Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2008-2009
25 424
Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 92
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID,
WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juli 2009
Tijdens een Algemeen Overleg dat de minister van VWS met u voerde
over dwang en drang in de zorg op 8 april 2009 (30 492, nr. 33), heeft
mevrouw Joldersma van het CDA vragen gesteld over het terugdringen
van medicijngebruik. Door de minister is toegezegd u hier schriftelijk over
te informeren. Dat doe il< graag.
Het gebruil< van psychofarmaca, en vooral het terugdringen daarvan, is
een onderwerp dat steeds meer aandacht l<rijgt. Sinds het verschijnen van
het Inspectierapport «Zorgen voor vrijheid» in ol<tober 2008 is een aantal
zeer concrete acties ondernomen, te beginnen door de Inspectie zelf.
Allereerst maal<t de Inspectie van het voorschrijven van psychofarmaca
een apart bespreel<punt bij alle tweede fasebezoel<en. Daarbij wordt niet
alleen gekeken naar het medicijngebruik sec, maar wordt ook de relatie
gelegd tussen medicijngebruik enerzijds en het terugdringen van andere
vrijheidsbeperkende maatregelen anderzijds. In 2009 zai de Inspectie een
thematisch toezichtsonderzoek uitvoeren naar medicatieveiligheid in de
ouderenzorg, gehandicaptenzorg en thuiszorg. Daarin wordt aandacht
besteed aan het voorschrijfgedrag van artsen bij psychofarmaca. Ook kijkt
de Inspectie naar de wijze waarop instellingen bewaken dat het voor-
schrijven van dergelijke medicatie gepaard gaat met monitoring en
afbouw.
Naar aanleiding van het rapport «Zorgen voor vrijheid» hebben alle
betrokken veldpartijen een intentieverklaring ondertekend om te komen
tot minder vrijheidsbeperkingen in 201 1, waaronder het vrijwel afschaffen
van het gebruik van Zweedse banden. In het plan van aanpak dat veld-
partijen maken om de intentieverklaring uit te werken wordt gedrags-
bei'nvloedende medicatie uiteraard meegenomen. Niet alleen om het
gebruik ervan terug te dringen, maar 66k om erop te letten dat het
afbouwen van andere vrijheidsbeperkende maatregelen niet gepaard gaat
met een stijging van het gebruik van psychofarmaca.
KST1 33707
0809tkkst25424-92
ISSN 0921 - 7371
Sdu Uitgevers
's-Gravenhage 2009
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 25 424, nr. 92
De Nederlandse verpleeghuisartsen hebben als beroepsgroep hun verant-
woordelijkheid eveneens genomen door de richtlijn «probleemgedrag»
aan te passen. Uitgangspunt van die richtlijn is nu dat bij probleemgedrag
de psychosociale interventies voorop staan. Met andere woorden: eerst
alle andere, minder ingrijpende alternatieven. Pas wanneer dat niet, of
niet voldoende mogelijk is, l<an de inzet van medicatie worden over-
wogen. Die inzet is gelimiteerd tot de bijgehorende medicatieparagraaf.
Nadrukl<elijk wordt aandacht besteed aan monitoring en afbouw. En ook
dan geldt dat de aanpak integraal is; alle factoren die met een probleem
samenhangen worden meegewogen. Daardoor vindt de behandeling van
probleemgedrag en de inzet van medicatie per definitie in multidisciplinair
verband plaats.
Een dergelijke aanpak past goed binnen de toekomstige kaders van het
wetsvoorstel Zorg en dwang, dat ik op 30 juni bij u heb ingediend. Daarin
wil ik graag regelen dat de arts in het zorgplan transparant maakt weike
alternatieven hij (of zij) heeft overwogen voordat hij medicatie voor-
schrijft. Ook moet de arts duidelijk maken weIke ernstig nadelige situatie
hij wil voorkomen of stoppen door de inzet van psychofarmaca. En toet-
sing aan het ernstig nadeel-criterium geldt niet alleen voor clienten die
zich verzetten tegen de medicatie, maar voor alle clienten. Op die manier
wil ik deze extra kwetsbare groep clienten, die vaak hun wil niet meer
kunnen uiten, betere bescherming bieden tegen een te vanzelfsprekende
inzet van gedragsbeVnvloedende medicatie.
Ik vertrouw erop u met het bovenstaande voldoende te hebben geVnfor-
meerd.
De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
M. Bussemaker
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 25 424, nr. 92