met verzoek dat zij den Consul wilden
terugroepen en een ander in zijne plaats benoemen. Daar dit
echter zoo spoedig niet kon geschieden, werd Jaoob de Paz
die te Livorno was gebleven, weder bij provisie gecommit-
teerd, tot dat de Staten -Generaal zekeren Karel Alexander
van Berck daartoe gekozen hadden '). De meergemelde Jacob
Hees werd later, ingevolge onderstaanden brief aan Hadgi
Mahomet, tot lossing der slaven, ingevolge het l$e artikel
van het verdrag, nogmaals naar Algiers afgevaardigd. Een
gelijktijdig schrijven en van denzelfden inhoud werd ook aan
den gouverneur van Algiers Baba Hassan gezonden. Het luidde
aldus :
Doorlugtigste en Excellentsten Heere!
Wij hebben huyden gecommitteerd ende aangestelt den
erentvesten, vromen, discreten, onsen Lieven getrouwen Tho-
mas Hees, om in qualiteit als onsen Commissaris met ende
nevens onsen Consul van Berk, het werk van de bewuste los*
singe der slaven aldaar t'effectueren , ende denselven onder
anderen in last gegeven, Uwe Excellentie in onsen name ende
van onsentwegen particulierlij k te begroeten ende aan deselve
te betuygen de zonderlinge begeerte die wij hebben om Uwe
Excellentie dienst te doen, ook wijders te versekeren van d'on-
veranderlyke wille ende genegentheit die wij hebben omme
d'opgeregte ende herstelde oude goede vrundschap ende ge-
wenschte vrede van onser zijde niet alleen heiliglijk te doen
nakomen , maar ook meer en meer voort te setten ende te be-
1) Zie Eollandte Mercuriu* van 1680, bl. 162—165.
157
vestigen. Wij hebben derhalven niet willen nalaten Uwe Ex-
cellentie gantsch vrundtlijk te versoeken, dat deselve den voor-
noemden onsen Commissaris niet alleen gunstig gehoor ende
sodanigh gelove wille geven als ons selven. maar dat ook
Uwe Excellentie met sijn veel vermogend credit hem int uyt-
voeren van sijn aanbevolen last alle hulpe en faveur gunstehjk
gelieve te bewijsen; hetwelke bij alle voorvallende gelegenthe*
den wij met alle goede officien ende toegeneigden wille zullen
tragten t'erkennen , in verwagtinge van 't welke ons gantsch
vrundtlijk jegens Uwe Excellentie erbiedende, sullen wij den
Almogenden God bidden,
Doorlugtighste en Excellentsten Heere, Uwe Excellentie te
willen houden in sijne bescherminge. In den Hage den 10.
April 1682.
Uwe Excellenties
goede vrunden,
De Staten Generaal der Vereenighde Nederlanden,
De Weede, V*.
Ter ordonnantie van deselve,
Onderschrift: H. Fagel.
Heer Hadgi Mahomet.
Geschenken aan den Dey en Regering van Algiert, 1779. Me-
degedeeld door Jhr. C. A. Kethaan Macaré. Dat de vriend-
schap met de Regering van Algiers voormaals vrij duur te
staan kwam, kan blijken uit de volgende onder mij berustende
Notitie van ingekogte presenten voor den Dei en Regeering van
Jlgier* van den jare 1779.
' Jaarlijksche presenten.
} Bij de kooplieden van der Wallen en van Vollenhoven :
! 6 cabels a 14 d» 120 v»
f 6 dito , 12 . 120 .
25 paardelijnen , 4$ # 120 v™
ISO jjzer trossen van 32 dm tot 16 incluis
158
230 wiel trossen van 14 d» tot 5 draan
Bedragende in gewigt 122138 « a ƒ54 't. s. « ƒ 21984-17
Bq de overgelegde bewijzen. af 1 pCt. 219-1 7
ƒ21765-
Bij de wed. C. T. Snellen:
18000 9 grof buskruit
2000 g fijn dito
20000 « a ƒ 38 p* 100 ƒ 7600
af 1 pCt. 76
ƒ7524
180 vaatjes van 100 & 22 st. ƒ 198
40 dito , 50 , 15 0 - 30
- 228
ƒ7762 —
Bij de kooplieden T. Bisdom en Zoonen:
100 rollen Hollands zeildoek a ƒ 36 de rol ƒ 3600
af 1 pCt. 36
ƒ3564—
Den 2 equipagem*. N. A. Meyners:
200 nieuwe gerande docaten b\j den Muntmr.
de Bnk te Dordrecht ingekogt a ƒ 5-5-8 ƒ 1055 —
Voor eenig porceujn door denzelven bij S.
Faber ingekogt ƒ 272-5 —
En wegens onkosten en verschotten - 118-6 —
7~1445-11
Den makelaar L. van Zwqndregt:
Voor betaalde praemie van assurantie op
goederen pr. 'sLands fregat van oorlog
Castor cap. P. Melvill
ƒ 46320 a 3 pCt ƒ 1359-12
NB. Zijnde deeze assu- polis - 3-10
rantie geschied voor zegel - 12
't gevaar van de zee. ƒ 1363-14
ƒ 36890- I
159
Consulaire praesenten.
By de kooplieden A. Musketier en Zoonen :
59J ellen violet couleur laken }
39 , poncon rood , £ 154J ellen a ƒ 6 p* el ƒ 927 -
56 , frans blaauw
58 J ellen carmoisin
1
57
55
59
63
53
62
58
*7i
28
poncon rood
capucine coul*
frans caneel
paille
feuille morte
donker groen
frans blaauw
saxis groen
violet
346* eUena/6 prei - 1727-10
175 ellen a 4).
789-15
/ 8444- 5
af 4 pCt. rabat - 137-15
Voor 't pakken & emb ƒ 22- 5—
, 16 toiletten a 20 at. - 10- —
. 3 d* a 15 st. - 2- 5—
ƒ 3306-10
Bij den koopman K Gillot:
Ui ellen goude grond gebl. flau. a ƒ 82 — .
22—.
13—.
- 9—,
- 9—.
- 4-12.
16
16
24i
16
60
, 0 zilver stof
poncon zilver canelle stof
wit zilver en eoul. stof
groen goud & coul'. d°.
carmoeyn damast
af 1 pCt
ƒ 1720-10
- 17- 4
/ 1708- 6
By de kooplieden de wed. Grand Laine & C°:
1 frans goude 4 coulr rept. horologie met ran-
den en diamante wijzers ƒ890 —
160
1 dito dito ƒ860—
1 dito zonder diamanten - 220 —
1 dito Engelsche gladde met dubbelde kast.. - 310—
4 dito goude gladde Eng. houbl. a / 110 ... - 440—
1 dito frati8 geëmaill. met diaraante wijzers. - 127 —
2 dito gequillocheert zonder diamanten a/ 100. - 200—
1 dito frans zilvere groene buite kast * 33 —
T2080-
B\j A. en S. Boas :
Een ring bezet met een fraaye roos, weegende
9} grein, geëntoureert met 28 klijne roosjes. / 700 —
Bij Barent Symons :
3 porcelijne thee senriesen ƒ70 —
Bij Maria de Koninck:
1 pr 'U wit Haarlems lijnwaad 521 ellen.
1 , dito 50 ,
1 , dito 514 *
1 , dito 494 ,
2034 ellen
a/85 st. pr el ƒ356- 2- 8
af 1 pCt - 3-11- 8
Bij Pieter Bitter : ƒ 352-11
1 geentonreerde ring a ƒ 880 —
1 dito -270 —
1 dito - 166 —
1 dito - 134 —
Provisie van 1 ring door Boas verkogt 7 —
ƒ 957 -
Bij A. J. van Bavesteyn :
1 vat met 166 pr. candij brooden 568 Q a 22 ƒ 312-8
af 3 pCt. - 9-8
ƒ803 —
een vat - 2-10
Btf Cornelis de Langen : ƒ 305-10
35 « fijne Heyzan thee a ƒ5 *t« ƒ 125 —
161
35 pond* bossen a 5 st. p. stuk / 6-5
aoudeeren van 25 bossen - 13 —
1 kisje met baleeren - 1-10
ƒ 138- 8
ƒ 9642-15—
De groote praesenten bedragen ƒ 35890-5 —
De Consulaire - 9642-15—
ƒ 45533
Brieven van Hooft, Huygens e* Tessélsehade. De heer Mr.
J. A. Grothe vertoont eene door hem aangekochte verzameling
van eigenhandige brieven van Pieter CorneliBzoon Hooft, Con-
stantijn Huygens en Tessélsehade Boemers, en deelt daarbij
mede, dut deze brieven van Hooft, door G. Brandt uitgege-
ven , juist diegene zyo , welke aan de te Leyden en te Am-
sterdam berustende verzamelingen ontbreken.
15 Vergadering. 25 Oetober 195*.
Bibliotheek. — Eene bijdrage tot de geschiedenis van den bouw van
Iden Dom te Utrecht. — Charter* uit de 13* eeuw, verzameld
door A. van Buchett.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
i Van den heer G. Kuyper Hz., te Muiden:
' Assyrie. De Assyrisch-Iranische Mogendheid. (1250 tot 500
| /. v. Chr.) Naar de denkbeelden van Jacob Kruger voorgesteld
f door G. Kuyper Hz. Amsterdam , 1856.
■ Van Mr. J. Dirks, te Leeuwarden:
Een reisje van Leeuwarden naar Wezel % Kleef enz. en terug 9
m 1770, door vier Leeuwarders gedaan ; bjj uittreksel, meteenige
I santeekeningen , uit het HS. Dagverhaal daarvan van Bobertus
Dittelbloem, medegedeeld door Mr. J. Dirks. (Overgedrukt uit
den Friesche Volksalmanak voor 1857.)
Van Dr. J. J. F. Wap , te Utrecht :
XII. J. 11
162
Astrea, Maandschrift voor schoone kunst, wetenschap en lette-
ren % verzameld door Dr. Wap. 6« Jaargang, 1856—57. 1'Afl.
Utrecht.
In ruiling ontvangen :
Van Curatoren van het Athenaeum illustre, te Amsterdam:
Catalogus van de bibliotheek der stad Amsterdam. Eerste ge-
deelte. Amsterdam, 1856.
Eene bijdrage tot de geschiedenis van den bouw van den Dm
te Utrecht. Medegedeeld door Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Omtrent den bouw van den Dom te Utrecht vindt men
slechts enkele berigten bijeenverzameld bij Matthaeus, Funda-
tiones et fata eccles.t I. p. 6; Blondeel, Beschrijving van Utrecht,
p. 318; Van Heussen, Historia Episcop., p. 58 en anderen,
die welligt nog van elders konden en verdienden aangevuld en
vermeerderd te worden. Zoo weten wij, dat bisschop Hendrik
van Vianden in 1254 eenen nieuwen en grootschen bouw be-
gon, dien hij echter niet voltooide, zie Beka, p. 88, 92. Heda,
p. 214, en die ook onder z\jn opvolger Johan van Nassau niet
werd voltooid. Geen wonder trouwens , daar onder dezen de
toestand van het bisdom ver van voorspoedig was en hg de
geldmiddelen uitgeput achterliet, toen hq in 1288 van zijne
waardigheid afstand deed. Zyn opvolger Jan van Zyrick schjjnt
echter terstond het plan te hebben opgevat den bouw begonnen
door Hendrik van Vianden voort te zetten en te voltooqeo,
althans hjj wist een brief te erlangen , die hem , zoo bij
hoopte, de middelen zou verschaffen, daarmede voort te gaan.
Het is deze brief, dien wy uit het origineel, waaraan nog de
twintig zegels, bijna ongeschonden, aan zijden staarten afhan-
gen , hier willen mededeelen :
Universis christo fidelibus ad quos pervenerit hec scriptors
Philippus Salernitanus , Theocristus Adrianopolensis , Petrus
Arborensis et Johannitius Mokicensis divina miseratione Archi-
episcopi ; Gimbaldus Ymolensis , Jacobus Maraitanius , G uiliel*
J
163
mos Callensis , Maurus Ameliensis , Bonifacius Bosoniensis ,
Simon Assisinas, Bartholomeus Senetanus, Waldebrunnus Avel-
IpoeDsb , Romanos Troeusis, Emundus Turiensis, Maroellinus
Turtibolenais, Henricus Tridentinus, Bonifacius Parentinus, Bar-
tholomeus Grossetanus, Philippus Fesulanus, Perronus Larmen-
sia, Leotherius Vesulanus et Conradus Tullenais Episcopi. Salutem
in domino sempiternam. Licet is de cujus munere fenit ut sibi a
suis fidelibus digne ac laudabüiter serviator, de abundantia pie-
tatis sue merita supplicam excedens et vota bene servientibus
qralto majora tribuat quara valeant promereri. Desiderantea tarnen
raddere domino populum acceptabilem fidele» Christi ad com*
plaoendum ei quibusdam alleeturis muneribus, indnlgentiia vi-
delicet et remissionibus invitamus ut exinde reddantur divine
gratie aptiores. Cupientes igitur at ecclesia scti Martini Cathe-
dralis Trajectensia congrnis honoribua frequentetur, que pro
oiroia vetustate indiget reparatione et in aliqnibns partibas de
novo opere magis suroptuoso constrnitar, nee illi proprie sap-
petant facultates, per quas hujusroodi reparatio vel at illud lau-
dabile opus de novo concept um possit consummari, monemua,
rogamua et in domino exortamur quantum de bonis vobis a deo
collatis pias eleroosinas et grata caritatis subsidia ad illud opus
laudabile erogetis ut per veatram sabventiooem possit plenarie
consummari et vos per hec et alia bona que domino inspirante
feceriti9 adipisci possitis vitam etermam. Nos de ononipotentis
J dei misericordia et beatorum Petri et Pauli apostolorum aucto-
ï ritate confisi omnibus vere penitentibus confessis qai suas fa-
tcoltates ad fabricam dicte ecclesie causa
devocionis accesserint seu in extremis laborantes quicquam fa-
I coltatum suarum legaverint dicte ecclesie singali singulis sin-
golas dierum quadragenas de injunctis sibi penitenciis dummodo
i consensus diocesani ad id accesserit, misericorditer in domino
| relaxamos. In cujus rei testimonium presens scriptum sigillo-
{ ram nostrorum munimine duximus roborandum. Datum Romae
anno domini MCCLXXXVIII anno pontificatus domini Nicho-
lai pp IIII anno primo.
!!•
164
Hieruit blykt das dat men toen nog aanzienlijke verfraaijin-
gen en vergrootingen van den Dom voorhad. Evenwel schijnt
het niet, dat men de voorgenomen werken in dien omvang
heeft uitgevoerd. Of was het novum opus het bouwen van den
toren ? Het duurde echter nog tot 1322 voor men er mede
aanving.
Ckarten vit de 18* eeuw, verzameld door A. van BucM.
Medegedeeld door Jhr. J. J. de Geer. Onder de vele H8S. van
den geleerden Arnold van Buchell , berustende op het provin-
ciaal archief van Utrecht, behoort eene belangrijke verzameling
afschriften van verschillende charters met de afbeeldingen der
zegels.
Als eene proeve daarvan dient de volgende lyst van deels
nog onuitgegevene oorkonden, vervat in een HS. in folio, ge-
titeld Proóatorum lieer L
Anno 1199. Diederik, graaf van Holland, en gravin Aleid
bevestigen de kerk van St. Maria te Bgnsburg in het bezit da
goederen, haar geschonken door gravin Petronella en haren
zoon Diederik. (Zegel).
1230 ?. Arnold , abt van Egmond , ontslaat eenige dienst-
lieden der abdq van het regt van keurmede.
1139. Paus Innocentius neemt de abdij van Egmond en
die van Bijnsburg onder zijne bescherming.
1262. Bevestiging van de gift van een tiend aan de abdjj
van Bodelo.
1268. Floris, graaf van Holland, geeft het patronaatregt der
kerk van Leiden aan het Duitsche huis te Utrecht. (Zegel).
1265. Hendrik, bisschop van Utrecht, verheft eenige eigen-
hoorige lieden der kerk van St. George te Amersfoort tot den
vryen dienstmansstand.
1277. Johannes , bisschop van Utrecht, beveelt aan zijnen
maarschalk, om het klooster van Oostbroek te handhaven in het
bezit der aan hetzelve geschonkene tienden van Dinslo in Trintvelt
1279. Godefried van Zeyst, ridder, Johaunes, zijn zoon,
16»
Akid en Hildegond, zijne dochters, geven aan het klooster van
Oost broek eenen watergang (waardoor de curtis Stoetwegen haar
water leidt in den Rijn) en eenige tienden in eigendom, bij
gelegenheid van de inkleeding van Petronella van Zeyst, doch»
ter van Godfried voornoemd.
1278. Arnold van Amstel, ridder, verklaart zich gehouden,
om op bepaalden tijd aan het klooster van Oostbroek 50 Utr.
8, met 5 68 rente, te betalen, wegens den koop van goede*
ren der abdy , in het Gein gelegen.
1250?. De Boomsch-koning Willem handhaaft de Utrecht-
sche burgers in het bezit hunner goederen.
1248. Dezelfde begiftigt de abdq van Egmond roet 20 ma-
ten graan uit zyne tienden te Texel en bevestigt haar in hare
regten en bezittingen.
1290. Testamentaire beschikking van Diederik, priester in
Aekersloot.
1239. Arnold, abt van Egmond, oorkondt, dat hij op be-
paalde voorwaarden eene gift van 3 8 enz. heeft ontvangen.
1252. Lubbert, abt van Egmond, verkoopt eenige goede-
ren voor schulden.
1266. Nicolaas, abt van Egmond, vrydt eenige aan de
abdij eigenhoorige lieden.
1236. Otto, verkoreo bisschop van Utrecht, bekrachtigt de
overdragt van Slachmaat aan de kerk van St. Jan te Utrecht.
1050. Bernold, bisschop van Utrecht, bevestigt de abdjj
van St. Paulus te Utrecht in het bezit der goederen, haar door
spe voorgangers geschonken.
1290. Stephaan van Sulen beleent Harman Dapper van
der Strepen met goederen, welke diens vader had gehouden in
leen. (Zegel).
1287. Johannes, hertog van Brabant enz., geeft aan de
stedelingen van Gorinchem, ter wille van Joh. van Arkel,
ridder, tolvrijdom in zqne landen.
1199. Diederik, graaf van Holland, en gravin Aleid, zijne
gemalin, oorkonden den verkoop van land binnen Pendrecht.
186
1881 Floris, graaf van Holland, herstelt z^jne onderdanen
tusschen Schie en Goude in hunne oude dijkregten.
1217. Stichting eener kerk in het Grein.
1277. Simon van Haarlem, ridder, oorkondt, dat het hem
en anderen aangenaam zal zijn , dat Joh. Bollandt eenig land
verkoope. (Zegel).
1269. Joh. van Arkel , schildknaap, en Otto van Arkel,
ridder, onderwerpen hunne geschillen met het kapittel ran
den Dom te Utrecht , omtrent de tienden van Oostenrijk en
Hokelhem en het patronaatregt der kerken aldaar, aan de uit-
spraak van scheidslieden.
Zonder jaartal. Goderried, bisschop van Utrecht, oorkondt
omtrent een verschil tusschen hem en den graaf van Holland,
betreffende de vrije lieden van zijn Sticht.
1263. Hendrik, bisschop van Utrecht, oorkondt over goe-
deren te Darthuizen , onder Doorn , geschonken aan de abdij
van St. Servaas te Utrecht.
1292. Verzoekschrift der gebroeders Ro U>lf en Hendrik Kok,
ridders, om de bediening der kerk van Heteren voor een vriend,
geadresseerd aan het kapittel van St. Marie te Utrecht. (2 Zegels).
1280. Nicolaas van Gats neemt in pacht van het kapittel
van St. Marie het geregt en de tins van Lopik en den tiend
in Boenrepas. (Zegel).
1279. Diederik Lam neemt in pacht van het kapittel van
St. Marie eene halve hoeve onder Leersum. (2 Zegels).
1280. Het kapittel voorn, geeft in pacht aan Willem Uter*
mathe eenige goederen onder Odijk.
1289. Brief van den graaf van Seyn aan het kapittel van
St. Marie te Utrecht over een verschil omtrent de goederen
des kapittels in Bedendorpe. (Zegel).
1279, 1219. Johannes van Alblas, Hendrikszoon, neemt
de tienden van Dekenspolder ouder Alblas in pacht van het
kapittel van St. Marie te Utrecht , op gelijke manieren als
Otto van Alblas en Badel of Badelog, diens gemalin, ze voor-
maats gehouden hadden.
w
1268. Diederik van Eraeze neemt in pacht van bet kapit-
tel van St. Marie goederen in Osterhove. (4 Zegels, waaronder
dat van Harderwijk).
1251. Willem van Brederodc, ridder, neemt in pacht van
het kapittel voorn, de helft der tienden in Papend recht.
1275. Het kapittel voorn, geeft in pacht het land in 8trij-
lant, hetwelk Gerard van Voorne, ridder, van hetzelve vroe-
ger gehouden heeft.
1202. Bepalingen van het kapittel van St Marie omtrent
het gebruik der opeugevallen praebenden enz.
1280. Uitspraak van Floris , graaf van Holland , omtrent
eene wetering onder Lopik.
1272. Haveze, ridder, van Wgk, geeft aan zyne gemalin
Sophia eenige goederen onder Koten , in ruil met goederen in
Gelmathe, welke door hem in pacht ayn gegeven aan het ka-
pittel van St. Marie. (2 Zegels).
1273. Diederik van Velden en zyne gemalin verklaren,
voor het geregt van den bisschop van Utrecht, geen regt te
hebben aan de goederen genaamd Gelmatb.
1287. Hubert van Everdingen, de oude, ridder, verkoopt
aan het kapittel van St. Marie 15 morgen lande en ontvangt
ie weder van hetzelve in pacht. (2 Zegels).
1265. Hendrik van der Lek, ridder, neemt onder bepaalde
voorwaarden in pacht van het kapittel voorn, den tol te Smit-
kuizen en de boven Euwich en Malbergen. (5 Zegels).
1255. Beschikking van het kapittel omtrent het beheer der
100 marken, voortkomende uit de overeenkomst met Hendrik
tan der Lek, betreffende den tol te Smithuizen.
1273. Schuldbekentenis van Hendrik van der Lek in zake
als voren. (Zegel).
1256. Otto, graaf van Gelre, verklaart geen regt te heb-
ben over eenige onderdanen des bisschops , gezeten in de lan-
den toaschen de Lek en de Linge, welke landen door den
bisschop aan den graaf verkocht waren. (Zegel).
1231. Overeenkomst tnsschen bet kapittel van St. Marie en
108
de stad Utrecht, ter eener, en de bewonen van een huis van
9 kameren aan de Nieuwegracht, ter andere zijde, omtrent de
te betalen huurpenningen.
1276. Overdragt van landen en dijken onder Hesel, door
het kapittel ?an St. Marie aan Hendrik van Stakenburg. (Ze*
gel der stad Bommel).
1268. Hendrik van der Lek neemt voor zijn leven in pacht
het geregt en tins des kapittels te Lopik en het geregt, tien-
den en tins in Bonrepaa. (8 Zegels).
1282. Johan, heer van Kuik, ridder, draagt een huis en
26 morgen lands onder Werkhoven over aan het kapittel van
St. Marie.
1290. Gerard, persona (priester) der kerk van Velsen,
draagt over, voor het geregt van Utrecht, een erf, gelegen bjj
het klooster der Predikheeren te Utrecht.
1281. Schuldbekentenis van 45 ffi voor het geregt van
Utrecht. (5 Zegels).
1297. Testament van Wonna, wed. Johannis Sophiae, bur-
ger van Utrecht. (2 Zegels).
1290. Verkoop van goederen, by Hagestein gelegen, door
Gqsbert, jonkheer van Goye, aan het kapittel van St. Pieter
te Utrecht. (2 Zegels).
1295. Verkoop van eene hoeve lands aan gene zqde der
Lek gelegen, door Giselbert uitten Goye, ridder, aan het ka-
pittel van St. Pieter, in ruil met andere landerijen. (3 Zegels).
1272. De proost van St. Pieter te Utrecht draagt over
eenige goederen, boven Oudwijk gelegen, aan de kerk voor-
noemd. (Zegel).
1277. Verkoop van een tiend bij Oudwijk, door Ludolf
van Ultravecht aan het kapittel van St. Pieter.
1815. Schuldbekentenis van Zweder van Abcoude, ridder,
Otto van Zulen, Diederik gen. Borre, Ernest van Damascbe,
Gerard Taetse van Vloten , ten behoeve van het kapittel van St.
Pieter , wegens de pacht der tienden te Amerongen. (6 Zegels).
1288. Verkoop van eene hoeve lands bij Hagestein, door
>
169
Hubert van Yianen , schildknaap , aan het kapittel van St. Pie-
ter, in ruil met andere goederen. (4 Zegels).
1250. Verkoop Tan een tiend van Wede, door Wier, zoon
van Wier, ridder, genaamd Wedher, aan het kapittel van
8fc. Pieter.
1287. Het kapittel van St. Pieter en Otto, heer van Ba-
ren, onderwerpen hunne geschillen aan de uitspraak van scheids-
mannen. (2 Zegels).
1283. Egbert, graaf van Benthem, en Hadewig, zijne ge-
malin, dragen den eigendom der advocatie van Espclo over
aan hun oom Egbert van Benthem. (8 Zegels).
1283. Kwijting van Egbert, broeder van wijlen den graaf
in Benthem, wegens 100 marken, voortvloeiende uit zake als
voren. (Zegel).
1285. Stephaan, proost van St. Pieter, geeft in pacht aan
Ladolf, genaamd Altinge, eenig land onder Holte gelegen.
(2 Zegels).
1283. Egbert, broeder van wijlen graaf Otto van Benthem,
draagt de advocatie van de curtis Espelo in leen over aan den
proost van St. Pieter te Utrecht , om later door dezen in eigen*
dom bezeten te worden. (3 Zegels).
1241. Nicolaas, ridder, heer van Putten , ontvangt in pacht
van het kapittel van St. Pieter te Utrecht eenen tiend roj Al-
mesvnte. (Zegel).
1243. Dezelfde ontvangt de voormelde goederen in eigen»
dom. (Zegel).
1227. Siger van Dublemonde geeft aan de kerk van St.
Pieter te Utrecht den tiend van Almesfute terug, welken hij
sedert lang zich onregtmatig had toegeëigend. (Zegel).
| 1319. Beatrix, vrouwe van Putten en Strijnen, ontvangt
j in pacht van het kapittel van St. Pieter de tienden van Almes-
I voet. (2 Zegels).
1299. Hendrik van Vechten, schildknaap, verkoopt zyne
goederen onder Bunnik en zijnen tiend in Potbusen aan het
kapittel van St. Pieter, en draagt zijne vrij eigene goederen
170
onder Vechten in eigendom op aan den bisschop van Utrecht,
van wien hij ze in leen zal houden. (10 Zegels).
1296. Kuil van goederen, gelegen in Berinthem en Weder»
sche, tnsschen Dirk, heer van Koppel, en het kapittel van
8t. Marie. (Zegel).
1260. Hendrik, bisschop van Utrecht, verkoopt z^jne goe-
deren, Enge genaamd, aan het kapittel van St. Pieter, tot
volmaking van het slot Vredeland. (Zegel).
1200. Diederik, graaf van Gleef, ontslaat Johan van Ri-
ningen Eliasz. als zijnen dienstman , en geeft hem over ah
dienstman van St. Maarten te Utrecht.
1275. Arnold van Amstel, ridder, ontvangt in pacht van
het kapittel van den Dom goederen in den Achtersloot (onder
IJselstein).
1291. Giselbertus, oudste zoon van wylen Arnold van
Amstel voornoemd , verbindt zich om de bepalingen , in den
voorgaanden brief uitgedrukt, stiptelijk te zullen nakomen.
(Zegel).
1267. Oiselbert, heer van Amstel, zoent zijn vergrijp tegen
eenige Longobarden aan de kerk van St. Maarten.
1295. Verkoop van goederen onder IJsseUtein, door Gi-
selbert uitten Goye aan de kerk van St. Maarten.
1295. Giselbert uitten Goye, ridder, en zijn oudste zoon
nemen in pacht van het kapittel van St. Maarten de tienden
in Oderixoye e:i YYielrevelt.
1282. Wilhelm van Bisewich, ridder, draagt over aan het
kapittel van St. Maarten 8 hoeven lands, gelegen in Brede-
male (Betuwe). (2 Zegels).
1295. Everard van Stoutenburg verkoopt 15 morgen lands
onder Bilenvelt aan het kapittel van den Dom. (2 Zegels).
1296. Afstand van bovengemelde goederen, gedaan aan
Everard van Stoutenburg, door zijne kinderen en bloedver-
wanten.
1241. Balduin, graaf van Benthem, geeft, als burggraaf
van Utrecht, aan het kapittel van den Dom, onder bepaalde
171
▼oorwaarden, het regt van onderhoud van de pons urbanus te
Utrecht (Maartensbrug). (Zegel).
1224. A. de Kuik verkoopt al zjjne regten binnen Utrecht
aan de kerk aldaar, uitgezonderd zjjne leenmannen. (Zegel).
1280. Overdragt van zekeren tiend, gelegen bij Hogelande,
door Diederik van Werde Hendriks»., ten behoeve van Her-
man Toitelart , schepen van Utrecht. (3 Zegels).
1287. Nicolaas de Weldige, ridder, verklaart, dat de tien-
den , die hij onder Eiteren houdt , na zijnen dood , aan het
kapittel van den Dom moeten terugkomen.
1287. Dezelfde verkoopt 4J morgen lands onder Eyteren
aan Willem genaamd Bordeys, vicaris der kerk van Utrecht.
(Zegel).
1274. Beatrix, gemalin van den ridder Nicolaas van Cats,
ontvangt in erfpacht van het kapittel van den Dom goederen,
gelegen in Borcht. (2 Zegels).
1240. Arnold, ridder, van Wesemale, de jonge, belooft
aan het kapittel van den Dom eene som jaarlijks te zullen be-
talen voor goederen, die hy ten huwelijk ontving van zijnen
vader. (Zegel).
1253. Overdragt van het patronaat regt der kerken van
Westerlo en Oelne, door Arnold, oudsten zoon van Wesemale,
ridder, en zijne gemalin Elisabeth , ten behoeve der abdij te
Toogerlo. (Zegel).
1269. Schuldbekentenis van 102 marken door Arnold, heer
▼an Wesemale , maarschalk van Brabant , ridder , ten behoeve
van het kapittel van St. Maarten te Utrecht; welke penningen
door de Tempelieren te Utrecht zullen voldaan worden. (Zegel).
1289. Brief van Gerarcl van Wesemale, ridder, heer van
Bergen op Zoom en Harsele, omtrent eene aanmaning van
schuld.
1284. Bepalingen van den magistraat van Utrecht, betref-
fende de Begijnen aldaar.
1220. Privilegiën van Frederik , Roomsen- kon ing, ten be-
hoeve der geestelijke vorsten. (Zegels).
172
1255. Uitspraak van Hendrik, bisschop van Utrecht, in
een verschil tasschen de prelaten en de stad van Utrecht, be-
treffende de geestelijke regten en bezittingen aldaar.
1296. Verkoop van goederen te Weithuserbroek, door Hu-
bert van Bosinchem, ridder, aan het kapittel van den Dom,
van hetwelk deze se weder in erfpacht ontvangt. (4 Zegels).
1253. De abdy van Tongerlo pacht de tienden van Wes-
terlo van Arnold van Wesemale, ridder. (Zegel).
1289. Vergelijk tusschen Gijsbert van Abcoude; schild-
knaap, en den proost van St. Maarten, omtrent het regtsge*
bied van het dorp Amerongen , gruit , tol en hofluiden aldaar
en het regtsgebied van Langbroek enz. (2 Zegels).
1225. Uitspraak van Conrad, pausselijk legaat, in verschil-
len tasschen de kerk en den bisschop van Utrecht en den
graaf van Gelre. (Zegel).
1259. Walter van Amersfoort, ridder, draagt het slot Stou-
tenburg over aan den bisschop, van wien hij het in erfleen
ontvangt. (8 Zegels).
1272. Reinald, graaf van Gelre, geeft over aan het kapit-
tel van den Dom eenige goederen te Schalkwijk. (Zegel).
1271. Verkoop van goederen te Schalkwijk, door Ernst van
Wulven, ten behoeve van het kapittel van St. Maarten. (S
Zegels).
1298. Erfpacht van een erf op het Oudkerkhof te Utrecht.
1291. Overdragt van eenig land onder Montfoort, ten be-
hoeve van het kapittel van St. Maarten. (Zegel).
1287. Havese, zoon van wijlen den ridder Stephaan van
Wijk, neemt land in pacht van Lambert, kapellaan in de kerk
van St. Maarten. (Zegel).
1268. Otto, zoon van den ridder Egbert van A matei, pacht
voor zijn leven het geregt, tienden en tins van Wa veren, toe*
behoorende aan het kapittel van St. Marie te Utrecht. (2 Zegels).
1260. Hendrik, bisschop van Utrecht, geeft aan Gerard
van Sconegge , burger van Utrecht , eenige erven , gelegen op
bet einde van de straat, genaamd Thollerstege , in erfregt.
173
1295. Overdragt van een viertel iands in 't Veen , door
! Man van Wiache, schildknaap, aan het Vrouwenklooster bij
Utrecht. (Zegel).
' Zonder jaartal. Paus Nicolaas beveelt aan den deken van
Emmerik, om een geschil te beslechten tusschen het klooster
■ van Oostbroek en eenige leeken van Utrecht.
\ 1297. Privilegiën, door Willem, bisschop van Utrecht,
verleend aan het klooster van Oostbroek. (2 Zegels).
1297. Willem Koec neemt in pacht van het vrouwenklooster
bij Utrecht eenig land onder Oostbroek. (Zegel).
1322. Frederik, bisschop van Utrecht , beslecht de verschil-
len tusschen den abt van Oostbroek en de priorin van het
Vrouwenklooster aldaar.
1323. Simon van Haarlem , jonger zoon van Hendrik van Die-
penen, pacht van de abdij van Ëgmond goederen te Limmen enz.
1315. Het kapittel van St. Salvator verklaart , dat het
hooge geregt der heerlijkheid van Haastrecht aan den bisschop
van Utrecht behoort.
1315. Alard, heer van Buren, en Otto, zijn oudste zoon,
verklaren, dat de tienden van Malsen aan het kapittel van
St Pieter behooren. (2 Zegels).
1328. Johan van Benthem verkoopt , met toestemming
sjner bloedverwanten, verscheidene goederen aan den bisschop
van Utrecht.
1352. Hendrik van Selwert, schildknaap, belooft binnen
bepaalden tijd de overeenkomst te zullen nakomen tusschen het
kapittel van St. Maarten en hem, over het geregt in Gronin-
gen aangegaan. (Zegel).
1339. Kwijtbrief van Evert van Bevervorde , ridder, ten
behoeve van den bisschop van Utrecht, betreffende de heer-
schap van Diepenen. (Zegel).
1243. Harbert van Lede neemt in pacht van het kapittel
van St. Maarten goederen te Hokelem.
1283. Oorkonden over de verpanding van het slot van Die-
penem enz. (Zegel).
174
1287. Pacht der goederen van Kwakebeeck en Bercaem,
gehouden door Willem van Vlaanderen , graaf van Namen ,
van het kapittel van St. Maarten.
1313. Verpachting van eene curtis in Emne, toebehoorende
aan den bisschop van Utrecht. (2 Zegels , waaronder dat van
het land van Drente.)
1864. Giselbert van Abcoude verklaart aan de kerk van
St. Maarten eenige goederen op die Coppel verkocht te hebben.
16 Vergadering. 9 November 1656.
Bibliotheek. — Nadere mededeeUng omtrent een geschrift van Hen-
drik van Bommel. — Oommentatio de rebus sancli Martini
Trajeciensis. — Rekening der onkosten gemaakt door dit van
Dordrecht bij het beleg van Gorinchem, 1408.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den Heer W. L. Weker , te Petersburg :
Ljjsl dt-r Nederlandsche Handschriften in de Rus-KeuerVjkt
bibliotheek te St. Petersburg, door W. L Wel ter. (Overdrukt
uit de Handelingen der Maatschappij van Nederl. Letterkunde U
Leiden.)
Van Dr. P. J. Veth , te Amsterdam :
Bornerfs Western Af deeling, geographisch, statistisch, historisch,
voorafgegaan door eene algemeene schets des ganschen eitands. Door
P. J. Veth. Tweede deel. Met platen. Zalt-Bommel, 185ft.
Nadere mededeeling omtrent een geschrift van Hendrik van Bom-
mel. Door Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Ter aanvulling van het door my medegedeelde (hiervoreo,
bl. 34) kan dienen, dat my uit inzage van de verhandeling van
den Heer Mees over Lambertus Hortensius gebleken is, dat
werkelijk het HS van den heer Grothe is of een afschrift van
of een excerpt uit het gedrukte werk van Hendrik van Bom-
mel , daar de door den heer Mees daaruit aangehaalde plaatsen
I 175
I in dit HS gevonden worden. Ik moet dan ook herhalen, dat
| eeo herdruk van dit werkje my wenschelyk zon voorkomen.
[ Over de eammemoratio de rebus eaneti Martini Trajecten**.
, Medegedeeld door denzelfden.
, Teregt heeft van den Bergh in zijn Handboek der Middel-
nedertandeehe geograpkie, bl. 267, gewezen op hei belang, het-
welk voor de kennis van de geographie van Holland en Utrecht
in de middeleeuwen heeft, de » commemo ratio de rebus sancti
Martini trajectensis", zooals die bij Heda, bij van Mieris en
elders voorkomt, een belang, hetgeen hem dan ook aanspoorde
eenen nieuwen naauwkeurigen afdruk daarvan te geven. Tot
nog toe echter waren daarvan slechts twee afschriften bekend,
een in een Engelsen handschrift en een ander in het liber cate-
natus uit de 14c eeuw, welke laatste tekst door van den Bergh
werd medegedeeld. Thans echter heb ik een derde afschrift
gevonden in een HS, behorende tot de boekery van den Aarts-
bisschop der oude B. C. Clerezy te Utrecht, hetgeen zeker meer
dan eene eeuw ouder is dan dat in het liber catenatus, en ge-
heel onbekend bleef, althans zeker niet het HSis, waarin voor
El/numt Delfnum zou gelezen zijn, daar deze lezing hier niet
in gevonden wordt. Het bedoelde HS is een cartularium, in
klein folio op perkament geschreven , begonnen in de laatste
jaren der 12° of in de eerste helft der 13e eeuw, en later
voortgezet, waarin de oudste giftbiïeven van de St. Maartene
kerk zijn geboekt, te beginnen met die van Karel Martel, en
hetwelk klaarblijkelijk met zorg en naauwkeurigheid is afge-
schreven. My voorbehoudende later meer uitvoerig te spreken
over den verderen belangrijken inhoud van dit HS, hetgeen ik voor
als nog slechts zeer vlugtig kon inzien, wil ik hier alleen eene
naauwkeurige vergelijking geven van den tekst der commemora*
tio, zooals die bij van den Bergh voorkomt, met dien, welken
dit HS in zijn oudste gedeelte bevat. Elk woord , waarin h?t HS
van den gedrukten tekst afwijkt, zal ik zoo opgeven , dat ik naast
de lezing van den uitgegeven tekst , die van het HS plaatse.
176
Bij van den Bergh bl. 270 :
Borinchem. — buosiohem.
Riswich. — ri8wic.
ei itder Hola* — et inter holao-
weeh ei Freger- wegh et fre-
ma huèenhem, germasoaen-
hem.
InwUaRjjuojjc — ia villa riawic.
ad etude oi. — ad eandem.
Blz. 271.
Haghahard. — hagabard.
fPeitfrwe. — wefresse.
TuUe. — turre.
Gesturpe marcha IL — geatrupe-
mutba I virge simul jacent.
T*üt. — turre.
Loreck IV. — , lorebh III.
Rumpst. — rup'st.
Blz. 272.
Fehina. — feetna.
Heeehorü. — heaseshort.
Swegion. — suegon.
paschuiê. — pascuis.
Blz. 278.
Wrdan. — wirdan.
Hermesche. — hermesbe.
Haueece. — hanesce.
Rodenburg. — rodenbrug.
Blz. 274.
Cralingen. — galinghem.
Hosteppinhem. — bosteppinheri.
Westeppinhem. — westeppinberi.
Masalande. — maselande.
Suinonedrikt. — suinoverit.
Blz. 275.
Honeratkorp. — boveratborp.
Pülengkem. — pillinghem.
Maêamuthon. — maaamosan.
Langonged. — lanlongest.
Honaralhorpa. — hovarathorpa.
Rothulfnakem. — rotbulfvasbem.
Hellere. — besle.
Of — osbrattasbem.
Blz. 276) bracUukem.
Offirichem. — offritbem.
WeeUagnem. — westsagnea.
Luisna II. — luisna V.
(Me*ge*t. — oagereageist
Qffem. — oalem.
TagUngi. — tbaglingi.
Norlgo. — norhtgo.
Leckem. — lethem.
Blz. 277.
Haralem. — baralë.
Sualtingaburich. — suattiog*-
burim.
Dex. — tlex.
Bacekem. — batchem.
Brokgerhem. — brokhem.
Ouisingo. — gnisingo.
fVinlmundkem. — wiutmuod-
hem.
Blz. 278.
BeüingKen. — blectinghem.
invencionis. — inventionis.
an de negocio. — aut de negocio.
Weromere. — weremere.
I
177
Blz. 279.
traghal. — tragal.
Dalmmce. — darmersce.
Amutkon. — amuson.
Oeüewald. — getzewald.
Niflarlaca. — nifterlaca.
Bk. 280.
Almdo. — al?itlo.
Badbereh. — radberth.
Simalk. — sinath.
Saxburck. — saxb{ch.
Eickad. — ricbald.
Enne. — huno.
Huldutf, Oaihald. — hildnlf ,
oatbald.
Nortbaukeri. — nothanheri.
Ludiagem. — luddingem.
Geftmtf. — refnulf.
Bk. 281.
Pü*nufid&em.*r-wïhtm\indhem.
Is nu ook al de winst dezer vergelijking niet zoo groot als
men zon wenachen, zij bevestigt toch niet slechts in vele op-
sigten den tekst van het liber catenatns, maar zij geeft ons
daarvoor eenen ouderen grondslag, welligt even oud als de
codex Tiberins in de Cottoniaansche boekerij, die ons dan ook
eenigzins het gemis van eene zeer naauwkeurige vergelijking
van dit HS vergoedt.
Eüinchem. — ellunthem.
ffenninghe. — wemminge.
Landiaghe. — landiage.
Hosterburgkem. — hostarbur-
ghem.
Hroihalvaehem. — rotelvashem.
Binatèurg. — • rinesburg.
Radulphi. — radulfi.
bisuthan. — bisusun.
hüs. — his.
Felüun. — feilsnn.
Blz. 282.
Texale. — texlae.
imuper contmenlur. — insuper
siêoonti-
nentur.
tüvis, terris, paschuü. — siNis,
pascuis.
Rekemag der onkoëten, gemaakt door dié van Dordrecht bf het
beleg va* Qorinchem in 1407. Medegedeeld door Mr. P. van
den Braodeler, te Dordrecht.
Met uitzondering van eenige pergamenten rollen , zijnde re*
keningen van de 18c eeuw, is nevensgaande rekening de oud-
ste Tresoriersrekening, welke in het stedelijk archief te Dor-
drecht gevonden wordt. Beeds gaven de Heeren J. Smits Jz.
XII. J. 12
178
en Dr. G. D. J. Schotel , in hunne Besckryvixg der Had Dor*
dreekt, Deel II, Aflev. 1 , in de bijl. op bladz. 88 en volg.,
een kort uittreksel daarvan. De rekening is in Hollandsche
ponden van 80 grooten Vlaamsen licht geld het stuk opge-
maakt , zoodat het fg Vlaamsen gelijk 8 fg Hollandsch is.
Bijna in iederen post is de verhouding van het Vlaamsen tot
het Hollandsen geld aangewezen, zooals toen meestal geschiedde.
Voorts komen in deze rekening nog de volgende muntspetien
voor:
de nobel = 4 fg holl. «= 10 se. vlms.
de kroon 2 <B holl. = 5 se. vlms of 80 d. gr*, vlms.
de butdrager (het onderdeel van de kroon?) = % se. holl. = 3
d. gr. vlms.
Het teeken ff, dat men telkens in de rekening aantreft, heb
ik gelaten zooals het manuscript het aangaf; het beteekent:
facit. De rekening is niet van goedkeuring voorzien.
In een der hoofdstukken van de rekening wordt van peagd-
dm gesproken ; de Heer Smits voegt daarbij ais toelichting :
tvoor de pezen, waarmede de bogen der schutters gespannen
• werden." Het was eigenlijk eene verhooging der sold$ of
ëoudie, zooals men toen schreef, welke aan de schutters, die
aan den krijg hadden deel genomen, werd uitgekeerd en den
naam van de bedoelde pezen der bogen ontleende. Zoo leest
men in eene rekening van het jaar 1466 :
• Betaelt den wapeotuerres die als acutten off artegiere wtge*
tweest ende int heer gelegen hebben mit bogen ende acutten,
i tot hair soudie ende dachgelt vanden 4 stuuers sdages dat siï
• ontfangen hebben, hair peesgelt als eiken van hem noch enen
• stuuer elcx dages dat hii mit ainen boge wtgeweest heeft", enz.
Het beleg van Gorinehem door hertog Willem van Begeren
in 1407, was een van die episoden nit den Arkelschen krjjg,
waarin de stad Dordrecht een groot aandeel schijnt gehad te
hebben , welke krijg , in 1401 aangevangen , met den val vu
de Heeren van Arkel in 1412 eindigde. Het beleg van 1407
zelf liep niet gunstig af en werd gevolgd , zooals bekend is,
1Ï9
door een verdrag ven twee jaren , gedurende welken tijd Wil-
lem tm Arkel in het vreedzaam bezit van de stad bleef.
xiirj«. viij. Van tbelegge van Gerinchem.
Rekeninghe der treseriers Jan die Jonghe, Bouwen Artns
zoon, Wouter Negelaer ende Ewout Laurens zoon.
Int jaer achte.
Ontfanc der threseriers vorser, vanden drie maenden exss.
data te weten thogen daer of van wiin ende bier als
hier na bewust staet, gerekent op sinte Lebuyns dach
jnt jaer achte.
Inden eersten thogen Tanden wiin exss. van eenre maent,
verhuert swoendagea na Piinxsterdach lestleden ende hadde Gil-
liis vander Halle, om qc. xxj. ft h.
Item thogen vanden bier vander selven maent ende had Pie-
ter Deen , om vijc. lv. ft h.
Item ontfaen thogen vanden wiin exss. vaa eenre maent bier
na verhuert tsonnendiges opten eersten daeh in Jnlio ende had
Gilliis vander Halle , om c, lxix. ft h.
Item vanden hogen vanden bier vander selver maent ende
had Pieter Been, om viije. Ixxj. ft h.
Item ontfaen vanden hogen vanden wiin exss. van eenre
maent, verhuert taonnendages xxix. dagen in Jnlio ende had
Wormbout vanden Wiingherden, om e. xe. ft h.
Item vanden bogen vanden bier vinder solver maent ende
had Pieter Deen , om vrj*. Ixv. ft h.
Item ontfaen van hneden ende smeer bi Qraman Hugen zoon
ende Everdey Wouters zoon, vander rey$m voer ömaehem of-
gheüagen^ hnashuren ende der dienre loon , dat gherekent is bi
den goeden Inden meer ontfaen dan wtghegheven viij. 'ft,
iv. ae. h.
Somma van allen ontfanc deser threseriers als van thoghen
van exss., coomt xxixc. lxxix ft ende xv. se. h.
12*
180
Wtgheven der tbreseriers vorser., eerst van brode jnder
laesle* reyie voer Ökorinckem ghegheten end* gketleUn.
Inden eersten ghecoft bi Ghiisbrecbt die backer thegens Mi-
chiel die makelaer xv. hoet tarwen, elc hoet xxxix. se. groot
lichts gelts, van eiken hoede enen grote min ff xxix. ft, iij.
se., ix. d. groot, ff in ponden ijc. xxxiij. ft, x. se. b.
Item noch van brode ter selver reyse, Willem Keyser van
vij*c. hroets, elc c. xij. groten ff ijj. ft n-
Item Jacop vander Tympel vc. ff ij. ft h.
Item Jacop die koe vüjc. ff iij ft, iiij. se. h.
Item Mathiis Gleis zoon vjc. ff ij. ft, viij. se. h.
Item Danckert Humana zoon xje. ff iiij. ft, viij se. h.
Item Dirc Jans zoon ixc. ff iy. ft, xjj. se. h.
Item Gherit Haes viy*c. ff iij. ft, viij. se. h.
Item Jan Martiins zoon xiyc. ff v. ft, iiij. se. h.
Item Eliaes Braen xv«. ff vj. ft h.
Item Zoetman ixc. ff iij ft, xij. se. h.
Item Aernt van Slidrecht vj*c. ff ij. ft, xij. se. h.
Item Mathiis Pieters zoon xc. ff iiij. ft h.
Item Heyn Mande viijc. ff üj. ft, iiij se. h.
Item Willem Tielmans zoon x«. ff iiij. ft h.
Item Ghiisbreeht vander Lake xvj«. ff vj. ft, viij. se h.
Item Lanrens Cleis zoon v«. ff ij. ft h.
Item Cleis Spoormaker xiiij*. ff v. ft, xy. se. h.
Item Willem Haes iiijc. ff xxxij. se. h.
Item Cleis Hogen zoon ixc. ff iij. ft, xij. sa h.
Item Robbrecht vc. broets *) ff ij. ft h.
Item Ksteüin Gherit Haes xinjc. ff v. ft, xij. se. h.
Item Gilliis van Untvelt iiijc. ff xxxij. se. h.
Item Lamens Pieters zoon vjc. ff ij. ft, viij. se. h.
Item Ghiisbreeht Ricouts zoon xiijc. ff v. ft, iiij. 80. h.
Item Florens Bouwene zoon boven tkoern dat hi vander stede
1) Hier is bet woordje broeit herhaald , daar in de rekening eene nfco.
we bladz. aanving.
181
ootfinc te backen, xij°. broets ff iiij. fgt xvj. se. h.
Item Ghiisbrecht Gleis zoon boven tkoern dat hi vander stede
ootfinc te backen ix*c. broets, ende hem ghegheven xv. groot,
data van eiken hoede enen grote, vanden koera dat thegens
MJchiel ghecoft was toter backers beboef ff tsamen iiij. fg,
vj. se. h.
Somma iij°. xxix. flj, iüj se. h.
Van wiin, bier ende specerye.
Item . Hobrecht Jans zoon van wiin xxij. cronen ende een
quartier ende van koeken enen croen, soe die rekeninghe van-
der overwisinghe inhout ff xlvj. flg, x. se. h.
Item Lndekiin die hamborger van vj. vaten hamborchs biers,
elc vat iiij. se, vj. d. groot vlaams ff xvj. Qf iiij se. h.
Item Koenraet Bouwene zoon van xiiij. dossiin koeken, elke
dossiin xij. gr. ff v. f§, xij. se. h.
Item Bertoot Wouters zoon van krude, soet boec inhout
vj. se, viij. d. groot ff iij. fg, j. se, iiij. d. h.
Item Jan Wouters zoon van alrehande speoerye , soe hi jnt
boec overghelevert is xxix. se, viy. d. groot , j. toerloer ff
xj. fj, xvij. se., ij. d. h.
Item Monriis van zofferaen ende ghenghebaer xv. se. gr. ff
vj. 0 h.
Item Jordaen Aernts zoon van sinen ghebreke alst boec in-
hout vj. se., iij. d. groot ff ij. fg, x. se. h.
Item Pieter Jans zoon van Haerlem van xlviij. sticke biers,
dat vol stic xlix. groot , ooomt ix. (B » xvj. so., groot ff in
ponden lxxviij. fg, viij. se. h.
Item Martiin duaetvoet van viij. pont was te doblisen, dat
pont ix. groot, coomt vj. se. groot ff ij. fg, viij. se. h.
Item Aernt Bicouts zoon van sinen ghebreke van tortisen
ende doblisen v. se. groot ff ij. fB h.
Item van lx. ydele tonnen die int heer verloeren worden,
den Herlemmers daer voer ghegheven viij. fg h.
Somma c. lxxxij. fg, x. se,, vj. d. h.
18*
Van vleisch ende visch.
Item Knop Michiels zoon ende Jan Jans zoon van iij. run-
deren, coaten tstic ix. fg hollen», coomt iij. pont, tij. sc.,
vj. d. groot ff in ponden xxvij. f§ h.
Item Bertont van Engelant lxxj. bergher visch , thondert
xxxiiij. sc. vlaams, coomt xxx. sc, ij. d. groot ff xrj. fg, j. sc,
iiij. d. h.
Item Michiel die makelaer dat hem ontbreect van visch na-
den boec xvij. sc. groot ff vj. fgt xvj. sc. h.
Item noch Michiel van 1. pont kaerssen 'tpont iij. groot,
coomt xy. sc, vj d. groot ff in ponden v. fg h.
Somma 1. flg, xvij. sc., iiij. d. h.
Van laken.
Item Aeehte Bertouts van laken dat tegens boer gecoeft was
soe si overghelevert was iij. ff, j. sc, j*. d. groot ff in pon-
den xx iiij. fg, ix. sc. b.
Item Wibrecht van sinen laken , soet boec inboat ende hi
overghelevert was v. {$, ij. sc, ix. d. groot ff xlj. ft, Ü- *& h.
Item Henric Willem Danen zoons zoon van sinen laken,
soe hi overghelevert is iij. fg» ij. sc., v. d. groot ff xxüty. <B,
xix. sc, iiij. d. h.
Item Gheraet Damaes zoon van sinen laken , soe tboek in*
bont, xij. se., iij. d. groot ff in ponden iiij. 8, xvnj. sc h.
Item Willem vander Molen van sinen laken, naden boec
Iiij. sc. groot ff in ponden xxj. flg, iiij sc. b.
Item Gherit Guetgesel wasmen sculdicb, soe tboec inkort,
van laken xi. fg, v. sc, x. d. gr.; hier of heeft Tielnan
Humans zoon betaelt xxxv. pont bollens, coomt dat desethe-
seriers betaelt hebben dat restant lv. 0, yi. sc, vhj. d. h.
Somma o. lxxj. 0, xix. sc h.
Van bonte taerdzen pieken ende desgeliix.
Item Jan van Dam van bonte, soe bi overgelevert is xv. sc,
ix. d. groot ff in ponden vj. fg, vj. sc h.
j
188
Item Gheraet van Nes van honte, soe tboec inhout xiz. te.,
*j. d. gr. ff vij. 86, xvj. se. h.
Item Damaes die Hont van pieken xxxj. se. groot ff xy fj,
viy. se. h.
Item Danel YoIpreebU zoon ende Cleis Heem van taerdzen,
soe tboec inhout xxiij. sa, vy. d. groot ff ix. &, *Ü- se,
viy. d. h.
Item Joest Alaerts zoon van bast, van mouwen, van blakiins,
van hanthaven, van korden, toet boeo inhoat v. se., v. d.
groot ff y. ©, iy. se, iiy. d. h.
Item Willem Bertonts soon van salpeter ende colen ende
zwavel in sine molen te maken vj. se, ix. d. groot ff ij. ft,
xiiij. se. h.
Item Jan Lowiix van een roersehaft xy. groot ff viy. se. h.
Item Pieter Aernts zoon van viij. 9parren xvj. groot ff x. se,
viy. d. h.
Item Cleis die borthouwer van xy. muulderboerde , tstic
viij. groot, coomt viij. se. groei ff in ponden iy. ft, iiy. se. h.
Item Goidsealo Jans zoon den scriinmaker van xy. pieken,
tstic van xij. groot ff iiij. ©, xvj. ec. h.
Somma xlix. 0, xviy. se., viy. d. h.
Van boter, kase, kannen, schotelen ende des gheliix.
Item Herman Haeo soe hi overghelevert was van kannen
eode van schotelen iy. S, xy., se., vy*. d. groot ff xxix. 8,
j. se. h.
) Item Jacop die Hoge van schotelen xy. se., vy. d. groot
ff v. 9, viy. d. h.
Item Gherit Jans zoon van eenen vate boteren xviy. ft h.
Item Lüsbet Haeehebax van dat boer ombrac van boteren
[ ende van loeck daer si al mede betaelt is xiy. se., j. d. groot
ff v. flj, iiy. se., viy. d. h.
Item Dirc van Mnden van stoelkasen, soe tboec inhout
xviij. se., viy. d. groot ff vy. fB, ix. se, iiij. d. h.
Item Aernt Jordaens zoon van kaerssen, mostertzaet ende
f
184
mostert xiij. se, vj*. d. groot ff v fg, viij. se, iiij. d. h.
Item Gleis S peest een van enen bore van foret Tan asiin, Tan
zout , soe tboec inhout ix. se., vij. d. groot ff üj. <B, xvj. se,
viij. d. h.
Item Willem Gherits zoon van hansschonen vij. se., vj. d.
groot ff üj. fg fa.
Item Wouter die cuper van tonnen te binden ij. se., vj*.
groot ende v groot daertoe ff xxiij. se., viij. d. b.
Item Tielman Goidscalx zoon van kaerssen, soe tboec inhout,
vj. se, x*. groot ff ij. fg, xv. se. h.
Item Huge Boye van arweten , soe tboec inbout, ij. fg fa-
Item Baerent Bleasinc van kasen ende mostertzaet v. se.,
ix*. groot ff ij. fg, vj. se., iiij. d. h.
Somma lxxxv. fg, v. se. viij. d. h.
Van dienstluden int beer.
Item den drie pipers, twe trompers ende die faorenblasers van
boeren dienst , soe ai overgelevert siin , coomt taamen iiij. fg
groot ff xxxij. fg h.
Item Jan Dirx zoon ende Florens Scberiaer, kox int heer
ende Michie) , tsamen ghegheven van horen dienste soe si over-
ghelevert siin xxix. se., iiij. d. groot ff xj. (B, xiiij. se., viij. d fa.
Item Jan Ansen zoon, Willem Meynert ende Martiin 8nider
met horen knechten pentiers van horen ombreke van hore over-
le vering he üj. fg groot ff xxiiij. fg h.
Item Herman Haec, Vastrecht die cnper ende Tielman van-
den Eynde, buttelgiers, van dat hem ombrac naden boee van*
der overleveringe xxxvj. se. groot ff xiiij. ffi, vij. se. fa.
Item Daem die barbier van siin re meyBterie, nainhootsdes
boecs v. fg fa-
Item meister Jan Abe van siinre meysterie bi bevele vanden
achten ende dekens xij. fg fa.
Item Meeus Messelgier van dat hem gebrac van sinen ar-
beit ende dienste xv. groot ff x. se. h.
185
Item Aalbrecht ende Aeigout, tymmerluden , ghegeven elx
van xij. daghen dat si aenghebïocht hebben bi hoeren eede ,
dat hem ombraken Tender reysen voers., elx xij. grooten da-
ges ff ix. fB, xij. se. h.
Somma c. ix. &, iiij. se., viij. d. h.
Loen van sciphuren.
Item Jan die Graue met eenre schute van siinre schiphoren,
soet boec inhout vj. se. groot ff ij. ft, viij. se. h.
Item GÜ1Ü8 Wouters zoon, Alaert Henrix zoon, Pieter Zee-
lander, Pieter Hanneken, voer hoer seiphure, aoe tboec in*
hont iiy. ff, b.
Item Ghiiabreoht van Bye van aiiore seiphure, aoe tboec in-
hout xviij. se., j. d. groot ff vij. Q, iiij. se, viij. d. h.
Item Gleis van Pit van siinre seiphure, aoe tboec inhout
iiij. ft h.
Item Jacop Boyen van siinre scbiphure met sinen knechten
van des dat hem ombrect na siinre overlevering©, met dat hem
Wouter Vlas betaalt heeft vj. sa, vj. d. groot ff ij. ft, xy. se. h.
Item Pieter Jans zoon in den wilden man mit sinen
gesellen, van sciphueren na siinre overleveringhe , soe tboec
inhout vj. se., iiij d. groot ff ij. 0, x. se, viij. d. h.
Item Glaes Hoelman van siinre seiphure, soe tboec inhout,
overmids dat hi enen knaep meer hadde dan tboec inhout
{ h 86» xiiq. se. h.
; Item Pieter Heestinc, Willem Harst ende Jan Jacop Boy-
j dens zoons zoon elx xx. groot ff y. fg h.
Item Martiin Jans zoon van ainen afterstal dat hem ombrac
van ij. fB, xv. se. groot gbegeven xviij. fg, h.
j Item Pieter Dirx zoon van sinen afterstal viij. se. groot
Hj. ftt iüj- se- h.
j Item Mathiis Ansen zoon van dat hem ombrac van siinre
overleverioge vij. groot ff iiij. se, viij d. h.
Item Pieter Snellert van sinen afterstal, soe tboec inhout
ix. se., vj. d. groot ff üj. 0, xvj. se. h.
166
Item Heyn Verloren van ij. reysen van sinen afterstal, toe
tboeo inhout vj. se. viij. d. groot ij. fg, xiij. so, iiij. d. h.
Item Tolle Wisse zoon van dat hi overghelevett ia f. te
groot ff y. fg b.
Item Wenemaer van aünre schiphure boven dat hem betaelt
was in ofcortinge van sinen afterstal, dat was xxxiiij. se,
xj. d. , hem ghegeven sün gebrec xj. se. groot ff iiij. ft,
viij. se. b.
Item Lotte Dirx zoon van ainen afterstal ix. se. groot ff
üj. €§, xij. so. h.
Item Meens Stoliritx zoon van ainen ghebreke iiij. se groot
ff xxxjj. se. h.
Item Cop Vos mit sinen gesellen van dat hem van allen
afterstal ombreet boven allen overleveren ende bewisinge daer
hi al mede betaelt is zxxix. se., ix. d. groot ff xv. fg,
xvuj. se. h.
Item Willem Pietera zoon van sinen overleveringe ende af-
terstal xj. sa, vijj. d. groot ff iiij. ft, xiij. se., iiij. d. h.
Item Reynaer , soe tboec inhout xxx. groot ff xx. se. h.
Item Dirc Wiüems zoon, soe hi mit sinen eede ghebooden
heeft boven dat hem Wouter Vlas betaelt heeft van siinre scip-
hnre vj. se. groot ff ij. fg> vuj. se. h.
Item Herman Willems zoon, die mede om onse Inden voere
met sinen aeepe doe si thuus quamen als hi kenlike heeft gbe-
maect xx. groot ff xiij. se, iiij. d. h.
Item Heynken Humane zoon van sinen afterstal ende fan
sinen gebreke viij. so., rj. d. groot ff iij. #, vijj. so. h.
Item Jacop Mathiia zoon van siinre sciphure iij. 0, ihj.w.
viij. d. h.
Item Tolle Wiesen zoon van sinen aeepe ghegheven dat hem
ombrac, als bi ons kenlic ghemaect heeft, boven dat hi veren
gerekent staet ij. fg h.
Item Heyne Verloren van dat hi drie naehte die domebas-
sen inden seepe ghewaeet heeft xij. so. L
Somme xcix. 9, xvj. se, viij. d. h.
/
J
187
Van waghenhuren betaelt na dat dat boec inhout vander
overleveringe ende hier na ghescreveu staet van eller
reyse xv. groot.
Item Jan Hogen zoon met *) Item Meeus die Joneneer,
enen wagen. vj. 2|. Item Koen Metiis z.
Item Voppo Ghiisbrechts Item Pieter Heinen z.
j- -
j- -
z. enen wagen.
Item Jan Ghiisbrechts z
ii. -
. iiij. •
Somma xxxiiij. ©. *)
Item Willem Bertonts z
J- -
Item Hnge Ghiisbrechts z. viij. •
Item Symon Gherouts z. ij.
- Item Heyne Ponwels z.
Item Bouwen Ponwels z
Item Gheraet die Wael.
Item Mathiia Gberits z
.ij. ■
Item Engelbrecht Wou
ters z.
i- -
Item Aernt Symons z.
j- ■
Item Jan Mathiis z.
j- -
Item Hoge Dirx z.
hj. .
Item Diro Gberaets z.
ij- •
Item Jan Gleis z.
Item Jan Neysen z.
iij.
hj.
Item Heyne Jans z.
Item Ponwels Giben z.
ij- •
j. -
Item Ysebrant Pieters z
• i-
- Item Gheraet Bloc.
j- -
Item Herbaren Florens z
•j- ■
Item Gheraet van Amer
Item Pouwels Cleis z.
Item Jan Cleis z.
zoyen.
. Item Dirc Jan Dirx z. z
j- •
•j. -
Item Pieter Oem.
iüj.
- Item Willem Jans z.
j- -
Item Laurens van Cloet-
Item Beysken.
j- -
l ▼ye.
Item Huge Voppen z.
Item Pieter Doel.
iq.
Item Herman Jacops z
Item Reynnaert.
Item Stolwiic.
•j. -
«• -
iq. -
Item Jan van Gheer.
i-
Item Cleis Aernts z.
j- -
Item Jan Henrix z.
Item Jan Martiins z.
Item Cleis Florens z.
Item Jacop Cleis z.
Item Symon Heynen z
Item Voppo Giben z.
j. -
•j- -
)• -
Item Wouter Florens z
4
Item Heyne Giben z.
j- '
1) Het hier gestelde teeken 2J. heb ik overgenomen noals het in het
origineel voorkomt; het staat geiyk met \ f§ h. ■■ 10 se. h. of 15
groeten vteama.
2) Hier eindigde de hlacbnjde en was het bedrag opgetrokken.
188
Item Wouter Rembouts z. y .
Item Engelbrecbt Jans z. j.
Item Boyden Jans z. j.
Item Jan Lemmen z. j.
Item Jan Jans z. j.
Item Jan Pieten z. j.
Item Meliis Stoeldrayer. ij.
Item Lau Boen. jj.
Item Ghiisbrecht Neyse. j.
Item Eykendaneu. j.
Item Gheract Jacops z. iq.
Item Jordaen Jans z. j.
Item Martiin Jan Neven z. j.
Item Aernt die Pieker, j.
Item Dirc Kemp. ijj.
Item Jan Cleis z. j.
Item Cleis GherouU z. j.
Item Jaoop Henrix z. y.
Item Jan Dirx z. §. 2|
Item Noydeken Zugber. ij. -
Item Staes an die Mer-
wede. j. -
Item Jan Dirx z. an die
Merwede. ij. -
Item Jaoop Jans z. j. -
Item Hngeman Jans s. j. -
Item Jan Henrix z. j. -
Item Hoge Dirx z. j. -
Item Maes Zeymans z. j. -
Item Gberit Aelbrecht
een playte opghetogen
mit ij. paerden ff j. «
Item Godeken Aemts z. j.
Item Pieter Zoete Ebaesz. jj.
Item Daem Gilliis z. mit
sinen gesellen. j.
Somma xxxiiij. 0, xx. so. h. l)
Betaelt van peesgelde behalven dat Willem Graman in
siin rekeninge hem ghegheven heeft.
Gleis Danels z.
Jaoop Bntendiio.
Jan Pietera z.
Lanrens die Sager.
Gise Knobbout.
Jan Joriis z.
Jan Mande.
Gherit van Mwlwiic.
Willem Oem.
Jaoop Kogman.
xxiiij.se. Dirc die Goyer. xxiiij.se.
, Gherit Tymmerman. ,
„ Meister Jan Smit. ,
. Symon Jacops z. m
„ Heyn Mande. ,
, Adriaen Herbarens z. „
0 Cleis Borthouwer. „
„ Fraet Willems z. *
, Dirc die Cuper. „
, Aelbrecht Pouwels z. ,
1) Met vorenstaande som van xxxiig. f§ maakt dit te lamen het ge-
heel bedrag dar wagenhuren ad 69 fig h. uit.
18*
Jan die Clerc xxiiij
. se. Pieter Reyners z. xxiïq.
SC.
Pietcr Boghemaker. ,
p Cleis van Colen. ,
Willem Scoenhout t
, Tolle Wissen z. ,
Joest her Pouwels z. t
p Jan Oherita z. Scoen-
Jan die Lapper. t
r maker. #
Heyn But t
r Meliis Stoeldrayer. ,
Jan Zas. ,
f Dirc Zuus. xxxiiij.
8C.
Everaet Plattiin maker. ,
r Schaxken die Cuper. xxiiij.
SC.
Henric Verloren. t
r Heynken Humana z. ,
Coliin die Buser. ,
r Andries Henrix z. „
Jaeop Jan. ,
f Gherit van Gelre. ,
Henric in die Hant
, Heyn die Beate. 9
Ghiae Gherit Saelsz. ,
r Cleya Symons z. ,
Adriaen Haee. ,
r Engelbrecht Scoen-
Jan Pannaert.
r maker. ,
Willem vander Sluua. ,
r Goman Gherit. ,
Jacop Staten z, t
r Willem van Merlant. 0
Hoge Scheriaer. t
f Jan van Almkerc. ,
Jan Zeelander. ,
f Noyde Meeus e. xxxiiij.
80.
Willem Jans Witten z. *
r Jacop Bertonts z.f soe
Jan Miobiela z. t
r bivoermittenande-
Gise die Smit. ,
r ren niet en hadde. xliirj.
SC.
Adriaen Coenraeta z. t
r Jan Pieters z. desge-
Jan Henrix z. ,
r liix. ,
Pieter inden Wilden-
Jan Pellen z.desgeliix. #
man. é
, Pieter Potter. xxxiiq.
SC;
Koen Meliia z. t
r Jan Gobben z. ,
Danel Danels z. 4
r Aernt Jacops z. xxiiij.
SC.
Grote Hnge. ,
r Boel Hallaer. xxxiiij.
SC.
Heyn van Almkerc. t
r Jacop Wontere z. xxiiij.
SC.
Gherit Willema z. ,
r Pieter Hugen z. ,
Qaiisbrecht Jans z. ,
Dirc Smit. ,
Somma xoix. fg, ij. se. h
Item Willem Graman ende Everdey Wouters z. van dat si
rekenden meer wtgbegeven dan ontfangen vander reysen vors.,
190
coomt xix. ft, xij. bc» iij. d. gr. ff in ponden c. lvj. flj,
xviij. se. h.
Somma perse e. lvj. gj, xvuj. se. h.
VYtghegheven noch van alrehande particulen bi bevele der
gueder luden, overmits dat die andere threseriers gheen
geit en hadden mede te betalen ende om der stede
schade te scutten van leistinghe ende ander dachgelt.
Item Gheertruud Sariis wedue op Almaengen , van ses ter-
miin tien oudscilden, daer die leste termiin of waa verschenen
tsinte Pieten daghe ad vincnla jnt jaer ach te, coomt lx. oudscil-
den, jn ponden gerekent voer den scilt xlv. butkens c xxxv. S
h., hoer hiir of betaalt c. xxiij. fB h.
Dus ismen hoer noch sculdieh vanden terminen vors. xij. ft h.
Item Aernt Vos van Driel , van twe .terminen daer tleste
termiin of was opten tiensten dach jn Aprille jnt jaer ses, van
eiken termiin xiij. scüden, vor den scilt xlv. butkens, coomt
in ponden lviij. fg, x. se. h.
Iteto Jacop die Wale van Mechelen, van domeyns wegbea,
van iij. terminen daer tleste of was tsinte Jans daghe te nud-
zomer lestleden, van eiken termiin vij. scilden, voet den solt
xlv. butkens, coomt in ponden xivy. &, v. se. h.
Item Gheertruud Wonter Vlas wiif, van y. terminen, van
eiken termiin x. scilden , daer tleste termiin of was tsinte Pia»
ters daghe ad vincnla lestleden, voer den scilt xlv. butkens,
coomt in ponden xlv. fg h.
Somma ijc. lxxiij. Q» xv, se h.
Scepenen ende raets reysen.
Item des maendaghes voer onser Vrouwen dach aeanmpcio
geeent jnden Hage Wormbout vanden Wiingherden, Willen
Giisbrechts zoon, Jan Fazout, Jacop Bertouta zoon ende Boyner
Voeghelaer, roerende vanden ballingen die te Botterdam opter
straten gaen ende van anderen stanken, waren wt ig. daghen,
verteerden tsamen met xx. knechten \j\ ö, xinj. ac, j. d. groot
191
fJaams, ende Tan seiphure ende waghenhure soe si vten Hage
te Leyde ende ter Goude om reden thuus te oomen bi nachte
eode te hoosschede ja der herbergben jnden Hage ende ter
Goude, tsamen \j. ffi, iüg. ac, vj. d. groot vlaams ff tsamen
Hz. ft, iij. se. h.
Item jnden Hage geaent omtrent sinte Lambrechts dach, Giia-
brecht Vrancken eoon, Willem Ghiiabrechts zoon ende Ocker,
roerende tanden Schotten ende die saken te verantworden, waren
wt iiij. daghen , verteerden mit sciphure ende waghenhure ix.
cronen, ij. butdragers ff xviij. f&, iiij. se. h.
Somma Ixxvij. fg, vij. se. h.
Betaelt Wormbont vanden Wünghert na siinre cedale die
hi over heeft ghelevert van schenken, van perceel te
perceel als hiir na ghescreven staet ende so hi desen
threseriers van enen hogen van enen wiin exsa. ofghe-
kort heeft.
Item her Hac jn Zwetenborch iiij. kannen van vij. groot,
ij. groot van dragen ff ij. fg » "j* se. , iiij. d. h.
Item den heren van Postelen viij. kannen van vij. groot ,
iiij. groot van dragen ff iiij. ®, vj. sa, viij. d. h.
Item den mynister vanden Minrebruederen iiij. kannen van
vj. groot, ij. groot van dragen ff ij. 9, iij. se, iiy. d. h.
Item opten Pinxeterdaoh den twe cloeteren elx twe kannen
van viij. groot , ij. groot van dragen ff y. fg , ix. se. , iiy. d. h.
Item her Huge van Heen vliet ende her Ghiieken van Die*
penbrecht om dat ai dicke hor qttamen om te dadingfien van
Klips vander Lecke, tsamen xx. kannen van ny. grooten,
z. groot van dragen ff xij. fg, vj. se., viij. d. h.
Item her Jan van Drongelen ende her Jan van Brakel iifl.
kannen van vig. groot, ij. groot van dragen ff ij. Q, ix. se., inj. d.
Item her Florena van Alkemade ij. kannen van viy. groot,
enen groot van dragen ff j. fB, iiij. sa, viij. d. h.
Item den schatten xftij. kannen van viij. groot, vij. groot
van dragen ff viij. fB, xij. sa, viij. d. h.
m
Item den custode vanden Mynrebruederen iiij. kannen van
viij. groot, ij. groot van dragen ff ij. fg, ix. se., iiij. d. h.
Item eenre beghine die men cleede iiij. kannen van viij. groot,
ij. groot van dragen ff ij. fg, ix. sa, iiij. d. h.
Item den jonghen schuts viij. kannen van viij. groot, iiij.
groot van dragen ff iiij. {£, xviij. se., viij. d. h.
Item den vier steden als Haerlem, Delf, Leyden ende van-
der Goude , doe si hiir waren , roerende vande Schotten xvj.
kannen van vij. groot, viij. groot van dragen ff viij. 8, xuj. sa,
iïjj. d. h.
Item den ij. cloesteren op onser Vrouwen daeh assumpeto,
elx ij. kannen van vij. groot , ij. groot van dragen ff ij. 18,
iij. se., iiij. d. h.
Item Walraven van Brederode ij. kannen van vij. groot,
enen groten van dragen ff xxj. se, viij. d. b.
Item aen wiin ghehaelt opter zalen bi Stoepen, soe sim ce-
dule inhout xxiij. se, vij. d. groot ff ix. ffi, viij. se., viij. d. h.
Somma lxvij. (8, iiy. d. h.
Van tymmeren ende hout bi bevele vanden achten eade
vanden dekens.
Item tot Jan die Jonghen aen hout ghebesicht after tgrote
kerchof , te beslaen after ende naest Jacop van Scarpenisse erve,
eerst drie dubbel sparren , tstic iiij. groot. Item xxiüj. deel-
plancken, tstie vij. groot. Item xvj. keperhout, tstic iiij*. groot
Item vij. bouten, ende ij. houten van xxiüj. voeten, tstic vij*.
groot ende xxij. eyken schalen, tstic vj. groot ff xv. SB, j. scL
Item aen dit werek vorscreven ghewroecht Adriaen Blancken,
Willem Blancken ende Pieter Willems zoon, elx vij. daghe ende
elc xij. groot sdaghes. Item een opperknecht vy. daghe, sda-
ghes v. groot, ende Cleys Servaes zoon van dat himedeheyde
vüj. groot ff ix. fB, xvj. sa, viij. d. h.
Item Tielman Fieters zoon vander zile ter haven ende aen
den diick iüj. daghe, sdaghes x. groot. Item Pieter Scarpenisse
193
iiij. daghe, sdaghes viij. groot, ende Kemp van dat hi hem
halp v. groot ff ij. f8, xj. se, iiij. d. h.
Item Heyn Hobben zoon, om dat hi dat hout after tkerchof
brochte daermen aldaer mede tymmerde , ghegeven j. boldra-
ger y. ac. h.
Somma xxvij. f§, xj. se. h.
Item gbecoft xy. plancken ghebesioht aen beyden ziilen,
tstic vüjj. groot ff lij. f§, iiij. se. h.
Somma pene qj. ffi, üq. se h.
Van yserenwerc.
Item tot Heyraans van Vtrecht gehaelt tottet werc after
tkerchof vorscreven eerst jc. spikeren van xy. groot. Item jc.
van vj. groot. Item y. veters daer aen verdient viij. butdra-
gers. Item iij. banden om een bloc, elc iij. voeten lange,
elke voet enen groten, ende enen groten waert spikeren. Item
aen tsiilken vander haven jc. spikeren van xij. groot, ende ij0.,
de hondert vj. groot. Item *c. cost ij. groot. Item *«. coste
j*. groot. Item noch tot een ander zile vander haven iij. groot
waert spikeren. Item noch vy*. groot van spikeren ff iij. fg h.
Item Mathiis Eliaes zoon van xj. scalmen ander stede vete*
nen x. botdragers. Item aen twindaes, daermen die palen
mede vter haven wan, vjj. voeten bants, elke voet j*. groot.
Item iiije. spikeren , elc c. vj. groot ff ij. fg , iij. se. h.
Item tot bouwen artus ghehaelt, ghebezicht after tkerchof
ende after in sthege oversloet , eerst iijc. spikeren , thondert
van vj. groot. Item noch j$c., thondert van vj. groot. Item
xxv. spikeren , oosten iy. groot Item noch j°. van xy. groot.
Item ijc., thondert vj. groot. Item noch j°. van xij. groot.
Item ijc., thondert vj. groot. Item *c., coste vj. groot. Item
ij0., thondert vj. groot ff iij. fg, iuj. 8c. h.
Somma viij. ®, vij. se. h.
Alrehande particulen."
Item gheleent bi bevele vanden gueden luden ende den ach*
XII. J. 18
194
ten toiter reyse te Meduwen tegens die van Huesden, dat
tghemeen lant betalen sal xxv. nobel ff c. fB h.
Item her Jonghe Jan van Heemsteden betaelt vander stede
soudye tSta veren, daer onser poirteren scepe voer gbehouden
waren tot Woudrichem c. xx. fg h.
Item Michiel die makelaer bi bevele vanden achten ende
dekens , van siinre leeninge xxij. © b., overmits dat hi hem
liet ghenoeghen met een schatten gelde dat hi twischat ghe-
wonnen hadde, roerende vanden koerne dat hi Ghüsbrecht
Cleis zoon vercoft ende dat die stede jnder reyse voer Gorin-
chem weder overnam ende daer toe enen nobel voer sinen
oncoste van dagen , van brieven ende schiringhen ff tsarnen
xxvj. fg h.
Somma ijc. xlvj. ffl h.
Noch alrehande particnlen.
Item ghegeven Jan die Jonghe van alrehande houte, gebe*
sicht aen stacket after den stabbom doemen voer Ghorincbem
lach ende hem die stat sculdich bleef, soe Tielmans ende Wou-
ters boec vander rekeninghe daer of inhouden xxxj. se., ix. d.
groot, coomt in ponden xy. fg> xiiij. se h.
Item Ghüsbrecht Gherit Zadels zoon ghegeven van xy. da-
ghen die hi ghewrocht heeft inder laetster reysen voer Ghorin-
chem als hi ons kenlio ghemaect heeft, des dages xy. groot,
hem ofghecort sdages iij. groot van sinen peesgelde ff iij. Si
xij. se. h.
Item Keyser jnden toern van dat hi omgheloepen heeft om
alrehande boitscappen ende die laden te halen die geset waren
om 't geit tott' haven te gbeven , ghegeven xxxy. se. b.
Item den jonghen wiif jnden toern om dat si menighe boit-
scappen ghedaen heeft, die doere vander salen op ghedaen
ende die tafellen geset opter zalet om dat geit tontfaen, ghe-
geven van hoesscheden iiij. se. h.
Item verteert ende verdronken zeder dat dese threaeriers dese
threserie hebben aenghenomen vander drien maenden om die
195
reyse van Ghorinchem te betalen, ende dat geit vander haven
intenemen ende wt tegheven , ende die wile dat si over dese
rekeninghe hebben gheseien viij. 0 h.
Item van de9e rekeninghe ende twe boeken te maken ende
ander arbeit van deser thresorie roerende, ende voer ende na
ghescreven alst dese threseriers begheerden, ghegeven taamen
vüj. fB h.
Item Jan Dix zoon der gilden knecht, vander tafel te dec-
ken iiij. se. h.
Somma xxxiijj. SB, vj. se. h.
Somma summarnm van allen wtgheven vander laetster rejse
van Ghorinchem, dat die stede den Inden sculdich bleef, wt-
gheset die leeninghe, coomt xxj°. xlj. ffi, vj. se, x. d. h.
Ende tontfanc hier voer coomt xxix°. lxxix. ffi, xv. se. h.
Bit wtgheven gheeffent thegens tontfanc, coomt dat deae
threseriers meer hebben ontfanghen dan uatghegeven, coomt
viij0. xxxviij. ffi, viy. se, ij. d. h. Ende dit overleveren be-
wisen dese threseriers weder wtghegeven jn hoer rekeninghe
vander haven after den stabboem geliken als hoer rekeninghe
daer of bewust ende inhout.
17 Vergadering. 92 November 1§6«.
Bibliotheek. — de JPicqveforfs Histoire des Provinces Unies des
Pais-Bas. Archief van Fperen.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Tan Mr. G. A. de Meester, te Harderwijk:
Be grondlegger onzer vrijheid Prins Wülem I, voorstander van
iet eentraUesatiestehel, door Mr. 6. A. de Meester. (Overge-
drukt uit de Nieuwe Bedragen voor Begisgeleerdheid en Wetge-
*uy, deel VI, stak 2, bl. 258.)
Tan den Heer M. L. van Deventer, te 'sGravenhage:
Mei jaar 1566. Eene historische proeve uit den Nederland-
13*
196
teken vrijheidsoorlog. MeerendeéU naar onuitgegeven bescheidt*
bewerkt door M. L. van Deventer. Met een voorwoord van Dr.
R. C. Bakhuizen van den Brink, 's Graven hage , 1856.
Van den Heer J. Diegerick , te Brugge :
Lettres inédites de Phüippe , Comte de Lalaing , Sénéchal de
Flandre, Baron d'Eecornaix et de fVavrin, gouverneur, capUaüu
gênéral et grand bailli du pays et comte de Hainaut : 1 576 — 1 579 ;
par M. Diegerick. (Extrait du t. VIII, n* 2, 2e série, des
Bulletins de la Commmion royale d'hisloire.)
Essai de critique op de WlcgueforCs Eisioire des Promces-
Unies. Medegedeeld door Mr. J. A. Grothe.
Voor een tiental jaren werd mijne aandacht bijzonder geves-
tigd op een berigt, voorkomende in Het instituut of verslagen en
mededeelingen , uitgegeven door de vier klassen van het Koningljjk
Nederlandsch Instituut, 1844, n° 1, p. 52, betrekkelijk een
verslag door Mr. P. Simons ingezonden, van een handschrift,
tot titel voerende:
• Essai de critique des xx. premiers livres de l'histoire des
» Provinces-Unies par Mr. Abraham de Wicquefort. Avec la
• critique de la critique de M. M™. Daniel Lestevenon et Jac-
• ques Basnage pasteur de 1'église wallonne de la Haye. Et par
• occasion on y indique quelques fautes de quelques historiens
• qui ont traiteez les mcmes matieres que Mr. de Wicquefort.
» 1740."
Te meer belang stelde ik in dit handschrift , daar kort te
voren door mij uit de boekerij van J. H. Hoeaft een uitmun-
tend exemplaar van de grootendeels onuitgegeven Histoire des
Promnces' Unies van de Wicquefort was aangekocht.
Dit Essai, kort daarop door mij mede in eigendom verkre-
gen, bevat in ruim 600 compres geschreven folio bladzijden,
eene doorloopende kritiek van de 20 eerste boeken van de Wie-
queforts geschiedenis. De schrijver was van oordeel dat, bij
eene zeer gewenschte voortzetting van de uitgave van het werk
van de WTicquefort, waarvan op dat tijdstip nog slechts vier
/
197
boeken waren gedrukt, eene herziening van bet geheel nood-
zakelijk was. Hij heeft daartoe een exemplaar van de Wic-
quefort met de pen in de hand doorlezen, en van bladzijde tot
bladzijde zijne aanvullingen en aanmerkingen opgeteekend.
Het HS. vangt aan met eene opdragt aan Cornelis de Witt
van Jaarsveld , raad en oud-schepen van Dordrecht en gedepu-
teerde ter vergadering van de Staten van Holland en West-
Vriesland, waaruit blykt dat de schrijver een ijverig aanhanger
was van de anti-stadhouderlijke party en dat, gelijk hij het HS.
van de Wicquefort's histoire des Prov.-Unies (thans in mijn
bezit) voor de Witt naar het origineel heeft geoopieerd, hij zoo
ook op zijn last en met zijne medewerking dit Essai heeft te
zaaien gesteld. Hij zegt aldaar:
tEn prenant Ia liberté de vous Ie presenter comme un leger
itribut de ma reconnoissance pour tant de bienfaits dont vous
»me comblez tons les jours, je ne fais que vous offrir et vous
irendre oe qui vous appartient par tant d'endroits. En effet
loutre que je n'ai entrepris oet ouvrage que par vos ordres et
>8ous vos auspices, vous avez eu la bonté de me oommuniquer
iliberalement Ie puissant secours de vötre riche et nombreuse
ibibliotheque, et ce qui est infiniment plus considerable, celui
ide vos lumieres et de la parfaite connoissance que vous avez
ide 1'histoire, et particulierement de celle de vótre chere patrie."
Deze brief of opdragt is onderteekend D. L. C.
Nu volgen van pag. 1 — 58 algemeene beschouwingen over de
Wicquefort en zijn geschiedwerk, die bij nadere kennismaking
mij gebleken zijn het gewigtigste deel van den lijvigen foliant
uittemaken. Zij zijn vervat in acht articles preliminaires :
1. Des vastes connoissances de Mr. de Wicquefort et de 1'u-
titité de son histoire.
2. De la personne de 1'auteur, et du tems on il composa
son histoire et autres ouvrages.
8. Du sort de son histoire.
L.
198
4. Da stile de 1'anteur.
5. Des deffauts de cette histoire et de la nécessité' d'en faire
uoe critique.
6. De quelle maniere on peut reioucher eette histoire.
7. Si Mr. de Wicqaefort a en raison de se plaindre d'avoir
èté arrêté et jugé* a la Haye.
8. Des différents jagements qu'on pent faire sur cette histoire,
et sur eet Essai de critique.
Art. 1 is van weinig belang, en niet meer dan de getuigenis
van Basnage, te vinden in de voorrede voor sijne Annales,
eene getuigenis die echter van te meer gewigt is, naar mate
anders Basnage's oordeel over de Wicquefort scherp en een-
zijdig is.
Belangrijker is het 2C artikel. Na aanhaling van de klagt
van Le Clerc over de nalatigheid van den uitgever van het
1° deel van de Wicquefort, waardoor wij van meest alle levens-
bijzonderheden te zijnen opzigte verstoken zijn, vervolgt het
Essai iCest le Sr. Thomas Johnson qui ayant publié les 4
premiers Livres de cette Histoire, avec toutes les Preuves, en
2 petits volumes in folio, aprez en avoir traite avec les heri-
tiers de Jean et Daniel Steucker, aussi libraires a la Haye,
est au moins plus ezcusable que ceux-ci. Dez Tan 1669 Ui
avoient accordé avec Mr. de Wicquefort , et peu aprez ils en
commencereut 1'impression. S'ils avoint èté moins négligens et
plus portéz a faire plaisir au Public en lui donnant ce qu'on
appelle V histoire eTun Auteur, ils auroient pu aisement ramas-
ser et conserver quelques notioes pubüques ou Anecdotes pour
en faire usage en tems convenable, et aujourd'hui nous receuil*
lerions les fruits de lenrs soins. Le mal est devenu sans remede.
Mr. Basnage publia sea Annalen des Provinces-Unie* lamême
année que Johnson fit paroitre le com men cement de 1' Histoire
de Mr. de Wicquefort, et voici ce qu'il dit dans sa Prefece
sur la naissance de THistorien , ses malheurs et le tems ou il
composa son Histoire. »Mr. de Wicquefort qui connoissoit le
• gouvernement intérieur de la Bepublique, dont il avoit feit
199
»rae étude particuliere, avoit entrepris 1'Histoire des Provinces-
• Unies depris la Pais de Manster jusqu'a celle de Nimegue.
• H êtoit né dans la Provinoe d'Hollande, et avoit quitte fort
•jeune sa patrie pour aller s'etablir en France. Son A. E. de
iBrandebourg 1'avoit fait son Bésident a Paris, mais aprez y
• avoir demeuré 32 ans, il tomba dans la disgrace du cardinal
ide Mazarin , qui Ie fit arrêter pour avoir écrit les hiatoriettee
*di la cour, les amourt du Hoi et Ie* échappeez dea niecei de
*m Bminence1), Il ne sortit de la Bastille ou on 1'avoit mis
•qu'avec une escorte qui Ie conduisit jusqu'a Calais, et Mr. Ie
i Tellier tacha de justifier cette violence en apprenant a 1'Elec-
>teur que son Ministre êtoit un nouvelliste aux gages de plu-
isieurs Princes. Il arriva a la Haye en 1659, et y trouva un
• puissant protecteur dans la personne de Mr. de Witt, dont il
i avoit ëté la victime, puisqu'il entretenoit une correspondence
isecrete avec lui. En effet c'êtoit a ce Premier Ministre de la
tBepoblique qu'il avoit addressez 5 ou 6 volumes de lettres
tmanuacriies qu'on a conservé jusqu'a present *) et dont nous
laurions fait un plus grand usage, si les bruits de Paris, et
iles nouvelles des Piliers du Palais s'accordoient toujours avec
ila verité* des faits. On reprochoit au grand Grotius qu'êtant
»a Paris fort occupé' de ses nottes sur 1' Ancien Testament, et
ivoulant envoyer tous les ordinaires des nouvelles en Suede, il
'ècrivoit legérement ce que ses batteurs d'estrade lui rappor-
• toient, et qu'ü êtoit souvent obligé de se retracter 1'ordinaire
isuivant. Tel est Ie sort de tous les nouvelistes qui veulen t
i primer; c*est pourquoi nous n'avons cité que trez rarement
>les lettres dont nous venons de parier. Mr, de Wicquefort
• se reconciiia ensuite avec la France, dont il aoutint les iute-
»rêts avec chaleur par esprit de vengeance contre Ie Prince
'd'Orange, ou par quelqu'autre motif, Le Gomte d'Estrades
tl'employoit auprez de D. Estevan de Gamarra, et se reposoit
1) Cf. Paffeodorff rerom Brandenb. VII. 437. De Wicqaefort bist. m.
«. Iivr. XXIV.
2) Deze brieven zjjn in minuat, althans voor een gedeelte, in mijn bezit.
200
• avec tant de confiance sur lui, qu'ü renvoyoit Mr. de Lionna
• aux Lettres de Mr. de Wicquefort, afin de ne Ie fatiguer pas
» par des repetitions inutiles de ce qoi se passoit en Hollande."
J'ni qaelques remarques a faire sur se recit.
1\ Que selon Mr. de Bynkershoek, traüé du juge competent
des ambauad. ekap. XI, § VIII, Mr. de Wicquefort êtoit néa
Amsterdam x).
2*. Que ce fut lui qui êtant Ministre de 1'Electeur de Bran-
debourg a Paris , negocia avec Ie Comte de Brienne et vint a
bout de determiner Ie Cardinal Mazarin a faire donner par Ie
Roi de France, ia qualite de Freres aux Ëlecteura de l'Empirc
• Je ne me donnerai pas trop de vanité (dit Mr. de Wicque-
>fort) quand je dirai que la négociation qni a êté faite poar
icela est mon ouvrage; et que Mr. 1'Electeur de Brandebourg
• en est obligé* a mon zele et aux babitudes que j'avois a Ia
• cour de France" *).
3\ Ce qui a donné lieu a Mr. Basnage de dire que 1' Auteur
s'êtoit reconcilié eneuite avec la France et de lui reprocher iet
et ailieurs qu'il soutin t les interets de cette couronne dans sou
Histoire avec trop de partialité; c'est 1". qu'on trouve a la page
13 du livre XIII une notte qui annonce »que les ambassadeurs
» Hollandois ne vin rent a bout d'obtenir que 1'Article de la Ga-
• rantie de la Pêche seroit énoncé formeileraent au Traite qu'a-
• prez qu'une personne, en ce tems la fort confidente de la
• Cour de France (il y a a la marge que e» f ui V Auteur de eetU
• Histoire), eut representé aux Ministres, que sans cette garantie
• non implicite mais expresse, Ie Traite ne serviroit de rien, et
1) Zie de sententie van den hove van Holland, Z. en Vr., jegens Airs-
ham van Wicquefort, 's Graven h. 1675, 4°, initio. Hy heette eigenlijk
van Wicieooort, en de naam werd door zijn langdurig verblijf in Frank-
rijk veranderd. In de brieven van Hooft komen er verscheidene voor aan
Abr. de Wicquefort en aan iqnen broeder Joachira ; de hollandsche brieven
worden steeds aan van Wtüevoort, de fransche aan de Wicquefort, ge-
addresseerd.
2) L' Ambassadeur et ses fonctions I, 356. Histoire BIS., VII, p.
260 mihi.
201
iqa'aprez qu'on leur eut fait connoitre, qu'il falloit nécessaire-
i ment que Ie Roi se détermin&t , parceque si la France man-
iqooit a 1'état, on seroit obligé de se faire %des amis aillieurs,
iet que les offres de son amitié* ne seroient pas mépriséez a
«Madrid comme elles 1'êtoient a Paris." Cet endroit a donné
Jieo a Mr. Basnage de dire hardiment. • Enfin F Auteur ne
idissimnle pas qu'il êtoit Ie confident de la France, et qu'il
>lui donnoit des avis." Sar cette accosation vague, sans pre-
tendre prendre parti pour ou contre, j'arouerai qu'il est ?rai,
qu'en quelques endroits Mr. de Wicquefort a donné* des louan-
ges fades et mal placéez a Louis XIV, et que Mr. Basnage a
ea raison de s'en moquer. Mais il me semble qu'ici on doit
loaer Mr. de Wicquefort, plütot que de Ie bl&mer, s'il est vrai
qae ses avis contribuerent a. faire conclure un Traite aussi avan-
tageux aux deux nations et particulierement aux Hollandois
que celui de 1662. 3*. Mr. de Wicquefort avoit dit *) (en
parlant de lui-même sans se noinmer) que ila cour s'êtant
lèloignée de Paris en 1659 pour aller achever Ie Traite des
'Pirenéez, Ie chevalier du Guet alla dire, de la part du Roi,
> au Mioistre d'un des plus puissants Princes d'AUemagne qu'il
•eut a se retirer et a sortir du royaume avec sa familie. Le
•Miuistre demanda au Chevalier copie de son ordre, et a son
»refus il lui déclara, qu'il en donneroit avis au Prince, son
imaitre, dont il ne pouvoit pas abandonner les affaires sans
»8on oommandement exprèz. Toutes fois ne pouvant pas de-
imenrer en France contre la volonté du Roi, et de 1'autre coté*
> ne pouvant pas partir avec précipitation d'un Hen ou il s'êtoit
>établi il y avoit 30 ans, il obtint de Mr. le Tellier un pas-
• seport du Roi, qui lui donnoit un mois pour donner ordre a
»ses affaires, et pour sortir du Royaume. La moitié de ce
iterme n'êtoit pas encore ex pi ree lorsque le même Chevalier du
»Guet Palla eniever de sa maison, et le conduisit a la Bas ti 11e,
» Pendant sa détention on lui fit faire plusieurs propositions
1) Mémoires touchant les ambassadeurs 1730, p. 106 fine.
202
• qui alloient toutes a Fobliger a sortir de France volontaire»
• ment. Mais Ie miniatre jugeant qn'aprez la violence qu'on
• lui avoit faite , il n'y devoit point consentir sans Yam da
• Prince son Maitre, y apporta tant de résistance, que la Coat
• craignant que Ie Prince ne s'y interessat, comme il fit enef-
• fet, Ie fit tirer de la Bastille, et conduire a Calais on il le fit
• embarquer. Le Cardinal Mazarin, a qui il faut rendre cette
•justice, qu'il êtoit eunemi de la violence, considerant qu'il en
• avoit trop fait, en voulut bien faire une espèce de réparation
• au Ministre , a qui il ecrivit au bout de 3 mois , et le con-
> via de revenir en France pour y jouir des effets de la bien-
> veuillance du Roi , qui le fit en même tems assurer d'une
• pension de mille écus. Il en a êté ponctuellement payótous
• les ans, jusqu'a ce que les interets de la France êtant deve-
• nus incompatibles avec ceux de sa Patrie, le Ministre ne pon-
• vant pas partager son affoction , la donna entière a celle-ci ,
• qui L'en a tres mal recompensé."
J'avoue que ce recit et toutes ses circonstances conviennent
si bien avec les aventures de Mr. de Wicquefort, qu'il n'est
pas possible de croire que c'est d'un autre que de lui-même
qu'il parle en eet endroit. Un anonyme ') qui a fait la criti-
que des mémoires sur les ambassadeurs a cru la chose si sure et
si palpable qu'il n'en a point douté. iJe prie (dit il) le lec-
• teur de considerer ce Ministre, ce puissant Prince d'JUewuupe,
*ces 30 ans, la lettre obügeante du Cardinal, la bienveuiüa**
» du Roi, la pension de mille écu*, Vexactüude du pavmeni,
> les interets incompatibles de la France avec sa patrie , qui Va
ttres mal recompensée d'une affection qu'il lui donnoü toute e*-
ttière aprez Vaooir ótee si genereusemenl a V autre. Si ce Ministre
• n'est pas Je ministre prisonnier, ce Prince Mr. de Brande-
• bourg, les trente ans le tems de son sejour en France, et si
• la pension et le soin que Ton eut de 1'adoucir n'effacerent
• pas bientót le souvenir des maux soufferts a la Bastille, etne
1) Barbeyrac ad Bynkershoek. Traite du juge competant ed. 1730, ch*p.
VII, $8, peg. 47.
203
il'engagérent point a la reconnoissanoe qu'il en témoigne: quoi-
iqa'a la verité il ait partage et qu'il parlage encore 1'affection
> qu'il pröne, en donnant une si bonne part a la France, et
>de ces avis, qui rompoient les mesures de la Hollande, qai
•est sa Patrie, et qai Ten a justement puni" x). Je conviens
avec 1'Anonyme que Mr. de Wicqaefort est ce Ministre, mais
qu'il aü donné a la France des avis contraire* aux mesures de la
Hollande, sa patrie, c'est ee qu'il n'est pas si facile de prouver.
Car 1*. 1'Avertissement da Libraire *) ne dit autre chose si non,
que qutlques-une* de ses Lettres f urent intercepteee, sans détermi-
ner a qui elles êtoient addresseez. 2*. Il est vrai que Mr. Ie
Clerc *) aprez avoir declaré qu'il est feché de n'avoir rien & an-
noncer sur la persoone de 1' Auteur que ce qui est contenu dans
l'Avertissement du Libraire, ne laisae par de dire plus bas, que
Mr. de Wicquefort devint suspect i en quelque maniere a ceuz
iqai gouvernoient aprez la mort de ce Grand Homme, Mr. de
»Witt, comme s'il decouvroit a\ quelque* Prince* (PAllemagne,
ïce qui se passoit en eet êtat," Et ajoutant tout de suite qu'on
•intercepta au mois de Mars 1675, quelques unes de ses Let-
tres ou on trouva de quoi Ie faire arrêter", il est probable
qu'un homme du poids de Mr. Ie Clero n'auroit pas avance
cette circonstance sans 1'avoir appris de quelque personne bien
ioformée, et plus au fait que Ie Libraire, et qu'il croyoit que
Mr. de Wicquefort avoit donné des avis. Beste donc a sa-
▼oir de quelle nature ils êtoient. 3°. Mr. Basnage , devenu
Historiographe des Etats, en rélation avec plusieurs membres
du Gonseil d'Etat d'Hollande, qui lui ont foumi toutes les lu-
mières qu'il a pu souhaiter, et lui ont prêté 1'Histoire MS. de
Mr. de Wicquefort pour en composer ses Annales et qui êtoient
sans doute bien au fait du contenu des lettres intercepties , Mr.
Basnage, dis je, qui avoit pris d'ailleurs toutes les autres no-
iices nécessaires touchant Mr. de Wicquefort, dont il vouloit
1) Reflex, sur les mem. pour les ambassad. p. 34. ed. 1730.
2) Uistoire des Pro*. Un. 1719, vol. I, p. 2.
3) BibKoth. anc. et mod. 1720, XIII, p. 288.
204
faire une mention pertinente dans la préïace de ses Annales,
n'y a point avance, non plus que dans son indice expurgalme,
qu'il eut donné a la France de ces sortes d'avis qui rompoient
les mesures de sa patrie: quoiqu'il ne 1'épargne pas, et se soit
proposé de demontrer la partialitê de 1' Auteur pour cette Cou-
ronne. 4°. Mr. de Bynkcrshoek dit que la sentence que la
Cour de Justice rendit contre Mr. de Wicquefort »fut foodée
• sur ce que Ie Ministre condamné avoit revele par un commerce
> ülicite de lettres , des secrets de 1'Etat qu'il devoit cacher" ').
Ainsi il est impossible d'assurer positivement , comme Ta fait
i* Auteur anonyme des Reflexions, que c'est a la France que Mr. de
Wicquefort donnoit ces avis contraires & sa patrie, et il est plus
raisonnable de presumer qu'il cessa d'être attaché a cette Gou-
ronne, ou du moins de lui donner des avis de^ 1'an 1672,
lorsque Ie Boi déclara la guerre aux Etais Generaux.
On peut objecter que Mr. Basnage et Mr. de Bynkershoek
ont eu la prudence et la politique de se taire, et desuivreen
cela l'exemple de la Cour de Justice , qui n'avoit pas juge a
propos de circonstancier dans sa sentence contre Mr. de Wic-
quefort a qu'elle Couronne, ou a quel Prince il écrivoit ces
lettres qui furent interceptéez.
Il est vrai qu'eu 1675 ce tribunal auroit peut-être eu de bon-
nes raisons pour ne point descendre dans ce détail ; mais ni
en 1719, qui est P époque de 1'impression des Annales de Mr.
Basnage, et a peu prez celle du tems ou il a pu critiquer Mr.
de Wicquefort dans V Indice Expurgatoire ; ni en 1722 et 1730
dans lesquelles ont paru les 2 éditions du traite de Mr. do
Bynkershoek, il n'y avoit aucune consideration qui put empê-
cher ces messieurs de publier que c'éloit a la France que Mr.
de Wicquefort donnoit ces avis, qui causerent ses malheurs. On
fera , si 1'on veut , un probleme de cette question , et j'avoue
qu'elle n'auroit pas êté assez de consequence pour m'y arrêter
si longtems , si je n'avois êté bien aise de ramasser ce que
1) Traite du juge competat des Ambess. XI, $ 8, p. 68.
j'ai trouvé en plusieurs endroits touchant la personne de Mr.
de Wicquefort, et cru, comme Mr. Ie Clerc, que cela répan-
droit plus de lomière sur son Hutoire de» Pr ovinces- Unies. Une
autre raison m'y a engagé; il s'agissoit de revoquer en doute
la pièce suivante, que l'impartialité* m'obiigeoit de rapporter.
La Cour d'Angleterre (dit Burnet Uist. de mon tem9 livr. III)
fit quelques découvertes qui lui donnerent des inquietudes. Le
chevalier Gaillaume Williamson, a son retour de Cologne, vit
dandestinement Wicquefort, qui a publie un livre sur la maniere
de se conduire pour les Ambassadeurs. Les Etats avoient choisi
le dernier pour Secretaire, et il êtoit chargé de traduire les
Lettres Angloises, doot les originaux lui deraeuroient assez sou-
vent entre les mains. Le Chevalier 1'engagea a les lui remet-
tre pour en faire sa cour au Hoi. La plu part êloient du f rere
du Lord Howard, qui devint aprez la mort de son ainé* Lord
de ce nom Au commencement de la guerre avec
la Hollande il alla faire offres de service a de Witt, homme
sec, s'il en fut jamais, me disoit ordinairement ce seigneur
lui -me me. Quand le prince d'Orange fut élevé, Howard 1'alla
trouver lui et Fagel. Il se vanta d'être non seulement en
êtat de leur procurer de bons avis, mais encor de leur former
un parti redoutable en Angleterre. Howard sollicita forteraent
son Altesse d'y faire une descente, pour forcer le Hoi a con-
voquer le Parlement , et a ne plus faire les choses de sa tête.
Deja il avoit dressé un manifeste Ie plus au gout de la nation
qu'il êtoit facile de le concevoir. Lui et Dumoulin qui êtoit
commis du Lord Arliogton, s'unirent ensemble, et ils donne-
rent effectivement aux Etats de tres bonnes lumières. Le der-
nier, saisi par la peur d'être découvert, prit ses précautions et
passa en Hollande. La plüpart des lettres dont on a parlé*
êtoient écrites de la propre main du Lord Howard et on les
avoit, lorsqu'on lui en fit subir rinterrogatoire a la Tour. Quand
les Etats Generaux en eurent nouvelles, ils somroerent Wicque-
fort de leur remettre tous les originaux qu'on lui avoit laissë
en garde; et comme il ne fut pas en son pouvoir de les re*
206
• presenter, on Ie mit en prison. L.L. H.H. P.P. aignifierent
» en même tems a 8. M. B. que si elle faisoit trancher ia tele
»a personne a 1'occasion des lettres que leur Secretaire avoit
» livréez , celle du Prisonier en repondroit. Halewyn m'a dit
»que iorsqu'on deraanda aux Juges, quel crime ce pouvoit être
»que d'avoir livré des lettres pareilles apres la paix conclue,
» ils avoient repondu , qa'il méritoit la mort , conformément a
»la Loi Romaine, qui decente cette punition contre tont ce qui
»est contra salutem populi Romani. La menace résoluë des
> Etats sanva la vie du Lord Howard. Cependant Wicqnefort
i fat longteras detenu en prison , et ruiné paria de fond en
icomble. Il fit valoir une espece de caractère qu'il avoit de
>la part d'un Prince d'Allemagne; mais les Etats crurent qu'il
• y avoit renonce en embrassant leur service."
Si on ajoute foi a ce recit et s'il êtoit vrai dans toates
ses circonstances, il s'en suivroit, que ce n'êtoit ni è la France,
m è quelque Frince d'AUemagne que Mr. de Wicquefort donnoit
des avis ; mais qu'il fut arreté et puni pour avoir Ivaré a la
Cour d'AngUlerre des lettres importante* que les Etats lui avoient
cmfié*
Cette accusation feroit tort a sa mémoire , et comme je ne
la crois pas fondée, il me semble qu'on ne doit pas y ajonter
foi. Yoici les raisons qui m'en font douter: 1*. Je ne tronie
dans aucun autre Historiën aucuue des particularitéz dont Mr.
Burnet accompagne son accusation contre Mr. de Wicquefort, et
il n'est pas probable que Ie premier eut eu seul connoissance oa
que les autres eussent négligé de parier de tous ces fait*. Mr.
Rapin de Thoyras auteur si impartial et si exact qu'il décrit toot
ce qu'il y a de tant soit peu important , et propose toujours Ie
pour et Ie contre pour laisser a son lecteur la liberté de se de-
terminer, n'en a pas dit un mot. Seroit-ü possible que Mr. Burnet
seul anroit eu connoissance de ces ménaces des Etats de toe
trancher la tête a leur Secretaire par represailles. Mr. Ie Che-
valier Temple connoissoit particulierement Mr. de Wicquefort,
et écrivoit, aussi bien que taut d'autres, avant et apres la paix
j
207
de Nimegue , et puisqn'ils ne disent pas un seul mot de tout
cela, il faut croire qu'il est permis de n'y pas faire toute
1'attention que semble meriter un Ecrivain d'ailleurs respecta*
ble et da poids da doctear Barnet. 2*. Cet auteur des Bé-
fatum ou de la critiqoe des Memoires de Mr. de Wicquefort,
si passionné* contre lai qu'il ne lui passé rien , et qui êtoit
si alerte pour découvrir , de quoi grossir et fortifier sa criti-
qoe , auroit il ignoré, oublié ou cru ne devoir pas publier
qae Mr. de Wicquefort, Secretaire des Etats, avoit livré leurs
lettres. Mr. Basnage en relation avec plusieurs membres du
Conseil d'Erat, qui êtoit fondé a chereher de tous cotez des no-
tices sur la personne de Mr. de Wicquefort, et qui donne dans Ia
préface de ses Annales Ie recit de son emprisonnement , auroit-
il pu ignorer, ou taire que V Auteur êtoit Secretaire de* Etats et
mcit trahi leur confiance en Uerant Uure pajriers. Enfin Mr.
de Bynkersboek , voulaut refuter ce que Mr. de Wicquefort
avoit dit dans ses Memoires en faveur de 1'immunité et de 1'ex-
emption des ambassadeurs, s'est attaché uniqnement a dire
que l'écrivain e* est laissé emporter par sa passion et
que la sentence êtoit fondée sur ce que Ie Ministre condamné avoit
melé par un commerce ülieile de lettres des secrets de VEtat,
ftfü deeoü cacher. Or, ces derniers mots semblent se rapporter
& 1'emploi d? Ristoriograpke et non de Secretaire, et ne signifi-
ent autre chose si non que ce que Mr. Basnage et les autres
ont dit, savoir que Mr. de Wicquefort éerivoit au dehors et que
>sur des accusations de correspondances secretes avec les enne-
> mis de la Republique il fut arrêté prisonnier a la Haye."
2. Le temps de prez de buit mois que la Cour de Justice
employa a 1'instruction de son procez, semble indiquer qu'il
n'êtoit point question d'un genre d'accusation pareil & celui
dont le docteur Burnet charge Wicquefort, sur quelqu'un de
ces bruits yagues; et que ce roman aiant eu cours a Londres,
^Historiën en chargea son Ouvrage, avec d'autant moins de
soupcon, qu'eiïecti vemen t Mr, de Wicquefort fut arreté envi-
ron ce tems-la.
208
Telle êtoit a peu prèz la nature de mes doutes loraqae pour
m'éclaircir mieux sur cette affaire je crus pouvoir prendre la
liberté de m'addresser a Mr. Ie Conseiller de Witt.
Je donnerai sa réponse en entier parcequ'elle contient plu-
sieurs particukritez curieuses , dont il y en a a la vérité qol
semblent léaliser Ie recit du Docteur Burnet en quelques circon-
stances, tandis que d'autres prouvent par induction que Wio-
quefort n'avoit pas Uvré les lettres des Mats. Le lecteur en
jugera.
i J'ai examiné* (me repondit ce Seigneur) la sentence de Mr. de
> Wicquefort , non seulement comme elie a ête prononcée et pu-
tbliée par la Cour d'Hollande, mais aussi les motifs qm de
ivoient servir de baze a ce jugement, les quel9 la Cour tromt
*6on9 avant que de prononcer, de communiquer è 8. A* le Prince
ïcFOrange, en quaUté de Gouverneur de la Province, afin (TaUerer,
ipaüier, rayer et dresser leur sentenee comme ü le jugeroit «■•
» venir avee Vinier U de VEtat. Le Prince les aiant renvoyé aox
i Commissaires pour les Affaires Secretes, deux Conseillers de la
• Cour entrerent en conference avec ces Commissaires, et comme
»ceux-ci avoient aussi ordre de fournir, en cos de besow, ttmt
> les edaircisêemens nécessaires sur les faxte exprimés dans la ten-
ttence, et de concerter ensemble et avec les Deputes de la Cour,
tl-es mcyens d*y allerer, pallier 9 rayer elc. sans que cela put n'ém-
nmoins faire du tort a la justice, ni faire inferer que son ai'
• ministration en eui souffert quelque ckose. En conseqoence 1'on
»ya effectivement pallié et rayé de concert avec les Comrais-
»saires quelques faits que la prudence ne permettoit pas de
• rendre pnblics. Mais je n'ai troufé nullepart que Mr. de
• Wicquefort ait êté* accusé de ce que le docteur Burnet lui
» reproche *), J'ai seulement remarque qu'il a correspondu tant
1) De premissen van het vonnis, zoo al* die door den hove van Hofland
aan Z. H. ter eiaminatie werden toegezonden , zfjn te vinden in de Secretie
Beeolut. der Sloten van Holland op 22 Nov. 1675. Daaruit is te neo
dat bij met Williamson en ArUngton heeft gehandeld : en onder den schijn
van een vriendachapsbezoek , buiten weten van Temple die niet in het ge-
309
•de bouche que par lettres avec Mr. Williamson , mais il ne
• paroit point qu'il lui ait remis aucunes lettres, ni oopies de
i lettres, ni même qu'il lui ait découvert la moindre ohose tou*
•chant ces correspondances que les méoontents d'Angleterre en-
itretenoient avec Ie Prince d'Orange, ou avec les ministres de
ila fiepublique avant la paix conclue a Londres avec Charles
•II en 1674. Ainsi je erois que toutes les charges contre Mr.
>de Wioquefort se reduisent a toute aatre cbose qu'a ce dont
•Mr. Burnet l'accuse,"
■Mr. de Wioquefort n'a jamais êté* Secretaire des Etats; cela
•est sur. Mais je dois vous avoner que L.L. U.H. P.P. Ie
• nomineren t en 1666 leur traducteur ou translateur; ce qui
•aembleroit, donner du poids au recit du Docteur Burnet, et
• qu'il ne se seroit trompé qu'en disant que Mr. de Wicquffort
létoit Secretaire au lieu de Traducteur de* Etati. Neanmoins
•cela ne m'empecbe pas de croire que M. M. de Bynkershoek
•et Basnage, anssi bien que Ie Libraire qui a publié Ie oom*
• mencement de l'Hisloire des Prooinceë-Uniee , et Mr. Ie Clerc qui
•en a donné 1' analyse doivent être préferez pour la nature du
• delit a Burnet, que je scais d'ailleors s'être trompt tres souvent
•en parlant des affaires et de plusieurs personnes de ce Pays."
Voila tont ce que j'ai pu rammasser touchant la personne de
Mr. de Wicquefort. Il paroit par lik: 1°. Qu'il êtoit né a Amster-
dam, r. Qu'il alla a Paris en 1629 et s'y établit. 3*. au'il
y fut Ministre de l'Electeor de Brandebourg jusqua 1659.
4*. Qu'alors il fut* mis il la Bastille et escorte jusqu'a Calais
ou il s'embarqua pour l'Angleterre. 6*. Que Ia même annee
il revint en Hollande. 6*. Que Ie 13 Mars 1665 il rut nom*
f me Uistoriographe des Etats d' Hollande. 7*. Qu'en 1666 les
Etats Generaux Ie choisirent pour leur Traducteur. 8*. Qu'il
entretenoit des correspondances illicites au dehors, et que ses
lettres ayant êté intercepteez il fut constitue prisonier en 1675.
heim wat, met den laatsten heeft gehandeld over de middelen om den
Prins van Oranje van de malcontenten aftetrekken en met het Hof te
XII. J. H
£10
9*. Que prez de 8 mois aprez la Cour lui pranonea une se*
tence par laquelle il êtoit condamné a une prison perpetuelle.
10#. GLue c'est une tradition qu'il fut trausferé a Loevesteva,
d'ou il se seuva par Ie moien d'une de se» filles ; mais qoe
Mr. Basnage dit seulement qu'on songeait a iransferer Mr.de
Wioquefort dans ee chateau , lorsqu'il s'échappa de sa prison
en 1679. 11*. L'avertissement da Libraire dit que Ie fils de
Mr. de Wicquefort fit imprimer en Alleroagne en 1676 la seo*
tence de la Goor Provinciale avec des remarques, qu'il addreea
a tous les plenipotentiaires asseoablez au congrez de Niroegue,
les priant de s'interesser pour la liberté de son pero, et de
maintenir la dignhé de lenr caractère commun de Ministre Pq-
blic , ee qu'ils ne jugerent pas a propos de faire. 12*. Que
je trouve dans la Préïace des Annales par Mr. Basnage, qae
Mr. de Wicquefort en sortant de prison se refugia a la cour
du Duc de Zeil , d'ou il se retira en 1681 fort choqoé de li
molesse avec laquelle ca Prince s'emploioit a faire revoquer It
aentence de la Cour de Justice l).
Aan bet einde van de mededeeüng van het meest belang-
ryk gedeelte van dit 2« artikel ia bet niet ondienstig op te
merken, dat de schryver er tyj iederen onbevooroordeelde wel
niet in zal geslaagd zijn de raeening wer het karakter vin
de Wioquefort ten gunste te stemmen. Op\zijn zachtst genomes
was hg in waarheid »tc* nouveüitU aux gageï^d* plasienrt. Pm-
cea" geljjk Ie Tellier hem noemde. In Frank rijVk den Keurvorst
van Brandenburg vertegenwoordigende, onderhield! hij voortdu-
rend briefwisseling met de Witt. Uit FrankrijkVop niet teer
beleefde wyze uitgezet , zoude men gemeend hebVben dat kjj
met dat land wel voor goed gebroken had; maarteen. Als
wy in de brieven van d'Estrade* lezen dat deze (\9 Maart
1) Onder het afdrukken deier bladen komt mjj ter hand de belaapfk
dissertatie ?an den Hoer D. Ererwgn, Abraham, va» Wicquefort chPF
procêê, die echter over de levenibgioadtfheden van de Wieqaefbrt we%
nieow licht verspreidt. *
i
211
" 1668) aan de Lionne schryft: Mr. de Wicquefort m'a pril de
F vous témoigner que quoiqu'il arrive , il demeurera toujours dans
*~ les interets de la France, et est fort votre servitear *), of hy zich
i- beroept op eenen brief van de Wicquefort aan de Lionne *) en hg
s* 29 Maart 1663 aan den Koning schrift, Ie siear de Wicquefort
i' ecrit si particulièrement a monsieur de Lionne ce qui s'est
t passé en Zéiande, sur la ratification du traite fait entre les pro-
vinces de Hollande et de Zélande, et pour les interets du Prince,
que je ne lui en tnanderai rien et me rapportend & sa lettre *)•
Dan is het ons niet twijfelachtig waarvoor hij dat jaargeld van
Frankrijk trok, dat hem geregeld werd uitbetaald tot dat er
botsing kwam tosschen de belangen van dat Rijk en zijn Vader-
land (zie boven p. 203). En hoe gedroeg de Wicquefort zich nu
tegen over Frankrijk bij het uitbarsten van den oorlog in 1672?
j Aan zijne hand wordt toegeschreven een werk getiteld Adm
;i( iddU aux veritable* Hoüandais, waarin met forsche trekken de
A gruwelen worden beschreven door de Franschen in dien oorlog
hier te lande gepleegd *) en waaromtrent men in de Bibliotkè-
que hxüarique de la France vindt aangeteekend : ion dit que
iqnand les Hollandais ont guerre avec les Francais ils font
i distri buer cette relation dans les écoles, afin que les enfants,
ila voiant en entretiennent leurs parents, qui animés par la
tcontre les Francais paient plus facilement les contributions
^nécessaires pour soutenir la guerre. Quand la paix se fait,
»on retire Ie livre."
Was vaderlandsliefde de drijfveer tot dit in de tijdsomstan-
digheden zeker nuttig geschrift?
De Reaolutien van Gecommitteerden Raden der Staten van
Holland en Westvriesland lossen den twijfel op omtrent den
auteur van het werkje en beantwoorden de vraag '), • Is ge*
1) Lettres d'Eetrodes, IV. 867.
2) L. c. II. ». 154.
3) L. c. II. p. 166.
4) Bographie Univen, I. p. 491, meer bekend onder den titel der hol-
landsche vertaling Frantehe Tyrannie eto.
5) Extracten uit deze onuitgegeven Reaolutien op het Pro?, archief te
14*
\
812
• lezen de reqto van Abr. van Wioquefort houdende in effecte
• versoeek, o mme te mogen werden voldaen van hetgeene hij
» sustineert hem te competeert* wegens het schrijven in de Fran-
• sche tale van de historie deser landen , mitsgaders
» het boeckje genaemt adoisfidel au» otrilaèle* Hollandois. Waer-
• op gedelibereert ende de Resolutien soo \an de Heeren Staten
• van Hollant en Westvrieslant als haer Ed. Mo. op het vooras.
• subject applicabel, naergesien synde, is goedgevonden ende
• geresolveert 1°. enz., ende ten laetste nogh over het schrijven
> van het voorsz. boeck genaemt adviifidel aux verilablet HolUn-
tdois ende alle het andere werck hetwelcke hij met bet maecken
> van translaten als andersints voor het gemeene lant heeft waer-
• genomen de somma van ƒ 1600."
Uit de officiële uitgave van het vonnis in 1675 tegen hem
geslagen, blijkt dat hij • hoewel niet vermochte te ondernemen
• (als in loontrekkende dienst van den Staet zijode) veel min
• te doen, yetwes 't geen tegens den dienst of 't interest van
• den Staet strijdigh was, maer in tegendeel syne plicht hem
• obligeerde, voor soo veel in hem was, 't beste van den gemel*
• ten staet te procureren, mitsgaders oock bekent te maecken,
• 't geen tegen deselve soude mogen werden ghemachineert."
» Hij des niet teghenstaende bekent van tijdt tot tijdt corres-
• pondentie gehouden ende overgeschreven te hebben alderhande
• saecken van Staet, niet alleen met ende aen die Princeo ende
• Vorsten, van dewelcke hy publycquelyck wierde geaniployeert,
• maer oock met ende aen persoonen van alderhande conditien
• in alle quartieren van Europa, den Hove in het particulier
• bekent gemaeckt" x). Wij twijfelen of de verontschuldiging
van de Wicquefort*) bij velen Dy val zal vinden >dat het houden
• van sijne correspondentie is, en alleen getendeert heeft om
Haarlem aanwezig, kwamen in der tjjd tot mij door de zorg van mjjn
Triend, den Heer Mr. A. C van Heasde, thans referendaris aan het Mi-
niat. van Binnenl. Z.
1) Sententie jegens Abr. v. Wioq., p. 1.
%) Sententie p. 19.
213
i pensioenen te treeken, ende dat hij gedetineerde getracht
i heeft de secreten van het landt te weten, niet tot naedeel van
iden Staet, soo hij seydt, maer om syn meesters te beter te
ikonnen dienen/'
Dat echter op de door hem getrokken pensioenen geen zegen
heeft gerost , blijkt nit de bovengenoemde Resolut* van öecomm.
Baden, die ons op 17 September 1683 berigten, dat de nalaten-
schap van Wioquefort door twee zijner kinderen gerepndieerd ,
maar door zijne twee jongste dochters onder beneficie van in-
ventaris aanvaard , slechts toereikend was om aan zijne credi-
teuren 85% van hunne vorderingen nittebetalen.
Het derde der Article* Préliminaires bevat vele meestal on-
bekende bijzonderheden omtrent het lot van het geschiedwerk
van de Wicquefort: het meest belangrijke wil ik ook daaruit
meüedeelen.
De )a maniere dont parle Ie Libraire dans son Avertisseroent,
Ie Public qui soohaitoit de voir la conti naat ion et la fin de
rouvrage, s'êtoit llatté* que 1'opiniatreté* de Steucker êtant éteinte
avec lui , et Johnson aiant traite avec ses heritiers , rien ne
pouvait plus empécher que Ie Livre V et les suivantes ne pa-
rassent bientót.
Cepandant rien. n'est encor pret pour Pexêcution de ce Pro-
jet, et a moins que quelques personnes de crédit et puissantes
ne s'en mêlent, il y a apparence que 1'ouvrage restera enseveli
dans la ponssiere, et les tenebres d'une prison perpetuelle,
peu distante de 1'endroit ou est celle dont 1' Auteur s'est heu-
reosement echappé'.
Dans Ie tems que messieurs les Gonseillers Députez d'Hol-
lande avoient pris la Késolution, et apparemment a la requête
de Johnson , de laisser imprimer les livres V — XXXII , c'est
adire Ie reste de 1'Histoire M, 8., Mr. Daniel Lestevenon, qni
êtoit, si je ne me trompe, Bourguemaitre de Goude, et du Con-
seil d'Etat , demanda a ses membres collcgues d'ezaroiner ces
M, S. avant qu'on les publi&t: oe qui lui fut accordé. En
oonsequence il dressa de son propre mouvement une espèce de
S14
oritique de 10 pages , laqoelle contient les endroite des livres
V — XXXII qui lui ont déplu, et lesquels, seloo lui, on ne
doit point laisser imprimer sans les rayer ou alterer. Cette
critique est appelée avec celle de Mr. Basnage ludioe Expurga*
ürire et a êté caase que cette Résolution n'a pas eu jasqu'ici
son effet , et que Johnson n'est pas Ie uiaitre de pnblier k
reste de 1'Histoire , n'ayant pas même les M. S, en sa pais*
sanoe. Ils furent remis (je ne sais en quelle année) a Mr.
Basnage, de venu Historiograpbe de la Republique, pour s'eo
servir dans la composition d'nne Histoire, qa'il a jugé a propos
de donner au Public en 1719 sous Ie titre d' Annales. tAprsi
• la mort de 1' Auteur (dit Mr. Basnage, Préf. des Annal.) on se
i trouva fort embarassé de ce qu'on feroit de son ouvrage. L'é«
iquité ne permettoit pas qu'on donn&i nn libre cours aux sa-
• tires qu'il faisoit contre des personnes qui gouvernoient babi*
» lemen t la Republique; Ton êtoit d'autant moins porté a y
tconsentir que ces satires consistoient dans des tennes outra-
> geants pl&tót que dans ces traite delicate qui piquent agreable-
tment, ou dans ces Anecdotes qui mentent d'être recneillies.
• D'un autre coté eet ouvrage pouvoit avoir son utilité*; la Be-
• publique manquoit d'une Histoire suivie depuis les Annales de
» Grotius; et quoique Mr. de Wicquefort ne remontat pas jusqu'a
• la treve de 1609, ou oe grand homme avoit fini, on n'aoroit
tpas laiseé de profiter de son traveil. 11 êtoit queetron d'y faire
» quelque réïorme en retrancbant ce qui pouvoit choquer un les-
• teur équitable; mais personne ne voulut devenir plagiaire; la
• peine qu'on essuye a corriger 1'ouvrage d'un autre, parut trop
» grande pour se cont enter de 1'honneur de servir en seoond.
Je ne sais quel motif a eu Mr. Basnage en gardant si long-
tems 1'Histoire M. S. de Mr. de Wicquefort, et les autres pa-
piers qu'on lui avoit prêtéz, et il m'est impossible de dire pour-
quoi il ne les rendit pas aprez la publication de ses Annales.
Quoiqu'il en soit, il mournt, sans s'être acquitté de ce devoir,
et sa veuve requise par M. M. les Conseillers Députez d'Hol-
laude leur remit plusieurs M. S. de Mr. de Wicquefort, et
»15
eroYantree les Utres V— XX, qui êtoient oousus en 4 parties
egales, coavertes d'ue papier marbró'. Puisque madame Bas-
nage rendit Ie commencement de cette Histoire M. S. comme
u depot, oa plutót ud pret que 1'Etat avoit eu la bonté de
faire a feu Mr. Basnage, je ne puis comprendre pourquoi elle
se rendit pa* tout Ie reste de cette Histoire, ni comment elle
a pa s'imaginer qu'il faisoit partie de la bibliotbeque de son
eponx, et en consequence de cette erreur volontair* oa invo-
loDtaire en faire present a Le Vier, libraire. Quoi qu'il en soit
Le Vier êtant mort, sa veuve aiant besoin d'argent a vendu
ces M. 8. pour trois cent et quelques florins a un seigneur
Anglois revétu d'un caractere a la Haye, qui dit les avoir
aoquis pour un ami a Londres , & qui il les a envoyéz.
In Artide VII behandelt de schrijver kortelijk de veel be-
sproken quaestie van het al of niet wettige van de Wicqnefort'a
arrestatie, en van zijn beroep op z\jn publiek karakter als mi-
nister van eene buitenlandeche mogendheid en voert hij , dunkt
buj, als in dit geval alles afdoende aan, dat de Wicquefort bltf-
kens de resolutie van IS maart 1665 niet als envoyé' was erkend
dan onder de uitdrukkelijke bepaling • dat hy daardoor niet en
»aal s\jn geeximeert van de plichten van onderdanigheid ende
igehoonaamheyd die bij als subject van haar Edel Gr. Mog.
i onderworpen is, specialyk ten aansien van de betalinge van
•alle ordinaris ende extraordinaris schattingen ende impositien,
tsoo wel personele als reële, mitsgaders ten reguarde van de
•jurisdictie over sijn persoon ende familie soo in 't crimineel
als in 'tcivil."
H\j was daarenboven sedert 1666 in loontrekkende dienst
van de Staten van Holland, en door eenen eed van geheim*
houding gebonden idat hy niet sonde releveren in eertigerley
» manieren de seerete stuoken ende geschriften, die hem bij
»ofte van weghen haer Hoogh Mog. ter handen souden werden
'ghestelt, om in de eene ofte d'andere tale te translat eren,
inoch oock de seerete ingrediënten , die hem bij ofte van
«weghen als vooren souden mogen werden gesubministreert,
916
• om daer uyt eenige brieven ofte antwoorden te forneeren,
lende van gebjcken ook niet daernaer de brieven of ant-
» woorden zelfs" *). Indien al de Wicquefort met grond betwij-
felt *) of dusdanige resolutie als door de Staten ten opzigte van
aüe door vreemde hoven geaccrediteerde inboorlingen genomen
was , met het volkenregt overeenkomstig is ; zoo is zeker min*
der juist wat by er bijvoegt : • S'ils veulent que leur sujet
reconnoUse leur justice, iqu'ils ne l'admettent point comme
ministre public: mais apréê %Vawir admü et reconnu qn'üs ne
il'empeschent point de jouir de tous les avantages qui sont
linseparables da ministre": Zeker had het hem vry gestaan on-
der zulke voorwaarden de aangeboden betrekking aftewijzen.
Ik ga het art. VIII stilzwygend voorbq, waarin de schrijver
van het Essai wijdloopig aantoont hoe de politieke partyen van
invloed zqn op de beschouwing van de geschiedenis des vader-
lands en hoe daarmede dan ook voor den niet van vooroordeel
bevrijdden lezer, van zelf het oordeel over het werk van de
Wicquefort en van zijn Essai zamen hangt. Nog moet ik met
een enkel woord spreken over de art. IV, V en VI, waarvan
de eerste twee handelen over de gebreken van de WicqoeforU
geschiedwerk en het laatste over de wijze waarop de schrijver
zich voorstelde dat de HUtoire de* Pr<m*ee*-Ume$ zoude moeten
worden verbeterd voor de uitgave. Daar de schrijver in dit
6e artikel het plan van zijn werk opgeeft , en hieruit tevens
zyn oordeel over de Wicquefort's Huioire kenbaar wordt, wil
ik n dit plan in het kort mededeelen.
Fuisque cette Histoire merite de voir Ie jour et pent être
d'une grande utilité* tant aux etrangers qu'a la Republique, et
qu'elle n'est pas exempte de defauta je me propose.
1\ De commencer par la page l*e du livre lw et de finir
a la derniere du livre XX, et de temt examiner, ligne par ligne,
tant les endroits que M. M. Lestevenon et Basnage ont ceo-
surez, que ceux que leur silence semble approuver.
1) Zie de Sententie p. 1 of resol. ven Holland 28 Maart 1675.
2) L'Ambauad. et les fonct. Amst. 1730, I. p. 119.
«17
2\ D'iodiquer, et de demontrer que dans tel ou tel endroit
il y a une feute de Geographie, de Chronologie, d'Histoire,
une fante de copiste, une erreur de J' Auteur ete. ; et de recti-
fier les defauts du mieuz qu'il me sera possible , saos jamais
m'attacher a mes foibles lumières, marehant toujours bride en
main; ne dispensant la louange et Ie bl&me que sur des té**
moignages et des authoritez que je oiterai scrnpuleusement , ei
avec toute rimpartialité' et requite* necessaire.
3*. Lorsque M. M. Lestevenon et Basnage auront oritiqué
un passage , j'indiquerai non seulemeat leur oritiqué , mais je
la plaeerai en marge, afin de laisser au lecteur la liberté de
s'instruire et de prononoer pour ou contre.
4". J'avouerai librement qu'en telle ou telle occasion ils ont
eu raison , et j'essayerei de retoucher Ie passage suivant leurs
Inmières ou celles que j'aurai pu puiser ailleurs; mais si je suis
persuadé qu'ils ont eu tort je Ie dirai naturellement, et opine-
ni pour laisser subsister Ie passage en alleguant des raisous
▼alables.
5\ Je retoncberai Ie stile, non pour Ie mettre partout dans
eet êtat de pureté qui commencoit a fleurir lorsque 1' Auteur
écrivoit, ce qui n'est pas possible ; ni pour Ie eonformer a cette
flegance ou il est arrivé dépuis, mais j'en oterai ees expres-
sioos qui fitoient deja surannéea, et oommeneoient en 1670 a
ehoquer les régies de la langue.
6*. il ne m'a pas êté* si aisé* , de me determiner pour Ie
parti que j'avois a prendre touchant les satires dont Mr. de
Wicqoefort a rempli plusieurs de ses pages. Les óter absolu-
ment c'est mutiler un ouvrage , Ie rendre méconnoisable , et
| derober un moment de plaisir et de delassement a un lecteur,
ï que des matières trop serieuses ennuyént Ie plus souvent, et a
i qui eet entrepot est nécessaire, meme pour faire valoir Ie livre.
■ D'ailleurs la satire est une lecon , et puisqu'elle peut être in*
' filament utile, qu'un Historiën se propose de former également
Pesprit et Ie coeur, et enfin que ce qui est blAmable peut et
doit être blaraé par un Eorivain, je ne vois pas pourquoi quel-
918
ques uns des traits mordanta de oette Hittoire dei Protmth
Unie$ scront rayea sans quartier, tandis que les bibliothequei
publiquea el lea magazins des librairea fourmillent de mille el
mille ouvrages , qui pour la plüpart , n'ont d'autre mérite que
de lanoer trait sar trait sur les Monarques, les Prioces et lei
Grands, et tres souvent aans egards pour la vérité*. Ainsi pooi
toutea 088 raiaona je me persuade, qu'ü ne faut point mutüemi
tronquer l'Histoire de Mr. de Wicquefort dans les endroitsoa
il a dit f rai : bien entendu que loraque je trouverai ces Ier-
mei outrageanU dont Mr. Basnage se plaint, je tacherai de les
eonvertir, selon son gout dans ces traüs dclicals qm piqueut
agréablement. Cepandant comme la ehose ne sera pas toujoun
poasible sans enerver la signification et la foroe de la pensee de
1' Auteur, je serai obligé de lui laisser toutea ses expressions.
7*. Comme il est impossible de remedier a la trop grande
abondance et effusion du etiie de 1' Historiën sans refondre abeo-
lument l'Histoire, et qu'on ne peut ni ne doit en venira cette
extremité , dans cette conjecture je crois devoir prendre Ie parti
de laisser subsister cette inondation quoiqu'elle défigure Pou-
vrage.
8\ Je retrancherai les pleonaames: et
9*. Je suppleerai par des nottes aux ciroonstancee , ou aux
evenements importants que 1'auteur pouroit avoir oubliez, et
comme j'empruterai ces nottes autant qu'ü me sera poasible,
de bons auteurs, je ne manquerai pas a leur en faire honneur
en les citant. Heureux et mille fois heureux ai par de telles
et si laborieuses réparations je pouvois procurer au public, Ie
plaisir de lire Ie reste de l'Histoire de Mr. de Wicquefort
Uit deze opgave is te bemerken dat de schrijver zich meer
voorstelde eene gecastigeerde uitgave van het werk van de Wie-
quefort voortebereiden, die zich aangenaam lezen liet, dan wel
in die uitgave eene nieuwe bron te openen voor de beoefening
der geschiedenis des vaderlands. Een werk van wetenscbappe-
lijken aard in verjongden vorm in het licht te geven, en eenen
schrijver van vroeger eeuw te doeseben in het kleed van on-
$19
zen tijd , valt na minder in den smaak ; in zoo verre is het
Essai van geen belang, gezwegen nog dat de stijl enz. van den
schrijver op dezen oogenblik niet minder verouderd is dan die
van de Wioquefort zelven , en meen ik dat ten opsigte van
Wicquefort de waarde ligt in hetgeen door mij nit de article*
préimwoireê u is medegedeeld, zonder daarom te kort te doen
aan enkels, in het laatste arüclêt vervatte opmerkingen.
Niet minder dan de schrijver van het Essai acht ik het te
betreuren dat, ook nu na eene tusschenruimte van meer dan
eene eeuw, zijn wensen om het werk gansch in het licht ge-
bragt te zien, nog steeds onvervuld is gebleven. Moge toch
op de Eiêloire da Promnceê-Unieê, wat taal, stijl enz. aangaat
veel zyn aan te merken en die wegens de bepaald anti-stad-
houderlijke kleur eenigzins als een party-werk te beschouwen
lijn, niet dan met de meeste omzigtigheid en kritiek te gebrui-
ken; het zal desniettegenstaande moeyehjk kunnen worden
ontkend, dat een werk van de hand van Abr. de Wioquefort,
geschreven met gebruik van 'stands archieven en onder bet
onmiddellijk opiigt van Johan de Witt, eene belangrijke bron
is voor de geschiedenis des Vaderlands.
Bes te gereeder nam ik daarom dit Essai ter hand, om uwe
aandacht, bij het geven van een verslag daarvan, te kunnen
vestigen op het wenschehjke van eene uitgave der Histoire da
Froriacm~U*ie$ , waartoe ik myn handschrift gaarne ter be-
schikking zoude stellen.
Gelijk ik in den aanvang mededeelde is dit HS. nit de boe-
kerij van Hoeuft in de mijne overgegaan, en door den sohryver
van het Esaai naar het origineel gecopieerd. Ik kan het, ge-
hjk het hier ter tafel ligt, niet beter beschrijven dan met de
woorden van den afschryver, die na de boven medegedeelde
lotgevallen van het origineel aldus vervolgt: iCependant Mr.
Ie Conseiller de Witt extremement zélé pour tont ce qui peut
servir a faire oonnoitre 1' Histoire de la Republique, ou see
Ancêtre8 representent les premiers rdles, a fait copier les livrea
V— XX, y a fait refaire des sommairea plus surs, composer une
220
table de matières pour ces 20 livres, et transcrire 1'Indice Ex*
purgatoire de M. M. Lestevenon et Basnage, comme aussi les
Memoires de 1'an 1672 '), et range Ie tout dans 1'ordre suivant.
D avoit dez Tan 1719 acheté* les livres I — IV, impriméz avec
les Preuves, et n'osant se natter d'être assez heureux poor
reeouvrer une copie de la suite il fit relier ce commencement
d'Histoire en 2 tomes égaux. Le 36 qui est plas gros de
beaacoup renferme les livres V — XII, transcrits sur la copie do
Mr. de Wicquefort et qui peut passer pour on autographe,
puisqu'en quelques endroits 1 'Auteur y a changé* ou ajouté* quel*
ques mots de sa propre main. Dans le tome IV sont les livres
XIII — XX, et dans le Ve les sommaires refaits, la table, 1'In-
diee Ezp. et les Memoires de 1672. Ce seigneur auroit fort
souhaité' de recouvrir une copie des livres XXI — XXXII qui,
comme nous venons de dire, sont en Angleterre, et s'est bien
donne des mouvements pendant longtems pour y reossir, of*
frant les conditions les plus avantageuses. Mais il a eu affaire
a des gens qui n'entendoient pas leura veritables interets, et qui
par une obstination laquelle tient un peu du caprice, se sont
privez du plaisir d'avoir eux-mêmes une Uistoire complete. Ge-
pendant Mr. de Witt peut s'en consoler puisque le livre XX,
dont il est possesseur, finissant a Tan 1672, le reste de l'ou-
vrage ne peut plus étre de la même force et utilité*, les boos
secours aiant manque a 1' Auteur apres la catastrophe des deux
messieurs de Witt.
In een zesde deel zijn, met eene andere hand geschreven,
daarbij gevoegd de boeken XXI— XXIV.
Mogten indien het laatste gedeelte van het geschiedwerk van
de Wicquefort al niet kan worden opgespoord, althans de be-
waard gebleven 24 boeken , met herdruk van het vroeger ut/ge*
gevene% door de bemiddeling van ons Genootschap worden aan
het licht gebragt. Nu de politieke bezwaren in vroeger tijd
die uitgave belemmerende, na een verloop van meer dan an-
derhalve eeuw vervallen zijn, mag het billqk verlangen van beo
1) De*© Mémoires sQn uitgegeven in de werken van bet Genootschap.
SS1
die in de geschiedenis van het roemrijke tydvak fan de TVitt
belang stellen niet langer worden te leur gesteld.
Archief van Tperen. De Secretaris brengt ter tafel een brief
ran den Heer J. L. A. Diegerick, hoogleeraar aan het ko-
ninklijk Athenaeum te Brugge en archivaris van Tperen, be-
vattende eenige mededeelingen omtrent het archief van laatst
genoemde stad en bepaaldelijk omtrent de aldaar berustende
brieven van Maxi mi liaan van Hennin , graaf van Bossu , van
Gillis van Barlaymont, heer van Hierges en Joris van Lalaing,
graaf van Rennenberg , welke de Heer Diegerick ter plaatsing
aanbiedt in de werken des Genootschaps , vooreien van eene
inleiding en de noodige aanteekeningen. De brieven van Bossu,
ten getale van 23, hebben voornamelijk betrekking op de over-
gave van het kasteel Vredenborg te Utrecht, de betaling der
soldaten, de oprigting van een kamp, op zijne benoeming tot
stadhouder van Gelderland en Zutphen , de inname en plun-
dering der stad Aarschot in Brabant, de belegering van Binch,
I de bandeloosheid der te Borchloen gelegerde troepen enz,
{ De brieven van Gilles van Barlaymont, heer van Hierges,
: ÏO in getal, hebben voornamelijk betrekking op de zaken van
! Gelderland, op de betaling zijner troepen, op de inname van
het kasteel van Utrecht , op de provincie Overijssel , op zijne
4 benoeming tot bevelhebber der garde van Don Juan , op de in
vrijheidstelling van zijn vader den graaf van Barlaymont, op
| de steden Deventer en Kampen, op de oorlogszaken in Lim-
burg, op de bevrijding van de gevangenen uit Friesland , zoo-
als Billy enz., op de afdanking zijnor troepen en eindelijk op
zijnen afval.
| De niet minder belangrijke brieven van Joris van Lalaing,
graaf van Rennenberg, zijn 18 in getal en handelen voorna-
melijk over zyne komst te Groningen, waar tyj door het aan
het muiten geslagen garnizoen teruggedreven wordt; voorts over
het voornemen om het kasteel van Groningen te slechten, over
1 de bevrijding der gevangenen uit Friesland , over zijne onte-
33»
vredenheid op de Algemeene Staten , over de capitulatie van
Kampen , Deventer en Zwolle , over zijnen afval , over zijn
aanslag op Groningen, over zijne pogingen om zijne troepen
tot de Spaansche partij over te halen enz.
Zoover mij bekend is , schrijft de Heer Diegerick , zijn al
deze brieven ongedrukt; zeker is het althans, dat zq noch
door Bondam , noch door Groen van Prinsterer , noch door
Gacbard zijn uitgegeven.
Behalve de vermelde brieven en verscheidene van den baron
van Ville, stadhouder van Friesland en den beruchten Gatper
de Robles, heer van Billy, die zeker hoogst belangrijk rijn
voor de geschiedenis van Utrecht en Groningen, bevat het ar-
chief yan Yperen nog vele andere stukken betreffende de noor-
delijke provinciën van Nederland en vooral de tegenwoordige
provinciën Holland , Zeeland en Utrecht. Zoo vindt men er
o, a. de brieven en rapporten van Leoninus betrekkelijk zyne
onderhandelingen in 1576 met de regering van Arnhem, met
die van Overijssel, van Groningen enz., welke brieven en rap-
porten aan de Algemeene Staten gerigt zijn; onderscheidene
brieven van denzelfden Leoninus t gedurende zijne onderhande-
lingen te Dordrecht in 1577 geschreven; brieven en rapporten
van Bncho van Aytta, door de Algemeene Staten belast met
de onderhandeling over de loslating der Friesohe gevangenea
(Billy en anderen), aan wien ook de taak was opgedragen om
Maastricht door de Spaansche soldaten te doen ontruimen (1577);
een groot aantal van belangrijke brieven aan de Algemeene
Staten geschreven door de regering van Amsterdam, van Dord-
recht, .'s Gravenhage , Utrecht, Haarlem, Delft, Groningen,
Gorinchem , Middelburg , Sluis enz.
Voorts bevat het archief nog de rapporten en briefwisseling
betreffende de onderhandeling te Geertruidenberg in 1577, be-
nevens 70 a 80 onuitgegeven brieven van Marnii van St. Al-
degonde aan de Algemeene Staten geschreven gedurende zjjne
zending naar Tours om den Hertog van Anjon tot aanvaarding
van de opperheerschappij over de Nederlanden over te halen.
sas
18 Vergadering. • December 1M6.
Bibliotheek. — Antobiographie van den Gouverneur- Géneraal van
Nederlamdech Inüë P. A. van der Parra en gedenkpenningen
ter zijner eert geslagen. — Instructie voer den eersten Comman-
deur aan de Kaap de goede Hoop (/. A. van Riebeeck)9 1651.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
Van den Heer ?. A. Lenpe , te Amsterdam :
Het getanteekap naar Bali, onder den Gouverneur 'Generaal
Hendrik Brouwer in 1633. (Medegedeeld door P. A, Leupe.)
(Overgedrukt nit de Bedragen van de Taal" Land- en Volken-
kunde van Neérlandsch InaHë. Deel V, bl. 1.)
Gevecht van den Commandeur OnmeUs van Quaetoergen, tegen
de JBugeUchen, in Ooü-lndii% op den 1» September 1678; door
?. A. Lenpe. (Overgedrukt uit de Verhandelingen en Berigten
betrekkelijk het Zeewegen en de Zeevaart kunde; door Jaoob Svrart.
Jaarg. 1856, *• Afd., n\ 2.)
Van Jhr. C. A. Rethaan Macaré, te Utrecht:
Archief. Vroegere en latere mededeeUngen voornamelijk in be-
trekking tot Zeeland, uitgegeven door het Zeeuwsch Genootschap
der Wetenschappen , IL Middelburg, 1856. (Inhoudende:
Tweede Verhandeling over de bjj Domburg gevonden Romeineche ,
Frankische, Brittannische en andere munten. Door Jhr. C. A.
Bethaan Macaré.)
In ruiling ontvangen:
Van de Soci&é archéologique de Namur, te Namen:
Annales. Tomé IV, 3* livr. Narnur, 1856.
Autobiographie van den Gouverneur- Generaal van Nederlandock
Indii P. A. van der Parra en gedenkpenningen ter ejjner eert
geslagen. Medegedeeld door Jhr. CA. Rethaan Macaré.
Onder de Gouverneurs-Generaal, die de Nederlandsche be-
zittingen tijdens het bestaan der voormalige Oost-Indische Com-
pagnie met roem hebben bestuurd, mag met regt Petrus Al-
834
bertus van der Parra worden geteld. Hy bekleedde die verhe-
ven betrekking van 1761 tot 1775 en dus gedurende een tijd-
vak van ruim 14 jaren t waarin hij te worstelen had tegen
den euvelmoed en de twistzoekende aanmatigingen der Engel-
achen, welke geschillen voor zijn dood werden vereffend, ter-
wijl de gelukkige oorlog tegen den Koning van Candi op Cey-
lon en de voordeelige vrede daardoor verkregen , zijn bestuur
niet weinig luister bijeetteden. Elders vindt men dit genoeg/aam
beschreven om daarover niet verder uit te weiden ; wy willen bier
alleen spreken van eenige bijzonderheden , die hem persoonlek
betreffen en daaronder behoort de door hem eigenhandig ge»
schreven biographie, in 1766 of 1767, toegezonden aan den
Heer Jan Adriaan van de Perre, Heer van Nieuwerve enz.,
als vertegenwoordiger van Z. D. H. den Prins van Oranje,
eerste Edele van Zeeland, van den navolgenden inhoud:
• Cornelis van der Parra (die een broeder was van Carel van
>der Parra) mijnen overgrootvader, is in den jare 1661, den
• 7 February met mijne overgrootmoeder Elisabeth Haauw, en
• myn grootvader Rombout van der Parra na India vertrooken
tper het schip Overveen, voor de kamer Amsterdam. Den 8
• Juny 1668 is gend. m\jne overgrootmoeder op Ceylon over-
i leden.9'
• NB. Wanneer mijn overgrootvader overleden is, heb ik
miet kunnen nagaan."
• 1683 den 11 Julij is mijn grootvader Rombout van der
i Parra op Ceylon in egt getreden met Maria Strik, dogter van
• den Oppcrkoopman Strik."
• Den 10 Augustus 1684 is geboren Zijn Ed. eerste kind
• of dogter, die genaamd is geworden Abigael, getrout geweest
• met den predikant Bimersma en te Leyde overleeden."
> Den 16 Febr. 1687 is geboren mijn talige vader Cornelis
• van der Parra."
• Tusschen dit jaar en 1690 is mijn grootvader en vader na
• Nederland overgegaan en aldaar
2*5
• 1692 den 25 Febr. te Amsterdam overleden mijn groot*
• moeder Maria Strik.
• 1694 is mijn grootvader en vader met het schip 't Hof van
iDpendam weder na India terug gekeert in de qualiteit van
i koopman."
• 1695 is myn grootvader op Ceilon getroawt met Henretta
• Wighelmans , dogter van den Persisch Directeur Magnus Wi-
•ghelmans, die den 26 Mey 1697 op Ceylon is overleden en
•Zijn Ed. in het jaar 1709."
• 1709 is mjjn waarde vader Cornelis van der Parra in hu-
•weiijk getreeden met m\jne waarde moeder Oeertruy Sussanna
• Spanuit op Ceylon en aldaar als Goopman en Sekretaria van
• Politie in den jare 1719 overleden."
• 1710 den 6 October is geboren mijne in den jare 1783
•overleden broeder Bombout van der Parra."
• 1713 den 15 Pebr. is geboren mijnen in den jare 1744
•op Maboca overleden snater Maria Henretta van der Parra,
•get rouwt geweest met den Malaks Gouverneur Wilhelm Ber-
•nard Albums, waarvan teven kinderen geweest, doch ook alle
•overleeden sijn."
• 1714 den 29 September ben ik geboren en den 80 Sep-
•tember 1788 getroawt met Etizabeth Petronella van Aerden,
•waarbij ik geprocreert hebbe
• Een soon gen*. Cornelis Maurits, ^ doch alle tot
• Een dogter i Geertruyda Cornelia, >• mijne smerte
•Een soon » Maurits, ) overleden."
• 1743 den 11 Junij heb ik weder een huwehjk aangegaan
•met Adriana Johanna Bake, weduwe van den Commandeur
't »en eerste Equipagiemeester Anthony Guldenarm en dogter van
l >den Heer Baad Extra-ordinair van Nederlands India David
•Johan Bake, bij dewelke ik na een se ven tienjarige gezeegende
•vereenigin* verwekte mijn waarde soon Petrus Albertus, thans
• oud ruim ses en een halve jaar. Mijne nu salige moeder is
j » hertrouwt geweest met den Heer Adriaan Maten, geweesen
| •Commandeur van Mallabaar, die te samen in den jare 1736
. UI. J. 15
226
■ zyn gerepatrieerd ; zijn Bd. Aldaar te Dordrecht in den jire
» 1737 en mijne salige waarde moeder in den jare 1763 te
•Leyden in de Heere ontslapen."
• In den jare 1728 ben ik aU soldaat aan de penne in dknit
i der Ed. Comp. aangenomen , en vervolgen
• 1737 tot Onderkoopman,
• 1740 » Koopman,
• 1741 • Tweede Secretaria van de Hoge Begeering,
• 1746 > Eerste Secretaris,
• 1748 • Extra-ordinair Raad van India,
«1750 > Ordinaire Raad,
• 1765 > Eerste Raad en Directeur-Generaal,
• 1761 » Gouverneur-Generaal aangesteld."
Het ach|jnt dat van der Parra vermeende tot het geslacht
van Van de Perre in Zeeland te behooren en die meeniog vat
welligt niet van grond ontbloot; hij Toerde althans hetzelfde
wapen , dat een tak van dat geslacht in België gebleven , is
blijven voeren. Om tot een aanknooping te knnnen komen,
werd door den Gouverneur-Generaal eene genealogische opgave
geleverd, welke tot rijn overgrootvader Cornelis van der Parra
opklimt; dié een broeder had, Carel van der Parra genaamd,
en die welligt zamen zoons zjjn geweest van Martinus van de
Perre, gehuwd met Christophorina de Baldariesse, welke, of-
schoon van Nederland schen oorsprong, te Cadix in Spanje lijn
gevestigd geweest.
Volgens een bestaanden stamboom van het geslacht van Van
de Perre opgemaakt en den 10 April 1786 geauthentiseerd ,
door den eersten wapenkoning en verdere wapenkoningen en
herauten van Lothrijck en Braband te Brussel, was voor*
noemde Martinus van de Perre achter-achterkleinzoon van Jan
van de Perre , Raad en Generaalmeester van de munt der
Nederlanden, die door Keizer Karel V tot den adelstand werd
verheven met toekenning van het wapen, dat door den Gou-
verneur-Generaal is gevoerd , blijkens de gedenkpenning hier
na te vermelden.
827
De verandering in den geslachtsnaam kan weliigt worden
toegeschreven aan het verblijf van Martintts van de Perre in
Spanje, waardoor die naam een moer zuidelijke uitspraak kan
hebben verkregen,
Hoe het zy , uit een deftig geslacht geproten , begon van
der Parra zijne loopbaan op veertienjarigen ouderdom door in
dienst te treden by de Oost-Indische Compagnie onder de toen
gewone benaming van soldaat aan d$ ptnae* Zyn schielijke op-
kfooming tot de hoogste waardigheden in die dienst getuigen
▼oor zyn vlug oordeel en werkzaamheid , die gepaard gingen
met de edelste deugden en begaafdheden a). Hy was edelmoedig
van inborst , mededoogend van aard , weldadig en minzaam ,
rein van zeden, geregeld ia zijne huishouding, een minnend
echtgenoot en trouw huisvader. In syn eerste huwelijk wal
by ongelukkig, daar hij na het verwekken van drie kinderen,
f welke alle jong syn overleden, ook al spoedig syn eerste echt-
genoot moest missen; ten tweede maal getrouwd zijnde bleef
die echt gedurende zeventien jaren kinderloos , toen hem een
i zoon werd geboren, die hem overleefd heeft.
1 Het is geenszins te verwonderen dat ter zijner eere drie ge*
| denkpenningen het licht hebben gezien.
(De 1* op zyne inhuldiging te Batavia als Gouverneur-Ge*
neraal op zijn 49** geboortedag den 29 September 1768, is be»
f schreven en afgebeeld in de beschryving van Nederlandsche His-
toriepenningen door hét Instituut ten vervolge op het werk van
k Van Loon, 5* stuk n\ CCCLXIX. Op de voorzijde ziet men
; het met een oorlogatrophèe omgeven wapenschild, zijnde door-
sneden 1°. in goud een opkomende zwarte adelaar, 2*. in pur-
per een zilveren keper vergezeld van drie zilveren tranen, het
i schild gedekt met een half aanzienden helm, waarop als helm-
\ teeken een zwarte adelaar met uitgespreide vleugelen en daar-
1) Zie de leerrede ter ifiner nagedachtenis gehouden door Theodorus
Venneer, predikant te Batavia. Utrecht en Amsterdam bjj R. de Me(jer
i en H. W. de Brayn 1777. Er bestaat buitendien nog eene iykrede van .
* den predikant J. Hooyman , uitgegeven te Batavia 1776. 4°.
i "•
228
boven de wapenspreuk: Qmêtrpa koe nobi$. Het mug niet on*
opgemerkt blijven dat in den hiervoren vermelden authentieken
geslachtboom, in het 2* gedeelte van het wapen het veld zwart
en de keper goud is. Het is echter niet op te belderen waar-
uit die verandering van kleur (die niet ongewoon is) voortspruit.
De 2e gedenkpenning op de zilveren bruiloft van Van der
Parra en Adriana Johanna Bake, gevierd den 11 Junij 1768,
die wel even als de volgende door het Instituut vernield , doch
niet uitgegeven is, vindt men beschreven in de aanwinsten van
het koninklijk penningkabinet van 1 Januarij tot 31 December
1855, opgenomen in den Algem. Konst* en Letterbode vao 30
Augustus 1858, n\ 35.
Voorz. Petrus Albertus van der Parra en Adriana Johanna
Bake; een jongeling, op den zoom van wiens kleed zijn naam
Petrus Albertus van der Parra Junior te lezen is, plengt met
de regterhand uit een offerschaal op een brandend altaar en
houdt met de linker een bloemenkrans boven de wapens zijner
ouders , welke aan eene met btoemloof omslingerde suil zqn
gehecht, terwijl een hemellicht den jongeling bestraalt. In de
afsnede: vereert 11 Junij 1748 en J. 6. Holtzey f*.
Keerz. In eeue wolk ligt op bondel bijlen, spiegel, de schaal
der geregtigheid en een bevelhebberstaf, onder een lauwerkrans
het wapen van Batavia, daaronder het volgende achtregelig vers:
Na twee maal vijf en zeeven jaar
In d' echt gezeegent doorgebragt,
Ontlook de spruit, die op 't altaar
Zijn dank hier wijdt aan d' Oppermagt.
Hij kroont zijn stam op 't zilver feest,
Terwijl der oudren blijden geest
Vervult met warme dankbaarheid,
Koemt 's Heeren goedertierenheid.
Daaronder is een sieraad aangebragt met fakkels, boog en
pijlkoker en in de afsnede: Ge viert 1763.
229
De 3* gedenkpenning ter aijner eere geslagen heeft op de
voorzijde lijn beeldtenis van voren genen met omschrift van
naam en titels.
Keen. Het schip der O.-I. Gomp. met het onderschrift:
Vineit Vim Prudentie.
Van der Parra is te Weltevreden overleden den 28 Decem-
ber 1776.
Instructie voor den eenten Commandeur aan de Kaap de Goede
Hoop (c7. A% oan Riebeeck), 1651. Medegedeeld door den Heer
P. A. Leupe, te Amsterdam.
Reeds van het jaar 1619 af was de aandacht gevestigd om
aan de Kaap de Go» Ie Hoop eene sterkte aan te leggen »tot
iverseeckering van de verversing, nodig tot de navigatie van
\ i India ende de conservatie van het zeevarend volk, waar aan
•seer veel gelegen is" l).
De geschillen die er tusschen de Nederlandsche O.-I. Gomp.
en die der £ngelschen badden bestaan *), waren vereffend by
{ een tractant op den 7 Jalij 1619, door Gedeputeerden van
t beide Compagnien te Londen gesloten *).
Beide Compagnien besloten tot het aanleggen van een fort
)atn de Kaap de Goede Hoop en den Commandeur van de in
dat jaar naar Indië vertrekkende vloot, den Opperkoopman Ni-
: eolaes van Baccnm van Haarlem, werd van wege de Bewind-
bebberen der Vergadering van Zeventienen , bij eene seer gemo-
tiveerde instructie van den 29 November gelast, de gelegenheid
daartoe van de kusten, rivieren, baaijen enz. van af de Sal-
dsntabaai op te nemen en in kaart te brengen, maar zich in-
zonderheid te bepalen by de Tafel baai.
Niettegenstaande men dus reeds van 1619 af het voornemen
had om aan de Kaap een fort te bouwen, liep het echter door
1) Rewl. vergad. van XVII van den 19 Aug. 1619.
2) Zie het belangrgk Verbaal over deze Indische aangelegenheden, door
Dr. Diederick Boa, Codex Diplom. 8. dl., 2. Afd., bl. 127 tolgg.
8) In handschrift tyj mjj berustende.
930
verschillende omstandigheden aan tot het jaar 1649 , toe» het
weder onder de punten Tan beschrtyviBg werd opgenomen.
Het stranden van het schip Nieuw Haerlem in deTafeihua
het jaar te voren, waardoor de Onderkoopman Leendert Jansz.
als opperhoofd met eenig volk was achtergebleven om de goe-
derea van dat schip te bergen, gevoegd b\j de remonstrantie
van Jan Anthony van Riebeeck, die in de vloot van den Com-
mandeur Wollebrant Geleynsz. de Jonge als te huis voer en
zich mede eentgea tijd aan de Kaap ophield , gaf aanleiding
dat hei op nieuw weder in overweging werd genomen en txj
resolutie van den 20 Augustus 1660 werd gearresteerd.
In de notulen der vergadering van Zeventienen vindt men
het hierna volgende aangoteekend omtrent de vaststelling eener
instructie voor den te benoemen Commandeur aan de Kaap de
Goede Hoop. Zooals bekend ia, werd Jan Anthony van Bie-
beeck in 1651 het eerst met die waardigheid bekleed. De Heer
Laats zegt in zgn werkje: Oeaskiedeait van de Kaap enz., bl.
22, in de noot, dat van Riebeeck niet de bestemde persoon
was, om als Commandeur aan de Kaap benoemd te worden.
Dit is echter slechts in zoo verre waar, dat de aandacht der
vergadering van XVII eerst was gevallen op Mathijs Proot,
doch dit sofaqnt geen bjjvai gevonden te hebben , zoodat er
dan ook verder geen sprake van hem is. Wel is bq een en
andermaal geraadpleegd geworden over de zaken aan de Kaap
en zijn hem daarvoor eerst (8 Aug. 1650) dertig craysdaaUem,
kier (7 Sept. 1651) ƒ 260 toegekend geworden.
• Ponten van beschrijving.
20 Augustus 1650.
P(. 13. Omme te hooien d' informatien volgens de voorgaeada
resolutie bij de camer Amsterdam ende Zeelant genomen, aen-
gaende het begrepen van een sterckte aen de Caep de Bonoe
Esperance, de jongste vergadering van de 17° in statie gebon-
den, om daerop als nu geresolveert te mogen werden.
£81
P*. 13. In deliberatie geleyt sijnde het hiernevenstaende 1 3ds
poinct, is daerop gehoort het rapport van de Heeren gecommit-
teerden, daarop verataen hebbende het adv^s van eenige schippers
end* andere kennisse van saeken hebbende, ende goetgevonden
dat men 't selve in 't werck stellen sal , waertoe de eamer van
Zeelandt bij de vergaderinge geauthoriseert wert, mits de oamer
Amsterdam voor de oamer van Zeelandt het volck daertoe no-
dieh sal aennemen, indien sij d'selve in de hare niet conden be-
eomen, verstaende dat de Instructie ende 't gundt meer tot dit
werck behtort geprepareert sal worden, door de Heeren Gecom-
mitteerden» tot de Haegse Besoignes, omme ter naester ver-
gaderinge in Maert 1651 te brengen ende aldaer dit werck tot
ajjn besluyt te brengen.
20 Maert 1651.
P*. 5. Alsoo bij de resolutie van dese vergaderinge op 't 13d*
poinct van beschrijvinge, in September 1650 voorleden genomen,
goetgevonden is dat men aen de Cabo de Bonne Esperance
een rendevons ende sterkte begrepen sal, ende dat de instructie
daertoe dienende door de Heeren Gecommitteerden totte Haegse
besoignes geprepareert in dese vergadering gebracht soude wer-
den, omme dit werk tot sqn besluyt te brengen, sullen de
voornoemde gecommitteerden gelieven gelast te comen omme
de voornoemde Instructie te resnmeereh, ende wijders tot vol*
trekkinge van de voornoemde saecken te helpen resolveren soo
versteen sal worden te behooren.
Pl. 5. Bij de vergaderinge geresumeert sqnde, het concept Tan
de instructie voor den Commandeur die gaen sal nae de Gaep
de Bonne Esperance, omme aldaer een rendevons ende sterckte
te begrijpen , is goetgevonden de voornoemde Instructie te ar-
resteren, ende dat de equipagie ten dien eynde gedaen sal wer-
den bij de camer Amsterdam met een fluyt off spiegelschip bg
deselve jegens September aenstaende in zee te brengen , de-
weJcke haer in de naaste egalisatie van equipagie valideren sal
33*
▼oor hondert last, versteende dat de voornoemde fluyt off pqnas
gemant aal worden met 110 coppen, officieren, matrosenende
aoldaeten , achter volgende de lyate hier achter in de voorval-
lende 8aecken geinsereert, vooreien met soodanige vivres, am-
monitie ende andere behoeftena meer als by de voormelde lijste
sijn geapecificeert , boven 't gunt noch vereyst sonde mogen
worden , waertoe de voormelde camer Amsterdam b\j de ver-
gaderinge geauthoriseert ia, als mede haer t'informeren op den
persoon van Mathys Proot, ende denselven beqnaem vindende,
als commandeur ende opperbooft voor een ander op die tocht
te mogen aennemen.
Instructie voor
gaende ten dienste van de generale geoctroyeerde
Nederlantsche Oost-Indische Gomp., met het schip
nae de Gabo de Bonne Esperance, omme
aldaer gecomen sijnde te verrichten 't grindt volght.
Alsoo bij Resolutie van de vergaderinge der 17* represente-
rende de Generale Oost- Indische Comp. goetgevonden is, dat
omme voor te comen dat de gaende ende comende Oost-Indi-
ache 8chepén , nae ende van Batavia respective sonder ongelode
de voornoemde Gaep ofte bay aendoen , mitsgaders aldaer co-
mende gelegen theyt mogen vinden omme haer van groente!
vleys, water ende andere noot wendicheden aldaer te ververseben,
ende door middel van dien de siecken op de schepen sijnde,
tot haer gesontheyt te brengen noodich sy , dat een generaal
rendez-vous omtrent de strant van de gemelte Gaep begrepen
worde.
Sult gij met u schip ende onderhebbende volck ter voor-
'noemde plaetse gecomen sijnde, vooreerst met een gedeelte van
nw volck u aen landt begeven, medenemende soo veel materia-
len als u noodich sijn , omme in der baest tot u defentie voor
aenval van de inhabitanten (een rouwe natie sijnde) op te wer-
pen een bequaeme boute logie, soo omme het volck daerione
te logeren als omme u byhebbende gereetschap te mogen bergen.
m
I
Eode alsoo nae overlegh van saecken mede goetgevonden ia,
dat omme aen de voornoemde Caep residentie te nemen ende
tot een verversen plaetse aen te houden, aldaer een defencif
fortjen off sterekte gemaeckt sal moeten werden, welek (soo
I verstaen werdt) nergens beter als aen de Soete rivier geleydt
i sal konnen werden.
| Soo snit gg d' voornoemde logie begrepen dicht by off om-
trent de voornoemde Soete rivier, daer gy snit oordeelen be-
i quaemst te wesen.
. De voornoemde logie in de behoorlycke defentie gebragt
s|jnde, sak inspectie gaen nemen Tan de gelegentheyt van de
voornoemde Soete riviere, ende overleggen waer soodanich fort-
jen als op 't papier gebragt ende daervan ontworpen is, met
de beste gelegentheyt geleydt sal konnen werden, versteende
j dat om binnen het voornoemde fort altyt versch water te hebben,
de voornoemde rontsomme off midden door het fort geleydt sal
konnen werden, gehjek het project daervao gemaeckt uytwyst,
ende het voornoemde fort de naem geven de Goede Hoope.
Ende alsoo noodioh is dat al het volck binnen het fort ge-
1 logeert ende geaccomodeert werde, sult de gelegentheyt daer
a nae aenleggen, omme bequaeme huysinge te maecken voor 70
a 80 persoonen.
Soo haest gij met n volck gelandt synde, in defentie sydt
omme van niemandt overvallen te konnen werden , snit gaen
nvteien nae bequaeme plaetsen omme deselve te gebruyeken
tot thoynen , daertoe nemende vooral de beste vetste gronden,
alwaer 'tgeene men plant ende saeyt wel sal konnen wassen,
welcke thuynen (nae gelegentheyt "&n saecken) rontomme ver-
sterekt dienen te werden, waerop wy geen particuliere preoise
ordre geven konnen.
Sult mede omtrent het fort inspectie nemen van de beste
landen , bequaem sijnde omme vee te wayen (weiden) ende aen
te teelen , waertoe dan wel van noode wesen soude goede cor-
respondentie ende intellegentie met de inwoonden , omme de-
selve metter tyt u omganck gewoon te maecken ende aen te
234
locken , dat met discretie geschieden moet ; vooral u wachtende
van haer persoonen off vee dat sij wayen ende aff brengen te
beschaedigen, waerdoor sij dan van d'onse affkeericb gemaeckt
werden, gelijck in verscheyde occurentien gebleecken is.
Ende alsoo het vee 's nachts sonder groot perijckel van ge-
nomen te werden, vooreerst niet buyten in 't velt sal mogen
blijven, snit d' selven t'savonts tijdelijck in 't fort laeten dry-
ven ende 's morgens wederom in 't velt jagen , waertoe dan
oock bequaeme stallinge in 't fort gemaeckt moet werden, tot
dat mettertijdt d' inwoonden vertrout sullen mogen werden,
ten ware gij luyden het voornoemde vee buyten het fort door
andere middelen in goede verseeckerheyt bewaren kondt, dat
n vigilantie ende sorge bevolen blijft.
Dewql dit fort principaelijck begrepen werdt. soo wel omme
d' Oost-Indische gaende schepen van alle verversinge te konnen
pro videren, als die nae het vaderlandt kerende, daermede het
eyiant 8t. Helena voorbij te doen loopen, sult neerstich letten
op allehande soorten van vruchten dewelcke nae het climaet
aldaer best sullen willen wassen, ende in wat saysoen van 't jaer
yder specie gesaeyt ende geplant moet werden , waervan de
rechte kennis door ervaerentheyt becomen sult.
Ende opdat onder het volck goede ordre gehouden mach
werden, sijn d' selve beeedicht op den Generaele Artijekelbrieff
van de Compagnie , waernae sij haer dan sullen hebben te
reguleren ende doen alle 'tgundt haer van d'opperhoofden be-
last sal werden ; gebruyckende ijdereen nae sqn capaciteyt ende
't gundt aldaer vereyst werdt, sonder ymant ledich te houden,
maer haer daegelqcx werck gevende.
Van alle 't geene omtrent u passeert snit correcte notitie ende
dachregisters houden, sonder daervan te blyven in gebreeeke,
ende voorts van tfldt tot tydt ondersoecken off aldaer ten prof-
fijte van de generale Comp. om dese oncosten te vinden, yts
bij de handt genomen sal konnen werden, waertoe u sal kon-
nen dienen copye van de remonstranten aen de vergaderinge
van de 17" overgegeven , hiernevens gaende.
m
Het voornoemde fort in defentie gebracht ende roet sijn noo-
dige behoeften voorsien synde, solt het voornoemde schip met
40 man beset latende s\jn reyse nae Batavia laten voorderen,
behoudende aldaer 70 coppen, met de sloepen (in 9t voornoemde
schip gesloopt) gaende , omme aldaer aen landt voorts aff te
timmeren ende u in alle gelegentheden te mogen dienen; ende
besonder mede in 't ootdecken van de gaende ende comende
schepen ende deselve te preadverteren , dat sy op de bequaem-
ste plaetaen mogen aockeren ; ten welcker eynde gy aen landt
oock een boute caep sult setten ofte yts anders practiseren
konnen tot waersebouwinge dienende, waernae sy haer sullen
hebben te reguleren.
Omme u voor aenval van alle vijanden te beter te mogen
defenderen, sult op yder punct 4 stucken canon leggen, de*
welcke gy aen landt brengen sult met de behoeftens daertoe
dienende.
Ende alsoo op alle particulariteyten dewelke ons noch niet
bekent sy ende op u ondervindinge ende industrie principae-
hjek aeneomen moet, tegenweordich geen instructie gegeven
can worden, sal 'tgeene voorschreven vooreerst genoech wesen
omme d* intententie van de generale comp. in desen uyt te
voeren, ende voorts u bevolen blijven met de comp, van alles
door brieven te corresponderen , waermede wij u dan veel ge-
luck ende voorspoet op haer reyse ende in 'tvoltrecken van
haer last toewenschende , sullen daervan het goet succes t' sy-
dct tijdt te gemoet sien.
Aldus gedaen ende geresolveert ter vergaderinge van de 17*
binnen Amsterdam den 25 Maert A*. 1651.
Lyat van t volck gedeatineert met de fluyt ofte pinas
nae de Cabo de Bonne Esperanoe.
1 Commandeur.
1 Adsistent.
% Chirurgijns ende onderchirurgijns.
336
1 Siecketrooster.
1 Onderstierman.
1 Qnartiermeester.
3 Conslabels ende aqn maet.
1 Scheepstimmerman.
4 Huystimmerlieden.
3 Smits.
1 Kuyper.
3 Metselaers.
3 Harpoeniera.
1 Koek.
1 Bottelier.
4 Hoveniers.
1 Sargeant.
1 Landtpassaet.
80 Soldaten.
15 Matroosen.
5 Jongens.
t' samen ~7<F Coppen om aen de Gaep te blijven, met provisie
voor 18 maenden aen landt.
40 Coppen om me de fluvt op Batavia te brengen, ?aa
allerhande bedieninge.
110 Coppen.
Volgt de lyat van de provisien van vures ende am-
moniiie van het volck aen de Gaep blijvende.
1 Groote sloep met sijn toebehooren (gesloopt).
1 Biscayse schuyt ofte sloepjen met toebehoren van lijnen,
harpoenen, item ketel om traen te branden etc.
3 Segens , eenige thuyngieters , allerbande thuynsaedt.
8 Stukken canon van 6 f$ ijser.
400 Kogels.
40 Musquets ende bandeliers.
3000 Musquets kogels.
SS7
6 Donderbossen.
1000 8 boskruydt.
100 bossen loodt.
12 Vierroen.
20 Piecken.
40 Halve id.
40 Houwers.
2000 Doelen.
200 Gesaegde idem.
4000 Sparbalcken ende juffers.
1200 Kapra?ens ende sparren.
24000 Spijckers van allerbande soorten.
100 Kordewagens mot dubbeld getal van spillen ende wielen.
100 Scboppen.
100 8paden.
100 Houwelen ende pieken, van elex de helft.
50 Bijlen.
2 Trecksagen.
1 Sehulpsaegh.
100 Paren hengsels tot deuren ende vensters.
25 Sloten ende partje grendels.
2 Dotnmeoraehten.
2 SIQpsteenen.
Benige nachtglaesen ende eompassen.
Versteende dat het boven geschreven geamplieert sal mogen
worden, met soodanige gereetschappen als d' equiperende camer
Amsterdam geraden sal vinden."
888
1* Vergadering. 96 December 16M.
Bibliotheek. — Orafêteden der oudste bewonen van Denemartm.
— Eerete algemeen en eerete bijzondere brief, van de Kaap
de Ooede Hoop aan de Bewindhebber* der O.-/. O. gemshraa
door den Commandeur J. A. van Biebeeck. — Kronijk tm
Gelderland door Johan de Bye. — Hei dorp QeU tot em
êlad verklaard.
Bibliotheek. Ten geschenke outrangen:
Van Dr. F. A Hekmeyer, te Amersfoort:
Spelen van emne voaer inne alle oirboirlycke ende eerinvite h*n&>
wereken ghepreeen ende verhaeU worden. OheepeeU mei Oelna
der Co. Ma. binnen de eladt van Antwerpen op Thaech**pel neer
Dland juweel, bjj die vier Gameren van Rhetorjjck* die hen iatr
ghepreeenteert hebben den %4fi* dach Augueii int jaar one Heen*
1561. Antwerpen, 1562. 4#.
Jacobi a Voragine Legenda aurea vulgo hidoria Lombaraua
dieta. Ad optimorum librorum fidem receneuU Dr. Th. Gris*.
Editio secunda. Lipsiae, 1850.
L. Annaei Seneeae philotopki opera ad optima* editionm cotiai*
praemiUitur notUia literaria atndü» eoeietatie Bipontinae. Biponti,
1782. 4 vol.
Van den Heer U. Capitaine, te Luik:
Néerologe liégeou pour 1855. 6« Anne*. Liége, 1856.
Van Dr. F. C. Kist, te Utrecht:
OaeeUia. Algemeen muzikaal tjjdectrift van Nederland, 18*
Jaarg., 1856.
In ruiling ontvangen:
Van bet Indisch Genootschap, te 'sGrarenhage:
Handelingen e* geechrtften. 8« Jaarg., 8« afl. 'sGravenhsge,
1866.
Van de Bedactie:
Algemeene Komt- en Letterbode. 68* Jaarg. Nieuwe reeks.
8* Jaarg. 1856.
t
93»
De Kaikoluk. QodedUnttig, geschied- en letterkundig Maand-
Kkri/t. 29« en 30* Deel. 's Gravenhage , 1856.
Gra/sUden der oudste bewonen van Denemarken. De Heer
Dr. 6. J. Burman Becker Ie Koppenhagen, vereerde aan het
Genootschap 15 door hem vervaardigde teekeningen van be-
graafplaatsen der oudste bewoners van Denemarken, waarop
men bet volgeode in kleuren ziet afgebeeld :
I. 1*. Een graf bg het dorp Halskov, in het kerspel Hor-
belöv op het eiland Falster. Op zes groote steenen is een
groot granietblok gelegd,
3\ Een dergelijk graf bq bet dorp Kirkevaerlöee , in het
kerspel van denzelfden naam op bet eiland Seeland.
IL Een graf te Herrestrup, kerspel van Grevingen op See*
{ land, zooals het zich van de zuid- en westzijde vertoont. Van
binnen lang 64 voet, breed 5| voet, boog 6 voet, met een
ingang ten zuiden. De groote steen die het graf dekt , heeft
eene lengte van 8 voet, ia byna even zoo breed en in het
midden 5 voet dik. Het geheele graf is vroeger met een groo-
ten heuvel bedekt geweest. Op den deksteen zijn eenige figu-
ren uitgehouwen.
III. l\ Een oude begraafplaats, door groote steenen om*
ringd, waarvan de grootste 5 a 6 voet boven den grond uitste-
ken. Deze begraafplaats beeft eene lengte van 28 pas by eene
breedte van 10 pas. Aan de westzijde bevindt zich een graf,
waarvan de groote deksteen 10 voet lang en 10 voet breed is.
Gelegen, bg het dorp Hooiöe in de provincie Jutland.
3% Opstand en plattegrond van eene dergelijke begraafplaats.
Deze is echter cirkelvormig en door 11 steenen omringd. Zq
ligt bq bet dorp Bisler in Jutland. De middellyn van den
cirkel is 10 pas. De groote steen die het graf dekt en niet
volkomen in het midden ligt, heeft eene lengte van 10 voet
bij eene breedte van 4 voet.
IV. I*. Begraafplaats bij het dorp Manstrup, kerspel Bei-
strop in Jutland. Van het oosten naar het westen lang 46 pas,
940
breed 8 pas, omsluitende 4 graven, waarvan er 2 verstoord zijo.
2*. Begraafplaats bq bet dorp Varst , kerspel Gunderup io
Jutland. Lang 45 , breed 20 pas. Het groote granietblok, het
graf in het midden dekkende, is 9 voet lang en 7 voet breed.
V. 1*. Twee steengraven in het bosch Bonderup op Se*
land, eertijds door een hen vel bedekt.
2*. Plattegrond van een steenen grafkamer, langwerpig vier-
kant, bij het dorp Skyum in Jutland, van binnen lang 28 voet,
breed 5) voet, hoog 5 voet en zonder ingang.
8*. Plattegrond van eene ovale begraafplaats, lang 48 en
breed 26 voet, door 21 steenen omringd, met 2 verstoorde
graven in het midden, te Staonsholt op Seeland.
VI. 1*. Een heuvel in het kerspel Damsholte op het eiland
Moên, bevattende een dubbele grafkamer met twee ingangen.
De omtrek van den heuvel bedraagt 88 voet; zijne hoogte
24 voet.
2*. Plattegrond van deze grafkamers. De noordelijke kamer
is 14 voet lang, 5$ voet breed en BJ voet hoog en gedekt
door 4 granietblokken. De ingang heeft eene lengte van 24
voet , eene breedte van 8 voet. Aan wederzijden rusten 9 gra-
nietblokken op 10 zoodanige blokken. De zuidelijke kamer
lang 14 voet, breed 7 voet, hoog 6 voet. Ook haar ingang
heeft eene lengte van 24 voet, eene breedte van $ voet. De
kamer is gedekt door 8 granietblokken van 7 voet lengte.
VII. 1*. Afteekening van den heuvel bq Lille-Borbak op
het eiland Seeland , bevattende een grafkamer.
2*. De grafkamer in dien heuvel van binnen gezien.
VIII. Doorsnede en plattegrond van de grafkamer te Lille-
Borbak. De kamer is een langwerpig rond, waarvan de groot-
ste lengte 22 en de grootste breedte 9 voet, de hoogte 6£ voet
bedraagt, terwijl de wanden uit 14 steenblokken bestaan. De
ingang is 14} voet lang, 2} voet breed en 4} voet hoog.
IX. 1*. Doorsnede van den heuvel by het dorp Vinkei,
kerspel Högslöv in Jutland, en plattegrond van de grafkamer
daarin bevat, die de gedaante van een kruis heeft. De groot-
341
ste kamer van het zuiden naar het noorden is 17 voet lang, 7J
roet breed en 5 voet hoog, en door 4 groote granietblokken
gedekt. De kamer, ten westen uitspringende, is 8 voet lang,
3 a 3} voet breed en 5 voet hoog en door 2 granietblokken
gedekt; de ingang ten oosten is slechts door één granietblok
gedekt.
2\ Plattegrond van een grafkamer tyj het dorp Svanningen
op het eiland Fijen, van binnen lli voet lang, 74 voet
breed, 5 voet hoog, door twee steenen gedekt en met een
ingang lang 25, breed 2 en hoog 3 voet.
X. Plattegrond van een grafkamer te Sprove, kerspel Dama-
holte. op het eiland Moên, in 1855 in een heuvel ontdekt, lang
32, breed 6 , hoog 5 voet , gedekt door 7 groote granietblokken.
De ingang heeft eene lengte van 18 voet, eene breedte van Si
voet en eene gelijke hoogte en is door 6 granietblokken gedekt.
XI. 1". Plattegrond van twee naast elkander gelegen graf-
kamers, in een heuvel te Smidstrap/ kerspel Blidstrup, op het
eiland Seeland.
2*. Plattegrond van een graf kamer te Ulier up, kerspel Helt-
burg , in Jutland , hebbende de gedaante van een kruis , van
binnen lang 24, breed 7 a 7£, hoog 4* voet. De ooste-
lijke arm van het kruis, die tot ingang diende, lang 6, breed
3, boog 3 voet; de westelijke arm 6 voet lang,» 6 voet
breed en 8| voet hoog. ;
XII. 1*. Doorsnede en plattegrond van een cirkelvormigen
heuvel faójj het dorp EItang in Jutland. De heuvel door stee-
nen omringd, bevat een vierkante grafkamer, lang 10, breed
5, hoog 44 voet.
2*. Doorsnede en plattegrond van een grafkamer in een
heuvel te Ammendrup, kerspel Allerslöv, op het eiland See-
land, lang 20 voet, aan de eene zijde breed 5 voet, aan de
overzijde breed 61 voet, met een ingang lang 29 voet.
XIIL 1°. Een heuvel bij het dorp Om, kerspel Kirkesyv
op het eiland Seeland, bevattende een met steenen geplaveide
grafkamer.
XII. J. 16
*4S
2*. Deze grafkamer van binnen gezien.
XIV. Afteekening van de twee grafheuvels in bei dorp
Jellingen iq Jutland , van den noordwestelgken kant genomen.
In den linkerheuvel is de koningin Thyra, inden regterheavel
koning Gorm , bijgenaamd de oude , begraven geworden.
XV. Houten grafkamer, waarin de koningin Thyra begra-
ven werd. De zoldering bestaat uit 24 eikenboomen van ver-
schillende dikte, welke op groot e steenen rusten. De kamer
is bekleed met eikenplanken , die over bet algemeen 3 tot 5
duimen dik en 14 dnimen breed zijn. De vloer is met plan-
ken bedekt die op een laag leem gelegd zijn. De gebeele ka-
mer is omringd door eene laag leem van 8 voeten dikte, waar-
achter verscheidene ryen groote steenen geplaatst zijn. De
heuvel, waardoor dit alles bedekt wordt» bestaat uit aarde,
zand en vooral uit zoden , die voor bet grootste gedeelte in
aarde verkeerd zijn. De grafkamer is 44 voet hoog, 8 voet
breed, 21± voet lang. De middellijn van den voet des heu-
vels is 180 voet; de hoogte van den heuvel bedraagt onge-
veer 60 voet.
Tot toelichting dezer afbeeldingen wordt door den Heer Bar-
man Becker het volgende medegedeeld:
Wij kunnen het groote voor-historische tijdperk niet anders
verdeelsn dan in drie tijdvakken: het. eerste toen men nog geen
metalen kende; het tweede toen men het brons bezigde; het
derde toen men het gebruik van het ijzer had leeren kennen.
Zonder eene grenslijn tnsschen deze drie tijdvakken te konnel
aanwijzen , weet men met zekerheid , dat de ontwikkeling en
de beschaving van het menschdora des te langzamer heeft plaats
gehad naar mate men hooger opklimt.
De overblijfselen van het eerste tijdvak en van de eerste be-
woners, die men in Denemarken vindt, zyn wapenen en ge-
reedschappen , die allen van steen gemaakt zqn ; voorts de
graven van dat volk en eindelijk de geraamten , in die graven
gevonden, ten bewijze, dat zy hunne dooden fagroeven, terwjjl
zq, die na hen gekomen z\jn en hen gewis ten onder gebragt
243
hebben, het volk, dat het brons en het goud gekend heeft, de
lyken zyner dooden verbrandde en de asch in urnen bewaarde.
Het is nog niet uitgemaakt tot welk volk die eerste be-
wonen hebben behoord, maar zeker behoorden zij tot den
grooten volkstam, die de landen aan de Oostzee bewoonde en
zich verder naar het Westen wendde.
Uit de geraamten van de eerste bewoners blijkt, dat deze
niet grooter van gestalte, maar zelfs iets kleiner en tengerder
waren dan de tegenwoordige bewoners. Het is opmerkelijk,
ja bijna ongeloofelijk, met hoe groote bekwaamheid z\j van steen
allerlei voorwerpen wisten te vervaardigen en hoe zij de gra-
nietblokken , waarvan zij zich voor hunne graven bedienden ,
wisten te vervoeren en te behandelen. Men heeft in de vee-
nen geraamten van herten en wilde zwijnen gevonden, die in
de beenderen verwond waren door steenen pijlpunten, die in
de wond bleven steken toen de pijlen afbraken.
Er zijn geen bergen in Benemarken, maar in een groot ge-
deelte des lands vindt men granietblokken (Granügesckiebé)
en de steenen zijn er menigvuldig. Daar echter vele stee*
nen tot de oade graven gebezigd zijn , vernielt men tegen*
woon lig vele van die gedenkteekenen , naar mate men steenen
noodig heeft voor wegen , havens , fonderingen enz. Gelukkig
heeft de regering maatregelen genomen om de merkwaardigste
graven voor vernietiging te bewaren.
Be eerste bewoners zijn, gelijk reeds gezegd is, door een
anderen stam ten onder gebragt, die het brons gekend heeft
en zyne dooden verbrandde. Men heeft duidelyke sporen ge-
vonden van gevechten tusschen deze stammen.
Van de eerste bewoners kent men drie soorten van graven.
1\ Een groot granietblok op eenige steenen rustende, vormt
eene soort van doodkist. Gewoonlijk ligt het geraamte in eene
gebogen houding en niet regt uitgestrekt. De le en 2e tee-
kening wijst deze soort van graven aan, die waarschijnlijk met
aarde in den vorm van een heuvel bedekt zijn geweest. Om
grond te winnen en de aarde te kannen gebruiken heeft men
16*
244
de heuvels geslecht. Deze soort van graven komt in alle stre-
ken des lands dikwerf voor.
2*. Op de teekeuingen 8, 4 en 5 ziet men eene andere soort
die nog meer voorkomt dan de eerst beschrevene. Een of meer-
dere graven van de le soort zijn door groote steenhlokken om-
ringd, die een regthoek, een cirkel of een ovaal vormen, zoo-
dat het geheel het aanzien heeft eener begraafplaats. Maar
waarschijnlijk is ook dit alles eenmaal met aarde overdekt ge-
weest , die men later weggenomen heeft , en alzoo heeft men
bij deze beide soorten van graven, doch op kleinere schaal,
hetzelfde denkbeeld gehad als bij de 3e soort, waarvan wij na
gaan spreken.
8*. De derde soort van graven bestaat uit groote door men-
schen handen opgeworpen heuvels. Ofschoon een groot gedeelte
van die heuvels door den landbouw geslecht is geworden,
vindt men er nog zeer vele in de bosschen , op de heide en
vooral op de kusten der zee en der talrijke zeeboezeras. Echter
moeten zij niet allen aan de eerste bewoners worden toege-
schreveo, want een groot aantal heuvels, urnen met asch en
bronzen wapenen en gereedschappen bevattende, moet aan het
overwinnende volk worden toegeschreven. Dit maakte som-
tijds ook gebruik van de heuvels, die reeds door de eerste
bewoners waren aangelegd, zoodat men dan onder in de heu-
vels graven vindt en urnen met asch daarboven. Waarschijn*
lijk bleef bij beide volken hunne verschillende manier van be-
graven langen tijd in zwang , zoodat men ook geraamten
vindt met wapenen en gereedschappen van brons, waaraan
de eerste bewoners weldra de voorkeur moesten geven boven
die van steen. Eindelijk leerde men het ijzer kennen, en dit
metaal verdrong natuurlijk zoowel het gebruik van brons als
dat van steen. Echter ging men voort zich van brons te
bedienen tot versiering, te wijl het ijzer in den beginne zeld-
zaam schijnt geweest te zijn, want men heeft bronzen bylen
en dolken gevonden waarvan de snede van ijzer was.
B\j het openen van een heuvel ontdekt men tot welk tijdvak
245
hy behoort, en moet hg aan de eerste bewoners worden toe-
geschreven , dan vindt men grootere of kleinere grafkamers ,
uit groote granietblokken zamengesteld. Zij zgn van verschil-
lende gedaante, soms met een langen en lagen ingang, doch
gewoonlijk zonder ingang en gedekt met steenen, die somtgds
ontzaggelijk groot zijn. De teekeningen 5—13 leveren hiervan
genoegzame voorbeelden op. De kleine kamers zonder ingang
(5° teekening) zijn vrij talrijk ; de groote veel zeldzamer.
In die grafkamers heeft men vele geraamten gevonden van
mannen , vrouwen , kinderen , maar altijd in een gebogen of
zittende houding, niet regt uitgestrekt, met hunne steenen
wapenen en gereedschappen en barnsteenen versierselen.
Men vindt die grafkamers niet noordelijker dan tot aan
de groote Zweedsche meren Wenern en Wettern en in het zui-
den tot aan het Thuringerwald.
De grafkamers hebben nimmer tot woningen kunnen dienen
uit hoofde van bare geringe hoogte. Somtgds zijn de grafka-
mers dubbel, hetgeen ook wel met haar ingang het geval is.
In bet derde tijdvak, toen men de metalen kende, ging men
voort bij begraving heuvels aan te leggen, maar zonder langer
de dooden te verbranden, en deze manier van begraven bleef
tot in het christelijke tijdvak voortduren. In die heuvels van
lateren tijd vindt men dikwijls houten grafkamers, uit groote
eiken balken gemaakt, die met planken bekleed zijn. Een zeer
merkwaardige heuvel, die de reeks van deze soort van begra-
vingen sluit en uit historischen tijd dagteekent, is die te Jel-
tingen, een dorp in Jutland, niet ver van de stad Weile. Te
Jellingen had men een oud kouinklijk verblijf, dat tot 1675
bewaard bleef, toen dit gebouw ongelukkig door brand vernield
werd. Daar woonde koning Gorm , bijgenaamd de oude. Hij
was een heiden , maar zijne gemalin Thyra eene christin. Na
haren dood liet Gorm een houten grafkamer maken, waarin
men de koningin begroef en die door een grooten heuvel be-
dekt werd. Toen Gorm in 941 kwam te sterven werd hij in
een dergelgken heuvel begraven. Beide heuvels bestaan nog
246
en zijn ontzaggelijk groot. De dorpskerk ligt tusschen de
beide heuvels in, en digt in de nabijheid, op het kerkhof vindt
men twee groote granietblokken , met opschriften in Runische
letters, die op den koning en de koningin betrekking hebben.
In 1821 beeft men den heuvel, waarin de koningin begraven
ligt t geopend , door een put te graven en is men in de graf-
kamer doorgedrongen , waar men eenige stukken gebloemd lijn-
waad , brokstukken van houten beeldhouwwerk , eenige metalen
versierselen en een kleinen zilveren beker vond. Die voorwer-
pen zijn afgebeeld in de Afbildninger /ra det Kongelige Mumm
for Norditke Oldsager t Kjöbenhazn van J. J. A. Worsaae, bl. 94.
Men bevond ook, dat twee of drie balken boven de grafka-
mer doorgezaagd waren. Ook vond men een stuk van een
kaars, zoodat men vermoedt dat roovers in de middeleeuwen
in de grafkamer zijn doorgedrongen. Het is bekend dat men
toen in Denemarken booswichten bad, die hun beroep maakten
van bet vernielen der heuvels, om de voorwerpen van waarde
bij de lijken te stelen.
Op de kusten der zee en op plaatsen , vroeger door de zee
bespoeld, vindt men groote ophoopingen Tan schelpen, been-
deren van dieren, die men gebroken heeft om het merg te
kunnen eten , vischgraten , gebroken steenen wapenen , uil welk
alles blijkt, dat deze bewoners aldaar hunne woonplaatsen ge-
had hebben en dat hun voedsel bestond uit hetgeen de zee en
de bosschen hun opleverden. Men heeft er beenderen gevonden
van honden , waarvan ztf zich ongetwijfeld by hunne jagten be-
dienden, beenderen van paarden, wilde zwanen, wolven, vos-
sen, herten, zelfs overblijfselen van dieren, die tegenwoordig
in Denemarken niet meer bestaan , t. w. van den bever (wtlcr
fiber) en van de alea impenni» (Luim.), eene soort van seevogel.
Tegenwoordig zijn er in Denemarken geen wilde zwijnen meer,
terwijl de laatste wolf in 1774 gedood werd. Ofschoon er
geen bevers meer zijn , is het opmerkelijk , dat men op 4 mjj-
len afstands van Koppenhagen een dorp en een geheel arron-
dissement heeft, dat sedert eeuwen den naam draagt vanJ^*
247
Nfito», Beven wond. In de veenen heeft men overblijfselen
aangetroffen van hei wilde rund en van den eland. Misschien
ia de locatstreek zachter geworden, terwyl zich de zee terugge-
trokken heeft of waarschijnlijker de bodem gerezen is aan de
oostzijde des lande, en de westzijde gedaald is, waarvan vele
sporen worden aangetroffen. Zelfs heeft dit in den historischen
tijd plaats gehad. Op de zuidkust van de eilanden Laaland en
i Falster en op de westkust van Zuid-Jutland waren graven van
, de eerste bewoners, die zich nu in zee bevinden ').
i
Berête algemeen* en eenle bijzondere brief, van de Kaap de
goede Hoop aan de SewindMebber» der O.*/. C geêchreven door
den Commandeur J. A. van Riebeeok. Medegedeeld door den
Heer P. A. Leupe, te Amsterdam.
1. Edele, erentfeste, wel wij se, voorsienige, seer bescheyden
Heeran. Mijn Heeren, alhoewel van 't succes onser saecken
voor UE. alhier noch weynigh fondamenteels t' adviseren sy,
8oo hebben nochtans niet willen by dese gelegentheyt versuy-
men UE. ten minste cundich te maeoken, ons geluckkigh arri*
vement op den 6 en 7 deser, (met) d' schepen Drommedaris,
Reyger ende Hope, met cloeck gesont volcq, Godt loff. Item
dat wjj de geprojecteerde fortresse affgesteecken hebben, ende
daeraen werckende sqn met goeden qver, doch wat soberen
voortgangb, vermits het luttel getal van volcq; waeromme 'taelve
langen tyt na sigh slepen sal, eer wy eenige van de schepen
rollen connen laeten vertrecken, te meer omdat alle de hout-
wercken ende de nodige materialen tot de te bonwen woninghen,
1) Over dit onderwerp vergelijke men de voorlezing fin Dr. J. L. F.
Janssen over de beuhaving der aüervroegete bewonen van om» vaderland,
efgdeid uit gevonden overblijfselen, in zijne Oudheidkundige Verkonde'
Ungen en Mededeelingen , Arnhem, 1858, I, bl. 1 volgg., en de Drent-
*e*e Oudheden, van denxelfden schrijver, Utrecht, 1848, alwaar hg in de
Voorrede te kennen geeft, dat de vergelijking van de Drentache monnmen-
ten met soortgelijke elders, voorei buiten het vaderland, strekken moet om
den ?roegsten toestand van Drenthe en detzelft bewoners in een helderder
Kent te plaatsen.
248
heel onder alle victualiën op de buydeningh (buikdenning) ge-
stuwt sijn , dat ons dapper in dat werck doet beletten, alsoo wy
daardoor vooreerst tot de vereyste materialen niet oonnen co-
men, waermede wy ons eerste nodige werck, naementlijck huy»
singe eonnen beginnen te maecken, omme onse victualiën etc. te
bergen; des wy 't fortjen hebben affgesteecken ende begrepen,
dicht aen de Soete rivier op een seer bequaem hoochachtigh
vlacq pleyn van redelycke aerde, behalven aen 't eene seepunt-
jen na de Soute rivier streckende, daer d'aerde dapper mol
ende rul is, gelijck deselve rontomme vermits de groote drooghte
mede all vrij stoffaohtigh valt. Edoch sal in den regentijt met
goede zooden (welcke aldaer genoegh te vinden sullen weseo)
vast genoegh cunnen gemaeckt worden.
Gemelte Soete rivier comt aen 't ander seepantgen na den
Leeuwenbergh streckende fray in de gracht te lopen, doch sal
diep moeten gegraven worden soo men 't water in ende om de
grachten leyden wil, alsoo 't pleyn van 't fortjen jegenwoordigh
wel omtrent een paer vadem hoger als 't water van de rivier
is leggende, waerom wy oock de wytte van de gracht niet
meer hebben genomen, dan op twee roeden, met voornemen
om soo diep te graven als mogelijck sal wesen.
Hebbende voorverhaelde fortjen affgesteecken in een recht
viercant met vier punten ofte bolwercken, waervan de buytenste
polygonas oft bol werck punt hoecken ayn genomen op 2 i roe-
den van den anderen, gereckent tegen 'tcleyne royael datsyn
buytenst poligonen heeft van 60 roen x), van allen 't welcke
UEd. de pertinente affteyckeninghe ende nader perfecten uyt-
reeckeniogh, met de naeste retourscheepen hopen toe te eenden;
alsmede van de landeryen tot cultivatie uyt te kiesen etc., waer-
toe wy meynen bequaem lant genoegh onder t faveur van 'tot-
non vinden sullen, als 'tmaer wat begint te regenen, synde je-
genwoordigh door de groote drooghte 't gras ende groente w
't velt schier als verbrant. Uyt de rapporten van des Salamander
opperhoofden ende extract hunner Instructie, vernemen hoe dat
1) Dagverhaal cm. bl. 15, 24 Roeden.
24*
de eerste schepen van d' E. van Teylingen 26 Februarij van
hier na St. Helena vertrocken, verscheyden saecken hebben
gehadt om ra e ons bij ontmoetinge alhier, mede te dienen ende
ia 'tvoltrecken van ons werck eenige tijt behulpsaem te sijn,
om in deffentie te geraecken, 't welck ons voorwaer dapper
«oude te passé geoomen hebben , alsoo 't (gelijck geseyt) met
dit weynigh volcq, seer sober ende verdrietigh voortgaet, des
wij oock vooreerst maer twee puntjen ruytswijs over malcande-
ren, trachten met alle spoet in deffentie te brengen om canon
op te stellen ende eenighsints voor schielijoken overval der
wilden wat bevrijt ende bewaert te wesen, gelijck UEd. de
gemelde opperhoofden bij behouden overcompste (dat Oodt
geve) omstandiger sullen connen verclaren, daertoe ons refere-
ren ende: Hiermede: Edele, erntfeete, wel wijse, voorsienige,
seer bescheyden Heeren, mijn Heeren, UEd. naer onse guns-
tige gebiedenisse ende oitmoedige groet enisse, den Eeuwigen
si in genade bevolen ende in UE. gunste voor gerecomman-
dgert laten.
UE. onderdanige ende verplichte dienaeren,
(Sig.) Johan van Riebeeck, 1652.
Davit Coninck,
Jan Hoochsaet,
Symon Turver.
2. Edele, erntfeste, wel wijse, voorsienige, seer bescheyden
Heeren. Mijn Heeren. Bij ons generale schryvens hebben UEd.
cortelyck gfad viseert 'tweynige van den toestand t alhier, daerin
ons den tijt door nader bevindinge wijser maecken ende in ge-
volge meerder stoffe geven sal , omme UEd. van larger advysen
in toecomende te dienen, desen eenlijck maer streckende om-
me UEd. dienstelijck te versoecken , dat wy voor dit fortgen
met de navolgende nodige cleynigheden tot gerieff van 't volck
etc. mogen voorsien worden, als te weten: wat cocx, botte-
liers, lovers en constapels gereetschap, item met een goet
scheeps-corporael off smith , met sijn gereetschap en colen , een
250
redelijcke medicament kist , tinnewerck voor de taeffe! en botte-
liers gewight eo schalen, een redelijcke doek, vlaggedoeck, een
vat off twee met potten en pannen, nemen groot en cleyn for-
maet, papier, pennnen, lacq en inctstoff; wat pannen en steen
tot dack en andersints voor de huysinge en wooningskens ,
alsoo de planoken door de son soodanig van den anderen sply-
ten dat deselve niet dicht te honden sijn in dese getemperde
tijden, ick late staen in de heete tijt. Sulcx dat wij dapper
becommert sijn om ons broot en andere drooge waren en coop-
manschappen droog te honden, sijnde de schippers van dese
schepen seer traegh ende onwilligh , van alle 't verheelde yets
over te geven, sulcx dat wij hier van gantsch sober sullen ver-
wen en van sommige dingen geheel deatituyt blijven, totter
tijt wij van UEd. expres geprovideert sullen worden, dat ons
t' sijner tijt aengenaem sal wesen. Want van de schepen niets
met minne te crijgen is, en deselve (als men yets versoeckt)
ons trachten wijs te maecken datse er niet aff en hebben, ofte
altoos niet missen cunnen; derhalven als geseyt oose troost
dienaengaende van UEd. principaal te verwachten en wes meer
ons uyt Indie nodigh is, van daer te versoecken hebben.
Ja , al is 't dat wij hier aen landt met eenigh sleght matroos
ofte jongen van doen hebben , in 't aldernodigste dat ons mach
voorvallen, soo wordt er van de schippers als sij hem niet mis*
sen willen tegen geprotesteert, datse soodanigh ter over zee voe-
ringh van de schepen noch nodigh hebben ende derhalven niet
begeeren te missen, onaengesien dat hier eenige ervaeren Groen-
fonds ende Moscovis vaerders sijn, welcke de Comp. alhier tot
de walvisoh en robben van g9t , metterttjt seer goeden dienst soa*
den cunnen doen , waerom wel wenschten (ingevalle UEd. sulcx
gelieffden goet te vinden) dat wij mochten versien worden met
soodanige commissie en autoriteyt, dat wij yets hoognodigh ten
dienste van de Comp. van doen crijgende, sulcx van de ras*
pective schepen soo wel personen off andersints souden mogen
lichten , sonder van de schippers daerin al teveel beleth te
worden, waerdoor onse versoecken over cleynichheden eode
251
benselingen cesseren ende den dienst van de Comp. in onse
wecken alhier te min vercort worden sal , sonder de schepen
nochtans van hare noodigheden te ontblooten, alsoo deselve bij
UEd. ?an alles genoeg versien sijn. Sommige schippers (de
discrete buyten) sijn soodanigh op het scheepsgoet en gereet-
sohap versot; als off het niet Comp". maer haer eygen goet
was, weynich consideratie gebruyckende off se ymandt verlegen
laten off niet, als sij maer overvloedigh mogen versien blij-
ven, geven der weynich om hoe 't met haer eren naesten gaet.
Daeromme Myn Heeren , versoecke dienstelijcke accomodatie
ende gerieff van UEd. opdat wij hun te min mogelijck moeyelijck
vallen. Wij sullen ons vooreerst sien te behelpen soo best cun*
nen, ter tijt en wijlen dat wij secours van UEd. en India beco-
men, want qualijck een trommel vel, servet off taeffellaecken off
diergelycke benselingen met min off vriendelyckheyt cunnen op*
tineren, ende dierhalve genootsaeckt wesen sullen, de duyre
Genueesche (Guineesche) lijwaeten daertoe te employeren, tot
schade off groot ongerieff van de Comp., daer sij hun niet eens
om creunen.
Ende alsoo wg jegenawoordigh van 't succes onser bevolen
noch niet sonders hebben t'ad viseren, ende derhalve oock geen
reden om alreeta verlossinge van dese plaetse te solliciteren ,
soo versoecke echter dienstelijck UEd. daerna hiernae metter
tijt gelieven te dencken, ende UEd. genegen dienaer doorgaena
ten dien fine voor gerecommandeert te houden. Hiermede:
Edele, erntfeste, wel wijse, voorsienige, seer bescheyden Hee-
ren, mijn Heeren, sullen UEd. na oitmoedige gebiedenisse den
Eeuwigen al in genade bevolen en in UEd. gunste voor gere-
commandeert laeten.
UEd. alder oitmoedigst en onderdanige dienaer,
J. van Riebeeck, 1652.
Opschrift. Edele, erntfeste, wel wijse, voorsienige en seer be-
scheyden Heeren, Mijn Heeren, de Ed. Bewinthebberen der Gene-
rale Nederlantsche Geoctroyeerde Oost-Indische Comp. ter camer
van Amsterdam, per 't schip de Salamander , dat Godt geleyde.
252
Kronijk van Odderland door Johan de Bye. Door den Heer
Is. Ad. Nijhoff Az., te Arnhem, is het volgende verslag inge-
zonden omtrent deze in zijne handen gestelde me. kronijk.
(Zie Kronijk, 1855, bl. 202.)
ïHet handschrift bevat 170 bladen in folio formaat, beschre-
ven door eene hand , die blijkbaar in de eerste helft der zeven-
tiende eeuw werkzaam was. De titel luidt : Breuu rerum «
Oeldria et ab Oeldriae Ducious geslarum Epitomc; maar veel
later, naar het schijnt voor weinige jaren, is daarbij gevoegd*
Lieer hic script** e$t a Joon de Bye acad. Lov. /. ü. D. ctn-
tatis Bommeleneis contule et Seabinorum in Bomela et Tuyl «-
cretario. 1624.
Vooraf gaat, fol. 1 — 12, als inleiding of — zoo als in het
opschrift staat — proef aüonie loco — 1*. iets over de naams-
afleiding van Oelder; 2*. een berigt aangaande de vroegere
bewoners dezer streken : de Sicambren, de Menapiërs, de Ba-
tavieren en hunne oorlogen tegen en verbindtenissen met de
Romeinen; 3*. een korte beschrijving van Gelderland en van
de daaronder behoorende bannerheerlijkheden en steden; 4'
een opgaaf van geleerden, qui in Oeldria doctrinae studiu claruere.
Daarop wordt behandeld, fol. 13 — 24, de geschiedenis der
zoogenaamde voogden uit het geslacht van Pont; — fol. 24
verso tot 80, die der graven en hertogen; — terwijl fol. 81
tot het einde voorvallen vermeld worden uit den tijd der rege-
ring van Karel V en van Philips II, en van den oorlog tegen
de Spaausche heerschappij tot op het jaar 1624.
Dat de beide eerste der genoemde afdeelingen (fol. 1—12
en fol. 13 — 24), naar inhoud en vorm verouderd en thans
schier ten eenemale onbruikbaar zijn , behoeft naauwelijks her-
innerd te worden. De schrijver miste het licht, dat uit de
werken van Bondam en van Spaen, en later uit de oorkonden
door Lacomblet (ürkundebuch)% is opgegaan, en evenzeer dat,
hetwelk nog in den jongsten tijd door onderscheiden navor-
schers der oudheid over de middeleeuwsche aardrijkskunde en
volkenkeonis is verspreid.
253
Fol. 24 verso tot 80 wordt gehandeld over de graven en
hertogen van Otto I af tot op den afstand van Gelderland
door hertog Willem van Kleef aan keizer Karel V, of van het
jaar 1061 tot 1543. De vergelijking van de uitgebreidheid
des onderwerps met de beperkte ruimte van zes en vijftig bla-
den schrifts, welke daarvoor afgezonderd is, leidt reeds tot
het besluit, dat men hier geen uitvoerigheid van behandeling
te wachten heeft , of dat , zoo al sommige gedeelten genoeg-
zaam zijn ontwikkeld , andere voorbij gegaan zijn of slechts
even aangestipt hebben kunnen worden. De nadere kennis-
making met het handschrift bevestigt dit vermoeden en doet
gebrek aan volledigheid bespeuren. De zaken van oorlog zijn
met meer uitvoerigheid behandeld , dan die van vrede ; het is
eene geschiedenis der vorsten , waarbij die van het volk door-
gaans voorbij gezien is. Wel wordt gezegd , dat graaf Otto in
1233 aan onderscheiden Geldersche plaatsen het eerst stads
vrijheden en regten gaf; maar van het opmerkelijk verschijnsel
dat die later herroepen en in 1312 door graaf Reinald , uit
kracht eener magtiging van het hoofd des Duitschen rijks op
nieuw verleend zijn, geen melding gemaakt. Geen enkel woord
vindt men over de groote gebeurtenissen van 1418, 1419 en
1436, toen bannerheeren, ridderschap en steden zich vereenig-
den om hunnen invloed in regeringszaken tegenover den vorst
te doen gelden, noch over het gebruik, hetwelk zij-, zoo on-
der Arnold , als onder Karel van Egmond , daarvan maakten.
Weinig en oppervlakkig is ook wat gezegd wordt over den
invloed van het verdrag van Kameryk in 1508 op de Gelder-
sche zaken , over de verstandhouding tusschen hertog Karel en
de Staten van het Nedersticht onder Frederik van Baden en
Henrik van Beyeren (waar de schrijver trouwens de belangrijke
brieven miste , door Mr. van Asch van Wyck onlangs aan het
licht gebragt), over den oorlog in Friesland en Groningen, en
meer andere punten. Op sommige plaatsen wijkt het geschied-
verhaal aanmerkelijk af van hetgeen andere schrijvers vermel-
den. Is het gebrek aan naauwkeurigheid , of hebben hier an-
254
den en betere bronnen ten dienste gestaan? In het laatste
geval had de schrijver die althans behooren te noemen. Men
mag evenwel twyfelen, of hij hiertoe wel overal in staat ion
geweest zijn, bij voorb. waar hij, bij het verhaal van het be-
kende niteinde van hertog Edoard in 1371, zegt: tEduardus
>dum in confertissimos hostes fertur a suis sagittariis non
»agnitus frontem percussns equo excidit"; of waar hy hertog
Reinald IV met eene dochter van den koning van Napels
laat huwen; of waar hij verzekert dat Adolf van Gelder door
toedoen der Bourgondiërs uit de gevangenschap ontslagen en
aan het hoofd van het Vlaamsche leger tegen de Fransohen
gesteld werd , opdat hij daar den dood mogt vinden en alioo
>res Geldriae extra metum et periculutn essent." Bijzonder
uitvoerig is de schrijver in het verhaal van zaken, die de stad
Zalt- Bommel betreffen en van oorlogsfeiten van welke die stad
en de Boraraeler en Tielerwaarden getuigen waren. Hij heeft
daarbij (blijkens onder anderen fol. 33, 36 en 63 verso) van
stedelijke archieven en ook van mondelinge overleveringen ge-
bruik gemaakt. Hierdoor brengt hij vele, voor zoo ver ik
weet, van elders niet bekende bijzonderheden aan het licht,
als: betrekkelijk de onderwerping der stad aan Maximiliaan in
1480, hare belegering door Philips den Schoonen in 1505, dea
stryd van Poederoi in 1507 enz.
Bij het laatste gedeelte van zijn werk (fol. 81 — 170) schynt
de schrijver zich niet zoo zeer een verhaal der geschiedenis van
Gelderland ten doel gesteld te hebben, als wel de regering*-
bedreven van Karel V en verder de Nederlandscbe oorlogen
ter afwerping van het Spaansche juk in 't algemeen te hebben
willen vermelden. Het klein bestek liet hem niet toe, ook be-
langrijke gebeurtenissen anders dan ter loops en met weinige
woorden te vermelden , en aanwijzing van bronnen wordt ner-
gens gevonden. Naar ik meen zal men dan ook in dit ge-
deelte niet ligt iets vinden, wat niet uit andere werken naanv-
keuriger, grondiger, beter gekend kan worden.
Op grond van het een en ander vind ik geen vrybeid, om
255
de uitgave der kronijk in haar geheel aan ie raden ; het komt
mij voor, een werk te zijn, waarvan de vruchten geenszins aan
de moeite en kosten zouden beantwoorden. Liever wil ik met
bescheidenheid aan het geëerd Genootschap in overweging ge-
ven, om b\j wijze Tan bloemlezing, zoodanige fragmenten, met
welker behandeling de wetenschap gebaat kan zijn, na die
aan een zorgvuldig kritisch onderzoek onderworpen en met
ophelderende aanteekeningen voorzien te hebben, het lioht te
doen zien."
Eet dorp Gei» tot eene stad verklaard. 'Jhr. J. J. de Geer
te Utrecht, brengt ter tafel het oorspronkelijk charter van den
jare 1294, waarbij Johannes van Zierik, bisschop van Utrecht,
het dorp Gein in bet Sticht tot eene vrije stad verklaart en
met stedelijke regten begiftigt. Dit stuk, door Mattbaeus en
anderen slecht uitgegeven, luidt als volgt:
Yui(uersis) tam preaentibus quam futuris, ad quos presentes
littere pernenerint, Johannes dei et apoatolice sedis gracia Epis-
copus Traiectensis salutem et rei geste cognoscere ueritatem.
Pa(storalis offi)cij debitum nos sollicitat et inducit personarum
et locorum nobis subditorum om(ne)m curam gerere, vtilita-
tes augere ac in omnibus, quantum nobis possibile est, ipso-
rum (indemnitati preca)uere. Ea propter nos, inspecta euidenti
necessitate ac communi terre (nostre) vtilitate pensata, ut hos*
tiles transitus , qui per villam nostram que gheyne wlgariter
(nuncu)patur in terram nostram frequenter fieri consueuerunt ,
aliqualiter preeludan(tur, e)t insultibus aduersariorum Ëcclesie
nostre commodius occurratur, Prouida deliberatione prehabita
ac vsi oonsilio Prelatorum et fidelium Ecclewe nostre, dictum
bcum siue villam gheyne libertati donauimus ') et exnunc libe-
rum Oppidum esse statuimus, ac ipsum looum infra fossatum
ibidem de nouo inchoatum et homines in eo cohabitante» et
inposternm cohabitaturos oppidi et oppidanorura frui uolumus
libeztate, nullam in homines ipsius oppidi de cetero nos uel
1) Voor: «dieto loco «me villae gheyne Ubertatem doaaaimos" etc.
256
nostri successores exactionem seu pr^cariam annuam facturi ,
dam tarnen tempore magne generalis preearie nobia uel nostris
successoribus, qui pro tempore fuerint, ab hominibus dicti op-
pidi viginti quinque libre Traiectensium denariorum bonorom
et legalium persoluantur. Eximentes ipsos et bona ipsoram a
solatione ouiuslibet ihelonij in omnibus locis dominij et terre
nostre eatenas quatenus Ciues nostri Traiectensea ab huiusmodi
eximuntur. Jndulgemus eciam, quod eisdem opprdanis *) in nos-
tra et nostrorum successorum gracia et fauore existentibns nee a
nobis seu nostris successoribus expresse diffidatis, ipsi de con-
silio sculteti et scabinornm snorum adaersarijs et inimicis suis,
ipsis inoendrjs, ra(pin)is, captiuitatibus aat alys quibuscuoque
modis dampna aut ioiurias inferre uolentibus resistere possint
et eos persequi , vim illatam repel Ier e et iniurias propulsare
absque nostra et nostrorum successorum ingra(titud)ine uel of-
fensa. Nos quoque uel nostri successores iurisdictionem tem-
poralem infra predictum oppidum exercebimus per scultetum et
scabinos oppidi supradicti quos ibidem duxerimus instituendos.
Jnstitntione et destitutione sculteti et scabinorum ipsiu9 oppidi
nobis et nostris successoribus pro nostro libito reseruata. Per
quos quidem scultetum» scabinos et consüiarios statuta edere
poterunt ipsi oppido oportuna. Predictos quoque oppidanos
nostros ad aliquam expeditionem per nos aut nostros successores
nisi ad defensionem terre nostre nolumus euocari. Jpsi tarnen
contra iniuriatores nostros in terra nostra nobis et officiatis ac
nuncijs nostris assistere tenebuntur. In quorum omnium testi-
monium et munitnen perpetuum presentes litteras sigillo nostro,
necnon sigillis dilectorum Prelatorum et fidelium Ecclesie nos*
tre, videlicet domini stephani Decani maioris, frederici sancti
petri, Johannis sancti Johannis, Gyseiberti aldenselensia , Hn-
berti (sancte ma)rie prepositorum , Henrici sancti saluatoris,
Gyseiberti sancti petri , magistri hermanni sancti Johannis et
Henrici sancte marie Deeanorum Traiectensium Ecciesiarum ,
Walteri de stoutenberg , Suederi (de Beuerwerde x) et Gyseiberti
2) Voor: » Indalgemai eciam eisdem oppidaois etc., qood ipsi'* etc
257
de Goye, maraealci, Elye de Bynenghen, Gyielberti de scalk-
wiek et wilhelmi de fome, militant, fecimus oommuniri. Et
nee Prelati ac milites prenominati, rogati a uefnerabili patre
domino) nostro Johanne Episoopo predicto, presentibus aigilla
noetra apposuimus in testimonium (prem)i88orum.
Datum in Ciuitate nostra Traiectensl Anno domini millesimo
duc(eate)8imo Nonagesimo Gtuarto dominiea ante porificaeionem
beate virginia.
1) De lering onieker, Beuerwerde, Beoerweert of Benerweerdt
XII- J-
17
BLADWIJZER
J*t kerk te Ur, 148.
AaUt, 62.
Janckot, 221.
Abcoude, kerk te, 148.
Abcoudb, Giselbert van, 174. — Gijebert van, 172. — Zwe-
der van, ridder, 168.
Abb, meester Jan, 184.
AckUrêloot, 170.
Ackbbbduok, Mr. W. C, 149.
Adblabr, Court, Deenach admiraal, 66*
Adbiaan db goüdsmit, te Leyden, leeraar der wederdoo-
pera, 126.
Asbdbn, Eliaabeth Petronella van, echtgenoot van P. A. van
der Parra, 225.
ABBT8BM, Jan, 180.
Abrtsz., Adam, chirurgijn, 60.
Attta, Bucho van, aartsdiaken van Yperen, 50, 222.
Aken, Gielis van, leeraar der wederdoopera, 117, 119, 122,
123, 124, 129.
Albinus, Wilhelm Bernard, gouverneur van Malakka, 225.
Maria Henretta van der Parra, zijn echtgenoot.
Alblas, Johannea van, 166. — Otto van, 166. Badelog, zijn
gemalin.
Albr£GHT8BN, Cornelia, onthoofd, 125.
17*
260 ALD— AEN.
Alderwerelt hoütutk, Jhr. Mr. M. C. Baron van, lid Tan
het Hist. Genootschap, 61.
Aleid, gravin. Zie Holland.
Algiers, 153 seq.
Alkemade, Floris van, 191.
Alkmaar, kerk te, 148.
Almestute, tiend by, 169.
Almkebk, Hein van, 189. — Jan van, 189.
Alphen, kerk te, 148.
Altimob, Ludolf, 169.
Amak, Hollanders op het eiland, 84.
Ameyde, kerk te, 148.
Amerongen, 17. — kerk te, 148. — tienden te, 168, 172.
Amersfoort, 21. — kerk te, 148. — kerk ?an St. Joris te, 164.
Ameesfoort, Walter van, ridder, 172.
Amerzoyen, Qherard van, 187.
Ammendrup, grafkamer te, 241.
Amstel, Arnold van, ridder, 165, 170. — Giselbertas van,
170. — Heymen van, burgemeester, 100, 102. — Maiga-
reta van, echtgenoot van Arnold de Bye, 151. — Otto, won
van Egbert, ridder, 172.
Amsterdam, 88. — herberg genaamd de Pot te, 99. — kak
de Dregge, op den Zeedijk te, 135. — geloofsvervolging te,
98, 114. — beeldeatorm in de Onde kerk te, 129, 181,
182. — minnebroeders convent gedestrueerd, 130, 182.
Anabaptisten, 107, 108, 115, 117, 118, 119, 120, 121 se).
Andbiesz., Gerrit, burgemeester, 106.
Anjou, hertog van, 222.
Annekbn, Gerrits dochter, verdronken, 119.
Antonisz., Hendrik, van Leyden, verbrand, 122.
Antwerpen, 51, 52. — Spaansche furie te, 46, 77.
Abeel, heeren van, 178. — Johan van, 165, 166. — Otto
Tan, ridder, 166. — Willem van, 179.
Ablingtom, lord, 205, 208.
Amemuiden, 141.
ABN— BEN. 261
Arnhem, 69, 70.
Jrras, évêque d', 60.
Abtusz, Boawen, thesorier, 179.
Asch van wyck, Jacob van, 56. — Jhr. Hr. L. H. fan,
schrijft: Bezoek van de koningin van Engeland te Wyk by
Duurstede, 65.
daperen, kerk te, 148.
Assendelft, Oererdt van, ridder, 79. — Mr. Hoge van, 61.
Baba Hassan, gouverneur te Algiers, 153, 154, 165, 156.
Bacoum, Nicolaas van, opperkoopman, 389.
Bairdt van Sxinia, Jhr. H., lid van het Hist. Gen. 61.
Baesgrn, Claes, schepen, 106, 120, 121.
Bakb, Adriana Johanna, 2e echtgenoot van P. A. v. d. Parra,
225. — David Johan, buitengewoon raad van Indie, 225.
Balch, M\jnart Hermansz. van, verbrand, 122.
Bankinck, Gornelis, burgemeester, 88, 104.
Bardesjüs, Mr. Willem, 184.
Baklaimont, Gillis van, 30, 31, 221. — Graaf van, 221.
Bas, Dr. Diderick, 229.
Basnage, Jacques, 196, 197, 200, 203, 204, 207, 209 seq.
BA8TIAAN8Z., Joost, beeldstormer, gehangen, 180.
Baudeloo, abdij van, 164.
Beatrix, vrouwe van Putten en Strqnen, 169.
Bedendorpê, 166.
Beeldenstorm te Amsterdam, 129, 180, 181, 182.
Bkerntsz, Jan, secretaris van Frederik Schenk van Tauten-
burch, 35.
Beyeren, Hendrik van, bisschop van Utrecht. Zie Utrecht.
Biijerbn, Willem van, 178.
Benlhem, Balduin, graaf, 170. — Egbert, graaf van, 169.
Hadewig, zyn gemalin. — Otto, graaf, 169.
Bekthem, Johan van, 173.
262 BEN— BLO.
Benthüijzen, Juriaen, 106.
Berekent, 173.
Bbrck, Carel Alexander van, consul te Algiers, 156.
Berg, graaf Willem van den, 16.
Berintkem, 170.
Beenold, bisschop van Utrecht. Zie Utrecht.
Bbrtaüts, Aachte, 182.
Brrtautsz., Jacob, 190.
Beste, Hein de, 189.
Bestelbrief, 53.
Betuwe, 89.
Beusekom, kerk te, 148.
Bevervoorde, Evert van, ridder, 173.
Beverweerds, Suedenis de, 256.
Beveslenchelde, 140, 141, 142, 148.
Bibliotheek, 15, 27» 38» 45, 57, 62» 72» 79, 83, 90, 97,
113, 145, 146, 152, 161, 174, 195, 223, 233.
Bicker, Pieter Willemsz., schepen, 128.
Bilderdijk, Mr. W., onuitgeg. dichtstukjes van, 110. — ge-
heime brief wisseling van, 89.
BiUnvtlt, 170.
Büly, heer van. Zie Caspar de Bobles.
Bilt, kerk aan de, 248.
Bilt la Motte C. V. £. van der, lid van het Hisi. Gen. 61.
Binek, belegering van, 221.
Binkershoek, C. van» 201, 204, 207, 209 seq.
Bisdom, T., koopman, 158.
Bider, begraafplaats by het dorp, 239.
Bitter, Pieter, 160.
Blaauwkapel, kerk te, 148.
Blancken, Adriaan, 192. — Willem, 192.
Blankenheim, Frederik van, bisschop. Zie Utrecht
Blaspbemiën, 99, 127.
Blessink, Barent, 184.
Blok, Geraerd, 187.
BOA— BHA. 969
Boas, A. en S., kooplieden, 160.
BoiLi8Zn Andries, schepen, 198.
Boblissbn, Allert, burgemeester, 99.
Boen, Louw, 188.
Bomepai, tiend van, 166, 168.
Bobks, Anneken, dochter van Matthqs Boens, verdronken,
190. — Willem, 117. — Rgntgcn zyn dochter, verbrand.
Bobtsblaer, Joachim van, 86.
Bogbmakib, Pieter, 189.
Bokme, Prins Maurits en Robbert van, 56.
Boijk, Hugo, 184.
Boubm, Jacob, 185.
Boilbau, qjn portret, 67.
Bommel, richter te, 39, 40. — stadregt van, 150, 151.
BoHVELiua, Heuricns, 33, 174.
Bowitrup, steengraven in het bosch bij, 240,
Boom, Cornelia, 134.
Boot, raad, 80.
Booth, Mr. Everard, 44.
Borckioen, 921.
Borckt, 171.
Bordrijs, Willem, vicaris, 171.
Bobbb, Diderik, 168.
Bobthoxtwbb, Claae, 188.
Bosch, Jhr. H. van den, lid van het Hist. Genootschap, 61.
Bosimchbx, Hubert van, ridder, 172.
Bomt, graaf van. Zie Maximiliaan de Hennin.
Bourbon, Henrietta Maria, gemalin van Karel I, koning van
Engeland, 55. — Lodewqk van, bisschop van Luik. Zie Luik.
Bourgmidiet 52. — David van, bisschop van Utr. Zie Utrecht.
Bouwsns, Lenardt, leeraar der wederdoopers, 130.
BotJWKB, Arend, 186.
Braband, Johannnes» hertog van, 165.
Braen, Elias, 180.
Bbjlbbl, Jan van, 191.
264 BRA— BRO.
Brandenburg, Prince de, 199, 200, 203.
Brandeler, Mr. P. van den, schrijft: Rekening der onkosten
gemaakt door die van Dordrecht, by het beleg van Gorin-
chem in 1407, 177.
Breda, kerk te, 148.
BrêdmaU, 170.
Brederode, heer van, 132, 186, 138 139, 140. — Walmen
van, 191. — Willem van, ridder, 167.
Breukelen, kerk te, 148.
Brief, brieven enz.:
1259. Verklaring van schepenen en gezworenen van 's Hot-
togenbosch, 75.
1288. Brief van Philippus Salernkanus, archiepiscopus, ent.,
162.
1294. Brief van Joh. van Zyrick, bisschop van Utrecht, 256.
1561. Instructie voor de afgevaardigden der vijf kapittelen te
Utrecht, naar Margareta van Parma, 67.
1576. Instructie voor de afgevaardigden naar Hoey, 50.
1576. Overeenkomst van Johan van Wittenhorst en Elb. Le-
oninus met de gedeputeerden van den graaf van Bossu, 31.
1584. Brief van Willem I, 17.
1587. Brief van Adolf van Nieuwenaar. 20.
1587. Brief van Leycester, 22.
1651. Instructie voor den commandeur J. A. van Riebeeck,
232 seq.
1587. Brief van J. Norrits, 24.
1652. Brief van J. A. van Riebeeck, 347.
1673. Brief van den kerkenraad van Middelburg aan de ker-
ken van Engeland, 94.
1682. Brief van de Staten-Generaal aan den gouverneur ns
Algiers, 156.
Brienne, comte de, 200.
Brieven van C. Huygens, 161. — van Teeaelschade Roemen
(Visscher), 161.
Broekhuizen, Reinier van, 45.
BBO— CAT. 265
Bbouck, Jan, 135, 186.
Bruhbsbn, Engelb. van, thesaurier van den Dom, 85.
Brunei, 48.
Buchkll» A. ran 164.
Buyck, Joost Sybrantaz., 104, 106, 108, 109, 117, 124, 188.
Buydblkabckbb, Jan, 108.
Buitendijk, Jacob, 188.
Buk, De, montmeester te Dordrecht, 158.
Bumnik, 169.
Bubchobayb, Daniël de, 149.
Buren, kerk te, 141. — oomte de, 58. — Alard, heer van,
178. — Otto, heer van, 169, 178.
Bukman beckbb, Dr. G. J., schrijft over: Vijf Karels van
Mander, 68. — Over Hollanders op het eiland Amak, 84.
— Over de grafsteden der oudste bewoners van Denemar-
ken, 889.
Burnbt, 6., 206, 207, 208, 209.
Burtfeld, klooster van, 59.
Busbb, Colyn de, 189.
But, Hein, 189.
Buurmal»emy kerk te, 148.
Btb, Arnold de, burgemeester te Bommel, 150. Jeanne van
Nayen, zijn echtgenoot. — Arnold de, toon van Johan, 151.
Margaretha van Amstel, z^'n echtgenoot. — Arnold de, klein-
zoon van Johan, burgemeester van Bommel, 151. — Jeanne
de, le echtgenoot Anthony Huygens, 2* Jean de Olammers,
150. — Mr. Johan de, 150, 262. Wilhelmina van Greven-
diek, zyn echtgenoot.
Cahphutsbn, Hans van, 106.
Gakt, Reynier, 184.
Cahtbbt, Mr. Allert, schepen, 186. — Pieter, burgemeester,
121, 124, 129.
Cats, Nicolaas van, 166, 171. Beatrix, zqn gemalin.
386 CEC— DAL.
Cecilia, Jeronimus dochter» verbrand, 118.
Ceylon, 224.
Champagny, heer van. Zie Fred. de Prenost.
Cheistiaan II, koning van Denemarken. Zie Denemarken.—
IV koning van Zweden. Zie Zweden.
Claesz., Qerrit, schepen, 104, 127. — Jacob, 120. — Jacob,
verbrand, 117. — Jan, schepen,' 129. — Jan, 107, 108,
114, 115. Alijd, Barents dochter, zijn weduwe. — Matthiji,
180. — Symon, schepen, 120.
CUef, Diderik, graaf van, 170.
Clehbntbz., Hendrik, 135.
Clebc, Jan de, 189. — J. Ie, 198, 208, 205.
Clootwuk, Laurens van, 187.
Coebel, Mr. Francois, 61.
Coelóeek, huis en hof, 44.
Coesvelt, Arent Jansz., 185, 186.
Colen, Glaas van, 189.
Colstee, Mr. Abel van, 61.
Conixck, David, 249.
Conead, pauselijk legaat, 173.
Coppel, 174.
Cops, Symon Claesz., schepen, 108, 109, 118, 121, 186.
OorfiU üljêld, graaf van, 66.
Coenelisz., Hendrik, schepen, 128. — Jacob, schepen, 1S7.
Coesz., Willem, 184, 136.
Oothen, kerk te, 148.
Coubtsz., Anthoms, boekbinder, onthoofd, 125.
Ceoegh, Hans, 108. — Dnyf, Jans dochter, zijn huisvrouw.
Ceomhout, Adriaan in 't, 134.
Ceoock, Henrick Jansz., schepen, 118, 119, 121, 128.
Cutpee, Dirk de, 188.
Dale, J. H. van, schrijft over: Eene ontdekking van een oud
Vlaamsen drukwerk, 85.
DAM— DM. 867
Dam, J. vao, 80. — Jan van, 182. — Dam van Noordeloos,
Mr. J. van, schrijft: Over Daniel Barehgrave en Pronninck
van Deventer, 149. — Over Mr. Johan de Bije, 150.
Damabche, Ernestus van, 168.
DamtioUê, dubbele grafkamer te, 240.
Darthuiu», 166.
Deen, Pieter, 179.
Deyhanz, Glaes Oerrit, burgemeester, 104, 105.
Dekenepolder, tienden van, 166.
Delft, 75.
Delprat, G. U. M., lid van het Hist. Genootaehap, 61.
Denemarken, grafsteden der oudste bewoners van, 289. — Thy-
ra, koningin van, 242, 245. — Gorm, koning van, 245. —
koning Christiaan II van, 84.
Deventer, 221, 222. — Fraterhuis te, 91. — Verraad van, 19,
20, 22, 24, 26, 70.
Dichtstuk : Aansporing tot den oorlog tegen de stad Lubeck, 80.
Diegkrick, J. L. A. schrift : Over Brieven van den graaf van
Bos8u, Gilles van Barlaymont en Joris van Lalaiog, 221.
Diepenbrecht, Gijsken van, 191.
Dótêlo, tienden van, 164.
Diedebik, priester te Aekersloot, 165. — graaf van Holland.
Zie Holland.
Dircksz., Claes, 120. Aechte Dircks, zjjn huisvrouw. — Ger-
rit, alias Gerrit Wevers, onthoofd, 125. — Mr. Henriok,
burgemeester, 104, 115, 118, 127.— Pieter, 120. Weyne,
Pouwels dochter, z\jn huisvrouw. — Reyer, verbrand, 121.
Diepenen, beerschap en slot van, 173,
Diepensn, Hendrik van, 178.
Doel» Pieter, 187.
Doorn, 166. — kerk te, 148.
Dordrecht, 178.
Dotjw, advokaat, 141.
Driebergen, kerk te, 148.
Met, 89, 40, 41, 42.
1
268 DBI— ENG.
Dbïbl, Aernt Vos van, 190.
Drongslen, Jan van, 191.
Droogendijk, raad, 80.
Dublemondb, 8eger van, 169.
Duijf, Weijn, Adriaans dochter, wegens beeldstormerij ver-
dronken met hare dienstmaagd Trijn Hendriks, 131.
Duijn, Mr. Beynier van der, raad in het hof van Holland,
130, 131, 132, 133.
Duijvensz., Jan, schepen, 122, 128.
Dümoülin, commis, 205.
Du 88 en, Floris van der, 55.
Duvenvoobdb, Jan van, ridder, 61. — Johan van, domscho-
laster, 35.
ES.
Eckt kerk te, 148.
Emland, geslachtwapens in de kerken van, 148.
Egbertsz. , Aeltgen , bijgenaamd Aelgen Mosterts, 120. —
Beger, verbrand, 122.
Bgmond, abdij, 164, 165, 173. — Arnold, abt van, 164, 165.
— Lubbert, abt vsn, 165. — Nicolaas, abt van, 165.
Egmond, Frederik van, raad van keizer Maximiliaan, 44.
Eynde, Tielman van den, 184.
EUeren, tienden te, 171.
Elbbbts, Catrijn, 120.
Elbebtsz., Cornelis, 120.
Elisabbth, koningin van Engeland. Zie Engeland.
EUang, grafkamer bij het dorp, 241.
Embze, Diderik van, 167.
Emme, cnrtis, 174.
Emmerik, 69, 70. — Deken van, 173. — Fraterhnis te, 91.
Eng, goederen den, 170.
Engeland, Elisabeth, koningin van, 21, 23. — Karel I, koning
van, 55. Henrietta Maria van Bourbon, zijn gemalin. —
Karel II, 209.
ENG— GEE. 269
Ekgilant, Bertaut van, 182.
E*pdo, advocatie van, 169.
Estrades, Ie oomte d', 199, 210.
Emrick, 167.
Jfcnftye», kerk te, 148.
Evbbdingbn, Hubert van, ridder, 167.
Fabeb, 8., 158.
Fagbl, O. 205. — H., griffier, 158, 157.
Fazoüt, Jan, 190.
Floris, V, graaf. Zie Holland.
Florisz., Floris, schepen, 129. — Ghysbert, 120.
Fock, Mr. C, lid van het Hist. Genootschap, 61.
Franken, Jan, dienaar van Joh. van Oldenbarnevelt, 58.
Fransen, Hendrick, 184.
Frbdbrik, roomach koning, 171. — II, koning van Zweden.
Zie Zweden.
Frbderictjs, prepositus st. Petri, 256.
Frcderikêburg, kasteel, 62, 65, 66.
Galama, Ansonius a, vioe-domdeken, 85.
Gamarba, Don Eetevan de, 199.
Gameren, richter te, 39.
Garbrantsen, Glaes, verbrand, 122.
Garbrantsz., Eem, glasemaker, 100.
Gedenkpenningen op P. A. van der Parra, 227, 228, 229.
Geer, Jhr. Mr. B. J. L. de, schrift : Tweejarig overrigt van
het Hist. Genootschap, 27 en volg. — Verslag omtrent een
geschrift van Hendrik van Bommel, 33. — Bqdrage tot de
kennis van den regtstoestand in het begin der XV eeuw,
38. — Bijdrage tot de kennis der regtsgebraiken in de
middeleeuwen, 54. — Gedicht uit de eerste helft der XVI
272 GRO— HAM.
miers livres de 1'Histoire des Provinoes-Unies par A de
Wicquefort, 196 seq.
GaoTius, H., 199.
Gust, chevalier da, 201.
Gübtoesbl, Gerrit» 182.
Guldenabk, Anthony, commandeur en eerste equipagemeester,
225. Adriana Johanna Bake, zijn echtgenoot.
Güldeklowe, zqn portret, 66.
Haak, Herman, 183, 184.
Haaelbm, Pieter Jansz. van, 181.— 8imon van, ridder, 166, 173.
Haas, grafeor te Koppenhagen, 67. — Adriaan, 182. — G«-
rit, 180. — Kathelyn Gerrit, 180. — Willem, 160.
Haaêtrecht, 173.
Haauw, Elisabeth, echtgenoot van Cornelis yan der Parra, 224.
Hadqi mahombt, 153, 154, 156.
Haechebax, Lysbet, 188.
Hagestem, 168. — kerk te, 148.
Halewijn, 206. — Francois de, heer ?an Swevegem, 50, 51.
Hallabb, Boel, 189.
Halls, Gillis van der, 179.
Halekoo, graf b\j het dorp, 239.
Ham, Jan Sivertsz. in den, 135.
Handschriften: Aanteekeoingen op de coetumen van Middelburg,
141. — van H. Bommelias, 83. — van Mr. E. Booth, 44.
— Handvesten en keuren van Delft, 73, — Necrologiom van
het kartuizerklooster buiten Utrecht, 59. — Proces orcr bet
rectoraat der kerk van Ryeland, 79. — Stukken betreffende
de oprigting van het koningrijk Holland, 60.
Harmeien, kerk te, 148.
Harst, Willem, 186.
Hateebn Wz., J. H. van, onderwijzer te Agelo, 147.
Heem, Claas, 183.
Heemstede, kerk te, 148.
%
HEB—HOL, 273
Heemstede, Jan van, 194.
Hbentlibt, Hugo van, 191.
Hees, Thomas, commissaris te Algiers, 153, 154, 156.
HBE8TIMK, Pieter, 185.
Hegbbs, raad, 80.
Hekendorp, 45.
Helena, St., eiland, 234, 249.
Hem, Dirk, 134, 135.
Hbndbiksbn, Jacob, beeldstormer, gehangen, 132.
Hbnmin, Maximiliaan van, graaf van Bossu, 30, 81, 221.
Henricüs, decanus Sti. Salvatoris, 256. — decanus Sti. Marie,
256.
ïïbnbicx, Lysken, 38.
Hermansz., Andries, 105. — Jan, schepen, 120.
Hermanus, decanus Sti. Johannis, 256.
Herrettrup, graf te, 239.
Hesel, 168.
Heieren, kerk te, 166.
Hemden, 194.
Hiergee, heere van. Zie G. van Barlaimont.
Hillebraktsz., Claes, burgemeester, 104.
HiUegom, kerk te, 148.
Hiltbn, Anthonie van, secretaris, 56.
Hoeg, 48, 51.
Hoelman, Claas, 185.
Hoevelaken, kerk te, 148.
Hoffman, Dr. J., lid van het Hist. Genootschap 61.
Hoeufft, J. H., 196.
Hofvaart, 75.
Hoob, Jacob de, 183.
Hogdande, tiend bij, 171.
Hokenlo, graaf van, 17.
Hokelkem, tienden van, 166, 173.
Holland, geslachtwapens in de kerken van, 148. — Stukken be-
treffende de oprigting van het koningrijk, 60. — Aleid, gra-
XII. J. 18
274 HOL— JEL.
▼in van, 164, 165. — Dirk, graaf van, 164, 165. — Plo-
ns V, graaf ?an, 164, 166, 167. — Petroneüa, gra?in van,
164. — Willem, graaf en Boomsch koning, 165.
Hollesloot, Jan, schepen, 98, 102.
Holte, 169.
Holtzst, J. G., graveur, 228.
Homoe, graf bij bet dorp, 239.
Hont, Damaes de, 188.
Hoochsaet, Jan, 249.
Hooft, brieven van P. C. 161.
Hooft Graafland, Mr. H., schryft : Merkwaardige besli*
sing, 60. — Proces-verbaal van het breken van bet tegel
van Karel V (1655), 79.
Hooyman, J. predikant, 227.
Hoppen, Jan Glaesz. van, schepen, 118, 120, 129.
Hornes, Elisabeth van, gemalin van Lodewijk van Nassau, 59.
Horten sics, L. 34.
Houten, kerk te, 148.
Howard, lord, 205, 206.
Hubsrtus, prep. Ste. Mariae, 256.
Huybertsz., Jan, schout, 99.
Hüygens, Ch. 161.
Huyghens, Anthonij, raadsheer, 151. Jeanne de Bije, sijn
echtgenoot.
Jacobsz., Claes, 99. — Heyman, burgemeester, 103. — Jan,
harnasmaker, 120. — Lourens, 18 i. — Luijt, schepen, 98.
Jansen, Gerrit, schepen, 104.
Jaksz., Ellart, gepijnigd en verbrand, 117. — Gaeff, 120. —
Gijsbert, verbrand, 117. — Herman, verbrand, 123,125.—
Jeiis, boekverkooper van Antwerpen, 129. — Leendert, op-
perkoopman, 280. — Peter, gepijnigd en verbrand, 117. —
Buijsch, burgemeester, 100, 102, 103.
Jdüngen% graf heuvels in hel dorp, 242, 245.
JOH— LAE. S75
Johannes, prep. Sti. Johannis, 256.
Johnson, Thomas, boekdrukker, 198, 213, 214.
Jonge, Wollebrant Geleynsz. de, commandeur, 230.
Jonohb, Jan de, 192, 194. — Jan de, thesoricr, 179.
Jorck, Roeland, 19, 20, 26.
Inge*, kerk te, 148.
Innocentiüs, paus, 164.
Inventaris des boedels van F. Schenk van Tautenburch, 84 aeq.
Jüan, Don. Zie Oostenrijk.
Jutpkaas, kerk te, 148.
K.
Kampen, 221, 222.
Kabel I en II, koningen van Engeland. Zie Engeland. —
Karel V. Zie Oostenrijk.
Kbyser, Arnoud de, boekdrukker, 87, 88. — Liefken de. Zie
Lievijn Jansz. van Ghendt. — Willem, 180.
Kemp, Dirk, 188.
Keppel, Dirk, heer van, 170.
Ketterijen, 101, 105.
Kxrkevaerlöte, graf by het dorp, 289.
Knobbadt, Oijs, 188.
Koec, Willem, 173.
Koghan, Jacob, 188.
Kok, Jacob de, 180. — Hendrik en Boelof, ridders, 166.
Koninck, Maria de, 160.
Kolken, 167.
Kram m, C, zyn werk : De Levens der Hollandsche en Vlaam-
sche kunstschilders, 151.
Küik, Albertus van, 171. — Johair, heer van, 168.
Kuilenburg, kerk te, 148.
Kwakebeeck, 174.
Last, Alphonse de, geneesheer en sterrekijker, 89. — Laet van
Borchloen Oaspard de, 89. — van Borchloen Johannes, 85, 86, 89.
18*
«76 LAK— LOE.
Lake, Gijsbrecht van der, 180.
Lalainq, Joris ran, 221.
Lam, Diderik, 166.
Lambbrt, kapeüaan, 172.
Lambertsz., Lucas, 107.
Lansz., Jan, 186.
Langen, Cornelis de, 160.
Lansbero, Mattheas, 89.
Lap van wateren, G., 88.
Lapper, Jan de, 189.
Laurrnsz., Ewout, thesorier, 179.
Lede, Harbert van, 173.
Leenarts, Annetjen, 120.
Leersum, kerk te, 148, 166.
Leeuw, Balthasar de, ontvanger, 56.
Leïcbster, 19, 21, 22, 25, 26. — Brief van hem (1587), 22.
Legden, kerk te, 148, 164.
Lek, Hendrik van der, ridder, 167, 168. — Philips van der, 191.
Leoninus, Elb., 30, 31, 222.
Leo po ld I, Duitsch keizer, 59.
Lestevenon, Mr. Daniel, 196, 213, 216, 217.
Leüpe, P. A., schrijft: Instructie voor den eersten comman-
deur aan de Kaap, J, A. van Biebeeck, 229. — Brieven ran
J. A. van Biebeeck, 247.
Libellen, 98.
Lier, 51.
Lijnden, Mr. W. Baron van, lid van het Hist. Genootshap, 61.
LüU-Rörbak, grafkamer bij, 240.
Limmen, goederen te, 173.
Lintchoten, 45.
Lionne, Mr. de, 191, 200, 211.
Urn, kerk te, 148.
Lochorst, geslacht van, 78.
Loen, Cornelis Hendrik»!., schepen, 99. — Claes Hendrik»,
99, 116.
LOE— MAR. 277
lonen, kerk te, 148.
Loezentlei*, 210.
Loten, Jan, 43.
Longobarden, 170.
LoosdmaeHy kerk te, 148.
lopik, geregt van, 166, 167, 168. — Lopitktrkopd, kerk te, 14S.
Loraine, duc de, 52.
Loobensz., Simon, schepen, 100.
Louw, Simon, schepen, 98.
Lubek, oorlog tegen de stad, 80, 88.
£«*, Lodewijk van Bourbon, bisschop van, 86.
Lntherie, 100, 101, 108, 106.
Luxemburg, 52. — Trnctaat van, 48, 49, 51, 52.
Maamm, kerk te, 148.
SC, Maartensdienstmannen, 170.
Maatdijk. 54.
JfauW, kerk te, 148.
Moaêlrickl, 46, 51, 52, 222.
Macabé, Jhr. C. A. Bethaan, schrqft: Geschenken aan den
Dey en regering van Algiers (1779), 157. — Autobiographie
van den gouv.-generaal P. A. van der Parra, 228.
Malberge*, 167.
Maken, tienden van, 173.
Mandb, Hein, 180, 188. — Jan, 18S.
Mandxr, Karel I, van, schilder, schrijver van bet bekende schil-
derboek, 62, seq. — Karel II van, 65. Cornelia Boswijke,
zijn huisvrouw. — Karel Til van, 65. — Karel IV van, in*
stromentmaker, 67. — Karel V van, graveur en kapitein, 67.
Man si on, Colard, boekdrukker, 87.
Mansirup, begraafplaats bij het dorp, 289.
Mabokbh, Hendrick van, 134.
Marcus, Albert, schepen, 128, 139. — Dirk, schepen, 104.
— Frans, schepen, 129.
278 MAR— MUI.
Mabkix van 8T. aldegondb, Pb., 222.
Martel, Karel, 175.
Martensz., Floris, schepen, 118, 120, 121.
Mabt8EN, Simon, schepen, 106, 108, 109, 130, 131, 133,
133, 137, 138. — Willem, baljuw, 140. — Dirk, boekdruk-
ker, 87.
Maseyck, Cornelis, ontvanger, 92.
Mataram, koning van, 22, 93.
Maten, Adriaan, commandeur van Malabar, 235. Geertruy
Susanna Spanuit, zqn echtgenoot.
Maurik, kerk te, 148.
Maürits, prins van Oranje. Zie Nassau.
Maximiliaan, aartshertog van Oostenrijk. Zie Oostenrqk.
Mazarin, Ie cardinal de, 199, 200, 202.
Mêduwen, 194.
Meetkebcke, Adolf de, 51.
Meeusz., Claes, schepen, 118, 120, 121.
Mepen, graaf van, 80, 31, 133, 138, 139, 140.
Meyndbbtsz., Herman, 135. — Lucas, schepen, 129. —
Thymon, 134.
Meynbrs, N. A., 2° ekwipagemeester, 158.
Melvill, P., kapitein, 158.
Meblant, Willem van, 189.
MES8ELOIER, Meeus, 184.
Meublinck, Jan, 134.
Michiblsz., Lucas, van Dordrecht, glaesemaker, verbrand, 116.
Middelburg, 140, 141, 142, 143, 144. Brief van den kerken-
raad (1673), 74.
Molen, Willem van der, 182.
Moltke, graaf, 65.
Mondbaoon, 46.
Monnick, Jan de, alias Ferdinando van Gent, 127, 128.
Mwtfoort, 172. — Geslacbtwapens in de kerken van bet
land van, 14S. — Jan van, burggraaf, 46.
Muiden, Dirk van, 183.
MÜY— NOR. 279
Muylwijk, Gerrit van, 188.
Mulder, Gerhardua, pastoor te Oud-Zevenaar, 91.
Müsketiee, A., koopman, 159.
Muurschildery in de Geertekerk te Utrecht, 78.
KT.
Naaldwyk, kerk te, 148.
Naarden, kerk te, 148.
Nayen, Jeanne van, echtgenoot van Arnold de Bye, 150.
Nassau, Hendrik van, heer van Ouwerkerk, 59. — Jan van,
16. — Johan van, bisschop. Zie Utrecht. — Lodewijk
van, 29. Elisabeth van Hornes, zijn gemalin. — Maurits van,
23, 59. — Maurits van, heer van de Lek en Beverweerd,
59. — Willem van, heer van Odijk, 59. — Willem I van,
16, 17, 30, 46, 143. Brief van hem (1584), 17. — Wil-
lem Frederik van, stadhouder van Friesland, 56. — Willem
Il van, 55, 56. Maria, zijn gemalin. — Willem III, 209.
Necrologium van het kartuizerklooster buiten Utrecht, 59.
Nederkorsl, kerk te, 148.
Neder kwartier, geslacht wapens in de kerken van het, 148.
Nederlangbroek, kerk te, 148.
Negblaeb, Wouter, thesorier, 179.
Nkysb, Gqsbrecht, 188.
Nes, Gheraert van, 183.
Nicolaas, paus, 173.
Niergen, Michiel van, schildknaap van keizer Maximiliaan, 45.
Nieüwenaab, Adolf van, 16, 20, 21. Brief van hem (1587), 20.
Nydtskn, raad, 80.
Nyhoff, Is. An., schrqft: Verslag over de kronyk van Gel-
derland, door Johan de Bye, 252.
Nijmegen, vrede van, 206.
Njordmjk, kerk te, 148.
Nootbn, Mr. N. F. van, lid van het Hist. Genootschap, 61.
Noerits, J., vekloverste, 21, 24, 26. Brief van hem (1587), 24.
880 NUT— PAC.
Nuys, 69.
Numan, secretaris van keizer Maximiliaan, 45.
Nuwenveen, ambachtsheerlijkheid, 45.
Occo, Sijbrant, schepen, 108, 109, 129.
Oderixoye, tienden in, 170.
Odjjk, 166. — kerk te, 148.
Oecola.mpa.dius, 102.
Oelne, kerk van, 171.
Oldbnbarnevelt, J. van, zijn ring, 58.
Oldenzaal, 70.
Oloffsz., Dirk, 134.
Om, grafkamer bij het dorp, 241.
Omer, Johan de St., Sr. de Moorbergen, 50.
Oom, Pieter, 187. — Willem, 188.
Oostbroek, klooster van, 164, 165, 178.
Oostenrijk, Don Juan van, 47, 48, 51. — Keizer Karel V, pro-
ces-verbaal over het breken van zijn zegel, 79. — Maximili-
aan aartshertog van, 44. Charter van hem, 44.
Oostenrijk, tienden van, 166.
Osterhove, 167.
Oterdum, 17.
Otto, bisschop van Utrecht. Zie Utrecht. — graaf. Zie Gel-
Oude, Gisbertns, regulier kanonnjk, 78.
derland.
Ouderkerk, 138.
Overdevecht, Ludolf van, 168.
Overijssel, 17.
Over kwartier, Geslachtwapens in de kerken van het, 148.
Overlangbroek, kerk te, 148.
Pacificatie van Gend. Zie Gend.
PAN— PLA. 281
Pannabrt, Jan, 189.
PapendrecM, tienden te, 167.
Forma, hertog van, 16. — Margaretha van, 67.
Parra, Abigaël van der, echtgenoot van den predikant Bi-
mersma, 824. — Carel — Cornelia. Elisabeth Haauw, zyn
echtgenoot, 224. — Cornelia, 225. Geertruy Snaanna Span-
uit, zijn echtgenoot. — Cornelia Maurits. — - Geertruyda
Cornelia. — Maria Henretta, echtgenoot Tan Wilhelm Bei*
nard Albinus. — Maurits. — Jan Adriaan. — Petrus Al-
bertns, gouverneur-generaal, 224, 225. Elizabeth Petronella
van Aerden, zijn Ie echtgenoot, Adriana Johanna Bake, zijn
2e echtgenoot. Gedenkpenning op den gouverneur-generaal,
227. Gedenkpenning op zijn zilveren bruiloft, 228, 229. —
Petrus Aibertu8, zoon van Petras Albertus. — Rombout, 224,
225. Maria Strik, zijn 1° echtgenoot. — Henrietta Wighel-
mana, zijn 2e echtgenoot.
Pascha lis [I, paus van Bome, 59.
Patronaatregf, 164, 166, 171.
Pauw, Adriaan, 186. — Claes, 185, 188.
Paz, Jacob de, (Israëliet), commissaris te Algiers, 158, 154, 156.
Fendreekt, 165.
Pbnkewabts, Jan, van Leuven, verbrand, 117.
Pbrrb, Van der, geslacht in Zeeland, 226. — Jan, raad en
generaalmeester der munt. — Martinus, 226, 227.
Pbbsyn, Jan, 186.
Pbtbi, Herman us, rector, 91.
Petronella, gravin. Zie Holland.
Pieters, Elizabeth, 120.
Piet er 8Z , Cornelia, 128. — Dirck, 120. Catrijn Jans dochter
zjjn huisvrouw. — Mens, 184. — Pieter, schepen, 129.
— Quiryn, verbrand, 115. — Bern, 102.
Pynssbn, Mr. Willem, 61.
Fyrenéeê, traite des, 201.
Pit, Claas van, 185.
Plattykxakbr, Everard, 189.
i
282 PEN— RAD.
Poll, Jhr. Mr. W. van de, lid van het Hist. Genootschep, 61,
Pomeranus, Johannes, 102.
Postelen, heer van, 191.
Poihnun, tiend te, 169.
Potter, Pieter, 189.
Poule, Antony, koopman, levendig voor den kaaiman gewor-
pen, 94.
Pouwelsen, Jan, 99.
Prenost, Frederik de, baron de Reynax, heer van Champagny,51.
Proot, Mathijs, 230, 232.
Prouninck yan Deventer, 23, 24, 149.
Putten, Nicolaas van, ridder, 169.
Quaetvoet, Martijn, 181.
Quintino, Dirck Janss., 185.
Quintincxsz, Tobias, gepijnigd en verbrand, 117.
Radewijn8, Florens, 91, 92.
Rapin ds Thoyraö, 206.
Rataller, Jeronimus, 38.
Rave8TEYN, J. van, 160.
Ravenswaay, kerk te, 148.
Rebolledo, Spaansch graaf, zijn portret, 66.
Recalff, Oosen, burgemeester, 100.
Reesbma, Mr. W. Siewertsz. van, lid van het Hist. Genoot-
schap, 61.
Retmer, Johannes, pastoor te Emmerik, 91.
Rbuersz. , Albert, genaamd Oldeknecht, 105.
Renmcoude, kerk te, 148.
Requesens, Don Louis de, 80, 46.
Rezinchs, Felistis, Jans dochter, verbrand, 124,
Menen, 31. — kerk te, 148.
RHE— SCH. 283
Bhenen, Adriaan van, procureur, 87.
Biebbeck, J. A. van, Ie commandeur aan de kaap de Goede
Hoop, 229, 280. — Eerste brief van hem (1652), 247.
Bije, Gijsbrecht van, 185.
Rt/eland, proces over het rectoraat der kerk van, 79.
Rynsóurg, abdij, 164. — kerk van 8t. Maria te, 164.
Bijser, Jan, schepen, 139.
R&cyk, kerk te, 148.
Rijswijk, Wilhelm van, ridder, 170.
Bimbrsma, predikant te Leiden, 224. Abigaël van der Parra,
zijn echtgenoot.
Binikgsn, Eiiasz., Johan van, 170, 257.
Boblbs, Gaspar de, 221, 222.
Bodenburgh, Floris, 135. — Harman, 135. — Jan Pieter,
135, 138.
Boelofsz., Egbert, 134, 136.
Boeher8, Tesselsohade, 161.
Botaard8, Mr. H., lid van bet Hist. Genootschap 61.
BOLLANDT, Joh. 166.
Boswijkb, Cornelia, echtgenoot van Karel II van Mander, 65.
Rotterdam, kerk te, 148.
Bover8, Dr. J. A. C, lid van het Hist. Genootschap 61.
Buijsch, Jhr. Frederik, burgemeester van Utrecht, 56.
Bumblaer, Stephaan de, 70.
Bdters, Elsken, 120.
Sael, Jacob Jansz., onthoofd, 129, 130.
Sageb, Laurens de, 188.
Saldantabaai, 229.
Sandrlin, Mr. Arent, 61.
Schabp, Pieter Jacobsz., 134.
Schagen, kerk te, 148.
Schalkwijk, 172. — kerk te, 148.
Schalkwijk, Gjjsbertus de, 257.
284 SCH— 8NE.
Schillinkwoudb, Jan van, 100.
Schenck, Lodewijk, 37. — Scheock van Taoteoburch, Carcl,
87. — Frederik, aartsbisschop. Zie Utrecht,
SCHEREVAR, HugO, 189.
Scherpenbssb, Jacob van, 193. — Pieter, 192.
Schilderyen, 148. Zie ook Muurschilderij.
8chipluident kerk te 148.
Schoenmaker, Engelbrecht, 189.
Scuoone, Dirck, 135.
Schookhout, Willem, 189.
Schouwen, 46.
Schröder, Mr. J., lid van het Hist. Genootschap 61.
Schwartz, Otto, in den adelstand verheven, 60.
Sconegge, Gerard, 172.
Sept, graaf van, 166.
Selwert, Hendrik van, schildknaap, 173.
Serooskerke, rentmeester van Bewesterschelde, 142.
Sybrantsz, Wijbrant, 126.
Symons, Barent, 160.
Symonsz., Menno, 107, 108, 115, 132.
Syvebsz., Jan, 135, 137.
Skyum, steenen grafkamer bij bet dorp, 240.
8lackmaat9 165.
Slativs, Henricns, predikant, 26.
Slaven te Algiers, 156.
Sliedrecht, Aernt van, 180.
Sloot, Jkr. Johan, drost van Vollenhoven, 36. EvertdeVos,
asijn huisvrouw.
Sbteriïk, 140.
Sluys, Willem van der, 189.
SmuUlrup, grafkamers te, 241.
Smit, Dirk, 189. — Gerrit, 135, 136. — Gijs de, 189. -
Mr. Jan, 188.
SmühuUen, tol te, 167.
Snellen, C. F. 158.
8NE— TAP. 285
Snbllebt, Heter, 183.
Skoükakrt, raad, 80. — N., Hollandsen edelman, 65.
Spaanache furie. Zie Antwerpen.
Spantjit, Qeertruy Sasanna, echtgenoot van Corn. ran der Parra,
225. 2e echtgenoot van Adriaan Maten.
Sparendam, Trijn Floris v., 101.
Speksteen, Klaas, 184.
Spiering, Frans, tapijtwerker te Delft, 62.
Sptsbn, Jan, priester, 54.
Spoormakbb, Claas, 180.
Sprooe, grafkamer te, 241.
Stakbnbürg, Hendrik v., 168.
Stanley, William, Eng. edelman, kolonel, 19, 20, 22, 26.
Staontholty ovale begraafplaats te, 240.
Stephanus, proost van St. Pieter, 169. — deken, 256.
Stbuckeb, Jean et Daniel, boekhandelaars, 198, 218.
Stickel, Willem, 106.
Stoeldraaijer, Meus, 188. — Melis, 189.
Moetwegen, 165.
8Umtenburgt slot, 172.
Stodtenbürg, Everard van, 170. — Walterus, 256.
Strylamt, 167.
Stbypbn, Harman Dapper van der, 165.
Strick, opperkoopman, 224. — Maria, echtgenoot van Bomb.
van der Parra, 224, 225.
8üYDER, Mr. Jan, 104.
Sutlbnbobgh, Arend van, 56.
Bots, raad, 80.
8wmm*gen, grafkamer bij het dorp, 241.
Swabboogh, Jan Pietersz., 135.
Swevbgbm, heer van. Zie F. de Halewtyn.
T.
TafeUaai, 229.
Tapijten, 68, 64.
286 TAX— ULL.
Taxib, veldoverste, 16, 20, 26.
Teyngh, Frans, schepen, 128.
Tellier, mr. Le, 199, 201, 110.
Tempel, Jacob fan der, 180.
Temple, W., clievalier, 206, 208.
Ttrheyden, kerk te, 148.
Texel, tienden te, 165.
Theyssen, Johannes Theodorus, pastoor te Xanten, 91.
Thyra, koningin van Denemarken. Zie Denemarken.
Thimans, Jacob, 37. — Peter, van Zutphen, verbrand, 122.
Thoni89EN, Cornelis, schepen, 128.
TielmaN8, Barbara, verbrand, 117.
Tielnwurd, rechter van, 40.
Tknkooen, kerk te, 148.
Timmerman, Gerrit, 188.
Toitelart, Herman, scjiepes te Utrecht, 171.
Tolltus, Jacob, consul te Algiers. 155, 156.
Tongerloo, abdij van, 171, 172.
Traotaat met de regering van Algiers (1679), 153.
Trigt, kerk te, 148.
Teijntqen, Dirks dochter, verdronken, 119.
Trintvelt, tienden van, 164.
Tüyll van 3EROOSKBKKBN, Jhr. Philibert van, 56. — Jhr.
Kenier van, 56.
Turvrr, Symon, 249.
ÜUerup, grafkamer te, 241,
Utermathe, Willem, 166.
Utrecht, 21, 84, 51. — Geslachtwapens in de kerken te, 148.
— Domkerk te, 162. — Duitsche huis te, 164. — Muur-
schilderij in de Geertekerk te, 78. — Kerk van St. Jan te,
165. — Karthuiierklooster buiten, 59. — Abdy v. St. Pau-
lus te, 165. — Abdij van St. Servaas te, 166. — Vrouwen-
klooster bij,173. — Kasteel Vredenburg te, 221. — Berooid,
TRI— VAK. 287
bisschop, 165. — David van Bourgondie, bisschop, 44. —
Frederik van Blankenheim, bisschop, 178. — Frederik Schenk
van Tautenbarg, aartsbissch., 34. • — Godfried, bisschop, 166.
— Hendrik van Beijeren, bisschop, 34. — Hendrik van Vi-
| anden, bisschop, 162, 164, 166, 170, 172. — Jan van Zy-
! riek, bisschop, 162. Brief van hem (1294), 255. — Johan
van Nassau, bisschop, 162, 164. — Otto, bisschop, 165.
— Willem, bisschop, 173.
Uutvblt, Gillis van, 180.
! v
{ VaTder Boomscher kereken, geschrift, 127.
Vantt begraafplaats bij het dorp, 240. *
Vechten, 170.
Vechten, Hendrik van, schildknaap, 169.
Vechtersz., Jan, schepen, 129.
Velden, Diderik van, 167.
Véken, kerk van, 168.
Velthuijsen, Dirck van, oud-burgemeester van Utrecht, 66.
Velum, 16, 18, 19.
Verbürg, Jan, 108. Aaf en Neel sijne dochters.
Vere, 141, 142.
Verloren, Hein, 186. — Henrick, 189.
Verheer, Theodorus, predikant te Batavia, 227.
Verwaten, Dr. F., lid van het Hist. Gen. 61.
Vbtgen, Pieter, 99.
Vianden, bisschop Hendrik van. Zie Utrecht.
Vianen, kerk te, 148.
Vianen, Hubert van, schildknaap, 169.
Vier, Le, libraire, 215.
Ville, baron van, stadhouder van Friesland, 222.
Vingentsbn, Reijer, 114. Dieuwer Hansen zijn huisvrouw.
Pinkel, grafkamer bij hel dorp, 240.
Vlaanderen, Willem van, graaf van Namen, 174.
Vlas, Wouter, 185, 186, 190. Geertruid z\jn wijf.
288 VLI— WEE.
Vlieht, Peter Willemsz. van, kapellaan van Frederik Schenk
?an Tautenburcb, 35.
Weringen, 141, 142.
Vloten, Gerard Taetae van, 168.
Vogelaar, Beinier, 190.
Vollen hoven, Van, koopman, 157.
Voorburg, kerk te, 148.
Voorne, Gerard van, ridder, 167. — Wilhelmus, 257.
Foonchoten, kerk te, 148.
Vos, Cop, 186. — Jufvrouw Evert de, echtgenoot van jbr.
Johan Sloot, 36. — Yan Steenwyck, Jan Henrick de, drost
van Koevorden, 36.
Vranccensz., Gysbrecht, 191.
Fredeland, slot te, 170. — kerk te, 148.
Fuuneke, kerk te, 148.
Waeijen, Johannes van der, 97.
Wasl, Aeltgen de, 120. — Franc, de, 134. — Gherard de,
187. — Jacob de, 190.
Waardenburg, kerk te, 148.
Waqensvelt, vice-commandenr, 92.
Wakkeren, 141, 142.
Walechsz., Willem, 134.
Wallen, Van der, koopman, 157.
Waf, Dr. J, J. F., schrift over de: Geheime briefwisseling
van Bilderdijk, 89, 90. Over de overblijfselen van Geert
Grote en Florena Badewijns, 91.
Waterland, 84.
Waveren, 172.
Wede, tiend van, 169.
Wederdoopers, 83.
Wederteke, 170.
Wedheb, ridder, 169.
Wesde, De, 157.
VRA-WIC. 289
Weerde, 45.
Weilkuserbroek, 172.
Weitszen, raad, 80.
Weldige, Nicolaas de, ridder, 171.
Werdi, Hendriksz., Diderik Tan, 171.
Werkhoven, 168. — kerk te, 148.
Wesemale, Arnold van, ridder, 171, 172. Elisabeth, zyn ge-
malin. — Gerard van, ridder, 172.
Westbroek, kerk te, 148.
Weeterlo, kerk van, 171, 172.
Wevers, Gerrit. Zie Oerrit Dirksz.
WicauEFOBT, Abr. de, 196 aeq. — Joachim de, 200.
WtelreveU, tienden in, 170.
Weer. Zie Wedher.
Wighelmans, Henrietta, 2» echtgenoot van Romboat van der
Parra, 225. — Magnus, Perzisch directeur, 225.
Wijk, Uaveze van, ridder, 167, 172. Sophia, z\jn gemalin. —
Stephaan van, ridder, 172.
W$k *£ Duurstede, 16, 17, 20, 22, 24, 55, 56. — kerk te,
| 148.
(. Wijngaarden, D. van, 158. — Floris van, ridder, 61. —
Wormbout van den, 179, 190, 191.
Wijngaert, Jan Willemsz., 185.
Wilkbs, Th., 28.
Willem, Johan de, koopman, 63.
Willem, Roomsen koning. Zie Holland.— bisschop van Utrecht.
Zie Utrecht. — I, prins van Oranje. Zie Nassau.
Willemsz., Jan, schepen, 104, 118, 120, 121.
Willerval, heer van, 50.
Williamson, Guillaume, chevalier, 205, 208, 209.
Wilsson, Engelsch kapitein, 24.
WiscHE, Johan van, schildknaap, 178.
Wusenkerke, 141.
With, Pieter Jansz. de, 133, seq.
Witt, C. de, 197, — J. de, 199, 203, 205, 208, 219, 220.
XII. J. 19
wo wrr-zui.
Wittrnhorst, Johan van, 31.
Woerden, kerk te, 148.
Woudenberg, kerk te, 148.
Woutersz., Cornelis, schepen» 98.
Wouw, slot te, 26.
Wten-Engh, Jacobns, deken van St. Pieter, 69.
Wuohteb, Abraham. Hollandsen schilder, 66.
Wulven, huis te, 148.
Wulven, Ernst van, 172.
Xanten, 69.
U.
T/peren, archief van, 221.
IJsbrantsz., Jan, schepen, 98.
IJselstem, 170. — kerk te, 148.
JJvoy van mijdrecht, Baron d', 148.
Zadel, Ogsbrecht, zoon van Oerrit, 194.
Zas, Jan, 189.
Zeelander, Jan, 189. — Pieter, 185.
Zegels, 79, 80.
Zegbrs, Mr. Gelijn, 61.
Zetst, Godefried van, ridder, 164. — Johaones, zqu bood,
Aleid, Hildegond en Petronella, zijne dochters, 166.
Zeil, dnc de, 210.
Zibboltsz., Claes, 120.
Zierikzee, 46.
Zijrick, Jan van, bisschop. Zie Utrecht.
Zodmond, kerk te, 148.
Zuoher, Noydekyn, 188.
Zuidbevdand, 141, 142, 144.
i
ZUY-ZWO. 291
Ayfe», kerk te, 148.
Zuyun, Otto van, 168. — Stephanus fan, 165.
Zuipken, 16, 17, 19, 24.
Zvüs, Dirk, 189.
Zwammerdam, kerk te, 148.
Zwedm, Christiaan IV, koning van, 62, 64. — Frederik II,
koning van, 62.
ZWETBNBOKCH, Hac Ül, 191.
ZwuKBBseT, L. van, makelaar, 158.
Zwoto, 222.
KRONIJK
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GEVESTIGD
Mtertiemde Jam>gm»g ±&&9
DERDE SERIE.
DIEDS D*KL.
>>■■»■»<■
UTRECHT,
KEMDSfK EN ZOON,
1857.
THE NEW YORK
FÜBL1CLIBRARY
- i ;;.?•:•■
A8TOR, LENOX AND
TILD6N FOÜNDATION8.
1898
NAAMLDST DER LEDEN
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GIVI8TIOD
te UTRECHT.
BESTUUB.
Mr. N. P. J. Kien, Burgemeester der stad Utrecht, Honorair
Voorzitter.
Jnr. Mr. B. J. L. de Geer, Eerste VoortiUer.
Dr. S. Karaten, Tweede Voorzitter.
Mr. H. Hooft Graafland, Eerde Secretarie.
Mr. J. A. Grothe, Tweede Secretarie.
Jnr. C. A. Bethaan Macaré*, Eerde Bibüothekaru.
Mr. X I. D. Nepveu, Tweede BibliothekarU.
Mr. H. A. B. Yosmaer, Pennmgmeeeter.
6
HONOBAIRE LEDEN.
Dr. J. J. Altmeyer, te Brussel
Dr. J. M. F. Birnbaum, te Giessen.
Jhr. Ph. Blommaert, te Gent.
Dr. A. Borgnet, te Luik.
Dr. J. Bo wring, te Londen.
Dr. J. G. Barman Becker, te Koppenhagen.
E. de Busscher, te Gent
U. Capitaine, te Luik.
C. Carton, te Brugge.
Fr. Cramer, te Straalsond.
Dr. J. David, te Leuven.
Mr. Prudens van Duyse, te Gent.
Dr. H. A. Erhard, te Munster.
E. van Even, te Leuven.
L. P. Gachard, te Brussel
Jhr. J. J. de Geer, te Utrecht.
Dr. J. Gervinus, te Heidelberg.
Dr. H. Grote, te Hanover.
Mr. M. C. van Hall, te Amsterdam.
Xavier Heuschling, te Brussel
F. Kügler, te Berlyn.
P. Lansens, te Couckelaere.
Dr. J. M. Lappenberg, te Hamburg.
L. J. Lardner, te Londen.
L. von Ledebür, te Berlyn.
G. Leirens, te Gent.
Th. Babington Macaulay, te Londen.
A. Mathieu, te Brussel
A. L. Graaf de Mélano, te Londen.
F. H. Mertens, te Antwerpen.
Bidder Jules Pautet, te Beaune.
G. H. Pertz, te Berlyn.
Dr. P. F. X. de Kam, te Leuven.
F. von Baumer, te Breslau.
F. Bens, te Gent
A. de Beume, te Brussel.
Dr. O. J. Boeenkranz, te Manster.
J. Baron de Saint-Genois, te Gent
A. G. B. Schayes, te Brussel.
W. A. Baron Schimmelpenninck Tan der Oye, te Zntphen.
Mr. G. L. Schüller tot Fcursum, te Utrecht
G. F. Serrure, te Gent.
Dr. F. A. Snellaert, te Gent
G. Stroobant, te Lembeeq.
K. L. Torfs, te Antwerpen.
Dr. L. Tross, te Hamm.
Dr. G. Ullmann, te Halle.
F. Verachter, te Antwerpen.
A. Wanten, te Brussel.
Dr. J. J. F. Wap, te Utrecht
Jhr. Mr. A. M. G. van Asch van Wyck, Oud-VoomUer dêt
Genootschap*.
GEWONE LEDEN.
Mr. J. Ackeradjjck, te Utrecht
Mr. M. G. Baron van Alderwerelt Houfeujn, te Arnhem.
Jhr. F. Opperdoes Alewyn, te Hoorn.
W. Alewyn Fz., te Amsterdam.
H. A. van den Wall Bake, te Utrecht
Jhr. Mr. F. W. A. Beelaerts van Blokland, te Rotterdam.
L. M. Beek, te Amsterdam.
Dr. N. Beets, te Utrecht
N. F. van den Berg, te Botterdam.
Mr. J. J. Teding van Berkhout, te Amsterdam.
Mr. F. J. Teding van Berkhout, te Amsterdam.
Mr. M. Bichon van Usselmonde, te Botterdam.
Dr. W. Bisschop, te Dordrecht
8
Mr. J. T. Bodel Nijenhuis, te Leyden.
Mr. W. R. Boer, te Utrecht.
W. A. Boers, te Utrecht
Mr. C. W. J. Baron van Boetzelaer van Dubbeldam, te Utrecfct
Dr. A. van der Boon Cz., te Zaandam.
Jhr. W. Boreel van Hogelanden, te Haarlem.
Dr. J. Borsius, te Middelburg.
Jhr. H. van den Bosch, aan de Bilt.
Dr. J. Bosscha, te Amsterdam.
Mr. P. van den Brandeler, te Dordrecht
Mr. B. Baron van Br engel, te 's Gravenhage.
Mr. F. A. Broers, te Utrecht.
H. Broese, te Aardenburg.
Mr. P. A. S. van Limburg Brouwer, te 's Gravenhage.
Mr. A. Brugmans, te Amsterdam.
C. W. Bruinvis, te Alkmaar.
D. D. Büchler, te Amsterdam.
A. J. de Buil, te Amsterdam.
Mr. A. J. van Beeck Calkoen, te Utrecht
Dr. G. Munnicks van Geeff, te Utrecht.
G. Craeyvanger, te Utrecht
Ji. H. van Dale, te Sluis.
Mr. J. van Dam van Noordeloos, te Rotterdam.
Mr. A. Deketh, te 's Gravenhage.
G. H. M. Delprat, te Rotterdam.
Mr. W. M. J. van Dielen, te Utrecht
Dr. J. I. Doedes, te Rotterdam.
Mr. O. G. de Balbian van Doorn, te Utrecht
Mr. J. van Doorninck, te Zwolle.
Dr. J. C. Drabbe, te Ryswyck.
J. ab Utrecht Dresselhuis, te Wolphaartsdjjk.
F. A. Ebbinge Wubben, te Staphorst
A. van Eek, te Zierikzee.
J. van Eik, te Amsterdam.
Jhr. Mr. F. J. Elout van Soeterwoude, te 's Gravenhage.
9
Jhr. W. I. C. Rammelman Elsevier, te Leyden.
Dr. O. A. Engelbregt, te Doesburg.
Mr. EL J. Engelkena, te Groningen.
Mr. J. J. Ermerins, te Zierikzee.
Mr. D. J. van Ewyck van de Bilt, te Utrecht.
Mr. F. N. M. Eyck van Zuylichem, te Maartensdijk.
F. W. Fabius, te Amsterdam.
Mr. G. J. Fabius, te Assqn.
Mr. H. O. Feith, te Groningen.
Mr. C. Fock, te Wijk by Duurstede.
Jhr. Mr. C. van Foreest, te Heilo.
Mr. G. D. Franquinet, te Maastricht
Jhr. Mr. E. L. de Geer, te Amsterdam.
Jhr. Mr. J. J. de Geer van Rijnhuizen, te Jutphaas.
E. F. Georges, te Utrecht.
Mr. S. J. van Geuns, te Utrecht.
Mr. J. K. Baron van Goltstein, te 's Gravenhage.
Mr. G. E. van Goor, te Amsterdam.
J. Goudriaan, te Leyden.
Mr. J. van 's Graven weert, te Oosterbeek.
Mr. G. Groen van Prins ter er, te 's Gravenhage.
Jhr. J. P. Cornets de Groot van Kraaijenburg , te 's Gravenhage.
Dr. J. C. Hacke, te Nieuw-Loosdrecht
Dr. J. H. Halbertsma, te Deventer.
Mr. F. A. Baron van Hall, te 's Gravenhage.
Mr. J. van Hall, te Utrecht
Mr. W. J. G. van Hasselt, te Amsterdam.
Mr. B. T. Baron van Heemstra van Froma en Eibersbnren,
te Usselstein.
Jhr. Mr. H. J. van der Heim, te 's Gravenhage.
Dr. A. A. van Heusden, te Breda.
B. L. G. van den Heuvel, te Usselstein.
Mr. J. Hinlópen, te Utrecht
W. P. Hoevenaar, te Utrecht
Mr. H. M. Hofman, te Utrecht.
10
Dr. J. Hoffmann, te Leyden.
J. W. Holtrop, te 's Gravenhage.
Mr. J. C. M. van den Honert, te Brielle.
J. Honig Jz. Jr., te Zaandijk.
Mr. E. Huydecoper van Nigte vecht, te Utrecht
Jhr. Mr. J. Huydecoper van Maarsseveen, te Maarsseveen.
F. H. G. van Iterson, te Leyden.
B. A. J. Baron van Ittersum, te Brommen.
H. Q. Janssen, te St. Anna ter Muiden.
Mr. J. C. W. Le Jeune, te Wageningen.
Jhr. Mr. W. C. M. de Jonge van Ëllemeet, te Ooat-Kapelle.
Mr. W. H. Cost Jordens, te Deventer.
Dr. H. H. Kemink, te Utrecht
J. M. van Kempen, te Utrecht
Jhr. Mr. J. de Bosch Kemper, te Amsterdam.
Jhr. C. P. L. van Kinschot, te Assen.
Jhr. G. L. F. van Kinschot, te Maastricht
Mr. J. A. Kluppel, te Alkmaar.
Mr. K. J. F. C. Kneppelhout van Sterkenburg, te Leyden.
W. J. Knoop, te Leeuwarden.
Mr. H. J. Koenen , te Amsterdam.
Mr. J. S. G. Koning, te Wedde.
G. Kuyper Hzn., te Muiden.
A. van Lee, te Amsterdam. j
J. H. van Lennep, te Amsterdam.
P. A. Leupe, te Amsterdam.
Jhr. Mr. J. W. van Loon, te Amsterdam.
Mr. 0. Th. Baron van Lynden van Sandenburg, te Utrecht
Mr. W. Baron van Lynden, te Nijmegen.
Mr. C. van Marie, te Utrecht
Jhr. Mr. J. C. Martens van Sevenhoven, te Utrecht
Mr. G. J. de Martini, te Amsterdam.
Mr. G. A. de Meester, te Harderwijk.
Mr. A. A. J. Meylink, te 's Gravenhage.
Dr. W. Moll, te Amsterdam.
11
P. M Montgn, te Oudewater.
C. y. £. van der Bilt la Motte, te Oisterwijk.
Mr. P. J. van der Muelen van Maarssenbroek , te Utrecht.
F. Muller, te Amsterdam.
F. Nagtglas, te Middelburg.
Mr. L. J. Nepveu tot Ameyde, te Zwolle.
P. M. Netscher, te 's Gravenhage.
J. W. van der Noordaa, te Utrecht.
Dr. M. J. Noordewier, te Assen.
J. J. F. Noordziek, te 's Gravenhage.
J. Noot, te Harderwijk.
Mr. N. F. van Nooten, te Utrecht.
Mr. Is. An. Nijboff Az., te Arnhem.
P. Nijhoff, te Arnhem.
Jhr. Mr. A. A. van Oldenbarneveld, genaamd Witte Tullingh,
te Utrecht
Dr. G. G. ft. Ontijd, te Brammen.
Dr. J. ). van Oosterzee, te Botterdam.
Jhr. J. Ortt van Schonauwen, te Utrecht.
Mr. B. G. A. Pabst, te Utrecht.
Jhr. Mr. J. M. van Pabst van Bingerden, te Nijmegen.
Mr. A. A. Wulfften Palthe, te OldenzaaL
Jhr. Mr. M. G. Paspoort van Grijpskerke, te Middelburg.
A. Perk, te Hilversum.
Mr. A. Philips, te Amsterdam.
Jbr. Mr. W. van de Poll, te Tiel.
B. de Poorter, te Utrecht
Mr. O. van Bees, te Utrecht
Mr. W. Siewertsz van Beesema, te Botterdam.
L H. W. van Aylva Baron Bengers, te Maastricht
M Boest Mz., te Amsterdam.
Mr. H. G. Bomer, te Utrecht.
Dr. B. C. H. Bomer, te DeiL
Dr. J. A. C. Bovers, te Utrecht
Mr. H. Boyaards, te Utrecht,
IS
G. Baron de Salis, te 's Gravenhage.
Mr. E. A. Sandbrink, te Appingadam.
J. G. de Hoop Scheffer, te Amsterdam.
Dr. P. Scheltema, te Amsterdam.
Mr. G. A. IJssel de Schepper, te OUt
A. D. Schinkel, te 's Gravenhage.
Dr. G. D. J. Schotel, te Tilburg.
Mr. J. Schröder, te 's Gravenhage.
C. D. Schüller, te Amsterdam.
Mr. L. C. Hora Siccama, te Utrecht.
Jhr. J. P. Six van Hillegom, te Amsterdam.
Jhr. H. Baerdt van Sminia, te Bergum.
W. B. Stoof, te Utrecht
Mr. G. N. de Stoppelaar, te Middelburg.
Mr. J. H. de Stoppelaar, te Middelburg.
Y. D. C. Suermondt, te Utrecht.
Jhr. Mr. D. M. van Dusseldorp de Superville, te Middelburg.
J. 8 wart, te Amsterdam.
Mr. H. J. Swaving, te Groenlo.
Mr. K W. Tadama, te Zutphen.
Mr. A. Telting, te Franeker.
Dr. P. H. Tydeman, te TieL
Jhr. W. F. Trip van Zoudtlandt, te Uitwyk.
Mr. W. R Baron van Tuyll van Serooskerken van Zuylen
te Zuylen.
Dr. D. J. Veegens, te Amsterdam.
Mr. M. Verbrugge, te Middelburg.
Mr. P. Verloren van Themaat, te Utrecht.
Dr. P. J. Vermeulen, te Utrecht.
Mr. L. G. Vernée, te Haarlem.
Dr. T. Verwayen, te Maastricht.
Dr. P. J. Veth, te Amsterdam.
F. H. de Veye de Burine, te Utrecht
Dr. L. G. Visscher, te Utrecht
Dr. N. P. Visscher, te Utrecht
13
Mr. A. E. Visser, te Brielle.
J. P. yan Vis vliet, te Middelburg.
Mr. H. Vollenhoven, te 'sGravenhage.
J. J. van Vollenhoren, te Utrecht.
J. J. van Voorst, te Amsterdam.
Mr. G. W. Vreede, te Utrecht.
Dr. A. de Vries, te Haarlem.
Dr. M. de Vries, te Leyden.
Dr. A. Vrolik, te 'sGravenhage.
Mr. W. F. U. Baron van Wassenaer tot Catwqck, te Bennekom.
Mr. S. de Wind, te Middelburg.
A. Winkler Prins, te Veendam.
B. W. Wttewaal, te Leyden.
Jhr. Mr. L. 11. van Asch Tan Wyck, te Wqk hg Duurstede.
J. G. Waldkireh Zieppreeht, te Leyden.
14
GENOOTSCHAPPEN of INMGTINGEN,
MET WELKE HET HISTORISCH GENOOTSCHAP GEVESTIGD
TE UTRECHT DOOR RUILING VAN WERKEN IN BE-
TREKKING STAAT.
Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Amsterdam,
Provinciaal Genootschap van Kunsten en Wetenschappen
in Noord-Brabant, te 's Hertogenbosch.
Provinciaal Utrechtsen Genootschap van Kunsten en Weten-
schappen, te Utrecht
Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en Taalkunde,
te Leeuwarden.
Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Ledden.
Geschied- en Oudheidkundig Genootschap te Maastricht»
Société pour la recherche et la conservatkm des monument
historiques du Grand-duché de Luxembourg, te Luxemburg.
Bataviaasch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen,
te Batavia.
Indisch Genootschap , onder de zinspreuk : Onderzoek 1M
tot waarheid, te 's Gravenhage.
Stads Bibliotheek, te Amsterdam.
Openbare Bibliotheek, te Arnhem.
Académie royale des Sciences, des Lettres et des Beaux-srb
de Belgique, te Brussel.
Académie d' Archéologie de Belgique, te Antwerpen.
Société des Gens de Lettres belges, te Brussel.
Société Archéologique de Namur, te Namen.
Société Scientifique et Littéraire du Limbourg, te Tongeren.
Société royale des Beaux-arts et de Iittérature, de Gani
Institut Archéologique liégois, te Luik.
Société de 1'Histoire et des Beaux-arts de la Flandre m*
ritime de France, te Bergues.
KöniglichBayerische Akademie derWissenschaften, teMuncheo.
Yerein fïïr Hamburgische Geschichte, te Hamburg.
Oberlauaitzische Gesellschaft der Wissenschaften, te Görlitz.
15
Geeehiehts- and Alterthumsforschende Geseüschaft des Os-
terlandes, te Altenburg.
Germaniache Museum, te Neurenberg.
Smithsonian Institution, te Washington.
RAPPORTEÜBS.
Jhr. C. A. Bethaan Macaré', voor de provinciën Noord-Bra-
bant, Zeeland en Limburg.
Br. 8. Kanten , voor de provinciën Gelderland en Overijssel.
Mr. H. Hooft Graafland, voor de provinciën Noord- en
Zuid-Holland.
Mr. J. A. Grothe, voor de provinciën Friesland, Groningen
en Drenthe.
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer, voor de Oost- en West-Indi-
sche bezittingen.
Dr. S. Karsten, voor de Engelsche, Fransen* en Duiteche
leden.
Mr. J. I. D. Nepveu, voor de Belgische en Deensche leden.
COMMISSEEN.
Communie van Redactie.
Jhr. Mr. B. J. L. de Geer.
Mr. H. Hooft Graafland.
Mr. J. A. Grothe.
Commissie voor de Nederïandsehe Kunstgeschiedenis.
E. F. Georges.
B. de Poorter.
G. Graeyvanger.
Commissie voor de Sphragistiek.
Jhr. C. A. Bethaan Macaré'.
Jhr. J. J. de Geer.
Jhr. J. P. Six van Hillegom.
E. F. Georges.
16
Commune voor de Nederkmdecke Gedacht- en JTapenbmk
Jhr. G. A. Bethaan Macaré.
Jhr. J. J. de Geer.
Mr. H. Hooft Graafiand.
Mr. E. Huydecoper van Nigtevecht
Oommiêiie voor de Nederlandscke Archeologie en müdd-
Mr. F. N. M. Eyck van Zuylichem.
B. de Poorter.
Jhr. J. Ortt van Schonauwen.
Mr. J. L D. Nepyeu.
Oommissie voor de Nederlandscke Penmngbmde.
Jhr. C. A. Bethaan Macaré.
F. H. de Yeye de Burine.
Dr. G. Munnicka Tan Cleeff,
Commissie betreffende de uitvinding der óoekdrukkmut.
Dr. N. P. Viascher.
1 Vergader!»*. S Jrav»rtj *S#*.
Bibliotheek. — Archief van IJsselstein. — Uitspraak non bisschop
Jam van Viest m de geschillen tusschen den graaf va» Benthem
en den keer van Stemfurt. — Tuitten tusschen jen bisschop
van Utrecht en den heer van Wi/sch in 1490.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
?an Mr. J. I. D. Nepveu, te Utrecht:
Geldersehe Folfs- Almanak voor het jaar 1857. 28« Jaargang.
Arnhem, 1857.
ütreehteche Volksalmanak voor het foor 1857. Utrecht
van den Beer H. CL Janssen, te 8t. Anna ter Muiden:
De Kerkhervorming te Brugge. Een historisch tafereel voor
christenen , die voedsel toeken voor den geest en op Gods wegen
leüen, door H. CL Janssen. In 2 doelen. Rotterdam, 1856.
Afscheidsrede te Frouwepolder en Intreérede te Sint Anna ter
Muiden* gehouden 25 Maart en l April 1855, door H. CL
Janssen. Middelborg.
Nalezingen aangaande /SU. Anna ter Muiden, door H. CL Jans-
sen. (Afdrukken nit Cadsandria, Zeeuwsch-Flaamsch Jaarboekje
voor 1855 en 1856).
van Jbr. D. M. van Dusseldorp de Superville, te Middelburg:
Lettervruchten aan de Geschiedenis ontleend, door D. M. de
Superville. Middelburg, 1856.
van Dr. J. J. F. Wap, te Utrecht:
Astrea. Maandschrift voor schoone kunst, wetenschap en lette-
ren, verzameld door Dr. Wap. 6° Jaargang, 1856—57. 2e en
Se aflevering. Utrecht.
XIII. J. 2
18
Archief van I/sselstein. De Heer J. J. de Geer deelt mede
dat door den Heer Dr. H. K. de Break, te IJsselstein, een
inventaris is gereed gemaakt van het archief aldaar aanwezig
en dat dit bij die gelegenheid is geordend.
UUspraah van bisschop Jan van Liegt in de geschillen lunchen
den graaf van Benihem en den keer van SteinfnrL
De Heer B. J. L. de Geer deelt mede eene uitspraak Tan
den bisschop van Utrecht Jan van Diest, door hem in 1328
gedaan in de geschillen tusschen den graaf Johan van Ben-
them en Zweder van Steinfurt, waardoor de berigten omtrent
dien graaf in Jungius, Bist. Comit Bentö., p. 278, 279 wor-
den aangevuld ; naar een gelijktijdig afschrift in het archief der
stad Utrecht gevonden.
Allen den ghenen die desen brief zien solen jof horen lesen.
Wij Johan bider ghenaden Godes bisscop tot Utrecht, maken
cont , want edelluden Johan greve van Benthera vander enre
side, ende Ludolf, joncher van Stenvorde, vander ander «den,
ons ghelovet hebben ende an ghebleven syn een soen te seghen
tusschen hen beyden ende al hur hulpers van allen poenten
die hiir na gheschreven staen, ende darse om gheorloghet
hebben tot huden op desen dagh toe, ende ons de loene die
wi seghen solen verborghet hebben, an beyden ziden witeüc
ende truwelic te houden bi eenre pene van dnsent marken
moenstersclage, also wie ons seghen van desen vorseyden per-
tien niet en helde, dat siin borghen in comen zelen tot Al-
deneale tot onser maninghe of onses waren boden , in een her-
berghe die men eem wisen aal , dar to lichen , hem selven to
winnen ende niet van daer to comen se en hebben ons seghen
witlic ende wal ghehouden ende ons ghenoech ghedaen van
den dusent marken voer seghet. Zo is dat ons seghen ende
wi seghen in den yersten een alinc zoene tusschen beyden per-
tien vors. ende al hure hulpers, van allen poenten de hiir na
volghet ende daer se omme gheorloghet hebben tot huden op
desen dach toe, ende van allen stucken de dar af gheeomen
19
ain, ende brand ende roef, doden ende ghevanghen an beyder
syden quite ende eiken man opten zinen. Maer waer den thale
es onbetbalet, die zolen t se opburen an beyden syden. Voerd
seghe wi op dat poente van Clans, van Berent ende Claus van
Soonevelde , dat Arnd van Sconevelde die wif march der hem .
Ludolf van Stenvord gheliede dat he em sculdigh, es op buren
sal van der pandonghe die he in borchtoecht hevet, sunder Lu-
dolf evel mot. Voerd seghe wi vanden rinderen de Arns lude
van Soonevelde ghenomen siin, dat se hem Ludolf van Sten-
vorde ghelden sal also alse siin lude beholden wilt met huren
regthe. Maer dochte Ludolf van Stenvorde te grote wesen dat
beholt, dat mogthe he enen sine knegthe mit sinen reghte laten
minderen, ende dat selmem ghelden binnen werten naghten na
den benoude. Voerd seghe wi van den rinderen ende van den
scapen die Ludolf seghet dat sinen luden doet bleven inder
pandinghe, ende van ketel ende van potten ende van anderen
plunderware die synen luden gheuomen solden wesen, dat
Glaes van Beveren ende Arnd van Sconevelde des moghen om
ontsculdighen mit huren regthe och se willen; of se seleo ghel-
den Ludolfs luden also alset behouden willen mit huren regth,
maer doch Claus van Sconevelde ende Arnd, dat Ludolfs lude
toe grot beholden wouden, zo moghen ziid minderen mit hu*
ren reghte ende dat zolent se hem ghelden binnen werteyn
naghten na den beholden. Voerd seghe wi van den breiven
de Claus ende Arnd hebben van Ludolf van Stenvorde, ende
van der borchtugth der hise gbesat hevet, dat se Ludolf daer
of sculdigh is to losen daer he se met gheloeft en hevet. Maer
waer he bewisen mach dat he se gheloset hevet sooder eet,
dat sal hem to scaden staen ende dar selmen of quit laten.
Voerd seghe wi opdat poente van her Niclaus van Sconevelde
went des een zoene hevet gheweset ende se zend goeder vrinde
waren, dat Ludolf ende Arnd, heren Claus zoene daer af goe-
der vrinde solen bliven. Voerd seghe wi op dat poente van
joncheren Witbolde ende Arnd van Samaren, went se noch
in goder vrentacap hebben gheweset mit Ludolf van Stenvorde,
8*
**
daer se voert goeder vrinde solen bliven. Voerd seghe wi op
dat poente van Gotscalc van Scuttorpe, went de grave van
Benthem seght mit waren worden, dat Ludolve yan Stenvorde
van Gotscalc van Scuttorpe nie scaden scide vte synen scloten,
* ende om des nie sold en gaff wor den daghe, dat Lndolf ende
de greve daer af gnder vrinde solen bliven. Voerd segne wi
opte poente wan den howe te Brantelghem, dat de greve van
Benthem den hov gelden sel Ludolve van Stenvorde, alsoalse
sinen Inde beholden wilt die in den holte ghewaret sün. Maer
wolden se dath befaolt toe groet maken , dat mocbte de grote
doen minderen sinen ambachman mitten reghte ende dat sel-
menLndolve ghelden binnen werteyn nachten naet beholt. Voerd
seghe wi op dat poente van den kneghte die des graven lode
van Benthem henghen , wanth de knegth mit ordel ende mit
regth van den live ghedaen wared als de greve segth mit wa- *
nen worden , dat dat qnit sel wesen. Voerd seghe wi op dat
poente wan der howe in der Bregthe dar Ludolf van Sten-
vorde den greven van Benthem lechen sal, enen holtgherech
ende dar bi boden alle de ervetse die in dat holt gfcewarcn
siin , ende latten hem scien al dat ordel ende reght dat wiset.
Voerd seghe op dat poent van Conrade Basten , went de van
Stenvorde Conrade ghevanghen hadde, ende die bissooep *aa
Moenster om qnit makede, zo dunckt ons dat dath toersoene
ende toer vrentscap ghenc , ende dat he qnit wesen sal. Voerd
seghe wi op dat poent vander wrouen van Coilen , eest dat
Kerenere van Ottorpe ende Herman Sprit ghelien dathe greve
huren man scathe mit huren willen , dat de greve daer nejn
seolt an hevet toeghen Ludolve van Stenvorde. Maer waer
dat se des neyt en liende so solde de greve der wrouen kor
ghelt wedergheven binnen verten nachten. Voerdt segfaen wi
op dat punte van Oghermanne, mach Ludolf van Stenvorde den
man behalden als regth es mit busente (sic) ochte met wissel,
datten hem de grave sal laten volghen ofte beholden mitten
beteren regth. Voerd seghe wi op dat poent van Everd van
Bakele, war dat Ludolf van Stenvorde bewiaen mach dath vten
31
goede ghenomen is binnen des graven worden, dat grove Lu-
dolve dat weder don sal gheven binnen verteyn nachten. Voerd
seghe wi op dat poent van der wischerien to Heltzaten, went
de greve van Benthem segbt mit waren worden dat hem de
vischerie em an bevet gbervet sijn vader, siin olderwader
eude siin overoldervader, ende des hebbe ghesetet honder jar in
ghecoere, wor er vrieghen ende wil dat worstaen mitten regtbe
dat he dat vorstaen aal mit sinre regtberhan anden heylgben
wanner be des wo manet worde wan binnen vertien nagbte
dar na. Voerd aegbe wi op dat poent van des greven lantwere
de ie seeden wared, want Ludolf seght mit waren worden do
be reet tot Osenbrugbe dat he Ludikene toestat verbot, dat be
des greven Inde van Benthem gheen scaden en dede, ende dat
he dede dat was buten ainen weten ende zinen willen, ende
to Stenvorde niet to en dref, dat Lndolf daer% gheen scolt an
en bevet. Voerd seghe wi op dat punte van Everd van Ba*
kele dat de greve van Benthem ende Ludolf van Stenvorde
enen dach solen leohen tussoben Benthem ende Stenvorde, daer
se er dagbe pleghent toe holden, ende die dat goet mit bete-
ren reghte vordegbendigben can, dat he bebolden sal. Voerd
seghe wi opdat poente van Vrederic van Quendorp, dat Lu-
dolf weder don sal Vrederic van Quendorp wat he woer hem
gheghulden bevet. Voerd seghe wi op dat poente van borch*
tocht , war de greve ofte siin borgman wor Ludolf ghelovet
hebben dar he nie ghequitet eyn bevet , dat he se hem quiten
sal. . Voerd seghe wi op dat ponte van de rondderen ende van
den perden de her Matheus van Scone velde, riddere, Amd Ba-
schedach, Gerard Seovelo ende Claus van Beveren ghenomen
siin alse seghen, dat Ludolves ammetman teghen em riden sal
alses hem manet, ende doen hem van de rindderen ende van
den perden also vele als eyn lantreght is, ofte he sals hem ghel-
den binnen verteyn naghten dar na. Voerd seghe wi op dat
poente van Henric Danoker, dat be dat peert' nam er he to
8tenvorde quant to wonene, datten hem Ludolf zietten zal tot
eyn reghte also ver als hes magbt hevet. Voerd seghe wri op
22
dat poente van den brande de Arnd van Soonevelde ende Soe-
der van Breclar ghedaen is, seghe wi dat Ludolf van Sten-
vorde , Johan van WUen eem toen iegthe setten sel ende en
hevet he des none magth, zo solen t vorhalen daer se moghen,
dar en sal Lndolf eyn nyet an hinderen. Voert seghe op dat
poente van den thien marken de Heynen van Zebelingben ghe-
nomen sün vten sinen gude, alse seghet, dat Lndolf van Sten-
vorde , Johan van WUen geven sal ten reght , ende hevet he
des neyn maght dat Heyne worhale an Johan dar he mach,
ende dar en sal Ludolf Heynen neyt an hinderen. Voerd aoe
want Arnd van Soonevelde ende Claes van Beveren mest sea-
den leden hebben in desen orleghe, ende wi dat regth tuissoen
Ludolf van enen em op dese tijt neyt so clarlic worvaren en
moghen , zo hebbe wi Arnd ende Claes gheiovet ende gheloven
te volleysten sestech marck, mousterslaghe, to betalen op sente
'Johan dach to mitsomere naestcomene. Op dat de greve van
Benthem ende Ludolf van Stenvorde do vrendeliker bliven ende
ons ende onsen seghen de bet deneyn moghen , ende hiir mede
seghe wi eyn allinche sone tnisscen den worgheseyden partien
ende allers hulpers , wittelic ende trwlie to holden bider pene
van dusent marken ende in allen meneyren als sii hiir wtgbe-
scrivent is, vorgheseyden ende antghecondighet tot Aldensale.
Int jaere onses Heren mccc. ende xxriij, des nastendaghes
ponciaensdach. Daer over waren erachtighe luden , her Tho-
mas van Deest , unse broder , de her van Ahus , de her van
Bnckestelle , her Prederic van der Esa , ridders , de pravast
van Arnhem ende de deken van Aldenzale ende ander vele
gnder lude.
Tuisten tusschen den bisschop van Utrecht en den heer van Wwk
in 1490.
De Heer B. J. L. de Geer berigt, dat hij in een Diveno-
rinm van den bisschop David van Bourgondie , hetgeen hem
is verstrekt uit de verzameling van Mr. J. A. Grothe, ver-
schillende onuitgegeven , niet onbelangrijke charters heeft ge-
93
Tonden. Hy hoopt daarvan de meest belangrijke en onbekende
hier mede te deelen, maar wil vooraf nog opmerken, dat dit
diversorium in klein folio, op papier geschreven, eenmaal in een
perkamenten omslag was ingenaaid , die echter nu van achteren
is afgescheurd , terwijl welligt ook daardoor eenige bladen zijn
verloren gegaan. Thans bevat het uitsluitend stukken van de
jaren 1474, 1475, 1477, 1478, 1481, 1483, 1484, 1488,
1490, 1493, en aan het einde komen nog voorde: Landbrief
door bisschop David van Bourgondie , den 6** Juny 1478 ,
aan Salland gegeven, gedrukt bij Bacer, Overjju. Qedenktl. III.
p. 139 , doch hier met een bevestigingsbrief van bisschop Fre-
derik van Baden, gegeven op bet slot te Yollenhoven den 7"1
December 1496; vervolgens, onder het opschrift: Concordata
principum alamanie , het stuk te vinden in Rêich* Abêchiede I,
p. 179, en elders, met eenige daarbij behoorende brieven;
daar achter de fundatiebrief van het collegie van deken en
oanonikken op het slot ter Horst by Bhenen, gegeven door
bisschop Jan van Arkel, en eindelyk de stichtingsbrief, van 14
February 1400, van het St. Ewouts gasthuis te Wyk bij Duur-
stede, door Willem, heer van Abcoude en van Duurstede.
Thans willen wy in de eerste plaats ons bezig houden met
die stukken, welke betrekking hebben tot de geschillen tusschen
den bisscop van Utrecht en den heer van Wisch, waarin de
drost, bannerheeren , ridderschap en steden des graafschaps Zut-
phen, zich met den bissohop verbonden om hem tegen den
heer van Wisch te helpen en onderling elkander schadeloos te
houden, blijkene de akte te vinden bij Nijhoff, Qedenktoaardigh.y
V, bl. 202, van den 186* Ootober 1490. Daar dit het eenige
stuk is hierop betrekkelyk, dat aldaar voorkomt, zoo leveren
de volgende stukken eene belangrijke aanvulling tot de juistere
kennis van het deel, hetwelk de heer van Wiscb met andere
geldersche edelen in deze twisten nam, die tusschen den heer
van IJsselstein en de Stichtschen waren uitgebroken ; vergl.
Heda, Hiêi., p. 305; maar waarin de heer van Wisch en
zyne beide zonen tevens hunne beweerde vorderingen tegen den
S4
bisschop deden gelden, door op de Velu we, die fan üeven-
ter, Kampen en Zwolle afbreuk te doen, zoo als Pontanns,
Hut. Gelr., p. 589, het voorstelt , wiens verhaal door deas
stukken bevestigd wordt. Hierop heeft het stuk van 1488 be-
trekking , als bevattende een overeenkomst tnsschen David van
Bourgondie en het graafschap Zutphen, ten einde die rooterqen
en brandschattingeti op de Veluwe te keeren.
Wy David van Bourgognen etc. by toedoen, wille ende
wètenheit onsser stede Deventer, Campen ende Swolle, voir
ons, onsse amptlude , anderen onsen cleynen steden ende onder*
saten ondes Aversticbts ander Egden, dair Deventer ende Cam-
pen staen, an die ene, ende wij Henric, her toe Ghemen, tot
Wevekehaven etc, als van wegen mijns alredoorluchticheten
hoichgeboeren forsten ende heren Maximiliain, roemschen oonyag,
altgt merrer des rgcx, hertoge toe Oestenrijck, toe Gelreends
greve toe Zutphen, drossart der greefscap van Zutphen vobs.
mj toedoen, wille ende mede wetentheit der bannerheren, rit-
tersoap, stat, ende den anderen cleynen steden der greefschsp
van Zutphen voirs. aen die ander syden, doen kont ende
bekennen avermits desen openen brieve, alsoe als in beydsn
lanteeappett des Averstiohts van Utrecht ende der gree&eap
van Zutphen, voele onbehoirlieheit ende averdaden ende oereJ-
daden geschien, inne ende wt, doir ende weder doir des enen
lantscap in die andere, van moertbernen, brantsoatten ende
anders etc. dair wq omme sulke oveldaden ende onbehoirlieheit
te sco wen, te doin verhueden ende te doen berichten, onder*
linge met malkanderen tot orbair ende nuttieheit den gemeyoea
goeden ende walvaren der ondersaten van allen tsyden beyder
lantscappen voirs., avercomen ende averdragen syn ene stede
ende vaste verenynge, van den moertberners ende die dair aa
oteven off hangen moegen in geenrewqs die te lijden, in veir»
werden ende manieren hyer nabesereven. Inden yenten, dat
men enychsyns nyet en sall lijden noch ontholden in beyder
heren landen voirs. enige moertberners, noch den ghenigen af
souden, dair doir oft weder doir, wt off weder inne, yemande
f5
toe beschedighen, dan men sall die moertberners tentont voirt
an tasten ende hantraste maken om hem nae hore misdaet
recht te laten gheschien sonder vert reeken, alsulken misdederen
toe behoeren sall, ende die ondersaten beyder heren landen
voin. die sulke moertberners wetende huyseden of baveden ,
hulp off troest deden , brantsebattinge te ontfangen ofte anders
enychsyns hem dair toe raet off daet deden, ofte van den
brantsebatten, boetacap offte brieve droegen off brachten, ende
ow die gene die snlcx wnsten ende des voert van stonden an
nyet en brecbten ant gerechte, die salmen alle ende enen igeliek
deer op verwiUieket der gehjcken antasten ende hantvast maken,
om hem te laten recht gescbien nae baer misdaet, soe waell als
den prineipael moertberners nae baer misdaet; die oft sake waer
dat in enieb der lantseappen voirs. na den verwitlicke gebreke
vielen, als dat den voirs. misdaden oir recht nyet en geschiede,
dat Got an beyden sijden der lantseappen verhoeden will , soe
moegen die ondersaten beyder lantschappen voirs., die ene in
des anderen lantseap , daer men sulke misdeden beeomen kan,
die selve misdeden onbevaert ende broekeloss antasten ende
brengen ant gerichte daer bynnen die gevangen weren, omme
hem to laten geschin hoir recht onvertoehlic als voiw. steit.
Weert oie saiok dat sodane misdeden voin. sioh des mit recht
verweren wolden ende dair omme mhten ondersaten der lant-
seappen die dat venoohten hantgemeyne worden, ende die mis-
deden dair over worden gewont off dair an ongelncke geschiede,
sollen van sodane wondinge of ongeluoke voirs. die selve on*
dersaten voin. onbevaert wesen ende blijven in des heren lande
over all, ende nyet altene in den lande daer inne die wondinge
of ongelncke geschiet weren , ende wantmen dit aldus vastelike
geholden will hebben, boc salmen dit in elcx heren landen
voin. bij allen amptluden ende in allen kenpelkercken , beyde
bynnen ende buyten steden, op drie heilige dagen clairlike ver-
kondigen, op dat een igeliok sich daer nae mach weten the
richten ende dair voir te hoeden. Ende dese indracht ende
eenschap in beyder heren lande voin. aal vast steen ende blij*
86
Ten tot allen toeoomenden tijden, ter tijt dat die een lantscap
der ander dat een balff jaer te voren opgesereven heeft, ende
allet sonder argelist. In oerkonde des ende getughenisse der
wairbeit aller puntben voirs., hebben wij David van Bourgoig-
nen, biscopt Utrecht, voirs. voer ons, onse nacomelingen, ampt-
Inden , oleynen steden eode ondersaten onses Averstichts voirs.
onsen segel met segele onser drier stede Deventer, Campen
ende Swolle an dessen brieve doen hangen, dat wy stede De-
venter, Campen ende Swolle voirscr. alse medewetende ende
tot begeerten onses genedegen lieffa heren, ende mede elcx van
onser steden wegen alsoe gerne mede hebben gedaen. Ende
ie Heinric heer tot Ghemen, drossaet des lants van Zntphen
voirs. hebbe van wegen mijns alregenedichsten heeren roemscbea
conyncx voirs. mgnen segeli, ende wy borgermysteren, scepenea
ende rade der steden Zntphen, Doesborch ende Doetinehem
van wegen der bannerhereo, ritterscap ende steden der greefscap
voirs., die op eenre gemeynre dacbfoert bynnen Zntphen ge-
holden, toelieten ende overgeven dit van hoer wegen mede te
besegelen , elex onser stede secreet segel ad causaa van hoeren
ende onser steden wegen mede an dessen brieve gehangen.
Ende dessen brieve syn twee, der eiken lantscap voirs. ene
heeft. Gegeven int jaer onses Heren dusent vierbondert acht
ende taehtentich, op aant Georgii avont martyris.
Na vergeefeche pogingen om den heer van Wisch tot vrede
te bewegen was een nieuw en nader verbond des bisschop in
1490 met het graafschap Zntphen weldra noodig, waar men
elkander hulp, bijstand en schadeloosstelling toezeide. Zie
hier de stukken daarop betrekkelijk, in onmiddellijk verband
tot het by Nqhoff medegedeelde :
Wij David van Bourgoegnen, bisscop tUttert, voer ons ende
onsse nacomelingen, ritterschap, lande, Inde, ende mit onsen
drien steden Deventer, Campen ende Swolle aen die ene, ende
wij Henric, heer tot Ghemen ende tot Wevelkaven etc, dros»
aait slants, banerheren, ritterschap, stat ende stede der greef-
scap van Zutphen an die ander syden , doen kont , so als die
S7
edele Johan, her tot Wiseh, Henriok ende Johan sjjne soens ende
oeren toestenrieren, hulpen ende hulpers hulperen belieft ende
voergenomen hebben, boven enich vervolch aen mijn alregene-
dichsten heren roomschen koninck, sqnre genaden lantaohepen
van Qelre ende greefsehap van Zutphen, ons David, bisscop voers.,
onae lande, lude, ondersaten ende stede toe veeden, toe arch wil-
ligen met rooff naeme , brant , vengenschap ende anders voer-
genomen hebben, daer omme wy sementliken ende bqsonder
tot voele meer tyden ser neerstelgken vervolch, becroen ende
versoeek hebben doen doen, beyde scryftelick ende montlick aen
die van Wiseh ende oeren toestanderen sulke vede ende gewalt
af the willen stellen , daer aen sij sieh doeh nyet en hebben
willen keren , dan in hoeren handel ende archebeUicheit hebben
willen bleven, onvervolcht sheren ende der lantsehapen voers.
allet in, vut, doir ende weder doir der greefsehap van Zutphen
voers., want men dan tot beyden tzijden geneyget is vrient-
scap ende guede nabuerschap te onderholden, vorder verloep van
rooff name, brant ende vangenschap al omme te verhoeden,
die andera hyr vut toe verderffenisee der heren ende der on*
dersaten tot beiden tzijden vorder verrijsen mochten ofte solden ,
hyr omme bekennen wij David, biscop tUtrecht voers., voer
ons, onse nacomelingen, lande, lude ende ondersaten, met on-
sen drien steden Deventer, Gampen ende 8wolle, ende wij
Henrick her tot Qemen ende tot Wevelkaven, drosaait, ba-
nerheren, ritterscap, stat ende Bteden der greefsehap van Zut-
phen voers., voer ons, onsen nacomelingen, lande, lude ende
ondereaten, dat wy malcanderen ende die ene den anderen
gebeft hebben ende in craft dessen briefs laven, mit lijve,
noetsaken vutgescheiden, ende mit guede, mit ones ganss macht
ende eraeht, hulp ende bqstant te doen, ende eenre lude op
dese vede der van Wiseh te wesen, ende die selven mit hoeren
hulperen ende toestanderen te straffen, toe wederstaen ende
allen scaden voers. ende die noch voers. meer geschien m och te,
aen lijff, baeve, lude ende guet, Johans heren toe Wiseh,
sijnen sonen ende allen hoeren toestanderen, so waer men dat
88
beeomen sal moegea ende kunnen, weder ie versoeken ende to
verhalen, soe voele moegelijke sjjn sall ter swoene toe, ende
sollen malcanderen ende die den anderen dair inne geholden
weeën in goeden geloven ende geneen truwen, die ene van den
anderen nyet te treden noch af te gaen , noch enigersyiu b*
stant ofte swoene te maken noch te geven baten den anderea,
dan sollen onverscheiden als eenre lade die saken ten eynde
toe helpen wtdragen ende tot geboerlqken eynde te brengen.
Ende oftet geviele dat men der borch ofte die Wildenboich
inne crege, dat wer met crafte ofte anders, aalment daarmede
holden bij rade ende goetduncken der heeren ende steden van
de aen beyden tagden, alaoe dat beyde lantsehappe daarmede
besorget ende beweert sullen a\jn. Ende queme nu ofte hyr
namaels enige ondenaten van beiden landen voers. die in deten
contract, overdracht ende loffenisse begeerden mede te wesen,
die aelven sullen mit hoeren trausfixbrieven hyer mede aenban-
gende, mit ons ende wjj myt s\j aoe verboode staan soe roem.
staet. Ende oftet geboerde dat van on* David bisscops roem.
ondenaten, gueden ofte luden in onsen stiehte ende oiek index
graenchap van Zutphen gelegen, van den ondersaten der greef-
schap voers. ofte oie wederomme van ons stichtaehen die on*
dersaten der greefsehap van Zutphen aen heeren, gueden ende
luden in onston stiehte, ofte oie in den greefscap voers, gele-
gen, enigen schade geaehye, dat Got verhoeden will, overmüi
brant ofte andera in enigerwijs, daermede en aal dese orer-
draoht ende loffenisse onverbroken bliven. Ende die ene sal
den anderen van aulke gebreke wederiohtinge doen bq gueden
mannen te beiden tsyden, ao geboerlijlce sjjjn sallt ende men
sal aen beyden aijden doen verhoeden bij der penen van den
«weerde, dat een igeück van aynre syde, hoefs ende sonder
onsiuer, die ene opten anderen aich daegentlglcen ontholdeo salL
Ende alle deae poiaten ende een igelick punt bisonder als voen
stait, hebben wij malcanderen ende die ene den anderen vas-
telike gelooft, in gueden trouwen te onderholden ende te doen
onderhoJden , beholdelyke dat vermits deae overdracht ende lof-
•9
forisse, die zwoene tassohen mqn Sticht ende den lande van
Gelrc eertQts gemaict, wesen ende bleven sal in suiker weerde
ende weeën ah die voirtyts, voir daiem desses brieft geweest is
to beyden tzqden, ende oic mede beholdike als in allen ande-
ren saken onses genedfchsten heren B. at., sijnre genaden hoge
heerlicheit, ende ons Henrick heren tot Ghemen droesait, ba-
nerheren, rittersehap, stat, steden ende ondersaten der greef-
schap van Zutpben roers, onss huldinge ende ede sqnre gena-
den gedaen, hyr aen onverbroken te Wijven sonder argelist.
Ende des toe oorkonde ende bekentenisse aller dingen roers.,
80 hébben wq David bisseop tUtrecht voers., voer ons, onse
nacomelinge, lande ende lade, onsen segel mit segelen heren
Vinceneius, heren tot Baeren etc., Johans van Bechteren ende
Goederts van Beede, voir hem ende van wegen onss rittersehap
ende mede mit onss drier stede Deventer, Campen ende 8wolle
aegele aen dessen breeff doen hangen, dat wy Vinoeneius, her
tot Bueren, Johan van Bechteren ende Goedert van Bede voirs.
voir ons ende van weghen der gemeenre rittersehap, ende wij
stede Deventer, Gampen ende 8wolle voirs., voir ons ende voir
onsen nacomeüngen mit onsen genaden lieven heren voirs., alsoe
genie mede hebben gedaen. Ende wfl Henric her tot Gemen ende
tot Wevelkaven drossaet slandts, heer Oswalt, greve van den
Berge ende her tot Brjlant etc., Frederick her tot Bronchorst
ende tot Borkeloe etc, Johan her tot Voorst ende tot Keppelle
etc, voir ons ende den gemenen banreheren, Wolter van Keppell
ran VerwoWe, Derick van Dorth, Johan Momme van Kelle, voir
ons ende van wegen de gemene ridderschap, ende wij borger-
meisteren , soepenen ende rait der stat Zutpen , voer ons selven
ende mede van wegen den ander steden der greefschap tan Zat-
phen ende alle onss nacomeüngen, hebben des ter selver oirkon-
de ende bekentenisse aller dingen voers., onse segelen desgel^ox
an desen brieff doen hangen. Gegeven int jaer onsses Heren da-
sent vierhondert ende xc, des manendages post Bemigii episcopi.
Ten gevolge van deze overeenkomst gaf nu de bisschop de-
ten remissie brief:
30
David etc. doen kont ende bekennen voir ons ende oase
naeomelingen, ritterscap, lant ende lade, mit onsen drien steden
Herenter, Campen ende Swolle, alsoe Johan, her tot Wisch
myt sinen soenen Uenrick ende Johan ende oeren toestenderen,
halperen, balpen balperen, belieft ende aengenomen hebben,
boven enige behoirlqke toeaprake off reeden , onveroocht oom
genedichaten heren B. K. ende sijnre genaden lantachapen van
Qelre ende greefschap van Zatphen, ons, onse lande, lade,
ondereaten ende stede toe veden ende toe archwillegen myt
rove naeme, brant, veogenscap ende anders, daer omme wij
myt onsen steden voirs. tot veelmeer tijden seer neerstelick
vervolch, becroen ende versoeck doen doen, scryftelick ende
mnntlicken aen onsen lieven neven heren Henrick, heer tot
Ghemen ende tot Wevelkaven, drossait, banreheeren, ritterscap,
stat ende steden der greefschap van Zatphen, dair onder dat
Johan her tot Wisch geseten is mit sijnen soenen, ende meer
anderen der lantschappen van Gelre, den voirs. Johan, heren
toe Wisch toe onderwgsen ende alsoe te vermoegen snlcke
ongeboirlicheit , veede ende gewalt af the stellen, myt weder-
rechtinge allen schaden, daer op dat wij voelen dat vermits
hem alle neernsticheit ende vbjtigen arbeit geschiet sy die ene
tyt voir ende die ander tyt nae, ende doch die van Wieck
sich myt hoeren hulperen dair aen nyet en hebben willen kie-
ren, dan in hoeren boesen handell boven recht ende reden
onvervolcbt, soe voirs. steet, willen blijven; dat aengesien ende
gemerekt, hebben wij ende willen dair omme onsen lieven neven
drossaet, banreheren, ritterschap, stat ende steden der greef-
schap van Zatphen voirs. tessen tgdt verdragen ende verdrogen
ende op hem onveroocht laten alle gebreken ende schaden, aver-
mits den van Wisch myt oeren toestenderen op dach date
sbriefs bes her toe gedaen, ende noch dese vede lanck voirs.
durende gedaen mncht werden, overmits rooff name, brant,
yengenschap ende doetslage, nummermeer mit cracht, macht
oft enigerhande recht, geeetlick oft weerlick dair omme op ej
toe saken to vorderen off to vervolligen, ende verlaten hem
81
des ganselqk, want wij mit hem ende sij mit ons dair omme
sekere verbontsbrieve , averdrachten ende loffenissen nae ver-
moegen der selver verbontsbrieve, der twee synt van woerden
toe woerden alleens holdende, ende der elcke zijdt ene breeff,
daer onderlinge op gegeven, ende op dessen remissibrieff vas-
tclick in oeren erachten achtervollicht ende geholden te worden ,
beheltlijken dat vermits desse remissie die zwoene tusschen
onsen gestichte ende den lande van Gelre eertQts gemaict, wesen
ende bkjven sall in alsulcken weerden ende wesen alsdie voir-
tijts voir datem sbriefs geweest is toe beyden tzqden, sonder
aigelist. Oirkonde alre pnnten voirs soe hebben wij David
van Bonrgoignen bisscop tUtrecht, voir ons ende onse naoome-
lingen onsen segell myt onssen dryer steden Deventer, Campen
ende Swolle segele aen desen brieff doen hangen , dat wij stede
Deventer, Campen ende Swolle voirs. gerne myt onsen gene-
digen lieven heren voirs. mede hebben gedaen. Gegeven int
jair onses Heeren dusent vierhondert ende tnegentieh, opten
manendach nae snnte Bemigius dach episcopi.
De heer van Wisch beantwoordde echter dit verbond tegen
hem met eene oorlogsverklaring die wij een volgende maal
zullen mede doelen.
3 Vergadering. 19 Januari 1S5*.
Bibliotheek. — Zeldzame gravure* en boeken. •*- 8tadregt van
Zwolle en Kampen. — Oorkonden betrekkelijk den twist tusschen
den bisschop van Utrecht en de heeren van Wisch in 1490.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van den Heer F. Muller, te Amsterdam :
Bibliotheek van pamfletten enz., door P. A. Tiele. 1' afdee-
Hng, 2e 8tak. Amsterdam, 1866.
In ruiling ontvangen:
van de Koninklijke Akademie van wetenschappen, te Am-
sterdam :
fti
Verslagen en mededeelingen. AfdeeUng Natuurkunde. 5eded,
*• stuk, Amsterdam, 1856.
Idem. Jf faling Letterkunde. &• deel, %* stok. Amtto
<bm, 1857.
van de Académie d' Archéologie de Belgique, te Antwerpen:
^taafef. Tomé 13«, 2«, S« en 4« Iivr. Anvere, 1856.
ven de Smithsonian Institution, te Washington:
Smühsonian Contributions io Xnmledge. Vol. VUL Git; af
Washington: 1856. 4%
Ztddeame gravure* en boeken. De Heer Mr. H. Hooft Graaf-
land rertoont aan de leden Tier in koper, door R. de Hoogde
gegraveerde voorstellingen van den moord der gebroeders de
Witt in 1672, met een daarop geplaatsten Hollandscaen en
Franschen tekst, en voorts eene brochure, in 1696 gedrukt,
onder den titel: De Kond om Koningen ie vennoorden, door de
jessdten aan Lodewjjk de XIF en Jacotm II geleert , welk ge-
schrift eene Hollandsche vertaling is van het Fransehe werkje,
te Londen in hetzelfde jaar uitgegeven : Vort faetasmer te
Bou, eneeignd par Ie» jeemtee & Louis XIF et Jacquet II, è
Ton decouvre Ie secret de la dernüre eonepiraiion formée & V**
tailles Ie 8 Septembre 1695 , eontre la vie de Ouülanme IU
(vgl. Bibliotkèque de Crevenna, IV, n*. 7956), en even als het
oorspronkelijke zeldzaam is. Ook de Heer van der Noordse
toont een werkje van den bekenden Nicolae Chevalier, onder
den titel: Description de l' Académie de monter & ekeval, Heku*
è Utrecht, aldaar in 1706 in 4* uitgegeven, bevattende eene
met platen opgehelderde beschrijving der manége. Van dit
werkje is door den amanuensis van het Genootschap, den heer
Beger, eene uitvoerige beschrijving gegeven in den TJtrtcMr
eehen Volksalmanak 1854.
Stadregt van Zwolle en Kampen. De Heer B. J. L. de
Geer merkt aan, hoe gedurende de tweede helft der 16eeeuv
in ons vaderland vele stad- en landregten werden byeen ge-
38
bragt, geordend en beschreven, met oogmerk om de kennis
en bedoeling van het regt gemakkelijker en zekerder te maken.
Om slechts een paar voorbeelden uit eene enkele proviotie by
te brengen , wijst hij op het landregt voor Overijssel , door
Melchior WinhofF, in 1559, uit de verschillende landbrieven bij-
een gebragt en uitgegeven, en dat dit zelfde ook gelijktijdig d&ar
in de steden geschiedde, bewijst het stadregt van Zwolle, in
1565 bijeen gebragt, en de poging reeds in 1541 te Kampen
in het werk gesteld, ofschoon toen door de omstandigheden
verijdeld , om tot de vaststelling van een stadregt te geraken.
Van dit Zwolsche stadregt vertoont hij een handschrift in folio,
met geteekende figuren en roode krulletters versierd, voerende
ten opschrift: In dit boeck worden begrepen die wilkoeren unde
reohten deer gemeene borgeren des stadts van Swolle, seer
neerstich toe saemen gebracht unde gescreven int jaer o. H.
1565. Dit stadboek is in elf deelen verdeeld en behandelt
zoowel de inrigting der stedelijke regering als het straf regt, het
geding voor schepenen , en verschillende onderwerpen van bur-
gerlijk regt, terwijl een bijvoegsel nog eene reeks overeenkom*
sten en bepalingen bevat van schepenen en raad met der meen»
the over onderscheidene punten. In Kampen stelde Reynier
Bogherman in 1541 reeds een werk zaaien, bevattende de
voorregten en willekeuren , usantien en gebruiken dier stad ,
vgl. Bondam, Charterb.v. Gelderl., bl. 45, en omstreeks 1565
werd een nieuw ontwerp tot een stadregt bewerkt. Van dit
laatste concept-stadregt van Kampen vertoont hij mede ecu af-
schrift uit het midden der 17° eeuw, waarvan de oorsprong door
het voorberigt wordt opgehelderd. Daar toch lezen wij , dat
het was opgesteld tdoor begeren des rades van Campen van
den erentfesten hooghgeleerden docter Harmen Kroeser. Ende
hem was toegelaten alle die archieven der stadt door te zien,
alle boecken en schriften der voors. eerbare stadt. Als hij dat
voleindet hadde , heeft hij begeert dat men uit den raedt daer
toe voegen wolde omme mit hem dat door te zien. Ende sijn
daer toe gevoeght die E. Henrick de Wollifs, heere van Po-
MU. J. 3
34
tegom, Herman ter Borgeret, M. Jasper Sce peller, Lodewjjck
Voorne, ick, Arent te Boeeop (de bekende geschiedschrijver
ran Overyssel), ende Coert van der Veegst. Ende hebben dat
mit sijn woorden doorgelesen ende dat ons dochte dat tegen
onse gebroiok was, hebben wij doorgedaen, ende daer wjj *wa-
righeit in maeekten , setten wij dit teken voor : O , ende wis
daer eet, dat ons dochte dat daer bij behoort, hebben wjj
daer by gedaen. Als het nu bij de commissarissen voirs. door-
zien ende geapprobeert was , uitgenomen die punten daar dit
teken: O, voorstaat, is daar na begonnen door te lesen. Als
het nu durrich den raedt was gelesen , hebben etlycke ander
menninghe gehadt , oock etlycke deeaelve , die toe voren had-
den geapprobeert, ende zijnen velen punten uitgedaan ende in
vollen beraedt genomen (welck ick alle geschreven bebbe, want,
zoo ick dicke ende vake van Docter Kroesser voors. hebbe hor-
ren seggen, dat hij daar niet een letter in geschreven hadde,
het waar voor een stadt recht geweest oft openbaar geschreven
recht) ende is alsoo blijven leggen tot deser tegen woordighen
dach toe, dat het noch niet aangenomen is tot een eeuwelick
8tadtrecht. Ende soo den troebel op synnen geoomen ende
ander vele swarigheit , soo is docter Kroesser voors. mit die
vorstinne van Prussem uit bevel des vorste van Cleve tot Co-
nincksbergen gereist ende aldaar gestorven a* 1674 dei £9
Decembris." Zoo als men weet is dit stadregt nimmer aange-
nomen en is de zaak ook verder blijven liggen. Deze docter
Kroesser of Cruserius was eigenlijk een geneesheer, van Kam-
pen afkomstig, die zich later op de regtsgeleerdheid had toe-
gelegd en raad van den hertog van Cleef werd ; vgl. Jöcher,
QelerMten* Lexicon, v. Cruserius. De vorstin die hy naar Pruis»
aen begeleide was Maria Eleonora van Gleve, bestemd tot echt-
genoote aan Albrecht Frederik, hertog van Pruissen. Zgn stad-
regt is in zes deelen verdeeld, zeer uitvoerig, en bevat veel dat
aan het romeinscbe regt is ontleend , zoodat het wel eens meer
naar een handboek des gemeenen regts dan naar een stadboek
gelijkt , hetgeen ongetwijfeld heeft bijgedragen om de invoering
85
tegen te bonden. Evenwel is de geschiedenis er van niet onbe-
langrijk, als van eene poging om tot eenen meer zekeren regts-
toestand te komen. In Kampen echter bleef men zich sints aan
de oudere opteekening, bekend als het gulden boek, waarschijn-
lijk in de 15e eeuw bij een gebragt, en aan de latere talrijke
bijvoegselen , wel eens digestum novum genoemd , en die bei-
den nimmer gedrukt zijn, houden.
Oorkonden betrekkelijk de twist tuseehen den bisschop van Utrecht
en den heer van Wisch in 1490.
De heer De Geer deelt verder de oorkonden mede betrek*
kehjk deze twisten, en wel vooreerst de oorlogsverklaring van
den heer van Wisch aan den bisschop van Utrecht, 1490.
Wy Henrick sone tot Wisch, Dirk Keteler, heer Gfadertsz.,
Derick van den Beeke, Derick van Wytenhorst, Henrick van
Plettenberch , Jorien van Piettenberch, gebruederen, Arent van
Hopen to tiagenbeke, Oodert van der Beecke, Dericx broe-
der, Jaspar Westphalen, Willem Vaigt, Weherendorp, Jan
van BeconijnchuyseB , Oeert van Becomjnchuysen, gebroedere,
Jan van Beconynchusen van Antfelde, Ludolph van den Boroh,
Jan Vrijdach, 8eiger van Westenen, Butger van Westenen,
gebroederen, Jan van Halver, Aelbert Schungel, Hovolt Bump,
Symon Schade, Herman van Suchtrop, Jan van Fraestinck,
Herman van Velen, Henrick van Ende genand t Suydewijnt,
Gheert Suydewgnt, gebroederen, Clusener, Jorien van West-
haven, Jan van Haitzfeldt , Diepenbroeok , Bevat van der
Wijnde, Jan van IJsendoern, Sobbe van de Grymberch, Meche-
len Gadert van Doernynck, Hamersteyn, Wijnd, Jan Vincke,
Winekelhusen , Dirok van Arft, Marten yan Arft, gebruede-
ren, Cornelys van Broichuysen, Dirok van Soharpenseell ,
Henrick van Wisch, Derick van Munster, Alert van Hoerde,
Sweeder van Bwchusen, Derick van Lymborch, Landtver*
derver H. van Monhem, Henrick Kobberade, laten u weten,
eerweerdighe bisscop tot Utrecht, soe gij met uwen Sticht,
joncheren Johan, heren to Wisch etc., taijne vur onthalden
8*
36
ind dair en theyndens na om onverwairt uwer eeren myt rooff
ind brande hebben schedigen laten, dorch dan sijne guede
recbt und omme sunderlinge saken ind bewentenisse ons dair
toe bewegende, hebben wij oen liever dan u ende willen dair
omme in sijnre hulpe, ind uwe ind uwes gantzen Stichts, ste-
den ende ondereaten vyande zijn, ind van huden daege datem
's briefs op u, op u ganse Sticht , stede ende ondersaten veden
rait onsen dieneren, hulperen, ind hulpers hulperen, mit roeff
ende brande, bij nacht ind bij dage, soe voele wij op n und
uwen stichte, steden ind ondersaten reden ind schaden bren-
gen moegen; ind des wij alsoe doende werden ind gedaen
moegen hebben, dencken wij ende willen mit desen tegenwor-
digen brieve onser eren ind gelymps tegens u ende uwen
stichte verwaert ind geqwytet te hebben. Oirkonde deses heb
ick Johan van Bernynchuysen mijnen zegell hyr onder op spa-
cium des briefs gedruct , des wij anderen voirs. hyer inne se-
mentlijken gebruycken. In den jaer onses heren m.ccoc. ind
tnegentich opten manendach sant Matheus avont.
Hierop volgde een tusschenspraak van Adolf van Nassau als
stadhouder-generaal van Gelre en Zutphen :
Wij Adolph greve tot Nassouwe, her tot Wiesbaden, stat-
holder generael der lande van Gelre ende van Zutphen, Ever-
wijn greve tot Betithem ind heer tot Stenvorden , ende geor-
dineerde rede des lants van Gelre voers., doen cond allen den
genen die dese onsse brieff sullen sien of hoeren lesen, alsoe as
seker t wiste, onlede ende veede opgeresen is geweest tusscben
den hoochweerdighen forsten und heren, here David van Boor-
goegnen , bisscop t Utrecht , onsen bisondereu lieven ende gene-
digen heren, synre liefden ende genaden landen, luden, steden
ende ondersaten aen eyne , ende den edelen onsen lieven neven
ende jonkeren Johan here tot Wisch , sijnen zoenen, oeren dien-
res, toestanderen ende hulperen, hulpers hulperen, ander deyls,
heircomende van sekere scholtforderinge onse neven ende jon-
ckeren van Wisch aen den voirs. onsen lieven ende genedegen
here van Wisch aen den voirs. onsen lieven ende genedigen be-
37
ren van Utrecht, ende synen gestichte, vermeyndt ende gevor-
dert gehadt heeft, daer sich dan onse neven, vader, heren
ende joncheren, Henrick heer tot Ghemen lant drossaet, ban-
nerheren, ritterschap ende stede der greefschap van Zutphen
umb sekere gewalden , name, roff ende brant den koninckliken
maiestatz undersaten, und hem luden in den oeren van den van
Wisch ende den aqnen onbilliken, as wij verstaen, toegevuecht,
mede innegemenget ind ergeven hebben, soe verre dat men
voert totten belech ende veltleger die stichtsche voir die Wil-
denborch ende die van die greefschap voir die fiorch comen ist,
ind soe ons dan snlcke onwille van wegen der konincklijcke
majestait mede vut gneder naebuerschap as billick van gneden
herten leyt geweest is, besorgende vorder onwille, last ende
meerre inconvenienten tnsschen beiden perthyen , oere landen ,
laden ende ondersaten daer van ontstaen mochte hebben, ons
hyer omme mijn beven ende gueden heren van Utrecht ind
sijnre liefden ind gnaden sticht toe eenen ind der sakeo toe
guede, bynnen der stat van Doesborch gevuecht, beyde perthien
by ons doen verscrijven umb inden dingen onderstaen toe han-
delen, die veede ende onwille neder to mogen leggen, ind
hebben int leste mit weten ind wille beyde pertbyen seker ar-
ticolen tnsschen beiden bededingt und in cracht deser onser
vutspraken bededingen , die aloë van beiden perthyen achter-
voloht ende geholden sullen werden. Inden yersten soe is ver-
spraken ende bededinget dat voir, inne ind voir all die vede
und onwille die tnsschen beiden perthyen tot deyn dage toe
geweest heeft, gantse aff doot ind te nyet sijn zall, ind heefft
die ene perthye des den anderen in craft desen onsen dedinge
ene stede vaste alde zwoene hier myt ind op gegeven , van al
dat sich voir ind nae in desen veden ind onwille desen scholt-
forderinge halven des sich daer aen cleven mach van der eynre
perthyen weder die ander gemaict ende begeven mach hebben,
nyet daer van vutgescheiden , gantse alinck ende al verleken,
bezwoent ende gescheiden sijn sall ende blijven.
Voert sullen die gevangen to beiden sijden, die eyne tegen
38
den anderen op eyne alde oirveede sonder enich geit to gheven
vrij ind qnijt sijn, dessgelijcx alle geloefde ende onbetaelde
penny ngen van gevangen, brantscbat, dingtaell ind anders, in
desen reeden ind onleden geloeft , aij weeren verschenen off
onverschenen , voert doden tegen doden, name tegen name,
schade tegen schade ind brant tegen brant , aal oic dat eyne
tegen d'ander doot ende quijt sjjn ; dan weer sake dat enige
gevangen van der stichtscher sijde gevangen, vervoert off ver-
schiet waren , aal den van Wisch allen moegeliken vlijt ten
keeren , dat die selve gevangen weder tot sijnen banden ge-
bracht, geetalt, en in gelijken mathen quijt gescholden sollen
werden; dan off hem sulex anstunde, ind in sijnre machten
nyet en were, en solden nochtans dese zwoene daar omme nyet
verbroken ende der van Wisch des oick onbededingt syn, dan
bevyndet sich dat die gene die opter Wildenborch ende opter
borch belegen sijn , die gevangen inden belegge of dair voir
afgeschict hadden, salmen die selver daer toe bedwyngen ende
toe lieve doen dat eij die gevangen weder op die Wildenborch
ende der borch stellen , die alsdan tn gelrjker mathen als an-
der gevangen qnijt sijn sullen.
Voert it bededingt dat sulcke tcholtfordinghe ah die van
Wisch op onsen lieven ende genedigen heren van Utrecht und
sqnen sticht, steden ende ondersaten vermeyndt to hebben,
dair omme hij ende sijne zoene mitten selven tot openbaer
veden , rooffe ende brant komen Bqn , sal hyer myt doot , to
nyet ind gantse alinck af vertegen ende machteloost sijn ind
blijven, sonder der scholthalven enyge vorderinge, ticht ofte
aensprake mere op mijn lieven ende genedighen heren ?an
Utrecht, sijnen gesticht ende nacomelingen , bisscopen tUtreeat
to sollen doen, to maken, to hebben of to behalden; desge-
lijcx sal oic der van Wisch , sijne zone ende toestanderen we-
deromme ten ewigen dagen verdragen ind verlaten syn, den
voer», onsen lieven ind genedigen heren van Utrecht, sijnen ge-
sticht, landen ind laden, enyge richtinge of beterniss te doen,
van sulcken schaden als hij ende die zqne den voirs. onsen
89
Heven ende genedigen heren ende sticht van Utrecht, deser
scholtforderingh ende saken halven gedaen mogen hebben, son-
der daeromme aen hem ende den sijnen enige vorderinge, ticbt
off aenaprake te doen off to maken oft van horen Inde wegen
to doen doen, to maken off lathen gheschien in eniger wijs,
ende aal dat eyn tegen d'ander hier myt quyt ind to nyet be-
dedingt s^jn ind blijven.
Voert ia bededingt dat die gene die van wegen der van
Wiach opten vurss. tween huysen ter Wildenborch ende der
Boreh, van den atichtachen ende greefschap voira. belegen,
beheltelick ljjfz ind guetz op eyne alde oirvede mede bezwoent
t$n sollen van al dat aich in deser veden ende belechz halven
begeven heeft, ind sallen gelaven ind zweeren der oiraaken
balven aen die konincklyke maiestait, s\jnen landen, Inden ende
ondersaten, ind innesonderheit aen myn lieven eode genedigen
beren van Utrecht , sqnen gesticht , steden , landen ende on»
dersaten, noch aan den drossaet, banreheren, ritterschap, stede
ind ondersaten der greefsoap voirs., oeren ondersaten ind be«
woentera nyet te wreken, toe doen wreken, te keren noch the
laten keren, b\j ons selven noch nyemant anders van oeren
wegen in enigerwijs ind daerop behoirüjke breeve to geven.
Voert zo dan onse lieve neven, vader, heren nnde joncheren
de drossaet, bannerheren, ritterschap, stede ind nndersaten der
greefschap vors., sioh beclaecht hebben van sekeren schade,
rooff name, brant ende ander excessen, hem luden van den
van Wiach ende den sijnen toegevuecht, daer omme sij den
van den van Wisch ter nootwaer gedrongen, voirt met hem to
veeden ende belech voir den borch comen weeren, sullen der
konynokhjker majestats ondersaten vanden platten lande, die
alsoe baten veden beschedicht ende des van Wisch viande nyet
geworden en wereu, oenen schaden in redelicheit groten ende
taxieren, ende den van Wiach bynnen den neesten halven jaer
daer omme bq twee van oeren vrienden inder guetlicheit vor-
deren, daer der van Wisch twee van sjjnen vrenden tegen or-
diniren aall umb vanden schaden inder guetlicheit to tractieren
40
ind to arercoraeu; iod off die viere fhinden sulcx ioder gneU
lieheit nyet eyns werden en konden, mogen die beschedichde
den van Wisch umb den schaden mitien lant rechte off voir
statholder ind reden slantz van Gelre vurnemen ind vorderen,
daer der Tan Wisch denselven rechte gehoersam voer sijn sall.
Item aengaende den van Groenyngen ende den schaden zij
geleden hebben als sy seggen etc. willen die selve van Groe-
nyngen mede in deser zwoenen begrepen zijn , solde den van
Wisch sijnre aenspraken ende schnltforderingen hij opten sticht
vermeyndt te hebben, oick op die van Gronyngen vertyeniod
vertegen blijven als op die ander stichtsche ondersaten. Men
wolden zij in deser zwoenen nyet mede begrepen sijn, sal der
van Wisch sijne aensprake op sij bebalden ende daer van on-
vertogen zijn. Desgel ijcx sullen oick die van Groenyngen hoe-
ren schaden aen van den Wisschen gedaen , aen die van Wisch
ende den oeren mogen vorderen ; ind hyer op sullen die van
Groenyngen oer beraet vertbien daghe lanck hebben, byerinne
te volgen off aff the slaen tot oeren kneren. Dan wolden die
Tan Groenyngen mede bezwoent sijn sullen dese zwoen met
oeren transfixbrieff mede beloven ind versegelen.
Voirt is bededingt datter van Wisch , sijne erven ende nao
melingen, noch nyemant Tan hoeren wegen, onsen lieven ende
genedigen heren van Utrecht , sijnre liefden ind genaden sticht,
den drossaet des lants van Zutphen , banreheren , ritterschap,
stede ind undersaten der greefschap voirs. vut ende inne den
Toirs. tween sloten Wildenborch ende der Borch, van nu voirt
meer tot ghenen tijden toe, umb der voirs. scholtforderingen
ind belechz wegen ind des sich dair aen cleven mach, eghey-
nen hynder noch schade meer doen noch laten doen en rollen
in gheynrewjjs.
Hierop sal mijn heren van Stenvorden Tan wegen des stat-
helders slantz van Gelre, inne name der K. M. die voers. twe
sloten Welden borch ende der Borch as een seqnester op des
van Wisch oost inne nemen ende in beholden ter üjt toe, dal
dese articulen vorgeroert Tan beyden sijden volbracht sullen
i
41
3ijn , ind sal den van Wisch die voerscreven twee sgnre sloten
daer en theyndens bij bevele des statholders weder tot sijnen
handen stellen ende inne doen.
Item is bededingt of der zegele aen die iwoenebrieff eyne
of nier ontbreke, buten des van Wisch schulden! solde men
dairomme den ?an Wisch sijne slot nyet voirhalden ind allet
sonder argelist ende ongebrekelick. Ind want wij Adolph, greve
ende statholder , Everwijn , greve tot Bent hem, ind geordenerde
reede slantz van Oelre vuns., dese vurgeruerde articulen van
wegen ende inne name der K. M. mit wille, weten ende con-
sent beyde parthyen voers. inne maten wye vorgeruert steyt
verspraken ende bedadingt, hebben wij des toerkonde ende
vaste stedicheyt alre dingen onser beyder segelen, der wij ge-
ordenerde rede voirs. op dye tijt umb gebreck van onsen se-
gelen hyer nyet inne gebruycken, aen desen brieff der vier
sijn sall, eyne voir mijn lieven ende genedigen heren van
Utrecht ende synre liefTden ende gnaden sticht, eyn voir
drossaet, banreheren, ridderschap ende stede der greefschap
van Zutphen, den derden voir mijn neven ende joncheren van
Wisch ende den vierden voir onss dedincslude voers., doen
hangen. Ind want dan dese voerg. articulen bij wille, weten
ende consent van ons David van Bourgoegnen, bisscop t Utrecht,
voert borgermeesteren , scepenen ende raede onser stede Utrecht,
Amersfoort, Deventer, Gampen ende Swolle, van wegen ons
gestichts, ons alre dienre, ondersaten, hulpen, hulpers hulpe-
ren ende toestanderen, ende bij ons Henrick, her to Ghemen,
landtdrossaet , Os walt, greven then Berghe ind her tot By landt,
Frederick her tot Bronchorst ind tot Borekell, Joban heer
tot Voerst ende tot Keppell , Johan Momme van Keil , Evert
van Hekeren , voert borgemeysteren , scepenen ende raet der
stede Zntpben , Doesborch , Dotinchem , Lochem ende Grolle,
van wegen ende inne name der banreheren, ritterschap, stede
der graefschap van Zutphen vurs., onsen ondersaten, dienren,
toestanderen, hulperen ende hulpers hulperen aen die eyne,
ind ons Johan, her tot Wisch, Henrick ende Johan van Wisch
42
gebroederen, onsen dienren, ondersaten, halperen, hulpers
halperen ende toestanderen aen d' ander syden, aldus bedadingt
ende versproken sijn, hebben wij rnrg. personen onse segele
tot vorder vestenisse alre dingen mede aen desen brieff doen
ende heeten hangen. Ind ick Ghijsbert, broeder tot Wiich,
hebbe tot versoecke int vat beden van mijnen lieven broeder
Johan her tot Wisch ind stynre liefden soenen mijnen heven
neven vors., dese zwoene ende dedinge thorconden mede be-
segeli Gededingt ind overdragen bynnen dar stadt Doesborcb,
opten donresdach neest nae alreheilgen dach, int jaer onsei
heren dnsent vierbondert ende tnegentich.
Met dese uitspraak, welke ook Pontanas niet schynt gekend
te hebben, was die oorlog geëindigd.
De bisschop had intussehen aan zijne onderzaten in bet
Oversticht, toen hij gelden van hen benoodigd had, bewaring
aller hunner regten en privilegiën beloofd , en onderlinge hulp
en bijstand, als zij in dezen twist schade leden, bij de beide
volgende stukken van dezelfde dagteekening.
David van Bourgoegnen eto. doen kont ende bekennen ver-
mits desen apenen brieve voir ons, ende voir onse nacomelinge,
alsoe Johan her tot Wisch myt sijne soenen Johan ende Hen*
rich, ende oeren toestenderen , hulperen ende hulpers halperen,
onse ende onses landes viande geworden sijn, daeromme sola
te wederstaene men merekelijken geit behoevieh, ende na by
onsen gedeputeerden reden, deputeerde van onsen ridderschap,
ende gedeputeerden rades vrinden onser dryer steden Deventer,
Campen ende Swolle , eyne gemeyne sehattinge na older ge-
woenten in onsen Oversticht vntgesadt ende overgegeven is,
dat vermyds dese sehattinge voers. onse lantsehap ende onder-
saten van Twentht in alle oeren olden rechticheiden , olden
previlegien ende beercomen on verbroken bleven, ende daer
bij vastelijke onderholden sullen werden sonder indraeht ende
sonder argelist. Ende des to oirkunde hebben wij David van
Bourgoegnen, bisschop voers., voer ons ende voer onse naco-
melinge, onsen zegel aen desen brieff gehangen. Gegeven int
48
jair onses heren dusent ccoc. ende xo. opten saterdach nae
sant Victoers dage.
David ete. doen kondt ende bekennen voir ons ende voir
onse nacomelinge, mit onsen ridderscap ende mit onsen drien
steden Deventer, Campen ende Swolle, alsoe Joban her tot
Wisch mit sijnen tween soens Johan ende Henrick, ende oer
toestenderen , hulperen ende hulpers hulperen, onse ende onses
landes ende stichts vyande geworden sijn, dairomme sulcx te
wederstaene men merckeliken geH behoevioh, ende nu bij onsen
gedeputeerden reden, gedeputeerden van onsen ridderschap
ende den gedeputeerden rades vrunden onser drier steden De*
▼enter, Campen ende Swolle voers. eyne gemeyne schattinge
nae older gewoenten in onsen Oversticht vutgesadt ende avcr-
gegeven is; dat oftet dan sake were, dat tot enigen anderen
tijden van enigen hoecken onser lantschappen van Sallant,
Twenth ende Vollenhoe vede off onlede verrese , off desen ge»
lijke avergrepen geschieden, soe sal dié ene den anderen des-
gelycx behulp doen , ende in gelijken formen bystendich wesen,
onse lantschappen voers onderlinge in beschermenisse te onder-
holden, allet sonder argelist. Ende des to oirkonde ende be-
kentenisse aller dingen voers., hebben wy David van Bourgoeg-
nen, bisseop voers., voir ons ende voir onse nacomelingen ende
ondersaten, onsen segell aen desen brieff doen hangen met
segele der deputeerde van den ridderschap der lantschappen
voers., met namen vut Sallandt, hoeren Vincencius, heeren
tot Bneren etc. ende Johans van Rechteren, vut Twentht,
Johans van Twickell ende Ooerts van Bede, ende wt onsen
lande van Vollenhoe, Johans van IJsselmuden ende Bertolts
van der Eze, ende onsen drier steden Deventer, Campen ende
Swolle. Gegeven int jaer onses heren dusent vierhondert ende
tnegentich, opten saterdach nae sant Victoers daghe.
Meer stukken op deze zaak betrekkelijk bevat het diverso-
rium niet.
44
S Vergadering. 31 JTanuary 1957.
Bibliotheek. — Inventaris van het archief van UueUtei*. —
Brief van Maurüs aan Foppe van Jiteema, over uitgeweken
remonstrantsche predikanten. — Brief van Foppe van AUsem
aan Maurits, over de politieke betrekkingen met de Nood-
Duitsche staten.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van Dr. J. Tideman, te Amsterdam:
De Bemonstrantsche Broederschap. Biographische Naamljjst va
hare professoren, predikanten en proponenten, met historische een-
aanteekeningen omtrent hare kweekschool en gemeenten , door Jo»
annes Tideman. Haarlem, 1847.
van Jhr. J. P. Cornets de Groot Tan Kraayenborg, te 'sGrt-
venhage:
Aanmerkingen op het Ontwerp van wet , tot vaststelling vos
een Reglement op het beleid der Regering van Nederlandsen In-
die, door Jhr. J. F. Cornets de Groot van Kraaijenburg. 'sGra-
venhage, 1853*
Oeerzigt van de Reis in de Nederl. Oost-Indische bezittingen,
door Z. K. H. Prins Willem Frederik Hendrik der Nederlan-
den, gedurende het jaar 1837, door denselfden. (Overgedrakt
uit de Verhandelingen en Berigten betrekkelijk het Zeewetm en
de Zeevaartkunde , door Jhr. G. A. Tindal en Jacob Swart,
VIL DL, II. St.)
van Jhr. H. Baerdt van Stninia, te Bergum:
Overzigt van twee alba amicorum uit de XFIL eeuw, door
Jhr. H. B. van Sminia. (Afgedrukt uit De Vrije Fries.)
van den Heer F. A. Ebbinge Wubben, te Staphorst:
Het kasteel of blokhuis te Oenemuiden. (Door F. A. Ebbinge
Wubben.) (Overgedrukt uit de Prov. Overysselsche en Zwoüche
Courant van 13 Jan. 1857.)
van den Heer J. L. A. Diegerick, te Brugge:
Documents historiques inédiis concernant les Irouble* des Pam*
45
Boys, publiés avec des notes biographiques et historiqaes par
Fh. Kerven de Volkaersbeke et J. L. A. Diegerick. Avec des
facsimile*. Gand, 1847—1850. 2 vol.
Qorrespondance des magistrats d'Fpres, députéê è Gand et è
Bruges pendant les troubles de Flandre sous Maximilien, duc <? Au-
trieb, roi des Romains etc., publiée par J. L. A. Diegerick.
Bruges, 1853—1856.
Salomon Puber, Poëte Fprois. Par Ie même. Brages, 1852.
(Eitrait des Annales de la Société ctEmulation de Bruges).
F. D. Craes, Auteur <Tun poème Latin sur la mort de VAr-
ckiduchesse lsaóeUe-Claire-Eugénie. Par Ie même. Bruges, 1853.
(Eitrait ut supra).
Analeetes Fprois ou Becueü de documents imédiis concernant la
vitte d'Fpres; publiés par J. L. A. Diegerick. Bruges, 1850. 4*.
Joyeuse entree de Pküippe-le-èon, Duc de Bourgogne, dans sa
honue vitte aVFpres. Entrees solemneUes de quelques personnages
remarguables. — Jaeques Cavael et Jrancie Vander Wichteme,
pemtres Fprois en 1400 et 1401. Par Ie même. Bruges, 1853.
Lettres inédites de Pierre de MeUm, Prince oVEspinci, (1580
et 1581) publiées par J. L. A. Diegerick. Tournai, 1853
(Extrait du Tomé I des Memoires de la Société historique et
littéraire de Tournai),
Quelques lettres et autres documents inédits concernant VBm-
pereur Charles» Quint. Par Ie même. Bruges, 1853.
Documents historiques concernant la vitte de Tournai sous la
dminalion Anglaise, et pendant Ie siége de Ï518 par Charles»
Quint; publiés par J. L. A. Diegerick. Tournai, 1854 (Ex-
trait du tome IV des Memoires de la Société hist. et litt. de
Tournat).
Notiee sur Ventrée solemnelle du Duc oVAnjou dans la vitte
aVAnvers, Ie 19 Pévrier 1582; par J. L. A. Diegerick. Anvers,
1854 (Extrait des Annales de V Académie <? Archéologie de Bel-
cique).
Neuve-Église. Notes sur sa draperie et ses chambres de rhéto-
rique. Par Ie même. Bruges, 1855.
46
Analeete* hietorique* concertant la ville de Dunberque per J.
L. A. Diegerick (Extrait dee Mémoires de la Sodêté Dunkrquoix,
pour Vencour agement dee leitre» ei des arts, 1858—1854.), Dun-
kerque, 1855.
Ie prieuré de Nieppe. Par Ie même (Eitrait da Buüesm
hietorique de la Sodèté des Antiquair** de la Morvue), 1855.
Document* hietorique* concernant Ie eQge de Tourwai de 15S1
et Pierre de Melun , Prince tfHepmci, communiqués par i. L.
A. Diegerick. Tournai, 1856. (Extrait du Tomé V du M
letin de la Société tot. et UU. de Tour nat).
Notie* *ur Ie* negodaüon* qui ooi eu Ueu entre U* ÉtoU-Oé-
neraux et Ie Duc iïAnjou, apree la tentatvee de e* prince de mr-
prendre Anvere (1588)» par J. L. A. Diegerick. Aurora, 1856
(Extrait des Annale* de V Académie d Archéologie de Belgiqui).
Inventaris van het archief van IJ**eUte*n. De heer H. E, de
Break heeft een afschrift ingezonden van den door hem opge*
maakteu inventaris van het archief der stad IJseelstein, rgt.
Kronijk, 1849, bl. 191, 860 en hier boven bl. 1. Uit dit uitvoe-
rig stuk blijkt onder anderen , dat zich op dit archief ais nog
bevinden: de registers van wülekeuren, rollen, getuigenissen,
verpachtingen van schattersgoederen en van de tienden van de
capittels van St. Marie en Oud-munater , hypothecaüën, enz.,
loopende van 1491 tot 1668 en vervat in 87 banden. Zij be-
vatten, volgens den heer De Breuk, een rijken schat van bedra-
gen tot de kennis van den staat en den regtakundigen toestand
van het land van IJsselstein, terwijl men daarenboven verschil*
lende geschiedkundige bijzonderheden daarin vindt opgeteekend.
Onder de regieters van verschillenden aard treft men aan: Grooft-
reeolutieboek , loopende van 1581 — 1795; — de reeolutien van
Drossaard, Schout en Burgemeesteren van 1683 — 1795. Bjj
de stukken betreffende den vroegeren toestand van IJmUtev* vindt
men : verschillende copiën van brieven , zoowel van den Heer
van IJsselsteiu als van de bisschoppen van Utrecht, beginnende
met 1285. — Destructie van IJsselstein in 1418 met eenige
47
brieven (vgl. Burman, Ulr. jaarb.t I. bl. 206, 222.), — een
contirmatiebrief van Maxirailiaan aan den Heer Frederik van
IJsselstein, waarbij de ordonnantien , coatnmen enz. van 1340
worden bevestigd, 2 Maart 1508, — Handvesten en oostumen
van onae stede ende baronnie IJsselstein , bevestigd en getee-
kend door Willem III, 1675. (Gedrukt te IJsselstein 1710.
4*.) — Stukken betreffende het instellen van drie jaarmarkten
binnen IJsselstein, door den bisschop van Utrecht, en andere
merkwaardige aanteekeningen , uit een ond handvestenboek. —
Onder de Hukken en brieven van verschillenden aard merken wij
op: brief van Willem, prins van Oranje, van 22 February 1557,
houdende ordonnantie ten einde te voorzien in de kosten van
een nieuw raadhuis. — Antwoorden van Frederik Sebastiaens,
gevangen op het huis van IJsselstein, overgegeven aan het ge*
regt van IJsselstein, betrekkelijk zijn in dienst wezen bij den
heer van Brederode, 1568. — Lijst van goederen door die van
IJsselstein te leveren op het huis te Buren , bij gelegenheid van
het huwelijk van hare vorstelijke genade, 14 Maart 1592. —
Bemonstrantie van Drossaard , Schout enz. van IJsselstein, over-
gegeven aan hare vorstelijke genade, wegens de noodige repara-
tie aan nraren, poorten, torens, enz., den 11** December 1598,
merkwaardig wegens het daarin vermelde zilverwerk der kerk.
— Publicatie wegens het huisvesten van vreemde personen,
door de fransche oorlogen in de baronnie gekomen, 24 Octo-
ber 1680. — Publicatie wegens het houden eener collecte ten
behoeve der Fransche vlugtelingen, 8 Maart 1699. De col-
lecte brngt slechts ƒ 608 — 6 op, waarmede men niet tevreden
schijnt geweest te zijn , althans er volgt : — Last tot vervol-
ging wegens weigering van bijdragen in die collecte, 1699. —
Stukken betrekkelijk de aanspraak van den koning van Pruis-
sen op de baronnie van IJsselstein na het overlijden van Wil-
lem III. 1702 — 1783. — Ook vindt men er brieven van on-
derscheidene krijgsbevelhebbers over krijgszaken, het innemen
van garnisoen, de gemaakte onkosten, van 1574 — 1598, en eene
reeks brieven en stukken betreffende de overgave van IJssel-
48
stein aan de Franschen, 1672—1673. — Onder de kerkdijk
stukken merken wij op : de onkosten van de timmerage der
kerk met de bestekken, 96 bl. groot, waarin zeer naanwken-
rig ook de kleinste bijzonderheden worden opgegeven, van 1537,
welke kerk in 1534 bijna geheel was afgebrand. Wijders een
inventaris van bet zilverwerk van het convent en van de kerk te
IJaselstein en Benschop, overgeleverd te Breda, 10 Jutij 1579,
zeer naauwkeurig gewigt en waarde opgevende , en een rekwest
van Drossaard enz. wegens bet afbreken der kloosterkerk, Febr.
1697. — Bij de stukken betreffende geestelijke gedichte* vindt
men een langwerpig boekje op perkament met het opschrift:
dit sijn die ghildebroeders ende susters van onser vrouwen ghil»
de , — en een dergelijk beginnende :
Vron Jacob van Hollant
Her Franck van Borsselen.
benevens een brief van Pontus Heuterus in het latijn aan Al-
bertus Houtsmet , canonicö seniori capituli ooliegialis Arnhe-
miensis mine Culenborg habitanti, 1 Mei 1596. — Betrekkelijk
de schooltaken bevat het archief: acta scholastica IJsaelsteiniana
in een band in fol., bestaande uit stukken van 1572 tot 1806.
Bij de stukken van verschillenden aard en inhoud merkt men op
een afschrift der oudste costumen van Vianen , onder het op-
schrift : Copie van usantien , oostuymen der stede van Vianen
als nu eerst bij gheschrifte gestelt , waren nochtans so lange
geobserveert ende onderhouden, dat gheen mensche memorie ter
contrarie en ghedenckt , sowel in judicio contradictorio als daer
buyten." Wijders eene i Genealogie ende afcomste in 'toorte van
de doerluchte ende moeghende Princen, graven van Hollaadl,
Zeelandt, heeren van Vrieslandt, heurluider afcompst, aliantie,
generatie enz. door Daniel van Berlain, borger van 'sGmen-
hage, amateur, geschreven waarschijnlijk omstreeks 1530, 30
bl. in folio. Ongetwijfeld zullen alle deze stukken nog vele en
zeer belangrijke berigten voor de geschiedenis bevatten, enwg
wenschen dat de verdienstelijke arbeid van den heer De Break
medewerke, om de aandacht van velen op de hier aanwezige
49
bescheiden te vestigen, zeker zal zijne moeite het best beloond
worden, als men uil het nu geordend en beschreven archiefveel
nut trekke voor den opbouw der vaderlandsche geschiedenis.
Brief van Maurüs aan Foppt van Aittema over uitgeweken
Remonstranten. De Heer Mr. J. A. Grothe brengt ter tafel de
minuut van een brief van prins Maurits aan den bekenden
Foppe van Aitzema, sedert 1617 Resident der Staten bij de
Hanzesteden, ten bewijze van het belang, dat in de vestiging
der uitgeweken remonstranten in Holstein , werd gesteld.
De Prince van Orangien, Grave van Nassau, Moers,
Bueren enz., Marquis van der Veer ende Vlissingen,
Heer ende Baron van Breda, Biest enz.
Erent veste, hoochgeleerde, wijse ende discrete, lieve besondere.
Wij sijn bericht dat Cornelis Gesteranus *), eertyts predicant
tot Gore hum ende Gerardt Velsius, gewesene predicant in Ra-
ckaigne, hen begeven souden hebben nae Frederickstadt , toe-
behoorende den hertoge van Holstein.
Naerdien sy nu beide bevonden werden complicen te zijn
van dese grouwelicke conspiratie, souden Wij geerne weeten off
sy tot Frederickstadt voorschreven gearri veert, ende alsnoch zijn;
als mede off den hoochgedachten hertoge van Holstein deselve
twee persoonen soude willen in sijne protectie nemen ende hou-
den, off des versocht sijnde aen de heeren Staten laten volgen1).
1) Geesteranus en Velsius waren kort voor de ontdekking van bet oom*
plot der zonen van üldenbarneveld tegen het leven van Maurits (Febru-
ari) 1623), te 's Hage in gezelschap van Van Djjk en Slatius, (Van Ait-
zema, Saken v. Si. en O., I. p. 176, folio uitg/). Van daar dat terstond
door het hof van Holland ƒ 4000 op ieders hoofd werd gesteld (V. d.
Capellen, Qedenkschr., I. p. 150). Zij hebben later van hunne onschuld
doen blijken (Wagenaar, X. p. 462).
2) Het is twijfelachtig of dit polsen van de gezindheid van den hertog
van Holstein, inderdaad aan Aitzema zjj opgedragen. In eene tweede mis-
sive van den prins van 17 Jnlij dnnraanvolgende , mede in minuut onder
mij berustende, wordt de last aan Aitzema, die nog niets van zich had
XIII. J. 4
50
Is daerom biermede Ons begeren dat gij secretelick ende
onvermerckter wiJ9C, daer nae alle de voorseyde particokritey-
ten wildt vernemen , ende van 't gene gij daervan kompt te
verstaen, Ons adverteren.
Ende also Wy bericht aijn dat haer tot Glockstat opd'EWe
gelegen, veel Arminianen onthouden , ende oversulx well nodich
ware dat men weten mochte wat onder deselve dagelix remar-
quabels voorloopt, sall u believen debvoir te doen ten eynde
gy een habile ende voorsütyige persoone meucht becommen,
die simulerende van haer gesindtheyt te wesen, bij hen weete
te converseren ende frequenteren , eude soo alles kan eien,
hooren ende u rapporteren; waervan gij Ons dan bij aller gele-
genheyt wilt adverteren. Ende solt ons daermede eene ange-
name saecke bewjjsen &).
U hiermede
Eren veste, hoochgeleerde, wijse ende discrete, lieve betoo-
dere, in de protectie des Almogende bevelende; uyt 'sGraven-
hage den 28* Aprilis 1623.
Uwe seer goede vrondt,
Resident Ayssema.
Brief van Foppe van Aitzema aan Maurits over de politieke
betrekkingen met de Noord- Duitsehe tiaten. De heer Grothe ver-
toont vervolgens een brief van denzelfden Foppe van Aitzemi
aan Maurits , gedeeltelijk in cijfers geschreven, waarvan de be-
teekenis met eene andere hand boven het cijfer is gesteld. By
het einde van het bestand zocht Maurits, tegen de vereenigde
krachten van Spanje eo de catholieke ligue in Duitscbland, hulp
doen hooren , opgedragen , in extenso herhaald , met weglating dezer zin-
anede; ook ia die in de minuut hier medegedeeld, wel niet door, maar toch
omgehaald,
1) In het rappel van 17 Juljj wordt Aitzema aan het abt nog verzocht
te schrjjven: *off de Arminianen ter plaatsen vooraegt grooten toeloop
• hebben, wat sjj voor neeringe doen, ende off ay veel haysen genonert
• hebben."
51
bij de Noord-Dnitache vorsten en Denemarken. Op die bemoei-
jingen doelt onderstaande origineele brief aan den Stadhouder:
Dorlnchtige ende hoochgeboren vorst , genadigste heere.
Den 58 (hert. van Lunnenburg) onderlaet niet te vervolgen
s\jn versoeck, nopende het buis Floeta, hetwelcke hie meent
hem toe te hooren, ende deur faveur van uwe Vorstl. Dorl. in
possessie te krijgen kouen, presentert alsdan aen 51 (Churrurat
van Brandenb.) contentement te geven naer uwe Vorstl. Dorl.
eigen goedt vinden ende arbitragie.
Sijne offerten sijn tot het gemene seer groot, ende noch mehr
tot uwe V. D. als d' effecten oick so volgen wilden.
lek meene dat 58 (hert. van Lunnenburg) tegen wordich aen
macht ende credyt well die principalste is naest 46 (Denne-
mareken). Uwe Vorst. D. gelieve naer derselver hoge wijsheid
die saeke eens te pondereren. De 46 (coning van Dennemarck)
blijft t' enemael staende om sijn particulier te avanceren x),
ende socht nn doer d'inlossinge vao de schulden van 57 (her-
toch van Brunsweig), ende bij dese occasie van het desastre
van syn huisvrou , meister te wordetf van die landen , krijcht
die Coadjuterie van 't stift Halverstadt, tracteert met 105 (Mey-
deburg), sall tot dien einde die domheren tot 105 (Meyden-
burg) al bereit tegen 82 (Ertzbisch. tot Meydenburg) gedebau-
cheert ende tot d' electie gedisponert hebben. Oick den 50
(Churv. van Saxen) sijnde altoos geweest een patroon van 82
(Ertzbisch. Tan Meydenburg), albereit met d' hopening van een
1) De politiek van Denemarken was zeer wQfelend. In Jannarjj dezes
jaan was F. van Aitzema naar 's Hage ontboden om te beraadslagen over
de middelen om Denemarken en den Neder-Saxischen Kreits aan zich te ver-
binden. Aitzema, Saken v. Si. en O., I. p. 167, folio nitg. en hadden
waarsdb.$nl{jk dien ten gevolge de Staten de assistentie van Denemarken
verzocht, V. d. Ca pellen, OedeniscAr., I. p. 147. Cf. Wnrin, Foppiut
van Jitsema, p. 26. Reeds in 1620 was Vosbergen daartoe eene missie
naar Denemarken opgedragen. Eigenbelang was , zoo als nit dezen gansenen
brief te zien is, de voorname drijfveer van Christiaan IV, Cf. IV arm, p.
17. Niet voor 6 Oct. 1625 kwam een verdrag met Denemarken tot stand.
4*
_J
52
howelick van sijn sohn ende d'ouste dochter van 50 (Chor.
Saxen) op sijn aijde getrocken, ende tegens 82 (Ertzbisch. van
Meydenburg) diverteert hebben. Dit maeckt beide, den 58
(Hertoch van Lannenb.) ende 82 (Ertzbisch. van Meydenb.)
bekans furieus , sijnde d' eene geinteresseert aan de successie
van 57 (Hert. van Brunswijck), ende d' ander van wegen
't stift 105 (Meydeburg). Ende also den 50 (Chnrv. van Saxen)
mede is borchgrave tot 105 (Meydeburg), soo is die plaets mede
niet sonder vrese, dattet oick op haer mochte gemuntet syn.
Nu beginnen dese 58 (Hert. Lunnenburg) item 82 (Ertzbisch.
van Meydenburg) te spreken, sie willen sick met 87 (Staten
General) verbinden , ende also 99 (Luheck), 101 (Bremen),
102 (Hamborch), soeken sick van d' andere landt ende afgele-
gene 98 (Hanzeesteden) te separeren, so is 105 (Meydenburg)
in desto grooter sorge. Uwe Vorstl. Dorlucht. gelieve gena-
digst nae te denken off ut dese saeke van 58 (Hert. van Lun-
nenburg) ende 82 (Ertzbisch. van Meydenburg) iezt goets voor
den dienst vant land soude konen beleit worden. Het sijn
noch ter tijdt dingen die secret sijn.
Ick hebbe diverse reisen gea viseert dat van hyr gaet een
groote quantiteit welgemonteerde schone 400 (schepen), daer-
onder enige met koper geladen, pretenderen naer Frankrijck te
willen; sie sijn over die maten wel utgerustet, die minste met
20, off 16, off 12 gootlingen, met boots volk ende soldaten,
sijnde wel 30 int getall.
Van de saken van de Geluckstadt, item van Fredrickstadt,
is niet anders, als 't gene uwe V. D. ick jongstleden onderda-
nichst gea viseert hebbe x). 46 (Coning van Dennemarcken) beeft
dese dagen laten afmeten seker eilandeken midden in de Eire
gelegen, tegens die Geluckstat over, sijnde een plaets van groote
oonsiderasie, ende beqnaem om d' Elve te sluiten, ende hout
1) Dit ziet op de uitgeweken Remonstranten : waarover ook met F. van
Aitzema in Januarij te 's Hage gehandeld was. Aitzema , Saken v. St. *■
a, i. p. 167.
53
men voor seker, dat 46 (Dennemarcken) geneicht is soleks te
fortificeren.
Om van 98 (Hanzeesteden) enioh 81 (secoors) te krijgen, is
geen ander middel, als dieselve wat te tracasseren, solcks
doende, sall 80 (geit) volgen ende mehr confidentie ende naer-
der alliantie; niet doende, geen danck, geen 80 (geit), ende
tende van de alliantie1). IVeene belooft mij 81 (secours), ende
d'ander verbiet het weder, ende refereren sick alle op 99 (Lu-
beck). Sie hebben onlanckst, geduirende d' armee van prince
Christian van Br. *), aen sijne V. G. ut vrese contribueert 45
m. rijcksdal. onder pretext dat het geit van een Wobersna
was, ende Hare Ho. Mo. konen ut kracht van de alliantie na
vijff jahren herwerts naulicks 12 m. bekomen a). Nu is hyr
114 (ambassadeur) een baron van Fucker van wegen Tilly,
versocht van de 98 (Hanzeesteden), 81 (secours) ende salt
sooder twijfel secretelick obtineren.
De 87 (Staten General) hebben met dese confederatie met 98
(Hanzeesteden) int begin de affectie van vele princen gealieneert
ende seer vemeemdet, als off men daer doer den Vorstenstandt
1) In 1616 was een tractaat gesloten met de 10 Hanzeesteden, Lu beek,
Bremen, Hamburg, Rostock, Wiamar, Straalsund, Anclam, Grij fa walde,
Magdeburg , Brunsw^jk en Lanebarg , te vinden bg Van Aitzema , Saken
v. St. en O., I. p. 88.
2) De nederlaag van Cbristiaan van firnnswijk door Tilly , 27 Ja lij 1623,
sloeg den bodem in aan de schoonste verwachtingen van Miarits; «la perte,
•feicte en 1'armée de Branswyck, a empesché et mis en fumée grands
•desseins, projectez par Ie prince d'Orange, lequel avec nos troopes, join-
«tes avec celles da dac Christian et Ie comte de Mansvelt, enst entreprins
-quelque remarqoable chose dans Ie Brabant peut-estre on Flandres et
' Wesel ; mesmes tient on , qoe , si elle ne fnst arrivée , Ie Roy de Dan-
-nemarek se fust declaré* a rencontre 1'Empereur, et taille de la besoigne
• a Tilly." V. d. Capellen, I. p. 201. Zie over Chr. v. Br., Aubery
Mem. p. 262.
3) Over den zin van bet tractaat van 1616 was verschil. Van desflde
der Hanzeesteden beweerde men , naar het schynt niet te onregt , dat men
daardoor niet tegen Spanje gebonden was, gelyk men dan ook bij de ver-
nieuwing van dit tractaat in 1645 en 1646 , dit uitdrukkelijk heeft uitgeslo-
ten. V. Aitzema, Saken v Si. en O. t Lp. 166, 167. Cf. Wurm. 1. c. p. 82.
54
wilde onderdraoken. Daerom so ist immer deerlick datter nu
t' enemael geen profijt van komen sonde l).
Uwe V. D. gelieve haer eigen hoge wijsheid , voorname dex-
teriteit, ende eiperientie hyr in te gebruiken , mijn eenfcmdidi-
heit end onderdanigste rondenr genadigst te vermercken. God
weet, dat iekt goet meene, ende niet als die binlickbeid van
de alliantie, die staet vant land, dese sware tijden, ende oick
het beste van 98 (Lubeck), twelck sie selff sijnde ongebonden
niet bevoirderen konen, voor ogen hebbe.
Sall desen hyrmede eindigen , uwe Vorstl. Dorl. onderdanigst
bidden desen brieff secret gelieven te houden , ende mij uwe
V. D. getroasten knecht in genadigste recommendatie te hon-
den. Ende bidde Godt,
Dorluchtige ende Hochgeboren Vorst, genadigste Heere, uwe
V. D. tot ehre ende bewahringe van de landen , ende tot wel-
standt van de Christenheidt altoos voorspodieb, florissant ende
victorieu» te main tineren. In Hamborg den 13* Septembrb
oud st. a" 1623.
Uwe VorstJ. Dor Inch.
onderdanigste getrowe dienaer, so lange ick leve,
Aissema.
Superscriptie. Aen Seine Vorstl. Dorluch*4. van Orangien.
Hage.
4 Vergadertaf. 14 Fefcraartf 1857.
Nieuwe leden. — Bibliotheek. — Vertoog van Print Mauriitae*
de regering van De\ft% 27 November 1617. — Zeldeaam boek-
werk. — Brief van Johan MauriU aan de Burgemeeetere* w
Arnhem , 10 December 1671.
Nieuwe leden. De Voorzitter deelt mede dat tot honorair
lid van het Genootschap is benoemd geworden de heer J. L.
1) Cf. Worm. 1. c. p. 27.
55
A. Diegerick, Ie Brugge, en tot gewone leden deheeren: Dr.
U. B. de Break , te IJsseistein , J. van Gogh , te Utrecht ,
Dr. H. C. Millies, te Utrecht, Dr. D. J. Steyn Parvé", te
Maastricht, Jhr. Ph. Kam, te Utrecht, Mr. E. van Voort-
huysen, te Maarssen en Jhr. Mr. H. A. M. van Asch van
Wyck, te Utrecht.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van den Heer A. de Reunie, te Brussel:
Historie de* Regiment* nationaux beige*, pendant Ie* guerre* ie
la révolution Irancm*e, 1792—1801, éTaprè* des document* of-
Jkiei* et inédit*, par G. Guillaume. Bruxelles, 1855.
Nécrologe de* officier* de V armee beige , pour 1856, public* par
Ie capitaine A. de Beume.
van den Heer P. A. Leupe, te Amsterdam:
lei* over de rei* van den tchipper-eommandeur Witter* de Vla-
mingk, naar Nieuw» Holland, in 1696. — Ver*lag eeuer rei* naar
de Noordhut van Nieuw- Bolland, in 1705. (Door P. A. Leupe).
(Overgedrukt uit de Bedragen tot de Taal-, Land» en Volken-
kunde van Neérl. Indie. Nieuwe Volgreeks, 1« deel, bl. 184).
Particuliere *einen, bepaald door den kapitein Nicolae* Oau,
bij het kruisen op de Oo*t-Indi*eke retoureohepen, 1724: door
P. A. Leupe. (Overgedrukt uit de Verhandelingen en Berigten
betrekkelijk het Zeeweeen en de Zeevaartkunde, door Jacob Swart,
1856. N\ 4, *• Afd.)
In ruiling ontvangen:
van het Institut archéologique liégeois, te Luik:
Reglement de l%In*titut archéologique liégeois, Fondé è Uêge Ie
4 Avrü 1850. (Adoptc* Ie 17 Janvier 1857.) Liége, 1857.
Diploma van adeldom van Otto Bchwarte. Vgl. Kronjjk 1856,
bl. 60. De commissie voor de Nederl. geslacht- en wapen-
kunde brengt haar verslag uit over dit diploma, en zegt daarby
van meening te zijn, dat de afstammelingen van Otto Sohwartz
aanspraak zouden kunnen maken om te worden ingelijfd in den
56
Nederlandschen adel met den titel van jonkheer, waartoe ech-
ter zoo noodig zijn, dat het diploma eerst bij de Oostenrijk-
sche cancelary te Weenen werd geverifieerd en dat de afstam-
melingen, door overlegging van authentieke bescheiden, bewezen
in de regte mannelijke lijn af te stammen van dezen Otto
Schwartz. Van deze meening zal mededeeling gedaan worden
aan den heer R. A. J. Baron van Ittersum, te Brammen.
Vertoog van Prins Maurits aan de regering van Delft, 87
November 1617. Medegedeeld door Mr. J. A. Grothe.
Na veel vruchtelooze pogingen om de Bemonstrantsche twis-
ten door het houden eener Synode te beslechten, door den mag-
tigen invloed van Oldenbarneveld telkens verijdeld, namen ein-
' delijk de Staten-Generaal in November 1617 een besluit, dat
dusdanige Synode in het volgende jaar te Dordrecht zoude wor-
den gehouden. Van de Hollandsche steden waren er slechts vjjf
die zich met dit besluit wilden vereenigen, en 'slands Advocaat
wist een protest daar tegen van Holland, Utrecht en Overijs-
sel uittelokken. Hadden de Staten-Generaal reeds vroeger Man-
rits verzocht om de onwillige steden door een persoonlijk be-
zoek tot andere gedachten te brengen en hen omtrent den waren
stand van zaken intelichten ; na het gevallen besluit begreep
hij aan dien wensch gevolg te moeten geven.
Daartoe vertrok hg onverwachts, op 27 November, naar
Delft, en ontbood de regeering bij zich op het stadhuis. Het
onderstaande is een verslag van hetgeen de Prins naar de ge-
legenheid van den tijd aan de verzamelde magistraat heeft me-
degedeeld, volgens eene oude onder mij berustende schriftuur.
Zie over de zaak Van der Kemp, Maurüs, IV. 66, 67 en in
het algemeen het gansche hoofdstuk : Maurits bedryf onder ie
remonstrantsche twisten.
Sijne Exüe. niet meer ter harten hebbende, als den welstant
der Landen , Steeden ende goede lngesetenen van Hoilandt ende
Westvrieslant , ende bespeurende dat getracht wort sjjne ge*
57
trouwe affectie door verooheyden calomnien verdacht te mae-
cken, heeft hem in eygener persoon in dese vergaderinge wel
willen laeten vinden, omme eerst d'selve, ende alle de leeden
van dien, te verseeckeren van sijne oprechte intentie tot voor-
stan t van der landen hoocheyt, vrij ende gerechticheden, ende
maintienement van de Regieringe ende Authoriteyt der heeren
Staten ende Magistraten respective, waerinne (door Godes ge*
oade) d'selve onveranderlijck gemeynt is te continueeren. Dan
is ten hoochsten bedroeft in de jegenwoordighe dessentien ende
alteratien van de gemoederen , die eerst vuyt de kerckelijcke
eode religions dispuyten syn ontstaen, ende vervolgens haer in
de politie hebben vuytgestreckt, oock al gereede occasien gege-
ven, soo van onderlinge diffi den tien, als van eenige voornemens
voor den staet der landen ten hoochsten schadelijck, ende niet
weynich bedenckeljjck voor sijnen persoon. Waeromme deselve
niet nodiger heeft geacht, als dat ter wijle het noch tijt is,
daer nae werde gearbeyt , dat alle misverstanden gevoegelijck
wechgenomen ende alles wederom me in ge woon lij cke ruste ende
eenicheyt gebracht, ende desen staet in sijn voorige luystre
ende reputatie gestelt werde.
Sijnde oversulckx sijne Exüe. groot el ijcks beducht, dat wel
sonde mogen gearbeyt worden, volgens het affscheyt, ende op de
resolutie lestehjck in Augusto genomen voort te varen, sonder
dat de onderlinge dissentierende leden daerop melcanderen naer-
der souden verstaen ende bejegenen. Waerdoor sonder twijffel
de saecken niet verbetert maer veel eer het quaet erger wor-
den, ende (dat Godt verhoede) de jegenwoordighe oneenicheyt
ende verbitterheyt , de vianden occasie soude mogen geven,
omme al door onse eygen confusie te trachten, het lant gedeylt
sijnde, vijandelijcken aen te tasten, ende haer meester van 'tselve
te maecken.
Soo en heeft sijne Ex**, om sich behoorlijcken te quijten
niet cunnen onderlaeten u luyden mits desen ten hoochsten te
recommandeeren de rust ende eenicheyt van den Staet deser
landen, om met alle ijver u luyder deliberatien ende resolutien
58
daer nae te willen rechten, dat bij alle behoorlijcke sircamp-
spectie, ende nodige moderatten alle saecken op bet gevoeeb-
lycxste mogen geredresseert ende voor alles nae ruste ende
vroede getracht worden.
Voornamelijck , naerdien de heeren 8taten van Hollandt ende
Westvrieslandt, ofte haere Gecommitteerde divereche malen bij
het meereadeel van de Provintien, in de vergaderinge van mijne
heeren de Staten-Generael , versocht aijn geweest dat bet bare
E. believen sonde te bewilligen, het houden van een Sinode
Nationael, mits dat de Sinoden Provintiael, soo alhier als in de
andere Provintien, alvooren souden gehouden worden, gelijck
sulex aireede bij het meerendeel van de Provintien in de verga*
deringe van mijne Heeren de Staten-Generael is goetgevonden
ende ingewillicht. Sonde sijn Ex**6, geraden vinden dat U I.
Gedeputeerden gelast mochten comen, om in de aenstaende
vergaderinge van de heeren. Staten van Hollandt het voors. Si-
node Nationael ende voorgaende Provintiael te samen ende ge*
lijckelijck mede in te willigen, ende helpen bevorderen, op den
voet als voor desen ende tot noch toe in dese ende andere Pro-
vintien gebruyckelijck is geweest. Want onder de Christenen
in alle landen noyt bequamer middel gevonden , ofte gebruyekt
heeft oonnen worden , om questien in de religie ter neder te
leggen dan bij kerckelijcke vergaderingen , insonderheyt die met
toestandt ende onder directie van haere hoge Overicheyden
sijn gehouden. Gelijck e sijn Extia. oock meint in dese Lan-
den geen beter middel bedacht oft int werek gestelt te connen
werden, als het voor verheelde, daer mede oock sonder prejn*
ditie ende vermindering© van der Landen gesamentlijcke ende
besonderujeke hoocheyt ende rechten, de schadelijcke dispuyten
geweert ende algemeene eenicbeyt in religionssaeken gehouden
conden worden.
Dewyle oock naest de religie, de jostitie het opperste fonde-
ment is van alle Bepublyquen , ende Staten, ende deselve geene
ingesetenen (onder hoedanige pretexten het oock syn mach) ge-
weygert oan worden, sonder evidente inbrueck van 'slanUpri-
59
vilegien ende gerechticheyden , soo en behoort de justitie, (tot
bedieninge van welcke de ordinaris collegien sijo opgereoht),
niet gedi verteert , verachtert ofte verhindert te worden, opdat
men de raste ende eenicheyt hier door oock des te gevoeohhj-
ker moge laten bemiddelen. Alsoo te vertrouwen is dat de
voors. collegien in de jegenwoordige verschillen van de religie,
ende 't gene daer onder wort gemencht, alle moderatien sullen
gebrnycken, die eenichssints die justitie can lijden.
Naerdien oock de lichtinge van de Waertgelders het lant
ofte steden niet alleen beswaert met onnodige oosten , maer
oock oorsaecke geeft tot grooter onruste van de goede ingese-
tenen van dien, waer door de confusie in den Staet ende diffi-
dentien tegen de magistraten hoe langs soo meer, souden mo-
gen toenemen, soo dient oock dat door affdanckinge van de-
sel?e, de rust ende welstant vant lant soo veel te meer met
U loyde goede resolutie werde bevordert.
Ende alsoo sijne Ex***, de nieuwe beloften ende verbintenissen,
die men voor heeft gehadt de capiteynen ende soldaten aff te
nemen, oock de garnisoenen in sommige plaetsen al heeft doen
affvorderen, seer bedenckelijck ende voor sijns EztiM. persoon
niet weinich beswaerlijck vindet, wilt sijne Extie. vertrouwen dat
ghrjL in alsulcke discretie ende opsicht sullet dragen, dat syne
Extie. behoorlijcken nodich respect, 'twelck deselve over het
ehrijsvolck tot noch toe gehadt heeft ende hebben moet, mede
tot vercleininge van sijne Ex0*, voor de gantsche werelt niet
veroort en worde: gelijck deselve sulokx, ten aensien van sijne
getrouwicheyt ende diensten aen de Landen bewesen, niet ver-
dient, ofte oorsaecke daer toe gegeven heeft, geresolveert sijnde
in deselve getrouwicheyt ten vuytersten te volherden.
Lestelijck wil sijne Exüe. U luyden oock ernstelijok versooht
hebben, daerop te letten dat U luyder Gedeputeerden op de
openingen ende rapporten, die ter naster vergaderinge souden
mogen gedaen worden, niet en delibereeren ofte helpen resol-
veeren, voor dat ghijl. deselve sult hebben gehoort ende vol-
oomelijck versteen, op datse te vooren als vervolgende alle re*
60
monstrantien ende deductien, behoorlijcken overwogen ende de
Vroetschappen , van alles ten vollen geinformeert sijnde, mo-
gen consulteeren, ende laten inbrengen 'tgeene tot welstant ende
behoudenisse van 'tlant sal nodich wesen.
Van alle 'i welcke sijne Extie. de jegenwoordige openinge
wal heeft willen doen , hebbende insgelijckx aen d' andere stee-
den van Hol tandt ende Westvrieslandt (de welcke in soo eorten
tijt niet heeft connen besoeken) sijne consideratie bij missive
overgeschreven, op vertrouwen dat alle de leden van 't lant
syne getrouwe debvoiren ende aenmaeningen sullen behartigen,
ende haere deliberatien ende resolutien tegen ende op de aen-
staende dachvaert daer nae dirigeeren, het welcke sijne Es*'.
oock van dese vergaderinge is verwachtende.
Bij sijne £xtie. overgelevert aen de Heeren Borgemeesteren
ende Vroedschappen deser stadt Delft den 27e Noverab. 1617.
Zeldzaam boekwerk. De heer B. J. L. de Geer deelt, namens
een zijner bekenden, het volgende mede: Onder mijne aantee-
keningen vind ik, dat in 1618 het licht zag: Punilion de Die*
sur les HoUandau en leur ville capitale d? Amsterdam, par «i
ffottffre de feu , lequd a consommé et brulé Ie nouveau tenple el
vingt deux maisons. Ensemble la quantité a^héréUques, lesquds
se sont retirés sous la puissance cTAlbert, comme arcktduc d*Jn-
tricke, en sa ville de BruxeUes. A. Paris > chez la vefue Je»
du Carroy, rue saint Jean de Beauvais, au Cadran. MDG. XVIII.
12", 13 peg. Op de lijst van branden, bij Commelin, Betckr,
vnn Amsterdam, pag. 1166 en volg., lees ik wel van een brand
in 1618, waardoor de oude reguliers poort met een glashuiBof
glasblazerij afbrande, doch van geen tempel. Wie is de schrij-
ver van het boekje en wie kan mij daaromtrent eenig meerder
narigt geven , dan gevonden wordt in de Bibliopküe Beige, I,
p. 89? Zelf niet in staat die vraag te beantwoorden, wil luj
gaarne daaromtrent meer juiste berigten van de leden des Ge-
nootschaps ontvangen.
61
Brief van Johan Maurits aan de Burgemeesteren van Arnhem,
10 December 1671. De schrijver dezes briefs, Johan Maurits,
van Nassan bijgenoemd de Braziliaan , was een zoon van Jo-
han II, wiens oudste broeder Lodewijk stadhouder van Fries-
land is geweest. Zij waren beide zonen van Johan I, broeder
van Willem I. Johan II is tweemaal gehuwd geweest ; uit
zijn echt met Margareta, gravin van Holsteio en Sleeswijk,
werd Johan Maurits in 1604 te Dillenburg geboren. Hij stierf
ongehuwd in 1679. Behalve eenige kleine geschriften heeft
men over dien vorst twee monographieën, als: de bekende van
Caspar Barlaens: Return per octennium in Brasilia et alibi ges-
iarum sub Fraefectura illustrissimi Comilis J. Mauritii Nasëaviae
etc. comitis Historia. Cumfig. elegantiss. Amst. J. Blaeu, 1647»
folio, en herdrukt te Keulen in 1691, en nog eens Rditio se-
cunda, eui accesserunt Ouilielmi Pisonis Medici Amstelaedamensis
Tractatuê de Aeribus, aquis et loei* in Brasilia etc. Clivis ex
qfficina Tobiae Silberling 1660. 12°. Ook is dit werk in het
Hoogd. vertaald, onder den titel: Brasüianisehe Qeschichte bey
Regierung Joh. Moritz. Geve, 1659. 8', waarmede dient ver-
geleken het belangrijke werk van P. M. Netscher, Les Hollan-
dais au Bresü, p. 83 en volg. De tweede is van den rector
van het Gymnasium te Kleef, Dr. Ludwig Driessen, en geti-
teld: Leden des Fürsten Johan Morüz von Nassau. Berlin, 1849,
in 8*, doch behandelt meer 's vorsten loopbaan in Duitschland.
Tevens moet hierbij nog vermeld worden de Levensbeschrijving
door Veegens, opgenomen in het tweede deel p. 133 en volg.
van Van Kampen, Levens van beroemde Nederlanders, terwijl het
genoeg zal zijn het artikel van J. van Leeuwen in de Vrije
Fries, II. 242; nog een artikel in de Leeuwarder Courant, 1842,
n* 7; de Oratie van den Hoogleeraar J. G. de Crane, voor-
zien met belangrijke aanteekeningen , alsmede de Mauriüados
van Pranciscus Flante, hier slechts kortelijk op te geven. De
brief geschreven aan de Burgemeesteren van Arnhem is van
den volgenden inhoud:
62
Wel eedele, wel errent veste achtbare ende wehrijse Heereo!
Het is weltkondigh wat voor groote ende extraordinarie pre-
paratieö tot den oorlogh gemaeckt worden, ende wordt mede
sonder scrupul gennechsaem openbaer geaeit , dat het op des
staet deser Vereenigde Nederlanden aengesien is. DerhaWen
hebbe noodigh bevonden n wel eedelheden bekent te maecken,
dat van een vertrouwt ende geloofwaardige person , tot twee-
mael toe, ende oock door differente luyden mondelijck geweer-
schout ben , dat sonder eenigen twyffel bij vrost of laegh wa-
ter, een plaets op de Isel gelegen, dewelcke nochtans niet
genoemt wordt, sall aengetast werden ende voer onfaelibel ge-
houden wordt, doordien binnen dezelve plaets aeeckere condt-
schap ende correspondentie hebben.
De veertigh duysent ysspoeren ende andere meenigte ru
instrumenten bij vrositijt te gebruycken, dewelcke den bischop
van Monster gerei t heeft , geven groote oirsaeck op onae boede
te wesen ende op tegen weer te doen dencken. Ick hebbe al-
hier bij den laesten vrost de contrescherp ende inkomen vu
de graft, als meede de palliasaeden , doruehegh ende den ge-
heiden wall met brandtsprayten ende gieten, soe verre men
reicken kost , nat maecken laeten , het geene gemackelijck ge-
achieden kan als men de graften ijst ende opbouwen laet, het-
welcke terstond ta bevroren sijnde, met jjssporen swaerhjck sall
beclommen werden. Andre advenues ende deurschluypiagDeo
laet mit 3 a 4 reijen pallisaden versien , de buytenwachteo ende
patroelles des nachts so te paert als te voet geven een groote
verseeckerheit, om niet subyt overvallen te werden, en tqt het
guarnisoen en burgerye in de waepenen doen oomen. IckwiU
verhopen dat dese mijne welmeenende intentie niet quaelijck
sall geduyt werden, vermits ick ben ende alt ooa verbüvea sall,
U wel eedelh. wel eerentv. ende achtb.
dienstwillige getrouwe dienar,
Maurice P. de Nassau.
Qegeveo Wesel,
den 10« Decemb. 1671.
63
* Vergadert»*. ftS Febraartf 18*7.
Bibliotheek. — Journaal van den togt van De Ruyter in 1659
naar Denemarken. — Bedrage tot de literatuur over den schil-
der P. F. Bubens.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van den Heer U. Capitaine, te Luik:
Junuaire de la Scciété libre oVémulation de lAégt, pour Vannee
1857. Liége, 1857.
Tan den Heer Dr. J. J. P. Wap:
Leveneberigt van Dr. Philippus Pieter Roorda van Eyringa,
door Dr. Wap. (Overgedrukt uit de werken der Maatschappij
Tan Nederl. Letterk. te Leiden.)
In ruiling ontvangen:
van het Indisch Genootschap te 's Graven hage:
Handelingen en Geschriften. 3e Jaargang, 4e Aflevering.
'sGravenhage, 1857.
Journaal van den togt van De Ruyier in 1659 naar Denemar-
ken. De Heer B. J. L. de Geer deelt mede, dat hij in de
gelegenheid was kennis te maken met een handschrift in 4*,
niet zeer fraai geschreven , onder den titel : Perder journaal
van mgn reye en wedervaren in de Noortsche lantechappen, begin-
nende teedert 20 November 1659 eavonte. Het bevat een naauw-
kenrig verhaal van het gebeurde op den togt van De Ruyter,
toen ondernomen, om de Denen tegen de Zweden te hulp te
komen, waardoor het verhaal van Brandt kan worden verbeterd
of aangevuld. Het vangt aan op dien datum en eindigt op den
23« Junij 1660. Het begin luidt aldus: tOp den 10» No-
vember, sijnde maendach op sente Maerten avond , zegt de
aanteekenaar , quam met onse vloot, onder het commandement
van den heer vice-admirael de Ruyter, dicht onder het stedeke
Cartemande, sijnde een vleck, leggende in de bocht aen een
kleyn rivierke, waer over een bruch naer de stadt leyt, sijnde
64
het selve niet veel bysonders, maer seer avantageus voor oase
desseynen. Naerdat de behoorlijcke seynen van aenval gedaen
waren bij den admirael Bielke, soo met het laten waijen van
de geele vlagge als de wimpels van de nocken van de reeden,
maeckte een yder tot den aenval sich gereet, mede de schepen
van oorloge, om dicht onder het stedeken te setten, brengende
den spring seer achteruyt om te beter haer sijde te kousen pre-
senteren. Ondertussen marcheerde de vijandt aen weder sijde
seer sterck aen, doch alsoo ons canon dapper op haer begost
te spelen, voornamentlijck op de avenue van de bruch, dorsten
weynich Sweden passeren, sommige wierden om verre geschoc-
ten etc. Dit canoneren was schrickelijck om aen te hoorcn,
dervende de Sweden sich nergens vertoonen, en al waer men
maer iets sach, cregen veele schooten naer haer, stonden meest
achter een edel mans huys, toecomende joncker Roodesteyn, niet
verre van de brugge op de passasie van Nijborch, doch wierde
naer wij hoorden weynich schade gedaen , alleen sommige om-
vergeschooten en de rest door schrick wechgejaecht. Deprinee
ofte palsgrave van Sulsbach , sijnde generael voor de koning
van Sweden in dese gewesten vant eylant Funen , was selfe
achter het voors. edel mans huys, doch dorst niet aen comen,
dreygende den voors. edelman te doorsteecken, alsoo hy meende
deselve oorsaeck te sijn, dat de voorseyde plaetse op sijn aen-
maninge op haer swackste aengetast wierdt ; naer veel canon-
neren raeckten de sloepen en booten met volckx dicht onder
de stadt, de Deehen hadden de avantgarde, Cylgry en Aln
de bataillje en wij van het regiment van Meter de arriere gar-
de; die van de stadt hadden aen de bruchsijde eenige dragon-
ders gestelt die dapper op ons chargeerden, efter bleven wey-
nich doot off gequest, alleen een overste deensche major en
den major Askyn door sijn slinker arm geschoten , en tve «
drie doden en gequesten; ons volck vielen met dapperen moet
aen recht naer de stadt , en niet nader kunnende comen spron-
gen wij alle tot de middelen int water en liepen voort tegens
de vijant in aen lant ; soodrae waren niet uyt de booten of de
65
Streden quanten van beyde syde, soo over de bruoh als de lant
aijde, teer hefticg met omtrent 100 peerden aengevallen en
liepen ons te gemoct tot int water toe, doch moesten eyndeüjck
met groote schande en verlies retireren, latende ons meester van
de stadt, alwaer wij datelijck alle onse volckeren buyten in ba*
tallje tegens haer stelden, meenende dat deselve ons dien nacht
soade aengetast heboen, doch vernamen niemant; int retireren
staeken de stadt in vier hoecken in den brant, doch met weynich
schade, alleen eenige huysen. VgL Brandt, Leven van de Ruyter,
p. 189 der editie 1746, terwijl op den 28 Junij 1660, aan het
slot, te lezen staat: Hebbende gereden den heele nacht, quamen
smorgens te half vijve te Leyden en half acht in den Hage,
alwaer mijne brieven van de extraordinaris gedeputeerde over*
gaf aen den heer president van haere Hooch Mogende den heer
van Binswoude; monsieur Fludt gaf die aen den raedpensiona-
ris, gelijck ick mede dede aen prins Willem, sijnde wij de
eerste die de selve tijdinge gebracht hadden en den sesten dach
van Coppenhage in 'sGravenhage verschenen. Hare Hooch
Mogende ontboden mij te hove te comen tegen elf uiren.
Wie de schrijver is, heb ik niet kunnen ontdekken, doch het
schijnt een Vries geweest te zijn, want op woensdach 26 No*
vember 1659, twee dagen na den veldslag op Funen, bij Nyborg,
zegt hij: • Ondertussen lagen onse volcken in regen en wint in
het bosch bij de stadt, hebbende te eten ofte breecken, in alles,
tsedert ons vertreck van Oartemunde, yder 8 pont broots on t fan-
gen hebbende, sijnde ons volck desperaet soo dat sij alle begos-
ten te roepen, broot, broot, honger, honger. De Deenen toon*
den sioh als beesten, gaven een half pont aen yder en waeren
soo brutal en beestachtich, datse weygerde onse gequeste offi-
cieren in de stadt te laten , die alle daer moesten verblijven ; in
dese batailje verlooren onder onse troupen 150 doeden en 200
! gequesten , waer onder alleen den capteyn Hemmema uyt Vries-
' lant , latende een jonge weduwe met kinderen ; onder de ge-
queste was de luytenant van Can, 7 a 8 dagen daer na binnen
Nyborch gestorven van sijn queteuur in de knie, en te Odensee
XIII. J. 5
66
begraven , met ceremonie in de groote kerck ; den vendrich van
Harincxma uyt Vrieslant en sommige andere Tan myn comp»."
Hij bekleedde eene niet onbelangrijke betrekking bq het leger,
want bij den slag van 24 November nam hij den post van ma-
joor waar. Op .den IS*1 Jannarij 1660 teekeot hij aan: •Had-
den onse colonelien Kilgry en Meter conferentie met den heere
veltmaerschalck Schach, resolverende mij te senden als oom-
roandant in Ascens, met % comp. van Foborch, te weten Goos-
ter en Entes, en mijne comp. en Minoa nyt Odensee, met
expresse ordre van sijn Excellentie die plaetse te main tineren,
sijnde eenichsints in defentie van de zeekant : sijn Excell. creeeb
tijding datter weder een postboot met brieven van Coppenhage
gebleven was." Op dingsdag 3 Febrnarij 1660, lees ik: lOnt-
fangen twee missiven, een van mijne hnysvrou in dato den 15*
Jan. en een van de heer van Strevelshoeck, mijn heer vader,
in dato den 16n dito, waer uyt verstonde weynich apparentie
tot accommodatie van de noortsche croonen." Als bqlagen qjn
bij dit journaal gevoegd, 1° een besluit van de Staten-Gene»
raal, in dato 8 December 1659, waarbij William Killegrew,
colonel van een regement Engelsche voetknechten , in dienst
deser landen wordt aangesteld , i omme over het tweede se»
cours van veertien comp. te voet te commanderen." 2* Ees
extract uit de resolutien der Staten-Generaal, van 9 December
1659, waarbij in geval van • ziekte van den colonel-generaal
Puchler en Killegrew de volgende oudste kolonels over 'slands
militie in Denemarken sullen commanderen" , vergezeld van een
missive van gelijke dagteekening , get. Johan van Beede rt
(denkelijk aan de beide kolonels gerigt). 3e Een brief getee-
kend W. Killegrew, in dato 8/lê Februarij (zonder jaar), doch
1660, luidende als volgt:
Hooch Mogende Heeren!
Ick heb twee brieven ontvangen van hare Hog. Mog. van
den 31 Januarii aeogaende het versterke van de compagnies,
welke ordre ick al gegeven hadde voor den ontvang van haer
Hog. Mog. baere lesten, hebbende goede gelegenthevt om bet
67
te volbrengen, en dat door de victorie, waermede God in dit
Eylant ons gesegent heeft, ick hope wij 9ullen hier volck ge-
noch vinden, bequaem om haer Hog Mog. dienst te mogen doen.
Nn, sints den ontvang van Hare Hog Mog. heb ick haer
Hog Mog. ordre aen de officiers bekent gemaeckt, en ick
twijfel niet of in den tqt haer Hog Mog. mentie van maeckt,
wie dat ons wil, dat ons sal kommen een revue te doen, sul-
len de troepen in hele goede ordre vinden, en onse sieken be-
ginnen weder op te komen, en vorders haer Hog Mog. ordre
sal een ljjste oversenden van de sterckte van die troupen.
Ick heb haer Hog Mog» voor desen bekent gemaeekt de dia-
ordre die heel apparent was in onse troupen, en is nu erger
en erger. Ick hebbe verstaen, als dat haer Hog Mog. my een
commiaai gesonden heeft , dewelke in handen van de ambassa-
deurs licht tot Coppenhagen , maer het schijnt haer Exellent.
het niet senden, hoewel haer Edel Mog. gelegentheyd genocb
gebat hebben, en hoewel ick haer den staet van dit eylant be-
kent heb gemaeckt en de conditien van onse troupen voor en
alleer haer Ezel. het van my geijst hadden , niet te min heb-
ben haer Ed. Mog. een magioer van onse troupen, gesonden
om haer Edel Mog. bekent te maken, hoe het met de saken
van dit eylant en onse troupen stont, en dat bij van sijn oor*
nel soa vernemen of hy het goet vont de commissie over te
senden ofte niet.
Hetwelcke ick hope haer Hog Mog. in consideratie sullen
trecken en versoeke gelooft te mogen werden voor enioh ma-
gioer onder mijn commandement , want ick ben geen van die
genegen ia te klagen, maer wanneer haer Hog Mog. sullen
horen de disobedientien van commando, sullen alsdan lichtelick
oordeelen wat soodanige meriteren.
Deo veldmaerschalok Sohack is gemarcheert met de Deense
troupen naer het stift Bremen , soo dat wij hier met weynicb
peerden alleen sijn, continuerende om dit eylant te defenderen.
Den lieot. generael Alevelt is gouverneur tegenwoordich van
dit eylant, het welke spatieus is maer met weynich lijftocht
5*
68
versien , soo dat ick hoop haer Hog Mog. sullen gelieven te
oonsidereren in wat conditie de troupen alhier syn. Ick aal
niet manqueren haer Hog Mog. bekent te maken van wat hier
passeren sal van tyt tot tijt.
Hiermede etc. W. Killegreuw.
•/„ Februari.
Eindelyk is er ook bijgevoegd de in 4* gedrukte Propoeüo*
faitte par leurt Excellence* Messieurs Olthe Kragh ei Ooscke de
Buckwalt, ambassadeur* extraordinari* de sa Majeste de Dam*
mare et de Norwegue etc. dans V Assemblee des Hout* et Fsit-
san* seigneurs , les Bstats Qénéraux des Provinees Unies Ie 10
Janvier 1660. Ook bij Aitzema, 40 boek, p. 533 in het hol-
landsch te lezen.
Als een bewijs der niet onbelangrijkheid van dit journaal»
willen wij hier nog mededeelen hetgeen omtrent den slag van
24 November is opgeteekend, vergeleken met Brandt, Lesen
van de Buyier, p. 193.
Sondach 23 November. Met den dach marcheerden en qua-
men aavonts een mijl van Nyborch in een slecht dorp te lo-
geren, vindende nergens geene menseben, de boeren alle ge-
vlucht, de huysen uytgeplundert, cregen contschap den vijant
ons was verwachtende en dat deselve sterek liet arbeyden aea
haere wereken. De onse cregen 80 peerden en joegen den vy-
andt tot onder sijn canon, het was een jammer te sien de el-
lende en desolute staet van dat lant.
Maendach 24 November. Smorgens met de limiete van den
dach raeekten weder aent marcheren, crijgende contschap de
Sweden ons aen een nauwe pas niet verre van Nyborch waeren
verwachtende, hebbende haer gantsche macht, bestaende in 4000
paerden en 1500 man te voet aldaer onder faveur van haer
canon in bataillje gestelt , bestaende in dese nevensgesielde re-
gimenten :
Lijste der Sweetsche troupen geslagen ende bij de keysersche,
poolsche, brandenborchse en hollantsche volcken soo ge
vangen als ter neer gemaeckt voor Nyborch in Funen.
69
Genr. Waldeck sijn regiment 300 peerde
Genr. IA Hoorn , sterck (gevangen selfs) . . . 250 p.
Oenr. Major Waldeck gevangen, was sterck . . 200 p.
Genr. Majoor Buddeker, doot, sterck .... 250 p.
De forst van Wy meren, gevangen, sterck. . . 300 p.
De jonge graef Koninckxmarck, gequest en ge-
vangen, sterck 200 p.
Het regiment van de marckgraef van Baden . . 300 p.
De oversten Peter, sterck 300 p.
Overste Engel, sterck 800 p.
Overste Scheydlever 800 p.
Overste Evenaer 800 p.
Somma 3000.
Achthondert dragonders 800.
8eBhondert man te voet, behalve noch 400 op-
geraepte boeren 1000.
4800.
Van dese volcken sijn omtrent 12 a 14 hondert man ter
neer gemaeckt.
Naer dat wij alle dese voors. volcken in volle bataillje onder
faveur van 14 stncken canon sagen staen , qnamen met onse
troupen saeht aen marcheren, houdende halt ofte stilstandt on-
der haer canon ; ondertussen was men besich ons canon aen te
brengen, beginnende van weder sijde dapper te schieten, heb-
bende de Poolen en Denen de rechtervleugel van de bataillje
sterck 2000 peerden ; hier aen qnam het halve regiment van
den heer colonel Meter , waeronder de charge van major waer-
nam , te sluyten ; de keysersche hadden de linckervleogel met
de Branden borgse, aen haer sloot het ander helft van ons re-
giment, onder de luit. colonel Aquila, die op des vijants rech-
tervleugel aenvielen. Doe wij alsoo quamen aen marcheren
recht tegen haer canon in , begost de bataillje seer heftich ,
wordende onse rechtervleugel, bestaende in Deenen en Poolen ,
gants in de vlucht geslagen en liepen met sulck een disordre
teruch , dat se ons gants regiment in disorder brochten , efter
70
herstelden ons weder en veriooren den moet niet, gongen mét
onse volckeren en het regiment van Alva (Aylva) en Cylgrij
(Killegrew) furieuslijck in vollen trom en bataillje op haer aen»
den vqant siende onse resolutie, qnam ons met 3 esquadrons
peerde en haer batailljons te voet heftich chargeren, doch wierd
haestich teruch gekeert en verslagen, doch niet sonder een hardt
en scherp gevecht; ons regiment was de eerste die de enge
passagie forceerde, gevende alsoo de versamelde Deensche trou-
pen tgt sich te herstellen , die den vijandt siende , aireede in
de vlucht geslagen, heftich quamen van achteren in gevallen,
alles doot slaende dat sich niet meer defendeerde; passerende
wij voort bequamen vijf canonstucken , vervolgende soo onse
victorie boswaert in, achter latende eenige dooden en geqaes-
ten; de heer colonel Meter droech sich seer couragieus, wiert
geschooten door sijn boet; alle offieiers en soldaten waeren
doen vlijtich aen te vallen, soo dat de vijandt genootsaeckt
was alles te verlaten en sich binnen Nyborch te salveren, blij-
vende het voetvolck en jdragonders soo gevangen als dooi, be-
quamen ontrent 2 a 300 gevangens bfr ons regiment , gaven
die de Deenen over; dese victorie is soo seer remarquabel ab
loffelijck voor onse natie, hebbende de eer, soo van keysersche
Poolsche, Brandenborchse en Deensche volckeren, die alleen ge-
wonnen te hebben, seggende de heer Scback voor allen opent-
lijck, wij alleen die gewonnen hadden; de heer Ebereteyn was
al geslagen en de Deenen van gelijcken , doch Oodt AJmaeh-
tich slj de eer, niet ons arme sondaers; de Poolen bedrevea
onmenschelijckbeden, sloegen alle doot die sij vonden, was een
gruwel te sien die verwoesting. Het teycken in de bataillje
van onse volckeren was wit op den hoet, de Sweden atroo,
ons woort was Jesus.
Dingsdag 25 November. Sonden die van binnen een trom-
petter uyt om te conditioneren ofte te parlementeren, te meer
alsoo de Buyter met sijne vloot dicht onder Nyborch geset
lach en dapper in de stadt schoot, daer gingen ostagiers over
en weer en wierden alle de Sweetsche troupen bestaende in 60
71
wroetten te peert, bij capitulatie op discretie overgegeven en
savonts onder de keysersche, Brandenborcbse en Poolen en Dee-
nen onder gestelt, en alle de hooge als lage officieren, die de
Deensche dienst aenstont, vrijdom gegeven; voorts alle de an«
dere prisonniers de guerre en alles dat sy hadden van goeden
prijs. De grave Steenbock hadde bet commando den dach van
de bataillje, de palsgrave van Sulsbaob was mede present doch
beyde ontvlucht, snachts naer de# bataillje , naer Zeelant. De
stadt wierdt voor plundering bewaert, doch de vreemde trou-
pen quamen daer in en plunderden alles, soo dat onse natie
niets en creech tegens de belofte van den generael Schack.
Het is niet onbelangrijk hiermede het berigt te vergelijken,
dat Carlson, Sverige* hisioria under Konungarne af Pfalmka
Husei, 1855. I. p. 419, van dezen slag geeft: Den 14 No-
vember stod slaget vid Nyborg, i hvilket, sedan fiendes ryt-
teri blifvit tülbakaalaget , det hollandska fotfolket egentligen
afgjorde segern. Svenskames fotfolk bief aastan helt och hal-
let upprifvet, deras ventra flygel under Henrik Hom slagen;
den högra under Salzbach sjelf, maste retirera till staden, som
följande dagen pa en g&ng anfölls af de allierades har och be-
sköts af Buyters flotta. Nyborg kapitulerade p& n&d och on&d.
Generalerna Henrik Hom, Waldeck, Weyher, hertig Johan
Adolf af Sachsen Weimar, C. Chr. Königsroarck blefvo, med
tio öfverstar och 3000 ryttare faogar. General-Major Böttiger
oeh fiere öf verstar samt 2000 man hade atupat. G. O. Sten-
boek och pfalzgrefven af Sulsbach, h vil ken sednare fatt fyra
hastar skjutna under sig samt med egen hand dödat en polak
general och fiere högre officerare, raddade sig p& en liten b&t
om natten midt igenom den hollandska flottan och frainburo
till konungen underrattelsen om nederlaget.
Hierbjj willen wij onze mededeeling eindigen, met den wensch
dat het eerste gedeelte van dit journaal, indien het nog be-
staat, weder in het belang der geschiedenis, uit zijnen schuil-
hoek moge te voorschijn komen.
72
Bijdrage tot de literatuur over den schilder P. P. Rubbm.
Wordt pelezen de volgende mededeeling over een handschrift
betrekkelijk dezen beroemden schilder: Onder den navolgenden
titel ben ik in de gelegenheid geweest in handschrift te zien:
Lettre d'un Reclus de Okeel dame la Campinet è son comfrèrt
$* Compagnon , V auteur de V histoire de la vie du Ckevalier P. P.
Ruben t, etc. Imprimee a Bruxelle* 1771, Chez A. du Bel. Hom
soit gui mal y pense. A Qkqti, imprimé aux depens de f auteur
chez Caroline Marie Ruben», a Veneeigne du Bonnet Jouwt 4
Rouge, 1772. — Daar onder staat nog: Te plaatsen achter den
Tytel : N. B. Par ce mot de Eeclas on ne doit point se figurer
quelque solitaire ou quelqu'ermite qui fait sa demeure daoiea
village, ce n'est rien moins que cela. Les Reclus qu'on y garde,
sont d'une autre sorte de celle, qui sont non compote* mentu.
Bij het doorlezen van dit handschrift, heb ik te vergeefs ge-
zocht, wie toch de schrijver van die Lettre mogt zijn; hjj
teekent zich wel aan het einde: Quinbus lïestrim, doch dit ii
natuurlijk een Pseudonym. Ook heb ik den naam van den
schrijver der Histoire de la vie de Rubens, daarin niet kunnen
vinden , doch ben evenwel door den heer Kram ra te weten
gekomen, dat de schrijver dier Histoire is ƒ. F. M. Mickd,
welke heer mij te gelijker tijd berigtte, dat een dergelijk werk,
in het hollandsch , door den boekhandelaar Jobannes Smit te
Amsterdam, in 1774, werd uitgegeven, en opgedragen aan Geil
van Frankenstein, hetwelk naar alle vermoeden eene omgewerkte
vertaling daarvan is, hoewel hy geene melding van eene tiran-
sche uitgave maakt.
De Lettre d'un Reclus is eene koddige beoordeeÜDg der ge-
melde histoire de Rubens, die met groote kennis van zaken
is geschreven. De steller volgt de onnaauwkeurigheden in de
histoire begaan op den voet, en vangt zrjn brief aldus aan:
Honi soit qui mal y pense.
Mon cher confrère et Compagnon.
Nous fftroes tres rejouis, si tot que nous apprimes que voos
73
travailliez a VHistoire de la me de V Incomparable ckevaUer P.
P. Ruben», et desirions depuis longtems de la voir paroitre
au jour. Mais quelle fat notre satisfaction , quand Ie dernier
Ckarretier nous apporta un Exeraplaire de ceiie merveiüeuee vis
de tuifatigable Ruben»; oe génie supérieur, komme cTEtat ei de
cour, Peinire Incomparable et fondateur de VEoole Piitoreeque
Jfamaude etc. (Epitre dédicatoire). Nous 1'avons recue comme
a bra» ouvertê (Ibidem). Nous en. avons preeque pleuré de joie
en vagant que vou» ave» eté gracieus de ce% gracieuee» faveure,
anx quelles, et comme artiste et comme auteur, vous comptiez
sans doute avoir droit de pretendre; puisque tant d'autres
artiste» en tont genre et talent» ont trap eenti Ie» graee», les fa-
veurs et lei recompenee», dont on a daigné Ie» eombler. (Ibidem).
Circonstance , quand nous y songeons, qui, elle seule nous a
feit repandre des larmes de contentement , car nous prevoyons
que Tor et 1'argent vont cooler cbez vous a grands flots (sans
parier du profit, qui vous reviendra de la vente de eette In-
comparable vie ou Rütcire) vie ou vous avez eu Ie oonrage
d'étaler des anecdotes (Ibidem), qu'aucun cabinet ne renferme ,
ni dont aucun auteur (avant vons) n'a parlé*, puisqu'elles sont
toutes sorties du creux de votre cerveau.
Témoin seulement eette mer veil lease déoou verte *ur Ie vol
ou plagiat piUoreeque de VInfatigable Ruben», dont vons fait es
mention a la pag. 54 de votre Histoire, et eette autre dé-
cou verte, non moins curieuse, de ce dessein de Bubens, sur
lequel vous avez fait graver son portrait, qui se voit a la
tête de votre ouvrage. Tous nos babitans, (om confrère») ont
êté ravis en admiration sur tons ce» monumen» autueniique» ei
mtroduüe» è votre projet (Ibidem); mais inconn&es & tout au-
tre que vous. — Wat in den brief verder gezegd wordt, over
Bartholomeus Rubens en Jsn Rubens, gaan wy voorby, en
houden even stil bij p. 22, alwaar de schrijver zegt: Mais
ils ont été frappés d'abord de ce que vous dites (p. 22.)
que P. P. Ruben» fit son entree de grand coeur au Laboratoire
fAdam van Noort, car ils crurent de prime abord que c'était
74
quelque fameax distillateur èTEau de mUlefieurs que eet Adam
«o* Noordt, dont voos vouliez parier. Jusqu'a ce que nous
let enssions convaincus que par Laboratoire vous vouliei dire
CatteHer d'on peintre, et que chez ?ou8 Laboratoire et atieUer
est tont un et son synonimes dans eet endroit, et dans tous
les autree ou vous aves occasion d'en parier. Verder gaat hg
voort: Tout de même sout ils emerveillé's de ee ton ciceronie*
avec lequel Rubens karangua Ie Doe de Mantoue, et cela en
eepi differentie longue* (comme un autre Limud Guüwer) taat
Latiüe, espagnole/italienne, allemande, anglaise , francaise que
flamande (pag. 28.), dont ce duo fut ei enthousiasme > qa'il lai
frappa sur l'épaule en lui disant: Courage Ruben*, la mature
est beüe .... Wat er verder gezegd wordt over den dood der
moeder van Rubens, gaan wjj wederom voormj en komen tot
zqn huwelijk: Mais nous nous arreterons un moment au ma-
nage de notre Rubens , avec la Demoiseüe Isabeüe Brant,flk
de Jean Bromt, secrétaire de la ville d'Jnvers. (p. 47); voos
pouviez adjouter qa'il avait egalement éié échevin de oettc
ville, et nous croyons que vous devies traduire Branie au tien
de Brantt puisque lui-même Técrit aiusi; vous obaervez en
suite que ces nöces furent célebrées au commencement de Tan
1610; nous croyons qu'il y a erreur dans cette date, puisqoe
plusieurs auteurs pretendent que Rubens s'est marie au mou
de May 1609 et d'autres au mois d'Octobre de la même année.
Om eindelijk niet te wijdloopig te worden, zullen w\j hier alleen
nog iets mededeelen, van hetgeen gezegd wordt over de werken
van Rubens: Tous ces points sont de peu de consequence et
aisez a éclairer; mais vous aves desormais une bien plu* terrüU
besogne sur les bras, o'est a prouver mieux, que voua nefaites
(centre les sentimens unanimes de tous les connaisaenrs et ama-
teurs, tant anciens que modernes), ee que vous osec avaneer
touchant la fameuse descente de la croix dans la catbédrale d'An-
vers (p. 58 — 54), qui de tous tems a paasée et paase encore
pour un des premiers chefs-d'oeuvres de Rubens. Biens plas,
vous ne dites pas seulement gu'üs se trompenl, mais voos alles
75
juequ'a aceuser Ruben* a*un Plagiat Pütoresque, dont, si jamais
il en avoit étê ooupable, oe serait d'autant plus honteux eo nu
si grand artiste, qu'il était tres en état de tirer une telle or-
donnance de son propre fond, sans Ie secours des autres.
Cette atroce accusation, vous la lui intentez, pour pouvoir
prouver que les tableaus de 8t. Ildefo*ëet dans 1'eglise de
Caudenberg a Brnxelles sont les uniques chefs d'oeuvres de Rubens
et infiniment supérieurs aux premiers. Mais orainte qu'on ne
nous aceuse de prévention, nous rapporterons ici tos propree
paroles (Ibid.). • La beauté suprème et perfection pütoresque gut
regneni sur lous les tableaus (rnUm Ie sentiment des eonnaisseurs)
surpassent présentement tout ce que Bubens a jamais donna*
aux Pays-Bas; cependant les Anversois s9aitribuent la glaire de
possèder san unique chef dy oeuvre par la pièce de son pinceau
qu'on voit a leur cathédrale dans la ckapeUe des arquebusiers ,
representant la deseente de la croix. Il est visible qu'ils se
trom pent, puisque on peut prouver (par 1'attention de nos
curieux) que leur bel ouvrage de la grande pièce n'est qu'une
docte imitation, tirèe d'un beau tableau d'un maitre Italien.
La preuve est a la main par 1'estampe, gravée par Hieroni-
mus Wirix, après Pierre Passer Ie Romain; elle a 11 pouoes
de hautenr, sur 7 de largeur, marquée: Petrus Passer invenit,
Hieronimus Wirix sculpsit.
Par cette preuve on peut consteter, que Rubens s'est servile-
ment servi de eette estampe pour la grande Grouppe (observez
qu'il n'y a qu'une senle grouppe dans oe tableau), exoepté* fort
peu de changement dans les aires de téte, mais principalement
dans la position de la Madelaine, qui est entièrement tournee
et changee; la figure du Cbrist, les corps et attitudes de ceux
qui Ie descendent de la croix sont tous oonformes a la dite
estampe, dont un exemplaire est soigneusement garde par tin
curieux a Anvers."
Nous aTons éXê longtems en peine de vous, cher confrère,
puisque nous ne pouvions découvrir, ou vous aviez dè'terre', et
cette ourieuse et cette rare estampe, craignant que ce ne fut
76
encore quelque piéce de rotte grand Magasin d'anecdotes; mais
è la fin Ie curé de notre village nous a tiré d'inquiétade et
oous Ta fait voir dans nn livre, ayant pour titre : Adnotatioues
in Evangelia. Auctore H. Natali, S. T. Antverpia, 1596 et 1607,
in folio. Cet ouvrage contient un grand nombre d'estampes,
parmi lesquelles celle-ci est la 132. Mais ce qni est fort
curienx, c'est que la souscription que vous y mettez, ne s'y
troave pas, mais senlement Hieronimus W. sculp. ; ni qnelle soit
feite d'après un tableau, car suivant les souseriptions des autres
estampes , il est a présumer que c'est d'après les desseins de
Pierre Passero ou Passere qu'elles ont été gravées etc. etc.
En parlant du PoriraU de R*6en§ p. 102 , et dont les Pères
conservent Ie deasein dans leur Bibliothèque , nous a?ons ad-
mire's la reserve avec laquelle vous en fait es inention; lequel,
8*il est authentique, est 1'original d'après lequel Pontius a gravé
son estampe; d'après laquelle Mr. Antoine Overlaet d' Ad vers,
vous a fait une copie a la pi urne, d'après laquelle vous aves
feit graver celle qui est a la tête de votre Histoire (et d'après
laquelle tout recemment a été gravée celle qu'on voit décorer
la traduction flamande de la même Vie on Histoire). 11 est
tres utile pour les amateurs et curieux en Estampes, d'avoir
ainsi la généalogie d'nne pièoe pour en pouvoir constater l'ori-
ginalité, de la seconde ou troisième main (voyez Ie titre de cet
ouvrage), ohose que vous dissimulez par une insigne modestie
et prudhommie toute particuliere, mais que vos confrères nous
ont chargé de tirer de 1'oubli, ou vous semblez 1'avoir con-
damnée.
Vous faites attention dans Ie cours de vos descriptkms de
nous donner une notioe des principales estampes, qui ont été
gravées d'après les tableaux dont vous parlez ; nous croyons que
vous êtes exact sur Ia plus part d'entre elles ; cependant il s'est
glissé une petite erreur dans celle que vous indiquez (p. 104)
des apötres St. Pierre et St. Paul sous deux portiques, que
vous ditee par iuadvertence être belle et rare. Gela parait
tout Ie contraire, car eile n'est pas belle, étant fort médiocre*
77
ment gravée, et n'est nu Hemen t rare, puisque la planohe en
existait enoore, il n'y a pas longtemps, chez ua marchand
d'estampes i, Anvere.
Hierbij zullen wij het laten, uit vrees van te veel over deze
wederlegging te schrijven, die welligt ia druk bestaat, althans
naar den titel te oordeelen. De vele bronnen die ons ten dienste
stonden om dit te ontdekken, zyu echter vruchteloos geraad-
pleegd geworden. Quêrard in zijn France littéraire, in voce
Michel, geeft wel zijne Histoire op, doch spreekt van de Lettre
niet. Ook komt ons twijfelachtig voor of het werk van Johan-
nes Smit, hetgeen biervoren gezegd is, in 1774, te Amsterdam
verschenen te zqn, wel in eenig verband staat met het werk
van Michel, daar toch de schrijver der Lettre reeds in 1772
van eene tradnction flamande spreekt Evenwel kan den Am*
sterdamschen uitgever en schrijver het gemakkelijk hebben na-
gedrukt. Thans blijft de vraag nog overig, bestaat de Lettre
d*un Rechte werkelijk in druk, in welke bibliotheek berust dan
een exemplaar? doch deze vraag kan ik niet beantwoorden.
6 Vergadering. 14 Haart 135*.
lAjtt van zeeprjjzen in de jaren 1704, 1705 en 1706. — Benoeming
van een chirurgijn voor Zeeland, 1430. — H8. van BooU-Voya-
gie door Kramer. — Bijdragen over het geechutweten in 1648.
Lijet van zeeprjjzen in de jaren 1704, 1705 en 1706. De
Heer Jhr. C. A. Rethaan Macaré deelt mede een > Extract uyt
de 10e, lle, 12* en laeste rekening van Abraham den Held,
vendumeester ter admiraliteyt van Zeeland , binnen Middelburgh
de a* 1704, 1705 en de agt eerste maanden van den jaare
1706, berustende ter recenkamer van Zeeland, ende dat van
soodanige prinse en prinsegoederen als in den voorn, tyt s{jn
verkogt", waaruit bhjkt hoe aanzienlijk de buit was op dien
tqd door onze schepen veroverd op de Franschen en Spanjaar-
den, met welke wy in oorlog waren. Geen maand ging er
78
voorbjj, waarin geen schepen en ladingen door de Admiraliteit
van Zeeland verkocht werden voor aanzienlijke prijzen, zoodat
in 1704 niet minder dan 33 prijzen werden genomen en te
gelde gemaakt, alleen in Zeeland, tot een gezamenlijk bedrag ran
ƒ 176928-18-7. In 1705 bedroeg het getal gemaakte prijzen
80, die te zamen opbragten / 107340-8-11. Eindelyk in de
acht eerste maanden van 1706 werden 22 schepen met la-
ding boit gemaakt, die eene waarde hadden van ƒ 92018-9-10.
Het kan niet onbelangrijk geacht worden hier de namen der
kaptteinen op te geven , door wie deze schepen zijn prijs ge-
maakt, te weten: Gerrit van der Fort, P. Brift, Louis van
der Meer, P. Borrens, Gillis de Haan, Joos Noose, P. Mark-
nesse, Salomon Reynders, Willem Credo, Jacob Hayge, Jaco-
bns Centse Vos, Andries Mijster, David Smit, Jochim Gom-
mertse, Pieter Gerritsz., Baeten Leest, Andries Nanhe, Jan
van de WJjke, Pieter Hamers, Gornelis Gerritse, Abraham
Schelstrate, Vinoent de Vos, Abraham van der Pol, Jan Bo-
germans, Jacob Hoose, Nioolaas Beeth, Pieter Doncker, «pi-
tein Praat, Gornelis Legierse.
Benoeming van een chirurgen voor Zeeland. Wjj vonden de
volgende aanstelling van een chirurgijn voor Zeeland, zoodat
dit toen een ambt schijnt geweest te zijn, waartoe eene com-
missie vereischt werd.
Hendrik Witte Ëllenzoen, aengestelt tot cyrurgijn van
Zeelant.
Philips etc. doen cond allen luden , dat wq ontbonden ende
aengenomen hebben , onthouden ende aennemen met desen brief
Hendrik Witte Ellensoen, onse cyrurgijn te wesen overal in des
landen van Zeelant, ende onse ondersaten aldaer te dienen om
hoeren pennioc als hem des van node wesen sal, dies hqont
eedt gedaen heeft in handen onse getrouwen gouverneurs tot
Hollant, als daer toe behoirt, ende ontbieden ende begeren
an alle onse ondersaeten van Zeelant binnen steden ende dser
79
buteu, dat Hein riek voirn. ontfangen tot onsen cyrurgyn voirsz.
eode hem laten dienen om horen penninc, want ons dat alsoe
gelieft. In oirconde etc. Datum xii die Martii, anno xxxi.
secundum stilum curiae.
BooU-Vcyage door M. Kramer. De Heer Mr. J. A. Grothe
vertoont het oorspronkelijk HS. van dat werk, hetwelk in 1670
te Amsterdam bjj Boeteraan werd gedrukt en uitgegeven in kl.
8*, onder den titel : BooU-Voyagie naar de cutte non China en
Formoea, in rjjm bij een-geètelt door Mathy* Kramer. Balthazar
Boot vertrok den B^Juny 1664 naar de kust van China en
dit werk bevat eene berijmde beschrijving van die reis. Het
HS. ie sierlijk met vele schoone lettere geschreven en bevat de-
zelfde afbeeldingen met de pen geteekend , die in het gedrukte
voorkomen.
Hei oeêckutweeen in hei jaar 1543. De Heer J. L. A. Die-
gerick, te Brugge, heeft, onder dankbetuiging voor zijne be-
noeming tot honorair lid des Genootschaps, tevens de volgende
mjdrage ingezonden tot de kennis van het geschutwesen , van
het jaar 1543, als een document, qui n9e$t pas tam inierél fonr
? artillerie de cette époque.
Mijnen ghe willighen dienst zij u altijts bereit.
Zeer weerde ende zeer wyse heeren in her goede gracie ghe-
biede ie mg. Io Hans Colderman wonende tot Harlem in Hol-
lant , hebbe te coopen ghescuut zeer prouffijtelic ende oorboor-
lie in tijde van oorloghen voor alle steden ende casteelen,
de zelve ghemaect zijnde van gheghoten ijsere zo hier onder
es gheepocifieert.
Eerst vier sorten van ghescutte daer af de mynste lanc zyn
zeven voeten, velt ghescuut daer met men schiet een pont ijser,
tielve styc weghende zes hondert ponden. Dese sticken zollen
ghereet wesen bynnen achthien daghen.
De tweede sorte lanc zijnde neghen voeten of daer ontrent,
80
ende schiet twee pont ijsser ende weecht neghen hondert po&t
of daer ontrent.
Item de derde soorte es thien voeten lane ende schiet drie
pont ijsser, weghende een dauat ende tweehondert ponden.
Item de vierde sorte es lano eilf voeten, schiet vier pont
qesers, ireecht duust zes hondert pont. Dese vier soorten ujn
al opgherust 20 mense te velde ghebruucken wilt.
Aengaende van den prijs al 'tghuendt dat ijser es, zonder
het beslach, het hondert pont voor een pont vlaemsch, taod-
werpen te leveren. *
Ende op een pont ijssers dat zij schieten anderhalf poot
crayts.
Aengaende Tan den honte daer de voirs. bussen op liggnen,
daeraf zullen mijn heeren ende ie wel taamen accorderen.
Andere soorten.
Zeer weerde heeren , noch nebbe ie onder handen vier tar-
ten van camersticken , die zullen schieten 1, 2, 3, 4 ponden
ijssers, lanc zijnde 8, 10, 12, 14 voeten met de camere, ende
elc stic toegherust naer den heesch van een yghelijc stic Dese
voors. vier sorten zullen ghereet weaen bynnen twee maeodeo
eerstcommende.
Noch heb ie op handen zomighe bussen daer gheen hont-
werek an en compt, die zullen schieten £ p*., 1 p*. ende U pt.
Noch hebbe ie een sorte van storm hake die men ghebrnnct
op een anval vander stat, ende de zelve mach een man dra-
ghen op zijnen hals waer hij se ghebruucken wilt, ende de
zelve schieten een pont loots zwaer, ghedeelt in 20, 30, 40
int pont.
Dese voors. stucken zijn al gheghoten ijsserstuckeu de welke
gheboort zyn als de copper-artillerie welck men vijlen can ab
de copere ; waer bij men schiet metter zelve stucken tot meer*
der verzekerheyt van den coopere, op dat hg niet en meendt
dat yemandt bedroghen mach werden, daer op dat ie de voors.
aticken keuren wille.
81
Dese voors. coopman es na meest residerende tot Lunyok bij
den fratres daer men de voors. bassen ghietende es.
Eenreerdighe heeren, blijft metten Heere. Uut Lauyck de*
sen eersten van wedemaendt xv° drie en veertien.
Overghebrocht den vjj**01 in wedemaent xvc drienveertich ,
bij Glande Acqueel, busmeester, woenende tAntwerpen bq
stadbuos op de marct int 'tsoaeckbert.
, 9 Vergadering. 29 Haart , 1957.
BibUotheck, — Papiermer ken. — Archief van Oudewater. —
Ongewoone route om de Zuid naar Ooêt-Indif , in 1751 en
1755. — Bedrage tot de literatuur over den schilder P. P.
Bibliotheek. In ruiling ontvangen:
van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Am-
sterdam:
Verdagen en MededeeUngen der Kon. Akademie van Weten*
schappen. Afdeeling Natuurkunde. 5e deel, 3' stuk. Amster-
dam, 1857.
Idem. Afdeeling Letterkunde. 2* deel, 3* stak. Amsterdam,
1857.
Papierwerken. De heer Ortt van Schonauwen biedt het
Genootschap aan eene verzameling papiermerken , teer naauw-
keurig afgeteekend door den heer Pk de Kruyff, met aanwg*
zing van de, in de verschillende papiersoorten voorkomende,
hjnen , van de grootte en kleur der vellen , genomen uit de
leenregisters van het huis Nyenrode sedert 1480; hierdoor
wordt tevens aangevuld hetgeen vroeger over de papiermerken
is medegedeeld in de Kronjjk, 1850, bl. 20, 102, 139, 156,
236; 1851, bl. 162 en 1858, bl. 21.
Archief van Oudewater. Door den heer P. M. Montgn is
XIII. J. 6
8*
ingezonden een zeer naauwkeorige inventaris van het archief
der stad Oude water, door hem en den heer J. Puttaan, op
uitaoodtgwg Tan den raad dier stad, opgemaakt» vermeldende
al de stukken, die van meer dat gewoon plaatselijk belang
uit het oude archief der stad zijn mjeengebragt. Uit deten, elk
stuk afeonderhjk vermeldenden inventaris, blijkt, dat volstrekt
niet al die stukken t door Kinschot ia eyne Beecargving vin
Oudewater uitgegeven, hier meer aanwezig zqn. Het oud-
ste oorspronkelijk stuk is een giftbrief , ten behoeve van het St
Jacobs outaar in de kerk te Oudewater, voor schout en sche-
penen der stad verleden, door Jan Roest Hermans*. , den £6*
Augustus, 1454; de overige stukken behooren alle tot de 16',
17° en IS6 eeuw, ofschoon daaronder enkele geautheotiseeide
copiën of extracten van oudere stukken gevonden worden, aoo-
als van een privilegiebrief der stad Oudewater, van 1345, —
van een brief van privilegie van 8 November, 1893, voor de
poortera der stad Woerden, — van de acte, te vinden bij Kin-
schot, p. 332, — van eene acte van 15 April, 1467, waarhjj
aan den heer van Vliet het regt wordt gegeven tot een stoel
op het koor, twee grafsteden in 4e kerk, en stem tos het
verkiezen van kerkmeesteren , — van een octrooi tot het voe-
ren van eene schouw op den Hoogendyk, van Bodegraven af
tot den Linschoterdgk toe, door vijf heemraden, als een mt
Delft, een uit Leiden, twee uit Gouda en een uit Oudewater,
met den kastelein en dqkgraaf van Woerden, van 19 Maart,
1509, — van een contract, waarbij de polder Snelrewaard ee
Zuid-Linschoten bij Bynland wordt gevoegd, wordende o. a.
daarin bepaald , dat het polderbestuur zal bestaan uit 4 heeav
raden , waarvan twee uit den polder* een uit Montfoort en één uit
Oudewater, van den 27tt April, 1548. Onder de oorspronke-
lijke stukken verdienen verder onze aandacht, eene Nota, hou-
dende zeer gespecificeerde aanteekeningen van dag tot dag, der
gemaakte verteringen en reiskosten van burgemeeateren van On-
dewater, op reizen naar Brussel, den Haag, enz. in 1664 en
1565. Zulke opgaven toch bevatten dikwijls bgdragen tot eene
83
juistere kennis der wijze van reizen, der piesen der levens-
behoeften, der levenswijze en der ontmoetingen van zulke rei-
zigers. — Wijders twee inventarissen van particuliere nalaten-
schappen, van 1567 en 1589. — Ëene aanschrijving van eenige
predikanten nit de classis van Gouda aan de regering van Ou-
dewater, tot wering van de bijwoning van ongehuwde lieden,
met het antwoord daarop, van 6 December 1573. — Een Plac*
caat op de vicarijen en geestelijke goederen, van 3 September»
1578 , en verdere stukken daaromtrent , betreffende de uit-
oefening der roomsche eeredienst, en eene publicatie van de
stalen tot aanhouding der Malcontenten en confiscatie hunner
goederen, van 17 December» 1578. — Ëene acte van interdic-
tie der burgemeesters en schepenen van Oudewater aan den
baljuw, om voor de vierschaar als procureur te fungeren, van
18 Augustus, 1581. — Diverse stukken betreffende den komman*
dant van 't garnizoen te Oudewater, Lancelot, heer van Mar-
buys, de a° 1586. — Bestekken en voorwaarden, waarnaar het
metselen van bet stadhuis en de trappen van hetzelve zijn be-
steed, in 1588.*— Missive van de regering van Alkmaar, ten
geleide van 't oonterfeitsel van 't wapen dier stad, om dit, ne-
vens het wapen van Oudewater en Delft, voor 't nieuwe stad*
huis te stellen, als een gedenkteeken en onderhouding van het
oude verbond met elkander gemaakt, dd. 35 Mei, 1581. — Ge-
authentiseerde copij van een brief, waarbij de regeering der stad
Utrecht die van Oudewater te kennen geeft en waarschuwt, dat
de vijand omtrent 30 man sterk, den vorigen avond door Jut-
phaas nederwaarts gepasseerd was, dd. 22 April, 1589. — Be*
roepsbrief van Ds. Venlo, geteekend door de leden van den
kerkenraad te Leeuwarden, dd. 18 Mei, 1591, benevens twee
certificaten nopens genoemden predikant, één geteekend door
de leden van den kerkeraad te Oudewater, dd. 9 Decem-
ber, 1585, en één geteekend door vijf predikanten uit de clas-
sis van Enkhuizen, dd. 17 April, 1589. — Diverse stukken
nopens de verdieping en verwijding van den IJssel, hoofd-
sakelij k van 1593 en 1594, alsmede latere van de 17° eeuw. —
84
Ordonnantie voor de schutten van den Edelen Croysboog te
Oude water, dd. 26 Augustus, 1597. — Twee oude broottet-
tingen de a* 1599. — Copie van eene missive aan de Stalen
van Holland, houdende aanvrage van wegen de algemeens
Staten , om opgave van al de krijgsgevangenen , om te kunnen
worden uitgewisseld tegen den admirant van Arragon, dd. 21
January, 1601. — Reclame der stad Oudewater aan de oom*
manderye om hare onregtvaardig genomen goederen, volgens
verpligting, ook aan de armen dier stad terug te geven,
dd. 4 Januarij , 1602. — Request van Simon Jacobss. de
Licht , om begunstigd te worden met het rectorschap te Ou*
dewater, onder bijvoeging van eene aanbeveling van Fieter
Carpentier, rector te Rotterdam, dd. 16 Maart, 1603. — Eigen-
handige brief van professor Jacobus Arminius , om de wed. van
Ds. Petrus Bertius, in Oudewater komende wonen, bescher-
ming te verleenen, dd. 5 Mei, 1607. — Verzoek om hulp ten
behoeve van de diaconie armen aan het bestuur der stad Ou-
dewater, geschreven door Ds. Lydius, dd. 12 December, 1608. —
Advies van den magistraat der stad Delft aan schepenen van
Oudewater, betreffende de straffen op te leggen aan Willem
Bouwens, wegens verbale injurien en gestrooide pasquillen in
de kerk te Oudewater, dd. 13 September, 1610. — Naamujst
der overgebleven burgers, bij den overval der Spanjaarden in
1575, in de stad tegenwoordig geweest, welke nog in 1615
leefden, ten getale van 320, en die eene jaarlqksche som, in
plaats van andere vrijdommen uyt 's lands kas genoten , en
voorts de jaarlijks opgemaakte naamlyaten tot 1669 ingesloten,
welke laatste naamlysten 2 personen bevatten, benevens een
aantal requesten om vry do romen en dispositien dienaangaande. —
Diverse stukken eu naamlijsten betreffende de organisatie van
rustbewaarders te Oudewater, de a* 1617. — Diverse stukken ra-
kende de geschillen tussen de Remonstranten en Contraremon-
stranten te Oudewater. — Twaalf brieven, eigenhandig geteekesd
door Prins Maurits, van verschillende dagteekening. — Memorie
voor een der burgemeesteren van Oudewater, waarin onder
85
meerdere ordonnantiën voorkomt, eene som van ƒ 4212 voor 324
overgebleven burgen en burgeressen, voor elk ƒ 18, vermoe-
^ delyk a* 1618. — Brief, eigenhandig geschreven door Festus
Hommius, in der tyd professor te Leyden en synodi actuarius.—
Aanschrijving van de staten, houdende onder anderen verbod
om de afbeeldingen van Mr. Jan van Oldenbarnevelt , Hoger-
beets, Grotius, Uittenbogaert en anderen teverkoopen, dd. 11
November, 1619. — Ordre van wege prins Maurits ter wering
van een boek door Hugo de Groot, getiteld: Verantwoordwge
van de wettelijke regeringe van Hottandt en fPeslvrieêlandt, dd.
21 November, 1622. — Aanschrijving van wege prins Maurits
ten geleide van een exemplaar eener acte van publicatie tegen
Bernardos Dwingloo, eertijds predicant te Leyden, dd. 12 April,
1623. — Kennisgeving van den dood van prins Maurits en der
aanstelling van prins Frederik Hendrik, dd. 23 April, 1625,
en twee dito dienaangaande, tot het houden van een bededag
enz., dd. 24 en 29 April, 1625. — Publicatie der staten, hou-
dende nitloving eener premie van / 1000, tegen den auteur of
drukker van een boek getiteld : HollandUche Jpocalypeu, de a*
1626. — Copie eener aanschrijving van de Staten tegen de lee*
ringen en woelingen der Bemonstranten , dd. 28 Julij, 1626.—
Nadere aanschrijving van wegen de Staten, om de placoaten
tegen de Bemonstranten na te leven , dd. 8 Juntj, 1627 en 1
Mei, 1629. — Inventaris van 'slands ammunitie van oorlog bin-
nen de stad Oudewater voorhanden, op den 12 Augustus 1630.
— Vertoog van predicanten , ouderlingen en diaconen te Oude*
water aan burgemeesters en schepenen der stad, nopens het
indringen der roomach-catholijken en de ontheiliging van den
sabbaih, waarschijnlijk tusschen 1630 en 1640. — Twee aan*
schrijvingen van wege prins Frederik Hendrik , rakende de
roomschen te Oudewater, a' 1635 en 1637. — Simpele copie
eener missive aan de Staten, waarin wordt gemeld dat in 1627
een derde, en in 1686 de helft der /bevolking , te Oudewater
aan de pest zou gestorven rijn, dd. 11 Mei, 1637. — Memoriên
voor den geregtsbode der stad Oudewater, inhoudende de na*
86
men en woonplaatsen der heeren te 's Gravenhage, aan wie
jaarlijks aardakers worden eadean gedaan, dd. 1640, 3 van
1653, 1664, 2 van 1655, 1656 tot en met 1662, 1667 en
1668. — Adres aan de Staten, Tan Marrigje Thonis, als tijdens
den overval in 1575 binnen Oudewater geweest zijnde, om de
gewone jaarlijksche toelage van ƒ 20 te mogen genieten, en
gunstig rapport daarop, de a' 1641. — Missive van de staten,
houdende verbod tegen het verspreiden (onder anderen) van een
boek getiteld: Defenmo Regia pro Carolo Primo, dd. 25 Jana-
arij, 1650. — Oude inventarissen van boeken en papieren ter
secretarie van Oudewater, van 1653 en latere dagteekening.
Aanschrijving van de staten van Holland nopens hei inkruipen
der sociniaansche secte, dd. 14 December, 1654. — Aanschrij-
ving tot het doen eener collecte ten behoeve van de protestanten
in de valleijen van Piemont, van wege de Staten» 11 Augustus,
1655. — Een paquet met diverse stukken rakende de kerk en
predikanten te Oudewater, van oude dagteekening. — Benige
stukken betreffende het jaar 1672 en vervolgens. — Stadsreke-
ning over den jare 1672. — Origineel octrooi tot het oprigten
eener loterij te Oudewater, van / 600000, ter oorzake van de
schade in den jare 1672 door den oorlog geleden , mede on-
derteekend door Heinsius, dd. 11 Junij, 1707. — Naamlijst f sa
58 fransehe officieren binnen Oudewater krijgsgevangen geweest,
met het bedrag der door hen gemaakte schulden, opgemaakt
29 October, 1710. — Aanschrijving en besluit der Staten, hou-
dende verbod tegen het uitgeven van zeker werk van pastoor
Erdman Neumeester, dd. 17 Julij, 1722. — Magtiging of octrooi
van de Staten van Holland, om te negocieeren ten laste der kerk
van Oudewater, de som van ƒ 18000, dd. 16 April, 1784. —
Extract nit zekere missive aan den secretaria van Kinschot, ge-
schreven uit Brussel, en nog een stuk, houdende eenige bijzon-
derheden nopens de parochiekerk te Oudewater, dd. 8 October,
1787. — Plan eener gedeeltelijke uitlegging van de fortificatie-
werken te Oudewater, vermoedelijk omstreeks 1740. — - Missive
waarbij de heer van Kinschot een exemplaar zendt zijner Ken-
87
ren en Privilegiën van Ondewater, dd. 8 Jannarij 1747, en ken*
nisgeving van zijn overlijden, door zijne huisvrouw, in 1748.
— Missive van burgemeesteren en regeerders der stad Woer-
den, met concept-adres, waarbij borgemeesteren en regeerders
der steden Woerden , Oudewater, Naarden, Weesp en Muiden,
«oh wenden tot de Staten van Holland, mei verzoek om met
John Adam», minister plenipotentiaris der Vereenigde Staten
van Noord- Amerika, eene eommercieele verbindtenis te sluiten,
dd. 22 Maart, 1782.-— Verschillende missiven houdende voor-
schriften nopens een plan van feestviering ter gelegenheid van
het passeren van keiier Napoleon, in den jare 1811. — Hieruit
blijkt dus, niet slechts hoe naanwkenrig in desen inventaris ieder
stak is omschreven en aangeduid, maar ook, dat het niet aan
meer of min belangrijke stukken ontbreekt, al lijn ook de ou-
dere meest verloren gegaan. Wij hopen in de gelegenheid gesteld
te worden, enkele dezer stokken later geheel mede te deelen.
Omgemetm reurowte om tU Zuid naar Ooti»Indiét i* 1751 m
1755. De Heer J. van Gogh, directeur der afdeeüng sec-'
vaart van het Koninklijk Meteorologisch Instituut te Utrecht,
deelt het volgende mede: Op het schutblad van eenen Atlas,
uitgegeven te Amsterdam, door fiegner en Josne Ottens, en op
den band voorzien tod het merk der Oost-Indische Compagnie,
in het beiit van den heer J. B. t'Hooft te Dordrecht, staat
het volgende te lezen:
Oewese schipper captB luytenant en captain bij d'Oost
Comp. Cornelis van Swanenburgh.
Dit boek op Batavia den jaare 1755, op mijn versoek van
ajn Eiselentie Mossel, governeur-geneeraal van India, pre-
aendt gekreegen, naartoe den Equipagiemeester Coert Bose-
boom is gelaat hetzelide niet meer bij 8. E. Comp* inventaris
intevnlle, en nadat ik verslag van mijn reys had gedaan van
nu twee reyscn uyt vaaderlandt tussen de Cabo de goede Hoop
en Batavia, weegens de veerheyd om de Zuyd, uytwijsens ge-
88
melde journaalen tnsschen de lengde Tan 50 tot 80 graden op
de zuyder breete vao boven de 41 tot 45 graden zuyder braste,
nadat zelfde van verscheyde Edel Heeren der Hoog Indiasebe
regering was nagezien, en m\jn het gemelde dit boek toege-
staan voor een eertheeken, omdat tot eden noit geen schip
?oor de Compagnie uyt vaderland bekend was, op zoo een
faooge breete gepasseerd te hebben; niemant gelieue te denken
de oorsaak anders is geweest, dan de winden, van de Caab
gaande, getroffen te hebben naast bij het N. O. en in plau
van met eleyn zeyl te drijve of over en weer te leggen, door
te late staan met bekwaam vol zeyl , in de maande M ey en
Juny, eer men de ordinaire weste winden kreeg, die egter
doorgaans op dien tydt veel bevonden werden, en niet verstaan
moet werde of men geen weste winden in de journalen zon
vinden; die de znyd met oplettendheyd bevaaren heeft, weet
wel met stormen uyt den westen of tussen het zuyde en 't noor-
den beginnen te mindere en daer tegen zon doorgaans omloo-
pen, van het westen door het zuyden en 'toosten tot noorden,
* naast by het N. O. de meeste kragt niet van de wint in myn
reys geeft, maar in plaes dan met cleyn z(eil) te drijve met kmgt
van zeyl om de Z. O. en O. Z. O. heen te loopen, waerdoor
men beyde dese reyse in 't jaer 1751 en 't jaer 1765, zooveer
om de zuyd gekomen is — met S. E. comp* schip Middelburg
voor de camer Zeeland na Batavia, Cornelis van 8wanenborgk
commanderende, en de zee gemakkelijker op dese breete ge-
vonde, dan op 36* a 88 gra. zbr. de zuyd passerende, en
hoewel vele zeelieden de zuyd gevaarlek agten van de Gaap ni
Batavia, is by my ongegrond, dewyl een zeeman, door onbe-
kende klippen , sanden , vracken van schepen , andre dingen
meer, niet bevryd kan worde dan door hem zelfs naarstig toe-
zien en oplettenheyd die men op de lage breete van 36 a 38
gra. wegens opstoppende lugt uyt 't W. meerder te wagten heeft
als men met Z. W. winden of uyt dien hoek omtrent met storm
om de oost zeylt, want hoe naerder men by de oost mam
komt, daer de scheepen van Batavia naa de Caap teylen, hos-
8«
meerder men toot schielijke uytsohot van sware stormwinden
bloot ataadt.
Het bovenstaande afschrift bewast das , in hoeverre, raim eene
eeuw geleden, de Hollandsche Oost-Indie-vaarders reeds durfden
aftewijken van den algemeen gevolgden weg; en bij het ontmoe-
ten van tegenwind den voorkeur gaven aan eene route meer om
de zuid, alwaar de westelijke winden de overhand hebben, ge-
lijk zulks, uit het, in de laatste jaren meer éénvormig en alge-
meen ingestelde onderzoek, bevestigd is geworden. Zoodat te-
genwoordig meer algemeen die zuidelijke route gevolgd wordt.
Deze mededeeling werd nog nader aangevuld door den heer
Bethaan Macaré, te weten, dat blijkens het jaarboekje der O.-I.
Compagnie, Kamer Zeeland, omstreeks de jaren 1740 — 1760, de
gemiddelde tijd voor de heen- en terugreis van een comp. schip,
met verbluf in de O.-I., op drie jaren te berekenen was; dat het
schip Middelburg, kapt. Cornelis vanSwanenburg, uitgezeild was
18 Oct., 1750 en teruggekomen 11 Junij, 1754, en dus een reis
gemaakt had van driejaren, 7 maanden en 23 dagen. Dat genoemd
schip weder was vertrokken 31 December, 1754, en geretour-
neerd den l*1 Julij, 1757, na eene reis van 2 jaar en 6 maanden.
Bijdrage tot de literatuur over den schilder F. P. Ruóem. Vgl.
hierboven bl. 77. De vraag daar gedaan, of de Lettre d*un Rtdus
al dan niet gedrukt is, kan uit het 6* deel der Calalogu» van
Van Hulthem , bevattende de Handschriften , beantwoord wor-
den: N\ 156. Lettre d'un Reclus de Oheel, etc, en daar on-
der leest men: De 118 feuillets, manuscrit original et inédit de
Patitenr, Francois Mols, d'Anvers. Mr. Mols avait fait une étude
particuliere de la vie et des productions de Rubens , et a laisaé
sur cette matiere un grand nombre de Mas., que Mr. van Hul-
them a achetés en 1814, a la vente de Mr. Vino, a Anvers,
pour la bibliotheque publique de Bruxelles , oA ils sont déposés.
On trouve dans cette lettre quelques observations exactes ;
mais il s'y rencontre des critiques trop minutieuaes et dont Ie
ton est souvent mauvais.
90
Over de hoog© belangrijkheid der aaoteekeningen Tan dot
raadsheer Mols, bepaaldelijk «rat de schilden en hmane werkea
betreft, is te raadplegen het thans uitgegeven wordende werk
van den heer C. Kramm, Levens der Hoüandsche en Plaamscht
kunstschilders, beeldhouwen, graveur*, ene.
S Vergadering. 11 April, 1967.
Bibliotheek. — Ljjsi van uitgestotenen uil hei GeneraaUParden,
1574. — Begt der Heeren van JFisch om op de Feluwe tejagn.
— Twee Hukken van den bisschop van Utrecht, Andrea» ws
Cuyk, 1131.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van Mr. J. I. D. Nepveu, te Utrecht:
Nederlandêch Athenaeum. Algemeen Nieuwsblad voor welen-
schap, kunst en letteren, 1855. le jaargang, n'. 1—26. (Niet
verder voortgezet.)
van Mr. J. C. Voorduin, te 's Qravenhage :
Catalogus der boeker^ van den Hoogen Baad der Nederlanden.
Opgemaakt in 1656.
van Dr. C. P. Serrare te Gent:
Meesager des sdences hsstoriques , des arts et de la buMioeraphm
de Belgique. Aonee 1856. 8», 8« et 4e Livr.
van de Heeren J. Baron de Saint-Genois , te Gent, en Mr.
G. A. IJssel de Schepper, te Olet:
Missions diplomatiques de Comeüle DupUcsus de Schepper, dU
Seepperus, Ambassadeur de Ghristiem II, de Charles F, ds Ar»
dinand I". et de Marie, reine de Hongrie, Gouvernante des Pesn»
Bas, de 1528 i 1555, par M. le B°». de Saint-Genois et G.
A. IJssel de Schepper. Bruxellea, 1856. 4*.
Lyst van uitgestotenen uit kei Generaal' Pardon, 1574. Het
pardon door Alva iu 1570, namens den koning, ter sake
91
nm de troebelen verleend, had slechte weinig gerustheid te
weeg gebragt door het groot aantal personen , die buiten de
kwijtschelding gesteld werden. Ook het sermoen door Fran-
co» Richardot, in de kathedraal kerk te Antwerpen, en in te-
genwoordigheid van den hertog gedaan, (te Antwerpen, 1570
gedrukt), deed niet die uitwerking welke men zich misschien
daarvan had voorgesteld. Wat door Alva gedaan was, wilde
syn opvolger, de groot commandeur van Castilië, andermaal
beproeven, en den 23a April 1574 aag het licht: Exemplaire
des Lettre* Patent es du Bog noeire Sire. Par lesquelles sa Ma-
iesté donne Oraee absolute et Pardon general, tont è Eeiale, Pags,
Viüês, et Communaultee t que Ume particuliere voires proscriptz et
bannie de eee Page-Bas, et autres% ayans offensé et fourfait è
camse des Troubks, emotions, ei revoltes, tant patséee que présen-
te*, advenuee en ioeulx Page. Avec Privilege du Rog. Imprimê
è BruxeUes, par Miekiel de Hamont , Imprimeur Jure de sa
Meieeié, demeurant sur Ie Pongelmerct ou soube la matsen de la
diete ville, Van 1574. 4*. Insgelijks in het Vlaamsen ver-
schenen. Ook met dit pardon was men nog minder ingeno-
men dan met het vorige, want reeds tijdens de onderhande-
lingen, of kort na de afkondiging, verscheen hier tegen : Frien-
dcUelce vermaninghe oen de Betren Staten van Brabandt , Vlaen-
deren etc., op de supplioatie bij hen aen Don Logs de Bequeeens
et de Gunvtga etc., nu Stadhouder Gouverneur ende Copitegn Qe-
nerael over deze Nederlanden (soo hij hem beroemt) onlanghe over*
ghegheven, om voorts stjne Majeeteyt in Spangien verhandtreget te
worden; uit de welehe sommige trefelicke saecken teveretaen sjfn,
ende mede mat van den vrede te verwachten ofte hoopen is. Ghe*
drnckt tot Delft int jaer 1574. 4*. De schrijver hiervan was
Ph. van Marnix, en sijn geschrift had voornamelijk ten doel
om den Prins van Oranje by het volk aan te bevelen; de Sup-
plioatie waarvan hij in zijne VriendeUjehe vermaninge melding
maakt, was ook te Delft in het licht gegeven. Een ander
tegenschrift, dat zeker na de afkondiging van het pardon te
Dordrecht verscheen, had tot titel: WaerachUge waersehonwinoe
92
teghens da absolute gratie ende generaal pardoen , bij Don Lojndi
Requesens et de Ounmga, groot commandeur van Cast&en, vm
der orden van 8. Jacops, nu 8latkouder, Gouverneur ende Oesv
tegn Qenerael over dese Nederlanden, in den name der Cs. Mej.
van 8paengien onlancks ghepubUeeert ende wtghegheven He. Ghe-
druckt in de vermaerde coopstadt Dordrecht, anno 1574. in 4*.
Dat het pardon wat te laat kwam, blijkt uit de voorede, welke
aldus aanvangt : Niettegenstaande , dat in den jaere tsevenach
binnen Antwerpen, by den Hertoghe van Alba, roet de hooch-
ste heerlieheyt pardoen wtgeroepen , ende voorts allent halven
in deaen landen gepubliceert is, ende egeen van eenighe qua-
liteyt weaende , daer op ingecomen sijn , daer nochtans ter Bel-
ver tijdt de wytgheweecken ende verdreven oenen voet lants op
des conincks bodem niet vrij en haddón , ende de selve Her-
toghe met gelijcke vracht meer pardoenen doen publioeeren
heeft; heeft het nochtans don Loys de Reqnesens, successeor
des selven Hertoge, goet ghedacht ende ghelieft, een nieuwe
pardoen in den name des Conincks (na de wtgeweeckenen
veele onwinnelicke steden in hebben) te doen publiceren
enz. Voorts zijn niet onbelangrijk : Bekere brieven waerinne dm
aenghevanghen vredehandel deeee jaere 74 «0» het Nederianisdn
oorloghe vervaetet is. Mitsgaders de Requeste der Staten van HoL
landt , Zeelandt ende keur totghedaene steden, oen de ComneWck
Uaiestegt ghesonden; de aniwoorde ende wederantwoorde aerseijdff,
met alle andere omstandieheden. Bzeehieüs 13 v. 9, 10, 11,
Ghij sult ghewaer worden dat iek de Heere ben; want uwe ges*
pieten verlegden mijn volek, ende seggen vrede , «00 doch daer
gheenen vrede en is. Het volek bouwet den wondt, soo glaeskrm
sjj den selven met logsen calck. Spreect tot den plaesierasrs ik
met logsen oaleke plaesteren, dat het afvallen aal; want deer ml
eenen slaéhreghen comen, ende daer sal grooten haghel vallen, ende
eenen draegwint sal het verscheuren. Ghedruct tot Delft in Hol-
landt, anno 1574. 4'. Eindelgk het Avis, donné par Ie baron de
Bassenghien, comte aVIsenghien, au grand commandeur de CastiUe,
lieuienant gouverneur et capiiaine général des Page- Bas, lelt ds
Novmbre 1574, au conseü d'JBstat, ou estoient presents les dut
eTArsckot, les comtes de Berlaymont, du Roeulx, de lalaing, Ie
dii de Baeengkien , les evesques dTpre et Bruges, Ie Sr. Hieromme
de Bkode, Ie conseüler oV AssonlevUle % Ie* chanceüiers de Brabant
et de Qkeldres, Ie président de HoUande, etpour secretaire Berty.
1d deze byeenkomst moesten de navolgende punten behandeld
worden:
Premierement, s'il est expediënt et convenable de pacifieret
traicter avecq Ie Prince d'Orenges et les Estatz alterez.
2e. Par quelz personnaiges et instrumentz la dite communi-
cation se ponrat mieulx oonduire.
8°. En qoel lieu et soubz quelles asseurances Ton feroit plas
commodement venir et assembier les députez pour en traiter.
4e. Des remèdes qui se poorront donner & ces tronbles.
5e. Et anssy par quelz moiens et ordre Ton procéderat en
la dicte communication de paix avecque maintenement de 1' au-
torité et reputacion de sa Majesté.
6e. Apres ce qne Ton po u rat faire au cas que les diets al-
terez ne voulissent entendre a la raison et se remectre soubz
1'obeissance de Dien et de sa Majesté.
Het rapport, op deze hoogst belangrijke punten uitgebragt, is
te vinden in de Annalen de l' Academie d* Archeologie de Belgique,
IX. p. 241—272.
Nu is bekend dat ook verscheidene personen buiten dit par-
don begrepen waren. Bor geeft er 54 op, doeh het getal was
veel grooter. Achter het Exemplaire dee Lettre» patentee, volgt
in Handschrift : laste dee Exclus du Pardon General. Nom et
surnome de ceulx qui sant exduz du Pardon General du roy, en
date du róp de Mars 1574. Aan het slot van die lijst staat
te lezen: Cestuy relat ion est fait par ordioance de son Exel-
lence a Bruxelles, Ie 5me jour de Juin, 1574. En op eene
nieuwe bladzijde: Effacé les noms de Mr. de Matringen, d'Al-
bert Dartas, par ordonnance de son Excellence, sur Ie rapport
ee jour d'huy scellé Ie 12 Juing, 1574. Om nu in geene
verdere bijzonderheden omtrent die lyst te treden, zullen wij
94
dezelve hier laten volgen , dewijl wq die b\j hei groot aantal
schrijvers over de onlusten, zoowel spaansche ale nederltadaeae,
niet hebben gevonden.
Qmri.
Le Prince d'Oranges.
Le Comte Louis de Nassau ').
Le Comte Culembourg.
Le Comte van den fiergke.
Le Sr. Desguerdes.
Le Sr. De Lumey.
Biubaüt.
BnutelUë.
Philippe Marni*.
Charles Boisot.
Louis Boisot.
Adrien de Conincxloo.
Balthazar Houwaert.
Gilles van Berghe.
Hans van der Burcht.
Jehan der Weduwe.
Jaques van den Uagbe.
Boii le Duo.
Mr. Beynier van Everswqn.
Anver*.
Mr. Hermanus, le Predicant.
Mr. Jaques van Wesembsfe.
Antoine de Bomberghe.
Mr. Charles v. Bomberghe.
Mr. Corneiile de Bomberghe.
Jehan Carlier.
Francais Des maitres.
Jehan Des maitres.
Jehan de Wevre.
Lucas Hally.
Corneiile Huselmans.
Jehan Daneel.
M. Corneiile Retina.
M. Hermand van der Meeren.
Pierre Servaes.
Francais Biscop.
Pierre de St. Vaest.
Pasquier Fleurquin.
Gilles van Herren.
Jehan a Barbe Blanehe.
Henry van Hansen.
Jehau Jude.
Breda.
Mr. Jehan Lippios.
Mr. Josse, M. d'Esoole.
Mr. Pierre, M. d'Ëscole.
Aert. Hendricxs.
Jan de Pas.
1) Die naam is doorgehaald, mogelflk wel op het berigt tbb rfja awn-
velen in den slag op de Mokerheide , 187*.
96
Lanreys Vos.
Pierre Hanssen.
Bartholome de Monnboir.
Bergkeê mr U Zoom.
Mr. Gaspar de Voeberghe,
licentie ès droits.
Mr. Henry Frizon, Precheur
Calviniste.
Guiilaume de Keyaere.
Luw.
Boeloff van ötakeabroeck.
Antoine l'Empereur.
Nïcolaa van Bensecoem.
Adrien van Steens.
Coroille vaa Scafien,
Tümont.
Adrien van Banet, ayant trahy
Zevenberghe.
JvMht.
Mr. Josae Mercx, Mr. d'Escole.
Mr. Aert , aatif de Cleves.
Gerard Loyen . Terriër, natif de
Thielt.
TumhoudL
Louis Ie Ministre.
Pierre Carpentier. "\
Mr. Jeban van Hoate. C u*
Daniel van Eecklo. ) tres'
Francois de Brasselaere.
Prere Clement, apostat.
Mr. Pierre van der Beke.
Hcctor, Ie Ministre.
LimbAurg.
Lendert Phoca, Ie vien, Mi*
nistre.
Boudewijn, fils de Boudewtyn
Ie Drappier.
Jeban et Nicelas Pancbet, Mi-
nistres.
Mr. Jeban deJoing, Ministre.
Geldrbs.
Arnhem.
Bemy Damisean, preebeur de Crispinus van Zolsburger.
la faulse Doctrine. Gerard van Haisea, Confiturier.
Eyndoven.
Jacques de Culembouiob.
Nyentgm.
Hubrecht et Steven Boem, frères.
96
Dierick Tan Scherpenhuyeen.
Antoni van Broochorst.
Venlo.
Hans Hoemaker.
Rur «monde.
Le predicant Wal.
Henrick ?an Aa.
Scram van Pullen.
Pierre Schroeiden.
Pierre Terders.
Gerard Scroder.
Haren Martels.
Loys Harmens.
Zulghen.
Begnier ?an Broachnyaen.
Jehan Vos.
Jacop van Eeckeren.
Jacop Jean, Ministre.
(Membomrg.
Jehan Joos Gerritez.
Guillaame fan Metren, apostat.
HaUem.
Jan van Holtsweerden , Dros-
aart,
Elburg.
Adrien van Ariër of Alder, van
Elburg.
Jehan van Wijnbergen.
Harderwjjck.
Gerard Maurisz.
Bommel.
Joeae Tnrck.
Jan Pietersz.
Zuiphen.
Jehan de Brouwer. *\
Gerard de Rottevanger. (. ""*"
Lenard van Guiteren. J Ue8,
Thomas van Thoren.
Mr. Pierre, le Barbier.
Fland&es.
Glaude Goetgebuer.
Lieven Ongena.
Mr. Jehan, aon frere.
Nicasius van der Schaere.
Jacques de Migrode.
Jlod.
Laureys Bernaert.
BouckouU en Flandm.
Adrien Pietersz.
Joris Vryenbergen.
Tenrmondê.
Gillis Kint,
97
Jehan ?an den Velde. Tobias van Baesbanek.
Jehan Fraas9chen , dict Hol- Sire Simon Habosch.
lander.
Jehan Caluwaert. Betere , Franchieee <TOude*
Nicolaes Goetman. moerde.
Nicolaes Heyman.
Josse Iissenz*
Page de Wae*. Josse HosseU
Sire Dominicus Berctz, apostat. Pamele.
Bruget. Marten van der Mate.
Josse de Olyslager.
Gillis Lems.
Jehan Baaien, drapier. Fpere.
PrevoUé de 8. Domu. Marten Schoentans.
Guillam Damman, Ministre.
Mr. Jehan Weddelinck. Pierre Dathen ,' Ministre.
Nicasius de Wilde, Ministre.
TkulL
Camel.
Da?id van der Mersch, Es-
ooutette. Francoia de Grate.
Jehan de Gra?e, Ie jensne.
Judenaerden. Gillis Batteman.
Mathien Faille.
Jacqnes Gileyns.
George van der Meulene,dict Poperingt*.
de Lichte.
Gerard Waalkz. Dierick Berthin.
Jaques Canin.
CkaUeüenie dfOudenaerde.
Hoiucote.
Eloy de Melser. Winoeh Waten.
XIII. J. 7
98
Nyen-cappeüe.
Jan Pierene.
Furenambacht.
Pierre Bert, predieant*
Jehan Hellinck. .
Jaques Gommaere.
B&rire*.
Renais.
Guillm« de Potre.
Hennes Hanicque.
Francois Ie Febure.
Hermes ' Monier.
Jan Butquenz.
Gabriel, Mr. d'Esoole.
Pierre de Puit.
Jrtoiê.
Mr. Noël de Bestere.
Le Sr. de Lumbres.
Jehan d'Oultreleane.
Nicolas le Jeune, Ministre.
Fenlre, ayant trahy Ramme-
Qorgue.
quin.
Mr. Charles Kerin.
Jaques Ie Boy.
Jan de Longeval.
Jehan Lopard.
'MMfvi
Hatnnau.
Mr. Octavien de Becourt, Mi-
nistre.
George de Montigny, Sr. de
Noyelles.
Beryhet 8t. Winnocq.
Charles Lievin, Sr. de Famars.
Jan Malines.
Mons.
Baüleul.
Henry Fief?et.
Franc, de Bavajr, orfebm.
Charles Vasque et sa femme.
Jeban Mauregnault
Philippe Muys.
Germain Ie Feb?re, Esoaille-
Antoine de Zwarts.
teur.
Jaques de Buysere.
Guillaume Bouille, Merchier.
Pierre Hazard.
Bertrand Neulens, Escailleteor.
99
Nicaiae de Ie Court, Fondeur Nicolas Lantsmoer.
des Clockes. Hans Spenckhuysen.
Michiel Camot, marcbant des Floris Bodenborch.
nns.
Guillaume Hol.
Diriclc Odulfsz., vlascooper.
Enghien,
Natrden.
LoureyB de Snoeck.
Sire Cornelle Jansz.
Vélmmm.
Baudewijn Dircxz.
Jeban Flevio.
La Haye.
Jeban de la Court.
Pierre Crombin.
Jaques de Wingaerde.
Hollands.
Ltyden.
Dordrecht.
Georgius Cyporus.
Jaques Roeloffsz.
Thomas Thoenisz., Ministre.
Adrien Lambrechtsz.
Haerlem.
NaeUwjfck.
Marten Dircxz., predicant.
Fredericq, fasseur des Navires.
Dirck VolcarU Coreohert.
Guillaume Walicxz.
Lubbert Nudt.
Mr. Guillaame Bardensz.
Gnillaume Diricxz.
Beinier Caut.
Willem Martensz. Calf.
Hans Benninck.
Mathijs Jacobez.
Briele.
Guillaume de Treslong.
Wernt Corneliss. , Eseoutette.
Guillaume Willemsz.
Mr. Dierick Cock, recteur et
Mr. d'Eecole.
8ckoonkot>e.
Guillaume de Nyvelt.
100
Gorckum.
Folpaert Gerritsz.
Jehan Gjjsbrechtsz.
Corneiile Corssensz.
Medentlick.
Mr. Barent Hendriexz., apostat.
Zelande.
Jtperen.
Wessel de Boetselaer, Sr. d'As-
pereo.
Butcher de Boetselaer, Sr. de
Carnisse.
Wessel, bastard du Sr. d' As-
peren.
Edam et Momckendam.
Mr. Nicolas van Naerden.
Sires Hubrecht et Lambert Gar-
brants, Cures, apostats.
Enchuyte*.
Dirick Snoy.
Corneiile Auwelsz.
Jlcmaer.
Adrien Cornelissz,
Bidder Thomasz.
Jan Hayk.
Adrien Jacobsz.
Fredericq Bartholomeusz.
Pierre Cornelisz.
Allart Gerritsz.
Midddbourg.
Benedictos Engelsman.
Henry et Bernard Donder.
Antoine Willemsz.
Mr. Anthoine et Lieven (fop-
pens.
Salomon d'Houtsagere.
Guillaume Ie Hopne.
VUmnge*.
Herman Willemsz.
La Fere.
Jan van Migrode.
Zwicxsee.
Jaquea Jorisz.
Si. Mertentdy*.
Erasmus de wever, alias Boe-
tor Spoel.
Mr. Versteech, apostat.
101
Fbizb.
Doecke van Martena.
Oenor van Grousteins.
Wybe van Grousteins.
Fromme Bollema.
Sijverd Bompokens.
Tiete Uettinga.
Sipe Anaeke van Oosterzee.
Leeuwarden.
Harch Wales*
Vallaters et Henry Albertsz.
Mr. Gideon, Escrimeur.
Eombaut Versnellen.
Gillis Engels.
Jaques Cognet.
Jaques van Couwendale.
Utrecht.
Floris de Boetzelaer.
Philippe de Renesse, bastard.
Gorneille de Nyenroy.
Gillis Spaan.
Jwterefort.
Franicker*
Joachim Jans*. Vermer, Mi-
niatre.
Evert Woutersz.
Goert Jansz. van Coawenburg.
Corts Francken.
Peeter Stevens*.
Matinee.
Otoujsskl.
Bernard de Merode, Sgr. de
Hummen.
Aert van den Dorp.
Jacqaea Wasteel, Ie Pensionn".
Philippe vao der Aa.
Jeban Vernielaer, dit Silveren
Elle.
Jehan Bubbens.
Philippe Dubblet.
Adolff van der Aa.
Gaspar Sults.
Corneille van Duynen , dict de
Creupele Cremer.
David Coeigen.
Docter Helmich Splytloff»
Bourg™™. de Zwol.
Joachim Splytloff.
Gboeningkv.
Tita Hablensa., prechear de
la faulse doctrine.
Mr. Assueras, Miniaire.
Chastelleme de Lille.
Walerand Thevelin,
102
Toitntay. Pietre Petit, dict. Ie diable.
Antoine de Launoy, Sgr. de
Jehan Taffin, Ministre. Bailleul.
Balthazar VulU. Anthoine Jehan, fils.
Chriatoffle Minchon.
Mr. Jaques Fouvet. Baiüiage de Totrney.
Jehan de Launoy.
Jehan de Leval. Looys Desbonnets.
Andrien Henne.
Hoewel op die lijst kennelijk eenige namen verkeerd ge-
schreven zijn, hebben wij hierin geene veranderingen willen
brengen, zooals b. v. Grouateins voor Grovestein. Ook zon
het ons niet moeilijk vallen, eene reeks van aanteekemngen
bij die namen te voegen , die wij echter, om niet te wijdloopig
te worden, zullen achterwege laten.
Regt der Heeren wm fFmk om op de Veluwe te jagen. De
Heer B. J. L. de Geer deelt eene beslissing mede van Karel
V, omtrent het jagtregt op de Veluwe, hetwelk den heeren
van Wisch toekwam, zooals dit door den Keizer verleend
werd aan den Graaf van Limborgh , heer tot Styrumb , ge-
huwd lijnde met de erfdochter van Wisch . De beslissing luidt
als volgt :
Petitie van den graaf van Styrumb etc. om op de
Veluwe te mogen jaegen.
Kaerle bij der gratie Godts Roomsch keyser, altjjt vermeer-
der des Rijckx, eoninck van Germanien, van Castilien, van
Leon, van Grenade, Arragon, etc.
Allen den geenen die deesen onsen brieff sullen sien saluit,
Also Jorrien, grave tho Limburgh, heere tot Stirnmb ende
Ursel, aen onsen lieve suster de coninginne Douagieren van
Hongarien end Bohemen etc, van onsen wegen regen te in deese
onse Nederlanden, gebeden ende versooht heeft, wederom toe-
gelaeten ende gestelt te werden in possessie van te moegen
10S
jaegen op Velu wen, onbespiert end onYerhindert, alsoo hy
seyde in sijnen leven gedaen hadde wijlen de heere van Wisch»
wiens doehter hij hadde end erffgenaem was, exhiberende tot
verificatie van sijnen goede rechte diverse certificatien , daerbij
dat bleeck van derselver possessie, sonder dat hetselve tot
noch toe geschiet off hem toegelaeten sy, tot synen grooten
achterdeele ende verminderthede van sijnen, ende ujjnen kinde-
ren goeden rechten; ons oetmoedeliok versoeckende hem hier*
inne te willen versien , alst behoort Soe ist, dat naer wij die
voirs. exhiberende oertifioatien hebben doen visiteeren by onsen
lieven getroowen stadtholder, canoeler end reeden in onsen
lande ende forstendomb Gelre, die oock bij onsen beveele heb-
ben gereooleert end van nieuws doen hoiren die getuygen, die
in deese saecke gedeponeert ende getayght hebben, immers
die noch in levende lyve sijn, genegen wesende ter bede ende
snpplicatie van den voorn, heere Jorien, Graeve tho Limborgh,
hebben hem bij advyse ende deliberatie van onse voirs. lieve
suster ende die lnyden van onsen raede oefen* haere wesende,
ende mede van dien van onsen voirs. raede van Gelre gegant,
geaceordeert ende gewiUeeoert, gunnen» acoordeeren, willeooeren
nytsondertinge gratie by deaen onsen breeve, dat hy als heere
tot Wisch, van na voirtaen sall mogen jaegen met honden ende
paerden groff wildt, alsoo verre als die limiten van syne co-
nynwaranden slrecken, te weeten van den Keienbergh, in die
begynnen heggen ende der begynnen goet, bis Aengeeholsten
steege, dat Berrichken in die Braemtbeohnysen bis aen Vrou-
wendaell, bis aen Otto van der Stade hoffstadt toe tot Aver-
hage. Ende dit alleenlick als die voirs. heere van Wisch in
sijn eygen persoen jaegen sall end anders niet, ende dat hij
niet sal mogen schieten ofte doen schieten eenich wildt, in wat
manieren dat het sy. Ende dit alle by maniere van provisie
ende sonder praejndicie van oneer hoogheyt ende gerechtigheyt.
Ontbieden daeromme onse voirs. stadthouder, canoeler und
raeden in onsen forstendomb Gelre ende graeffschap Zutphen,
drost in Veluwen, ende alle andere onse richteren, justicieren
104
end officieren, wie dat roeren ofte aengaen sal moegen, hoeren
stedehouderen ende een ygelijck van hem besonder, soo betn
toebehoeren sall , dat sij den voorn, graeff van Limborgh , als
heere van Wysch , doen laeten ende gedoogen van dese onsen
gratie, oorlove ende consente, ende van alle den inhoudt van
deesen, op die conditien en voorwaerden voirs. rnstelijck, vre-
delijok ende volcomentlijck genieten ende gebraicken, oessee»
rende alle beletten ende wederseggen ter contrarie, want het
ons alsoo belieft. Ende des t oorconde soo hebben wij onsen
segel hier aan doen hangen. Gegeven in de stadt van Cleve,
den 18 dagh in Julio, int jaer onses Heeren duysent vijffhon-
dert en vijftigh, van onsen keyserrycke 31 ende van Caatihen
ende anderen het 35.
Onder op die ploy stondt geschreven: B\j den keyser in
sijnen raede, was get. Desplegen.
Onderstond!. Gecollationneert tegens den originaelen bese-
gelden brieff, nnd is bevonden accordeerende. In affweesen des
griffiers der Cancellerie van Gelderlandt, b\j mij, was get.
F. Boos.
Dat het jagtregt der heeren van Wisch ook later nog tot ge-
schil aanleiding gaf, blijkt nit Nghofs Register, bl. 123, 197,
848. Dat in de 16e eenw nog wilde swqnen op de Vehiwe
gevonden werden, blijkt nit de bepaling van 1592, waarin
voorkomt, dat alle gepriviligeerden dfór vrij mogten jagen op
haas en vos , rhee en zwijn ; overigens is mij het geschrift :
Verkond, over 't Recht van de jogt op de FeUtwe, 1784, niet
ter hand.
Twee stukken van den éiuekap van Utrecht, Andreas van ChvL
De heer B. J . L. de Geer wijst op de plaats van Heda, in het
leven van Andreas van Knik, p. 158, waar deze «egt: Mona-
chis scti Trndonis concessit in villa Alburcb , quae et Babilonis
dicitur, eoclesiam ac decimas, qnae Episcopi esse eonsueverant,
quia profugns illic forsan reoeptus fait. Discordiam quoqoe
inter majorem atqne scti Salvatoris eeclesias super ordine mi-
105
nisterii ia Pascha, Penteooste, atque uatali Chriati servando an-
tiquam exstinxit. Het eerste charter is uitgegeven door Mi-
raeus, Opera dipl.t IV. p. 364, het andere door Bondam, Gtor-
terö., p. 177. Maar van denzelfden bisschop ayn nog andere
charters over, en ik wil te dezer gelegenheid die vooreerst op*
tellen, om dan die oog met eene uitspraak te verryken. Wij
vinden van hem: 1*. Het charter bij Bondam, p. 177 van
1131 , omtrent de beslissing der twisten tusschen de kapittelen
over de choordienst. 2*. Gift der kerk te Bosenchem aan bet
kapittel van den Dom, ook van 1181, ald. p. 178 en elders,
3*. Beslissing over een stuk gronds by Kamerik, ontweldigd
aan de Parochianen van Mei, 1131, by Buchelius op Heda p.
163. 4°. Verklaring dat Andreas, tijdens hij de Proostdy van
Emmerik in handen had, de kerk te Thufen had ontslagen van
ondergeschiktheid aan die van Groenen, van 1131, bij Lacom-
blet, Urkundenè. en vermeld Kro*y/c 1847, p. 103. 5*. Gift
eener kerk in Twente aan het kapittel van St. Pieter te Utrecht,
van 1131, bij Jungius, EM. Comit. B<mlh.y p. 357. 6°. Gift
in eigendom van eenige onbebouwde landen onder Hoevelaken,
van 1132, bij Bondam, bl. 179. 7°. De stichtingbrief van het
klooster te Stavoren, van 1132, bij Matthaeus, Jnal. VI. p.
74. 8°. Bevestiging van. de stichting der abdy van Bern door
FofeokLus en syne vrouw Bessela, van 1134, by Miraens, Op.
dipl., I. p. 173 en van Heussen , Hut. Bpfae. foêd. Belgü,
I. p. 257. 9°. Bevestiging der gifte van de kerk van Loohem
aan het kapittel van Zutphen door gravin Ermengard, van 1134,
by Bondam, p. 180. 10*. Gift, door Arnold van Aspremont
en tijne huisvrouw gedaan, van eenige landerijen in Lienden
aan de Domkerk van Utrecht bevestigd, van 1138, bij Bon-
dam, p. 188. 11*. Giftbrief van tienden en eigendommen aan
het kapittel van St. Sa 1 vator te Utrecht, van 1139 bij Buche-
lius op Heda, p. 160. Vermeld, maar zoover mij bekend, niet
uitgegeven, zijn nog van hem door Buchelius op Heda, eene
gift , waarbij hij aan de St. Salvatorkerk te Utrecht gaf tien-
den in Rijswijk en eene andere van tienden in Bodegraven ,
106
tot 1184, welke beide reeds vermeld worden in bet neerolo-
ginm van 8t. 8al?ator bg van Heussen, Hi$t., I. p. 14 (met
bjj Matthaeu9 Ftmdai., bl. 90): eontalit ecclesiae nostrae om-
nis generis deoimas et censum novalinm, qoae interjaoent Mal-
drike ab oriente et Ravenswade ab occidente , Biswic a senten-
trione et Asuele a Meridie Praeterea etc. (vgl. n*. 11*). Item
oontulit (vgl. d\ 1*). Item babemus ab eo decimam minatam
et majorem de octo mansis in Bodegraven, pront baee omnia
in privilegiis suis continentur. Waarschijnlijk rijn ook dene
beide charters en welligt meerdere nog op het Provinciaal Ar-
chief van Utrecht te vinden. Om nn tot die nog onuitgegeven
uitspraak van dezen bisschop te komen, die niet onbelangrijk
is voor de kennis van den toestand der hooge Utrechtsche gees-
telijkheid dier dagen, ik vond die in een liber presentiarnm
van St. Salvator, in de 14* eenw op perkament geschreven,
waarschijnlijk ten dienste van een der kanoniken vervaardigd,
hetwelk soowel de statuten en regten der geestelijken van St
Salvator, als een sacram officium dier kerk bevat. De beslis-
sing is van desen inhoud :
Statutum Andree episcopi, quod canoniei sive qui in ohoro
rant superiores et qui prius dimidias praebendas haboerunt, ad
plenas praebendas aliis praeferantnr. Et quod canonicus pb-
nam praebendam eam non resignet ad opus fratris infcrioris.
In nomine domini amen. Ego Andreas dei gratia Trajecten-
sis ecolesie episcopns. Pro oaptu stndiose et diligeater exami-
nans, quia omne quod ex fide non est, pecoatum est, cum quo-
dam cauto et utili pro posse meo in statu ecolesie, cum propria
industrie cum consultu priorum meorum nee minus totiusekri
eonsensu pertractassem, spiritus sancto id suggerente, de invet-
titnrie prebendarum , que aliquatenus ab institutione canonnm
videbantur discrepare, primo hinc cepit visumque est mihi et
omnibus ejns temporibus prioribus, quod modus investiture prae*
bendarnm, qui eo tempore in usu publioo agebatur, aliqoa du-
bia et quaestionis haberet. Quapropter in commune ceditom-
107
nibus ritum veterern novo salobriter immutare et omnimodam
conditionem, que sab oaritatis nomine palHata fallebat, deinceps
et in omne tempos excludere. Ego ergo, annuentibus et ad
ipsum consulentibus omnibus prepositie et canonieis, preoeden-
tia sanctorum decreta renovans et in futurum precavena, om«
nem sgmoniam amorens, quapropter entiam sui ecclesia
manifestius judicare possit, sub anathemate immutabiliter ex-
ckisi. Adhuc quoque et sub eodem anathemate de canonieis
sancti salvatoris firma vi, ut secundum hoc, qui in choro supe-
riores sunt hi qui prius prabendas habuerunt dimidiatas, alüs
morientibu8 et aliis quoquomodo deoedentibus, integras preben-
das absque conditione absolute gratis recipiënt , et ne quando
recto vestigio antiqua pestis subrepat, boe quoque statuimos,
ne quis snam f ivens aut moriens integram prebendam ad opus
fmtris cujuaque in choro inlfcrius stantis reddat, ne sic vel
ulfo alio modo praeposteretur in partioipatione integrae prae-
bendae qui in choro superior est. Eundem prorsus nee aliqua
parte dissimilem modum et ordinationem sanximus canonieis
sancti petri, qui oom reliquts stipendiis vinnm nondum reee»
perint, et ut breyiter omnia quae de canonieis sanctis salvatoris
pesita vel esclusa sint, de hoc quoque supplemento vini sub
eodem anathemate ponimus vel excludimus.
Geata sunt hec anno dpminicae inoarnationis mexxxi. etc.
Hoc statutum Andree episcopi oonnrmatum fuit per Alexan-
drum papam.
' uier had dus hetzelfde plaats wat ook elders niet zeldzaam
was, maar herhaaldelijk werd verboden. Vgl. c. 8, c. 36, x. De
praeb. et dignit. (3. 5.) cl et 2 x. De concess. praeb. (3. 8.).
• Vergadering. *5 April 186V.
Bibliotheek. — Het boekje: Opcomete der Nederl beroerten, 1642.
— Diektstuk «m Broeder Güiemans te Dieet. — Fmdatiebrief
van het Ewcmte-gaetkme te Wijk bij Duuretede.
10S
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van den Heer A. D. Schinkel, te 'sGravenhage:
Vervolg van de Handschriften e» oude drukken (incunaMm),
deel uitmakende van de kunst- en letter-verzameling ?an A. D.
Schinkel. Niet in den handel. Gedrukt op 150 exemplaren,
1857.
van Mr. H. O. Feith, te Groningen:
Het Muntregt dar Ommelanden. Bedrage tol de gesckiedam
der vaderlandseke munten. Door Mr. H. O. Feith. Gronin-
gen, 1857.
van den Heer J. David, te Leaven:
Faderlandsche Historie, door J. David. 6« deel. Leaven,
1857.
Het boekje: OpoomaU der NederL beroerten, 1642. De Heer
B. J. L. de Geer deelt eenige bijzonderheden mede omtrent
het werkje van Augustinns van Teylingen, Op-comstc derNe-
der-lantsche beroerten. Zachar. 1 v. 12. Heere der Heyr-sch*
ren , hoe lange en suldy niet ontfermen Jerusalem , ende der
steden van Jnda , op de welcke Ghrj vergramt aijt P Dit is na
het seventighste jaer. Door eenen liefhebber des waerheydts ende
der zielen saligheydt. Tot Munster, bij Cornelis Da Janün,
anno M.D.G.XLTI. De tweede editie, gedrukt Tot Lmszk
1646 na de oopye gedrukt tot Munster enz. 1642, heeft slechts
180 bladzijden, en verschilt alleen eenigzins aan het einde,
In plaats van het Liedeken, enz. van Broer Hendrik van
Biesten , in de ed. van 1642 op pag. 219 beginnende, leest
men in de uitgave van 1646: teenighe staeltjens van de Hol-
landsche ontrou wigheydt " , bestaande in extracten uit eenige
plakkaten tegen de uitoefening der R. K. Godsdienst geems-
neerd. Augustinns van Teylingen is in den ouderdom vin
82 jaren overleden. Zie het Lijkdicht bij Vondel. Of na de
Med. Doctor te Haarlem, ook Augustinns van Teylingen ge-
noemd, by De Wind, Bibl. der NederL Gesckiedsck. opgegeven
als in 78 jarigen ouderdom overleden, en ook bij Koning,
109
Tafereel van Haarlem, IV. p> 16 vermeld, de bier bedoelde is,
soa ik allezins betwijfelen. Ook komt mij nog onzeker voor
of het werkje, vermeld op den Catalogus van Koning II. bl.
179, n. 808. Broer Hendrik van Biesten, opcomte der Ne*
derlaniscke Beroerten, Monster 164S, een ander is, dan dit,
hetwelk nu aan Aug. van Teylingen wordt toegeschreven,
waarin op bl. 61 (drnk van 1642) melding wordt gemaakt van
het daarachter afgedrukte hed van dezen minrebroeder, die in
1672 reeds oratear in het Amsterdamsche klooster was geweest,
en dos wel niet schrijver kon zyn van een werkje in 1642.
Juist het lied, achter weder afgedrukt, schijnt de oorzaak dat
men hem ook voor den schrijver van het werkje zelf heeft ge-
houden. Wat Kok, Vod. Woordmb. III. bl. 378, vgl. de Wind,
bibliotheek, bjjvoegiéle, bl. 591, mededeelt schijnt op een on-
juiste opgaaf te berusten. Bij van Teylingen, bl. 100-102,
(niet 131, 132) vind ik wel de uitleiding dier geestelijken be-
schreven, maar hunne namen worden, behalve die van Martinus
Duncanus, niet genoemd, en waarschijnlijk heeft Kok zelf die
van elders ontleend of uit een werkje van van Bicsten, dat dan
wel zeker voor 1642 en niet gelijktijdig met dit is verschenen,
maar hetgeen dan toch dea schrijver van dit boekje onbekend
bleef, daar hij het anders wel. zou vermeld hebben. Dat nu
werkelijk die schrijver van Teylingen was, schijnt bevestigd te
worden uit bl. 114, waar hij de namen opgeeft der burgers
van Haarlem, die in 1581 een verzoekschrift tot handhaving in
de vrije uitoefening der Boomsche religie indienden , waarbij hg
vermeld Adriaen van Teylingen, en dien naam alleen met romein*
sche letters drukt, en dan ook zich zelve onder de onderteeke-
naars noemt als : wij, dus ook zich zelven toen als werkehjk te
Haarlem wonende aanduidt, tenzij dat Wij een eigen naam is»
zoodat men lezen moet: Dirck Glaesz. Wij, Cornelis Gysbert
van Beresteyn, enz. Over die zaak zelve vgl. Bor, II. p. 254.
Overigens is het boekje reeds beschreven in den Kond- en Let*
ierbode , 1884, I. bl. 444; maar, waarop hij bijzonder opmerk-
zaam maakt, is de strekking van dit boekje, om de geschiede-
110
nis van de Nederlanden sints 1559 ?oor te stellen onder de
sterkste kleuren als oen verachtelijk oproer en geheel ongegrond
terzet tegen ragt en godsdienst , om daardoor tot terugkeer te
noopen. Ieder verhaal Is den schrjjver daartoe welkom, zoo
zegt hg, bl. 26 iden dnyvel blies den Hoorn sittende als een
ruyter op eenen swarten henxt met een oore, gaff hem nyt
Toor een overste van twee oometten peerden; nam soldatea
aen; presenteerde geldt op de hant9 ende beloofde gouden
bergen aen alken die den Gensen wilden dienen. Ja, de kin-
deren riepen onder makauderen al spelende op straat:
Sonder zout, smout, ende licht
Heeft den dnyvel 't werck gesticht.
Ende opdat men souden weten dat hun werk van den bosen
was, soo werden in *t Noorder-quartier, ten tyde van de Bosch-
Geusen, die men oock de Wilde-Geusen noemden, als joncker
Diderick Sonoy daer Gouverneur was , de kinderen niet alleen*
lyck sonder licht, zout ende H. Zalvinge gedoopt, maer oock
op een vreemde maniere; als onder anderen een kindt te Berck-
hout buyten Hoorn in deser voege:
lek doope u Teüsje,
Met een Berck-houter watertje,
Uyt een Vive Ie Geuse napje.
en het geheele werkje vervolgt in deneelfden hevigen toon. Bet
eigenlijk doel des schrijvers blykt reeds uit de voorrede, wssr
hy aanspoort om tot het vorige geloof weder te keerea. tGodt
geve" ,zegt bij, • dat dese genade oock magh geschieden over
dese steden ende landen ; ende datse mogten weder-keeren tot
eendracht des Roomsch-Cathol\jcks gelooft, 'twelok van aikr
mensohen gedenckenisse geheel Nedarlandt door ghewekelgek
gefloreert heeft. Daerom, beminde leser, let op de beginsdri
ende opoomste van de trouWes ende Neder-landtsche beroerten,
na den raedt, die u gegeven wordt Deuter. 3S v. 7"; en voorti
lil
uit het laatste gedeelte van bl. 175 af, hetwelk geheel parae-
netiach is, om tot terugkeer te vermanen van uit al de jam-
meren en ongeregtigheden, waarin het land was vervallen» tot
het ware geloof als de eenige weg tot geluk en voorspoed.
Het werkje behoort derhalve niet onder de bronnen der ge-
schiedenis gerangschikt te worden, maar verdient veeleer eene
plaats naast snlke werken, die den terugkeer tot den vroege-
ren toestand aanraadden. Het tracht op populaire wyze by
het volk hetzelfde te bereiken wat de jesuit Maximilianua San-
daeus, uit Amsterdam, by gelegenheid der twisten tnssohen de
Bemonstranten en Contra-Remonstranten in deftig latyn by de
Staten van Holland wilden uitwerken door zqn geschrift: De-
monstratio ad eontrevereiae EoUandkae prodroma, quod in fide
protedantUm Hoüandarum non mi eaUu. Ad iüm0i et amplr99
Hoüandiaê ordinee. HerbipoU, anno cioioczviii, en de hoogleer-
aar te Keulen, Aegidins Af hacker, uit Vreeswyk, bjj Utrecht,
geboortig, bij dezelfde gelegenheid in zyn uitvoerig werk:
Enoticun me Pacificatorium dmecti Belgü, etc. per Salomonem
Theodotnm, ook in 1618 uitgegeven, beproefde, waarin hy , na
eene uitvoerige, naauwkeurige en onperttydige ontwikkeling der
gevoerde geschillen, het bewys voert, dat deze vraagpunten in
de Protestantsche kerk niet konden worden uitgemaakt, maar
door een hoogeren geestelijken regter moesten worden beslist,
zooals de Paus, aan wiens uitspraken men zich onderwerpen
moest. In deze beide vertoogen heeracht echter een bezadigde
ernstige toon, dien wq by Augustinna van Teylingen geheel
missen. Bat deze geschriften echter, naar de tijdsomstandig-
heden, ook nog een staatkundig doel hadden, behoeft wel niet
opgemerkt te worden.
DicJUsiuk van Broeder OiUemane te JXeet. Wordt gelezen
eene mededeeling omtrent een Diohtstuk van broeder Oillemans,
religieus der paters Beggaerde te Dieet. Voor eenige dagen
heb ik uit eene particuliere verzameling ter inzage gehad, een
Handschrift in 8*, groot 409 bladzijden , en getiteld : Het vierde
boeck Moyëe genaemt Numerorum, ende het boeck Joeue. Hietori
112
gewijs op rijm gesteU, door broeder Qülemams, religieus der
Pater* Beggaerden$ int jaer ons keere 1696 , binnen Dist. Vki
sonder Oodt oft g*kebdt gemist. Het Boek Numeri eindigt op
bladz. 245, en als dan begint Het Boeck Josue, historis geep
op rijm geeUU door broeder Oillemans, religieus der poter* Be-
goerde tot Diit 1696. Oodi gkebiedl Josue mei tillen hei vM
van Israël ooer de Jordaen naer het Lont van Belofte te treckm,
het 1 Gap. Voor den titel staat: Voor de mommisten oft be-
rispen van een anders wereke: Die berisping, mede op lijm,
luidt als volgt:
Mommus oft gij door u spotten
Dit mijn werek comt versmaen,
lek en treek mij dat niet aen;
Noch 'k en ben niet Tan die sotten
Die mij oock soo lichtelijck stoor
Als ick u berispen hoor.
Maer eer gij dit comt te lake
Door n lasteren vol spijt
Opgekropt vol haet en nijt ,
Wilt voor d' eerst wat beters make ;
Want men seyt het t' alle cant ,
Groote stoffers oieyn verstant.
Cont gij dit gesegh niet Jijen,
Stelt u boos hemeur besyen,
Maeckt te sijn een iders vrint ,
Opdat ider een u mint.
Wilt dan u berispen late
Wat baet het u doen te hate.
Niet als kwijlen gjj haet draeght
Maer u eygen leven cnaeght.
Gij sijt als kerssen die brande
Tot haer eygen schaey en schande,
Want terwijl sij ander licht
Selfs allenxken8 henen vligbt.
113
Twijl gij ander comt berispen,
Comt gij uwen tijt verquisten ,
Niet tot eer of tot profijt,
Maeckt hem beter dan verslijt.
Op de volgende bladzijde komt een lofdicht voor van Fr.
Nicolaas Blancqaaert, 1697, van den volgenden inhoud:
Aen Broeder Gillemans,
Rijm Autheur van 't volgende werck.
Hei schijnt dat Helicon Parnassus heeft gelaten,
En sijn soet nat begint te storten ronder maten
In uwe gulde pen, beminden Gillemans;
De Negen Maeghdekens vereeren u den crans.
Te sien een soo swaer werck , bet boeck van de ghetallen
Door uw vernuft in 't jock der Rijraer-const ghevallen ;
T is swaer o goeden Godt, maar door uw goede jonst
Seer licht om te verstaen; 6 weerde Rijmer-const
Ghij maeckt 't geen swaer is licht, hetgen' is hooch verheven,
Door uwen arbeyt ons verthoont wort als in 't leven;
En dat op tijdt die ghij ontreckt aen u plaisier,
Aen 's werelta ijdelheyt, aen 's werelts dom ghetier.
Het boeck van Josue gheeft ghij ons oock te lesen;
Sijn daeden, cloeckheyt, moedt, sijn wercken noyt volpresen,
'T ruin van Jericho, 't passeren der Jordaen,
En alles wat 't besluyt , het stilstaen van de Maen ,
En ander wercken Godts, die comt ghij ons vertoonen.
Maer weerden Gillemans , waermed' connen wij 't cronen
Uw groote neeratigheyt ? g' ontfanght van mij tot loon ,
Voor uw verstandt, ontfanght boven de louwercroon
Den wensch van noch al lanck ghesont te moghen leven,
Opdat ghij heel 't schriftuer in rijm ghestelt moght geven.
Dit wensch ick uyt ter hert tot alle mans profijt,
Lanck leve Gillemans die soo besteet sijn tijdt.
Opghedraghen door UI. vriendt,
Fr. Nioolaus Blancquaert, 1697.
XIII. J. 8
114
Al verder geeft de dichter eene: » Waerschou wingbe voor
de ghene die desen boeck lesen sullen."
Tot waerschouwing mijne vrinde,
Ais g' een strep van inck sult vinde,
En geschrift op cant siet staen,
Bat moet gij dan lesen gaen.
Den waerom aal ick n geven,
Daer ick ben te cort gebleven,
In volcomentheyt van rijm,
Dit moet dan daer tassen sijn.
Als gij sijt dees foute sinde,
Excuscirt dit goede vrinden,
Ick heb hier in seer misdaen ,
En dees bottigheyt begaen.
Maer het sijn mijn eerste wercke,
Dit sult g\j aen 't ry men mercke ,
Ick bid my dan excnseirt,
Heb ick hier in gemanckeirt.
'k Sal voerdaen beter op letten,
Op haer voeten vaster setten,
Ick tot noch heb gedaen,
Nempt dan dees excuse aen.
Want hier foute te bedreven,
En noch opsinaet te blijven,
Wanneer men is overmant,
Is teecken van cleyn verstant.
Tot verder begrip van ejjn werk, laat de dichter nog «d
korte voorrede in prosa volgen :
Beminden leser.
Ick hebbe het vijfde boeck Moysea hier niet bijgevoeght,
om reden dat bij nae alles daer verhaelt wort, dat in het
vierde boeck staet, en maer een repetitie van denselven en »>
115
heb hem dan overgeslagen om geen twee keeren een ding te
verhaelen, en ick hebber bijgevoeght het boeck Josue die hier
naer in de heylighe achriftuer volght, om soo vervolgens voort
te gaen per oorden. Ick heb in alles den sin ghevolght, maer
somteyt8 wel wat langer getrocken, om de histore meer te
ciereren. Belieft desen mijnen cleynen arbeydt in danck te
nemen, soo het arbeyt mach geheeten woorden, soo ist voor-
waer eenen vermaeckelycken arbeydt, daer ick in den over-
schoodt van mijnen tyt groot contentement in nam. Nempt
de moeyt van in dnsdanigen tijt hetselve eens te lesen , en soo
het ui. compt wel te bevallen, sal mij seer aengenaem wesen
en mij hier door aenwackeren om mijn musen in haeren sanck
doen voort te gaen. Dat geschiede soo het Oodt belieft, ter-
wijl ick blijven sal ui. dinstwilligen dienaer in deo Heer,
broeder Gillemans.
Beminden leser als ick een capitel op rijm gestelt hadde
ende het leste blaeyken of sijken njet vol en was, hebbe dan
daer iet nyt mij selven bijgevoeght om dat het selve soude
volschreven wesen; noteirt dit wel. Ick bid u doet naer mijn
bevel, dat ick n te voren stel.
Hiermede ia het voorwerk afgeloopen, en het dichtstuk
neemt aldus een begin :
Naer dat gans Israël
Twee jaer verlost nu wareu
Van Pharons slavernij,
Quam Godt hem open baeren
Aen Moyses sijne vrint
Hij 't volck tellen sou,
Hoe sterck. dat het was,
Want Godt dit hebben wou;
En ider eens geslacht
Hg oock apaert sou tellen,
En dan de duysende
8*
116
In eenen nomber stellen,
En rekenen die dan op,
Te samen alle gaer,
Om dat men weten sou
Hoe sterck 't volck waer. enz. enz.
Wij vragen nu, wie was die broeder Gillemans; is er ver-
der van hem iets bekend, en is aan den wenseh van rijn
vriend, Fr. Nicolaas Blancquaert , dat hij heel de schriftuur in
rijm gestelt mogt geven, ook voldaan. Bestaat de hier be-
doelde berijming ook in druk, hoewel wij dit nergens gevon-
den hebben. — Onze Belgische medeleden zullen hierop ze-
ker een bepaald antwoord kunnen geven.
Fundatiebrief tan het EwouU-gadhuis te JFyk bjj Duurt lede.
De Heer B. J. L. de Geer deelt uit het diversorium vroeger
reeds bl. 22 vermeld , de onbekend gebleven fundatiebrief van
het Ewouts-gasthuis te Wijk bij Duurstede, van 1400, mede.
Hij luidt aldus:
In die ere ons lieffs heren Jesu Christi, Marien sijnre ge-
benedider moeder, ende sunte Ewouts, die een patroen is des
gasthuys tot Wijck, om begeerten wil ons lieffs heren van
Apcoude ende van Duersteden , is geordineert een regiment ende
ordinanci des gasthuus tot Wijck, na manieren, regiments ende
ord in ancien van anderen wael geregierden ende ordineerden
gasthuusen. Welc regiment ende ordinanci ons lieve here van
Apcoude ende van Duersteden voers. wil dat in ewicheydeo
gehouden werde, geheelijken ende ongebroeken , tot zalecheyt
synre zielen, synre vrouwen ende alle haerre kynderen ende
ouders ende nacomelingen , in allen punten ende manieren hier
nae bescreven.
Item in den yersten sellen daer sijn twee gasthuusmeysters
dien men kent van reckelijcken leven ende goeder conscientien,
mijn hebbende totten armen ende oerbaer des gasthuus, wek
men niet versetten en aal, ten waer bij kenlijcken hynder datter
117
tgasthiius of die arme of hadden, of bij sterften, ende dan
salmen enen goeden anderen man kiesen in des afgaende stat
bij rade ons liefs heren van Apcoude ende synre meenre ge*
richtalude tot Wyck.
Item bij rade ons lieffs heren van Apcoude ende der ghe-
meenre richtslude tot Wyck, sellen stedelyc twee van den soe-
penen , den tweèn gastbuusmeysters tot enen behulpe bij geset
werden, bij welker tweer scepenen rade die gasthuasmeystera
doen ende laten sullen alle zaken die den gasthuuse toe horen ,
ende hem te doen bevolen sjjn, ten waren sonderlinge laste-
hjcke zaken, welc sq trecken sullen aen den here van Apcoude
ende sijnen gemenen gerichtsluden , ende dese scepen sullen
twee jaer lanck in desen bewynde (blijven,) ende van hem
tween sal jaerlix een afgaen , ende in des afgaende stat sellen
die gemeen scepen inder tyt als die nyewe scepen gecoren
sijn, bij hareneede ende conscienci kiesen enen anderen van
den scepenen, gelijcker wijs als men jaerlix die burgermeyster
aff ende aen pleget te setten.
Item so sellen in den gasthuuse een off twee verwaerslude
woenachtig sijn die men kent reckelijke ende consciose te sijn ,
ende noyn te hebben totten armen , welc men ontfangen ende
aennemen sal bij rade ons lieffs heren van Apcoude ende sijns
gements gerichts tot Wijck ende der tweer gasthuusmeysteren,
ende niet om yemants beden wil, ten waer kenlijck oerbaer des
gasthuus ende der armer luden.
Item soe sal men die verwaerslude, die in den gasthuse
woenachtich sullen sijn, altoes een jaer volcoinelijcken bezue-
ken ende onderwynden of sij ten dienst des gasthuus die hier
na bescreven staet , nut ende orbaerlic sijn eer men se onfaet
tot stedigen dyenst, ende alst jaer om gecomen is, hebben sij
begeert in den gasthuse haren dienst te doen als hier gescre-
ven staet. Ende dunckt oek den gasthuusmeysters haren dyenst
nut ende bequaem sijn den gasthuse ende den armen luden,
soe sal men se ontfaen eendrachtelijc tot stedigen dyenst ende
verwaersluden des gasthuus, als vors. is.
118
Item soe sal men die verwaerslude, die men aldus in den
gasthuse heeft , niet ontsetten om yemants vermaken ende aen-
brengen , ten waer dat sij openbaer bruykich gevonden werden
van (den) gasthuusmeysters ende van den tween scepenen. Ende
die ontsettynge sal wesen bij goetdancken ons lieffs heren van
Apcoude, voeren ende sijns gemeente gerichts tot Wijck , ende
dat sal men hem ten mynsten een vierdeel jaers te voeren
laten weten eer men se ontsetten sal ,• op dat sij hem te tijde
voorsyen mogen.
Item so sellen die gasthuusmeysters bij rade tweer scepenen,
alsulken dyenstboden in den gasthuse h neren, om een zeker
loen, na dien dat sij kennen dal oerbaer sij ende men van node
niet ontberen mach. Ende een yegelic van dien dienstboden
sal sijnen dyenst doen nae beveel der verwaersluden van den
gasthuse, bij goetdancken der gasthuusmeysters; oec sal een
ygelic van den boeden den anderen een onderstant ende behnlpe
sijn in den dyenst, naedien dat hem bevolen wort van deo
verwaersluden des gasthuus.
Item waer oec dat take dat enich mensche, den gasthuse , die
men vonde puerlic om Qodes wil, die sal men oec eerst te
mynsten een jaer te voeren beeueken eer men se tot stedigen
dyenst ontfaet. Ende tenden den jaer, worden sy bequame ten
dyenst gevonden, soe sal men se ontfaen tot stedigen dyenst
bij rade des gemeents gerichts tot Wijck ende der tweer gast-
huusmeysters. Oec en sal men al sulc ontfangen boden niet
orloff geven dan bij rade ons lieffs heren van Apcoude ende
goetduncken des gemeents gerichts tot Wijck, mitten tween
gasthuusmeysters.
Item soe sellen die gasthuusmeysters mitten tween soepen
bij rade ons liefs heren vau Apcoude, aetten enen rentmeyster
die bewaren ende opbueren sal alle renten die den gasthuse
toehueren, om een besceyden loen, inder manieren hier nee
bescreven.
Item ten yersten soe sal. dese selve rentmeyster die resten
die hij opbeurt rechtevoert als hij de ontfaen heeft , tot elke
uu
tijt overleveren bescreven den priester, die dat gasthuus ver-
waert of enigen anderen reckelijcken persoen die daertoe geset
wort van den gasthuusmeysters ende der tween acepenen, bij
rade ona lieffa heren van Apcoude.
Item aoe aal dese aelve rentmeister een zedel nemen van
dengenen dien bij die renten overlevert van den gelde dat van
hem ontfangen wort.
Item soe aal dese aelve rentmeister tot tween tijden bynnen
elcken jaer rekeninge ende bewijsinge doen van al den goede
dat sijnre rentmeisteracap bevolen is. Ten yersten tijde byn-
nen den yersten xiiij daghen nae paesdach , ten anderen tijden
xiiij daghen na sunte Vichtorisdach , onsen lieven heren van
Apcoude, of den genen dieren van ona liefs heren wegen van
Apcoude toe geset wort, in tegenwoerdicheyt des genen die
hij die renten overgelevert heeft, der gasthuusmeisters ende
der tween acepenen voera.
Item soe en sal dese selve rentmeister gheen afterstal in
sijnre rekeninge overleveren , hij en weet volcomelyo ende
olaerlyc te bewijsen dat bij sijnen scoude noch versumen niet
gesciet en is.
Item soe sal dese aelve rentmeister, wanneer dat enich van
des gasthuus goeden nut is verhuert of vercoft , dat laten weten
den gasthuusmeisters ende den tween scepenen, die dat in
eiker tijt van 9heren wegen van Apcoude bevolen is, dat sij
daer bij comen die goede te vercopen oft te verhueren ende
hem rechtevoert een zedel overgheven, om hoe veel enich goet
vercoft off verhuert is, bij wat jaren, bij wat gelde, bij wel*
ken raseen, ende hoeveel trechgelts daerop wt gegeven is.
Ende u romer sal die rentmeister daartoe syeo, dat bij sijnen
scoude ende versumen gheen goet ledich en blive liggen.
Ende soe wat goede hij verhuert, dat sal hij verhueren goe-
den zekeren pachtereu , daer hij den pacht of crijgen mach , bij
rade ende goetduncken der gasthuusmeysters ende der tween
scepenen , als vors. is , of bij den genen daert hem van theren
wegen van Apcoude bij bevolen wert te verhueren.
120
Item soe sal daer wesen een rentboeck, in welken men scri-
ven sal al erfnisse ende goede die den gasthuse toe hoeren,
ende oec namaels toe comen sellen, welck rentboeck ende an-
der breeve van erve ofl van goede, dat den gasthuse toe hoert,
men sluten sal tsamen in eenre kisten met dry en versceyden
sloten , dat een van den slote sal wesen in bewaernissen des
gheens die die renten van den rentmeester des gasthnas ont-
faet, dat ander slot sal wesen in bewaernisse der gasthaus-
meysters, dit derde slot sollen bewaren die twee scepenen.
Item soe sal oec die gene die die renten van den rentmeys»
ter des gast huns ontfaet, jaerlix rekeninge doyn tot tween tij-
den voers. den heren van Apcoude ende den gbenen dier van
ons lieffs heren wegen van Apcoude toegeset wort, in tegen-
woerdicheyden der gaathuusmeysters , der tween scepenen ende
des verwaerstnan van den gasthuse, van alle den gelde dat hij
van den rentmeester ontfaen heeft, ende voert wtgegheven
heeft ten oerbaer des gasthnus. Ende soe wat hij wtgeeft bij
sommen boven enen gulden dat sal hij scrijven tot eiken tijde
waerom hij t w (gevet ende bij wien hij t wtgevet , mer wat
hij dagelicx wtgevet beneden enen gulden , dat sal hij sen
perticnlen elc bij sonder scriven, ende rekenen dat des seker
dages binnen elcker weken , te minsten bij enen van den gast-
huusmpyster ende den verwaersman van den gasthuse tot eenre
sommen.
Item soe wat cleynre waer men dagelix in den gasthuse be-
sighen ende behoeven sal , dat sullen die verwaerslude die in
den gasthuse wonen , oopen of haren boden doen copen , nae
dien dat den armen ende den gesyn int gasthnus nut ende
oerbaerlic is.
Ilem wat men mj sommen copen sal jaerlix tot orbner des
gasthuus , als broet , coren , wyntervleyach , drogen off ge-
souten visch , brant ende al desgelijc, dat sellen die gasthnus*
meesters , die twe scepen mitten verwaersman des gasthuus be-
waren , dat te tijde gedaen wort sonder enich vertrecb ende
vereynnen , ende dat sellen sij doen bij rade ende goeduneken
121
der genen die die renten van den rentmeester des gasthuus
ontfaet.
Item als enich van den gasthuosmeysters off van den tween
soepenen voers. of oec die verwaersman van den gasthuse bnten
der poerten van Wijck reysen om oerbaer ende nutscap der
gasthuus, soe sal hem dat gasthuus haren cost qwyten in dier
tyt dat sy wt sijn, off sy dat begeren.
In aldnsdaniger manieren nabescreven sal men die zieken in
den gasthuse tot Wyck ontfangen ende bewaren. Item in den
eersten soe en sal men gheen zieken in den gasthuse ontfaen,
ten sij bij consent 'ende wil der tween gasthuusmeysteren of
te minsten des eens , of sij beyden niet tegen woerdich en waren.
Item men sal gheen Inde in den gasthuse in dat ziechuys
ontfaen, sij en syn alsoe cranck of alsoe out, dat sij van crano
heyden of van onderdom bij hem se 1 ven niet gaen en mochten.
Item men sal oec gene onvroede lude, bijster haere synnen,
in den gasthuse ontfaen , om dat al die ander zieken daer niet
mede beladen en worden , mer worden alsulcke onvroede men-
schen ontfangen , overmits zuucten daer sq mede belast sijn ,
ende gheen onderstan t en hebben van natnerlijcken magen, die
salinen bnten den gasthuse ende gemeenscap der zieken bewa-
ren, alsoe als dat den gasthunsmeeétérs ende deu tween soepe-
nen dnnct dat oerbaerlicxste is.
Item wanneer men die zieken in den gasthuse ontfaet , soe
salmense sonder middel int ziechuus leyden ende helpense te
bedde, ende haer cleder salmen in bewaernissen honden in een
acreynen off op een recke, ende men sal se hem niet weder
geven ten waer dat sij van der zuucten ontquamen ende moch-
ten by hem selven gaen, ende dan salmen hem oirloff geven,
ende men sal niet van hem eyschen enich natuerlic loen off
goet doen , al waert zake dat men (wiste) dat sij eygen goet
hadde; mer wouden sij wt hem selven onverroaent den gasthuse
of den boden in den gasthuse enich goet doen , dat mocht men
ontfaen oft men woude.
Ttem waer oec dat zake dat yemant hem veynsde siec te
122
wesen ende worde met suiker gevenstheyt in den gasthuse ont-
fangen, of oec dat enich van den zieken van synre zuucten
ontquaem ende daer boven met geveynstheyden woude in den
bedde bliven liggen, dat sullen die verwaerslude des gastnuos
ende die boden die die zieken havenen, listelic ondervinden,
want der gesonder ende der zieken wesen een staet niet op
einre manieren, al mocht een wijl tjjts in geveynstheyden bliven,
ende tierst dat men dit aen enich van den zieken verneemt,
dat salinen den gasthausmeysters laten weten ende die sellease
oerloff geven ende niet boven enen nacht in den gasthuse laten
bliven.
Item soa salmen die zieken die in den gasthuse voers. bedv&st
liggen , al haer behoef doen van al dien dat sij behoeven ende
begeren, nae dien dat hem noot is nae haer zuucten, van eten,
van drincken , in havenisse, als in heffen , in leggen , in stoven ,
in baden ende in allen anderen gelijcken zaken, die die armen
nae haere zuucten behoeflijc sijn. Ende soe wat dienst men dese
armen zieken doet, dat salmen hem minlyc ende goedertieren-
hjo doen sonder enich wederseggen, met alre bereitheyt, gel je
oft men Ghristum onsen lieven beren selver hantierde, want
wat men den armen doet, dat doet men Christo selver.
Item soe seilen die verwaerelude van den gasthuse altoes
sonderlinge sorge dragen op die arme ellendige zieken , die te
vanden ende te besien wat hem noot is, enen ygelicken nae
sgnre crancheyt ende suucten, ende seilen selver ummer te min-
sten des smorgens als sij eerst opstaen, als sij vroemisse ge-
hoert hebben 'des morgens eer sy gaen eten , ende als sij ge-
ten hebben te vesperttyde, eer sij haer avontmael doen , eerajj
slapen gaen , gangen totten zieken om te besien wat hem noot
is, ende dat seilen sij hem doen, of haren boden die sq onder
haer hebben truwelic bevelen te doen , sonder enich vertreck of
belet van enigen anderen werek. Item soe sal daer een van
den dienstboden slapen des nachs in den siechuus om die zie-
ken bet waer te nemen.
Item ist zake dat enich van den zieken alsoe cranck worde
133
dal men se moet waken, die wake sellen die dienstboden on-
der hem bewaren een ygeiijc sijnen tijt bij gebuerten in der
waken te verwaren.
Item soe sellen oec die verwaerslude des gasthuus der geenre
die die wake gebnert eenen onderstant wesen ende bewaren die
wake des avonts of des morgens twee uren oft drie lanc, ende
in dierre tijt sal die gene die die wake gebnert nisten. Ende
eer die moeder off die verwaersman des gasthuus slapen gaet
sullen sij die maecht wecken, ende latense bij den zieken co-
men eer sij daer aff gaen, ende bevelen baer dat sij die zieke
trouwelic bewaert ende dat sij baer toe spreket heeft sij haerre
te doen. Item als enich van den gieken hem bereyt te ster-
ven , soe sal die gene die die wake verweert , die verwaerslude
des gasthuus op wecken ende hem seggen dat sij bij hem co-
men, ende helpen den zieken sijn behoeff doen.
Item als daer yemant van den zieken gestorven is die sal
men baren buten tsieckhuus voer 't choer van der capellen ,
ende setten een licht tenden die baer. Ende ist nacht endè
oec anders niemant van den zieken die wakinge behoeft, soe
sellen sij gemeen] ijc op haer rust gaen ende den doden in
bewarenisse ons lieffs Heren Jesu Christi (laten).
Item daer nae sal die verwaersman des gasthuus mitten gast-
huu8meysters ende mitten gebueren gaen ende overluden den
doden, ende beataden dat graffi te graven ende dootscreynen
te maken, op des gasthuus oost.
Item daernae tot bequaemsten tijden sellen die gasthuus-
meysters ende die verwaersman des gasthuus dat lijck te ker-
cken dragen met haren gebueren , ende begaen dat gelijc oft
haer natuerlic maech had geweest, ende vier keersen salmen
over 't lijck bernen ende men sal hem niet meer dan die ver-
ste begangenisse van 't gasthuus wegen nae doen.
Item wanneer yemant stervet in den gasthuse gastgewrjse,
soe wat guet hij afterlaet binnen den gasthuse off binnen der
heerscappen des heren van Apcoude ende van Duerstede, dat
sellen die gasthuusmeysters aenvaen tot behoeff des gasthuus,
184
gel\jc oft sij natuerlgc erfnamen waren ; mer waer dal zake dat die
dode mensche alsoe kenlijc arm erfnamen af ter liet, dat sij broet-
ganc off in kenlijker ghelijcker armoeden stonden , soe moegen
die gasthuusmeysters bij rade des beren van Apcoude ende des
gemeen ts gergchs tot Wijck, dien nien erfnamen geven datgoet
gebeel off halff , off soe vele als hem gemeenlijc goet dunkt nae
volheyt off luttelheyt des goets , ende noot der armer erfnamen.
Item soe sellen die verwaerslude ende een yegelijc van
dyenstboden, die die zieken verwaren, niet eten noch slapen
gaan, die zieken en sijn ten yersten volcomelyc ende temdjjc
bewaert.
Item soe sellen inden gasthuse stedelio wesen twee of drie
pelsen ende twe of drie paer gevilter seoen , welc die geoe
besigen sullen die die zieken waken ende havenen.
Item soe sal men altoes vuer hebben int ziekhuus alst noet
is. Item soe sel men een lampe voert choer bernende houden
als die zieken cranc sijn.
Item soe sal die priester die in den gastbuus geproveot is,
des sonnendages als hij misse doet, maken wijwater ende be»
wyen daer mede die zieken ende voert die ander lude, die
daer misse sijn comen te horen. Ende sal oec desselven sod-
nendaecbs in synre missen bijsonder bidden, ende tfolk verma-
nen te bidden voer die gene diet gasthuus gesticht ende gerent
hebben, als voer den here van Apcoude, heren Willam ende
vrouwe Marien van Waelkoert, vrouwe van Apcoude ende uu
Duersteden , ende al haer kynder ende ouders , ende oec voer
die gene die daer erflic ende ewich testament toe set ten, ende
voer die ghene die 't gasthuus kenlio verbeteren met redea
goede, als met bedden ende met anderen cleynoet.
Item soe sal die selve priester den zieken een onderstant
wesen ende dagelicx tot hem gaen om te besien off ay gen>
giert ende gehavent worden nae allen voers. punten ende spre-
ken hem oec toe mit troestelijken mynlijken woerden.
In der manieren nae bescreven sal men die arme lude ont-
vangen die gastsche wijse in den gasthuse comen. Item inden
125
yereten sullen die verwaerslude der gasthuus geen gast her-
bergen boven een nacht in elcker weken, ten waer dat die gast
belet werden van groten kenlicken onweder , soe mocht men se
enen nacht of twee te langer herbergen, alsoe verre als sij niet
en worden verdreven van toecomenden gasten, alsoe datter
gebrec van beddinge waer, dat men se niet tesamen geherbergen
en conde, ende als dat gesciet soe verdriven die toecomende
gasten die ander die men enen nacht geherbercht heeft.
Item soe en sal men geen gast ontfaeo in den gasthuse,
ten sij kenlijk arra Inden ende van kenlike gebreke van gesont-
heyden baers lichaems, geen arbeyt doen, off ander eerbaer
Inde die gheen trnwants en sijn , mer alle die ghene die open-
baer wandelaer sijn ende openbaer boeverye ende truwantscap
der wiven die hem naevolgeti , hem selven ledich houden , dierre
en sal men gheen herbergen, weder wynters off somers, ten
waer ter vtersten noot dat sij mtt suucten worden bevaen.
Item soe en sellen geen arme lude die int gasthuus werden
geherberget tot eenre stont, dats des avonts of des morgens,
drincken boven een myngelen biers, ende wes sij daer boven
drincken dat sal sjjn scarfbier. Ende waer oec dat zake dat
die arme nae dien tyde dat sjj geherberget waren buten gingen
ende droncken werden, dien sal men haer herberge ontseggen
ende wijsense buten den gasthuse om rusten wil der ander
gasten.
Item men sal die gast al tsamen al versceyden die mans
van de vrouwen te slapen wijsen , des wynters van sunte Mer-
tens misse tot vastelavent toe, voer die achtende ure, ende tso-
mers van vastelavont tsunte Mer tens dach voer die negende ure.
Item soe en sal men gheen vrouwen herbergen die op haer
vterste mit kynde gaen.
Item en sellen die ghast gheen licht binnent getralyt te bed
dragen, mer sal hem tlieht op die vloer setten daer sij gemeen-
lic off mogen syen. Item oec sal men die gaste des morgens
wt laten bij scouen dage, dat men volcomelic enen penninck
kiesen mach.
126
Item des wynters als die gaste beslijet comen , aal men kern
water wennen daer sij hem in dwaen mogen ende guetelicken
ontfaen is mens van scaden ende maken hem goei vuer. Item
soe sal men den wandelaren gasten die in deser manieren voer»,
geherbercht worden, voersyen van pottaedsen ende acerbien
genoech , ende waer yemant van hem allen die gebreck broeti
had ende aijn broet niet vercoft en had, dien sal men geren
aisoe vele roggenbroets als hij tot enen mael eten mach.
Item soe en sal men geen proveniers in den vors. gasthuse
ontfaen ten sij mj rade om lieffs heren van Apcoude eode
sijnre gemeenre richslude ende der gasthnusmeysters , ende soe
wat proevenier aldus ontfangen wort, die sal al sulken dyenst
in den gasthuse doen als hem die gasthunsmeyaters ende die
twee soepen bevelen te doen , ygelic off hij een gehuert knaep
waer, te dienen om enen besceyden loen , ende en sal oec niet
meer wils hebben binnen den gasthuse dan een gehoert bode
van den gasthuse. Ende waer dat zake dat dese aelve proe-
veniere niet vreedsamelic binnen den gasthuse leven en wonde
mitten gasten ende den gesynde van den gasthuse, daer sellei
hem die gasthuusmeesters mitten tween seepenen af berispen
tot twee tyden versoeyden, ende wil hij hem daer boven niet
beteren , soe sellen hem die gasthuusmeysters bij rade ons tiefis
heren van Apcoude ende sijns gemeents gerichts tot Wjjek
wtsetten met sulken goede als hy int gasthuus bracht , in sui-
kermaten datter gasthuus in genen scade bij en blivet, nse
taxeringe der tweer gasthnusmeysters ende der gemeenre richts-
lnde tot Wjjck, welc goet die gasthuusmeysters in sellen hon-
den van den goede dat hij int gasthuys brocht, al argetist
baten ghesloten.
Item soe sellen die gasthuusmeysters oft minsten een vso
hem beyden comen dagelix in den gasthuse, om te beaien of
die gast ende ander arme lude gehavent ende ontfangen wer-
den als voers. is, ende vynden sij daer enich gebrec in nae
allen punten vors. , daer sellen sij die verwaeralude des gast-
huus ende die ander boden in berichten goedertierenn^c
127
Item 8oe sellen die gasthuusmeysters oec verwaren oneer
vrouwencappel , staende op den dijck bij Duursteden , ende dat
goet dat jaerlix van offerhande in coemt met alsulken renten
als die cappelle heeft , dat sullen sij verwaren ende opboeren in
gewoenlljcker manieren, ende die cappelle daer aff in reeke
houden , ende dat daer boven jaerlix overloept dat sellen sij
leveren tot tween tijden bynnen eiken jaer, als binnen die eerste
weke nae paesdach, ende binnen die eerste weke nae sunte
Bavendach dien genen , die die renten van den rentmeyster des
gasthuus ontfaet, tot behoef des gasthuus ende der armer loden.
Item soe sal men die lazaruusche menschen die woenaehtich
sullen wesen bij onser vrouwen capelle vors. benedendijcx, jaer-
lix uten gasthuse voers. voersyen in behoerlijcker nootorften van
brande, van Kcht ende van pottaedsy, ende oec van anderen
zaken , off sij ter vterster noot van zuucten quamen , soe dat
sij selve niet wanderen en mochten haer broet te bidden.
Item soe sal men dat gasthuus houden in reeck ende in oyr-
baerlicker'tymmeryngen, die men van noot niet ontberen mach,
ende als men daer enich nyewe werck tymmeren sal, dat sal
men doen bij orloff ons lieffs heren van Apcoude, mj rade der
gasthuasmeysters ende des gemeens gerichs tot Wijck.
Item soe salmen tgasthuus vors. regieren ende in godlicker oer-
baerheyden verwaren in allen punten voers., ende soe wat guede
dat daer jaerlix overloept dat sal die gene die die renten van
den rentmeester des gasthuus ontfaet, bij rade ende medehulpe
der tweer gasthuusmeysters deylen onder die arme scamel huus-
sitten die onder onsen lieven here van Apcoude geseten sijn,
een yegelicken te geven nae sijnre armoeden ende belascheyt
van kynderen, in alsulken onderstant als hem alre nutste dunct
wesen die dat te deylen bevolen is , als in cledingen , in scoenen ,
in brande, in gelde ende in ander nootorfacheyt desgelijc.
Item soe salmen oec enen ygelioken armen roensche , die da-
gelix oomt in den gasthuse om broot te bidden , geven alle
dage een stuc roggens broets, alsoe groet dat bij daer bijnae
een maeltyt mede doen mach.
128
Item 8oe salinen jaerlix bynnen des gasthuee doen oopen
xvi of zx vetter aecker vereken , ende wes men fan dien speek
bynnen den gasthuse niet en vertheert , dat suilen die drie
personen vors. deelen onder deu armen , geseten bynnen der
kerspel tot Wijck , enen ygelicken te geven nae synre armoe-
den , tot y tijden bynnen elcken jaer , als in die weke voer
kersdach, ende in die heylige weke voer paesdach.
Item op een ygelic van desen tween tyden voers. salmen
bijsonder tot eiker tyt backen twee monder weyts off roggen,
ende geven oec dat bysonder den armen seemelen huussitten
binnen der kerspel tot Wijck.
Item in die cainer voer dat choer in den gasthuse sellen
staen twe bedsteden daer men op ontraen sal die terminarius
off ander priesters oft reckelyken geestelijke manspersonen die
daer herberge begeren, om dat sij niet gerne in gemeensetp-
pen werlyker luden in taveernen en waren.
Item soe sellen dese drie persoen voirs. een sonderlinge toe-
neyginge hebben tot den armen die van outs woenaohtich heb-
ben geweest binnen der kerspel tot Wijck , hem vroedelyc ende
behulpelijc te syn, bijsonder in deser giften ende cantaten
vors. Ende om dat alle dese vors. punten stedich ende vast
sonder enich verminderen tot ewigen dagen gehouden werden,
soe hebben wij Willam , here van Apcoude ende van Duersteden,
tot enen openbaren waerachtigen getuge onsen zegel aen deten
brieff doen hangen. Ende want wij oec willen ende begeren
dat dat gemeene gericht tot Wyck, ende anders goede Inde
daertoe raden ende hulpen dat dese vors. ordinanci nae allen
manieren voers. gehouden werde ongebroeken, soe hebben
onsen gemenen gerichsluden onser poerteren tot Wijck bevo-
len desen brieff met oos te bezegelen. Ende want wy Ael-
brecht Stael, als een scout, Steven van fioechoat ende Gysbert
Heynricxss., als burgermeysters, ende wij Peter van Wyck Hcyn-
rixss. , Arnt die Wit , Jan van Eiebeeck , Heynric van Leuwea,
Jan Gols, Jan Willamss. ende Dirc Ueynrixss. als scepenen
der poerteren tot Wijck, kennen dat alle dese Yoerseide pon-
129
tan gesereven sgn wt beveel ende wil ons lieffs heren van
Apooude ende van Daersteden, soe hebben wij om begeerten
ende bevelen ons lieffs heren van Apcoude voers. onse zegelen
tot waerachtiger kennissen aen desen brieff oec gehangen. Ge-
geven int jaer ons Heren dusent vierhondert op sunte Valen-
traus dach martelaer.
ÏO Tergaderlnf. 0 Mei 18*7.
Bibliotheek. — Begiftigen en bezittingen van het Qarthuiger-eon-
vent 6jj Utrecht. — Pertaling van Jrielophane* door Lambertu*
Horteneius.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van den Heer J. L. A. Diegerick, te Brugge:
Lettre* inédite* cTBmmanuel de Lalaing, par M. Diegerick.
(Extrait dn tome IX, n\ 2, 2* serie des Bulletin* de la Cotn-
mimou rogale dfHüloire.)
In ruiling ontvangen:
van het Indisch Genootschap te 's Gravenhage :
Handelingen en Qeechrtften. 4* jaarg., le aflev. 's Graven-
hage, 1857.
Begiftiger* en bezittingen van het Carthuüer convent bjj Utrecht.
De Heer B. J. L. de Geer deelt een HS. mede uit de XV.
eeuw, op papier, bevattende eene opgave van al de genen , die
het convent der Carthuisers bij Utrecht, in 1398 door Zweder
van Abcoude gesticht, weldaden bewezen hebben, benevens
een op perkament geschreven necrologium van hetzelfde kloos-
ter, veel vollediger dan het door Matthaeua, Fundat. eccle*.,
p. 419, uitgegeven, welke beide stukken den Heer Mr. J. A.
Grothe toebehooren. Een nog uitvoeriger necrologium berust op
het Provinciaal Archief te Utreht, zoodat de opgave van Mat-
thaens: Nee ex tabulis quicquam superest praeter necrologium
XIII. J. 9
130
hoc, niet volkomen juist is. Wij laten hier het eerste stuk
volgen:
In Domine patris et filii et spiritus sancti.
Primus ac prinoipalis neenon maximus omnium bene&ctonun
hujus nostre domus fait felicis semper recordacioois in Christo
nobilis baro Zwederus de Abcoude, dominus de Ghaesbeec, de
Putte et de Strien , ejnsdem nostre domus primordialis funda-
tor. Iste assignauit nobis pro dotaeiane diete nostre domus in
bonis et certis redditibus annuatim ducenta vigintiquinque no-
bilia angticana, de quibos in suo habemus loco firmissims mo-
aimenta.
Item ipse fecit emi et solvit fundum aive aream noetri elan-
8tri , terram scdlicet vullis florum , id est Bloemendaele cam
suis attinenciis facientibus simul circiter viginti duo jugera ter-
rarum tenentia xxii. merghen landts.
Item de pecunia valde mnlta quam ab ipso in vita suact
post mortem ejus a suis suoceasoribus habuimns diverais vici-
bus et per partes ad edificia seu ad fabricaa ac libros nest*
remus bene ponere certam aummam, quam quidam peenroaram
summam aliqui estimaverunt extendi ultra quinquaginta milis
antiquorum florqnorum Gbelrie.
Item post hunc dominus Wilhelmus dominus de Abcoude et
de Duerstede.
Iste nobilis baro et dominus de Abcoude ac de Duerste4en
frater fundatoris legitimus post mortem ipsius , domo nostm
nondum perfecte completa, partim ex hereditate fratris ulam
complere studuil,
Insuper de proprio orientalem partem magne nostre galües
cum septem cellis ibidem existentibus una cum pluribus aUjs
edifictfs domus nostre de novo erigi et construi fecit cum ü%
duabus mansionibus que vulgariter ejus nomine dicuntur Groot
Abcoude eude Cleyn Abcoude, pro quibus omnibus siouteom-
muniter tenetur exposuit tria milia et quingenta nobilia aurea
monete regis Anglie vel circiter.
131
Item dedit nobis oertas poreiones terre in diversie locis si-
Item post raortem ejus hujua ex parte ipsiu» cara sumroam
quinque miliam coronarum auri mooete regia Franoie. Pro qui-
bna omnibus tribuat aibi miserioors deus cum fratre auo et om*
nibua eoram amicia regnum eterne beatitudinis.
Item Otto Koudaver et Agatha uxor ejua.
Iati post fandatorem nostrum et fratrem ejus sant et ab inu
cio foemnt maximi benefoctores bujus uostre domos, dederunt
enim in vita aua ad mbrieam in prompta pecunia mille floreno*
aureoa monete Hollandie. Item post obitum utriusque ipsorum
legaverunt nobis nonaginta quinque mensuras terrarum jacen*
dun* in Portegalia circa Zelandiam. De quibus bona habemus
munimenta. Iste Otto est sepultus in choro monaehorum infra
oampanam.
Item dominus Tbeodorions Vopponis, decanus capelle colle-
giate beate Marie in Haga.
Iste reverendus dominus dedit nobis atiquas terras in den
Ouden boren, cum quibuadam alijs personis indivisas* facientes
pro porcione noatra deoem et oeto mensuras terrarum et valen-
tes pro minime circiter quatuordecim uobilia anglieana. Gojus
anima requiesoat in paoe.
Item dominus Uerbernus de Donoka, canonicus ecclesie beate
Marie in civitate Trajectensi. Iste bonus dominus et houestus,
magnua et fidelis amicus noster ac precipuus benefactor dedit
nobis primo ad fabricam quinqoaginta milia coctorum laterum
oum auo comento.
Item domunculam cum auo domisoadio juita pontem nos-
tram snpra Veobtam. Item onnm calicem deauratam, item
unum catbinum argenteum cum auo coopertorto. Item alia que-
dam olenodia argentea satis bona. Item diversie vioibua et per
partes iu prompta pecunia circiter sexcentos sexaginta florenos ,
cups anima pro misericordia dei requiesoat in pace. Item
dedit ymaginem beate Marie in puerperio cum. tribus regibus
de alabaatro, que babetur apud nos.
9*
132
Item Henrions Walvisch et Sopbia que uxor, cives trajecten-
Bes. Isti dederunt nobis in vita sua qaatuor jugera terrarum
jaeencia in Sconouweu et yalentia pro nunc circiter octo fran-
cos annnatem.
Item magister Arnoldus Pot, decanus ecclesie sancti petri.
Iste dedit nobis post vitam auam et post vitam alterins cujus-
dam mediam partem decem et dimicuj jngerum terranun jacen-
einm in Maereenveen.
Item Ghysbertus Loef dictus Barchman et Elizabeth uxor
ejusdem, cives trajectenses. Isti dederunt nobis in vita soa
aliam mediam partem dictarum terrarum que similiter yalent
pro minimo annuatim circiter octo francos.
Item domicelia Jobanna de Lewenborch, ei vis trajeotensis.
Ista dedit nobis post vitam suam et fiüj sui scilicet domini
Johannis, xiijj jugera terrarum jacencium partim in IJaelsteyn
partim in Yiueten et partim in Alendorp, valencium pro mi-
nimo annuatim circiter (oningevuld).
Item idem dominus Johannes filius suus, donavit nobis circa
xiy coronas frauoie pro quibus emimus unam ooronam annuatim.
Item Theodericus de Ameronghen et Elizabeth uxor ejusdem,
incole civitatis trajeotensis. «Isti dederunt nobis post vitam
suam et post vitam filie ipsorum Elizabeth xiïj mensuras unam
lineam et xcvi virgas terrarum, jacencium in Portegalia et va-
lencium pro minimo annuatim circiter xi oobileta.
Item dominus Fredericus de Nienvelt miles , sepultus apud
nos. Iste dedit nobis circiter quinqae jugera terrarum jaeencia
per particulas in officio de Cortryc. Item post ejus obitum
habuimus ex parte ipsius in testamento sex nobilia de Gandavo.
Iste venerabilis dominus est sepultus in magna galilea retro
capellam juxta ostium, per quod tenditur ad cimiterium, pront
effigies ejus ibidem expressa et sarcofagum demontrant. Et ruit
multum inolinatus ad ordinem nostrum et ad domum nostram,
specialiter propter dominum Tydemannum Grauwert primum
priorem nostrum, cui promisit in extrema infirmitate quod si
convalesceret habitum conversi susciperet vel si moreretur pe-
188
tijt ut tab suo saroofago seoum sepeHri dignarefar, unde etiam
cjns effigiem in suo epithafio fieri volait sicut ad huo apparet,
eed hoc aliter evenit. Nam idem venerabilis pater post abso-
lntionem suam quia senex erat et satis simplex in temporali-
bos, ooofenta diviso propter paopertatem in Moniohuaen prope
Aernhem bospitans diem clausit extremam, ubi et sepultus fait.
Item domicella Margareta Pots, ei vis trajectensis. Ista dedit
nobis in vita sua tria jngera terrarom jaeentia in officio de
8penghen. Item annm ornamentnm. Item xvij florenoe.
Item domina Cibelia de Steenre, militissa et civis trajecten*
ais. Ista dedit nobis octo jngera terrarom , jaeentia in Maer-
senbroec. Item aliqua clenodia qne ruerint vendita pro Septua-
ginta florenis Ohelrie. Item nnnm calioem deanratnm. Item
unum ornainentnm serionm.
Item domina Mechteldis de Nes, militissa et oivis trajecten-
sis. Ista bons domina fait magna benefactrix nostra et nobis
maltum favorabilis, de qua babnimns tam in vita qnam post
obitnm ejus, tam in pecunia qnam in diversis clenodijs circa
Talorem septingentorum florenorum ghelrensium, de quibus duas
oellae ereximus, onjus anima per misericordiam dei reqoiescat in
pace perpetna Amen.
Item domina Alienora de Zolen baronissa. Ista venerabilis
domina pie memorie fait velde favorabüis toti ordini nostro et
personis ejnsdem presertim domns monacboram ghelrie et mon-
os sanete Gheertrndis atque noatre, de qua nos nabnhnns unam
preciosam nionstraneiam.
Item nnum pnlchrnm ornamentum. Item in pecunia diversis
vicibos tam ab ipsa qnam a filijs ejus circiter lx floreoos Ohelrie.
Item mappas mantilia et alia priva beneficia satis malta. Item
pro teatamento ejnsdem plusquam quinquaginta quinque florenos
ghelrie. Requiescat anima ejus per misericordiam dei in pace.
Item magister Hago Vostinc prepositus Elstensis. Iste re-
verendas dominus dedit nobis unam magnam campanam pon-
dene scilicet pluris qnam qaingentarnm librarum. Item unam
magnam ollam eneam ad usnm coqui.
134
Item sol vit pro neiiore nostro misssli, quo scüieet utimur in
summo altari, xxviij florenos bollandie.
Item diversis vicibus in prompte pecunia diverse menote dros
nonaginta florenos ghelrie. Item poet obitum ejna babaimas
de exeeutoribus testamenti ejusdem octo florenos. Beauiescat
in paee.
Item magister Gbysbertus Vostino prepositus Sossensie. De
isto reverendo domino felieis reeordacionis haboimns tam in
vita ejus quam post obitum diversie vicibus el per partes ae
in diversa moneta circa valorem centom sexaginta sex floreno-
nun gbelrensiam. Item oonceasit domai nostre ce acute franoie
aolfenda in quadraginta annis qaoübet anno qninque scuta.
Item magister Everardus Foec, decanns eeclesle sancti aal-
vatoris in civitate trajectenei. late reverendus dominna fvii
ab inick) tam per ae quam per alios domni nostre multnm favo-
rabilis in consilijs et auxilijs. Et dedit nobis unum caticem de-
auratum. Item in pecunia oentum xxix florenos ghelrie. Item
adbuc xxxvig florenos ghelrie pro vitree feneatra in ecclesia
nostra majere. Item x florenos renenses. Item tempore obitut
sui dedit nobis in elemoainis centum nobilia Anglicaan. Be-
quiescat per misericordiam dei in pace.
Item dominus Johannes ex Campo miles de Breda. De
isto habuimaa tam in vita ipsiua quam post obitum, tan ia
pecunia quam in diversie denodijs per nos venditia circa valo-
rem oentum florenorum ghelriensium. Item adhuc dao alm
parva clenodia satis bona. Cujus anima reqaieacat in paee.
Item Agata Busschen civis trajectencis. Ista bona
matrona dedit nobis ad fabricam unins eelle pro una via
turn florenos ghelrie. Item adhuc ad eundem usum xxxviij flo*
renos ghelrie. Requieseat in pace.
Item mater nostra Aleyd» de Beynhem. Ista bona paa-
peroula muiier ruit ab initio nobis eordialisaime favorabilis
Nam curreado, discurrendo impetravit et prooora vit nobis man*
tilia mappas et alia hujus modi satis malta. Insuper quidqaid
potuit reservare vel ooUigere ultra sobrium suum rictum hoe
135
tel ad scribendos libros vel ad fabricam nobis dedit diversie
vicibos et per partes usque ad summam aut valorem circiter
qmnquaginta duorum iorenorum ghelrie. De qua verosimili-
ter est eredendum quod plus omnibus dedit instar evangeüste
illins pauperis vidue. Atque hujus nostri templi vel clauslri
principaiis Bit fandatrix in ocutis bonitatis divine. Item post
obitum ipsius habusnras ex parte ejus circa xiuj florenos.
Cujus anima per misericordiam dei pro temporatibus laboribus
et elemosiiris nobis exhibitie gaudq* mereatur perfhii sempiter-
nw. Amen.
Item domioella Elburgis filia Henrici Wit. Ista dedit wo-
bn diversie vicibus et per partes circa valorem qainqnagiiita
flonnorum ghelriensiom. Item adhuo diversis vioibus uttva
lxxx florenoe ghelrie.
Item domioella Aleydis Zoudenbaich. Ista dedit nobis pro
mm viee vigioti antiqua scudata. Item adhuc aüa vioe xlx
florenoe ghelrie. Item adhuc anno domini mccccxvi decem
nobüia angticam pro qoibu* emimus in Portegael tmum nobiie
annuatim. Item legavit nobis bis in anno sedecim pintas vim
quas amministraat nobis cirstenrienses in Yssefoteyn, que est
etiam apad nos sepolta in parvo claustro. Bequiescat m pace.
Item dominus Stephanus èt Nienvelt, miles. De isto nobili
domino habnitaus in vita saa xx coronas franoic. Item post
obitum suum decem nobilia gandavi. Kequiescat in pace.
Item dominus Allaerdus de Bueren, bar o. late nobilk do-
saiaus nobis fevorabiüter ineliaatus dedit nobis unum bonum
calieem deauratiim. Item duobus vicibus et per partes viginti
antiqua scudata franoie. Item post obitum ejus de testamento
cxxv florenos. Bequiescat in pace.
Item dominus Amihos Vten Enghe, miles. Iste bonus do*
minus fust nobis in omnibus in quibus ipso indiguimus ab
iahio favoaabiliter inclinatus. Et dedit nobis unum bonum
afgenteum cingulum deauratum. Item post obitum ejus de
testamento xx? florenos currentes. Requiescat in pace.
Ludovions Wak ot uxor ejus cives Irajectenses. Isti
136
fuerunt ab inicio juxta possibilitatem suam nobis valde nrnm»
bilea et dederunt nobis unum valde bonum calicem deauratnm.
Item duaa argen'eas ampullaa. Item duo magna candelabra
enea. Item fecerunt fieri unam vitream fenestram in refecto-
rio noatro.
Item Angola, uxor Wilbelmi de Hamert et filia Ghysbera'
Grauwert. Ista dedit nobis unum aureum cingulum precuwom.
Item unam paryam ymaginem aaream.
Item dominus Johannes de Scarpenea canonicns in Haga.
Iste bonus honestus dominus fuit toti ordini nostro multan
farorabüis et specialiter domui de Aemsterdam atqiie nostre.
De quo nos habuimus tam in vita ejus quam poet obitam
circa valorem octoginta sax florenornm ghelrie. Item doos
libros modiei valoris, cujas anima requiescat in pace.
Item Beatrix uxor Everardi Scouten nobisoum aepulti. De
Amerefordia. Ista lega?it nobis in testamento nnum bomua
et satis preciosum cingulum deauratum pro calice in facieodo,
quod autem de precio superaret, boe ad fabricam petineret
oonventi.
Item fratres nostri ecancte domus montis ste. Ghertrodk
Iati dederunt nobis unum calioem deauratum. Item nmni
satis bonum ornamentum cum aliquibus mappis consecratis et
quibusdam corporalibus. Item aliquos libros. Oremus pro en
ut tenemur.
Item dominus Wilhelmus Poseht arehidiaconus trajectenais.
Iste bonus et reverendus dominus legavit nobis post obitaai
suum in testamento quinquaginta florenos hollandie quos rece-
pimus per manos domini Theoderici Menghelyn. Requiescat
in pace.
Item dominus Lubbertus Bol decanus in summo trajecten».
Iste renerabiüs dominus dedit nobis in vita sna centum flore-
nos ghelrieoaes, quos reeepimus per manus duorum domino-
mm ordinis Theutonicorum. Cujus anima per miaericordiaai
dei requiescat in pace.
Item dominus Hermannus de Lochorst, decanus in
137
post pieseriptum. Iste reverendas dominus fait domui nostre
multum inclinatus. Et dedit nobis unam v«lde bonum pul-
ohram et utilem librum scilicet Collectarium super psalterium.
Item unam currum. Item
Item magister Wilhelmus Buser, canonicus in summo. Iste
venerabilis dominus dedit nobis in vita sua oentum florenos
gbelriensea. Item deeem seuta francie hereditarie annuatim
in Honswyc. Item quinque ecuta francie ad vitrum joxta
introitum eon?ersoramv ubi ejus effigies et deeani supmaeripti
eontinentar. Item yt guld. Bequiescat in pace.
Item quidam dominus Ludolphus, canonicus in summo. Ex
parte istius domini reoepimus in testamento post ipsius ofaitum
per manum domini deeani salvatoris trajectensis circiter xxvüj
antiqoos florenos ghelrie. Bequiescat in pace.
Item Bueredericue de ultra Renum, civis trajectensis, de
eojus testamento habuimus octoginta florenos Gbelrie. Bequi-
escat in pace.
Item magister Richardus de Oy, canonicus sancti sslvatoris.
De isto bonesto domino habuimus post ejus obitum in testa-
mento in pecunia circiter valorem Septuaginta quinque libra-
rum monete usualis. Item unum librum decretalium. Bequies-
cat in pace.
Item quidam de Ghelria nobis ignotus, de testamento istius
viri recepimu8 triginta antiquos florenos Ghelrie, valentes cir-
citer cxlvi libras monete usualis. Gujus nomen nobis ignotum
in libro eterne vite sit scriptum.
Item Vrouka filia Ludolphi de Medenblyc. Ista bona ma»
trona apud nos sepulta, legavit nobis unum antiquum scutum
francie annuatim pro quo emendo recepimus duodecim scuta
francie in prompta pecunia. Bequiescat in pace.
Item dominus Wilhelmus de Benen, prepositus Embricensis
et canonicus in summo. Iste venerabilis dominus dedit nobis
in prompta pecunia, tam pro vitreis fenestris quam pro alijs
dtTersis temporibus ducentoe decem et novem florenos gbelrien-
sea. Item adhuc anno domini mecoexvi dedit nobis in prompta
138
pecunia dncentoB ooronae francie, pro qtribus fedetmmns a Jo-
hanne de Zeechten ooloniensi in perpetois redditiboa aannatim
xig florenos Gheireneea. Item dedit omnes feneatras in aacria-
tia tam superma qaam inferius. Item dedit nota* mond»
Gregory in tribas voluminibus valde bonis, et Bernardum «roer
cantieam valde bona littera et pergamena. Cnja* anima per
miserioordiam dei pro temporalibus nobis satia Jarge exhibüw
tonis, mercator perfhii sempiternis. Amen.
Stem decanoa et collegium aancti aaWatom Trajectenaia. M
domini de licentie noatri capituli generalis faabent eandem gratiam
apud noe qaam et eanonici ecoftesie eathedralia et aperialiter qma
gandeat eodem privilegio. lsti insaper renerabiles dotniui sant
et ab inieio fuernnt iiottri apedalea amici et dederunt illen
magnam occidentataa vitream mnestram eodesie noatre. ft»
traum aonam drnamentum de nigro flaeilo. Item daas capsu-
les eum Teliqurjs «nam magnam de qua snmpte sant reliqua
et posite in tabula a parte aqnilonari ecclesie. Item anam par*
ram que in featia ponitur in altari.
Item dommos Theodericos de Poeigaeest , milea. De isto
nobili domino habuimua in ttetamento poet ejua obitam circa
«tt iorenoa. Reqniesoat in paoe.
Item nobilis domicella Agnes de Wisch. Ista bona domiaa
dedit nobis diTeraia viciba* et per partea ultra contant floienos
ghelreoaea. Beqinesoat in pace.
Item Jobannea Vten Gaarde, cm» trajectenats. De isto ta>
neato viro habuimua tam in vita ipaion, qaam poat morten
ejasdem circa quadringentos quinque flofenoa gnclrie. Reqniea-
ent in paee.
Item generoaua domiima Predericua epiacopiia Trajeoteaws.
late venerabilis pater et domtnna dedit nobis ad unam vütreaat
fetsestram in eedeaia nostra circa xxxifj florenoa.
Item domina Katberina de Sterkeu borok , müitieaa ei cin»
UrayeetenaiB. Ista bona et nobiüa domina* fait nobis maltam
fiiTorabilis et devota. Et dedit nobis unum prectosnm caheea
deaneatam. Item dao jogera terrarom. Item unum omamea»
189
torn seriocrm. Cujus anima per mieericordiam dei requieseat
ia pace.
Item Johannea Backer de 8ciedam et ejua uxor, parentes eci*
Koet domioi Martini monachi et oonrratris noatri. Isti boni
Dominee cam liberis auia fuorunt et sunt nobis ei nostris pluri-
mim generosi. Et dederunt nobis circa xinj mensurae terraram.
Item Johannea Wit et Margareta ejua uxor , parentee eoilioet
óommi Henriet Wit monachi et oonfratri* noatri. De istis bo-
nis homimbus habaimuB per modum testamenti oettam floret
oos ghelrie. Qui sant ettam apud noe eepniti, quorum anime
nquiescant in paee.
Item dominns Theoderieus de Zaten, miles. Iste nobih's bomo
dedit nobis ad ritream feneatram a parte meridionali ecclesia
nbi et ejua effigies habetur expresse quinquagiata duoa florenos
ghelrenaea. Item tam de ipso quam de matre, uxore ao fratrc
ipsiue habuimut plurima beneficia que alibi sunt eonsoripta.
Item dooioellua de Montfordia. late generoaua homo de-
dit nobis ad vkrean fenestram a parte aquikmari ecciesie utt
et ejua effigiea habetur inscripta, quinquagmta d«os florenos
ghelrie. Cujus anima per misericordiam dei requieseat in paoe.
Item Sophia Minneboden. Iata devote matrona dedit nobis
ad UBtm ritreaa feneatram in ecclesia noatra qwnqnagHila duoa
florenos ghelrie. Ex qua ejua effigies poatea prepter struotumm
oapdlarum fuit deportata eum parte feneatre ut patet in eed»*
sia. Cujos anima per misericordiam dei reqntesoat in paoe.
Item Jobames Franconis de Middelboreh , pater setlicet do-
mini Hemeli monachi «t oonfratris mostri. Poet obitum isthis
levarhBus anavattm deoem et septetn coronas francie ad vitam
filij aai sciHeet domini Hesseli. Item dedit m prompte pecu-
nia xvi nobilia.
Item domina Johanna de Boeehorst militisea. Iata venera-
bitts domine dedit nobis tfginti acudata. Requieaoat in paee;
ltean domina de Kulenboroh, bnroniaaa. De iata nobili do*
mina habaimaa qoinquaginta et tres florenos. Requiesoat in paoe.
Item domtcélla Akidis Haken, civis tajeetensie. feta dedit
140
nobis lx florenos ad osom glebe oonbostibilis teotoniee ?een-
lant pro se et pro quibus desiderabat at eoram vigis memora
nobis haberetar.
Item dominos Henricos de Vethusen, monachns domos Gbd-
rie. Iste venerabilis pater assignavit et dedit nobis tempore do*
vieiatus sai qainqaaginta florenos ghelrie propter paopertaten
et divisionem domos nostre. Et fait iste venerabilis pater pos-
te* prior hojos domos. Ooi officio suo laadabüiter conwm-
mato, reqotevit in paee nobiseum sepaltns. Item haboimis
ex parte ipsias xx? ooronas a quodam.
Item domino* Zwederas, mondohus domos nostre. Ëxpute
istias venerabilis patris reeepimos ex soocessione hereditarii
poet mortem domini Everardi Holman canonict embrioenas
eentam et qainqoaginta eeota franeie. Cojos anima et psren-
tom ipsios per miserieordiam dei reqoiescant in paee. Iste
venerobilis pater seilieet dominus Zwederas fait hoc missas s
Colonia tempore inchoacionis domos et fait anus de print»
prioribas qui domum ineeperant qoi etiam moltos scripsit libroe
ut patet in libraria.
Item dominos Tielmannos de Spina, licendatoe in Theologie
et presbyter de Bosooducis. Iste bonus dominos et presbyter
obyt anno domini mccecxv. Ex eojus parte reeepimos per ie*
nerabilem priorem dominom Theodorieum Waelwyn, tune prio*
rem domos bollandie, eentam petroe aareos et xxi scata frai-
cie. Item adhoe ex parte ejosdem a priore domos nostre
prope Diest xx ooronas franeie. Et a priore domos noatie in
Boeremunda quindeeim ooronas ad promoeionem dicti domiai
Theoderici prioris. Item adhoe ab eodem priore ex parte ejos-
dem domini Tilmaoni iiij ooronas. Cojos anima pro tempon-
libas aoeipiat eterna.
Item Johannes Tan der Maelstede, ciris trajeotensis. Iste te-
gavit nobis in testamento suo viginti coronas, per cojos mortem
eramos etiam soluti annuatim a solncione xl ooronarom, qnai s
nobis emit eed modioo tempore peroepit. Reqoiescat in pses.
Item fratres noetri in Moniehosen prope Arnhem. Isti boai
141
patres et fratres tempore necessitatis et paupertatis nostre,
videlioet tempore divisionis conventus paterna vice propter pau-
pertatem recepernnt ad se doos de fratribus oostris. Quorum
anus fait dominas Tydemannus prius prior et iniciator domus
hujus, qui in brevi ibidem defunetus fait et sepultus. Item
dederunt nobis adhae pro sustentatione unius persone in domo
nostra pro uno anno viginti florenos renenses.
Item dominas Wilhelmus Vriman, monachus domus nostre.
Ex cujQS parte sive portione hereditaria post mortem utriusque
parentis recepimus ante mortem patris decem ooronas et post
mortem ejusdem viginti ooronas. Requiescant simul in paoe.
Item Johannes de Zeeehten , cifis oolonienses. Iste fait mag*
nus amicus ordinis nostri. Et dedit oonventui nostro in infir-
mitate soa eonatitutus modioum ante mortem suam duoentos
florenos renenses. Et mfoit anno tune precedenü decem flore-
nos renenses. Et obyt anno mccccxvirj circa festam sancti
Jacobi. Requiescat in pace.
Item Elyas Muys de Sconovia. De isto habuimus post
mortem suam triginta ooronas franeie. Requiescat in paoe.
Item ex parte qaorundam defunotorum in Colonia recepimus
per manus prioris domus nostre Coloniensis xviij scuta Hol-
landie, ri florenos arnemenses, unum florenum episcopi'trajec-
tensis. Item adhuc xxvi florenos renenses. Quorum anime
per misericordiam dei requiescant in pace.
Item quidam dictus Udo die Boese, de Ghelria. De isto
recepimn8 lxxxix} florenos. Requiescat in pace. Amen.
Item frater Wilhelmus de Diepenbroeck, clericus redditus
domus Hollandie dedit nobis unum bonum calicem deauratum
pro memoria parentum suorum. Quorum anime requiescant
in paoe.
Item magister Wilhelmus Leo, prepositus Reyssenses et ca-
nonicus ecclesie sancti saWatoris trajectensis dum rait, ex
cujus parte recepimus xxxij florenos aernhemenses. Requiescat
in pace.
Item nobilis Wilhelmus de Merode.
142
late honeatos homo donarit aobie sexcentas corona* fraoae
de poodere. Gom quibus empte sunt oerte tem in Dirctlaat
ad SQfttantactonem duorum fratruum. Cujus anima pro tenuw
rmübus babunde exbibitie gandqa mercator peifrui aempitenis.
Item ex coatribueione civium trajectensium collata pat amkn»
domus ooatre anno xxi reeepimus trecentos et quatuor flor*»
nos pro quibus concedat deus singulia et omnibus ulam Titan
eteraam.
Item Egbertna Zuermoet, oivis trajeetenaia et apecialiter ami-
ous domus nostre. De isto boneato viro recepimua pro tune tarix
florenoa. Qui eitam alia beneficia nobis ooutulit, late ettao-
biecum eepultus ex apeeiali devocione qoam ad nos babuit. .Be-
quieacat in paoe.
fom Johannes Wühelmi de Amersfordia. De isto viro bo-
neete» babuimue Lxxüi florenoa. Bequieacat in paoe.
Item Crjatin*. Droema, civia trajeetenaia. De iata natrona
habuimus lxvy florenoa. Bequieacat in paca.
Item Hermannus Boen. De iato honeato firo recepimua ia
elemoainis xcviy üorenos et X alboav Bequieacat in paos.
Item Beyaaldua Paaaeman. De isto honeato viro habnimus
xc? florenoa.
Itetf Everardua scout de Amerafordia. late legarit nobia
lxxv florenoa pro acuto annuo empto in Jutfaea. Et est iate
etiam sepultus apud nos juxta introitnm eocleaie ut effigies et
aarcofagum ibidem demonstrant.
Item Hugo de Halst et Agatba ejua uxor de MiddelboreL
Isti expoauerunt ad usua nostroa pro uno nobili perpetao empto
in Streef kerck pro eornm memoria xxx acota hollandie. Be-
quieacant in pace. Item habuimua etiam de iata Agatba qnio-
quaginta aex florenoa et xt coronaa francie. Item unum booom
calioem deauratum valorem lx floreaorum vel eirciter. Et est isti
aepulta nobiacum in parvo claustra ubi epitapbium ipaiua habctor.
Item Sopbia Rynevelt. Iata boneata matrone dedit nobis xx
florenoa epiacopi trajectenaia pro floreno empto annuatim, mi*
nistrando fratribua ipso die Barbare pro vino renensi ita ut &-
HS
ni]ie in ooquina detuj tano unum mengbelium vim. Item ex
oidmacione execotorum teetamenti ipeiqa recepimue tria nobilia
aoglioaoa. Item viginti aex ooronas fraude et quindeeim acute
boUaodie, Keqnieecat ip*a onm axecntoribae in paoe.
Item Lambertua Thuer at Margareta ejna uxor. Iati fuernnt
nobia mtdtnni inelinati. Ët dederunt nobia que aequuntur, In
priiuis Jjx* 0 mouete civitetie Uajeoteaida. Item xxxüjj flo-
leaoe. Item xxx florenoe. Item adhuo oentam et aax flora»
aoa.. Item dederunt nobis adhuc terras suaa, aitaa in Zoes,
prope Aaaerafordiajn pro tune locatae annjaatim pro tiüj flore-
niaberedjtarie, quaa ab ülo tempore habnimaa fructoa et red*
ditqa peröpiendp, Koet idem per plurea armoe poatea vixerant.
Insuper etiam nobia dederunt quoadam redditus vitale» circa
deoem aeudata antiqua annuAtinx ad vitam quarundem peraona-
rum ataotaa.
Item donfrina Anna. de Kortkeen müitiaea. De iata boneate
metrona habuimna ducentaa ooronas franc» pro emptia viginti
oaronia annuia perpetuis in Zelandia pro auatentatione uniua
monacbi.
Kam Jodocna filios fetri do Aeraaterdammia, late legavit
nobia in teatemento xxiüj acuta boUandie exceptie aliia donia
suis nobia ooUatis.
Item Jutta mater magiatri Qnerardi, oirurgici in Aemater*
(lammie. Iata dedit nobia anno dotnini mooocxxy, lwjflorenoa
ii| aiboa. Bequieecat in paoe.
Item dominua Otto, archiepiacopua Trevirensia. late vene-
rabilia pater dedit nobia unnm plauatrum vini vatoren* xxx
florenorum.
Item fratrea noatri acilicet domus confluencie. Iati düeoü
patres et fratrea noatri dederunt nobia quinque aroaa vinif
Item dederunt nobia in reductione fratrum nostrprum, quatenue
eramus sub provincia Beni, viginti florenoa renenaaa pro sus*
tentacione uniua anni cojusdam fratris noatri.
Item domos aancte Barbare in Coionia ordinia «osfcri dedit
nobis eodem tempore quinque amaa vini.
144
Item Florenciua de Gael apud nos sepaltus. Ex parte iatios
recepimu8 pro memoria ejus et suorum centum et sexagmta
florenoe arnemensea. Requieacat cam suis in pace perpetua.
Item dominua Henrieaa van der Laen, mouaehua domos
nostre. late venerabilis pater fuerat dudum vicarius benen-
eiatua in ecclesia aancti martini trajectenais. Qui retioto bene*
fiok) in exemplum plurimorum factas eet monachaa hujus domos
ac poatea prior et dedit nobia quinque jugera terre aita in tem
de Yaaelateyn unde oriondoa f uit. Item unum ornamentum
de acarleto et aurea cruee. Item quatuor ooronaa et quatnor
scuta hollandie. Item seripait aliquoa iibroa ordinia aeüieet
nocturuale, diurnalo, statuta et hujuamodi. Item atiqua ana
uteaailia portavit seeam ad ordinem.
Item dominus Johannes Taefe, monacbna domos nostre. Iste
portavit aecum ad ordinem in pecunia qnadringentos et qma-
quaginta florenos. Item viginti libraa aonoaüm in perpetois
redditibus ex bonia dictia PyUweert. Item dedit viginti quin-
que scuta hollandie que habait ad vitara suam ex oppkto
Haerlemen8i. Et aliquibna annia domus Antwerpie ordinia not-
tri levavit hujuamodi annuam penaionem occaaione profeasionU
ibidem per enm facte, acilicet-tempore diaturby eccleaie trajee*
tenais quod conventus f uit divisua ubi et deftinctoa est ac
sepultus. Item habuimus a matre ipsius, fratre ac aorore duo
jugera terrarum sita in den Achtienhoven et diverais tempori-
bua alia raunuscula et parva beneficia. Gum quibus gaodgs
mercatur perfrui sempiternia.
Rem dominua Otto Amihj alias de Moordrecht , olim cano-
nicua eccleaie sancti Martini trajectenais et poatea monachns
profeaaua domus nostre. late venerablia pater dedit nobia
quadragintaa coronaa francie de pondere in prompta pecunia.
Item aex jugera terrarum in terra dicta vulgariter Polsbroec
circa Montfbrdiam unde erat oriundua, valentia annuatim cirea
sex scuta antiqua francie. Item in redditibua annuis ad ntam
8uam ab oppido Amerafordenai v\j scuta francie annuatna.
Item in argento quod venditum erat pro nonaginta conus
145
francie vel circiter. Item feoit scribi Nicolaum de Lira super
vetus testaooentum in tribus voluminibus. Item sermones Jor-
daoi de tempore et de sanctis ia tribus voluminibus sicut in
Hbraria reperiri possint. Item fecit scribi breviarium ordinis diur-
nale, psalterium et statuta ac oeteros libellos ad cellam requisi-
tos scilicet horas de di?ina agenda defanctorum et hujusmodi.
Item Johannes et Ghysbertus Voecht nobiscum sepulti. Iste
Johannes fuit nobis multuin favorabilis et domui nostre. Et
habuimus tam de ipso quam fratre ipsius nonagintos et unde-
cim fiorenos ac unum quartae unius floreni.
Item dominus Oherardus Weert, prepositus Aernhemensis.
Iste venerabilis dominus legavit nobis viginti quinque scuta
antiqua francie pro semel. Cujus anima requiescat in pace.
Item quedam matrona dicta Petronilla Ista fuit et est
domui nostre multum inclinata et dedit nobis pro testamento
suo scutellam argenteam ad infundendam aquam pro sacerdote
in sommo altari in precipuis festivitatibus perpet q o ibi duratu-
ram qua et utimur in eisdem festis. Item dedit nobis plura
alia parva munuscula.
Item magister Henricus Foeck, canonicus ecclesie sancti sal-
vatoris. Iste venerabilis dominus fuit nobis ac domui nostre
multum favorabilis ac cordialiter inclinatus. Et legavit nobis
annuatim unum aureum, dictum enen gulden Peter, pro vino
mini8trando feria sexta anni Gregory perpetuis teraporibus. Si-
militer diversis vicibus ab eo vinum, pitanciam, confectiones
specialiter habuimus in vita sua quum sepe nos visitare con*
suevit. In hoc matris sue vestigia scilicet Aleydis Saudenbalch
saperius conscripte imitatus. Item legavit nobis in infirmitate
sua scilicet tempore obitus quinquaginta florenos reoenses et
unum calicem. Omnipotens deus per suam misericordiam tam
sibi quam matri sue pro prescriptis et alys virtuosis operibus
concedat vitam eternam. Amen.
Op het laatste blaadje leest men:
Parentesfundatorum } DominU8 Ghysb€rtus dominU9 de Abcoude
idomina M abel ia de Arkel uxor ejus.
Principalia fundator Z wederus dominus de Gaesbeec. Uxor
XIII. J. 10
146
Anna, hujus filius domicellus Jacobus saocessor gas, qni non-
quam fuit miles, hajus filias domicellus Antbonius bic obyt
absque uxore ante patrem.
Frater fundatorum dominus Wilbelmas de Abcoude et uxor
Maria de Walcoerd, hujus filius domiceUus Ghysbertus, qui
obyt ante patrem absque uxore et liberis. Et habuit filiam que
fuit sanctimonialis in Wyc sive Duereteden.
Et in hys terminata est legitima successio fhndatorum nc*
trorum. Et est scieodum quod fueruot etiam plures alij filij
legitimi et filie qui non pervenerunt ad perfectam etaiam et
etiam naturales qui non capiunt hereditatem.
Item sciendum quod fundator nostre domus fuit dominus Zwe-
derus de Abcoude, quia illa fuit principalis bereditus sea dig-
nitas ex paterna successione sibi demissa, quia primogenitns
erat Sed postea ex quadam causa orta simultate inter ipsom
et civitatem trajectensem sicut invenitur in crooicis commutarit
illam resignans fratri suo pro dominio ipsius et vocatus est
dominus de Gaesbeec relicto tytulo de Abconde domino Wil-
heimo fratri suo.
Hieruit kunnen sommige namen in bet Necrologium b\j Mat-
tbaeus worden verbeterd.
Vertaling van Arutaphane* daar Lamóerlut Horlensiu*. Als
eene aanvulling van hetgeen Mees over Lambertus Hortensius
zegt, bl. 60, bespreekt de Heer B. J. L. de Geer de door
dien geschiedschrijver geleverde vertaling van vier blyspeleo van
Aristophanes. Van deze verscheen in 4* eerst de Plulus, bij Har-
mannus Borculo, te Utrecht in 1556, opgedragen aan Gerrit van
Nykerk, abt van St. Paulus, waarin bij verhaalt, hoe hq te Leu-
ven het eerst met de Grieksche en Latijnsche schrijvers bekend
werd, die toen door Erasmus en anderen werden verbeterd en
uitgegeven, clarebant, zegt hij, ea tempestate in ea ipsa Aca-
demia linguarum professores , graecae Rutgerus Rescios, latinae,
Conradus Goclenius, Hebraicae, Joannes Campensis, viri cnm di-
ligentes in tradendo, turn in sua quisque palaestra primi no--^
minis. — Audiebam etiam eximium peripateticum Lodovicum Vi-
j
147
vem et inignem retorem Joannem Paludanara jam tuin senem
admodum , quera quoties audiebam declamantem et libros rhe-
torieorum Oicer. ad Herennium explicantem videbar mihi videre
et audire Neatorem illum Homericum. — Erat mihi turn in eo
studiorum meorum currieulo contaburaalis, cum qao oroues ra-
tiones illorum sedulo comnunloebaai , in re literaria mecum
ab ungaicmlia Ultrajecti edoeatus, Joannes Guinteriua Ander-
nacus, tenuia sortis turn quidem sed ingenii praestantis et ad
apicem eruditionis natas, id quod bvevi tempore post non ob-
scure deelaravit. Toen reeds beoefende hq in de eerste plaats
Aristophanes en sints bleef die schrijver hem by voorkeur be-
zig houden, quamobrem poeteris temporibus ego hujus comici
leotione adeo delectatua lui ut ad verbum prope perdidioerim.
Op de opdragt volgt eene vita Artstophanis , dan een scopus
hujus dramatis, dan een argument urn in prosa en een in ver-
zen, en daarop de vertaling met enkele verklaringen op den rand.
De vertaling is telkens in de maat van het oorspronkelijke,
zonder verdeeling in aoten of scenen. Het tweede blijspel, De
Wolken, verscheen weder bij deozelfden drukker in 1557, met
een opdragt aan Jacob Wtenengh , deken van St. Pieter; het
derde, De Kikvorschen, mede aldaar in 1561, met een opdragt
aan Henricus Ruis (Ruzaeus), commandeur der St. Jans ridders
te Ingen; het vierde, De Bidders, mede in 1561, meteen op-
dragt aan Dirk van Zuylen, welke vertalingen alle op dezelfde
wyze bewerkt zijn. Deze bewerking laat echter voor de duide-
lijkheid nog al wat te wenschen over , en is zonder vergelijking
met den Griekschen tekst niet overal terstond verstaanbaar;
klaarblijkelijk stelde bij zich daarbij vooral Terentius als voor-
beeld voor. Als proeve schrijven wij eene bekende plaats uit
de Kikvorschen af:
Saepenumero in oivitate mihi visum est hac idem
Et probis et strenuis civibus usu evenire, quod
Et nomismate veteri et auro novo bis, perinde nam
Quasi sient eorrupta vel fucata, non anten optumis
Omnium noaismatum, (velnt videtur) et quae sient
10»
14S
Una ainceriaeime percuaaa, diligenter ei
Probata, tam per omnem Graeciam, tam gentium
Ubiqae in ter barbare*, planiasime, inquam, hand atinnr,
Sed malie et aeries hia, quaeque heri percuaaa sant,
Atqae item naper, monetae peaaimae, sic civium
Que* bene novimas natoa, atqae prudentes viros
Bonoa, boneatoa et aequoa, in palaeatria, moaica
Et choria oaqoe natritoe, barbariee ezpeilimua:
Aereia antem riciaaim his et hoapitibua, Pyrrhiia-
Que et malia, maliaqne prognatia, ad omnia ntimur.
Ultimi qui fuere exorti et quiboa hand civitaa
Antea temere, et facile usua eaaet, at pharmacis.
Quin adhuo parum heus bene eani, agite vereis moribas
Jam deinoepa raraaa atimini hisce fragi viria,
Qui omnia strennue cum virtute, cum rationeqae
Geaaerint et e ligno digno rei ai quid malae
Perfereti8 per errorem, ferre ?iria id probia
Videbimini.
De opgave bij Burman, Traject, erudit, p. 160, uit Fabri-
eiua overgenomen , ia dus niet geheel juist , en waarschijnlijk
ontstaan uit het toevallig bij een binden der drie eerste, met
weglating der laatste vertaling.
Nog deelt dezelfde mede, dat het stuk, hierboven p. 36, uit
het Diveraorium van David van Bonrgondie uitgegeven, ook
gevonden wordt in het Archief van Dodt van Flenaborg, I. p.
104, hetgeen verzuimd waa daarbij te vermelden.
11 Tergaderlng. 23 Hiel, 1*57.
Bibliotheek. — Kosten der begravenis van Willem IV en va» Pm»
ses Anna. — Utrechtêche stukken van 1687. — Petrus GeU
Uus Faber de Bouma, kofpredikant te *s Gravenkaget 1684.
van Dr. J. J. F. Wap, te Utrecht:
Astrea , Maandsek. voor schoons kunst, wetenseh. en lett,, verza-
meld door Dr. Wap. 6« Jaarg., 1866—67. 4» en 6« afl. Utrecht.
149
van den Heer J. H. fan Dale, te Sluis:
Cndsandria. Zeeuwsck-Flaamsch jaarboekje voor hét jaar 1857,
Verzameld door J. H. van Dale. 4e Jaarg. Schoond\jke, 1657.
Tan Dr. J. G. Barman Becker, te Koppenhagen:
JnHquüés de V Oriënt, Monuments monographiques interprétes
par C. 0. Ra/n et publiés par la Societé Royale des Antiquairs*
da Nord. Copenhague, 1856.
van het Batariaasch Genootschap van Kansteo en Weten-
schappen, te Batavia:
Tydsckrtft voor indiêehe taal-, land' en volkenkunde, uitgege-
ven door het Batariaasch Genootschap van kunsten en weten*
schappen, onder redactie van Dr. P. Bleeker, J. Munniok en
E. Netscher. Deel III, IV, (nieuwe serie, deel I), V (nieuwe
serie, deel II). Batavia, 1855-1856.
van de Société* Archéologique de Namur, te Namen:
Annales tAome IV, 4e livr. Namur, 1856.
Rapport sur la situalim de la Sociélé en 1856.
van het Verein für Hamburgische Geschicbte, te Hamburg:
Die Hamburgischen Niedersdchsiscken Gesangbücher des 16tan
jahrkunderts , kritisch bearbeitet und mit einer Einleitung über das
Kirchenlied und die Gesangbücher in Hamburg seit der Reforma*
Hon, herausgegeben von J. Geffcken. Hamburg, 1857.
Kosten der begravems van Witten IV. en Princes Anna. Door
Jhr. Mr. H. A. M. van Asch van Wijck worden aan het Ge-
nootschap ten geschenke aangeboden twee H8S. afkomstig uit
de verzameling van wijlen Mr. P. van Musschenbroek , van
welke het eerste tot opschrift draagt: Recueil van alle zooda-
nige Besolutien, Instructien en Ordres, als betrekkelijk zijn tot
de lijkstatie van wijlen zijne Doorluchtige Hoogheid den Heer
Willem Carel Hendrik Friso, Prince van Orange en Nassau,
Erfvtadhouder , Capitein-Generaal en Admiraal der Vereenigde
Nederlanden etc. etc. etc., glor. memorie, gehouden den 4*
Februarij 1752. Het andere is getiteld: Recueil van alle zoo-
danige Besolutien, Instruotien en Ordres als betrekkelijk zijn
tot de bjkstatie van wijlen Haar Koningüjke Hoogheid Me-
ISO
vrouwe Anne, Kroon-Princesse ?an Groot-Brittannie, Douai-
riere van wijlen sijne Doorluchtige Hoogheid, de Heer Willem
Oarel Hendrik Friso, Prince van Orange ea Nassau, glor. ged.
Gouvernante en Voogdesse van den Heer Prince erfstadhouder
Willem de V, gehouden den 23« Febrnarij 1759. Beide stuk-
ken bevatten ongeveer hetzelfde wat reeds in de NederL Jsarè.
1753, bl. 84—118 en 1759, bl. 181—268 ia besebreven, en
ook door plaatwerk bekend is; alleen blijkt uit deze stukken
nog dat de eerste begraven is gekost heeft ƒ 68,000, genomen
ten laste der verschillende provinciën, de tweede / 65,991 ea
5 stuivers, mede ten laste der provinciën gebragt.
Utrechische stukken van 1587. De Heer N. P. Visscher brengt
ter tafel een HS., met het opschrift: Processe bi die van de
Bidderecap 'slands van Utrecht, voor de vrijheden ende privile-
giën van denselven lande, van 1587 gesustineerd , — bevattende
eene reek6 van stukken betrekkelijk de oneenigheden tusschen
de ridderschap en de regering der stad Utrecht, te dier tijde
ontstaan , welk HS. aan het Genootschap geschonken en in ban-
den der commissie van redactie wordt gesteld, om daarvan nader
gebruik te maken. De Heer Vermeulen deelt daarbij mede, dst
op het Provinciaal Archief zich een dergelijk HS. bevindt, welks
inhoud geheel met het hierbedoelde schijnt overeen te komen.
Petrus Gellius Faber de Bouma , ie/predikant te 's Ore**-
hagey 1584.
In den Frieschen Folksalnumak , 1889, p. 74 vindt man
eene beknopte, doch zaakrijke levensbeschrijving van den vader
van den hier bedoelden Petrus Gellius, bchoorende onder de
eerste hervormers van Friesland. Hij heeft twee zonen nage-
laten, waarvan Petrus de oudste was. In dit levensberigt
wordt van hem gezegd, naar aanleiding van Ypey e» Der-
mout, Geschiedenis der Nederlandecke Hervormde Kerk, I. ded,
aant. 59, dat hij ook ten jare 1584, hofpredikant te 's Gr»
venhage geweest is. — Het is zoo; de hiernavolgende slak-
ken bevatten de onderhandelingen daar over gevoerd» als voor-
eerst den laat aan het hof van Holland opgedragen, om hem
151
tot die betrekking over te halen, benevens de voorwaarden
en bezoldiging waarop men hem zou willen aannemen; verder
het rapport daarover nitgebragt, en eindelijk nog een derde
stok, waaruit wij zien dat hy naar Embden is vertrokken,
en sedert door hem, voor de drie maanden dienst, in de hof-
kapel verrigt, om de verschuldigde toelage verzocht is gewor-
den: Ben en ander luidt als volgt:
Edele wyse seer voorsienige discrete hooggeleerde Heeren.
Alsoo wij verstaen hebben, dat eenen Petras Gellias Faber,
dienaer des Goddelijcken woorts geweest synde binnen der stadt
Zntphen, en jegenwoordelick wesende in dienste alhier binnen
den Hage, seer bequam wort bevonden, so overmits sflne gc-
leertheyt als goede ervarentheyt , omme als predicant ten bove
aldaer aengenomen en gebruyekt te worden, en dat daervan
goede vrngten souden staen te wagten, hebben wy op vaste
hoope, dat die van den hove en andere int gehoor van de
predicatien opt hof aldaer, alsulcke exempelen en voorgangers
sullen wesen, dat daervan de voers. vrngten ter eeren Godes,
goede voortganck van de justitie ende vermeerdering van de
kennisse Godes sal vernomen worden, Uwer E. bij desen wel
willen versoucken en niettemin committeeren den voors. Petrum
Gellinm voor te houden, en met denselven te handelen op den
dienste die by hem sonde werden aengenomen als predicant in
de eapelle opt hof voornoemt , dat deselve aldaer gehouden sal
syn vier dagen ter weke te prediken, als dynsdaeohs, woens*
daegs, donderdaechs en vry daegs, precise te beginnen desso-
men en winters smorgens tot snlcker uyre als tot noch toe is
gedaen, ofte Uwer Ed. bequaemste bevinden sal voor die van
den hove, mits dat daerenboven den voorn. Gellius des son-
nendaechs in de groote kerke mede gehouden sal syn te pre-
diken, per vices met d' andere twee predicanten, die binnen den
Hage daerenboven sullen gehouden worden, voor welke dien-
sten , en dat hij den sieken (des versogt zijnde) mede sal be-
soeken , Uwer Ed. den voorn. Gellium sullen mogen aenbieden
ds somme van vierhondert gulden tsiaers, te betalen uyt den
us
incoropsten van den goederen geeoramen van den cappittek
aldaer, die daer toe waren gedestineert aleer deselve goederen
aen den domeynen syn geappliceert , ende snit niettemin den
voorn. Oellium alvoren afvragen of hij hem tot eenigen ande-
ren dienst heeft verbonden, ende ons gelieven van alles te doen
rapport, om me daerna eyntelijk met denselven Gellüim gehan-
delt te mogen worden als naer behooren. Hiermede Edele
etc. onse Heere Godt sij met Uwer Ëd. Geschreven tot Delft
den tweeden Mey A\ 1584, Lager stont. Ter ordonnantie
van de Staten van Hollant bij mij, ende was ondertyckeut,
C. de Rechtere.
De superscriptie was: Edele etc. den president en raden
provinciael van Hollant.
Aen de Staten 's lants van Hollant.
Edele Mog. wijse voorsienige Heeren. Omme te volcomeii
't inhouden van Uwer Ed. Mog. missive van den tweeden May
lestleden, hebben wij terstont na de receptie van dien voor
ons ontboden Petrum Gellium, dieneer des Goddelycken woorte
geweest sijnde binnen de stad Zutphen, en jegenwoordich we-
sende in dienste alhier in den Hage, den welken wij voorge-
houden hebben tinhouden van deselve Uwer Ed. Mog. missta,
omme met hem te handelen op den dienste die bij hem sonde
werden aengenomen als predicant in de capelle opt bof in den
Hage, alwaer hij soude prediken vier dagen ter weeke, hem
aenbiedende daervoeren de somme van vierhondert carolns
gulden tsiaers, te betalen vuyt de goederen gecoroen van dei
cappittele aldaer, al in conformité* van den voors. Uwer mis-
sive; waerop de voors. Petrus Gelliua, met eenige van de ker-
kenraet jegenwoordig sijnde, beraet genomen ende de sake
geren voyeert hebben, en eyntelijck voor antwoordt gegeven
ofte ons aengedient, dat denselven den kerkenraet nyet goet
en dunct , dat Gellius alleen in de capelle opt hof sonde pre-
diken, maer omme beter eenigheit te houden en de gemeente
beter contentement te geven, wel geraden sonde vinden dat
de voors. Gellius metten andere twee predicanten, van te voo-
153
ren in den Ha ge gestaen hebbende, ende ook bij weete en
last van den Hove aengenomen aijnde, bij beurte ofte alternis
vicibus, sonde prediken, so wel in de groote kerke als opt hof
in de capelle, tsij bij «reeken, maenden ofte andersints, so men
tselve alderbest en ge voege] ijkste soude vinden; ende alsoo
tselve ons oock nyet qualijken en behaegt, en den voors. Gel-
lius (8oo wij verstaen) bij die van Leyden seer aengesogt wert
omme aldaer predicant te sijn, wesende tot dien eynde airede
ontboden omme op sondaghe naestcominende te prediken, so
hebben wij raetsaem gevonden Uwer Ed. Mog. daervan bij de-
sen te ad verteeren, ten eynde deselve gelieve ons metten eer-
sten te reseriberen, waerna wij ons in deaen sullen hebben te
reguleeren.
Alsoo 't hof van Hollant bij missive van de heeren 8taten ,
in dato den ij Mey 1584, geanthoriseert is geweest, omme met
Petro Gellio Fabri te handelen en hem aen te nemen tot een
hofprediker, en hem daer vooren jaerlijcx toe te voegen vuyt
de goederen van den eappittele van den Hage, de somme van
vierhondert ponden, te xl grooten tpont, blijkende bij de oopie
anthentyoq van de voorn, missive, hier beneffens gaende; dan
gemerkt de voorn. Gellius, op hoope van daerinne te continu*
eeren, den tijt van drie maenden, die generalijk alhier gedient
heeft, sonder daervan voor als nog geloont te sijn, ende althans
van hyer na Eembden geropen en vertrokken aqnde, sonder
in sijn dienst te mogen continueren , so heeft tvoorn. hof ge*
ordonneert ende ordonneert bjj desen Willem Hanneman, rent-
meester generael van Noorthollant en den capittele van den
Hage, den suppliant voor sijne gedaen diensten te betalen vayt
die goederen van den voorn, eappittele, de somme van bondert
ponden, te xl grooten tpondt, eens, welke somme vuyt craohte
van de voorn, missive in rokeninge gepasseert sal worden daer
en aJso het behooren sal, mits hier beneffens overbrengende
behoorlijck aeqnijt van den voorn. Gellio ofte die van den ker-
ken raet van den Hage. Actnm in den Bade, den vi Octobris,
1584.
154
19 Vergadering. • Jan*} 1MV.
Bibliotheek. — Overstroomiug van 1570. — Brief van Morgan"
tha van Oostenrijk, 22 Sept. 1525. — Bibliotheek van Bar-
Ihd. van Wouw. — Geschenken door de Staten- Generaal gedaan,
1577—1581. — Brief van Jehan Bichardot aan den Aarts-
hertog Albrecht, 29 December 1601.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van Dr. J. J. F. Wap, te Utrecht:
Hekelschriften en andere gedichten. — Al Hond 9er de galg ep!
of de verijdelde toneeUomparitie ; Blijspel. — De Broek, voorspel;
Gedicht voor de vertooning van Meden, Treurspel. — Proevm
van slaapdichten. Allen door O. C. F. Hofman. Amsteldam,
1781, 1788 en 1784. Gebonden in één band.
Eeuwfeest hij den aanvang der 19* eeuw. Zinnebeeldige voor-
stelling. Door Mr. J. Kinker. Amsterdam, 1801.
Tafereel der jongste lotgevallen van Europa, geëindigd door den
wede. Zinnebeeldige voorstelling door Mr. J. Kinker. Amster-
dam, 1802.
van Dr. 0. G. Brunins, te Lnnd:
C. Georgri Brunii , Graecae Kngnae Professoris in aniverstafce
Lnndensi. Poëmata, partim tam ante, partim nunc primum eésm.
Landae, 1857.
van Mr. N. J. van IJsselsteyn, te 'sGravenhage:
De Fransche protestanten in de Nederlandsehe Republiek w dm
jare 1625. Academisch proefschrift tér verkrijging van den graad
van Meester in de Bespiegelende Wijsbegeerte en Doctor in de Let-
teren, aan de Hoogeschool te Leiden, door N. J. van ÏJssebtejn.
Leiden, 1857.
Over den invloed van de kerkelijke wetgeving der middeleeuwen
op den regtstoestand van Nederland. Academisch proefschrift, ter
verkrijging van den graad van Doctor in het Bomemsch en Hs-
dendaagsch Regt, aan de Hoogeschool te Leiden, door N. J. van
IJsselsteyn. Leiden, 1867.
In ruiling ontvangen:
van de Koninkl. Akademie van Wetensch., te Amsterdam:
155
Verdagen en mededeetingen. Afdeehag Natuurkunde. 6* Deel,
1* Stak. Amsterdam, 1857.
Idem. Afd. Letterk. 9« Deel, 4« Stak. Amsterd., 1867.
Overstroming van 1570. De overstrooming van 1570 is door
de meeste onzer geschiedschrijvers in hunne verhalen opgenomen.
Van Meteren heeft aangaande Hollaodt, waar het hier om te
doen is, het volgende aangeteekend: >In Holiandt werden b$«
kans heele dorpen wegh gevoert, als tot Katwijck ende elders
maer in Noordt-Hollandt ende Vrieelandt aldermeeet eode soo
voorte tot in Denemarokeft, wel ses oft aeven provmtien bescha-
digende. Desen hooghen vloedt is aeer konstkb in Dnytsohen
Bijme beschreven deor den gheleerden Jan Fruytiere, die alle dé
sehaden van eleke provincie beschrijft ende het getal dor doo-
den seydt hy ontrent hondert duysent menschén geweest te
«ge ende ontaltijjoke mentehte van beesten/' ens. Het dicht»
stuk van Johan Frnytiers, heeft tot titel: Oorte Bêeekrjfvingke
van den ellendighen ende teer beelagkeUcben Watervloet , die op dm
eereten Novembris anno 70 in alle» landen om de Noorteee ghe-
legen, ie gheecJtiei; waerdoor niet atteenliak grvoie meniente der
kuyeen afgheepoelt eyn, ende ontallick we gebleven w, dan oock
menecken bij daghe ende by nackte met dnsenden verdromeken mjn.
Op rijmt gkesielt, Anno 1571. in 4*. en voorts vind men nog
in het werkje van Jan Stroomijder, Waarachtige ende Wonder*
Ujcke Beeelmjwngke etc. loopende van 1569 — 1573, en ge-
drukt te Leuven, bij Jaoob Huybrechts, 1678, in 4*, bepaal*
delqk dien watervloed beschreven.
De hierna volgende Verklaring, kort na de overstrooming
aan den Hertog van Alva overgezonden, komt voor in het
Memoriaal van den griffier Ernst, door Van Alkemade in sjjne
verzameling overgeschreven, en is van den volgenden inhoudt
Verhlaringe van de vaste landen, eylanden, polderen
en anders mitten water en storm geinnndeert, over*
lopen ofte wecbgeslagen, in de graefsohappe van Hol-
lant en dependentien van dien, ab Voren ende Potte
156
etc, Zeeland daerinne nyet begrepen, welke verklaiiage
corts nae d' inundatie bij den hove van Hollandt aa
de Excellentie van den hertoch van Alva bq mieuTe
overgezonden is.
Noort Hollant.
In den eersten 't Hontaboseh tot drie of vier plaetsen over-
geloepen en deur gespoelt mitte Noortzee, zonder grondbraken
nogtans daerinne, en werd die zee geschut aen de oude 8U-
perdijk, die tgehouden heeft ende noch houdt.
Die Zqpedqck ia meestendeel wech ende tvolck daerop wa-
nende, mitsgaders die beesten meestal verdronken, over dk
hondert persoenen , ende men ziet daer maer aes hnisen.
In Huysduynen loopt het water voor in vnyt die Noortaee,
en achter weder vnyt in die Znyderzee, ende daerop zgn wd
wechgespoelt hondert huysen , en verdronken wel lx personen.
In Coooh zjjn wechgedreven omtrent lis haysen en drie per-
soenen verdronken, en is geinundeert.
Tot Egmont op zee zijn afgespoelt omtrent vijftien haysen.
Texel is geinundeert. Wieringen van gelgken.
Tot Zantfoort ^
Zijn merkelijk getal van haysen mette
Tot Catwijck
«, „ . . r duynen afgespoelt.
Tot Scheveninge
m „„ , Ende die geheele noortsche custinge.
Ter Heyde J
Die vier Noorderooggen, Drechterlant , Schagen en Nyerop-
percoggen, geheel Waterland en Zeevaaok zqn geinundeert.
Die Velserdqck bij Haerlem en sinte Aechtendgok in ét
Beverweek zyn deurgebroken, daerdeur die stede van Haer-
lem in haer poorten en mueren groote schade geleden heeft.
Den Huygeodijck buyten Alcmaer wordt gehouden doorge-
broken, daerdeur die twee groote meeren, als die Waert ende
Schermer, in een commen.
Diemerdgok boven Amsterdam is deurgebroken ontrent Naar-
den, ende zijn daerinne negen gaten, daerinne het diepste b
derthien vamen en het minste drie vamen, daerdeur .geimm-
deert zqn Amsterlant en een groot deel van Bqnlant, tot aas
157
den Rgndrjok bij Leiden , die noch gehouden wort met craohte
?an volk yuyt Detflant, Rijnlant en Schielant, anders souden
dieselve landen van Delflandt , Schielant en een deel van Rijn-
land*, dat noch nyet geinundeert ia, mede inundeeren.
Zuyt Hollant.
Die groote Waert, genaempt d'Alblasserwaert, is geiirandeert
deur een gat gevallen omtrent Papendrecbt, tegens Dordrecht over.
Die Crimpenreweert is geinundeert deur reven gaten.
Noch Zevenbergen , tNyeuwelant is geinundeert.
Tgehele landt van Voorn, beoisten 't Vlacke is geinundeert,
vnytgesondert een polderken of twee.
Tn Voorn, Over 't Vlackée zijn xvtj polders innegelopen, ais
Duitslandt, van de Bommel, de Noortwjde van de plate, die
Oalenthee, d' Onde Tonge, Battenoort, Clinckerlant , ondt
Heckinge en nieuw Heckinge, Aerdtsdyckwael , die Molenpol-
der, Truyrnyenlandt, d' Oude Plate, beneffens Dirxland, Me-
lisaaBt, Bouxenisse, Onwaert mit St. Christoffels polder.
Tgehele lant van Putten is geinundeert, als Geervliet, Spij-
ekenisse, Hekelinge, Symonshave, Biest, Schuddebeursse, Zuyt-
land, Coorndyck, Piershil, Boon, Portengael, Oudevliet, Per-
nis en Oharlois met alle de omleggende polders, ende zijn alhier
tmeeatendeel van alle die beesten verdroneken. Int Zuytlant
die alnyse vnyt die potte gesprongen en wei xxv persoenen
verdronken. Ende dit al behalven dat tot onser kennisse tot
deaen dage toe nyet geooemen en is, dat wy wel beduchten
dat noch vallen zal boven tgunt voora. is.
Brief mm Margaretk* van Oortenrijk, 22 Sept. 1625. Wij
lezen in bet Repertorium tan de PlaecaUn enz., 1648, bl. 15,
van een brief, waarbij Margaretha van Oostenrijk, in 1525, de
steden in Holland aanschrijft om goed toeverzigt te houden op
de predikanten, vice-cureyten en schoolmeesters, dat zij geene
nieuwe leeriugen verkondigden; — en te regt, want door hen
werd niet het minst de hervorming bevorderd. Het is deze brief
die, nergens door ons gevonden zijnde, wy hier laten volgen:
158
Matganle, Berfehertogione van Oistenrijok, HeriogiAne ei
Gravinne f«i Bpnrgongien , Begente ende Gouvernante. Lieve
en beminde. AJaee gij weet dat wy onee neerstigbeyt gcdtea
hebben, omme te extirperen die aeete Lutberiane, endeanden
quade opinien binnen deae landen, den colpabel Tan dien ge-
corrigeert, ende nu gaerne aoude vooreieu voor den toecomenoe
lijdt , ende tot dien fyne doen publiceeren aekare ordonnantie
ende edict e; ende want bovendien van node ia noch vorder te
waken , aoe ordonneren wy u goede toeaigt te hebben npte
vicecureyten binnen uwen bedrqve, of die selve den gemeenen
volck proflytelijkeü rijn, nyet gedifiameeit van de aecte Lntfce-
riane ofte andere ketterye, of ag tvolck in beure aenaeenea
nyet en achandeliseren , oft luyden van eere, goede manieren
ende couversatien sqn, volkomelicke volbrengen henre officie;
ende soe verre ghij bevindt den aelven vicecureyten sulexnyet
gequalifieeert te sijn, dat gy in dien gevalle teelve te kennen
sult geven den waracbtigen pastoir, omme een ander nnt ei
bequaem, gequalifieeert ala boven v gettett te worden; ende aoe
verve die aelve paatoir daer van in gebreke waer, sult taelve
on», of die van den Rade in Hollant te kennen mogen geven,
die daerinne voorwen anllen ala 't behoirt. Van gelijken ordon-
neren wij u goede toeaioht te hebben np de aehoekneeateiei
binnen uwen bedr\jve, of die aelve gedifiPameert sqn van aecte
lutberiane of ande quade opinien, of sij leeren eenige bonekei
bij den Keyser verboden, ende andere onbequaem ayn om jon-
gen te leeren; ende ingevalle ghij heml. aulx bevint nu of hier
namaels, dat gij denselven afstelt, aoe verre de achole tot uwer
dispositie staet, of andera 'tselve te kennen geelt den geenefi
tot wien die diapositie van de scole staat; ende zoe vem die
aelve daerinne nyet en voereiet, daer van by n geadverteert
ajjnde, sullen wy, of die van onsen raede van Hollant, dea
welken ghij 'tselfde sult mede te kennen mogen geven, daar-
inne voersien ais 't beheert ; ende van gelijke ordonneren wq«
te doen, soe wanneer gij bevinden sult eenig predieanten , 'tejj
waeiiijek ofte geestelycke persoenen, in henren sermoenen tvokk
scbandaliseerende, quade opinien voorstellende, of anders os*
159
majuerhjk ende indiscretelijck hem dragen, opdat bij keuren
oversten of bij ons , in benre gebreken , of die van den mede
roeraten wort, ak 'tbehoeren aal. Lieve beminde, onse Heere
Godt sq met u. Gescreven in den Hage, den xxrj Septembris 1595.
Bibliotheek van BarthóUmeuê van Wouw, Het is uit het
Omzigt van het Nederlandsehe Rijk*- Archief, p. 225, bekend,
dat Bartholomeus van Wouw te 's Hage zijne boekerij , bij
uitersten wil , ten algemeenen gebruike bestemd had , en dat
die bij overeenkomst van 1679 naar een vao de vertrekken
van het Hof van Holland werd overgebragt. Wij deelen hier
die overeenkomst mede:
Alsoo de fideicommissaire erfgenamen van wylen Mr. Bar*
tholomeus van Wouw, den Hove van Hpllant bij reqaeate te
kennen gegeven hebben, dat de Advocaat Mr. Franoois Paret,
nevens syne mede erfgenamen van wijlen Johanna Paret, hare
snater, in haer leven weduwe van den voorn. Mr, Bartholomeus
van Wouw, bij sententie vao deaen Hove van dato den 6.
Febraary deaes jaers 1679 , ajjnde geoomdemneert met en be-
nevens de supplianten, te verboeren de hnisinge en erve,
waerinne de voorn. Mr. Bartholomeus van Wouw was overle-
den, en b\j bate van dien de supplianten geadmitteert om
hetselve te mogen doen, alles nader blakende by de voora.
sententie. De voor*, supplianten aanstoots de voorn, erfgena-
men van Johanna Paret, door notaris en getuigen hebben doen
afvragen , of zy ingevolge van deselve sententie geresolveert
waren, nevens de supplianten , bet voors. huis te verboeren;
dqg hij haer aen denselven notaris en getuigen tot antwoort
«ynde gegeven, dat ay haer met het verhuuren van dat huis
niet en wilden bemayen , so hebben de supplianten als doen
voor het voors. huis doen affigeeren een billet, waerbij zij het*
selve te tyuur presenteerden. En alhoewel zedert verscheidt
heereo van conditie hetselve huis hebben gesien, en groote ge-
negentheit getoont hetselve te huuren , so hadde egter niemant
konnen resolveeren hetselve te bewoonen met den last van de
Bibliotheecq , namentüjck dat die in deselve huisinge sonde
160
moeten Wijven geplaatst op eene bequatne kamer, ommedaer-
toe den een en den ander acces te geven. Ende alsoo de sup-
plianten door het onverhunrt blijven van het voors. huis (wier-
toe de principaelste tyt nu al was verloopen), gecaaseert door
den last van de voors. Bibliotheecq, eene merckety'cke schade
souden komen te lijden, die seer makkelyck sonde konnen
werden geprecaveert door de verplaetsing van de voors. Biblio-
theecq op een andere bequame kamer buyten de voors. huj-
singe daertoe te huuren, en waer door dan oock per aeqni
pollens de wille van de voors. Mr. Bartholomens van Wout
soude werden voldaen , so syn sij supplianten te rade geworden
haer te addresseeren aen desen hove, ootmoedelyk versoekemde
dat het Hof gelieven wilde haer supplianten te accordeeren eo
toe te staen, dat sij de voors. Bibliotheecq met den gevolge van
dien, mogen transporteeren op eene andere bequame kamer ea
plaets bij de supplianten daertoe te despicieeren en in te huu-
ren , om deselve aldaer te laten van die natuur en conditie alt
die thans was, en naderhant zoude mogen werden verstaen te
a$n. Soo ist dat troon, hof, gehoort trapport van de heem
commissarissen , daervooren partijen gecompareert sijn geweest,
en gesien het verbael voor deselve gehouden, hierna van woorde
te woorde geinsereert: Uit kragte van aekere appoinctemente
van den hove van Hollant, van dato den 3 Maert 1679, vp
op huiden den 8 derselver maent voor ons Willem Goes ei
Willem van den Kerkhove, raden in den voors. hove, hebbende
tot adjunct Ant. van Kinschot, griffier in denselven hove, ge-
compareert Jacob van Wouw, med. doctor, Mr. Jacob vaa
Wouw , advokaet voor den voors. hove en Jacob van Steenber-
gen, soo voor haer selven, als wegens de verdere fideieommi»-
saire erfgenamen van Mr. Barth. van Wouw, requiranten vaa
r. a. , geassisteert met Mr. Pieter Schaep en Jacob Mierboom,
haeren advocaet en procureur ter eenre, en Mr. Francais Parel,
mede advocaet voor den gemelden hove, so voor hem aelvea
als voor de verdere mede erfgenamen van Johanna Paret, haer
suster, in haer leven weduwe van den voorn. Barth. van Wouw,
gerequireerden , geassisteert met Mr. Johan üanedoea eo Her*
161
man van Olen haeren advocaat en procureur ter andere zijde.
Bij ons commissarissen voorgeslageo sjjnde of niet tot acoom-
moditeit en te vinden een equivalent van de sententie op den
6 Febr. laestleden tusachen de voorn, partijen by desen hove
geweseu, de Bibliotheaeq van den voorn. Mr. Barth. van Wouw,
zoude konnen getranspor teert werdeu in een kamer van deaen
hove, daartoe bij den hove te detpicieeren en te prepareeren,
ten einde daertoe ieder zoude hebben acces, na breder inhouden
van den testamente, ende nadere acte, in dat is den 11 Meert
1651, geconfirmeert den l$ederselver maent, so hebben daerop
so wel de requiranten als gerequireerdens des aengaende ver-
klaert , den voorslag haer niet onaengenaem te syn en haar des
aengaende te refereeren ter dispositie van den gemelten hove.
Tvoors. verbael en overgifte geapprobeert , heeft en appro-
beert tzelve mits desen, authoriseert dienvolgende de suppliant
ten de Bibliotheecq biervooren vermeit, te transporteeren en
te doen brengen op een van de kamers van desen hove, om
deaelve aldaer te laten van die natuur en conditie als die al*
thans is, en naderhant soude mogen werden verstaen te a\jn~
Gedaen in den Rade, den 9 Maert 1679.
Geschenken door dè Staten- Generaal gedaan, 1577—1581. Hei
ia bekend hoe ver de gewoonte de vermenigvuldiging vorderde
van geschenken aan vreemde vonten en gezanten. In een regis»
ter, bevattende Extracten van Smmmaria wi de Reêolutien van de
SMen-Generad, begonnen 20 Mei a° 1577» vinden wij de navol-
gende uittreksels , betreffende de geschenken door de Staten uen
de verschillende ambassadeurs en gezanten vereerd, als:
20 Mei 1577. Présens pour 1'Evesque de Liège et ambas-
sadeurs de 1'Empereur. A sa grace. Un bassin avec une esga-
ère dorée au priz de 600 & arthois. Item une couppe, gar-
nie de medaillea au prix de 1200 &
A rarchidiacre Torrentin, 5 pieces de tapisserie a 120 aulnes,
1 aulne 5 &> 5 se. arth. faisant per ensemble 530 £t et au
Prevoat subdelegué, une autre tapisserie de 91 aulnes a 480 £f
4 se, 6 d.
XIII. J. 11
162
Au conseillier Fraipont une chaisne d'or de 400 £.
Au secretaire Lampsens une chaisne de 800 £.
Au maiatre d'hoetel Van der Linden une chaisne de 950 £.
Au maistre escuier une chaisne de 200 £, et au seeond maa>
tre d'hostel et cuisiniers per ensemble, 100 daeldres de 32 souot
artois la pièce.
13 Juhj 1577. Présens pour les ambassadeurs de 1'emps-
reur; pour Ie Baron de Lynenbourg un vaisnille doaée 1214 i6
arthois. Au Landdrossart de Gennecq, 800 £, au docleur Gaiü,
une chaisne de 615 £ avec une medaille.
29 Jan. 1578. Den Ambassadeur van Engelant rapport
doende van Don Jans dreygementen (als in de Ned. Gesch. van
D. P. Pers f. 405), werde beschonken met 2 lampetten, 2 giet*
kannen ende een coppetasse, alles verguit, ende wegende samen
40 mare, 8 oneen, 11 ing., ende bedroegen tot 60 st. d'once
of 24 £ het mare, 1186 £ arthoiB, 13 st. Gelevert bij den
marquis d'Havrecqoe.
24 Sept. 1578. Un present au deux ambassadeurs d'Angfe-
terre 5000 guld. Mr. Lord Cobhara et Walsingam.
13 Sept. 1581. Behalve de 10 0» guldens aen den hertog
yan Anjou, is noch geresolveert te laten maken eenige ailvere
mandekens, ende elck verderen met een silver broot, samen
beloopende ontrent 50000 gulden, ende daarover. Postea
9 Meert by den hertog selfs doen versoecken, dat de ver*
eeringe geschieden soude in baren gelde.
Men ziet hieruit dat onderhandelingen met, en ontvangsten
van vreemde gezanten, zeer duur waren.
Brief van Jehan Bkhardot aan den AarUhertog Attreckl, 29
December, 1601.
29 Xbris 1601.
Monseigneur.
Le Pape demeure tousiours en sa première opinion de ne
vouloir commettre persone , qui assiste de sa part a 1'examen
qui par ordre de V. A., mon pére doibt fayre de ces prisoniers
qui ont estez renvoyez du Boy de France, quoy que je luy aye
168
demandó* avec tant d'instanoe, et ardeur, véhémence comme ai ce
foet este* uu Boyaume, et Ie mesme aax Cardinaalx Aid** et St.
George; mais pour toot je n'en ay peu obtenir aaltre responce;
bien roe dict a la fin sa Sainteté* qu'elle en escriproit au Nunce,
et qu'elle verroit comme 1'affayre s'enohemineroit, et lors peut-
estre, s'il eatoit de besoing, pourroit prendre quelqu'aultre re-
sol ution. Je suis oependant tres merry de n'y pouvoir servir
V. A. comme elle Ie me oommande, et je voys, Ie deaire extre-
mement. Mais s'aymeroys encor mieux veoir V. A. esleu Boy
des Romains, dont Ie bruict accroit icy de jour a autore, et
ya lea princee éleoteurs seculiers en ont ai peur, voyans a ce
qu'on dict, les Ecclesiastiqus y estre fort inclines, que oela
les faict resouldre & tenir Ie party tantost de rArchiduc Mat*
thias, tantost de 1'archiduc Maximilien, ou ilz verront que 1'em-
pereur sera plus affectionné, a quoy ilz n'avoint jusqu'oires voulu
penser, et tient on pour asseuré que sa Majesté impériale, lor»
qu'on viendrait a ce point, (qu'est bien Ie plus difficile) de Ie
oommencer, elle y procederaü sans passion, ains pour Ie plus
grand bien et adfancement de la Chrestienté, considerant que,
et V. A., et Messeigneurs les deux aultres Archiducqs, sont tous
troie ses frères, et mesmes dict on qu'en cour elle les traicte
quasi esgalemeut, sans qu'on se puisse beancoup apperoeroir
auquel elle incüneroit Ie plus. La Boyne d'Angleterre a rc-
mandé' ses sujects qui sont en Hollende, portant les armes,
je dia, les principaulx oapitaines, pour commander aux troup-
pes, qu'elle envoyerat contre les Espagnols en Irlande, n'ayant
& ce qu'on dict persone en son pays, capable de telles charges,
et avec ce faulte d'argent, qui n'est pas pour fayre grandea
entreprises , n'y grande guerre. Bt on nous veolt a eest heurre
fayre croyre que Ie Boy de France pretend Arthoys, et a ce pro*
pos son ambassadeur dict dernièrement en quelque compagnie,
que son roy ne vouloit aulcunement la guerre, ains ne désiroit
que de vivre en paix; mais que si on ne luy faisoit droict par
juatioe, il seroit contraint de se pourveoir par les armes, et
aar ce on luy demanda: Mais Ie Boy a-il bon droict a An-
thoia? O dict-il ouy, cela est clair plus que Ie jour qu'il luy
164
appartient , et a esté aaltre fois engaigé' pour un moreeau de
pain, de sort qu'ilz tiennent cela ya oom me décidé; mais oo
luy replicqua que toutes foia il ne failiait pas penser de tenir
jamais a telles decnandes, qu'aveo Ie» armes au poing, ei s'il
ne jageoit pas que V. A. auroit aultaot d'action au duché de
Bourgogne, et la serme Infante a celuy de Bretaigne, et Ie roy
d'Espaigne peutestre a d'aultres pretensions, comme Ie aieo a
Artboys. Il ne reapond it pas beaueoup a c'eet interrogaot, ei
ehangeat doulcement de discours; je croys, pour 1'estudier et
s'en informer mieulx qu'ii n'estait , car lor» je tieos qu'ilz se
condamneroini eux mesmes. Un duo de Saxe que j'escripfis,
il y a ya longierope, aV.A. aroir esté en eeate cour, et des-
seigner son retour par Franoe et les Pays-Bas, a esté toojoors
dès lora malade a Milan , incogneu, et n'y peut avoir ta»
sepmaines ou un mois qu'il en partit , dont Ie doe de Sa?oye
estant adverty, Ie logeat a Taurin, ei luy fict de beaux présens,
et emVaultres de neuf ou dix belles piècea de chevaulx ; qui
aont Ie peu de nouvelle* que nous avons mainteaant en ceste
cour , ou un chascun est empescné' aux tres magnificques et su-
perbissimes exeques du feu Sr. Jehan Fran00 Aid90, que Dies
ayt en gloire, et quasi toutea les eaglises de Home les font a
1'envy Tune de 1'aultre, y employans ses buit, neuf, et dix
mille escus. La chambie apostolique a eu son tour, et Ie ea*
pitole, qui représente Ie senat et peuple Bomain , ou il y avait
en figuren de relief, beaueoup des trophées et actes heroicqnes da
defunot, avec uoe infinité d'aultres beaux ornemens, que je
tsiray iey de referer, pour n'estre trop prolix et en nne sayaoa
que V. A. a taot d'aultres affaires, que je prie Dieu luy pros-
perer et luy donner, Monseigneur, en santé longue et heureuse
▼ie. De Rome ce 29° en XbN 160 1.
De V. A. Serenissime
Tres humble et tres obeyasant serviteur et sujet,
Jeaan Bichardot.
Optckrift. A son Altesse serenissime.
165
IS Vergadering. 26 September lê&7.
Bibliotheek. — Charter van 1368, bevattende een overzigt van
hei bisdom Utrecht in 1278. — Een brief van Jacobus Ar»
mittius.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van Z. E. den Minister van Marine:
Catalogus der bibliotheek van het Ministerie van marine, 's Gra-
venhage, 1857.
van Burgemeester en Wethouders der stad Utrecht:
Perslag van den toestand der gemeente Utrecht, 1856. Utrecht,
1857.
van Dr. J. J. F. Wap, te Utrecht:
Astrea, Maandschrift, verzameld door Dr. Wap. 6e jaargang,
1856—57. 6« Afl. Utrecht.
van den Heer U. Capitaine, te Luik:
Nécrologe liegeois pour 1856. (Par U. Capitaine.) Liége, 1857.
van den Heer F. Muller, te Amsterdam:
Bibliotheek van pamfletten, traktaten enz., door P. A. Tiele.
1* Afdeeling, S« Stuk. Amsterdam, 1857.
van den Heer K. F. Stallaert, te Brussel:
Keurdichten uit de XYIe eeuw. I. Jonker Jan van der Noot,
met een berigt over zijn leven en zijne werken, alsmede een glos-
sarium, door K. F. Stallaert. Getrokken op 75 exemplaren.
Gent, 1857.
van Mr. H. O. Feith, te Groningen:
Register van het archief van Groningen, door Mr. H. O. Feith.
Chronologisch gedeelte. 1757—1847, 1350—1738. Zonder jaar
en dagteekening. Handschriften. 5e Deel. Groningen, Ij57.
Bijdrage tot de geschiedenis der heksenprocessen, in de provin-
cie Groningen, door Mr. H. O. Feith. (Overgedrukt uit de
Nieuwe Bijdragen voor vod. geschied, en oudheidk., verzameld
door Is. An. Nijhoff.)
XIII. J. 12
H
166
van Mr. L. A. J. W. Baron Sloet, te Arnhem:
Marken op de Felue, door Mr. L. A. J. W. Baron Sloet.
(Ovorgedrukt als voren.)
van den Heer J. L. A. Diegerick, te Brugge:
Analectes Tproys. Par J. L. A. Diegerick. Suite. 4°.
van den den Heer B. Chalon, te Brussel:
Quelques monnaies seigneuriales inédites. Anciens jetons et »e-
reaux. Par Benier Chalon. (Extraits de la Revue de la uu-
mismatique beige , t. I, 3* série.) Bruxelles, 1857.
van de Commissie voor de internationale ruiling van voor-
werpen van wetenschap en kunst:
Rapport over het jaar 1856.
In ruiling ontvangen:
van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen, te Am-
sterdam :
Verslagen en mededeélingen. Afdeeling Natuurkunde. 6* Deel.
2e en 3e Stuk. Amsterdam, 1857.
Octaviae querela. Carmen% cuius auctori Johanni van Leeuwen,
ex vieo Zegwaar t, certaminis poetici praemium secundum e legato
Jacobi Henrici Hoeufft adiudieatum eet in consessu public* Je*
demiae regiae scienliarum, die IX m. Martii cioioccclvii.
Amstelodami, 1857.
van het Provinciaal Genootschap van Kunsten en Weten-
schappen in Noord- Brabant, te 's Hertogenbosch:
Handelingen, over den jare 1856. 's Hertogenbosch , 1857.
van Curatoren van het Athenaeum illustre, te Amsterdam :
Catalogus van de bibliotheek der stad Amsterdam, 2e Gedeelte.
Amsterdam, 1857.
van de Académie royale des Sciences, des Lettres et des
Beaux-arts de Belgique , te Brussel :
Annuaire, 1856. Idem, 1857. Bruxelles 1856, 1857.
Bulletins des séances de la classe des lettres. Année 1855.
Idem, Année 1856. Bruxelles, 1856, 1857.
Oollection de chroniques Belges. Recueü des chroniques de Hos*
dre, publiée sous la direction de la Commission royale dtkistoirtt
par J. J. de Smet. Tomé III. Bruxelles, 1856. 4*.
167
Idem. Chronique des Ducs de Brabant, par Edmond de Dyn-
ter, (en G livres) publiés <Taprh Ie manuscrü de Corsendonck , .
avec de» no'les et Vancienne traduction Francaise de Jehan Wau*
quelin; par P. F. X. de Ram. Tomé III, Compenant Ie livre
VI. Bruxelles, 1857.
Compte rendu des séances de la Commission royale d^hisioire,
ou Recueü de ses Bulletins. 2C série. Tomé VIJ. 2« Bulletin,
Bruxelles, 1855; Tomé VIII. Bruxelles, 1150; Tomé IX.
Bruxelles, 1857.
Synopsis Actorum ecclesiae Antwerpiensis et ejusdem dioeceseos
statu* hierarchicus ah episcopatus erectione usque ad ipsius suppres-
sionem; Liber prodromus tomi tertii Synodici Belgici edidit Pe-
trus Franc. Xav. de Ram. Bruxelles, 1856.
Revue des Opera diplomatica de Miraeus% par A. Ie Glay.
Bruxelles, 1856.
Retraite et mort de Charles- Quint au monastère de Fusie.
Lettres inédües publiées d'après les originaux conservés dans les
archives royales de Simancas; par M. Gachard. Tomé II.
Bruxelles, 1855.
Relations der Ambassadeurs Fenetiens auprés de Charles-Quint
ei Phüippe II; par M. Gachard. Bruxelles, 1856.
▼an de Königlich-Bayerische Akademie der Wissenschaften,
te München:
Abhandlungen der historische Classe. Band I— Vu, München,
1856. 4\
Muhumtned's Religion nach ihrer inneren Enttcicklung und ihrem
Einflusse auf das Leben der Fölker. Mne historische Betrachtung,
geleeen in der öffentlichen SiUung der k. Akademie der Wissen-
schaften, sur Feyer ihres 79*° Siiftungs-Tages von J. J. I. Dol-
linger. München, 1838. 4\
Die Japhetiden und ihre gemeinsame Heimath Armenien. Fest-
rede fur die Feyer des 85** Stiftungstages der Academie am
28 Marz 1844, von J. von Görres. München, 184*. 4°.
Waüenstein , Beitrdge zur ndhere Kentniss seines Charakters ,
seiner Plane , seines Verh<nisses »u Bayern, Zur Ftier des Lud-
12*
168
wigstages auszugsweiee geleien am 25. August 1845 vod K. M.
Freihemn von Aretin. München, 1845. 4°.
üeber die politische Beformbetoegung in Deutsehland im IV.
Jahrhuudert und den Antheil Bayems an derselBen. Eine Bede,
gehalten an dem 91. Stiftungstage der k. Bayer. Akademie,
am 28. Marz 1850, von Dr. C. Höfler. München, 1850. 4*.
Afrika vor den Entdeckungen der Portugiesen. Festrede au*
zugsweise geleien in der öffentlichen Siizung der k. Akademie der
Wissenschaften zur Feslfeier ihres 94" Stiftungstage* am 94.
Marz 1853 von Dr. F. Kunstmann. München, 1858. 4°.
Almanaeh der königlich bayerischen Akademie der Wissenschaf
ten für da» Jahr 1855. München.
van het Provinciaal Utrechtsen Genootschap van Kunsten en
Wetenschappen te Utrecht:
Verslag van het verhandelde in de algemeene vergadering , ge-
houden op 30 Junij, 1857.
van het Friesch Genootschap van Geschied-, Oudheid- en
Taalkunde , te Leeuwarden :
De Vrije Fries. Mengelingen, uitgegeven door het Friesch
Genootschap van" Geschied-, Oudheid en Taalkunde, 7e Deel.
Nieuwe serie. le Deel, 4C Stuk en 8e Deel. Nieuwe reeb.
2e Deel, 1« Stuk. Leeuwarden, 1856 en 1857.
Mémoires relatifs a la guerre de succesnon de 1706 — 1709
et 1711, de Sicco van Goslinga, publiés par MM. U. A. Everta
et G. H. M. Delprat, an nom de la SocUlé d'hisioire, éTarcM-
ologie et de linguistique de Frise. Leeuwarden, 1857.
van het Indisch Genootschap te 's Gravenhage :
Handelingen en geschriften, 4e Jaarg., 2e Afl. 's Gravenhage,
1857.
van de Académie d'archéologie de Belgique, te Antwerpen:
Annales. Torae I4e, le et 2e livr. Anvers, 1857.
van de Société* archéologique de Naniur, te * Namen :
Annales. Tomé 5e, lc livr. Namur, 1857.
van de Société de 1'histoire et des beaux-arts de la Flandre
maritime de France, te Bergues:
169
Mémoireê. Bergues, 1857.
van die Oberlausitssische GeselUchaft der Wissenschaften , te
Oörlitz :
Neuee LatuUzwcheê Magazin. 33CT Band. Görlitz, 1857.
Van der Geschicht- and Alterthumsforschenden ftesetypcbaft
des Osterlandes, te Altenburg:
Mittheilunoen. Band I— III, IV, l, 2, 3 Heft. Altenburg,
1841—1856.
van de Smithsonian Institution , te Washington :
Tent annual Report of the Board of Rtgents. Washington, 1856.
Charter van 1368, bevattende een overzigt van het bisdom
Utrecht in 1278. De Heer Dr. P. J. Vermeulen vertoont een
in vele opzigten belangrijk charter uit het archief van St. Marie
te Utrecht, hetwelk tevens eene bijdrage bevat tot het leven
van den bekenden regtsgeleerde Philippus van Leiden. Het
stuk vormt een rol van 7 aan elkander gehechte vellen perka-
ment (rotulus) en is van den volgenden inhoud:
In nomine doroini amen. Universis et singulis precencia
visuris seu audituris et specialiter quos infrascriptum tangit
negocium, seu tangere poterit quodlibet in futurum, Officialis
cnrie Trajectensis cupimus fore notum, quapropter hoc coram
nobis in loco consistoriali Trajectensi presidentibus comparue-
runt venerabiles et circumspecti viri Dm. Philippus de Groe-
ne velt, Nicolaus de Patelia, Majoris, Wilhelmus Cardinael et
Rychardus de Oy, sancti Salvatoris, Johannes de Compestel,
beati Petri, Hubertus Foec et Johannes de Zande, sancti «Fo-
hannis , ac Gerardus Vrencke et Olbrandus de Alcmaria , beate
Marie Trajectensium ecclesiarum Canonici , et ab ipsis ecclesiis
deputati, ut asseruerunt, ad infrasciïpta , et honorabilis Vir
Magister Philippus de Leyden. duiquidem deputati proposue*
runt et constanter asseruerunt, quod ipsi deliberato proposito
nomine et ex parte universalis ae totius cleri civitatis et dioce-
sis Trajectensis predictum magistrum Philippnm de Leyden
170
emisissent versus comitatum Hollandie ad inquirendura et ia-
vestigandum, si in archivo comitatus Hollandie aliqua esseot
Registra, littere vel libri antiqui super taxa vel super antiqua
solucione decime, secundum modum et formam prout Sanctis-
simus io Christo pater dominus noster papa Urbanus ad sap-
plicacionem et opus serenissimi principis domini Karoli Roma-
norum imperatoris novissime indixit, ut se secundum ea informare
possent, pro solucione hujusmodi decime nunc facienda, et quod
ipse magister Philippus nunc reversus eis reportasset quemdam
librum involutum intus et extra sigillatum super solucione de-
cime antedicte ab antiquo confectum, et supplicarunt ut ipsum
librum ab ipso magistro Philippo recipere ac de sigülis et
de fide libri nos informare et ipsum librum aperire et exami-
nare ac fidem et decretum secundum ejus continenciam et
copiam eis de ipso libro decernere, et collacione ipsius copie
cum libro facta, fidem et decretum ipsi copie sicuti libro ori-
ginali interponere dignaremur. Nos itaque officialis predictos,
attendentes supplicacionem predictorum dominorum fore coo-
sonam Juri et rationi eundem magistrum Philippum requwivi-
mus, si ipse fuisset et esset a predictis dominis ut asseruerunt
et ad illum finem missus, qui quidem magister Philippus res-
pondit bona sua fide , quod sic , et quod accessisset ad locum
in den Haghe comitatus Hollandie» et ibidem Consiliarios do-
mini Comitis Hollandie , et specialiter venerabilem virum domi-
num Theodericum filium Vopponis , decanum ecclesie Bryelensis
diocesis trajectensis , qui dicebatur et dicitur custos et con-
servator archivi et custodie privilegiorum , registrorum et
litterarum Comitatus Hollandie et Zelandie, requisivisset et
rogasset ad inquirendum, si in ipso arcbivo inter alia privi»
legia, registra et litteras, aliqua essent registra seu littere
super solucione decime antedicte. Qui quidem dominus Theo-
doricus decanus et conservator predictus ob re veren tiam dicto-
rum dominorum et totius Cleri civitatis et diocesis Trajectensis
ad preces suas arcivum aperuit et inter alios libros et scri-
ptwas présentera librum invenit et suo sigillo impendeoti
171
sigillavit, et ad modum rotali eum conclusit, ligavit et extra
sigillavit, et aio ligatum, conclusum et sigillatum nobis ad
finem et effect um predictam exhibuit et presentavit. Igitur ad
supplicacionem dictorum dominorum librum ipsum ad nos re-
cepimus et de sigillis nos iuformavimus , qaae essent illius
cujus dioebantur esBe, et sio librum ipsum aperuimus et de
contentis in eo veritatem indagavimus et quae ipsi libro et
oontentis in eo esset fides adhibenda, et adhibuimus et adhi-
bemus, ac decretnm nostrum adhibuimus et adhibemus, et ex
boe mandavimus infrascriptis notarijs librum ipsum copiare de
verbo ad verbum, nichil addendo vel diminuendo, et copiam
predictis dominis deputatis fieri inde decrevimus, ac maudavi-
mus et mandamus copiam ipsam sigilli nostri appensione et
aignis dictorum notariorum communiri. Datum et actum in
loco consistoriali predicto, sub anno nativitatis domini millesi-
mo t reeen tesimo sexagesimo octavo, indictione sexta, secundum
stilum et consuetudinem civitatis et diocesis Trajectensis , men-
sis Aprilis die vicesima septima hora quasi tertiarum, pontifi-
catus sanctissimi in Christo patris ac domini nostri domini
XJrbani divina providencia pape quinti anno sexto. Presen-
tibus ibidem discretis viris dominis Johanne dicto Gruter
curato ecclesie parochialis in Hattem dicte diocesis, Gerardo
Pont, Wilhelmo Luschacrt, sancti salvatoris, Wilhelmo Buer,
sancti Fetri, iu ecclesijs Trajectensibus perpetuis vicarijs,
Theoderico de Weyda notario curie nostre, Hermanno de Delf,
Petro de Erna, Hermanno de Borch et Johanne Aemilij, cle*
ricis trajectensibus et quam pluribus alys fide dignis circum-
stantibus testibus ad premissa vocatis et rogatis. Et demum
Anno indictione et pontificatu predictis, mensis Mag die quarta
hora completorij, facta oollacione in presentia nostra copie
cum h'bro originali, invenimus omnia rite et bene auscultata
et conscripta. Postque ac dicta auscultatione et collacione
copie cum libro facta, ijdem domini deputati nobis presenta-
▼erunt quasdam litteras, ut prima facie apparebat auctenticas
et auctoritate nostra copiatas et auscultatas, supplicantes ut
173
oopijs ipsis sicut litteris originalibus fidem et decretam in-
terponere digoaremur. Unde nos official is predictus, aucto-
ritate qua fungimur in hac parte, fidem et decretum litteris
et ipsarum copijs antedictis ad eorandem dominorum suppti-
cacionem interposuimns et interponimus de presenti, et de-
cernimus ipsis copijs et transamptis fidem adhibendam et adhi-
bemus, ac eis fore standum in Judicijs et extra, ubi opus
faerit, sicut libro et litteris originalibus antedictis. In quorum
testimonium mandavimus et mandamus notarijs infrascriptis
predictas litteras de verbo ad verbum transcribi et transumi
et in publicam redigi formara, nichil addendo vel minuendo,
et copiam predictis dominis deputatis fieri inde decrevimus
et nostri sigilli appensione et signis dictorum notariorum oom-
muniri. Acta sunt hec anno, indictione, mense, die, bon
et Pontificatu novissime perscriptis, in loco consistoriali pre-
dicto. Presentibus ibidem descretis viris dominis Waltero
Schaert, Henrico de Artendern, Wil hel mo de Baerne, majo-
ris, Gerardo de Hermalen, sancti Salvatoris, Wilhelmo Buer,
sancti Petri ecclesiarum trajectensium perpetuis vicarijs, Petto
de Erna et Johanne de Blanckenborch, clericia Trajectensibos
testibus ad premissa vocatis et rogatis. Tenor vero libri de
quo supra fit mencio talis est: Anno Dom. m'cc'lxx. qaarto,
kal. Maij celebrato concilio in Lugduno et concessa ibidem
a Domino Gregorio papa decima omnium reddituum et pro-
ventuum ecclesiasticorum beneficiorum in subsidium terre sancte,
illo anno primo revoluto, dominus Beinerius de Orio preposi-
tus clavacij collator decimarum per Coloniensem, Madeburgen-
aem, Bremensem provincias ac per dyocesim Cameraceosem
a domino papa constitutus, ad civitatem Trajectensem de-
scendit et statuit ibidem collectores decime, tam pro exemptis
quam pro non exemptis, et facta ab ipsis collectoribus collee-
tione ipsius decime trium terminorum hoc de anno et deraidio,
posuit rationem cum eis de decima tune co 11 eet a et habita
ab ipsis computacione omnem decimam tune collectam ad cu-
riam deportavit, et a predicto trium terminorum tempore de-
173
cima collecta fuit et registrata . prout in hoc registro continetur.
Registrum qüarti termini hoc est de ultimo termino
secundi anwi.
Archidiaconatus Aldeseiensia.
Capitalum Aldeselense, plebani de Demninchem, de
Hulsen, de Daluesem, de Delden, de Almelo, 4e
Marclo, de Gore, de Risele, x lib. husentium dena-
riorum. Claaatrnm de Werslo, v f£ lovaniensia.
Deeat prepositus, decanus, sco-
lastious, thesaurarius et cano-
nici ejusdem ecclesie.
De ultimo termino secundi anni. De ultimo termino secundi anni.
Registrum decanatus Suthol-
landiae.
Presbyter de Putten xx s. hol-
land.
Presbyter de Sconreloe xv s.
hollan.
Persona de Vlardinge xij s. holl.
Cralingen ix 8. et iij d. holl.
Blesewic xxv s. hollan.
Sevenhuaen xxiiij s. et ij d. holl.
Presbyter de Scbie xxx ». holl.
Ylardingen xxvj s. holl.
Gerardus presbyter de Dor-
drecht xxix s. holl.
81idrecht xxi s. holl.
Gibo xv 8. preposito holl.
Registrum Capituli Zutpha-
niensis.
Capitalum ibidem iiijor marcas
decem s. et vi d. sterlingorum
et istos denarios dederunt de-
canus Everardus , Goswinua ,
Bertholdu8 , Johannes , Con-
radas, Wilhelmus, et Wen-
maru8. Wolbertus v s. ster-
lingorum.
Registrum Decanatus Thy-
lensis.
Bosinchem x s. sterlingorum
i d. minus.
Abbas de Bern e 1 8. holl. pre-
posito.
Persona de Burghmalsen, de
toto secundo anno xlv s. lo-
van. i d. sterlingorum minus.
Quatuor libras et vyj s. holl.
misit dominus Egbertus per
filium domini Hermanni de
Broclede.
Decanus deThyle recepit xxx Q,
iij 8. lovan. tam de secunda
quam de tertia solucione, ad
hoc inde non computavit nee
dedit.
Registrum archidiaconatus
Embricensis.
Gerardus rector ecclesie Alti-
nensis viij s. sterling.
Custoda Altinensis vij s. ster-
ling, ij d. minus.
Sacerdos de Groesen vi s. et viij
d. sterling.
174
Hermannus Canonicus Altinen-
sis x s. et vi d. lovan.
Presbyter de Ginderen v s.
sterling.
Abbatissa Altineosis x 8 lovu.
Presbyter de Zedem xx s. Iotul
Presbyter de Westerwort xy i.
lovan de toto anno.
De ultimo termino secundi anni. De ultimo termino secundi anoL
Gerlacus de Sevenar ij fg lovan.
Gisekinus canonicus Embricen-
sis xxi s. lovan.
Ulrikus can. ibidem xxi s. lovan.
Mauricius can. iiiji s. sterling.
Conradus canonicus iiyi 8. ster-
ling. .
Custos Embricensis iiij s. ster-
ling.
Everardus iiyi s. sterling.
Plebanus veteris ecclesie Em-
bricensis xxxiij 8. lovan.
Ecclesia de Kelne vi s. sterlin-
gorum de toto anno.
Borro de toto anno ix s. ster-
lingorum.
Jacobus Hotman s. sterlin-
gornm pro toto anno. (onin-
gevuld).
Registrum decanatus Sutbe-
velandie.
L. Offe et Rufinus receperunt
tam in ipso decanatu quam
in alijs lxxij ft holl. hos ha-
buit prepositus.
Registrum decanatus Kene-
mensis.
Decanus xl s. holl.
Akerslote xx s.
Sloten xviij s.
Helijgelo xxx 8.
Limen xv s.
Capella beginarum x s.
Berghen et Putten xl? s.
Kastrichem xv 8.
Wtgest xx s.
Dominus abbas retinuit inde
xv s.
In decanatu Batue, prepoaitos
de Eist pro toto secundoaDDO
xlv s. lovan.
Abbas de Ostbroch vi ft boIL
Registrum Drenthie.
Presbyter de Sienwic xv 8. bu-
tenses.
Presbyter de Wlneho xviij s.
hutenses.
De ultimo termino secundi anni. De ultimo termino secundi asBi
Dominus prepositus recepit de
domino Wolperto de duobus
annis iy m* sterling. Per-
sona nichil, '
Herderwic x s. sterling.
Dorenspiec xx s. lovan.
Ede v s. holl.
Persona de Putten r s. et ixi L
175
hol-
..r
Registram decanatus Scaldie
Arnoldus de Kercwerve\
ix 8.
Magister Herman nas Mey
nart xxii 8.
Bogies Crusz xxx 8.
Hilchze ix s.
Brisselkerke x 8.
Wilhelmus Libartxxvq
Yo de Capella xvij s. [ den-
Wilhelm ns de Kercwerve
x s. ses.
Johannes Spinder xi s.
Symon persona de Hilferze
vy s. i
Dominus Batto xxxv s. '
Registrum prepositure sancti
Petri.
Presbyter de Arnem xiiij s. ster-
ling, iiij d. minus, vij s. et
▼iij den. holl.
Presbyter de Herde iiij s. ster-
ling.
Johannes de Voerst i fj lovan.
Presbyter de Apekewoode xy s.
lovan. iiij d. minus.
Persona de Garderen x s. lovan.
Registrum capituli et archi-
diaconatus Daventriensis.
Gosuinns prepositus Daventri-
ensis v fg daventriens.
Presbyter de Duthinchem ix s.
sterling, iiij d. minus.
Duseburch xviij s. lovan.
Sten re xv s. lovan.
Decanus Daventriensis xij s.
lovan.
Thesaurarius x s. lovan.
Swolle xiiij 8. sterling.
Ca m pen xv s. sterling, y d.
minus.
Be ultimo termino secundi anni. De ultimo termino secundi anni.
Capitulum Daventriense xv fg
lovan.
Presbyter de Monte v s. sterling.
Presbyter de Hellendorn vi s.
sterling iiij minus.
Dulaen v s. sterling.
Registrum Choriepiscopatus.
Benscoep xx s. holl.
Judifas Cruces. xiij s. holl., iiij
d. minus.
Registrum majoris Preposi-
ture juxta civitatem.
Presbyter de Midrecht x s. holl.
Presbyter sancte Gertrudis in
Trajecto xyj s. holl.
Presbyter de Seyst xxiij s. holl.
Persona de Dorae xv s. holl.
Eme x 8. holl.
Gerhardu8, presbyter sancti Ja-
cobi xl holl.
Presbyter de Mareen xv s. holl.
«
Albertus de Ameatelle de utra-
que ecclesia x s. sterling.
Registrum Decanatus Nort-
hollandie.
Vorscoten capell. xxvj s. holl.
Capellanus de Thelingen iiij 8.
et ij d. holl.
Capellanus de Sassenem xx s.
holl. persona nichil.
Magister Henricus de Monstere
xxx 8. holl.
Vorburgh xx s. holl.
Sande xxx s. holl. prepositua
habet. #
Weteringe xvy s.
Kercwerve xv s.
Tota ecclesia deNaldwicJ s. holl.
Warmonde xv s. holl.
Wnssenaer xxx s. holl.
Capella Nortike xi s. holl.
Capellanus de Risewyc viij 8.
holl. persona nichil,
176
Presbyter de Lusden vi s. et ij d.
Rinaburgh xviijj fg holl.
Nordeke xx s. holl. persons ni-
chil.
Are x 8. holl.
Alfen x s. holl.
De ultimo termino secundi anni. De ultimo termino secundi anni.
Registrum prepositure aancti
Salvatoris.
Presbyter de Berghe x 8. holl.
Wesepe xxiy s. holl.
Capellanus de Loenen xxix s.
holl. Persona x s. holl.
Werkunden x s. lovan.
Naerden v s. holl.
Presby teri de Gaspuarde xix holl.
Persona de Wie Crus. de prima
et y et iy, solucione iy lib.
et iiy 8. lovan.
Capellanus de Vloten xvij s.
holl. persona ix s. et v d. holl.
Persona de Oudekerke ij s. holl.
Loenresloet xv s. holl. cruss.
Persona de Leckerkerke xiij s.
holl.
Mordrech xxiij 8. holl.
Presbyter de Horst xxxvi s, et
vi d. holl.
Presbyter de Ouderkerke iiij
s. holl.
Presbyter de Thullexiüj s. lovan.
Gerhardus de Capella xvi s. holl.
Sutwoude x s. holl.
Presbyter de A. xxij s. holl.
Capellanus de Jarsvelt xüj s.
holl.
Presbyter de Muden xvijj s. lo-
van .
Montfoert ix s. lovan.
Diemen xij s. lovan.
Registrum decanatus deSo-
merlant.
Oestvorne xvi s. holl. persom
nichil.
Capellanus de Merlant xv s.
holl. de toto anno, persou
nichil.
Decanus de Somerlant xxv *
holl. de Westvorne de toto
anno.
Paulus vicarins sancti
Johannis x s. hofl.
cruss.
Registrum prepositure i
Marie.
Prepositus sancte Marie 1 s. hoD.
Decanus ibidem xvi 8. holL
Registrum ecclesiaram Ti*
jectensium.
Capitulum majoris ecclesiae xix
lib. et vyi a. holl. collcoto-
res xxxv 8.
Capitulum aancti Salvatoris xjj
fg et xviji s. coUëctorw
xxx s.
Capitulum sancti Petri de 6*
brica ecclesie xxvitj s. Item
Capitulum xvi fj et ? s. boU.
Capitulum sancti Johannis xüj
è§ xv d. minus, ooüectorcs
177
iij08 annus.
habent xxvig s. et x d.
Capituluro sancte Marie xx ©
xiji s. collectores.
Monasterium sancti Pauli xv
« hol).
Primus terminus tertij anni. Primus terminus tertij anni.
Begistrum pro primo termino
tertij anni.
Begistrum majoris preposi-
tore juxta civitatem.
Presbyter sancte Gertrudis xijè
s. holl.
Amernnghen vij s. sterling.
Seyst xxi 8. holl.
Narden ix s. lovan. et iiy d.
Persons de Dorne v s. sterl.
i d. minus.
Gerhardus sancti Jacobi xx 8.
holl.
Amersforde ca peil anus xxij 8.
lovan. persona nichil.
Civilis ecclesia xxxv 8. holl.
Losden xx s. lovan.
Eme x s. holl.
Odike xx s. holl.
Abbas de Ostbruch x fg holl.
Abbatisa Althinensis vij f§ lo-
van.
Primus terminus.
Dunen x s. holl.
Begistrum prepositure Em-
bricensis.
Hermannu8 de Batingen , cano-
nicus Althinensis x 8. lovan.
Plebanus ibidem xl 8. lovan.
pro toto anno.
Genderingen xxx s. lovan. pro
toto anno.
Grusen xxxviij s. lovan. pro
toto anno.
Abbas de Insula sancte Marie
vy fg lovan, pro toto anno.
Begistrum prepositure sancti
salvatoris.
Gasperde xx s. lovanien.
Horst v s. holl.
Lonreslot x s. holl.
Capellauus de Vloten viijj s. holl.
Persona de Lonen vi s. holl.
Capellanus ibidem xi s. et viy
d. lovan.
Werkunden xvi 8. holl. et y
d. lovan.
Jarsvelde presbyter xv s. holl.
Persona nichil.
Everdinghen xx s. lovan.
Wesepe xxx s. lovan.
Tulle x s. lovan. Persona de
Oudewater iiij s. holl.
Monfort xij s. holl.
Wie xxxij s. boll.
Eyteren xx s. holl. pro toto anno.
Egidius de Woudrichem v. 8.
sterling.
Ecclesia de A. xxxiy 8. holl.
tertij anni.
Begistrum decanatus Sutbol-
landie.
Hildeghersberge xij 8. iiy d.
minus holl.
Slidrecht xg s. holl.
Gibo de Dordrecht xij 8. holl.
Gerardus ibidem xx s. tam
holl. quam Hucenses.
Bleswic xx s. holl.
Ketel x s. holl.
Vierdingen xv s. lovan.
Putten xx s. holl.
Gervliet xx s. holl.
Hukelinc x 8. holl*
178
Abbas de Beroa üj 66 lovan.
Renseburch xviy 66 et x s. holl.
Abbas de Middel burch lxxijfg
holl. et x 8. holl. idem xv
66 sterl. pro toto anno.
Registrum Prepositure sancte
Marie.
Ameyda xiij s. holl.
Decanus sancte Marie xxij s.
holl. pro toto anno.
Emekerke xf 8. holl.
Sconrelo vijj s. holl.
Scye xl s. holl.
Pereona de Vlardingen xxüj s. h.
Registrum Kenemarie.
Akersslote xx s. holl.
Hetneskerke xl s. holl. Harlem
iuj 66 et iij s. holl.
Primus terminus tertij anni. Primus terminus tertii annL
xx s.i
Scorle xxxij s.
holl.
Bergen
holl.
Plebanus de )
Egmonda
xv ij s. holl.
Wtgest xx s.
holl.
hos denarios re-
cepit dominus
Albertus de Wie
et sol vit ix £6 et
iij s. holl. resi-
duum retinuit et
decimam suam
non solvit de illo
termino.
Registrum Choriepisoopatus.
Scalcwic x s. holl.
Capellanus de Judtfas xx s. holl.
pro toto anno.
Benscop xx s. holl.
Registrum capituli Daventri-
ensis et prepositure.
Goswinus de prepositura v 66
lovan.
Decanus xx s. de decania xy s.
da ven.
Ludolfus xx s. da vent. Everar-
dus de Diepenhem xx 8. da vent.
Soolasticu8 xx s. davent. Benno
xx s. davent.
Magister Arnoldus xx 8. davent.
Jacobus de Kuc xx s. davent.
Decanus sancti Georgij et Th,
de holl. xvi 8. davent.
Wolbrandus viy 3. holl. Magister
Wilhelmus viy s. daventr.
Ductinghem xx 8. davent.
Registrum prepositure sancti
Petri.
Persona de Putten v 3. et iiij
d. holl.
Persona de Ermelen vij s. lovan.
Herderwic iij S holl. pro toto
anno.
Dorenspic ij 66 lovan. pro toto
anno.
Arnem iiij f6 hutenses et iij d.
pro toto anno.
Epe xxx s. hutenses.
Osterwort x s. hutenses.
Vorst xx s. lovan.
Presbyter de Ermele vi s. et vij
d. lovan.
Registrum decanatua de Rio-
lant.
Capellanus de Sassenhem ny
s. holl.
Pereona de Nortike 1 s. holl.
Persona de Naldwic xxx s. holl.
Vortburgh xxxy s. holl.
Riswjc xxiiij s. holl.
Capellanus de Vorscoten xxs.
179
Primus terminus tertij anni. Primus terminus terty auni.
Weteringhen xiijj s. holl.
Houte x 8. holl.
Rinaaterwoude xiiy s. holl.
Wassenar xxx 8. holl.
Capell. de Naldwic xxx 8. holl.
Begistrum ecclesiarum Tra-
jecten sium.
Capitulum majoris eoclesie xix
€6 et v\jj 8. holl
Collectores xxxv s.
Major decanus pro decania sua
xi s. et iy d. lovan.
Item pro scolastico x 8. et ij
d. holl.
Capitulum sancti Salvatoris xiy
flB et ?yj s. holl.
Collectores xv a. Thesaurariua
▼ 8. aterling.
Capitulum sancti Feiri xv fg.
Collectores xxv s. holl.
Capitulum sancti Johannis xij
f£ holl. et xxj d. sterl. Col-
lectores pro quol. xiiy s. et
iiij d. minus.
Hic primus terminus et ultimua
terüi anni Selandie.
Registrum decanatus Scaldie.
Capell anus Beghinarum de Zie-
rixze viq 3. sterl. et xx d.
lovan.
Peraona de Hildergersze xl s.
holL Capellanus monachi.
Wilhelmus de Kerkewerve xxiiy
a. holl.
Dominus Betto iij ffi et iiij 3. holl.
Dominus Wilhelmus iiij f$ et
iwj s. holl.
Bogyes ni'chil sed decimam im-
pedivit.
Jacobua peraona iij fB et iiy
a. holl.
Duvendike xxiijj a. holl.
Monasterium sancti Pauli xv
« holl.
Paulus, vicariua sancti Johannis
Trajectensis x 8. holl.
Registrum prepositure Thy-
lensis.
Hermannus canonieus Thilensis
xxj s. lovan.
Th. de Colonia xxi 8. lovan.
Allexander xxi s. lovan.
Eugerus xxv 8. lovan. pro toto
anni.
Johannes de Leodio xxv s. lo-
van. pro toto anno.
Prepositus defunctus xiji s. lo-
van.
Wouderichem y ® lovan.
Gijsen xv s. lovan.
Bosinchem x s. et vy d. sterling.
Wadenoye xxix s. lovan.
Driele xx 8. lovan.
Deyle xv s. lovan.
Rochem xxxv s. lovan.
Vlosen xxvij s. lovan.
Bomale xxiijj s. lovan.
Primus terminus et ultimus
tertij anni Selandie.
Egidius de Emelnesse iiji fg
holl.
Begistrum iiijor offic. non
scripsi hic.
Registrum decanatus Somer-
lant.
Westvorne, Henrious xxvi s.
lovan.
Abbenbroec xxxviij s. et iij d.
holl.
Begistrum decanatus Sutbe-
velandie.
Yere xl s. Flandr. antiquorum.
180
Wilhelmus Bram zvi s. holl.
Johannes Spinder xl s. holl.
Begistrum Walacie.
Presbiter scte Katherine viy s.
sterl. Gewic xx 8. holl.
Monst» vi fg turon. nigrorum
x d. pro duobua sant com-
putati.
Ostkerke in Bersalia f iij s. sterl.
Katts xl s. holl.
Bram de Westmonstere xliiij s.
holl.
Dominus Hubertus de Goes et
de Westmonstere iiji © holl.
Beraarswale 1 s. holl.
Westkerke Overb'dene West-
zubbingh 1 s. holl.
Sotelsende xlv s. holl. Krunin-
ghen ix fg turon ix d. pro
ü d. st. computat.
Capella iij fg holl. Ostende
xii 8. st.
Badekendorpe x s. holl. West-
b'lant xiiij s. holl.
Ondelant ix s. holl.
Incipit ultimus terminus
tertii anni.
Begistrum pro ultimo ter-
mino tertii anni.
Begistrum ecclesiarum Tra-
jectensium.
Capitulum majoris ecclesie xix
ft holl. et viij s. collectores
xxv s. iii d. minus.
Capitulum scti Salvatoris xiiij
fg viji 8. holl. collectores
xv s. holl.
Capitulum sti Petri xvi fg et v s.
holl. collectores xxv s. holl.
Capitulum scti Johannis xi fg
holl. iij d. minus collectores
xv s. et xlv c. holl.
Capitulum sancte Marie.
Abbas sancti Pauli xv fg holl.
Stelvliet xl 8. Plandr. antiquo-
rum.
Ecclesia filij Henrici xx s. holL
Nova ecclesia xx s. holl.
Ecclesia Tevondi xx s. holL
E vers wart xx s. holl.
Score xx s. Nova terra 1 a.
turonenses.
Ecclesia Arnolde iij fg turo-
nenses. Wissenkerke xxx 9.
holl. cruss.
Binlant xx s. holl. Koudewerre
xxxi s. holl.
Vlake xx s. holl. Wemeldinge
xxix s. holl.
Gerardus Alardas nichil.
Duvene xxix 8. holl. iij d. mi-
nus. Scoude xix s. holl. iij
d. minus.
Item ultimus terminus
tertij anni.
Begistrum prepositure sancu
Salvatoris.
Odeke ij s. holl. Lonreslote
cruss. xv s. holl.
Werkunden xx s. holl. Vloten
tota ecclesia xxvj s. holl.
Persona de Leckerkerke xxij s.
holl. et vj d.
Oudewater et Capella xl s. holL
vi d. minus.
Presbyteri de GaBperde iij 8
lovan.
Presbyter de Jarsvelde xv s.
holl. persona de Oudewater
Begistrum majoris preposi-
ture juxta civitatem.
161
Paulua vicarius sancü Johan-
Dis x s. holl.
Abbas de Ostbrugh x fit boll.
Major decanus de decanatu suo
xi s. lovan. et iij d.et iiij 8. holl.
De scolaatria x a. et vi d. holl.
Seyst xxv a. holl. Presbyter
sancte Gertrudis xyj a. holl.
Ëroe x a. holl. Civilis ecclesia
totu xx a. holl.
Ger hardus sancü Jacobi xqi
a. holl.
Registrum prepositnre aanoti
Petri.
Ede xxv 8. lovan. persona de
Putten v 8. holl. et ix d. holl.
Registrum decanatus Tby-
lensis.
Persona de Burohmalsen xxiij
8. lovan.
Ultimus terminus tertij anni.
Ëodem termino Rensburgh xvüj
fjg boll. et x 8.
Abbas de Beraa xx s. sterling.
Begislram Chorepiaoopatns.
Persona de Judifais xiijj s. holl.
Scalwic vijj s. lovan in malo
pagamento.
Begistrum capitali Daven-
triensis.
Gosuinus de prepositura v fg
lovan. decanus de deoanatu
buo xii a. lovan.
Item de prebenda xx s. lovan.
XIII. J.
Registrum decanatus Suthol-
landie.
Soorle xiij a. holl. Blesewic xvhj
s. holl.
Sclidreoht xx a. holl. Vlardin-
ghe capellanus xvi s. holl.
Hernarswart x 8. holl. Heke-
linge x 8. holl.
Emekerke xx a. boll. Putten
xx 8. holl.
Portegale xxv s. holl. Gervliet
xx. s. holl.
Almeavote xxi s.\j d. minus holl.
Incipit iüju> annus.
Registrum pro primo ter*
mino quarti anni.
Begistrum ecclesiarum Tra-
jectensium.
Major ecclesia, decanus pro de-
canatu et scolastria aua xx
8. sterl. et xvg d. sterl.
Capitulum majoris ecclesie xvy
tg et xiij 8. holl. Collectores
tenuerunt xxxiiiji 8. holl.
Capitulum aanctiSalvatoris xiiji
fB et xxx d. holl. Collecto-
res xv a. holl.
18
183
Wolbertus xx s. lovan.
Ludolfus xx 8. lovan. Magister
Wilhelmus viij t. lovan.
Lifardus xx 8. lovan. Renoo
xx a. lovan.
Registrum Sutphaniense.
GhiselbertuB canonicas ibidem
xx s. lovan. Wolbertus xx
b. lovan.
Capitulum aaneti Petri xvj 8
et v s. holl. Collector» nv
s. holl.
Abbas aaneti Pauli iiji ft et
tenetnr xi± f§.
Prior Vallis sancte Marie pro
ecclesia sua et ecclesia de
Popendamme xxiiq s. sterL
Begi8tram decanatus Nort-
hollandie.
Capellanus de Teylingen pro
toto anno xxx s. holl.
Roderise x s. holl. pro toto anno.
Prepositare Sande iy 8 holl.
lfi terminus iujto anni.
Abbas de Middelbargh pro mo-
nasterio suo et eoclesijs snis
parochialibus xxiiy fg sterl.
et xl 9 holl.
Abbas de insula pro toto anno
vy fg lovan.
Abhas de Barna iy ® lovan.
Abbas de Osterbroech x 0 holl.
Paulus vicarius sancti Johannis
x 8. noll.
Regi8trum majoris preposi-
ture jnxta eivitatem.
Presbyter aancte Gertrudis xyj
s. holl.
Odike x 8. lovan et ij d. holl.
Ameronghen vy s. sterl.
Civilia ecclesia tota xx s. holl.
8eyst xx s. lovan.
Eme x s. lovan.
Th. sancti Jacobi lyi s. holl.
Primus terminus iüjte anni.
Albertus de Amestel pro toto
üy* anno 1 8. holl.
Registrum capituli daventrien-
8J8.
Gosuinus de prepositura v S lo-
van.
Decanu9 de decanatu ano xjj
8. lovan. Item de prebandt
sua xx s. lovan.
Benno xx 8. lovan.
Ludolfus xx s. lovan.
Lifardus xx s. lovan.
Wolbrandus de prebenda da-
ventriensi xij s. lovan. Item
de prebenda Zutpoaniensi xy
„ s. lovan.
Magister Wilhelmus viy aJovaa.
Duttinchem xxij s. lovan.
Campen xv s. at.
183
Amersforde presbyter xx 8. boll.
Tota ecclesia de Dorne xx 8.
holl.
Johanoes sancti Jaoobi xxv s.
holl.
Registrum decanutus Suthol-
landie.
Sconrelo xiji s. holl.
Hildegersberghe xiji 8. holl.
Sevenbusen xx s. boll. Blese-
wic xx s. boll.
Primas terminus injti anni. Primus terminus iiyü anni.
Persons de Soie xxhj s. boll.
Ketel x s. holl,
Vlardingen pro toto anno per-
sons xxiiij s. boll.
Roderise x$ s. holl. pro toto
anno.
Registrum prepositure sancti
Salvatoris.
Everdinghen xx s. lovan.
Werkonden xx s. lovan.
Magister Reyneri» iirj s. boll.
Persona de Loen xij s. holl.
Loenreslot xyi s. holl.
Vloten xvy s. holl.
Wesepe xl s. holl. de toto anno.
Diemen v\jj s. holl.
Brokelede x 8. holl. pro toto
anno.
Gisen xx s. holl. pro toto anno.
Wouderichem xl 8. lovan pro
toto anno.
Egidius de W ouder ich en v s.sterl.
Mordrecht xxiiij 8. holl.
Primus terminus iüjti anni.
Osterbeke xx s. lovan. de toto
anno.
Epe xxx 8. lovan. pro toto anno.
Arnem in iüjo anno xx 8. lo-
van.
Ede xiij s. sterl. et ig d. st. pro
toto anno.
Gaspuarde xx 8. lovan.
Presbyter de A. xx s. boll. plus
vult dare.
Bloemendale xxy 8. holl. pro
toto anno.
Ey teren xx 8. holl. et vy d. pro
toto anno.
Registrum Choriepiscopatus.
Persona de Judifas xx s. holl.
Capelianus xxv s. holl. pro toto
anno.
Scalcwic viij 8. boll.
Registrum decanatus Nort-
hollandie.
Capelianus de Teylingen xiiij
s. holl.
Rensburgb xvhji fg boll.
Registrum prepositure sancti
Petri.
Persona de Ermele pro toto ii\j°
anno v s. sterl.
Dorenspic pro toto anno, ij fg
lovan.
Herderwic pro toto anno, iiij
18 lovan.
Ultimus termiuus üy^ anni.
Registrum ultimi tormini iüj ki
anni.
Registrum prepositure Da-
vent riensis.
Gosuinus, prepositus Daventri-
ensis v fg lovan.
Ludolfua xx s. lovan.
13*
184
Registrnm prepositare sanote
Marie.
Lopcke xv s. boll.
Registram prepositare Ty-
lensis.
Tbeodoricus de Collonia xlij 8.
lovan. pro toto anno.
Hermannas xhj s. lovan.
Alexander xlij 8. lovan.
Tb. de Scalcwic xlij s. lovan.
Rutgherus xxiiij 8. lovan.
Johannea de Leodeo xxv a. lo-
van. pro toto anno.
Ultimus terminus iiijti anni.
Mordrecht xx s. et xviij d. holt
Jarsvelt xv s. holl.
Begistram majoris prepositu*
re juxta civitatem.
Presbyter sancte Gertradis xij J
8. boll. Seyst xx s. boll.
Losden v s. sterl. Eme x s.
Begistram prepoeiture sanete
Marie.
Decanns sancte Marie viij s. holl.
Lopeke xv s. holl.
Registram eapituli sancti Sal-
vatoris.
Capitulum sancti Salvatoris xiiij
ft et vijj 8. holl.
Collectores xxv s. holl.
Magister Wilhelmus per litteras
clavacg pro se x s. holl.
Summa tota istins registri
m ft octingente ® vi s.,
Wolbrandoa xx s. lovan. et pro
prebenda Satphaniensi xx a.
lovan.
Henricua de Polem vuj s. lovan.
Duttinchem xxxiij s. lovan.
Registrnm Sothollandie.
8evenhusen xiiij s. boll.
Blesewic xix s. holl.
Sconrelo x s. holl.
Pauk» vicarios sancti Johannu
trajectensis x a. holl.
Registrum prepoeiture i
Salvatoris.
Presbyter de Horst xxxix s. bolL
pro toto anno.
Magister Reinerus iij s. holl.
Wijc, pro toto iiïjto anno xl s.
xx d. holl.
Wonderichem xxy s. hoiL
Incipit vw annua,
Registram pro primo termino
vti anni.
Registrnm eapituli Diaven*
triensis.
Gosuinus de prepositura Daven-
triensi v f$ lovan.
Decanus ejusdem loei xxix s.
lovan.
Ludolfus xx s. lovan.
Liphardns xx s. lovan.
Heinricus de Polem vüj a. lovan.
Benno xx s. lovan.
Wolbrandus de prebenda Da-
ventriensi et Zatphaniensi vi
8*. et iiij d. sterling.
Jacobus Camerarius xy a. steri
Registram archidiaconatns
Daventriensis.
Ecclesia de Duttinchem xxxviij
s. lovan.
De ecclesia de Campen aolvit
dominus Philippus de ultimo
185
iiij d. et obilns. Istam
pecuniam acoepitelectus
apud fratres predicato-
res.
termino üïjti anni et primo
termino vti anni iiy fg et x
a. lovan.
Registrum majoris eeclesie
trajectensis.
Major decanus xl 8. et vj d.
pro decanatu et scolastria.
Capitulom majoris eeclesie de
ultimo termino ii\jti anni x?gi
Q holl. en iij s, vi d.
Item pro termino nativitatia do-
mini sequente xvij (8 holl.
et ?ij a.
Collectorea deduxerant xxxviji
a. Decanus sancte Marie f i a.
Lambertus capellanus imperato-
rins beati Martini xxx 8. holl.
de tribus annis de altari suo.
De primo termino vtt anni. De primo termino vti anni
Capitulum sancti Salvatoriaxy
© et xij s. et ?i d. holl.
Thesaurarius xv s. holl.
Prepositus sancti petri deduxit
x a. holl.
Decanus xv 8. holl.
Magister Wilhelmus x s. holt.
Decanus pro decanatu suo xv
a. holl., anno domini mcclxx
nono sabbato post Pascha pro
duobus annis preteritis.
Capitulum sancti Petri xv (g
holl., de ultimo termino iiij**
anni.
Prepositus deduxit xxvi s. holl.
Abbas sancti Pauli xv fg holl.
Abbas de Berna xx s. sterl.
Paulua vicarius sancti Johannis
x 8.
Regis tru ra prepositure majo-
ris eeclesie juxta civitatem.
Presbyter sancte Oertrudis
xiji 8.
Civilis ecclesia tota pro termino
ante nativitatem beati Johan-'
Johannes de sancto Jacobo pro
duobus terminis xxv s. holl.
Civilis ecclesia pro termino ante
nativitatem domini.
Erenbertus» Theodericus, Jaco-
bus xxx 8. holl. Kokardus
x s. holl.
Ecclesia de Seyst xx 8. holl.
Ecclesia de Ameronghen vij 8.
sterling.
Ecclesia sancti Jacobi tb. xxv
s. holl.
Ecclesia de Loosden v s. sterling.
Ecclesia de Eme iiij s. sterl.
Persona de Doroe ix 8. sterl.
pro toto anno.
Begistrum prepositure sancti
Salvatoris.
Presbyter de Werconden xvij
s. holl.
Capellanus de Vloten xx 8. holl.
Pereona xxvij s. holl.
Magister Reinerus v s. holl.
Item idem post nativitatem
Johannis Baptiste v. 8. holl.
186
ni9 anno domini mcclxx octa- Odic x s. holl.
vo jj fB bol).' Ecclesia de Mordreeht xvij s.
holl.
. Ecclesia de Oude kerke j Q holl
Ja rs velt xx 8. holl. Horst t s.
holl.
Be primo termino vtt anni. De primo termino vti anni.
Ejyteren pro toto ▼* anno xx
s. holl.
Henricns de Houten pro termi-
nis non solutis xx? s. holl.
anno domini mcclxx nono in
vigilia omnium sanetoram.
Heinricos presbyter de Odike ,
de ultimo termino iiijti anni
x s» holl.
Dominus Henricns presbyter de
Odike f de ultimo termino vtt
anni et primo termino sexti
xix s. holl.
Begistrum capitnli Zutpha-
niensis.
Decanus xxx s. lovan.
Everardus Bokenoge xxx sJovan.
Oosuinus thesaurarius xxx s.
lovan.
Bertoldus de Vordel xxx 8. lovan.
Johannea de Alfen xxx s. lovan.
Cristianus xxx s. lovan.
Wilhelmus Capellanns xxx s.
lovan.
Bertoldus scolsrius xxx s. lovan.
In choriepisoopatu.
Hermale xiiij s. pro toto v* anno.
Judifas capellanu8 crucess. xxx
s. holl. pro toto quinto anno.
Dominus Nanno de Judifas
xxij s.
Benscop xlv s. holl. et g d.
ad justam computacionem.
Scalcwic x s.
Begistrum decanatus in Biet-
lant.
Capellanus de Teylingen xviij s.
holl.
Abbatissa de Beiosburghe de
primo termino vti anni xvhj
S et x s. holl.
Begistrum prepoaiture sancti
Petri.
Herderwic pro toto quinto anno
iiij fB lovan.
Dorenspic ij & lovan. pro toto
vto anno.
Epe xxx s. lovan. pro toto
V1© anno.
Persona eoclesie de Ermele xx
8. lovan. pro toto v anno.
Incipit uit imus terminus vti anni.
De ultimo termino vtt anni. De ultimo termino vti anni
Begistrum de ultimo termino
vü anni.
Begistrum prepositure sancti
Salvatoris.
Begistrum Thylense.
Prepositus Thylensis dominus
Ghiselbertus xiij s, et üg
d. sterL
Gerardus presbyter de Bomle
187
Presbyter de Vloten xxij s. holl.
Presbyter de Wateringeu xxjj
e. holl.
Presbyter de Wie de toto v*>
anno xix s. sterl.
Persona de Vloten de toto
quinto anno xxv a. holl.
Ecclesia de Wouderichem de ul-
timo termino qnarti anni xxx
s. lovan. et die toto quinto
iig ft et x s. lovan.
Pereona de Almekerke xxxij 8.
et vi d. lovan.
Capitulum aancti Salvatoris pro
ultimo termino quinli anni x$
9 et vjft a. holl. retinaenint
pro decano aancti Johannis
xv s. pro decano aancte Marie
xv 8. holl.
Presbyter de Horst xxxiiij 8.
et decem d. de toto v*° anno.
Capitulom majoris ecclesie xxix
fg et vijl s« inde dednxerant
collectores xxxv 8. et iiij d.
Paulos vicarius sanoti Johannis
pro ultimo termino qainti
anni x s.
de quinqne terminis preteri-
tis x fg lovan. et xxx d. lovan.
Ecclesia de Wadenoy 1 s. lovan.
de quinto anno.
Ecclesia de Bomle xiiij s. et
x d. k>van.
Dominus Gbiaelbertns preposi-
tas Tbylensis i Q lovan.
Registrura ecclesie Zutpha-
nienais.
Prepositus Thylensis scolasti-
cas Zutphanie üj a. et iiij
d. sterling.
Abbatisaa Altinensia xxiy &
lovan. et iiij 8. Colon. minus
ad justam computacionem
itaqne in ultimo termino sa-
tisfaciat de toto.
Capitulum sancte Marie prepo-
situs ejusdem loei y fg.
Decanus ejusdem ecclesie xvi
8. holl. de Lopike in gratiam
pape.
Anno domini mcolxxx in die
Johannis ante portara lati-
nam solvit capitulum beate
Marie xlv ® holl. tam in
pecunia quam in equo de
quinque terminis decime non
solutis.
De ultimo termino vti anni. De primo termino viti anni.
Begisirum decanatus Suthol-
landie.
Scyhe xxx 8. holl.
Vlardinghen persona xy s. holl.
Item persona de Vlardinghen
xii s. holl.
Franco de Dordrecht i 0 holl.
de toto quinto anno.
Ecclesia de Hildegeraberge ij
0 et q s.
Capellanus de Vlardinghen
xxxv s. holl.
Ecclesia de Bleswic xxxv s. holl.
Presbyter de Abbenbroech de
Anno domini mcclxx nono ante
nativitatem domini pro primo
termino sexti anni Heinricus
de Vloten xxvij s. holl.
Theodorus de sancta Qertrude
xiji s. pro primo termino
sexti anni.
Magister Reinerus x 8. holl. de
Oudekerke.
Presbyter de Werkunde xix s.
holl.
Seyst xl 8. holl. pro duobus
terminis.
De iato termino nichil plus
188
toto vto anno xxx? 8. et vi
d. holl.
Presbyter de Scye xxx 8, holl.
de ultimo termino quinti anni.
>i
Begistrum Keneraarie.
Akersalote y 8 de anno pre-
terito et xx 8. pro termino
nativitatis Johannis Baptiste
nunc futuro.
Magister Menso xv 8. holl.
Begistrum prepositare Da-
ven trien 8is.
Anno domini mcclxx nono de
ultimo termino vu anni in
vigilia nativitatia Johannis
de Ecclesia Daventriensi.
Decanus pro decanatu et pre-
benda xxx ij a. lovan.
Lefardbs xx b. lovan.
Wolbertus xx s. lovan.
Prepositus Daventhenaia v f8
lovan.
Ludolphus xx 8. lovan.
Henricua de Polem vijjj a. lovan.
Duetinchem xxx b. lovan.
Jacobus de Kuck xüjj 8. lovan.
Benno xx b. lovan.
Arnoldu8 Donk xx 9. lovan.
Fredericus scolasticus vij £8 et
xv i s. lovan. pro iiijor annis
detentia.
Begistrum ultini termini Zut-
phaniensis.
Wolbertus xx 8. lovan.
Dominus Ghiselbertus preposi-
tus x s. lovan.
Begistrum capituli Daven-
trienBis.
Everardus de Tyle sex 88 lo-
van de iiy0* ultimis annis.
Begistrum prepositure trajec-
tensis juxta ei vitale in pro
ultimo termino vü anni.
est solutnm hio in an-
tiquo registro.
De quinto anno. Begisiram
decime quinti anni.
Anno domini mcclxx nono abbaa
et oonventus de Middelbaren,
pro ae et ecolesijs seu paro-
eb ijs suis xl 88 sterl. tandem
pro quinto anno üj fB et de
duobus annis et de demidio
nichil.
Prepositus vallia sancte Marie
in Walacria de monaaterio ei
ecclesia xviij a. aterl.
Abbatiasa de Beynsburoh xviij
88 et x 8. de ultimo termino
quinti anni.
Begistrum prepositure sancti
Salvatoris.
Jarsvelt oapellanus x e. holl.
Begistrum prepositure aandi
Petri.
Peraona de Ermele xiüj s. lo-
van. pro termino nativitatia
Johannis preterito.
Begistrum Suthollandie.
Presbyter de Slid recht pro tri-
bus terminis preteritis ab
anno domini moclxxvq a na*
tivitate domini iij 88 holl. pro
quolibet termino xx s. holl.
Begistrum prepositure Em-
bricensia.
Hermannus de Batingen xviij
s. lovan. pro toto v** anno.
Didera presbyter pro duobos an-
nis videlioet iiij* et v* ij 88
lovan.
Everrardus plebanus althinen-
ais pro tribus terminis xxiiij
sol. sterl.
Begistrum Walacrie,
189
Presbyter sanote Gertrudis zijl
s. holl.
Presbyter de Ameronghen vij
8. sterl.
Presbyter de Lusden v 8. et.
Lambertus vicariue majoris eo-
cksie v s.
Tota civilis ecclesia ij 0 holl.
Item y flB bolL eodem ter-
mkio aote nativit. Johannis
baptiste preteriti feria iiij in-
fra octavas martini hyemales.
Hermak xvüj 8.
Amersfoerde I s. lovan pro tri-
bus terminis preteritis.
In choriepiscopatu.
Presbyter de jadifas xxx s. holl.
pro toto sexto anno.
Magister Petras de Monstre
in Barsalia pro tribus ter-
minis ab illa hora qua do-
minos eleotus abstulit de-
cimam xl s. sterl.
Lndolfus xx s. lovan.
Henricus de Polem viij s. le?sn.
Benno xx 8. lovan.
Lifardus xx s. lovan.
Decanus pro prebenda et deca-
natu suo xxxij s. lovan.
Begi8trum prepositnre sancti
Petri.
Hngo de Herderwic pro toto
vjto anno iiij 8 lovan.
Epe xi s. ster), pro toto sexto
anno.
Dorenspic ij fg lovan. pro sexto
anno.
In decanatu Embricensi.
Hermannus de Bntingen de ec-
clesia de Bramen et de Al-
thenis iiji s. sterl.
Paulus vicarius sancti Johan-
nis x s.
Amio domini moclxx nono pro
primo termino vi* anni.
In prepositura Daventriensi.
Qerardus de Dnetinchem xl 8.
lovan.
Prepositns Daventriensis Gosui-
dos v ft lovan.
Archidiaconatus sancti Salva-
toris.
Decanatus juxta Vechtam.
Anno domini mcclxxx feria ter-
tia post cantate solvit Johan-
nes sacerdos de Dienen xxv
s. holl. de ultimo termino
qainti anni et primo termino
sexti anni.
Item tune solvit Walterus sa-
cerdos de Horst xlij s. holl.
In decanatu Kenemarie.
Magister Gerardus persons nunc
pro se solvit v ff holl. et
de ecclesia non est plus so-
lutum.
Item Ambrosius sacerdos de Ha-
vest recht xxx s. holl. da duo-
bus ultimis annis eodem die.
Item Egidius de ecclesia de
Wouderlcem iiij f| lovan. de
toto sexto auno feria v*» post
trinitatis.
Item Nicolaus sacerdos de Wie,
solvit 1 8. holl. de toto sexto
anno feria vu post trinitatis.
Item Wilhelmus de Vloten sol-
vit feria sexta post trinitatis 1
s. et vj d. pro se et capellano
suo de ultimo termino sexti
anni.
190
de toto sexto anno.
Item tune solrit Arnoldus pres-
byter de Narden xxv sol.
holt. de toto sexto anno.
Item tonc solrit Johannes de
Wesepe pro ecclesia sua ij ff
holi. de toto sexto anno.
Item Gerbardus et Theodoricos
sacerdotes de Gaspuarde et
Everdinghen solverunt v fg
lovan. pro ultimo terniino
quinti anni et primo > termino
aexti anni.
Item Hermannus sacerdos de
Jaersvelt solvit x s. boll. pro
primo termino sexti anni.
Item Henricus sacerdos de A
xlv sol. hoü. de nltimo ter-
mino quinti anni et toto
sexto anno.
Item sacerdos de Apekewoude
solvit xiüj s. holi. de primo
termino sexti anni.
Item dedit jj fg boil. poatea
ad justam eomputationem.
Item Theodoricoi sacerdos de
Oudwatere sol vit xl s. de
Oudwatere de toto v* anno
et primo termino sexti anni.
Item solvit de capella xv s.
boll. de eisdem terminis.
Item Jacobus sacerdos de Gou-
da solvit 1 s. boll. de duo-
bus ultirois annis feria i\j
post trinitatis.
Item Arnoldus sacerdos de Bro-
kelede xxx s. boll. feria vi»
post Johannes ad justam com-
pataoionem.
Item ijjj f© post translationem
beati Martini.
Item Arnoldus de Almekerke v
S boll. de tribus ultimis an-
nis octava Petri et Pauli.
Item Walterus persona de Lec-
kerkerke iij f6 de duobus ul-
timis annis.
Jtem Walterus persona de Lec-
Item Swederus sacerdos deToüe
xxiiij s. boll. die Johanais
Baptiste de ultimo termino
sexti anni.
Item Hermannus sacerdos de
Jarsvelt x s. boll. de ultimo
termino vi1» anni. in crastino
Johannis Baptiste.
Item Gberardus et Tbeodorieni
sacerdotes de Gaspuerde et
de Eva-dingen xxxjj s. et iiij
d. boll. de ultimo termino vi*
anni feria v» post Johamris.
Item Th. de Oudewatere sacer-
dos xx s. boll, de ultimo ter-
mino viti anni feria iiij* poet
Johannis.
Item Nicolaus sacerdos de Ma-
den solvit xxxvq s. hok. et
vi d. de toto sexto anno feria
iija post Petri et Pauli.
Johannes sacerdos de Wesepe
citatus est pro eo quo xl s.
ibi accepit.
Archidiaconatus sancti Petri
Trajectensis. Decanatiu
Velue .•
Anno domini meclxxx feria mj
post cantate. In decanatn
Velue solvit Nicolaus nuae
sacerdos de Muden pro eccle-
sia de Ede quae sua fuit xl &.
lovan. pro toto quinto anno.
Item fiodolfus canonicus majo-
ris ecclesie solvit de pereo-
natu suo Ermele vij s. hoU.
de toto sexto anno. — ftci-
nnt ij fg holi. et xx d.
Item sacerdos de Ermele solrit
1 s. lovan. de v* et vi anno
toto.
Item Gerardus sacerdos de
(oningevuld.) — faciunt 1 s.
holi.
Item Suederus de Bramen sol-
vit iij fg lovan. de iïq* et v*
anno feria v** post trinilatis.
191
kerkerkc nj S de q ultimis
annis feria iiij* post assunip-
tionis.
Item Johannes saoerdos de Stre-
vekerke xxx s. holl. , iiij d.
minos sabbato post ootavam
assumptionis item.
Item sacerdos de Alle iiij fg
lovan in vigilia Lamberti
Item persona de Nardinclant ig
ft et xij s. lovan. de sex annis.
Item persona de Jarsvelt v fg
de personatu dominus Johan-
nes de fine solvit die Weren-
fridi. Item xxx s. de Ou-
derkerke eodem die.
Item Arnoldus sacerdoe de Wert-
husen ig Q lovan. de tribus
ultimis annis, pro expensis
dedit x s.
Adhuc promisit dare duas fB
doe. post Laurency pre-
teriU.
Item Wenemarus sacerdos de
Putten ij fglov.(xxxig s. holl.
et iiij d.) de tribus annis ulti-
mis feria vi» post Johannis.
Item Johannes de Voerst xx s.
lovan. (xvi s. et viij d.)
Item Johannes sacerdos de Vorst
mij fB lovan. (1 holl.) de duo-
bos ultimis annis feria iiij* Ma-
rie Margarete.
Item Arnoldus sacerdos de Aer-
nem xy © et x s. lovan. de
ij annis et dimidio.
Item Heinricus sacerdos de Ho-
den cruceeign. solvit iij f& et
viij s. lovan. feria iiij* post
Petri et Pauli.
— faciunt j ff holl. x d.
Item Johannes sacerdos de
Brammen solvit xxv s. lovan.
de toto vi* anno feria vi* post
trinitatem.
Item Stephanus, canonious
sancti Johannis de personatu
in Putten xxx iiij s. holl. et
vj d. de tribus ultimis annis
vigilia Johannis Baptiste.
In archidiaconatn sancte Ma*
rie Trajeotensis.
Decanatus juxta civitatem
ejusdem archidiaconatus.
Anno domini meclxxx feria
quinta post assenoionem do*
mini solvit Wilhelmus sacer-
dos Odtghiesen xl s. holl. de
toto quinto et sexto anno.
In decanatu Drenthie.
Bernardus de Wllenho xg fg
lovan. de iiij annis cum pre-
benda (adhuo tenetur iigorv)
in Aldentele, inde solvit circa
vig fg.
Item Bodulfue de Warpervene
xxx s. sterl* de tribus ulti-
mis annis.
Item de demidio anno dedit do-
mino Egberto deoano Drentie
xvi 8. lovan.
Item WolferdusdeScaderwoude
xxx s. lovan.
Item Pbilippua sacerdos de
Kunre xxiig s. lovan.
In Decanatu sancti Johannis.
De ecclesia de Sevenhoeven vi
fg holl. de vi annis.
Item dominus Loef de Houthu-
sen xx s. holl. feria vi post
Jacobi.
193
Item tenor» litterarum de quibus supra fit mentio tales
sunt pro at per ordinem hic describuntur. Wilhelmus Dei gra-
tia romanorum rex semper Augustus uoiversis presentes litteras
inspecturis gratiam suam et omne bonum. Tenore pmeotina
simpliciter protestamur quod quinque conventuales Trajectensis
ecclesie, Daventriensis ecclesia, abbatia sancti Paoli trajecten-
sis, nóbis ratione Tioeeime centum et quinquagenta libras Tra-
jectensis persolrerunt et de ipsa pecunia memoralas ecclesias
quo ad solntionem vice*16 quioUs et liberas proclamamus»
Datum Trajecti xiiy kal. Julij , indictione x. Tenor vero ake-
rius littere talis est: Reymerrus de Orio prepositus Clankcjj
Spariensis diocesis, collector decime per Colonienaem, Bre-
meDsem et Madeburgensem provmeias ac diocesin Cameracen-
sem a domino papa coustitutua unirersis presentes litteras ri-
suria salutem in domino. Noverint universi quod canoaict
ecclesiaram trajectensium collegia ta rum, videlicet aancti Martini,
sancti Salratoris, sancti Petri, sancti Johannis et sancte Marie,
ac abbas et prior monasterii sancti Pauli trajeotetisis elegenmt
oommunem estimacionem in solucione decime facienda, vide-
licet qnod omni anno solvant pro* decima prebendarum eeete-
siarum predictarum una cum monasterio sancti Paoli docentas
libras valoris libre Trajectensis , tempore statuto in consilio
generali, quam oommunem estimationem de consilio Tenerabiht
patris domini Johannis Dei gratia trajectensis ecclesie electi
et domini Engelberti dei gratia archidiaconi Leodiensis et de*
cani sancte Marie Trajectensis et collectorum noBtrorum in Tra-
jecto commisimus in conscientijs dicti electi, archidiaconi et
collectorum qui in conscientijs eornm dixernnt et protestati
fuerunt, quod illa erat communis estimatio et vera omnium
reddituum et proventuum prebendarum dictarum ecclesiarum
et monasterii sancti Panli predicti, et quod ex ista estimadoae
communi dicta decima angebatur et non dirainuebatur , unde
nos eam acceptamus durante tempore collectionis statuto in
consilio generali. In cujus communis estimationis memoriam
presentes litteras fieri fecimus et sigillo nostro sigillari. Actnm
198
et datum anno domini meolxx sexto, feria quinta post Mathei.
Item tenor alterius littere talis est: Jaoobus Dei gratia deca-
nus eoolesie sanoti Johannis, Bertbolomens de Wassenaar cano-
nicue majoris eocleeie, et Symon officialis curie trajectensia
eoUectores deeime per civitatera et diocesim Trajectenaem aueto-
ritate apoatolica conatitoti, univeraia presentia risuris salotem
4j domino sempiteraam» Noverinet uniferai quod Decanua et
Capüulnm ecoiesie aaicti Selvatoris trajectensia decimara saam
in aubsidium terre sanote depatatam in generali oonailio Lag*
dunensi de proTentibus prebendarum suarum quas hubeot in
eccleaia aancti Salvatoris predicta pro preposito, deoano et sin-
golia canoniois et universia diete eccleaie de aex annia integris
ptenarie peraolverunt. Preaentium teatimooio litterarnm aigilftia
noetria aigillatarum. Datum anno domini moclxxx"10 in vigilia
natiritatia Beati Johannia baptiate.
Et ego Henricua Boeningh clericua trajectensia diooesia pu-
blicoa imperiali auctoritate notariua, premiaaia omnibus et sin-
gulia pro ut superina per me posita sunt et eonseripta, dum
coram venerabili viro domino offioiali curie Trajeetensis et per
enndem sic agerentur et narent una cum meia oonnotariis in-
fraecriptia et testibua auprascriptis , presens intertui, ea vidi,
audivi et de mandato dicti domini officialis et a prefatie do-
mmis deputatie requiaitua ex ipao libro et litteria ibidem pro-
ductie, de quibua anpra fit mentio, presena transumptum in
aeptem rotulis pariter oonsutis fideliter eonacripsi ao ipsum
transumptum cum libro et litteria originalibu8 diligeati colla-
ctone et auscnltatione una cum eodem domino offioiali et meis
ooDDotariis infrascriptis facta per omnia rite et bene concorda-
tnm inreni, nil addito vel mutato quod aubatantiam mutet
▼el viciet inteUectum et in hano poblioam forman rededi, aig-
numque meum solitum et consuetum presenti transumpto in
fine et junctura septem rotulorum predictorum apposui et bic
me 8upecripsi sub anno, indictione, mense, die, hora, ponti-
ficatu et loco predictie in testimonium veritatia premiaaorum.
Et ego Gerardua Naldeken clericus Trajectensia publicus
194
apostolica et imperiaK aaotoritate notaritu, premini* omnibus
et singfrih pro ut «uperiua poeita sant ot oonacripta, dam co-
nun venerabtti viro domino officiali Trajectenai et per euudem
aio agerentnr et fierent una euro notario aupraacripto et teet*
boa supradtctis presens intertui ea fidi, audivi et de manrialo
dioti offieialie a prefatie dominia deputatie requiritua ex ipso
libro et ibidem producto, de quibus supra fit mentio, praatai
tranaumptam in aeptem rotohe panter oonsutis cam libro et
litteris originalibue diligenti collactone et auecultatione una oom
eodam officiali et notariis aopraacriptb facta per omaia nfee
et bene concordatam inveni, ml addito vel mutato quod eub»
etantiam motet vel vioiet intellectum eignnmque meum solitnm
et oonsuetam presentia trensumpti in fine et in janetura
fotulorum predictorum appoaui et bic me aubecripsi in 1
nium premiasorum, sub anno, indictiooe, menee, die, bora,
ponttficatu et loco pfodioüaft rogatus.
Ego EverarduB dietas Biaaoop, cleriona Trajeetenaia dioeeais
publicus imperiali auctoritate notarius, premiaaia omnibua et
aingulia pront superiua poeita sunt et conecripta, dunt coraa
venerabili viro domino officiali Trajectenai et per enndem ate
agereotnr et fierent nna cum notarija et testibas superscripStt
presens intertui, ea vidi, aadivi et de mandato dicti domini
officiali» et a prefatia dom i nis depntatia requisitas ex ipso libie
et litteris ibidem productU de quibus supra fit mentio preaeas
tranaumptum in aeptem rotulis panter consotum cum libro
et litteris originalibne diligenti collatione et auscoitatione una
cum eodem officiali et notariis supcrscriptis facta per omma
rire et bene concordatam inveni, nil addito vel matato quod
anbatantiam mutet fel vioiet intellectum aignumque meum ao-
litam et consaetam presenti tranaumpto in fine et junctara
aeptem rotulorum predictorum apposui et bic me sobacripsi,
sub anno, indictione, menae, die, hora, pontificatu et loco
predictia in testimonium veritatia premiasorum, rogatus.
Tot hoevele opmerkingen van onderscheiden aard dit charter
196
aanleiding sou kannen geven, valt terstond m het oog. Zoo-
wel voor de geographie, de schrijfwijze der eigennamen, de
verhouding der opbrengsten van de verschillende plaatsen tot
elkander en hunne bevolking levert het bedragen op. De eigen-
aardige waarteekenen, waarmede de *an een hechting der per-
kamenten is gewaarmerkt en die hier, naast de onderschriften
der notarissen herhaald zgn, konden niet worden teruggegeven.
Brief van Jrminiu*. Uit het archief der stad Oudewater
laten wij hier een brief van Arminius volgen , door welke hy
aan de regering dier stad, waar hy zelf geboren was, de we-
dowe aanbeval van Pieter de Bert. Waarschijnlijk was «jj de
weduwe van den Botterdamsehen Predikaat, die uit Weet-
Vlaanderen afkomstig eerst een tjjd laag in Londen bad ge-
woond, en de moeder van Petras fiertins, regent van het Sta-
ten collegie te Leiden en eea vriend van Arminias.
Eersame, wijse, voorsienighe, seer discrete Heeren.
Ako d'eerbare Jacomyne Bertius, weduwe van Pieter de Bert
8. g., in zijn leven bedienaar der gereformeerde kercke Christi
in onsen vaderlande, van meeninge is in Uwe E. stede haere
residentie te komen nemen, oma» haer aldaer eerKjek met
seeckere neringe ende handen arbeydt te onthouden, ende sy
van my versocht heeft brieven van recommendatie aen Uwe E.,
so en nebbe ick haer als nujne bekende vriendinne over lange
jaeren , het selfde noch konnen noch willen weygeren. Is der-
halven oqjn vriendtlijok versoeck aen. Uwen E. dat haer believe
nae haere gewoonlijoke goedtdadigheydt, oock aen den gfaenen
die vreemdt sijn betoont ende bewesen , oock dese eerbare per-
sone te ontfangen, ende haer alle christelijcke bnrgerlijcke plicht
ende goedighe bescherminge te verlenen', opdat sy nevens an-
deren burgheren ende ingesetenen Uwer E. stede beer selfven
in vrede moghe erneeren , ende oorsake hebbe haer des in hae-
ren ouderdom te verheugen , ende Oode den Almachtighen voor
Uwer E. gelucksalige regeringe te bidden* Uwer E. sal belie-
196
ven my dese vrymoedigheydt ie goede te konden ende weder-
om alle diensten die ick nae mQne geringheydt Uwer E. ofte
haeron ingeseten tonde konnen be wijten, van my met teederc
toevertieht verwachten. Hiermede wille ick Uwe E. Eeraae
w^se voorsienighe seer diaerete hoeren , den Almogende* ia
genade bevelen, dien ick bidde dat hy Uwe E. regecringte
wille voorspoedigh maken , ende nwe personen voor alle raedt
aen ziele ende lichaem bewaeren. Uyt Leyden den 5* Mat
1607 atilo novo.
Uwer E, dienstseholdigae,
Jaeobns Arminius.
Opêckrtfi: Eeraamen wysen voorzienigen teer disereten boe-
ren Bnrgemeesteien der stede van Oudewater, m^nen gaast*
gen lieven ende goede vrinden. Oudewater.
14 Vergadering. !• October 1MV.
Bibliotheek. — Uitspraak van hel coneielorie der Franeóke gemeente
te Londen, tegen dei der Nederlandecke in eene kuwdjjkemak.
— Fereiag omtrent Met E9, aan Fan Haterem,
Bibliotheek. Ten gesohenke ontvangen:
van den Heer F. H. Mertens, te Antwerpen:
Oatalogue méthodique de la bibUMèqne pnbUgue cTJnoen, pv
F. H. Mertent, bièldotkecatre. 2 volumes. Anvere, 1843 et 1846.
van den Heer Mr. J. A. Kluppel, te Alkmaar:
VertameUng van etmkken betrekkelijk den Hondeóoeeche en Dm-
nen tot Petten, de Sluizen daartoe behoorende en de Dgka\dav-
mede in verband etaande. 1888—1698. fol.
van den Heer F. A. Ebbinge Wubbcn, te Staphorst:
De Eeeeneehe Leenen ia Saltand. (Door F. A. Ebbinge Wat-
beo.) (Overgedrukt uit de Prov. Ooerymleche en Zmoleche On*
remt van 29 Sept. 1867.)
van Jhr. W. J. O. Rammelman Elsevier, te Leyden:
De voormalige drukkerij op het raadhuie der etad Legde* t
197
A* 1577 — 1610, medegedeeld m de tnaandelifksche vergadering
van de Maatschappij der Ned. Letterkunde van den 3" April
1857, door Jhr. W. J. C. Kam mei man Elsevier.
van den Heer B. Chalon, te Brussel:
Pièces è retrouver. — Deux jetons inédüs. Par R. Chalon.
(Extraits de la Revue de la nutnismatique beige , t. 1, 3e série.)
van Dr. J. Borsius, te Middelburg:
Johannes Snoupsius, Predikant op de vloot van de Ruyter in
1661 en 1662, door Dr. J. Borsius.
In ruiling ontvangen:
van de Maatschappij der Nederl. Letterkunde te Leiden:
Nieuwe reek» van werken. 9C Deel. Leiden, 1857. (Woor-
denboek op de gedichten van O. Az. Breder o, door A. G. Ou*
demans.)
Catalogus der Bibliotheek van de Maatschappij der N. L. te
Leiden. Bijvoegsel over de jaren 1853—1857. Leiden, 1857.
Uitspraak van het consistorie der Fransche gemeente te Londen,
tegen dat der NederduUsche in eene huwelijke taak.
De Heef H. Cl. Janssen heeft het volgende stnk ingezonden:
In de verzameling van brieven, die door gevlugte Hervorm-
den van Yperen uit Engeland geschreven werden aan hunne
achtergeblevene betrekkingen in hunne vaderstad, waarvan ik
verslag gegeven heb in onze Bijdragen tot de Oudheidk. en Ge-
schied., inzonderheid van Zeeuwsch~ F laanderen , d. II, stuk III,
bl. 211, verv., bevindt zich ook een brief van den watergeus
Antheunis van den Rijn e aan Theophilus of Karel Rijckewaert,
preo^kant te Norwieh, uit Douvres 30 November 1569, welke
brief door den Heer A. P. van Groningen, in stuk IV dier
Bydragen, almede is aan 't licht gebragt. Bij dezen brief, de
eerste der verzameling, is, als n°. 1 bis, gevoegd het stuk,
in het hoofd dezes gemeld en met de hand van Van den Rijne
geschreven. Als bijdrage tot de kennis der uitoefening van het
kerkregt bij het ontluiken der Hervorming, die, schoon Enge-
land het tooneel ia, eene Nederlandscbe mag genoemd worden,
XIII. J. 14
198
verdient het onze opmerking. Bovendien maakt het ons be-
kend met de personen , die destijds zoowel den Franschen al»
den Nederduitschen kerkeraad uitmaakten. De hoofdperooon
Franciscus Marquinas, die door het Nederduitsche consistorie
beschuldigd, van zyn ouderlingschap ontzet en gecensureerd
was, en door het Fransche werd vrijgesproken, was reeds ou-
derling der Nederduitsche gemeente te Londen in 1559 en
1562, en komt als zoodanig voor, onder den naam van Fian-
ciscus Marquino, in E. Meiners, Ooeivrieechl. Kerkel. Geeck.,
d. II, bl. 30 en 82 *). Desgelijks de ouderling Jan logelram,
Jacob Sael, Jan Lamote of Lamoot en Glaudiua d'Otignies
waren ouderlingen in 1562: t. a. p. Voorts ontmoeten wij
ook in ons stak als ouderling de vermaarde Petrus Carpentier,
die ook rector te Norwich geweest is (Te Water, Re f. van ZeeLt
bl. 113). De predikanten Oodfried.van Wingenen Bartboldus
Guillelmi zyn bekend ('sGravezande, Tweehonderd, ged. der
8yn. ie fFeeel, bl. 171). — Wat betreft den Franschen kerke-
raad, die de uitspraak ondertee kende, de predikant Estienoe
Marmier trekt daarbij zeer onze aandacht. Hij was de doctor
Marmy, die in 1566 vóór Brugge op het St. Kruiskerkhof
predikte, en omtrent wien ik in mijne Kerkhernorm. ie Brugge,
d. II, bl. 252, eene verkeerde gissing maakte. Zie de receo-
sie van dit mijn werk door Prof. van Vloten in den Kontt- m
Letterbode , 1857, n°. 22, bl. 171. Meer van hem kan men
lezen in W. Te Water, Tweede eeuwget. van dê geloof «W., bl.
63, en Ch. Bahlenbeck, VlnquU. et la réf. en BeJgique, Brui-
elles, 1857, p. 59, 60.
Het regtsgeding betrof het huwelijk van zekeren Hendrik de
Moor met Ëlizabeth Keitten, en de uitspraak des Franschen
kerkeraads geschiedde op 6 September 1569. Zy had betrek-
king op die leden van het Nederduitsche consistorie, predikan-
1) Johannes Marqainas (sic), volgens 'sGravezande, Tmeehomderdj.gei.
der Syn. te JFetel, bl. 172, ia 1597 predikant te Londen, was welhgt
sfjn zoon.
199
ten en ouderlingen, die, vóór de verkiezing van Jun\j 1569,
tn dienst waren geweest.
Copie de la sentence, prononcée par Ie consistoire Franchois,
contre et au préjndice des ministres et anchiens de l'égHse
Flamengae, nomement cenlx qui ont esté devant la nouvelle
élection Ie de Juing 1569, Ministres: Godefridus Win-
gins, Bertholdns. Anchiens: Me. Jehan ïngelram, M«. Jaques
Saai, Jehan la Mote, Glaode Dotignies, Gheeraert Aertys, Pierre
Carpentier, Thomas Soen, Jehan de Ceunino, Jehan de Clerek1).
Toucbant la submission des parties, asscavoir Ie consistoire
flameng et Francisque Marquinas, au jugetnent et advis de
ceste église pour ce qu'ilz s ont en discort — Ie consistoire,
maintenant ne se estre soubsmis qu'en la confirmation ou in-
formation de leur sentence, par laquelle ils ont dict et declaré
qu'il y avoit promesse de mariaige entre les parties discordan-
tes — et Marquinas, au contraire voulant que la dicte église
cognoisse en tout et par tout de la dicte question et de tout
ce que elle auroit apportée avec elle, comme des oppositions
non vuidéee et aultres procedures y pervenues. Nous voyons
bien , — par Toption de 1'appel que Ie consistoire a offert audict
Marquinas en ce que il se sentiroit grove d'avoir esté condamné
a faire recognoissance de sa faulte, pour avoir contrediot a tout
Ie consistoire, affirmant y avoir lyen, qui ad metteit ceste église
pour juge en ce point particulier, qui ne est que accessoire,
dont il sensuyt, que combien que en leurs derniers escripts ilz
veuillent restreindre la cognoissance de ceste dicte église a la
confiaDiation ou information de leur sentence sur (edict lyen ou
non lyen, — que ilz requirent ceste église de decider tant du
princïpal que de cesdicts accessoires et de leurs procedures.
Or, combien que ilz ont objecté* a Francisque Marquinas de
avoir donné* conseil au mariage, dont est question , si ne voyons
nous poinct que il soit prouvé contre Iny, que il en ait jamais
1) Het voorgaande staat op den kant. Wat na volgt ia het stok zelf.
14*
200
ouy parier avant que il fut requis de en reecripre aux paren»;
ee pendant nous trouvons que il y a eu quelque opposition
an roariage entre les parties , dont est question , par ee que a
leur requeste conjoincte Marquinas auroit escript a leurs pareus.
Mais ponr ce que telle opposition estoit faicte aoubs la coo-
dition du consentement desdicts parens , nous ne pontons y
recognoistre ratification aucune ou prealable de rexecution de
ladiote condition. Ctuant a la responce touchaut ledict con-
sentement, reeeu du 10 de mars, noua la trouvous insuffisante
pour estre lettre non soubscrite, non datée et obscurement mr-
rees et resentant Ie stil de persones interposécs, combien que
Henry de Moer ait escript que la responce faicte a la fille soit
de aon père; ce que nous avous trouvé* faux. Et que plus est,
estant une condition de delay de trois ou quatre mois apposéc
aux lettres escriptes a ladiote fille. Et pour ce que comme la
condition a ceste vertu de invalider une promesse, aussy reed
elle un ung consentement nul, nous disons que telle responce
ne peut estre appellée consentement, joinct que en ladicte
disposition et mesme en la lecture et communication de Indicie
responce, la forme gardée en Téglise flamengue et aultres re*
formées ne se est gardée, qui est que en ia reception ou rati-
fication des mariaiges on ne procédé ne doit on proceder siaos
qu'en presence de tesmoings gens de bien, ce qui ne s'est
faict , quoy qu'il soit porté par les actes du consistoire que k
promesse ait esté* ratifieé* Ie 12 de mars en presence dudkt
Francisque Marquinas, Jean nette Deynoot, Margriete Sevecote
et Petronelle Huenicx, ce que nyant ledict Marquinas maia-
tient mesme ledict Henry n'avoir esté* en sa maiaon oa jou
la, ce que nous trouvous vray par Ie tesmoignage sur se ouy.
Et d'abondant la dicte forme conlient que les parties vieanent
devant les anchiens pour rendre raison de leur promesse et
bon accord. Au contraire dequoy leadictea parties ne se se»
roient presentées audict consistoire sinon alora qu'ils estoient
ja en discord et que la fille n'eust youlu six sepmaines aupan-
vant se plaindre a ses parens des fautes qu'elle avoit aperceuei
201
audict Uenry et declares au consistoire comme il est recognu
par leur acte da 29 de Mars, lesquelles choses nous semblent
bien estre pour degouster une fille honneste de 1'amitié d'ung
qai eu seroit entaché. Cast poorquoy il nous semble que
1'opposition couchée tant par ladicte fille que paf Marquinas
dg» devoit estre mesprisée, entendu que en leur presence et de*
pois en plusieura aultres lieux devant gens de bien, elle auroit
protestée que elle se vouloit retirer dudict mariaige, si 1'hon*
neur de Dieu sauve elle Ie pouroit faire. Ce que elle auroit
repetée en la face du consistoire francbois, affirmant n'avoir
esté poussee a y entendre que par ce que ilz 1'auroient asseu-
rée sur leur conscience«que elle estoit lyee. Et ne nous esmeut
poinct ce que ledict consistoire respondit asscavoir: qu'il a
jugé les opposition s non vaillables, entendu que ce a esté sans
avoir aucunemcnt ouy en ses repliques ledict Marquinas, qui
toutefois ila ont declaré partie et tenoit lieu de père. Il a
pleut que ledict consistoire s'estoit soubmis au jugement de
l'église franchoise, laquelle ayant envoyée deux anchiens expres
pour les exhorter de surceoir les annonces suivant la soubmis-
sion faicte par eulx au consistoire francbois n'y voulurent
acquiescer ayant aussy Me. Jehan Cousyn oonferé avecq Me.
Godefridus pour eest effect et obtenu dudict Oodefridus pro-
messe de trois choses asscavoir que ungne reconciliation se
feroit entre les partyes offensèes; que la poursuyte desd*
annonces cesseroit pour vuyder les oppositions, et que a, Mar»
quinaa seroit donne loisir d'escripre de rechef aux parens de
ladicte fille pour sa decharge et esclarcissement dudict consen-
tement. Et toutefois contre lesdiotes promesses les annonces
ont tiré oultre saus aulcune intermission et la benediction du
mariaige faict. Le tout ce est accomply sans que aulcune
audienee ait depuis esté donnée audict Marquinas, ny en sa
première, seconde, troisième et quateriesme opposition, en la-
quelle M. Godefridus se seroit mesme courroucé contre ledict
Marquinas, luy reieltant le memoire contenant les raisons de
sadite opposition. Et quant au loisir accordé d'escrire de
30*
reohief ausdits pareus, nous voyona aux aotea da consistoire
que il a esté da tout refuse' (ainsy. que Ie consistoire diot) ou
pour leê moyeiu l) (ainsy que la fille ei Marquinas contienneut)
retracté Ie lendemain, quoy que il en soit on ne a dom»
loifir de ce uure contre ladicte promesse. En quoy nou» trou-
vons une affection manifeste au conaistoire a 1'eudroict dodiet
Henry de Moor, de laquelle ils se sont enoore plus ample-
meot laisser tranaporter quant ils ont mande (comme ils par-
leut) audict Marquinas de laisser aller de sa maison oelle de
laquelle ledict Marquinas auroit esté recognu par eulz comme
père. Car ce qu'il obiectent de ces oppositions ne nous sern-
ble aaaes fort pour 1'avoir privé de ladicte fille , dont par tont
droict il estoit gardien jusques au jour des esposailles, entenda
que ils ne fout poinct paroistre qu'il ait usé de voye de faict
mais sealement de droict qu'il a toosiours requis lny estre faict.
Nous adioutons que quant mesme la fille deTToit avoir esté
retirée de sa conduicte que c'est ung cas civil enportant de la
oognoissance du magistrat, tenant pour violenoe toute contreinte
practiquêe en eest endroict aans Tauthorité civile; chose de
quoy Ie conaistoire ae doibt enthierement abstenir. Quant aai
escripta de Henry, dont ledict Francisqoe Marquinas ae com-
plaingt n'avoir rien veu, combien que Ie oonaiatoire dit que la
lectore a eaté faicte en sa presence, toutefois veu que ledict
Henry requeroit que exhibition en fat faicte audict Marquinas,
aifin qu'il y reapondit par escript et que led'. Marquinas 1'a
ainsy requis par plussieurs fois comme il appert par ces reqoes-
tea, on ne luy pouroit iuatement refuser. Nous ne pouvous non
plus gouster oe que ils ont defendu a la fille. de communiquer
audict Francisqoe ce que il auroit faict avecq elle. Car s'il
estoit partie, comme il a eaté doolare par eulx, il devoit avoir
oommunication de tout Ie faict. Que s'ilz replicquent qu'il
eest [s'est] monstré pertinax et diffioile a contenter et pourtaut
1) De earaive woorden zgn ondenehrapt , en op den kant ii tg ge-
schreven: *autr. pour Ie moiW
I
903
qu'ils avoient crainte qo'il n'enpeschasse ce qu'ilz jugeroient de
devoir tirer oultre, asscavoir ledict mariaige, toutefois pais
qu'ilz avoient advis de Téglise franchoise pour juger entre eux
et luy. Et quant ilz ne 1'auroient advisé puis qu'ils ne sout
juges en dernier resort, ains Ie superintendent, ils debvoient
snrceoir lesdites espousailes jusques a la vridainge de 1'appel
interiecté, entendu que la surceanoe estoit equitable et exempte
de tont inconvenient en la pourauyte rigoureuse et enveloppee
de toutes les inoonveniens qui en sont ensuivis. Beste Ie tort
que ledict Francisque Marquinas soustient luy avoir esté faict
en Ie privant de la cène et Ie degradant de la charge de
ancbien , de quoy ie consistoire allègue pour cause , que il a
hardiment persisté a maintenir que il n'y avoit aulcune liaison
de mariaige entre les parties, que dessus laquelle toutesfois
tout Ie consistoire, apres avoir invoque Ie nom du Sr., a
trouvé par tesmoignaljges suffisans comme ils diaent. Or nous
sommes bien d'advis que ung hom me adoné a son sens, c'est
a dire par continuelies actions reiterant ungne opiniastreté
merite de passer par les censures ecclésiastiques , voire les plus
aspres, toutesfois ne voyons pas icy ungne telle faulte, mais
au contraire une fachon de supposer par forme de appellation
du consistoire au superintendent ; mais aussy pour ce qu'il
luy ont offert Jadicte voye d'appellation (comme on Ta veu cy
devant) a raison de quoy il nous semble que ils ne Tont deu
ny pen punir pour ungne telle opposition sinon contre raison.
Et pour conclusion nous ne trouvous poinot que au temps
que Ie consistoire et Francisque Marquinas estoyent en ceste
dispute de mariaige, que il y ait eu promesse que nous puis»
sions en aulcune chose recognoistre vaillable. Qui faict que
nous condemnons les pareiles moyens, lettres et toute la pro-
cedure de Henry de Moor pour s'y eatre porté* indiscretement
et souillant par icelle 1'institution du st. mariaige par les pro*
pos tenus a Elizabeth Keitten , laquelle cependant nous cognois-
sons estre femme de Henry, ayant depuis esté confirmé Ie
mariaige qui n'estoit au paravant que pretendu.
204
Con8eillon8 au oonsistoire de 1'eglise flamengue de se recon-
ciiier avecq ledict Marquinas comme au&sy nous faisons audict
Henry ei de luy satisfaiie mesme, que ledict oonsistoire soit
adverti (affin qu'il ne demeure poinct en eest erreur) que pour-
tant nous ne laissons pas de failir apres avoir invoqué* Ie nom de
Dien, voire puis que nous failons bien en Ie priant. Aureste
nous exhortons audict oonsistoire d'adviser mieux doresenavant
comment ils penseront aux affaires desquelles on les consul-
tera par cy apres, sans se precipiter en leur jugemens, estaos
eertains qu'il n'y a jamais lieu de repentir, quant les choses
se sont meorement et d'une deliberation bien arrestés.
Et pour ce que par Ie mot de satisfaire pourroit estre en-
tendu , que Ie diet Marquinas devroit estre remis en sa charge
d'anchien, nous sommes d'advis, entendu 1'élection survenne
durant ledict different , ledict Marquinas se doit contenter de
demourer en son privé, pour ne troublèr Tordre de Téglise,
qui a bien esté* observée et approuvée en ses élections. Faict
a Londers, en nostre oonsistoire francbois, ce 6e de Septembre
1569. Soubsigné par les ministres: Jehan Cousyn, Jehan de
Roche, Estienne Marmier. Anchiens: Anthoine Cappelle, Pierre
Chattellain, Piedro Bosquel, ceulx au nom de tous.
Verelag. De Heer Jhr. C. A. Bethaan Macaré brengt ver-
slag uit over het HS. getiteld: Geschied- en oudheidkundige *«r-
inneringen uU de Nederlanden door J. A. van Hateren Wz., vgl.
Kronijk, 1856, p. 147.
Het M.S. van den Heer J. H. van Hateren Wz., onderwij-
zer te Agelo, getiteld Qeeehied- en Oudheidkundige herinneringen
uit de Nederlanden, werd den 27. Sept 1856 in mijne banden
ter beoordeeling gesteld.
De schrijver schijnt zijn werk te hebben willen uitstrekken
over geheel Nederland en daartoe dit M.S. als eerste deel in
gereedheid voor de drukpers te hebben gebragt, de uitgaaf
daarvan schijnt evenwel achterwegen gebleven te zijn.
Bij voorrede en inleiding maakt hij zijn doel bekend, on
205
eene volledige beschrijving te geven van de oude kasteelen,
sloten en burgten , abdijen , kloosters , priorijen enz. — en in
dit eerste deel is de beschrijving opgenomen van de daartoe
behoorende gestichten in de Provinciën Groningen en de Om-
melanden, (Drenthe) Vriesland en Overijssel. Naar de bedoe-
ling des schrijvers is dus het werk eenigzins verwant aan de
latere geschriften van Mr. G. P. E. Eobidé van der Aa, Oud
Nederland in zijn oude burgten en kasteelen geeeheUt en Mr. J.
van Lennep en W. J. Hofdijk, Merkwaardige kasteelen in Ne*
der land, doch het zou eene grootere uitbreiding gekregen heb-
ben door de opneming ook Jer geestelijke gestichten van ver*
schillenden aard.
Uit dat oogpunt is de bijeen voeging van al wat de schrij-
ver heeft kunnen opzamelen omtrent de vroeger bestaan heb-
bende gebouwen en gestichten van verschillenden aard, niet
zonder verdiensten , vooral ook om dat zijn arbeid , blijkens de
voorrede, dagteekent van 1838 en dus voor de uitgave van
dergelijke werken werd zamengesteld. Eene vergelijking echter
met deze werken toont ons terstond dat dit werk op volledig-
heid al zeer weinig aanspraak kan maken; want geen der
negen gebouwen, door Eobidé van der Aa opgenomen, komen
in ons handschrift voor, van die welke bij van Lennep en Hof-
chjk zjjn vermeld, wordt alleen het kasteel te Voerst bij van
Hateren gevonden, en daaromtrent is optemerken dat beiden uit
dezelfde bron schijnen geput te hebben, daar de beschrijving
van de belegering van Voerst, in 1342, gelijkluidend en soms
woordelijk dezelfde is ; bij van Lennep zijn evenwel nog uitge-
breider opgaven, vooral genealogische, te vinden, die hier ge-
mist worden.
Jn de OoerysseUcke Almanakken voor Oudheid en Letteren en
in de Groningeehe Volkealmanakken komen ook de beschrijvingen
voor van onderscheiden hier behandelde gestichten, als van de
kapel te Sinckgraven, de St. Walburgskerk te Groningen, de
kasteelen te Wedde en Selwerd en welligt nog meerdere, en
de uitkomst eener vergelijking daarvan met het hier medege-
206
deelde is ook daar roor niet gunstig, n! willen wij niet ont-
kennen dat welligt hier en daar bijzonderheden zijn opgezameld,
die elders zijn voorbij gezien.
Omtrent de abdijen en kloosters kunnen misschien de op-
gaven eenigzins meer waarde bezitten , ofschoon ook reeds in
den tegenwoordigen slaat veel vermeid wordt , wat ook weder
hier is te terug te vinden.
Ik ben dus van oordeel dat het H.S. niet geschikt is om
door het Genootschap te worden uitgegeven , maar dat het in
de bibliotheek behoord te worden bewaard, om ten gebruike
van de leden te blijven en om bij voorkomende gelegenheden
te kunnen worden geraadpleegd.
15 Te rfa.de ring. 24 October 1857.
Bibliotheek. — Acte van Trqn van Leemputte. — Oude tegd-
stempel. — Aanteekeningen betrekkelijk het gezantschap naar
Spanje in 1660.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van Dr. A. A. van Heusden, te Breda:
Handleiding tot de Aardrijkskunde, voor de kadetteu va* aüt
wapenen. Door Dr. A. A. van Heusden. Se druk. Breda, 1856.
Leerboek der Aardrijkskunde, ten dienste van hen, die skktot
de lessen bij de Koninklijke Akademie voor de Zee- en Landmeet
wensehen voor te bereiden. Door Dr. A. A. van Heusden. S* druk.
Breda, 1857.
Brief aan den Luit. -Kolonel W. J. Knoop, ter wederleggn*
eener besehuldiging, voorkomende in rijn stuk, getiteld: 1881, »
geplaatst in vde Gids9' voor /fug. 1857 ; ook afzonderlijk ver-
krijgbaar gesteld onder den titel van %De tiendaagsche veUHogt",
Door Dr. A. A. vnn Heusden. (Overgedrukt uit den Militaire
Spectator, Sept. 1857.) Breda, 1857.
van den Heer P.'A. Lenpe, te Hellevoetsluis :
Pe Houtmans Aftolho* in 1727; door P. A. Leape. (Over-
207
gedrukt uit de Verh, en Berigten beirekkelijk het Zeeweten en de
Zeevaar Ucunde, door Jacob Swart (1857). N°. 3, 2« Afd.)
van Mr. S. de Wind, te Middelburg:
Mededeeling omtrent een bundel autographen uit de XFI' eeuw,
deels in cijfer schrift vervat, en berustende op het provinciaal ar-
chief van Zeeland* door Mr. S. de Wind.
van Mr. L. A. J. W. Baron Sloet, te Arnhem:
Mededeékmg over een band met middeneeuwsche Handschriften ie
Arnhem, gevonden. Door Mr. L. A. J. W. Baron Sloet.
van Mr. W. H. Coat Jordens, te Deventer:
Kamper-stempels. Bijdrage tot de Kamper 'munt, door Mr.
W. H. Coat Jordens. Deventer, 1857. 4*.
van Dr. J. J. F. Wap, te Utrecht:
Non/ Louis XV II u'est pas mort au Tempte. Rifutatwn de
Vouvrage de M. A. de Beauchesne, Louis X Pil, savie, san ago-
nie, sa mort, par M. Ie Cte Gruau de la Barre. Bruxeltes et
Leiptig, 1858.
In ruiling ontvangen:
van het Inatitut archeologique liégeoia, te Luik:
Bulletin. Tomé III, 1* Livr. Liége, 1857.
Acte van Trijn van Leempuite. De Heer J' J. J. de Geer
vertoont eene oorspronkelijke acte van overdragt, waarbij Trijn
van Leemputte bekent te hebben overgedragen de helft in zea
morgen land» onder Vreeswijk, voorzien van hare handteekening
en van het jaar 1594. Hieruit blijkt dat haar waren naam
was Katarina, Willem Voornen dochter, weduwe van Jan Ja-
cobs zoon van Leemputten.
Oude Zegelstempel. De Heer B. J. L. de Geer vertoont een
geel koperen zegelstempel, die volkomen goed bewaard en van
ovalen vorm, een gothischen dubbelen boog voorstelt, waaronder
een heilige met nimbus en in lang geplooid gewaad staat, die,
in de regterhand een boek houdende, de linkerhand uitstrekt
naar een voor hem knielenden man met een pak op den rug,
208
ter zijde is het veld met lofwerk gevold. Het omschrift luidt
in gothische letter, 8. hospitalis fratram beati iacobi traiectenns.
Ofscheon waarschijnlijk van een geestelijk gesticht te Utrecht,
bl|jkt niel terstond aan welk dit zegel heeft behoord, daar een
gasthuis van St. Jacob te Utrecht niet bekend is , noch in de
14e eeuw, waartoe de stempel schynt te behooren , noch later.
Aantekeningen betrekkelijk het gezantschap naar Spanje in 1660.
De Heer B. J. L. de Geer deelt het volgende mede:
De stukken betreffende dit gezantschap, alsmede de Heereo,
dien last opgedragen, vindt men by Aitzema, veertigste Boek
p. 707 en volg. (IX. p. 1105 in 4*). Ik ben in de gelegenheid
geweest een in 12° oblong in perkement gebonden aanteekeoing-
boekje te zien, bevattende eene menigte aanteekeningen, door
iemand van het gezantschap geschreven , die veel kennis beat.
Wie dit geweest is, weet ik niet, en is mij ook uit de aan-
teekeningen niet gebleken; hij schijnt wel de eenigste geweest
te zijn die het Spaansch verstond. De aanteekeningen zijn in
het Hollandsen, Fransen en Spaansch opgesteld , en zeker in
den tijd der feestdagen , gedurende welke geene publieke besognes
in Spanje gehouden worden. Zij loopen bepaaldelijk over de
openbare gebouwen in Spanje, die door hen bezigt igd zijn, als*
mede wat op de verschillende audientien belangrijk is voorge-
vallen , en knnnen , uit dit oogpunt beschouwd , aanvullen wat
bij Aitzema, ter loops en min naauwkeurig is opgeteekend.
1° Audiëntie den 17. Dember 1660.
Familien van andere ambassadeurs en ministers te ontbijten
gegeven. Onbeschaemt grabbelen van sommige en boter eten;
een een deel boter in sqn neusdoek met een stuck kaes daerop.
DB. Christoval, die oock daegs te voren de heereo was ko-
men besoeken met 6 gardes, quam nu weer, doch ging weer
wegh totdat de heeren gingen , qnam toen weer met noch eeni-
ghen ontrent Ui uren. De koningh sond 30 van sijn paer-
den, sommige seer schoon, als die van de heeren, met losse
209
swarte linten in de manen. Piaffeurs die haer kousen bedor-
ven. Konhorn met sijn peerd onder de voet. Koets van den
koningh met 4 tijgers, met een koetsier, dieht bijeen gespan-
nen, onse 3 koetsen oock, wel 1 uer onderwegen, marcheer-
den sonder order. Voor aen in 't paleya van 't paerd , en so
na boven , maer door een kamer of 2 , slecht gemeubeleert ,
mosten seer dringen. De koningh wel i uers in de kamer ge*
weest, stond tegen over 't vier aen een kleyn tafeltie, roet een
rood fluweel kleet daer op, selfs in 'tswart als altyt met sqn
order om , stond toen stil , lichte een weynigh zyn hoet als de
hoeren inquamen, hadde qualijck plaets voor haer 8 reveren-
tien om de kleyn te van de kamer, daer oude tapijten in hon-
gen en een oud silver lakens ledikant stond; de grandes tegen
over de deur in een hoeck, waren 7 of 8. Doen de ambas-
sadeurs toj hem waren seyde de koningh Cubredos, twelck sy
deden en de heer van M(erode) sprack in 'tfrans redelijck
Jang, doen antwoorde de c(oningh) heel sacht, doch de heer
van M. seyde my daerna wat hy gesegt hadde, presenteerden
doen ons, die hem salueerden, daerna de coningin door eeni-
ghe kameren en verby een passagie on behangen , daer haer
en de infantes eten stond , doen in een lange sael daer sy
schuyns over by de deur stond met 6 voeten vertugodqns,
een doncker graeuwen tabbaerd met sik ere spitsen , groot blont
haer, niet geboucleert, een neusdoeck bijna op sijn frans, met
een grote strick voor van lint en juwelen , horologe op haer
sy, princessie nevens haer vertugodyn, na proportie 8 jaer oud,
fraey en levendigh ; veel andere dames so veel op de ry staen
konden. Heer van Merodes harangue in 'thoogduyts, ende
daer na aen de princes , die cubredos seyde, wy daer na re-
verentieerden de coningin doen wegh, roepende de spanj. : vayan
aèïïores vayan. Alle in koetsen, % van den coningh. Een
mayordomo van de coningbin , die haer leyde na huys, half
geck. Een ander die een compliment op de trap aen den
heer van M. quam seggen, die hem seyde que pareria ses
cavallero principal desta corte, en hy Ha ladron me haveys
210
conocido. Dit was de bouffon van de coningh en bieto ndi
des pavilidor mayor de 8. M., had een vergalde snuyter op
sqn sy aen een grote keting. De koningh sond alle de dae»
ghen aen de heeren de voors. koetsen, ende doet het aen alle
extraord. ambass. en grote heren ; de prins Alexandro van Por-
tugal had oock eene. De andere ambass. en residenten qua*
men doen dagelijcx voortaen de heeren visiteren en groetee,
Den 19. sondagh voorm. hadden de heeren publique audiën-
tie by D. Luis de Haro, die haer maer aen de denr van de
antichambre inhaalden, daer wy eerst wachten; was met schil-
deryen als oock de voorkamer behangen , doch van weymgi
importantie. Daer na deeden sy de audiëntie kamer open, die
oock met schilderyen was behangen , daer onder eenighe groote
van Rubbens, en veel copyen na Italiaensche; deze kamer wat
afgescheyden met glazen int midden , en daer saten de ambass.
met D. Lufs; de visite duerde niet boven £ uer, en doen
brocht hy haer weer aen de deur van de antichambre.
Den 23. gingen de heeren voor de eerste reyse yisiten does,
waren 2 mael tot Conde de Castriglio, en tot de raarquifl de
Velada, maer waren niet t'huys, waren daer na noch tot ver-
scheyden andere en vonden cyndelyck geen dien dagh als des
resident van Engelant s*. Bennet, den ambass. van Venenen,
signor Jacomo Quirini, en die van Denemarcken, den heer Cor-
nelis Sarck. Wy dien dagh in de comedie van't Corral de k
Cruz, daer acteurs van Toledo speelden, heel slecht, lelgcke
oude vrouwen, qualijck gekloet, en weynigh spectateurs, gmgei
met de 2e jornada na hnys om dat het so laet wierd.
Sanderen daeghs was ick met de secretaris int Corral del
Principe, daer het vry beter gingh, waren ten minsten wel
gekleet, en de comedie was oock beter als die sy te voren in
musiek daer gespeelt hadden. Wy sagen het eynde evenwel
niet om datter veel ongelucken savonts gebeurden; S waren
der in 2 dagen dicht by ons huys dootgeschoten , dat meest
om vrouwen was toegekomen. Een valet de pied van den ko-
ningh had oock voer weynioh dagen lijn eygen vrouw doot
211
gesteken nvt jalousie en gingh vry over straet. Het levrey
van den koningh is geel met roode flluwele koorden en aen
de kant van die wit en swarte blookiens. De andere levreyen
zijn al meest olijf kouleur of doncker feuillemort en andere
viese couleuren met fluwele banden. De grote heeren veran-
deren dickwils van levreyen, geven selden 2 mael desehe. De
lacquayen hebben al grote mantels aen. De pagies zijn al in
>tswart, als sy rou dragen, met lange mantels en soutanes tot
aen de voeten , maer die slaen se op tot boven de knie. In
de comedie betaelt men eerst 6 quarten, daerna 4, dan noch
eens om na boven te gaen 5, en om daer op een goede plaets
te sitlen, dicht aen 't theater, 2 realen, bedraeght in als 16$
stuy?er. Al het licht dat in de comedie komt, passeert door
een vierkant gat dat in 't midden van 'tdack is. Als 't don-
cker wort ontsteken sy 2 of 4 Aanbouwen en anders niet.' In
de loges, die boven rondom gaen, sitten meest vrouwen, oock
recht tegen over het theater in een plaets daer geen mans by
komen. Sy senden vrouwen met oranges etc, by de mans
om die voor haer te kopen , dat sy datelijck doen.
Op Korsdagh den 25. Dec., waren wy op het hof in de
ca pel van de coniug, die met schone tapyten van eenighe mi-
rakulen van Christus, behangen was. Den ambass. van Polen
en van Venetië saten hier mede, en deze laetste my van verre
keonende, groeten roy beleefdelijck. Tegen over haer sat de
koningh , maer bedeckt , en daer ter sijden en voor ons de
grandes, als de duque de Montalte, de Conde de Montereio,
2e soon van D. Luis, den duque Terra vera, den marquis de
Losvelez, een jongman, den marquis de Mondejar, die goet
frans sprack en Tromp te Gadis gekent had, den conde de
Medellen, die door sijn vrou uyt Portugal zijnde, duque de
Camini geheten wierd , den duque de Medina las Torres , een
gezont vet aensicht. Wy buckten wat als de hostie geconsa-
creert wierd. Gap. H(umalda), als die so veel niet doen wou,
had bijna een affront geleden ; de coningin sat in een donckere
plaets voor een tralie en eenighe dames heel omhoogh, daer
212
onder redelijck musieck, een jongeren stem seer goet en klaer
en distinct. Int uytgaen passeerden wy door de gardes, die
seer wel dien dagh in order waren , met haer kleren op sijn
switsers , die van die natie waren , en de officiers met goude
ketens en broeken van rood satyn en silver en goude c&erieen
wambuysen, voor de koningin heel weynigh gardes, beeft geen
van haer eygen. Den 26. Kersdagh, sagen wy de coningin
eten in 'tpublicq, dat sy maer op dezen dagh doet, en dtt
niet voor yeder een , maer alleen voor die adres of i redit heb-
ben. Ons liet men sonder tegenspreken ingaen als vremdelüv
gen en met ambassadeurs gekomen. Wy wachten eerst een
tijd langu in de kamer, daer sy eten soude, daer een bonte
tafel sonder kleet stond met een oud root fluwelen daix daer-
over; de tapijten waren oud maer seer fijn en goet, insonder-
heyt de tronien; het representeerden eenighe vertutes morales,
daer dan elckertrijs sententien in 't latijn by stonden. De stoel
daer sy op sat was oud, van rood fluweel gebordaert, en de
leenen waren met hengsel, so dat men se op lichte als sy daer
in quam sitten en liet die doen vallen op haer guarde infante,
Veel grandes en andere heeren en papen gingen in haer au-
diëntie sael, om haer buenas pascuas te wenschen, en doen
passeerden wy oock tot aeu de deur, die wijt open stond ei
sagen haer daer weder in deselve postner en plaets als doen
sy audiëntie gaf aen de ambassadeurs. De dames stonden oock
weer als doen, maer noch al bisarder opgeschickt, met gaar-
dins wel van acht voet onder en grauwelijcke hulsels, hoer
baer is altemael los, en is ter sijden so breed uytgeset als
'tmogelijck is, en so weer achter op 't hooft vastgemaeckt,
sonder boucles gekrult. Ter sijden op het baer leggen nocè
pennaches van breed satijne linten van alderhande cou leuren
met silver klinckant en lovers daer onder, en van gelijcken van
achter in die holte, die die 2 vleugels van locken maeoken.
Maer op dese manier sijn sy niet alle, want sommighen heb-
ben maer 8 1 rieken onder aen die brede locken. Om baer bak
of schouders hebben sy sommighe touwen van kant met torens,
213
andere a wart e kanten, andere silver laken met poffiens, en by-
kaos elck wat bijsonders; de mouwen hebben sy getaillardeert
en daer onder weer andere, die met poffen van gekouleurt sa-
tijn of toelet daer door komen. Haer tabbers sijn van alder-
hander couleur en stoffen, sommighe met goude en silvere
kanten , andere met silverlaken gesneden, geborduert en ge-
. blanoket altemael dat sy blinoken van wit en rood; eenige wa-
ren passabel, maer geen fraey. Weynigh eer de coningin in-
quam deckten haer hofmr. D. Alvaro de Melo, broer van D.
Francisco de tafel met een ammelaken over het hout en dat
aen de een sijde opgeslagen, en daer onder haer vergulde eet-
gereetschap en daer tegen over een talioor met een servet; een
tyd lang daerna quamen vier hofmn. met vergulde ongekroonde
massen en leyden die als de coningin inquara op haer schou-
ders en bleven so staen. Haer dames tot 7 of 8 in 't getal,
quamen eerst in en gingen tegen de tapijt tegen over ons staen,
en doe quam de coningin, dewelcke, als sy gewassen had uyt
2 vergulde beckens, gingh sitten, en doe begon men aen te
rechten; eerst at sy uyt een geschildert porceleyne commotie
bouillon met brood op syn spaens, en daer na gaf men haer
de eene schotel voor en de andere na; op een daer vlaey in
scheen te wesen deede sy uyt een bus wat suycker en at doen
het bovenste daer af; van een stuck kalfsvlees gebraden snee
sy redelijcke stucken en at die tot 5 of 6 achter een sonder
brood, in een beet, en daar na wat brood toe. Als sy van
een schotel gegeten had stiet sy die weer wegh en dan gaf
men haer datelijck een ander; voor 't lest at sy anders niet
als wat anys«suicker met een lepel. Onder 'teeten stonden
dry van haer dames recht tegen over haer, de middelste was
de dochter van den vertrocken ambassadeur van den keyser,
den Conté Lambers , daer sy somtijts als oock tegen de andere
mee sprack maer weynigh, hoewel haer mael bijna een uer
duerde. Sy eet meest met haer voorste tanden, dat wat on-
fatsoenlijck staet en haer aensicht seer doet bewegen. Als sy
dronck gaf men de cristalle gedeckte kop eerst aen een dame,
XIII. J. 15
214
die nevens haer stond , die daer uyt wat in een vergulde scnael
goot en proefde, en gaf haer dan op haer knie te dimden;
te wassen gaf men haer oock op haer knyen. Na den eten
gingen al die dames weer stuck voor stook voor uyt en deden
eerst een lage en seer langsame reverentie voor de cooingn.
3 van die wierden door haer cavaileres, die haer hadden staen
onderhouden, uytgeleyt, en doen volgde de coningin. De co-
ningin iB meer kort als lang, gelijckt naest aen keer Headriek
van Brederode, heeft mateüjcke blaeowe oogen , wat een hoogs
voorhooft , de neus wat hoogh en voor wat dick en achter op»
getrocken, de mont wat hangende, als sy spreeckt of lacht,
twee kloofiens in haer koonen, huer haer is castanie brnyaen
door een tuyt als een hoorn op haer hooft; ter sijden was het
gekrult , niet par boncles maer er onder en daer achter noch
een deel ongefriseert, had veel stricken van groen en silverop
haer haer; haer kleet was oock so groen met silver geboord.
Op haer handen had sy grnwelijcke ponjetten met spitsen, 5 of 4
hoogh, en daer voor een hoop groen satijn lint van 3 vingeren
breed, dat haer op de handen hongh, en daer voor noch om
elcke hand een diamante bracelet ; aen haer vingeren had sy
oock seer groote roosringen ; badde de handen anders kkyn es
niet lelijck.
Den 27. waren de heeren by den resident van Insprock es
den ambass. van Polen el marquez Francisco Biboni, haddw
verschcyden mael gezonden tot den marquez de Velada ei
den conde de Castriglio; maer waren uyt of belet.
Den 28. waren sy tot duque de Terraverra en Castrig&o,
een oud man met veel half swart half grijs haer, is oom van
D. Luis de Haro en broer van den duque del Garpio. Syn
huys was wol gemeubleert, eerst met grote schilderyen vas
jachten, als tot D. Luis, en daerna 2 of 3 kamers tapijten.
Gingen noch daerna tot den resident van Partna ei siga.
Pablo Canimilanez.
Den 30. waren sy smergens by de D. Ferd. Bargn, een van
de Consejo de Stado, een man van 78 jacr, die aen de jk£t
215
ie bed iagh in een kamer van glas, dat in syn andere kamer
gemaeckt was. Waren hier maar een oogen bliek; sijn volck
was ons niet seer beleeft. Gingen van daer na den duqne de
Alva, die wel gelogeert en gemenbleeri is; in ojjn anticham-
bre hongen tapijten ?an de Guerras de Flandres, die out maer
fijn es goet waren, met veel beeldetiens, representerende batail*
les, met veel canonnen en musketten; maer wy badden den
tjjd niet om alles ter deegb te benen , want gingen oock strax
weeh; hy lagh oock te bet, apparentelijck om 'tfatsoens wil.
Hy ia soon van een soon van den ouden dne d'Alve, sijn
vader was viceroy van Naples geweest, 's Namiddaegs was S.
Henry Bennet by haer en de Prins van Portngael; reden noeh
na duqne de Med. las Torres, maer te vergeefs. Tot den
duque dAlbe hongen overal in de kamers daix, en dit recht
hebben al de titulos, gelijck wy het oock op verscheyden an-
dere plaetsen geaien hadden.
2 Audiëntie by 6. Af. Den laetsten van tjaer gingen de
heerea aen den coningb de bnenas Pasenas wensohen, dat
meestal de andere ambaas. al op Eersmis gedaen hadden. Dit
was geen pnbliqne audiëntie maer reden daer alleen met haer
ordenaire koetsen na toe. D. Chriat. Garcia haelden haer op
en bracht haer in een kleyne donokere kamer, die voor die
geene was daer sy laest audiëntie gehad hadden, alwaer sy
wat wachten by het vier, dat daer een geleyt weerd , hetwelck
ceer rcockte. Wy wachten in een redelijcke groote kamer
daervoor, die verwelft en dat verguit was en behangen met
schone oude tapijten van een triumph van Scipio. Daer hong
noch een daix , dat met de naelde gewerekt was van sy met
figuren en den boord heel dick yan gout en ailver geborduert ;
daeronder stond een leunstoel , daer de coningh alle vrydagh
ia quam sttten, als in die kamer tegens den avont een con-
suKa yan het consejo real de Castillia gehouden weerd. De
Conaejeros sitten op bancken en den Admirante de Castilie ter
spelen bet daix aen de rechterhand van de ooning. Nadat de
ambass. een quartier uers gewacht, hadden, wierden sy binnen
15»
216
geleyt doer denselven D. Christoval , sonder eenigh ander fat-
soen en sonder dat oock eenige andere heeren of hovelingen
te voorschijn quamen, als alleen aen de deur stonden 2 huis-
sier*, en daerna quamen eenighe pages in de kamer daer «7
waren. De ambass. waeren so weynigh binnen, dat wq meen-
den, dat het noch eerst soa beginnen, als sy al uytqaamen en
wierden doen so weer afgeleyt door D. Christoval alleen.
Den 2. waren sy by de eoningin om nieuwe jaer te wen-
schen, wierden in de antichambre gebracht en wachten dier
een quartier uers, tot de prins binnen gedragen wierd ia een
stoel met sijn aya la marqueza* de los Velez; hy is 3 jaer
oud, is nu wel en een fraey kint met bolle koontiens, giet
altyd sonder muts, bloots hoofts, als de manier in Spagnien
is als de kinderen over 't half jaer zijn. Sijn stoel was rondom
open en hy komt so 2 mael daeghs by sijn moeder. In die
antichambre daer de ambass. in wachten, moghten al de gran-
de* en ondate soonen inkomen , den duc van Abrante neef van
doqne de Arerio quam met grotte sufficantie verby ons sonder
aen sijn hoet eenigsins te raken hoewel wy ons voor hem
buckten. Sy mogen evenwel niet verder gaen als die anti-
chambre, en doen de ambass. ingingen by de eoningin stonden
aen de deur so wel al* wy. Alleen de mayordomo mayor gaet
in de kamer en door 't hele huys waer hy wil. Het is nn den
Conde de Altamira; d'Alv. de Melo is maer een van de hof-
meesters, die by de weeck dienen, daer den wel 9 of 10 van is.
Op de Pascnas als natividad, los Ryes, la Besurreccion , ydel
Esperita Santo, eet sy in 't pnblicq en dan mogen al de
Cavalleros qne galantean haer dames onder die van de eonin-
gin onderhouden, en selfe haer hoed op setten als grandes,
maer op geen ander tijd, behalve als de eoningin uyirijd. In
haer kamer komen anders geen mans als den voors. mayor-
domo, die oud is en nu sieck lagh. Als de ambass. aen haer
haer compliment gedaeri hadden en aen de infante, deden sy het
oock aen den prins, die sijn aya op haer arm had, en gaven
hem den brief van de heeren staten, die hy in sijn hand nam.
217
Den 8. gingen de hoeren van Gent, Qinckel en ick smor»
gens te peerd na Pinto, opt versoeek van den beer van Ame-
rongen, om te sien wat gelegentheyt daer sou zyn om hem
int particulier te sien; wy reden smorgens te 8$ uyt, versle-
ten een half uer met een peerd dat de knecht ontliep, reden
door Villaverde een uer van Madrid en lieten een uer daerna
Xetafe op de rechterhand een weynigh leggen, dat de rechte
wegh nae Toledo is, doch dan rijd men de poort van Toledo
uyt en over de brugh van Toledo; nu reden wy door de Porta
de Louapree en door de rivier, quamen daerna te half een
te Pinto, gingen op 't hof, doch men sey dat 8. H. niet wel
was aen ayn teroianillas , die hy al langh gehad had, en dien
dagh niet publicq en niet voor 2 uren eten sou. Wy gingen
dan eeten en daerna gingh ick weer boven, daer men my
seyde, dat 8. H. al gevraeght had wie wy waeren, en inge-
valle ick hem sonde willen spreken, dat men een ayada de
Camera, dat een Neerlander was, sou roepen, ick seyde neen,
maar dat ick evenwel die camerlingh wel eens wilde spreken,
dien geroepen sijnde, vraechde ik na de gelegentheyt van alles,
en hy wilde met gewelt gaen seggen aen sijn meester myn
begeren, en quam terstont weerom, seggende dat S. H. liet
seggen, dat hy dien dagh niet wel was, maer ingeval wy 'san-
deren daeghs wilden komen, dat wy hem dan over maeltijt
souden konnen sien. Hiermede reden wy heen, den ayada de
Camera heten Don Eerdinando (niet ingevuld), was van
Brussel, en seyden het hier al nae te wesen; sprack oook
van den oorlogh van Portugael, en dat hij niet geloofde, dat
sqn meester dit voorjaer daerna toe sou gaen by gebreck van
geit en volck, en de campagne moest voor meert beginnen en
kon niet langer als mey duren om de hitte. In t najaer kon
men weer 2 a 3 maenden int velt wesen. Wy quamen savonts
by doncker thuys, deden rapport en aten by de heeren. Hierop
resolveerde den heer van Amerongen 's anderen daoghs met
ons en Vlooswijck en Valkenier weer daer heen te rijden, ge-
lijok hy dede; quamen daer te 11} ure, en sond doe mijn
218
mei mijn soon datdijck Toor uyt om na de gelegentheyt te
vernemen. Wij spraken met eenighe van sjju officieren, die
ons seyden , dat hy int publioq sonde eten , en dat wij hem
daer souden sien; dit rapporteerde wy en doe quant de beer
van Amerongen en de rest mee boven, doch Hert en ick gin-
gen voor, wy wachten wat in een antichambre met tapijten
doch sonder vensters. Het licht qnam door 2 deuren als dit
op stonden. Uier vonden wy verscneyden van sijn officieren,
onderanderen D. Ant. de Cordova, die wy straz seyde, boe
hy in Hollant gevangen bad geweest over 20 jaer te Botter-
dam, en by die occasie gansch Hollant bad gesien; had voorts
de geheele werelt door geweest, in Peru, en PhiHppine, en
gouverneur van de Canarien en nu laest van Malaga, «as
een oud man en wat hablenr. Hier was oock de soon vsa
den marquis de Lede, die wij daegs te voren voor een pagie
aengesien hadden, sprack seer goet frans en was een hops
edelman. Als hy aen tafel was in een kamer, daer men van
daer met een naeuw trappie op gingh, liet men ons boven
gaen, en als wy onse reverentie deden nam hy oock yeder-
mael sijn heet af; begon weynigh daerna met ons te spreken
in goet frans, vraeghde eerst si nons ne tronvions par grande
difference entre ee pays et la Hollande, et ayans lepondu la
dessus, si entre autres ces habits ne nous sembloyent pst
étranges, sur tont celles des femmes. Ensuite demanda si Am-
sterdam estoit bien aussi belle que Madrid, et ayans repoadn
qu'ü n'y avoit pas tant de Palais, mais que les.
estayent plus esgalement grandes, il paria encor des
qui passent par Amsterdam et des navires, et de qu'on n'y aveit
des galeres ; et comme je dis qu'au commencement des guerres
on en avoit voulu mire a 1'Esclusse, mais que Ie sneoes n'en
avoit pas esté trop bon , il dit qu'il avoit ven I'Eselnse et
ayant esté assez prés par curiosité mais incognito, ou il avoit
eu grande envie de voir la Hollande, lorsqu'il estoit au Pais»
bas, mais qu'il n'en avoit pas eu Ie loisar , et parlant alen
a quelqu'un de ses gens, Allons y a eet heure, dit-il,
219
s'il vouloit dire, qu'il n'avait pas grand chose a faire. 11 paria
euoor de nostre voyage, combien il y avoit que nous estions
parus, et ensuite ai nous parlions la langue, aurquoy on me
monstra pour Ie plas expert, ce que ses gens confirmerent ,
mais je m'excnsay sur Ie peu de temps que j'avais esté* au
pais; il repliqua que aans dooie j'avais eu des bons principes
aoperavaot, et quand je dis que non , il repondit que c'estait
beaucoup d'apprendre comme auloune langue en si peu de temps.
Avec eek son diner s'aofaeva, duraot leqael 8 de ses bouffons
firent anstt la gnerre 1'ua a 1'autre, mais asses froidement,
aotssi Ie Prinee n'en rioit pas beaucoup. M. d'A. ne se inesla
poiut dans notre conversatie* et il n'y arait que M. de Gent
et moy qui parlement. Son diner fait de 7 ou 8 plats de
viande et autant de dessert, mais servi a l'espagnolle, on luy
donna a laver a genoux mais non a boire. S'estant leve de
table il dit» ses officiers, qui sont pour la pluspart des grands
seigneurs, qu'o* nous donnait aussi a manger avec eux, ce
qa'ils nous dirent , mats M. d'A. ne voulut point demeurer,
comme estait raisoa, et quand on Ie pressa fit avouer dou ce-
ment la verité de ce qu'il estait, par M. de Gent et s'cn alla ;
tons les autres la suivaas, hormia M. Gent et moy, a qui ils
firent fort bonne cbère, noas meitaas au haut bout de la ta-
ble et nous aeryans de tont fort ciriletnent. Les premiers
plats funent de la confituj* de pêehes qu'ils appellent Orejas
de Duregzos et des Cardos. Fuis la olla, pnis du rosty, pas-
te*, fricassee de perdranx, de la bouille, fort bonne, et pour
dessert chataigoee, pworaee, fromage, aniset, ara caxa de oon-
serva. Ont but dans des gobelets d'argent, et la vaiselle de
mesme. Ayans pris congé de oes messieurs, ils nous condui-
soient tous jusques hors de la porte et Ie Mr. de Lede quasi
jusquea a rhosteUerie, voulant aller plus outre, pour saluer
monar. rambassadeur, mais nous Ten empeschames, et il nous
proasit de venir manger avec eux en ville. Puis nous remon*
tames a cheval et revinrcs a Madrid a 5£ heures. Tuut Pinto
et les villages d'aleutour sont plein des gens de D. Juan ,
220
tant de sa familie, comme de quelques gens de guerre, qui
touteafois ne sont rien pour faire une armee; dea paurres bour-
geois et aatres y errent par les nies, faute d'emploj. Pinto
est au mr. de Coranna, un grand rillage arec un chasteau,
qu'ils nomment la Citadela on la Fortaleza, mais ce n'est rien,
et il n'y a qu'une mecbante tour, qui est de dongeon et k
logement pour Ie prinoe. Gependant il y a plus de 3 mo»
qu'il y est et anssi Ie Boy, en allant a Aranjues, qui en est a
4 lieues, disne tonjonrs icy, mais en revenanta , qui est a
une lieue d'icy. Il vaut pourtant au mr. de Caranna 10m escus de
rente. En entrant dans Ie village il y a 20 on 30 colombiers,
qui sont fait en quarré* comme nne maison, mais aans toits et
sans fenestres. Il y a aussi quelques oliriers sur Ie ehemio
mais chetife. Ja feuille en est comme de saules, d'autrea arbres
il n'y ea a point si ce n'est peutestre quelque meachant or-
meau; Ie terrein est fort bon et tout labouré ou rigné.
Les 7 messieurs les ambassadeurs eurent leur 3me audiewe
du roy et luy presenterent 4 memoriaulx, Ie 1° toucbant les
affaires de M. Ie prince d'Orange, Ie 2 toucbant les preteusi-
ons de madame la douariere, et Ie 3e toucbant 1'Acte de nea*
tralité. Le lendemain Ie roy et la reine arec toute la cour
partürent pour el Fardo et nous les vismes partir en plus dt
20 caro88es du roy a 6 raules, toutes de mesme moon, coo-
vertes de toile eiree verte et arec des boutons a queue rerte,
et les carosses rondes en baut comme nos cbariots de Hollande.
Le Boy, la reyne et la prinoesse estoyent dans la mesme ca-
rosse, les 2 premiers a costé 1'un de 1'autre , et la 3e vis a ris.
Les dames estoyent toutes adjustées fort galarament et quas
toutes de facons difibrentes, les unes arec des petits chapeaux,
les autres arec des bonnets on casques courerts de plumes,
et toutes le risage décourert et peint a merreille. II y ea
avoit autrement d'assez jolies parures, de celles que nous
n'avions pas reu encore. Plussieurs autres carosses encore
suirerent de caralliers particulier* et arec d'autres dames et
suivantes et cbambrières. Le 9e mess. les ambass. mrent roh*
221
Ie chasteau, avec tout leur monde. On les mena par une
porte de derrière ou ils entrerent d'abord dans une cbambre
a?ec quelques beaux tableau* , entre autres un Christ, qui chas-
sait les vendeurs hors du temple, de Titian, et un autre ou
la femme lave les pieds a nostre seigneur de Paulo Veronese
etc. De la on passé par une autre chambre ou deux ou
semblablement il y avait quelques bonnes peintures, mais qu'on
avait de la peine a voir a cause du peu de lumière qu'il
y passait, qui est un defaut qui est en plusieurs chambres
de ee Palais. On vint de la dans une longue salie, ou il y
avoit plusieurs choses de Rubbens, duquel quasi dans toutes
les cbambres il y a de 1'ouvrage. Nous passames encor par
plusieurs autres chambres, toutes avec des tableaux, dont je ne
me souviens pas, parcequ'il n'y avait rien de grandeur remar»
quable; mais en haut il y avait une chambre lumineuse qui
a?ait la veue sur des jardins, qui sont au dedans du batiment,
(car il n'a des logements que de deux costez) ou il y avait des
pieoes plus rares, entre autres une de Titian avec une femme,
qu'on dit qu'il a peint fort souvent, et 3 ou 4 hommes qui la
menoyent, et un autre qui estoit une femme jusqu'a la cein-
ture fort belle et agreable de Guido, lesquels me pleurent
beaucoup. Il y avoit encor en haut une salie ronde voutée ou
semblablement il y avoit des belles pieces de Titian, et toute
la voute estoit aussi peinte fort joliment; de la on entroit dans
une autre fort grande salie, qui estoit la plus belle de toutes,
voutée et toute pleine de beaux tableaux de Rubbens et autres.
Huit grands miroirs estoient aussy icy et plusieurs tables de
porphir d'une piece. Il y avoit dans ceste chambre ou salon
une petite alcove, ou Ie roy se deshabilloit quand il va cou-
eher avec la Beyne. Il estait bas et un lit de velours incar-
nat, qui y estoit, estoit fort petitj on nous y monstra aussi un
petit Jesus dormant, qu'on nous fit accroire que Ie Boy mesme
avoit embauché de sa main, et il estoit aseez bien fait. Dans
Ie dit salon il y avoit aussi plusieurs grands vases de porphire
avec des couvercles de mesme et plusieurs beaux et grands
232
tableaux de Rubbens et autres grands maitres. Auire galene y
avoit avee dea tableaus Italiens de Tilian et Paulo VerowBe
et un Adam et Ere de Albert Durer, et de plus qudques
oopies, qu'ils youloyent faire passer toutes pour des originaolx.
Il y af oït la dans une espèce d'alco?e aussi un cabiaet de
Jaspe vert, aaaez beau; dans une chambre il y avoit eoftra
autres un tableau de Rubbens des 3 graees, qui estoit fort
beau. En bas il y avoit une galerie avee des antiques, dont
il y en avoit peu de veritables a mon ad vis, mais parfamt
force tables de porphir rouge, belles et grandes. Dans quel-
qu'one de ces galeries nous remarquiona aussi 2 grands ia-
bkeux, ou estait depeint 1'armée de D. Jean après ia victciie
de Valenciennes, qui estoyent de Teniers, fort jotiment repre-
sentóe, et dans la mesane galerie una oavalcata del Paps, ca
2 pieces. Enfin toutes les chambres, salles et galeries que
nous viames, estayent toutes pleines de tableaux saus aueune
tapisserie, sinon dans la salie des Gomediena, ou il y en avoü
une fort belle, daas laquelle estoit repraseatêe 1'expeditioo ds
Charles Y en Afrique, lorsqu'il gagna Tunis* avee une descrip-
tion fort longue et proliie daas la tapisserie mesme. Ceste
salie est fort longue, maas gueres large et ressemble pfaatost a
une galerie, la voute en est toute lambriaaée et dorce fort
riohement. Dan l'apartemeat du roy ordinaire et dans oanx de
la revue et dn la prinoesse, on ne nous mens pas ceste ibis, je
ne acay par queUe raiaon, et paasames aoasy si viste par tont
que je n'avais pas Ie loiair de eonsidemr comme il falkit Tex*
celle&ee des peintures. Nous sortimes par une porte du da-
vert et paasames par un petit jardin, qui y est, lequel estoit
desja tout plein de violettes. Les jardins qni sont eu de-
dans de 1'autre oosté aont creux par dessou9 et avee des grandes
galeries soutenues sur des piliers. Je donnay 2 pistoles par
ordre de ness. les ambaas. au ooncierge. En sorteot d'icy nos
seigneurs furent a la casa del Campo, et ayante fait un tour
dans Ie jardin s'allerent promener a pied vers les estangs qw
sont a la niain gauohe de la dite casa et situets entre de fort
223
boaux plantages d'arbres. Les estangs sont 3 ou 4 tous d'eaa
de fontaine et 2 avec une petite iele au milieu. Ils sont de
pierre de taille on de briques. Le 10* mes*™, les ambaas. fu-
rent voir Ie matin Ie resident de Genua, nommé Grimaldi,
qui est fort bien. logé en la tavero de 8. Hieronymo, et men*
btó magnifiquement. II y avoit dea tapiaaeriea de Aubbens,
fort excellents, et autrea itaJiennea dea 4 aaisons de 1'an. Le
17 Marty nous fusmea voir la maison dn duc de Medina las
Torrea ou Conde d'Onate en la Gallemayor, L'entree est «n
grand vestibule on salie, de la on monte par un eacalier largo
et beau sur un perron et de la on entre dans une obambre, qui a
gauche en a 3 ou 4 de suitte, et a droitte on voit en paasant aussi
par une chambre ou 2, il y a une grande salie voutee, saais
saus lambriaaeure. Tout eela est meubló* avec des fort belles
tapisseries de haute liee et une infinité de cabinets, miroirs
et quelquea belles tables; dans la grande salie particulierememt
il y a 4 beaux eabinets Italiens enjolivés d'une eertaine softe
de petnture sur verre, Apres cela ils noes ménerent encor en
une grande qnantité d'autres chambres , toutes fort bien ten*
dnee; mais la plus riche tapisserie de toutes, estoit en haat
aveo plusieurs autres meubles en un magaain , c'cet celle qui a
oouaté 100m R. de 8 , et plus aussi confessent ils tous qu'ib
n'avoyerrt rien vcu de semblable nnlle part. Ce sont des pai-
sagea en eeloignement de soye et qu'on voit au traven de pi-
liers avec tous les ornements d'arohitecture d'or en broderie, qui
est ai eapais qu'ü en fait des basreliefs, en haut il y a des
oiseaux de toutes sortes et en bas des animaux fort bien tra-
vaillez de soye. Il y a 36 chaises qui appartiennent a cela
et un daix de mesme tont merveiiieuseroent riche avec des
coussina aussi pour l'estrado. Dans le mesme magasin il y a
pluaieurB autres meubles, comme aussi quantité* de medailles
antiquea, sans doute fort bonnes, car elles ont chascun leur
bord, on en fait a ce qu'il semble pourtant peu de cas. Be*
venant en bas on nous fit voir un quarto boxo pour Pesté qui
estoit tout plein de beaux tableaux italiens et fort grands
224
miroirs, dans un aloove il y avoit on liet d'Ange de ga»;
dans Ie cabinet il y avoit de merveilleuses pieoes de cristal
et agathe et autres raretez precieases , aussi cootre la muraille
il y avoit pendos plusieurs comme gantieres d'or en esmsil,
avec des grandes figures de corail au milieu, choses de grand
prix. La librerie estait ansti fort grande et belle. Elleestaü
en des armoires d' ebene et tons les livres relies en maro-
quin rouge, avec les armes du conté Dac, de qui elle avoit
esté, comme aussi la pluspart des autres raretez. Geste
grande tapisserie ponrtant estait venue de Naples , ou ü me
semble que Ie duc a esté viceroy et y a espousé* la princesse
de Stegliani, sa seconde femme. La moitée de ceste bibti-
otheque estait en une des belles chambres en haut, Ie reste
en bas, Ie toot mal entretenu. Un pourtrait dn conté dac
mal traitté, 2 autres de ses 2 premières femmes et de ses
enfans. Il y avoit aussi un liet de caille tortue, garni d'ar-
gent, enz. enz. — Van nu af zyn de aanteekeningen tot den
9. Mei in het spaansch voortgezet en bevatten: Ceremonias
de tornar un babito de Christo, eene beschrijving der proces-
sien in de heilige week, en eindelijk eene opgave van som-
mige handschriften in het Escuriaal aanwezig: Algunos Mss*.
en el Escurial. Martialis in 4° in membr. non videtur valde
antiquus. Fastorum Ovid. libri, non inspexL Gonsolatio Iivise.
De Piüice et alia. De arte amandi cum notis. Epist. Heimd.
cum glossulis, Cod. antiq. ut ait Catalogus. Epist. Heroid.
in 4* litteris majusculis, sed non videtur valde antiq. param
differt a vnlgata editione. Metamorph. in fol, bonus codex.
Alter in 4to. cum allegoriis. De remedio amoris bis. Lacanas
et Ovidius de arte amandi in uno vol, bonum exemplar.
225
16 Vergadering, ir November, 1957.
Bi&Uothesh. — Doleantie van die van 's Hertogenbosch aan Parma.
— Iele over Brdman Neumeister.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van den Heer B. Chalon, te Brussel:
Fabrice de la Bassecourt, Pasteur de leglise waüonne oVJm-
sterdam. Quelques recherches sur la familie Bassecourt et sur Ie
potte Oaude de Bassecourt. Par R. Chalon. Bruxelles, 1857.
(Imp. a 50 exemplaires.)
Doleantie van die van 's Hertogenbosch aan Parma. Be Heer
B. J. L. de Geer deelt uit een HS., toebehoorende aan den
Hoogleeraar Ackersdijk, te Utrecht, en goedgunstig door dezen
hem ter leen verstrekt, het onderstaande stuk mede, door de
regering van 's Hertogenbosch bij Parma ingediend en waar-
schijnlijk behoorende tot 1582, vgl. van Heurn, Beschrijving
van 's Hertogenbosch, II, p. 141. De bekende Johannes van
der Linden, over wien in de Berigten, I, p. 18 — 24 gehan-
deld is, en die zich sints zijne verzoening met den koning van
Spanje, na den mislukten vredehandel te Keulen, in 15 S0, te
's Hertogenbosch had bevonden en zorg had gedragen, dat niet
geheel Braband door het overgaan dier stad , aan den prins in
handen viel, bleef de onderhandelaar en voorspraak dier stad
by Parma. Of hij het volle vertrouwen van dezen genoot, blijft
onzeker, althans dit stuk was eene instructie voor hem om de
belangen der stad bij den landvoogd voor te staan, waaruit
wy den toestand dier stad duidelijk leeren kennen.
Punten van Memorien voor mynen eerweerdigen here ende
vader in Gode, heere Johan van der Lynden, prelaet
van sint Geertruyden, van de saecken, die de stadt van
's Hertogenbosche mach gebadt hebben, oft noch heb*
bende is, te doleren oft te excuseren by de Exde. van
den Prince van Parma etc.
226
Ierste doleantie is op bet traictement , dat der stadt code
hoerder meyerye geschiet , coDtrarie der Pacificatie , die sy soo
vrijmoedelick beeft aangenomen , ende tegheo allen gdooftee,
gedaen soo mj den hertoge van Terranova, de keyserhjcke
Commissarissen als zijne £xde. voors. van Parma, eode daeren-
boven zyne Ma*, zelver, soo by sijne confirmatie der toot*.
Pacificatie, als eygene toegesehicte brieven vuyt Spaignien aa
dese stadt int particulier, van dat baer alles gebonden eode
geobserveert punctuelijckeü sonde wordden.
Afeoo teelve blijckelick is bij den grooten onveidrachhjkes
overlast van tochten ende logeringen van allerhande crqgsvofc,
die desen qaartiere van 's Hertogenbossche overcomen sijn, ak
in 'tbeghinsel van den gantschen legere, onder de conduicte vaa
den Grave van Beoz, van de regimenten van Bonrgoignen, van
de gemutineerde hoochduytsschen , sijnde altemael onnodich ge-
weest in desen oirt, ende van het tegenwoirdich liggende regi-
ment ende volck van den Heere van Hanltepenne, dye in plaetse
van te behoiren ende te mogen occuperen vijants bodem, tot
meerderen dienst, blijft allen den tijt beswarende ende opprime-
rende het plat lant ende tbinnenste van dyen van deser stadt.
Voorts oick blijckende bij de groote onredelijcke schattinge
over dese voirs. mayerye opgestelt ende soe lange gecontinneert,
onder tdexel van nootlijcke contributie totten onderhoudt vaa
den veroi dineerden Gharnisoene tot versekeringe der stadt ende
meyerye voers. tegens den vyant, tot welcken onderhout noch-
tans meer als suffisant is (gelijck nu wel metter daet wordt
bevonden, jae datter noch alle meenden vele dusende mogen
overschieten) het naeste omliggende plat landt van de ongeooo-
cilieerJe ende rebeile steden.
Welcke beyde gementioneerde saeoken (daerinne nochtans
vuyt crachte der voirs. reooneiliatie ende gelooften, exemptie
ende ten minsten verschooniage deser stadt ende haren quarUne
toebehoorden) meer ende swaerlycker gegnen hebben over die
goede ondersaten, dan over de rebellen ende ongereconctlieer-
den, ende dus gecauseert den goeden huyeluydens onspreecke»
227
lijeke desperatie, onverhaelbaer verarminge, ende by naer ge-
heele destructie ende bedeHFenisse, ende by consequente geltycke
effecten den bourgeren ende rentieren *4eser stadt, de welcke
van den Toirs. huysluydens als van haren hoevenaera, lant-
hueyiders, thiendenaers, pachtgeldera oft rentgeldero depende-
ren, ende de lasten ende echaeden allessins mede gevoelende
ende dragende aijn.
Ende dat men hierop 90ude willen aliegeren de saeeke van
den orloge, alsuicke ongemaoken ende inconvenienten, faullen
ende oppressien nootsaeckehjcken mede te brenghen, tselve soude
eeniehssins pertinent mogen wesen , oft noch eenige plaeta van
redene moghen grijpen, daer merckelijcke exploicten geschieden,
oft gedreven worden, gelijck hier nyet geschiet en is , ende soo
't schijnt nauwelijcx de meyninge geweest en is yet te voerde*
deren oft wt te richten, zoo dat tegens alle redelicheyt ende
boven alle nece^siteyt dit voirs. quartier dus getracteert wordt.
Ende hoewel dese stadt van allen des voirs. is haer heeft
aen rgn Excie gcnoechsaem, soe bijnae t'allen maenden oft veer-
den daegen eens, beclaecht ende gedoleert, heeft daerop noch*
tans luttele vrachten geimpetreert , ende meestendeel anders
nyet dan schoone wech wijsingen oft afFsettingen, als dat eijne
Exde tselve metier herten leet waer ende sonde daerop versien
naer behooren, ende soo veele mogelijck sijn soude, ende soude
haer informeren laten van den heere van Haultepenne ende
sijn advys verheysschen.
Wiens heere van Haultepenne advysen, genocht wt de effec-
ten te speuren sijn, hoe seer dat het gemaek ende proufijten
srjnen raedt sijn detinerende, om hem te nyet te verhaesten ende
te accommoderen tot ontlastinge van de arme ondersaten der
▼oors. stadt ende om in svijants perck te gaen logeren ende
prouffijt doen tot meerdere raste, dienste ende bescherminge
deser stadt ende meyerye, ende on voordeel, crenkinge, besluy-
tin ge ende afbraecken van den wederpartie.
Soe dat deser stadt verdunckt wel wonderlijcke gecoloreerde
persjuasien te sijn, daennede den raidt des voors. heere van
228
Haultepenne cao prediceren zijne Ex6", te doen guet vynden
ende te consenteren onder andere, naer dat den raedt gedragen
heeft, het chrygsvoick,- dwelck tgantae plat lant doir versceyden
was liggende, ende alomroe gedevasteert hadde, byeen te eon-
traheren, aladoen te verkiesen (in plaetse dairt behoort hadde,
ende oick de voors. heer van Haultepenne daertoe versocht was,
opt svyants bodem,) in te nemen ende te beaeantsen de achoone
vrijheyt van Oisterwqck, ende deselve geheelijcke te ruineren
ende van daer wederom onversienlyck, oick aonder eenige ad-
vertentie oft correspondentie van der stadt, nae den tyt vaa
meer als vyff maenden, dat hy dair gelegen hadde, in 't midden
van den zomer ende bequaemste saisoene te vertrecken ende te
reculeren in de stadt van Eyndhoven, pretenderende abdoe*
sekere redenen van gebreck van victaille ende daer inne der
stadt opleggende oft naeghevende weygeringe van toeschickingbe
van dyen, dewelcke nochtans, hoe bloot oft sorchlyck dat sj
dyer tijt staen mochte van in hair eygen nootlqcke provisie
te cort comen, ende dat den nyeuwen ooxt noch in hacaidt
stont, nyet geschiet en is, dan voir soo veele de middelen,
dewelcke men sijne edeiheyt oick te kennen gaJF ende aendien-
den, bnyten nyet meer recouvrabel en souden sijn, ende beeft
yesedert hem met zijn principael ende meeste volck aldaer tot
Eyndhoven gehouden, subterfugierende van deselve plaetsse,
zijnde genochsam ende voir allen noot fsonder canon) geforti-
ficeert, te laten beset met competent garnisoen tot verseecke-
ringe van de passaigie ende hem te begeven naer den vqaadt
ende logeren ende sterk maecken op synen bodem , ende zijnen
moetwil ende attentaten te brideren, volgende alle deser stadt
menichfuldige versuecken ende oick gevolghde ordinantien ende
depeschen van zijne Exde aen den voirs. heere van Haulte-
penne, totten effecte voirs., allet nochtans onder clausule soo
verre hem tselve geraeden ende doenlqck dóehte.
Ende midler tyt blyven de vrienden in den last, ende mu-
ien ende miserien, ende de vyanden evageren, excurreren, brast*
schatten, branden, roeven ende attenteren tot hunnen believen
229
daegelyx de gantsche platte landen doere, ende tot voer de
poerten deser stadt. Daerbeneffens tegenwoirdeück gesommiert
hebbende alle de dorpen van de gantsche meyerye tot sekere
nyenwe exorbitante maentlycke contribotien te geven io plaetsse
van den vijfften penninck ende andere impositien, by de staten
tot Antwerpen sijnde onlanx geconsenteert.
Streckt oick tot zeer grooten mishagen voor den bourgeren
ende ondersaten deser stadt, dat onder tdexell van chrygsge-
bruyc ende ordre van den oerloge, metten onderhande van 'tcar-
tier de voors. vyanden te zeer groote ende opene liberteyt ge-
geven wordt om alle contraeyen ende passaigien te ontveylighen,
met vnjbueten ende knevelaryen, in allen gevalle hun strax
aal verende ende quyt synde, midts ban gevanghen gevende
ende hun maent soldts betaelende, ende soo wanneer soldaten
oft borgeren wt deser stadt hun souden begheren oft comen te
vervoorderen in wederwraecke op des vqandts ondersaten te
reeoovreren hunne scaden ende interesten oft hunne gemoe-
ten te koelen, moet men terstont vallen in contestatie ende
sorcheltycke misverstanden tegens den voers. heere van Haul-
tepenne ende sqnen voloke, pretenderende tselve te sijn onge-
oirloft, overmidts sijne sauvegarden ende contributien , in der
vuegen, dat in desen behoordt geremedieert te wordden, midts
ordonnerende den volcke van Haultepenne, opten vijandt in
hunne handen vallende ie procederen met andere bevreeshjcke
acten, exeoutien ende exemplen, ende dien van der stadt den
thoom wat gevoechelycker te laten volghen ende voor goet aen
te syen op des vgants palen.
Item die van der stadt stellen noch in doleantie bet gebreek
van het ineomen van den oooren van den platten lande, nae
adyenant van soo schoonen ooxt ende dobbel gewas van den
voorleden jaere; oick volgende het placcaet gemaeokt ende ge-
emaneert op 't stuck van bet inbrengen van den voors. coren,
soo tot provisie deser stadt als bewaernisse ende salvatie voor
den vyant, welck placcaet de heere van Haultepenne by deser
stadt met grooter instantie versocht synde mede ter exceoutien
XIII. J. 16
230
te willen brengen ende doen stellen, aengeaien dattet sondcr
synen toedoen, mitds de onwillicheyt ende obetinaetheyt van den
huysluydens onvruohtbaer hadde moeten blijven, daertoe hem
nyel te venteen en heeft willen gheven, maer selfife goetgevon-
den ende redelyck ende practicabel geacht heeft, te ramen ende
wt te scyndene sekere taxatie van quantiteyt van cooren, ge-
reparieert naer elx dorps qualiteyt, ende waer bij dat dese
stadt passeorlyck voor alle oocnrrentien ende noot versieo hadde
mogen weeën, dwelck al effenwei, nu door d'eene dan door
d'andere redenen ende dilayen, by den selven heere van Haal-
tepenne, nochtans belooft ende aengenomen gehadt hebbende te
doene , ongevoirdert ende ongedaan is gebleven ; in der vuegen
dat de stadt anders nyet genoten en heeft dan tgene steleas
gewijse oft met oprustinge van eygen convoye van aeer luttel
guetwiilige dorpen oft doir toeschicken van scholten wt deser
stadt ende sommige andere praotijcken ingebrocht is, nyet
sijnde snffissant langen tijt daermede te connen huyshoudenin
eenige overoomende benautheyt, altererende grootelrjcx die goede
bourgeren , spnerende de missgonsticheydt die in desen genock-
sam schijnt deser stadt te ontmoeten ende te gescieden, spe-
culerende daerop seer wonderlijcke verstanden ende apprehen-
sien, siende oick dat midler t\jt rnytde voors. meyerye'teoreB
alsoo gebloot ende gedistraheert is, dat de huysman aireede
seer begint ayn nootdruft te soeokeu aen deser stadt; groote
quantiteyt des voors. corens, als oick hoppen ende alderfcaade
andere provisien, deur listen, practyequen, conniventiea ende
oick te vermoeden paspoirten gegaen synde nae den vgaadt,
als oick anderssins bnyten slants; heeft oick de voors. heere vaa
Haultepenne hem willen laeten dienen bij de voors. meyerye van
sijne provisie van ooren, in plaetsse daer tselve by hem behouden
gesocht ende gereconvreert te wordden opte ongereconcüieerdoi,
gelijck dese stadt zijne edelheyt des wel geremonstreert heeft
gehadt, als dattet behoirlijck waere geweest den voors. vijant
ende rebelle steden hare middelen te onttrecken ende te diver-
teren, dye sy nu wel gepasselijck al suyver hebben genoot «3.
231
Item bevyndt haer de voors. stadt hoe langer hoe meer in
perplexiteyt ter saecken van de desolatie ende faolte van betal-
nighe van haere twee compagnien soldaten tot last van zijne
Ma1, gesoldoyeert , de welcke opgericht sqnde ende als princi*
paele middelen gedient hebbende, tot verseeckerheyt, ruste
ende weWaert derselver stadt, deur desperatie, gebreck ende
armoede gedecourrageert, gealtereert ende gemntineert hebben,
te oanseren genoeh eontrarie effecten, alsoo deselve gedient
hebbende ontrent aeetien maenden, daeraff van zijne Mat. ten
achteren s\jn in de elfte loopende maent; ende wat menichful-
dige sollicitatien aen sijne Ex0*6, tot h ander betalinghe ende
onderhout gedaen wordt, worden al van den eenen tijt in den
anderen getreyneert, off ten besten comende geassigneert met
gevolgh van lancsame ende weynieh vrachten, hun daermede
voirwerpende een been daer sy wat op souden hebben te cnae-
ghen ende den tijt vergeeten, ende weynieh daer aff int lyff
crygen, gelijck geschiet is mette assignatien van den thienden
November lestleden, sijnde nu meer als vqff maenden daeraff al
in als ende dat nu ieret in Februark) nyet meer geprocedeert en
is dan ontrent van halff Maart, ende dese leste assignatie van
Martio laet haer oick genoeh insien, dat men daermede noch spaey
sal oonnen ter merekt gaen ende daeraff contentement hebben,
want d'ontfangers van de contributien noch ter tijt voor allen
beecheedt gheven, dat sij hun daer toe sullen gaen prepareren
ende het beste doen, aoo de rnyters nu bij hnn aff betaelt sijn,
ende dat *q onledich djjn mette betalinge van 'tvoetvolck van
mijnen heere van Hanltepenne, ende souden onse soldaten (soo
sg verderen) contenteren van de eerste penninghen, dewelcke
procederen souden van den faulten, de welcke men soude opt
spoedichste gaen executeren, des de arme behoefftighe voors.
onse soldaten alle patientie sijn verliesende, siende hoe sij word-
den gepostponeert ende geleydt , ende nyettegenstaende dat die
voors. contributien aoo excessivelyck in desen eygen quartiere
geheven s\jn geweest, ende noch aen desen cant op sekeren an-
deren voet gecontinueert wordden, ende dat deselve soo prompte
16*
232
suffissante ende abondante middelen, als men weet, soo en is
nyet genoch te verwonderen , wat syne voors. Exde. moveert,
deser stadt soldaten nyet te willen daerinne intromitteren eode
sekere qnartier verleenen , om ordinaerlijck, gelijck die vreexnp-
delingen van maent tot maent wel geschieth, onderhoudt ende
betalinge te mogen genyeten ende in welgemoetheyt heurea
dienst volbrenghen.
Item gelyck dese stadt gedisfavoriaeert ende ongeacoonuno*
deert werdt in de betalinge ende onderhoudt van haren voet-
knechten , bevyndt oick dat men haer seer merckelycken contra-
rieert int stuck van te mogen wesen gerieft met eninge qoantï-
teyt van ruyterye by haer op te lichten, alsoo sijne Ex**, op
verscbeyden remonstrantien ende sollicitatien dyen aengaende
gedaen, tselve hair geweygert heeft te consenteren» daer wttc
presumeren ende te nemen is, dat men deser stad is misgon-
nende hare eygen middelen van bewaernisse, Yersekertheyt ende
dienste, opdat sy van der eender zijde gepraempt van de vexa-
tien ende periculen van hare vijanden, ende van de ander egde
gebroedeen ende, onvoirsien van genochsame eygene defensie,
genootsaeckt worden soude te admitteren onderstant van vreempt
garnisoen; daeraff, deur gevuelen van gepasseerde geledere
afflictien ende aenschouwen ende verhooren van tegenwoiidkh
gebnerende exemplen op andere plaetssen, de goede bourgherea
deser stadt met goeden reden eendrechtelqcken syn abhorxe-
rende. Nyettemin alsoo sijne Exde. onlancx belieft heeft gehadt
naerder te condescenderen ende te verclaren, nae onderriditnge
ende informatien van de middelen om te vynden het onderhoat
van alsulcke ruyterye, nyet te willen failgeren te doen tot fa-
veur deser stadt al dat mogelijck sijn sal ende bevonden word-
den te behooren, staet te verhopen alle goet succes van vofco-
men consent, midts dat de middelen practicabell ende vyntbaar
sijn op den vijant, sonder interest van zqne Mat. hnn refere-
rende totten brieven dien aengaende gescreven.
Item heeft dese stadt zijne Exde. geremonstreert gehadt se»
kere hare doleantien ende beswaernissen tegens heer Jacob van
233
Brecht, scouthet der aelrer stadt, dewelcke boven dat by in
Toorgaende tijden met versceyden acten, die hy tegens de rech-
ten, oostuymen ende privilegiën voorts gekeert heeft, ende seer
trotsehjek aitijts, nyet alleen tegens de gemeyne bonrgherye
xnaer oick den magistraet ende raedt hem bethoont ende ge-
draegen heeft, alnoch by den tegenwoirdigen ketelnchtigen tijt,
ende dat de gemeynten behoiren in gevuechelycheyt geleydt
ende nyet voirt hooft gestooten te worden, nyet en cesseert,
met opentlycke teeckenen van meer eygen baetsoeckinge ende
passien, dan yver ende Torderinge van justitie, verscheyden
syeawicheeden, ondienstelycke, onredelijcke ende onwettelycke
stucken te attenteren , apprehenderende nn d'eene ende deselve
detinerende in atricte gevanckenisse, saiserende dan de goedens
van de andere, ende deselve in arrest nemende ende onthou-
dende heure waren ende ooopmanscappen tot synen appetyt,
sonder ennige fignere van proces, kennisse neminghen van sae-
cke off deselve te admitteren in heure defensien ende justifica-
tien, sonder oick beur te willen ontslaecken yan gevanckenisse
oft hun te willen laeten volgen onder sufficiënte cautie heure
voirs. goedens ende coopmanschappen , gelijk als volgende de
voirs. rechten ende oude privilegiën, soe oick den gemeynen ende
gescreven rechten hij gehouden ende verbonden is, ende dit al
nyettegenstaende de particuliere ordinantie ende appoinotemen-
ten van die van der weth ende magistraten derselver stadt,
daerop gestelt ende gegeven worddende, ter instante versaecken
van partbyen, geinteresseerde , synde de voirs. scouteth wt
orachte van twee versceyden privilegiën, derselver stadt gegeven
ende geaccordeert respectivelycken by wijlen hooger memorien
Wenceslaos ende Johanna, hartoge ende hartoginne van Bra-
bant, vervallen van sijnen staet ende officie, inhoudende de-
selve twee privilegiën in substantie, dat den scouthet de welcke
weygeren soude offte versocht van partyen difereerden ende
vertacbtcn proces te intenteren ende aenspraecke ende recht te
doen den geapprehendeerden om civile saecken oft weygeren,
onder sufficiënte cautie hem by partye, geinteresseerde gepre*
2U
senteert te doen restitutie van den goeden by hem gesaiseert,
ende in arrest genomen, soude misbraycken sijnen staet ende
officie tot eeuwigen dagen.
Ende want deaelye schouteth bevonden wordt in desen soo
pre8umptueuseiijck ende onbehoorlijck te contravenieren tot ir-
reparabeie schade ende interest van partyen , ende aUet tegen
recht ende redenen, met denegatie van justitie, verfoopinge des
rechts, inbrekinge der voirs. privilegiën, ende in vitipendie
ende ?ersmaedenis der ordinantien, appoincteraenlen ende von-
nissen van der weth , soo hebben de drie ieden deser atadt by
insinuatie ende propositie der gementioneerde privilegiën tegfcens
den voirs. scoutheth behoirlqoken geprocedeert ende dyen vol-
gende aen sijne Exd0; remonstrantie ende versoeck gedaen.
Maer overmidts dat deselve sijne Ex*c. gelieft heeft gehadt te
maecken de sake communicatoir, soo vyndt haer de atadt in
cleynen hope van verlossinge van de beawaernissen des per-
soon 8, conditien ende feyten van den voors. scoutheth, geooeh
vermoedende, dat hy wel faveurs genoch sal kunnen practiseren;
hieren boven staet oick grootehjck te verdrieten , dat men merckt
ende speurt, hoe den voirs. scouteth met seker beroemenisse
van sijnen debvoiren ende diensten (die men alhier genoech
weet hoe breedt dat metter waerheyt zijn streckende) hem soe
te hoeve als by personaigien van qualiteyt can aen doen, ende
credit ende proufffijt negocieren, stellende ten achteren dea
goeden roeme, verdiensten ende de getrouwe constantien van
den goeden bourgheren, ende met correspondentie van sekere
(dewelcke hy met s\jne pretense infonnatien ende rappoirten
betrecken mach) de voirs. getrouwen bourgeren inne sospieie
te contrarieren.
Ende beclaecht hem de geïnteresseerde rentier van de quaede
betalioghe van zijne renten op de domeynen van zijne Mat.,
int quartier van 's Hertogenbossche , synde ten achteren aen
den rentmeester derselver zoe vele jaeren , als van acht, negen,
tien, jae xij, xiiij, xv, xvj jaeren, waer doere nae soe lange
ducrende lasten ende schaden ende in dese tegenwoirdige groote
235
benautheyt de voirs. renthieren lijden groot gebreok ende ar-
moede, ende syen dat deselve domeyneu, dewelcke specialijcken
hun geaffeeteert sijn, ende naer recht nyet en behooren geera-
ployeert te worden tot anderen eynde ende effecte, dan totte
betaiinge darselver renthuren, al effen wel geaggraueert word*
dea met versoeyden assignatien, ende dat de behoeftige rent*
bieren nyet eeneo pemninck en ontfangen, te remedieren alsoo
by agne Ex**, int selvc pnnet.
Item de atadt van 's Hertogenbossehe heeft qjne Excie. ge-
remonatreart gehadt, dat deur het placeaet geemaneert opt atuck
van de confi scatien , gelieft heeft gehadt sijne Vat. te gheven
expeetative van recompenaen zijnen goeden ondersaeten geinte-
resseert ende bescadicht door de wederparty e, ende dyen van
deser atadt int particulier geeonfirmeert by conforme declaratie
van sgne E*ci*., ende alsoo tot deaen effecte tegenwoirdelijek,
soo bynnen als omliggende plaetsen der voirs. stadt, d'annota-
tie in treyn is van den goeden der geerare houdende de partie
contrarie van syne Mat. Ende dat de higesetenen van deser
stadt, vnyt oirsaecke van heure oonjuncture aen de frontieren
van den landen ende provinciën van Gelderland t, Hollant ende
Zeeland t, voor dese leste troublen met de voirs. provinciën ge-
hadt hebben over ende weder handeliuge van coopmanscappen
ende aeer steroke hantteringe ende conversatie, waer doire een
yegelijck by naer, daer is hebbende oft lant ende gronden
van erven oft rentben, waeren, soulden oft obligatien oft an-
dere goedéns, dwelok altemael blijft in hazard van gesaiseert
te wordden by den vijaüt, gehjc oiok aireede een partie daer
aff is gesaiseert eride geannoteert , nyet hebbende de ingesete-
nen deser stadt van deseive heure verliesen noch van dyerge-
lijcke anderen, by hnn geleden deur gevanokenissen , ranteon-
neringen ende andere vtjantlijeke acten, anderen troost, dan
dan hope gefondèert opte voirs. expectativen ende geiooften
van recompenaen, besorgende nochtans, dat denselven heuren
hope gemakt mochte wordden illusoir, deur importune sollici-
tatien van ondersaten van sijne Mat., residerende onder andere
286
provinciën ende plaetssen, deweieke mochten deur anticipatie
van sqne Exde. vercrygen assignatien ende recompensen opte
voirs. goedena, deweieke zonden mogen int qnartier ven de
voirs. stadt geconfisquert wordden, allet tot aeer groot verdriet
ende irreparabel prejodicie van de eygen goeden innegesetenea;
deweieke hun laeten voirstaen in deser aaieken geprefereert be-
hooren te wordden ende te hebben 't favorabelste recht, heb-
bende daerom gesuppliceert, dat aijne Et**, in faveur ende con-
sideratie van henre getrouwioheyt, gelieven wilde hun te oobo-
yeren, dat de goeden in confiscatie Tillende int qnartier tan
hare voira. stadt ende omgelegen plaetaaen te bleven ende te
wesen, hadden alle ende een yegebjeke tot middele van eom-
penaatien van heare diensten ende achaeden; ende alnoch dat
de geïnteresseerden, hebbende soo reële als peraoneele acties
opte peraoonen oft goedena van den gbenen, die de contrarye
partye honden van zqne Mat., beur verhael sullen hebben mat-
ten rechte ende prerogative van preferentie opte goedens van
haren scnldenaren , die weleke geaaiseert ende geannoteert son-
den moegen weaen tyj rechte van eonfiacatien; ende dat opte
goedena gelegen in hunne quartieren, andere vreemdelingen
egeene assignatien oft donatien en mochten obtineren. Ende
hoewel dat syne £xde. hierop schynt gegeven te hebben seker
specieuse apostille, als dat dit stuek geleeght sonde worden ia
handen van den commissarissen totten recompesten opte ge-
confisqueerde goeden, ten eynde deer inne te ordineren ende
regardt te hebben, soo aeer eenichaina favorabel als in redena
ende equiteyt behooren sonde, soo blijft nochtans den goedea
bourger dairinne gantecbelijck ongerust, naedemael dat bjj hen
in andere verscheyden toesegginghen grooteujek bevyndt ge-
frustreert ende dat by oick gesien heeft de groote rouwidbeyt
ende indiscretie, daermede beuren voirs. scouteth int stuck ?an
der eonfiacatien in den beginsel ingevallen ende gehandelt heeft,
ende dat daerinne oick allet getraotiert ende gedecideert wordt
sonder eenighe conjunctie van den magiatraet oft raedt deser
stadt, daer onder de persoonen ende goedens van den borgen
237
volgende beuren rechten ende privilegiën ▼oor al syn behoo-
rende, soo dat vuyt dese redenen ende schterdencken voirs.
oic aekere misverstant sijnen oirspronck genomen heeft, dat de
leden deser stadt geweygert hebben overleveringe van inventa-
ris ende listen van de rentbefiere op dese stadt, bij den com-
missarissen van der annotatie van de geconfisqueerde goedens
alhier versoeht, te meer, want men oick beducht is, dat men,
naedien de stadt tegenwoirdioh soo arme ende benoodicht
aijnde, sonde comen te precipiteren tot betalinge ende voldoe*
ninge van den geconfiaqueerden renten ende heuren nootsaecken
nyet aensien óft bekennen.
Item is deser stadt onlancz ontmoet sekere onverwachte
groote redene van mishaegen, overmidts syne Ex*** gelieft
heeft te retfacteren, de wel stercke verleende suroheantie in
respect deser stadt van 't placoaet van redactie van den coren
renthen *), tynde soo prejudiciabel voor geestelycke ende weer-
lycke, ende oick eertyts gemaickt ende gedecrateert dese stadt
ongehoovt, dewelcke by tselve placcaet boven allen anderen
menichftüdichlycken is geinteresseert, gelyck syne Ec^daeraff
tot versceyden reysen remonstrantie gedaen is, ende waerop
deselve de voora. suroheantie, bij. vaste ende geganineerde
apostülen, ordinantien ende brieven, verleent ende geoctroyeert
heeft gehadt, synde grootelyck te verwonderen, dat alsnu aoo
subytelgck ter sollicitatien van sommigen van den platten lande,
haar gelieft heeft gehadt, midlertyt dat de saecke gerenvoyeert
wordt in justicie, te onttrecken het voordeel dyen van der
stadt, ende besnndere in den tegenwoordigen tyt, dat het in*
comen van den ooren soo noodich is voor deselve stadt, ende
de gementionneerde surcheancie by contrarie snrcheantie aff te
doene, ende de voors. reductie wederomme genoch te stellen
in haer geheel, gelyck de beslotene brieven bij dien van den
platten lande geimpetreert allet selve sijn medebrengende.
1) Vervolg van de vostwyme* der stad 's Hêrtogênbosck , placact f Mi 5
Maait, 1571. PlaccaerUn van Braband, I. p. 88.
238
Item van gelijcken beducht haer de stadt, dat sij nae schoone
hoepgevinge ten lesten nochtans te mis sal slaen in hare Ter-
sueck van de ossenmerct, waerinne emmers die van Lyer
voertaen nyet meer gerespecteert en behoeren te wordden, nae
het langh overstrqcken van den üjt om henr te reduceren ene
reooneiliereo , naedenwel oick dat deee stadt eertgts in goede
possessie geweest is van denelver ossenmerckt, soo en behoort
haer als na de gratie van den 'stapel derselver, bij dien van
Lyer misbrnyckt, nyet langer suspens gehouden te worden,
gelijck die van Namen in gelijcken respect wel vergonnen is
den alluynstapel van Antwerpen.
Iets over Erdman Neumeuter. Onder de stukken op bet
archief te IJsselstein voorhanden, wordt op bl. 86 der Krmyk
1857, ook opgegeven: Aanschrijving en besluit der Staten,
houdende verbod tegen het uitgeven van zeker werk van pas-
toor Erdman Neumester, 17 Julij 1792. Deze man kan
moeijelijk onder de verdraagzamen gerangschikt worden, hij
was pastoor van St. Jacobs kerk te Hamburg» en had ach
door het uitgeven van ergerlijke en violente geschriften, be-
paaldelijk met het doel om de gereformeerden hatelijk te ma-
ken, de algemeene verachting op den hals gehaald. Zie Groei
Placaei*Boek$ VI, p. 847 en 848. Om dien man en sqne
boeken wat nader bekend te maken, wil ik bier laten volgen,
een artikel uit het zeldzame werk: M. Jo. Chrislian Klote, De
Libris auctorihus tui* fittaUtui, van de» volgenden inhoud: Ce-
leberrimutn e9t nomen Erdmanni Neomeisteri, cum ob alia de
re Ghristiana merite, turn ob oontroversias de unione Lutbe»
ranis cum Beformatis ineunda agitatas. Nam praeter Befida-
üoncm libri Jo. Ckrkt. Clemmi, die notküye Giaubau EUigkêt
der proiesürender Kirche, qiram primum Spiritual* Abeü adjunxit,
et deinde a. 1722 separatim edidit, scripsit alium a. 1721,
librum sermone vernaculo, cui bic titulus : B re vis demonstratio,
praesens negotium unionis cum sic dictis Reformatis sivc Cal*
vinistis , omnibus decem praeceptis , omnibus artteulis fidei
239
Apostolicae, omnibus petitionibus orationis dominicae, etc at-
que ideo.toti catechismo contrarium esso x. r. A. Nam quoü
ad primum praeceptum attineat, non ad bonorem Dei promo-
▼endum sed ad principum potentiam adeo augendam ut Pon-
üficii9 resistere possint, hacc consilia spectare: quod ad secun-
dom, quoniam haec unio non nisi sine muhis perjuriis perfici
possit, plurimos enim Theologos Lutheranos in Angustanam
Gonfessionem, ejus Apologiam et reliqna scripta ecclesiae sym-
bolica jurasse, atque bos libros sine pexjurio amitti non posse;
quod ad tertium, tolli elenchum publicum atque etiam tali
modo cnltnra pubticum yitiari. Hac ratione auctor etiam in
aliis praeoeptis versatur, raaximaqne dicendi Hbertate utitur.
Ctuare etiam hic liber non in Germania tantum, sed in tota
prope Europa magnas turbas excitavit. Datae sunt a Rege
Borussiae d. 20 Dec. a. 1721 et ab ordinibus Foederati Belgii
d. 3 Jan. a. 1722, litterae ad Senatum Hamburgensem , in
quibus hoc scriptum tanquam legfbus imperii fundamentalibus
adversum et contra Reformator injuriosum aceasatur. Eer Bo-
russiae duo inprimis postulat; ut auctor merito puniatur, et
Reformati Hamburgi libero exercitio religionis fruantur, gravi-
bus minis adjunctis, Hisce litteris magnus cWibus timor incu-
titur, adeo ut plebs Neu meistern ra abire quam remanere malit.
Verum totom Ministerium partes Neumeisteri suscipit, iHius
innocentiam derendit, et si Neumeisterus munere exuatur, se
quoque omnes munere abituros esse fatentur. Neque tarnen
multum abruit , quin ei concionandi Iibertas interdioeretur. Tan-
dem res eo pervenit, ut a Senatu liber, etsi dispereus jam om-
nibus in locis, et ubique disseminatus , Regis placandi causa
supprimeretur. Missae etiam sunt a Senatu litterae ad Regem,
in quibus humanissimis verbis Iram illius lenire studuerunt.
In libero religionis exercitio Reformatis concedendo se illi mi-
nime gratificari posse fassi sunt; habuisse illos adhuc Altonae
libertatem religionem suam exercendi; quemvis Theologum et
senatorem, antequam munus ineat, juramento adstringi, ne cui
Reformato hanc in urbe libertatem concedat; neque se tarnen
240
impedire veile, quominua legati in aedibus privatis sacn «n
exercerenk Hoc modo istae iurbae sensim sopitae et exstinciae
fuerunt. Obiit tandem jubilaeo Ministeriali celebrato a. 1756.
d. 18 August, aet. 85, Ten slotte zij hier raj gevoegd, dat
men in het genoemde werk nog belangrijke artikels vindt over
B. Bekker, Adr. Beverland, Petras Cunaeus, Jnstus Iipsiui,
Gerardus Joan Vossius.
lf Vergadert**; . tl fferemfcer lMf.
Bibliotheek. — Inventaris van kei archief van Schagen. — Brief
van den Qouverneur-Qeneraal van Imkoff.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van den Heer Mr. A. J. van Deinse, te Middelburg:
Strafwetten. Opgave van speciale wetten en kon. besluiten ét
algetneeue maatregelen voor inwendig bestuur, welke ondermeren
bekeken, waarop strafbepalingen zijn vastgesteld of betrekking heb-
ben, en welke met en benevens het wetboek van etrafregt regUgè-
dende sijn; met aanteekeumgen, verzameld door Mr. A, J. van
Deinse. Middelburg, 1857.
In ruiling ontvangen:
van de Kon. Akademie van Wetenschappen, te Amsterdam:
Verhandelingen, 5 • deel. Met platen. Amsterdam, 1857. 4".
Verslagen en Mededeetingen. Afdeeling Letterkunde. S* deel,
1« stuk. Amsterdam, 1857.
Inventaris van het archief van Schagen. Deze met veel zorg
en groote naauwkeurigheid opgemaakte Inventaris, werd door
den Heer G. W. Bruinvis te Alkmaar samengesteld en inge-
zonden. Het blijkt er uit dat het archief van Schagen zeer
volledig bewaard en zeer goed geordend is, en wq kunaea
slechts wenschen, dat alle plaatselijke archieven zoo geordend
en beschreven werden, als dit door den Heer Bruinvis hier
geschied is. Over den vorigen toestand schrijft de Heer Bruin-
241
fis bij de toezending : » Het bevond zich in den treurigsten toe-
stand: de Secretarie werd steeds ten huize van den Secretaris
gehouden, na wiens overlijden het bij hem aanwezige op een
wagen geladen en naar den zolder van het raadhuis, tevens eene
bewaarplaats voor turf en granen, werd overgebragt, waar het
ten prooi aan vocht en ongedierte, een wis verderf te gemoet
ging, terwijl in 1731 het toen aanwezige uit het oude naar
het nieuwe raadhuis werd overgebragt. Vele stukken waren
dan ook geheel verteerd of ten eenenmale onherkenbaar gewor-
den en de zegels verbrijzeld. De nieuw-benoemde burgemees-
ter, de heer de Meer, stelde den raad voor, daaraan een einde
te maken en gelukkig vond zijn voorstel bijval. De voorma*
lige Weeskamer werd tot eene Secretarie vertimmerd, van ge-
schikte kassen voorzien en het voorhandene aan mijne regeling
toevertrouwd; daarvan is bijgaande Iqst bet resultaat, zoodat
thans elk stuk is gecatalogiseerd en zijne plaats heeft gevon-
den. Als gewoonlijk is reeds dadelijk het nut van zoodanige
ordening gebleken en eene hangende kwestie ten voordeele der
gemeente uitgemaakt.
Het boek, waarvan in deel IX der Kronijk van het Gen.
door kapt. Leupen eene inhoudsopgave is gegeven, werd door
den bezitter, den heer Denijs, aan den Helder, op gedaan
aanzoek, met de meeste bereidwilligheid afgestaan; genoemde
lijst strekt dus tot aanvulling van het door mij opgesomde,
de heeren van Schagen betreffende."
Wij vinden hier vooreerst betrekkelijk Schagen: Notarieel
archief, bevattende de minuten en testamenten verleden voor de
to Schagen geresideerd hebbende Notarissen van 1604 — 1769.
Vervolgens de stukken van de Wmkamer met de onafgebroken
doorloopende weesboeken van 1479 — 1809. Daarna de stuk-
ken behoorende tot het plaaUeljjk beheer, zooals de notulen van
de vroedschap 25 Febr. 1577 — 25 April 1776, van demuni-
cipaliteit van 27 April 1776 tot 3 Febr. 1804, van het ge-
meentebestuur van 4 Febr. 1804 — 6 Maart 1811. De notulen
van Schout, Burgem. en Schepenen van 31 Mei 1687—1782.
242
Derijk dom van Schagen toegelaten ter boonloting, 1627—1708,
1 709— 1 795. Bekenboeken der personeele lasten , 1 601-1807
der reëele lasten, 1588 — 1809. Dan de stukken en rekeningen
betreffende Oeeetetyhe gestichten , sints 1595. Het tweede ge-
deelte van den inventaris heeft op den polder Schager-Kogge
betrekking en bevat vooreerst Bekeningen en procesêtukh» van
de 17e, en vooral 18e eeuw, daarna stukken betrekkelijk de
belastingen , Tan 1605 — 1805. Dan de stukken die op de
Heeren van Schagen en hunne regten , op geschiedkundige awr-
volle* en bijzonderheden betrekking hebben en eindelijk eene lijst
der Perkamenten behoorende tot het archief van Schagen. Doe
laatste laten wij hier eerst volgen, daarna de geschiedkundige
stukken en die over de Heeren van Schagen.
Perkamenten behoorende tot het archief van Schagen.
1299. Privilegie van graaf Jan van Holland, betreffende de
regten en verpligtingen van de tiendheffers en gebruiken der
landen in Westfriesland jegens elkander. (N\ 1.)
1398. Privilegie van hertog Albrecht van Beijeren, om op
het Hoogwouder ambacht te mogen uitwateren, en dat die ds
Schager- en Niedorperooggen hnnne bruggen en sluizen mogen
leggen en verleggen, zonder hindernis van waarschappen hb
dat ambacht of van iemand van wjnentwege. (N°. 2.)
1407, 20 April. Hertog Willem van Beijeren geeft de v»
scherg, sluizen en inwateringen in eeuwige erfpacht aan die
van de Schager« en Niedorperooggen, tegen 224 gouden En-
gel sche nobels 's j aars, of die waarde in ander geld, vertil-
lende op Kersmis. (N\ 8.)
1415, 12 Mei. Privilegie Tan Hertog Willem van Begeren,
behelzende voornamelijk:
Dat hg alle jaren uit 50 der rijkste knapen van Schagen
zal kiezen 7 schepenen en 2 raden, die eerst 3 jaren poorten
moeten geweest zijn.
Dat om de 5 jaren en niet eerder gepacht en jaarlijksch fcti
243
schot zal gerekend worden , door raden en schepenen , die daar-
toe elk een goeden man van de rijksten zullen nemen, door
den schout te beëedigen; een nieuwen poorter te pachten als
hy inkomt.
Dat de raad het schot zal ontvangen en uitgeven en daar-
van rekening doen.
Dat de raden een waarschap mogen uitzenden, om bood*
schappen bij den graaf of elders te doen.
Dat de schout en schepenen vierschaar zullen houden binnen
Schagen iin 10 roeden na den kerkhove, daar men geen ta-
veerne houdt."
Dat de vry heden over den gansenen ban gaan.
Dat men niemant van 's graven wege binnen 8chagen kan
gebieden geld te leenen, en dat ook de stede niet als pand
verzet of daarop lijfrente mag verkocht worden.
Dat men geen kerf zal geven op een der poorters, dan van
doodslag , waaraf elk achter-zuster-kind zal geven 5 schellingen
en niet meer.
Dat alle handvesten van bruggen, dijken, tienden en vis-
scherij bevestigd worden en bovendien dezelfde voorregten ge-
noten worden als by die van Schellinkhout , om al het hier
niet vermelde daarnaar te beregten , behoudens den graaf heer-
waard en dienst te doen , als van ouds. en
Dat de graaf een schout zal aanstellen, die van eenen »ze-
uentuych" 42 schellingen boete zal mogen nemen. (N°. 4.)
1419, 8 Mei. Johan, heer van Egmond en IJssehtein , ver-
pand het heemraadschap van het Geestmerambacht aan Jan
Janss. voor 25 hem geleende Hollandsche schilden. (N°. 5.)
1426, 12 April. Jaeoba van Beijeren, verleent die van Scha-
gen , op hunne belofte van bijstand , dezelfde privilegiën als
hare voorvaders, de graven van Holland, aan de stede Bar-
singerhorn gegeven hebben. (N\ 6.)
1440, 23 Augustus. Privilegie van de visscherij van hertog
Philips van Bourgoodie, aan de Schager- en Niedorpercog-
gen , waarover 14 schepenen van elke cogge keuren mogen
244
maken. Zie Cbrooyk van 8chagen, bis. 58 — 62. (N\ 7.)
1448, 21 Maart. Vidimus van schoot , burgemeester» ca
schepenen van Alkmaar van bet privilegie van Willem »den
bastaard", eerste heer van Schagen, dd. 6 Aug. 1427» watrbjj
hij de stede vry heden en poortregt vergunt. (N\ 8.)
1451. Uitspraken van Philips van Wassenaar, proost vas
Westfriesland en anderen, in het verschil tosschen de inwonen
en de cnreiten van Schagen, over het bedrag van de bekxming
der kerkelijke diensten van de laatsten. (N\ 9.)
1455, 16 Januarij. Privilegie van hertog Philips over het
schouwen van den dijk, welke bij de eerste schouw vry ge-
schouwd zijnde, daarna niet weder boetgeschouwd mag wordco,
ten ware er groot gebrek bevonden werd , als wanneer eene
nieuwe keur gemaakt en op nieuw geschouwd tal worden, met
welk alles echter niet vernietigd worden de schouwen op Ba-
misse of Allerbeiligendag ; de waarschappen moeten telkens op
den dijk komen. (N\ 10.)
1455, 12 Maart. Philips van Bourgondie connrmeert de
privilegiën, verleent vergiffenis voor 10 veroordeelde personen
en scheldt de Schagercogge het haardsteêgeld kwyt. (N\ 11»)
1463, 10 February. Privilegie van Willem den Bastaard,
wegens het sluisje door hem in den ouden zeedijk gelegen,
tot nitwatering van het nieuw-bedijkte land van Burghora;
voorts dat die van de Schager- en Niedorpercoggen het regt
hebben om in Burghora te mogen visscben, dat Burghora b§
speting van gemeen werk voor elke 10 gars 1 man moet let-
ten, en dat Schagen heeft 2 vrije jaarmarkten, de eerste S
dagen voor en na S. S. Pieter en Paulus en de andere 8 da-
gen voor en na S. Marie Magdalena, benevens eene vrye week-
markt op alle donderdagen. (N\ 12.)
1368, 10 April. Privilegie van Willem den bastaard no-
pens het leggen van eene sluis in den ouden zeedyk, waartoe,
indien de Schager- en Niedorpercoggen daartoe overgaan, het
nieuwe land 100 Rhqnguldens boven zjjn aandeel zal moeten
bijdragen; voorts dat die in het nieuwe land gelijkelijk geer-
245
zenschot zullen opbrengen, 25 Rh. gis. tot een nieuwen over-
toom geven, en een gracht delven van de nieuwe sluis tot
Lutkewerf, enz. (N°. 13.)
1468, 2 Februarij. Aocoord van den heer roet schepeuen
en kerkmeesters, om tyj te dragen in de kosten der bevloering
van de kerk met harden bergsteen. (N"\ 14.)
1469, 23 Augustus. De raden des hertogen van Bourgon-
die gelasten den deurwaarder der kamer, op het beklag der
waarschappen van Schagen, over dijkgraaf en heemraden van
het Geestmerambacht, die, belast met het keuren, verhoefsla-
gen en schouwen van den nieuwen , zoowel als van den ouden
zeedijk, niet naar de grootte van ieders land, maar ten voor-
deele van Valk oog en Geestmerambacht en tot achterdeel van
Schagen gerekend hebben, — om de abusive keure, kaveling
en verhoefslaging te niet te doen en eene nieuwe, billijke te
doen plaats hebben. (N°. 15.)
1471, 28 Julij. Privilegie van Willem den Bastaard, heer
van Schagen, waarbij h\j aan de Schageroogge vrijheid van
tienden verleent van raap-, mosterd-, lijn- en hennipzaad , van
elk 3 snezen en daar beneden, alsmede van hetgeen op een
hetgeen op een schotwal gezaaid wordt het eerste jaar na dat
die gespeten is. (N*. 16.) Zie ook N°. 54 en 58.
1473, 1 Januarij. Confirmatie der Privilegiën door hertog
Albrecfat van Begeren, alsmede bepaling, dat wanneer een
schepen tusschen tijds afiyvig wordt of metter woon vertrekt,
diegeen, welke op het dubbeltal tegen over hem gestaan heeft,
zal invallen, — en dat een schout geen vroedschap zal mogen
zijn of ter boonlot gaan. (N\ 17.)
1473, 5 Mei. Eisch van die van Schagen voor den Hoogen
Baad, wegens de weigering van schepenen van Barsingerhorn,
om binnen den bepaalden tijd boete en breuke te doen, waartoe
zij gevonnisd waren , wordende de schade, daardoor aan Scha*
gen veroorzaakt, geschat op 120 Baders. (N\ 18.)
1473, 29 November. Sententie provisioneel van den bove,
waarbij die van Schagen, tegen den heer worden gehandhaafd
XII f. J. 17
240
en gestijfd in het regt om jaarlijks, op Goeden Vrijdag, 2
kerkmeesters te mogen aanstellen. (N°. 19.)
1473, 23 December. Bevel van den graaf van Winchester
en andere raden des hertogen van Bourgondie aan die van
Schagen en de Schagercogge, om Aibrecht, wegens het versterf
van zijnen vader, heer geworden, terstond en zonder vertoeven
huldiging, eed en manschap te doen , en hem te ontvangen en
te honden als hunnen heer. (N°. 20.)
1474, 5 December. Burgemeesters en regeerders vergunnea
Jan Gheef , pastoor der kerk , 1 of 2 wielen te maken aan den
overtoom op Tolke bij Zijdewind, en daarvoor van de vaar-
tuigen geld te heffen, tot zijn voordeel en na zynen dood vin
een door hem aangewezen vriend , die daarvoor verpligt aal
zijn, jaarlijks op S. Bavo, aan de armen, die binnen Schagen
dagelijks om brood gaan, in de kerk uit te deelen, namelijk
van 2 tot 11 jaren elk een paar kousen of het laken daartoe
en een paar holften, en kreupelen, blinden, leprozen en bij-
ziunigen, boven de 11 jaren, > dezelfde gracy", bij gebreke waar-
van kerkmeesters de gemaakte werken mogen aantasten, terwijl
voorts de oudste pastoor en de h. geestmeesteren voor de rig-
tige uitvoering moeten waken. (N\ 21.)
1476, 4 October. Dirc Jacopsz. geeft landerijen aan den
H. Geest binnen Schagen, tot armen behoef. (N\ 22.)
1484, 22 November. Belofte van Willem Janss. en Aelbont
Aelbouts van Schagen, op condemnatie van den hove, om het
ruitergeld, waarvoor zij reeds gegijzeld zijn geweest, binnen
14 dagen te betalen, op de boete van 100 gouden nobelea,
tuit haar zelfs goederen." (N°. 23.)
1486, 20 September. Sententie gewezen by den Hove van
Holland, in de zaak tusschen Jan van Schagen, als heer vaa
Burghorn, Dirk Jacobsz. en andere ingelanden en bedijkers
van Burghorn, contra kerkmeesters van Vaikoog en schepenen
en kerkmeesters van Schagen, verweerders, wegens het bezit
van den ouden zeedijk en de ettinge van dien, waaruit blijkt
dat den eischera hun eisch werd ontzegd, met veroordeeling
247
in de kosten. (N*. 24.) (Is berustende bij kerkvoogden te
Schagen.)
1486, 4 November. Obligatie van 10 Rh. guldens wegens
procureurs kosten van een proces, door Schagen voor den hove
gevoerd. (N°. 26.)
1488, 24 Julij. Uitspraak van den dijkgraaf van den ouden
zeedijk van het Geestmerambacht en de Schager- en Niedorper
coggen, wegens de gemeene maat, loting en effening van den
nienwen zeedijk, waarin die van Oude en Nieuwe Niedorp,
Winkel, Bareingerhorn en Haringhuizen tegen die van Schagen
weigerachtig zijn, — i blijvende alles als vóór dat men van
den nieuwen dijk wist." (N\ 26.)
1488, 13 Augustus. Accoord tusschen die van Burghorn en
Schagen, in de twist over de contributie van het landschot,
zullende voortaan gars-gars gelijk gedragen worden. (N\ 27.)
1491, 4 September. Confirmatie der privilegiën door Joost
van Borselen, als gehuwd met Josina, vrouw van Schagen.
(N\ 28.) Zie Chronijk van Schagen, bl. 72—74.
1501, 1 October. Johan, graaf van Egmond, stadhouder
enz., approbeert den afstand van het heemraadschap door Dirck
Janss., als naaste oor van Jan Janss. , aan kerkmeesters en
schepenen van Schagen gedaan, om daartoe te magtigen zoo-
danig persoon als zij zullen goedvinden, tot dat de 25, door
zyn vader geleende, schilden zijn voldaan. (N\ 29.)
1501, 2 October. Schepenen van Schagen en Waarschap-
pen van Barsingerhorn en Winkel verbinden zich bij notariële
akte om te procederen tegen Claes Gorff c. s., wegens de on-
redelijke omslagen voor het Hondsbosch, en om de kosten
daarvan gezamenlijk, naar hunne geerstalen, te dragen. (N\ 30.)
1504, 10 September. Joost van Borselen, ridder, heer van
Schagen, verklaart dat die van Barsingerhorn en Haringhuizen
voortaan in de beden en omslagen weder zullen staan, als voor
zijne uitspraak tusschen hen en die van Schagen. (N*. 31.)
1507, 14 Augustus. Het hof ontslaat die van de Schager-
en Niedorpercoggen van de onwettige gijzeling door de erven
17*
248
van Claes Corff, wijl zij hun aandeel in het haardsteegeld wel
voldaan hebben. (N\ 32.)
1507, 25 October. Mr. Frans Dircx, procureur voor die
van Barsingerhorn en Haringhuizen , neemt voor den hove 14
dagen tijd om te dienen van memorie in 't proces tegen die
van Schagen. (N\ SS.)
1508, 15 Augustus. Mededeelingen aan den hove van ge-
magtigden van Schagen en van Barsingerhorn en Haringhuizen,
van de uitspraak door Joost van Borselen en andere goede
mannen op de voorpoort te Schagen geveld en door Wolfert
Claess., priester en pastoor, als notaris, in bijzijn van getui-
gen, den IS. Aug. , ter submissie aan den hove, in artikelen
gesteld.
20 Augustus. Willige condemnatie hierop gewezen, houdende:
Dat de ingezetenen, welke van de eene plaats naar de an-
dere gaan wonen, dadel yk in de lasten hunner nieuwe verblijf-
plaats moeten deelen en niet meer op de vorige contribueren,
dan aldaar reeds verschenen en dus schuldig was.
Dat alle landen in de Cogge gelijk gepond en verpond zul-
len worden door de beèedigde mannen, van welken Schagen 4
en Barsingerhorn en Haringhuizen 2 zullen kiezen.
Dat die elkander niet verstaande het geschil zal blijven au
Joost van Borselen, met 2 of 3 goede mannen, en na zijnen
dood aan 2 mannen door Schagen uit Alkmaar en 1 man door
de beide andere plaatsen uit Medenblik te nemen.
Dat daarna de contributiën zonder tegenzeggen betaald zul-
len worden, op verbeurte van 500 gouden Philipsguldens. en
Dat men ten eeuwigen dage één cogge zal bleven. (N\ 34.)
1509, 3 Januarij. Privilegie van Joost van Borselen en Jo-
sina van Schagen, om te mogen meten, ponden en verpondea
met die van Barsingerhorn en Haringhuizen. (N\ 35.)
1509, 8 Januarij. Accoord met Burghorn wegens het regt
van ieders ingezetenen en dat die van Schagen niet voor die
van Burghorn mogen betrokken worden, dan voor reëele za-
ken. (N\ 36.)
249
1510, 13 April. Autorisatie van deu hove, in het geschil
tussohen die van Burghom en van de Schager- en Niedorper
coggen, op 2 commissarissen, om te trekken ter plaatse con-
tentieus, om aldaar te doen openen de gestopte sluis en het
water nit Burghorn in Schagen te doen loopen, mits als het
te hoog loopt weder te stoppen, en voorts nog een of meer-
malen te openen, tot het water uit Burghorn zij, en dan de
sluis te stoppen en zoo te laten, tot nader zal worden gedis-
poneerd. (N°. 37.)
1511, 31 Maart. H. Geestmeesteren, als collatoren van het
officium op het S. Jorisaltaar in de kerk te Schagen geven,
met advies van des stichters (Dirc Zemel) weduwe, de renten
der verbonden 22 geerzen land en de Valkoogtienden aan Jan
Nanninx, om, tot den priesterlijken staat geordend zijnde, de
missen daarvan waar te nemen. (N\ 38.)
1514, 14 Augustus. Het Hof van Holland, gezien de plei-
dooijen, enz., door die van de Schager* en Niedorpercoggen
en Jan Boyeken, impetranten, tegen Jan van Schagen, heer
van Burgerhorn gevoerd, last de eersten te komen repliceren
ten principale. (N°. 39.)
1514, 13 December. Octrooi van keizer Maximiliaan aan
Joost van Borselen , heer van Schagen , als man en voogd van
vrouwe Josina van Schagen, om het veer tusschen Schagen,
Calandsoog, Petten en tluisduinen, met het inkomen van dien,
te mogen geven aan de parochiekerk van Schagen, mits tel-
kens aan den nieuwen heer of vrouw te versterven en voor de
verheffing te betalen 1 pond Hoilandsch. (N*. 40.)
1529, 28 November. Getuigenis voor schepenen, ter wille
van het S. Nicolaasgilde, wegens de vestiging van eene mis
op het altaar van dat gilde in de parochiekerk, door Frederick
Pieters, waartoe hij verbond 22 snezen land in den ban van
Schagen. (N°. 41.)
1539, 14 April. Akte ter griffie van den hove, overgele-
verd door die van Barsingerhorn en Haringhuizen , als impe-
tranten van mandement ter eene- en die van Schagen ter an-
250
dere zijde, verklarende dat zjj onderling zijn geaccordeerd,
naar het uitwijzen van heemraden van het Geestmerambacht
en der Schager- en Niedorper coggen. (N°. 42.)
1540, 27 Febmarij. H. Geestmeesteren accorderen met Jan
Clocke, priester, hem bij zijn leven, en na zijnen dood aan
een priester, 2 malen 's jaars, op Mariae purificatie en S. Mat-
thqsdag, 18 Car. guldens te betalen, tot vestiging van een
officium op het altaar van O. L. V. in de parochiekerk, waar-
voor zij eene werf genaamd de Burg binnen Haringhnizen be-
komen , en voor de rigtige nakoming wederkeerig eenige lan-
derijen verbinden. Met de latijnsche approbatien van den proost
van Westfriesland en van wege den bisschoppelijken stoel van
Utrecht. (N\ 48,)
1548, 24 Julij. Vidimus van den Hove van Holland, van
het privilegie van hertog Willem van Beijeren, d.d. 12 Ma
1415. (N°. 44.)
1554, 11 Ja lij. Procuratie van schepenen op H. Geest-
meesteren , om de zaak te vervolgen , door Gerbrant Dirx en
Symon Gerbrants voor den deken van Hoorn begonnen en nn
hangende voor den Hove van Holland, nopens de fundatie van
heer Dirc Zemel op het S. Jorisaltaar in de parochiekerk, te
voren gestaan hebbende ter begeving van H. Geestmn. (N°. 45.)
1554, 12 Julij. Simon Garbrantsoen, priester, staat brj no-
tariële akte alle pretensien, door hem , bij den deken van West-
friesland, op een officium op het S. Jorisaltaar in de kerk te
Schagen verkregen, af aan H. Geestmeesteren, die hem dade-
lijk levenslang de bediening van 5 missen ter weke opdragen.
(N°. 46.)
1557, 30 October. Sententie van Philips den II van Spanje,
tusschen die van Drechterland en die van de Schager en Kie-
dorpercoggen, behelzende dat eerstgenoemden 900 roeden zee-
dijk benoorden den Wijsenhorn moeten onderhouden. (Nö. 47.)
1558, 12 Julij. Een procureur stelt zich voor den hove
namens kerk- en H. Geestmeesters als appellant.
30 Juljj, Elisabeth van Bronkhorst, weduwe van Willem
r
il
van Schagen en Barghorn, als voogdes van haren minderjarigen
zoon, appellante voor den hove van de confessie van zeker man-
dement en de uitspraak uit krachte daarvan gedaan bij kerk-
meesters, schepenen en regeerders van Schagen, wordt niet ont-
vankelijk verklaard. (N°. 48.)
1569, 2 October. Confirmatie der privilegiën, door Johan,
heer van Schagen. (N°. 49.)
1570, 26 April. Opdragt en kwijtschelding door Hans Frai-
jenbnrch , aan de kerk van Schagen , van alle landen en duinen
aan de groote Keins in de Zijpe, waarbij de kerk prentensie
meent te hebbeo. (N°. 50.)
1570, 25 September. Contract tusschen die van Schagen en
Valkoog , wegens het Imkeland , dat door den Valkooger molen
bemalen zal worden en daartoe met die van Valkoog gars-gars
gelijk zal contribueren, enz. (N°. 51.)
1577, 9 Maart. Octrooi om het voormalig bagijnenklooster
tot een weeshuis te mogen inrigten en de bezittingen, na den
dood der gealimenteerd wordende conventualen , daarvoor te ge-
bruiken, met magt om eene loffelijke ordonnantie te maken ;
gegeven op naam van koning Philips II. (N°. 52.)
1581, 17 Februarij. Contract tusschen heer Johan eu de
regering van Schagen , dat de eerste zal voeren de administra-
tie over de pastorie- en kapelsgoederen van de Keins, om daar-
uit den predikant, den koster en de schoolmeesters te bezoldigen,
en het overschietende aan de armen uit te koeren , mits dat die
van Schagen het te kort komende jaarlijks uit de andere gees-
telijke goederen zullen dekken en dat de rekening jaarlijks ten
overstaan van schepenen zal worden gedaan. (N°. 53.)
1581, 18 Februarij. Willige condemnatie van den hove,
geveld op het accoord tusschen den heer en de regenten , over
den vrijdom der tienden, namelijk dat ieder eigenaar of gebrui-
ker van landen van raapzaad , mosterdzaad , lijnzaad , hennip-
zaad, uijen, wortelen en peen vrij mag zaaijen de grootte van
3 snezen, en daaronder op 1, 2 of meer akkers, of op een
stuk grooter dan 8 snezen, mits dat daarop van een der 6
1
2*2
zaden niet meer gezaaid worde, of het geheele stuk zal onvrij
zijn ; de langstlevende der ouders met de kinderen zoo lang zij
ongedeeld zitten , en die welke landen of bruikwaar in gemeen-
schap bezitten, voor één te rekenen, volgens het oorspronke-
lijk privilegie. (N°. 54.)
1581, 18 Februarij. Privilegie van Johan, heer van Scha*
gen, waarbij hij aan burgemeesters en de regering mitsgaders
aan schepenen en den geregte respectivelijk vergunt een zegel
te gebruiken, zullende hij en zijne nakomelingen echter geen
zegelgeld betalen ; voorts bevestigt hij de vrijdom van tienden
van zekere vicarylanden , zoo lang die van dezelfde natanr
bhjven. (N°. 55.)
1581, 18 Februarij. Gecollationeerde copie van N°. 55.
(N°. 56.)
1581, 8 Maart. Gecollationeerde copie van N°. 53, d*d.
17 Februari 1581. (N°. 57.)
1581, 8 Maart. Gecollationeerde copie van N°. 54, d.d.
18 Feb. 1581. (N°. 58.)
1582, 14 Junij. Apostille der Staten van Holland, op het
rekwest van den heer en de regering van Schagen, dat alle man-
dementen van beneficien van inventaris, cessien en respijten,
mitsgaders van provisien, zoo in relief en rau-actie als van
inductie, beroerende de ingezetenen van Schagen, Barsinger-
horn en Haringhuizen , moeten verzocht worden van den ge-
regte te Schagen, als stederegt bezittende. Zie Chronyk van
Schagen, bl. 18. (N°. 59.)
1584, 28 Julij. Mandement van den hove, op het beklag
van die van Schagen, over de weigering van den Schout Pie-
ter Ewouts, om de volgens oude gewoonte op Nieuwjaarsdag
gekozen 2 burgemeesters te beëedigen, waartoe hij nu gelast
wordt, of zich anders voor den hove moet verantwoorden; 11
Augustus antwoordt hij den deurwaarder, te zullen doen wat
hij geraden vindt. (N°. 60.)
1585, 8 Junij. Becredentie van den Hoogen Baad, waarbij
die van Schagen gemagtigd worden , om alle jaren 2 raden of
M3
burgemeesters aan te stellen, mits dat die door den schout
beèedigd en zij volgens de handvesten regeren. (N°. 61.)
1586, 21 Mei. Mandement van den hove op den deurwaar-
der, om, na voldoend bevonden onderzoek des wegens, die
van Schagen te stijven in de scholastery op de Keins, tegen
heer Johan van Schagen , die den afgezetten schoolmeester heeft
gecontinueerd, de in het schoolhuis naast het capelserf gebragte
meubelen van den opvolger, in Mei, door den kastelein en den
schout doen uitzetten en de deuren toespijkeren, met affictie
van een billet de bewoning verbiedende , — en om op hen de
daardoor veroorzaakte schade te verhalen , of hen bij verzet te
dagen voor den hove. 9 Junij antwoordt de heer, zijn regtdag
te zullen waarnemen en de beide anderen zeggen met den heer
te zullen spreken. (N°. 62.)
1586, 81 October. Obligatie voor het zegelgeld van 8 sen-
tentien , bij den hove gewezen tusschen die van Schagen en de
Scbagercogge, contra die van Burghorn. (N°. 63).
1587, 9 Junij. Sententie van den hove, ten voordeele van
de Scbager en Niedorpercoggen en ten nadeele van Johan,
heer van Schagen, waarbij de eersten gemagtigd worden om bij
de jaarlijksche betaling der erfpacht (visscherij -penning?) te
korten de verpondingen, 100° en 50° penning of andere om-
slagen, jaarlijks vallende naar advenant van hetgeen zij in de
gemeenelands contributien moeten gelden, naar rato der pacht
van ƒ 70. (N°. 64.)
1588, 1 Julij. Accoord tusschen den heer en de regering
van Schagen, over deze punten:
Dat de oudste kerkmeester zal hebben de administratie van
de kapel of proostdijgoederen en de heer die van de pastorie-
goederen , om den predikant daaruit te betalen , mits dat kerk-
meesters daartoe jaarlijks ƒ 70 bijdragen, en het overschot,
met kennis van kerkmeesters, onder de huisarmen te verdeelen.
Dat de heer een schoolmeester op de Keins zal mogen stel-
len , op een tractement, met overleg van kerkmeesters te bepa-
len, en door dezen uit de proostdijgoederen te betalen, mits
254
dat het schoolmeestershuis blijft onder de administratie der
pastoriegoederen.
Dat de beer als bemiddelaar alle moeite zal aanwenden, om
het proces van die van Schagen met de conventuelen te doen
staken.
Dat die Tan Schagen naar oud gebruik honne burgemeesters
sullen mogen kiezen, mits deze in hunne regering de oude
handvesten niet te buiten gaan.
Dat het proces over het doen van den eed door de verko-
zen burgemeesters aan Tate Gerrits, als oudste schepen, door
den heer zal worden geleden, zonder dat daaruit consequentie
voor het vervolg getrokken worde. (N°. 65.)
1592, 12 Februarij. Sententie gewezen bij den provinciale!
rade van Holland, tusschen die van Schagen, eischers, en die
van Barsingerhorn , nopens de watering langs den Kadijk, en
de bedijking van het Wadt. (N°. 66.)
1592, 31 Julij. Sententie van den hove ten nadeele van
Trijn Michiels en ten voordeele van weesmeesters, als gead-
mitteerd tot het aanvaarden der goederen van het zusteren-
convent te Schagen, over de restitutie van 5 geerzen land te
Haringhuizen, nagelaten door Grieve Alberts, in gezegd con-
vent overleden. (N°. 67.)
1593, 15 Mei. Accoord tusschen burgemeesters, schepenen
en raden van Alkmaar en van Schagen, dat den ingezetenen,
die van de eene plaats naar de andere verhuizen, in de plaats
van hun vertrek geene belasting van exuegeld, pondgeld, schel-
lingschot of eenige andere zal worden opgelegd wegens roe-
rende goederen en penningen van verkochte landen aldaar gela-
ten, blijvende het regt op de onroerende goederen wederzydsch
als van anderer lieden landen. (N°. 68.)
1594, 7 Februarij. Mandement van Prins Maurits en den
rade in het verschil van de 18 pachters onderling, sustine-
rende 7 dat men moet pachten van huizen , meubelen en an-
dere goederen, koophandel, scheepsreederij , bouwerij, nering
en rentebrieven, maar niet van landen; tegen de meesten, die
M5
de reederij en nering willen vrijstellen, ten ware van de lan-
den ook gepacht werd. Met exploit van den deurwaarder.
(N°. 69.)
1594, 12 Maart. Accoord tuascben de regering en den heer
van Schagen, dat de harde landen en rietbosschen in de Scha-
ger waard, volgens zekere aldaar gestelde roijing, zullen bhjven
aan de kerk, maar het water en het riet daar bezuiden blijft
aan den heer, die van die landen hetzelfde tiendregt zal mo-
gen heffen als van anderen, en eene jaarlijksche recognitie van
15 currente guldens, vervallende uit0 Augustus. (N°. 70.)
Gecollationeerde copie van het privilegie van Jacoba van
Befjeren, d.d. 12 April 1426, (N°. 6.)
1594, 12 Maart. Accoord tusschen heer Johan en de re-
gering van Schagen, om elkander het effect van het contract
dien dag gesloten (zie N°. 70) te doen genieten en alle pro-
cessen gezamenlijk te dragen. (N°. 71.)
1594, 13 Juny. Octrooi van heer Johan van Schagen aan
zijne ingezetenen, om het Wadt, Grimswiel en Keinsemerwiel
te mogen bedijken, mits van de daar te bezaarjen landen tien-
den gevende. (N°. 72.)
1600, 20 Junjj. Sententie van den Hoogen Baad, verwor-
ven door de regering van Schagen tegen de poorteren daarvan ,
betreffende de pachting, wqzende dat de 18 pachters op hun-
nen eed na de regte waarde zullen schatten meubelen, rente*
brieven, actiën, credieten, neringen, scheepsreederijen , landen,
huizen, erven, boomgaarden, enz., zoo binnen als buiten Scha-
gen gelegen; moetende onder de patrimonièle en burgerlijke
lasten worden omgeslagen de wedden van schoolmeesters, chi-
rurgijns en vroedvrouwen en dergelijke, den grond eigenlijk
niet rakende, en onder de reële lasten dijkage* en sluisgelden,
verpondingen enz., den grond aangaande; van eiken omslag af-
zonderlijk boek te houden; voorts dat de magistraat, met ad-
vies van de vroedschap, schietgeld op het Verlaat zal mogen
stellen, zooveel tot onderhoud noodig zal geoordeeld worden,
mits daarop approbatie van den hove verzoekende.
256
Hierbij stukken over de uitvoering van dit vonnis. (N°. 73.)
1603, 27 Februarij. Privilegie van de vrye paardenmarkt,
door de Staten van Holland en YYestfriesland verleend aan Jan,
heer van Schagen, Bnrghorn, Goodriaan enz., te houden op
den 17. Junij, 8 dagen voor S. Jan Baptist, met al zulke
voorregten (uitgezonderd den tol) als aan de boeren van Wasse-
naar binnen Valkenburg, Voorschoten en andere plaatsen zijn
verleend. (N°. 74.)
1606, 17 Augustus. Vidimus van burgemeesteren van Alk-
maar, van de confirmatie der privilegiën van hertog Albrecht
aan de Langedijker, Schager, Niedorper- en Wieringer ooggen
door Karel van Bourgondie, d.d. 12 Julij 1470, betreffende
eenige zaken van de Langedqke, als o. a. het kiezen van sche-
penen op Pinksterdag, en dat geen schouten of papen in een
dier 4 coggen taveerne mogen honden. (N°. 75.)
1606, 12 September. Contract tnsschen Schagen en Valkoog,
oyer het maken en onderbonden van het Verlaat, bevattende:
Dat het zal gebouwd worden op gemeene kosten, elk de helft
Dat die van Valkoog altijd de spaken en kabels aan de schut»
deuren zullen onderhouden.
Dat de reparatie in het vervolg half om half komt, zoodanig
dat hij, die dezelve noodig acht te Schagen den oudsten bur-
gemeester of schepen qn te Valkoog den oudsten schepen daar-
van kennis zal moeten geven ; een der partijen niet ter plaatse
verschijnende, mag de presente tot de herstelling op gemeene
kosten overgaan, en dat de partij die buiten de andere iets laat
repareren , daarvan alleen de kosten aal moeten dragen. (N\ 76.)
1609, 15 Augustus. Gecollationeerde copie van het rekwest
vau die van het Geestmerambacht en de Schager- en Niedor-
percoggen, aan de Staten van Holland, om die van Drecb-
terland te bevelen, hunnen dijk na oude ordonnantie te onder-
houden, — van de commissie der staten op Philips Doublet en
Hugo de Groot, om de zaak in loco te onderzoeken, 5 Juaij
1609, — en van de gunstige resolutie op hun rapport, 6 Au*
gusius 1609. (N°. 77.)
257
1611, 7 April. Mandement van prins Maurits met den pre-
sident en Baden van den Hove, op den eersten deurwaarder,
om, na voldoend onderzoek, de regering van Schagen te hand-
haven in het gebruik, dat de 18 pachters (bestaande uit bur-
gemeesters en schepenen, die ieder jaar eene pachting of ra*
ming maken van 1 schelling op eiken gare pachtbaar land en
evenveel van elke / 225 — aan roerend goed en rentebrieven),
— als van oudsher, na de pachting, 8 van de voornaamste
inwoners, tot 100 nobels gegoed, tot vroedschappen verkiezen,
— waarover in 1605 eenig verschil was gerezen, vermeenende
4 pachters, schoon door de meerderheid overstemd, dat zoo-
danige vroedschappen moesten gegoed zijn tot 16 pachtbare
geerzen, of 14 geerzen en 2 schellingen voor losse goederen;
bij verderen tegenstand de opposanten te dagen voor den hove.
12 en 13 April antwoorden dezelven zich te zullen beraden.
(N°. 78.)
1612, 18 December. Rekwest van de regering en den heer
van Schagen aan de Staten van Holland en apostille daarop,
bij vorm van interpretatie van het appointement van 14 Junij
1582, behelzende dat alle executien van sententien, zoowel van
de gemeene landsmiddelen als van den Hoogen Bade en Hove
van Holland, — decretatien, subhastatien en verkoopingen ,
vallende binnen Schagen , Barsingerhorn , Haringhuizen en Burg-
horn van de ingezetenen of ingelanden aldaar, op de ordonnan-
tie van justitie (van 1582) zoowel moeten geschieden en gedaan
worden binnen Schagen, als de geordonneerde interinementen
en diergelijke. (N*. 79.) Zie Chronfjk van Schagen bl. 18 en
verg. hiervoor N°. 59.
1614, 18 Mei. Contract tns*chen de waarschappen der
Schager- en Niedorpercoggen en die van Burghorn, waarbij
de laatsten aannemen het voortdurend onderhond en het tot
een rijweg maken van het Laagdijkje, aan de Grimsweel, on-
der Burghorn, blijvende het gebruik aan de kerk te Schagen.
(N°. 80.)
1619, 13 September. Mandement van president en raden
258
van den H. Baad op den eersten deurwaarder, om Jan Col-
terman, rentmeester generaal van Kennemeriand en Westfries-
land, die aan H. Geestmeesteren, door een notaris, zekere
som beeft doen aanbieden om bun vierde in de Valkoagtiendea
af te staan, bij weigering tegen elke verpachting protesterende,
— zulks te beletten en hem bij oppositie in den Haag te da-
gen. (N*. 81.)
1622, 30 Junij. Yidimus door den Hoogen Raad van de
confirmatie der privilegiën door Joost van Borselen, d.d. 4
Sept. 1491, N*. 27. (N°. 82.)
1622, 30 Junij. Dito dito van dito door heer Albrecht van
Schagen, d.d. 1 Januarij 1473. (N°. 83.)
1623, 26 Julij. Opdragt van een akker land aan heer Al-
brecht van Schagen door den schout , waarmede de laatste we-
der verleid word tegen verheergewading van een paar konijnen
of 12 stuivers. (N°. 84.)
1626, 3 April. Sententie van recredentie van den bove,
tusschen schepenen en regeerders van Winkel en waarschappen
der Schager- en Niedorpercoggen , dat bij meerderheid van
stemmen, door de kavel der beide coggen, zullen worden ge-
committeerd 2 hoofdingelanden, 1 waarschap en 1 heemraad,
tot directie der zaken van het Hondsbosch. (N°. 85.)
1629, 16 October. Leenbrief van 3 snees land, dienende
tot het voedpad van Schagen naar Valkoog, door heer Albrecht
van Schagen aan de gemeente, en wel aan den schout Ewoat
Jansz. Vertest, van wien de gemeente het heeft aangekocht,
mits dat bij versterf van den leenhouder, de verheffing zal ge-
schieden tegen verheergewading van een paar konijnen of 12
stuivers. (N°. 86.)
1642, 24 Maart. Confirmatie der privilegiën door beer Wil-
lem van Schagen. (N°. 87.)
1651, 15 Februarij. Octrooi van de Staten van Holland &u>
heer Willem van Schagen, om eenige partijtjes land van de
pastorie en andere godshuizen te mogen verkoopen, mits dat
het daarvan voortkomende kapitaal weder ten voordeelo van
deselven wordt aangelegd. (N°. 88.)
1660, 31 October. Dito dito door George van Cats, heer
vau Schagen. (N°. 89.)
1663, 2 Mei. De president van den H. Baad gelast den
deurwaarder, om onderzoek te doen op het beklag van die van
Schagen en de hindernis te staken, veroorzaakt door George
van Cats, die den 31. December 1662 inzage heeft verlangd van
de lijsten der zevendeden voor de electie der regering, waaraan
niet voldaan zijnde, de baljuw Jacob Vertest heeft geweigerd
de boonloting bij te wonen , zoo dat er geene regering bestaat.
8 en 9 Mei, insinuatie van den deurwaarder aan den heer en
den baljuw, hen bij oppositie voor hei hof dagende. (N°. 90.)
1679, 11 Mei. Confirmatie der Privilegiën door Floris Ca-
rel van Beijeren, heer van Schagen.
Kwitantie voor hem betaalde ƒ1890 hulpenningen. (N°. 91.)
1685, 5 Januarij. Prins Willem 111 met den president en
raden van Holland, Zeeland en Friesland magtigen hunne me*
deleden Frederick de Liere, heer van Soetertneer, en Jacob Val-
lensis, om voor zich te dagen Dirk Kievit, schout van Scha-
gen, en des noods anderen, om gehoord te worden op het
beklag der regenten en vroedschap, over het afwezen van dien
schoot, bij de verandering der regering den 26. December 1684,
waardoor geene boonloting, aanstelling of beèediging heeft kun-
nen plaats hebben. (N°. 92.)
1685, 5 Julij. De regering, impetrante van mandement van
coraplainte en maintenue — en Dirck Kievit , baljuw en schout
als gedaagde. Het hof, gehoord het advies van commissaris-
sen, waarvoor partyen zijn gehoord, adjudiceert de impetrante
bij provisie de recredentie. (N°. 93.)
1742, 30 Januarij. Octrooi van vrijdom voor de Schager-
cogge van de ordinaris verponding over de landen yoor de ja-
ren 1742, 43 en 44, tot het aflossen der kapitalen, opgeno-
men voor het bouwen der stryk molens, met de gevolgen van
dien. (N°. 94.)
260
1752, 25 Februarij. Confirmatie der privilegiën door He-
rent, graaf van Oultremont en Warfuse, als heer van Schagen.
(N°. 95.)
1759, 13 Junq. Octrooi tot remissie en afschrijving vai
de restanten op de, zoo verkochte, als nog onverkochte spa-
gestoken landen, alsmede van de geëxecuteerde landen en af-
gebroken gebouwen tot 1757 ingesloten, — en tot overneming
van de nog onverkochte spagestoken landen onder de domeinen
van H. Ed. Gr. Mo. (N°. 96.)
1806, 14 October. Octrooi voor het gemeentebestuur der
stede Schagen, tot approbatie eener plaatselijke belasting ea
autorisatie tot het heffen van additionele stuivers op de mid-
delen als in den tekst. (N°. 97.)
Een bundel opdragt-, erfpacht- en hjfrentebrieven, voor kerk-,
wees- en h. geestmeesters en armenvoogden. (N°. 98.)
Geschiedenis, Voorvallen en bijzonderheden.
Copie der handvesten door hertog Albrecht aan Schellink-
hout verleend , 1402 , hoedanige regten Schagen later mede be-
kwam (zie Chronyk van Schagen, bl. 65—68). Copie van N*.
3 der perkamenten, 20 April 1407. Copie van N°. 44 der
perkamenten, (vidimus van N°. 51, 12 Mei 1415). Copie van
N°. 7 der perkamenten, 23 Ang. 1440, (Chronyk van S. bl.
58 — 62). Copie octrooi van Wouter van Egmond , als gehuwd
met Josina van Schagen, om lijfrenten te mogen verkoopen,
wegens de bezwaarlijke opbrengst der bede wegens den oorlof
tusschen Holland en Utrecht, 3 Maart 1485. Poorters vaa
Alkmaar en van Medemblik, als zegsluiden voor Schagen ea
voor Barsingerhorn en Haringhuizen , doen uitspraak over ver-
schillende kwestieuse punten, 3 Oct. 1485. Copie der voor-
waarden vnn begenadiging van die van Westfriesland, de Scha-
ger- en Niedorper coggen, door den hertog van Saxen, wegens
het oproer van het kaas- en broodsvolk, 1492. Overeenkomst
van schout en schepenen met de vrouwe van Schagen, om bet
261
regt van Cornelis Saskersz. torn kwader beschut" op het slot
te doen, zonder prejudice voor het vervolg, 4 Dec. 1568.
Verzoek van die van Schagen, tot terugbekoming van hetgeen
zij in 1573 tot versterking vae Alkmaar hebben moeten bij-
dragen. Rekwest van Burgemeesters en Begeerden in de Scha-
gerkogge, over het bezwaard zijn met een vaandel soldaten door
D. Sonoy. Rekwest aan de Gedeputeerde Representanten van
Holland v over het verkorten der dikwijls bevestigde vrijheden
van neringen ten platten lande, door het verbod van bier te
brouwen, 1576. Attestatie van oude burgers van Petten, om-
trent het voormalig, veelvuldig gebruik van Schager bier, 1584.
Verklaring voor schepenen van Petten, nopens de pachting van
den bier- en gemaalaocijns der 3 korenmolens te Schagen en
Barsingerhorn in 1585, d.d. 10 Deo. 1587. Missive van bur-
gemn en schepenen aan den heer, zich verontschuldigende over
hun medeleden met de verdrukte vromen en goeden, 1587.
Twist van burgem11 en schepenen onderling, zijnde • vrienden
en vijanden van de kerk" over de aanstelling van eenen school-
meester, 1594. Ondervraging door burgem" wegens de Lolle-
brug en de waterlozing van Haringhuizen , 1597. — Attesta-
tie wegens eene sloot op Groot ewal. Gopie rekwest van den
schout aan prins Manrits, over het niet openbaar, op den aan-
gekondigden tijd, geschieden van de rekening door de regering.
Gopie van den brief des prinsen daarop aan de regering, tas-
tende het slot der rekening te casseren en op nieuw, op hare
kosten, te komen sluiten voor den raad mr. L. Oasembroot, of
gegronde redenen voor het gebeurde aan te voeren, 21 Nov.
1601. Rekwest van heer Johan van Schagen aan de Staten,
om schepenen gemagtigd te hebben tot regters over de ge-
meene landsmiddelen , wijl Schagen een eigen regtspraak heeft
en de pachters de ingezetenen voor de regtbanken der naaste
steden roepen, 1613. Geschil tusschen den rijkdom en de
regering over de boonloting enz., 1614 en volgende jaren.
Verklaring dat de papistgezinden voor de voorpoort van het
slot hunne geweren afgeschoten en triumf bedreven hebben ,
XIII. J. 18
m
1615. Gecomm* raden lasten het heffen der verpondingen bq
aanbesteding te doen plaats hebben, 1617. Kwitantie van de
regenten van Haringhuizen voor eene som door die van Scha-
gen betaald, volgens het aecoord van het maken der Haring*
brug op de banscheidiog, met belofte die altijd te sullen on-
derbonden en vernieuwen , 28 Dec. 1617. Over de uitwerpen
in de Sebagerwaard , bij de bedgking grooter bevonden dan ie
boek stond, waarvan de heer, de kerk en de gemeente den
eigendom pretenderen, 1617. Apostilien van de Staten, dA.
32 Maart en 16 Sept. 1622, op de rekwesten van heer Albreeht
van Schagen, waarbij hem vergund wordt het getal en de woon-
plaatsen der èierstekers te tnogen regelen. Contract tuasehea
den heer en de regenten van Sohagen en de eigenaars van de
Bleyckmeer, dat de laatsten zullen maken en onderhouden,
langs de westzqde dier bedijking, eene ringsloot» wijd 8 Geest-
meramb. roeden en zoo diep dat de van en naar Schagen va-
rende schuiten behoorlijk kunnen passeren, 23 April 1632.
Copie rekwest van eenige inwoners aan de Staten , over de ver-
pondingen van 9 of 10 in 1624 gebouwde huizen, op een
stuk land, genaamd >de Loet", 1637. Rekwest van burgem-.
aan den Hove, tegen den «obout Anthony Kievit, tenderende
om te hebben electie van schepenen uit het overgeleverde dab*
beltal op nieuwjaarsdag, of dat anders burgeim. daartoe souden
worden gemagtigd, met een «ppointement, dat partijen ten
fine van aecoord moeten compareren en hangende het {geschil
de oude schepenen aanblijven, 21 Pebr. 1647. Redres der
verpondingen, op de doleantie van de meel molenaars, 1646.
Memorie der kapitalen bij die van Schagen opgenomen * tot
vervulling der drjkskosten, 1653 — 1659. Bestek voor het boa-
wen van het Vischhuis, 1657. Opneming van ƒ 200 door
burgern0., 1662. Opneming van ƒ 600 door burgem*., 1662,
tot aflossing van schuld. Opneming van ƒ 500 door burgern*. ,
1665, tot aflossing van schuld. Aanteekening van eenige ste-
den d.d. 23 Febr. 1669, tegen de resolutie der Staten van
20 Deo. 1668, omtrent de vergunning der neringen van bier-
263
stokerijen en anderen ten platten lande. Rekwest van Gecom-
mitteerden van het Geestmerambacht en de beide koggen aan
den Hoogen Baad en gunstig apostil d.d. 22 Juny 1675, om
fan de halve verponding van 1674 een half vijfde te mogen
korten. Verkoop eener obligatie van ƒ 600 in 1663 door de ge*
meente opgenomen, 1681. Copie van N°. 92 der perkamenten,
6 Jan. 1686, (zie mede N°. 93), (met bijbehoorende stukken).
Rekwest aan Gecomme. Raden van ingelanden van Schagen,
te Alkmaar wonenende, welke verlangen hunne verpondingen
daar ter stede te mogen voldoen, 1689. Aanmerkingen van
regenten der beide coggen daarop, 1690. Rekwest van eenige
ingelanden van Schagen en Nied. coggen, te Alkmaar wonen-
de, aan de Staten, over de hooge lasten, die zij voor anderen
moeten opbrengen, 1690. Opneming van ƒ 2000 door bur-
gem8., tot betaling der quote in de Westfriesche-dy ka-kosten ,
1696. Rekwest van de beide snipschippers op Alkmaar, aan
burgem*. en schepenen van Schagen, over het aan de ketting
sluiten hunner vaartuigen door den baljuw. Toegestaan ont-
slag, mits zij zich aan de reglementen willen houden, 2 April
1699. Attestatie belangende het riet van de Schaapkuils-meer,
verkocht in 1700. Transactie, op mandement van Willem III,
tuaschen de regering van Schagen en schepenen van Burghom,
welke laatste iemand van Schagen genoodzaakt hadden eene
verklaring te beeedigen, waardoor zij eigen regtsgebied waren
te buiten gegaan, 1701, (met bybehoorende stukken). Copien
van resolutien der Staten van 26 Nov. 1700, van gecomm0.
raden van 10 Febr. 1701 en van een apostil der Staten van
16 Maart 1701, alle genomen op het doen van den eed voor
de bakkers ten platten lande. Vestiging van beurzen voor
godgeleerde studiën, door Ds. Cornelis van Aken, overleden
te Delft 28 Sept. 1702, voor jongelieden uit zijne geboorte-
stad Purmerend en zijne achtervolgende standplaatsen Opper-
does, Schagen, Harderwijk, Arnhem, Groningen en Delft.
Opname van f 1500 door burgam*., wegens te kort voor de
Westfriesche zeedykskosten , 1709. Rekwest aan de Staten van
18*
264
den heer van Haringcarspel, tegen Burgem*. en regeerden fin
Schagen , wegens het publiceren eener ordonnantie op het schot-
geld van het Tolleker- verlaat, bij bedijking van den Witsmeer,
wegens de veranderde vaart naar Alkmaar, onder zijn gebied
gelegen. De 8taten dagen de regering voor zich, 81 Mei 1710.
Attestatie omtrent de opening der R. C. kerk, op de Lag»*
z\jde van het Noord, voor 70 jaren, 10 Dec. 1710. Verschil
van Schagen met Alkmaar, over het arresteren van Nanning
Kien, burger dier stad en baljuw van de Zijpe, ten verzoeke
van Jan Pietersz. Baas, te Lagendijk, welke door dien bajjuv
gevat en wiens koegen door denzelven gebrandmerkt waren,
1716. Stukken over het geschil der regenten met Daniël Sanjé,
impostmeester van het gemaal te Alkmaar, over het verzendei
van besebuit naar den Helder, 1716 — 1717. Besteding vso
een huis op de Lagerzijde, door Burgem11. 1721. Attestatie
over de vraag, of het voldoende is, dat de Neskaag-polder voort-
aan alleen bemalen wordt door den bovensten molen, wijl
de waterlozing van Burghorn geheel door den polder 't Hoog
gaat, en de benedenste molen eenigen tijd heeft stilgestaan,
1724. Conditien der verkooping van huizen en landen door
burgemeest0., wegens onbetaalde verpondingen, waarmj van de
gewezen R. C. kerk op het Noord; met spotaankondiging daar-
van, 17 Febr. 1731. Rekwest van burgem11. en regeerders aan
den heer en toestemming van dezen, om, wegens den bouw-
valligen toestand van het oude Raadhuis, een geschikt buis te
mogen koopen, 12 Mei 1731. Besteding door burgem". van
het ingestorte gedeelte van het huisje van Anna Smolders, op
den hoek van de Heerestraat, 1731. Collecte voor de Wal-
denzen, 10 Sept. 1731 en tot wederopbouw van Bergen op
Zoom en Sas van Gend, 16 Junfl 1749. Rekwest van die van
Schagen en Haringhuizen aan 6eoomme. Raden en apostil, dat
de eigenaars van graslanden daar geen zaadland van mogen
maken, dan met toestemming der regering, wegens de vermin-
dering der waarde, 7 Febr. 1732. De regering besluit in de
zomermaanden de wacht af te schaffen en daarvoor de straat-
265
verlichting in te voeren, 23 Nor. 1733. Rekwest van de Scha-
ger- en Niedorper koggen, om remissie van bare halve extra-
ord. verpondingen, met verschillende staten tot bewijsstukken,
Schagen betreffende, 1735. Besteding door burgern*. van een
nieuw huis aan de Papenstraat, 1742. Besteding door burgem8.
van het opruimen, 10 Febr., en van het opbouwen van het
ingestorte Schager verlaat, 18 April 1752. Obligatien van
daartoe opgenomen gelden, (scbutgeld 1646 — 1794). Onkos-
ten van de sluis aan het Valkooger- verlaat, (oude conditien,
waarop burgem*. van Schagen en die van Valkoog zullen be-
steden bet bedammen, droogmaken en opdelven van het Valk-
ooger verlaat, liggende onder Zijdewind). Stukken over de wei-
gering van den schout, om by het overlijden van een schepen
den ander te benoemen, die met denzelven op het dubbeltal
gestaan heeft, 1776. Protesten van de Vroedschap, tegen de
inhaling van eenige personen door de 18 pachters, tot verheling
der vroedschap, 1781 — 84. Stukken betrekkelijk de burgerwa-
pening in 1781. Rekwest van schout, burgem11. en schepenen
aan Gecomm*. Baden , over het houden van herberg en stalling
door onbevoegden, 1790. Rekwest van de regering van Haring-
huizen aan Gecomm6. Raden, over het onderhoud van het straat-
pad naar Schagen. Tegenberigt van die van Schagen daarop.
Apo8til 29 Oct. 1790 dat Haringhuizen | en Schagen ± moet
dragen. Collecten voor den brand te Westmaas en te Aaperen,
1792 en 1793. Rekening van den oliemolen te Schagen, 1777
— 1790; verkocht 7 July 1793 en afgebroken. Eed voor den
maire (schout-civiel) de committes van welzijn en justitie en
den geregtsbode, namen van benoemden, 1795. Verzoek om
verhooging van maalloon door de meelmolenaresse en tegenbe-
rigt Tan de bakkers daarop, 1796. Dood van den beruchten
Jan van Stipriaan, gewezen baljuw van Schagen, 1796. Insi-
nuatie door de committé's van welzijn en justitie, aan wees-
meesteren, die het vacerende bodeambt, zonder hunne mede*
werking willen begeven, 9 Nov. 1796. Moeijelijkheden om
een nieuw regeringsreglement tot stand te brengen en tegen-
*66
stand daarover door de manicipaliteit bij de bargen ondenon-
den, 1797. Reglement voor het stedelijk bestuur van Schagen,
gearresteerd II April 1706. Dito dito, gearresteerd 27 Jotij
1797, 6 stuks. Grondvergaderingen in 1796 — 97. Publicatie
en andere stukken betreffende eene besmettelijke ziekte (pen-
loop) in 1797. Demissien van ambtenaren, wegens politieke
gevoelens, enz., 1798. Stukken betrekkelijk bet nationaal feest,
wegens de aanneming der staatsregeling, 19 Mei 1798. Stem-
mingen in de grondvergaderingen, 1799. Gewapende burger-
magt, opgerigt 1796, gestaakt 1797. Nieuwe inschrijving,
1798. Missives tot 1805, over den onwil tot het opbrengen
der contributie. Statistieke opgaven omtrent den toestand vsa
Schagen, gedurende de Bataafsche Republiek, het Koningrijk
Holland en de Fransche overheersching. Inkwartiering en h-
sernering. 0. Stukken rakende de inkwartiering en kasernering
ran miliairen in 1781, 82 en 83. Idem 1789. 6. Aanachrij-
vingen van inkwartiering en rekwisitien, 1795 — 96. e. Brie-
ven gewisseld tusschen die van Schagen en Colhorn, over ge-
preste schepen voor de Waldeckers. Lqst der rekeniogea
daarvan. Afwijzing der betaling, d. Inkwartiering in 1725 —
98. Kwartier- en contributie-lijsten. Bezwaren der bargen]
tegen de inkwartiering. Cora missie n naar 's Gravenhage. Wei-
gering der betaling van lands wege. e. Optelling der rekenin-
gen wegens inkwartiering en wagen vrachten, 1794 — 98. ƒ. Stok-
ken over de invasie der Engelschen en Russen in 1799. lijsten
der schade, bevinding van het kasteel, vermiste wagens, em.
g. Verschillende verzoekschriften van 1800 tot 1804 aan het
Staatebewind overgeleverd, om vergoeding der schade in 1799
geleden, om uitdeeling der gecollecteerde gelden, betaling der
rekeningen, herstelling der kazerne, vergoeding voor ketels,
enz. h. Inkwartiering, kasernering en rekwisitien, 1800 — 1811.
Correspondentie met W. H. Ou wens te 'sHage, gemagtigde
tot ontvangst der van het land te goed zijnde gelden. Moet-
jelij kheid om eene kaserne voor de gensd'armes te vinden,
t. Rekeningen van diversen, ter zake der inkwartiering en re-
267
kwisitien, 1795 — 1303. ƒ. Briefwisseling van bet plaatselijk
bestuur met het hoog bewind, het departement van oorlog,
besturen van andere plaatsen, commandanten der troepen en
leveranciers van benoodigdheden , — over inkwartiering , kaser-
nering en rekwisitien, 1795 — 1812. Stukken betrekkelijk het
demitteren in 1800 van den secretaris P. Westingb junior, tij-
dens de invasie verdwenen. Acte van Cautie voor de betaling
der Hondsboscbgelden, 24 Mei 1800. Verkiezing van een lid
en een plaatsvervanger voor het departementaal bestuur van
Texel, door de grondvergaderingen, Nov. 1800. Stukken over
het bedanken van G. Barsingerhorn als penningmeester in 1801,
en het uitblijven zijner verantwoording. Stemming op het ont-
werp der staatsregeling, 1802. Ontwerpen van een reglement
op het burgerlijk bestuur, 1802. Aanschrijving van gemagtig-
den tot vereffening van het vernietigde kantoor-generaal te
Hoorn, tot betaling der restant- verpon dingen van 1794—95.
Verzoek aan de financiële commissie van Holland, om eene
ordonnancie a ƒ 10000, door het provinciaal committé in 1797
te 'sHage verleend, tot dekking van het te kort van 1794—
95, te betalen. Afwijzing daarvan. Vergunning van een over-
pad, ten dienste der landerijen van de B. C. kerk, 4 Febr.
1804. Regeringsreglement van Schagen , door het departemen-
taal bestuur van Holland gearresteerd, 1804. Concept-regle-
ment voor de kiezers, 1804. Stemming over de benoeming
van R. J. Schim meipen ni nek tot raadpensionaris der Republiek,
1805. Verzoek aan het gemeentebestuur, om bet getal nota-
rissen op 8 te bepalen, 1806. Dito aan dito, om de brood-
bakkers het verkoopen van koek te verbieden, 1806. Verzoek
aan het departementaal bestuur van Holland, om, wegens de
achteruitgang der plaats, geene belasting bij omslag, maar bij
wijze van additionele stuivers op eenige land 8 imposten te mo-
gen heffen. Ingediend ontwerp daartoe. Copie van het daarop
verleend octrooi tot 2 en 3 stuivers te ponde, 14 Oct 1806,
(N°. 97 der perkamenten). Verzoek tot beffing der additionele
stuivers bij anticipatie, geweigerd, 1807* Verzoek om na uit0
268
Dec. 1808 voorloopig de stuivers te blyven beffen, staande de
deliberatiën over een nieuw octrooi. Verzoek daartoe, tot 3
stuivers te ponde, met ingediend ontwerp. Briefwisseling.
Brand van 4 huizen, 23 Augustus 1807. Rekwest van het ge-
meentebestuur aan den minister van financiën , om op Schagen
een medelijdend oog te slaan, bij de heffing van 8 milhoeo,
1808. Collecte wegens den watersnood , 1809. Stukken be-
treffende de schuitveeren op Amsterdam en Alkmaar, met ia-
structien en aanstellingen, 1752 — 1809. Verzoek van Josephoj
de Goede, om verhooging van maalloon. Tegenberigt van de
bakkers daarop. Bepliek van den verzoeker. Klagten van ds
brood* en koekbakkers over hem, 1806 — 1809. Sommaties
tot betaling van achterstallige verponding. Invordering bij pa-
rate executie door geseling van het bestuur. Verzoek aan het
staatsbewind tot verrekening tegen de te goed zijnde gelden
van inkwartiering en rekwisitien, geweigerd. Later verzoek au
koning Lodewyk. (Een en ander vooral ten gevolge van ver-
arming door de invasie en inkwartiering), 1800 — 1810. Stuk-
ken over de kanonniers-kustbewaarders, 1810 — 1811. Komst
van Napoleon. Aanschrijvingen en onkosten, 1811. Goedkea-
ring der gemeenterekening van 1811 en der buitengewone uit-
gaven voor de feestviering bij de geboorte des konings van
Rome. Landrailitie op de voorposten aan den Helder in 1814,
uit Schagen. Beklag aan Gedepe. Staten van N. Holland, dat
Schagen meer dan de omliggende gemeenten, wegens de onbe-
bouwde eigendommen wordt belast. Afwijzend antwoord, 1818.
Aanmerkingen omtrent de schatting der gebouwde en onge-
bouwde eigendommen te Schagen, 1832.
Imkeland.
Oude getuigenis dat er een singel plagt te liggen by Zijde-
wind , van Tolke naar den Groenevelder weg. Advies over het
onderhouden van de sloot, door de ingelanden van Imkelaad,
17 Mei 1607. Authentieke copie der conditien v*n besteding
l
269
van de sloot van den Groenevelder weg, zuid aan langs den
Tolkerdijk , en voorts de keursloot door Tmkeland , door schout
en schepenen van Valkoog, 3 Aug. 1699. (Zie hierbij mede
N°. 51 der perkamenten.)
Een boek waarin het volgende is genoteerd:
800° penning in 1676. Bekening van hetgeen George van
Cats aan de regenten van Schagen en collecteurs der verpon-
dingen ten achteren is. Achterstal van denzelfden als admini-
strateur der pastoriegoederen. Leverantien aan de 2 ooggen
en aandeel in de betaling. Sententie van de Keiz. Majft. op
het beklag van de Hondsbossche, over het aandeel door Scha-
gen te betalen» 15 Mei 1555. Regeling van de belanghebben-
den omtrent het beheer van het Hondsbosch, 4 Maart 1671.
Rekening van hetgeen George van Cats aan verponding, 100*
en 200* penning schuldig gebleven is 1673 — 74. Lijst der
allodiale landerijen van George van Cats. Lijst rijjner lande-
rijen op Sappewerf, te Veenhuizen en in den Berkmeer, 1676.
Kwijtschelding van Maertensven onder Valkoog, door Jan Aer-
jansz., 8 Oct. 1688. Verdeeling der onkosten van den West-
frieschen zeedyk, 1676. George van Cats geeft het pluim-
graafachap over Enkhuizen en omstreken aan den Burgemeester
Sonk, 1667. Kluften aan de Langereisdijk, 1678. Materia-
len voor de sluis aan de Langereis. Verdeeling van dijkskos-
ten, 1678. Personen te Schagen tot / 8000 en daarboven
gegoed. Obligatien ten laste van gemeente en kerk. Onkos-
ten van den Langereisdijk in 1675 en verdeeling daarvan. Or-
donnantie van het nieuwe weeshuis. Conditien op het aannemen
der kinderen daarin, 1582.
De Heeren van Schagen.
Afschriften van Privilegiën aan Willem , bastaard van Holland :
door Willem van Begeren, van 200 Holl. Wilhelmus schilden
'sjaars uit zijn rentmeesterschap van Zeeland, 1414; door Jo-
han van Begeren, van 100 gouden Eng. nobels 's jaars , welke
370
Grootebroek jaarlijks aan de grafelijkbeid schuldig is, voor de
heffing op de wateren en sluizen in Drechterland , 15 No?,
1491; door denselfden, van hetgeen deze visscberypaeht boTea
die som opbrengt, 7 Febr. 1421; door denzelfden, van de tien-
den van Grootebroek, 3 Maart 1433; door Philips ?an Boor-
gondie, tot bevestiging der beide vorige brieven, 13 Oet. 1424;
door denzelfden, van de heerlijkheid Schagen, 1427; door do-
zelfden, van het regt van de renten der visscherij in de Schager-
en Niedorpercoggen , 3 Febr. 1427; door Jacoba van Begeren,
lot bevestiging der gegevene heerlijkheid, renten en goederen
door Willem en Jan van Beijeren, tot wederzeggen toe, 17 Aag.
1438; door Philips van Boargondie, tot bevestiging van dei
voorgaanden, 34 Aug. 1438; door Jacoba van Begeren, als de
vorige, maar levenslang, 1439; door dezelfde, tot bevestiging
van de gift der heerlijkheid Schagen, met de renten en vissche*
rijen, zullende bij gebrek van mannelyk oir weder aaa baar
versterven, tegen eene douairie van 300 gouden Fransche kroo»
nen aan Johanna van Hodenpijl, 4 Maart 1439; door Philips
van Boorgondie , tot dezelfde verzekering aan Johanna van Ho-
denpijl, 33 April 1438; door denzelfden, sententie tegen die
der Sebager- en Niedorper-coggen , rakende de visscherij, die
zy in een eeuwige erfpacht geschreven hebben, 30 Jan. 1439;
door denzelfden , N°. 7 der perkamenten , Chronyk van Sebagea,
bl. 58 — 63, 23 Aug. 1440; door denzelfden, om by overgang
der heerlijkheid aan den oudsten zoon , daaruit ook voordeeleo
aan de andere kinderen te verzekeren, 33 Julij 1444.
Copie van de eerste uitgifte van Burghorn, aan heer Willen
van Schagen, 3 Maart 1456. Geding tusschen Joaina van
Schagen, wed. van Joost van Borselen en willem Turck, heer
tot Nyenrode, 1530. Copie van het transport der heerlijkheid
Schagen door vrouwe Josina aan haren neef Jan van Schagen,
heer van Burghorn, met alle daaraan verbonden regten, mils
behoudende lyftogt en levenslang genot daarvan, 35 Nov. 1535.
Copie der goedkeuring dezer overdragt, door keizer Karel V,
15 Dec 1535. Copie van het octrooi van keizer Karel, aan
871
heer Willem fan Sebagen , om te mogen beschikken over zijne
goederen» zoo eigene als Leenen, 26 No?. 1548. Copie der
akte van scheiding der landerijen, renten en goederen, nage-
laten door Johan van Schagen, tusschen zyne kinderen, 1561.
Consultatie op de hjftogtige douairie van Schagen, 1630. Ad-
vies van de kamer van de rekeninge, aan de Staten van Hol*
land, belangende de heerlijkheid, tijdens den verkoop aan den
heer van Goudriaan, 1651. Rapport van commissarissen der
Staten over de kwestiense verkoop aan den heer Tan Goudri-
aan en de goederen door de vrouwe van Saesvelt in lijftogt
bezeten, 1651. Rekening van Anthony Kievit, als rentmees-
ter, 1658. Taxatie der goederen van den overleden heer van
8chagen, 1707. Verleden van erfpachten den heer toekomende,
1781 — 1737. Lijst van perkamenten, brieven, boeken en pa*
pieren, gevonden op het adelijk huis te Schagen, 1767, met
eene kleine lias van daarbij niet genoteerde zaken; (zeer be-
langrijk en een geheel makende met de lijst der perkamenten
ten raadhuize, gemaakt 1856). Bezittingen van wylen L. A.
£. graaf van Oultremont en Warfuse, zonder wettige nazaten
te Lnik overleden, onderhevig aan het succeseieregt, voldaan
1783. Taxatie der perceelen van leen, door schout en sche-
penen, als rentmeesters van Theodore d'Oultremont , 1798.
Tienden, erfpachten en visscherijpenningen van den heer, 1806.
8chikking wegens de bed ijk ing van het Barsingerwad , tus-
schen den heer van Schagen en die van Barsingerhom , 1626.
Hierbij eene kaart in 8 bladen van het Barsingerwad met de
waterlozing langs de Barringerkacle tot de sluis; door Pieter
Pieterez., notaris en Landmeter, 1626.
Verschillen van de heeren met de regering.
Aanteekeningen van Resolutien enz. van de vroedschap, we-
gens verschillen met de heeren vari Schagen, 1576 — 1655.
Brief van Johau van Schagen aan de regering over den vorm
van den eed, die men van den Schout heeft willen afnemen,
21 Feb. 1578. Antwoord van de regering aan Oldenbarne-i
378
veld en andere arbiters, omtrent eenige punten, overgeleverd
door Johan van 8chagen, over het verkiezen der burgemeeste-
rcn, volgens bet accoord van 1 July 1588. Johan van Scha*
gen gelest met de aanstelling der wet voorttegaan, ditmaal niet
op nieuwjaarsdag geschied , wegens verschil over de gegoedbad
van eenigen, 4 Januarjj 1611. Geschil van de regering met
den heer, welke voor zgne goederen vrijdom van verpondingen
begeert en daarom de rekening niet wil goedkeuren, 1631—
1623. Handeling van de gecommitteerden uit den rgkdou met
den heer, over de pachting, 1649. Eenige rekwesten van de
regering, nopens de wanorder door den heer gehouden in bet
afzetten van de roomschgezinde schepenen en hunne vervanging
door % gereformeerden, volgens de bevelen der Staten te ge-
schieden, met appointement dat zulks zal big ven in zijn gebed,
ongeprejudiceerd het regt van Schagen en dat de heer in het ver-
volg de privilegiën der stede en de resolutien van H. Ed. Gr.
Mog. zal moeten opvolgen, 1654. Rekwesten van de regering
aan Gecomm. Baden wegens de weigering van den leenbooder,
om van de tienden de verpondingen te betalen, met apostüks
tot inbeslagneming enz., 1657. Verschil met George van Gtts,
over de weigering der regering, om hem inzage te verleenea
van de lijst der zeevendelen voor de keuze op nieuwjaarsdag.
Bekwest en tegenberigt, (zie N°. 90 der perkamenten), 1663.
Accoord 15 Febr. 1666. Accoord van de regering met des
heer, om het geschil over de hooge, middelbare en lage juris-
dictie te beëindigen, 1670. Rekwest van George van Cats, aan
de Staten van Holland en Westfriealand , eenig verschil over
de boonloting te gemoet ziende, 1671. De heer schrapt voor
de candidatenlijst voor 10 vroedschappen 3 personen en voegt
er 1 bij, 1698. Akte van non prejndicie door den secretaris
des heeren van Schagen, ten behoeve der vroedschap, wegens
hem verleende vergunning tot het aanstellen van den schoot,
1 Jan. 1708. De gemachtigde van den heer doet den barjnv
aanzeggen, P. Das voortaan niet meer als justitiedieaaar te ge*
bruiken, 1709» Proces tusschen den heer en de regering over
273
het begeren en daarna verkoopen van het schnitveer op Alk-
maar, door burgemeesteren, 1724, (de inhoud van ieder stuk
op de rugzijde). Verschil tusschen dezelven over de aanstel*
ling van eenen secretaris, 1727 — 29, (de inhoud van ieder stuk
op de rugzjjde). Protest van den heer tegen het opnemen van
gelden op lijfrente door de regering, buiten zijne toesteming,
14 Sept. 1780. Verschil met den gemagtigde van den heer,
die over het doen der dorpsrekening wil staan, 1772—78.
Verschil met den heer over de benoeming van een eikmeester,
1785. Idem van een kamerbewaarder (bode) door burgemeeste-
ren, 1789 — 92. Contract tusschen het gemeentebestuur en den
gemagtigde van den heer, over de betaling der achterstallige re*
cognitie van de waag, 80 Sept. 1807. Memorie van defensie der
gemeenten in Scbager- en Niedorpercoggen, wegens het verschil
met den heer, over de pachtpenningen der visscherij, 18..
Brief van den Qomerneur~Qe*eraal Quttaaf Willem Baron
van Imhcff aan kapitein Oeorge An»on% van den 16 January 1744.
De volgende mededeeling is van den Heer P. A. Leupe,
thans te Hellevoetslois , ontvangen:
De volgende brief werd door den Gouverneur-Generaal van
Imhoff, aan den later tot Lord benoemden kapitein George An-
son geschreven, na dat deze van zijne reis om de wereld on-
der het Prinsen-eiland in straat Sunda ten anker was gekomen,
waarvan de Gouverneur-Generaal in een schrijven van Anson
van den l6» Januarij 1744 — van den Hoek van Bantam ge-
schreven — kennis had bekomen.
Uit den hier achter als bijlage gevoegden brief van den
Gouverneur-Generaal aan den Commandeur te Bantam, van
den Bosch *), blijkt dat deze den last ontving om den brief
aan Anson, benevens de voor hem bestemde yerverschingen
met spoed te laten verzenden, aangezien Anson slechts zeven
dagen onder het genoemde eiland zoude geankert blijven.
1) Bjjlage 1.
S74
In het in de noot op bl. 875 aangehaalde werk fan spe
reis, wordt op bl. 526 en 587 gezegd, dat Anaon den 3"
Jannarq onder het Princen-eiland ten anker kwam en ?an daar
den 8* naar de Kaap de Ooede Hoop onder zeil ging; ware
dit laatste juist, dan sonde Anson den voor hem bestemde!
brief benevens de gezonden ververschingen niet ontvangen heb-
ben; maar nit het extract nit de instructie van den koopman
Jan Louis de Win, gaande naar Manilla, zien wij dat Anson
den 19* Januari fan onder het Prinsen-eiland is onder aefl
gegaan, in welk getal er mogelijkheid bestaan heeft, dat hem
de brief van den Gouverneur-Generaal van Imhoff is geworden.
a Batavia
ce 16 Janvier 1744.
Monsieur 1
Je vois avec regret par 1'honneur de la votre du premier de
ce mois v. s. éerite de la pointe de Bantam, que la oonstita-
tion affoiblie do vaisseau, que vons oommandez, ne vons per-
mettant pas de courir Ie risque d'un passage hasardeux du Cap
de Bonne Espérance, dans une saison avanoée, nous nous trou-
vons privés par la du plaisir, que nous attendions depnis qud-
qne temps, de vous voir icy, et je suis mortifié au dela de ce
que je puis vous dire, monsieur, qu'en mon particulier je perd
par eet accident resperanoe, dont je me flattoit déja, de faire
une connoissance plus particuliere avec un officier d'un mérite
et d'une reputation si distinguées; permettez cependant que je
vous felicite par celle cy des grands progrez que vous aves nut
dans une entreprise de cette im port a nee et que je vous sou-
haite de cueilhr et de gou ter avec autant de satisfaction que
vous pourriez les fruicts des Lauriers que vous remportes ').
J'envoye au commandant de Bantam quelques petites prorisions,
qui sauroient peut-etre vous accomoder dans Ie voyage. J*es-
père que vous les accepterez, monsieur, comme une petite mar-
1) Ziende op z{jne verrigtingen tegen de Spanjaarden in de Zcnd-s
275
que de moa désir de vous rendre service dans quelque occa-
sion plus essentielle. La difficulté du transport de toute sortes
de volumes (legumesP) dans cette saison jusque a 1'ile du Prinoe
ou vous aller mouiller, me renferme dans des bornes estroits
que je ne voudrois; vous excuseren, s'il vous plait, selon votre
politesse ordinaire, l'imperfection de 1'exeeution de mon dessin.
Le ministre de sa Majesté* Brittanique a la Haye, mr. Trevor,
qui ra'a fait 1'honneur de vouloir bien être de mes amis pen-
dant mon séjour en Europe, m'a fait un plaisir si sensible en
reoomroandant a mes petites soins, en cas de besoin, une per-
sonne qui mérite une attention si génerale comme vous vous
estes acquis, monsieur, que je orois devoir Ten remercier par
l'inclose, et commes vous estes assez obligeant de me 1'offrir, je
prend la Hberté de vous en demander l'adresse. Oseroisje aussi
vous charger du compliment a monsieur Pigou en cas de rencontre
au Oap de Bonne Esperanoe; il ra'a fortement protnis que j'au*
rois eu le plaisir de vous voir icy, et je lui en sais bon gré, qaoi-
que les circonstances ou vous vous trouvez ne le permettent pas.
Je ne dois pas oublier le compliment que je vous dois, mon-
sieur, sur le service important que vous avez rendu a ndtre
compagnie a Canton , en sauvant par vos ordres la factorie Hol-
landoise, que le ciel a oonservé dans le (langer des Hammes par
le secours que vous y avez portés. Nos supercargas sont bien
sensibles sur eet article a vótre égard et je le suis autant que
on peut 1'estre, et ne manqueray pas d'en rendre compte en
Hollande, afin que nos Souverains aussi bien que nos maitres
pulseen* scavoir quelle obligation ils vous ont1).
1) Deze hevige brand brak uit op den 26. Nov. 1748, waartyj bet vooral
aan het beleid van den kapitein Anson en de krachtdadige hnlp van een
veertigtal zijner matrozen toe te schrijven was, dat niet geheel Canton
door de vlammen vernield werd.
A Qeneral of Euforie and Coüédion of voyaget and troveh etc, by
Robert Kerr, F. R. S. et T. A. S. Edinburgh, 1814. Vol. XI (Eariy
drcumuavigations. Captain Anson). Part. II, Boot IV, Chap. XIV, Sect.
XXXII , pag. 516—518.
276
Je me recommande cependant toujours a l'honneor de fötie
amitié, toot inconnu que je voos suis, et vous soa haite toste
sorte de prosperité', eetant avec une distinction tout singuliere.
(au demu AM) Monsieur i
Voetre tres humble et tree obeissant serviteur,
(éioU tigne) Br. Imhoff.
{Bijlage 1.)
Heer Commandeur van den Bosch!
De Boot en de Gonting de Pepertoyn hebben geladen 'tgeeae
't inleggend cognossement aanwijst, dat (7 E. op het moment
cal gelieven te laten overschepen in een grooter vaartuig, in
staat om 't zelve te brengen onder het Princen eiland, onder
de adresse van de ingesloten missive, onder U E. geleide briefje,
doch daar moet spoed met deze commissie gemaakt worden on
dat de heer Anson maar seven dagen onder dat eyland geen-
kert bleven aal.
U Ed. aal een vertrouwt en wat fatsoenlijk bediende op het
vaartuig moeten zetten, om het goed en de brief over te leve-
ren en van die ontfangst een recepisse vragen. Dit werd U
E. ten hoogsten ter uytvoering aanbevoolen door
U E. zeer bereyden dien*, en vriend,
(tcas gei) G. W. van Imhoff.
In margine.
Batavia den 16» January 1744.
De Gonting de Pepertuyn moet aanstonds weder gesonden
worden, met aanwijsing van de nette l\jd dat gearriveert is ea
weder vertrekt, mitsgaders wat dag en uure dat U E. het vaar-
tuyg na 't Princen eyland zend.
(Bijlage 2.)
Extract uit de instructie van den coopman en seconde vai
't Japans comptoir Jan Lonis de Win, gaande naar Ma-
nilha, 15 Mey 1744. Batavia.
Door het opvangen en nemen van het Galjoen uitdeAqua-
«77
pulca naar de Pbilippynen (door kapitein Anson), stevende gc-
noegsaam in het gesigt dier eylanden, in de maand Juny of
Julg bij den C... dier natie, met het oorlog schip Cehturion,
van zoo veel andere, ah in het voorjaar 1741 *) tul Engeland
tot eene bijzondere expeditie naar de Zuidzee zrjn uitgerust,
alleen overgebleven en tot in deese deelen doorgedrongen zijnde,
tot slot zijner kruystogt deze magnifique prijs heeft opgevangen
en na eenige tijd vertoeven* in de rivier van Canton tot de
tentgreize naar Europa klaar gemaakt zijnde, met dien voor-
name buit op den 19n Januarg dezes jaaïs van onder het
Frincen eyland in zee gestooken, na dat hy zijn prijs in Can-
ton had kw$t gemaakt en volgens de naaste berigten een paar
nrïlhoene pesos daarbij opgedaan had.
18 Tergaderlng. 5 December 1S5T.
Bibliotheek, — HS. van Prof; Ackerêdijck. — Verhaal der BeeU
demiorm te '* Heriogenboech.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van Mr. J. I. D. Nepveu, te Utrecht:
Het Leven van Mr. Sieronymuê van Alphen, volgene echte
brammen geeohetëi. (Oyergedrnkt uit de Dichtwerken van Mr.
Hieronymm van Alphen , volledig verzameld door Mr. J. I. D.
Nepveu. 2« druk, 1857.)
Beyê-beêchrijving naar Qenoua, 1757. (Oyergedrnkt nit De
Recensent, Alg. Lettert. Maandechrtft, jaarg. 1857.)
In ruiling ontvangen:
van hei Indisch Genootschap, ie 'sQrayenhage:
1) Anson zeilde met s{jn eacader op den 18. September 1740 Tan de
reede van St. Helena in zee, bestaande uit the Centiirioa 60 st., 400 m.,
vlagge schip, the Gloncester 50 st., 800 m., the Sevens 60 st., 800 ra.,
the Fearl 40 st., 250 m., the Wager 28 st., 160 m., the Tryal 8 st.,
1QO m.t benevens twee transport schepen.
XIII. J. 19
m
Randêümgen en gmckrifie*. 4« jaarg., 8« afl, 'sGmvenbage,
1857.
van de Smithsonian Institution, ie Washington:
Smitkwme* Contributie** io Kmwlidge. Vol. IX. Washing-
ton. 18*7, 4\
fl& mm /Vo/. Ackerêdyck> De Heer B. J. L. de Geer brengt
ter tafel het. hem door den Heer Ackorsdtyck ter leen verstrekte
HS. betrekkehjk de geschiedenis van 's Hertogenbosch, hierbo-
ven bl. 225 reeds vermeld. Hei ia klaarblijkelijk hetzelfde HS.
hetwelk vroeger door het Noord-Brabandsche genootschap »
geaoebt en van van Wachtendorp afkomstig is. In een rood-
lederen band gebonden, bevat het eene verzameling van stek-
ken, door verschillende handen geschreven, hoogst belangrijk
voor de geschiedenis van die stad van 1579 — 1682, terwijl er
enkele onder en een van 1586 zijn bijgevoegd. Vooraan is
geplaats de beschrijving van den Beeldstom , waarvan een któu
gedeelte door van Oudenhoven in zgne beschrijving is uitge-
geven, bl. 185 — 189 en die wij hier achter in zijn geheel laten
volgen. Om echter het HS. geheel te doen kennen, villes
wij eerst den inhoud mede deelen. Het bevat dus:
1680, 1 Januarg. Ordonnantie van de drie lede» der stad
's Hertogenbosoh , om geen uitgeweken burgers in de stad te
doen komen, die deel genomen hebben in de furie opten le Jouj
tegen de katholieken en goede burgers., get. W. de Emmerick.
pag. 24. — 1581, 28 Februarq. Bequest aan den hertog van
Parma, tot redres der ongunstige omstandigheden der stad
's Hertogenbosch , zoo als de betaling van het krijgsvolk enz.
In het fransch, p. £9—30. — - Zonder jaar of datum. Panc-
ten van memorie voor mijnen eerw. heere ende vader in Oode,
heere Johan van der Lynden, prelaet van sinte Geertraydee,
van de saecken, die de stadt van 's Her togen bossche mach ge-
hadt hebben, oft noch hebbende is te doleren oft te excuseren
by de Excie van den prince van Parma. p. 30 — 85. — Z.j.o.
d. Die stadt van 's Hertogenboesche rescribenten tegens de ga-
279
meyneingeeetenen van den vier quartieren van den platten
linde ende Meyerye der voira. atadt, supplianten; loopende
over een plakkaat op de koreopachten en renten, met verzoek
om dit van onwaarde te verklaren. Vervat in verscheiden pun-
ten, p. 39 — 44. — 1580» 23 Februarij. Brief, met apostille,
van den hertog van Parma, over hetzelfde onderwerp, in het
fhnsch. p. 46. — Deselfde dagteekening. Request , met apos*
tilie, aan en van den hertog van Parma, wegens de munt, in
het fransen, p. 47. — 1580, 28 Februarij. Brief van dank-
betuiging der stad 's Hertogenbosoh aan den hertog van Parma,
wegens verleende gunsten, en verzoek om het krijgsvolk, 200
man, nog drie maanden soldy te betalen. Met apostille, waar-
tig het laatste verzoek wordt toegestaan, in het fransen, p. 48
—49. — 1580» 28 Februarij. Memorial de oertains pointe
et articles, sur lesquels ceulx de la ville de Boldueq, supplient
bien hnmblement a son excellence de pourveoir au benefice, re-
pos et seurté de la dite ville. Vervat in vyf punten, met
apostillen op dezelve, in het fransch. p. 50 — 58. — > Zonder
jaar of dagteekening. Brief van aan , loopt over
achterstallige betaling aan eene weduwe. De brief is niet vol-
eindigd, in het fransch. p. 53. — 1580, 17 April. Request
van schepenen en raad van 's Hertogenbosch aan den hertog
van Parma, om met steenkolen, ijzer, eetwaren enz. voorzien
te worden, in geval die van Gelderland en Holland het uit-
voeren niet willen toestaan. Met apostille, in het fransch. p.
54. — 1579, 10 December. Memorial d'aulcunes demandes
aupplicatoires touchant la ville de Bois-leducq et sa Mayerie
presenté par les deputez d'icelle. Handelt over het krijgsvolk,
ammunitie enz. Vervat in vijf punten. Met de apostillen. p.
55. — 1579, 20 December. Bequest van de stad 's Herto-
genbosch aan den hertog van Parma, om de stapel van het
hoornvee, zooals te Lier, vrije tol te Dordrecht, enz. enz.
Vervat in 6 punten. Met apostillen, in het fransch. p. 56—
58. —158$, 10 December. Brief van drie leden van 's Her-
togenbosch aan den kanselier en raden van Brabant, wegens de
19*
280
zaleen der Meyery. p. 60—63. — 1568, 26 Jung. Plakkaat
?an wegen den koning, tegen het bedrog dat gepleegd wordt ia
de confiscatie der goederen van gestrafte en verbannen personen,
p. 64 — 66. — 1568, 26 Julij. Plakkaat van wegen den koning,
tegen het verkeeren met, huizen of herbergen van verbannen
personen, p. 67—68. — 1572, 17 Juny. Plakkaat van wegen
den koning, dat allen, die leenen of achterleenen honden, zich
toerusten , ekwiperen en voorzien van wapenen en paarden , elk
na zijn staat of kwaliteit, p. 69—70. — 1572, 7 Maart. Phi-
lips II. koning enz., verleent kwijtschelding der aangegane con-
tracten aan de inwoners van Peelland en de Meijerij, zooals
het betalen van honderd rynsche gulden, twee mudden kooro
en andere gelijke renten, wegens schade, die zij geleden heb-
ben van de Holsteinsche ruiters, p. 70 — 72. — 1567, 4 Jol§.
Brief van Margaretha van Parma, aan de stad 's Hertogenbosch,
behelzende dat de koning eerstdaags zal overkomen nit Spanje,
om de zaken in hnnne vorige orde te herstellen, p. 73 — 74.
— 1580, 25 September. Overzending van een brief door den
hertog van Parma, wegens de in bezitneming van Portugal,
door Philips II., met last om het Te Devm laudamtu te doen
zingen en generale processie door het gansche land in het her-
togdom van Brabant te houden, p. 75 — 76. — 1580, 18 April.
Brief (concept) van de drie leden van den Bosch aan Parma,
over de zaken van de stad, in het fransch. p. 77. — Dezelfde
dagteekening. Request aan den koning wegens den ellendigen
toestand der stad en de kwellingen van het krijgsvolk, p. 73
— 80. — 1582, 4 October. Brief van den koning aan de drie
leden der stad 's Hertogenbosch , wegens de standvastigheid
in het R. Katholyk geloof en de goede diensten aan Z. M.
bewezen, in het fransch. p. 82. — 1583, 1 January. Be-
quest aan den koning, om geldelijke ondersteuning wegens de
rampen der stad, en tot betaling van het krijgsvolk, in hel
fransch. p. 83 — 84. — 1582, 13 December. Brief van den
koning aan de schepenen en gezworenen van den Bosch, we»
geus het gedrag en de usurpatie des hertogs van Anjou, van
281
bet hertogdom Brabant, in het fransch. p. 85 — 86. — 1566,
28 February. Brief van den koning aan burgemecateren en
schepenen van den Bosch, bevattende de onmogelijkheid om
uit Spanje over te komen en de benoeming van den hertog van
Alva, tot gouverneur-generaal, p. 57—88. — 1572, 19 Juny.
Brief van koning Philips II aan burgemeesteren en schepenen
van den Bosch, om de rebellen, ketters en rustveretoorders te
straffen, gevangen te nemen enz,, ten einde de rust te herstel-
len, in het fransch, p. 88. — Brief van Alva aan idem, we*
gens de invallen en ondernemingen der rebellen, ketters enz.,
met verzoek dit op alle mogehjke wijzen te beletten, in het
fransch. p. 89. — 1586, S Februarij. Brief van den koning
aan de schepenen, gezworen enz. der stad 's Bosch, met ver-
zoek zyne troepen te helpen in het ongeval, hen in het kwar-
tier van de Bommelerwaard overgekomen, in het fransch. p.
90. — Zonder jaar en dagteekening. Bequest van de stad
's Hertogeobosch aan den koning, wegens de pogingen der vij-
anden, die hen bedreigen van den kant van Bommel, Heus-
den, Qeertruidenberg en andere steden, in het fransch. p. 90
—-92. — 1579, 12 Julrj. Brief van den hertog van Parma
aan de stad 's. Hertogeobosch , wegens de goede diensten aan
den koning bewezen, met allerhande fraaye beloften, p. 92. —
1582, 20 November. Brief van denzelfden aan de magistraat
van den Bosch , wegens de klagten aan den hertog gedaan over
het aanstellen, mj de vernieuwing der wet, van drie in plaats
van twee schepenen, in het fransch. p. 93. — 1582, 5 No-
vember. Brief van den koning aan schout en schepenen van
den Bosch, wegens het slecht houden der geregtsdagen , rollen
enz., contrarie de ordonnantie op het stok van de proceduren.
Met een reglement vervat in vijf punten en formuliereo. p.
94 — 98. — 1582, 24 December. Brief van den koning aan
de drie leden van 's Hertogenbosch , over het ontwerp van de
ordonnantie op het procederen, bij hen ontworpen, hetwelk
de raad van Brabant niet uitvoerbaar vindt. p. 99. — 1581,
20 Junij. Brief van den hertog van Parma aan schepenen en
282
raad van 's Hertogenbosch , wegens de onverwachte en ptotse-
lijke aannadering van den vijand in het midden van de Merjenj,
in het fransen, p. 102. — 1579, 22 November, Brief van den
koning aan burgemeesteren, schepenen en raad van den Bosch,
over het berigt van den hertog van Parma, wegens het ver*
drijven der ketters , die voornemens waren de religie te veran-
deren en garnisoen van den prins van Oranje in de stad te
brengen, in het fransch. p. 108. — 1580, 20 Maart. Brief
van de drie leden der stad 's Bosch aan den raadsheer Fonek,
wegens zijne bewezen diensten in het bevorderen van den vrede.
in het fransch. p. 105. — 1558, 20 Maart. Brief der drie
leden van 's Hertogenbosch aan den koning, wegens de aan-
gevangen Kenlsche vredehandeüng, in het fransch. p. 106. —
Zonder jaar en dagteekening. Beqnest aan den koning, ver-
zoekende redres op de vexatiën der tollen in Holland, Zeeland,
Gelderland enz. en*., voorts de oprigting van den stapel van
het hoornvee, vrijheid van handel enz. Vervat in 14 punten,
tn het fransch. p. 107—109. — Z. j. o. d. Verzoek om het effect
te genieten van verscheiden punten op den Keulséhen vrede-
handel besloten, p. 112. — 1579, 6 Januarij. Besluit der ge-
deputeerden van het graafschap Arthois, Henegouwen en de
stad Douay, op eene vergadering te St. Vaast gehouden, om
de Boomsche godsdienst, gehoorzaamheid aan den koning, en
de Algemeene unie te handhaven, p. 118 — 121. — Zonder
jaar en dagteekening. Copie de la requeste presentée a Don
Loys de Bequesens, Grand commandeur etc peu avant soa
trepas, par ceulx du plat pays du Duché* de Brabant, wegens
de brandschattingen der Rebellen, p. 128 — 130. — 1581, 12
Pebraarij. Proposition raicte par Ie prince de Parme et de
Plaisanoe etc, lieutenant gouverneur etc. aux estats d' Arthois
et Haynault, Lüte, Douay et Orchies, assemblez en Ia vflle
de Mons. p. 132—188.
Verhaal der Beeldttorm te 'iHeriogmbosck. Omtrent dit stak
vinden wij de volgende aanteekening vau den Heer M. W.C.
388
Ackersdtjek vooraan geschreven , die zeker het beet geschikt in
om er de waarde van te doen kennen:
i Bijzonder belangrijk is onder anderen het eerste hierin voor*
komende stok. J. van Oudenhoven heeft in zijne Beschryving
der stad 'sHertogenboech, van 1670, bl. 136—139, omtrent
het vierde gedeelte van den inhoud van dit handschrift inge-
voegd, zulks echter niet eonder misslagen» onder welke aan-
merkelijk is, dat hij, bl. 136, Dominions Beyens als schrijver
doet voorkomen, terwijl in het handschrift van denselven in
den derden persoon gesproken wordt: DU heeft Dominicus Beyens
AerUa. van ons L. Vrouwe met eee soldaten gekomen, daar in
den volgenden sin het Handschrift even als Oudenhoven heeft,
• Sn dek anderen daegkê hebbe iek" ten bbjke, dat wel het Hand-
schrift door een tijdgenoot en ooggetuige, maar door een an-
der dan Dominions Beyens geschreven is. — Oudenhoven heeft
zonder reden omtrent drie vierden van den inhoud van dit
Handschrift, dat zeer belangrijk is, achter gelaten, en men zou
die waarschijnlijk nimmer buiten dit H8. wedervinden, sjjnde
ook de overige Handschriften mede in dit vervat, niet minder
belangrijk ** geheel zeldzaam."
Wq laten als nu het geheele stuk zoo als het hier gevonden
wordt, volgen :
Hieraae volght de jammerlijcke destructie ende desolatie
van den keroketi, eloesteren ende goidtshnysen , die by
sommige sectarissen, te wetene calvinisten, binnen deser
goeder etadt van den Bossche is gesciet, nyet alleen in
de voirs. stadt, maer oyck in diverse steden van Vlaen-
deren, Hollant, Zeelant, G-elrelandt ende Vrieslant,
maer Lueven ende Brussel hebben tegengehouden met
ruyter ende knechten, dat de voirs. destructie dair
nyet en is gesciet.
In den eersten den oerspronck van deser tragegie is ge-
weest, dat sommige geestehjcke heeren hebben gepraotizcert ,
284
dat men rontomme ia de principaelste steden van dese Neder-
landen zoude ordinieren nyeuwe bisdommen » gelyck ais is ge-
sciet binnen den Bossche, in Hollant te Haarlem, in Gelre-
knt te Remunde, in Vrieslant te Campen, in Vlaenderen tot
Yperen, in Zeelant tot Middelboroh, ende in meer andere ste-
den, als Antwerpen ende anders waer , in Brabant zouden meer
biacoppen hebben gestelt geweest en hadden die van Antwer-
pen metten staten van Brabant dair nyet sterckelycken tegen
geresisteert, ende 't hooft van alle deae bisacoppen was de
cardinael GranveUa, ertsbisoop tot Mechelen» welcke GranveUa
mette voirs. biscoppen hebben aen de Co. Mat. in Spaengien
zeere gesoltieiteert , soe de farae sterckelycken is vuytgegaen,
dat men in dese Nederlanden sonde inbrengen ende ter exe-
ontien stellen de gruwelycke inquisitie van Spaingnien, ende
ierst ende vooral soude men die beginnen te wercke te stellen
aen de booffden van den lande, zoe die voira. cardinael hadde
laten vuytvliegen, ende den edeldom van dese lande sukx
versteen hebbende» hebben met malcanderen seeckere alianoea
gemaict, omme aen de Co. Mat. te solliciteren , dat men die
voirsz. inquisitie alhier in dese Nederlanden nyet en soude in-
brengen nooh ter exeontien stellen , omme zeere veele stercke
ende pregnante redenen, die den edeldom me in een boecke ge-
naempt remonstrantie ende versoheyden requesten de Co. Mat.
ende de hartoghinne van Par ma, regente van desen lande
hebben overgegeven, by de weloke zij hebben versocht, dat
men de inquisitie nu noch ten eeuwigen dagen binnen dese
Nederlanden en sonde inbrengen nooh ter exeontien stellen,
ende dat de Mat. sonde believen te annolleren, te casseren
ende te nyete te doen allen die strenge plaocaeten, die booger
memorie keyser Kaerle de vyfte ende ayne Co. Mat. opt staek
van de heresie hadde laeten publiceren ende ter execntien
stellen, welcke remonstrantien ende requesten syn begonst over
te geven in Aprili anno lxvi, ende nae veele ende di venene
apostillen ende antwoorden, bij de hoiobeyt ende den edelen
ten eenre ende ter andere zyden daer op gedaen, ende ver-
285
soheyrien communicatien daer op gehouden, sqn de hoocheyt
ende den voirs. odeldom ten lesten oplen xxiy*1 Augutti deer
nee geaocordeert ende hebben den voirs. edeklom beer ver-
sochte conclusie geobtineert , naevolgende verscbeyden articulon
daer aff gemaect zynde, ende dat totter compete van de Co.
Mat. vuyt Spaengien.
Item binnen middeter tijden, dat de hoooheyt metten voirs.
edeldom ter oirsaecke voirs. deur veele scrqven ende weder
seryven communicatie gehouden hebben, aoe sjjn in Junk» anno
Uvi buyten Antwerpen drie oft vier nyeuwe predicanten opge-
staen vuyt Vranokryoke, vnyt Duytslant ende dese landen,
die tot verscheyden plaetsen aldaer hebben oipenbaerlijck be-
gonat te prediken» als te Bourgerhout , Mercxem, op Kiel ende
andere- plaetseen, daer die ingeeetenen van Antwerpen ende
andere omgeaeten huyaluyden met veele duysenden gingen hoe*
reu preken, ende nae dat sulcx eenen aeeckeren tijt was gesmet,
soe hebben de ooopluyden ende bourgers van Antwerpen aen
den medt aldaer versocht, dat men den predicanten binnen
deeer atadt wilde gunnen, omme aldair te moegen prediken,
mer ia hen sulcx bij den raedt geweygert geweest; dairnae
opten sx** Augusti hebben die auditeurs van den predicanten,
dies avonts nae den love, ierst oneer liever vrouwen beelt be-
genat te beroven ende te destrueren, dairnae hebben sy alle
de beelden ende de costelycke altaren van silver ende ael bas-
tart gevroebt, in de voor», kereke ataende, taamen vernyelt ende
in atucken geslagen; van gelijeken hebben zij in andere kereken
ende eloosteren gedaen , ende nae dat sulcx geaciet is geweest,
aoe hebben die predicanten sonder . onteeyt van den raet van
Antwerpen in de nyeuw stadt oipenbairlijek begonst te predi-
ken ende oock in sommige kereken.
Daer nae is de prinehe van Oraingien als gouverneur ende
borchgraeff van Antwerpen binnen 'len voors. atadt gecomen,
ende omme alle oproer, twist, commotie ende voirder destruc-
tie te vooreomen, heeft metten raet van Antwerpen ende met-
ten predicanten ende beuren aenhanek een accorde gemaect,
S86
opten darden Septembris, daer nae dut %y in prent hebben
koten vuytgaen, ende is den voors, sectaristen akdoen toege-
laten, dat se souden mogen tymmeren in den yeuwe stadt ende
ep andere plaetssen binnen der voors. stadt , zeeeker kajiev,
dair sy in souden mogen prediken ende heue oeremonieo
honden , sonder misdoen , tertijt toe de Co. Mat. oft de ge-
meyne staten van den lande sonde andere geordineert heb-
ben, deur wekke tollenntie verseeyden predicantcn ak oqb-
fessionisten , calvinisten, mennonieten ende andere aeotarissep,
binnen ende buyten der voors. stadt prediken ende converseren,
tot grooten verdriet, achterdeel ende soade van den gemeynai
lande.
Item omme onse stadt, ooek van heuren oneyndolqcke stade
ende verlies van henren loffeljjcke name ende heerhjcke fame, dair
sy deur dese voors. seotarissen in is geoomen, eea wenioh te
verhalen ende te scrqven, soe is te weten, dat des aondaeghi
voor sinte Marien Magdaienen daeh, wesende den £1. Jnhj
anno 1566. voors., heeft een vreemt predikant, genoemt Oor-
neKe van Dieet, begonst te predicken in 't Boe-velt op ten beo-
gen Camp, by de Boaoher-sloot , daer vele bourgera vanden
Bossche, van Goreum, Hnesden, Bommel ende van allen ees-
ten rjjn comen hooren prediken , welke predicatk hy op alk
sondagen ende heyiieh-dagben daar nae heeft geoontinueert,
des morgens ende des afternoens, ende de predkatie vuytwe*
«ende, hebben de predicant met vi of vq bussen inder sehuy-
ten geleyt ende met hem gevaren tot Uedel, dair hy by deB
pastor was gelogiert, welcke pastor wel een jaer oft meer ts
voorene , tegen de Rootnsche Kercke ende haer doctrinen en ce-
remoniën hadde gepreet, dair onse bourgere met x a xg ofte
meer scuyten alle sondagen heenen voeren om hem te hooren
prediken, daer deur onse bourgers seer geinfeoteert wkfdea.
Ende omme de predkatie van den voors. Cornelis te besetien,
soo heeft onse scfaonteth, heer Jaeob van Brucht, ridder, aaa
dese stadt versoefat, datmen hem vnyt elcke scntterjje een W
mannen doen soude, om de predicatie te beletten ende den
287
predieant te verjaghen , ofte vangen , mer is hem sulcx by den
dorden lede geweygert, seggende, dat de scouteth met den
bisschop ende geestehj'ckheyt, met de ghene die hem ingehaelt
hadden, den predicant verjagen oft vangen soude, het en wair
heure werck nyet snlcx te doen, ende dat af-geslagen zijode,
hebben de twee eerste leden versocht, dat een yegelqck, die
dair ginek hooren predicken, verbeuren soude see gulden; mer
is haer sulcx oyck af-geslagen geweest, alsoo dat een yegelijck
willende den predicant hooren predicken, dair nae heeft vrye-
lijcken ghehoort, sonder eenige op- sprake oft calengiering. Ende
heeft die predicant aldair in 't velt kynderen gedopt. Item op
Lanrenty Martyris dach heeft de voors. predicant hem verstout
ende heeft begonst te predicken doon by de stadt opte Deuthe-
ren , ende nae den sermoen hebben hem sijn auditeurs deur
St. Jans poorte geleyt met veel gescute, ende deur de Postel*
strate hem ghebrocht opten Vuchteren-dijck ten huyse Diericx
van Tiel, staende dren by de Vuchter-poorte. Ende des son-
daegs daer nae, den 18. August i, hebben twee predlcanten opte
Deateren geprect, en hebben heur auditeurs heure predicanten
wederomme met gescut in de voors. stadt ten voors. huyse
geleyt.
Item deer na, den 32. August i, ontrent den avont, zijn in 9t.
Jans kercke vergadert geweest verscheyden sectarissen ende
qtutetdoenders , ende hebben voor den oxael ghesongen eenen
pealm, ende dat gedaen wesende, hebben begonst de autaren
te breken ende de beelden af te werpen ende in stucken te
aken, tot ontrent x uren, dat de scutters binnen de stadt de
voors. quaetdoenders hebben vuyt-gejaegbt.
Item des anderen daeghs, den 23. Augusti, heeft men de
kercke voors. toe gehouden, datmen egheenen dienst en heeft
gedaeii, ende heeft als doen dese stadt heure privilegiën ende
secreten, de kerck^meeetera , de bruersehappen van ons L. Vrouw
Made andere autaer-meesters ende capittularissen , haer brieven ,
ornamenten ende cleynodien vnytter kercken gehaelt ende ge-
ruert, ende hebben de scuts de denre vande kercken bewaert,
288
ter tyt toe sulcx gbedaen ende geruymt was, ende dalgedaea
wetende s jn die scutters van de keroken getogen ekk aae hnjs,
ende hebben de kercke laten open staen, ende is het gemejn
rolok met groote menichte als doen inder kercke ghelopea code
hebben alle d'outaren , beelden, het metael-werck, dat rontonae
buyten ende binnen 't hoge choor stonty al vernyelt ende n
stncken geslaghen, vuyt-genomen den metalen Moyses esde
David midden in den chore staende, alsoo datter niet es
autair metten ciraten geheel is en bieren, vuyt-genomen da
chore van' onse L. Vrouwe , dat Dominions Beyens , reoto.
van onse L. Vrouw met aes soldaten gehouwen heeft, dater
egheenen scade en gescieden tot op ten 26. Augusti toe, ab
doen hebben de seotarissen alsulcken commotie op-gheroert,
dat nyet veel en scilde de bourghers ende de heeren soada
malcanderen geslagen hebben. Ende des anderen daegha das
nae, hebbe ick met sommige van de broers, omme alle com-
motie te verhoeden, het outaer van onse L. Vrouw aff latea
nemen ende de beelden rontomme de pileexnen vander oapeUe
staende, af- gewonnen ende ewech doen voeren metten ne*
tael-werck int voors. choore staende. Ende hebben als does
de nyeuwe religie met heure adherenten de voors. kook
van alle beelden ende andere ciraten datter over-bleten w»,
voorts vernyelt ende in stncken geslagen, vuyt-genomen dtf
preeck-stoel , het spel van den ordel, het groot organe csfc
de vunte.
Ende nae dyen sy de voors. sint Jans kereke op den xxij.
Augusti hadden gespoiieert ende vernyelt, soe sijn sy opta
selven dach in de cloosters, te weten: op de Baselers, Ma»*
broeders, Prekers, Cruys-bruederen , Bogariten, ende ia de
Vrouwe-cloosteren , bynnen ende buyten deseratedt, rontoautf
geloopen als wuende honden, ende hebben insgeujex de k»
ken ende de cloosteren binnen seer jaramerujeke verdestraeert»
berooft ende vernyelt, alle autaren, beelden, secreten ende il
wat se vonden berooft ende gestolen, ende hebben in den naatt
de poorten ende mueren vande Mionebruederen kerk-hof te»
289
de merckt aff*gebroken ende aff*geworpen, ettde hebben die
Vrouwe-cloosteren rontomme open geset , dat een yegelijck dair
vuyt mochte gaen dyen 't beliefden, gelijck ock vele susteren,
geprofessijt ende ongeprofessijt , hebben gedaen.
Daer nae op Bartholomei apostel dach ende sondaechs daer
nae, wesende den 24. ende 25. Augusti, heeft de voors. Gor-
netis van Dieet, predicant, gepreet in stnt Jans kercke, ende
heeft de misse des autaers acandeloselgcken van etuck tot stuck
vuyt-geleoht, gelQckende deselve by e^n apen of guchelspel,
ende by eenen qoaoksalver, die salve te coope beeft voor alle
gebreken, met meer andere abominabele ende ignominieüse
woorden, die hy op te misse voort-stellende was, ende heeft
als doen voor den predickstoel twee of drie kinderen ghedoopt.
Ende daer nae hebben versebeyden predieanten gepreeckt in
sinte Jacobs, sinte Peeters ende sinte Cornelis, ende noch da-
gelycx ter weecke tweemael in de voors. capellen prekende zijn,
ende in sint Annen capelle hoer avont ende morgen collatie
alle daigen doende zjjn, ende daer sy oyök huere kynderen
doopen ende trouwen.
Item den tweeden Septembris anno 66. heeft men alhier
binnen den Bossche een placcaet fan den hove ter peyen aff-
gepubliceert, dat men alle kerck-rovers, pilgierden ende de-
strneerders «al moeten straffen metter oorden aen de galge, en
die se doot slaet en solde daer af nyet gestraft, mer vry ende
quijt van den soenen gehouden worden , ende eest dat dye ge-
mente oft dye heeren dye nyet en straffen oft helpen straffen,
op privatie van haire prevelegien, naerder blijckende by densel-
ven placcate, daer aff copye autentyc staet gescreven in 'tboeck
van accorde onder de clercken deser stadt berustende.
Item van den xxij. Augusti totten xi. Septembris daer nae
en heeft men in sint Jans kercke, noch in cloosters, egheen
missen, predtcatien oft diensten gedaen, dan zijn die al geslo-
ten gebleven tot op den xi. Septembris, als doen heeft men
's morgens in sint Jans kerke een sermoen gedaen ende in ons
lieve vrouwe choore een solemnele singende misse gedaen, de
MO
domina, ende heeft men dair na in de voois, kercke ende doos»
teren mine ende sermonen wederomme ghedaen totten x. Oe-
tobris daer nae.
Item op den zx. Septembris voors. heeft deee stadt mat ae»
oorde tan de drie leden ter peyen af doen pSblioeeren, on
voortaen eendraohtelqcdi met maloanderen te leven, dat die va
de anwer religie, noch van de nyeawer religie, mafoandereaa
beuren afiairen ende diensten nyet en sollen mogen mei «on»
den oft met werken mieseggen oft misdoen, op arbitrale cor-
rectie, noch eenige quade tydingen voort-seggen oft onds
't volck te saeyen, ten wair een ygelyck aynen segger coatte
genoemen.
Item op den ix. Oetobris daer nae» is onder 4en aeetarissai
een nyenwe oommotie op*ghestaen , deurdyen dat sy eeeghdes,
dat mr. Dirck Noppen ende mr. Claes van der Stegen, rata
?an Brabant, een heyjnelijcke inquisitie in de stadt wilden bres-
gen, mits dyen sy ondersueoken wilden, wie van den nyeowei
ende wie van de anwer religie was , ende welcke partje dat
een yegelgcken sustineren wilden, duer weloke commotie des
anderen daeghs den x. Oetobris dese stadt ter pyen af dede
publioeeren, dat niemandt van d'een of d'ander religie sondes
malkanderen misseggen oft misdoen als voeren, ende dat nye*
mant bem vervoirderen en soude eenige cloosteren, godtahsy-
sen oft kercken te spoiieren, beroven oft destrueren op ¥jfr
straffinge, ende souden de dekens, gbeswoorens ende via
schutterijen beholpeLjjok wesen om denselven quaetdoendcrs ta
helpen straffen , ende als 't voors. edict gelesen was, soo riepen
de qusetdoenders in versmadinghe van 't voors, edict, ju, ja*
Op den x. Oetobris voors. des avonts ontrent vijff oren, s^p
de voors. sectarissen wederomme in 't Baselere dooater
gebroken, ende de hoeren, scoutet ende schepenen, met
mighe scutters dat hoorende, zyn al gewapent gbetrockes nat
den voors. clooster om voorder spade te beletten, ende over
sinte Jacobs kerok-hof treckende, hebben aklair gevonden eeaa^
grooten hoop van de sectarissen ende quaedtdoendera, eaa*
391
oneen seouteth met aommigbe acepenen ende raeterheefen, ende
heer dienairs over den roester van den rooit, kerckfeoff treo*
kende ende na den Baselers loopende., hebben gberoepen : slaet
doot, met latende los drie oft vier sinck-roercn , so hebben
die voora. aectarissen hen terstont aen-gavallen ende den die*
naars Tan den seouteth ter erden geworpen, geslagen ende
hner geweer genomen, ende syn de seouteth, scepenen ende
raets-heeren , die by hem waren, t'samen geweken in 't voora.
elooster, ende aldair aynde sijn sy alsoo bed re na pt van de sec*
tarissen, in 't elooster zijnde, dat sy t'samen mosten wijdeen
alter deur den bogart, deur den doren hegge, over d' water
op de walle van de stads mneren, ende soe een yegehjek tot
beuren huyse geweken, ende terwijlen dat die seouteth met-
ten genen die by hem waeren over den rooster nae den oloee*
ter liepen, soo zijn die andere raets-heeren , dekens ende scuto
ters voor den rooster geaent geweest, dat se de andere niet ter
hulp en coaten genomen, ende sy solex diende, sijn wederom
teragge getogen nae aint Jacoba-atraet om nae huys te trecken,
ende hebben in 't affwjjcken soromighe ^cutters oock haer ge*
weer genomen ende den raeta-heeren metten geawooren seer
smadeiqeken ende scandeleusehjcken naegeroepen ende oyck vi-
olentelijcken vervolght ; mer niemant van d'eenre oft d'ander
zgden en is doot gebleven, dan sommige dienaers van deu
acouteth wjn wat geqnetst geweest.
Deur welcke victorie zqn de sectarissen mei beuren aenhanck
seer veraterct geweest, ende hebben 't voora. Baselers olooster
ala doen t'samen vernielt, van glasen, vensteren, deuren ende
ailet hout*werck datter binnen het olooster atont, ende hebben
t'samen gepilgeert ende berooft, datter niet en is blijven staen
dan de bloote mneren ende daok. Dairnae sijn die voor*, sec-
tariaeen t'samen Vergadert op de merot ende hebben die in*
genomen ende beweert, alsoo datter deur de geheel stadt egeen
wachten en wairden gestelt, ende hebben als doen malcande-
xen op den merekt eenen eedt gedaen , gehoU ende getrou te
weeën, om allen de cloosteren binnen de voors. stadt t'samen
8J>*
te vernielen ende monnioken ende nonnen rnjt te jagen, be-
houdekjek dat te dyen nacht in egheen vrouwen-cloosters ii-
breken en souden , ende zijn eenen grooten hoop op de merci
gebleven, die de merct beweerden, ende d'ander menichte sjjo
geloopen na den prekers, minne-bruers ende ander mana-ckot-
teren, ende hebben den nacht anders niet gedaen dan destroe-
ren, roven, steelen ende vernielen, datter binnen de dosten
nyet heel en k gebleven dan alleen de bloote mueren en het
daek , jae datse de organen oyck nyet geepaert en hebben, das
geheel en al vernielt.
Item des anderen daigs sqn ey in de vrouwe-eloosten oyck
geloopen ende hebbent aldaer oyck al vernyelt, berooft ende a
stncken geslagen datse vonden > ende in sint Jans kercke s$d
ij oyck in den voors. nacht met gewelt ingebroken, ende heb-
ben in onse lieve vtoowe chore de organen t'samen in stneken
geslagen, gestolen ende vernyeH, met allen de sittens ende
hontwerek in d'organe staende, ende de sit-plaetse beoefen den
autair ende de sit-banoken rontomme 't chore staende, met twee
metalen lessenaren te midden in den chore staende, dair de
sangers ende inthoneerders haer boeken op leeghden, ende
noch sommige pilaerkens in stucken geslaghen , staende in des
metalen thuyn aen de trou-deure, van gelqcken hebben sy het
oxale boven 't middelste vuytsteck in stucken geslagen, met
alle 't gestoelte in den hooghe chore staende, ende den autaer-
steen rontomme de canten af-geslagen , geleek sy oyck in onse
lieve vrouwen chore gedaen hebben, noch hebben sy hetcroy»
oifix op d'oxael staende van boven van den thoren afgeworpen
ende verbrant, ende de metalen vunte ia drie stncken geslagen
ende ter erden geworpen.
Dair nae syn sy geloopen in de buyten cloosteren , als te
Cathuysers, sint Annenborch, Eyckendonck, Can water, ende
hebben aldair van gelijcken pilgeringe, berovinge ende desine»
tie gedaen , ende heeft dese destructie ende rovinge gediteit tot
op den zv. October toe, sonder cesseren, als doen qjn by de
stadt rontomme in de voors. binnen cloosteren wachten ghefeegi
293
anders souden sy de voors. cloosteren tot in den gront affge-
worpen hebben.
Item op den xvi. October hebben de heeren schepenen , raidts-
mannen, dekenen van de ambachten, de honderste mannen met-
ten leech-luyden , malkanderen by eede besworen ende belooft,
de bourgers ende geestelycken , van allen overlast die hen sou-
den overcomen, aen beu re personen ende heure guederen, met-
ter daet by te staen ende te helpen defenderen , dair na d'am-
bachten geroepen zijnde om van gelycken eedt te doene, soo
en hebben sy den voors. eedt deur ingeven van de voors. sec-
tarissen nyet willen doen, ende dair by voegende 't meest en deel
van de voors. ambachten, dat men de gedestrueerde cloosteren
ende godts-huysen nyet wederom me soude optimmeren o ft met-
sen, noch egheen dienst van missen of ceremoniën te doen,
noch eeniglie scellen oft bellen op der straten meer te roeren,
ter tyt ende wijlen toe de staten van den lande anders gheor-
dineert souden hebben, mer dat men de voors. cloosters toe-
palen oft metsen soude, ende dat van gelijcken de geestehjck-
heyt de borgeren den eedt van getrouwicheyt souden doen;
dien achtervolghende hebben dye voors. ambachten heure eeden
gedaen ; van gbelijcken hebben de canonicken ende beneficiaten
inder stadt zijnde, oyck onder de voorgaende conditien ende
restrictien eedt ghedaen, op den xviij. October na est- volgende,
te wetene dat se geen dienste van missen en souden doen,
noch scellen oft bellen ter trjt toe anders soude worden als
voor geordineert.
Item op sinte Simonis ende Jude dach des avonts zijn deur
commissie van de hoocheyt binnen deser stadt gecomen heer
Jan Sceyff, ridder ende cancellier van Brabant, ende joncheer
Joban van Merode, heer van Merode, Perweys etc, dat som-
mige sectarissen aen de poorten int innecomen gerne hadden
belet , mer deur cloeckheyt van de wachters ende sommige de-
kens, wesende mede van de collegie der sectarissen, die heure
medecomplioen verspraken, zijn die voors. heeren met groote
svraricheyt, naedyen zy wel een halff ure voor den dreyboom
XI1T. J. 20
294
gewacht hadden, innegelatcn ende hebben de voors. goede kee-
ren opten xxx. October huer commissie opten rneiboyse voor
de drie leden geoepent , die inhoudende was, dat aJlet tgene ly
de stadt souden voorhouden ende proponeren , dat wüde de
hoocheyt dat men dat zoude achtervolgen ende naecomen. Ende
des anderen daeghs hebben de drie leden mijnen heeren com-
missarissen voors. overgelevert ontrent xv oft xvi artioulen int
gescrifte, die zy geaecordeert hadden metten sectarissen oa
alle twist, tweedracht ende oproer daer deur verboet te wer-
dene, die onder d'anderen inhoudende wairen, dat de sectaristefl
zouden tot beuren verdoen ende besten hebben vier capella,
als st. Jacop, sinte Peeters, sinte Cornelis ende sint Anoea
capelle , dair toe sy souden mogen houden vier predieanten om
hem te prediken ende heure kynderen te doopen, te trouvei,
dooden te begraven ende heure ceremoniën te mogen doen son-
der hecalengieren, ende daerenboven alle voorgaende misdaet
vergheven te worden, welcke articulen de commissarissen ver-
clairden in heure macht nyet te zijne te accorderen sonder ad-
vys ende believen van de hoocheyt, ende sijn alsoe dicaende
hoocheyt overgesonden , om by hoer deselve geaecordeert ende
geconfirmeert te wordene.
Dairnae opten xxiij. dach Novembris hebben de voors. com-
missarissen voir den drie leden rapport gedaen van den advyse
by de hoocheyt opte voirs. articulen gedaen, dat inhoudende
was, dat thoff metten heeren van den oirden de voirs. artieukti
tsamen affsloegen, ende dat dese stadt haer soude yuegen ende
scicken, om de nyeuwe predieanten vuyter stadt te doen gaeo
ende datse oyck op egheene geestelijcke plaetsen noch in der
stadt meer prediken oft sermonen doen souden, ende dat dese
stadt heur reguleren soude gelijck Lueven, Bruesael ende meei
steden deeden, welcke rapport de sectarissen zeer qualijekea
namen ende brochten onder malcanderen weder nyeuwe rumoe-
ren, hen avancerende, dat indien de predieanten vuyter stadt
mosten gaen, soe souden zy allen de papen met beuren aea-
hanck vuyter stadt jagen ende van beuren gueden beroven, met
295
meer ander dreygementen, die se voorstellende wairen, ende de
drie leden zulcx versteende, ende omme voirdere oproeren ende
seditie te scouwen, hebben hen getieoordiert twee kercken als
sint Jacops ende at. Annen capelle, met twee predieanten, die
in de voirs. oapellen heare ceremoniën ende predieatien honden
zonden, sonder voirdere capellen in te itemene, ende dit al op
welbehagen ende believen van de hoocheyt, ende voirder nyet.
Item op Andree apostele, den lesten Novembris, heeft men
wederomme in st. Jans kercke, st. Thonis, st. Joris ende Bar-
baren capellen begonst te prediken, ende op korsdach heeft
men twee singende missen in den hoogen choore van sint Jans
kercke gedaen, ende de predieatien ende missen gecontinueert
totten eynde van de dominatie der sectariasen toe, hoewel sy
dickwils hem hebben geavanceert de voors. missen mette pre-
dieatien te beletten, ende de papen met beuren aenbanck vuy-
ter stadt te verdrijven, oft op eender nacht te vermoirden.
Item opten vij. Deoembris hebben de voirs. sectariasen bin-
nen deser stadt, die men noempt gueden, den drie leden ge-
presenteert een requeste, om die byder stadt te hove over te
zeynden aen de hoocheyt, inhoudende dat de hoocheyt believen
wilde den voirs. sectarissen toetelaten in de voirs. stadt heure
predieanten te honden, te predicken en heure ceremoniën te
hondene in de voirs. vier capellen, zy presenteerden in dyen
gevalle tot behoef van de Co. Mat. op te brengen met heure
adherenten xxx tonnen gondts, ende waeren die nyet genoeoh
zy presenteerden daarenboven noch lx tonnen goudts tot be-
hoeff van de Mat. optebrengen, welcke requeste zy den Co.
Mat. badden oyok doen presenteren , soo sy seeghden, in Spaen-
gien ende aen de hoocheyt, die deselve requeste metter presen-
tatien tsamen hadden aügeslagen, ende heeft de voors. requeste
ooderteeckent voir hem ende zyne mede sectarissen Claess Her-
mans die Leeuwe , in presentie van de drie leden deser stadt t
ten bqwesen van xij oft xv van zyne mede complicen, die voors.
requeste mede presenteerden voer hem ende huer mede condor*
ten te ondertekenen , waerop de drie leden ter antwoirdt gaven
20*
290
dat hen werck nyet en was, nochten stont hen nyet te doeuc
omme de voirs. requcstc der hoocheyt te presenteren, mer io-
dyen zy de voors. tonnen goudts wisten te f o meren, dat iy op
hueren eygen name de voors. presentacie der hoocheyt dedc,
want de stadt egheen macht en hadde roe veele gelts op (e
brengen, noch daerinne te contribueren.
Item opten xiig. Decerabris hebben de heeren geepenen ia
heuren eygen name mijnen heeren den cancellier ende Merode
een mneltijt opter gaffelen gesconcken, ende ten aelven tijde
des afternoens hebben de seetarissen den scouteth van Helmoat,
genoerapt mr. Joost van den Berge, opter gaffele, alwaer hj
was geweken , vervolght om doot te slaen , maer hy is van de
gaffelen deur d*oude raethuys versteken geweest, ende hebben
hem de seetarissen vervolght in de Hinthamerstraet in eet
ganexken, aft er de Croon, daer sy nae hem staken ende nae
hem met eenen yseren doot wierpen , mer nyet en raceten,
deur oirsaeeke dat hy tot Helmont, eenen boeckvercooper die
aldaer wilde prediken, ende was de bastertsoene van Peeter
Mathijs Stooters, zoo men seeghde, ende noch eenen honger
tot Helmont, die hem assistentie dede, hadde gevangen, wdeke
twee personnen de drossaet van Brabant , deur beveel van de
gouvernante naemaels vuyt Helmont haelde ende by Postel aes
eenen boom hinck.
Item de seetarissen hebben afler rugge mijnen heeren des
cancellier ende Merode veele aifdragende woorden naegeseegkt,
dat se anders nyet en deden , dan alhier met buyssere opter
stadt coat e te dorainerea ende alle daige goede chiere maieteD.
met meer ander woirden, dwetck sy vnytsloegen, opdat sy de
goede heeren quijt souden wesen; ende de voirs. heeren znlcx
verstaen hebbende, hebben opten lesten Decerabris aen de stadt
in heuren drien leden oirloff genomen om nae Bruessel te wy-
sen, seggende, dat sy opter stadt cost nyet en terden, nota
alhier en quamen, maer opten coste van de Co. Mat. die hes
alhier gesooden hadde, om dese stadt in goeder ordinaat»
ende endrachticheyt te stellen, ende de drie leden snfcx koe-
297
rende hebben ben geexcuseert, seggende dut sy van den voirs.
vvoirden uyet en wisten noch by hen sulex nyet gedaen eu was,
ende baden den heeren voors. dat zy noch binnen deser stadt
wilde blijven tol dat zy mette gouvernante een accorde ende
peyse gemaiot hadden, dwelck zy gedaen hebben.
Item opten xxiiij. Januari) syu de sectarissen metter stadt,
by tussen spreken van mijnen heeren den cancellier ende Mé-
rode geaccordeert, dat sy buyten sint Janspoorte zoude preken,
ende omme de hoocheyt noch te believen, souden sy ende wai-
ren gedelibereert alle de nyeuwe predicanten te verlaten ende
vuyter stadt te doen gaen, dat niyo heer de cancellier hadde
geaccepteert, seggende: ingevalle zy sulex wilden achtervolgen
sou soude hy aen de hoocheyt solliciteren, dat dese stadt noch
de Meyerye roet egheenen ruyter, knechten oft belech belast eu
sonde worden.
Item in al dusdanigen tractaet staende, soo heeft Charles de
Brimeau, grave tot Megen ende capiteyn van x vendelen knech*
ten, aen dese stadt eenen brieff van sijnder hant gesonden, op-
ten xi. February, zijnde vaslelavontdach, om by hem tot Oia-
terwyek , dair hy met z\jo knechten lach , gedeputeerde van de
stadt te zeynden, dyen by den laste ende beveel van den hove
zoude te kennen geven ; ende van der stadt wegen by hem ge-
souden, den xij. February, mr. Goyart LorabarU, soepen, Hen-
riek van Eynhouts, geswooren, Jan van Liebergen, raetsman,
mr. Roeloff Laeckeman, pensionaris, Jan Otten, deken van de
cremers, ende Jan Wülemss, deken van de coerencoopers, ende
heeft de greve alsdoen hen gepresenteert een besloten brieve
by die gouvernante oudeiteeckent, in date den xxviij. January
anno lxvi, inhoudende dat de greve voors. met ziju regimenteu
van x vendelen knechten binnen den Bossche zoude trecken in
garnieoen om de stadt tot behoeft van de Co. Mat. te bewairen
ende de stadt tegen alle oproer te bescudden Qüde voirts iu
goeder ordinantie te houden etc. Ende dese brieven by den
drie leden geoepeut ende gele&eu wesende, hebben de sectaris-
sen hen opte nierct iu hair vvapeueu gegeven ende een groot
298
oproer gemaict, eode hebben de poirteu rontotnme beset ende
bewaict, ende de mueren, datter nyemandt van de boorgen roe*
lijff oft goet vuyt en mochte gaen , nyettegenataende dat mm-
mige seepenen zelver aen de poorten quamen ende consenteer-
den, dat men sommige boargers zoude laeten passeren, aboe
dat ij dyen gebeelen nacht over eyndt zijn geweest ende roat-
omme gewaict, gelijck zy in veele nachten dair te voorens oyck
gewaict hadden.
Item opten xiq. February des smorgens, is de grevc van
Megen met zijn x vendelen knechts tot Vncht ootnen tiggea,
hebbende aldair vry lijn opgeslagen , ende de sectariasen dst
hoirende, hebben zy de merct met benre irapenen wederoan»
ingenomen ontrent v of vic sterek, ende hebben dickwils xi dkk
omt gewanthuys get rocken, ende versoeht aladoen aen de stadt,
dat men gelijckerhant een en eedt soude doen den grave vn
Megen met sijn volcks vnyter stadt te honden, ende tegen alk
vianden die dese stadt in wilde nemen te beseudden , ende die
stadt te bewaren tot behoeff des conicx ende tgescot opte ves-
ten te stellen, met meer andere articnlen, ende de drie kdea
dese articulen gehoort ende hen voorgehouden zijnde, hebbei
allen de articulen om voirder seditie ende oproer te soomren
hen geeonsenteert ende malcanderen gelooft by te ataene.
Item opten xiirj. February zijn wederomme gedeputeerden
van de stadt gescict tot Vocht aen den voirs. greve om ant-
woirdt opte voirs. brieven te brengen, dat onder d'andere ia-
houdende was, dat de gouvernante aen mijnen heer den caneeW
lier hadde gescreven den viij. February, wesende elff dagea,
gescreven nae date van de brieven by den grave der stadt
gepresenteert , dat zy hadde verstaen dat de saecken van dea
Bossche op eenen goeden voet stonden, ende dat de sectaiissei
heure predicanten qnyt souden maecken, dat alsoe de voos.
heer cancellier de voirs. zaecken voirderen sonde om de stadt 'm
goeder ordinantie ende pacificatie te stellen, allet dwekk de
cancellier den bourgers voirgehouden hadde, ende dat zy de he-
velen van den hove wilden achtervolgen, hy belooffden hen dat
299
üe stadt, noch heure Meyerye met egheen ruyteren oft knech-
ten en sonde belast worden , gelyck hy oyck te voirens belooft
hadde, van welcke briefen ende tractaet als voir gemaect, de
cancellier den grave van Megen heeft gesoreven ende geadver-
teert, dair hy mijnen heer den cancellier op heeft by gescrifte
geantwoirdt, dat hem leet waa dat hy 2\jn beveel den cancel-
lier yerst nyet en hadde gescreven, mer dat hy sijn negotiatie
ende affaireu doen soude, hy soude van gel ij eken zijn affaireu
ende negotiatie doen etc.
Item opten xv. Febrnary heeft de greve voirs. aen de voirs.
stadt antwoirdt in gescrifte gesonden opte voirs. brieven, dat
hy srjn bevelen van den hove wilde achter volgene soe verre in
sijnder maoht waere, ende de stadt versteende heeft iiijc sol-
daten aangenomen, elck hondert een vendelin, dair hoopluyden
sS zijn gemaect Jan Maess., Peter die Gruyter, Willem Goot
ende Henrick van Middelair, ende opten xvi. Febrnary hebben
die hoopluyden met heure soldaten heuren eedt gedaen, dat zy
de Co. Mat. deaer stadt, d'oude ende nyeuwe religie zullen
▼eirstaen ende helpen defenderen ende bewaren voir alle ge-
welt, oppressie, besoadicheyt ende ongelyck.
Dairnae de sectarissen nyet versact wesende mette voirs.
iiijc soldaten, wilden hebben dat men elck vendelin sierek
maecken zoude met ijc soldaten, maeckende tsamen viiijc sol-
daten , hoewel sy in d'ierste van heure destructien der kereken
ende cloosteren nyet en wilden toelaten dat men eenen soldaet
aannemen soude, dair naemaels, opten xv. Novembris anno lxvi,
hebben sy met grooter swaricheyt toegelaten datmen 1 soldaten
aennemen soude, die snachts opt raethuys waecken ende de
wachten van de bourgers snachts versuecken zouden, welcke
soldaten men batselers noempde omdat zij alle dage vijff stu-
vers hadden tot aoudye.
In welcke vujc soudaten die drie leden ten believe van de
voirs. sectarissen als voeren hebben geconsenteert, ende hebben
Henrick van Eynhouts ende Jeronimus Wijnants de voirs. viyc
soldaten in den Heyligen geest gemonstert opten xxv. ende xxvi.
300
Febroary, ende hebben de hoopluyden metten knechten den
eedt gedaen als voeren, ende aoe lange de vendelen vloogeo
gingen sy heur poirterye ende scutscap enden, ende hebben de
voire. soldaten opten xxv. February begonst te waicken ende
de bourgers en hebben nyet meer gewaict dan alleen aen den
boom ende Ortenpoirt, ende de scuts op raetfauys snachts ende
daecha aen de Vnchterpoirt ende Hintbamerpoirt.
Item opten xvi. February heeft Herman ss. Hen riek die Bny-
ter, ossenweyer, onse mede poirtere binnen dese stadt van den
Bossche, ingebracht eenen genoemt Anthonis van Bombergea,
die opten zviij. dach February voir de drie leden heeft verclaiii
dat hy commissie hadde van den prince van Orangien, Hoocb-
atraten ende Brederoode, dese stadt te bewaren voir alle ge-
walt ende ongelijck, die de stadt sonde mogen overcomen,
mer en heeft de commissie nyet doen blijeken, seggende, dat
mitsdyen de zaicke acceleratie hadde metten beleen van dea
greve van Megen, soe en conste de heeren de voirs. brieven
van commissie noch van credentie soe geringe doen expediëren,
maer gaven sy hem die voirs. oommissie mondelinge in presen-
tie van Herman die Ruyter ende mr. Gerit van Dieperbeeek,
mer souden hem die commissie naczeynden in gescrifte ende
bezegelt; ende de drie leden quade sospicie hebbende van de
voirs. commissie, hébben aen den prince, ende Hoochstratei
gescreven, oft zy heeren den voirs. Bom bergen de voirs. com-
missie hadden gegeven oft nyet, dair zy beyde met eenen brieff,
by hen beyden onderteekent ende metten princen zegele gese-
gelt op beantwoirdt hebben, opten xxiiij. February, dat zy, nocfa
egheen van hen den voirs. Bomberch, noch mondelinge, nock
by gescrifte eenige commissie en hebben gegeven om dese stadt
in heuren name te bewaren, dan heeft by van Brederoy eenige
commissie dair en weten sy nyet aff, ende om de wairheyt dair
aff te weten zouden zy aen hem scrijven, ende souden alsdan
dat dese stadt overscrijven, welcke missyve de sectarisseo voirs.
die men guesen noempt, nyet en hebben willen geloven, gelijk
x.y egheen iinderc wairachtige tijdinge hen tegengaende nyet ra
j
301
willen geloven, hoewel hen die geoepent ende gecommuoiceert
zijn opten xxvi. February voirs.
Item opten xix. February is de premier hussier van den
eanoellier binnen dese stadt gecomen, met hem brengende
brieven van de hoocheyt aen mijnen heer den cancellier ende
aen dese stadt, welcke brieven de soldaten aen de poirten
hebben den premier affgenomen ende den voirs. Bombergen
overgelevert, ende de brieven houdende aen den eanoellier,
heeft hy opgebroken, gelesen ende behouden, sonder den can-
cellier eenige copie dairoff te willen verleenen, mer de brie-
ven gederigeert aen de stadt heeft hij die der stadt gesonden,
sonder die te oepenen, ende voirts alle andere brieven die niette
posten quamen aen mijnen heer van Arenborch ende andere
heeren heeft hy altemael den posten ende boden affgenomen
deur de soldaten, ende gelesen ende by hem behouden, allet
dwelck is gesciet alleer dese stadt den voirs. Bombergen tot
een oversten over de knechten genomen hadden, deur welcke
aenverdinge van de voirs. brieven die sectarissen beducht zijnde,
dat de stadt zulex nyet toelaten en souden, hebben zy met
heure geweer opte merct gecomen met groote menichten ende
oproer, ende hebben alsdoen wederomme zeer dreygende ver-
socht aen de drie leden, dat d'oude ende nyeuwe religie ende
de ganse stadt malcanderen zouden sweeren den naevolgenden
eedt opten xx. February gedaen, allet dwelck die drie leden
deur bedwanck hebben geaccordeert , want de voirs. sectarissen
het raethuys voir ende after hadden met gewapende wachten
beaet, dat nyemandt van den rade aff en mochte gaen ter tijt
toe hen voirs. versoeck was geaccordeert; ende en hadden zy
tvoira. versueck nyet gevolght, soe wairen zy gedelibereert zoo
sy hen avanceerden, allen die ghenen, die van den rade vuyten
raetboys gecomen hadde, alle gelijck doot te slaen ende te
vermoirden.
Item opten xx. February ten inoetwilligen ende bedwanche-
lycken versueck van de sectarissen, hebben de heeren soepenen ,
raetsheeren , geswoiren dekenen van den ambachten , oude de
302
gemeyn bourgers metten hondert mannen eenen nyeuwen eedt
moeten doen, den Go. Mat. onderdanich te sijn, naevolgende
den eedt dainnede wy naevolgende zijn blijde incomptt sijn
verplicht ende verbonden, ende dat wij dese stadt ende d'ia-
geaetenen denelf er zoe wel d' eene ala d' andere religie eea-
drachteliek Bullen bescudden voor alle gewelt, bescadicbeyt
ende ongekjck, dat ten onse persoonen ende onae gueden tonde
mogen geacieden ende aengedaen worden 9 acter als Toirea, ia
presentie Goeaaen Pynappel als stadbolder Tan den scouteth,
Mr. Henriok Bloyman, Mr. Frans van Balen, Bartholomeos
Loeff, Jan ran Hedel ende Everart Berwouta, scepeoen, Hen-
rich van Eynhouts ende Jan van der Stegen, geswoiren, Jero-
nimns Wijnanta ende Goessen van Hedel, raetamannen, die
alte samen den voira. eedt oyck hebben gedaen.
Item opten xxi. February zqn de sectarissen metten voirs.
Bombergen by de drie leden deser stadt geoomen, ende hebben
zy versooht ende oyek fortselycken gewilt, dat men de voin.
Bombergen zonde overste capiteyn maeeken van de voirs. vier
vendelen knechten, dairinne die drie leden hebben moeten
consenteren, salvo dat by mair over de knechten ende nyet
over de bourgers overste zijn zoude, ende dat alleen by pro-
visie , salvo oyck dat by zoude doen blijcken van zander com-
missie, van welcken oonsente die twee eerste leden hebben ge-
protesteert, als bij hen deur bedwanck gedaen zijnde.
Naevolgende welcken conaente heeft die voirs* Bombergen
ter presentie van Goessen Pijnappel, stadtholder van den seos-
teth, ten voirs. dage zyn eedt gedaen, ende vaateujcken ge-
looft onsen genadigen heer den coninck, als hertoch van Bm-
bant, onderdanich ende getrouwe te zijn, ende dese atadt ende
d* ingesetenen derselver soe wel van d' een als van d' ander
religie te bescudden ende te bewaireu voir alle gewalt, oppres-
sie, bescadicbeyt ende ongelijck, dwelck aen heure persoonen
ende goeden» zoude moegen gescieden, oft aengedaen worden,
ende egheen ruyteren oft knechten oft garnisoen van buytes
inne te laeten comen doen oft hieten incomen, van watheerea
303
dattet zijn, onder conditien dut die voirs, Bombergen sonde
sufficientelijck met brieven, zegelen ende signaturen doen blij-
cken van zijn commissie ende last, die hy seegbde te hebben
Tan mijnen heer van Brederode ende van hei beveel van mij-
nen heeren den prinche van Oraingien ende den grave van
Hoochstraten, metten anderen geconfedereerden, wairaff sfjn ge-
scrifte bij hem overgegeven mentie maeckte, oft bij fanlte van
dyen , dat hj van z\jnen bevele ende crichshandel zoude zijn
ende blijven geheel ende ganselyck verlatten, ende voirts onder
alsulcka ordinantie als hy op welbehagen van de atadt in haer
drie leden sal concipiëren ende maecken.
Item opten xxiiij. Februarij, wesende sinte Mathysdach, is
de grove van Megen met zijn knechten van Vncht opgetogen,
nae dyen hy elff daegen aldaer gelegen hadde, ende is geto-
gen voir Utrecht, die hem ingelaten hebben, ende heeft die
voirs. Bombergen versobeyden siucken groflf gescut gelost ende
affgescoten, dair hy verseheyden knechten van Megen mede
heeft eensdeels gequest ende sommigen dootgescoten , ende de
huysen voir op Vrancken hoffstadt zeer bedorven, hoewel de
stadt in heuren drie leden verboden hadde, datmen egheen
gescut lossen en sonde opten leger van Megen, mer hoe de
atadt meer verboot , hoe die voirs. Bombergen met zijnen aen-
hanck al contrarie zijnen eedt, meer deden.
Item opten xxvy. Fabruary daimair sijn ontrendt xl solda-
ten tegen wille van de atadt getroeken nae Oesterwqck, om
aldair te halen zeker loeren ende harnis, die Megen aldair
hadde laeten staen, ende hebben met hen gebracht xli of xlij
atormleeren ende twee tonnen met stormhueden, harnieh ende
vlanekerts, ende naedyen de voirs. leeren voir traethuys ende
aen de galge eenen halven daoh opgericht gestaan badden,
hebben zij die onder malcanderen gedeylt, ende geboot hen
de atadt, dat zij de tonnen metten harnasch gesloten laeten
souden die te deylen ofte vercoopen, mer dyen nyettegenstaende
hebben zij die harnassen ende stormhueden gedeylt ende in
spijt hebben sij die curissenharnyssen op eenen donrednch
304
dairnae, «reende den vi. Merte, aengetoogen, ende dairraede
rontomme de merct voor hen hebbende een trompet gereden,
ende hebben opte harnissen stroy wissen gestcken, a) in cleva-
achtinge ende spijt vaut gebot van de stadt ende des keeren
van Megen.
Item tenselven daege heeft de heer van Brederode eeoen
brieff aen dese stadt gesonden van recommandatie van dcu
persoon van Bombergen, die hem onder de ruyters ende knech-
ten voir een edelman altijts heeft gedragen ende gehouden,
alsoo dat men hem behoort gelove te geven, noch hadde hv
een intcrioiy brieff ken aen Hombergen gesonden in francbob,
dat zyn aenhangers noempden een commissie, mer nyet en
was dan een dubieus oharte, sonder segel of date gesereven
zynde.
Item dese briefen mette voirs. cedulleken gelesen wesende
by de drie leden, hebben bevonden dat die voirs. Bombergea
noch van d' een noch van d' ander heeren commissie en hadde,
om dese stadt te bewairen, dan soe den raet verdoehte, soe
hadden hem de sectarissen van Antwerpen deur versoeck vaa
de sectarissen binnen dese stadt gesonden om hen overhooft
te wesen, want zij aen den heer van Brederode, ende den
heer van Boxtel diekwils gesonden hadden, dat zij hen over*
hooft wilde wesen , mer hebben hen sulex geweygert , seggende,
dat zij tegen de Co. Mat. beuren heer nyet en wilden doen,
noch hen in heure voirtstel stereken, want scier oft mergen
souden zy de ghene wesen die se souden helpen straffen.
Item hoewel de voirs. Bombergen zijnen eedt hadde gedaea
opten xxi. February lestleden , dat hij volcomen commissie van
den heer van Brederoy ende ander geconfedereerden zoude taco-
nen, ende nyet en hadde noch en conste gethoonen, ende al-
soo van zijnen beveel ende crishandel was geheel ende ganse*
lyck verlaeten, soe en hebben nochtans die voirs. Bombergea
noch zijn mede aeuhangers nyet opgehouden te solliciteren, dat
dese stadt hem, Bombergen, zoude aijne commissie leveren ia
debita forma, gelijck die by de drie leden opten xxi. Febnsanr
j
305
gedacn ende geaccordeert was, ende hebben die drie leden den
voira. commissie moeten verleenen, nyettegenstaende hy zijnen
eedt noch zijn commissie en hadde volbracht , die aldus inhou-
dende is:
• Op hnyden, donredach den xxvij. Pebraary anno xvckvi, de
drie leden der stad van 's Hertogenbossche vergadert zijnde, soe
sijn scepenen, geswoiren, raidstsluyden ende elff ambachten ge-
accordeert, dat by provisie, tot wederroepen van de drie leden,
Bombergen sal alleen over de knechten ende soldaten den cris-
chandel aengaende, overheyt hebben, mair over egfaeen andere
bourgeren, sonder dat de knechten den voirs. Bombergen eedt
suilen doen ; ende de voirs. Bombergen se nyet aenjichten tegen
wille ende danck van de drie leden ," ende tslot derselver, • ende
hieraff sal Bombergen met die van de nyeuwer religie dese
stadt acte verleenen, ende dese stadt den voirs. Bombergen
niette voirs. religie." Onde stont gescreven A. Bomberch, Jan
Geritss., Henr. Agileus, Dierick Corput, Peeter Lenarts, Claes
die Leeuw, Cornelis Franss., Jasper van Bel.
Item opten xxviij. February dair nse heeft de voirs. Bom-
bergen zijn commissie begonst te werck te stellen, ende heeft
de vier vendelen opte merct doen coroen, ende beeft men hen
gemeyn gehouden ende in den rinck sijnde heeft hy hen den
au wen eedt voirgehouwen , ende doe hebben de hoopluyden
ende knechten hem belooft voir eenen oversten capiteyn te ken-
nen ende onderdanich te wesen , geduerende de tijt van een
rnaent, ende dat gedaen weseude heeft die voirs. Bombergen
nacht ende dach voir de poirten van de cancellerie wachten
gestel t, tegens wille ende dancke van die leden deser stadt,
dair aff die drie leden hebben tegen den voirs. Bombergen ge-
protesteert, dat hen te wille oft dancke en was dat hy de
wachte aldair stelde; wairop die voirs. Bombergen heeft geant-
woirdt, dat de wachte dair sal blijven liggen nyet tegenstaende
den proteste voirs., dairvan die drie leden mijnen heer den
cancellier copie gedaen hebben, ende hebben hen 'geexcuseert
dat hen werck nyet en was, ende dat hy der stndt zulex tot
306
egheen laste en wilde leggen; dit is gesciet opten iersten Merte
a' voirs.
Item heeft die voirs. Bosbergen der stadt poirten oyck 90e
nauwe doen bewaren , dat egheen bourgers ende besunder die
wairen van de auwer religie, met henren kjve noch met heore
goeden en mochten vuyter stadt passeren, wat verlang das
oyck by was, alsoe dat de drie leden necessiteert wairen eea
edict vuyt te roepen opten iereten Merte, dat alle tanige»
ende ingesetenen deser stadt, nyemandt vuytgeseheyden , txy
geestelijck oft werlqck, souden mogen gaen ende staen buiten
deser stadt, om beur saicken ende affairen, tsy comanseappe oft
anderssins te doene, ter plaatseen dair hen gelieven «rade,
ende souden die bourgers ende ingesetenen sculdich sjjjn weder-
omme inne te eomen tot alsulcke tqde als sy den scryrer ven
den pasporten zonden noemen, dat wesen sonde ten hoochstea
drie weecken, opten peen van hondert gulden te verbeuren.
Item dat nyemandt en soude moegen vuytvoeren eenige goe-
dens dan coopmansgoet, opten peene van hondert gulden te
verbeuren, te applieeren deen derdendeel den conick ende de
twee ander deelen tot behoeff deser stadt, ende souden die
wachters een der poirten tot allen tijden laeten passeren sik
vrouwen, kynderen. dienstboden ende vrempde passanten ton-
der eenige beletten, paspoirten oft brief kens te dorven haka
oft brengen; dies souden die vrouwen, kynderen oft dienstbo-
den met hen mogen nemen allen tgene dat tot haren Iqve was
behoirende.
Dwelck gebot rontomme opte poirten was geplect, opdat een
yegelijok hem dair nae zoude reguleren, mer en hebben dk
soldaten dat nyet onderhouwen , mer* eenen yegelqck die enkk
goet van huysraet oft lynwaet, clederen oft ander goet wOde
vuytvoeren, met paspoirten oft egheen, soe hebben sy altesasei
aengehouwen ende sunderlinge dat van de auwer religie was
toebehoirende, ende hielden 'tzamen voir prijs, alsoo dat se
veele gelts den bourgers aff transineerden , sommige x, som-
mige xi, xxx, xl gulden, ende de vrouwen ende
807
ondersochten zy zeer scandelijcken onder hair clederen aen hair
naickt lijff, oft zy eentge geit oft cleyuodien by hen gehadt
hadden, dat zy oyck al yoir den prijs hielden, wat zy vonden,
in suicken voegen, dat zy de bourgers zeer travalgierden , be-
roeffden ende pilgeerden, allet contrarie tvoirs, gebot ende
heuren eedt.
Ende en waeren noch mette pilgeringe aen de poirten nyet
tevreden, mer liepen buyten met rotten een oft twee smaels,
waer zy eenich goet van den bourgers vonden, als tot Orten,
Engehen, Boekhoven, Hinthove ende elders, dat brochten zy
in de stadt ende hielden 't voir prijs, ende dat meer is, wae-
ren eenige bourgers tot Boekhoven gelogiert, dair zy henen
toegen met een rot haeck geeohut, ende transeneerden hen, seg-
gende, dat zy beveel hadden hen ten Bos te leveren, levendioh
oft doot, in suicken vuegen dat die bourgers hen deur vreese
mosten geven by compositie üj} gulden, ende hebben oyek alle
de herte eyeken boomen, die in ende om 'tCathusers clooster
stonden , affgehouwen ende vercoft, ende van alles dat se von-
den gepilgeert, al tegen heure articulen ende eedt, ende tegen
wille ende danck van den monnicken ende heeron deser stadt,
in suicken voegen, dat se de bourgers ende de oloosters ront-
omme alsoe benauden ende travelgeerden, dat se dickwils
wenschten dat se liever van den turok gevangen wairen das
soe benout ende berooft te worden.
Item opten iijj. Merte zijn by de dria leden gelesen zeker
bealotene brieven by de hoocheyt aen deser stadt gesonden,
watrinne sy versoeht aen de scepenen ende raedt, mitadyen
die voirs. Bombergen hem int gouvernement van deser stadt
hadde gestelt, souder hairen beveel, oft vanden prinehe van
Oraingien, oft van den grave van Hoochstraten, dair hy eeeghde
oommissie aff te hebben ende onwairachtich was , dat men sonde
apprehenderen ende doen der recht ende justicie over alsulcke
beboirt te doene, wair mede zy onse Go. Mat. groote vrent-
acappe ende aengenaeme dienste souden doen; ende van dyer
tyt off stelde die voirs. Bombergen een wachte voir sijn logys,
308
den Cop genoempt, die hem nacht ende dach bewairden.
Item ten toets, dage zqn oyck brieven gesonden aea doe
stadt van den grave van Megen , wairmede hij hem zeer be-
claeghde ende verwonderde, dat de stadt zijn lederen eode
tonnen metten harnaaeb tot Oesterwijck gehaelt hadden, mits-
dyen hij egheen viantscap der stadt en hadde gethoont ah
hy tot Vueht lach , vereoeckende alsoo aen de stadt dat zij
hem de voirs. lederen metten harnas wederomme leverden,
ende en wilde de stadt zulcx nyet doen, soe was by vaa
meyninge allen de bonrgers ende hoer gueden op allen ordes
ende plaetssen te honden ende te arresteren, ter tjjt toe by
de lederen metten harnas weder hadde gecregen; sijn oick tra
selven tijde in den voirs. rade gelesen geweest brieven van dea
heer van Arenberch aen dese stadt gesonden , wairinne hy ben
oyck zeer beclaighde van de stadt, dat men de brieven van de
gouvernante ende ander heeren aen hem gesonden, betreffende
den dienst van de Co. Mat., opgehouden, geoipent ende gefe-
sen hadde, vereoeckende oyck zeer ernstetijeken dat men hem
de voirs. brieven zoude overseynden, oft de redenen serg-
ven wairomme sy sulex nyet doen en wilden.
Op welcke twee brieven de stadt heeft beantwoirdt zeer
vriendelijck, dat die goede heeren der stadt, noch heore bow-
gers snlcx nyet nae holden ofte te laste leggen en wilde, waat
zy egheen versoecke noch raet oft daet dair toe gegeven ea
badden, dat de harnassen, lederen ende de voirs. brieven aeo-
gehaelt ende opgehouden wairen, mair sulex die voirs. Boa-
bergen deur sijne soldaten hadde doen doene, al tegen wük
ende dancke van de voirs. stadt ende heure bourgers, gelïjck
hy oyck gedaen hadde doir de stadt, ende de geboirsame boorgen
zeer om bedroeft wairen, dat hy hem alsulcken auetaritert
toescreeff ende bedreef, nyemand aensiende.
Item op Woensdach den vijften Marty, anno lxt i, voir pnes-
schen, soe is, andermael by de drie leden der voirs. stadt eea-
dreehtelick geaccordeert ende gesloten, dat men alsulcke waehte
van de soldaten als tegenwoirdelijck voir den huyse, alwaff
309
mijnen heer den cancellier van Brabant ende mijn heer van
Merode gelogieert wairen, was liggende ende houdende, van
denselven huyse zoude doen vertrecken, gelijck oyck allet
tzelve Jannen Maess, Peeteren die Gruyter, Willemen Cloot,
ende Henricken van Middelair, hoopluyden van de voirs. stadt
ende den soldaten aldair present zijnde , by de drie leden een-
drechtelijck belast ende bevolen ia geweest te doen.
Dyen nyettegenstaende en hebben die voirs. hoopluyden den
bevelen van de stadt nyet achtervolght noch willen achter-
volgen, mer deur beveel van Bombergen de voirs. wachte noch
stercker ende ignomineuselijcken doen houden, als hiernae volght,
allet contrarie van den eede, die de voirs. Bombergen, hoop-
luyden ende soldaten der voirs. stadt hadden gedaen, onder
d'ander inhoudende, dat die voirs. Bombergen, noch die hoop-
luyden mette soldaten nyet en sullen aenrichten tegen wille ende
dancke van den drie leden ende tslot derselver.
Item opten vij. Merte voirs. heeft de hoocheyt van de gou-
vernante beslotene brieven aen dese stadt gesonden met een
trompet , mer by hem nyet gepresenteert dan deur haere hooc-
heyt advocaet, genoemt mr. Sybrecht Nijssen, die metten trom-
pet alhier gesonden was, welcke brieven inhoudende wairen onder
anderen, dat men mijn heeren den cancellier ende Merode, die
van haer binnen dese stadt gedeputeert ende gesoict waeren , om
in de zelve stadt de beroerten ende commotien, dair te voirens
alhier geresen , neder te leggen ende pacificeren, met heure die-
nairs ende goedens terstont ende binnen xxiiij uren slaken ende
tot volcomen vrijheyt ende liberteyt stellen soude; ende den-
selven oyck tracteren, respecteren ende eren nae den heysch
van heuren staet ende qualiteyt ende in versekerde plaetsse
doen stellen, ten eynde dat hen egheen inconvenient , overlast
off ongerieff aengedaen en soude worden oft anderssins, ende
by faulte van dyen, soe scorsten ende suspendeerden zy alle
privilegiën, vrijdommen van tollen ende ander exemptien van
vrijheyden, die de bourgers in eenige plaetssen van den lande
van herwerts over mochten hebben, ende ingelijcx alle gratiën,
XIII. J. 21
310
octroyen , vuytstellen oft detcrminatien van betalinge van beurc
sculden ende tafterheyt, wyen sy die sculdich mochten sija,
cnde dat men sal mogen arresteren, honden ende aantasten
alle poirters, borgere, cooplieden ende ingeseten der voirs. stadt,
hare huysoeren , kynderen, landen erven ende incoinen, merende
ende onroerende, actiën ende sculden denselven toebehoirende,
van wat nature dat zy zijn mochten, ende die te stellen in
handen van de Co. Mat., soe lange ende ter tijt toe dat hiir
voirs. commissarissen vuyte gevanckenisse ende detencie ganse-
lij ck gelost, vry endo ontslagen, ende in goede versekerde plaets-
sen gestelt zouden zijn , . dair men vryelrjcken ende onbeconi-
roert toegaen ende wederkeeren mochte.
Welcke brieven die voirs. mr. Sybreeht Nyssen in den voUea
raet, in presentie van de drie leden, den hooplayden ende de
consistorie van den nyeuwen religie voirgehonden ende geksen
heeft, versoeckende daerop antwoirdt binnen xxiiij uren, nae-
volgende de voirs. brieven; dairenboven heeft die voirs. mr.
Sybreeht van wegen mijnen heer den canceUier ende Merode
een protest gedaen tegen der stadt hoopluyden, dyen van de
nyeuwer religie ende Bom bergen, dat in dyen gevalle zy de
voirs. brieven nyet en wilden achtervolgen, naevolgende den
bevelen dairinne staende, soo protesteerde hy in den name van
de voirs. commissarissen van allen oosten , scaden ende interes-
ten by hen gedaen ende geleden ende al noch te doene ende
te lijdene, om die in tijden ende wijlen op hen te versoecken
ende te verhalen etc., welcke protestatie die twee heeren com-
missarissen tot meerder vasticheyt zelven badden onderteekent.
Op welcke brieven ende protest die stadt in beuren drien
leden hebben geantwoirdt ende hen geexeuseert, dat zy goet-
willich waren den voirs. heeren commissarissen te relaxerea
gelijck zy tot diverse tijden den voirs. Bombergen ende den
voirs. hoopluyden geordineert ende bevolen hadden, als voir
verhaelt staet, maer en heeft die voirs. Bombergen dairinne
nyet willen obedieren, gevende voir antwoirdt, dat by de stadl
nyet en diende, mair diende de nyeuwe religie ende den ge-
311
confedirecrdcD , ende wiste alsoo wel wat hem bevolen eudc
belast was, ende en wilde die voirs. Bombergen in presentie
van de vergaderinge der drie leden ende den advoeaet Nysseu
nyet comen, boe diokmael dat men hem ontboden hadde, al-
tijt gevende voir antwoirdt, dat hy der stadt nyet en diende,
mair de consistorie van der nyeuwer religie, ende en wilde
de stadt van hem yet hebben, dat de heeren by hem comen
soude oft hen beliefde, ende de drie leden sulcx hoirende,
zeynden sy hem copie antentyck van de voirs. brieven met
een secretaris deser stadt onderteeckent, opdat hy kennisse van
de voirs. brieven hebben soude, ende hem dairnae raochte re-
guleren; ende hy de voirs. copie in de hant nemende, vraeghde
den dienair, wair de principaele brieven wairen, die hy wilde
hebben , mede werpende de voirs. copie den voors. dienair toe
sonder die te willen lesen.
Item naedemael de voirs. brieven voir der noenen gelesen
wairen, soe is mijnen heer den cancellier des afternoens opter
stadt vesten met mijn vrouwe van Merode gaen spaceren om
hem wat te recreëren, dat hij dede met consent van fijne
bewairders, die eensdeels hem volghden , ende die voirs. Bom-
bergen met zijne ad herenten dat hoirende, z\jn Beer furiose-
iyck nae der stadt vesten gereden ende getoopen, ende die
voirs. Bombergen by mijne o heer den cancellier comende heeft
hem seer villeynlijcken toegesproken, seggende, wairomme hy
bynnen sijn logys ende plaetsse nyet en bleeff, die hy hem
geordineert liadde, mede hem noemende een verreder ende
bloedzoyper te wesen , ende dat hij studeerde om heymeljjoken
vuyter stadt te comen, om hen luyden noch meer op de
vleeschbanck te leveren, met meer afdragende worden, dair
mijn heer de cancellier op antwoirde, dat hy noch ter tijt
vnyter stadt nyet en begheerde te wesen, ende dat hy Bom-
bergen noch eer vuyter stadt vertreoken soude, eer hy cancel-
lier soude vertrecken (welck antwoirdt tot effecte is comen
opten xj. Aprille dairnae, als de voirs. Bombergen tussen xy
ende een ure nae den noenen vuyter stadt vertrocken was, zoo
21*
312
zijn mijn hoeren de cancellier cnde Meroda, daernae tusscken
drie ende vier uren vert rocken), en de moste mijn heer de can-
cellier tot heuren believen ende fortselijcken terstont nae sijn
logys gaen met mijn vrouwe van Merode; ende des avonts,
om de voirs. heercn noch roeerder spijt ende overlast te doenef
heeft die voirs. Bombergen een wachte binnen de poirten van
den logys der voirs. heeren geleecht, boven de wachte, dienr
sdaechs ende snacbts stelden voir ende after de poirten voirs.:
mer des anderen sdaechs lechte hy de wachte wederomme
buy ten der poirten , die des snachts binnen de poirten gelegti
hadde, ende de ander wachte bleeff voir de poirten even sterck.
Item opten ix. Merte, wesende dominica letare, is die voirs.
Bombergen met veele haeckgescntten rontomme de poirten van
der stadt getrocken , ende heeft den scutters ende sluyters tsb
de' poirten bedwongen, dat zij allen de sloetelen van de poir-
ten hem mosten leveren, ende allen de voirs. sloetelen in
hairen behout hebbende, soe hebben zij dair nae het huys van
Jaenen van Heedel, soepen, omset met gescutters, ten eyodea
hy overleveren souden de sloetelen van den Piesen HeeckeJe,
ende hy nyet by huys sijnde, heeft hy gesonden vyff oft res
van zijnen hellebardiers ende scutten op stadthuys, alwair die
voirs. Hedel was in den raet van de vergaderinge van de dik
leden, willende fortselijcken hebbende voirs. sloetelen, ende om
cgheen meerder oproer te maecken, heeft hy de voirs. sloete-
len met consent van den drie leden hen overgelevert. Dair
nae is hy gereden met sijnen scutten voir den huyse van Mr.
Mathys onsen busmeester, ende heeft der huysvere van de voirs.
Mr. Matthyss, roidtsdyen hy nyet te huys en was, bedwongen,
dat hy allen de sluetelen van de attelleriehuys ende mumtk
van den gescut moste overleveren , oft anderssins beval hy dea
scutten, dat zy allet in stucken slaen souden dat in huys was,
ende hy allen de sleutelen in sijn behout hebbende, en mochte
van den bourgers nyemandt vuyt dan met grooten otmoet, die
men aen hem ende acn sijnen aenhangers doen moste met
sceneken cnde suppliceren.
313
Item opien xij. Merte siju die vier scuiterycn metten drie
leden geaccordeert, dat zij de voirs. 9luctels van der stadt
wederom me in heuren behout wilde hebben, ende mijn heer
den oanoellier ende Merode loss wilde laeten gaen ende reysen
dair them beiieffden , ende die voirs. Bombergen zulex hoirende,
heeft terstont drie vendels knechten opgeboden op te merct te
comen, die drie oft vier mael om tgewanthuys zijn getogen
ende aldair van xi uren tot een ure int slachoirden blijven
staen, tot dat de scuts metten voirs. Bombergen wairen ge-
accordeert, te wetene dat de vier scutteryen vier sloetelen
hebben souden van allen de poirten, ende die voirs. Bomber-
gen eenen sloetel, die men altemael in een kiste sluyten zoude,
dat d' een sonder d' ander dair nyet aen en soude comen , noch
de poirten sluyten oft ontsluyten allen de vijff 9luetelen moste
by malcander wesen.
Item opten xvij. Merte sijn mijnen heeren de cancellier ende
Merode , nae 't catspel gegaen , hen convoyerende sommige van
de voirs, wachte om hen een weenich te exerceren, ende die
voirs. Bombergen dat hoirende heeft aldair Jannen Maess,
hoopman, met een deel haeckgescutten gesonden nae t catspel,
ende heeft mijn heer den cancellier bevolen, dat hy terstont,
sonder vertreck, nae sijn logys keeren soude, want do voirs.
Bombergen zulex bevolen hadde, mede seggende tot mijnen
heer den cancellier in kleynaohtinge, koy die, koy die, ende
bedwanck hem dat by terstont moste nae sijn logys gaen , met
hem gaende mette haeckgescutten ende wachten ende sommige
van den sectarissen, als met eenen gevangen man, ende om
den voirs. heeren noch meer te injurieeren ende te benouwen,
heeft die voirs. Bombergen andermael binnen de poirten van
den logy3 der heeren voirs. dyen nacht een wachte doen leg-
gen, die aldair dyen nacht zeer ignomineuselijck ende exorbi-
tantelijck hebben hen nengestelt, alsoo dat aldair dyen nacht
nyemandt ruste en hadde, bchalven de wachten die voir ende
af ter den logyse van den voirs. heeren ordinarie dach ende
nacht gcstelt wairen.
314
Item opten xxij Merte soe hebben die sectarissen Toiri. wil-
len geopent hebben de kisten , dairinoe den silreren sint Jan
met 't meestdendeel van de silveren werck van sint Janskereke
in lach mette ornamenten dersehrer, soe het in de ierste des-
tractie der keroken in den scrijffcamer metter stadt prevflegien
was gevuert, ende tselve zilver metten ornamente gesiea héb-
bende van boven tot beneden hebben zy de kiste wederom»*
toe doen sluyten.
Item opten xxiiij Merte, soe beeft die voirs. Bombenjeo
allen de poirten van de stadt tot des avonts toegesloten ge-
boawen, ende heeft de vier vendelen knechten op te roeret
vergadert ende in bair slachoirden doen stellen, ende voirts
om laeten slaen, dat allen die gbene, willende den coninck, dese
stadt ende het oprechte evangeliom hou ende getrouw wesea,
dat die comen soude by de Vachterpoort, ende aldair een groot
deel van de sectarissen vergadert wesende, heeft die voirs.
Bombergen twee vendelen aldair opgericht, ende die twee vaa
zijnen antesignairen gegeven, die van coleuren walree bke,
root, geel ende wit, dair midden ia gescreven stout, Godt ge-
trou ende den Coninck, die sy noempden nootvendelen te we-
sen, ende sijn die voirs. sectarissen als doen mitte twee ven-
delen rontomme de stadt getogen , vijf dick in ordene ontrent
\jclxxv sterck zijnde, ende opte merct comende hebben zy a
den rinck gelooft altijt ten bevele van Bombergen gerest te
zijn, van welcke twee vendelen hoopman was Matthys Keyea,
procureur deser stadt.
Ende de ander vier vendelen sijn by de stadt ten voira. dagt
affgedanct, ende heeft op steende voet Henrick van Middels»,
hoopman, allen de voirs. knechten in den name van Bomber-
gen wederomme aengenomen, ende des anderen daegbs, we-
sende dynstdach in de goy .weeke, zijn allen de poirten van de
stadt totten avont wederomme gesloten gebleven, ende heeft de
vier vendelen opte merct wederomme vergadert, ona by htm
darticnlen te besweeren, die Bombergen hen voir houden zonde,
die in effecte luydendc was, dat zy souden sweeren den coninck.
315
desc stadt endc den voirs. Bombergen, in den name van den
heer van Brederode ende den geconfidereerden van den nyeu-
wer religie voor te staene ende hou ende getrouw te wesen;
ende veel van den vervaren ende gescicte oude orisluyden den
voirs. eedt hoirende en wilden denselven eedt nyet doen, endo
ajjn van den rinck vertrocken, dair de ander crisknechten zeer
mede gecten, seggende dat sy loopers ende papen knechts wai-
ren , want zy wel wisten dat Brederode verclairt was roet allen
sijn geallieerden ballinck ende viant van de Co. Mat. ende van
't hoff van Bonrgoegnen. Ende ayn de vier hoop luy den metten
meesten deel van de knechten by hem gebleven, ende hem den
voirs. eedt gedaen , ende dat deur scoon toeseggen van veele bue*
ten dair hy se aenvueren soude; ende geduerende de voirs. twee
dagen hebben de sectarissen wachten gestelt voer eude after den
iogyse van den cancellier, hoewel sy te voirens hem geexcuseert
hadden» dat hen werok nyet en was dat de voirs. heeren bewairt
oft gevangen gehouden werden, welcke excusatie gesciede opten
viy. dach Merte voirs. voir mr. Sybrecht Nysseu, advocaet voirs.
Item als nu de voirs. Bom bergen de vier vendelen knechten
onder zijnen eedt ende bedwanck hadde, soe heeft hy van den
voirs. xxiiij- Merte aff , tot dat mijnen heer den cancellier vuy-
ter stadt vertrock, zijnen wachten bevolen, die by voir ende
after het logys van de voirs. heeren geleecht hadde, dat der
wachte die smorgens op quam soude mijnen heer die cancellier
by de wachte die snacht gewacht hadde, overgelevert worden,
ende moste alsoo mijn heer die cancellier hem voir de poirten
van aijn logys des savonts ende smorgens de nyeuwe wachte
vertoonen, ende en was hem sulex nyet gelegen, overmidts
zyne occupatien, soe liepen de auwe ende nyeuwe rotmeeaters
van de waehten, met eensdeels van de soldaten binnen poirten
ter plaetsse dair hy was op sijn camere, of s\jn salet, aen der
taeifelen oft elders, om hem te besien ende malcanderen alsoo
over te leveren, allet tot grooten verdriete ende spijte vau den
voirs. goede heeren ende hartseere vau den goeden bourgers,
die sulex tot beuren aensiene lijden mosten.
316
Item daer nae den xxix. Merte, wesende paesavont, dede
die voirs. Bombergen met sijoe sectarissen versuecken aen de
drie leden, dat by de justitie over de boorgen hebben wilde,
ende den ongehoirsame ende quaetwiliigen ende oproerden
straffen nae zynen believen, dairop hy sgnen eedt begbeerde
te doene, ende die drie leden hebben hen beraet gehouden
tot des smaendaechs nae Paesschen, alsdoen hebben zy tsetve
versoeck affgeslagen, mede concloderende de drie leden met-
ten gedeputeerden van de scots, dat zy mijnen heer den
cancellier van de wachte wilde ontslaen, ende dat Bombergei
metten predieanten voyter stadt vertrecken sonde. Ende den
voirs. Bombergen zolex aengegeven wesende, is een groot
oproer onder de sectarissen geweest, ende heeft die voirs.
Bombergen alsdoen de poirten van de stadt toegehouden ende
de knechten wederomme opte merct doen vergaderen mette
voirs. nootvendelen ende vier oft vijff stocken gescuts, als half
ende quartier slangen, opte merct doen comen, wair aff hy
in den Cop, wesende zijns Bombergen logys, een halff alange
dede laden ende stellen, ende in elck strate van de merct een
stock ge8cots, alsoo dat hy mette knechten ende gescut de merct
in hadde, datter nyemandt ontrent en mochte comen, ende
sdynsdach snachts , tussen xi ende xij uren, heeft Jan van Wad-
wyck, trouwant van Bombergen ende wachtmeester van m§-
nen heer den cancellier, met de wachte die voir de poirte lach,
opte poirte van den cancellier zeer gestoten ende gedoopt,
willende binnen den logyse van den cancellier wesen, ende nyet
ophoudende van doppen zyn sy ingelaten , ende liepen alsdoen
voir de camer van mijnen heer den cancellier met grooten ge-
beer, willende dairinne wesen om te besien oft mijn heer voirs.
noch in sijn logys was , ende de camerlinck de camer opdoende
zijn sy altesamen voir de bedde van den cancellier gecomen,
die in slapen lach , ende moste alsdoen hem tegen zijn oircvs-
sen oprechten opdat se hem wel besien soude.
Item opten voirs. dynsdach ten xi oren voir noens, is les
versuecke van de gouvernante een placcate tot Antwerpen ge-
317
publiceert, in effecte inhoudende de confiscatie ende arrestemente
van den bourgers, heure gueden gereet ende ongereet, huys-
vrouwcn ende kynderen , ter tijt toe mijuen beeren den cancel-
lier ende Merode, met heure familie ende bagagie gerelaxeert
zouden aijn van haer detentie ènde gevanckeniaae , gelijok als
de voirgaende beslotene brieven inhielden, by mr. Sybrecht
Nyssen, advocaet, den drie leden den vy. Mert lestleden ge-
presenteert ').
Item onse bourgers zulcx gehoirt hebbende, sijn die drie
leden metten vier scntteryen geaccordeert ende eendrechtelycken
gesloten, dat sy mijnen heeren den cancellier ende Merode van
de wachte ende detentie de facto wilden ontslaen ende relaxeren,
ende sqn gelycker hant opten iiij. Aprille gecomen voir de
poirte van den cancellier, ende hebben de vrachten voir ende
after den logyse voira. liggende, zeer scerpelijcken bevolen, dat
se terstont vertrecken souden van den voirs. logys, oft zy sou-
den dair anders om doen, ende de krisknechten dan zijn ter-
stont van hair wachte vertrocken ende tot hairen huysen gegaen,
ende en waert van dyer tijt aff egheen wacht meer geleeght on-
trent den logys der heeren voirs., maer mosten de voirs. heeren
evenwel noch binnen de stadt blijven gevangen.
Item opten vy. Aprille anno voirs., zyn de drie leden ende
de gecommitteerde van de scuts metter nyeuwer religie geac-
cordeert ende gesloten, om eendrachtelycken voirtaen met mal-
canderen in vreden te leven, dat de stadt mette voirs. religie
zoude gelijckerhant aen de hoocheyt van de gouvernante solli-
citeren om een generael pardoen te impetreren van allen mis-
bruyck ende moetwillicheyt, dat de nyeuwe religie enichsins
tegen de Co. Mat. ende haer hoocheyt misdaen hadden gehadt,
ten eynde egheen bloet oft goet verlooren en soude worden,
des gelooffden de nyeuwe religie eghen muterye, oproer, twist
ende seditie meer te maecken ofte doen, maer souden hen hou-
den in alle stilte ende onderdanicheyt als goede gehoirsame
1) Zie dit placaat bij van Oudenhoven, p. 140.
318
ondersaten ende bourgers scuidie* wairen te doen , allet d'weiek
is ter peyen afigepubliceert opten vüj. A prille dairnae.
Item opten voira. vüj. Aprille hebben die drie leden nietten
gedeputeerden van de acats ende gedeputeerde» van de nyeuwc
religie, ab noch eendrecatelijoken geeloten ende geaocordeerft,
dat men mijn heeren den cancellier ende Merode met naiie
dienaers ende bagagie sonde loss ende vry laten passeren nac
Brussel, ende dairenboven hem noch doen convoyeren ende
geleyden met xxxij acuts te perde tot in de stadt van Braes-
sel, ende dat deur oirsaecke, dat t voirs. placcaet rontommein
alle steden van Brabant ende Hollant wairt gopubiieeert ende
de bourgers ende huere goeden overal te water ende te lande
wairt gehouden ende gearresteert , ende de drossaet van Bra-
bant inventariseerde allen de erffelrjcke ende geredigierden, die
in 't quartier vau Oisterwijck gelegen wairen , ende die den
bourgers ende sonderlinge die den sectarissen binnen deser stadt
wairen toebehorende, om die tot behoeff van de Co. Mat. te
oonfisceeren, te sleten ende te vereopen.
Item • opten ix. Aprille dair nae, als den edipris der sonnen
was, omtrent thien doelen van srjnen liehame verduysteart, aboo
datter mair een cleyn scauwe over en was gebleven, ende de
prineipael duysternisse was omtrent elff uren voir den middaea
ende deurde ontrent twee uren lanck, te wetene van x uren
tot nae xij uren, etide wairt alsoo seer verduystert, dat men
nauwelijcx en sach te scrijven , naevolgende t slot van de voirs.
drie leden ende der voirs. gedeputeerden van de scats ende
nyenwer religie, soo hadden mijn heer van Merode ende de
cancellier mitte scuts ende ander bourgers hen geroet gemakt
om nae Brueseel te reysen, des morgens omtrent vi uren; ende
de muytmaickers ende sectarissen willende sulcx beletten, agn
des morgens ontrent vier ende vijff uren by de soldaten geeo-
men, dairaff de principaelste was Jop van Achelen drooeh-
sceerder, ende hebben de voirs. soldaten geinduoeert, dat se
den cancellier nyet en souden laten reysen, ten wair dat se van
heuren eedt, die se Bora bergen gedaen hadden , verlaten wairts,
819
ende dat se de stadt eenen nyeowen eedt doen souden otn hair
betalinge aen de stadt te vinden, ende dat zy van den eedt, die
de hoop luy den metten voirs. soldaten Bombergen gedaen hadden,
nimmermeer achterbaelt en souden worden, noch hen in toeco-
mende tijden te laste geleecht en soude worden, dairaff van mij-
nen heeren den cancellier ende Merode acte begheerende, die
de goede heeren den hoopluyden ende soldaten moste verleenen.
' Dat alnoch nyet geooeeh synde , syn die drie leden mei ten
gedeputeerden Tan de seuts, wederomme te raden gecomen om
een voege te vynden, dat men den soldaten eenen nyeuwen eedt
zoude doen doen, ende van den au wen eedt verlaten worden,
soo sijn de nyeuwe religie oft sectarissen zeer sterck in den
raet gecomen, met hen brengende een groot ende ewair ver*
sueck, in scriptis, dat zy otck wilden achtervolght hebben
alleer zy de goede heeren wilde laten reysen, dat inhoudende
was, dat de stadt onder beuren zegele ende signature souden
den voirs. Bombergen acte verleenen, dat hy binnen deso stadt
badde gehandelt gelijck een vroom capiteyn ende gehoirsame
ondersate betaempde, ende dat allen sijnen handel, die by bin-
nen deee stadt badde gedaen, strecten tot grootmaickinge van
de Co. Mat. ende tot prouffyt ende welvaert van de stadt voirs.
ende inwoonden derselver, ende dat hy, Bombergen, binnen
der voirs. stadt nyet en badde geattemteert dwelok eenicbssins
soude hebben- mogen strecken tot eenigen twist oft tweedracht,
mair dat ter contrarien de voirs. Bombergen allen sijn neer-
sticheyt hadde gedaen om alle twist ende tweedracht te voirco*
men ende te verhoeden, dairaff, ende van allen zijnen handel
de stadt hem soude bedaneken , des soude die voirs. Bombergen
bekennen, dat hy oirsaeoke was van de detencie van mynen hee-
ren den cancellier ende Merode ende des dyen aencleeft, ende
dat die stadt soude betalen allen die oosten by Bombergen
gedaen, ende noch hem te doene eenen eerlijcken scenck voir
sijnèn trouwen dienst, soe do stadt dair cere aff wilde hebben.
Item dat de stadt soude noch onder beuren zegele certificatie
verleenen dyen van de gereformeerde kereke, dat die selve
320
nyet en vertrecken ruyt deser stadt oft hen goet dair vuyt
▼logen , om eenige acte van seditien ofte ongehoirsamheyt, ende
dat zy binnen de voirs. stadt hebben gehandelt als getrouwe
ondersaten ons beeren des coninex, ende hen altyt hebben ge-
8ubmitteert onder die van de stadt, ende hen oyck gevuecht
nae den beveel van haire hoocheyt, in snlcker vuegen, dal zy
nyet en hebben gehandelt oft geattenteert dan gelijck getrouwe
ondersaten van Zijne Mat. behoirden te doene, ende dat Êt
stadt dairom sal begheeren aen allen steden ende dorpen, dair
deur die van de religie zonde mogen passeren, dat zy hen
willen laeten passeren onbehyndert aen lijff ende goet, geleek
zy begheeren dat men hore medebourgers oyck doet.
Item den raet dese versoecken hoirende, hebben swaricbeyt
dairinne gemaect, want de contrarie van dyen wair was, sec
en hebben de dekens van den ambachten zolcx by hen selven
nyet willen accorderen sonder advys van hair gesworen, eode
sijn tusschen ij ende drie uren de soepenen ende de dekens
van den raethuys gegaen, tusschen middelen tijdens, dat de
dekens met hen geswoiren spreken souden, om wat te gaen
eeten, want sy van ses uren smorgens in de voirs. saecken on-
ledieh wairen geweest; ende tusschen iij ende iiij uren des af-
ternoens wederomme op raethuys vergadert wesende, om een
slot ende eynde van de voire. saecken te maecken, boo sijn opter
stadthuys ende in de raetcamer gecomen een groote meuichte
van de sectarissen, all gewapent , ende hebben in de raetcamer
hair messen vuytgetogen ende hebben al geroepen: • vive Ie gues,
slae doot de verraders;" ende sommige van den rade ben ter
weer willende stellen, soe sijn die seditiosen vuyter raetcamer
geweken, ende wairt de raetcamer als doen toegesloten ende
vergaderde als doen op ten sadele van den raethuyse een groote
menichte van den voirs. sediiiosen, omtrent xxx sterck, die alle
gader hair messen vuyttrocken , heure sinderoers spanden ende
den hain opsetten opte panne ende hair lanck geweer velden,
ende riepen met grooten rumoer, ïvive les gues, slae doot de
verreders ende bloetzuypers ," ende liepen met grooten fbrtsen
321
ende gewelt op te deure van de raetcamer, om dairinne ie co*
men ende de heeren metten raet te vermoirden , mer de deure
vast yan binnen gesloten wesende bleeff gesloten, ende de hee-
ren metten dekens ende ander van den rade verborgen hen in
verscheyden plaetssen, ende oyck over de muer van sinter Claes
vallende ende after tracthuys sommige vuytloopende, ende de
voirs. seditiosen en hebben nyet opgehouden boven opten sadele
ende beneden voir stadthuys grooten geroep ende allermen te
maicken, ende den gbeenen, die sonder geweer opter merct
wairen te slaen ende nae te jagen, ende naedemael sulcx een
lange tijt gedeurt hadde, soo heeft Bombergen metter trommen
omme laten slaen, dat een ygelijck hem onder sijn vendelen
scicken sonde ende int slachorden stellen, dat terstont ge-
wairt, want de drie vendelen van den knechts van smergens
tot savonts op te merct gestaen hadden ; daernae quamen oyck
de voirs. twee nootvendelen op te merct, die hen oyck op te
merct int slachorden stelden, ende wairden die stncken gescuts,
die smaendachs nae paesschen opte merct gebracht wairden,
wederomme geladen ende tegen elcke straete van de merct een
gestelt, ende wairden dairnae opten sadel van den raethnya
ende after d'oude raethuys haeckgescutten gestelt, die de wachte
hielden , dat nyemandt van den raethuys gaen en mochte.
Item als de voirs. seditie ende oproer wat gestut was, soo
zyn Jan Maessen ende Henrick van Middelair met een deel
van de sectarissen gecomen in sinter Claes, dair sommige de*
kens geweecken wairen, ende begheerden, dat men den raet
wederom by een vergaderen soude om een eynde van de sae-
cken te maicken, zy belooffden den voirs. dekens ende heeren
dat hem nyet misdaen en soude werden, want sy souden hen
voir alle gewalt defenderen ende beacermen.
Deur welcke toeseggen zijn die dekens met hen gegaen opt
raethuys , ten huyse van Jannen Hose, alwair sommige scepene
ende raedtsheeren hen verborgen hadden, ende sijn aldair we-
deromme vergadert, dair by syn comen de principaele van de
sectarissen ende hebben aldair laeten scrijven soo syt begheer»
H
322
den te hebbon, ende hebben die voirs. acte ende certificatie m
forma als boven besegelt ende geteeckent, ende hebben den van.
Sombergen voir eenen scenck drie hondert gulden toegeseeght,
ende allen zijn coaten te betalen, ende sijn heUebaidien ennt
dienairs oyck te betaelen, ende sijn alsdoen voirts geaccordeat,
dat men des anderen daegbs de knechten vergaderen aradc
ende hen ontslaen van heuren voirs. eedt, ende der stadt ecoea
nyeuwen eedt souden doen, gelijck zy des morgens veraoAi
hadden, ende is den raedt dairmede geseeyden omtreat h
uren in den avont, ende de knechts syn oyck verioff gegeva
tot des anderen daechs.
Item de Donredaechs dairnae, den x. Aprille, heeft men k
voirs. vendelen wederomme opte merct vergadert ende sijn ge-
leyt in den Ueyligen Geest ende ten fraters , ende aldair sijnde
ende den rinck geslagen zynde, heeft men hen voürgehoada,
dat men hen verlaten sonde van den eedt die ay Borabeigei,
van wegen des heeren van Brederode gedaen hadden, ende dit
se de stadt eenen nyeuwen eedt doen souden hou endegetoo
te wesen, ende sulex hoirende hebben de crisknechten gelijcto-
hant geroepen , ende dat deur aeductie van de seetaxïssen enk
seditioseo , dat zy geduerende de maent, die sy geawoiren hal-
den , egbeenen anderen eedt doen en willen dan sy hadden ge-
daen, ende dat zy Bombergen heuren eapiteyn de maent vort
gehou ende getrou wilden wesen , want zy hem geawoiren hal-
den, allet contrarie tgene dat zy te voirens vereocht haddea.
Item ten selven dage naeder noenen sijn de drie leden Bot-
ten gedeputeerden van de scuts wederomme vergadert opt stadt-
huys, dair zy ontboden de gedeputeerden van de nyenwer religie
oft sectarusen , hen voirhoudende dat de knechts int tgene dat
se te voirens veraoeht hadden rebel vielen, ende hebben sy
gelijckerhant een ander concept gemaict , dat Bombergen toade
des anderen daeghs de voirs. vier vendelen doen vergaderen,
ende in persoon in den rinok oomen, ende den kriekneehten ah
dan ontslaen van den eedt, die ay hem gedaen haddea, ka
bedanckende van den goeden dienst die zy hem gedaen haddea,
323
eodc dat gedaen sijnde zoude de stalt hem noch twee dagen
io dienst boadeo; des souden zy de vier vendelen betalingc
doen van de geheele maent, hoewel sy noch thien dagen dair-
nae te dienen hadden, ende die voirs. Bom bergen soude ten
eelven dage vuyter stadt vertreckeo, mits hem voldoende tgene
te vorens geacoordeeii was, als voirs. is.
Allet dwelck des voirs. is, des vrydaechs daer nae, wesende
dea>.xi. A prillis geseiet, te wetene die knechten zijn smorgens
ontrent aeven uren van Bombergen affgedanot, ende hy is tus-
sen zij ende een ure vuyter stadt ter Hinthamerpoirt vuytge-
reden, hem convocerende sommige van synen hellebardiers ,
Herman de Euyter, de vier hoopluyden, ende ontrent vijftien
haeokgescutten , met meer anderen van zjjnen aenhanck, ende
bevalen hem altzamen van zijnen complicen soo vrouwen ende
mans te Gode, dair hy Bombergen ende veele vrouwen ende
mans om sereyden ende weenden; mer de gehotrsame van de
Go. Mat. waren zeer blijde, dat sy van den seditiosen tiran ont-
stagen wairen, ende als hy vuytreet, soo beval hy zqnen die*
naers, dat zy synen slotel van de kiste, dair de sluetels van
der poirten in lagen, bewairen soude twee uren lanok, nae
dat hy vuytgereden soude zijn, sonder die poirten van der stadt
open te laten doen, ten eynde hem nyemandt volgen en soude.
Item ten selven dage nae den vertreck van Bombergen , heb*
ben myaen heeren den cancelüer ende Merode ter peyen off
doen publiceren, dat zij alle goet debvoir ende nersticheyt doen
sullen aen de boocheyt, dat het plaoeaet aangaende het arrest
ende detencie van de bourgeren ende gueden in verscheyden
plaetssen gepubliceert, sal cesseren ende ophouden, emmers ge-
duerende ende hangende den tijt van de pacificatie ende ter tijt
loe by de Mat. van den Co. anders sal wesen geordineert,
ende dat dyen volgende alle de bourgers ende ingeaetenen met
heore ooopmanscappen ende gueden op alle tollen ende pasaa-
gien vrij ende onbecommert zullen mogen passeeren van een
yegelijck, soe van pre vosten, drossadcn, oft ander officieren, op
heure gewoonlijcken vrijheden ende exemptien van tollen, ende
324
dat een yegelgck binnen den tijt van drie manden met rijoe
gerede ende mobele goederen vryelijck ende ombehindert isl
mogen vertrecken, aonder dat egbeen bourgers oft ingesetenea
der voirs. stadt in beuren persoonen noch goeden en sollen
worden geoppresseert, overvallen oft beschadicht; ende daereo-
boven in allet tgene dat de welvairt der voirs. stadt ende baai-
gen sonde mogen aengaen, snlien oyck dairinne doen alle deb-
voir ende officie aen de hoocheyt ende oyck naemaels aeatde
Go. Mat. in persoone , welck edict die twee goede beeren heb-
ben onderteeckent ende met beore signetten besegelt.
Item naedat tgeene des voirs. is gepabliceert was, heeft de
stadt oyck op staende voet doen publiceren , dat die van de
religie, die lest sullen vertrecken, alsoo vry sullen sjjn enk
blijven versekert als die ierste vertrocken zijn geweest, nse
vuytwijsen der acten by de stadt dair aff verleent, ende heb*
ben gelooft, soo wel d'een als d'ander religie malcanderen alle
behulp ende bistandicheyt te doene, daertoe d'een d'ander ver-
byndende heure persoonen ende goeden, hebbende ende vereni-
gende, tot wat plaetsen die selve zullen worden becomen, eghees
van dyen vuytgescheyden, stellende die selve tot correctie ende
bedwanck van allen rechteren ende justicieren.
Dwelcke twee edicten zqn gesciet nae den noenen omtrent
drie uren, in presentie van scepenen, geswooren, raedtsiur-
den, dekenen van den ambachten ende van den seditïoaen sec-
taris8en, te wetene: mr. Heurick Agileo, mr. Mathijs Keyea,
Jan die Leeuw, mit meer anderen.
Item terstont nae de voirs. publicatie, omtrent nae drie uren,
den xi. Aprille voirs., soe sijn mijn heeren de canceUier ende
Merode met beuren state, familie ende bagagie opgeseten enk
sijn met grooten state over de merct gereden nae Braeasel,
hen convoyerende meer dan xl bourgers , soo te perde ende te
wagen, Qossen Pijnappel als stadtholder, twee scepenen ende
vier hoopluyden , ende sijn de goede ende gehoirsame bonrgers
zeere blijde geweest, dat die goede heeren vuyt heuren swaires
dangier ende benautheyt verlost waeren, bevelende ben zeer
325
hartelijck mit screyende ogen te Gode; ende ontrent Helvoirt
coatende, s\jn de soepen , stadtholder ende vier hoopluyden we-
deromme nae der stadt gecomen, ende de scuts metten anderen
bourgers hebben hem geleyde gedaen tot in de stadt van Brues-
eel, dair zy met eenen schoonen state ende grooter blyscap
ingehaelt zijn , ende heeft de stadt al betaelt dat de goede hee-
ren binnen dese stadt ende tot Bruessel reysende met heure
familie ende perden verteert hebben.
Item naedyen dat de goede heeren ende de voirs. Bomber-
gen vertrocken waeren, soo sjjn allen de seditiosen seelarissen
mit haeren consoirten vuyter voirs. stadt met heore persoonen,
gneden ende familie vertrocken , alsoo dat de stadt binnen xiiq
dagen dair nae geheel van de voirs. mnytmakers ende oproeri-
gen volcke deur Goidts gratie ende barmharticheyt is verlost.
Godt ey gelooft ende gedanct.
19 Vergadering. 19 December 1659.
Bibliotheek. — Nog iets over het gedacht der van M ander' s —
Twee brieven van PhiUp$ den Goede. — Besluit van de Staten
van Henegouwen tot Handhaving van de Boomsche godsdienst,
de gehoorzaamheid aan den Koning en de algemeene unie in
1579. — Een Carlularium van den Dom te Utrecht.
Bibliotheek. Ten geschenke ontvangen:
van den Heer F. Muller, te Amsterdam:
Bibliotheek van pamfletten , traktaten enz. Door P. A. Tiele.
1« Afd., 4« Stuk. Amsterdam, 1857.
van Dr. J. J. F. Wap, te Utrecht:
Asirea. Maandschrift , verzameld door Dr. Wap. 6« jaarg.
1856—57. 7e Aflevering, ütreoht.
van Dr. F. C. Kist, te Utrecht:
Oaecilia. Algemeen muzikaal tijdschrift van Nederland. 14°
jaarg., 1857.
XIII. J. 22
3*6
In ruiling ontvangen:
van de Académie d'arcbeologie de Belgiqne, te Antwerpen:
Anmalee. Tomé U«, 3' et 4« Livr. Anvers, 1857.
van de Redaotie:
Algemeen Komt- en Letterbode. 69e jaarg. Nieuwe reeks.
4ejaarg. 1857.
De Katholiek. Qoiedwutig-, geechied- en letterkundig Maand-
eekrifl. 31* en 32e Deel. 'sGravenhage, 1857.
Nog iete over het gedacht der van Mander9 e De Heer Hooft
Oraafland deelt namens den Heer G. J. Borman Becker, ie
Koppenhagen , het volgende mede ter aanvulling van het vorige
omtrent het geslacht van van Mander (Kronyk, 1856, bl 63
▼olgg.)
Ik heb gezegd, dat Karel van Mander» de derde van dieo
naam, te Koppenhagen een huis had in de Ostergade (Ooster-
straat). In deze ruime en wel ingerigte woning heeft hg on-
derscheidene malen zeer aanzienlyke personen gehuisvest, zoo-
als in 1660 — 61 den Zweedschen resident Gnstaaf Dn val, ia
1665 Hugo Terlon, gezant van Lodewijk XIV aan het Deen*
sche hof, en in het voorjaar van 1665 Godard Adriaan van
Beede, Heer van Amerongen, door de Staten-Generaal naar
Denemarken afgevaardigd. Ook de beroemde admiraal Jacob
van Wassenaer, Heer van Obdam , nam zijn intrek by Karel van
Mander (Til), toen hij in 1658 te Koppenhagen kwam, na op
den 8. November met de Hollandsehe vloot de Sond doorgeseild
te zyn en de Zweden met goed gevolg bestreden te hebben.
Van Mander, van wien de Denen in deze woel ge tijden
onderscheidene malen zochten te vernemen of hy iets van de
geheime onderhandelingen of plannen der verschillende partjea
wist, verklaart in een brief, dat hg in het vervolg geen diplo-
matische zendelingen meer wil huisvesten.
De schoone tapijt werken , door zyn vader Karel na Mam-
der (II) vervaardigd, waren later een onderwerp van staatkun-
dige onderhandelingen.
327
Onder de geheime artikelen van den vrede op den 8. Maart
1658 te Röskilde gesloten, komt bet volgende voor: »TJt om-
nin, qnae errores quosdam post 9e trabere vel animos ab bac
vel illa parte exulcerare et distrahere possint, penitas eradicen-
tur et e medio tollantnr, in majorem pacis confirmationem et
augmentum, conventnm invicem est, nt peristiomata illa sen
tapetia qnae in ignominiam et dedecus regni snedici eontexta
heic in Dania asservantar ei costodiuntur , ah'is coloribus super-
illinantur." Gelukkig ontgingen de tapijten dit lot. Zij kon-
den, zooals wij gezegd hebben, afgehaakt worden, hetgeen
waarschijnlijk geschied zal zijn. Na eenige jaren waren zij
echter weder ten toon gehangen, want in November 1668
maakte de Zweedsche gezant er veel werk van. Tegenwoordig
zijn zij als zeldzaamheden ingepakt, om des te beter bewaard
te big ven.
Twee brieven van Pküipê den Goeden. Namens den Heer
J. L. A. Diegerick te Antwerpen, worden medegedeeld de
beide volgende brieven van Philips den Goeden, hertog van
Bourgondie, betreffende het opvatten der wapenen ten behoeve
van zijnen natourlijken zoon David, bissohop van Utrecht, 1466.
Copie des lettres envoyées par montrès redoubté sr. Ie Duc
de Boargoigne au comte d'Estaropes et aulx députez
des quatre membres touchant Ie faict et la conduite des
gens de gnerre par Ie pays de Flandre pour Ie Evesque
d'Utrecht.
1*. Philippe etc. Tres chier et tres amé* nepven. Nous
avons presentement reeen lettres des deputés des quatre mem-
bres de nre pays de Flandre, nagaire assemblé en nre ville de
Brnges, que nous a apportées Michiel Corin pentionnaire de
Ure terroir du franc, par lesquelles et aussi par led1. Michiel
ils nous ont supplié* et requis que sur Ie passage et conduite
des gens de guerre que faisons presentement mectre sus pour
Ie faict de 1'Evesché d'Utrecht, que pour cheulx qui prendront
22*
888
leur cemin parmy nre d*. pays de Flandre il nous plaise ad*
▼iser et pourveoir au bien de nre povre peuple ei d'icelluy ïïre
pays, et ordonner et oom meet re aulcuns seigneurs nobles do
pays en chascune marche d'icelluy pour la conduicte desd*
gens de guerre ainsy qu'il est contenu et declairé en ung billet
de papier que nous a bailiiet et monstré led1. Michiel pour san
instruction en ceste partie, duquel bilkiet nous tous envoioos
Ie doublé cy enclos. Et pour ce, tres chier et tres amé nep-
veu, que désirons et ?oulons nosdu. gens de guerre passer dool»
cement et gratieusement par nred*. pays de Flandre et payer
leur escot sans en rien fouler ny cbargier Ie pays , attendu que
les pen vent bien payer de leurs gaiges, et considéré meisroe-
ment que Ie peuple de nredV pays de Flandre est desia fort
foible a cause de la darniere guerre qui y a regné, Nous escrip-
▼ons presentement par de vers tous adfin que advisez et ordon-
nez de par Nous de cbeulx qui sont nommés aud*. billet, et en
cbascune marche de nred*. pays de Flaodre ung ou deulx d*ï-
cbeulx et tels que bon vous semblera et que eslirez pour Ie
mieulx tant pour la conduicte desdu. gens de guerre par nas-
tred*, pays de Flandres, tant ceulx qui seront soubz tous,
comme ceulx qui seront soubz nre amé et féal ch?"* conseüler
et chambellan mess'. Anthoine bastard de Bourgoigne, comme
aussi sur Ie faict et pourreance de vivres pour nosd1-. gens de
guerre , lesquels vivres et tont ce que leur sera besoiog d'aroir
Nous voulons qu'ilz payent comtant et ne foient aucun dom-
mage a nos subjectz. Et nous escripvons presentement and1.
messire Anthoine Ie bastard de Bourgoigne qu'il soit content de
ce que ainsy y adriserez et ordonnerei de par nous et que
ausourplus il se y conduise ainsy que dict est. Si y faittes
de nre part tellement que plaincte ni doléance par devers no*s
en viengne et nous 1'aurons bien agreable. Tres chier et bien
amé etc.
A nre tres chier et tres amé nepveu Ie conté d'Estanpes
seigr. de Dourden.
899
2*. Do par Ie Duc de Bonrgoigne etc. aax député's des mem-
bres de Flandree.
Tres chiers et bien araez nous avons reeen vre lettre du xxviy
jour de juing passé que par Miei i iel Corin, pentionnaire du
francq, envoyée vous avez et aussi avous oy che que led1. Mi-
chiel nous a clict de bouehe de par vous touchant la provision
que désirez avoir pr. Ie passaige et condnicte de nos gens de
guerre que faisons presentement met t re sus pour Ie faict de
l'évesché cTUtrtcht, mes me ment de oheulx qui prendront leur
chemin par nostre pays de Plandre; snrquoy tres chiers et
bien amez nous escripvons presentement tant a ïïre tres chier
et tres aroé nepveu Ie conté d'Estampes, comme & ïïre amé
et féal Chevl'. conseüler et Ohambellan Messire Anthoine, bas-
tart de Bourgoigne , ainsi et par la maniere que vous dira led*.
Michiel. Et 1'avons sur ce faict expedier tout Ie plus tost que
avons peu, ainsy que par luy Ie porez savoir plus a plain.
Tres chiers et bien amez, nre seigr. soit garde de vous.
Escript en nostre bostel de la Haye en Hollende Ie second
jour de Juillet m.ii\jc.lvi.
D'après une oopie authentique, écriture de la même époque.
Beeluü van de Staten van Henegouwen tot handhaving van de
Roomsche god$dien$tt de gehoorzaamheid aan den Koning en de al-
genuene unie in 1579. — In het in de vorige vergadering beschre-
ven H8. vindt men het onderstaande niet onbelangrijke stuk,
dat wjj ons niet herinneren elders aldus gevonden te hebben.
Nous prelate et personnes du Clergie, Nobles et deputez des
villes du pays et conté Darthois, representans les troys mem-
bres et estatz d'icclle.
Deputez des estatz du pays et conté de Haynoult.
Et depntez de la ville de Douay.
A tous ceulx que ces presente» lettres verront on orront,
aalnt. Comme danz Tan 1576 les estatz generaulx de tous les
pays de pardela se sont joinctz et assemblez en la ville de
Bruxelles pour donner ordre et résister aux espaignolz mutinez,
S30
venuz en Siericxee a taste baiesee pour semparer ei saceaifer
la dite ville de Bruxellez, ayans de foroe la ville Dalost, hv
que fost esté possible les eontenter ny rediger a la raison pour
commandement , que leur fat esté faict par Messeigneurs do
oon9eil d'estat lom oommis par aa Ma**, au gouvernement gé-
néral des dits pays, poor la mort de feu bonne memoire Dos
Loys de Requesens, precedent gouverneur, a cauae dequoj
avoient esté par eulx declarez et proclamez emaemble leun fin-
teurs et adherens pour rebelles a sa Mau. ennemys et pertar-
bateurs da repos pablicq et qae pour telz on les pourroü
traicter.
Suivant quoy les dits estatz généiuulx avoient absolutenent
résolu les faire sortir et rétirer et en ptrger Ie pays, pour k
remettre en repoz et Hberté et préveuir aa joang de servitude
misérable auquol ilz taechoient, comme se descouvroit de jaar
a aaltre, Ie mettre et préeipiter , ayant de prime face advisé et
de faict traioté* une paeification en la ville de Gand, avtc Ie
prinoe d'Oranges et les provinees de Hollande et Zeeland* et
associez pour lora en guerre contre les aultres provinees, par
laqoelle avoit esté expressement stipulé, promis et aceordé
d'une part et d'aultre qae es dits provinees de Hollande et
Zeelande ne seroient lésibles et permis ausdits de Hollande et Zee-
lande ny aaltre, de quelque pays, qaalité oa condition qu il fat,
d'attenter quelque ohose contre Ie repos et paix pubtique, eig-
nament contre la rétigion catholique romaine et rexercioe d'ieelle
uy a eause de ee injurier ou irriter auleon de bit, de pa-
rolle ny les schandalizer par actes semblables, a peine d'estre
puniz comme parturbateurs publioques a rexemple d'aultres.
Et depuis ce estans ainsi les dixsept provinees unies, ieel-
les avoient passé une union génerale entre elles prometta» et
jursns les unes aux aultres de tenir et entretenir inviolable et
a jamais la diete union et association pour la eonservalion de
notre saincte foy catholique romaine, deue obeissance de sa Ma*.
et aeoomplissement de la dite pacification de Gand, joioetemeBt
poor 1'expulsion des espaigaolz et leurs adherens ensemble poer
381
mainteneroent de toas privileges, et y exposer oorps et biens et
la vie, ei neetier fust, et aa surplus de secourrir et assister
toos oeulx de la diete «nion qui se trouveroient assailez , aggres»
ses, emprisonnez, ranconnez, molestez et inquietez en personne,
oorps, biens, honneur, eatat, ou aultrement, veues procurer la de-
livraooo des emprisonnez, a peine d'estre degrade de noblesse ,
de nom , d'armes et dhonneor, tenuz pour parjures, desloyaulx
et ennemys de notre patrie devant Dien et toas hommes et
encores note d'infamie et lacheté* a jamais.
Et combien que en conformité des dites pacification et union
se debvoit contenir en ses boroes , sans attenter de faict ny de
parolle au prejudice d'ieelle, signament de notre saincte foy,
religion oatholicque apoetolique romaine et deue obeissanoe de
sa Mató. se estoit il advenu que plusieurs seditieulz heretiques
et perturbateure du repoz pablicq , contre leur foy, honuear et
obligation et serment, s'estoient au temps que Ton se debvoit
plus effeotuer et employer de sescouer Ie fardean de 1'ennemy
eommitn , tellement oubliez, desbourdet et desbande* en la prin-
cipale provinee et .quasi par t out es les aultres, peu s'en fault,
a'attachant a notre dite saincte foy et religion par telle furie
qn'ilz avoient deschassé* tous les gens d'église et religion , maa-
saerë grand nombre d'iceulx, violé* filles saorées, prophané* et
renversó* eglises et aultres , aaccaigé* et brisé* images a tous oos •
tez, foullé aux piedz les saincts saeremens, mesmement sans
aolcune horreur ou craincte de la vengeanoe divine celles du
préeieulx corps et sang de notre seigneur, ruynant et demo*
lissant jusquez aux fondemens abbayes, églises, cloistrez et mo-
naateres, usurpaut et robant les biens d'icelles bonnes maisons
dédiées et vouees au seul service divin, déclarant de bouche
et Remonstrant par telz et aultrez exces et oult rages par trop
honriblez et insupportables , qu'ilz estoient et sont déliberez a
jamais estaindre et alterer notre dicte saincte foy et religion ,
mesmement toute noblesse et legittime ordre d'estat et de po-
liee, destituaut ceulx qui legitimement y estoient eatabüz et
oom mis, selon les droictz, loix et anciens uaaiges, et en leur
S8S
lieu y restablissant gena de leur quaüté ei condrtion, heretie-
quez et seditieulx , ayant aussi apprehendé les principaulx seig-
neurs, erecques, prelatz, nobles, gentilz, honneurs commis et eon»
seilliers, et lesaulcuns de eeulxexecutez, penduz, estranglez et
decapites aans auleun ordre on forme de jastiee, et finablemeai
a'esibrcant d'ezterminer toua gens de bien, d'honneur et de vota,
a'eatant a eea fins mis en compaignie, a main armee fbrcant et
usurpant villes, chasteaux et forteresses, restablissant garmson
de leur part, aans aulcune licence et ordonnauce de rauetorité*
superieure, plantans ainsi partout leurs perverses et faulses sec-
tes et hérésies, aboliaaant et mettant a neant toute religionet
pieté, poulsez d'une teile rage et furie qu'ilz estoient deia pervé*
nuez sur les nietes (limites) et provinces de leurs voiains oa
üz avoient exercé et executé toutez eepecez de tyrannye et
aemées cruaultez, déliberez de passer oultre et faire Ie mesne
par tout, ne fuat que par une vraye providence divine monsieur
Ie baron de Montigny avec ses troupez et plussieurs gentilhoav
mes et aultres grands personnaiges, zelateura de la gloire, aon-
neur et service de Dieu, s'y fussent unimement opposez , Urn
lesquelz exoes, oultraiges, desbourdemens ayans esté passea et
ooullez par conivenee et impunement, non obatant grand nom-
bre de lettres, requestes, plainctes et doleances, qu'on en avait
feict et représenté tant a son Alteze que estatz généraulx et
oonseil d'estat. Ayant enprins Ie gouvernement des pap, de-
monstrant par les aulcuns avoir grand part d'inteltigenee a td-
les factions et roenées , non seulement Ie contant comme par
nonehallance mais les excusant voires, déclarant qu'ilx ronl-
laient embrasser et deffendre leur quereüe comme bonne et jutte,
et pour aultant qu'ilz ne se tiennent obligez a la dito pacifiea-
tion de Qand, fait e pour la necessité du temps, mais au con-
traire qu'ilz sont tenuez d'advancer, procurer et favoriser fenr
novelle religion, si religion doibt estré appellée, ayant qui plns
est soubz urabre de rémédier au mal attempté et tiré de 1'auc-
toritéde ceulx, qui aynsi sont admis au gouvernement gènéral
des pays, deniers, édictz et manderoens, tendens a 1'abotissemeiift
S38
de la religion catholicque, et pour establir ei admettre par tont
1'exercice des dits faulses doctrines et hérésies et entre aultrcz
cellecy qu'ilz appellent religion vrede, youlans perauader que
o'estoit Ie senl et nnicq remede ponr ponrveoir a tant de manllx,
ebose an rray dire tant absurde, que tout au contraire c'eatait
et est la aeulle voye et unicq moyen pour accomplir et emplier
la mesure de leurs iniquitez, bien consideré la nature et con-
dition des dits séctaires , qni d'ung esprit inquiete' jamais ne
seront contenz s'ilz n'ont exterminé les bons et mis Ie tout en
confusion, comme ilz ont bien demonstré en ce que doiz Ie
com men cement, cerchans les occasions et soubz Tombre qu'ilz se
donbtoient des catholiqnes ja n'en eussent ilz esté picquez ou
touchez , tant peu que ce soit, mais au contraire leur avoient ja
beanoonp inféré d'injures et oul trages, avoyent dlmandé* et ob-
tenn une ampliation et déclaration de la susdite union, par la
quelle Tont avait de nouveau et reciproquement prins Tung
I'aultre en protection, dont encoires ne sont asseurez comme
ilz dieent, emposant que prestement la vinction de 1'ennemy,
les catholicques leur copperont la gorge, qui au contraire se
doibvent tenir pour asseurez de mesme inconvenient, puysqu*ilz
royent qu'on a composé une armee, et remply tous les pays de
gens de guerre estrangiez de pareille condition, estant chose
par trop claire et manifeste, que jamais ne cesseront qu'ilz ne
pemennent a lenr but, demonstrant en oultre estre da tout
irréconciliables et que par tous moyens ilz emqescheront la paix
soit pour demander des conditions trop ioiquez ou aultrement,
nonobstant que Ton voit a Loeve de jour a aultre les affaires
aller en décadence et ruyne, dont ne se peuk attendre que une
entiere et généralle désolation, si Bien par aa misericorde et
bonté infinie ne nous importe lea bénéfices de sa tres aaincte
grace, soubz confidence et protection de la quelle et pour nous
acquicter vers Dieu et les hommes de nostre debvoir sy avant
que humainement est possible, ne vonlant en riens conniver ny
t participer au mal d'aultruy ny encourir la note de perfidie ou
aultres indictes par la dite union, a nous trouve convenir d'en
884
faire protesUtion ei démonstration publique ei de nouveau eo-
tre nous et tous aaltres, qui se vouldront deschaxger de kor
serment et obligation rafreebir, renouveiler et plus estroicto»
meut confirmer la dite nnion etc.
A ceste oause en vertu de noz povoira et comjmseions re-
spectiveuent et aultrement avons premis et jure, prometta»
et jorons les uugs aui aultres en foy de chrestiens et gejus dt
bien pour nouz et noz suecesseurs a jamais suivant Ie conteaa
expres de la dite union et a 1'efieot et accoinpHflsement d'icdk,
de perseverer et maintenir notre dite eaincte foy et religies
Catholicque apostolique romaine, deoe obeissance es aa Ma*.
et pacificatiom de Gand, ainssy procurer Ie bien, salut, pak et
repos de notre patrie tant désolée, conservant noz privileges,
droitz, franchise*, eonstitutions et naanoes amenêes et résisler.
et par toutes voyes et manieres licites, deues et raisonnables, t
tous ceulx que vouldroat attenter au contraire , et a ces fias
ayder, confbrter et assister 1'ung Taultre et de commune mak
emploier nos vies, corps, biens et tous aultres moyens, nous sonb-
mettans a toutes résolutions que par comman advis seront kio>
tes, pour Ie bien et adrancement de ceste cnuse, soit pour kvóe
des deniers» des geus de guerre ou aultrement, de tenir toute
bonne sécréte et discrete correspondence les ungs aux aultres,
sans povoir desoouvrir ou révéler chose, qui puisse nuire et
grover la bonne et sincere intention de la dite unionf prions et
figbortons tous aultres estatz, provinces, villes et communaal-
te* , gouverneurs» pokmneJz, capilaines, gens de guerre et gé-
néralement tous geus de s'aoquioter pareillement de leur debvoir
et obligation , et a meame fin entrer et se joindre avee nous,
faisans par enlx ou députez de leur part souffisamment aucto-
risez pareile déqlaratioa et protestation de maintenir et con»
ver la dicte pacification et 1'union g£né>alle depuit ensuivée ea
tous leurs poinctes et artioles , sans aulcunement s'eu desjoindre,
rétirer au 9éparer pour occasion pu par quelle voye que se soit,
ouvertement , sécrétement, directement ou indireotement comme
font tous ceulx et celles qui ad vancent, in ven tent, poorsuivest,
335
admettent et conviennent ohose au contraire oe que nous ny
eulx povons ny debvons faire, Ie tout a peinc d'encourrir 1'yre
de Dien et d'estre degrade' de noblesse, de rata, de nom d'ar-
mes et d'honneur et d'estre tenues pour parjures, infidels,
desloyauix et ennemys de Dieu, de nostre saincte foy et de re-
Jigiou et de notre patrie et an sur plas d'enoourir la note d'in-
famie et lacheté a jamais, et a 1'effect et acoompliasement des
chosee avant dictez en qui depend a nous submis et obligé,
submUiens et obligeons 1'ung envers l'aultre noz corps et biens
et de eeolx de noz hoirs, successeurs et rémanans, meubles et
immeubles, presens et advénir, par tont renoncant génerallement
et specsalement a toates exceptions de droict, de loy et cos*
tume et toutes anltres, qui au contraire nous pourroient seryir
et valoir, Ie tout de bonne foy et sans aulcun melange, pour
approbation de toutes lesquelles choses nous avons lo present
acte faict signer et attester respectivement de noz greffiers. Ge
rot faict, resoh et arreeté en plaine assemblee d'estat au lieu
sbbatial St. Yaast Darras , Tan de notre seigneur mille cinq
eens saixante diz neuf Ie aiziesme de Janvier.
Par ordonnanee de nos dits
Et pour attestation plus grande de ladite conclusion et reso-
lution mesmes de Ia signature desdits greffiers dous presens et
assistans a icelle et qui 1'avons solemDellement jure et approm-
vez avons icy dessoubz mis et apposi noz seygn manuels.
Een cartularwm van den Dom te Utrecht. De Heer B. i.
L. de Geer deelt het volgende mede; Op den Catalogus der
tenioonêieüing van Oudheden en Merkwaardigheden* gehouden te
utrecht, in den zomer van 1857» komt op bL 54 voor een:
Handschrift qp perkament uit de 18e eeuw, getiteld: Liber
oontinena donationes impériales factas in prima fundatione eo-
cleeiae majoris traject entis , afkomstig van het Domkapittel te
Utrecht. Dit HS. toebehoorende aan de kerk der oude E. C.
& Otaresy, Bohter Kterenburg, teUteecbt, trok zeer spoedig jngne
bijzondere aandacht en ik ben aan de goedheid van den tegen-
886
woordigen Aartsbisschop de gelegenheid verschuldigd om nader
met dit HS. kennis te maken.
Het H8. is gebonden in een bruin lederen band, klein (bib,
hebbende aan de buiten zijde op een strookje perkament in eet
koperen rand gezet dit opschrift: Lib cotines donatioes ipitka
fias i prima fundatione ecclesie maioris traiectensis, het bestaat
eigenhjk nit twee verschillende cartularien, die in de 15* eeuw
aldus bijeen zyn gebonden, met enkele perkamenten bladeacr
▼oor, tusschen en achter gevoegd. Het eerste blad draagt aso
de keerzgde weder het opschrift : liber continens donationes in*
periales ractas in prima fundatione ecclesie majoris Traieetensk
Pertinet maiori ecclesie traiectensi, en daarop volgt van feL I
recto tot fol. 4 verso eene chronologisch geordende lyst van
al de in de beide cartularien vervatte stukken , geschreven met
eene hand uit de 15° of 16° eeuw.
Daarop volgt het eerste cartularium, later gefolieerd van fol
I tot L, zoodat het 50 bladen of 100 bladzijden bevat, be-
schre? en met eene duidelijke hand , waarschijnlijk omstreeks bet
einde der 12* of het begin der 18e eeuw, in geheel doorlo-
pende regels, 27 op elke bladzgde, terwijl de opschriften ea
aanvangletters rood zijn. De voorzijde der eerste en de ach-
terzijde der laatste bladzyden zijn eenigzints donker gewordea,
door veelvuldige behandeling, zoodat dit HS. eeu tydlang zan-
der band schynV geweest te zgn. Het begint fol. 1 boven aas
met het opschrift: Commemoratio de rebus sancte traiectensis
ecclesie que olim aregibus domini nostri Iesu Christi fidelibns
eidem ecclesie tradite sunt, en daarop volgen dan de stukke*,
onder de daarby vermelde opschriften: %
Traditio karoli de traiecto et fethna sub willebrodo epa.
Heda, p. 28. Item karoli traditio de maridhaime sub wfl-
libr. Heda, p. S0. Traditio pippini de mancipiis et de the-
loneis, Heda, p. 84. Regale preceptum pippini sub booifac»
de rebus ecclesie sancti martini, Heda, p. 85. CJonfirmaöi
pippini anb bonifacio, Heda, p. 84. — Welk stuk derhalf» -
onder verschillend opschrift hier tweemaal met gering versefei
337
van lering voorkomt , even als in den Cod. Tiberios bij van Asch
van Wyck, Handelsverk. IV. p. 184 en 187 en, wat opmer-
king verdient, om de verwandschap van dit HS. met het hier
vermelde nog nader aan te wyzen , die trouwens reeds uit den.
gelyken inhoud bljjkt , de woorden juist in dit stuk in ons HS.
uitgelaten of verschreven, maar door eene latere band ingevoegd
of veranderd, zijn in den Codex Tiberlua juist zoo als zij hier
oorspronkelijk stonden. — Confirmatio karoli sub gregorio, Heda,
p. 39. Traditio karoli de lusidina, Heda, p. 41. Confirma-
tio lothowici sub frederieo, Heda, p. 45. Confirmatio lodo-
wichi sub hungero, Heda, p. 65. Confirmatio zuentibolchi
sub odibaldo, Heda, p. 63. Confirmatio conradi sub radbodo,
Heda, p. 72. Traditio lotharii de berg., Heda, p. 57. Pre-
oeptum immunitatis lotharii imperiratoni , Heda, p. 52. Pre*
ceptum immunitatis heinrici sub balderico, Heda, p. 79. Tra*
ditio ottonis de piscatione in arauson et almere sub baldrico,
Heda, p. 84. Item traditio ottonis de Tiela sub baldrico,
Heda, p. 86. Item traditio ottonis de monetis et theloneis
sub baldrico, Heda, p. 85. Zonder opschrift het stuk door
Heda, p. 86 medegedeeld als traditio de Artmda et Lonen.
Traditio gerwardi de tiele, Bondam, Cbarterb., p. 15 Epis-
tola albrici episcopi ad rodgarium comitem, Bondam, Chart,
p. 18. Liudgeri epistola de baldrico qui res suas dedit saneto
martino, Bondam, Chart., p. 27. Traditio wiberti filiique
ejus walberti de hostbeke, Bondam, Ch. p. 16. Commemo-
ratio de rebus sancti martini traiectensis ecclesie, que iam olim
ibidem a fidelibus tradite sunt, waarvan de verschillende lezin-
gen vroeger medegedeeld zijn, naar de uitgaaf van van den
Bergh. — Tot biertoe komt derhalve inhoud en volgorde geheel
overeen met den Codex Tiberius der Cotton. bibliotheek» en
▼ele aanwijzingen schijnen het HS. dat wij bespreken» als het
oorspronkelijke, waarnaar het ander is afgeschreven, aan te dui-
den. — Nu volgt Preceptum Zuentiboldi sub egilboldo, bij Heda,
0 p. 70. Dan het door bisschop Badbod te boek gestelde ver-
haal van een hemelwonder en gevolgde ongelukken en zqne
388
gedichten, zooaJs die voorkomen bij Heda, p. 71, 72 met in*
Toeging van dat: O Deus omnipotens bij Buchel in de noot
p. 74, welke stukken welligt eenmaal aan het einde stonden
▼en het oudste cartularium, door Radbod versamdd en afge*
schreven en door hem medegenomen, waardoor bij de oudste
■tokken bij het te loor gaan der oorspronkelijke redde, en drt
sints ten bron strekte foor de latere met latere stokken aan-
gevulde cartolaria. Daar achter volgt het stuk : Baldrieus gra-
tuite pietatis dei dementia etc. met dezelfde bewijzen van ml*
latingen als in den Codex Tiberius, p. 217—219. Prcceptom
regale de moneta in traiecto ottonis primi sub baldrico epfe-
oopo, bij Heda, p. 88. Preceptum immunitatis ottonis primi
imperatoris anno domini ÜCCCXXXVITÏ sub baldrico, Heda,
p. 82. Regale preceptum ottonis de foreste in threote, sab
baldrico episcopo, Heda, p. 84. De moneta in traiecto sub
, welk charter, daar ik op dit oogenblik niet weet
of bet is uitgegeven, ik hier in voeg: In nomine aancte et
individue trinitatit. Otto divina favente dementia imperator
Augustus . Noverit omnium fidelium nostrorum tam presentina
quam et per futura tempora suooedentium industria, quafiter
nos eb remedium beate memorie genitoris nostri simul et aniae
nostre et interventu dilectissime eonjugis nostre theophane al*
que venerabilis geronis archiepiscopi rogatu, licentiam ab anteoes-
soribas nostris regibus vd imperatoribus iam antea datam re»
novavimus atque oonoessimus menetam fadendi in civitate tra-
ieotenai in qua modo venerabilis m baldrieus presnlis officie
ftingi dignosdtur. Et ut nullus comes neque alia quelibet je-
dieiaiia potestas licentiam habeat theloneum vd aliad quodfi-
bet debitum sive questum ex ipsa moneta exigendi nostre
serenkatis regia anctoritate omirino interdidmus, sed quicqrid
inde exigendnm erit ad integrum episcopo predicte urbts et
acolesie eedem potestative ia posterum habendi tradidimus at-
que conoeseimus. Et ut eadem oonoeesio perpetuum obtincet
vigorem jussu nostro conacriptum atque eignatum manu nostit
cartam hanc snbtus notavimus. Sigma* domini ottonis impe»
ratoris augusti. Polcmarus caneellarins ad vicem Wiltegisi ar-
ohioappellani recognovi. Data VIII idus junii anno domini
DCCCCLXXV indietione III anno regni domini Ottonis XIII
imperii antem VIII actum erpesfort. — Hierna volgt: Ottonis
II de amnda et de theloneo et de piscationibus , bij Heda, p.
87. Ottonis II de amuda et de omnibus terris, silvis, pratis,
piscationibas et de tbeloneo et in almere quioquid antea reges
ibi habuerunt, gedeeltelij k bij Heda, p. 88. Ottonis I de fo-
reste in thrente sub baldrioo, gedeeltelijk tyj Heda, p. 84.
Ottonis I de lake et isla, Heda, p. 83. Ansfridi episcopi de
predio frethebaldi militis, Heda, p. 94, Bondam, Charterb. ,
p. 80. Ottonis III de bomele sub ausfrido, Heda, p. 95,
Bondam, p. 83. Heinrici II de ser?is vel liberis vel de ad»
renis presbiterw, Heda, p. 99. Heinrici II de bomela et
arelo distrietu in testerbantia , Heda, p. 100, Bondam, p. 86.
Heinrici II de verste in trente sub ansfrido, Heda, p. 101.
Preceptum heiuriei II de oomitatu ia thrente sub adelboWo,
Heda, p. 112. Regale preceptom conradi II de venatkme in
tbrente sub adelboldo, gedeeltelijk by Heda, p. 118. Pre-
oeptüm conradi II de servis vel liberis et de advenis prest»*
teris ecclesie sancti martini, gedeeltelijk bij Heda, p. 114. De
oomitatu in testerbant, Heda, p. 114, Bondam p. 100. Tra-
ditio berte sub bernoldo, Heda, p. 118. De II mansie in
Wamele, Heda, p. 110, Bondam, p. 104. Heinrici tertii de
predio uffonis in trente baldrici, Heda, p. 120. Item de
predio uffonis in fresia preceptum heinrici III sub baldrioo
gedeeltelijk bjj Heda, p. 121. Preceptum heinrici III de
groninge sub bernoldo, Heda, p. 121. Driesseo, Monumenta,
p. 857. De servis vel liberis sen de advenis presbiteris sub
bernoldo: In nomine s. et i. trin. Heinrieus divina faveuto
dementia rex. Nouerit industria etc., hertieüng van het char*
ter van 1025 bij Heda, p. 114, met het onderschrift: Frt-
dericus canoellarios vrice Bardeois archicaBoetkmi rteognovi,
act om, X kal. Septembr. anno domiai M XL VI indietione XIII
anno aaien domini tercii Heiarioi ordinationis ejus XVI11,
840
regni vero VIII, acturo spirae. — Heiarici tercii de distrietu
in daventre ei comitatu in ameland, Heda, p. 123, Bondam,
p. 115. Item heinrici III de trente, Heda, p. 124, Hem-
rici III de comitatu in ambalaha sub bernoldo. Heda, p.
193. Item heinrici III de mercatu in aldensele , bg MaUhaeas,
ad anonym de reb. Traj. p. 120, zeer slecht uitgegeven, iod-
der opschrift volgt het charter by Bondam, p. 125 uitgegeven,
dan Bemoldi episcopi de rebus adolfi militie, Heda, p. 127,
Heinrici tertii de lake et isla sub bernoldo; eene bevestiging
van het stuk bij Heda, p. 83, die ik niet weet of uitgegeven it
In nomine s. et ind. trin. Heiaricns, divina fa ven te dementia
rez. Nosse cunctos sancte deo ecclesie nostrique fideles amtah
mos oarissimum nobia Traiectensis ecclesie presulem Bernoldam
una cum venerabili ejusdem ecclesie prepoeito Foccone (vgL Dra-
kenborg, aanhangsel, p. 5) nostram flagitare regalitatem qaa-
tenns in nomine dómini ad similitudinem pie memorie impe»
ratoria augusti Heinrici ad prefatam eoclesiam in honoresaneti
Martini confeseoris Chriati constructam et consecratam qoaadam
fiscii regalia proprietates dignaremua confirmare. Quorum ob-
servationi pro eterna libentissime obtemperantes remunemtione
totum quod in pago Lake et Isla visum est ad regales per"
tinere manus traditum commanentibua in eodem loco fratribos,
in daobua scilicet monasteriis, uno quidem in honore aaaeti
Martini dedicato, altero vero sancte Dei genetricis Marie
omniumque aanctorum consecrato nostra regali auctoritate eon-
firmavimua eo tenore quo deincepe fratres predictornm moaas»
teriorum eadem predia in perpetuum ad serviendum Deo po*
teatative teneant cum omnibus pertinentiis suis atque possen
sionibus, cum mancipiis utriusque sexus, agris, edificiis, terris,
coltis et incultis, aquis aquarumque decurstbus, pratis, paso»
sive compascuis, molis, molendinis, piscationibus, silvis, vos,
inviis , cunctisque quesitis et inquirendis hoc precepto perheoai
jure confirmavimus in proprium. Et hec traditio nostre aae-
toritatis ut firma et inconvulsa permaneat hanc paginam iadt -
conscriptam manu propria corroborantea sigiUi nostri i
341
jussimus insigniri. Signum domini Heinrici III regis invictis-
simi. Teodricus canccllarius vice Bardonis archicancellarü re-
cognovi. Datum XI kal. iun. anno domini MXLVI, indict.
XIIII anno vero domini Heinrici tercii ordinationis eja9 XVIII
regni vero oct. Actum Aquis grani palacio. — Preceptum
heinrici de tbrente sub willelmo bij Matthaeus ad anonym, p.
71. Item heinrici de comitatu in testerbnnt sub willelmo,
Bondam, p. 132. Heinrici IIII de comitatutu in th rente sub
willelmo, Matthaeus ad anonym p. 71. Item heinrici de
villa arauda, Matthaeus de jure gladii, p. 423. Een charter
zonder opschrift, waarbij keizer Hendrik aan de Keulsche kerk
van St. Fieter pro devoto servicio fidelis nostri annonis colo-
niensis archiepiscopi schenkt een quoddam theloneum in villa
que dicitur Escberda in pago Hatteron et in comitatu Gode-
scalci comitis sita consensu et collaudatione ducis oddonis ad
oujus jus idem theloneum ante pertinebat, ook het onderschrift
ontbreekt. Conventio willelmi episcopi et regenberti acter-
nacensis abbatis de ecclesiis in holland ia , gedeeltelijk bq
Heda, p. 133, geheel bij Drakenborg, aanhangsel p. 291.
Kegale preceptum heinrici IIII de comitatu in westflinge,
Heda, p. 128. De berge et de linna, Bondam, p. 132.
Preceptum immunitatis heinrici IIII sub willelmo, niet uit-
gegeven , Datum VIIII kal. Martii anno dominice incarnationis
MLVI. Actum wereden, vermeld bij Heda, p. 132. De co-
mitatu in stavere sub conrado, Heda, p. 139. Item cujus
supra de comitatu in ostgowe et westgowe, Heda p. 139.
Heinrici IIII de hostrogowe et westrogowe bij Matthaeus ad
anonym, p. 102, Mieris I, p. 73. Traditio atheleidis comi-
tisse de ortine, Heda, p. 140. Heinrici IIII de comitatu
ialegowe van 3 April 1086, dat ik mij niet herinner gevon-
den te hebben; Conradi episcopi de terra sui juris, waarbij
die bisschop een stuk land in eeuwigen erfpacht uitgeeft
aan Bodbertus in 1071. IIII Kal. Nov. te Utrecht sub
auctoritate cleri et populi, Burohardi episcopi de predio
in ter leckam et legniam, Heda, p. 144. Mathildis regale
XIII. J. 23
342
de richterko, Heda, p. 163. Heinrici V de isla et lake,
Maithaeus de jure gladii, p. 106. Traditio godeboidi epis-
copi de prebenda quam constituit decano majoris eocksie,
Heda, p. 151. Heinrici Y de comitatu in fresia, bij van
Mieris, I, p. 83. De mitra episcopi, Heda, p. 148. Go-
deboidi episcopi de medenblic, Heda, p. 152. Decretam
coloniensis ecclesie over de geestelijke tucht, Lantberti toroa-
censis episcopi de sisele, Miraeus op. dipl. II, p. 962. Kluit
hist. crit II, 1, p. 157. Traditio lietardi episcopi de wes-
terlo et oulo, gedeeltelijk, Heda, p. 159. Andree de villa qoe
dicitur babilonien, Miraeas IV, p. 364. Oonradi II de comi-
tatu in fresia, Heda, p. 157, Bondam, p. 186. Andree
episcopi de ordine ministerii in pascha et pencecoste, Bondam ,
p. 177. Conradi II de comitatu in fresia sub herberto epis»
copo, Heda, p. 166. De comitatu in hollandia heinrici qoiiü
sub willelmo episcopo, Heda, p. 129. Zonder opschrift hel
stuk van bisschop Godebold bij Heda, p. 153, Bondam, p.
173. Hier onder staat aan den voet der laatste bladzijde met
eene latere hand: Excepta sola decima quae pertinet ad eede*
siam de Amerongen tam ex palndibus quam ex montibus. sy-
nodalem antem iustioiam tam de il la palude quam de nestra
pertinente, scilicet Werconde et Seist, adjacente stipradicte pa-
ludi ex eadem parte Beni preposito maioris ecclesie perpetna
traditione concessimus. Ut antem etc. — Achter dit oudste
cartularium volgen vier wit geblevene bladen perkament en dan
volgt een ander cartularium, weder in doorloopende regels,
maar met meer loopend schrift, geschreven waarschijnlijk om-
streeks het einde der 13e eeuw, bevattende gedeeltelijk dezefók
charters, gedeeltelijk latere uit de 12e en 13* eeuw, waaronder
echter zich geene onbekenden bevinden, gefoiieerd van LVI —
LXXVIII, derhalve 44 bladzijden groot. Daar achter volgen
dan onmiddellijk met eene hand uit de 15' eeuw een giftbrief
van 1243, waarbij Theodoricus majoris in trajecto prepositss
twee praebenden sticht en de statuta per Dom. Theod. de
are episc. traiect. in sancta synodo de consensu praelalcnio
343
et cleri edita anno dom. 1209 item a dom. will. episc. inno-
vata anno dom, 1236, zooals die uitgegeven zijn bij Bondam
Charterb. p. 307. Dan volgen weder eenige witte bladen, waar*
op aan het einde eene hand uit de 16° eeuw enkele aanteeke-
ningen plaatste zonder waarde, onder anderen grafschriften op
paus Adrianus III.
Gebruikt is dit HS. zonder twijfel door Bondam bij zijn
Charterboek sints p. 80, als het handschrift van den beer
A(arts) B(isschop), maar of anderen het gekend hebben, blijkt
niet, althans Heda en zijn uitgever van Buchel hebben het niet
voor zich gehad even min als Jan van Leiden , blijkens de door
ben geleverde teksten, ook Matthaeus en van Mieris kenden
het niet, zeer verwant daarentegen is de tekst van dit oudste
cartularium, zoover dit dezelfde stukken bevat, met den Codex
Tiberius, hoewel het kenlijk onnaauwkeurig afschrift, waar-
naar deze is gedrukt, eene vergelijking soms bemoeijelijkt ;
van verschillende latere stukken schijnen de afschriften naar de
oorspronkelijke stukken genomen te zijn. Over het algemeen
is dit cartularium zeer naauwkeurig en zorgvuldig afgeschreven
en verdient als oudste ons bekende verzameling van Utrecht-
sche charters ongetwijfeld de aandacht van hen, die zich met
de bewerking van een Utrechtsen charterboek zullen bezig hou-
den. Opmerking verdient ook dat de lijst der Utrechtsche
vasallen, aan bisschop Adelbold toegeschreven, hier niet wordt
gevonden. Het tweede cartularium is veel minder naauwkeu-
rig en zorgvuldig afgeschreven, en schijnt veel minder waarde
te hebben. De aandacht van meer kundigen er op te vestigen
is alleen de bedoeling van deze mededeeling.
23*
BLADWIJZER.
Aachtendigky 156.
Aalst, 830.
Aalst, Hugo van, 142. Agatha zjjn huisvrouw.
Abcoude, groot en kleia, 130. — Heer van, 116. — Gijsber-
tus, heer van, 145, 146. Mabelia van Arkel, zijn huisvrouw.
— Wilhelmus, 130, 146. — Zweder van, 129, 130, 146.
Maria de Walcoert, rijn echtgenoot.
Achelbn, Job van, 318.
AcaüBEL, Glaude, gesehutmeester, 81.
Adbiaan III, pans, 843.
Akmelius, Johannes, klerk, 171.
Aebtijs, Gheraert, 199.
Afhaokeb, Aegidias, 111.
Agtleub, Henricus, 305, 324.
Akus, heer van, ridder, 22.
Aylva, 64, 70.
Aitzema, Foppe van, resident, 49, 50. Brief van hem
(1623), 50.
Aken, Ds. Cornelis van, 263.
AlóloMertoaard, 157.
AlburcK villa, 104.
Alendorp, 182.
Alevblt, Luit. Generaal, 67.
Alkmaar, Olbrandus van, 169.
Alva, duc de, 215.
846 AME— BAD.
Amerongen, heer van. Zie G. A. van Reede.
Ameronghen, Theodorus van, 132. Elizabeth zyn huisvrouw.
Amiliü8, Otto, alias de Moordrecht, 144.
Amstel, Albertus van, 175, 182.
Amsterdam, 60, 218.
Anjou, hertog van, 162.
Anna, princes, gemalin van Willem IV, 149.
Anson, George, kapitein, 278, 276.
Antwerpen, 285, 304. — Aluinstapel te, 238.
Aquila, Luit.-kolonel, 69.
Archief van Schagen, 240 seq. Zie ook Ondewater, TsseWtoa.
Archieven van Holland. Zie Holland.
Arembereh, heere van, 301, 308.
Arpt, Dirk van, — Marten ran, 35.
Aristophanes, vertaling van, 146.
Arkel, Jan van, bisschop. Zie Utrecht. — Mabelia van, echt-
genoot van Gijsbertus, heer van Abcoude, 145.
Arminianen, 50.
Abminiüs, Jacobus, 84, 195. Brief van hem (1607).
Arnhem, 61. — proost van, 22.
Artendern, Henricus van, 171.
Artois, 163.
Asgh van wijck, Jbr. Mr. H. A. M. van, lid van het Histo-
risch Genootschap, 55. Schrijft : Over de kosten der be-
grafenis van Willem IV en princes Anna, 149.
As kun, majoor, 64.
Asperen, brand te, 265.
A8PREMONT, Arnold van, 105.
Baas, Jan, Pietersz., 264.
Babiloniënöroek, 104.
Bagker, Johannes, 139. — Martinus, 139.
Baden, markgraaf van, 69. — Frederik van, bisschop. Zie Utrecht .
BAE— BIS. 347
Baerne, Wilhelmus van, 171.
Bakelk, Everd van, 20, 21.
Balen, Mr. Frana van, 302.
Babqa, D. Fred., 214.
Banmgerhorn. 243, 247, 249, 252.
Basten, Oonraad, 20.
Beconynchuyzen, Geert en Jan van, 35. — Jan van, van
Antfelde, 35.
Betens, Aertsz., Dominicus, 283, 288.
Begeren, Albrecht van, hertog, 242, 245. — Jan van, 269.
— Jacoba van, 48, 243. — Willem van, 242.
Beheren, Fiom Care! van, heer van Schagen, 259.
Betnhek, Aleyda van, 134.
Bekeer, Balth., 240.
Bel, Jasper van, 805.
Bennet, H., resident van Engeland, 210, 215,
Benthem, Everwyn, graaf van, 36. — Joban, graaf van, 18,
19, 20.
BERE8TEYN, Cornelis Gyabert van, 109.
Berge, Ludolf van den, 35. — Oswalt, graaf van den, 29, 41.
Beroe, Mr. Joost van den, schout van Helmond, 246.
Berlain, Daniel van, 48.
Bern, abdy van, 105.
Bsrnynchüysen, Johau van, 36.
Bertius, Petrus, 84, 195. Jacomina zijn huisvrouw.
Berwouts, Everard, 802. *
Beteren, Claes van, 19, 21, 22.
Beverland, Adr., 240.
Bibliographie, 17, 31, 44, 55, 63, 81, 90, 107, 129, 148, 164.
165, 196, 206, 225, 240, 277, 325.
Bibliotheek van Barth. van Wouw, 159.
Biboni, Francisco, ambass. van Polen, 214.
Bielke, admiraal, 64.
Biesten, Hendrik van, 108.
Bisscop, Everardus, notaris, 194.
348 BLA— BRA.
Blancquaert, Fr. Nicolaas, 113.
Blankekberch, Johannes van, 172.
Bloyman, Mr. Hendrik, 302.
Bodegraven, 105.
Boechorst, Johaona van, 139.
Boscop, Arnt iho, 34.
Boeken, zeldzame, 32, 60.
Bobningh, Henricus, notaris, 193.
Bogermans, Jan, kapitein, 78. — Reinier, 38.
Boycken, Jan, 249.
Bol, Lubbertus, 136.
Bombkrgen, Anthonis van, hopman, 300 seq.
Boon, Hermanos, 142.
Bootb, B. voyage van, 79.
Borck, huis ter, 37, 39, 40.
Borgh, Hermannus van den, 171.
Bobbbns, P., kapitein, 78.
Bobsblen, Frank van, 48. — Joost van, 247, 249. Josina
van Schagen, ajjn echtgenoot.
Bosch, van den, commandeur te Bantam, 273.
Bosinchem, kerk te, 105.
Bosquet, P., 204.
Böttigeb, Guil., majoor, 71.
Bouha, Petras Geilius Faber de. Zie Faber.
Bowrgondië, Antonie van, 828, 329 — David van, bisschop.
Zie Utrecht. — Philips, hertog van, 243, 244, 327. Brie-
ven van hem (1457), 827 seq.
Boüwens, Willem, 84.
Boxtel, heer van, ridder, 22, 304.
Boze, Ude de, 141.
Braam, Wilhelmus, 130.
Brandenburg, keurvorst van, 57.
Branielghem, hof te, 20.
Brants, Isabella, echtgenoot van P. P. Rubens, 74. — Jon.
secretaris van Antwerpen, 74.
BRE— BRI.
S49
Brbcht, Jacob van, schout van 's Bosch, 283, 286.
Brbclar, Sweder van, 22.
Brederode, Hendrik van, 214.
Brcgkle, hof te, 20.
Breuk, H. B. de, lid van het Historisch Genootschap, 55.
Schrift : Over den Inventaris van het archief van Tsselstein, 46.
Brieven enz.
975. Charter van keizer
Otto, 338.
1046. Charter van Hendrik
III, 340.
1131. Uitspraak Aan Andre-
as van Cuyk, 106.
1270. Charter van Beynerus
de Orio, 192.
1278. Charter bevattende een
overzigt van het Utrecht-
sche bisdom, 169 seq.
1280. Charter van Jacobus,
deken van St. Jan, 193.
1328. Uitspraak v. bisschop
Jan van Diest, 18.
1368. Charter uit het archief
van St. Marie, 169.
1400. Fundatiebrief van het
Ewoutsgasthuis te Wijk
bij Duurstede, 116.
1456. Brieven van Philips
den Goede, 327 seq.
1488. Overeenkomst tussch.
David van Bourgondië en
h. graafschap Zutphen, 24.
1490. Oorlogsverklaring van
den heer van Wisch aan
David v. Bourgondië, 35.
1490. Nadere overeenkomst
tusschen David van Bour-
gondië en het graafschap
Zutphen, 26.
, Remissiebrief van David
van Bourgondië, 30.
, Uitspraak van Adolf van
Nassau, stadb. generaal van
Gelder, 36.
, Brieven van David van
Bourgondië, 42, 43.
1525. Brief van Margaretha v.
Oostenrijk, 157.
1543. Brief van Hans Colder- .
man, geschutgieter, 79.
1550. Vergunning van Karel
V. aan den graaf van Lim-
burgh, heer tot Styrum, 102.
1579. Besluit der staten van
Henegouwen, tot handhaving
van de K. C. godsdienst etc,
329 seq.
1584. Brief der staten van
Holland, 151. — Antwoord
van het hof van Holland,
152.
1601. Brief van Jeau Richar-
dot, 162.
350 BRI— CAR.
1607. Brief van Jacobas Ar- 1660. Brief van W. Kiltegiev,
minias, 195. 66,
1617. Vertoog v. prins Mau- 1671. Brief van Johao Man-
rits aan de regering van rits, 61.
Delft. 56. 1679. Overeenkomst wegeat de
1623. Brief van prins Man- bibliotheek van Barth wn
rits, 49. Wouw, 159.
, Brief van Foppe van 1744. Brief van den gouver-
Aitsema, 50. neur generaal Imhoff, Hl.
Bbift, P., kapitein, 78.
Bbimeü, Charles de, graaf van Megen, 297, 298, 300, 303, SOS.
Bbobclbdb, Hermannus de, 173.
Bbobkhuizbx, Corn. van, 35. — Sweder, 35.
Bbonkhobst, Elisabeth van, wed. van Willem van Schagen, 251.
— Frederik, heer van, 29, 41.
Bküinvis, C. W.v schrijft: Over het archief van Schagen, 240 «q.
Brnntwijk, hertog van, 51, 52. — Ghristiaan van, 53.
Bruml, 294, 325, 329.
Buddikeb, genl.*majoor, 69.
Büer, Wilhelmus, 171, 172.
Bvrrn, huis te, 47. — Vencentius, heer van, 29, 43.
Bubbn, Allardns van, 135.
Burgerhart, 235.
Burykarn, 244, 248, 270.
Bübiian, Becker, G. J. schrijft: Over het geslacht der
Van Mander's, 326.
BU8BB, Wilhelmus, 137.
Camp, Johannes uit den, ridder, 134.
Campbn, Joannes van, hoogleeraar, 146.
Canto*, 275, 277.
Cappelle, Antoïne, 204.
Cabdinaal, Wilhelmus, 169.
CAR— CUN. 351
Cabpentieb, Petrus, rector te Norwich, 84, 199.
Cabpio, duc del, 214.
Gartemunde, 63.
Cartularium van den Dom te Utrecht, 335 seq.
Caöembboot, L., 261.
Ca8Tbiglio, conde de, 210, 214.
Cats, George van, heer van Schagen, 259, 269, 272.
Cau, luitenant, gesneuveld» 65.
Caudemöerg, kerk te, 75.
Chattellain, Pierre, 204.
Chevalieb, Nicolaas, 32.
Chbistoval, Don., 208, 216.
Claesz., Wolfert, priester, notaris, 248.
Cleef, Maria Eleonora, echtgenoot van Albrecht Frederik,
hertog van Pruissen, 34.
Clebck, Jan de, 199.
Clocke, Jan, priester, 250.
Cloosteb, kommandant, 66.
Cloot, Willem, hopman, 299, 309.
Cobham, ambassadeur van Engeland, 162.
Coldebman, Hans, geschutgieter, 79. Brief van hem (1543), 79.
Coltebman, Jan, rentmr.-generaal, 258.
Compostxl, Joannes de, 169.
Coninc, Jehan de, 199.
Cobdova, Ant. de, 218.
Corff, Claes 247.
Corin, Michiel, pensionaris, 327, 329.
Cobnpüt, Dirck, 305.
Cousin, Jehan, predikant, 204.
Cbedo, Willem, kapitein, 78.
Cuyck, Andreas van, bisschop. Zie Utrcclit.
Cuylenborch, vrouwe van, 139.
Cünaeus, Petrus, 240.
352 DEY— BGM.
Dbynoot, Jeannette, 200.
Delf, Hermannus van, 171.
Delft, 56.
Denemarken, 51, 53, 63.
Diegerick, J. L. A., honor. lid van het Hist. Gen., 55.
Schryft: 0?er het geschutwezen in 1543, 79. — Twee brie-
Ten van Philips den Goede, 327 seq.
Diemertfyk, 156.
Dibpenbeeck, Mr. Gerrit van, 300,
Piepenbroek, Wilh. van, 35, 141.
Diest, Cornelis van, predikant, 286, 289. — Jan van, bis-
schop. Zie Utrecht. — Thomas van, 22.
Dircx, Mr. Frans, procureur, 248. — Gerbrant, 250.
Dirkêland, 142.
Dobbninck, M. Godert van, 35.
Doesöurg, 37.
Donck, Arnoldus, 188. — Herbertns van, 13.
Donckeb, Pieter, kapitein, 78.
Dobth, Dirk van, 29.
Doübden, de, secretaris, 328.
Drechterland, 250.
DROEM8, Christina, 142.
Duncanus, Marünos, 109.
Dünckbb, Hendrik, 21.
Durer, Albert, schilder^ van hem, 222.
Du val, Gustaaf, Zweedsch resident, 326.
Dwingelo, B., predikant, 85.
Dijkschouw, 244.
Eberüeyn, heer van, 70.
Egmond op Zee% 156.
EGM— FUN. 353
Egmond, Frederik van, bisschop, Zie Utrecht. — Johan, heer
vao, 243. — Johan, graaf, stadhouder, 14, 247. — Wouter
van, 260. Joeina van Schagen, zijn echtgenoot.
Eindhoven, 228.
Eynhouts, Henrick van, gesworen raad, 297, 299, 302.
ëma, Petrus van, 171, 172.
Emmerick,, W. de, secretaris, 278.
Ende, Henrick van. genaamd Suydewynt, 35.
Engel, overste, 69.
Enkhuizm, pluimgraafschap van, 269.
Entrs, B., kommandant, 66.
Erdman neumeistbr, 86.
Ermbngard, gravin, 105.
Ernst, griffier, 155.
Evenaer, overste, 69.
Ewoüts, Pieter, schout, 252.
Ezb, Bertholt van der, 48. — Frederik van der, ridder, 22.
Faber, Petrus Gellias, predikant, 150, 151, 152.
Fobck, Aleid, 139. — Everard, 134. — Henricus, 145. —
Hubertus, 169.
Folcoldus, 105. Bessela, zijn huisvrouw.
Fonck, raadsheer, 282.
Florent, graaf van Oultremont etc, heer van Schagen. Zie
Oultremont.
Fludt, 65.
Frayenbürch, Hans, 251.
Fbaipont, raadsheer, 162.
Fransz, Cornelis, 305.
Frcderik9tad% 49, 52.
Früttibbs, Jan, 155.
Fücker, baron von, 53.
Funen, eiland, 64.
354 GAA— GER.
Gaal» Floris van, 144.
Gaasbeek, Antonias, 146. — Jacobus, 146. — Z veder van,
145. Anna, zijn echtgenoot.
Gaill, Dr., 162.
Galen, B. C. van, bisschop. Zie Manster.
Garcia, Christ., 215.
Geer, B. J. L. Baron de, schrijft : Uitspraak van Jan van Diest
in de geschillen tusschen den graaf van Benthem en den heer
van Steinfart, 18. — Twisten tusschen den bisschop via
Utrecht en den heer van Wisch, 22, 35. — Stadsregt na
Zwolle en Kampen, 32. — Zeldzaam Boekwerk, 59. —
Journaal van den togt van De Rnyter naar Denemarken,
(1659), 68. — Regt der heeren van Wisch om op de Ydtiwe
te jagen, 102. — Twee brieven van Andreas van Coyk,
104. — Het boekje : Opcomste der Nederl. beroerten, 108. —
Fundatiebrief van het E wou ts -gasthuis te Wijk bij Duur-
stede, 116. — Begiftigers en bezittingen van het Carthuiscr
convent by Utrecht, 129. — Vertaling van Aristopbanes,
door Lamb. Hortensius, 146. — Over een Oud regelstempeJ,
207. — Aanteckeningen betrekkelijk het gezantschap naar
Spanje, in 1660, 208, seq. — Doleantie van die van 's Her-
togenbosch aan Parma, 225. — Over een Cartulariom van
den Dom te Utrecht, 335, seq.
Geesteranus, Cornelis, predikant, 49.
Geeslmerambacht, 243, 245, 250.
Gelderland, Adolf van Nassau, stadh. generaal van, 36.
Uitspraak van hem (1490), 36.
Gend, pacificatie te, 226, 330, seq.
Gennecq, de, landdrossart, 162.
Gent, heer van, 217, 219.
Geographie, middeleeuwscbe, 173, seq.
Gerardus, chirurgijn te Amsterdam, 143.
Gerbrants, Symon, priester, 250.
GER— GUI. 355
Gkrrits, Jan, 305. — Tate, schepen, 254.
Gerritse, Cornelis, kapitein, 78.
Gerritsz, Pieter, kapitein, 78.
Geschenken, 161.
Geschutwezen, 79.
Gheef, Jan, pastoor, 246.
Ghemen, Hendrik, heer van, 24, 26, 27, 29, 30, 36, 41.
Gillbwans, religieus te Diest, dicht stuk van, 111, seq.
Ginkel, heer van, 207.
Glazen kamer, 215.
Gluksiad, 50, 52.
Goclenius, Conradus, hoogleeraar, 146.
Gors, Willem, 160.
Gogh, J. van, lid van het Hist. Gen., 55. Schrijft: Onge-
meen e reis-route om de Znid naar de Oostindië, 1751 en
1755, 87.
Gommertse, Jochera, kapitein, 78.
Granvelle, Cardinaal de, 264.
Graüwert, Gijsbert, 136. — Tyderaan, 132, 141.
Gravuren, zeldzame, 32.
Grimaldi, resident van Genua, 223.
Grimberg, Sobbe van de, 35.
Grimswiel, bedijkt, 255.
Groenevelt, Philippus de, 169.
Groningen, 40.
Groot, Hugo de, 85.
Grothe, Mr. J. A., schrijft : Brief van Maurits , aan Foppe
van Aitsema, 49. — Brief van Foppe van Aitsema, aan
Prins Maurits, 50. — Vertoog van Prins Maurits aan de
regering van Delft, 56. — Boots voyage door M. Kra-
mer, 79.
Grüyter, Peter de, hopman, 299, 309.
Grüter, Johannes, 171.
Guido, schilderij van hem, 221.
(iüillelmi, Bartholdus, predikant, 199.
356 HAA— HOL.
Haan, Gilles de, kapitein, 78.
Haardstedegeld, 244, 248.
Haitzfeld, Jan van, 35.
Halver, Jan van, 35.
Hamers, Pieter, kapitein, 78.
Hamenteyn, 35.
Hamert, Wilhelmus, 136. Angela, zijn huisvrouw.
Handschriften, 204, 207, 209, 224, 277. Zie ook Cartob-
rium.
Hansdoes, Mr. Johan, 160.
Hanneman, Willem, rentmr. generaal van Noordholland, 153.
Hanzesteden, 53.
Harincxma, vaandrig, gesneuveld, 65.
Haringhuizen, 247, 248, 249, 252.
Haro, don Luis de, 210, 214.
Hateren, J. A. van, 204. — Verslag over zijn H. S., 304.
HauUepenme, heer van, 226, 227, 228, seq.
Hedel, Gosen van, 302, 312. — Jan van, 302, 312.
Hekeren, Evert van, 41.
Held, Abraham den, vendu meester ter adm. van Zeeland, 77.
Hellzaten, visscherijen te, 21.
Hdvoort, 325.
Hemmema, kapitein, gesneuveld, 65.
Hendrik III, roomsch koning. Charter van hem (1046), 340.
He rm al en, Qerardus van, 171.
's Hertogenboxh, 225 seq., 278 seq. — Beeldenstorm te, 283 seq.
Heutsrüs, Pontus, 48.
Hodenpyl, Johanna van, 260.
Hoerde, Alert van, 35.
Hoevelaken, 105.
HOOERBEETS, R., 85.
Holland, archieven van, 170. — Jan van, graaf, 242. — Wil-
lem II, roomsch koning, 192. Charter van hem, 193.
HOL— KAM. 357
Hohtein, Remonstranten te, 49.
Hommiub, Festus, 85.
Homköoucken, de, 156, 247, 268, 269.
Bonwykt 187.
Hooqhe, Bomein de, graveur, 82.
Roogitraten, graaf van, 308.
Hoorn, H., luit.-generaal, 69, 71.
Hopbn to hagbnbekb, Arent van, 85.
Hora, alot ter, 28.
Hortensiüs, Lambeitus, 146.
Hosb, Jan, 321.
Hofman, Everard, 140. — Jacobus, 174.
Houtsmet, Albertus, 48.
Huïniox, Petronella, 200.
Huyob, Jacob, kapitein, 78.
Huigendyk, 166.
ffuudtdnen, 156.
Humalda, kapitein, 211.
Imhoff, Gustaaf Willem baron van, gouverneur-generaal, 278.
Brief van hem (1744).
Imkdand, 251, 268
Inqbbbam, Jan, 199.
Inquisitie, 284.
IpertH, gevlugte hervormden uit, 197.
Janssen, H. G., schrift: Uitspraak van het Fransche con-
sistorie, te Londen, in eene Nederd. huwelijkszaak, 197.
Johan maubits. Zie Nassau.
Journaal van den togt naar Denemarken (1659), 63.
Kadyk, 254.
Knneryk, 105.
XIII. J. u
858 KAM-LAE.
Kampen, stadregt van, 88, 35.
Kabel V, keizer, 102. Brief van hem (1550), 108.
Katwyk, 156.
Keuen, Matthjjs, procureur, 814, 324.
KeUu, de groote, 251, 253.
KeuuemenM, bedijkt, 255.
Keitten, Elizabetb, 198, 203.
Keppsl van vebwolde, Wouter van, 29.
Kercwbeve, Arnoldus de, 175. — Wilhelmus, 175, 179.
Kerkglasen, geschilderde, 188, 189.
Ksbkhovb, Willem van den, 160.
Ketblsr, Dirk, 35.
Kid, 285.
Kien, Nanning, baljuw van de Zype, 264.
Kievit, Anthony, schout, 262, 271. — Dirk, schout, 259.
Killeorew, W., kolonel, 64, 65, 66, 70. Brief ?ao ban
(1660), 66.
Kinschot, Ant. van, 160. — J., 86.
Kobberade, Henrick, 35.
Koninckêmark, graaf van, 69.
Koog, 156.
Kortgben, Anna van, 143.
Koriryk, 132.
Koudavsr, Otto, 131. Agatha, eijn huisvrouw.
Kouhom, 209.
Kramer, Matthys, 79.
Krimpenoaard, 157.
Kroe8ER, Herman, 83, 84.
Kuyck, Jacobus van, 178, 188.
Laan, Uenricus van der, 144,
Laeokeman, Mr. Boelof, pensionaris, 297.
La est, Baeten, kapitein, 78.
LAM— LOE. 359
Lambers, conté, ambassadeur, 213.
Lamoot, Jan, 199.
Lampsbns, secretaris, 162.
Lancelot, heer van Marbuys, 83.
Langedyke, 256.
Lede, markies de, 218, 219.
Lbbmputten, Jan Jacobsz. vaa, 207. Katrina Voornen, zijn
huisvrouw. — Tryn van. Zie Katrina Voornen.
Leeuw, Claes Hermans de, 295, 305. — Jan, 324.
Lebuwbnboboh, Johanna fan, 132. — Johannes, 132.
Legiee8E, Gornelis, kapitein, 78.
Leydbn, Philippus van, 169.
Lbnabts, Peter, 305.
Lbo, Wilhelmus, 141.
Leupb, P. A. schrijft : Brief Tan den gouv.-generaal Imhoff
aan kapitein George Anson, 273.
Leuven, 294, 333.
Libabt, Wilhelmus, 175.
Licht, Simon Jaoobss. de, rector, 84.
Ltdius, predikant, 84.
Lyst der uitgestotenen van het Generaal pardon, 90 seq.
Liebebgbn, Jan van, raad, 297.
Liebe, Frederik de, heer van Soetermeer, 259.
Limbobch, Dirk van, 85. — Jonen, graaf, heer tot Sty-
rum, 102.
Linden, van der, hofmeester, 162. — • Joh. van der, abt van
St. Geertruid, 225.
Lynenbourg, baron de, 162.
Lipsrüs, Justus, 240.
Liba, Nicolaas de, 145.
Lockm, kerk te, 105.
Lochobst, Hermannus van, 186.
Loef, gezegd barohman, Gysbertus, 182. Elisabeth, zijn huis-
vrouw.
Loxff, Bartholomeus, 302.
24*
860 LOM-MER.
Lombarts, Mr. Goyert, schepen, 297.
Losvelbz, markies de, 211, 216.
iMntnburg, hertog van, 51, 52.
Luschabrt, Wilhelmus, 171.
Lutherijen, 158.
Maagdenburg, aartsbisschop van, 51, 52.
Maalstxde, Johannes van der, 140.
Maammm, 182.
Macaré, Jhr. C. A. Bethaan, schrijft: Lyst van Zeeprgan,
1704—1706. — Verslag over het H. S.t getiteld : Geschied-
en Oudhk. herinneringen uit de Nederlanden, door J. L
van Hateren Wb., 204.
Marss, Jan, hopman, 299, 809, 818, 321.
Mander's, geslacht der van, 826. — Karel van, de IILt 826.
Marqarrtha van Oostenrijk. Zie Oostenrijk.
Marmibr, Estienne, predikant, 199, 204.
Marnix tan st. aldeqonde, Ph. van, 91.
Martbnb8SB, P., kapitein, 78.
Marquinas, Franciscas, 198, 199. — Johannes, 200 seq.
Maurits, prins van Oranje. Zie Nassau.
Maximiliaan, keizer, 249. Zie ook Oostenrijk.
Medenblik, Ludolf van, 187. Vronka, zijne dochter.
Medina las torres, doe de, 211.
Meer, Louis van der, kapitein, 78.
Medbllbn, conde de, 211.
Megen, graaf van. Zie Charles de Brimeu.
Meynart, Mr. Hermannus, 175.
Melo, Don Alvaro de, — Francisco, 213, 216.
Menoelym, Theodorus, 136.
Mercxem, 285.
Merode, heer van, 209. — Jhr. Johan van, 298, 296, seq. —
Wilhelmus de, 141.
MET— NAS. 861
Meteren, Van, kolonel, 64, 66, 69, 70.
Middïlaeb, Henrick van, hopman, 299, 309, 814, 821.
Middelbübg, Johannes Franco van, 139. — Hessel, 189.
Miebbook, Jacob, 160.
Millies, Dr. H. C, lid van bet Hiat. Genootech., 55.
Minkeboden, Sophia, 139.
Min ou, kommandant, 66.
Molb, F., raadsheer te Antwerpen, 89.
Mommb van kelle, Johan, 29, 41.
Mondejab, markies de, 211.
McmnUchuyBm, bij Arnhem, 138, 140*
Montalte, duc de, 211.
Monter ey> conde de, 211. — Luis, 211.
Montfoort, jonker van, 139.
Monthbh, H. van, 35.
Montigny, baron de, 382.
Montijn, P. M., schrrjft: 0?er het Archief van O ade water, 31.
Moor, Hendrik de, 198, 200, 202.
Mossel, Jacob, gonvern. generaal, 87.
Muts, Elias, 141.
Munster, Barend Christoffel van Galen, bisschop, 62.
Munster, Dirk van, 35.
Mussghenbboek, Mr. P. van, 149.
MT8TBB, Andries, kapitein, 73.
Naldbken, Gerardos, notaris, 193.
Nanhe, Andries, kapitein, 78.
Nanninx, Jan, 249.
Nassau, Adolf vbd, stadh. generaal van Gelder. Zie Gelderland. —
Henrick van, 35. — Johan Maurits van, 61. Brief van
hem, (1671), 61. — Maurits van, 49, 50, 53, 56. Ver-
toog van hem, (1617), 56. Brief van hem, (1628), 49. —
Willem 1, prins van Oranje, 47. — Willem IV, 149.
363 NES— OUL.
Nes, Meehteld van, 133.
Neumeisteb, Erdman, pastoor, 338.
Ngborgk, 64, 68.
Niedorp, Oud en Nieuw, 247.
Niedorpercogge*, 243.
Ngenrode, leenregistera van, 81.
Nyevelt, Frederik van, 132. — Steven, 136.
Ntkbbk, Qerrit van, abt ?an St. Paulos, 146.
Ntssen, Mr. Sybrecht, 309, 310, 311, 315, 317.
Noorderkoggen, de, 156.
Nooet, Adam van, 73.
Noose, Joost, kapitein, 78.
Noppen, Mr. Dirck, 290.
Oödam, heer van. Zie J. van Waasenaar.
Ot, Mr. Richardus van, 137, 169.
Oldenbaeneveld, J. van, 56, 85.
Oldensaal, deken van, 22.
Olen, Herman van, 160.
Oo$ienrjjh% Albrecht, aartshertog van, 162. — Don Juin ro,
162. — Margaretha van, 157. Brief van haar, (1585),
157. — Matthias, aartshertog, 163. — Maximiliaan, her
tog van, 24, 27.
Ooêierwyk, 297, 303, 308, 318. — beschanst, 228.
Oeio, Reinerus van, proost, 172, 192. — Charter van ben,
(1270).
Otignies, Claudius d', 199.
Otten, Jan, deken, 297.
Otto, Roomsch keizer. — Charter van hem, (975), 338.
Ottobpe, Kerenere van, 20.
Oudenhoorn, 131.
Oudewater, archief van, 81.
Oultbbiiont, L. A. E. graaf van, etc., 271. — Tbeodore, 37L
OVE— PUT. 368
Over de vecht, Ruederikus, 187.
Overlaat, Mr. Antonie, 76.
Overstrooming van 1570, 155.
Paludanos, Joannes, 146.
Papiermerken, 81.
Pardon-generaal, 90.
Paret, Mr. Francois, advokaat, 159. — Johanna, wed. van
Barth. van Wouw, 159.
Parma, prins van, 225.
Pa88EMan, Beynaldus, 142.
Passer, Pierre, schilder, 75, 76.
Patella, Nicolaas, 169.
Peiegom, heer van, 84.
Peter» overste, 69.
Philips den goeds. Zie Bonxgondië.
Pietebb, Frederik, 249.
Pibtbbsz, Pieter, notaris en landmeter, 271.
Pjjüweerd, 144.
Pijnappel, Goesen, substituut van den schout, 302, 824.
Plrttenbbrch, Henrik en Joriaan van, 85.
Poelgeest, Dirk van, 188.
Pol, Abraham van der, kapitein, 78.
Pokt, Gerardus, 171.
Port, Gerrit van der, kapitein, 78.
Poriegal, bij Zeeland, 131, 132, 135.
Portugal, prins Alexander van, 210, 214.
Posch, Wilhelmus, 136.
Pot, Mr. Arnoldus, deken, 182.
Pots, Margaretha, 133.
Proestinck, Jan van, 35.
Praat, kapitein, 78.
Püchler, koL generaal, 66.
Putten, land van, 157.
j
S64 QUE-RUB.
Qubhdorp, Pred. fan, 21.
Qtjirini, Jacomo, ambassadeur Tan Venetië, 210, 211.
Ram, Jhr. Ph., tid Tan het Hist Genootechap, 56.
Raschedach, Arend, 21.
Ratihgrn, Hermannas van, 177, 188.
Rbchtkbb, C. de, 152.
Rechteben, Joban van, 29, 43.
Brede, Godard Adr. van, ambassadeur, 29, 48, 217, 218,
826. — Johan van, 66.
Reek», Dirk van den, 85. — Godert, 35.
Rbbth, Nicolaas, kapitein, 78.
Religievrede, 333.
Renen, Wilhelmus van, 137.
Rmtwoude, heer van, 65.
Rrqubsbns, Don Louis de, 330.
Riscius, Rutgerus, hoogleeraar, 146.
Rê*xt graaf van, 226.
Reyndebs, Salomon, kapitein, 78.
Richardot, Francois, 91. — Johan, 163. Brief van hem (1601>
Ryckwaert, Theophilus, of Karel, predikant, 197.
Bjjndfk, 156.
Rijvb, Anthonis van den, watergeus, 197.
Rijnevblt, Sophia, 142.
B$i»jjk> 105.
Rochb, Johan de, predikant, 204.
Roest, Hz. Jan, 82.
Roodesteyn, jonker, 64.
Roosb, Jacob, kapitein, 78.
Roseboom, Coert, ekwi pagemeester, 87.
Rübiw9, P. P., schilder, 72, 89. lsabella Brants, «§■
HÜY— SCH. 865
echtgenoot. — Zijn portret, 76. — Schilderijen van hem in
Spanje, 210, seq. — Barth , 73. — Jan, 78.
Bütbch, Agatha, 184. — Henrikus, 147.
Buyteb, Hermanss. Henrick de, osseweyder, 800, 328.
Buytbb, M. A. de, 68, 70.
Ruitergeld, 246.
Rümp, Herolt, 85.
Sael, Jaeob, 199.
Sahbaeh, prins fan, 64, 71.
Sandaeus, Maximiliaan, 111.
Sanjé, Daniel, impostmeester, 264.
Sarck, Cornelis, ambass. van Denemarken, 210.
Schaaf, Mr. Pieter, 160.
Schack, veldmaarschalk, 66, 67, 70, 71.
Schade, Symon, 85.
Schaebt, Walter, 171.
Schagen, 240, seq.* — Archief van, 240. — Heeren van, 244,
269, aeq. — Albrecht, heer van, 258, 262. — Jan van,
246, 249. — Johan heer van, 251, 252, 258, 261, 272.—
Josina van, echtgenoot van Joost van Borselen, 247, 249,
270. — Willem, bastaard, heer van, 244, 279. — Willem
van, 258, 270, 271. — Willem van, 250. Elisabetb van
Bronkhorst, zijn weduwe, 250.
Schagerbier, 261.
Schagerkoggen, 242.
Schagmoaard, 255.
Scheydlbver, overste, 69.
Schblstbate, Abraham, kapitein, 78.
Schepeleb, M. Jasper, 84.
Schebpenisse, Johannes van, 186.
SchbbpeK8EEL, Dirk van, 85.
8ehev€ningmt 156.
$66 SCH-STK.
Schilderijen, 74, 76, 210, 214.
Schouten, Everard, 136. Beatrix, zyn hnivrouw.
Schungel, Aalbert, 86.
Schuttobp, Godschalck fan, 20.
Schwabtz, Oito, diploma van adeldom van, 66.
Sconau*oent 132.
Sconevblde, Arend, 19, 22, - Berent. - Claea van, 19. -
Mattheus van, ridder, 21.
Scovelo, Gerard, 21.
Sctpve, Jan, ridder, kanselier van Brabant, 293, 296, seq.
Sebastiaens, Frederik, 47.
Setbcotb, Margriete, 200.
8ynode nationaal, 66.
OaperdijK 166.
8mit, David, kapitein, 78.
Someren, Arend van, 19.
Sonk, burgemeester, 269.
Spanje, 208, seq.
Sptngke*, 183.
Spina, Helman, 140.
Spinde*, Johannes, 176, 180.
Spbit, Herman, 20,
Staden, Otto van der, 108.
Stadsregt van Zwol en Kampen, 32.
Stavore», klooster bij, 106.
Stbenbebgen, Jacob van, 160.
Stebnbock, G. O. graaf, 71.
Steenre, Cibelia van, 133.
Stegen, Mr. Claes van der, 290. — Jan van der, 302.
Steinfobt, Ludolf van, 19, 20, 21, 22. - Zweder fan, l*
&TBYN PABvi, Dr. D. J., lid van het Hist. Gen, 55.
Stbbkenbubg, Catharina van, 138.
Stipbiaan, Jan van, bajjuw van Schagen, 265.
Stootebs, Peter Mathijs, 296.
SireveUhoeh, beer van, 66.
8TR— ULL. 367
STR008NIJDBE, Jan, 155.
Suchtrop, Herman van, 35.
Suydbwynt, Gheert, 35.
Swasbnbubgh, Cornelis van, kapitein, 87, 88, 89.
Taats, Johannes, 144.
Tapjjten, 161. — met afbeeldingen der Guerras de Flandres,
215. — met den triamph van Scipio, 215. — Tapijtwerken
van Van Mander, 326, 327.
Tetlingbn, Augn8tinu8 van, 108.
Tbnierb, schilderijen van, 222.
Tïblon, Hngo, ambassadeur, 826.
Ter Heydê, 156.
Terranova, hertog van, 211, 214, 226.
Thxjeb, Lambertas, 143. Margaretha, zfin huisvrouw.
Thvfen, kerk te, 105.
Tiel, Dierick van, 287.
Tienden, 245, 251.
Tillt, 58.
Tttiaan, schilderijen van hem in Spanje, 221, 222.
Tobbbntin, aartsdiaken, 161.
Tbbtob, Engelsch ambassadeur, 275.
Trier> Otto, bisschop van, 148.
Tromp, C, 211. i
Tcbck, Willem, heer tot Nijenrode, 270.
TwicxfiLL, Johan van, 43.
U.
UlTBNBOGABRT, J.. 85.
Uitkngaabdb, Johannes, 188.
üitgeslotenen van bet Generaal pardon, 90.
Ullbn, Johan. 22,
368 UEB— VOO.
Ubbanus, paus, 170.
Uireckt, SOS, 327, 329. — Carthuisers klooster te, 129. — Jan
van Arke), bisschop van, 22. — David vau Bourgondië, bis-
schop, 22, 26, 27, 36, 36, 42, 43, 327. Briefen van
hem (1490), 24, 26, 30, 42, 43. — Frederik van Baden,
bisschop, 23. — Andreas van Cuyk, bisschop, 105. Char-
ter van hem (1131), 106. — Jan van Diest, bisschop, 18.
Uitspraak van hem (1328), 18. — Frederik, aartsbisschop
van, 138.
Valkenier, 217.
Valkooch, 246, 246, 266.
Valkoochtienden, 249.
V alle sT 318, Jaoob, 259.
Veeo8T, Goert van der, 34.
Velada, marquis de, 210, 214.
Velen, Herman, 35.
VeUerdijk, 156.
Velsius, Gerard, predikant, 49.
Velthusen, Henricus van, 140.
Fëluwe, de, 24. — Jagtregt op de, 102, 104.
Venlo, predikant, 83.
Vsbonese, ?., schilderyen van hem, 221, 222.
Vertest, Ewoot Jansz., schout, 258. — Jaoob, baljuw, 259.
Vta*ent oostnmen van, 48.
Vinoke, Jan, 35.
Vivüs, Ludovions, 146.
Vleuten, 132.
Vliet, heer fan, 82.
Vloten, Henricus de, 187, 189.
Voogt, Johannes en Gysbertus, 145. — Willem, 85.
Voorne, Lodewqk, 34.
Foorne, land van, 157.
VOO— WES. 369
Vooenen, Kafrina, dochter van Willem, echtgenoot yan J. J.
van Leemputten, 207. — Willem, 207,
Voorst, Johan van, heer tot Keppel, 29, 41. — Johannes
van, priester, 191.
Voorthuijsen, Mr. E. van, lid van het Hiat. Genootschap, 55.
Vopponis, Theodorus, deken, 131.
Vos, Vincent de, kapitein, 78.
VoSBERGEN, 51.
Vos, J. Gentze, kapitein, 78.
V08SIU8, Joan Gerardns, 240.
Vrencken, Gerardus, 169.
Vbijdagh, Jan, 35.
^biman, Wilhelmus, 141.
Vecht, 298, 303.
Vuïstink, Gqsbertus, 134. — Hugo, 133.
Waalwijn, Theodorus, 140.
Waardgelders, 59.
Wadt% bedijking van het, 254, 255.
Waelwijck, Jan van, 360.
Walcourt, Maria van, echtgenoot van Wilhelmus van Ab-
coude, 146.
Waldeck, gen.-majoor, 69, 71.
Waldensen, 264.
Wale, Ludovicus, 185.
Walsingam, ambassadeur, 126.
Walyisch, Henricns, 132. Sophia , zijn huisvrouw.
Wassenaar, Bartholomeus van, 193. — Jacob van, 326.
— - Philips van, proost, 244.
Waterland, 156.
Weert, Gherardus, proost te Arnhem, 145.
Weyda, Theodorus, notaris, 171.
Westen en, Butger van. — Seger van, 35.
870 WES— WIJN.
Westhaven, Joriaan, 85.
Westinqh, Jr. P., secretaris, 287.
Wenmaait brand te, 265.
Westphalen, Jaspar, 86.
Wildenóorek, 98, 37, 38, 40.
Willem II, roomsen koning. Zie Holland.
Willbmsz., Jan, deken, 897.
Wilhelmus, Johannes, 142.
Win, Jan Louis de, 274, 276.
Wïnckeder, graaf van, 246.
WlNCKELHUIEEN, 35.
Wingen, Godfried van, predikant, 199.
Winhofp, Melchior, 33. f
Winkel, 247, 258.
Wibix, Hieronymus, graveur, 75. 76.
JFiècky heeren van, 102. — Agnes van, 138. — Gisbert fin,
42. — Henrik, heer van, 27, 35, 41, 42, 43. — Johan qjn
zoon, 27, 30, 41, 42, 43. — Johan van, 23, 27, 30, 35,
36, 41, 42, 43.
Wrr, Elburg, dochter van Hendrik, 135, 139. — Johannes,
139. Margaretha, zyn huisvrouw.
Witt, gebroeders De, 82.
Witte, EUentoon, Hendrik, chirurgen, 78.
Wollefs, Hendrik de, 33.
Wouw, Bartholomeos van, zijn bibliotheek, 159. Job. Parel,
zijn echtgenoot, 160. — Jacob, advokaat, 160. — Jacob,
med. doctor, 160.
Wtenbng, Aemilius, 135. — Jacob, deken van St. Pieter, 147.
Wyk bjj Duurstede, Ewouts gasthuis te, 23. — Pnndatiebrief
van het Ewouts gasthuis, 116.
Wijk, Albertns van, 178.
Wijke, Jan van de, kapitein, 78.
Wijmeren, Vorst van, 69.
Wijnants, Jeronimns, 299, 302.
Wijnde, Bjjnt van der, 35.
WIJT— ZIJP. 871
Wijtbkhorst, Dirk van, 85.
ur.
Ubbndoobn, Jan van, 85.
Usêd, de, rifier, 62. — verdieping van den, 83.
IJssklmüiden, Johan van, 43.
IJseeUUm, huis te, 47. — Archief van, 18, 46. — heer van
23. — Frederik, heer van, 47. Zie ook Egmond.
IJsaporen, 62.
Zakdi, Johannes Tan de, 169.
Zandvoort, 156.
Zebelinghen, Hein van, 22.
Zebchten, Johannes van, 138, 141.
Zeevang », 156.
Zegelstempel, 207.
Zekbl, Dirc, 249, 250.
Zoneklips, 318.
Zoüdxnbalgh, Aleyda van, 135, 145.
Zuermont, Egbertus, 142.
Zttidland, 157.
Zutlen, Alienora van, 138. — Dirk v., 147. — Theodorus, 139.
Zulphm, 23, 24, 26, 27.
Zweden, 64.
Zwol, stadregt van, 33.
Z&pe, de, 251.
Zgpedjfk, 156.
KRONIJK
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GEVESTIGD
TE
SB Q B 3 (9 23 Qo
DERDE SERIE.
KER8TE DEEL.
■ >-»-<.
UTRECHT,
KEMINK EN ZOON.
1855.
KRONIJK
VAN HKT
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GEVESTIGD
© Q SB 3 O 23 Qo
Elfde Jaargtmg £9&&.
DERDE SERIE.
EERSTE DEEL.
«>-»■*■
UTRECHT,
KEMINK EN ZOON.
1355.
3e dl. 2o stuk.
4° dL le stuk.
4e dl. 2° stuk.
5* dl. 1« stuk.
Vroeger uitgegevemt
KBONIJK van het Historisch Gezelschap te Utrecht
2e jaargang. 1846 . ƒ 5.—.
3e jaargang. 1847 - 2.70.
4e jaargang. 1848 - 3.70.
5° jaargang. 1849 - 6. — .
KB. De eerste jaargang is nimmer verschenen.
KBOKIJK van het Historisch Genootschap gevestigd .
te Utrecht. 2*" serie. 6« jaargang. 1850. ... - 6.— ^
7e jaargang. 1851 - 6.40. s
8« jaargang. 1852. . . - 6.80.
9e jaargang. 1853 t - 6.80.
10e jaargang. 1854 - 6.80.
BEBIGTEN van het Historisch Gezelschap te Utrecht.
Ie dl. ie stuk. 1846 - 3.40.
le dl 2e stuk. 1848 - 2.20.
2° dl. le stuk. 1849 - 2.20.
2e dl. 2e stuk. 1849. (Verhooren van Johan
van Oldenbaenevelt) - 3.80.
BEBIGTEN van het Historisch Genootschap te Utrecht
3e dL le stuk. 1850 - 3.—.
1851 - 3.—.
1851 ...- 3.—.
1851 - 2.50.
1853 - 8.20.
CODEX DIPLOMATICTTS in 2 afd. in 4°. 1848. - 5.20.
2e serie in 8°. Ie dl. Ie afd- 1852 - 3.75.
le dl. 2ft afd. 1852 - 8.10.
2e dl. le afd. 1853 - 6.20.
2e dl. 2« afd. 1853 - 3.20.
DAGVERHAAL van Jan van Biebeek, Eerste Gou-
verneur aan de Kaap de Goede Hoop. (Uitgegeven
door het Hist. Gezelschap te Utrecht) 1848. - 1.20.
Jhr. Mr. A. M. C. van Asch van Wijck, Een Woord
in het belang van het NederL Axchicfwezen. 1846. - 0.20.
Bovenstaande werken zijn, voor zoover zy voorhanden zyn, j^\
door de leden tegen de helft van den prijs te bekomen. cVa'
K R O N IJ K
VAN HST
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GEVESTIGD
© Q SB £3 O S2 Qo
Twaalfde Jaargtêmg 1950.
DERDE SERIE.
TWEEDE DEEL.
l]f 1 «n(i
UTRECHT,
KEMINK EN ZOON.
1856.
I
jf
3e deel.
2C stuk.
4° deel.
le stuk.
4C deel.
2e stuk.
5e deel.
lc stuk.
5e deel.
2e stuk.
Vroeger uitgegevea: Ll
i' ■.
KBONIJK van het Historisch Gezelschap te Utrecht. >
2e jaargang. 1846 / 5.—. (^
3e jaargang. 1847 - 2.70.
4e jaargang. 1848 - 3J0.
5C jaargang. 1849 - 6. — .
NB. De eerste jaargang is nimmer verschenen.
KRONIJK van het Historisch Genootschap gevestigd
te Utrecht. 6C jaargang. 1830. 2e serie. . . ƒ6.—.
7e jaargang. 1831 - 6-40.
8e jaargang. 1832 - 6.80.
9e jaargang. 1853 - 6.S0.
10e jaargang. 1854 - 6.80.
lle jaargang. 1855. 3e serie. 1° deel ... - 3.20.
BERIGTEN van het Historisch Gezelschap te Utrecht.
le deel. lc stuk. 1846 - 3.40.
lc deel. 2e stuk. 1848 - 2.20.
2C deel. le stuk. 1849 - 2.20.
2C deel. 2e stuk. 1849. (Verhooren van Johan
van Oldenbarnkvelt) - 3.80.
BERIGTEN van het Historisch Genootschap te Utrecht.
3e deel. lc stuk. 1850 - 3.—.
1851 - 3.—.
1851 - 3.—.
1851 . - 2.50.
1853 - 3.20.
1856 - 2.50.
CODEX DIPLOMATICUS in 2 afd. in 4°. 1848. - 5.20.
2C serie in 8°. le deel. le afd. 1852. ... - 3./5.
le deel. 2e afd. 1852 - 3.10.
2° deel. le afd. 1853 - 6.20.
2e deel. 2e afd. 1853 - 3.20.
3C deel. le afd. 1855 - 6.50.
3e deel. 2e afd. 1856 - 3.40.
DAGVERHAAL van Jan van Riebeek, Eerste
Gouverneur aan de Kaap de Goede Hoop. 1848. - 1.20.
NAAMLIJST der Boeken van het Historisch Genoot-
schap gevestigd te Utrecht 1S56 - 0.75.
Jhr. Mr. A. M. C. van Asch van Wijck. Een Woord
in het belang van het Nederl. Archiefwezen. 1846. - 0.20.
Bovenstaande werken zijn, voor zoover zij voorhanden zijn.
door de Leden tegen de helft van den prijs te bekomen.
KRONIJK
VAN HET
HISTORISCH GENOOTSCHAP
GEVESTIGD
©QBaOJUQa
Dertiende JTaargmmg ISW.
DERDE SERIE.
DERDK DEEL.
«*•»*,•<-*-
UTRECHT,
KEMINK EN ZOON.
1857.
Vroeger uitgegeven: VS* «^i?
KRONIJK van het Historisch Gezelschap te Utrecht. * ^V\
2e jaargang. 1846 f 5. — . w
3e jaargang. 1847 - 2.70. (5^,
4e jaargang. 1848 - 3.70.
5e jaargang. 1849 - 6. — .
NB. De eerste jaargang is nimmer verschenen.
KRONIJK van het Historisch Genootschap gevestigd
te Utrecht. 6e jaargang. 1850. 2e serie. . . ƒ 6. — .
7e jaargang. 1851 - 6.40.
8e jaargang. 1852 - 6.80.
9e jaargang. 1853 - 6.80.
10e jaargang. 1854 - 6.80.
lle jaargang. 1855. 3C serie - 3.'20.
12e jaargang. 1856 - 3.60.
BERIGTEN van het Historisch Gezelschap te Utrecht.
le deel. le stuk. 1846 - 3.40.
le deel. 2e stuk. 1848 - 2.20.
2e deel. lc stuk. 1849 - 2.20.
2e deel. 2e stuk. 1849. (Verhooren van Johan
van Oldenbaknevelt) - 3.80.
BERIGTEN van het Historisch Genootschap te Utrecht.
3C deel. le stuk. 1850 - 3.—.
3c deel. 2e stuk. 1851 - 3.—.
4e deel. le stuk. 1851 - 3.—.
4e deel. 2e stuk. 1851 - 2.50.
5e deel. lc stuk. 1853 - 3.20.
5e deel. 2e stuk. 1856 - 2.50.
6C deel. le stuk. 1857 - 2.50.
6e deel.- 2e stuk. 1857 - 2.10.
CODEX DIPLOMATICUS in 2 afd. in 4°. 1848. - 5.20.
2C serie in 8°. lc deel. le afd. 1852. .... 3.75.
lc deel. 2e afd. 1852 - 3.10.
2e deel. le afd. 1853 - 6.20.
2C deel. 2e afd. 1853. . . - 3.20.
3C deel. le afd. 1855. . . t - 6.50.
3e deel. 2* afd. 1856 - 3.40.
DAGVERHAAL van Jan van Riebeek, Eerste"
Gouverneur aan de Kaap de Goede Hoop. 1848. - 1.20.
NAAMLIJST der Boeken van het Historisch Genoot-
schap gevestigd te Utrecht. 1856 - 0.75.
Jhr. Mr. A. M. C. van Asch van Wijck, Een Woord
in het belang van het Nederl. Archiefwezen. 1846.
Bovenstaande werken zijn, voor zoover zij voorhanden zijn,
door de Leden tegen de helft van den prijs te bekomen.
f
i
r